'ALGEMEENE GESCHIEDENIS DER TEGENWOORDIGE EEUW- IN VIEK. £> E E L E N, MET PLAATEN. Te H4RLIUGEN, By V. van der PLAATS, Ï793-   ALGEMEENE GESCHIEDENIS DER. TEGENWOORDIGE EEUW. De uitertte wil van Koning Karei den Tweeden, waar door de Spaanfche Kroon in het Huis van Bourbon was overgebragt, gaf aanleiding tot eender geweldigfte, algemeenfte en langduurigfte Oorlogen, welke tot hier toe Europa hadden beroerd. Was de Franfche Koning, Lodewyk de XIV, wiens Kleinzoon , m het jaar 1700, den Spaanfchen Throon, onder den naam van Philips den Vyfden, had beklommen, geneegen geweest, het Huis van üostenryk, 'c welk voorzeker een zeer gegrond recht had op & Spaanfche Opvolging, eenigermaate te vrede te ftellen, zo zoude het Oorlog..™^ «ferf-js* m de fchede zyn gebleeven. Doch die ontzachelyke Monarch, die, na het (luiten van den Ryswykfchen Vrede, alleen zyne takyke en welgeoeftende Legers by eikanderen had gehouden; terwyl A de  iï GESCHIEDENIS d ê & de andere Mogenheden veelal, van wegen de grbote kosten, het meerendeel hunner benden hadden afgedankt, was, niettegenftaande zyne eerfte aanbiedingen, niet gezind, iets van de bekomene Ryken en Gewesten te laaten vaaren, en verwekte noch daarenboven een algemeenea fchrik onder de weleer teg»n hem verbonden Mogenheden, door de benden der Vereenigde Gewesten uit de Spaanfche Nederlanden te verdry ven, en alle derzei ver fterke plaatzen te bezetten, zonder verder te willen hooren van eene zogenaamde Barrière in dezelve, tot geruscftelïing der Engelfchen en der Vereenigde Provinciën, Keizer Leopoid, hoe gaarne hy ook aanftonds de Franfchen, na het bekend worden van den laatften wille van Koning Karei, zoude hebben aangevallen, bevond zich daar toe niet alleen in ftaat, Hy maakte daarom een fneedig gebruik van het misnoegen, het welk de geweldenaaryen van Koning Lodewyk in de Nederlanden, by de Engelfchen en de Hollanders, had veroorzaakt, en floot een Verbond met Gruot*Brittannie, Holland, en DeeneinarKen, waar by wierd beraamd, dat, zo het tot een Oorlog kwam, men den Keizer eene volkomene voldoening zoude bezorgen. Voorts zoude men dë Spanfche Nederlanden veroveren, om te dienen tot een Voormuur voor de Vereenigde  TEGENWOORDIGE EEUW. 3 digde Gewesten; de Spaanfche bezittingen zo veel mogelyk in de Oost- en West-Indien wegneemen, en noch daarenboven zich, zo mogelyk, meester maaken van de Italiaanfche bezittingen, tot beveiliging van Engeland en Holland beide. Deenemirken deelde hoofdziakelyk alleen in dit ontwerp, in zo verre dat Ryk een bepaald getal van benden zoude leveren voor eene aanmerkelyke belooning; hoedanig eene verbintenis men insgelyks wat laater met de Zweedfche Kroon wist te fluiten. Van den anderen kant zaten de Franfchen ook niet ftil in Duitschland, maar flooten een verbond van onzydigheid met de Keurvorsten van Keulen en Beyeren; terwyl zich de Hertogen van 'Wolfenbuttel en Saxen-Gotha, door het belooven van zwaare onderftandgelden, lieten beweegen tos het aanwerven van benden voor de Franfche Kroon. Het toevallen van verfcheiden voornaame Ryksvorsren tot de Franfche belangen, bragt niet weinig toe tot het oprechten van een nieuw Koningryk in Europa, sg weeten dat van Pruisfen. Door herhaalde overwinningen had de Keurvorst van Brandenburg, FrederiR Wilhelm, de Poolen genoodzaakt, hem de onaffiangelyke heerfchappy over het Hertogdom Pruisfen af te ftaan, 't geen hy, in 1688 overlydende, aan zyn Zoon Frederifc den Derden tot eene erffenis liet. Deeze Vorst, As die  4 GESCHIEDENIS der; die uitmuntte in moed en bekwaamheid, oordeel» de zyne magt aanzienelyk genoeg, om naar de Koninglyke waardigheid te dingen , die hem ook door Keizer Leopold wierd toegezegd, zonder dat de zaak vooreerst wierd ten einde gebragt, dewyl men het niet eens kon worden over de voorwaarden. Ondertusfchen nam de Keurvorst, wien dk rammelen verveelde, in 1700 zelf de Koninglyke waardigheid aan, onder den naam van Frederik den Eerften, Koning van Pruisfen, drinkende hy zelf het eerst op de gezondheid des nieuwen Konings , waar na hy zich in Louwmaand van 1701 te Koningsbergen met eigen handen de Koninglyke Kroon op het hoofd zette. Op andere tyden zoude zich het Opperhoofd des Duitfchen Ryks zulks niet hebben laaten welgevallen. Doch Keizer Leopold overweegende, van hoe veel dienst hem de hulp des nieuwen Konings, in den op het uitbarften ftaanden Oorlog, zoude kunnen zyn, was thans zeer gereed om den nieuwen Monarch te erkennen, waar in hy door Groot - Britannie en den Staat wierd gevolgd, 't Geen ten gevolge had, dat hy deel nam in het verbond der Mogenheden tegen Frankryk, en een vry aanmerkelyken onderftand beloofde. Terwyl men noch bezig was met handelen over het behoud1 des Vredes, overleed, aan het Franfche  TEGENWOORDIGE EEUW. 5 fche Hof, de afgezette Engelfche Koning, Jakob de Tweede. Waarop de Franfche Monarch zyn Zoon, den Pretendent, onder den naam van Jakob den Derden, erkende voor Koning van GrootBrittannie. Dit befchouwden de Engelfchen en Hollanders beide als eene opentlyke inbreuk op den Ryswykfchen Vrede; terwyl ce Franfche Monarch ftaande hield, d« hy Jakob mogt erkennen, zo hy hem maar, by het leven van Koning William, niet met benden onderfteunde. Hierop befloot Koning