HEDENDAAGS C.HE HISTORIE O F TEGENWOORDIGE STAAT VAN ALLE VOLKEREN; Behelzende de Befchryving der VEREENIGDE NEDERLANDEN, En wel in 't byzonder van OVERYSSEL. Met Printverbeeldingen verfierd. TWEEDE DEEL. Tc AMSTERDAM, LEIDEN, DOÏID. en HdRLWGEN, By J. de Groox , G. Warnars s S. en J. Luciitmans , A. en P. Blusse' , en V. van der Plaats. m d c c x c. Mei Prievikgie.   INHOUD' DER HOOFDSTUKKEN, VAN HET ■TWEE DE DEEL. NEGENDE HOOFDSTUK. Van den Griffier der Staten, van de Griffie, en jan den provincialen Klerk ter Genera— Bladz. i TIENDE HOOFDSTUK. ^/^rZ™1' Domei^n: inzonderheid ELFDE HOOFDSTUK TWAALFDE HOOFDSTUK. GeJcMedkundig verJlag mpm de { Z tuo?emme™ddd™ - * *» ■ — — 182 DER-  XNHOUD DE* HOOFDSTUKKEN. DERTIENDE HOOFDSTUK. Van de Provinciale Schattingen , J» Agg y i m Aio penen, welken o|> de wjte zonder van aie gewj ^ ^ goederen iigge»* " VEERTIENDE HOOFDSTUK. t/ van de Provinciale Schattingen , en liggen. VYFTIENDE HOOFDSTUK. a* Pmvinciale Schattingen , en Koophandel. ZESTIENDE HOOFDSTUK. den. TE    TEGENWOORDIGE STAAT VAN OVER YSSEL, TWEEDE DEEL. NEGENDE HOOFDSTUK. Van dm Griffier der Staten, Van de Griffie. f en van den Provincialen 'Klerk ter Genera-* liteit. Niet dan ter loops nog melding gemaakt hebbende van het ampt des Griffiars, die en in de vergadering der Staten, en in die der Ordinaris Gedeputeerden de penne voert , zullen wy, na het afhandelen van het gene nopens die vergaderingen te zeggen viel, onzer belofte indagtig (a) , hetzelve thans wat uitvoeriger (»•) befchoüwen , en tevens eenig verflag ge- y' J^®' ven (van de Griffie , en van de bedieningen die tot dezelve behooren. Vroeger dan de opregting van de Repu* Tyc) mufcn bliek hadden de Staten noch Griffier noch^«*,nd*< Klerken ; en zy hadden dezelven ook niet van noode , dewyl alles wat de politie raakte onder het onmiddelyk bellier der Landsheeren ftond, en de Staten alleen zamenkwamen , om op zaken van algemeetj' belang , gelyk het ondernemen van eeners kryg, het ultfchryven van beden , he£ maken van verdragen met nabuurea, he$ A >ff*  s Tegenwoordige Staat . 'invoeren ot* verbeteren van wetten , en knz. foortgelyken , te raadpleegen en te befluiten. Ware 'er iets betrekkelyk tot de 'wetgeving te verrigten, de Bisfchop kon zorg dragen , dat het ontwerp door zyne taPPd Racicn (b) °^ Grffiers (i) vooraf vervaarw. s78. 'digd wierde. Het zelfde kon naderhand door de Kcizerlyke en Koninglyke Stadhouders gefchieden : doch wy vinden ten tyde Van dezen ook een voorbeeld , dat eenigé leden uit het midden der vergade.ring met het maken van zuik een ont- BySïJL, weiT werden beJast (c)- Diergelyke voorovenf.be-zieningen konden mede plaats vinden by ft.'ll'235.'het ingaan van eenig verbond. Indien 'er eene bede in te willigen ware , had m .jn maar overeen te komen omtrent de fom- me, (1) In het Boek van Ampteyi en ComvvJJlen, waar Hiede wy den Lezer in 't I. Deel, bl. 348. bekend gemaakt hebben , vindt men eene lyft van Griffiers, die den BifFchoppen of Stadhouders ten dienfte geftaan hebben , welke . wy hier , in de onderffelling dat het althans aan fommigen niet onaangenaam zy-n zal, zullen uitfchryven. Troyaes , Griffier van de Biffchop. „ 1496. Hartelief Hundebcke , Griffier "van Biffchop ,, Fredrik van Baden. „ 1521. S. Hsrdinck , Griffier van Biffchop ■ Filips ,, van Bourgondie. „ 1532. Bartholomeus van Coelen van Twenbergen, „ ten tyde van Stadhouder Schenk , en ,, daar na van andere Stadhouders. ^ » 1553- Francois Gualtrotti, Griffier van Canceler „ ea Raden. Deze heeft het gerefigneerd „ op Gysbert Roeünck den 4 Martii 1561; , doch haeft, volgens 't judiciaal, „, 1563- Gysbert Roelinck den eed gedaan. „ 1587. Nicolaas van Hoeven, Griffier van de Le» „ nen van 's Konings zyde."  van OVERYSSEL. 3 me, dewyl het voor 't overige aan ie-grifpurr., der Landfehap, of, gelyk men nu fpre-^1'"4 ken zoude, aan ieder Kwartier , overgelaten was deszelfs aandeel te vinden. De krygsverrigtingen , doorgaans van korten duur zynde , eifchten meer een fpoedig befluit dan omflagtige fchikkingen , en aan eiken Leenman des Bisfchops , zo wel als aan elke byzondere Stad, bleef de zorg bevolen , om de manfchap , die ieder te velde te brengen had , in de wapenen te krygen. Viel 'er egter fonawylen iets voor, dat fchryven vorderde , men had de Sekretarisfen der Steden , welken in die dagen veeliyds mannen van meer dan gemeene bekwaamheden waren (d), en wel- (d) ken meeftal tot de neteligfte verrigtingen,^ s^'a' tot het waarnemen van gezandfehappen Jüryv. 'van tot het verdedigen van regten en voor-/J"'m'bl" regten , en tot foortgelyke zaken , door15* hunne Meefters werden gebruikt. Doordien de wetenfehap toen minder algemeen verfpreid was, en de regeringen grooten deels uit perfonen beftonden , die , tot geene letteroefFening opgeleid , beter kennis van koophandel hadden dan van 't bellier van Stad of Land; gevoelde men ook toen , zo het fchynt, fterker dep noodzaaklykheid van grooter kundigheden in de Minifters, en men had de gewoonte zulken, die aan deze denkbeelden konden beantwoorden , niet. alleen binnen den omtrek van Stads muuren op te. zoeken, maar ook uit afgelegen plaatzen te beroepen en tot zig te lokken. Men bediende zig, zeggen A a wc3  4 Tegenwoordige Staat c*'m"'w?> in zodanige gevallen van de Sekretaenz. riffen der Steden , en de gedenkfchriften , die ons van het jaar 1424. zyn nagelaten , geven zelfs een voorbeeld aan de hand , dat de Stad Deventer, waar toen^e Landdag was, herhaaldelyk door Ridderfchan en Steden verzogt werd, eerft om aan de'Stad Utrecht, en naderhand om aan de vyf Kapittelen , de algemeene denkwyze en de befluiten -der Staten nopens de zaak van den Poftulaat , Rudolf van Diephout , by eenen brief onder haar zegel bekend te maCO ken Ce). Voorbeelden , dat Ridderfchap D*?cnt\\™ Steden , op eigen naam fchryvende , c. 77. het zegel der Stad bezigden, in welke de e"7 ' vergadering gehouden werd , zyn te menigvuldig, om byzondere aanwyzing te beCO hoeven; en wy hebben reeds elders (Q bi. 46o.' opgemerkt , dat de Staatsvergadering ten tyde der Landsheeren even zo weinig van een byzonder zegel voorzien was als van eenen Griflier. Beiden werden ter gelyker tyd geboren. Op den zevcncntwintigften van Zoonrfprn-g mermaand des jaars 1593, ter gelegenheid ««««fp": Mfl de oprigting van 't Kollegie der Gedeputeerden , werd de eerfte Griffier, Diderik Roelinck , aangefteld om dat Kolleeg gie te bedienen (g) , zonder dat by die £b.'tfaWn#ftei,-iag iets gcmeId wordt, waar uit 1. Dcei, men kan afnemen , of hy de vergadering bi. 431. der Staten insgelyks moeft by wonen , en zonder dat hem eenig berigtfehrift, naar het welke hy zig regelen moeft, werd gegeven. Het is zelfs ten hoogften twyffel- ag-  van OVERYSSEL. 5 agtig , of hy wel ooit eenen eed op zytigwjF1» ampt afgelegt hebbe ; want zyn opvolgerenz!**1* Theodorus Docwnebos, die zig ook Theodorus Huberti plagt te fcbryven (h.), <"h> fchoon reeds in den jare 1608. aangefteld (i)|ïfB|h"*<« deed niet voor omtrent twee jaar daar naCo"imi£zulk eenen eed, welke toen ook nog niets CO meer inhield dan eene algemeene belofte £, van getrouwheid en geheimhouding (k). *pr. * Dan , wat het bywonen van de Staatsver-lCf'8' gadcring betrcfFe , komt het ons meer dan OO waarfchynlyk voor , dat de Griffiers daar^mT/o. toe van den beginne af zyn verpligt geweeft , en aan Herman Roelinck , die in de plaats van Doornebos kwam, werd üitdruklyk opgelegd , dat hy zoude moe„ ten annoteren en protocolleren alles wat „ op Landdagen en Bykomften van Ridder5, fchap en Steden , als ook op des Lands Klaringe wordt verhandeld, gerefoiveerd j, en gefententieerd , als ook het Collegie „ volgen en bedienen , en daar benevens 3, alle toevallende leenzaken verwaren." Deze deed , behalven foortgelyke belofte als zyn voorganger , den eed op een berigtfehrift , het welke door eenige leden zoude ontworpen worden (1) : doch , co voor zo verre wy weten , is hier van *Jf- \l' niets .gekomen, en ' duurde het tot in de L'S'' '3' volgende eeuw eer men de Inftraclie vaftftelde , waar van wy vervolgens zullen fpreken. De eerfte Griffier verkreeg zyn ampt herten, onder voorwaarde , dat hy eenen Klerk^™^, houden zoude, en vervolgens vindt men15»^. ' A 3 ook  6 Tegenwoordige Staat Griffier,ook hier en daar van „ des Griffiers Klerk" t»fcFI* gewaagd (m) ; waar uit af te nemen is , dat dezelve toen van dien Amptenaar werd au.™, aangefteld. Tegenwoordig, nu de Klerken 20c'waartmeer onmiddelyk bedienden van de Staten 1617. zyn , gefchiedt de aanftclling van dezelven door het Kollegie der Gedeputeerden , en hun getal is tot drie aangegroeid, van welken , even als van de drie Provinciale Boden , volgens een onlangs genomen Staatsbcfluit, cén in elke der drie Hoofdlieden zyne vafte woonplaats moet houden Cn). am. 31. Wanneer alle deze veranderingen opgekoWa.nti/-ö2.men Zyn ^ js ons nje{. geb]e^en . maar Qp 't jaar 1647. hebben wy reeds melding van Klerken in 't meervoud , als ook van den Deurwaarder , die thans Kamerbewaarder XtfaT gen°emd wordt, aangetroffen (o).' De sept.ib47.bediening van den laatftgcmelden wordt insgeiyks door de Gedeputeerden begeven. Belangende de aanftelling van den Grifr.ceevins fier is het zeker , dat geen der StadhouSll'iSdf'&fs voor Willem den 111. daar in eenig en beryt-zeggen gehad heeft : maar in t Reglement «t nft. van jg-,^ lezen wy ; ,, Dat fo wanneer „ het Griffier-ampt lbude mogen komen ,, vacant te worden , by overlyden , vor„ deren of verlaten van den genen die „ heffelve jegenwoordigh bedient, de Hee„ ren Staten van de Hooggcm. Provincie „ fullen doen een voorflach van vier per„ fonen'aan den Hooggem. Erf-ftadhouder, . „ en dat denfelven Erf-ftadhouder daar uit, ,, of ook anderfints buiten den voorfz. „ voorflach , daar toe fal mogen eligeren „ fo-  van OVERYSSEL. 7 „ fodanig perfoon , als dezelve oordelen fal grifde», „ daar toe de bequaemfte te wefen , mits£jg»S „ dat de voorfz. te eligeerne Perfoon vol3, gens de Lantrechten , privilegiën en „ couftumen van de Hooggem. Provincie daar toe bevoegt en gequalificeerd fal moeten wefen (2)." Welke boedanigheden nu in eenen Griffier vereifcht worden , zal , zo wel als de pligten die hy te vervullen heeft, blyken kunnen uit het Berigtfchrift, dat op den vierden van Gras. maand des jaars 1707. ten aanzien der waar. neming van dit ampt is vastgefteld, en het welke wy hier , met byvoeging , volgens onze gewoonte, van ettelyke ophelderende aanmerkingen , zullen laten volgen. A 4 In- Ca) DJt, gevoegd by liet gene wy in 't,I. Deel II. 308. bybragten, toont, dat de Heer Wagenaar uit een verkeerde bron gefebept had, wanneer hy in zync Hifl. Verhand, over de Waardigheid van 't Stadhouderfchap , §. JV. art. 7. ichreef, dat de Commiffien en het Griffierfchap door den Stadhouder uit een viertal zouden vervuld worden.  Tegenwoordige Staat Griffier, GniFFlB Injlru&k voor den Griffier. j, TTVrftelyk fal de Griffier wefen een Vj „ perloon ftaande ter goeder naam j, ende faam, profeffie doende van de Ge„ reformeerde Religie , gelyk defelve in j, de publyke Kerken alhier beleden ende „ geleert word, van de Regten en Coftu„ men defqr Landen kenniffe dragende en.,, de in , de Latynfe en France talen ge3i verfeert „ Sal de Vergaderinge van Ridderfchap si en Steden ende van derfelver Ordinaris 3, Gedeputeerden vlytigh moeten waarne3, men van het begin tot het eynde , en fig uyt defelve niet mogen abfenteren fonder fpeciale permiffie daar toe gevraagfc „ ende erholden te hebben." Aanteekening. Hoe de plaats des Griffiers by deszelfs'afwezigheid vervuld wordt, hebben wy boven /. Deelj bl. 339. gezien. By het Koilegie der Gedeputeerden gefchiedt dit door den oudftcn Klerk. »> Sal het gene in de Vergaderingen foo 55 van Ridderfchap en Steden als van de Or3, dinaris Gedeputeerden wordt gerefolveerts ^ ende by de Praefident is geconcludeert 9 „ ordentelyk ende getrouwelyk extendeli re# , ende daar in voor of na de gesa da=  vm OVERYSSEL. 9 s3 dane Refumptie geen veranderingen mogen maken , ten fy het felve voor affaf«. „ door den Prajfident de Vergaderinge, waar by die Refoluie is genomen , fy voor- „ gebragt , ende daartoe geconcludeert." Aanteektning, Zie het gene in 't / Deel, bl. 334. en volgg, over de Refumptie gezegd is. „ Sal niet vermogen de Leden van Rid. s, derfchap en Steden ofte de Ordinaris Ge* „ deputeerden , in het adviferen ofte rc« „ folveren over eenige faken te interrum?, peren ofte eenigfints door tuffchenfpre- ken te verhinderen , ten fy hy eenige ,, voorgaande Refolutien ofte andere ftuk3, ken tot de Deliberatie dienende foude mogen weten aan te wyfen, *t welk hy naa voorgaande gevraagde permiflje ge„ houden fal fyn bekendt te maken, of dat „ aan hem wierde gelaft over eenige voor„ vallende faken fyn fentiment te geven , 't welk hy dan ook getrouwelyk fonder s, eenige referve fal moeten doen , en fal Jy vooral de Vergaderinge ook moeten ad3, verteren , wanneer fyns wetens eenige „ faken, tegens de Collumen , Ordres ende Reglementen defer Provintie llrydende , worden voorgebraght om daar op gere3, folveert te worden. „ Sal al het gene enighfints tot fyn 3, kennilTe komt defe Provintie ofte deri, felver Bondtgenoten , Leden ende SteÏS den van dien, oLe de Gemene Saken in A $ 't  io Tegenwoordige Staat gr«-fieR'" 'é Seneraa^ rakende, gelyk ook alle fa»nz. 'E „ ken ende Requeften aan Ridderfchap en j, Steden ofte derfelver Gedeputeerden, foo „ aan hem mogten geaddreffeert worden „ ofte in handen komen , niet mogen on„ der figh behouden , maar fal van al het gene hem inkoomt aanftonds kennifle geven aan de Heer praefiderende, om fulks „ ter deliberatie te brengen daar het be„ hoort. „ Sal moeten een Kafte hebben van fe„ crete faken , en van defelve een perti5, nent Regifter houden , fal ook vorders ,, moeten fecreet houden al het gene om „ den dienfh van het Landt vereyfcht wordt „ fecreet te moeten blyven , ende fulks alleen openbaren aan de Heeren tot de „ fecrete faken door Ridderfchap ende Ste„ den gecommitteert; fal ook buyten de Vergaderinge niet mogen openbaren hoe „ de fentimenten der Leeden over voor- vallende faaken zyn geweeft." Aanteekening. Het eerfte voorbeeld van zulk eene buitengewone Kommiffie tot ,, fecrete zaken" , welk wy ons herinneren kunnen na de oprigting van het Kollegie der Gedeputeerden aangetroffen te hebben , is te vinden in de Refol. van Ridd. en Sted- van den i. OEtcb. 164.6. wanneer eenige Leden , benevens de Ordinaris Gedepnteerden, gemagtigd werden , om over alle voorvallende zaken , de vredehandeling te Munfter betreffende , op naam van Ridderfchap en Steden befluiten te mogen nemen, welken zouden aangemerkt worden als of zy in de volle vergadering der Staten waren valtgelleld. Zie ook. de Re-  van OVERYSSEL n Refolutien van January 1647. waar de handclingen van deze Commiifie zyn aangeteekend. Ët-E^*** telykc jaren te voren was eene diergelyke magt aan de Gedeputeerden alleen gegeven , „ in„ dien fyn Excellencie foude mogen goetvin„ den , eenige faecken , raeckende het beleyt en uytvhoeringe van den oorloge , te doen communiceren , daer op prompte en fpoedi,, ge refolutie foude mogen van nooden" zyn. Zie Aid. i(5. Maart 1630. Dat men, voor de eindelyke vaftftelling van het Kollegie , ook reeds zodanige Deputatien gemaakt had , is uit het gefchiedkundig verflag van dat Koücgie op de jaren 1578. en 1580. gebleken. Zie Deel, bl. 4.16. Het voorbeeld van 1646, of mifTchien een ander van vroeger tyd, waar van de kennis aas ontfnapt is , werd naderhand veelvuldige malen gevolgd : maar het. blykt, dat men zulke Gckommitteerden niet altoos met eene even groote magt heeft bekleed. Groot moet ,die geweeft zyn , welke men aan de Kommiffie, die in 1668. beftond, had opgedragen; nadien men aangeteekend vindt, dat dezelve, zonder voorkennis der Staten, een verbond van zeevaart met Grootbtittanje bekragtigde , en in de aanwerving van twaalfduizend man te lande, alsmede in eene buitengewone uitrufting van agtenveertig öorlogfchepen, bewilligde. Zie Aitzema Sak. van Staet en Oorl. VI. D. bl. 488. In tegendeel mogt de Kommiffie , die by Refol. van Ridd. en Sted. van den 11. Decemb. 1700. was aangefteld, en die uit de Ordinaris Gedeputeerden , de drie Hoofd-droften , drie andere Leden van de Ridderfchap en zes Burgemeesters beftond , alleen op zaken van geen groot gevolg befluiten, en moeft over zulken die van meerder gewigt waren de Staatsvergadering by-. een roepen, gelyk wy reeds elders gelegenheid, vonden te zeggen. Zie I. Deel, bl. 28r. De zelfde voet werd gevolgd in den jare 1746. met byvoeging egter , dat behalven den Griffier  Jt Tegenwoordige Staat g*™'r'niemand aanteekening van het verhandelde zouf bnz. de mogen houden. Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den ;..en 6. July 1746. en rneêr anderen van dit en 't volgende jaar. Ook was ia 't gemelde jaar 1700. befloten , dat 'er afzon, derlyke boeken voor de fecrete befoignes aangelegd zouden worden; Aid. 4. Apr. 1700. fchoon uit de aangehaalde plaats van Aitzema blykt, dat dit te voren ook reeds gefchied was. Eene niet minder talryke Kommiffie als die van dit jaar werd gemaakt by Refol. van den 14. Jan. 172I. want in dezelve zaten , behalven de Leden van 't Kollegie , de Afgevaardigden ter Generaliteit , de drie Hoofd-droften , en drie Magiftraatsperfonen uit de Steden , welken eenen eed van geheimhouding moeiten afleggen , die in de Secrete Refolutien van Ridd. en Sted. van den 25. Maart 1709. was vervat: doch deze werd na verloop van weinig maanden , te weten by Refol. van aen 3. April 1711 , weit derom ingetrokken , en men kommitteerde alleen den Droft van Zalland en de Gedeputeerden , tevens aan dezelven overlatende te beoordeelen , wanneer het dienftig zyn mogte Ridderfchap en Steden te befchryven. Meer voorbeelden van dezen aart zyn in dc Staatsregifters te vinden ; doch wy oordeelen het bygebragte , welk ons thans gereedtt in handen viel , tot ons tegenwoordig oogmerk genoegzaam. „ Sal ten allen tyden de Prsefidenten en„ de Leeden der Vergaderinge met alle „ refpeér. bejegenen en figh onfydig moej, ten gedragen tuffchen de Ridderfchap en de Steden in 't generaal , ende tuffchen de Leeden ende Steden in 't particulier, „ ende fal fig by alle voorvallende difFe„ renten , ende discreperende fmtjmenten  van OVERYSSEL. is „ onder defelve , onpartydig moeten hou- griffier, „ den , ende defelve traghten door goe- biK"* de officien ende voorflagen uyt de wege te nemen , ende de Leden te reconcij, lieren. „ Sal in geen dienft ofF eedt van eeni- ge vreemde Heeren mogen fyn , direc„ telyk of indireételyk, nog eenige penfi„ oenen daar van mogen trekken; nogte p ook geen part ofte deel mogen hebben „ aan de Regeringe van eenige Leden ofte „ Steden defer Provintie, 't fy als Burger- meefter, Gemeensman ofte anders, ende „ in 't Generaal aan defe Provintie niet comptabel." Aanteekening. Te voren was de Griffier werkelyk comptabel gewceft. Wy herinneren ons in de vroege Jlefolutien van Ridderfchap en Steden. onder anderen in die van den 17. Mei 1595. van des Griffiers rekening melding te hebben gevonden. Ook werd de Griffier by Refol. van den 22. Decemb. 1601. gelaft zekere fomme uit de opaccyzen te betalen ; en het is bekend , dat de Griffier Roelinck in den jare 1672. in groote moeilykheden geweeft is, over de rekeningen, welken hy wegens zyn bewind had overgegeven. Zie onder anderen het op laft van de Staten gedrukte Rapport van den Advocaei Tollius óver den Siaet der Financiën van de Provintie van Overyffel, gbedaen den 16. May 1672. Dan by gebrek van berigten zyn wy in 't onvermogen sm hier van vollediger verftag mede te deelen. „ Sal ook geen andere officien ofte ampl, ten mogen bekleden, en fal ook in geen  14 Tegenwoordige Staat ^™'„ procefïèn mogetv bedienen , die in defe enz. Provintie worden geventileert , ofF foo f, naderhand by devolutie voor Ridderfchap ,,, en Steden fouden konnen koomen, nog ook daar in mogen adviferen; fal ook dire&elyk nog indirectelyk eenige Compag„ nieiv mogen befolliciteren, ofte eenige „ militairen daar in bedienen , ofte aan eenige militaire follicitatien enig part ofte „ deel hebben." Aanteekening. Het gene hier van 't „ bedienen in proceffen en adviferen" gezegd wordt, belet dus niet, dar, de Griffier zig in regtsgedingen, die buiten dc Provincie hangen , mag laten gebruiken , en dat hy ook als fcheidsman of kompromisfaris uitfpraak mag doen. Sal ook geen giften, gaven, ofte ,, gefchenken nemen by Keyferlyke Wetten „ verboden directelyk ofF indireótelyk van jemandt die aan de tafel van Ridderfchap „ en Steden ofte van de Ordinaris Gede„ puteerden iets te verhoeken of ald?ar fa„ ken hangende heeft, fal ook geen part ofte deel directelyk ofte indireótelyk hebben aan eenige verpaghtinge ofte beftedingen van defe Provintie nog aan eeni„ ge ,Leverantien foo aan defelve worden gedaan." Aanteekening. Hier mede ftemt overeen de IvflruStie voor de Klerken, art. 12. Vergelyk de InJlruStie voor de Gedeputeerden, art. 41. in 't I. D. bl. 492. als me*  van OVÉRYSSEL. *5 mede die voor de Rentmeefters art. 19. hier be- Griffie*, neden te vinden. ?ïlrn* ENZ. „ Sal in alle voorvallen foeken het interefle ende befte defer Provintie, ende fpecialyk foo veel moogel: aght nemen j, dat de Ordres, over de finantien defer Provintie beraamt, wel worden naagekoomen, en by aldien daar in abuifen ,, befpeurt fal daar van aanftonds kennifle aan de ordinaris Gedeputeerden geven „ om daar in te voorfien; fal ook foo veel ,, mogeiyk de menagie defer Provintie omtrent Schryfloon en Bodegangen betrag„ ten, gelyk ook mede in alle Leverantien 5, foo van fchryfmaterialen als van andere „ faken de Provintie aangaande. 5, Sal ook beforgen dat geen Ordonnantien ten lafte van defe Provintie worden gedepefcheert, voor dat de Aften van }, verfoek, rekeningen , ofte andere docu„ menten , tot adftruétie van de gepraaten„ deerde fchuldt dienende, ordentelyk ter Vergaderinge fyn gelefen , daar over ge5, concludeert, ende gerefumeert , fal ook j, niet eerder de geflagene Ordonnantiën „ mogen tekenen, voor dat fulks door foo „ veel Heeren Gedeputeerden als na ordre s, van den Lande behoort fal fyn gedaan.'8 Aanteekening. Akten van Verzoek worden genaamd de Affignatien van den Raad van- State tot betaling van het aandeel der Provincie in de gekonfen teerde Generaliteits lallen. Zie Tegenw. Staat der Vereen. Nederl. I. D. bl. 297. O-  ló 'Tegenwoordige Staat Griffier, Over het teek< nen van de Ordonnantiën ?Ac txz™ de lnftru®- voor de Gedep. art. 35. in 't / D. bl. 483. „ Sal goede forge dragen dat de Clerc5i quen , Camerbewnarder , ende Booden „ defer Provintie hare Bedieningen wel 3, ende trouwelyk waarnemen , ende wan- neer hem eenige onordentelykheden ofte disordres daar van voorkomen die fal hy promptelyk remediëren ende fulks niet ,, kunnende te boven koomen, fal daar van „ aanftonts kenniffe aan de Gedeputeerden „ geven om daar in te voorfien. „ Sal beforgen dat de Griffie in een be„ hoorlyke ordre worde gehouden en dat „ alle Prothocollen , Boeken , ende Char- tres van defelve wel en ofdentelyk wor3, den geplaetfet, ende dat van alle defelve een pertinent Regifter geformeert wor„ dé , fal ook forge dragen dat de Minu- ten van de Refolutien foo van Ridder3, fchap ende Steden , als van haar Ed Mo„ gende Gedeputeerden ten allen tyden foo „ ras mogelyk worden afgefchreven ende 3, te boeke gebragt ende behoorlyk mar3, ginalien op de kant geftelt ende by yder foliant een goede index gemaakt van de „ faken van importantie daar in vervattet. „ Sal beforgen dat de genomene Refolu„ tien van Ridderfchap ende Steden ende „ van de Ordinaris Gedeputeerden, foo ras „ defelve naar ordre van de Regeringe be- hoorlyk fullen fyn gearrefteert ende ge- 3i ^  van OVERYSSEL. 17. réfuraeert aanftonts worden geëxpedieeriGR>Fr'Ea „ en overbehandigt daar behoren :" snzP1* Aani eekening. Het fpveekt van zelfs , dat de zorg, die den Griffier hier opgelegd wordt , niet meer beteekent dan het opzigc over dc uitvoering van alle deze verrigtingen, welken perfoonlyk, ten deel? door de Klerken, ten deele door den Kamerbewaarder , moeten verrigt worden , gelyk breeder uit de InftruSt. voor de Klerken, art. 15. en 16. en in dc InftruSt. voor den Kamerbe•Uuaarder te zien is. ,, Sullende nogtans forge dragen dat geen „ Refolutien van Ridderfchap en Steden worden geëxpedieert voor dat de Gene- rale Refumptie daar is over gegaan, ten „ fy op fpeciale ordre van Haar Ed. Mo- gende, ende op dat fulks ordentelyk kaa . „ gefchieden , fal hy Griffier , nevens de Clercquen , Camerbewaarder ende Boden j, een dagh naa het fcheiden van de Ver„ gaderinge ter plaatfen daar die gehouden ,, fyn moeten verblyven , fonder fig felfs „ ofte een van de andere bovengemelte „ daar 'van te mogen dispenferen , ten fy „ op fpeciale ordre van Ridderfchap en Steden, off van derfelver Gedeputeer- den." Aanteekening. Dit vervalt met het ophouden der generale refumtie, waar van in 't /. D. bl. 338. is gefproken.  ït 'Tegenwoordige Staat » Sal beforgen dat van de expeditien, inz. „ daar van men gewoon is ter Griffie jura „ te nemen , niet meerder worde gevor„ dert ofte betaalt als daar toe is ftaande, „ ten welken fine, daar van een Register j, hier agter is geinfereert." Aanteekening. Wy hebben geoordeeld dit Register, ter bc tragtirïg van kortheid , te mogen agterlaten. „ Sal ook beforgen dat geen Boeken , „ Regifters , Prothocollen , ofte eenige „ andere Chartres uyt de Griffie worden „ gelichtet, ten fy op fpeciale ordre van „ Ridderfchap en Steden of van de Ordina, „ ris Gedeputeerden , ende dat in fuiken „ gevalle daar van een behoorlyke Reci„ pifle in derfelver plaatfe worde geleghc en aldaar bewaart tot de weder inbren» ginge van het daar uyt gelichtede." Aanteekening. Het hier gezegde raakt alleen gehéele boeken of papieren : maar naderhand is by zrkere gelegenheid „ goedgevonden , dat de Grifjp fier geenc extracten aan eenige Leden dezer „ Regennge zal mogen geven van refolutien „ of brieven de Provincie concernerende, die „ naar den Hage of elders verzonden worden r „ zo lang de zaken, waar toe zodanige refo3, lutien of brieven fpe&eren , ter plaatze , alwaar ze zullen moeten dienen , nog niet . s, zyn voorgebragt, maar zulks gefchied zyn- de , dat aan de Leden , die zulks begees, ren, wel copie daar van zal mogen geven « °P  vin OVERYSSE'L. 5* op haare kollen." Zie Re/el. van Ridd, ««Griffier, Sted. v. d. 23. Jul. 17c 7. iwe"1* ,, Sal fig vorders in alles moeten gedra3, gen als een goed en getrouw Griffier be3, hoort, ende fal het gemene befte ende het welvaren van defe Provintie na fyn vermogen bevorderen , het quaat afwe3, ren , ende dienvolgens Ridderfchap en 3, Steden.ofte derfelver Gedeputeerden ver- wittigen van alle faken die tot fyn ken3, nilfe komen fullen , daar aan den dienft ende het welva/en van het Landt in het 3, generaal , ende den dienft van de Pro3, vintie in het particulier gelegen fal fyn." Het Berigtfchrift voor de Klerken wad»^ In den jare 1709 (p), en dat voor dédvoor'de Kamerbewaarder in den jare 1711-. (q") Kler";en en éoor de Gedeputeerden vaftgefteld : maar bewaarder. Ridderfchap en Steden vonden niet lang Cp^ daar na goed, het eene en het andere metd- 9. Ju'y. haar gezag te bekragtigen; zo egter dat de (q) laatfte artikels van beiden , waar by hetd 20. auKollegie zig voorbehouden had naar om-gu Handigheid van zaken de noodige veranderingen in dezelven te maken , werden ingetrokken , en verklaard , dat dit ter bestelling van de Staten zoude blyven (r_). CO Deze ftukken hier mede in te voegen zoude dit werk te zeer tegen ons oogmerkMaart doen zwellen, en zy vervatten ook weinig1718* dat zeer aanmerkelyk is , of niet ligtelyk uit den aart der bedieningen , welken zy befchryven, opgemaakt zal kunnen worden. B 2 Al-  29 Tegenwoordige Staat l™'AIleen teekenen wy daar uit aan , dat de. sm. Klerken , behalven dat zy in geenen dienffc of eed van vreemde Heeren zyn of jaargelden van de zulken trekken mogen, „ geen part of deel mogen hebben aan de „ Regeeringe van eenige Leden of Steden CO „ dezer Provincie (s) ;" en dat deze veran.'u.' ordening by nader ftaatsbefluit ook tot den Kamerbewaarder is uitgebreid (t) : waaier, v. /J.wy dan , het geene in 't Berigtfchrift niet u™?' te Iezen is > byvoegen , dat de verrigtin1713. gen van den oudften Klerk in 't byzondcr tot de Financien bepaald zyn , dat de tweede de befluiten van Ridderfchap en Steden in orde brengt, en dat de jongfte dit zelfde verrigt voor het Kollegie der Gedeputeerden. Allen egter moeten zig by alle vergaderingen-, zo van dezen als van de Staten , ter Griffie bevinden : en onder . de zelfde verpligting ligt ook de Kamerbewaarder , wiens poft "het is de vergaderingen, zo van Ridderfchap en Steden als van de Gedeputeerden, op te pasfen , de Klerken in 't uitfehryven te helpen , alle brieven en bevelen af te vaardigen , de boeken en .papieren der Griffie in orde te houden , en dezelven by de jaarlykfche vcrplaatzing der Staatsvergadez*ï?D.rin£ (u) van de cléne naar de andere Stad w.27?-e»Pver te brengen. Ten aanzien van dit laatftc egter is reeds tegen den te grooten omflag in 't midden der vorige eeuw zorg O) > zo dat alleen de noodige ^•j,^5'-boeken en papieren worden vervoerd en ïöóa."1 het overige fteeds te Kampen blyft. Van  yan OVERYSSEL. 21 Vari de boeken fprekende , die ter Grif-^*****. fie bewaard worden , zouden de liefheb-enz. bers van onze hiftorie en letterkunde hetvvi!Icm ons niet ligtelyk vergeven , indien wyNaggb. verzuimden eenige melding te maken van de Overyffelfche Jaarboeken in twee banden in fulio , welken daar in 't oorfpronglyke handfehrift van den oplteller , Willem Nagge, beruften. Alles ondertufTchen, wat wy van des Schryvers perfoon weten by te brengen , beflaat daar in , dat hy in 't midden der voorgaande eeuw als Predikant ftond in Twello, een dorpje op de Veluwe , een uur gaans van Deventer, gelegen. In den jare 1645. gaf hy zyn werk ter Staatsvergadering over , onder aanbieding van hetzelve , met goedvinden van Riddeïfchap en Steden, door den druk gemeen te maken ; waarop het ter beoordeeling gefteld werd in handen van 't Kollegie der Gedeputeerden. In 't volgende jaar drong hy nader aan, en kreeg tot befcheid , dat het eerft door de Drollen en Steden moeft onderzogt worden , ten einde over het drukken een befluit te kunnen nemen (w). Zedert vindt men daar^.OO van niet gerept, fchoon , volgens fommi-r^h'su ger verzekering ,, den Schryver Heilige be- l^J^l^ loften gedaan waren, dat de uitgave voort-sep't.' 1646 gang zoude hebben (x). Het vreemdfte Cx) in deeze zaak is , dat Nagge , de vrugte- Dumhar loosheid zyner poogingen bemerkende, b«ujup.tsi& handfehrift niet wederom na zig genomen heeft , ten zy men onderftelle , dat hy daar toe niet lang genoeg leefde: maar nog B 3 vreem-  22 Tegenwoordige Staat gr,"™11'vreemder zoude het, onzes oordeels, geMa. weeft zyn , indien die poogingen hem waren gefiaagd, daar, gelyk men weet, geene genoegzame eenftemmigheid van begrippen , ten dien tyde, onder de Staatsleden heerfchte, om te kunnen verwagten , dat een verhaal , welk noodzaaklyk die omHandigheden, waar op ieder zyne vermeende regten bouwde , moeft vervatten, en in een meer of min voordeelig licht plaatzen, eene algem'eene goedkeuring zoude hebben kunnen verwerven. Ook mag men in 't algemeen zeggen , dat de taak der Regering , en die eens beoordeelers van de voortbrengzelen der Letterkunde, te zeer onderfcheiden zyn , dan dat zy voegzaam eene vereeniging toelaten. , Een gelykfoortig lot met dat van Nagge onderging voor eenige jaren een verzoek der Overyffèlfcbe Synode , om een Compendium der Synodale Wetten , welk op hare begeerte door Arnoldus Rotterdam , Predikant te Steenwyk , was byeen gebragt , op gezag en koften der Staten gedrukt te krygen. Dit namelyk werd plat afgefiagen (y) , fchoon 'er waarfchynlyk **ƒ. v. r. geen enkel lid ter Staatsvergadering tcgenAs>t!'mi. woord'g was > weJk niet gaarne zoude ge. 'zien hebben, dat de Opfteller zelve het werkje , zonder inroeping van iemands ge. zag , had in 't licht gegeven; en, daar hetzelve tot een regifter op de oude zo wel als nieuwe handelingen der Kerkvergadering ftrekken konde , moeften alle beminnaars van de oudheden der Provincie noodwendig daar  van OVERYSSEL. 23 daar naar verlangen. Dan het zyn twee£*'™"' zeer onderfcheiden zaken , een werk in de hoedanigheid van een gefchiedkundig berigt te pryzen , en een werk in de hoedanigheid yan een wetboek te bekragtigen. Om tot Nagge weder te keeren; hy was ook bezig gevveeft met het opftellen van Jaarboeken der Vereenigde Nederlanden, waar van wylcn de Sekretaris Gerhard Dumbar een brok onder zig bad (z), als meden,,^2- h van eene Chronyk van Holland, welke de-^^fzelve .in 't eerfte Deel zyner Analeiïa heefttom.iT uitgegeven. Toen dit Deel verfcheen had Dumbar de OveryfTelfche Jaarboeken nog nooit gezien , en het fchynt twyffelagtig , of de lof, dien hy elders daar aan geeft , op eigen waarnemingen, dan op het getuigenis van anderen fteune Ca). In later fO fj .. j •> ijl c ■ » c Md. tofn. tyd weten wy , dat er een of twee af- m. ,,.5,6. fchriften van gemaakt zyn; doch of dit& 51». vroeger ook reeds gefchied zy , kunnen wy niet bepalen. De Hilïoriefchryver der Stad Zwolle zegt een gedeelte alleen van het werk gebruikt te hebben (b), en venw- ; <*j> kert tevens , dat de Schryver het laatftez,."».iiio/. Boek nooit in eene goede orde heeft ge- yy0{'re[-'j bragt, en dat uit dien hoofde daar in veelvuldige miftaftingen zyn aan te treffen (c). (C) Dat het vroeger gedeelte mede niet van D* alle verzinning bevryd is , wordt elders met ' 'J ' een voorbeeld uit de hiftorie van de veertiende eeuw bewezen (d). Wat ons zel-^J^^ ven betreffe , hebben wy nimmer tyd en Ged. vi. et. gelegenheid gehad, om het Huk in zo verrebl-28s>-nuc« te onderzoeken, dat wy nopens deszelfs , , B 4 al-  £4 Tegenwoordige Staat crIf"!* 'alSemeene waarde eene uitfpraak zouden inz. durven wagen ( 3 ). Wy weten geene gevoeglyker plaats dan cener-u' deze' om noS iet-s te zeggen van den Klerk tdt. van Overyffel by de Algemeene Staten, het welke verzuimd is toen van de Afgevaardigden dezer Provincie ter dier vergaderinge werd gehandeld. Omtrent den oorfprong van dit ampt is het ons waarfchynlykft voorgekomen , dat die Afgevaardigden in vroeger tyd , zonder regtftreekfehen laft van de Staten, eenen perfoon verkoren hebben , om de Hukken , die hun noodig waren , af te fchryven , dat deze langzamer hand den titel van Klerk verkregen heeft , en dat deszelfs poft eindelyk in. eene vafte bediening is veranderd. Immers hebben wy van denzelven geene vroeger melding aangetroffen dan in den jare 1622. Toen verzogt de Klerk by Ridderfchap en Steden , dat hem eene jaarwedde toegelegd mogte CO worden: doch dit werd afgeflagen (e) , e/s*\R'en 'sng daar na vindt men nog eene verlor. if,a2. ordening , over het fchryfloon het welke co hy in rekening zoude mogen brengen (f). ipi ll'n Niet VOor 'c jaar l677- ontmoeten wy ein9' delyk de bepaling van eene 'vafte wedde ter fomme van zeftienhonderd gulden, en toen werd tevens ten aanzien van het werk , welk hy daar voor te verrigten had , bepaald ; „ dat hy alle poftdagen moeft over„ zenden alle de refolutien by Haar Hoog Mog. (3) Een' mifflag, door Nagge omtrent den pofiprong van 't Kollegie der Gedeputeerden begaan, hebben wy in 't l Deel, bl. 433. aangewezen»  van OVERYSSEL 2? Mo?, genomen, waar aan de Gecommit-GlUFFm*> „ teerden ter Generaliteit zouden oordee-ENz. len de Provincie gelegen te zyn , of in ,., derzelver abfentie by hem zouden, worden gevonden van die nature , dat die „ het Land of deze Provincie mede raakten; „ en voorts alles het gene dezelve Gecom,, mitteerden hem zouden komen te ordon„ neren, en daar onder de jaarlykfche Staat van oorloge ; ende mede op de voorfchreven poftdagen de nouvelles aan den Staat komende ; ende dat hy ook ten dienfte van de Provincie en de meergezeidè Gecommitteerden dagelyks ter Grif„ fie van Haar Hoog Mog. zoude hebben „ te occuperen (g)." Naderhand werd die eg) wedde één en ander maal verhoogd , zo^ dat dezelve in den jare 1749. geftegen was tot op twee duizend gulden (h) : doch nu^//'1,^ onlangs is dezelve, ter gelegenheid van Av- k-9' eene nieuwe aanftelling, tot op twaalf hon-\%*.in' derd gulden verminderd; en is toen tevens begrepen , dat die aanftelling door de Af- (j) gevaardigden ter Generaliteit zoude gefchie- 24den (i) , iets dat te voren alleen beruftn^. i^'sö, had op het gebruik. In het voorlte gedeelte der tegenwoordige eeuw was zulk een Klerk, Nikolaas Tromer genaamd, de voorname oorzaak van een gefchil over een punt van 't Staatsregt , het welke menigvuldige raadpleegingen onder de Bondgenoten na zig fleepte, en egter nooit, tot eene beflisfing is gekomen , hoe zeer het ook in 't gemeen , en piet zonder groote reden , als een Ituk van B5 't  16 Tegenwoordige Staat ^|™''t uiterfle aanbelang befchomvd werd. Bexnz. fchuldigd zynde van ftaatsbefluiten , brieven en andere papieren op eene ftrafbare wyze medegedeeld te hebben , werd hy , benevens zekeren van Vefien, Onder-klerk van de Klerken bedienende de Provincie van Gelderland, in Sprokkelmaand desjaars 1729. op lafl van het Hof van Holland in hegtenis gezet , met het voornemen om beiden" wegens hunne wanbedryven te regt te ftellen. Overyffel beklaagde zig aanftonds , zo ter vergadering van de Algemeene Staten , als by eenen brief afzonderlyk aan die van Holland gerigt, eifchende, dat haar bediende met de bewysftukken van zyne misdaad zoude worden overgegeven , om binnen de Provincie gevonnisd te worden , of dat hy ten minften tot dat einde zoude worden aangeboden ; in welk lnatfte geval Ridderfchap en Steden verklaarden , dat zy , niets bcoogende dan het regt van oppermagt en hoogheid der Provincie te handhaven , geene zwarigheid zouden maken , om, uit aanmerking dat meer anders perfonen over gelyke misdryven by het Hof gevat waren, en het noodig zyn konde dezelven tegen elkander te verhooren , propter continent:am caufjce toe te laten, dat Tromer door den Hove, van wege de Staten van Overylfel , wierde te regt gefield. In het bybrengen van de redenen , waar mede men dezen eifch aandrong, werd wel erkend, dat de gevangene, als in Holland wonende , wegens wanbedryven , die niet zyne bediening betroffen, aan het geregts-  van OVERYSSEL. hot van dat Gewelt onderworpen was; l.riffif», i i i t • ^ i Griffie maar tevens beweerd , dat dit in t geval enz. voor handen geene plaats behoorde te vinden , om dat deze Klerk, ten aanzien van die bediening , geen ander berigtfehrift had dan van de Staten van OveryfTel, of aan eenige andere bevelen dan' de hunnen was onderworpen ; als mede, dat de ftelling van het tegendeel gevolgen infloot, welken tegen het regt der volkeren , en tegen de oppermagt der Bondgenoten, waar van de regtsdvvang een voornaam uitwerkzel was, aanliepen , nademaal, die aangenomen zynde , alle Minifters van den Staat en van de byzondere Provinciën, zelfs de Gedeputeerden ter vergadering van de Generaliteit en andere Generaliteits Kollegien, wanneer zy over zaken hunnen poft rakende bctigt wierden, door dat Hof aan hunne wettige regters onttrokken zouden kunnen worden, en men dan den Hage niet meer zoude kunnen befchouwen als eene neutrale plaats , waar de afgevaardigden van de onderfcheiden Provinciën met hunne bedienden , gelyk de natuur der zaak dit medebragt, gelyke veiligheid genoten als ter plaatze van waar zy waren gezonden. Dan hier tegen beriepen zig de Staten van Holland, zo op voorbeelden, als op een door Overyfiel wel niet mede genomen, doch ook niet wederfproken, befluit der Algemeene Staten 'van den jare 1671 , inhoudende , „ dat de be„ dienden van de Generaliteit, zig te bui,, ten gaande in het ftuk van haar ampten, f, daar over moeten te regt ftaan voor haar 55 or-  -2S Tegenwoordige, Staat grtffikr,,, ordinaris competenten regter :" en verjSü^* dedigden verder hunne weigering, om aan den eifch dezer Provincie te voldoen, met aan te merken , dat de befchuldigde niet alleen was hun geboren onderdaan, maar ook hun onderdaan gebleven, daar dit eene hoedanigheid was waar van niemand buiten hen , zo lang hy op hun grondgebied bleve , denzelven ontflaan konde , en hy daar boven-nog werkelyk als Advokaat voor den Hove van Holland ftond aangeteekend; dar. wel door de gezamentlyke Bondgenoten , met hunne toeftemming en by hunne uicdruklyke overgifte , de bedienden van den. Raad van State en van de Kollegien ter Admiraliteit aan de regtbank van dat Hof onttrokken waren , maar dat dit nimmer omtrent de Generaliteits bedienden was gefchied ; dat Tromer als Klerk den eed van getrouwheid en geheimhouding gedaan had, niet aan de Staten van Overylïèl, maar aan de vergadering van Hunne Hoog Mogendheden; en dat, hoe zeer dezelve uit Overyffel een berigtfehrift mogte ontvangen hebben, en ongetwyffeld verpligt ware de bevelen zyner Meefters , even als alle bedienden en mandatariffen , te agtervolgen , difr nogthans den regtsdwang over deszelfs perfoon niet naar die Provincie konde verplaatzen ; vooral niet in een geval als het tegenwoordige , waar in het overtreden van zodanige bevelen in 't geheel niet in aanmerking kwam ; behalven dat de te regt ftelling van dezen gevangen Ridderfchap en Steden in verlegenheid zoude moeten brengen ,  van OVERYSSÈL. 29 gen > dewyl dezelve, nergens in Overvs-j^'™"* fel gezeten zynde , ook genen kompeten- enz. ten regter daar konde vinden : terwyl zy inmiddels, ten aanzien van de gevolgen, welken men uit hunne handelwyze trekken wilde , betuigden zeer verre te zyn van de Gedeputeerden uit andere Provinciën aan eenige regtbank binnen de hunne te willen onderwerpen , gelyk zy voormaals met der daad hadden getoond. Dit toonden zy niet lang daar na , te weten in 't jaar 1734, nogmaals, by het voorval tusfchen twee Gekommittcerdcn ter Generaliteit , de één uit Friesland de ander uit Overyffel , na 't fcheiden van de vergadering in 't Voorhout gebeurd : doch , hoe zeer ook , Zeeland uitgezonderd , 'alle de overige Geweften , en vooral Gelderland, zig de zaak der Klerken aantrokken , bekreunde Holland zig daar aan zo weinig, dat reeds voor het einde van Lentemaand de vonnilfen uitgefproken en uitgevoerd waren. Twee of drie maanden te voren had het in hegtenis nemen en te regt ftellen van zekeren Klerk ter Generaliteits- Griffie , Amelonfe geheten , die over foortgelyke wanbedryven befchuldigd was, door 't Hof van . Holland ondernomen, reeds de aandagt en het misnoegen der andere Provinciën tot zig getrokken , fchoon deze niet als bediende van eenige byzondere Provincie aangemerkt konde worden, en men begreep in 't algemeen , dat men aan een Geregtshof, alleen van twee Geweften af- han-  Tegenwoordige Staat cr?"ÏbR ' hangende, geenen regtsdwang över bedien* enz. den van de Generaliteit , 'in zaken het waarnemen van derzelver ampten rakende, konde toeftaan , zonder gevaar te lopen van den weg te banen, waar door men by tyd en wyle zelfs de eerfte Minifters van de Generaliteit, op het ééne of andere voorwendzel, zoude kunnen in regte betrekken en in verzekering ftellen. Beide gevallen te zamen veroorzaakten, dat 'er eene Kommiffie benoemd wierd , om dit ftuk te onderzoeken , en deze bragt in 't voorjaar van 1730. eenen voorflag ter tafel, waar van de hoofdzaketyke inhoud deze was : dat de Afgevaardigden, zo ter vergadering van de Algemeene Staten zelve , als in alle de Generaliteits Kol■ legien, alleen te regt geileld zouden worden in de Provincie , uit welke zy gezonden waren; dat de Griffier en de overige bedienden van Hunne Hoog Mogendheden, in het ftuk hunner bediening misdryvende, te regt zouden liaan voor dc Algemeene Staten zeiven , of voor zulk een geregtshof als dezen daar toe zouden verkiezen ; en dat deze verkiezing aanllonds behoorde te gefchieden en op 't Hof van Holland te worden uitgebragt : doch geene Provincie was 'er , aan welke deze punten in hunnen ganfchen omvang behaagden , en fchoon de voorflag naderhand nog één en ander maal verplooid wierd, en de raadpleegingen daar over nog meer dan zeven jaaren duurden , was de verfcheidenheid der gevoelens te groot om tot afdoening te  van OVERYSSEL. 31 te geraken (4). Wat hieromtrent, vol-GRirma, gens de gronden van het Staatsregt, vaft-^"14 gelteld zoude kunnen worden , zyn wy niet voornemens ter dezer plaatze te onderzoeken , en wy vergenoegen ons zulten , die daar toe handleiding begeeren frJplau tot de geleerde fchriftén van Bynkershoek Bondc en Paulus , en de aanmerkingen ,d£z j?B£? welken van der Kemp tegen den laatftge-23.i.Deei. noemden in 't licht gegeven heeft, te^"^! verzenden (k). §.7.'iu.d. v J bl. 59- Aen<"erlc. TWN-van R-iU LLL'Vi y.ofv.J. (4) Zie alle de Stukken ; uit welken wy 't verflag van dit gefchil getrokken hebben , in de Bylagen tot Fr. Ad. v. d. Kemps Nafchrift agter ds Aenmerk. over de Verklar. der Unie van P. Paulus, waar op wy niet voorby kunnen by deze gelegenheid aan te merken, dat men het woord cierlykften, bl. 3r. als meermalen in den kancelary-ftyl even als daar gebruikt wordende, niet met den Schryver inferieuslykjlen of Jlerkjlen behoort te veranderen. Liever verbetere men twee of drie andere plaatzcn, waar in zonder dat geen zin is- te vinden. Bl. 46. ftaat Collefien en bl. 48. Collegien, buiten twyfFel in plaats van Collijien , en bl. 75. embraffeeren even ongetwyffeld in plaats van eviliarralTerst^ verzenden (k). TIEN-™ J. VJ V. «. Kemp, Br. III. bl. 5$.  3 2, Tegenwoordige Staat TIENDE HOOFDSTUK. Van de Provinciale Domeinen : inzonderheid van de Landrentampten , en Rentampten, van de Geejlelyke goederen. "éèfdet* T~\e tegenwoordige Domeinen dezer ProUng. § J vincie beftaan , ten deele uit die I>omeinen-, welken door de Utrechtfche BifTchoppen bezeten werden , en welken in oude Hukken doorgaans onder de be¬ naming van derzelver latei- of Kamergoederen voorkomen; ten deele uit de Geeftelyke goederen , welken de Staten , met het afwerpen van de Spaanfche heerfchappy , onder wereldlyk beftier Helden, en met der daad in Lands Domeinen deden yerkeeren. Van den aart dier Tafelgoederen weten, èit ke°«i w^ ^een be{cnoPter eerigt te geven , dan door het mededeëlen van eene optelling van Biffchoppelyke inkomften , die in eenen brief van Jan van Dieft (i) van den jare 1336. wordt aangetroffen. By dien brief namelyk verpandt de Kerkvoogd aan Grave Reinoud den II. van Gelder „ onfes end „ ons Geftichts huife , landt, ende goet: alfe dat huis to Vollenho, ende mitten }, Lande van Zallandt, ende by der Vech,, te ; dat huis tot Gore , mitten Lande „ van: (1) Zie dezen brief by Dumuar And. torn. 17. p. 254. & 258. of liever, waar de druk naauwkeuliger is, Kirk. en V/erelt. Deventer I. D, bl. 495. m 45,6.  van' Ö VE RYSSEL. $y l; van Twente, ende mit allen-ftedén ,^tPt*5, Porten, Kerfpelen ende Dorpe, die in ,, den voerfchreuen Landen gelegen fyn , 5, mit Ambachten ende allen weirlycken „ Rechten , hoge en lege , cleyn en da s, groot, buiten Steden ende binnen Ste,, den , mit verual , opcominge , ende „ allen forfeyten (2) , in wat manieren 3, fy veruallen ende verfchynen , ende dia 3, den Schout, Ambachten , ende Gerichten toebehoeren :" en verder behoudt deze!-, ve voor zig „ die alinge renten van dien 3, voerfeyden huyfen ende landen, alfe tien* 3., den , wern-gulde , jaer-gulde s jaer* 3, geit, feeckeren pacht, tollen , gruten, s, lente-beede 3 herfft-beede , en allen op* 3, komingen , et fy van wiffel lants ofte s, lude (3) , van curmeden , van erfenis* C „ fa (2) Forfeyt wordt door Kiliaan , onder de bastaard-woorden , vertolkt met Scelus atrox , facims ƒ fiagitium, en deze is in der daad de boofdbetee* kenis : doch forisfaBura , forefeBura , of forefaiïai ■Wordt in de taal der Midden-eeuwen genomen , en voor de misdaad zelve, en voor de boete die.op de misdaad volgt. Zie de Glojjaria van du Cange erf Carpentier op Forisfacere; waar het in 't Franfch ver* faalt ftaat door Amende des forfaiiures , het welka overeenkomt met het by de Engelfche regtbanken. welbekende forfeiture , 'op welk woord men in Dïl Harris's' DiBionary of Arts and Sciences aangeteekend vindt, dat het nier.-zo zeer gebruikt wordt.om de Overtreding, als wel om de gevolgen der overtre* ding van eene wet, uit te drukken.. (3) De Heer Racer denkt, dat de Biffchop eenö ?ekere fchatting genoot van den vrykoop van hofhoó-* rigen , in Twente gezeten , die tot andere dan zyni* eigen Hoven behoorden, en dat dit wiffel tude daar, .( .... 1 \, . fin  domei- ft fe ^ van erftaele, van goede winninge, et MN' van ouden lande , van mercke-winnin- ge, die geflagen zyn ofte men noch flaen fall , die winninge fulJen wy ofte onfe ,, nacomelingen hebben , van boeten , van breucken, die onfe eygen luide ofte hoe. „ rige luide mit rechte verliefen ofte ver- beuren mogen, in dien Hoven daer fy in ,, hoeren, ende haer huisgenoten ouer hem s, wylén fullen. Voert dat recht ende die „ breucke, die fy verbeuren fullen, oft fy „ onfe off onfer nacomelingc camerge„ want , hoy , torff , berninge , ende ander dingen niet en voerden , off aiv „ deren dienft ons niet en deden , ofF „ dat fy vvyveden ofe manneden buiten echt (4) off anders dan aan onfe hoe„ rige lude , off dat fy haer goet fpley„ ten buiten ons ofte onfer Rentmeefter, off dat fy haer goet buiten echt brcch- ten, et weere deel off al te maele; en- de alle die Gerichten die in den Hoven „ hoeren , ende die uitfpraecke op onfen J} huyfe to Deuenter , ende alle beede die ons end onfen nacomelingen op on„ fe hoerige luden fet en willen ; voert alle Gerichte , ende Dinchtale , ende vertialle van Leengoeder , ende van manóp Iziet. Overyff. Cedenkjl. II. St. tl 229. net. f. De perfoon , die in plaats van den vrykoper in de echte treedt, wordt wederwijfele genaamd in 't Hefbar. Regt in de Twents (agter 't Landregt; art. 4. (4, Dat hier echt, en niet recht, moet gelezen worden , is met grond aangemerkt door Racer Overyjf. Gedenkft., IV. St. bl. 248. waar de uitlegging vaa deae piaats kan gevoaden worden. j4 Tegenwoordige Staat  van OVERYSSEL. 35 manfchappen , ende dat daer aff voertDoMEr* ende opcomt. Ende alle defer punten ' fullen wy ende onfe nacomelingen vryes, lyck gebruicken , foe dattcr hem die 3, Greue ende fyne nacomelingen niet on3, derwinden en fullen , uitgenomen dat 3, die gene verbeuren , die niet gehoerig en fyn nae den goede , ende die dat „ goet van onfen luder neemen off geno3, men hebben , et fy deel off al te mae„ le, ende die beteringe fal den Greue 3, ende fynen erfnamen , die daar aff comc 3, toebehoeren : maer dat goet fullen fy 3, weder aen ons ende onfen Hoven brenj, gen. Voert fullen wy ende onfe Ofïï3, ciael onfes Geftichts Geeftelyckes Ge33 richts in allen dien landen onder papen j, endè leyen vryelyck ende all gebruicken 3, foedanen recht alfe wy ende onfe voer3, faten tot hier toe gedaen hebben ende 3, des en fal hem die Greue , fyne erf3, naemen , noch fyne ambachts-lude niet 3, onderwinden : dan wanneer wy , onfe 3, nacomelingen , off onfe Officiael, der 3, werlycker handt behoeuen , om dat 3, Geeftelyke recht te ftercken, ende wy's, 33 ofte by den Greue, fyne erfnamen, of3, te ambachts-luden vermaenden ofte ver„ fochten, ende dan fullen fy die werlycke ,, handt daar toe doen, om dat Geefielycke 3, recht te ftercken, alfo als men hem ver3, maenen fal ende fy vermogten." Een andere optelling, welke men met de vorige kan vergelyken , en die tevens dieRen kan om ons den tegenwoordigen Haat C 2 van  $6 Tegenwoordige Staat DosttN van zaken aan te wyzen , vindt'men in den tweeden Artikel der Generale Inflruciie voor de Rentmeefters vervat in de volgende woorden. ,, Pagten van erven , „ landen , merffchen , voorflagen , faad„ pagten , gerftkorens , erfpagten , hee„ ren- of coppel- en andere renten., thin,, fen , tienden grof ende fmal , accyfen, „ rantfoenen, precarien, tollen, gruiten, ,, veerfchappen en alle andere inkomften , geregtigheden , baeten ende profyten (5), in fpecie als die fullen mogen vervallen ende herkomen van hof- en heeren-goe„ deren " Beide deze ftukken, te zamen genomen, zouden eenen oudheidkundigen niet weinig ftoffe aan de hand geven , indien hy den oorfprong en aart van alle deze foorten van inkomften wilde nafpooren. Zo veel zal men ondertulfchen van ons niet vorderen; doch aan den anderen kant vreezen wy ook , aan velen minder voldoening te zullen geven , indien wy ons hier van alle onderzoek en pooging ter opheldering ontfloegen. Een middenweg zoude daar in beftaan, dat men het nog hedendaags plaats hebbende , zo veel doenlyk , uit het voormalige toelichtede , zonder zig in het ruime veld der verlieten oudheidkunde te verliezen : en (5) Het komt ons zeer waarfchynlyk voor, dat die woord profyten uit een misverftand geboren , en aan dat van forfeyten, waar over wy ftraks (net. a.) handelden , zynen oorfprong verfchuldigd is. Meerder misdagen ran dezen aart zyn in de ftukken , het Staats of byzonder regt dezer Provincie rakende, aan te treffen.  van O VERYSSEL. 37 en. om dit pad te vinden , agten wy het"™"" niet ongepast , de leiding te volgen van' eene Rekening des Landrentmeefters van Zalland van 'i jaar 1651 ; een ftuk , welk ieder , fchoon het gedrukt is (6) , geene gelegenheid heefc te raadpleegen, en 'c welke ons genoegzame aanleiding geven zal , om over de voornaamlte ftukken , tot dit onderwerp behoorende , te fpreken. Dan hier zal de Lezer ons dienen te vergunnen, dat wy veranderen van manier en toon. Hy bezeft ook ligtelyk , dat de wyze van verhaal , welke wy doorgaans gebruiken , hier weinig zoude voegen ; en uit dien hoofde maken wy geene zwarigheid , om hem het volgende in den vorm van kleine Verhandelingen , of liever Proeven, aan te bieden. Van Tins. De eerfte Grojfa in den Ontvangst der gemelde Rekening is van TMnfen , waar door men zekere uitgangen of beladingen te verftaan heefc, die op eenig valt goed gelegd werden, zonder dat hetzelve daarom de natuur van een eigenlyk Tinsgoed bekwam. De natuur van een Tms brengt mede , dat de betaling op zekere bepaalde C 3 plaats (6) Deze Rekening, die boöfdzakelyk met de 'tepenwoordigen nog overeenftemt, ftaat agter zeker ■Eerigt tegen de Antilogia van R. van. Haerfolte, een gefcbil-fchrift, het welke gedurende de fchcuring der Itaatsvergadmng, van welke wy in 't I. Deel bl. S2fl. gefproken hebben, en wel ;o 't jaar 1656 , werd uitgegeven.  38 Tegenwoordigs Staat liSN.*1" P^ts cn . by verbeurte van boete, ge- fchiede; zie Winhoffs Lantrccht van Auerijf. uitgave van de Chalmot, bh 494. en dezelve onderfcheidt zig daar door van eene Stedigheid, welke \ van de bezitters der bezwaarde erven moet opgehaald worden , volgens Fr.- a Sande Confuet. Feiid. Gelr. trafo, prcelim. cap. 1. n. 7. 6? 8- Men vindt by Racer , Overyjf. Gedenkft. III. St. bh 263. aangemerkt, dat tegenwoordig de naam van ccnfus, cyns, of tyns gemccnlyk alleen aan onlosbare renten, anders dan weleer, wordt toegeëigend. S. van Leeuwen, die verfcheidcn merkwaardige omllandigheden nopens het Hollandfche Tynsregt opgeeft, befchryft het als een Pagt of Rente , dikwyls maar Van een duit of van een oort-Huiver 'sjaars, hebbende zynen oorfprong uit onvrugtbare landen , voor denzei ven laffc op verbetering uitgegeven ; R. H. Regt, II. B. 12. D. n. 5. en niets verbiedt ons te denken , dat de Overylfelfche Tinzen op de zelfde wyze ontftaan zyn. De Tinzen, die op erven binnen de Steden liggen , zullen dan komen van 't uitgeven van den grond ter betimmering , gelyfc dezelven in H Stadregt van Deventer ÏIL D. tit. 10. art. 22. ook gront-thinjen genoemd worden. Het grootlle gedeelte der Tinfen , in onze Rekening opgeteld , ging uit erven in het Steedje Ommen. Dezelven komen ook ten aanzien van de geringheid der fommen met van Leeuwens befehrvving overeen s bedragende de hoog- . tien  van OVERYSSEL. 29 ften niet meer dan eenentwintig ftuiver en0"'™de kieinften maar vier penningen. By Publicatie van den 20. Mei \7l. 326. vinden, . , Uit welken hoofde de Laridsheeren dit .regt tot Voorflag genoten, durven.wy niet bepalen 1 maar wel, dat het, althans inde later eeuwen niet gegrond .was op eeni-  van 'OVER YSSEL 4* gen eigendom , welken dezelven op de0™"* woefte gronden zouden gehad hebben: want een brief van den jare 1387. by Dumbar, l. I. pag. 318. leert ons, dat Floris van Wevelikhoven alle de gemeenten en landen , die binnen de parochie van Vollenhove gelegen en nog onverdeeld waren , en hem en den lieden daar woonagtig in 't gemeen en niemand byzonder toebehoorden , met dezelven gedeeld had ; dat de Biffchop daar van tot behoef der kerke en zyner nakomelingen ontvangen had „enen voerflach, „ een feecker deel erues, als vyff morgen .,, ende twee hondt;" en dat de verdeeling by eendrachigen willen van de erfgenamen was gefchied. Ieder aandeel by zulk eene verdeeling werd Jlach genaamd , en het verdeelen zelf noemde men Jlaen, gelyk tc zien is uit eenen zoenbrief van 1363. de bedyking van .Maftebroek onder anderen betreffende, Ibii, ip. 295. In een ouder ftuk, die zelfde bedyking rakende, te weten van 'c jaar 13^9,, vindt men nog deze woorden: ,, Voert en 9, fal die. Here van'Voerlt en ghenen voer„ flach gheuen noch ghelt van fiins felues „ erue gheleghen in Maftebroec voerfcre5, uen." Ibid. pag. 276. Van dit regt der Kerkvoogden tot de voorflagen was onderfcheiden het regt •om de Tiende te trekken uit alle nieuws aangebroken Janderyen, welk onzen Bisschoppen , volgens 't getuigenis van den «Heer Racer Ov. Ged. I. St.-bl. 8. in ver• - ••• ••• C s, ■ fchei-  4* Tegemmrdige. Sta&ï hi°n.e:" fcbeiden brieven wordt toegefchreven. Een voorbeeld ontmoet men in den boven reeds aangebaalden brief van den jare 14+^ Aid. VI. St. bl. 326 Ook vinden wy by Buche* lius ad He dim pag. 256. aangeteekend, dar, Biffchop Jan van Arkel de Tiende uit den geheelen ingedykten, en daar door bruikbaar gemaakten, polder van Maftebroek had bekomen, en dat hy dezelve in den jare 1364. voor de halfte aan S. Marten, en voor de andere halfte aan het Kapittel van S. Lebuinus te Deventer, had opgedragen: eene oraftandigheid , welke ons in den zin brengt, het gene by Hertius de fuperiorit. territw. §. L. geleerd wordt , dat namelyk de Landsheeren in 't gemeen beregtigd zyn om de Tiende te trekken uit alle nieuws aangebroken landeryen. Betreffende het tegenwoordige kunnen wy hier byvoegen , dat Ridderfchap en Steden van dit Landsheerlyk regt, hoedanig het dan ook moge geweest zyn, thans geen gebruik maken. Van Tollen en Vecrfchappen. Het opfchrift van de vierde GroJJa is, Ontvangjl van Tollen, Gruiten en Veerfchappen. — In Dumbars Kerk. en Wer. Devent. I. D. bl. 126. not. wordt aangemerkt ., dat de voornaamfte inkomften der Landsheeren in vroeger dagen uit Tollen •en Havengelden beftonden ; en men vindt ook in der daad van verfcheiden Tollen„, zo te water als te lande, onder welken men ic  van OVERYSSÈL. 43 de veerfchappen of 't regt van veer op de0™"' flroomen mede tellen mag , in onze Over. yffelfche Gedenkfchriften gemeld.: doch het voordeel, daar uit fpruitende , verminder, de merkelyk door eene menigte vrydommen en erfpagten van tyd tot tyd daar omtrent verleend, en zelfs door regtftreekfchevervreemding. Wy zagen boven, dat Keizer Otto de I. reeds in de tiende eeuw den Katentol te Deventer aan de Abtdy te Elten fchonk , van welke die Stad denzelven naderhand in erfpagt kreeg; dat de zogenaamde Biflchops tollen aldaar mede by erfpagtsregt aan de Had kwamen; I. Deel, bl. 8. (7) dat te Kampen het zelfde plaats greep; Aid. bl. 10. dat Zwolle het Kater veer voor zig bekwam ; Aid. bl. 121. dat de drie Hoofdlieden en Haffeit in 1328. vrydom van de Twenfche tollen kregen; Aid. bl. 79. en de eerftgemelden vervolgens van alle tollen in 't Stigt (8), welk regt Fredrik van Blankenheim in 1396. ook byzonderlyk tot de Drentfchc tollen uitftrekte ; Aid. bl. 116. alsmede, dat eerft Jan van Arkel, en naderhand in 1391. Floris van Wevelikhoven , aan de Twentfche Edelen tolvryheid aan den Hardenberg en te Nyérbrugge hebben verleend;. Aid. bl. .113. welke laatfte vergunning moei- (•7) Zie dit nader jn Dumbars Kerkel. en Wtr. De-, kenter II. Deel; Hoofdfl. 3. (8) Deventer krseg dit, met eenige^kleine uitzondering in 1362. Dumbar, Kerk. en Wtr. Devent. I. D. hl. 523. Ten aanzien der andere ftetiea is ong de tyd niet gebleken.  44 Tegenwoordige Staat rnoeilyk te begry pen, valt, daar Jan van Ver* nenburg reeds te voren, in 1^65. namelyk, by zynen Landbrief aan „ Ridders ende Kna„ pen , Manne ende Dienftrpanne;, ende „ hoer eyghen lude wonachtig binen Twenthe, oft hoer gued," koopmans goederen uitgezonderd, vryheid van 'tollen had ge. fchonken. Zie Racer, Overyff. Gedenkft. III St. bl. 80. art. 43. Men voege 'er nog by, dat Frgdrik van Blatjkehhcim , ter gelegenheid dat hy in 't jaar 1407. de Kuinder kogt, de . tolvryheid van de burgers der drie groote Steden mede tot die Heerlykheid uitftrekte ; zie Dumbar AnaL torn. III. p. 221. en vergenoege zig dan met deze voorbeelden ten aanzien van zulke vrydommen. Met betrekking tot het in pagt geven zaï het voldoende zyn de voornaamfte poften uit deze Groffa , met tUffchenvoeging van eenige aanteekening , hier uit te fchryven. De ftad Deventer van Thollen 3 Gruiten - - ƒ 43$'- -" - * ■Knie van Veerfchap ƒ 17-10-; Van Thollen, Gruyten ende Pre- carien 'geeft de ftad van Zwolle f 2x7-16-: Dit heeft zyn' oorfprong uit eenen brief van Fredrik van Blankenheim van "t jaar 1404, waar in verhaald'wórdt, dat Zwolië lange jaren herwaards de Tollen voor vyftig en de Gm.it. voor honderd pond 's jaars van de Bilfchoppen had in pagt gehad, en dat de Stadbede, welke de ftad jaarlyks fchuldig was,, ftond op veertig pond ; en waar  van OVERYSSEL 4y by voor 'c vervolg dezen , benevens nog00""9* • eenige renten uit Diefe en de tölvryheid op de Vegt, aan dezelve ftad voor ,, hon* dert guede olde guldene volwichtige 3, Vrancrixe Schilde jairliker renten , off 3, ghelyck gued payment," in erfpagt wordt gegeven. Zie van Hattum Gefchied. van Zwolle , I. D. bl. 272. De ftad van Haffeit van Accys, Tol , Precaryen ende twee ftuck Landts genoemt den O- 1 verkoppel - - ƒ 171-16-; Den Tol ten Herdenberg hebben de Burgemeyfteren aldaar voor - - - ƒ 70- : - ; Deze pagt is naderhand tot 600. gulden toe verhoogd. Den Tol te Holten heeft de ftad van Deventer voor Memorie. Het oudfte berigt, ons van dezen Tol voorgekomen , is vervat in eenen brief van den jare 1382. by Dumbar , Devent. II. D. bl. 28. not. en in eenen anderen van 't jaar 1383 , Aid. I. D. bl. 561. waar by Floris van Wevelikhoven belooft op 't huis te Holten niemand dan eenen burger van Deventer tot Kaftelein te zullen ftellen ; en waar in wy deze woorden vinden. „ Oec foe fal die felve Caftelleyn ,, mede in fynen eet nemen , dat hie van 3, eiken touwe , dat doir den Ronnebom to Holthoen, uytwaert vaert, nyet meer ï3 nemen en fal dan eenen goeden volmer- fchen  46" • Tegenwoordige Staat fchen Monfter flaegen pennync 'die al3i toes alfoe. goet wefen fal als hie nuw inder tyt is, off dye weerde dair voir; „ ende des ghelikes enen goeden volraer„ fchen pennync inwaert, off die weerde „ dair voir als vorfcreven is. Ten tyde van Rudolf van Diephout, en wel in den jare 1401 , bekwam de genoemde Stad het „ huis to Holten mit den wechgelde ende „ dat • gherichte aldaer" in pandfchap voor eene fomme van vyftienhonderd oude fchilden Aid. II. D. bl. 138. In 1598. vertoonde Johan Raven eenen brief van den Prins van Oranje , waar by hy tot Schout vzn Holten werd aangefteld : doch nadien Engbert ter Bruggen aantoonde , dat de Tol, het Huis en 't Gerigte te Holten aan zyne voorouderen verpand waren , en uit dien hoofde ftaande hield , dat hy alleen bevoegd was om daar eenen fchout te ftellen , befloten Ridderfchap en Steden daar van aan dezen eenen pandbrief te doen geworden , en zelfs, indien hy het Schoutampt zelve bedienen wilde, hem brieven aan zyne Doorlugtigheid mede te geven , om van denzelven behoorlyke aanftelling te ontvangen. Zie Refol. van Ridd. en St. van den 2. Jun. 1598. In 't midden der volgende eeuw fchynt de Tol in gefchil gelegen te hebben : immers weten wy de ftukken , hier omtrent voorkomende, op geene andere onderftelling met elkander te knoopen. ,, Dewyle „ die van de Twenthe doleeren," (zo lezen wy in de Refol. van Ridd. en Sted. van den  van OVERYSSEL. 47 den 23. Maart 644.) ,, dat defelve feer0^81* gemoeyc worden metten Tol te Holten, „ welcken Tol weynich voor die Domainen jaerlix is innebrengende , ls goet„ gebonden , dat die Gecommitteerden hyr inne fullen mogen verfien , het fy dat denfelven Tol ten opficbte van de Inge,, fetenen defer Provintie worde affgefchaft, ofte foo als fy anderfints fullen oordee,, len bequaamft te fyn." Hier tegen vindt men in de Refol van Deventer van den 8. Nov. ■ 645. verhaald , dat de Magiftraat de Tollerié „ voor eenige jaren" reeds wederom aan de ftad gebragt had; wordende de Tollenaar daar by gelaft den tol, by voorraad , alleen van uitheemfchen , en niet van ingezetenen dezer Provincie , te vordereu ; gelyk dezelve in 't volgende jaar ook nog bevel kreeg om te zorgen , dat geene uitheemfche bceften zonder vertold :e zyn doorgingen. Zie Aid. op den 21. Maart [646. Uit onze Rekening van 1651. blykt , dat de gemelde ftad den Tol in bezit had , zonder daar voor iets te betalen; doch dat dezelve van de landeryen , tot het Kafteleinfchap en Tolhuis behoorcnde, agtentwintig mudde rogge aan dc Provincie opbragt. Dit alles laat onzeker, hoe Deventer aan alle deze goederen is gekomen: doch uit de hedendaagfche rekeningen van 't rentamDt van Zal land is te vernemen , dat die Stad dezelve by wyze van erf pagt in bezit heeft, en boven hei genoemde koorn nog zes goudgulden afzonderlyk voor den tol fee»  48 Tegenwoordige 'STaaï Domsi- betaalt. — Ten aanzien van de invordé*. £N* ring van dien tol zyn ons verfcheiden Magiftraatsbefluiten voorgekomen , uit welken men kan afnemen, dat dezelve niet altoos in gebruik geweeft, maar van tyd tot tyd wederom ingevoerd is ; Zie Refol. van Devent. van den 20. Mei 1654, 29. Aug. 3677 , 22. Sept. 1687. a's mede , dat. de Magiftraat dier Stad in 't jaar 1687. en vervolgens , op klagte der kooplieden J yverde tegen het heffen van tol, hetwelke aan de Menop en ook te Holten, zo 't fchynt wegens de Provincie , gefchiedde. Aldl 14,17. Nov. 1687, 7. juh 1689. doch wat hier van 't gevolg geweeft zy, is ons niet gebleken. — Het zogenaamde Huis, of Kafteel, te Holten is voor lange' jaren reeds tot den grond toe geflegt. Het Jledeken Ommen van 't Veer- M x - - f 7-14-4 Dit woord Veerftal wordt opgehelderd uit den meer aangehaalden brief van 1328. by Dumbar Kerk. en Wer. Devent. I. D. bh 494. in welken die plaatzen, waar eenige tol of weggeld ontvangen wordt, onder de benaming van Statte voorkomen. Veerftal is eene plaats waar men over een rivier vaart, en de naam wordt behouden, fchoon het overvaren door 't leggen van eene brug onnoodig gemaakt is. Zie Aid. bl. i6r. —> Bèlangende de zaak zelve zullen wy den lezer het affchrife van eenen brief mede deelen , welke nog onder Stads papieren te - - . Om-  van OVERYSSEL» 49 Ommen beruft, en , onzes wetens. nim-DoMEti teer met'den druk is gemeen gemaakt. KEi" „ Wi David van Burgundien by der ge}, naden goeds Biffchop tutrecht maecke ,, cont ende kenlic alle luiden, die deefen 3, brief fullen fyen ofte horen lefen , dat 3, wi onfen getrouwen Scepen ende Raet 3, onfer ftadt van Ommen geconfirmiert ,, ende gegeven hebben met deefe brieve alfulcken vriheit regt ende privilegie als ,, fie van onfe voorvaderen Biffchoppen a, tutrecht becomen ende vercregen heb3, ben , ende willen ook dat haer veer3, brugge ende toll van een yder onver- hindert fal weefen ende bliven, ende 3, dat daar deur onfe lieve getrouwe bor3, geren van onfe ftad Ommen niet fullen j, van haere neringe ende andere gerech3, tigheit befchadicht ofte vercort worden 3, foe well van binnen , als van buiten , 3, fonder argelift , in orconde des brieft 3, befegelt met onfen fegel, gegeven op 3, onfen flot , in 't jaer onfes Heeren dui3, fent vierhondert neegen en neegentichj 3, des dingsdaechs na onfes Heeren Hemel* 3, vaert." Den Tol te Nyerbruch de Ma- gjftraet van Zwol voor ƒ 6-:-S Deze erfpagt is van geen oud herkomen , want men vindt dat de ftad Zwolle in 't begin van deze eeuw aan de Staten verzogt heeft, dat haar deze tol op den ouden voet mogt gelaten worden. Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den 3. Apr. 1705.  •$b ' Tegenwoordige Staat Bonn. REN. Het veer te Ooien heeft Engbert Henricx voor ƒ 2-2-' Alleenlyk zullen wy hier nog byvoegen, dat die van de Kuinder lange jaren herwaards de tollen , welken daar ter plaatze van de fchepen geheven worden, van de Provincie in redemtie gehad hebben. Volgens de Korte Verklaringe van Burgemeeft. Schep, en Rad. der Stadt Haffeit, gedrukt in 1655 . is 'er een voorregtsbrief van Fredrik van Blankenheim voor handen, waar by aan die van Haffeit vryheid van deze tollen is verleend. En hier mede gaan wy over tot de. Gruiten. Een zeker zeer dun bier, denkelyk naar zynen fmaak Scherp-bier genoemd, wordt zonder hop van roggenmeel gekookt , en om hetzelve aan 't giften te brengen gebruikt men eenen klomp zuurdeeffem, welke in Twente nog heden den naam van Gruite draagt. Zie daar de eenvoudige uitlegging van een woord , waar over men zo veele geleerde giffchingen by onderfcheiden fchryvers aantreft. Dezelve word ons medegedeeld door den Heer Racer , Overyjf. Gedenkjl. V. St. bl. 303. en wy zullen 'er niets byvoegen , dan eene plaats uit een gefchrift van 't jaar 1477. aangehaald door Carpentier in fupplem. Glojf. Cangiani in voc. Grutum, om dat dezelve ons tosfchynt nog nader te beveiligen, dat Van Gruiten.  van OVERYSSEL. 51 dat de Gruit een deeg was , welk uit meel00118,6 werd toebereid. Le fuppliant (brafTeur)"™" conduijit ime charretée de Grain ou Gru pour mouldre au molm. Evenwel vertaalt H. Spelman in Glojfar. Archaiolog. het woord Gnittum of Grutdum , door legumin'n genus , al. Granamellum $3,20ut; unde Grutarius , qui vendit legumina , &f interdum qui poma : en brengt op 't woord Mitta (zezekere maat) een' brief by , in welken een Kloofter begiftigd wordt jaarlyks , onder anderen , met decem miüas de brafio (mout) et quinque de gruto ê? quinque tnittas farince triticiae. Wat de inkomften , welken de Bifïchoppen daar uit trokken , betreffe , kunnen wy ons niet herinneren daar van vroeger melding gevonden te hebben . dan m eenen brief van den jare 998. by Heda, p. 95. 6f 100. waar de woorden ; Teloneum vero, monetam et negotium generale fermentatce eervijioe , quod vidgo Grutt nuncupatur genoeg te kennen geven, dat de Vorften toen reeds eene foort van monopolie van de Gruit hadden ingevoerd. Ook heeft J* Schrajfert, Obferv. Pratt. part. 2. obf, 469» reeds aangemerkt, dat het regt van bier te brouwen of te verkopen, en gevolglyl? ook de magt om zulk een regt aan anderen te verleenen , onder de Landsheerlyke regten of Regalien plagt geteld te wor» den. Om zig nu van de inkomften , daar uit fpruitende , te beter te verzekeren , waren 'er Gruithuizen beftemd,^ buiten wel» D a ken  Si Tegenwoordige Staat „g^f1* ken geene gruit door de brouwers mogt toebereid worden ; gelyk uit verfcheiden brieven van de veertiende eeuw by Matthceus Analetï. torn. III. p. 259. en Mieris Charterb. II. D. bl. 289. is te zien. Zulk een Gruithuis ftond ook binnen- Deventer. Zie Dumbar, Kerk. en Wer. Devent. I. D. bl. 14. : Een brief van den jare 1364. mede door Matthceus , /. /. p. 261. uitgegeven, by welken Keizer Karei de IV. aan den Utrechtfehen Biffchop het regt verleend , om van het hoppenbier , dat binnen de ftad Utrecht, en de fteden en landen, tot 's Biffchops tafel behoorende , gebruikt zoude worden - zo wel accys te vorderen als van de Gruit , verfpreidt niet alleen licht over den oorfprong van den hiercys , waar van wy zo dikwyls in oude ftukken gewaagd vinden : maar zegt ons tevens , dat de uitvinding van bier met hop te brouwen niet meer dan dertig of ten hoogden veertig jaar te voren , en dus omftreeks het jaar 1330 , was in gebruik gekomen , en dat dezelve toen de opkomften van de Gruit reeds merkelyk deed vervallen. Wy behoeven ons derhalven niet te verwonderen , wanneer wy Fredrik van Blankenheim veertig jaren later horen zeggen ; ,, dat wy aenüen de „ groeten afflach , ende vermynren onfer „ renthen, ende tafelguedes , die toege5, comen is, vermits die hoppenbyer, dat men gemeenlike dryncket in onfen lande, daer onfe Gruiten, op allen eyndc „ onfl"  van OVERYSSEL. 53 5, onff Geftichts, feer mede afgegaan, en-I)0»,ls'li de vernielt fyn :" gelyk wy in den bo-"™' ven aangehaalden brief van 1404. lezen. Uit dien zelfden brief vernemen wy, dat die van Zwolle reeds van vorige Kerkvoogden het voorregt verworven hadden , om accys van 't hoppenbier ten behoeve van de Stad te vorderen ; als ook, dat deze omftandigheid, welke den Biffchop verhinderde om zig door 't heffen van dezen accys fchadeloos te ftellen wegens het gruitgeld , mede aanleiding gaf om de opkomft van gruit en accys te zamen aan de Zwolfchen in erfpagt te geven. De ftad, Deventer , die reeds in 't jaar 1367. aan Jan van Vernenburg geld op deszelfs „ penfie van gruit ende tolle" gefchoten had , was ook , drie jaren vroeger dan Zwolle, by overeenkomft met Fredrik van Blankenheim , aan de erfpagt van tollen en gruiten met den accys gekomen. Zie Dumbar Devent. II. D. bl. 16. De zelfde Biffchop heeft op den 14. Nevember 1403, gelyk in de boven aangetogen Korte VerUaringe van Bürgem. enz. van HaJJelt verhaald wordt „ in confideratie van de fcha„ de de ftad Haffeit door brant overgekomen , tot verbetering van dien, aan dezelve in een eeuwigen en fteden erfpagt gegeven zyn veerfchap , die Grue„ te ende den Cys tot Haffeit , met al3, len toebehoren , ende fynen tol van „ de drie jaermarekten aldaer , mits daer „ voor jaerlycx gevende tfeventigh olde a, wichtige fchilden." Ook gaf "hy in 1405. D 3 aan  54 Tegenwoordige Staat fioiüH- aan de flaci Ootmarfum voor tien oude volwigtige Frankifche fchilden, de erfpagt van „ de gruyte en den affys tot Oetmarfem 3, mit allen toebehoor als de gelegen is in „ den alingen gerichte tot Oetmarfem," by eenen merkwaardigen brief, die ons wordt medegedeeld in Racers Overyjf. Gedenkji. V. St. bl. 303. als mede een foortgelyke erfpagt voor agt zodanige fchilden aan de ftad Genemuiden in 1423. zié Aid. hl. 230. Hoe of wanneer de Heer van Zallik aan het regt gekomen ware , het welke hy, volge*hs eenen brief by Racer Aid. II. St. bl. 199. in den jare 1547. oeffende , om den axcys van alle gedrenckten,*' met zyne brouwery en herberg, aan den Schout te verpagtcn , is ons niet gebleken. Ten aanzien van het regt der Utrechtfche Kerkvoogden tot het heffen van eene belafting op het hoppenbier, zo wel als op de gruit , is nóg zeer merkwaardig de uitfpraak onzer drie Hoofdlieden van den jare 1444. over de gefchillen tuffchen Rudolf van Diephout en de Stad Steenwyk gerezen: wordende daar by, onder anderen bepaald , dat niet dien van Steenwyk, maar wel den Biffchop het regt toekwam om accys van bier binnen dat Steedje te vorderen ; en dat de Biffchop van ieder vat daar gebrouwen bier zoude trekken eenen Vlaamfchen groote, en op het vreemde bier zoude mogen zetten zo vee! als het hem geliefde 5 doch dat die vm Steenwyk alleen zo lang even zo veel {tig de Biffchop van beiderlei bier zouden rno-  van OVERYSSEL. 55 mogen heffen , tot dat zy zig fchadeloosn™»zouden gefteld hebben van vierhonderd ou-NÏN* de fchilden , welken zy , volgens de zelfde uitfpraak, moeiten betalen. Zie Dum- , bar Devent. II. D. bl. 138. Door het toenemend gebruik van 't hoppenbier is deze belafling op de gruit langzamer hand zodanig in verval geraakt, dat 'er thans in de Steden, fchoon zy de oude pagt blyven betalen , niets meer van wordt ontvangen. Of dezelve in 1486, wanneer het oude Stadregt van Deventer gemaakt werd, nog van eenig belang ware , durven wy niet bepalen, en ftaan daarom ook in twyffel, of het gene daar, by Dumbar Devent. I. D. bl. 160. gezegd wordt: „ Die dat Groete Waeter hebben 5, fullen zweren op die Ordinancie van 3, den Groeten Waeter:" met den Heer , Racer , Aid. bl. 304. op deze ftoffe moet te huis gebragt worden , dan wel op de viffchers , die nog heden daar ter ltede pagt betalen voor het wyde en enge water. Althans wordt de uitdrukking groeten waeter , op 't einde van de volgende bladzyde van dat zelfde Stadregt , in de beteekenis van wyd of breed water gebezigd. Na dat dit gefchreven was, viel ons oog op een kloofter-gefchrift , opgefteld in 't voorfte gedeelte van de vyftiende eeuw , by Lindebom Hifi. Epifc. Daventr. Lib. 7. §. 4. p. 390. waar in wy de volgende plaats vonden , welke miflehien niet ongefchikt is om eenig denkbeeld nopens 't bierbrouwen van dien tyd, te geD 4 ven.  $6 . Tegenwoordige Staat D™*i- ven> Attulimus unum cacabum & yas & fdrinam & braxavimus tenuem potum , unde midtum exultavimus : confummatoque primo c:im braxavimus fecundarie non habuimus aliquod vas ad imponendam fecem de primo , é? invite efunderemus fuper terram , quics habuimus duos porculos ter Marienborch : effudimns autem fecem in facco , ut denfior pars obtineretur. XJnus Fratrum portavit femel unum fcepel filiginis Ha> denborch ad tnolendum , ö9 reportavit, unds braxavimus te\ nuem potum. En pag. 392. Habuimus pijlorem , qui mifcuH in paflam omnem fecem de cervifia (f de tenui poto , quande pinxuit j & fiebat optimus panis. Van Prccarien. De vyfde Qroffa onzer Rekening vervat den ontvangft van Precarien van Steden, Wycbolden en Dorpen , en wy agten heC wel der moeite waardig dezelve geheel uit te fchryven. De Jtad van Campen Jtïerdenberg Ommen Genemuyden Graefhorft Van der AJfchedt Oofterholdt Wiljfem r *t Kerfpel Genemuyden 't Kerfpel van Hafelt JEns Emnieloort - » ^ampervene ƒ 35- 0-0 ƒ 4- 4-o - ƒ 5-12-Q ƒ 3-10.0 ƒ 4- 4-o ƒ 2-16-0 ƒ 2-16-0 ƒ 7- 0-0 ƒ 2-16-0 - ƒ 14- 0-0 ƒ 4-18-0 ƒ 3-JO-0 ■ .. ƒ , . 4- 4-Q' fa. ƒ 04-IQ- »  van OVERYSSEL. 57 In de voorgaande Grojja hebben wy™"11' reeds de Precarieri van de fteden Zwolle en Haffelt aangetroffen. Hoe veel die der laatftgemelde ftad afzonderlyk bedroegen, blykt ons niet; maar ten aanzien van Zwolle leeft men in den meer bygebragten brief van 1404. by yan Hattum, Zwolle , I. D. bl. 273. „ fulke ftadbede , als ,, onfe ftad van Zwolle jairlix fchuldich, „ was, die ftond op viertig pond;" en, daar uit alle de boven uitgetrokken fommen blykt, dat dezelven in Heeren ponden van veertien ftuiver berekend zyn, zo fchynt men te mogen befluiten , dat deze Stad thans , volgens de zelfde rekening 9 op agtentwintig gulden zoude zyn aangeflagen. Indien men den oorfprong dezer Precarien konde uitvinden, zoude men daaruit milfchien eeniger mate nopens het toenmalige betrekkelyk vermogen van de hier opgenoemde plaatzen kunnen befluiten. Immers denken wy door deze Precarien die foorten van beden te mogen verftaan, welken , in tegenftelling aan de zodanigen die by buitengewone voorvallen door de Landsheeren eerft verzogt en naderhand veelal gevorderd werden, door de Schryvers over deze ftoffe met den naam van gewone beden beftempeld worden , en welker betaling van jaar tot jaar gefchiedde. De Heer Wagenaar heeft opgemerkt, dat men reeds in de negende eeuw dikwyls van zulke vaftftaande giften leeft: Vad. Hifi. JL D, bl. 28. en wy zullen niet ondernemen hier Se befliflèn, of dezelven oorfpronglyk in D 5 dei'  5 8 Tegenwoordige Staat jy>M81. jcr cJaad vrywillige giften waren , die ver£'' volgens in gedwongenen veranderden, dan of zy van ouds her door de Vorften , als een regt, werden geëifcht. Het laatfte gevoelen wordt begunftigd door den Schryver van de Miffive over den Aart en Oorfprong der Drofien- en andere Dienjlen in 0veryffel aan jf. D. Baron van der Capellen, bl. 8. en het eerfte in de Rechtsgeleerde Oudheidkundige Proeve over den Oorfprong der Droftendienften in Overyjfe.1, door A. E. J. bl. 44. volgg. beiden te vinden onder de ftukken over de Droften-dienjlen in Overyffel, varzameld door Fr. Ad. van der Kemp. Van Gerfkoorn. In de zesde en zevende Groffen treft men ontvangft van Gerfrogge en Gerfgerfl aan. De woorden Gcrve (by Kiliaan Gaerwe , garwe, garbe) en Schoof worden in Overyflel op deze wyze onderfcheiden , dat het laatfte een bundel uitgedorfcht ftroo , het eerfte een bundel ftroo met het koorn daar in , zo als het gemaaid is , te kennen geeft. Een boer wordt gezegd op de gerV9 te bouwen 3 wanneer hy voor 't gebruik van 't land, niet jaarlyks eene bepaalde hoeveelheid van koorn of geld, maar een zeker gedeelte van 't getal der ingeoogfte gerven , by voorbeeld van vyf twee , aan den Landheer betalen moet. Men begrypt hier uit ligtelyk , wat gerfkoorn is. De naam kan gebleven zyn, fchoon de manier van  van OVERYSSEL. 59 van betaling veranderd zy, en thans eene "ombepaalde hoeveelheid van koorn , in plaats van een zeker aandeel of porcie, gegeven worde. Van Ketel-accys en Konings- of Reaalaccys. De elfde Grojfa vervat den Ontvangfl: van Accyfen , waar door niet anders verftaan moet worden, dan de Konings-accys, ook wel Reaal-accys genoemd, als zynde deze de eenige onzer hedendaagfche accyfen die befchouwd kan worden als herkomftig uit de Landsheerlyke Domeinen , en uit dien hoofde ook de eenige welke in de kaffe der Rentmeefters komt, wordende de overigen aan de Generale Ontvangers betaald. Omtrent den oorfprong van dezen Konings-accys hebben wy wel niet zo veel opheldering kunnen bekomen , als wy gewenfcht hadden : doch genoeg om te mogen befluiten, dat J. Schraffert, Obf. praci: part. 2. obf. 469. eenen mifllag begaat , wanneer hy ons het Gruitgeld, den Ketelaccys en den Konings accys als de zelfde zaak doet aanmerken. Ook fchynt hy, zonder dieper in de oudheid te dringen , zyn gevoelen alleen geveftigd te hebben op twee vonniffen van 't Hof van Gelderland, geheel te vinden in zyne Stucken tot den Codex Gelro-Zutph. bl. 195. van welken in één Konings- en Ketel-accys, en in één Grut- en Konings-accys als woorden van de zelfde beteekenis voorkomen: hoewel - deze  6o Tegenwoordige Staat rtmtttr deze ftukkeH j eerft in »t ]aat.ft der vorigC èeuw gefchreven , veel te jong zyn, om hier voor bewys te kunnen verftrekken. Dezelve toonen in der daad niets meer , dan dat men in Gelderland, in later tyd, deze dingen met elkander heeft verward , of miffchien een nieuw middel ingevoerd , welk, iets met die allen gemeen hebbende , ook met alle die namen beftempeld is geworden. Op de zelfde wyze vinden wy, dat de brouwers ten platten lande in de Provincie van Utrecht een halve duiver op ieder tonne bier onder den naam van Ketelgruit , die daar ook als een Domein wordt aangemerkt, betalen , by J. van de Water Placaatb. van Utrecht II. D. bl. 659. zonder hier uit te befluiten, dat het Gruitgeld en de Ketel-accys oudtyds het zelfde ding waren. In tegendeel meenen wy te mogen vaddellen, dat niet alleen deze' beiden van elkander onderfcheiden waren , maar dat de Konings accys ook niet als het zelfde met den Ketel-accys aangemerkt moet worden. Uit het gene wy ftraks ^ van de Gruiten handelende , bygebragt hebben , is overvloedig gebleken, dat de accys op het bier, welke een gevolg was van de uitvinding om hetzelve met hop toe te bereiden , niet met de belading op de Gruit behoort verward te worden. Die accys nu meenen wy de zelfde te zyn, die in later tyd den naam van Ketel-accys heeft gekregen; eenen naam , dien wy ons niet herinneren vroeger aangetroffen te hebben, dan in een" brief  wn OVER Y SS EL. éï brief van Fredrik van Baden aan de Stad00»*1"* Öldenzaal van den jare 1513. by Racer y"m' Överyjf. Gedenkft. V. St. bl. 273. fchoon dezelve daar egter niet als eene nieuwigheid voorkomt* Onze reden is deze. Wy zagen hier voor , dat Zwolle van ouds het regt had om accys van 't hoppenbier te heffen ; en ons is uit geloofwaardige berigten gebleken , dat te dier ftede in en omtrent den jare 1472. een accys onder de benaming van Hoppenbrouw-cys geheven werd , alsmede , dat deze de zelfde is, welke daar nog onder den naam van Ketel-accys ftand houdt, beftaande in eene belasting van drie ftuiver en agt penningen op ieder ton, door de brouwers te betalen , welke jaarlyks in de Notificatie wegens de verpagting der Provinciale Middelen aan de Stad Zwolle wordt voorbehouden. Van foortgelyke natuur was de belafling , die ten tj7de van Karei den V. in 't Nederftigt werd gevorderd. In 1536. namelyk klaagden de Staten van Utrecht, dat 's Keizers Rentmeefter het platte land bezwaarde , door, buiten hunne toeflemming , van elke brouwte biers te nemen twaalf ftuiver „ onder den naam van Ketelgeld: eene klagte , die te merkwaardiger is uit hoofde van het dubbelzinnige , of liever zig zelf tegenfprekende antwoord, het welke daar op door 't Hof werd gegeven ; daar in beftaande , dat die Ketelgeld was ,, opgefteld ,, by believen ende confent van den Sta„ ten," en dat de Keizer daar op een „ verkregen regt ende poffeffie" had. P/«- cmtb,  62 Tegenwoordige Staat f™*1- caatb. van Utrecht, II. D. bl. 971. Immers is het zeker , aan den eenen kant, dat deze belading, indien zy met bewilliging van de Staten was ingevoerd , zig ook niet verder dan deze bewilliging kon uitftrekken , en dat gevolglyk de Keizer daar op nimmer een bezitregt kon bekomen ; en niet minder zeker is het aan den anderen kant, dat , indien de Keizer daar op werkciyfc een verkregen regt ende posfeffie" had , dat is, indien dit Ketelgeld onder de domeinen of tafelgoederen des Keizers mogt geteld worden , tot de invordering van hetzelve nooit eenige bewilliging van de Staten zonde gevraagd zyn. Dewyl nu ieder, die zig met zulke uitvlugten behelpt, veilig onderfteld mag worden zyne eigen zaak te wantrouwen , befluiten wy , dat dit Ketelgeld daar eene nieuwigheid was, en dat het dus voor den oudheidsminnaar geene opheldering kan aan de hand geven. Ondertuflchen zyn wy niet vreemd van te denken , dat de Hoppen Exchys, die in de Stigtfche Ordonnantie van den jare 1627. Aid. bl. 665. duidelyk van den Impoft op de Bieren onderfcheiden wordt , zo wel als de Zwolfche Ketel-accys, van dien ouden accys herkomstig is, die te gelyk byna met de uitvinding om bier met hop te brouwen werd geboren. Maar is dan de Konings accys nog wederom van den Ketel-accys onderfcheiden ? Wy denken ja: vooreerft, nadien de benaming zelve fchynt aan te duiden , dat men.  van OVERYSSEL. 