■  BEKNOPTE M X 8 T O M 2 M der ONLUSTEN in de IEDEILANDËN. sedert de onderhandelingen over dü gewapende neutraliteit in I780. UIT ECHTE STUKKEN BYEEN GESTELD* WET PLAATS S. In BRABANB I 7 9 O..,   B E R I C H T. X"V laatstgevoerde Oorlog met Engeland, zoq "^"^ onrechtvaardig in deszelfs oorzaaken , als verderflyk in zyne gevolgen, heeft eene te bittere bron van rampen voor Nederland geopend, dan dat men het van te weinig belang kunne reekenen,' om den aandacht van-eiken vriend van Vryheid, van Vaderland en van Menschheid opzetlyk daar* by te bepaalen. Deeze gedachte alléén ook is liet, die zenen ftillen lefchouwer der waereldfche gebeurenisjen aanleiding heeft gegeeven tot het opJlellen en gemeentnaaken der volgende bladen. Een treurend deel neemende in de lotgevallen van ons gemeene Vaderland, heeft hy de rampzalige verdeeldheden, welken aan deszelfs hartader hiaagen, dermaate aangeweezen, dat elk, die onhevooröerdeeld leezen en uitfpraak doen wil, hem vangeem i.e minfte eenzydigheid zal kunnen befchuldigen. Even onrechtvaerdig door onze Vyanden aangevallen > als onvoordeelig voor ons met dezelven bevredigd, zyn de gevolgen beiden van dien Kryg en van die Vrede niet zeer moeilyk naar te gaan. Ver* a deeld-  4 BERICHT; deeldkeden, Partyfchappen , Beroerten , Muiteryen, Plunderingen, inwendige Vyandlykheden 5 zie daar het lot van Nederland zederd het tiende deel eener eeuive, in weêrwil zelf van eene zoo merkwaardige Revolutie; en zie daar tevens ook de voornaame inhoud van dit en het nog te volgen gedeelte deezer gefchiedenis. Neêrlands Ingezeetene herinnere zich hy het doorbladeren derzelven aan het voorleedene, richte zich daarnaar in het tegenwoor-* dige, wapene zich daarmede tegen het toekomende, en houde het ten fpiegel voor de laatere Naarkomelingfchap. DRUKFEILEN. Bladz. 99 Reg, 6 van boven, ftaat bleeft, lees, bleef _r - 224 in de Kantteekening boven aan, ftaat zyn Majefteif^ lees Zync Hoogheid. B E.  BEKNOPTE S X 3 T O M X M DER ONLUSTEN . IN HET VABER-l. AND. EERSTE HOOFDSTUK. Behelzende de Onderhandelingen over de Toetreding tot de Gewapende Onzydigheid, tot aan den Engelfchen Oorlog. *pve oorzaak en beweegreden , waarom de -L^ Engelfchen onzen Staat, in 't laatst van Decemb. 1780. den Oorlog Verklaarden, was, dat de Republiek tot het verbond der gewapende Onzydigheid tusfctaen de Noordfche Mogendheden geflooten, was toegetreeden , gelyk uk het volgende Gefchiedverhaal van zeiven blyken zal. Maar voor dien tyd, in 'c Jaar 1779. hadden.de Engelfchen, altoos jaloers op onze welvaart, voornaaraeiyk uit den Koophandel en A «« Aanlriding tot den £«- geljche* Oorlos. I780.  Ontwerp der gewapende Onzydigheid. 2 BEKNOPTE HISTORIE der de Zeevaart voortvloeiende , reeds veele geweldenaryen tegen onze Koopvaardyfchepen gepleegd, niet alleen door hunne Kapers, die de fchepen plunderden en 't fcheepsvolk mishandelden j of onder allerlei gezochte voorwendfels opbragten; maar zelfs ook door een Smaldeel Koningsfchepen , een gehee)'Convoy onder Staatcn Vlag, en onder 't bevel van den Schout-bynacht Graave van Eyland, met geweld genoomen en in Engeland opgebragt. Deeze geweldenaryen der Engelfchen ter Zee, werden vervolgens algemeener , en ftrekten zich uit tot de fchepen van alle andere onzydige Moogendheden: Zweedfchs, Deenfche, en Pruisfifche fchepen werden genoomen en in Enge. land, of elders, opgebragt; de Turkfchefchepen zeiven gingen niet vry. Die Zeeroveryen en onbillyke handelingen der Engelfchen bewoo. gen de andere Zee-Moogendheden, die niet in den oorlog waren ingewikkeld , om een Verbond van gewapende Onzydigheid met eikanderen aan te gaan, en in gevolge van het zelve, den Handel en de vrye Scheepvaart hunner Onderdaanen met vereende kragten tegen alle geweld en overlast te befchermen. De Keizerin van Rusland, catharina de II. bragt een Ontwerp daartoe aan 't licht, en liet des wegens eene verklaaring aan de Hoven van Londen, Verjailles en Madrid doen in 't laatst van Maart 1780. en den 3. April daar aan volgende, gaf de Prins van Gallitzin , buitengewoon  ±tet coilvoom van.eten.fc»raave yaj% ja 1 .l^yau ge.»idoifui( .-««i ■*// j - uüit.',.^. t iLerneemen van sTettstathts , int Jaar- ij'öi. blaas: 2£3*   ONLUSTEN in het VADERLAND. 3 ■ woon Gezant der Keizerin aller Rus/en , uit naam zyner Vorftin, een Vertoog aan de Algemeene Staaten; over, met een affchrift der verklaaring aan de oorloogende Moogendheden gedaan; welker mededeeiing (werd in dit Vertoog gezegd) „ H. H. Moog. konden aanmer„ ken, als een blyk van de oplettendheid der j, Keizerinnc voor de Republiek , die 't zelfde ., belang hadt :n de redenen, welke aanleiding „ tot die verklaaring gegeeven hadden". —■ Ingevolge daarvan „ geloofde H. K. M. te moogcn vervvagten , dat de andere handel,, dryvende Moogendheden zich zouden be„ naerftigen, orn zich met betrekking tot de Onzydigheid, by haare wyze van denken te „ voegen.-— Met dit oogmerk hadt H. K. Maj. „ hem gelast, H. H. Moog. te noodigen, eej, ne gemeenzaame zaak met Haar te maaken, voor zoo verre als deeze vereeniging zou 3, kunnen dienen, om den Koophandel en de Scheepvaart te befchermeu * mits ten zelf- den tyde de allernauwkeurigfte Onzydigheid j, onderhoudende ; en tegelyk H. H. Moog. kennis te geeven van de maatregelen, door a, Haar, ingevolge daarvan, genoomen".— Wyders berichtte hy, „ dat eene gelyke noodi„ ging aan de Hoven van Koppenhagen, Stok„ holm en Lisjabon, reeds gedaan was; ten ein„ de men door de verëenigde zorgen van alle „ de onzydige Moogendheden, ten behoeve „ van de handeldryvende Scheepvaart der onA 2 „ zy- 1780.  4 BEKNOPTE HISTORIE dej. Z780. Gevoelen der Staaten van Holl. nopens de gewaapende Onzydigheid. zydigë Volken , een natuurlyk en op de ge„ rechtigheid gegrond Stelfel, en 't welk door „ zyn weezendlyk nut, zelfs aan de toekoo,, mende eeuwen tot een richtfnoer mogt die„ nen, zou kunnen maaken en wettigen". De Keizerin liet het niet by deezen voorflag, nochte wachtte op het befluit en antwoord der andere onzydigc Muugeudheden ; maar Helde zich werkelyk in ftaat, om het aangebooden Stelfel van haaren kant te handhaaven : zy liet te Kroonjladt zeventien Schepen van Linie en zes Fregatten gereed maaken, om de Schepen haarer Onderdaanen, zoo in de Zond als in 't Canaal, te befehermen. De waarheid en billykheid in dat aanbod der Keizerin, zoo klaar aan den dag gelegd, fcheenen, in den eerften opflag, gclykelyk te werken op de Leden van 't Nederlandsch Bondgenootfchap; allen fcheenen thans gereed, hoe zeer anders verfchiliende oogmerken en belangen onëenftemmigheid voortgebragt hadden, om mede te werken tot het aanneemen en verbaalten van deezen voorflag deiKeizerin; die geenen zelfs, welke zoo menig, maal de heilzaame befluiten vertraagd of verydeld hadden, ftemden nu mede in. Geen wonder , dat de Staaten van Holland deeze gelegenheid yverig aangreepen , om door zulk een gepast middel de handeldryvende Ingezeetenen der Republiek tebevryden van dien overlast, rrioeijelykheid en belemmeringen, die de Engelfchen den Handel en de Zeevaart  ONLUSTEN in het VADERLAND. 5 vaart tot onnoemelyke ichade aandeeden : zy beflooten kort na het ontvangen van deezen voorflag , dat de zaaken by de Algemeene Staaten daar heenen tnogten beftierd worden, dat aan den Rusfifchen Ambasfadeur, Prins van Gallitzin, tot antwoord mogt gegeeven worden : „ Dat H. H. Moog. met H. K. Maje„ Heit, in den tegenwoordigen oorlog , een „ flipte Onzydigheid begeerden te houden,en „ maar al te veel ondervinding hadden van de „ fchaden, die de Zeevaart en Koophandel „ der onzydige Moogendheden leedt, van „ de tvvyfelende denkbeelden der oorlogende „ Moogendheden, omtrent het recht der On« ,, zydigen , naar maate dezelve door het ei,, genbelang, en de oorlogsbedryven geleid ,, werden; en dat zy het daarom met H. Kei„ zerl. Majefteit ten hoogften noodig oordeelpi den, dat dit Recht op vaste gronden mogt „ bepaald, en gemeenzaamerhand door de on„ zydige Moogendheden gehandhaafd wor„ den. — Dat H. H. Moog., ten opzigte der „ bepaaling van dit Recht, volkoomen inftemden met de yyf Punten, in de verklaaring ,, van H. K. Majefteit aan de Hoven van Ver„ failks, Madrid en Londen gedaan ; en , op „ haar voetfpoor bereid waren , om aan de „ oorlogvoerende Moogendheden dergelyke ,, Verklaaringen te doen; en ten uiterften ge„ neegen, om, nevens H. Rus- Keizerl. Maj. „ en de verdere onzydige Zee-MoogendheA 3 „ de» 178a.  n8o, Dat.yan de andere Frovintien. 6 BEKNOPTE HISTORIE der den in onderhandeling te treeden over de ,, maatregelen , waar door de Vryheid van „ Zeevaart en Handel,onder etne flipte waar„ nceming van Onzydigheid tusfchen de oor3, logende Moogendheden , zoo voor 't tce3, kocmecde als tegenwoordige , op de kragt3, daadigfte v/yye y.nu kuDcen gehandhaafd ,, worden. De Staaten van Gelderland deeden irsgelyks wel haast in de Vergadering der Algemeene Staaten hun genoegen betuigen over die gebeurtenis, en hun verlangen te kennen gceven3 om hoe eerder hoe beeter de voordeden te zien, die uit eene volvaerdige deelreeming in 't Ontwerp van 't Rusjifche Hof te wachten waren. Utrecht en Overysfel Hemden toe om in onderhandeling met het Hof van Rusland te treeden, over de gedaane aanbieding en voorflag tot het befchermen der vryheid van Handel en Zeevaart; op voorwaarde dat dezelve geene verandering toebragt aan het Stelfel van flipte Onzydigheid, door de Republiek ten opzigte der oorlogende Mogendheden aangenoomen, noch aan de ftand hebbende Traclaaten; met verderen last aan de Gedeputeerden ter Generaliteit, om in deezen niets beflisfend te helpen befluiten, zonder nadere kennis en toeftemming der Staaten van die Provintien, maar eerst bericht daarvan te Iaaten toekoomen. — Stad en Lande omhelsden den voorflag zeer gereedeiyk, gelyk ook Vriesland; welk laatfte ra « ■ " 'è ' ' al-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 7 alle deelen met liet Befluit van Holland overeenftemde; aüeenlyk met deeze bepaaling, dat men niets beflisfend zou vastftellen dan onder goedkeuring der Staaten van Vriesland, gelyk die van Utrecht en Overysfel zich insgelyks hadden voorbehouden. De Algemeene Staaten bragten derhalven, op den 24. May , een eenpaarig befluit uit, overëenkomftig, in allen opzigte met dat van Holland. Dus was 'er volkoomen voldaan aan 't verzoek van den Rusjifchen Gezant, om dit werk-zoo veel moogelyk te verhaasten ; men Leloofde zich van dit goed begin alles goeds; maar deeze zaak, hoe zeer grooten fpoed vereisfchende , werd fleepende gehouden tot in Juny; wanneer men twee buitengewoone Gezanten benoemde, de Heeren wassenaar van starre nb org en heekeren van br aksen burg, om na Petersburg te zenden en over deeze zaak te handelen. Doch het vertrek deezer Gezanten werd zeer vertraagd door middel van eene verregaande vreeze, dat Engeland de toetreeding tot zodanige Verbindtenis den Staaten zeer kwaalyk zou neemen ,en dat men dus aan dat Ryk reeden zou geeven om zich op eene andere wyze, by voorbeeld door 't inneemen van onze O. en West-Indi» fche Bezittingen te wreeken. Hoe zeer ook doorzigtige lieden deeze geopperde zwaarigheid befchouwden als eene drangreden te meer, om de toetreeding tot het Verbond met A 4 Rus- 1780. Befluit der Algemeene ' Staaten op den voorvoorflag vaa Ruslatüti  ï?8o. Verklaaring van Amfter* dam. Last aan de , Gedepu- 8 BEKNOPTE HISTORIE der Rusland en de andere onzydige Moogendheden te verhaasten, bragt zy nogthans eene tegehftrydige uitwerking voort;men oordeelde thans m 't Groot Eejogne van Holland; het Aanbod „ der Keizerin van Rusland , (voorheen zon„ der eenige uitzondering aangenoomen) niet „ te moeten aanvaarden, of H. Keizerl. Maj. „ moest zich willen verbinden , om met de „ verdere onzydige Moogendheden, alle onze „ vaste Bezittingen, zoo buiten als binnen Europa, te guarandeeren''. Amfterdam verklaarde zich ten fterkfte tegen deeze vertraagende voorwaarde van Guaran. lie, en gaf aan zyne Gedeputeerden ter Staatsvergadering in last, om de overeenkomst, door haare Rusch Keizerl. Maj. voorgeflaagen, op de fpoedigfte wyze tot ftand te helpen brengen; „ en indien zy Heeren Gedeputeerden „ niet konden flaagen in de andere Léden af te „ brengen van een befluit, waar door deeze „ zaak waarfchynelyk zou omvergeftooten, ten ,j minfte zekerlyk op de lange baan gefchoo„ ven, worden; waar door de Handel, by ge„ brek van befcherming, aan een voiftrekt ver33 loop zou blootgefteld worden ; dan het Be,5 fluit wel aan te zien, maar ook in de Kegis„ ters van H. Ed. Gr. Moog. eene aanteeke,3 ning te doen plaatfen , die de Regeerders „ dier flad by de Nakoomeiingfchap zou viy,3 ff reeken van het verzuim in deezen". Onaangezien de nadiukkelykc Aanteekening, waar  ONLUSTEN in het VADERLAND. 9 waar in de redenen van tegenftand tegen de gemelde voorwaarde ontvouwd werden, welke de Achtb Regeerders van Hollands grootfte KoopHad lieten doen in de Staats - Registers, werd het befluit zodanig genoomen, dat de twee Gezanten naa Rusland benoemd , zouden gelast worden , ,, om de Guarantie der Oost - en West. Indijche Bezittingen van den Staat aan 't Hof van Rusland voor te Héllen ; en ondertusfchen geen Oor'.ogfchepen van den Staat, „ tot geleide en beicherming van den Koop„ handel te doen uitloopen, tot dat men ze„ kerheid hadt, dat het Verbond der Gewapende „ Onzydigheid zou geilooten en geteekend zyn". Met deezen last kwamen de Gezanten te Petersburg. Zy werden daar vriendelyk ontvangen, en huurden een prachtig huis, het welk deed vermoeden dat hun Gezantfchap , hoe zeer fpoed vereisfehende, nogthans niet fpoedig zou eindigen. Op den 9. Scpt. 1780. traden de Gezanten met den Graave van panin en den Grave van os terman in onderhandeling, gaven opening van hunnen last, byzonderlyk van de voorwaarde der Guarantie, en 't antwoord was: ,, dat de verzochte Guarantie „ in het Verdrag met Deenemarken klaarlyk op„ geflooten was". De Nederlandfche Gezanten verzochten den inhoud van dat Verdrag te moogen weeten; het werd hun voorgeleczen ; maar zy vonden de verzeekering niet klaar genoeg uitgedrukt, en Helden voor om het zelve A 5 in t^erdtn na» Peiersbarg. 1780. Onderhaa. delingen aldaar.  1780. io BEKNOPTE HISTORIE der in een geheim Artikel op te helderen met de woorden: Bezittingen in- en buiten Europa. Dit fmaakte den Graave van panin niet, hy floeg het af, om reden dat het Verdrag reeds geflooten was met andere Moogenheden , die daaromtrent geene zwaarïgheid gemaakt hadden; dat men zich van de oprechtheid der Keizerin moest verzekerd houden; en dat het niet duidelyker in een Geheim Artikel kon uitgedrukt worden, dan in 't Verdrag was opgefiooten : dat het ook van zelve fprak, dat overal, waar de aanval of hoon gefchiedde, de onderlinge verdeediging en het geheele Verdrag plaats hadt. Zy kreegen een affchrift van dat Verdrag, en zonden het over aan hunne Principaalen. In eenen Brief, die dit ftuk verzelde, drongen zy aan op eene fpoedige toetreeding ; zeggende onder anderen: „ Dat H. H. Moog., indien ' ze tot de Gewapende Onzydigheid wilden " toetreeden , geen tyd moesten verliezen; " want dat 'er veele manoeuvres in 't werk gefield " werden om 'er ons uittejluiten". Men trachtte der Keizerinne diets te maaken , dat dit ontwerp haare Maj. in eenen Oorlog zou kunnen inwikkelen, voornaamelyk wanneer zy de Ne. derlandfche Republiek tot dit verdrag toeliet. Toen dit geen ingang vondt, zocht men den Grave van panin met honderd duizend Ponden Sterlings om te koopen om het Gemeenebest uittefluiten ; doch dit aanbod werd door den eerlyken Staatsman niet verachting geweigerd.  ONLUSTEN in het VADERLAND, ir gerd. Integendeel toonde zyne Excellentie groote geneegenheid voor de Republiek , en gebruikte de fterkfte beweegredenen tot aanmoediging om haare .toetreeding te doen verhaasten, door aan te bieden: „ Dat de Repu„ bliek van dien dag af, dat H. H. Moog. de s, verklaaring hunner toetreeding aan de oor- logende Moegendheden zouden gedaan heb3, ben,zoude gehouden worden in het Verdrag getreeden te zyn , en ook van dien dag af 3, het genot daar van trekken, indien 'er tus- fchen den tyd der Verklaaring en de daade3, lyke Teekening van 't Verdrag iets mogt voorvallen". Tot naderen aandrang om fpoed te maaken , voegden de Gezanten , in den gemelden brief, daarby: dat het te vergeefsch zoude zyn , zich te vleijen met nadere vertoogen iets meer te zullen uitwerken; omdat men te Petersburg van gevoelen was , dat zulk eene uitdrukkelyke Guarantie in 't Oostenen Westen, den oorlogenden Moogendheden te veel in 't oog zou loopen. Van welken kant de poogingen, om de Republiek uit te fluiten, gedaan werden, was geen geheim. De Ridder Harris, toen Engelfche Gezant aan 't Hof van Petersburg, verklaarde op last van't zyne, ,,dat men de Rusjïfche Schepen zou ontzien, in,, dien de Republiek buiten het verbond der ,3 Gewapende Onzijdigheid gehouden wierd". De Nederlahdfche Afgezanten fchreeven ondertusfchen, dat het thans geen tyd was om Janges uit- i  178* _ y Kinperyen van den Ridder Harris te Petsrsbtiïg. 12 BEKNOPTE HISTORIE der uitteftellen , maar zich te verklaaren ; dewyl eene langer vertraaging oorzaak zou kunnen zyn, dat men naderhand weigerde de Republiek tot het Verbond toe te laaten ; zy voegden 'er by, dat de Pruisjifche Gezant hun gezegd hadt, dat de Koning zyn Meester, insgelyks tot het zelve zou toetreeden. Het oogmerk der Engelfche Staatministers, die toen de klem der regeering in handen hadden, was klaarblykelyk, uit deeze kuiperyen aan 't Peterburgfche Hof, en hunne volgende maatregelen , hunne dwingelandfche Zeewetten te blyven handhaaven, met het berooven van onze fchepen voorttevaaren , en allen Handel op Frankryk en de West - Indien te ftremmen; ■ doch dat oogmerk zou door de Gewapende Onzydigheid geheel verydeld, en de vrye Vaart gehandhaafd worden. Om deeze reden zochten de Engelfchen, het geen zy te Petersburg door kuiperyen niet hadden kunnen verkrygen, hier te Lande door den invloed van 't Britfche Hof uit te werken; en zoo. dat ook mislukte, dan aan de Republiek den oorlog te verklaaren, voor dat zy tot het Verbond der Onzydigheid was toegetreeden, om haar dus, het koste wat het wilde, daar buiten te houden. Men befpeurde dien invloed wel haast in 't beloop van zaaken. De partyfchappen werden hier te Lande grooter en begonnen openbaarlyker uittekoomen. Men hadt zes maanden tyd gehad om zich te verfterken en de Gewapende Onzydigheid  ONLUSTEN in het VADERLAND. 13 heid door te zetten, of alles, deeze zaak betreffende , voor den Staat op niet te doen uitloopen. Men beraadflaagde veel maar kwam tot geen befluit; en de zaak, die in de maand van May met eenftemmigheid aangenoomen werd, liep in Ottober gevaar van door verdeeldheid geheel in duigen te zullen vallen; doch dit gebeurde deeze reis niet, men moest tot het uiterfte, men moest tot eene Oorlogsver, klaaring, koomen. De Staaten van Holland en Westvriesland beflooten den 19. Octob, „ dat men tot de twee Overëenkomften van een en denzelfden inhoud, den 9 en ar. Juny tusfchen het Rusfifche Hof en de Koningen van Zweeden en Denemarken geflooten, moest toetreeden ; verder bewilligen tot de verpligtingen in het afzonderlyk Artikel Vervat, en de voordeden, daar in bedongen, aanneemen , even als of die overëenkomften van woord tot woord tusfchen H. H. Moog. en de overëenkoomende Partyen waren aangegaan, als principaale contraherende Partyen. — Ook waren zy van gevoelen, „ dat van wegen H. „ H. Moog. aan de Hoven van Madrid, Verfail,, les en Londen^h tot oorloogende Moogendhe„ den, Verklaaringen moesten gedaan worden, „ overëenkoomende met die, welke door de „ onzydige Moogendheden wegens de Hoven „ van Petersburg, Koppenhagen en Stockholm aan „ dezelve gedaan waren; waar by te gdyk zou „ te kennen gegeeven worden, welke befcher- min? 178e, Befluit der Staaten van Holland tot de Gewapende Neutraliteit,  li BEKNOPTE HISTORIE der 1780. Verdeeldlicid der Staatsleden, Gevoelen .der Ridder fciiap van Holland. ,, ming H. H. Moog. gezind waren, aan der! Koophandel en Scheepvaart hunner Onder„ daanen te verleenen, en wat men voor Con„ trabande Waaren zoude reekenen. Hoe zeer de Staatsleden van dien tyd verdeeld waren, en hoe grootelyks zy van eikanderen , in deeze zaak, gelyk in meer andere, verfchilden, is klaarlyk af te neemen uit de verfcheidene Aanmerkingen , die zoo in Holland als in de andere Provintien, door fommige Leden op dit Befluit gemaakt werden. De Ridderichap van Holland begreep, ,, dat het Verdrag tusfchen Rusland, Zweeden en Deenemar. ken aangegaan, en waartoe de Republiek genoodigd werdt, geene genoegzaamë zekerheid aan dezelve fcheen te verfchaffen, en het derhalven gevaarlyk was zich aan de gevolgen, die daar uit konden voortkoomen, bloot te ftellen. Daarenboven vonden de Ridderfchap zwaarigheid in de bovengemelde Verklaaringen aan de oorlogende Moogendheden te doen , eer de Republiek tot het teekenen van 't Verdrag was toegelaaten; vreezende dat deeze Rap, indien al niet een openbaaren oorlog, ten minften veeIe moeijelykheden tusfchen Engeland en deezen Staat zoude veroorzaaken". De Ridderfchap was derhalven van gevoelen, ,, dat H. H. Moog. zouden betuigen, gezind te zyn tot het verdrag te treeden, en daarna de vereischte Verklaaring aan de oorlogende Moogendheden te doen, onder deeze voorwaarden, dat haare Kei-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 15 Keizerl. Maj. de Republiek geliefde te belooven, dat, zoo de Republiek om haare toetreeding tot deeze Verbindtenis in haare Bezittingen, binnen of buiten Europa, wierd aangevallen , dusdanig een aanval zou aangemerkt worden als een geval, in 't welke men aan de Republiek de noodige hulpe tot verkryging van herftel van den hoon, en tot herkryging van het geen eenige oorlogende Moogendheid aan de Republiek mogt ontnoomen hebben , niet zoude kunnen weigeren. Indien de Vergadering nogthans tot het eenvoudig toetreeden der Gewapende Onzydigheid mogt befiuiten , zoo hield de Ridderfchap haare ftem te rug". De Staaten van Friesland zich veel goeds voor den Koophandel uit dit Verbond beloovende, verklaarden ter Vergadering der Algemeene Staaten: „ Dat zy de overeenkomst en de voorflagen by dezelve gedaan, volkoomen aannamen, en daartoe by deezen toetraden; met last aan hunne Gedeputeerden , om het daar heenen te beftuuren, dat in die voorflaa. gen door de Algemeene Staaten op het fpoe. digfte, wegens de Republiek, zou getreedea worden, en dat, ingevolge daarvan, de geeischte Verklaaringen aan de oorlogende Moogendheden zouden gedaan worden". Overysfel hadt wel gewenscht dat haare Rusch Keizerl. Maj. genoegen genoomen hadt in de ; voorwaarde van uitdrukkelyke verzeekering te eevea , wegens de Guarantie der Nederland- fche 1780. Befluit vart Vrhslanil* H\\ Oyer*  Van GelIerland. 1.6 BEKNOPTE HISTORIE D'Èft fche Bezittingen binnen en buiten Europa; doch merkte daaromtrent aan, dat, nademaal de Heilige en kragtige uitdrukkingen, vervat, in den brief der Staatsdienaaren aan 't Hof van Rusland handelende, niet toelieten te verwagten, dat eene nadere en vriendelyke herhaalde aandrang een gucfiiger uitflag zou bewerken;maar veel eer eenen verkeerden en nadeeligen te wege brengen , bunnes bedunkens, niets meer overig waSi dan zich Heilig te verklaaren tot het aanneemen der overeenkomst, gelyk die door de Staatsdienaaren was overgezonden — Dat men nogthans zich by voorraad te vrede houdende met de verzekeringen der Uusftfche Staatsdienaars, wegens dat Huk eene nadere openiDg van het Peterburgfche Hof zou behooren te vraagen, zonder evenwel de onderhandeling en de toetreeding in de Waagfchaal te Hellen,of gevaar te loopen van de gunflige geneigdheid van dat Hof, jegens onzen Staat , eenigzins te verliezen. Voor 't overige konden de Staaten van dat Gewest zich by het befluit, door de Staaten van Holland genoomen, voegen". Die van Gelderland, alhoewel by de eevfle opening van het Ontwerp der Gewapende Onzydigheid ten uiterfle daar mede voldaan, en brandende van begeerte om 't zelve te omhelzen'(*) , vonden thans zwaarigheid daarin: s, Zy betuigden dat het hun fmertte, in de be- rich- (•) Zie hier v»or bladz. 6.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 17 lichten uit Petersburg niet te vinden, het geen aan den Staat de noodige gerustheid kon geeven, in de toetreeding der Republiek tot de Overeenkomst, ter handhaaving van de Onzy. digheid en befcherming van de Zeevaart en den Handel der Onderdaanen, tusfchen de drie Noordfche Moogendheckn geflooten. Het kwam hun voor, niet buiten alle bedenkelykheid te «yn, dat de gelegenheid der Republiek en 'haare uitgebreidde en verafgeleegene Bezittingen , in andere waerelddeelen , in aanmerking genoomen zynde, meer omzigtigheid van haar, dan wel van andere Moogendheden, vorderden , in het doen van eenigen flap, die haar in zwaarigheden zou kunnen inwikkelen, waar tegen dezelve vooraf niet genoegzaam zou voorzien hebben. — Zy twyfelden of het met de regelen eener gezonde ftaatkunde wel overëengebragc zou kunnen worden, dat deeze Staat, naar den inhoud des briefs van de Gevolmagtigden te Petersburg, zonder eene fchriftelyke verzekering of Guarantie der Bezittingen te. Lande, eene overeenkomst aanging, waarin s hoe zeef de Rusfifcke Staatsdienaars dezelve als genoegzaam wilden doen voorkoomen , om'alle zwaarigheden omtrent de Guarantie van alle Landbezittingen weg te neemen , zodanig eene uitlegging hun nogthans voorkwam, niet dan gedwongen daar in gelegen te zyn; doch dat het tegendeel uit den inhoud der Artikelen, daar toe bygebragt,natuurlyk voort# vloei* 1780;.  1 77oO. ' Vertoog van Jonkheer '/ï. J. van da CapelU» tot de llarsch. 8 BEKNOPTE HISTORIE des /loeide. — Zy waren derhalven (behoudens iet hoogfte vertrouwen in de oprechtheid van t oogmerk Haarer Rusch - Keizerl. Majefteit, in de gegeevene mondelyke verklaaring) van gedachten, dat de Heeren Gevolmagtigden ten Hove, met alle voorzigügheid en befcheidenheid behoorden te blyven aandringen op eene fchriftelyke en duidelyker Guarantie der Landbezittingen van den Staat, dan wel in de overeenkomst te vinden was ; fteeds in het oog houdende, dat de Republiek, door de toetreeding tot de overeenkomst tusfchen de Noordfche Moogendheden geflooten, geen het minde oogmerk hadt, om daardoor eenige inbreuk te maaken, op, of in 't geringde terug te gaan van, de Tractaaten en Verbintenisfen voor deeze toetreeding met andere Moogendheden aangegaan en nog ftand grypende; maar integendeel dezelve in volle kragt en waarde hield, en dacht te onderhouden". Het was 'er nogthans verre van daan, dat alle de Leden der Staatsvergadering van Gelder, land dit befluit zouden goedgekeurd hebben; fommigen zelfs deeden daartegen fterke vertoorn ; onder anderen ftelde de Jonkheer ro- bert jasper van der capellen tot dS Uarsch, zyn verfchillend gevoelen op de r.adrukkelykfte wyze en onbewimpeld voor, en wederlei alle de opgeworpene zwaarigheden, in eene gedenkwaardige Redevoering , die wy nietkuanen voorbygaan hier te vermelden;onder  ONLUSTEN m het VADERLAND, Tfj der anderen liet hy zich daarin dus hooren: „ Ik wil wel bekennen, Ed. Moog, Heeren , dat een Befluit van dit Gewest , om niet daadelyk tot het bewuste Plan en de Verbindtenis toe ifi treeden, my ten hoogden bedenkelyk voorkomt; en dat ik niet kan begrypen, welke redenen U Ed. Moog. wederhouden van, in deezen, met Holland mede te werken. Hét verwondert my niet weinig , dat men thans daarin zoo veele zwaarigheden vindt; daar men Zich wei zal willen herinneren, welke vreugde men, op den jongst afgeloopenen Landsdag betoonde , tpen de grootmoedige catharina d E II, deezen Staat uitnoodigde, om zulk een heilzaam oogmerk te helpen bevorderen* Men merkte toen te recht aan , ^dat het der Voorzienigheid behaagde door deeze onverwagte aanbieding, deeze Republiek als uit een a'.dringend gevaar te redden. — En thans zal dit Gewest kunnen goedvinden , zich aan dit heilzaam oogmerk te onttrekken, even als of wy het dreigend gevaar te boven waren". „ Het voorwendfel, door U Ed. Moog. by« gebragt, zal nimmer voldoen : te willen, dat de gewapende Onzydigheid onze Bezittingen in de vier waerelddeelen zou Guarandeeren, is harfenfchimmig, en zulks te eisfchen onnoodie ; daar ons ten deezen opzigte door de RusJifcke Staatsdienaars zulke voldoende verzekeringen gedaan worden. — Daarenboven voorzie ik, dat, indien het Befluit hier uitgebragt, van de Ti 2 Bond-  I78o. 20 BEKNOPTE HISTORIE bÈK Bondgenooten omhelsd wordt , dat God verhoede ! deeze Republiek de bronnen van haare welvaart zal zien verlooren gaan". Welk eenhachlykuitzigt,Ed. Moog.Heeren; zou 'er dan geen kans zyn, dat U Ed. Moog. tot andere gedachten kwamen ? daar onze Gevolmagtigden te Petersburg genoegzaam te kennén geeven, dat de Republiek , indien zy thans niet tot de Ge-wapende Neutraliteit toetreede, voor altoos daar van zal verftooken blyven. — Waarby nog komt, dat het meer dan waarfchynelyk is, dat de meerderheid van het Bondgenootfchap zich by Holland zal voegen. Geene vreeze voor eenen verdervelyken oorlog te Lande kan ons, in dit geval, wederhouden, en die voor een Oorlog met Engeland is ongegrond. Het is dat P.yk niet onverfchillig ons tot openlyke vyanden te hebben,daar 't,onder voorwendfel van vriendfchap, met ons kan handelen naar welgevallen, en ons dagelyks eene willekeurige en zeer gevoelige overheerfching doen ondervinden. „ Hierby een oogenblik ïTilftaande, zal men haast niet kunnen gelooven, dat men evenwel, uit toegeevendheid voor Engeland, zwaarigheid kan maaken, om in deeze zoo noodige maatregelen deel te neemen. U Ed. Moog. zyn bewust, welke voordeden onze, zoo ver uitgeftrekte en voor deezen Staat verdervelyke, infehikkelykheden voor Engeland te wege brengen. Hier door wordt deeze Republiek op '£ hoogst beleedigd; hier door zyn wy zoo laag ge-  ONLUSTEN in het VADERLAND, ar gezonken; en dit alles hebben wy ons zeiven te wyten! Evenwel, zoo het maar ernst is, zyn wy rog in ftaat om ons te redden; zelfs om onzen moed te koelen , by aldien Engeland kan goed vinden onze Bezittingen aan te tasten; doch' dit kan niet gefchieden , en wy kunnen ons niet beveiligen, dan door daadelyk eene Gewapende Neutraliteit te helpen uitwerken. Geene Moogendheid heeft 'er meer belang by; onze vervallen Handel en Zeevaart kan daardoor herfteld worden, en voor verdere beleedigingen en mishandelingen bewaard blyven. Ons Gemeenebest is. op 't oogenblik in ftaac zyn aanzien te doen herleeven. Byna vyftig wel toegerustte en bemande Oorlogfchepen en Fregatten , ~4ie tot heden toe werkeloos in onze Havens blyven liggen, kunnen dan daadelyk Zee kiezen , om aan 't oogmerk te voldoen, waar toe alle Ingezeetenen zoo greetig het hunne hebben toegebragt. Hierdoor alleen kan onze welvaart herfteld en het Vaderland behouden worden". Hoe bondig deeze redenen ook waren,vonden zy toch geenen ingang by de meeste Leden, nochte eenige uitwerking op het befluit der Staatsvergadering. Wel is waar , dat de Baron van de capelle tot de Marsch, het gevaar, van met Engeland in oorlog te geraaken, zoo gering ftelde ; doch hierin was hy de eenigfte niet; Amjlerdam redeneerde op dezelfde gronden in eene breede Aanteekening B 3 te 1780.  Xethfii brengt cie meeste Kvraiirigbt* een in. 22 BEKNOPTE HISTORIE des te doen tegen het voorftcl van de Guarantie tc bedingen, waar van wy. boven (*) melding gemaakt hebben; ook was dit het algemeen gevoelen , dat Engeland zich geen meer vyanden op den hals zou haaien, daar het reeds tegen drie magtige Moogendheden te ftryden hadt i en het meer dan waaxfchyneiyk is , dat het zulks nooit zou ondernoomen hebben , indien 'er niet zulke groote verdeeldheden in de Republiek hadden plaats gehad, en Engeland niet verzeekerd geweest was, daar onder eene magr tige Party te hebben die het zelve toegedaan was. Ook is het waar dat de Baron zich een weinig vergist in 't getal der Oorlogfchepen, en in de gereedheid om uitteloopen; nogthans. was onze Zeemagt, hoewel kleiner en min toegerust , dan hier gefteld wordt , te groot om werkeloos te blyven liggen, en gioot genoeg om vooreerst aan de oogmerken der Gewapende Nemeraliteit te voldoen ; ten einde eene vereenigde Vloot tot algemeene befcherming des Koophandels en der Zeevaart te formeeren; ook zouden de Schepen die 'er waren» indien 'er anders eensgezindheid en ernst geweest was, fpoedig in gereedheid kunnen gebragt geweest zyn. Zeeland bragt wel de meesje zwaarigheden in , en bleef aandringen om Vertoogen te doen tegen de belemmeringen er. rnoeijelykhe- den, Z!cr hier voor bladz. 8.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 23 den, door Groot - Erittanje de Zeevaart deezer Landen aangedaan , en te trachten het onge. noegen, tusfchen de beide Moogendheden gereezen, op eene vriendelyke wyze uit den weg te ruimen; dit oordeelden de Staaten van dat Gewest beter dan wegen in te Haan , waar door men zich wel haast zou kunnen genoodzaakt zien de Neutraliteit, hoewysfelyk ook gekoozen, te yerlaaten, zonder in behoorlyken ftaat te zyn om zich zeiven , benevens de uitge» ftrekte Volkplantingen en Koophandel te befchermen. — Van het aangaan der voorgeflaagene Overeenkomst met de drie Noordfche Moogendheden, konden de Staaten niet verwagten, dat het gewenschte oogmerk, de vryheid des Handels, op eene zekere wyze zou bereikt worden : dewyl de Republiek zich door haare Ovefzeefche Bezittingen en de Vaart op dezelve, in eene geheel andere omftandigheid bevond, dan die drie Moogendheden, zonder dat daar van iets onderfcheidens in de gemelde overeenkomst gemeld werd. — Deeze liet eenigzins in 't onzekere , welken byftand de Staat in 't bewaaren en handhaaven zyner Bezittingen buiten Europa te verwagten hadt. — Eene bloote toetreeding, op den voet der, Noordfche Moogendheden, zou, hunnes achtens, daar het Hof van Groot-Erittanje de werking der Tra&aaten tusfchen dat Hof en deezen Staat hadt opgefchort, de noodige verzeekering niet geeven, dat men de bepaalingen van vry fchip, vry goed, B 4 by 17-80.  Gevoelen der Scaaten van Gro- 24 BEKNOPTE HISTORIE der by dezelve vastgefteld , zou Guarandeeien, zonder het doorzoeken der fchepen , onder Convooy vaarende, het welk Engeland zich aanmaatigde, toe te ftaan. Over deeze ftukken behoorde men vooraf met Engeland overeen tekoomen; en ondertusfcben te toeven met hee geeven der Verklaaringen, aan de oorlogende Moogendheden te doen , die de Noordfche Moogendheden gedaan hadden, en 't Hof van Rusland, als een voorbeding, van deeze Republiek vergde". De Staaten van Groningen en de Ommelanden begreepen deeze zaak geheel anders : ,, Zy verklaarden ten vollen overtuigd te zyn , dat de woorden in 't Tradtaat der Gewapende Onzydigheid tusfchen H. Rusf-Keizerl. Majefteit en hunne Majefteiten de Koningen van Deenemarken en Zweeden opgerecht, klaar, algemeen en onbepaald waren, en dus even weinig als 't onderwerp van 't zelve, tot Europa alleen konden bepaald worden; in welk gevoelen zy zich door de betuiging des Graven van panin, in de gehoudene gefprekken, ten volle bevestigd vonden , en geheel overtuigd waren' van het oogmerk haarer Rusf-Keizerl. Majefteit, uit hoofde van haare edelmoedige mensch- en vredelievende denkwyze, welke alleen tot eene aanleidende oorzaak van dit Tradtaat ftrekte. Zy wilden daarom de Gezanten te Petersburg gelast hebben ,tot hetzelve toetetreeden, het te teekenen , en voorts aan dezelven te ken.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 25 kennen te geeven, dat de vereischte Verklaaringen aan de Hoven der Oorlogende Moogendheden, door H. H. Moog. verzonden wa« ren". Ondertusfchen zagen deeze Staaten wel te gemoet, wét 'er op de toetreeding tot dit Bondgenootfchap zou kunnen volgen: hoe, naamelyk Engeland , dat zyne aangemaatigde heerfchappy daar door gantichelyk zou verliezen, uit haat tegen hetzelve opgevat, en om zich daar over te wreeken, onzen Staat den Oorlog zou kunnen aandoen, en andere redenen , geheel vreemd daar van , voorwenden, de waare reden verbergende; wanneer de Staat zich zou verleegen vinden om zich op dit Bondgenootfchap te beroepen , en uit kragt daar van de beloofde hulpe te vraagen; in welk geval men van 't oordeel en de gunfïige gezindheid der Bondgenooten zou afhangen. Daarom wilden zy wel in bedenking geeven, of de Gevolmagtigden te Petersburg niet dienden gelast te worden, ,, om, na de toetreeding tot het Bondgenootfchap, alle moogelyke en gepaste middelen aan te wenden ; ten einde van Haare Rusf- Keizerl. M. en de verdere Hooge Bondgenooten, zoo veel moogelyk , de noodige zekerheid daar omtrent te verkrygen, indien dezeiven van oordeel waren, dat zulks met eenïge hope op eenen goeden uitflag, en zonder Haare Keizerl. Maj. eenig ongenoegen te geeven , zou kunnen gefchieden". B 5 De 1730,  Dat van Utrecht. J780. 96 BEKNOPTE HISTORIE der De Staaten van Utrecht verfchilden hieromtrent veel van die van Groningen, en kwamen in gevoelen meer overeen met die van Zeeland en Gelderland: zy leeverden een breedvoerig beredeneerd Advies in, met dit Befluit, „ dat „ zy, hoe zeer zy verlangden dat de Onderhandeling te Petersburg met allen moogelyken ipoed wierd voortgezet en tot een gewenscht einde gebragt,nogthans van gedachten waren, dat den Gevolmagtigden nader diende aangefchreeven te worden, om in gepaste uitdrukkingen , maar te gelyk met nadruk aan te dringen , dat Haare Rusf - Keizerl. Maj. met Hoogst derzelver gewoone aandacht en doorzigt doorgrondende, dat de Republiek zich in zeer verschillende omftandigheden bevond,dan die der Hoven van Deenemarken en Zweeden, de goedheid geliefde te hebben van aan deezen ftaat b\ëen afzonderlyk Artikel, of op zodanig eene wyze, als aan Haar Rusf-Keizerl. Majefteit meest aangenaam zou zyn, te belooven, dat, indien de Republiek uit haat van deeze Verbindtenis, in haare Bezittingen, 't zy binnen of buiten Europa wierd aangevallen, zulks zou begreepen worden een geval te zyn , waarin Hoogst dezelve haare befcherming aan den Staat niet zou weigeren , om den gelceden hoon te herftellen,en 't geen op deezen Staat, door welke der oorlogende Moogendheden het zou moogen weezen , vermecsterd mogt worden, te herwinnen. - Dat zulks door H. H. Moog  ONLUSTEN in het VADERLAND. 27 Moog. niet werd verzocht uit eenig mistrouwen op de welmeenendheid en oprechtheid van II. Rusf-Keizerl. Maj.: maar alleen uit hoofde van de byzondere gefield te nis en omftandigheden , waarin de Republiek zich bevond; en dat K. H. Moog. het genoegen hebbende van die belofte van H. Rusf-Keizerl. Majefteit te ontvangen, ook bereid waren, de reeds geflootene Overeenkomst aan te gaan; als mede de bewuste Verkiaaring aan de oorlogende Moogendheden te doen". Deeze bovengemelde zwaarigheden , door drie Provintien ingebragt en aangedrongen tegen het toetreeden tot het Verbond der Gewapende Neutraliteit, bragt wel eene beilloozs verdeeldheid en vertraaging te weeg; maar zy misten toch haar doel, om het aangaan van dit Verdrag te beletten, en de Republiek door verdere infchikkelykheid in den Handel geheel afhangelyk van Engeland, en in vyaodfehap met Vrankryk te maaken. De meerderheid van vier Provintien tegen drie bleef voor het aangaan van het gemelde Verbond, en de Staaten Generaal traden , op den 20r!'« November daadelyk toe tot de Gewapende Neutraliteit, ,.? zodanige wyze, als het Befljuit der Staaien van Holland medebrsgt. De Gedeputeerde van Zeeland ter Generaliteit, begreep, dat men, volgens de Urne geen Befluit tot het aangaan vaa Overëenkomften, Verbindienisfen of Tractaaten met andere Moo- gend. 1780. De toetireding wordt by de meerderheid bellootcn.  J78o. 28 BEKNOPTE HISTORIE der gendheden , met meerderheid van Hemmen kon neemen , maar dat zulks met eenpaarigheid moest gefchieden, en hoopte derhalven dat men het zelve nog wat zoude uitftellen; dcch toen hy zag , dat men 'er mede voortging, nam hy het zelve over onder Protest, en liet de gevolgen, die 'er uit zouden konnen voortkoomcn, ter verantwoording der andere Provintien: Gelderland en Utrecht, die met Zeeland van de meerderheid der vier andere verfchilden , protefteerden niet, maar zagen het aan. Terzelfder tyd befloortnen by H. H. Moog. de vereischte Verklaaringen aan de oorlogende Moogendheden te doen, en ze, tot dat einde, aan de Ministers van den Staat by die Hoven ten fpoedigften te zenden; welke Verklaaring hoofdzaakelyk inhield, „ dat H. H. Moog., de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, federt het begin van den tegenwoordigen Oorlog, niets zoo zeer ter harten neemende, en met meerder ernst verlangende, dan de volmaakfte en nauwkeurigfte Onzydigheid tegcns de overige oorlogvoerende Moogendheden , ftandvastig te onderhouden; en te gelyk aan hunne wcezendlyke en onvermydelyke pligten te voldoen, door het verleenen van behoorlyke befcherming aan de wettige Vaart en den Handel hunner Onderdaancn, en door de befcherming der Rechten en Vryheden van hunne Neuteraak Vlag, met het hopgst genoegen ver-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 29 vernoemen hadden, dat H. Maj. de Keizerin van Rusfland, deeds bezield met die grootmoedige gevoelens, welke den ondervelyken roem haarer roemryke Regeering tot aan het laatfte Nagedacht zullen overbrengen , behaagd hadt aan de Hoven der Moogendheden , thans in oorlog zynde, te verklaaren: dat, zoozeer als hoogst dezelve voorneemens was de driktde Neutraliteit in den tegenwoordigen Oorlog waar te neemen, zoo zeer ook bedooten hadt, de Eer der Rtisjifche Vlag en de zekerheid der Scheepvaart en des Koophandels van haare Onderdaanen , door de kragtigde middelen te handhaaven en te befchermen, zonder toe te laaten, dat daar aan eenig "nadeel door eene der oorlogende Moogendheden worde toegebragt. — Dat de gevoelens en oogmerken van H. H. Moog. met de beginfelen , waarop de Verklaaring der Keizerinne gebouwd was, geheel overeenkwamen; en dat zy gevolglyk niet twyfelden om op het voetfpoor van Haare Rusf-Keizerl. Maj. aan de Oorlogvoerende Moogendheden de beginfelen open te leggen, welken zy eendemmig met H. Keizerl. Maj. bedooten hadden altoos te volgen en vast te houden". — Hier werden de vyf Artikelen, door H. Maj. opgegeeven , herhaald , en in het lilde de Tra&aaten tusfchen H. H. Moog. en de Hoven van Madrid, London en Verfailles dandgrypende, bygebragt, en dan verder betuigd; dat zy zich vleijen met de hope, dat, al- 1780,  i78o. ie Verklwjezonden. 30 BEKNOPTE HISTORIE der alzoo de gemelde vyf Artikelen het algemee* ne Recht der Neutraale Moogendheden uitmaaken , en daarenboven gegrond zyn op- de Tra&aaten, die zonder de^gemeene daad, of de onderlinge toeftemming der Verbond fluitende partyen, nimmer wettig kunnen vernietigd , veranderd of opgefchort worden , de Moogendheden, thans in Oorlog,de billykheid der grondbeginfelen wel zouden willen erkennen, en de Republiek het Recht laaten wedervaaren van haare handeldryvende Onderdaanen niet te verhinderen of te ftooren, in de vrye oefening van die Rechten, welke aan de Vlag Van eene onaf hangelyke en Neutraale Moogend. heid niet konden geweigerd worden. ,, De Gedeputeerde van Zeeland, die regende Toetreeding tot de Gewapende Neutraliteit geprotefteerd hadt, protefteerde nu ook tegen het Befluit om zulk eene Verklaaring aan de oorlogende Moogendheden te doen". Men toefde niet lang met deeze Verkiaaringen naa alle de Hoven, zoo wel der oorlogvoerende als der onzydi|e Hoven , te zenden ; en naardien tè vooren met de Noordfche Moogendheden vastgefteld was , dat het Gemeenebest , van het oogenblik der toetreeding af, gerekend zou worden in 't Verdrag der Gewapende Neutraliteit begreepen te zyn; zoo kreeg het zelve op den 20fun November het Recht, om wegens alles, wat ter oorzaake van deeze toetreediüg vyandelyk tegen het zelve mogton- der-  ONLUSTEN in ue* VADERLAND. 31 dernoomen worden, de hulp en befcherming der andere Bondgenooten in te roepen. Aan den Gevolmagtigden te Petersburg werd dan last gezonden, om wegens H. H. Moog. daadelyk deel te neemen in 't Verbond van Neutraliteit; en te gelyk werd hun kennis gegeeven, dat zy, om aan 't begonnen werk te meer luister by te zetten, de hoedanigheid van buitengewoone Gezanten mogten aanneemen. Met deeze hoedanigheid bekleed, werden zy den 23^ December aan de Keizerin , den Groot.Vorst en de Groot-Vorftin, voorgefteld; by welke gelegenheid zy eene aanfpraak op de zaak en omftandigheden toepasfelyk, aan die Hooge Perfonagien deeden ; en den anderen dag, na deeze plegtigheid, werd de Toetreeding voltrokken , en daar van eene volledige Acte gemaakt. Dezelfde Verbindtenisfen werden met de Koningen van Deenemarken en Zweeden geflooten, en van dit Verbond der Gewapende Neutraliteit, werden Verklaaringen aan de Hoven van London, Madrid en Parys afgevaerdigd. De Gezanten te Petersburg gaven door eenen Brief van den 5. January 1781. kennis aan de Staaten Generaal van al het geen zy hier in gedaan, en dat zy het Verbond op den voorgaanden dag daadelyk geteekend hadden, en deeze zaak dus volkoomen afgedaan was, onaangezien alle de poogingen van den Engelfchen Ambasfadeur harris, toen te Petersbvrg reilde e- 1780. I.ast aan de Gezanten te Petersburgtot de Toetreeding. Bericht van de dandfclyke Toetreeding door , bet) o vei ge. zonden.  I78o, Antwoord, op de Verklaaring der Toetree uiterften (de Amerikaanen in hunne vriendelyke oogmerken , tegen deeze Republiek, niet voor 't hoofd te ftooten ; nochte aan de andere zyde iets te doen , welk het Hof van Engeland kon beleedigen) bleef een diep geheim; ook was 'er geene reden om het te ontdekken, zoo lang de Onafhangelykheid der Noord ■ Amerikaanfche Staaten door Engeland niet erkend was; want dan eerst, en dan alleen, kon en moest het werken. Twee Jaaren daarua werd dit geheim door sene zonderlinge en zeer onverwagte gebeurtenis ontdekt. De Heer henry laurens, Schildknaap, weleer Voorzitter van het Amerikaanfche Congres, uit America herwaards op reis, werd op de hoogte van Terre Neuve, op den [0den September , door een Engelsch Fregat sntmoet; eene gewapende Boot van 't Fregat jp het Schip , dat hem overvoerde , ziende iankoomen, wierp hy een doos met Papieren in (*) Dit verhaal is ontleend uit een Bericht van Btirgemeelercn van Amfterdam aan de Staaten van Holland, in deeze aak, te vinden in de Nederl. Jaari. 1781. bladz. 206.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 37 in Zee; maar het lood, daar aan gehangen om dezelve te doen zinken, was te ligt, en dus hadden de Engelfchen gelegenheid om de dryvende doos te doen opvisfchen. Het Amerikaansch Schip werd genoomen en te Darmouth opgebragt. De Kapitein Keppel, bevelhebber van 't Fregat, vertrok aanftonds naa Lendon, om bericht te geeven van 't bemagtigen van den Heer laurens met zyne Papieren. Deeze Heer zelve werd twee dagen daarna te London gebragt, en op 's Konings bevel, op vermoeden van hoog verraad, in den Towr gevangen gezet. Men was in Engeland zeer verheugd over het bekoomen van deeze Papieren , en hoopte daar in den fleutel gevonden te hebben van 't geheim der Noord - Amerikaanfche Staatkunde, en der bedekte maatregelen der Euro. peefche Moogendheden, tot onderfteuning van de Amerikaanen. Hoewel de uitkomst aan deeze verwagting niet beantwoordde, zoo Lragten deeze Papieren toch veel verborgens aan 't licht. Het zal derhalven noodig zyn, tot beter verftand der volgende gebeurtenisfen, eenige opheldering te geetfen van den inhoud deezer Papieren, die zoo veel geruchts door geheel Europa maakten. Zy waren zeven in getal: het eerjle hadt tot 1 Opfchrift: Preparatoirlyk Plan van een TraEtaat 1 van Commercie, aan te gaan tusfchen Hun Hoog Moogenden, de Staaten der Zeven Provintien van Holland en de Dertien Vereenigde Staaten van C 3 Noord. 3780; ïhoud der 'apieren.  1780. 38 BEKNOPTE HISTORIE der Noord- Amerika, om , in gevalle Engeland haar vóór nyi Volkeren erkent, Als dan zulks te Irci.gtn ter Tajel van Hunne Hoog Mcogendcn. Dit Ontwerp behelsde XXXIV Artikelen, benevens twee Formulieren , een van de Paspoert en een van 't' Certificaat veer de Schepen, in overeenkomst met het Traclaat cpgefteld. Het Onderfchrift van den Heer de netjfvil£é, die het met den Heer w. lf.e, Amerikaanfehen Commisfaris, te Aken ontworpen hadt, luidde aldus: ,, Dit is een ruwe fchets van een Traftaat van Commercie, het welk ik inge„ volge van den Last en de Inftructien, door den Heer Mr. e. f. van berckel,Raad- penfionaris van de Stad Amjlerdam , aan „ my j. de neufville, Burgemeefter der ,, voorfz. Stad Amjlerdam , gegeeven , hebbe „ geëxamineerd, overwoogen en gereguleerd, ,, met w. lee, Schildknaap, Commisfaris van „ het Congres, als een gefetiikt Traclaat van Commercie, om te kunnen werden aangegaan, j, tusfchen H. Hoog Moogenden, de Hceren „ Staaten der Zeven Provintien van Holland en de Geünieerde Staaten van Noord - Amerika, „ Gedaan te Aaken den 4rien Sept. 1778. Was geteekend jean de nedfville. Dit is „ eene echte Copie certificeer ik. Geteekend ,, samuel w. stockton". Het tweede Papier was een Brief van j. de NEuefVille en zoon, gedagteekend uit Amjlerdam den 2$ft5n July 1779, aan den Voorzit-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 39 7-'ctET van 't Amerikaanfche Congres, betreffende de redt nen , waarom men eenige veranderingen in b< t T aflaat gemaakt hadt. Een derde ftuk was een Brief van den H^er s. w. stockton, van den i4den April 1779» uit Amjterdam aan den Eerw. Heer j, whitherspoen, Dr. der H. G. Het vierde was een Brief van j, g. dircks aan zyn ExcelL h. laurens, Schildknaap te Philadelphia, van den I3d«-'n Decemb. 1779. gefchreeven. Het vyfde Papier was een Brief van a. gillon, gefchreeven den i[lea Sept. 1780. uit Amjlerdam aan johan rutledge, Schildkn. Gouverneur en Commandant en Chef van den Staat van Zuid-Carolina. De Heer GiLLONwas herwaards overgekoomen, om twee of meer Oorlogfchepen te laaten boüwen voor Amerikaanfche rekening, 't zy hier of in Vrankryk, of dezelven te koopen; en geeft bericht van het misfen van dit zyn oogmerk;doch te gelykook van zyn voorneemen , „ om dit geld te befteeden aan Yzeren Bouten, Spykers, Zeildoek, Kabels, Ankers, Schippers- Bootsmans* Timmermans- Conftapels- Kuipers- Doflors en Chirurgyns - behoeften, en alles, wat hy dacht noodig te zyn voor drie Fregatten, uitgenoomen Kanon, Kruid en Oorlogsgereedfchappen, welke hy nog niet wist of ingefcheept konden worden. Voor 't overige behelst deeze Brief eene klagte over Vrankryk, het welk, zoo 't hem C 4 toe' 1780.  i 40 BEKNOPTE HISTORIE der toefcheen, geene Zeemagt aan Amerika wilde vergunnen; benevens een breedvoerig bericht van de Geldleening, ten behoeve van Amerika". Eindelyk betuigt hy daarin, „ dat de Hollanders federt negen maanden verlangd hadden , een Perfoon , door het Congres gevolmagtigd , hier te hebben; niet om hem te ontvangen als een publiek Perfoon, maar om nadere onderrichting te bekoomen; en op dat hy den grondflag zou kunnen leggen tot een Tractaat met ons, tegen dat de zaaken wat ryper zouden zyn; ook zou hy gelden hebben kunnen krygen. De zwaarigheid tegen de tegenwoordige Geldleening hier, voor het Congres, is, dat dezelve niet regtflreeks van Amerika komt, en door Franfche handen gaan moet. Ik vertrouw, dat de Prefident la drens, wanneer hy hier komt , gereedelyk eene ruime fom zal erlangen". Het zesde en zevende Rukken waren twee Brieven van Jonker j. d. van der capellen tot den Poll, beiden zonder melding, aan wien zy hielden. De eerfte was gefchreeven uit Zwolle, den 28üïlarid', Deenemarken en Zweeden tot vyanden te maaken. En dewyl Amfierdam zich altoos 't minst naar de oogmerken van Engeland hadt willen voegen, en 'tontwerp van een Taclaat met de Noord-Amerikaanen, onder 't opzigt der Regeerders van die Stad en met derzelver goedkeuring gemaakt was; zco hadt men nu de fchoonfte gedegenheid, zoo men meende, om zich aan die Regenten te wreeken, door hen van eene hoofdmisdaad te befchuldigen, en ftrafoefening van ee-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 43 eenigen te eisfchen , onder bedreiging van den Oorlog aan de Republiek , by weigering , te verklaaren ; gebruikende dit voorwenüfel als eene reden van Oorlog, die inderdaad beftond in de toetreeding tot de Gewaapende Neutraliteit, om welke te verhinderen, de Oorlog moest verklaard, de Republiek tot eene*oorlogende Moogendheid gemaakt en buiten het Verbond der Onzydigheid gehouden worden, voor dat zy aan de geëischte voorwaarden hadt kunnen voldoen; gelyk wy in 't vervolg zullen zien, dat inderdaad gefchied is. Het was ook maar een korten tyd daarna, dat de Ridder jorkE , Engelfche Gezant in den Haag , met deeze ontdekking wonderlyk ingenoomen, deeze Papieren inleeverde, door de handen van den Heer Erfftadhouder , die dezelven op den 20rtEn Oct-ober ter tafel van H. Ed. Gr, Moog., de Staaten van Holland, bragt, én in 't Hot zyner Aanfpraak, by die gelegenheid gedaan , niet zonder blykbaare aandoening betuigde: „ Ik kan niet afzyn van te bev tuigen, nimmer iets gehoord te hebben van „ eenige gehoudene Deliberatien , veel min „ gegeevene Authorifatie , om een Tractaat 3, met de Noord-Amerikaanfche Colonien aan te gaan". Hooggemelde Staaten namen hier op een Befluit , om Z. D. Hoogh. voor de gegeevene openingen en voor zyne betoonde Landsvaderlyke zorge te bedanken; en te gelyk om Af- fchrif- 1780. Befluit deï Susten , omtrent deeze Papieren.  1780. 44 BEKNOPTE HISTORIE der fchriften van deeze ouderfchepte Papieren aan Burgemeefteren en Regeerders der ftad Amfterdam te zenden, ten einde op het fpoedigfte van Bericht te dienen. Dit Bericht kwam den 2j(un derzelfde maand reeds in (*), en 't werd vervolgens in druk uitgegeeven , om de valfche en nadeelige denkbeelden, die men van deeze Papieren door 't gantfche Land verfpreid hadt, weg te neemen. Het Bericht ging alleen over de handelwyze by de Regeering, ten opzigte van het gemaakte Ontwerp gehouden, en liet de Bylagen , die in Briefwisfelingen beftonden, waarin de Regenten geheel geen deel gehad hadden, ter verantwoording aan anderen over; oordeelende met het toezenden van dit Bericht aan de orders van de Staaten voldaan te hebben en te rnoogen verwagten, dat H. Ed. Gr. Moog. geene zwaarigheid zouden maaken, om ten fpoedigfben te verklaaren, met dit Bericht volkoomen genoegen te neemen. Waarop zy te meer moeften aandringen, om dat reeds verfcheidene geruchten, dit geval betreffende, ter haarer kennisfe waren gekoomen, waar aan een Lid van Staat niet behoorde blootgefteld te worden;en waar van zy den nadeeligen invloed niet zouden kunnen nalaaten, door alle gepaste wegen en middelen tegen te gaan". On- (*) Den hoofdzaak el yken inhoud van dit bericht hebben wy bier voor bladz. 33- opgcgeeven; en men kan 't .in zyn geheel vindai in de Nederl. Jaarb. 1781. bladz. 206.  ONLUSTEN ïn het VADERLAND. 4^ Ondertusfchen verfpreidden fommigen onzer Landgenooten, die der Engelfche party waren toegedaan en in de hand werkten, de haattelykfte inboezemingen ; beweerende, ,, dat men die Heeren , welke deel in het beraamde en Rrafbaar Ontwerp hadden , naa Engeland moest overzenden, op dat de Koning met de fchuldigen naar welgevallen mogt handelen". Doch deeze inboezemingen en ongerymde gezegden waren flegts voorloopers van het geen de Ridder jorke zelve op den 10. Novemb. ter Vergaadering van de Algemeene Staaten inbragt. Het was een Vertoog, waarin die Gezant, naa breed te hebben opgegeeven, gelyk hy gewoon was, van 's Koniogs vriendfchap voor deeze Republiek, en den Koning van Vrankryk, als den natuurlyken vyand van beiden , afgefchilderd te hebben ; en naa een beklag over de geringe uitwerking zyner verzoeken om hulpbenden , en zyner Vertoogen tegen de dagelykfche inbreuken op de plegtigfte Verbindtenisfèn gedaan te hebben , vervolgde hy op deezen bitfen en dreigenden toon: Z. Maj. hadt eenen geruimen tyd reeds ontelbaare aanduidingen gehad van de waare oogmerken eener toomelooze Cabaal. Maar de Papieren van den Heer laurens, zoogenaamd Voorzitter van het voorgewend Congres, hebben de ontdekkingen van een complot gedaan, waarvan in de Jaarboeken der Republiek geen voorbeeld te vinden is. Uit deeze Papieren blykt, dat de Hee. Vertoog vaS den Ridder jorke , wegens deeze Papieren. I780.  1780. Strafëisfching, met dreigementen,in naam des Konings. 46* BEKNOPTE HISTORIE der Heeren van jjmjlerdam in de maand Aug. 1778. reeds eene heimelyke veritandhouding met de Amerikaan/de Rebellen gehouden hebben; dat 'er Lastbrieven en Volmagten door hun af gegeeven zyn, met betrekking tot het fluiten van een Verbond van onverbreekbaare Vriendichap met die Weerfpannelingen; fchoon Onderdaanen van een Souverain , met wien de Republiek door de dierbaarfte Verbintenisfen op 't nauwtTe verbonden is. — Dat de aanleggers van dit complot het niet lochenen; maar integendeel erkennen, en het, hoewel vrugteloos, trachten te rechtvaardigen". „ In deeze omftandigheden eischt zyne Majefteit, zich op de billykheid van Uwe Hoog Moogenden verlaatende , eene uitdrukkelyke afkeuring van een gedrag , zoo onregelmaatig en niet minder ftrydig met hunne heiligfte Verbindtenisfen, dan met de Grondwetten der Republiek. Op gelyke wyze eischt zyne Maj. eene fpoedige voldoening , geëvenredigd aan 1 de beleediging , mitsgaders dat de Penfionaris van bebckel, en diens medeplegtigen openhaar gepaft worden, als vèrftoorders van de algemeene rust en fchenders van het Recht der Volken. — Zyne Maj. houdt zich verzekerd, dat het Antwoord van Uwe Hoog Moogenden , fpoedig en in alle opzigten voldoende zyn zal. Maar zoo het tegendeel mogt gebeuren , zoo Uwe Hoog Moogenden weigerden,aan zoo een rechtmaatig verzoek te voldoen, of het zelve mee  ONLUSTEN ïn het VADERLAND. 47 met ftilzwygen trachten te leur te Rellen, het welk als eene weigering zal aangemerkt worden ; zoo zal de Koning niet anders kunnen doen dan de Republiek,als de aanflagen, die zy weigert af te keuren en te ftraffen, goedkeurende aanzien. Door dusdanig een gedrag zal de Koning zich gedrongen vinden , tot het neemen van zulke maatregelen,als de handhaaving van zyne waardigheid,en van de wezendlyke belangen zynes volks van hem vordert". Gelyk de voorgaande Vertoogen van den Engelfchen Ambasfadeur, by de meeste Nederlanders zeer veel opzien en afkeer veroorzaakt hadden, zoo verwekte dit eene algemeene verontwaardiging by allen, die het Engelfche Hof niet toegedaan waren, en dat getal was thans zeer groot. Want het Ontwerp, dat men zoo haatelyk affchilderde, was zodanig ingericht, dat het van geen dienst kon zyn of Rand hebben , indien de vryverklaaring der Noord - Amekaanen, door Groot - Erittanje zelve niet vooraf ging; en uit dit regte oogpunt befchouwd, behelsde het niets beleedigends voor dat Ryk; hierom waren veelen zeer geërgerd wegens de uitgezochte fchendnaamen van Fa6tie, Cabaal, Complot enz. om de aanz'enlykft» Leden der Regeering, in de voornaaTnfte Provintie der Republiek, mede zwart te maaken, en ze aan de Ingezeetenen te doen voorkoomen als Lieden , die het algemeen belavg aan hunne byzondere oogmerken opofferden, en alleen mijlen regeeren, ja als 1780. Verontwaardigingv.'m vee Ie Nederlanders , over her Vertoog van JOKF.S.  43 BEKNOPTE HISTORIE der als die fchuldig waren aan heimelyke kundenaryen en vol van gevaarlyke bedoelingen : inzonderheid verwekte de ftoute ftrafvordering van den Raadpenfionaris van berckel en zyne Medeplegtigen, gelyk de Ridder jorke hen noemde, het hoogde misnoegen by allen, die de Onafhangelykheid der Republiek ter harten namen, en die oordeelden, dat geene vreemde Moogendheid, welke het ookzy, iets te zeggen hadt omtrent de Leden der Regeering in een vry Gemeenebest, welken, als zodanig aangemerkt, by niemand dan hunnen wettigen Souvrain, verantwoordelyk Waren, véél min door eenen vreemden ter draffe mogten gevorderd worden. En wanneer al eens een voordel van een Ontwerp, tot het maaken van zodanig een Verbond met de Noord-Amerikaanen, ter Tafel van H. Hoog Moogenden gebragt wierd, ftond het nog aan de Staaten om het goed- of af te keuren; indien het goedgekeurd wierd, namen de Staaten de verantwoording op zich; en zoo het afgekeurd wierd, zou 'er niets tegen de Rechten van Groot -Brütanje misdaan geweest zyn. En indien door zulk een voordel iets gedaan was, dat met de Grondwetten van Regeering deezer Landen dreedt, dan was zulks nog eene huisfelyke zaak der Republiek , en raakte geene vreemde Moogendheid. Maar dit kwam nu geheel niet in aanmerking, dewyl 'er geen voordel ooit gedaan was, en ook niet gedaan zou worden, zoo lang de Onafhangelyk van Noord. Amt-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 49 Amerika door Engeland niet erkend was; alleenlyk was "er eene ruwe fchets ontworpen van een Tractaat, welk niet eerder zou werken, dan wanneer de Rechten des Konings van Engeland daar door niet konden gekrenkt worden , dat is te zeggen, wanneer Groot-Brittanje van alle Rechten op Noord- Amerika zoude afgedaan zyn. — Eindelyk, Leden van Regeering, die flegts aanleiding gegeeven hadden tot het ontwerpen van zulk eene ruwe fchets, die op zyn tyd van töepasfing en gebruik zou kunnen zyn, als verfloorders van de gemeene rust, en als fchenders van 't Recht der Volken uit te kry. ten , en ter ftrafre te vorderen, was zoo ongerymd, als buitenfpoorig heerschzuchtig; en te klaagen over dagelykfche inbreuken op deplegtigde verbonden, gepleegd dooreen Gemeenebest, dat onder de dwingelanciy van zyne Nabuuren gebukt ging , was de onrechtvaardig heid zelve. hloe zeer net oordeel des Volks in 't algemeen daar heen liep, en het misnoegen over het gedrag des Engelfchen Gezants overal mompelde, trachtte men echter by de Staaten den toorn des gemelden Gezants door zagtheid te ftillen; want de Staaten van Holland en Westvriesland bedooten by meerderheid van ftemmen, „ dat zy al het geen door , of van wegen Heeren Burgemeederen en Regeerders der Stad Amjterdam, in deeze zaak gedaan en vèrD richt Befluit der Staaten, om al wat de Regen-' ten van Am* fterdam ga, daan haddei', af te , keuren.  |o BEKNOPTE HISTORIE der t*t logs Marf« haaüng tegen de Schepen , Goederen en Onderdaanen der Staaten Generaal van de Vereenigde Nederlanden , uitgegeeven , van welker uitwerkingen,en van de wederlegging der Oorlogsverklaring door onzen Staat, wy in 't vervolg geleegenheid zullen hebben te fpreeken. Thans  ONLUSTEN in het VADERLAND. 6t Thans moeten wy nog kortelyk het een en an- 1780. der over dit Manifest aanmerken. Wanneer men deeze Oorlogsverklaaring met de Vertoogen, door den Britfchen Gezant, in 't jaar 1779, van tyd tot tyd ingeleeverd, vergelykt, zal men daar in eene blykbaare gelykformigheid befpeuren ; maar eene gelykformigheid, die der Britfche Natie niet dan tot fchande kan ftrekken, want zy beftaat in zich gelyk te blyven in het betuigen van Vriendfchap met den mond, maar haat en vyandfchap in 't hart te voeden; in het leugenagtig beroepen op trouwe aan Verbindtenisfen, en 't verwyten van derzelver fchending aan de zodanigen, die zich ftiptelyk aan de letter der Traclaaten gehouden hebben; in het dreigend ftrafvorderen van Perfoonen, zonder onderzoek en verhoor der Befchuldigden, tegen alle forme van rechten. (*) Hoewel het niet ongewoon is, dat de Vorften, al beginnen zy eenen alleronrechtvaerdigften Oorlog, rechtmaatige redenen voorwenden; zoo zyn toch de redenen, die hier opgegeeven worden , van allen fchyn van recht en billykheid zoo zeer ontbloot, en het Manifest met zulke tastbaare onwaarheden opgevuld, dat befcheiden oordeelende Engelfchen zich daar over gefchaamd, en hunne eigene Schryvers hetzelve grootendeels wederlegd , hebben. Een Engelschman, die den Hollande. 0ordee, ren Viln et'n Engelsch (*') Vadcrlandfche Historie, ten vervolge op Wagenaars Scbryveï Vaderlandfche Historie, H. Deel. W. 471. dim °ver*  62 BEKNOPTE HISTORIE der 1780, ren gantsch niet gunftig was, gaf duidclyk genoeg te kennen, dat de waare reden des Oorlogs niet was de zaak van Amjlerdam, gelyk in 't Manifest voorgegeeven werd; maar de toetreeding tot de Gewapende Neutraliteit, die daar in verzweegen werd, wanneer hy fchreef: „ Eene groote maate van Voldoening moet 'er van de Hollanders geëischt worden, voor het onherftelbaar ongelyk, Gr. Brittanje aangedaan , door met andere Onzydige Mogendheden den heilloozen ftrik te fpannen, van in het Wetboek der Zee een nieuw Artikel in te voegen, het welk, algemeen toegeftaan zynde, de bron zal weezen van oneindige Oorlogen. De Staaten Generaal, behooren, met die andere Moogendheden, bedacht te weezen, op eene verlaating van het ongerymd Systhema, dat zich het recht aanmaatigt om alle Koopwaaren, aan boord van Neutrale Schepen, vry te verklaaren. En het is te hopen, dat men geen Vrede zal fluiten met die valfche Vrienden, die dit ftruikelblok ons in den Oordeel des ^eg Selegd hebbeD » da" ™ d3t de V°0rrech- Hertogs van ten $er Britten op de Zee, op den ouden MCHMONT. herfteld ^ (^„_ _ ^ £oen Lofd stormont deeze Oorlogsverklaring in 't Parlement inleeverde, en als een Ruk van de uiterfte billykheid aanprees, maakte de Hertog van r ic hm ont geene zwaarigheid om, met betrekking tot de voornaamlte reden des Oorlogs (♦) Iwiott Magazine, i?8l. bladz. 132.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 63 logs, in 't Manifest opgegeeven, het volgen- ifSÜ» de te zeggen : ,, De Koning is door de onkunde en overhaasting zyner Ministers, ten opzigte van deeze zaak, tot eene daadelyke valschheid verleid. Hy zegt op deeze wyze gehandeld te hebben, om dat 'er een Traftaat was aangegaan, tusfchen de Noord- Amerikaanfche Volkplantingen en Amfterdam. Het zelve behelsde alleen een ruwe fchets van een Tratlaat, om te kunnen worden aangegaan enz. Dit was derhalven niets meer dan een Ontwerp eencr Verbindtenis. De twist met de Hollanders, wegens een nog ongeteckend Verdrag, en 't geen misfchien nooit zou bekragtigd worden, kon nimmer eene genoegzaame reden opleeveren, om de oude Vriendfchapsverbindtenis te verbreeken, om onrechtvaerdig den eigendom van niets kwaads vermoedende, onfchuldige , en vlytige Hollanders, aan te tasten, en ons zeiven, in onze tegenwoordige uitgeputte omftandigheden, in alle de rampen van eenen bezwaarenden Oorlog te dompelen." — Gelyk dit in de Kamer der Pairs voorviel, zoo beweerde Lord john cavendisch, in 't Huis der Gemeenten, ,, dat de zaak der Hollanderen en der andere Oorlogvoerende Moogendheden zeer verfchilde. Vrankryk en Spanje hebben ons; (zeide hy) maar wy de Hollanders aangetast.' (*)' Het handeldryvend en gemaatigst gedeelte der Engelfche Natie, befchouwde de Vre- (•) Uniyerfal Magazine. Vol. LXVJ.II. bladz. 39, 84.  I7S0. Verblyf van jorke te Jlntwcrpen en (jojiende. Toebereidfelen bier te Lande, om zich in ftaat van tegenweer te dellen. 64 BEKNOPTE HISTORIE des Vredebreuk met de Nederlanders, als allerbedefvelykst, en de handelwyze der Ministers, die het bellier in handen hadden, als dwaas en onzinnig. De Ridder jorke, dien wy te Antwerpen gelaaten hebben, hield zich daar en te Ooftende nog eenigen tyd op, moogelyk in de hope, dat de Republiek, voor zyne bedreigingenbee* vende, aan de hand zoude koomen, en het oor leenen aan den onbiüyken eisch, om het gehaatte Amjlerdam onbefchermd, en aan zich zeiven over te laaten, en dus eene fcheuring tusfchen de Vereenigde Provintien te wege te brengen, of de Republiek door Burgertwisten en verdeeldheden te verzwakken , en buiten ftaat te ftellen, om aan de Britfche heerschzucht en Zeeroveryen paaien te zetten. Althans van dit gevoelen waren veelen; doch hoe 't daar ook mede zy, de geweezene Gezant ftak eindelyk naa Engeland over ; den fpyt zyner. vrienden, en de verwenfchingen der geenen, die aan zynen invloed alle de onheilen des Lands grootendeels toefchreeven , agterlaatende. Toen men hier te Lande beflooten hadt, tot de Gewapende Neutraliteit toe 'e treeden , kon men wel te gemoet zien, dat Engeland in woede en wraak zou uitbarften, en de te leurftelling van alie zyne poogingen om dien ftap te weeren, door eenen vyandlyken aanval zou zoeken te wreeken. Het was derhalven noodzaak*  onlusten in het vaderland. 6$ zaakkelyk, zich zonder uitftel in ftaat van te- 1780." genweer te Rellen. De Raad van Staaten zond eenen Brief aan H. H. Moog. om de Verlofgangers op te Ontbieden ; en Relde te gelyk voor, hen door vermeerdering van 12 R. in de week van hunne fbldy fchadeloös te Rellen» voor 't misfeh van hun verlof. Het opontbod gefchiedde door Z. Hoogh. geduurende de raadpleegingen der Bondgenooten over dit voorRel. — Ter Zee werden ook toebereidfelen gemaakt tot befcherming van deh Koophandel. In de maand November was men reeds begon* hen, op de aanhoudende klagten dér Kooplieden en Reeders Over de mishandelingen der Engelfchen, in alle Zeeën, byzonderlyk in dé West - Indien , eenige fchikking te maaken tot het uitloopen onzer Cotlogfchepen, ter beveiliging van de Zeevaarc, in de Noord Zee, de Middellandfche Zee en elders; doch voornaamelyk in de West■ Indien. Maar van hoe weinig Vrugt dit was, zullen wy in het vervolg zien. Het TWEEDE HOOFDSTUK. Behelzende het gebeurde, geduurende den Oorlog ■met Engeland, tot het einde van 'tjaat 1781.- Aan 't einde van 't voorgaande Hóofdftuk hebben wy gezien, dat Lord stormont aan den Grave van welderen alle gele- e gen- Den Grave van ït s t- worde de weg afgjs  fneeiien om de tyding der Oorlogsverklaaring over te zenden. 1780. 66 BEKNOPTE HISTORIE der genheden affneedt om zyne orders, waaronder de bekendmaaking der toetreeding van de Republiek (gelyk de Minister, die 'er büiten hem reeds kennis van hadt, wel kon gisfen) aan 't Engelfche Hof in te leeveren ; thans werd hem insgelyks , door allerlei middelen, de weg afgefneeden om de tyding der Oorlogsverklaring en van 't uitgeeven der Brieven van Marqué aan zyne Heeren en Meesters over te zenden. Na de redenen daar van behoeft men niet lang te gisfen; een echt bericht van de handelwyze, daar in gehouden, zaldezelven genoeg aan den dag leggen; dus luidt het: „ De Graaf van welderen, van het Manifest des Konings van Engeland aan de Staaten Generaal, zoo fpoedig als moogelyk was, willende berichten, langs twee verfcheidene wegen, zondt een Affchrift aan deStaatsMinisters in den Haag» met de Paketboot van Harwich, en dacht hun nog een tweede te zenden over Margate op Oofiende. Met deeze Commisfie belastte hy antonie carlebohr, een Kantoorbedienden van een Hollandsch huis van Koophandel te London, en onderrichtte hem, dat de Brief, dien hy overbrengen moest, geen ander nieuws behelsde, dan dat reeds bekend was, te weeten het Oorlogs Manifest, dat tegen de Staaten Generaal was uitgegeeven. Carlebuhr begeeft zich, met kennis van zyne Patroonen,de Heeren w. van hemerx en backus, en met twee Pas- poor-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 67 poorten van den Grave van welderen voorzien, na Margqie, en krmt daar des nachts tuSfchen den 22 en 23. December; doch vindt geen middel om eene particuliere Paketboot naa Holland te krygen; gaat derhalven van daar naa Duim, verzeld van een kennis, pr an §01 s * dumetz genaamd, dien hy beweegt om een Brief over te brengen. Te Duins vonden zy eenen Lootsman, edüard pain genaamd, dien zy aannamen om d tjmetz naa Hellevoet. Jluis over te brengen, voor 100 Guinies, die zy hem toeteldcn. Pain dat geld ontvangen hebbende, gaf 'er kennis van aan den Kapitein clark e, Commandant van 't 59!" R.egiment voetvolk, te Duins in Garnizoen zynde 5 en deeze gaf 'er weder kennis van aan den Hr. th. oakley, Junior, Luitenant Hoofd-Officier van de gemelde Stad, die het zynen pligt achtte, die beide Reizigers aan te houden. Toen hy hen ondervraagde, zeiden zy wat het oogmerk hunner komst, en welke de boodfehap was, waar mede zy belast waren. Hun eenpaarig getuigenis, de Paspoorten van een openbaar Ministerj een Pakket, aan de Leden eener Souvraine Regeering geadresfeerd, van welke die Minister de erkende Vertegenwoordiger aan 't Britfche Hof was j dit alles hadt hen veilig behooren te Rellen voor eenen aanval op de openbaare trouw, en hun zelfs alle hulpe moeten bezorgen tot uitvoering van hunnen last : doch, in plaats van dat, werden carlïeorh Es. en Ï78Ö.  1730. 63 BEKNOPTE HISTORIE t>£R" en dumetz door den H'. oakley gevan* gen gezet, en door hem een Brief van den 23. December aan Lord storm ont gezonden, waarin hy hem kennis geeft van zyn gehouden gedrag, en het zelve tracht te rechtvaerdigen, onder dit voorwendfel, dat hy zich vérbeeldde, dat het vertrek van dien Man eenig nadeelig oogmerk voor Gr. Briuanje in hadt, en daarom zich verpligt rekende het Paket by die perfoonen gevonden, aan Z. Lord fchap te moeten zenden. Zyn Lordfchap fchynt zyn gedrag goedgekeurd te hebben; ten minften heeft men niet vernoomen, dat hy eenig ongenoegen daar over getoond heeft, offchoon een Turk en Barbaar zich over zulk eene onbillyke handelwyze zouden fchaamen ; alleenlyk weet men, dat Lord stormont zynen eerRen Secretaris, op den 24fie December by den Grave van welderen zondt, om hem bericht te geeven van het geen den beiden Perfoonen,door hem afgezonden, was overgekoomen , en hem de Paspoorten terug te geeven. Men hadt toen fterk vermoeden, en het is federr nog niet anders gebleeken, dat dit ophouden der Expresfe niet enkel toevallig geweest is; en dit vermoeden dat 'er flinkfche handel en fc'.elmery onder fehuilde , werd niet weinig verfterkt door dat de Paketboot vaa Harwicht met welke de andere Brief was mede gegeeven, en die reeds tot voor Hellevoet senader.d was, door tegenwind terug keerde. h Hoe  ONLUSTEN in het VADERLAND. 69 Hoe 'c ook zy, deeze dubbele vertraaging der tyding van de Vredebreuk kostte onzen Kooplieden eenige Millioenen meer, en beantwoordde volmaakt aan 't oogmerk van 't Engelfche .Minifterie, om ons naamelyk onverhoeds op 't lyf te vallen , en zich met den roof der Hollandfche Schepen te verryken. Want te gelyk met de Oorlogsverklaaring werden 'er Brieven van Marqué uitgegeeven, en dus hadden de Kapers geleegenheid om de Hollandfche Schepen, die daar van geene tyding konden krygen, by menigten weg te neemen; en het getal der Verzoekers om Brieven van Marqué was zoo groot , dat, alhoewel 'er reeds vyf honderd waren uitgegeeven, zy eikanderen verdrongen, en de tyd te kort fchoot, om ze aan allen uit te deelen. Men maakte by deeze geleegenheid? niet zonder reden, eene vergelyking tusfchen het gedrag van den Turkfchen Dey van Algiers en deeze handelwyze van onze Christen Nabuuren, in een gelyk geval: Veel billyker en edelmoediger was dat van den eerstgemelden, die, toen hy in 1755. deeze Republiek den Oorlog verklaard hadt, aan den Holland/eken Conful de volgende bekendmaaking liet doen: „ Myn Heer Conful, de voortreffelyke Dey doet u verklaaren , dat „ 'er een befluit genoomen is, om den Hollan. „ deren den Oorlog aan te doen; en dat het „ derhalven gevoeglyk is, dat gy van hier vers, trekt; maar dat hy u, uit eene byzondero gunst, den tyd van twee maanden toeftaae, E 3 n om 1780.  1780. S'liade daar door aan onze hooplieden tougebragt. 70 BEKNOPTE HISTORIE dee ,, om u naar dit bevel te fchikken". Hier by liet hy 't niet, maar deed den Conful naderhand nog zeggen, ,, dat de Tydsbepaa,, ling van wee maanden ook Rand zoude „ grypen ten aanzien van de Hollandfche Sche„ pen; en dat zyne Xebecken , binnen dien ,, tyd, geene vyandlykheden tegen dezelve zouden pleegen" (*). Welk eene groote fchade aan onze Koop-, vaardy konde tocgebragt worden, is af te neemen uit den grooten fchat, die de Nederlandfche Kooplieden toen op Zee hadden: men begrootte dien van Avifterdam alleen opsoMilBoenen, en dien van alle de Kooplieden te faamen op meer dan 50 Millioenen. En welk eene fchade deeze verhaastte, en onverwagte vryheid geeving van Kapery aan onze ongewaarfchouwde Kooplieden en Reeders daadelyk heeft toegebragt, kan men opmaaken uit de Lysten der genoomen Schepen, die in de Engelfche Havens, als onnozele en weerlooze duiven, gefieept werden: den January 1781, waren reeds 60 Koopvaardyfchepen genoomen en opgebrcgt ,cn drie dagen daar na was deeze Lyst tot 120 -iangegroeid; en in 't midden dier maand waren 'er nog 73 by gekoomen, en dit getal vermeerderde dagelyks, zoo dat voor 't einde van die maand het getal der genoomene fchepen ruim 200 beliep, welker waarde op 15 Millioenen Guldens begroot werd. De (*) Vaderlandfche Historie, ter, vervolge van Wagen^ar, iil. Deel. pag. 19.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 71 De uitwerkingen deezer trouwloosheid , troffen niet alleen de onbefchermde en ongewaarfchouwde Koopvaardyfchepen , maar ook 's Lands fchepen van Oorlog, en die der OostIndifche Compagnie. Twee Oorlogfchepen, elk van 50 ft. kanon, de Prinfes Carolina, een naam, die den Nederlanderen dierbaar was, gevoerd door Kapitein j. satink, na Lisfabon beftemd , e(n Rotterdam) onder commando van A. j. van volbergen, na de West-Indien moetende, waren met het Oost-Indiesch Schip de Vrouw Catharina Wilhelmina, Kapitein van pro yen, na Batavia zeilende, op den 25!** des Jaars 1780, te gelyk uit de Maas in Zee geloopen, en dus na dat het vertrek van den Engelfchen Ambasfadeur daags te vooren reeds bekend geworden was. Veel werd 'er toen gemompeld over de agterlykheid om deeze fchepen', voor het gevaar van den vyand in den mond te Joopen te waarfchouwen, en voor te koomen, dat zy uitliepen. Een Bode met tegen-Bevel, den 24rtea December uit den Haag gezonden, kwam eerst den volgenden morgen omtrent 11 uuren te Helvoetfluis; ook werd 'er gezegd, dat men geen vyf of zes honderd Gulden hadt willen befteeden, om een Visfchcrs Pink te huuren , die de fchepen , nauwelyks in £ee gezeild, zou hebben kunnen inhaalen, waarfchouwen, en doen terug keeren, en daar door Millioenen voor 't Land te fpaaren; een verlies van zoo veel te meer belang, daar onder 't zelve twee Oorlogfchepen waren, waar E 4 me» Gelyk oolc aan 't Land en de O. I. Compagnie. I780.  1780. Twee Ooi- lógfcbepen , rad ppei en te. 111 *eet cjöör Je Etigelfrjienguïufiinen; ?a BEKNOPTE HISTORIE der mede men den vyand veel afbreuk zou hebben kunnen doen, Wat hier ook van zy. deeze zaak liep zoo zeer in 't oog, dat de Engelfchen zelfs van dit laaten uitzeilen, in deeze omftandigheden, zeiden: „ indien dit geene daad ,, van zinneloosheid is, dan moet 'er zckerlyk iets ergers onder fchuilen" (*). Hetgeen men met veele bekommering vrees-* de gebeurde inderdaad; de beide Oorlogfche-i pen en het O. Indiesch Schip zyn den vyanden in handen gevallen, en de flagtoffers deczer traagheid, waar door de Vredebreuk hun onbekend bleef, geworden. De Kapitein satinck werd in 't Canaal, op de hoogte van Calais, door twee Eng Ifche Oorlogfchepen aangevallen , en moest, na een gevecht van een half uur, voor de overmagt bukken, zich overgeeven, en op hunne begeerte, hen na eene Engeljche Haven volgen. In Duins ingeloopen zynde, kreeg hy eerst kennis van den Oorlog, werd met zyne Officieren Krygsgevangen verklaard , en het Scheepsvolk, naa Tenderen, vyftig mylen van Duins, gevangelyk weggevoerd. De Kapitein van volbergen onderging, na twee aanvallen doorgeftaan te hebben, het zelfde lot. Eerst werd hy op den t*« January door het Engelsch Oorlogfchip . de Ifis van 64. ftukken , aangevallen; de dappere Kapitein verweerde zich wakker, floeg het Engelsch Oorlogfchip af, havende het deerlyk, en zou het waar- (*.) Vadctlandjcbe Historie, ten vervolge van Vya»cnar.ï.» Deel. pag. 21.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 73 waarfchynelyk genoomen hebben, indien hy van den Oorlog geweeten, en daar toe last gehad, hadde. Hy bekwam, in dit ongelyk gevecht 10 dooden en 20 gekwetften, waaronder de Commandeur der Soldaaten, die zyn rechterhand, en de Ziekentrooster, die zyn been, verlooren hadt; terwyl hy zelve in het aangezigt , hoewel ligt, gekwetst was. De Engelfchen waren over deeze overwinning van den Hollandfchen Kapitein zoo geftoord , dat zy hunnen Bevelhebber van delfis, Kapitein jutton, voor eenen Krygsraad riepen, zyn gedrag onderzochten, en hem dapper doorft'eeken. Kort daar na werd Kapitein van vol rekgen door een Engelsch Fregat van 36 Hukken aangetast, hetwelk hy wederom affloeg Maar eindelyk raakte hy,ten derde maale in gevecht Hiel het Engelsch Oorlogfchip, de [Var wie h ,dat frisch en versch was; daar dat van den Hollander veele fchade geleeden hadt in zyn Wandt en Scheepstuig, en zyn volk vooreen gedeeld te gedood of gekwetst, en voor het andere gedeelte moede gevochten was in de*wee voorige gevechten ; zoo moest hy het, in deeze ongelyke kans,opgeeven,en zich te Spithead laaten opbrengen , na dat hy den Engelschman in zyne zylen, masten en wandt, veele fchade hadt toegebragt; gelyk de Kapitein eeith eithingstone, in zynen Brief aan de Britfche Admira-» liteit, zelve bekende. In dit laatfte gevecht waren» op het Hollandfche Schip eenigen go* E 5 kwetst, 17S0.  ï?So. Het zelfde lot ondergaat een O. 1. Comp. Schip. 74 BEKNOPTE HISTORIE der kwetst, en maar een man gedood,- doch een Adelborst van Delft, Sandems genaamd, overleed kort daar na aan zyne wonde. De dappere Commandant der Soldaaten , die in 't eerfte gevecht zyne hand verlooren hadt, was in het tweede reeds weder, en nu ook in dit laatfle, op het halfdek, en gebood zyne onderhebbende Bende even moedig, als te vooren. Naderhand werd de Kapitejn van volbergen, J783, op den 25^ November voor den Hoogen Krygsraad van de Maas geroepen, wegens deeze overgave van 'sLands fchip , en door den Fiscaal, w. six eisch tegen hem gedaan; doch door den Krygsraad werd den Fiscaal zyn eisch ontzegd, en de Kapitein vry gefprooken. Geen gunftiger lot onderging Kapitein van proijen, met het Oost - lndiesch Schip de Catharina Wilhelmina, onder zyn bevel; want hy werd op den mt^ Jannary door het Engelsch Oorlogfchip de Perfeus genoomen , en in Duins opgebragt, vervolgens met de twee bovengemelde Oorlogfchepen naa de Rivier van Londongevoerd, en aldaar het gereede Geld, dat hy aan boord hadt, en in 100 duizend Ryksdaaldcrs beftond, daar uit gehaald, en in de Bank gebragt. Deeze waren de beklaaghke gevolgen van het verzuim der tydige waarfchouwing. In Zeeland hadt men beter zorg gedraagen. Dtsn^ 24<*te December klonk de tyding door gantsclx Zeeland, dat de Ridder jorke d.en Haag verhaten hadt, en de Engelfchen reeds vyandlyk-  ONLUSTEN in het VADERLANp. 75 heden op Zee begonnen hadden, waar door alles, in de Kersdagen, op die Eilanden in beweeging raakte. Kort te vooren was van daar ook een Oost ■ Indiesch Schip uitgezeild; doch de Bewindhebbers zonden het zelve fpoedig eenige fchuiten agter na, om het te waarfchouwen; die ook het geluk hadden van het zelve in te,haaien , en terug te doen keeren; waarna het ontlaaden werd, en dus die fchat behouden. Gelukkiger waren de Schout- by Nacht Grave van b y l a n d , en de Kapiteins r i etveld en cras. Deezen waren op den zelfden dag, dat de Koning van Groot - Erittanje des nachts in zynen Raad beflooten hadt, dit Ge» meenebest den Oorlog aan te doen, in Zee gezeild. De eerde, voerende het Schip van Oorlog AmJUrdam, was na Lisfabon bedemd; de tweede voerende de Nas/au, en de derde Nas/au Weilburg* beiden na de West Indien. Groot was de bekommering, dat men eerlang van deezen even droevige tyding zoude hooren, als van de Kapiteins sATinck en volbergen; welhaast liep 'er ook een gerucht, dat zy met de Engelfchen in gevecht geraakt, door overmagt van dezelven genoomen, en in eene Engelfche Haven opgebragt waren. Gelukkig werd dit niet bevestigd; maar integendeel-kreeg men naderhand de gundige tyding, dat byland zyne reis na Lisfabon voortgezet hadt;'dat r.ietveld en cras te Madeira waren binnen geloopen, na dat zy de tyding van 17S0. De Schoutby- Nacht PYLAND , eil de Kapitein RIETvEI.Q en CRAS ontkoomcn het gevaar.  1780. Nog ontlcoomeii eenige o. U Schepen; •en zinkt. 76 BEKNOPTE HISTORIE der van den oorlog door eenen Kaper vernoomeu hadden; en dat zy "beiden in de maand February te Curacae behouden waren binnen gekoomen. Het zelfde geluk van te ontkoomen hadden nog verfcheidene fchepen van de O. I. Compagnie: Een voorzeilder van de t'huis koomende ontmoette twee Franfche Fregatten , en werden door dezelven veilig in eene Spaanfche Haven begeleid; drie anderen weiden door een Hollandsch Koopvaardyfchip gepraaid, en van den Oorlog onderricht; waarop zy om den Noord hunne cours namen , en onverhinderd in de Noor weegfche Haven Oxholm binnen kwamen. Zes anderen ontmoeteden by de Azores Eilanden eenen Engelfchen Kaper van 28 Rukken; de Kapitein, hamilton genaamd, zondt een floep aan boord van een der Schepen, gaf kennis van den Oorlog,en Relde voor, dat hy hen ongemoeid zou laaten voortvaaren, indien zy hem een van de zes fchepen wilden overgeeven; doch kreeg een weigerend antwoord, en begon daarop aanflonds het gevecht. Hy viel byzonderlyk aan op het fchip Concordia, en gaf hetzelve verfcheidene fchooten onder water; de Oost - Indiefche fchepen , hoe weinig ten ftryde toegerust, verweerden zich dapper* floegen den Kaper af, en zouden hem waar» i'cbynelyk hebben doen ftryken en zich overgeeven, indien de grondfehooten, die de Coneer dia ontvangen hadt, dat fchip niet fchieiyk hadden doen zinken; wanc t-eïwyl men het Scheeps-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 7? Scheepsvolk redde, hadt de Kaper tyd, om, hoe ontredderd hy ook was, af te deinzen en te ontkoomen. De vyf andere fchepen zeilden na Cadix, waar zy eenige Schepen van don cordova aantroffen, die hen behouden inde Haven begeleidde. Niet alleen krielde het van Engelfche Kapers in de ruime Zee, om op onze Schepen te loeren, maar ook langs onze Kusten , om dezelve te befleoken; doch dit laatfte met weinig gevolg: voornaamelyk hadden zy het gemunt op onze Visfchers, die veele mishandelingen van hun ondergingen, indien zy hèt geluk niet hadden, hun te ontzeilen, dat fomtyds op eene zonderlinge wyze gebeurde. Dit Jagt maaken op de Visfchers, gaf aanleiding tot een merkwaardig voorval : Een Vlaardinger Hoeker * met nog eenen anderen Vlaardinger, en eenen MaasJliiizer Hoeker, ter Zouten — en andere Vischvangst uitgeweest zynde, zeilden den 7«l*« January met hunne vangst naa huis; een der Vlaaïdingers was van de twee anderen door de mist afgeraakt; omtrent Goeree komt hy ongelukkig in 't gezigt van drie Engelfche Kotters, die aanftonds jagt op hem maaken; twee derzelven verliezen hem door eene opkoomende mist uit het gezigt; maar de derde blyft hem onophoudelyk vervolgen en befchieten; hy zet alle zeilen by, en bedient zich van alle Zcemanfchap om het gevaar te ontkoomen. Omtrent elf uuren voor Scheveningen gekoomen zyn- 178& Van eenen' Engeljcktii Kaper by Scheve/tin-  78 BEKNOPTE HISTORIE der zynde, zettede de Vlaardinger Visfchër het op ftrand, terwyl de Engelfche Kotter hem nog geftadig bleef befchieten, zoo na by 't Land zynde, dat eenige kogels in het Dorp en door de daken der huizen vloogen; het welk veel fchrik veroorzaakte. Het was Zondag, en juist ging de Kerk uit, het welk gelegenheid gaf, dat elk zich na ftrand toe haastte, om te zien wat 'er gebeurde. Een der Scheveningfche Inwooners fnelde naa den Haag; en dewyl het juist de tyd van de parade was, begaf hy zich derwaards by den Prins Stadhouder, en verzocht hem om hulpe voor zyn Dorp. Deeze tyding verfprefdde zich welhaast door geheel 's Hagen, daar men het fchieten ook gehoord hadt, en lokte veele nieuwsgierigen uitorrizich in alle haast na Scheveningen te begeeven ; zoo dat de weg derwaards fchielyk metrydtuigenen wandelaars vervuld was. Zyne Hoogheid, en de Veldmarfchalk, de Hertog van Brunswyk begaaven zich ook derwaards; terwyl een Bende Ruiters , op het plein gereed ftaande benevens eenige Grenadiers werden afgezonden ; welke in 't Dorp gekoomen zynde, met fcherpe Patroonen en Handgrenaatenvoorzien, ten deele by de Kerk, ten deele aan 't ftrand geplaatst Werden. Een der Ruiters, een Weinig Zeewaards in gereeden zynde, vuurde op den Kotter, welhaast deinsde hy af, en deeze zonderlinge vertooning hadt een einde. De Herbergiers, Tappers, en de Tollenaar van 't Sthé*  ONLUSTEN in het VADERLAND. 70 Scheveningfche Tolhek hebben het meeste voordeel hier van gehad, zonder dat het Dorp daar by merkelyke fchade geleedén heeft. Dat en dergelyke voorvallen toonden klaarlyk, dat de Engelfchen zich niet bekreunden aan het Plakaat, den 4^ January door de Staaten Generaal uitgevaardigd, waar by aan de Engelfche Kapers en Commisjievaarders, op lyfftraffe verbooden werd, de Zeegaten van den Staat aan te doen, daar binnen te loopen, en alzoo binnen de Tonnen , op de ftroomen Schepen te neemen, te plunderen en vernielen, Goederen en Koopmanfchappen te rooven, en de voorfz. Binnenwateren onveilig te maaken: als ook op de ftranden, of aan de vaste wal langs de Zee, eenigen moedwil, feitelykheden en geweld te bedryven. Hoe zeer de Ingezeetenen des Lands erkentenis verfchuldigd zyn aan hunne Regeerders, wegens de zorgen en middelen tot hunne befchermïng en veiligheid aangewend; zoo kan het toch niet gelochend worden, dat het vreemd luidt, zynen Vyand met wetten aan te vallen ; en men heeft in dien tyd reeds aangemerkt, dat Manifesten , of Oorlogsverklaringen , en wel meest en kragtigst, goed en wel beftierd gefchut, de middelen zyn, om den Vyand te beteugelen. De Engelfche Kapers waren van hunnen Souvrain gelast, en gevolglyk verpligt, ons, als vyanden, alle afbreuk te doen * en dewyl de Oorlog openlyk verklaard was, zoo 1780. PlacMt tegen de Engelfche Kapers* Aanmerkingen daar over.  8o BEKNOPTE HISTORIE der mo zoo was die ten hunnen opzigte (*) wettig ; 7.7 deeden derhalven niec anders dan de bevelen van hunnen Vorst te gëhoorzaamen en uitvoeren ; en wat onze Wetten en Plakadten betreft; die verbinden geene vreemde Onderdaanen van andere Vólken. Het klonk derhab• Ven veelen vreemd in 't oor, een Placaattegen Vreemden uittegeeven en daar by lyfftraffen te Rellen, en de Advokaaten Fiscaals te gelasten, tegen de Overtreeders van die Piakaaten; de Emgelfche Kapers en Commisfievaarders , tc procedeeren, en te doen procedeeren, zonder Oogluiking, faveur, disfimulatie, of verdrag; tegen welken een goed getal Hollandfche wel uitgeruste en bemande Kapers, ofeenEscader, krullende Oorlogfchepen, zekerlyk van meet kragt zouden zyn (§). tarief Men vaardigde, in die zelfde maand, wel vóo. de eeQ Lastbrief uit, voor de Kapiteins, Officiete*" ren en Bootsgezellen, en alle anderen, dié ggTrV ter Corhmisfie uitvoeren, om den Vyand aftooniugeu. breuk [e doen; doch in denzelven werden zo» • . u_ A^r, r\\p . vnlyens 't danige ArtiKeien gevuuutu , —- , --ro— getuigems van alle Zee - Officieren , te zwaar en te wreed waren, en daarom reeds voor latfge in öbbrüik geraakt, en die evenwel moes^ ten bezwooren worden. Zoo bezwaarlyk worden (*) Zie h ü g. 0iKO-tlVt. de fuu Beill ac Pacis. L. III. C. ifj. i, 4- I- 3- C. 5- §• (ft Kienüe Neilerl. .Jcasï. irU. Mfc. 63—65. Waar meu ouk het Placaat in zyn gcüeel kan lecacn.  