Willem tot den Ooilog, wiens eerde beginzels hy echter maar beleefde, dewyl hy niet lang daar na, in het begin van 1702, door de gevolgen van een ongelukkigen val van zyn paard, kwam te oveflyden, 't geen echter weinig verandering maakte in den ftaat der zaaken, naardien zyne Opvolgfler, Koningin Anna, de voorige verbonden, met den Staat en de overige Mogenheden gemaakt, ten vollen bekragtigde. Terwyl men hier intusfchen noch zo veel doenlyk aan het behoud des Vredes had ge> arbeid, hadden de Keizerfchen het toneel des Oorlogs reeds in Italië geopend, werwaards door Leopold, in 1701 , een leger van dertig duizend man, onder het opperbevel van Prins Eugenius van Savoie, was gezonden. Terwyl het Vereenigd Fransch en Savooisch Leger , door den Regeerenden Hertog en eenige Franfche LegerA 3 hoofden,  6 GESCHIEDENIS der hoofden, wierd aangevoerd. Naauwelyks was hy in Italië gekoomen, of hy had het geluk de Franfchen in twee ontmoetingen te flaan. Ook zoude hy Cremona byna by verrasfing hebben ingenoomen : doch toen de Oostenrykers reeds meester van 'de plaats meenden te zyn, wierden zy 'er door de talryke bezetting weder uirgedreeven. In de Nederlanden wierden de toebereidfelen ten Oorloge het eerst door de Franfchen begonnen, die eene legerplaats deeden afileeken by Richelles, waar mede zy het gemunt hadden op het nabuurig Maallricht, binnen welke ftad zy eene verilandhouding hielden, om dezelve door middel van verraad in handen te krygcn; doch die onderhandeling ontdekt zynde, wierden de fchuldigen gevat en met den dooi geflraft. Ond^r het gefchut van Sas van Gend trachtten de Franfchen insgelyks eene fchans op te rechten, en toen hunne werken uit de Stad wierden befchooten, dreigden zy Sluis en Sas van Gend beide met eene Bombardeering, welke echter achterbleef. In het geheel veranderden de Franfchen merkelyk van maat* regelen, omtrent de Hollanders, na den dood van Koning Wüiiatn, dien zy hielden voor hun voornaamen vyand, en voor de hoofdoorzaak der van tyd tot tyd gemaakte verbintenisfen, om de verfchrikkelyke overmagt van Frankryk te bedwin» gen.  TEGENWOORDIGE EEUW. 7 gen. Zy gingen zelfs zo ver, dat zy in 1702 een Gezant naar 's Hage zonden, om den vrede met Holland te bevestigen, die, na niet onduideïyk alle de verwyderingen tusfchen het Franfche Hof en het Gemeenebest aan het Huis van Oranje te hebben geweeten , aanbood, dat de Spaanfche Nederlanden oogenblikkelyk van Fransch Krygsvolk zouden worden uudedigd, zo ras men maar goed zoude kunnen vinden van de gemaakte verbonden af te zien. Ondertusfchen was men in 's Ha^e te ver met de Oostenrykers en de Engelfchen&ingezeild, om nu het werk te laaten fteeken: terwyl ook inderdaad het vooruitzicht der gevolgen van de ftee^s toeneemende magt des Franfchen Konings zodanige middelen vorderde; waar door het vertoog des Franfchen Gazancs op zodanig eene wyze wierd beantwoord, dat de oorlog daar by als onvermydelyk wierd befchouwi. Ook volgde eerlang eene Oorlogsverklaring van den Staat en zyne Bondgenooten tegen Frankryk. Ondertusfchen bragt de dood van den Engelfchen Koning Willem geene geringe verandering te wege in de Regeering van het Gemeenebest der Vereenigde Provinciën, dewyl vyf derzelve daar door van hunnen Stadhouder wierden beroofd. De hooge ampten van Kapitein en Admiraal Generaal waren in 1674 wel erflèlyk verklaard, A4 in  3 GESCHIEDENIS der in de mannelyke nakomelingfchap des Prinsfen. Doch uit dit befluit had thans niemand recht deeze hooge waardigheden te eifchen , deWyl de Monarch geene nakomelingfchap achter liet. De gevolgen hier van vooruitziende, had Koning Willem in i7oo wel eene pooging gedaan, om zynen Neef Prins Jan Willem Frifo, toen te Utrecht ftudeerende, tot zyn Opvolger te doen benoemen* Doch de Hollandfche Regenten waren hier roe, by het leven des Konings, hoe groot ook zyn invloed anders zyn mogt, niet te bevveegen, en noch minder na zyn dood; wordende geen der hooge ampren van den overleedeu Prinfe begeeven; mettegenftaande de Staaten van Groningen eene pooging deeden , om hunnen Stadhouder, Prinfe Jan Willem Frifo, het Oppergebied over het Leger te bezorgen. In Holland wierd de Familie - Regeering, zonder Stadhouder, gemakkelyk weder ingevoerd. Doch in de vier overige Provinciën ontftonden hier door merkelyke beroerten, dewyl veelen, welke door den Stadhouder, die hier meer gezags dan in Holland had geoeffend, buiten bewind waren gezet, thans weder in de Regeering trachtten te komen; terwyl de tegenwoordige Regeerders geen minder moeite deeden , om hucne verkreegene waardigheden te behouden. Ondertusfchen begonnen de Keizerlyken , even eens  TEGENWOORDIGE EEUW. 9 eens als in Italië, insgelyks den Kryg aan den Rhynkant, met het belegeren van Keizerswaard , 't welk Franfche bezetting had ingenomen, zonder dat 'er tot hier toe eene Oorlogsverklaaring was in het licht gegeeven. Schoon men zich gevleid had deeze ftad fchielyk te zullen veroveren, na dat men het eiland in den Rhyn, voor deeze plaats leggende, had bemagtigd, ging het beleg traaglyk voort, dewyl een Fransch Leger, 'c welk aan den overkant des Rhyns lag, den Belegeraaren veel nadeel deed met fchieten. Terwyl men daarmede bezig was, verfcheen de Oorlogsverklaaring van den Staat