63 men, om den oorfprong hier van te vin-Douwden , niet hooger dan tot de tyden vanNiN' Filips den II. zal behoeven op te klimmen , en ten anderen , en wel voornamelyk, om dat dezelve op eene ganfch andere wyze wordt betaald. De Zwolfche Ketel-accys wordt door de Brouwers betaald van al het bier dat zy brouwen , en beantwoordt dus zeer wel aan zynen naam. Het zelfde kan men zeggen van het Utrechtfche Ketel-geld. Dan onze Koningsaccys is van eene ganfch andere natuur y wordende geheven van Mei-bieren , Bruilofts-bieren , Schutte-bieren , Schouw-bieren , Vaftenavonds- bieren , Groeve- bieren, van bieren die in vergaderingen van Schutteryen, Gilden, of foortgelyke gezelfchappen worden gedronken , en van alle bieren „ daer over gefchenk ende bylage van penningen gedaen wort." Zie de Ordonnant. op de binnen gebrouwen ende uitheemfche Bieren , art. 2. in de Generale en Particul. Ordonnantiën , bl. 26. vergeleken met de Refol. der Gedeput. van den 4. OU. 1659. Aid. bl. 45. Evenwel moeten wy niet ontveinzen , dat voor Konings-accys, juift als voor den Ketel-accys, drie en een halve ftuiver van ieder ton betaald wordt; doch de twyffeling , welke deze overeenkomft kan veroorzaken , fchynt ons niet op te wegen tegen de redenen , die wy bygebragt hebben om dezelven als verfchillende te doen befchouwen. — In de Stigtfche Voorwaarden van de Verpachtinge van Wyn- en Bier-exchyfcn 3 mitsgaders Ketelgruyten enz, art. 10. ih  &J. Tegenwoordige Staat iiwvsi- in »t meer aangetogen Placaatb. II. D. II. 660. leeft men; Item, of ymand, geen 3, tapper zynde , een kraam, bruyloft, of3, te uyt-aart in zyn huys hadde ,' of raj, pen dorfte, die fal foo veel bier mogen 3, inleggen, als hy dien dag ende daags daar 3, na , met zyn gaften fal mogen drinken, ,, cyns-vry ; enz." eene omftandigheid , welke ons in 't vermoeden heeft doen vallen , dat milfehien oudtyds de Mei-bieren , Bruilofts bieren , en anderen , die wy zo even uit de Ordonnantie hebben opgeteld , in onze Provincie van den Ketel-accys vry geweeft zyn , en dat men dezelven naderhand , ten tyde van Filips, met eene gelyke belafting, onder den naam van Konings accys, heeft bezwaard. De Ketelaccys zoude op deze onderftelling naderhand in de hedendaagfche gewone middelen op de bieren moeten verzwolgen zyn, terwyl de Konings-accys in ftand was gebleven. — Wat van dit alles zyn moge , indien wy bevonden worden in de opheldering , die wy hier getragt hebben te geven , kwalyk geflaagd te zyn , durven wy ons nogthans vleien , het eene en andere voorgebragt te hebben , het welke hun , wier omftandigheden toelaat deze ftoffe dieper te onderzoeken , tot eene aanleiding zal kunnen dienen. Wy gaan voort om nog het merkwaardige , welk ons van den Konings-accys bekend is, op te geven. Dit beftaat hier in , dat dezelve niet overal door de geheele Provincie wordt geheven ; en dat de penningen } daar van ko»  'van OVER YSSEL ^ komende, niet allen aan de Provinciale00^25* Kaflè worden betaald. Het eene en het ^ andere zal de Lezer uit de volgende opga» ve kunnen vernemen. In 't Kwartier vart Zalland wordt de Konings-accys verpagt of in redemtie gegeven over Zwoller Kerfpel,\ Ooftzyde en Weftzyde . over Hafièler-ampt, Wyhe, Raalte , Hellendoorn , Ommen en den Ham , Hardenberg en Gramsbergen , Heino , Kamperveen , Yffelmuiden en Grafhorft , en over Wilfum. — ïn de reke-r kening van 1651. vindt men ook nog een' poft wegens Ens, doch daar van wordt thans niet meer ontvangen. — Den Konings accys van Dalffen heeft de Heer van den Ruitenberg in erfpagt , voor ƒ 31 - 10- o jaarlyks. — De Amptmari van Kolmfchate verpagt en ontvangt den. Reaal accys niet alleen over zyn eigen" ampt, maar ook over het Schoutampt van Olft, en dat van Holten en Bathmen. In 't Kwartier van Twente wordt deze belafting door de Provincie alleen geheven over Borne, Haaksbergen en he§ fteedje Diepenheim. _ In 't Kwartier van Vollenhove eindelyfe heeft dit plaats over de Stad Steenwyk 5 over de Stad Vollenhove , die zelve eeri een derde deel van de opkomft ontvangt j terwyl de overige twee derde deélen aaïi de Provincie blyven , over het Schoutampt van Vollenhove ^ over Blokzyl,- Blaö* kenham , Yflelham en Paaslo,. Muggebeets Giethoorn, tVanneperveenZwartefluié ëri * f§  65 Tegenwoordige Staat domei- de Kuinder, omtrent welke laatfte plaats 1MN' nog is aan te merken, dat door de Provincie alleen de halfte van de opkomft genoten wordt, en de andere halfte döor' de Gemeente. Van Rantzoenen. De twaalfde Groffa bevat den ontvangt!: van Ranzoenen van Thiendens ende Accyfen; waar omtrent wy weinig weten te zeggen, dan dat deze Rantzoenen beftaan in kleine bepaalde fommen, welken door de eige? naars der tiendbare landen , of de plaatzen die den Konings-accys betalen , boven den pagtpenning van de tiende of den' accys , jaarlyks moeten worden voldaan: zynde ons van derzelver aart of oorfprong niets gebleken. Van Koppels. Het opfchrift van de dertiende Groffa , de laatfte van welke wy hier gebruik zullen maken , is : van Heeren of Koppelr■ enthen , van welker oorfprong en natuur wy onderwyl niet zo veel opheldering konden bekomen , als wy zouden gewenfcht hebben mede te deelen. Uit eenen brief van Bisfchop Hendrik van Vianden van 't jaar 1260. by Racer Overyjf, Gedenkft. II. St. bl. 191. zien wy , dat zekere inkomft der Utrechtfche Kerkvoogden al vroeg in -de dertiende eeuw onder den naam van Coppele bekend geweeft is: tfant daar wordt nopens  van OVERYSSEL '67 pens de ingezetenen van Kamperveen ge-0^*Zegd , dat zy, zó lang zy daar gezeten ge- E'" weeft waren , dat is van Biffchop Willebrands tyd af, altoos vry gehouden werden ah omnibus exactionibus et gravaminibns quibus ceteri homines noflre diocefios fepius pregravantnr videlicet exaclione precaria & exattionê porcorum êf exaStione qui vulgo coppele diciiur. Nogthans komt het ons niet voor 5 dat hier uit volledig kan opgemaakt worden , het gene de Heer Racer fchynt te denken , dat namclyk die foort van betaling , welke onder den naam van Koppelé öf Koppelkoorn bekend ftaat, tot de hoorige lieden bepaald is. Aid. W. St. bi. 158= Dan de zelfde Schryver geeft ons twee ftukken , waar uit men de natuur van een Coppele fchynt te kunnen opmaken. Het eerfte, getrokken uit eene oude rekening van 't Rentampt van Twente , doch welker jaartal niet gemeld wordt, luidt dus : 3, fo wie een mudde coppelen betaalt, die 5, geeft vier olde vleemfen ende twee' j, hoenderen." Aid. II. St. bl. 191. h. Het tweede beftaat in de Ordre en redres óver\ 9j hands domainen van Twente s van 't jaar 1662, waar in wy „ een coppele 3 beh ftaende in een mudde Coppelfaet van 5, garfte en haver, 2 hoenderen, 4 vleém„ fchen ," in gelde op vyf gulden berekend vinden. Aid. IK St. bl. 296. Immers , niets meer gezien hebbende , zouden wy tot het befluit gekomen zyn , dat een Coppele beftond uit een mudde gemengd koorn van haver en gerft, te mser, daaf E i Hm \  68 Tegenwoordige Staat DoiMi. j,et woord zelf het denkbeeld van vermenEN' ging of zamenvoeging medebrengt: doch de drieenvyftig voer koppelturf, welken de Biffchop, volgens oude aanteekeningen, uit Giethoorn trok, AU. bl. 18. b. werpen ons wederom in de vorige onzekerheid. Het woord Coppa verklaart du Cange in Gloffar. onder anderen door fe'Stio , in 't.Frahfch coupe : doch op de volgende plaats uit eene oude Chronyk : Pafti funt fruges omnes faas coppare ex tune et dcinceps & fic per coppas omnes decimas fuas ipfi & haredes fui amodo c? in ceternum ,• teekent hy het volgende aan. „ Fe„ re ma uerim interpretari Coppas cumulos, & Coppare cumul are : quod Saxonibus „ Coppe & Armoricis Coppa vel Koppa fit „. Anex , vel Culmen. Deinde fruges in „ cumulis disponi folent antequam decimentur.1' Dit aannemende, zoude men kunnen denken , dat Koppelzaad de tiende betppk-pndfi van koorn . dat. gemaaid zvnde, fnn Tir.nnen on t land ffdcïd werd . eer iflhhien het gebruik van hetzelve to " O ■ gerven te binden kende; en dan kon koppelturf ook den tienden hoop turf aanduiden. Ondertusfchen hebben de woorden Cupa , Cupellus, Copa, Coppa en Cuppa in 't zelfde Gloffarium ook de beteekenis van Menfura frumentaria ; als mede Cupa en Cuppa die van Tributi vel penfitationls fpecies. welke, gelyk uit de bygebragte plaatzen te zien is, ook wel van huizen betaald werd. By Carpentier in Supplem. ad Gloff Cangian. vindt men Cupeik, verklaard door fervi* tu-  van O VERYSSEL. 69 tutis vel prcejlationis fpecies ; en Cupus doorOo&iBi-: men/ara frumentaria met dit voorbeeld.N£ï<* Teneantur molinari .... non capere pro moltura coiïe menatura ultra Cupos fex. Dan , zonder ons verder met gillingen op te houden , zal het ons aangenaam zyn , indien het hier verzamelde ftrekken kan om anderen daar in gelukker te doen fiagen. Wat de Koppelrenten betreft, van welken in onzen Artikel gefproken wordt : zy kunnen wel by overeenkomft in de plaats der oude beladingen , die, onder den naam van Koppele, in nature betaald werden 9 zyn gekomen. Dus de natuur van die Domeinen , welken voornamelyk eenige verklaring fchenen te vorderen, eeniger mate, naar ons vermogen , opgehelderd hebbende , zouden wy thans kunnen overgaan, om van de Amptenaren te fpreken , welken tot beftiering van dezelven gefteld zyn, en om de merkwaardigfte byzonderheden op te geven , die ons van ieder Rentampt zyn voorgekomen : doch eer wy deze onderwerpen ontgonnen, fcheen het ons noch ongepaft , noch onaangenaam , hier eenige hiftoriefche berigten, nopens de Domeinen in 't gemeen, vooruit te zenden. Hier toe behoort, het gene ons iiit ver-V£nwJin gelyking van verfcheiden Staatsbefluiten vangen* het laatfte der zestiende en den aanvang der zeventiende eeuw is gebleken , dat de Graaf van Megen (9), en naderhand ook E 3 an(9) Deze fneuvelde reeds in 't jaar 1568.  •yo Tegenwoordige Staat PPM*1- anderen ten tyde van den Aartshertog Matthias, en wel voornamelyk in den iare 1579 , op 's Konings naam , vele goederen , tot de domeinen van Zalland , Twente en Vollenhove behoorende, hadden verpand of op andere wyzen vervreemd. Inzonderheid waren het Chriftiaan Schenk van Tautenburg , en de onder hem dienende krygsofïïcieren . die deze N goederen , in plaats van foldy, welke men aan hun en aan hunne manfehappen fchuldig was en wegens den bekrompen Haat der Geldmiddelen (10) niet betalen konde , ontvingen : doch daar in deelden ook meerder officieren . die in 's Konings dienlt de wapenen droegen , zo wel als byzondere perfonen , Edellieden en anderen (11). In flagtmaand des jaars 1692. beflotcn Ridderfchap en Steden die zedert Alvas regering verpande goederen wederom aan zig te trekken , en de gebruikers by openbare kerkenfpraken (12) te geiaflen, om aan niemand , dan aan gemagtigden van de Landfchap s de te verfchy- nen (10) Hoe zeer de Koninglyke fchatkift door den - pprlog in de Nederlanden werd uitgeput, vindt men treffend in de Vad. Wjï. 32. Boek , $. 15. (11) Zie de onderfcheiden Refolutien van Ridderfchap en'Steden, die hier vervolgens op den rand zyn aangetogen. Nog heden- ten dage worden in deze Provincie' alle bekendmakingen, zo van hooger hand al) yan byzondere perfonen , ten platten lande door dq kofters m de predikatiën op den kerkhof voorgsle- ii&r* ■" ■■" "■" '"•''' 1 ' ■'■":: "'' ■  van OVERYSSEL. 71 nen pagten en renten te betalen: voor Donmreden gevende, dat deze verpanding , al-WEN* leen op 't Konings naam, zonder toeftemming of medeweten der Staten , gefchied zynde, van geener waarde en kragteloos was; „ als ftrydig tegen het Accoord, met zyn Majeftdts Heer Vader in den „jare 1528. opgeregt; en ftrydig tegen „ de ordonnancie , op het ftuk van ver- co „ koping en verpandfchappingen der Do-^Z'Ft ., meinen gemaakt" (a). w-73'. Men ziet dan Ridderfchap en Steden hier ftaande houden, en het zelfde deden zy fteeds wanneer dit ftuk op het tapyt kwam , dat zonder hunne bewilliging zulk eene verpanding niet mogt gefchieden: en nadien in 't verdrag van 1528 (b), op 00 hetwelke zy zig beroepen , geene uitdruk fffjf'if' lyke melding van dit onderwerp ge vonden zij.' wordt; moet men denken , dat zy alleen oogen op het daar in voorkomende algemeen beding tot behoud van regten en voorregten. Hier door wordt dan nog meer waarfchynlyk gemaakt, het gene wy elders aangemerkt zagen , dat onze Kerkvoogden , zo weinig als voormaals de Frankifche Keizeren of Koningen , willekeurig over hunne Domeinen konden befchik- f. ken (c) : fchoon het te wenfchen ware,/W,^.v, dat toe Boecop, uit wiens fchriften Re-4«jf 3-vius (d), op de jaren 1484, 1485, en 1520. voorbeelden van het houden van/w?. vergaderingen over 't beftier der tafel-f- i4«.'* goederen bybrengt, ons een duidelyker*0'"' E 4 be-  ft Tegenwoordige Staat tóK."1* berigt van die vergaderingen had gegeven (13). Gaarne zouden wy ook de hier gemelde ordonnancie op de verkoping en verpanding der domeinen onder 't oog gehad hebben : doch daar ons dit nog niet heeft mogen gebeuren, kunnen wy niet beflisfen , of daar mede het zelfde :ftuk bedoeld wordt als met het Plakkaat tegen 't vervreemden van de geeftelyke goederen van den jare 1579 , het welke in later ftaatspfj.\Mlbefluiten (e) wordt aangehaald , en van r. cn st. welks inhoud wy ook niets meer konden ï6u.enP5i vernemen. Doorgaans vinden wy in de ïebr.ión.gtaatsi-egifters de raadpleegingen over de domeinen en over de geeftelyke goederen gepaard. Benomei- *n '£ a^gemeen blykt het, dat Ridderiien door 'fchap en Steden, omtrent ten tyde der ÜanSz^gè-voltrekking van de Utrechtfche Unie , ffskiicn. reeds bedagt gevveeft zyn , om Domeinen en Kloofter-goederen ten algemeenen behoeve te doen ftrekken : als mede , dat ter Vergadering der Algemeene Staten herhaalde raadpleegingen over het beftier en gebruik van die goederen zyn voorgevallen. (13) Aan de bepaaldheid der Biflchoplyke magt in dit opzigt is te minder te twyffelen, nadien A. Mau thceiu ten aanzien van het Nedcrftigt getoond heeft, dat 'eeti Kerkvoogd, wel zyne eigendomm'elyke bezittingen ," maar geenzins zyne tafelgoederen , buiten (oeftemming der vyf Kapitelen , kon vervreemden óf Verpanden.' Zie de Nopil. Lib. II, tap. \%. p. 260,. pf',"' indien men het in 't Néderduitfch begeert, de Verneder, des. Vertalers van de Öitdktd, en Gejlkh,  van OVERYSSEL. f3 len. Bor (f) verhaalt ten dezen opzigte,DoM1"dat de Afgevaardigden op eene vergade-NÏN" ring, in de laatfte dagen van 't jaar *579-NJJ2 en in den aanvang van 't jaar 1580. teosr/.'ii.D. Antwerpen gehouden, affpraak maakten om [*' y",*'* hunnen zenderen in overweging te geven , of het niet raadzaam ware de geestelyke en diergelyke goederen, welken alom door byzondere perfonen op eene onbehoorlyke wyze werden aangetalt en ondergehouden, onder verzekerd bellier te ftellen , het zy dan ten behoeve van hun, die tot dezelven beregtigd waren, of ten behoeve van de gemeene zaak. Ook vinden wy, dat twee Overyffelfche Afgevaardigden , by eene volgende vergadering in de zelfde Stad , geftemd hadden , dat de befchikking over de Domeinen aan deze Landfchap, even als in Gelderland en Friesland plaats had, moeft blyven (g) : als mede, dat de Gezanten , die in de lente van 't jaarport vaPn" 1583. naar Utrecht geweeft waren (h) en^™^ op zekere daar voorgeftelde punten ant-enpr.nor» woord brengen moeften , gelaft werdenRefiuln voor te dragen ; dat Ridderfchap en Ste- <«•™ st. den wel gezind waren de gezonde leer van^d!""" 't Euangelie met alle mogelyke middelen te , handhaven , en niet zouden gedoogen, dat zk Revü de Paulfelyke , Wederdoopfche , of eenige00"^ andere dan'de Hervormde ware Godsdienft,P' 4< '* in 't openbaar geoeffend of geleerd wierde; mits niemand in perfoon of goed wegens zvne hpfrrinnefi lipzwnpr IpHp . pn ma} "O Ti ' w" 5> i»y«- 3, verftaande dat een ieder Provincie, ook u Steden en Leden van dien over de gees- - y^ £ 5 te-  74 Tegenwoordige Staat ?ultl' v tèlyke perfonen en kerken of geeftelyke goederen , onder een ieder refforceren„ de, en tot de collegien , kloofteren of 3) kerken van dezelve gehoorende , al wa„ ren zy ook buiten de limiten en gebied „ van dezelve , zullen mogen disponeren toSL » na believen (i)." Overeenkom!!: g met deze begrippen had- >5»3^lei ^en ^e Staten in den jare 1580. reeds be- Noonen floten , dat de geeftelyke goederen , hier Chron. van ' «r . n ° , b , Devent. op nog niet aangedagen zynde , zouden woris*3- den opgefchreve-n , op dat zy een behoeve van de beregtigden mogten blyven (k) : RsfrUvrw en voorts > dat de Domeinen tot goedma£ en st. king van de krygskoften zouden worden ïjöoÜ"* aangewend , met laft aan de Rentmccfters van Zalland en Vollenhove , om aan niemand dan aan hun rekening te doen , en om, buiten de gewone oude renten en lasten , niets dan op ordonnancie van de VerCO ordenten te betalen (1). Dan het duurde Kov.Ï5ï0.no§ lMS eer alles op eenen geregelden voet 'kwam. Belangende het terug brengen van de verpande en vervreemde Domeinen , vinden wy niet, dat aan de uitvoering van het befluït, in den jare 1592. genomen, met ernll gedagt is voor in 't laatfte des jaars 1594 , wanneer wegens de Staten openlyk werd bekend gemaakt : dat zy beiloten hadden , dezelven wederom aan te taften ; met belofte van fchadelooshouding aan alle ingezetenen, welken door de onwettige pandhouders, by wyze van fehadeveihaling, met arreften van perfoon of goe-  van OVERYSSEL, goederen , of op eenige andere wyze , in 2ongelegenheid mogten gebragt worden; en' met byvoeging van dit ongewoon bevel aan de Rentmeefters , dat zy de inkomften van die hernomen domeinen alleen tot zulke fchadevergoedingen zouden opleggen, zonder daar van iets uit te geven, fchoon daar op ook van de Ordinaris Gedeputeerden s of van Ridderfchap en Steden zeLven , ordonnancien mogten worden geflagen (m). De ftap gaf misfchicn aanlei- Cm) ding tot het brengen van klagten by. deoa.3/.* Algemeene Staten : althans dit is zeker ,Nov.i5<^. das. hier over in derzelver vergadering gehandeld werd ; nadien de Overylfelfche Afgevaardigden in Sprokkelmaand des jaars 1596. laft ontvingen , om daar te verklaren , dat geene verpandingen, het zy door den Koning, het zy door,iemand anders , buiten idtdruklyke bewilliging der Staten gefchied , van waarde konden worden ge- YebT.\%tii houden (n). Nog werd ten zelfden tyde by Ridderfchap en Steden befloten , van allen , die provinciale domeinen in pandfchap hadden, affchriften der pandbrieven te vorderen (o) : maar, het zy dat de verwar-^f0,,. ringen , door den oorlog voortgebragt, of f ^ «sstf» andere oorzaken , de eindelyke uitvoering verhinderden , het duurde nog eenen geruimen tyd na het fluiten van het twaalfjarig beftand , eer dit volbragt werd. In Herfftmaand namelyk des jaars 161 r. werden de Gedeputeerden gelaft : „ alle :> die erven ende landeryen, foe van Sip- 5{. ke-  v6 Tegenwtordige Staat *ïn.m" " teIoe » Albergen , Windfum , ende an* „ dere, tot gemene dispofitie wefende in 't openbaar aan de meeft biedenden te verpagten , fchoon ook de pagtjaren der tegenwoordige gebruikers nog niet mogten zvn geëindigd CP) 5 als mede „ het Placet, ióh.,, caet ende verbot in den jaere 79. opt ,, veralieneren van de geeftelyke goederen 3, geëmaneert , fonder aenfien van perfo,, nen int werk te ftellen , ende alle goe3, deren nae dato van dien by den Conventualen en Gieftelicken verfet, ver5, pandet, verkofft ende anderfints veraliej, neert, wederomme aan te taften ; gelyck dan oick door gemelde Gedeputeer3, den alle pantgoederen procederende vaa 3, militaire affreeckeninge &c. mitsgaders 3, van fodane goederen dair van alnoch de 3, verfchryvinge en pandbrieven niet bygebragt fyn, fullen worden angetaft en ?J£H " int °Penbaar verpachtet (q) :" en hier Sept.«6n.QP kwam het tot de uitvoering in het volgende jaar. Onder de pandhouders van de Domeingoederen waren fommigen nimmer in bezit van hunne onderpanden geweeft, anderen hadden dezelven tot op dezen tyd toe gebruikt : aan allen werd een derde deel van derzelver uitgefchoten penningen wedergegeven Ci 4). Hun , die geeftelyke goederen, (14) Zie Refol. van Ridd. en Sted. van dm 5. Febr. 1 Ï612. en 11. Maart 1617. welke laatfte aanmerkelyk is , als behelzende een verflag wegens den voet, waar op de pandfchappen waren ingeloft, en afgegeven  tan OVERYSSEL. 77 ren , van Kloofterlingen verkregen, on-°£""s' der zig hadden , werd derzei ver uitlchot, onder aftrek van een derde gedeelte, terug bejoofd ; mits dat zy bewezen het geld ter goeder trouwe wezenlyk betaald te hebben: men belloot tevens by Plakkaat (15} te gelaften , dat alle die gene , fo eeni5, ge gieftelycke goederen voir den jaire „ 79. ende tot defen tegenwoirdige tyt, „ by titel van coep , pandtfchap, offte anderfints in befit ende gebruick beco- CT-y „ men hebben , hair befcheyt binnen feec- ^f^é • keren tyt fullen bybrengen , ende fulXióia? M by verlies van hair gereehticheit (r)." Het wederkrygen van de verwilderde Gerchi^okloofter-bezittingen koftte miffchien minder ft^ykegow moeite , dan het vereenigen van de begrip-deten* pen nopens de wyze op welke dezelven zouden beheerd en gebruikt Worden. In den jare 158 r. begrepen de Staten , dat de kloofteren ter Honnepe , Diepenveen , Berg-kloofter, Brunnepe , den Oord, en anderen, in deze tyden tot fchuilplaatzen en fterktcn voor den vyand dienden , en den lieden zeer nadeelig waren, en befloten dezelven te doen afbreken. De bouwftoffen van, die genen , welken in de vryheden der fteden gelegen waren , liet men aan die fteden over , onder voorwaarde , dat de kloofterjuffers binnen dezelve met huiVen zynde op verzoek van Droft en Gedeputeerden der Landfchap Drente , waar men veelligt toen voorhad het Overyffelfcbe voorbeeld te volgen. (15) Het Plakkaat zelf is, voor zo verre onze nafpooringen ftrekken, niet meer voor handen.  78 ' Tegenwoordige Staat L°k,e1" ^u^zeii zouden voorzien worden, terwyl men de' overigen tot 's Lands behoef zoude verkopen. Ten zelfden dage kregen de Verordenten laft tot het vormen van een ontwerp , . volgens hetwelkè de goederen der kloofterlingen van ter Honnepe , Diepenveen , Zwarte-water, Maatkloofter en anderen , tot het opregten van twee of drie wereïtlyke ftiften konden gebruikt worfS) den (s). Wy zagen bóven, hoe Ridder- mtsl'ii!1'fcnaP eh Steden in 't jaar 1583. voor hun jan. 1581. gevoelen te Utrecht deden uitbrengen , dat niet alleen ieder Provincie, maar ook elke Stad, het regt had om over de goederen, die tot de Kerken of Kloofters , onder hun regtsgebied liggende, behoorden , naar welgevallen te befchikken, fchoon die goederen zeiven ook buiten dat regtsgebied j**5 mogten gelegen zyn (t); en hoe zy', in '7 ' gevolge van dat begrip , onder de voorwaarden, op welken de Graaf van Nieuwenaar tot Stadhouder werd aangenomen, ook deze fielden-, dat het beftier en gebruik van de geeftelyke goederen niet dan vol- ïaw.2i8.8ens hunne befluiten mogt gefchieden (u> 'Wy zagen insgelyks, dat de Ordinaris Gedeputeerden, by de oprcgting van het Kollegie in 1593. laft ontvingen j om alle de geeftelyke goederen , buiten 't gebied der drie Stéden liggende, óp te fchryven , ten einde het beftier en gebruik van dezelven door de Staten zoude kunnen geregeld fv) worden (v). Dit alles fchynt eene ge- lD,u,48?'noegzame eensgezindheid onder de Leden van Staat te kennen te geven: want dé ver-  van OVERYSSEL. 79 verfchillen over de Prooftdy van Deven-D°*"uter (w) , en de goederen van 't Berg-NfiN' kloofter (x) , welken inmiddels voorvie-ID3 len , zyn van eenen byzonderen aart , en ' (x)°9* komen dus hier niet zo zeer in aanmer- J'(Pt,'d1*43* king. OndertuiTchen was die eensgezind- '3' heid verre van volkomen, gelyk blyken kan uit het groote gefchil tuffchen de Edelen en de Steden over de geeftelyke goederen , gepaard met dat over de wyze waar op de oppermagt van den Landsheer op Ridderfchap én Steden was vervallen, > s hetwelke in den jare 1607. uitborft en zulk eene menigte van jaren duurde. Wy zeggen uitborft: want het is waarfchynlyk, dat het vuur der oneenigheid reeds vroeger gefmeuld had. Uit eene aanteekening der Edelen van 't jaar 1603. blykt genoeg, dat dezelven toen nopens de geestelyke goederen andere begrippen begonnen te voeden (y). Ook deed de Rid- Cy) derfchap in den volgenden jare een, al-^*bi' thans zo als het "nu voorkomt, zeer aannemelyk voorftel ; om namelyk alle de klooftergoederen , welker Corpora buiten de fteden en derzei ver vryheden lagen, tot het ftigten van een Kollegie voor Studenten aan te leggen ; zonder dat de Steden , voor zo verre wy 't weten , daar op immer eenig antwoord hebben gegeven (z). Dan het is ons oogmerk niet, (Z) het beloop dier gefchillen , van welken ^f0sl;v^ Wy elders gelegenheid Vonden breedvoe- Maarc rig te fpreken (a) , ter dezer plaatzex6o\\y wederom op'te halen: maar alleen, heti- n. w. - ver-403'  8g» Tegenwoordige Staat Domi. verdrag op te geven t het welke den negentienden van Slagtmaand des jaars 1663, tuffchen gemagtigden uit de Ridderfchap en uit de Steden werd getroffen ; een verdrag dat ons egter "toefèhynt meer gediend te hebben , om het werkelyk bezit, zo als hetzelve toen aan de eene en de andere zyde verkregen was, te bevestigen , dan om eene nieuwe verdeeling in te voeren. De punten van dit verdrag waren hoofdtoóver. zakelyk de volgenden. — Alle geeftelyke goederen , welker inkomften, de Provincie thans genoot, zouden biyven ten voordeele van de Provinciaale Komptoren , en ftaan ter gemeene befchikking van Ridderfchap en Steden de Staten van Overyffel. — De Heeren van de Ridderfchap zouden erflyk voor zig en voor hunne nakomelingen hebben en houden , „ de adelicke goederen j, ende Stiften van der Hunnepe , Werfe,, loe ende Swartwater, beneffens de uyt,, gifte ofte redemptie penningen uyt de „ goederen behoort hebbende tot deCom- mandeurye van Oetmarfen,- voorts de cloefteren van Oldenfeel en Almelo , i33 tem de Proobsdye van Oldenzeel, gelyck „ ook het Capittel van Oldenfeel , ende „ eyndelyck alle de Vicaryen van Olden3, feel, ende tot de voorfchr. andere Cor- pora gehorende (16)," met alle de goe- de- (16) Dit verdrag is tweemaal uitgegeven, eens by A. Matthceus, Analeft. torn. V. 845. en eens by van Hattum, Zwolle III. D. bl. 393. doch telkens gebrekkig; 20 dat wy beide uitgaven hebben moeten gebruiken y om 'er uit te trekken het geene wy hier opgeven;  van OVERYSSEL. 81 deren regten en geregtigheden daar toe be« domeitrekkelyk ï en wel onder eenige voorwaar.NEN' 1 den , waar van de voornaamften hier op uit kwamen ; dat die Heeren de Rentampten van deze goederen aan niemand dan aan burgers van de drie hoofdlieden zouden begeven mogen , fchoon het hun vry zoude ftaan de wedden en berigtfchriften voor de Rentmeefters naar goeddunken te maken en te veranderen; en dat zy daar boven aan ieder van die drie Steden jaarlyks zou- s den uitkeeren eene fomme van driehon- S derd gulden, welke egter telkens met eene hoofdfomme, tegen vyf ten honderd gerekend, zoude mogen geloft worden. De Steden Deventer , Kampen , en Zwolle zouden eigendommelyk voor zig behouden alle de geeftelyke goederen en kloofters Welken ieder van dezelven ten dien tyde in bezit had; en behalven die zoude de Prooftdy van de Lebuini kerk binnen De- ' venter, met al wat daar onder behoorde, ten gemeenen behoeve en ter gezamentlyke beftiering van de drie Steden verblyven. ; In 't vervolg zullen wy wel gelegenheid vinden , om over de geeftelyke goederen, zo van de Ridderfchap als van de Steden, uitvoeriger te fpreken. Hier is 't genoeg aan te merken , dat deze overeenkomft niet in alle opzigten een tafereel vertoont van de hedendaagfche gefteldheid van zaken. Dus hebben de Heeren van de Ridderfchap zedert eenigen tyd hunne Rentamp- X ten aan Leden uit hun eigen ligchaam begeven ; terwyl zy reeds voor lang verF klaard  8 2 • Tegenwoordige Staat domei- klaard hadden , zig onverpligt te agten tot fb) de uitkeering van" • de driehonderd ' gulden Moi.v.r.aan elke der drie Steden (b) : en de hier Apr.'«586.uit geboren verfchillen zyn tot heden toe *• apr- nog onbeflcgt. Apr-s-Jni. Alle de provinciale goederen worden be1705. ftierd door zeven Rentmeefters, van welRentmees-ken ^ de eigenlyk gezegde Domeinen, de vier overigen de geeftelyke goederen onder, zig hebben. De drie Rentmeefters van de Domeinen, meeflers!' we^en men m de Staatsregifters ook wel onder den naam van generale Rentmeefters aantreft, worden hedendaags meeftal van de anderen onderfcheiden door de benaming van Landrentmcefters , buiten twyffel daar uit ontltaan , dat zy ieder de Domeinen van één der Landen of Kwartieren , uit welken de Provincie is zamengefteld , beheeren. Voor dat de ampten van de generale Ontvangers op den tegenwoordigen geregelden vallen voet gebragt waren , dat is voor den aanvang der laatft afgelopen eeuw, fchynt het dat de Landrentmeefters ook wel gebruikt zyn om de gemeene middelen , door de Staten opgelegd, te ontvangen. Althans vinden wy in eenen brief, door de overige Staatsleden aan de ftad Zwolle gefchreven , ter gelegenheid van de gefchillen die by de opregting van 't Kollegie der Ordinaris Gedeputeerden plaats hadden (,c), gefield, dat de Rentw. 436." meefter van Zalland , volgens den ouden voet, tot de invordering van de accyzen, me-  van OVERYSSËL. U| mede in de kerfpelen. der drie Hoofdfte-£™,E:* den , bevoegd was (d). Ook blykt ons rd-, uit bet Schatregifler des hands van Twen-fcf0'-™! te op 't jaar 1561 (e), dat de Rentmees-ij/Hei ter van Zalland tevens eenen ontvangft's^^ namens Ridderfchap en Steden had waar-nv Racen genomen. gg*Ji Onder de beftieringe van ieder Land- Hofboorig» l rentmeefter bevinden zig hofhoorige goede-goederen. 1 ren, van welken ook in den tweeden Artykel van de Generale Inllruétie voor de Rentmeefters wordt gewaagd : dan de natuur dezer goederen is zeer onderfchei- 1 den , en vooral verfchillen de Twentfchen i tegenwoordig veel van de overigen ; waar- 1 om dan ook , behalveri de Titel van 't ILandregt (f) Welke in 't gemeen over,, ideze goederen handelt, nog een afzonder-26. ilyk Hofhoorig regt nopens de Twentfchen iis gemeen gemaakt fg). De ontvouwing A M,, ivan deze verfcheidenheden te ondernemen,iS^ij ; zoude ganfch ftrydig zyn met ons bellek;b[-15i' /*•hadden in 't begin der vorige eeuw in an.'V' de hofgerigten nog zo vele laftige plegtigheden plaats , welken by de gewone gerigten niet gevonden werden, dat de Rentmeefter van Zalland aan de Staten verzogt, dat op de hofhoorige goederen voor zyn gerigte op de zelfde wyzc mogte geprocedeerd worden als op allodiale goederen, en dat hem dit ook, ri3 tot herroepens toe , werd toegeftaan (1). Refoi. ren Dit herroepen is nimmer gebeurd: en of.hl£!' ver 't geheel wordt voor de Hofgerigten 1607. je zelfde vorm van pleiten in agt genomen als voor andere Landgerigten : in zo verC.nü re zelfs, dat hoewel het Landregt (m) nog è. tit. ««'uitdnïklyk het belleden van de oordeelen aan eenen hof hoorigen uit den zelfden hof voor- fchryft;  van O V E R Y S S E L. 85 fchryft; nogthans reeds voor lang onderDoMEI* de hofrigters de gewoonte is ingevoerd ,N*W' van de fchriftelyke pleitgedingen, mede in gelykheid met de gewone gerigten, aan Regtsgeleerden ter vonniswyzing te verzenden (n). Het appel van de Twent- CtO fche Hoven gaat naar den Hof te Ootmars-^^' fum , en van daar naar den Hof te Kolmfchate binnen Deventer (o). Dan ten («O aanzien van de St. Martens lieden in Vol.fil/^'R.lr. lenhove heeft eene andere orde plaats; zorw.&ii. dat zy fomtyds voor den Droft, en in gewoone gevallen voor den Schout moeten te regt ftaan ; en zo, dat in eenige gevallen het appel gaat aan den Landrentmees- Land. d. ter , in anderen aan Ridderfchap en Steden3' in Klaringe (p). In vroeger dagen vinden wy het amptRe,,tan'Pt van Rentmeefter ook wel vereenigd met™'1*0"" dat van Amptman , of Drolt. Ten aanzien van Twente is ons dit egter niet voorgekomen , hoewel wy reeds in eenen ouden brief, te weten van den jare 1331, wegens het beflaan van zulk eenen Rentmeefter verzekerd worden (q) : doch het rentampt van de hcerlykheid Lage was tenolMuu. tyde van Koning Filips aan dat van Twen-ft'bl-a<54' te gehegt; want Rodoiffs Bitter werd in 1-5:69. tot Rentmeefter van de domeinen Van Twente , Lage, Diepenheim en Maasbergen of Blankenborg aangefteld (r) ; en co ruim een eeuw te voren vinden wy , datyW'IV,z^ aan Roelof van Bervorde het Kaftelein .ook 1)1.244. fchap van het huis te Lage, te gelyk metnot,Ia- net rantampt van iwente, door den BisE 3 fchop  Só' Tegenwoordige Staat Pomei- fcnop werd bevolen (s). Met betrekking f"s j tot Vollenhove (17) is dit aan geene twyf^.vi.ft. fejjng onderhevig. In brieven van den jabi. 333- re j^ö, ontmoeten wy Pilgrym van den yan voi- Rutenberghe als „ Schulte ende Rentmeys- leuiove. * . _ ," - . T , . J „ ter tot Vollenhoe (t). In t jaar 1443. Raf'Pju.^ Rudolf van Diephout aan Gerrit van vi. ft. bi. Yffelmueden , niet alleen het Schoutampt i22.etu33.en Rentmeefterfchap van Vollenhove, maar tevens ook het Ampt van Haflëlt (u). In (u) eenen brief van den jare 14^0. fchynt ook $?3tf.\n.van den Schout en Rentmeefter van VolJVbi.sV- lenhove , als van den zelfden perfoon, gefproken te worden (v). Roelof van BeO) ^ ver voorde was in den jare 1479. „ hoveW'm- meyfter myns ghenedigen Heren van Utrecht , Schulte ende Rentmeyfter des O) lands van Vollenhoe (w);" en David van |^VI-^Bourgondic noemt Harmen Krufe in eenen ^ö."4' brief van 't jaar 1496. „ onfen lieven gej, trouwen Raidt , Cafteleyn onfes floets, „ Schulte ende Rentmeifter onfes lants van (s) „ Vollenhoe (x)." Herman van Wefterholt ^difi," 'was in 't jaar 1552. Drost en Rentmeefter van Vollenhove en Kaftelein van de Kuinder: maar Koningin Maria ontnam hem toen deze bedieningen, en verdeelde dezelven tuffchen Jan Sloet, die Droft en Kaftelein Werd , en Peter van de Kuinder, welke met (r/.^> Dc Rentmeefter van Vollenhove ivordt ongetwyfield ook bedoeld in eene keur der Stad Geneniuiden , in 't jaar 1390. of daar omtrent, gemaakt, te vinden by Racer, Öv. Gedenkjl. VI. St. bl. 72. waar hy voorkomt als ontvanger van de erffenis van een' St. Martens man. Ook wordt van hem geforq» ftgj \% een' brief va:j 1423. A.d. bi, ipi,  van OVERYSSEL. 87 met het Rentampt werd begunftigd (18) ;£°£SI* en zedert denken wy dat deze ampten gefeheiden zyn gebleven. Eindelyk komt het Cx:> ons niet onwaarfchynlyk voor , dat de be- By Dumèar namingen van Rentmeefter van Zalland en ^ftl!' c£ Amptman van Zalland, welken in eenen^8brief van 't jaar 1401. (x) voorkomen ,moo>w op den zelfden perfoon moeten te huis ge- cJ*ron' vaa bragt worden ; gelyk dit ook door anderen 1401. fchynt begrepen te zyn (y). Uit het tot hier toe bygebragte is af teVanZainemen , dat deze Rentampten , ten tydeUnd* der Landsheeren , onder de aanzienlykfte bedieningen te tellen waren. Dit blykt mede uit de optelling der Edelen , die in 1528. den eed van huldiging aan den Keizer afleiden , waar in wy den Rentmeester van Zalland den tweeden in rang , en wel voor den Droft van Yflelmuiden en den Schout van Haflelt, gepiaatft vinden (z).B CO De Rentmeefter van Zalland bekleedde ook, ol GtTa. zo niet al vroeger, ten minften van het11, b1-3231 jaar T478. af, het Dingwaarderfchap in Klaringe , en de vereeniging van beide ampten heeft tot in 't midden der zeventiende eeuw ftand gehouden (19). De Rentmeefters van de Geeftelyke goe- ceefleijkF 4 de-heid* (18) Zo luidt het-berigt van Revius, Daventr. ilhiftr. p. 274. In eenige Uittrekzels uit t.oe Boecap M. SS. vonden wy 't zelfde op 1551; alleen met dit •onderfcheld, dat daar in plaats van Peter van de Kuinder de naam van Peter van Lewerden ftond. (19) Dit blykt uit het Judicieü Regifler in Kla- rhige ter Griffie, waar Rutger van Haerfolte in 1639. , de laatfte is, die als Rentmeefter en Dingwaarder voorkomt.  83 Tegenwoordige Staat domei- deren zyn , gelyk wy gezegd hebben, vier jn getal } te weten , van Sipkelo en Albergen , van Windesheim , van St. Jans Kamp , en van de Paftoryen goederen in Zalland. In het midden der venen , welken tusRentampt fchen de Heerlykheid Almelo en de Schoutte" Sipke" ampten van Ommen en Hardenberg gelegen zyn ,. vindt men eenen hoek gronds , die in dè oudfte brieven , daar van voor handen , onder den naam van de Wildernijje geheten Sipkeloe , Sibkeloe , Subbicuioe of Zebbekeloe voorkomt , en tegenwoordig doorgaans Sipkelo genoemd wordt. Zeker Prielter , met name Johan Clemme , begrypende dat deze plaats tot nut aangelegd zoude kunnen worden , wift in den aanvang der vyftiende eeuw ettelyke perfonen by zig te krygen, om in zyne onderneming te deelen, en daar eene geeftelyke broederfchap op te regten. Ter bevordering van dit voornemen , fchonken de Erfgenamen van Beerfe onder Ommen, in den jare 1405, aan hem en de zynen, en hunlieder opvolgers , den eigendom van deze wilderniffe, ten einde daar te timmeren , te wonen , hun brood met arbeiden te winnen , en vooral ten einde daar een godsdienftig leven te leiden; zynde 'er deze uitdruklyke voorwaarde bygevoegd, dat, indien hier aan niet voldaan wierde , Sipkelo met al zyn toebehooren , gelyk de brief fpreekt , zoude wedercomen aen onfe erve ende tot eenre gemeente ligst gen , tot behoef der geenre dien de >er-  van OVERYSSEL. «9 „ ve dan toebehooren , die hier toe daer domei- 3*7 HEN» j, aen gewaert hebben geweeft." In 't volgende jaar deden die van Bergentheim onder 't Gerigte van den Hardenberg , alsmede nog de toenmalige bezitters van de heerlykheid Almelo, ieder afzonderlyk, dezelfde gifte onder het zelfde beding , zonder dat in eenen der giftbrieven een enkel woord van de andere gevers wordt gemeld : eene omftandigheid , welke den Schryver , van wien wy dit verhaal ontleenen (20) niet buiten reden heeft doen denken , dat het regt tot deze woefte ftreek toen betwift werd , en dat alle deze gevers daar op aanfpraak maakten; als mede , dat deze oude aanfpraak de grondflag geweeft is, waar op de Heer van Almelo in later tyd , toea dezelve aan 's Lands Kafle werd toegewezen , zynen eifch tot herneming heeft gebouwd. Behalven het regt tot alle kerkelyke vry. F 5 dom. (20) Te weten Lindebom, in Hijl. Epifcop. Daventr. Cap. 7. g. 4. die den brief van de Erfgenamen van Bergentheim geheel geeft, en van de beide anderen alleen den korten inhoud. Ondertnsfchen is de Almelofche brief uitgegeven onder de Byhgen agter de DeduBie vttn de Rechten en Gerechtigheden der Heerlykheid Almelo, gedrukt te Harderwyk in 1749. onder Hh. 10. bl. 294. en de brief van die van Beerfe is te vinden by Dumbar Anal. torn. II. p. 382. feqq. waar eene drukfeil is ingeflopen , die den zin te zeer verwart, om by deze gelegenheid niet aangeteekend te worden. Pag. 383. ftaat, dut Heer Johan van Veerft; terwyl 'er, buiten bedenking , gelezen moet worden , dat Heer Johan voerfchreven, zo als uit vergelyking van deze plaats met 'de gelykluidende by Lindebom pag. 394. kaa blykctJ.  9© Tegenwoordige Staat Dombi- dommen , het welke hun door den Priesnsn. ter vgn den fjardenberg, met toeftemming des Kapittels van 't Zwarte-water, verleend werd, ontvingen onze gelukzoekers eenige tienden van het Kapittel van Deventer, en zo vele aalmoezen, dat zy in het voortzetten van hunne onderneming beveiligd f werden. Deze was egter niet gemaklyk uit te voeren , dewyl de wateragtigheid van den bmliggenden grond de grootlle hinderniflèn in den weg bragt. Eerft floegen zy een hutje op , ten Noordwellen van Sipkelo , onder 't Gerigte van den Hardenberg , buiten de venen, en noemden hetzelve Marienborch , onder welken naam die plaats nog heden bekend blyft. Van daar groeven zy eene waterleiding tot in de Vegt om het veen af te tappen , en raakten daar door in Haat om de voor hun beltemde plaats , Sipkelo , te genaken. De grond duldede ondertuffchen nog geenen zwaren laft , en zy waren deshalven genoodzaakt, alle noodwendigheden , en ook het hout, welk tot een hutje , dat zy aan den wellkant op de geknotte Hammen van vier boomen timmerden, vereifcht werd , op hunne fchouders dcrwaards te dragen. Deze plaats, uitgekipt om dat zy bekwaamft tot den akkerbouw was , kreeg naderhand den naam van 't Oude Klooller, toen het nieuwer , meer noordooflwaards , ter plaatze die men van den beginne daar toe verkoren had, in het volgende jaar werd aangelegd. Hun volgend werk beftond hier wederom in het delvqn van eene kleine  vm OVERYSSEL. 9ï grift, die het water in eene regte lyn naar domeide Vegt afvoerde : en dit was van zulkNEN' eenen gewenfchten uitfiag , dat de grond vaftigheids genoeg verkreeg , om eerft een fleedje (21) door vier of vyf perfonen getrokken , en naderhand eenen wagen, met twee oflen befpannen , te kunnen dragen. Eerlang vervaardigden zy een kapelletje , hetwclke met zyne drie altaren en kerkhof reeds in Wynmaand des jaars 1406. plegtig werd ingewyd; en daarop volgde , gelyk wy in 't voorbygaan zeiden , de timmering van 't Kloofter. Hei^ oude gefchrift, uit hetwelke deze omftandigheden geput zyn, is, hoe zeer men ook geneigd' zyn moge om met het daar in voorkomende wonderbare te fpotten , nogthans niet geheel der lezing onwaardig: nadien het, onder meer anderen , een voorbeeld oplevert van het vermogen, welk de godsdienftyver van die tyden bezat, om het geduld der menfchen , op eene voor de weelderiger nakomelingen byna ongelooflyke wyze, uit te rekken, en hen tegen alle ongemakken, ter bevordering hunner oogmerken dienftbaar , te harden. Een enkel Haaltje zal het, denken we , den Lezer niet verdrieten hier te vinden. Twee altaarfteenen waren zo zwaar , dat zy den wagen te diep in den loffen grond drukten, om voortgetrokken te kunnen worden. Om dit te verhelpen nam ieder man ettelyke tigchelfteenen , vlydde die agter de oflèn voor de raderen van den wa- (2.1) Parvam naviculam, qmm nomittdvit hoeve, to qued leviter evenebatur. Lindeb. I. I. p. 391.  f>z Tegenwoordige Staat bomei- wagen , zo dat dezen daar moeiten overMElf" lopen , en fprong, zo dra hy dit verrigt had, agter den wagen, om de fteenen, die reeds gediend hadden, op te nemen en wederom als voren te gebruiken, tot dat op die wyze de altaarfteenen gebragt waren daar men dezelven begeerde. Wel dra werd van deze ftigting een regelmatig kloolter van de Ciftercienfer orde , het weike zig eenige jaren daar na met twee andere k'oolters van de zelfde orde, Marienberg te Yffelftein, namelyk, en Marienhave te Warmond, door eene naauwe vereeniging verbond. In de brieven , daar van nog voor handen , van de jaren 1417. en 1423 , wordt het genaamd het Kloofter van de H. Maria in Galilea te Sipkelo. De voorfpoed van hetzelve fchynt geëvenredigd geweeft te zyn aan den yver der eerfte grondleggers , want men vindt aangeteekend, dat het doorgaans , behalven de monniken , wel tagtig lekebroeders b&vattede. Vooral had deze aanwas plaats ten tyde van zekeren broeder Gerlach, die in de laatfte helft der vyftiende eeuw het kloofter als Prior beftierde , en van wien men leeft , dat hy niet alleen het getal der kloofterlingen , maar ook , door de mildadigheid zo van geeftelyke als wereldlyke perfonen , de inkomften merkelyk vermeerderde, landeryen aankogt, en ver. fcbeiden gebouwen ftigtede, waar onder ook eene kerk was , welke hy met vele koftbaarheden oppronkte , en welke in 'c midden der volgende eeuw door eenen zy- ner  van OVERYSSEL. ^3 ner opvolgers met een orgel werd ver-j^"** fraaid. Met het doorbreken van de hervorming leed dit kloofter al vroeg geweldigen aanftoot, en werd vervolgens ten behoeve van de Provincie aangeflagen. De eerfte Rentmeefter van Sipkelo en Albergen , Jorrien Sticke, werd in den jare 1602. aangefteld, en kreeg in laft, om by voorraad mede het opzigt te hebben op te adminiflratie van „ den Pater van Almelo (a)," dat is op ('^ de goederen van het Almelofche vrouwen r. 'en "7. kloofter, het welke door eenen Pater werd*4^*1"' beftierd (b): doch dit heeft in 't vervolg rb) geen plaats meer gehad. Kort daar na werd0^ ™* befloten, de kerk en ander onnoodig getim-Dtvtut^a. mer af te breken (c): en dit is ook werk-0-bU 3I3« ftellig gemaakt; want toen Lindebom in^^^ den jare 1660. de plaats bezogt, vond hy^.«» st. 'er niet meer dan eenige overblyfzels van J^"" de kerk en de bakkery, welke laatfte thans ook niet meer in wezen is. Hebben wy ons wat lange met Sipkelo Albergen* opgehouden, het kloofter van Albergen , welks goederen , gelyk gezegd is , onder den zelfden Rentmeefter ftaan, zal ons niet veel papier koften ; dewyl men 'er weinig melding van vindt buiten 't gene Lindebom (dj heeft nagelaten (22). Twee boe-^*> ren , in de buurfchap Albergen onder 't üaventr. Kerfpel van OotmarfTum wonende , zyndep^*-^"1' volle broeders, befloten hun erve , Ho- ber- (22) Jammer is het, dat het Regiftrum Prioris jllbergenfis, welk Dumbar jfnaleEt torn. II. pag. 456, beloofde, niet met der daad tot ons j.$ gekomen.  S>4 Tegenwoordige Staat Domsi- bergen genaamd , tot eene verblyfplaats1 **" voor Broederen van het gemeene leven aan te leggen. Het is niet onwaarfchynlyk, dat het voorbeeld, welk hun 't nabuurig Sipkelo voor oogen ftelde, hunnen godsdienftigen yver ontvonkt heeft : want de beginzelen van dit geftigt, het welke onder de befcherming van St. Antonius gefield werd, vinden wy op her jaar 1406. en dus weinig later dan die van 't genoemde kloofler. In 't jaar 1413. werd: 'er eerft , met toeftemming van den Priester van Ootmarflum , en goedkeuring van den Bifichap van Utrecht en de 'Priorinne van Weerfelo , eene kapel gebouwd, waar van de inwyding in 't volgende jaar gefchiedde. Rudolph van Diephout , dus vervolgt onze Schryver , gaf op St. Martens avond van den jare 1445. aan deze plaats vrydom van tollen; doch dit berigt zegt te veel en te weinig, om dat het alleen van den tol te Nyerbrugge waar is , en de Biffchop by den zelfden brief, waar by hy dien vrydom verleende , tevens het patronaatfehap of momberfchap des huizes op zig nam, en de oude vrydommen van hetzelve beveiligde. Zie hier de woorden van den brief, die eerft onlangs is in druk verfchenen. „ Dat wy die Prieftersn en Clercken des hufes tot Albergen in Twenth gelegen myc horen gefynde onr> „ rangen onder onfe befchermnifle ende hore patroen ende geftelke Vader we„ fen willen ende helpen ende raden hen s, ten beften waer wy mogen. Ende wil- » len j  van OVERYSSEL. 9$ len fy holden in fuiken gunften endenoMH3y vryheiden alfe van dienfte befwarynge NEN" ofce alfe onfe voirvaderen voer en3, de wy nae iie thent defer tyt toe gej, holden hebben. Ende hore güede die „ ter nygerbrugghen gelegen in den kersa, pel van. Ommen toe lande ofte toe wa- ter doer gaen maken wy voer onfs ende }i onfe nacomelingen Billcopen tot Utrecht By van nu ende voertan vry van allen tol %y{ len off wechgelde (e}." Twee jaren33°. daar na beveiligde de zelfde Bilfchop de ff\ fchikking , volgens welke Albergen in een 5«* o*. kloofter van reguliere kanunniken der Au-l"rT ?* guftyner orde werd veranderd Cf}. In 't jaar 1470. bouwde men 'er eene kerk, welke omtrent eene eeuw later, toen het kloofter zeer in rykdom was toegenomen , en vele landgoederen bezat, voor eene nieuwe verwilfeld werd. Ten tyde van Lindebom, na dat de inkomften reeds ten voordeele van de Provincie beftierd werden , lag reeds een gedeelte van de gebouwen onder de voet; doch een ander gedeelte was met de kerk nog in wezen : en hy befchryft de plaats , als zynde wegens hare eenzame ligging en de menigte van eiken , die haar befchaduwden , zeer aangenaam , en zeer gefchikt voor een geertelyk leven. Tegenwoordig is 'er van die klooftergebouwen niets meer te zien , en derzelver plaats wordt thans door een Roomfch Kerkhuis beflagen. De boffchen zyn thans ook niet van zo veel belang. Rentararfc Gerardus Magnus of Geert Groete , had^V^""5 by .  9$ Tegenwoordige Staat j?ET" hy ^ affterven , in den jare 138, r*} ' r«3 £fV°ien' dat men ten fPoedigften een *. i>K ^kloofter van reguliere Kanunniken van de ■jttt-toXf*0* orde zoude oprigten , en de Jnai, 1. p.grooce roem zyner heiligheid opende ftraks zo vele mildadige handen, dat men in ftaat was met den jare 1387. de timmering, od eene daar toe verkoren plaars te Windes heim , aan te vangen, en daar mede ge- noeg> vorderde, om in Oogftmaand noff' van c zelfde jaar de kloofterlingen in te nemen, en de kerk te laten inwyden. Een gedeelte der giften beftond in landeryen , waar van lommigen onder Windesheim en fbmmigen onder Zuithem lagen, terwvl de ligging van anderen , te weten die door Aleid Dreyers gefchonken waren , niet Ch) wordt gemeld (h>. Floris van wèvelik- g^hoven gaf den monniken het regt tot het c. 7, s. ..zetten van eenen molen, het welke in den jare 1391.gefchiedde (i), omtrent wel- Co Ken tyd de aangelegde gebouwen geheel v. i,i ^o.gem niet meêr genoegzaam waren om de toevloeiende menigte van inwoners te bevatten , werden zy merkelyk uitgelegd onder den Prior Jan Vos, die ook in andere vfJ2u.°PzfQn het kJo°fter zeer verfraaide (k) , p.314. en den roem wegdroeg, dat onder zyn bewind Paus Bonifacius de IX, niet alleen alle de voorregten en giften , te voren aan het iiloofter verleend , beveftio-de maar 'er een nieuw voorregt byvoe»de ' volgens het welke de vergadering des Kapittels , of van de onderfcheiden Kloofte- ren  van ÖVERYSSEL. 97 ren die uit dit voortfproten , altoos domei* te Windesheim moeiten gehouden wor-NEN' 1 den (1), waar van hetzelve Kapittel 'öök W u : zynen naam heeft ontleend. In deze Ka-JtTuam 1 pittels vergaderingen zat ook de Prior vaa ' Windesheim als Aartsprior voor ; een regt, welk zo lang als het klooster zelf heeft ftand gehouden (m) , en als aan-£.^5, . zienlyk befchouwd mag worden, daar nfetp-Vs'. Ü minder dan zesentagtig mans- en zestienj63: \ vrouwen-kloolters , zo in Duitfchland als i in de Nederlanden gelegen , tot dit Kapit.! tel behoorden. Onder dezen tellen wy 1'er , behalven Windesheim zelf, in de■; ze Provincie nog vyf, naamlyk de monniken kloofters van Bethlehem in , van St* ; Agnes-berg by Zwolle, en van Alber, gen , waar over wy boven gefproken hebI ben , voorts de vrouwen-kloolters te Diej penveen en te Bronop ; terwyl wy de 1 overigen onopgenoemd zullen voorby gaan j Cttj 2 zo wel als de groote menigte van andere ii'. i>. 3151. .} kloofters, die onder het beftier van ditf^^'f, I Kapittel ftonden (n). De fpoedige aanwas van rykdommen * ( die men onder dezen Prior aan het Kloost ter befpeurde , liet onderwyl niet na veI len in de oogen te fteken. Immers nai men de Heeren van Wynbergen , een 1 huis niet verre van daar aan den overkant ) < des Ysfels in de Veluwe gelegen , het zd 1 euvel op , dat één uit hun geflagt by het i aannemen van de orde tevens alle zyne 1 bezittingen aan het Kloofter afgeftaan had, ; 1 dat zy moord en brand dreigden, en de G bi 1  9 8 Tegenwoordige Staat mu*l~ bevreesde monniken, die vergeeffch by den Biffchop heul gezogt hadden, ook met der daad noodzaakten , om het grootfte gedeelte der goederen van hunnen bloedverwant wederom aan hun uit te reiken. Ook gaven die fchatten aanleiding aan de Regering van Zwolle tot het invoeren van eene wet, waar by den Geestelyken verboden werd eenige onroerende goederen op eenigerhande wyze te ver-1 rS°ilt- krygen (o). Veelligt verminderde de o-1 tum,Aid. ver vloed de ftrengheid van der kloofter-, lingen tugt , en gevolglyk derzelver agtbaarheid onder de leken : want wy lezin, dat Jan Vos de weelde zogt te beteugeléfa , door op zyn doodbed te bevelen , dat de broederen , zig niet in tinnen , maar in aarden of fteenen vaten , zouden : laten aanregten , dat zy niet te paard zouden reizen , dat zy flcgte klederen zouden dragen , en dat zy nooit aan 't O) fpit gebraden vlecfch zouden proeven (p). Jf^AAEen fpotter miflehien zal hier op aanmer-' ken , dat de goede Prior beter gedaan had met deze vermaning voort te brengen toen hy nog zelve te paard ryden en gebraden vleefch eten kon , op dat hy '• gelegenheid mogte gehad hebben om daar aan door zyn voorbeeld klem te geven : doch men overwege hoe zeer wy onderworpen zyn om aan de daden , zelfs van die genen wier karakters en omltandigheden ons beft bekend zyn , verkeerde oogmerken toe te fchryven, en late, den : . klooftcr-voogd, van wiens leven ons zo . wei- <:  van OVERYSSEL. 99 \ weinig berigt nagelaten is, in. vrede rus-^ tG Volgens Lindebom zyn het kloofter en de kerk beiden uitgelegd ten tyde van ^ i Willem Voornken (q) , die 1425.. P- ftty 1455- Prior was (r) : maar elders vinden^ Cr; , wy aangeteekend , dat de kerk eerft in 1 I den jare 1467. is aangelegd (s) , en «tg^^ ■men dezelve in 1485- heeft beginnen tefl„* L verwelven. Te gelyk met deze laatfte m-fg-»» ! Handigheid wordt daar het volgende veri haald, het welke wy hier blootelyk byvoeI gen om te doen zien , hoe ftout de la1 belfmeders van die dagen , op der meni fchen bygeloof vertrouwende , derzelver - gezond verftand durfden hoonen. „ En- , de is in den hang by den Winfemer j dyk te Herckelo in een toge foo veel ,1 vis gevangen geworden, dat men fes ! weecken werk hadde eer men die daar , „ uit kreeg en vervoerde ; oock foö ^5 , |, veel geit van maakte als 't gewulft kos-a. P. ^ ' "Toen^Hertog Karei van Gelder in den jare 1527. bezig was met onze Hootdite- , den te benaauwen , en haar van alle kan; ten den toevoer af te fnyden , verfterkte 1 hy ten dien einde dit kloofter, het welke daarop door dezelven belegerd, doch ook, op het gerugt van de aannadenng der Gelderfche benden , eerlang wederom^,,, verlaten werd (u). Op het zelfde j*g£<«g vindt men aangeteekend, dat het groote,^ Kapittel van Windesheim zyne orde heeft™;^. afeefchaft en befloten daar in vervolgens bi. 6 G %  loo Tegenwoordige Staat £™EI- niemand meêr aan te nemen, en de oorzaak hier van wordt aan het doorbreken der hervorming in Duitfchland toegefchreiiZuilrn yen, Cv)= doch des niet te min leeft men i/.p.355.in t zelfde werk, dat Wolter van Wenchem , de laatfte Prior van Windesheim, en m die hoedanigheid ook Aartsprior des , . ^P1"?1»» eerft in 't jaar 1558. werd aana%]6j gefteld, en tot in 't jaar 1573. leefde Cw\ Hoe dit overeen te brengen zv , laten wy aan anderen over te onderzoeken. In 1572. werd de kerk, op laft der Zwolr i u 6 rReSering ' van haare koftbare outers VomHi>- bero°fd O) maar wanneer dezelve benetiA zwoi-VQns het ganfche kloofter, uitgezonderd het t%}u-bU ziekenhuis, welk vervolgens tot den kerkdienft gefchikt werd, verwoeft zy f"y) J.tndèblm ,s ons nieC gebleken. Waarlchynlyk egter ^-Ai».3i5.is dit gebeurd voor 't jaar 1580; want ; toen gaf de Zwolfche Regering ter ftaats- . vergadering kennis , dat de Aartshertog Matthias haar , tot opbouw van ftads vestingwerken en herftel der fchoolen, de in- , komften van het Bethlehemfche Kloofter > tot wederzeggens toe had toegeftaan , en j verzogt, dat die des kloosters van Win- I desheim, dewyl de monniken toch verlopen . waren , ten zelfden oogmerke beftemd j Reilln mo§ten worden Cz): en deze giffching r. en st. wordt nog meer daar door verfterkt, dat J58o.!'3- dlt\ Woofter onder die genen , welken als nadeehg voor de fteden in het boven Ta) bi. 7;? aangehaalde ftaatsbefluit van iy8r. voorkomen , niet uitdruklyk genoemd is. Wat het Zwolfche verzoek betreffe , het is niet  wi OVERYSSEL. 101 r niet denkelyk , dat daar izn ooit voldaan^1*" |is; en men weet, dat Ridderfchap en Ch> ■Steden in 't laatfte van de zelfde eeuw JJOSt\\:eenen Amptman (23) of Rentmeefter terMdi7.j«i. beftieringe van de goederen dezes kloofters 3 J' 1 aanftelden (b). Wy kunnen dit kloofter niet laten Va-Jan ten i ren , zonder melding te maken van eenen"" c e' 1 der Monniken , wiens fchriften deszelfs ■ oudheden voor de vergetelheid bewaard heb1 ben. Deze was Jan ten Buifche , en zyne I fchriften beftaan in een Chronicon Capituli l lWindefimènJis , in 't jaar 1621 , onder op; i zigt van den geleerden Jefuiet Heribertus IRosweidus , te Antwerpen van de pers rc) h gekomen (c) , en in een Liber quadri-. - partitus dc monafteriis in Saxonia & ad- pf gie. ■ " j jaceniibtts Provinciis per eum reformatis p van het welke Lindebom een affchrift , luit het kloofter van St. Agnes berg her- r^ I komftig, in bezit had (d) , doch welks ■i: tegenwoordige eigenaar ons onbekend is.1' : 1 Ook weten wy niets van den fchryver te , ; zesuen , dan dat hy van geboorte een Zwol. (O flenaar was (e) , en dat hy eene aan-lnm,Zmii.zienlyke rol onder zyne broederen ge-v^e£ c : fpeeld heeft ; gelyk het gemelde werk o| ' ver de door hem hervormde kloofters al3 leen zoude bewyzen : doch wy vinden ook , dat hy geduurende zeven jaren het kloofter in 't Nieuwe Werk als Prooft G 3 be- O3) Tegenwoordig is de titel, Rentmeefter: maar men heeft nog in deze Provincie Rentmeesters , die onder de benaming van Amptman bekend zyn.  j.22, Tegenwoordige Staat beftierd heeft (f) , dat hy omtrent het-, ÊiEN' jaar 144T. het bewind in een kloofter te l-J/2i.t.'Suks voerde (g), en eindelyk , dat hy P'A,6-,in!%in of na den jare 1451. Prooft was in een i!>. v- 343. kloofter te Hildesheim (h). kp^ifii Willem Voern of Vorntken, die in den f» in-, 'jare 1373. te Utrecht geboren was, en in den jare 1455. als Prior van dit kloofter omlïiep., fchynt insgelyks eenig fchriftelyk berigt omtrent deszelfs eerfte inftelling te hebben negelaten : doch dewyl het leven van dezen monnik , welk ook niets voor ons van belang inhoudt, elders uitvoerig behandeld is ., zullen wy blootelyk den Lezer derwaards wyzen, (24) , en overgaan om nog kortelyk iets van de twee overige Rentampten by te brengen. Van het kloofter van St. Jans Kamp weiftenMT-iit ten wy weinig te verhalen , dan dat het j-".'^,;'*"18 zynen naam aan de plaats waar het geftigt is, en zynen oorfprong aan den yver van eenen Zwollenaar , die in zyne jongheid het gezigt verloren had, verfchuldigd was. Het is gelegen in het Schoutampt van Vollenhove:, niet verre van het Steedje van dien (24) Zie C. Surman TrajeB. Erudit. pag. 392. Vaar hy, ter gelegenheid der levensbefcbryvina; van dezen Willem Voern , breeder handelt over de fchriften , tot dit kloofter betrekkelyk, het zy door Jan ten Suffche het zy door anderen opgefteld, welken in de óperrbaré boekery te Utrecht bewaard worden. Mllfchien had Dumbar tot dezelven toegang gehad , ttaaï hy Ar.altü. torn. II. p. 317. beloofde, meer byribiidérheder) van dit kloofter', als ook de voorregtea van liet Algemeene Kapittel van Windesheim, te zullen mededeeleu in het vierde deel dier verzameling, het vvclke de dood hem verhinderd h'.";ft uit te gevea.'  van OVERYSSEL 103 dien naam, en in de zogenaamde BarsbekerdommK'uft. Deszelfs eerfte grondfJagen werdent,fc"* gelegd in of kort na den jare 1409. Vervolgens toeloop gekregen hebbende , nam men 'er 't gewaad aan van den derden regel van St. Franciscus, en het was een der voornaamfte Kloofters van die orde welken onder het Utrechtfche Kapittel behoorden. Ook is het met alle die Kloofters in den jare vernietigd, waar na de goede¬ ren ten behoeve van den lande zyn aangegeflagen (i). Niet lange jaren daar na begon men ook.aan 't afbreken van dei'^5*' p > • 1 Epifc.Dav. gebouwen; want in t jaar 1593. vmdencap. 5's. wy de Gekommitteerden gemagtigd, om zo9, vele bouwftoffen daar van te laten afhalen , als vereifcht werden tot optimmering van eenige hutten aan de Zwarte.fluis (k): (k) en heden zyn van dit geftigt geene andere 'eifSl'y'2ft' ovcrblyfzelen te zien, dan een ftuk vanAug.Ws. eene kerk muur. Aan een boeren huis, eenige roeden van daar ftaande, is eene kleine woning getimmerd , waar de Rentmeefter , dit verkiezende , zyn verblyf kan nemen. De eerfte Rentmeefter was Johan van Elen , die in den jare 1581. werd aangefteld , om ten behoeve van de Provincie de klooftergoedererï van'St. Jans Kamp, Klarenberg en anderen, in 't land van Vollenhove gelegen , als mede de aangeflagen goederen van hun die openlyk den vyand R Wyhe en Ylfelmuiden: alsmede een aantal goederen van Vikaryen , van welken wy ook eene lyft zullen opgeven , met byvoeging van het weinige dat wy nopens dezelven hebben aangetroffen. St. Magareten of Heer Engberts Vikary. De Vikaryen van de huizen Gerner en Rechteren , twee Havezaten , van welken wy in 't vervolg zullen moeten fpreken. De Vikary van het huis te Ommen. De Lieve Vrouwen Vikary te Ommen. De H. Geefts Vikary, en die van St. Antonius , welke beiden wy vermoeden zo wel als de voorgaande te Ommen te huis rp) • te behooren ; dewyl Lindebom (p) aan^-^'fc de kerk van dit fteedje drie Vikaryen toe-fXl?' fchryft: fchoon het ook wel zyn kan, dat wy daar in mistaften ; nadien de genoemde Schryver de tweede dezer Vikaryen niet van den H. Geeft , maar van 't H. Kruis noemt, en men, volgens deszelfs Vertaler, uit de lyften der Vikaryen zien kan , dat St. Antonius een in dezeftreken zo zeer be- co gunftigde Heilige geweeft is, dat 'er naauw-%^" lyks eene kerk of een kloofter te vinden vmptyent, ware , in welken niet een outer of eene^'g.0* u' kapel aan hem was toegewyd (q). De Vikary van Averreeft, waar van wy nergens melding gevonden hebben dan in een fmeekfchrift, door de ingezetenen van dit Dorp, in 't voorfte gedeelte der jongft afgelopen eeuw , den Staten aangeboden , in 't welke zy verzoeken , dat eene VikaG 5 ry ,  i©5 Tegenwoordige Staat ry ' eertyds tot hunne fchool gefchonken , *'r) aan hun wedergegeven mogte worden (r). Refoi.v.R. De Vikary van den Hardenberg , de eeoa^"irt3i*.nige die Lindebom (s) by de kerk van dit CO fteedje had aangetroffen. |_^"P' 7- St. Margareten Vikary. Of deze de zelfde zy met de hier bovenaan ftaande , dan niet, moeten wy ónbeflift laten. Heer Berends en Heer Arnolds Vikaryen. De Vikary van het huis den Bredenhorft , eene Havezate , van welke ter bekwamer plaatze ook nader gefproken zal worden. De H. Kruis Vikary (25). De Vikary van den Schuilenburg, of Piswinkel. Schuilenburg is wederom eene Havezate, die nader zal voorkomen. De Vikary van Holten , volgens Linde/./.Ccap.2.born (ü) aan St- Antonius geheiligd, en § '5. ' 'de eenige welke de kerk van dit dorp bezat. De Vikary van Welfum, of van de Kapel te Welfum. Van St. Cornëlis te Hengvorden. Linj ^"^deborn (u) fpreekt van eene kapel -in is- ' de- (45) Wy moeten den Lezer hier verwittigen, dat deze lyft uit eene rekening van dit Rentampt getrokken is, en dat hy derhalven geene grooter naauwkeurigheid verwagten moet, dan diergelyke ftukken, waar in door lang verloop van tyd niet zelden misÜagen influipen , doorgaans opleveren. Wy twyffelden daarom boven'aan de egtheid der H. Geefts Vikary ; hier egter vinden- wy eene H. Kruis Vikary, welke veelligt de zelfde zyn zal die wy daar meenden te ontbreken , dewyl men naait dezelve wederom de Vicary van S. Antonius in deie rekening gemeld vindt.  van OVERYS JS E L. 107 deze buurfchap , onder 't Schoutampt van no*itf Olft gelegen , welke niet minder rüimNEN' was en eenen niet minder boogen toren had dan de Kerfpel-kerk zelve ; doch thans is daar van niets meer te vinden. Alleen kan men , digt by een katers huisje , nog heden de Kapel genaamd, delvende, de grondflagen befpeuren- De Kerken-Vikary en de H. Kruis Vikary te Wyhe. Lindebom (v) kent aan; de kerk van dit dorp drie Vikaryen toe ,§'. 9.°aP' ' te weten van 't H. Kruis, van St. Anna, en van de H. Maagd. Eene van de beide laatften zal door de benaming van KerkenVikary bedoeld zyn. De Vikaryen van St. Anna en van St. Elifabeth , welke beiden wy , even als fommige anderen , nergens te huis weten te brengen. Het fpreekt van zelfs, dat de Landshee-AanrteMng ren de beftierders van hunne eigen tafel-Rcmmeesgoederen zeiven, zonder iemands mede-,;el's• werking, aanftelden; en het is niet minder eeuvouwdig te begrypen , dat Ridderfchap en Steden , de domeinen aan zig getrokken hebbende , insgelyks de begeving der Rentampten aan zig zeiven behielden. Ook vindt men niet, dat de Stadhouders, tot Willem den II. ingefloten, hieromtrent eenig gezag hadden : doch by het Reglement van 1675. kwam de aanftelling van de Landrentmeelters aan den Erfftadhouder in der tyd ; mits dat hy „ daer toe geene 3, andere perfonen fal mogen vorderen , g dan die gene die volgens de Privilegiën en  loS Tegmweordige Staat «üü?1" » en Laatrechten daer toe bevoegt en ge„ qualificeert zyn." Die van de Rentmeesters van Windesheim , Sipkelo en St. Jans Kamp , welken ten tyde der Landsheeren nog geen beftaan hadden , ftond altoos aan de Staten ; zo egter, dat hier omtrent al voor lang , by onderlinge overeenkomfl , bepaald was, dat de benoeming beurtelings door de Ridderfchap en door de drie Steden zoude gefchieden. Dit raakte na de omwenteling van den jare 1747. in onbruik , en de Erfïladhouder gaf ook Akten af , waar op deze Rentmeefters door de Ordinaris Gedeputeerden in eed werden genomen (26): doch , nadien zulk een regt aan denzelven by het Reglement niet was opgedragen, is onlangs by een uitdrnklyk Staatsbefluit de oude gewoonte wederrtfoJ!lan°m ingevoerd 0)> "it kragt van welke r. in st. de Ridderfchap ook aanftonds het rentampt jj Mawt van Sipkelo en Albergen , voor de eerfte beurt, heeft vergeven (x). Geduurende (x) de geheele thans lopende eeuw hebben de Apr.**ö5.^r Voorflagen , Saat- 11 pagh- 11a ©OMEI-  van O VER VS S EL. iti paghten, Gerftkooren, Erfpaghten, Hee„ ren of Coppel , ende andere Renten ,NSR3, Thinfen, Tienden Groff ende Smal, Ac„ cyfen , Rantfoen^n , Precarien, Thol„ len, Gruytten, Veerfchappen, en alle an33 dere inkomften, gereghtigheden, baeten, „ ende profyten , in fpecie als die fullen „ mogen vervallen, ende herkoomen, van „ hofF en Heeren goederen, ende voorts 33 generalyk alles, wat naam foude mogen „ hebben , niets in het minfte off meelïe „ uytgefondert, gehorende tot de domeinen defer Provincie , ende refforterende on- der fyn aanbevolen Rentampt, Of 't ge„ ne hier namaals by Ridderfchap ende Ste- den tot het felve ende tot fynen ontfank „ gevoeght ende geleght fal mogen wor33 den." Aanteekening. Zie hier voor bl. 36. en volgenden, waar wy over de meefle hier opgenoemde foortcn vaa inkomften in 'c breede gefproken hebben. III. „ Sal ook verantwoorden alle genegoti„ eerde penningen Los , Lyff en andere „ Renten, Pennoenen, Traótementen ende andere Laften, waar mede het Rentampt „ voorf. albereidts is befvaart, ofte hier na 33 by ordre van Ridderfchap en Steden be„ fwaart fal mogen worden. IV,  112 Tegenwoordige Staat Domei- «en. IV. „ Sal alle poften tot fynen ontfank gè„ horende ieder op hare termynen ende 3, verfchyndagen precifelyk moeten doen 3, eyfchen ende invorderen , ende die „ gene die in de tyd van fes maanden daar 3, na in gebreke mogte blyven , door den 3, pander foo hy eene heeft, off anderfints 3, na de ordre van het Land executeren , „ fonder eenigh langer uitftel te mogen „ geven." Aanteekening. I5y Refolutie van Ridd. en Sted. van den 8. Maart 1709. is deze tyd van zes maanden verlengd tot twaalf, en zyn de Ordinaris Gedeputeerden gemagtigd , om ïn gevalle van ongelukken , den Meieren overkomen , of om andere dringende redenen, dien tyd nog verder te verlengen. . Heeren pagten , Heeren fchattingen en andere Heeren gelden mogen naar 't Landregt 1. D. tit. ö. art. 8. met parate executie ingevorderd worden. Ook leeft men reeds in eenen brief, aan de Stad Zwolle door de overige Staatsleden gefchreven , en te vinden in de Refol. van Ridd. en Sted. van den 13, Mn 1594, dat de Rentmeefter van Zalland „ die accyfen „ vordert, en den onwilligen daar voor date.,, lyk executeert." Ondertuftchen moet men uit deze aanhaling niet befluiten, dat onze hedendaagfche parate executie de zelfde zaak is met die dadelyke executie, welke geduurende de fpaanfche beroerten in gebruik was. Waar in deze laatfte beftond , zal den Lezer kunnen blyken uit het gene wy beneden over de Kontnbutie zullen aantcekenen, en vooral uit een be-  van ÖVËRYSSEL. n3 berigtfchrift, aan den Ontvanger van die fchat-Domeiting in het zelfde jaar 1594. gegeven, het wel- NEN' ke wy daar zullen bybrengen ; terwyl wy hem hartelyk wenfehen , dat hy nimmer procfondervindelyke kundigheid in dit ftuk moge er» langen. V. », Het geen ontfangen word fal pertïnen„ telyk met expreffie van des betaalders name , fpecien van de paght ofte pagh» ten , ende van den tyd ende quantiteyt „ van het betaalde, in prafentie van den „ betaalder niet alleen voort te boeke ge„ tekent worden 3 maar ook door hem „ Rentmeefter fpecifice gefchreven worM den in het Boekjen van den betaalder, a met uitdrukkinge op wat jaar fulks is." VI. „ De Rentmeefter fal verhoeden dat par„ thyen van verfcheiden natuiren niet „ gecombineert , maar diftinfielyk een y, „ der op fyn Capittel geftelt worden, VII. „ Sal ook alle verpandde in Erffpaghte „ off anderfints uytgedane goederen en „ Landeryen , waar van die Landfchap „ geen voordeel en trekt, bv fyn Reke„ ninge mentioneren en ftellen by meï, morie,. H VIII,  Domeinen. 114 Tegenwoordige Staat VIII. „ Den Rentmeefter fal geen Extraordi„ naris Reparatie van Dyken , Huyfen , „ Bruggen, ofte anders mogen doen," nog„ te daar toe eenig hout aanw yfen , als „ met k nnifle en exp eftè ordre der Hee„ ren Gedeputeerden , fullende het ordi„ naris onderh uid der üyken , Huyfen , 3, Bruggen , Wegen , Weteringen , en ds „ andere onraden by de verpaghtinge toe „ lafte der Mcyeren ofte gebruykeren van „ de Landeryen gebragt en gelegt worden, „ foo veel het eenigfints doenlyk ful we„ fen." Aanteekening. Hier heeft men céne der voorzorgen , door de k taten aangewend om het onwettig gebruik van 't hout, op de Provinciale erven groeiende , voor te komen. De woorden , hier toe betr. kkelyk , zyn in de Inftructie van 1657. nog niet te vinden ; waar uit op te maken is, dat het misbruik ze.lert merkelyk was toegenomen Meerder zullen wy hier over bybren. gen op Art. .2. 13. en 14 Uit een' brief van 't jaar 1336. by Dumbar, Annl. torn. II p 352. ziet mm, dat de Rentmeefter al van ouds , zo wel voor het onderhouden van de Biflchoppelyke goederen , als voor 't invorderen van dc inkomften, te zorgen had. IX. „ Sal ook de Rentmeefter gene goede- „ren,  van OVERYSSEL» u$ 5, ren , ofte iet wat het fy. tot fynen0^*4*4 9, Rentampte gehorende, uyt de hand mogen verpagten , ofte uytdoen , maar fal daar in gevolght worden de ordre by „ Ridderfchap en Steden , byfonder daar 3, over beraamt." Aanteekening. Nergens hebben wy eene algemeene örde op d" verpagtingen kunnen opfpooren : ma:ir in 1611. werd reeds, gelyk boven bl. 76. gezien is, het in 't openbaar verpagten, van de geestelyke goederen vaftgefteld; in 1624. werd dit ten aanzien van alle landeryen en tienden der rentampten herhaald ; zie Refol van Ridd. en Sted. van den 16. Maa-t. 1624 en hier op volgde in 16 7. deze Inftrudtie , welker 37(te Art. met dezen tot beter verftand van zaken moec zamen gevoegd worden. Het zelfde werd nog eens in 1699. balloten, met by voeging, dat de verpagtina; alle zes jaren zoude gefchieden, Q zond r met iemand daar over te compofe„ ren , of dezelve in de huur te continueren, „ of aan t fchryven , zonder onderfcheid of aanzien van iemand zie Refol, van Ridd. en Sted. van den at. Apr. 1699. Nog is by Refolutie van Ridd- en Sted. van den 9, April 177 . verdaan, dat alle de Provinciale Domeinen zullen v rpagt worden aan den hoogden trekker , zonder dat de laatfte huurman eenig voorregt bown anderen zal genieten: een be* fluit dat zynen oorfprong fchuldig was aan eert oud gebruik, onder 't Rentampt van St. Jans Kamp plaats hebbende, volgens 't welke de ouv de pagter na gedanen toeflag nog keur had, of hy het goed voor den beloofden prys voor zig nemen, of aan den nieuwen pagter laten wil* de. — De Domeinen van Zalland worden thans allen te gelyk om de zes jaar in 'c open* H » baar  iió Tegenwoordige Staat Dombi. baar verpagt; hetwelke in den jare 1786. laatft is gefchied. X. „ Ten felven eynde fal de Rentmeefter, „ foo dikwyls als hy word verfogt, voor „ de Verpaghtinge aan de Heeren daar toe „ gecommitteerd kenniffe en goede infor„ marie geven van de regce gelegent„ heid , aardt en natuire van alle en yde„ re parcelen der Landen , ende goede„ ren , foo verpaghtet fullen worden, in 't byfonder, op wat manieren, condi„ tien ende termynen van betalinge diefel„ ve ten bequaamften verdeelt, uytgedaan „ ende verpaghtet fullen kunnen worden, omme daar na de voorwaarden te moJ} gen doen drefferen." XI. „ De Rentmeefter fal voorts daar op goede aght nemen ende letten , dat de „ voorwaarden in allen haren delen wei „ ende te reghte worden naagekomen ende „ aghtervolght , ende wanneer hy in er„ varinge komt dat diefelve in eenige de„ len worden geinfringeert, ende de goe„ deren , ofte Landen, anders dan na in„ houden der Voorwaarden ende Condi„ tien gebruykt, gehouden fyn, fulks alles „ fonder uytftel foo veel mogelvk is te ,, beletten, en ter naafter vergaderinge der „ Heeren Ordinaris Gedeputeerden bekend te  van OVERYSSEL. 117 5, te maken , om de Contraventeurs naaDoMn. „ behooren , ende fonder Conniventie te^1** „ doen breuken en ftraffen. XII. „ Byfonderlyk fal hy daar op letten > dat „ de Meyeren off anderen geen Holt de „ Landfchap toebehorende , en komen te „ houwen, en het felve gebeurende , de ,> gehouwene boomen den houweren afte- halen , en fulks de Heeren Gedeputeerj, den , ende Drollen als vorens bekendt te maken , welke fullen hebben te be- forgen dat defelve fonder eenige conni„ ventie na rigeur van de Placcaten van „ den Lande worden geflraft, ende fal de „ flraffe daar over niet met een Geldtboej, te worden gerediraeert." Aanteekening-. Verfcheiden voorzieningen tegen het vervreemden van houtgewas, zo van de Provincie , als van byzondere ingezetenen , zyn zo in vroeger als in later tyden beraamd; van welken wy den Lezer hier, volgens belofte op Art. 8. gedaan , eene ]yst zullen mededeelen. „ Ao. 1492. is geclaert dat een delicl van holthouwen begaan by die Bouren : moeten j, die Bouren wyfen wie des fchuldig is , ofte fy fyn alle vellich." Racer, Overyiï. Gedentft. IV. ft. bl. 301. Publicatie van de Ordinaris Gedeputeerden van den 15 F'.br. 1638. tegen het hakken van hout van de Provinciale goederen. Publicatie van Ridd. en Sted. van den 20. Sept. H 3 1649.  ?I& Tegenwoordige Staat Domei- 1649 tegen 't gebruik van jong eiken hout tot *m' banden of wieden voor houtvlotten. De twee laatfte Artikels der Injlrutïic voor den Rentmeefter van Twente , hier onder mede te deelen , behelzen fcherpe voorzieningen tegen 'c houwen van hout op de Provinciale erven, waar omtrent toen in 't byzonder groot misbruik fchynt plaats gehad te hebben Publicatie van de Ordinaris Gedeputeerden van den $, Jan 1672. tegen het afhouwen van ryseu ftikhout langs den Yffel. Plakaat van Ridd. en Sted. van den fo. Apr. 1685. tegen houtdrevery in 't gemeen. Plakaat van Ridd. en Sted. van tien 24. Apr. 1691. tegen het ftelen , vernielen en fchendea van allerlei houtgewas Renovatie van '£ laatftgemelde op den 8. Apr. I705. Iweede Renovatie van 't laatftgemelde op den 50 Maart 1709. met byvoeging van een verbod tegen 't zetten van Mei of Bofch-boomen ; te vinden agter 't Landregt N. 61. bl. 120. Renovatie van 't Plakaat van T685 op den 2. Novemb. 1709. te vinden agter 't Landregt N. 62 bl. 133. Publicatie van Ridd. en Sted van den 2'. Apr. ï?35 de uitvocrigitc en fliengfte van allen , {zynde daar in vele punten , in onderfcheidrn Voorgaande Piakaten begrepen , zamengevoegd. Dezelve is gerigt , niet alleen tegen 't ftelen en veraervrn van groeiend nout, maar ook tegen het beitelen van bruggen of vredingen : en zy is de eerfte die den Officieren gebiedt volftrektelyk de volle boete te vorderen, of, by Wanbetaling , tot geeffeling en verbanning te preccderen. Het beraamde by onzen Artikel, ïets van den zelfden aart inhoudende , is , onêes wetens, nimmer openlyk afgekondigd , en KOfl tterhalven, uitgezonderd voor 20 verre het  yan OVERYSSEL. 119 de Rentmeefters zeiven betrof, niet als eeneOoMii. wet aangemerkt worden. Nlii- Belangende het hout op de hofhoorige erven in Twente , zie de Ordre eo Redres over 's Lands Domeinen van Twente, Cap. 3. art. 8 9. 10. by Racer 5 Gedtnkft. bl. 300. XIII. „ Sonder dat de Rentmeefter jets fal „ verfwygen ofre conniveren, by poene dat, daar van kunnende overtuygt worden , „ van fyn ampt fal fyn verfteken, fonder „ dar hier van fal mogen worden gedis- penfeert." XIV. „ Die gene foo jmant aan de Heeren 3) Gedeputeerden fal weten aan te wyfen „■ die eenig Hout op Landfchaps Goederen „ buyten kennilfe der Heeren Gedeputeer- den heeft gehouwen , ofte het gehou5, wene hout gevaren ofte verkogt , ofte die het heeft gtkogt wetende dat her. 5, Landfchaps Hole was , fal genieten een jra;mie van Hondert Car. Guld. ende fal fyn naam verfwegen worden." Aanteekening. Het is vreemd dat llrafFen en belooningen, niet voor den Renrmeefter , maar voor alle man , in dezen , zo wel als in den naaftvolgenden en voorgaanden twaalfden artikel , in deze Inftruótie, die niet openbaar gemaakt zou» de worden, werden ingelaft. H 4 XV.  i2o Tegenwoordige Staat Domsi- XV. „ Die gene foo den Heeren Gedeputeer3, den fal bekent maken , dat. eenige Jan„ den tegens voorwaarden fyn gebruykt ,, ofte iets anders tot nadeel ende verflim„ meringe der Landfchaps Goederen geat- tenteert is , diefelve fal genieten het „ vierde part van de Breuke daar toe „ flaande , ende fynen naam verfwegera „ worden." XVI. >, De Rentmeefter fal de gevallene Breu», ke in fyne Rekeninge brengen , ende „ daar van een byfondere Capittel maken, „ alfchoon op dat jaar , 't welk hy ver„ rekent, gene Breuken vervallen mogten s> fyn," I XVII. „ De Rentmeefter fal het gene tot fyns ,, Comptoirs Ordinaris Laft is geftelt, off „ by Ordonnantiën werd aanbevolen , on„ verweygerlyk ende fonder uytftel beta„ len ende uytkeeren." Aanteekening. Des Comptoirs ordinaris laft bcftaat ïn traóte" friemen van Arnptenaren , Predikanten , Predikants Weduwen , Schoolmeeftcrs , in renten , la onderhoud van boeren huizen cü dyken enz.  van O VERYSSEL. 121 Voeg hier by Art. 23. en over de Ordoünan- Bleien. Art. aa. xvtn. „ Sal ten felven eynde geen gefchen4, ken giften ofte gaven , uyt wat reden „ het ook fy , dire&elyk off indire&elyk „ mogen nemen of ontfangen , of voor„ meden , toebaten, dienflen, ofte eeni„ ge andere voordelen voor lig ofte den „ fynen mogen voorbedingen, nog van die „ gene die aan hem eenigfints comptabel, „ nogte van fodanige aan dewelke de Rent„ meefter felfs eenige penningen moet be„ talen ende uytgevön , veel min van die „ genen die eenige Breuken onderworpen „ fyn, op poene van caffatie." Aanteekening. De algeemeene beteekenis van 't woord Mit' . te, Mientt, Miede (drie fpelhngen van K1I1aan) of Mende, gelyk men in het eeds formulier van Schepenen en Raden der Stad Deventer leeft , fchynt ons toe die van gelchenk o*. gifte te zyn , en dit betcekent het ook in dit formulier : doch fomtyds heeft het eene bepaalder beduiding aangenomen. Niets is m onzen dagelykfehen omgang gewoner dan t woord meedepenning voor het geld , dat een knegt ot meid zig verhuurende ontvangt , en dos boven 't loon geniet. Zo heeft Kiliaan ook op Meeden en Mieten of Mieden, Conducere fc? arrbabone dato devincire ; en in den Gildebrief der Trypmakers by Dumbar Kerk. en Wtr. Devent. II. V. bl. 184. vind men bevolen, dat niemand den an„ deren fyne knechte ondermeden en fall." / MeH 5 tbium  Combi. NBN. 12a Tegenwoordige Staat tbtum of Meta komt in bafta.irdl.-mm „ geichenk , welk de bruidegom op den trouwdag aan de bruid deed. Zie du 6», m GiZl far. la >t Eflgelfch is het woord meed^ot mt de, zo wel als by ons , verouderd; doch wv herinneren ons het zelve bV eenen DiWr JaS t begin der zrfliendc eeuw in de b ttrkcrS van Loon aangetroff n te hebben He woord vonrm.de, her welke wy in dezen AniL^ncmoeten . zogten wy vergeeffch in de woordenboeken : ondertuflehen is deszelfs meS zeer bekend zynde eene kleine fomme, welk! de huurman van een erf of land , voor Vttelvke jaren de huur ingaande, boven den jaarlyk- £rebeS.Penn,Dg' aaUft0DdS 3an den ™h™' XIX. „ Sal ook de Rentmeefter ofte deffelfs „ dienaars , ende fuppooften , niet vermo„ gen door haar felfs ofte door anderen „ direftelyk ofte indirectelyk, eenige Lan' „ deryen ofte mkompften , onder fyn Rent- ampt gehorende, in paghtinge ofte eeuieh „ part ofte deel daar aan te hebben, by s) pcene van caffatie als voren." Aanteekening. Verselyk hier mede de IvftruStie voor de Ord Gedeput. art. 41. in 'c l ü. bl. 492. XX. Als mede fig niet mogen inlaten tot „ borge van jemant." XXf.  van O VERYSSEL ia? DOMEI" nkm. XXI. ,, Sullen alle des Landts penningen bekeert ende uytgegeven worden, alleenlyk „ tot dienfte en profyte van den Lande , a, fulks dat de Rentmeefter niet en fal ver,, mogen, eenige daar van aan figh, ofte „ aan imant anders te leenen, op interelïe ,, te doen ofte anderfins tot fyn eygen pro9, fyt ende voordeel te employeren , ook „ niet eenige negotiatie, ofte wiifelinge daar , mede te dryven , het fy met ofte fonder profyt, maar defelve alle tot den dienft ,, ende behoef van de Provintie moeten gereet houden , by poene van caflatie." XXII. „ De Rentmeefter en fal geen extraor* 3, dinaris penningen uytgeven dan met or- dre van Ridd. en Steden ofte derfelver Gedeputeerden, ende op de ordonnantie 3, als vorens daar over gedepefcheert. Wel3, ke ordonnantiën , en ordres, by Rid5, derfchap en Steden afgegeven, betekent ,, fullen wefen ten minften by vier van „ de ordinaris Gedeputeerden , twee uyt 3, de Edelen en twee uyt de Steden, mics- gaders den Griffier , als die boven de ,, hondert Gulden fyn, ende door den Pras3, fident der Gedeputeerden ende den Grif- fier als daar beneden fyn , ende ook 3, geregiftreerd ende daar op getekent re- dftrata, ende in de Ccntrarolle gebragt ende  124 Tegenwoordige Staat » ende fulks mede in margine getekent - » ofte fullen die ordonnantiën, niet heb" ^ Kvolkoment]yk alfulke formalitei„ ten , hem in uytgave fyner Rekeninge „ niet geleden worden." «*«unge Aanteekening. Zie onze Aanteekening op « van de JnJSraftw der Ord. Gedeput. £ D. bl. %3 XXIII. » Edogh de interelTen van genegotieer„ de penningen , mitsgaders de ordinaris „ pohtique Traclementen ad vitam, fullen „ betaalt mogen worden fonder ordon„ nantie , ende fal de betalinge precvfe „ op den tyd dat verfchenen fyn gedaan » worden ora 's Landts credit niet tS verfwakken.' XXIV. „ Op de ordonnantiën, dewelke betaalt „ fullen worden, fal getekent worden qui„ tantie by den genen daar de ordonnan„ tie opflaat, ofte by jemant anders, daar „ toe laft ende procuratie hebbende, of ful„ len, by gebreke ofte manquement van „ dien , hem met geleden worden." XXV. „ Ende by aldien den perfone niet fchry„ ven en kan, fal hy met het ftellen van 3> fyn  van OVERYSSEL. 1*5 ofte meer andere perfonen, van goedenNE"' „ naam ende faam, met haar eygen handt terfyden van hetfelve merk attefteren, dat fodanige merk door fodanigen per„ foen getekent ofte verfogt is te tekenen „ met naam en toenaam." XXVI. „ De Rentmeefter fal alle fyn ordonnan„ tien betalen met gereet geldt , fonder tegens gequiteerde ordonnantiën eenige ,, reftcedulen of renverfalen te mogen gesi ven." XXVII. „ De Rentmeefter of fyn dienaar ende „ fuppooften fullen geen Ordonnantiën , „ Schultbrieven , Obligatien , Sublidien , „ Pa yen, Tractementen, ofte actiën, hoe„ danig die mogten fyn, die de Provintie, „ op baar Comptoir ftaande, fchuldig mogten wefen , vermogen inne te koopen , ofte by mangelinge van Goederen ende Coopmanfchappen, mee Contre Obliga„ tien of anderfints in enigerley manieren, het fy door haar felven , off door an„ deren , direételyk off indireótelyk tot haar mogen nemen , of fien te verkry„ gen of part of deel daar inne te heb„ ben." XXVIII.  Ï2ó" Tegenwoordige Staat Ï30ME1IRlfa XXVIIL „ Ende by foo verre bevonden werde „ contrarie gefchiet te fvn, foo fal de Pro„ vincie van fulke Ordonnantiën , Schult„ brieven, Obligatien, Subfidien, Payen, j, Tra&ementen ofte Acfien gene betalin» jj ge doen, maar fal daar van hem ten ,, eeuwige dage voor ontlaft houden , en,, de by aldien dezelve betaalt fouden mo. a, gen fyn , fullen daar van de penningen j> ten allen tyden mogen repeteren." XXIX. ,3 Sal ook alle jaren telkens by het doen j, van fyne Rekeninge, en vorders foo ,, dikwyls fulks hem fal afgeevfcht wor„ den , aan de Heeren Gedeputeerden s, pertinent ftaat van haar Comptoir , foo 5, wel den ontfank als de uytgave betref>> lende s moeten overleveren." Aanteekening. Vergelyk hier mede de InJlruBie van de Ord Udeput. art, 20. in 't / Deel, bl. 471. XXX. ,, Ende ook alle jaar, op fodanige da3, gen als hem aangefegt fal worden, gej, houden wefen van fyn geheel bewindt, 3, ende adminiftratie van 't als dan jongst 5> verlopen jaar volkomentlyk, ende ten i3 prin*  van OVERYSSEL. 127 a, principalen rekeninge te doen , en Domi5, defelve Rekeninge dubbelt overleveren NIN* „ in handen van de Heeren Gedeputeerden, wel ende naa den ftyl gediftin„ gueert, ingeftelt ende geëxtendeert, naa „ de natuire van de faken , conform de „ Ordonnantiën , aquiten en andere be„ hoeften tot bewys en verificatie van defelve dienende, ende nodigh fynde, de„ welke met expreflie van den felven date daar by fullen gevoegt worden , ende voorts generalyk in alles fyne rekeninge alfo formerende ende inftellende, gelyk den ftyl ende forme van Rekeninge „ is vereyfchende." Aanteekening. De laatfte vergadering der Gedeputeerde Staten voor, en de eerfte na Nieuwjaarsdag, zyn gefchikt tot het afhooren van de rekeningen der Rentmeefters en Ontvangers. Ondertusfchen moeten de woorden ,, jongft verlopen jaar" hier niet letterlyk opgevat worden. In den winter van 1787. en 1788. hebben alle Rentmeefters rekening gedaan over 't jaar 1785, uitgezonderd die van St. Jans Kamp, van wien de rekening over den jare 1786. is afgehoord. XXXI. 5, Welke Rekeninge de Heeren Gedepu* „ teerden in abfentie des Rendants fullen „ nafien , examineren ende fluyten , daar j, van de eene behoudende in den Colle„ gie, ende de andere hem weder leve- rende." XXXII.  HfcM. I2§ Tegenwoordige Staat xxxii. Ende by aldien by inadvertentie iets „ m den ontfank mogt fyn uytgelaten off „ ook in de uytgave gebragc , ofte te „ brengen gepratendeert wierde, het welk „ te. vorens in uytgave mogte wefen fal ,i by daar mede vervallen wefen in de „ Boete van tweevout van dien , ten wa„ re hy felfs de faute repareerde, eer enj, de alvorens diefelve worde aangewefen " xxxiii. By aldien hy brengt eenige parthien „ by verhaal , fal hy moeten exprefferen „ ende aanwyfïnge doen, waar defelve par! Cblen tot fynen laftc fyn gebraght." xxxiv. „ De Rentmeefter fal na Publicatie van „ eenige Placcaten van de Munten niet „ mogen genieten eenige vergoeding van „ verlies van geldt, ten fy by twee Gede„ puteerden ter goeder tyd diefnecie, waar „ aan t verhes geleden is , overfien en„ de getelt fynde , hy daar en boven „ verklaart heefc dat die felve penningen „ het gemene Landt fyn toebehorende, en„ de daarop ordonnantie van de Gedepu j, teerden fal hebben bekomen." xxxv,  m OVERYSSËt. 12$ Domm* XXXV. „ Sal voorts met alle neerftigheid endé 3, getrouwigheid fyn aanbevolen ampt en 3, comptoir waarnemen ende adminiftre3, ren , ende foo wanneer hy van eenige 3, malverfatien mogte geconvinceert wor3, den , fonder eenige conniventie , aboliI,' tie , off gratie , van fyn ampt gedeporu ,, teert, ende een ander in fyn plaatfe ge* 3> ftelt worden. XXXVI. ,3 Den Rentmeefter fal voor fyn óntfank 5, ende adminiftratie goede ende fufficante 3, cautie ftellen, ten welgenoegen van Rid. 3, derfchap en Steden , daar mede het Land 3, wel bewaard , dewelke met hem fullen ,, ftaan een voor al , ende als principaal ,, voor het gene hy bevonden fal mogen 3, worden aan het Landt fchuldigh te bly3, ven , ende fal defe cautie fyn ten mins33 ten ter fomme van het montant van eeii 3, jaar van deffelfs ontfank." Aanteekening. In de oudrte aanftelling van eenen Rentmeester, welke wy in de Refolutien van Ridderfchap en Steden vinden, te weten die van den 9. Maart 1581, ftaat reeds als eene voorwaarde, dat dezelve borge zoude ftellen ; doch zonder bepalling van fomme. By Refol. van Ridd. en Sted, van dm 1. Nov. 1594. wordt de borgtogt voor  13 o Tegenwwdige Staat Down- eenen Rentmeefter van Vollenhove en de Kuinder gefield op vier duizend gulden. In de Inftruttiè van 1657. ««. 