ONLUSTEN iN het VADERLAND, tt den oude gebruiken afgefchaft, en anderen^ 1781* naar de verandering van tyden en omftandigheden gefchikt, in derzelver plaats gefield. Nogthans werd hier in eerlang verandering gemaakt. Ook,bepaalde men de Eelooningen voor 't veroveren van Engelfche Oorlogfchepen, of Kapers, ingericht om de Ingezeetenen aan te fpooren tot het uitrusten van Kaperfchepen tegen den Vyand, die hun geduld door Zeerooveryen zoo lang getergd hadt; maar dit ging traaglyk toe, wegens verfcheidene bezwaarende bedenkingen: ., Wat zal 'er., zeide men,voor ons op de Engelfchen te kaapen vallen ; daar het met hunnen byzonderen Handel genoegzaam gedaan is; dewyl meest alle de Europeefche Havens voor hun geflooteh zyn? Wat hunne O. en W. Indifche Vlooten betreft; die worden zoo fterk begeleid, dat 'er voor een Kaper niet veel te haaien zyn zal". Hier kwam nog by, dat 'er geene Oorlogfchepen van de Republiek in Zee waren, om de Kapers te onderfteunen , of by gelegenheid te befchermen ; daar de Engelfchen, integendeel, veele Kapers en Oorlogfchepen in Zee hadden, en andere ontmoedigende omftandigheden meer, Ondertusfchen werden 'er by de Staaten fchikkingen gemaakt, om zich in Raat van tegenweer te Rellen. 'De Vergadering der Staaten van Heiland, die tot den 5Aen January gefcheiden was, werd terftond weder byeen geroepen; de Vlag-Officieren in 's Hagen ontF boo.  $2 BEKNOPTE HISTORIE der 178l. booden, de Ingenieurs uit de Frontierfteden na *ï Hagen opgeroepen ; gefchut en Krygsvolk na Hellevoeijluis en Texel gevoerd; alle Officieren en Verlofgangers moesten zich ten eerften by hunne Regimenten voegen. Op de byzondere Scheepswerven werd verbooden te werken, om op 'sLands Werven zoo veel temeer Werkvolk te kunnen krygen, tot het Timmeren van nieuwe en het kalfateren van oude, Oorlogfchepen; waartoe men ook byzondere Werven, en voornaamelyk die van de Oost* Indifche Compagnie gebruikte. De Raad van Staaten ontworp eene Petitie van 94 Oorlogfchepen en 50 duizend man Krygsvolk, en Relde eene Leening voor van 14 Millioenen •Guldens om fpoedig de noodige kosten te vinden. Verfcheidene Zee • Officieren en Ingenieurs werden naa de Kusten en fterke plaatfen gezonden, om de Batteryen te onderzoeken, en in beeteren ftaat te ftellen, cf ook, daar 't noodig was nieuwen aan te leggen. Na alle plaatfen, daar het noodig was, werd gefchut, kogels en kruid gebragt; de Stranden hier en daar met Wachthuisjes en Gefchut voorzien, van den Hoek van Holland af, tot benoorden Wyk op Zee. In verfcheidene Zee-Dorpen werd Krygsvolk gelegd, en de Boeren verzochten zeiven om geweer, en door Onder Officieren in den Wapenhandel onderweezen te worden ; ten einde den Vyand by eene ondernoomene landing af te flaan. Men fprak ook veel van drie  ONLUSTEN in het VADERLAND. 83 drie Veldlegers, in 't voorjaar te zullen oprechten, een by 's Hagen, een in NoordhoU land, en een in Vrieslarfd; doch dit ontwerp was fchieiyk verdweenen. De Admiraliteiten kogten verfcheidene Schepen op , om ze te wapenen, en die van Amfterdam voor 300,000 guldens aan hout, om de oude Schepen te herRelien en nieuwen te bouwen. De Staaten Generaal verbooden by voorraad, en tot nader bevel, alle Scheepvaart uit de Zeehavenen deezer Landen naa alle Rykeu en Staaten, gelyk ook tot de Walvischvangst, en de andere kleine en groote Visfcheryen. Ter zelfder tyd verbooden de gemelde Staaten den uitvoer en toevoer van Oorlogsgereedfchappen en van Koorn naa Groot - Erittanje ; gelyk ook van ScheepsbouwftoiTen- naa buiten 's Lands ; als mede het vervoeren van Waaren , Goederen en Koopmanfchappen van Onderdaanen des Vyands met Schepen van Onderdaanen deezer Landen. Wy hebben hier boven met één woord gemeld, dat de Raad van Staaten eene Geldleening van 14 Millioenen hadt voorgeflaagen : de Staaten Generaal beflooten daar toe; en van deeze fom zou Holland alleen 8 Millioenen opneemen; van welke Noordholland wederom maar 8 Tonnen Gouds, en het overige Zuidholland opneemen zoude. Vriesland zou insgelyks 8 Tonnen Gouds opneemen. In Holland was de toe'oop,om deel te hebben in de Geldleening, zoo groot, voornaamelyk te Amfterdam, dat de F a Jn- 1781.  J78L 84 BEKNOPTE HISTORIE der Ingezeeteaen van die Stad alleen wel de 8 Millioenen zouden hebben kunnen en willen opfchieten; doch men is'gewoon de bepaalde ft>m over de Kwartieren en Steden te verdeelen ; indien dan de Geldopneeming niet wel voortgaat, zoo vergunt men aan'sLands Kantoor te Amfterdam meer geld , dan bepaald was, aan te neemen. De Stad Amfterdam heeft ook in die Geldleening van 8 Millioenen, uit haare Treforie twee Millioenen en 400 duizend guldens gefchooten , en die alzoo tegen 2^ pCt. Interest by het Land belegd. Volgens de Petitie van den Raad van Staaten, moesten die 14 Millioenen dus beReed worden: I. Tot het bemannen en uitrusten van Oorlogfchepen en Fregatten , 7 Millioenen, 342 duizend, en 536 Guldens. II. Tot het aankoopen van Gefchut en Oorlogsbehoeften, 1 Millioen en 500 duizend «uldens. III. Voor drie vierden in de kosten, en voor buitengewoone Uitrustingen 5 Millioenen 763 duizend, en J35 guldens. IV. Een overig vierdedeel, beftaande in eene fom van 1 Millioen, 921 duizend en 45 guldens zoude op het Last- en Veilgeld gevonden worden. De Provintie Gelderland was de eerRe, d^e met alle bereidvaardigheid in de Petitie van Oorlogfchepen , de vermeerdering van Landmagt en de Geldleening bewilligde. Hol. land Remde toe in de vermeerdering van Landmagt, naamelyk van 13000 man Voetvolk en '"• <"'- 1309  ONLUSTEN in het VADERLAND. 85 1300 man Paerde Volk. Maar de Stad Amfterydam wilde j dat het nieuw aangeworven volk, byzonderlyk de Mariniers op de Schepen zouden dienen. Dordrecht wilde niet toeftemmen, ten zy men de Jaarlykfche uitrusting van Oorlogfchepen op eenen vasten voet bepaalde, en op den Staat van Oorlog bragt. Amfterdam zag het neemen van het Befluit, met de meerderheid van Remmen, aan; rnaar Dordrecht protefteerde, en deed eene Aantekening daar tegen. De Provintie Vriesland verwierp de vermeerdering van Landmagt volftrekt, zoo lang men ter Zee niet gewapend was. Zeeland verfchilde in deezen heel veel van de andere Provintien : Men hadt in die Provintie twee hoofdftellingen aangenoomen, te weeten, of dat men zich in ftaat moest ftellen om de onzydigheid en zyne Rechten met de wapenen te handhaaven; of, dit verzuimd hebbende, eerder over te hellen om iets van zyne Rechten af te flaan, dan ongewapend zich aan eenen fchadelyken Oorlog bloot te Rellen, Hier van daan was het, dat de Staaten dier Provintie zich altoos tegen de Befluiten der andere Bondgenooten verzetteden, en fteeds aandrongen, dat men hoe eerder hoe beeter den weg van bemiddeling moest inflaan, en in onderhandeling treeden met den Groot ■ Brittan* nifchen Afgezant, om de gefchillen te vereffenen. De bovengemelde hoofdftellingen waren, op zich zelve in'tafgetrokkenebefchouwd F 3 nies i?8t.  86 BEKNOPTE HISTORIE der niet kwaad; maar in de tegenwoordige gevleidheid van zaaken niet toepasfeiyk. Men merkte daar op aan , dat de Vraag zoude zyn, voor eerst, of dat afftaan van ons Reeht ons niet in gelyke moeijelykheid zou ingewikkeld hebben met eene andere Moogendheid, die zich door zulk eene toegeevendheid voor Engeland kon beieed^gd achten? 7 en anderen, aan wien het verzuim van zich by tyds in ftaat te Rellen moest ge weeten worden? Want het zeker was, dac ser onder de Bondgenooten waren, die niet alleen op het handhaaven van hunne Rechten, v maar ook op de tydige toerusting ter Zee, tot die handbaaving noodig, ten fterkften hadden aangedroruen. Derhalven zouden deezen met geen minder Recht kunnen klaagen, dat men hen , door de tegenkanting te&en die toerusting ter Zee, en dóór ziih buiten Raat van behoorlyke vervoering te h -uden , volftrekt heeft willen dwingen, om, ten gevalle van GrootBrütanje, van hunne wettige Hechten afftand te doen, en zich daar door aan eenen Oorlog met Vrankryk bloot te ftellen. Ten derden, dat het nog geene uitgemaakte zaak was, al waren wy niet gewapend, of het nog wel beter was, zyne Rechten aan den Zeedwingeland af te ftaan, dan dezelven manmoedig te verdeedigen;dewyl het nog niet zeker was, dat Vrankryk, en de Noordfche Moogendheden ons niet zouden te hulpe koomen; ja dat het niet onsnoogelyk, en zelfs niet buiten hope was, indien  ONLUSTEN in het VADERLAND. 87 dien wy eensgezind waren, en onze vermoogens en kragten'infpanden, dat wy, op het voetfpoor van onze Voorvaderen, ons fchielyk zouden kunnen in Raat Rellen, en aan eenen afgevochten en zinkenden Vyand, die met zoo veele en magtige Vyanden te worRelen hadt, het hoofd bieden , en onze Rechten, onze Eere, onafhangelykheid , en vrye Zeevaart en Koophandel behoorlyk handhaaven (*). Hoe 't daar ook meede zy, althans de Staaten van Zeeland weigerden de Plakaaten der Staaten Generaal tegen de Engelfche Kapers en •andere, tot de Kapery betrekking hebbende, in hunne Provintie te doen afkondigen; en de Beftuurders van de Maatfchappy van Asfurantie , de Prefident en de andere Befluurders der Zeevaart op Esfequebo en Demerary benevens het Lichaam der Kooplieden, leeverden op den 8<« January een Request in by de Staaten Generaal, waarin zy , om bygebragte redenen verzochten : Dat het H. H. Moog. mogt behaagen , door onderhandfche Negotiatiën, of door 't entameeren van wederzydfche Conferentiën, de zaaken zodanig te dirigeeren, dat der Supplianten totale ruïne, en de welvaart van zoo veele Ingezeetenen van ons lieve Vaderland , die door alle voorgenoemde Takken hun beRaan erlangen, worde voorgekoomen, eej (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1781. bl. 251. enz. F 4 1781.,  I78I0 Aanmerkingen daar over. 88 BEKNOPTE HISTORIE der eer de Oorlog tot die hoogte uitbarstte , dat de animofiteit ,te fterk, de verwydering te groot, en de gevreesde onheilen der Ingezeetenen té onherRelbaar gemaakt wórden; of op zodanige andere wyze, als H. H. Moog. naar Hoogstderzelver hooge Wysheid zullen oordeelen te behooren" (*). Dit voorftel , waarop Zeeland geftadig hadt aangedrongen , kwam daar op uit, dat men£«geland moest aan de hand koomen, voorflagen van vrede doen, en trachten genoegen te geeven; doch waarmede, vraagde men terecht, zal men Engeland genoegen geeven? Waar' mede anders, dan met af te zien van de Alliantie der Gewapende Neutraliteit? en met het veröordeelen der Amflerdamfche Regenten ? Het eerfte zou de waare reden, en hét ander de voorgewende reden der Vredebreuk doen ophouden , en den eisch van Engeland, om de Regeering van Amfterdam te doen ftraffen, doen gelden. Maar „ het eerfte (gelyk zeker Schryver van dien tyd opmerkte,) weeten de Zeeuwen zeker, dat het behoud van onze Koopvaardy is ; en het zou dwaasheid zyn te befiuiteu, dat zy het gedrag der Amfterdamfche R egeering, ten opzigte van hunne Onderhandeling met Noord - Amerika veroordeelden , daar zy zeiven Gecommitteerden, om de vryheid van hunne Vis. C*1 liet gelieelc Reqtiest is te vinden in de Nieuwe NedtrL Jsarb. 1781. bladz. 254.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 89 Vislchery te verzoeken, aan den Ridder jorke gezonden, en dus eene daad begaan hebben, die veel meer te veröordeelen is, dan die der /Imfterdammers, (indien deeze te befchuldigen waren;) want hebben de Amfterdammers eene Onderhandeling begonnen met eenen Minister, door H. H. Moog. nog niet als zodanig erkend; de Zeeuwen hebben hét gedaan met eenen Staatsdienaar, die niet meer als zodanig erkend werd. Daarenboven wilden de Amfterdammers hun Handel - Traótaat niet tot Rand gebragt hebben, dan na dat de Amerikaanfche inister, door de Onafhangelykhèid van Amerika, als Staatsdienaar, van H. H. Moog. zou worden erkend, en hun ontworpen Tractaat dóór H. H. Moog. zou bekragtigd zyn; daar de Zeeuwen de uitwerking van hunne Onderhandeling met de daad buiten kennis van Ff. H. Moog. begeerden te hebben. De Amfterdammers, eindelyk, bedoelden, door hunne Onderhandeling het voordeel van den Koophandel voor het geheele Gemeenebest; maar de Zeeuwen alleen het voordeel van hunne byzondere Visfchery" (*). Het duurde nogthans niet lang, of de Staaten van Zeeland veranderden in zoo verre van gevoelen , dat zy op den 2*ft« January befloo. ten, de Plakaaten tegen de Engelfcle Kapers en Commislievaarders, gelyk het belooven van lie- (*) De Post ran den Ncfar-Rkyn, i. Deel. bi. lï. F 5 ' De Staaten van Zeeland veranderen van gevoelen.  90 BEKNOPTE HISTORIE der 1781» Eelooningen aan onze Commisfievaarders, te doen afkondigen , en tot alle de Maatregelen door H. H. Moog. tegen den vyandlyken aanval van Groot - Brittanje in deeze omRandigheden genoomen, toe te treeden; dit ging evenwel nog al fchoorvoetende, Want zy deeden, in hun ingeleeverd (*) Befluit, eerst een breed verflag van 't geen de Staaten van Zeeland gedaan hadden, van den eerflen aanvang der Onlusten tusfchen de Kroonen van' Vrankryk en Groot - Brittanje, om den Staat by eenen gewenschten Vrede en Welvaart te bewaaren ; daar na boezemden zy kiagten uit, dat hunne poogingen,' tot het bewerken van den Vrede, geen' ingang gehad hadden; maar dat men, integendeel, die bedenkingen , zonder ze in overweeging te neemen, ter zyde gelegd hadt; ja dat men, op naam van do Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, buiten eenige bewilliging, ja zelfs buiten beraadflaaging met Zeeland, Befluiten hadt zien neemen tot zodanige maatregelen , en dezelven uitvoeren, waar door de zaaken uit haar geheel gebragt waren, en het heilzaam oogmerk der Staaten van Zeeland, tot beyreediging, verydeld was, enz. De Staaten Generaal lieten deeze aanmerkin. fletoog er staatenGe- „en njet onbeantwoord; maar gaven in eenen neraal aan " _ , , ' , , die van . Brief aan die van Zeeland te kennen, dat zy Zeeland. gewensch: hadden, dat de Staaten van die Pro- (*) Nieuwe Veierl. J'aitri. 1781. bladz. 377.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 01 Provintie niet getreeden waren in eene wederophaaling van de redenen, op welken H. H. Moog. wel wisten , dat de vermoedens van Zeeland fteunden. — En dat het £L H. Moog. tot geen minder genoegen zou geftrekt hebben, wanneer de toezegging van hulpe en van eene onwrikbaare' aankieeving aan de gronden van 't Bondgenootfchap. niet ware vermengd geweest, met voorbehoudingen , welker voor'uitzigt de Eensgezindheid en 't Vertrouwen, zoo hoog noodig tusfchen de Bondgenooten, niet opwakkerde; en dat de Staaten van Zeeland, in 't byzonder, den voorigen aandrang, tot het beproeven van Onderhandelingen met het Hof van Engeland, niet vernieuwd hadden. — Dat H. H. Moog. door deeze handelwyze zich byna in de noodzaakelykheid gebragt vonden tot eene onaangenaame beantwoording van eenige minvoegiyke bewys- I redenen; doch dat het thans de tyd niet was om met de pen te twisten. — Dat zy alles hadden aangewend; wat vredelievendheid vorderde , voor zoo ver het met de Eere en Veiligheid van de Republiek beRaan kon; — ver- _^klaarende verder, ,, geenen Rap te kunnen doen tot aanbieding van Onderhandelingen, zonder de Eere en OnafhaBgelykheid van 't Gemeencbest, met Goed en Bloed der Voorouderen zoo duur gekogt, in het uiterfte gevaar te fiei;en, en den Staat, die zyn aanzien, weleer zoo ontzaglyk, reeds federt langen- tyd hadt  92 BEKNOPTE HISTORIE cer hadt zien verminderen , voor 't oog van gantsch Europa geheel verachtelyk te maaken." —• Voorts verzochten zy hen, van allen verderen aandrang, ten bovengemelden einde, af te zien, en in tegendeel, zoo door het bekragtigen van 't Verdrag, met Haare Rusf-Keizerlyke Majefteit geflooten, als door het vaardig toeftemmen in de voorgeflaagene middelen totVerdeediging van den Staat, zoo ter Zee als te Lande, te willen medewerken tot het daadelyk ter uitvoer brengen van alle Maatregelen, in de tegenwoordige, gefteldheid van zaaken , ten uiterften noodzaakelyk. — Zy beflooten met te betuigen: ,, dat H. H. Moog. zich over- tuigd hielden', dat alleen zulke poogingen „ een vasten grond konden leggen tot waare ,, eendragt, en dat de Staat, offchoon in zyne middelen van Defenfie verzwakt, echter. 5, nog niet tot die laagte gekoomen was, dat „ hy zich behoefde op te offeren aan de „ heerschzucht zyner Vyanden, wanneer de ,, gezaamentlyke Bondgenooten met zoo eene „ oprechte Eensgezindheid en Cordaatheid, „ gerefolveerd waren, om, onder inwagting van Gods zegen, en de medewerking van „ éenen Vorst, wiens roemrugtige Voorvade- ren in tyden, die misfchien bekommerlyker ,, waren, dan de tegenwoordige, zoo menig3, maal het gebouw van Staat hebben onder- fchraagd, goed en bloed op te zetten voor » de  ONLUSTEN ik het VADERLAND. 93 „ de befcherming van hunne Rechten en „ Vryheid" (*). — Hoe weinig de omftandighedcn ook gefchikt waren, om de Kaaprederyen aan te moedigen, en dus de oogmerken van H. Hoog Moogenden , tot afbreuk van den vyand, te helpen bevorderen; zoo ontbrak het toch niet aan Lieden, die daar toe gezind waren. Te Rotterdam, in 'sHagen, te Amfterdam en in Zeeland kwamen eenige Ontwerpen van Kaaprederyen in 't licht, die op verfchillende wyzen waren ingericht, en overal werden rond gezonden, om allen Ingezeetenen, die eenigzins vermoogend waren, gelegenheid te geeven, dooreen klein gedeelte van hunne middelen, tot afbreuk van den Vyand , en befcherming van het Vaderland, mede te werken. Te Vlaardingen werd een ontwerp gevormd , om zes der best bezeilde Hoekers, ieder met twaalf Rukken Kanon, eenige Draaibasfen, en 60 Man ter Kapery uit te rusten; ten einde gefaamentlyk|, en tot gemeen'voordeel te gaan kruisfen. Op dat de Kaapreders, door de geruchten van fpoedigen Vrede met Engeland, die 'er liepen, niet mogten afgefchrikt worden, uit vreeze van vergeeffche kosten te zullen doeq; zoo beflooten H. H. Moog. dat, indien voor den laatflen December 1781, de vyandlykheden geflaakt wierden, de helft der fchade aandeRee- ders (*) Nieuws NederU Jaari. 17S1. bl. 384. ï?8ï. Ontwerpen van Kaaprederyen.  X78ü Verlio.1 op de Scheepvaart. 94 BEKNOPTE HISTORIE ües ciers uit de kas van 't Last- ea Veilheid zcüde goed gedaan worden. En tot verdere aanmoediging Renden zy aan de Kapers toe, om die Schepen , welke zy op den Vyand mogten veroveren , en geene goede gelegenheid hebben , om ze binnen een van 'sLands Havens te brengen, te moogen rantzoeneeren, en alzoo den Vyand van Geld, in plaats van Schepen te berooven: onder beding, dat zy van zulke gerantzoeneerde Schepen de belooning niet zouden trekken, welke beloofd was voor !t veroveren van vyandlyke Schepen , in 'sLands Havens opgebragt. Den 3. February werd de eerfte Commisfie tot Kapery door Zyn Hoogheid, ais Admiraal Generaal, verleend aan het Kaperfchip de Vigilantie, te Rotterdam uitgerust, en gevoerd door den Kapitein laurens Hendriks. De Scheepvaart deezer Landen , die reeds zoo lang en zoo veel door den dwang der £«• gelfchen geleeden hadt, werdt op den 26. January, by voorraad en tot nader bevel, uit de Havenen der Republiek naa alle Ryken en Staaten , met eenige uitzonderingen van kleine Vaartuigen, nu geheel verbooden; gelyk ook de Walvischvangst en de groote en kleine Visfcheryen ; doch in November werd de Vaart naa alie Ryken en Staaten , zonder onderfcheid, het zy met of zonder Convoy weder vry en opengefteld. De Koning van Engeland hadt aanflonds naa de Oorlogsverklaring een Beflag ge-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 95 gelegd op alle de Hollandfche Schepen, die in de Engelfche Havens waren; doch daar by verklaard, dat die Schepen, als voorden Oorlog in Engeland geweest zynde , met Paspoorten zouden vrygelaaten worden, indiende Staaten Generaal op dezelfde wyze met de Engelfche Schepen wilden handelen. De Staaten verklaarden daar op, in het verbod van de Scheepvaart uit deeze Landen, bereidvaardig te zyn, om met de Schepen van zyne Majefteits Onderdaanen eveneens te handelen. In gevolge van deeze wederzydfche Verklaaringen, gefchiedde zulks eerst van de zyde der Staaten, en vervolgens van de zyde des Konings van Engeland. Ook werden 'er fchikkingen gemaakt op 't verknopen van Schepen in vreemde Havens liggende, die geene geleegenheid hadden om veilig t'huis te koomen; en op het terug keeren van 't Volk dier Schepen naa deeze Landen. De Bewindhebbers der Oost • Indifche Compagnie leiden den gevaarlyken toefland derMaatfchappy, wegens den Oorlog, voor de Staaten open; en dewyl 'er zeven Schepen by de kamers gereed lagen om uit te loopen, en hoopten dat derzelver getal binnen korten 'tyd nog zou vermeerderen; zoo verzochten zy een gevoeglyk getal van Oorlogfchepen tot geleide der Oost - Indieschvaarders, met belofte, dat ze hunne Schepen, op eene meer dan gewoone wyze zouden doen wapenen, om zich zeiven, en de overigen in de Indifche Zeeën, eenig- zins 1781. o. i.Scl.epen gewapend.  J78r. Gelyïc ook dé W. In- tlibi hvaar ders» 06 BEKNOPTE HISTORIE dés zins te verdeedigen. Het Antwoord der Staaten , volgens genoomen befluit was; aan 'tver-> zoek der Bevvindhebberen te voldoen , en de verzochte befcherming op de fpoedi&fte wyze te bezorgen. Doch nademaal de Bewindhebberen uit het Antwoord van H. H. Moogenden wel konden bemerken, dat de geReldheid van 'sLands Zeemagt vooreerst niet zou toelaaten een genoegzaam Convoy te verkenen; zoo deeden zy zeiven eenigen hunner Schepen óp eene buitengewoone wyze Wapenen en toerusten om den Vyand te kunnen wederflaan en afbreuk doen; tot dat einde verzochten, en verkreegen zy voor dezelven Brieven van Marque, waar door zy gerechtigd werden toe het bevechten en veroveren van de Schepen der Vyanden van den Staat, waar zy die mogten aantreffen ofoploopen, zonder onderlcüeid of de vyandlyke Schepen hen, of zy die, eerst hadden aangetast. Tn de maand Augustus, lagen 'er reeds agt Schepen der Oost Indifche Comp. ieder met 50 Rukken Kanon gewapend, en te faamen ruim vyf Compagnien Soldaaten aan boord hebbende, in Texel gereed, anderen, eveneens uitgerust, op de Maas, en in Zeeland was men bezig met eenigen op de zelfde wyze uit te rusten. In plaats van Oorlogfchepen tot Convoy werd de Maatfchappy door de Staaten met Geld onderfleund. Der^elyke Voorhagen en Verzoeken, als de Bewindhebbers der Oost-lndifche Compagnie gedaan hadden,  ONLUSTEN w Het VADERLAND. 97 dra, deedcn ook eenige Veedors en Kooplieden, die op de Wist-Indien handel dreeven, met even goed gevolg. By de Staaten werd beilooten , dat van 'sLands wegen, tot aanmoediging en ter goedmaaking van kosten, voor ieder Koopvaardyfchip, door byzondere Kooplieden uitgerust, belaaden en gewapend, en in gemecnlchap van ten minften tien of twaalf uitzeilende , naa een der Volkplantingen van den Staat in de West Indien, eene Belooning zou gegeeven worden, evenredig aan de meerdere of mindere kosten, tot het uitrusten van groote en kleindeie Schepen vereischt: Ook werd het verzoek, om Brieven van Marqué voor die Schepen, gereedelyk ingewilligd. Binnen twee maanden warén 'er, onaangezien de bezwaarJykheid van Volk en Gefchut te bekoomen, zeventien Schepen , met ruim twaalf honderd mannen bemand, en omtrent vier honderd Rukken Gefchut voerende, in gereedheid* Alle deeze fchikkingen omtrent de Zeevaart en den Koophandel waren duidelyke blyken, hoe jammerlyk het met beiden gefield was, fe- , dert dat Engeland ons den Oorlog verklaard hadt: beide deeze bronnen van ons beftaan, en van de welvaart der Ingezeetenen Ronden Ril en droogden uit,en zouden aan een geheel bederf bloot gefield worden, indien 'er geene andere middelen beraamd wierden, om ze, ten minften eenigen uitloop té bezorgen, 's Lands Zeemag t, en de byzondere toerustingen waren G daar / 1781. Inroeping Ier Gewa* rónde rité' •rr.l'rtcit ioch vrug^lous.  1781. $-8 BEKNOPTE HISTORIE der daar toe veel te zwaf; Ier was van elders kragtiger hulpe noodig. 'sLands Vaderen namen daarom hunne toevlugt tot het Verbond der Gewapende Neutraliteit, volgens't welke zy de hulpe der Noordfche Moogendheden konden in« roepen, gelyk zy daar toe den 12. January reeds een Befluit namen, volgens 't welke de Afgezanten der Staaten aan de Hoven van Petersburg, Stokholm en Koppenhagen gelast werden , om byzonderlyk aan te dringen op de beloften des Graven van panin, „dat, naamelyk, zoo ras H. H. Moog. de Verklaaring hunner Toetreeding tot de Gewapende Neutraliteit aan de Oorlogende Moogendheden zouden gedaan hebben, de Republiek van dien dag af zoude gereekend worden, in 't verdrag getreeden te zyn ; en daar van vervolgens, van dien dag af genot te trekken, indien 'er indien tusfchen tyd, van die Verklaaring tot de teekening van 't Verdrag , iets mogt voorvallen," — Deeze en veele andere beweegredenen, die hun herinnerd werden, moesten zy aandringen; gelyk zy zich ookgetrouwelykvan hunnen last kweeten. Maar het antwoord dat zy ontvingen, was gantsch niet gunftig , en beantwoordde weinig aan de groöte verwagting, die men van dit Verbond hadt, opgevat. De Baron van lynden, Ambasfadeur aan 't Zweedfche Hof, een Vertoog deswegens aan dat Hof overgegeeven hebbende, kreeg toe antwoord,, dat de inhoud daar van zoogewigtig was, /  ONLUSTEN in het VADERLAND. 99 was, dat dezelve tyd van bedenken en rypberaad vorderde. Der Staaten Gezant aan 't Deenfche Efof, de Heer nosc de la cumet te , deedt aan dat Hof hetzelfde verzoek om hulpe , en leeverde een gelyk Vertoog in: het eerfte bleeft onbeantwoord, en op het ander werd alleenlyk beloofd, dat 'er zorg zou gedraagen worden, dat aan de Hollandfche Schepen, in de Deenfche Havens, geen hinder of vyandlykheid door de Engelfchen zou gepleegd worden ; en dat 'er eenige Schepen, tot beveiliging van de Scheepvaart in de Zont zouden gezonden worden. Het Antwoord der Keizerin van Rusland was even onvoldoende: De Rusfifche Gezant in den Haag, Prins van gallitzin, leeverde aan de Staaten een Vertoog in, waar in geen woord van 't Verbond der Gewapende Neutraliteit gefprooken werd; alleenlyk werdt daar in gemeld, dat H. RusfKeizerlyke Majefteit de dringendfte Voorftellingen te London hadt laaten doen, om dat Hof te weerhouden, van tot daadelykheden over te gaan, en 't zelve te overreeden tot eene Bemiddeling, waar toe zy wilde medewerken. — Zy bood aan'sLands Staaten dezelfde Bemiddeling aan, en belastte daar mede den Prins van gallitzin; gelyk zy den Heer van simolin aan 't Engelfche Hof gedaan hadt. De Algemeene Staaten beantwoordden deezen voorflag zodanig, dat zy de Gewapende Neutraliteit niet met ftilzvvygen voorby ginG 2 gen. 1781. NrulcrE.mdrang hj de Keizerin van Rus- hwi.  ï78i. Engeland flnac de aan gebooiiene Bemiddeling van Rusland ip loo BEKNOPTE HISTORIE des gen, gelyk de Keizerin gedaan hadt; maar Ver* klaarden: Dat zy , overeenkomftig met de Traófaaten , die tusfchen het Koningryk: van Groot - Brittanje en de Republiek beRonden, de Uitnoodiging van H. Keizerlyke Majefleit tot het roemruchtig Systhema der Neutraliteit en der vrye Scheepvaart, begreepen in H. Keizerlyke Majefleits Verklaaring van den 28fun February 1780. aangenoomen hadden, zonder zich daar van te laaten aftrekken door eenige andere inboezeming, noch zelfs door bedreigingen; en dat zy een zeer vuurig en oprecht verlangen hadden, om daar by te volharden ; dat H. H. Moog. zich alzoo ook verzeekerd hielden met een volkoomen vertrouwen, dat de grootmoedigheid haarer Keizerl. Majefteit niet zal toelaaten, dat men eenige pooging zal aanwenden , om daar op eenige inbreuk te doen; ja, wat meer is, indien eenige pooging daar tegen gefchiedde, zoo dat de onderhandeling, tot welker bevordering H. H. Moog. met alle redelyke gemakkelykheid zullen medewerken , het gewenschte gevolg niet mogt hebben, H. Keizerlyke Majefteit en de andere Verbondene Moogendheden de Republiek de wezendlyke Uitwerkingen der aangegaane Verbindtenis en plegtige Beloften zullen doen genieten." Welhaast werd men gewaar , dat de fiere Brit, fteunende buiten twyffel op onze zwakheid, door de gezaaide en Reeds gekoesterde '. tweedragt nog vermeerderd, en op zyne vrienden  ONLUSTEN in het VADERLAND. 101 den in de vyandelyke Staaten en Ryken, gelyk ook op zynen invloed in de Onzydige, deaangeboodene Bemiddeling der Keizerin van Rus. land hadt afgeflaagen, en te gelyk verklaard, geene onderhandeling tot Vrede te willen aangaan, dan tot eenen algemeenen Vrede, en onder de Bemiddeling van den Roomfchen Keizer zoo wel, als van de Rusfifche Keizerin(*). Overeenkomftig deeze Verklaaring was het Ant woord der Keizerin ingericht, waar uit bleek, dat Haare Majefteit de Republiek als eene Oor. logende Moogendheid befchouwde, en gevolglyk als buiten het Verbond der Gewapende Neutraliteit, waar van zy geen genot kon hebben, dan na dat zy tot den Staat van eene Onzydige Moogendheid was wedergekeerd. Zie hier den hoofdzaakelyken inhoud van dat Antwoord zeiven: ,, Dat, gelyk H. MajeReit met zeer veel genoegen gezien hadt den yver, met welken H. H. Moog. niet getwyffeld hadden haare Bemiddeling aan te neemen, even zoo zeer haar mededoogend hart gezucht hadt onder de zwaarigheid, door het Hof van London gemaakt, door de verzoening met de Republiek uit te Rellen tot eene toekoomende algemeene Vrede - Onderhandeling , tusfchen alle de Oorlogende Moogendheden, onder de Vereenigde Bemiddeling van haare Keizerlyke Majefteit en die van Zyn Majefteit den Roomfchen Keizer. (*) Nieuwe Neder!. Jaarb. 1781. bladz. 638. G 3 1781.  I73i. C.-drag van L"l\l stor. munt tegen den Grave van V.tlderen'. 102 BEKNOPTE HISTORIE der zer. Wanneer dezelve gebeuren mag, belooft H. M. vooruit, aan de Republiek alle hulpe, die van haar zal afhangen, op dat de Republiek ten eerften wederkeere, tot den Staat van eene Onzydige Moogendheid, en daar door weder ten vollen en onbegrensd kan genieten alle de rechten en voordeelen, welke derzelver Toetreeding tot de Verbindtenis tusfchen haare Keizerlyke Majefteit en de Koningen haare Bondgenooten9 haar moest verzeekeren (*), Dus verdween alle hope van hulpe uit kragt der Verbindtenis van de Gewapende Nentrali* teit, van welke men zich zoo veel goeds beloofd hadt, en zekerlyk ook zoude genooten hebben, indien men tydiger tot dezelve was toegetreeden, of zy door de vyanden van de welvaart der Republiek niet kragteloos gemaakt was. Daar bleef dan niets anders overig, dan zich zeiven, op de best moogelyke wyze in ftaat van tegenweer te Reilen, en zulks openlyk te verklaaren, men hadt reeds lange een Tegen - Manifest verwagt, en het lang uitftèl daar van baarde allerlei gisfingen; eindelyk werd 'er by de Staaten Generaal een Contra" Manifest, of Tegen - Verklaaring op den 12. Maart beraamd, en Affchriften daar van door den Agent van H. H. Moog. aan de Buitenlandfche Gezanten ter hand gefteld; het was een uitvoerig en wel uitgewerkt ftuk, waar in de (*) Nieuwe Neierl, 'jsctrh, 1781. bl.Cz, izij.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 103 de kragt der waarheid en bondige redeneering ten duidelykfte doordraait, en het welk eene bondige wederlegging behelst van de redenen der vyandlykheden, in het Engelfche Manifest bygebragt; en daarentegen de onrechtvaerdige handelingen der Engelfchen, welke zoo veele redenen van bezwaar en klagten aan de zyde der Republiek zyn , in een helder daglicht Relt. Dit gewigtig Ruk in zyn geheel en woordelyk te plaatfen , laat de beknoptheid van ons beftek niet toe, nogthans kunnen wy niet afzyn den voornaamen inhoud daar van op te geeven ; en zulks te meer, om dat door deeze Tegen-Verklaaring van de Staaten zeiven, veele zaaken en gebeurtenisfen, die wy in 't voorgaande geboekt hebben, opgehelderd en bevestigd worden. De Staaten Generaal ontleenen de Inleiding van' hun Contra- Manifest van den onrechtvaerdigen, en van allen fchyn van recht en reden ontblooten, Aanval der Engelfchen, hunne oude Bondgenooten; eenen Aanval, waar van nauwelyks een voorbeeld in de Gedenkboeken der Eeuwen te vinden is. H. H. Moog. maaken dan eerst gewag van hun ontwerp van Ripte Onzydigheid, in 't begin der Onlusten van Groot - Brittanje met deszelfs Volkplantingen in Amerika reeds gevormd, en vervolgens, by 't overflaan van 't Oorlogsvuur tot andere Moogendheden, ftandvastig nagekoomen; • terwyl zy op de overtuigendfte G 4 wy- 1781. Inhoud van het ContraManifest.  104 BEKNOPTE HISTORIE dék wyze aan de verlangens van den Koning vat» Engeland zoo verre te gemoet kwamen, als mee de regelen van onzydigheid, en de rechten van hunne Souvrainiteit beftaanbaar was. De onwederfpreekelykfte bewyzen van die infehikkelykheid waren'te vinden, vooreerst, in de ftrengRe verboden van vervoer van Oorlogsbehoeften naa Noord- Amerika, zelfs met zodanige Voorzieningen, die onzen eigen Handel en Scheepvaart niet weinig belemmerden; Ten anderen, in de Riptfte bevelen aan de Bevelhebbers in onze Colonien, om door geene daaden , hoe genaamd, de onafhangelykheid der Engelfche Volkplantingen te erkennen: Ten derden, in het Opontbod van den Gouverneur van ?t. Eu* fiaiius op de klagten van den Engelfchen Gezant; welke Gouverneur herwaards overgekoomen, niet weder naa zyn Eiland heeft moogen terug keeren , dan naa dat hy zich volkoomen verdeedigd en verontfchuldigd hadt. Daar cn tegen merkten H. H. Moog. aan, dat het gantfche gedrag van Engeland zeer verre, van die gemaatigde en vriendelyke handelwyze was afgeweeken. Want: 1. Aanflonds na de Vredebreuk zag men de Engelfche Havens opgevuld met Hollandfche, Schepen, die op de trouw der Tractaaten vaarende, onrechtvaerdiglyk aangerand en opgebragt werden. 2. Met de Laadingen dier Schepen, alhoewel uitdrukkeiyk by de Tractaaten voor vry ver-  ONLUSTEN in het VADERLAND, iej verklaard, werd naar willekeur en overheerlchend gezag gehandeld. 3. Volgens een gewaand recht van tydelyk rjut, eigende men zich de goederen, door ge-s dwongen koop, toe, en gebruikte die voor 's Konings Zeernagt. 4. De kragtigfte Vertoogen en beroep op onfchendbaare Tractaaten werden in den wind geflaagen , alhoewel de Vryheden in dezelven ten klaarften befchrëeven en ontwyfelbaar wart>n uitgedrukt; en alhoewel de Onderdaanen van Engeland de voordeden dier duidelyke Tractaaten op hunnen tyd genooten hadden. 5. Verder merkten H. H. Moog. aan, dat zoo min als Zyn Groot- Brittannifche MajeReit de rechten, uit die Tractaaten gefprooten,aan de Republiek kon ontneemen; Hoogstdezelve even min de Republiek van de Onzydigheid kon aftrekken, en in den Oorlog infleepen, die alleenlyk gereezen was uit oorzaaken, die onmiddelyk tot de rechten en Bezittingen , buiten de bepaalirgen van de verdeedigende Tractaaten geleegen, betrekking hebben. En evenwel vondt Zyn Brittannifche Majefteit goed, dit Tractaat van vrye Vaart en Handel, al aanftonds,by 't begin der Onlusten met Vrankryk ^ te verkragten, 6. De inbreuken op de duidelykfte Traftaa» ten, en de willekeurigfte gewysdens der Engelfche Gerechtshoven , werden dagelyks vermenigvuldigd. G 5 7-  106 BEKNOPTE HISTORIE der 7. De weerlooze Koopvaarders van de Republiek waren de onfchuldige flagtoffers van de toeneemende knevelaryen en geweldenaryen der Engelfchen. 8. De Vlag van den Staat werd zonder den minften fchyn van recht openlyk aangetast, gehoond en gefchonden. 9. De bondigRe Vertoogen,Ndaar tegen ingebragt, werden verworpen. 10. De Schepen,uit 'sLands Convoy met ge. weid genoomen, werden voor goeden prys verklaard. 11. Het Grondgebied van den Staat, in- en buiten Europa werd gewelddaadiglyk gefchonden; waar van twee allerflerkfte voorbeelden zyn, zeo in den geweldigen aanval te St. Martin, als in de ongehoorde Routigheden van eenen Engelfchen Kaper, te Goereede gepleegd; waaromtrent de gepaste Vertoogen van den Staat door het Hof van Engeland in den wind «eflaagen zyn. Alle welke handelwyzen der Engelfchen ten vollen bevestigen hetgeen deHr. boreel, Gezant van den Staat aan 't Hof van Vrankryk, in de voorgaande Eeuw, aan den Raadpenfionaris de witt fchreef: „ Ik heb veel, in 'sLands Commisfien, voor deezen met de Natie (de Engelfche) gehandeld: en het is geen Volk, daar mede men op den gemeenen Regel van redelykhcid en Politieke moet omgaan, zoo als die haar wèl kennen, ten besten weeten (*)". Daar*' (*; Extr. Misf. fyijs «7 Oclob. 1653.  ONLUSTEN in ket VADERLAND. 107 Daar op verhaalen de Staaten, dat, alzoo'er niets meer overig was voor de Republiek, dan, of den Handel en de Scheepvaart van dezelve verdelgd te zien, of in openlyke Vyaudfchap met Groot-Brittanje te koomen , de Keizerin van Rusland ter goeder uure een aanbod deed tot het aangaan van een Verbond met de Noordfche Moogendheden , om de onzydige Vaart en Handel met de wapenen flaande te houden, en tegen geweld der Oorlogende Moogendheden te verdeedigen; behoudens nogthans de Verbindtenisfen met Zyn Groot - Brittannifche Majefteit en deszelfs Ryken. Doch dat de Koning getracht heeft, dit tegen te gaan met zynen Gezant terug te roepen, en Brieven van Marqué, tegen den Staat en deszelfs Ingczeetenen uit te vaardigen. Vervolgens wederleggen de Staaten Generaal de klagten en befchuldigingen in het Vertoog, of Manifest van den Koning van Grcot Brittanje vervat: als 1. Dat men de Onderhandelingen met den Engelfchen Gezant geweigerd hadt: waarop de Staaten aanmerken , dat het onderwerp van die. onderhandeling niet anders zynde dan een duidelyk en onbetwistbaar Verbond, zulk een aanbod van Onderhandeling niet kon aangenoomen worden, nochte van een klaar en ontwyffelbaar recht, ten gevalle van Groot ■ Brittanje, afftand kon gedaan worden , en de Ingezetenen van den Staat van hun goed recht verftooken worden : welke aflland daar en boven met de . On-  1781. ïo8 BEKNOPTE HISTORIE der Onzydigheid jegens andere Oorlogende Moogendheden weinig zoude ftrooken, en de Ret publiek aan dringende gevaaren bloot Rellen. 2. Op de gevraagde hulpe en byfland antwoordden H. H. Moogenden, dat het wonder» lyk moet voorkoomen , dat eene Moogendheid, die van haare zyde de duidelykRe en ontegenzeggelykRe Verbonden openlyk, voor 't.oog van geheel Europa, fchendt en moedwillig vertreedt, hulp en byfland heeft durven eisfchen, volgens een Verbond, het welk in de tegenwoordige omflandigheden in 't geheel niet te pas kwam. Dat de Zeven Provintien allen eenpaarig zulks hadden geoordeeld, en dat dus het weigerend antwoord van de Republiek, op de gevraagde hulpe, behoorlykzou-» de gefchied zyn, waren H. H. Moogenden niet weêrhouden geworden, door den ongehoorden en geweldigen aanval op de Vlag van den Staat, onder het bevel van den Schout-by Nacht, Grave van byland, en de geweigerde Voldoening daar over; gelyk ook door de kort daar op gevolgde gantfch ongehoorde en wederrechtelyke opfchorting van alle Tractaaten aan de zyde van Groot - Brittanje. 3. Dat de opheffing van uitgaande rechten , tot bevordering van den toevoer van Scheepsbouwfloffen, eene zaak is van binnenlands beflier; maar ook daarenboven wel was in beraadflaaging genoomen, maar niet tot Rand ge-, bragt, 4.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 109 4. Bewogen H. H. Moog. dat het voorgevallene met den Noord - Amerikaanfchen Bevelhebber van een Kaperfchip (*) verëenigd met twee. Franfche Fregatten, niets anders was, dan eene Ripte nakooming van voorheen reeds vastgeflelde bevelen en fchikkingen, van welken men, ten gevalle van het Hof van Groot'Brit' tanje, noch verpligt was, noch oorbaar vondt> af te gaan. 5. Dat de klagten, nopens eenige zaaken, in de Oost- Indien voorgevallen, regelregt aanliepen tegen de berichten, welke de Staaten uit dat waerelddeel ontvangen hadden. Terwyl in dit Vertoog, of Manifest, te vooren reeds verhaald is, met welk een ernst, yver en oplettendheid de Staaten, met betrekking tot de West - Indien, jegens Zyn Majefteit van GrootBrittanje gehandeld hebben; doch voor welke toegeevendheid de Republiek liegt beloond geworden is. 6. Wat eindelyk dat groote, of ten minfte dat voorgewende, punt van een Verbond van Amfterdam met het Noord - Amerikaanfche Congres betreft; daaromtrent merken H. H.Moog. in 't voorby gaan aan, dat 'er in de Memorie van den Ridder jorke van den November 1780. zaaken voorkwamen, die tusfchen Souvrainen niet voegen; dat H. H. Moog. het gehandelde daaromtrent, het welk Hoogstde- zel- C) P A U L J 0 N E S. 1781.  ito BEKNOPTE HISTORIE der zeiven met recht een Concept van een eventueel Commercie - TraBaat met Noord - Amerika voorgenoomen, noemen, den 2jfierf derzelfde maand hebben afgekeurd; het verdere deezer zaake den Staaten der Provintie van Holland moetende overlaaten, volgens de grondvesten van Regeering deezer Landen. Dat de Koning van Groot-Brittanje , noch zyn Minister en Gezant alhier, van die Regeeringswyze niet onkundig zynde, het zeer bedenkelyk voorkwam, dat 'die Gezant, by herhaaling op eenen hoog dreigenden toon oogenblikkelyk voldoening eischte, en drie dagen daar naa mondeling te kennen gaf; dat hy op denzelfden dag geen voldoend antwoord bekoomende , terftond een Courier naa zyn Hof moest zenden; zoo dat de ongehoorde flap van den Koning toen reeds in zynen Raad fcheen beflooten geweest te zyn, Dat de Staaten, fchoon niet gewoon op mondelyke gefprekken v»n Buitenlandfche Gezanten te beraadflaagen, nogthans, ten overvloede, den Griffier fa gel hadden gezonden, om den Gezant jorke de Regeeringswyze deezer Landen, en dus de volftrekteonmoogelykheid van zoo fpoedig een antwoord of voldoening, te herinneren. Dat ook de Staaten van Holland die bewuste Papieren enz. aan het Hof van Juftitie hadden toegezonden , om daar op ten fpoedigften, en met agrerftelling van alle andere zaaken advis te geeven; waar van ook aanftonds aan den Hr. jorke kennis ge- gee-  ONLUSTEN in het VADERLAND, ih geeven was. Uit al het welke de Staaten befluiten, dat het aan de gantfche waereld moest blyken, wat men van de vooraaarrie beweegreden, of 't voorwendfel, van het Groot-Brittannifche Hof, om aan zyne vyandlyke oogmerken den vollen teugel te vieren, te denken hadt. H. H. Moog. toonen dus aan, dat de Onderhandeling van Amfterdam met de N. Amt. rikaanen, dewyl dezelve voorwaardelyk was, en van eene Voorafgaande daad van zyn Maj. Zelve afhing, en gevolglyk zonder erkentenis van de Onafhangelykheid der N. Amerikaanen door den Koning Z-elven , geene de minfle werking konde hebben, zy ook even daarom geen het minRe nadeel aan den Koning kon toebrengen. De Koning toont zich nogthans gebelgd, vordert afkeuring van die Onderhandeling en daarenboven flrafoefening: de afkeuring gefchiedt promptelyk; de flrafoeffening, was, behalven dat ze ongerymd zou zyn, niet in het vermoogen der Staaten Generaal; en het onderzoek daaromtrent, en de rechtspleeging kon zelfs door de Staaten van Holland (onder weiken de befchuldigden behoorden) niet anders gefchieden, dan volgens de bezwoorene Voorrechten, en dus geenzins by eenige politieke dispojïtie; maar alleenlyk volgens den gewoonen loop der rechtspleegingen. H. H. Moog. merken dan verder aan , dat de haat, wegens het Tractaat der Gewapende Neutraliteit met de Noordfche Moogendheden, op- 178% t  3781. Sommige Ingezeetenengeeven den Staaten ongelyk en verdcedigende de Engelfchen. iti EEKNöPTE HISTORIE der' gevat, de eenigRe oorzaak der vyandlyke befluiten van het Groot • Brittannifche Hof tegen de Republiek geweest is. Na zodanig een betoog van de valschheid der klagten van 't Engelfche Hof, en van de menigvuldige verongelykingen van dat Hof tegen de Ingezeetenen van deezen Staat, waar van de Jaarboeken van den aanvang der Onlusten van Engeland met Noord - Amerika vol zyn, en welken de Staaten,' in het flot van het Contra - Manifest, fchreeuwende verongelykingen noemen, mag men met recht verwonderd zyn, hoe 'er in ons Land nog zodanigen kunnen gevonden worden , die , waanende veel wyzer, dan de Staaten zeiven, te zyn* ik zal niet zeggen, by zich zeiven denken, of mondelyk beweeren, maar met wydloopige Gefchriften in 't openbaar anderen zoeken op' te dringen, dat het Hof van Groot - Brittanje ons byna niets, of weinig, heeft beleedigd; maar integendeel door ons, byzonderlyk dooi' de Regeering der Stad Amjlerdam grootelyks verongelykt is. Men moet inderdaad willens blind zyn, indien men die fchreeuwende verongelykingen, zoo als de Staaten die met recht noemen, niet zien wil. Behalven nog den onverhoedfchen aanval, en roof van de weÊrlooze Koopvaardyfchepen, het fleepen van de Vaarenslieden in de gevangenisfen, het flegt behandelen en de fchaarfche toedeeling van dé uitcrfle behoeften des leevens, om hen tot het  ONLUSTEN in het VADERLAND. 113 het overgaan in Engelfchen dienst te presfen en de Wapenen tegen hun Vaderland te doen voeren ; waar van ons in 't vervolg de overtuigendRe bewyzen zullen voorkoomen (*). Ondertusfchen gingen de toebereidfelen 'tot tegenweer en afbreuk der vyanden zoo traaglyk voort, dot gantsch Europa zich verwonderde over de bedaardheid en geringen yver, met welken de zaaken hier te Lande fcheenen voort te gaan. De buitenlandfche Nieuwsfchryvers Raaken 'er den fpot mede, en vergeleeken onzen Landaart by de turf, die langzaam aan 't branden raakt; maar de "voorvallen dier tyden toonden duidelyk genoeg, dat niet de natuurJyke traagheid der Landzaaten, maar de verdeeldheid der Regenten de oorzaak deezer werkeloosheid was; want over 't algemeen kon men wel befpeuren, dat het heerfchende ge» voelen der Ingezeetenen, door de gantl'che Republiek, was , dat het beste middel om eenert gewenschten vrede te verkrygen , die den roern, door de dapperheid onzer Voorouderen verworven, niet bezwalkte, was, den Oorlog met yver en wakkerheid voort te zetten; en dat het nu de rechte tyd en de fchoönfte geleegenheid was , om de fchandelyke Verbonden , die wy voormaals genoodzaakt geweest waren mee C*) M^m, Nederl. Jaarh. 1731. biaidz, 595. enz. Het jebeele Contra- Manifest kan men its zelfde piaatfc hezen, bladz. C05, n 1781; De toebe.' reidfelen tot tegenweer gaan traag, lyk voort.  114 BEKNOPTE HISTORIE des met Engeland aan te gaan, en om die beruchte A£te van Navigatie, die alleen om den Handel en de Scheepvaart der Nederlanders te drukken was uitgedacht, te vernietigen; inéén woord om het juk, dat ondraaglyk juk voor een Vry Volk, van de Engelfche overheerfching ter Zee, af te werpen : men oordeelde, dat die tyd nu daar was; en indien Groot-Britianje dit nu ontkwam, dat het niet by deszelfs magt en dapperheid, maar by de fiapheid en traagheid der andere Volken, die zich niet van de gelegenheid bedienden om de Engelfche heerscnzucht te fnuiken, zoude toekoomen. Maar by de Regenten, zoo in de Provintien als in de Steden, was groot verfchil in de gevoelens omtrent het beflier der zaaken van 't zinkend Vaderland: de een wilde het door toegeevendheid en onderhandelingen by den Vrede bewaaren; de ander door zich vaerdig ten Oorlog toe te rusten en dapper te verweeren, den vyand tot eenen redelyken Vrede noodzaaken*; de een drong aan op de vermeerdering der Landmagt , de ander op de vergrooting van de Zeemagt, waar thans eigentlyk het gevaar en de Vyandlyke aanval was. Wy hebben in 't voorgaande Hoofd/luk gezien 5 hoe de Staaten van Zeeland altoos op behoud van den Vrede en op onderhandeling met Engeland aandrongen, en eindelyk niet dan fchoorvoetende beflooten, om tot de maatregelen der andere Proviatiën, in 't handhaaven der Eere en  ONLUSTEN in het VADERLAND. 115 en der Onafhangelykheid van de Republiek, toe te treedeo. Onder deeze traagheid ontbrak het echter niet aan Staatsleden, die deeze werkeloosheid moede, en met eene waare Vaderlandsliefde bezield, hunne klagten deswegens inbragten , en voorflagen deeden om met eenen eenpaarigen yver voortgang in de Oorlogstoerustingen te maaken. De Regenten van Amfterdam ga. ven hunne Afgevaardigden ter Staatsvergadering, op den a6:"[en January in last, om daar te betuigen, ,, dat ze, tot hun groot leedweezen naauwkeurig onderricht waren , dat de Wervingen tot den Zeedienst, töt dat uur toe, maar zeer flaauw voortgingen; dat de reden daar van Was, dat de Collegien ter Admirali. teit niet gemagtigd waren, om genoegzaame belooningen te geeven, ten einde de Matroozen aan te moedigen tot den dienst van den Staat; met bygevoegden last om op de ernflig. Re wyze aan te dringen, dat men, zoo fpoe« dig mooglyk, raadpleegde om genoegzaame middelen te vinden, welke konden en moesten gebruikt worden, om de bevolene Wervingen te begunRigen (*)". Deeze poogingen der Regeerders van Amfterdam waren niet vrugteloos; de Staaten van Holland bragten het ter Vergadering van de Staaten Generaal, en deezen vorderden van den Raad van Staaten eene F*. (*) Nieuwe NtderU Jaa-!>. 1781. bl. 368, H 2 1781. Klagten van fommige Staatsleden over de traagheid der toeruS. ting.  i?8r. 116 BEKNOPTE HISTORIE der Petitie van de Bondgenooten tot verhooging der handgelden. H. H. Moog. de geèischtn Petitie van den gemelden Raad ontvangen hebbende , zonden dezelve met eenen Brief aaa de Bondgenooten, waar in zy onder anderen zeiden: „ De Raad van Staaten heeft, op ons verzoek — een fuppletoire Petitie gedaan ter fomme van 462500 Guld. te verdeelen tusfchen de Collegiën ter Admiraliteit, volgens de Staaten , waar uit geformeerd is de Petitie van den 5de January laatstleden, welke Petitie wy hier nevens eopielyk aan UEd. Moog. gelyk meede aan de andere Heeren Staaten van de andere Provintiën, die van Holland en Westvriesland, welke daar in aanftonds toegeftemd hebben , uitgezonderd , toezenden. Zoo het ernst is , gelyk wy niet in het minRe daar aan kunnen twyfelen, om in een tyd, waarin de. Republiek vyandlyk is aangevallen, zich in Raat van tegenweer te Rellen, en gebruik te maaken van de Schepen van Oorlog, welke daartoe zyn uitgerust, en zoo het onmoogelyk is, zulks te doen zonder die van de vereischte Manfchap te voorzien, zoo kan geene hasfitatie overblyven, of het is ten hoogRen noodzaakelyk, dat in deeze Petitie ten fpocdigfte geconfenteerd worde (*)". Ingevolge van dit Befluit, deeden de Raaden ter Admiraliteit te Amfterdam en aan de Maas, bekend (*) Nieuwe Ntierl. Jaart, 1781. bladz» 372»  ONLUSTEN in het VADERLAND. 117 kend maaken, dat aan ieder Bootsgezel, die zich by gemelde Admiraliteiten tot den dienst aangaf, na zyne komst aan boord, behoorlyk uitgerust zynde, 75 Gl. tot belooning zou gegeeven worden. Ook werd aan elk, die drie Bootsgezellen, behoorlyk uitgerust, aan boord leeverde, te weeten een jong bevaaren Matroos, gezond en frisch van lyf en leeden , een welgemaakt Matroos, en een ligt Matroos, ten genoege van den Kapitein , driemaal 25 Dukaaten beloofd; de 75 Gl. aan ieder toegezegd daar onder begreepen. In Zeeland, waar de meerderheid der Staatsleden zoo traaglyk tot het befluit der Wapening gekoomen was, ontbrak het nogthans ook niet aan de zulken, die op werkzaamen voortgang en kragtdaadige verweering aandrongen. De Regenten van Vlisfingen fpraaken in de maand April ,, van eene onbegrypelyke werkeloosheid, welke het lichaam van deezen Staat, in 't midden der dringendfte gevaaren, (immers zoo ver men uiterlyk befluiten moest) vertoonde (*). Eene maand laater, wilde de Regeering van Middelburg," een einde gemaakt hebben aan de gantsch onverwagtte en twyfelmoedige werkeloosheid, waar in de Republiek zich als nog, zoo als 't oogfchynelyk voorkwam, bcvondt; of wel, dat de waare redenen van deezen hachlyken en verneederenden toeftand zou- f*) Nieuwe Nederl. Jaarb. bladz. 941. H 3 1781. Ook zelfs in Zeeland,  3781. ïï8 beknopte HISTORIE der zouden opengelegd worden; ten einde met de gefaamentlyke Bondgenooten over de fpoedig. Re en gepaste middelen van redding en voorziening, tot het gemeen behoud, zekerheiden welzyn, op de kloekmoedigfte wyze te kunnen beraadflaagen. — Nademaal deeze traagheid en werkeloosheid nog al bleef aanhouden, zoo bragten ook de Regeerders van Zierikzee hunne klagten daar over ter Staatsvergaadering in , en fpraaken geene minder hartelyke taal: Zy zeiden, „ dat zulk eene hachlyke ornftandig. heid, waar in het Vaderland zich bevond, als verftooken van allen vreemden byRand, en tegen eenen geduchten vyand, aan zich zeiven, alleen overgelaaten, by een ieder, die aan 't openbaar beftuur eenig deel hadt, en wien de waare belangen van het Vaderland ter harten ging, natuurlyk eenen verdubbelden yver moesten verwekken, om alle middelen totverdeediging nog voorhanden, met allen fpoed, aan 't gevaar geëvenreedigd , in 't werk te Rellen, en ten meesten voordeele aan te leggen tot verdeediging van het Land, deszelfs Koophandel cn Bezittingen, en tot afbreuk van den vyand. Dat zy daarentegen , by aanhoudendheid, zodanig eene flauwhartigheid, werkeloosheid, en zelfs onverfchilligheid meer en meer de overhand zagen neemen, en deLandszaaken dagelyks befluuren op eene wyze, wel ke zy met het gevaar, waarin de Republiek yerkeerde, niet wisten overeen te brengen, ea  ONLUSTEN in het VADERLAND. 119 en daarom begreepeu, dat deeze zorgelyke toe» Rand by de Hecren Staaten van Zeeland niet langer met ftilzwygen kon worden aangezien; maar veel eer met allen ernst de waare redenen en oorzaaken van dit al les behoorden onderzocht te worden,om,na het bekoomen der vereischte opening, waarop men recht hadt aan te dringen , tot behoud der uitfteekende Voorrechten, die wy nog bezaaten, en ter afweering van verdere onheilen , met allen ernst en yver, te kunnen befluiten (*)". Nog veel fterker Vertoogen keverden de Regeering van Amfterdam , omtrent deezen tyd by de Staaten van Holland in, gepaard met een voorflag van middelen, tot vaerdiger uitvoering en kragtdaadiger Werkzaamheid tot redding van 't Vaderland en afweering van nog grooter en dreigende gevaaren. In de maand van May verklaarden de Afgevaardigden dier Stad, uitdrukkelyk gelast te zyn, ter Staatsvergaadering onder anderen voor te Rellen, hoe de Regeering dier Stad in verwagting geweest was, dat eindelyk de poogingen der Admiraliteiten, om zodanig een getal Oorlog» fchepen in Zee te brengen, als dienflig zouden kunnen zyn, om den Koophandel en Zeevaart der Ingezeetenen te befchermen eens van kragt zouden zyn; te meer daar zy onderricht waren , dat een taamelyk getal Oorlogfchepen, van (♦} Nkuwe Ncdcrt. Jaarb. 1781. bladz. 1254. H 4 1781. Klagten ea Voorflag van Amfttr dam.  120 BEKNOPTE HISTORIE de» van al het noodige voorzien , gereed was om in Zee te kunnen Reeken, en dat de ftèllige Orders daar toe gegeeven waren: maar dat zy, tot hunne uiterRe bevreemding, eenigen tyd daar na, verftaan hadden, dat de Officieren, die over die Schepen het bevel voerden, op het oogenblik, dat zy die bevelen behoorden uit te voeren, kennis hadden doen geeven, dat zy door gebrek aan Ammunitie, Proviiie en Victualie, voor eerst nog buiten Raat waren, om, de gemelde Orders te gehoorzaamen. Dat zy, overwoogen hebbende, dat die gebreken niet alleen geen plaats behoorden te hebben, maar ook by tyds hadden kunnen weg genoomen zyn; — zich daar van zodanig getroffen voelden, dat zy niet konden afzyn, rondelyk te verklaaren, dat 'er wettige redenen waren om te vreezen , dat 'er door die gezegde werkeloosheid , weinige hope was voor de befcherming van den Koophandel en de Zeevaart, welker geheele Rilftand groote fchaarschheid, en binnen kort een gevoelig gebrek, ten gevolge zoude hebben.-? „ Dat de Noordfche Moogendheden meer dan eens haare verwondering hadden getoond over onze Werkeloosheid en de gemaakte bedaardheid, waar mede de Republiek alle de hoonende handelingen van haaren Vyand verdroeg, zonder zich in 't minst tegen dezelve te verzetten. Dat men door onze Buitengewone Afgezanten aan 't Hof van Fsienbarg, van  ONLUSTEN in het VADERLAND, iai van tyd tot tyd gewaarfchouwd was, dat wy van het gemelde Hof, nochte van deszelfs Bondgenooten, geene meerdere hulpe te wagten hadden , dan die geëveni?edigd was aan de pcogingen, die de Republiek zelve zou doen". — j, Dat het meer dan tyd was, dat de Souvraine Vérgaadéruig» zoo fpoedig doenlyk , overging tot een nauwkeurig onderzoek der voorgemelde Werkeloosheid ; dat zy zich opening liet geeven en verflag doen van den Staat der verdeediging van den Lande — en ornzage naa de middelen om de beginfelen der kwaaien te doen ophouden". — „ Dat zy hunne Afgevaardigden hadden gelast, by het aandringen op dat onderzoek voor te flaan, dat de zaaken door Holland ter Vergaadering van de Staaten Generaal daar heenea gewend wierden, dat aan het Hof van Vrankryk,—zoo ras doenlyk,zou verzocht worden, met deezen Staat in overleg te treeden nopens de wyze, op welke wy, geduurende dit zomerfaizoen, met mededeeling des Ontwerps van wederzydfche Krygsverrichtingen, zouden kunnen en behooren te handelen". „ Intusfchen moest, hunnes oordeels, niets worden verzuimd om onze Ministers by de Hoven van Rusland, Zweeden en Deenemarken te onderrichten van den toeftand der zaaken -alhier, ea van dat geen, welk de Republiek H 5 gel* 1781.  122 BEKNOPTE HISTORIE der zelve in 't werk Relde; met last, om by gemelde Hoven aan te dringen op het overdoen van eenige, wel toegeruste, Oorlogfchepen, en om den byRand,by het voorlang geflooten Verdrag toegezegd, aan ons, hoe eer hoe beter te doen geworden". „ Boven dit alles waren zy van begrip, dat deeze Staat, al wierd die op zich zeivengelaaten, nog veele en genoegzaame redmiddelen in zich hadt, zoo dat men de eigene verdeediging niet als hopeloos moest aanzien". ,, Laatflelyk waren zy van oordeel dat, om de Befluiten, tot voorgemelde einden ftrekkende, eene fpoedige uitwerking te doen hebben, eenige weinige Heeren, uit de verfcheidene Provintien, door de Heeren Staaten van dezeiven behoorden gelast te worden, en met de behoorlyke bevelen en magt voorzien, om geduurende deezen Oorlog, met Zyne Hoogheid, den Heer Erffladhouder, de noodige befoignes té houden tot het uitdenken, bepaalen, en het te werk Rellen, van alle zodanige middelen, als meest gepast en gefchikt waren, om, onder den zegen en byftand van god Almagtig, bet vervallene te herftellen, den fmaad en de fchande, waar mede de Republiek, buiten 'sLands, overlaaden was, uit te wisfchen, *en door eene dappere verdeediging van het Vaderland, met alles, wat in het zelve lief en waardig is, voor verdere rampen en onheilen,  ONLUSTEN in hst VADERLAND. 123 by deszeifs duurgekogte Vryheid te bewaaren" (*). Hoewel beredeneerd, en naar de gefteldheid der zaaken wyfelyk ingericht, deeze Voorflag ook mogt weezen , en van de liefhebbers des Vaderlands belchouwd worden; zoo werd dezelve toch van veelen, die het belang van Engeland meer, dan van het Vaderland, ter harten namen, gelaakt en kwaalyk uitgelegd: den yver van de Amfterdamfche Regeering voor de handhaving van de Vryheid, de Eere en Onafhang-: lykheid der Republiek, noemde men trotsheid en heerschzugt, den aandrang op befcherming van den Koophandel en de Zeevaart, fchreef, inen aan baatzucht toe, en met de wel gegronde klagten der Kooplieden en Zeehandelaaren, en het droevig vooruitzigt van verval dier Zenuwen van den Staat, dreef men den fpot. Voornaamelyk hadt men het gelaaden op den voorflag om met Vrankryk vereenigd te werk te gaan in de Krygsbedryven; en aan den ErfRadhouder eenen geheimen Raad toe te voegen, gaf men voor, eene verkorting van Zyn Hoogheids gezag te zyn. Dewyl deeze wyze, van denken veld won, zoo hadt het voorftel van Amfterdam geen gevolg; de oudfle Steden Dordrecht en Haarlem keurden het goed; maat de andere Steden namen het over (t). De- (*-) Secreet. Refol. van Ho!l. 18 May 1781. (t; Nieuwe Ncilcrl jfaarb. 1781. bladz. 1060, 1062, Deeze Voorflag kwalyk geduid.  Verrchil van gevoo leus ia friesland. m BEKNOPTE HISTORIE der Dezelfde verfchillendheid der gevoelens hadt ook in Friesland plaats: Het Kwartier van Oostergo deed op den buitengewoonen Landsdag, in Juny een Voorftel, over de Werkeloosheid, met byvoeging om in de Vergaaderjng der Staaten Generaal ten fterkflen aan te dringen, dat de Collegien ter Admiraliteit deezer Lan* den moesten gelast worden, om ter tafel van H. H. Moog. ten fpoedigfte in gefchrift te brengen de redenen , die zy meenden de oorzaak te weezen van het langzaam toerusten ter Zee, met eene opgave der middelen, gefchikt om dit kwaad te weeren. Dit voorRel werd in eene Staats - Refolutie veranderd, met eene groote meerderheid, waar tegen drie Heeren Volmagten van 't Kwartier Westergo, te weeten c. g. van wassenaar, h. w. van aylva, en e. van der haar, protefteerden, en deeden aanteekenen: „ dat zy geen deel hadden in het kamer Advies, by meerderheid uitgebragt, op dit Ruk, als, naar hun oordeel, een wantrouwen omtrent het gedrag en de maatregelen van Zyne DoorL Hoogheid inhoudende, in zyne hoedanigheid van Admiraai Generaal van de Unie gehouden en beraamd; zonder hier door te willen verRaan eenigen, hoe genaamden, blaam of verkeerde uitlegging op en aan de gevoelens hunner Medeleden te willen leggen; maaralleen vermeenen , dat Zyn Doorl. Hoogh., in Hoogstdeszelven Eminente Charge, niet verpligt is reken?  ONLUSTEN in het VADERLAND. 125 kenfchap te geeven van zyn beleid, als Admi- 1781. faal Generaal; maar gehouden moet worden zyn Eed en Plicht daaromtrent te betrachten, ten beste van den Lande (*). — Vreemd,zeer vreemd, kwam deeze flelling aan veelen voor. Wie heeft ooit gehoord, vraagden veelen, dat een Souvrain geen recht zou hebben om onderzoek te doen naa het gedrag zyner Bevelhebbers en Ministers, die de Krygszaaken moeten uitvoeren? of waar was ooit een Land, waar in de Opperbevelhebber van Zee- of Landmagt ontflaagen is van de verantwoording aan zynen Souvrain, onder voorwendfel, dat zulks een blyk zou zyn van mistrouwen? — Ook in Gelderland waren Leden, die over de GLl3TIt,?oK onbegrypelyke werkeloosheid der Zeemagt im-d. bitterlyk klaagden: Jonkheer j. h. Baron van zuilen van nyvelot deed, deswegens op den Landdag (na dat hy zyne redenen hadt ingebragt, waarom hy niet in de vermeerdering der Landmagt, waarop de meerderheid aandrong, kon toeftemmen) een zeer vrymoedig en nadrukkelyk Vertoog, waar in hy, onder anderen, zeide: ,, Gaerne betuig ik, verfleld en verleegen te flaan over de Werkeloosheid van deezen Staat , en ik bedroef my nog te meer, wanneer ik overweeg, of niet moogelyk de redenen van deeze, voor een ieder onbegrypelyke, Werkeloosheid in den omtrek van _ons (*; Nieuwt Nedirl. jfasrt. tfti. bl. 1C15, 1618.  125 BEKNOPTE HISTORIE dhr ons Gemeenebest zelve moet gezocht worden ; — reeds is 'er wederom een groot gedeelte van het Jaargetyde verloópen, en niets minder dan behoorlyke voortgangen, in de noodige toerusting, overeenkomftig met het gevaar, wordt men gewaar. — Wat draalt men? daar wy immers allen E. M. H. ten duidelykfte overtuigd zyn , hoe zigtbaar de drukkende Hagen Neêrlands bron van WeiVaart doen kwynen: — Onze Bezittingen, in Oost- en West-Indien, worden gedeeltelyk gedreigd, en zyn reeds gedeeltelyk geroofd; — de Eer van deeze Landen, tot nu toe met zoo veel roem ongefchonden bewaard, wordt thans opentlyk van onze vyanden vertreeden, en moet door andere Moogendheden met verachting befpot v/orden; en de Hemel weet, weL ke onverwagte laagen de Vyanden van deezen Staat in onze ingewanden bereiden ; welke, als het te laat zal zyn, geene geneezing meer te wagten hebben. — Doch wat zeg ik, het is te zeer bekend . en ik zoude U Ed. Moog. reden geeven van zich te beklaaaen, wanneer ik ondernam het zigtbaarfte gevaar af te fchetfen, waar mede deeze Republiek gedreigd wordt. Dit gevaar, zoo als de omftandighe. den zich thans opdoen , is van die natuur, dat het niet minder weezen kan, of het moet eik Vaderlandlievend Regent, het rat»r elk Vryheidsminnend Burger, traanen afperien , en het zelve is in een zodanig klaar daglicht geplaatst,  * ONLUSTEN in het VADERLAND. 127 plaatst, dat het als eene misdaad zoude kunnen aangewreeven worden, hier van onkundig te zyn, of te willen fchynen (*)". De Admiraal Generaal, deezer onaangenaame Vertoogen moede, trachtte reden te geeven van de Werkeloosheid, waar over men in de meeste Provintien zoo zeer klaagde, en de verdenkingen van verzuim op te helderen; byzonderlyk toonde hy zich gevoelig over den Voorflag van Amfterdam (f); welken Zyn Hoogh. oordeelde ontRaan te zyn, uit eene mindere kennis en gebrekkige Voorftelling van alle de zaaken en omflandigheden, welke tot het gantfche Weezen eener geheel vervallene Zeemagt behoorden , en die Jlegts weinigen met ons (zeide Hy) in derzelver uitgebreidheid kennen. Hy beweerde, nimmer iets verzuimd of verrichtte hebben, waar door hy het geringfle gedeelte van zyn onbetwistbaar recht op 't vertrouwen der Natie zou hebben kunnen verliezen. Om dan alle wantrouwen, dat uit den Voorflag van Amfterdam zou kunnen voortkoomen, weg te neemen, deed Zyn Hoogh. op den 281'ren Ju. ny een Voorftel by Hun Hoog Moog. „ om met alle nauwkeurigheid te examineeren, of behoorlyk zorg gedraagen was, om de Marine van den Staat in die fituatie te brengen, dat zy met effect, tegen een Vyand, fpeciaal zoofterk ge- O Nieuws Nederl. Jaaii. 1781. bi. 1450, 1451. (t) Hier voor bladz. 89. bygebragt. I78l. He Prins fielt voor, onderzoek te doen, omtrent de toerustingen.  iaë BEKNOPTE HISTORIÉ dek gewapend ter Zee, als het Greoï Brittannifche Ryk zich bevindt, hadde kunnen ageeren ; dan of daaromtrent eenig verzuim, of non chalance hadt plaats gehad, en zoo ja, waar aan zulks te attribueeren is; en om de noodige Informatien ten dien opzigte te bekoomen, de refpecfive Collegien ter Admiraliteit aan te fchryven, om te dienen van bericht, en op te geeven hoe veele Schepen zy in 1776. hadden; in welken Raat zy waren.; Wat zy verricht hadden, enz. ,, De geèischte Berichten der Admiraliteiten kwamen van tyd tot tyd in, en waren meestal zeer breedvoerig. De hoofdzaakelyke inhoud kwam hier op uit: dat de Zeemagt in 'c Jaar 1776. deerlyk vervallen bevonden werd j dat de middelen, aie men tot derzelver herftel in 'c vervolg hadt kunnen beiteeden, zeer bekrompen waren ; dat de Bóuwftoffen fchaars en duur waren; dat 'er gebrek was aan Werkvolk, en dat 'er andere beletfelen van den tweeden rang waren, die ook het hunne hadden toegebragt, om de Admiraliteiten te belemmeren tot eene fterker vermeerdering der Zeemagt , dan zy in 1781 was. — Eindelyk beklaagde men ziclï wegens de bezwaarlykheid der bemanning van de Schepen, en de onmoogelykheid van meer» der Schepen uit te rusten, dan zy in 't begin van 't bovengemelde Jaar gedaan hadden (*)". Hoe (*) Wen I;?.n deeze rieiichieu '11 lm 1 ge'.eel vinden in te liUuy/c Ntderl. jiaib. i;8i, b.udz. 20>ï, \ail M#ft* iam,  ONLUSTEN t» het VADERLAND. 129 Hoe zeer men tot nog toe ongeneegen was, om, ingevolge den voorflag, door Amfterdam gedaan, in deezen zomer een Ontwerp vangefaamentlyke Krygsbedryven met Vrankryk tegen den algemeenen Vyand te beraamen ; zoo kon men toch niet voorby fchikkingen omtrent de pryzen, en het herneemen van Franfche en Hollandjche Schepen op de Engelfchen , te maaken (*). Laat ons nu zien hoe 't met'sLands Vloot gefteki was, en wat zy uitvoerde , op dien zelfden tyd, dat de klagten over werkeloosheid en traagheid, in de Staatsvergaaderingen uicgcftort, het gantfche Land doorklonken, en verfchillende daar over geoordeeld werd. De Zeemagt van den Staat beflond in dit voorjaar uit 17 Schepen by de Admiraliteit op óeMaas; uit 45 by die van Amfterdam; uit 6 by die van Zeeland; uit 5 by die van 't Noorder • Kwartier; en uit 5 by die van Vnesland t en dus in 't geheel uit 78.Schepen van Oorlog, benevens i4Uitleggers; » doch waar onder flegts 17 Schepen van Linie, dat is van 50 Rukken, of daar boven, waren» Van tyd tot tyd waren wel Oorlogfchepen en Fregatten in dienst gefteld en begeeven; maar zy waren niet allen daadelyk in dienst of daar toe bekwaam. In 't Jaar 1779-» oordeelde men het Ham, van de Maas, 2153. van 't Noord. Kwartier z\C6. van Zeeland, 2174. van Vriesland. C) Nieuwe Nidirl. Jaarb, i;8l. bladz. 1024, I I72i, Geftddtieiil van \s[,andl Vlout»  130 BEKNOPTE HISTORIE dek het verfterken der Zeemagt reeds noodig, en de Staat hadt toen 36 Oorlogfchepen en Fregatten daadelyk in dienst, behalven die in de Dokken lagen en op ftapel Honden; in 't begin van 't Jaar 1780., werd een getal van 52 Schepen hoogstnoodig geoordeeld tot befcherming van de Zeevaart; en na een verloop van zestien maanden was onze Zeemagt nog geen 50 gezonde Oorlogfchepen en Fregatten fterk; en zulks in een tyd,dat onze Scheepvaart niet alleen aan de hoonendfte mishandelingen bloot gefield was; maar ook den Staat 'een allcron* rechtvaërdigfle Oorlog werd aangedaan! Deeze geringe Zeemagt leedt nog eenen gevoeiigen flag, door het verlies van een haarer beste nieuwe Schepen op eene zoo zonderlinge wyze, dat het zeer twyfelagtig is, of dat verlies enkel dooreen ongelukkig toeval, of door moetwillig verzuim veroorzaakt werd. Het Schip de Prinfes Frederica, Louifa, WilhelmiJte, een nieuwnagel, in 't Jaar 1779. volbouwd, van 54 Hukken, onder bevel van den Kapitein jan co ender s van idsing a, hadt byna een jaar lang, met de volle manfchap van 300 man, zondereenigen dienst te doen, geheel werkeloos in de Zeegaten geleegen; en 't zou in dit voorjaar gekield worden. Onder dit kielen viel het overzyde, en zonk in de diepte weg Dus gingen tonnen Gouds en een Jaar arbenïs, zonder eenig nut gedaan te hebben, in een oogenblik verlooren. De Ka-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 131 kapitein c de w ith, die als tweede Kapitein, by afwezigheid van den Kapitein id singa toen het bevel voerde, werd gezegd aanleiding .tot dit verzinken van 't Schip gegeeven te hebben, doort den Boodsman het verfchikJcen van den ingaiaaden voorraad te weigeren 5 doch daaromtrent is geen wettig onderzoek ge. daan, en men heeft dat verlies als een louter ongeluk befchouwd (*). Even zoo ontevreden als men was over den traagen voortgang van 't bouwen en toerusten der Schepen, zoo onvergenoegd was men, om dat 'er niets uitgevoerd werd met die, welke ten koste van 't Land gereed lagen, of welke ten minflen onderfteld werden gereed te liggen ; doch welker Bevelhebbers,op hetoogenbiik, dat. zy bevel kreegen om uit teloopen, te kennen gaven, dat zy aan alles gebrek hadden. En zulks zoo veel te meer, daar zy eenen voordeeligen kans lieten ontglippen; waarop waarfchynlyk in den voorgemelden Voorflag •van Amjlerdam gedoeld werd met deeze woorden : voornaauielyk aangezien zekere byzondere omjlandigheid; want de Noordzee was in de maand April vry van Engelfche Schepen van Oorlog * dewyl men wist dat de Engelfche Admiraal eareïj met alle de gereed zynde Oorlogfchepen naa Gibraltar gezeild was j en dat de Ai- {*) Vadtrlatifcht Histotit, ten vervolg* op Wagenaar, III. D. bl. 225. I 3 I78I* Ongenoegen over d8 bedryvelonsheidvan 'sLands Schepen.  Ï32 BEKNOPTE HISTORIÉ der Admiraal park er geene Vloot gereed hadt, om in de Noordzee te kruifen. Men hadt des te grooter verwagting, dat de Schepen, in 'Ie. xel gereed liggende, zouden uitzeilen, dewyl Zyne Hoogheid zich omtrent dien tyd derwaards begaf, de Schepen monfterde, en vergenoegd terug keerde: ook was het gerucht, na des Prinfen wederkomst in den Haag, zeer algemeen, dat de Schepen, in Texel gereed liggende, bevel gekreegen hadden, om, met eenigen uit de Maas verëenigd, zoo fpoedig als moogelyk was uit te zeilen; ten einde een Engelsch Convoy van 30 Tranfportfchepen , waar op tusfchen de 2 en 3 duizend Duitfche Troupen, naar Amerika beflemd, ge vonden werden, en die fiegts door een Fregat van 32., en twee Sloepen ieder van 14 Rukken, en nog twee mindere Vaartuigen begeleid werden, te onderfcheppen. Maar welhaast werd metsgroote fpyt vernoomen , dat het bevel van 't uitloopen den 29ften April was ingetrokken, en de bovengemelde Schepen niet alleen ongemoeid onze Kusten voorby zeilden; maar dat ook ten zelfden tyd nog wel by de 100 Schepen zonder eenig geleide uit de Engelfche Havens ongeRoord naa de Zont toe fleevenden (*). Een enkelde Hollandfche Kaper maakte goeden buit, en bragt de Engelfche Kusten in rep en roer, zoo zeer waren zy toen van Oorlogfchepen ontbloot; C") Nieuwe Nederl. Jaari, bladz. 783. Vadert. Ki[ior;f, ten vervolge op Wagenaar, VI. D, bladz. 229,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 133 bloot; wat zouden dan eenige Oorlogfchepen en Fregatten, indien zy in de Noordzee gekruist hadden, niet eenen grooten buit hebben kunnen maaken ? Welken fchrik zouden Zy op de Engelfche Kusten niet hebben kunnen verfpreiden? Maar dat gebeurde niet; men hadt beflooten alleen verweerender wyze te Oorlogen. Eindelyk kreeg de Vloot in Texel nader bevel, en liep den oor de onvoorzigtigheid, of liever, door de drift, van fommige Soldaaten, die de eerRen aan land wilden zyn, een Boot deeden omflaan, en om dat het nachten duister was, niet konden geholpen worden (*). Niet (*) Dit verhaa 1 is getrokken uit een Bericht van de Franfchen ïélven, te vinden in de Nieuwe Neder!. Jaerb, :78a. bladz. 55- en volg.  'ONLUSTEN in het VADERLAND. *47 Niet alleen betoonde de Hr. de boüille' zyne edelmoedigheid aan zyne verloste Vrienden, de Hollanders, maar ook aan zynen en hunnen Vyand, den geweezen Gouverneur cocburn: Deeze wees ook nog eene andere aanzielyke fomme gelds aan , die hy zeide, zyn eigendom te zyn, en verzocht te moogen behouden. De Marquis de eouille' pleegde hier over raad met zyne Officieren, die allen van oordeel waren, dat dit verzoek hemtoege» Raan moest worden. Nog hooger rees de Franfche Edelmoedig, heid, en de grootheid van ziel des Franfchen Bevelhebbers toonde zich in nog klaarer dag* toen hy de oude Hollandjche Inwooners, in 't begin van January 1782., deed byeen toepen, en in zyne hartroerende aanfpraak tot hen verklaarde, dat hy het Eiland St. Euftatius, op bevel van den Koning, zynen Meester, hadt ingenoomen, geenzins met oogmerk om z.yner Majefteits heerfchappy in deeze Zeeën uitte breiden, maar alleen om hen, Hollanders, uit hunnen naaren ftaat en verdrukking te verlosfen, en hen in hunne Voorrechten te herflellen, onder de Heerfchappy der Staaten Generaal, voor welken hy het Eiland wilde bezitten en befchermen, tot dat des Konings Troupen door die van [1. H. Moogenden zouden afgelost worden; dat hy derhal. ven, voor het tegenwoordige, Amptenaaren, %it hunne oude Medeburgers verkoozen, in het K a Bur- 178I.  1781. Demerary en Esfeque. bo Mn de Engelfchen Overgegeeven. 148 BEKNOPTE HISTORIE dér Burgerlyk BeRier zou aanftellen ; ten einde hen in alle opzigten naar hunne oude Wetten te regeeren. Ingevolge van deeze Verklaaring werd de aanftelling der Hollandfche Regeering openbaarlyk aangekondigd door bet opheifen van de Hollandfche Vlag, op het Kafteel, die toen begroet werd. De Franfche Fregatten op de Reede herhaalden de groete. Vervolgens werd ook de Franfche Vlag opgeheist en begroet; waar na men in ftilte de Britfche Vlag weder opheiste, en eenigen tyd Iietwaaijen, om de Engelfche Schepen te misleiden, en daar te doen inloopen (*). Na het inneemen der bovengemelde Eilanden, hadden de Engelfchen onze Volkplantingen op het vaste Land van Zuid. Ameiika, Demerary en Efequebo, die in eenen weerloozen ftaat waren, insgelyks bemagtigd Deeze Volkplantingen werden op den eerften eisch overgegeeven op eene wyze, die veel opfpraak baarde, en niet vry was van verdenking, dat ze zelfs voor die opeisfching aan den Vyand waren aangebooden ; de aanleiding tot het een en ander was deeze: Zekere james clarke, in 't begin van February van Demerary zullende vertrekken, toen 'er reeds geruchten van ee- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782. bladz. 117. Wy hebben dit gedeelte van 't verhaal, hoewel toe het volgende Jaar behoorende, hier by gevoegd om de gefchiedenis der Herovering van St. Etiftaéh'mi dus volkoomen te maafcen.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 14$ eene Vredebreuk tusfchen Engeland en de Republiek aan de Rivier liepen, fprak.by die geleegenheid, met den Gouverneur p. van schuilenburg over den weerloozen Raat der Volkplantingen onder zyn bevel, en van den overlast, die zy van de Engelfche Kapers te wagtten hadden,- waarop de Gouverneur verklaarde, „ liever de Vlag te zullen ftryken voor een Konings fchip, en aan een Konings Officier de hand liever te willen geeven, dan de Inwooners, of zich zeiven bloot gefield te zien aan de mishandelingen van Kaapers." Gemelde clarke met een Hollandsch Schip, als bevragter, mede vaarende, werd met het zelve genoomen en te Barbados opgebragt. Daar zag hy eene menigte Kaperfchepen, gereed om naa Demerary te zeilen, en daar te plunderen en rooven: hy gedacht aan 't gcfprek met den Hr. van schuilenburg gehouden; geeft 'er den Gouverneur van de Barbados cunningham, kennis van; deeze belette aanRonds het uitzeilen der Kapers, en fchreef aan den Hollandfchen, Bevelhebber van gemelde Volkplantingen een Brief van deezen inhoud: „ Om aan uwe begeerte te voldoen, zend ik den Luitenant forrest, met een Vredevlag, welke Vlag de Bevelhebber van 'sKonings Schip u zal brengen, en geleegenheid geeven, om de Volkplanting, onder uw bewind, aan den Koning van Groot - Brittanje over te geeven, op dezelfde voorwaarden, als rodney K 3 en 1781.  1781. ij© BEKNOPTE HISTORIE en vaügiian aan St. Eujlatius, St. Martin. en Saba toegedaan hebben." De Bevelheb» ber van schuilendurg zond hier op een antwoord, waar mede hy zyne bereidvaerdig. heid tot de overgave betuigde, benevens een verzoek, om, dewyl de afgezondene Engel, fchen, van .Barbados gekoomen, de voorwaarden niet konden toonen , aan twee Heeren, daar toe aan den Admiraal rodney afgevaardigd,-daar van nader bericht te geeven. De Admiraal rodney en de Generaal vauchan, de bereidvaerdigheid van den Hollandfchen Gouverneur om zich over te geeven , verneemende, Ronden aan die Volkplantingen veel voordeeliger voorwaarden toe, dan aan die van St. Euftatius, St. Martin en Saba^ dezelven kwamen hier op uit; „ Dat de Inwooners der Volkplanting van Demerary, de Rivier Esfequebo , en de onderhoorigheden, om dat ze zich op befcheidenheid hadden overgegeeven, by het volle bezit van hunne goederen zouden blyven, en voor eerst volgens hunne tegenwoordige Wetten geregeerd worden; alleenlyk moesten zy den Eed van ge« trouwheid aan Zyn Groot -Brittannifche MajeReit afleggen. Maar alle de Goederen en Krygsbehoefcen, aan de West-Indifche Compagnie tbebehoorende, moesten aan de Officieïen van Zyn Groot - Brittannifche Majefteit overgeleeverd worden. — De Bevelhebber, de andere. Oincieren ea het Krygsvolk hadden vry-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 151 vryheid, met een Kartelfchip naa Holland te gaan, en alle hunne Goederen, hoegenaamd, mede te neemen. — De Inwooners, die daar bleeven, werden onder de befcherming der Kroon van Groot - Brittanje genoomen, en hun werd toegeRaan, hunne Producten naa GrootBrittanje of de Engelfche Eilanden uit te voeren, in Engelfche Schepen, en zouden in alle opzigten als Engelfche Onderdaanen behandeld worden, tot dat men Zyn Majefleitswelbehaagen, dien aangaande , zou vernoomen hebben." De Hollandfche Schepen, die door de Engelfche Kapers op de Rivier van Demerary genoomen waren, doch aan de Admiraliteit werden toegeweezen, om dat de Kapers geene oom. misfie hadden, waren agt in getal, waar van een te Amfterdam, een te Rotterdam, vier te Middelburg, een te Flisfingen, een te St. Euftatius t'huis hoorden; behalven nog eenige Schepen , die op de Rivier van Demerary en Esfequebo, ten tyde der overgifte, waren (*). De Staaten van Zeeland, tyding van deeze gebeurtenis bekoomen hebbende, waren over deeze bereidvaerdige overgave zeer misnoegd, en gaven aan hunne Gedeputeerden ter Generaliteit in last, om den Gouverneur en Raaden van Demerary, wanneer zy in 't Vaderland zou- den (*) Nieuwe Nedeil. Jaarb. 1781. blarlz. 1081 — 1085. Nieuwe Niderl- Jaarb. 1781. bladz. 1081. 1417. en van 't Jaar 178*. bladz. J401 — 1403. K 4 1785.  1781. Rio de Ber- Mee door de Engelfchen genoomen, en door de Franfchen liernoomen. 152 BEKNOPTE HISTORIE de» den gekoomen zyn, rekei fchap van hun doen af te vorderen ; op datzy, indien ze aan pligt verzuim fchuldig bevonden wierden, naar verdoften mogten geftraft worden (*). Doch deeze Volkplantingen bleeven niet lang onder de magt der Engelfchen: de Hr. de kersaijst, Franfche Bevelhebber met eenige Oorlogfchepen derwaards gezeild, hernam ze zondertegenftand in 't begin van 't jaar 1782 (f). Eveneens ging het met de Volkplanting van Rio de Berbice. Dezelve werd door twee Engelfche Kapers, die Land-Troupen aan boord hadden, aangevallen en ingenoomen, niemand bood tegenftand, dan de Hr. j. h. van kinsbergen, weleer Kapitein in 'sLands dienst, met het Volk van zyne Plantagïe; doch zyne poogingen ter verdeediging waren te vergeefsch, by moest voor de overmagt bukken, en zyne betoonde dapperheid met de verwoesting zyner Plantagie, die door de Engelfchen in brand ge» ftoöken werd, boeten. De Gouverneur en Raaden gaven in Maart bericht aan de Staaten, dat de Volkplanting aan de Engelfchen was pver-* gegeeven; onder de voorwaarden was bedongen , dat alle de Ingezeetenen in 't gerust bezit van hunne Goederen zouden blyven, en dat aan niemand eenig leed, hoe genaamd, sou gefchieden; waarom alle Inwooners op. voor» (*) Post van den Neder ■ Rhyn, i. d. kladz. 135. enz. (P Nieuwe Nederl. Jaarb. i;8i. bladz. 424  ONLUSTEN in het VADERLAND. 153 voordel van den Engelfchen Bevelhebber, ten ernftigften vermaand werden, hunne huizen, of Plantagien, met te verlaaten. Ook fcheen hun lot vry draaglyk te zyn. Voor 't overige waren de voorwaarden dezelfde , als die van Demerary en Esfequebo. De Schepen, die op de Rivier lagen, werden weg genoomen. Niet lang daar na werd ook deeze Volkplanting aan den zelfden Franfchen Bevelhebber, die de twee Jaatstgemelde Coloniën heörverd hadt, by Verdrag weder overgegeeven. Beetere tydingen ontving men van Surinamen, welke gewigtige Volkplanting zich gelukkig en tvdig in ftaat van tegenweer gefteld hadt. De Vestingwerken werden herfteld en wel voorzien, en niet alleen met Krygsvolk, maar ook met gewapende Negers bezet; negen Gewapende Koopvaardyfchepen en twee OorlogsFregatten bewaakten de Rivier. Eenige Engelfche Kapers hadden wel de ftoutheid gehad van de Rivier op te zeilen; maar zy werden door de Oorlogs - Fregatten , die daar wacht hielden, afgeweezen ; en om de Kapers, die geftadig langs de Kust en voor de Rivier kruisten, daar van te verwyderen, de Vaart te beveiligen, en de gemeenfehap met de Franfche Volkplanting Cajenne open te houden, bleeven een Fregat en twee gewapende Brigantynfchepen in Zee, op de hoogte van de Rivier Marrewyne (*■). Ka-. (*) Nieuwe Nederl, Jaarl. bladz. 1228, K 5 Surinamen (lelt zich ii; ftaat van tegenweer.  Cf raptfo in ftaat van tegenweer gefteld. 154 BEKNOPTE HISTORIE der Kapitein de rook, voerende het Fregat van Oorlog ie Eendracht, was door den Grave van byland, naa Surinaamen afgevaerdigd,omde tyding van de Vredebreuk met Engeland aldaar te brengen; welken last hy ook, hoewel een flegt Êezeild Schip hebbende, toch gelukkig uitvoerde, en zoo tydig-aldaar aankwam, dat men zich in ftaat van tegenweer kon (lellen, eer men werd aangevallen; en hier dooris deeze Volkplanting in rust, en by haare Vryheid behouden, gebleeven. Even gelukkig was Kapitein de rook in zyne terug rcize naa het Vaderland: hy nam zynen cours Noordwaards agter Engeland om, en ontmoette, op de hoogte van Ierland, een Eerkentynfchip, dat met leevensmiddelen gelaaden, en van Cork naa New-Jork beftemd was, het welke hy nam, en waarmede hy den 25*"" Juny behouden in Texel binnen kwam (*). Op het Eiland Curacao werdt menookvroegtydig van den Oorlog met Engeland verwittigd, door de Kapiteins rietveld en cras,welke naa St. Eufiatius beftemd, doch onder de reis kennis van de Vredebreuk gekreegen hebbende van cours veiauderd, en naa dit Eiland gefteevend waren; alwaar zy ook nog tweje Fregatten van Oorlog vonden, die met hun tot verdeediging deezer Volkplanting konden dienen. Zoo haast als men daar de verrasfing van St. Cj Nieuwe Nederl, Jaarb. 1781. bladz. 1230.  ONLUSTEN in eet VADERLAND. 155 St. Eujiatius vernoomen hadt, lei men beflag op de Schepen, flopt de Haven met ketenen , en posteerde de Oorlogfchepen zodanig , dat de Vyand niet zonder groot gevaar, een aanval kon wagen. Alles was in beweeging en elk maakte zich gereed tot eene moedige verdeediging ;den ouden Gouverneur rooier, werdt een Luitenant Gouverneur,de Hr. lixrave, toegevoegd ; daar werd een Vrycorps opgerecht, om de Batteryen, die men verbeeterde of van nieuws oprechtte, te bezetten, en het weinige Krygsvolk, dat 'er was, indien de Vyand een landing mogt onderneemen, te onderftcunen. Dit Vrycorps vereenigde zich met de Burgers, de vrye Mulatten, en Negers, en zoo vee Krygsvolk, als van de Oorlogfchepen en Koopvaarders kon gemist worden , welke te faimen eene aanzienlyke Bende uitmaakten, die zich dagelyks in den Wapenhandel oefenden. Alle de Schepen en Vaartuigen, die 'er eenigzins toegefchikt waren , werden gewapend, en nevens de Oorlogfchepen, gebruikt óm den Engelfchen alle moogelyke afbreujt te doen (*). De Kapitein boot, die over een der Fregatten het bevel voerde, hadt het geluk van eenen Engelfchen Kaper van 26 ftukken te vermeesteren ; hy zette daar eene Hollandfche Vlag en Manfchap op, onder bevel van zynen Luitenant a. h. de roche- MOKTj (*) Nieuwe Nederl. 'Jearb. 17S1. bl. 2227.  I78i. verweerd Jtcli dapper. C) Nieuwe Neiierl. Jaa'b. 1781. bl 1229, en 1782. bU üp de Kust van Afrika werd onze Bezitting Delmina wakker verdeedig;> en insgelyks behouden tegen eenen aanval der Engelfc4ien: de Engelfche Kapitein wilt, voerende het fregat de Champion van 32 (tukken, onderfteund door de Krygsbezetting van de Vesting Commany, kw?fc in 't laatst van May 1781. voor de Vesting Vredenburg, en befchoot dezelve geduurende twee dagen; doch werd door den Bevel, hebber heykoop zoo wel ontvangen en bemtwoord, dat hy genoodzaakt was te vertrekken ; ondertusfehen maakten de onzen zich, uit  ONLUSTEN m het VADERLAND. 157 uit weerwraak, meester van de Engelfche Bezitting Sacconde (*). Was het dus liegt gefteld met den Staat der verdeediging onzer Bezittingen in 't Westen, en waren eenigen verrast , anderen nauwlyks behouden; in die van 't Oooten was het niet beter gefteld: onkundig van de Vredebreuk, en zonder toebereidlelen en middelen tot verdeediging, zouden zy buiten twyffel meestendeels indien nierallen , in de vyandlyke handen der Engelfchen gevallen geweest zyn, indien Vrankryk niet op eene edelmoedige wyze voor de fpoedige kennisgeeving van de Vredebreuk gezorgd, en middelen tot verdeediging aan de hand gegeeven hadt. Juist toen het Franfche Hof tyding kreeg van de Oorlogsverklaaring des Konings van Engeland tegen deeze Republiek, lag 'er een Schip zeilrede, in eene der Franfche Havens, om naa het Eiland St. Maurice, in Oost - Indien, te fteevenen. De Graaf de vergennes hadt de verpligtende oplettendheid van kennis hier van te geeven aan onzenAmbasfrdeurden Hr. 1 . si e' . non van Berkenrode, en hem te gelyk deeze geleegenheid aan te bieden, om den Gouverneur van de Kaap der Gotde Hope van deeze Vredebreuk bericht te zenden , en daar door voor te koomen, dat die kostelyke Bezitting niet met den flag gewaarfchouwd, verrast, en over- rom- (*j Nieuwe NederL Jam t. 178a. bladz. 749. I78*. Eerfte tyding der Vredebreuk aan de Kaap gebragt door de Franfchen^  n8i. Aankomst van den Hr. DE surFRXN niet Franfche Hulpirtrupen. (*) Nieuwe Nedctl. 'jaarb. bl. 374. en 178a. bl. 131*1 158 BEKNOPTE HISTORIE dèr rompeld wierde. Het gemelde Schip bragt diö ontrustende tyding den 291"11 Maart reeds aldaar. H. H. Moog. lieten den Koning van Frankryk daar voor hunnen hartelyken dank betuigen (*). Zoo haast deeze tyding daar gé. koomen was, raakte alles in verbaasdheid, en elk was in de weer, Of om goederen naa buiten en landwaards in te bezorgen, of om zelve een goed heen koomen te zoeken ; zoo dat een Wagen tot over de ioo Ryksdaalders kostte, om Goederen te vervoeren. Het was inderdaad niet te verwonderen, dat de verbaasdheid zoo groot was, dewyl een Neutraal Schip ter zelfder tyd tyding bragt, dat in Engeland 40 Schepen uitgerust werden , om, onder bevel van den Commandeur johnsto ne, die plaats aan te tasten, in een ftaat, waar in zy genoegzaam weerloos was, het Guarnizoen gering, en de fterkte van weinig belang; het geen allen Vreemdelingen en vooral den Engelfchen, niet onbekend was, die daarom gewoon waren al fpottende te zeggen,, dat de verovering van de Kaap, voor hun zoo veel was als een morgen cntbyt. Nog ontzettender was de tyding, die men op den 21. Juny kreeg, dat 'er naamelyk fein gegeeven was van aankomst van Schepen, die men dacht, dat vyandlyke Schepen waren; aanftonds raakte alles op de been en in de wa~ > pe»   BEKAA.T? DE GOEDE HOOI? met ï i-arilelie Bulpti-oepenljezet int Jaar ïroi. bladz: igQ. ji.iiic^aas vrouisaeia m s haïe :at «aar i"ei- Qj^ari z : xo s.  / ' '< ONLUSTEN in het VADERLAND. 159 penen; de lieden van buiten werden cpontboo 1781* den ; de bloedvlag werd opgeheist op het Kafteel, en elk verwagtte eenen vyandlyken aanval. Doch welhaast werd deeze fchrik in grootte blydfchap veranderd, toen men des nachts bericht ontving, dat de Schepen, van welker aankomst men fein op den Leeuwenkop (*) gegeeven hadt, een Fransch Escader van vyf Oorlogfchepen, met eenige Transportfchepen was, dat reeds in de Baay Fals kwam opzeilen, en 900 man Franfche Hulptroupen aan boord hadt; dat de Hr. de suffren, Commandant van 't Escader, de vyandlyke Vloot by St. Jago ontmoet, geflaagen, en twee van zyne Schepen in den grond geboord hadt, een groot getal vyanden gedood, en dus de Vaart van den vyand geftuit hadt; hoewel hy zelve ook veel verlies aan Dooden en Gekwetften hadt. Nogthans hadt hy hier mede zyn oogmerk bereikt, en dat des vyands verydeld; te weeten», van eerst aan de Kaap te zyn, den Hr. johnstone te verkloeken, en die gewigtige Bezitting der Hollanders tegen hem te helpen verdeedigen. Dit gefchiedde ingevolge eene overeenkomst van de Oost-Indifche Compagnie met het Franfche Hof, uit kragt van welke de Hr. de suffren met 1200 Man naa de Kaap (*) Zie de beknopte Eefchryving van de Kaap der Gtede Hope, bladz. 