tegen 'Frankryk en Spanje, die eerlang door die des Keizers wierd gevolgd. Eerlang beantwoordden de Franfchen die verklaaringen van hunnen kant, en zouden, met het begin van deezen Oorlog, zich in het hart van 't Nederlandsch Gemeenebest hebben gevestigd, door eenen aanflag op Nieuwmegen, welke hun byna zoude zyn gelukt. De Staaten, bekommerd voor een aanflag op Maastricht, hadden hun leger doen by een trekken tusfchen Nieuwmegen en Kleef, onder Athlone, terwyl de Franfchen aldaar ook eerlang verfcheenen'onder Bouflers, die zulk eene plaatzing nam, dat hy Athlone genoegzaam van Nieuwmegen affnyden, en de ftad dus zoude kunnen overrompelen. By A 5 tyds  lo GESCHIEDENIS der tyds echter wierd de Staatfche Veldmaarfchalk ge^ waarfchuwd, en had noch juist tyd om de Stad voor den vyand te bereiken; terwyl ook de in de wapenen verfcheenen Burgery niet weinig toebragc, om de Franfchen, die reeds in eenige der buitenwerken waren binnen geraakt, weder van daar te doen verhuizen. Wat laater verfcheen de Hertog van Marlborough met een aanzienelyk aantal van Engelfcne benden en met veel gefchut, waar door het hem gelukte, de Franfchen uit het platte land van Spaansch Gelderland te doen wyken. Hierop wierd beflooten tot het beleg van Venlo, binnen welke Stad de Franfchen hunne bezetting hadden geiaaten , waarom men derwaards uit Staats - Vlaanderen den grooten Mmno Baron van Coehoorn deed komen, om het bellier der belegering op zich te neemen, waar door de Stad ras tot de overgave wierd gedwongen. Stevenswaard en Pvoermonde vielen toen ook den overwinnaaren tos, gelyk ook Luik, benevens verfcheiien fteden aan den Rhyn, welke door den Prins van HesfenKasfel wierden weggenoomen. Ondertusfchen zoude by het eindigen van den Veldtocht de Generaal van Marlborough, benevens de Gedeputeerden te Velde der Staaten , byna door den vyand, die noch binnen Gelder bezetting hield, zyn opgelicht geworden, door een partyganger, dia  TEGENWOORDIGE EEUW. n die zich van het jagt, waar in de Heeren zat?n, hadden meester gemaakt. Men ontkwam hit echter, deels door waare en voorts door verzierde Paspoorten. Mogelyk ook tenens door goede beloften aan den partyganger. ' Deeze verfcheen ten minnen eerlang in 's Hage, en wierd met eene Compagnie onder de Holhndfctie benden voorzien. In Italië geraakte men, wat laatér, meteen bloedig doch onbeüisfend gevegc aan eikanderen by Luzara, in bet welk de Franfchen, zo het fchynt, het meeste voordeel behaalden , naardien zy kort daarop Luzara en GualMla veroverden. Ter Zee gingen de zaak en der Bor.dgënooeen vry voorfpoedig, want na dat men met eene magtige vloot een vergeeflchen aanval op Cadix had gedaan, gelukte het den Vlootvoogden de Spaan, fche Zilver-vloot in de Haven van Vigos te vernielen en voor een gedeelte te veroveren, doch het meerendeel der fchat was, door het verbranden der Ichepen, in de diepte verflonden. Met dit alles verwekte deezs overwinning minder vreugde in Holland, dan men had verwagt, dewyl veele voornaame Hollandfche Kooplieden, dien zeer aanzienelyke aandeelen in deeze vloot toebehoorden , daar door eene geweldige fchade hadden geleeden. Tot hier toe had men van de Noordfche Kroonen zo veel onderlhnd niet ont- van-  iz GESCHIEDENIS der vangen, als men wel had verwagc, dewyl de Zweedfche Koning, Karei de Twaalfde, thans in Poolen oorlogende , zelf zyn volk van doen had ; terwyl de Pruisfifche Monarch, met reden beducht voor een zo Oorlogzugtigen en Krygskundigen nabuur, zich ook niet veel van zyne benden durfde ontblooten. Eerlang gebeurde ook eene verandering in Engeland, die niet veel goeds voorfpelde; naardien Koninginne Anna, het tegenwoordig Parlement hebbende ontbonden , een ander beriep , 't geen meerendeels uit Torys bsftond , die over het algemeen gerekend wierden de zaak der Jacobiten te begunftigen, Ondertusfchen wierd de Oorlog in het volgend jaar 1703 met groote kragt begonnen , wordende ten dien einde de handel op Frankryk. en Spanje door den Staat verbooden, terwyl de Staaten van Holland groote fommen to: het voeren van den Oorlog inwilligden, waar toe de overige Gewesten niet zo gemakkelyk te beweegen waren. De Franfchen zaten intusfchen ook niet ftil, maar vereenigden zich met de benden des Keurvorflen van Beyeren, die thans geheel in hunne belangen was overgegaan, 't geen echter niet kon verhinderen, dat Rhynberk en Gelder door de Pruisfen wierd veroverd, en Bon door Marlborough. Niet minder geweldig was de neep, die Coehoorn hun toebragt, door het veroveren der  TEGENWOORDIGE EEUW. j3 der Linien in Vlaanderen; waarna de Hollandfche Generaal van Obdara zich legerde by Ekeren. Doch hier wierd hy door eene groote Franfche overmagt overvallen, en zoude door Boufllcrs geheel vernield zyn geweest, zo niet Slangenburgen eenige anderen hunne posten zo kloekmoedig hadden verdeedigd, dat de Vyanden eindelyk onverrichter zaake aftrokken. Obdam intusfchen in den waan zynde, dat alles verboren was, vluchtte met een klein gevolg naar Breda, en verwekte in 's Hage een allergeweldigflen fchrik, door het zenden van eene tyding, dat al zyn volk verfla. gen was. Doch de meerder gunflige berichten van Slangenburg deeden eerlang de opgevatte vrees verdwynen. Na het gevegt by Ekeren, wierden