35- wordt de borgtogt voor die van Zalland en Vollenhove bepaald op ten minden vyfentwintig duizend gulden. Zedert het beramen van de tegenwoordige Inftructie is die onderwerp by Ridderfchap en Steden herhaaldelyk in overweging geweeft. Volgens Hefolatiti van den to. OB. 1725.'en 20. Nov. 731, mogt de borgtogt van alle de Rendanten niet minder zyn dan 't beloop van drie vierde deelen van dcrzelver jaarlykfchen ontvangd : doch het fchynt niet, dat hier op altoos een vade voet gehouden is De drie Landrentmeefters dellen thans ieder eene borgtogt van 9000 gulden Van de overigen zullen wy de laatd gedelde borgtogt opgeven. • Sipkelo en Albergen ƒ 5700 - : - : Windesheim ƒ3000 - : -: St Jans Kamp ƒ2000 - : - : Padory go-deren ƒ3250 - : - : alle welke fommen na genoeg met 's het volle beloop van ieders jaarlykfchen out- ' vangd overeenkomen. XXXVII. „ De verpaghtinge der Landen fal ter j, plaatfen alwaar fulks eenighfints practica- 1 „ bel bevonden word gefchieden open« baarlyk, na voorgaande publicatie ende | „ ophanginge der parcelen, in welke uyt- I „ gedrukt fyn de namen der laatfte gebruy- I j, keren , als mede bekende en opreghte 1 „ namen der parcelen , ende ingevalle fo- | „ dane parcelen onder verfcheiden namen I „ verpaghtet mogten fyn, dat defelve na- I men fullen worden geëxprimeert ook I „ die gewoonelyke ordre der parcelen ge- „ ob-  van ÖVERYSSEL, i|t 35 obferveert, fonder dat daar inne eenige 3, veranderinge fal mogen gefchieden." KEI!a Zie boven Art. g. Xxxvin. 3, Ende in fpecie fal forge drageri dat 3, gene Landen, foo geweidet, worden ge3, hooit of gefcheurt, ende fullen die gene ,, foo fulks koomen te onderdaan buytert 3, expres confent van Ridderfchap en Ste3, den vervallen fyn in de boete van dub3, belt paght, nevens verbeurte van het ,, hooy ende gewas foo op die Landeri 5, worden gevonden." XXXIX. Dat ook geen 'landen worden beftickt 3, buyten exprelfe bewilliging van Ridder3, fchap en Steden by de boete als voren, j, Defe en andere Breuken fullen koometi ,, voor twee derdendelen tot profyc van 3, de Landtfchap ende voor een derderideel 33 tot voordeel van de Rentmeefter." XL. 3, De Rentmeefter fal fyn Coorenpagh3, ten voor Petri moeten hebben ingevor,, dert, ende defelve moeten verrekenen na 3, merkgank, foo als goed Kotert tuffchen 3, Martini en Petri is geldende 3 waar vaii ï 2 li BOf*  J32 Tegmmordige Staat Combi- j, goede atteftatie fal moeten bybrengen , MEN- „ ende fullende de Gedeputeerden in het „ afdoen der Rekeninge agt nemen op de „ grote van de Maten , ter dier plaatfe daar de atteftatien fyn gegeven , ende „ van de maten daar by het paght koorn „ word ontfangen, ende fullen de refpec„ tive Landfchaps Meyeren het koren moe„ ten leveren ter plaatfe daar de Rent„ meeiter begeert, mits dat fulks niet fy „ buyten het Quartier daar in het Rent„ ampt is gelegen." Aanteekening. De verrekening van 't koorn fchynt altoos, welke fchikkingen ook gemaakt wierden , aan zwarigheden onderhevig te zyn gebleven. In den tuiïchentyd, tuffchen het invoeren van de Inftrutïie van 1657. en van deze , was op dit ftuk ook wederom een befluit genomen; te weten by Refol. van Ridd. en Sted. van den 30. Maart 1680. Naderhand is hetzelve meermalen het onderwerp der raadpleegingcn geweeft by de Staten Volgens Reiol. van den 2. Auguft. 1714. verrekende de Rentmeefter van de Paftoryen goederen zyne koornpagten vier ftuiver onder den markegang , zo egter dat de rogge nooit minder dan op dertien, en de boekweit en ander week zaad nooit minder dan op elf Huiver het :fchepel wierden gefteld : doch by Refol. van den 18. OStob. 1770. werd hy op den zelfden voet gezet met den Rentmeefter van Sipkelo; omtrent wien by Refol. van den 28. Maart 176J. befloten was, dat hy , uit hoofde van de kleine maat , de rogge twee , de boekweit één en een vierde, en de haver een halve ftuiver minder zoude mogen verrekenen , dan de Rentmeefter van Twente. Mislchien zyn over deze zaak meer andere befluiten  van OVERYSSEL. 133 ten gevallen , zo als zeker nog by Refol. wjsd»mmden 25. Maart 1766. ten aanzien van den Rent-nb«. meefter van Zalland : maar wy agten het genoeg nog de onlangs beraamde algemeene orde, waar door alle de vorigen vernietigd zyn, hier by te voegen. By Refol. van dm 12. April 1785. is goedgevonden , dat, „ om alle be„ denkingen hier omtrent in het vervolg voor „ te komen , en een ieder der Rendanten het „ koorn naar zyn juifte maat en valeur te doen „ verrekenen , een ieder naar proportie van „ die maat , waar in hetzelve ontvangt , en „ dus de Landrentmeefter van Twente naar die „ Twentfche maat , waar na hy hetzelve ontj> vangt, gerekend naar evenredigheid van die „ maat tegen de Zwolfche maat en markt, de. „ wyl in Twente geen gezette koornmarkten „ zyn , dan nog daar by in behoorlyke confl„ deratie nemende de flegte valeur van de ha„ ver die hy ontvangen moet , en de voor„ fchreven overige Rendanten naar de Zwolfche „ maat , wanneer noch de Provincie , noch „ de refpeótive Rendanten , daar by eenige „ prejudicie of fchade zullen komen te lyden." Ondertuflchen weten wy, dat de Landrentmeester van Twente hier tegen bezwaren heeft ingeleverd ; zie Refol. van Ridd. en Sted. van den 17. Otlob. 1786. doch daar op is tot heden toe, onzes wetens, nog geen befluit gavallen. XLL „ De Rentmeefter fal gehouden fyn te „ refideren in het Quartier daar fyn Rent„ ampt is gelegen, ende by aldien hy om „ erheffelyke redenen fulks niet konde „ doen , ende daar toe permiffie van Rid- derfchap en Steden , ofte van derfelver „ Ordinaris Gedeputeerden hadde erholden, I 3 „ fal  Ï34 Tegenwoordige Staat jfcww- „ fal nogtans gehouden fyn ter plaatfe fyns Rentampts met approbatie van de voorf, „ Gedeputeerden een bequaam Subftituit „ te ftellen ende het -Comptoir aldaar te „ houden en de paghten te ontfangen, wel- ke Subftituit ook fal gehouden wefen » üSh na , ten gedragen als een goed getrouw Rent„ meefter behoord , en in alles het intej, reffe der Provintie wel waarnemen, ende de toetefenden ordres fyn aanbevolen Rentampt aangaande, foo van Ridderfchap en Steden als van de Ordinaris Gedeputeerden, getrouwelyk executeren ende j, gehoorfamen. „ Ridderfchap en Steden referveren figh vorders , defe Inftru&ie als goedvinden „ te vermeerderen, verbeteren ende ver„ anderen." Het Berigtfchrift voor den Landrentmeefter van Twente , in 1657 » zo als boven gezegd is, vaftgefteld, werd in den jare 1707. insgelyks overgezien : maar in plaats van hetzelve , even als het andere , naar de toenmalige omftandigheden te veranderen, vergenoegde men zig met het op nieuws in de Staatsregifters in te laffen, en by een afzonderlyk befluit fommige artikels af te fchaffen, in fommigen veranderingen ï 5 »  r38 Tegenwoordige Staat te maken Ca); en in dien vorm wordt het nog heden aan de nieuwe Rentmeefters ter "^m" eegnfn nnn°P de LeZer ^ *-4.enc.f et eenfn opflag van 't oog kunne bevat- W'£k, " Wy h6t verniet5de met curfiv* etters opgeven , en de Aanteekeningen wvzen v" °m, dS veranderingen aa/ te wyzen. Voor het overige onthouden wy ons -van eenige ophelderingen daar by te voegen : Z0 om dat men , indien dit met eenige vrugt gefchieden zoude, wydlopiger de natuur van de hofhoorige regten zoude moeten nagaan , dan het bellek van dit werk toelaat ; als ook om dat dit onderwerp gelyk Wy boven ook reeds gelegenheid hadden aan te merken, nog onlangs W SCrV°KPf6 is beha^Id door den Heer rI ««o* "r. W > Wle"s arbeid de Lezer , die vol- ». wviGrg£mert,°ndKeTgC tG Z?n > ™ al ^  van OVERYSSEL. 139 DOMKi» Mltt. Ordonnantie ende Inftructie voor de Rentmeesteren 's Lcrnds van Twente. J; 5, Tn den eerften foo wort den Rent3j JL meefter van Twente toegelaten ende geaccordeert by defen Wiffelinge te mo„ gen doen, allt van node en verfocbt fyn 3, fal, by advyfe en goetduncken van twee 3, der Hooft Hofmeyers in den voorfz. 5, Lande , daer af die Hofmeyer , onder „ dewelcke, de Hof horige begerende be„ vrydt ende Gemancipeert te zyn , op „ Wiffelinge wonende of forterende is , 3, altj7ts een fyn fal, ende de andere een van den Hove te Ootmarsheym, Olden3, zael ofte Borne , die naeft de Plecken daer 't van doen zal zyn , woonachtich 3, is , die men daer toe authorifeert by 3, defen , by provifie , met welcke twee 3, Perfoonen ofte Hooft Hofn^ers die 3, voornoemde Rentmeefter als eenige vry„ latinge by wiffelinge te gefchieden ver3, focht fal worden , die redenen van dien 3, hooren , ende verftaen fal, ende indien 3, fy 'c verfoeck , ofte de begeerte note3, lyck, ende oock dienlyck bevinden, foo 3, fullen fy de Vrylatinge ofte Wilfelinghe 3, mogen Accorderen , om eenen Vryen si Perfoon j niemant anders met Horicheyt  *4° Tegenwoordige Staat „ ofte Eygenfchap verplicht ofte toegedaen " nw n V ?°Qk Van ^cken oft* min. „ oer Ouderdom, ende foo apparent en„ de gefchickc, ofte apparenter ende ge„ fcbickter om Kinderen te Procreeren „ ende fyn ofte heur conditie te veS „ ren als die geene , die begeert bevryt " f T ', CI?de mits Stalende oock tot « des Landts behoef Recognitie pecuniele „ ais nae gelegentheyt ende geftalte der i, Perfoonen , en der felven |oeden daei< „ toe ftaet, ende by andere Heeren te Je. " enie^f?mea ^ maer anders «-et. „ ende t felve geaccordeert zynde, fal den „Rentmeefter de vrye Perfoonen ? dg „ fh m plaetfe van de Perfoonen ver! » £°ecken van Hooricheyt ende Ev«n « fchap verlaten , ende gevryt te zvn x „ geven wilt in der felver Echten als^des 5, Landts Horige , ende eygen oo dén Z » hnoorl^n Eedt, ende rïet fZe Ce e geuS'isals oSfbehuoon ende ~ endï '4ontfa"ghen ende annemen » ende dat gedaen den verfoeckende >.vryt te zyn by Wiffelin^t"? „ hoorhcke vry brieven onder ffn SegeJ „ oock geattefteert ende geteeckent SL' " ieZrgt byodie VOOrfz' tïe HofmeJeS „ met den Rentmeefter als vooren daer » inne gehandelt hebbende , van welcke » fleven Segelen , de gevryde als „ vooren den Rentmeefter betalten fal d*£ " hir JfChllt' fnde den Hofmeyers voor „ haer hantteyckenen ofte Segelen êlck « tien ftuyver,, behalven den Qerck fyn j, ge-  van OVERYSSEL. 141 „ gerechticheyt van de Laers , van de op-Domei„ teyckeninge , vanden uytgancfc ende in-NÏN" „ ganck , boven de recognitie den Lande „ gedaen , ofte te doen als vooren , fonder eenige andere oncoften." IL j, Item en fal oock de Rentmeefter geen jj verfterf laten redimeeren of af Copen, fan3, der alvoren te hebben een oprechten ende 33 volcomen Inventaris ende Taxatie vande 33 verftervende goeden , gemaeckt by de voor„ fchreven twee Hooft Hofmeyers, ende by den felven geverifieert , geattefieert ende 3, geteeckent , daer op hy Rentmeefter met den felven twee Meyers den uytcoop , ofte 3, die redemptie vande voorfchreven Verflor- ven Goeden , fal laeten ghefchieden naer 3. gelegentheyt van faecken ende behooren" HL Item infgelycx en fal die Rentmeefter 33 voorfz. gheen erfwinninghe toe-laten noch 33 admitteren , dan om een behoorlycken prys 33 ende penninck, tot des Landes behoef, naer 33 de waerde der Erven ende taxatie vande 3, voorfz. twee Hofmeyers ende Hofgenoten, 33 naer ouder gewoonten, daer van de Rentj, meefter mede zyn Brieven gheven fal onder fyn Zegel , met die zegelen ofte „ Hant-fchriften vande twee Hofmeyers , „ ende omme gelycke falaris als vooren , „ indien de Erf-winners brieven begeeren, „ en-  ï'42 Tegenwoordige Staat tew" » ende fullen fonderlinge gedachticli zyn in alle Erfwmninghen te befpreecken, ende b conditioneren , dat de Erf-winners den j, Hof, ofte dat Erve nae behooren en „ de vermogen des gronts bepooten ful33 len , ende wel bepoot onderhouden , 3, ende oock gheen hout van den Hoven 33 ofte Erven houwen ofte vellen, dan 3, tot reparatie van haere Huyfen alleenlyck, 33 ende dat oock niet dan by voorweeten en3, de confent vande Rentmeefter ende Hooft „ Hofmeyers daer die Erve onder ghelegen ,i is, met twee vande Gbecommitteetde Hof. 33 meyers voorfz. Aanteekening. De geheele tweede, en het voorfte gedeelte van dezen Artikel , komen niet meêr te pas, dewyl de verderven en erfwinningen tegenwoordig verpagt worden. Het zelfde heeft , plaats ten aanzien van het ilot dezes Artikels, om dat over dit punt zedcrr 1657. iets anders was vaftgeftc d. Zie 't aangehaalde in 'c einde onzer Aanteekening op Art. 12. der Generale InJtrutt. voor de Rentmeefters , hier voor bl. 119. IV, „ Item fal de "Rentmeefter alle vrylatin3, gen, Wilfelingen, redemptien ofte uyt3, kopen van Erffeniflèn ende fucceffien en35 de Erfwinningen doen opteyckenen , by 3, de twee Hofmeyers, daer over geweeft 3, hebbende, met verklaringe ende fpecifi,3 catie van 't gunt daer van ghekomen eni, de betaelt fal zyn^ welcke opteyckenin-  yan ÜVERYSSÊL. 143 j, ge ende verklaringhe met den Inventa-Doiis% 3, ris van den verftorven vooren gheroert,l,ïM« ,, gheattefteert ende gheteeckent by defel„ twee Hof meyers, de voornoemde Rent„ meefter ghehouden fal wefen alle jaers, j, op elcke fynder reeckeninge voor te j, brenghen, tot Verificatie van fynen Ontj, fanck dien aengaende." Aanteekening. Ie plaats van dezen Artikel is in 1707. vaftgefteld : dat de Rentmeefter fal hebben te 3, beforgen , dat de Hofmeiers alle jaar een pertinente fpecificatie van de Verftervcn , 33 Erfwinningen, en verfchuldigde Vrykoop en3, de Opvaart komen over te geven , ten ein- de men lig by die te doene verpagtinge daar „ na fal kunnen reguleren , ten welken fine de Rentmeefter van het voorfchreven vervallen* 3, tydelyke fal aan de Heeren Gedeputeerden s, hebben te adverteren , om in de Publicatie 3, van de verpagtinge daar van kennis te get, ven ; fal de Rentmeefter ook aan voorfchrej, ven Heeren pertinente informatie vooraf ge-» s, ven van de qualiteit van de erven en perfo3, nen die de te doene verpagtinge fubjedt fyn, „ om daar op te kunnen worden gereflecteerd ; „ fal voorts de Rentmeefter forge dragen , dac „ voor de beloofde pagtpenningen goede bor- gen worden gefield, welke penningen hy fal 3, gehouden wefen binnen jaars na de gedane „ verpagtinge te hebben ingevorderd , en fal defelve by fyn eerftvolgende rekening© in 33 een byfonder Capittel verantwoorden." V. 3, Item de voornoemde Rentmeefter noch j, oock  X44 Tegenwoordige Stdat „ oock de Hofmeyers en fullen voort-aeri „ niet ghedoogen , ofte confenteren , dat „ eenige horige goederen , ofte Erven int „ gheheel noch in deden geoccupeert wer' „ den , dan by Man ende Wyf nae na* " T6^- ?°ed^' daer toe gerechten; „ de gehonch wefende , ende of eenieha „ des Landts-horige of andere fervile faec „ ken , Landen ofte Erven , int geheel „ pfte ten deel geoccupeert waren , bv „ conjuncte perfonen Man of Wyf bev „ de ofte een van beyde , ofte oock bv „ eemch particulier perfoon, den LandS „ van Over. Yffel nae den goeden niet ver. „ plicht ende honch wefende, defelve goe " . Sn. " voornoemden Rentmeefter „ by adfiftentie van de Hooft Hofmeyers „ elck int fyne , met alder dilighentie in! „ winnen tot des Landes behoef, fonder „ daer mne verfuymich te zyn, 0p pene „ t fe ve met alle Intereffen aan hun hl „ den te verhalen, elcx vier-vout. VI. ,, Oock fullen fy niet confenteren of Iv,j den dat voort-aen eenige Erven of nar „ tyen van Erven , of Gherechticheyden „ van den Hove verbracht, ghealieneert „ of befwaert .worden , maer als verfocht „ wort , alfdan foo fullen de voornoemde " gfin*meefter ende twee Gecommiteerde „ Hooft Hofmeyers aen de Ordinaris Hee„ ren Gedeputeerden, volkomen bericht, „ ende alle gelegentheyt der faecken, nef! » feng  van OVERYSSEL. 145 3, fens haer goet- duncken ende advis over- domei„ fchryven ende bekent maecken , endeNEN' „ dat tot kollen vande Verfoeckers , om ,, fulcx ghefien , gheordonneert te worden naer behooren." VIL „ Item want men oock verftaet , datter 5, veele Landen , van de Heeren Erven 5, ende Hoven verlet ende belaft zyn , ,, eenige by confente maer voor eenen feeckeren tydt lan_;he overftreecken , ende andere fonder confent, foo fal die „ voornoemde Rentmeefter by hulpe van de Hooft Hofmeyers , elck in fyn be3, dryf, fulcke goeden oock doen vryen, ende weder voegen aen die Principale ,, Hoven, daer die toe-behooren; ofte by 3, ghebreecke van dien , defelve goeden oock in winnen ende tot des Landes nut„ te doen leggen , mee den Hofrechten , 3, ende op pene als voren." VIII. Ende ten eynde des Landes gerech3, tighjyt tot den hoorighen ende fervilen 5, penfioenen ende goeden gheconferveert mach zyn, ende niet vervremt worden, 3, foo f,1 die Rentmeefter met die Hooft 3, Hofmeyers der Lande van Twente elcx in den fynen doen opteyekenen alle de goeden ende Erven van oudts der Landt„ fchap horich geweeft fynde , met alle K „de  146 Tegenwoordige Staat "rr1" j> de Bouw-landen, -Wey-landen, Boffchen, „ Maftinghen , uyt driften , ende andere j, haren gevolge, maeckende goede diftinc„ tien van elcx qualiteyt ende conditie , „ fonder yet te omitteren, ten cynde men altydt kenniife mach hebben van de felve , met die appendentien ende toe be-1 „ hooren van dien." IX. ,, Van gelycken fal hy doen opteechnen „ de naemen vande Occupateurs der goedc-i ende Erven , Wyf of Man , met verklaringe of fy nae die goeden horich zyn 3 dan niet, /lellende elck by fonder , te wee- ,, ten die niet horich zyn alleen , ende die horich zyn oock alleen , ende daer by die naemen , ende toe nacmen vande Horige „ Luyden , Kinderen , mitsgaders van alie die gheene, die uyt den Hove horich ghe- ,, booren ende ghefproten zyn , ende over fulex den Lande- in gelycken echte oock verplicht wefende, elck naer zyn conditie, „ ende echte , waer fy woonen , ende waer ,. mede fy fich gheneren , ende dat al voor „ eens ende de eerfte reyfe" jïw- £ na ■ X. : ' -•-!ï.'.q ,, Van welcke opteyekeninge fy drie Re gister-boecken maecken fullen , daer van die „ Meyers elcx van den fynen een hebben ende houden fal, den Rentmeefter eene, ende $, de Ordinaris Gedeputeerden eene.''' XI.  'van OVERYSSEL. 147 KEN. XI. „ Dit gedaen, fullen fy voorts alle jaeren „ op den Hof daghen amteyckentn ende ans, noteren , welde van dien perfoonen , ghe„ ftorven , gevrydt ende gewi'felt , met den j geenen , die by wijfelinghe ofte Erfwinninj' ge wederomme aengenomen fullen zyn, en„ de die hinderen die vande Ouden ende an„ dere nieuwe hoorighe , ende eygen luyden, „ gebooren fullen wefen , elcx oock nae fyn. „ der Echten ende conditiën , van welcke „ opteyckeninge de voornoemde Rentmeefter „ alle jaeren met fyne reeckeninge overbrenghen ende fnden fal een dubbelt , geat„ tefteert ende geteeckent by den Hofmeyers, „ elcx 't zyne als vooren." Aanteekening. Dewyl de Vrykoop tegenwoordig in 't openbaar verpagt wordt, gelyk dit ook ten aanzien van de VVriterven en Erfwinningen op A>t. 3. is aangeteek nd, komen deze drie Artikels niec meer in aanmerking; en belangende dezen elfden in 't byzonder , deszelfs inhoud is begrepen in de aanteekening op Art. 4. XII. . „ Item fullen voorts de voorfz. Rent- s, meefter in 't ghcnerael ende de Hofmeyers elcx int fyne , in Natuere hou- den ende onderhouden alle andere oude s, gewoonten ende gerechticheyden defe» K 2 an. -  148 Tegenwoordige Stamt Da«si- J} angaende , fonder eenige van dien te „ veranderen ofte te laten vergaen, op „ pene als voren." XIII. ,, Alfoo van ouden tyden nooyt eenighe „ Officieren toe-ghelaten noch geoorloft is gheweeft , maer altydts tot kennuTe „ ende goede geliefte van den Prince al33 leen gheftaen heeft, de Perfoonen ende „ goederen , ; den Lande van Over-Yffel „ met eyghenfchap hoorich ende plichtich, „ te vryen ofte te laten vry-koopen , te „ belaften, ofte te veralieneren, foo wert 3. den Rentmeefter ende alle Hofmeyers, „ oock allen Drollen ende andere Officie„ ren geinterdiceert ende verboden eeni„ ghe vrye koopinge van perfoonen , be„ laftinge ofte alienatie van goeden meer te geftaen , of te confenteren , niet te„ genftaende oock eenige oorfaecke , hoedanich die oock fal moghen zyn ofte „ vallen , maer als eenige vrylatingen van „ perfoonen , belaftingen ofte alienatien „ van Goeden verfocht fullen worden, de 53 felve te renvoyeren ende te wyfen aen „ de Staten der Provincie , ofte aen haer „ Edel: Mog: Gedeputeerden immediate , „ omme by dien daer op gedifponeert te „ worden naer gelegentheyt ende behoo„ ren: ende of eenige vrylatinge van per„ foonen, belaftinghe ofte alienatie van „ goeden , den Lande horich ende ver„ plicht fynde , ghefchiet waeren fonder „ ex-  van OVERYSSEL 149 „ expres confent, de felve vrylatingen ,domm„ alienatien ende beladingen fullen nu nuP1N„ en van onwaerden zyn, ende ordonneert „ men den Rentmeefter , mede Hooft Hofmeyers over fulcke gevryde Perfoo3y nen belafte ende alieneerde goeden te „ vorderen dat uytterfte recht van ftraffe „ ende confifcatie , nae die Hof-rechten als vooren , fonder eenichfins verfuy„ mich te zyn , op pene van haere Offi„ cien met die Pantfchappen , die fy daer „ op hebben , indien des iets is, ende „ arbitrale correctie tot goet-duncken van „ haer Edel: Mog: ofte der felver Gedej, puteerden." Koorm ende Granen. XIV. ,, De Rentmeefter fal die faetpachten in3i brengen ende verreeckenen na den prys e?i~ „ de Cours van den Marckt , als die f elc3, kens Jal wefen op Petri, genietende als e33 molument op yder mudde rogge tien fiuy33 vers , ende op yder mvdde weeck faet fes 33 ftuyvers , ende fulcx by provifte , ende foo j, lange Ridderfchap ende Steden niet en ful33 len goetvinden defelve factpachtm te laten 33 redimeren , ofte andre ordre daer omtrent „ te ftellen : fullende de voorfz. Rentmees33 ter vanden pryfe ofte merckgmck des bes33 ten Coorens op den felven dach oock nemen van defelve Stadt goede waerachtige , niet 3) fifpc£te certificatien, ende die overbrengbeh K 3 „ tot  15° Tegenwoordige Staat wen?1* » m verificatie van zyn reeckeir'nge' vande 5, Graenen als vooren." Aanteekening. In T707. werd dit op de volgende wyze veranderd „ Dewyle de Emolumenten bv nadere „ Rcfolu'ie fyn afgcfneden , fo fal het faat telkens moeten verrekent worden na mark„ gang en prys tuffchen M rtini en Petri ende „ daar omtrent reflexie gemaakt worden op de „ mate van ontfank van het koren , t ndc van de plaatfe daar de atteftatic is gegeven." Dan hier omtrent is in 't vervolg nader voorzieninge gedaan, zo als wy boven bl. 132. hebben aangewezen. 'Tgewafch vande Aeekerenende Beurteen ra Twente. XV. 3, Soo oock tot noch toe feer cleyn profyt nut den Hooftmeyers van Ootmarfheym , „01-  van O VERYSSEL 151 „ Oldenzeel ende Borne voorfz. famentlyck®™*1' ,, daer op raemen ende ordonneren fal, ende in haer Lieden bywefen , ende fal van de ,, felve vercopinge fulcx gedaen jaerlicx tot ,, bewys van zyne reeckeninge overbrengen ,, atteftatie van den Hofmeyer daer dat on5, der gelegen fal fyn , .ende een vande drie ,, Ghecommitteerden onder der felver Hant „ teeckenen ende Segelen. Aanteekening. Deze Artikel is blyven liaan „ voor Memosi rie." T Houtgewafcb. XVI. 3, Item fal de voornoemde Rentmeefter met die Hooft Hofmeyers van elcken 3, Hove , ende Richters in elcken quartie- re fcherpelycken toefien , dat bet ghe3, wafch van hout inde Bolfchen , Marc,, ken, Waaren, ende op der Landtfch'aps 3, hoorige ende verplichte Hoven ende Er,, ven , niet meer gehouwen noch ver- houwen en worde , op pene dat aen hen 3, luyden te verhalen viervout , ende boven ,, dien arbitralyck aengefien ende geftraft te ,, zyn, naer eyfch ende gelegentheyt der faec,, ken • Aanteekening. In plaats van dit gedeelte van dezen Artikel geldt thans de Generale InftraÜie Art. 12. en 13. • K 4 » En~  Tegenwoordige Staat ne0".11' »' Enie als *t gebeurt dat eenige hoornen „ vergom ofte vallen , of eenige wintvalle ,, comt inde voorfz. Boffchen , Mar eken , ^acrc» , ofte op der Landtfchaps Hoe>, ven , ƒ00 lal de Rentmeefter by weete }i ende advyfe vande voorfz. drie Hooft Hof„ tneyers, ofte ten minflen twee van dien, „ dat terfhnt inde Kercke doen veylen , en,, de in der felver prefentie tot 'der LanU „ fchaps meefte profyt int openbaer v.rcopen. „ ende van t gunt daer van komen fal ver„ antwoorden in reeckeninge, met bewys van ,, atteftatie der felver twee Hooft-Bofmeya ers , daer pref ent gheweeft hebbende als 9, vooren. Aanteekening. In plaats van dit is in 1707. verftaan: „ daê ftorm of andere toevallen eenige boomen fvn otmcrrc geraakt , daar van aan de HeereS „ Gedeputeerden kenniffe te geven , om den. „ felven ten meeften dienfte van de Provincie „ te verkopen ; vorders fal de Rentmeefter as 3, eenige aanwyflnge van 't holt tol re^araS van huifen door ordres van de Heeren Ge 3, deputeerden mogte gedaan fyn, daar van de lyite of regifïer aan de Heeren Droften heb » ^ITÏ teJ"even* ende foo eenig holt mog- te gefloten fyn, daar van aanftonds de Hel », ren Gedeputeerden en Droften te adver-eren . om forge te dragen dat het interefte der Pro » ST^^^™ eade dedeliaquaï XVII,  van OVERYSSEL. 153 Min. XVII. V, Ende foo die geërfde in Boifchen, Marcken, Waeren ende Befitters van S3 des Landes horige , fervile ende andere goederen ende Erven gehouden zyn de3, felve Boifchen, Marcken, Waeren, Ho„ ven , ende Erven wel te bepooten , ende bepoot te onderhouden naer eyfch ende vermogen des gronts , foo ordon3, neert men den. Rentmeefter ende alle Hooft Hofmeyers in Twenthe, elck int zyne, goede toeficht te hebben , dat 't 5, felve ghefchiede, ende daer des gebreck valt, den luyden des belaft wefende daer 3, toe te vermanen , bewegen , oock met alle rigeur , ift noot, nae vermogen des „ Landtrechts , fonder des verfuymich te zyn. op pene van hen Rentmeefters ende Meyers dat te bewyfen, en de Intereft van dien aen hen elcke int fyne te „ verhalen naer gelegen!heyt: ende alfoo s, men inde waerheyt bericht is , dat inden naefi voorleden jaeren veel Houts gevallen 5, ende gehouwen is, daer van noch geen naej, richtinghe , vergoedinghe ende ontfanck inghebracht , foo fullen die Rentmeefter met ,, die Hooft Hofmeyers elck int fyne met ff uytterfte diligentie hen «-formeren van het „ felve hout, op de waer de ende Importantie „ deffelfs , wie fich des onderwonden heeft , wat dat waerdich is , ende indien dat y„ mant ghedaen heeft, des geenen laft Jieb3, bende , den felven met recht te bedwingen, K 5 » dt  *54 Tegenwoordige Staat Domei- „ de waerde van dien tot des Lants behoef „op te leggen ende te betaelen , ende boven ,, dien doen ftraffen naer gelegentheyt ende „ behooren , ende 't gunt noch van den ghe„ vallen houte in wefen zyn fal, 't felve fal „ de Rentmeefter ende die Hofmeyers van „ Borne , Oldenzael ende Ootmarfeheim, of„ te twee van dien, int openbaer naer voor„ gaende Kercken-fpraecken doen verhopen ten „ meeften profyte , ende 't gunt daer van „ komen fal , in reeckeninghe brenghen, tot 3) des Landes behoef naer behooren.1' ELFDE HOOFDSTUK. Virvolg van de Domeinen : en wel over de Bentheimfche goederen , de Leengeregtigheid van de Graaffchap Lingen , en de Provinciale Leenkamer. fce"ethS* \¥7y kunnen dit onderwerp niet eindideren. \\ gen, zonder nog gewag te maken van een aanzienlyk Domein dezer Provincie , het welke Ridderfchap en Steden goedgevonden hebben ten behoeve van het Stadhouderlyke huis te vervreemden. In den jare 1677. namelyk fchonken dezelven aan Willem den III. en deszelfs wettige mannelyke aframmelingen , mits den hier heerichenden Godsdienft toegedaan zynde, het Dominium direclum of de Leengeregtigheid der Provincie over de Neder graaffchap Benthe.im, als mede „ alle de goede- j, ren ,  van OVERYSSEL. 155 „ ren , in diefelve Graaffchap van Bent„ heim gelegen, en welke gehooren , zom. tot de dómeinen van Zalland en Twen„ te , als tot de Rentampten van Sipkelo „ en Albergen en Windesheim , en daar „ by het regt van Premier Stende in voorfchreven Graaffchap , en voorts alle ap„ en de-pendentien , regt en geregtigheden , van jagt en anders , als tot de 3, voorfchreven goederen eenigzins behoo„ ren , en welke de Provincie hebben ge„ competeerd, en waar van diefelve is ge„ weeft in pofteffie ;" met by voeging, dat alle de papieren en ftukken , daar toe betrekkelyk, ter Griffie van zyne Hoogheid overgeleverd zouden worden (a) : en op f-j^ dat 'er geene duifterheid ten aanzien vme„ si. 5.' den aart of de uitgebreidheid dezer gifteN°v-*ö77. mogte overblyven , werd dezelve eenige jaren later nader dierwyze uitgelegd, dat daar door moefte verftaan worden de overgave „ in abfoluten eigendom van alle de flopbloed- en andere tienden, cynfea , tin„ fen, beden , opvaart, winningen, ech„ ten , dienften, en wat het verder zyn „ mogte , gaande uit voorfchreven of ee„ nige goederen, erVen , enz. fpeciaal ook „ die van Streepe en Barlehaar , met die „ daar toe gehoorende kotters en meiers , „ enz. zonder dat zig Ridderfchap en Steden dezenthalven , ef over het gene „ aan of van de goederen in de Graaf- Cb) „• fchap Bentheim gehoort, eenigen eigen- sd: i> „dom, dominium , of fuperioriteit refér- . „ veerden (b>"  Tegenwoordige Staat co™ Gebrek aan de daar toe noodige ftukken M«. belet ons thans eenig vollediger narigt omtrent die goederen te geven. Alleen kun SreSn^ no* —nden naatje" hofiegten des hoves OotmarlTum in den r 'Ll5* °Pgemaakt» waar in eene optelling van een goed aantal hofvrye en ka merlmge goederen, onder dien hof behoo~ rende •emn 't Bentheimfche gelegen wordt By Racer TlT^ S ' J' Uit * bfSg^ Jcitnkt. le deze goederen zal het regt tot de hit -vVaftftTrpi'0tCn' Het £*K wy vaftftellen ten aanzien van het resrt van eerfte Stende, dat is van de eerfte fi ten Landdage van de Graaffchap te 2 want men vindt dit aan den eigendoS van die goederen in *t gemeen , en nkt aan dien van eenig byzonder adelyk of nde? goed toegefchreven; hoewel 'er ook ver . fcheiden adeiyke huizen in de GraaffcTan fe-oorf|rèngC v}a'n ^ tdge is °"s de "gr. in ü.X, LProaS van dit regt geheel onbekend- a t■ ,e ?yk niet buiten voorbeeld is riar de Ryksftenden in de landsveSeringeÏ Mehiujèe van deze of geene byzondere ProvinX !> ConfitUat tin? hphhpn ?a\ , °VinCle Zl^~ €?/§. T. "n.g ^bben (e). Nopens de leengereeti? voi i. heid van de Neder-eraaffrhar, cuf>B'eg"g~ Commen- jn n„Jm„ 8 3P ' Van Welk® ^.c..01.2.m de opdragt gewaagd wordt is ePni meerder bekrompenheid van deze f^m*.*? werd , weinige jaren daar na , rykelyk Nov. 1747. vergoed ; nidien men dezelve toen uitkeidede tot den vollen eigendom., en dit niet  160 Tegenwoordige Staat ?Zu™: niet a,leen mede tot de mannelyke , gelyk ren. te voren , maar ook tot de vrouwelyke afA£ -°Spanjaarden (s)> doch fchoon wy weten, fs) dat dezen het niet langer behielden dan tot§m!%3i'n' in of omtrent den jare 1631 ft), kunnen ' wy egter niet bepalen wanneer de Prinfen^^ Van Oranje daar van wederom in bezit zyn*"*•**»» gekomen. Veelligc is dit niet gebeurd oóT/! l"a, dan met het fluiten van den Munfterfchen11-B-w> vrede. Hoe dit zy , zeker is het , dat de10 * Munfterfche Regering , als ook de Graaf van Tekelenburg , met Prins Willem den II. kort daar na in onderhandeling raakten, om de Graaffchap Lingen van denzelven te kopen. De Graaf verzogt zelfs aan de Staten van Overyffel, om hem een gedeelte van de daar toe noodige penningen, onder behoorlyke verzekering , te fchieten : maar* deze verkoop werd hier als zo nadeeKg Voor dè belangen van de Provincie aangezien , dat men dit verzoek onmiddelyk affioeg , en in ernftige overweging nam, om , of by de Algemeene Staten te bewerken , dat de Graaffchap ten behoeve van de Unie gekogt wierde , of zelf de verkryging daar van by den Prinfe te beproeven. De beweegredenen hier toe lagen in de nabyheid der' Graaffchap by dit Gewelt , in het leenregt welk de Staten reeds op dezelve verkregen hadden , en in «ie vrees , dat het overgaan van dezelve L OR-  j6z Tegenweordige Staat iriHGBN. onder eene andere heerfchappy nadeelige gevolgen voor den daar heerfchenden hervormden Godsdienft mogte na zig üeepen. Uit hoofde van deze laatfte werden Ridderfchap en Steden mede door de Geeftelykheid aangemaand , om tegen den voortOi"> gang der Munfterfche onderhandelingen te * s/.V' waken (u). Ook zyn noch dezen , noch J^'Yfdie welken de Staten zeiven voorgenomen h'ci 49-jiac]cjen ^ 00jt t0(. j-yphgjj gekomen. Na den dood van Willem den II. maakten de Graven Adolf en Fredrik Maurits van Tekelenburg aanfpraak op deze Graaffchap : doch men toonde in Overyffel, dat men , naar vermogen , voor de belangen des Prinfen van Oranje zorgen wilde denzelven , in of kort voor 't jaar 168+, by vonnis der Leenkamer , in zyn regt daar rrfHift. °P beveiligende (v). Het verfchil, in den 58.B.S 28 aanvang der tegenwoordige eeuw ontüaan tuffchen den Koning van Pruilfen en de Prinfelfe Moeder van Prins Joan Willem Frifo , welke beiden , de eerfte voor zig zeiven , de laatfte voor haren minderjari- , gen zoon , als erfgenaam van Willem den III , by Ridderfchap en Steden deden verzoeken om . met de Graaffchap Lingen beleend te worden , baarde grooter verlegenheid : en ,dit was niet vreemd , nadien de Koning die landftreek reeds dadelyk in beau\?B.zit had genomen (w), en men derbal ven S s- toen wel giften mogt, dat een vonnis,, hier gewezen, niet gemakkelyk ter uitvoer zou-de kunnen gebragt worden. Men behielp zig derhalven met de zaak te verfchuiven , en  van OVERYSSEL. 163 en dezelve door de Algemeene Staten, wei-Lino**» ken by uiterften wille , zo van Koning Willem , waar op de Prinfeffe haar regt grondede , als van Prins Fredrik Hendrik, het welke de Koning van Pruiffen ten zynen voordeele bybragt, tot Executeurs aangefield waren, te laten vereffenen; inmiddels egter, toen de Prinfeffe liet voordragen , dat een langer verwyl zeer ten haren nadeele ftrekken zoude , dewyl zonder beleening geen leen-proces konde begonnen worden, en zyne Pruiffifche MajefteiC zig naderhand van 't bezit van jaar en dag zoude kunnen bedienen , eene verklaring afgevende , „ dat geduurende de delibera„ tien over de inveftiture dit uitftel en gevolgen van dien de Hooge Geinteres„ feerden ten reguarde van de poffeffie niet „ prejudiciabel zoude wezen." Zelfs toen Hunne Hoog Mogendheden befloten hadden Filips van Elfen , Sekretaris der Stad Zutphen , te magtigen, om zig, op hunnen name , ten behoeve van dien genen welke 'er toe beregtigd zoude bevonden worden , daar mede te laten beleenen , maakten Ridderfchap en Steden nog zwarigheid , zo lang men niet tevens de goedkeuring van de beide partyen. had beko. c%) men (x). Voor het overige weet men, 'Wv dat de gefchillen over Koning Willems na-j"n.'ieU'. latenfchap geduurd hebben tot in den jare&.&J 1732 , en dat toen , by het verdrag van 1703' verdeelinge, de Graaffchap Lingen aan den Cy) Koning van Pruiffen is afgeflaan (y), wel V(td ke dezelve wederom met de Graaffchap .5.B' §' L z  I6"4 Tegenwoordige Staat Lingen. Tekelenburg, waar toe zy eertyds behoord had , vereenigde (z). bJcMu ^et verbaa' van de leengeregtigheid op G^r" rn.de Nedergraaffchap Bentheim en de GraafD9l2 ft-blfchap Lingen leidt ons natuurlyk, om ook Lcenka- eenig verflag te geven nopens de beftiering raer, van j£ provjnciaie Leenkamer , welke mede onder 's Lands Domeinen moet gerekend worden. ' de Een niéuws verkoren Biffchop van UtBiffchop- recht was verpligt zig te begeven naar den Pen(;a) Markeier berg (a) , om daar de hulde van Racer, O- Man en Dienltman en van het land van H?it.CbL'Twente te ontvangen , en om daar de Ei«3« delen met derzelver van het Stigt ter leen gehouden goederen te beleenen , zonder daar voor iets van dezelven te trekken. Zo lang hy dit naliet , konden de Leenmannen nooit van verzuimde beleening betigt en dieswegens van hun leengoed verftoken verklaard worden; ten zy dat zy een heergewaad fchuldig waren , in welk geval zy den Biffchop , mits zig in het Stigc bevindende, binnen den bepaalden tyd Al£i2 a moeiten opzoeken (b). Wanneer namelyk u. 03.' 'een Dienltman, die eenig goed van den Biffchop ter leen hield , ftierf, moeft de jjS,^ Leenvolger binnen jaar en dag, dat is binJU-nen een jaar en zes weken (c) , de nieu'b\?ui!ot'^ beleening van denzei ven verzoeken, en no:. 04- hem het befte peerd van den overledenen, of, indien deze geen peerd had nagelanaccLPov.ten » drie Pond tot een heergewaad daar Getcnkp. voor geven (d) : waaromtrent egter de m. st. hi. Dienftmannen dit voorregt genoten 5 dat zy 3  van OVERYSSEL. ioy zy , als dc Landsheer hen wegens verzuim lefnkain regten betrok, beter regt hadden, om™"1 mee het getuigenis van twee Edelen te bewyzen , dat het verzoek ten behobrlyken^/bi.4^ tyde gefchied was , dan deze had om het^j- ookbl>tegendeel aan te toonen (e). • Deze byzonderheden leeren wy alle uit den Landbrief, door Jan van Vernenburg' in den jare 1365. afgegeven , van welken men hier voor reeds eenige melding heeft kunnen aantreffen (2): en hoewel die brief eigenlyk alleen op Twente ziet , mogen wy egter niet zonder reden befluiten , dat foortgelyke regten ook in de andere landfchappen van dit Geweft ten dezen tyde plaats gehad zullen hebben ; daar Melchior Winhoff (f) alle deleenen, tot Overyflel CD behoorende , met den naam van Stigtfchef/cAa/te»^ Leènen beftempelt, en de regten , daaïb,y°6' toe betrekkelyk, zonder eenige onderfchei-v° s°* ding behandelt. Belangende het Hooge Leengerigt, het welke de Biffchop met zyne Leenmannen bekiedede, en waar in over alle zaken, de leengoederen rakende en tuffchen Leen- O") mannen in gefchil liggende , gevonnisd^ti^. werd (g), is ons eene aanmerkelyke omL 3 ftan- (2) Te weten in 't I. Deel, bl. 100. waar wy zeiden , dat dezelve toeu nog nimmer in druk was verfcheenen. Zedert zyn 'er twee uitgaven van in 'c licht gekomen, dc eerfte , met gewigtige aanteekenlrigen opgehelderd, in 't 77/. St. van Racers Overyjf. Gedenkft. t. Hoofdei, 't welk wy hier op den rand hebben aangehaald , en de tweede , in enkele uitdrukkingen van de andere verfchillènde in Dumbars Kerk. en Wer. Deventer, II. D. bl. 50.  166" Tegenwoordige Staat L"rnka- Handigheid in eenen brief van Keizer Freme" derik den III. van den jare 1473. nagelaten , welke wy, hoe wel zy, onzes oordeels (3), waarfchynlyk alleen tot het Nederftigt en niet tot ons Geweft betrekking had, niet denken ter dezer plaatze onaangeroerd te mogen voorbygaan. David van Bourgondie vertoonde ten dien tyde aan den Keizer , dat in de landen van de Utrechtfche Kerk eene oude gewoonte Mand hield , volgens welke geen leengerigt kon gefpannen worden , zonder dat de Kerkvoogd alle de vafallen der Kerke , op zyne eigen kollen , zamenriep , Om by meerderheid van Hemmen het vonnis te ftryken ; en dat de ornllagtigheid , hier aan vaft, veroorzaakt had , dat nooit by menfehen geheugen eenige leenzaak naar de gewone orde van regtspleegen was afgedaan , en men fleeds genoodzaakt geweeft was de zodanigen door een compromis , of op eenige andere gevoeglyke wyze, buiten regten , uit den weg te helpen. Ook verkreeg hy daar op een bevelfchrift van Frederik , inhoudende , dat in 't vervolg alle leengedingen , het zy tuffchen den Kerkvoogd als Leenheer en iemand zyner Vafallen , het zy tuffchen twee of meer Leenmannen onderling ontftaande , door * tien (3) Wy fpreken hier in eenen twyffelenden toon, om dat twee Heeren , wier kundigheden onzen eerbied vorderen , dit anders fchyneo begrepen te hebben. Zie W. F. van Hemert Dijfert. inaug. de NoVüitaïe tam vet. qnam recent, infrims. Transi/al. (Lugd -Ö- 1775-) S- XII, cn Racer Or. G'denhl. tl ft. bi «3. Mi 3.  van OVERYSSEL. 16*7 tien en aren en van zeden onbefprokenLEErv*» Pares Curia zouden beflift worden, zo eg-MER" ter dat, wanneer het gefchil tuffchen twee Vafallen hing, het regt der Biffchoppen ,Ap5^& om als Leenheeren in 't gerigt voor te^'w-swzitten , ongefchonden blyven zoude (h). p' m' De voornaamfte reden , om welke wy denken dat dit ftuk, hoe zeer ook van de landen van de Utrechtfche Kerk in 't gemeen fprekende , met onze Provincie niet te doen heeft , is , dat by hetzelve ook een beroep aan den Raad des Biffchops wordt ingevoerd , het welke tot hier toe 5, in de landen der Utrechtfche Kerk" niet in gebruik geweeft was; iets dat men, buiten tegenfpraak , op Overyffel niet kan toepaffen , waar het bekend is dat de Klaringe toen reeds als eene zeer oude inltelling kon worden befchouwd (i) : en bier^. CO in worden wy verfterkt, niet alleen door 1>1. ISO. ■het ftilzwygen van alle onze gedenkfchriften, eene onftandigheid die in byzonderheden als deze ten minften niet van alle gewigt ontbloot is ; maar ook door de- woorden van Winhoff, die, wel verre van zig op dezen brief van Keizer Frederik te beroepen , of het daar by vereifchte van tien Leenmannen tot het fpannen van de hooge Leenbank over te nemen , in tegendeel flo uitdruXlyk zegt, dat het getal dier Leen-»J»fc>f mannen naar de grootte van de zaak ge-370. regeld plagt te worden (k). -Ondertuffchen leert ons deze Keizeriyke verordening van ter zyde, dat de Bislchoppen , wanneer zy zeiven met hunne L 4 Éde-  T68 Tegenwoordige Staat Uenka-, Edelen over de beleeningen gefchil hadden , in het leengerigt niet voorzaten; het welke de vraag kan doen ontftaan, of die mede in Overyffel als regt of gewoonte was aangenomen : eene vraag die moeilyk te befliflèn is , om dat noch wetten noch voorbeelden eenig licht daar over verfpreiden. Revius is, voor zo verre wy ons herinneren , de eenige onzer Gefchiedfehryvers , welke een voorbeeld van een Biffchoppelyk Leengerigt heeft opgeteekend, en deze zegt nog, volgens zyn gebruik in diergelyke zaken , niets meer , dan dat David van Bourgondie in den jare 1484. zulk een gerigt in dit Geweft heeft TiavJr. gehouden (1). Geen regtsgeleerde noch «. p. X4ö.£taatkundjge zynde , is hy niet zelden die omltandigheden voorby gegaan , welken een navorfcher van 's lands oude ftaatsregt het meelt, verlangen zoude aan te treffen. Waarfchynlykft. komt het ons voor , daar de Overylfelfche en Nederftigtfche Leenmannen den zelfden Heer hulde deden , dat zy ook doorgaans in de zelfde regten zullen hebben gedeeld : fchoon wy niet ontveinzen willen , dat by eene uitfpraak, door 't Keizcrlyke Hof in 't jaar 1290. gedaan , juift in tegendeel verftaan is, dat een Leenheer tegen zynen vafal willende 00 fleiten > dien voor zig zeiven mag dag fn'c s§en.* en het v°nnis, door de tegen%mïciür'.woor(ilS zynde Leenmannen gewezen, uittn&s• -fpreken (m). Uit ons gevoelen zoude 1. n. 6. dan ook volgen, dat heden ten dage de Stadhouder van de leenen , in 't geval waar  van OVERYSSEL. 169 waar over wy handelen, het voorzitter- leenhafchap in de leenbank door eenen Verwal-MER' ter moeft laten bekleden. Men kon, 't is waar, hier tegen inbrengen , dat de Droften in fommige gevallen , hoewel zeiven aanklagers zynde, zeiven de oordeelwyzers uitkiezen en zeiven het vonnis uitfpreeken: doch wy zien geen reden om de manier van procederen, in de Drosten-gerigten plaats hebbende , op de leenbank toe te paften. De Raadsheer van Sande , de bovenftaande Keizerlyke uitfpraak bygebragt hebbende, laat 'er onmiddelyk op volgen, dat een Leenheer in zulk een geval , naar de thans waargenomen gewoonte , zyn voorzitterfchap aan iemand anders moet inruimen. Ridderfchap en Steden zeiven fchynen , by gevolgtrekking, onze Helling begunftigd te hebben , wanneer zy in 't laatft der voorgaande eeuw (n) Ver-^fjj ftonden , dat de Gedeputeerden des Stad-™ st. \5'. houders plaats vervangen zouden in zakenApr' l6^\ en akten van beleening, welken deze voor zig zeiven of voor iemand van zyne maagfchap , naar leenregte te na verwant, zoude willen doen uitgaan (4). Eindelyk zal ook niemand ligtelyk ontkennen , dat de billykheid geene andere oplolfing van deze vraag zoude kunnen geven. L 5 Uit (4) Het fchynt als of men deze Refolutie in later tyd uit het oog heeft verloren , toen men niet meer het Kollegie, maar een byzonder Lid uit de Ridderfchap gemagtigd heeft, om den Stadhouder zeiven en tleszelfs magen te beleenen. Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den 23. OU. 1764. 16. Maart 1780. en 31. Octob. 1782.  170 Tegenwoordige Staat ltl"KA' Uit het aangehaaUe mogen wy vaft ftellen , althans voor het tegendeel is geen bewys, dat de BifTchoppen perfoonlyk in hunne hoedanigheid als Leenheeren gehandeld hebben. Voor de Spaanfche Vorften onJer de was dic» wegens de uitgeftrektheid hunner sp.anfche heerfchappy, ondoenlyk. By hunne komft l>r ei,i tot de regering werden zy in de perfonen 1 Dce?bi hunner Stadhouders gehuldigd (o) , zy raiz6.CReviï geerden deze Geweften geheellyk door Stadnavcmr.v.houders , en het is waarfchynlyk dat die Stadhouders ook hunne plaats als Leenheeren zullen hebben vertreden. Althans hebben wy ten tyde van Keizer Karei geenen afzonderlyken Stadhouder van de Leenen aangetroffen. Egter wat den tyd van Filips aanga , weten wy, dat Robert van der Beecke , ten miriften van den jare 1558. af , het Rentampt van Zalland en het DinguichetVwaarclerrchaP ' bekleed heeft (p), en dat rörfw/«*-hy dezelven ook tot in 't jaar 1587, dat &m. is ' denkelyk , tot zynen dood toe, heeft s. behouden , wanneer Johan Dorre in zyne rIÏÏr plaats werd aangeft<-'ld (q): terwyl van eltn si. ders blyk voor handen is , dat die zelfde Meii587. Robert van der Beecke ook Lieurenant van de Leenen was. By een ftaatsbefluit namelyk van den jare 1591 worden zyne erfgenamen gelaft, het zegel van de beleejiIt26. ningen over te geven of te verbreken (r), Fcur. 1591. het welke men niet wel anders dan op het Koninglyke zegel kan toepaffen , vooral Cs) wanneer men hier mede vergelykt, het ge- ne wv elders (s) over 'c zegel der Provincie aangeteekend hebben. Na  van OVERYSSEL. 171 Na hst afwerpen van 't Spaanfche juk werd aan den Stadhouder, Grave van Nieu- '1UR* wenaar, de eer vergund, dat de beleenin-0;^* gen in zynen naam van wege de hooge 0-nng. verheid des Lands van Overyffel en onder het Provinciale zegel zouden gefchieden (t): doch wie in deze dagen , tot aan de op- co regting van het Kollegie der Gedeputeer-^1-wden in 't jaar 1593 , het bewind over de" Leenkamer gehad hebbe , kunnen wy niet met genoegzame waarfchynlykheid bepalen. In dit jaar werd hetzelve bewind aan dat Kollegie by het Berigtfchrift opgedragen , onder voorwaarde, dat de heergewaden en verder geregtigheden ten voordeele van de Landfchap zouden opgebeurd en verrekend worden (s); en de Staten geboden tevens, dat de Leenhouders by Publikatie zouden worden opgeroepen , om hunne leenen te ontvangen (u). OndertulTchen fchynt de- co ze aanmaning niet van de verlangde uit-*™;bU werking geweeft te zyn ; want in den beginne der volgende eeuw kregen de Gedeputeerden laft , om nogmaals by Plakaat te gebieden , dat ieder zyne leenen , op verbeurte van dezelven , zoude komen ' verheffen. Ten zelfden dage werd ook verftaan , dat die gene , welke tot hier toe het (5) Uit eene Refol. van Ridd. en Sted. van den ïi. Sept 1610. houdende, dat deze penningen wederom aan de Landfchap zouden verantwoord worden , fchynt men te moeten befluiten , dat dezelven in den «uffchentyd door iemand anders genoten waren: doch wie dat zoude geweeft 2711 kunnen wy niet giffen , en de Refolutie zegt ons niet, of dat genieten met regt of by misbruik gefchied was.  I I7a Tegenwoordige Staat n leenka- het beftier over de penningen gehad had *"R daar van rekening doen zoude (v) • eene' M ^nitandigheid die wy in 'c voorbygaan M *. «.blootelyk aanroeren , dewyl daar uit op te 7Pti£.m*kcn,n> één der Leden van het Kollegie byzonder. tot den ontvangfl der geregtigheden was gemagtigd. Voor het overige -werden de gemelde Plakaten flegt nagekomen , en fomraigen zelfs hadden zig door Verdugo , den Grave van den Bergt au. 15. en den Kanceher, van wege den Koning, P.i.p.iö05- laten beleenen (w) : zo dat de Gedeputeerden eindelyk de magt ontvingen , om de nalatigen met leen weten in te dagen J.%cPares Curiae ^ verfchryven, en over de' br. 1612. verzuimen, naar leenregte , ten kofte der onwilligen , te laten erkennen (x) Uk het laatft bygebragte ziet men , dat het fpannen van de Provinciale Leenbank toen ook den Gedeputeerden was aanbevolen. Nogtham was hun dit by het Berj>t fchnft niet opgedragen : niet ingewikkeld , zelfs; want niet zeer lang na de vaftftelling van hetzelve , befloten de Staten dat tot het doen voeren van twee leengedingen een „ Lieutenant van leene" aanee M.V3. fteld zoude worden (y> Of dit gefchied Febr.1596.zy kunnen wy niet zeggen: maar wel, dater reeds vroeg raadpleegingen gehouden zyn over het benoemen van eenen fleeds aanblyvenden Stadhouder van de Leenen ■ doch dat 'er nog vele jaren verliepen, eer men tot een befluit komen konde , gelvk uit het volgende verhaal zal blyken. In den jare 1605. waren de Gedeputeerden  van OVERYSSEL. 173 den reeds verzogt , om eene orde vanL«NKv procederen in Leenzaken te blade te brengen (z)> en toen men dezelve eindelyk (z) in 't jaar 1612. vaftftelde en in 't open-^w. 15. • baar liet afkondigen , werd nog voorafFcbr-lC°5' befloten , dat men het bewind van de Leenzaken nog voor dat jaar en by voorraad aan het Kollegie zoude laten , en het aanltellen van „ een Leenrigter of Stadij holder van de Leenen" in bedenken houden (a). Het ftuk, waar van wy hier co fpreken, is uit dien hoofde aanmerkelyk , ^.J2om dat daar by reeds alle de laftige enu,iz. koftbare plegtigheden, welken de Leengerigten voormaals plagten te verzeilen , en die elders tot op den huidigen dag ftand houden (b), zyn afgefchaft, en het leen- ct>3 ^ geding tot byna de zelfde eenvoudigheid^^., gebragt is, die in andere pleitzaken binnen/^Ftui. deze Provincie plaats heeft. Alleen teeke-"p.'4** nen wy 'er uit aan, het gene tot ons onderwerp, het Staatsregt, betrekking heeft, dat de Gedeputeerden alle voorvallende Incidenten , of zeiven alleen , of na ingenomen advys van dies kundige regtsgeleerden zouden afdoen , dat de proceduuren f ook geheel voor hun alleen zouden geinftrueerd worden, en dat dit gefchied zynde negen , of , naar de gewigtigheid der zaken , meerder onzydige Vafallen, Parts Curiae, zouden verfchreven worden, om aanftonds zonder verder uitftel bet vonnis op te maken, het welke uitgefproken zynde , dadelyk door de Droften ter uitvoer moeft gebragt worden. Ten  374 Tegenwoordige Staat ST" , Te" gevolge van die beraamde werd by de aanftelhng van eenen nieuwen Griffier der Staten , welke in den volgenden jare voorviel, uitdruklyk bedongen, dat dVze ! ve alle voorvallende leenzaken zoude moe- ^JZm77"!] ^ öan het duurde niet M.5. Ja"g i °} Ridderfchap en Steden zagen 20 vele gebreken in het vaftgeftelde, dat zy befloten , zo wel de wyze van procederen, als van 't bekleden van de Leenbank, *SRto?ï meuws ?** te zien Cd> Ook maak! a-at. 22.te men inmiddels eene merkelyke verandeM«rc nng: wanc bevonden zynde, dat verfcheiden gedingen voor de Gedeputeerden volcongen en in flaat van wyzen gebragt waren, werd de Droft van Haaksbergen aangelteld , om , volgens ingenomen advys yan onzydige Regtsgeleerden, de vonniffen f daar over , als Stadhouder , met Mannen ^T^Tr'-i'fprrken Ce); waardoor wPc.x04.de.Pates Cunae , die, naar het afgekon. digde in 1612, het vonnis zeiven moeften opmaken , nu aan het gevoelen der Regtsgeleerden werden onderworpen. De zelfde Droft werd eerlang nogmaals op den zelfden voet tot regter in een leengeding gefield , met voorbygang van 't verzoek der partyen, om voor het dagelykfche ge- aiFI n& te ™gen pleiten. (Q. In der daad ito» was ettelyke jaren te voren in 't algemeen befloten dat men diergelyke verzoeken in t vervolg , ter bewaring van der Landr-fü lchaps leengeregtigheid, niet meer toeftaan ^ï.jun.zoude (g): maar-naderhand , bv de invoering van het hedendaagfche Landregt , is  van OVERYSSEL. 175 is dit befluit wederom ingetrokken (h) en wel met die uitwerking , dat men te-""11, genwoordig in deze Provincie naauwlyks jjo meer van een Leengerigt hoort gewagen, {^„^jj** Na verloop van eenen geruimen tyd24. wt.at. raakte de gewoonte van eenen Leenrjgcer of Stadhouder aan te ftellen wederom agter de bank , wordende het Kollegie gemagtigd , om denzei ven te vertoonen , en de proceflen ten einde toe af te doen, volgens de Orde in den jare 1612. beraamd. Te gelyk egter maakte men hier in eenige verandering , en voegde 'er een en ander punt by ; waar van wy het voorname en tot ons beftek dienende zullen opgeven. — De Pares Curiae zouden ten getale van zeven , negen , of meer worden verfchreven; doch over het uitvaardigen der Leenweten , deze verfchryving en ook de dagvaardiging van de partyen inhoudende, had men alleen twee Leenmannen by het Kollegie te roepen. — De Leenbank kon wel advyfen van des kundigen innemen, maar was aan dezelven niet gebonden ; moetende de Mannen van Leen zeiven regt fpreken , zo als zy, naar hun geweten , zouden meenen te behooren : en vaji derzelver, by meerderheid van ftemmen geflagen , en door het Kollegie uitgefproken , vonnis zou geen beroep toegelaten worden. — Over alles, wat by deze en de vorige Ordonnancie nopens de manier van procederen onbepaald gelaten was , zouden de Gedeputeerden , naar bevindinge, befluiten. — By het flot eindelyk werd vaft-  Jy6 Tegenwoordige Staaé ft vaftgefteld , dat ook de ondergefchikte Leenheeren , ten aanzien der leenen, welken zy van de Landfchap hielden, deze wyze van procederen , by voorraad en tot nader befchikking, zouden moeten in agt Kef.\v. r . neemen ; als mede, dat dezelve zig in 't Mam *°' ftuk van de heergewaden ook naar de 'i6\". hooge' Leenkamer hadden te rigten (i). Met betrekking tot dit laatfte punt moet ?ch\nt' ondertuffclien in agt genomen worden , dat Leénto- het geene nieuwigheid was die ten delers, zen tyde eerft door de Staten Averd ingevoerd. In den jare 1610. werd reeds, ter gelegenheid der vernieuwing van zeker Plakaat fJ6) over 't verheffen van de Provinciale leenen voormaals uitgegaan , befloten, dat een Onder-leenheer zyne vafallen met) geene hooger heergewaden zoude mogen bezwaren, dan hy zelve aan de LandAtfAl fchaP betaalde (k): en de Landbrief sepr. lèic.van David van Bourgondie van 't jaar ak5xix. *47& O") geeft zelfs grond om te vcrby Racer,moeden , dat dit op eene oude gewoonte hï.'ft.u. fteimde. Wat hier van zy , het zelfde 159. regt is vervolgens by het Landregt (m) ii.Dmïk. vaftgefteld; en by eene Publikatie van on25.art..7. zen tyd (n ) is hetzelve nog algemeener vanCd. 2. gemaakt , zynde daar by verftaan , dat Apr. 1761.geene Leenkamers, het zy dezelven van !«dd.i6.dé Provincie afhanglyk of onafhanglyk Apr. 1767.Zyn, van goederen, in deze Provincie gele- (6) Op werk een Plakaat hier gezieü worde, kun-, nen wy, nadien 'cr niets aieer van gezegd wordt, niet bepalen.  van- ÖVERYSSEL. |>* legen , meerder zullen mogen vorderen danLEBN*A; de Provincie zelve. lIER* Alles , wat tot hier toe omtrent de lee nen befloten was, werd weinige jaren la- Leenregti ter," te weten by de invoering van het hedendaagfche Landregt in den jare 1630, verzameld en uitgebreid in twee daar in geplaatfte Titels (n) , van welken de eerfte over de manier van procederenn- °-Ttt* handelt, ën de andere over de „ Succes-24'en2S' „ fie der leengoederen" en over de verhefünge van dezelven. Dezen, met ettelyke later verordeningen, maken tegenwoordig het Overyffelfche leenregt uit, zo met opzigt tot de Provinciale Leenkamer als tot de overigen : een onderwerp , waar wy ter dezer plaatze niet verder zullen intreden , uit vrees van buiten den kring des Hiftoriefchryvers in dien des Regtsgeleerden te vervallen. Dit egter dient daar uit aangeteekend te worden , dat hetzelve fpreekt van den 5) Stadhouder, wiens 3)- plaatfe voor alïïoch de ordinairis Ge-3, deputeerde Staten reprsefenteren (o);" 05 want hier door blykt, dat Ridderfchap en^d' Steden het aanftellen van eenen Stadhouder6» »4. ' van de leenen nog fteeds op het oog hadden , fchoon 'er nog dertig jaren verliepen , voor dat men zodanig eenen amptenaar zag verfchynen. Lambert van Oer4 Heer van Zallik , werd in 't jaar t6óo.s"di'oatot Stadhouder van de leenen benóemd ,id.eépVn. waar van hy de halve heergewaden, en het gene verder by 't Berigtfchrift voor de Gedeputeerden aan den Lieutenant van !eeM m  178 Tegenwsordige Staat mer*ka" ne wa* toe6e,egd-» zoude genieten (p), en mec'p) het Dingwaarderfchap, welk wy in vroedagen met het Rentampt van Zalland o 5* gen Ridderfchap en Steden een nieuw Plakaat over het heffen van de gemeene middelen , vergezeld met brieven, zo van den Aartshertog als van de Algemeene Staten, om hetzelve aan te dringen, en het is ook waar, dat zy, niet kunnende bewilligen in eenen honderdften penning , die hun te gelyk fchynt voorgeflage'n te zyn , liever c<0 verkoren onder zekere voorwaarden in die Rsfti.v.u..gemeene middelen toe te Remmen (d): ?5.%iu.' doch men zoude uit het verhaal, welk hier ls?8. van by Willem Nagge gevonden wordt (e), Ce) verkeerdelyk opmaken, dat de dadelyke infiuttlZ, voering hier OP was gevolgd. De Staten évptif,' van dit Geweft wilden nu , gelyk zy ook Ut. D. hl ai vroeger getoond hadden (f) , op dit : * ftuk geen eindelyk befluit nemen, voor i?J/v«.dat zy wiften hoe hetzelve in Gelderss ». ii. land begrepen werd , met welke Provin' U^■'I5' ' cie men eenftemmig begeerde te werk te gaan. Men zond dan ook Gekommitteerden derwaards om over deze en andere Ot) zaken te handelen (g). Wat hier van Ppt.1s78.de uitflag geweeft zy , is ons onbekend: maar dit weten wy , dat de Graaf van Rennenberg in de volgende Wynmaand, door Ridderfchap en Steden gedrongen wordende orn Kampen van bezetting te ontledigen , ten fterkfte ftaan bleef op het beding , dat dezelven de gemeene middelen , gelyk die laatftelyk van wegc Zyne Hoogheid en de Algemeene Stafgq v/aren voorgedragen 3 zouden aanne* meq  van OVERYSSEL. 185 men (9) ; dat de meefte Staatsleden toen G ook overhelden , om dit , hoe zeer het hun ook tegen de borft ware , voor drie maanden in te willigen ; doch dat de Stad Zwolle zig zo volftrekt daar tegen verzettede , dat men overging om eene „ Capi„ tatie of fettinge" over alle ingezetenen, Geeftelyken en Wereltlyken, Adelyken en Onadelyken , valt te ftellen , en by brieven aan Zyne Hoogheid en de Algemeene Staten de gemeene middelen en andere impoften af te bidden , zo om dat dezelven tegen de voorregten der Landlchap ftrydig waren , als om dat Ridderfehnp en Steden, op eene' andere wyze, alles wat in hun vermogen was hadden opgebragt (h). Ten zelfden dage gaf men aan dezelven ook^v.-ï-inog een verwylend antwoord op eene pe- -.g^ titie om twee ftuiver op ieder ton bier , ter bekoftiging van krygsbehoeftcn, te legM 5 gen (9) Rennenberg eifcbte dat zy dit zouden doen in gelykvormigheid met die van Biaband , Henegouwe ,' Artois , Holland , Zeeland en andere Provinciën. Zie Dumbar Anal. torn. Hl. f.548. Ondcrtuffchen hebben wy boven bl. 183 gezien , dat Holland en Zeeland de gemeene middelen niet hadden aangenomen : het welke wy der opmerking waardig keuren, dewyl het toont hoe weinig ftaat men fomtyds, in 't onderzoeken van dc hiftorie , maken k;m op gezegden van perfonen , die men onderftellan mag dat der zaken volkomen kundig waren_j__.De eenige veilige weg dikwyls is , na te gaan , of 'er merkteskenen 0vergebleven zyn, die aantoonen dat een feit werke)yk gebeurd is. Ds Refdlutien van Ridderfchap en Steden zelren , op dat wy dit by deze gelegenheid made aanmerken , zouden ons dikwyls misleiden, indien wy alles als uitgevoerd wilden befchouwen w« wy daar in als beflotsa aantreffen  i$6 Tegenweordige Staat mno™* gen (O * en de Stad Zwolle bleef vervoltiN. '" gens, toen men raadpleegde om DevenAia\ ll. ter ' nu veroverd , van de bezetting te Gil. 1578. ontladen , en 'er gereede penningen vereifcht werden om dezelve af te betalen , zo fterk gekant tegen de gemeene middelen , dac zy onder anderen liever aanbood *Cko aan die 'van Deventer daar toe geld op te fchieten (k). Het bovengaande vervat alles wat wy betreklyk tot Overyffel op dit onderwerp, voor zo verre het den tyd raakt die de Unie van Utrecht voorging , konden ontdekken. By dia Unie (1) werd vaftgeArt. v. fteld , dat zouden „ verpacht ofte gecollefteerd worden alomme binnen die gheunieerde Provinciën Steden ende Leden „ van dien fekere Importen op allerhande 3, Wynen , binnen ende buyten ghebrou„ wen Bieren , op 't gemaal van Coorn ,, ende Greyn , op 't Souc, Gouden , Silveren , Syden en Wolle Lakenen , op 5, de Hoornbeerten ende bcfaeyde Landen, „ op de Beeften die geflacht worden , „ Peerden , Offen , die vercoft ofte ver„ pangelt worden , op de goeden ter wa„ ghe comendc , ende al fulcke andere als „ men naemaels by ghemein advis ende „ confent goet vinden fal :" doch dit kon geene verpligting leggen op de Staten van dit Geweft, nadien dezelven, hoe zeer ook aangezogt, in den beginne , en zelfs nog eenen geruimen tyd na het fluiten van die Unie, zwarigheid gemaakt hebben om de-  van OVERYSSEL. 187 jselve aan te nemen (10) ; fchoon het aancEMHus* den anderen kant ook zeker is , dat dezel- ^.u*~ ven (10) Verfcheiden Schryvers hebben eenig licht zoeken te verfpreiden over de vraag; wanneer Over» yffel de nader Unie hebbe aangenomen ? Het is hier de plaats niet dit ftuk uitvoerig te behandelen. Ook hebben wy hetzelve nog nooit voorbedagtelyk onderzogt. Dit alleen zullen wy in 't voorbygaan zeggen, dat wy noeh by die Schryvers , nech in oorfpronglyke ftukken die ons zeiven in handen vielen , iets aangetroffen hebben , het welke kon doen befluiten dat eene uitdrukkelyke en plegtige aanneming in 't geheel plaats heeft gehad: fchoon het aan den anderen kant zeker is, dat de Overysfelfchen zig al vroeg in de meeste zo niet in alle opzigten gedragen heb' ben , als of zy dezelve gedaan hadden. Onder de Voorwaarden , w*ar op de Graaf van Nieuwenaar in Heriïtmaand des jaars 1584. tot Stadhouder werd aangenomen , was die , dat hy de generale unie moeft iiakomen. Zie 1. Deel, bl. 218. In die, waar op Prins Maurits naderhand den Grave opvolgde, wordt in dit opzigt noch van de generale noch van de nader unie gefproken, maar in één der artikelen herroepen de Staten zig nog op de eerftgemelde in de woorden : ,, als oick defe Lamfchap in handen te i, doen ftellen die verhoeginge der accyfen in den Lande van Vollenhoe , wefende een appendent „ der Domeynen van Overyffel , by den Staten van ,, Weftvrieslant, ende van den Noorderquartier legeti die generale unien ontfangen ende genoten." Zie Rejol. van Ridd. en Sted. van den 31. Decemb. 1589, Ter gelegenheid dat Sonnoy zig met zyn regiment by Blokzyl en in de Kuinder gelegerd had , was door die van Noordholland op ieder ton bier , door Blok», zyl en op de'Kuinder gaande, een import van tuintig ftuiver gefteld. De gefchillen hier over duurden nog in 't jaar 1594. doch toen beriepen die van Oycryffel zig niet meer op de vroeger, maar wel uit* druklyk op art. 18. van de nader Unie. Zie Refel. ya» Ridd. en Sted. van den 23. Nov. 1594. Eenige |aren later egter, te weten in 1597, (preken zy wex ' der-.  iSS Tegenwoordige Staat gwmeenï ven zig in mee ft alle opzigten zodanig ge-" droegen , als óf zy reeds werkelyk deelgenoten waren van 'dat verbond, en derhalven na.uurlyk vervvagten mogten, van nu niet derom van de pügten tot welken zy ,, volgens die „ generale1 Unie" verbonden waren. Zie Dumbar Verhand, over de Ovcrjlemm. Byl. E. VergeJyk hier mede het gene wy in 't I. Deel. bl. 348. over de eerfte afvaardiging van gecommitteerden ter generaliteit uit deze Provincie bygebragt hebben. De wyze, njaarop deze Provincie, niet eigenlyk in dc Unie getreden was, maar zig niet die van de nader Unie verbon.len had , is op te maken uit zeker berigtfchrift, welk den Overyffel fchen Gezanten, die in den jare j 583. met de Staten der vereenigde Geweften in onderhandeling moesten treden , werd mede gegeven. Hier by namelyk verklaren Ridderichap en Steden aan die Geweften „ dat volgens haar „ aangegane affociatie gewillig zyn om lyf en goed op te zetten en in derzelver goede nabuurfchap, gemeenfehap en vriendfehap tot den laatften bloed„ droppel te willen verblyven, zonder zig om eeni„ gcr oorzaken wille van dezelve te willen fepare„ ren of fchtiden te laten : en inzonderheid met al,, Ie middelen en manieren, des mogelyk zynde, te zullen h,elpen handhaven en voorftaan de eeré „ van God alniagtig en de gezonde ieere des H. Euangëlii, zonder dat gedoogen wilden , de Paus„ felyke , wederdoopfche of andere als de gerefor,, meerde ware religie in 't openbaar geleerd en geexerceerd te worden; met dien befcheide dan nog, „ dat niemand in zyn coufcientie bezwaard zoude ,, worden , maar een ieder zyn religie vrygelaten „ zonder hem daar in te agterhalen in zyn perfoon or* goederen: wel verftaande , dat ieder Provincie, ,, ook Steden en Leden van die, over de geeftely„ ke perfonen en kerken of geeftelyke goederen „ onder ieder refforterende, en tot de Collegia " ,, kloofteren of Kerken van dezelve behoorende" „ al waren zy ook buiten de hinken en gebied van ,, dezelve zouden mo?en disponeren." Zie R*fol vun Ridd. en Sted. van den 17.' Mei j^g?  van OVERYSSEL. 189 •-'■X t niet minder dan voor deszelfs opregtingGsMMN* tot de invoering van die middelen aan ge-M'™*maand te zullen worden. Welke de uitflag van zulke aanmaningen in de onderfcheiden Geweften geweeft zy , is eene vraag welke de bedrevenfte onderzoekers van Nederlands Staatsregt en Gefchiedeniffen nog fchynt verlegen gemaakt te hebben ; en derhal ven agten wy het wel der moeite waard dat gene , het welke wy ten aanzien van deze Provincie op dit onderwerp hebben kunnen opfpooreh onder één gezigtspunt te verzamelen. De kundige verklarer der Unie, die zelve betuigt veel moeite ter opheldering van die vraag gedaan en alles wat licht konde geven doorzogt te hebben , brengt, voor zo verre ons Gcweft daar in uitdruklyk betrokken is, niet meer by dan deze enkele omftandigheid, dat de lmpofl op 't Zout , ten laffe van de Panneluiden verpagt , tot in den jare 1640. van Generaliteits wege is geheven in Holland , Friesland , Overyffel en Stad en Lande , maar dat de Staten van Holland , ziende dat het zelfde niet insgelyks in de overige Provinciën gefchiedde, toen befloten hetzelve ook by hen te doen ophouden (m). Ook zegt cm) hy in 't algemeen , dat in fommige Ge-^f^ weften , zo lang dezelven, als gedeeltelyk unu art. nog onder den vyand zittende, op geenei'jj; vafte Quoien gefield waren , de gemeene23s. middelen van Generaliteits wege werden geheven (n) Elders wordt verzekerd, dat^/jO de Generale Middelen in Gelderland , O-bi. SJ_. ver-  ipo tegenwoordige Staat Cbmrsnï veryflèl en de Omraelanden van Groningen tEN.°E' wegens de Bondgenoten zyn verpagt en ontvangen (o) ; doch de fchrandere naPm Je vorfcher van vaderlandfche oudheden , die B'il ons deze verzekering geeft, had daar voor o bi 3ai.geen ander gezag gevonden , dan het zeggen van * een doorkundig Staatsman" der tegenwoordige eeuw , die dan nog geene melding maakt van den tyd wanneer die verpagting zoude begonnen zyn of opgehou len hebben. Onze eigen hiftoriefchryvers raadpleegende , vinden wy in de eerfte plaats, dat in Lentemaand des jaars 1580. op den Landdag te Kampen een voorflag gedaan werd, om de generale middelen , eenen honderdften penning , en eene zekere belafting op de bieren in te voeren ; maar dat dezelve door de Stad Zwolle werd afgeflagen , on. der betuiging egter van wel te willen toeftaan, dat de Provincie tot onderhoud van 't Staatfche leger eene zekere fomme opbragt , en dat binnen dezelve verlofgelden van de doorgevoerde goederen ten voorCp5 deele der Generaliteit wierden geheven (p): tmM^ het bIyk£' dat reeds voor lanS' zo met *m\p. Gezanten van de Algemeene Staten als van H. w die der nader Unie , onderhandelingen gehouden waren, om in ftede der generale Re/ v «.middelen eene bepaalde fomme tot ftuur ftwiïl'iY^ de gemeene zaak maandelyks op te *?. m, brengen (q) ; alsmede dat dezelven kort tl', sejft* na dien Kamper Landdag tot een gewenfcht li7\.f' eindö kwamen , nadien Ridderfchap en Sta» »cb* 1530.den met den Prinfe en de vereenigde Pro- vin»  nn OVERYSSEL. ioï vincien eene overeenkom!!: floten ten aan-GiMERtfe zien van hunne Kontributie (r), Deze o-^'™*" vereenkomft hield egter maar korten tyd CO Rand; want in Bloeimaand maakten de Sta-M^i7' ten reeds een nieuw verdrag van den zelf-'s8^ *len aart, volgens het welke deze Provincie zesduizend gulden ter maand betalen zoude, en wel voor den tyd van drie maanden (s) , die egter , gelyk wy uit CO verfcheiden omftandigheden befluiten, vér-Mrii_ii. volgens verder werd uitgerekt. In den jare 1581. evenwel begon men bier ernftig over het aannemen van die middelen te raadpleegen (t): waar omtrent co wy niet kunnen nalaten in 't voorbygaan J^'rt29* aan te merken, dat de Konfenten daar toe ,2.13.14.16. indien wy ons niet bedriegen , fteeds , op^];T"J;5* 't voorbeeld van vorigen tyd, waren vaft-sepciggt. gemaakt aan de voorwaarde, dat die van Gelderland hier in eenftemmig met Overyffel zouden te werk gaan; eene omftandigheid onder anderen die ons doet denken , dat in beide Provinciën ten zelfden tyde hier op een eindelyk befluit zal zyn genomen. Wat daar van zyn moge , zie bier wat wy daar omtrent met betrekking tot ons Ge welt aangetroffen hebben. In „ het begin van Januariuszegt Moo- Cu) nen (u) op 't jaar i58z, „ zyn allereerft^/* „ de Generaele Middelen tot behoef des „ Lants en der Generaliteit over de Am„ ten van Kolmfchate, Olft, Wyhe, Hei- no , Raelte , Hellendoren , Holten en s, Bathmen voor vier maenden door Gede„ puteerden van Ridderfchap en Steden te „ D«.  IQ2 Tegenwoordige Staat gfmeenb „ Deventer verpagt:" en dit verhaal wordt m*-'" beveiligd door het Berigtfchrift welk kort daar op door Ridderfchap en Steden aan den Afgevaardigden ter vergaderinge van de Algemeene. Staten te Antwerpen werd medegegeven , volgens het welke hy verklaren moeft, dat men de generale middelen, ,, in fpecie van wyn, bier, gemaal, bes„ tiaal en zyden en wollen lakenen»" reeds ^ tot behoef van de Generaliteit had ver(v> pagt (v). Ondertulfchen moet men uit onvolledig verhaal niet opmaken, dat i58,, die middelen alleen in ettelyke daar opgegenoemde Kerfpelen geheven waren; want de Sehryvcr kon, volgens zyn beftek, volftaan met blootelyk by te brengen wat te Deventer gebeurd was, en men kan daar by onderftellen , dat de verpagting over N andere kerfpelen in de -andere fteden gefchiedde. Meerder opmerking baart het by ons , dat impoften, welken ten behoeve der Generaliteit ftrekken moeiten , alleen door Gedeputeerden uit Ridderfchap en Steden verpagt zyn ; terwyl wy van elders weten , aat zulk eene verpagting , onmiddelyk na het fluiten van de Unie , elders gefchied was door twee Gevolmagtigden der vereenigdc Landfchappen ten overftaan van de Schouten en twee Schepenen der fte.pj/«lfw.den («0: en deze omftandigheid, gepaard Lu.bi.s27.h_ej: die , dat deze middelen gezegd worden tot behoef des Lands , waar door wy niet anders dan de Landfchap van Overysfel verftaan kunnen , en der Generaliteit tevens verpagt te zyn , heeft ons al op de ge-  van ÖVERYSSEL. Ï03 gedagte doen vallen , of dit ook mogt ge-cmn--,*. daan zyn met het openbaar uitgegeven oog-MlDD*merk om daar mede het beloofde aan deLIN' Generaliteit te betalen, zonder juift de geheele opkomft daar- van regtllreeks in de CO Generaliteits Kas te laten vloeien , gelyks™Ji\ dit ook in Holland en Zeeland gefchied-AU' de (x). Wat van dit alles zy laten wy gaarne aan 'kundiger ter beoordeeling over (u), ons vergenoegende met nog hier by aan te teekenen , dat uit het aangehaalde Berigtfchrift verder blykt , dat de Kontributie, van welke wy llraks gewaagden , niet tegenllaande de invoering van die generale Cr) , "r .wiuiuuuuk ueiaaia wern ,. o. fchoon Ridderfchap en Steden toen en ver-*5^. volgens (y) ten flerkften aandrongen, om dezelve , wegens het groot verderf dat de Provincie ondergaan had , voor een' tyd lang verminderd te krygen. N Reeds (n)Dst de kundigheden. hiernoodi.-r ni>t-fiem-,iri„ir te vcrkrygen zyn, behoeft'geen ander bewys dan het gebrekkige zelfs d«r berigten, welken de Heeren Paulus en van de Spiegel op de aangehaalde plaatzen hebben gegeven. Men verbeelde zig niet, dat de volle toegang tot de boeken der Staatsbefluiten voldoendezyn zoude cm het vereifchte licht te geven. De beknopte en duistere fchryftrant in' de Overyffelfchen van dien tyd belet veelal daar uit iets naauwkeurigs en zekers tc trekken., en niet zelden heeft het vry wat in een' voorflag van een befluit te onderfcheiden. Beft zoude men hier te rade gaan met de oude rekeningen der Ontvangers, en wel der Ontvangers van de Generaliteit zo wel als der Provincialen, nadien de verantwoording der generale middelen, indien dezelven werkelyt regtftreeks voor de Generaliteits Kaffe geheven werden, by de ewftgejnelden zoude te xockra zyn,  194 Tegenwoordige Staat Reeds in Herfftmaand van 't zelfde jaar w«.Bi" I582- -eiden onze Staten op nieuwain overweging, of men de Geldcrfche lyft van de generale middelen aannemen , of zelf eene nieuwe beramen , of wel met de Gejf'P neraliteit afdragt daar over maken zoude (z): stp.%82.en tèr gelegenheid van een gefchil , het welke deze Provincie met de Gelderfchen had, vindt men door dezen een beding gemaakt, dat die van Ove^ffel aan de^middelen van Konfumtie, zo als die by Zyne Hoogheid beraamd waren , mede gang zoujtf*? den geven t». Uit het ééne en 't anno v. 1582. de re befluiten wy , dat de boven gemelde heffing van de generale middelen niet langer dan de vier maanden , door Moonen opgegeven , zal hebben geduurd. Hier op volgde , dat in eene vergadering der vereenigde Provinciën , den eenentwintigften van Grasmaand binnen Utrecht gehouden , de voorflag gefchiedde ; ,, dat yder Provincie zoude mogen volftaan met alzulke maandelykfche quote, gewone en buitengewone opbrengften , als zy , onder „ eikanderen , met gemeene toeftemming, „ naar inhouden van het negende Artikel „ der Unie , zouden bewilligen : hoedanij, ge opbrengften elke Provincie uit al zul„ ke middelen kon vinden , als zy , naar fbi „ den ftand harer zaken zoude meenen te w?ï."A„ behooren Cb):" en toen deze ter overweging van Ridderfchap en Steden gebragt werd , gaven dezelven aan hunne afgezanten laft om daar op te antwoorden, „ dat „ zy niets liever zouden gezien hebben , „ dan  van O VERYS SE L. i9y j, dan dat de middelen van Konfumtie opo^"-** „ eenen eenparigen voet hadden kunnen ,, ingevorderd en Hooger Overigheid in „ handen gefield worden , maar dat de onj, uitvoerlykheid daar van bevonden zyn„ de , zy mede goedvonden , dat het aan ieder Provincie zoude vryftaan,. hare ingewilligde Kontributie , met zodanige „ middelen als zy vermogten en beft keur„ den , te voldoen Cc)." OndertuficheriRef*.fo is het niet waarfchynlyk , dat het hier bp^&jw tot een befluit is gekomen, dewyl menMi;i's8i5 vindt, dat na dien tyd nog geduurig by onze Staten tot invoering van de Generale Middelen werd aangehouden : met welken uitflag , zal uit het Vervolg van dit verhaal blyken. Op zeker voorftel, den zeventienden vari Herfftmaand des zelfden jaars in eene byeenkomft te Middelburg gedaan , werd in Overyffel befloten , dat de zes fpecien | wynen , bieren , vleefch , gemaal , zout en zeep in de Steden niet ingevoerd konden worden , nadien de Accynfen daar aan verfcheiden perfonen zo hoog verpand waren , dat men dezelven niet meerder kon bezwaren Cd). De Afgevaardigden der Provincie aan de Algemeene Staten - Priri-^3 fe Maurits en den Raad van State in 't jaar 1584. hadden laft te verklaren, dat het onmogelyk was de generale middelen in zwang , , te brengen, dawyl de landen alom werden^//1] verdorven Ce) 5 en een foortgelyk ant«.o/an harden, en zeiden, dat nadien de toeftandAld- blder Provincie zedert den voorleden jare250' niét verbeterd was , de Generaliteit derhal ven met de vorige Kontributie te vrede/j^°y. R. gefteld konde worden (o). Ondertuffchen^-*6waren de Staten Generaal daar mede zoi^j. N 3 wei-  1q8 Tegenwoordige Staat Or^nm weinig te vrede , dat zy aanftonds twee ^n,"** Heeren magtigden , om benevens Prins Maurits zig naar Overyffel te begeven, en hunne eifchen in de vergadering van Ridderfchap en Steden zelve aan te dringen. Hier verfchenen zynde begeerden zy, dat maandelyks tien duizend gulden , en daar boven buiten gewoon voor eens twintig duizend gulden, ingewilligd wierde, „ ver„ foeuckende mede , dat tot upbrenginge „ van d'felve penningen die generale middelen van Confumptie , gelyck d'felve 3, in Hollandt , ofte ten naeften by , gepraélifeert worden , in train gebracht j, mochten worden, als wefende het 't zeive het bequaemfte ende egaelfte middel, 35 daer mede alle oneenicheyden ende frauT 3, den" voor te komen waren. Dan hoe zeer ook alle de Leden, behaiven Zwolle, hunne geneigdheid betoonden om daar aan te voldoen , bleef deze ftad onverzettelyk, weigerende niet alleen die middelen by zig in te voeren , maar ook zig daaromtrent ten aanzien van het platte land te laten overftemmen; en dus zagen de anderen zig gedwongen een weigerend antwoord te geven , en hetzelve te bekleden met het befte voorwendzel , - welk zy, die het Zwolfche gevoelen , dat hier ook ten aandien van 't platte land geene overftemming mogt plaats grypen , noch toeftaan wilden noch daar tegen met der daad aangaan durfden, konden vinden. Zy Z-iden dan, wel befloten te hebben de „ de lm poften ^ van Copfumptien j generajick s Ibe wej » m  vm OVERYSSEL. 199 in den Steden als in den Lande, neffensorum-N» „ oeck die Contributie van de horende „ beeften ende befeyde Landen tfambt „ eenige verpondinge auer het gantfche „ Landt, op fulcke Lyfte ende Conditiën „ als men met den anderen folde beramen „ kunnen , in train te brengen;" maar dat, dewyl Zwolle het tegenfprak , de beide andere Steden ook zwarigheid maakten om aan die middelen binnen haar gebied tot behoef der provinciale kas loop te geven , en dat, fchoon dezen „ tot ver„ mydinge der ongelyckheit van die Hoeft„ fchattinge , ende tot vergrotinge harer ,, contrabutien," daar toe wat het platte Jand en de kleine Steden betrof wel gene- RJgfJ!e„ gen waren , de Ridderfchap en Zwollev* n Ma.rt daar tegen begrepen dat die hier alleen niet konde gefchieden ; en dat 'er derhal Pumisr ven voor Ridderfchap en Steden niets ö-wa*overfchoot, dan op andere wegen verdagtm^- Cy1, te zyn, om haren bondgenoten behoorlyk genoegen te geven (p). Wy hebben deze onderhandeling een weinig breeder te blade gefteld, om dat, onzes oordeels , daar uit opgemaakt kan worden, dat de Staten Generaal thans niet meêr vorderden , dat de opkomften van die middelen regtftreeks in hunne kaffe gebragt en aan hun verantwoord zouden worden ; maar dat dezelven zeer vergenoegd zouden geweeft zyn, indien zy maar blootelyk hadden kunnen uitwerken, dat de verpagting daar van in alle de Geweften aan den gang geraakt ware, en dezen daar uit N 4 da  -200 Tegenwoordige Staat Cïmeenb de gekonfenteerde maandelykfche Quoten i^*' en buitengewone kontribugitien' hadden betaald. Nu men duidelyk zag, dat het eigenlyk ontwerp , in de Unie vervat, om eene gemeene huishouding onder alle de verbonden Landfchappen te veftigen, niet uitvoerlyk was, werd hec natuurlyk een tweede voorwerp van zorg , dat in ieder Van deezen zodanige fchattingen geheven Wierden , welker beftendigheid het voortlitzigt geven konde , dat de beloofde fommen zonder vervvyl zouden inkomen. Inzonderheid waren hier toe gefchikt de. middelen van konfumtie, waar toe ieder naar mate van zyne verteering opbrengt, en die dus niet onderworpen zyn aan alle de ongemakken , welken noodwendig uit het innen van belaftingen by omflag, waar in nooit volflagen evenredigheid bewaard worden kan, moeten ontftaan. Eens gang hebbende , was het ook niet onwaarfchyn]yk , dat de daar aan verknogte voordeelen de voortduuring zouden verzekeren , terwyl het ftuk voor ftuk vaftftellen van nieuwe impoften door de onderfcheidenheid der belangen , ook onder de Staatsleden van eene zelfde Provincie heerfchende , fteeds met veel bezwaarlykheid verzeld ging. Het is dan geene ftoffe van verwondering , dat de herhaalde kwade uitflag hunner poogingen , de Staten Generaal en R.aad van State niet affchrikte om evenwel hun doel in 't oog te houden. Naauwlyks verliep 'er ééne maand of zy deden op rJeuws aanzoek ; doch juift met den zelfden  van O VERYSSE L. 20I den uitflag als te voren (q). Maar in 'tGEMEBNe najaar befloot de meerderheid der Staatsie-j^1™*" den, de generale middelen, beftaande in Cq) impoften op de Brandewyn , Wynen , '&*h'su%. f~* 1 T>: rj _/!.: 1 /"» J \t*m ter Wage komende , Hoornbeeften en bezaaide Landen, voor den tyd van vier maanden , in de Steedjes en het Land van Twente te verpagten ; en fchoon Zwolle niet naliet zig, volgens gewoonte, daar tegen te verzetten , ging men egter in 't volgende jaar daar mede dadelyk -r) voort, na dat de Staten Generaal de Su-^. 24,25 perintendenten der bezettingen £13) gelaft g. ^* hadden , de bevelen van Ridderfchap en i5»*« Steden daaromtrent te helpen handhaven (r). Door deze gedeeltelyke bereiking van het lang bejaagde oogmerk milïchien aangemoedigd, vonden de Staten Generaal en Raad van State goed nogmaals eene bezending naar Overyffel te doen. De Afgevaardigden, in Lentemaand ter vergadering van Ridderfchap en Steden'verfchenen, Relden voor, dat mén de Generale Middelen even als in Holland , Zeeland , en Groningen en Ommelanden , en daar boven nog eenen eenparigen omflag over de onroerende goederen , zoude invoeren (s) Iadoch door de Stad Zwolle, die den ftroomAj'r'I59' in de ftaatsvergadering fteeds tegen had , was onlangs geopperd , dat de Edelen , welken wegens de omftandigheden des krygs N s ze- (12) Over dit Superintendentfchap zie I. Deel, */. aai. neh  zoi Tegenwoordige Staat gimebkb zedert eenigen tyd daar niet tegenwoordig SST*" geweeft waren , thans wederom verfchreven behoorden te worden ; en dewyl d» andere Leden daar toe niet zo geredelyk wilden overgaan , had zy volftrektelyk gewcigerd thans hare Gedeputeerden te zenr«?Hat. den CO- Veelligt beloofde zy zig uit de *«/»,zwi)/&bykomft van zo vele ftemmen eene wenS-V*8? in-üet beloop der raadpieegingen, die v-R.tust.de overigen vreesden en daarom zogten te ',5y8.verfchuiven- Hoe dit zy , de zaak gaf groote belemmering. In 't eerft fcheen het wel , dat men zig aan de afwezigheid der Zwollenaren niet kreunen , maar dezelven noodzaken wilde om het hier vaftgeftelde te agtervolgen : want men nam het navolgende aanmerkelyk Befluit. Gerefolveert „ dat men die Generale Middelen int Landt 3) als oock in de Hooft en Kleyne Steden, generalick op eenen egalen voet fal in„ voeren, daer van men datelick een lys„ te fal concipiëren, dewelcke gearrefteerc „ zynde , fal men d' felve den Heeren Staten Generael prelentiren ende ten 3y hande ftellen , omme achtervolgende d' „ felve door haer Ed. Commiffarien na 3, voergaende publicatie tot behoeft defer „ Landtfchap te doen verpachten , omme „ daer uyt defer Landtfchaps ordinaris en „ extraordinaris confenten te vervullen : 3, mits daer jemants van den Jonckeren , j, den Steden ofte jemants anders onwil„ lich waer, alfulcke invoiringe ofte ver» „ pacbtinge te geftaden , dat' haer Ed. w d' felve totte invuiringe ende verpach- 3> tin-  van OVER YSSEL. 203 iy tinge van dien fullen annemen te con-m?db*.n* ,, ftringeren." Dan men bekoelde eerlangLF!t* en liet het fteken (13), zig vergenoegende met de verpagting alleen over Twente nogmaals te herhalen, onder beding, dat, indien de Quote van dit Kwartier, bedrageede 2500. gulden in de 9000. die de Provincie maandelyks aan de Generaliteit had toegezegd, daar uit niet vallen konde , die van Twente het te kort ko- ruy mende dan met andere middelen zouden ^fStvmoeten aanvullen (_u). Men Helde ook%t'.'i£%, eenen Ontvanger aan , ter inzameling van de penningen , die de Generale middelen in Twente zouden opbrengen (v). Met m. \i. dit alles was de zaak hier van korten duur:Mci want wy vinden, dat reeds in Herfftmaand van 't zelfde jaar is „ gerefolveert, dat die verpachting van de Generale Mid„ delen ten platten Lande van de Twen,, the voer dittmael fal ceftiren ende dat ,, die Contributien aldacr weder opgebracht fullen werden , in fulcker voegen als in Sallandt gefchiet , mits dat de opaccys op die Wynen ende Byren, gelyck j, in Sallandt ende Vollenhoe verpachtet „ ende ingevoert fal worden , Ende dat rw) 9, men binnen die Stadt Oldenfeel die Ge-M-4ï* . s, nerale Middelen fal continuiren (w)." Sci)t-159* Eer wy voortgaan wilden wy thans wel opgemerkt hebben, dat de Generale mid- de (13) Men vindt namelyk by de hier uitgefchreven Refolutie van Ridd. en Sted. van den 12. April 1598. het volgende aangeteekend. ,, Deze refolutie ge- refwaeert fynde, is naerderhandt verandert."  ae4 Tegenmordige Staat «isMBSNB delen hier voorkomen als de plaats bekleüit."* dencle van die Kontributien, welken anders over de Kwartieren, ter voldoeninge van het gene men aan de Generaliteit moeft opbrengen , werden uitgezet. Vraagt iemand , waarom dezelven in Twente beter konden ingevoerd worden, dan in de beide andere deelen van de Provincie ? Het komt ons aannemelyk voor , dat nadien het in 'e geheel niet gefchieden kon dan in weerwil van Zwolle, de overige Staatsleden beter wagen durfden het in Twente door te dringen , waar de belangens van die Stad weinig mede gemengd waren , dan in Zalland waar van eene aanmerkelyke ftreek onder derzelver eigen heerfchappy ftond , of in Vollenhove, het welke met Zalland verre de voornaamfte bezittingen zo van de Stad zelve als van derzelver ingezetenen bevattede. Dat Oldenzaal by de affchaffing werd uitgezonderd, fthynt ons aan te duiden , dat het aan de kleine fteden, of liever aan de voornamen onder dezelven, ten dezen tyde toegelaten werd tuffchen de generale middelen en de gewone Kontributien te kiezen. Immers vinden wy ten aanzien van Steenwyk, dat de Gedeputeerden in 1595. gemagtigd werden om de opaccyfen en generale middelen al- ai£\1 daar voor een half iaar te verpagten , en M«rti5y5.in 1596. om met die van Steenwyk in li'. o&: Plaats van de generale middelen , die zy xsat.Be zeiven genoten , voor dat jaar op eene Maaraéoo.bl}icen§ewone quote te verdragen (x; Het ge-  van OVERYSSEL. 205 gene wy ftxaks zeggen zullen, kan ter na- gimb»« der beveiliging hier van ftrekken. «k,d** In het jaar 1599. werd ter Generaliteit op nieuws aangedrongen , dat men hier twee Huiver op ieder ton Bier , twintig ftuiver op ieder ton Zout leggen , en tevens de generale middelen invoeren zou. de : maar het autwoord was wederom ; dat Zwolle zig daar toe onvermogend ver» klaarde , en dat de andere Leden daar toe ook niet verltaan konden, ten zy het overal door de geheele Provincie gefchied- A!