34. waar men den Leeuwenkop, dat is een Berg, en de wyze van feingeeven befchreeven vindt*  1781. Wf O. I. Schepen «*.oor john* STONI! Uit de Ss!.!anha - Baay gelkept. ï6o BEKNOPTE HISTORIE faEH Kaap gefteevend was (*). Door deeze ver* flerking aangemoedigd, ftelde men zich in Raat van tegenweer; men verfaamelde alle weerbaare Mannen byeen, zoo Franfche, als Hollandfche Krygsüeden, Burgers en Matroozen, over welke men in Juny wapenfchouwing deed, en toep bevond, dar 'er omtrent drie duizend mannen waren ; en met. het verbeeteren der vervallene Vestingwerken, en 't aanleggen vanBatteryen, daar 't noodig was, hadt men tyd tot den sinten Juny, wanneer, men de ontrustende, doch nu niët onverwagte, tyding kreeg, mee een Expresfe uit de Saldanha- Baay, dat de vyand, met 38 Schepen, den voorigen dag, onder begunftiging van eene donkere lucht, dié Haven was ingeloopen, en de vyf Retourfchepen, die daar in lagen, zodanig verrast hadt, dat het Volk maar even tyd hadt, om hunne Schepen tegen de wal en aan den grond te zetten, om land waards in te konnen vlugten. Eene merkwaardige omflandigheid, die by deeze geleegenheid gebeurde, kan ik niet met ftilzwygen voorby gaan: De Kapitein vam cennip, met een Stuurman, en 3 of 4 mao van 't Scheepsvolk, hadden de kloekmoedigheid van, op gevaar van doodgefchooten of gevangen te worden, hun Schip niet eerder te verlaaten, dan dat het tusfchen deks in brand Rond , en daarop fchielyk in ligte vlam geraakte, (*) Nicuwi Nederl. Jaarb. 1782. bïadz. 1314.  ONLUSTEN ia het VADERLAND. 16*1 te, en dus deeze buit niet in de roofzuchtige klauwen des vyands verviel; waar van de fpyt hem zodanig verbitterde j dat hy den Hr. van cennip en zyne byhebbende manfchap; in't opklouteren van den Berg,, een hagelbui van kogels nafchoot, zoo dat een hond, tusfchen hem en den Stuurman loopendé, midden door gefchooten werd. Twee Stuurlieden en 7 gemeenen van den Hoeker de Snelheid, vielen in 's vyands handen , en 7 of 8 man van de O. I. Retourfchepen Werden vermist (*). De vyf Schepen waren Middelburg, Eap. van gennip; de Paarl, Kap. plokkert; Honkoop, Kap. axElland; Hoogkarfpel, Kap. har« meyer; en de Dankbaarheid, Kap. heezel; De Engelfchen namen het brandende Schip Middelburg, dat tegen de andere Schepen dreigde aan te dry ven * en die ook aan te fteeken, op het fleeptouw, roeiden het in Zee, en verlieten het 5 kort daar naa fprong het in de lucht. De vier overige pryzen kreeg hy nog voorden nacht vlot, en flak den volgenden dag daar mede in Zee (*). De gelegenheid, waar by johnstone kennis kreeg, van de vyf O. I. Schepen, die in de Saldanha- Baay lagen, was deeze: Hy hadt vier Schepen van zyne Vloot vooruit gezonden, om de Kust van Africa op te (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1781. bladz. 2155. (X) Vadert. Hiflorie, ten vervolge op Wagenaar, III. O» bladz. «81 — 283, L 1781.  1781. 162 BEKNOPTE HISTORIÉ DEft te neemen, deezen hadden het Oost-Indisch Comp. Schip, de Held Woltemade, dat naa Ceu Ion beRemd, en met eene Iaading Krygs-en Mondbehoeften benevens veel Geld gelaaden , was, ontmoet en genoomen, en daar door bericht gekreegen, dat 'er vyf O. I. Retourfchepen in de Saldanha. Baay lagen; maar ook te gelyk, dat de Hr. de suffren met een Escader Oorlogfchepen, en Hulptroupen aan boord, in de Baay-Fals was aangekoomen. De Engelfche Commandeur, zich dus te leurgefteld ziende, om de suffren voor te koomen, en de Kaap in eenen weerloozen Raat te verrasfen , durfde het nu niet wagen die Hoofdplaats aan te tasten ; maar zocht zynen fpyt te koelen met het neemen der vyf gemelde Schepen, dat hem ook, ten aanzien van vier ge. lukte, waar mede hy zich ook moest vergenoegen; hy liet de vier genoomene Schepen de reis naa Europa vervolgen, vertoonde zich nog eens voor de Houtbaay, die hy verfterkt vondt, en keerde vervolgens met de genoomene pryzen, onder zyn geleide, naa Engeland te rug. Het gevaar van eenen vyandlyken aanval dus voor eerst voor by, en de Kaap eenigzins in eenen weerbaaren ftaat gefteld zynde, vertrok ook het Franfche Escader, dat federt zyn verblyf aan de Kaap tot 12 Tranfportfchepen was aangegroeid, op den 6 Sept. 1781. naa St. Mauritius, waar het op den 3if«n October aan kwam; 1000 Man zyner Troupen aan de Kaap ge-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 163 gelaaten hebbende. Ondertusfchen was het Hoekerfchip Katwyk aan Ryn, Kapitein eel. lon, in Juny naa het gemelde Eiland gezonden om Gefchut en Oorlogsbehoeften, en kwam met al het verzochte in 't midden van November aan de Kaap te rug; en met deezen" voor» raad werden de Batteryen, die ondertusfchen verbeeterd, of van nieuws opgerecht waren, ten fpoedigften van 't vereischte Gefchut voorzien (*). Zoo haast als men aan de Kaap de tyding der Vredebreuk bekoomen hadt, was men bedacht, om deeze gewigtige tyding, zoo fpoedig als moogelyk was, naa de Nederlandfche Bezittingen in de Oost-Indien te bezorgen; ten einde men daar ook op zyne hoede mogt zyn, en zich in Raat van verdeediging tegen alle vyandlyke aanvallen, die men zekerlyk te wagten hadt3 gereed maaken. Men hadt daartoe ook al fpoedig goede geleegenheid: Den anderen dag, dat de verfchrikkende tyding aan de Kaap gekoomen was, kwam daar een Engelsch Snauwfcheepje van St. Helena om provifien; eenige Franfche Sloepen, met gewapende manfchap maakten 'er zich meester van, en gaven het aan den Hr. Gouverneur op zyn verzoek over; deeze gaf het den naam van Postillon, en deed het ten eerden , als Adviesjagt naa Geïlon vertrekken, onder bevel van CO Nisitwe NeAüTl. Jaarb. bladz. 1314-*»-1315, L % 1781;.  1781. , Batavia in ftaat van tegenweer gefield. 164 BEKNOPTE HISTORIÉ dek van den Hr. dumesnil, te vooren Kapitein van een Fransch particulier Scheepje. Deeze voerde zynen last zoo fpoedig en gelukkig uit, dat cc Haïlaydtrs dc tyding der Vredebreuk, eerder dan dc Engelfchtn, m Indien hadden , en zoo juist van pas, dat mie Onderhandeling , met dc Engtlfrhm begonnen , om hun eenige Hulptroupen tegen hyder aly toe te zenden, daar door af^ebrooken werd, en in» tegendeel gcleegcnheid grgeeven , om zich tegen die geweczenc Vrienden te wapenen, en in Raat van tegenweer tc (lellen (*). Te Batavia kreeg men de tyding der Vredebreuk in 't begin van Juny, doch fommigen twyfelden aan derzelver echtheid, en een En* gelsch Kapitein, wiens Schip, Gordon genaamd, men weinige dagen daar na in beflag genoomen hadt, wist zich van die twyfeling zoo wel te bedienen, dat men het ontfloeg; v/aar van 't gevolg was, dat hy fchielyk vertrok , aan zyne Landgenooten in Indien, zoo veel hy kon, de Vredebreuk bekend maakte, en deezen, zonder zich aan de bovengemelde twyffelingen te Rooren, zich meester maakten van fommigen onzer Bezittingen (t). Ondertusfchen bragt men alles in gereedheid, om den Vyand tegen- fland (*) Nieuwe Neierl. Jaarb. 1781. bladz. 1312. Vaderl. Hifiorie ten vervolge op Wagenaar, III. D. bladz. 284. (f) J. c. metzlar, Bedtftonden te Bolivia gehouden;, in 't Voorbericht.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 155 Rand te kunnen bieden en alle moogelyke afbreuk te doen: Tot dat einde werden eenige Schepen , die naa China, Bengalen, Suratte of de Westkust beftemd waren, en hunne reize moesten ftaaken, ten Oorlog toegerust, voor welke men de hoögere en laagere Bevelhebbers benoemde , en dus een foortvan Zeemagt vormde; ook werden de noodige fchikkingen gemaakt, om de Landmagt te verfterken, en op eenen geregelden voet te brengen. Onder anderen werd eene Bende van twee duizend vrywillige Javanen door de Eigenaars van verfcheidene Landgoederen, op eigene kosten opgerecht. Deeze Bende werdt met Snaphaanen en Pieken gewapend, en door den Gouverneur gemonfterd. Dit Corps zou geene foldy van de Compagnie trekken, voor dat de Volkplanting vyandig wierd aangetast; behalven deezen werdt 'er nog een fterke Landmilitie op die zelfde en andere Landgoederen opgerecht, welke door de Eigenaars op eenen vasten voet zoude gehouden worden, en benevens de gereguleerde Troupen tot bezetting van de Stranden, by eenen vyandlyken aanval, zoude dienen. Alle deeze Troupen oefenden zich yverig in den Wapenhandel, en onder dezelven waren Grenadiers en Fufeliers, die in vaerdigheid van 't geweer te behandelen voor geene Europeërs behoefden te wyken (*). De (*) Nieuvt Nederl. Jatirt. 1782. bl. 1300, 1301. L 3 1781.  1781. Negapatnam enz. door de Engelfche VüTnJCwSterd. ' ] I 166 BEKNOPTE HISTORIE der De Engelfchen deeze Hoofdplaats dus in gereedheid ziende om hen af te wagten, vonden niet geraaden dezelve aan te tasten; maar wendden zich naa de afgeleegener Bezittingen der Nederlanders, die zoo wel niet van middelen tot verdeediging voorzien waren. De Vice-Adm. hughes, en de Bevelhebber van de Britfchs Landmagt in dat WaereJddeel, munro, zeilden naa de Kust van Coromandal, waar zy Ne. gapatnam belegerden, en na een beleg van omtrent een maand by verdrag innaamen Vervolgens wendden zy het na het welriekende Specery-Eiland Ceylon, en namen daar de fterkten Trinconomale en Oostenburg ftorraenderhand in; dat hun te ligter viel, om dat deeze Haven reeds eenigen tyd door een Engelsch Oorlogfchip was ingeflooten geweest, en das geene verfterking of toevoer hadt kunnen bekoomen. Zy vonden daar eenen goeden voorraad van Krygsbehoeften; en achtten de overwinningen dier plaatfen van zoo veel belang, dat de b»> vengenoemde Vice-Admiraal, in zyn bericht 3aar van aan den Koning, zich beroemde, de Hollanders geheel van de Kust van Coromandel k'erdreeven, en een heerlyk begin gemaakt, te nebben, om hunne Bezittingen op Ceylon in ïanden te krygen; waarom hy ook de Vlaggen tan het Kafteel Negapatnam en van Oostenburg. tan Zyne Majefteit over zondt (*). Uit (*; Nieiiwe Nederl. Jaarb. 1782. bladz. 6>ó —ó"p6.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 167 Uit dit beknopt verhaal der Krygsbedryven, in 't Westen en in het Oosten, geduurende deezen Oorlog, byzonderlyk met opzigt tot de Nederlandfche Bezittingen, in beide dieWaerelddeeien, blykt ten allerklaarfte welke groote dienRen door Frankryk aan onzen Staat beweezen zyn; en welk een contrast 'er is tusfchen die dienften en den trouwloozen en geweldigen handel der Engelfchen. Nogthans ontbrak het in dien tyd niet aan menfehen, die deeze gewigtige dienften trachtten te verdonkeren, en 'er eenen verkeerden draai aan te geeven, ja ze aan de haatelykfte grondbeginfelen van enkele eigenbaat toe te fchryven : Zy beweerden naamelyk, tegen de uitdrukkelykfte verklaaringen aan , dat het heröveren onzer West- Indifche Bezittingen, niet zo zeer was, om ons voordeel toe te brengen, als wel , om den Engelfchen afbreuk te doen; dat de gereedheid, om de Kaap de Goede Hope in eenen weerbaaren ftaat te ftellen, dezelve van Krygsvolk en Oorlogsbehoeften te voorzien, niet uit geneegenheid voor ons, maar uit eigenbelang ge. fchiedde; om dat Frankryk wist, in welken weerloozen ftaat die gewigtige post was, ea hoe zeer Engeland zou verfterkt worden, als het dien bemagtigde. Maar hoe zeker het ook zy, dat alle Moogendheden, die zich inzwaare kosten en moeite fteeken, om eene andere te hulp te koomen, zulks nimmer doen uit enkele genegenheid en Vriendfchap , maar dat L 4 'er 1781. Hoe verkeerdelyklomm'igen deeze zaaken beoordeelden.  ï?8t. 168 BEKNOPTE HISTORIE der 'er altoos haar eigenbelang en haare eigene welvaart min of meer ingemengd is én bedoeld wordt; zoo is het toch niet minder zeker, dat de dienften, die aan eenen ftaat in zwakheid en verleegenheid, tot zyne redding en verdeediging , beweezen worden, daarom niet nalaaten wezendlyk en erkentenis waardig te zyn; dewyl hy 'er die voordeden van geniet, welke by zonder die beweezene dienften , nimmer zou hebben kunnen bekoomen. — Aan 't baatzuchtig Engeland, hoe zeer de Engelsch gezinde Party daar over fchreeuwde, hadden wy althans geene verpligting van dankbaarheid, dewyl dat Ryk niet anders gedaan hadt, dan onzen Koophandel en Scheepvaart belemmeren, onze bezittingen overweldigen, onze Goederen rooven, ons Zeevolk mishandelen, enz. En dit was zoo zeer in 't oog loopende, dat de verdenkingen tegen Frankryk opgeworpen, hoe zeer door fommigen aangeftookt, hoe langer hoe minder ingang by de Ingezeetenen vonden, en nieuwe Dienstbewyzen, die ons in 't vervolg zullen voorkoomen, wischten ze geheel uit alle harten, die niet gantfchelyk voor» ingenoomen waren voor Engeland; gelyk fommigen , die de beste en edelmoedigfte daaden der Franfchen ten kwaadften duiden, en aan den anderen kant, door verblindende partyzucht vervoerd, de flegtfte bedryven der Engelfchen als lofwaardige verrichtingen hemel ftpog verheften , of voor gepaste kastydingen, dcor  ONLUSTEN in het VADERLAND. 169 door ons van hun verdiend, wilden doen doorgaan (*)• Na dit kort verhaal van 't geen in en omtrent onze buitenlandfche Bezittingen, in 't Westen en in 't Oosten is voorgevallen, keeren wy weder tot de binnenlandfche Gebeurtenisfen, en 't geen op dezelven betrekking heeft. Gelyk deeze Gefchiedenis byna eene aaneenfchakeling is van rampen, inzonderheid den Koophandel, die Zenuw van den Staat,betreffende ; zoo moeten wy dit verhaal wederom met eenep nieuwen ramp beginnen, en wel zulk eenen, die door fchandelyk verzuim veroorzaakt was. Twee rykgelaaden Koopvaardyfchepen, van Smirna koomende, werden in de Middellandfche Zee door Engelfche Kapers genoomen, en een daar van eerst te Civita Vecchia, en daar na te Livorno opgebragt, terwyl drie Hollandfche Oorlogfchepen, een Schip van Linie en twee Fregatten, in de Haven van Livorno werkeloos bleeven liggen ; alhoewel de Schout- by Nacht j, b 1n k e a door den Hvllandfchen Conful daar van gewaarfchouwd was. De Eigenaars van het opgehragte Schip kreegen tyding , dat hetzelve te Cirita Vecchia niet zou moogen blyven; maar dat de Kaper met het zelve naa Livorne zou moeten zeilen ; dit gaf hun hope, dat hun Schip zou hernoomen, en dus behouden worden; ten minden hadden 's Lands Schepen van Oor- (!) Va. tri. Lïjl. tes vervolge op Wagenaar, III. D.bl. 287. L 5 1781. Klagten over Jen Schout- by Nacht j. BINK li S.  I78i. Verantwoordingvan deuzelvcn onvoldoende , en yyn vonnis paar over. ï7o BEKNOPTE HISTORIE dek Oorlog, aldaar in de Haven liggende, of een van die , geleegenheid om te gaan kruifen , en den Kaper met dat Schip te onderfcheppen, eer hy de Haven van Livorno bereikte, en dus het Schip te herneemen. Maar deeze hoope verdween in rook; zy kreegen tyding, dat de Engelfchen het zelve onverhinderd te Livorno hadden opgebragt. De Eigenaars bragten dit geval, in een Requejt,onder de oogen van H, H. Moog. met alle de noodige en echte berichten en bylaagen; waarin zy te kennen gaven, dat het hun voorkwam, dat het verlies van hun Schip alleen aan verzuim der Bevelhebbers van 'sLands Schepen, die te Livorno lagen, moest toegefchreeven worden ; en dat de redenen van dit verzuim hun ondoorgrondelyk voorkwamen. Dit Kequest werd nadrukkelyk onderReund door eenen Brief van de Heeren Directeuren van den Levantfchen Handel en der Vaart op de Middellandfhe Zee; en by H. H. Moog. werd beflooten, hetzelve met de Rukken daar toe behoorende, aan den Schout- by Nacht J. binkes, die met de Kapiteinen der Fregatten, melvill en oorthuis, te Livorno lag, toe te zenden, om te dienen van bericht (*). De Schout- by Nacht, Bevelhebber van dat klei- (*) Vadert. Hiftorie, ten vervolge op Wagenaar, II. D. bladz. s94. Nieuws Nedul. Jaarb. 1781. bladz. 84.1. en bladz. 1403.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 171 kleine Smaldeel, fchreef aan H. Hoog. Moog. eenen Brief tot zyne verantwoording , waar in hy zich voornaamelyk verfchoonde met de vertimmering van 't Galjoen van zyn Schip, en de noodige herftelling van de twee Fregatten; hy befchreef de Kooplieden van Livorno als Vrienden en VoorRanders der Engelfchen, die, door hem ter kruistogt aan te maanen, den ftaat zyner Schepen, of zy Zee konden houden of niet, aan de Engelfchen wilden bloot leggen. Armhartige verfchooning! Indien de Schepen herftelling noodig hadden ; moesten die dan alle drie juist te gelyk herfteld, en de Koopvaardyfchepen aan de genade der vyandelyke Kapers overgelaaten ? En indien men, om den ftaat der Schepen niet bloot te leggen of zy Zee kunnen houden of niet, niet moet gaan kruisfen, dan moest men maar altoos in de Havens blyven ; maar dan heeft men geen Schepen noodig. Deeze ontfchuldiging werd ook onvoldoende geoordeeld, en de Schoutby Nacht t'huis gekoomen zynde, en een Krygsraad verzocht hebbende, om zich van dien blaam te zuiveren, werdt in dien Krygs« raad, welke den 22. Maart 1782. gehouden werd», by vonnisfe, voor drie Jaaren van zynen Post, als Schout- by Nacht, ontzet, van zyne Jaarwedde verftooken, en in de kosten van het Proces verweezen, wegens het niet betoonen van behoorlyken yver en werkzaamheid omtrent het hemeemen van een Koopvaar- dy« 1781.  Gevecht van de Kateinen mh.i.Vili. en OORTHUIS. Cy Vadert. Hiftorie, ten vervolge op Wagenaar, iii. d. bladz. 207. Post van den Neder ■ Rhyn, l. d. bladz. 85. 172 BEKNOPTE HISTORIE der dyvaarder, door de Engelfchen genoomen, en te Livorno opgebragt. Z. Hoogheid keurde het vonnis goed» gaf 'er kennis van aan H. H, Moog. en voegde daar by, „ van oordeel te zyn, dat de hooge Jaaren den Schout by Nacht binkes hem zyne activiteit hebben doen verliezen ; — dat Zyn Hoogheid niet van intentie was, hem meer het Commando van een Escader toe te vertrouwen; doch verre af was, yan de betoonde inactiviteit, traagheid, en verzuim, aan lafhartigheid toe te fchryven." Dit vonnis, hoe zeer verzagt, gaf nogthans genoegen aan veelen, die oordeelden, dat de Schout- by Nacht beter gedaan hadt, indien hy het kruid, dat op den 8ften Maart ter viering van Zyn Hoogheids geboorte dag verfchooten was, befteed hadt om de Engelfche Roovers te ftraffen, en hun den buit te ontweldigen, dan de Schepen werkeloos in de Haven te laaten liggen; ja zy vertrouwden zelfs, dat zulks niet alleen aan de Ingezeetenen, daar by belang hebbende, maar ook aan Zyne Doorl. Hoogh zeiven aangenaamer zoude geweest zyn (*). De Kapiteinen melvill en oorthuis, voerende de Fregatten de Caftor en den Briel, onder. het bevel van den Schout- by Nacht j, binkes, lagen onder dezelfde verdenking van    ONLUSTEN in het VADERLAND. 173 van verzuim en werkeloosheid; doch zuiverden zich eerlang van dien blaam en achterdocht door een moedig en hevig gevecht tegen twee Engelfche Fregatten, veel zwaarder van Gefchut, en talryker van Manfchap, dan de hunne. Op een Kruistogt ter befcherming der Oost- Iudifche Comp. Schepen in de Spaanfche Zee uitgevonden ontmoetteden zy, op den goften May, twee Engelfche Oorlogfchepen, met welke zy in gevecht raakten. Kapitein oorthuis van 't Fregat den Br iel , vocht drie uuren met het Engelfche Fregat deCrefcent, met zulk eene hevigheid, dat hy in dien tyd 1200 fchooten deed en 5000 pond kru-d verfchoot, en met zoo goed gevolg, dat hy zyne Party de groote- en Bezaansmast, de Voormarszeil-raa, en tweemaal de Vlag van boven neêr, en al zyn ftaande en loopende wandt aan flarden, fchoot, en eindelyk noodzaakte de Vlag te flryken en zich over te geeven; doch zyn eigen Schip was ook zodanig ontredder , dat hy niet in Raat was bezit van de prys te neemen, welker Sloepen, onder denedergevallene masten en touwen liggende , niet konden uitgezet worden, en de zyne waren zodanig doorfchooten , dat ze niet gebruikt kon', den worden; derhalven moest hy de overwonnen prys naa de andere Schepen zien afd'yven , waar de Caftor voor de overmagt van de Flora hadt moeten bukken , en reeds de Vlag geftreeken hadt. Dus vondt Kapitein oorthuis 17S1.  1781. ï)? Cnpor genoomen en herooO' men. 174 BEKNOPTE HISTORIE der hui is zich buiten ftaat, onaangezien den moed en de poogingen van zyn Volk, om zy-, nen Bevelhebber te hulp te koomen , moest zich met de behaalde overwinning vergenoegen , en de eerfte Haven de beste opzoeken, om zyn ontredderd Schip te herftellen. Hy liep dan te Cadix binnen; waar de Gekwetften door den Hollandfchen Conful nagel vaderlyk bezorgd werden, en nog zoo veel moed betoonden , dat geen van hun een zuur gezigt, maar allen een blyd gelaat vertoonden, om dat zy den Vyand hadden doen ftryken; de zwaarst gekwetften zelfs, haakten naa een tweede gevecht om hunnen moed te koelen; te meer om dat men by het onderzoek der wonden,'in fommigen, ftukken glas en porcelyn vondt, een Moordtuig, waar mede demenfehelykheid verbiedt te fchieten; teekenen, niet van waaren heldenmoed, maar van laage zielen,- die vermaak fcheppen in barbaarfche wreedheid. Het verlies beftond in 11 dooden, en 40 gekwetften (*). De Kapitein melvill betoonde, in dit gevecht, geen minderen moed en dapperheid, hoewel met ongelukkiger uitflag;en geen wonder; want zyne Party was ongelyker: Hyfloeg met een Engelsch Fregat van 44 ftukken, zynde 26 agtien ponders op het Dek, en 18 van 18 (*) Nieuwe Neder!, Jaarb. bladz. 1234. 144°. Post van i$n Neder-Rhyn, I. D. bladz. 206. VaderU Histtrie, tea vervolge op Wagenaar, III. U. bha. 290.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 175 18 en 12 ponds Kogels op het half Dek en de Bak; het was volgens eene nieuwe Bouworde gemaakt, en met koper beflaagen, en vacrdig in zyne wendingen ; de Caftor daarentegen was een oud Schip, voerende 36 Rukken, als 26 twaalf ponders en 10 zes ponders; zoo dat de Flora, al zyn Gefchut losfende 720 en de Caftor maar 372 pond yzer fchoot, gevolglyk een verfchil van 348 pond. Onaangezien deeze ongelykheid hield de Kapitein melvill het gevecht derde half uur onafgebrooken uit. In 't begin van 't gevecht werdt het ftaaude en loopende Wandt van den Caftor reeds ontredderd en onbruikbaar gefchooten, zoo dat het Schip zich niet konde wenden , en ondertusfchen door de Flora, dat zich naar welgevallen kon wenden en keeren, deerlyk gejjaavend werd ; daarenboven kreeg het in 't begin van 't gevecht ook de laag van de Crescent, en vervolgens nu en dan eenige fchooten. Door dit geweldig fchieten op den Caftor, fomtyds van twee zyden, werd het Schip buiten Raat zich langer te verweeren, verfcheiden Rukken van de eene Battery werden onbruikbaar, het Schip kon niet meer door den wind geholpen om de andere zyde aan te bieden, de Masten dreigden overboord te vallen, verfcheidene grondfchooten bragten by de zes voet water in 'c Schip, en de pompen zeiven, waren aan ftukken gefchooten; zoo dat 'er voor hun niet anders overbleef, dan te ftryken en zich over te gee- 1781.  •ï-?Si> (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1781. bladz. 1425. 1434. i76 BEKNOPTE HISTORIE der geeven, na zulk eene dappere verweeringi die hun eere aandeedt. De Engelfche Kapitein wili.iams, na het gevecht aan boord gekoomen zynde. betuigde zelve, niet gedacht te hebben, dat zy het zoo lang regen hem zou» den goed gemaakt hebben, aangezien de Flora zoo wel in grootte en ruimte, als in Manfchap en Gefchut, den Caftor zeer verre overtrof. Op den Caftor bevond men 21 dooden, en 42 gekwetften, waar van 11 aan hunne wondenoverleeden. Op de Flora waren 9 dooden en 34 gekwetften. De Kapitein melvill, eenige Officieren, Onder-Officieren, en omtrent 36 Matroozen , werden op het Engelfche Fregat de Flora overgezet, en in Engeland opgebragt. Doch de eerfte Luitenant j. a. bloys van treslong was gelukkiger; dewyl het Hollandfche Fregat, waarop hy gelaatenwas, benevens het Engelfche Fregat de Crescent, het welk voor Kapitein oorthuis hadt moeten Rryken, doch door gebrek van Sloepen niet kon genoomen worden, kort daar na door twee Franfche Fregatten hernoomen, en te 1'Oriënt opgebragt werden (*). De moed en dapperheid der beide Manhafte Kapiteinen, gelyk ook der andere Officieren en al 't Scheepsvolk, werden niet onbeloond gelaaten: Het Collegie ter Admiraliteit op de Maas, bericht van dit roemwaardig Zeegevecht ont-  ONLUSTEN in het VADERLAND. Ï77 ontvangen hebbende, gaf daar van kennis aan II. H. Moog. en voegde daar by, dat het niet getwyfeld hadt, in 't antwoord aan den Kapitein oorthuis, hun genoegen daarover re betuigen, en hem te gelasten, het Volk, uit hunnen naam, te bedanken vóór de zigtbaare blyken Van moed en beleid; dat zy, tot daadelyke betooning van erkentenis , -aan de Luitenants van capellen en gobius, ieder een juist opengevallen gewoon Tradisment van Luitenants ter Zee hadden toegelegd* en aan Kapitein oorthuis gelast, aan ieder Van zyn Volk, by voorraad, tot eene belooning van 's Lands wegen te doen uitryken , 25 guldens, niet met oogmerk om het daar by te laaten berüsten; maar om verder by H. H. Moog. voor te draagen, of Zy niet zouden kunnen goedvinden, om dit Volk, het welk door de befchadigdheid van hun eigen Schip, en Booten, het genot verlooren hadt van het Recht, net welk zy volgens het Plakaat van H: H. Moog. op het vyandlyk Schip , door deszelfs overgave, verkreegen hadden , tot meerdere aanmoediging, eene redelyke Praïmie toe te leggen, en vervolgens den Ontvanger van 't verhoogde Last- en Veilgeld te gelasten, om aan 't Gollegie ter Admiraliteit op de Maaze 24787 guld. op te fchieten, om aan de Manfchap van het Fregat den Brul uitgedeeld te worden. Welk voorftel der Admirateit H. H. Moogt zich lieten welgevallen, en M dee*  178 BEKNOPTE HISTORIE deü deeden dezelve aanfchryven , de noodige orders op de uitvoering te Hellen ; dat is te zeggen , de gemelde fomme onder de Manfchap van 't Schip den Briel, op den voet van buitgelden te verdeelen, naar maate van ieders Gagie; die van den Kapitein gereekend op 100 Guld. 't welk maakt/6" —5 per gulden, die ieder in de maand aan gagie geniet: gevolglyk voor den Kapitein 100 maal, voor een Matroos 16 maal, en voor een Jongen 6 maal zes guld. 5 ftuivers; doch zal daar van worden afgetrokken, de 25 guld. die zy reeds by voorraad ontvangen hadden (*). Ook verfaamelden eenige Inwooners van Amfterdam, eene fomme gelds om, ten blyke van hun genoegen over deeze eerfte overwinning van een Engelsch Oorlogfchip, en ter belooning en aanmoediging van het dapper Scheepsvolk van dat zelfde Schip , aan 't zelve uitgedeeld te worden; ten welken einde zy het den Kapitein oorthuis toezonden. Een der Geevers verzelde zyne gifte met deeze Dichtregels: Aan 't dapper Scheepsvlk, dat het eerst den Bikt deedftryken , Wordt, met een Hollandsen hart, dit HoIland Even (♦) Nieuwe Nedejl. Jaarb. 1781. bladz. 1-141, 1443. O) Nieuwe Ntierl. Jaarb. 1781. bladz. 1414, 1415*  'ONLUSTEN IR het VADERLAND. Even gunflig befluit nnn de Admiraliteit op de Maas, omtrent den Kapitein melvill en zyn Volk: Het zelve behelsde onder anderen, ,, Dat by H.'Ed. Moog, in achting genoomen zynde, dat het Rapport van den Hr. Advocaat Fiscaal van den '31 "* July mede bragt, en by den zeiven Raade ook ontwyfelbaar gefteld wordt, dat de voornoemde Kapitein melvill in de rencontre op den 30^ May, zich-allezins dapperlyk en als een man van eere hadde gedraagen, en op een loffelyke en zeer gedistingueerde wyze de Vlag van den; Staat hadde verdeedigd; — dat de Kapitein melvill moest gehouden worden, in den meest voldoenden zin , te zyn gerechtvaardigd. — En is verder gerefolveerd, aan voornoemden Kapitein te betaalen de kostpenningen over de geheele rcize, waar voor hy hadde geviclualieerd," „ En wyderS gaven Zy aan H. H Moog. in overweeging, of ook, ten blyke hunnergoedkeuring, aan dit Scheepsvolk in vergelding van hun goed gedrag en betoonde dapperheid, op de eene of andere wyze een gefchenk zou worden gegeeven; en of daar toe gefchikt zou kunnen geoordeeld worden , onder dezelverS ,te doen uitdeelen, een fomme van 12,333-2-6naar evenredigheid van hunne foldyen, onder dezelfde voorwaarden, by voorfz Refolutie verder bepaald." Dit Befluit van den Raad ter Admiraliteit op de Maas, werdf door H IL M a Moog, Oiinflig Bé. fluit tier Admiraliteit tij) de Maas, om'.ient Kapitein M&fc* V1LL.  r78i. t8ó BEKNOPTE HISTORIE dér Moog. volkoomen goedgekeurd. Ingevolge van deeze goedgekeurde Befluiten , gefchiedde deeze uitdeeling, en werd ook bt taaling gedaan van de Pramiën aan de Erfgenaamen van de Manfchappen op 'sLands Fregatten Caftor, onder Kapitein melvill, en den Briel, ondef den Kapitein oorthuis, ten tyde van het gevecht gefneuveld, zoo als die aan dezelven by deezen Raade tot eene belóoning van derzelver betoonde dapperheid waren toegelegd (*). De dapperheid en 't beleid deezer twee Zeehelden, en de onbezweeken moed van hun onderhebbend Volk beurde den moed der Nederlanderen, door zoo veele rampfpoedige tydingen uit Zee, als men dagelyks hoorde, gantfchelyk ter nedergeflagen, eenigzins op, en gaf eenige fchemering van ,hoope , dat men eerlang beetere dagen te wagten hadt en de fmaad, dien de laster en de kwaadaartigheid op onzen Landaart wierp, als of die van den ouden Bataajfchen moed geheel ontaart was, gantfchelyk zoude uitgewischt worden, fn deeze hoope werden zy niet te leur gefield, maar verre in hunne verwagting overtroffen, opdien , altoos Gedenkwaardigen, Dag, van den 5cclXx:ü. jlet Oinlclirift is, pax q vis. ri/i u r^b et.lo. Door den Qotlog zoekt men Vrede, Op de tcgeuzydc ziel men een N 5 ^aU" 1781.  1.78i. 102 BEKNOPTE HISTORIE der Eindelyk werd die Eerefeest met een prachti. gen Maaltyd, waar by de Deferten op het ge. vecht zinfpeelden, voor de aanzienlyke Perfonagien , daar by tegenwoordig, aangerecht, beflooten. Niet lang daar na vernam men met groot genoegen, dat de dappere Kapiteinen, die op den 3oft«n May zoo heldhaftig tegen de Engelfchen geflaagen hadden, by hunne wederkomst insgelyks met Eeretcekenen zouden bekroond worden; want Zyne Hoogheid maakte aan de Admiraliteit op de Maas bekend, van voorneemen te zyn , aan de Kapiteinen oorthuis en melvill, by hunne terugkomst, het draagen van witte Pluimen te zullen toeftaan, en aan ieder een onderfcheidenden Sabel met zyn toebehooren te zullen verëeren: De Luitenants van de Schepen dier Kapiteinen, den Cajlor en den Briel, zouden Schouderkwasten. cn de Cadetten ééne Epaulette draagen, op dezelfde wyze als die van de Schepen, welke op de Doggersbank geflaagen hadden (*). Behalven de befchrcevcne Gedenkpenningen, laurierkrans, in 't midden van welken deeze woorden ftaan j;ximi* viRTJTis pramium, Je JJe/ooning der uit. vmnlen'e Dapperheid. Het Omfclirift is, munificentia FRiNCiPis auriaci. Door milddaadigheid des Prinferf van Oranje. In de Nieuwe Neder'l. Jaarb. 1781. bladz. 212a. Ziet men de Afbeelding van deezen Gedenkpenning, (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1781. bladz. 72.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 203 g.en, op hoog gezag vervaerdigd en aan de Helden uitgedeeld, zag men nog eenen anderen, met zeer toepasfelyke zinnebeelden aan den eenen, en de bekranfte naainen der Doggerbankfcke Helden aan den anderen kant, door den Medailleur holtzhf.y ter vereeuwiging deezer groote gebeurtenis vervaardigd, in 't licht koomen. By de Zinnebeelden ftond het Omfchrift injoriis coacta, door verongelykingen gedwongen; en by de Naamen was het Omfchrift immortalibvs eatavtjm gloria vindicibps, Voor de onfiervelyke Herfiellers van den roem der Nederlanders. Onder in de affnede ftond in vado asell. V. auc. mdcclxxxi, Op Doggersbank, den 5. Augustus 1781. f*). Wy hebben in 't begin deezer Historie gez'en, dat door de verrasfende en onedelmoedige wyze van Oorlogsverklaring en lastgeeving tot vyandlykheden en Kaperyen der Engelfchen tegen de Hollanders, het getal der genoomene Schepen al fchielyk zeer groot was; en daar uit volgt, dat het getal der Gevangenen, welke zich op die Schepen bevonden, zeer aanzienlyk moet geweest , cn dageiyks aangegroeid zyn. Inderdaad den 29 Maart beliep het getal der Krygsgevangene Hollanders reeds 1992 (*), Al- (*) Van deezen Gedenkpenning vindt men eens afbeelding ev. breedvoerige befchryving der Zinnebeelden, in de NieuwA tféiirl. Jaarb. tr8i, bladz. 15+y. (+) Nliuve Nsderl, Jaarb. 178,1, bl. s59. 1781.  204 BEKNOPTE HISTORIE der Alhoewel deeze Gevangenen in Engeland niet allen even liegt behandeld werden, zoo kwamen 'er van veelen zulke biltere klagten in, waar uit bleek, dat ze te veel kreegen om te flei ven en te weinig om te leeven, en daar en boven veele mishandelingen moesten ondergaan, dat de Kooplieden en Reeders der Schepen, door de Engelfchen genoomen,zich by de Staa* ten Generaal vervoegden met een Vcizoek* fehrift, waar in zy te kennen gaven, dat de Gevangenen, zich in zulk eenen nood bevonden, dat hun gdene andere keuze overbleef, dan onder dien zwaaren last der rampfpoeden te bezwyken ; of zich daar van te ontflaan door zich in Engelfchen dienst, tegen hun Vaderland, te begeeven , waar toe zy dagelyks aangezocht, en ten Rerklten door allerlei voorflagen gedrongen werden. Eenige liefderyke en wel» daa/lige Ingezeetenen hadden aan deeze hunne bedrukte Landgcnooten wel eenige verzagting van hun lot toegebragt; maar deeze - onderftand was op verre na niet genoeg, om hun aanhoudend gebrek te vervullen. Zy verzochten daarom, dat H. H. Moog. het ^oorbeeld van Vrankryk cn Spanje, omtrent hunne Onderdaanen in Engeland gevangen zittende, rnogten volgen, en in.de behoeften der Landgcnooten voorzien (*). Geheel anders werden de Engelfche Krygs- ge- ft) Nieuwe Neder!. Jaarb. 178;. bladz. 14U,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 205 gevangenen hier te Lande behandeld. Aan het Volk van het Oost - Ind. Comp. Schip der Engelfchen, de Generaal barker, dat by Noordwyk geRrand was, werden door de gunftige fchikking der Regeering, en den yver des Predikants van royen van 't eerfte noodige verzorgd, en zy vervolgens in het ruim en luchtig Pesthuis, even buiten Leiden tot nader bevel bewaard; waar zy met huisvesting en onthaal zeer vergenoegd waren. De Krygsgevangenen in het Admiraliteits Hals te Rotterdam geplaatst, vonden daar niet alleen goede Ipys en drank, en de Zieken en Gekwetlren de noodige Genees- en Heelmiddelen; maar ook werden hunne oude verfleetene Kleederen voor goede nieuwe verwisfeld; goede Hangmatten dienden hun tot rustplaatfen, en hunne gevangenschap werd hun zoo draaglyk gemaakt, als moogelyk was (*). Thans fcheen het, dat de goede uitflag van 't Zeegevecht op Doggersbank, den moed en iever van de Beftierders der Zeemagt, hadde opgewekt om met ernst aan 't herflellen der befchadigde Schepen, en derzelver gebruik tot befcherming van den kwynenden Koophandel te denken. In de Vergaadering der StaatenVan Holland, werd door den Raadpenfionaris, die met eene Commisfie aan Zyne Hoogheid gezonden was,een antwoord van Zyne Hoogheid de» (*; Nieuwe Nedetl. Jaarh. 178J. bladz. 448, 850, 895. Ï78I*  '206 BEKNOPTE HISTORIE dék den Admiraal Generaal ingebragt, het welk ftrekiè om de befchadigde Schepen fpoedig te heritellen, én onverwyld Convoy te verwag» ten; weshalven de Koopvaardyfchepen, die weder binnen geloopèn waren, hoope opvatteden, dat zy de reis naa de Oostzee, onder bedekking van een genoegzaam Convoy, eerlang zouden kunnen hervatten. Ook gaf Z. H. aan H. H. Moog, kennis, ,, dat hy de nodige bevelen gegeeven hadt, om zo veele Schepen, als moogelyk was, uit de Maas, Zeeland, en Vriesland, met die van de Admiraliteit te Amfterdam, en van het Noorder - Kwartier byeen te voegen; ten einde dat de Koopvaardyvloot, onder geleide van een genoegzaam getal Oorlogfchepen , weder zou kunnen uitloopen (*). By dc Staaten werd het Befluit genoomen, om een tweede Convoy naa de Oostzee te verkenen (f). De Admiraliteit van Amfterdam, de Orders tot het heritellen der Schepen ontvangen hebbende,zondt tot dateinde eene hulk met 50 Timmerlieden en een er vaar en Meester knegt naa Texel. Wanneer men nu die Manfchap verdeelt over de zeven, meest befchadigde, Schepen, dan was het flegts 7 Man op ieder Schip, óf wel met dezelven beurtelings allen te gelyk aan elk Schip te doen werken, moest de alge- mee- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1781, bladz. 1537. i^jjj (t) Schels van een Groot Ta/ree!, II. Deel, bladz. 250 ."5i« met de Aantekening;  ONLUSTEN in hêt VADERLAND. aó? meene verbeetering niet minder langwyligzyn; en, zoo wel in 't een als in 't ander geval, was te voorzien, dat de fpoedige befcherming voor den Koophandel en het gebruik der Schepen tegen den Vyand beloofd, wel tot een ander Jaar zouden verfchoven worden , gelyk inderdaad gebeurd is (*). De geringe uitllag, welken men uit het antwoord van Z. Hoogheid aan den Heer Raadpenfionaris te gemoet zag, hét ondraaglyk verdriet , van altoos te hooren belooven en nimmer te zien uitvoeren, en de haehlyke omRandigheden , waar in de Kooplieden , op de Oostzee Handel dryvende, waren, fpoorden hen aan, om twee dagen laater zich op nieuws san de Staaten Generaal te vervoegen met een Verzoekfchrift, waar in het allerdringendfte belang der voorwerpen werd voorgedraagen; en wel byzonderlyk ook het gebrek van ScheepstimmerBouwjioffen, waar in 's Lands Zeemagt ftond te geraaken, en waar in zy zich al reeds bevond, volgens de herhaalde klagten , door de Admiraliteiten daar over gedaan, a!s eene oorzsak van den traagen voortgang van den Aanbouw der Schepen,* alle die beweegredenen, zeg ik, troffen H. H. Moog. zodanig, dat Hoogstdezelven by een Befluit van den 24<"n Augustus, ordonneerden, dat Copie van het vermelde Verzoekfchrift aan Z. H. zoude overgegeeven wor- C) Sehels van een Groot Tafreel, bladz. 246. I78I.  / 208 BEKNOPTE HISTORIE o'kK worden, met begeerte om san 't verlangen dier Kooplieden te voldoen, en hun zoo draa' moogelyk , een toereikend Convoy te bezor- • gen. Ingevolge daar van ordonneerde Zyne Hoogheid aan den Kapitein van kinkel, om met den eerRen goeden wind, waijende op of na den 15. Aug. Zee te kiezen; ónder zyn geleide neemende de twee Schepen van de O. 1. Comp. en de verdere Schepen , den wil hebbende naa het Noorden of naa elders; met verderen last om het, op de hoogte van Goerée, zoo lang kruifende te houden, tot dat by kennis bekoomen zou hebben, of aldaar eenige Schepen waren, die van zyn geleide zouden Willen gebruik maaken , en byzonderlyk het Scnip van de Kamer Delft (*). Eindelyk zeilde de Kapitein van kinkel, den 31. Augustus uit Zeeland met zyn Schip Zuidbeveland, met de twee Oost - Ind Schepen , en den Schooner de Dolpliyn, en kwam by de andere Schepen in Texel aan. Maar zal iemand vraagen : heeft die Officier, in 't voorby zeilen der hoogte van Goerée, de orders uitgevoerd, welke. Zyne Hoogheid hem op den 10 Augustus (hierboven gemeld) gegeeven hadt, om zich te informeeren of aldaar eenige Schepen waren, welke van zyn Convoy wilden profiteer en? — Dat wordt ons niet gezegd. — Zouden ook eenige beletfelen de ui't- (*) Meincrie van Z, I). Uoogh. a. bl. 69, enz. B. bl. 10S. C. bl. ji.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 209 uitvoering dier orders verhinderd hebben?Dat wordt ons even rnin gezegd; kon de wind, welke het vertrék van den Baron van kinkel begunftigd hadt, ook niet het vertrek van den Kapitein de bruin bevorderlyk zyn ? dat weet men niet. Maar zoo 't waar is, dat dezelfde wind, den eerften dier beide Heeren gunftig was, ook den tweeden bevorderlyk kon zyn; zoo moet men vast gelooven, dat het op den 31. Augustus aan den mond van dé Maas anders waaide dan het, op dien zelfden dag, in Zeeland deed. En in dit laatfte geval zou het niet te verwonderen zyn, daar de ove» rige Oorlogfchepen in de Maas, aan welken het vry Rond om zonder Kapitein de bruin te vertrekken (*), met de twee Schepen der O. I. Comp. en de verdere aldaar liggende Koopvaardyfchepen, ook maar haddén blyven liggem Wanneer Hemel en Aarde en Zee tei gen het uitloopen eeniger Schepen faamen wer* ken, dan gebeuren 'er wonderen, die onbegrypelyk zyn voor lieden, die de waare oorzaaken daar van niet weeten (f). Den 11. September ging de Schout-by Nacht van bua&m, in 't Gat van Texel ten ankerliggen, met zyn Escader en 7 Oost-Ind. Comp. Schepen , onder welke ook begreepen waren dè twee , die Kapitein van kinkel mede gebragt (*) SehsU van een groot Tafresl3 ii; d. bl. têtt* (t) Mt, blai^z. 27», O  aio BEKNOPTE HISTORIÉ dek bragt hadt. Deeze 7 Oost-Ind. Schepen wa» ren Rerk ten Oorlog toegerust; zy moesten op zekere hoogte den Schout- by Nacht verlaaten, en hunne reis vervolgen met het Schip van de Kamer Delft, dat van Hellevoet verwagt werd. Deeze 8 Schepen nevens alle de anderen werden wederom te leur gefield, en konden niet eer dan in het volgende Jaar op den 7 July de voorgenoomene reis vervolgen, na dat ze meer dan 13 Maanden gereed geleegen hadden (*). Want op dien zelfden dag van den 11, dat de Vloot was uitgezeild, werden uit Texel 4 vyandlyke Oorlogfchepen gezien, die daar gekoomen waren om ons Esquader te befpieden, en 't waren waarfchynelyk dezelfde Schepen, die men daags te vooren van Kykduin gezien hadt. Van daar hadt men, zoogezegd werd, 19 vyandlyke Schepen gezien, en een Zweedsch binnen gekoomen Koopvaarder bevestigde deeze tyding, en wel dat het Oorlogfchepen waren; en dewyl men of gebrek aan ligte Vaartuigen hadt, om kundfchap uit te zenden, of ze niet ter rechter tyd gebruikte , zoo moest men zich met den uitkvk op Kykduin behelpen , of in de berichten van Vreemdelingen berusten , wier oogen fomtyds fchemeren of door gouden brillen zien om ons (*) Volgens eenen Brief van de Bewindhebberen der OostInd. Coinp. aan de Staaten Generaal woordelyit bygebragt iaie Sehtls van een Crm Jajreel, II. d. b'adz. ais.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 21I ons te misleiden, Hoe 't zy, deeze berichten èn gezichten baarden zulk eenen fchrik,datde Schout- by Nacht van braam met zyn Escader, met de Oost Ind. Schepen, en de 7 andere Koopvaarders op den 19 derzelfde maand in 'Iexel terug kwamen; en aanRonds na dit binnen vallen werd door den Vice - Admiraal hartsinck, de Schouten-,by. Nacht van kinsbergen en van braam, en de meeste Kapiteinen geoordeeld, dat het faizocn te ver verloopen was, om Convoy naa de Zont te geleiden; en zulks maar 8 dagen laater,dan dat de Vloot tot dat einde wss uitgeloopen (*). Nogthans zeilde onze Koopvaardyvloot , na' dat ze gezien hadt, dat alle hoope om Convoy naa de'Oostzee te bekoomen verlooren was, en haar niets overig bleef, dan toevlugt tot de befcherming van vreemde Vlag te neemen, onder Convoy van 't Zweedfche Fregat Jerames, op den 14 OcÜober 1-781 , dat is, nog byna een maand laater, floutelyk naa de Zont, zonder zich aan die Jlormen, en alle andere zoo luid uitgekreeten gevaaren te ftooren ; en de Engelfchen , in lange naa zoo vreesagtig niet, vaardigden, in de maand November van datzelfde Jaar, een Escader naa de Zo7it af, om eene groote Koopvaardyvloot af te haaien , welke door geene der voornoemde gevaaren, of hinder (*) Schels run een Groot Tafreel, ii. d. bladz, 314. O 2  BEKNOPTE HISTORIÉ dï* l?8l. derpaalen belet werd, gelukkig in Engeland te koomen. Wat de 19 vyandlyke Schepen betreft, die men van Kykduin gezien zou hebben ; dat was een louter verdichtfel. De vyand vertoonde zich wel nu en dan met eenige Schepen op onze Kusten; maar die waren nog niet totdat ge* tal geklommen; eerst in 't laatst van September, en 't begin van October kwam de Bevel, hebber s te wart met eene magt van 15 Schepen, zoo van Linie, als Fregatten en kleindere Vaartuigen, in onze wateren (*); onder dezelven waren 6 van de 7 Schepen, die op de Doggersbank zoo zeer gehaavend waren , terwyl onze ontredderde Schepen nog in lang na niet herfteld waren om in Zee te kunnen gaan. Ondertusfchen was de Kapitein a. de broin met het Schip de Prins Willem, van 7*4 ftukk. de Thetis, de Bellona, de Kemphaan, het OostInd. Comp. Schip van Delft, en alleen 7 Schepen der 16 of 17, welken de Rotterdamfche Kooplieden naa de Oostzee beftemd hadden, op den 10 September van Goederee uitgezeild, en kwam den 14. voor Texel, waar hy dat kostelyk en voor 'sLands dienst zoo gewigtig en noodig Schip op eene lompe wyze op de Zatderhaaks, eene zeer bekende Zandbank, verzeilde ; en zulks te onverfchoonelyker, örr* dae (*) Schets nut een Groot Tafrcel, ii. d. ui. 322.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 213 dat het gefchiedde op den klaaren dag, by 't fchoonfte weder van de waereld , op eene droogte , die zoo gemakkelyk te vermyden was, dat onze minst kundige Lootten die, om zoo te fpreeken, blindelings zouden kunnen ontzeilen. En het geen de verontwaardiging van elk, die dit leest, nog meer moet ontfteeken is, dat de onwaardige Kapitein, even weinig werk maakte, toen het Schip reeds op de droogte was, om 'er af te raaken, als hy gedaan hadt om dat ongeval voor te koomen; want niet alleen deeden de Oorlogfchepen , die op de Reede lagen, tyds genoeg feinen, om hem van cours te doen veranderen; maar ook toen het Schip reeds geftooten hadt, en nog vlot was, zou 'er kans geweest zyn om het te redden; doch deeze gunRige gelegenheid werd verzuimd, en dit kostelyk Schip moest een prooi der golven worden ; alleenlyk werd eenig Gefchut en Scheepsgoederen daar van behouden, en het Volk op een ander Schip overgezet (*). Dat ik daar niet te veel van 't fchandelyk en ftrafwaardig gedrag van dien Zeekapitein gezegd heb, zal blyken uit het Vonnis van den Zeekrygsraad, den 1 f"" November over hem uitgefprooken; want alhoewel de gemelde Kapitein allerlei foorte van getuigenisfen voor zich bybragt, alhoewel hy door de Engelschgezinde Party, welker gunfteling hy was^ C) Sthets van een Groot Tafrtel, 11. bluste, afl, 03 I78t.  I7,8i Vonnis van den I.oots JAN KOCK. 2r4 BEKNOPTE HISTORIE per was, 7.00 veel moogelyk befcherrnd werd ; zo® waren nogthans de gegrordRe getuigenisfen tegen hem, de klaarbiykelykheid der zaake, de reden en de rechtvaerdigbeid zoo kragtig, dat de Krygsraad , byna geene woorden genoeg wist te vinden om de Ichuldi^heid van zyn ge* drag, in het VonLis over hem te befchryven, volg* ns het welke hy verweezen is om uit den dienst van den Lande gedimüteerd te worden, en de kosten van dien Hoogen Zeekrygsraad en van het Proces te betaalen ; om reden, dat hy cmvoorzigtig, disattent, en verward is te werk gegaan , en daar door ook verzuimd heeft de Seinen te zien, welke door de Officieren van 'sLands Schepen, in 't Gat ten anker liggende, aan hem gedaan zyn. Vervolgens wordt daar in nog gefproken van Confufie, verzuim enzorge. loosheid, enz. (*)." De Lootsman, die de bruin in deeze lompe verzeiling gediend hadt, kwam 'er zoo gemakkelyk niet af, met enkel van zyn ampt ontzet te worden; maar moest daar en boven eene voorbeeldige flraf ondergaan. Zie hier ook het wezendlyke van zyn Vonnis: ,, De „ Hooge Krygsraad, — doende Recht — con„ demneert den voornoemden Loots jan „ kock , om driemaal van de Raa af te val„ len, en daar na Rrengelyk gelaarsd te wor„ den; — deporteerd hem gedetineerden van zy- (*) Schels van een Groot^Tn/recl, II. D, bladz. 2s1.  ONLUSTEN in ket VADERLAND. 215 ,, zyne Bediening, alsLoots, en condemneert ,, hem in de kosten van deezen Hoogen Zee» „ krygsraad, als mede in de kosten van den ,, Procesfe (*)." De nadeelige geruchten, die 'er voorheen van de bruin geloopen hadden , werden nu weder verleevendigd en geloofwaardiger; en nog meer werden de gemoederen tegen hem verbitterd , toen , geduurende zyn Proces , de Baron d. w. van lynden, voormaals Gezant der Staaten aan 't Hof van Zweeden eenen Brief, door den Luitenant n. koelberg aan hem gefchreeven, aan de Admiraliteit op de Maas inleeverde; in welken Brief kennis gegeeven werd, van veelvuldige gebreken en misbruiken in 't Scheepsbeflier van dien Kapitein , toen hy in de Maas lag: als daar waren de flegtheid der roopaarden; de onevenredigheid der kogels en 't caliber der kanonnen , de flegtheid en fchraalheid van Leevensmiddelen; demishandeling der zieken, enz. Tegen deeze befchuldigingen van den Luitenant koeleer g , kwam eene verdeedigng van de bruin in 't licht, die weinig om 't lyf hadt; de zaak werd door de Admiraliteit op de Maas onderzocht, en de Advocaat-Fiscaal, a. w. bisdom gaf daar van fchriftelyk bericht , het welk hoofdzaakelyk behelsde, „ dat, (*) Schets van een Groot Tafree',, ii, D. ui. sSj, Nieuwe Nederl. Jaarb. 1781. bladz. 21s7. O 4 1781. De bruin door koei," isero befclnildigdp De befchul» digingén door dc Ad» mirallteit onderzode en beöor? decld.  Plftff *i6 BEKNOPTE HISTORIE db» „ dat, zyns oordeels, de bruin wel niel „ was vry te fpreeken, wegens het niet be„ hoorlyk vifiteeren van zyn Gefchut, zooras ,, hetzelve aan boord gebragt was; en dat, „ voor zoo verre 'er boven dien nopens hee „ huishoudelyk Bellier aan boord van dat „ Schip, nog het een en ander ter verant„ woording van voornoemden Kapitein moge „ gebleeven zyn, hetzelve niet van dat aan„ belang fcheen te zyn, vooral na dat hy, by fententie van den iften November dee,s zes Jaars, reeds uit 'sLands dienst gedi„ mitteerd was (*)." Dit bericht werd den 18 December by den Zeeraad ingeleeverd, en dat CoIIegie nam daar op den ra January 1782., een Befluit, het welk hier op uit kwam: dat, aangezien het geene wegens „ den Kapitein de brdin was gepasfeerd, „ federt de befchuldiging van den Luitenant ,, koelberg, het niet meer te pasje kwam, „ de zaak, ten opzigte van gemelden Kapitein, „ verder voort te zetten; maar dat niet kunnende „ oogluiken op het gedrag van den Hr. koel. „ berg, jegens zynen Hoogeren, het Colle- gie hem door den Advocaat-Fiscaal zou ,, doen beftraffen , en hem zyne Commisfie „ als Luitenant ontneemen, mitsgaders zyne Atte als Werver; hem verder zyn falarisbe- »i taa- (t) Vacierl. Vijlorie, ten vervolge op Wagennar, Hf. d, bladz. 366. Nieuw Nedeil. Jaari. 1781. bladz. 2181.  ONLUSTEN in het VADERLAND, 117 taalende tot dato deezer Refo' itie, enz.(*)." Deeze Refolutie werd den Luitenant koel» berg twee dagen daarna voorgeleezen, zyn gedrag berispt, en hy uit 'sLands dienst ont» fiaagen, met toezegging nogthans van afreekening tot dien tyd toe, en met aarbeveeling van zich voortaan wel zorgvuldig te wachten van 's Lands dienst op eenige wyze zwart te maaken. Dit vonnis en dc uitvoering daar van voldeed aan 't Algemeen gantsch niet; veelen kon» den niet gelooven, dat koelberg enkel leugens verteld, of op losfe gronden de bruin befchuldigdhadt: Indien men, zeiden zy, koelberg in» derdaad fchuldig oordeelde, waarom dan de zaak van de bruin niet voortgezet? Want uit de volkoomene overtuiging der fchuld of onfchuld van den Kapitein , zou die van den Luite. nant van zelve voortvloeien. Maar, voegde men daar by, onderfteld al eens, dat de laatstgemelde zoo fchuldig was, als de reprimande, die hy ondergaan heeft, aanduidt; waarom zich dan enkel tot die reprimande en hetafnee» men van zyne Luitenants Acte bepaald? Een Man,'die onwaardiglyk de Directie van een onzer Admiraliteits Collegien hadt ten toon gefield, die zynen Kapitein allerhaateiyks hadt gelasterd, en die boven al des Lands dienst, zoo in dit Land, als elders, hadt zwartgemaakt, jn een tyd, dat zodanige bezwalking het werven Leiafcht Franfche Courant van den 19. Junuary 1782. O 5 1781. Aanmerkingen lüey over.  ai8 BEKNOPTE HISTORIE der ven van Manfchap voor onze Schepen, meer dan ooit, bezwaarlyk kon maaken; een Man, eindeiyk , die in den korten tyd, dat hy in 'sLands dienst geweest was, verfcheiden reizen in 't geval geweest was, van de goedertierenheid des Raads van de Admiraliteit, onder welke hy behoorde, te ondervinden; zoodanig een Man verdiende in plaats van eenvoudig zyne Luitenants plaats te verliezen, met fchande gecasfeerd, en in de kosten van 't Proces veroordeeld te worden. Maar, dat heeft men niet gedaan! Men heeft den fchuldigep zyne Soldy en eisfchen laaten behouden en toegedaan tot den dag van zyn affcheid; en kort daarna verkreeg hy eene Commisfle van Kaper Kapitein. — Derhalven kan men gisfen, dat die Man zoo fchuldig niet was, als men ons wel heeft willen wys maaken ; — derhalven was hy misfchien geheel onfchuldig; — derhalven moest men hem niet uit den dienst ontzet hebben, enz. Dus redeneerde men over dien Luitenant. En wat de bruin aangaat; alhoewel hy gerechtelyk, naar veeier oordeel, zeer zagt behandeld werd; zoo bleef hy toch het voorwerp der verachting en uitjouwing des Volks, zoo dat hy verguisd en met fchande overdekt werd; zyne verdeediging, en deontfchuldigingen van anderen, vonden nergens ingang ; hy werd befchouwd als een groot misdaadige van Staat, maar koelberg als een Mar-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 219 Martelaar van ontdekte waarheden , doch met • voordacht zagt behandeld (*). Met het weeren van deezen vertraagenden Kapitein, uit 's Lands dienst, waren alle vertraagingen niet weggenoomen; 'er werd even weinig fpoed gemaakt met verleenen van Convooy als te vooren; het bleef dit Jaar agterwegen , en alle de aanzoeken en poogingen der Kooplieden en Reders werden vrugteloos. Z. H. de Admiraal Generaal, nam de gevoelens der voornaamfte Vlag - Officieren, en der Gecommitteerden uit de Admiraliteits Collegiën in, en die gehoord hebbende , fchreef dezelve aan H. H. Moog. dat hy het zenden van een Convoy naa de Oost-Zee, in dit Jaargetyde, niet raadzaam vond. De Kooplieden hunne, zoo zeer uitgerekte, verwagting dus te leur gefield ziende , wendden zich wederom tot H. H. Moog. en gaven te kennen, datzy, te leur gefield zynde, tydig Convoy te ontvangen, gedwongen waren zich aandenoodzaa. kelykheid te onderwerpen; en daarom hunne Schepen, die niet zonder groot gevaar konden blyven , daar zy waren , te rug te ontbieden en weder te doen opzetten; dat zy, door hunne Schepen zoo veel maanden gereed te houden, groote kosten hadden moeten doen, waar voor zy (•) VaderU Hijlorie, ten vervolge op Wagenaar, III. P. bladz. 367 — 368. Schets van een Groot Tafree\, II. Deel bladz. 303 — 304, 178?» Nadere aandrang der Kooplieden om Convoy, naa de Oost' zee.  Gelyk ook van da Wit -Inii-. fche Handelaars by de Staaten. c I 23.0 BEKNOPTE HISTORIE dbr zy eene redelyke vergoeding verzochten ; gereed zynde om eene nette opgave daar van te doen. Voorts drongen zy by hunne Hoog. Moog. aan, dat zy de noodige Orders gelief, den te geeven, dat het beftemde Convóy in gereedheid gebragt wierde, om met het aanflaande Voorjaar , en wel in de maand Maart te kunnen vertrekken ; om ten minRe het verhes, dit Jaar geleeden, door eene vervroegde Scheepvaart, eenigzins te vergoeden, en ge. leegenheid te hebben, om de Schepen in Noorwegen en Elfeneur liggende, indien zy daar moesten overwinteren, op derzelve terug reize te kunnen begeleiden (*). De Belanghebbers in de Scheepvaart op Surinamen en verdere volkplantingen der West. Indien, hadden op den 7. Juny een VerzoekIchrift aan de Staaten Generaal ingeleeverdj waar in zy een breedvoerig bericht gaven van iet groot belang , dat 'er geleegen was in de >ehoudenis der Bezittingen van Surinamen, de Berbice en Curagao, en van de dringende nood. saakelykheid , om die Bezittingen ten fpoedig. te van leeftogt en andere noodzaakelykheden e voorzien; gelyk ook, dat derzelver Voortirengfelen herwaards vervoerd , verkogt , en ot geld gemaakt wierden , enz. Zy betoog. !en daarin verder, dat men die verfcheidene aaken niet bekoomen kon,ten zy H. H.Moog. hun. (*} Nieuwt Ntderl. Jaarb. 1781, bladz, 1959. iia4.  ONLUSTEN ih het VADERLAND. 22xhun vergunden de Schepen, die zy derwaards bilden zenden, ten Oorlog uitterusten ; en ten zv dat die Schepen met Commisfie en Brieven van Marqué voorzien wierden; en ten zy dezelven daarenbooven door eenige Oorlogfchepen begeleid wierden ; doch nademaal die buitengewoone uitrusting hunner Schepen groote geldfommen vereischte, zoo verzochten zy ri. H. Moog te gclvk, om hun eenige Praemien van aanmoediging toe te flaan , naar evenredigheid der kosten, die zy tot dat einde moesten doen, enz. - Bi H. Moog. die redenen billyk vindende , eischten van den Raad van Staaten, eene Petitie te maaken van 1200 duizend Gl 'om daar toe bedeed te worden, en verzochten Z. H. als Admiraal Generaal, de Comtnisfien en Brieven van Marqué, door die Kooplieden gevraagd, uittegeeven, gelyk ook het bezorgen van eenige Oorlogfchepen tot Con(*) Ingevolge van dit Befluit H. ri. Moog. gingen die Kooplieden zoo ieverig aan 't werk , dat zy binnen twee maanden eene Vloot van 17 Schepen te faamen bragten, met de noodige behoeften voor de West - Indifche Volkplantingen belaaden , met 1200 mannen bezet, en met 4.00 Rukken Kanon gewapend (f) Toer <*) Nietnve Nederl. Jaarb. 1781. bladz. 1198, 121* té) Schets van een Groot Tafreet, II. D. bladz. 32?- 1781. i  1781. En by den Prins. 1 : 1 1 v 222 BEKNOPTE HISTORIE dür Toen nu deeze Vloot zeilree lag, verzochten zy Z. Hoogh. hun het Convoy, door II. H. Moog. geordonneerd, hoe eerder hoe liever te verzorgen. Z. Hoogh. vond hier op goed , de Gedeputeerden der Admiraliteits Collegien te raadpleegen, en de Zee-Officieren, op den soften Sept. af te vraagen, of het moagelyk was, na den riten Oiïober, Escadersge. wyze benoorden Schotland om te pasfeeren. Het eenftemmig antwoord der Zee - Officieren was ontkennende, en daar uit begreepen de Kooplieden, kennis daar van gekreegen hebbende, dat het vergeeffche moeite zoude zyn, Z. H. langer om Convoy lastig te vallen; waarom zy zich den 2Q^n September met een nieuw verzoekfchrift aan de Staaten Generaal vervoegden, en daar in, na de herinnering der voorige drangredenen, H. H. Moog. verzochten: 1. Hun dat Convoy ten fpoedigflen te verzorgen ; 2. Dat H. H. Moog. by vertraa. ging van 't zelve, hun uit 's Lands Kast ge. liefden te gemoet te koomen, in de meerdere kosten, welke uit die vertraaging konden ontman; 3. Dat H. H. Moog. aan de BoekhouIers der voornoemde Schepen, tegen vertooïing van het Certificaat, by de Refolutie van I. H. Moog. van den 31. July vereischt, geiefden te doen overgeeven de Pramiie, door H. Dor hebben wy bladz. 96, 97. van deeze zaak kortelyk ge. gemelde Gedeputeerden verklaarden , gelyk die Officieren gedaan hadden, dat het verloopen faizoen niet toeliet, Convoy te verkenen, het zy naa de Oostzee , het zy naa: Amerika, benoorden Schotland om (*), Dit niet tegenftaande, Ronden de Staaten aan de' Kooplieden, het eerfte en derde Punt van hun verzoek toe; dat is te zeggen: H. H. Moog. begeerden van Zyne Hoogheid ten fpoedigflen het voornoemde Convoy te verkenen, en gelastteden den Raad van Staaten, den Boekhouderen, op vertoonde Certificaat, de beloofde Prasmie te betaalen. Het tweede Punt van de vergoeding der kosten, die door een nieuw uitftel van het verleend Convoy konden veroorzaakt worden, werd tot nadere beraadflaaging uitgeReld. Zoo (*) Deeze Approbatie of Declaratie der Heeren Gedepu. teerden van de Admiraliteits - Collegiën , is No, 31. der Bylagen', tot liet I. Stuk der Memorie van Z. Hoogheid, Schets yari /ten Groot Taf nel, bladz. 329. ijU. De Staaten' bewilligen 4 ten deele in 't verzoek en geven bevel tot ConvOy.'  1781. Zyn Majefteit beraadUuagt daar ovtr mee de Zee Officieren. In weerwil der Advii'en verkenen de Staaten Convoy; Joch wordt, niet ter uirvoer geIragt. 9*4 BEKNOPTE HISTORIE der Zoo haast als Zyne Hoogheid kennis hadt van dit Befluit der Staaten, fchreef dezelve eenen Brief aan H. H. Moog. berichtende , ,, dat hy de Confideratien en Advifen van den ,, Vice-Admiraal hartsinck, den Schout,, by Nacht van braam, en van alle de eom., mandeerende Officieren, die onder de orders ,, van gemelden Schout- by Nacht gedestineerd „ waren, om de Schepen naa de Oostzee te convoyeeren; gelyk mede van de Vice-Ad„ miraaien reynst en zoutman, de „Schouten- by Nacht de del en kinseer,, gen, als ook nog van de Gedeputeerden uit ,, de refpc&ive Admiraliteits Collegiën, wel- ken by deezen Brief gevoegd waren, en ,, hierin overeenkwamen ; dat het in 't tegen,, woordig Jaarfaizoen niet raadzaam was , een ,, Convoy naa de Oostzee te zenden, nochte ook be„ noorden Schotland om met een Escader te con,, voyeeren, als flrydig tegen alle regelen van Sol,, daatfehap en Zeemanfchnp; zyne Hoogheid oor- • ,, deelde het ook niet raadzaam te zyn, van deeze ,, Adviefen af te flappen." Toen deeze Brief aan 't Algemeen bekend werd, geloofde men, dat de zaak afgedaan, en dat 'er voor den Voortyd van geen Convoy meer zou gefprooken worden ; maar de zaak viel geheel anders uit, dan men verwagt hadt; want Zyne Hoogheid fchreef den 2Qi"ten daar aaa volgende aan den Vice-Admiraal hart» sinck,  ONLUSTEN in het VADERLAND, f«? sinck, om aan de Kapiteinen der Fregatten, de Argo, Bellona, de Zephir, de Eensgezindheid, en het Schip van Linie, de Bata. vier , te berichten , dat zy benoemd waren om het Convoy te fourneeren dat H. H. Moog. geordonneerd hadden, by hun Befluit van 15 Oétober, en dat de dag van hun ver-' trek nader zou worden vastgefteld. (*). Ondertusfchen gingen de toebereidlelen tot dien tocht, waar toe de Kapiteinen de Schepen van Leeftogt en andere behoeften mcesten voor. zien, en de Batavier gekield worden ,zoo traag. Jyk voort, dat Zyne Eloogheid op den if«« December aan den Vice• Admiraal berichtte, dat de Batavier niet klaar kon koomen; maar in plaats van dat Schip , het Fregat de Phenix gebruikt moest worden Onbefchryvelyk was de fpyt, dien de Kooplieden gevoelden op het gewaar worden van alle deeze gebeurtenisfen; nogthans beflooten zy eene laatfte pooging aan te wenden, en vervoegden zich nogmaals op den 7^ December by Zyne Hoogheid herhaalende met de allerfterkfte drangredenen de voorgaande gedaane verzoeken, om Convoy; doch alles te vergeefsch. Zyne Hoogheid nam, in hun byzyn, de Advifen der Vice - Admiraalen VAN v/assenaar, hartsinck, reinst,- byland en zoutman, in, en berichtte hun (*) Verbaal van den Hr. haktzins, van den 3--. October tot den 1 December. P  1781. (*) Nieuwe Neder!. Jaarb. 1781. bl. 2202. (t) Nieuwe Neder!. Ja.trb. 1781. bladz. 2251. 226 BEKNOPTE HISTORIE der hun dat het onmoogelyk was Convoy te verkenen, voor den volgenden voortyd. Een der uitgeruste en gewapende Koopvaardyfchepen nam, met goedvinden van de Reeders, het befluit om alleen de reize om den Noord naa Suri* Hamen te ondemeemen (*). De eenige vertroosting, die den Koopliedenen Reeders van de agtergebleevene Schepen overbleef, was, dat de' Gedeputeerden tot de Zeezaaken een gunftig Advies uitbragten, te weeten: ,, dat, nade« „ maal de 17 gewapende Schepen, geduuren„ de deezen winter niet konden vertrekken met 3, het Convoy, hun toegezegd , voor ieder der „ zclven, tot fchadeloos flelling, eene even,, gelyke fom zou betaald worden, als H. H. Moog. op den 31 fan July deezes Jaars reeds ,, tot eene pramie aan dezelven toegezegd had„ den (f)." Zodanig liep deeze eerRe Zeetogt, of liever dit eerfte Jaar van den Oorlog, ten einde; in 't welke wy fchande en rampfpoeden hebben moeten ondergaan; in 't welke wy een"gedeelte onzer Oorlogfchepen aan den Vyand bloot geReld zagen, een gedeelte onzer Bezittingen weg genoomen en onze Medeburgers vvreedaartig uitgeplunderd en van goederen beroofd; — in 't welke men de vyandlyke Convoyen van de Elve, en de Wezer, gerust enen-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 227 ongemoeid voorby onze Kusten , naa hunne beftemde Havenen zag zeilen; — in 't welke het Convoy naa de Oostzee, en dat voorde beide Indien, zoo menigmaal gevraagd, zoo dikwyls beloofd, onophcudelyk verfchooven, en eindelyk voor dit Jaar opgefchort werden. De Kooplieden en Reeders, zich dus verRooken ziende van aile hoope op befcherming van Convoy , en van de rechtftreekfche voordeden der Gewapende Neutraliteit, gelyk wy hiervoor gezien hebben, zouden allen Handel en de geheele Scheepvaart hebben moeten Raaken, indien zy niet eenen anderen uitweg gezocht en gevonden hadden; en die was, zich \anvreemde Vlag te bedienen, en onder die, van ter zyden , de befcherming der Gewapende Neutraliteit voor hunne Schepen te bekoomen. Daar toe gaf hun de fchoonfte aanleiding , dat de Koning van Pruis/en, de Vaart en den Handel zyner Onderdaanen ter Zee willende veilig Hellen , eenige maatregelen daaromtrent nam; te weeten, hy verbood hun, aan de Oorlogende Moogendheden eenige Krygsbehoeften onder zyne Vlag te voeren; maar gaf hun vryheid om alle andere onverboodene Koopwaaren te voeren; „ verwagtende van de billykheid en 3, vriendfehap der Oorlogende Moogendheden, dat zy aan heure gewapende Schepen ,', niet zouden toeftaan , de Pruisfifche Schepen , „ welke met Masten, Hout, Hennip, Teer, 3, Kwrri, of dergelyke ftoffen, geene eigentlyke i 2 „ Krygs. 178L Het gebruik van onder Neutrale Vlag te vaa~ reu ingevoerd.  1781. De Konin van Prut. fen en de (*) Nieuwe Neder!. JaarK 17S1. bladz. 1:04, 1384. 228 BEKNOPTE HISTORIE der „ Krygsbe hoef ten zynde, maar in de gevolgen „ daar toe kunnende gebruikt worden, die het „ voornaamfte en byna het eenigfte voorwerp „ van den Pruisfifchen Handel uitmaaken , te „ ontrusten, op te brengen, en den Pruisfi„ fchen Handel, daar door den bodem in te „ liaan; naardien men van hun niet kon vor„ deren, dat zy, om des Oorlogs wille, hun„ nen Handel zouden opfchorten en den dood* „ fteek geeven." Deeze grondbeginfelen fteraden volkoomen overeen met die van de meesten onzer Regenten en Kooplieden ; en indien men tydig de gelegenheid hadt waargenoomen, om in 't verbond der Gewapende Neutraliteit te treeden , zou men ze , even als de Koning van Pruisfen, hebben kunnen doen gelden. Zyne Pruisfifche Majefteit beloofde alle mogelyke befcherming en byftand aan allen, die de bepaalingen, in de Anikelen dier fchikkingen breedvoerig opgegeeven , in acht namen. Deeze Koninglyk Pruisfifche Maatregelen werden aan de Staaten Generaal medegedeeld, en Zyne Doorluchtige Hoogheid gaf, als Admiraal Generaal , uit naam van H. H. Moog. orders aan de Zee-Officieren, om de Pruisfifche Schepen ongeftoord te laaten vaaren, en de Vlag Zyner Majefteit te eerbiedigen, (*). g Kort daar na, dat deeze Schikkingen waren " beraamd, te weeten, op den 8(le" May trad Zy-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 129 Zyne Pruisfifche Majefteit in het Verbond der Gewapende Neutraliteit met de Noordfche Moogendheden ; en daar van werd door den Rusji fchen Gezant, Prins van Gailitzin, op den 20,1:en Augustus aan de Staaten Generaal kennis gegeeven; gelyk ook op dien zelfden dag door den Baron van thulemeyer gefchiedde met overgifte der Acfe van toetreeding(*). Dus moesten de Engelfchen eindelyk aanzien , dat het Verbond der Gewapende Neutraliteit hoe langer hoe meer vastigheid kreeg,en degrondbeginfelen , waar op het was aangegaan , en die daar door gehandhaafd werden , een Recht der Volken wierd, tegen 't welke zy zich niet langer zouden durven verzetten,om hunne aangemaatigde Heerfchappy der Zee ftaande te houden; zy moesten gedoogen, dat de Houthandel, dien. zy ons met geweld belet hadden, onverhinderd gedreeven wierd door Pruififche en andere Neutrale Onderdaanen; en eer het jaar geëindigd was , zagen zy tot overmaate van hunnen fpyt, dat dit Verbond van onzydigheid, by hen zoo zeer gehaat, maar op rechtvaerdigheid en billykheid gegrond , nog door de toetreeding van den Keizer verfterkt werd; waar van op gelyke wyze , als wegens den Koning van Pruisfen gefchied was, door de beide Keizerlyke Gezanten in de maand De- 1781. Keizer treeden tot de Gewapende Neutraliteit toe. C") Nieuwe Nederl. Jaarf. 17C1. bladz. 1476. P 3  1781. Nadere Schikkingen des Konings van Pruisfin. 230 BEKNOPTE HISTORIE de-k December aan H. H. Moog. kennis gegeeven werd (*)' Om nu van de Vlaggen deezer Neutrale Moogendheden gebruik: te maaken, moesten de Kooplieden en Schippers hun Burgerrecht in eene der'plaatfen , aan deeze Moogendheden onderhoorjg, koopen; veelen deeden dit in de Keizerlyke Landen te Ooftende, en andere Zeehavens , anderen té Eihbden of elders onder Pruisfiesch gebied. Doch toen Zyne Pruisfifche Majefteit klagten hoorde, dat de vreemde Schepen, zelfs zulke, die aan de Oorlogvoerende Volken toebehoorden, zich van zyne Koninglyke Vlag bedienden, en onder dezelve Sluikhandel dreeven^ verklaarde hy, tot nadere opheldering der bovengemelde Artikelen, dat hy aan niemand het gebruik zyner Vlag zoude vergunnen, dan aan de zulken, die daadelyk zyne Onderdaanen waren, en die Huizen, Goederen en Bezittingen in zyne Landen hadden; en dat zy , die van Pruisfifche Pasfen onvoorzien, zich nogthans van die Vlag bedienden, geene befcherming van- hem te wagten hadden ; maar aan hun lot zouden ovérgelaa» ten worden. Tot voorkooming van alle misbruik, moesten de Pasfen niet meer by de Magiftraaten der Steden, maar te fierlyn aan*tKoninglyk Comptoir der Buitenlandlehe zaaken gehaald worden (f). Vee- (*) Nieuwe Nederl Jaarb. IfSti bladz. 2250. (O Nieuwe Nederl. Jaarb. 1781. bladz. 2025, 2125,  ONLUSTEjN in het VADERLAND. 231 Veelen onzer Kooplieden , tor in de maand October te vergeefsch*om Convoy aangehouden hebbende, en nu zoo klaar als de zcvn 0,*p den middag ziende, dat'alle hoope om het te verkrygen verloeren was, maakten gebruïk van de vreemde Vlag der Neutrale Moogendheden: Omtrent zestig van hunne Schepen voeren den I4 den: Dat dan by de erkenning van den Hr. adams, onze Gecommitteerden ter Generaliteit mede gelast worden, alle de aanbiedingen van het Engelfche Hof daadelyk van de hand te wyzen, welke eenigzins ftrydig zouden zyn aan deeze, nu vry erkende, Noord - Amerikaanfche Staaten, aan derzelver Scheepvaart en Koophandel; of zoo dezelve ten grond mogt heb,-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 253 hebben, dat facheufe en verfoeijelyke Tractaat van 1674.; maar ter contrarie dit harde jok eens geheel af te werpen. Dat van den Hf. J. van der capellen tot de Marsch, was nog breedvoeriger, en drong zeer fterk aan om niet alleen met de Amerikaanfche Staaten, maar ook met Vrankryk Verbindtenisfen aan te gaan; en vooral geenen ftilftand van Wapenen, noch afzonderlyken Vrede,of vernieuwing van oude Tractaaten met Engeland te maaken; maar integendeel de Wapenen, die de Voorzienigheid ons in de handen gegeeven hadt, tegen dien afgematten Vyand met nadruk te gebruiken, en hem tot eenen eerlykeu Vrede te noodzaaken. Dit alles, zeide hy, wat hy tot H. Ed. Moog. gefprooken hadt, was overëenkoomende der ftemme des Volks (f% De Vroedfchap der Stad, en de Staaten der Provintie, van Utrecht hadden reeds op den 2dcn en 9den April een gunftig Befluit, mede op verzoek der Kooplieden en Fabrikeurs, genoomen, om deeze zaak ter Generaliteit te bevorderen (f). Eindelyk beraadflaagden de Staaten Gene- 1 raai, op den i9te" April,-over het Adres en \ nader Adres van den Hr. adams, den 4dcn 1 May (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782. bladz. 434 — 444. Waar fiien deeze nadrukkelyke Adviefen in hun geheel kan leezen. (t) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782. bladz. 516. Aldaar bl. 459-' I782V Mode by Utrecht. \n eindelyk; y de Staa. -■n Geneaal.  1782. 254 BEKNOPTE HISTORIE i>&« May 1781., en den 9den January 1782., aari den Hr. Prefident der Vergadering van H. H. Moog. gedaan, om en uit naam der Veréénigde Staaten van Noord- Amerika, zyne Geloofsbrieven aan H. H. Moog. over te geeven; by vvelk nader Adres gemelde Hr. adams een categoritsch Antwoord verzocht. Het Befluit hier op was: Is goedgevonden en verflaan, dat i, de Hr. adams als Afgezant der Veréénigde „ Staaten van Nootd-Amerika by H. H. Moog. ,, zal toegelaaten en erkend worden, gelyk de„ zelve toegelaaten en erkend wordt by dee„ zen." Van dit Befluit werd aan den Heer adams, door den Prefident van H. H Moog. kennis gegeeven, en den volgenden dag gaf Zyne Excellentie zyne Geloofsbrieven aan den Hr. b o re el, toen Voorzitter, wegens Holland by H. H. Moog. over, en lei vervolgens by verfcheidene Staatsleden een bezoek af. De Hr. boreel bragt deeze Geloofsbrieven twee dagen daarna, dat is den 20"*" April, in de Vergadering der Staaten Generaal. en H. H. Moog. namen daar op het Befluit , waar by goedgevonden en verftaan is, te verklaaren, dat de Hr. adams aan H. H. Moog. aangenaam was, en dat dezelve in de hoedanigheid van Ge'-olmagtigd Minister zal erkend worden, en dat aan denzelven gehoor zoude worden verleend, ofte Commisfarisfen toegevoegd als hy die verzoekt* . Den  ONLUSTEN in het VADERLAND. 255 Den volgenden dag, den 23^" April gaf de Amerikaanfche Gezant eene Memorie over aan de Staaten Generaal, waar mede hy dezelven aanzocht om een Verbond van Vriendfchap en Koophandel tusfchen de twee Gemeenebesten aan te gaan. Deeze Memorie werd door de Afgevaardigden der byzondere Provintiën overgenoomen, ter kennisfe van hunne Principaalen gebragt, en voorts commisforiaal gemaakt met de Heeren Gecommitteerden uit de refpective Collegiën ter Admiraliteit (*). Den 29rtcn der zelfde Maand, gaf de H. adams een Ontwerp van een Verbond van Koophandel over; het welk Commisforiaal gemaakt werd; en op den i7de» September na dat daar van verflag gedaan was, werden Heeren Gedeputeerden tot de buitenlandfche Zaaken gelast, en verzocht om zodanig een Verbond van Vriend, fchap en Koophandel tusfchen deeze Republiek en de Veréénigde Staaten van Noord Amerika te fluiten en te teekencn; gelyk dan ook op den 7ricn Ocfober in de Treves Kamer plegtig geflooten en geteekend is. Dit Verbond behelst 29 Artikelen (f). Gelyk de Verzoekfchriften der Kooplieden en Fabriekeurs, om op het fluiten van zulk een Verbond met de Veréénigde Staaten van Noord. Ame- (♦) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782. bladz. 458— 46:,. (jf) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782. bladz. 1159—1261. Waar men dit Verbond in zyn geheel kan leezen. 1782. Verbond van Vriendfchap en Koophandel tusfchen de beide Republieken geflooten. DankAdiesfertdoor de Kooplieden en Fabrikeurs overgegeéven.  S782. 256 BEKNOPTE HISTORIE dër Amerika aan te dringen, in de Vergaaderingeo der Staaten en Steden van verfcheidene Provintien geklonken hadden; zoo weêrgalmden* nu aan hun verzoek voldaan was , de DankAdresfen derzelven in die zelfde Vergaaderingcn. In Amfterdam hadden veele Kooplieden, Burgers en Ingezeetenen deezer Stad, beflooten een Dank-Adres aan Burgemeesteren, en Vroedfchappen, te doen; en dit Adres' werd den 9;lc» April, met eene gepaste aanfpraak plegtig aan Burgemeesteren overgegeeven; en vervolgens werdt op den 22!len April in de Stads Courant het volgende, wegens den uitflag daar van bekend gemaakt: ,, Allen Heeren Kooplieden, Burgers en Ingezeetenen deezer Stad, welke het Dank-Adres geteekend hebben, wordt by deezen bericht gegeeven,, dat het zelve niet alleen op eene zeer gratieuze wyze door H. Ed. Gr. Achtbaare de Heeren Burgemeesteren en Regeerders deezer Stad is ontvangen geworden; maar dat de Achtb. Raad deezer Stad, by gelegenheid der beraadflaagingen over hetzelve Dank-Adres, ook bedooten heeft, de zaak ter Vergadering van H. Ed. Gr. Moog. daar heen te dirigeeren, dat de Negotiatie en Wapenftilftand, door Groot - Brittanje voorgefteld, zoude van de hand geweezen worden; zynde van dit gewigtig Befluit, al verder, aan de Kooplieden, die het DankAdres overgeleeverd hebben, in overeenkomst van-  ÖNLUSTEN in het VADERLAND. 557 Van gemelde Befluit zelve, Extract, daar vr>o ter hand gefield geworden. Waarmede alzoo deeze zaak, niet alleen ten genoegen van alle de Onderteekenaars , maar ook van alle welmeenenden, haar volle btflag bekoomen heeft" (*). Geene mindere blyken van vergenoegen befpeurde men over deeze gebeurtenis in de Vereenigde Staaten van Nsord- Amerika , zoo by de Regeerders, als by 't Volk der Nieuwe Republiek van dat Worteldeel: zoo haast als het; Congres te PJiiladeiphia berichten ontvangen hadt, dat de Heer j. adams, als Gevolmagtigd Minister der Vereenigde Noord-Ameri. kaanfche Staaten,.by de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden erkend was, gelastte hetzelve aan alle de Vergaderingen der verfchillende Staaten, om aan het volk van deeze heuchelyke gebeurtenis kennis te geeven ; ten einde zy de Onderdaanen der Vereenigde Nederlanden , als hunne Vrienden zoudeu kunnen aanmerken , en dezelven by alle gelegenheden behandelen, als eene Natie, met dewelke zy altyd verëenigd behooren te zyn door een Verbond, het welk, zoo men uit dat met Vrankryk kan oordeelen, veel tot het geluk der beide Staaten zou toebrengen. Het Volk hier van onderricht, betoonde daar over zyne groo- te (*) NUvwi Nederl, Jaari. 1782. bl. 477—483, 278».  (*) Nieuwe Nederl. Jaari. 1782. bt. 159a. »58 BEKNOPTE HISTORIE deé te blydfchap, en de Staatsdienaars trachtten insgelyks blyken van hunne vreugde te geeven (*). Dus is by de uitkomst gebleeken, dat het voorbereidend ontwerp van zodanig een Verbond, door Cenige Kooplieden van Amfterdam. en met kennis der Regeering van die Rad, gemaakt , het welk het Engelfche Hof tot een voorwendfel gebruikt heeft, om onze Republiek den Oorlog aan te doen , tot Rand gebragt en even daar door de uitvoering daar van verhaast is. Sommige Staatsdienaars van 't Groot Brittannifche Hof zagen en erkenden deezen misilag, en zochten denzelven, indien 't moogelyk was , te heritellen. Eene fchielyke verandering in het Engelfche MiniRerie, bragt dat Hof tot andere gedachten. De Heer c. j. fox, Secretaris van Staat geworden zynde , maakte aanflonds zyn werk 'er van om de breuke tusfchen Groot - Brittanje en deeze Republiek , welke hy altoos als zeer verdervelyk voor beide Staaten befchouwd hadt, zoo het moogelyk was, te heelen, en daar door voor te koomen, dat deeze Republiek niet voor altyd van Engeland afgefcheurd, cn aan de belangen van 't Franfche Hof, dat de Engelfchen als hunnen natuurlyken vyand befchouwen , gehecht wierde. Met dat oogmerk fchreeft hy eenen, daarop betrekkelyken , Brief aan den Heer simolin, Rusfifchen Gezant aan 't Groot-Brit. tan*  ONLUSTEN in het VADERLAND. 259 tannifche Hof; deeze zond denzeiven aan den Prins van gallitzinj Rusfifchen Gezant by onzen Staat; die met den Heer markow, welke hem als MiniRer was toegevoegd, een Affchrift daar van aan H. H. Moog. overgaf, en 'er eene Memorie by voegde, om hetVoorftel van 'c Engelfche Hof te onderfteunen, en aan te dringen. Doch by de Staaten van Holland werd op den 25. April bcflooten, om op de Memorie der Rusfifche Gezanten teantwoorden: Dat het belang deezer Republiek het volRrekt noodzakelyk maakte, om een Ontwerp van Oorlogsbedryven voor deezen Veldtogt met frankryk te beraamen, en eenen Minister der Vereenigde Staaten van Noord-Amerika toetelaaten; en dat H. H. Moog. zich verpligt achteden , den voorflag , door het Hof van Engeland gedaan, om, ter verkryging van eenen byzonderen vrede,op den voet van'tTractaat van 1674. in onderhandeling te treeden, van de hand te wyzen; en dat hier van in beleefde bewoordingen aan Haar Baf/-Keizerl, Maj. kennis zoude worden gegeeven. Onderrusfehen hadden H. H, Moog, den inhoud der gemelde Memorie aanftonds aan den Franfchen Gezant medegedeeld, die dezelve vervolgens naa zyn Hof zond, om de gevoelens van dat Hof daar over te vraagen (*). De Hertog de la Vaugyon, antwoord van zyn Hof bekoomen heb- (*) Kuuyi Xsdirl Jaarb. 17Ï2. b!. 453—457'. R % 1782.'  1782» s6o BEKNOPTE HISTORIE der hebbende, verklaarde daar op, dat de Koning van Groot • Brittanje ook aan 't Franfche Plof voorflagen van eenen byzonderen vrede gedaan hadt; maar dat de Koning, zyn Meester, dezelve hadt afgeweezen, en te gelyk verklaard, buiten weeten en toeftemming van zyne Bondgenooten 'in geene onderhandelingen te zullen treeden. Ondertusfchen was te Petersburg door den Grave van osterman, wegens H. R. K. Maj. aan den Grave van wassenaar, Gezant der Republiek aan dat Hof, eene Nota. overgegeeven, waar in-op de voortzetting der Onderhandelingen over eenen byzonderen vrede werd aangedrongen. Nog gaven de Rusfi* fche Gezanten, den li. May, eenen tweeden Brief van den Heer fox, aan den Heer simolin, den 4- May gefchreeven, aan den Heer fa gel over, waar in al weder op eenen afzonderlyken vrede werd aangedrongen ; en begeerd, dat H. II. Moog. ten minRe de zaaken in dien Raat zouden laaten, tot dat de Keizerin van London antwoord zoude bekoomen hebben , op haare voorgellaagene bemiddeling (*). Toen dit antwoord van de o-ezindheid des Konings van Groot-Brittanjewas ingekoomen, gaf de Graaf van osterman weder eene Nota over aan den Grave van wassenaar starrenburg, Gezant van H. H. Moog. te Petersburg, waarin H. R. K. Maj, zich (*) Nfeuvi Nederl. Vaarl. 1^2. bl. 543—543» .  ONLUSTEN' in het VADERLAND. 261 zich vleide en verwagtre, dat de voorloopige voorwaarden van eenen afzonderlyken vrede te maaken ,op den voet van 't Tractaat van I674, by H, H. Moog. zouden aangenoomen worden. Doch de Staaten van Holland bragten den 12. Juny een Prseadvies uit, betreffende het Antwoord, welk aan de Keizerin van Rusland, wegens het aangaan van eenen byzonderen vrede met Engeland, behoorde gegeeven te worden;welk Prssadvies hier op uit kwam, dat de Staaten eenen byzonderen vrede van de hand wyzende, tot het aangaan van eeften algemeenen vrede zeer geneigd waren (*). Ondertusfchen hadt het Rusjifche Hof aan dat van Vrankryk aanzoek laaten doen, om deezen Staat niet te verhinderen in 't maaken van eenen byzonderen vrede met Engeland; doch hadt ten antwoord bekoomen, dat de Koning geen beflier gezocht heeft, of nog zoekt, in de Befluiten van de Staaten Generaal; maar dat H. K, Maj. niet fchynt te kunnen verwagten, dewyl II. H. Moog. met Vrankryk bepaald hadden , om gemeenfchappelyk te werk te gaan, en de natuurlyke ftaat der zaaken dit eischte , dat H. H. Moog. een aangenoomen ontwerp zouden verlaaten, een Ontwerp, dat dienen moet om eenen algemeenen Vrede te bevorderen (f). Eer wy nu het verhaal der Onderhandelingen fjj Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782. bladz. Ö55~6;7. (fj Nieuwe Nederl, Jaar!/. i;Zz, bladz. 661, R3 1782. liet fl«t> feu dei Barrière»,  262 BEKNOPTE HISTORIE des gen tot eenen algemeenen Vrede beginnen , moeten wy eenige andere gebeurtenisfen te boek Rellen. Onder deezen is in de eerfte plaats het flegten der gameren, of Vestingwerken in de Oostenrykfche Nederlanden, die voor ons Gemeenebest tot een Voormuur geftrekt hebben, of ten minften als zodanig altoos befchouwd zyn geweest, niet, dat het flegten zelve nadeelig voor ons zoude zyn; maar de wyze op welke dit gefchied is, was een bewys van de weinige aanmerking, tot welke de Republiek by de Vorften van Europa gedaald was. De Keizer van Duitschland hadt in den zomer van 't voorleeden Jaar een reisje door de Nederlanden gedaan, en by die gelegenheid de Barrierfleden bezocht; Z. K. M- befchouwde die Vestingwerken als nutteloos, en begreep, dat het beter was, dezelven te flegten, en de Krygsbezettingen uit dezelven te doen trekken. Dit was op zich zeiven waar; doch dewyl 'er een Tractaat van Barrière was, waar door beide Moogendheden verbonden waren, en dat niet dan met beider toeftemming kon vernietigd worden; zoo kon men billyk verwagt hebben , dat Z. K. M. eene Onderhandeling met H. H. Moog. tot dat einde zoude begeerd hebben; maar de Keizer liet zyn voorneemen flegts te Brusfel, door den Prins vah ■ ta heem berg aan den Hollandfchen Gezant, den Hr. hop den 7de» Novemb. 1781. met eene Nota bekend maaken; ten einde H. H.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 263 H Moog. de behoorlyke orders zouden geeven, aan de Generaals en andere Officieren, welke hunne Troupen in Z. M Oostenrykfche Neder» landen commandeerden. H. H. M. gaven daarop last aan den Hr. hop, om op de vriendelykfte wyze by 't Brusfelfche Gouvernement te verneemen, hoe veel, en welke, Banier plaatfen bc-öogd werden; en wat door la Demolition £ƒ ce qui s'en fait, de flegting en 't geen 'er een gevolg van is, eigentlyk verftaan werd, en hoedanig de gevoeglyke orders, welke van H. H. Moog., ten aanzien van hunne Troupen, werden begeerd, begreepen werden? Het antwoord van de hooge Regeering der Oostenryk. fche Nederlanden was: Dat Zyne Majefteit geene enkele plaats zyner Heerfchappy, in welke Hollands Guarnizoen lag, van de Slegting der Vestingwerken , en 't geen daar van een gevolg is, uitzonderde.Hunne Koninglyke Hoogheden meenden van de gevoelens H. H. Moog. jegens Zyne Majefteit te moeten verwagten, dat zy thans wel aan de Generaals en andere Officieren, die over de Troupen in die plaatfen het bevel voerden, de behoorlyke orders tot dat einde, zouden doen toekoomen. Men hadt weinig verwagting iets in deezen te zullen kunnen vorderen. Magtige Vorften maaken doorgaands weinige pügtpleegingen met kleine Moogendheden ; en een Volk wordt onder de andere Volken geacht, geëerd, en ontzien naarmaate van zyne magt; de kleinachting R 4 je- 1782.  Vcrtoogeu.. legen de llts;ring van Numeii:, 254 BEKNOPTE HISTORIE der jegens onze Republiek, is een onmiddelyk ge* volg van *t verval onzer Zee- en Landmagt; en dit is nog maar een der geringde onheilen, die noodzaakelyk uit dit verzuim voortvloeiden (*). Dewyl 'er een byzonder Verdrag tusfchen het Hof van Weenen en deezen Staat, omtrent de Stad en het Kafteel van Namen plaats hadt; zoo hadden H. H. Moog. door hunnen Gezant te Bras/el eenige bedenkingen des wegens doen voordraagen ; terwyl Hoogstdezelven reeds bevelen aan de Krygsbezettingen der andere Barricrplaatfen gezonden had-» den om dezelven te ontruimen, en by voorraad in den omtrek van Bergen op Zoom zich te plaatfen. Ondertusfchen wón men tyd en meende Vertoogen te doen, om het voorneemen des Keizers eenigzins te maatigen; maar de Regeeïing te Brusjel antwoordde aan den Hollanêfchen Gezant der: Hr. hop, dat de bevelen van den Keizer, omtrent het flegten van aiie de Vestingwerken zoo flellig waren , dat men zelfs geene Vertoogen daar tegen dorst onderneemen. Dus hebben H. H. Moog aan de Krygsbezetting van Namen dezelfde bevelen gezonden als aan de andere Bariierpiaatien, om ook die te ontruimen (f_). Ingevolge van deeze Orders trok eene Bende van Hollandfche Troupen, op den 13Llen January deezes Jaars, uit de Barrierfteden, met twee vliegende Vaan. de is {*') Nieuwe Nederl. Jaarb. ld. 2104—2110» (■}/ NituV* Nederl. Jaarb. l/ül. bl. 2236»  ONLUSTEN in het VADERLAND. 265 dels en flaande Trommels, door Antwerpen naa. Bergen op Zoom , onder het ontvangen der Krygseerbewyzingen van de Krygs- en Burgerwagten. Den volgenden dag trok nog een Bataiilon door die zelfde Stad, onder de genieting van dezelfde Krygseere, den weg insgelyks naa Bergen op Zoom neemende (*). Een andere zaak, die zeer veel geruchten onlust in de. Republiek veroorzaakt heeft, is die van den Hertog van brunswyk wolfenbuttel, die al in het voorieeden Jaar begonnen, maar in dit Jaar eerstafgeloopen is; waarom wy dezelve tot hier toe verfchooven hebben. Zie hier kortelyk het beloop deezer zaake. Sedert lange hadt men opgemerkt, dat deeze Republiek, door Groot - Brittanje onrechtvaerdiglyk aangevallen zynde, niet zodanig werkzaam was omtrent de middelen van haare verdeediging , als de magt en yver onzer vyanden, het gewigt der zaaken , en het gevaar des Vaderlands verëischtcn. In de KoopReden gevoelde men ondertusfchen het meest de flagen van den onrechtvasrdigen Oorlog; het was daarom niet te verwon deren, dat de Regeerders van Amfterdam oordeelden, niette moeten ftil/.itten ;maar op den 18^» May 178c een Voordel in gefchrift aan de Staaten van Holland te doen; daar toe ftrekkende om eenige Gedeputeerden uit alle de Provinciën aan Zy- O Nieuwe Nederl. 'jaarb. 1782. UI. 45, 178*. De zaak des Hertogs VAN BliUNSWYK VVOLfFEN1JUTTUL.  r-782. De Regeering van A;njleTdam , zendt eene Memorie wegens den Hertog aan den Prins Stadhouder. 566 BEKNOPTE HISTORIE der Zyne Hoogh. toe te voegen, om met denzelven te beraadfiaagen tot fpoedige beraaming der middelen en vaerdige uitvoering dergenocmene maatregelen ter verdeediging van het Vaderland en deszelfs belangen tegen den ny* veren vyand. Vervolgens hebben de Afgevaardigden uit de Regeering der Stad Amfterdam, op den 8ften Juny daar aan volgende,op 't Huis in 't Bosch, aan den Prins Erfftadhouder , in tegenwoordigheid van den Hr. Raadpensionaris van blyswyk , eene Memorie voorgeleezen en ter hand gefield; doeh op aandrang weder terug genoomen. Den I4de» daar aan volgende werdt dezelve aan den Raadpensionaris toegezonden , verzeld van eenen Brief, uit naam van BurgemeeReren, door den Hr. rendorp, aan gemelden Hr. Raadpenfionaris gefchreeven, met verzoek, om die Memorie aan den Prinfe Erffladhouder over te geeven. Deeze Memorie diende om het misnoegen weg te neemen, dat de Regeering van Amfterdam ver» noomen hadt, door Zyne Hoogh. opgevat te zyn , over het voorflel, hier boven gemeld, door dezelve Regeering op den i8den May ter Staats-Vergadering gedaan ; en om te betuigen, dat dit niet voortgekoomen was uiteen wantrouwen op Zyne Hoogheids perfoon ; maar dat zodanig mistrouwen alleen viel op den geenen, wiens invloed op den Geest van Zyne Hoogh. gehouden werd voor de naaste oorzaak van  ONLUSTEN in iiet VADERLAND. 267 van de traagheid en flapheid in de behandeling der zaaken. En dien volgens om den Hertog van Zyn Hoogheid te verwyderen , en aan Zyne Hoogh. in overweeging te geeven, eenige weinige Perfoonen van de eerfte , aanzienlykRe en kundigfte Inboorlingen des Lands tot zich te neemen, om met dezelve by aanhoudendheid alles te overleggen, wat tot behoud en dienst van den Lande, geduurende deezen tegenwoordigen Oorlog, meest noodig en dienflig zou kunnen zyn. De Hertog van brdnswyk kennis van deezen flap, en van de overgegeevene Memorie bekoomen hebbende , fchreef den 2Iaen der zelfde maand Juny eenen breedvoerigen Brief aan de Staaten Generaal, waar in hy zyn beklag deed over den ftap der Regeering van Amfterdam , en zyn gedrag, van zyne komst in deeze Republiek af tot heden toe gehouden, verdeedigde, tegen de befchuldigingen, welke in de bovengemelde Memorie voorkwamen; en des» wegens een rechtvaerdigend Befluit van de Aleemeene Staaten verzocht. Deeze Brief, ter Algemeene Staats - Vergadering gekoomen zynde , werdt dezelve door de Afgevaardigden der Provintien overgenoomen , en ondertusfchen Commisforaal gemaakt (*). H. H. Moog. waren vaerdig om den Hertog genoegen te geeven , f»"» Nieuwe Nederl Jaarb. \j%u UI. iiSs-ii"- i«7-— 1102. 1782. De Hêïtog beklaagt zich by de Sraaten Ge neiaal.  1782. Gelderland rechtvaardigt den Hertog. (*j Nieuwe Nederl. Jaarb. 