de verfpreide benden der Bondgenooten weder verzameld, om , zo mogelyk, den vyand fljg te leveren, 't geen echter niet wilde gelukken. Ondertusfchen veroverde men eerlang Huy en Limburg, terwyl de Franfchen geheel Luikerland moesten ruimen. Minder voordeelig wierd-de oorlog aan den Donau gevoerd, dewyl het Keizerlyk leger, onder den Prins van Baden, kwalyk beftand was tegen de groote overmagt der Franfchen en Beijerfchen , 't geen hun ook gelegenheid gaf tot het herneemen van Brifak en Landau in den Elfas. Tenens deeden de Franfchen alle moeite om  i4 GESCHIEDENIS der om de Turken weder onder de wapenen te hel* pen. Doch de rampen des voorigen Oorlogs heu.rden hen noch zo wel, dat zy beflooten niet af te gaan van den Vrede, onlangs te Carlowitz getroffen. Met de Hungaaren gelukte het hun beter; want deeze ftonden eerlang op, onder aanvoering van den Prins Ragotski, dien men van den Franfchen kant beloofde , dat 'er nooit een vrede zoude worden geflooten, zonder dat men voor hem zoude vooraf bedingen het herftel van alle de verdonkerde voorrechten der Hungaarfche Natie. Deeze gebeurtenis verhinderde onder ande. ren den Keizer eene genoegzaame verfterking van Volk naar Italië te zenden; 't geen den Franfchen gelegenheid gaf om aldaar eeniga voordeden te behaalen, en zich vin het geheele Hertogdom van Modena te verzekeren. Inmiddels deeden de groote voordeden, door de Franfchen in Italië behaald, den Hertog van Savoie vreezen, dat hy allengs geheel af hangilyk zoude worden van zyne Bondgenooten. Dit bewoog hem, noch in 1703 , van party te wisfelen, te meer daar de Franfche Koning, van wegen den opftand in de Sevennes, de handen vol werks had met zyne eigene onderdaanen. Ondertusfchen ontdekte de Franfche Generaal , de Hertog van Vendöme , de onderhandelingen des Savooilchen Hertogs met den Kei-  TEGENWOORDIGE EEUW. i5 Keizer, her geen hem bewoog, de Savooifche benden, die noch met de zyne vereenigd waren, te overweldigen en te ontwapenen, waar door de Hertog in gevaar geraakte van alles te verliezen. Doch zo ras de Keizer deezen ramp had vc rnoomen, zond hy door 's Vyands gebied den Grave van Staremberg met vyftienduizend man , die, het oogmerk zyner zending met grooten voorfpoed bereikt hebbende, zich met de noch overig zynde Savooifche benden vereenigde, en daar door Piemont beveiligde voor een geweldigen aanval. De Oostenrykfche Aartshertog Karei, intusfehen te Weenen zynde ■ uitgeroepen tot Koning van Spanje, onder den naam van Karei den Derden, kwam te lande te Dusfeldorp, en begaf zich van daar te fcheep naar Holland, met oogmerk om r.och in dit jaar van daar naar Portugal, welk Ryk zich ook thans by het groot verbond had gevoegd, over te fteeken, en zich dan verder naar Spanje te begeeven. Doch by landde niet te Lisfabon dan in Lentemaand des volgenden jaars. Het begin van 1704 wierd gefleeten met hevige twisten over het begeeven der openfhande hooge Krygsampten by het Leger der Vereenigde Gewesten , vooral ontftaande uit de poogingen van Friesland en Groningen, om den Prinfe van Oranje, Jan Willem Frifo, in den Krygsdienst te be-  16* GESCHIEDENIS der bevorderen. Na veele overweegingen bragt men het eindelyk zo ver , dat de jonge Vorst , door zes Provinciën, wierd bevorderd tot Generaal van het Voetvolk; waar tegen zich alleen de Zeeuwen ftelden, die den Prinfe buiten alle waardigheden wilden houden, om alle aanleiding te vermyden tot herftel der voorige Regeeringsform. Eerlang trok het Leger der Bondgenooten meerendeels , en met verhaasting, naar den Donau, alwaar de Vyand thans het zwakst « was, 't geen hun gelegenheid gaf, om de Franfchen by Schellenberg te flaan , en hen Donauwerth , gelyk ook Nieuwburg , te ontweldigen. Ondertusfchen wierden de Franfchen merkelyk gefterkt door de Beijerfchen en andere Benden , en hadden zodanige plaats gekoozen, dat de Bondgenooten of met hen flaan, of zich met alle fpoed van daar moesten begeeven, dewyl zy anders het grootst gevaar liepen, dat hun de toevoer wierd afgefneeden. Deeze hachlyke omftandigheid deed den Prinfe Eugenius van Savoie, en den Hertog van Marlborough, befluiten , de vyanden in hunne voordeelige ligging by Hochftet en Bleinheim aan te vallen, en dus een gevegt te waagen, het geen zeer gemakkelyk den geheelen oorlog, ten nadeele der Bondgenooten, zoude hebben kunnen beflisfen. De uitkomst van deezen beroemden Veldflag was  TEGENWOORDIGE EEUW. 17 was intusfchen geheel het tegendeel van het geen men reden had te vreezen: zynde zelden eene meer volkomene overwinning behaald , dan hier door de Bondgenooten op de Franfchen wierd bevochten. Het Fransch Leger, onder den Beijerfchen Keurvorst, en den Maarfchalk van Tallard, tusfchen de beide voorzeide Dorpen gelegerd, had, op eene in de Krygskunde ongewoone wyze, men weet niet waarom, bet meerendeel der Ruiterye in het middelpunt des Legers geplaatst: 't welk den fchok des vyandelyken aanvals van het Oostenryksch en Hollandsch Voetvolk niet kunnende verdraagen, ras in de war geraakte, 't geen den geheelen linkfchen vleugel der Franfchen in wanorde bragt, en aanleiding gaf tot het gevangen neemen van Tallard. De rechter vleugel wierd eerlang ook . verflagen; doch nu was 'er noch een aantal van ettelyke duizenden