£}? de Cy)- Herhaalde aandrang egter hield Maart4,9. de raadpleeging daar over levende, en eeneM"ll,ya*1 nieuwe bezending bragt het in 't midden des jaars 1600. eindelyk zo verre, dat men , zonder op den tegenftand van Zwolle langer agt te geven , befloot met de zaak voort te gaan ; wordende de Steden Oldenzaal, Halfelt en Steenwyk verfchreven om hare befluiten daar over in te brengen; terwyl men aan de Gedeputeerden der Staten Generaal antwoordde , dat men de generale middelen over de ganfche Provincie voor den tyd van driemaanden, overeenkomflig met de lyft van Gelderland , uitgezonderd eenige veranderingen , welken de omftandigheden dezer Provincie noodzaaklyk maakten , had ingewilligd , in vertrouwen dat Zwolle eerlang hier in volgen zoude , met verzoek dat van wege dezelve Staten Gedeputeerden op de verpag-^,/2,^ tinge gezonden mogten worden (z), ByDec- 159?. nader overweging ging men zelfs nog een'^n/VfiÜ flap verder, en befloot den Staten voor te  to6 Tegenwoordige Staat «#mkrni te flaan ; dat zy die middelen , in plaats van het gewone konfent der Provincie , zeiven zouden aanvaarden, én door hunne Gedeputeerden , ten overftaan van proco vinciale Gekommitteerden, doen verpagfi:,faoo feV,met aanbod, om voor het gene aan t beloop derzelven tot betaling van het krygsvolk , op de OveryfTelfche repartitie mC 15. waande , moge te kort komen , nog in \tJ*n' eene bepaalde fomme buitengewoon te konfenteren (a). Ook werd de lyft in orde gebragt en vaftgefteld (b) ; voorts verftaan , dat de Steden, de generale middele" °Pbrengende > de ferviesgelden niet Au)l7. dragen konden , en daaromtrent naar ge£le'oÖk°°'lang van hare bezittingen zouden verligt worden (c) , en eindelyk befloten , dat 1600. de gewone Kontributien niet langer dan tot den eerften van Oogftmaand ingefloten M. 4. looP zonden behouden , en dat men op Ju... löoc.den veertienden van Hooimaand met de verpagting van de middelen zoude beginnen (d). In 't voorbygaan zal het, nadien hier van ferviesgeld gewaagd is, niet onvoeg. lyk zyn aan te tcekenen, dat in 1601. befloten werd , volgens zekere ordonnancie van den Raad van State de verpagting te doen voor ryder.guldens van vier en twintig ftuiver het ftuk, waar van drie en drie vierde ftuiver zoude ten volften komen voor de ferviesgelden der bezettingen in de Steden , en een oortje voor de armen overblyven; en dat in 't volgende jaar verKaan werd , dat de pagters boven ieder1 sul»  van OVERYSSEL. 20? zulken ryder-gulden nog een oortje voor gimmh» de armen zouden betalen (e). Voor hetMlDMoverige hebben wy geen oogmerk om ons co ter dezer plaatze over dit onderwerp ver- ffb\%ou der uit »-e laten. Wy vervolgen ons ver- is> sep««* haal. I terwyl men inmiddels bedagt was om denAug'l6e** wederftand van Zwolle tegen eene volgende verpagting te overwinnen. Tot dit einde werden, wegens de Staten Generaal, Leonard de Voogt, Lid van den Hoogen Raad, en Jacob Boelens , zitting hebbende in den Raad van State , afgevaardigd , om de Regering ernftig te vermanen , dat zy zig met het befluit der ove-  20.1 Tegenwoordige Staat èi jieralei Middelen by zig openlyk te laten verpagten. Volledig befcheid nopens deze emftendigheid hsbbffl l*y n;et gevondsa,  2iö Tegenwoordige Staat oeuniw ten platten lande te zitten (o). Men moest lLn.UE" z'g °°k niet verbeelden, dat het blootelyk de uitwendige vertooning was , waar over (oj men twiftte. De ware beweegredenen zaifaiVÏT'8*1? diePer > gelyk niet beter kan gezien w»"^-!-worden dan uit de volgende verklaring , Au%. iöoa. welke met het aflopen van den jare 1602. ter vergadering van Ridderfchap en Steden werd gedaan. „ Gedeputeerden der Stadt Zwolle ver„ klaren ende verftaen, dat die drie Hooftj, fteden , die doch tot onderholdinge van ,, hare Steden fware opaccylèn reede op„ geitel t hebben , die Generale Middelen by fich felveft op eenen feeckeren drae„ chelicken voet behooren te verpachten , gelyck fie tot noch hare eygen Stadts „ accyfen felveft hebben verpachtet, Gm„ me daer vuyt feecker contingent tot „ behoeff van de gemeene faccke te four„ neren , vuyt redenen , datt die refpecfi„ ve magiftraten alleene in den Steden , „ ende noch daerentboven int Landt hebs, ben te commandiren, Dat men oeck den ,, Steden , die doch van alle fchattongo 91 plegen exempt te wefen , fulex wel behoort te vertrouwen , dewyle oeck int „ Landt alnoch geen fynceriteit int collecs, tiren der middelen geholden wort, ende 5, die pachters alomme met den Ingefetej, nen voor een geringes verdragen, waer door die Steden mede van hare neron„ ge berovet worden , ende die ghene , „ foo van oldes plegen vry te wefen, voor ï} des Landes Ingefetencn , die toch ftedes j) ple-  van OVERYSSEL. 211 „ plegen te contribuiren, die latten ko- g™***» men te dragen (p)." MiDotWy vinden aangeteekend (q), dat het^r'p) deze verklaringe was, welke de overige^. T&m Staatsleden deed befluiten , om met de „ Staten Generael op een feeckere quota f •> j, tegens de andere contribuirende Proyjn- v** "«*•' „ cien van wegen defer Landtfchap te ac- i"ul<£?' cordiren , alles met feeckere conditiën ende reftricfien ; " onder by voeging , dat die quota vuyt bet Landt ende den „ Steden , in conformité van de refolutie „ daer op hyr vooren genomen," zoude worden gevonden ; en dat men daar op zoude uit zyn , dat deze Landfchap met twee ten honderd mogte volltaan. Hoe het zy, die van Zwolle vonden zig met dien voorflag niet minder bezwaard dan met dc generale middelen ; inzonderheid , dus fpraken hunne Afgevaardigden , dewyl deze Provincie een open land was, het welke ligtelyk door den V3?and ingenomen of verdorven, en gevolglyk in de onmogelykheid gebragt konde worden van zulk eene vatte quote by aanhoudendheid op te brengen , „ achtende overfulcx beter te we,, fen , dat men by die olde maniere van „ contribuiren verblyve , ende die Gene„ raliteyt voor het toekomende jaer een „ feecker ordinaris ende extraordinaris pra?„ fentire." Wat van die Quote geworden zy zullen wy beneden verhalen. Het gezegde dient alleen om de byzondere inzigten , welken men ten dien tyde had, beter te doen beO a zef-  it% Tegenwoordige Staat r.PMBïm zeffen. Ten aanzien van de gemeene middelen hebben wy reed- by voorraad aangeteekend dat dezelven vervolgens hunnen (r) gang gingen (r). Evenwel floeg de RidtiFstï'so' derfchap , van de goedkeuring van twee nee. ifioi. Steden verzekerd , eerlang eenen hooger toon, verklarende in 't vervolg geene verpagting te zullen gedoogen dan die Itaatswyze gefchiedde , en het gelchil ter befli'fling te willen brengen by de Staten Generaal ; en dit had ten gevolge, dat de Zwolfchen eindelyk voor eenmaal toeltemden, dat de Generale Middelen ook in hunne Stad ,, ten overftaen van den Gede- puteerden vuyt beyden Steden fyncere „ gelyck in beyde cf andere Steden ," wierden verpagt, en de penningen ten gemeenen behoeve ingezameld. Dit gefchiedde egter niet zonder dat zy 'er voor 't vervo g eenige voorwaarden aanhegteden , van welken wy alleen twee , als tot het reeds bygebragte betrekking hebbende, zullen melden, De ééne was „ mits dat int Landt desfals goede finceriteyt geholden" wierde ; waar door verftaan werd , dat de pagters met niemand voor geringer geld dan volgens den inhoud der ordonnancien zouden mogen verdragen ; een punt het welke de andere Staatsleden ook reeds vroeger zie au. toegedaan hadden (s). De andere was ï8»2D'c' voornamelyk gerigt tegen de Vryingen der Edelen , en luidde , „ dat aldaer alle op- lagen ende contributien fonder onder„ fcheyt van perfoonen oeck gedragen en9) de gegeven fullen worden, genietende „ di©  van OYERYSSEL 213 '„ die Riddermatiger] , fo ten LandtdagersKifMtw „ compariren, voor hare koften eenen feec 3, keren,penning int jaer (t)." Eenige (O maanden daar na werd nogmaals by de Stad ^.«bs. Zwolle aangedrongen ; doch dezelve was'w«/tof"» niet te bewegen , om iemand uit de Rid Ali^f°' derfchap tot het doen der verpagtingen bin-^vnen haar regtsgebied toe te laten (u); enjun/'Joi. hier by bleef de zaak eenige jaren berus.t ten , zonder dat wy iets anders gevonden *ug. 1603. hebben , dan dat de generale middelen opj4' ^* den ouden voet werden verpagt (v). «605. 0." In 't jaar itfio. was Zwolle nogmaals!%.\lf9\ het eenige onder de Staatsleden , dat het voorftel tegen hield , om Gedepuieerden e») Uit de Ridderfchap by de verpagting in d裄\6{6^, Steden toe te laten (w); maar wy vinden niet , dat dit ftuk , het welke trouwensjidC?%n. zeden de toegeefiykheid , door die Stad in '£lf\'J*' Ï602. betoond , van veel minder gewfgtii! M*m geworden was, eenigen invloed gehad heb-lA6**;$. be op de heffing van de middelen zelve , ' welke nog al onverhinderd fchynt voortge-,*//^o. ga. n te zyn (x), ook zelfs na ddt de driema>m6'«5. Steden begonnen hadden ééne lyn te trek- «sï^s. ken , en het gefchil zig met dat over deM"r.ri foo binnen als buyten de Steden u tu'li. " Seeximecrt ofTt vry fal wefen, dan d' ge>a8. " ' 3» nige die genomineert ende gedefigneerfc „ ftaen in de voorfs. ordonnancien (g)." De Ridderfchap drong ten gevolge daar van teritond aan op 't verpagten van de middelen naar de Brabandfche lyft. De Stefh) deti in tegendeel, welken, gelyk wy ellueei,aders (h) gezien hebben , zig onvcrpligt keurden die uitfpraak te agtervolgen, bragteh eene lyft , door haar zei ven beraamd , te berde , volgens welke zy de impoften op Brandewyn, Wynen , Bieren, te verbakken Koorn , Geflagt, Azyn , Zout , Zeep, verkogte Paarden, de Wage, Hoornbeelten en Bezaaide Landen begeerden vcrco pagt te hebben; met verklaringe, dat de iur. v. r. andere kleine Speciën in de Brabandfche i.Vt.i6.-3.1ytt vervat, zo als de ronde Maat, Turf, Kolen , Brandhout , Styfsel , Boter, en zyden en wollen Lakenen, in deze Provincie niet ingevoerd konden worden Qi) : en  van OVERYSSEL. 319 en de Ridderfchap , ziende dat de Steden gim«ïn« daar op ftaan bleven, vergenoegde zig met^1™8* te zeggen , dat de verpagting zoude moeten gefchieden zo als de Steden meenden voor de Staten Generaal te kunnen verantwoorden , zig zeiven onfchuldig houdende wegens het misnoegen het welke daar door zoude kunnen ontftaan ; terwyl zy aan den anderen kant tegen de voordragt der Steden , om het derde gedeelte der middelen wederom, gelyk voormaals (17), voor zig te genieten , hare ftreng vaft hield, onder belofte van medewerking, ten^.t. einde daar tegen eenen onderftand voorS8p:,I(!lJ dezelven van de Generaliteit te verwerven (k). Op, (17) In 't jaar 1622. hadden de drie Steden voor 't eerft, uit hoofde van den toemaligen hoogen nood, hare toeftemming gegeven , om voor dat jaar het derde gedeelte van de generale middelen, binnen haar regtsgebied geheven , het welke zy voor zig plagten te genieten , ten voordeele van de Provincie te lacsn komen , en hier tegen zouden de Staten haar de hand bicden, op dat zy wegens brand en licht in de wagten, en andere laften , enigen onderftand genoten ; behalven dat 'er ook zorge zoude gedragen worden ter betaling van de agterftanden , die de Provincie nog aan haar fchuldig was. Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den 23. Maart \6%i. De Steden namelyk hadden in vroeger tyd meer dan eens geldfommen opgafchoten , waar mede de generaliteits laften door de Provincie voldaan werden , en om dezen af te doen was haar een zeker aandeel in de generale middelen toegeftaan. Eén en ander is ons in 't doorbladen van de Refolu~ tien van Ridderfchap en Steden overvloedig gebleken ; doch, by mangel van de byzondere plaatzen aangeteekend te hebben , kunnen wy den Lezer nu niet meer dan tot die van den 11. Apt. 1602. 10. Ftbr, 1^03, en 29. Jun. 1612. verzenden,  220 Tegenwoordige Staat fimuPN* 0p dezen voet -18 ^ t,,even vervolgens de ulT^ zaken ftaan, zonder dat wy van nieuwe oneenigheden ten aanzien van dit ftuk tuffchen de Staatsleden gewaagd vinden; wordende jaarlyks op den vorigen voet , met eenige kleine veranderingen die van tyd tot tyd oirbaar geagt werden , in de middelen geconlenteerd. Dan in den jare 1639. kwamen twee-Heeren als Gekommitteerden van de Staten Generaal en van Zyne Hoogheid en den Raad van State in Overyffel , om aan Ridderfchap en Steden voor te dragen het verloop in 't ftuk der financien, en de ongelegenheden waar in de Republiek uit dien hoofde van tyd tot tyd was vervallen , al het welke zy toefchreven aan de wanorde • in de zaken van de zee , en oordeelden verholpen te kunnen worden , indien de Provinciën de vooiilagen , door de twee Kollegien gedaan , geliefden te omhelzen. De voornaamfte dezer voorflagen beftond in de „ egalifatie van de Generale Midde5, len ," waar toe de Raad van State, by de 08) Uit het hier verhaalde blykt, dat men de Rejolutie van Ridd. en Sted van den 29. O3ob. 1Ö28. rakende de provinciale Quote, waar in gezegd wordt," dat „ de Heeren Staten van Ovéryüel ter inftantiê „ van de Ho. Mo. Heeren Staten Generaal de in- pofitien en middelen aangenomen hebben op den „ voet van Brabant," niet in eenen volftrekten zin moet ophevatten ; en dit geeft een nieuw bewys van het geene wy mcér aangemerkt hebben , dat men uit enkele ftaatsbefluiten of andere papieren van dien aart, zonder die in derzelver verband met voorgaanden en volgenden te bebefchotiwen , gsen vei haal trekken kan zonder gevaar te lopen van geduurk mis te taften.  van OVERYSSEL. 221 de petitie in Wynmaand des vorigen jaars gemeens gedaan, een op laft der Generaliteit ont-^BE* worpen ,, Plakaat en Generale Ordonnan- cie" had overgegeven (1); en het ant- n woord, welk Ridderfchap en Steden aanz;« Aitxtdie Heeren gaven , beftond ten opzigte*™' f^'t van dat punt daar in, dat men , hier<*oow. 11. toe overgaande, wel rypelyk zoude dienenu'bl'sf'1" te overwegen de gelegentheit ende con„ ftitutie van een yedere Provintie , om „ niet in plaetfe van dat men meent de„ felve door de verfogte esgalifatie int ftuk 3, van de middelen te beneficeren , meer ,, fchade als voordeel worde aengebrocht, 3, gelyck Haer Ed. Mo. door experientie „ moeten feggen bevonden te hebben by 3, de veranderinge van de middelen die 3, voor weynich jaeren opt goetvinden en ,, aenraeden van Haer Ho. Mo. ende den j, Raedt van State in de plaetfe van die in train waren by defe Provincie fyn aengenoomen, waer over Haer Ed. Mo. genootfaeckt fyn geweeft noch andere 3, middelen te beraemen , daer van eenige ,, in andere Provinciën noch niet en wor3, den gepracliqueert; edoch hebben Haer 3, Ed. Mo. haere Gecommitteerden ter Ver„ gaderinge van de Ho. Mo. Heeren Sta3, ten Generael g'authorifeert, om met en „ neffens die Gecommitteerden van de an- C«0 „ dere Provinciën in conferentie te comsn^/Sf. 14. 3, over het ontwerp en de Generale Or-1**»»" „ donnantien door den Raedt van Siate13y" overgezonden , om haere confideratien „ daer op in te brengen (m)." Met dit ant-  222 Tegenwoordige Staat m>™ antwoord m°eften de Gekommitteerden verlm. trekken; doch in de volgende petitie, die m SJagtmaand des jaars 1639. werd uitgebragt , deed de Raad van State een nadruklyk en byzonder verzoek aan Gelderland en Overyffel, om in dit ftuk niet langer op zig zei ven te blyven ftaan , maar , even. als de vyf andere Provinciën , hare toeftemming tot den eenparigen opheve van de gemeene middelen van konfumtie te geven (11); en de nader aandrang, zo van dit*™*, den Raad als van de Generaliteit en van sttt "S Zync HoóSheid , werkte eindelyk uit , dat o»-/.n.ü.onze Staten in het volgende jaar verklaarW* den, zig te laten welgevallen , dat het ontworpen Plakaat en Generale Ordonnantie , tot in ftand houding van des gemeenen Lands middelen te voren overgezonden , vooreerft alom eenparig nagekomen, en de verantwoording van de vyf fpecien ingevoerd wierde ,- met byvoeging , dat hunne Gekommitteerden gelaft waren, om op behaag van Ridderfchap en Steden eenen vallen voet op de „ egalifatie van de Middelen" en de verponding van de onroeC<0 rende goederen te beramen (o). Ook Mitrt1** fclrynt het} dat nog verfcheiden jaren hier «640. na volgende over dit ftuk onderhandelingen tuffchen Gekommitteerden uit de onderfcheiden Provinciën in den Hage gehouden zyn ; want wy vinden , dat de Overysfcifche Afgevaardigden ter Generaliteit telkens laft kregen om dezelven by te wonen , zonder egter iets dan met uitdruklyke bewilliging van Ridderfchap en Steden te mo-  van OVERYSSEL. 223 mogen fluiten ( p ). Welken uitflag alle die g,«ié^ overleggingen gehad hebben, toont de te-M,DDEgenwoordige toeftand der zaken van zelfs. Voor zo verre wy gelegenheid gehad ^/''^ hebben dit onderwerp na te gaan, is de Maart,* ftraks gemelde ook de laatfte pooging der^,19* Staten Generaal geweeft, om het ftuk vanl644- 'hden opheve van middelen in de byzondere ï£'\%f Provinciën tot een beftendig punt van raad-1*48- 's; pleeging ter hunner vergadering te maken ;Apr" 14> en in der daad fchynt ons dit minder vreerad toe , dan dat men dit herffenfchimmig ontwerp niet eerder heeft laten varen. De ondervinding van eene lange reeks van jaren zoude men denken dat reeds vroeger de onmogelykheid had kunnen doen bemerken , van zo vele Geweften , in welken de middelen van beftaan zo zeer van elkander verfchillen , in het uitvinden van fchattingen , die zig zo zeer naar die middelen van beftaan rigten moeten , met elkander te doen zamenftemmen. Naar mate ook in ieder Provincie het denkbeeld van onafhangfykheid vafter in de gemoederen geprent werd , moeft men 'er minder genegen worden , om toe te' laten dat het ftuk der beladingen ter vergadering der Generaliteit wierde behandeld ; nadien het den doorzigtigen niet konde ontflippen, dat zulk een maatregel ongevoelig had kunnen ftrekken om de vryheid van de konfenten in 't vervolg te beiemmeren : en zedert het fluiten van den vrede met Spanje moeft dat denkbeeld natuurlyk zo veel fterker worden, als het gevoel van de noodzaak- lyk.  £24 Tegenwoordige Staat r»f.M?ENH lykheid , om het gezag zo veel doenlyk in één middenpunt te brengen , en daar door eendragc en vaardige uitvoering van maatregelen te bevorderen , verflapte. Wy oordeelden in het bovenftaande hisforiefche verflag wegens de invoering van de Gemeene Middelen in Overyffel ons wat breeder te mogen uitlaten, om dat dit gedeelte der gebeurteniflen van ons vaderland nog nooit volledig ontvouwd is , en ook nimmer naar behooren ontvouwd zal kunnen worden, voor dat de daar toe vereifchte byzondcrheden uit ieder Provincie zyn bygedragen. Wenfchelyk ware het wegens elke van dezen een aaneengel'chakeld berigt te bezitten van alle de fchattingen, die van tyd tot tyd ingevoerd en afgefchaft , en van alle de veranderingen , die dezelven , het zy in trap , het zy in manier van heffen ondergaen hebben. De liefhebber van oudheden zoude daar in floffe vinden ter verzadiging van zyne nieuwsgierigheid , en de ftaatsman voorbeelden van vroeger dagen , die zyne befpiegelingen voor het toekomende konden beilieren. Ondcrtulfchen begrypt men ligtelyk , dat het onze zaak niet is, het gebrek , welk wy hier aanwyzen te vervullen , en zal men niet verwagten hier meerder aan te treffen , dan eene opgave van die geldmiddelen , welken tegenwoordig , terwyl wy dit fchryven, geheven worden. Aan zulk eene verwagting zuilen wy ook poo*  van O VERYSSEL, 225 poogen te beantwoorden : doch nademaaln,0Ie. de hedendaagfche voet, op welken de ver-" eenigde Geweften volgens vaftgeftelde Quoten hunne aandeden tot de gemeene onkoften toebrengen, de plaats heeft ingenomen van het ontwerp, door de opftellers der Utrechtfche Unie gevormd, om eene algemeenheid van fchattingen en eenheid van fchatkift tuffchen alle de Jandfchappen in zwang te brengen ; geloven wy den Lezer met te zullen mishagen , met nog eenige hiitoriefche omftandigheden, tot de Quote van deze Provincie betreklyk, te laten voorafgaan , voor welken wy ook geene gevoeglyker plaats dan deze wiften te vinden. Van onds was het onder die der Nederlandfche Provinciën , welken onder den zeilden Landsheer ftonden, niet ongewoonJyk, de beden, die in eene onverdeelde fomme v&n haar gevorderd werden , by wyze van Quoten , naar eiker vermogen gerekend , op te brengen; doch die Quoten waren ook al van ouds niet zeer beltendig, en de later aangewonnen Landen, te weten Gelderland, Friesland , Overysfel en Groningen , werden in die verdeeling met begrepen , maar aan afzonderlyke beden onderworpen. Geduurende de beroerten kon men niets regelmatigs van dezen aart verwagten , daar de betalers ni^t altoos de zelfden waren , en het vermogen of de gewilligheid der dadelyk betalen- — ~—nuijuc vencnmen : en wy lezen , dat Overyffel in 't jaar 1581. twee. P maai  22 5 Tegenwoordige Staat o»™. maal naar eene zeer onderfcheiden evenredigheid is aangeflagen (19) ; eens namelyk op elfhonderd in vyftigduizend , en eens fq) op agttienhonderd en zedig in honderdduiPauUu zend gulden f q). Of op dezen aanflag de unt\u! betalinge gefchied zy , kunnnen wy niet iV'Dcei'4' Z2S?en- Zeker is het, dat deze Provincie bi. »34.' al fpoedig na het fluiten van de Unie eene **AU' vafte maandelykfche fomme tot ftuur van CO de gemeene zaak opbragt (r) , en dat SSiS.m?"daar van niet alleen °ndcr de bena- 'ming van Kontributie, maar ook van Quote , in onze Staatsregifters gemeld vindt , fchoon dezelve eigenlyk niet in een evenredig gedeelte van een geheel , of in een pars quota , beftond ; beha!ven dat .vervolgens boven dat maandelykfche nog jaarlyks eene buitengewone fomme ingewilligd moeft worden. Toen in 't jaar 1585. tuffchen vier Geweften , Holland , Zeeland , Utrecht en . Friesland eene beraming van Quoten gemaakt werd , die tot op 't jaar 1595. duuren zoude , werden de overigen , dewyl zy C10) By de berigten die men in 't Public Gebedt III. D. 6. fetl. bl. 205, en by Paulus, Verklar. der Unie, art. V. g. 14. I. D. bl. 234. over de evenredigheid ■, welke oudtyds tuffchen de Nederlandfche Provinciën in 't dragen der fchattingen plaats had , aantreft, kunnen wy nog het volgende voegen , zo als het woordelyk in de Refol. van Ridd. en Sted. van den 13. April 1581. is te lezen. ,, Memoria. ,, Omme te gedenken, dat die van Gelderland van ,, oldes in repartitien plegen te geven dat derde deel „ van Braband ; En die van Utrecht dat vyftiendc deel van Holland, geven nu dat tiende deel."  van OVERYSSEL. 227 zy gedeeltelyk nog onder den vyand fton-Quort # den , in d Het zelfde gefchiedde Jn m 1612 (g-), maar gaf toen geen genoe-iK;?.1, gen jn den Hage , waar onze Afgevaar-^/-^ digden ter Generaliteit , zo daar over, alsApr.'eit. over „ het verhogen en inwilligen van ee„ ne feeckere vafte quota tegens d' andere „ contribuerende Provinciën , " met den Raad van State, den Prinfe en de Gedeputeerden van Gelderland in eene onderhandeling geraakten , welke ten gevolge P 3 had, 2. Jun., 1607. blykt, dat de Algemeene Staten op den 12. April van dat jaar , in onderffclling dat de vrede getroffen en de Provincie van de vyandelyke kontnbutie ontheven wierde, een verzoek gedaan had , ten einde dezelve zig „ belangende het coh,, tnbueren .tot betalonge des 'volex van oerlog» „ ende andere opliggende Landes laften, mitten an„ deren Provinciën nader aflbeieren" mogte.  230 Tegenwoordige Staat Quotz. had , dat Ridderfchap en Steden , fchoon in 't eerfte onderling zeer oneens geweeft zynde , eindelyk daar in zamenftemuen , dat men , voor zo lang het beftand en de tegenwoordige gefteldheid van zaken duurde , zoude aanbieden de Quote dezer Provincie in de zelfde evenredigheid te verhoogen waar in die van Gelderland de hunne verhoogen zouden , ,, nemende de calcu5, latie van beyder Provinciën verhoeginge ende quote na advenant van twee en „ drie quart, dair op Overyffel, na de „ Wtfpraeckc van de Ambaffadeurs der Coningen, int hondert tegens vyfftehalf op Gelderlandt hyr te bevorens geftelt" Ch) was (h). Hier op werd egter by de uitm. 29. fpraak van de twee Stadhouders , Prinfe jun'. 15'. Maurits en Grave Willem Lodewyk van Jui. v4u. j\tajjau met den Raacj van State, welke in Wintermaand des zelfden jaars gefchiedde , niet gelet : want daar by floeg men Gelderland aan op vyf en een half , en Overyflel op drie en een half ten honderd; daar , indien de gemelde evenredigheid in agt genomen ware , de Quote van de eerftgenoemde dier twee Provinciën hooger en die van de laatftgenocmde lager gefield zoude zyn geworden (22^. De- • (22) De Heer van Hatltim had , toen hy van des ze zaak in de Gefchied. der Stad Zwolle III. Deel, bl. 284. eenige melding maakte , niet dan gebrekkige hulpmiddelen in handen , en geene gelegenheid gehad om zig van den geleerden arbeid van den Heer Paulus te bedienen. Het zelfde kan men zeggen nopens het verhaal van 't gebeurde in 't jaar 1622. A'.i, bl, 360.  van O VER Y SS EL. 231 Deze uitfpraak, die „ by provifie voor quote, „ 'c loopend jaar 1612. en volgend" gel- (i) 'den zoude ("0 , vverd in Overyffel agter;- Pa-Jas, volgd , en daar naar de konfenten, althans^*,bl' ton op 't jaar 1617. toe, ingebragt (k) ; xk) maar of de vermindering van de Zeeuwfche Quote , die Prins Maurits in den ja-Aug. 1613. re 1616. te weeg bragt (1) , op die van lei*1?"" deze Provincie eënigen invloed had durvenh- M"rt wy niet bepalen , niet wetende of de toen f. Maart gemaakte repartitie , volgens welke Over- ".^mm yffel drie eri vyf agtfte betalen moeft, hierMh- **** zy nagekomen (m> pjV Zo dra men met bet aflopen des be-^w^ö. ftands de wapenen wederom had opgevat, P„«™ \e. en het platte land gevolglyk voor de ftroo-A1!peryen en brandfehattingen des vyandsbl'a°2' bloot lag , kregen alle de Gedeputeerden ter Generaliteit laft , om zig naar den Hage te begeven , en uit te werken, dar. de Quote merkelyk verminderd en zo mogelyk op het - zelfde peil , waar op zy in 1608. geweeft was , dat is op twee en een vierde deel (23} , te rug ge- <-n) bragt wierde (n) ; en ettelyke kompagni- ReCv R' en , die tot hier toe op de repartitie van jui. Overyffel geftaan hadden , werden ter be- (O talinge naar de Generaliteit verwezen (o).Ad'l^xl, Toen die Gedeputeerden in hunne onder- "g" handelingen niet naar genoegen gefiaagd waren^ zond men in Louwmaand des jaars 1622.\vederom drie Heeren met hetzelfde P 4 oog- (23) Hier uit blykt, dat de verdecUng, in J604. door den Raad van State, gelyk boven gezegd is , gemaakt, niet agtetvolgd werd, althans niet ten aantien van dszs Provincie.  ^3£ Tegenwoordige Staat Qcoti. oogmerk af, hield zelfs ftaande dat de Pr@« vincie om vele redenen met twee ten honderd behoorde te volftaan , konfenteerde m de Generaliteits laften niet dan op den voet van twee of ten uiterften twee en een vierde , en verklaarde dat de vereffening van de vorige konfenten , waar op door de Generaliteit of den Raad van State was aangedrongen (24), niet gcfchieden konde voor dat de zaak van de Quote CP) ware afgedaan fp> Gelderland , in het ,1. zelfde geval met Overyffel zynde , drong 'M»m eveneens op afflag aan; en toen de GedeÏ622. puteercien uit drie der vyf overige Provinciën onder zekere voorwaarden bewilligd hadden , dat Prins Maurits , benevens den Stadhouder van Friesland , Grave Ernft Kafimir van Naffau, en den Raad van State, alleen voor het lopende jaar 1622. eene uitfpraak over de Quoten dezer twee Geweften doen zouden , ftelden dezelven Overyffel op twee en een vierde ten honderd ; zo egter dat door deze vermindering, en door die welke men aan Gelderland toeftond , de aanflag der overige Provinciën niet werd verhoogd , maar de zamengevoegde Quoten van alle de Geweften te zamen alleen zevenennegentig en een vierde, en niet meer het getal van honderd uitmaakten. Men durfde tot eene regtftreekfche verandering der Quotes niet overgaan, uit (24.) Deze liquidatie was al vroeger op 't tnpr{ geweeft.^ Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den 7. 0£t. Kprte dagen hier na werd tot een gedeeltelyke vereffening befloten. Aid. 27. Maart 11522.  van OVERYSSEL 233 uit hoofde van den fterken tegenftand ,qwot*. dien men van den kant der Friezen en Groningers ontmoetede ; en het was dus eenigermate als ter fluik dat de twee Provinciën de begeerde verligting genoten (q). ^-,^ Dit blykt ook daar uit, dat de OverylTel- Sitk. yam fche Gedeputeerden ter Generaliteit in dito'?// [" en volgende jaren den byzonderen laft kre-üccl ■»"• gen, om het konfent op de petitiën uit tem'Q,uit brengen, zonder daar by te zeggen , datald-bl-20ide meening was tegen twee en een vierde te betalen, ten zy daar op uitdruklyk door de andere Provinciën werd gedrongen (r). CO Geduurende verfcheiden jaren (25) ge-i^/',^; lukte deze vond in zo verre , dat menUtc- l6-f ten minften van geene openlyke klagten?^21'' hoorde , en het aandeel van deze Provin-96Miart cie in den ftaat van Oorlog werd fteeds' H' tegen twee en een vierde berekend (s) : fsj doch in den jare 1628. waren 'er Pro vincien , die zig op de letterlyke nakoming 16*5? van de uitfpraak, in 1Ó22. gedaan, berie-8^Iaart pen , en begeerden, dat de daar by gege-14. Aj-r. ven verligting blootelyk voor een enkel l$' jaar gelden , en de Quote van OverylTeliöas. voor alle de volgende jaren op drie en een half berekend blyven zoude ; ftaande houdende , dat deze Provincie eerft op haren ouden aanllag ftaan moeft , en dat men P 5 daar- (25) Uit een Refol. van Ridd. en Sted. van den 14.. April 1627. fchynt het, dat in 't jaar 1620". ter vergadering van de Staten Generaal, of liever van den Raad van State, wederom over de Quote van deze Provincie gehandeld , en de bepaling, laatftmaal gemaakt , toen wederom goedgekeurd is: doch wy zyn kuiten ftaat oei het wezenlyke daar van te zeggen.  2 34 Tegenwoordige ütaat Quotb. . daarna onderzoeken kon of hare omflandigheden vermindering vorderden : en fchoon men in 't eerfte nog al middel vond om de raadpleegingen hier over op te houden, werd de aandrang van fommige kanten te dringende , dan dat men op de voortduuring daar van zoude hebben mogen tellen. Holland , Ucrecht en Friesland bragten in den jare 1632. de Konfenten niet in , dan onder beding, dat die van Gelderland en Overyffel wederom op hunne voorgaande Quote zouden gcfteld , en gevolglyk deze jucH Pi'ovmcie °P drie en een half (26) aanoéf löas.geflagen zoude worden (t). Hier kwam itMLl. by» dac fommige fteden, vooral Rynberk, Maart weiken te vooren den vyand gediend hadw'itc'5' den om de twee Provinciën onder brand]6o3ntir fchat!jn§ te legge«> thans door de Staat-' f hen waren ingenomen. Het een en ander bewoog dan ook de Staten Generaal, om dit Geweft wederom op de vorige Quote van drie en een half te ftellen ; en het fchynt ook niet , dat Ridderfchap en Steden, hiér van-Verwittigd? voornamen zig daartegen te verzetten. Haar, eerfte befluit daarop kondigt al- (26) In de Refol. van Ridd. en Sted. van den 20 O;?. 1628. welke met die van den 10. Fcbr 16""' onder de aangehaalden de opmerkelykfte is ,' wordt gefield, dat deze Provincie voor den tyd 'des BeHands op twee min een vierde geftaan had Dit is onderwyl met het boven verhaalde niet overeen te . brengen , en daarom denken wy dat hier een jnisflig \ fchiult. Nog moeten wy ter deze plaatzc aan¬ merken , dat in de Rcfel. van den 15. Maart ï631 zo wel als naderhand in die van den 5. jimy 1633* de Quote berekend werd op twee en esn vierde' niet in honderd , maar in agtcnnegcntie. ' " '  van OVERYSSEL. althans niets van die natuur aan (u). Met quote. dit alles egter vinden wy de Quote nog ee- Cu) nigen tyd daar na berekend op twee en een^~«^, vierde (v) , en het is ons waarfchyniykftC'^.MS?. voorgekomen , dat deze Provincie niet*. Jun. voor den jare 1636. tegen drie cn een half13'"v'.) heeft betaald (27}. *'f'sf' Rl Tegenwoordig bedraagt de Q uote van jliü. i^fj. deze Provincie in den Staat van Oorlog'gjMaare iets meer dan drie en een half, te weten ƒ 3 - 10-8. in de honderd gulden ; en in de byzondere petitiën, welken buitengewoon door den Raad van State gedaan worden , is dezelve nog iets hooger , namelyk ƒ 3 - 11 - 5. in de honderd, of liever in 101. gulden. Wy zeggen in ior, om dat in dit laatlte geval de Landfchap Drente een' gulden opbrengt boven de honderd die over de zeven Provinciën wor- (27 By Refol. van Ridd. en Sted. van den 15. Maart 167,6. wordt de Quote in den Staat van Oorlog nog berekend tegen twee en een vierde , maar dan vindt men op den 14. Maart 1637. aangeteekend , dat in 't jaar 1636. eene fomme van ruim driemaal honderd duizend gulden tegen drie en een half in 't honderd was te kort gekomen , terwyl 'er tevens van buitengewone konfenten tegen twee en een vierde gewaagd wordt. Van zulk een te kort over 't jaar 1637. 's 00'c melding in een'Refol. van den 14. Maart 1638. By eene Refol. van den 19. Maart 1644. en eene andere van den 16. Apr. 164.5. wordt telkens in eenen onderftand aan de VVeftindifche Kompagnie bewilligd, met byvoeging dat de Quote der Provincie ten dien ppzigte tegen twee en een vierde zal worden genomen. Vèrgelyk hier mede het aangeteekende door den Heer P. Paulüs, Verklar. der Unie, art. V. %. 14. /. Deel, hl. 245. nat, e.  *3 Tegenwoordige Staat Qwotï. worden omgeflagen , terwyl men derzelver Quote ten aanzien van den Staat van Oorlog even als die der Provinciën in het riwsLthoudJrd ^rekent (w). Wanneer de zaak *rop dien voet gebragt zy, hebben wy nerv. u.JJ5. §ens ^ngeteekend gevonden. Ook is 'er op dit onderwerp, voor zo verre onze befigten ftrekken , niets wetenswaardigs meer te zeggen, ten zy men daar voorhouden wilde , dat ééne der voorwaarden , op welken dit en de andere overheerde Geweften in 't jaar 1075. wederom in de Unie toegelaten werden , daar in beftond, dat men den ftaat dar geldmiddelen van ieder Provincie naauwkeurig opnemen en daar m&. ™™ °P nieuvv~s de Quoten reglen zou■éak. va» de (x ) ; fchoon men weet, dat de vero^xf."B.vulling daar van niet is gekomen. Def hlftoriefche berigten hebbende laten nu,zwoi.voorat gaan, zullen wy thans een byu, iv. o.zonder verflag van alle de thans geheven wordende Provinciale belaftingen mededeeIcn. 0 DER.  ywn OVERYSSEL. «jf DERTIENDE HOOFDSTUK. Van de Provinciale Schattingen, in 't byzonder van die genen , welken op de yaflc goederen liggen. \"¥Yy kunnen dit gedeelte van ons werkBehstïnW naauwlyks aanvangen, zonder eene^te°P pooging gedaan te hebben ,om ons van de deren, toegeefiykheid onzer Lezeren eeniger mate ce verzekeren. De donkerheid, met welke velen der onderwerpen , waar van wy de behandeling hier ondernomen hebben , omgeven zyn , is groot genoeg , om ons te doen vaftftellen, dat het den oudheidkenners aan geene gelegenheid, om ons van misflagen te overtuigen , ontbreken zal. Dan , gelyk het in de Natuurkunde van dienft kan zyn eene onderftelling aan te nemen en een ftelzel te bouwen , ten einde te beproeven in hoe verre de bekende verfchynzelen zig door middel van hetzelve laten oplofTen , en eenen leiddraad te verfchaffen welke toekomende waarnemers in derzelver opmerkingen kan bellieren ; zo meenen we, dat de arbeid van hem , die een aantal van verfpreide hiftoriefche trekken verzamelt en zo veel doenlyk met elkander verbindt, even weinig als nutteloos te verwerpen zy , wanneer dezelve kan aanwyzen , tot hoe verre onze kundigheden in zeker vak zig uitftrekken, en werwaards het onderzoek der kenners zig behoort  238 Tegenwoordige Staat Bilastin.hoort te rigtcn om dezen verder te volmavAsre ken. Zy, die uit zulk een gezigtpunt de oom*- zaak befchouwen , vooral zy die tevens de oudheden van de hier behandelde foort , op byzonderen prys ftellen , zullen , dit vleien wy ons ,. gcreedelyk eenige feilen , quas haud inenria fudit , te goede houden , . uit aanmerking , dat, hoe gebrekkig ons gebouw ook zyn moge, de bouwftoffen door eens gebruikt te zyn niets van hare oorfpronglyke waarde verloren hebben , maar met den beften uitftag tot eene nieuwe ftigting aangewend kunnen worden. Ook moeten wy, alvorens ter zake te treden , aanmerken, dat het uit de natuur der zaak niet doenlykis, in de behandeling van dit ftuk eene orde waar te nemen , welke men niet grootendeels als 'willekeurig kan befchouwen. Sommige beladingen liggen op de vaste goederen; de Verponding namelyk, de Kontributie, het Vuurftede-geld, de Vyftigfte penning en het Kollateraal; en uit dien hoofde zullen wy dezelven in de eerfte klaffe zamenvoe^gen, fchoon het onbetwiftbaar is, dat zy ten aanzien van haren aart en uitwerking niet in alles overeenkomen. Het zelfde kan men, en wel met meer reden , zeggen , wegens de accyfen op Gemaal, Geflagt, Azyn , Bier, Brandewyn en gediftilleerde wateren , Wyn en Tabak; doch zy hebben allen dit met elkander gemeen , dat ze op het vertier liggen, en zul-  van OVERYSSEL. 239 zullen daarom te zamen in eene tweede bpi.asti klalTe worden begrepen.- Grooter gelyk-GBN 0B vormigheid is 'cr tuffchen de impoftengoemwelken wy in de derde klaffe plaatzenREW" zullen , te weten die op het Hoorn-vee, de Bezaaide landen , de Paarden, de Schapen , de Verkens - en de Byen ; want allen belaften zy het kapitaal welk tot den landbouw gefchikt is : en men kan 'er het Waag-geld , waar mede een foortgelyk vrugtdragend kapitaal, tot den koophandel afgezonderd , bezwaard is , gevoeglyk byzetten. De overigen, die tot geene dezer drie klaffen gebragt, en ook onder geenen gemeenen naam bevat kunnen worden , zullen eene vierde uitmaken. Dezen zyn het Hoofdgeld , het Officie-geld, het Paffagie-geld en de impoft op de Dienftboden. Het tegenwoordige Hoofdftuk is beftemd om een verflag te geven van de middelen der eerfte klaffe, en wy beginnen met de Verpondinge. De eerfte melding, van deze belasting, die men in de Staatsregifters aantreft, is van den jare 1600, wanneer Ridderfchap en Steden goedvonden , de penningen , welken by de heffing van de " Generale „ Middelen van Confumtien, Hoornebees„ ten en bezaaide Landen " mogten te kort komen , om de Konfenten der Provincie te betalen , met meer „ by Capiw tatie , of op den voet waar op dit tot » bier  ï4© Tegenwoordige Staat bslastw-,, hier toe gefchied was," te vinden; ™5ntEc"> maar » by Verpondinge of andere dierGo«DE- „ gelyke middelen die gelykelyk naar eene behoorlyke evenredigheid op 't land en in de Steden zouden worden gedraaf*. §cnt ^ : Cn ten gevolSe hier va» werd e» St. 14. eerlang eene Ordonnancie beraamd , injun.1600. houdende , dat eens in 't jaar zoude worden opgebragt van ieder mudde gezaais vyftien ftuiver, en van landen op geldpage ftaande de zevende penning (1) , ,0 welcke," deze zyn de eigen woorden, „ doer den gebruicker fal werden uitgelecht ende betaalt; die daar van den „ derden penninck den eygenaar fal kor„ ten , des fal den eygenaar den uytheb„ ber (2) wederomme van ieder gl. gl. j> ad (1) Hier uit fchynt opgemaakt te mogen worden, dat men ten dien tyde de opkomflen van een mudde gezaai in deze Provincie door malkanderen gerekend op vyf gulden en vyf ftuiver heeft aangeilagen. _ (2) Dit wordt op eene andere wyze uitgedrukt in eene Refol. van Ridd. en Sted. van den 28. Mei itfn. „ blyvende de kortinge van twie ft. op te „ vaitgainde renthen geftelt ditmail alnoch in weer,, den." Het eene en het andere zal bevattelyker worden uit de woorden van een Plakaat, waar by in 1578. eene Kontributic werd opgelegd. ' " Wel to „ verftaene , dat die uithebbers, die eenige thyn,, fen , erfpagten ofte andere renten, in gelde ., koeren, botter, faet ofte tóderfins jaerlyks heb* „ bsn uit den voorfz. landen erven ende guederen, „ daer defe contributie van gegeven zal worden, „ ende die hier inne niet en fullen gevryet wefen, „ fullen, injgelyk nae advenant van hondert fes „ gulden ontfallen moeten, diewelck die landthee„ rei. ofte meyers inholden, ende den uithebbers w «0 ore tbyns, pacht, ofte rente binnen sjaers nae >■ date  van O V ER Y SS EL. a4r ,> ad 28. ft. gerekent mogen korten twee ft."v*R>u». Ondertuffchen wilden de Steden Kampen D,!,°* en Zwolle niet toeftaan, dat hare Vryheden mede in dit middel zouden aangeflagen worden : en dit gaf aanleiding tot eene verklaring der Edelen, dat dan hunne „ ha„ vezaten en vrye meieren " mede daer ' van uitgezonderd moeften blyven (b) hoewel zy anders begrepen , dat niemandJ Uil, löco. gevryd behoorde te worden , gelyk die van Deventer ook geene zwarigheid maakten^/ % om de verponding mede binnen hun regts-jun'. iU. gebied te doen heffen (c). Buiten tvvyffel grondeden de twee Steden het voorregt, welk zy thans inriepen , op eenen brief van den jare 1345, waar by Jan van Arkel de groote Steden van alle Lands Schattingen en Heeren Beden had vry verklaard , of miffchien op nog ouder ftukken van den zelfden aart (d>>Jg( Immers toen in 't jaar 1536. van 's Kei-""».lezers wege eene fchatting van de drie Ste-3051."u'!'1' den gevorderd werd, gaven zy tot reden van hare weigering , genoegzaam te kunnen bewyzen, dat, dus fpraken zy, „ by „ geene Heren noch Furften voergenoemen „ noch pretendierc is worden, dat corpus 3, van onfe Steden met ding en fchattingen „ toe befweren, in wat laften die Landen % „ fchap „ date ^defes aldereerfi verfcbynende kortten moe„ gen." Zie Refol. van Ridd. en Sted. van der. 25. Augujl. 1578. De woorden Rentheffer en Uithebber die in ons Landrecht, II. D. Tit. 10. art. n. voorkomen , hebben derhalven beiden de zelfde beteekenu.  S4« Tegenwoordige Staat v«f.Kw- fchap oick geweft is (e):" en toen in den jare 1510. een.e foort van grondfchatjtftA,3t[riS over de geheele Provincie geheven "werd , hadden zy zig insgelyks op hare oude voorregten beroepen , met dat gevolg , dat zy , zo wel als de verfchreven jtJu oa.Kóelen > va11 de betaling vry bleven (f). WTpü W^ens de geri"ge 'aandagt, welke onze fen'iorfobr.gcfchiedfchryvers op zaken van natuur als ZJ%tezo geveftigd hebben , zyn wy buiten S4. ftaat nopens de wyze , waar op deze belafting toen geheven werd , eenig verflag mede te deelen. Alleen hebben wy uit da bygevoegde omftandigheid , dat de helfte door den grond heer en de helfte door den pagter opgebragt moeft worden , kunnen befluiten, dat men hier aan eene fchatting, by welke op de eene of andere manier de grond in aanmerking kwam , had te denken. Ook is het bekend , dat het leggen van fchattingen op vafte goederen reeds in 't midden der vyftiende eeuw in deze ftreken gebruikiyk geweeft is: want men vindt aangeteekend , dat in Holland de oudfte Quohieren van Verpondinge, welken eene rg> eeuw later konden opgefpoord worden , in Jaar ï447' zyn gemaakt (g); en het lM;u-bL- wordt eeniger mate waarfchynlyker , dat die Quohieren ook met der daad de oudften zullen geweeft zyn, nadien van elders blykt , dat' in het zelfde jaar in het Stigt eene grondfchatting , onder den naam van u*ia, v. Morgengeld , werd ingevoerd (h). In deató. ze , om dit nog in 't voorby gaan aan te merken, werd ieder morgen lands, juift als  van OVERYSSEL. s>43 ais naderhand in Overyffel ieder mudde ge-vbrpoxZaais, op vyftien ftuiver aangefiagen ("i).DIN0, Die zelfde bygevoegde omftandigheid leert ons tevens , dat de verdeeling , die n) men in 't jaar ióoo. ten aanzien van de^*p*i3J*' betaling tuffchen den eigenaar en den gebruiker maakte, geene uitvinding van dien tyd was: en het verhaal van Revius, dien wy hier volgden , in zyn geheel genomen , bewyft ook, dat de eifch der Ridderfchap, om den zelfden vrydom met de Steden te genieten, niet voor eene nieuwigheid moet gehouden worden. .Trouwens waren de Edelen van ouds onverpligt eenige fchattingen te betalen , gelyk vooral uit den Landbrief van Jan van Vernenburg , op het einde der veertiende eeuw gefchreven, kan gezien worden (k). De reden lrierny van lag in hun leenmanfchap , het welke^ hen onder de verpligting leide , om denés.' c' Landsheer, in plaats van met de beurs, perfoonlyk ten dienfte te ftaan, te befchermen en in de krygstogten te volgen (1): en (i) hoewel die reden naderhand, door de ver^ïiaoï" andering in de ftaatkundige inzigten der^^ Me. vorften, welken het leenftelzel omver wier- pa"„j. fpeCi pen , geheel ophield , bleven onze Ede-6r'5-m8ditlen, van den laft ontheven, egter de voor-33' deelen , aan dien laft verknogt geweeft , ten deele behouden. Op dien voet werd by Stadhouder Ridderfchap en Sieden op den tienden van Grasmaand in den jare 1546. verftaan , dat de Riddermatigen zouden mogen vryen , of hunne zaalfteden , of , indien zy geene zaalfteden hadden , Q 2 een  144 Tegenwoordige Staat vrrjpoM- een erve in het land hunner woonftede Dms. geiegen (3). Na het opregten van de Staatsregering gaf dit punt van de vryinge al vroeg aanleiding tot gefchillen tuffchen de Ridderfchap en de Steden (m), en hetzelve heeft ook in later dagen meerma7, i6?jui!ien ffcoffe tot raadpleeging gegeven: doch «W* dewyl het verhaal daar van, fchoon voor eenen Overyffelfchen Hiftorie-minnaar belangryk genoeg , ons te verre van ons ei* genlyk onderwerp zoude verwyderen, zullen wy hetzelve tot eene voeglyker gelegenheid verfchuiven , en hier alleen zo veel bybrengen , als noodwendig , ter bevatting van ons tegenwoordig onderwerp , wordt vereifcht. Wy vervolgen het begonnen verhaal. Het verfchil van Kampen en Zwolle met de overige Staatsleden werd eerlang uit den weg geruimd door het volgende befluit. Dat die Steden binnen haer SteSi de graften fullen vry wefen. Van de Landen averil in hare Steden vryheyt gelegen fal worden betaelt den viertien» den penninck. Sullen oeck die Ridder„ metigen, die tegensvvoordich ten Land* dage verfchreven worden ende compari„ ren , als oeck die vorhen verfchreven „ finnen geweeft , midtsgaders die wedu- „ wen (5) In een Refolut. van Ridd. en Sted. vim dm 25. Maart 1581. wordt deze vaftftelling genoemd eene ,, Sententie en Generale Ordonnancie op de s, immuniteit en vryhoudinge van de Schattinge," en men vond by dezelve goed, die op nieuws te bwkragtigen en af te kondigen.  van OVERYSSEL. *4S '„ wen van den verftorven Riddermetigen „ in haren weduwenftaet fittende, van de01'"* „ verpondinge vryholden haere huifen , j, boragarden ende hoven , fo als die in „ haer begryp gelegen fyn , Ende noch van vyfentwintich mudde gefeys nae ft: by „ haer huifer in d' felve buirfchap gele„ gen , ende haer toebehorende , fullen fie mogen volftaen men den viertienden penninck, gelyck die Landen in de vry„ heit van den Steden gelegen. Oeck fal het den Riddermetigen vryftaen, fodane ,, 25. mudde gefeys te mogen vermeyeren. Edoch in defen alles den Riddermetigen 5, ende den Steden hare hebbende gerech33 ticheit onverkortet, Die kleine bemuir„ de Steden als Oldenfeel, Halfelt ende „ Steenwyck , fullen binnen haer Stede 3, graften van die Verpondinge mede vry wefen , Ende die van Vollenhoe gelycke „ vry heit preetendi rende fullen ten naeften bykomft haer befcheyt daer van bybren„ gen , omme daer op gedaen te worden „ naer behoren (n)." Tevens werd ook («O verftaan, dat voor dit jaar „ van die plat3, te (4) en andere landen die bisheerJur« 1600 Q 3 » rchat- (4) Door platte landen heeft men hier te verflaai weiden eu hooilanden , gelyk blykt uit een Refol. der Ord. Gedep. van den 17. Jun. 1601. rakende het Steedje Goor, wiens Burgemeefteren zig wegens ds 'verkeerde opgave van de landeryen ontfchuldigden , met voor te geven , dat zy door die uitdrukking , niet groenlanden , maar by misvatting bouwlanden dis woeft lagen, hadden verftaan. In 't Plakaat rakende de Kontributie van den 25. Aug. 1578. lcelt men : fo»  2^ 6- Tegenwoordige Staat Verpon- fchatvry geweeft ende alfoo verhuirt, oma. ^ fyn » door den eigenaar twee derde deelen en het overige door den gebruiker zoude betaald worden , terwyl in tegendeel van de ,, olthoevige ende fchatbare erven „ ende landen" de eigenaar alleen één en de gebruiker twee derde deelen ten zynen J"1'-IÉ03-lafte zoude hebben (o). Dan deze fchikkingen ondergingen nog wederom eenige verandering, doordien de Edelen voor hunne bereidwilligheid, om zig aan de fchatting te onderwerpen, aanftonds fchadeloosheid jid.lv. zogten , door het eifchen van daggelden ju». 1620, voor foet byWonen van de Landdagen en Bykoraften van Ridderfchap en Steden (p); ea men werd het eindelyk daar op eens ,i dat zo de Edelen als de vryheden der Ste( - den van de Verponding zouden ontheven! Rtf v. fl.zyn, mits de eerftgemelden op hunne ei-1 F"br'iüoi.gen koften ter vergadering bleven verfchy-1 nen (q). Op dien voet werd het Kollegie der Gedeputeerden met den aanvang der nieuwe eeuw gemagtigd eene verponding te hef- j „(O fen Cr ): doch de uitvoering daar van was j AU. 12. ^ < ., 1 1 • ° Febr. ifioi.aan vele moeite onderhevig , zo wegens | het bezwaarlyke van eene behoorlyke ge-i lykheid in het omflaan te bewaren, als we-1 gens de tegenftribbeiingen van velen die de) betaling poogden te ontduiken (5) , en het] „ foe wel van den platten landen die fonft anders ii der Schattinge gevryet worden als allen anderen olthoevigen erven." (5) Het eene eu 't andere blykt uit verfcheideij- Re-  ym OVERYSSEL. het duurde tot in 't midden des jaars eervlRP»if> men tot de werkelyke invordering over-m:"'• ging , na dat de Steden uitdruklyk beloofd hadden , den Gedeputeerden daar toe de hand .te zullen bieden (s). De wyze, waar^'2 op de invordering gefchiedde' , was byJuny> Kol lekte , welke meeftal den Schouten en Rigteren , en ten aanzien van de kleine Reden aan byzondere perfonen , werd toebetrouwd , die daar voor twee ten honderd van de Kerfpelen zouden genieten , mids zy de penningen op eigen koften aan de Ontvangers bezorgden (t) : doch het hoofdbewind bleef in de handen der Gede-^y.j*,'. puteerden , welken de lyften van de lan- Jun'*,e,I> deryen , volgens welken de inmaning ingerigc werd , nazagen en goedkeurden of verbeterden , en zulken , die eene onregte aangave gedaan hadden , tot derzelver pligt bragten en ftraften (6). Ons vertoog zoude te breed uitlopen , indien wy dit alles uit de ftukken , met welken het kan getoond worden , uitvoeriger wilden voordragen. Q 4 Nog Refolutien, zo van de Ordinaris Gedeputeerden, als van Ridderfchap cn Steden, van dezen tyd. 'Zie vooral uit de laatftgcnoemden die van den 14. Febr. 4. Mei, 17. Jun. $n 18. Augujl. 1601. (6) Die dit uitvoeriger bejieeert na te gaan, zis ,de Refolutien der Gedeputeerden van dit jaar op den 9. 13. 15. 22.. 25. Mei, 13. 19. 22. 27. 29. Juny, waar men het beramen van de lyften of Regifters zal aantreffen, en op den 11. Mei, 25. Jun. 3. 6. 7. 8. 9. July, 15. 26. Aug. waar men zien zal, dat de onregte aangaven , die of door byzondere perfonen , of door geheele Kerfpels of Buurfcbappen gedaan waren , weiden verbeterd en geftraft.  a48 Tegenwoordige Staat v«»on. Nog in 't zelfde jaar werd eene tweede ÖINU' verponding op den zelfden voet als de vorige uitgefchreven , of ten minften met zodanige kleine veranderingen , die (u) tot het oogmerk van deze onze verhande*^v.-Jt.]ing geene betrekking hebben (u) ; en, Aug.'iöoi. gdyk de eerfte den naam had voor 't jaar 1600. te ftrekken, werd deze geheven voor 't jaar 1601, in het welke de penningen nog voor 't einde van Slagtmaand RefoVder ten komptoire der Ontvangers moeften geg*j 10. bragt worden (v) : doch de moeilykheov. löoi.jjen , die zig in de uitvoering openbaarden , waren nog op verre na niet verdwenen ; fchoon men de Schouten en rw) Rigters met eede de door hen opgemaakte N"vV6oi"regiftcrs liet fterkcn O), hier en daar I 'de byzondere ingezetenen noodzaakte hun- | ne aangaven te bezweren (x) , en ftren- I ^w., Nov.ge bevelen gaf om de onwilligen , buiten I gezeten zynde met perfoonlyk arreft , en inheemfch zynde met reële executie , ge- I „ lyk men voor Kontributien en Heeren ,, pagten gewoon was te procederen ," m£??7. tot betaiirjge te dwingen (y). Het ge- \ upt. il. volg was dan ook, dat men by het vaftDcc. Kaftellen van de derde verponding , in den jaape 1602 , van maatregelen veranderde, I en ieder der drie Kwartieren op eene vas- j te Quote ftclde; gelyk te zien is uit een I Staatsbefluit, welk wy oordeelcn beter te I kunnen uitfehryven dan by wyze van ver- ] korting geven. Het luidt dus. „ Belangende die Verpondinge gerefol- ] veert, datt men die drie Landen als I „ Sal- \  van OVER YSSEL. 140 „ Sallandt, Twente ende Vollenhoe , en- v-*pom- de , per confequens, die Kerfpelen ,CIMi* ' 3) een feeckere hoge quota fal toe leggen, „ ende haar belaften , d'zelve op alle Erven ende Landen , to weten die Erj, ven na de grote van 't mudde gefey, „ ende alle platte landen na die wterlycke „ weerdye , met verfcheyden diftinclie 3, ende van de goetheyt derfeJver te ver3, deilen , alles op den voet van de Ver3, pondinge , ende niet na die olde con3, tributie , daar van pertinent regifter „ binnen feeckeren tyt fal worden ge3, maeckt by poena by den Gecommitteer„ dén daer op te ftellen. Ende daer in 3, fodane annotatie ende verdeilonge eenige fouten muchten worden bevonden , is 3, goedgevonden eenige to committeren , 3, die tot kofte van 't Landt daer op by rP) „ oculaire infpeélie ofte anderünts fichf,^- fullen informiren , ende die ongelyck-^pr. iw*. 3, heyt remedieeren (ft)." Volgens dit befluit werd Zalland aangeflagen op ƒ 31500 -0-0 Twente op - - ƒ 2x000 -0-0 en Vollenhove op ƒ 22500 -0-0 uitmakende - - ƒ 75000 -0-0 doch deze aanflag , die voor Zalland 42, voor Twente 20 , en voor Vollenhove 30. in ieder honderd beliep, gefchiedde maar voor dit ééne jaar, zonder dat hier uit ten nadeele van het eene of het andere Kwartier eenig gevolg mogt getrokken worden j vooral uit aanmerking, dat ver- fchei-  *50* Tegenwoordige Staat v*hpoh- fcheiden plaatzen van Zalland , en inzon. mi,e- derheid van Twente, toen onbewoond lagen. De verdeeling tuffchen de Kwartieren gefchied zynde , moeit 'er eene onderdeeling in ieder Kwartier tusfchen de Kerfpelen en kleine Steden gemaakt worden, waaromtrent in ieder derzelver eene onderfeheiden inrigting heefc plaats gehad. Hoe die onderdeeling ln Zalland gemaakt werd , kan belt blyken uit een befluit van Ridderfchap en Steden van het zelfde vJd. bJ331" (a)> neC welke wy den nieuwsgieriMci. ger Lezer te liever in zyn geheel aanbieden , dewyl daar uit, behalven het gene tot ons tegenwoordig oogmerk dient , het betreklyke vermogen der Schoutampten en Steedjes van dat Kwartier omtrent den aanvang der vorige eeuw , opgemaakt kan worden. „ Gevifiteert die Lyfte ende fubdivifie „ van de Verpondinge by den Gecommit„ teerden over de Kerfpelen (7) van Sal- „ landt (7) Men verfta hier door, niet, gelyk wy zeiven by de eerfte lezing deden, Gekommitteerden door de Kerfpelen benoemd , maar het Kollegie der Ordinaris Gedeputeerden , die toen veelal by°uitfb!: de Gecommitteerden genoemd werden. Dezen hadden de lyft opgemaakt, als te zien uit derzelver 71;- folut. van den 4. Mei 1602. en dezen lieten naderhand alle de Schouten van Zalland met twee gezworen Zetters voor zig komen, om dezelven te onderrigten , op welken voet de fmaldeeling van de derde .verponding moefte gemaakt worden. Zie Aldr. den 2. 'Jun. 1602: Wy zullen heneden , over de Kontributie handelende, gelegenheid hebben van te zien, dat  van OVERYSSEL. 251 }, landt voor dit jaar op behaech geconci- ver?ok„ pieert. Ende is d' felve gearreiteert ais151"6, „ voicht. Colmfchate - 1540 dal. ad 30 ft. „ Olft .... 1900 — o Wye - - 2042 — o „ Swoller Kerfpel fonder Mafteb. - 1300 — o Maftebroeck per fe 4500 — o „ Dalfffen - - 1950 — o „ Ommen - 1274 — o „ Den Ham - 366 — o Hardenberch - 1030 — o Raelte - - 1614 — o Hellendoorn - 888 — o „ Heyno - 306 — o 5, Holten - - 370 — o Battmen - 400 — o 3, Stedekens. 3, Ommen - 150 — o j, Hardenberch - 70 — o ,, Gramsberge - 200 — o „ Yffelmuiden. „ Camperveene - 700 — o „ Sallick over die Yffele 410 — o 3, Ens - - 10 — o „ fomma - 21010 — o De- dat reeds van ouds die byzonderheid ten opzigte van 't Kwartier van Zalland plaats had, dat de onderdeeling van de Schattingen ter vergadering van Ridderfchap en Steden gefchiedde.  25a Tegenwoordigs Staat Y«kw* Deze lyft werd egter naderhand in zo verre veranderd, dat men Kamperveen tot on 500. daler verminderde, en daar tegen Ens tot op 66. daler verhoogde. In Twente waren de oude Landsvergaderingen van de Ridderfchap en de Steden, niet tegengaande de vereeniging van die Kwartier met de overigen onder de oppermagt van één ligchaam van Staten, nog altoos in gebruik gebleven , en dienden ten tyde der Landsheeren vooral om het aandeel der fchattingen , welk deze landfchap in die van de geheele Provincie moeft opbrengen , over de Kerfpelen en Steden te verdeelen. Men zettede namelyk, voor de opregting van de Republiek , de drie Kwartieren eveneens op Quoten ten aanzien van de toen in zwang gaande fchattingen-, als naderhand ten aanzien van de verponding. Deze Kwartiersvergaderingen , welken gewoonlyk in het Dorp Borne gehouden en door de Stad Oldenzaal uitgefefcreven werden, bleven, na dat men zig aan de heerfchappy der Landsheeren had onttrokken , nog in wezen ; en toen de verponding ingevoerd v/erd , maakte .men op dezelven ook de onderdeeling van dat middel over de Gerigten en Steden : doch alzo dit aanleiding gaf tot gefchillen, doordien de Edelen de Steedjes in eene hooger evenredigheid wilden doen opbrengen dan dezelven voormaals by 'c heften der fchattingen opgebragt hadden , kwam men in 't jaar 1605. na veel kibbelens daar in overeen , dat men voortaan niemand bo-  van OVERYSSEL. 253 boven het oude fchatregilter zoude bczwa-vbrmnren ; eene overeenkomft welke men nietD1NGalleen tot de Verponding, maar tot alle de lallen die het Kwartier te dragen had, moet betrekken. Niet lange jaren hier na egter bragten de Steedjes herhaaldelyk klagten ter Staatsvergadering , dat zy meer dan .naar behooren bezwaard werden , en dat de Edelen zelfs hunne afgevaardigden uit de Kwartiersvergaderingen uitfloten ; en het is ons uit de omltandigheden zeker genoeg voorgekomen , dat die byeenkomften vervolgens alleen door de Edelen zyn bygewoond , tot dat het ophouden van 't aanflaan van de Kwartieren op zekere Quoten , dezelven van zelfs geheel deed vervallen. Het gezegde omtrent deze Twentfche Landsvergaderingen is tot ons tegenwoordig oogmerk voldoende. Zy, die daar van meerder onderrigt verlangen, kunnen hetzelve elders, met de noodige bewysflukken geftaafd , aantreffen (8}. Dan nadien (8) Zie Dumbars Briev. over de Overjiemm. I. Br. bl. o. II. Br. bl. 26. waar een misflaj; begaan is, door de Refol. van Ridd. en Sed. van dan 21. Apr. 1602. mede op Twente toe te paffen , welke uit dit ens verhaal kan verbeterd worden; en IV. Br. bl. 73. By de daar aangehegte Büwysftukken kan men nog voegen eene Refol. der Gedeput. van den 27. Jan. 1605. by welke aan de vyf Twentfche Steedjes op hun verzoek een afflag van roo. daler op hunnen aanflag in de verpondinge verleend wordt, waar in ieder naar evenredigheid van zyn byzondere Quote deelen zoude , en die daar tegen over het geheele Land van Twente verdeeld zoude worden. Nog is 'er eene Re-  254 Tegenwoordige Staat v,b»on- dien men in het ftraks gemelde verdrag *,Ne* van 1605. het oude Schatregifter tot een rigtfnoer Relde , zal het niet ongevallig zyn kunnen , hier een uittrekzel uit zulk een Regifter te ontmoeten , het welke ten aanzien van Twente de zelfde kundigheid aan de hand geeft, die wy met betrekking tot Zalland uit de Staatsregifters konden bybrengen. „ Als die gehiele Twente vp — 4000 gs. „ Current gefchattet wordt, foe giffc elck „ Gerichte, nae haer olde behoer, gelick „ der Drofte Voerftes ftyll vuyt wifett „ woe hier nae folget. „ Tgerichte Oldenzaell 874-0-0 3, Tgerichte Oetmarffum 727 - o - o » Tge- Refol. van Ridd. en St. van den 15. Maart 1612. waar by „ Droft, aanwezende Jonkeren , en Goeds,, heeren in Twente" vermaand worden toe te zien, dat de Steedjes in de verdeeling van de grondfehattmg met worden bezwaard. Eindlyk kan het in den laatft aangehaalden Brief als waarfchynlyk opgegevene , dat de ktagte der Steedjes van 't jaar ioïI. aan den fpyker is blyven hangen , daar uit bevestigd^ worden, dat by verfcheiden Refolutien van Ridderfchap en Steden van later tyd de verzoeken van Twentfche Ingezetenen , tot vermindering in den aanflag van de verponding of andere fchattingen , niet aan Edelen en Steden , maar blootelyk aan den Droft en Jonkeren van Twente verzonden werden. Zie ten aanzien van de Ingezetenen van Friezenveen op den 20. Maart 1641. en van 't fteedje Almelo op den 17. Maart 1643. 18. Apr. 1645. «221. Apr. 1649. By een Refol. van Ridd. en Sted. van den 17. Maart 1617. worden de Gedeputeerden gelaft , de byzondere rekeningen van de Verpondinge des Lands van Twente , ten overftaan der Jonkeren van dat Kwartier, na te zien, en daar van ter Vergadering verflag te doen.  van OVERYSSËL 155- „ Tgerichte Kedinget, 3y Tgerichte Enfchede - „ Tgerichte Dcldenn - . „ Tgerichte Haexbergenn „ Tgerichte Borne Tgerichte Diepenhem „ Tgerichte Almeloe „ Diefe Stedekens ock oere quote apart. Ryfen Oetmarsfum f, Enfchede - . fi Delden j, JLoept ouer die 4000 - 12-12-0 „ voer fchriffgelt (9)." Wat eindelyk het Kwartier van Vollen- ho- (9) Dit uittrekzel beftast uit de eerfte bladzyde Tan . een aan ons vriendelyk medegedeeld oud mei de hand gefchreven boekje, het welke dezen Titel aan 't hoofd voert: ,, Schatt Regifter van die ge„ biele Twente, wifende vp die negenn Schultenn »- vnnde viff Stedekens daer onder gelegenn •" ea het boskje beftaat geheel uit diergelyke berekeningen van het gene ieder Gerigt of Steedje in minder temmen , by vooibeeld van iooo. gulden , enz. moeft betalen , zo dat ieders aandeel daar uit met eenen opflag van 't oog kon gezien worden. De Heer Toan van Voerft tot den Grimberg, op wien de fchrvver zig beroept, bekleedde het droftampt van Twente , volgens 't Boek van Ampten en Commisften van r jaar 1587. af. Opmerkens waardig fchynt het ons dat, gelyk Haffelt in den boven opgegeven omflag over Zalland niet te vinden is, zo ook Oldenzaal hier niet onder de kleine ftéden van Twente geteld worde: dewyl deze omftandigheid ons verfterkt in het gevoelen, het welke wy in 't I. Deel, bl, 2 Tegenwoordige Stast 1 v*f*9# hove betrefte , is ons gebleken, dat in *1N0' den beginne de Droft daar , ten overftaan van eenen Gedeputeerden uit Kampen, de opfchryving. en verdeeling moeft in orde brengen, en daar toe de Schouten en Zet- *,/lL.ters te wei*k fielJen (b) : zo nogtens, dat de lyft, dus gevormd, onderworpen bleef jShctoa asn de goedkeuring der Ordinaris Gedeputeerden , die uitdruklyk gelaft hadden , dat men in 't maken van de omfïagen inzonderheid den ouden voet van Kontributie jiIVo 3poeft vel'hoeden (O- Naderhand raakte Meiiijoa. deze zaak geheel in handen van de Edelen des Kwartiers en de Stad Kampen , aan welken ook die van Yffelham, in den jare 1616. over te hoogen aanflag in de Verpondinge klagende , door de Staten Cd) werden verzonden Cd), en welken zigaanf/k\*'ftonds tegen een verzoek, door de buiten Milieu.gezeten erfgenamen omtrent den zelfden tyd gedaan, ten einde mede by de verdeeling van de Verpondinge geroepen te worden , met eenen goeden uitflag verzetteden , fchoon hetzelve aan andere re) Leden der Saatsvergadering niet onbillyk ^ Een omflag , over dert" &8. jare 1603. in 't Gerigte van Oldenzaal ge-'Jf^ daan , en ons door den druk medege-^'öR decld (10) Zie Refol. van Ridd, en Sted. van den 17. Maart 1619. rakende Wannepervten , van den 17. Maart 1624. rakende Giethoorn , en van den só. Maart 1641. op een verzoek der Erfgenamen tUp feben den Kuinderdyk en Veenküzen,  25S Tegenwoordige Staat vswpii- decld (h), kan ten voorbedde hier van mxG. ftrekken. vvCRacer, Ten aanzien van de kleine Steden werd &w.')UeerlanS by de Staten be0oten i dat dezeln. 12. "ven „ haren toeflach in de verpondinge fullen moeten vinden na den voet van „ de verpondinge, te verftaene in gelyck„ heyt van hare nabuire landen, linde fo „ haer contingent daer mede alzoo niet „ gevonden konde worden, fullen het relt „ by capitatie mogen verdeilen , midts re„ gard nemende dat die perfonen , fo rej, de van hare landen verpondinge dragen „ ten refpe&e van anderen , geene landen O „ hebbende , op een redelicke capitatie , m&h'» ende niet *° lloSe a!s hare nabuiren ge. Aa%. 1602! „ ftelt worden (i;. Tot zo verre traden wy op eenen, wel by velen onbekenden ,. doch tevens onbetwiften grond : maar nu komt de vraag , Op welke wyze de omilag over de byzon^ dere erven en Ianderyen gedaan is, waar over men zo menigmaal hoort fpreken , doch waar van wy nog nergens eene voldoende befliffing hebben aangetroffen. Onder zulken, dien het meermalen ter Staatsvergadering gebragte voorftel, om de lan-den , welken zedert het invoeren van de verponding nieuws aangegraven en bebouwd zyn , thans mede met verponding te bezwaren, mishaagt, vindt men 'er die ftaande houden , dat de omflag gefchied is over alle de gronden , zo woeften als ber bouwden , en dat men in het fchatten van een erve deszelfs regt tot een aandeel in de  van O VERYSSËL. 259 de Gemeenten (ir) mede in aanmerkingv™^. heeft genomen; waar uit de onbil!ykbeidDINU' van het belaften van die nieuwe landeryen buircn tegenfpraak volgen zoude. Anderen beweeren , dat men , zonder op de Gemeenten agt te flaan , blootelyk den bewerkten grond in aanmerking heeft genomen. Sommigen van beide partyen meenen , dat de landeryen naauwkeurig zyn gemeten.. Anderen agten het waarfchynlyk , dat men zonder meting *by den taft is te werk gegaan. — Jn der daad gelyk 'er geen punt van geloofsleer is , welk dc Godgeleerden van deze of gene gezindheid niet met ééne of andere uit haar verband gerukte plaats der Schriftuur weten te ftaven ; zo kan men ook voor ieder hiftoriefche dwaling doorgaans eenig bewys bybreDgen , dat den onkundigen overtuigen zal, doch dat aanftonds' vervallen moet, zo dra men den regten en eenigen weg inflaat, die tot hiftoriefche waarheid leidt, dat is , wanneer men de gebeurtenifTen in de orde waar in zy voorgevallen zyn nagaat , de tyden behoorlyk onderfcheidt , en door het vroeger met het later te verge! yken de duifterbeden tragt op te helderen. Dezen weg hebben wy zoeken te betreden , en wy vleien ons, dat de wyze van verhaal , die wy hier volgen , den Lezer reeds ten deele in /laat. gefield zal hebben, en nog verder in ftaat> ftellen zal, om de waarde van alle deze gevoelens , R 2 ook (rr) Over de natuur van deze Gemeenten , cn 't regt der Goedsheeren op dezelven, zie I. D, bh 3t,  atiè Tegenwoordige Staat vsrpow- ook zonder eenig regtftreekfch betoog of biko. wederlegging van onzen kant, genoegzaam te beoordeelen. Dit egter kunnen wy niet voorby ter dezer plaatze aan te merken, dac zy, die gelooven , dat 'er werkelyk eene meting van de bebouwde gronden , waar onder wy allen begrypen die van de Gemeenten afgefcheiden en in byzonderen eigendom waren, plaats gehad hebbe , meer dan één Staatsbefluit kunnen te berde brengen, het welke, op zig zelf befchouwd z}mde, zulk een befluit wettigt; maar dat het gjnfche verband van zaken duidalyk uitwyit, dat zulk eene algemeene meting nimmer is gei'chied. Reeds in den jare 1602. werd verftaan, dat niet alleen in die kerfpelen, waar men over de grootte der landeryen, en „ de onregte aangeving" van dezelven, in gefchil lag, maar ook in allen daar men gebreken beipeurde, de landen , ten kofte van hun die in ongelyk bevonden werden , zouden Ck) worden gemeten (^k). Eerlang ging men t^StVut veel verder, door dadelyken lalt te geAag. iöoi. ven, om alle de landen der Provincie die toen verponding droegen door landmeters te doen opnemen , op dat ieder naar de eigenlyke grootte van het zyne mogt betalen. Deze meting zoude op den eerften van Sprokkelmaand des volgenden jaars beginnen (1) ; doch in 't midden van die jj/'lX maand werd befloten, dat dezelve met den t.w.*só82. eerften van Lentemaand aangevangen en voor den eerften van Bloeimaand afgedaan moeft  van OVERYSSEL. 261 moeft worden, terwyl de ingezetenen nogvinpomtegen het midden van die maand het der-D1NGde gedeelte der verponding des vorigen jaars zouden opbrengen (m). Lentemaand ™5J7. verfcheen zonder dat men een begin maak- Fcbr.iCoj. te. Men befloot nog eens , dén Gedeputeerden op te leggen , om dadelyk de meting en waardeering van de lapden , zo veel het eemgzins doenlyk ware, te laten gefchieden (n) : dan in Hooimaand was <;„•) dit begin nog niet gemaakt , gelyk te zien^JJis uit eene aanfehryving, door de Gedepu- icie3. teerden aan den Droft van Zalland gedaan, inhoudende ; „ dat de Kerfpelen hare quo„ ta , fonder kortinge, het fy van armen „ ofte anderen , fullen moeten vinden , „ fonder oock eenige Paftorye landen to „ fetten , ende daer jemants by die lefte „ verdeilonge merckelicken muchte we'm verongelyckt , dat fulx met toedoen „ van den Schultiflen en eenige Erffge- namen , in bywefen van eenige olde „ ende kundichfte huyfluiden fal mogen „ worden geremedieert, ter tytt toe alle ongelyckheytt by die anftaende meton„ ge fal wefen voorgekomen (o):" en (O toen het Kollegie vervolgens befloot eenenrG'[fepv\'* Landmeter te ontbieden, om in eenige Ker-Jui-1603. fpelen een begin te maken (p), begon (p) de Stad Zwolle zig tegen de geheele me-^-Sepc ting te verzetten (q), en wel met dien uitflag, dat , zo 'er al iets verrigt mogt^/O zyn, 't welke wy niet bepalen kunnen ,oa. ióo& hetzelve van weinig belang moet geweeft zyn. Dit blykt ten klaaiften uit een beR 3 fluit  %6% Tegenwoordige Staat Vjrpon- fluit der Staten van 't jaar 1605. om de WNa# meting voort te zetten om dat allerlei .,, ongelykheid befpeurd werd , doordien de erven en landeryen merendeels niet Cr) ,, opregtelyk waren aangegeven (r):'1 en fief v. R. jat jjj. befluit even weinig als alle de oycbr.icos.yengen ter uitvoer gebragt is, zou men, ook zonder regtftreekfch bewys , mogen opmaken ; niet alleen daar uit, dat, onzes wetens , naderhand van zodanig eene meting niet wederom gefproken wordt; maar ook uit eene menigte van andere plaatzen der Staatsregifters, die met de onderftelüng van eene gedane meting onbegaanbaar zyn: doch zulk een regtftreekfch bewys is mede voorhanden; want toen die van "de heerlykheid £2e in den jare 1616. klaagden , dat zy ten nanzien van die van Steenwykerwold te hoog in de verponding waren aangeflagen, vonden Ridderfchap en - Steden goed , dat partyen. door eene me. AuV.io.twg , op derzelver koften te doen, zour iJ'lö" r;. den worden ontfehciden (s). iuis.y.' Niftt minder zou.lc men, alleen jop enkele plaatzen der Staatsregifters voortgaande , kunnen mistaften in het beantwoorden van de vraag , welke gronden by de verdecling van deze belafting in aanmerking zyn genomen. Ja, hoezeer by de eerfte invoering van dit middel werd vaftgefteld , dat geene Capitatie daar by plaats Sfi:-.',\, zoude vinden (t) ; en hoezeer hetzelve ijT* ó" hedendaagfeh , en ook niet te onregt, als eene zuivere grondfehatting befchouwd ^qrds: hebben wy egcer reeds gezien, dat aan  van QVERYS-SEL. 263 aan de kleine Steden een omflag by gedeel-v»sïONtelyke Capitatie werd toegeitaan (uj; en01"0, zal het vervolg ons leeren , dat dit hulp-Bo£e"?bU middel ook wel fomtyds ten platten landezss. gebruikt is. Ook treft men nog hedendaags Kerfpelen aan ,. wier algemeene aanllag de fomme der aanflagen van de byzondere landen overtreft , ■ en waar het derhalven nooJzaakiyk is het ontbrekende door andere uitzettingen onder de ingezetenen te vervullen : gwlyk 'er ook vele anderen zyn , in welken van den aanflag der byzondere landen , na dat 's Lands Komptoir voldaan is, nog penningen overfchieten , welken de Goedsheeren naar hunne keuze elders kunnen gebruiken. Soortgelyke onbeftendigheden kan men in dit onderwerp meermalen waarnemen. By een befluit der Gedeputeerde Staten van 't jaar iöor. werd de aanflag van Rouveen met een derde gedeelte verhoogd , dewyl men by vergelyking van denzelven met de Quote , welke dat Kerfpel voormaals in de Kontributien gedragen had, 'bevond , dat 'er merkelyke onrigtigheid in de opteekening had plaats gegrepen (v): Reij^er maar by de verdeeling , die men , zo als boven (w) aangeteekend is, in 1Ó02. o-l11"^é°i* ver de drie Kwartieren maakte , wordtw. m». uitdruklyk gezegd , dat de omflag zoude gefchieden volgens de grootte en waarde der landeryen ,, alles op den voet van da ,, verpondinge , ende niet na die olde „ contributie." In één der boven aangetogen befluiten tot het doen van de meR 4 ting  Js&j Tegenwoordige Staat W>N. ting m 1Ö03. leeft men blootelyk, dat alla korenlanden zouden gemeten worden, zon» der eenige melding van andere foorten van landeryen (x) : maar ectelyke maanden Rif. v. r. daar na , ter gelegenheid dat men de vojr«far.y^ri§e /°oime der verpondinge met tweeentwintig duizend gulden verhoogde, begreep de meerderheid der Vergadering dat Zalland en Vollenhove hooger behoorden aangeflagen te worden „ door dien die ,, platte landen , die in voortyden niet 3, plegen te contribuiren , nu mede komen toe gelden ;" fchoon Kampen , welks ingezetenen , zo wel als Stads Domein-kamer , naauvvlyks eenige landeryen bezitten dan die uit groengrond beftaan, het niet zonder reden beter keurde , dat rjfO die ^mn?e » by capitatie ofte alleene over ;%':,5->> die olthovige erven ende landen" verjL \ioi.deeld werd , en niet mede over de platte landen (y). Het bevel , welk in den zelfden jare 1603. nopens de uitzetting aan de Kerfpelen gezonden werd, gelyk uit den ftraks \fJU. «angehaalden OJdenzaalfchen omflag (z) ^ hlyktn kan, hield in; dat men de onder* deeJJog zoude maken funder exemptie „ van emandes , alleene dat men die bel„ mur.djgc ende notoire kentlicke armen „ a!fc oick die paflorien Landen die tot underboldt der prsrakanten gelacht ende die van oldes niet plegen te contri11 hucren" niet mede zoude aanflaan : eq I 1 men in den jare 1604. wederom de tifldf verpondinge van ifio?, mee de ver* haft.  van OVERYSSEL. id§ hooginge ter fomme van tweeentwintig vrRÏ»Kduizend gulden van 1603, uitfchreef, zo01**' dan de geheele belafting nu de fomme van zevenennegentig duizend gulden beliep , werd den kerfpelen nogmaals een foortgelyk bevel omtrent de onderdeehnge gegeven. „ Ende (dus luidt het) wort den „ ErfFgenamen offce Guetheeren geaccorJ} deeit ende vrygeftelt, die fubdivifie van haer contingent , ten overftaen van Geërfden fo wel in 't Landt als binnen den Steden wonende te doene, d'welcke daer toe by openbare Kerckcnfpraecke 14. dagen van te bevorents op hare „ coften fullen worden geconvoceert, ful- len- oick in fodane fmaldeilonge geene (a) ,, armen, woefte erven, paftorie landen Rsf- ' 11 i r ' J en St. i. 33 ende andere kortinge cauhrende, mogen Mam 3, letten noch quotifeeren (a)." Door beïmundige of woefte landen verliaan wy zodanigen, die, van de gemeenten afgefeheiden en onder byzonderen eigendom ftaande, egter vollirekt onbeheerd lagen ; eene omitandigheid welke de rampfpocdön des krygs toenmaals niet zeer ongemeen maakien , gelyk uit de menigvuldige melding daar van in de ftukken van dit tydperk blyken kan. Van dezen behoefde geen verponding betaald te wor-zic /?<■/. den (_b): doch van allen die maar eeniger*^'^ wyze , ook zonder 'er den genngiten arbeid aan te kofte te leggen , gebruikt werden , by voorbeeld door dezelven met vee te bedryven , moeft het volle pond wor-Ald[c^ ien opgebrngt (c). Evenwel ziet men uitAug. 1604. R 5 ze-  266 Tegenwoordige Staat v*r?on- zeker antwoord van liet Kollegie , aan de' B"°' Schouten van Hellendoorn en Bathmen gegeven , dat de belmundige erven met de verklaring van derzelver grootte agter de on regifters van de verpondinge afzonderlyk m. 8. aangeteekend moeiten worden , om dat de jun, ito.QU0te van de Kerfpelen mede daar naar beraamd was (d). Uit dit alles wordt het onwederfpreeklyk , dat de verponding toen met een ander oog dan tegenwoordig , en niet als eene zuivere grondfchatting, werd aangezien. Paftoryen landen , zulken die woeft lagen en wier eigenaars te arm waren om fchatting op te brengen , werden vrygekend ; en eene verandering van eigenaar, of zelfs van omftandigheden in den zelfden eigenaar, konde uitwerken , dat landeryen , die in 't voorige jaar buiten den om- 1 ilag geweeft waren , in het tegenwoordige i gclchat werden, zo wel als dat zulken, die thans vry bleven, by eene volgende uitzetting betalen moeiten. Landen, die nieuws aangebroken werden , vielen toen ook natuurlyker wyze aanltonds mede onder den lalt der verpondinge. Wanneer in 1626. de vryingen afgefchaft werden, gaf dit ook noodwendig eene verandering in den omflag van de landeryen die te voren alleen bezwaard geweeft waren , en toen die genen , welken te voren de vrying genoten hadden , zo het fchynt , niet te gereed met de betaling waren, befloten de Staten in 't jaar 1633 , dat de agterftanden ten ! fcherpften zouden worden ingemaand en ten ;  van OVERYSSEL. %6y ten voordeele der Kerfpelsluiden verre- vmm«o«. kend (e). Met één woord , dit middelUiNCwas toen nog niet, gelyk ten onzen tyde, eene valt bepaalde en onveranderlyke fchat-«,/: y. r. ting op de gronden liggende ; maar eene^'-^belafting , waar by wel voornamelyk de' grond in aanmerking kwam, doch waar by egter tevens de perfoonlyke omftandigheden in 't oog werden gehouden , en waar van de heffing zeker op eiken tyd en in ajle plastzen niet op de zelfde wyze toegingWil men nog- meerder bewys dan wy tot hier toe gegeven hebben ; zie daar tot nader beveiliging (i?.) van ons gezegde, een befluit der Ordinaris Gedeputeerden , genomen op de klagte der Ingezetenen des Kerfpels Delden, dat zy, naar het geringe getal hunner landeryen, te hoog in de verponding waien aangeflagen. „ Geeommitteerden verftaen, dat Supplianten haeren toeüach niet alleene op te landery„ en in haer diltrict gelegen fullen moe„ ten vinden, maer oeck, na voorgaende „ toelatinge , by capitatie opte neronge 3, van den ingefetenen , daer felffs mede mogen letten , fonder dan noch ten ee-^/07. 3, nenmael van den voet van de verpon-Ai"'* lc°5' 3, dinge te excediren CO»" Om (12) Een bewys van later tyd is te vinden in de Refol. van Ridd. en Sted. van den 26. Maart 1644. rakende een gefcbil tuffchen de ingezetenen van Faasjji) en die van de Oldemarkt; biykende daar uit, 'dat ter dier plaatze de huizen by den omflag mede in aanmerking waren gekomen,  2 6$ Tegenwoordige Staat vtp.vm. Om dit volkomen te verftaan, dient mNO' men te weten, dat Ridderfchap cn Steden , met den aanvang des jaars ióoï. de verponding van hec vorige wederom invoerende , verftaan hadden , dat de ongelykheden in den omflag , zo veel doenlyk, zouden verbeterd worden , zo egter, dat ieder kerfpel zynen toeflag , even als te voren » z^der korting moeft blyven opMrf\. r.hïen%qn (g): even gelyk men in de ftaatsZ %lt .befluicen van 'c volgende jaar nog eens iöoS. ' leeft, dat de kerfpelen hunnen toeflag zonder eenigerhande „ cortinge ofte prajtenfe „ compenfatie , van belmundicheit, paftoi-> '"ien, ende anderfints," zouden moeten Rtf v. r. opbrengen (h) : en hier op zag dan ook &01cj, fa! contribueren - 31500. L. DlHa' „ Twente . - 18750. L. „ Vollenhoe - > 30000. L. En op dat men niet in 't vermoeden valle , dat hier door Grondfchatting iets anders te verftaan zy dan de Verponding tAU. °i2. hebben wy maar aan te merken , dat nogSirpt' **lU in 't zelfde jaar de Verponding wederom met een vierde werd verhoogd (o > , en^p,^ "clat naderhand in 't jaar 1614. uitdruklykM*miöi*; de Verponding op den voet van dit befluit werd vaftgefteld (p). Ook treft men dit CO woord grondfchatting reeds vroeger aan (q),tiïnV waar het, buiten bedenking, mede van de'r,°fi' Verponding opgevat moet worden. De, zo als ftraks gezegd , aan Zalland opgelegde Quote van eenendertigduizend jjryfbonderd gulden werd aanftonds, onder dc benaming van maandelykfche Kontributie van de Grondfchatting , over de Ker- uit a' W. fpelen van dat Kwartier verdeeld , volgens";71,^* eene lyft , die wy hier wederom in haartCa. geheel zullen mededeelen (r). „ Gearrefteert de Lyfte van de maent» lycke Contributie, van wegen de gront„, fchattonge over het Landt van Sallandt, „ loep nemende van den 1. January defes „ jairs 161 r. ter maent van 28. dagen in voegen als volcht „ Colmfchate - 179 k. gl. - 17 ft. /, 0!ft - . 1?9 L. — 17 „ Wyhe - 240 L. — % h Zwoller Kerfpel - 152 L. — 13 ,5 Mas* »>  2 7" 2 Tegenweordige Staat Verpon. „ Maftebroick per fe 520 l. 10 ftt -* j.Dalffifen- - 229 L. — 7 „ Ommen - . 150 l.— 3 „ Den Ham - 42 l. — 18 „ Hardenberch - 121 l. — 6 „ Raeke . 189 l. — 15 „ Hellendoern - 103 l. — 19 „ Heyno - . 35 l. — 10 „ Holten - 43 l. — 15 „ Bathmen - - 47 l. -— 1 Stedekens. „ Ommen - - 17 l. — 7- Hardenberch - 15 l. 14 Gramsberge - 15 l. — 14 „ Yffelmuiden. „ Camperveene - 57 l. — 12 „ Sallick - 4'7 l. — 10 j, Ens - - 7 l. — 9 2407 l. — 19" Vooral brengen wy deze lyft by , om dat men , dezelve met de ouder, die wy boven opgaven , vergelykende , een zigtbaar onderfcheid tuffchen beiden zal befpeuren, daar wy egter tevens gezegd hebben , dat de kerfpelen fteeds hunne oude toeflagen moeiten blyven opbrengen : dan men moet hier by in 't oog houden , dat die beftendigheid der toeflagen alleen zo lang plaats had , tot dat van hooger hand, op den voet in ieder Kwartier gebruiklyk, verandering ïn de lyften gemaakt werd , waar  van OVERYSSEL. waar van, op de klagten , door Steedjesvjs^gfc» of Kerfpelen ingebragt , dat zy te hoogmt;"* bezwaard waren , zo veelvuldige voorbeelden in de Regifters van Staat zyn aan te treffen , dat derzelver getal het tevens onnoodig en ondoenlyk maakt, daar van te dezer plaatze aanwyzinge te doen. Op de jaren 1612. en 1613. vindt men ook genoegzame blyken van de voortduuring dezer Grondfchatting of Verponding (s), " ^us fpraken de afgevaardigden, en 'st. f. ,, lie alle laften ende fwaricheiden voer 7!Mam'1}! haere Stadt pro quota geerne willen hei'f^rid'1'" Pen ^'^ge11 ? en^e verilaen mett geene MMru5o^,> meerdere ofte minder laften behooren befwaert te worden als haere nabuire „ Steden (z):" eene omflandigheid, wel*?V' e daarom te merkwaardiger is , om dat Au£. 1601. HafTelt en Steenwyk doorgaans gelyke voorregten gevorderd hebben , en Steenwyk nogthans by deze gelegenheid geene andere reden voorwendede , dan het onvermogen der  van OVERYSSEL. 27S der ingezetenen, en de zware laften die de vntaw. Stad boven dien had te dragen O)- • D!% Schoon nu de Verpondinge eenige jaren *ƒ• *, J» op den zelfden voet gedragen was, begreepa««.'Wi men egter eerlang , dat de verdeeling tafc-fog»* fchen de drie Kwartieren voor meerder gelykmatigheid vatbaar was; en kregen de Gedeputeerden laft , op te zoeken , op welke Quote ieder derzelven in de Schatregifters zedert vyftig of zeftig jaar her.^OO waards was aangeflagen geweeft (b). HeÊoa. tö£|» gevolg was ook, dat in 't jaar 1610, zonder de fomme van Vollenhove te vermin- (C) deren , by voorraad de fomme van Zalland jgMfr met 3500, en die van Twente met 3300.1619, gulden, werd verhoogd (c) , niet tegenftaande dat men aan dit laatftgenoemde^^ Kwartier, niet lang tevoren, de agterftan*mm den nog had moeten kwytfchelden (d). l6lS- De Quoten der Kwartieren ftonden derhalven ten dezen tyde op dien voet , dat Zalland - - /35>°bo-:-: Twente - - f 22, 050 - : - : en Vollenhove - _ƒ 30,000 - : - : in"eene fomme van - ƒ 87,050 - : - ; opbragt, het welk uit zal komen voor Zalland op - ƒ 40 - 4 - 2. "Voor Twente op - ƒ 25 - 6 - 10 en voor Vollenhove op ƒ g4 - 9 - * ten honderd - - ƒ i°° - '• - ; Dan in 't jaar 3620. werd nog eene buitengewone fomme, groot 28,000. gulden , „ op den voet van de verpondinge" over dezelven uitgezet, waar in Zalland 10,000, Sa Tffffyi  ï7Ó Tegenwoordig! Staat vimon- Twente 9503 , en Vollenhove 8500. gulWN0, den zoude dragen; het welke eene ganfch andere evenredigheid uitlevert, te weten voor Zalland - ƒ 35 . 14 - 5 voor Twente - . ƒ33 - en voor Vollenhove - ƒ 30 - 7^2 ten honderd - - ƒ 100 - : - : terwyl de drie Steden vrywillig aannamen ieder 4000. gulden te betalen , en Haffeit en Steenwyk ieder op 1200. gulden aangeKtn v. n. flagen werden, welken zy beloofden op ul'lofu. te brengen, en waar tegen men haar eenige vorige fchulden kwytfchold (e). Deze buitengewone uitzetting van agten. twintig duizend gulden werd in 't jaar 1621. in de fomme der gewone Verpondinge1 ingelyfd , zo dat , even als te voren , Zalland daar in dragen moeft ƒ 45000 - : - : Twente - - ƒ 3(550 - : - : Vollenhove - ƒ §8500 - : - : te zamen - - ƒ 115050 - : - : en bovendien zettede men nog, op den zelfden voet en naar de zelfde Quote, eene nieuwe fomme uit van 36000. gulden. Men vindt hier dus het eerfte voorbeeld van eene buitengewone verponding die by geëvenredigde verhooging werd uitgezet , terwyl de vorige verhoogingen altoos op een andere wyze dan de gewone verpondingen waren verdeeld ; en de Quoten der Kwartieren ftonden nu derwyze , dat Zalland - - ƒ 39 - 2- 4 Twente - - ƒ 27 - 8 - 7 en Vollenhove - ƒ 33 - 9_-_j> in de - ƒ 100 - : - : op-  van OVERYSSEL. *77 opbragt: en eene andere ongemeene om-ve*™*Handigheid , welke deze verhooging ver-mNCi' zelde , was, dat voor dit jaar, en zonder dat het in gevolg mogt getrokken worden, .,, alle vrye landen ende erven der Edel„ luiden" mede in den omflag werden begrepen , terwyl de drie Steden, insgelyks alleen voor dat jaar , bewilligden in het opbrengen ieder van 8000. gulden, en men aan HafTelt en Steenwyk elk eene fomme (O van 2000. opleide (f), waar uit vele ftrib-f/^' £ belingen ontftonden,' die het ons te langM*«t zoude vallen ter dezer plaatze te verhalen.llu ' In 't jaar 1622. veroorzaakten de omftandigheden des krygs, dat men de Verpondinge tot op 90,000. gulden verminderde , met bygevoegde voorwaarde , dat ieder Ampt , Kerfpel of Buurfchap afflag genieten zoude naar mate dat het in de Kontributien , door den vyand gevorderd, moeft opbrengen ; terwyl de zelfde reden maakte, dat ook de Quoten der Kwartieren merkelyk veranderd werden , zo dat Vollenhove nu, anders dan immer te voren had plaats gehad, hooger dan Zalland werd aangfcflagen. De Quote namelyk van dit laatftgenoemde Kwartier beliep ƒ 30,909 -18- 7 die van Twente - ƒ 22,637-n -12 en die van Vollenhove (g) ƒ 36,45 8 - 9 - 9 Ref\ ^ en op dezen voet bleef dit middel ftaan tot^ ƒ{• «3den jare 1627. ingefloten ; alleen met dieiï.'V." uitzondering, dat men in 1626. de vryingen at'fchafte, eh de tienden (34) in den S 3 omv (14) Wy zullen beneder, zien, dat dit, ten aanzien van  &7S Tegenwoordige Staat VF.nj.oN- omflag betrok (h): maar in 1628. voer- \ pi^6h'-) de men wederom eene verhooging in van Aid. ii. 30,000. gulden, waar van Zalland 11,600. ' ie!aiMaarien de twee andere Kwartieren ieder 9200. tó*s> *. gulden moeften dragen (i), het welke voor 21. Maart,D. , _ ° , y?, si. jun.«. de twee laatltgenoemden uitkomt op 301 en f^'',^6-Voor het andere op 385 ten honderd. Apr. 1617. De ordinaris en extraordinaris VerponJU.15. dingen werden ter zelfde fomme wederom lv6a8rc uitgezet over den jaro 1629: doch, fchoon *2' de Quoten ten aanzien van dc laatftgemelden de zélfden bleven, werden zy ten aanzien van de ordinaris Verponding merkelyk veranderd ; en wel ter verligting van het Kwartier van Vollenhove , het welke al lang over te zware belafting geklaagd had, 1 en niet dan zeer fchoorvoctende tot de CO betaling was gekomen (k). Men zettede Htmt'ö.namelyk dit Kwartier cn Zalland ieder op, fruv.^3.33,00.0. en Twente op 24,000. gulden, wel- [ ke fommen aan 36! cn 261 in het honderd beantwoorden. Wanneer wy nu de beide verpondingen zamentrekken , zal het uitkomen dat daar in werd gedragen , door galland - - ƒ 44,600 - : - : I Twente - - ƒ 33, 200 - : - :J Vollenhove - ƒ 42, 200 - : - i 1 uitmakende - - ƒ 120,000 - : - : 1 of, met andere woorden 3 door Zalland - - - 375 1 Twente - - * 27? en Vollenhove - - 35S in 't. » ■■ ico ea van do tienden , wél door d? meerderheid befloten >1 fötiU niet eitgcfoetd. wetd.  van OVERYSSEL. 