1781. bl. l349-'375' 268 BEKNOPTE HISTORIE der ven, en namen, op het rapport der PI. H. Gedeputeerden tot de Commisfie, op den 2. July een Befluit om den Hertog vry te fpreeken van allen blaam, hem ten laste gelegd; enz. De Staaten van Gelderland waren de eerften, die omtrent de zaak van den Hertog zeiven , en zyne ingebragte klagten, op den Landdag van den 2i!tcn July een befluit namen ; waarin zy wilden, dat by de Staaten van Holland zoude aangedrongen wo/den oni aan den Hertog fatisfaclie te geeven over den flap der Heeren Gedeputeerde van de Stad Amfterdam. Doch het kwaitier van Zutphen was van een geheel ander gevoelen ; en verfcheidene Heeren van de Ridderfchap keurden het befluit der Staaten, by meerderheid genoomen, geheel en al af (*). Wy kunnen ons niet iniaaten in de verfcheidene Beflüiten van alle de Provintien, nog in byzondere , hoewel zeer merkwaardige en nadrukkelyke, Adviefen der Steden en Leden in elke Provintie, voornaamelyk die van Holland; maar ons , om te bekorten , vergenoegen met te peggen , dat vier Provintien , Gelderland, Uyttchti Stad .en Lande van Groningen cn Overysfel, hunne Befluiten meest ten voordeele van den Hertog , inbragten ; terwyl Zeeland niet gezind was eenig befluit hieromtrent te nee» men. In Vriesland was de meerderheid der kwartieren geenzins gunftig voor den Hertog, Vee-  ONLUSTEN in het VADERLAND, 269 Veelen waren verwonderd , dat de Provintie van Holland en Westvriesland , welke de zaak voornaamelyk aanging, en welker Steden recht hier in betrokken was, zoo lang draalde met een Staatsbefluit - uittebrcngen ; te meer daar veelen van oordeel waren , dat de Souvrainiteit, of Oppermagt deezer Provintie door den Hertog verkort was, door dien Zyne Hoogh. zich, wegens zyne bezwaaren tegen de Stad Amfterdam, niet aan de Staaten van Holland,de eenige Souvrain dier Provintie , maar aan de Staaten Generaal , die in de byzondere Provintien niets te gebieden hebben , ook geen Territoir, of Grondgebied noch Jurïsdic tie of Rechtsgebied, hebben, vervoegd hadt. Ondertusfchen gaf de Hertog eene Verklaaring uit, die hy in alle de Nieuwspapieren liet plaatfen, en waarin hy betuigde zich nooit middelyk of onmiddelyk met de zaaken van de Zeemagt bemoeid te hebben (*). Zyne H. de Hertog liet het daar niet by; maar verneemende, met wat oog de meerderheid der Leden van de Vergaadering der Sjaaten van Hollanden Westvriesland, zynen Rap en klagten aanzag , als waar door was te kort gedaan aan de eerbeid, den Souvrain verfchukligd, waaromtrent voldoening en herRel konde en behoorde verzocht te worden; vervoegde zich by den Prefident van H. H. Moog. en deed daar ee- [*) Nieuwe Nederl. Jaarb, 1781. bladZj 1935,  3782. Befluit der Senaten van Holland. '") Nieuw Nederl Jaarb 17S1 bi. 2099. Ctj Nieuwe Nederl. Jaarb. 170a. bl. tfCil 070 BEKNOPTE HISTORIE d ÉÜ eene verklaaring, dat zyn oogmerk nooit geweest was, om met zyne Misfive, den ii^ea Juny aan H. H. Moog. gefchreeven, éen gerechtéiyk Onderzoek van zyne zaak , nochte vervolgens eene onmiddelyke fatisfaótie by hoogst dezelven te verzoeken, veel min daardoor in twyffel te trekken de hooge Souvrainiteit, en het Rechtsgebied aan elke Provintie toebehoorende (*). Eindelyk werd op den 7de" Maart 1782. by de Staaten van Heiland deeze zaak geheel afgedaan, door een Befluit, waar by H. E. Gr. Moog. verklaarden, dat aan de Heeren van Amfterdam, even als aan „ alle de andere Leden van de Souvrainiteit toekomt het recht, om ter Vergadering van ,, H. Ed. Gr. Moog. of aan Zyne Hoogh. den ,, Heere Prinfe van Oranje in Hcogstdeszeiven „ Eminente betrekking tot deezen Staat, zo„ danige voorflagen te doen, als ten meesten ,, dienfte van den Lande oordeelen te behoo,, ren, zonder deswegens in het minfte verant„ wöbrdelyk te weezen , noch in rechten of „ daar buiten aangefprooken te kunnen wor- den; en dat, onder beneficie van 't voorfz. j, Declaratoir , deeze zaak zal worden gefe» poneerd, en in 't geheel buiten verdere De- liberatie gelaaten" (t). In de Protesten, Aan-  ONLUSTEN in het VADERLAND, 271 Aanteekeningen eri verdere debatten op dit Befluit gevallen, kunnen wy ons niet inlaaten, en flappen hier mede van deeze zaak af; alleenlyk hier nog byvoegende, dat de Hertog den 24^» May van s'Hage naa zyn Goevernement, 's Hertogenboch, vertrok, om daar niet alleen den Zomer, maar ook den Winter door te brengen (*). Niet alleen uit de fchikkingen tot de vergrooting der Zeemagt, en uit den toeftei tot toerusting der Vloot, fcheen men te moeten befluiten- dat het Oorlog in dit Jaar met meer nadruk zou gevoerd worden van onze zyde, gelyk hier voor is aangemerkt; maar ook fcheen dit denkbeeld grootelyks verflerkt te worden door dat men vernam , dat in verfcheidene Provintien, Maandelykfche Bedeftonden werden ingefteld. In Gelderland werd in 't begin van Maart rèeds eene zodanige Bede ftond door de gantfche Provintie vastgefteld; in Overysfel in de volgende maand April; in Holland gefchiedde dit in de maand May, en de aanfehryving daartoe aan de Steden en Plaatfen verzonden, was zeer nadrukkelyk en wel meest, of geheel, op het voeren van den Oorlog tot afbreuk van den Vyand ingericht: „Om", naamelyk, „ God Almagtig vuuriglyk te fmeeken , 'dat „ het hem behaage, de rechtvaerdige wape- „ nen, O Nieuws Nederl. Jaarb. 1782. bl. 560, I782. Schikktójen tot ver* groot mg van de Zeemagt.  S782. Verrcliil over dc uit— fcbryving der Becle> {tonden. 072 BEKNOPTE HISTORIE dé* «, nen, door den Staat tot deszelfs verdeedt* ,, ging, en ter befcherming van Haarfteden en ,, Altaaren opgevat, met zynen genadigen by. ,, Rand en Godlyke huipe te bekroonen; de„ zelve alzins gelukkig en voorfpoedig temaa,, ken; en de middelen welke aangewend wor,, den tot afbreuk van den Vyand, — zodanig te zegenen, dat deeze Oorlog eerlang met ,, een eerlyken , wel verzekerden en duur,, zaamen, Vrede verwisfeld mooge wor„ den (*)". Gelyk wy hier voor gezien hebben, dat de uitfchryving > tot het houden van eenen gewoonen Jaarlykfchen Bededag, aanleiding gaf tot gefchijlen; zoo ging het hier weder met de Maandelykfche Bedeflonden: niet alleen verfchilde de Uitfchryving der eene Provintie van de andere ; maar ook de eene Stad, of het eene Kwartier van eene en dezelfde Provintie van de andere. In de uitfehryvingen van Gelderland, Overysfel en Utrecht, kwam het bidden om den zegen van God, over de Wapenen van den Staat, maar als van ter zyde in, terwyl het in die van Zeeland het voornaamfte , en in die van Holland byna het eenigfle, onderwerp uitmaakte. Ja het verfchil der gevoelens was in Zeeland , over deeze zaak , zoo groot, dat de Stad Goes op den ift£n July, een voordel ter Staatsvergaadering deed, Rrekkende on? (f) Kieuw Nederl. Jaarb, 178a, bl. 261. CiS. 557.  ONLUSTEN 04 het VADERLAND. 373 om de Bedeftonden , toen ze reeds in die Provintie waren ingefteld, te doen opfchorten; om reden dat H. Ed. Achtb. Wél mede baddert bewilligd in de inïtelling van dit, wel meer door 't Opncrvveezen gezegend, middel, maar in die vasté vooróndërilellrng j dat 'sLands Schepen, zoo ver als die gereed waren , eindelyk eerlang tot de eene of andere gewigtige Expeditie zouden gebruikt worden; maar dat zulks tot die termen niet gebragt zynde , fL Ed Achtb meenden, dat met de Bedeftonden behoorde opgehouden te worden , om redenen, die H. Ed. Achtb. vertrouwden, dat H. Ed.(:Moog. zouden begrypen en niet noodig waren byzonderlyk op te haaien (*). In Vriesland bleef deeze godsdienftïge plegtigheid, wegens verfchil van gevoelen by de kwartieren , geheel agter: het Kwartier van Oostergoo deed onder andere voordellen, op den buitengewoonen Landdag van den 30**"" Juny 1782. ook een , om maandelykfcheBedeftonden te houden , en gaf te gelyk een Opftel van Uitfchryving, tot dat einde, ter goedkeuring aan de andere' Kwartieren over ; welk Ooftel meer met de Uitfchryving van Holland en Zeeland, dan met die van Gelderland, Overysfel en Utrecht overeenkwam ; het Kwartier der Steden keurde dit Opftel geheel en al af • Wei. f*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 17s2. bl. 925.. vergel, bl. atff. c18, 702. s 178*.  Recommandatie n ih verfcheidene Steden afj;eichaft. (•) Nieuwe Neder!. Jeath. 1782. bladz. 1130. ï74 BEKNOPTE HISTORIE dek Weftergoo kon , om zeer gewigtige redenen, zyne toeftemming in 't geheel niet geeven tot het houden van Bedeftonden; en dus werd op het Voorftel van Ooftergoo, geen befluit op den Landdag genoomen (*). Behalven de maandelykfche Bedeftonden, in Holland ingefteld, namen de Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Schoonhoven, op den 13^ April een befluit, om de Predikanten derzelve Stad te verzoeken , gelyk zy hen tot nader order verzochten, om in de gebeden by gelegenheid van den openbaaren Godsdienst, God Almagtig te bidden, dat zyn aangezigte met onze uitgevaarene Vloot (die den 8ften April uit Texel gezeild was) naa de West - Indien, en met onze verdere Scheepsmagt, wilde optrekken, en de Wapenen van den Staat gunftig zegenen en voorfpoedig maaken ter vernedering onzer vyanden, enz. In die zelfde Vergadering befloot de Vroedfchap van welgemelde Stad , dat de Gedeputeerden van Schoonhoven gelast zouden worden , om, geduurende deezen Oorlog, te correfpondeeren met de Gedeputeerden van Dordrecht. Haarlem en Amfterdam. Eindelyk hadt de meerderheid der Eleóleuren zich vereenigd , om voortaan de Privilegiën der Stad te maintineeren, en het volkoomenfte gebruik te maaken van haar recht van vrye Remming op de Nomi-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 275 minacie van Burgemeesteven en Schepenen, en van vrye verkiezing van Electeuren , Vroed* fchappen en Gecommitteerden tot de refpective Stads Commisfien. En om voor te koomen , dat Zyne Hoogheid in 't vervolg niet wierde gedifponeerd tot het geeven van re* commandatie brieven, werden drie Leden be. noemd om Zyne Hoogheid van dit hun voorneemen kennis te geeven; die zich ook op den irjden May van hunnen last gekweeten hebben. Dit Voorbeeld van Schoonhoven, is door de Steden Dordrecht, Rotterdam, Schiedam en verfcheidene andere gevolgd (*), Thans begon de Zeemagt van den Staat werkzaam te worden: aan de Koopvaardy naa de West - Indien, de Oost. Zee, en de Oost-Indien werd Convoy gegeeven, en het Escader Oorlogfchepen raakte in Zee. Het Convoy, naa West - Indien beftemd, beftaande uit 15 gewapende Koopvaardy.fchepen , zeilde den S^n April uit Texel, en werd door 9 Oorlogfchepen , zoo Fregatten als Uitleggers begeleid. Zy moesten om den Noord ftevenen, en op eene zekere hoogte gekoomen zynde, moesten eenige Ooriogs-Fregatten herwaards terug kéeren; de overigen met de Koopvaardyfchepen de reis naa de West*Indien vervolgen. In de maand Augustus kreeg men tyding, dat dee- (*) Nieuwe Ntderl. Jaari. ï^Sj. kladz. 583. 7/8. 1417. S 2 Ï782. De Zeemagt wordt werkzaam.  27ó BEKNOPTE HISTORIÉ d** deeze Vloot op den ndcn Juny behouden te Surinaamen was aangekoomen (*). Ag t Koop» vaardyfchepen naa de Oost-Zee beftemd, zeilden den 3<"n July uit het Vlie, onder de befcherming van 5 Oorlogfchepen en een Kotter ; en 8 gewapende Oost - Indifche■ Schepen zeilden daags te vooren , den 7dt" July met het Escader Oorlogfchepen uit Texel, en vervolgden hunne reize den Noord om, onder 't geleide van 3 Oorlogs Fregatten (f>. Tot het uitzeilen van onze Vloot, gaf gelegenheid het uitloopen van de vereenigde Franfche en Spaanfche Vlooten van 32 Schepen van linie, volgens het ontwerp der krygsverrichtingen met Vrankryk gemaakt; hier van hadt de Franfche Gezant Jn Juny aan de Staaten Generaal kennis geeven ; op dat onze Vloot dat tydftip zou kunnen waarneemen, om het een of ander voordeel, en den vyand afbreuk, in de Noord-Zee te doen; terwyl de Engelfche Zeemagt naa het Canaal getrokken, en, daar, door de vereenigde Vlooten bezig zoude gehouden, worden (§). Ons Escader, dat den 7^ uitzeilde, onder bevel van den Vice- Admiraal hartsinck , beftond uit 19 zoo groote als kleinere fchepen van Oorlog. Het zelve kwam na eenen kruis- togc (») Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782- bl. 497- 828. ^ (f) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782, bladz. 7^3. (S) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782. bladz. 662. 1542.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 277 togt den i6 Schiedam alleen uitgezonderd , die zich aanftonds met hetzelve verëenigde. De meeste Reden kwamen in den grond met haare gedachten omtrent dit VoorRel overeen, fommige verklaarden zich naderhand over eenige punten van 't zelve, en alle bedankten de Gedeputeerden van Leyden voor hunnen betoonden iever in 't bevorderen der belangen van 't Vaderland (*). De Burgers van Leyden waren over dit Voordel van hunne Regenten, ter Staatsvergadering gedaan, zoo vergenoegd, dat zy een Dank-Adres, door 1300 Burgers onderteekend, deswegens aan Burgemeesteren overgaaven , om in de Vroedfchar. in te keveren; het welk ook op den 15^' O6tob. gefchied, en by dien Stads-Raad gun ftig ontvangen is (|). Het Beduit der Staaten op dit voorftel kwarr hoofdzaakelyk hier op uit: „ Dat van weger H. Ed. Gr. Moog. zullen worden gecommit teerd, de Heeren de gyzelaar , Penfiona ris der Stad Dordrecht, van staveren Raai («) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782. bladz. 795 — 800. ' (f) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782. bladz. 1211. 1216. S4 1782. Befluit der Staaten op dit Voor. ftel. l  «782, i ] i } 280 BEKNOPTE HISTORIE der Raad en Penfioriaris der Stad Liyd'en ; visscher, Penfionaris der Stad Amfterdam; van zuilen van neyveld , Secretaris der Stad Rotterdam; m erens, Secretaris der Stad Boom; en de Heer Raadpenfionaris ; om ter bereiking van 't voorfz oogmerk , met Zyne Doorl. Hoogh. den Heer Erfftadhouder , als Admiraal deezer Provintie , in conferentie te treeden, over alle zodanige voorwerpen, het Zeewezen in 't algemeen , en het bellier van den tegenwoordigen Oorlog in hetbyzonder, betreffende , a!s welgemelde Heeren Gecommitteerden zujtea oordeelen, dat tot wegneeming van alle duisterheid opheldering noodig hebben; en om wyders by de voorfz. Conferentie met welgemelde Zyne Hoogh. ten voorfz, pinde van Hoogst denzei ven te verzoeken i. Copie van alle Orders, welke van ft begin des Oprlogs door Zyne Hoogh. als Adm. Gen, aan de Officieren , zoo in ais buiten Europa bevel voerende over 's Lands Schepen, zyn ge. ?eeven? — 2. Opening te vraagen,of en hoeianig onderzoek gedaan is, om te ontdekken ian wien het toe te fchryven is, dat de Scheden , gecommandeerd door de Heeren s ariNK, volbergen, en 't O. L C. Schip loor van proijen, niet fpoedig zyn gewaarchpuwd, na het vertrek van den Heer jorce? — 3. En voorts te onderzoeken na de edenen A. waarom in 't Jaar I781. de toen oorhanden zynde Oorlogschepen cn Fregatten  ONLUSTEN in het VADERLAND. 281 Riet tydig zyn verëënigd en in Zee gegaan? — B. Waar aan het moet worden toegekend, dat de Schepen, die op Doggersbank waren flaags geweest, niet fpoedig zyn gerepareerd : ~~ C. Waarom de Oorlogfchepen en Fregatten, die in de Middelandfche Zee den geheelen Zomer hadden doorgebragt , zonder den vyand eenige afbreuk te doen, niet naa de Bezittingen van den Staat in Oost en West■ Indien, tot befcherming derzeive gezonden zyn. En nog zeven zodanige Artikelen. En werden de Heeren Gecommitteerden verzocht van de bekoo mene ouvertures een gemefureerd Rapport te doen (*). De Ridderfchap protefteerde tegen dit Befluit; de Steden Dordrecht, Leiden, Gouda, Rotterdam, Gorinchem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar en Hoorn, deeden Contra ■ Protest, met voorbehouding van nadere Aantekening; ook referveerden de Gedeputeerden van Am. Jlerdam Contra - Protest tegen het Protest der Ridderfchap te doen ; en bleeven aandringen op hunne Propofitie den i8dtn May 1781. gedaan ; Enkhuizen zag het Befluit aan; Briel concurreerde niet mede, voor zoo verre aan de Gecommitteerde Heeren een gelimiteerd Rap» port is overgelaaten; van 't zelfde gevoelen waren de Steden Edam, Monnikendam, Meden- Mik (*) Nieuwe Nederl. 'jaar1.'. ïf8a. bladz. 107*. 1782.  28a BEKNOPTE HISTORIE der 1782. Het Befluit ter uitvoer jebragt. Zyne Hoogheid rechtvaardigt zyne verrichtingen.» blik en Purmerend, die een getrouw en volledig Rapport begeerden (*). De bovengemelde Heeren Gecommitteerden begaven zich op den 3den Oftob., ingevolge van het bovengemeld Befluit , des namiddags ten 1 uur, in drie koetfen van 12 Staaten Boden verzeld, naa de Oranje Zaal, om zich van hunnen last te kwyten. Dit gefprek werd op den nden Ocfob. herhaald, wanneer de Heeren Gecommitteerden te gelyk hunne verwondering te kennen gaven over het niet uitzeilen van ons Escader naa Brest; als mede over de reden van weigering van dien togt, door den Souvrain bevolen. Doch daar van hier na breder (f). Een foort gelyk voorflel , in allernadrukkelykfte bewoordingen vervat, werd, omtrent denzelfden tyd, als dat van Leyden , op den 8fien Juny, in Zeeland door de Stad Middelburg ter Staatsvergaadering gedaan. De Staaten van Zeeland bedooten daar op Brieven over dit onderwerp af te zenden, zoo aan H. H. Moog. en aan Zyne Doorl. Koogh. als aan de byzondere Provintien (§). Zyne Doorl. Hoogh. verfcheen den i^den Augustus in het Geheim Befoigne, en beklaagde zich „ dat door kwaalyk gezinde menfchen al- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782. Madz. 10S0. (f) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782. bladz. 1371. (§) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782. bladz. 940. 951 — 961. Daar vindt men het Voorftel, de Advifen der andere Stede* daar over, en de Brieven der Staaten.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 283 allerhande infimulatiën werden verfpreid, omtrent de gepretendeerde kwaade directie, onbegrypelyke traagheid, aan deeze zyde, vans de Operatiën van den Oorlog enz", en verklaarde te gelyk, alle zyne verrichtingen in tyd en wylen te zuilen mededeelen, om dus zyn gedrag te rechtvaerdigen en aan te toonen, dat het aan den Prinfe EriTtadhouder niet te wyten was, indien zyne poogingen van geen meerder vrugt geweest zyn» Zyne Hoogheid hield zyn woord, en verfcheen den 7den October in de Vergaadering der Algemeene Staaten, gaf daar eenen Brief over, en daar benevens een Gclchrift, behelzende een wydloopig verllag van Hoogstdeszelfs beltier , als Admiraal-Generaal der Unie, byzonderlyk federt deeze Republiek door eenen onrechtvaardigen Oorlog van Groot - Brittanje is aangevallen, tot op dien tyd toe. Dat Gefchrift is bekend onder den naam van Memoire Justificatoir, is met den druk gemeen gemaakt, en in ieders handen (*). Omtrent deezen tyd gebeurde eene zaak, die zeer veel gerucht gemaakt, en aan dc hooge Staats-Collegiën veel werk verfchaft heeft, het geval naamelyk van den Vaandrig de witte en den Boomkweeker erakel. De Vaandrig de witte van het Regiment van Tzen- burg, (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782. bladz. 1187. Ii3y. Die Meinoilc ls beoordeeld door de rost vanéén Neder-Rliyn, VI. D. bladz. 1326, 1332, 1352. 1782, Do Gebeur. teuis van DE WITTE en BRAKKE..  2S4 BEKNOPTE HISTORIE der burg, dat te Zierikzee in bezetting lag, door brakel, daar toe aangezocht, onder belofte van belooning , hadt met denzelven een ontwerp gefmeed, om den vyand in zyne onderneemingen tegen Zeeland te begunftigen , en tot dat einde een Pakje met papieren, daar op betrekkelyk, aan van brakel, Boomkweeker te Boskoop, bezorgd , om het verder naa Engeland te verzenden. Brakel dit Pakje ontvangen hebbende , wordt de verraader en aanbrenger van de witte, en begeeft zich by den Raadpenfionaris van bleyswyk, verhaalt het geval, en geeft het Pakjen over; waar uit bleek, dat hy voorgenoomen hadt, om, wanneer hy op zekeren tyd het bqvel te Brouwershaven moest voeren, deeze Haven en Sterkte aan den vyand over te geeven , en waar by gevoegd waren eenige Kaartjes en Plans van Batteryen enz. De Raadpenfionaris gaf daar van kennis aan Zyne Doorl. Hoogh. en deeze zond aanftonds den Adjudant-Generaal Baron van bentinck naa Brouwers, haven , maakte zich op de heimelykfle wyze meester van de witte en zyne Papieren, en deeze werd naa den Haag overgebragt, en in het Generaliteits Provoosthuis bewaard. Vervolgens werd hy door den Fiscaal voor den Hoogen Krygsraad verhoord , en dewyl hy fpoedig zyne misdaad beleed , gevonnisd om gehangen te worden. Doch Zyne Hoogh. gond den 11 den of 12^ 0£ob. de Rukken en vei'%  ONLUSTEN in het VADERLAND. 28$ Verhooren, tot deeze zaakbetrekkelyk, aan bet Hof van Holland, Zeeland en Vriesland, ten einde wegens de verdere perfoonen , die in deeze zaak mogten betrokken zyn, zodanige fchikkingen te beraamen, en bevelen te gee. ven, als bevonden zou worden te behoorenj met by voeging, dat Zyne Hoogh. de uitvoering van het Vonnis tegen den Vaandrig de witte hadt opgefchort, tot dat voikoomen zou zyn gebleeken , dat gemelde Vaandrig niet meer zoude behoeven gehoord te worden, of vergeleeken, ter overtuiging van alie zodanige perfoonen, als 't Hof zou moogen oordeelen in deezen te moeten hooren. He: Hof hier over geraadpleegd hebbende, oordeelde, zich ten eerden van den Boomkweeker brakel te moeten verzekeren; de Drost van den Hove werd aandonds met eenige Gerechts-Dienaars naa Boskoop gezonden, en den volgenden nacht werd brakel in de Kastele'nye van den Hove overgebragt. Ondertusfchen viel 'er bedenking, wie eigentlyk de bevoegde Rechter was, voor wien de w itte behoorde te recht gedeld , verhoord , gevonnisd en gedraft te worden. De Geputeerden van Amfterdam, deeden \ daaromtrent, op last hunner Principalen , een 1 Voordel in de Vergadering van Holland, met gewigtige redenen aangedrongen , dat de pretenfe procedures van den hoogenKrygsraad, als notoirlyk incompetent, moeten verklaard wor- 1782V 'oorflel der ïedepu?erden vm Imfisrdem,  1782. Het geichil s86 BEKNOPTE HISTORIE des worden nul en onbeftaanbaar te zyn ; en dat Prefident en Raaden van den Hove van Holland ten fpoedig ften mogten worden gelast, den voornoemden de witte uit handen van den hoogen Krygsraad over te neemen, daar toe den Drost van den Hove , behoorlyk geasfifleerd, naa den Provoost te zenden , en , in geval van tegenfiand, van H. Ed. Gr. Moog. nadere voorzieninge te verzoeken, ten einde de rechten van de Souvrainiteit te doen eerbiedigen." Dit voorftel werd commisforiaal gemaakt, en eenige Heeren uit H. Ed.Gr. Moog, Vergaadering , daartoe verzocht , begaaven zich by Zyne Doorluchtige Hoogheid, gaven aan Hoogstdenzelven kennis van dit Befluit der Staaten , en verzochten de uitvoering van 't Vonnis tegen den Vaandrig de witte, by voorraad, en hangende de beraadflaagingen van H. Ed. Gr- Moog. op te fchorten; waar op Zyne Hoogh. aan deeze Heeren Afgevaardigden antwoordde, reeds te vooren aan het Hof van Holland gefchreeven, de ftukken en verhooren aan 't zelve overgezonden , en bevel gegeeven te hebben, dat het geflaagen Vonnis van den Hoogen Krygsraad by voorraad niet wie'rde uitgevoerd. Vervolgens fchreef Zyne Hoogh. eenen Brief aan de Staaten Generaal, waarin aan Hoogstdezelven van al het bovenftaande werd kennis gegeeven (*). De Raaden van den Hove verklaarden, dat de (») Nieuwe Nedtrl. Jaarb. 1782. bladz. 1190-1203.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 287 de Vaandrig de witte voor hetzelve Hof, en niet voor den Krygsraad behoorde te recht gefteld te worden. De Staaten van Zeeland verftonden, dat, offchoon H. Ed. Moog. vermeenden genoegzaame redenen en gronden te hebben, om te eisfchen, dat deeze Provintie alleen bevoegd is, om den gemelden de witte van hunnent wegen te doen te recht Rellen en ftraffen; — echter best geoordeeld hebben, dac — de rechtfpraak over denzelven de witte, by delegatie zal worden aanbevoolen aan den Hove van Holland, Zeeland en Vriesland (_*). Eindelyk werd dit gefchil by wyze van infchikkelykheid geflegt : Zyne Doorl. Hoogheid verfcheen den 24*" December deezes Jaars in de Vergaadering der Staaten Generaal, en deed een voorftel om den gevangenen de witte, naar inhoud van het Befluit van Zeeland, aan het Hof van Holland, Zeeland en Vriesland over te geeven, onverminderd een ieders recht, en zonder dat zulks in gevolg zou kunnen getrokken worden; het welk dan ook by meerderheid beflooten, en Zyne Hoogheid tot het doen van die overgave gemagtigd werd. Deeze overgave gefchiedde den 26fte" derzelfde maand, en d e witte werd des avonds tusfchen 8 en 9 uuren uit het Gevangen- of Provoostenhuis vat? den hoogen Krygsraad naa de Gevangenen - Poort van den Ho. (*} Nieuws Nederl, fearh 1782. bladz. 1051. 1782. over den Rechter van de wittb beflist.  St. Nicolaas violykbeid. 288 BEKNOPTE HISTORIE dék Hove overgebragt. De Staaten van Holland be« flooten op dien zelfden dag, den Hove van Holland aan te fchryven, om den gevangenen de witte uit handen van den hoogen Krygsraad over te neemen, en tegen denzelven rechtsgeoing in te ReHen (*). Het duurde tot den 2I.(t?B May 1784., dat door het Hof van Holland, Zeelanden Vriesland,óe Voncisfen werden uitgefprooken over de beide Gevangenen j. e. de witte, en pie-ter Orakel: de eerfte werd verklaard van zyn Krygsampt vervallen te zyn - voor zes Jaaren tot eene verzekerde plaats verweezen, en na dien tyd, ten eeuwigen dage gebannen uit Holland,Zeeland, Vrieslanden Utrecht: de laatfte om, met den flrop om den hals, onder de galg» Rrengelyk gegeefeld en gebrandmerkt te worden ; voorts vopr 25 Jaaren in het Tuchthuis, en na dien tyd ten eeuwigen dage uit de gemelde vier Provintien. gebannen, op ftrarfe van de galg (f). Geen minder gerucht en moeijelykheid baarde de gebeurtenis, op den 6dc» December in 's Hage voorgevallen , en bekend onder den naam van Haagfche, of St. Nicolaas vrolykheid. Wy zullen deeze gebeurtenis eenvoudig en met onzydigheid verhaalen: Eenige Burgers voorneemens zynde een Dank-Adres aan Z. Doorluchtige Hoogheid over te geeven, deeden in de (♦) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782. Madz. 1583. (f) Nieuwe Nederl. Jaarb. 17.84. bladz. 983.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 289 de Haagjche Courant bekend maaken, dat tegen den volgenden Maandag . den 9dc" een Dank-Adres aan Z. Hoogheid in de Oude oi St. Joris Doelen, ter tekening zou liggen» Dit Adres werd door een Burger verheulen en zynen Zoon, en oustaaf undeen, een Zweed, ter onderteekening rond gebragt. Dit Dank-Adres liep over de Justificatoire Memorie (waar van wy hier voor (*) gewag gemaakt hebben) voor de opening in die Memorie gegeeven, wegens het bellier der Zeemagt van den Staat, en de Vaderlyke zorgen door Zyne Hoogheid aangewend, enz. Terwyl men.met dit Dank-Adres bezig was, ontftonden in *s Hagen, op den 6de" December, bekend onder den ouden naam van St. Nicolaas avond, eenige beweegingen, welke verdacht zyn geworden van eenig oogmerk te hebben. Des morgens vroeg liepen reeds eenige Drukkers Knegts niet Oranje Rrikken op hunne hoeden; doch de Regeering der Stede vergaderde des na. middags ten twee uuren, en verbood het rondloopen en ter teekening leggen van het DankAdres, in de Haagfcfie en andere Couranten bekend gemaakt; en keurde vervolgens goed een zeker ander Dank-Adres door den Hr. Burgemeester SLicHER,als Colonel der £chuttery, voorgedraagen; laatende aan een ieder de vry. heid hetzelve al, of niet, te teekenen; doende £*) Blasz. 383. fficuwc Nadert, Jaarb. 1782, bladz, 1158, T 1783.  1782. 35cweegingen in 's Hage. Soo BEKNOPTE HISTORIE der de -laar omtrent op den 9de» eene Waarfchoüwing dien volgends afkondiaen. Dit goedgekeurd Dank ■ Adres, werd op de Schutters Doelen ter teekening gelegd, en na dat het door omtrent 1 róo Schutters geteekend was, den i8de" December door den Krygsraad aan Zyne Doorluchtige Hoogheid overgegeeven. Dat ondertusfchen ook dit DankAdres niet vry van alle bedenking was, is af te neemen uit het Befluit, dat de Staaten op den 20iten December namen; waar by de Heeren Gecommitteerde Raaden gemagtigd en hun wel ernflig aanbevolen werd, om nauwkeurig toe te zien op het vervaardigen , rondbrengen en teekenen, of doen teekenen, van eenige Dank-Adresfen, het welk verder alhier in den Hage zou worden ondernoomen, en by de eerde ontdekking daar var; zulks kragtdaadig tegen te gaan en te fluiten, enz, (*). Des avonds liepen verfcheiden Perfoonen* waar onder de knegts van het Giethuis en eenige Drukkers knegts, met Oranje flrikken opgetooid langs de flraaten, drinkende, zingende , danfende, en by herhaaling Vivat Oranje, roepende; die hun tegen kwaamen fpraaken zy aan, en vraagden, of zy goede Prinsluiden waren; vervolgends verfcheenen zy met flambouwen op 't Prinfenhof, en begonnen vuurwerkjes af te fteeken. Zy trokken naa verfcheidene hui- (*) Nieuwe Nederl. Jaar!/. 1782. blad z. 1565.  ONLUSTEN in hét VADERLAND. 291 huizen, fpraaken fommïge lieden onvriendelyk aan, enz. Eenige Leden der Vergaadering van ■de Staaten waren naa huis gekeerd, om dat de Vergaadering tot den tpfcii was uitgeReld ; doch de Heeren Gedeputeerden van Dordrecht en Amfterdam, die gcbieevcn waren, van het gebeurde onderricht zynde, begaven zich den volgenden dag by den Raadpenfionaris, en haalden hem over om de afweezende Leden tegen! den gl™ des namiddags in 's Hagen te ontbieden (*). Toen nu de terug gekoomene Leden met de andere weder vergaaderd waren, verfcheen de Prins ook in de Vergaadering en deed' eene aanfpraak, waarin Zyne Hoogheid eeri verhaal deed van 't geen op den 6d£n gebeurd was, befchouwde het enkel als eene vrolykheid van eenige Ingezeetenen, zonder dat zy zich, zoo veel Zyne Hoogheid bewust was, fchuldig gemaakt hadden aan eenige daadelykheden , of iets, dat als een oproer kon aangemerkt worden. — Maar de Steden Dord. recht en Amfterdam deedeu hier tegen een Voorfiel, waarop beraadflaagd zynde, door de Staaten een befluit genoomen werd, waar by goedgevonden en verftaan werd , „ dac aan Prefident en Raaden van den Hove van Holland *al worden aangefchreeven, om zonder tyd verzuim onderzoek naa het voorfz. gepasfeerde te doen, en in 't byzonder te onderzoeken naa de Bel- (*} Nieuws Nederl. Jaarb. 1782, bladz, 1567. T 2 1782.  Onderzoek naa de Belhamels. (*) Nieuwe Nederl. JaarV. 1782. bladz. 1563 - 1577. a02 BEKNOPTE HISTORIE der Belhamels en AanRookers van het voorfz. be* gormcn oproer; als mede, waarom ter zaaks van eene gebeurtenis, die zoo bekend was, noch door den Fiscaal van den Hove, noch door den Bailluw van 's Hagen, eenige crimineele vervolging tot hier toe gevallen was; ten einde op dit een en ander, en aangaande de waare omflandigheden der zaaken ten fpoedigRen antwoord te fchryven , enz. De Ridderfchap deed den volgenden dag aanteekening tegen dit Befluit: vermeenende , zonder een attentaat te doen op de Hoogheid en Souvrainiteit van Holland, in twyfel te moogen trekken, of het geen op dien dag gebeurd is, wel met den naam van oproer kon beftempeld worden; en voorts, dat de kennisneeming over de vraag, of 'er een oproer al, of niet, plaats gehad heeft, aan 't Hof Provintiaal moetovergelaaten worden. De Heeren Gedeputeerden van Dordrecht en van alle de volgende Steden, uitgezonderd Medenblik, hebben zich Contra - Aanteekening voorbehouden (*). Ondertusfchen Relden H. Ed. Gr.Moog.,tot meerdere nafpooring van de aanleggers deezer beweegingen op St, Nikolaas avond, den Advocaat luiken aan, als Fiscaal, om dien post in deeze zaak, in plaats van den Hr. 't hoen, waar  ONLUSTEN in het VADERLAND. 293 waar te neemen. Ook oordeelde men uit deeze beweegingen te moeten opmaaken, dat de Staaten niet veilig genoeg in 's Hagen konden Vergaaderen ; waarom men ook al fprak van de Vergadering naa Haarlem te verleggen; en door fommige leden werd voorgedraagen, of niet het bevel over de vier Regimenten Gardes, die de Bezetting van 'f Hage uitmaaken, tot meerdere zekerheid, aan Gecommitteerde Raaden diende opgedraagen te worden. Toen nu de lieden, die het meeste deel in deeze beweegingen gehad hadden, zagen, hoe ernRig deeze zaak by den Souvrain werd opgevat, namen zy de vlugt naa Kleefsland: deezen waren de twee vermeulens, Vader en Zoon ; en de Zweed undeen'; welke drie het DankAdres hadden rondgebragt, zoo-als hier voor gezegd is, en dus de eerRe gelegenheid gegeeven tot de verhaalde beweegingen. Den j gden werd een Deurwaarder van 't Hof naa Kleef gezonden, om de overgave der vlugtelingen van de Regeering aldaar te verzoeken; doch flaagde niet, dewyl de Kleejfche Regeering zulks weigerde op voorwendfel, dat de misdaad dier vlugtelingen haar onbekend was; zy werden door dezelve ontflaagen en vertrokken van daar naa Hannover. De Staaten van Holland beflooten daar op aan den Koning van Pruisfen wegens deeze weigering der Kleejfche Regeering te fchryven ; geT 3 lyk 1782.  1782 Jtlsgten wegens den gevonden Brief, over de ooizaa. ken van *s Lands Ongeval. 294 BEKNOPTE HISTORIE der Jyk gefchiedde (*). De Koning vond goed het gedrag dier Regeering goed te keuren , by een Antwoord op den Brief der Staaten (f), De gemelde perfoonen zyn vervolgends door het Hof vericheidene reizen ingedaagd, en op hun agterblyven eindelyk voor altoos gebannen (§). De verdeeldheden en verfchillende gevoelens over 's Lands Zaaken, biengen doorgaans partyfchappen voort, de. partyfchappen , met drift vermengd,breeken dikwyls uit in fchimpfchriften , en de boosaartigheid, daarin , gaat fomtyds zoo verre, dat zy niet met verachting kunnen voorby gezien, maar door hooggezag moeten gefluit worden. Onder de menigvuldige lasterfchriften, waar van 't thans als; reegende, muntte uit de zoogenaamde Brief over de oorzaaken van 's Lands ongeval, gevonden tusfchen Utrecht en Amersfoort; waarin allerlei Perfonagien op eene lompe wyze werden aangetast; onder anderen ook de Prinfes van Oranje, Gemalin van Zyne Doorl. Hoogh. den Prins Erffladnouder ; waarom de Baron van thuiemeijer, Gezant des Konings van Pruisfen,\n naam zynes Meesters, op den 17^11 fje. cember, eene Memorie des wegens aan H. H. Moog. inleeverde ; inhoudende klagten over den (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782. bladz. 1578. (t) Dit Antwoorl gedagtekend den ïsden Jamnry 1783. i.S tc vinden inde Nieuwe Nederl. Jaarb. 1783. bladz. 177. (§) Nieuwe Nederl. jaarb. 17S3. bl, 15Ö8.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 295 den hoon, haarer Kon. Hoogh. aangedaan,met verzoek om naa den Aufteur en verfpreiders daar van onderzoek te doen en dezelven te ftraffen. H. H. Moog. namen terftond een befluit,om Copie van deeze Memorie te zenden aan de Staaten der refpecfive Provintien , met vriendelyk en ernflig verzoek, om ten fpoedigfte ftricte orders te geeven tot ontdekking van den Auct-eur; enz, Ook beraamden H. H. Moog, op den 24ften een Placaat tegen voorn. Lasterfchrift; en beloofden daarin een premie van 1000 gouden Ryders aan den ontdekker van den MaaKer, Schryver of Drukker, en vergeevenis, indien hy medepligtig was; verbiedende verder het verfpreiden van het zelve op een boete van 1000 Gl. De Staaten van Utrecht, gaven een Placaat daartegen uit op den 23fte» December , insgelyks een premie van 1000 gouden Ryders aan den ontdekker beloovende; het zelfde deeden de Staaten van Holland op den io^n January 1783 (*). In Overysfel is in de laatfte maanden van dit Jaar een gefchil geëindigd, dat meer dan vier Jaaren geduurd en zeer veel onlust veroorzaakt hadt, tusfchen de Heeren van de Ridderfchap en de Steden Zwolle, Deventer en Kampen, pver het affchaffen van de Drostendienflen in die (*) Nieuwe Nederl, Jaari. 17B2. bl»dz. 1551—1556- IÖ»8, en 1783. bladz. 50. 1782, Verleid! over de Drostendienften in Overysfel,  1782. 296 BEKNOPTE HISTORIE der die Provintie, en de herftelling van den Jonkheer van der cavellen tot den Poll, om ter Staatsvergaadering te verfchynen. Te weeten , de gemelde Jonkheer van der capellen hadt uit de Registers der oude Staatsfchriften opgefpoord en aangetoond, dat de Drostendienften, die in Overysfel nog plaats hadden , zeer onrechtvaerdig wierden gevorderd, of daar voor geld van de Boeren werd genoomen, nademaal zy reeds voor veele Jaaren waren afgekogt en vernietigd. De Ridderfchap, onder welke verfcheidene Drosten waren, oordeelden, dat zy van een inkoomen, in welks bezit zy, of hunne Voorouders van onheugelyke tyden geweest waren , niet konden ontzet worden. Dit verfchil liep zoo hoog, dat de Jonkheer van der capellen, uit de Regeering gezet en ten Landdage te verfchynen hem verbooden werd. Eindelyk trokken de Burgers der drie bovengemelde Hoofdlieden zich de zaak hunner verflaafde Landgenooten , en van den Jonk' heer, die voor derzelver Vryheid yverde en daarom leedt, zoo fterk aan, dat zy Verzoekfchriften inbragten by hunne Gemeenten, de Gemeenten hunne begeerten by den Magiftraat en Raad der Sleden, en deezen by de Staaten voordroegen en aandrongen, om de Drostendienften afgefchaft , en gemelde Heer in zyn rcchti herfteld te zien. De Staaten, dje uit twee Leden beftaan , de Rid* der*  ONLUSTEN in het VADERLAND. 257 derfchap en der Steden, verfchilden in gevoelen, tot dat eindelyk een der Ridders, de Jonkheer van pallandt, Heer van Zun. hem, zich by de Steden voegde, die daar door de meerderheid kreegen. De Ridderfchap, zich dus overftemd ziende , betuigde toen , dat, zy niet ongeneegen waren om eene Commisfie te benoemen, die de zaak van den Heer van der capellen zoude beflisfen, en dat zy de affchaffing , of niet affchaffing der Drostendienften wel wilden Iaaten onderzoeken door een onzydig Gerechtshof. De Steden namen in geen van beiden genoegen; maar lieten aan de Ridderfchap tyd van beraad tot den volgenden dag-, de Ridderfchap volhardde by hun befluit, en de Steden verklaarden, dat zy zich hielden aan de aloude Conftitutieen Declaratie van Ridderfchap en Steden van den 4dcn April 1597. dat het eenpaarig advies der drie Steden, met gevolg van één of meer Leden der Ridderfchap, «verftemming maakte; en lieten ver volgends aanteekenen: ,, De Heeren Gedeputeerden der -drie Steden hebben verklaard, dat zy ditpunt, als zynde daarop door de drie Steden met concurrentie van den Heere Droste van Tsfelmuiden eenpaarig geadvifeerd, houden voor afgedaan en finaal geconcludeerd, en dien ten gevolge de Drostendienften afgelchaft." De drie Steden wilden ook den gemelden Jonkheer zonder eenig beding, daadelyk ter Vergaadering herfteld zien; doch de Ridderfchap wilde eeT j ni- 1782»  1782. Verfchil wegens de pverftemmiug. O) Nieuwe Nederl. Jaari. 1782. bludz. 12S5, 1275. 1278. Ï509—-1515. 1670. 298 BEKNOPTE HISTORIE der nige plegtigheid geoefend hebben; welke afgeloopen zynde, werd door de Ridderfchap den iften November ter Vergaadering een wydloopig befluit voorgeleezen, waar by zy einde» lyk in de herftelling van Jonkheer van der c ap ellen tot den Poll toeflemt;die dan ook ter Staatsvergaadering is toegelaaten en in zyn recht, hem uit zyne geboorte en verfchryving toekoomende , herfteld ; na eene ontzetting van vier Jaaren (*). Dus was de zaak van den Hr. van der capellen wel afgedaan, maar niet die van de overftem/ning, welke veel eer nu het voornaame punt van verfchil werd. Wy hebben bier boven gezien, hoe de drie Steden zich daaromtrent verklaarden ; de Ridderfchap daarentegen bragt op den 28ftcn October ter Vergaadering van Ridderfchap en Steden een Befluit in: „ dat zy de voorfz. verklaaring der Steden hielden voor nietig, kragteloos en van geene waarde: en dat zy geen befluit, op naam van Ridderfchap en Steden genoomen, ooit voor wettig hadden verklaard, of zouden erkennen, dan de zodanigen, die overeenkomRig met de advifen der drie Steden, en een derde gedeelte der tegenwoordig zynde Leden van de Ridderfchap genoomen waren :" met by voeging, dat, zoo wanneer de Heeren van de Ste-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 299 Sleden dat, of diergelyk , befluit met de daad wi4den uitvoeren, de Heeren van de Ridderfchap zulks met de daad zouden beletten ; dat zy echter het punt van de orde van flemminge ter Vergaadering van Ridderfchap en Steden, wel aan de beflisfing van een onpartydigen Rechter wilden onderwerpen. ,, De Heeren van de Steden volhardden by hunne Verklaaring, gelyk de Heeren van de Ridderfchap by de hunne. De Landdag fcheidde met deeze Zitting van den iftc" November, en d3ar hadden geene verdere handelingen, omtrent het ftuk van de Drostendienften en de overfterriming, meer plaats (*_). In de Provintie van Utrecht gebeurde omtrent deezen zelfden tyd eene zaak, die mede veel geruchts gemaakt heeft; het Rechtsgedingnaamelyk over het Weekblad, genaamt de Post van den Neder-Rhyn. De Hr. Baron van rhede en agrim, Graaf van dthlone, Hoofd-Officier der Stad Utrecht, hadt eisch gedaan tegen den Boekverkooper g. t. van paddenburg, als Drukker en Uitgeever van het zelve Werk, over zekere uitdrukkingen en gezegden, in eenige Nommers daar van , voorkoomende ; en die zaak werd voor den Ed^ Achtb. Gerechte derzelve Stad met opene deuren , onder eenen grooten toevloed van menfchen, bepleit, en door welgemelden Gerechte CJ) Nieuwe Nederl. Jaarb. 178a bladz. i65a- iCöj. 1782. Proces over de Post van den NederRhyn.  1782. 300 BEKNOPTE HISTORIE der te met eenpaarigheid van ftemmen een Vonnis uitgefprooken, op den I7de" December, van deezen inhoud: ,, In de zaak van Jonkh. fr. chs, ehynharo, Baron van Rhede en Agrim, Grave van Alhlone, Vryheer van Amerongen, Hoofd Officier deezer Stad, R. O. Requirant, ter eenre, en g. t. van paddenburg, Burger en Boekverkooper binnen deeze Stad, Gerequireerden, ter andere zyde. ,, 't Gerecht, partyen gehoord , en gezien het wederzyds geproduceerde ontzegt, by provifie, des Heer Rcquirants verzoek, tendeerende tot decretement van een boete van één duizend Guldens boven verbeurte der 97, 105 en 106 Nommers van de Post van'den NederRhyn, voor zoo verre die nog onder hem gerequireerden berustende mogten zyn , en zulks wegens overtreeding van het Placaat van H. Ed. Moog. de Heeren Staaten deezer Provintie, den 4de" July t781. geëmaneerd, tegen het maaken, drukken en verkoopen van eenigerhande fchandaleuze of fameuze Libellen, Gedichten, Prenten enz. en breder vervat by des Heeren Requirants Requeste , den 25aciï Octob. laatstleden geprefententeerd, met . . . aan kosten. Actum enz. (*). Tot hier toe hebben wy de voornaamfte gebeur- f) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782. bladz. 1656. Het gebceIc Pleidooy is in een apart ftuli, in 1783. by 0. t. vaM I?aödenburg uitgegeeven,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 30* beurtenisfen eD onlusten, in dit Jaar, binnen de Republiek voorgevallen, verhaald; eer wy nu tot die van 't Jaar 1783. overgegaan, moeten wy nog kortelyk het een en ander melden van de Volkplantingen derzelve in de andere Waereld- Deelen. In de ff est ■ Indifche Volkplantingen vinden wy alles byna in denzelfden Raat, in welken wy het in 't voorgaande Jaar gelaatec hebben ; dat is te zeggen : die behouden waren in een goeden Raat van verdeediging , die door de Engelfchen genoomen waren, door de Franfchen hernoomen, verdeedigd en voor onzen Staat in bewaaring gehouden. Althans van Surinaa. men kreeg men bericht, dat in deeze Volkplanting, met het begin deezes Jaars , alles in een goeden Raat was; doch dat de Leevensmiddelen fchaars en daar door tot eenen zeer hoogen prys geReegen waren (*). Van dag tot dag werden 'er verbeeteringen aan de Vestingwerken gemaakt, waar toe de byfland van zwaare Rukken Kanon van Cajenne bekoomen , veel toebragt , daarënboven bleef de Rivier met verfcheidene fchepen bezet, zoo dat zy toen in een ^ry goeden Raat van tegenweêr waren. Doch men rykhalsde geftadig naa eene Vloot, maar zag niets: en daar andere Eilanden (zeiden zy) en ook Amerika in alles voortvaarende en werkzaam zyn , werd alleen niets gehoord van (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1782. bladz. 635, I782* Staat der West' Indi. feke Volkplantingen. s  ito. 302 BEKNOPTE HISTORIE dér van de Hollandfche Vloot, waar over men zeer onverduldig was. De Schepen op de rivier liggende , werden door den Worm op- en doorgevreeten , van boven werdenze door de zon, regen en wind verteerd, en in het midden door het Volk (*). Ondertusfchen dat men het Hollandsch Convoy bleef te gemoet zien, waar mede men hoopte alle noodwendigheden, zoo van leevensmiddelen, als fcheepsbehoeften, te bekoomen, kwam het Fransch Escader van den Heer kersaint aldaar aan; onder wiens geleide zy een Fregat met eenige Provifien kreegen; doch dit zou voor hunne Schepen en voor de Volkplanting niet toereikende geweest zyn , indien niet door verfcheidene Franfche , Deenfche , Noord - Amerikaanfche en zelfs Portugeefche Schepen van Mariinique, Pro* vidence, Boston, Lisfabon en Hamburg , eenige Leevensmiddelen waren aangebragt geweest* Uit Vrankryk hadt men, van Societeits wegen 4 eene goede hoeveelheid Buskruid, en van Cajenne eenige andere Oorlogsbehoeften , waar onder een Vaartuig met eenige ftukken kanon 24. Ponders; al het welke veel toebragt, om de verdeediging der Volkplanting meer gewigt by te zetten; doch het fcheen, dat zy voor de Engelfchen in die Gewesten niet Veel behoefden te vreezen (f). Dat het Hol- landsck (*) Nieuwe Nederl. Jaari. 1782, bladz. 1019. 1021. Q) Nieuwe Nederl. 'Jaarl. 178.2. bladz. 1143.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 303 U isch Convoy, welk den H^n April uit Texel gezeild was, den 11 den jUDy te Surinaamen was aangekoomen, en dus aan hun uitgeftrekt verlangen eindelyk voldaan werd, hebben wy hier voor reeds aangeteekend. Te Curacao was ailes insgelyks in goeden Raat; doch men verlangde zeer naa een Escader Oorlogfchepen uit het Vaderland, zoo om de fchepen met de noodige leevensmiddelen derwaards te doen geleiden, als omdenSchoutbynacht rietveld, de Kapiteinen boot, ca as en delfos, wier Schepen lagen te bederven , af te losfen (*_). De Volkplantingen Demerary en Esfequebo wierden op den 3olten January door den Franfchen Bevelhebber, den Hr. kersaint, van de Engelfchen hernoomen. By Capitulatie is bedongen , dat de Hollandfche Wetten en Regeering in Rand zullen blyven, tot nader bevel des Konings van Vrankryk, De Schepen , die daar lagen, zyn genoomen; doch den Planteren is geen leed gedaan; integendeel is hun toegedaan, hunne vrugten naa Vrankryk, Holland en andere plaatfcn te verzenden. Uit het bericht van den Grave de kersaint aan zynen Meester gezonden, blykt: „ dat hy 's nachts tusfchen den 29ften en 30^» January 1782. 250 Man, onder bevel van den Ridder d'alais, op de Oostkust van Demerary deed aan (*; Kieuw* Nederl. Jaarb. 1782. bladz. 636". ' 1782. Demerary en Ksfeque. bo , door dC Franfchen hernomen.-  1782. 2ö4 BEKNOPTE HISTORIE sik aan Land gaan; welke Troupen het Kafteel moesten aantasten, terwyl de Hr* de kersaint den ingang der Rivier zou bezetten. Op het zien der Fregatten verliet de Vyand htt Fort, en voer met alle zyne Schepen de Rivier op. De Graaf de kersaint tot op den afftand van een Piftoolfchoot van het Fort met zyne Fregatten ten anker gekoomen zynde , zond 20 Man af om dien verlaaten Post te bezetten. Ondertusfchen kwam de Heer d'alais 'savonds ten 9 uuren eerst met zyn Detachement zeer afgemat aan, door dat zyne Gidfen hem hadden doen dwaalen , en door moerasfen trekken. Den 3iften voer de Graaf de kersaint de Rivier op, om den Vyand te vervolgen. Den volgenden dag ontving hy eene boodfchap van den Engelfchen Gouverneur en den Commodore tahoürdin; waar byzy verzochten dezelfde Capitulatie te hebben, welke Sir rodney te vooren aan de Colonie hadt toegeftaan; en dat zy op hun woord van eere, met hunne goederen en Bedienden naa de Barbados Eilanden mogten terug gezonden worden. Deeze Artikels werden toegeftaan ; de Graaf de kersaint voer nog 6 mylen verder de Rivier op , kwam in 't gezigt van den Vyand, en die ftreek aanftonds de Vlag. Ver volgends werd de Baron lucius met 50 man van 't Legioen van lauzun naa Es* fequebo gezonden, om van die Volkplanting bezit te neemen, en den 5de" February werd des Ko«  ONLUSTEN in het VADERLAND. 30? Konings Vlag overal opgeheist. Den 8^» werdt de Ridder de Suzannet, Scheeps Luitenant, met het Fregat de /limable, en eenige Corvetten naa de Berbice gezonden , om zich ook daar van meester te maaken. Den i«deri February werd die Volkplanting van wegen Zyne ïviajefteit den Koning van Vrankryk, opgeëischt, en den Ir£dsn, daar aan volgende by Capitulatie overgegeeven, genoegzaam op denzelfden voet en op dezelfde voorwaarden, als zy aan de Engelfchen was overgegaan. — Volgens de Capitulatie mogten de Inwooners met alle Vlaggen handelen, behalven de Engelfche: voor 't overige was het in die Colonie alles we!; maar Levensmiddelen , en vooral Plantagie - Behoeften , begonnen flerk te ontbreeken (*), De Franfchen maakten by deeze gelegenheid vier Schépen van Oorlog, en 13 Koopvaarders, waar onder eenigen met 20 en 24 ftukken gewapend, tot buit. Onder de veroverde Oorlogfchepen was een van 22 negenponders; een van 28 ftukken, daar onder 20 negenponders; een van 22 ftukken zes en vier ponders ; en een van 18 ftukken vierponders. Op deeze Oorlogfchepen bevond men omtrent 400 Man, die krygsgevangen gemaakt werden. In de Forten waren meer dan 80 ftukken kanon. On- ' £*) Nieuwe Nederl, 'jtrnrl. I782. bi. 636—6j9. V  1782. Verzcekering des Konings, van de Coloniën te zullen te rug geeveu. 305 BEKNOPTE HISTORIE D2B Onze Volkplantingen waren dus wel uit de vyandige hand der Engelfchen gerukt, en in de bewaaring van die der Franfchen, onze Vrienden ; maar men was nog onzeker, of zy zouden terug gegeeven worden, dan of by de Vredes • Onderhandelingen , die men eerlang te gemoet zag , daaromtrent anders zoude beflist worden. Om hier van zeker te zyn, deeden H. H. Moog. door hunne Ambasfadeurs aan 't Franfche Hof, de Heeren lestevenon en brantsen eene Memorie aan 't zelve overgeeven, ftrekkende om Zyne Majefteit te verzoeken , dat Hoogstdezelve aan hun geliefde te belooven de terug gave der Coloniën van de Republiek , welke door de Franfche Wapenen op den gemeenen vyand veroverd waren. Op dit verzoek gaf de Graaf de vergennes, Minister en Staat»-Secretaris op den2dei» December, in naam des Konings, het volgende edelmoedig antwoord: „ Dat de Koning — niet aarzelde, om hun te doen verzekeren, dat Zyne Maj. door het herneemen van eenige Coloniën der Republiek op den gemeenen vyand , welke dezelve aan haar ontnoomen hadt, voornaamelyk bedoeld heeft, daar door aan de Republiek de opöfferingen te fpaaren, welke zy, ter wederverkryging dier Coloniën by den vrede, misfchien zou hebben moeten doen. Dat Zyne Maj. zich nimmer veorgeRelcj  ONLUSTEN in het VADERLAND. 307 Reld hadt, om die Coloniën in de fchaal der wedergeeving en van vergoeding, welke Hoogst dezelve Engeland zou moogen aanbieden , te leggen". ,, Derhalven aarzelt de Koning niet, te doen verzekeren , dat zyn Randvastig voorneemen is, zodanige van haare Coloniën aan de Republiek terug te geeven, als in Zyne Majefteits magt moogen zyn, wanneer een algemeene Vrede Hoogst dezelve zal toelaaten , dit nieuw bewys zyner genegenheid aan H. H. Moog. te geeven" (*). Aan de Kaap der Goede Hope, was alles nu ook in goeden ftaat van verdeediging, zoo dat men daar geloofde inftaat te zyn, den vyand, onder Gods hulpe , niet alleen het hoofd te bieden, maar ook te noodzaaken met bebloede koppen terug te kecren, en van alle onderneeming tegen deeze gewigtige plaats af te zien; want de Batteryen waren voltooid, hec Garnizoen uit de Hospitaliers en Zeevasrenden verfterkt, en zoo geöeffend, dat zy den lof hadden, zoo van de Franfchen als andere Vreem* delingen, dat zy de beste Europeefche Troupen evenaarden; zy werden door den Heer cordon, die by een ieder voor een dapper en ervaaren Officier werd gehouden , gecommandeerd. De Generaal conway, aan wiens dapperheid (*) Nieuwe Nederl. Jaari. 1783. bl. 66, V % I782. Gefteldheid aan de Kaap.  1782, Trinconomale heroverd door de Franfchen. $38 BEKNOPTE HISTORIE der heid en beleid niemand twyfelde, gebood de Franfche Troupen, welker getal door de aankomst van verfcheidene Schepen aanmerkelyk vermeerderd was; zy waren nu alle wel geoefend , en moesten nog dagelyks in hunne exercitiën aanhouden;en men kon de zorg van den Heer conway niet genoeg erkennen, zoo wel om eene ftipte krygstucht te doen onderhouden, als wegens zyne oplettendheid omalies in 't werk te Rellen, wat tot verfterkirg en behoud van de Plaats kon dienen. Hier toe werkte ook niet weinig mede de Major cinq_uin, Hoofd der Vestingwerken en Artillery, die de behandeling van het zwaar en gezwind Gefchut tot de uiterlle volkoomenheid gebragt hadt, en de Zeevaarenden zodanig in het fchieten onderweezen, dat zy genoegzaam allen kanonniers waren, en een groot gedeelte derzei ven de anderen in vlugbejd en netheid van fchieten niet behoefden te wyken (*). Uit de Oost Indien waren insgelyks goede tydingen gekoomen: de Franfche Admiraal de suffren hadt in 't begin van September deezes Jaars onze Vesting Trinconomale , op Cey. Ion, die de Engelfchen ingenoomen hadden, heroverd, en twee Zeeflagen met den Engelfchen Admiraal hughes gehouden, in welke beide hy de overwinning, en in de laatfte op eene befiisfende wyze, behaald hadt, waar van de her» (•) Nituwe Nedtrl, Jaarb. 178-2. UU 1320.  ONLUSTEN in het VADERLAND, 309 herovering der gemelde Vesting het gevolg geweest was, en waar by de Engelfchen veele fchade geleeden hadden. De gelegenheid , waar by dit voorviel , was deeze : Toen de Admiraal hoghes met zyn Escader uit de Bay van Trinconomale gezeild was, hadt de Admiraal de suffren zyne kans waargenoomen en den Engelfchen Admiraal van de Vesting afgefceeden ; vervolgens hem tot een gevecht genoodzaakt, en daarin de overhand behouden; doch dit gevecht, op Hen 2de» September voorgevallen, was niet beflisfcnd genoeg, hy hervattede het derhalven op den volgenden dag, en zulks met gunftiger uitflag en tot groot nadeel der Engelfchen: De Engelfche Admiraal zelve fchreef aan zyne Meesters, dat 9 Commisfie-Officieren onder de dooden waren, onder anderen Kapitein cleland van 't Schip de Superbe; onder de gekwetften waren 14 Offi." eieren, 19 Onderofficieren en 11 Zee-Officiers, Aan dooden waren 100" Matroozen en Zeelieden, aan gekwetften 354. Dei Schepen hadden ook veel geleeden in hun hol, maar nog meer in hun Wandt en Masten, Zeilen enz. (*). Te Batavia, de Hoofdftad, was men insgelyks in een goeden ftaat van tegenweer te bieden, indien de vyand iets daar tegen mogt onder» (*) Nituwe Nederl, Jmtrb 1783, bl. 560, V 3 1782.  1782. Oorzaaken van den verlaagden Staat der Republiek. (*) Nieuw* Nederl. Jaari. 178». W. h0»». 310 BEKNOPTE HISTORIE der derneemcn: irien hadt daar eene Krygsmagt te Lande, zoo te voet als te paerd, van 8570 man flerk, die in 't begin van dit Jaar ter verdeediging was opgerecht en waar over de Wapenschouwing op den 2jfa" September ge fchied was; en by welke gelegenheid deeze Militie haare geoefendheid in 't behandelen der Wapenen door alleiiy Exercitiën zoo met klein geweer, als met gefchut, betoond hadt (*> Na dit kort verflag van den Raat der Nederlsndfche Bezittingen in de afgeieegene Waerelddeelen, keeren wy nu weder tot het verhaal der verdrietige gebeurtenisfen binnen s'Lands. Doorziende Burgers, die de zaaken der Regeering in 't Stedelyk en Landbeftuur nagingen , geloofden opgemerkt te hebben , dat 'er veele misbruiken in 't begeeven en waarneemen der Ampten en Commisfïën , in alle de Provintien waren ingefloopen ; en dat daar uit de verlaagde Raat der Republiek, en het gebrekkig befluur der zaaken, waar over zoo zeer geklaagd werd,zynen oorfprong hadt; en dat men daarom het kwaad in zynen wortel moest aantasten, om het te weeren en te verbeeteren ; de misbruiken moesten weggenoomen, en een geregelder orde, overëenkomftig met de oude Voorrechten en Grondwetten der Re-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 311 Republiek in het beRuur der zaaken ingevoerd worden. In het verhaalen der gebeurtenisfen van dit Jaar zullen wy zien, dat 'er veele poogingen tot verbeetering der Misbruiken in verfcheidene Provintien en derzelver Reden gedaan zyn. Om met Gelderland te beginnen; in de Stad Nymegen was de gezwoorene Gemeente van ouds gewoon geweest, alle maanden eens te vergaderen ; doch federt het Jaar 1748. mogt zy dat niet doen , dan met bewilliging van den Magiftraat, alleenlyk uitgezonderd op den 2, January, tot verkiezing van nieuwe Burgemeesters, en op den eerRen Woensdag na Scholaftica, in February invallende; dus flegts tweemaal in 't Jaar. Nu hadt de Gemeente van gemelde Stad in haare eerfte Vergadering, op den 2. January van dit Jaar, met eene groote meerderheid van Remmen het befluit genoomen, om alle Maanden weder te vergaderen; en van dat befluit aan den Magiflraat op eene vriendelyke wyze kennis gegeeven. De Magiftraat keurde dien ftap der Gezwoorene Gemeente af; doch de Gemeente bleef by haar befliiit, vergaderde op den 2, February, Relde een breedvoerig gefchrift op , en gaf het aan den Magiflraat over; in welk gefchrift betoogd werd, op welke gronden de rechten der Gemeente Reunen, en dat de Magiflraat onbevoegd was , om zich tegen die rechten te verzetten; verklaarende, ten befluite, zich san het goedvinden van den Magiflraat , V 4- irt 1783. Poogingen toe verbetering der misbruiken te Nymc* gen.  «J83' pergelyke poogingen £e Arnhem, Sil BEKNOPTE HISTORIE der in deeze zaak, niet te kunnen onderwerpen, maar by haar genoomen befluit te zullen volharden (*). Dergelyke poogingen werden 'er gedaan te Arnhem; in de maand December van 't voorleeden Jaar, hadt de Gezwoorene Gemeente dier Stad, zich reeds met een Verzoekfchrift vervoegd tot de Regeering ; waarin zy zich beklaagde, dat Stads Voorrechten, federt Jaaren herwaards, in fommige opzigten in vergeetelheid geraakt waren; dat daar van onderfcheidene voorbeelden konden bygebragt worden ; maar dat men zich thans alleen zou bepaalen tot het misbruik omtrent de aanflelling van een Schepen en Raad der ftad, by aflyvigheid van een derzelven : waaromtrent de Gemeente beweerde, dat een Nominatie behoorde gemaakt te worden, en aan Zyne Doorl. Hoogh. overgegeeven, om daar uit te kiezen ; doch het welk federt een geruimen tyd was verwaarloosd; terwyl Zyne Hoogheid zonder voorgaande Nominatie, de openvallende plaatfen vervulde, zelfs met zodanige perfoonén, die volgends het Reglement der Regeering niet bevoegd waren; waarom de Gemeente op het ernfligfte verzocht, dat H. Ed. Groot Achtb. ten deezen opzigte de oude Rechten en Privilegiën derStad (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. M. 16. 161. Het Gefcjirift; Waar in die rechten betoogd worden, kan men leczen in do Nieuwe NeJerl. Jaarb. 1783. bladz. 350—362.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 313 Stad geliefden te handhaaven (*). Toen de Gemeente op den 3. Febr. deezes Jaars wederom vergaaderde, werd door een Lid voorgefleld : Dat de Gezworene Gemeente , by twee Brieven aan den Magiftraat vriendelyk en tevens ernflig verzocht hadt, dat H. Wel Ed. Gr. Achtb. in alle opzigten geliefden te handelen volgens Stads Rechten en Privilegiën; inzonderheid om eene behoorlyke Nominatie te maaken van de open zynde Scheepens plaatfen, cn die vervolgens open vallen zouden. Dat de Heeren van de Magiftraat door de Gildemees* ters aan de Gezwoorene Gemeente hadden doen bekend maaken, dat van de open zynde Schepens -plaatfen eene Nominatie gemaakt, en aan den Hr. Erfftadhouder zoude gezonden worden. Dat men nogthans daarna hadt zien gebeuren, dat, onaangezitn de redelyke en ernftige verzoeken der Gemeente, tot Schepenen waren verkooren de Heeren hoff en tuleeken, welke beide onbevoegd waren, om den SehepensRoel te bekleeden. Dat gevolglyk niet fchynt gelet te weezen op 't Reglement van 1750. zoo min als op de andere Stads Rechten en Privilegiën, en dat daarom door Heeren Gildemeesteren by den Magiftraat opheldering behoorde verzocht te worden, of die informeele aanftelüng der Heeren hof en ' tulleken, op Nominatie van H. Ed. Gr, Achtb. (*) Nieuwe Nederl. Jcar'j, 1782. bladz. 1533. V 5 17 83.  t?83- En te Xutphiii. 314 BEKNOPTE HISTORIE der Achtb. gefchied was, dan of de Heer Erfftadhouder die verkiezing buiten de Nominatie gedaan hadt ? Ten einde de Gezwoorene Gemeente , zulks weetende , haare maatregelen zou kunnen neemen, zoo als zy fieds en pligts» halve zoude noodig en dienftig oordeelen, Overëenkomftig dit voorftel werd een befluit genoomen; de Heeren Gildemecsters begaven zich aanftonds tot den Magiftraat, en kreegen tot antwoord, dat zy de Heeren hof en tulleken, op hunne Nominatie geplaatst hadden; Hier over heeft de Gezwoorene Gemeente zich met een Verzoekfchrift by het Hof van Gelderland vervoegd. Ondertusfchen heeft de Magiftraat, daarop geraadpleegd hebbende, al hetgeen de Gemeente heeft bygebragt, breedvoerig wedcrlegd, by een befluit van den 12. Maart (*_). Op gelyke wyze zochten de Burgers van Zutphen , herftel hunner Rechten en Privilegiën. Op den iftcn April werden twaalf Gecommitteerden uit de Burgery deezer Stad, by eene Acte aangefteld en gemagtigd om Adresfen en Requesten by de Gemeenslieden in te leeveren. Deeze 12 Gecommitteerden , keverden op den 2. April een Adres van de Burgery over aan de Edele en Eerzaame Heeren Gemeenslieden, het tweede Lid der Regeering van de Stad Zutphen, tot herftel van Voorrechten (*) Nieuws Nederl. Jaari, 17S3. bladz. 162, 303.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 31 f ten en Rechten. Dit Adres werd op den 9den van dezelfde Maand , door de gezamentlyke Gemeenslieden in den Raad der Stad overgebragt. In dt Adres gaven de Burgers te kennen, dat zy niet van zich konden verkrygen,, langer onverfchillig te blyven , daar zy , tot hun leedweezen zagen, dat federt jaaren herwaards , de aanmerkelykfte Privilegiën der Burgery in 't algemeen, en die van 't Eerzaam Collegie der Gemeenslieden, het tweede Lid der Regeering van defiad uitmaakende,in'tbyzonder, op verfcheidene wyzen in vergeetelheid geraakt en verdonkerd waren; waar van zy verfcheidene voorbeelden bybragten; waarom zy niet twyfelden, of de Gemeenslieden zouden aanftonds zodanige maatregelen te werk Rellen, dat de Burgery door een fpoedig her« Rel van het gevraagde , eene daadelyke affchaffing van de aangetoogcne bczwaaren, en eene verzekering van een toekoomend ftiptelyk agtervolgen der Rads grondwetten, worden gerust gefteld, en dat der Rads Rechten en Privilegiën voortaan tegen alle inbreuken beveiligd zullen blyven. Het befluit van 9 Leden des Raads, die de meerderheid uitmaakten, op dit Adres, behelsde een antwoord, waar in vry fcherpe aanmerkingen op 't zelve gemaakt, de verzoeken van de hand geweezen , en alleen in 't algemeen beloofd werd, dat het Eerzaame Collegie der Gemeenslieden kon verzekerd zyn, dat ti. Ed. en 1783.  «183. Agt S'eden van friet' land, befluiren om zelve over de Aiiij ten te belleden, 3IÖ BEKNOPTE HISTORIE der en Achtb. dezelve by hunne wettige Rechten en Prerogativen altoos zouden handhaaven. Drie Leden verfchilden van de meerderheid, en deeden hunne Advifen aanteekenen , welke voorde Burgery gunRiger waren, en de gegrondheid van verfcheidene bezwaaren, over welken de Burgers herftel verzochten, aantoonden. Deeze Heeren waren de Burgemeesters b j, ver. stege. w. a. de rode van heek eren, en fr. b. v. d. ca pellen tot Rysfelt (*). Hier by lieten de Burgers het niet, maar vernieuwden hunne poogingen tot wegneeming der bezwaaren : de twaalf Gecommitteerden, welker Lastgeevers federt nog aanmerkelyk vermeerderd waren , vervoegden zich op 't nieuw, den I2dcn May, met een vertoog aan de Gemeenslieden, flrekkende om hen te verzoeken , den Magiftraat van hunne waare oogmerken te onderrichten, en hunne nadere betoogen van de gegrondheid hunner verzoeken in te leeveren; gelyk dan ook de gezwoorene Gemeente den 2o'l~ten May een nader vertoog, waarin de gegrondheid hunner verzoeken uit de oude Voorrechtsbrieven in de ftads Canfelery bewaard, ten duidelykfte betoogd werd, aan den Magiftraat overgaf. In Vriesland hadt de Stad Dockum den 26. Novemb, van 't voorleeden Jaar reeds het be. fluit genoomen,dat de Volmagten in 't toekoomende niet zullen vermoogen de Ampten en OMfe (') Nieuwe Nederl, Jaarb, 1783, bl. 705—750.  ÜNLÜSTEN is het VADERLAND. 317 Commisfiën, wegens het Kwartier der Steden, óp hunne Rad vallende, aan Zyne Doorluchtige Hoogh. op te draagen (*); en van dit befluit werd aan de tien overige fteden van Vriesland kennis gegeeven. Bolsward volgde drie dagen daarna dat voorbeeld, en nam op den 29. derzelfde maand een gelyk befluit (f> Daarop volgde den 2. Decemb. de ftad Hindelope (4-). Franeker, op 't verzoek van eene menigte Burgers en Ingezeetenen, op den 3. Decemb. waarop de Burgers den 9. Decemb. een Dankadres des wegens aan hunne Regeerders overgaven. Tlst volgde dat zelfde voorbeeld den 7. December. Den 14. Decemb tradt ook de ftad Slooten tot het voorftel van Dockum toe, en Sneek op den 16. derzelfde maand (§). Den 21. Decemb. volgde Leeuwaarden , doch met eenig verfchil in 't befluit (§§). Wanneer nu op den 3. Febr. deezes Jaars 1783. het Kwartier der Steden vergaaderde, bragt Jkr. ch. bigot in omvraage , of men volgens jaarlykfche gewoonte, wederom de begeeving der Ampten aan den Erfftadhouder zoude opdraagen; het welk door de Volmagten der agt Steden, welke tot het voorftel van Dockum, waren toegetreeden, uit kragt van de voorge- mel- (*) Nieuwe Nederl. Jaari. 1783. bladz. 309—311. (t) ib'id. bladz. 316. (i) ilii. bladz. 319. (§) mi. bladz. 648-Ö50. Q$) ikid. bladz. 65 j. 1783»  Utrechts Burgers, trachten hunne Schuttery te hei (lellen , en misbruiken te verbcete» ren. 318 BEKNOPTE HISTORIÉ des melde befluiten, werd van de hand geweezen* De Voimagten der drie Steden, Harlingen, Stavoren en Warkom, die het voorftel van Dockum hadden afgeflaagen, leeverden Protest in (*). Vervolgens leeverde de ftad Dockum aan de Staaten der Prrvintie een verzoekfchrift in, daar toe ftrekkende, dat H. Ed. Moog. den Rooster van rondgaande Ampten en Commisfiën, door de Voimagten, hunne Gedeputeerden met de Voimagten der zeven andere Steden, gevolglyk met eene grootemeerderheid gemaakt, mogten bekragtigen. Dit voorftel werd, onder tegenftribbeling der drie weigerende fteden , ter ïtaatsvergaadering gebragt, en aldaar door de drie Landkwartieren goedgekeurd en bevestigd (f). In verfcheidene Provintiën begonnen de Burgers en Ingezeetenen thans de noodzaakelykheid in te zien, van zich in den wapenhandel te oefenen, de Schutteryen der Steden uit haaren vervallen ftaat te herftellen, en in ftaat te zyn, om zich tct eigen veiligheid en befcherming haai er Medeburgers, als 't noodig was, van de wapenen te kunnen bedienen. De Stad Utrecht was hier in geen van de laatfte, noch van de minfte. Meer dan zeshonderd Burgers leeverden op den 10, February een verzoekfchrift in aan Burgemeesteren en Vroedfchap- pen, (*) Nieuwe Nederl. Jcari. 1783. bladz, 873. ()•) Nieuwe Nederl. Jnnrl. 1783. bladz. 805—901.  ONLUSTEN m het VADERLAND. 319 pen, ter oprechting van eene geregelde Schuttery, om de Ingezeetenen tegen alle geweld van binnen en van buiten te befchermen, en tot goede verzekering van de rust en vrede van en voor een iegelyk. Tegen dit verzoekfchrift, werd op den 24. Febr. eenTegenverzoekfchrift door 34 perfoonen onderteekend,ingeleeverd; doch dit getal verminderde naderhand tot op 13, dewyl 21 van dezelven berouw hadden van hunne onderteekening, en by openbaare bekendmaaking verzochten van elk gehouden te worden, als de onderteekening niet gedaan te hebben; cn hebben de meesten derzelven , met goedvinden van den Magiftraat, hunne onderteekening uitgefchrapt. By het eerRe verzoekfchrift was een ontwerp van een Reglement voor de Schuttery gevoegd; en op het zelve werd op den 24. Febr. door Burgemeesteren en Vroedfchap beflooten , om Heeren Colonellen en Kapiteinen te magtigen een Reglement van herftel te ontwerpen, en aan de Vroedfchap in te leeveren (*). Op denzelfden dag van 24. Febr. werd de zaak der begeevinge van Ampten Commisforiaal gemaakt, tot welke de Heer daunis op den 9. Decemb. 1782. in de Vergadering der Vroedfchap aanleiding gegeeven hadt : te weeten, in 't aanpryzen tot kleine ftads Ampten meerder (*> nieuwe Nederl Jaarb. 1783. bl. 285. 292, 294. 484— 487. I783. Ampten aan s^eetene Burgers te begeevcn.  17 83' Oprechting van 't Gefcouclchap. 520 BEKNOPTE HISTORIE DÉM der acht te flaan op zulke Perfoonen, welker1 Ouders en zy zeiven, als Burgers binnen die ftad Schot en Lot betaald hadden. Na dat een Rapport en Advies door de Commisfie in deeze zaak uitgebragt was, is het zelve den ioj Maart goedgekeurd , en overëenkomftig daar mede beflooten, dat in 't vervolg geene Stads Ampten zullen worden begeeven (die van Boden werden alleen uitgezonderd ; doch zyn naderhand ook daarin begreepen) dan aan gezeetene Burgers , die geduurende een zeker getal van Jaaren (voor inboorlingen 4, en voor Vreemdelingen 8) fchot en lot betaald hebben; als mede dat de Ampten voortaan door de Amptenaaren zeiven zullen moeten waargenoomen worden, en geene uitkeeringen , uit de inkomften daarvan, moogen gedaan worden (*). Maar om tot de-Schuttery weder te keeren; dezelve was in 't begin van dit Jaar reeds zoo verre in de wapenoefening gevorderd; dat zy op den 8. January voor 't eerst begon op te trekken, onder 't geleide van den wachthebbendcn Officier. Dit gefchiedde het eerst door het Vaandel Burgers van de Handvoetboog; en werd gevolgd door dat van de Zwarte Knegten, op den 6di;n February. Uit dit laatfte Vaandel heeft een Genootfchap van Wat. penhandel zynen oorfprong genoomen , welk in (?) Nieuw* Nederl. Jaarl. 1783. bl. 493»  ONLUSTEN i9 het VADERLAND. 321 ivelk in eenen korten tyd tot zulk eerie volmaaktheid gekoomen was, dat het de verwondering van alle kenners weg droeg: te weeten eenige Liefhebbers uit dat Vaandel kwamen eenige reizen in de weck, in de Weeskerk byeen y om zich in den Wapenhandel te oefenen; hier by voegden zich vervolgens eenige Schutters uit de andere Compagniën; en in February werd een Genootfchap opgerecht van die gemelde Liefhebbers uit de Schuttery, waar by zich ook eenigen voegden, die Wacht-en Togtvry waren. Dit Genootfchap nam tot ZinIpreuk Pro Pairia ef Libertate, voor Vaderland en Vryheid, het werd in Maart door de Vroed, fchap goedgekeurd, en in May volkoomen töc Rand gebragt. In 't eerst oefende dit Genootfchap zich binnen de Stad op het Bisfchops-Hóf, m de Wapenen; doch vervolgens verzocht en' verkreeg het van de Regeering vryheid, om zyne Oefeningen in het Starrebosch aan den Cingel buiten de Stad geleegen, te moogen verrichten. Tot dat einde trok hetzelve voor 't eerst, op den Jiden Juny, met half ontrolde Vaandels en onder een fraay Veldmuziek ter Poort&Hfcit naa het Starrebosch; en buiten de Poort gekoomen zynde, ontrolde mende Vaandels geheel, en roerde de trommen ; by welke geleegenheid de toevloed van begeerige aanfehouwers , om deeze nieuwigheid te zien, 200 groot was, dat alle de Wapenoefeningen, X die 1783.  1783. Het Ge. nootfchap bewaart' de rust op den 8. Maart. jtó BEKNOPTE HISTORIE der die men voorgenoomen hadt, niet konden verricht w'orden. Ondertusfchen hield de Regcering dagelyks drukke raadpleegingen tot het vormen van een bekwaam Ontwerp, om de Schuttery uit baaren gantsch vervallen ftaat te herRellen, mee dat gevolg, dat op den 7'1'-11 July eene Ordonnantie, welke tot een Reglement voor de Schuttery en Schutterswachten zoude dienen , werd' afgekondigd. En op dat de Burgers in hunne Wapenoefeningen, op de beftemde plaats, niet mogten geftoord worden, 7.00 werd den volgenden dag eece Publicatie tegen de belemmering en verhindering der Wapenoefening van deezer Stads Schuttery en vaa 't Genootfchap, afgekondigd (*). De nuttigheid van dit Genootfchap, om onrustige beweegingen en wanordens, of ongeregeldheden op zekere tyden te vreezen, voor te koomen, bleek al ras: De dag van den 8^" Maart, waarop in fommige Steden groote beweeging gezien werden, ging te Utrecht zonder eenige beweeging voorby; terwyl 't Genootfchap dien nacht de Wacht hielden de ronde deedt» Dat Corps Vrywilligers hadt zich' daar toe aan den MagiRraat aangebooden , onr des nachts tusfchen den 8'-icn en 9,en Maart étP Wacht te houden, en ronde door de Stad te doen; dit werd aangenoomen , en hetzelve uic ruim* (*) Nieuwe Nederl. 'Jaarb. 1783 bladz, nCa—not».  ONLUSTEN m het. VADERLAND. 523' ruim 120 Man beftaande, vergaaderde des avonds ten 8 uuren in de Herberg den Atlas; van daar trok het onder toorts licht, naa het huis van den 13e vel voerenden Officier der Bur. ■gerwacht, en van hier, met dien Officier aan 't Hoofd naa de Waag, en betrok de Wacht. Vervolgens werden vier posten bezet, die om 't halfuur werden afgelost, en vier Rondes, elk van 6 man en een Korporaal, werden afgezonden, die by hunne terugkomst door een gelyk getal anderen vervangen werden. De overigen bleeven op de Wacht. Tegen den tvd van 't openen der Poorten werden de Wachten afgelost, het geheele Corps geleide zynen Officier in alle ftilte naa zyn huis, en elk ging naa het zyne, zonder dat men den gantfehen nacht iets vernoomen hadt (*). Op andere plaatfen ging het zoo rustig niet toe in dien 'zelfden nacht. Te Rotterdam waren, ter gelegenheid der viering des Geboorte dags van den Prins Erfftadhcudcr,op dien dag zeer llerke beweegingen , die aan de Burgers én Ingezeetenen niet weinig angst en bekommering baarden! Om 'er een kleine fchets van te geeven, zal ik eenige trekken overnet-men uit een Verhaal, dat in dien tyd vry algemeen voor echt gehouden werd. In 't begin der Week te vooreu, hadt men onder het gemeetie Volk reeds druk hooren fpreekeu van toc- be- ('0 Nieuwe Nederl. Jaarb. 1783. bladz, X 2 178*' Onrustige bewcegti]gen te Rotterdam  «783- 324 BEKNOPTE HISTORIE der bereidfelen tot Vreugdebedryven op den 8rtea Maart; in 't midden der week zeide men, dat elk gedwongen zou worden om Oranje Lint te draagen, en het gemeene volkje was reeds bezig met aan alle huizen geld af te vraagen ter eere van den Prins. De Zakkendragers verzochten aan Heeren Burgemeesteren, om de Eereboogen, die voor 17 Jaaren, by de inhuldiging van den Prins gebruikt waren , na weder te mogen plaatfen, en te illumineeren: dit werdt hun toegeftaan door Burgemeesteren , en daar na kennis daar van gegeeven aan de Wethouderfchap ; geïyk dezelve dan ook op Stadswagens en door Stadsbedienden , naa de markt gebragt werden. Ondertusfchen werden aan verfcheidene huizen briefjes onder de deuren geftooken gevonden, met bedreigingen van plundering en de galg. Het grauw vraagde aan de huizen om geld, en weinigen dorflen het weigeren , voornaamelyk na dat een voornaam Heer 15 Dukaaten aan die onbefchaamde Verzoekers gegeeven hadt Op de Hoogftraat werd een Juffrouw byna over de onderdeur gefleept, om dat zy niet genoeg gaf, en ontkwam nauwlyks het gevaar van verdere mishandeling ; by anderen werden de glazen ingeflaagen, wanneer men geen geld gaf. Dit alles waren nog maar voorbereidfelen; doch flegte voortekens van zulk eenen vrolyken dag. De fehrik vermeerderde, naar maate dat de Zaturdag naderde, en toen dezelve gekoomen was, vier;.  ONLUSTEN tn het VADERLAND. 325 vierde het grauw, in zijne voorige ongeregeldheden niet gefluit zynde, nu den ruimen teugel aan zyne losbandigheid. Geheele troepen vrouwen en jongens liepen aan de huizen geld vraagcn, met Vaandels en verfierde hoeden in de handen; die hun tegen kwamen , zonder Oranje Lint te hebben, werden op eene deerlyke wyze geflaagen en geltooten; de Hellebaardiers zelfs , de Lyfwacht van Heeren Burgemeesteren, gingen hier van niet vry. Men heeft het grauw in 't huis van een Bakker zien indringen , hem en zyn Zoon overhoop werpen, en al het brood daar uit weg rooven. Behalven de 4 groote Eercboogen , door de Zakkedraagcrs opgerecht en verlicht, zag men op verfcheidene plaatfen vuuren branden, en hoorde zwermers en fnaphaanen affchieten; terwyl het geloop en gedruis op de flraateu geweldig groot was. Met geheele troepen van 150 a 200 liep het gemeen met Oranje flrikken opgcfierd. Eenigen droegen Eereboogen en Kroonen om, en belden over al aan de huizen met tinnen kommen, en fommigen met witte foupborden, om geld te verfaamelen; anderen liepen met vlesfen langs de ftraaten; onder welken eenigen reeds zoo veel gedronken hadden , dat zy daar neêr rolden. Des Maandags den ioAc" werdt op de Beurs van 't voorgevallene op den 8^" veel gefprooken, wegens het zorgelyke en gevaarlyke, waar aan Burgers en Ingezeetenen op deeze X 3 wvze 1783.  Beraaclflnagingc" over tic Militaire Jurisiiciie. h 32fj BEKNOPTE HISTORIE der wyze waren bloodgefteïd: ook fprak men vaneen Verzoekfchrift cp te Rellen en aan de Staaten over te geeven, om zich te beklaagcn , en voorziening tot veiligheid voor 't toekoomende fe verzoeken; doch hoewel 'er zulk een Verzoekfchrift opgefleid is, zoo is toch de uitvoering daar van agter gebleevcn. Meer gevolg hadt een ander Verzoekfchrift, dat by deeze geleegenheid ook ontworpen w-rd; te wecten tot het oprechten van een Vry Corps, ai Bende Vrywilligers, uit Burgers betraande, waarvan men hier ook de nuttigheid zag, tot meerdere veiligheid en weering van oproer. Dit Verzoekfchrift ,' waar uit duidelyk bleek, dat de bcweegingen op den Maart tot het zelve reden-gegeeven hadden, werd aan de Heeren van de VVtth overgegeeven, en op den April door die zelve Vergaadering verlof gegeeven tot het oprechten van een Corps V*rvwillige Schutters. Ook werd op den April een nieuwe Ordonnantie op de Burgerwacht afgekondigd (*). Gelyk de Schutteryen in de meeste Steden in verval geraakt warëë , zoo waren 'er ook misbruiken by het Krygsweezen ingefloopen , onicr welken geen van de minfle was de KrygsXechtsoefening, of de Rechtsoefening van den :oo genaamden Hoogen Krygsraad: tusfchen dee- H N'e"w? Nedeiï' Swb. i;83. biadz. 446_451. ibjd, ladz. 585— 588. ■ ...  ONLUSTEN in het VADERLAND. 327 deezen en de Burgerlyke Rechtbanken en Gerechtshoven was menigmaal gefchii geweest, over 't Rechtsgebied, nu eens over Burgers, dan eens over Krygslieden; het Hof van Holland hadt reeds in 't Jaar 1772. geklaagd over de aanmaatigingen van dat genaamde Krygsgerecht; daar over werden Befoignes gehouden , triaar niet ten einde gebragt. By gelegenheid nu dat de Staaten van Holland op den 26^» December 1782. het befluit namen om den Vaandrig de witte door het Hof van Holland, Zeeland en Vriesland van den Hoogen Krygsraad te doen ovemeemen, en tegen denzei ven Rechtsgeding te doen, (gelyk wy hier voor gezien hebben ,) zoo beflooten H. Ed. Gr. Moog. op dien zelfden dag, de afgebrookene Befoignes over de Militaire Jurisdictie , ten fpoedigflen te hervatten (*). Thans kwam in 't licht eene Mamie van Confideratiën op den Brief en de Memorie van Zyne Doorluchtige Hoogheid, raakende het punt der Militaire Jurisdictie; medegedeeld door de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, ingevolge van het verzoek, door de Heeren Gedeputeerden der Stad Dordrecht gedaan, tot het houden van 't groot Befoigne over de Militaire Jurisdictie ; gelyk ook tor voldoening van de begeerte der Leden van H. Ed. Gr. Moog.; op dat die Memorie zou kunnen dienen tot for- mec» (*) Nieuws Nederl. Jadïb. 1782, bladz. isStf. ' ' X 4 I7S3-  I7&3- 328 BEKNOPTE HISTORIE der meering van het Advis,door voornoemde Heeren Gedeputeerden, in hunne hoedanigheid van Confiliarii Principis uitgebragt in de beraadllaagingen van H. Ed, Gr. Moog. den l/*?n May 1772. en 27 December 1782. Dit gewigtig ftulc beflaat 79 blad?, in Folio , cn doet den Opfteller daar van, Mr, f r. van eerkel, veele eere aan, Daar nu de Brief van 't Hof, en *t Bericht van Zyne Hoogheid Coun misforiaal gemaakt waren aan het Groot Befoigne; zoo werd deeze Memorie door de Heer ren Gedeputeerden den B8 January 1783, ter Vergaadering van Holland overgegeeven, na dat dezelve herzien, hier en daar, doch zeer weinig , veranderd was. Het groot Beftigne over deeze zaak werd op den gfcn April deezes Jaars gehouden ; wanneer door de Heeren Commisfarisfen van het Provintiaale Hof eindelyk voorgefiaagen werd, deeze zaak by ichikking af te doen, volgens zeker ontwerp, door Commisfarisfen van 't Hof opgeftekl De Ridderfchap en de Gedeputeerden van Hel/ten Enkhuizen, neigden tot het voortduuren yan 't Befoigne; doch de Advifen van de overige Leden, byzondeiiyk die van Dordrecht, Haar. km, Leyden, Jmflerdam en Gouda, bragcen te wege, dat men befioot, dien zelfden dag nog een Rapport uit te brengen, hier op uit kcot mende: dat de gronden der Amfierdamfche Memorie door H. Ed. Gr. Moog. dienden toegeAemd te worden; en dat Hoogstdezelven zich zou-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 359 zouden behooren te veréónigen met het flot van dezelfde Memorie, aangaande de bevoegd? breid van den Burgerlyken Rechter, in alle ge? vallen , daar in gemeld. Dit Rapport werd door alle de Leden, uit? gezonderd Amfterdam, overgenoomen; en het gevolg is geweest, dat de Staaten van Hollanden Westvriesland, met eenpaarigheid van alle de 18 Remmen der Steden bedooten, de Militaire Jurisdictie af te fchaffen; en te verklaaren, dat de Militaire Perfoonens zoo in civileals in crimineele zaaken, volgens de grondwetten van deeze Provintie, te recht moetenftaan voor de gewoone Rechters binnen dezelve; uitgezonderd alleen zodanige gevallen, waaromtrent kan beweezen worden, dat de rechtsoefening aan den Militairen Rechter zoude afgeftaan zyn. Om dit Befluit overal, daar "t noodig was bekend te doen worden, werd op den 30ftcn April eene Publicatie beraamd, en ter afkondiging verzonden. Vervolgens werd door H. Ed. Gr. Moog op den ït1» May by het toeftemmen in de gewoone en buitengewoone Staaten van Oorlog, de Post voor den Hoogen Krygsraad afgeweezen (*). De Ridderfchap fprak deeze befluiten tegen, onder voorbehouding van nadere aanteekening; met verklaaring, datjn de afwyzing van den post voor den Hoogen'Krygsraad niet hadden be7 wil» (•) Nettwe Neder:. Jacttfa 1783. bladz. 421 , r.36, 75%. x ? De Militair* 'jurisdictie etgdchal't.  330 BEKNOPTE HISTORIE der willigd , maar een gaaf Confent in de Staaten van Oorlog hadden gcdraagen (*). Omtrent denzelfden tyd werd in de andere Provintien over die zelfde Militaire Jurisdictie beraadflaagd, met zodanigen uitflagj dat dezelve in alle werd afgefchaft. Het befluit der Staaten van Vriesland den pd«n May genoomen, behelsde, dat de Ilooge Krygsraad, als tegen het oogmerk en de welmeening der Heeren Staaten, flüzwygende ingevoerd, by vervolg van den Staat van Oorlog zoude geroyeerd worden (f). Ondertusfchen ging de zoo genaamde hooge Krygsraad nog voort, in den Haag, op 't Huis yan Prins madritz Vergaaderingen te houden, en over de hangende cn nog loopende zaaken te raadplcegen. Dit werd den 3orie« May door de Keereu Gedeputeerden van Dordrecht ter Vergaadering van Holland bekend gemaakt, en daarop aanflonds zonder refumtie beflooten, dat aan het pretenfe Collegie, zich aen Hoogen Krygsraad noemende, zoude worlen aangefchreevenen uitdrukkelyk verbooden , jm Collegialiter of anderzins np het Grondgebied Tan deeze Provintie, eenige gerechteyke daaden cf Gezag te oefenen ; en dat voorts yan deeze aanfchryving kennis zal worden gegeeven aan het Hof Provintiaal, met bevel om sorgvuldig te waaken, dat aan dit Befluit van H* (*) NJemwe Nederl. Jëarh 17S3. bladz. 754 75-. Q) Nieuwe Nederl. jfeart, 1785, bladz. 903. 1  ONLUSTEN in het VADERLAND. 33X H. Eli. Gr. Moog. geene de minde inbreuk worde toegebragt. Dit Befluit werd even als dc voorige, met eenpaariglieid der Steden genoomen , de Ridderfchap alleen protefteerde daar tegen. Den zelfden dag'gefchiedde deeze aanfehryving 'en dit verbod aan den Hoogen Krygsraad met eenen Brief, waar van het Opfchrift dus luidde: Edele Gefirenge, p'roome, Discrete, onze lieve getrouwe. De Leden van het pretenfe Collegie, ziel: noemende den Hoogen Krygs-. raad. De Hooge Krygsraad gaf hier van kennis door eenen Brief aan den Prins Erfftadhouder, gedagtekend den tten juny ; waar op Zyne Hoogheid op den 2den Jury aan denzelven antwoordde, om provifloneel, en tot nadere aanfehryving gcenerly daaden van Rechtsgebied of geenerly Gezag te oefenen op het Grondgebied der Provintie van Holland- en U 'estvriesland. Ook werden, bp bevel der Staaten van Holland, de Brieven van toelaating by het Collegie van den Hoogen Krygsraad, van de Advocaaten en Procureurs, die by het zelve gediend hadden , ingetrokiren ; en de Schildwachthuisjes , op bevel van Zyne Hoogheid van 'c Huis van Prins mauritz, de geweezene vergaderplaats van den Krygsraad, weggenoomen : eindelyk werd van wegen deeze Provintie gelast, om by voorraad, nog voor zes weeken, de Jaarwedden aan de Leden van dat afgèfchafte Gerechtshof te betaalen (*), Zy. C9 Keuyre Nnial. Jaarb. 1723. Wldft 978—982,  Öproeiige bsweegingen te Arnhem. 332 BEKNOPTE HISTORIE der Zyne Hoogheid de Prins Erfftadhouder fchreef wel eenen Brief aan de Staaten van Holland- en Westvrieüand, gedag teekend den iaden Juny; dienende om H. Ed. Gr. Moog, te verzoeken , aangedrongen met redenen , daar in bygebragt , dat de Hoogen Krygsraad zyne handelingen nog mogte oefenen, hangende de beraadflaagingen der Bondgenooten over het al, of niet, rooijeeren, en van den Staat van Oorlog aflaaren van den post der kosten van den Hoogen Krygsraad; maar Hoogstgemelcle Staaten verftonden, en beflooteu op den 6lk» Augustus daar aan volgende; om by hunne voorige Refolutien van den 30ften April, i en 3 May, zoo omtrent de Militaire Juris■diBie, als omtrent den Hoogen Krygsraad ge-ï noomen, te volharden (*). In dezelfde maand Augustus, zyn 'er te Arnhem groote opfchuddingen en oproerige beweegingen geweest, by gelegenheid van 't verplaatfen eener Begraafplaats van binnen naa buiten de Stad. De Magiflraat hadt naamelyk het oude Kerkhof by de groote Kerk, aan eenen ryken Jood, die daar een pragtig huis hadt, cn dat Kerkhof tot een Voorplyn aan 't zelve wilde trekken, verkogt, en eene nieuwe Begraafplaats, buiten de Stad aangelegd, behoorlyk met eenen muur omringd: op den 2den Augustus deed de Magiftraat met eene.Publicatie de (•>; Nltuwe Neder], Jaarb, 1783.. bladz. 219. ibid, 1369,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 33J de Ingezeetenen aanmaanen, om zich van de nieuwe Begraafplaats te bedienen; en te gelyk bekend maaken, dat de Lyken der Diakoniedooden, aan de thans heerfchende ziekte van den Roodeloop geRorven, aldaar zouden begraaven worden; ten einde, was het moogelyk, onder Gods zegen verdere befmetting in de Stad voor te koomen. Deeze Publicatie veroorzaakte eenig gemor onder eenige Ingezeetenen, die het oude Kerkhof wiiden herReld hebben. De Gemeente, vergaaderd zynde, gaf aan den Prefident Burgemeester te kennen , dat zy, hoewel niet uit eigene beweeging, maar op flerken aandrang van driftige Lieden, en zonder zulks goed te keuren,moesten aandringen, dat de voorgemelde Refolutie wierde ingetrokken; dat zy het Gemeen zou zoeken in toom te houden; maar vreesde, dat deeze nieuwe Ordonnantie nadeelige gevolgen zoude hebben. Nu gebeurde het, dat op Zaturdag den 2de» Augustus een Sergeants Vrouw van 't Guarnizoen moest begraven worden: de Commandant Colonel quaadt, gaf bevel, met voorkennis van den Magiftraat,om het Lyk desavouds ten 2 uuren op het nieuwe Kerkhof buiten de Rad te begraaven; terwyl de Gemeente bleef aandringen, dat de Publicatie mogt ingetrokken worden; doch te vergeefsch. Ondertusfchen werd de beroerte grooter, het geheele Cuarnizoen kwam in de Wapenen, het Stadhuis  334 BEKNOPTE HISTORIE huis werd bezet, en de Militie gelast met fcherp te laaden ; dit laatfte bragt eene algemeenegisting te weeg. Vceien oordeelden, dat het den Burgeren en geenzins den Militairen toekwam, de Overheid te befchermen; en de Krygsraad der Burgery hier over geraadpleegd hebbende, befloot den dienst der Burgery aan den Magiftraat aan te bieden , en te verzoeken, dat deeze de Militie mogt aflosten, en H. Wel Ed, Gr. Achtb, bewaaren; deeze aanbieding' Werd door den Magiftraat aangenoomen. Het eerfte Vaandel Burgers kwam ten 5 uuren in orde aantrekken; terwyl de overige vyf zich gereed hielden, en afwagtten of de Militie haaren post gewillig zou verlaaten; doch zoo ras de Militairen het Burger-Vaandel in het oog kreegen, beweezcn zy hetzelve eere, gaven hunnen post gewillig over, en trokken af. Des Zondags nachts werden veele baldaadigheden gepleegd, en by verfcheidene Heeren van de Regeering de glazen ingeflaagen. Dit was oorzaak , dat de Magiftraat befloot, de Publicatie van den 2de» Augustus in te trekken. Doch dit voldeed het Gemeen niet; een hoop Volks ging des Maandags naa het nieuwe Kerkhof, rukten de yzeren hekken open, haalden het Lyk der begraavene Sergeants Vrouw weder uit het graf, en bragten het voor 't huis van den Commandant. Ondertusfchen werdcrr • - alla  ONLUSTEN ïn het VADERLAND. 33^ èlle de klokken geluid, en het Lyk vervolgens in de St. Jans Kerk van nieuws begraaven. Dit verricht zynde, ging eene groote menigte Volks, meest uit Jongens en Vrouwlieden beftaande, weder naa het nieuwe Kerkhof, rameiden de muuren daarvan omver, en droegen de'yzeren hekken ter Stad in, leiden ze voor 't huis van den.Jood neder, en liepen by de huizen geld vraagen voor deeze hunne genoomene moeite. Dingsdag den was wederom nieuwe be« weeging: daar liep een gerucht, dat aan 't Krygsvolk te Nymegen bevel gezonden was om naa Arnhem te trekken en de muitery te beteu-* gelen. Hier orn begaf de Heer bekking, met eenige anderen zich tot den voorzittenden Burgemeester van ha?.;el, ten huize van den Burgemeester pronk, en vraagden of die Heeren iets wisten van Krygsvolk, dat van Nymegen zoude koomen. De Heeren verklaarden niets daar van te wceten ; evenwel was men daar door niet gerust gefteld: de Kapiteinen der Schuttery "vergaaderden, en zonden hunne manfehappen, mer. kennis der meerderheid van den Magiftraat, naa de Rhynbrug en de Veeren, om daar post te vanen , men deedt alle ponten, en booten aan deeze zyde leggen ,en de Schipbrug afbreeken. Nogthans bleek by de uitkomst, dat dit gerucht *alsch was. Deeze beweegingen hebben geen verder gevolg gehady dan dat de twee Burgemees - 178* Nieuws bei wsefing over een gerucht van aantrekkend KrvcsYOllC "  De VredesOnderbaudelingen 336 BEKNOPTE HISTORIÉ der meesters, pronk en schimmelpenninG van dek oye ontflag van hunne amptert verzochten , en bekwamen : andere Burgemeesteren deeden het zelfde verzoek; doch werden overreed om hunne posten te blyven bekleeden. Hoewel het oproer nu geftild werd, zoo waren toch de verfchrllen tusfchen de Burgery en de Regeering nog niet weg genoomen. De Regeering zond een verflag van dit voorval aan den Stadhouder, waar tegen de Burgemeester brantsen protest en aanteekening deed; gelyk die Hr. ook deed tegen de intrekking der Publicatie van den 2dcn Augus» tus. Deeze en andere beweegingen duurden tot, des middags ten 12 uuren van den 6üen Augustus; wanneer de Gemeenslieden met aandrang by de Regeering. zeiden , geen langer uitftel te kunnen geeven dan 24 uuren ; waarop de tegenwoordig zynde Leden van den MagiRraat benchtteden, dat de oude Begraafplaats weder bezorgd, de oude Rechten en Vryheden gehandhaafd, cn .verder met de Gemeente in gefprek getreeden zoude worden,'om alles in het vriendelyke te fchikken; mits dat een ieder zich voortaan wachtte, zich aan eenige onbetaamelyke beweegingen fchuldig te maa* ken (*). Omtrent deezen tyd zyn de Vredes-Onderhandelingen- die in 't laatst van 't voorige Jaap reeds (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1783. bladz. 