Franfchen in het dorp Bleihheim, die zeer gemakkelyk door de vlucht zouden hebben kunnen ontkomen , zo de ftaat der zaaken en vooral het gevangen neemen van Tallard hun was bekend geweest. Zulks niet weetende, bleeven zy daar zo lang, tot dat zy, omringd, zich met geweer en wapenen gevangen moesten geeven. Men rekent dat de Franfchen en Beijerfchen in deezen noodlottigen flag by de veertig duizend mannen verlooren; daar onder begrecpen ruim vyf duizend B man-  s8 GESCHIEDENIS der mannen, die, in het zwarte Woud verftrooid, door honger en door de wapenen der Boeren omkwamen. Het getal der gevangenen beliep dertienduizend mannen, waar onder twaalfhonderd Officieren. Voorts hadden de Overwinnaars meer dan dertig Cornetten Paarden in den Donau gejaagd , die aldaar meerendeels waren omgekomen : terwyl zy meer dan honderd ftukken gefchut, vyfentwintig Mortieren, en een ruimen voorraad van allerlei Krygs - Ammunitie, en goud en zilver hadden veroverd. Het gevolg van deeze heerlyke overwinning was het overgaan van een aantal Steden, die thans door de Vyanden waren verlaaten, of na een Beleg in de handen der Overwinnaars vielen. Onder de laatfte muntte inzonderheid Landau uit. Doch de langduurigheid der Belegering gaf den vyand eenigzins gelegenheid, om zich wederom te verzamelen, zonder dat men hem geduurende deezen Veldtocht nochmaal kon flaan, en dus geheel en al vernielen, In Italië ging het intus« fchen den Franfchen voorfpoediger, dewyl de Bondgenooten geen genoegzaamen voorraad van Manfchappen en Penningen by eikanderen hadden kunnen bekomen, om den Hertog van Savoie te oncerfleunen, waar dóór Vendöme esnige zyner vestingen veroverde. Doch deeze kleine voordeelen konden niet opweegen tegen den geweldigen af-  TEGENWOORDIGE EEUW. 19 afbreuk, die den Vyanden wierd gedaan, door liet veroveren van Gibraltar , welke fterke Stad door eene vereenigde Engelfche en Hollandfche Vloot den Spanjaarden, na een flaauwen wederftand, wierd ontweldigd. Men nam deeze gewigtige Stad weg, in den naam van Koning Karei; doch wat laater, gaven de Engelfchen voor, dat zy dezelve geraeenfchappelyk met de Hollanders wilden bezetten, hoewel zy die, by flot van rekening, als de magtigfte». voor zich zeiven behielden. Niet lang daar na floeg de Vereenigde Vloot tegen die der Franfchen voor Mallaga, hoewel, zonder dat 'er veel by deeze gelegenheid wierd beflist. Zo ras de Koning van Portugal zich by de Oostenrykfche party had gevoegd, verklaarde Koning Philips hem den oorlog. Ondertusfchen kwam Koning Karei in Portugal, met een aantal van Hollandfche en Engelfche Hulptroepen, met welke Ketters de goede Katholykfche Portugeezen zich maar maatig konden verftaan. De Franfchen hadden aldaar te Lande ook een grooten aanhang, en hadden daar door onder anderen middel gevonden, om de meeste paarden in Portugal op te koopen; waar door de Cavallery der Bondgenooten bezwaarlyk op een goeden voet in het veld kon komen. Eerlang bekwam men intusfchen zo veel onderftand, dat het vereenigd Leger fterker wierd, dan dat van den Franfchen B 2 Ge-  ïo GESCHIEDENIS der Generaal van Berwyk, die zich echter zo wel aan den Taag wist te verfchanzen, dat zyne vyan» den niet veel van belang konden uitvoeren, en in hun oogmerk, om in Castilie te dringen, wier* den te leur gefteld. Terwyl de Franfche Generaal alhier zyne vyanden met eene kleine magr ophield , had hy een vry aanzienelyk gedeelte van zyn Leger naar Andaluzie gezonden, om Gibraltar, zo het mogelyk was , te herwinnen. Doch de Stad was thans zo wel voorzien er* verflerkt, dat de belegeraars, na een vruchteloozen aanval van vier. maanden , moesten te rug wyken. Geduurende deeze benaauwing dier vesting wierd dezelve overvloedig uit Usfabon van het noodige voorzien: terwyl eene Engelfche en Hollandfche Vloot, welke in de Baay kruiste, niet weinig toebragt, om den vyand van daar te doen vertrekken. Terwyl dus de Oorlog door de Vereenigde Gewesten en hunne Bondgenooten niet onvoordeelig wierd gevoerd, ontflonden in Gelderland geweldige beroerten tusfchen de oude en nieuwe Regenten. Gelyk meermaalen zodanigen, die anders niet op hec kusfen kunnen komen , hun fleun by de zo genaamde Volksftem zoeken; was dat ook thans hier het geval, het geen de onheilen niet weinig vermeerderde , dewyl veele Burgers ook deel aan den twist namen, en in ver-  TEGENWOORDIGE EEUW. as (terfcheidene plaatfen, gelyk te Harderwyk, Arnfeem en Nieuwmegen, geweldige beroertea aanrechteden. Op de Veluwe wies intusfchen de partyfchap zodanig, dat de Regeeringen der Steden ser eener en de Edelen ter andere zyde tegen eikanderen Volk in de wapenen bragten, die het gefchil met den degen zouden beflegten. Dan hier kwamen de Staaten van Holland tusfchen beiden, en beflisten de verfchillen zodanig, dat de tegenwoordige Regenten op het kusfen zouden blyven op dien vocc, als voor het jaar f672 had plaats gehad. De teffens gereezene gefchillen over de Pachteryen werden insgelyks zodanig bemiddeld, dat de Steden hunne gemeene middelen, en de Regenten des platten Lands hunne Kwartiers - tienden, zouden verpachten. Naar Mid* delburg floegen de beweegingen ook over, doch wierden ras gedempt, 't geen in Gelderland binnen de Steden zelve^ minder voorfpoedig