279 en dan kan men zien , dat de Quote van v»m*wTwente met deze verhooging na genoeg05"8' wederom op den zelfden peil kwam, waar op zy voor de laatfte vermindering geftaan had ; maar dat Vollenhove, niet tegenftaande de verligting thans aan hetzelve toegebragt, hooger bezwaard blpef dan het te voren was geweeft. OndertuiTchen droegen Ridderfchap en Steden tevens zorg, om by deze gelegenheid de ongelykheid , die tuffchen de Zallandfche en Twentfche Kerfpelen plaats had , te verhelpen , door vaft te ftellen , daf de meerder laft , welken beide Kwartieren op zig gekregen had- r. a, den, alleen over die Kerfpelen zoude wor-«fe*^ den omgeflagen , die tot hier toe minder n. Ma«t dan de overigen waren bezwaard gewor-l63°' den (1). Eene reeks van jaren hier op volgende werd de Verpondinge op dezen voet, zonder eenige verandering , vermeerdering of vermindering, geheven (15); en wy eindigen hier dit hiftoriefche verflag , als genoeg tot- ons doelwit, met alleen in algemeene woorden aan te merken, dat naderhand niet alleen de Quoten der Kwartieren en aandeelen der Kerfpelen , maar ook de omflagen van dé byzondere erven en landeryen beftendig zyn geworden , zo dat dezelven vervolgens, tot heden toe, geene S 4 an- (15) Men leeft wel op 't jaar i635- van een voorgenomen redres in de Verponding, dog dit fchynt voornamelyk de onregtmatig ingeflopen vryingen bedeeld, te hebben. Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den 20. Maart i<535-  280 Tegenwoordige Staat Verton, andere verandering meer ondergingen , dan ^N0* die uit de affchryvingen, welken de Staten óm zonderlinge redenen fomtyds verleenen, werden geboren. Ondertuffchen is het langen tyd herwaards maar zelden gebeurd , dat dc ordinaris Verponding alleen geheven is. Gemeenlyk gefchiedt dit met eene vierde verhooging, onder den naam van extraordinaris Verponding; doch niet zelden is deze tot de halfte of drie vierde geftegen , en fomtyds zelfs heeft de nood gevorderd , dat 'er eene dubbele Verponding wierde uitgefchreven. — Men vergunne ons thans bet voordragen van eenige bedenkingen nopens de natuur van dit middel , en de redeneringen , welken zo veelvuldig over de verbetering van hetzelve ten voordeele der Provincie, en de uitvoerlykheid daar van, worden gehouden. Wy twyffelcn geenzins , of zy , die in 't gevoelen ftaan , dat de nieuws aangebroken , of, gelyk men. veeltyds fpreekt, Novale landen , oorfprongïyk by het invoeren van de Verponding mede in rekening gekomen zyn , zullen hetzelve , na eene aandagtige lezing van 't bovenftaandé gerigt, wel terftond laten .varen (16) : doch Na dat wy dit ftuk afgewerkt hadden, viel 6ns oo- op een Refol. Va» Ridd. en Sted. van den 15, mt. 1650. waar uit ten klaarften blvkt, dat toen het denkbeeld nog niet bekend was, volgens he; welke (ïieuws aangebroken landen van regts wege onbegwaard zouden moeten blyven: by dezelve toch werd fen den Sekretaris Jakob Vriefe tpegeflaarl, dat ze| •' , ., woeften veld- pq vsen-grond in de Raalter : - *Mar-  van OVERYSSEL. xgi doch fchoon dus eene der drangredenen , vanwaar mede zy hunne ftelling , wegens dauiN0* onbiilykheid van die landen thans met Verponding te bezwaren , willen bewyzen , vervallen zy ; meenen wy egter , dat die Helling zelve , mits alleen tot de gewone verpondinge bepaald wordende, onwrikbaar Rand houdt. Ook fchynt het ons toe, dat men, om derzelver waarde wel te wikken, niet behoore het oog te veftigen op de natuur van deze belafting, zo als die by de eerfte invoering, of zelfs later, beftaan heeft , maar op derzelver tegenwoordige gefteldheid , die zeker van de vroeger hemelsbreedte is onderfcheiden. Het blykt genoegzaam , dat men wel , by de eerfte invoering van de Verponding, het oogmerk gehad heeft om eene zuivere grondfchatting te doen ftand grypen; maar dat zig in de uitvoering zo vele zwarigheden hebben opgedaan, dat men eindelyk zig maar vergenoegd heeft, met zo veel doenlyk te zorgen , dat de belafting gelykmatig in de onderfcheiden ftreken der Provincie gedragen wierde , zonder zig veel te bekreunen aan de wyzc , waar op het geld in ieder van dezelven werd1 te zamen gebragt. In fommige kerfpelen kon dus dit middel eene eigenlyke grondfchatting blyven , terwyl het in anderen gedeeltelyk perfoneel werd , en ook zo lang perfoneel bleef , tot dat de beftendigheid der omflaS 5 gen, Marke, door hem te beteelen, voor den tyd van vyf- èntv/intig jaren vry van fchattingen, die op 't verY'-nicr uitgezonderd, gehouden zoude worden.  282 Tegenwoordige Staat - gen , van welken wy ftraks fpraken , het. zelve van alle eigenfehappen eener fchatting beroofde , en in een provinciaal Domein deed verwandelen , zo dat het thans met de eigenlyk gezegde Middelen niets meer gemeen hebbe dan den naam. Immers zo dra de verponding, welke van eenig erve moeft betaald worden , eene zekere bepaalde fomme werd , en 'er de zedelyke zekerheid bykwarn , dat die laft ten eeuwigen dage op dat erve zoude blyven , was 'er niet het geringfte oiiderfcheid meer tusfchen dezelve en eenen uitgang of eene onlosbare rente , die jaarlyks aan 's Lands kaffe moet voldaan worden ; zulk eene verponding kon men, even als zulk eene rente , van dat oogenblik af aanmerken als een eigendom der Provincie , en niet meêr als eene belafting die uit den eigendom der ingezetenen door de Provincie werd genoten. Van dat oogenblik af kon men met regt zeggen , dat de Provinciale kaffe zulk een gedeelte van al den vaften eigendom der ingezetenen had naar zig genomen, als de evenredigheid bedraagt , in welke de fomme der ordinaris verponding ftaat tot de waarde van de daar mede' bezwaarde landeryen. Ook waren de uitwerkzelen daar mede volmaakt overeenkomftig. By alle onderhandelingen , die overgang van eigendom ten doel hadden , moeft ftraks in aanmerking komen , met hoeveel Verponding een erve bezwaard was, en koper v en verkoper moeftcn hetzelve juift zo veel min-  van O VERYSSEL. 283 minder waardig rekenen, als het, door denvERWHaftrek van de verponding op de zuivereUlN0inkomften , minder kon opbrengen. Het zelfde kan men zeggen ten aanzien van twee.andere Overyffelfche middelen, de Kontributie en het Vuurftede-geld ; en indien men de waarheid van ons gezegde nog treffender wil zien dan zy door bloote afgetrokken redenering kan -gemaakt worden , neme men maar de moeite om het laatftgemelde met het Haardftede-geld, welk in 't Gelderfche Kwartier van Veluwe geheven wordt , te vergelyken. In Veluwe worden jaarlyks alle haardfteden, en andere plaatzen tot vuurftoken gefchikt, geteld, zo dat niemand voor meer of minder betaalt dan 'er werkelyk in zyn huis gevonden worden. Het Haardftede-geld is en blyft derhalven daar ter plaatze een eigenlyk gezegde impoft , die zelfs met de middelen op 't vertier deze eigenfch'ap gemeen heeft, dat ieder het tot eenen zekeren trap toe in zyne magt heeft, om daar in meerder of minder naar welgevallen op te brengen. Wanneer de wyndrinker zyne verteering matigt , en de eigenaar van een huis eene haardftede wegruimt, zyn zy beiden met opzigt tot de Kwartiers kaffe in 't- zelfde peval 5 en dit Veluwfchc Haardftede geld kan geen invloed hebben op de waarde der dingen , dewyl een nieuwe eigenaar zelve bepalen mag hoe . veel hy van een gekogt huis aan het land wil opbrengen , zonder dat het iets ter zake doe , hoeveel zyn yoor-  2 §4- Tegenwoordige Staat v«*ov. voorzaat daar van opgebragt hebbe (i7) Geheel het tegengeftelde heeft plaats ten aanzien van onze Vuurftede-geld, het welke beftendig, volgens de oude telling, op de huizen liggen blyft, zo dat eene vermindering , en ook nog niet meer dan eene vermindering, daar van alleen te verkrygen is door het vernietigen van 't gebouw waar op hetzelve ftaat. By alle verkopingen van vafte goederen wordt gevolglyk , zo het getal der vuurfteden , als de fomme' , der ordinaris Verpondinge en Kontributie, in de voorwaarden naauvvkeurig uitgedrukt op de zelfde wyze als de tiendbaarheid ' uitgangen , of andere onveranderlyke lasten , met welken het goed bezwaard is ; en de koper, de waardy der goederen zullende berekenen , befchouwt alle deze belaftingen op den zelfden voet, als vafte fommen die jaarlyks van de opkomften moeten afgaan , en de vermindering, die dezen in die opkomften te wege brengen, befchouwt fcy als eene evenredige vermindering van the waardy. Indien deze Verponding , zo ais zy tegenwoordig beftaat , op één maal ware ingevoerd , zoude men dezelve veelligt met geen (17) Het fpreekt vaa zelfs, dat onze aanmerkingen alleen flmtcn op het eigenlyk gezegde Veluwfchc Haardftede-geid, cn niet op het Middel, welk onder den zelfden naam van de boeren erven geheven wordt en waar in ieder erve, naar mate van zyne grootte, den inpoft van een zeker gütal van baardfteden moet bptaalen. Da laatfte heeft, buiten de benaming, niet. met het Haardftedegeld gemeen, en is eene wezenlyke giondfchattinf:.  van OVERYSSEL. 285 geen gunftiger oog befchouwd hebben, danv*MONte voren den tienden penning des HertogsBINl" van Al va, en in der daad zoude zy drukkender geweeft zyn; even zo drukkend, als of de Overheid thans ondernemen wilde , alle onze goederen op eens met eenen altoosduurenden jaarlykfchen uitgang van de zelfde waarde te belaften : dan dit was het geval niet ; de fomme was in den beginne kleiner en groeide langzaam aan ; zy was tevens onzeker en werd ook wel eens verminderd ; zy was niet alleen onzeker ten aanzien van haar geheele beloop , maar vooral met betrekking tot de byzondere landeryen , wier aanflag klom of daalde , naar dat de Quoten der Kwartieren , of der Kerfpelen in de Kwartieren, verhoogd of verlaagd werden, of zelfs, naar dat de eigenaar meer of minder in 't vermogen was om zyn aandeel te berde te brengen ; veelligt eindelyk befchouwde men het middel ook als eene voorbygaande belafting , die , uit den oorlog ontftaan , met het herftel van de ruft wederom zoude ophouden. Men voege by alle deze omftandigheden nog die , dat in het opmaken der . oude fchatregifters insgelyks de bezitting van vafte goederen in 't oog was gehouden ; en dan zal men zonder moeite bezetten , dat het invoeren van de Verponding in den aanvang de landeryen niet, of althans niet merkbaar , in prys kon doen dalen; dat die daling langzamer hand moeft toenemen naar mate de verponding verhoogd werd, en voor al naar mate van de  2 8 6 Tegenwoordige Staat- vrrpoN- de toenemende waarfchynlykheid , dat dec;ra' zelve een duurzame laft zoude blyven , tot dat eindelyk de verandering dier waarfchynlykheid in zekerheid de zaak in de gedaante bragt, waar in wy, die thans leven , dezelve hebben gevonden. Het uitwerkzel dezer trapswyze daling vyas noodwendig , dat de fchade door verfcheiden eigenaars , in wier handen de landgoederen van tyd tot tyd overgingen , door ieder voor een klein aandeef, werd geleden: en het uitwerkzel van de beftendigheid der Verponding voor het tegenwoordige en de Volgende geflagten is , dat dezelve, by alle verdeelingen of vervreemdingen van landeryen, als de eigendom der Provincie aangemerkt en van de wezenlyke waarde des goeds afgetrokken wordt, zo dat men niet te onregt zoude mogen zeggen, dat de tegenwoordige eigenaars in der daad niets van het hunne aan 's Lands kaffe geven , maar alleen aan dezelve het aandeel uitreiken , welk aan de Provincie in hunne goederen toekomt. Wanneer men nu deze redekaveling op het voorftel wegens de billykheid of onbillykheid van 't bezwaren der Novale landen met de ordinaris verponding , waar mede wy begonnen, toepaft, zal men geen ander befluit kunnen vormen, dan dat deze maatregel volkomen gelyk zoude ftaan met eenen zodanigen , waar by de Staten zouden goedvinden een zeker aandeel van alle die landen , met de waarde van die verponding gelyk ftaande, aan de eigenaren - te  van O VER YSSEL. 28? te ontnemen en te hegten aan de Provin-vürpohciale Domeinen. De uitwerking toch zou-DlNO* de volmaakt de zelfde zyn , want in beide gevallen zoude de waardy dier Novalien juiffc even veel afflag lyden : en het is buiten tegenfpraak alleen de uitwerking die hier in aanmerking- mag komen , daar het, die gelyk ftaande, voor de ingezetenen van geen belang is , welke benaming men aan eene financiële fchikking gelieve te geven. Voorts zal uit dat befluit geen ander , ter eindelyke beantwoordinge van de vraag , kunnen afgeleid worden , dan dat zulk eene, belafting van de Novalien, waar door men de tegenwoordige eigenaren in eens al dat liet dragen , het gene de vorige elkander opvolgende bezitters der oudhoevige landen ieder maar voor een gedeelte gedragen hebben , als zeer onrégtmatig behoort verworpen te worden : waar men dan, indien het niet voldoende ware, konde byvoegen , dat zulk een maatregel tevens ftrekken zoude, om den yver tot het aanbreken van onbebouwde gronden , welke in. deze Provincie zo zeer aanmoediging noodig heeft , in plaats van op te beuren , te fnuiken. Uitgezonderd deze laatfte aanmerking paft alles , dat wy tot hier toe gezegd" hebben , mede op de Tienden , welker belafting in vroeger dagen, toen 'er in der daad ook geene reden fchynt geweeft te zyn om dezelven meer dan andere vafte bezittingen vry te houden , meermalen is op het tapyt geweeft, doch nooit tot ftand heefc  z$8 Tegenwoordigs Staat vkupon- heeft kunnen geraken. In 't jaar 1626. tomc" waren alle de Staatsleden, behalven de Stad Kampen , het daar in eens , dat van alle tienden de twintigfte penning der jaarlykfehe opkomften zoude betaald worden; maar de tegenftand van deze Stad deed de uitCm) voering agter blyven (m). In 1633. fcheen f/^ g/l;andermaal de zaak te zullen voortgaan (n); Maart,"!!doch toen werd dit verhinderd door een juu. löJö.in der daad vreemd voorftel der Stad Zwolle , welke eene fchatting op de tienden au. 5. van alle landeryen wilde gelegd hebben , jun. 1633.het zy dezelven tiendbaar waren of niet. Hier toe toch wilden de andere Leden niet /f//°M. verftaan C°) ï cn indien zy 'er toe verM»irtiö34.ftaan hadden , zoude 'er eene belafting geboren zyn , die men , het is waar , met den naam van. tiendfehatting , zo wel als met eenigen anderen dien men mogt goedvinden , had kunnen bcftempelen , maar dié , zonder iets met de tienden te doen te hebben , niet anders dan op den voet van eene tweede algemeene grondfchatting mogt worden befchouwd. Dit niet tegenftaande was deze zelfde Stad de eerfte, die niet lang hier na ten fterkften op het bezwaren van de tienden, naar het beftek van ///pii den 'are 102(5' aandrong (p): en daar op fcheen het nogmaals te zullen gelukken ; want na eenige raadpleeging befloot men eindelyk in 't jaar 1638. tot het leggen van eene „ impofitie op de Tienden dierj, wyze dat van de opkomften derzelve de twintigfte penning zoude worden betaald, „ het zy by verpagting of collecfe , tot „ dis-  van OVERYSSEL. 2S9 55 dispofitie van de Gedeputeerden (q)." VerfonWat ondertuffchen in den weg gekomen l"NO' zy , om de uitvoering ook thans te ftrem- Ci) men , kunnen wy niet aanwyzen : maar^'w'9" na dezen tyd is 'er, onzes wetens, geenel637- 14. raadpleeging over die ftuk wederom voor-i^*/.' gevallen. Nu onlangs egter is het oude ontwerp nog eens levendig gemaakt in een Rapport van 'c Kollegie der Gedeputeerden , waarby tevens het leggen van Verponding en Kontributie op de Novale gronden den Staten wordt aangeprezen (r). r>) Dit laatfte was ook reeds te voren her-^/A l8haalde reizen in overweging genomen, on- 17 £ der anderen in den iare m<. CsS en (si 'indien ons geheugen niet feilt, al veel^tSvroeger , hoewel wy den juiften tyd thans " niet weten aan te wyzen. Dan de uitflag ïs fteeds de zelfde geweeft , en zal waarfchynlyk altoos de zelfde blyven , zo lang 'er geen voldoend middel gebruikt wordt om de verdeelde begrippen te vereenigen. Een onderzoek in de natuur en uitwerkingen van zulk eenen maatregel is ons voorgekomen het eenige voldoende middel van dien aart te zyn, en het is uit dien hoofde , dat wy de voorgaande bedenkingen over deze ftoffe gewaagd hebben, en de volgenden nog wagen zullen. Worden dezelven al eens te ligt bevonden, het voordeel zal daarom niet te geringer zyn; want die bevinding kan geen plaats grypen, zonder andere gedagten voortgebragt te hebben , die juifter beredeneerd zyn , en ons deshalve nader aan de waarheid brengen T moe-  29^ Tegenwoordige Staat verïqn-, moeten. In allen gevalle mag men geagt ÜIN0- worden een goed ftuk wegs naar dezelve te hebben afgelegd , zo dra men ernftig begonnen heeft haar te zoeken. Werp my niet tegen, zegt ergens de fchrandere Prefident de Montesquieu, werp my niet tegen dat dit volk kwalyk redeneert , dat het redeneert is my genoeg. Wy vleien ons , om nu wederom met het onderwerp voort te gaan , dat wy , zonder hetzelve uit te putten, genoeg bygebragt hebben , om te doen zien , dat het bezwaren van de Novalien met de Ordinaris Verpondinge noch met de billykheid , noch met de voorzigtigheid, zoude overeenkomen. Dan de bewysredenen, tot* dit einde gebezigd , verliezen alle hare kragt , zo dra men begint te fpreken van de Extraordinaris Verpondinge. Deze heefc de natuur van eene Grondfchatting nog niet voor die van een Domein verwifteld, en daar dezelve wezenlyk eene grondfchatting is, zal het moeilyk vallen eene reden uit te denken , waarom niet alle gronden eveneens daar aan zouden onderworpen worden. De eerfte regel, welken het gezond verftand voorfchryfe om by 't heften van middelen in agt te nemen is, dat men dezelven gelykmatig behoort te doen dragen: en wie zal ontkennen, dat de wyze, , op welke de extraordinaris verpondingen tot nu toe in deze Provincie gevorderd zyn , regtftreeks tegen dezen regel aanloopt ; terwyl men alleen een zeker ge-^ deelte van d® landeryen daar mede bezwaart 3  van OVERYSSEL. zoir fcwaart, om geene andere reden, dan na-verpof dien dezelven te voren ook met de ordi-mNOnaris verpondinge zyn belaft geworden; en terwyl men het overige gedeelte daar van* vrylaat , om geene andere reden, dan om dat derzelver eigenaren daar van nog nooit iets opgebragt hebben. Ondertuffchen is het noodig den Lezer, die met dit onderwerp weinig bekend is, te waarfchuwen, ten einde hy niet tot het te haaftige befluit overga , dat eigenbelang alleen de invordering van dit middel beftierd hebbe ; een befluit, tot het welke •de zo gereede bedenking, dat zy die de belaftingen opleggen ook doorgaans de voornaamfte landeigenaren zyn , zo gemaklyk zoude kunnen leiden. Immers zouden wy voor ons van begrip zyn , dat verre het grootfte aantal van landeigenaren, geen belang heeft, om eene belafting op de Novale landen, op dien voet welken wy denken gebillykt te hebben, tegen te houden: want indien de extraordinaris verponding over alle landen uitgezet wierd , zoude daar uit, met eene veel geringer belasting voor elk land in 't byzonder , eene even groote fomme voor de Provincie voortkomen; en het natuurlyk gevolg was dan baarblykelyk, dat landeigenaren , die geene of weinige nieuws aangegraven gronden bezaten, winnen zouden; dat de zaak voor anderen , wier nieuwe landen tot de ouden in zekere evenredigheid Ronden s byna onverfchillig zyn moeft ; en dat di© genen alleen merkelyk zouden belaft worT % den j  JQ2 Tegenwwiige Staat VfRiw. den, wier geheele erven na het beftendig mNG' worden der verponding zyn aangelegd, of die by hun oudhoevig land in eene hooge evenredigheid hadden aangegraven; dat is, met andere woorden , die genen, welken door het onbelalb blyven der Novalien tot hier toe de grootfte voordeden hebben genoten. Ja wy durven nog eenen ftap verder gaan , en het als waarfchynlyk voordragen , dat een groot gedeelte zelfs uit deze laatftgemelde klalfe van landeigenaren geene tegenwerping tegen zodanig eene belafting zoude maken. Indien het door iemand zoude gedaan worden , moeft men het verwagten van die van Nieuwleulfen maar zouden ook dezen niet voorzigtiglykl in aanmerking dienen te nemen , oat nee? voorregt van niets te betalen , welk zy; zulk eene lange reeks van jaren buiten reden genoten hebben, eindelyk eens zal verdrieten; dat zy , vyfentwin'tig of dertig jaren geleden , reeds op het punt geftaan hebben van zelfs met de ordinaris verponding , zo wel als met de ordinaris (O kontributie, bezwaard te worden (t); dat zie Ref v.fjg voor ium gunftige otnftandigheden, wel£'nov.'' ken toenmaals de uitvoering van de daar 17*r- lh toe genomen befluiten deden in 't riet lo- Febr. 1748» o , . , . -x . 27. MaLt pen, niet altoos noodzaaklyk beftaan moe1753, ten ; en dat derhal ven de zekerheid van eene matige belafting wel verkieflyk zyn ; konde boven eenen vrydom, die , op loife fchrageh ftaande , de waardy hunner hoeven in eene onaangename onzekerheid moet laten. De  van O VERYSSEL ïo3 De billykheid pleit derhalven voor zo-vemok-; danig eene belafting van de JNovale gron-DlNO* den , en het belang der byzondere ingezetenen is daar mede niet ftrydig. Wat het belang der Provinciale kafle aanga , heeft men niet blootelyk het oog te veftigen op het tegenwoordige tydftip; maar vooral na te denken de gevolgen , welken de wel trage doch egter onophoudelyke voortgang van 't nieuws aanbreken van woefte gronden , onfeilbaar op den duur moet medebrengen ; als mede de waarfchynlykheid , dat de oude vooroordeelen langzamerhand zuilen afflyten , en met dezelven de hinderpalen , welken dien voortgang , gelyk wy elders (u) aanmerkten , tot nu toe zOj CObl zeer hebben geftuit. Deze waarfchynlyk-3'2. ec heid is te fterker , nadien Ridderfchap en Steden zeiven toen wy dat fchreven reeds eene Kommiffie benoemd hadden, om eene orde , volgens welke de gemeene markengronden zouden kunnen verdeeld worden, op 't papier te brengen (v), en die Kom-^J^^ miffie ook zedert met 'er daad een ontwerpt ter Staatsvergadering heeft voorgebragt (w),^™'" fchoon daar op tot heden toe nog geen beüuic is gevallen. Ondertuffchen heeft men uit deze onze aanmerking in geenenAt»'« via. deele op te maken, dat wy de nieuws ontgonnen landen aanftonds met eene grondfchatting wenfehten belaft te zien. Eenen volftrekten vrydom van twintig of dertig jaren befchouwen wy als eene gepafte aanmoediging voor den landbezitter , en dezelve heeft op het door ons in 't verfchiet T 3 aan-  294 Tegenwoordigs Staat Vkrfon- aangewezen voordeel geenen anderen in» ping. vioefi } dan dat zy hetzelve even zo vele jaren verfchuift. Geene tegenwerping fchynt 'er nu overig te zyn, buiten die, welke ontleend is van de moeilykheid der uitvoering, en welker gewigt het vergeeffch zoude zyn uit eenen blinden yver voor den aangeprezen maatregel te willen ontveinzen. Met dit alles evenwel kunnen wy niet in de gedagten komen, dat hier hinderpalen voor handen zyn, welken door een wel bekookt bellek niet zouden kunnen overwonnen worden. Sommigen hebben geoordeeld dezen op eenmaal uit den weg te ruimen, met voor te flaan, dat men, de ordinaris verpondinge in den ftaat latende waar in dezelve thans gevonden wordt, en de verhoogingen van dezelve affchaffende , alle de bewerkte landeryen , ouden en nieuwen , de ganfche Provincie door, op nieuws zoude laten opnemen , en eene nieuwe grondfchatting , het zy onder de benaming van extraordinaris verponding of eenige andere die men mogt goedvinden , op eenen gelykmatigen voet over dezelven omfiaan , welke , laag gefield zynde , naar mate van de financiële behoeften , enkeld, dubbeld, of meer-1 voudig geheven konde worden. Ook wil- j len wy niet ontkennen , dat deze maatregel behoorlyk uitgevoerd , de grootfle ge- I lykheid in de betaling te wege zoude bren- > gen. Dan al wie overweegt, dat de zeer j onderfcheiden innerlyke waarde der Jande|ysn het niet genoeg zoude doen zyn al- j '•;*" "" ' * " leen!  van OVERYSSEL. 195 leen derzelver uitgebreidheid af te meten, verpohzal ook moeten toeftemmen , dat die op-DINOneming niet als een werk van geringe omflagtigheid aangemerkt mag worden; fchoon zelfs het'voorbeeld van de moeilykheden, welken de eerfte invoering der verpondinge verzelden , hem hier geene bcwysreden aan de hand gave : en hy , dien de ondervinding geleerd heeft, hoe bezwaarlyk zeer zamengeftelde bewerkingen met het werktuig van Staat worden uitgevoerd, zal het der pyne niet onwaardig keuren na te fpooren, of niet een andere en gemaklyker weg ware in te flaan , waar door men het oogmerk in eenen genoegzamen, zo al niet in den zelfden , trap van volkomenheid konde bereiken. Nademaal het oogmerk eigenlyk zyn zoude de Novale landen , dat is die genen welken zedert het beftendig worden der ordinaris verponding aangebroken zyn, op zodanigen voet aan te flaan , dat daar van in gelykheid aan de oudhoevige erven extraordinaris verpondinge konde opgebragt worden ; zoude de vraag , welke men op te loffen had, daar op nederkomen, of die Novalien alleen niet gevoeglyk waren op te nemen en te waardeeren , zo dat dezelven met eene genoegzame gelykmatigheid , met betrekking tot het oudhoevige land , gefchat zouden kunnen worden. —■ Men verwagte ondertuifchen niet, dat wy de volledige beantwoording van die vraag hier ondernemen. Het fcheen ons met den aart dezes werks wel te ftrooken , dat de T 4 na-  296 Tegenwoordige Staat verï6n- natuur van dit middel, waar over zo veel Eir,s' redentwiften gevoerd zyn , eens met zo veel naauwkeurigheid onderzogt wierd, dat men zekere gronden verkrege op welken men zyne redeneringen kon veftigen : dan dit heeft niets gemeen met het vormen van ontwerpen, ter uitvoering van zulke maatregelen als, in gevolge van die redeneringen , gepaft mogten voorkomen. Dewyl wy ons egter zo diep in dit onderwerp hebben inbegeven , zullen wy hetzelve ook nu niet verlaten , zonder nog ééne of twee zwarigheden , welken in dit gedeelte daar van zouden kunnen ter bane gebragt worden , aangeroerd te hebben. Men vraagt; of alle landeryen , welkenï men thans vry van verponding aantreft, in dit geval als Novalien zouden behooren aangemerkt te worden ? en wanneer hier op een toeftemmend antwoord valt, werpt men tegen, dat zedert het beftendig worden der verponding meermaals een land vry van deze belafting verkogt is, welke dan op een ander land werd overgebragt; dat deze overbrenging ook heeft kunnen gefchieden op landen die zedert dien tyd jsyn aangegraven ; dat derhalven een ver- | koper , welke op die wyzc zyne Novalien I bezwaard had ten einde het oudhoevige te 1 duurer betaald te hebben , merkelyk zoude 1 bevoordeeld worden , terwyl de koper , | die eens voor den vrydom betaald had , I des niet tegenftaande wederom belaft zoude I worden. De redenering is juift, en men | kan het geval tevens met het zelfde ge- | .vo'g I  Vgn OVERYSSEL. 29F Vf.rpon» volg omkeeren ; want andere eigfenaren konden , met oogmerk om de landen die zy behouden wilden onbezwaard te hebben, anderen, met de daar afgenomen verponding belaft , verkopen : dan het gevolg , welk men daar uit trekken wil, kunnen wy niet toeftemmen. Onzes oordeels toch is 't het werk der Staten alleen op algemeene gronden voort te gaan, zonder de kontrakten , die byzondere perfonen met elkander goedvinden op te rigten, in aanfchouw te nemen; en mogen de zodanigen , welken zulke onderhandelingen , ftrydig met de gronden van regering en den genoegzaam geopenbaarden _ wil des wetgevers, hebben aangegaan , zig zeiven de fchade wyten , die zy door hunne onvoorzigtigheid mogten lyden. Dus verklaarde reeds het Kollegie der Gedeputeerden in den jare 1608 , dat niemand fchatbare landgoederen mag verkopen, vry van Kontributien die den Landsheere toekomen , en dat landen, op dien' voet ver.kogt , des niet te min gehouden blyven de Kontributien van alle fundale laften naar Quote te betalen (x). Dus werd in 't ex) jaar 1623. door Ridderfchap en Steden zei- £S?.y' ven verftaan , dat „ land by land dierv. st. w. „ fchattinge van verponding &c. moet dra-6 ' „ gen , daer averft tuffchen partyen par,, ticuliere contracten ofte ftipulatien ge3, fchied mogen wefen, fullen zulks mogen „ vervolgen als zy te rade bevinden ful- ^y) „ len (y)." De vraag was namelyk , of ^%v.'^' byzondere ftukken lands , van een erve Apr. 'iö23. T 5 ^-  298 Tegenwoordige Staat vkrpon- afgefcheurd en verkogt zynde , onder de verpligung van verponding liggen bleven dan of de eigenaar van 't erve dezelve alleen moeft dragen ; en dezelve werd korten tyd daar na nogmaals op den zelfden trant beflift, met verklaring, dat van niemand fchatting mogt gevorderd worden wegens landeryen die hy niet in gebruik Cz) had , en dat geene landeryen vrydom van M?m9' verPondinS konden genieten (z). Het ,fcs.* zelfde doelwit is te bemerken in de verordening van later dagen, wanneer Rjdderfchap en Steden hebben goedgevonden te Notificat. verklaren , „ dat alle en ieder parcelen Maam«ö." van erven> fo gefplittet en verkogc zyn wtu „ geworden, of nog verkogt fullen komen 35?a>n;. » te worden > voor de geheele VerponJt. en êt. „ dinge der Erven fullen mogen worden \$™im „ aangefproken en geëxecuteerd fa)." Eene andere zwarigheid doet zig op in het vinden van de fomme, waarop de nieuwe landen zouden behooren aangeflagen te worden , ten einde de belafting in juifte evenredigheid met de oudhoevigen te dragen : maar deze is reeds grooten-' deels weg genomen met de [onlangs gedane berekening van des kundigen, dat van alle Overyffelfche landen door elkander gereed kend, wegens Verponding en Kontributie, • Ö^wanHeer de meE eene viei'de en de de refped. laatfte met eene agtfte verhooging geheven Panden worc|t ? twee en veertig ten jlonderd van commiffie de jaarlykfche opkomften betaald moet Jg*^worden (b). Jammer is het, dat die i»r, gebroken berekening toenmaals voldoende aaa  van OVERYSSEL. 299 aan het oogmerk was, en dat wy daar-vshponom geene afzonderlyke begrootïng vanDING' ieder dezer twee middelen , en wel zonder byvoeging van verhoogingen , hebben gekregen : doch in allen gevalle toont zy ons het mogelyke van , niet tegenftaande de ongelykheid waar in onderfcheiden landen zo de Verponding als de Kontributie dragen, eene middenfomme te vinden , die ten gemeenen maatftaf zoude kunnen verftrekken. Wil men ondertulfchen deze ongelykheid (18) zelve bybrengen, om die algemeene opneming van alle oude en nieuwe landeryen , van welke wy boven gefproken hebben, nader aan te dringen : nogmaals antwoorden wy, van gevoelen te zyn, dat uit zodanig eenen maatregel de groptfte gelykheid zoude voortvloeien; doch agten het evenwel niet ongepaft ook anderen ter overweging te brengen , op dat, na eene vergelyking van alle voordeden en zwarigheden , dat gene moge ter uitvoer gebragt worden , welk het meefte van de eerften met het minfte van de laatften zal beloven. Wat ook eenmaal uitgevoerd worde, wenfehen wy tevens in overweging re mogen komen 5 dat deze verpondinge eene grond- (18) Uit een Refolutie der Ord. Gedeput. van den 9. Sept. 1602. blykt, dat ieder mudde gezaai in 't Gerigt van Borne toen 47. ftuiver in de verponding betaalde; terwyl men uit eene andere van den 4. December kan opmaken, dat ten zelfden tyde te Diepenheim niet meer gegeven werd, dan van ieder mudde een daler , en'van ieder dagmaat hooiland tien fh:i-  joo Tegenwoordige Staat vn»p9n. grondfchatting is, en dat men, door de■ing. zelve geheel of den deele door de pagters te laten betalen , derzelver natuur niet kan doen veranderen, of beletten , dat dezelve , het einde befchouwd zynde, geheel ten lafte van den eigenaar valle. Dat men in den aanvang den gebruiker twee derde deelen en den eigenaar het (c) overige (c) opleide , kan zyne reden geRoven bi. had hebben, en zo ook , dat men met 24°' foortgelyke fchikkingen in de eerft volgende jaren voortging (d): maar dat men zkK/r. v.z]ë naderhand, toen de verponding eene x. eu st. zekere beftendigheid verkregen had , en JtóS Pa§cer en eigenaar in de gelegenheid ge*pr. is»;, weeft waren van zulke voorwaarden ten aanzien van dit ftuk in hunne kontrakten te ftellen als zy goedvonden; dat men, zeggen wy, zig toen nog met zulke verdeelingen (e) bezig hield, kan aan geene zieWis.andere oorzaak worden toegefchreven, dan weiM»wcaan 's menfchen fterke geneigdheid .om He- ' ifai. 23. ver den gebaanden omweg dan het oneffemmh ne fchoon regter pad te betreden. De is. Maart ongemakken, welken uit déze inrigting 1028. eigenaartig ontftonden , kunnen , te gelyk met het hulpmiddel daar tegen aangewend, niet beter vernomen worden dan uit bet volgende Staatsbefluit van den jare 1646. „ Dewyle," dus luidt het , „ door flappe maninge ende vorderinge van 's Lands „ fchattingen de Meyerluiden dickwils in „ foo groot verloop geraecken , dat fy „ eyntlyk infolvent wordende , die Jan„ den ende gronden van de Eygenaren „ voor  yen O VERYSSEL jol voor de fchuk aengefproocken worden ,VER*en„ Is by Ridderfchap ende Steden goetge-DING' vonden te ordonneeren, dat voor 's „ Lands Schattingen der Eygenaerren lan„ den , huyfen ende gronden langer raiet j, verbonden fullen wefen als den tyt van „ twaelf maenden , Ende dat nae ver}, loop van dien tyt d' ontfangers ende„ Collecteurs , fy fyn Schouten , Richte„ ren of andere , alleene die Meyerluyden mogen vorderen , ende by der Meijeren onvermogentheyt felfs in haer eygen perfoonen ende goederen daer voor zullen moeten refpondeeren , Ten waa„ re dc Ontfangers ende Collecteurs, fy fyn Schouten , Richters off andere , .,, by de Goetheeren totten ontfanck ge~ ,, ftelt, felfs infolvent bevonden much„ ten worden , in welcken cas de Landfchap fal blyven in haar geheel, om „ het achterwefen opten gront van de „ Eygenaeren te mogen doen verhaelen (f)." Naderhand egter keurde men deze verordening te ftreng , en/te/.■ 1 Km veranderde by Plakaat van 't jaar 1680.^^7-" den gemelden tyd van twaalf maanden in '1 4 " twee, en ten aanzien van de landen in Maftebroek gelegen in drie jaren ; welke verandering vervolgens nog een en andermaal werd vernieuwd (g). Dan het zyNorific. die termyn een weinig korter of langer Vïn ^95genomen worde, is deze wngtmg met an-z.^. jy. ders dan eene ftraf op de nalatigheid der %R Ontvangers, welke de ondervinding ge-22. tto».' leerdI?lï'  $02 Tegenwoordige Staat Vekmw leerd heeft aan het oogmerk niet te volClho' doen. Eenvoudiger zoude het, onzes oordeels, zyn ten aanzien van de wetgeving, en voordeeliger in 't algemeen, indien men (om dé taal der Plakaten te lpreken) de realiteit van de verpondinge niet alleen , onder behoorlyke bepalingen van preferentie en van verjaringe , altoosduurende maakte , maar ook tevens vaftftelde, dat de eigenaren alleen , en nooit de meiers of huurlieden , voor de betaling aanfpreeklyk zyn 2ouden. Indien onze verhandeling over deze fchatting niet reeds zo breed uicgeloopen ware, dat wy vreezen mogten den aandagt te zullen verftompen , zouden wy de redenen voor dit gevoelen uitvoeriger kunnen voorflellen : thans vergenoegen wy ons met aan hun, die in befpiegelingen van deze foort behagen fcheppen , deze vragen voor te ftellen ; of de wetgeving, door de realiteit van een middel , het welke in zyne natuur reëel is , onveranderlyk te laten, niet beter met zig zelve zoude ftrooken, en tot eene grooter eenvouwdigheid zoude kunnen gebragt worden ? of door dien weg de ontvanglt van dit middel niet gemaklyker en van vele onaangenaamheden ontheven zoude worden , met dat gevolg , dat dezelve , althans in die ftreken waar dezelve in 't openbaar aanbefteed wordt, met minder kollen voor de ingezetenen zoude kunnen gefchieden ? of daar door niet eene voorname oorzaak des vervals van min vooruitziende landlieden  van OVERYSSEL. 303 den weggenomen zoude worden ? einde-verfoklyk , of deze omftandigheid dan niet opDINe' den landeigenaar zeiven zoude terugfluiten , en in 't gemeen, of de laft, welke dus by eene oppervlakkige befchouwing aan dezen wierd opgelegd , by nader onderzoek niet zal bevonden worden alleen inbeeldelyk te; zyn, en hem zelfs, in de onderftelling dat hy behoorlyke naarftigheid in zyne eigen zaken betragte, eerder voordeel dan fchade te moeten toebrengen ? Kontributie. De gevoelens over den aart en den oorfprong der Kontributie zyn niet eenpari'ger geweeft dan die, welken wy ftraks zagen nopens de Verponding gekoefterd'te worden. Sommigen hebben begrepen , dat de Kontributie, hoewel thans een gewoon middel geworden, in den aanvang niets anders geweeft is dan eene brandfchatting, welke die ftreken der Provincie, die meeft voor de vyandelyke invallen bloot lagen, of werklyk door den vyand bezet waren, tot afkoop van brand, plondering en verwoefting , betaalden ; dat dezelve toen over alle de huizen van het Kwartier, of de minder ftreek van de Provincie, onder brandfchatting liggende , werd uitgezet ; en dat naderhand, toen men van de afpersfingen des vyands bevryd raakte, door de Staten verftaan werd, dat de Kontributie , te voren aan dien opgebragt, in  304 Tegenwoordige Staal Ko.NTRi- in ftand blyven en ten voordeele van dé Euïia- Landfchaps kalle geheven worden zoude. Anderen, tuffchen de Brandfchatting of Kontributie , die door den vyand werd afgedwongen, en onze hedendaagfche Kontributie onderfcheidende, beweeren daar boven, dat, wel verre dat de eerftgemelde alleen op de huizen gelegd zoude zyn, de huizen daar by nooit in eenige byzondere aanmerking zyn gekomen ; maar dat dezelve , zonder eenig geveftigd beftek , dan eens by uitzetting over de inkomften der landeryen , fomtyds door 't opleggen van eene perfoonlyke hoofdfchatting, fomtyds op andere wyzen, naar dat tyd en gelegenheid het toelieten , is ingezameld : en ten aanzien van de laatftgemelde of tegenwoordige Kontributie zyn zy van gedagten , dat dezelve reeds ten tyde der Bisfchoppen , en ten miniton wel anderhalve eeuw voor de Verponding , is in gebruik geweeft, en derhalven als de oudfte grondfchatting is aan te merken; dat de opkomften daar van, zo onder de Landsheeren als by 't oprigten van het Gemeenebeft, voornamelyk tot onderhoud van krygsvolk en veftingwerken gebruikt wordende, dit ten gevolge had , dat de uitzettingen naar mate van den meerder of minder nood hooger of • lager wierden genomen ; dat die uitzettingen gefchiedden, niet over de huizen alleen , maar over de geheele erven , over de inkomften van alle landeryen , het zy die aan edelen of onadelyken , aan geeftelyken of aan wereldlyken, mog.  van OVERYSSEL. 3oy ïaogten toebehooren , met uitzondering alleen van de havezaten der verfchrevenBtmBRiddermatigen , en van de vryheid der Hoofdlieden; dat ondertulfchen deze Kontributie, in dringende omftandigheden, wel eens by wyze van brandfchatting ingevorderd , en uit dien hoofde , hoewel oneigenlyk, ook met den naam van brandfchatting beftempeld was ; en eindelyk dat dezelve ook door die genen moeft opgebragt worden , die tevens onder het bedwang lagen, om de eigenlyke brandfchatting aan den vyand te betalen (h). Het zy ons fIO vergund, zonder deze Hellingen ftukswyze Zie lief. vi te onderzoeken , eenige feiten in 'c mid-J*^ den te brengen, welken , zo wy vertrou- T7*4- aiwen , wel eenig licht over dezelven ver-°a' l?69, fpreiden zullen, zonder dat wy egter eene volkomen opheldering van alle punten durven beloven. Zeer fiaauw is inzonderheid het Jicht, welk de ons bekende gedenkftukken nopens het heffen der fchattingen onder de Landsheeren , ten aanzien van deze Provincie , mededeelen. Honderd malen heeft men in 't algemeen op dit onderwerp herhaald, dat de Beden dien naam droegen , dewyl ze vrywillige giften des volks waren , en dat aangroeiend gezag de vorften, by verloop van tyd , in ftaat ftelde af te perffen, het gene zy te voren hadden moeten verzoeken (19). In hoe verre zulk eene oorzaak, het zy alleen , het zy met anderen ge~ V paard, (19) Zie het gene wy hier voor bl. 57, over di| onderwerp, hebben aangehaald.  3©6 Tegenwoordigs Staat Kontri- paard, mede in 't Overftigt gewerkt hebBUTIfi* be , zullen wy thans niet onderzoeken ; maar in eenen brief van den jare 1260. leeft men van exaÜione precaria et exaUione porcorum et exaUione que vulgo coppele dicitur , als van dingen die in 't gemeen alle co ingezetenen opbragcen (i) ; en het blykt ol. RGe- genoegzaam , dat reeds in het vroeger geéaófi. 11. deeltè van de veertiende eeuw de lenteSub1,191'beden en herfft-beden aangemerkt werden als inkomften op welken de Biffchop konde zi/nólen tellen (k); fchoon uit eenen brief van 't fci. 33. zelfde tydperk te zien is , dat de buitengewone beden fomtyds met veel moeite door denzelven werden verkregen. By dien brief toch belooft Graaf Reinoud van Gelder , zynen invloed te zullen byzetten, om Bilfchop Jan van Dieft uit deszelfs eiCO gen landen eene bede te doen erlangen (T). In 't laatfte van de zelfde eeuw hadden de 11 sc. w-beden reeds den naam van fchattingen aan24S' genomen ; want beide die woorden worden , als van de zelfde beteekenis zynde , gebruikt in. eenen brief, door Floris van Wevelikhoven in zyne laatfte jaren afgegeven ; eenen brief die daarom te merkwaardiger is, om dat de daar by gemelde bede alleen door Ridderen , knapen s 3, mannen ende dienftmanne" van Twente (m) was opgebragt Cm), Met de zelfde dubiw Dumiar Deie uitdrukking belooft Fredrik van Blan- £> eventer 1., , . . 0 , . ~ , u. u. 622. kenheim, m eenen brief van t jaar 1407, aan de drie Hoofdlieden , „ dat wi wer„ ven folen an unfe Riddere en knapen „ Stede en guden luden van den lande van j, Zal-  van OVER YSSEL. 307 jj Zallant, van Vollenho ende van Twen- kontrS „ the , dat fie uns confentieren , endeEUÏIE' 3) ene bede ende fchattinge gheven over „ unfc lande van Zalland van Vollenho m. il % „ ende van Twenthe vorfz. (n). bl'%A' Alle deze aangehaalde ftukken laten ons Ondertuffchen in 't duifter , ten aanzien van de wyze waar op die fchattingen werden omgeflagen en ingevorderd: ten zy men uit de woorden; „ dat wi rade unfer 5, ftede vorfz. die vorfz. bede ende fcattin„ ge folen doen uitfetten ende inwinnen in ,, oer hand ; in het laatfte voorkomende , wilde befluiten, dat de uitvoering daar van gewoonlyk aan den Biffchop zeiven was overgelaten. Iets meerder zegt ons het verhaal wegens de bede, die aan Fredriks opVolger , Rudolf van Diephout, in den jare 1332. tot eene vrolyke inkomll werd toegeltaan , en wel byzonderlyk de omftandigheid dat het aandeel van Zalland in dezelve de fomme bedroeg van 3672. fchilden (o); dewyl daar uit is op te maken,^°t], dat het ftellen der Kwartieren op zekere m. Quoten , het welke wy gezien hebben naderhand ook in 't heffen van de verpondinge gefchied te zyn, ten dien tyde reeds in gebruik was: cn men voege 'er by het getuigenis van Wolter van Heyden , die in 't midden der zeftiende eeuw het Rigterampt van Oldenzaal bekleedde , dat hy hadde gezien ,, eyn Regifter van den fcylt„ fcattinge flandes van Twenthe dar inné „ dat de beede ofte fchattinge woert togelaten byffchop Davidt van Bourgondieri , V a li Hoi.  308 Tegenmordige Staat kontri- „ Hoeger gedachte van Rytteren , Knech- BunE' „ ten ende Stedden flandes van Twenthe „ ende by Roloff van beverforde opge- „ boerth ende ontfangen, angaende in den „ jaer van 1475. up nye Jaersdach daer in- „ ne dat Goer, Otmerfen, Enfchede, Rys< ,, fen jelick hebben betaelt 40 olde Schyl- By (RmcT " de ende Delden 2 5 olde Schylde (p) bv. G~ed.\. om' overtuigd te worden, dat de onderst. Byi. n.deeling over de Kerfpelen en Steedjes, ten1 opzigte van de Quote waar op ieder Kwartier gefteld was, toen insgelyks plaats had. De bede of fchatting , hier voorkomende , wordt Schildfchatting genaamd , blootelyk, denken wy, om dat dezelve by oude fchilden werd berekend. Naderhand geJ bruikte men wel eenvouwdig de benaming I van Uitzetting , om dat men het omflaan van de fchatting uitzetten heette ; gelyk reeds te zien is uit eenen brief, in de laatfte jaren van Fredrik van Baden , te weten geduurende de onluften met Roelof van Munfter (l)» opgefteld , by welken bt ièit' 's Biffchops Raden eenen landdag uitfchreven , onder anderen , om ook eindelyk CO „ te fluiten van der nyer uitfettinge (r)." ïbTvaT^ geduurige onluften, die onder dezen Bur'gim Kerkvoogd dit en de omliggende Geweften ByKNo^'.beroerden, waren oorzaak, dat men telkens naar nieuwe wegen moeft uitzien om geld byeen te brengen. De Steden moesten voorfchieten. De Kloofters werden ge. ,s j noodzaakt groote fommen ter leen op te wei6oUeelbrengen (s^" In ,£: Jaar ontmoeten '1 °' wy het eerfte bewys, dat de fchatting op de-  yem OVERYSSEL. 309 deze of gene wyze over de gronden werd kontmuitgezet, dewyl, gelyk boven (t) is op-BÜTIEgemerkt, de helft door den grondheer, co en de wederhelft door den gebruiker ,bI' moeft opgebragt worden : doch toen was de gewone uitzetting niet toereikende om de krygskoften goed te maken , en deshalven vonden Ridderfchap en Steden met den Biffchop goed, eene nieuwe belafting, van eenen goffelaar op ieder mudde koorn , en van drie ftuiver Brabands op ieder binnen en vier ftuiver op ieder buiten de Provincie gebrouwen vat bier, uit te fchryven , welke een jaar lang zoude duuren. Of deze impoften toen dadelyk betaald zyn kunnen wy niet zeggen , dewyl bedongen was, dat de invordering geene plaats zoude hebben , ten zy die van Drente, toen nog weigerig, mede aannamen deze laften r„-> te dragen (u). Hoe dit zy, men ziet uit'/"-^'»^ het bygebragte, dat de tyds omftandighedenflra 94. aan de natuur der fchattingen langzamar hand eene nieuwe plooi gaven , door niet meer zo onbepaald ten behoeve des Bisfchops, als wel tot zekere uitgedrukte, en ook voor 't gros des volks zigtbare , oogmerken , beftemd te worden. Op die wyze fchreef de volgende Kerkvoogd Filips van Bourgondie in Slagtmaand des jaars 1517. eenen Landdag uit, bepaaldelyk tot het vinden van de penningen, welken mmBrfefV*nè. aan zekere ruiteren en knegten , die inI31Nc^'j, het land gevallen waren , had moeten belo T7'yl"kL ven (v); terwyl hy eene maand te vo-X/fo/3? ren, onder anderen met oogmerk om zyne^jLNoiA V 3 „ pras-  gio Tegenwoordige Staat kontri- „ praecarieh te eiffchen," de Staten inSiuTlè' gelyks had byeen doen komen (w). DenCw) kelyk waren deze Prcecarien het zelfde met i7!cfoVcid"die lente- en herffl-beden , welken wy i5i7 iw.reecis jn veei vroeger dagen als geregelde py A inkomften der Biffchoppen ontmoeteden J doch welken dezen nu niet meer als gewone giften verzogten, maar als hun verfchuldigde fchattingen eifchten. Ten tyde der overheerfching des Hertogs van Gelder , vinden wy van eene f>:> Ploegfchatting gewaagd fx) : maar zonder 1Z'zwot-genoegzame omftandigheden , om daar uit k, h. d. den aart dier belafting te kunnen bpmakenJ ■*3°' van welke wy egter beneden nog wel Dfl der gelegenheid zullen vinden om te fpre-I ken. Toen Biffchop Hcnrik van Beieren, in 't jaar 1524. een vredes verdrag met; dien Hertog getroffen , en denzelven uit; dien hoofde vyftigduizend Rhynfche gul- , dens te betalen had , moeflon niet alleen 1 de drie Steden , even als onder Fredrik I van Baden, maar ook de Edelen, een ge- ■ deelte der daar toe vereifchte penningen 1 ter leen opfchieten ; en allen moeflen uit; de fchattingen, die vervolgens zouden wor- • den. omgeflagen , hunne fchadeloosflelling fyï ontvangen (y). In 't volgende jaar werdj *$*tel,i3r5ook, volgens het berigt vair Willem NagJ ge , op den veertienden van WintermaandJ door Ridderfchap en Steden eene groote: fchatting op den ouden voet en naar ouder 1 gewoonte uitgezet , waar van men den' Biifchop deszelfs verfchoten penningen en M fthuldcn van de knegten van Haffel? v- - n ' '" ' ' z  van OVER Y SS EL. 311 zoude betalen. Deze fchatting , vervolgtKoNTmhy, zoude men in drie termynen betalen ,BÜI,Een daar in zoude niemand wezen gevryd , edel noch onedel, binnen noch buiten lands gezeten, dan alleen de Ridderfchap, die van ouds voor Riddermatigen gehouden waren , en van den Biffchop op alle Klaringen en Landdagen werden verfchreven, welken , met huis en erve tot den bouw des huizes behoorende en daar by gebruikt plegende te worden, en met hunne gerede goederen , zouden vry wezen, als mede de drie Hoofdlieden , met hare Vryheden , naar ouder gewoonte (z). Onder- w^]ggt tuffchen kunnen wy hier uit nog weinig///j? v«»olicht ontleenen nopens de wyze , waar ©p]^. s!' die uitzetting gefchiedde : maar wel blykt het, dat de boven gemelde en vorige fchulden in den jare 1528 , toen dit Gewelf zig aan den Keizer overgaf , niet waren vereffend; want in het verbond, daar toe opgeregt, is het volgende artikel te vinden. Item zoe die lande van Oueryffel „ belaft zyn mit olden fchulden , zullen „ Ridderfcap ende Steden by weten ende „ confent van den Keyzere ofte zyns Stadt„ houders vuytfettinge van fchattinge moe„ gen doen na older gewoenten om hoir (») s, fchulden t betalen , Ende tgene dat in0^^^ voortyden verdeylt is, zall elcx na diest.bi.esj» „ verdeilinge betaelen (a).'° De hiftoriekundige Lezer zal geene moeite hebben om zig te overtuigen , dat Ridderfchap en Steden onder Keizer Karei, en naderhand onder Koning Filips , de V 4 vors-  • 314 Tegenwoordige Staat Kontri. vorftelyke toeftemming tot het uitzetten ivT1'- van fchattingen ligtelyk konden verwerven. Meer zal hy, en met regt, twyifelen aan de behoudenis van de vryheid der Staten, om van hunne zyde dezelven te kunnen toeftaan of weigeren. By het gemelde verbond waren hun in der daad wel alle oude voorregten, en gevolglyk ook dat van vrye- raadpleeging over de beden , voorbedongen: doch tevens las men daar; „ en„ de en zullen die vurfs. landen van Ouer„ ylfel in defen kryges handell ende voor„ taen in gelde offte anderlfyns nyet belaft ,, werden meer dan fy wael dragen zullen juïXï. ?> moeSen O) »" overtollige woorden , apa! ' indien die vryheid nog in volle ruimte erkend ware, en men niet wederzyds wel begrepen had , dat het werk van Ridderfchap en Steden in 't vervolg meer beftaen zoude in het uitvinden van middelen om geld byeen te brengen, dan in het bepalen van de fommen , met welken men de onophoudelyke behoeften der Landsheeren zoude willen vervullen. In het zelfde verbond ftaat een ander artikel, het welke ons wederom eene nieuwe benaming van belaftingen aan de hand geeft. Dus luidt het. „ Item dat die dinc„ tale by mynen gen. Heren van Utrecht ofte zynen beueelsluyden gegeuen ofte „ gemaeckt in werden geholden fullen wer „ den , Wel verftaende dat die penningen „ daeraff komende bekeert werden in beau w.,94 » tali"ge van ruyteren ende knechten (c).'' Fredrik van Baden klaagde eenige jaren te vo-  van OVERYSSEL. 3t3 voren , dat Roelof van Munfter, zyne kontri. landen aflopende, eenige dorpen „ ommeBüïlE" ,, gheflaghen, voert andere underfaten ghe}, brantfchattet, ende fdeels in dingtaell „ ghebracht" had (d) : waar uit wy zou-^/^s.. den befloten hebben, dat dingtaal niet voorw.Weene byzondere foort van fchatting te houden was , maar wel voor eene byzondere wyze van eene brandfchatting of andere belafting uit te zetten , die aan andere omflagen werd tegengefteld ; indien wy niet by ondervinding geleerd hadden, hoe weinig men op de juiftheid der bewoordingen in ftukken van dien tyd betrouwen kan , en ook elders de uitdrukking , exaüio quiz dingtale dicitur (e) hadden ontmoet. In^fn^st. een gefchrift van den jare 1531, dit alleen voegen wy hier nog by, wordt mede één"üt'c' en ander maal van eenen dingtals penning in Drente gefproken (f) ; en wy hebben CO by eene vorige gelegenheid (g) gezien ,££«317. dat de Steden in 't jaar 1536. beweerden Bo£s ■> nooit met „ ding en fchattingen" bezwaard241?" te zyn geworden. Wy 2yn dus het tydperk der Spaanfche regering ingetreden , zonder uit de ftukken , die wy tot hier toe aantroffen, nog iets bepaalder te kunnen befluiten, dan dat de fchattingen eerft over de drie Landen , of, gelyk wy thans fpreken, de drie Kwartieren der Provincie werden verdeeld; dat de Gerigten en Steedjes in ieder Kwartier elk op bepaalde fommen gefteld werden , welken te zamen de Quote van het Kwartier uitmaakten ; en dat s ten einde deze V 5 fom-  314- Tegenwoordige Staat kontw-j fommen byeen te brengen , omflagen geswtm. fchiedden , waar by en de gerede goede? ren , en , althans ten aanzien van de Gerigten , de landeryen in aanmerking kwamen , en niet alleen de gebruikers , maar ook de eigenaren, fchoon die dikwerf geen ingezetenen des kerfpels waren , aan de fchatting werden onderworpen. Naar welken voet men die omflagen inrigtte, en door wien dezelven gedaan werden , isdaar uit niet af te nemen. Ondertuffchen wanneer men hier mede vergelykt , het gene in de voorgaande afdeeling betrekkelyk tot het uitzetten van de verponding is aangevoerd, zal men zo vele overeenkomft ontwaar worden, dat men zig zeer geneigd zal vinden , om valt te ftellen , dat het laatfte in vele opzigten eene navolging van het oude geweeft is, en om ten gevolge daar van befluiten omtrent dat oude te trekken. Ten einde dusdanige befluiten zo veel doenlyk voor dwaling te behoeden , meenen wy geenen veiliger weg te kunnen kiezen , dan', voortgaande zo als wy begonnen , de berigten tot dit onderwerp behoorende , naar mate dezelven ons by j het doorbladen van de elkander opvolgende j gedenkfchriften in handen vielen , aan den. 1 Lezer voor te ftellen. Van dien aart is a j dat des Keizers Stadhouder Schenk , in de I lente des jaars 1530. eenen Landdag uit- | fchryvende, deze woorden gebruikt. ,, Na 1 dem dat dit verleden jaer by ons fampt | ,5 Ridderfchap en Steden defer Lantfchap I 5, van 11  van OVERYSSEL. 315 van Overyffel een generale fchattinge kont* in den felven Lande uitgeftelt ende ver'! deelt is , om den uitheimfchen Joncke„ ren , Ruiteren , Lantfaten ende andere „ fchulden te betalen : in welcke fehattin, ge en uitfettinge vele queftien vallen, ' ende een jegelyck vermeint gevryet te „ wezen , ook eenige beklagen befwaert „ te fyn: foo dan defelve Jonckeren» Rui, teren , ende andere fchuldenaers , door '', gebrek van betalinge den armen Lantfa„ ten dagelycx druwen met laltinghe ende „ anderfmts te willen overvallen, ëhz.fh). Hier uit toch mogen we opmaken, dat'ded,Ts.aPr. uitzetting en verdeeling op dien trant fchiedde, welke onder alle de manieren van van buk. eene fchatting te heffen eigenaartig aan de'B™ Z\ ' meefte tegenfporrelingen en gefchillen aan-63. leiding geeft, te weten by wyze van quotifatie; want indien de één of andere vafte maatftok ware bekend geweeft, naar welke de omflagen moeiten gerigt worden , kon 'er geene aanleiding tot zo vele klagten van bezwaar geweeft zyn , dat daar door een gebrek aan betalinge veroorzaakt wierde. 't Is waar nogthans , dat dit gebrek niet alleen aan die klagten geweten wordt, maar ook aan het voorwendzel, door velen bygebragt, van tot vryinge geregtigd te wezen, het gene thans, voor zo verre wy uit dit ftuk mogen oordeelen , niet alleen tot de Edelen en Steden , van wier fï) vryinge wy boven in 't voorbygaan fpra-a *4i-=» ken (i) , was bepaald. Inzonderheid is opmerkelyk de in den ia-  3*6 Tegenwoordige Staart ko»™. jare iSSo. gedane uitzetting van twaalfduizend gulden, waar van Prins Filips, toen van Hat- onlangs gehuldigd (k"), agtduizend , en de tam, zwoi. nieuwe btadhouder Grave van Arenberg (T) fc£D.bi.drieduizend ten gefchenke zoude genieten- ^umj9£m 3t daar by bePaa,d werd> &t de jy3landheeren, niet, gelyk wy op 'tjaar icro. gezien hebben, de helft, maar alleen een derde deel van het gene over hunne landen was omgeflagen , zouden opbrengen , als om dat dit, voor zo verre wy op ons geheugen betrouwen mogen , het oudfte uitgegeven ftuk is, waar in wy het aandeel van ieder Kwartier in eene zskere fomme uitgedrukt vinden. Zalland namelyk zou- $ " - - ƒ4700-:-: Twente - . ƒ 4000 _ . _ . en Vollenhove - ƒ gg00 . . '. in deze fomme van - ~J~i 25&0 '• '■ • ieder gulden op twintig ftuiver brabands dLÏÏ S^ndy betalen (m) ; het welke voor Hm-v. era-Z.ailand op - . ƒ §7 1* • ^Öjoor Twente op - - f ti- :-'cnB.of/{s.en voor Vollenhove od - f in s v.ft.iji.38.in ieder - . ƒ ioo^ r^z zal uitkomen. Het fchynt zelfs , dat'deze* Kwartierlyke Quoten, by verloop van tyd, aangemerkt werden als vaft ftaande en als aan geene verandering moetende onderhevig zyn: want toan Twente in 't jaar 1565 ■> gelyk uit de omftandigheden blykt, hooger dan naar gebruik wsfs aangeflagen verklaarden Ridderfchap en 'Steden van dat Kwartier , zig daar aan voor dat maal te zul-  van O VER YSSEL. 317 zullen onderwerpen; mits dat in 't vervolgkontmde verdeeling naar de oude regifters ge-BUT,E* fchiedde, en zy niet boven gewoonte wierden bezwaard (n). In tegendeel is het 3Du^}r ten aanzien van de verdeeling , volgens au.e.o-ï welke elk Gerigt, en elke Stad, haar aan-Sïïfcf* deel tot de Kwartierlyke Quote moeft opbrengen, waarfchynlyk, dat dezelve telkens verfchikt werd, althans dat dit in Twente gebruiklyk was, nadien wy de leden van dit Kwartier vergaderd vinden, in Zomermaand des jaars 1565. om den eerften, en in Bloeimaand des jaars 1566. om den tweeden termyn (miffchien van de zelfde uitzettinge) te verdeelen (o). Later egter, nogo^? in de zelfde eeuw , kwam deze onderdee- f-0fR™ ling mede op eenen vaften voet, gelyk het^rV. w.Schatregiftcr, waar van wy hier voor (p)45',-6"}8, een uittrekzel mededeelden , kan bewyzen.Bi. m. , Zie daar een verflag nopens de invorde-' ring van de algemeene fchattingen voorden tyd der Spaanfche beroerten , over welks fchraalheid wy den Lezer verfchooning zouden behooren te verzoeken , indien niet gebrek aan de noodige hulpmiddelen ons buiten ftaat gefteld had om iets beters te geven , en het tevens , onzes oordeels , van dienft konde zyn , daar mede te doen zien , welke kundigheden wy in dit belangryk vak van oudheidkennis nog ontbeeren. Inmiddels zyn wy , ten minsten tot dat dit gebrek vervuld worde , geregtigd om te onderftellen , dat de benaming van Kontributie tot hier toe onbekend geweeft is; en, wat ons betreft, wy hebben  313 . Tegenwoordige Staat kontri- ben dezelve niet vroeger aangetroffen dan BUT1B' in den jare 1578, wanneer ter gelegenheid der belegering van Deventer , onder dien naam eene .algemeene fchatting over de geheele Provincie werd uitgefchreven , gelyk wy reeds elders in 't voorbygaan hebben bi. ill gezegd (q). Het plakaat, tot die uitfchryving dienende , ■ het welke den naam van den Stadhouder , Grave van Rennenberg, „ fampt Rid„ derfchap en Steden" aan 't hoofd droeg, hield in , dat voor eens zes ten honderd zoude betaald worden van alle inkomften die over den lopenden jare uit eenigerhande foort van vafte goederen, of regten in zulke goederen geveftigd , werden genoten. Moolens , vifTcherycn , tienden , erfpagten, renten uit vaftigheden in gelde of in voortbrengzelen des lands beftaande , niets werd hier uitgezonderd , dan alleen de havezaten der Riddermatigen , die tot alle Landdagen verfchreven werden en op dezelven verfchencn , met de bouweryen die by het huis behoorden en daar by plag. ten gebruikt te worden, mitsgaders de erven en landen in de vryheden der drie Hoofdlieden gelegen; en de betaling moeft binnen agt dagen na de afkondiging gefchieden aan zekere Gedeputeerden, die daar toe in ieder Kerfpel gefteld waren, en die zeiven de ingekomen penningen aan eenen Ontvanger , daar toe byzonderlyk gemagtigd , moeiten overtellen (20). Om- (20) Zie dit Plakaat geheel in dc Refol. van RiM. en ,j  van OVERYSSEL. 319 Omtrent den zelfden tyd vindt men, datKonmude Schouten bevel ontvingen om de pen-BUTlE' ningen' van de beeften fchatting en twintigften man van Ronden aan op te brengen (r) : maar nopens den aart dezer hfyRS$ttLi laftingen, die al vroeger fchynen ingevoerd«» st.i. geweeft te zyn , hebben wy geen narigtSept'I57S* aangetroffen (21). In hoe verre nu de gemelde Kontributie met die oude fchattingen overeenkwam , of daar van verfchilde, durven wy , daar de kundigheid nopens zo vele byzonderheden ontbreekt, niet bepalen: doch uit het voorregt, welk in den jare 1525. den Riddermatigen werd toegekend (s) , mag men^CO opmaken , dat oudtyds het bezit van ge-bi.%iue* reede goederen mede in aanmerking kwam, terwyl in dit Plakaat alleen van vafte goederen wordt gefproken. Een ander onderfcheid beftond hier in , dat de groengronden voormaals van de fchattingen gevryd, 'maar thans aan de Kontributie onderhevig gemaakt werden (t); en de hier voorko-^CO^ mende omftandigheid, dat een zekere pen-w. 245!*** ning ten honderd van de inkomften moeftn°^ opgebragt worden, hadden wy ook te voren nog niet ontmoet. De zelfde belegering van Deventer veroorzaakte grootendeels dat men , met des Stad- en Sted. van den 25. Augv.ft. 1578. en de aanftelling van Hendrik Knoppert tot Rentmeefter en Ontvanger generaal , en van de Gecommitteerden tot den ontvangt!: in de Kerfpelen , op den 26. dito. (21) De twintigfte man wordt ook gemeld in eene Refolut. van Ridd. en Sted. van de-n 14. Sept. 1578.  3 2ö Tegenwoordige Staat Kontm- Stadhouders goedvinden, nog eene andere *'Jri1, belafting onder den naam van Kapitatie, Cu) van Zettinge (u) , of van Kapitaal Impoz,e boven fitie uitfchreef, welke zeer van de KontrihL lSs' butie onderfcheiden en van eenen perfoonlyken aart was, zo egter dat de bezittingen of inkomften daar by mede in aanmerking werden genomen. In der daad was dezelve niet anders dan eene Quotifatie , welke niet van natuur verandert, het zy men dezelve , gelyk toen hier gefchiedde, met het woord van Kapitatie , of, zo als naderhand in de Graaffchap Zutphen en in de Provincie van Zeeland plaats had, en nog werkelyk in de Provinciën van Hollandsen Utrecht ftand houdt, met dat van Koffy- en Thee-geld gelieve te beftempelen. Niemand, geeftelyk of wereldlyk,, edel of onedel, op 't land of in de Ste-. den, was van deze belafting uitgezonderd :; doch men voegde 'er by , dat zodanigen ,, die in het ftuk van fchattingen vryhedem plagten te genieten , daar door in hunne: voorregten niet zouden verkort worden ,, en dat de Landfchap denzelven ter gelege-. ner tyd de helfte zoude te rug geven ; het: welke aan deze Kapitatie ten deele het aan- ■ zien gaf van eene leening. De Droften. en andere Amptenaren , de Edelen, zo die : ten Landdage verfchenen als anderen , de huislieden die eigen of hof hoorige en foortgelyke goederen bezaten, als mede de voornaamfte geeftelyken , zo in de Steden als ten platten lande, werden door Ridderfchap en Steden zeiven ieder op eene bepaalde fom»  van OVERYSSËL. 0* fomme, van vyfcig gulden af tot twee gutiownii*' den toe, aangeflagen; terwyl de overigenBüT1Edoor de Droften, Eigenerfden in de Kerfpelen , Magiftraten, of daar toe Gedept teerden , zouden worden gefchat: en alles moeft binnen drie dagen na de afkondiging aan den Ontvanger Hendrik Knoppert worden betaald (v), Niets is duidelvker* dan rr? w , i/uuwH v4\^ uv-uamijit: « c. -. Feeilfl rlfi minfl-p orpitiponfrlion hoA mat- l,ni.n«"...i tegenwoordige hoofdgeld , daar by dezelve niet het getal der perfonen , maar dat der huisgezinnen , te gelyk met derzelver uiu wendige toeftand, in aanmerking werd ge* nomen. Men ziet dus , dat in dit jaar 1578, verfcheiden foorten van belaftingen geheven werden, welken allen, zo het fchynt, maar voor eens waren vaftgefteld. Ten aanzien van de Kontributie althans , waar Op het hier aankomt, was uitdruklyk gezegd , dac dezelve maar voor eens zoudö betaald worden : en de Schatting , die , ter fomme van zeventien duizend goudgulden , in Louwmaand des jaars 1579. werd uitgezet , en waar in men vindt aangeteekend , dat het aandeel van Twente 9265. eoudpulden en 18 'ftnivpr Kp^p/wh r «r^ o >' — — """""^ V " J > was buiten twyflël wederom van eene an- Apr-'s8*»' dere foort; dewyl het bepalen van vafte fommen by de Kontributie, waar by ieder eigenaar Van vafte goederen voor zyn hoofd , naar evenredigheid van zyne inkomften uit die goederen, aangeflagen was, geen plaats konde hebben. In der daad X via-  $%t Tegenwoordige Staat Röstsi- vinden wy hier veel meer overeenkomft »UT«' met de oude fchattingen onder de Landsheeren , van welken wy ftraks hebben gefproken. Het zelfde kan men zeggen ten opzigte van de fchatting van zevenentwintig duizend goudgulden , niet lang daar na op nieuws ingewilligd , welke by uitzetting zoude betaald worden , en waar van niemand bevryd zyn zoude , behalven zulken uit de Ridderfchap als ten Landdage en Klaringe verfchreven werden en opkwamen , en de Paftoors en Vicariffen ten jif.lj. aanzien hunner woonfteden (x). Nog zien Mei 1579- we in 't zelfde jaar van eene diergelyke uitzetting van 443r. goudgulden gewaagd, waar van de Landheer den derden penning (y) dragen zoude (y) : in 't begin van den Wor.'i579.jare IS^°' van eene zetting tot het vinden van 6000. gulden ter maand , geduurende .drie maanden , welke men aan de nader Ai£*Zi7 vereenigde Provinciën zoude toeftaan (z), 28. Febr.' en van eene uitzetting van 9000. goudgul15' den , voornamelyk gefchikt om den Grave van Hohenlo met detzelfs krygsvolk te betalen en uit het land te doen vertrekau*? ken Ca) : maar *n geene van dezen is de Apr. 1580. Kontributie wederom te ontdekken , enj ten aanzien van de laatfte zyn wy zelfs in* ftaat , de met die Kontributie zo onbeftaanbare verdeeling tuffchen de Kwartieren , als mede de onderdeeling tuffchen de Kerfpelen en Steedjes van Zalland, ter voldoening van des Lezers nieuwsgierigheid, hier by te voegen. Zal-  van OVERYSSEL 323 Zalland werd aangeflagen op 3334. goud-Kon™. gulden en 14. ftuiver , Twente op 3075.BUTU5' goudgulden, en Vollenhove op 2590. goudgulden en veertien 'ftuiver; doch men vond tevens goed, dat Twente, als met inlegering van ruiters en knegten bezwaard zynde, niet meer dan de halfte van zynen aanflag zoude betalen. Voorts maakte men dc verdeeling in Zalland op de volgende wyze. „ . Goudg. St. Penn. Ivolmefchate . qoo - • - • out - . i97. 7 . : "Wyhe - . 288 - 21 - : Zwoller Kerfpel - 360 - : - : Ampt van Ylfelmuiden 360 - : . < Dalffen - - 405 _ 2i - i Ommer Kerfpel . 308 - 7 . ♦ Hardenberg - 302 - 7 - : Raalte - - 295 - 14 . : Hellendoorn - 197 - 7 - ; Hólten - - 97 . 3 _ 8 Bathmen - 97 - 4 - : Heino - - 76 - 7 _ ; Steedjes Hardenberg . 22 - 14 - : Ommen - - 25 - 24 - 8 xGramsbergen - 5 . 17 - g Omtrent den zelfden tyd befloten Ridderfchap en Steden tot eene andere Kapitatie , waar van ons geene omftandigheden bekend zyn , dan dat de Amptlieden laft ontvingen , om in ieder kerfpel of feuurfchap twee van de erfgenamen te magX 2 ti*  324 Tegenwoordige Staat kontm-' tigen , die met de gezworen zetters op butm. bunnen eed in gefchrifte zouden ftellen , wat ieder , te weten de rykften , de middelmatigen , of de kotters , hoofd voor hoofd zouden opbrengen , zonder iemand, geeftelyken of wereldlyken , edelen of onedelen , officieren of anderen, uit te zonCiO deren (b). Meer berigt hebben wy van au. 23. eene volgende Uitzetting van agttien dui- Apr. 1580. , . * , 0 0 zend gulden , waarmede eene op nieuws geduurende drie maanden beloofde maandelykfche fomme van zes duizend gulden aan die van de nader Unie, voldaan moeft worden. Men verdeelde dezelve, half over het platte land, en half over de groote en kleine Steden, en wel op volgende wyze. Zalland Twente Vollenhove Deventer Kampen Zwolle Kieine Steden te zamen en wel HafTelt - ƒ 525 • : • : Steenwyk ƒ 360 - : - : Oldenzaal ƒ 360 - : - : Vollenhove ƒ 300 - : - : Genemuiden/ 120 - : - : Ommen ƒ 60 - : - : Hardenberg ƒ 60 - : - : Gramsbergen/ 15 - : - : Wilfum ƒ 15 - : - : Grafhorft ƒ 15 - : - : Gooi ƒ 3334 - 14 - : ƒ 3°y5 - : - : ƒ 259-> - : - : ƒ 3000 - : . : ƒ 1500 - : - : ƒ 1500 - : - : ƒ 3000 - : - :  van OVERYSSEL. 525 Goor ƒ 225 - Ootmarflum ƒ 180 Enfchede ƒ 165 Delden ƒ 180 RylTen ƒ 225 Almelo ƒ 180 Diepenheim ƒ 15 - Onderdeeling voor Zalland (22). Kontributie. Kolmefchate Olft Wyhe Zwoller Kerfpel YfFelniuiden Dalffen Ommen Hardenberg Raalte Hellendoorn Holten Bathmen Heino ƒ 3°5 - : - : ƒ 205 . 7 - : ƒ 293 - 19 . : ƒ 366 - : - : ƒ 366 . : - : ƒ 412 - : - : ƒ 3*3 - 7 - : ƒ S«7 - 7 - : ƒ 299 - 14 - : ƒ 200 - 7 - : ƒ 99 - 3-8 ƒ 99 - 4 - : ƒ 73 - 7 - : Omtrent deze Uitzetting werd befloten, niet alleen dat dezelve zonder uitzondering van iemand , hoewel zonder benadeeling van de voorregten der Steden, zoude ingevorderd worden ; maar ook, en deze is de voornaamlte reden die ons de- ro zelve hier doet bybrengen, dat die invor.^ty-iiï* dering by Kapitatie zoude gefchieden (c) . Mei 15ÜB. X 3 Im- _ (22) Van deze byzosderheid , dat de onderdeeling voor het Kwartier van Zalland alleen ter Staats¬ vergadering gemaakt werd, hebben wy reeds in d« afdeeling over de Verponding gefprokeu. Zie beven U. 250.  325 Tegenwoordige Staat Kontrj. Immers, wanneer men deze Kapitatie me€ * •1 rlia tTin 'r innf T-_v ~ 1-1 uiv. v«u k jaai jj/o , cvcu ueLcnreven , vergelykt, zal het duidelyk blyken 9 dat dezelven wyd en breed van elkander verfchilden , en men zal dan een nieuw bewys hebben voor eene waarheid, die den onderzoekeren van de hiftorie onzer geldmiddelen, en trouwens den beoeffenaren van oudheden in 't gemeen , niet te dikwerf kan voorgehouden worden , dat men , om wezenlyk onderrigt te bekomen , de zaken z< Iven moet nagaan , en niet aan de gelykheid of het onderfcheid van benamingen blyven hangen. Wy zien hier , dat de namen van Uitzetting en van Kapitatie tot het Zelfde ding behooren , alsmede dat het laatftgemelde woord op fchattingen , die in de manier, op welk® de omflag gefchiedde , zeer verfchilden , Zonder onderfcheid wordt toegepafcht. Wy zagen ftraks , dat dit zelfde woord, hoe Zeer van de zelfde letterlyke beteekenismet dat van Ht.ofdgeld, nogthans eene geheel andere zaak aanduidede . H,™ Hip hedendaags Hoofdgeld noemen. Wy zagen vroeger , dat de benaming van Verponding van den aanvang der voorgaande eeuw af tot heden toe heeft ftand gehouden , terwyl het middel , daar mede bedoeld , geheel en al van natuur is veranderd : en wanneer wy den oorfprong onzer tegenwoordige Kontributie verder nafpooren, zullen wy insgeïyks bevinden, dat dezelve niet altoos in die gedaante , waar m zy : ?ig thans aan ons voordoet, heeft beftaan. : Wat  van OVERYSSEL. 327 Wat den voormaligen tyd, van welkenKowtmwy thans handelen, betreffe, is niets baar-,UTI** blykelyker, dan dat de geduurige verlegenheid om geld tevens nieuwe middelen deed aangrypen om hetzelve te bekomen , en dat de manier van verzameling telkens veranderde, naar,dat de belanghebbenden zig beft daar over konden vinden. In 'c zelfde jaar 1530. werd nog eene „ Ukzet„ ting of Schatting" ingewilligd voor den tyd van drie maanden , onder de volgende bepalingen. Ter maand zoude van ieder vol erve een oude fchild , van halve erven en katerfteden naar evenredigheid, in de drie maanden wegens de afzonderlyk verpagte platte landen (23) van ieder goudgulden, die dezelven jaarlyks opbragten, eens twee ftuiver betaald worden: de meiers zouden het geld uitfchieten en voor de helft aan de landheeren korten : van de uitgangen zoude men op ieder goudgulden eenen ftuiver, van renten in koorn eenen zekeren penning op het mudde, en wel van tarwe zes ftuiver , van rogge , X 4 boo- (23^ De uitdrukking platte landen fchynt hier voor zulke landeryen genomen te worden , die niet met huizen voorzien maar op zig zei ven verhuurd ivaren, zonder onderfcheid of zy koorn of gras voortbra?ten , en in dien zin wordt dezelve ook gebruikt in een Plakaat van den 14. Maart 1643. te vinden, in Cener. en partic. Ordonn. hl. 154. Elders zagen wy, dat 'er alleen groengronden door verftaan werden. Zie boven bl. 245. r.ot. Men houde ons'deze fchynbare letterziftery ten goede; dewyl de zaken niet duidelyk te bevatten zyn , zonder eene naauwkeurige kennis aan de beteekenis der woorden, waarmede dezelven worden befchreven.  3i8 Tegenwoordige Staat SM' boonen en erweten vier ftuiver, van gerft ' drie ftuiver, van boekweit, haver en mank-zaad twee ftuiver in die drie maanden mogen aftrekken : van alle geeftelyke tienden zoude het tiende deel worden gegeven : en niemand zoude hier van vry wezen , dan de drie Steden, en de verfchreven Edelen ieder voor zyne havezaC): in der* herfft ichreef men eene Ploegfchatcing uit nj.ï-R. over a,le de oudhoevige erven in Zalland tn 'st. 25'. en Vollenhove , waar in ieder vol erve • =7. Waart eenen ouden fchl]d > eR de minder naar evenredigheid betalen zouden (h). w. ti Wanneer men nu dit vergelykt met hec f^-^-gene wy nopens de uitzetting van hec a o&o\.. voorgaande jaar aanteekenden, fchynt het ^ dat deze PJoegfchatting , van welke men Co ook als eene gewone belafting gewaagd hu'an' vindt (O > doorgaans, zo niet altoos, j58i. eenen ouden fchild bedragen hebbe : zelfs komt het ons niet onwaarfchynlyk voor, dat deze omftandigheid al van vroeger tyden herkomftig is, en dat de Schildfchatting, die wy reeds in de vorige eeuw aan«o£kn\i.troffen Ck3, met de Ploegfchatting , die So8. wy zeker weten ook reeds onder de BisfJ) fchoppen beftaan te hebben (1), voor de Boven bi. zelfde zaak moet gehouden worden ; men betaalde trouwens van geene landen dan die onder den ploeg waren , en de voornaamfte betalers gaven juift eenen fchild. : Op de zelfde wyze heeft de Verponding van het Heeren- of Pagt-pond, het wel*«JÏ°ov.ke veertien of vyfcien ftuiver bedroeg, en i Gnuift, oorfpronglyk van het mudde gezaai opgesï,Boi.o'.bra8t we!'d> zyne benaming ontvangen (m). Dus langzaam voortgaande', hebben wy eindelyk eenig inzigt bekomen in de beteekenis van 't woord Ploegfchatting , en wanneer wy nog eenen kleinen ftap verder I doen , zal de oorfprong van het woord I Leening , het welke hedendaags ook wel f met  van OVERYSSEL. S3i met dat van Kontributie verwifleld wordt, kontri. insgelyks eenige opheldering bekomen. HierBUTIE' toe dient de herinnering, dat wy ftraks de Edelen en de Steden zekere fommen by wyze van leeninge zagen uitfchieten, welken zy uit de ploegfchatting en de twee ftuiver op eiken gulden rente zouden terug bekomen : met by voeging, dat de ingezetenen des Schoutampts van Haflelt omtrent ten zelfden tyde bevel kregen , om geduurende eene maand aan de Btirgemeefteren van Haflelt , tot onderhoud van foldaten , wekelyks honderd en vyftig gulden te leenen en te betalen , die zy c„) aan hunne fchattinge zouden kunnen kor- Rff- * r v r^- /- i • ii . m St. ia. ten (n). Dit op te fchieten geld wordt Aug. 1^0. elders eenvouwdig Leening genoemd (o); (-0-) en in een ftaatsbefluit van den jare 1582.^- 14. treft men het woord Leening reeds aan ^^„f0' als eene zekere foort van belafting te ken-^ïi. nen gevende , want toen werd verftaan , dat voor leeningen , fchattingen en on„ gelden , als zynde perfoonlyke meiers laften , op de erven niet kon worden geprocedeerd (p)." Ook was by Rid~Au.\i. derfchap en Steden in 't zelfde jaar ge-Aug '5S2' raadpleegd, om, ter bekoming van zekere drie duizend gulden , eene maand Lee„ ninge te anticiperen" en die van Zomermaand mede in Bloeimaand te vorderen (q). Wanneer men geenen kans zag (43 om de belaftingen te verhoogen, en egter MeïisSa, de nood drong , was 'er geen middel ter bekoming vaa geld overig , dan aanftaande fchulden voor den verfchynsdag op te beu.  332 Tegenwoordige Staat kontm- beuren. Hec beleg , tegen herffttyd doo& buti£. den vyand voor £ochem gefiagen j ver_ oorzaak te , dat de Provincie hare maandelykfche zesduizend gulden ook voor den vervalsdag aan de Bondgenoten moeft te berde brengen. Dit kon niet gefchieden, en eenige andere behoeften konden niet vervuld worden , dan door eene fomme van 9000. gulden over Zalland en Vollenhove uit te zetten ; en terwyl men die deed werden de Ridderfchap van Vollenhove en de Stad Haflelt verzogt, om ten (0 zelfden einde , „ by manier van leeninge Mi. o. of capitatie ," eenige penningen te vers*Kt.i58i.fchieten (r). Brandfchatting is een ander woord , over welks beteekenis men met betrekking tot dit ons onderwerp , gelyk in den aanvang van deze afdeeling te zien is , niet altoos op de zelfde manier heeft gedagt , en het welke derhalven , ter voldoening aan ons oogmerk , zo veel mogelyk dient opgehelderd te worden. In 't jaar 15S©. zeiden wy dat de ingezetenen , die brandfchatting aan den vyand betaalden , eene gelyke fchatting aan de Staten raoeften opbrengen. In 't jaar 1583. werd over die kerfpelen , welken geene inlegering van foldaten hadden , eene fomme van ruim negentienhonderd gulden by wyze van Brandfchatting uitgezet, om daar uit het ruwe voeder voor-de ruiters te vinden, en het overfchietende ter afdoening van fchulden aan te wenden. Zy, die niet gewillig betaalden , werden geëxecuteerd met i  van' O VERYSSËL 335 inet krygsvolk, het welke hun werd toe- komtri- ■ gezonden , en tot de betaling toe op hun-B5m*né koften leefde (s). Schoon men nu co geenen eigenlyken brand dreigde, veel min^;^0^ ter uitvoer bragt, gaf de dwang, die hier 1583. plaats had, genoegzame aanleiding om den naam van Brandfchatting te gebruiken; terwyl de eigenlyke Brandfchatting, die welke doer den vyand werd afgeperft, daar. tegen ook wel met de eenvoudiger benaming van Kontributie werd aangeduid (t). De- (t) ze zogenaamde Brandfchatting, was onder-z;emAf. tuffchen wel verre van. alleen in deze Pro- tJ£ vincie plaats te hebben, want wy vinden, dat op zekere byeenkomft der vereenigde Gewerten , ten dezen tyde te Utrecht gehouden , over eene diergelyke geraadpleegd was , en by een berigtfchrift , aan eenige gezanten, die met de Staten dier Gewesten handelen moeiten , medegegeven , wordt hun bevolen te verklaren : „ dat Ridder„ fchap en Steden te vrede waren , dat „ de Verdingen of Brandfchattingen vande „ Kerfpelen door Gekommitteerden van de „ Overheid en den Landraad, volgens ze„ kere repartitie , door Ridderfchap en „ Steden te maken , voor zes maanden „ geëxecuteerd wierden ; mits dat dezelven kwamen in handen van eenen Ontvanger door Ridderfchap en Steden aan 3, te ftellen, welken de Overheid en Land,,, raad eenen Kontrarolleur zoude mogen „ toevoegen , en mits dat daar uit eerft „ de hier liggende bezettingen betaald., en ,j de overige penningen toe krygs- en mond- „ be-  334 Tegenwoordige Staat ■ ïSrff*! " behoef£en bekeerd zouden worden terwyl zy nog , ten opzigte van zekeren buitengewonen omflag van vyftigduizend gulden , „ die uit de landen niet te bekomen was dan by wyze van Brand,, fchatting , welker executie in handen Cu) 5) Van de Overheid en den Landraad was," raet redenen moeiten aantoonen , dat de Mei 1533. Steden daar toe niet konden of behoefden te betalen (u). Op deze voorwaarden en vertoogen werd ondertuflchen niet veel gelet. Die van de Overheid en den Landraad gedroegen zig eerlang zodanig , als of hun gezag in deze Provincie dat der Staten te boven ging. In plaats van zo veel te doen opbrengen, als de fomme van vyfduizend gulden ter maand , door Ridderfchap en Steden ingewilligd , konde evenaren , en van toe te laten, dat dezen den omflag daar van maakten onder de ingezetenen ; eifchten zy , dat men hun niet minder opbragt , dan men gedwongen was aan den vyand te geven , en lieten zig aan de berekening van die maandelykfche Quote weinig gelegen liggen. Niet alleen Relden zy zeiven eenen ontvanger aan , maar zonden ook eenen Adam Caldenbach herwaards om den Brandfchat, of, gelyk men toen ookfprak, de Verdingen met dadelyke executie in te vorderen; en hier in werd met zo luttel gematigdheids te werk gegaan , dat men zelfs de huizen der Edelen ten platten lan- 1 de in bezit nam, en de opgezetenen door kwel- «;  yan OVERYSSEL. 335- kwellaadje aandreef om woning en have teKosTM. verlaten. BB"e- Toen eenige Gekommitteerden uit den Landraad met het begin des volgenden jaars te Kampen kwamen , lieten de Staten niet na zig hier over nadruklyk te beklagen , en tevens over het krygsvolk , welk men tegen hunnen zin in de Provincie gelegd had, als mede over zekere verlofgelden , te Haffeit ingevoerd, welken zy beweerden ftrydig te wezen met het gene daaromtrent binnen Dordrecht was afgefproken: doch by dezen geen of byna geen heul vindende , befloten zy tot het doen van eene bezending aan Zyne Doorlugtigheid en de Algemeene Staten. Hunne Gekommitteerden moeften over verfcheiden onderwerpen handelen, en inzonderheid aandringen , dat de zaak van de turftollen , van welken de Landraad zig ook al de invordering had aangematigd , als mede boven alle3 die van de brandfchatting afgedaan wierde ; te kennen gevende , dat Ridderfchap en Steden , zo lang hun ten aanzien van dit laatfte punt geen genoegen was gegeven , hoe zeer zyRJfVy R, anders nopens de opregting van den Raad«« *. 29.* van State gunftig denken mogten, zig dto*,0;sJ.*|êbr. mede niet verder zouden bemoeien (v). In den beginne fcheen ook deze maatregel nog niet veel goeds te beloven: immers kon men dit niet voorfpellen uit den hoogen toon , welken zeker Raadsheer , Candt genaamd , die met geloofsbrieven van de Algemeene Staten herwaards was  33*» Tegenwoordige Staat kontri- was overgekomen , tegen Ridderfchap eri BUTIB* Steden voerde. Hy behandigde aan dezelven een opftel betreffende de regeringe van den in te voeren Raad van State, ert eene lyft van gemeene middelen met de, plakaten die daar over waren afgekondigd, hun tevens verklarende , dat, het zy by hen al of niet daar op befloten wierde , de.Algemeene Staten eveneens dagten vo«rt te varen , en dat . dezen te gelyk verftaan hadden , dat de Provinciën , welken onder Dingtal of Brandfchatting van den vyand ^ü.wi«. zaten, even zo veel aan de Generaliteit Maart zouden moeten opbrengen (w). Eenige Io 4' weken daar na egter deden de Algemeene Staten eene verklaring, of eene foort van uitfpraak, tuffchen den Landraad en Ridderfchap en Steden , waar by zy verftonden , dat dezen zei ven de invordering en de executie van de brandfchatting zouden ter uitvoer brengen , zo als zy dezelven draaglykft voor hunne ingezetenen zouden agten , zonder dat de Landraad zig dies verder bekreunen zoude; onder voorwaarde nogthans , dat men niet minder zoude omflaan dan aan den vyand betaald werd , en dat men uit het daar van inkomende de beloofde 7100. gulden ter maand zoude opbrengen. Voorts lieten de Algemeene Staten eene Publikatie uitgaan , by welke zy deze Provincie in hunne befcherming namen, en alle hinderniffen , welken men der Regeringe in 't opbeuren van de fchattingen zoude kunnen in den weg leggen, uitdruklyk verboden. Zulke hinderniffen waren het  vm OVERYSSEL. 337 het meeft te wagten van de krygsbevelhebbers , die met hunne benden in of om-Bum' trent Overyffel poft hielden , en daarom werden ook afzonderlyke bevelen van den zelfden inhoud aan den Grave van Hohenlo^/*) als Veldoverfte, en aan andere Kapiteinen, Mei 1^ verzonden (x}. Het fchynt ook wel, dat onze Staten zig naar deze uitfpraak, zo veel dit in hun vermogen was , gedroegen (y): doch eer-Z\£ji2ield 5, en nevens den Overyffèlfchen Deputee*. „ den naar billykheid op dat Krygséolk di#. tribueert worde , waar de vaftirigftedep „ en fchanzen in Overyffel met het krygs „ volk onder hem als Överfte gchoore.d-  van OVERYSSEL. 339 55 befet , en alle ongebeurlyke middel van^m» j, roof , hangen en fpannen en anderen E,rr"£' verhoed mag worden (e):" en na ver- (e) fcheiden onderhandelingen , waar in de Ren v. R. Graaf het platte land als Domeinen vanj^f/i^; „ de Hoogheid" wilde aangemerkt hebben , en niet naliet de verwoefting van de Provincie nog eens in 't verfchiet te vertoonen (f), was het gevolg hier van, dat ff) men eene overeenkomft met hem floot zo dat men Zyn Genade , in plaats van J }, des lands Kontributie , de brandfchatting 9, inwilligde en ter hand Relde , om van 5, de onderzaten zo veel tot brandfchat te nemen als zy aan den vyand opbragten, „ en daar mede , by affignatie op de ker- fpelen te,doen onderhouden de bezettin„ in dezen lande liggende of nog gelegd „ zullende worden." Op dit verdrag toch beriepen zig Ridderfchap en Steden , toen zy door den Raad van State in 't midden des jaars 1585. werden aangemaand, om de brandfchatting en kontributie , die zy ten behoeve van de gemeene zaak opbragten , te verhoogen, en op het zelfde peil te^/gï zetten met het gene zy aan den vyaridjui.'is«*,; n. 1 *„inn r ™ ~\ Ilioeneu ueidicu u i, Ligtelyk kan men begrypen , dat in eenen tyd , verward als de tegenwoordige , \ niet altoos een regelmatige voet op het uitzetten en invorderen van deze brandfchat' ting gehouden zal zyn geworden. Nog! thans denken we , dat het niet ongevallig ■ zyn zal, wanneer wy enkele hier en gindfch verfpreide trekken , rot dit onderwerp beY 2 b.oQ=  Tegenwoordigs Staat Kontri- hoorende , aan onze onderzoekgrage Lezers VT"' mededeelen. — Uit zeker Staatsbefluit , over 't Stift het Zwarte-water genomen , ziet men , dat den huislieden voor hunne perfonen en voor hunne beeften brandfchatCtO ting was opgelegd (h). By een ander was fin 1*8 vaftgefteld , dat de huislieden , die ïn de 15 S' fteden geweken waren, maar evenwel hunne landeryen gebruikten , de brandfchatting zo wel betalen moeiten, als zy die op 't Au(\l land waren gebleven (i). Een derde bejac. 1.385. Wyft t dat de omflagen van de brandfchatting , even als van andere Jaften , kerfpels wyze gefchiedden , zynde daarby zorg gedragen , dat het ééne kerfpel voor de fchuld van het andere niet zoude worden geëxeOO cuteerd (k). Een vierde toont ons , hoe d!c 1585. veel de brandfchatting in de onderfcheiden 'Kwartieren ter maand van agtenveertig da,0} gen bedroeg (1) : te weten Al* 18. ö fcffcis^ln Zalland - ƒ 6870 - : : in Twente - - ƒ 7290 - : - : in Vollenhove - ƒ 450° • - \ te zamen - - ƒ 18000 - : - : eene verbazende fomme zeker , van welke men , tyd en plaats in aanmerking nemende , naauwlyks begrypt hoe zy opgebragt heeft kunnen worden ; vooral daar men tevens in 't oog moet houden , dat de vyanden eene gelyke fomme trokken, en dat de fchade , door gebrek aan tugt onder 't Itaatfche krygsvolk den lande toegebragt, niet minder verdient in rekening te komen , dan de zware brandfchattingen zelve.  van OVERYSSEL. 341 ve. De roofzugt toch en de wrevel derKeNTRI: benden namen van dag tot dag dermate toe ,*UT1E' dat de Staten èindelxk befloten den bevelhebber aan te fchryven, dat hy daar tegen te voorzien hadde , of dat zy zeiven de fchuldigen , die binnen de fteden konden gevat worden, naar verdienfte zouden doen ftraflen (m). Alle de kwellingen veree- fm) nigd bragten te wege , het gene op dit^ jjls. onderwerp ook niet moeft vergeten zyn , dat vele landeryen, van de akkerlieden verlaten , onbebouwd bleven liggen. Het getal derzei ven was genoegzaam om de aan'dagt te trekken van Ridderfchap en Steden . en te doen vaft ftellen, dat, tot nader befchikking , ,, van erven die belmundig lagen , en waar van de eigenaar geen „ pagt ontving, ook geene erf pagten, tin,, zen, herfft beden, koppelkoorn, mei-beden, heeren-renten en diergelyke grondlaften aan de Provincie zouden worden „ betaald (n)." Naderhand droeg men^Jf"? zorg het woeft liggen der akkers, zo veelce*. 15*5* doenlyk, voor te komen. Men magtigde namelyk de boeren van ieder buurfcbap , om, wanneer de èigenaar of rentenier (26) verzuimde eenen nieuwen meier op het verlaten erve te zetten , hetzelve aan te taften , te verpagten , en uit de opkomften eerft de Kontributie te betalen, voorts het overfchot aan den eigenaar of rentenier Y 3 ter f26) Wat door den Rentenier te verftaan zy zie boven bl. 240. w#r. 2.  34 a Tegenwoordige Staat Konth- ter hand te ftellen (27). Ook werd vaft-'* 8U^IE• gefield, dat huislieden, die op eigen gro d woonden en dien ter verkorting hunner co) rentheffers verlieten , zonder dezen te be- fnfstVxR ta*en geene andere erven in 't zelfde Ker* ?ebr. 1587.fpel mogten pagten (o). Miifchien evenwel maken wy hier de re*, kening , met opzigt tot de vyandelyke afJ perffingen, te hoog. Oorfpronglyk was zeker de brandfchatting der Staten niet anders dan , indien men zig zo kan uitdrukken , eene foort van evenwigt tegen dig? der Spaanfche Krygsbe vel hebbers opgehangen , en kon dus geene plaats vinden, dan. waar ook het tegenwigt aanwezig was, dat! is in zulke kerfpelen, welken de vyand ge»; noeg onder zyn bereik had om dezelvenj cynsbaar te maken : maar veelligt had de: nood gevorderd , dat men ook de overige; deelen der Provincie onder eene kontributie leide , die met de zelfde dwangmiddelen als de eigenlyke brandfchatting moefti ingezameld worden , en die deshal ven in di n zelfden hatelyken naam begon te dee-r 3en, De grootte der fomme brengt onsi tot deze giffing , tot welker ftaving ons> egter alle hulpmiddelen ontbreken. Wy,: weten niet naauwkeurig hoe verre dit Ge-* weft ten dien tyde voor des vyands ftroo-j peryen bloot lag , en welke ftreken dooff ftaatfche magt daar voor beveiligd warenj Mal (27) Iets foortgelyks vindt men na de wgdertqTtal Hhg van de Kontributie by Refol. var. Ridd. en Sted,., van den i. Apr. ióp?. op esn Recueft dis Kerfnelr! Dsüfen btflote.),  van OVERYSSEL. 