1324 —- 1353»  ONLUSTEN in het VADERLAND. 337 reeds begonnen waren, met kragt voortgezet, en fpoedig ten einde gebragt. In de onderhandelingen tusfchen de andere Oorlogende Moogendheden, Groot - Brittanje, Noord- Amerika, Vrankryk en Spanje, was men in 'tvoorleeden Jaar reeds verre gevorderd, zoo dat een vergelyk tusfchen dezelven fpoedig fcheen te zullen getroffen worden. Ten einde nu in den algemeenen Vrede mede begreepen te worden, gaven de Gezanten deezer Republiek , mee voorweeten en overleg van 't Franfche Hof, op den 6den December 1782. aan den Hr. fitzherbert eene Memorie over, behelzende de voorflagen der Republiek tot een Vrede en vergelyk met Groot - Brittanje. Deeze Memorie werd door den Britfchen Gezant op den 3i<"ten December daar aan volgende, beantwoord; van welk Antwoord wy de hoofdzaaken zullen melden, en daar uit zal men te gelyk den inhoud der Voorflelling van de voorwaarden wegens de Republiek kunnen afneemen. Het gemelde Antwoord hield dan drie hoofdzaaken in: I. Dewyl H. H. Moog. weinig gereed fcheenen, de oude Verbindtenisfen te vernieuwen; zoo Relde Zyn Majefleit voor, dat de beide Staaten, ten aanzien der Handel-betrekkingen, zich enkel en eenvouwdig zullen befluuren door de algemeene grondregelen van het Recht der Volkeren; — daar by voegende, dat Zyne MajeReit zal gereed zyn, wanneer de Natiën, thans in Oorlog zynde, nieuwe fchikkingen y van 1783. met kragc voortgezet.'  17%. 538 BEKNOPTE HISTORIE der van Koophandel zullen beginnen te formeeren, dan zodanige Verbindtenisfen van Koophandel aan te gaan, als met de gefteldheid der beide Staaten en hunne refpective belangens zullen overeenkonmen. II. De Koning bewilligde in de terug gave aan H. H. Moog. van alle Bezittingen , die hun door zyne Wapenen, in den tegenwoordigen Oorlog ontnoomen zyn, en die hy. by het fluiten van den Vrede, in beflag zal hebben ; uitgezonderd Trinconomale, op het Eiland Ceilon met zyne onderhoorigheden. lil. De Koning kan op geenerly wyzeplaats geeven, aan den Fisch van fchadeloosftelling der verliezen, welke de Veréénigde Provintien geduurende den Oorlog geleden hebben. De Hollandfche Gezanten deelden dit Antwoord mede aan den Grave de vergen nes, eerflen Staatsdienaar van 't Franfche Hof; en gaven op den January 1783. een weder. Antwoord aan den Heer fitz-herbert over. In het zelve werd, op het I. Artikel, opheldering gevraagd, wat het Mof van London door de algemeene beginfelen van 't Recht der Volken verRaat ? Indien men daar door verRaat het oorfprongelyk Recht der Volken, het welk de Scheepvaart en het vervoeren van alle foorten van Koopwaaren, hoe genaamd, vry Rek, zonder eenige bepaa'ing, uitgezonderd ai 't geen, welk eenpaarig door het grootfte gedeelte der Moogendheden als Contrabande wordt  ONLUSTEN in hs* VADERLAND. 359 wordt aangemerkt; — dan hielden de Ambasfadeurs zich verzekerd, dat H. H Moog. geene zwaarighêid zouden maaken, om dezelven tot een grondflag der Vredes-Onderhandelingen aan te neemen, enz. Op het tweede Artikel verklaarden zy, dat, alhoewel de ordeis van H. H. Moog. hen niet toelieten , over dat ft.uk te handelen, zoo lang het eerfte Artikel niet afgedaan was; zy echter niet konden vermoeden, dat H. H. M. hun immer volmagt zouden geeven , om zulk eene voorwaarde te onderfchryven. Over het derde Artikel kon gehandeld worden, als men over de twee eerfte zoude overeengekoomen zyn; en kon zulks tot dien tyd toe uitgefteld worden. En by het overgeeven van dit WederAntwoord voegden zy daar nog by, dat het fluiten van eenen Vrede onmoogelyk zoude zyn, indien het Britfche Hof geene aanneemeïyker voorflaagen deed. Het Franfche Hof onderfteunde deeze Eisfchen der Hollandfche Gezanten ; en gaf te kennen, geenen volkoomen Vrede te zuilen fluiten, ten zy aan de billyke Eisfchen der Republiek voldaan wierde. Ondertusfchen werden op den 2ofon January de voorloopige Vredes Voorwaarden tusfchen Groot • Brittanje aan de eene, en Vrankryk ea Spanje aan de andere zyde, geteekend; en by voorraad een Wapenftilftand vastgefteld. Tot de voorloopige voorwaarden konden de Hollandfche GezaDten niet toetreeden, dewyl zy Y 2 daar 1783.  Zu'aaiigheid van de zyde der Oost- Ind. fche Compagnie. (») Nieuwe Nederl. Jaarb. 1783. bladz. Ö8-75. 180. (\) Nieuwe Nederl. Jaarb. 178.3. bladz. .183. 340 BEKNOPTE HISTORIE der daar toe niet gemagtigd, en die ook nog lang niet geregeld waren ; maar in den ftilftand van Wapenen was de Republiek begreepen , en dien hebben zy dienvolgends dan ook geteekend. De Vyandlykheden zouden , in Europa binnen 14 dagen, binnen twee maanden in de West ■ Indien, en binnen vier maanden in de Oost- Indien, ophouden (*). Deeze WapenAilRand kwam hoofdzaakelyk overeen met dien, welke in 1748. met Frankryk gemaakt was, en werd den i4den February afgekondigd. Nogthans was op den 3ofte» January, op voor» Rel van Holland , by de Bondgenooten eenpaarig beflooten, de toebereidfelen en wapening ter Zée, met allen vlyt en yver zonder eenige verrtraaging voort te zetten, en daar van kennis te geeven aan de Collegiën ter Admiraliteit , om zich daar naar te gedraagen (f). De grootfte zwaarigheid, in 't vereffenen der voorwaarden van Vrede, kwam van de zyde der Oost - Indifche Maatfchappy, van welker Bezittingen de Engelfhen zich vooreen gedeelte hadden meester gemaakt. Trinconomale was hun, gelyk de West - Indifche Volkplantingen , door de Franfchen weder ontweldigd ; de andere Comptoiren wilden zy wel :erug geeven ; maar Negapatnam volftrekt betiouden. Hier mede nog niet^ vergenoegd, eisch-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 34* eïschten de Engelfchen eene Vrye Vaart in de Indifche Zeeën» door de Molukfche Eilanden. De Cost-Indifche Compagnie beleide eene Vergaadering der 17 Kameren in 's Hagen; de Uitflag deezer Vergaadering , die den i4Jen February fcheidde, was, dat de Maatfchappy volftrekt niet kon toeflaan, dat haare Handel en Vaart in de Oost. Indien, op eenigerly wyze belemmerd zoude worden. Wat het afftaan van Negapatnam betreft; de Vergaadering van Zeventienen liet het aan de Heeren Staaten Generaal over, die zaak volgens hunne wysheid en ten voordeeie der Maatfchappy te fchikken (*)• By de Staaten van Holland- en Westvriesland, werd op den 2ir'£n February beraadOaagd over de Vredes-Onderhandelingen, en byzonderlyk bver de Eisfchen op Negapatnam, en van eene Vrye Vaart door de Oosterfche Zeeën, door den Gezant van Groot - Brittanje gedaan. De Steden Dordrecht, Haarlem, Leyden, Gouda, Amfterdam, Alkmaar en Hoorn, toonden de onaanueemelykheid der Britfche Eisfchen ten klaarften, en.weezen dezelve af; de Ridderfchap , Delft en Enkhuizen verklaarden zich nog niet, en Rotterdam drong aan , om eenen Gezant naa Engeland te zenden, waar van zy zich veel goeds beloofde; doch andere Steden be- (*) Nieuwe Nederl. Jaart: 1783. Mafe 203 — ao4' Y i 1783. Bernadflaa» cing en Frxadvis van Uolland.  1783' 342 BEKNOPTE HISTORIE dér begreepen het anders (*). Eindelyk bragt de Provintie Holland een Prajadvies uit, het welk den 4 Myn rond Hollandsch hart ontfluit zich nu nog te vryër op de herinnering van het gene ik voor 't Vaderland gedaan hebbe; hst krimpt van fmart op het herdenken hoe Vaderlandfche dienften in 't Vaderland dikwerf vergolden zyn en nog vergolden worden; en het blyft ademen in de hoopeop's Landsherflelli ng en beflendige behoudenis. — Och! konde het nog meer doen! Ontvang ook deeze Maden, nwglyk het laatst * 2 ge-  4 BERICHT, gefchenk, dat ik in U aan 't Vaderland zal aan* bieden, met eene warme liefde tot my, maar vooral tot die aardfche Godheid, welke wij eenmaal trouw gezwooren hebben. Ik weete het, — en myne vrye ziel verheugt 'er zich over, — dat Gy ook de voor gaanden daarmede wel hebt willen aanneemen: ook deezen zullen U tafereelen fchetfen,die uwen aandacht waardig zyn; gebeurtenisfen herinneren, welken gy gewis nooit zoudt gelooven, zoo dezelven niet alsonder uw oog hadden plaats gehad; zy zullen eincllyk, U, waarheden voor/lellen, welken uwe traanen zullen doen vlieten, hoe gaarne uw mannenhart dis ook zoude willen verbergen. B E?  BEKNOPTE Jfl 1 S T O M 1 JE DER ONLUSTEN in het ' V' A D E R lu A N' D. EERSTE HOOFDSTUK. Behelzende de Gebeurtenisfen, federt den Vrede, met Engeland gejlooten, tot op het vertrek des Hertogs van brunswyk wolfenbuttel uit deeze Landen. Thands zyn wy het merkwaardig tydperk genaderd, dat de Vrede met Groot-Brittanje getroffen, by plegtigen Verbonde wederzyds bevestigd, 'sLands Zeemagt verminderd, zyn Scheepeling afgedankt is, en hetzelve aldus ontheven werdt van het kostbaar , eu,by fommigen nu niet meer zoo noodzaakiyk fchynend, onderhoud dier Reunfels van 's Lands alöuden roem. . Reeds in den vroegen aanvang der onderhanA 3 dc- 1783- Onderzoek over liet af. danken van Mairoozen.  6" BEKNOPTE HISTORIE der delingen over die Vrede, en tqen het nog onzeker was hoedanig derzelver gevolg en uit. ilag voor de Republiek zouden zyn, verfpreïd-! de zich het gerucht, dat een der Edel - Mogende Collegiën ter Admiraliteit in Holland, zelfs buiten kennis van de Staaten dier Provincie, met het daadlyk in de handwerken derzulken, als voor de afdanking des Zeevolks gezind waren, had aangevangen; — weldra werdt dit gerucht algemeen, en begon, naar gelang van dit toeneemen, ook meer geloof te vinden, in zoo verre zelfs, dat het den aandacht tot zich trok van de gewoone Afgevaardigden der Rad Dordrecht, ter Staatsvergadering, welken zich niet minder dan verpligt oordtelden om den Heer Raadpenfionaris, in deeze of dergelyke nadruklyke bewoordingen, te kennen te geeven : dat zy met veele aandoening en verwondering onderricht waren, dat een der Collegiën ter Admi. raliteit binne,n deeze Provintie zoude hebben kunnen goedvinden, om in 'thachlykfteoogenblik van de Vredesonderhandelingen tusfchen de Republiek en het Ryk van Groot - Brittanje, zonder eenige voorkennis, veel min medewerking van H. Ed- Gr. Moog. een aanzienlyk getal Manfchappen af te danken; omtrent welk zondering geval die Heeren Gedeputeerden vervolgends voorftelden, toen de Heer Raadpenfionaris zulks ter Staatsvergadering bekend gemaakt hadt, of H. Ed, Gr. Moog. niet zoukunnen goedvinden, zich teu fpoedigflen des.-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 7 deswegens de noodige opheldering te doen geeven. Hier over werd geraadpleegd, en vervolgends beflooten, om aan de Hollandfche Raaden en Ministers van de Collegiën ter Ad. miraliteit binnen deeze Provintie refideerende, aan te fchryven, om H. Ed.. Gr. Moog. ten fpoedigften verflag te doen van den Staat der Zeemagt, zoo met betrekking tot het getal der Cliartres van de Schepen, als met opzigt tot het getal der Manfchappen; als mede om aan welgemelde H. Ed. Groot Moog. bericht te geeven, of 'er ook een aanmerkelyke afdanking van Volk hadt plaats gehad; en zoo ja» hoe veel, wanneer, om wat reden, mitsgaders op wiens order of gezag zulks zoude gefchied zyn. Ingevolge van dit Befluit en overeenkomftig deszelfs inhoud werd op den zelfden dag , dat het genoomen was, dat is den 2>7'«n Augustus aan de Hollandfche Raaden en Ministers van de Collegiën ter Admiraliteit,zoodanige aanfehryving gedaan, en daarop door dezelven onder, fcheidenlyk geantwoord : door de Admiraliteit op de Maas werd een bericht ingeleeverd (*), behelzende, dat by dat Collegie nog daadelyk in dienst en behoorlyk bemand waren, 5 Schepen van 60 flukk. 1 van 50; 3 van 4 o; 3 van 36; cn 1 van 20 flukk. kanon; boven die nog een Brik van 20, 2 Kotters van 20, en een van 12 t*) Nieuws Nederl. Jtarb. van 1783. bladz. 1555 —'55?» A 4 1783. Bcriclit va» dc Admiraliteit op de Maas.  rj83. Vnn clii? te Jtpftcrdam. 8 BEKNOPTE HISTORIE der 12 flukk.; en dat aldaar geene Schepen afge« gedankt waren of buiten dienst gefleld, behalven alleen de Wachtfchepen, welke volgens Refolutie van H. H. Moog. op 2 of 3 na waren ontflaagen. De Hollandfche Raaden ter Admiraliteit te Amfterdam antwoordden, op den 2. September, dat zy zodanig verflag, omtrent den tegenwoordigen Staat der Zeemagt, zouden opmaaken, als waartoe het Collegie in ftaat was; doch dat hetzelve niet verder zou kunnen gaan, dan omtrent de Schepen, die onder hun Resfort uitgerust waren. En dat zij ten aanzien van het tweede punt een nauwkeurig verflag zouden voordragen van 't geen by hun Collegie gefchied was, omtrent het buiten dienst ftelién van eenige Wachtfchepen en Uitleggers, trp order en aanfehryving van H. H. Moog. de afdanking van eenig Volk, voor den 1. January 1781. in dienst genoomen, en het overbrengen der Manfchap van voornoemde Wachtfchepen en Uitleggers, alle federt den 1. Jan. 1781. aangenoomen, om de plaats der voornoemde afdanking te vervullen. Doch dewyl dit verflag volledig diende te zyn, zoo waren zy verpligt H. Ed. Gr. Moog. voor te draagen, dat hetzelve niet zoo fpoedig kon worden overgegeeven , ais zy zeiven zouden wenfehen, ora dat de beweegredenen van 't gedrag van 't Collegie uit eenen gantfehen faamenloop van pmftandigheden moesten opgemaakt worde?! wes-  ONLUSTEN in het VADERLAND, 9 weshalven zy H. Ed. Gr. Moog. eerbiedig verzochten , hun ten goede te houden , dat de onderzoekingen en verfaameling van het gebeurde met alle oplettenheid gefchieden zoude. De Staaten van Holland, hier mede niet voldaan , beflooten op den 5. September aan de Hollandfche Raaden van 't Collegie ter Admiraliteit nog eens en nader aan te fchryven, dat zy goedgevonden hadden den Brief, van de Raaden ontvangen, ter zyde te leggen, totdat het geëischte volledig verflag daaromtrent zoude ingekoomen zyn , en wyders hun door deezen nader aan te fchryven, om als nog,en uiterlyk binnen den tyd van agt dagen, aan 11, Ed. Gr. Moog. te berichten op de punten in de bovengemelde aanfehryving van den 27. Augustus vervat; en byzonderlyk met opzigt tot het geen 'de Afdanking van 't Volk en 't buiten dienst Rellen van Schepen betreft (*). Het Collegie ter Admiraliteit in Westvries. land, en het Noorder - Kwartier gaf door eenen Brief van den 14.. September een vollediger verflag van den Staat der Zeemagt onder zyne verdecling, als beftaande in een bericht van het getal, de grootte, de Manfchap, de beRemming der Schepen, of derzelver tegenwoordigen post; hoofdzaakelyk hier op uitkoomende: Het Schip Noord- Holland van 60 flukk. (*) Nieuwe Nedcil. jaarb. 1783.bladz, 155S — 00. NieVttu Nederl. Jaarb, 17S4. bl.it!z. 16S, 169. A 5 1783, Van die ia We styri esland cn 't NoorderKwartser.  •Ï733. io BEKNOPTE HISTORIE de» 350 Man. Schout by Nacht pieter mytens; Alkmaar 50 ftukk. Kapitein, dan. heckers, 300 Man; het Fregat Monnikendam, 44 ftukk. Kapitein marc kuiper, 300 Man, het Fregat Medenblik, 36 ftukk Kapitein g. j. beois va n treslong, 230 Man; het Fregat Hoorn, Kapitein t. b. drillinger, 200 Man; het Fregat Enkhuizen, Kapitein j. fri-kenius, 160 Man; het Adviesjagt de Jager, Kapitein simon drkker, 60 Man; te faamen 6 Gewapende Schepen, zoo Oorlogfchepen , als Fregatten, voerende, behalven het Advysjagt, 226 ftukk. kanon, en 1200 Man. Verder waren by dat Collegie, op order van H. Hoog Moog. den 15 Juny te vooren afgedankt, 4 Uitleggers, te faamen bemand met 200 Koppen; voorts hadt 'er geene aanmerke» 3yke Afdanking van Volk by hetzelve plaats gehad, d n van eenig Volk, het welk lang in dienst geweest zynde , begon te morren om afgedankt te worden, en van eenige zieken en invaliden, die buiten ftaat waren den Lande te dienen, en dus van «elven hadden moeten ontflaagen worden. Des niettegenftaande hadt het Collegie altoos gezorgd, dat alle de Rollen van deszelfs Schepen en Fregatten, hier te Lande in uitrusting zynde, voltallig gebleeven waren, waartoe hetzelve in ftaat gelteld was door het aanwerven van Manlchap voor nog eenige Schepen van 60 ftukk. kanon die op ftapel Honden; — zoo dat 'er na de voorgemelde Af-  ONLUSTEN in het VADERLAND, n Afdanking, en aanvulling der ontbreekende Rollen, nog 260 Man overbleef, waarmede ■de ontbrekende in de Rollen ten volle herfleld konden worden. Eindelyk bericht het Collegie, dat de Schepen van Linie, op fiapelllaande, zoo ver gevorderd waren» dat ze opvolglyk in 't water konden gelaaten worden , en bet Schip te Medenblik gebouwd, binnen korte den Lande van dienst zou kunnen zyn. Eene andere zaak, waarop de oplettendheid der Heeren Regeerders van Dordrecht gevallen was, insgelyks de Zeemagt betreffende, en die ook niet weinig verfchil tusfchen de Staats* leden verwekte, was het recht van aanftelling der Vlag. Officieren, onder het Resfort van de Collegiën ter Admiraliteit, binnen deeze Provintie refideerende. Hierover, naamtiyk, was twyfel ontftaan by de Regeering van gemelde oudfte der Hollandfche Steden, en derzelver Afgevaardigden gaven, op den 10 September, ter Staatsvergadering zulks te kennen, en dat zy dienvolgends uitdrukkelyk gelast waren, om, tot „wegneeming van alle twyffeling, zonder echter daar door eenige de minlte verkorting te zullen toebrengen aan de wettig verkreegen rechten van Z H. den Heer Admiraal Generaal deezer Provintie, aan H. Ed. Gr. Moog. voor te Rellen, of Hoogstdezelven niet zouden kunnen goedvinden, om in een Befoigne te doen oaderzoekeoj aan wien eigentlyk kon gezegd wor- 178J Onderzoek aan wien he(J Recht van aanftcllini» iet Vlagofficierentoekomt*  ia BEKNOPTE HISTORIE der worden, het voorfz. Recht wettig toe te koomen; en om, ondertusfchen den Heer Raadpenfionaris te verzoeken , aan Z, H. den Heere Prinfe van Oranje, als Admiraal Generaal deezer Provintie kennis te geeven van het voorfz. vastgeftelde Befoigne ; met verdere byvoeging, dat H. Ed. Gr. Moog. verwagtteden , dat Hoogstdezelve provifioneel, en hangende het voorfz. onderzoek, geene Vlag-Officieren , onder het Rcsfort van de Hollandfche Collegiën ter Admiraliteit zou aanflellen, immers niet dan met kennis en medewerking van H. Ed. Gr. Moog. Hier op werd beraadflaagd, door de meeste Leden werd Copie verzocht, en het Befluit werd uitgefteld tot eene volgende Vergadering (*). Maar op den 18. February 1784. werd deeze zaak hervat, en overeenkomflig het Voor-flel by de Staaten beflooten, en de Raadpenfionaris verzocht, Z. H. daar van als boven gemeld is, kennis te geeven. De Ridderfchap en Edelen protefteerden tegen het tweede Lid van 't Befluit; Delft voegde zich by Dordrecht, zoo als de Propofitie lag, nogthans op voorwaarde, dat het Befoigne, zoo fpoedig, als doenelyk, en wel uiterlyk binnen zes weeken, zoude gehouden worden. Zes Steden ftemden niet toe in het tweede Lid , maar zagen het Befluit aan (f). Den 25. derzelfde maand deed de Heer (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1783, bladz. 15SJ. (f) ibid. 17g4. bladz, s88.  •Onlusten is het vaderland, ig Heer Raadpenfionaris rapport van zyne Comsnisfie, by Z H. afgelegd; inhoudende, dat Z. H. aan hem Heer Raadpenfionaris eerst mondelyk, en daarna fchriftelyk, tot antwoord gegeeven hadt, dat Z. H. ter voldoening aan het oogmerk van H. Ed. Gri Moog. provifioneel geene \lag-Omcier zou aanftellen» enz» .— maar dat Z. H. ook teffens vastelyk vertrouwde, dat 'er na een volledig onderzoek geene de minfte zwaarigheid zou overblyven, om het voorfz. Recht van aanftelling der Vlagofficieren onder het Resfort van de Collegiën .ter Admiraliteit binnen deeze Provintie, als aan den Staat van Admiraal Generaal verknogt, door Hoogstdenzelven, in die hoedanigheid, mede by aanhoudendheid te laaten uitoefenen; even als hetzelve door Z. Doorl. Hoogheid Voorzaten te vooren altoos , onafgebrooken en zonder Conditie, was geoefend, en aan hem by H Ed. Groot Moog. zoo door het doen van inftantiën tot dusdanige aanftellingen, als anderzins, te meermaalen duidelyk is toegekend (*). De Hollandfche Zee • Raaden den oorfprong en de oefening van dit Recht onderzocht hebbende, zoo als zulks heeft plaats gehad, zoo wel in Stadhouderlooze als Stadhouderlyke ty den, hebben bericht, en voor Prte- Advies in ?t Befoigne op den 2 April ingebragt, dat vaa Ad- £*) Nieuwe Nederl, Of aart. 1784. bfedz, 541. 178^  14 BEKNOPTE HISTORIE der Advies zouden zyn, dat, onverminderd heé Souvrain recht van H. Ed. Gr. Moog. waar over men niet weet, dat ooit eenig bedenken veel min twist is gevallen , de faculteit en magt, of het recht van aanftelling van Vlag? Officieren j onder het Resfort van de Collegiën ter Admiraliteit, aan Z. Hoogh,. den Heere Prince van Oranje, fchynt toe te koomen. — Dat vervolgends van de magt en faculteit of wettig recht en bezitting van Z. Hoogh. genoegzaam gebleeken zynde, en nimmer eenig bedenken over de Souvraine Magt van H. Ed. Gr. Moogende gevallen zynde, onnoodig geoordeeld zou kunnen worden, nader te verklaaren, aan wien kan gezegd worden wettig toe' te behooren, het recht van aanftelling van Vlag-Officieren onder het Resfort van de Collegiën ter Admiraliteit in de Provintie van Hot. land en Westvriesland refideerende: of, zoo eene juiste verklaaring daaromtrent nodig wordt geoordeeld, zoude kunnen worden verklaard: dat, gelyk alle Commisfiën ter Zee, hier te Lande, by den Heer Admiraal in der tyd altoos zyn verleend, aan Zyn Hoogheid in zyne hoedanigheid, onverminderd de Souvraine Magt van H. Ed. Gr. Moog. wettig toebehoort de magt of het recht, om, van wegen H. Ed.Gr. Moog. Vlag. Officieren onder het Resfort van de Collegiën ter Admiraliteit in Holland, en fiïtstvriesknd refideerende, aan te Rellen, en aan dezelve Commisfiën te verkenen; dewelke  ONLUSTEN in het VADERLAND. 15 ke als wel en wettig verleend, moeten erkend en gereflecteerd worden; en dat aan Z. H. vervolgends worde vry gelaaten , om daar van gebruik te maaken (*). Niet alleen over de Zeemagt, maar ook over de Landmagt, lieten de Heeren Regenten van Dordrecht hunne gedachten gaan, om de misbruiken , daar by ingekroopen, te verbeteren. De Gedeputeerden van de gemelde Stad hadden op den 1. May reeds een Voorftel ter Staatsvergadering gedaan;" door welke meest gepaste middelen zoude kunnen tegen gegaan worden, dat, niettegenftaande H. Ed. Gr. Moog. Refolutie van den 26. Maart 1675. van tyd tot tyd aan de Officieren, dienende in de Regimenten, ter repartitie van deeze Provin. de Raasde, wordt toegelaaten, om hunne Militaire Ampten aan anderen te verkoopen; als mede op wat wyze zou kunnen voorgekoomen worden de meer en meer toeneemende nadeelen, die aan de Armée van den Staat worden toegebragt door de menigvuldige Aften by de Armée, die onöphoudelyk aan de Officieren met behoud van hun Tractement of een ge. deelte van het zelve gegeeven worden; mitsgaders door de menigvuldige titulaire qualiteiten, die aan de dienst doende Officieren, toe merkelyk nadeel van 's Lands dienst,toegeftaan worden. Hier over werd op den 1. Augustus by her* (f) NsiW Nedirl. Jnarh 1784. blïdz. 704. 1783. Hot verfrooJ pen van Militaire Arap* ten en 't verleeneu van Acïen by dc Arméa aljjcfdiaft.  W3- K6 BEKNOPTE HISTORIE der hervatting geraadpleegd; als mede over het voorgeftelde van de Heeren Gedeputeerden van Schoonhoven, om voortaan tot Militaire Officieren boven den rang van Sergeant of Wachtmeester, geene anderen te gebruiken, dan gebcorene Nationalen, in de Provintien, de Generaiiteits Landen of de Volkplantingen van den Staat, enz. En is goedgevonden en verfiaan, met betrekking tot het eerfte punt, — te volharden by H. Ed. Gr. Moog. Refolutie van den 26 Maart 1675. en de Heeren Gecommitteerde Raaden in den Haag en te Hoorn refideerende ernftiglyk te gelasten, om by alle voorkoomende gelegenheden zorgvuldig te waa» ken, dat dezelve nauwkeurig in acht genoomen en onderhouden worde, enz. Dat verder, met opzigt tot het tweede punt, voortaan de zoogenaamde Aften by de Armée zullen moeten ophouden, of immers niet dan fpaarzaam, en in zonderlinge gevallen, om byzondere redenen, daartoe beweegende, met voorkennis en goedkeuring van H. Ed. Gr. Moog. zullen moogen verleend worden; en dat verder de regels, dat de Gereformeerde Officieren, die tot -laste van deeze Provintie gebragt, en nog in Raat, zyn om te dietien, zonder onderfcheid inds vaceereiule plaatfen invallen, en voor alle anderen tot gelyke Militaire Ampten yooi getrokken moeten •worden, vervat in H. Ed. Gr. Moog. Refolutiën van den 2 Oftober. 1654, 24 May 1655. en 18 Maart 1721* voortaan üiptelyk zuilen JE  ONLUSTEN in ïiet VADERLAND. 17 in acht genoomen en nagekoolnen moeten worden. Betreffende liet derde voorwerp , dat by de Refolutiën van 10 Maart 1663, en alle die federt dien aangaande, en byzonder die welke den 15 July 1729 genoomen zyn, wordt volhard , met dringend verzoek aan Heeren Gecommitteerde Raaden om te waaken, dat dezelve nauwkeurig worden opgevolgd; en dat voortaan de vergunning van titulaire Acten voor de Officieren, ter repartitie deezer Provintie ftaande, alleen tot de Regimenten van de effeclive Generaals bepaald worden. Doch dewyl het weinig baaten kon, en het zeer moeijelyk, indien niet onmoogelyk, zyn zou, om deeze Befluiten ter uitvoer te brengen, indien in andere Provintiën niet diergelyke genoomen wierden; zoo bedooten hoog gemelde Staaten op den 17 October daar van kennis te geeven aan de andere Bondgenooten, en dezelven te verzoeken, om elk in den hunnen gelyke befluiten te neemen en doen uitvoeren. Dan dit Befluit werd met geene eenpaarigheid van ftemmcn genoomen. De Ridderfchap protefteerde daar tegen, en behield zich nadere Aantekening voor; en de Gedeputeerden van twaalf Steden behielden zich zodanige regenaantekeningen voor, als hunne Principaalen noodig zouden vinden (*). Vriesland nam een dergelyk en nog uitgebrei' - , , *■ ■ , der C) Nieuwe Nederl, Jaarv, bladz., 1689 -» iöos, B 1783.  «783. Voorftel van Schiedam, over 'r bcgeeven van Burger Ampicii, i 18 BEKNOPTE HISTORIE dsb ~ der Befluit, bedankte Holland voor deszelfs Refolutie tot verbetering der Armée, en zond een rondgaanden Brief af aan. de Staaten der andere Provintien om zich met Vriesland te veréénigen (*). Thans begon men ook te denken om het verbeteren van 't Burgerlyk Beftier, zoo wel als van 't Krygs-Wezen: de Stad Schiedam deed op den 8ften der zelfde maand October een Voorftel in de Vergadering der Staaten, om voortaan geene Burgerlyke Ampten of Bedieningen aan Vreemdelingen, maaralleen aan Inboorlingen der Zeven Veréénigde Gewesten , de Generaliteits Landen, en de Volkplantingen, te begeeven. Den volgenden dag deed Z. D. Hoogheid de Stadhouder een Voorftel in die zelfde Vergadering, of H. Ed. Gr. Moog. niet, by gedegenheid van de beraadflaagingen over de voorfz. Propofkie van Schiedam r.ouden kunnen goedvinden om te befluiten, dat tot alle Burgerlyke Ampten en Bedieningen , bet zy dezelve ter begceving zyn van H. Ed. Groot Moog. van Heeren Gecommitteerde Raaden in beide Kwartieren , de Provintiaale Rekenkamer, of Hoven van Juftitie, geene indere benoemd wierden, dan die Ledemaaten tyn van de waare Gereformeerde Christelyke Kerke, :n deugdelyke bewyzen kunnen toonen,dat zy daar'oe aangenoomen zyn; en cm den rondgaanden Brief {■j Hieuw* Nederl. Jtarb. "bladz. 2i.\l.  ONLUSTEN in het VADERLAND. ïg Brief door dc Heeren Gedepuccerden van Schiedam voorgeflaagen, uit te breiden meteen verzoek aan de Bondgenooten om de zaak ter Generaliteit daar heenen te bellieren, dat II. H. Moog. diergelyk befluit mogten neemen omtrent het begeeven van Ampten en Bedieningen , die aan hunne beftelling ftaan; cn dat ook by deeze gelegenheid by H. Ed. Gr. Moog. wierd beflooten om Hëeren Burgemeesteren en Regeerders van de Steden deezer Provintie aan te fchryven, in 't begeeven der Ampten en Bediening dien zelfden regel te houden, enz. Jk zal my niet vcöorlooven op het een noch op het ander van deeze voordellen eenige aanmerking te maaken , maar alleen bybrengen het geen de Schryvers der Nederlandfche Jaarheken daniömtrent gezegd hebben: ,, Gelyk Wy voor de verdraagzaamheid zyn [zeggen zy] omtrent de Vreemdelingen (die wy echter niet voor Inboorlingen willen voorgetrokken hebben ;) zoo zyn wy ook voor de verdraagzaamheid omtrent de geenen, die in Godsdienst van ons verfchillem Dus wy het voorftel van Z. Doorl. Hoogheid, het welk de Stadhouder den 9 O&ober ter Vergadering der Staaten van Holland en Westvriesland gedaan heeft, niet houden a!s op zich zeiven aan dien Vorst welgevallig te zyn ; maar veeleer moogelyk als een middel te zyn aangewend, om ook de verdraagzaamheid omtrent de Vreemdelingen te handfeaaven. Wat daar ook van zy; my is niet B. 2 Voot- 1783,  zo BEKNOPTE HISTORIE der 1783. voorgekoomen, dat deeze Voorflellen eenig gevolg gehad hebben (*)". Twee Ver- zoekfchnf. ten der Burgers van Utrecht aan de Vroedfchap. Meer uitwerkingen hadden twee Verzoekfchriften , welken de Burgers van Utrecht, in een vry groot getal, op den 1 Augustus aan de Vroedfchap dier Stad inleverden, öoor het eerfte werd aangedrongen, dat de Regee. ring voortaan vrye benoeming van Burgemeesteren en Schepenen, als mede vrye begeeving van alle Staats - Ampten en Commisfiën zoude hebben, zonder daar in van eenige Recommandatiën of aanbeveelingen afhangelyk te zyn, Met het andere werd, om redenen, daar in bygebragt, verzocht, dat H. Ed. Gr. Achtb. ter handhaving der achting van 't Collegie van H. Ed. Gr. Achtb. aan Mr. ryklof michael van goens de Zitting in het zelfde Collegie geliefden te weigeren, en met hem over geene zaaken, de Beftiering der Stad betreflende, in eenige Befoignes te koomen; dan wel integendeel uit te werken , dat hy als Raad der Stad wierde ontflaagen; en zoo dit onverhoopt niet mogt volgen, dat H. Ed. Gr, Achtb. ter voldoening aan de billyke begeerte van de Burgers, hem voortaan van alle Commisfiën zullen uitfluiten en voorby gaan; op dat de Regeefing der Stad eens ontheft mogte wor* (*) Nieuwe Nederl. Jaarl. i;83. bladz. i(>§r>  ONLUSTEN in het VADERLAND. 21 worden van hem, die dezelve zoo zeer ont; luisterde"; De Vroedfchap befloot hier op, van het tweede Verzoekfchrift Copie authentiek met een Brief om 't gedaane verzoek der Burgers te onderfteunen , aan Z. Hoogheid te zenden, gelyk op den 12 daarna gefchiedde: en op het eerfte Verzoekfchrift werd beflooten, om tegen Vrydag den 25 Augustus een volle befchryving van alle de Leden te beleggen; gelyk ook gefchiedde; in welke Vergadering beflooten werd, in 't verzoek der Burgers te berusten; en te gelyk werd een Commislle van vier Heeren benoemd , te wee ten den Burgemeester van eeek, Heer' van Dykveld, en de Oud - Burgemeesters loot en, verbeek en van den boogaard, benevens den Secretaris de roever, om daar van aan Z Doorl. Hoogheid kennis te geeven; gelyk die Heeren zich ook, ter aflegging van die Commisfie, den 17 Augustus naa den Haag begaven en den 20 daarvan in den vollen raad verflag deeden. De Prins Erfftadhouder beantwoordde den Brief der Vroedfchap tot onderfteuning van 't verzoek der Burgers om van goens zyn affcheid te geeven, op den :p September met te betuigen , nimmer van zich te kunnen verkrygen aan diergelyk verzoek te voldoen, zonder behoorlyke verdeediging van den beklaagden ; en dat Z. Hoogheid daarom by B 3 pro- 1783.' Do Vroedfchap Icbijft aan den Prins. Antwoord des Punten aan de Vroeulchap,  22 BEKNOPTE HISTORIE der . provifie geen antwoord op den voorgemeldea Brief zoude geeven; doch dat de Hr. en Mr. r. Mj. vak c o e n s , vemeemende , dai ,de meerderlieid der Vroecfchap hadden kunnen goedvinden, hei verzoek, tegen zyn perfoon ingericht, te cn. derfieunen, geoordeeld hadt, niet langer met ge. noegen in eene Regeering te kunnen zitten, waar hy op zodanige wyze is behandeld, aan Z. Hoogh. verzocht hadt, zyn plaats, als Raad der Stad Utrecht , te moogen nederleggen , en dat Hcogstdezelve om die reden alleen, in aan-r merking van zyn verzoek, aan hem Hr. en Mr, s. m, van goens, zyn oniflag als Raad hadt verleend, enz. üe Hr. van goens fchreef een Brief aan den Burgemeester van der dussen, om kennis te geeven, dat hy zyn ontflag, als Raad van Z, Hoogheid verzocht en bekocmen hebbende, daar van kennis gaf, en zich voor ontfiaagen hield: de Vroedfchap beantwoordde den Brief van Z. Hoogh. op den 23 September ter kennisgeving, dat zy te &e!yker tyd den Brief van Z. Hoogh. en dien van r. m. van goens. Ontvangen hadden, hem voor ontfiaagen hielden, en uit den Eed als Raad der Stad ontfiaagen hadden. En hier mede was deeze zaak afgedaan, en de Burgers van Utrecht van een Regent, die hun zoo haatelyk was, en voor sen fchaadvlek in de Raadzaal by hen geacht werdt j naar hunnen wensch bevryd De. (') Nicuv/s Ncaeïl, Jaarb. 1783. bladz. 1600 — 1612,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 23 1 De Burgers der Stichtfche Stad Wykby Buurfiede, volgden liet voorbeeld der Hoofdflad Utrecht, en leeverden op den 21 S< ptember een Verzoekfchrift in, ten einde deReccmmandatih'n, of Aanbeveelingen van den Prins Erfftadhouder, by het maaken van dc Nominatiën, en 't begeeven der Commisfiën van Regenten, mogten afgefchaft worden ; als mede dat de Leden der Regeering zouden verpligt worden, hunne woonp'aatfen binnen Stads Vryheid te houden. Op dit Verzoekfchrift is gunftig en overeenkomfiig deszelfs inhoud befloeren , en te gelykeene Commisfie benoemd om Z. Hoogh. daar van te gaan kennis brengen (*). Vervolgens befloot de Vroedfc' ap, in de maand December, om een Ontwerp te maaken, volgens 't welke de Commisfiën , die. aan de Vroedfchap flaan, voortaan zouden begeeven worden; en benoemde daartoe een Burgemeester, twee Oud- Burgemeesters en een Secretaris (f). De Regeering van Amersfoort floeg eenen korteren weg in: zy nam geen. uitdrukkelyk Befluit om het vraagen van Recommandatiën, of'aanpryzingen, af te fchaffen, gelyk in andere Steden gefchiedde : maar zy fchaft-e ze met de daad af, en maakte daadelyk, zonder voorafgaande aanbeveelingen te vraagen , of te yetwagten, de Nominatiën van Burgemeeste- .. . ren {*) Nieuwe Nederl, Jaarb. 17S3, bladz. 1621. Mi, 203Ó. ib'uï, bladz. 2035, B 4 1783. Recommandatiën algefchaf'i te fTf* by Duurjlede, Gelyk ook lf Amersfoort.  1783- Verfchil over de jagt !n Overysfel, OfcM! over de Ovcrftemm'ng. 24 BEKNOPTE HISTORIE der ren cn Schepenen; en zond ze vervolgends den Prinie Erfftadhouder toe, om daar uit, overeenkornftig het Reglement van Regeeringe, de Verkiezingen te doen. In Overysfel was omtrent deezen tyd verfchil ontftaan tusfchen Ridderfchap en Steden over'c Recht van de Jagt; en dat werd op den Landdag, die in September te Deventer gehouden werd, dus beflist. Door de Steden, met bykooming van twee Ridders, van der capellen tot den Poll, en palland tot Zuithem, werd tegen de overige Ridders vastgefteld, dat de Burgers van de drie Hoofdlieden door de gantfche Provintie de vrye Jagt zouden hebben; en de Burgers der kleine Steden binnen de paaien van een der drie Drostampten, tot welken zy behooren (*). Een gefchil van veel grooter belang, en moeijelyker te vereffenen , was dat van de OverRemming , in 't voorgaande jaar reeds, by gelegenheid van den twist over de Drostendienften , ontftaan , en waar van wy hier voor (f) kortelyk iets gemeld hebben. De Ridderfchap hadt zich daar over met eenen Brief van den 26^" April tot de Bondgenooten gewend, en haar beklag gedaan over de Steden, met dringend verzoek , dat H. H. Moog„ (*) Nieuwe Nederl. 'janrb 1783. Madz 2171. (': In 't l. Deel deezer Beknopte Historie, bladz. so$.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 25 Moog. de zaa$ zich wilden aantrekken ; ten einde dezelve door H. H. Moog. tuslchenkomst aanraading of overreeding in der minne mogte vereffend, of by gebreke daarvan door Hoogstdezelve beflist worden, waar aan zy zich onderwierpen. Deeze Brief bleef onbeantwoord, het zy de Staaten der byzondere Gewesten door de veelheid van Staatsbezigheden daar in verhinderd waren , of geen grooten haast maakten om zich met de zaaken van eene andere Provintie te bemoei jen; althans de Ridderfchap herhaalde hun verzoek met nog fterker aandrang in een Brief van 19 September deezes Jaars, zoo aan de Algemeene Staaten, als aan de byzondere Gewesten. De drie Hoofdfteden deeden geenen flap by de Bondgenooten; maar deeden eene Verhandeling uitgeeven over het recht van Overftemming ter Staatsvergadering van de Provintie Overysfel, door den Secretaris der Stad De. venter, den Hr. g. du me ar opgefteld; met verklaaring, dat zulks alleen gefchiedde om te Jlrekken tot onderrichting van het onpartydig alge. meen, en zonder daar door te willen fchynen, over het beweezene recht der Steden met de Heeren van de Ridderfchap in eenig debat te treden, veelmin sich daar door aan de bef.isfing van iemand te wilien onderwerpen (*). Eindelyk beantwoordden de Staaten van Hd- land (*J Nieuws Neder!, Jaarb. 17S3, bladz, 1799. B 5 1783.  >ï»3. -' «S BEKNOPTE HISTORIE de» 1 land de Brieven der Overysfelfche Ridderfchap, en icbreeven ook aan de Staaten van die Provincie, beiden aanmaanende om de zaaken in 'c vriendelyk te vereffenen en geheel uit den weg te ruimen (*). Die van Zeeland gaven aan hunne Gedeputeerden last, om ter Generaliteit tot alle gepaste middelén mede te werken tot vereffening dier gefchillen; De Staaten van Friesland deeden eenen rondgaanden Brief gedagtekend den 14*" Maart 1784, aan de Bondgenooten afgaan , waar in zy ten fterkiten aandrongen, dat uit iedere Provintie een Lid der Hooge Regeering naa Overysfel wierde afgevaardigd, om van de ge&fjülen tusfchen de Ridderfchap en Steden van Overysfel vriendnabuurlyk kennis te neemen, en te trachten die te bemiddelen: ook gaven zy daar van door eenen Brief kennis aan de Gedeputeerde Staaten van Overysfel (f). Deeze voorflag werd door de Hooge Bondgenooten goedgekeurd, cn ingevolge daar van zes Heeren, uit elke Provintie één, tot genoegen van wederzydfche' ?artyën, benoemd en derwaards gezonden, te weeten : Uit Gelderland, j. e. baron van lynden, Burgemeester van Nymegen. Uit Holland, Mr. ruig. i> alddanus,. Stagemeester van Alkmaar. \ Uit f*) Weuwi Nederl Jaarb. 1783. bludz, 2176. C+j ibid. 178%. bladz. sö5.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 27 . Vit Zeeland, Mr. l. c. van sonsbeek, Raad der Stad Vlisjtngtn en Gecommitteerde ter Provintiaale Rekenkamer van Zeeland, Uit Utrecht, joost baron :t a a t s v a n am er on gen, lieer van Natewisch, Hocfdfchout van Amersfoort. Uit Vriesland,,.*-, /.s. g. j. baron van bürmania rengers, Grietman van WynIrüzeradeel. ■ • 2 qo '. '• En uit Groningen, Mr. e.'j. baron lewe, -Secretaris van Staat. Deeze Heeren'kwamen in December 1784. te Campen aan, . tot Secretaris hebbende Mr. ï.. d. w e r n e n1 e r , zy ontvingen van de: Régeermg, de Gezwoorene Cem?cnte, Officieren en Kerkenraad de pligtspkegingen van begroeting en welkomst; en openden op den 21 December 1784, hunnen last ter Staatsvergadering der Provintie , zy werden den 23 van wegen de Staaten cp eeneu prachtigen Maaltyd van 50 Perfoonen onthaald,'en begonnen vervolgcnds de onderhandelingen nr,'t de Gecommitteerden,, zoo uit de Ridderfchap als de drie Steden, als motte met. den Ridekr pallandt tot ZuilJiem, Drost van Tsfelmuiden. Deeze onderhandelingen'duurden tot den 19 January 1785,, wanneer, op voorftel: van de Ridderfchap , beflooten werd , het geheele ge£chii ter beflisöng over te laaten aan de Hee* ren Gecommitteerden der zes Provintien, zonder gevolgtrekking: tot andere, gevallen. De we. / Het gelcM1 onderzocht en bcihsu  .1783- 28 BEKNOPTE HISTORIE d-er wederzydfche Qjialificatièn en ABe van Compremis werden ten zelfden dagen overgeleverd en op het Stadhuis geteekend Van dien tyd af tot den 26 February werden geene middelen onbeproefd gelaaten tot eene fchikking, maar alles te vergeefsch ; derhalven was 'er niet anders overig, dan rechterlyk uitfpraak te doen en de zaak eindelyk te beflisfen, gelyk op den i Maart gefchiedde op deeze wyze: „ 0p alles gelet hebbende, waar op te letten ftond, en ter zaake dienende was, is beflooten, by eindelyke Uitfpraak en rechterlyke beflisfing te verklaaren: Dat niet meer, dan één enkel befchreeven Edelman noodig is, om met gevolg der drie Hoofdjleden, Deventer, Campen en Zwol, te effeBuéeren dat Overfiemming geformeerd en ge. concludeerd kan worden. En deeze beflisfing is op den 3 Maart in de tegenwoordigheid van de Heeren Gecommitteerden, zoo uit de Ridderfchap als uit de drie Steden, Deventer, Campen en Zwol, mitsgaders den Heere van pa eland, Drost van Tsfelmuiden, in de Vergadering op het Stadhuis door den Secretaris wer.denier uitgefprooken (*). Dus viel de beflisfing juist overeenkomflig het gevoelen, dat de Steden altoos hadden flaande gehouden ; terwyl de meerderheid der Ridders beweerde, dat tot de meerderheid en 't overligt van Hemmen aan de zyde der Steden ver- eischtj (*; Nieuws Neder!. Jaar». 1783. bladz. 520 515,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 39 eischt wierde, dat ten minften een derde deel der Ridders zich by de Steden voegde. Dus eindigde een gefchii, waar over zoo lang en zoo hevig getwist was, waar door zoo groote verwydering en verbittering veröorzaakt was, dat de Staatsvergadering, en gevolglyk de uitvoering der Opperfie magt, opgefchort, en dus als een ftilftand in 't bloed van 't Staatslichaam ontltaan was; het welk, indien 't langer geduurd hadt, de grootfte verwarring, en de fchadelykfle gevolgen voor de Ingezeetenen der geheele Provintie zou te weeg gebragt hebben. Terwyl de Bondgenooten van zes Provintiën zich yverig bemoeiden, om het bovengemelde verfchil tusfchen de Staatsleden van Overysfel uit den weg te ruimen, deed 'er zich een ander op van veel verder en gevaarlyker uitzigt, tusfchen één der Zeven, en de Zes overige Bondgenooten zeiven; een gefchii, dat zoo hoog liep, dat 'er eene fcheuring tusfchen de Gewesten en eene verbreeking van de Unie uit zoude hebben kunnen volgen, indien de Partyën even fterk op hun ftuk hadden blyven Raan, en de zes Provintiën het Rapport, daaromtrent ter Generaliteit ingebragt , gevolgd waren. Het verfchil was over de Qjioten, of het Aandeel, dut elke Provintie in de kosten en Lasten van het AlgemeeneBondgenootfchap draagt, en tot de Gcneraliteits Kas opbrengt. .. , Do 1783. Verichiï over de OiiotcsW' 1'chen Vriesland en H. H. Moog.  30 BEKNOPTE HISTORIE DKk De Provintie van Friesland hadt federt ver.» fcheidene Jaaren geklaagd, dat zy boven haar vermoogen gefchat was, en. voorgefteld, dat 'er eene nieuwe vcrdecling gemaakt wierde* waar door zy in den aanflag mogte verligt worde; doch de dringendfté Vertoogen , tot dat einde ingebragt, waren tot bier toe vrugtelocs geweest; waa:öm de Staaten van Friesland eindelyk beflooten, zich zeiven vrrligting te bezorgen, en namen op den 5 May eer Staatss! vergadering een Befluit, cm niet meer dan 9 [in plaats van 11] ten honderd, in de Quota's of gemeene Lasten der Republiek te diaagtn. De Staaten Generaal fchreven daar op, den 4 Juny, eenen Brief aan de Staaten van die Provintie, om dezelve aan te maanen en te overreeden om dat befluit te veranderen (*), Dog gemelde Heeren Staaten beflooten op den Landdag van den 19 July, by hun Staatsbefluit van den 5 May te blyven ; en gaven vervolgends last aan hunne Afgevaardigden ter Generaliteit, om te verklaaren, dat H. Ed. Moog* niet gezind waren het Krygsvolk, ter verdeeling en laste van hunne Provintie ftaandc, verder te betaalen, ten zy de Bondgenooten in1 de voorgefiaagene vermindering van hunne Quota bewilligden (*);en zulks wel met deeze bepaaling , dat, in geval deeze Provintie voor den I ftca (*) Nieuwe Nederl. Jaarh. 1783, JiiU bladz. 1214. (f; ibld, bladi. iaia.  ONLUSTEN in het VADERLAND, gr .jfcn Aug. eerstkoomende, geene voldoening op haare klagten verkreeg, de Heeren afgezondenen gelast waren, geene verdere bctaaling te laaten doen, op zeven verfchillende Posten, te faamen opbrengende eene fomme van 300,000 guldens , welke omtrent zoude beloopen de fom, die door den Raad. van Staaten aan H. H. Moog. was voorgedraagen, orn daar mede die Provintie geduurende de eerstkoomende zeven Jaaren, te verligten (*). De H. Moog. Heeren Staaten Generaal deeze verklaaring van de Friefche Gedeputeerden gehoord hebbende, Relden daar over eene Commisfie aan, om deeze zaak te overweegen en Rapport te doen ; gelyk op den 25llc» July ter Algemecne Staatsvcrgaadering is ingebragt; welk Rapport hier op uit kwam: Dat de Algemeene Staaten het Montant van alle zodanige Posten, als op de Ordinaris Staat van Oorlog ter Repartitie van Friesland gebragt zyn; maar in welke die .Provintie alleen tot den iltc" Augustus heeft toegeftemd, zouden doen opmaaken , en de fomme voor rekening en ten laste der Provintie Vriesland, ten Comptoire Generaal van de Unie doen Negotieeren , tegen zodanigen Interest als tot hier toe gegeeven is; uit die Penningen de betaaling te doen van alle de voorfehreevene afgeweezene Posten; en daar van kennis te geeven aan de Staaten van Vriesland; met verzoek en (♦) Aiu:wt titdtfl. Jéttrk. 17&3. bladz. s»'-  1783- 32 BEKNOPTE HISTORIE der en inftantie, om dezelve Penningen aanftonds, althans voor 't einde van 'c loopende Jaar, ten Comptoire Generaal van de Unie te willen doen bezorgen; eindelyk, dat Hoogstdezelven den Raad van Staat zouden magtigén, om, wanneer de Heeren Staaten van Friesland, ouverhoopt, mogten in gebreken blyven, na verloop van 't zelfde Jaar, de Bemaling van de voorfz. fomme van l.ooggemelde Provintie te moogen ver haaien by Executie, en zulks door alle zodanige middelen, als by welgemelde Raad van Staate met communicatie en overleg van Z. Hoogh. den Heere Prinfe Erfftadhouder , meest gevoeglyk en oorbaar zullen, gevonden worden; waartoe Z..Hoogh. behoorde te worden verzocht, zyn Gezag te willen ge. bruiken. Dit Rapport by de Staaten van Fries, land, den 28 Augustus een punt van beraadflaaging geworden zynde, werd door de Staaten daar op beflooten, dat Z. Doorl. Hoogh. als Stadhouder en Kapitein Generaal zou verzocht worden, zyne waare gedachten en intentie ten allerfpoedigfte daaromtrent aan den Staat te openbaaren; ten welken einde een Brief aan Z. Hoogh* werd afgezonden. Voorts werd beflooten, de Heeren Gedeputeerden te gelasten, na het inkoomen van Z. Hoogheids antwoord,aanftonds de Staaten faamen te roepen; en de Gecommitteerden te gelasten, om, indien het gemelde Rapport onverhoopt beflooten werd, daar tegen te protefteeren en nadere aantekening voor te behouden, De  ONLUSTEN in het VADERLAND, 33 De Prins Erfftadhouder beantwoordde den gemelden Brief der Staaten van Friesland op den 16 September, waar van het flat en de hoofdzaak hier op uit kwam:dat H.Ed. Moog. tonden verzekerd zyn, dat niets meer vreemd van Z. Hoogheids waare gedachten en oogmerken was, dan het aanraaden van maatregelen aan te wenden, die eene fchcuring onder het Bondgenootfchap , en dus een cnherftelbaar nadeel aan de Unie in het gemeen , en aan ieder Provintie in 't byzonder zouelen veiöorzaaken, enz. Juist op dien Zelfden dag begon de Buitengewoone Landdag, op welken een zeer nadrukkelyk Adres aan de Staaten, door zeer veele Ingezeetenen van Friesland, zoo van verfcheidene Steden , als Grietenyen , onderteekend, ingeleeverd werd over bet bovengemelde Rapport, en den voorflag daar in, van Executie; welken voorflag de Friefclie Ingezeetenen zich zeer ter harten namen, en tegen welken zy eene zeer vrymoedige taal en fterke uitdrukkingen gebruikten, zeggende onder anderen: „ zie daar eene Staatkunde zoo dwaas als wreed!" De eere en het aanzien van de Republiek, zoo binnen als buiten 'sLands, zouden vorderen, dat deeze Provintie met geweld gedwongen wierde, om een last voort te fleepen, die haar vermoogen verre te boven gaat! het belang der Republiek zou zyn, datj €>mdat deeze Provintie zoo veel niet kan draaC gen. Adré' iet Ingezeetenen van f ricsland, liiai over aan de Staaten.  J783- 34 BEKNOPTE HISTORIE ïdeiO gen, als men wil dat ze draa^e, geheel bedorven en onnut gemaakt worde. En Z. Hooghbehoorde verzocht te worden , om met zyn gezag en Authoriteit daartoe wel te willen medewerken en toebrengen! Z. Hoogh. die de eerfte staatsdienaar deezer Provintie is, die als Stadhouder en teffens als haare Kapitein Generaal het eerfte voor haar tegen allen overlast en geweld behoort in de bresfe te fpringen, en die, in die beide hoedanigheden, ondergeichikt is aan 't gezag uwer Ed. Moog. — Deeze zoude behooren te worden verzocht, omde vaderlyke zorge UEd. Moog. voor 't welzyn uwer Ingezeetenen en die,daar by betoonde , Cordaatheid te beftryden, te overwinnen, en nutteloos te maaken! Om gewapenderhand (dit coch zal men door gezag en Authoriteit moeten verftaan) ten behoeve der Bondgenooten , zich van 's Lands kasfe meester te maaken, enz. ,, En wat verder zeggen zy:" De ketenen der flaverny van eenen Prins van Oranje , aan 't hoofd van de Troupen onzer Bondgenooten , zouden ons niet minder haatelyk en verachtelyk zyn, dan die van eenen Hertog van Alba aan 't hoofd van de Spaanfche Legermagt. Heeft dan de braafheid en dapperheid onzer braave en lofwaardige Voorvaderen de laatften gelukkig verbrooken! Laat ons dan in tyds zorgen om de eerften, zoo die ooit voor ons bereid wierden, manmoedig te kunnen afwee- renv  ONLUSTEN in het VADERLAND. 3$ ren. Dan geeven zy in bedenken, of daartoe niet dienftig zou kunnen zyn. 1. „ Dat de Magt, tot het verleenen der Patenten, aan Z. Hoogh. tot wederzeggen toe opgedraagen, of weder ingetrokken , of binnen zodanige behoorlykè termen bepaald wierde, dat daar van geen misbruik te vreezen zy tot verkleinig van 't Gezag H. Ed, Moog. en inbreuk op de Vryheid en önafhangeiykheid dier Provintie, enz." 2. ,, Dat door H. Ed. Moog. wierde aangemoedigd de yver en lust der Ingezeetenen tot den Wapenhandel." , Daar op werd by de Staaten aanftonds beflcoten een Commisfie aan te Rellen, om die beide punten te onderzoeken, en daar van Rapport te doen (*). In het Rapport, welk de Heeren Commisfarisfen inbragten, laaten zy* ten aanzien van 't eerRe punt, een verhaal vooraf gaan van 't geen in voorige Jaaren omtrent de Patenten is voorgevallen; en zeggen dan $ dat zy van Advis zouden zyn , dat deeze zaak, aangaande de Patenten, door H. Ed. Moog. wederom zoude kunnen opgevat worden, daar die gelaaten was; en dat over zulks by de Refolutie van 5 Maart 1738. mutatis mulandis moest worden verbleeven, en het gemelde Rapport (van 1747.) der Heeren Gedeputeerden nader aan Z. Hoogh. gezonden, met . (_*) Nitvvc Nederl, Jaarb. 17S3. Oclot, bladz 1750-1774, C 2 I783'  1783. $6 BEKNOPTE HISTORIE öEK met verzoek van Hoogstdeszelven Confiderat'ën. En ten aanzien van den verderen inhoud van het eerRe punt; veimeenden zy, dat het gewoon Guarnizoen in die Provintie , altoos moest beliaan uit Nationaale Troupen ; en dat in 't algemeen de zaaken ter Generaliteit daar heen behoorden te worden beftierd , dat de Militie van den Staat niet geftadig van de eene plaats naa de andere wierde omgevoerd, waar door het beter beftaan 'voor den Krygsman zou worden gevonden, enz. Belangende het tweede Punt ; zoo konden? zy den loflyken yver van zich te bekwaamen, ten einde in tyd van Nood zyn Vaderland tot nut en befcherming te kunnen zyn, niet genoeg pryzen, en durfden H. Ed. Moog. alzinsaanraaden, om tot dat oogmerk door gepaste middelen mede te werken, het zy door 't uitgeeven van een zeker getal Landsgeweeren, (gelyk H. Ed. Moog. reeds by aanvang gedaan hadden;) het zy door andere eer. verwekkende uitbiedingen , enz. Dit Rapport werdt door de Heeren Staaten in alle deelen goedgekeurd, en overeenkomllig het zelve beflooten (*). Ten opzigte van de Provintiaale Quotes namen de Staaten van Heiland- en Westrriesland, op den 24 December, een Befluit, waar in zy aan« (♦) Sitawt Nederl. Jafab. Dectmh i?33. bladz, 21-43 — 215»»  'ONLUSTEN in het VADERLAND. 37 aantoonden, dat de BeraadfJaagingen der Bondgenooten op dit onderwerp, ter zaake en uit hoofde der herhaalde klagten van meer dan eene Provintie over eenen te hoogen aandag in de Lasten der Unie en derzelver zoo ernftige aandrangen, tot redres en revifitie der Provintiaak Qjiotes, thans in die termen waren , dat men zich niet buiten de noodzaakelykheid konde houden, van op een zoo gewigtig onderwerp met eene byzonder aandacht werkzaam te zyn. — Zy betuigden daar in verder, niet minder dan iemand der Bondgenooten overtuigd te zyn van de noodzaakelykheid, dat het Financie - Weezen van de Generaliteit naauwkeurig onderzocht, de Staat van 't Comptoir der Unie opengelegd, de Staat van Oorlog herzien , en alle zodanige bekwaame en gepaste middelen aangev/end wierden, welke een vermindering van Lasten, en vermeerdering van 'sLands inkomften konden aanbrengen ; dat zy hunne meest kragtige aandrangen gaerne bydie der andere Provintiën wilden voegen, ten einde de noodige beraadflagingen, over deeze voorwerpen, hoe eerder hoe beter aangevangen en met allen fpoed voortgezet wierden: dat H. Ed. Gr. Moog. niet ongenegen waren om aan de Provintie van Vriesland, eene fomma van 300,000 Guldens uit het Comptoir Generaal der Unie, voor 't volgende jaar 1784. by leening te verfchieten. In 't vervolg zyn alk de Provintiën eindelyk overeengekoomen om C 3 eene 1783.  * i1 3- Oorfpmng der liel'clullen met de OoflenrykJciie Regeering. i 38 BEKNOPTE HISTORIE der - eene Commisfie tot onderzoek en verbetering; van de verdeeling der Qjiotes aan te Rellen, waai van wy hier na gelegenheid zullen hebben, te ipreeken en den uitflag te melden (*). Terwyl deeze en meer andere gewigtige-gefchillen binnen 'sLands zweefden en fmeulden, kwamen 'er tydingen in van gebeurtenisfen, die vyandlykheden van buiten dreigden : Nauwelyks was de Vrede met Engeland getekend, en de Ratificatiën nog niet eens uitgewisfeld, of de Oostenrykfche Regeering der Nederlanden doet flappen, die, gelyk de uitkomst geleerd heeft, voorboden waren van vyandlyke oogmerken ; zy doet Krygsvolk op Staaten bodem rukken, fterkten in bezit neemen, en betwist aan de Staaten Generaal een gedeelte van hun grondgebied. Wy moeten deeze gebeurtenisfen en derzelver gevolgen, die vry uitgëftrekt zyn, in haaren fchakel befchouwen, en dat zullen wy zoo kort doen, als ons moogelyk is, om ze in heur waare licht te Rellen. Op Vrydag den 17 Ocfober deed de Bevelhebber van 't Guarnizoen van Lillo en onderhoorige Forten, de Luitenant Collonel van schweitnitz , eenen overleeden Soldaat begraaven op het Kerkhof van het Dorp den Doel, dat by 't 17 Art. van 't Tractaat van Bar•iere Ao. 171 j en 1718. aan de Republiek overjegeevenis door Keizer ka rel VI. en «io ttómoc-fesG'jaj&v'b sl^tabph). aStiaiyo waap Q) Nieuwe Nederl. "Janrh. 1bladz. sa t?.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 39 waar van de Inwooners in 1722. zoowel als de feegèetfng van den Eed, aan Z. K. Majefteit gedaan, ontfiaagen zyn; en hun in naam van H H. Moog. Eed is afgenoomen; welk Kerkhof van de voorige Eeuw af en zoo lang het bekend is, tot een Begraafplaats voor 't Guarnizoen en de Burgery van Liefkenshoek gediend heeft. By het naderen der Lykftatie ftond de BailIuw van den Doel, Belie genaamd, met twee Schepenen aan den ingang van 't Kerkhof, en arrefteerde den Sergeant van de Commando ; waarop de Luitenant Collonel van baars, Major te Liefkenshoek, van agter het Lyk te voorfchyn kwam, en vriendelyk aan den Bailluw vraagde, of hy een Order hadt, dat geen Doode van Liefkenshoek meer op den Doel mogte begraaven worden?deBailluwantwoordde neen , maar dat hy dit arrest deed uit hoofde van de Order, dat geene vreemde Officieren of Gemeenen op Z, K. Majefteits Grondgebied mogten koomen; de Major van baars antwoordde, dat zulks hier geen plaats hadt, waarop de Bailluw herhaalde, bekend gy dan niet, hier op het Keizerlyk Grondgebied te zyn? waarop de Majoor van baars antwoordde , neen, maar op Staaten Grondgebied; doch wy kunnen dat hier niet afdoen, en myn Doode moet begraaven worden, volgens myne ontvangene Orders; maar gelievende Heeren daar in het byftaaude Dorphuis, of Herberg te C 4 §aaD> 1783. Voorval op het begraaven van een Lyk op den Doel.  40 BEKNOPTE HISTORIE der gaan, zoo zal ik aanftonds, als 't Lyk begraaven is, de geheele Commando naa Lief'kenshoek terug zenden, en by u koomen, hetwelk de Bailluw en Schepenen vriendelyk aannaamen; gelyk ook na de Begravenis gefchiedde; en na dat zy vriendelyk met eikanderen gefprooken hadden, beloofde de Bailluw, aan 't Hof van Brusfel te zullen fchryven en orders vraagen, hoe 't in 'C vervolg met de Begraaving der Dooden van 't Guarnizoen zoude gefchieden. Op den 27 October ten 3 uuren des naderviiddags deed de Majoor van baars aan den Luitenant Collonel van schweitnitz rapport, dat hy onderricht was, dat den volgenden nacht 500 Keizerlyke Soldaaten op den Doel zouden gebilletteerd worden: dien zelfden avond ten 6 uuren zond hy fchriftelyk rapport, dat zy daar reeds waren aangekoomen. Den volgenden morgen ten half negen uuren begaf het geheele Keizerlyk Detachement zich op marsch over den Dyk, regt op Liefkenshoek aan; tot voor de Barrière gekoomen zynde, naderde een Officier van 't Keizerlyk Detachement, en zeide tot een der Schildwachten, dat de Drosfaard van beeveren den Bevelhebber van 't Fort wenschte te fprceken ; binnen gelaaten zynde , verzocht hy uit naam des Bevelhebbers van 't Detachement, om met zyne Soldaaten door de Buitenwerken, of door dc Zee - Contrefcharpe if t?o.pgen uekken, om dat zy zeer vermoeid Wij*  ONLUSTEN in het VADERLAND. 41waren van voorige maiTchen , en daar door den kwaaden weg vermydden; doende op zyn woord van Eere verzekeren , geene kwaade oogmerken te hebben, en ftil te zullen doortrekken. Op deeze voorwaarden ftond de Majoor van baars zyn verzoek toe, deed de Sluitboomen en Bruggen op de Hoofdgragt fluiten, en ordonneerde den Kapitein montantjs in de Werken te blyven. Het Kefzerlyk Detachement, dat uit omtrent 450 Mannen beftond, trok in marschorde door, liet verfcheidene wagens agter om het Fort ryden, alleenlyk ééne kar by zich hebbende, die, zoo ras zy binnen de Barrière was, ftil hield; toen kwamen daar, by den Drosfaard van beeveren, twee Schepenen met Dienders ten voorfchyn, en de Drosfaard zeide tot den Kapitein montanus, dat hier het Lyk, laatst op den Doel begraaven, terug was: de Kapitein antwoordde, dat dit kwaalyk gehandeld was, en geenzins op die voorwaarde het ' Detachement was doorgelaaten; en dat hy wel verzekerd was, dat de Majoor van baars het Lyk niet zoude aannecmen; on'aangezien deeze betuigiüging ordonneerde de Drost aan zyne Dienders, de Kar, waarop de Doodkist ftond, om te ftelpen, en het Lyk in de Bin* nengragt te werpen, hei welk ook gefchiedde. Het doode Lichaam werd, op order van den Bevelhebber, aanftonds opgevischt, en la dc Werken van Liefkenshoek begraaven. InC 5 diea  !Iet Fort $t. Donaas door de KeizerlykeTroupen in bezit genoopien. 42 BEKNOPTE HISTORIE der ) dien de Majoor van baars geweeten hadt,dat het voorneemen van het Keizerlyk Detachement was, het opgegraaven Lyk in de Werken of Gragten te brengen, zoude hy zekerlyk het verzoek van doortogt aan 't zelve geweigerd hebben, en dan hadt die zaak waar-i fchynelyk nog verdrietiger einde genoomen; want geloofwaardige Lieden hebben verzekerd, dat de Keizerlyken een Timmerman, met gereedfchap voorzien , van den doel by zich hadden, waarfchynelyk met voorneemen, om de Buitcnfluitboomen open te breeken, of doof te zaagen ; het welk de Majoor hoe zwak zyne verdeediging ook was, zonder van de Wal met geweer te vuuren (want kanon was 'er niet)onmoogelyk zou hebben kunnen aanzien (*). Dit waren de eerfte beginzelen van den twist, dien men van de Oostenrijk/die zyde tegen deezen Staat opzettelyk zocht, gehk uit hetgantfche beloop der Gefchiedenis blyken zal; want zy worden welhaast gevolgd van andere, even tergende beledigingen. Maar 8 dagen daarna, dat is, op den 4 November in den vroegen morgenftond; naderde een Detachement Keizerlyke Troupen van omtrent icoo Mannen, (zoo men zeide) het Staaten Grondgebied, en een gedeelte daarvan nam daadelyk^ bezit van (*) Dit verhaal is getrokken uit bet Bericht van den Bevelhebber,, Luitenant Collonel van schWeiTni j zyne Acte van aanfte'üng in bovengemelde hoedanigheid, op voorgeeven dat de ftrande'n alD daar 1783; Van den Rentmeester der Efiargttit.  1783. Van den Collo!.cl Van suchiklen. Nota van den Baron Van rei. a c ii A g. 50 BEKNOPTE HISTORIE der daar (aan den Westkant der Schelde) volgefis de Grensfcheidingen van 't Jaar 11664., thans gefield waren onder de Souvrainiteit van den Keizer en Koning; waarom de gemelde Rentmeester verzocht om orders van H H. Moog, hoe hy zich , in het geval van aandrift aan deeze Rranden, zou moeten gedraagen. Eindelyk fchreef nog de Collonel vi» srcH telen, Commandeur van Sluis in Vlaanderen, den 29 November aan H. H. Moog. kennis geevende, dat aldaar daags te vooren , op order van Z. Hoogheid den Kapitein Generaal, waren aangekoomen , en ontfcheept de twee Bataillons van den Generaal Majoor grenier, en te gelyk de Compagnie Artilleristen van den Luitenant Collonel du bois. Terwyl het Oojlenrykfche Gouvernement Generaal bezig was met den eenen Eigendom der Republiek voor, en den anderen na, in bezit te neemen, gelyk hier boven gezegd is, gaf de Baron van reischag, Buitengewoon Gezant des Keizers, aan H. H. Moog. eene Nota over, waarin hy verklaarde , dat het Gouvernement der Onjlenrykfche Nederlanden, met leedweezen vernoomen hadt , welken grooten indruk het voorgevallene op de Grenzen hier gemaakt hadt, en dat de Staat orders gegeeven hadt, om Troupen derwaards te doen trekken ; waar uit het fcheen, als of men de goede vriendichap van Z. K. Majefteit mistrouwde. Doch dat men kon verzekerd zyn, dsï  ONLUSTEN ik het VADERLAND. 51 dat Hoogstdezelve geen 't minfte oogmerk hadt, om eenig nadeel aan de wettige Bezittingen toe te brengen ; en wat het benoemen van Commisfarisfen betrof, welke doorH.H. Moog. aan 5t Hof van Brusfel was voorgeflaagen, tot vereffening der gefchillen, en om de zaaken der Grensfcheidingen te fchikfcen; hier op kon het Gouvernement zich niet eerder üitlaaten, dan na dat de orders van den Keizer,.daaromtrent , zouden ingekoomen zyn, aan wien men van deezen voorflag kennis gegeeven hadt. — Voorts werd in die Nota flegts in algemeene bewoordingen van de Bezittingen in gefchii gefprooken; doch men merkte op, dat de lnftructiën van den gemelden Gezant, meer by* zonder daar van fpraaken, en dat die allen op het Reglement van 1664 fteundeu, waarover Z. Excell. voor 't overleveren der Nota reeds mondelyk met eenige Leden van de Regeering gefprooken hadt (*_). De Staaten Generaal alle de berichten en I rapporten , aangaande bovengemelde gebeur- ,' tenisfen, rypelyk overwoogen hebbende, na- 1 men op den 28 November een Befluit om de J Memorie van 't Brusfelfche Hof van den 12 \ November te beantwoorden; en ten dien einde aan Hunnen Minister, den Hr. hop te Brus- y) A1 het boven verhaalde is genoomen uit de echte ftukken, daar var, ingeleverd, te vinden in de Nieuwe Nederl, getart, 1784,' Jan, blad». 52 — 88. D a 178.1. Jefluit der itaateri Ge. eraal hoe e Memorie an 't Brustlfche Hof e beantwoorden.  52 BEKNOPTE HISTORIE dês Brusfel de noodige bewysftukken toe te zenden met Jast, om van dezelven het noodige gebruik te maaken, en aan het Gouvernement Generaal der Ooftenrykfche Nederlanden op de kragtigfte en gevoeglykfte wyye te vertoonen, dat H. H. Moog. uit de Rapporten met de uiterfle verbaasdheid vernoomen hadden, de gantsch onverwagte en gewelddaadige inneeming van een gedeelte van H. H. Moog. Bezittingen door de Troupen van Z. K. Majefteit op den 4 November, en dus in 't midden van een volle Vrede, zonder eenige voorafgegaane waarfchouwing of opeisfching, op het bevel van het Gouvernement Generaal.— Dat een zoo geweldige aanval en overrompeling van H H. Moog. Troupen en Bezittingen voor H. H. Moog. de billykfte redenen van beklag opleverden, van Bezittingen die hun door de plegtigfte Traclaaten uitdrukkelyk verzekerd waren, en diezy meer dan eene Eeuwe zonder eenige tegenfpraak in gehad hadden. — Dat Hy Heer Gevolmagtigd Minister op deeze gronden aan 't Gouvernement Generaal zoude voordraagen de allezins billy. ke redenen van klagten, welke H. H. Moog. hadden, ter zaake van de voorfz. behandelingen , en daar by op de gevoeglykfte wyze aandringen, dat de noodige orders gefield wierden om de zaaken op den voorigen voet te herftellen; terwyl H. H. Moog. alsnog ver. klaarden, niets meer te verlangen, dan de ove-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 53 overige gefchillen door gevoeglyke fchikkingen te vereffenen (*). Ingevolge van dit Befluit leverde de Heer hop eene Memorie aan 't Hof van Brusfel in, en dezelve werd door dat Hof op den 6 ' ecember beantwoord; welk Antwoord was ingericht om de bygebragte redenen van H. H. Moog. te wederleggen , en 'r gehouden gedrag van 't Gouvernement Generaal te verdeedigen , en eindigde met herhaalde betuigingen van genegenheid om alle de gefchillen door vriendelyke onderhandelingen te vereffenen (f). Ondertusfchen hadden H. H. Moog. de bovengemelde Befluiten, en de Memoriën met het Hof van Brusfel gewisfeld , aan hunnen Gezant te Weenen toegezonden, en daarop antwoord van Z. K. Majefleit bekoomen; doch het antwoord van den Keizer was niet voldoende voor den Staat; dewyl Z. K. Majefleit al het geen door het Hof van Brusfel verricht was, goedkeurde, en bewilligde, dat Commisfarisfen naa Brusfel gezonden wierden, om in onderhandeling te treeden over de gevraagde voldoening omtrent het voorgevallene op den Doel; gelyk ook tot verëffening der gefchillen over de Grensscheidingen; alles begreepen in eene Nota, welke de (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Jan. 1784. bladz. 89 — 95. (\) Men kan dit Antwoord in zyn geheel leezen, in do Nieuwe Nederl. Jaarb, Jan. 17S4, bladz, 85, dat 05. behoorde te zyn, D 3 1783. An'w- nri van 't Hof van Brusfel op de Memorie van den Heer HOP.  1783. Advies vnn den Advopaaf Fiscaal over hei jcedrag der Officieren, Rapport der Gecommitteerden tot de zaaken van Staats* Vlaanderen. 54 BEKNOPTE HISTORIE der' de Prins van kaunitz, Kanfelier des Keizers, den 30 November, aan den Giave vah wassenaar, Gezant van H. H. Moog. te Weewn, overgaf (*). De Hr. Fiscaal ter Generaliteit, tdllinq van o L d ene arneveed , die op order van Z. Hoogh, het gebeurde op de plaatfen onderzocht, en daar van Rapport gedaan hadt, werd thans door gemelde Z. Hoogh. den Prinfe Erfltadhouder, om zyne gedachten en Advies gevraagd over het gedrag der Officieren en overige Militairen, in die gebeurtenisfen betrokken ; welk Advies zoo breedvoerig volgens de gronden van Rechtsgeleerdheid opgefteld is, dat ons beftek van eene Beknopte Historie niet toelaat om zelfs maar in de hoofdzaaken in te treeden, veel min byzonderheden aan te roeren; waarom ik my zal vergenoegen met alleenlyk daar van te zeggen , dat gemelde Hr. Fiscaal zyne Confideratiën en Advies op den 7 December aan den Prins leverde, en deeze dezelven op den 10 aan H. H. Moog, zond, en dat H. H. Moog. deeze Memorie van Confideratiën en Advis Relden in handen der Gecommitteerden tot de zaaken van Staatsvlaan. deren, die den 19 December een Rapport uit» bragten, het welk daarheen flrekte, „ dat de Collonel van s chweidnitz, Groot Majoor van Lillo, als door zyn onvoorzigtig gedrag aan- (*) Dseze Nota is ter zelfder plaarfe te vinden, bladz. 81.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 55 aanleiding tot de onaangenaamheden met den Keizer gegeeven hebbende, de faclo en buiten forme van Proces, van zyne bediening, als Groot Majoor, behoorde opgefchort te worden ; en de waarneeming daar van ontzegd tot nader order; dat hy herwaards moest ontbooden , en zyn Traüement en Voordeelen tot nader order ingehouden worden ; en verder, dat de Collonel van baars, wegens het laaten door marcheeren van een Keizerlyk Detachement door de Werken van Liefkenshoek, voor den Krygsraad behoorde geroepen te worden. Aanftonds werd door H. H. Moog een Befluit genoomen overeenkomftig dit Rapport, en aan den Keizerlyken Gezant, Baron van REisc ha c h, die niet ophield van op voldoening aan te dringen, een Copie daar van ter hand gefteld (*). Wy moeten den draad der Gefchiedenis van deezen twist, over de Grenzen , met het Gouvernement Generaal der Oojlenrykfche Nederlanden voor een wyl afbreeken, om de gevolgen en verfchillen te verhaalen, die daar uit aanftonds by de Hooge Staats - Collegiën deezer Republiek ontftonden , • waartoe wy nu «vergaan. Daar (_*) liet Advies van den Fiscaal, liet Rapport der Gecommitteerden en 't Befluit. der Staaten vindt uien in de Nituwi Nederl. Jazrt. Jan, 1-83. bladz. 94— 113. D4 1733. Befluit d Staaten daarop.  Commisfle loc onderzocl; der Grenzen, door dc Staaten v, n Holland bopoemd. Ondervraagd-, de Generaal;, d u M o u L i N en mart- daar over. 5(5 BEKNOPTE HISTORIE der Daar het gefchii met den Keizer over de Grensfcheidingen zoo ernftig werd , dat het gefchapen fcheen . tot eene Vredebreuk te zullen koomen, was 'er niets natuurlyker, dan bedacht te zyn om onze Grenzen in ftaat van •tegenweer te ftellen, en tot dat einde te onderzoeken , hoedanig het daar mede gefield was. De Staaten van Holland- en Westvriesland lieten daar over inzonderheid hunne zorge gaan, en benoemden eene Commisfle , beRaande uit de Heeren de gyzelaar Penfionaris, en de kempenaar gewoone Gedeputeerden, van Dordrecht en Alkmaar, vissc her, Penfiónaris van Amfterdam, van b leiswïK) Raadpenfionaris van Holland, en de Generaals van martfeld en du moulin; ten einde den Staat der fterktens en der Grenzen te onderzoeken, volgens Befluit van Hooggeraelde Heeren Staaten van den 24 December 1783. Gemelde Heeren Gecommitteerden dachten geen beter onderricht dies aangaande te kunnen krygen dan van de bovengemelde twee Generaals, die zy daarom, in een Befoigne , voor zich ontbooden en naar den ftaat dier Grenzen ondervraagden, en verzochten hun de noodige opheldering daaromtrent te geeven. De Generaal du moülin, aan wiens Huis de Penfionarisfen van Dordrecht, Amfterdam en Gouda, zich te vooren vervoegd hadden, en het zelfde verzoek gedaan, antwoordde aan die Heeren Penfionarisfen; die by-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 57 byzonderlyk wenschten onderricht te zyn of het Frontier van Staatsvlaanderen zich in ftaat bevondt, om by eenen volkoomen aanval, den Veiëischten tegenftand te kunnen bieden:, dat niet alleen dat Frontier maar ook alle de andere Frontieren van deeze Republiek , zich buiten allen ftaat van tegenweer bevonden, enz. De Generaal m ar t feld t verzocht vooraf kennis te moogen geeven aan den Raad van Staaten te vraagen, hoe zich in deezen te gedraagen ; echter daar byvoegende in algemeene bewoordingen , dat reeds verfcheide verzendingen van Gefchut en verdere Krygsbehoeften naa verfcheidene Vestingen van Staatsvlaanderen gedaan waren, enz. en beide Generaals gaven kennis van deeze gefprekken aan den Raad van Staat; welk Collegie hen elk afzonderlyk voor zich ontbood, en wel eerst den Generaal cu modlin, aan wien H. Ed. Moog te kennen gaven, dat zy zyn gedrag, in deezen gehouden, geenzins konden goedkeuren, en hem mitsdien verbooden, om zonder vooraf verkreegen toeftemming van H. Ed. Moog. aan iemand, wie het ook zy , in 't vervolg,eenige opening van den Staat van 'sLands Frontieren te geeven , veel min medetedeelen of ter hand te ftellen eenige Plans, Kaarten, Papieren, of Memoriën, tot dezelve betrekkelyk, op pcene van H. Ed. Moog. nadere Dispofitie. Dit alles volgens Refolutie van dat Collegie van den 6 January 1784. Dergelyk Befluit D 5 vverd 1784* De Raad van Staat verbiedt aan die Generaals opening re geeven.  178*. Beüuiren der Staaten van Holland daar om. trent. C*) Dc Stukken , Mcr toe bctrekkelyk, waar uit alles getiflfltncn is, vindt men in de Nieuwe Nederl. JaarV. VM Jéiti, 17134. bladz, 141— 147. 58 BEKNOPTE HISTORIE der werd omtrenr deo Generaai martfeedt genoomen op den 16 derzelfde maand , daar aan volgende. De Heeren Staaten van Holland* en Westvriesland waren van een geheel andec gevoelen, en namen op den 15 January een Befluit met eenparrighe;d.van alle de Ommen der Steden; de Ridderfchap alleen zich daar tegen verzettende; en verklaarden , dat voor* noemde Generaals wel dcgelyk vcrpligt waren , zodanige opemrg aan de. Commisfle van de Staaten te geeven, als dezelve zoude vorderen, en die Generaals in Hoogstderzelver by* zondere befcherming te neemen (*), Dezelfde Heeren Staaten namen d.-n 28 January nog een nader Befluit op het Provilloneel Rapport , den 16 derzelfde maand ter Vergaadering gedaan door de Heeren de gyzelaar, visscher en de kempenaar, Penfionarisfen en ordinaris Gedeputeerden van Dordrecht , Amfterdam en Alkmaar met den Raadpenfionaris; by welk Befluit H, Ed. Gr, Moog. den Generaal du moolih en den Generaal Majoor martfeedt, indien aan denzelven gelyke Infinuatie mogt gedaan worden [als aan den Generaal dumoulin gedaan was] in byzondere befcherming namen tegen alle onaangenaame bejegeningen, die hun ter zaake van  ONLUSTEN in het VADERLAND. 59 van de te geevene openingen aan Heeren Gecommitteerden van H. Ed. Gr. Moog. by hec voorfz. Rapport vermeld, onverhooptelykzouden moogen worden aangedaan. De Heeren van de Ridderfchap weezen het Rapport af, en fpraaken het Befluit tegen. De Raad van Staat beklaagde zich (*) by de Staaten Generaal over deeze Befluiten, en dat de Staaten van Holland- en Westvriesland, zich de zaak der Frontieren aantrokken, op de wyze, hier voor gemeld. Doch op den 28 February vond de Raad goed, door den Generaal du moulin, om nadere orders tot het geeven van opening aan bovemgemelde Gecommitteerden der Staaten van Holland gevraagd zynde, zyn voorig verbod in te trekken, en den Generaal du moulin vryheid daartoe te geeven. De gezegde Gecommitteerden gingen ondertusfchen voort met een nauwkeurig onderzoek naa alle de Frontieren te doen , en bragten in de maand July een volledig Rapport in de Vergaadering der Hollandfche Staaten. Dit Rapport werd door den Druk gemeen gemaakt, waarover de Raad van Staat zich beklaagde, en het verkoopen daarvan werd in de Provintie van Holland verbooden ; nogthans werd het in de Provintie van Utrecht en elders, met eene fterke Voorrede overvloedig verkogt. De C) In een Brief van den ld Jan. te vinden in de iVituwt Mederl. Jflarh. van /Vfr. 1784. bladz, 291. I784, Beklat; vnn den Raad van Staat aan de Staaten Generaai.  1784. Rapport " wepens den Siaat der ïïontieren. 60 BEKNOPTE HISTORIE der De inhoud van die Rapport kwam hoofdzaakelyk hier op uit: „ Dat by nauwkeurig onderzoek, gebleeken was, dat door de Heeren Raaden van Staat, geduurende een reeks van Jaaren, geenzins alles, wat 's Lands welftand fcheen vereischt te hebben, met dien ieverbehartigd was, welken men verwagt zou hebben ; -h dat van de menigvuldige, allen min of meer gewigtige, en fommigen ten uiterfte gewigtige Voorftellingen, welke in de laatfle elf Jaaren door den doorkundigen en yverigen Hr. du moulin gedaan zyn, 'er niet een eenige ooit tot een punt van beraadflaaging by den Raad van Staat gemaakt was; maar dat ze volftrekt alle, groot en klein ; ter zyde gelegd waren; — dat 'sLands Gefchutgietery , federt allen dien tyd, voor den Lande volftrekt onnut geweest was, in zoo verre zelfs, dat men van eenige Stukken, door den bekwaamen Gefchutgieter vereruggen gegooten, nooit eenig gebruik gemaak heeft, onder voorgeeven, dat zy niet goed waren, fchoon zy by alle de proeven, daar mede genoomen, onder anderen reeds in het Campement by oosterhout, ten uiterRen hadden voldaan, en de Perfoon van voornoemde verbruggen, die men hier als onbekwaam heeft aangemerkt, van agteren genoegzaam gebleeken is, ten uiterften bedrceven geweest te zyn, en van die geenen zelfs, welken hem hier den voet dwars gezet hebben, daar van genoegzaam getuigenis be- koo  ONLUSTEN in het VADERLAND. 61 koomen heeft, dewyl hy daarna, voornaamelyk door der zulker eigen invloed, is bevor. derd tot Directeur Generaal der Gefchutgieteryen van Engeland , enz.; — dat de Heeren Leden van 't gemelde Befoigne derhalven van oordeel waren, dat het meer dan tyd was, dat de Heeren Staaten der refpective Provintiën bedacht waren op middelen, om het beltier van zaaken van deezen kant te verbeteren ; —< dat zy begreepen, dat H. Ed. Gr. Moog. de overige Bondgenooten door rondgaande Brieven behoorden aan te maanen, om hier toe mede te werken ; — en dat, hunnes oordeels, één der middelen tot herftel zoude zyn, de Heeren Raaden van Staat te verpligten, om Jaarlyks niet flegts, gelyk tot hier toe, eene Petitie te doen, maar ook verantwoording te doen van hun gehouden bellier. — Eindelyk Relden Heeren Gecommitteerden voor om, tot het ontwerpen van de middelen tot herftel, eene Commisfle aan te ftellen, waartoe door elke Provintie der Bondgenooten één Lid zou benoemd worden: tegelyk raadende, dat men by provifie orde zou ftellen, om de bovengemelde Stukken Gefchut van den Heer verbruggen te gebruiken, en dezelve te verzenden naa een der Magazynen , daar zy zeer wel gebruikt zouden kunnen worden (*). Op dit Rapport deed de Raad van Staat eene Me- (*) Nieuwe Nederl. Jcafi. vau 'jvdy 17S4. Madz. 124Ö. Memorie van den Raad van Staat betieifjnde het Rappors,  1784. Fet Papport door de Staaten van Holland bekragtigd. Verfchil over de Rctoiiimanilai lh in den JSr'ul, 6i BEKNOPTE HISTORIE dér Memorie van Conjideratiën en Elucidatiëh op ft éi* len, en zond dezelve, nevens eenen L'riefvan den 24 November aan de Staaten van Hvlland en Westvriesland; gelyk ook een Affchrift van die Memorie aan de Staaten Generaal en de zes andere Provintiën, met dit tweederlei oogmerk, zoo de Raad zeide: x, Om de ongunftige denkbeelden , tegen hun bellier opgevat, wederom uit te wisfehen; en 2. Om de Bondgenooten in Raat te Rellen, met meerder kennis van zaaken de gefchiktfte middelen te beraamen en befluiten te neemen ter bevordering van den welftand der geheele Republiek j en ter bewaaring van den hoogstrioodzaakelyken band der Unie. Doch deeze Confideratiën en Elucïdatiën van d n Raad \an Staat beletteden niet, dat de Staaten van Holland, en Westvricsland op den 26 November 1784., met meerderheid van Hemmen, het voorgemelde Rapport, van de Commisfle over de Frontieren, Magazynen en Arfenaalen, bekragtigden en in een Provintiaal Befluit veranderden (*)„ Gelyk in de Staats - Collegiën, zoo hadden ook in die van verfcheidene Steden verfchillen en verdeeldheden plaats, waar in de Burger9 ook niet zelden deelden; en deeze verdeeldheden vertraagden niet weinig de gewigtigfle Staats - Befluiten, en verzwakten grootelyks de kragc (*) Nieuyft Nedtrl Jaarb. van Ntv. 173.;. bladz, 17S0—1721.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 63 kragt der Republiek. Ik zal maar eenige van de voornaamfte bybrengen; want om ze alle op te haaien zou de plaats van deeze Beknopte Historie ontbreeken, dewyl 'er byna geene Stad in de Republiek daar van vry was. Onder de voorbeelden van vry ernftige en langduurige twisten is de Stad Eriele geen van de minRen; en het geen zonderling was, de Vroedfchap, die uit twintig Leden beflaat, was juist gelykelyk verdeeld; tien Leden waren 'er voor om de Recommandatiën tot de Regeeringsbeftelling en Commisfiën af te fchaffen, en tien om ze op den, nu gewoonen, voet te houden; de eerften waren de Heeren j. melvill, a. d. van der eyk, j. h. zwalmius, g. vauv a r C Q_, S. pre uit, W. h O y K r , p. graafland, van STEENVLIET, r. sandiFORT, h. kruynen, en m. h. klein. Doch deeze laatstgemelde Heer veranderde van gevoelen, en fchreef op den 25 November 1783., eenen Brief aan den Burgemeester melvill, den oudfien der bovengemelde Heeren, waar in hy betuigde overtuigd te zyn , dat de gronden, waarop men de Recommandatiën zoude ontwyken,niet genoegzaam waren, en dat zyne laatere verbindtenis onbeftaanbaar was met zyne vroegere verbindtenis aan de plaatshebbende Overeenkomst der onderlinge Regeeringsvriendfchap ; verklaarende daarom, berouw te hebben van zyne laatfte verbindtenis, en zyne ondertekening ten dien opzigte te Rn'ef van den lieer KLEIN,  1784. Brief der negen Leden aan den Prins. 04 BEKNOPTE HISTORIE tiÉtt te houden voor ongedaan. De negen overige' Leden, dus de minderheid geworden, bleeven nogthans by hun gevoelen , en vervoegden zich met eenen Brief van den 27 November tot den Heer Prins Erfftadhouder, om hun bezwaar te kennen te geeven, over de gewoonte, federt eenigen tyd door de Vroedfchap gevolgd, van jaarlyks door eenige afgezondene Heeren aan Z. Doorl; Hoogh. te vraagen, wie Z. Hoogheid tot de Nominatie van Schepenen en tot verkiezing van Oudfchepenen, Burgemeesteren en Raaden derzelfder Stad geliefde aan te pryzen; gelyk ook van, by openvallende Vroedfchapsplaatfen , Stads-Commisfiën , Ampten en Bedieningen, gelyke bezending aan Z. Hoogh. te doen, en naar die aanpryzingen zich te gedraagen. Het welk de negen Heeren oordeelden flrydig te zyn tegen de Keuren, Oótroyen, en Rechten hunner Stadspoorteren; ook tegen de laatere bevestiging van die Privilegiën door de Staaten van Hol. land en Westvriesland, byzonder tegen het Octroy van den 21 Aug. 1650, en gevolglyk tegen hunnen Eed, by de aanvaarding van hun Ampt, als Vroedfchappen der Stad gedaan. Waarom zy onder betuiging van waare Hoogachting voor Z. Doorl. Hoogheids Perfoon en Huis, Hoogstdenzelven ernftig verzochten, het hun ten beste te willen houden, dat zy verwachtten, dat Z. Doorl. Hoogh. inhetdoen van eenige ReeommandatUn tot de Nominatie en  ONLUSTEN m het VADERLAND, 6y en Verkiezing van eenige Perfoonen tot Leden van den Magiftraat, of tot bekleeding van openftaande Vroedfchapsplaatfen, Commisfiën, Ampten en Bedieningen die Stad betreffende, eou gelieven op te houden (*). De Burgers namen welhaast deel in dit gefchii der Regenten, men begon Verzoekfchriften ter teekening te leggen, zy waren, even als de Regenten, in twee Partyen verdeeld,en elke Party hadt zyne aanhangers. De meerderJieid der Vroedfchap, beftaande uit de Heeren van DAMj van aerden, de mirell, van der sluis, poortermans, gevaerts, van der eyk, iiogendyk, hoyer, graafland, de wit, roest, klein, kruine, hier van onderricht, namen op den 29 December een Befluit om zulks zoo fpoedig als moogelyk was, door eene Publicatie te ftuïten; gelyk op dien zelfden dag eene Publicatie ten dien einde werd afgekondigd, zonder dat dezelve gerefumeerd was. Tegen dit Befluit der Vroedfchap werd door eenige Leden geprotefteerd en aantekening gedaan, endoor anderen Contra-Protest doen aantekenen. Hier op volgde een Befluit van den Magiftraat, waar by het verrichtte van de Vroedfchap werdt aangemerkt als ftrydig tegen het recht van den Magiftraat, en dus'informeel ; tegen welk Befluit insgelyks eenige Leden (•J Xlam «Mr/* JMrb. Cecemh. ,?83. bladz. 2105. E 1724. Dc Vroed. fChip verhindert liet tekenen vn« Requeste».  De negen Heeren ve-toegen zich tot ue Staaten, (*") Nieuwe Nederl. Jaari. Jan, 17Ï4. Madz. 1S6 — 194. €6 BEKNOPTE HISTORIE der den van den Magiftraat zich Aantekening, ea andere Contra - Aantekening, voorbehielden. Ondertusfchen was de eerfte Publicatie der Vroedfchap door kwaadwilligen , op de meeste plaatfen, by herhaaling afgefcheurd; waarom van wegen Bailluw Burgemeesteren en Schepenen op den 9. January 1784. eene Publicatie werd afgekondigd, waar by een Prsemie van twee honderd en vyftig guldens beloofd werd aan den geenen, die den Daader of Daaders van hetzelve feit zou weeten aan te brengen (*). De Prins Erfftadhouder fchreef op den 27 January daar aan volgende eenen Brief aan Burgemeesteren en Vroedfchap van den Br iel, waar by Z. Hoogh. te kennen gaf, dar hy, om redenen verkoos, thans niemand aan te pryzen tot de openftaande Vroedfchapsplaats. De negen Leden der Vroedfchap , oordeelende buiten twyffel, dat dit nalaaten der aanbeveeling , enkel voor deeze reis, geen affchaffen was van eene gewoonte, die zy dachten ftrydig te zyn met de Rechten en Voorrechten der Stad, vervoegden zich derhalven op den 29 January 17S4., raet een Smeekfchrift aan de Staaten van Holland* en Westvriesland, waar in zy verzochten, om redenen in het Verzoekfchrift bygebragt, dat het H. Ed. Gr. Moog. mogte behaagen, te verklaaren, dat de Refo- lu-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 6) keien der Vroedfchap van den Briel van den 7 July 1748, 18 Augustus 1750. en 3 Maart X766., als aanloopende tegen de duidelyke Letter van de Handvesten, Privilegiën en Octroyen, — ten eenemaal onbeftaanbaar zyn. — De Staaten vonden goed by een Befluit van den 29 January, dit Request te ftellen in handen der Meerderheid van de Vroedfchap, om te dienen van bericht, en de vervulling der openftaande Vroedfchapsplaats opgefchort te houden (*). De Meerderheid vervoegde zich, op haare beurt, insgelyks tot Hooggemelde Heeren Staaten , verzoekende maatiging van bovengemelde opfchorting, in zoo verre, dat het aan gezamentlyke Leden van de Vroedfchap vry zouftaan, voort te gaan tot het verkiezen van een nieuw Lid der Vroedfchap, zonder Aanpryzing van Z. Hoogh. voor dit maal; blyvende voor 't overige, de opfchorting in kragt, Overeenkomftig dit verzoek beflooten de Staaten ; alleen met byvoeging dat de Meerderheid der Vroedfchap binnen agt weeken bericht moest geeven, op het Request der Minderheid, van dezelve begeerd (f). Dit bericht ingekoomen zynde, werd de zaak in Commisfle gefleld, en den 7 Odïober deeden de Heeren Gecommitteerden tot dezelve Rapport;het welk hier op uit kwam : Dat, nademaal de voorfz. (*) Nieuwe Nederl. Jaari. 'fan.'tfZ±, bladz. 194, (|J ibid, Febr. bladz. 383-^-389.. E 2 ■ Z  ONLUSTEN in het VADERLAND. 71 ven, of aan den Generaal zyner Legers. — Te Rellen , dat zulk eene ondergefcbiktheid in onze Republiek rechtmaatig zou kunnen plaats hebben , is mede, volgends alle de gronden van het Staatsrecht, eene tegenftrydigheid,en loopt vierkant aan tegen alle de grondregels eener gezonde en veilige Staatkunde." ,, Bewys, dat het eene tegenftrydigjieid is.— Want als de Opperde, ofWetgeevendeMagt, ondergefchikt is aan de Uitvoerende Magt, dan is zy juist daar door niet meer eene waare Souvraine, dat is Opperde Magt. Haar tytel van Wetgeevende of Souvraine Magt is dan louter bedrog of waan. — 'Er is geen mensch van gezond verfland, die dit ooit in twyfel getrokken heeft, of ooit zou kunnen in twyffel trekken." ,, Bewys, dat het vierkant aanloopt tegen alle vaste regels van gezonde en verlichte Staatkunde. — Want de gezonde Staatkunde vordert, dat de Wetgeevende en Uitvoerende Magt van een Volk, indien het ooit eene goede en veilige Regeering zal hebben, wezendlyk, en zoo veel moogelyk perfoonelyk, onderfcheiden zyn. Maar indien , by voorbeeld , in onze Provintiën de Prefident der hooge Gerechtshoven, te gelyk ,even veel op wat wyze of uit welke inrichtingen , de Wetgeevende Magt zodanig afhangelyk van zich heeft, dat dezelve niets tegen zynen wil durft doen; dan is de Regeering van elke Provintie alle oogenE 4 blik- 1734.  I?84. 72 BEKNOPTE HISTORIE dér blikken in gevaar , of ten minften in de ligtfte fnoogelykheid van eene despotieke , dat is willekeurige Regeering te worden. — 'Er is wederom geen mensch van gezond oordeel, die dit ooit in twyffel getrokken heeft, of zou kunnen trekken." „ Derhalven, indien onze Republiek eene waare Republiek en eene wel ingerichte Maatfchappy zal zyn, dan moeten de Opperfte Wetgeevende Magten der Provintiën, dat is de Heeren Staaten, van niemand afhangen, dan van god en het Volk, dat is van Eed en Pligt. '— Neen! dan moeten die Opperfte Magten geenzins in eene, of openlyke, of bedekte, onderdaanigheid ftaan onder den Stadhouder, die de Prefident,en dus het Eminente Hoofd, is der hooge Gerechtshoven, en tevens de Kapitein Generaal des Legers, en de Admiraal Generaal der Vloot; maar dan moest Z. Doorl. Hoogheid, in deeze zyne hooge Staats- en Krygshoedanigheden, in eene afhangelyke ondergefcbiktheid ftaan onder de Wetgeevende, dat is Opperfte, Magten. — Dan en dus alleen, kan de Republiek in orde geraaken. ,, Nademaal nu uit de natuur der zaake, en uit de veelvuldige ondervinding onwederfpreekelyk blykt, dat, zoo dra de Regenten, of direct of indirect door den Stadhouder aangcfteid worden, de Leden daar door in eene opuergeichiktheid of onderdaanigheid van den Stad-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 73 Stadhouder, Kapitein en Admiraal Generaal geraaken; en nademaal dit eene tegenftrydig. heid is, en enkel verwarring veroorzaakt, en tegelyk vierkant aanloopt tegen alle eenvoudige gezonde en veilige Staatkunde; zoo is het nu eindelyk eens te hoopen, dat Z. Doorl. Hoogheid dit mooge inzien, en dat Hoogstdezelve de Provintiën en Steden gaerne mooge zien herRellen in het bezit van alle die oorfprongelyke Rechten en Privilegiën, welke daartoe leggen, en welke het Grondwerk uitmaaken van deNederlandfche Conftitutie. — De Algoed'e Regeerder van het Heelal verlichte zyn verftand en beweege zyn hart tot zulk eene heilzaame inwendige groote herftelling der Republiek; op dat toch nu eindelyk eens , na zoo veelerlei verdrietelykheden, de Eendracht en inwendige rust der Republiek op eenen vasten voet herfteld mooge worden (*)". Zodanig waren de heerfchende Begrippen van deezen tyd; uit deeze begrippen ontftonden die fterke poogingen, welke in de meeste Steden, voornaamelyk van Holland, en West. vriesland, door fommige Regenten, tot herftel der Regeeringsbeftellingen en Amptsbegeevingen naar de oude Privilegiën en Octroyen der Steden, gedaan, en door anderen tegengegaan en gedwarsboomd werden. Hinc illè lachrymce. Hier van daan die Verdeeldheden , Party. ft-hap. C") Nieuwe Nederl, 'Jaarb. February 1784, Wadz, 368. E5 1784, Gevolgen daar van.  1784. Merkwaardige Bciltiitcn der Regeering van Alkmaar. 