gelukte, dewyl in zommige derzelver by herhaaling nieuwe beweegingen over de aanftelling der Regeeringen ontftonden , die niet voor het jaar 1717 hun volkomen einde namen, wanneer door de Staaten van het Gewest zulke fterke middelen wierden beraamd, dat niemand zich verder durfde roeren. De groote voorfpoed van de wapenen der Bondgenooten, in het jaar 1704 in Duitschland, B 3 be-  sa GESCHIEDENIS der bewoog hen in het volgend jaar weder, het toneel hunner operatien aan den Moezel te openen , ten welken einde de Engelfche en Hollandfche benden daar al vroegtydig te velde waren. Ondertusfchen bragt het rammelen des Prinfen van Baden, die, naar men meent, dooide Franfchen gewonnen was, of aan Marlborough den roem zyner overwinningen misgunde, te wege, dat hier weinig van belang wierd uitgevoerd. De Franfchen, hier van onderricht, verfcheenen in de Spaanfche Nederlanden- ook fterker , dan zy anderzins zouden hebben kunnen doen, en bedreigden Luik, na dat zy vooraf Huy hadden ingenomen. Dit nooodzaakte Mirlborough weder met zyne benden naar Luikerland af te zakken , alwaar het hem toen gelukte, de Franfchen te doen wyken , en Huy te herneemen. Wat laater gelukte het den Veld« heer de Franfchen uit hunne linien in Braband te verdryven en hen in zodanig een toeftand te naderen, dat hy meende hen met groot voordeel een beflisfenden Veldflag te kunnen leveren. Doch verfcheiden Staatfche Generaals oordeelden , dat de onderneeming te gevaarlyk was , 't geen den Gedeputeerden te Velde bewoog de onderneeming af te keuren. De Veldheer onderwierp zich hier aan, hoewel ongaarne, en beklaagde zich in 's Hage over zyn * ge-  TEGENWOORDIGE EEUW. 23 gering bewind in 't beleid der Krygszaaken ; 't geen men hem dan thans overliet. Ondertusfchen hadden de Afgevaardigden te Velde ook zo veel voor hunne zaak te zeggen, dat men het verder onderzoek aangaande dat gefchil ftaakce. Aan den Opperrhyn kwam, na het vertrek van Marlborough, ook eindelyk de Prins van Baden met zyn Leger te voorfchyn, verjaagde de Franfchen uit hunne linien by Hagenau, en veroverde die plaats, na het aftrekken der Franfchen naar Straatsburg. Intusfchen ftierf te Weenen de Keizer Leopoldus, die in zyne hooge waardigheid door zyn oudften Zoon, den Roomsch - Koning Jofephus, wierd opgevolgd, die geen mindereer voor het Bondgenootfchr.p betuigde dan wylen zyn Vader. De Hertog van Marlborough deed eerlang een bezoek aan de voornaamfte Hoofden des Bondgenootfchaps, en bragt een beïluit te wege , om in het volgend Voorjaar het Leger in Italië, met tienduizend mannen, te verfterken, 't geen aldaar ten uiterften noodig was, naardien de Franfchen met hunne overwinnende wapenen den Savooifchen Hertog byna alles, buiten Turin , hadden benomen. In Portugal wierd in dit Jaar door de oneenigheid der Opperhoofden ook weinig van belang uitgevoerd; doch de zaaken gingen voorspoediger in Catalonie, alwaar Koningin Anna gelegenheid had gevonden, door. het beleid B 4 vaa  S4 GESCHIEDENIS der van Mitford Crow, met eenige voornaame lieden eene overeenkomst te treffen, om, uit den naam van dat geheel Prinsdom, Koning Karei te erkennen. Deeze nieuwe Monarch begaf zich hierop van Lisbon te fcheep naar Barcelona , welke Stad door de Vereenigde Engelfche en Hollandfche Vloot, zonder veel tegenftand, wierd veroverd , dewyl de Ingezetenen den Oostenrykfchen Prins inderdaad zeer genegen waren. Niet lang daarna vielen ook alle Catalonifcbe Steden den Prinfe toe, en erkenden hem als den wettigen Koning van Spanje, behalven P-ofes. Wat laater ging een Spaansch Regiment, uit den dienst van Koning Philips, over, in dien van Koning Karei, en maakte zich meester van geheel Valence, uitgezonderd Alicante en Penifola, waar* op ook hier Koning Karei wierd erkend. Ondertusfchen floeg de Graaf de Las Torras , die het Opperbevel had over een deel der Benden van Koning Philips, het beleg voor San Mattheo, eene plaats van groot gewigt, om dat zy de gemeenfcbap tusfchen Catalonie en Valence verzekerde; waar in hy echter zyn oogmerk niet kon bereiken, dewyl de Opperbevelhebber der Engelfche Hulpbenden, de Graaf van Peterborough, hem noodzaakte te wyken. Ondertusfchen kwam 'er tyding, dat wederom eene verfterking van achtduizend Franfchen, door Rousfiüon., in aantocht was, 't geen  TEGENWOORDIGE EEUW. 25 geen Koning Karei verpligtte de Benden van Petcrborough merkelyk te verzwakken, om den Vyand op te houden. Met dit alles dreeven de Engelfchen den Vyand alomme voor zich heenen. Eerlang viel ook een fcherp gevegt voor tusfchen de bezetting, welke de Bondgenooten hadden in Lerida, en eenige Franfche Ruiters en Dragonders, waar in de laatften te kort fchooten. Het gelukkig gevolg deezes kivals in Catalonie veranderde de gedaante des krygs dus niet weinig ten voordeele der Bondgenooten, die in dit jaar ter Zee ook vry gelukkig waren , en, terwyl zy de Franfche Vlooten in hunne havenen cpgeflooten hielden, eene menigte hunner Koopvaardy - Schepen veroverden. Het liegt gevolg van den afgeloopen Veldtocht aan den Moezel, en in Braband, had in Engeland een groot misnoegen verwekt, zo tegen den Graave van Marlborough, als tegen den Vereenigden Staat, zo dat veelen niet fchroomden te zeggen , dat de Vereenigde Gewesten ,den kryg