343 Maftebroek behoorde , zo het fchynt, on- kont*> der de laatften , en uit dien hoofde dagtBÜTl8* het ons wel der moeite waardig na te gaan, welke beladingen daar in dezen tydskring werden geheven. Het gene wy daar van , betrekkelyk tot den tyd die hec ongoddelyke befluit voorging, konden opfpooren, beftaat egter alleen hier in , dat Ridderfchap en Steden in 't voorjaar van 1584. op ieder morgen lands , welk met beelten of paarden heilagen werd , eenen hal ven goudgulden gezet hadden, dien de gebruiker half aan den eigenaar mogt korten (p). In den jare 1586 R£P2 &, gefchiedde eene foortgelyke uitzetting van*» St.'19. twee goudgulden over ieder morgen lands1*161158** dat tien goudgulden of daar boven in pagt deed , en over de minder opbrengenden naar evenredigheid , terwyl zy , wier vee door deji vyand geroofd werd , zekeren penning zouden mogen korten, (^q) Deze^95^ uitzetting, die in de volgende jaren, hoe-i^« lf wel niet altoos op de zelfde hoogte, voortduurde , was gefchikt tot befcherming van^ajieh. de polder, en tot betaling van de knegten,^86.Maatt welken de twee daar gelegen fchanzen moeiten bewaren. Eén van dezen werd de Berg-fchans , de andere de Kleine Schans geheten , en te zamen hadden zy in dan^/1^ jare 1587. eene bezetting van vyfenzeven-Apr. t.Msi tig foldaten (r). In 't jaar 1591. lag 'er Mam *** nog krygsvolk , maar de uitzetting bedroeg^*8» toen niet meer dan twintig ftuiver (s), waar men egter, ter oorzake van verfchei-Apr. iden ©nkeften, in 't byzonder wegens eene^yi» Y 4 ver.  344 Tegenwoordige Staat fco«Tw- vereering , die men het oirbaar g^agt bad ">TlB' aan Zyne Excellencie te doen, vervolgens1 dif.l\ no? tien ftuiver moeft byvoegen ft). In A*l mt.9% jaar daar na bedroeg dit Schansgeld in 't (U) geheel maar tien ftuiver (u) Schansgeld jun*. ^.zeggen wy , want deze uitzettingen, die (>J eerft den algemeenen naam van Kontributie ipV rjyr dfoegen > kregen vervolgens die byzonde«3. Apr. re benaming , naar de voorwerpen waar &tï\lt\.toe zv grotendeels werden hefteed (v). De overeenkomft , in den jare 1585. met den Stadhouder getroffen, maakte eerlang plaats voor eene andere fchikking, veroorzaakt door eenen nieuwen ramp, dit Geweft overkomen. De Spanjaarden , die yj%2t. reeds vo?r ,ang Steenwyk bezaten fw), ium, zwei- hadden zig in Louwmaand des jaars 1587. bl £03."°" door verraad ook meefter gemaakt van de Stad Deventer (x), en konden dus nu byna itoL™ de §anf"cne Provincie in bedwang houden, ow vau Niets was daar van uitgezonderd , dan die weinige weftelyke ftreken , welken door de Steden Zwolle en Haffeit, door eenige fchanzen , of door hunne ligging aan de overzyde van den Yftelftroom , werden beveiligd. Thans lezen wy , dat Ridderfchap en Steden „ die contributien en 5) brandfchatten van 't platte land , waar • 5, over die vyant merendeels domineerde , „ in handen der Heeren Raden van State k^Infir, « °P fckere condiüen gefteld hadden fy):" é**^ Waarop wy in 'c voorbvgaan niet kunnenI iïnteËfumhtcn aa« te merken, dat ons ftraks voor* t,-St- gebragt vermoeden , nopens de gelykvortfc, " migheid welke tuffchen de Kontributie en de  • van' O V E R Y S S E L. 34? de Brandfchatting begon plaats te grypen , kontk. uit dit ftuk, met anderen vergeleken, ge-BulIS" noegzaam wordt verfterkt. Hier toch ziet -xj men , dat en de Kontributie en de Brand- Re/. v r. fchatting aan den Raad werd overgegeven jjanf',^ en meermaals vindt men dezelven onderfcheidenlyk in deze betrekking genoemd (z): co nogthans draagt de Ontvanger , die tot in- i{fsl'£' vordering van de eene en de andere aan-Au^.'iS". gefteld was, op meer dan ééne plaats een-Stpt"ldS?' voudig den naam van Ontvanger van de Brandfchatting fa) , en dit laatfte woordw. 2s. ftaat ook wel alleen , daar van de lyften IOen verdeelingen gefproken wordt_, volgenss"pi. ,£97. welken die Ontvanger deze fchattingen f't£n' moeft invorderen (b). Hoewel de voorwaarden, op welken die overgave aan den Raad gedaan was, ons nooit in haar geheel zyn onder 't oog gekomen (28), blykt nogthans uit het maken van zulke verdeelingen, 't welke door Ridderfchap en Steden zei ven gefchiedde , dat dezen zig niet van alle beftelling omtrent die belaftingen hadden uitgefloten. Zy verzetteden zig zelfs met goed gevolg tegen eene invordering, die de Vryheer van Hohenfaxen, op laft van Zyne Excellencie, door rC) zyne hoplieden ondernam te beginnen (fc);*'*^*.**" Ondertulfchen was de Ontvanger, LubbertA"g"1,8i'" Y 5 UI- (18) Uit het zesde punt van overweging op een' rrief van den Raad van State, te zien in dc Refol. vm Ridd. en Sled. van den 23. OS. Ij88. blykt, dat eene dier voorwaarden daar in beftond, dat de bezettingen hier te lande in de eerfte plaats uit de op% ebrajte penningen inotften betaald warden.  34^ Tegenwoorcfr'ge Stiat kojjtri- Ulger Burgemeefter van Zwolle , uit eea WIIS' drietal van perfonen hem wegens de Staren voorgeflgen, door den Prinfe van Oranje, als aan 't hoofd van den Raad van State zittende, aangefteld, en had dezelve, of van den Prinfe , of van den Raad , ook zyn berigtfchrift bekomen ( d ). Zo groot zelfs ^s4;-£c?"was de af hanglykheid , waar toe de Provincie zig in dit tydperk gebragt zag, dat het den Staten niec eens vryftond , tot huislyk behoef, paar welgevallen , belastingen op hunne eigen ingezetenen te leggen. Men had , ons is niet gebleken zedert hoe lang , een opgeld van twee ftuiver op ieder gulden van de brandfchatting geligt, om daar mede de renten van penningen , ten dienfte van de gemeene zaak opgenomen, benevens de wedden van Amptenaren en onkoften van deputatien te kunnen afdoen. Dit opgeld begeerde men in 't midden van den jare 15 87. tot drie ftuiver te verhoogen; doch Prins Maurits wilde daar toe niet verftaan, en beriep zig op het voorbeeld dat ten aanzien van Gelderland plaats had, aan welke Provincie ook geene verder vryheid gegeven was dan om twee ftuiver te heffen (e^. Het regelen £4;53.e§ter van de invordering, en 't beflegten J van de gefchillen die daar uit ontftonden , bleef aan Ridderfchap en Steden ; gelyk blyken kan , niet alleen uit eene verklaringe door dezelven afgegeven; „ dat die „ van Vekaten en 's Heerenbroek , inge„ volge hunne verpagtinge, van de gewosj ne kontributie zouden vry zyn , gelyk  vm OVERYSSEL. 34? ^ zy daar van te voren altyd vry geweeftkontm„ waren (f);" maar vooral daar uit, dataUT1E' zy eene deputatie maakten , om de reke- f) ning van den Ontvanger Ulger, niet bloo-^w. 14. telyk wegens de twee ftuiver opgeld, dieAug I58s> alleen tot de kaffe der Provincie behoorden , maar tevens van de geheele brandfchatting, op te nemen (g); als mede uit (g) twee uitfpraken, welken wy, niet zo zeer ^ ^»r. om dit punt te bewyzen , als wel om dat zy eenige andere gewigtige omftandigheden , tot dit onderwerp behoorende, vervatten , ter dezer plaatze zullen mededeelen. De eerfte , gefchied op klagte der geerfden en meierlieden onder de Dykkluft van Baarlo, behelsde een bevel aan de Vblmagten van Kuinderdyk en Baarlo , dat zy zig in de uitzetang of verdeeling van de Schatting of Leening zouden regelen „ naar de oude gewoonten en voorregten ,, der Landfchap en naar de SchatregifterS j, van de Dykkluft , zonder eenige platte „ landen, tot geene oudhoevige erven be3, hoord hebbende , of zulken , daar by Biffchop Davids tyden of daar na huizen ,, op geftaan hadden , maar die altoos vry geweeft waren , mede te belaften (h)."^/^ De tweede verkiezen wy , zo als zy injui. 1589. de Staatsregifters bewaard is , in haar geheel te geven. „ Ridderfchap en Steden geapprobeert „ de fententie by de Heeren Droften van „ Vollenhove en de Magiftraet der Stad 9? Campen tuffchen Mr. Lambert Arentfz. s, Ban-  $4^ Tegenwoordige Staat KdNTM- Bannier en de Ingezeten van de Cuindef sotib. ^ belangende die vryinge der platten Lan- „ de gewefen , zoo als die fententie hier „ nae ftaet geregiftreert." „ Alfoe queftie ende fchelinge tuffchen die Gemeente der Heerlicheyt Cuynder a> ther eenre, ende Mr. Lamberth Arentfz, Bannier ter andere zyden , belangende „ die fettonge ten platten Landen unde S) reclcnonge te doene van de upgebrachte „contributien, errefen fy. Soe jft dat ik J} Johan Sloeth Droft des Landes van Volj, lenhoe ende Caftellain der Heerlicheyt 3, Cuynder het genige foe van partyen „ ten beiden tfyden fchriftelycken inge„ brocht fy gevifiteert hebbende, ende daer 3, up gehoert het advys van die Ridder„ fchap van Vollenhoe ende Magiftraet der Stadt Campen erkenne ende mitz dezen „ verclare, dat alle die platte Landen, foe in die voerfchreven Heerlicheyt Cuynder gelegen , van alle fchattingen , leningen ,« ende contributien vermoge die privilegi3) en defer Landfchap van Overyffel vry 3, finnen , und hinforders daer inne niet s, mede getogen zullen worden. Bevelen„ de derhalven die g'dachte gemeente dat j, fie van nu voertaen haere handen van 3, foedane fettongen der platte Landen ful„ len afftrecken , als by die pene des ge„ walts , fonder dat fie allement haere fet„ tinge der voerfchreven contributien ful3, len maecken over die Olthovige Erven s, ende landen in die voerfz. Heerlicheyt » ge-  vm OVERYSSEL. 545» 5J gelegen , als oick mede over die hoef. kontu* den en perfonen foe in die voerfz. Heer♦,UT1S• „ licheyt woenachtich ende aldaer haere ,, neringe drivende finnen , Unde fullen ,, die voerfz. gemeentluyden , des van my verfocht fynde, geholden wefen alle drie maenden van haer contributien voer my „ ende den gemenen Erffgen. reckeninge „ ende reliqua te doene , und fullen dfel„ ve Erfgenaemen up hoere koeften van alfulcke reckeningen copien mogen lichten , ende voerts van alle uthfettongen my als haerluyder Caftellain infinueren, „ omme daer up goede upficht te drae5, gen , dat daer inne niemant boven be3, hoeren verkortet moege worden , und ,, fullen partyen then beyden fyden haere j, onckoeften , foe fie der faecken halven 3, gedaen by gefchrifte voer my inbrengen , omme d'felve gefehn hebbende daer inte doene , als nae rechte bevonden fall 5, worden te behoeren. Actum Campen 3, defen 4Je" January A° 9r. ftilo antiquo 3, onder ftont gefchreven Johan Sloeth , «1 noch leger Johan Sloeth der Jonger." Approbatie van defe Sententie." Ridderfchap ende Steden der Landtfchap van Overyffel hebben die fententie 3, by den Droften van Vollenhoe tuffchen Mr. Lambert Arentfz. Bannier ende die gemeenthe der Heerlicheyt Cuynder belangde de fettonge der platten landen ge5, wefen geviüteert ende d' felve geappro- biert,  gyö" Tegenwoordige Staai fcoNTRi- „ biert, eri volgens gerefolviert ende geiono *» ordonneert , dat het doer het gantffe Refc» * „ landt van Overyffel alfoe geobferviert Jn.%591.Ji faI1 worden , a&um ut fupra (h)." Wy kunnen deze ftukken niet wel in* zien , zonder op te merken , dat men ten dien dage nog geduurig de oogen terug floeg naar de Biffchoppelyke tyden , en de voorregten welken den ingezetenen ten opzigte van de Landsheeren toekwamen. In de onderhandelingen met de Algemeene Staten over het invoeren van de zogenaamde generale middelen , beriepen Ridderfchap cn Steden zig nog telkens op 's Lands voorregten , en fchenen niet weinig bekommerd om die door aantuigingen in ftand te houden; hoe zeer zy bezeffen moeften, dat de omftandigheden niet gehengden dezelven ongekreukt te bewaren. Veelligt zelfs zal iemand zig verwonderen, dat men toen niet begreep, hoe zeer zodanige voorregten , alleen op de betrekking tuffchen landsheer en onderzaat gegrond zynde, onbeftaanbaar waren met eene ftaacsgefteldheid waar in geen Landsheer werd erkend. Dan hy overwege den trap van vordering , tot welken de maatfchappy in dat tydperk in Europa geftegen was, en bedenke of de ftaatkundige begrippen , fchoon miffchien hier te lande, zo wel als de godsdienftig*n, toen onbekrompener dan ergens, egter wel genoeg opgeruimd waren , om den Leden der Staatsvergadering toe te laten, de betrekking , waar in hun ligchaim tot alles wat  vm OVERYSSEL. %$i wat hetzelve omringde geplaarft was, metkontm* juiftheid te waarderen. In der daad waren"""1'*' niet alleen aller inzigten nog Reeds gevestigd op de verkryging van eenen nieuwen landsheer , die zig tot de handhaving van de door Filips gefchonden regten zoude verbinden : maar het is tevens zeker , dat de Staten van Overyffel zig zeiven nog nooit als de eenige oppermagt van het Gewed hadden befchouwd. Altoos hadden zy nog tot eene magt buiten zig , en welke de hunne , in fommige opzigten ten minsten , te boven ging, opgezien ; het zy tot Willem den I. , hoewel zy hem de hooge overheid nimmer hadden helpen opdragen , het zy tot den Raad van State , het zy tot de vergadering der Algemeene Staten. Dit gezegde kan tot het ware oogpunt leiden , uit het welke de twee aangevoerde uitfpraken moeten worden bezigtigd. Van den zelfden aart is eene derde , op een verzoekfchrift van die van Barsbeke geflagen, inhoudende, „dat van de erven of landen tot oudhoevige erven behoo- rende en door de eigenaren zeiven ge„ bruikt wordende , het zy dezen binnen „ Vollenhove of elders woonden, de kon- tributie betaald moeft worden (i)." Al <"') len ruften zy op oude voorregten of ge ffsl bruiken. Dan fchoon men hier de tydenFebr-I|SM* van Biffchop David van Bourgondie en de oude Schatregifters vindt aangehaald, heeft men egter zig wel te wagten van daar uit het befluit te trekken, dat de fchattingen, op  35* Tegenwoordige Staat *WM op welken die oude gewoonten thans toeÏUriB' gepaft werden , volkomen van de zelfde natuur waren als die welken onder de Landsheeren plaats hadden. Niets toch vereifcht grooter behoedzaamheid , dan het verklaren van oudheden uit inrigtingen van later dagen. Die herhaalde uitfpraken zelve bewyzen , dat by velen reeds twyfteling huisveftede wegens de oude gefteldheid van zaken. Wy zien hier de woorden Schatting, Leening en Kontributie, zondereenig merkteeken van onderfcheiding, te gelyk gebezigd. In 't jaar 1591. lezen wy , dat eene lyft, of ftaat, van de „ KontriCO „ butie of Brandfchat" werd opgemaakt (k), }■*«'. ill'i. en zonder dit zoude het boven bygebragte voldoende zyn, om ons van de langzame vermenging der beteekenis van die beide woorden te overtuigen. De Brandfchatting zelve werd ingevoerd in omftandigheden , welken niet konden toelaten , dat men op eenige oude inzettingen, of in der daad op iets anders agt gaf, dan op de gereedfte middelen ter byeenzameling van geld. Ten tyde waarin wy eerft van de Kontributie gewaagd vonden , begon da nood ook reeds te nypen , doch belettede nog niet op eene regelmatige uitzetting bedagt te zyn ; en derhalven is het te denken , dat dezelve toen , zo niet in alle , ten minften in de meefte opzigten met de fchattingen, die onder de Landsheeren omgeflagen werden, gelyk ftond. Thans fprak men ook van bilfchoppelyke tyden en fchat•regifters, ten einde de geheygenis der voorre*-  van OVERYSSEL. 353 regten, op welken de vryingen fteunden,kontus niet te laten verloren gaan : maar dit isEUilE/ van geene de minfte kragc, om tot eene gelykvormigheid tuffchen de oude beladingen en de nieuwen te belluiten. Immers was de Verponding een geheel nieuw middel , by welks vaftftelling de oude wyze van fchattingen te heffen voorbedagtelyk werd uitgefloten ; en dit niet tegenftaande leide men , maar weinige jaren daar na, de oude fchatregifters tot eenen grondflag voor 't verdrag der Edelen en Steden van Twente over dat middel getroffen (1> (I) Het komt ons zelfs waarfchynlyk voor, z,ie bove« dat de Kontributie ten dezen tyde hareiVJ*59'6* oorfpronglyke gedaante ook reeds ten deele verloren had , en dat men dezelve in de fpraak niet met de Brandfchatting vermengde , dan uit hoofde van de overeenkomft die in der daad tuffchen beiden werd gevonden. Brandfchatting eigenlyk vorderde men in die kerfpelen , welken tevens aan den vyand cynsbaar waren , en de overigen betaalden naar evenredigheid onder den naam van Kontributie. Op deze laatfte ziet, onzes oordeels , de uitdrukking van „ gewone Kontributie" in de ftraks aangehaalde verklaring , aan die van Vekaten en 's Heeren-broek afgegeven; want hier van konden de Staten hunne meierHeden , van hoedanigen hier alleen fchynt gefproken te worden , volgens de voor* waarden , op welken dezelven hunne erven gepagt hadden, vryfpreken ; -maar of dezelven het buitengewone , dat is üq Z fenn*  35+ Tegenwoordige Staat kontm- brandfchatting, opbrengen zouden , hing ssiie. af van jtT) kans des oorlogs, die hen dan eens voor de vyandelyke afperflingen konde bloot leggen, en dan eens wederom daar voor bedekken. Wanneer wy lezen, dar.- Ridderfchap en Steden in den beginne des jaars 1591 , op 'c veelvuldig aanhouden van den Raad van State , de Kontributie zo veel verhoogden als ter betaling van vyfentwintig paarden noodig PH-m2 r. w'as ( m) , meenen wy dat dit insgelyks f-bf 'in 1' van l''e gevv0;ie Kontributie , welke de i' I5yI*befchermde gedeelten fier Provincie betaalden, zal te verftaan zyn. In allen gevalle kan dit ftaatïbefluit ftrekken om ons te toonen , dat Ridderfchap en Steden nog; iets meerder behouden hadden, dan het; bloote beftier over de invordering, waar1 van wy flus gewaagden. Hoe groot het; gezag ook zyn mogt, welk de Raad, Prins Mau its, de A'gemeene Staten, zig tem dezen tyde over dit Geweft hadden aange-. matigd, behield de oude ftelregel, die de invordering van fchattingen aan de konfen-' ten verbond, nog , zo het fchynt, te; veel kragt, om dezen als geheel overbodig: te doen aanmerken. Ridderfchap en Steden mogten genoodzaakt zyn te konfente-i ren : zo lang haar konfent een vereifchte* bleef , dat doorgaans (29) verbeid werd J hadi (29) Wy zegden doorgaans; want dat hier inj ; niet altyd regelmatig gehandeld is, fchynt ons gel noez te blyken uit hst oude Berigtfchrift voor de: Ordinaris Gedeputeerden art. XX. te vinden /. DeelX 'tl.  van OVERYSSEL. 355 hadden zy ten minften het vermogen van;cnNTMop te houden, wat zy niet in ftaat warenBtJTIEgeheel te beletten. In den jaie 1591. begonnen de Zaken eenen anderen keer te nemen. Niet alleen raakten de Steden Zutphen en Deventer wederom in ftaatfche handen, maar ook de verfterkte Overyfielfche havezaten Schuilenburg en Rechteren (n) , en in 't jaajr^^ 1592. volgde hier op de herroovering vanow\v?;; Steenwyk (o). Door deze voordeden hh'-f-jf"^ gon het platte land eeniger mate het hoofd-" wederom op te beuren (p) , en tevensi™: \%lm kwam het by de Staten in aanmerking , %fp- **£ gelyk wy ter zyner plaatze gezien hebben,*«%.%$. van Generaliteits wege geduurig ten fterk-Jü,V ^f' ften aangedrongen om de gemeene midde-tf«>">?len in deze Provincie aan den gang te ïtfSu^ gen. Daar toe had men hier weinig zin ,h°ud*r'l.a of ten minften kon men het daar over on-t. e,fsu derling niet eens worden. Men befloot'3- Mei dan aan te bieden, om, met agterftelling'554' van die middelen , wederom zekere vafte fommen , ten deele maandelyks, ten deele op eens te betalen , en tevens eenig krygsvolk uit de maandelykfche Kontributie te onderhouden, mits dat men daar tegen wederom alle middelen, uit het platte Z 2 land 11. 487. vooral uit deze woorden. ,, Want men inzouderheyt hinvorder gene wtfettingen van fchat- », tingen , leningen , ofte byleningen geftaden wil, anders dan by Ridd. ende Steden ingewillfcht }, ende cir Ed. aengecondt fullen wefen."  35& Tegenwoordige Staat kontr*. land en de fteden en vetten getrokken , *UT,E' onder anderen ook den impoft, door de Cq) Noordhollanders in 't ampt van VollenhoRef. v. r. ve op de Bieren gezet, voor zig mogte O/jlm?" nemen (q). Eerlang werd de Raad van 2. 6. Aug. State hier op door de Staten Generaal geï59s.ept' magtigd, om die van Overyffel tot het Re}'?d» vert>eteren van hun aanbod over te halen, s/ai be- en hun , dit ingewilligd wordende, ,, de Oft.?593.» middelen van Kontributie van de Steden agtw de' „ en platte landen" in handen te laten (r); cHStï'J* *® vervolgens werd men het eens, zo dat sept.1593.de Raad den Ontvanger Ulger gelaftede , 'Remoii- de Overyffelfehe Kontributien hen vorders 1 verfsb°"aan Ridderfchap en Steden , of derzelver: gehaaid." Gedeputeerden , te verantwoorden (s). Deze onderhandelingen met de Genera-, liteit werden niet weinig moeilyker ge-, maakt, doordien de Stad Zwolle, ten de-, zen tyde, omtrent de gewigtigfte punten 1 des ftaatsbeftiers altoos tegen het begrip 1 der overige Leden van de Provinciale Re-, gering was aangekant. De hiftorie van de opregting van 't Kollegie der Gedeputeer-. den gaf ons reeds aanleiding , om van de: toen lopende gefchillen zo veel te zeg-, re) gen (t) , dat wy , hoe zeer dit onder-[•| °"?» werp , om wel verftaan te worden , een; voW breedvoeriger en aaneengefchakeld verhaal: vorderen zoude, ons daar by niet weder-, om zullen ophouden. Alleen is het noo-j dig aan te merken, dat het heffen van del fchattingen 't voornaamfte onderwerp va«f den twift uitmaakte , en tevens met allef de andere punten , waar over men ver- . fchil.  wn O VERYSSEL 357 fchilde , in verband ftond. Inzonderheid kostmwas men het oneens over 't invoeren van8"™5, de generale middelen , het welke door die van Zwolle op alle mogelyke wyzen werd tegengegaan, gelyk uit het gefchiedkundig verflag nopens dit onderwerp, boven medegedeeld, heefc kunnen gezien worden. De invordering van de Kontributien was al mede een twiftappel tuffchen die Stad en de overige Leden der Regering : doch dewyl dit ftuk te zeer met de anderen in verband ftaat om een afzonderlyk verflag te lyden , zullen wy alleen eenige weinige omftandigheden bybrengen , welken ons gefchikt toefchenen , om den oorfprong van het middel voor handen, en de wyze waar op hetzelve zyne hedendaagfche gedaante bekomen heeft, duidelyker te verklaren. Van dien aart is , dat Ridderfchap en Steden in den loop der boven gemelde raadpleegingen over de aanbieding, die men ter Generaliteit doen zoude , begrepen , dat de Kontributien, daar aan op te brengen, zouden worden ingevorderd, of „ by „ capitale verfchattinge op 't mudde ge„ zaays , of anders zo en als der Lant„ fchap , tot minfter bezwaarniffe van „ den onderzaten , goeddunken en bevin„ den wert te behooren," en dat men,tot hec vinden van de buitengewone Quote , „ de contributien van den platten landen, „ zo veele naa defes tyts gelegentheid „ dienlyk , zoude mogen verhogen , en „ dezelve van gelyken uit den lande doen Z 3 „ col-  35 8 Tegenweordige Staat Kontri- ,> collecteren zo als men vinden zal te Bü™- „behoren (u)," en wel Zalland en Rif "v. n. Twente ieder met vyf, en Vollenhove Junf^3'.mec negen honderd gulden , ter maand: — dat de Droft van Vollenhove en de Magiftraat van Kampen (30) door de Staatsvergadering geinagtigd werden , om de maandelykfche Kontributie uit den lande van Vollenhove voortaan te doen invorderen „ van den olthovigen erven, van den lan„ den die bisheer olthovig geweeft en me,, de gecontribueert hebben, ofte by ver„ fchattinge, zo en als haar E. ter minder „ bezwaerniife bevinden werden beft te „ zyn Cv) :" — dat de Steden Deventer jun. 1593. en Kampen , benevens de Ridderfchap 1 verftonden , dat voortaan door de ganfche 1 Provincie de platte landen zo wel als dei oudhoevigen in de Kontributie dragen zouden , en dat by voorraad „ die marge of„ te dagmaet plattes Lands , dat bisheer: „ fchatvry geweeft is , maendelyks het: „ vierdepart , vergeleken tegens een mar„ gen ofte dagmaat olthovigs , contribue- „ ren" zoude ; terwyl die van Zwolle: dreven , dat men nog geene verandering! behoorde te maken , maar de kontributie: al*, (30) Vergelyk hier mede het gene hier voor U.'i 556. over de zogenaamde fmalle Verdeeling byge-j bragt is. Hst ééne en 't andere zal kunnen dienen tot opheldering van de verklaring, welke de Stad! Kampen omtrent dezen tyd deed, dat zy, indien er geen Kollegie van Gedeputeerden werd opgerekt I met de Edelen van Vollenhove op de regering vaan dit Kwartier afzondcrlvk orde zoude ftéfien. 'iiêlt, l Pul, hl. 433. ' 1  van OVERYSSEL. 359 alleen te vorderen van de oudhoevige er-KoNTwven. — Van dien aart is verder het,u"B* befluit , dat van alle renten , het zy in gelde, het zy in boter, koorn, turf, of andere waren, volgens 't Plakaat op1 geld gefchat, jaarlyks de agtentwintigfte penning , ten behoeve van den lande, door de gebruikers der landeryen uitge- A£™?ja\, fchoten , en aan de renteniers gekort zou- u»3de worden (w). Uit deze aanhalingen is klaar genoeg te zien , dat de Kontributie , wel verre van de hedcndaagfche regelmatige gedaante te hebben , nog niet eens door de geheele Provincie op de zelfde wyze geheven werd, en dat de^e wyze ten aanzien van 't Kwartier van Vollenhove toen alleen was overgelaten aan de Magiftraat der Stad Kampen en aan den Droft. Ondertufichen bJyfct het, dat dezelven daar in niet naar genoegen konden ftigen , dewyl de Gedeputeerden eerlang beft.;ten , om zig met het geheele Kollegie derwaards te begeven , ten einde de kolieéte van de Kontributie aldaar (^ op eenen goeden voet te brengen (x). Refol der Kort daar op begaf zig het Kollegie met^1^^ een foortgelyk oogmerk in de vergadering jui. i«yj. van de Magiftraat te Zwolle, namelyk om ' die Stad mede te doen bewilligen tot de opfchryving , niet alleen van de oudhoevige, maar ock van de platte fchatvrye landen ; eene zaak welke de overige Staatsleden reeds vroeger dan wy ftraks aantee- zw Atf. v. kenden gedreven hadden (y) , maar tot^'"*welke men die van Zwolle niet had kun 1593. Z 4 nen  3(5d Tegenwoordige Staat Kpstri. nen brengen. De pooging der Gedepu*üm# teerden even vrugteloos als alle de vorigen aflopende , deed hen befluiten op nieuws eenen Landdag over dit ftuk te beRef.zL lcêëen (z> Hier bleef de meerderheid Geiip. i4. by hare vorige bepaling : doch de AfgeAUg. 1593. vaardigden van Zwolle verklaarden ; dat by voorraad alleen de oudhoevige erven en landen , die gewoonlyk kontributie betaalden, en niet de platte landen, die,tot hier toe vry geweeft waren en vry blyven moeften , behoorden opgeteekend te worden ; dat men alle ,, onordeningen van „ zetten en vryen" had te doen ophouden ; dat zy in deze zaak niet behoorden te worden overftemd ; dat zy egter wel in eene algemeene opfchryving wilden toeftemmen , indien dezelve alleen ten oogmerk hebben zoude , de vrye en 'onvrye landen des te beter te kunnen onderfcheiden , en mits de overige Leden beloofden, hare Stad in 't belaften van de laatftro gemelden niet te zullen overftemmen (a). Waöfchyiilyk is de zaak daar by toen blyaiijj. i«93. ven fteken. Immers vindt men , dat het Kollegie ftraks daar na eenen anderen weg zogt in te flaan , door , in plaats van de kontributie te verhoogen , eene buitengewone fchatting over de landen uit te zetten , waar van niemand zoude gevryd worden dan de verfchreven Edelen of derzelver weduwen, en dit niet verder dan voor n) de havezaten (b). Naderhand egter fchynt de 0Pfchryring wederom by de hand te Au*!. i5ys.zyn genomen , want elders ftaat aangeteekend ,  vm OVERYSSEL 361 kend, dat die van Zwoller Kerfpel in den kontrijare 1597. weigerden, de opteekening enBUTIE* begrooting van de landen , volgens het ^ CJ,/ befluit van Ridderfchap en Steden, te laten Gai-**' doen (c). Wat hier van geworden zy 181597. ons niet gebleken. Met het aflopen van den jare 1593. verhoogden Ridderfchap en Steden de lyft der Kontributien , Rellende Zalland op 1500, Twente op 1000, en Vollenhove op 2200. gulden, en te gelyk wederom bepalende, dat indien 'er Kerfpelen gevonden wierden , welken meerder aan den vyand dan aan de Provincie opbragten , derzelver aanflag naar evenredigheid zoude worden vergroot. Ten zelfden dage vond men goed , dat Haflelerampt voor dit maal met 4.50. gulden zoude kunnen volftaan , hoewel hetzelve anders, als van ouds , een vierde gedeelte in de Kontributie van Vollenhove moeft bètalen Cd): eene omftandigheid die ons in 'tff-sf- R\ voorbygaan doet zien dat men in den Nov. 1593'. omflag onder de Kwartieren niet altoos op de geographiefche verdeeling gelet heeft, welke in andere zaken , tot het beftier van de Provincie behoorende, wordt gevolgd. Van elders blykt, het gene wy op dit onderwerp mede niet voorby kunnen aan te teekenen , dat Staphorft en Rouveen zo in de gewone als buitenge- ) wone Kontributien een vyfde deel van|^ ^ de fomme, op welke het Hoogfchoutampt/^so. Ailg. aangeflagen was, pleegden op te bren- \*l7\£*' gen (e). Z 5 On-  3*2 Tegenwoordige Staat Ondertufichen hield de gemelde verdee»am. ]jng onder de Kwartieren niec langer ftand, dan tot in den aanvang van 'c volgende jaar U94, wanneer, by eene nieuw uitzetting van de Kontributien, ter fomme van 4300. gulden 's maands , Zalland op 1400, Twente op 900. en Vollenhove op 2000. gefteld werd. Hier van zoude men der Generaliteit 4000. aanbieden , en de overige 300. gulden voor de flegte betaling ftellen, onder beding, dat de Landfchap deze Kontributie, naar tyds gelegenheid , zoude mogen verminderen of verhoogen. Tot zo verre waren de Staatsleden het wel genoeg eens : maar toen de meerderheid befloot, nog daar boven 8000. gulden voor eene buitengewone Quote aan te bieden , waar toe de Steden ook het hare geven zouden , weigerden die van Zwolle daar in te treden ; en dreven , dat men den Algemeenen Staten , indien zy met het aangebodene geen genoegen namen , de Kontributie van het platte land wederom moeft overleveren ; of dat men ten minften te bedingen had, dat geene byzondere ingezetenen uit dien hoofde mogten bezet worden 5 en vaft te ftellen , dat hunne Stad hare buitengewone Quote ter verfterking van hare eigen veftmgwerken mogt gebruiken. Indien men hier in niet bewilligde , dit voegden zy 'er by , zoude de Stad zig afzonderiyk by de Generaliteit vervoegen en met dezelve verdragen. Dit en de andére gefchiilen , van welken wy reeds ge» ;' ' fpro-  van OVERYSSEL. 363 fproken hebben, hadden reeds uitgewerkt, kontri, dat de Stad Zwolle de ftaats vergaderingBUnEniet meer by woonde (f) , en het is' ze- Cq ker dat, indien de andere Leden de zaken M vmet de zelfde hevigheid gedreven hadden , Feb/.' \%. de ruft onmogelyk bewaard had kunnenR!aarc blyven. Dan wy breken dit onderwerp151'*" wederom af , waar wy , op dit tydperk komende , fteeds ingetrokken worden door 't verband der zaken. Alleen behoort het regtftreeks tot het ftuk , welk wy thans verhandelen , dat de Kontributie onder 'c bewind van Ridderfchap en Steden bleef , en dat dezelven dien ten gevolge eerlang een Berigtfchrift voor den Ontvanger vaftftelden. Dit ftuk agten wy voor de Historie van deze belafting in 'c byzonder , en voor die van de Provincie In 't gemeen, gewigtig genoeg , om het hier geheel te laten volgen. 3i Inftru&ie d' welke Ridd. en Steden der Lantfchap van Overyffel den „ Ontfanger van de Contributien 5, deffelven Landes Lubbert Ülger by provifie gegeven hebben , Waer „ nae iich d' felve int collecteren, executeren ende wtgeven fal heb„ ben te reguleren, beginnende den j, eerften November defes jaers „ 1594. ende'eindigende den eerften Martii toecomendes jaers 1595." s, Eerftelick fal die voorn. Ontfanger die 5> contributien van den platten Lande de-  ^ 36*4 Tegenwoordige Staat kontri- „ fer Lantfchap van Overyffel invorderen bbtie. if en(je collecteren nae de Lyfte die Ridd. „ ende St. daer op gemaeck't hebben, offte fo noch na gelegentheyt der tyt ge„ raaeckt mach worden, die hem ter han-_ den geftelt is. „ Die voorn. Ontfanger fal voor elcken „ gulden in de Lylte genomineert ontfan„ gen xxij. ft. ende van die ij. ft. na ge- bruyck particuliere rekeninge doen (j i). Die voorn. Ontfanger fal' de maent„ licke contributie ontfangen op twaelf j, maenden int jaer , te weten , dat die contributie den eerften Novembr. be„ ginnende den leften derfelver maent fal fyn vervallen, ende fo voorts van maent tot maent. „ Sal oick van den Carfpelen , bour„ fchappen , ofte particuliere perfonen, niet min ofte meer mogen ontfangen als opte Jyfte geftelt, Ende daer enige Car- fpelen ofte bourfchappen int geheel ofte „ ten dele quamen te verlopen , ofte door onvermogentheyt niet conden betalen „ tgene daer op d' felve geftelt fyn , fal de voorn. Ontfanger den ghenigen ghe„ ne quytfcheldinge" mogen doen , maer d' felve aen Ridd. ende St. ofte oir Ed. 3, Gedeptn. verwyfen , Ende middelerwy3, le goede pertinente informatie van hare „ onvermogentheyt , geftalteniffe ende ge„ legentheyt doen nemen, ende alfulcke „ in- (31) Over dit opgeld van twee ftuiver is boven 11. 346. gefproken.  van OVERYSSEL %6$ „ informatie ftracx aen Ridd. ende St. ofteicoNTiuj, oir Gedeptn. overfeynden. BUTIE' „ Daer oick enige Carfpelen , bour- ° „ fchappen ofte particuliere perfonen ge- heel opbrecken ofte vertrocken, fal by „ gerichtelyke atteftatie die tyt oirs op3, brekens doen blyken. ,, Sal oick ghene Carfpelen , bourfchap„ pen ofte particuliere perfonen , hare „ contributie verfchenen fynde , enich wt- ftal in der betalinge verlenen, maer ter ,, contrarien, fo haeft de maent verfche„ nen , d' felve betalinge vorderen, ende „ daer fy binnen den tyt van xiiij. dagen „ de betalinge vrywillichlick niet en de„ den , fal hy haer in der goede tot be- talinge vermanen , en fy dan die ver„ maninge ongeacht, ende londer betalinge „ te doen lieten heen gaen, fal hy alfulc- ke onwillige betaelers met fo veele fol„ daeten te voete ofte te peerde , alft „ hem nodich dun cl doen executeren , en- de hare perfonen ofte beeften daer voor „ doen apprehenderen , ende binnen enige „ Stadt ofte vefte defer Lantfchap van O„ veryffel gevenckelick doen inbrengen , „ Daer hy averft binnen den tyt van fes „ weken , nadat de maentlicke contributie ,5, verfchenen waer , ghene van den onge„ hoorfamen executeerde , ofte gevenc- lick , daer fy te becomen waren , dede „ inftellen , ende d' felve inmiddels verj, liepen , ofte infolvendo werden , fal ,, daer over, om fyn verfuymenilfe, gelyc- ke wel als ontfanger daer voor refponde- „ ren  3 66 Tegenvmvdige Staat »uTiIRt" 3» ren' ende fal hem oick §heen recht ofUTJE' te executie, daer nae over d' felve geg 3, ftadet werden. Ende daer enigbe ruyter ofte knech,3, teh, op defer Lantfchaps repartitie ftaen- de, tot gefinnen van den voorn. Onti) fanger , alihlcke executie weygerden , fal d' Ontfanger den Gedeptn. der vorfz. „ Lantfchap daer van adverteren , omdat „ by haer Ed. de betalinge der vendelens „ daer onder fy gehoren opgeholden ende gefurcheert werde , ter tyt fy d' execu- tie fullen hebben gcëffcèfueert. „ Elcken ruyter durch den Ontfanger 3, om executie te doen wtgefonden fynde ,, fal hebben des daechs xxx. ft. , ende ,, elcke foldaet in der Twente om executie 3, te doen gefonden fynde, fal hebben des ,, daechs i. Car. gl. In Sallandt ten eynde „ als voren gefonden fynde, xv. ft., ende 3, int Lant van Vollenho des daechs x. ft. „ Des fullen d' felve ruyteren ofte foldaten „ in Sallant, Twente, ofte Vollenho, den ,, huyfiuyden daer fy pafleren , ofte ter ,, plaetfen daer fy d' executie doen , ghe,, nen fchaden noch overlaft in eten, drinc,, ken , ofte op ghenerley manieren aen„ doen ofte toevoegen , maer alleenlick ,, op haer executien geit fich behelpen , Ende daer fy boven toeverficht den huyfluyden enige fchade ofte overlaft „ aendeden, fal hen fulex aen haer maent- j ,, licke gage affgetrocken werden , alle welcke oncoften van dach gelden , exe- ; j, cutie gelden , ofte anders , by den ge- I ,, ni- I  van OVERYSSEL. t6> }, nigen, daer op d' executie gedaen wert,K'<»Ti*. betaelt tutten worden. BtmE* „ Daer oick en ge ruyteren ofte knech„ ten om executie te doen, by den Ontj, fanger wtgefonden fynde, gevangen wor„ den , lullen die ghene , die fy lolden „ executeren , ofte geëxecuteerc hadden, „ haer vangen , verteerde coften en ge„ weer betalen , te weten voor een roer met fyn toebehoor achtenhalven gl. een i ,, rappier ij. gl. een verrenjager xxv. ft. mits nochtans dat den ghenigen , daer over d' execurie gedaen wert , als oick ,, in de ve;fz. dachgelden 't felve aen hare contributie gheen affflach verftrekken i> fal. ,, Sal oick d' voorn. Ontfanger , om alle onnodige coften ende befwaerniffen „ voor te comen , den hopluyden ghene „ affignatien ofte overwyfingen opten Car- fpelen gheven , maer de penningen tot fynen cantoor laten comen ende felver „ ontfangen. „ Sal oick den huyfluyden ofte anderen ,, voor contributie gevangen fynde door „ den Cippier ofte andere daer fy in be- waer fyn alfo doen fpyfen , dat fy des „ daechs niet meer als 7. ft. in coft ende „ dranck verteren , fo fy meer begeren , fullen die gevangens 't felve wt oir ey„ gen buydel doen moeten, ende niet op coften des Carfpels ofte bourfchaps daer „ voor fy gevangen fitten. Daerenboven fal de bew:ierder voor yeder gevangen „ des daechs toegelechr. worden ij. ft en- ï* de  368 Tegenwoordige Staat kontri- ,, de fullen die Carfpelen ofte bourfchapSUT1E- ,, pen voor yeder gevangen voor oire con„ tributie gevangen fynde, des daechs niet „ meer als 9. ft. betalen. „ De voorn. Ontfanger fal hinforder „ den ruyteren ofte knechten op defe „ Lantfchaps repartitie ftaende, gheen be3, talinge doen fonder ordonnancie der Ge„ deptn. defer Lantfchap , d' welcke de „ monfteringe door een of twe wt oir Ed. „ middel fullen adfifteren ende na het flot der monfterrolle , ende na de wapenen „ die fy gevonden hebben , de betalinge „ doen , ende d' ordonnancie daer op pafferen. „ Sal oick van alle betalingen , fo hy „ aen den ruyteren en knechten doen wert „ den hondertften penninck tot behoef der „ Lantfchap inholden , gelyck bisheertoe s, gefchiet , ende daer van pertinente re„ keninge ende reliqua doen. ,, Sal oick alle maent van xxxij. dagen defe nabefchreven officieren ende anders ,, ghene, wt fynen ontfanck, fonder wy3, dere ordonnancie daer van te hebben , s, betalen , doende daer van blycken in fyne rekeninge hare quitantien , te ive3, ten den Droft van Sallant als Lieute„ naht van fyn Excie. over die guarni,, foenen in Overyffel C32) ter maent als j, voren 150 gl. de Monftercommiffaris 3, Bloemendal 60 gl. aen hem Ontfan?> ger 50 gh ter maent, twaelf maenden „ int (32) Ottt Jeze bediening zie I*Deil, bl. 2»i, nét.  van OVERYSSEL. 3^9 n iöt jaer gerekent, aen den geweldigen koot*. ,, Provooft Brake 40. gl. aen den Wacht-BUT,E„ meefter binnen Deventer ter Bruggen 40. ,, gl. aen den Wachtmeefter van Campen „ 10. gl. aen den Wachtmeefter toe Swolle „ 20. gl. aen Vryrich van Effen-als com- miffaris van de ammunitie 15. gl. ,, Sal boven 't ghene verfz. fo van ors, dinarie als extraordinarie contributien , „ noch van den ij ft. opten gl. ghene beso talinge doen, dan by expreffe ordon- nancie van Ridd. en St. ofte oir Ed. Gedeptn. ende daer hy fulx dede fal hem ,> 't felve in fyn rekeninge (die hy op ,, gefinnen derfelve altyt gehOlden is te doen) niet gepafleerd werden. „ De voorn. Ontfanger fal fich fo ve3, le enigfins mogelick informeren , wat j, de vyant wt den heerlickheyden , fte„ dekens, Carfpelen, Vlecken, bourfchap„ pen , fo ordinarie als extraordinarie van contributie, byleningen, fervycen, wa„ gen ofte pionniergelt, brantholt op de 3, wacht in de vyantlicke fteden, ende wat ,, dergelycken fyn mach , treckende is, 5, ende 't felve tot fyner kenniffe ge,, comen fynde aenftont R. ende S. ofte „ oire Gedeptn. fchriftelick ofte mondlick ,, aendienen , om fich daer nae te regu- leren (33). Aa Sal (33) Dit fchynt te zien op de Refolut. van Ridd. en Sted. van den 17. Nov. 1593. boven bl. 361. aangehaald , volgens welke ieder kerfpel ten mlnften zo hoog zoude aangeflagcn worden, als de fomme, die het-  Tegenwtordige Staat kontm. „ Sal oick niemant mbtgen verlènen passe™. ^ fecedulen , ofte in contributie aenne„ men , dan fodane follicitamen aen Ridd. ende St. ofte oire Gedeptn. overwyfen. „ Ende d' voorn. Ontfanger fal fich hier inne alfo getrouwelick quyten en„ de dragen , als een goet ontfanger toe„ Reet ende behoort te doen. Beholt„ lick, dat Ridd. ende Steden defe hare „ Inftrucfie alle tyt fullen mogen veranderen , vermeren , ofte verminderen , „ als fulx nae tyts gelegentheyt bevonden Cg) „ fal worden te behoren. Aldus gedaen Rcf*v- *• v, op eenen eemenen Lantdach binnen Deen St. i. « r , , n ^-N o i /■ -v n Nov. 1594.,, venter den leften October 1594. (g). CO Het gene wy ftraks (h) aanmerkten , 35y* dat de Kontributie s in de tyden in welken wy thans verkeeren , nog verre verwyderd was van eene bepaalde cn beftendige belafting op onroerende have te kennen te geven , wordt nog meer beveftigd door het gebeurde in den jare 1598, toen de Staten eene fomme van 9000. gulden ter maand aan de Generaliteit ingewilligd , en daar toe Zalland op - - ƒ 3500 -0-0 Twente op - ƒ 2500 _ o - o en Vollenhove op - ƒ 3000 -0-0 aan- hetzelve aan den vyand opbragt, bedroeg: doch by een Refilut. van den 6. Juny 1594- wjs goedgevonden den ingezetenen van alle de kerfpelen te doen aanzeggen, dat zy den vyand van de uitgezette penningen geen betalinge doen zouden, maar alles, wat zy van gewone en buitengewone kontributie alhier fchuldig waren, komen betalen, of dat anders de executie dadclyk zoude worde» in 't werk gefield.  van OVERYSSEL. 37r aangefiagen hadden. Men Relde te gelyk kontri. valt , dat de onderdeeling van dit geidEul-°in de Ampten aanftonds gefchieden zoude, en dat het aan ieder Kerfpel zoude vryftaan, zyn aandeel door zodanige bekwame middelen te heffen , als de erfgenamen onderling beft uitvoerlyk zouden oordeelen (i). Ondertuffchen raakte dit befluit alleen Zalland en Vollenhove i'^f'f1^ want in Twente moeft , volgens vroeger' ''r" ' bepaling , de verpagting van de generale middelen voor ettelyke maanden gefchie- (k) den fk) ; en deze werd vervolgens nog8- „ eens herhaald, op voorwaarde , dat indien die middelen niet toereikende waren om de vereifchte 2500. gulden by een te brengen , die van dat Kwartier het te kort komende dan op eene andere wyze (iy zouden moeten vinden (1). Hoe de Kon-^ '4tributie daar op in de twee andere Kwar- pr' tieren geheven werd, is ons niet gebleken : maar dat het op eenen onderfcheiden voet gefchiedde, is af te nemen uit een Staatsbefluit van 't zelfde jaar , waar by men verftond , dat de verpagting van de generale middelen in Twente ophouden , en de Kontributie daar wederom opgebragt worden zoude, op den zelfden voet als dit in Zalland gefchiedde (m),^^ ten welken einde de verdeeling over desep't.i^ kerfpelen door het Kollegie der Gedeputeerden werd beraamd (34). Aa 2 Een (34) Dit maken van de onderdeeling over haf. kwartier van Twente door het Kollegie, te zien in ff  3? 2 Tegenwoordige Staat Köntri- Eén en andermaal hebben wy reeds in BimE. >t voorbygaan melding gemaakt van eene buitengewone of extraordinaris Kontributie, in onderfcheiding van de gewone , zonder by het denkbeeld , welk daar aan behoort gehegt te worden , ftil te ftaan. Het jaar 1599. zal ons daar toe eene gevoeglyke gelegenheid aan de hand geven. Men had toen aan de Generaliteit eene buitengewone fomme van 18000. gulden ingewilligd , en befloot , om die byeen te brengen , boven de vuurftede-fchattinge, eene buitengewone maand Kontributie over de Landen uit te zetten, welke in twee termynen zoude worden betaald. Dit toch is genoeg, om te doen zien , dat hetzelve denkbeeld weinig met dat gene gemeen heeft, welk wy heden aan de buitengewone Kontributie hegten, die juift de zelfde natuur heeft als de buitengewone Verponding, van welu. flïo. ke te voren ( n ). gehandeld is. Toen was de de Refolut. der Gedeput. Stat. van den 14.. Otl. 1598. is een uitzondering op het gene wy bier voor bl. ^52. omtrent de Kwartiersvergaderingen te Borne sezegd hebben , waar van wy geene andere reden weten by te brengen , dan dat waarfchynlyk de beroerde tydsomrtandigheden niet toelieten die vergaderingen te houden. Nog zulk een uitzondering vindt men in de Refolut. van Ridd. en Sted. van den 8. Jan. 1595. waer by „ De 'Gecommitteerden vau de Lantfchap ,, fyn geauthorifeert informatie te nemen van de gelegentheyt der Gerichten ende Bourfchappen in der „ Twente , hoe veele yder tegenwoordich maentlick folde mogen contribueren , tot welcken eynde oir Ed. met yeder Gericht ofte buyrfchap apart op be,, haech van der Lantfchap fullen mogen accorderen cn inmiddels fal d' ontfanger Ulger fich reguleren na de olde lyfte van de duyfent gl. ter maent."  van OVERYSSEL. 373 buitengewone Kontributie eene afzonderiy, kontmke uitzetting ter bekoming van buitenge-BBTLE" wone behoeften , die niet eens altyd op de zelfde wyze als de gewone werd omgeflagen; het welke nog beter zal blyken, wanneer wy hier byvoegen, dat ten zelfden dage befloten werd, om, in geval de boven genoemde fchattingen de benoodigde 18. duizend gulden niet opbragten, het te kort komende „ by provifie en voor ditmaal op „ die platte landen, die tegenwoordig niet „ en contribuiren ," te Rellen , zo dat van ieder morgen lands , welk bewe.id werd , tien , en van ieder morgen , welk gehooid werd , vyf ftuiver zoude worden betaald (35). Aanmerkelyk is het, dat men ook aan de Spaanfche zyde , volgens Ulgers berigtfchrift, zo wel buitengewone als gewone Kontributie invorderde; en dus zoude het wel zyn kunnen , dat men hielden naam van buitengewone Kontributie ook wel aan dat gene gegeven had , het welke men aan de Staten moeft betalen om , volgens het voor lang vaftgefteï-ziccbl> de (0) , tegen 's vyands buitengewone Kontributie op te wegen. In den jare 1600. onderging het huishoudelyke beftier van de Provincie geene Aa 3 klei- (35) Zie dit in de Refolut. van Ridd. en Sted. van den 9. Av.g. 1599. waar omtrent behoort gezegd te worden , dat het alleen door de aarnvezenden ter vergadering zo werd goedgevonden , dewyl de Gedeputeerden der Steden daar op nog laft van hunne zenders vngen moeften. Dan het komt ons allerwaarfchynlykft voor dat die lalt gevolgd is.  374 Tegenwoordige Staat itoNTRi; kleine verandering; want het gene onlangs Esm' voor korten tyd alleen in Twente had plaats gevonden , werd thans over het ganfche Geweft ingevoerd. De Kontributie werd afgefchaft; in ftede van , dezelve kwamen de gemeene middelen , die men ten zelfden tyde aanving te verpagten ; om het aan de Konfenten te kort komende te vervullen , voerde men de Verponding in, uitdruklyk vaft {tellende , dat in het omflaan van deze de oude manier , die ten aanzien van de Kontributie gebruiklyk geweeft was , niet meer gevolgd zoude worden (36) ; en dit hield ftand tot in den jare 1607 , wanneer de Verponding wederom voor de maandelykfche Kontributie de plaats moeft ruimen (37). Deze affchaffing en wederinvoering van de Kontributie is duidelyk in de aangehaalde ftukken te lezen; doch des niet te min vindt men in andere ftukken van het zelfde tydperk meermalen van eene Kontributie gewaagd. — In 't jaar i6or. verftonden de Ordinaris Gedeputeerden-, dat de meierlieden van Dorth de Kontributie moesten (36; Zie Refolut. van Ridd. en Sted. van den 14. en 29. yt»n. 1600. .5. Febr. 1601. it. Apr. i6©2, en Refolut. van de Gedeput. Stat. van den 30. Mei i6oi; Sommigen van welken hier voor , daar wy van de Verponding fpraken, breeder zyn aangehaald. Zie bl. 239. en volgg. (37) Zie Refolut. van Ridd. en Sted. van den 1. April 1607. op een Requeft der ingezetenen van Dalffen , en een Refolut. van de Gedeput. Stat. van den 7. Febr. i6o7. houdende de magtiging van een' Koliehteur in dat kerfpel.  van O VERYSSEL. 375 ten betalen even als alle andere meierliedenKoNTRr_ in Bathmcn (p) en ftelden ook orde Op BUTIE. het uitregten van een' boer, die, zonder (p:> de Kontributie en Verpondinge voldaan te **M hebben, van het erve was gevaren (q). —Aprfïsli. Op 't jaar 1602. heeft men de aanftelling C n') van Herman Ewolts tot Ontvanger van Aug/ifoi. de Kontributien (r). — In 't jaar 1606.Refö.R. gaven de Gedeputeerden afflag van de en 'st. uKontributie aan de ingezetenen van ver- Apr; *'0Q" fcheiden plaatzen (s). — Al dit is nieter- &r uit te leggen , zonder te weten, dat de jjjjf*'. f.' Verpondinge ten dezen tyde, gelyk wy»'{^3'°ec' van dat middel handelende , aangemerkt Maart y' hebben , by wyze van maandelykfche Kon-1607' tributie geheven , en dus ook dikwyls met die benaming aangeduid ,werd ; als mede, dat men toen het woord Kontributie in meer dan écnen zin op eene zeer onregelmatige 'wyze gewoon was te gebruiken. Dan de onregelmatigheid , die in het invorderen der belaftingen plaats had, kon , zonder dat wy ons des zeer 'behoeven te verwonderen , ook verwarring in de uitdrukkingen te wege brengen. Men vindt, dat die van 't Kwatier van Vollenhove in Hooimaand des jaars 1606. klagtig vielen , om dat zy in den laatften toeflag van de Verponding en Redemtie , die by maandelykfche Kontributie betaald werd, te hoog waren aangeflagen ; en dat het Kollegie hun daarom , op behaag van Ridderfchap en Steden , eenige vermindering toeftond (t). Op zig zelf alleens. 10. ftaande is dit volkomen onbegryplyk, en lll!-l6aó' Aa 4 men  37°" Tegenwoordig! Staat kontri- men krygt 'er geen inzigt in, dan na dat BtniE* men van elders is ontwaar geworden , op welke ongewone wyzen de Staten thans genoodzaakt waren de vercifchte pennin• gen byeen te brengen. In Herfftmaand namelyk des jaars 1605. was goedgevonden' de generale middelen wederom naar de vorige lyft te verpagten ; maar tevens had men de Gedeputeerden gemagtigd , om dezelveu in zulke kerfpelen of buurfchappen , waar zy niet zo veel als in de laatfte wintermaanden gelden konden , aan te houden; en dan moeften dezen, om der Staten eigen woorden te gebruiken, de kerfpelen ofte buirfchappen daer voor toeleggen fodanen toeflach, als die voorfz. middelen in de lefte wintermaenden gedaen hebben, welcke pen„ nongen die ingezetenen vnn den Ker„ fpelen fullen vinden ende opbrengen „ na denfelven voet van de Generale „ Middelen, als op hoornebeefte , be,, feyde landen ende confumptien , daar „ van alle maent een fefte part betaelt fal moeten worden , alles by reale ex. „ ecutie." Dit gold voor twee der drie Kwartieren , doch nadien Oldenzaal in vyands handen was, kon in Twente geene verpagting in 't geheel gefchieden , en daarom floeg men dit Kwartier voor de zes wintermaanden aan op elfduizend gulden , die mede naar den voet van de geru) ^ melde middelen opgebragt moeften worcfsfm'fc* (u)- Hier uit ziet men, wat de sepi.1005. Vollenhooffchen door de Redemtie ver. ftaan 1  van OVERYSSEL 377 liaan konden , en een ftaatsbeflnit kort Kontridaar na, toen men eene Quote van tvveeBUTIE* en een vierde ten honderd aan de Generaliteit ingewilligd had, genomen (v),^/^) zal ons opheldering geven nopens het ge-1605.' 'c' ne in hunne klagte ten aenzien van de maandelykfche Kontributie voorkomt. Dus luidt het. „ Om welke quota te vinden is geaccordeert baven die lopende generale middelen fo totten iften Aprilis naeftcomende „ verpachtet fyn een fumma van tyn duifent gl. den gl. tot 22. ft. (38) ter maendt van 28. dagen over die drie a) Landen fal verdeilen , inganck nemen„ de metten eerften January 1606. Welc„ ke fomma die Ingefetenen van de Ker„ fpelen fullen opbrengen na den voet van de Verpondinge, ende na de befte „ gelyckheit , fonder eenigcrhande kortinge , hoedanich d'zelve oeck folde „ mogen wefen. Ende fall die Meyerman „ aen fyn contingent den eygener mogen corten den vyften penninck. Aa 5 „ Tot (38) Dat ten aanzien van de Kontributie de gulden op 22. ftuivers gerekend werd , hebben wy ftraks {bl. 346.) gezien. Op 't voorbeeld hier van fchynt de Verponding ook fteeds met diergelyke guldens ontvangen te zyn tot op het jaar 1685. toe, wanneer de gulden op twintig ftuiver gebragt werd. Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den 2. Juny 1686. In eene Refol. van Ridd. en Sted. van den 18. Maart 1624. wordt gewaagd van de Kollekte van de Verponding en Toeflag. Of door dit Toeflag deze twee ftuiver opgeld gemeend worden, of iets anders, dur- • ven wy niet bepalen.  378 Tegenwoordige Staat kontri- ,, Tot defe voorfz. tyn duifent gl. is B"TIE" ,, het Droftampt van Sallandtt ten anfien „ van de inlegeronge ende deurtochten, 3, fo intt tegenwoordige jaer doer beyder„ fydts legers gefchiet fyn , ende fonder in confequentie getrocken te worden 3, angeflagen op - 3500 gl. als vooren. Twente op - 3250 , Vollenhove op 3250 - " Een ander, van 't volgende jaar en van den zelfden inhoud, dient hier nog bygevoegd te worden. ,, Om welcke voorfz. quota ende confent „ te vinden , is by provifie door tuffchen „ fpreecken van den Gedeputeerden der „ drien Steden (aen wien defe qua:fl;ie is „ verbleven) gerefolveert ende believet , ,, datt over die drie Droftampter , haven die lopende Generale middelen int Landt „ ende den Steden een fomma van negen duifent gl. ter maendt, den gl. van 3, xxij. ft. verdeilt fall worden. Te we3, ten aver Sallandt - 3500 gl. ter maendt ,, den gl. als voren Over die Twente - 2700 3, Ende over Vollenhoe 2800 L. „ Somma "9000 gl. ,, Welcke pennongen by den Kerfpelen re,, fpecfivelick , fonder eenigerhande cor. 3 ,, tinge ofte prsetenfe compenfatie , van hefv. r. „ belmundicheit, paftorien , ende anderUecMoe.» llnts> opgebragt fullen worden (»." Deze uitzettingen waren dan niet anders dan Verpondingen, die maandelyks werden  van OVERSYSSEL. 179 den opgebragt, en daar door de bena- kontm.ming van maandelykfche Kontributien ont-0"1115, vingen: en dat het woord Kontributie ten dezen tyde veelmaals in eenen onbepaalden zin gebruikt werd , kan nader blyken uit den volgenden laft, in den jare 1607. door de Gedeputeerden aan eëhen Ontvanger gegeven. Die Gedeputeerden laften ende bevee„ len by defen alnoch ten avervloet den „ Ontvanger Henrik van Keppel, omme j, in conformiteit van onfe voorgaende „ Acten ende refolutien alle wtftaende ,j pennongen van den Schoorfteengelde, „ fonder exemptie van jemants, mitsgaj, ders ook alle andere contributien da„ telicken toe jnnen , procederende tot „ cofte van den ghenen, fo in gebreck j, van betalonge muchte worden bevon3, den mett reale executie ende toefen5, donge van foldaten ofte anhalonge van perfonen, fonder d'zelve eenigfints toe „ ontflaen , ofte uyt eenigerley faecken j, defe executie to furcheanceren , ten „ ware hem anderfints by der Landfchap ofte ons fpecialicken fal wefen gcor„ donneert, aengefien die betalonge van rx-> „ Ruiter ende knechten , ende andere lo-£^■ pende laften totten ontfanck der con-Maart'u „ tributien gelecht, geen wtftel noch ver-16°7' „ wilonge kunnen liden (x). De Kontributie , dus verfcheiden jaren geflapen hebbende , herleefde nog eens wederom in den jare 1607 , gelyk wy reeds boven hebben aangeteekend: doch dit  3§» Tegenwoordige Staat Kontri- dit leven was kortftondig ; want in 't BüT«. volgende jaar 1608. werd de verponding wederom ingevoerd , en zedert is de oude Kontributie voor altoos afgefchaft gebleven. De waarheid van dit gezegde heeft men reeds genoegzaam uit ons verhaal nopens de Verponding kunnen opmaken , en dat aan velen , die den oorfprong, zo van dit middel als van de hedendaagfche Kontributie , onderzogt hebben , die omftandigheid ontflipt is , en hen dus deze met de oude Kontributie als de' zelfde zaak heeft doen befchouwen, denken wy daar san te moeten toefchryven, dat het woord Kontributie , in meer dan eene beteekenis gebruikt wordende ,^ ook nu en dan in de regifters der ftaatsbefluiten op die jaren voorkomt, in welken geene eigenlyk gezegde Kontributie werd geheven. Indien wy hier niet in een zeer betwift onderwerp gewikkeld waren , zouden wy denken deze verwiiTeling van beteekenis reeds ten overvloede getoond te hebben , , zo toen wy ftraks van de onderfcheiden 1 belaftingen , die in 't begin dezer eeuw ^ tot aan 't jaar 1607. opgebragt werden, u. 270. als toen wy vroeger (y) van de Verponding op de jaren 1608. en eenige volgenden fpraken : doch op dat alle twyfteling geheel verdwyne , zullen wy alle de ons voorgekomen , en nog niet met dit oogmérk aangehaalde , ftaatsbefluiten , waar in het woord Kontributie gevonden wordt zonder eene eigenlyke Kontributie te be- doej  van O VERYSSEL s8r doelen , hier aanwyzen; den Lezer voor- kontmaf verzekerende, dat ons in het gantfcheBUTlE' tydperk , uit het welke die aanhalingen getrokken zyn , niets is voorgekomen, waar in van die eigenlyke Kontributie werd gerept. In 't jaar 1612. werd den Droft en aanwezende Jonkeren en Goedsheeren in Twente aanbevolen , toe te zien , dat de Steedjes van dat Kwartier, by de aanftaande verdeeling der Grondfchatting, in derzelver maandelykfche Kontributie , naar^£Z}.R vermogen en naar de hoedanigheid van««'su\5' derzelver landen aangeflagen en niet be-i^" zwaard wierden (z). In 't jaar 1615. werd befloten , dat de Kontributie haren loop zoude hebben als voor dezen , mits dat nog boven den aanflag van de Verpondinge , op 'welke de drie Landen den agtentwintigften van Bloeimaand des jaars 1611. gefteld waren,m- 8eene fomme van 29500. gulden over dezel-ïeTs? ven zoude worden verdeeld (a). In 't zelfde jaar leeft men van een ver- ^ fchil, welk ontftaan was over de Kon- au. is. tributie , tuffchen die van de Heerlykheid K Eze en die van Steenwykerwold (b). in t jaar 1620. werd een verzoek van die van Èns , tot vermindering van hunne (c) Kontributie, door Ridderfchap en Steden^2,Jun- van de hand gewezen (c). in t jaar 1631. vinden wy, dat eenige ingezetenen van Diepenheim zig by de Staten vervoegden, beweerende, dat hunne  382 Tegenwoordige Staat kontri- ne goederen in de Kontributie niet moeÏUTIE* ften betalen (d). ^C<0 Alle deze ftukken fpreken van KonMaan 9 tributie : maar dat in alle dezelven door l6i1, die uitdrukking niets anders dan de Verponding bedoeld wordt , blykc, behalven uit de aanmerkingen die wy boven reeds gemaakt hebben , in 't algemeen uit de Staatsbefluiten van de jaren 1616. en 1617, waar by verftaan werd , dat de „ Kon,, tributien van Verpondinge" even als y in 't voorgaande jaar loop zouden hebm. 7. hen (e) ; terwyl een ander befluit, ten Maw aanzien van 't verfchil tulfchen die van 15. Maart de Eze en Steenwykerwold in 't byzon1617. pofitien" voor een half jaar werden gt9i6,6.kwytgefcholden (f). Dit zy genoeg gezegd nopens de oude Kontributie , en ten bewyze , dat dezelve met het begin van de voorgaande eeuw heeft. C39) Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den ui Maart. 1616. Dit geichü bleer nog lang baBgeu, ■want wy vinden, dat het Köllegie der Gedeputeerden by Refolut. van den 19. Maart 1625. door de 1 Staten gemagtigd werd , om daar over uitfpraak 19$ aoen.  van OVERYSSEL. 385 heefc opgehouden- te beftaan. Het gene 'er k©nt«. nog overfchiet aan te toonen is , hoe enBWTlE' wanneer de Kontributie , die wy heden betalen , haar aanwezen heeft gekregen. Zo dra hec twaalfjarige beftand ten einde was gelopen , raakten deze ftreken wederom aan de afperffingen des vyands onderworpen : doch dit ging thans met geheel andere omftandigheden gepaard , dan die welken wy in de voorgaande eeuw waarnamen. Toen fchynt ieder kerfpel of buurfchap aan zig zelve overgelaten te zyn , om met de bevelhebbers der koninglyke benden daar over, zo goed als zy konden, te verdragen ; en daar boven werden zy nog gedwongen , om eene gelyke fomme aan de Staten op te brengen. Ten dezen tyde nam de Regering de fchikking over de vyandelyke Kontributie in handen. Met Gelderland beraamde men middelen , om de landen , die aan den flinker oever des Yffels liggen , daar van geheel te bevryden (g). Men bewilligde , dat dezelve fa5 van Generaliteits wege by plakate zoude W*- *• verboden worden , ten opzigte van de Apr. «sai. plaatzen die binnen de ftroomen en redouten lagen , en die Zyne Doorlugtigheid begreep , dat tegen de ftrooperyen des ny vyands konden worden beveiligd (h). Men ^m23, zond gezanten naar Brulfel, om daar over 1622. eene overeenkomft te treffen (i) : en wel verre van die genen , welken den vyand 7- J«i. cynsbaar werden , nog meerder te bezwa-1 ren , befloot men in den jare 1622. de verponding te verminderen, en ieder Ampt, Ker-  3$4- Tegenwoordige Staat kontm- Kerfpel , of Buurfchap in die verminde*btie. rjng a naar evenredigheid van het gene zy aan de vyanden moeften opbrengen , te fo. Boveu bi. tén deelen (k). Hoe de uitzetting ge*h- fchiedde , is ons niet genoegzaam gebleken : doch daar is nog een befluit van* Ridderfchap en Steden voor handen , waar by dezelven de Zallandfche Schouten , die verzogt hadden tot de Kollekte van de Verponding en Konings Kontributien voor anderen voorgetrokken te mogen worden, ieder aan de Erfgenamen van zyn ampt Hifi v. r. verwezen (1); en waar uit derhalven is Nov.ifaliop te maken , dat de Staten daar over in: eene minder of meerder mate beftier oef-' fenden. Het zelfde ftuk leert ons tevens , dat: deze fchatting onder de eigenaartige benaming van Konings Kontributie bekend was;; het welke ons gelegenheid geeft om aan te: merken , dat men ook in later tyd , toen 1 Spanje zelfs geene eifchen meer op de: heerfchappy van deze landen vormde, nog foortgelyke uitdrukkingen heeft behouden; want wy lezen , dat in den jare 1661. de Reaal-accys en de halve Konings Leening .j te Steenwyk in 't openbaar zouden verpagt worden (m). Wat hier door LeeApr. i6öi.njng te verfl;aan Zy 9 durven wy ondertus- fchen niet bepalen. Boven is wel getoond,, dat dit woord en dat van Kontributie reeds i in de vorige eeuw met elkander verwilfeld CO werden Cn) > en m een uitzetting over R 331. 5t Qerjgt van Oldenzaal van den jare i5?9^ leeft men van zulken , die tot de „ Lenin- » ge  »W OVËRYSSEL. 385 ft Se var* fyn Mats. krygsvolk nicht ge-KoNTR:i, contnbuerc" hadden (o) ; ten blyke,ÏUTIE;zo het ons toefchync, dat de gemeen-jsy^L, zaamheid der benaming reeds derzelver°,v- Cebeteekenis had doen overgaan op de be-s"'ff. 57.' zoldiging van 't krygsvolk , welke uit"ot,f* die geleende Kontributie moeft vallen: doch de omftandigheid , dat deze Leening zoude verpagt worden , brengt ons in twyffel. Elders ziet men de Kontributie toet den naam van Oofter-leening beftempeld (40) t zonder dat wy daar voor eenige afleiding hebben kunnen vinden. De veroovering van Rynberk en de daar by gelegen fterkten, die aan Prins Fredrik Henrik in 't voorjaar van 1633. gelukte , veranderde de gefteldheid van zaken , door den vyand de gelegenheid te benemen , van de landen, aan deze zyde des Rhyns gelegen , af te lopen , of in geduurigen fchrik te houden. Aanftonds drongen de Algemeene Staten ernftiglyk en herhaaldelyk daar op aan , dat Ridderfchap en Steden het verdrag over de Kontributien zouden opzeggen ; en dezen , fchoon eerft aarzelende, bedugt, zo het fchynt, dat men het land niet naar eifch Bb te- (40) Zo leeft men van de Oofter-leening van Giethoorn reeds in een Ref. van Ridd. en Sted. van den EI. Apr. 1648. als mede in die van den 23. Mei 1685. aster 't Landregt JN. 34. Over den aanflag van die va» Giethoorn in de Verponding.cn Leening, zie de Rejol. van Ridd. en Sted. van den 9. Apr. 1688. en 20. Apr. 1689. Die van Muggenbeet hebben jaren her' waards kwytfchelding van de Oofter-leening genoten, Bie by vooibedd Aid. op den 21. Maart 1768.  386 Tegenwoordige Staat KoNTRi- tegen ftroopende partyen zoude kunnen bbtie. beveiligen, gaven, na zo veel doenlyk maatregelen tot dit einde genomen te hebben , eindelyk daar in toe. Men gaf dan by een Plakaat den ingezetenen kennis , dat - ,, mede in defe Provintie den vyant „ de Contributien ontfeyt ende ghewey„ gert , het Quartier verbroocken , d* „ Ingezetenen op wachte ende wapenen 5, gheftelt, ende met Kryghsvolck geaffi„ fleert" zouden worden , ten einde de vyanden , zo veel doenlyk , daar buiten te houden; men gebood allen, die ten platten lande woonden, zig te wapenen, goede wagt te houden, en alle vyandelyke knegten , of zulken die onder fchyn van daar toe te behooren, ftrooperyen aanregteden, gewapender hand met klokken- en trommel-flag te vervolgen , en te vangen of te dooden ; men Helde groote belooningen voor hun die zulke perfonen , het zy levende het zy gedood, opbragten, en lyfftraf voor allen die levende alzo opgebragt werden , zo wel als voor zulken ^ die hen hadden gehuisvefl of verborgen ; zie Ref v en men bepaalde eindelyk, dat ieder KerR'™7 jn'n. *Pel gehouden zyn zoude de fchade te dras' Au'g. gen , welke door brand, plondering of umk. van gevangenneming , zo aan de ingezetenen deni. au? zeiven , als aan vreemden daar vertoeRacer, Oy. vende , binnen den omtrek van hetzelve: u/sis 'Sc' toegebragt mogt worden (p). Niet zonder reden zoude men nu on-; derftellen , dat de ingezecenen , dus tot] eigen befcherming opgeroepen , tevens van  van OVERYSSEL. 387 van de fchattingen, welken zy voor hun-Kovru. ne veiligheid en ruft aan den vyand plag-*01'18ten op te brengen, ontheven zouden zyn geworden: doch juift ten dezen tyde werd ter Generaliteit , door fomraige Provinciën , met zo veel klem op de verhooging van de Overyflelfche Quote aangedrongen, dat het duidelyk genoeg was te befpeuren , hoe gering de waar. fchynlykheid ware, dat men dien eifch, zo als tot hier toe gelukt was , nog lan- fjq) ger zoude kunnen wederftaan (q); en£jïeohove» deze omftandigheid zal waarfchynlyk veel '234' toegebragt hebben tot de thans genomen maatregel der Staten , om die fchattingen te laten voortduuren , en tot eigen gebruik te verkeeren. Deze maatregel gaf het beftaan aan onze hedendaagfche Kontributie , en op dat derzelver oorfpronglyke natuur te beter moge begrepen worden , zullen wy de twee ftaatsbefluiten , waar in derzelver invoering vervat ftaat, hier woordelyk uitfchryven. Het eerfte, op den zelfden dag geno. men op welken het gemelde Plakaat werd vaftgefteld, is van den volgenden inhoud, „ Oick is gerefolveert, dat de Contri„ butien , die den vyant dus lange uit „ defe Provincie getrocken , opten fellf„ den voet alnoch gefettet, ende ten be„. hoeve defer Lantfchap becaelt fullen 9, worden , ende fullen die Schouten , „ Richteren en Colleóleurs van de voorfz,, s, contributie g' ordonneert worden defelBb % f, vo  388 Tegenwoordige Staat Kontri- ve te betalen daer en foo het die Gett>TlE' „ deputeerden fullen ordonneren (r)." CO Het andere , vier of vyf weken jonffst%R' ger , luidt dus. „ Is gerefolveert dat die Aug. Contributien , die den vyant dus lange „ uyt defe Landfchap getrocken , op ten felffden voet, tot vervallinge van de„ fer Lantfchaps laften , gecontinueert „ ende maentlicx door de Collecteurs by „ de Erffgen. en Goetheeren daer to te ftellen , geheffet, ende aen defer Lant„ fchaps Ontfangeren betaalt fullen wor(s) „ den, ende fulcx van den pen. May sépt.l'633. JJ incluis, fonder dat de maent van anzie öok ' J} ticipatie met inganck van den oorloge fct't » aen den vyant betaelt alhier in confi„ deratie fal worden getrocken (s)." Uit beiden te zamen genomen ziet men, dat de vyandelyke Kontributie door de Schouten , of andere perfonen, van de goedsheeren verkoren, werden ingevorderd , en dat de ganfche verandering, welke thans voorviel , eenvoudig daar in beftond, dat dezen de door hen ingezamelde penningen in de fchatkift der Provincie , in plaats van aan den vyand, overbragten. Niemand betaalde, die niet ook te voren ten behoeve van den vyand betaald had ; en uit dien hoofde was het, dat de huislieden van Voorft en Weftenholte , verzogt hebbende , dat zekere twee erven , den eigenaren van Werkeren en Voorft toebehoorende, mede in de Kontributie gelden , of zylieden wegens dezelven afflag genieten mogten, van  van OVERYSSEL. 389 van de Staten ten antwoord kregen , datKoNTRi; die erven , indien bewezen wierd dat zyBUTIB* by den vyand op Kontributie gefield waren, nog verpligt zyn zouden dezelve op te brengen (41). Eveneens werd op een verzoek der Volmagten van Kuinderdyk en Baarlo , ten einde de ftuklanden , uit de oudhoevige erven gefprocen , als mede andere ftuklanden, op den voet van de Verponding in de Kontributie mogten worden aangeflagen, verftaan, dat hierin geene verandering konde gemaakt wor- CO den , maar dat het op den voet, ten ty-^tn7' de van den vyand gehouden, moeft bly-1643. ven (t), Ondertuflchen heeft men uit dit laatft aangehaalde niet te befluiten, dat zulke ftuklanden , of, gelyk een Plakaat van den zelfden tyd die noemt, „ platte lan„ den niet gebruyckt wordende onder er- ven in 't felve diftriéït," overal van de Kontributie bevryd waren : want by dat Plakaat werd belaft, dat de betaling, zo van de Verponding als van de Kontributie , door de ingezetenen aan de Kollekteurs , en door dezen aan de Ontvangers der Kwartieren , van maand tot maand zoude moeten gefchieden, met uitzondering van de gemelde platte landen, Bb 3 van C4O Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den 20. Maart 1641. Vreemd fchynt het ons ondertuflchen, hier van een op Kontributie ftellen, welk door den vyand gefchied zou zyn , gewaagd te vinden , daar alie omftandigheden aanwyzen , dat de vyand geen deel hoe genaamd in het doen van de uitzettingen had kunnen hebben.  39o Tegenwoordige Staat Kontri- van welken de Verponding en Kontribu- ■utie. tie in eens zouden voldaan worden, terjvJt.Van de beellen in de weide waren , of den 14. hec vluis of zaad-gewas nog op het land Maart /1 1 /- s 0 i64s- in ffond Cu). *artZ'ord. m^cn^ *s 'er meerder zwarig- bY'i5i.r 'heid , dat men , in alle deze ftukken van erven en landeryen in verband met de Kontributie gewaagd vindende , tot het begrip kome, dat deze belafting toen reeds , gelyk tegenwoordig , als eene vafte grondfchatting was aan te merken. Hier toe wordt ook aanleiding gegeven door het befluit der Staten van den jare 1646, volgens het welke, „ na expiratie Van twaelf Maenden , de executie over reële laften van verpondinge , Contributie en diergelyke , op de Lan„ den en Gronden , tot bezwaer der EiCv) „ genaren niet foude konnen werden ge- ulZrlgt^ daen Cv):" doch van elders blykt, n. 42. bf. dat niet alleen het land , maar ook hui'9' zen en perfonen, of huisgezinnen , daar by in aanmerking kwamen. Men vindt namelyk , op een verzoek der zelfde Volmagten van Kuinderdyk en Baarlo, verftaan , dat de landen der genen , welken vertrokken waren en hunne huizen afgebroken hadden , met de Kontributie kef. v. r. moeften belaft bly ven f w) ; als mede een m.arf'19'verzoek van die van Giethoorn, ten ein1642. de de Oofter leeninge van de perfonen , die, van daar vertrokken waren , of nog vertrekken mogten , op derzelver landeryen , zonder bezwaar voor de agterpe- 1 ble-  van OVERYSSEL. 391 bleven ingezetenen , zoude blyven lig- kowmgen (x) : hoedanige verzoeken niet inBUT1B' aanmerking hadden kunnen komen, 'm-yfif\l. dien de grond eigenlyk en alleen aan de-APn 164!. ze belafting onderhevig geweeft ware. Wanneer de Kontributie hare hedendaagfche gedaante hebbe aangenomen , zo dat zy eene grontichatting op zekere , en niet op alle, landen bépaaldelyk liggen blyvende , geworden zy, is niet te bepalen : maar nademaal het zeker is , dat dezelve thans in dien vorm onder ons ftand houdt , zal het , nut betrekking tot alle ekonomiefche befpiegelingen, welken men daar over mogt willen te berde brengen, van weinig belang zyn, naauwkeuriger te weten , in hoe verre dezelve voormaals een perfoonlyk middel geweeft zy , of tot hoe lang haar die hoedanigheid zy bygebleven 5 en meenen wy ook, dat alle de redeneringen , die wy over het leggen van Verponding op de thans nog onbezwaarde landen gevoerd hebben, even eens voor of tegen het leggen van Kontributie op de landen , welken daar mede niet belaft zyn, toegepaft kunnen worden. Wy befluiten dan dit verflag met nog twee of drie omftandigheden , tot de later hiftorie van dit middel betrekking hebbende , kortelyk aan te roeren. Dezen beftaan daar in , dat men in den jare 1649. het ontwerp gekoefterd heeft, van (y) de Kontributie trapswyze geheel af te^/*£ ichaffen (y) : dat men op 't jaar 1666.APr.'i<$49. Bb 4 ge-  S9? Tegenwoordige Staat Kontri- gewaagd vindt van eene bevryding van B,JTI'* de Kontributie der Kerfpelen in Zalland en ^Cz) Twente (z) : en dat in den jare 1696. de Apr'. Tm. Kontributie en de Verponding met een agtfte gedeelte werden verhoogd (a). Na- Atd. 23. 24- derhand heeft het zelfde ten op-zigte van Sept.1C56.de Kontributie plaats gekregen , het welke wy hier voor nopens de Verponding aanmerkten , te weten, dat dezelve zelden zonder zulk eene grooter of kleiner verhooging , onder den naam van extraordinaris Kontributie , wordt geheven : en het verdient aangeteekend te worden , dat deze verhooging meed alryd maar half zo hoog genomen is als die van de Verponding ; in dier voege , dat , wanneer dit middel met een halve verhooging gevorderd werd , op de Kontributie maar een vierde verhooging ftond , en een vierde buitengewone Verponding gepaard ging met een agtfte buitengewone Kontributie. De egte reden van dit gebruik hebben wy nooit kunnen ontdekken. Vuurftede.geld. Het mangelde aan geen oud voorbeeld hier te lande , om op de gedagte te komen van , ter vulling van de openbare fchatkift , de ftookplaatzen der ingezeténen aan eene belafting te onderwerpen : want reeds in 't vroeger gedeelte der vyftiendc eeuw moeften verfcheiden Hollandfehe Steden eenen kryg , dien zy tegen Kertoge Fijips gevoerd hadden , bezuuren roet  van OVERYSSEL. 393 met eene altyd duurende fchatting van viervuMsie*grooten 's jaars op elke haardftede , die DE-GELD' hun by wyze van boete werd opgelegd (b). O) In deze Provincie gefchiedde met het aüo-nfW.fi'. pen van den jare 1598. het eerfte voor-473. ftel tot het invoeren van zulk eenen im-iuj-.v. r. poft (c); en het is alleen, zo het fchynt,+^ aan de tegenkanting der Stad Zwolle toe cd) * te fchryven dat dezelve niet voor in^^;;. 't midden des volgenden jaars tot ftand'Ou-u. kwam (d). De Ordonnancie daar op be-'iL^;** raamd was van dezen inhoud. chnn.van Devent. op 2. Aug. „ Ridderfchap en Steden der Landtfchap)^P'ymRm „ van Overyffell hebben gerefolveertt 10. „ dat int gehele Landt, ende fo wall dieMei m" ae" ^c Ter bevordering van de uitvoering werden eenige Gedeputeerden gefteld, welken kort daar na een verflag iribragten , be-  van OVERYSSEL. 395 behelzende , dat dit middel niet meer dan vuu»momtrent zeven duizend keizers guldens DE-üELBzoude opbrengen , en tevens in bedenken gaven, om den aanflag uit dien hoof- co de te verdubbelen (Q. Dit werd niet goed gevonden (g) ; en de reden, om'599* welke wy 'er van gewagen, is blootë- Cg) lyk , ten einde te deen opmei ken , dat au. 9. volgens die rekening omtrent twintig dui-Aug'lC" zend haardfteden moeften opgefchreven zyn; hoewel wy liever wenfchcen , het getal der huizen, toen gevonden, aan den Lezer te kunnen mededeelen, en zo iets bybrengen, waar op eene meer of min waarfchynlyke giffing ten aanzien van de Overyffelfche bevolking van dien tyd konde gebouwd worden. Ondertuflchen werd deze impoft, voor zo verre het ons gebleken is, maar eenmaal opgebeurd. In 't jaar 1606. ontwiep men ter Generaliteit een algemeen Plakaat op het Vuurftedegeld , het welke in deze Provincie zo wel fmaakte, dat men werkelyk de Quohieren in gereedheid bragt en aan de afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadering ter hand ftelde, met laft om dezelven over te geven , zo dra de andere Geweften insgelyks in gereedheid daar toe waren (h). Deze om-^V Handigheid heeft nimmer plaats gekregen , Maan' en hec niet lang daar na gevolgde beftandf^öv. deed veelligt dit middel geheel uic het oog ifi«>. verliezen ; want de kryg was wederom l'Jia'lio~' zedert verfcheiden jaren hervat geweeft , eer dat het Vuurftede geld andermaal werd in-  396° Tegenwoordige Staat vuurite-ingevoerd. In den jare 1623. namelyk beafi-GELn. ja^te men jecjer haardftede mee twintig ftuiau. 21. ver, half door den eigenaar en half door isfuf' den huurder , te dragen (i) ; en her. 1629. Was denkelyk by deze gelegenheid, dar. Gencr, en de Ordonnancie gemaakt werd , welke fdJ,m. ^:zonder dagteekening in den bekenden ouilnikt in den bundel van foortgelyke Hukken worde w. gevonden (k). Hoe en wanneer deze impoft vervolgens van tyd tot tyd trapswyze zy verhoogd , gelyk men veilig onderftellen mag gefchied te zyn , is ons niet gebleken; maar wel, dat in den jare 1682. vier, en in den jare 1685. drie gulden van ieder ftookplaats betaald werd. Deze laatfte fomme worde tegenwoordig voor het gewone vuurftedegeld gehouden , zo dat de Staten , meer dan dit goedvindende te heffen , fteeds dat meerder daar naar berekenen , en eene vierde, eene halve, ook fomtyds eene geheele verhooging opleggen. Het fchynt zelfs dat dit gebruik, welk wy ook ten aanzien van de Verponding en de Kontributie opgemerkt heb. ben, al zeer oud is ; want zedert het laatft gemelde jaar 1685- vinden wy dat de fomme fteeds door zulk eene eenvouwdige breuk van drie gulden kan worden uitgedrukt. In de jaren 1688, 1719, 1726, 1753 > by voorbeeld, betaalde men vier gulden en tien ftuiver, dat is , het gewone met eene halve verhooging , en in de jaren 1737. en 1755. drie gulden en vyftien ftuiver , het welke eene vierde ver-  van OVERYSSEL. 397 verhooging aanduidt. Voorbeelden eener vburstegeheele verhooging, tot zes gulden, heeft DE-GBLB' men reeds van de vorige eeuw in de jaren 1689, 1696, en 1699, en van de tegenwoordige in de jaren 1704, 1741, en volgenden. In het voorjaar van 1741. hadden Ridderfchap en Stéden tot eene fI) halve verhooging befloten (1) , en in win- pmc.vA. termaand van 't zelfde jaar werd het mid- 3°* Mei' del geheel verdubbeld (m) : eene om- («O Handigheid , die wy in 't voorbygaan aan- Z°2i.dZ'. teekenen , om dat zulke verhoogingen van de belaftingen, buiten den gewonen tyd opziei.oee!, welken dezelven plegen beRerod te wor-bl 2*3den (n) , niet dan zeer zelden gefchieden. Of die omftandigheid, dat drie gulden als het gewone bezwaar op eene haardftede befchouwd wordt, reeds in de verleden eeuw, dan wel in deze geboren zy, doet weinig ter zaak, ten opzigte van de gevolgen , welken men daar uit mogt willen afleiden; want hec is zeker, dat ieder thans, gelyk wy reeds gelegenheid hadden elders te deoen opmerken (o), dat bezwaar als eene altoos- Roven ui. duurende belafting befchouwt, welke hy,28,4* in 't kopen of verkopen van huizen, niet minder in rekening brengt, dan of het een geveftigde rente of uitgang ware. Ieder doet dit te regt: zo om dat hy , zonder vrees van zig te bedriegen, onderftellen mag, dat eene haardftede nooit minder dan met drie gulden in 't vervolg zal bezwaard worden ; als om dat het getal der haardfteden, voor welke van ieder huis be-  j§8 Tegenwoordige Staat VüIJRSTE- betaald wordt, veele jaren herwaards beas-GKO). ftendig is gebleven, en het ook , indien men uit het verledene tot het toekomende befluiten kunne , niet waarfchynlyk is , dat daar in voor eerft verandering zal.komen. Meer dan eens namelyk heefc men, in onze dagen, van het veranderen der Quohieren hooren fpreken : doch zo zeer ais deze maatregel den eigenaar van oude vervallen gebouwen bekoorde , zo zeer mishaagde dezelve fteeds aan hun, die huizen , na de laatfte opfchryving geftigt, onder hunne bezittingen telden. Elk pleit voor de hem gunftige ftelling op gronden van billykheid , en men kan niet ontkennen , dat den eerftgenoemden, de zaak alleen in 't afgetrokken befchouwd zynde , moet worden toegegeven , dat het thans geen meerder hardigheid kan influiten de nieuwe, dan het voormaals deed de toen reeds in ftand zynde huizen, te belaften. Doch de wiskundige zal den cirkel , of het vierkant , wiens eigenfchappen hy naauwkeurig berekent heefc, vergeeffch in de natuur zoeken; en de Staatsman , die alleen op afgetrokken denkbeelden wilde voortgaan, zonder de in 't oneindige verfchillende omftandigheden van tyd en plaats in aanmerking te nemen , zoude telkens gevaar lopen van zyne maatregelen verkeerdelyk te rigten. Zeker is het Vuurftedegeld thans lang genoeg op het zelfde Quohier geheven , . om aan dit middel de zelfde hoedanigheden by te zetten, welken wy in de Verponding  van OVERYSSEL. 399 ding en de Kontributie meenen befpeurd vuurst*. en aangewezen te hebben. Indien dan,1HSIU>' de redenering , die wy over deze beide fchattingen voerden , aannemelyk bevonden wordt , zal men tevens erkennen , eensdeels , dat 'er ten aanzien van de reeds van ouds bezwaarde huizen geene verandering in het Quohier behoort gegemaakt te worden , en anderdeels , dat de belafting van de nu nog onbezwaarde woonfteden, en die van de nieuw aangebroken landeryen , als zaken van de zelfde natuur moeten worden befchouwd. Eén wezenlyk onderfcheid egter beftaat 'er tuffchen een gebouw en een ftuk lands. Hec laatfte kan niet dan voor eenen tyd te onbruik zyn voor den bezitter. Het eerfte kan geheel vernietigd worden : doch deze omftandigheid ontheft den eigenaar niet geheel van de betaling , want in den jare 1740. is verftaan , dat afgebroken huizen in 't vervolg met het halve vuurftedegeld bezwaard (xt^ zouden blyven CP)> en tevens wordtRef v.'R. 'er zorg gedragen , dat de Provinciale Kaffe de andere helfte niet verlieze. Zo dra namelyk als 'er uit hoofde van afbraak eene affchryving gefchieden moet, wordt de daar door te kort komende belafting by 't lot op een der nog vrye huizen van het zelfde kerfpel gelegd : een bezwaar, het welke te gering is en te langzaam aankomt , dan dat het boven door ons beredeneerde, ten aanzien van nieu-  4oo Tegenwoordige Staat Vüu*?te. nieuwe woningen , daar op toegepaft zouds-cbld. ^e kmnen worden. Verfcheiden andere verordeningen, op dit middel, in vroeger en later dagen, beraamd, konden wy hier bybrengen, doch, nadien dezelven thans van geen gebruik zyn, zoude dit alleen ftrekken kunnen om te toonen , dat men in verfchillende tyden de zelfde zaken uit verfchillende oogpunten heeft befchouwd. Die verdient aangeteekend te worden, dat de beftendigheid der Quohieren, welke wy ten aanzien van gemeene haardfteden hebben opgemerkt, geen ftoek houdt met betrekking tot ftookplaatzen , die ter voortzetting van eenig handwerk of fabriek dienen; zynde de kollekteurs verpligt jaarlyks in Zomermaand lyften ter tafel der Gedeputeerde Staten in te zenden , van de ovens, eeften , fmitzen, brouw- difteleer- of verw-ketels, welken , geduurende het afgelopen jaar, in fq) den kring hunner inzameling nieuws zvn o^itsmaakt (q). Wy voegen 'er by, 'e ïebr.1751. welk egter van eene geheel andere natuur is, dat, ter begunftiging van de Godsdienftoeffening der onderfcheiden gezindheden , huizen die tot vergaderplaatzen co aangelegd worden, thans doorgaans vryfnfstv'R, die der zelfde gezindheid te CEUJbreid tot de weemen , of woningen der C«0 Predikanten; gelyk wy ten aanzien van ,die N0V1757. der Lutheranen te Deventer en te Kam-^J-Vi pen aangeteekend hebben gevonden (v). Apr, V749. Vyfligfie pmning en Kollateraal. Deze impoft wordt betaald van alle onroerende en naar regten voor onroerende gehouden goederen, welken op eenigerhande wyze, uitgezonderd by erfenis in de regte lyn , van eigenaar veranderen. Dezelve is derhalven , wat de erfenifien betreft , nog algemeener dan de vicefima hereditatium, welke het aan den alles vermogenden Auguftus zo veel moeite koftte te Rome in te voeren , hoewel allen, die de wet zelve tot erfgenamen Relde, daar van verfchoond bleven. " Men vond „ den twintigften penning op de nalaten„ fchappen uitzegt de bloemryke Plinius, „ doch belaftede daar mede alleen „ de vreemde erfgenamen, niet die gej, nen, welken het bloed zelf, zonder „ teftament, tót de opvolging zoude roe- pen. De eerften konden zodanigen laft „ als draaglyk aanmerken: maar men beCc „ zef- (41) Wy kunnen niet met zekerheid bepalen, of niet reeds veel vroeger affchryving van 't vuurftedegeid voor de Mennoniten Kerk te Blokzyl verleend zy. Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den 12. Apr. 1737- — Voorbeelden van foortgelyke verdunning, aan Roomfchgezinden verleend, hunnen wy ons niet herinneren.  402 Tegenwoordige Staat vyft. „ zefte ligtelyk met welk eenen weerzin kollat!-N" de men^chen dulden , of liever niet iual. dulden zouden , dat iets van die goederen wierde afgenomen , welken de „ banden des bloeds, welken de gemeenj, fchap der zamenwoning hen hadden doen befchouwen , niet als iets vreemds, als „ iets waar op zy blootelyk mogten hopen, maar als dingen die reeds de hunnen waren , die zy fteeds bezeten had„ den, en welker bezit zy eveneens aan „ hunne naaftbeftaanden moeften inruiPü,upa. »> met* Cw)-" Een Auguftus zoude misneg. cap. fchien geen minder werk gehad hebben, om zulk eene belafting aan onze voorvaderen fmakelyk te maken ; doch dezen, het beeld der vryheid in 't verfchiet voor oogen hebbende , betaalden blymoedig een groot aandeel hunner bezittingen , om het overfchot, onder de befcherming der wetten , ongcftoord te genieten. Het was namelyk in den jare 1635 , toen men deze fchatting begon te heffen. Nogthans was dezelve , fchoon algemeener, niet zo zwaar in den beginne als de Romeinfche; dewyl door de inheemfchen alleen de vyftigfte, en door de uitheemfcheen , wonende buiten de vereenigde Provinciën, de twintigfte penning , en door beiden, indien de verkoping by geregtelyk „ de„ creet ofte executie " gefchied ware, de helft daar van werd betaald (43). Ruim der- (43) Zie de oudfte Ordonnancie op dezen Impoft van den 20. Maart JG35. onder "de Generale en t*rtimUtre Qrèonnancien gedrukt in 1661. bl. '11$.  