74 BEKNOPTE HISTORIE der fchappen, en alle andere Onlusten, die het Vaderland zoo zeer gefchud en als verfcheurd hebben. Door deeze verfchillende Begrippen en Verdeeldheden geraakten de Regenten niet alleen in gefchii onder elkandcren; maar ook met den Priris Erfftadhouder, waar van d^ Stad Alkmaar een uitfleekend voorbeeld oplevert, welk ik niet voorby kan, hier kortelyk aan te teeken ;hoewel de Stukken daartoe behoorende 168 bladzydcn druk in folio beilaan. Burgemeesteren en Vroedfchappen, naameïyk, hebben op den 18, en 24 Febr. 1783. na rype beraadflaaging goedgevonden en ver* Raan, dat voortaan niet meer eenige Nomina» tiën, tot de begeeving van de Ampten van Burgemeesteren, Schepenen , Thefauriers of Vroedlchappen dier Stad, zouden gemaakt worden, om daarop de Verkiezing van den Heer Stadhouder deezer Provintie, of van iemand anders, te verwagten, noch ook eenige Aanbeveelingen tot vervulling van Ampten of Commisfiën , ftaande ter begeevingc of difpectie van de Regeeringe dier Stad, verzocht of ontvangen; maar dat de gemelde Ampten overeenkomftig de Handvesten, Privilegiën en Octroyen van de Stad, en derzelver Burgery, door regtftreekfche aanftelling zullen begeeven werden; te weeten: de Ampten van Burgemeesteren , Schepenen en Thefauriers, volgends de Handvest van Vrouw jacoea van beijeren, van den n April 1426", en de Acte van  ONLUSTEN in het VADERLAND. 75 van Confirmatie van Hertog ïhilips van ïodrgokdiek, van den 26 Maart 1450. als meede de Octroyen van H. Ed. G. Moog. van den 9 December 1650,18 December 1669. en 26 May 1728; en het Vroedfchaps Ampt, ingevolge de evengenoemde Acte van Confirmatie van den 26 Maart 1450, en de Octroyen van H. Ed. G. Moog. van den 15 Maart 1610. en den 26 May, 1728.; en dat ook ter vervuiling van voorfz, Commisfiën, de begeevingen of dispofitiën, ingevolge het-onbetwistbaar Recht deezer Regeering , regtftreeks door die Vergaadering zullen gedaan worden (*). Dit Befluit werd met eene groote meerderheid van ftemmeu genoomen, waar tegen drie Heeren, de Oud-Burgemeester ras, de Vroedfchap d a e y , en de Vroedfchap binckHorst aantekening deeden; waar tegen de andere Heeren hunne Aantekening voorbehielden. Ook deeden de Regeerende Burgemeesteren o n w e k s en van woudenberg, en de Vroedfchappen eikckhorst en daey, tegen het Befluit der meerderheid van de Vroedfchap nadere Aantekening. Terwyl de Vroed*fchap door eenen Brief aan den Prins Erffiadhouder van dit genoomen Befluit kennis gaf. Zyne Doorl, Hoogh. beantwoordde dien Brief met eenen aan de Burgemeesteren en Regeerders van Alkmaar, op den 7 November 1783. waar . Cj Nisuive Nc&rl. Jaarb. December 1783. bladz. 2loï. 1784.  Klagten van den 1'rins, daar over aau de Staaten , en Ue. (luit der Staaten. -5 BEKNOPTE HISTORIE der waar op de Regeering een Wederantwoord aan Zyne Doorl. Hoogheid Tiet toekoomen van den 14 November, daar aan volgende. De Prins Erfftadhouder beklaagde zich hier over by de Heeren Staaten van Holland- en Westvriesland en verzocht provifionecle voorziening, in een Brief van den 26 November deszelfden jaars; verzeld van eene Memorie', dienende tot aandrang van 't Adres en verzoek door Zyne Hoogheid in hoedanigheid als Erffladhouder aan de Ed. Gr. Moog. Heeren Staaten, om Hoogstderzelver vooiziening tegen bovengemelde Befluit van den 24 February. De Staaten beflooten op den 16 December, met 12 Remmen, den Brief van Zyne Floogheid, met de Bylagen te ftellen in handen der Regeering van Alkmaar, ten einde van bericht te dienen, en te gelyk aan dezelve aan te fchryven, om ondertusfchen de Nominatiën aan H. Ed. Gr. Moog. toe te zenden, ten einde de verkiezing door Hoogstdezelven daar uit gedaan worde. De Ridderfchap, benevens de Steden Delft, Brielle, Enkhuizen, Edam en Medenblik proteiteerden tegen dit Befluit en behielden zich aantekening voor; en de andere Steden Contra-Protest en Aantekening (*). Ingevolge van dit Befluit werden de Nominatiën tot de Jaarlykfche verandering der Regeering aan de Staaten van Holland- en Westvriesland gezonden, en (♦> Nieuwe Nederl. Jaarb. Decemb. j7ï3. bladz. 2iop—sm.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 77 cn daar uit door Hoogstdezelven op den 19 December de verkiezing gedaan,' en op den 24 derzelfde Maand, zynde den gewoonen dag der Jaarlykfche verandering van de Wet, de nieuw verkoorene Burgemeesteren, Schepenen en Thefauricr, in hunne Ampten voor 't Jaar 1784. beëedigd (*). Het begeerde Bericht der Stad Alkmaar kwam eerst een Jaar byna daarna ter Vergaadering van Hollands Staaten in; want op den 3 December van 't Jaar 1784. bragten de Heeren Gedeputeerden derzelver Stad in die Hooge Landsvergaadering eenen Brief van Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen, inhoudende derzelver Bericht op eenen Brief van den Prins Erfftadhouder, met de Bylagen tot denzelven betrekkelyk, raakende de begeeving der Ampten van Burgemeesteren, Schepenen, Thefaurier en Vroedfchappen; over welke ftukken beraadflaagd zynde, werd goedgevonden en verftaan, „ dat het voorfz. Bericht met de Bylagen, benevens de Brief van Zyne Hoogheid met de Bylagen daartoe behoorende, zouden onderzocht worden door de Heeren van de Ridderfchap en verdere H. Ed. Gr. Moog. Gecommitteerde tot het Groot Befoigne en de Vergaadering daarop gediend van derzelver Conïideratiën en Advies, enz. Dit Bericht van Alkmaar, was 97 bladz. in r folio l C*j AVVftW IXcderl, Jaarb. Dcemitr 178-. bladz. 2189, 6 P 1734. ericht der egecring m Alkmaar P den Brief in den rins.  1784. CeTcbil tusfchen de Vroedfchap Van Uircclit en den Prins Erfftadhuuder. 78 BEKNOPTE HISTORIE der folio groot , door den Hr. Mr. p. pauluS opgefteld, en hield eene wederlegging in van het gevoelen des Prinfen, omtrent deeze zaak, en maakte uit de gronden, daar in bygebragt, dit Befluit op, „ dat H. Ed. Gr. M. overeen, komftig de voorfz. aloude Handvesten, Privilegiën en Octroyen, aan die Stad en Burgery, zoo door de Graven en Gravinnen van Hólland, als door H. Ed. Gr. Moog. zeiven, opvolgelyk gegeeven, zich ten eenemaal onbezwaard zullen vinden, om het verzoek van Zyne Hoogheid by deszelven Brief en Memorie (ten aanzien van de voorfz. Refolutie van H. Ed, Gr„ Achtb. van den 24 February 1783. gedaan) als volkoomen ongegrond, en met de voorfz. Handvesten, Privilegiën en Octroyen Jtrydig , van de hand te wyzen ; en voorts H. Ed. Gr. Moog. Refolutie van den 16 December 1783. (boven gemeld) op te heffen en buiten uitwerking te ftellen, — Op wat wyze dit gefchii door de Staaten beflist zy, zullen wy in 't vervolg moeten zien. Een desgelyk verfchil ontftond byna ten zelfden tyde tusfchen de Vroedfchap van Utrecht en den Prins Erfftadhouder, over eene, tusfchen tyds openvallende , Vroedfchapsplaats. In de maand December 1783. leeverden 725 Burgers der Stad Utrecht een Verzoekfchrift by de Vroedfchap in, waarin zy beweerden, dat alle binnen tyds openvallende Vroedfchapsplaatfen ftaan ter begeevinge van H. Ed. Gr. Achtb.  ^ uiicmucne jiurffers aan .de Vroedfelia» B.II.bJz.^7 r ^^.^^ U1J ^.M.a. wegens ae verwgderintf van den Heiteer. B-II.Mz.135. ö'   ONLUSTEN in het VADERLAND. 79 Achtb. als vertegenwoordigende de Gemeenten, Gilden en Burgery derzelfde Siad; en daarom fchuldpligtig en eerbiedig verzochten, dat de Ed. Gr. Achtb. Raad dit recht zoude handhaaven, en voortaan de aanRelling van die binnen tyds openvallende plaatlen doen. Burgemees. teren en Vroedfchap zonden dit Verzoekfchrift met eenen Brief van den 29 December aan den Prins Erfftadhouder, en Zyne Doorl. Hoogheid beantwoordde denzelven op den 31 derzelfde maand 1783. In dit Antwoord betuigde Zyn Hoogh. te vertrouwen, dat het der Vroed ■ fchap nog niet vergeeten zoude zyn, op welken voet en wyze zyn Heer Vader de Stadhou. derlyke Waardigheid van die Provintie hadt aangenoomen; dat die Waardigheid, ervelyk gemaakt zynde , op Zyn Hoogheid overgegaan was met dezelfde Voorrechten en Prsëminentiën ; en derhalve verwagtte, datH. Ed.aan Zyne Hoogheid binnen korte zouden kennis geeven van de Raadsplaats, die door'het aanRellen van den Hr. jan hinlöpen tot Secretaris Rond open te vallen, om door Zyne Hoogheid daar over befteld te worden , zoo als Hoogst* dezelve zou oordeelen te behooren (*). Ondertusfchen hadden Burgemeesteren en Vroedfchap dit voorfz. Verzoekfchrift cok gefield in handen van Heeren Burgemeesteren en OudBurgemeestcren om hetzelve te onderzoeken en (*; Kituwc Ncdeil. Jactrh, Jan, 1784. bladz, 203 — 205. I784.  1734. Klagten van den Prins aan de Senaten van Vtrecht. «o BEKNOPTE HISTORIE deiï en daar van ten fpoedigften in de Vergaadering Rapport te doen. Na dat dit Rapport was ingekoomen, is op den 19 January 1784. daar over beraadflaagd,. en met eene groote meerderheid van 26 tegen 12 Remmen beflooten aan de begeerte der Burgeren te voldoen, en overeenkomflig derzelver verzoek, over de thans opengevallene Raadsplaats , als ook by vervolg over alle, welke tusfchen de tyden der gewoone verzetting van dc Regeering zullen open vallen, zelven'te befleüen, en die te begeeven. Van dit Befluit werd wederom aan Zyne Hoogheid kennis gegeeven;en ingevolge van 't zelve werd in eene buitengewoone Vergaadering de Raadsplaats, door den vry willigen affland van 'den Hr. Mr. jan hik lópen opengevallen, begeeven, en by meerderheid van Stemmen uit een Nominatie van vier Heeren , tot Raad in de Vroedfchap verkooren de Hr. Mr. p. e. voet van winsen, Heer van Zevenhoven; die ook den zelfden dag in die waardigheid werd ingehuldigd (*). Over dit Befluit der Vroedfchap en de daadelyke uitvoering daar van beklaagde de Prins zich by de Staaten dier Provintie , in eenen zeer breedvoerigen Brief van den 24February, flrekkende, om zyn recht ook tot de beflelling van zodanige Raadsplaatfen te betoogen, en met allen nadruk aan te dringen, dat H. Ed. Moog. (*) Nieuwe Nederl. J«frb, Jan, 1703. bladz. 215—2:3..  ONLUSTEN in het VApERLAND. 9r Moog die Confiderariën met de Bkerfte opletrendheid gelieven te ovcrweegën, en zodanige prompte en kra tige voorzieninge te doen, als liet gewigt der zaake vorderde (*). Het onderzoek van deezen Brief van Zyne Hoogheid werd aan negen Heeren, drie uit èlken Staatslid ± daartoe gecommitteerd, aanbevolen. Terwyl de beraadflaagingen over des Pfinfefl Betoog en Verzoek nog hangende waren by dé Staaten van Utrecht, valt 'er eene andere Raadsplaats in de VrefttfbfaVp open, door het overjyden van den Hr. Mr. h. van asch van w y k , welke op dezelfde wyze door de Vroedfchap zonder tüsfchenkoonien van den Stadhouder vervuld werd. Zyne Doorl. Hoogheid hier van onderricht, fchreef hier over wederom eenen Brief aan de Vroedfchap van Utrecht, gedagtekend, den 24 April; waarin Zyn Hoog. heid zich wederom beroept op zyne byzondere bevoegdheid tct het vervullen der openvallende Vroedfchapsplaatfen, en op zynen Brief van den 24 February aan de Staaten dier Provintie; oordeelende zulks daar in op eene onwrikbasre wyze tc hebben aangetoond; en prorefteerende tegen al 'c geën daar tegen gerefolveerd cn verricht mbgtê zyn, en de aan/telling te houden voor nul en van geene vaarde. De Vroedfchap beantwoordde deezen Brief op den 27 derzelfde maand 4 <■<*; Kiiuvt N-fcri, fïgrK MaJrt 1784. bladz. CzQ, F 1784; Eene t\v?e>» dc Randsplaacs op_ dezelfde \vj« ze begeeven.  1784. De B-egcerlng van Wyk by Duurjledc vols,!: liec ■voorbeeld van die van Utrecht, 82 BEKNOPTE HISTORIE der maand, en verklaarde daar in, dat, gelyk ter gelegenheid der opengevallene Raadsplaats door den vrywilligen afftand van den Hr. en Mr. jan HiNtópiN, Zyn Hoogheid ecnigzins uitvoerig onder het oog gebragt hadden, hoe zy na een onzydig onderzoek bevonden hadden, dat het recht en het daarop gebeurde verzoek van de Burgery, volkoomen gegrond en rechtmaatig was, en zy derhalven verpligt waren, dit zoo klaar en gebleeken recht te handhaaven ; dat zy nu in 't zelfde geval waren, en om dezelfde redenen, op den 24 dier maand, tot de begeeving der vacante Raadsplaats waren overgegaan, en daartoe aangefleld hadden den Hr. en Mr. p. c. bürmaM de la EAssECOUR, van welke aanftelling zy thans de eere hadden Zyne Doorl. Hoogh, de noodige kennis te geeven (*)• De Regeering van Wyk by Duurflede volgde het voorbeeld van die der Stad Utrecht, in 'e aanflellen van nieuwe Vroedfchappen, zonder voorafgaande aanbeveeling van den Prins Erffladhouder; doch niet dan na vergeeffche poogingen gedaan te hebben by Zyne Hoogh. om twee Raaden, die aan de Magiftraats, Befluiten , ten beste en op verzoek van de Burgers genoomen, uit den Raad te zetten: Tc weeten , de Regeering hadt door een Befluit van den'23 September en 6 October 1783. op de fterk- C) Nieuwe Nederl. Jaarb. May 1734» Usdz. .oi-ï—1^'  ONLUSTEN in het VADERLAND. g3 Rerkfte en rechtmaatige klagten der Burgers en Ingezeetenen vastgeReid, dat zoodanige Regenten, welke zich met der woon buiten de Stad mogten bevinden, zoo als de Heeren a. »e jo.nchere en Mr. p. j, Ct7*TlU3,zich daar met der woon moesten vervoegen,of verRooken zyn van hunne Raadsplaatfen. Zy verzochten Zyne Doorl. Hoogh. zodanige Regenten, die daar aan niet voldeeden, tediscontinuëeren; zy deeden aanfehryving doen aan de |twe« bovengemelde Heeren om zich voor den i December met der vaste woon binnen de Stad Wyk neer te zetten; maar deeze Heeren bleeven weigeren daar aan te voldoen. De Burgers en Ingezeetenen drongen ondertusfchen te flerkcr aan, en de Regeering onderfteunde dat verzoek met hunne bede , dat Zyne Doorl. J-Ioogh., om verfcheidene redenen, in 't Verzoekfchrift, waarvan zy Copie aan Zyne Hoogheid toezond, bygebragt, de posten van Raaden in de Vroedfchap, door de Heeren de jonchere en curtitjs bekleed, geliefde ten fpoedigfte vacant te verklaaren; en verzocht te gelyk, dat Zyne Doorl. Hoogh. haar met eenig antwoord geliefde te vcreeren; r [waarop zy laaten volgen] dat dit Tafree! van ongebondene vreugd, of liever fchrikverwekkende woestheid, hier niet by vergrooting, maar naar waarheid gefchetst werd, bleek riet alleen uit de klagten, die korten tyd daar na aan H Ed. Gr. Achtb. deswegens waren uitgeboezemd; maar ook uit dien werkzaamen yver en onweèrflaanbaare zucht, welke de braaffte en deftigfte Ingezeetenen der Stad federt bezield hadt, om door eene behoorlyke ■gewapende en welgeoefende, zoo Dienstpligtige als Vrywilüge, Schuttery tegen foortgelyke gewelddaadighedcn in het vervolg beveiligd en verzekerd te zyn. — Voorts kwam de inhoud van dit Verzoek met het voorige hoofdzaakelyk overeen. Deeze Verzoekfchriften werden ter zyde gelegd, daar werd geene Publicatie gedaan \ nogthans liep de dag van den 8 Maart, hoewel niet zonder alle ongeregeldheid, redelyk ftil af, door de goede maatregelen, die de Magiftraat genoomen hadt, om alle baldaadigheden te weeren. Des morgens ten io uuren trok eene Compagnie Burgers ter Wacht, op hei Stadhuis, en werd des avonds ten 10uuren door eene andere afgelost. Hier en daat Honden wel Eereboogen, die 's avonds verlicht werden , voornaamelyk in de agterhoeken * waar het gemcene Volk den gantfehen nacht vrolykwas, en Oranjeftrikken droeg; maar alle ongeregeldheden werden met kragt tegen gegaan j zelfs hadt de Hr, Hoofd-Officier reeds eenir  ONLUSTEN in het VADERLAND. 87 eenige dagen te voeren drie Vrouwsperfoonen, die, gelyk in 't voorige Jaar, by de Burgers wilden rondgaan om geld op te haaien en af te perfen, doen vatten en onder het Stadhuis zetten. Op de Beurs gebeurde nogthans iets, dat naar 't zoeken van oproer geleek, en van erger gevolgen hadt kunnen zyn, indien het riet ras gefluit was. Aldaar verfcheen een Presmeester met een Oranjeftrik op zyn hoed, dien hy deezen en geenen onder den neus duwde, en te gelyk al fchimpende vraagde, of dat niet fraay was. Uy werd even fchimpig beantwoord, van verfcheidene Kooplieden omringd, en eenigzins onzagt van de Beurs gedrongen. Aanftonds werd 'er een gerucht verfprcid, dat de Presmeester van de Beurs geklopt was; eene menigte Gemeen Volk verfcheen met OranjeJlrikken op de Beurs; doch de meeste Kooplieden gingen naa huis, en dus liep dit zonder verder gevolg af. Maar den volgenden dag kwam 'er wederom eene menigte Gemeen volk, met Oranjeflrikken verfierd,op de Beurs, die aan fbmmige Heeren Kooplieden vraagden, of men hen nu ook van de Beurs zou durven kloppen, gelyk men den Presmeester daags te vooren gedaan hadt ? De Kooplieden zonden riaa de Regeering om byfland; deeze zond een Ouderfchout met Gerechtsdienaars, die het Gemeene volk vcm de Beurs dreeven, en daar mede was het dien^dag gedaan. Maar des avonds werden aan de huizen der Kooplieden, welken F 4 de 1784. Voorval op de Dcuïs.  -1784- Scherpe VVaarlcfiouJring tegen het hinderen Ji r Burgerwacht. I ï'8 BEKNOPTE HISTORIE der de Presmeester bpfchimpt, en die hem weder fchimpend antwoord gegeeven hadden , eenige glazen ingefmeeten ; waarop de Burger- Compagnie N°i y. op de been kwam, en alle verdere ongeregeldheden verhinderde. liet Gemeene volk dus belet zyne bootaar» tigheid en oproerig voorneemen uittevoeren, zocht zynen wrevelmoed te koelen aan het ■Vry - Corps, dat opzettelyk ter beteugeling van bet losbandig Gemeen, tot voorkooming van oproer en ongeregeldheden , cn tot bewaaring der openbaare rust cn veiligheid was opgerecht. De Hr. Vroedfchap elzevier, die een voornaam Voorftander van 't zelve was, moest daarom- veele hindernisfen, finaal, en onaangenaamheden van het faamenrottende gemeene Volk ondergaan, wanneer hy met zyne Compagnie Burgers ter Wacht optrok; men hoorde, dikwyls onder den hoop uitroepen : De Prinsloven , Elzevier en het Vry - Corps onder; die hes vilders meent flaa de donder, enz. Dit üep zoo hoog, dat de Heeren van de Weth op den 24. Maart eene Waarfchonwfctg deeden afkondigen, waar by niet alleen allen en een iegelyk* ernftig gewaarfchouwd werden, zich zörgv'utdig te wachten van de Burgerwachten mee' woorden of daaden te heleedigen — op flraffe' van als verftoorders van de algemeene rust aan Jen lyve geftraft te zullen worden; maar ook 3e inhoud van het öifte Artikel der Ordonnantie oj} de Burgerwacht herinnerd; behelzende' dat-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 9p dat iemand in het aanvallen van, of zich te weer ftellen tegen, de Wacht, gekwetst wordende, by de Wacht, te dier zaaken, niets zou zyn verbeurd; gelyk ook de inhoud van het node Artikel van dezelfde Ordonnantie, waar by vastgefttld is, dat de Compagniën Burgers, in geval van verwarring, des noods, geweld met geweld moogen keeren en afwenden; welke beide Artikelen by deezen uitdruk* kelylc werden vernieuwd (*). Maar deeze Waar* fchouwing hadt eene tegengeftelde uitwerking, in plaats van daardoor afgefchrikt en tot ftilte bewcogen te worden, fcheen de kwaadaartigheid en de geest van oproerigheid maar te meer ontflookcn te worden tegen de voorwerpen van hunnen haat; men plakte overal briefjes aan, waarin fterke bedreigingen gedaan werden aan den Hr. elzevier en eenigen zyner onderhoorige Manfchap, met byvoeging, dat men die by het optrekken zou ten uitvoer brengen; en zy hielden hun woord. Het duurde niet langer, clan tot den 3 April, dat op het uur van het optrekken der Wacht eene groote menigte volks te famen rottede; terwyl de Compagnie op de gewoone Vergaaderplaats, in de PrinfeRraat, byeen kwam. De Hr. leonard van zwyndrecht, diö als Luitenant de Wacht zou opleiden, zond eerst de Manfchappen af, die de Poorten moesten (*) Kïeuwc Nefcrl Jaar». Maart 1784. bladz. 577— r.„ F 5 1-84. Oproerige beweegingen regen da Optrekkende Compagnie No. 9«  po BEKNOPTE HISTORIE der ten bezetten, om dat hy voorzag, dat hst wel eens wat Jaater zou kunnen worden, eer men aan het Stadhuis kwam, en de Poorten daa niot op den behoorlyken tyd zouden kunnen bezet zyn. Zoo haast nu als 'er toeftel gemaakt werd , ontftond 'er een vreeslyk gefchreeuw van Hoezêe, Vivat Oranje, enz. verzeld van eenen vreeslyken aandrang, waar door de bevelvoerende Officier geheel en al belet werd; waarom hy naa het volk toetrad , hen met veele vriendelykheid tot driemaal toe verzocht, zich ftil te houden en plaats te maaken ; hun tegelyk de laatst afgekondigde Waarfchouwing der Heeren van de VVeth herinnerende, en hun voorhoudende, dat hy zich, by weigering genoodzaakt zou vinden, fterker middelen te gebruiken. Maar in plaats van te wyken en zich ftil te houden, vermeerderde het gedrang en gefchreeuw, en daar by begon men nu met vuiligheid te werpen; zelfs drong 'er een kaerel door, op wien de Hr. Luitenant van zwyhdrecht, al van 't begin af aan het oog gehouden hadt, als een der eerften in het aanheffen van 't gefchreeuw ; en toen de Hr. van zwyndrecht hem nogmaals verzocht om plaats te maaken, en wat ergers voor te koomen, ligtte hy zyne hand op, en dreigde hem onder uitroepen van deeze woorden: wat wouw jy G. d. d, me doen , met je Bajonet? Toen gaf de Luitenant aan een der Dienaaren van de Juftitie,die zich met een Onderfchout, op  ONLUSTEN in het VADERLAND, or op affpraak met den Heer Hoofd• Officier, daaromtrent bevonden, last om dien Perfoon gevangen te neemen; en tusfchen de Pelotons ter bcwaaring te geleiden. Dit veroorzaakte nieuwe beweeging; men deed alle moeite om den gevangenen te ontzetten , met zoo veel geweld zelfs , dat een der Dienaaren van de Juftitie gekw-tst raakte; waarom de Burgers genoodzaakt waren het geweer te vellen, cm meester van den gevangenen te blyven. Eindelyk werd, na veel tegenltand, de op. togt aangenoomen, en de Luitenant, dïe vernoomen hadt, dat de oproerige menigte, van middelen tot aanval voorzien , hier en daar I langs den gewoonen weg post genoomen hadt, om de Burgers op te wagten, nam voorzichtig tenen omweg naa het Stadhuis; doch de Compagnie was niet, zoo haast in de Baanftraat gekoomen, of de menigte, die haar opwagtte, drong hen van agteren op, loste eenige geweeren en wierp met Reenen naa de Burgery, en dreigde met mesfen in te dringen om de Compagnie te verfirooijen ; waar door de bevelvoerende Officier genoodzaakt werd van alle zyden front te maaken, en het agterfte Peloton, waarop de grootfte aanval was te doen vuuren; welk vuuren nogthans met zoo veel zorg gefchiedde , dat dc meeste fchoten boven den man gingen ; waarop een der Belhamels het Gemeen aanmoedigde met te verzekeren, dat maar met los kruid gefchooten werd, die daar op 1784. Aanval vsrf 't muitend Gemeen oj» le ter Wacht trekr tonde fiur. jer«.  ■1784. oe BEKNOPTE HISTORIE de» op mede gevar en, in hechtenis genoomen werd. Na dat door dit vuuren evenwel eea weinig ruimte gemaakt was, geraakte men wederom op mar.sch, en 'er werd iemand naa het Stadhuis gezonden, om de kleine Alarmklok te doen luiden, om niet alleen fpoedig hulpe te bekoomen, maar ook een menigte van 't volk naa hunne loopplaatfen elk by zyne Compagnie te doen gaan, het welk aanftonds ge» fchiedde; en dus geraakte de Wachthebbende Compagnie, ondereen aanhoudenden en zelfs vermeerderden aandrang langzaamerhand naa het Stadhuis, het welk, zoo goed als men kon, door den kleinen hoop Burgers bezet weid, eiKde twee gevangenen werden aan't Gerecht overgeleverd. Maar nauwelyks was de commandcerende Luitenant in de kamer der Heeren van de Weth gegaan, om verflag van zyn wedervaaren te doen, of daar werd bericht, dat men het niet langer uithouden kon door het fmyten met fieenen; waarop die Heer weder naa buiten ging, en het volk wenkte en verzocht terug te gaan, doch te vergeefsch, en wel ziende door het aanhoudend werpen met fleenen , dat' 'er geene redenen maar. kragtige middelen tegen dien woesten hoop moesten gebruikt, worden ; zoo liet hy wederom vuuren: en terwyl dit aan de eene zyde gebeurde, drong men van den anderen kant wederom Rerk aan.; waarom wederom een kaerel, met een Reen in de hand, ge-  ONLUSTEN in het VADERLAND.' 9'f g'êgreepen en gevangen genoomen werd. Kort daarna zag men de Compagnie N». 10. ter hulpe aantrekken, en het Stadhuis bezetten, wanneer N°. 9. de Wacht betrok. Ter zelfder tyd werd door de Heeren van de VVeth bevel gegeeven om de groote Alarmklok te luiden»' waar door alle de twaalf Compagniënin de Wapenen kwamen , en de gantfche Stad bezetteden; wanneer de Heer elzevier, onaangezien alle dreigementen aan zyn huis gedaan, Zich mede naa het Stadhuis begaf; alleenlyk verzeld van zyne Huisbedienden en een of twee andere Perfoonen. Toen alle de Compagniën dus in de Wapenen veiicheenen waren, geraakte de muitende menigte uit één, alles werd op ftraat fti!, en de Compagniën fcheidden des morgens ten 4 uuren. Maar nu ontflond 'er onder in het Stadhuis onder de Rotgezellen van de eene en ander Compagnie zelve twist; doch die werd ras geëindigd door ze naa huis te zenden. Twee Compagniën bleeven tot io uuren, en werdea toen door twee anderen afgelost, het welk by beurten tot maandag middag ten 5 uuren agtervolgd werd. Doch nauwelyks was N°. 9. afgetrokken, of daar ontftond weder een nieuwe toeloop voor 't huis van een der Adelborften van die Compagnie; doch die werd ras gefluit. Eene andere Compagnie kwam fchielyk in de Wapenen, de helft daar van trok naa dat huis, daar werd een Ordonnantie tegen het Cu- mea. 1784/ Af.nnp éeéi zcr be-vteJ gwgetu  1784. Een Adelborst verradei lyk gekwetst» Het VryCorps vernietigd. (*) Nieuwe Nederl, Jaarb. April 17S4. bladï. Z21 — 8;5» (f) lbii Juny 1784. bladz. 1138, 94 BEKNOPTE HISTORIE de* menrotten voorgeleezen, waar door deeze toeloop langzaamerhand bedaarde. Des avonds van den 7 April werd een der Adelborften van de Compagnie N°. 9. waarop men het meest gelaaden fcheen te hebben, met een mes verraaderlyk aangevallen en ge» kwetst; waarom den volgenden dag eene Publicatie werd afgekondigd, en daar by een prsmie van 1000 guld. beloofd aan den geenen, die den daader daar van wist aan te wyzen. Ondertusfchen hadden Burgemeesteren door eenen Brief van hunnen Penfionaris aan den Raadpenfionaris van Holland doen kennis geeven van deeze gantfche gebeurtenis; welke Briefden 8 April aan Schout, Burgemeesteren en Schepenen werd gezonden cm te dienen van Bericht; en dat Berichc is den 12 afgezonden, en. den 13 ter Vergadering der Staaten van Holland ingekoomen ; uit welk Bericht het bovenflaande beknopt verhaal getrokken , en dus volkoomen echt is (*). Twee der gevangenen werden kort daarna op vrye voeten geHeld; de derde op den 14 Juny verweezent tot eene gevangenis van twee jaaren in het Spinhuis, en voor 12 jaaren uit het Land gebannen (f). Niet alleen de Compagnie No. 9. maar oofc inzonderheid het Vry-Corps was een voorwerp de*  ONLUSTEN in het VADERLAND. 95 der verbittering van het Gemeen ; ook waren veele Burgers daar tegen ingenoomen: op den 30 Maart en 9 April werden door een groot getal Requefhanten, fchriftelyke verzoeken aan de Heeren van de Weth overgeleverd, Rrekkende tot vernietiging van het Lichaam Vrywiüige Schutters; welke Verzoekfchriften aan de Verzoekers zonder dispofitie werden terug gegeeven; des niettegenllaande werd dat Lichaam vernietigd by Refolutie van den May, uit aanmerking voornaamelyk, dat de Kapiteinen van eenige Compagniën klagten inbragten, zoo over deszelfs gedrag, a!s geheele inltelling (*); als ftrydig met de Rechten en Voorrechten der Burger-Compagniën. En hier van werd eene Publicatie op denzelfden dag afgekondigd (f). Deeze toegeevendheid der Heeren van de Weth Rilde maar voor een korten tyd het ongenoegen van fommigen, tegen hunne Medeburgers opgevat, die anders dachten dan zy; het vuur van Tweedragt en Partyfchap fmeulde in hunnen boezem, en brak in ügte laaije vlam uit, op den 10 Juny onder de vvaakende Rotgezellen zeiven, en zy, die de Wacht moesten houden om de rust en goede orde te bewaaren, werden zei ven verftoorders van de openbaare rust en veröorzaakers van degrootfte wan- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Slay 17134 blad**. 1000. CtJ Ibid, blaüz, 997. •784. Nieuwe b*. weeginseu door Bui-. gei'ro:gezeI. leu zelvea . .•ei'wekt.  95 BEKNOPTE HISTÖRtÈ der Wanordens en verwarringen. Eenige Rotgezellen van de Compagnie No. ii. welke dien nacht moest waaken, op de Vergaaderplaars eenen der Adelborften ziende, die een zwarte Cocarde op den hoed hadt, traden naa hem toe , en ordonneerden hem met vloek- en fcheldwoofden, die daar af te doen , of dat zy hem anders in 't water zouden werpen: de Adelborst weigerde zulks, en zeide da: het door de Heeren van dc Weth toegeftaan was, zodanige Cocarde te draagen, enz. maar de Aanvallers kwamen van woorden tot daadelykheden , en begonnen deezen man te trekken, te fchoppen en te flaan ; waarop eenigen van zyne Medëadelborflen en Rotgezellen kwamen toefchieteh om hem te ontzetten ; doch de menigte der Muitelingen groeide zoo fterk aan, dat zy den aangevallen Adelborst met veele moeite maarnauwlyks uit de handen der Oproermaakers konden redden en buiten de Compagnie brengen ; Onder deeze woffieiing werd van wed rzyden zoogëweldig met de Geweerén geflaagen, dat de omftaande menigte geloofde, dat 'er gelaaden werd, en in zulken haast de vlugt nam, dat fommigen fchoenen , muilen en hoeden verlodren, en eenigen zelfs aan armen en beenen gekwetst waren. De Misnoegden dus ten deele liun oogmerk bereikt hebbende, werden florfter: eerst dwongen zy eenige Adelborften, die niet naar hunnen fmaak waren, de Com; a nie te verlaaten, daarna vielen zy op het Vaandel aan «,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 97 aan, en wilden den Officier, die het zelve droeg, noodzaaken om, in plaats van in 't midden der Compagnie, vooruit te trekken; roepende Oranje ! (dat was de kleur van 't Vaandel) meet voorgaan! Deeze Officier, daartoe ongeneegen, werd insgelyks aangevallen, om hem met geweld daartoe te noodzaaken; doch hy verdeedigde zynen pott met weinige manfehap, zoo lang als hy kon; maar moest •eindelyk voor de overmagt wyken, en, van eenige goede Rotgezellen geholpen, het Vaandel ia een byftaand huis brengen, om daar bewaard te worden. De Rotgezellen drongen vervolgens door de Adelborften heen om in het eerfte gelid te koomen, en de Compagnie trok in groote wanorde naa het Stadhuis. De Adelborst, die het eerfte was aangevallen, gaf aanftonds kennis van het gebeurde, aan den Hoofd-Officier, die in de Corps de Garde onder het Stadhuis kwam; doch de daaders niet ontdekte. Dien nacht en den volgenden dag bleef het voorts ftil. Maar in den nacht tusfchen Dingsdag en Woensdag den 13 en 14. toen de Compagnie I No. 2. de Wacht hadt, kwam 'er weder eene menigte volks van 't Agterklooster, meest * Vrouwspersonen en Kinderen, de gewoone voorhoede der Oproermaakers, cn daaronder drie volwasfen Mansperfoonen, op de been, en voor 't Stadhuis; waar zy een woest gefchreeuw van Hoezee \ Oranje boven! enz. aanG heft» 1734. Overlast lafi de Compagnie n'o 2. aanedaan.  1784. $8 BEKNOPTE HISTORIE der heften, en toen zy door den Burger Schildwacht vermaand werden om zich ftil te houden en van daar te vertrekken, zulks weigerden mee vloeken en dreigen; waarop eenige OnderOfficieren en Adelborften uitkwamen, en hen ernftig vermaanden zich ftil te houden, en te gedenken aan de fcherpe Publicatie tegen zulk een gedrag, door Myne Heeren van de Weth onlangs afgekondigd. Hierop gingen zy wel. een weinig terug tot aan het fteiger, maar verdubbelden hun gefchreeuw. Eindelyk gaf de gebiedende Onder - Officier (want de OpperOfficier was reeds vertrokken) bevel, om die Route Knaapen te. vatten en op te brengen ; het welk fchiclyk verricht werd door eenige Adelborften, een van welken zyne hand kwetRe met het aanvatten van eenen der kaerels, die een handbeiltje in zyne borst hadt. Zy werden in de Corps de Garde gebragt, aan den Hoofd - Officier werd daar van kennis gegeeven , Zyn Ed. Geftr. komt in de Corps de Garde, ondervraagt de Wacht en de Gevangenen, tekent de laatstgemelden op, ontflaat de Vrouwsperfoonen en Kinderen , en geeft de drie Mansperfoonen aan den Cipier over. Deeze Gevangenen werden den anderen dag verhoord; zy ontkenden gefchreeuwd te hebben; zy zeiden maar vrolyk geweest te zyn , by gelegenheid van eene bruiloft; en wat de beil betrof, die moest dienen om een kamer te openen; maar in de bu jrt, daar zy fhuis hoorden 3  ONLUSTEN in het VADERLAND. 99 den, werd verteld,- dat de zoo genaamde Bruidegom dezelve van een buurman tot een Ruk huisraad ais een gefchenk gekreegen hadt, enz. en hier op werden zy ontfiaagen (*). Deeze gebeurtenis, gevoegd by alle voorgaande rustverftoorende beweegingen, maakte zulk een indruk op de gemoederen der Rille Burgers, dat 76" Kooplieden op den 15 July, waarby op den 16 nog 21 Onderteekenaars zich voegden, eén Verzoekfchrift aan de Staaten van Holland inleverden ; waarin zy te kennen gaven, dat zy langen tyd reeds in beraad genoomen hadden, zich aan H. Ed. Gr. Moog. te vervoegen, ter zaake en uit hoofde van de ru-tverftoorende beweegingen, welke geduurende een groot jaar in die Stad hadden plaats gehad, dat zy zulks echter tot hiertoe hadden nagelaaten , in de hodpe, dat die beweegingen eindelyk eens zouden ophouden ; maar dat deeze hoope nu ook verdweenen was, federt het gebeurde, op Zaturdag den 10 July, met de Compagnie N°. 11. waarom zy ootmoedig verzochten, dat het H. Ed. Gr. Moog. behaagen mogt zoo fpoedig als kragtdaadig te vooi> zien tegen alles, wat de rusten veiligheid binnen die Stad kon Rooren;zy verzochten voorts niet minder emftig (onderRellende, dat alle de beweegingen aan geheime aanblaazingen waren toe te fchryven) dat naa de bronnen van alle £•) Nieuwe Nederl, JaarV. July 1784. bladz. 1279 —12S2. G 2 17% Door 79 KoOpl:'or!t»it Wordt ceri Verdoek, fchrilt wegens de oproeren aan dc- Staaten ingeleverd.  1784- Bericht der Regeering op aanfehryving der Staaten. ïoo BEKNOPTE HISTORIE der alle deeze onrust onderzocht wierde, vertronwende, dat die rafpeuring met weinige moeite zou kunnen gefchieden Aanftonds beflooten de Staaten, by voorraad aan Schout en Schepenen van Rotterdam aan te fchryven, om H. Ed. Gr. Moog. voor den volgenden Woensdag, den 21 July op gemelde verzoek te berichten , en te gelyk te verklaa' ren, of zy in Raat waren om zeiven de rust te herflellen, dan of daartoe de byfland van den Souvrain noodig was. Schout, Burgemeesteren en Schepenen deeden op den 20 July aan de Staaten een bericht toekoomen, waar in zy niet alleen verhaalden wat 'er gebeurd was, maar ook wat poogingen zy gedaan hadden om de oproerige beweegingen te ftillen; dat zy op hunne gewapende Burgery geen Raat konden maaken, en daarom verzochten door gewapend Krygsvolk onderReund te worden om de veiligheid der Stad en 't gezag der Regeering te handhaaven. En wat eindelyk het ontdekken der geheime aanblaazingen betrof; zoo durfden zy van de billykheid en rechtvaardigheid der Staaten verwagten, dat H. Ed. Gr. Moog. de Requeflranten aan hun zouden verzenden, alzoo hun geen tyd te kostelyk, geen moeite te groot, geen onderzoek te verdrietig zou zyn, om die ondekking te bevorderen, en de fchuldigen flrengelyk te flraffen. Tea (*) Nieuwe Negert. Jae?b. July i?3(. bladz. 1233.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 101 Ten zelfden tycle, dat dit Bericht inkwam, werd nog een Verzoekfchrift ingeleverd van den Hr. j. j. elzevier, Raad in de Vroed, fchap, Collonel van een Regiment en Kapitein van eene Compagnie Burgers derzelfde Stad; gelyk ook een ander Verzoekfchrift door een groot getal Luitenants, Vaandrigs, OnderOfficieren en Adelborften van eenige BurgerCompagnië'n ondertekend; eindelyk nog een derde van verfcheidene Ingezetenen, ftrekkende om gehouden te worden, als of zy het voorgemelde Request, van 57 Ingezeetenen mede ondertekend hadden; alle flrekkende om de verzoeken, by het eerfle Smeekfchrift van 91 Kooplieden gedaan, te onderfteunen en nader aan te dringen. Ten laatfte nog een vierde van den Luitenant leonard van zwynd recht, die zich toen, om veilig te zyn, te Amfterdam bevond (*). In 't byzonder diende het Request van den Hr. elzevier ook om die Burgers, welke hun leeven voor de rust der Stad hadden veil gehad,te zuiveren van den blaam, waarmede, tot loon van hunnen yver en getrouwheid, in! fommige pasfagiën van 't Bericht, op den 13 April ter Vergaadering van H. Ed. Gr. Moog. ingediend, of immers in eenige der bygevoegde Bylagen, hunne eere en goede naam befmet was; voorneemen. zynde het een en ander, en alles, wac M Nieuwe Nederl Jaarb. July 1784. bladz. u85—is«j> G 3 1784»  1784. Eefluit der Staaten, ora die (tukken Commisforiaal te maaken. ioï BEKNOPTE HISTORIE der wat hier maar even aangeflipt werd, in eene nadere Memorie metBewysftukken te ftaaven (*), Op alle deeze Verzoekfchriften en het Bericht der Rotterdamfche Regeering beflooten de Staaten op den 21 July, dat alle die ftukken Commisforiaal zouden gemaakt worden, in het groot Befoigne - en dat den volgenden dag. den 22. te houden. De Ridderfchap Relde voor, die Rukken over te neemen, doch de andere Leden verwierpen dit voorftel om het gewigt der zaake, en het gevaar, dat 'er in 'c uitftel was. De Gedeputeerden van Rotterdam verzochten ook Krygsvolk; maar dit werd afgeflaagen. De Gecommitteerden tot het groot Befoigne bragten wel een rapport uit; doch de Gedeputeerden van Amfterdam namen het over; en die van Rotterdam, wel voorziende waar het heenen wilde, verklaarden, dat zy het onderwerp der klagten befchouwden als eene enkel huifelyke zaak, en zich daarom vriendelyk verfchoonden van de voorzieninge, welke door de Heeren Staaten zou moogen gedaan worden. Ook benoemde de Vroedfchap aer Stad Rotterdam uit haar midden eene Commisfle van vier Heeren om alles te onderzoeken en indien moogelyk in rust te brengen met medewerking van eenigen uit de Requeftranten. Twee der Gecommitteerde Heeren reden rond by verfcheidene Kooplieden, die het Request getekend O Nieuws Nederl. Jeer». Juy 1784. bla^z. 1309»  ONLUSTEN in het VADERLAND. T03 kend hadden, om hun te verzoeken tot dit oogmerk der Regeering mede te werken, en de overige Requeftranten te beweegen om zich daar mede te vreden te houden; doch de Requeftranten verklaarden, dat zy, dewyl ze hunne klagten in den fchoot der Staaten gebragt hadden, nu ook hun befluit moesten afwagten, en zich ju geenerly onderhandeling van dien aart konden inlaaten ; te minder om dat zy oordeelden, dat die onderhandeling dat gevolg niet zoude hebben, welk die Heeren daar van fcheenen te verwagten (*). Het Rapport, waar over den 28 July beraad' flaagd was, doch waarop het eindelyk befluit toen, om dat de Ridderfchap en de overige Leden het overnamen, uitgeReld werdt, flrekte daar heen, dat eenige Heeren Commisfarisfen, door de Staaten te benoemen, naa Rotterdam zouden gezonden worden , om op al het voorgevallene nauwkeurig onderzoek te doen, en de Staaten daar van te berichten. Op den 10 Augustus werd eindelyk tot die Commisfie beflooten, om verëenigd met den Magiftraat het voorfz. onderzoek te doen; alleenlyk met oogmerk om zich op eene politieke wyze, omtrent de bejlaande enb'enigheden te doen onderrichten. Tot deeze Commisfie werden benoemd de Heeren Mr. w. h teding van berkhout, Schepen cn Raad der Stad Delft,h. b. van halteren Oud- flj Nieuwe Nederl. Jaari. July 17S4. bladz, 1805—.1319' G 4 1784; Inhoud vaa Rapport, en Befluit daar toe.  Verdeeldheid der g:*, Voelens daar omtrent. 104 BEKNOPTE HISTORIE der Oud-Schepen en Raad der Stad Leyden, c. w, visscher, Penfionaris der Stad Amfterdam, itel fred. pottey turcq, Raadsheer in den Hoogen Raad, j. h. mollehvjs, Raadsheer in het Gerechtshof van Holland, om zich tot voorfz. einde naa Rotterdam te begeer ven. Ook werd goedgevonden en verftaan, dat een gevoeglyk getal Troupen derwaards zou gezonden worden, dat de Bevelvoerende Officier zou worden gelast om, volgens een voorgefchreeven formulier, Eed te doen in handen van Burgemeesteren van Rotterdam ,tn om de Orders, welke aan hem door de voornoemde Heeren Commisfarisfen, gefaamentlyk met Heeren Burgemeesteren zouden gegeeven worden , te gehoorzaamen en fiiptclyk na te koomen. Dit Befluit werd by meerderheid van Remmen genoomen, en hier openbaarde zich weder, gelyk doorgaands in deeze tyden, de verdeeldheid der Regenten: De Ridderfchap, en de Steden Delft, Brielle, Enkhuizen, Edam en Medenblik zagen het Befluit aan; Rotterdam zag het mede aan met voorbehouding van zyn. Advies in de Registers te doen infehryven. Hoorn fprak het tegen, en behield zich Aantekening voor. De Ridderfchap oordeelde daarenboven, dat het punt van den Eed niet gefchikt was om by meerderheid beflooten te worden; Rotterdam fprak het punt van den Eed tegen, protefteerde, en behield zich Aan- te-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 105 tekening voor. AanRonds werd van dit Befluit aan de Regeering van Rotterdam kennis gegeeven ; de Heeren Commisfarisfen verkoozen tot hunnen Secretaris, door dezelfde Staatsrefolutie daartoe gemagtigd, den Hr. Mr. rudolf baalde; en twee Esquadrons Gardes te paard, benevens het eerfte Bataillon voetvolk van onderwater kwamen den 12 Augus, tus te Rotterdam aan. Den 28. derzelfde maand kwamen de Commisfarisfen met een Buitenjagt aldaar aan, en zy werden met 21 fchooten van Stads Bolwerken begroet, het welk van 't Jagt beantwoord werd (*). Na dat de pligtpleegingen en Ratie bezoeken door Commisfiën uit verfcheidene Collegiën by H. Ed. Gr. Mog. waren afgelegd, vergaaderden dezelven op den i September op het Raadhuis . van 9 tot 12 uuren; en werd vervolgens ten 2 uuren kaat Vermeulen, gemeenelyk genaamd Kaat Mos/el, gelyk ook haare Gezellinne en Nicht, cornelia, of anders Keet Zwenke, door een Stadsbode verzocht eens op 3t Stadhuis te koomen; en zyn beide daar na in civiele gyzeling aldaar gehouden. Voorts vervolgden de Heeren Gecommitteerden dagelyks hunne byeenkomflen en onderzoekingen (f); doch welhaast ontftonden 'er zwaarigheden , waar door dit onderzoek vertraagd of (*) Hieuwt Nederl. Jaari. Aag. 1784. bladz- 1402 — 1410. (t) Md. Se ft. bladz. ijoo. G $ 1784. Aankomst der Com misfie te Rotterdam. Eerfte Vergadering der Commisfie. Zwaarighe. den tusfchen de Commisfie en de Heeren der Re. ge-ring.  ïoö BEKNOPTE HISTORIE der Verzoek der Commisfie pm meerder ÏVi.gt. Uevolr,en yan dit ver?pek. of gefluit werd : de Heeren der Regeering van de Stad verfchilden fomtyds van H. Ed. Moog. de Heeren van de Commisfie, in zoo verre zelfs, dat deeze laatstgemelde Heeren zich genoodzaakt vonden, aan de Vergadering der Staaten te berichten, dat de voortgangen van hunne verrichtingen, om gemelde redenen, gering waren; dat de verhooren van ka at vermeueen en keet zwenk, nog niet eens hadden kunnen begonnen worden , om dat Schout en Schepenen beweerden , dat die verhooren door hun moesten gefchieden; waarom zy van H. Ed Gr. Moog. breederen last en ruimer hevclichriü verzochten. Ondertusfchen werd-n kaai mossel en keet zwenk, op bevel van den Hoofd* Officier in de gevangenis geret (*). Het bericht en verzoek der Heeren Gecommitteerden werd op den 30. Sepccmbcr aanftctids met 11 tegen 8 Remmen Commisloriaal gemsakt in het Groot Befoigne, om H. Ed. Gr. Moog. van raad te dienen ; waar tegen de Gedeputeerden van Rotterdam, zich ten Rerkfle verzetteden (f). Het bovengemelde verzoek der Commisfie maakte grooten indruk op de Regeering van Rotterdam; waarom Burgemeesteren en Vroedfchap eenen rondgaanden Brief aan de Leden der Staatsvergadering lieten afgaan op den 4 Oc- (•) Nieuwe Nederl. Jaarb. Aug. 1784. bladz. JSipcn I 61 f. {\j ibid. CStsl: bladz. 1630.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 10? Oclober 1784. Ook zonden Hoofd - Officier en Schepenen aan de Vroedfchap een bericht met hunne Confideratiën op het Bericht der Gecommitteerden . aan de Staaten van Holland gedaan; gelyk ook de Gedeputeerden der Stad hunne bedenkingen op dat zelfde Bericht aan "t Groot Befoigne overgaven. Eindelyk zonden de Heeren Gecommitteerden, zeiven hunq| gedachten en Pm-Advis op hunnen Brief van den 29 September aan de Staaten. Dit Advies, na de wederlegging der bedenkingen, door de Heeren Regeerders van Rotterdam tegen hun verzoek ingebragt, komt hoofdzaakelyk hier op uit: dat H. Ed. Gr. Moog. hunne Refolutie van den 10 Augustus in zoo verre behoorden te veranderen, dat, voor zoo veel het onderzoek betreft, naa de bronnen van het gebeurde te Rotterdam, en het ongenoegen, aldaar plaats hebbende, het zelve onderzoek moest gefchieden, niet door Heeren Gecommitteerden-van H. Ed. Gr. Moog. gefaamentlyk en veréénigd met den Magiftraat, maar door de Gecommitteerden alleen, en wel met magt om ook gerechtelyke middelen in 't werk te Rellen, en ten dien einde, op het voorftel van een Perfoon, hun ter waarneeming van 't recht der Hooge Overigheid toegevoegd , de noodige provifie van Juftitie te verleenen, met dat gevolg, dat, wanneer het onderzoekzoude afgeloopen zyn, de gemelde Heeren Gecommitteerden daar van rapport zouden behooren tp 1784» Advies vin de Heeren der Commisfie d*ar omtrent.  1784. Tweedcrlei Rapport van 't Groot Befoigne. Befluit der Staaten siaarop. 108 BEKNOPTE HISTORIE der te doen aan H. Ed. Gr. Moog. ; ten einde Hoogstdezelven alsdan omtrent de voorfz.-/aak zodanig Befluit zouden kunnen reemen , als dezelven zullen oordcelen te behooien; bly» vende, voor het overige , het tweede gedeelte van de voorfz. efolutie , waar by gemelde Heeren Gecommitteeiden gelast zyn , gefaarfcenlyk en met den agiftraat veréénigd, de bekwaamde middelen tot herftel van de rust en het vertrouwen binnen de voorfz. Stad te helpen beraamen en ter uitvoer brengen- in haar geheel (+). Toen deeze zaak in het groot Befoigne onderzocht was, ftaakten de Hemmen, zoo dat 'er geen algemeen Befluit kon g-i oomen worden, maar een tweederly Rapport in de Vergadering der Staaten op den 3 November ge. bragt werd (f). Het Befluit op den 22 December by de Staaten omtrent deeze netelige zaak genoomen, kwam hier op neer: te beproeven, of zonder eene geheele verandering der Refolutie van den 10. Augustus zou kunnen voldaan worden aan het oogmerk van H. Ed. Gr. Moog. Eerftdyk, dat Hrofd Officier en Schepenen gehouden en verpligt zouden zyn om de Informatiën, in het veréénigd Collegie dezelfde kragt f» Nieuwe Nederl. Jaarb. Oclob. 1784. bladz. 1632, 1634. r«4s, 1*5-1. (j; Ib;d, November bladz. 1748.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 109 kragt toe te kennen, als of dezelve bySchepe» nen genoomen waren. Ten tweeden, dat het onderzoek naa het bovengemelde, voor zoo ver het gerechtelyk zou moeten gefchieden, en daarin rechterlyke daaden zouden moeten gepleegd worden, wel zou worden overgelaaten aan de behandeling van welgemelde Officier en Schepenen; doch niet anders, dan met kennis van welgemelde Heeren Gecommitteerden, zodanig, dat dezelve Gecommitteerden by h&t doen van de crimineele verhooren, en met één woord, by alles, het geen welgemelde Schepenen zouden verrichten, betrekkelyk de zaak, waar over het voorfz. onderzoek gaan moet, zouden moeten tegenwoordig zyn, en omtrent dit alles eene advifeerende Item hebben, met magtiging om , wanneer hun , in de behandeling dier zaaken , het een of het ander mogt voorkoomen , waar over zy zouden vermeinen H. Ed. Gr. Moog. te moeten fpreeken, als dan zodanige zaaken ondertusfchen in den zelfden flaat en opfchorting te moogen houden. De Advifen waren omtrent deeze zaak zoo verfchillende, dat hec B Huit met negen ftemmen genoomen is; de meesten der anderen hebben geprotefteerd en Aantekening voorbehouden; waar tegen de negen eerften Contra-Protest en Contra-Aantekening voorbehouden hebben (*_). Dewyl deeze (*; Nieuwe Nederl, Jaurb. 1784. Decemb. bladz. ijïï. I784.  1724- Gefchillen in de Provimie van Utrecht , in derzelver oorfprong btl'chouwd. ilo BEKNOPTE HISTORIE des deeze zaak eerst verre in 't Jaar 17 86". ten einde geloopen is, zoo kannen wy die : ïer niet langer vervolgen, en zyn genoodzaakt het verhaal daar van tot nadere gelegenheid af te breeken, om tot andere gebeurtenisfen, in dien tusfchen tyd voorgevallen,over te gaan. Gefchillen van geen minder belang en van nog grooter uitgeftrektheid, die door hunne gevolgen invloed gehad hebben op de voornaamfte Onlusten in 't gantfche Gemeehebest, ontftonden 'er in dit Jaar, in de Provintie van Utrecht. In 't begin der maand Augustus van 't voorgaande Jaar 1783. hadden een groot getal Burgers der Stad Utrecht een Verzoekfchrift aan de Vroedfchap ingeleverd, waar in werd aangedrongen , dat de RegeeTing voortaan vrye benoeming van Burgemeesteren en Schepenen, als mede vrye begeeving van alleStadsAmpten en Commisfiën hebben zoude, zonder daar in van eenige aanpryzingen af te hangen (*). Burgemeesteren en Vroedfchap der zelfde Stad, zoo1 uit openbaare gefprekken als gefchriften vernoomen hebbende, dat de Burgers en Ingezetenen zich bezwaard achteden, onvergenoegd waren, en dat ongenoegen van dag tot dag toenam, wegens de beltelling der Staats- en Stads Regeeringen , hadden tot voorkooming van ongelegenheden en verwarringen, medegewerkt tot het Befluit op den 25 Februa- ry (*; Nieuwe Nederl Jaarb. 8783. 'Sept, bl: d;. 1 6jo.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 111 ry dcezes Jaars by de Staaten dier Provintie genoomen , tot het benoemen van eene StaatsCommisfie van negen Leden, om door dezelven te doen onderzoeken , en vervolgens te raaden, op welke wyze alle wettige bezwaaren der In- en Opgezeetenen deezer Provintie zouden kunnen weg genoomen worden. Op dac nu H. Ed. Gr. Achtb. mogten onderricht worden van alle zodanige wettige bezwaaren, zoo hadden zy de Burgers en Ingezetenen by Pu. blicatie van 17 April opgeroepen, en hun een tyd gegeeven van vyf weeken, om binnen dezelve hunne bezwaaren in gefchrift te ftellen, en ondertekend en verzegeld ter Secretaryvan Stads Politie te brengen. Eene dergelyke Afkondiging werd op den 20 April door de Regecring te Amersfoort gedaan (*). Ingevolge van deeze uitnoodiging hebben de Burgers en Ingezetenen hunne bezwaaren binnen den bepaalden tyd ingeleverd, en de Vroedfchap der Stad Utrecht is den 23, 25 en 27 May, daar aan volgende, buiten gewoon daar over Vergaderd geweest; Slle de Punten van bezwaar mee oplettenheid voorgeleezen , en daar over beraadflaagd zynde, werd beflooten, echte Copiën daar van, met vilie van de oorfprongelyke ter hand te ftellen aan de negen Heeren Gecommitteerden van H. Ed. Moog. Ondertusfchen benoemde de Vroedfchap C) Nieuwe Nsierl. Jaarb. Jpril 17S4. bladz, 841—$46. 1784- Op de uitnoodigingder Regeering leveren de lliirgcis hunne bezwaaren in.  Ontwerpen van eeuRc. geenngs Recement. (•) Nieuwe Nederl. Jaarb. d'aj 1734. I adz. 1641. (j) ibid, May bUiU. 1038. 112 BEKNOPTE HISTORIE dïj( fchap tien Heeren uit haar midden, om alle die Punten te onderzoeken, en daar uit de zodanige af te fcheiden , welke alleen behoorden tot het huislyke beftier en de beftelling der Stads Regeering, en die daarom ook alleen ter beflisfing of befchikking van de Stad behoorden gelaaten te worden (*). Ter zelfder tyd kwamen 'er verfcheidene Ontwerpen van een nieuw Regeerings Reglement in 't licht: een onder de benaaming van Concept • Reglement, een onder die van Request, en twee onder die van Adres; volgends het eerfte wilde men den Stadhouder allen invloed, hoe genaamd, op de aanftelling der Regenten beneemen, en een nieuw Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery, aanftellen; de drie overigen kwamen daarin overeen, en verfchilden van 't eerfte, dat ze den Stadhoudereenen bepaalden invloed, door middel van eene verkiezing , uit eene Nominatie van 2 Perfoonen, op deeze Aanftelling wilden overgelaaten hebben; en dat ze ook het Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery of ftilzwygende, of om bygebragte redenen , afkeurden (f). Hier uit ontftonden groote Verdeeldheden en Partylchappen, de een yverde voor de Rechten en Voorrechten der Burgers en Ingezetenen, de ander voor die van den Stadhouder; en deeze Verdeeld- he-  ONLUSTEN in het VADERLAND, ii'i heden waren doorgedrongen in ai'e de rangen van menfehen van den hoogen Regent af, rot den laagen e'envouwdigen Landman toe , en daar, by deeze laatften; doorgaands meer drift dan reden plaats heeft , braaken de Partyfchappen foniiyds in daadelykheden uit; waarom de Heeren Gedeputeerde Staaten op deü 28 May eene Publicatie deeden afkondigen; Waar in zy betuigden, met leedweezen vernoomen te hebben, dat dc Verdeeldheden en Partyfchappen onder de 'Ingezetenen dier Pro vin; tie, ook ten platte Lande, meer en meer toenamen; en om daar in te voorzien, crnftig verboden, eikanderen met woorden of daaden te miszeggen ofte misdoen; het losbandig of lasterlyk roepen; fchreéuvven , uitdagen en bei dreigen; het onbehoorlyk trekken van eenig Geweer op wegen of flraaten; het pleegen van eenigen dwang, moedwil of geweld, aan iemands Perfoon of Goéderen, faamenrottingen, oproerige gefprekken, het draagen van Leuzen, of tekenen van onderfeheiding, of Partyfchap, hóé genaamd, of van welke kleur' die ook mogteu weezen , op Rraffe van naar Vereisch van zaaken, zelfs aan den lyve, géftraft te worden (*). De bovengemelde negert Heeren door dé Staaten géiteld, om de bezwaaren der Burgers (e ontvangen, te onderzoeken, en daaromtrent té C) Kitity} Nederl, Jaarl. A'dy 1784. faiaJz. 1041; H 17844 De Heereti Gecommitteerden leveren eei> Rapport in*  1784. Dc Fiurgers verzoeken opfchorting van dc gewoone verandering der Regeering. 114 BEKNOPTE HISTORIE der te raaden, leverden op den 1 September een Rapport in , benevens eene Vernieuwing er» Uitbreiding van 't Befluit der Staaten in 1667.» betreffende de vermeerdering van het Lid der Edelen, en een Concept - Reglement Reformatoir, naar 't welke de Regeering in de Provintie van Utrecht in het toekoomende zoude beiteld en beleid worden ; de voorftemmende Leden (de Geëligeerden en de Ridderfchap) hielden het in Advies, de Stad en Steden namen het over. Ondertusfchen werden alle deeze Rukken voor de Staatsleden aanftonds gedrukt, op dat elke Vergaadering in den haaren daarover zou konnen beraadflaagen; en de Gedeputeerde Staaten werden gemagtigd, eene buitengewoone be. fchryving der Staaten te doen, zoo ras als de Leden tot afdoening der zaake zouden gereed zyn; in welke Vergadering Zyne Doorl. Hoog-» heid , ook zyne gedachten daaromtrent moest inbrengen, volgens aanfehryving, welke ter zelfder tyd beflooten en ook afgezonden werd. De Burgers vreezende, dat dit Ontwerp van Reglement mogt vastgefleld worden , voor dat zy hunne bedenkingen daaromtrent hadden kunnen inbrengen; en dat 'er op den 12 Ocfober, den dag der gewoone verandering van de Regeering, zulke Leden in ue Regeering mogten geplaatst worden, die de Party, welker gevoelens zy niet toegedaan waren, mogten ftyven; namen het Befluit, om nadere Aan-  ONLUSTEN ir het VADERLAND, 11$ merkingen op bovengemelde Rapport in te leveren, en fpoedig by Requeste te verzoeken, dat 'er op den 12 Oclober geene verandering in de Regeering mogte gemaakt worden. AanRonds werd'er een Verzoekfchrift ter Teekcning gelegd, en binnen drie dagen was het door 1784. Burgers en Ingezetenen getekend, en werd vervolgends benevens nog twee andere Verzoekfchriften , door een aanmerkelyk getal onderteekend, en tot dat zelfde einde ftrekkende , op den 20 September aan de Vroedfchap ingeleverd. De Vroedfchap, over ■deeze Verzoekfchriften geraadpleegd hebbende* belloot op dien zelfden dag, den .tyd tot het opgeeven der gevraagde Confideratiën tot den laatften September te verlengen; en met opzigt tot het verdere verzoek, dat de Heeren Gecommitteerden ter Staatsvergaadering den volgenden dag van Stads wege., voordragt en opening zouden doen, en aandringen, dat de verzochte opfchorting zittens Vergaadering wierde vastgefteld, en de Heeren ff Ed. Mog. Ord Gedeputéerden van du Befluit aan Zyne Hoogheid zouden kennis geeven; gelyk ook ,op den 21 September op voorftel der Stad, •door H- Ed, Moog.. de voornoemde Jlateering ■en opfchorting verleend is, met magtiging op ds Heeren H. Ed. Moog. Ord, Gedeputeer.den, om daar van aan Zyne Doorl. Hoogheid vereischte kennis te geeven, en is zulks ook H 2 ver« 1784*  «784- Jirief van don Prins over iiet Rapport der negen Heeren. 116 BEKNOPTE HISTORIE der verftaan ten aanzien de andere Steden der Provintie (*). De Prins Erfftadhouder op den i September eenen Brief, benevens het Rapport der negen Heeren van de Gedeputeerde Staaten ontvangen hebbende, was daar over gantsch niet ge* Richt, en toonde niet duister zyn ongenoegen, dat men hem in 't onderzoek der ingebragte bezwaaren niet gekend hadt; fchryvende aan Hooggemelde Staaten eenen Brief, gedagtekend den 20 September waar in Zyne Hoogheid zyne groote verwondering betuigt te zien, dat de Gecommitteerden, met agterftelüng van alle andere bezwaaren, zich alleen bepaald hadden toe het Reglement van 1674., en een nieuw Reglement Reformatoir hadden voorgeflaagen , waarop H. Ed. Moog. Zyne Hoogheids gedachten vraagden, zonder eene byzondere opgave van de gronden of beweegredenen van 't heerfchend ongenoegen , veel min van de bezwaaren der In- en Opgezetenen. — Zyne Hoogheid Befloot dien Brief met te vertrouwen, dat H. Ed. Moog. het voorn. Rapport zullen ter zyde leggen; te meer daar Hoogstdezelve zich het getuigenis kon geeven , dat dezelve nimmer van de magt, hem toevertrouwd , eenig misbruik gemaakt hadt, en geyolglyk met alle recht vorderde, dat deeze Grond. wet, • f*} Nttuwe Ntietl. 'jetri. Stftemlcr 1784. bladz. H»S% JS45— »55«'  ONLUSTEN in het VADERLAND 117 vet, zoo wel door H. Ed. Moog. als door Zyne Hoogheid plechtig bezwooren, zy en blyve een Norm (Regel) voor hun wederzyds te houden gedrag. De nadere bedenkingen der Burgers op het Rapport der negen Heeren, weiden op den 30 September aan de Vroedfchap der Stad Utrecht overgeleverd, onder de benaaming van Confideratiïn op het Rapport der negen Heeren van de Staats - Commisfie tot de uitgekoomene be. zwaar en, uit gebragt den 1 September 1784. door de 24 Geconjlituëerdens van 1215 Burgers en Ingezetenen der Stad Utrecht. Tot bewys der hoedanigheid van de Geconftituëerdeh , was hier by nog gevoegd de Acle van Volmagt en Authorifatie van 1215 Burgers en Inwooners der Stad, voor de Notarisfen v. j. van olst, en d. rother, op de 24, daar in genoemde Perfoonen gepasfeerd (*). In den bovengemelden Brief des Stadhouders aan de btaaten, van den 20 September hadt de Prins H. Ed. Moog. verzocht, dat hem alle de Bezwaaren , welke door H. Ed. Moog. Gecommitteerden voorloopig onderzocht waren, mogten toegezonden worden. Hierop befloot de Vroedfchap den 5 Oclober voor Stads Advies ter Staaisvergaadering, die tegen den 6 Oólober befchrecven was, uit te brengen het Ad- £*) tiHm MM, Jaarb. Sept. ,-84. bladz. 1551-1554. «3 1784. Nadere bedenkingender Burgers op liet Rapport. Befluit der s'aaren op 'c verzool; van Zyne Doorlugtige Hoogheid.  1734. Antwoord Van den Prins aai: d StaaLen. • I n8 BEKNOPTE HISTORIE der? Advies der Heeren Oud-Burgemeesteren ber-- G.ER, VERBEEK en VAN DEN BOGAARD, den 4 October in de Vergaadering der Vroedfchap voorgebragt; doch indien de voorflemmende Leden mogten goedvinden, Zyn Hoogheid alleenlyk te willen toezenden de Bezwaaren en Punten, enkel bwkkelyk het Reglement van 1674.. dat dan de Stad haare Aantekening zich voorbehield , cm voor de toekoomcnde tydeh te doen blyken, dat zy van een ander gevoelen geweest was. Maar, indien de voorzittende Leden mogten goedvinden, alle de ingeleverde bezwaaren aan Zyne Hoog» hei.1 toe te zenden; dan van Stads wegen tegen het genoomene Befluit ten fterkften te Procedeeren, en haar Protest te doen aantekenen. (*). Op den Brief der Staaten van den 21 Sept. e waarmede H. Ed. Moog. aan Zyne Hoogheid kennis gaven van het fiateeren en cpfchorten der gewoone verandering van de Regeering en het continuëeren der Raaden in de Vroedfchap, antwoordde Zyne Doorl. Hoogheid op den 5 Ocfober, dat Hoogstdezelve zich zeer verwonderd hadt, dat H. Ed. Moog. een Befluit ge» noomen hadden omtrent een verzoek,raakende de Voorrechten, aan het Erfftadhouderfchap verknogt by het Reglement van Regeering* het welk alle de Leden zich by Eede verpligt had- (»*) Nieuw Nederl. ?«ft. Sept. 1784. blaft. M»>  ONLUSTEN in het VADERLAND. ïl$ hadden te handhaaven. — Dat het Befluit by meerderheid van ftemmen, en tegen het Protest van het Lid der Geëligeerde Raaden was genoomen; en dat hetzelve derhalve van Zyne Hoogheid werd aangezien als onregelmaatig en geenzins overëenkoomende met de Grondwetten der Provintie — dat Zyne Hoogheid zich genoodzaakt zag tegen gemelde Befluit en de in formeele wyze, waarop het genoomenis, te protefteeren. Toen deeze Brief in de Staatsvergaadering geleezen werd, bleeven de Heeren Geëligeerden, die tegen het Befluit geprotefteerd hadden, by hun Protest, en de Heeren Edelen, gelyk ook de Stad en Steden, by hun Befluit, aangaande de verleende Jlateering en opfchorting; waar mede die zaak werd gehouden voor afgedaan, en daar van aan Zyne Hoogheid kennis gegeeven (*). Gelyk in de Stad Utrecht gefchied was, zoo bragten ook de Burgers der andere Steden van "t Sticht hunne bezwaaren in, Rhenen alleen uitgezonderd. Die van Amersfoort , deeden zulks op den 25 May, en wagtten eenigen tyd op eenen allergunftigften uitflag, tot dat zy bemerkten, dat 'er eene Commisfie door de Regeering benoemd was, ten einde te doen onderzoeken , of alle de Teekenaars der ingeleverde Bezwaaren wel gerechtigd waren. Hier uit ontftond by hen vermoeden en vreeze, dat hun- (*) Nieuwe Nederl. jaarb. OSlob. 1784. bladz. l6«y. itfjrj. H 4 1784. De Burger» van JmerS' foort brengen hunne Bezwaaren in.  f784. les BEKNOPTE HISTORIE de* hunne verzoeken, hoe billyk en gegrond ook,' wei ligt, zoo veel moogelyk zouden tegen gegaan worden ; dat het groot getal Onderteekenaaren niet zeer aangenaam was; en dat de Commisfie verder ging dan de Magt en de Authoriteit van hunne Qualificatie; het welk oor* zaak zoude kunnen geeven tot onrustigheden in de Stad. Alle welke redenen hunner vreeze en bekommering zy in een Verzoekfchrift aan de Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap te kennen gaven, en op voorziening door een nader Befluit omtrent die Commisfie aandrongen (*). Niet lang daarna rj-aaven dezelf de Burgers een nader A.dres over aan Burgemeesteren en Vroedfchap der zelfde Stad Amersfoort; het verzoek daar by gedaan was tweeledig; het eerfte was om de Bezwaaren, die de Regeering der Stad betreffen nauwkeurig af te fcheiden van die » welken het beftier der Provintie raaken; en het ander, waarop provifioneel ten fteikften af. doening gevraagd werd, was de vernietiging van het Reglement van den 12 December I75o (f). Op den 22 November werd no« een nader Verzoekfchrift wegens de Burgers aan de Regeerders der Stad Amersfoort overgeleverd, ftrekkende tot herroeping van de Befluiten des Raads van den 16 Augustus en ig, Ofto- X') Nieuwe Nederl. Jaarb. Juny 17*4. blndz. 1149. (f) Ibid. Augustus 17,84. M*d>Z. 1435.  ONLUSTEN in het VADERLAND, in O&ober, raakende de Zitting van den Hoofdofficier in den Raad der Politie van de Stad; gelyk ook het onderzoek der bevoegdheid van ibmmige Leden des Magiftraats, voor dat 'er over de Bezwaaren der Burgery, en byzonder]yk over de Zitting van den Schout in den Raad zoude gehandeld worden. Op alle welke Verzoekfchriften de Raad der Stad op den 27 November een breedvoerig Befluit nam, waarin op alle de bygebragte bedenkingen der Burgers van Ruk tot Ruk geantwoord werdt, en tot derzelver gerustftelling by het flot gezegd, dat de Supplianten uit eene genoeg bekende Refolutie van den Magiftraat ligteiyk konden opmaaken, dat het oogmerk van denzelven geenzins was, de afdoening van zodanige opgegeevene Bezwaaren , welke zy als volkoomen ftedelyk konden befchouwen, te verfchuiven, tot dat de Provintiaale zaaken afgedaan waren : Maar dat zy ook, aan de andere zyde, zoo van de Supplianten, als van anderen, vermeenden te moeten en te moogen verwagten, in hunne vrye beraadflaagingen, op geenerly wyze te zullen belet, nochte tot overhaastige Befluiten te zullen gedrongen, wor«, den (*). Deeze tyd was zeer vrugtbaar van gefchillen , niet alleen tusfchen Burgers onder elkan- de- (?) Nieuwe Nederl Jaarb. November. 1784, Ulatlz. 1778. 1784. BcHtiit des Kaads daar* op. Verfchil tusfchen de Staaten van Zeeland en den Prins als Ëerftcn. Edelen.  122 BEKNOPTE HISTORIE der deren, tusfchen Regenten en Burgers, maar ook tusfchen de Staats-Leden zeiven, in verfcheidene Provintiën : in Zeeland was een verfchil ontftaan, dat al vry ernfcig werd, tusfchen Zyne Doorl. Hoogheid den Prins van Oranje, ais Eerften Edelen , en de Staaten dier Provintie , om welks oorfprong aan te wyzen , wy een weinig moeten terug treeden in 't voorige Jaar 1783. Te weeten, de Staaten van Zeeland hadden op den 22Sept.. van dat Jaar de Miliuire Jurisdictie, of het Krygs-Rechtsgebied, voor zoo verre het tegen 'sLands wetten geoefend werd, afgefchaft, gelyk ook in de andere Provintiën gefchied was; en ook vastgefteld, dat de Eed der Krygslieden , binnen die Provintie bezetting houdende, zou vermeerderd worden met deeze woorden : „ Dat ik ook Jliptelyk zal nakoomen doen nakoomen de Orders en Reglementen by „ de Ed. Moog. Heeren Staaten van Zeeland, „ omtrent de Militaire Jurisdictie gemaakt, of, }, nog te maaken, en fpeciaal Hoogstderzelver Re~ folutie en Publicatie in dato 22 Sept 1703.(*).", Eenige Compagniën van 't Regiment van den Collonel van pabst, hadden bevel ontvangen om in de Zeeuwfcl.e Steden, Goes, Zierihy zee en Flisfmgen bezetting te gaan houden; ingevolge daar van kwam de Compagnie van Ka. (*, Nieuwe Nederl. Juarlr, O&ol/er 1783. bladz. 1739.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 123 .Kapitein versluis, uit Groningen, met Patent van den Kapitein Generaal, te Goes voor den Boom, en bleef daar, volgens gebruik met de Schepen liggen, tot dat de Raad zoude vergaaderd zyn, en eenige Heeren, uit denzelven afgezonden om de Officieren van 't Krygsvolk in den Eed te neemen. Tot dat einde begaven de afgezondene Heeren zich naa buiten, om de Heeren Officieren in den Eed te ontvangen; doch deezen weigerden den Eed zoo te doen, als die hun voorgeieezen werd, ten zy met by voeging van de woorden: Onverminderd dm Eed aan de Generaliteit gedaan. De afgezondene Heeren keerden derhalven naa het Stadhuis en in den Raad terug; de Raad, zulks verdaan hebbende, gaf bevel, dat het aangekoomert Krygsvolk buiten de Stad móest biyven , en niet meer dan twee man , en zulks ongewapend, te gelyk, zou moogen binnen koomen om de noodige Levensmiddelen te koopen. Dus bleef dat Volk agt dagen buiten den dads Boom; en de Staaten van Zeeland, van het voorgevallene bericht bekoomen hebbende, namen op den 10 November een Befluit, waardoor zy by hun voorig Befluit van den 22 September volhardden, en gelastten de Officieren, die den voorgefchreeven Eed zouden weigeren af te leggen, met hun onderhebbend Krygsvolk, het Grondgebied derPn» vintie te verhaten; gelyk dan ook he: aange- koo- 1784.  .1724. De Her van 1. vsben weigert te ad. jrifeerep, 1 124 BEKNOPTE HISTORIE dï* koomen e, met het oude Krygsvolk vertrok f en deeze Provintie verliet (*). Het bovengemelde Befluit van den 22 September, betreflende het affchaffen der Militaire Jurisdictie en het vermeerderen vandenKrygsEed aan de Staaten van Zeeland, was genoomen zonder medeflemming van Jonkheer van lynden van blitterswyk, Reprefentant van Zyn Hoogh. als Eerften Edelen van Zeeland; welke Heer, in die hoedanigheid, daarna weigerde ter Staatsvergadering te advifeeren, zoo over andere hangende zaaken, als over 't Rapport van 't Befoigne van H. H. Moog. den 27 November uitgebragt, betreffende de verpligting der Krygslieden tot het afleggen van den Eed aan de Provintie en Stemhebbende Steden volgens het vermeerderde Formulier; gelyk ook over het geadvifeerde der Heeren van Vlisfingen , den 8 December betrekkelyk het verleende Patent aan 't Guarnizoen van die Stad,en de Advifen der overige Leden van den Staat, daar mede overeenftemmende; en eindelyk ook over het Rapport, den zelfden 8 December ter Vergaadering uitgebragt, betreffende het opeisfehen van eenige Militaire Perfoonen , door den Burgerlyken Rechter, te Middelburg, te Zienkzee, en te Vlisfingen, welke Perfoonen nogthans in Militair Arrest gehouden werden, maar eindelyk wk (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Neyember 1783. bladz. 1079,  ONLUSTEN in EtET VADERLAND. 12 f uit het zelve ontkoomen waren. Onaangezien de herhaalde aandringing der andere Staatsie, den, bleef de Hr. van eynden van slitterswyjt beRendig weigeren (buiten twyfel op order) zich over de voorfz. punten te verklaaren; , waarom de Staaten beflooten, daar over aan den Prins zeiven te fchryven,gelyk op den 18 December 1783. gefchiedde. Na het opnaaien van alle de bovengemelde Punten, die allen tot befluit hadden kunnen gebragt worden, indien de Hr. van lynden voor Zyne Doorl. Hoogh. daarop hadt gelieven te advifeeren , verklaarden Hun Ed. Moog, het onderwerp van de voorn, beraadflaagingen aan te merken als van 't hoogfte belang te zyn, voor de Souvraine Rechten der Provintie, welke Zyne Hoogh. niet minder dan de overige Leden van Staat verbonden was,met alle magt te handhaaven ; en dat zy het overboodig achtteden, aan Zyne Hoogh. voor te houden* welke kwaade gevolgen het, voor de bchan. deling van 'sLands Zaaken,zoude mede brengen, indien één Lid van de Souvrainiteit, enkei door zich niet uit te laaten, een Befluit van de gewigtigfle punten zou kunnen tegenhouden.— Zy vonden zich derhalven verpligt, Zyn Hoogh. te befchryven, en met den kragtigften aandrang te verzoeken,dat Zyn Hoogh. zyn Advis op de voorn. Punten, zoo fpoedig, als moogelyk was, geliefde te laaten inbrengen; immers tydig genoeg, dat op de eerfte •as» 1784. De Staaten fchryven (laar over aan den Prins.  Ï784. De Prins beantwoordtdeezen Brief. Weder-Antwoord der Staaten val 4en Prins. 1*6 BEKNOPTE HISTORIE der aanftaande Vergaadering een eindelyk Befluit zou kunnen genoomen worden. De Prins beantwoordde deezen Brief der Staaten op den 27 January 1784. en verklaarde het bovengemelde Befluit der Staaten van den 22 Sept. 1783. als informeel, en kende geene kragt van Wet toe aan die voorgemelde prastenle Refolutie, welke (naar Zyn Hoogheids mening) op eene inconfiitutioneele wyze by overfiemming genoomen was , tegen het Protest van den Eerften Edelen. Zyne Hoogheid hield by provifie nog verder in Advies, de Rapporten, in den Brief'der Staaten van den 18 December vermeld, gelyk ook het Advies der Heeren van Vlisfingen; — verklaarende voorts voor nul en van geene waarde, al het geene omtrent voorfz. punten door de andere Staats, leden zou worden beflooten, zich voorbehou» dcnde zodanige Conftitutioneele Maatregelen te neemen, als Zyn Hoogh. zal oordeelen te bchooren tot handhaaving van zyn Recht en Vryheid van Advies. Hierop fchreeven de Staaten, op den 5 february een Weder-antwoord aan den Prins; waar in zy verklaarden, dat het antwoord van Zyne Doorl. Hoogh. wel eenige verandering in de form van hun Befluit, maar niet in de gronden van hetzelve hadt te weeg gebragt; en dat dit antwoord zelfs aanleiding zou hebben kunnen geeven tot een veel uitgebreidere en ernftigere beraadflaaging; indien zy ver* fchei-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 127 fcheidene bedenkelyke ftellingen en uitdrukkingen wilden' opnaaien, die zy in den Brief van Zyne Hoogh. aantroffen : als het denkbeeld , dat Zyn Hoogh, fcheen te vormen van de bevoegdheid dér Heeren Staaten van de refpect-ive Provintiën, om de Militie, op hun Souvrain Territoir zynde, een Formulier van Eed voor te fchryven; de aanneeming, door Zyn Hoogh. gefield , aangaander.het StaatsRecht, dat in die Provintie, omtrent,het Krygs - Rechtsgebied altoos zoude plaats gehad hebben; de pretenfe informaliteit , waarvan Zyn Hoogh. de Refolutie der Staaten van den 22 September 1783. befcbuldigt; en vooral, de zoo genaamde inbreuk , die Zyn Hoogh. meent, aan het Recht van den Hr. Kapitein Generaal tot het verleenen van de Patenten toegebragt te zyn ; doch zy oordeelden, deeze onderzoekingen voor tegenwoordig te kunnen voorby gaan, en -zy verwagttcn niet dat Zyne Hoogh. door het volharden by foortgelykc aanhaalingen eene bepaalde beraadfiaaging op dezelve z.ou noodzaakelyk maaken. Vervolgends merkten de Heeren Staaten aan, en vleiden zich, dat Zyn Hoogh zich door de by gebragte redenen wel zou hebben laaten overreden, indien Hoogstdezeive alieen gezien hadt op de betrekking, als Lid van Staat, maar dat het Hun Ed, Moog. uit het gantfche beloop van het Antwoord was voorgekoomen, dat Zyn Hoogh. zich, door de overweeging van  1784. 128 BEKNOPTE-HISTORIE de* van Hoogstdezelven betrekking als Kapitein Generaal hadt laaten terug houden , van het geen H Ed. Moog. volgens de regels van orde en wederkeerige verpligtihg der Leden van Staat i recht hadden van Zyne Doorl. Hoogh* als Medelid te verwagten. Thans waren de zaaken, door de weigering Van Zyn Hoogh. om zich by provifie te uiten» in die termen gebragt, dat de meergemelde Punten konden beflooten worden; welk Befluit, zoo wel tegen een niet mëdeftemmend Lid, als tegen de andere Leden, zelfs des noods, met de Magt van het Land kan en moet uitgevoerd worden; gelyk zulks onlangs by een omftandig Rapport, ineen zaak, een ander Lid van Staat betreffende, ten klaarden is aangetoond, en ook aan Zyn Hoogh. ten vollen bekend was. Hun Ed. Moog, wilden nogthans, alvoorens daartoe' over te gaan, een blyk geeven, hoe zeer zy, tot bewaaring der Eendracht tusfchen de Staats-Leden, de medeflemming van Zyn Doorl. Hoogh.- verlangden, en verkoözendaarom, hunnen ernftigen aandrang andermaal te fierhaalefr; ten einde Zyn Höogh.zyn eindelyk Advies op de bekende punten ter Vergaadering geliefde te laaten inbrengen; nademaal het Befluit om verfcheidene redenen haast hadt, zoo moesten zy Zyne Hoogh. vervoeken dit Advies te laaten inbrengen, uicerlyk binnen 14 dagen, na dat deeze nieuwe aandrang tot kennis van Zyna  ONLUSTEN in hét VADERLAND, rag Eyae Ho'ögh. zou gekoomen zyn; terwyl by gebreke vari een voldoend antwoord, na het verloop van d' 1 5 1784. Acce van Confulen'tfdiap wuidt bekend.  Onderzoek daarna gedaan. e38 BEKNOPTE HISTORIE dek. naamelyk in 'c Jaar 1766. kort na de meerderjaarigheid van den tegenwoordigen Heer Erfftadhouder, de Hertog lodewyk van brunswyk, hooggemelden Heer Erfftadhouder zou hebben weeten te beweegen tot het pasfeeren van eene onderhandfche, doch met Eede bekragtigde Acte, tyelker inhoud, naar bekoomen onderricht, van een ver uitzigt voor den Staat zoude zyn; die zelfde Heeren ftelden voor, op byzonderen last van hunne Zenders, dat 'er van wegen H. Ed. Gr. Moog. een ernftig onderzoek daaromtrent by den Hr. Erfftadhouder mogt gedaan worden. Waarop de Heeren Staateti goedvonden de Heeren de OYzelaar, Penfionaris van Dordrecht, van eerckel, Penfionaris van Amfterdam, en van eleiswyk, Raadpenfionaris van Holland, te committeeren om zoodanig onderzoek by Zyne Hoogheid te doen. De gemelde Heeren Gecommitteerden vervoegden zich op den 14 May by den Prins Stadhouder, gaven opening van hunnen Last, cn ontvingen van Zyne Hoogheid dit antwoord: Dat Zyne Hoogheid geene zwarigheid maakte, om aan de Heeren Gecommitteerden van H. Ed. Gr. M°°g te antwoorden, dat Hoogstdezelve niet verhinderd, was door den Hertog, in zyne fchikkingen tot het geeven van Orders, die tot dekking tegen allen aanval zouden hebben kunnen dienen. — Omtrent de Acte tus» fghen Zyne Hoogh. en den Hertog op den 3 May  ONLUSTEN in het VADERLAND. 139 'May 1766. gepasfeerd,docb nimmer door Zyne Hoogh. met Eede bevestigd, hadt Zyne Hoogh. al federt eenigen tyd voorgenoomen, dezelve niet langer geheim te houden , en zou niet nalaaten binnen korte dagen Copie authentiek van dezelve aan H. Ed. Gr. Moog. mede te deelen (*). Zyue Hoogh. voldeed aan deeze toezegging, en zond eene echte Copie van de meergemelde Acle , nevens eenen Brief aan de Staaten van Holland en Westvriesland, gedagteekend den 24 May. Van het een en ander gaf Zyne Hoogh. kennis aan de Algemeene Staaten: eerst van de Commisfie der drie Heeren Penfionarisfen, met eenen Brief van den 21 May, en vervolgends de. Acte, verzeid van eenen breedvoerigen Brief van den 24 May (t> De Staaten van Holland en Westvriesland over deeze Acle en den Brief, waarvan ze verzeid was, geraadpleegd hebbende, namen op den 18 Augustus een hartelyk Befluit daaromtrent, in welk Befluit H. Ed. Gr. Moog. in aanmerking namen het gedrag des Hertogs, in 't aangaan van eene overeenkomst met den Heere Prince van Oranje, geheel buiten kennis en toe[lemming, zoo van de Heeren Staaten en Bondgc- noo- C*) Nieuwe Nederl. Jaari. May 1784. bladz. 958 — 960. Waar men de geheele Acte leezen kan , om over derzelver inhoud ic oordeclen. (ti N li uwe Nederl. Jeturt. May 1784. bladz. 966—977. 1784. Befluit da Staaten daaromtrent.  1784. I ] j 1 I 1 < i i r4o BEKNOPTE HISTORIE dbr nooten in 't algeneen, als van die deezer Provfa He, in 't byzonder, als waar by % Heer Hertog, zich heeft weeten te verbinden, om te zullen zyn de Raadsman van den Hr. Eifftadhouder, niet alleen in zaaken het Krygs ■ Departement. betreffende, maar ook in aiie andere zaaken, lot alle andere Departementen, Ine ook genaamd, aan Zyne Hoogh. binnen deeze Republiek opgedraa%en; en dit alles onder het zeer aanmerkelyk beding, yi» eene volftrekle on-erantwoordelykheid, mders, dan aan Zyne Hoogh alleen en dus met uüjluiting van de Heeren Staaten de r.efpez • 'ive Souvrainen deezer Landen: waar by. dan nog kwam eene wederzydlche verbindtenis, dat deeze overeenkomsc onverbreekelyk zoude lyn , anders, dan door bewilliging en kennelyk wederzeggen , niet van een der aangaande, Partyen alleen, maar, van beide te faameü: iVyders namen de Sfaaten in acht. dat dit ge3rag des Hertogs, onmiddeiyk na het eindigen (in de minderjaarigheid des Erfftadhouders gehouden , een oogmerk te kennen gaf, regtftreeks. ïrydig tegen het oogmerk der Bondgenooten, ioor welker Inftructie hem Heer Hertog, als, "U'prtefentant van Zyne Hoogh. in hoedanigïeid als Kapitein Generaal van de Unie , geUiurende des Prinfen minderjaarigheid, ver(ooden was, en waar by gemelde Hertog zich, mder plechtigen Eede verbonden hadt, zich liet te zullen bemoeijen met zaaken, de Reliie, Politie, Financie, en Juftitie--deezer Landen ht  ONLUSTEN in het VADERLAND. 141 betreffende: - Een oogmerk derhalven, om zich op deeze bedekte wyze in 't beRier van alle de zaalcen van den Lande , hoe zeer een vreerri. deling, en in dienst van eene andere Mogendheid zynde, in te dringen. — Dat, eindelyk, na alle de klagten van de Bondgenooten, en in 't byzonder van de Heeren Staaten van deeze Provintie, over de ongelukkige beftiering van 'sLands zaaken, niet langer kon worden getwyfeld aan den fchadelyken invloed van zodanig een Raadsman, die zich op eene zoo onvergeevelyke wyze, en met eene geheimhoud ding, die agttien Jaaren lang deeze handelwyze voor de Bondgenooten verborgen gehouden hadt, tot deezen Ministerlyken post verheven hadt, en zich daarin, door middel van Zyne Hooghs. blind vertrouwen , als in een wettig verkreegen post, a!s nog trachtte te handhaa. ven. - Dat deeze zaak geen voorwerp is, 0f zyn kon, van de brdiparis Jurisdictie, maar byzonderlyk van het Departement van den Souvrain om te hcoordeelen, wat tot beleid van de gemeene zaak, en tot behoud van den Lande tegen gevaarlyke onderneemingen ,in het werk behoorde gefleld te wórden. Dit alles in acht genoomen zynde is goedgevonden en verdaan, te verklaaren, dat de voornoemde Aêie van Conventie _ fc nul en vaff geener waarde. - Dat de Heeren Gedeputeerden deezer Provintie ter Generaliteit zullen gemagtigd en gelast worden, om van dit Bell uit 1784  170-}. Fet Mui dtrSna.«n 142 BEKNOPTE HISTORIE dér fluit Hunner Ed. Gr. Moog. ter Vergaadering vzn H- H. Moog opening te geeven, en de zaaken daar heenen te beltieren , om by H, H. Moog, aan te dringen , dat alle de Bondgenooten, zonder tydverzuim, met H. Ed. Gr. Moog. geliefden mede te werken, om den Hr. Hertog Veldmarfchalk, van alle zyne Krygsampten te ontzetten; en tot herftelling der rust deezer Landen en der eenftemmigheid onder de Leden der Hooge Regeering, van het Grondgebied van deezen Staat te doen ruimen : — Wyders ter Vergaadering van H. H. Moog. te verklaaren,'dat H, Ed. Gr. Moog. den gemelden Her» tog, voor zoo veel hun aangaat, niet langer in eenige der Militaire Qualiteiten zouden erkennen, noch toeftaan in eenige Posten, die voor denzelven hier na op den Staat van Oorlog zullen gebragt worden , nog ook eénige betaal ing, voor zoo verre dezelve op Hoögstderzelver repartitie gebragt zyn,langer,dan voor het lcopcnde Jaar zouden voldoen; ën dat H. Ed. Gr. Moog. bereid waren , om met de andere Bondgenooten mede te werken tot de bekwaam» fte middelen om den Hertog van het Grondgebied van deezen Staat kragtdaadiglyk te verwyderen; terwyl Hoogstdezelven aan zich af» zonderlyk het recht behielden, om ten aanzien van hun Souvrain Grondgebied de noodigs voorzieninge te doen. Dit Befluit werd ter Vergadering der Alge» meene Staaten öVergfbrïgt, en aanftonds een Bode  ONLUSTEN in Het VADERLAND. 143 Bode naa VHertogenbosch gezonden, om den Hertog van dit Befluit te verwittigen: ook werden bevelen afgezonden aan de Officieren, ter betaaling van deeze Provintie ftaacde, om den Hertog voortaan niet langer , als Veldmarfcbaik te gehoorzaamen. De Schildwacht van de Hollandfche Gardes te voet, werd van voor de wooning des Hertogs verplaatst voor het huis van den Generaal Major kretschmar, Bevelhebber van de Hollandfche Gardes, waar ook de Vaandels, te vooren by den Hertog bewaard , nu overgebragt werden (*). Een desgelyk Befluit hadden de Staaten van Vriesland, omtrent den Hertog reeds genoomen op den 11 Juny te vooren; om naamelyk den Hertog uit allen hoe genaamden dienst der Republiek te dimiiteeren; en zulks om dezelfde redenen, als in het Befluit der Staaten van Hol. land en Westvriesland, hier boven vermeld zyn ; alleenlyk met dat onderfcheid, dat H. Ed. Moog. wel mogten lyden, dat hy Heer Hertog zyn Tractement bleeve genieten, mits zich genoegzaam van het Grondgebied deezer Republiek- verwyderd hielde (f). De Hertog van deeze Befluiten, en ingevolge van dezelven, bericht ontvangen hebbende, fchreef eenen rondgaanden Brief aan de vyf andere Provintiën, behelzende een verzoek, dat (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Aag. 1784. blacjz. 1373 — 13*5. (fj Nieuwe AeJerl, Jaarb. Juny 1784. bl*dz. 1162. I784. ter nitvoe? gebragt, Befluit" van Vriesland daaromtrent. Rondgaande Brie! des Hertogs aaw vyf Provintiën.  tff4. hèflalt van 7-dand tn Ütrccit, 1.44 BEKNOPTE HISTORIE der dat de Staaten van die Provintiën niet geliefder! in te Remmen in de Befluiten van Holland én M'estvriesland, zyne zaak betreffende : maar aan hem zyne verdeediging by het geheele Bondgenootfchap over te laaten; op dat hy niet onverhoord veroordeeld, maar bewaard mogte blyven by dat recht, het welk in eenen vryen Staat aan niemand kon geweigerd worden enz. (*), Doch deeze Brief vond geen ingang, want de meeste Provintiën waren reeds ontflooten om tot de ontzetting des Hertogs by de Generaliteit te ftemmen : Zeeland hadt op den 23 September beflooten, denzelven Heer Hertog, zoo veel die Provintie aanging, om dc bovengemelde redenen te dispenfeeren, en des noods te dimitteeren van alle Ampten ea Bedieningen; afwyzende de betaaling van allé Posten, die na dit Jaar voor dënzelven op den Staat van Oorlog zouden gebragt worden. Nogthans waren H. Ed. Moog. bereid om met de andere Bondgenooten mede te "werken, ten einde aan denzelven een gevoeglyk Jaargeld toe te leggen , mits de Heer Hertog voor '& einde des Jaars 1784, zich buiten de Veréénigde Provintiën en het Gebied der Generaliteit begaf en alle de Papieren , de Republiek betreffende, overgaf. Een even gelyk Befluit nam de Provintie van Utrecht (f_). Baf (*} Nieuwe Nederl. Jaarb. Sept. 1784. bladz* 149a. ft) Élk OStob. 1784. blaiU. i66f.  ONLUSTEN in i3ET VADERLAND. 145 Ondertusfchen maakte de Hertog toebereidfelen tot zyn vertrek uit deeze Landen: hy verkogt zyne Hofftede, tusfchen Voorburg en den Leidjchen Dam geleegen, voor 28500 Gl. en nam van alle zyne Posten, in dienst van den Staat, zyn ontfiag rrtet eenen Brief aan de Staaten Generaal, gedagtekend den 14 October 37*4. (*); erf vertrok twee dagen daar na uif 's Hertogenbosch, in welke Stad hy Gouverneur was; na dat hy de Papieren en Plans, tot zyne bediening behoorende, aan den Erfftadhouder gezonden s en van 't een en ander aan den Griffier fa gel en den Secretaris van den Raad van Staaten, Van hees, kennis gegeeven hadt (f). Op den 15 O&ober verzocht de? Hertog alle de Officieren der Bezetting aan zyn huis, gaf hun kennis van zyn aanRaande vertrek-, droeg het Opperbevel aan den Bevelhebber op, en gaf de fleutels over: ook liet Zvne Hoogh. door eenen Onder - Major aan den Prefident Burgemeester van de Stad kennis geeveu van zyn voorgenoomen vertrek. Des middags tusfchen 12 en 2 uuren reedt de Hertog roncf. by alle de Leden van Regeei'ing, en gaf kaartjes van affcheid over. Des nademiddags befloot de Magiftraat om den Heer Hertog gefaamentlyk te gaan opwagten, en door den mond van den Penfionaris vaarwel te zeggen, mee (•) Nieuwe Nederi. Jaarb. OBober r«34. bladz. tfiCt-lööf. Q) Md. Oüober hhii. iöot — iooj. K i7' Vertrek van den Hertog 111[ dee^e Landen,  TWEE» 14S BEKNOPTE HISTORIE der met eene aanfpraak ter gelegenheid dienende j maar toen 'er gehoor gevraagd werd, verzocht Zyne Hoogheid daar van verfchoond te zyn» Eindelyk, den 16 des morgens ten half 8 uu, ren nam de Hertog affcheid van 'tGuarnizoen, het welk tot dat einde op het Hof vergaaderd was, en vertrok, onder den toeloop van eene menigte Volks, in een open Rydtuig met 6 paarden befpannen , van V Hertogenbosch naa Aken. Waar hy zich, vooreerst, eenigen tyd ophield (*> Dus eindigde eene zaak, die tot veele twisten in de Staatsvergaaderingen aanleiding gegeeven hadt: in Holland protefteerde de Ridderfchap tegen de Befluiten omtrent den Hertog genoomen, en tien Steden deeden Contra < Protest aanteekenen; in Zeeland Protefteerde de Eerfte Edele; en in de Provintie van Utrecht Protefteerde het eerfte Lid van Staat. Thans hoopte men op meerder eensgezindheid; in hoe verre deeze hope vervuld is, zal het vervolg deezer Historie leeren. (*) Nieuwe NsdsrL Jasrb. Ottob. 1734. Madz. 1679»  ONLUSTEN in hkt VADERLAND. 147 TWEEDE HOOFDSTUK. Behelzende de Gebeurtenisfen, geduurende hei verfchil wegens den Hertog Feldmarfchalk en daarna voorgevallen, tot het einde van 'i Jaar 1784. npcrwyl de Staaten der byzondere Gewesten j- dus in verfchil waren met den Prins Erfftadbouder, en hun ongenoegen niet duister deeden blyken over Zyne Hoogheids blind en onbepaald vertrouwen op den Hertog Veldmarfchalk, meer dan op de Staaten zeiven, door 't aangaan van eene heimelyke verbindtenis5 geftaafd door eene bezwoorene Aéfe van Confulentfchap, en daar uit gevolgde handeiwyze; 200 kwam de Koning van Pruisfen tusfchen beiden, door eenen Brief aan de Algemeen» Staaten over de Rechten des Erfftadhouders* gedagteekend den 19 Maart; In deezen Brief herinnerde Zyne Pruisfifche Majefteit H. H. Moog. dat Hoogstdezelve reeds door eene Memorie, door zynen Gezant van tkule;meïer den 20 January des voorigën Jaars overgegeeven, H. H. Moog. hadt laaten verzoeken j om eens eindelyk zodanige vaste maat» aegelen te neemen, dat de Heer Èrfftadhouder niet zoo onfchuldig en onverdraaglyk verf olgd, maar veel eer in het rustige bezit vaa de Ampten en Voorrechten, aan Hem ëri zyri huis érvelyk toevertrouwd, gélaatéa èri daar iri i784« Brief dcS Konings van Pru;sfn wegens de Rechten vari den Erfflats houdcü  Txiota van den Pruisftfchen Gezant aan d< Gedeputeerdtn vai; Amfterdam. (*) Nieuwe 'Nederl Jatri. Jpril i?34. bladz. 68*, 148 BEKNOPTE HISTORIE der gehandhaafd mogte worden; dat Zyne Maje-Reit, het zelfde aan de Staaten van Holland door eenen Brief van den 23 February hadt te kennen gegeeven, en zich gevleid met de hope, dat Zyne Majcfteits Vriendnabuurlyke en welmeenende vertoogen en aanmaaningen m heuren waaren zin zouden opgenomen zyn geworden, eene goede uitwerking gehad, en iets toegebragt zouden hebben tot de herftelling der inwendige rust in den vryen Staat der Veréénigde Nederlanden ; maar dat uit de openbaare Gebeurtenisfen regt het tegendeel vernoomen hadt. Weshalven Zyne Majefteit H. H. Moog. op de dringendfte wyze verzocht, om de tegenwoordige Onlusten op het emftigfte te willen bemiddelen, en zodanige maatregelen te neemen, dat de hevige en nadeelige gefchriften, thans zoo gewoon, zoo tegen het Erfftadhouderfchap, als van beide zyden, ten ftrengfte mogten verbooden , onderdrukt cn geftraft worden; als wanneer even het zelfde in Zyne Majefteits nabuurige Landen zoude gefchieden, enz. (*). — Vervolgends vervoegde de Pruisfifche Ge. zant, Baron van thulemeyer, zich op den 8 April tot de Heeren Gedeputeerden van Amfterdam, ter Staatsvergaadering van Holland en Westvriesland, en gaf hun eene Nota over, ten einde aan de Heeren der Regeering van Am-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 149 Amfterdam den inhoud des Briefs van den 19 i784 Maart, aan H. H. Moog. gezonden, te herhaaien, en derzelver aandacht op de gewichtige onderwerpen, daar in vervat, te vestigen, enz. — De bovengemelde Heeren Gedeputeerden Antwoord beantwoordden deeze Nota op den 21 April, wJa" na veele betuigingen van achting, eerbied en vertrouwen voor Zyne Pruisfifche Majefteit en dank voor de eere hun daar mede aangedaan, met te verklaaren, dat zy niet in gebreke zouden blyven , om alle hunne aandacht te verleenen aan de onderwerpen daarin voorgedraagen : Doch nademaal zy een Lichaam uitmaakten mes de Leden der Souvrainiteit deezer Provintie; zoo konden zy niet treeden in een onderzoek van den inhoud des gemelden Briefs zonder derzelver medewerking. Ondertusfchen konden zy van nu aan Zyne Majefteit verzekeren, dat mets hun meer ter harten ging, dan de herftelling van de rust binnen 'sLands, cn het handhaaven van de eensgezindheid onder de Leden van de Regeering der Republiek, als mede van de rechtmaatige Stadhouderlyke Voorrechten, enz. (*). Byna .ter zelfder tyd, dat de Brief van den Be Brie, Koning van Pruis/en, aan H. H. Moog. werd J&S» overgegeeven,en wei vyf of zes dagen voor M» dat dezelve aan de Staaten der byzondere Ge- S*5? gecv-n en Wes« beoordef'i p Nieuwe Nederl. Jaarh May 1?84. bladz. o5o, o5! K3  Klagten van den lletT t h ti r. ï- M f. Y K 14 jks\vcgen,s« rjo BEKNOPTE HISTORIE der (vesten afgezonden was, werd dezelve, reeds gedrukt, openbaar voor twee ftuivers te Rotterdam verkogt. Dit gaf aanleiding, dat de Nieuws en Tydfehryvers den inhoud van deezen Brief, waar in de geheele Natie zoo veel belang hadt, in hunne Week en Dagbladen voegden en daar over hunne gedachten zeiden ; dewyl zy dachten, dat het in Nederland aan ieder vry ftaat, om met befcheidenheid openbaar te oordeelen, over fchriften, van wie het ook zy, welke openbaar gedrukt en verkogt worden , en welke men dus aan het oordeel van een ieder onderwerpt. De Pruisfifche Gezant nogthans hefchouwde deeze vryheid als een vermetele daad van die Schryve.s, waac door zy den eerbied van eenen Gvonten Monarch in zoo verre uit het oog verloeren , dat zy zich het onderzoek aanmatigden van eenen ftap, die tot hiertoe nog niet het onderwerp der beraadflaagingen van H- H Moog.geweest was, en als eene belediging van Zyne Pruisfifche Majefteit, waarom "Zyne Excell. op den 30 April wederom eene Memorie aaa H. H, Moog. overgaf, en zyne voorige klagten over verfcheidene Dagpapieren en Tydfchriften herhaalde; byzonderlyk de Post van den NederRhyn, de Politieke Kruyer , de Franfche Leidfche Gazette , en de Neaerlandfche Courant; zich vleijende, dat zy niet zouden uitftellen, aan de Schryvers, Drukkers en Uitgeevers dier losbandige Schriften een ongenoegen te doen  ONLUSTEN in het VADERLAND. 