lieten aankomen cp de Koninginne, en dat de Hollandfche Afgevaardigden te Velde de zaaken in Braband hadden bedorven. Tot het voorkomen - van verdere nadeelige indrukken , zonden de Staaten toen een buitengewoon Gezantfchap naar Engeland , om het eenigzins wankelend vertrouwen te herftellen, en te drinB 5 gen  a6 GESCHIEDENIS dir gen toe het neemen van kragtdaadige maatregels , om den Vyand afbreuk te doen. De Penfionaris Buys, die tot deeze bezending mede was gebruikt, had eerlang het geluk van in zyn voornoemen te flaagen, waarop een nieuwe lastbrief voor de Afgevaardigden te Velde werd beraamd, met oogmerk om hun een bekwaam rigtfnoer ts geeven in twyffelachtige gevallen. Binnenlands viel ook veel te doen omtrent het zitten of niet zitten van den Friefchen Stadhouder Jan Willem Frifo , in den Raad van Staate, dewyl hy met twee jaaren den ouderdom zoude bereiken, in welken zyne Voorvaders altoos het recht hadden gehad om in dien Raad zitting te neemen : een voorrecht, het geen den byzondere Stadho'uderen zelfs niet in de groote Vergadering van 1651 was benomen. De meerderheid der Provinciën begreep het thans evenwel anders, en befloot den jongen Prinfe uit die aanzienlyke en gewigtige Vergadering te weeren. In 't begin van het volgend jaar wierd veel geraadpleegd over het verwekken en onderfteunen van een opftand tegen den Franfchen Koning in de Sevennes. Doch men ondervond ras dat de uitgeweekenen, die den Bondgenooten daar gouden bergen beloofden, Geestdry vers waren, met welken men zich bezwaarlyk kon inlaaten. Meerder ge-  TEGENWOORDIGE EEUW. 27 gevolg had de Veldtocht in de Nederlanden, alwaar de Franfchen onder den Keurvorst van Beijeren, en den Maarfchalk de Villeroi, met een magtig Leger, en met last om een Veldflag te waagen , te Velde kwamen. De Bondgenooten verfcheenen aldaar onder Marlborough en Ouwerkerk met het zelfde oogmerk, en ontvingen eerlang eene merkelyke verfterking van eene zeer wel uitgeruste Deenfche Ruitery, zonder dat de vyandelyke Veldheeren daar kennis van kreegen. Deeze waren thans met hunne benden gelegerd by het dorp Ramiliies, zonder eene zodanige voordeelige ligging te neemen als zy wel hadden kunnen doen , 't geen zy onnoodig hadden geoordeeld, door te betrouwen op hunne Ruitery, die zy verre weg de ilerkfte waanden. Spoedig maakte Marlborough gebruik van den misflag der Franfchen, wanneer Ouwerkerk het geluk had hen uit eene voordeelige post te verdryven. Doch toen ftond de ftryd hachelyk tusfchen den bloem van het Franfche en van het Staatfche Leger, wiens Ruitery reeds begon te wyken, terwyl de Deenen noch ftand hielden. In dit gevaarlyk oogenblik kwam de Generaal Marlborough toefchieten met twintig E squadrons Ruitery, terwyl de Generaal Schultz zich van Ramiliies verzekerde, na dat hy de Franfchen daar had uitgedreeven. Thans  a8 GESCHIEDENIS der Thans wierd het vluchten algemeen, zodanig dat zelfs de Franfche Legerhoofden niet dan ter naamver nood ontkwamen. Op dien dag fneuvelden meer dan achtduizend Franfchen, terwyl by de vierduizend gevangen wierden genomen. Ook viel het grootst gedeelte der vyandelyke bagagie in de handen der overwinnaaren. Het onmiddelyk gevolg deezer heerlyke overwinning was het omflaan der meeste Brabandfche en Vlanmfche Steden tot de zyde der Bondgenooten, die ftraks gekoozen wierd door Mechelen, Brusfel , Antwerpen , Gend , Brugge , en verfcheiden Steden van minder aanbelang, die Karei den Derden uitriepen voor Koning van Spanje en Heer der Nederlanden. Eerlang floeg Marlborough het beleg voor Oostende, welke ftad noch Franfche bezetting inhad, doch zich ras overgaf. Hierop floeg men het beleg voor Meenen, thans eene der fterkfïe Steden in deezen oord, en nam dezelve weg in zeventien dagen. Aath in Henegouwen wierd insgelyks door den Veldmaarfchalk Ouwerkerk veroverd, en daar mede deeze roemvolle Veldtocht in Wynmaand beflooten. Wat de Franfchen betreft, deeze wierden thins aangevoerd door den Hertog van Vendóme, die in Italië met zo veel voorfpoed had geoorloogd. Ook hadden zy hun leger merkelyk gefterkt, door een groot gedeelte der benden , die  TEGENWOORDIGE EEUW. 29 die aan den Rhyn waren gelegerd geweest. Met dit alles waren zy noch zo verflagen over hun verlies by Ramiliies, dat zy niet in het veld durfden verfchynen om de belegerde Steden te hulp te komen, maar zich op eene voordeelige plaats in een Retranchement begraafden. In Spanje deed inmsfchen Koning Philips veel moeite, om zyne vyanden uit Barcelona te ver* dry ven, ten weiken einde hy ter Zee, door eene Franfche Vloot, wierd by gefprongen. Het gelukte hem eerlang de fchans Montjuis, in de nabuurfchap der Stad, weg te neemen, en mogelyk zoude hy zyn oogmerk hebben bereikt, in» dien de Vereenigde Engelfche en Hollandfche Vloot, die een tyd lang met tegenwinden had moeten zukkelen, noch wat langer was weg gebleeven. Doch deeze verfchecn eindelyk van pas, en deed de minder fterke Vloot der Franfchen wyken naar Toulon; terwyl Koning Philips met zyne benden lpoediger vertrok dan hy gekomen was. Van den kant van Portugal, ging het den Graave van Galway, die het leger der Bondgenooten aanvoerde , niet minder voordeelig; dewyl hy, verfcheiden gewigtige plaatfen hebbende veroverd, den weg