van ÜVERYSSEL, 403 dertig jaar daar ria egter verhoogde menvyft I merkelyk het Kollateraal , door vaft te ïtenen , uai van goeaeren aie op oroe- raal. ders of zufters vervielen de veertigfte, cn van zulken die verder bloedverwanten of vreemden erfden de dertigfte penning , aan 't land zoude komen, terwyl uitheemfchen, zonder onderfcheid of zy den overledenen in verder of nader graad dan wel geheel niet beftaan hadden, den twintigften penning zouden geven C44). Hoe lang de zaak in dien ftand gebleven zy , kunnen wy niet bepalen , maar wel, dat in den jare 1686. de gulden van dezen impoft met tweeëntwintig ftuiver (* "> moeft voldaan worden (x), en dat dè->T*^*! zelve in 't jaar 1695. eene verhooging ™* van byna de helfte bekwam, doordien len van men van dien tyd af de gulden betalenim' moeft tegen agtentwintig ftuiver rjy). (y) Door deze fchikking behield men de T^g-^utihit ter benaming van Vyftigfte penning, die ^ nog heden ftand houdt, hoewel zedert'03' nog een kleine opflag heeft plaats gevonden , zo dat thans, en wegens vervreem- Cz3 dingen en wegens Kollateraal, ieder gul-e^a» Z den met eene halve verhooging moet op.J1'1-l^ gebragt worden (z). Uit het gezegde blykt, dat tegenwoordig dit middel op den volgenden voet wordt betaald. Voor ieder honderd gulden van den köopsCc 2 pen- (44) Zie de Notificatie van de Gedeputeerde Staten van den 6. Jun. 1667. gedaan volgens Ref. van Ridd, en Sted. van den 4. Mei 1667;  4 Op dit beginzel£E™;TsEH van wedervergelding is onlangs ook vaft-*AAL. gefteld, dat die van Groningen, in xrél-Rl£h£ R. ke Provincie allen die 'er buiten wonenen Stzwaarder in dit middel belaft zyn dan de°V?6* ingezetenen, op de zelfde wyze hier be-^f5-^' talen zullen , als de Overyffelfchen daar ook opeen betalen móeten. fcY Requeft txt • i j ' . van J. Ko- wy zeiden , dat met alleen onroerende ni"§ 6goederen, maar ook zodanigen, die voorApr'1?Ss>' onroerenden gehouden worden , aan deze belafting onderhevig zyn; weshalven het, om den aart en de uitgebreidheid van dezelve te doen kennen, noodig is te melden , dat, volgens de laatfte Ordonnancie , onder die benaming mede begrepen zyn „ alle Erfpagten , Tiendens , voorts „ onlosbare Renten , Thinfen ende Uit„ gangen , welke door een Rentheffer 3, niet kunnen opgefegt werden ; mitsga„ ders ook Manfchappen of Vaffallagien , „ Wind- en Water-molens , item Lan- den , dewelke om den Turf daar uit te graven worden veralieneert, onaangefien „ de eigendom van den ondergrond by „ de Verkoper mogte verbleven zyn (d)." W Door onlosbare renten worden hier,f™™*. geiyK men ziet, de zodanigen verftaan ,art-2welken de rentheffer niet bevoegd is op te zeggen ; en tegen dezen worden overgefteld , en zyn dus aan dit raiddel niet onderhevig , „ Rente-brieven ofte de Ka„ pitalen van dien by verzegelinge , hy„ pothecatie ©f anderfints (uit wat hoofcc 3 „ de  406' Tegenwoordige Staat vyft. de of titul zulks ook mogte zyn) gekolmte- ij conftitueert (e) iets het welke daarRMt. om verdient opgemerkt te worden , om fe). dat uit deze tegenftelling de meening van au. art.6.het ftuk duidelyk genoeg is op te maken, fchoon de opfteller in beide derzelver leden' tegen de regtsgeleerde naauwkeurigheid in zyne uitdrukkingen heeft gezondigd. Onlosbare renten zyn , in de taal van ons Landregt, zulken, welken de rentgever even zo min opzeggen of lolfen mag als de rentheffer; en, wat de verzegelingen betreffe, het is 'er zo verre af, dat een rentheffer daar van opzage zoude doen mogen , zo als die bygebragte tegenftelling fchynt aan te kondigen ,, dat het zelfs verboden is kontrakten te i maken , waar by de rentheffer zig de losib voorbehoudt , zo wel als zulken waar 1 by den rentgever de magt van loffeni wordt ontnomen. Verzegelingen, of rentverfchryvingen , of, gelyk het Landrega fpreekt, „ gerealifeerde ofte gerichteiyk rCO ,., verzegelde' renten (f)," werden ook itnOregi van ouds her voor onroerend goed ge- 5ï.vM5.-*l0^d^.> en het maken van dezelven met het vervreemden van zulk goed gelyk gefteld fg) : zo dat het niet dan by mis'Ï-Ö vatting is, dat dezelven, in de Qrdon- Laiidr. IV. nancie , met hypothekatien , die alleen v./Jtcw-eén verband van vaft Soed voor fchuld,, ^b!.383,en geenzins eenige vervreemding, influi-. ten , als dingen van den zelfden aart befchouwd , of liever verward worden ; en $e oorzaak der dwaling is ongetwyffeld :  van OVERYSSEL. 407 daar in te zoeken, dat de verzegelingen ,vy»t. toen die Ordonnancie verfcheen , reeds zo zeer in onbruik geraakt waren, dat kaal. men in 't algemeen derzelver natuur niet meer kende. Juift het tegengeftelde fchynt plaats gehad te hebben ten tyde der eerRe invoering van den impoft voor handen. Wy meenen , dat onze- hedendaagfche hypotheken , tot meerder zekerheid van perfonele fchuld wegens opgefchoten penningen en de renten daar van ftrekkende, toen even zo vreemd geweeft zyn als naderhand de rentverfchryvingen ; dewyl noch in de gemelde Ordonnancie , doch, voor zo verre onze herinnering ftrekt, in het Landregt, welk omtrent den zelfden tyd uitkwam , eenige melding daar van wordt aangetroffen. Immers is het klaar, dat het Landregt, preferentie in den der. den graad toekennende aan die „ binnen„ jaerfe gerichtelyke fchuldbekenningen , (h) „ voor dewelke het goet expreffelyk rae-^«»*.'J„ de gehypothequeert ende ten onderpand"*'j'5"' gefteld is (h)," zulke (46) hypothe-' Cc 4 ken (46) Voor het overige waren al vroeger in deze Provincie niet alleen de algemeene hypotheken , maar zelfs byzondere hypotheken , zo van vaft als van beweeglyk goed , in gebruik , gelyk uit voorbeelden van de zeftiende eeuw kan gezien worden by Racer, Overyfj. Gedenkft. V. St. bl. 76. 96. 97. 110. 113. 121. ÏV. 1. en 122. N. 5. Het woord Hypethecatien komt «ok voor in de Vernieuwde Ordonn. over den vyft. peni}. van den 16. Oiïob. 1655. art. 2. in de Gener. en partic. Ordonn. M. 131. doch onder een opilapeiing van andere woorden , die beletten naauwkeurig te zien wat 'er mede gemeend wordt. Over den aart der oude rentverfchryvingen zie Racer, AU. III. St. bl. 256. en volgg.  4©§ Tegenwoordige Staat vyft. ken niet bedoelt; nadien het meer dan kolIatT- een Mve eemv later was toen men voor «Aiu het eerfte vaftftelde , dat alle hypotheken en gerigtelyke fchuldbekentenilfen, door f^Ain: l!'weIken eeniS g°ed in 't byzonder ver. *<■«*• e" bonden is, in 't geval van voortogt der dTf2f''Meifchuldeifchers» het zelfde regt als verzej^^»" gelingen hebben zouden (i). N. 32. en De hier gemaakte aanmerkingen kunnen 33- dienen , om aan te toonen, hoe ligtelyk men in 't opftellen tot tegenftrydigheden of tot wartaal vervalt, wanneer men geene zorg gedragen heeft met de eigenlyke beteekenis der woorden , van welken men gebruik maakt , genoegzaam bekend te zyn. Vooral behoorde dit by het te blade brengen van wetten niet verzuimd te worden , daar de dubbelzinnigheid van eene enkele uitdrukking een regtsgeding, en een regtsgeding den ondergang van een huisgezin kan na zig fleepen. Ondertusfchen is de zwarigheid uit de Ordonnancie , waar van wy hier fpreken , niet te dugten ; nademaal het gebruik derzelver meening voor lang heeft geveftigd , en ieder gevolglyk weet, dat alle uitgangen of renten uit vafte goederen, die alleen het goed raken en niet met perfoonlyke fchuld te doen hebben , aan dit middel onderhevig zyn , en dat in tegendeel van perfoonlyke fchulden , fchoon ook eenig vaft goed tot meerder zekerheid des fchuldeifchers daar voor verbonden zy, niet betaald behoeft te worden. By hec eerfte invoeren van den vyf- * 8 I  'van OVERYSSEL. 4*9 tigften penning waren allerlei renten ,Vyft. zonder dat de losbaarheid of onlosbaarheid*"^™ in aanmerking kwam, daar aan onderwor-raal. pen, zo wel als de pandfchappen, welken ten dien tyde tuffchen byzondere perfonen nog in gebruik fchynen geweeR te zyn, terwyl wy weten dat het verpanden van kafteleinfchappen, fchoutampten , en foortgelyken, voormaals eene zeer gewone zaak was , en dat nog heden ten dage verfcheiden Schoutampten met pandpenningen zyn bezwaard : doch in den jare 1644. maakte men onderfcheid tulfchen „ Erfpachten , Thienden , ende onlosba,, re Thinfen ofte Renten," die aan de belafting onderworpen bleven , en „ Ver„ winnen , Pantfchappen , Hypothecati- Pantveilingen , Schepen ofte Rechtely- ke Schultbrieven , Verzegelingen , en„ de andere conftitutien ende alinatien, van losbare Renten , over onbeweeghe,, lycke Goederen ," welken men daar (-k-) van vrykende (k). Naderhand egter werdzkordo™. door Ridderfchap en Steden verftaan , dat^t*. !?en van verzegelingen het kollateraal opgebragt2behoorde te worden (1) : en hier by is (i) het, gelyk wy zagen , volgens de laatfte gfstv\i" Ordonnancie gebleven ; waar tegen ook zo van vervreemdingen naar den bedon- nov?iö^'. gen prys, als van kollaterale erfenis naar de volle waarde der goederen, zonder aftrek van de kapitalen daar in geveftigd, betaald moet worden. Heden ten dage zyn het niet alleen ie fchuldbrieven, ten lafte van byzondere Cc 5 per-  4i© Tegenwoordige Staat vyft. perfonen lopende, die vry van dezen im« KoL^-Poft zyn, maar ook de lands obligatien, raai,. het zy door deze Provincie , het zy door andere Geweften , uitgegeven ; uitgezonderd egter de obligatien van de geld-opneming laatftelyk door deze Provincie in de jaren 17 81. en 1783. gedaan , omtrent welken men vaftftelde , „ dat de. houders „ der obligatien buiten deze Provincie „ woonagtig , by verfterf in de zydlinie, „ gehouden zullen wezen het Collateraal „ alhier in de Provincie daar van te be„ talen, op gelyken voet als de ingezete„ nen dezer Provincie gehouden zyn het (m) 5> Collateraal te betalen van zulke effecfen » welke hetzelve alhier fubjecf zyn (m);" Ai>r. 1781. waar nog naderhand is bygevoegd , „ dat „ by verandering van eigenaar door ver„ fterf in de zydlinie , daar van aangave „ zal moeten worden gedaan, en doen „ blyken aan den Ontvanger op wiens „ Comptoir de obligatie geflagen is, en „ daar van het Collaterael betaald worden binnen twee maanden of uiterlyk by pJiPv " net ontvangen val1 de eerfte intereifen d.3'M««rt« na dat dezelve obligatien aan hun zullen »f«3. „ zyn vervallen (n)." Om het gene van de turf-gronden in de Ordonnancie gezegd wordt duidelyker te maken , is vele jaren daar na by Publikatie vaftgefteld , dat van landen , welken by de roede om uit te turven verkogt worden, de betaling van den vyftigften penning zal plaats hebben , onaangezien dat de ondergrond aan den verkoper i  van O VER Y SS EL. 411 per mogte blyven (o). By de turf herin-Vyft. neren wy ons, dat men in onze dagen ook k™1^1! al eens. de belafting van den vyftigften pen-RAAtning gelegd heeft op het hout, welk opi>«wfc.v«» den ftam verkogt werd (p) , maar datfj/£ dezelve vervolgens wederom is ingetrok-1765ken (q) en tot heden toe ingetrokkenpJiu?ran gebleven. Wanneer men ook in aanmer-«-«»'^ king neemt, dat dit middel tot een be- ^'J^m. zwaar alleen op vafte goederen is aan-#? der 111 i ^ - ö . . Gedep, 13. gelegd , kan het niet zeer eigenaartig sePt. 1755. fchynen , de houtgewaflèn , die van den^*^ grond gefcheiden worden , daar aan on- *» st.\9'. derhevig te maken; nademaal dezelven ,^.Aprf' niet minder dan koorn of gras , voor 1757. vrugten des velds zyn te houden. Ten aanzien van verkopingen by geregtelyke executie valt nog aan te merken, dat de pagter dezen impoft niet kan vorderen , wanneer een goed , op die wyze voor Lands Middelen geveild , ten behoeve der Provincie wordt aangehouden (r). (O Dit is, buiten bedenking , vaftgefteld, fau^êrop dat 's Lands kaffe niet door eenen^f8' y*a omweg aan zig zelve betalen zoude. De"'3'"** zelfde geeft ftraalt door in een ander ftaatsbefluit, volgens het welke men van goederen by een' byfteren dyk, naar dykregte , verkregen, mede geen' vyftigften CO penning fchuldig is (s) : als mede in dat, f/V'af' volgens het welke, in 't geval van afkoop APr- «735. van hofhoorige regten en foortgelyke las-17^"c ten, alleen de uitkoper voor zyne helf-^/") te , en niet de Provincie voor de hare ,'oct. %'71; dien imnoft moet betalen (t). Wy  4ia Tegenwoordige Staat Vyft. Wy eindigen dit gedeelte van ons onküllat™ derwerp met nog deze omftandigheid hier kaal. by toe voegen , dat wegens vafte goede, ren, gevonden in eenen boedel die onder benificie van inventaris aanvaard is , QO het volle kollateraal van de erfgenamen wordt gevorderd, indien zy niet binnen 13. Apr.' twaalf weken na het fterfval den boedel 1745. verftoten (u). Wat nog alleen overfchiet te verhandelen raakt de wyze van invordering. Dezelve gefchiedde in den aanvang by kollekte: maar het fchynt, dat men , by verloop van tyd , daar in meerder zwarigheden ontmoetede , dan men dagt te kunnen uit den weg ruimen; want wy vinden , dat dit middel over den jare i^Ri6s%. reeds werd verpagt (v), en ze*n ■Sfc'ao.'dert is men, onzes wetens, van dien i^3°'ivor"vc,et n^mmer wederom afgegaan. Velen Wc. v.i'zyn ondertuflchen van gedagten , dat het i6.53.Ug' voordeeliger voor de Provincie zoude uitkomen , indien de betaling by wyze van kollekte, of regtftreeeks aan den Ontvanger , gefchiedde. In het afgetrokkene befchouwd zal deze Helling ook niet ligtelyk door iemand worden wederfproken , nadien men onderftellen mag , dat de winft, die thans des pagters arbeid beloont, in dat geval grootendeels voor 's Lands kasfe zoude blyven : doch de vraag , die eigenlyk te bellilfen ware , is ingewikkelder , en beftaat daar in, of de voorgeflagen verandering geene ongemakken zou-  van OVERSYSSEL. 413 zoude met zig brengen , welken opwegen vyft. konden tegen dien bedoelden winft. kollam! Die deze vraag met neen beantwoorden, hebben het voorbeeld van andere Provinciën , ter ftaving van hun gevoelen, geredelyk by de hand; terwyl men aan den anderen kant, de tegenwoordige gewoonte verdedigen willende , het vroeger gebeurde in ons eigen Geweft konde aanvoeren. Het blykt namelyk uit de Rukken , welken wy van dien tyd in handen hebben , dat de Staten zeer verlegen geweeft zyn om voldoende middelen uit te vinden, ten einde de onwilligen tot betaling te noodzaken : want (wy fpreken hier met de Vernieuwde Ordonnantie van 't jaar 1655.) onaangezien verfcheiden Plakateri en Ordonnancien van Ridderfchap en Steden en van de Ordinaris Gedeputeerden , waren vele ongehoorzamen in gebreke gebleven van dezen impoft , zo ais dezelve van 't jaar 1635. tot het jaar 1651. ingefloten geheven was , aan te geven en te betalen, praetexerende eenige ignorantie van het rechte verftant van die op dit fubjeót in „ den voorfz. Jare 163 5. g' emaneerde Or„ donnantie , ende andere, van noch vele „ beftraffelycker conditie , fich flatterende „ met een ydele hope ende een abufyf „ vertrouwen , dat haere in ende omtrent „ defen Impoft gepleegde frauden niet naegefocht fouden worden , noch konden werden;" bet welke , behalven de fchade door de Provincie geleden, niet weinig misnoegen gaf aan zulken , die zo toen reeds  4T4 Tegenwoordige Staat Vyft. reeds gehoorzamelyk betaald hadden, als xlliAiE- naderhand aan de pagters hadden moeten mal. voldoen. De aanftelling zelfs van eenen Advokaat Fiskaal, blootelyk gelaft; om het bedrog en de verzuimen , ten opzigte van dit ééne middel gepleegd, op te. fpooren, fchynt maar van eene langzame uitwerking geweeft re zyn , en het duurde nog verfcheiden jaren daar na, eer de invordering van het gene voor en in 't jaar 1651. vervallen was een einde had gekregen (47). Uit (47) Zie hier eene Iyft van do bevelen , die Ridderfchap en Steden na de boven gemelde Ordonnancie van 't jaar 1635. hebben doen afkondigen , allen betrekkelyk tot de invordering van dit middel geduurende den tyd der Kollekte , dat is van den eerften van Oogftmaand des jaars 1635. tot den Iaatften dag des jaars 1651. Publikatie der Gedeputeerde Staten van den 9. Oclob. 1635. houdende bekendmaking van de invoeling van dezen impoft. Voorgemelde Publikatie vernieuwd den 12 Decembi K535- Publikatie der Gedeput. Staten van den 5. Jan. 1637. vervattende bevelen omtrent de aangave. Refolutie van Ridd. en Steden van den 21. Apr. 1639. houdende foortgelyke bevelen; te vinden in .de Gener. en partic. Ordonn. bl. 127. Pubiikat. der Gedeput. Stat. van den 24. July 3639. met foortgelyke bevelen. De Ordonnancie vernieuwd en geamplieerd den 20. Jun. 1644. Refolutie van Ridd. en Sted, van den 16. Apr, 1645. betreffende de boeten , tegen de onwilligen vaftgefteld, e*i de regifters van de kollekte ; te vinden in de Gener. on partic. Ordonn. bl. 127. Publik. der Gedep. Staten van den 8. -Febr. 1647. waar by de geregtelyke overdragten van goederen , voor dat de betaling van dit middel gefchied is, verboden wordt. Ds  van- OVERYSSËL. 4iy Uit hoofde van deze omftandigheden zou-vyft. de men zonder ongerymdheid mogen by-^; brengen , dat 'er miflchien iets plaatslyks^-i.. in deze Provincie huisveft , het welke de invordering door pagters hier meer dan clders noodzaaklyk maakt: hoewel daar tegen mede niet ontkend kan worden, dat het byzonder vreemd zyn zoude , indien, na een onderzoek van alle de" zwarigheden die hier voormaals de Kollekte van dezen impoft - verzeld hebben , en van alle de hulpmiddelen die men , zo toen in deze Provincie , als vroeger of later in de nabuurige Geweften, het zy met verkeerden hec zy met goeden uitllag , heeft aangewend om zulke zwarigheden te verhelpen, niet eene voldoende wyze te beramen ware , naar welke zulk eene kollekte , zonder fchroom voor kwaad gevolg andermaal ingevoerd konde worden. ' VEER- De laatftgemelde Publikatie vernieuwd den 6. Octob. 1648. en andermaal den ï. Nov. 1049. De Refolutie vaij den jare 1645. vernieuwd den 5. Mei 1652. Vernieuwde Ordonnancie van den 16. Odtob. i6i<~ onder de Gener. en partic. Ordonn. 11. 129. Plakaat der Gedep. Staten van den 7. jan. 165$. rakende het doen van de aangaven. Plakaat van de zelfden van den 8. Febr. 1650 houdende bevelen aan den Advokaat Fiskaal nopens het invorderen der reftanten. Plakaat van de zelfden van den 9. T«I. 1660 GVSt Je betalinge van de- reftanten.  41*$ Tegenwoordige Staat VEERTIENDE HOOFDSTUK. Vervolg van de Provinciale Schattingen , en wel over de Impoften die ep het Vertier . liggen. op&er \ ƒ ol§ens het beftek » ™ den aanvang tier. V van het voorgaande Hoofdftuk gemaakt , zullen wy hier eenig verflag geven nopens de belaftingen die op het vertier liggen , zo van waren die onder de noodwendige behoeften des levens te tellen zyn, gelyk brood, vleefch, azyn en bier, als van zodanigen die men voor overtolligheden kan te boek zetten , gelyk de fterke dranken , wyn en tabak. Gemaal. Wy zagen boven (a) , dat de generale bi. 192. nudaelen in deze Provincie voor de eerfte maal in den jare 1582. werden verpagt Onder dezen was ook een impoft op het Gemaal. Dan boven is mede reeds epge(fc) merkt, dat deze heffing van korten duur bi. 194. zal geweeft zyn (b) , en dat men het in 't volgende jaar ondoenlyk verklaarde, dit CO middel in de Steden üTte voeren Cc) bi. 195. Onder de Twentfche impoften van 't jaar- 7\£tLAS97 td) ftaat het Geraaal aangeflagen op mT«;""de volgende wyze. 5 1 Van  van OVERYSSEL. 417 »» van elcker mudde wicte weiten (1) v. fikCkMÜa. . „ Van elcker mudde roggen, garften, 3, bonen, boeckweyte - jj R Van elck mudde haveren - j ft. Van elck mudde moltts, ofte wat i3 foorte van greynen die verbrouwen „ worden - - - viij ft. (e)." CO Wat van deze belafting op het moutffkd^. geworden zy , zal zig gevoeglyk , wan-oé>' neer wy over den impoft op het bier bandelen , ter befchouwing aanbieden. Hier bepalen wy ons tot het koorn welk tot brood beftemd wordt. Volgens de lyft van den impoft op hetzelve , die in den jare 1623. werd vaftgefteld m , had m men toen te betalen : au. 5.sef 5, Van een laft Taruwe offte wey}J te die verbacken wort vieren- twintich gulden - - ƒ 24 - o - o „ Maftelein (2) als van die Taruwe. „ Van een laft roggen die ver„ backen wort acht gull. - ƒ 8 - o - © „ Van een laft garfte, bóonen, boeckweyte en anders, fo verbacken wort vyer gull. - ƒ 4-0-0 Men had dus de rekening by het mudde , eene maat die , even als vele andere foorten van maten, in Overyffel op onderfcheiden plaatzen zeer verfchillende is , Dd met (1 ) Weite alleen , of witte weite in onderfcheiding fél de boekweit, zyn Overyffelfcbe, en ook Gel-* derfche, benamingen voor Tarwe. (2) Maftelein of Mafleluin is eigenlyk in 't gemeen gemengd koorn , maar beteekent hier meer t»f« aonderlyk tarwe met ander koorn gemengd,  4.ï8 Tegenwoordige Staat Gemaal* met regt verworpen , en daar voor de beftendige maat van een laft in plaats ge. fteld. Ondertuflchen duurde deze aanflag niet langer dan tot in den volgenden jare, wanneer bepaald werd , dat van de rogge twaalf, van de gerft of boonen die verbakken werden agt, en van de boekweit jiug?2, zes gulden zoude opgebragt worden (g) ; Maart cn jn de Ordonnancie op 't Gemaal, die 124' in den bundel van Ordonnancien , in 't jaar 1627. uitgegeven , te vinden is, maar van welker beraming wy den dag niet kunnen aanwyzen , heeft men eene nieuwe lyft, volgens welke te betalen ftond van ieder laft Tarwe of Mafteluinen - ƒ 24 - o - o Rogge , die verbakken werd ƒ 12 - o - o Gerft , die in den oven verbakken werd - - ƒ 8-0-0 OO Boekweit, die in den oven ?dr,?iuedeverbakken weré - - f 6 ■ 0 ■ 0 Notüfic. Amel geruid - - - ƒ 4 - o - o ongeruld - - ƒ 3-0-0 vande Ge-< En dit duurde (3) tot in 't jaar 1675 , 7JknSvat wanneer dit middel met de helfte werd i675- verhoogd (h), waar by het tot heden , toe (3) De Ordonnancie op 't Gemaal, gedrukt in i66r. onder de Gener. en partic. Ordonn. bl. 46. is I woordelyk de zelfde met de gedrukte in 1627- behalven in een enkel punt. By laatftgemelde art. 2. was op brood, tot vertier van buiten ingebragt, de twaalfde penning der waardy gcfteld : en hier van j wordt in die van 1661. de Hollaudfche befchuit uit- I gezonderd; een zaak die reeds by Refol. van Ridd. I en Sted. van den 26. Apr. 1650. was befloten.  van OVERYSSEL. 419 toe is gebleven. Volgens de jongde Or-oewi,.; donnancie op dezen import, in den jare I75°- (O vaftgefteld , moet derhalven van het laft opgebragt worden gelyk Mei 0e,f'^g. Volgt. Kpr Tte Tarwe of Maftelein - ƒ36- o - o^JvZ' Rogge die verbakken wordt ƒ18- o - o^0, Gerft die verbakken wordt ƒ 12- o - o "°' Boekweit die verbakken wordt ƒ 9 - 0-0 Amel (4) geruid - - ƒ 6- 0-0 ongeruld - - ƒ 4 -10 - © Beftiaal of Geflagt. De oude hiftorie van dit middel is de zelfde met die van het Gemaal. Het werd in 't jaar 582. eerft voor korten tyd verpagt , in 't jaar 1583. verklaarde men de invoering van hetzelve in de fteden on■mogelyk , en in 't jaar 1597. vindt men het onder de Twentfche impoften , op deze wyze. „ Van alle offen , koeyen , runderen , Dd 2 „ kal- . (4) By de Nader Regiem, over de verpagt. van Prov. Middelen van den 16. April 1692. hl. 6. vindt men dat de accys op deze waar is afgefchaft. Ju de Ordonn. van 1750. zien wy hier dat dezelve wederom is ingevoerd : doch toen naderhand te Deventer een ftyfzel-fabriek aangelegd werd, verleenden de Staten op 't Requeft van J. Paulus de vorige vryheid ; Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den li. Maak 1762. welke de volgende eigenaren ook telkens bekwamen. Zie Aid. ii. Maart 1765. enz. — Hier by zullen wy nog aanteekencn, dat de Bakkers vóoil ieder honderd koeken, die zy buiten de Provincia verzenden, 8§ ftuiver korten. Zie Aid, tfi Madk i.75i. en 20. Nov. 1753.  420 Tegenwoordige Staat geslagt. „ kalveren, fchapen ende verekens, latn„ meren die by den Vleefchouwers ter „ bancke uytgefleten , fal betaelt worden „ den XXün penninck. „ Die by den burgeren ende ingezete„ rien , omme in haer felfs huisholdinge te confumeren geflachtet worden den „ XXX™ penninck. „ Wel verftaende , dat alle vleifch ter „ wage komende daer felffs vry fall fyn. „ Van alle paerden die verbuytet (5), vermangelt ofte verkoft ende gekoft (IO „ werden den XXe" penn. half by den Ref.v.R. J} koper ende half by den verkoper te oct \l"y7. a betalen (k)." Ten dien tyde werd deze impoft nog; niet , gelyk heden ten dage , onverfchillig Beftiaal of Geflagt genoemd, maar: droeg alleen de eerfcgemelde algemee-' ner benaming , die den twintigften penning op de vervreemding van paarden 1 mede kon influiten. Ondertuffchen is; het niet wel doenlyk dit op te mer4 ken , zonder zig tevens te verwonderen i over de vreemde zamenvoeging welke ini dit Beftiaal plaats had : daar eene belafting; op geflagt vlecfch , en eene belafting op! paarden die van eigenaar veranderen , gee-. ne andere overeenkomft hebben . dan die i in den klank van het woord beeft gelegen 1 is, het welke men in de befchryving vani beiden zoude kunnen gebruiken. De eer-. ftel (5) Buten of verhitten is een nog heden in O-I veryflel zeer bekend woord voor verruilen. Kiüaan 1 vertolkt het ook door permutare.  van OVERYSSEL 421 fte is een impoft op het vertier van ééneeisLACT. dier overtolligheden des levens, welke het naafte komen aan de volftrekte nood■ wendigheden ; dewyl het vleefch voor velen als eene volkomen noodwendigheid kan worden aangezien. De andere is in zig zelve van onderfcheiden natuur en ftrekking, naar dat het gebruik onderfcheiden is, waar toe het gekogte paard wordt gefchikt. Indien dit blootelyk tot vermaak of vertooning dienen zal, valt de impoft geheel op dat gedeelte van des kopers inkomften , het welke hy tot zyne onmiddelyke verteering beftemd heeft, en het . welke derhalven voor het land , welks rykdom uit de vafte en niet ter verteering weggelegde eigendommen van de ingezetenen beftaat, reeds is verloren : de impoft zal in dit geval de zelfde uitwerking hebben , als alle anderen die op het vertier van overtolligheden gelegd worden, de gebruiker zal zyn paard zo veel duurder hebben als de fomme van de fchatting bedraagt , en verder gevolgen zal men daar van niet vernemen. Dan geheel anders zal zulk eene fchatting werken met opzigt op paarden die tot den landbouw of tot ' het voortzetten van fabrieken worden aangekogt , en in deze twee gevallen nog niet eens op zelfde wyze. De belafting op het paard welk den ploeg trekt, fchoon door den pagter van het land betaald wordende , valt op den duur noodwendig op den eigenaar van dat land : want naar ma-' te een boer zyne paarden duurder moet Dd 3 in-  422 Tegenwoordige SUat gïsiagt. inkopen , moet hy grooter kapitaal befte: den om het land te doen vrugt geven, en naar mate hy hier toe grooter kapitaal belleden moet kan hy minder pagt aan den landheer opbrengen. Een impoft op paarden , die tot fabrieken , of , wat op 't zelfde uitkomt, tot verbrenging van koopgoederen gebruikt worden , valt regtftrecks op het kapitaal welk de fabrikeur of koopman tot voorzetting van zyncn handel heefc aangelegd , en het hangt af van toevallige omftandigheden of hy denzei ven geheel of ten deele eindelyk zelve moet blyven dragen, dan wel geheel of ten deele door zyne kopers kan doen te rug geven. In 't laatibe geval ftygt de, prys van de waar ; in 't eerfte moet de fabrikeur of koopman minder winnen. In geen geval zal het iets ter zaak doen of de uitfehot alleen door den verkoper of koper, of door beiden half en half, volgens het gene wy hier vaftgefteld von-i den , gefchiede , daar toch de markt-prys van de paarden door eene belafting , in het eene of ander byzonder geweft opgelegd , niet aangedaan kan worden , en, de verkoper derhalven zyn paard niet kanj afftaan , zonder zo veel boven dc eigen-i lyke waarde van hetzelve te bedingen, ah dat gedeelte van den impoft, welks betaling od zyne rekening gebragt is, bedraagt (6) v Mei (o) Deze redeneringen , en anderen die op 't on iwwerp der béjaftiflgen hier voorkomen, benevel Se gronden, waar op dezelven ruften, zyn veelal breefl  van O VERYSSEL. 423 Men kan, wy herhalen het, niet na- geslagt, laten zig over zulk eene zamenvoeging te verwonderen } waar van de ongepaftheid, wanneer de eigenlyke natuur der fchattingen met eenige oplettendheid befchouwd wordt , by ieder in; 't oog moet lopen. Die verwondering egter zal merkelyken afflag lyden, zo dra men zig herinnert, Dd 4 dat breeder ontvouwd in een klein werkje, in den jare 1782. te Kampen by J. A. de Chalmot uitgegeven onder den volgenden titel. Vertoog over de algemeene grondregels , welken by 't invoeren van Lands fchattingen zyn in agt te nemen; met eene meer byzondere toepaffmg op de gemeene middelen in Overyfjel. Het lot van dit werkje levert te gelyk een doo'rflaand bewys uit van den weinigen fmaak, die by onze landgenoten voor onderwerpen van dezen aart wordt gevonden ; daar de Uitgever tot heden toe met byna de geheele oplage is blyven zitten, en de Schryvers van onze geleerde tydfchriften , zo verre wy ons dit herinneren kunnen , zig niets eens verwaardigd hebben om deszelfs beftaan aan te kondigen. Het komt hier niet aan op deszelfs innerlyke waarde , waar over wy, qm byzondere redenen , niet verkiezen ons hier uit te laten : de ftoffe alleen , vooral dewyl ze onzes wetens hier te lande nog nooit behandeld was, moeft, indien 'er eenige liefhebbery ware geweeft, den aftrek verzekerd hebben, dewyl toch de prys van eenige weinige bladen hier geen beletzel konde toebrengen. Miffchien zouden wy, zonder inbreuk te maken op het voornemen van ons in geene beoordeeling in tc laten , ééne omftandigheid ter aanpryzing van dit ftukje kunnen bybrengen. De Schryver, die ten tyde der uitgave reden had om zyn'en naam te verbergen, was hier,door ook genoodzaakt te verzwygsn , dat hy de gronden , op welken by redeneerde, meeftal uit het voortrcflyko werk van Dr. Adam Smith , The Wealtli of Nations, had overgenomen ; nadien velen zyncr bekenden witten , dat dit werk met meer dan gemeene goedkeuring door hem was gelezen.  424 Tegenwoordige Staat 0£slagt. dat het twee eeuwen geleden is dat men dit Beftiaal invoerde. De omftandigheden waren toen zodanig , dat zelfs de doorzigtigften moeften te vrede zyn , als 'er een middel om geld te verzamelen gevonden . was , zonder zig diepe befpiegelingen over alle de uitwerkzelen van zulk een middel te veroorloven, Velen , buiten twyffel , vermoededen toen niet eens , dat zulke befpiegelingen van zo veel belang in het ftaatsbeftuur zyn konden ; veel minder nog dat de ekonomifche ftaatkunde, tot een ftelzel gebragt, eene aanzienlyke plaats onder de menfchelyke wetenfchappen zoude bekleden. Indien zy het voorzien hadden , zouden zy zeker niet geloofd hebben , dat hunne nakomelingen , die de berekeningen om geld te winnen voor alle natiën tot den top van volkomenheid bragten , de laatften onder alle natiën zyn zouden , die zig de niet min gewigtige konft, van het gewonnen geld op de befte wyze ten gemeenen nutte te hefteden' , zogten eigen te maken. Op de lyft van verpagtinge voor den jare 1623 vindt men den impoft op de vervreemding van paarden zonder verandering herhaald ; doch dezelve was toen niet meer met dien op het geflagt onder de zelfde benaming verecnigd , waar van men toen het wanvoeglyke zal hehben ingezien. Volgens die lyft moeft van het geflagte vleefeh het volgende gegeven worden. „ Van alle flachtbeeften voor den flachII tej by de ponden vercopende den r2e» 9j pen-  van OVERYSSEL. 425 penninck. Voor eygen comfumptie den geslagt. „ i6e" penninck. Mits dat van het maft„ faet niet worde gegeven (7)." De accys was toen reeds hoog , vergeleken met dien van den jare 1597: doch volgens de Ordonnancie op de Beftialen, in 1661. gedrukt, moeft toen nog vry wat meerder, te weten de negende penning door de flagters , en de twaalfde voor eigen vertier , opgebragt worden ( 8) , en deze impoft werd in den jare 1675, te gelyk met dien op het Gemaal , met de helfte verhoogd (1). Op dien voet is dezelve tot heden toe gebleven , en der- N f.p halven wordt van alle runderen, fchapen van Feren verkens , jong of oud , betaald door%%™? de flagters de zesde , en door byzondere perfonen de agtfte penning, van den prysr'T l6?s' of van de waarde. Azyn. Onder de Gemeene Middelen, die in den jare 1597. over het Kwartier van Twente verpagt werden (m), was ook eenBo^mn\( impoft van drie gulden op ieder „ Aem.201. „ wyneeticks, fy worde dan vertapt ofte Dd 5 „ ge- (7) Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den 5. Sept. I623. waar mede overeenkomt de Ordonnancie op de' Beftialen, uitgegeven in den bundel van 1627; en deze is Wederom geheel, uitgezonderd de fommen van den impoft, gevolgd in de uitgave van 1661. (8) Zie Gener. en portie. Ordonn. bl. 69. Wan- ' neer deze verhooging begonnen zy, is ons niet gebleken.  4&6 Tegenwoordige Staat Asvw. „ geconfumeert (n)." Op de lyft van die genen , welken men in 1623. befloot te verpagten , lezen wy ; Afyn den nef.l?R.» aem overlantfche ritfmge (9) ofF die e» kt. 24- 9i tonne voor den flyter eenen gul. twie 0 I5y7 „ ftuiver (o)." Of toen de Ordonnancie,'welke in de verzameling van den jare sep'c.1623.1627. gedrukt en in die van den jare 1661. herdrukt is, en die nog gevolgd wordt, tevens beraamd zy, kunnen wy niet bepalen. Dezelve houdt in ; dat zal „ betaelt worden van elcke Aem Azyns „ ofte Edicks (10) , Overlantfche Rit5Ï finge , ofte van de Tonne die vertapt, geconfumeeert , ende op de Schepen „ gelevert wort, eenen gulden ende twee „ ftuyvers, ende van minder Vaten na „ advenant ;" dat die betalinge zal gefchieden , ter plaatze daar de waar gefleten zal worden , door den eerften koper , het zy hy dezelve tot eigen vertier of tot uitflytinge beftemme; en dat niemand, dan gezworen bierdragers, dezelve uit de kelders , fchepen of wagens mag verbrengen. Dit laatfte melden wy, om dat zulke gezworen dragers , doorgaans veel beter dan naar evenredigheid van I hunnen arbeid betaald worden : en dat derhalven de onkoften , door dezelven ver- (9) Volgens Kiliaan is Overland Germania fuperiór, en ritfen notare fundum et mevfuram vqfis, Overlandfche ritzinge beteckent dus den. yk, of de maat, die in Duitfchland gebruikelyk is. (10) Men moet opmerken, dat hier door zo wel biei- als wyn-azyn verftaan wordt.  van OVERYSSEL. 4x7 veroorzaakt, voor zo verre die het ware azyn. arbeidsloon te boven gaan , ten aanzien van de ingezetenen als een gedeelte van den impoft moeten befchouwd worden, fchoon 's Lands fchatkift daar van geen genot hebbe. / Bier. Het middel op de Bieren , zo als het tegenwoordig in deze Provincie geheven wordt, is geene enkelvouwdige belafting, maar wel uit vier verfchillende foorten van impoften zamengefteld, welken met de namen van grooten accys, opaccys, verkleininge- der kannen , en haven-accys onderfcheiden , en ook ieder afzonderlyk verpagt worden (n). Om den Lezer, naar ons vermogen , eenig denkbeeld nopens de natuur en den oorfprong derzelven te geven , zal het noodig zyn de zaken hooger op te halen. Reeds voor het fluiten van de Utrechtfche Unie hadden de Algemeene Scaten, behalven dat zy herhaaldelyk aandrongen om de generale middelen te doen invoeren, •. voorgeflagen, dat men hier eene belafting van twee ftuiver op de ton bier f Ipaarpn. '/nnrlp f n "\ - rlif» van Apin arv.vs fin Er.,,., ki dezen drank , welken onder die generalel85* middelen begrepen ftond , was onderfcheiden (11) Men herinnere zig, behalven dezen, den Konings- of Reaal-accys , van welken onder de afdeeling van de Domeinen (boven bl. 59. en vtlgg.} is gefproken.  42 8. Tegenwoordige Staat Bier. den C12) : doch wy vinden niet aangeteekend , dat 'er tot eenig bezwaar van dezen aart is befloten voor het jaar 1582, in 't welke voor een korte poos een accys op het bier onder de gemeene midBoyMb.. c'c^en we^ verpagt (q). Évenwei hebiy*. en ben we by eene vorige gelegenheid geIlJ4' zien , dat Overyffel een jaar later het invoeren van zekere zes fpecien , ééne van welken de bieren uitmaakten, ondoenlyk verklaarde , om dat de accyfen in de Steden zo hoog verpand waren, dat «•ven bi. men dezelven niet fterker kende belasts- ten CO- Het vlek de Kuinder werd in den zomer des jaars 1580. door Grouwftins , eenen Bevelhebber van de Staatfche zyde die hetzelve bezet had, befchanft: maar het werk was zo liegt, dat niet lang daar na het volk van Rennenberg, die toen bezig was met Steenwyk te beleggen , het . plaatsje zonder moeite innam en pionderde. Schoon toen door de plonderaars verlaten , bleef het egter onder de magt van (12) Dit onderfcheid is op te maken uit vergelyking van liet hier bygebragte met den vyfden artikel der Unie , hier voor bl. 186. aangehaald , waar de bieren onder de gemeene middelen geteld worden, en het verhaal vun Van Hattum, Zwolle , III. D. bl. 193. dat men behalven de algemeene middelen in 't jaar 1580. nog een zekere belafting op de bieren wilde doen invorderen , die denkelyk in de zelfde twee Huiver beftaan zal hebben, waai van wy hier verhalen. In 't jaar 1599. vorderden de Algemeene Staten nogmaals twee ltuiver boven de generale middelen , zo als boven bl. 205. gezegd is.  van OVERYSSEL. 429 van Rennenberg tot in Lentemaand ■ des bier. volgenden jaars , wanneer de Staatfchen, na eenige dagen de kerk belegerd te,hebben , daar van wederom by verdrag meester werden , doch, zo het fchynt , ook es) geene bezetting daar in bleven houden (s)-^^, Ettelyke weken te voren was Diderik So - Dumuttr noi , die reeds lang in hoedanigheid als f^J^lm Lieutenant en Gouverneur van Oranje in 458.0:459» • 't Noorderkwartier gediend had (t) van rtj idaar op laft der Gekommitteerde Raden , en onder beleid van den Prins , met zynj[,0' b'' regiment naar Blokzyl overgeftoken , en had dat plaatsje met veftingwerken , die goeden wederftand bieden konden , omgeven. Hier bleef, hy , bezettede vervolgens ook de Kuinder en bragt de daar gemaakte verfchanffingen in beter ftaat, zonder dat de Staten van Overyffel daar in eenigermate gekend werden. Vervolgens ging hy nog verder , en begon, in 't jaar 1583. of kort daar na, een' gulden op ieder ton biers, in de twee fchanlfen , te heften. De klagten van Ridderfchap en Steden, wegens deze indragt op hun regtsgebied , en den overlaft dien de ingezetenen van -dat krygsvolk verdragen moeften , in herhaalde brieven aan die van Noordholland vervat , hadden geenerhande uitwerking. Men vervoegde zig by de Algemeene Staten , en by die van Holland ; welke laat- , ften te vergeeffch by hunne Weftfriefche medeleden aanhielden om zig daar van te onthouden , terwyl de eerften met geenen beter uitflag goedvonden in Hooimaand des jaars  43 nut." om een verdrag te bewerken , volgens 't welke de Noordhollanders met het vorderen van den impoft op de bieren die binnen de fchanffen gedronken werden , by voorraad , geduurende den oorlog zouden voortvaren, doch zig daar van binnen Vollenhove en ten platten lande onthouden: maar verre van dat dit eenig nut deed , werden de kwellingen en afperffingen , welken de opgezetenen van het krygsvolk verdragen moeften , dagelyks zwaarder. Sommige bewoners van dat Kwartier begonnen zelfs de Hollanders als hunne Overheid aan te merken , en , tegen 't verbod hier uitgegaan , zig door dezelven in 't heffen van den accys , niet alleen in , maar ook buiten de fchanffen, te laten gebruiken ; 't welke Ridderfchap en Steden ten laatften bewoog , om eenen ontvanger van 4.0. ftuiver koftende , welke door de Zwartefluis of uit de Stad Vollenhove ten platten lande ingevoerd werd, een belafting gelegd van 12. ftuiver ten behoeve der Provincie. Nadien dezelve alleen 't Kwartier van Vollenhove raakte, waar 't Steedje van dien naam en Zwartfluis de eenige havens aan de Zuiderzee varen welken Ridderfchap en Steden ten dien tyde in hare magt hadden , is het waarfchynlyk dat deze maatregel op dit verfchil met Sonoi en de Noordhollanders betrekking had.  432- Tegenwoordige Staat •bie«, van dien impoft tot eene geldboete te verwyzen s en naderhand eenen anderen in hegtenis te zetten : en toen de Noordhollanders , hunner overmagt bewuft, hier op fchepen en goederen , ook perfonen , die in Overyffel te huis hoorden, in beflag namen , zonden zy eene deputatie naar den Hage , met byzonderen laft om eene eindelyke afdoening van deze gefchillen te bewerken. De Afgevaardigden moeften aandringen : dat door dit oeffenen van regtsgebied op vreemden grond de Unie zelve werd gefchonden: dat de Prins, op wiens oélroi men zig beriep , geen regt kon gehad hebben om hetzelve te verleenen: dat het onderhouden van de fchanffen een gezogt voorwendzel was voor het innen van den accys ; nadien men der ingezetenen landeryen daar toe vergraven , derzelver houtgewas afgehouwen, fomtyds geheele huizen en fchuuren geflegt en daar toe verbruikt had ; terwyl de arbeid was verrigt met de handen , wagens en paarden der huislieden , die nog daar boven de brandfchattingen en knevelaryen der bezettingen hadden moeten verduuren : dat voor de veiligheid van Noordholland (14) even zo ' wel ' (14) By 't hier na te melden verdrag van 't jaar 1615. wordt gezegd, dat de Wcftfriefche Steden de fchanffen gebouwd hadden ter beveiliging van de Zuider-zee , tegen de overlaften van die van Steenwyk," I en anderen, toen 's vyands zyde houdende. Steen- I wyk was, volgens 't aangeteckende in de Reful. van Ridd. en Sted. vm den, 16. Nov. 1582. op dien zelfden dag door den vyand ingenomen. In 1592. was het reeds herwonnen. E. van Msteren Nederl, Hijl. XFI, R. fok 324.  mn OVERSYSSEL. 433 wel zoude gezorgd worden, wanneer men Bmu de fchanffen met Generaliteits of Overysfels volk bezettede: en dat, dit gefchiedende , Ridderfchap en Steden bereid waren over de wezenlyk gemaakte onkoften afdragt te maken. Tevens egter was den Af ,e vaardigden magt gegeven , om , ziende dat men het niet verder brengen konde , toe te ftaan , dat de impoft binnen de fchanffen nog vóór eenen korten tyd ten behoeve der Weftfriezen wierde gevorderd. Waarfchynlyk had men hier wel bemerkt, dat de Stadhouder zelve weinig genegenheid zoude hebben , om den eifch Verder dan tot die mate te onderfteunen (15); en de uitkomft toonde ook, dat men in zyne rekening niet had misgetaft. Op den negenentwintigften van Wintermaand des jaars 15-04. namelyk werd ter vergaderinge der Generaliteit , by tusfchenfpraak 3 en met toeftemming van beiEe de (15) Schoon men zig hier gtliet san den laft van Prins Willem , waar op Sonoi zig beriep, te twyffelen , toonen alle omftandigheden , dat die dadelyk beftaan had. Het graaffchap over Holland op 'c oog hebbende, was 't niet vreemd dat hy 't Hol- ' landfche gebied zogt uit te breiden. Dat Mau- rits niet genegen was thans 't gezag onzer Staten over de twee fchanffen te herftellen , is op te maken uit zyn reeds gemeld bemiddelend voorftel , en uit den uitflag der zaak. Hy had zig ook reeds, als ware by de hooge overheid , ten aanzien van Blokzyl gedragen , gelyk wy vroeger gelegenheid vonden te verhalen. Zie I. Deel, bl. 222. en ftraks zullen wy zien , dat hy na de overeenkomft van 1594 » tegen de meening der Staten , Blokzyl onder een' byzonderen rsgtsdvvang zogt te brengen.  454 Tegenwoordige Staat Bier. de partyen , verftaan , dat de wederzydfche arreften zouden worden afgedaan , dat de Gedeputeerden van 't Noorderkwartier by voorraad in de twee fchanffen den impoft zouden heften en dezelven hier uit onderhouden, en dat partyen zig binnen drie maanden moeften verklaren, of zy het verfchil ten principalen aan de Staten Generaal, of aan den Raad van State, of aan beide Kollegien te zamen , begeerden te verblyven (i6). Daar zulke verklaringen niet inkwamen, en dus het verdeeld gezag over de fchansfen nog voor eenen onbepaalden tyd bleef voortduuren , valt het niet moeilyk te begrypen , dat gelegenheden tot misverftand dagelyks moeften geboren worden. Zo vinden wy , dat de Gekommitteerde Raden van Weftfriesland zig in den jare 1609. verzetteden tegen de bevelen , dooide Heimeraden der Vollenhovenfche DykrJV. /t.fchouw binnen Blokzyl gegeven (v> juMóJj Een 3aar later verz°gten de Ingezetenen van deze plaats , volgens het goedvinden en de akte des Stadhouders , met eenen afzonderlyken Schout voorzien te worden: (16) Dit verhaal is opgemaakt uit Ftefïnga Memor. by Dumbar Anal. T. III. p. 371. uit de Initruclie voor de Gedeputeerden ter Generaliteit in de Refil. van Ridd. en Sted. van den 15. Jun. 1593- "if dei Brieven van Prins Maurits en de Staten van Overyffel aan die van Noordholland, Aid. 2. Mei 1594. en vooral uit de Inftruftie voor de Afgevaardigden , en de uitfpraak van de Staten Generaal, Aid. 23. Nov. 1594- Meerder kleine omftandigbeden zyn te trekken uit de Refol. der Gedep. Stat. van den 23. 37. «n 28. Jul. 1593-  van O VERYSSEL 435- tien : maar Ridderfchap en Steden floegen bief.. dit af, en verftonden.dat de Schout van Vollenhove zynen regtsdwang daar moeft £*j behoudén (w). Ten zelfden tyde beftond Mam'" 'er een regtsgeding voor 't Droften ge-""10rigt, tuffchen die ingezetenen en de Itad Vollenhove, óver het regt tot yken en wroegen van maten en gewigten binnen de fchans, 't welke eerlang ten voordeele van het fteedje werd uitgewezen : doch dat dit vonnis tegenkantingen ontmoette, blykt daar uit , dat onze Staten kort daar , pp een befluit namen om hetzelve te h|n& stpWife haven fx). Het duurde ook niet vele jaren dat Ridderfchap en Steden in de ftraks gemelde tuflchenfpraak berufteden: want, zo al niet vroeger, hebben zy zeker reeds in den jare 1603. door hunne Afgevaardigden ter Generaliteit wederom voorftellen laten doen, om de Kuinder en Blokzyl onder c^j hun bewind te herkrygen (y) en dalr^1^ mede van tyd tot tyd aangehouden (z) , co tot dat het eindelyk gelukte op nieuws in^f*rt8< onderhandeling te komen fa). De zwa-tfi04.fi. righeid , die in den aanvang belettede éf-0"^) kander te vinden , fchynt voornamelyk au,4.Nofc geweeft te zyn, aan wien men het op-,s'4' zigt over de veftingwerken in 't vervolg zoude toebetrouweu : maar na eenige ftribbelingen (b) werd men het eens, efcj en de nader overeenkomft , op den zes- Au. i?i den van Lentemaand des jaars i6ry. tus-j'i""^ fchen Gedeputeerden der' „ Heeren Mag%sept.itff4< i, ftraten van de Steden van Weft-VriesEe % u landt;  436 Tegenwoordige Staat bier; landt ende Noorder-quartier ende' der Landtfchap van Overyffel" in den Hage • geteekend, behelft, dat de eerftgenoemden de fchanffen zullen verlaten; „ behoudelick dat die van de Landtfchap van Overysfel aennemen , gelyck de ondergefchreven Gedeputeerden van defelve Landt„ fchap oick aengenoemen hebben mits „ defen , te verforgen ende te onderhou„ den 5 den Kerckendienair ende Schoilmeisters , als andere Miniflers , alcFair „ tot noch toe geflaen hebbende tot lafte „ van de voirn. van Weft-Vriefland ende „ Noorder-quartier s Ende dat de voirfz. „ forten voorts aen fullen by de Generaliteit mogen worden gerepareert, on3, derhouden ende verfterckt, fulcks tot „ noch toe is gefchiet, ende na de ge„ legentheit in toecoemende tyden fal mo„ gen verej^fchen : Tot wekken einde „ oick de Gedeputeerden van de voirfz. „ Magiftraten by alle gelegentheiden fullen mogen de voirfz. forten vifiteeren „ ende des noot verforgen , fo van 't 3> geene tot de fortificatie als anders fal „ worden gerequireert ; gelyk mede ten „ regarde van de importantie der voirfz. „ plaetfen, fyne Princelyke Extie. gere„ commandeert fal worden , de befettonge derfelver toe doen met fodanige Guarnifoenen, dairmede de voirn. fyne Princelicke Extie. fal achten d'felve „ beft verfeeckert te fyn." — Onmiddelyk na 't fluiten van dit verdrag werden de Ordinaris Gedeputeerden gelaft den Op ac  van OVERYSSEL. 437 accys van een' gulden ten behoeve der Pro- bier. vincie in de fchansfen te verpagten (c), fC) gelyk dit reeds jaren hervvaards in de o-Re^ V- Rvcrige Rreken der Provincie was gefchied. m«£ ' In den jare 1593. namelyk was beflo-1015" ten , dat ten platten lande , en in de kleine Steden en fchanffen , voor Opaccys van ieder ton bier, kollende twee goudgulden en daar boven , behalven den gewonen accys van ouds daar op ftaande , zoude betaald worden een gulden , en van ieder aam wyn vier goudgulden: en uit de ftukken, die ons hier van onderregten , zien wy tevens , dat de nieuwe belafting daar van haren naam ontleende , dat zy boven den accys , welken de Landsheeren van ouds, zedert de uitvinding van met hop te brouwen , ontvingen , was opgezet CT7)- Die van Genemuiden , de erfpagt van dien ouden accys van Fredrik van Blanbenheim verworven hebbende , hielden daarom ook ftaande , dat de verpagting van den Opaccys binnen hunne ftad tegen derzelver voorregten ftrydig was, en fielden zelfs dadelykheden in 't werk om dedezelve te beletten : doch de Staten of Ee 3 der- (17) Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den 27. Jun. 1593. en Refol. vvn de Gedep. Stat. van den 21. en 31. Jul. 1593. in welke laatfte de voorwaarden der verpagting van dezen Opaccys op wyn en bier te vinden zyn. Over den ouden biercys der Heeren van den Lande is boven, daar wy van de Gruit en den Ketelaccys te fpreken hadden (JA, 52. en 60.) breeder gehandeld.  438 Tegenwoordige Staat Bier. derzelver Gedeputeerden begrepen het anders C1©*) , fchoon zy ten zelfden tyde aan de ftad Haflelt, welke een gelykBoven\i. f°ortig voorregt met Genemuiden had (d), 53- de keur gaven , van deze opaccyzen te laten verpagten , of voor 200. gulden fe) ter maand af te kopen (e). Op welk Gallpu" voorregt Vollenhove , welk zig insgelyks stat. 45. met fjeze Opaccyfen bezwaard rekende (f), ugcn93'zyne ftelling ten dien tyde gegrond hebjuL i259s, De ? '1S ons n^et eigen'yk gebleken : maar ' 't is meer dan waarfchynlyk , dat hier te denken zy aan eenen brief, door Rudolf van Diephout in den jare 1448. aan dit fteedje afgegeven , en houdende , dat deszelfs ingezetenen van alle fchattingen , o~ vér den lande uitgezet , zouden bevryd zyn. Op dit ftuk toch , welk miflchien niet meer in zyn geheel voor handen is, beriepen die van Vollenhove zig der. tig of veertig jaren later , begeerende uit kragt van hetzelve vrydom van het fchoorfteengeld , of dat hun zekere kamp hnds, groot tweeëndertig morgen, Camp- fa- (18) Deze erfpagt was van den jare 1423. Zie Racer Ov. Gedenkfi. V. St. hl. 230. doch by deze gelegenheid beriepen die van Genemuiden zig alleen op brieven van volgende Biffchoppen , waar by dat voorregt nader beveiligd was, te weten van de jaren 1460. 1496. en 1517. Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den 2. Aug. 1593. vergeleken met het ftuk by Racer, Aid. hl. 231. uit welk ftuk bykt, dat de brief van Biffchop Fredrik in 't jaar 1579. nog voor handen was. De onftandighedcn van het thans voorgevallene ten aanzien van dit fteedje zyn te zien in de Refol. der Gedeput. Stat. van den 3. 9. 14. en 23. ' f?»S- 1593..  van OVERYSSEL 439 fatiger flag genaamd, welken zy daar voor buk. aan den Biffchop hadden afgeftaan, mogt wedergegeven worden; wanneer zy van de Staten ten antwoord ontvingen, dat de tegenwoordige tyds omftandigheden zul RefeJRt ke uitzonderingen niet toelieten , aange- en Si. c.' zien de vrye Havezaten en de drie Hoofd- ^Maart" fteden , immers gelyke en meerder vry- ^ 13.1 heid hebbende , de fchoorfteen-fchatting hadden aangenomen (g). Wat de groote Steden betreffe, dezen hadden reeds lang te voren zulke accyzen by zig zeiven opgeregt. Wanneer zy daar mede begonnen hebben , kunnen wy niet bepalen : maar in 't voorbygaan is reeds aangemerkt , dat zy dezelven in 't jaar 1583. hadden verpand (h) ; en men mag Boven u. veilig befluiten , dat zy het voorbeeld daar 428* van aan de Staatsvergadering hadden gegeven. Wy hebben by eene vorige gelegenheid gezien , hoe veel onmins onder anderen de invoering van dezen Opaccys op bier en wyn (19) tuffchen de Stad Zwolle en Ee 4 de (19) By 't verhaal van deze oneenigheden (I. D. II. 435.) fpraken we alleen van een' Opaccys op de bieren , fchoon uit het ftraks bygebragte en van Hatturn , Gefchied. van Zwolle III. D. bl. 252. te zien is, dat de Opaccys zo wel op wyn als op bier gelegd was. Dat verhaal was getrokken uit een Remonftrantie over dit onderwerp aan den Stadhouder overgegeven , en daar in wordt van geen wyn gerept. —> Deze aanmerking is op zig zelve van geen gewigt : doch zy toont, en dit fchynt ons, door ondervinding geleerd zynde, van groot gewigt, hoe zeer  44° Tegenwoordige Staat Bier. de andere Staatsleden veroorzaakte ; en ook in ons verflag omtrent de invoering van de generale middelen aangeteekend 3 dat de wederftand dier zelfde Stad oorzaak was , waarom dezen in den jare 1598. Boven bl. alleen over Twente werden verpagt (i). *0'- Onder die generale middelen was ook een impoft op de bieren ; en nadien de lyft , volgens welke de betaling gefchieden moeft , de oudfte is die wy bewaard vonden, fchynt bet wel der moeite waard dezelve hier geheel uit te fchryven. ,, Van een vat jopen byrs 3, datt vertapt wortt - xx. gl - o 3, Ende datt voer eygen drinca, ken ingelacht wortt - xij. gl - o „ Van een Vat Engels , Lus, becs, Hamborger byr datt „ vertapt wortt - . iij.gl-v.ft,3, Ende voer eygen drincken ij gl - o ^ a, Van een vatt Bremer, Lun3, nenborger , Munfters ende 3, andere Oofterfche byren 3, voortts van elcke tonne 3, buyten die geünieerde Pro3, vincien gebrouwen die vers, tapt wortt - . iij. gl . o 5, Ende voer eyghen drincken xxx. ft. - o 9, Van yeder tonne byrs buy3, ten defe Lantfchap ende 3, noch- zeer men telkens den bal moete misflaan, wanneer men op enkele, ook de egtfte en fcbynbaar de grootIto naauwkemigheid belovende, ftukken van dien tyd vertrouwt, zonder dezelven met anderen te verg*, lyken, b  van OVERYSSEL. 441 9, nochtans in die geünieerde bur, „ Provinciën gebrouwen van „ veertich ftuivers tot tfes- „ tich excluis weerdig fynde „ die vertapt wortt - xv. ft . o 5, Die voer eygen drincken „ ingelecht wortt half foe 5, veele. 3, Van elcker tonne byrs buy- 3, ten defe Landttfchap ende 3, nochtans in die geünieerde 3, Provintien gebrouwen tfes- 3, tich ftuivers ende daer en 3, boven weerdich fynde die „ vertapt wortt - - xl. ft - 9 3, Ende voer eygen drincken xx. ft. - o 53 Van een tonne byrs binnen 3, die Provincie van Overys- 33 feil gebrouwen, die gekoft „ ingelecht ende niet vertapt wortt van twee gulden tot drie gulden incluis weer3, dich fynde fal betaalt wor3? den - - - - vj. ft. _ o 3, Van gelycke tonne foo ver3, tapt wortt - - xv. ft. - o 3, Van een tonne byrs voorfz. 3, boven drie gl. weerdich 3, fynde die ingelacht ende 3, niet vertapt wortt - xij ft. - © „ Van gelyke tonne die ver„ tapt wort - . _ xxx ft. - ® 33 Alle bieren binnen defe 3, Provincie van Overyffel by iS yeraants voer fyn eygen Ee 5 „ drinc-  442 Tegenwoordige Staat „ drincken gebrouwen fullen „ van den impoft vry fyn, „ ter oorfaken , dat van 't „ brouwfaet weer het ter mo(k) „ len gebracht wortt betalin» ge" gedaen is (k)." oei.'1597. Inmiddels bleef de opaccys in Zalland en Vollenhove geheven worden ; en toen men , na verloop van ettelyke maanden , befloot , de verpagting van de gemeene middelen in Twente te ftaken , werd hier ook dadelyk die opacc37s ingezie boven voerd (1). Deze derhal ven , en de imb1, a°3- poft die onder de gemeene middelen op de lyft ftond , waren niet alleen oorfpronglyk onderfcheiden » maar werden ten dien tyde nog befchouwd als elkander uitfluitende ; op hoedanig begrip , ook voor dat men de opaccyzen ten platten lande ingevoerd had, gegrond was de verklaring , welke de meerderheid der Staten in den jare 1592. deed , dat de verpagting van de generale middelen geenen aanvang nemen kon, voor dat de pagt van de ftedelyke accyzen ware ten einde gelozieC boven Pen (ra)« Dan deze denkwyze hield niet bi. 196. lang aan , want naderhand , en wel, indien wy ons niet bedriegen, aanftonds by de eerfte algemeene invoering van de generale middelen in deze Provincie, welke met het aflopen der vorige eeuw gebeurde (20) , bleef de opaccys te gelyk met (20) In de Refol. van Ridd. en Sted. van den 16. Maart iöco. wordt van de aanftaande verpagting van den  van OVERYSSEL. 443 met den impoft op de bieren voortduuren. bier; Ook maakte men, in vervolg van tyd , ten opzigte van denzelven, even als van dezen impoft , onderfcheid tuffchen de vreemde en eigen bieren , als mede tusfchen de genen die vertapt of die voor eigeu rekening ingelegd werden. Volgens de lyft namelyk van den opaccys op de wynen en bieren , onder de eerften van welken ook de brandewyn begrepen was , die wy hier in 't oog hebben (.21), moeft men betalen ; Van een vat Jopenbier - ƒ 4 - 0-0 Van een ton bier buiten de vereenigde Provinciën gebrouwen den opaccys gewag gemaakt. By Refol. van den 29. Jun. daar aan volgende werd tot het heffen van de generale middelen belloten , met byvoeging; dat de Kontributie te gelyker tyd zoude ophouden, zonder dat men van 't affchaffen van den opaccys gewaagd vindt; zie hier voor hl. 206. In de Zwolfche verklaring van 't jaar 1602 , boven hl. 210. bygebragt, leed men van de zware accyfen , welken de groote Steden tot eigen onderhoud hadden ingevoerd: en dewyl de opaccyzen ten platten lande en in de kleine plaatzen op 't voorbeeld der groote Steden opgelegd waren, denken wy , dat ze ook daar, zo wel als in deze fteden, gang zullen behouden hebben. Grooter zekerheid, die ook in 't geval voor handen van geen byzonder belang is, kunnen wy,- uit hoofde van de fchaarsheid der berigten die van dezen opaccys voor ons te bekomen waren, niet geven : doch vaft gaat bet, dat vier of vyf jaren later de Opaccys te gelyk met den impoft werd ingevorderd. Zie Refol. der Gedep. Stat. van den 21. Jun. 1604. tn 13. Jun. 1605. (21) Zie deze lyft in de Gener. en partic. Ordonn. gedrukt in 1661. hl. 9. Wanneer dezelve gemaakt zy kunnen wy niet bepalen.  444 Tegenweordige Staat Bier. wen om te vertappen - ƒ i -10 . o en voor de huishouding ingelegd - - - ƒ o - 15 . o Van een ton bier buiten Overyffel maar binnen de Vereenigde Nederlanden gebrouwen om 'te vertappen - ƒ 1 - o - © en voor eigen drinken - ƒ 0-10-0 Van een ton bier binnen de Provincie gebrouwen om te vertappen , veertig ftuiver en daar boven waardig zynde, ƒ1- © - o en dertig tot veertig ftuiver uitgefloten waardig zynde - ƒ o - 8 - c> En van bier , binnen de Provincie gebrouwen , en voor eigen drinken ingelegd, niets. Later is deze inrigting wederom merkelyk veranderd, zo dat thans alleen tusfchen dunne en dikke, en tuffchen te vertappen en voor de huishouding ingelegde bieren onderfcheid gemaakt wordt, gelyk wy beneden zien zullen. De ftraks gemelde verordening van den jaren 1597- hield in , dat van de bieren, welken de ingezetenen voor hunne eigen rekening en gebruik brouwden , geen impoft zoude gegeven worden , uit hoofde van 't reeds betaalde by 't malen van het brouwkoren. Om dit te begrypen herinnere men zig, dat ten zelfden tyde, ge- Bi.417. lyk wy boven Cn) in 't voorbygaan aanftipten , op 't Gemaal van ieder mudde mout, of van andere te verbrouwen granen , een impoft gezet was ast ftuiver. Ee-  van OVERYSSEL. 445 Eenige jaaren daar na (o) werd dit zobhr; bepaald , dat van ieder laft, door een lid (o) van de Ridderfchap , of in eene groote of M- *> & kleine bemuurde Stad , verbrouwen , fiafó£&u gulden , en van de zelfde hoeveelheid ten platten lande, wanneer het niet in de groote Steden gebroken was, agttien gulden betaald moeft worden (22). In 't jaar 1622. befloten Ridderfchap en Steden het middel op de bieren, zo binnen gebrouwen als uitheemfchen, merkelyk te verhoogen, en wel ieder ton van dertig tot vyftig ftuiver waardig en 't halfmudden-bier met vyf, eu ieder ton boven de vyftig ftui- Cp5 ver waardig, of tot welke meer dan een^«s* halfmudde mout gebruikt werd, met tienSï ftuiver (p); als mede ieder mudde brouwzaad met twee ftuiver: maar toen deze maatregel, wegens de vermenigvuldiging der fluikeryen , niet aan de verwagting beantwoordde , vond men in den volgenden jare goed de verhooging op de bieren in te trekken , en in derzelver plaats voor de zes zomermaanden te ftellen tien ftuiver (22) Die de veranderingen 'van minder belang, in 't heffen van 't middel op de bieren gemaakt, naauwkeuriger begeert te weten, raadpleege de jaarlyks genomen Refolutien van Ridderfchap en Steden nopens de verpagting van de generale middelen, waar van die van den oudften tyd, tot het jaar 1623. toe , boven ter hunner plaatze zyn aangehaald. Zie ook Rejol. der Ord. Gedep. van den 3. Maart 1603. nopens de voorwaarden der Verpagting van 't middel op de bieren, en van den 17. Jul. 1605. waar van 't jopen bier, te Zwolle gebrouwen wordende, het onderwerp is, en waar men de uitdrukking aantreft van Zwolfche Heeren bieren.  44tf Tegenwoordige Staat. hm. ver op 't gemaal van ieder mudde koorn tot de brouwery beftemd , boven het gene te voren daar op gedaan had , en boven de twee ftuivers die in 't verleden jaar daar waren opgezet; terwyl men de ton üitheemfch bier, boven den gewonen impoft, en boven den gulden-accys (zo jjfll noemde men ook den Opaccys) nog met Maart' tien ftuiver bezwaarde (q). Dan hier mede Ifi2sf-r-j nam deze impoft op het mout ook een au. 5. einde , gelyk te vernemen is uit de kort ik-'öok3'daar na vaftgeftelde lyft (r) van het gene koven bi. op He bieren zoude geheven worden, welke wy hier zullen laten volgen. „ Bieren in Overyffel ge„ brouwen , ende voor ey3, gen drincken ingelecht, in„ diftinéte , fo dicke als ,, dunne die tonne achtien „ ftuivers - - - ƒ o-iS-ö „ Mits dat van het brouwfaet „ niet fal betaelt worden ; 5, Van wekken impoft van ,, achtien ftuiver , alleenlick 3, fal vry wefen die koite ofte 3, lecke , onder twintich ftui,3 ver die tonne weerdich fynde, mits dat alle bieren, die emant van fyn eygen molt ,3 laet brouwen, fonder on3, derfcheyt defen impoft fulj, len moeten betalen, de3, wyle niet vermoetlick dat ,, emant van fyn eigen molt „ brouwende bieren van minde-  van OVERYSSEL 447 3, deren prys als van eenen b«&» gulden doet brouwen. ,, Bieren in Overyffel gebrou„ wen, die vertapt worden , ,, die tonne drie gulden fes ,, ftuiver - . ƒ 3 . £ . © s, Van een vat Jopenbier dat ,, vertapt word feven en twin„ tich gl. - . . ƒ 27 - o - • 3, Voor eygen drinken tien 3, gulden en tien ftuiver - ƒ 10 -10 . o 3, Van Engelfche , Lubekfe 3, ende Hamburger bieren die ,, vertapt worden vyf gulden ƒ 5 - 0-0 Eygen drincken eene gul- den vyftien ftuiver . ƒ 1. 15., © „ Van alle Oofterfche en alle „ Uitheemfche bieren van de grove tonne vier gulden en3, de twee ftuyver - ƒ4.2»© 3, Smalbant naer advenant, ,, ende voor eygen drincken eene gull. acht ftuiver acht 3, penn. - - ƒ x . 8 - % ,, Van bieren buyten Over- yffel , ende dan noch in eene van de Vereenigde Provinciën gebrouwen, die 3, vertapt worden die tonne 3, drie gulden fes ftuiver ƒ 3 - 6 • 9 Voor eygen drincken als 3, die bieren in Overyffel ge,, brouwen, die tonne achtien 5, ftuiver - . ƒ 0-18-0*' De oudfte gedrukte Ordonnancie, die te  44 S t Tegenwoordige Staat Biew te weten welke in den bundel van 't jaar 1627. te vinden is , verfchilt van het bovenftaande alleen in Zo verre , dat van de vreemde buiten de Republiek gebrouwen bieren, voor eigen drinken ingelegd, volgens dezelve , niet meer ƒ i -15 . o of ƒ 1-8-8, maar de helft van den tappers impoft opgebragt moeft worden ; en dat de binnenlandfche bieren, die volgens de wyze van die Vreemden gebrouwen en getond werden , ook aan de zelfde belafting met de vreemder! zouden onderworpen zyn. In den jare 1640. behield men nog de zelfde fommen, maar maakte eene aanmerkelyke verandering in de wyze van heffen ten aanzien van alle vreemde, dat is buiten Overyffel gebrouwen , bieren : den gewonen impoft namelyk van elke foort dezer bieren verminderde men met agttien ftuiver op de ton , en ftelde daar tegen op ieder ton een havengeld , by het inkomen in de Provincie te betalen , van gelyke agttien ftuiver ; en deze weinige penningen werden nog in twee deeCsy, len ontvangen, want de pagter genoot 2f4T*if,daar van zes ftui^er, en de overige twaalf Maart * ftuivers werdén ten behoeve van de JLand*£ S&fchaP gekollekteerd (s> Nergens hebben yith.mer.vfy de reden van deze zo zeer zamengeT» pan"/"!'^\de manier van invorderen aangeteekend r/»Töi. §e™nden, noch ook omftandigheden aanbi 2Ï. en getroffen , waar uit wy die zeiven zouden *uSl? kunnen opmaken. Miffchien beoogde men au.bi.25.de fliiikeryen te beletten, door het getal der  van O VERYSSEL 449 der perforjen, die daar tegen waken moes- tot. ten , te vermeerderen ; hoewel het van zelfs fprak, dat de onkoften der inzameling in de zelfde evenredigheid met de handen, die men daar toe te werk ftelde, moeiten aangroeien. Veelligt had men andere of meerder uitzigten. Hoe het zy, de verpagting van alleen een derde gedeelte des havengelds blykt niet aan het doel co beantwoord te hebben (t) , en uit de|ie/^v« Ordonnancie op dit middel (u) van denx«. Apr. * jare 1653. '1S Ce zien •> dat hetzelve toen1*40reeds, gelyk nog tegenwoordig, geheel i„ L"c«. ten behoeve des pagters werd gelaten. Z'rft Nopens den impoft op de Verkleinin-^661. ge van de kannen, van welken ons nubl*30' nog overfchiet te fpreken , dient vooraf aangemerkt te worden , dat dezelve te gelyker tyd op wyn , bier en brandewyn by de Provincie is ingevoerd ; en dat wy, nadien het onderwerp zig niet laat deelen , de berigten , die wy daaromtrent hebben kunnen verzamelen , te dezer plaatze in eens zullen opgeven. Langen tyd voor dat de invoering van dit middel over de Provincie in 't gemeen in aanmerking kwam , treft men melding daar van aan met opzigt tot byzondere plaatzen ; en wel voor 't eerfte in een Oktroi , in den jare 1660. aan die vaa Blokzyl, tot het vinden van de onkoften ter verbetering van hun fcheepsdiep , ge- 'vy geven (v). Kort daar na werd aan hetj^ £ fteedje Vollenhove het verkleinen vanAt>rde kannen in de herbergen tuffchen de2IL£pr* Ff Stad  45<3 Tegenwoordige Staat Bier; Stad en Blokzyl voor den tyd van tien jaren toegeftaan , onder beding , dat de penningen, daar uit komende , alleen tot verbetering van ftads Goren zouden aangewend , en ten o verftaan van den Droft en twee Edelen van Vollenhove verrekend worden (23). Deze voorbeelden behaagden aan de ftad Deventer , waar men in 't jaar 1675 befloot , de kannen Cw) van bier , wyn , brandewyn en gebranConeori. de wateren voor een twaalfde deel te vervtnt, tó. kleinen, en het voordeel, daar uit te treku.i. }>u. ken, tot herftel van den huisarmenftaat the ven * , .. , > . Devent 29.te gebruiken (w) ; terwyl men tevens j^.'^zorg droeg , dat deze fchikking geenen 'invloed had op de maat van melk, azyn, ConcVd v.of andere waren die by de kan worden xfff"uf'verkogt (x) : en toen men de pennine(" l68"'gen tot het genoemde gebruik niet meer noodig had , werden dezelven beftemd tot betaling van de renten der fommen , welken men in den jare 1674. aan den vyand by 't verlaten van de ftad , en vervolgens tot lofte van de gyzelaars , had f y) moeten opbrengen (y); ten biyke, onder £^ ontallyke andere bewyzen van vroeger Febr. 1685. en later dagen , dat, hoe bezwaarlyk eene Regering ook bywylen middelen wete uit te denken om de in der daad vereifchte penningen in handen te krygen , men (23) Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den 22. Apr. 1664.. en de verlenging van dit üktroi Aid. den 19. Maart 1686. waar op alleen de Steden zig, in hare flus te melden Dedutïie van 't jaar 1694?. tegen da Ridderfchap, ten voorbedde beriepen.  va» OVERYSSEL. 451 men in tegendeel nooit verlegenheid bé-BiE*. fpeurt, om de voortduuring van eens ingevoerde beladingen met deze of gene reden te bekleden. Die van de Kuinder verwierven later een foortgelyk Oktroi Cy) van de Staten voor den tyd van zes ja- cfst * ren Cy); en het is zeker, dat het Schout-APr- »W»: ampt en 't Reedje Haflelt de zelfde gunft co •hadden verkregen (z) , hoewel de dag- fy teekening van hun Oktroi ons niet ftA&.'afft voorgekomen. Dat Deventer het verkleinen van de kannen buiten voorkennis der Staatsvergadering had ingevoerd , was het tweede der agt bezwaarpunten, welken de Ridderfchap in den jare 1690. tegen de drie Steden aanvoerde fa) : en dezer verdedi- rij ging beftond ten deele hier in , dat de^ ff^Provincie daar by geene fchade konde ly felv. a. den , dewyl , met welke maat de tap-hl IC De (24) De omftandigheden dezer onderhandelingen, die in de op den rand aangetogen ftukken niet te Vinden zyn , hebben wy uit oude aanteekeningen, pns uit Zwolle medegedeeld, overgenomen. Do Magiftraten van beide fteden hadden zeker geen regt, om buiten de Gezworen Gemeenten in deze zaak te ■ handelen, en men kan zig ook wel verzekerd hou[!an. d:-:t zy tien of elf jaar daar na zig wel zouden ge- I  van OVERYSSEL 455 De wyze, waar op Deventer tot dezenBu*. maatregel was toegetreden , bragt natuurlyk mede , dat de Magiftraat de verkleining vn de kannen zelve bleef verpagten; en het gelyk gezag der drie Steden veroorzaakte , dat de Regeringen der beide anderen de zelfde vryheid vorderden. Dit was ligtelyk toe te geven : maar toen de Afgevaardigden van Haffeit en van Steenwyk verfchenen om hunne bedenkingen voor te dragen , verzogten de eerftgemelden, dat hunne ftad dit middel, met toeftemming van de Staten daar ingevoerd , ook in 't vervolg voor zig mogt ci ■> behouden (i). Hier in lag te meer üoï-^f.v.R. fe tot raadpleging , nadien Vollenhove Blokzyl en de Kuinder gelykfoortige ver-16»*gunningen bekomen hadden , de oktroien , aan die plaatzen verleend , niet waren afgelopen , en eene en andere de verpagting reeds gedaan hadden. Ook toont het weiffelend befluit, dat men , of met de zaak verlegen was, of onderling daar over niet konde eens worden. Het hield in , dat elk de voordeelen , tot nu toe genoten , voor het lopende jaar zoude blyven trekken , dat vervolgens de verFf 4 pag- gewagt hebben iets diergelyks te ondernemen. — Dc invoering van dit middel, naar de fommen in den voorflag vervat, is te zien in de gedrukte Notifie. van Ridd. en Sted. van de verpagtinge der verkleininge van de kannen en mede van de zeepe, van den 19. Apr. 1092, waar in ook uitgedrukt ftaat, dat de verpagting in de Hoofdlieden door de Magifkatcn gefchieden zoude.  456 Tegenwoordige Staat bier. pagting door het Kollegie der Gedeputeerden gefchieden zoude , dat men nader wilde bepalen , of de werking der oktroien voor de nog diar van overfchietende jaren zoude voortduuren , en dat inmiddels ieder plaats zoude opgeven , wanneer haar oktroi eindigde , hoe veel haro kannen verkleind waren , en hoe veel de waarden daar voor betaalden; ten einde op alle omftandigheden behoorlyk konde worden gelet. Deze berigten kwamen in (25), doch hadden geeiszins bet zelfde uitwerkzel ten opzigte van elke der bevoorregte plaatzen : want ten zelfden tyde dat men het oktroi van de Kuinder , toen het met den jare 16^3. afgelopen was, introk, vernieuwde men dat van Rff v r Blokzyl (k) , welke plaats , volgens telaFr?is5;3.-kens herhaalcie vergunningen , nog heden 'ten dage de volle opkomften van dit middel , zo als het door hare eigen Regering verpagt wordt, blyft genieten. In 't zelfde geval is Vollenhove; want fchoon telkens by de vernieuwing van 't oktroi het doen van rekening werd inbedongen , is het blykbaar genoeg , dat dezelve in vroeger tyd zo weinig als tegenwoordig gedaan is, en dat derhalven aan niemand , buiten de Re- (25) Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den 19. Apr. 1692. De hoeveelheid der byzondere verkleiningen hebben wy ftraks bygebragt: maar de opgave wegens de Kuinder verdient nog aangeteekend te worden ; dat namelyk daar ter plaatze van een ton bier 18. ftuiver, van een anker brandewyn 1. gulden, en van een anker Franfchen wyn 6. ftuiver werd ongctoagt.  van OVERYSSEL. 457 Regering van 't Steedje , 't gebruik dezer bier.1 • penningen kan bekend zyn (26). Wat van het verzoek der Stad Haffeit geworden zy , is ons ontflipt; maar Deventer betaalde nog tot op onze dagen toe eene vafte fomme. In den jare 1747. toonde de Gezworen Gemeente van Zwolle zig hier over bezwaard , willende hare Stad co op gelyken voet gefteld hebben (1), enR£/'ef gaf daar door aanleiding tot vele raad-^««'«*«« pleegingen , welken tot in den jare 1754. £47?'^* duurden ; wanneer die van Deventer aannamen , even als anderen de zuivere op-Rcfmv: r. komften van de verkleininge der kannen™ lö* in de Provinciale beurs te brengen (m),i754. gelyk zedert is gefchied (27). Ff 5 De (26) Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den 6. 0&. 1694- 26. Maart 1706. 2. Maart 1712. 12. "Apr. 1718. In 't Boek van Verpagtinge ter Griffie leeft men, dat de Provincie van de verkleining der kannen te Vollenhove voor f, twee derde gedeelten genieten zoude. De Ontvanger van Vollenhove heeft dezen poft ook in zyne rekening, maar brengt fteeds in Nihil. Waarfchynlyk heeft dit zyneii oorfprong in de Refol. van Ridd. en Sted. van den 20. Apr. 1694. waar by het oktroi op dien voet verlengd werd : dan het fchynt, dat Ridderfchap en Steden by de boven aangehaalde Refolutie van den 6. OSt. daar aan volgende reeds van dit voordeel hebben afgezien, en dat dus de Provincis daar van nooit iets heeft genoten. (27) Evenwel blyft de oude gewoonte voortdnuren , dat de verpagting in de Groote fteden door derzelver Magiftraten gefchiedt, en niet door 't Kollegie der Gedeputeerden. Tuffchen de ftoffelyke wereld en de zedelyké is onder anderen dit nanmerkelyk onderfcheid , dat in de eerfte de fchaduwen Jleeds met de ligchamea ontdraai) en verdwynen, terwyl  458 Tegenweordige Staat Km. De Impoft op de verkleining van de kannen is, van den dag der invoering af tot op den tegenwoordigen, fteeds op het zelfde peil gebleven, fchoon men wel aangeteekend vindt, dat te Zwolle het ontwerp- ter verhooging niet aanftonds na de eerfte mislukking uit het oog werd verloren (n): dan wat den gewonen of grooRsf van ten impoft betreffe, is de Ordonnancie, MemtenvanXXi den jare l64o. beraamd, welke wy bo^"^f'2?'ven aanhaalden, ten opzigte van de wyze 1694? van invordering nog wel in gebruik; maar zyn de fommen , die van de onderfcheiden bieren betaald moeten worden, zedert merkelyk veranderd. Na te gaan, hoe de veranderingen van tyd tot tyd in de wereld zyn gekomen, zoude een verdrietig werk zyn , en noodeloos dezen artikel verder uitbreiden , welke reeds zo lang geworden is, om dat de min bekende oorfprong van den opaccys en van den impoft op de verkleinde kannen , en de byzonderheden die daar omtrent plaats hebben, ons een vollediger verflag fchenen te eifchen. Wy eindigen dan met de ftuksvvyze opgave van het gene hedendaags wordt ingevorderd ; waar uit op te merken is, dat men in later tyd , tuffchen de dikke en dunne bieren onderfcheid gemaakt hebbende , het onderfcheid tuffchen de verfchil- len- wyl in de laatfte de fehaduwen dikwerf veel duurzamer zyn dan de wezens, en zelfs geboren worden zonder haar beftaan aa'n iets wezenlyks verfchuldigd te zyn.  van OVERYSSEL. 459 lende uitheemfche bieren heeft verwor-EmR. pen. Van een ton dik bier betalen de Tappers, den gewonen impoft van 33. ftuiver met de later daar by gekomen verhooging van tien ftuiver op de gulden - - - - ƒ 2 - 9 Opaccys - - - - ƒ 1 - 2 - o Verkleining van de kannen ƒ o - 16-0 In *t geheel - ƒ 4 - 7 - S In de groote Steden moeten de tappers vaftftaan voor de betaling van tien , en elders in de Provincie van drie ton: eene bepaling die in den jare 1761. is gemaakt , daar dit in het vroeger gedeelte van deze eeuw op twintig en zes tonnen gefield was. Volgens een Plakaat van 't jaar 1640 moeften de tappers in de kleine zo wel als in de groote Steden voor vierentwintig , en ten platten lande voor zes- o) tien ton inftaan (o). Zo trapswyze heeft|'eJf;* het gebruik van 't bier plaats gemaakt29. jui.' voor dat van de in meer dan éénen zin^v.1',/! verderfiyke warme dranken. «»ƒ*• ?• Ingezetenen, geen tappers zyn- iC'. de , betalen van een ton dik 10. Maart bier den gewonen of grooten Gener. « accys van 18. ftuiver met de %&£rii verhooging van tien ftuiver op de gulden - - - ƒ 1 - 7 -0 Opaccys ... - ƒ o- 8-0 In 't geheel - ƒ 1 -15 - o Tappers en andere ingezetenen  4<)ü Tegenwoordige Staat ■* Bier. nen betalen zedert den jare 176$. rp) beiden gelykelyk (p) van een Ref. v. r. ton dun bier den grooten accys Apiw^ij.van twaalf ftuiver met de halve verhooging - _ ƒ o -18 - o Opaccys - - - ƒ o- 4-0 In 't geheel - f 1 _ 2- © „ Voor dunne bieren zullen gehouden „ worden" (zo leeft men in de jaarlykfche Notificatie van de verpagting van de generale middelen) „ alle bieren van een „ half mudde , of ten pryze van 3. gul3y den , en daar onder , te weten van „ alzulke bieren , waar over in de hrouw„ ketels de zode is gaande, waar onder .,, nogthans geen Koite (28) wordt be„ grepen , welke aan arme luiden wordt 5, verkogt, en met geen bier wordt ge„ mengd." De opaccys raakt alleen, voor zo verre de Provinciale kaffe daar in betrokken is, het platte land en de kleine Steden. In (28) „ Koite ofte lecke" ftaat in de hoven bygebragte lyft van 't jaar 1623. en in de Ordonnancien, en 't fchynt, dat men met beide woorden de zelfde zaak heeft willen aanduiden. Ondertuflchen is Lecke by Kiliaan verflagen wyn of bier; maar Kuite is by hem eene zekere foort van bier, en te Zwolle wordt nog heden des Zomers een zeer dun en tevens zeer fmakelyk wit bier onder deze benaming gebrouwen. Velen drinken dit met het zelfde genoegen als Mol, en het heeft boven dezen drank het voordeel van, wel behandeld zynde , merkelyk langer te duuren. Oudtyds was de Haarlemmer Kuit een zeer geliefde drank onder de Friezen , volgens de Verhand, ever de~Eigennam. der Friezen, 11, 81.  van O VERYSSEL 461 In de groote Steden wordt daar tegen deBn*. Stads accys betaald. Van een ton vreemd bier wordt, boven het voorfchrevene , onder den naam van Havenaccys, gevorderd - ƒ o-i8- o Uit al het gezegde blykt, dat ons tegenwoordig middel op de bieren zyne gedaante verfchuldigd is aan eenen zamenloop van toevallige omftandigheden ; eene gedaante die den omflag der inzameling te zeer vermenigvuldigt, dan dat men, ook buiten dit berigt, zoude kunnen onderftellen , dat zy uit een zamenhangend overleg op eens was ontftaan. Men heeft hier namelyk , zonder den havenaccys te rekenen, die uit zynen aart afgezonderd zyn moet, drie byzondere pagters en drie byzondere Koliekten. Wyn. . De opaccys, waar van de hiftorie in de voorgaande afdeeling is opengelegd , zagen wy zo wel op de wynen gefteld te zyn als op de bieren : maar de omftandigheid , dat die van Genemuiden zig 3 uit hoofde van oude biflchoppelyke brieven , van de belafting (q) op beide dranken tevens wilden vrydingen, bragt eigen- ^ ? aartig by ons de vraag voort, of de wyn Boven. w. onder het beftier der Kerkvoogden in der4'7' daad aan eenig bezwaar onderhevig geweeft ware. Rennenbergs afgevaardigden, aan wien de Burgemeeftereh van dit fteedje, met  46*2 Tegemmrdige Staat Wyn. met een foortgelyk oogmerk, den oorfpronglyken brief van Fredrik van Blankenheim van den jare 1.123. vertoonden, fchynen daar in bewys genoeg te hebben gevonden : doch uit het gene zy van den inhoud des gefchrifts mededeelen zien wy alleen, dat de Bisfchop aan ,, die van der 5, ftadt Genemuyden heure grute ende „ chyns met alle behoirten" in erfpagr had (O gegevcn (r) het welke geenen voldoeng'"v sl " Sronc* uitlevert om aan accys op wyn M. 23ï 'te denken, zo lang alle regtftreekfche bJyken , dat dezelve werkelyk beftaan heeft, ons ontbreken. Milfchien vindt iemand zulk een blyk in de woorden, welken die afgevaardigden in het zelfde ftuk, laten volgen ; „ Voir foo vele den grute oft accys van wyn ende bier aengaet, hebben 3, die voirf. Burgermeefteren ons voirthge3, bracht alle hen ftadtsregifteren indewelcke wy gevonden hebben die voirfs. ftadt „ ouer mensfchen memorie nementlyk tze„ dert den jaere xiiiic xcviii. (egheen ou„ der Regifters geilen hebbende) tot dit lo3, pende jaer xvc- lxxix. toe continueelyck t 3, gebruyck van den feluen accys gehadt 33 te hebben ende den feluen accys alle „ jaer by Schepenen ende Raedt der Stadt j> metter bernender keersfe ende op bor,, ghe verpacht ende opgeflagen is geau. Sbi. » weeft Cs) ;" maar onzes agtens ver232'. ' raadt de uittdru|vking , ,, lbo vele den „ grute of accys van wyn en bier aen3. gaet," te groote mate van onkunde in de gewoonten dezer Landfchap, of vatt over-  van OVERYSSEL. 463 overhaafting in het onderzoek , dan dat men op dit berigt met geruftheid zoude kunnen afgaan. De grute , hier met den wyn-accys verward , had zeker met denzelven nimmer eenige gemeenfchap. Den bier-accys hébben wy elders getoond ook van het gruitgeld onderfcheiden geweeft te zyn. Zeker is 'er iets gebrekkigs in dit berigt , en fchoon 't zyn kan, dat die van Genemuiden in de laatfte jaren, toen de fteden accyzen begonnen in te voeren , ook een belafting op de wynen verpagt hadden , en de aanteekening daar van den afgevaardigden voorleiden , kunnen wy niet geloven , dat dit van 't jaar 1498. af zoude gefchied zyn. Dat die afgevaardigden eene verpagting van den bieraccys onder den naam van grute gezien hadden , willen wy niet betwiften ; men kan beide namen vermengd hebben , en waarfchynlyk zal de eigenlyke gruit met het aflopen der vyftiende eeuw wel weinig of niets meer hebben opgebragt (29)» In (ao). In aan ons medegedeelde uittrekzels uit het werk van Toe Bocop lazen wy, dat de Biffchop op den 5. December 1460. aan Genemuiden het veerftal met den wyn- en bier-accys erflyk verpagt had voor 81. Ileeren-ponden 's jaars, aan den Rentmeester van Zalland op Martini te betalen , 1 en dat de brieven hier van mede door de j. Kapittelen te Utrecht bezegeld waren : maar dit verflag geeft ook vele reden aan de hand om te twyffelcn, of Toe Bocop den brief, van welken hy fpreekt, wel gezien had. Immers moeft hy dan bemerkt hebben , dat de brief van 1460. maar een beveiliging van dien van 1423. was gelyk uit de aangehaalde plaatzen van Racers (jeiïmRjtukkm blykt.  4^4 Tegenwoordige Staat wyn, In een ftuk van Keizer Kareis tyd wordt een accys van „ alle gedrenckten" verzteCO meld (t); maar behalven dat deze woorbi!e54.ovc"den te algemeen zyn, zouden zy nog niet voor de bilfchoplyke tyden, over welken hier de vraag geopperd is, beflilfen. Dat die van Vollenhove in den jare 1593, zig zo wel over den opaaks op de wynen (») als op de bieren bezwaard toonden Cu)- boven o). . .. . .. v. s ' 43*. agten wy onnoodig hier by te brengen ; dewyl zy zig op algemeene voorregten grondeden , die in dit ftuk geen licht kunnen geven. In de eerfte tyden der Staatsregering gingen de belaftingen op de wynen fteeds hand aan hand met die op de bieren. In 't jaar 1582. ftelde men onder de gemeene Bo£en5bl. P^61611 Cenen 3CCyS °P deZel1 dratlk ÖO; 1y2.em94.in 't volgende weigerde men de verpagting Cw) daar van onder de zes fpecien (w); en Boven bl. jQ »t jaar h;ef ^ denzelven ^ Twente volgens eene lyft, die wy wederom woordelyk zullen mededeelen. ,, Rinfche en Spanfche wynen ,, Van yeder aem der voorlf wy„ nen die vertapt wortt fal - ont,, fangen worden - - xv gl - o „ Ende die voer eygen drincken ingelacht wortt - - x gl - o Van 't Ocxhoeft Franfche wyn „ dat vertaptt wortt - - ix gl - o a, Ende dat voer eygen drincken _t<0 i» ingelacht wortt (x) - - vi gl - o e-,hl'*,,'. Eindelyk was de impoft op de wynen en is vervolgens altoos daar onder gebleven. De wyze van invorderen , en de fommen die geheven werden, zyn onderwyl zeer onderfcheiden geweeft in onderfcheiden tyden. De Franfche tap-wynen raakten op tien gulden het oxhoofd , terwyl de Rynfchen en Spaanfchen tot op tien gulden het aam verminderd, en de burger- accyzen op de helft van die der tappers bepaald wer- (y) den (y). Na dat het bier in den jare 1622^e£ft?' merkelyk hooger dan te voren bezwaard 10 Maart was, kreeg de wyn eene beurt in het jaar daar aan volgende; en de eerfte artfi ">*»• kei der thans weinig bekende Ordonnancie , ter gelegenheid van die verhooging beraamd , is van dezen inhoud. Daer fal voor den voorfz. Impoft by „ den Tapperen betaelt worden van elc„ ke Aeme Rynfche ofte Spaenfche wyn, te rekenen nae de Overlantfche ritfin„ ghe , min ofte meer nae advenant xx. gul. ende voor die niet tappen fo wel „ Rynfche, Spanfche, ofte Franfche Wy- nen , fullen mette helfte mogen vol„ ftaen. „ Van 't Poinfon f o) Franfche Wyn 't fy Root ofte Wit xxvi. gulden. „ Van 't Oxhooft Franfche Wyn 't fy „ Root ofte Wit xx. gulden. Toftanen fullen betalen nae advenant 1 Gg „ Te C30) Poentfoen ftaat gefpeld in de Refol. vmi Ridd. en Sted. van den 5. Sept. 1623.  4ü"6 Tegenwoordige Staat Wyn. „ Te weten een vierde part meer als een „ Oxhooft. 3, Voor eygen drincken half gelr. „ Van meerder ofte minder Vaten ofte „ Tonnekens nae advenant. „ Mits dat de voorfz. Pachter ofte Col„ lecfeur gelycken Impoft fal ontfanghen 3, van alle goede Wynen die by de Gebrande-Wyn makers ofte Wyn-branders 3, inne geleyt ofte opgedaan fullen werden, volgende het vyfde Artyckel op „ den Impoft van de gebrande Wynen „ gemaakt f31)." In navolging van het gene in 't jaar te voren ten aanzien van de bieren gefchied was , Helden de Staten in den jare 1641. eenen havenaccys op wyn , brandewyn en gebrande wareren. Van ie er oxhoofd moeft men by 't inkomen in de Provincie vyf gulden betalen , het welke aan den gewonen impoft ter plaatze des verders gekort, of, wat den wyn betreffe , by uitvoer uit de befloten fteden naar elders buiten de Provincie afgefchreven kon worden. En gelyk het havengeld (z) op 't bier voor een derde, zo werd deze Dfst'm belafting alleen voor een vierde gedeelte Ordom. verpagt (z). Naderhand werd deze hat& Mïart venaccys afgefchaft , als mede het onder1641. fcheid tuffchen de verfchillende foorten van (31) Deze Ordonnancie ftaat in de verzameling, die onder den titel van Generale ende Particuliere Ordonn. in den iare 1C27. gedrukt is. Voeg 'er by de Rejel. van Ridd. en Sted. van den 5. Sept. 1623. waar by de impoft op dezen voet is beraamd.  van O VER YSSEL. 467 van wyn , en de tappers impoft van tem*. der oxhoofd , uit welk land ook ingevoerd, was 20 gulden, terwyl de burger- _ƒ») ( accys op het halve geld gezet bleef (a).&' Wynen Ten zelfden tyde was de Opaccys van ie f der aam , ingelegd om te vertappen, £pr noemden 8. gulden 10. ftuiver, en de an 1 9 . . 7 , Provif. He- deren 4. gulden 5. ftuiver van het ox gum. wet hoofd zoudea opbrengen (c) , en die^ f'dc^{° zelfde penning wordt ook heden, terwylApr.'Wa. wy dit fchryven , betaald. Wy wenfchten wel de redenen te weten , welken onze Staten toen noopten om den Havenaccys in te trekken. Zeker moeten dezelven gewigtig geweeft zyn , nadien die van Gelderland, in den jare 1671. aanzoek gedaan hebbende , om met afgevaardigden van deze Provincie in onderhandeling te komen over 't gemeenfchaplyk invoeren van 2ulk een middel, tien jaren wagten moeften eer men hier daar toe bewilligde Cd), en nadien het^/^ R, ook toen by onderhandeling bleef, zon-en St- *■ der dat Ridderfchap en Steden tot de her-ï'"'*.^7'"' nieuwing befloten. Dan eene halve eeuw"8*"1 ïater fchynen alle die bedenkingen verge-1 ten geweeft te zyn , want toen men in den jare 1727. ernftig begon te denken ©m den impoft op de wynen te verbeteGg 2 ren.  468 Tegenwoordige Staat War. ren , viel men aanftonds wederom op het invoeren van eenen Haven-accys , het welke , nadien de daar toe gevormde ontwerpen niet algemeen fmaakten , aanleiding gaf tot onophoudelyke raadpleeging. De Steden kwamen fchoorvOetende tot een befluit, en onder dezelven was Deventer de laatfte die tegenftand bood; maar ook deze zig door den aandrang harer medeleden hebbende laten overhalen, zag men eindelyk dien accys in den jare 174^. herleven (32): herleven egter, om binnen kor- (32) Zy, die lult en gelegenheid moeten hebben om den loop .lezoi laadpieegingen na te gaan , ten einde, voor zo verre die daar toe ftrrkken kunnen, te vernemen , welke drangredenen toen voor en tegen dezen maatregel in aanmerking kwamen , zullen het niet onaangenaam vinden , hier uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden aangeteekend te zien, op welke dagteekeningen zy hebben te zoeken. Men zie dan op den 4. Apr. 1727. 19. Maan 1728. 7- Alpr. 1729. 28. Maart 1730. 2. Apr. 1732. 27. Maart, 14. Apr. 1733- 19- Maart, 17. Apr. 1734. 10. Maart, 14. Apr. 1735. 20. Apr. 1736. 21. Maart, ÏT-July 1737. 15. Maart, 10. Apr. 1738. 26. Maart, 9. 10. 11. Apr. 1739- 14- dpr. 1740. 11. 14. 17. 18. 21. Apr. 19. 22. Jul. 1741. 4. 8. Maart, 1. 4. 13. 14. 18. Apr. 1742. met byvoeging van de Refol. der Gedeput. Stat. van den 25. Apr. 1742. Het eindelyte befluit tot de invoering werd genomen op den 14. Apr. 1742- — Het 'ydt weinig twyffel, of de moeite, tiaar toe genomen, evenredig zoude beloond worden , vooral indien ten eenigen tyde nieuwe voorilagen tot havengelden , op welke waren het ook zyn mogte, ter baan kwamen. Immers hebben wy van ouder lieden meer dan eens hooien zeggen, dae deze havenaccys op de wynen onberltelbare nadeelen aan den Overyffelfchen handel heeft toegebraat; en het fmert ons, nopens de byzondere omltandig-  vm OVERSYSSEL. 