151 gevoelen , evenredig aan eene zoo ernftige belediging (*). Op den zelfden dag (30 April) dat de Pruisfifihe Gezant, Baron van thulemeyer, de bovengemelde Memorie van klagten overgaf, zonden de Staaten Generaal affchriften daar van met eenen Brief aan de Staaten van Holland, gelyk ook aan die van Utrecht; om de Schryvers,.Drukkers en Uitgeevers van gemelde Gefchriften naar behooren te beftraffen enz. (f). De Staaten van Holland- en Westvriesland t de Copie van den meergemelden Brief van Zyne Pruisfifche Majefteit ontvangen en op den 5 May daar over beraadflaag.1 hebbende, vonden goed , dat Copie van den Brief en de Memorie zou worden gezonden aan Burgemees-" teren en Regeerders der Steden Leyden en Amfier aam, met verzoek, om het onderwerp der klagten, daar in vervat, te onderzoeken, zoo ver betrof de twee Couranten en Politieke Kruyer, en de Schryvers, Drukkers en Uitgeevers naar bevind van zaaken te corrigeeren ,en aan H. Ed. Gr. Moog, kennis te geeven van het geene door hun in deezen zou gedaan zyn. Doch , toen door de Heeren Gedeputeerden van Ley. den en Amfterdam werd aangemerkt, dat het ontydig Uitgeeven van den meergemelden Brief van Zyne Pruisfifche Majefteit aanleiding tot (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. May 1784. bladz, 95}. (1) Md. May bladz. 954. K4 1724. Brief der" Staaten Generaal aan de Rondg*nooten. Befluir tkr Staaten van Holland daarop g?. nomen.  Bericht der Rigcvring van Leydai aan de Stuaten van ï52 BEKNOPTE HISTORIE der tot voorfz. Gefehriften gegeeven hadt; zoo werd goedgevonden en verftaan, dat door de Heeren van de Ridderfchap en verdere H. Ed, Gr„ Moog. Gecommitteerde tot het Groot Befoigne zoti worden onderzocht, op welke wyze deeze onbefcheidene handelwyze voortaan gevoeglyk zou kunnen tegengegaan worden. De Ridderfchap , en de Gedeputeerden der Steden Delft, Brielle, Enkhuizm en Medenblik, Remden niet in tot dit Befluit, maar fpraaken•"het tegen, en behielden zich voor, aantekening daartegen te doen (*). Ondertusfchen v.erden te Amfterdam, op den 18 May,'alle de Uitgeevers van Couranten en andere Tydfchriften op liet Stadhuis voor Burgemeesteren ontbooden , en hun aangezegd; geene Couranten of andore Gefehriften te' Drukken of uitte geeven, waar in hooge Perfonadicn beleedigd wierden (f). De Regeerders van Leyden, om aan de bovengemelde aanfehryving en 't Befluit der Staaten van Holland, van den 5 May te voldoen, ontbooden de Schryvers van de Franfche Courant voor zich, Relden hun Copie van der Staaten Befluit en aanfehryving ter hand , en ordonneerden hun om op den inhoud daar van ten ipoedigften fchriftelyk bericht te geeven ; aan ¥yelke orders voldaan werd, en dit bericht werd doov (*) Nltitwe Nederl, "jaeirb. May 1784, bladz. 950, ^ ) :W. May biadz. 006.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 153 door de Regeering van Leyden aan de Staaten gezonden, met bygevoegde verklaaring, dat zy die Memorie, of dat Bericht der Courantfchryvers bedaaidelyk overwoogen hebbende, niet getwyfeld hadden te betuigen, dzizygeen pffe tot beitraffing daar in gevonden hadden ; maar geoordeeld hadden veiligst te doen , dit bekoomen Bericht te brengen tot kennis van H. Ed. Gr. Moog. in dat gerust vertrouwen, dat H. Ed. Gr. Moog. zonder de billykfte redenea van hun niet zouden vergen, dat zy eenen Ingezeetenen deezer Provintie, een Inboorling en Burger van hunne Stad, en wel zodanig een, wiens yverige inwooning hun, ten nutte van anderen, niet onverfchilüg was, in naam van H. Ed. Gr. Moog. eenige, ja zelfs de minste beftraffing zouden moeten geeven (*). De Staaten van Utrecht, op den 2 Juny beraadllaagd hebbende, over den Brief der AIgemeene Staaten van den 30 April, betreffende de klagten van den Pruisfifchen Gezant, Baron van thulemeyer, beflooten, de Heeren hunne Gecommitteerden ter Generaliteit te magtigen, orn in de Vergaadering van li; H. Moog. te verklaaren: dat Hun Ed. Moog. met ongenoegen de Licentie , die fommige Schryvers van Nieuwspapieren en andere Ge. fchriften zich hebben kunnen aanmaatigen, en aU Nietfwt Nedtrl. Jaarb. Juny 1784. bladz. nu. K 5 Befluit iicStaaten van Utrecht, op de klagten • van t h u- l e m e y e r,  1724. r H U L K- W E Y F. R herhaalt zyne klapten nog dringender. r54 BEKNOPTE HISTORIE der alzins geneegen waren, daar tegen de noodige Orders te beraaroen; doch dat H. Ed. Moog. teffens niet konden nalaaten aan te merken, dat zodanige Licentie het natuurlyk gevolg zynde van de openbaare uitgave der Stukken, vooral, indien dezelve met dien fpoed en empresfement gefchiedt, ah waarmede deeze Brief van Zyne Pruisfifche Majefteit gezegd werd uitgegeeven en verfpreid te zyn geweest (*), als mede aan de onbepaalde manier van fchryven, welke federt eenigen tyd zoo algemeen binnen deeze Republiek heeft plaats gegreepen; H. Ed. Moog. reeds voor lange in het gevoelen verkeerd hadden, dat zoo wel het een als het ander door de meest gepaste middelen behoorde tegen gegaan te worden ; zonder noghtans daar door de vryheid der Drukpers, voor zoo veel die in een Land nuttig en noodzaakelyk is, te nauw te willen bepaalen (f). — De Pruisfifche Gezant ging ondertusfchen voort met zyne klagten over de Nieuws- ea Tydfchriften op eene nog dringender wyze te herhaalen, en gaf op. den n Juny wederom eene Memorie aan H. H. Moog. over; waar in hy zeide, dat de Koning hem gelastte, vanH. H. Moog. en van de overige Provintiën te eisfchen, (*) Eer die B ief r.og in de Couranten geplaatst was, werd dezelve te Rotterdam, voor niet Uitgegeeven en verfpreid. fost van den Neder-Rhyn, V. Deel, bladz f85. (fj Nieuwe Nederl. Jaarb. Juny 1784. bladz. h47,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 155 fchen, dat ze de fliptfïe orders zouden geeven; ten einde de ftrafbaare buitenfpoorigheden der Drukpers eenmaal beteugeld wierde, en dat de Schryvers, die niet bevoegd zyn om het Volk te onderrichten omtrent de belangen der Vorften, derzelver Systhema en gedrag, duidelyke blyken van H H. Moog. verontwaardiging mogten ondervinden. En deeze Memorie, weidt beflooten met eene bedreiging; dat de gunftige gevoelens, welken d en Monarch voor de Republiek bezielen, 'er door zouden kunnen lylen, en Zyne Majefleit zch genoodzaakt zien, om eene voldoening te vorderen , evenredig met de beledigingen, waar over Hoogstdezelve reden hadt van zich te Leklaagen (*). Ter zelfder tyd. dat de Pruisfifche Gezant zulke dringende Memoriën, vol klagten by H. H. Moog. inleverde, beklaagde de Graaf van eelgiojoso, eerfle Staatsdienaar der Regeering van Brusfel, aan de Heeren Gezanten van onzen Staat aan dat Hof, en gaf hun te kennen, ,, dat hy het ongenoegen des Keizers over de onbetaamelyke wyze, waarop het Caracler van Zyne Majefteit in de Nieuwspapieren werd afgefchüderd, en over het wederleggen der Eisfchen in de overgegeeven Memoriën vervat, voor hun niet kon verbergen, enz." — Waarop gemelde Gezanten zouden ge- (*} Nicuv;s Niderl. Jsari. Jtwy 1784. lilrtde. :loS. 1784.  Oproer te iftydea. ï56 BEKNOPTE HISTORIE dkr geantwoord hebben, „ dat het gefielde in de Nieuwspapieren geheel buiten H. H. Moog. was; dat de vryheid van fchryven in eene Republiek van dien aart was, dat die met moeite .konde tegen gegaan worden-, en zy derhalven Zyne Excell. verzochten; zich daar aan niet te ftooren; maar zich alleen te bepaalen tot het geen zy hem,in hunne hoedanigheden, zouden mededeelen, als zynde de oprechte gevoelens van H. H. Mpog. (*_). Terwyl de Onlusten met Buitenlandfche Moogendheden voor den Staat toenaameo, vermeerderden binnen 's Lands de Tweeipalt, de Partyfchappen, dc Verbitteringen en Oneenigheden onder de Ingezeetenen zodanig, voornaameïyk in de Provintie van Holland, dat ze op fommige plaatfen in openbaare Oproeren uitbarfleden. Wy hebben hier voor reeds gezien, welke Oproeren en Beweegingen te Rotterdam ontftaan, en van welken nafleep die geweest waren ; thans zullen wy zien , wat 'er van dien aart, omtrent deezen tyd in de Stad Leyden is voorgevallen. Na dat al federt eenigen tyd een gedeelte der Burgers en het Gemeene Volk hun misnoegen en haat tegen het Exercitie Genoot. fchap, (*) Dit yerbaalen dc Sciiryvers der Nieuwe Nederl. Jaarl. Juny 1784. bladz. nu. Doch zy konden voorde echtheid 4ur van nog niet inltaan.  ONLUSTEN in eet VADERLAND. X57 fchap, welk ajdaar opgerecht was, hadden laaten zien; zoo v.egon op den 7 Juny een Oproer uit te barften: by een der Leden van het Exercitie Genootfchap werden de glazen ingeflaagen; doch dit werd fpoedig gefluit door de Burgers, de Stads - Soldaaten, Dragonders en Dienaars der Juftitie, die alle op de been en in de Wapenen gekoomen waren; en hier by bleef het voor dien dag. Maar den volgenden dag, den 8, en nog meer den 9, begon het Gemeene Volk Oranje ürikken te draagen, en anderen te noodzaaken dit ook te doen; mishandelende de geenen, die zulks weigerden. Den 10 werden de glazen by een ander Lid van het Genootfchap ingcflaagen, met oogmerk om dat huis te plunderen; doch de gewapende Burgers en dc Krygsbezetting beletteden dit oogmerk; gelyk ook de Brandery van den Hr. harteveld, Luitenant der Burgery en te gelyk Medelid van het Genootfchap, . Tegen het geheim Befluit der meerderheid van de Regeering hadden drie Leden, de Heeren versteege, de rode van Heeckeren, en van der capëlle to£ Rysfelt, Aanteekening doen Regiftreeren; tegen welke Aanteekeningen de Magiftraat op den 16 December een Befluit beraamde toe wederlegging van derzelver gronden, en toe verdeediging van het geheim Befluit van den a September 1783. (f). Den 17 December deszelfden Jaars hadt de Hr. van der capellen tot Rysfelt een voorftel gedaan om een beflooten plaats tot Wapenoefening voor de Burgery te hebben, waar tegen vier andere Hoplieden Tegen • Aanteekening, op den 14 Ja- nu- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. January, 1784. bladz. 19. - (?) Alle deeze Stukken zyn ie vinden in de Nieuwe Nederl. Jaarb. i733. voor Oetober bhdz. t<558. cn November 185a. «n het laatstgemelde, January 17S4 blads. 2a, M 2  i8o BEKNOPTE HISTORIE dek 1784. Twee Ver zoekfehnf ten van Hu:> gers, be-. trekkelyk de WapenOefening. nuary 1784. gedaan, lieten Regiftreeren. Waar tegen dezelfde Jonkheer van der ca pel* den, zoo wel in zyne hoedanigheid van Schepen , als in die van Hopman , zyne TegenAantekening voorbehield en in de Registers deed infehryven (*) Tegen deeze verantwoording van den Hr. van dek capelle tot Rysfelt, leeverde Jonkheer r. van heeckeren tot Sutderas, by voorraad weder een Vertoog in op den 14 January, voornoemd, welke penneftryd al vry hevig werd (f). Den zelfden dag werden nog twee Verzoekfchriften aan de Regeering ingeleverd; een door 150 Dienstdoende Rotgezellen geteekend ; waar in zy te kennen geeven van ter zyden vernoomen te hebben, dat de Magiftraat voorneemens was bun van nieuwe (Sëweerèn te voorzien, waar over zy hun genoegen betuigden ; maar te gelyk ook van ter zydeh hoorden, dat die nieuwe Geweeren. van geene Bajonetten voorzien zou. den zyn; en zy verpligt zouden worden, om de Patroontasfen voor 't lyf te draagen, op den ouden voet. — Hoe min dit zonde overeenkoomen met het doen der nieuwe Wapenoefeningen , en hoe zeer zy daar door tot een fpot en aanftoot van een iegelyk, en byzonderlyk van alle Schutteryen deezer Republiek, welke op den voet der Troupen van deezen Staat (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. February 1784. bladz. 239. {\) Ibid. February, bladz. 243.  ONLUSTEN in het VADERLAND. i8r Staat gewapend zyn, zich zouden byzonderen, heten zy aan 't verlicht oordeel van Hun Ed. Gr. Achtbaare; daarom verzochten zy, dat zy op den zelfden voet, als de Troupen van den Staat, en als alle andere Schutteryen, mogten gewapend worden (*). Het andere was door 230 Vrye, of Wachtbetaalende Schutters in de Compagniën der Stad en Vryheid, onderteekend, en ftrekte om Hun Wel Ed. Gr. Achtbaare te verzoeken , dat zy zich met de Wachtdoende Rotgezellen, ieder in hunne Wyken, in den Wapenhandel mogten oefenen, waartoe zy zich,zonder bezwaar der Stad of Compagniën, van gelyke Wapenrusting reeds voorzien hadden en verder zouden voorzien ; of indien Hun Ed. Gr. Achtbaare zulks niet mogten goedvinden, dan een Exercitie Genootfchap op te rechten ; terwyl zy voorts, wanneer Hun Wel Ed. Gr. Achtbaare in dit hun tweeledig verzoek mogten zwaarigheid maaken, in weêrwil van 5 hunne aa.houdende Adresfen, zich genoodzaakt zouden zien, om, als vrye Nederlanders, en ter voldoening van hunnen plechtigen Burger-Eed, zodanig te handelen, als zy overeenkomftig met denzelven, ter bewaaring van der Stads rusten veiligheid, zouden vermeenen te behooren (f). De Onderteekenaars deezer beide Verzoekfchriften , vervoegden zich (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. February 1784. bladz. 25*. (j) liid, February 1784. blsdz. 153. M 3 1784.  182 BEKNOPTE HISTORIE der Verzoek- fchrift om de Oranje Compagnie van 1/48. Veder op le rechten. zich door Gecommitteerden uit hun midden, tot de Gezwoorene Gemeente om deeze hunne verzoeken by den Magiftraat te onderfteunen; het welk dezelve aannam, en met veel aandrang deed, volgens een Befluit van dat Collegie, op den 27 February genoomen (*). Behalven deeze twee Verzoekfchriften werd 'er nog een derde aan de Regeerïng ingeleverd, door meer dan 70 Burgers en Ingezeetenen ondertekend, ftrekkende om de Oranje Compagnie, die in 174.8 beftaan hadt buiten de vyf Burger Compagniën, weder op te rechten, en zoo 't fchynt om tot een tegenwigt te dienen tegen het Vry. Corps, dat de Wachtvrye, of Wacht-betaalende Schutters verzochten op te richten, indien zy zich niet met de Wachtdoende,in den Wapenhandel mogten oefenen; want zy gaven in hun Request te kennen, dat zy ontwaar geworden waren, dat eenige Burgers en Ingezeetenen zouden voorneemens zyn om een byzonder Corps, onder den naam van Vry Corps, of onder eene andere benaaming op te rechten; dat zy over zulks te raaden waren geworden te verzoeken, dat Hun Wel Ed. Gr. Achtbaare hun geliefden toe te laaten , de Oranjs Compagnie, die in 1748. beftaanhadt, waarin de eerfte Onderteekenaar j. g. leuner, als Kapitein Luitenant gediend hadt, en waar van 't Vaandel nog op 't Stadhuis bewaard werd,weder op (*} Nieuwt Ntilerl. "Jaarb, Maart 17Z4. bladz. 485,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 183 op te rechten , ten einde Hun We] Ed. Gr. Achtb. ten allen tyde zodanig gebruik daar van zouden kunnen maaien, als zy zouden oordeelen te behooren (*). Negen van die Ondertekenaars hadden welhaast berouw van hunne •ondertekening, en vervoegden zich met een Smeekfchrift tot de Regeering, om dezelve te herroepen; daar in te kennen geevende, dat zy 't ongeluk gehad hadden, zich door aanhoudend aandringen, verkeerde onderrichtingen, en andere ongeoorloofde middelen te laaten vervoeren tot het ondertekenen van voorfz. Request; dat de Supplianten alle van agteren de dwaasheid deezer handelingen ingezien hebbende, by zich zeiven volkoomen overtuigd waren , zich hier door misgreepen te hebben aan een verregaanden hoon en kleinachting van Hun Ed. Gr. Achtb. fchoon tegen hun oogmerk, en door hunne onkunde veroorzaakt. Dat zy opreêhtelyk beleeden, niet begreepen te hebben , dat zy zich Heten opfchryven in eene Compagnie, welke in 't voorfz. Jaar 1748. zoo gewelddaadig te werk gegaan was , en wel verre van den toenmaaligen MagiRraat rot byRand te dienen, denzelven op de geweldigile wyze gedwongen, in het Schepenshuis opgeflooten, en tot inwilliging hunner eisfchen genoodzaakt hadt; dat zy hun innig leedweezen over dien begaanen laagen Rap hartelyk be- tuig- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. February 1784. bladz. 259» M 4 1784» Eenige Ondertekenaars daar van hebben ras berouw, cn herroepen het.  *784- Befluit der Regeering op *t Oranje Request. Drie Heeren verfcblllen , en doen hunne Advifen aantekenen. i84 BEKNOPTE HISTORIE der tuigden, en over de belediging, Hun Ed. Gr. Achtb. daar door aangedaan , ootmoediglyk verfchooning verzochten. Met verder verzoek, dat Hun Ed. Gr. Achtb. hunne naamea onder dat Request geliefden te doen uitfchrappen; of ten minften, indien zulks niet gefchieden kon, hier van aantekening mogt gedaan worden ; op dat ten allen tyde mogte blyken, dat zy niet onder die Compagnie van 1748. wilden gerekend zyn , of aan delve het minfte part of deel hebben (*). De Regeering beftoot den 27 February hier op, aangezien, dat 'er binnen die Stad gevestigde Compagniën waren, en dat het daarenboven niet raadzaam was, aparte Corpfen toe te laaten, en derhalven ook by Hun Ed. Gr. Achtb. in het verzoek tot oprichting van een Exercitie Genootfchap reeds zwaarigheid gemaakt was, over zulks ook in 't verzoek der Supplianten niet kon getreeden worden (f). Maar de Heeren, Burgemeester verstege, en de Raadsvrienden de rood e van heeckeren, en van der c a p e l l e tot Rys. feit, waren met deeze enkele afwyzing niet te vrede; zy behielden zich hunne byzondere Advifen op ait ftuk voor, en verzochten, dat ze in het Memoriën- of Refolutie - Boek zouden ingefchreeven worden» De Hr. versteege toon- (*) Nieuwe Neder!. Jaarb. Maart 1784. bladz, 487» {\) Md. Maart bladz. 499.  ONLUSTEN in het VADERLAND. i8* toonde in zyn Advis, dat die Compagnie zich eigenwillig hadt opgeworpen , op eigen gezag de trom door de Stad hadt laaten roeren, en ten dien tyde aldaar de grootfle beweegingen verwekt hadt. Dat daar door veroorzaakt was, dat de Prefident van 't Eerzaame Collegie der Gemeenslieden uit zyn huis gehaald en genoodzaakt geworden was, te bezorgen, dat, het Collegie vergaaderde; dat, wanneer daarop de Magiftraat des avonds vergaaderde, die Compagnie, met gelaaden Geweeren voorzien, het Stadhuis rondom en alle toegangen zodanig bezet hadt, dat niemand der Leden van dit Collegie vryheid kon bekoomen, om, zelfs maar voor een korten tyd, zich daar buiten te begeeven; dat die Compagnie de Leden van den Magiftraat genoodzaakt hadt, zoo lang, en wel tot 3 uuren in den nacht, vergaaderd te blyven, tot dat Hun Ed. en Achtb. alle de eisfchen hadden ingewilligd;ongeregeldheden, die de Hr. versteege niet hadt van hooren zeggen,maar in Perfoon in dien tyd zelve hadt ondergaan. Om alle welke en meer andere redenen en de fchroomelyke gevolgen, daar van te wagten, Zyn Ed en Achtb. van oordeel was, dat in der Supplianten verzoek niet alleen behoorde zwaarigheid gemaakt, maar ook Hun Ed. en Achtb. verontwaardiging, over deezen vermeetelen, en wegens de gevolgen, zoo gevaarlyken ftap, aan dezelven te kennen gegeeven te worden; met verder uitdrukkelyk M 5 ver- 1784.  «784. 185 BEKNOPTE HISTORIE der verbod, by Publicatie ten eerften af te kondigen, dat niemand der Burgeren en Ingezetenen, zich onder eenig Corps, het zy onder den naam van Vry Corps, Oranje Compagnie of hoe genaamd, zou hebben te begeeven. De Hr. Raadsvricnd van der c a p e t £ e m Rysfelt, toonde in zyn Advis niet minder nadrukkelyk de onvoegzaamheid , onbefchaamdheid, ja de hoonende vermetelheid, zoo voor den MagiRraat, als voor de Burger Compagniën, en zelfs voor den Heere Erfftadhouder, benevens de gcvaariyke gevolgen, d3ar van te duchten; maar wilde ook, dat in het AppoM:cfement op der Supplianten Request woordelyk zou worden aangehaald 'sLandlchaps Refolu« tie, en opgevolgd Placaat van den 5 November 1707. Dat Hun Ed. Moog. yerfiaan en ge* lasten, dat alle Compagniën l'rywilligers in de Steden deezer Provintie zullen worden afgefchaft, en dat een iegelyk zich zal hebben te begeeven onder zyne Burgerlyke Compagnie of Schuttery; — En dat die geenen, welke zich onder voorfz. Vrywiliigers zullen blyven onthouden, of op nieuw zich daar onder begeeven, of commandeer en, verklaard zullen worden , niet alleen inhabiel om eenige Charges of Employen in deeze Provintie ooit te luimen of moogen bekleeden, neen maar als Eer. turbateurs van de gemeene Rust, aan den lyve zullen gepaft worden (*). Op {*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Maart 1784. bladz. 503-— 5'2*  ONLUSTEN in het VADERLAND. 187 Op het verzoek der Wacht vrye Burgers, boven gemeld, werd op den 27 February by de Regeering beflooten , dat in het tweede Lid van 't verzoek, (om een Exercitie Genootfchap op te rechten) werd zwaarigheidgemaakt; maar het eerfle Lid werd toegeftaan, en over zulks ter Cancelary zou vervaardigd worden een Lyst van de naamen der geenen, die zich by de Requesten ter oefening van den Wapenhandel hadden aangegeevèn; dat het den Hopman en Officieren zou vry flaan, de Vrywilligers tot en by de Exercitiën zodanig onder de Rotten te verdeelen en te plaatfen, als tot bewaaring van de goede orde zou bevonden worden te behooren. Voorts werden de gefaamentlyke Heeren Hoplieden verzocht en gemagtigd , om de oude Reglementen en Refolutiën betrekkelyk de Burger-Compagniën te herzien en een nieuw Reglement op te Rellen (*). Tot het in orde brengen der Stads Burger-Compagniën, en om de kosten te vinden tot de gelyke Wapening en andere noodwendigheden hadt de Regeering op den 13 February reeds een Befluit genoomen (f) ; gelyk ook op den 12 Maart, waar by eene plaats tot de Wapenoefeningen werd toegeftaan (§). AI- (•) Nieuwe Nederl. Jaarb. Maart 1784. bladz. 490"' (|) Ibid. bladz. 484. ( voort met allen yver zich in den Wapenhandel \ te oefenen, om de agterlykheid, waartoe zy \ door veele tegenkantingen en bel&tfelen waren v genoodzaakt geworden (in vergelyking van an- i derer Steden Burgers) door verdubbelde poo- gin- {*) Nkuwt Nederl Jaarh. Maart 1784. bladz. 521, 1784- ..inleiding )t een vergil tus;hen de egeerinp! m Zutphcn ) die van Deventer.  X90 BEKNOPTE HISTORIE der. gingen te overwinnen. Zy deeden ook welhaast zodanige vorderingen in deeze oefeningen, dat ze de nieuwsgierigheid van dc Burgers der nabuurige Steden opwekten, om hunne Exercitiën by te woonen. Pech by die gelegenheid gebeurde iets, dat aanleiding gaf tot eene onaangenaame Briefwisseling tusfchen de Regeering van Zutpken en die van Deventer $ waarvan ik zoo kort als moogelyk is, een verhaal zal doen. Het gebeurde op den 16 Augustus, wanneer de Nieuwftads Compagnie, onder bevel van den Hopman Jkr. van der capellen tot Rysfelt, haare Wapenoefeningen verrichtte, dat eenige Leden van het VryCorps te Deventer , deeze Wapenoefeningen kwamen bywoonen; en tot dat einde aan de Poorten gekoomen zynde, hunne Zydgeweeren door de Wachtdoende Militie hun werden afgevraagd, op order van den Generaal Majoor van heecker en, Commandant der Stad; weike zy ook hadden overgegeeven - maar by hun vertrek niet terug geëisebt. De Hr. Commandeur liet die Sabels by voorraad aan 't buis van den Onder-Majoor in bewaaring brengen, gaf van 't een en ander kennis aan de Heeren van 't Gerecht, en bood aan dezelven aan , de Sabels over te geeven. Die van den Ge. rechte deeden hier van op den 19 Augustus verflag ter Vergaadering van oen Magiftraat en Raad der Stad, welke zich d voorzorgen van den Commandeur , ter bevtil ö ng der Stad ge-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 191 genoomen, allezins lieten welgevallen, Zyn Ed. bedankten en verzochten, daarin voort te gaan; maar bedankten ook voor 't aanbod tot 't overgeeven der Sabels. Ondertusfchen hadden de Leden van het Deventerfche Vry Corps hunne klagten over deeze ontmoeting by hunne Regeerders ingebragt en verzocht, als een gewettigd Corps, gehandhaafd te worden. Waarop de Regeering van Deventer op den 20 Augustus eenen Brief aan die van Zutphen deed ajfgaan"; waar in zy betuigde , zich verpligt te vinden om Hun Ed. Gr. Achtb. van 't voorgevallene kennis te geeven , en te verzoeken, haar te willen hedenten, of het afvorderen dier gemelde Geweeren van hunne Burgers en Ingezetenen op order van Hun Wel Ed. Gr. Achtb. gefchied was(*). Schepenen en Raaden der Stad Zutphen fchreeven daarop ten Antwoord aan de Regeerders van Deventer, op den 28 Augu tus, dat zy geoordeeld hadden, aan het gedaane verzoekniee beter te kunnen voldoen, dan met een Uittrekfel der Refolutie, by hen over die zaak den 19 derzelfde maand genoomen, over te zenden, waar aan zy zlch gedroegen; doch ook niet konden afzyn te melden, dat behalven het geval, dat aanleiding gegeeven hadt tot het Rellen van orders aan de Poorten tegen het inkoomen van vreemde gewapende Mannen, ver- (*J Nieuwe Nederl. Juari. d«g. 178+, bladz, Jjj|„ J333. Brief der Regeering van Deren* ter aan die van Zutphen, Antwoord :laarop door üe van Zutphen,  Nadt're iel det Regetring van Deventer aan die van Ï92 BEKNOPTE HISTORIE dér verfcheidene redenen tot het neemen der voorfz. Refolutie bewoogen hadden: In de eerReplaats de ondervinding, dat Perfoonen, onder het DeventerJche Vry-Corps dienende, in de Stad Zutphen in merkelyken getale en gewapend, omgezworven en zich niet ontzien hadden om groot gerucht te maaken langs de Rraaten. Ten anderen en inzonderheid, om vooral by gelegenheid van de Kermis, te moeten achtgeeven op alles, wat tot bewaaring der rust en veiligheid der Stad mogte toebrengen, en daartoe de middelen in hunnen eigen boezem berustende, te gebruiken. De Regeering van Deventer nam weinig genoegen in dit Antwoord der Zutphenfche Re» geerders, en fchreef aan dezelven op den 14 September eenen naderen Brief, waarin zy betuigde, zich met het Antwoord en daar by gevoegde Refolutie, ten aanzien van de toedragt der zaake, daar by gemeld, wel zouden kuuuen vergenoegen, indien de orders tot het afvorderen der Zydgeweeren van hunne Burgers en Ingezetenen direct, uit den boezem van Hun Ed. Gr. Achtb. waren voortgefprooten; doch daar zy uit den inhoud van voorfz. Refolutie mogten befluiten, dat die Orderss door den Generaal Majoor van heeckeren als Commandant der Stad, zonder eenige voorkennis, veel min op byzonderen last van Hun Ed. Gr-Achtbaare,gegeeven waren; zoo hadden zy, die in deeze omftandigheden van tyd meer dan  w NI-, U 5 TEN m VADERLAND. 193 dan ooit vreemd waren van eene Militaire Jurisdiftie over Burgers te erkennen, vermeend * hier in niet te kunnen of te moogen berusten; maar het aangerand gezag der Steden, als hun«er en Hun Ed. Gr. Achtbaare bezwooren pligt, kragtdaadiglyk te moeten handhaaven* en uit dien hoofde ronduit te verklaaren, dat zy begreepen, dat de Commandeur door hec Hellen van voorn. Orders op de Burgerlyke Vryheid op eene, voor hunne Burgers zeer hoonende, wyze was aangevallen , en door zyn verder gehouden gedrag de waardigheid hunner Regeering ten fterkften beleedigdhadt; nademaal de Commandeur, — zich tot hiertoe niet hadt verwaardigd , aan Hun rRegentea van Deventer,) van het voorgevallene kennis te geeven, maar verkoczen heeft die Zydgeweeren hunner Burgers — op eene wederrechte* lyke wyze in bewaaring te houden. Eene handelwyze, die het grootfte recht gaf, om zich dezelve ten fterkften aan te trekken, en over den Commandeur der Stad Zutphen te beklaagen. Doeh zy wilden wel verklaaren, dat zy nog een wyl tyds zouden verwagten, dat gemelde Commandeur van he ecker en aan Hun de meergen. Zydgeweeren hunner Burgers doe toekoomen; en eene behoorjyke, en met feene zoo ongeoorloofde, a!s met minachting gepaarde behandeling overcenkomftige, vol* doening te geeven; anders zouden Hun Ed. Gr. Achtbaare zich in de noodzaakelykheid  Adres van «ien Commandeur. fö4 BEKNOPTE HISTORIE des gefield zien.om van zodanige andere middelen gebruik te maaken, als de aart der zaake ver» eisfchen zou. — Ten aanzien der periode y waarin de Regeerders van Zutphen als de eerfte gewichtige reden , om de gegeevene Orders van den Commandeur te bill'yken, opgeeven, betuigden die van Deventer, hunne bevreemding over dit beklag niet te kunnen verbergen ; dewyl zy nimmer te vooren door Hun WelEd. Gr. Achtbaare van zodanig wangedrag hunner Burgeren onderricht waren , en in ftaat! gefield 3 om door het ftraffen van de fchuldigen een blyk te geeven, dat zy tot het bewaaren der rust en veiligheid binnen de Stad Zutphen bereidvaardig waren mede te werken. — Eindelyk verzochten zy Hun Ed. Gr. Achtbaare op het vriendelykfte om de noodige informatie, en van Gerechtswegen ingewonnene kondfchafcpen tegen die hunner Burgeren, welke Leden van 't Vry - Cerps zynde, zich niet ontzien hadden om binnen de Stad Zutphen het voorgemelde groote gerucht langs de Jlraaten te maaken, — over te zenden, wanneer zy niet zouden nalaaten, om tegen dezelven, naar de ftrengheid der Wetten, te procedeeren (*>. Van deezen Brief werd aan den meergemeïden Commandeur der Stad Zutphen, Copie gegeeven tot zyn naricht. Deeze Heer fchreef vervolgends eene Memorie aan de Regeering van <*) Nieuwe Nederl. Jmri. Sept. 1784. bladz. 1455— i-jfe.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 105 van Zutphen, waarin hy de aanleiding van het geval omftandig verhaalde en de redenen, die hem bewoogen hadden tot het geeven van de Orders om geene Vry- Corporisten zonder Paspoort, met hunne Wapenen in de Stad te laaten koomen; doch dat hy daar door geenzins eenig Rechtsgebied over die Perfoonen zich wilde aanmaatigen; maar zulks alleen gedaan hadt tot voorkooming van ongelukken, waar aan zy zich zeiven en anderen, indien de gebeurtenis van daags te vooren weder verleevendigd was, zonden blootgefteld hebben, enz.—De Regeerders van Zutphen zeiven beantwoordden deezen Brief, op den 29 Septem- ' ber, en gaven daar in te kennen, dat Hun Ed. ; Gr. Achtbaare Gopie van den gemelden Brief j aan den Hr. Stads Commandeur van heeckeren ter hand gefield, en een Adres daar op van hem bekoomen hadden ; vervattende zoo wel een meer byzondere opgave der redenen en beweegredenen , welke Zyn Ed. toe het Hellen der bewuste Orders aan de Poorten tegen het inkoomen van Gewapende Vreemdelingen, zonder Paspoort, hebben doen befluiten , als een nader aanbod, om aan Hun Ed. Gr. Achtb. de agtergelaatene Sabels van fommige Leden , tot het Deventer/die Vry. Corpsbehoórende, over te geeven : dat zy thans geoordeeld hadden , die nader aangeboodene Sabels over te neemen en dezelve hier by aan Hun Ed. Gr. Achtb. toe te zenden; maar ook N 3 * Copie 1784. ïntwoord let Regeemg van 'utphen an dit- van )tyerter*  Wcdcr-Antwoord door die van Deventer. I5G BEKNOPTE HISTORIE dér Copie van 't voorfz. Adres daar nevens te voegen ; waartoe ;zy zich gedroegen , in vertrouwen , dat Hun Ed. Gr. Achtb. hier door van derzelver opgevatte denkbeelden nopens het gedrag van den Hr. Commandeur, volkoomen afgebragt zouden worden , en het daar door ontftaane misnoegen laaten vaaren. Ten minften maakten zy geene zwaarigheid by deeze gelegenheid te verklaaren, dat — zy niet zou. •den nalaaten, Zyn Ed. ten deezen opzigte in allen gevalle.te handhaaven. En wat het verzoek betrof, tot overzending der nodige infor» matiën en gerechtelyk ingewonnen kondfehappen, enz. achttcden zy zich verplicht te verklaaren , dat» gelyk zy tot nog toe verkoozen hadden zulks met oogluiking voor by te gaan; zoo ook tegenwoordig niet verkoozen , om die zaaken van agteren op te haaien en levendig te maaken, maar zich tot het doen van voorzie, ninge voor 't toekoo'mende te bepaalen. Het Weder - Antwoord der Regeering van Deventer kwam hier op uit: dat Hun Ed. Gr. Achtbaare den voorgemelden Brief met de Me. morie en de Sabels wel ontvangen hadden, cn den inhoud overwoogen hebbende, in dezelve geene voldoende redenen hadden kunnen ontdekken, die hen, ten opzigte van 't kwalyk gehouden gedrag des Commandeurs konden defabufeeren ; het geen te minder plaats konde vinden, om dat zy nimmer dat denkbeeld konden koesteren , dat een Commandeur, of com« man-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 197 rnandecrende Officier, binnen eene Hemmende Stad van dit Gemeenebest, zich in het Burgerlyk beRi«r, waartoe het Rellen van Orders, tot bewaaring der rust en veiligheid in 't byzonder behoort, eenig gezag, buiten uitdrukkelyk bevel van de Regeering, mag aanmaatigen. — Dat zy dus, om deeze en andere redeEen, in den Brief van den 14 Sept. vervat, met het grootite recht, eene voldoening van den Commandeur voorn, kunnen blyven vorderen , indien eene byzondere toegcevelykheid hen niet bewoog om, voor ditmaal, de zaak hier by te laaten berusten, en voorafgedaan te houden, in die verwagting, dat nimmer iets van dien aart door den Commandeur tegen hunne Burgers, in 't vervolg, zou ondernqomen worden (*). Terwyl deeze en andere Onlusten binnen "s Lands plaats hebben, wordt den Staat moeite aangedaan door eenen gezochten twist van eene nabuurige Mogendheid; deeze twistgeeft aanleiding tot de Wapening der Ingezeetenen ; de Wapening vindt hier en daar tegenftand; hier uit ontftaan gefchillen, en deeze gefchillen baaren weder nieuwe Binnenlandfche Onlusten. Wy hebben hier voor (f) gezien, dat; de Regeering der Oostenrykfche Nederlanden ee-. ,?silfc,j»3d 2q3ó|,.qi|i3l;d3iiV/ f ?v - ^eP, • (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Oèiob. 1,-84. )fa4tl* l577— IS-6» ü) Bladz. 38 55. I784, Nieuws twist door .le Regeering der' Oofleriryk* (cke Neder'enden veïtvekt.  1784. Een Schipper weigert den To! te kennen. 198 BEKNOPTE HISTORIE des, nen twist begonnen hadt met de Staaten Generaal over het Grondgebied van 't Dorp den Doel, het welk uit de bygebragte Tractaaten en Kaarten ontwyfelbaar gebleeken is tot het Grondgebied van onzen Staat te behooren; de Staaten gebruiken alle toegeevendheid ; men komt overeen om Commisfarisfen te benoemen tot het reguleeren der betwiste en nog onbepaalde Grenzen : Maar naauwlyks is men zoo ver gekoomen, of ziet, die zelfde Regeering werpt een nieuwen twist op, die van vry grooter uitzigt is; eenen twist over de Vaart op de Schelde, die niet minder bedoelt, dan de opening van die Rivier , welke door oudere en laatere Tractaaten aan de Staaten Generaal is toegedaan, geflooten te moogen houden. Dat deeze twist enkel gezocht, en met dat oogmerk gezocht was, zal uit het volgende kort verhaal der gebeurtenisfen van zelve blyken. Op den 31 Maart 1784. ziet men eenen Beurtfchipper in het Dorp den Doel woonende , en van Antwerpen koomende , het Fort Lilla en het Wachtfchip van den Staat, daar voor liggende om op den Tol te pasfen , voorby zeilen, zonder de gewoone onderzoeking te willen ondergaan. In den namiddag van den zelfden dag onderneemt de Schipper op dezelfde wyze voorby te vaaren; doch de Bevelhebber van 't Wachtfchip roept hem driemaal toe om te flryken en by te draaijen, gelyk gebruikelyk was; de Schipper blyft wei- £tc"  ONLUSTEN in het VADERLAND. 199 geren, en de Tolbedienden zenden eenige Manfchap aan zyn boord, die hem afvraagen, waarom hy weigerde, de gewoone aangeeving ie doen; waarop hy antwoordde, dat hem zulks verbooden was. Aan zyn boord bevonden zich de Hoofd-Schout van eeveren, de Major verster, en andere Leden des Gerechts van den Doel: De Hoog-Schout vattede het woord op, en zeide: Hst is hier het Grondge. lied van den Keizer; wy erkennen hier geen Comptoir van Holland of Zeeland, en de Schipper zal geene verklaaring doen, eindigende met eenige beleedigende woorden. De zelfde Schipper kwam op den 2 April terug, en zocht op dezelfde wyze door te vaaren zonder het onderzoek te ondergaan, het welk de Bevelhebber van 't Wachtfchip vriendelyk van herneischte; doch toen hy zich uitdrukkelyk verklaarde zulks niet te zullen doen, werdt 'er van 'c Wachtfchip een fchoot met los kruid op zyn fchip gedaan, om hem te doen Rand houden; waarop de Tol ■ Comifen zich aan zyn Schip begaaven, maar hy iweigerdej alle onderzoek, protefteerde tegen alle fchade en verliezen, en gaf hun een volledig Protest over. Twee dagen daarna, werd aan denHr. hop, Gezant der Staaten Generaal aan 't Hof te Brusfel, een Brief overgegeeven , met verzoek om dien aan Hun Hoog Moog. te bezorgen; in welken Brief nieuwe klagten werden ingebragt over het vernieuwen van Palisfaden te N 4 Lillii 1724. Brief der Regeeiïüg vin Brusfel daar OYer.  Gcmaati -.1 JVlluit der fiatcn Generaal. eoo BEKNOPTE HISTORIE der Lillo; het welk als eene fchending van des Keizers Grondgebied werd uitgekreeten; gelyk over het verhuuren van de Visfchery voov Sluis en in den Polder den Loei; en over 'c begraafen van een gedeelte van den Dyk.van Sluis. Op den zelfden dag, den 4'April werd door de Ooftenrykfche Regeering te Brusfel nog eene Memorie aan den Hr. n o p overgegee? ven, met verzoek om dezelve ten fpoedigfletot kennis van Hun Hoog Moog, te brengen; in welke Memorie de bovengemelde gebeurtenis met den Beurtfchipper van den Doel op Antwerpen, in \ allerhaatelykfte licht geplaatst, daar over bitter geklaagd, en zoo prompte, ais volledige, voldoening geëischt werd (*). Eene Memorie van gelyken inhoud werd dooiden Hr. DoRiNGER, Zaakwaarneemer van Weener Hof in dën Haag, aan dê Staaten Generaal overgegeeven. Hoog gemelde Heeren Staaten namen op den 9 April, na alle deeze Rukken, en de berichten daaromtrent gevorderd en ingekoomen , een zeer gemaatigd Befluit, te weeten: om ia deeze zaak alle moogelyke toegeevendheid te gebruiken, en alles voor te koomen, wat aanleiding tot verdere moeilykheden zou kunnen geeven; en dat aan 't Collegie ter Admiraliteit in Zeeland zou worden aangefchreeven, ten fpoedigfte de yerëischte orders te Rellen, dat i («) Aieuwe ZVWfffc Jggrb. Aug' 1784. blftidc. 13541564,  ONLUSTEN in het VADERLAND, aoi dat door 'sLands Wachtfchip voor Lillo liggende , by provifie en tot nader Orders van Hun Hoog Moog. geen onderzoek, hoe geraamd zou worden gedaan , noch ondernoo, men, van eenige Schepen, gaande uit Oostenryks Braband en Vlaanderen naa de zoo genaamde Vrypolders, en terug. — Dat hier van kennis zou worden gegeeven aan den Collonel van paest, thans Commandeerende de Forten aan de Schelde; — dat aan denzelfden Collonel van paest Copie zou worden gezonden van de bovengemelde Memorie der Oostenrykfche Regeering , om te berichten wat 'er zy van de zaaken, over welken daarin geklaagd werd; — dat met Rellen, der Pallisfa-. den, het verhuuren van de Visfcheryen en 't Grasgewas niet zou worden voortgegaan; — dat Extract, uit dit Befluit zou worden ge-zonden aan den Hr. hop, met Iqst om daar van het noodige gebruik te maaken ter plaatfe, daar het behoorde, en te verklaaren, dat Hunf Hoog Moog. niets minder bedoelen dan Zyne Keizerlyke en Koninglyke Majefleit te beledigen. — Eindelyk , Extract, uit deeze Refolutie van Hun Hoog Moog, te zenden aan den Grave van wassenaar, Hun Hpog Moog. buitengewoon Gezant van 't Weener Hof, om daar van by gelegenheid het noodige gebruik te maaken (*). Hier (*; Nieur/e Nederl. Jaari. /lugusms j784. blaJz. 15(5,/ j ,N 5 1784»"  202 BEKNOPTE HISTORIE oer 1784. Een derde Memorie. Ontrustende tyding uit Lillo. Hierop volgde nog, op den 11 April, een derde Memorie van het Hof van Brusfel; waar in de vrye Vaart van vier Schepen de Schelde af naa Zee, en verder naa Bourdeaux , werd aangekondigd, met by voeging van eenige Aanmerkingen over de vryheid van de Schelde. Toen de Staaten Generaal, op den 15 April, over deeze verdrietige zaak vergaaderd geweest en gefcheiden waren , kwam 'er tyding uit Lillo, dat 'er twaalf honderd Man Keizerlyke Troupen op de Forten Lillo en Liefkenshoek aantrokken; doch by de uitkomst bleek, dac dit een valsch gerucht was ; te weeten: op den Bededag was te Lillo een geruchtontftaan, dat 'er dien avond ten 9 uuren 1200 Man Kei* zerlyke Troupen in den Doel zouden koomen , voor welken de Kwartieren reeds befteld waren ; met oogmerk om de Sluizen van Liefkenshoek in te neemen en in bezit te houden. Dit gerucht veroorzaakte aldaar eene groote verbaasdheid ; de Predikant van Lillo, die wegens de openftaande plaats des namiddags te Liefkenshoek moest prediken, was daartoe niet in ftaat, maar deed flegts een Gebed in de Kerk; men ging aan 't pakken van zyne goederen j men hield Krygsraad, en de Kapitein g ock inga , van 't Regiment des Overften vak pabst, Werd naa den Haag gezonden, die met deeze tyding den 15 aldaar aankwam. Voorts nam men te Lillo en Liefkenshoek alle noodige voorzorgen; doch men werd ras gewaar.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 203 waar, dat het eene verkeerde opvatting was, en dat 'er llegts 600 Man, die van Guarnizoen veranderden, van Antwerpen uitgetrokken, by geval in den omtrek van Lillo halte gehouden hadden (*). Den volgenden dag, den 16 April, werd door den Keizerlyken Zaakwaarneemer, den Hr. doringer wederom eene Memorie aan Hun Hoog Moog. overgeleverd; waar in hy op last van 't Gouvernement Generaal Zyner Majefteit beweerde , dat de Keizer volftrekt recht hadt op de Vaart, in al dat gedeelte van de Schelde , waarin de Schippers van den Doel naa Antwerpen , en van Antwerpen naa den Doe* vaaren; dat zy daar kunnen vaaren zonder gehouden te zyn aan eenig onderzoek, aan eenige Verklaaring of Rechten, noch onderhevig aan eenige belemmering; — dat men in dit Artikel niets zou toegeeven : —dat het Gouvernement Generaal zich verwonderde over de behandeling van het Wachtfchip voor Lillo, aan dea Schipper brager, waar van in de tweede Memorie gefprooken was; — dat Zyne Majefteit eene prompte en eclatante voldoening eischte; — dat Hun Hoog Moog, moesten beginnen met op ftaanden voet het Wachtfchip van 't Grondgebied Zyner Majefteit terug te neemen. Dat men met vermaak de Onderhands (*5 Nieuwe Nederl. Jaarb. Augustus 1784. bladz. 127*. I784. Memorie over de Vaart op do Schelde.  1784- Verzorging der Grensvestingen. ao4 BEKNOPTE HISTORIE der deling zou beginnen; maar alleen op den bo- ■ ven gezegden voet. — Ondertusfchen vertrokken, op dien zelfden dag, de drie benoemde Gevolmagtigden van deezen Staat (de Heeren w. a. lesteve- bon, p. van leyden en p. e. van der per re,) uit den Haag naa Brusfel, om in naam der Staaten Generaal, met en benevens den Hr Gezant hop , de gefchillen te vereffenen. Terwyl de Prins Erfffadhouder , uit voorzorge, Troupen en Krygsbehoeften naa de Grenzen van Braband er) Vlaanderen hadt doen trekken ep overbrengen, om aldaar de ..marnizoenen der Vestingen te verkerken. Al het welke, benevens het geen hier voor van de gemelde Grensvestingen gezegd is, aan den Grave van eelgiojoso, eerften Mi? pister der Ooftenrykfche Regeering, aanleiding gaf om aan den Hr. h op: te betuigen, dat hy met verwondering en Jeedwecen vernoomen hadt, dat 'er in Staats - Vlaanderen , op het marcheeren van één BaxaiJlon naa Antwerpen; zulk eene verbaasdheid-geweest was, dat de Bevelhebber van Lillo reeds alle Vrouwen en Kinderen de Stad hadt doen ruimen, en dat men zich ^idaar in zodanigen ftaat van tegenweer Reide; als of men van deezen kant voorneemens ware, eenen aanval op. de Bezittingen vaö dc Republiek te doen; doch dat men zeer afKeerig was van deeze gedachte (en dit verzoekt  ONLUSTEN in het VADERLAND. 295 Kücht hy, dat van zynen't wegén verklaard en verzekerd wierde, waar het noodig zyn zoude;) dat men nooit iets op de erkende Forten en Bezittingen van Hun Hoog Moog. zou onderneemen: Eindelyk hoopte hy, aangezien het Grondgebied van Zyne Majefteit zich tot aan de Glacis van Lillo uitftrekte,datde Bevelhebber van die Plaats wel zoude willen.zorg draagen, dat 'er niets zoude voorvallen met de Oortenrykfche Soldaaten, Patrouilles, enz. Kort daarna, des nachts tusfchen den 22 en 23 derzelfde maand, kwam 'er een Troup Oostenryksch Krygsvolk het kleine Fort Oud Lillp, een half kwartier van Lillo geleegen, bezetten ; en den volgenden dag kwamen 'er 400 Werklieden om het zelve te flegten. Dit was wel een Fortje van geen belang, en zelfs federt den Vrede van Aaken geheel verlaaten; maar het verdient daarom opmerking, dat het in de laatfte Kaart, die in 1778. van de Ooftenrykfche Nederlanden, op bevel van den Keizer, door den Hr. feurar 1 gemaakt is, buiten het Grondgebied van die Nederlanden geplaatst is; dus was het ten minfte twyfelagtig tot wiens Grondgebied het behoorde. Om alle reden van verdere verwydering uit den weg te ruimen, deeden de Staaten het Wachtfchip, dat van onheugelyke tyden voor Lillo geleegen hadt toe dat zelfde gebruik als tegenwoordig, maar over 't welke nu door de Regeering als eene fchending van des Keizers Grondgebied geklaagd Oofienrykfche Troupen bezetten en ileglcn OudLillo.  «784. Kon TafTeel of Lyst der Keizerlyke Eisfchen. 20Ö BEKNOPTE HISTORIE oèïï klaagd werd, van daar naa het Huljlergat verplaatfen (*). De bovengemelde Gevolmagtigde Afgevaardigden , die den 21 April te Brusfel waren aangekoomen, ontvingen op den 4 May eene gantfche Lyst van ongehoorde en opgeraapte Eisfchen des Keizers tegen de Republiek, onder den tytel van Kort Tafreel, maar dat veel eer een lang Tafreel mogt genoemd worden, want het behelsde XIV. verfchillende Artikelen; waar by nog eene Nota van 5 andere Artikelen gevoegd was. Het Tafreel behelsde : I. Dat de Grensfcheidingen naar de overéénkomst van 1664. moesten blyven. II. Dat een gedeelte der Werken van 't Fort Liefkenshoek moesten afgebrooken worden. III. Dat de Kruisfchans en Fredr. Hendr. afgebrooken en ontruimd worden. IV. Dat het Fort Lillo, in dien Raat gebragt zou worden, waar in 't was, toen 't aan de Staaten gekoomen is. V. Dat de Uitlegger , voor Lillo geplaatst, voor altoos zou weg gelaaten worden. VI. Dat de Republiek de Dorpen Bladel en Reufel zal terug geeven. VII. Dat de Staaten Generaal het Dorp Postel, en de goederen» aan de Abdy van dien naam behoorende , zouden terug geeven. VIII. Dat de Staaten Generaal alle gebruikmaaking der Souvrainiteit, ten opzigte der Landen van Koningsheim, Te- logne, C«, Nieuwe Nederl, Jtarh, Atig. [178,1'. 'u'.t'z, 1354 — 1375.  ONLUSTEN in het VADERLAND, zby iogne, enz. zouden ftaaken. IX. Dat de Staaten Generaal hem zullen overgeeven de Stad Maastricht, en het Graaffchap Vroenhoven, met alle deszelfs gedeelten in het Overmaasfche Land. X. Schadeloosstelling en terug-gave det Inkomften, Voortbrengfelen, Vrugten, enz. van alle deeze Artikelen. XI. Vergoeding der geledene fchaden, in het opbrengen van uitgaande en inkoomende Rechten. XII. Terug gave van het beloop van zyn aandeel wegens de Stad en het Marquifaat van Bergen op Zoom, Breda, enz. XIII. Terug-gave, of betaaling, van alle Artillerie en Krygsbehoeften, onder hun bellier gelaaten, toen hunne Troupen in eenige Plaatfen van dat Land in Bezetting gekoomen zyn. XIV. Dat de Staaten Generaal doen betaalen, aan de Corpfen en Particulieren , de Hoofdfommen, in de bygevoegde Nota gemeld, benevens derzelver Intresten; als daar zyn: U ƒ 8236—1— aan de Staaten van Namen, voor Vee, in 1745. geleverd. 2. Aan den Magiftraat van Namen ƒ 5268 — 6 voor dito, in 1745. geleverd. 3. Aan de Perfoonen HANNOOST, GAERlëL, D'OUTREBANDE en manesse, ƒ 37862 — 3 voor Bedden, in 1746. geleverd. 4. Aan de Regeering van Doornik ƒ 8224 — 7— en aan verfcheidene Particulieren van het Diflricf, ƒ 14689 — 9 voor gemaakte fchulden. 4. Aan de Perfoonen van MAARTEN ROEYNS, PIERRE LANOORD, KENRY HEYMANCnN. CASTRO ƒ 263362-15- voor 1784,  ,1784- Hoe dezelve hier befchomvdWélden. Tjaadchk- heden der Ooftenrykers. 208 BEKNOPTE HISTORIE DES voor Levensmiddelen en Fouragie in 1705; > 1710, 1712 en 1713 geleverd (*;. Toen deeze eisfchen hier bekend werden i verwekten ze eene groote verbaasdheid en algemeene verontwaardiging; want men befchouwde dezelven als de Eisfchen van eenen magtiger, die eenen zwakkeren veracht, en maar uitgedachte eisfchen op eisfchen ftapelde, om in Oorlog te koomen, in hope van daar mede zyn voordeel te doen, en als men maar de helft zyner eisfchen verkreeg, dan nog groote winst te bekoomen, en voor de kwytfchelding van 't overige nog dank, en den naam van gemaatigd, edelmoedig, en medelydend te verkrygen. Hier by bleef het nog niet; maar de Keizer begon nu ook met daadelykheden: Op den 1 May, kwam 'er, op zyne bevelen, eene bende Dragonders aan den Hertog-Eyk, buiten Heerleg met eenen Commisfaris van Brusfel aan hun hoofd; zy hakten den Sluitboom aldaar omver, namen het Tolbord der Staaten weg, en verbooden, uit 'sKeizers naam, aan den Ontvanger, eenige bevelen der Regeering van Heerla te eerbiedigen, en eenig Tol, of Boomgeld van iemand te ontvangen, onder bedreiging, van anders aan handen en voeten gebonden, en naa den Burgt van 's Hertogenro.de gebragt ta zullen worden. Men liet drie Dragonders by deri (*) Ktcuwc NeiêH. Jaarb. Sept. ï?S4. bladz. 34'^  'ONLUSTEN in het VADERLAND. *c$ den Sluitboom, en de overigen werden in den omtrek van Kieuw Valkenhuizen in kwartier ge?egd (*)• De Staaten Generaal barhën hier op, den 7 May, een Befluit, om de Grensplaatfen in Staats Braband en Vlaanderen, die rrieest blootgefteld waren, te verfterken met Bezetting en Van 't noodige te voorzien; ingevolge daarvan vaardigde de Kapitein Generaal der Republiefc Patenten en Orders af aan verfcheidene Regimenten om derwaards te trekken; gelyk ook nn de Gouverneurs eh Commandanten , en Plaats-Majoors van die Plaatfen i om zich fe-fi fpoedigfle daar heen te begeeven ; insgelyks aan alle Officieren en Gerheenën, die met verlof afweezig waren, om zich ten fpoedigfle by hunne Regimenten té voegen. Aan onze Gezanten te Parys werd een Coürier afgezohden, om de bemiddeling van 't Franfche Hof te verzoeken; een ander aan de Bevelhebbers" der Grensvestingen, om, in géval vüri aanval* geweld met gewéld té keeren ; en nog een derde aan den Prins van Nasfau weubürc; órri zich, als Bevelhebber, naa Maastricht tö begeeven. Ondertusfchen vondt de Baron van jreischAch, Gezönt des Keizers, hét zeer vreemd, dat de Staaten zoo veel Krygsvolk naa de Grenzen zonden , deed Veele betuigin* gen vari de vredelievende en vriendhoudende ge- f*) HiHtfe Nederl. Ja.-.ri September 1784. Ma'd*. i x.74' O IT24; Da Grens- vestingen werden inet Guamuoenen verftcrktjèHi:  1784. Provifioneel Antwoord der Staaten op des Kei7CT-: Eisfchen. 210 BEKNOPTE HISTORIE der gevoelens des Keizers, en begreep, dat deeze voorzorgen der Republiek eer gefchikt waren om Zyne Majefteit te verbitteren, dan tot minnelyke fchikkingen aan te moedigen, terwyl de Regeering te Brusfel beducht fcheen, dat de Staaten, dus getergd, daadelykheden mogten beginnen , waar tegen zy niet meer dan 11000 Mannen Krygsvolk zoude hebben kunnen tegenftellen. Ondertusfchen kwam 'er tyding. uit Frankryk, dat de Koning de verzochte bemiddeling, hadt aangenoomen , waas van de Hertog d e lavauguyon op den 20 May door eene Nota aan Hunne Hoog Moog. kennis gaf. De Mgemeene Staaten de. bovengemelde Eisfchen gezien hebbende , vonden goed, hunne Gevolmagtigde Ministers aan 't Hof van Brusfel aan te fchryven en te magtigen, om by voorraad, ter plaatfe daar 't behoorde, te verklaaren, dat Hun Hoog Moog. hunne billyke verwondering niet konden verbergen over'de hoog gaande Eisfchen van Zyne Keizerlyke Majefteit; en dat Zy, niets minder, dan zodanige Eisfchen verwagt hebbende, genoegzaamen tyd zouden noodig hebben, ora zich bekwaam te maaken tot het onderzoek van de gronden, waarop zy gebouwd waren, en welke men vertrouwde, zoo niet geheel, ten genoege van 't Hof van Brusfel, te zullen kunnen wederleggen en uit den weg ruimen; gelyk ook om de Tegen-Eisfchen te kunnen op-  ONLUSTEN in het VADERLAND, att öpmaaken, welken de Staaten meenen met grond te kunnen inbrengen ; dat Hun Hoog Moog. ondertusfchen het Gouvernement Generaal deeden verzekeren, van derzelver aanhoudende oprechte begeerte om alle de gereezene gefchillen door den weg van gevoeglyke fchikkingen geëindigd te zien — De Gezanten der Staaten aan 't Brusfelfche Hof, zich van deezen last gekwceten hebbende, kreegen daarop ten,- antwoord, dat Zyne Keizerlyke Majefteit wel tyd wilden geeven tot overweeging; maar dat Hoogstdezelve niet zoude afgaan van zyne Eisfchen ; inzonderheid niet van die op Maastricht, de drie Bailiuwfchappen daar ouder begreepen. Men hoopte van deeze zyde, dat het bovengemelde Hof wel op wat Jaager toon zou fpreeken, wanneer de Tegen-Eisfchen dei- Republiek zouden op. gemaakt zyn; Ten einde daar toe mede të werken, deeden de Ingezeetenen van deezen Staat poogingen, om ook hunne wettige Eisfchen, uit Obligatiën op Siicf/én, wegens Penningen aan Keizer ka rel den VI. opgéfchooten, en waar van in zoo veele Jaareri geene Renten betaald waren, in die Eis.fched ie doen begrypen, Ondertusfchen begeerden de Staaten van Zeeland f dat de Uitlegger op de Schelde weder. Voor Lillo zou geplaatst worden , om dat de -verpldatfing van dat Schip de uitgaande- en intoornende Rechten te veel benadeelde: OaU 1724. Weder-Anrs Woord rtii4 BruSfdfckè Regceringi riet Wiekte fchip weifef voor Li Ui Je.plaatic!  t?84- Dreigende Memorie van Rei- 1 Jchach. Wederlegging van des Keizers Eisfchen. (*) Nieuwe Nederl, Jaeri. Seft, j?«4. bladz, 1476—1^8^ 212 BEKNOPTE HISTORIE der werden 'er vyf of zes Oorlogfchepen voor den mond der Schelde geplaatst, om het recht der Tollen op die Rivier te handhaaven. Thans begreep de Oostenrykfche Regeering', dat het den Staaten ernst was hunne Rechten te handhaaven, en de buitenfpoorige Eisfchen niet zoo ligt in te willigen : De Keizerlyke Gezant leverde weder eene Memorie in, waar in hy te kennen gaf, dat, aangezien men van deezen kant zoo veel Krygsvolk naa de Grenzen deed aanrukken, Zyn Keizerlyken Majefleit den minften aanval op zyn Grondgebied, die door hetzelve zou gedaan worden , voor vyandelyk zoude houden ; terwyl de Brusfelfche Regeering zich beklaagde, dat des Keizers Eisfchen hier zodan'g werden uitgelegd, als of Zyne Majefteit iets begeerde, dat hem niet toekwam (*). De Staaten van Holland- en Westvriesland, vervaardigden aanflonds een Antwoord op des Keizers Eisfchen, en zonden het, by wyze van Pra:- Advies aan de Staaten Generaal. In hetzelve werden alle de Eisfchen des Keizers bondig wederlegd, en aangetoond, dat de Ervelyke Opvolging van kar el den II. onzen Staat niet meer aangingen, en afgedaan was door laatere Overéénkomften \ als de Tractaaten van Nymegen, van Ryswyk, van Aken, waarby alle de tegenwoordige Bezittingen, en gevolg- lyt  ONLUSTEN in het VADERLAND. 213 lyk ook die, welke de Keizer eischte, aan den Staat door Vrankryk en andere voornaame Moogendheden gewaarborgd zyn. Voornaamelyk loopt dit Antwoord over de geëischte Bezittingen van Grondgebied, waar van de Staaten verklaaren, geenzins te zullen afftaan; aan 't flot wordt eene Lyst van Tegen-Eisfchen van Geldschulden gevoegd, waar van de Staaten zoo voor zich, als voor hunne Ingezeetenen , de bctaaling op goede gronden konden eisfchen; en welke fchuïden vry hooger loopen, dan die de Keizer hadt ingeleverd (*). Dit Antwoord werd door onze Gezanten te Brusfel aan het Gouvernement Generaal overgegeeven, door den Grave van eelgiojoso aan den Keizer gezonden, om zyne bevelen daarop te ontvangen ; en ook een Affchrift daar van aan het Franfche Hof medegedeeld. Eindelyk fpringt de aap uit de mouw en de hoofdbedoeling van alle deeze beweegingen komt openlyk te voorfchyn; de opening naamelyk van de Schelde: Eensklaps verandert de Keizer alle zyne gemaakte Eisfchen in deezen eenen, dat de vrye en onbepaalde Vaart op deeze Rivier voor zyne Onderdaanen geopend worde. Op den 23 Augustus gaf de Keizer- ly- (*) Dit Antwoord is een voortrefll-Iyl; ft uk, in zyn geheel tc vinden in dc Nieuwe Nederl. Jaarb. Febr. 1735. bladz. 133 — 155- O 3 1784. De Keizer verandert alle zyne Eisfchen irt den eenen van de Ope. ning der Schelde,  214 BEKNOPTE HISTORIE der J-yTce Minister te Brusfel aan de Commisfarisfen der Staaten Generaal eene Memorie ever, welke behelsde, dat Zyne Keizerlyke Majëftéff het welzyn zyner Onderdaanen boven zyne eigene perfooneele belangen Relde, en aan Hun Hoog Moog. een blyk zyner vredelievende, en zelfs edelmoedige gevoelens wilde geeven, pn daarom alle zyne Eisfchen, zoo wel die van Geld als Grondgebied, wel wilde maatigen, en zelfs in 't geheel daar van afzien, indien de Staaten Generaal in de Opening en de Vryheid der Schelde, gelyk ook in 't flegten der Vestingen, Lillo, Liefkenshoek, de Kruisfclnvis en Ftederik Hendrik, toeftemden: dat de Keizer op deeze voorwaarde afftand deed van zyne beweezene Rechten op de Stad Maaftrichï, het Land van Vroenhoven, en ander Grondgebied, in het Kort Tafreel zyner Eisfchen gemeld ; en dat men, ten aanzien der Grensfcheidingen, vriendelyke fchikkingen zou maaken , die alle verdere gefchillen tot den wortel toe zouden uitroeijen: dat Zyne Koninglyke Majefteit niet twyfelde , of de Republiek zoq deeze voorwaarden en dit beflisfend middel gaarne aanneemen, en daarom, van dit oogenblik af, de Schelde als vry en open befchouwce, en ingevolge daar van ten eerflen zyne bevelen zou geeven; de Staaten Generaal ernftig waarfchouwende , dat de minfle tegenfland van hunnen kant, en de minfte onderneeming, rnet, deeze fchikking flrydig, als eene blykbca- re  ONLUSTEN in het VADERLAND. 2ï* re vyandlykheid en openbaare Oorlogsverklaa» ring zou aangemerkt worden." De Hollandfche Commisfarisfen antwoordden , op den zelfden dag, by voorraad, hier op, in eene zeer korte Memorie: ., Dat zy, in den naam der Republiek konden verklaaren, dat zy het Tractaat van Munfier van 1648, als den grondflag haarer Onafhangelykheid en haarer veiligheid aanmerkten ; dat zy op dat zelfde Tractaat haare Rechten op de Schelde vestigden ; dat zy voor 't overige, volgends de Gefteldheid van den Staat den noodigen tyd eisch* ten, op dat 'er over de voorgemelde Memorie konde geraadpleegd worden; daarby voegende, dat zy weinig hope hadden, dat zodanige voorwaarden zouden aangenoomen worden; maar dat zy ondertusfchen tot hunne eigene ontlasting en die der Republiek verklaarden, dat, indien 'er door al te groote overhaasting van de zyde der Qoftenrykfche Regeering eenig onaangenaam voorval gebeurde, de Staaten Generaal niet als de aanvallende oorzaak daar van zouden kunnen aangemerkt worden. De Keizerlyke Minister beloofde hier op, uit aanmerking der Gefteldheid van de Republiek, eenigen tyd te zullen wagten;maar verborg ook niet, dat zyne ontvangene orders behielden, zonder uitilel overeenkomflig des Keizers oogmerken te werk te gaan. Hier op beflooten Hun Hoog Moog, op den 25, en nog nader op den 31 Augustus by voorO 4 raad 1784. Voorloopig Antwoord tier Holland; feite CommisfarisiVn, De door. vaart dsr Schelde we« der belet.  Gemaatigd, en toch ern£ig Aptvoord cn "Weder4*jiifïVOo:d. aio" BEKNOPTE HISTORIE der raad het doorvaaren by J.illa,gelyk voor heen, weder te beletten; en dewyl men vernam, dat 'er eer.igejKeizerlyke Schepen gereed lagen, cm de vrye doorvaart te onderneemen, dat men by de Regeering te Brusfel zoude aanhouden , om eenigen tyd te wagten , uit aanmerking van de Staatsgesteldheid der Republiek, welke het gevoelen en de toeftemming der zeyen Gewesten vorderde, waar van men zoq fpoedig geen kennis kon hebben. Ondertusfchen vertrok de Vice - Admiraal reynst naa Zeeland, om de doorvaart op de Schelde te beletten; doch zulks met alle moogelyke infehikkelykheid te doen: Ook werden , volgends Befluit van Hun Hoog Moog. door den Prins,, als Kapitein Generaal, de noodige bevelen aan alle de Regimenten,zoo voet- als paarde volk, afgevaardigd om zich ten fpoedigften marschvaardig te maaken, cn van de noodige Tenten, enz. te voorzien (*). Vervolgcnds deeden de Staaten, door hunne Gevolmagtigden te Brusfel, een zeer gemaatigd, maar te gelyk ernftig, antwoord geeven aan den Grave van eelgiojoso, op zyne Memorie van den 23 Augustus, hoofdzaakelyk overëenkoomende met den inhoud van het voorloopig Antwoord in de korte Memorie, aanftonds op dien zelfden dag door voorfz. Gevolmagtigden gegeeven; doch dit laatfte hadt ten Nieuwe Nederl, jfaari, Febr. 1785. bladz. 15C— lSpt  ONLUSTEN in ket VADERLAND. .217 ten gevnlge, dat het Gouvernement Generaal der üojlenrykfche Nederlanden, niet alleen bleef Volharden by de gedaane verkiaaring des Keizers , wegens de Opening der Schelde en de vrye Vaart op de Oost- en West. Indien; maar dat ook de Graaf van belgiojoso, daar en boven in een mondgefprek zeer ernftig verklaarde, dat de eerfte fchoot, die tot ftremming van de vrye Vaart zou gedaan worden, van Zyne Keizerlyke Majefteit voor eene Oorlogsverklaring zoude gehouden werden (*). Dewyl de Algemeene Staaten, in deezen tyd, alle zaaken, de gefchillen met den Keizer betreffende, met kennisgeeving en goedkeuring van den Koning van Vrankryk behandelden; zoo hadden zy ook onlangs aan Zyne Allerchristelykfte Majefteit den Staat der zaaken tusfchen Hoogstdezelven en den Keizer bloot gelegd;waarop de Hr. berenqer, by afwezigheid van den Ambasfadeur de zaaken van dat Hof hier waarneemende , op den 8 September een Antwoord aan den Prefident van Hun Hoog Moog. ter hand ftelde; waar in de Koning zyne gevoeligheid over die mededeeling, en daar uit blykend vertrouwen betuigde, en te gelyk te kennen gaf, wel genegen te zyn om zyne poogingen tot bevrediging by den Keizer aan te wenden; maar dat Hun Hoog Moog. ook na middelen moesten om- I (") Nïeuwi Nederl. Jaarb. February 1785. bladz. 168. 0 5 1784» Vricndelyke betuiging des Konings van Frankryk.  ï?84. Befluit der Btaaten Generaal tot eene Alliantie met Vrar.kryk. 21S BEKNOPTE HISTORIE des omzien om'dat oogmerk te bereiken; met bygevoegde vermaaning om by aanhoudendheid by die gemaatigdheid te blyven, welke zy tot hier toe getoond hadden (*). Op dien zelfden dag van den 8 September beflooten de Staaten Generaal met eenpaarigheid van Hemmen der zes Provintiën (Overysfel kon zyne ftem niet uitbrengen wegens het gefchii aldaar tusfchen de Ridderfchap en vSteden over de overftemming,) om eene Alliantie xnet Vrankryk aan te gaan. Tot zodanige Verbindtenis hadden reeds voor eenigen tyd verfcheidene Provintiën voordellen gedaan : Zeeland hadt daar over in de maand May een Brief gefchreeven aan de Staaten van Holland; en zodanig voorftel was te vooren al door de Staaten van Vriesland en Utrecht, aan Hun Hoog Moog. gedaan (f); waarop Hun Hoog Moog. op den 26 May beflooten hadden, hunne Am'basfadeurs in Vrankryk aan te fchryven om te onderflaan, of Zyne Allerchristelykfte Majefteit daartoe genegen zoude zyn (§); waarop de Gtaaf de vergennes aan onze Gezanten niet alleen verklaard hadt, dat de Koning niet alleen daar toe geneegen was; maar ook een Ontwerp van zodanige Verbindtenis in XIII, Artikelen beftaande , aan hun overgegeeven had; (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. September 1784. bladz, 14S4. C|) Ibid. May 1784. bladz. 982. (S; Ibid. Juny 1784, bladz. 1104.  ONLUSTEN ïn het VADERLAND. 119 hadt (*); en op den 10 Augustus hadden de Staaten van Holland met eenpaarige Remmen beflooten, de zaak ter Generaliteit daar heen te bellieren, dat 'cr ten eerften aan onze Ambasfadeurs te Parys wierde aangefchrceven, dat zy op den voet van het Ontwerp der Verdeedigende Verbindtenis met Vrankryk, dat heilzaam werk, zoo ras moogelyk tot een gewenscht Befluit moesten trachten te brengen (t)« Dc Provintiën bragten haare Adviefen zoo fpoedig in, dar op den 8 September (zoo als gezegd is) h;t Befluit der Algemeene Staaten daartoe genoomen werd. Ondertusfchen liepen 'er geruchten , dat Oofienrykfche Schepen, onder Keizerlyken Vlag , voor by Vlisfingen, de Schelde op tot Antwerpen toe zouden vaaren. De Admiraal reinst zond den 12 September het Oorlogfchip den Admiraal Tromp, gevoerd door Kapitein bl 01 s van treslong, af om aan den Hond, by den hoek van Borfelen post te vatten; den 14 zeilde een 'sLands Brigantyn van Vlisfingen den Hond op ; en nog twee andere Oorlogfchepen werden onder de Cadzandfche Wal geplaatst. Den 13 September deeden de Staaten Generaal tot voorkooming van verdere verwydering, en om aan de Oofienrykfche zyde alle voorwendfel tot vyandelykheden te beneemen, aan de (*) Nieuwe Neder!. Jaarb. Augustus 1784. bladz. 13s6. (|) Ibid. Augustus 17s4. bladz. ïJOtj en 1485. 1784.  220 BEKNOPTE HISTORIE der de Collegiën ter Admiraliteit op de Maas en in Zeeland, aanfchryven, hunne Officieren, te Lillo geporteerd, te verbieden, om eenig het minfte geweld te gebruiken, zelfs wanneer een, aldaar voorby vaarend, Schip zich niet wilde laaten vifiteeren, of de verfchuldigde Rechten betaalen; maar in zodanig geval terRond daar van aanftonds kennis te geeven aan de Collegiën van hun Resfort; ten einde vervolgens daaromtrent nadere maatregelen te neemen (*). De Staaten begrypende, dat zy met de eigene Magt der Republiek alleen, in den tegenwoordigen flegten Raat van verdeediging niet in ftaat zouden zyn, de Magt des Keizers te wederftaan, zochten hulpe by Frankryk: Tot dat einde beflooten Hun Hoog Moog. op den 31 Oclober, hunne Ambasfadeurs aan dat Hof ie gelasten, om aan 't zelve voor te draagen , dat de Ooftenrykfche Troupen in de Nederlanden niet alleen waren faamen getrokken; maar ook dat 'er nog meer dan 40,000 derwaards zouden koomen, met oogmerk, om deeze Republiek liet ongenoegen des Keizers, onverdiend tegen haar opgevat, te doen gevoelen, en daardoor een onverzettelyk voorneemen te openbaaren, om door eene zoo groote Overmagt de harde en onrechtyaerdige Eisfchen te doen inwilligen, enz.— i Waarom Hun Hoog Moog. by Zyne Allerchristelykfte (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. February, 1785. bladz. I."5.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 221 Re Majefteit, met wien zy door de Alliantie öög naauwer hoopten verbonden te zyn, dee* den aandringen om de Republiek in den tegenwoordigen nood, op eene kragtige wyze te willen helpen, en hun Heeren Ambasfadeurs de verëischte opening te geeven van de ichikkingen tot eenen prompten tegenfland. Terwyl Hun Hoog Moog. van hunne zyde daar mede bezig waren, om alle middelen te gebruiken, die 't der Goddelyke Voorzienigheid behaagd hadt hun over te laaten (*). Zodanige middelen waren onder anderen, dat de Rhyngraaf van sa lm, in dienst van deezen Staat, gelast werd om een Corps Iigte Troupen in Duitschland te werven; behalven de Aanwerving van andere Troupen die 'er gedaan werd: gelyk op den 11 November, toen. dit beflooten werd , ook werd vastgefteld tot verlenging van het Verdrag over de vier Batailions Waldekfche Troupen, en het overneemen van eert vyfde ; dat Hun Hoog Moog. een Plakaat van Pardon aan 't weg gcloopen Scheepsvolk deeden uitgaan; gelyk ook een Plakaat tot het infaamelen en in zekerheid brengen der Landlieden op de Grenzen, byzonder in 't Land van Overmaafe, van hunne Graancn, Vee en andere Leevensmiddelen naa Maastricht; en nog een ander, waar by het verzenden van Oorlogstuig enz. naar de Oofienrykfche Neder. lan. (*J Nieuwe Ne/lerl, Jc«rh Mwry 1725, bladz, i?ï. Middeleri tor tegenfland beraamd.  222 BEKNOPTE HISTORIE dér landen verbooden werd (*). Inzonderheid behoort tot die middelen ook het Wapenen en in den Wapenhandel oefenen der Ingezetenen ten platten Lande; waartoe de Staaten van Holland,op voorRel der Stad Gouda, het eerst beflooten met eenpaarigheid van Remmen. Ten Welken einde Gecommitteerde Raaden Werden gelast om een Ontwerp te maaken $ ten einde de Ingezeetenen, die het vermoogen hadden, ten hunnen koste, en de onvermoogenden ten koste van 't Land, van Ger weeren te voorzien, en in den Wapenhandel te oefenen, met last, om ten fpoedigften daar over te raadpleegem Ingevolge van deezen last fchreeven Gecommitteerde Raaden den Gerechten van de Dorpen aan om, binnen 8 dagen, het getal der Manfchappen van 18 tot 60 Jaaren oud op te geeven, die in Raat zouden zyn om dc Wapenen te draagen en in den Wapenhandel geoefend te worden; gelyk ook om een Lyst van de onvermoogenden over te zenden, ten einde hun de Wapenen te bezorgen: Ook werden 'er Onder-Officieren naa de Dorpen gezonden om de Landlieden in den Wapenhandel te onderwyzen (f). Het voorbeeld van Holland werd welhaast door de Provintie van Utrecht gevolgd: De Staaten van die (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. November 1784. bladz. 3726, 173", 1732 , 1733. (t; Ibid, Novemb.ir 1784. bladz, 1720, 1734, 1756»  ONLUSTEN in het VADERLAND. 223 die Provintie beflooten op den 10 November tot de vermeerdering van Landmagt, door Hun Hoog Moog. voorgefleld, hunne toeftemming te geeven; een algemeen Pardon af te kondigen, voor alle Deferteurs in Staaten dienst, en dat ter Generaliteit ook te doen werkflellig maaken, waar door de meeste Regimenten binnen drie maanden voltallig konden worden; en op 't voorftel der Stad Utrecht, werd by de Staaten beflooten om het gantfche platte Land zoo fpoedig als moogelyk te Wapenen: Tot dat einde werden bevelen aan alle Schouten gezonden om alle weêrbaare Mannen, van 18 tot 60 Jaaren oud,;pp te fchryven; en ter Generaliteit werd aangedrongen, dat zulks by alle dc Provintiën zou gedaan worden (*). Dit gefchiedde; de Burgeryen en Schutteryën in de meeste Steden werden herfteld en geoefend; in verfcheidene Steden niet alleen, maar ook op veele Dorpen, werden Vrywillige Genootfehappen - van Wapenhandel opgerecht; en binnen korten tyd was het gantfche Land, om zoo te fpreeken, zoo wel in de Generaliteits Landen, als in de byzondere Provintiën, in de Wapen; welke men door de fterke oefening, op de meeste riaatfen, zeer fpoedig zoo goed leerde handelen, als de beste Soldaaten. Niet alleen werd 'er;gezorgd voorde Genera- . liteits Landen en de Provintiën, die aan dc Gren- { zen '• {*) Nieuwe Nederl Jaarh Nwmber 1784. blade. 1773. 1784, 'Minna" in taai van erdeedigiu ,efteU.  Ti 7 84- 224 BEKNOPTE HISTORIE dei zen paaien; maar ook voor de Binnenlandfchë Provinciën: Op voorftel der Stad Gouda, werd in de Vergaadering der Staaten van Holland beflooten, dat de Grenzen dier Provintie ten eérften moesten onderzocht en verzekerd worden, zoo wel door't aanleggen van Sterkten ; met het noodige Oorlogstuig voorzien , als door het goedmaaken, en doen werken, indien \ noodig was, van de Overflroomingen eri Onderwaterzettingen , daar 't vèrëischt zoude worden; waarover met de belanghebbende Steden en Heemraadfchappen van Holland, en der nabuurige Provintie van Utrecht, zou geraadpleegd en gehandeld worden (*)'. In 't midden van alle deeze Toebereidfelen tot tegenftand eri verdeediging van ons Land; tegen de aanvallen, waar mede het van de zyde der Oofter.rykfche Regeering bedreigd werd, was de Prins van Nas/au weilburg; a!s Gouverneur van Maaftrieht opontbooden, om die Stad tegen den Vyand te verdeedigen. Die Prins kwam ook fpoedig ovër; maar iri plaats van zich in zynen post te ftellen, eri zich als een dapper Krygsman van zynen pligfc té kwyten, verzocht hy by de Staaten Generaal zyn ontflag, en verkreeg het; het welf: in deeze omftandigheden, nu het 'er op aankwam' om dienst aan een Land te doen, waar aan hy, door zoo veele gunstbewyzeu verbon* denf (*} NUttwé ffidirt, Jggrh Noy'criibcr 17s4. Kadi, ijtfi  ONLUSTEN in het VADERLAND, den was,en na zoo veele Jaaren de voordeden van dien hoogen post genooten te hebben , zeer veel opzierls baarde en vee! gemor en ongenoegen onder de Ingezeetenen verwekte (*); De Prins van nassaüweieburg vertrok" en de Prins frederik van hessenkassel wetd in zyne plaats tot Gouverneur van Maaftrkht aangefteld; die den i5 "December: in die Stad aankwam, en aan welken het gebied over de Stad en de Krygsbezetting door deri Generaal Majoor van wee der en werd overgegeeven. Ook werd in die Stad grootö toeflei gemaakt tot eene moedige verdeediging: 400 Karren werden afgezonden om Krygsbëhoeften te haaien; zes Bataillons zouden 'et aankoomen om het Guarnizoen te verRerken* benevens 80 Stukken grof Kanon; en door den Magiftraat werd afgekondigd, dat de Buri gers voorraad van Leevensmiddelen moesten" opdoen; alle blyken, dat men voorneemens was, die Stad, indien zy aangevallen wierd» te verdeedigen (*). Veel was 'er ondertusfchen nog té doën natl de middelen van verdeediging der Grenz-nDe Staaten van Gelderland beflooten op den Landdag, in November gehouden, onder anderen , om de. Heeren Gecommitteerden ter Generaliteit te magtigen en te gelasten, om hée (t; uit December 1784. tlstfe. ijgy. P  JC784- Üe Burgers van Deventer ltlaagen over verzuim van de Uitvoerende Magt. (*) Nieuwe Nederl, Jaarb. November 1784 bladz, ï7»a- 32(j BEKNOPTE HISTORIE des het misnoegen der Staaten dier Provintie, irj 't geheim Befoigne, te verklaaren over den flegten ftaat van 'sLands Grenzen, Vestingwerken en Magazynen, byzonderlyk in het Graaffchap Zutphen; met aandrang op eene fpoedige herftelling (*). In de Provintie van Overysfel gaven de Burgers van Deventer , door Gecommitteerden uit hun midden, op den 17 November een Verzoekfchrift over aan Heeren Burgemeesteren, Schepenen en Raad , gelyk ook aan de Gezwoorene Gemeente dier Hoofdftad; waar mede zy om gewigtige redenen, daarin by gebragt, aandrongen : ,, dat 'er van, nnafaan, zodanige kragtige maatregelen genoomen wierden, dat de uitvoerende Magt, vooral geduurende deezen Oorlog in haare natuurlyke ondergefehiktheid aan den Souvrain gehouden wierde; — dat by den Raad van Staaten een Miniflerie gebruikt wierde, het welk uit kundige, werkzaarae Vaderlandlievende Mannen beftond; — dat de Frontieren en Fortificatiën dier Provintie door kundige Ingenieurs, zonder uitftel onderzocht wierden , en de Provintie in 't algemeen, en de Stad Deventer in *£ byzonder, in eenen, zoo veel moogelyk„ weêrbaaren ftaat gebragt wierden. — Dit Adres werd door een overeenkomftig Befluit van de Gezwoorene Gemeente onderfteund; en Schepenen  ONLUSTEN in het VADERLAND. z*J penen en Raaden gaven daarop voor Appointerttenti" dat zy hunne poogingen op alle moogelyke wyze zouden aanwenden, op dat aan de verzoeken der braave Burgery voldaan wierde; daarby voegende, dat zulks reeds aan Gecommitteerden ten Landdage in last gegeeven was, en dat over het Hellen van die Stad in eenen weêrbaaren Raat, reeds aan den Raad van Staaten, daags te vooren, gefchreeven was. — Verder werden de Afgevaardigden ten Landdage gelast, een Voorftel te doen, niet alleen tot de algemeene Wapening ; maar ook tot ontflag of afdanking der Ministers van den Raad van Staaten. Eindelyk bewilligde de Gezwoorene Gemeente in de vier Millioenen aan de Oost - Indifche Compagnie ; doch onder voorwaarde, dat de Generaliteits Kas binnen vier maanden zoude geopend worden. Te Zwolle werd op den 15 derzelfde maand, door de Burgery een Verzoekfchrift van gelyken inhoud als dat van die van Deventer aan de Regeering overgegeeven, en door een gelyk Befluit der Gezwoorene Gemeente onderReund en aangedrongen. Op den Landdag van die Provintie, die den 19 November geopend werd, bewilligden de Staaten in de vermeerdering der Landmagt en verdere middelen van verdeediging, op den voet van Holland- yobr» gefteld; en beflooten tot de algemeene Wapening der Ingezeetenen (*). Doch <*; Nieuwe Nederl. Jtarb.mveuei. 1^4.bladz. tSoi—j«n( P a 1784, Met zelfde doen ilie van Zwolle-i  1784. D» Wapening .vindt tegenkanting in Overysfel. In 'tKerCpef 4en Ham. 228 BEKNOPTE HISTORIE dsr Doch deeze Wapening, hoe algemeen in* gevoerd, en hoe nuttig door de Staaten van alle de Provintiën geoordeeld , en door de meeste Ingezeetenen gewillig en by veelen met veel genegenheid daartoe aangenoomen, vondt nogthans op fommige Plaatfen, zoo in Overysfel als in andere Provintiën, groote tegenkanting ; het zy door misverfland van fommige Ingezeetenen, of door Partyfchap van anderen, of door heimelyke opdooking van eenigen, die andere bedoelingen, dan 'sLands algemeene verdeediging hadden , en den Landlieden andere denkbeelden van de oogmerken deezer Wapening inboezemden. Zodanige tegenkanting ontdekte zich al haast in het Kerfpel den Ram, waar eenige Ingezeetenen de onbefcheidenheid hadden van een Verzoekfchrift aan de Ordinaris Gedeputeerden, vertegenwoordigende de Staaten van Overysfel, over te geeven; waar in zy niet alleen de Wapening volkoomen afkeurden, maar ook ronduit verklaarden , dat zy daartoe niet konden nog zouden overgaan. Dezelfde Heeren Gedeputeerde Staaten kreegen ook verfcheidene berichten, maar met meer befcheidenheid, van fommige Schouten en Richters inzonderheid uit Zalland cn Twente, dat eenige Ingezeetenen aldaar hadden geweigerd zich te laaten opfchryven, in den waan, en daar uit gefprootene vreeze, dat zy als Soldaaten zouden aangezien, en tegen den Vyand gebruikt wor-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 229 worden j ook zelfs buiten de Provintie; waarom de gemelde Heeren Gedeputeerde Staaten op den 10 December eene Bekendmaaking deeden afkondigen, om de goede Ingezeetenen daar tegen gerust te ftellen en van het waare oogmerk der Wapening te onderrichten (*). Maar wat de Ingezeetenen van den Ham betreft, waar van boven gefprooken is; die zyn buiten twyfel opgeftookt geweest , en zeer waarfchynelyk door den Schout van Ommen en den Ham, van voorst zei ven; want niet lang daar na ontftonden in dat Karfpel onrustige beweegingen, op welken de Drost van Zalland door de Gedeputeerde Staaten gelast werd onderzoek te doen. Hierover fchreef de Schout van Ommen en den Ham, eenen onbetaamelyken en hoonenden Brief aan de Meente van Heventer," over welken Brief die Gemeente aan Schepenen en Raaden zich beklaagde, met verzoek, dat Schepenen en Raaden met de andere beide Steden zodanige maatregelen zouden neemen, als gefchikt waren om Hoog. heid der Steden en haarer Regeeringen tegen de Infolentiën van zulk een Schout te handhaa. ven. Onder anderen gaven de Gemeenslieden daar by te kennen, dat het hen verbaasd hadt, dat gemelde Schout onbedacht genoeg geweest was, om in een Brief, dien hy zelve verzocht, dat onder het oog van den Souvrain mogte gebragt {*) Nieuwe Nederl, Jcic-rb. Decemb, 1784, bladz 1970—JQ770 P 3 1784. Klagten der Meente van Deventer over den Schout van. Ommen, enz.  T784. Klagten der Gedeputeerden van Zwolle over den zeinlen Sciioui. (*) Nieuwe Nederl, Jaarb. February 1785. bladz. 354» 030 BEKNOPTE HISTORIE der bragt worden, bet draagen van zodanige Lenzen, als tot Oproer gebruikt waren, en het geroep van vivat Oranje, en het Vry-Corps onder 1 als eene onveiTchillige vrolykheid op te geeven ; ja die Oproerlcuze met de Uniform van een gelegalizeerd Corps gelyk te ftellen; en daar de Schout niet onkundig was van het rondgaan en Teekenen van het oproerig Request, van welke Rcllige ongehoorzaamheid tegen haare Wettige Overigheid zyn pligt was, eene onnozele en verleidde Menigte te rug te houden; zoo is het klaar, dat hy, zoo niet een Veröorzaaker en Aanftookcr, ten minften een begunftiger, van het Request geweest is (*). De Gedeputeerden van Zwolle ten Landdage bragten op' den 29 January 1785. dezelfde klagten tegen dien Schout ter Tafel van Ridderfchap en Steden; welke Herren aan Ridderfchap en Steden in bedenken gaven. welke fchroomelyke gevolgen deeze en foortgelyke oneerbiedige gedraagingen zouden moeten hebben , indien niet tydig daar tegen voorzien wierde, en zulke ongehoorzaamheid van Onderdaanen en Richtercnop'tnadrukkelykftehun wierde onder het oog gebragt, en dezelven daar over naar verdienften beflraft; waarom zy voorRelden, dat voornoemde Schout tegen het eerst volgende Reces voor eene Commisfie van Ridderfchap en Steden wierde ontbooden, en door  ONLUSTEN in het VADERLAND. 231 door deezen zodanig beftraft, als het grievende en onbetaamelyke van zynen handel verdiende. In welk voorftel de Steden Deventer en Campen inftemden ; maar de Ridderfchap nam het over (*). Deeze waren de beginfelen van dien hardnekkigen tegenftand tegen de algemeene Wapening, welke zoo veele Onlusten, Beweegïngen, en zelfs openbaare Oproeren en fehandelyke geweldplegingen op fommige Plaatfen veroorzaakt heeft; tot welker verhaal wy nu zullen overgaan in het volgende Hoofd ftuk. DERDE HOOFDSTUK. Behelzende de Gebeuftenisfen van 't begin des Jaais j 7 85 tot op de volkoomen Jluiting van den Vrede met den Keizer. Tn 't voorgaande hebben we gezien, dat de A Staaten des Lands het heilzaam Befluit genoomen hadden om de Ingezeetenen ten platten Lande zoo wel, als de Burgeryen in de Steden ce doen Wapenen en in den Wapenhandel te oefenen ; ten einde in ftaat te zyn om met de bezoldigde Krygsmagt mede te werken tot afweering van Strboperycn en Plundering, die 'een inbreekende Vyand mogt willen aanrechten, (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Maart 1785, bladz. 527. p4 I784,  fiprocr ie Süedruh:, 232 BEKNOPTE HISTORIE de» ten, en dus tot befcherming van Huif-gezinner* en Bezittingen. Om nu deeze Wapening ter. uitvoer, en daar aan zoo veel verligting toe«i te brengen als moogelyk was, zou dezelve by Lpoting van den derden Man gefchieden. In plaats dat men overal harten en handen moest in een geflaagen en zich, als één eenig Man, tegen den gemeenen Vyand gewapend hebben, verwekten fommigen by deeze gelegenheid groote .Beroeringen , pleegden ongeregeldheden, en geweldenaryen, zoo dat de. algemeene rust verftoorden, en door de \Va= penen, die tegen den Vyand moesten gekeerd, worden, tot ftilte en orde moesten gebragt, worden. Om niet alles op te haaien, zullen wy ons flegts de voornaamfte dier fchandelyke Voorvallen herinneren, en. daar van eei; begin maaken mei het geen in den omtrek van Hollandsch oudfte Stad, Dordrecht, gebeurd is, en een fchandelyk voorbeeld van die foorte uitleevert. ...... : abniy^iccv f r.~T Toen men op den 24, January op de Dorpen, in dien omtrek, ingevolge, de. aanfehryving van Gecommitteerde Raaden (*) aan. de.Sphouten en Gerechten, de Landlieden, ia de Kerken, of voor de Rechthuizen, byten ge-roepen hadt om de Looting te doen, ont ftond 'er*, eene vrcefelyke beweeging te Sliedrecht, en uit ' ■ ' . .. het (♦) Deeze Aanfchryving fcau men leezen in de Nieuwe Nelerl. Jaarb. January. 1785.. b.Utd.z>. 97,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 233 het midden der menigte verhefte zich een onRuimig gefchreeuw: Dat men noch wilde noch zoude Exerceer en-voor de Staaten, maar wel voor den Frins ,• Hy moest 'er boven en de Staaten ont: der, en-de Patriotten weg. Men begeerde van den Schout een Oranje Vaandel; men floeg op koperen Bekkens, en vervulde de lucht met een oproerig geroep van: Vivat Oranje! de Prins boven! Ondertusfchen groeide de oproerige menigte aan , men begon te dreigen, aanhang te zoeken in de nabuurige Dorpen, en met grooter magt op Papendrecht en Dordrecht, daar men anders, dan te Sliedrecht dacht, aan te trekken, om 'er de Patriotten van kantte helpen. Het gerucht van deeze losbandigheid veripreidde welhaast fchrik en vrees rondom, en veele Lieden , die voor Vaderlanders bekend waren, zich niet veilig achtende, voor dien woeften hoop, begaven zich naa Dordrecht. Zoo ras de Prajfident Burgemeester van oen santheuvel daar van kennis hadt, verzocht hy de drie overige Burgemeesters aan zyn huis, om te beraadflaagen, welke middelen best aan te wenden tot veiligheid der Stad en bewaaring der rust ip de omliggende Dorpen. Zodanige middelen deeden zich van zelfs op: de Officieren der Schuttery van St. jforis, en van 't Genootfchap van Wapenhandel, de Vryheid, die beweegingen ook vernoomen hebbende, kwamen hunne hulpe methunrie Corps aai Burgemeesteren aanbieden; de. P 5 zelve  1785. Weêrfpan- nigheid der Boeren te Leiderdorp. (*) Nieuwe Nederl. Jfiflri. January 1785. bladz, 49. Beteerd Nederland, IV. Deel, bladz. 108. 234 BEKNOPTE HISTORIE der zelve werd gereedelyk aangenoomen; en binnen een half uur ftonden zy in volle Wapenrusting op hunne loopplaats gereed. Ondertusfchen hadt de Schout van Papendrecht, diezich met 30 Vrywilligers in den Wapenhandel geoefend hadt , naa Dordrecht gezonden om fcherpe Patroonen van de Regeering te verzoeken; dit verzoek werd toegeftaan, en aanftonds een kist met 600 zodanige Patroonen, onder geleide van 30 Gewapende Schutters derwaards gezonden, met fchriftelyken last om, indien zy aangevallen wierden, geweld met geweld te keeren ; en met bygevoegde belofte, dat de twee- bovengemelde Genootfchappen, indien de Muitelingen iets daadelyks- mogten onderneemen ;'«bp den eerften wenk zouden toefchieten om ze te beteugelen. Deeze hartelyke Befluiten en ernftige Toebereidfelen baarden fchrik onder de Oproerige Landlieden; zy werden ftil en gingen naa huis. De Regeering betuigde haar genoegen en dank aan de Schuttery en 't Genootfchap, voor hurt^ ne betoonde gereedheid en yver tot bewaaring der rust en goede orde (*); en hier mede was deeze ftorm over. By dezelfde gelegenheid der Looting van den derden Man, betoonden de Boeren zich even weêrfpanning daar tegen te Leiderdorp: De   jvioejtwii aer boeren te üaierkapcjie. Amltei'dam geKouden . blz . 506.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 235 De Schout chAstelein tot dit einde in het Rechthuis gekoomen zynde, wilde de Boeren by drie Man te gelyk in de Rechtkamer doen koomen; doch deezen drongen met geheele hoopen naa binnen , en weigerden volftrekt zich aan de Looting te onderwerpen; te vergeefsch trachtte de Schout hen te overreden ; want in plaats van naar hem te luisteren, drongen zy op hem aan om hem in zyn werk te beletten, en maakten het hem met ftooten en ftampen zoo bang, dat hy de vlugt uit het Rechthuis nam cn zich naa Leyden begaf, om hulp te verzoeken; doch die werd hem geweigerd. De Regeering dier Stad voor erger gevolgen van zodanige Muitery v.reezende, cn voor haare eigene veiligheid zorgende, deed den volgenden dag, zynde Marktdag den 15 January, vier van de .Stads Poorten geflooten blyven, en de overigen met flerke Wacht Bezetten ; terwyl een halve Compagnie Burgers in de Wapenen bleef (*). Nog erger behandeling onderging by dezelfde gelegenheid een ander Schout van de Muitende Boeren: De Hr. h. a. kreet, Advocaat te Rotterdam, en Schout van Moerkapelle, zich naa dat Dorp begeeven hebbende om de Afkondiging der Wapening van het platte Land te doen, cn de noodige fchikkingen daar toe te maaken, hadt naauwlyks de klok doen klep- «fttc:- v.i' T3öm e.:::r " " i.'d-yl v-r.W •> ; •• .P.*n,. (") Nieuwe Neder!. Jourl/. January 1785. bladz. .iej. 1785. Moedwil der Hoeren te Moerka-. pel.  236 BEKNOPTE HISTORIE der pen om het Volk byeen te roepen, of een menigte van 't zelve vloog met eeri Vaandel, waar in eenige letters Ronden, den Tooren op , en Rak het uit. Toen kwam de menigte naa het Rechthuis, allen, tot één toe, met Oranje Linten en Strikken verfierd. Deeze tooy deed hem befluiten, om naa de Afkondiging der Publicatie, de Wapening betreffende, ook die tegen het draagen van Oranje Leuzen, die onlangs op last der Staaten afgekondigd was, by vernieuwing met luider flemme voor te leezen; doch deeze voorleezing hadt geene uitwerking op die verwilderde gemoederen; fommigen uit den hoop verklaarden rond uit, in aller naam, dat zy niet wilden Exerceeren voor de Staaten, maar wel voor den Prins, en dan op deeze wyze: (op hunne hoeden, met Oranje Linten verfierd, wyzende) want de Staaten waren maar Jongens,' de Prins was 't hoofd; vraagende verder aan den Schout, waarom de Publicatie niet gedaan was in naam van den Prins, en zeggende, dat aan 't hoofd derzelve hadt moeten ftaan, Wy wileem, enz. De Schout trachtte hen met alle zagtmoedigheid en bedaardheid van hunne ongerymde wanbegrippen af te brengen, en hun de billykheid en nuttigheid der bevelen van de Staaten onder het oog te brengen; maar dat was even zoo veel als olie in 't vuur gegooten am eene vlam te blusfen; hoe meer hy aandrong op gehoorzaamheid, aan de hooge Overig-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 237 ïigheid verfchuldigd, hoe fierker de Muitzucht aangroeide; waarom de Schout befloot naa Rotterdam te rug te keeren: Tot dat einde deed hy zyn Rydtuig infpannen en voor het Rechthuis koomen; dit gefchiedde, en toen zag hy dat zyne paerden reeds met Oranje Strikken , en zyn Voerman met eene Cocarde van die kleur, verfierd waren , terwyl het Rydtuig rondom met Oranje boven! de Prins Boven! met kryt befchreeven was. Toen nu de Schout de deur uit, en op zyn Rydtuig gaan wilde, werd hem zulks niet toegelaaten, ten zy dat hy eene Oranje Cocarde op zynen hoed liet doen: dit weigerde hy rond uit, met betuiging van zich liever te willen laaten vermoorden, dan zich fchuldig maaken aan verachting van het bevel vau den Souvrain ,dat hy zelve even te vooren hadt afgekondigd, door het zoo fchandelyk te overtreeden. Eindelyk, geen kans ziende om met goede woorden uit het huis te geraaken, trok hy zynen Degen, en maakte daar mede zoo veele ruimte dat hy wat voorwaards raakte; maar toen werd hy van agteren by het hair gevat en op den grond getrokken; by welke gelegenheid hy eene ligte kwetfing aan de wang kreeg en zynen Degen kwyt raakte. In die gefteldheid hoorde hy iemand uit den hoop zeggen: laat ons evenwel geene Menfchen vermorden, en aanftonds werd hy opgebeurd en in het Rydtuig geholpen; vcorts deed men met 1785;  '17 85. Ongeregeldheid te Gornichcm. 238 BEKNOPTE HISTORIE deh met geweld een Oranje ftrik op zynen hoed, gaf hem zyn Degen, en liet hem vertrekken. Te Rotterdam terug gekoomen zynde, begaf dc Schout kreet zich by den Hr. r. cokketz de groot, Dykgraaf van Schieland, om hem van zya wedervaaren verflag te doen; doch deeze zeide te zeer bezet te zyn om het te kunnen aanhooren. Vervolgends vervoegde hy zich by Gecommitteerde Raaden, om van Hun Ed. Moog. te verneemen , op wat wyze de Orders van den Souvrain door hem moesten ter uiU voe r gebr agt worden (*). Te Gornichem en de omliggende Dorpen was men niet te vreden met zich zelve aan de Wapening en Oefening te onttrekken, maar zocht ook anderen met geweld daar in te verhinderen: Te Gornichem, waar eenige weinige Lieden in een Schuur zich in den Wapenhandel oeffenden, kwamen 25 of 30 Boeren, met Hokken gewapend , die Lieden overvallen, verjaagen en verftrooijen. En al hoewel de Predikant van de Plaats, des anderen daags (Zondag den 23 January) op hoogen last des namiddags het Placaat der Staaten wegens de Wapenoefening van den Predikftoel aflas, liet nen toch niet na de onbetaamelykfle gefprekcen te voeren en de hoonendfte taal tegen dit bevel der Staaten uit te liaan, en met Oranje Leu- («; Nieuwe Nederl. Jaarb. February 1785. bliu'z, lfj. iïe■ierd'Nederland, IV'. Eeel, bladz. 11..  ONLUSTEN in het VADERLAND. 