469 korter tyd, dan de poogingen ter invoe-wvw. ring geduurd hadden , wederom, te verfcheiden. By de invoering betaalde men CO 3. gulden van 't oxhoofd.. Naderhand r. werd deze fomme verhoogd. In 't 17*2.? St' werd die verhooging ingetrokken, en te- CO vens de invoer van Franfche wynen per ffSt!'s.R' as verboden (e). Drie jaar daar na werd Apr. V55. ook dit verbod opgeheven (f), en nog een jaar later zag men den ganfchen ha- A?r- lv&' venaccys afgefchaft (g). Belangende den tegenwoordigen ftaat van zaken , zie hier , even als onder den artikel van 't Bier , eene opgave van 't gene voor ieder oxhoofd wvn , binnen de Provincie gedronken , aan onderfcheiden impoften betaald wordt. De gewone impoft met de oude verhooging van 10. ftuiver op de gulden - ƒ 17- 5-0 De verhooging van 10. ftuiver op het anker volgens Refol. van Ridd. en Sted. van den 16. April 1785. - - ƒ g. o.o Opaccys - . . ƒ 8-10-0 Verkleining van de kannen ƒ 5-0-0 heden niet genoeg onderregt zyn, om dair van verflag te kunnen geven. In den jare 1753 , toen zo ilerk werd aangedrongen om eenen havenaccys op kofFy en thee in te voeren, toonde de Gezworen Gemeente van Zwolle, met onwederlegbare redenen, het Door de tappers, In 't geheel Gg 3 f 3S:i5 o Door  47o Tegenwoordige Staat Wvm. Door byzondere perfonen. De gewone impoft met de oude verhooging van 10. ftuiver op de gulden • - - ƒ 8 - 12 - 8 De verhooging van 't jaar 1785. even als door de tappers - - - - ƒ 3- 0-0 Opaccys - - - ƒ 4- S-o In 't geheel ƒ 15-17. b* Brandewyn en Gebrande Wateren. 5, Van een aem Brandewyns 9, die vertapt offte geconfumeert „ wordt fall worden betneltt - xxx. gl. 3, Ende van ieder kanne bonfche 3, mate - viij. ft." Zo lezen wy in de meermalen aangehaalflefhv?R.de tyft ' volgens welke de generale mide*st. 24,delen in Twente, in den jare 15973 wcro t. is<)7.fen verpagt (h). Toen weinig jaren daar na de invoering van die middelen over de geheele Provincie tot ftand kwam, was deze drank daar onder ook mede begrepen. In de lyft van den jare 1623. is de accys op de brandewyn bepaald op 16. CO ftuiver voor elke ftoop Dordrechtfche Ippf.f^j, maat (i) ; en by de kort daar na gedrukte Ordonnancie op 51. gulden en 4. ftuiver voor ieder aam overlandfche rit- zin- bet vcrwoeftende voor den koophandel, welk in zulk een middel zoude gelegen zyn , en bragt voorbeelden by van andere Geweften , waar men hetzelve tot zyne fchade had beproefd. Zie Rtfii. van Ridd. m Sied. van den 17. Jul. 1753.  van OVERYSSEL. 471 zinge (k). De zelfde fomme vindt men beandein de Ordonnancie , welke ruim dertig w™-k:) jaren daar na werd uitgegeven (1), wan-Orrf optm neer de haven-accys, die men in den ja-f"onre 1641. had zien ontftaan , wederom wasc,er Geneu ingetrokken (m): doch daar boven moeftoSi. ook de opaccys betaald worden , te we- v*"clf|r* ten , volgens de daar van in den zelfden Gener. bundel ^ met de laatftgenoemde Ordonnan-oX«: cie in 't licht verfchenen lyft, „ van een"an l66»„ Aem Brandewyn ende Anys-water ï8.W'("') gulden, van minder gedeelte na adve-f,'0 hr°vea nant, ende van yder Quaert 4. ftui- '00 t* Ver-/J",) 5 " medG ' in latel* tyd net middel op de verkleininge van de kan-™» «sei. nen , waar van ter zyner plaatze breed-bl c9^ voeriger is gcfproken (o). Boven m. Tot den jare 1726. toe werd dit mid-449" del, even als die op wyn en bier, by eenvouwdige verpagting geheven; maar reeds lang te voren had deze wyze van heften aan velen mishaagd. In den Jare 16Z6. was 'er befloten , met Gekemmitteerden van de Graaffchap Zutphen over 't invoeren van eene monopolie in onderhandeling te treden (p) ; eenige jaren later mrJQ-.y. de zelfde eeuw nam men nog een foort-^ « gelyk befluit ten . opzigte van de Gelder- ImT" fchen (q) , zonder dat daar op eenige «O uitwerking volgde ; en het was niet voorjui.' Ve93. in den jare 1721. dat het onderwerp wederom ernftig werd opgevat (r) Ook zie JA?. toen bleef men nog «enen geruimen tvd^'V bezig met het ontwerpen van Ordonnan- oa.' 172;. Gg 4 cien  47& Tegenwoordige Staat brande- cien en het doen van voorflagen (33)} wm' tot dat eindelyk op den tienden van VVynmaand des jaars 1725. met der daad eens Ordonnancie werd vaftgefteld , volgens welke de Monopolie met den eerften van Bloeimaand des volgenden jaars zoude beginnen. Ondertusfchen was het 'er verre af , dat deze nieuwigheid in 't algemeen behaagde. Sommigen maten het bezwaar voor de ingezetenen en de nadeeien voor het handelwezen der Provincie , daar uit zullende voortfpruiten , ten breedften uit. In verfcbeiden fteden en ftreken ten platten lande onrftonden zelfs oproerige bewegingen , en eenigen fchroomden met de bevelen der Overheid gewapender hand te wederftaan. Vooral heerfchte het misnoegen binnen Zwolle , van waar het fchynt overgcflagen te zyn naar de andere plaatzen (34); en het gevolg was , dat de Regering dier Stad , fchoon fterk geyverd hebbende , om de befluiten der Staten, door 't ftraffen van fommigen aan lyf of leven , te hand- (33) Die Iuft heeft den loop dier raadpleegingen na te gaan , zie de Reftlutien van Ridd. en Stad. op den 17. Apr. 16. Jun. 14. Jul. 1722. 31 Maart, 23. Jm. 7. 11. 18. Nov. 1724. 10. 28. Maart, 10. 19. Apr. 12. Aug. 26. Sept. 2. 4. 0&. 1725. (34) Dit blykt uit een Refol. van Ridd. en Sted. van der, 5. Juny 1726. en uit twee Publikatien van het zelfde jaar, de eerfte yan den 7. Juny, de tweede van den 22. November, in welke laatfte het dragen van fchietgeweer by 't vervoeren v?.n fterkc dranken wordt verboden.  van- O VERYSSEL 473 handhaven , na verloop van niet meerr-RANni. dan twee . of drie jaren , zig ten Landdage WYi"' zo zeer tegen de voortduuring van de Monopolie begon te verklaren (s), dat OO de Staten raadzaam vonden, naar midde-iè6,/. ia. len uit te zien , om dezen impoft , bui- Jc> „N £ ten fchade van 's lands kaffe, wederom 14. 15.' op den vorigen voet te verpagten, en ten dien einde eene Ordonnancie deden ontwerpen (t). Met veel moeite bragt Re£ ym R, men het nog zo verre, dat de Monopo- ™ j£ ifSlie tot den laatften van Hooimaand des Apr.r 1729. jaars 1729. haren loop mogt houden (u): (u) maar van dien tyd af werd zy opgehe- if',J.%t. ven ^35), en bleef in onbruik, fchoon eenige jaren daar na nog eens een voorftel ter wederinvoering van dezelve gefchiedde (v), tot dat de herftelling van (Vy, het Stadhouderfchap had uitgewerkt , dat ^ x^ de Regenten niet langer noodig hadden i»' Apr. * zig zo veel aan de begrippen der gemeen- 1738, te te ftooren. Toen herleefde dc Monopolie ; doch niet dan na dat eene van die jnilfelyke gebeurteniffèn was voorafgegaan, welken den bedaarden befchouwer doen twyffelen , of hy eerder de verkeerdheden der menfchen hebbe te betreuren, dan derzelver dwaasheden te belagchen. Een uitputtende oorlog, en de groote behoefte van geld, door het heffen van Gg 5 de (35) De eerfte Ordonnancie op dit middel na de affchaffing van de Monopolie is van den 5. April 1729. De volgende, ook, zo wy meenen, d,e laatfte, is van den 21. Maart 1735.  474 Tegenwoordige Staat beandb. de dusgenaamde Liberale Gifte (36) za Wit' fterk aangekondigd , waren niet genoeg, zaam om de menigte van den waan te verloffen , dat de verandering in 's Lands regeringsvorm , welke eigenaartig nieuwe üitgaven moeft doen geboren worden , gelchikt was om de fchattingen , die haar knelden , te verligten. De hatelyke kleuren , met welken de tollenaren der alles onderdrukkende Romeinen in de euangeliefche gefchiedeniffên ftaan afgemaald , hebben miffchien niet minder dan de knevelaryen der pagters zeiven toegebragt, om vooroordeelen te koefteren tegen een bedryf, uit zynen aart onfchuldig , het wciko bykans alle burgerlyke maatfchappyen tot nog toe geagt hebben niet te kunnen ontbeeren. Geleerden zelfs had men , flegts een halve eeuw geleden , op ernftigen toon hooren redenz£? ^.twiften j of het wel geoorloofd zy het van der pagters beroep te omhelzen (w >, Het Muekn in ° ,T - , v * M. con- gemeen, welk niet redeneert maar voelt, pSi'ï. veel te kortzigtig om 't verband tuffchen suaeft.12.de belangens der openbare fchatkift en zyn ei- C36) Op 't voorbeeld en aandrang der Staten van Holland en det Printen (zie Vadert H0. 78. Boek, $. 1.) was het Placaat tot het doen van een liberale gifte tot afwering van den vyand den 8. Febr. J748. vaftgefteld. Hier van wordt ook eenige melding gemaakt in de Nederl. Jaerboek van 1748. bl. [44. doch al wat daar van den Impoft op KofFy en Thee en de Verpondinge gezegd wordt, is bezyden de waarheid. Wy merken dit aan , op dat men dit boek, waar het geene egte ftukken opgeeft, niet blindelings betrouwe.  van OVERYSSEL. 475 eigen gade te flaan , was inzonderheid ge- brandebeten op de verpagting van de middelenWYN' op de verteering , aan welken de herinnering by het dagelykfche genot van de behoeften des levens telkens werd vernieuwd. Het was bekend , dat zyne Hoogheid ten aanzien van Friesland al voor eenige jaren geoordeeld had , dat aile pagten afgefchaft behoorden te worden. In Bloeimaand des jaars 1748. vernam men, dat de affchaffing in die Provincie werkelyk was ge- , ^ fchied (x) ; en toen Holland eerlang ,r*d. aft. op 't onverwagte voorftel des Prinfen ,7|;Bi §• dien maatregel volgde (y), werden het *fy3 yveren voor Oranje en het woelen te-^f;^"; gen de pagteryen uitdrukkingen , wier be ioek.mu teekenis de wufte hoop niet langer wilt tebU 4 4' onderfcheiden. In Overylfel was het misnoegen wel tot het zelfde peil gerezen als in de andere Geweften , doch niet tot zo vele dadelykheden uitgefpat. Twee Kompagnien Zwitzers , door de Gedeputeerde Staten afgezonden , herftelden wel dra de ruft binnen Steenwyk , waar een troep gewapende boeren de Kollekte-boeken opgeëifcht en begonnen had moedwilligheid te pleegen aan de huizen der pagters : en miffchien 'was eene publikatie van Zyne Hoogheid, waarby hy de ingezetenen dezer Provincie vermaande , om zig van alle feitelykheden te onthouden , en hunne redenen van bezwaar op eene betamelyke Ned. wyze aan de Staten voor te dragen (z) ji^'/'w." niet zonder vrugt om de geweldenaryensss. te  476 Tegenwoordigs Staat brande- te (tuiten ; fchoon dezelve geenszins geWYN' fchikt was ter vermindering van de algemeene vooringenomenheid tegen de pagten , welken eene bykomende oorzaak hier ten platten lande nog meer dan elders moeft doen haten. Vele kerfpelen namelyk hadden fommige middelen , die anders verpagt werden, zo als men hier zegt, in redemtie gehad , dat is, by wyze van afkoop met eenen bepaalden penning opgebragt : maar één der artikelen van het thans herboren Reglement op de Regering luidde ; dat „ alle des gemeine „ Lants middelen , fo wel over de Ste3, den , als Edelen , binnen de Steden, en ten platten lande , publycquelyk , „ aan den meeftbiedende, fullen moeten „ werden verpacht, fonder in admodia„ tie of anderfints onder de hand in pach„ te gegeven te mogen werden ;" en ter nakoming hier van waren de Leden van de Ridderfchap buiten de Konfumtie gefield (37), en de middelen van redemtie alle gebragt in verpagting fa). Een Notwcven nieuw bezwaar voegde zig dus hier nog v /\y de ouden, en Steenwyk was in geenen Apr,'j74g.deele de eenige plaats, waar het ongeduld des volks zig beflilfende genoeg vertoonde , om de Staten tot het befluit te dringen , van in 't midden van Hooimaand te laten afkondigen , dat zy , met goedkeuring des Erfftadhouders, en naar 't voorbeeld (37) In de Konfumtie te zyn beteekent, jaarlyks eene bepaalde fomme gelds , in plaats van de imposten op de waren van verteering, te betalen.  van OVERYSS EL. 477 beeld der Staten van de andere Provinciën, branbede verpagting van alle de middelen vanWY"' Konfumtie , benevens die van het Hoofdgeld en Dienttbodengeld hadden opgeheven (b). Hier mede was de ftorm be- (bj daard , en de vrede, die nog voor 't ein **■ de des jaars te Aken gefloten werd, maak 13. jui. * te, dat de Regering , weinig voor eeneni^^" volgenden bedugt , hare eigen maatregelen bi. 64». aanftonds wederom begon te volgen, Met den aanvang des jaars 1749. zag men afkondigen , dat Ridderfchap en Steden , vergeeffch bedagt geweeft zynde om andere wegen te vinden , langs welken de groote behoeften der openbare kaffe zouden kunnen vervuld worden, „ met goedvinden en het hoogwys advys van Zyne Doorluchtigfte Hoogheit den Heer Prins „ Erfftadhouder , hadden moeten te rug „ treden tot het weder introduceren van de middelen op de Brandewyn en gebrande Wateren , Wynen , Bieren en Tabak , die niemand konden zwaar valj, len , dan dien genen , die zich aen een „ overtollig gebruik van die waren vry3, willig en zonder nootzakelykheit over,, gaven (c)." Deze redenering egter jf^CO fchoon men , overeenkomftig met dezelve, st" het gemaal en 't geflagt van de verpagt1*- J«£ ting had uitgezonderd (d), was niet overal jaeri. van van de gewenfchte uitwerking om de ge- \7?w-bu moederen met de pagteryen te verzoenen. ^ (ei) Te Deventer althans was de verpagting ■£™r5^fJd' niet zo dra gefchied , of men befpeurde zarnenrottingen , door welken de huizen der  4? 8 Tegenweerdige Staat BüANDE- der pagters met onmiddelyke plondering wm' werden gedreigd : doch de Magiflraat de muitelingen ftraks, met behulp der bezetting , verftrooid hebbende , deed den volgenden dag eene zo rullige en ernftige publicatie uitgaan , dat zy , die te voren gemeend hadden de wet te kunnen ftellen , wel begrypen moeften , dat hun niets overfchoot dan die der Regering te agterf*3 volgen (d). Ook fchikte zig alles de gefjt, 'én heele Provincie door tot onderwerping, 387. en de middelen , welken men in 't eerfte nog buiten de verpagting gehouden had , werden langzamer hand wederom , gelyk voormaals , met de overigen verpagt. Betreffende den impoft, die ons hier byzonderlyk bezig houdt, werd met de verpagting tevens de Monopolie wederom CO ingevoerd, en de Ordonnancie (e) , by i^jtT. die gelegenheid vaftgefteld, is de zelfde «749. van welke men zig nog heden bedient. Volgens deze is de Monopolift, of Trekker , alleen bevoegd , in het hem te beurt gevallen gedeelte der Provincie brandewyn en gebrande wateren te verkopen; en dit is hy verpligt te doen voor den prys, die daar op telkens door de Gedeputeerde Staten opgefteld en naar de duurte van de granen geregeld wordt (38); ter- (38) Van dezen voet rs fomtyds afgegaan. Zo vinden wy, dat de prys van deze waren by Ref. va?: Ridd. en Sted. van den 10. April 1764. voor de ganfche drie jaren , voor welken dit middel telkens verpagt wordt, was vaftgefteld ; maar by de volgende verpagting werd deze bepaling wederom, naar inhoud  van OVERYSSEL. 479 terwyl hy tevens voor impoft geniet veer- t?randktig gulden van ieder aam , de zelfde fomme welke daar voor reeds by de boven gemelde Ordonnancie van den jare 1725. bepaaid was, en zedert, zo wy meenen, altyd , ook toen 'er geene Monopolie plaats had , bepaald was gebleven. Deze accys wordt in alle de Steden en ten platten lande op de zelfde wyze in eene fomme betaald, hebbende het middel op de verkleining van de kannen en de opaccys , welken in vroeger tyd , gelyk gezegd is, ook op de fterke dranken ftonden, by de invoering van de Monopolie opgehouden; en om de Steden, welken op dien voet de ftads accyzen misten moesten , fchadeloos te ftellen, werd 'er bepaald , wat ieder van dezelven uit de opopkomften van dit middel , binnen haar regtsgebied vallende, voor zig zoude genieten , het welke wy, tot flot van dezen artikel, ftukwyze zullen opgeven. De drie Hoofdlieden, Deventer C39), Kampen en Zwolle trekken een derdedeel van houd der Ordonnancie, aan de Gedeputeerden overgelaten. Zie Refol. van Ridd. en Sted. van den 2. en j. Maart 1767. (39) Nadien deze impoft over de Stad Deventer niet afzonderlyk, maar te zamen met dien over het ampt van Kolmefchate , verpagt wordt, is men overeengekomen , dat jaarlyks eene fomme van ƒ 319-0-0 van het geheele beloop der pagtpenningen voor het onderftelde aandeel van Kolmefchate zal worden afgetrokken , en dat de Stad van het overfchot een derde zal genieten. Zie Refol. van Ridd. en' Sted.' van den 11. Jpr. 1744.  5 48a Tegenwoordige Staat ■ rranm- van de penningen , waar voor dit middel WïN- in ieders regstdwang verpagt wordt, en CO de overige twee derdedeelen komen ten j/'voordeele der Provincie (f). 15. nw. Haflelt, Steenwyk en Vollenhove troksept.t72y-*eo eertyds, te weten van t jaar 1732. af, ir44Apr' ieder Jaarlyks eene vaftgeftelde fomme (g);. Cg) te weten, ^?.Ap,Hafre](. _ m ƒ250.0.0 I733-. Steenwyk - . ƒ 182 - o - ® Vollenhove - «ƒ150- 0- 0 doch toen eenigen tyd na de wederinvoering van de monopolie bevonden was, dat die middel nu merkelyk meerder opbragt, en deze Steden zig bezwaard toonden, dewyl zy des niet tegenftaande tot de oude fommen bepaald bleven; vonden de Staten goed, dat dezelven vervolgens in de zelfde evenredigheid uit de jaarlyks inkomende pagtpenningen trekken zouden, waar in de fomme, by hun befluit van den jare 1733. aan ieder toegelegd, geftaan had tot de pagtpenningen die ieders pagt-diftrikt in den jare 1732. had opgebragt. Dewyl nu bevonden werd, dat de verpagting in dat jaar 1732. had belopen, over de Stad en 't Hoogfchoutampt van Haflelt - ƒ2400.0-© over de Stad en 't Schoutampt van Steenwyk met de Heerlykheid Eeze ƒ 2450 - o -« en over de Stad en 't Schoutampt van Vollenhove met de fchans Blokzyl - ƒ 3460-0-0 zal I  van O VERYSSE L. 481 zal het zo uitkomen , dat in brand*? ieder 100. gulden toen geno- WïN* - ten werd, kleine gebrokens niet in aanmerking genomen zynde , door Haflelt - ƒ 12. 8- 6 door Steenwyk - - ƒ 7-8-10 en door Vollenhove - ƒ 4-6-12. en gevolglyk , dat dezelve Steden thans den zelfden penning ten honderd uit de tegenwoordige pagtpenningen moeten genieten. Met betrekking tot Steenwyk in 't byzonder kan men hier byvoegen, daü al wat boven de oude 182. gulden voor deszelfs rekening komt, niet in Stads te- fh5 fe valt, maar ten behoeve van het daar^ R* zvnde Proveniershuis aangewend moet wor- Apr^i-ea. den (h). De Stad Enfchede geniet jaarlyks uit dit middel - - - /u-ro-o Aan de Regering van Blokzyl was eer- ' tyds , tot onderhoud van hare paalwerken en diep, 100. gulden 's jaars toe-^/iVL gelegd (i) ; doch dezelve ontvangt nuAPr- W>' maar - - - ƒ 85-0. o De Heer van Almelo eindelyk trekt nog heden, het gene hem reeds kort na de eerfte opregting van de Monopolie was ^Vi. toegewezen (k) , namelyk - ƒ 25 - o - o Apr. ïfas,- Tabak In Lentemaand des jaars 1(535. befloten de Staten , dat hier een impoft van de Tabak zoude geheven worden op den zelfden vet als in de nabuurige Provinciën, Hh en  482 Tegenwoordige Staat taüai;. en den Gedeputeerden werd opgelegd daar (-j) toe tegen den eerften van Hooimaand eeRef. v. r ne Ordonnancie te beramen (1). Deze umt 2°' Ordonnancie , een jaar daar na overgel6f'm *> z'en 'en vermeerderd , en zedert door den Ordonn. op druk gemeen gemaakt (m), toont, dat S»2*?7.dit mic}del , zo als het toen gevorderd stpi- ifi3(5; werd , van eenen ganfch anderen aart was lenpZTr'^ het gene men thans betaalt. Het teordonn. genwoordige is een middel op het vertier: '94' het oude was een inkomend regt , of, gelyk men ook wel gewoon is te fpreken , een havenaccys; gevende de eerfte inbrenger van tabak in de Provincie zes ftuiver van ieder pond. Men heeft geen diepzinnig nadenken noodig , om te begrypen , dat zulk eene belafting , indien zy niet door fluikery kon ontdoken worden , merkelyke ftremming geven moeft, niet alleen aan het binnenlandfche vertier , maar ook aan den handel buiten 's lands. Ook kunnen wy uit omftandigheden opmaken , dat dezelve niet lang heeft ftand gehouden : maar het ontbreekt ons aan de vereifchte ftukken , om te bepalen tot hoe lang de invordering hebbe geduurd. In 't jaar 1675. werd deze impoft an- j dermaal ingevoerd ; met dit gewigtig onderfcheid egter, dat men toen maar twee in plaats van zes ftuiver van het pond j vorderde. Dan hier door werd de kwaal j alleen verminderd , geenzins weggenomen; want het middel was en bleef een inko-1 mend regt, en het liep aan tot in den |  van O VER YSSEL. 483 jare 1692. eer dat men het in eenen im- tabak» poft op het vertier veranderde. Volgens het Reglement op den Tabaks-accys, in rn? dat jaar beraamd (n) , moeft de eerfte inbrenger , even als te voren , twee ftui- Apr. 1^3, ver van het pond betalen ; doch de tabak , die niet binnen de Provincie opgeflagen maar alleen doorgevoerd werd , was daar van geheel uitgezonderd , en men verleende affchryving voor die , welke wel eerft was opgeflagen, maar vervolgens wederom buiten de Provincie werd vervoerd. In 't jaar 161,3. vonden de Staten goed, by die van de Graaffchap Zutphen en van Drente aanzoek te doen, om de tabak op eene eenparige wyze te bezwaren (o) : maar dit had geen ge- fo) volg, en de belafting bleef in deze Pro- ffsl'zi, vincie op den vorigen voet tot in het waan' jaar 1748, wanneer men, op het voor- 1093, beeld van 't gene in den jare 1675. met fommrge andere middelen gefchied was, den tabaks-accys met tien ftuiver op de gulden verhoogde, zo dat ieder pond toen op drie ftuiver kwam te ftaan (p). Wel rp) haaft bleek het evenwel , dat deze maat- i^dT's. regel meer door den nood dan door deApr.'iö+s. voorzigtigheid was ingegeven; want niet meer dan vier jaar daar na verwierp men niet alleen deze halve verhooging, maar bragt zelfs den accys tot op éénen ftuiver van het pond (q): en toen ondervond Notirtc. men by de proef, dat de hoogfte belas,l'.^'/iu' ting niet altyd de voordeeligfte voor 's aprLands koffers is ; dewyl dit middel zeHh 2, dert  9 4.§4 Tegenwoordige Staat tabak, deit byna het dubbelde opbrengt, van het gene daar van ooit te voren was gen:(t\ trokken (r). Opgave der * \. y 1 i • /a»/)0^B Byna alle deze veranderingen waren ge^f^%maOkti , zulk eene lange reeks van jnren Qimes, was men bezig geweeft om de genietinbi'I?8' gen van maag en mond aan fchatting te onderwerpen , eer men op het denkbeeld viel van ook den' neus tot het vullen van 's Lands geldkift te doen dienen. Niet CO ^ voor den jare 1749 vonden Ridderfchap ek 'sZ'19 en Steden goed , dat van karotten , ge*°^/74y-fchikt om tot rapé te maken , de zelfde der Gede- accys als vqn rook tabak zoude gegeven *jCJ:Dcc'worden fs) ; en in den jare 1752. werd CO in 't gemeen afgekondigd , dat men van &otcu st"'alle foorten van fnuiftabak eveneens zou11. Apr. de moeten betalen (t). Wat de tabak betreffe die binnen de Provincie groeit, het Reglement van 1692. on: derwierp dezelve , voor zo verre zy niet uitgevoerd maar in de Provincie gebruikt werd, aan den zelfden impoft met de van buiten inkomende , het welke tot heden toe plaats heeft, en niet lang daar C'tO na beraamde men voor de inlandfche tabak ÏLPRiiCeneeü afzonderlyk Reglement (u). Nadien st. v. d. men daar van geen vroeger gewag aaniöyöCpl' treft, is 'er reden om te giffen , dat de teelt van deze plant toen eerft van genoegzaam belang begon te worden , om de aandagt des wetgevers te verdienen. Het is egter niet te denken , dat dezelve ooit tot zulk eene mate opgedreven geweeft is, als omtrent den tyd toen het eer-  van OVERYSSEL. 485 eerfte ftukje dezes werks in 't licht kwam,tabak. en het komt ons even min waarfchynlyk voor , dat zy immer in 't vervolg die hoogte wederom zal bereiken. Het gene wy toen voorzagen (v) is eerlang gebeurd. CO Naar mate de tabakshandei met het ein-^ie^ee digen van den Amerikaanfchen oorlog zyncn ouden loop hernam , verviel de teelt in Overyffel, der wyze dat zy thans, wel niet volkomen , maar egter na genoeg , tot op het vorige peil is neergedaald. Sommigen , die genoegzame plaats hadden om de bladen te di oogen , of genoegzaam vooruitzigt om niet dan ligte en weinig koftbare fchuurtjes daar toe op te flaan , hebben zeker aanzienlyke winften daar van genoten : maar het voordeel van anderen, vreezen wy, is door het ontzaglyk toeftel , welk eene vleiende hoop hen deed vervaardigen , grootendeels verzwolgen. Eenigen tyd voor de invoering van het laatftgemelde Reglement van 't jaar 1^02. was reeds vaftgefteld , het welke ook by alle volgende verordeningen in kragt is gebleven , dat van ingevoerde tabaksftelen , even als van de tabak zelve, de accys moeft worden betaald (w). Dit ge*p££u ichiedde ongetwyffeld ter verhindering van*» fluikery , en met het zelfde oogmerkjun?' werden naderhand van tyd tot tyd nog an-l6j0* dere inrigtingen gemaakt , die wy , voor zo verre zy op den handel in deze waar invloed hebben , zullen melden. Het Reglement van 1692. verbood den invoer van eene minder hoeveelheid dan Hh 3 van  486 Tegenwoordige Staat Tabak, van honderd , en den uitvoer buiten de Provincie van eene minder hoeveelheid dan van vyftig pond. In den jare 1728. werd hier van de Varinas of Rol-tabak uitgezonderd , zo dat die, met vyfentwintig pond mogt worden ingeflagen ; en tevens Relde men vaft, dat de tabak niet dan in gewone tabaksvaten mogt ingebragt worden , dat de uitvoer door de grofliers ook in vaten moeft gefchieden , dat alle vaten zo by inflag als uitflag zouden moeten wezen genumbreerd, dat de flyters , of zulken die by klein gewigt verkogten, zouden moeten vaft ftaan voor de betaling van den accys , in de groote Steden van honderd en veertig , in de kleine Steden en ten platten lande van zeventig pond in 't jaar op het minfte , en dat de invoer van gekorven of krul tabak geheel zoude zyn verboden (x). Dit laatCO fte artikel werd egter kort daar op zo uitfijnst!' gelogd, dat het van geene tabak, die men v, d- »9' blootelyk door de Provincie voerde , was ?723.C te verftaan fy> °ok moet men °Pmer- rroP&r ken » dat al,e deze bePalingen °P den in~ caepui.2. voer en uitflag alleen de kooplieden beo6'w' troffen , en niet byzondere perfonen, die f?s«. ' voor eigen gebruik tabak mogten inbrengen. Die bepalingen werden by het herftellen van dezen-accys in 't jaar 1748. te gelyk met het Reglement van 1692. wederom in kragt gefteld; en in den jare 1752. voegde men 'er by , dat de karotten-tabak met niet minder dan vyftig pond te gelyk zoude mogen worden ingebragt ; en met  van OVERYSSEL. 487 met niet minder dan tien pond te gelyk tab^k, naar buiten de Provincie uitgeflagen ; terwyl men tevens den kooplieden, voor 't OO indroogen en ander verlies, een rabat, pg^^*« korting , verleende van zes op de hon-175^ derd pond (z). Het is niet te ontkennen , dat foortgelyke inftellingen min of meer belemmering veroorzaken in den handel: maar al konde men hier op niet inbrengen, dat de. banden en hinderpalen , welken de koopman de ganfche wereld door ontmoet, hem gewennen , om , liever dan zig daar over te beklagen, het brein te pynigen ter vermyding van de daar uit te wagten nadeelen; bleef nogthans die aanmerking over , dat het niet mogelyk fchynt, waren , welken , als de tabak , by zulke geringe fmaldeeltjes aan de gebruikers moeten uitgefleten worden , anders dan by groote klompen, te belaften; en dat, daar dus regtftreeks de koopman , en niet de gebruiker , den impoft betaalde, ook zulke middelen aangewend moeften worden , als ter voorkoming van invoer ter ftuik konden dienftig zyn. Vooral heeft men in agt te nemen , dat ons middel, fchoon in dit derde , dat de koopman het geld opbrengt , met een inkomend regt overeenkomende , egter in geenen deele voor een inkomend regt te houden zy. Het > groote nadeel, aan zodanig een regt verknogt, beftaat daar in , dat de handelaar, aanftonds by den inflag zyne goederen Hh 4 to  488 'Tegenwoordige Staat Tabak, te vertollen hebbende , daar door in de noodzaaklykheid gebragt wordt van een evenredig grooter kapitaal in zyn bedryf om te zetten ; het welke ten gevoige heeft , dat hy den prys» der belafte waar hooger dan tegen het eigenlyk beloop van bet inkomend regt moet opzetten. Dan hier tegen was reeds gedeeltelyk voorzien by het Reglement van 1692 , door aan de kooplieden een vierendeel jaars uitftel van betalinge te vergunnen ; en het is geheel weggenomen, door een befluit der Staten , in later dagen genomen , inhoudende , dat de tabaksverkopers volftaan kunnen , met ten einde van ieder vierendeel e,) jaars alleen den accys van die tabak , welRtfiv-R"ke zy geduurende hetzelve hebben uitgefle%i.'mv. ten , te voldoen (a). By de oudfte Ordonnancie vindt men ook nog „ ge ordonneert , dat de geene, 3, zy zyn Grolfiers, Herbergiers ofte dro„ ge-gafteryhouders , die neffens Wynen „ ofte Bieren , binnen ofte buyten de „ Steden , Tabak by kleine parcelen ver5, kopen, ende tot haren huyfe doen fb5 confumeren, het recht van defe Ordonöriom. „ nantie fullen moeten betalen , ende ten ln.fi6" * minften fes ftuivers ter maent (b)." CO Dit werd vervolgens tot de koffyhuishouvmïfyi, ders (O uitgebreid ; vervolgens zelfs tot «*. !«. allen die gelagen zetteden, fchoon zy ook Hef y. r. geen' tabak verkogten (d); later nog tot ^^j^ allen die brandewyn en gebrande wateren ». 4r, 'te koop hielden , fchoon zy ook geene  van OVERYSSEL. 489 gelagen zetteden (40): en dewyl de hal-tabak. ve verhooging , waar mede dit middel in den jare 1748. belaft was, niet mede ten aanzien van de opgenoemde fpys en drank verkopers in den jare 175a. werd afgefchaft, moeten dezelven tot heden toe aan den pagter van den tabaksaccys negen ftuiver ter maand opbrengen. Wy teekenen dit meer byzonderlyk aan, nademaal fommigen onderedie herbergiers (dus zullen wy alle die koft en drank verkopers met een enkel woord beftempelen) voor weinig jaren zig hooglyk over de onreg'tmatigheid van deze belafting beklaagd hebben. Hec voorwendzel was, van eenigen , dat zy in 't geheel geen tabak verkogten, van anderen, dat zy de tabak, die hunne kalanten gebruikten, by klein gewigt van de flyters haalden, en dat derhalven daar van de lands geregtigheid reeds eenmaal was betaald. Het ééne en het andere zoude nimmer in de gedagten der klagers zyn opgekomen, indien men aan deze belafting, by de geheele verandering van derzelver natuur in 't jaar 1694, niet meer den naam gegeven had van impoft op de tabak, waar mede zy niets gemeens hield, maar van impoft op het houden van herberg , verlofgeld voor 't herberg houden, of diergelyken, waar mede haar Hh 5 we- ' (40) Men vindt dit van de verkopers van brandewyn reeds zo verftaan by Ref. der Gedeput. van den 6. Mei 1744. Thans wordt dit, jaren herwaards , in de Notifikatie van de Verpagting der gemeens middelen ingelafcht.  49© Tegenwoordige Staat Tabak, wezenlyke aart zoude zyn aangeduid geworden. Zo lang de herbergiers, volgens de Ordonnancien van 1636 en 1692 , van de tabak , die zy van buicen infioegen, in gelykhcid met andere kooplieden den accys betaalden , kon de bygevoegde verordening , hoedanigen by meer van onze middelen plaats hebben, dat ieder voor een zekere fomme moeft vaft ftaan, niet beletten dat de hoeveelheid van 't vertier invloed hebben kon op de betaling, en dat men dien accys derhalven met regt eene belasting op de verteering van deze waar noemen mogt: maar zo dra de gewoonte van tabak aan de gaften te geven in de herbergen begon af te fiycen, en de waarden betalen moeften ook fchoon zy in 't geheel geen tabak verkogten, kreeg men een perfoonlyk middel; en dit is in der daad thans niets anders dan, gelyk wy het boven noemden , een verlofgeid op 't herberg houden, èene foort van belafting welke ook niet onbekend is in andere landen. In Groot Britanje ligt eene fchatting , onder den naam van Shop tax, op ieder huis, waar in men winkel houdt , welke berekend wordt naaide hoogte des huurpennings die hetzelve doet of doen kan, zo dat van dertig pond fterling en daar boven twee fcheliingen in het pond , en van minder fommen, naar gelang van derzelver grootte, by afklimming minder moet gegeven worden: en dan is 'er nog eene menigte van waren , die men niet mag maken of veilen , zonder daar toe een Licence, of Vrybrief, ge-  van OVERYSSEL. 491 gekogt te hebben. Een winkelier in hoè- tabak. ' den, by voorbeeld, moet in Londen twee pond, in de overige plaatzen des ryks vyf fchellingen, een winkelier in handlchoeneil of moffen éénen fchelling, een kaarffenmaker één pond, een azynmaker tien pond, een zeepzieder twee'pond, voor zuik een Licence jaarlyks betalen (41). By deze Britfche Vrybrieven kan men vergelyken het Molen-geld , zynde eene verponding op de koornmolens , in de Provincie van Groningen geheven wordende; en hét mede aldaar plaats hebbende Nering-geld , beftaande in eene belafting van een' gulden 's jaars op alle ingezetenen die een ara. bagt of koophandel doen of in eenig gilde zyn , heefc overeenkomft met de befchreven Shop tax , fchoon de opklimming , welke in deze eene behoorlyke CO evenredigheid te weeg brengt , in gene f„fpa? aan geheel niet is in agt genomen (e"). An-*cf^"« o , o o 111 tot de Ouc- dere middelen van deze loort hebben wy<«, u. in onze vereenigde Geweften niet ont-2^moet (42). Het (413 Zo was het althans in den jare 1786: want wy volgen hier Kearjley's Tax Tables, een boekje welk jaarlyks te Londen uitkomt, ©ver dat jaar. (42) In Friesland heft men een Ketelgeld van de Stookers der gebrande wateren , en eene belasting op de Grutteryen en Pelmolens: maar dezen ftaan in de plaats van een' impoit op de waren zeiven die daar gemaakt worden, naar gelang van welker hoeveelheid zy ook ligter of zwaarder zyn , en komen dus hier niet in aanmerking. Zie de Opgave der Impoften in de refpeüivo Provinciën aan de Commijjie tot revifie der Quotes', bl. 116. en 121. volgg.  492 Tegemveordige Staat Tabak. Het gezegde wel overwogen zynde, zaï men niet meer kunnen vragen , of het wel billyk zy, dat onze herbergiers eene fchatting opbrengen voor tabak, die zy of niet fiycen , of van welke de wettige impoft reeds eenmaal, was voldaan : want wy meenen bewezen te hebben , dat hier in der daad geen impoft op tabak beftaat. Wilde men verder in 't afgetrokkene de oirbaarheid van deze belafting ter toetze brengen , wy zouden bekennen moeten , geenerhande tegenwerping tegen dezelve te weten , dan die uit de groote ongelykheid , die eigenaartig daar in ligt opgefloten , afgeleid konde worden ; en deze fchynt ons nog van geen , of althans van zeer klein belang te zyn. Het is waar, dat de voornaamfte herbergier of koffyhuis-meefter hier met den houder van het ellendigfte genever kroegje gelyk ftaat: doch het is , onzes oordeels , tevens waar, dat 'er geene neering is, welke zo zeer belaft kan en verdient te worden, als die van zulke kroegjes; daar 'er denkelyk geene is die zulke buitenfpoorige winften aanbrengt, en zeker geene die van zulk eenen verderflyken invloed is in de fteden. Indien wy derhalven eenige verandering in dit middel te verlangen hadden , zoude onze wenfeh eerder ftrekken om die ftedelyke kroegjes boven dan beneden de gewone herbergen te bezwaren. Met betrekking tot het platte land. egter beeft de zaak eeniger ma:e een ander aanzien; want fommige ftreken der Provincie zyn ZQ  van OVERYSSEL. 493 zo eenzaam , dat de herbergiers dikwyls tabak. met tappen uitfcheiden , om dat zy de maandelykfche negen ftuiver uit den winft niet kunnen opbrengen ; en dit ongemak, het welke den reizenden dikwyls ontriefts kon , buiten eenig nadeel voor den lande, verholpen worden , door den pagteren toe te laten , met de bezitters van zodanige herbergjes, onder voorkennis van het Kollegie der Gedeputeerden, over den impoft te verdragen. By deze kleine verandering was miffchien eene andere van eenig meerder gewigt te voegen , daar in beftaande , dat deze belafting van den accys op de tabak wierde afgefcheiden, en of afzonderlyk ingevoerd, of tevens met den impoft op de brandewyn en gebrande wateren verpagt : dan het nader onderzoek van deze bedenking laten wy gaarne den zulken aanbevolen, die gelegenheid gehad hebben om het huishoudéïyke van onze Provinciale middelen dieper dan wy te doorgronden. VYFTIENDE HOOFDSTUK. Vervolg van de Provinciale Schattingen , en wel van de Belajlingen op Landbouw en Koophandel. TTVe derde der klaffen , in welken wy _! jP de Middelen dezer Provincie verdeeld hebben , bevat de zodanigen , die den akkerbouw of den koophandel belaften : te weten , den Impoft op het Hoorn-  494 Tegenwoordige Staat Hoorn*. Hoorn-vee en de Bezaaide Landen , dien enz!"" °P de Paarden, dien op het kleine vee, bekend onder de benaming van Reliqua , en eindelyk dien op de Waag. Geene van allen zal ons lang behoeven op te houden. Hoorn-beeft en en Bezaaide Landen. Wy hebben één en ander maal gelegenheid gehad om op te merken , dat beladingen , die onder den zelfden naam gingen , of op de zelfde voorwerpen lagen , van zeer onderfcheiden natuur waren. Hier heeft men onderfcheiden benamingen en voorwerpen, maar heiden zyn van de zelfde natuur. Een middel op de hoornbeeften is , even als een middel op de bezaaide landen , niets anders dan eene regtftreekfche belafting op het kapitaal tot den landbouw afgezonderd , welke wel door den boer uitgefchoten, doch , op den duur ftandhoudende , eindelyk geheel door den landeigenaar gedragen wordt. Het hoorn-geld treft voornamelyk de ftreken, waar de vee-fokkery de overhand heefc ; de impoft op 't gezaai die genen, waar de landman zyn brood moet winnen met den ploeg. Ook zyn beiden te gelyk ingevoerd , en doorgaans ten zelfden tyde het onderwerp geweeft van de raadpleegingen der Staten. Op de lyft , in den jare 1597. tot de verpagting van de middelen in Twente gediend hebbende , vindt men dezen impoft op de beneden ftaande wyze bepaald. „ lm-  van OVER Y SS EL. 495 „ Impoft van den hoorenden heeften Hoorn„ ende den befeyde Landen. llzS?m „ Van elcke horende beeft , drie jae- ren ende daer en boven oldtt fynde, 3, ter maendt van acht en twintig da„ gen. - - . ij ft. ,, Ende ter weke eene halven ftuyver. „ Van elcke twee jaerig gufte beeft gaen„ de op het derde gras, beginnende mey„ dach aff nha dat d'felve twee jaeren oldt fullen fyn half geltt. 3, Van een mudde witte weyten gefeys ter „ weeke - - - eenen ftuyver Ofte ter maendt als voren - vyf ftuyver ,, Van een mudde winterroggen gefeys ter weeken - - eenen blanck j, Ende ter maendt - iij. ft.-o3, Van een mudde wintergarften ter wee,j ken - - eenen hal ven ftuyver ff) „ Ofce ter maendt - - ij ft.. o -Ref. v. r. s, Het fomergewas fal tegens die naefte \g7\ „ verpagtinge geftelt worden (f)." Niet onbekend is het ons, dat men al in vroeger tyden van eene Beeften-fchat- (S) Uns. in deze Provincie gewaagd vindt Cs).4U- *■2y; en dat in den jare 1580. tot onderhoud van ruiteren en knegten eene belafting gelegd werd van vyfrien ftuiver op eiken vetten os , van tien ftuiver op elke koe, en van zeven ftuiver op een voerrund (h): AiiXL doch , voor zo verre wy uit de omftan- J'1"1 lsZ*' digheden vermogten te oordeelen , hadden die middelen geene betrekking tot het hoorn-geld , waar van wy hier fpreken, en welks oorfprong wy, zo wel als dien 4(B  49°" Tegemvoordige Staat Hoorn■ des impofts op de bezaaide landen , ge*nz.iEN meend hebben tot het jaar 1597. te moeten brengen. Dit zeggende egter zien wy alleen op Twente : want in de twee andere Kwartieren zyn deze middelen beiden eerft in den jare 1600. ingevoerd. Wy zeggen beiden; en dit oordeelden wy uit au.Ii 14. de ftaatsbefluiten, in welken van dezelven ïfio/"1" fteeds te §eli'k §ewrag gemaakt wordt (i), te mogen befluiten : hoewel Arnold Moocw vMnen (k0 °P dat jaar alleen van het gezaai. Deventer, meldt. „ 1600. ii. July," zegt hy, „ is „ de Accys te Frankhuis by Zwolle gepubliceert, en eerft opgekomen de fchat„ ting van twee ftuivers van elk mudde „ rogge gezaeis." Die Schryver zal in dit ftuk maar ten deele zyn onderrigt geweeft: doch zyne bepaling van den prys, toen op het gezaai gezet, wanneer men dezelve met het gene daaromtrent later vaftgefteld is vergelykt, verfpreidt merkelyk licht over de oude hiftorie van dit /?JiP™«middel- Wy vinden namelyk , dat hetzelve, ensu ve in den jare 1626. met een vierde deel werd verhoogd (1) , en dewyl uit de 7/dcije- Ordonnancie , ter gelegenheid van deze ver. en verhooging beraamd (m) , te zien is, w»i627Adat 'iet toen met de vernooging twee en een* halven ftuiver ter maand bedroeg, kan men het befluit opmaken , dat hetzelve van 't jaar ióqo. af tot op den laatft gemelden tyd toe fteeds op het zelfde peil is gebleven. Dje zelfde verhoging werd ten zelfden tyde mede gelegd op het hoorngeld , en derhalven zal men, die Ordon- nan-  van OVERYSSEL 407 iiahcie raadpleegende , by aftrek van eenHoonN-vyfde deel op de daar by gemaakte bepa "^TEN ; lingen , tevens zien kunnen, wat daar voor in vroeger dagen werd betaald. Immers meenen wy, dat de eenparige voet, op welken deze middelen altyd behandeld zyn , Zulk eene gevolgtrekking wettigt. In den jare 1623 , toen eene nieuwe lyft voor de gemeene middelen door de Steden opgefteld was, vond men ook goed, dat - . de impoft op het hoorn-vee en die op^u s; het gezaai beiden op het oude peil zoudenSept t6i3i blyven ftaan (n). De Ordonnancie , van welke wy flus gewaagden , is , zonder eenige verandering, alleen met invoeging van het ftraks aan te halen befluit van 't jaar 1626. nopens den vrydom der Edelen , in de verzameling van 't jaar i66r. herdrukt Co), te ge- co lyk met een ftuk van den jare 1660, Gj^r0" waar in nog eenige nader bepalingen wor-S. bl*. den aangetroffen (p). Volgens deze en73Vp) eenige later verordeningen van RidderfchapAuf.u.77; en Steden ftaat deze impoft thans op den volgenden voet. Hoorn-beeften. Van ieder beeft, drie jaar en daar boven oud, In Zalland , uitgezonderd Maftebroek met de buitendykfche landen langs den Ysfel , en in geheel Twente, ter maand twee en een halve ftuiver, in 't jaar ƒ 1-10-0 In Maftebroek en de gemelde buitendykIi fche  ,498 Tegenwoordige Staat hoorn- fche landen ter maand vyf ftuiver, in 't bffsten • r shz. jaar - - - ƒ 3 - o. o Met uitzondering wederom van de Steedjes Wilfem en Grafhorft, die volgens den gemeenen Zallandfchen voet %\ ftuiver betalen. In Vollenhove ter maand, even als in Maftebroek 5. ftuiver: Met uitzondering alleen van de nieuws bedykte landeryen agter de Kuinder, waar fi) niet meer dan de halfte, dat is 2; ftui- $Êfe$^r1 wordt Segeven (q)- Het verzoek der Muide- ter verkryging van dit voorregt gefchiedUn\t3 da eerft in den jare 1739. (rj , en ze- neeuesiV'dert *s bet» van tyd tot tyd» onafgebro24. Maan ken , voor zo verre wy weten , tot heden toe vernieuwd. Van beeften, tot de kleine bemuurde Steden en derzelver vryheid behoorende, en daar geweid wordende , ftaat de im(s) poft op derdehalve ftuiver. rGet>p'üT ^an a^e tweeiar,"ge beeften , dat is die 13."rui." boven de twee, maar nog geene volle drie G!°èrincf Jaren oud zvn CO ■> betaalt men het halve part. 'or- van 't gene ter zelfde plaatze voor een dom. bi. (jrjejarjg runu Wordt opgebragt. Voormaals hadden de inlandfche magere offen , mits niet vet geweid wordende , een jaar langer vrydom van den impoft Kef.*? r dan ^et andere vee CO •' doch waarfchynen St. 7. 'lyk heeft het onderfcheiden van inlandfch 5PAPr?a8'en vreemd vee , en van weiden om vet i7«. en te maken of om blootelyk op te voeden, put. J/.jin.te vele zwarigheden voortgebragt; en zal 1735. dit de reden geweeft zyn , waarom men na«  van OVERYSSEL 499 naderhand eenvouwdig heeft vaftgefteld , hoorwdat alle magere ofien , zonder onderfcheid,^*STKI* geduurende vier maanden van het jaar, be- Vu? ginnende met Wintermaand en eindigende Ifsl.^'. met Lentemaand, van het hoorn-geld zul-Maa" len vry zyn (u) , het welke tot hedenI73cV) toe ftand houdt (v). Notifw.vm In de groote Steden en derzelver vxy-lrMdd!> heid wordt deze impoft niet betaald. De verfchreven Edelen, op hunne ha %'ezatên wonende , zyn vry van dezen im-en St- «• poft ten aanzien van het vee dat zy op hunne ftallen hebben O)» maar van 'tAU(*J vee, welk in de weide loopt, moeten zy Apr. ik&i betalen (x). Volgens de waarneming van des kundigen worden van al het rundvee, in de Provincie gehouden, wel twee derdegedeelten in die ftreken gevonden , waar men het hoogfte hoorn-geld van vyf ftuiver ter maand opbrengt; en mag men gevolglylc rekenen , dat op ieder beeft in Overyffel door malkander geflagen eene belafting ligt van twee gulden en tien ftuiver (y). Cv5 De reden, waarom die belafting niet metfei* der daad overal even zwaar is, zal men fchoon wy daar van zwegen, van Ielftwl1$r' wel toefchryven aan de onderfcheiden waarde der landeryen , die eene onderfcheiden waarde van het vee, daar op gefokt wordende, ten gevolge heeft (1). Ii 2 Bu (1) Vergelyk hrer mede het gene in '1 t. Dr;I, I?/. 40. over de befte graslanden, cn hl. 4<5. ov« «Se Twentfche huisdieren gezegd is,  5«» Tegenwoordige Staat mntn Bezaaide Landen. ENZ. Zie hief de woorden van de Ordonnancie.. '„ Van yder Mudde gezaeys ter Maent „ derdehalve ftuyver : welverftaende dat in defe fes Maenden beginnende den . . „ en eyndigende den , „ naeftkomende, van 't winter-kooren vier ■ „ Maenden , desgelycx van alle Somerkooren ofte weeckzaet oock vier Maen„ den gevordert ende betaelt fal worderi : mits dat alle Kooren , na Rogge gezaey fal worden gereduceert." Voorts is in Cz} den jare 1660. verftaan, „ Jat geene StadtGen. en i landen ofte van ten Landt-dage compact». „ rerende Edelen , van den Impoft op 't bu 776."l"y> Gezaei vry zyn: dat oock geene Ste'(O „ den, comparerende Edelen, ofte andere, hare Meieren daer van konnen vry21. Apr. „en (z) :" en deze bepaling, waar o1 9ciO ver by verloop van tyd eenige bedenkinApr. X4. Sen fchynen ontftaan te zyn (a), is in ' 'den jare 1694. nog nader beveiligd (b). Paarden. De belafting , van welke wy hier handelen , is geheel onderfcheiden van den I impoft op het vervreemden van paarden , dien wy boven onder het artikel van 't ; wjkl?. Beftiaal (c) aantroffen , en beiden hebben eenen geruimen tyd te gelyk beftaan. 1 Immers , fchoon ons niet is voorgeko- I men wanneer deze laatfte afgefchaft zy, ] heb- I  van OVERYSSEL. 501 hebben wy gezien , dat dezelve in den jare paarmk; 1623. nog in wezen was; en de oudfte Ordonnancie op het middel thans voor handen (2) leert ons, dat het reeds in den jare 1605. is ingevoerd. Ondertusfchen laat ons dit ftuk in het duiftere nopens de hoegrootheid der belafting, en wy hebben omtrent dit punt geen vroeger befcheid kunnen bekomen, dan door de Ordonnancie van later tyd, welker dagteekening wy niet weten te bepalen (3). Volgens die Ordonnancie moeft van alle paarden , twee jaar en daar boven oud zynde, worden betaald : „ In dc Kerfpelen van Wye , Yflèl„ muyder-ampt, Hasfeler-kerfpel, Steen„ wycker-wolt , Barsbeke , Leeuwte|, „ Cuinderdyck , Blankenham , Cuinder , Yffelham , Paeflo., ende Oldemarckt,', „ eens in 't jaar twaelf ftuiver. „ In de Kerfpelen van Colmefchate, „ Olft , Dalffen , Heyno , Steenwycker„ kerfpel , Giethoorn, Wanneperveen , „ Staphorft Rouveene , ende Yhorft , eens in 't jaer thien ftuiver. „ In de Kerfpelen van den Flardenberch, „ Ommen, den Ham, Hellendoorn, Rael„ te, Holten, Bathmen ; Item de Steü 3 „ de- fa) Te vinden in de Gener. en funk, Ordonn. in 1627. uitgegeven. (3) Deze Ordonnancie, gedrukt onder de Gener, cn Partic. Ordonn. van 1661. bl. 78. is woordelyk de zelfde met die van 1605, alleen uitgezonderd dat 'er de fomme van den impoft ingelafcht is.  5© 2 Tegenwoordige Staat PaARusM. „ dekens Ommen , Hardenberch , ende 3, Gramsberge, ende voorts het geheele „ Landt van Twenthe , eens in 't jaer s, acht ftuiver. „ Ende van alle Peerden onder de twee Jaren niet." Naderhand werd deze impoft verdubbeld , zo dat die van de hoogfte klaffe vierentwintig, die van de middenfte twintig , en die van de iaagfte zeftien ftuiver Rtf.V. 7j.m°eften opbrengen (d) : en eindelyk werd t» st. g. dezelve , even als verfcheiden anderen, in pr i702,den jare 1704. met'tien ftuiver op de gulMtw? den verho°gd (e) > zo dat thans in de der Gede. eerfte dier klaifen - . ƒ 1-16-0 put v. d. a. in dc tweede - - „ ƒ t-io-o Jul. 1704. - Jij J. en in de derde - - ƒ 1 - 4 - o van een paard moet gegeven worden. Op de onderftelling, dat in de ftreken van élke klaffe een gelyk getal van paarden gevonden wierde , zoude de belafting , door elkander geflagen , op dertig ftuiver yoor ieder paard uitkomen. Ten behoeve van de Roskammers is afzonderlyk vaftgefteld, dat zy van de paarden , met welken zy handel dry ven, zo y^dra dezelven eene maand lang binnen de ptrptp. Provincie geweid hebben, wel dezen imS?Wpoft zullen 0Pb''engen , doch niet voor iyks. zie het geheele jaar , maar alleen naar evenjKfcA redigheid van den tyd , geduurende welApr. 1705.ken zy die paarden hebben bezeten (f). ' Re.  van OVERYSSEL. 50*3 Reliqua. Relkjuü Onder deze vreemde benaming kent men in Overyffel drie onderfcheiden belaftingen , te weten die op de Schapen , die op de Verkens, en die op de Byen (4). Op ieder van dezelven heeft men eene afzonderlyke Ordonnancie , die , voor zo verre het verfchil der onderwerpen dit lyden kan , woordelyk overeenftemmen , en ook waarfchynlyk te gelyk zyn opgefteld. Met betrekking tot de Ordonnancien op de impoften van Schapen en Verkens weten wy dit met zekerheid ; want beiden zyn , even als die van de paarden, in den jare 1605. verfchenen , en, te gelyk met die , in de meer aangehaalde verzameling van 't jaar 1627, gedrukt. Ten aanzien van de Ordonnancie op de Ymen, kan het met waarfchynlykheid opgemaakt worden uit een agter aan die zelfde verzameling geplaatft ftaatsbefluit van den jare 1612. van dezen inhoud : Die Ymen „ fullen gelyckfals eens int jaer ghetelt, ende ter placübn daer fy te ftalle hoo,, ren , betalen , ai waert fchoon dat fy „ uit apdere plaetfèn gebracht worden :" li 4 ver- l Is Kta Latyifch woord, beteekenenran de zelfde kracht als het by allen , fcboóh ook gecoe d.in hunne moedertaal verflaandc, wel bekende et oettTa. In het optellen der middelen deze drie , alt var»" i minfte belang, agter aan ftelleode, zsl men dezelven langzamerhand, kortheids halve 4 onder die uitdrukking begrepeu hebben.  5°+ Tegenwoordige Staat Reliqm. vergeleken met eene gelykfoortige verordening omtrent de telling van de fchapen, welke op den zelfden dag genomen , en mede aldaar, agter de Ordonnancie op dit vee , te lezen is. Alle drie de Ordonnancieh zyn te vinden in de meer bekende Verzameling van den jare 1Ö61 : die van de Schapen zonder eenige verandering, dan die uit het befluit van 't jaar i6r2. voortfproot; die van de Verkens geheel de zelfde; en die van de Ymen voor de eerfte maal, en wel zo , dat in dezelve het gemelde befluit van 1612. mede vervat ftaat. Volgens dezelven moeft van ieder Schaap ^ CO .met uitzondering van de lammeren , van ieder Verken dat niet zuigt, en van ie- ££Jui- der .Yme (5) of Byenkorf jaarlyks een (i,) ftuiver opgebragt worden : doch daar na ï^rplt".2-^ deze impoften met de halfte ver- jermidd. hoogd (g) , het welke tot heden toe *m Aftand houdt (h> Wy hebben bier niets by te voegen , dan (5) Tme is een Provinciaal woord , beteekenendc eigenlyk niet den korf, maar het kleine volk dat den korf bewoont. Dit blykt uit het Landr. II. D. tit. 15. art. 6. en 7. waar over 'e vervliegen der Yme, en 't regt van dezelve te vervolgen , gefproken wordt. Men heeft hier foortgelyke onderfcheiding als in 't Latyn tusfchen Civitas en Urbs. Het is jammer dat diergelyke woorden alleen provinciaal zyn. Immers wanneer men van een'byenkorf fpreekt kan dezelve zo wel ledig als bewoond zyn : maar het Overyffelfcne woord neemt alle dubbelzinnigheid weg. Ondertuiïchen is by Kiliaan een Imme he; zelfde met een By, en fchynt hy die kollelui.e L;, teefcsnis niet gekend te h&bben.  vm OVERYSSEL. 5*5 dan dat ter nader verklaring van de ge-R«"om; melde drie Ordonnancien , en tevens van die op den impoft van de paarden , reeds in 't zelfde jaar \66i. is verftaan, dat de pagters zig zullen moeten vergenoe- CO gen , met van dat gene betalinge te ont-f^;*' vangen , het welke in Mei fchatbaaar is Apr. iteu geweeft (i). De Waag. De lyft van het Waag-geld , zo als het in den jare 1597. in Twente verpagt werd, was van geringen omflag, behelzende alleen , dat van alle goed, welk ter wage kwam , boven het gewone door dc Steden gevorderd wordende , van ieder honderd pond twee ftuiver, en van yzer, tin of koper één ftuiver betaald zoude worden (k) Toen naderhand de MiddelenRef*2iR over de geheele Provincie verpagt werden,en st. 24.' had men ten aanzien van eenige andereoa$ l597m waren eene. nader bepaling gemaakt (1): CO en nog eenen geruimen tyd later kwamf^V.ièoi. die Ordonnancie te voorfchyn , welke nog heden gevolgd wordt, en waar van wy dat gedeelte , welks wetenfehap voor den koopman noodzaaklyk is, hier zullen uitfchryven. De Pachter fal ontfangen van alle 3, Waren en Koopmanfchappen , die men by de gewichte verkoopt, ofte gewoon „ is ter Wage te leveren , boven het ordinaris Waegh-gelt (dat men gewoon is ?, te betalen,) d' een helfte tot lafte van „ den  yot5 Tegenwoordige Staat de Waag. „ den Koper , ende d' ander helfte tofe „ lafte van den Verkoper , van elck hondert pont gewichte twee ftuyver: Behal„ ven dat van 't Yfer , out ofte nieuw , „ gefmedet ofte ongeftnedet, Yferen Go„ telingen (6), oock mede van den Hen„ nep, en Garen , betaelt fal worden eene }) ftuyver. Van een Tonne Boter f 7 ) , J? drie ftuyver. Van een Tonne Roota, fchaers (8 ) , twee ftuiver. Van hon3, dert pont Stockvis, eene ftuyver. Van „ hondert pont Soetemeleks Kaes , eene „ ftuyver. Van hondert pond Cantert (9") eenen halven ftuyver. Van goet dat op 5, Lantvracht gewegen , beftadet ofte an„ dcrfins overgeflagen , ende niet verkoft „ wort , niet." „ Sullen geene der felver Waren noch „ Goederen, voortaen binnen eenige Huy„ fen mogen worden gewogen, tot hoger „ gewichte , dan naer het oude gebruyck van de Steden refpeétive , ten zy daer „ af den Pachter geadverteert ende den „ .behoorlycken Impoft , als boven , fal zyn betaelt." „ Alle waren , alleenlyck paflerende 5) voor by eenige Steden , fonder aldaer 3, ver- (6) Gotelingen zyn eene foort van klein fcheepskanon , volgens de Hoogduicfche Woordenboeken en Kiliaan. f7) Een ton boter weegt 320. pond. (8) Roodfcharre, Roodfcherre, is een foort van vi,fch door Kiliaan omfcbreven. Denkelyk wordt 'er bier abberdaan mede gemeend. (9) Kantert is eene foort van kaas.  van OVERYSSEL. 507 „ verkoft te worden , fullen van den de waas* „ voorfz. Impoft vry ende exempt we„ fen." „ Den voorfz Impoft fal betaelt worden t' elcke reyfe , ende foo menichmael de voorfz. Goederen verkoft, getranspor„ teert, overgedaen ofte gewogen fullen „ worden : Welverftaende , dat fo verre j, de Kooplieden malkanderen de Waren ofte Koopmanfchappen by ftapelinge „ verkopen , de leveringe van dien niet en fal mogen gefchieden , fonder eerft ende alvoren 't felve den Collecteur 3, ofte Pachter aen te geven , ende hem den Impoft van den Waech-gelde te be„ talen." „ Dies fal men alle Goederen , de Wa„ ge fubjecf zynde , mogen transporteren in andere Steden , omme den voorfz. „ Impoft van de Wage betaelt te worden, ter plaetfen daer de Goederen gewogen „ fullen worden , foo verre diefelve Goe3, deren in andere plaetfen , dan die lig„ gen , verkoft worden : Maer in geval- le de Goederen ende Koopmanfchappen, j, ter plaetfe daer die liggen , verkoft zyn, om in een ander Stadt gelevert te worden, fal daer van den voornoemden „ Impoft betaelt worden, ter felver plaet- fe , van waer die fullen mogen werden }, vervoert ; fonder datter eenige Goe„ deren uit gefloten Steden , ten platten „ Lande fullen mogen getransporteert ofte „ vervoert werden , om aldaer gewogen te worden , ten ware die eerft binnen „ de-  508 Tegenwoordige Staat es waag. „ defelve Steden den voornoemden Impoft hadden betaelt." „ Item, fo en fal men geene Wage ge„ bruicken dan in befloten Steden : "Maer indien eenige Vlecken ofte plaetfen ten „ platten Lande , 't recht ende gebruick „ van Wage voor dato vanden voorleden „ ofte tegenwoordige inlandifchen Oorloge „ gehadt hebben , fullen diefelve mogen „ continueren , ende mede verpacht wer„ den. Dan fullen alle Wagen , ftaende „ den voorfz. Oorlogh , van nieuws ten „ platten Lande opgeftelt, van nu voorfl, taen celferen ende niet gebruiokt mogen „ worden : Ten ware Haar toe fpeciale Privilegiën , voor dato van de voorfz. 5, Oorloge, verkregen, ge-exhibeert wer* de." Wanneer deze Ordonnancie ingefteld zy, kunnen wy niet juift bepalen; maar uk het laatfte der bygebragte artikelen, vergeleken met den tyd wanneer dezelve eerft is in druk verfchenen (io) blykt genoeg, dat dit niet lang na het eindigen van het twaalfjarig beftand is gefchied. ZES- (io) Dezelve is voor de eerfte maal gedrukt onder de Getierale en particul. Ordonn. van 1627. eji herdrukt onder de Gener. en partic. Ordonn. van 1661. bl. 65.  van OVERYSSEL. S»9 ZESTIENDE HOOFDSTUK. Vervolg van ie Provinciale Schattingen, en wel van eenige Middelen, welken onder de vorige klas/en niet konden begrepen worden. I]Mndelyk komen wy tot die Middelen , ]j welken wy alleen daarom in ééne afdeeling zamenvoegen, om dat zy en onderling en van alle anderen te zeer verfchillen 3 dan - dat men eene gemeene benaming op meer van dezelven zoude kunnen toepaffen. Het Hoofdgeld zal ons eerft bezig houden. Het Officiegeld en het Paffagiegeld zullen de volgende plaatzen bekleden. Met het Dienftbodengeld zullen wy fluiten. Hoofdgeld. Indien men dit woord in zyne eigenaar ti ge beteekenis opvat, dat is voor een middel, welk van ieder hoofd of menfeh, zonder opzigt tot bedryf of bezittingen , dan voor zo verre een onderfteld onvermogen daar mede gepaard gaat, wordt betaald , kan men zeggen, dat het in deze Provincie geen beftaan heeft gevonden voor den jare 1621., wanneer eene Capitatie (n) werd ingevoerd , fo dat (dus „ luidt Cn) Dc lezer zal, uit vergelyking van deze Capitatie met anderen , die in onze verhandelingen over de Verponding en de Kontributie zyn voorgekomen, bemerken , in hoe onderfcheiden beteekenisfen dit woord voormaals in deze Provincie gebezigd werd.  519 fegenweordige St&ai hoofd- ,, luidt het ftaatsbefluit daaromtrent genóCEtD' ,, men) alle de geene die fefthien jairen , ende dair over olt fyn , folden 'betalen „ elck voir hooffc eene Car. gl. wair van „ uiemant fal exempt fyn , als Gafthuifen, „ Armenhuifen , ende die het om Godts ,, willen begeeren , voirts oick gemeene 5> foldaten, geen Capitainen , Lieutenants, 3, ofte Vendrichs fynde , mits dat oick „ de Ingezetenen van de Stedekens, Dor33 pen , ende huifluiden ten platten Lan3, de , die onder contributie van den vi3, andt fitten , ende anders niet hebben 3, als hair vhee , beeften en bouwgereet,, fchap, ten acnfieu van iodane contri,, butie , van defe Capitatie fullen vry fyn ; mair dat de geene, die dair ert boven eygen goederen , Landeryen off3, te Buirfchappen befitten , offte neron,, ge ende coopmanfehap dryven mede . " fouden betalen gelyck de Ingefetenen Rej™.R. ■>•> van de Steden (m) :" maar indien men ju^iöM blootelyk raet den klank der benaming ver' genoegd ware , zoude men vinden , dat reeds in 't jaar 1578. een Hoofdgeld is uitgefchreven , welk naar ieders vermogen of rang was ingerigt , en waar by de Droften op zesendertig , de verfchreven (ro, Edelen op vierentwintig gulden , de ove»„«,2w/-»ge ingezetenen naar evenredigheid, door biUm.' zekere daar toe geelde perfonen uit de Regeringe werden aangeflagen (n). Het is zeker, dat men den naam van eene zaak , als ruftende blootelyk op onderlinge overeenkomft, voor onverfchil-  van OVERYSSEL. $ti lig kan houden , mits deszelfs beduidenis hoofdgenoeg bepaald zy door het gebruik: doch<*!SI'D• niet minder waar is het, dat die onverfchilligheid ophoudt, zo dra de benamingen aanleiding geven, om dingen onderling te verwarren , die geheel en al van natuur zyn onderfcheiden. Zodanig waren de twee belaftingen van welken wy hier gewag maakten , en de onderfcheiden wyzigingen , welken men in volgende tyden telkens aan het hoofdgeld gegeven heeft, deden hetzelve dan eens meer tot de natuur van de eerftgenoemde , dan meer tot die der ouder fchatting, met andere woorden dan eens meer ioi de gedaante van een eigenlyk gezegd Hoofdgeld , dan wederom meer tot die van eene Quotifatie , Taxatie , of aanflag naar mate van den rykdom, overhellen. In 't jaar 1621. hief men te gelyk met het hoofdgeld eenen duizendften penning , waarby alleen de hoeveelheid van ieders bezittingen in aanmerking kwam , eh een offlciegeld van vier ten honderd op de wedden der amptenaren , waarby op rang en voordeel alleen werd agtgeflagen : en door deze zamenvoeging zoude men kunnen zeggen , dat het voorbeeld van den jare 1578. toen niet geheel werd uit het oog verloren. Duidelyker mengeling van een eigenlyk hoofdgeld en eene Quotifatie naar de gegoedheid geregeld ziet men- in het middel , welk onder den naam van hoofdgeld in den jare 1653. werd ingevoerd; want alle perfonen, oud veertien jaren en minder dan drieduizend gul-  5TIJ& TegeHweordtgè Staat ceHo°' Sulden ryk zynde, bragten eenen ftuiver ter maand op , terwyl de huisvaders en moeders , die fomme bezittende, in 't jaar dertig ftuiver, zy die het dubbeld daar van hadden drie gulden , de eigenaars van twaalfduizend gulden zes gulden , en zo Co) voorts ieder volgens zekere bepaalde op?»fstV'J'k]immin5 moeft beta'en (o) : en begeert =6. '3o.' men het voorbeeld van een zuiver hoofdwee;. S6^ mede uit die vroeger tyden, men «ty-9-jun.keere maar tot het jaar 1635, wanneer 1 «• men zulk eenen impoft zal aantreffen y 00 waar in alle renteniers, kooplieden, meeRef. v. r. fterhandwerkslieden , bouwlieden en derMafrt,2°r'.ze^ver huisvrouwen mee een' ftuiver, sept. >«-'dienftboden , handwerksgezellen, katers, Gedeput. 9, daghuurders en hunne huisvrouwen, en G*/>«'kinderen hoven de twaalf jaren, met een" fartSbS, hal ven ftuiver ter maand belaft waren (p)„ l"Cio7.u Wy a§ten het overtollig alle de veranderingen , welken in dit tweefoortig middel in later tyd hebben plaats gevonden , ftukswyze na te gaan ; hoewel wy het tevens als van 't hoogfte belang aanzien, dat het onderfcheid , hier door ons opgemerkt , nimmer uit het oog worde verloren. Het eigenlyk gezegde Hoofdgeld is onder alle- fchattingen die , welke door hare gelykmatigheid zelve het fterkfte tegen dien hoofdregel van huishoudelyka ftaatkunde zondigt , volgens welken de openbare belaftingen gelykelyk door alle de ingezetenen behooren gedragen te worden » en zy , die uit ondervinding fpreken kunnen , zullen ons zeggen, dat 'er geen. raid-  van OVERYSSEL. 513 middel is , welks, invordering met zo veelnoopomoeite en verdrietelykheden verzeld gaat.0^"' •Hoe ligt een hoofdgeld ook zyn moge, drukt het altoos die talryke klaffe onder het. gemeen , wier vordering in befchaafd■heid nog te gering is om op een toekomend genot vooruit te zien , en ten gevolge van zulk een vooruitzigt een tegenwoordig op te offeren. Men zegge niet, dat ieder , door wekelyks eenen kleinen penning van zyne winften te rug te leggen, byna ongemerkt meer dan genoeg zoude vergaderen , om den invorderaar van dit middel op den betalens tyd te kunnen voldoen; en dat derhalven het drukkende , ten deele althans, aan der menfehen eigen agteloosheid , en niet aan den aart der zaak , moet worden toegefchreven : want het komt hier aan , noch op leffen van zedekunde , noch op regelen van voorzigtigheid , maar op kennis van de menfehelyke natuur ; en men zoude even zo gepaft eene beftraffende redevoering voor de wilden opftellen , van welken de reizigers verhalen , dat zy, des morgens hunne bedden voor brandewyn verkogt hebbende , des avonds in de bitterfte jammerklagten over 't gemis van die gerieflykheid uitborften. Geheel andere aanmerkingen zouden 'er te maken vallen op eene fchatting , waar by ieder, hoofd voor hoofd , naar het beloop zyner bezittingen , of naar de vertooning van rykdom die hy in de wereld Kk veor-  514 Tegenwoordige Staat iinoro- voordeed, werd aangeflagen : en indien <"'LD' 'er een weg te vinden ware , om aan baatzugt en eenzydigheid in het doen van de uitzettingen den pas af te fnyden , zoude het miffchien niet zo vreemd zyn te beweeren , dat dezelve de voorkeuze verdiende boven alle andere foorten van belaftingen. Geen impoft kan 'er beftaan, waar van de inzameling eenvouwdiger en minder koftbaar zyn zoude ; geen impoft kon beter zodanig worden ingerigt , dat zy , die boven 't bare noodwendige om te leven niets bezitten , ook niets betaal¬ den ; en de lchadelyke invloed der meefte fchattingen , ter verhoogïng van dagloonen en pryzen der waren , was by deze weinig te vreezen. Dan het is hier de plaats niet om ons in dit onderwerp verder in te laten , en daarom gaan wy liever over om te zien, op welke wyze thans , terwyl wy dit fchryven , dit middel worde geheven. Reeds vele jaren herwaards is dit op dien voet gefchied, dat hetzelve, zo wel als dat van den jare 1621, den eigenlyken naam van Hoofdgeld dragen kan ; doch daar toen de ouderdom van zestien , en naderhand die van twaalf jaren ten perk gefteld was , waar by ieder aan de betaling onderhevig werd , is tegenwoordig niemand hier toe verpligt, dan die volle zeventien jaren vervuld heeft. Ook zyn 'er andere uitzonderingen buiten die van jongheid, gelyk béft uit de woorden zeiva  van OVERYSSEL. 51S ve der Ordonnancie QO kan gezien wor-HooF* . GELBi den. „ Van dezen Impoft zal niemand vry i, ofte exemt zyn , als vreemde Lieden s „ die geene vafte wooninge in deeze Provincie hebben , Kinderen onder de zeventien jaaren , oude Perfoonen boven „ de zeventig jaaren , welke het zelven om Gods wille zullen begeer en , Krygslieden in de Provincie Guarnifoen houdende , met haare Vrouwen , Kinde,, ren ende geheele Familien ; dog daar ,, onder niet begreepen Officieren ende haare Familien , tot Vaandrigs incluis, ,, wezende Ingezetenen van deze Provincie , en in dezelve aótueel woonendes ,, Voorts zullen hier van ook mede exj, empt zyn die geene, zo tot hier toe ,, Almoeffen hebben genoten , als mede 3, alle Gafthuizen , Leprooshuizen, Wees,, huizen ende andere diergelyke van Al,, moeffen levende , als mede de apoinc* tés." Gelyk de bepaling van den ouderdom j zo is ook die van de op te brengen fomme verfchillende geweeft in onderfcheiden tyden. Zedert den jare 1765 geeft iedef perfoon zesendertig ftuiver. Te voren $ en wel, zo wy meenen, van den jare 3741. af , had men agtenveertig ftuivei' K k % moe- (12) Deze is ingevoerd by Püblic. van R. en Sti van den 18. Apr. 1765. en ten aanzien van de redemtien by JMotific. der Gedep. Stat. van den 12. Nt* vemb. 1765. eniger mate veranderd, Zie d# Hiiifu Jaerlwken van 1765. bh 25G. tn 632,  5ió Tegenwoordige Staat hoofd- moeten betalen : maar de óndervinding OELO' leerde dat dit te hoog was, en dit zoude de thans verminderde fomme ongetwylfeld nog zyn , indien niet eene zeer gematigde uitvoering de ftrengheid der wet merkelyk lenigde. De afkeerigheid van de taak om den armen de laatfte bete broods uit den mond te nemen , of ten minften van de moeite daar mede verbonden , fomtyds de vrees van den haat zyner medeburgeren op te wekken , maakt dat de pagters niet te veel aan den lande beloven , om buiten ftaat te zyn van by de invordering de hand te ligten, waar de onftandigheden hetzelve fchyncn te eifchen. Hier komt by , dat, daar te voren wel begrerq) pen was dat ten aanzien van dit middel v.'d^adf geene redemtie zoude plaats hebben (q) > Nov. 1764. thans aan de Steden en Kerspelen veroorloofd wordt hetzelve voor één of meerder jaren in redemtie te nemen, dat is voor eene bepaalde fomme af te kopen f13). Immers, hoewel die bepaling naar de onderftelde menigte der ingezetenen ingevolge de regifters gedaan wordt, ftrekt deze afkoop doorgaans tot merkelyke verligting van hun die denzelven aannemen ; eene zaak die beter zal te begrypen zyn , wanneer wy de omftandigheden, welken het opmaken van die regifters verzelden , eeniger mate zullen ontvouwd hebben. Eene Kommiffie uit Ridderfchap en Steden, (13) Zie 't aangehaalde in de de naaftvoorgaande aanteekening.  van OVERYSSE L. 51? den , beftemd om dit middel op eenen hoofdbeter voet te brengen , gaf in den jare0ELB" 176+ , na de vereifchte magtiging bekomen te hebben (r) , laft tot het doen van Ky ^ , eene algemeene telling, waar van de uit-;?, e» st. komft ons in den aanvang dezes werks (s)^64tpr' gediend heeft, om de waarfchynlyke be. volking van de geheele Provincie te be-L rekenen. Wy zagen toen , dat die tel-w- r9-' ling een getal van ruim eenenzeventig duizend hoofden boven de zeventien jaren ( 14) , uitleverde : doch de Staten , bevindende dat dezelve op de meefte plaatzen niet naar behooren was gefchied, en dat vele perfonen en zelfs geheele huisgezinnen van de lyften waren afgebleven, befloten in 't naaftvolgende jaar tot eene nieuwe opfchryving van alle huisgezinnen en van de hoofden zig in dezelven bevindende , met bevel dat dezelve zoude gedaan worden door „ de Magiftraten van „ de Steden , of die geene , welke door dezelve daar toe wierden geauétorifeerd, ,, voorts Schouten en Richteren met de „ Volmagten , Gezwoorens, Zetters, Ses„ tienen, of andere Opzienderen der Kers„ pelen , of onder wat benaming ook an„ derfints mogten voorkomen, ende zulks alles onder eede , by de refpeclive Magiftraaten , Schouten ende Richteren Kk 3 na- (14) Om alle misvatting voor te komen is het miffchien dienftig aan te merken, dat dit getal niet alleen de betalenden, maar alle de klagen van perfonen bevat, die den gezegden ouderdom bereiken.  513 Tegenwoordige Staat Hoofu- namelyk op den eed by het aanvaarden WM'' hunner regeering of bediening gedaan , ende by de geaucforifeerden van dezela, ve Magiftraaten , voorts Volmagten , „ Gezworens , Zetters , Seftienen , of andere Opzienders der Kerfpelen , op 9, den eed daar toe voor dezelve Magi3, flraten , Schouten of Richteren af te „ leggen ; dat namentlyk dezelve opfchry3, vinge zouden doen of airede hadden „ gedaan naar haare befte wetenfchap en 3, in conformiteit dezer ordonnancie op ,, het Hoofdgeld geëmaneerd , en daar j, van niemand zouden allaaten of hadden s, afgelaaten , uit wat oorsake het ook a, mogt zyn , welke daar op ingevolge 3, deeze ordonnantie behoorde te worden „ geplaatft ;" met byvoeging , dat de dus opgemaakte Regifters alle jaaren door 3, de refpeótive Magiftraten of derzelver 3, geauéïorifeerden en Schouten en Richte- ren met adfiftentie als boven op den 3, voornoemden eed zouden worden ge3, revideert naar exigentie van zaaken." Ten zelfden tyde verminderde men het hoofdgeld , gelyk ftraks gezegd is , van agt tot op zes fchellingen , in de niet onredclyke verwagting , dat dit verligten van den laft eene grooter bereidwilligheid tot de betaling zoude voortbrengen , en dus eene naauwkeuriger opgave bevorderen : maar de uitflag beantwoordde liegt aan de opgevatte hoop ; want fchoon men by de tweede telling de lyften wel eenigzins VüfrgrqQt vond , verviel dit voordeel weder-  vm OVERYSSEL. 519 derom aanftonds by het nazien en 't ver-hoofb- : anderen van dezelven in het volgende jaar.GE!"B* 0it bewoog de Staatsvergadering in den jare 1767. tot eene derde algemeene opfchryving te befluiten , en ten aanzien van de wyze nog boven het te voren bygebragte te gelaften , dat de regifters door de Opzienders der Kerfpelen zouden gemaakt worden „ ten overftaan van de Markenrigteren van ieder Buurfchap , „ of alwaar geen Markenrigtcr was van eenen der voornaamfte Goedheeren van ,, die Boerfchap , en dat dezelve allo ge„ formeert zynde door hun ten eerften co „ zouden moeten worden overgegeven jj0^"^'2 J} aan de Gecommitteerde Goedheeren van g Maart „ defelve Carfpelen , welke die als dan de met aftumtie van de Schouten of Rig- J,*>r„ ters zouden moeten revideren en naar bh 425. °" 3, bevindinge corrigeren (t)." Het gevolg was ondertuflchen , niet tegenftaande deze meerder voorzorg, nog veel flegter dan te voren. Het regifter der hoofden was nu duizenden kleiner dan het by de vorige tellingen geweeft was. Komt iemand de zaak te vreemd voor om zonder bewys aangenomen te worden , hy kan dit vinden in het eerftvolgende ftuk, welk de Staten op dit onderwerp vaftftelden en lieten afkondigen. Hier by toch zeggen dezelven uitdrukkelyk, dat de nieuwe regifters, tegen hunne verwagting en tot hun groot ongenoegen , in ftede van aan 't oogmerk te voldoen, nog merkelyk verergerd, en vele perfonen en huisgeKk 4 zin-  5-2 o Tegenwoordige Staat howd. zinnen , of geheel overgeflagen , of op de lyft der onvermogen den m plaats van op die der vermogenden gefield waren , zo dat de bedoelde gelykheid in het dragen van deze belafting verbroken was , en de financiën groot nadeel zouden 'moeten lyden. Men deed dan nogmaals eene pooging om dit te verhelpen, door een bevel , dat die regifters aanftonds naauwkeurig zouden herzien worden , door 't beramen van nieuwe maatregels op die herziening , en inzonderheid door eeds formulieren voor te fchryven , zo voor de makers van de lyften , als voor hun die volgens die Jyflren de inzameling 00 moeften verrigten (u): maar de vergroo- fftsl tin§ der lvften > weike h'er uit geboren is Apr werd , was niet noemens waardig , 1 en wa. N' zedert heeft men deze zaak , zonder jVr* ir. nieuwe verordeningen , volgens den ou• 43° den voet laten voortgaan. Van agteren zoude het niet zeer moeilyk zyn , de reden van alle deze teleurüellingen aan te wyzen ; zeker veel minder , dan voldoende maatregels uit te vinden , om zig daar voor in 't vervolg te behoeden. Onderwyl zyn wy van oordeel, dat in het gebeurde niet te verfmaden lellen voor den ftaatkundigen opgefloten liggen. Officie-geld. By den voorflag, tot het heffen van eenen duizendften penning van den geheelen rykdom der ingezetenen , in den jare i6z j«  van OVERYSSEL. 521 ïf52T. gedaan, was ook beraamd, dat al-officielen , die jaarlykfche wedden van 't LandGtL',• of van de Steden genoten , den vyfentwintigften penning daar van zouden betalen (v): doch het is ons zeer onwaar-_R^v)/ï> fchynlyk voorgekomen , om nu geenen«* st. 15.' beflisfender toon aan te nemen , dat ditJu •1 !I' toen werkelyk is ter uitvoer gebragt; en wy gelooven liever , dat deze fchatting eerR in den jare 1694 , ook te gelyk met den duizendften penning , werd ingevoerd. Dewyl die duizendfte penning, welke dikmaals in deze Provincie geheven is , terwyl wy dit fchryven geen plaats heeft, onthouden wy ons ook van meerder daaromtrent te zeggen. Ten aanzien van het Officie-geld werd toen bepaald , dat de amptenaren den twintigften penning van hunne bedieningen zouden betalen , en maakte men aanftonds eene Ordonnancie en een Regifter , waar uit te zien was welke fomme door ieder opgebragt moeft worden (w). Het lang ver- fw5 loop van tyd heeft daar in eenige vertj^/-.*- R> anderingen moeten te wege brengen ,17.19'.Apr. waar van 't verflag weinig belangryk zynl6^zoude : en daarom zullen wy hier alleenlyk eene lyft volgen laten van het gene hedendaags , wanneer dit middel zonder verhooging wierd ingevorderd , betaald zoude moeten worden ; na vooraf aangeteekend te hebben , dat Ridderfchap en Steden in later tyd befloten geene verzoekfehriften van amptenaren tot verminKk 5 de-  $2% Tegenwoordige Staat omeiu dering in den aanflag in 't vervolg te zu$,ILi>■ len aannemen (x). fs) Apr. 1759, Regifter van 't Officiegeld* Provinciale Kommiilïen. Admiraliteiten. Te Amfterdam en op de Maas ieder ƒ 80 - o - o te zamen - - ƒ 160- ».» In 't Noorderkwartier - ƒ 75-0-0 In Friefland - - ƒ 70- o-© Binnenlandfche Deputatie , ƒ 100-0-0 ieder, tezamen , - - ƒ 600. 0-0 Generaliteit, ieder ƒ roo-o-o te zamen - - ƒ 600. o-o Generaliteits Rekenkamer ieder ƒ 100 e-o te zamen - ƒ 200- o-« Ooftindifche Kompagnie - ƒ 60 - o • o Raad van State - - ƒ 100- 0-0 Weftindifche Kompagnie - ƒ 20- 0-0 Ampten. Amptman van Kolmfchate - ƒ 10- o-® . * 't Kapittel van Deventer - - ƒ 10- 9 « — de Proofïdy en Vikary van Oldenzaal - ƒ 10- o-© Bewaarder van Maftebroek - ƒ 20-0-0 Boden van de Staten ieder ƒ J2-I0-0 te zamen . ƒ 37-10-0 ƒ1973.10.0  van O VER Y SS EL. 523 Burgemeefters in de drie groote Steden, te Deventer ieder ƒ io-o-o te zamen - - ƒ 160- 0-0 te Kampen ieder ƒ 5-0-c te zamen ƒ 7°- °-° te Zwolle ieder ƒ 10-0-0 te zamen - - ƒ 160- o-» Chirurgyn van den Armen te Zwolle - - - ƒ 3- °-® Dingwaarder en Lieutenant-ftad- houder van de Leenen - ƒ 30-0-0 Droften van Zalland, Twente en Vollenhove ieder ƒ 100-0-0 te zamen - ƒ300- o-a van Yflelmuiden en Haksbergen ieder/35-0-0 te zamen - - ƒ 70 - o - o Dykgraaf van Zalland - ƒ 25 - o - a Gerigtfchryver van 't Schout- ampt van Zwolle - ƒ 50- o-a Griffier der Staten - - ƒ100- 0-0 _ 0f Secretaris van de Leenen - - - ƒ 7-10.0 Kameraar in der tyd der Stad Deventer - - ƒ 25- a-o Kameraars der Stad Kampen, twee in getal , beneven twee Rentmeefters ieder ƒ 5-0-0 te zamen - ƒ 20- 0-0 Kamerbewaarder van de Staten ƒ 25- °-o Klerk ter Generaliteit ■ / 5°- °-° ƒ 3068- o-a Kier-  524- Tegenwoordige Staat O'rictE- Tranfport ƒ 3068- o-© W!LÜ' Klerken van de Staten Pe oudfte - - ƒ 6©. Q-o De tweede ^ - - f 50- 0.0 De jongfte' - - ƒ 40. 0.9 Kollekteurs van 't Vuurftedegeld te Deventer - _ ƒ 40- 0.0 te Kampen - - ƒ 30- 0-0 te Zwolle - . ƒ 50- 0-0 Kommifen ter recherche te Almelo - . - ƒ 27-10.0 te Blokzyl - - ƒ 5.0-0 op den Braam - - ƒ 15- 0-0 te Delden ƒ 15- 0-0 te Deventer drie ieder ƒ 15-0-0 te zamen - ƒ 45- o.» te Enfchede - - ƒ 15- 0-0 aan den Hardenberg - ƒ 20-0-0 te HafTelt ,f 15- 0-0 te Kampen - - ƒ 5-0-0 te Öldenzaal - - ƒ 20- 0-0 te Ootmarfum - ƒ 20- 0-0 aan den Schuilenburg - ƒ 20-0-0 te Zwartfluis - - ƒ 7-0.0 te Zwolle vier ieder ƒ 15-0-0 te zamen - - ƒ 60- <»-© Kommifen (roulerende) te Enfchede , aan den Hardenberg , aan den Schuilenburg , en te Zwolle ieder ƒ 25-0-0 te zamen ƒ roo- o.© Kondukteur van de militie - ƒ 12-10-0 ƒ 3740- 0-0 Kon-  van OVERYSSEL. 525 Tranfport ƒ 3740- o-oomcatKontrarolleurs van de Kon- GELD" voien en Licenten te Deventer - - ƒ 22-10-0 te Zwolle - - ƒ 45- 0-0 Konvoimeefters te Deventer - - ƒ 42-10-0 te HafTelt - - - ƒ 15- °-° te Zwolle - - ƒ 45- °-° Landfchryver des Droftampts van Zalland - - ƒ 7-1®-» Medecynen Doktoren van de Steden, Deventer - - ƒ ó- 0-0 Kampen twee ledei ƒ 12,-10-0 te zamen - - ƒ 25- °-% Zwolle twee ieder ƒ 10-0-0 te zamen - - ƒ 20- 0-0 Ontvangers van de Domeinen der Stad Kampen - - ƒ 35- °-° van 't Enffergeld - f 3-10.0 van de Geeftelykheid der Stad Kampen - - ƒ 25. o-a Generalen van Zalland , Twente en Vollenhove ieder ƒ 1 co-0-0 te zamen ƒ 3°°- °-° van Maftebroek - ƒ 80-0-0 van den Vyftigften penning ƒ 35-0-0 te Zwolle van de verponding in Stads vryheid - ƒ 7-10-0 Panders vaa Twente - - ƒ T2- 0-0 ƒ 4466.10-0 van •  $26 SEÏ.D. Tegenwoordige Staat Tranfport ƒ 446"6"- io-o 14- 0-0 20- 0-0 van Zalland. - - ƒ Rentmeefters van Almelo - - ƒ de Geeftelykheid van Vollenhove - - ƒ 10- o o de Stad Kampen. Zie boven by de Kameraars. 't Kapittel te Deventer ieder ƒ 25-0-0 te zamen ƒ 50- 0-0 't Kapittel en Kloofter te Oldenzaal - - ƒ 50- 0-0 't Konvent van Diepenveen ƒ 17-10-0 Meefter Geerts en Buskens Klonfter - - f 7 - O- O de Paftoryen en Vikaryen goederen van Zalland - ƒ 25- o-a de Prooftdv des Kapittels van Deventer Sipkelo en Albergen St. Jans Kamp Twente Vollenhove Weerfelo Windesheim Zalland Rigters van Almelo Borne Delden Diepenheim Enfchede . Haksbergen Kedingen ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ 11- 2020- 90- ■ 9 o ■ O O 90- 0-0 20- o-ö 20- 90- 7 25 357 302540- 0-0 0-0 10-0 0-0 O- O 10- O 0-0 O- O 0-0 ƒ S1QI- O-O 01-  lan OVER SYS SEL. $2* Tranfport ƒ 5191 - o oofficib* Oldenzaal < - - ƒ 50 o o0"'* Ootmarlfura ƒ 50- 0.0 Schouten van Dalfzen - . . ƒ 50 0-0 Friezenveen - - . ƒ 15. 0-0 Genemuiden - . ƒ 5-00 Giethoorn - - • ƒ 20- o o den Hardenberg - ƒ 30 0 0 Heino - - * ƒ 5. o o Hellendoorn - . ƒ 25. 0 0 Holten en Bath- men . - ƒ 30- o o Kamperveen - - ƒ 5- o o Kolmefchate - - ƒ 35- © o de Kuinder en Blankenham. Deze plagt Officiegeld te betalen ; maar by Rpfol. van Ridd. en Sted. van den 14. Apr. 1764. is hy daar van over de jaren 1761. en 1762. ontheven , en deze vrydom is zedert altoos van tyd tot tyd op deszelfs verzoek toegeftaan. Zie nog de Refol. van Ridd. en Sted. van den 9. Apr. 1783. Olrt - - ƒ 30- o o Onmen en den Ham - ƒ jo. o 9 Raalte - - ƒ 50- 0-0 Steenwyk , Steenwykerwold en Scherwolde - ƒ 40- 0-0 Vollenhove en Blokzyl . ƒ 40 00 ƒ 5721 - o o Wan.  £28 Tegenwoordige !kaai officie- Tranfport ƒ 5721 - 0-0 üïld. Wanneperveen , Dinkfter- veen en Zwartefluis . ƒ 15. 0-0 Wyhe - . ƒ 50- 9.0 . Yflelham Paaflo en Olde- markt - . - ƒ 40- 0-0 Ylfelmuidcn - ƒ 10 - o - o r Zalk ■- - . ƒ 5- 0-0 Zwoller Kerfpel - ƒ 35- 0-0 NB. Indien de OntvangRen van dè reële middelen niet mede irt handen van de Schouten of Rigters zyn., moet het Officie-geld volgens Refnluttp van Ridderfchap en Steden van den 26. Aug. 1747. voor drie vyfde gedeelten betaald worden door de Ontvangers, en voor twee vyfde deelen door de Schouten of Rigters. Sekretariffen van Deventer,'de oudfte - ƒ. 50- o-e de tweede . . ƒ 35- 0-0 de beide jongden ieder ƒ 20-0-0 te zamen - ƒ 40- 0-0 van HafTelt - . ƒ 15- 0-0 van Kampen de oudfte - ƒ 50-0-0 de tweede . ƒ 35-0-0 de jongfte ƒ 25-0-0 van Steenwyk - ƒ 15- 0-0 van 't Droftampt van Vollenhove - - ƒ 7-10-o van de Stad Vollenhove - f 7-10-0 ƒ óijo- 0-0 van  yafi OVERYSSEL. 529 Tranfport ƒ 6156- p- O Officie-; van Zwolle drie , iéder Mt* ƒ 35-0-0 te zamen - ƒ 105- 0-0 Serviciemeefter te Deventer - ƒ 7-10-0 te Zwolle - ƒ 15- o o dus in 't geheel ƒ 6283-10 o Wy zeiden , dat dit Regifter alleen dienen zoude om den aanflag van het enkelde Officie-geld aan te wyzen : en moeten 'er hier byvoegen, dat hetzelve verre den minRen tyd op dien voet, maar doorgaans met een vierde , halve , of drie vierde verhooging, en ook wel dubbeld wordt geheven. Deze overeenkom!! , met het gene ten opzigte van de Verponding plaats heeft , gaf miffchien aanleiding tot een befluit van Ridderfchap en Steden, voor ruim twintig jaren genomen, dat dit middel altoos te gelyk met de Verponding, en in de zelfde evenredigheid , verhoogd of afgezet zoude worden (x): doch voor-^j^™ gekomen omftandigheden hebben dit ver„* Gedefuu hinderd langen tyd Rand te houden ; en Im, op eene nader overweging heeft ook, gelykR&1 vm men natuurlyk onderftellen mag , doen be- v.' d?»,' grypen , dat deze twee belaftingen in der AVa daad te zeer onderling verfchilden, om in'5^7* eenig opzigt als gelykvormig behandeld te worden, als mede , dat in 't gemeen de natuur der middelen , welken blootelyk op jaarlyks te vernieuwen Konfenten der onderfcheiden Staatsleden ruften, niet toelaat ftandhoudende befluiten over dezelven te nemen, LI Het ,  5-30 Tegenwoordige Staat Opficis- Het Officie-geld wordt van de wedtiiau- den der Amptenaren afgetrokken , of regtftreeks door dezelven of door de Steden aan de Provinciale Ontvangers betaald ; zo dat men met betrekking tot de invordering zeggen kan, dat zy met de minft mogelyke onkoften , en ten aanzien van 's Lands kaffe, en ten aanzien van de betalers gefchiedt. PaJJagie-geld. De oudfte Ordonnancie op het Paffagiegeld is van den zevenentwintigften van Grasmaand des iaars 1667 , dc jongfte, thans in gebruik , van den zesden dier zieN?jeri.zei^e maand des jaars 1757. Van dejacrboek.'zQ (y) zullen wy, ten gevalle van hun xil d. b. ujt Q£. [joor (jeze provjncje rejzen j vyf eerfte artikels, alleen hen rakende, uitfchryven. 3, I. De Pachter zal van ieder Perfoon , „ die , te water of te Lande , naar Hol„ land of andere Provintien , uit de ProaJ vintie Overyffel gevoerd word of ryd, „ ontvangen een gerecht vierde part van 3, 't geene die Perfoon voor Vragt-loon „ tegenwoordig moet geven , de Gabel3, len, op eenige plaatfen getrokken wor,3 dende, daer in niet gerekend , en te 3, Lande een zesde-part van de Vragt; 3, doch dat hetzelve voor ieder Perfoon 3, niet zal excederen zes ftuiver. Waer on„ der dan nog niet begrepen wórden zooj, danige Ingezetenen, welken met of zon- „ der  van O VER YS S EL. 531 „ der gezelfchap naer hunne Goederen oFpassaoii;* j, Buitenplaetfen ryden buiten de Provintie,0ELn" „ zonder verder te reizen ; zullende voor „ ieder Perfoon op Harderwyk , Amers„ foort, Arnhem en Emmerik , worden 5, betaeld zes ftuivers: Borkulo, Grol drie „ ftuiver. Voor ieder Ingezeten van Dej, venter op Zutpben , van Kampen op 3, Elburg, en van Zwol op Hattum twee „ ftuivers." ,, II. Deze Impoft zal ontvangen wor3, den in de fteden Deventer , Kampen , 3, Zwol , Haflelt, voorts in de plaet„ fen Zwartfluis , Genemuiden , Vollen„ hove , Blokzyl en de Kuinder. En 9, zullen alle Burgers , reizende naer een „ andere Provintie , dezen Impoft zoo }, wel betalen als de vreemde Perfonen, 33 en die geenen , zoo te water naer Hol„ land den Yflèl afvaren, zullen het Pas33 fagie-geld te Kampen betalen." „ III. Dat men in Schepen, Wagens of 3, Karren, op de Veeren, die particuüerlyfc „ afgehuurd worden , volftaen zal mogen 3, met zes ftuivers voor ieder Perfoon." 3, IV. Dat alle Perfonen , reizende met hunne eigen Wagens , Karren of Schui„ ten , of hunne Goederen daer mede te markt brengende, hier van vry en ex„ empt zullen blyven. Gelyk ook vry „ zullen blyven die geenen , die van bui- ten de Provintie met gehuurd Rytuig „ of Paerden op een dag heen en weer „ in de Provintie komen , zonder daer te 53 vernachten." LI 2 y, V,  532 Tegenwoordige' Staat Pasjagiz- „ V. De Militie , zoo te Water, op °ELD' a Fcent of andere publieke ordre , in of' }f door de Provintie gevoerd word , zal insgelyks van dezen Jmpoft vry zyn. „ Edoch zullen alle Officiers, Soldaten of „ anderen , van de Militie dependerende fi en zonder patent in 't particulier reizende, gehouden zyn dezen Impoft mede te betalen." Volgens het laatfte artikel dezer Ordonnancie , is de Pagter of zyn Bediende verpligt, dezelve by de invordering te vertoonen , wanneer dit van hem wordt geeifcht. Ten befluire teekenen wy aan , dat tot nader verklaring zedert nog door dg Gedeputeerden is verftaan ; „ dat de Ingea, zetenen dezer Provincie , buiten de „ Provincie rydende en die zelve dag reRcfl dcr >•> tournerende , in gelykheid van alle Gtd.im. „ Vreemden vry en exempt van het Pas. tjso.1,r' i, fagie-geld zullen weezen (z)." Dlenftb oden-geld. Het Reglement op dezen impoft, in den jare 1696. vaftgefteld , is , met de kort daar na gevolgde Ampliatie , nog heden het voorname rigtfnoer , volgens welk hetzelve wordt geheven (16); en dit gefchiedt op dezen voet. Van ieder dienftbode, onder welke be- na- (16) Het Reglement is van den 6. O&ober 1696. tm de ^mpliatie op art. j. en 4. van den 14. ApxA  van OVERYSSEL 533 naming geene handwerksgezellen begrepen dtensteoworden , ten getale van vier toe, geeftDbN'GJS1'IS' men jaarlyks vier gulden ; maar van de överigen , die iemand boven dit getal in dienft heeft, wordt niets betaald. Bakkers , brouwers , ambagtslieden , fchippers , voerlieden , viffchers , huislieden en die zig verder met den landbouw geneeren , en anderen van diergelyke -natuur , betalen niet meer dan voor éénen knegt of meid , hoe velen zy ook gebruiken mogen; doch daar tegen blyven zy ook tot die betaling gehouden, fchoon een eigen kind T welk den ouderdom van zeventien jaren bereikt heeft , de fa) plaats van dienftbode by hen beklede. off's'Z Krygslieden (17) , binnen de Provin-1.W" cie bezetting houdende , zyn vry van de- I76*b) • ze belafting (a) , maar niet de gepenfi-^/ »*» oneerde of andere officieren , welken by£* o"*" verkiezing in dezelve wonen (b). 1749. (17) Vergelyk hier mede het byge!«-agte nopens de betaling van 'C Hoofdgeld, bier voor bl. 515.