230 Leuzen , die ook verbooden waren , te loopen pronken, en dus openlyk den fpot daar mede te dryven (*). Nog erger ging het te Hoornaar. Daar liet men zich niet alleen uit met de iterkfte uitdrukkingen tegen de Wapening ten platten Lande, en hadt daar door het gantfche Dorp in rep en roer gebragt ; maar fommigen hadden :ook de ftoutheid van met een Oranje Vaandel ouder een groot rumoer door het Dorp te zwieren , en het eindelyk op den Toorn uit te fieeken. De Burgemeesters van Gornichem, dit vernoomen hebbende, zonden den Stad. houder (Onder- Drosfaard) derwaards met last, om die Vlag van den Toorn te haaien; het onderzoek naa de Aanleggers van die beweegingen aan den bevoegden Rechter overlaatende. Doch de oproerige Hoorenaars Rooiden zich daar niet aan, werden ftouter en flaaken ras een ander Vaandel van den Toorn uit; ja zy dwongen zelfs hunnen Schout en eenige Gezwoorenen , zich naa Gornichem te begee. ven , om hunne Vlag terug te eisfchen. De Heeren van de Wet der Stad Gornichem, wel verre van die Vlag terug te geeven, beraamden eene fcherpe Waarfchouwing, waar by elk en een iegelyk ernftig aanbevolen werd, zich van diergelyke onderneemingen te wachten, die in 't minfle de goede rust konden flooren; met be- {*) Niiuwe Neierl. Jaarb. January 1783. bladz. nu 1785. Muitery te Hoornaar.  Optogt der Hoornaarfche Boeren naa Goudriaan, 240 BEKNOPTE HISTORIE ers bedreiging, dat tegen de overtreeders op het ftrengite, overeenkomftig de Placaaten vari den Lande, zou geprocedeerd worden. Ds Stadhouder van den Drosfaard werd getest zich* behoorlyk geadfifteerd , naa Hoornaar te begeeven, de Vlag in te trekken en met zich binnen de Stad over te brengen. De Waar-s fchouwing moest te Hoornaar afgekondigd cn aangeplakt worden; dit gefchiedde op den 25 January. Ondertusfchen waren veele Boeren 1 van Hoornaar, door anderen van de nabuurige Dorpen verflerkt, ten getale van meer dan 70, naa Goudriaan getrokken, daar ze meteen gefchreeuw en onder allerlei bedreigingen eischten, dat de Oranje Vlag op den Tooren zou geplaatst worden; doch de Schout van Goudriaan Ri van slype beiettede zulks. De Boeren, dus te leur gefield, trokken af, om dat zy te weinig in getal waren, hunnen eisch door te dringen; maar dreigden binnen korte driemaal zoo Rerk te zullen weder keeren; waarom het Gerecht van Goudriaan te Schoonhoven hulpe van 't Genootfchap van Wapenhandel verzocht, die aan 't zelve ook verleend werd, maar niet behoefde gebruikt te worden, om dat de Hoornaarfche Boeren agteu bleevem Voorts werd op verzoek der Regeering van Gerinchem, en op last der Heeren Staaten Patent gezonden aan eene Compagnie Dragonders, die te Raamsdonk. in Bezetting lagen , gelyk ook aan eenig Voetvolk, cm zich naa  ONLUSTEN in het VADERLAND. 241 Gornichen te begeeven , en van daar overal heen te trekken, waar de Burgemeesters van Gornichem hen zouden zenden. Twee der voornaamtte aanvoerders en bewerkers der Oproerige beweegingen te Goudriaan werden ge* vat en in verzekerde bewaaring gebragt (*). De andere naby geleegen Dorpen werden met dien zelfden geest van Oproer en Weêrfpannigheid befmet, en leverden ten zelfden tyde gelyke tooneelen uit: Toen op den 21 January Schout en Regenten van Meerkerk de Looting deeden , wederftreefden ook veele Boeren deeze uitvoering van hunnen aanbevoolen last,en eischten met groote onftuimigheid, in navolging der Hoorenaars , dat de Oranje Vlag op den Toorn zou uitgeftooken worden, en voerden het ook daadelyk uit; het zelfde gefchiedde te Noordeloos, en in verfcheidene andere Dorpen van den Alblasferwaard. Maar den 27 kwam de tweede Schout, van hall* van Vianen, van Gerechtsdienaars vergezeld , te Meerkerk, deed de Vlag van den Toorn haaien , en vertrok daar mede naa Viaanen terug. Dewyl men nu voor gevolgen van 't misnoegen dier muitende Boeren vreesde, zoo zond men een gedeelte van het Viaanjcbe Genootfchap van Wapenhandel, met den Hr. c. w. kelderman aan 't hoofd, naa Meerkerk, die den 28 aldaar aankwamen en alle Muiteryen vcr- (*) Nieuwe Nederl. Jaarh January 1785. bladz. Ui—:14. Q 1785- Opmeren iti 't Land vari Viaanen, eri den jflblai' fcrwaard.  Te Schiptuiden Oproeriger!gevat. 242 BEKNOPTE HISTORIE de« verhinderden. Terwyl ter beteugeling van de Oproerigen in den Alblasferwaard de Bailluw en Mannen van den Hove en Kooge Vierfchaar van Zuidholland, op den 27 January eene Publicatie deeden afkondigen; waar by ten fcherpfte verbooden werd, dat iemand, van watjaaren of kunne, zich zoude verftouten, om met eenige'ongewoone Strikken, Vlaggen of andere diergelyke Oproerleuzen (in de Inleiding werd gefprooken van Oranje en andere gekleurde Linten , mitsgaders foortgelyke Leuzen van Partyfchapj zich in 't openbaar te vertoonen, veel min aan iemand die op te dringen, en andere zodanige ongeregeldheden te pleegen, waar door eenige aanleiding tot opfchudding kon worden gegeeven; op llraife van aan den lyve flrengelyk gefiraft te worden (*). Te Schipluiden hadden dergelyke oproerige beweegingen plaatsgehad; waar over elf Per* foonen, meest wélgeftelde Ingezeetenen voor Bailluw en Welgebooren Mannen van Delfsland gedagvaard, en daadelyk verfcheenen waren op den 14 February, welke na een voorbereidend verhoor in hechtenis genoomen en te Delft overgebragtwerden (f); doch zykreegen, op een Verzoekfchrift van hunne Vrouwen enVrienden , vergevenis, en werden op den 9 Juny ontfiaagen (§). Ons (*) Nieuwe Nederl. Jaarb, February 1785. bladz. 129. (ij-) Ibid. Bladz. 131. (§) Ibid. Juny bladz. 855.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 543 Om deeze en foortgelyke oproerige bewee gingen in 't vervolg voor te koomen , Magtig* den de Staaten va 1 Holland en Westvfiesland Heeren Gecommitteerde Raaden, op voorftel der Stad Leyden, om een nauwkeurig onderzoek te doen op het gehouden gedrag vandcbetrekkelyke Baiiluwen binnen deeze Provintie, in alle de ftreeken daar oproerige beweegingen hadden plaats gehad; en byzonderlyk of dezelven aan hunnen pligt hadden voldaan; of in hoe verre cfaarin nalaatig geweest waren: En voorts om naa de Belhamels en Opftookers onderzoek te doen, en de Schuldigen, naar vereisch van zaaken, zelfs met den dood te ftraffen; ten welken einde Hun Ed. Moog. de Ac* vocaat j. g. luiken als Advocaat Fiscaal werd toegevoegd. Ook werden die zelfde Heeren gemagtigd om met Zyne Doorluchtige Hoogheid den Kapitein Generaal tenfpoedigfre te overleggen, hoedanige Compagniën en uit welke Grensplaatfen herwaards zouden kunnen afgevaardigd worden , om aan de Juftitie, des noods, de fterke hand te bieden (*). Na dat: hier toe op den 31 January beflooten was, deeden de Staaten op den 23 February nog eene fcherpe Publicatie afkondigen; waar by alle foorte van middelen, die in deeze tyden tot verwekken van oproerige beweegingen gebruikt waren, byzonderlyk opgeteld en ver- boo- {*) Nieuwe Nederl, Jaarb. February 17S5. bladz- 191. Onderzoek op het gedrag tier ttailluwcn, enz. Publicatie*!*, tegen Optoeren.  1785. Zyne Hoogheid doet eea Voorftel in de Verga dering van Holland, om eene Publi. cacie op zyn eigen naam te doen. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. February 1785. bladz. ioj. 244 BEKNOPTE HISTORIE der booden werden , op lyfs , en zelfs doodftraffen* Maar deeze Afkondiging hadc eene tegenftrydige uitwerking: in plaats van door dezelve af gefchrikt te worden, werd de kwaadaartigheid te fiouter; en eenige Exemplaaren der aangeplakte Publicatie werden door kwaaddoenders met drek befmeerd, en anderen afgefcheurd; tot onverdraagelyken hoon der Hooge Overigheid. Hier om deeden Gecommitteerde Raaden wederom eene Publicatie afkondigen , waar by een prsmie van 100 gouden Ryders beloofd werd aan den geenen , die den Daader of Daa» ders van dc voorfz. faiten zouden ontdekken; zoo dat ze in handen van de Juftitie geraakten, en daar van wierden overtuigd; met belofte van Rraffeloosheid aan Medeplegtigen , die geen voornaame Aanleggers daar van geweest waren (*). Op dien zelfden bovengemelden dag van den 31 January, verfcheen de Prins Erfftadhouder in de Vergaadering der Staaten van Holland- en Westvriesland, deed aan Hun Ed. Gr. Moog. een voorftel, en gaf hetzelve vervolgends in gefchrifte, benevens een bygevoegd ftuk,daar in vermeid, over. In het Voorftel betuigde Zyne, Hoogheid beflooten te hebben om de Natie de waarachtige Gevoelens van zyn hart bekend te maaken, en om'sLands Ingezeete. neu tot rust, eensgezindheid en gehoorzaamheid  ONLUSTEN in het VADERLAND. 245 heid te vermaanen; te gelyk een ftuk overgeevende, tot dat einde vervaardigd; met verzoek om de Exemplaaren , waar van Zyne Hoogheid het noodige getal, gedrukt, aan HunEd. Groot Moog. zou doen toekoomen, zoo ras moogelyk, te willen doen verzenden aan de Magiftraaten der Steden en Gerechten der Plaatfen in Holland, om afgekondigd en aangeplakt te worden. En meende Zyne Hoogheid van de Lands-Vaderlyke zorge en Rechtvaerdigheid Hunner Ed. Gr. Moog. te moogen verwagten , dat Hoogstdezelven wel zouden willen zodanige maatregelen neemen, dat het kwaad niet verergerde door het oefenen van al te veele geftrengheid tegen de zulken, die niets anders verricht hadden, dan daaden, die op zich zelve aangemerkt, noch misdaadig, noch ongeoorloofd waren; maar alleen zodanig konden geworden zyn door bygekoomene omRandigheden; ten zelfden tyd, dat een vrye en onverhinderde loop zoude gelaaten worden aan zodanige rustverftoorende, haat, tweediagt en wantrouwen verwekkende middelen, waarvan het misdaadige niet afhing van tyden en gelegenheden; maar die uit hunnen eigen aart regelrecht ftrydig waren tegen de Godlyke zoo wel, als tegen de irtenfchelyke Wetten, die in alle welgeregelde Landen en Staaten in gebruik zyn (*). Den (*) Nieuwe Nederl, Jaarb. February 1785. bladz 184, Q3 ..; 1785-  1785. Geeft Exemplarenüv>er. Aanmerkingen dei Stad Schiedam daar op. 246 BEKNOPTE HISTORTE der Den volgenden dag , 1 February ontvingen de Staaten eenen Brief van Zyne Hoogheid met de beloofde Exemplaaren, en met verzoek ter af mending en aanplakking, zoo ras moogelyk ; waarop beraadflaagd zynde, Hun Ed. Gr. Moog. goedvonden Copie van den voorfz. Brief en B.yiage aan de Leden te geeven, om daar op in verdere beraadflaagingen over het Voorftel van Zyne Hoogheid met het voorfz. daar by gevoegde ftuk, zodanige aanmerkingen te maaken, als geoordeeld zou worden te behooren. Niet lang daar na werden de Aanmerkingen der Regeering van de Srad Schiedam op de bovengemelde ftukken, door derzelver Afgevaar* digden ter Vergaadering van de Staaten ingebragt-, welke hoofdzaakelyk behelsden : ,, Dat zy met leedwezen de waaragtige Gevoelens van Zyne Hoogheid hadden ontvangen; welke gevoelens met vry wat omzigtigheid behoor-, den overwoogen te worden ; dewyl het fcheen , dat Zyne Hoogheid een oogmerk hadt, om openlyk , en voor 5t oog van de gantfche Natie, de bevelen van den Souvrain te berispen, en het draagen van Oranje Strikken en Linten , door Hoogstdenzelven Souvrain voor Oproer-, leizen verklaard, en even daarom ten ftrengften verbooden, als iets onverfchilligs, veel min misdaadig, of ongeoorloofd te befchouwen; ja wat meer is, om de Oranje kleur, vlak tegen het begrip van Hun Ed. Groot Moog. aan, als  ONLUSTEN in het VADERLAND. 247 als een teken van uitmuntende Vaderlandsliefde uit te roepen.'' „ Terwyl Hun Ed. Groot Achtbaare met. byzondere opmerkzaamheid hadden gade geflaagen, dat de omftandigheden, door Zyne Hoogheid bedoeld, verzweegen werden, die eigentlyk het misdaadige der beweegingen (naar 't begrip van Zyne Hoogheid) zouden moeten uitmaaken* — gelyk ook van de rustverfloorende, haat, tweedragt en wantrouwen verwekkende middelen , aan welken, als dooiden Souvrain, met een ftilzwygendgenoegen, de vrye loop toegelaaten werd." ,, Dat alle die bedekte Gevoelensnietanders konden aangemerkt worden, dan als zoo veele inboefemingen om het bellier-van den Soi yjcaia te berispen; en dat de voorgeftelde Waar-, fchouwing het middel mogt worden genoemd om de harten der Ingezeetenen van hunnen wettigen Souvrain af te trekken, de beweegingen te vermeerderen, de Tweedragt te vergrooten — en den oproerigen Aanhang meer, en meer te doen aangroeijen." ,, Dat , uit bovengemelde Aanmerkingen, Hunne Principaalen van gedachten zouden zyn > dat de Waarfchouwing door Zynè Hoogheid aangeboden, uitdrukkelyk zou behooren afgekeurd te worden, en onwaardig verklaard om met, eene bevestiging van Hun Ed. Gr. Moog. bekragtigd te worden; en aangezien Hun Ed. Gr. Achtbaare wel willen aanneemen - dat het q 4 °P* 1785*  1785. Verklaaiïng der GezwooreneGemeente van Zwolle tegen des prinfen Publicatie. (♦) Nieuwe Nederl. Jaarb. February 1785. bladz. 185. (t) WA January 1785. bladz. 93. Waar men den geiieeles Uihoud van die Pubiicatic kan Icezen. 248 BEKNOPTE HISTORIE der opftel van die Propojitie en Waarfchouwing , even als de bekende Acle van Conjulentfchap, zyne geboorte verfchuldigd is aan de eigenbelangzoekende en Landberoerende Raadgeevers, en het wenfchelyk zoude zyn, dat dezelven mogten ontdekt worden, en eens voor al van den Perfoon van Zyne Hoogheid verwyderd} zoo hadden Hun Ed. Groot Achtbaare zich verpligt geoordeeld, in overweeging te geeven : Of Hun Ed. Gr. Moog. niet zouden kunnen goedvinden, in een Befoigne te doen onderzoeken, op welke beste wyze, en langs welke gefchikte wegen en middelen, de Aanvoerders of Opfteilers van de meer gemelde Propojitie en WaarJchouwing zouden kunnen ontdekt worden? ten einde als dan daar naar zodanig te befluiten, als geoordeeld zal worden te behooren (*)." Dezelfde Publicatie of Waarfchouvving, behelzende des Prinfen waare Gevoelens, werd door Zyne Hoogheid ook aan de Staaten der andere Provintiën aangebooden, en op den zelfden 31 January aan dezelven verzonden, om overal te doen afkondigen en aanplakken (f); doch zy werd daar, althans in eenige derzelven met geen gunfliger oog befchouwd, dan in Holland. In de Provintie van Overysfel vervoegde de Gezwoorene Gemeente van Zwoh  ONLUSTEN in het VADERLAND. 249 Zwolle zich deswegens by de Regeering, en verklaarde , in de Nieuwspapieren gezien te hebben zekere Publicatie, op naam van den Heere ErfRadhouder, den 31 January uitgegaan, en zullende tot oogmerk hebben, de Ingezeetenen der Republiek tot rust en onderwerping aan de bevelen der Hooge Overigheid te vermaanen; en verneemende, dat ook het oogmerk was, om dezelve in die Provintie te doen afkondigen en aanplakken; zoo vond de Meente zich verpligt te verklaaren, dat zy het doen van Publicatiën van die natuur, door of op naam van iemand, buiten den Souvrain, hield en aanmerkte als eene inbreukin de Rechten der Souvrainiteit, en als een daad waartoe niemand bevoegd is; waarom zy verzocht, dat zodanige Publicatie af te kondigen en aan te plakken binnen die Stad geen plaats mogt hebben; gelyk mede, dat de Schepenen en Raaden alle poogingen geliefden aan te wenden, om te beletten, dat het zelve in die Provintie gefchiede (*), De Staaten van Overysfel befchouwden des Prinfen Publicatie uit het zelfde oogpunt als de Meente van Zwolle, en gaven hun ongenoegen daar over niet duister te kennen in eenen Brief, deswegens aan Zyne Hoogheid gefchreeven; waar in Hun Ed. Moog. niet alleen dezelfde Aanmerkingen daarop maakten , als de Re- Nieuwe Nederl. Jaarb. Maart 1785. bladz, s2s» Q 5 1785. Ei-icf der Staaten vp; Orcrysfel, aan den Prins wegens zyne Publicatie.  1785. £5o BEKNOPTE HISTORIE der Regeering van Schiedam in de Vergaadering van Holland hadt ingebragt, maar ook nog'verfcheidene anderen; by voorbeeld: Dat uit vergelyking van .den inhoud der Publicatie met den bygaanden Brief, niet duister kon afgeleid worden, dat Zyne Hoogheid de droevige Verdeeldheden, welke deeze Republiek nu federt Jaaren heeft moeten ondervinden, gaarne zou willen toeichryven aan de Tegenkanting, welke Zyne Hoogheid in zyne maatregelen van den kant der Regeering hadt moeten ondervinden 3 en niet aan die werkeloosheid der uitvoerende Magt, waar tegen niet alleen door de Regenten; maar ook door het beste en verlichtte deel der geheele Natie zulk eene algemeene Stem was opgeheven. — Dat zy niet mogten nalaaten, hunne verwondering daar over te betuigen, dat Zyne Hoogheid hadt kunnen vallen in het begrip, dat zy zouden toegeeven om eene Publicatie, zonder Hunne medewerking of voorkennis ingefteld, waar over Hun, door het drukken en verzenden door de gantfche Republiek, de beraadflaaging was afgefneeden, en die den Naam van Zyne Hoogheid tegen alle gewoonte en tegen alle regeïmaatigheid der Conftitutïe, aan het hoofdt draagt, te laaten uitgaan; en zy wilden gaarne vertrouwen, dat Zyne Hoogheid by deezen vernecmende, dat Zy door zulk eene toegeevendheid zouden achten aan hunnen pligt te kort te doen, in 't vervolg zich met dierge- lyke  ONLUSTEN" ïn het VADERLAND. 251 Jyke voorüaagen aan Hun Ed. fvlöogenden niet zoude vervoegen. - Dai zy de beweegingen in andere Provintiën ontfiaan,en ook by Hen, hoewei in geringe maate, befpeurd , befchouwden als eene zaak van die natuur, welke de ernitigite en ook wel degelyk ftrenge maatregelen van Hun vorderden; en dat Zy ten gevolge daar van eene Publicatie hadden beraamd en doen uitgaan, zoo als Zy gemeend hadden met de omfcandigheden het best geiciiikt te zyn. Deeze Publ'C3tie der Staaten werd den 24. Maart beraamd en afgekondigd; en was ingericht meestal op den zelfden voet als die van ■Holland cegen de Oproeren , het- draagen van Leuzen en .alle ongeregeldheden, die aanleiding tot onrustig beweegingen en oproeren konden geeven (*). In de Provintie van Utrecht befpeurde men omtrent den zelfden tyd, als in Holland , ook al beginfelen van Oproerige beweegingen in fommige ftreeken ten platten Lande; daar fommige onrustige en muitzieke Op- en Ingezeetenen zich niet. ontzagen , orn door het aanplakken en verfpreiden van vuile er lasterlyke Gefehriften, met verfmaadi'ng van Uer Staaien hoog en wettig gezag, te beproeven, Of zy de goede en Rille Op- en Ingezeetenen dier Fro- («0 Nieuwe Nederl. Jatrb. April 17S5. *>UAL 7K ~ 722» Waar men den Brief en de Publicatie der Staaicu van Orerytfel geheel kan leezen. 1785. Beginfelen van Oproei in de fiovin ie van, Ltrectit,  Gelyk ook in Vriesland, 252 BEKNOPTE HISTORIE der Provintie van de gehoorzaamheid der bevelen hunner Wettige Overheid konden aftrekken, dezelven op allerhande wyze te beleedigen, en met Oranje Strikken verfierd, van Linten of Papieren, onder het gefchreeuw en getier van Oranje boven, de Patriotten onder, enz. beweegingen of faamenrottingen te maaken, en niet alleen met een groot geraas langs ftraaten en wegen te loopen; maar ook, zonder deminfte daartoe aanleidende oorzaak en wettig verkreegen verlof, Vaandels op openbaare Plaatfen op te hangen , of die rond te draagen, op deuren en venfters te kloppen, en foortgelyke buitenfpoorigheden meer te pleegen. Om alle zodanige ongeregeldheden te Ruiten , eu verder voor te koom-n, deeden de Staaten 'sLands van Utrecht op den 9 February eene Publicatie overal afkondigen en aanplakken; waar in alle zodanige rustverftoorencie en oproerige bedry» ven fcherpclyk verbooden werden, met bedreiging van, naar bevind van zaaken, ftrengelyk, en aan den lyve, zelfs aan 't leeven, geflraft te worden, die zich daar aan fchuldig maakten (*). In Friesland zag men insgelyks heginfelen van zulke oproerige bedryven; doch zy werden in de geboorte gefmoord. Te Balk, een Vlek in Gaasterland geleegen , hadden eenige Boeren op den 19 January, by gelegenheid van den Markt- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. February 1785. bladz. 308, /  ONLUSTEN in het VADERLAND. 253 Marktdag in eene Herberg zittende, den inval gekreegen om eene R>orte van Werving en Opteekening voor den onrustigen Aanhang te beginnen: Zy vergden van elk, die inkwam, te zeggen, wat hy was, Prinsgezind of Patriot; die zich Prinsgezind verklaarde werd met een Oranje lint aan den hoed verfierd, zyn naam werd door den Schoolmeester van het nabuurig Dorp Wyckel opgefchrecven , en voor den Schoorfteen ten toon gehangen. Dit verwekte veel opzien; waarom het Gerecht van Gaasterland den Executeur en Adfijïenten naa die Herberg zond, kondfehap deed inwinnen en den volgenden dag naa het Hof te Leeuwaarden brengen. Dit Hooge Gerechtshof zond aanftonds zynen tweeden Schout met zes Dienaars naa Balk, welken den voorfz. Schoolmeester, benevens eenen Boer, menne telles genaamd, die de voornaamfte onderneemers van dat fraaije werk waren, gevangen, en bragten ze, zwaar geboeid, te Leeuwaarden en op het Blokhuis. Voornaamelyk hadden zyhet, gelyk eldersa in die Provintie , gelaaden op de Genootfchap. pen van Wapenhandel, of Vry-Corps, dier geesfel en fchrik der Oproermaakers en Rustverftoorders: Te Franeker, vond de Klokke, luider, op zekeren dag, een Briefje, ondej de Kerkdeur geftooken, waarop ftond: ,, W&\ is het Vry Corps ? Dient het om 't Land te beJchermen of te beveiligen? Geenzins; maar we ei 1785^ Te Frimti ■  In Groningci laad. 254 BEKNOPTE HiSTORTE der om den Prins en zyne Vrienden te dwarsboonien en te plaagen. En daar onder ftond: Vreest God, eert den Koning. Wanneer gy den Prins niet eert, Dan wordt het gantjche Land verkeerd. Vivat Oranje. De Klokkenluider bragt het Briefje aan den Magiftraat, deeze zondt het aan 't Gerechtshof; maar of'er iets op gevolgdis, blyktnergens (*)• Ook is de Provintie van Groningen niet vry geweest van Oproerige beweegingen, op verfcheidene Plaatfen , by gelegenheid der Wapening ten platten Lande: waar tegen eenige onbedachtzaame Perfoonen zich zochten te verzetten, en de VérgaaderlDgèh', met verlof van dc Gerechten befchreeven, om de beste middelen tot afweering van den Vyand te beraamen, te ftooren. Voornaamelyk heeft diÊ plaats gehad in 't Old Ampt, te Scheemda en Eexta, naa welke, Piaatfen Krygsvolk, ter beteugeling der Muuemaakers , heeft moeten gezonden worden; en van welken eenigen gevat zvn, en anderen zich met de vlagt gered hebben. Om zulks in 't vervolg voor te koomen, deed de Regeering van Groningen op den r4 January eene Waarfchouwing afkondigen f), En (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. February 1785 blaclz, 3.;8. CtJ ïbW. Maart 1785. bhdz. 543.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 255 En op den 24 daar aan volgende deeden de Staaten dier Provintie eene Publicatie afkondigen, betreffende de Wapening der Ingezeetenen; waar inzy de geenen , die zich reeds in den Wapenhandel oefenden, ten hoogflenverheften en preezen , en roemden over hunne betoonde Vaderlandsliefde; hen ernftig vermaanden en opwekten om daar in voort te gaan en te volharden, de kwaaden, zoo veel moogelyk tegen te gaan, zich voor hunne verleidingen te wachten, dezelve te vermaanen, en indien zy naar geenen raad hoorden, daar van aan hunne gewoone Rechters kennis te geeven, op dat ze met nadruk mogten geftraft worden. Voorts werden daar ernftige vermaaningen tot rust, eendragt en gehoorzaamheid bygevoegd; de kwaaden, Onrustmaakers en Ongehoorzaamen met zwaare Rraffen bedreigd; en de Rechters en Regeerders gelast op de uitvoering en nakooming deezer Publicatie te letten (*). By de boven verhaalde Oproerige Beweegingen , die in 't voorfte gedeelte van dit Jaar zyn voorgevallen , zouden wy nog anderen kunnen voegen, die vari meer belang en zwaarer gevolgen geweest zyn , en welke wy op zyn tyd zullen melden; maar de tyd orde vereischt, dat wy thans fpreeken van Onlusten van (') Nieuwe Nederl, Jaarb. Maart 1784. bladz. 543, 545- I785-. Onlusten over eene tuslclientyds openvallendeRaldaplatt* te Utrecht.  Verkiezing tan dun IIi'. s 1 c H T E 11H A M. 255 BEKNOPTE HISTORIE déjI van eenen anderen aart. In de Vroedfchap der Stad Utrecht was in 't laatfte van February deezes Jaars eene Raadsplaats opengevallen, door het overlyden van den Hr. j. j. godin tot Cockengen; de verkiezing van eenen nieuwen Raad , volgens het thans ingevoerde gebruik zonder eenige Recommandatie, moest binnen drie weeken gefchieden , en deeze verkiezing gaf aanleiding tot zeer verregaande Onlusten tusfchen de Regeering en Burgery , zoo dat de gantfche Republiek het oog daarop hadt. Gecommitteerden van 1215 Burgers, en van verre de meeste Schutters der 8 Compagniën leeverden aan Burgemeesteren en Vroedfchap op den 28 February een Verzoekfchrift in, waarmede zy hun verlangen te kennen gaven : dat Hun Wel Ed. Gr. Achtbaare by de verkie. zing van eenen nieuwen Raad, het daar heen zouden gelieven te richten, dat daartoe niet zouden Worden genomineerd ofte verkoozen de zodanigen, ,, welken zich of in 't geheel met de bezwaaren niet bemoeid, of die zich gekant hebben tegen de punten tot redres ,, der overgeleverde bezwaaren/' De Vroedfchap verklaarde hier op, zulks op die wyze en voet, als nu beraamd was en gebruikt werd, volgends Eed en Pligt, zonder daartoe eenige canmaaning noodig te hebben, te zullen verrichten. Vervoigends werd de Verkiezing op den 3 Maart door de Vroedfchap gedaan , en zy viel op Mr.jonathan sichterman. Den tol-  ONLUSTEN is het VADERLAND. 257 volgenden dag vergaaderden de Geconftituëerden van 121 j Burgers (die op den 21 February te vooren, in die hoedanigheid als Vertegenwoordigers dei' Burgery, in een getal van 24 Perfoonen beftaande, door de Vroedfchap erkend (*) waren;) en Gecommitteerden uit de 8 Compagniën Schuttery, in den Stadskelder, ieder Collegie in een byzonder vertrek, en raadpleegden over een verzoek, aan de Vroedfchap te doen, om van de gedaane Verkiezing af te zien; doch konden het niet eens worden over de wyze van dit verzoek te doen. Den 5 Maart beflooten zy om met eene byzondere Commisfie, aan den Prefident Burgemeestei afgevaardigd, ter Vergaadering van de Vroedfchap gehoor te verzoeken, om hunne bezwaaren tegen de gedaane verkiezing mondeling in te brengen. Dit gefchiedde dien zelfden avond, en tegen den volgenden dag, den 6 Maart, ten 11 uuren werd de Vroedfchaps -Vergaadering belegd; in welke Vergaadering beflooten werd de Afgevaardigden der Burgers te ontvangen, en de beëediging van den Hr. sichterman, die anders op den 7 bepaald was, uit te ftellen. Op dien zelfden dag, des namiddags ten 4 unren vergaaderden bovengemelde Geconftitueerden en Gecommitteerden, benoemden eene Commisfie eri verkoozen eenen Spreeker, in den Perfoon van den Hr. p. p, j. ondaat ie, Zoori |'5 Nieuwe Nederl. Jaarb. Februery 1785. bladz. 315. R Protest det Burgers daar tegerii  1785. TSefluit der Vroedfchap daarom crefi'. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Maart 1785 bladz. 442 — 447. Waar men die merkwaardige en zeer nadrukkclyke Aanfpraafc in ham- geheel kan kezen. È58 BEKNOPTE HISTORIÉ der Zoon van den Bataviafchen Predikant van dien naam, en thans Student in de Rechten op Utrechts Hooge School. Men vervaardigde in die Vergaadering een Opftel van de Aanfpraak, welke de Hr. ondaatje in de Vroedfchaps Vergaadering zou voorleezen ; en dezelve werd door den Prefident en Scriba uit aller naam onderteekend. De Commisfie beftond uit zeven Perfoonen, die zich den 7 , 's morgens ten negen uuren naa het Stadhuis begaaven, daar in een der vertrekken ontvangen, en door eenen Secretaris in de Raadkamer geleid werden; waar de benoemde Spreeker de aanfpraak eerst voorlas, en daarna in Gefchrift over gaf (*). Na dat de Commitfie vertrokken was, en de Vroedfchap over die Aanfpraak beraadflaagd hadt, vond zy dezelve van zoo veel gewigt, dat zy befloot, een dubbel getal Affchriften dier Aanfpraak vier dagen ter Secretary te doen voorleggen, om dan nader daar over te raadplecgen; en te gelyk om aan den Hr. sicht er man kennis te geeven van de bezwaaren , tegen hem ingebragt. Deeze Hr. leverde den 11 Maart een Gefchrift by de Vroedfchap in, tot wegneeming der ingebragtebezwaaren, en tot bewys van zyne bevoegdheid tot de waar-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 259 waardigheid, tot welke hy verkoozen was; en in die zelfde Vergaadering befloot de Vroedfchap : om te gemoet te koomen aan de opgegegeevene bedenkelykheid, welke fcheen gebooren te zyn uit de verklaarde gevoelens van Mr. j. s ic h ter man, nopens de wyze van verkiezing der Raaden in de Vroedfchap en het infleilen van een Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery; zoo vond de Vroedfchap goed , dat Mr. jonathan sichterman, als nieuw gekoozen Raad, geene zitting in de Vroedfchap zou neemen, dan na dat de beraadflaagiugen van den Raad over die genoemde; twee punten zouden afgeloopen zyn. — Dit Befluit was met nog grootere meerderheid van Remmen genoomen, dan de verkiezing zelvei ook werd beflooten de bezwaaren, tegen den Hr. sichterman ingebragt, door eenen middelweg uit den v/eg te ruimen, om aan de eene zyde de Achtbaarheid van den Raad te bewaaren, en aan den anderen kant aan de Burgery genoegen te geeven. Doch tegen dit Befluit protegeerden de Heeren, j fr. van senden, j. p. de ri d de r en p. c. burTvi a n de la Basfecour. Toen de Burgery van dit Befluit kennis kreeg j was zy daar mede gantsch niet te vrede , maar Verzocht, en verkreeg nog dien zelfden avond Vroedfchapsvergaadering tegen 's avonds ten half zeven uuren; terwyl eene groote menigte Volks rondom het Stadhuis vergsaderde om R 2 dea Nadere aandrang der Burgers oirt van de verkiezing af te zien.  Ï785- ï€o BEKNOPTE HISTORIÉ de& den uitflag dier zaake af te wagten. De bovengemelde Commisfie verfcheen op gezegden tyd wederom in de Vroedfchapsvergaadering * en deed door den mond van den zelfden Spree-> ker, ondaatje, andermaal eene Aanfpraak, met nog fterker aandrang dan te vooren, aan de Vroedfchap, om toch van de gedaane Verkiezing af te zien;'met betuiging dat zy den Hr sichterman nimmer voör Raad zouden erkennen. — Deeze Aanfpraak geëindigd en in Gefchrift overgegeeven zynde, werden de Gecommitteerden in de Groene ■ Kamer geleid om het Befluit van den Raad af te wachten. Maar de Secretaris van voorst werd buiten de Raadkamer geroepen, cn door den Hr. ondaatje nader aangefprooken; welke Secretaris weder binnen gekoomen zynde,kennis gaf aan de Vergaadering, dat de meergemelde Spreeker, in de tegenwoordigheid van den Hr. Raad smissaart, en andere Geconflituëerden, naar zyn beste onthoud, tot hem gezegd hadt: „ Dat het tegenwoordig de Crifis van zaaken was; dat het thans moest beflist worden, of de Volkftem zoude gehoord worden; en of dezelve in haare billyke verzoeken zoude flaagen, dan wel afgeweezen worden; in welk geval niet alleen de Stad; maar de gantfche Republiek 'er van gewaagen zou. Dat de Burgery aan 't woelen was, en de Geconftituëerden genoodzaakt hadt, om hunne Vergaadering dien dag van 's morgens ten  ONLUSTEN in het VADERLAND. 261 ten 8 uuren af tot dat tydftip toe (omtrent 7 uuren des avonds) te agtervolgen. — Dat zy volftrekt afdoening in de zaak van den Hr. j. sichterman begeerde! Dat de toegangen van 't Stadhuis-aan alle kanten bezet waren met pene menigte Volks, die, offchoon ongewapend, niet zouden gedoogen', dat de Raad van het Stadhuis zoude gaan, ten zy men van de Verkiezing van den Hr. sichterman hadde afgezien, of wel denzelven eindelyk aangefteld. — Dat zy Geconftituëerden, in het laatfte geval, niet aanfpraakelyk wilden zyn voor de gevolgen, welken zodanig Befluit zoude na zich fleepen; en dat zy als dan verzochten, dat de Vroedfchap haar Befluit onmiddelyk aan 't Volk , en niet aan hun Geconflituëerden wilde bekend maaken; dewyl zy zich dan de zaak onttrokken, en niet meer als Middelaars wilden voorkoomen; eindelyk, dat het Volk verklaarde, dat hunne oogen geopend waren, en dat zy niet als Agt- en Veertigers, maar als Vyf- en Tagtigers, hunne Rechten zouden doen gelden en ftaande houden." De raadpleegingen, die door het buiten roepen van den Secretaris waren afgebrooken, werden nu weder hervat, en de Vroedfchap befloot, tot voorkooming van fchroomelykeen gevreesde gevolgen en onheilen, het Befluit van dien zelfden dag des morgens genoomen, omtrent de Verkiezing van Mr. j. sichtermans te veranderen, en van de gedaane VerR 3 kie,-. 178?. Rcflu'-t der Vroedfchap om van de Verkiezing af te zien.  785- 262 BEKNOPTE HISTORIE dek kiezing af te zien, en die te houden als niet gedaan; ook werd beflooten om op Maandag den 14 eenen dag te bepaalen tot vervulling van de openftaande Raadspiaats, het welk op eene gewoone Vergaadering moest gefchieden. Van dit Befluit werd zoo aan de Geconftitueerden, als van 't gantfche voorval aan den Hr. sichterman, kennis gegeeven. Toen dit aan de Commisfie der Burgery, wederom binnen geroepen zynde, bekend gemaakt werda antwoordde de Hr. ondaatje daar op: ,, Ed. Groot Achtbaare Heeren, de trek van edelmoedigheid treft ons ; dit edelmoedig gedrag van de Vroedfchap, gevoegd by het cordaat gedrag van Utrechts Burgery , zal een eeuwig gedenkteken voor dit en het volgende geflacht zyn. Wy beveelen de Burgery in de befcherming van UEd. Groot Achtbaare. Waarop de Hr. Burgemeester van mdsschenbroek zeide:" Myne Heeren, gy ziet de toegeevendheid der Vroedfchap voor de goede Burgery van Utrecht; wy verwagten nu, dat gy dit aan 'c Volk zult mededeelen , en aan het zelve voorhouden, rustig en vredig naar huis te gaan ; waarop hy vertrok. Aan des Burgemeesters begeerte werd voldaan : De Commisfie uit de Vergaadering weder gekeerd zynde, mankte de Hr. ondaatje den uitflag der zaake aan 't Vcik, voor 't Stadhuis vergaaderd, met deeze woorden bekend: ,, De Vroedfchap heeft uit toegeevendheid voor de goede  ONLUSTEN in het VADERLAND. 263 goede Burgety van Utrecht beflooten , af te zien van de Verkiezing van J« sichterman, en zal aanftaanden Maandag een naderen tyd bepaalen, om tot eene nieuwe Verkiezing over te gaan. Gy ziet, hier uit, de edelmoedigheid van uwe Vroedfchap; dit gedrag van de Vroedfchap, gevoegd by de cordaatheid van zulke braave Burgers, zal een eeuwig duurend Gedenkfl.uk voor dit en het volgende geflachte zyn. Gaat Ril en rustig naa huis, vertelt het aan uwe Vrouwen en Kinderen, en prent het uwe Kindskinderen in, hoe de eenftemmigheid tusfchen zulke braave Regenten en de Burgers alles vermag. Hier op fcheidde de vergaaderde Menigte, van voor het Stadhuis, en elk ging Ril en gerust naa het zyne (*). Sommige Leden van den R^ad befchouwden dit laatRe Befluit niet als vry en gewillig, maar als gedwongen genoomen; en dit mishaagde hun zodanig , dat twee derzelven de Heeren de leeuw en voet van winssen dien zelfden avond hunne Raadsplaatfen nederleiden ; het welk op den 14 door 17 anderen gevolgd werd. De Geconftituëerden en Gecommitteerden, dit vernoomen hebbende, zonden drie Heeren uit hun midden , aan de Heeren Burgemeesteren van musschenbuoek en e ■ R- (*) Nieuwe Nederl Jaarb. Maart 1785. blr.dz. 456 — 487. Alle dc bovengemelde Befluiten, Aanïpr&ken en Protesten ?yu op de aangcweezcuc plaats in hun geheel te lsczen. R 4 1785. 19 Randen leggen hunne plaatfen neder.  ï-785. Zy aanvaarden Jumne Vosten weder. a&4 BEKNOPTE HISTORIE der berger, en den Secretaris van voorst,, om op het ailervriendelykfte te verzoeken,, aan de Leden van den tegenwoordigen Raad voor te Rellen, om eene Commisfie uit hun midden te benoemen , ten einde met eene Commisfie van Geconftituëerden gelegenheid te hebben , hun gehouden gedrag naar waarheid aan Hun Ed. Groot Achtbaare open te leggen, en met dezelven de middelen- te beraamen tot eene heilzaame bevreediging. Dit gefchiedde, en men flaagde in die onderhandeling zoo wel, dat de 19 Heeren, die bedankt hadden, hunne; Posten wederom aanvaardden, en op den 19 Maart weder Zitting namen in de Vroedfchap. In deeze zelfde Vergaadering deeden de Heeren , die hier in gewerkt hadden, verflag van hunne Commisfie, waar by eene Verklaaring van Geconflituëerden en Gecommitteerden ger voegd was, dat zy geen voorneemen gehad hadden om den Raad of eenig byzonder Lid te beleedigen; maar veel eer dezelven te bevryden van alle moogelyke onaangenaamheden, die zy vreesden, dat hun mogten ontmoeten, enz. De 19 Leden des Raads verklaarden van hunne zyde, dat, alzoo niet hunne Perfoonen, maar de Achtbaarheid van den Raad, gefchonden was, zy op geene perfoonelyke voldoening aandrongen ; maar alleenlyk op middelen tot handhaaving van het gezag de* Raads, cn der ftedelyke rust, Os<  ONLUSTEN in het VADERLAND. 265 Onaangezien deeze foort van verzoening befloot nogthans de Raad by meerderheid van Remmen op den 29 Maart, het Befluit van Vrydag avond den 11 Maart, waar by de Verkiezing van Mr. j. sichterman vernietig v/as, te herroepen, en dat van 'smotgens te vernieuwen, waar by de Hr. sichterman verklaard was wel en wettig verkooren te zyn ; hoewel met opfchorting van zyne beëediging. Tot dit zodanig Befluit c\eed de Hr. Burgemeester verbeek op den gezegden dag het voorltel, met aan te merken, dat de Refolutie van Vrydag avond den 11 Maart genoomen. popens het afzien van de Verkiezing van der Hr. j. sichterman niet vry willig maat door dwang genoomen was; en dus naar Rech ten nul, en als niet gedaan moest aangemerk worden; waar over beraadflaagd zynde, dc Vroedfchap overeenkomftig dat Voorftel be floot; en werd door den Secretaris daar vai kennis gegeeven. Tegen dit Befluit hebben d< Raaden eyk, van senden, de ridder van haeften en borman geprotefteerd (*). De Gedeputeerde Staaten hefchouwden dee ze gebeurtenisfen in zulk een ongunftu licht, dat zy deswegens eene buitengewoo ne Vergaadering tegen den 18 Maart uit fchreeven; in welke uitfchryving Hun Ec Moog. als beweegredenen daartoe bybragten dt (*) Nieuwe Nederl Jaarb. Maart 17s5. bladz. 499} 507—50 R 5 1785. Het Bcuit van de vernietigdeVerkiezing wordt beri roepen. I 1 , Buitengewoone Ver- [ gidenng der Staaten be- " fclirecven. j t  «785- Be Hoofdofficier, en *t Gerecht gelast 011 derzoek te doen na hut gebeurde op den ii Ma are 266 BEKNOPTE HISTORIE der dat 'er binnen de Stad Utrecht groote ongeregeld, heden waren voorgevallen; dat de wettige Regeering op eene verregaande wyze was gehoond, heure beraadjlagingen geftremd, zy gedwongen en genoodzaakt was geworden tot het neemen van zodanige Refolutie, als men goedvond dezelve voor te fchryven; dat zeer veele Regenten hunne Tosten hadden nedergelegd, enz. (*). —• in deeze buitengewoone Vergaadering, werd door1 de Heeren Gcëligeerden voorgefteld, den Hr. Hoofd - Officier en 't Gerecht te gelasten, naauwkeurig onderzoek naa het voorgevallene op den 11 Maart, en fpoedig recht, te doen ; ook eene Commisfie uit de Staaten aan de Stad aan te bieden tot herftel der fcheuring; en om by voorraad de Vergaadering te verleggen op eene andere plaats. Tot deeze voorftellen werd beflooten, en de Hr. Hoofd • Officier, de Baron van rh ede van Agrim, vervoegde zich by den Prefident Burgemeester, op grond, dat vernoomen hadt, dat in de Aantekeningen van 9t Befluit der Vroedfchap van 's-avonds den n Maart, ter vernietiging van de Verkiezing van den Hr. sichterman tot Raad,gcfteld was door gewshl\' ea verzocht derhalven inzien daar van; doch dit werd door de Vroedfchap gev • igerd. De Hr. Burgemeester van muss c hene roek zond ondertusfchen de hood'fchap van de Gedeputeerde Staaten aan den Raad: Nieuwe Nederl. Jaarb. Maart 1785. bladz, 49*.  ONLUSTEN ïn het VADERLAND. 267 Raad: „ Dat Hun Ed. Moog. by aldien 'er ,, niet in voorzien wierde, hutane beraadflaas> gingen daar ter Rede niet meer veilig acht. „ teden" (*). Ter zelfder tyd vervoegden zich 125 Ingezeetenen der Stad Utrecht, die zich met geene zaaken bemoeid hadden, tot de Staaten met een Verzoekfchrift, waar in zy dezelfde redenen van klagten tegen de handelingen hunner Medeburgers inbragten, welke de Gedeputeerde Staaten in de uitfchryving van de buitengewoone Staatsvergaadering bybragten. De Heeren Staaten zonden Copie van dit Verzoekfchrift aan den Magiftraat der Stad, met verzoek om ter eerfte Vergaadering van bericht te dienen ; en verleenden voorts aan elk van de Requeftramen Hunne Hooge befcherming. 1 De Vroedfchap benoemde 9 Heeren om dit -Request en nog een vari den zelfden aart te onderzoeken, welke Heeren den 29 Maart een -Rapport in deVroedfchapsvergaadering inbragten, dat voornaamelyk hier op uit kwam: Dat de Vroedfchap der Stad Utrecht zich ten uiterJle verwonderde over den Rap, door de Onderteekenaars der twee Requesten van den 33 Maart, zoo voorbaarig gedaan, met, in deezen tyd, ter eerfter inftantie, den Raad der Stad, de eenige en IVettige Overheid der Burgers en Inwooners van Stad en Vryheid, regtfireeks voorby te (*) Nieinye Nederl Jaarb, Maart 17S5. bladz. £«0—503. 1735. 1*5 Burgers verxoeken by de Staaten befclierming. Het Request wA 12.; !" onderzocht en nfge. kcurd.  De Vroedfchap verandert van gevoclee. 263 BEKNOPTE HISTORIE des U gaan, en aan Hun Ed. Moog, hulp en bes fcherming te verzoeken voor hunne Perfoonen en Goederen. — Dat de Vroedfchap geene reden, hoe genaamd, noch tot voorby gaan der Stad, noch tot zulk een verzoek, bekend was; alzoo tot dien tyd toe (zoo veel men wist) geen mensch was aangevallen , geen geweld ergens aan huizen of Goederen was gepleegd, en derhalven geene reden , hoe genaamd, voor die herfenfehimmige vreeze was uit te vinden. Om alle welke; en meerandere in 't Rapport bygebragte, redenen.de Vroedfchap van gedachte was, dat die Requesten behoorden van de hand geweezen te worden, en den Supplianten aangezegd, zich te moeten vervoegen aan hunne eenige Wettige en bevoegde Overheid, den Raad der Stad Utrecht (*). — Doch deeze zelfde Vroedfchap veranderde kort daar na geheel van gevoelen; want daar ze te vooren aan den Hoofd-Officier inzien in haare Aantekeningen geweigerd hadt, befloot zy op den 4 April by Meerderheid, om aan het Gerecht Uittrekfeïs uit Stads Notulen te geeven, betreffende het gebeurde op den 11 Maart; gelyk ook Copie van de Aanfpraak, door ondaatje voorgeleezen, en van de Volmagt op de Geconftituëcrden; en op den 11 April werd op dezelfde wyze by Meerderheid door de r (*) Nieuws Neder!, jfaarb. Maart 1785. bladz. 497, 499^ soy.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 2Ó§ de Vroedfchap beflooten ,het Request van 125 Ingezeetenen tot rust en befcherming, dat de Commisfie van die Vergaadering zoo zeer afgekeurd hadt, nu voor goed en recht gedaan te verklaaren. Ondertusfchen bedankte de Hr, sichterman voor de Raadsplaats, en de Vroedfchap befloot op den 4 April de vervul ling der Raadsplaats -uit te Rellen tot dat het derde punt deringebragtebezwaaren,raakendehet aandeel, dat de Burgery in de aanftelling dei Regenten zoude hebben, gefchikt en geregeld zoude zyn (*). Op de bovengemelde aanfehryving der Staaten vervoegde de Hoofd - Officier R. O. (Ampts halve) zich op den 31 May, by Requeste aan hé: Gerecht tegen p. p. j. ondaatje , verzoekende Hun Ed. Achtbaare Appointement van Jlpprt henfie Corporeel; en het Gerecht verleende Ci tatie in Perfoon tegen Dingsdag den 2 Augustu: 1785. des voormiddags ten half tien uuren (|) Omtrent deezen zelfden tyd werd in de Stat Utrecht gehouden de derde Algemeene Ver gaadering van Gecommitteerden uit de Gewa pende Genootfchappen en Schutteryen der ge heele Republiek, voornaamelyk van Gelderland Holland, Utrecht en Overysfel. In deeze Ver gaadering werd beflooten eene allerplegtigfti verbindtenis aan te gaan tot handhaaving de Ge (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. April 1785. bladz. CS7, 68j. (tj 1M. ylpi'l 1785. UaJz. Séi, 867. Request van den ■ Ilooid -Officier tegen • ONBAAl'JE. [ De Algemeene Ver- ■ gaadering van Gewapende Ge- . nootlcbap. pen en , Schutteryen neemt deel ■ in de zaak.  Ceconlïitueerden en Gecommitteerdentrekken zich ook dc zaak tan. 270 BEKNOPTE HISTORIE die Gemeenebestelyke Regeeringsvorm toe (leun der' Burgerlyke Vryheid.. Ook werd eene Commisfie afgevaardigd aan de Geconftituëerden van 1215 Burgers; welke Commisfie aan dat Collegie verklaarde,de zaak van den Hr. ondaatje, betrekkelyk den Eisch van den Hr. Hoofd-Officier tegen denzelven gedaan, als de zaak van 't gantfciiS Vojfc van Nederland te befchouwen. Geconftituëerden deeze aanbieding met dankbetuiging aangenoomen hebbende, benoemden insg' iyks eene Commisfie om met Gecommitteerden uit de voornoemde Algemeene Vergaadering over deeze zaak in onderhandeling te treeden; en hier van werd aan den Hr. o ndaatje kennis gegeeven (*). Alhoewel nu de Hr. ondaatje alleen doof den Hoofd- Officier in Perfoon gedagvaard was, zoo trokken toch de Geconftituëerden van 1215 Burgers en de Gecommitteerden der 8 Compagniën Schutters zich de zaak aan, en leverden met den Hr. ondaatje op den iï July een Verzoekfchrift by de Vroedfchap in, om recufatie (afwyzing) van 9 Heeren.Schepenen te verkrygen ; welke Heeren zich in deeze zaak als beleedigd, en gcvolglyk ais Party, hadden gefield, en daarom geen Rechters daar over konden zyn. Dit Request werd gefield in handen van Burgemeesteren en Oud-Burgemeesteren, met magt om twee Rechtsgeleerden te (J") NUuw» Nederl. Jtic.rb. "Juny 17C3. bladz, P.99.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 271 te RaaJpleegen, en daarop te berichten. Ten blyke, dat de Vroedfchap de gegrondheid van den eisch dier recufatie gevoelde, deed zy de Heeren van den Raad , die het Gerecht uitmaakten, geduurende de Raadpleegingen, buiten Raan. Ook verzochten de Requeltranten in dat zelfde Verzoekfchrift, dat door den Raad negen onpartydige en kundige Perfoonen •rierden benoemd, welke met nog negen onpartydige en kundige, door de Supplianten in hunne hoedanigheid voor te draagen, zouden vermeerderd worden; ten einde alle 18aan den Heere Stadhouder toegezonden te worden, om daar uit by Hoogstdenzelven negen Perfoonen te worden verkoozen, om deeze zaak als Rechters, en in plaats der negen Heeren , als Schepenen , benoemd en gecommitteerd te worden; waartoe Supplianten verzochten, dat Hun Ed. Groot Achtbaare geliefden mede te werken, en geenzins zwaarigheid te maaken , daartoe by den Hr. Stadhouder aan te houden; en uit te werken, dat de Proceduuren zouden opgefchort en geRuit worden, tot dat door den Hr. Stadhouder de voorfz. Verkiezing , na voorafgaande Nominatie,op de gezegde wyze, zoude gefchied zyn. Na dat Schout, Burgemeesteren en Schepenen der Stad Utrecht op den 13 July aan de Staaten geantwoord hadden op den Brief van den 18 Maart, en daar by bericht gegeeven van het geen zy tot hier toe verricht en ont- dekt 17S5.  1785. (*) Nieuwe'NtdeiJ. jdark July t;"s. l.'adz.'957 —968* 272 BEKNOPTE HISTORIE deS dekt hadden, betreffende het gebeurde op den* 11 Maart; zoo werd deeze zaak weder in Commisfie gefield, met magtiging om van den Hoofd-Officier zodanige nadere onderrichting te vorderen, als de Heeren Gecommitteerden tot die zaak zouden noodig oordeelenden voorts in overleg te neemen op welke gepaste en krag* tige Wyze de Onzydige Bediening van hei Recht, waarop der Burgeren Vryheid voornaamelyk gegrond is, kan worden gehandhaafd; ondertusfchen de Proceduuren tegen p. p. j. ondaatje opfchortende, waar van aan die van den Gerechte door een brief, en aan den Hr. ondaatje door een Deurwaarder, werd kennis gegeeven ; en dien volgende de dag van Eisch en verzoek uitgefteld tot nadere aanzegging (*). Ook werd op den 2 Augustus aan den Hr. ondaatje bezorgd een Uittrekfel uit Vroedfchaps Befluit op zyn ingediend Request tot afwyzing van partydige Rechters en verzoek tot aanftelling van onzydige ; behelzende , dat, alzoo de Procedure door den Hoofd-Officier R. O. ondernoomen, door de Staaten was gcflaakt, en zonder tydsbepaaling opgefchort, en dat de Heeren Burgemeesteren en OudBurgemeesteren nog geen Rapport omtrent het bovengemeld verzoek hadden kunnen uitbrengen, zoo verftond de Vroedfchap, dat zulks voor als nog geen voorwerp van beraadflaaging konde  ONLUSTEN m het VADERLAND. 273 konde zyn (*)., Doch de Reque'ftrantcn hemsteden daar in geenzins; de Hr. ondaatje en zyne Medeftanders, de Geconftitüëerden van 1215 , (waar by nog 153 zich gevoegd hadden, dus 1368) Burgers en Inwooners, benevens de Gecommitteerden uit de agt Burger • Compagniën, gaten op den 15 Augustus weder een Verzoekfchrift aan de Vroedfchap over, met nog veel fterker,en Rechtskundige zoo wel als zedelyke, drangredenen aangedrongen ; waarvan het llot was: Dat Hun Ed. Groot Achtbaare uit aanmerking, dat Hee* ren Burgemeesteren en Oud- Burgemeesteren, 209 de Supplianten onderricht warén, reeds geadvifeerd waren, welgemelde Heeren Burgemeesterenen Oud • Burgemeesteren geliefden te gelasten-, om nog dien dag, Zittens-Vergaadering in deeze Z3ak Rapport en Advis uit te brengen > of by onverhoopte ontftentenis vaa 't zelve, dat Hun Èd. Groot Achtbaare als dan H. H. Burgemeesteren en Oud - Burgemeesteren gelieven den tyd te bepaalen om zulks over agt dagen uiterlyk te doen; en dat dan ook door Hun Edel Groot Achtbaare op dien dag uiter» lyk op der Supplianten verzoek wierde befchikt, zodanig, dat de voorfz; ondernomene Procedure niet langer , tot groot nadeel der gefaarriendyke Smeekers* en hunne daar Ky belanghebbende Principaalen , door onnoodigë Uit* (") Nieuwe Nederl, Jaarb. Augustus 1785. bladz, j.098, 1785;  Adres der Geconfritucerrien van Amersfoort aan iie Regeeting. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Augustus 1785. bladz. J134. (-f) Ibid. Augustus, 1785. Bladz. 119—121. £§) Ibid. Maart, 1785. bladz. gif. 274 BEKNOPTE HISTORIE der ititftellen werden opgehouden en voortgefleept," Dit Request werd ook Commisforiaal gemaakt aan Burgemeesteren en Oud - Burgemeesteren (*); doch of daar op ooit iets gevolgd is, is my nergens voorgekoomen. Zodanige Onlusten zyn ook in de andere Stichtfchs Steden voorgevallen. Wy hebben hier voor reeds gezien (f), wat in 't voorleeden Jaar tusfchen de Regeering en de Burgery van Amersfoort, omtrent het wegneemen der bezwaaren en herftel van misbruiken, verhandeld was ; thans zullen wy het vervolg deezer onderhandelingen befchouwen z Gelyk te Utrecht 3 zoo hadden ook hier de Burgers, Geconftituëerden uit hun midden gekoozen om hunne belangen by de Regeering te bevorderen ; zodanigen waren 'er 17 in getal, van welken vyf, op den 14 Maart deezes Jaars, een Adres met eene Aanfpraak aan de Regeering overgaaven; ten einde allen in die hoedanigheid erkend te worden, en met Hun Edel Achtbaare in Onderhandeling te treeden tot het vereffenen der bezwaaren, die zy by hun Concept • Reglement hadden opgegeeven (§). Op welk Adres de Regeerders van Amersfoort op  ONLUSTEN in het VADERLAND. 275 op den 4 April beflooten te antwoorden, dat Hun Edel Achtbaare altyd genegen waren, ea zouden zyn om zodanige Verzoeken eu Adresfen aan te neemen, als de goede Burgers en Ingezeetenen ten gemeenen nutte zouden doen; dat de Magiflraat bereid was, op alle zulke Voordragten te befluiten, als dezelve — naar regelen van recht en billykheid oordeelen zal te belmoren; doch het daar voor niet houden kon, dat al het geen de Requeftrantenkonden goedvinden voor te draagen, — zou weezen het begrip van alle de Onderteekenaars der Frociratic. — Dat Hun Edel Achtbaare van be^ grip waren , zeiven Vertegenwoordigers der Burgery van die Stad te zyn; cn alzo, tot behartiging van derzelver belangen, geene andere Gemagtigden te erkennen. — En wat aanging der Supplianten verder verzoek tot afdoe, hing van 't 3de en 4''e Hoofddeel van het overgekeverde Concept - Reglement; dat de Raad be= reid was, zoo veel die Huifelyk waren, eerstdaags, en dus voor dat een veranderd Regeefings- Reglement voor de Provintie vastgefteld zoude zyn, zodanig te befluiten, als dezelve zoude meenen te behooren (*). —> Dezelfde vyf Geconftituëerden vervoegden sich wederom op den 8 Augustus by den Raad, öm hun verzoek tot erkentenis van hunne hoedanigheid en het benoemen van eene Commisfie 4 (*) fO***f Nederl. Jaar*. April i?°5. bladz. 71». 1-- Sa i7Óra Aandrang , de: Murgerv, én weigering der Regee). ' ring.  Hun vet» zoek dnor de Minderh d er Regeering toe£tftaan. 276 BEKNOPTE HISTORIE der fie, ten einde als boven gezegd is, te herhaa. len; terwyl eene menigte Burgers voor het Stadhuis vergaaderd was. Doch de Raad antwoordde by Meerderheid van Stemmen, by hun voorgaande Befluit te blyven. Geconflitueerden hier van verflag gedaan hebbende aan hunne Lastgeevers, de vergaaderde Burgers, verfcheenen op derzelfder begeerte weder in den Raad, en herhaalden het zelfde verzoek met nog flerker aandringende woorden , en zulks tot vyfmaalen toe; doch de Raad bleef onverzettelyk volharden. Eindelyk verzocht een der Geconflituëerden, met naame trescon de naamen te moogen weeten van die Heeren, welken hun verzoek tegen Ronden; Verklaarende te gelyk, die Heeren niet meer voor hunne Vertegenwoordigers te zullen erkennen. Die naamen werden hem opgegeeven, en de Raad ging uit een. Den volgenden dag vergaaderden de Burgers wederom in groote menigte voor het Stadhuis, en gingen met de vyf Geconflituëerden aan 't hoofd naa den Burgemeester methorst, verzochten buitengewoone Vroedfchaps- Vergaadering, en dat wel dien voormiddag ten 12 uuren; doch dit werd hun geweigerd. Waar na zy zich met het zelfde verzoek tot de andere Burgemeesters wendden, en aan hetzelve door den Hr. craanen eindelyk voldaan werd. Negen Heeren verfcheenen des namiddags ten /uuren op het Stadhuis, en benoemden  ONLUSTEN in het VADERLAND 477 den uit hun midden de Heeren ter horst en visschers, om de Burgers, voor 't Stadhuis vergaaderd af te vraagen, of zy van emdre met de zynen tot hunne Gecommitteerden hadden benoemd; het welk gefchiedde, en met Jaa! beantwoord werd. Daarna befloot de Raad eenpaarig, de vyf Perfoonen, die in den Raad verfcheenen waren, als Gecommitteerden, en de overige 17, by naamen opgenoemd, als Gecommitteerden van 625 Burgers te erkennen; welk Befluit, door den Hr. ter horst geteekend, aan de Burgers werd uitgegeeven. Maar den 13 derzelfde Maand werd door de Meerderheid der Vroedfchap eene buitengewoone Vergaadering belegd, waar in alles, wat op den 8 en 9 Augustus verricht was, vopr nietig en van onwaarde verklaard werdt, ep by voorraad de gewoone Raadsvergaaderingen opgefchort werden , en te gelyk beflooten, door eenen Brief aan de Gedeputeerde Staaten de fterke hand te verzoeken; welke Brief nog dien zelfden namiddag aan de Gedeputeerde Staaten met een Deurwaarder werd afgezonden. Dit alles gefchiedde onder Protest der Minderheid, beftaande uit de 9 Heeren, te vooren Vergaaderd, die zich hunne Aantekening voorbehielden. Zoo ras als het verzoek om Krygsmagt was uitgevaardigd, zoo fpoedig werd het vervuld: Den 16 Augustus ten 12 uuren trok reeds een S 3 Door de Meerder, lieid weder vernietigd, Krygsvolk in Amersfoort ge. trokken.  Beeze ge- heliïteïiis maakt groot gerucht en veele bcWeeging in de Republiek. 278 BEKNOPTE HISTORIE der Esquadron Ruftèry met den Luitenant Gene» neraal van der hoop aan 't hoofd onver* hinderd binnen Amersfoort, gevolgd door een deel Carabiniers, en een Bataillon Voetvolk^ te faamen 400 Man uitmaakende. Dus was in twee en een halven dag dit alles verricht; 't verzoek van Krygsvolk door de Regeering van Amersfoort aan de Gedeputeerde Staaten, en door deezen aan den Kapitein Generaal gedaan ; Patenten door Zyne Hoogheid en Attaché door de Staaten verleend; de Orders aan "t Krygsvolk te Nymegen gezonden om op te trekken ; en dit van daar binnen Amersfoort getrokken (*). Deeze gebeurtenis maakte een groot gerucht door de gantfche Republiek, en veröorzaakte een uiterfte verbaasdheid en beweeging, ja beroering, niet alleen in de Stad Utrecht,maar ook in verfcheidene Steden van Holland. Hoe geheim dezelve ook belegd en uitgevoerd was, hadden de Burgers van Utrecht nogthans kennis daar van bekoomen, en de Geconftituëer. den en Gecommitteerden derzelven Vergaaderden op den 15 Augustus des avonds, zonden, eene Commisfie uit hun midden aan den Prefident Burgemeester met verzoek om tegen den volgenden morgen Vroedfchaps-Vergaadering te beleggen; ten einde een Adres van de Burgery te ontvangen; en de Vroedfchap vergaaderde {*) Nieuwe Neder!. Jetarh. Augustus 1785. bladz, 1175—11;8.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 279 derde des morgens ten 10 uuren. Dien zelfden avond werd nog eene tweede Commisfie uit die beide Collegiën aan den Prasfident Burgemeester als Gouverneur van de Stad, en aan den tweeden Burgemeester als Collonel van de Schuttery, gezonden, om de Stads Poorten in zekerheid te ftellen, en daar van aan den Bevelvoerenden Officier kennis te geeven. Aanftonds werd bevel gegeeven aan de Wachthebbende Compagnie, de Oranje Stam, om de Hoofdwacht en de Poorten te bezetten,; welke Bezetting den volgenden morgen door het Krygsvolk werd afgelost. Het Adres, welk de Geconftituëerden en Gecommitteerde der Burgers den volgenden morgen inleverden, behelsde deeze hoofdzaaken: 1. Een ernftigen aandrang, om den Hr. jiusscHENEROEK,aIs Prefident Burgemees. ter en in die hoedanigheid als Lid van het Collegie der Gedeputeerde Staaten , te gelasten om opening te geeven, van 't geen in de buitengewoone Vergaadering op Zaturdag te vooren, ten aanzien van het doen optrekken van Krygsvolk op het Grondgebied van dis Provintie, beflooten was; en voorts op tegec ven, wie het geweest zyn, die zich bevoegc geacht hadden, om den Bode hekman pei expresfe, met aanfehryving aan ZyneHooghek te zenden. 2. Dat 'er van rtonden aan zou gezorgd wor den, dat de Stads Poorten, by dag en nacht S 4 doo 178S* Inhoud vat» een A^es der Buigery. I C  Verflag van liet Befluit des Raads Jaar op ge. jlöorneu, >.U BEKNOPTE HISTORIE der 3oor de Schutters en Unkoopers bewaakt (vierden. ' 3. Eene ernftige Verklaaring, dat, wanneer een der Stads Regenten, in welk Collegie ook, Confent vraagen of geeven zou op het doen m* rukken van Krygsvolk in die Provintie, hy voor Vyand van den Burgerftaat verklaard, en tegen hem als zodanig, met verbeurd verklaaring van leeven, Ampten, of Waardigheden, naar bevind van zaaken , zou geprocedeerd worden (*)."• Na het fcheiden der Vroedfchap deelden de Heeren Burgemeesteren aan Geconftituëerden ;n Gecommitteerden by voorraad den inhoud mede van het Befluit op hun Adres genoomen ; het welk behelsde : Dat de Vroedfchap verklaarde ten eenemaal onbewust geweest te zyn van de buitengewoone Vergaadering der Heeren Gedeputeerde Staaten op Zaturdag avond den 13. — Dat de Vroedfchap Heeren Burgemeesteren op 't ernfligfle verzocht hadt geen Confent te draagen in 't verleenen van eenige Attachés. — Dat de Vroedfchap zou order Relien op het bezorgen der Poorten. ■— Dat de Hr. musschenbroek zwaarigheidgemaakt hadt om de Heeren Gedeputeerden by naamen te noemen. — In de Vroedfchapsvergaadering van den 22 Augustus gaven zeven Raaden Aantekeningen over (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. dug. 1785. bladz. 1142—-H44»  ONLUSTEN in het VADERLAND. 281 over tegen het verrichtte van Heeren Gedeputeerden , en tegen de Handelwyze Tan Burgemeester husschenbroek. In de Vergaadering van den 24 Augustus werd wederom een Adres van Geconftituëerden en Gecommitteerden ingeleverd; waarop beflooten werd, de Gedeputeerden ter Staatsvergaadering te inagtigen , om in die Vergaadering aan te dringen, dat het Krygsvolk, in Amersfoort ingetrokken, ten eerften wierde gelast, uit deeze Provintie te vertrekken; en by ontftentenis daar van den volgenden dag, in eene buitengewoone Vergaadering der Vroedfchap rapport te doen ; ten einde als dan te raadpleegen over het afzenden van Brieven aan de Staaten van Holland, Overysfel en Friesland; gelyk ook over het uitvaardigen van rondgaande Brieven aan de Staaten der overige Bondgenooten, welken de Geconflituëerden en Gecommitteerden geëischt hadden. De Heeren Gedeputeerden kweeten zich , op dien zelfden dag, ter Staatsvergaadering van dien last; doch zonder vrugt: want de Gedeputeerden van Amersfoort gaven eenen Brief over, na het Ieezen van welken de Heeren van de Ridderfchap een Befluit inbragten, by dat Lid genoomen, behelzende, „ dat het verzoek van die van Amersfoort om huipe van den fterken Arm, als eene Item hebbende Stad in Staat, hun niet .jkqn geweigerd worden; en beweerende de bevoegdheid van Heeren Gedeputeerden, om die S 5 hulpe 178*.  *?8j. Groote verbaasdheid;n beweeging in de Stad. 282 BEKNOPTE HISTORIE der hulpe te verkenen, in welk Befluit de HeereQ Geëligeerden toeftemden. Doch de Gedeputeerden der Stad Utrecht volhardden by het verzoek tot ontruiming, en namen den Brief van Amersfoort (*), gelyk ook het Befluit deiRidders over maar de voorftemmende Leden beflooten cm van 't voorgevallene door eenen Brief aan de Bondgenooten kennis te geeven; doch hierin Hemden de Gedeputeerden der Stad niet toe, maar lieten dit voorbaarig Befluit ter verantwoording van die Leeden over. Groot was ondertusfchen de verbaasdheid en beweeging, die de fchrik van de eerfte tyding, dat 'er Krygsvolk naa deeze Provintie. in aanrogt was, door de Stad verfpreidde; en deeze fchrik werd door bykoomende geruchten nog vergroot; daar liep een gerucht, dat 'er ook al Krygsvolk naa deeze Stad naaderde; daarop volgde welhaast een ander, dat zy reeds van Krygsvolk omringd en ingeflooten was; men klom op den Domstooren, om het te ontdekken, en buiten de Stad werden Postboden gezonden om kondfehap te neemen. Onderwykn woonde eene Commisfie uit de Gecommitteerden der 8 Compagniën den Krygsraad by, (*) De Biïef van Amersfoort aan de Staaten behelsde eene Dankbetuiging voor de verleende hulpe, en eene breedvoerige Befehryving van den Staat der zaaken in die Siad; hy is geheel te leezen in de Nieuwe Nederl, JaarV. Augustus 1785. bladz*  ONLUSTEN in het VADERLAND. 283 by, en den 17 Augustus raadpleegden GeconRituëerden en Gecommitteerden met eene Commisfle uit den Krygsraad om deeze Stad tegen allen indrang van buiten te beveiligen, om niet, gelyk die van Amersfoort door Krygsvolk overrompeld of verrast te worden: Ook deeden Geconflituëerden en Gecommitteerden eene Uitnoodiging in de Nieuwspapieren van den den 17 Augustus plaatfen, waar by alle Schutteryen van Nederland, gelyk ook dé Gewapende Genootfchappen, en onder die voornaamenlyk, welke zich in Gelderland, Overysfel en Holland bevonden; als mede in de naastgelegene Generaliteits Landen , waarin Bezettingen lagen, op het allerernftigfte en vriendelykfte verzocht werden, om, by het ontvangen van eenige Patenten tot uittrekking hunner Bezettingen, of een gedeelte van dezelven zonder beftemming van plaats, hun daar van per expresfe kennis te geeven, zoo wel als van de fterkte van het Volk, tot den marsch gecommandeerd, enz. Reeds op den 20 derzelfde maand Augustus ontvingen Geconftituëerden en Gecommitteerden antwoord van de Schuttery van Sr. Joris, van de Edele Voetboog, en van 't Genootfchap de Vryheid te Dordrecht; waar by dezelve kennis gaven ; dat zy reeds orders gefteld hadden , dat Hun Edele uit eenige verdachte Plaatfen bericht.zouden bekoomen van 't geene aldaar ten nadeele van Utrechts braave Burgery mogt war- Uitnoodiging aan de Scli interven van Kedtrland. Antwoord daarop van Dordrecht.  Rondgaande Brieven aan de Bondgenooten ge. zonden. 284 BEKNOPTE HISTORIE de» worden beflooten; zullende boven dien al hefc geene tot hunne kennis zoude koomen, zoo dra moogelyk, doen geworden; — met verzekering, dat zy bereid, en werkelyk bezig waren met zich in ftaat te ftellen om Hun Edele alle die hulpe te bewyzen, waartoe hunne pligt hen drong en zyde Wapenen niet te vergeefsch hadden aangegord (*). Dezelfde Geconftituëerden en Gecommitteerden deeden op den 29 Augustus een verder Adres aan de Vroedfchap om rondgaande Brieven aan de Bondgenooten af te vaardigen, en de Vroedfchap befloot daar toe: De inhoud deezer Brieven kwam hier op uit, dat de Vroedfchap verklaarde geene de minfte kennis gehad te hebben van de Vergaaderingen der Gede» puteerde Staaien op Zaturdag den 13 Augustus ; vee! minder van Attaché verleend te hebben aan de Patenten voor het Krygsvolk, binnen Amersfoort gerukt; maar daar tegen geprotejieerd te hebben. Dat voorts de rondgaande Brieven, op naam der Staaten dier Provintie, door Heeren Gedeputeerden, buiten toeftemming van de Stad, waren afgevaardigd; verzoekende daarom al dit gebeurde niet op hunne rekening te willen flellen; en dat 'er geene verdere Patenten voor 't Krygsvolk naa deeze Provintie mogten gegeeven worden, enz (f}. Nier, (*) Nieuwe Nedeih Jaarb. Aug. J785. bladz. 115$ — 1156. (\j {lid. Aagustus 1785. bladz. 1171.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 285 Niet alleen de Stad Utrecht, maar ook verfcheidene Steden j en zelfs de Staaten van Holland trokken zich de zaak van Amersfoorts Burgers ten fterkften aan : In verfcheidene Steden van die Provintie leeverden de Burgers Verzoekfchriften by hunne Regeeringen in, om ter Staatsvergaadering Vertoogen tegen het intrekken van Krygsvolk in de Stad Amersfoort, te doen, en de zaaken daar heen te helpen bellieren, dat aan het Krygsvolk, het welk onlangs in Amersfoort was ingetrokken, voor zoo ver het op Hollandfche Repartitie ftond, bevel gegeeven wierde om te rug te trekken; en dat zodanige voorzorgen genoomen wierden, dat geen Krygsvolk meer, ter betaaling van Holland, of ter Generaliteit ftaande, of Hulptroupen van deezen Staat, tegen eenige Provintie, Steden , of Leden van die, gebruikt wierden; en eindelyk, dat 'er omtrent de Patenten naadere bepaalingen mogten gemaakt worden. Zodanige Verzoekfchriften werden aan de Regenten overgegeeven, door een groot getal Burgers onderteekend , te Dordrecht, te Schoonhoven, in 'sHage, te Leyden, te Rotterdam, te Gornichem, te Alkmaar, te Heus den, te Amfterdam, te Gouda, te Schiedam en Partner end De Heeren Gedeputeerden van Schoonhoven dee- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Augustus 1785. bladz 977. ïeti, ieo3, 1004, lois, ïojp, 1058, 1059, 1393, 1056. Vterzoekfchriften in verl'cheiden Sieden van Holland daar over. Voorftel var;' Sthooulioyerr  I?85- t.rStaats■vergaade- jjivg van lhlland, 286 BEKNOPTE HISTORIE de?. deeden op den 27 Augustus het Voorftel tot bovengemelde einden, als de Verzoekfchriften der Burgeryen inhielden, ter Sraatsvërgaade* ring; by welke gelegenheid zy aan Hun Edel Groot Moog. verklaarden, dat de Heeren hunne Principaalen het voorf. inroepen van Troupen befchouwden als een openlyk attentaat op de Burgerlyke Vryheid, waar van de gevolgen niet alleen voor de Provintie van Utrecht, maar ook voor deeze en andere Provintiën ten uitcrfte nadeelig zouden kunnen worden; — en dat dit niet het gevoelen van de Heeren hunne Principaalen alleen was , maar ook van zoo veele weidenkenden door de gantfche Republiek; van allen, welken de innerlyke waarde van een Burger van dit Gemeenebest kennen; van allen, welken begrypen, dat niet het Volk om de Regenten, maar de Regenten om het Volk zyn; van allen, welken durven erkennen, dat hei gewelddaadig f moor en der Volkjlem te Amersfoort inderdaad is eene fchending van de Hoogheid van 't gantfche Volk van Nederland, in wier boezem de radicale Souvrainiteit berust, en op welks naam de refpecfive Staaten, alleen by vertegenwoordiging, hun hoog gezag oefenen ; dat het is het openlyk verklaarde gevoelen van zoo veele notable Burgeryen in Nederland, inzonderheid in deeze Provintie; en allerbyzonderst van een aanzienlyk getal uit de Burgeiy, welke de Heeren hunne Principaalen ter V er gaadering y.an Hun Edel Groot Moogende vertegenwoordigen. Dis  ONLUSTEN in het VADERLAND. 287 Die Voorftel van Schoonhoven werd door de Gedeputeerden van Dordrecht, Gouda, Schiedam, Alkmaar en Purmerend aanftonds ten fterkften onderfteund.en de zaak Commisforiaal gemaakt aan het groot Befoigne (*). In de Provintie van Overysfel, werden dergelyke Verzoekfchriften ingeleverd, en Vertoogen gedaan tegen het gebruik van Krygsvolk in de Burgergefchillen: De Gezwoorene Gemeente van Deventer, vernoomen hebbende , dat eeh gedeelte van 't Guarnizoen van Nyinegen, en daar onder 't Regiment Ruitery van den Generaal Maj )6f- van der hoop, dac voor de helft op de Repartitie van Overysfel ftaat, Bevel en Patent bekoomen hadt om naa de Provintie van Utrecht te trekken; waarfchynelyk óm de Meerderheid der Regeering van Amersfoort te onderfteunen in hunne volharding om aan de verbetering verzoekende Burgers geen genoegen te geeven; oordeelde haare afkeerigheid te moeten betuigen van het gebruik van 's Lands Krygsmagt tegen 'sLands Burgegeren, en Raad en Schepenen te verzoeken, om zulks door de meest dienftige en fpoedige middelen te beletten. De Regeering befloot daar op, den il? Augustus, den Hr. Burgemeester eekhout te magtigen , om ter tafel der Heeren Gewoone Gedeputeerden voor te ftellen, en ten flerkften aan te dringen, dat aan {?) Nieuwe Nederl, Juuri, Aug, 1785, bladz. 1055—1057^ In Overysfel werden even gelyke Voorftellen en Vertojgen gedaan.  288 BEKNOPTE HISTORIE des' aan den gebiedenden Officier van de Ksquadrorfs Paerdevolk van den Generaal Majoor van der hoop ten fpoedigfle wierd aangefchreèven, dat zich, met zyne OnderhebbendeMaöfchap, met de gefchillen te Amersfoort, tusfchen de Regeering en Burgery ontftaan, niet zoude hebben te bemoeijen. Verder befloot de Regeering van Devêmer van de Heeren Gewoone Gedeputeerden te begeeren, eenen buitengewoonen Landdag te befchiyven; ten einde aan de Bevelhebbers van het Krygsvolk ordes te geeven. Hier van werd aanftonds aan de twee andere Hoofdfteden Campen en Zwolle kennis gegeeven, welke die voorbeeld goedkeurden en volgden; en de Heeren Gedeputeerde Staaten befchreeven, tot het bovengemelde einde, eenen buitengewoonen Landdag tegen den 2 September (*). De Regeering van Amersfoort fprak, zodanige oogmerken met de Krygsmagt te hebben, als vermoed werden, Openlyk tegen , door eene Publicatie van den 10 September; waar in zy tot voorkooming van alle misverftand, of verkeerde uitleggingen van derzelver oogmerken in deezen, openlyk verklaarden; dat zy nimmer oogmerk gehad hadden, of nog hadden, ofn eenige Overmagt, hoegenaamd, veel min die van 't Guarnizoen dier Stad te gebruiken, om iemand, wie het zy, in het voorb:engen van zyne' (*) Nieuwe Neder'. Juarfa Augustus 1785, bladz, iaj-y  ONLUSTEN ïn het VADERLAND, m ■Tyne Wettige bezwaaren en klagten te verhinderen of tegen te gaan: — Dat het wel verre hf was van de Volkfterh te willen verdooven door de Krygsmagt van den Staat; dat Hun Edel Achtbaare integendeel; een ieder verzochten en.geleegenheid wilden'geeven, om vryéJyk zodanige voordragten te doen l als hy zou noodig obrdeelen. — Verklaarènde verder, töt het ontvangen van Bezetting binnen die Stad zich alleen verpligt gevonden te hebben, door zodanig een gedrag van fommige Lieden , als te vooren (in de Publicatie) befchreeven was, Graven van was5ek aar. 302 BEKNOPTE HISTORIE dep; dat de Keizer aanvaller geweest was op de Rechten der Staaten, die niets anders gedaan hadden dan dezelven te verdeedigen. Ondertusfchen drong het Hof van Vrankryk fterk aan op afdoening van zaaken ; en Hun Hoog Moogenden beflooten eindelyk om twee Heeren uit hun midden te benoemen, te weeten den Grave van wassenaar tot Wasfemvr, en Jonkheer van l e yde n, om als Gezanten naa Weenen te vertrekken. Deeze Heeren vertrokken den 21 Juny derwaards, en hadden den 24. July gehoor by den Keizer, aan wien de Graaf van wassenaar eene Aanfpraak deed, welke hoofdzaakelyk behelsde, „ dat zy de eere „ hadden van aan Zyne Keizerlyke Majefteit „ de gevoelens van hoogen eerbied, van ver„ knogtheid, en van achting aan te bieden/ „ waarmede Hun Hoog Moogende Reeds wa„ ren bezield geweest, omtrent hetDoorluch„ tig Huis, byzonderlyk omtrent den gehei„ ligden Perfoon , van Zyne Majefteit, van „ welke gevoelens zy gelast waren nieuwe „ verzekeringen aan Zyne Majefteit te koo„ men doen; en dat Hun Hoog Moogende „ niet dan met aandoening en leedweezen de „ beginfelen eener verkoeling der vriendfehap „ en gelukkige verftandhouding hadden kunnen „ zien; dat Hun Hoog Moogende nimmer het „ minfte oogmerk gehad hadden, om Zyne ,, Keizerlyke Majefteit te beledigen, of de „ eere van zyne Vlag te fchenden; dewyl zy Ü in  ONLUSTEN in het VADERLAND. 503 „ in 't .gantfche gedrag, zich tot eene vaste „ Wet gefield hadden, alle de maatregels, die zy tot hunne veiligheid, bewaaring van „ hunne onbetwistbaare Rechten en Waardig3, heid, genoodzaakt geweest waren te vol„ gen > te veréénigen met den eerbied en de „ achting aan Zyne Majefteit verfchuldigd; — dat Hun Hoog Moogende na deeze ver' „ klaarde gevoelens zich vleiden, dat deeze „ verzekeringen de volftrekteonmoogelykheid van beledigende oogmerken zouden aan den „ dag leggen. Ingevolge van deeze gevoelens wenschten Hun Hoog Moogende de volkoo,, mene terug keering der goede Verftandhouj, ding met Zyne Keizerlyke Majefteit, welke zy vuurig hoopten herfteld te zien door de „ goede dienften en bemiddeling des Konings „ van Frankryk." — Waarop de Keizer antwoordde: „ Dat het „ hem hoogst aangenaam was,dat Hunne Hoog „ Moogende door deeze afvaardiging voldaan „ hadden aan 't geene hy begeerd hadt, als „ eene voorafgaande zaak voor alle vergelyk. „ Dat Zyne Majefteit orders zou afzenden aan 3, zynen Ambasfadeur te Parys, om de Onder„ handelingen onder de bemiddeling des Ko3, t>ings van Frankryk, zynen Bondgenoot en ,3 Schoonbroeder, te hervatten; en dat Zyne ,, Majefteit niet twyfelde, of eene fpoedige & afdoening zou alle verdrietige gebeurtenisfen , „ on- Antwoord des Keizer; aan de Ge zanten.  pe Onderhandelingenhervat, en de l'raslimin ren ge. teekend. Bekragtiging der Prsliminairen. («; IS'iemvi Ned.rl. Jutrb, Siftcn.bsr 1785. bMz, tuiji «-59. 304 BEKNOPTE HISTORIE dêS ,, onvermydelyke gevolgen van verder uieftei» ,, kunnen voorkoomen (*)." Het duurde ook niet langer dan tot den 24 September 1685. dat men uit Parys de aangenaame tyding kreeg, dat de Onderhandelingen tusfchen den Grave van me rcy, Keizer' ykeu Gezant, en de Gezanten van Hun Hoog Moog. weder begounen waren. Aanftonds werd daarop een Postboode, naa Brusfel, en een ander naa Weenen gezonden om deeze Tyding over te brengen; en de Oorlogstoebereidfelen wer» den in de Oofienrykfche Nederlanden ten eerRen geflaakt. Kort daarna kreeg men de voorloopige Vredes Artikelen, die den 20 September te Parys geflooten waren; maar het haperde nog aan een verfchil der Somme, die do Keizer eischte,- en de Staaten gebooden hadden; doch de Graaf van vergennes verklaarde, in een byzonder gefprek, uit naam van den Koning, de meerdere Somme van des Keizers Eisch op zich te neemen. De Staaten van Holland bekragtigden de getekende voorloopige voorwaarden; doch met uitdrukkelyk beding , dat de Keizer de volkoomene Souvrainiteit over de Schelde, van Saaftingen af tot in Zee toe zoude erkennen, tot bevestiging van 't Tractaat van Munfier; en dat voorts de Gaten vau Sas en 't Zwin ge- ftoo-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 30J fiocten moesten blyven ; en dat de Ambasfa- 1785» deurs het eindelyk Vredes-Tractaat , zonder deeze Voorwaarde, niet zouden moogen teekenen, De Staaten van Gelderland en Zeeland ver- Ry de sa* ten Gene* klaarden ter Algemeene Staatsvergaadering, de raai met 4 ... , , . . , . . Stemmen goedkeuring en bekragtiging der voorloopige doorjegatii. Voorwaarden over te laaten voor die Provintiën, welke tot het tekenen van dezelve last gegeeven hadden, waartoe hunne Gedeputeerden niet waren gelast geweest; doch dat zy het Befluit niet wilden ophouden. Ook keurde Vriesland de bekragtiging af. De vier overige Provintiën, Holland, Utrecht, Overysfel en Groningen keurden dezelve goed, eu dus werd by Meerderheid van Stemmen by de Algemeene Staaten tot de bekragtiging beflooten , overeenkomftig het Befluit van Holland; en overèenkomltig met dit Befluit werd ook de eindelyke en volkoomene Vrede op den 8 November te Fontainebleau geteekend (*). Daar nu alle bekommering voor eene Vre- v«boti4 . met l'rar.k* debreuk met den Keizer , door het tekenen ryk gefluj». van deezen Vrede, ten eenemaal verdweenen was, om welke het fluiten van een Verbond van Vriendfchap en Verdeediging, tusfchen den Koning van Vrankryk en deeze Republiek , waar aan federt lange gearbeid en waartoe alles in C*) Nieuwe Neder!, Jaarh. Noyemher 1785. bladz. 1547, t ten.  1735. De Verbind, retiis met e«« Gedenk, maaltyd ge. vierd. Befchryvïng der Fcestfilaaltyd. C*) Nieuwe Nederl. Jcari, November 1785. bladz. 1567. 306 BEKNOPTE HISTORIE der in gereedheid was, tot hiertoe was agter gei bleeven; zoo werd dit Verbond twee dagen daar na, dat is, op den 10 November, insge]yks te Fontainebleau daadelyk geflooten en geteekend (*). Deeze gewigtige vereindtenis, zoo lang gewenscht, zoo fterk begeerd, verwekte een groot genoegen en innerlyke blydfchap by veelen door de gantfche Republiek, die het wel met het Vaderland meenden, en daar uit de heilzaamfte gevolgen tot bevordering van de Welvaart, den bloei, en den roem van hetzelve te gemoet zagen. Een overtuigend bewys daar van was, dat deeze gebeurtenis op veele Plaatfen door Vreugde • Feesten en plegtige Maaltyden gevierd werd; by welke de Vreugdebetuigingen, het genoegen, en de opgevatte hoope van den aanflaanden voorfpoed door zinnebeeldige tekenen uitgedrukt werden. Onder deeze Vaderlandfche Feesten muntte uit dat in Hollandsch grootfle Koopflad, jimfterdam, op den 27 January 178S. tot bewaaring van de gedachtenis deezer belangryke gebeurtenis gevierd is; tot het welke ik my thans alleen zal bepaalen, om 'er eene korte befchryving van te geeven. Deeze heerlyke Maaltyd, die in pracht van toeflel en rykheid van Zinnebeelden moogelyk alles.overtrof, wat ooit in deeze Republiek, ter  ONLUSTEN in het VADERLAND. 307" ter gedachtenis van grootte en voor 't Land voordeelige zaaken, vertoond is, werd gehouden in het Stads Logement, den Doelen, op de Garnaalemarkt, en beftond uit zes- en zeventig borden. Aan 't midden der Tafel was onder de aanzienlyke Gasten geplaatst de Marquis de verac, Franfche Gezant, benevens eenige andere Franfche Heeren van 't Gezantfchap. Naast Zyne Excellentie zat, aan de eene zyde de Baron van der capellen tot den Marsch, uit Gelderland, als de eerfte Pro-» vintie in rang zynde; ter andere zyde de Heer lestevenon, fleer van Hazartswoude , uit Holland. Onder de aanzienlyke Traktanten waren de vier Regeerende Burgemeesteren, hooft, elias, van hoorn en huid e- kooper, benevens verfcheidene andere Amjlerdamfche Regenten en deftige Kooplieden deezer Stad en andere Vaderlanders. De Tafel was heerlyk verfierd met Zinnebeeldige Kunstftukken, en de geheele Zaal een meesterftuk van uitvinding en fchoonheid. Op het midden der Tafel, die langwerpig rond, 60 voeten lang en 17 breed, was, ftond de tempel der eendragt, van de Corinthi. fche Bouworde, 11 voeten lang, 4 voeten breed; en 10 voeten hoog. De Hoofdkoupel, waar in 't fluiten van 't verbond verbeeld werd, rustte op 16 Pylaaren. Ter wederzyden van deeze Hoofdkoupel waren twee reijen Pylaaren, zes aan elke zyde; en boven op de V 2 Hoofd- 1785*  308 BEKNOPTE HISTORIÉ dèr Hoofdkoupel Rond nog een klein Tempeltje van 8 Pylaaren. Het Dak was van Spiegelglas, dat door eenige honderd kleine lampjes verlicht was, en dus eene heerlyke vertoonig maakte. In de beide Gevelfpitfen der Hoofdkoupel was de Eendragt, in basreliëf verbeeld, en onder dezelve ftonden deeze woorden : sit foedus aeternum! dat is: Dit zy een eeuwig Verbond! Onder dit opfcbrift hingen de Wapenen van Vrankryk en de Republiek ; door eenen Boogswyze Lauerkrans verëenigd. Het kleine Tempeltje op de Hoofdkoupel reikte tot in de Wolken, en boven hetzelve zag men een Regenboog, die de blyde hope cn heerlyke uitzigten verbeeldde van die daad, welke beneden , in den Tempel , verricht werd. Van onder deezen Regenboog verfcheen de Godinnc iris, in haaren vollen luister, op de Wolken; houdende in haare regterhand drie Lelietakjes, en in haare linker, de zeven Pylen. Onder de Regenboog hingen ook, aan eenen Boogswyze Lauerkrans, de beide gemelde Wapens, met dit Opfchrift op dezelven miCAiiT conjukgta! Zy blinken verëenigd! In deezen Tempel der eendragt werd bet fluiten van het Verbond, waarop de hope der beide Volken tot voorfpoed en duurzaame Vrede gevestigd was , op deeze wyze verbeeld s Midden in de Hoofdkoupel Ronden de Franfche Koning en de Nederlandfche Maagd, die eikanderen op de vemouwelykfte en minnelykfte v/yza  ONLUSTEN in het VADERLAND. 309 Wyze de hand gaven , cn dus verbeeld werden her. verbond van Vriendfchap en Verdeediging te fluiten. Deeze Beelden waren van 1$ voet hoogte, zeer kundig gewerkt, en beiden in eene houding, die het gewigt der zaake, en de heerlykheid der verrichting zeer fraay en eigenaartig uitdrukte. Naast deezen prachtigen Tempel, ftond, aan de eene zyde, 'sLands Recht; aan de andere zyde, de Vrye Zeevaart; naast het eerfte de groei en bloei van Vrankryk; naast het tweede, de groei en bloei van Nederland , eik aan een einde van de Tafel, om de groote oogmerken der twee Moogendheden aan te wyzen! Deeze Groupen waren eik 2 voeten lang en i-l voet breed. De eerfte , vrank ryks voorspoed, beftond uit een Pylaar van 3 voet hoog; op dezelve was een Kroon, opeen fierlyk kusfen liggende; een weinig laagerhingen aan dien Pylaar de Wapens en Ridderorden van Vrankryk; ter regter zyde daar van zag men eene vliegende Faam, met een lauwertak in de hand: beneden aan de linken.yde ftond eene gekroonde Maagd, Vrankryk verbeeldende, en eenen grooten Palmtak in dc hand houdende; agter haar een jeugdig opgefchooten en tierig groeijende Palmboom; waar onder een Amerikaan zich in eene dankbaare houding vertoonde, met de oogenop de Kroon van Vrankryk gevestigd. Aan de regterzyde ftond Eurepa, op het Schild van Medufa reuV 3 nen.  1785. gio BEKNOPTE HISTORIE der nende, en een Krans naa Vrankryks Wapens in de hoogte opheffende; aan de voeten van Europa ftond een Waereldkloot, waarop alle Kunften en Weetcnfchappen in aartige en duideJyke Zinnebeelden rondom vertoond werden; met dit Opfchrift: callia Tl'RBATO dedit O r b i pacis oi.1vam. Dat is: Vrankryk heeft aan de beroerde Waereld den Olyftak des Vredes gegeeven. De andere Group, Nederlands groei en bloei, aan 't ander einde der Tafel geplaatst, werd verbeeld door de Nederlandfche Maagd, in eene deftige en zedige houding, op een vieikant ftuk Rots, met den wakkeren Leeuw aan haare linkerzyde. In de eene hand hield zy de Speer der Vryheid, en in de andere een Lauwertak, als het Zinnebeeld van groei en bloei. Aan haare regterzyde zag men Europa, waar onder Amerika; ter linkerzyde A/ia, en daar onder Afrika. Voor haar zag men eene menigte Scheepsgereedfchappen, Koopwaaren, Baaien, enz. benevens een Rad, lig. gen; waar door haare Handeldryvende Werkzaamheid, te Water en te Lande, werd uitgebeeld. Agter de Nederlandfche Maagd ftond: een fraaye Pylaar van 3 voeten hoog, met Palmtakken omfiingerd: boven op deezen Pylaar was het Wapen van 't Algemeene Bondgenootfchap der  ONLUSTEN in het VADERLAND. 311 der zeven Provintiën; de Leeuw, naamelyk, met zeven Pyien in den klaauw. Het Opfchrift deezer Group was: AüSPICE MERCURIO CREVIT EEPUÏLICA BELGIS. Dat is: De Nederlandfche Republiek is door den Koop. handel groot geworden. De volgende zinryke Group, naast den Tempel geplaatst, was de Gerechtigheid , of eigentlyk 'slands recht, en die werd onder de gewoone gedaante van eene Vrouw met een Zwaard en Weegfchaal op een verheven Voetftuk verbeeld. In haaren fchoot waren een bondel Staaven,waar door de Eensgezindheid verbeeld werd, en dus aangeduid, dat de Eensgezindheid door den algemeenen yver tot billykheid en gerechtigheid verkreegen en bewaard wordt, Aan haaren linker voet floeg de Adelaar van Jupiter den Nyd met een blixemftraal ter neder. Ter linkerzyde van dit Beeld vertoonde zich een eerwaardig en wakker Man, in de houding van eenen grooten yver, als of hy met den Nyd geworfteld hadt. Zyn Hoed , het Zinnebeeld der Vryheid, hadt hy, als uit voorzigtigheid, voor de voeten der ftraffende Gerechtigheid ter bewaaring neêrgelegd. Met zyn regterhand floeg hy op zyne borst , en wees met zyne linker op een Boek , dat op een verhevene plaats lag, en waarop gefchreeven Rond: De Herftelling van Rechten en PriV 4 n-  1 3*a BEKNOPTE HISTORIE der vilegièn, welken hy, in weerwil van den Nyd, in de tegenwoordigheid der Gerechtigheid wilde gehandhaafd hebben. Aan de voeten van deezen yverigen Vaderlander lag een gebrooken Juk, en eenige verfcheurde Bocijen, agterhem Rond een fpitle Pylaar van 3 voeten hoog , waar aan de Wapens der zeven Veréénigde Gewesten waren opgehangen ; waar door aangeweezen werd, dat Recht en Gerechtigheid in de zeven Veréénigde Provintiën moesten heer-• fchen, cn dc Privilegiën herfteld worden. Deeze Group hadt tot Opfchrift: VINDIC E J US TIï I A E E LG M S U A JURA X V EN TUK. Dat is: -Door de weckende Gerechtigheid befchermen de Nederlanders hunne Rechten. De tegenovergeftelde Group, aan de andere zyde van den Tempel, was de vrye zeevaart; en die werd verbeeld door eene Maagd, zittende op een Rots by een Anker, welks dunne Kabeltouw los over haare geopende hand afloopt naa een Hoorn des overvlceds, die aair haar' linker voet ligt, ten Zinnebeelde , dat allerlei overvloed door de Vrye Zeevaart verkreegen wordt. Op haare linkerhand houdt zy eenen vryen Vogel in de hoogte, welke de Hope verbeeldde. Voor deeze Maagd zag men den Zeegod Neptunus; en agter haar een getakeld Schip , de Alliantie gekaamd; hetzelve was voet laDg,en3i hoog, mee  ONLUSTEN in het VADERLAND. 313 met zydene Zeilen en de Generaliteits Vlag verfierd. Op deeze Group was te leezen: Qua patet oceanus secat aüq.U0' ha lieera puppis. Dat is: Zoo ver de groote Zee regeert, Het vrye Schip zyn Jleven keert. De Zaal, waar in dit plechtig Feest met veeje vrolykheid gevierd werd, was 70 voeten lang , en 30 breed, en met 10 glazenKroonen verlicht , waar door de geheele toeftel eene zeer luisterJyke vertooning maakte. Aan 't eene einde der Zaal was een prachtig Orchest, met de voornaamfte Muzikanten voorzien , die by tusfchenpoozen de ooren met verrukkende klanken fireelden; terwyl aan het ander einde eene heerlyke Illuminatie de oogen verlustigde: Deeze Illuminatie was een rei van zes Pylaaren, in 't midden van welken een Gedenkpenning was, waarop een rustende Leeuw verbeeld was, onder de fchaduwe van eenige Leliën, met dit Opfchrift: tüa tutus sub umera, dat is: Veilig onder uwe fchaduw. Aan elke zyde was een groote Medailje afhangende; de eene vertoonde het Borstbeeld van den Staatsman, johan vanoldenbarneveld; en de andere dat van den Edelen Ridder van der ga pellen tot den poll; en dit geheele Ruk was heerlyk verlicht. Dit Aanzienlyk Gezelfchap van Achtbaare Vaderlanders hadt ook eenfraaijen GedenkpenV 5 ning 1785.  314 BEKNOPTE HISTORIE der ning in goud en in zilver doen vervaardigen: Een gouden werd aan den Marquis de verac aangebooden, met verzoek om te willen be. werken , dat Zyne Allerchristelykfte Majefteit 'er ook een zou gelieven aan te neemen ; ten welken einde aan Zyne Excellentie nog een werd ter hand gefield: Twee anderen , aan deezen gelyk, waren beftemd voor twee van 'sKonings Ministers, aan welken de Republiek groote verpligtingen hadt: een voor den Grave de vergennes, die zoo veel dienst in 't bewerken van den Vrede met den Keizer gedaan hadt, en de ander voor den Hertog de ea vaügdyon, die veel tot het voorbereiden der tegenwoordige Verbindtenis toegebragt hadt. De overige Tafelgenooten ontvingen elk een zilveren Gedenkpenning, op den zelfden ftempel geflaagen. Deeze Gedenkpenning vertoonde, op de ■ voorzyde, de nederlandsche maagd, op den zetel der Burgerlyke Regeering zittende : aan haare zyde lag de rustende Nederland, fche Leeuw, de famcngebonden Pylen en het Verdeedigende Zwaerd in zyne klauwen houdende; terwyl de Bataaffche Maagd den Oiyftak des Vredes aan de Rivier Nimf der Schelde aanboodt. Ter regterzyde der Maagd zag men de Faam in de lucht, met de Trompet aan den mond, welker Banderolle met Leliebloemen bezaaid was; in 't midden van deeze Banderolle waren, in een eiken Krans, of Burgerkroon,' twee  ONLUSTEN in het VADERLAND. 315 twee in elkandere fluitende Handen, verbeeldende den Eed van Getrouwheid in 't houden deezer verbindtenis om de overwinning op den gemeenen Vyand te behaalen. In de andere hand houdt de Faam het Eeeld der Overwinning, waar naa toe de Nederlandfche Maagd haare regterhand uitfteekt om het te grypen; terwyl zy de oogen naa den Hemel wendende, eene fchitterende Zon befchouwt, wier heldere Straalen alles rondom verlichten. Op de voorzyde leest men deeze woorden : duflici foedere salva. Dat is Z Door een dubbel Verbond beveiligd. Daar by deeze uitleggende woorden : VIII. nov. pa ce cüm romano imper atore. X. EjUSD. foedere cüm rege gal» li IE in itis. Den 8 November Vrede met den Roomfchen Keizer; Den 10 derzelfde Maand het Verbond met den Koning van Vrankryk gejlooten. Op de andere zy was mercürius afgegebeeld, met alle de gewoone Sieradiën en Zinnebeelden, aan deezen God des Koophandels eigen. Het byfchrift was dus gefield: g r A T i A n i m i m O n um E n t ü m 1 l lO s T R issimis HUJUS diff1cillimi negotii pr affect is dicatom , qt'ibdsdam civ1bus mercatoribus amstelodamensietjs. MDCCLXXXV. Dat 1785.  3ir5 BEKNOPTE HISTORIE der Dat is: Gedenkteken van Dankbaarheid, aan de zeer doorluchtige Bejlierderen van dit allermoeijelykst ■werk, door eenige Burgers, Amfterdamfche Kooplieden, toegewyd. 1 7 8 J. Onder aan zag men het Wapenfchild der Stad Amfterdam, met een Scheepskroon gedekt, en met andere Byfieraaden verfierd. Deeze fraaije Gedenkpenning was vervaardigd door de kunftige hand van den beroemden Hr. j. g. holtzhey, te Amfterdam, Lid der Haarlemfche Maatfchappy van Kunften en Weetenfchappen. De gulle vrolykheid en Bataaffche befcbeidenheid heerschte in dit Achtbaar Gezelfchap; Vaderlands- en Vryheidsliefde waren de eerfte bronnen des vermaaks, en de dankbaare erkentenis de hoogfte bedoeling der Nederlandfche vreugd. De gezondheden, by deeze gelegenheid gedronken, waren weinig, maar harteïyk. De eerfte werd ingefteld door een der Commisfarisfen, die de beftelling over dit Feest hadden, en^was deeze: Aan den Koning van Vrankryk! De tweede, door den Ambasfadeur ingefteld, was: Aan de Republiek! De derde De Alliantie! De vierde, weder door den Franfchen Gezant ingefteld, was: Op den Voorfpoed en de Vryheid der Republiek! De vyfde, door een Commisfaris ingefteld : De Bloei des Koophandels i De-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 317 De zesde wederom door Zyne Excellentie den Marquis de verac ingefteld, was: Jan alle tsaare Patriotten! Voorts werd dit Feest, onder de vertrouwelykfte gefprekken, tot aankweeking en bevestiging der onderlinge Vriendfchap van beide Volken, met het uiterfte genoegen beflooten. EINDE. 1785*