naar Madrid infloeg; in wel» ke flad zich Koning Philips, na het mislukken der belegering van Barcelona, met een deel zyns Legers had begeeven, om zyne Hoofdftad te befcher- men.  33 GESCHIEDENIS des Uien. Ondertusfchen bevond die Koning zyn Leger niet in dien ftaat, dat hy daar mede een vyand durfde afwagten. Had Koning Karei zich toen, op het wyken zyns mededingers naar Bur« gos , aanftonds met zyne overwinnende benden naar Madrid begeeven, zo was hy denkelyk meester van het Ryk geweest. Doch hy kon geen penningen genoeg verzamelen , om aldaar eene Koninglyke intrede te doen, waar door hy dit ontwerp zo lang uitftelde , dat het ondoenlyk wierd; dewyl Koning Philips, met nieuwe Franfche benden verfterkt, eerlang weder naar Madrid keerde, en den Engelfchen Veldheer Galway noodzaakte, weder naar de Portugeefche grenzen te'wyken. In Italië gingen de zaaken der Bondgenooten in dit jaar niet minder voorfpoedig dan in de Nederlanden , niettegenftaande het kommerlyk vooruitzicht derzelve in het begin van den Veldtocht. De Savooifche Hertog had nu alles verlooren behalven Turin, het welk eindelyk in Bloeimaand door de Franfchen werd belegerd. In het begin was de Hertog zelf in de ftad, om die verdediging op zich te neemen. Doch wat laater begaf hy* zich buiten dezelve, om tot het ontzet der ftad te helpen. Der Bondgenooten leger was thans te zwak om deeze gewigtige vesting te hulp te komen. Doch Prins  TEGENWOORDIGE EEUW. 31' Prins Eugenius ontving eerlang eene aanmerkelyke verfterking van benden van den Opperrhyn, alwaar men dezelve thans wel kon misfen. Door eenige wel overlegde Marsfchen, kwam de geheele Oostenrykfche magt voor Turin, eer de Franfchen zulks hadden kunnen denken , die hierop in hunne linien, waar mede zy de Stad hielden ingeflooten , aangetast en geheel wierden verflagen. De gevolgen deezer overwinning waren zeer aanmerkelyk, dewyl thans de meeste plaatfen, die voorheen door de Franfchen waren overweldigd, tot de gehoorzaamheid aan den Hertog weder keerden, of daar toe wierden genoodzaakt. Zo dat de Franfchen hier niets behielden dan Cremona, Valezza, en het Kasteel van Milaan. De Franfchen, dus aan alle kanten vernederd, begonnen nu op een anderen toon te fpreeken dan voorheen, en zochten door verfchillende wegen den vrede te bewerken , en wel op een voet, die voor de Bondgenooten, en vooral voor de Hollanders, oneindig voordeeliger zoude zyn geweest, dan naderhand, na het verfpillen van onnoemelyke fchatten, en het ftorten van on. eindig veel bloeds, heeft plaats gehad. De Hollanders zouden zich denkclyk wel hebben laaten vinden, doch in Engeland , alwaar de Wighs thans weder aan het roer der regeering zaten, wilde  3a GESCHIEDENIS der wilde men van geen vrede hooren, dan op voorwaarden, die voor Frankryk te vernederende waren. Ook mishaagde het den Engelfchen dat de Franfchen meerder recht aan de vereenigde Provinciën in Spaansch Nederland wilden geeven, dan zy meenden met hunne belangen te kunnen overeenbrengen. Ook was dit mooglyk door de Franfchen alleen gedaan, om wantrou» wen tusfchen de Bondgenooten te verwekken. Met dit alles hadden de Hollanders gaarne vre. de gehad; indien zy zonder ongenoegen hunner Bondgenooten daar aan hadden kunnen genaken : waarom zy de handeling ook levendig hielden. De Hertog van Beijeren gaf ook eenig uitzicht van wel van party te willen wisfelen , doch men kon het niet over de voorwaarden eens worden. Van even weinig gevolg was de onderhandeling wat laater door de Franfchen te Weenen begonnen, om den nieuwen Keizer tot den vrede te beweegen ; 'c geen ten gevolge had dat men zich weder aan alle kanten tot den oorlog bereidde tegen den aanftaanden veldtocht. Reeds in 1702 was 'er een geweldige twist ontdaan tusfchen den Koning van Pruisfen en den jongen Prins van Nasfau , die door Koning William tot zyn erfgenaam was benoemd , terwyl de Pruisdfche Monarch daar meerder recht toe  TEGENWOORDIGE EEUW. 33 toe meende te hebben , uit hoofde des uiterften wille van Prinfe Fredrik Henrik. Niet alleen eischte hy alle die bezittingen voor zich door zyn Gezant in 's Hage, maar maakte zich ook door zyn Krygsvolk meester van de Graaffchappen Lingen en Meurs, terwyl hy zelfs zyne wapens trachtte te hegten aan 't Stadhuis te Grave, 't geen hem echter door den Bevelhebber binnen die ftad wierd belet. Wat Iaater nam de Koning in perfoon bezit van het zogenoemde oude Hof in 's Hage, waar over de Prinfesfö Weduwe van Nasfau, als Moeder en Voogdesfe van den jongen Prinfe, klaagde als over een daad van geweld ; waardoor zy by het Hof van Holland een Mandement verwierf, by 't welk de Koning voor het zelve wierd gedaagd: 't geen hy zeer euvel nam. Wat laater openden de Algemeene Staaten het Testament van Koning William, dewyl zy, gelyk weleer door Fredrik Henrik, zo ook nu, tot Executeurs waren aangefteld. Zy zagen intusfchen toen geen middel om het gefchil te bemiddelen, 't geen voortfleepende bleef tot in 3706; wanneer hier noch by kwam eene pooging van eenige Gewesten om een deel der Heerlykheden des overleeden Prinfe van de Erf'genaamen te koopen; waar in de Pruisfifche Monarch wel zin fcheen te hebben : doch 't welk geenzins aan de vrienden van het Huis van' C Oranje  34 GESCHIEDENIS der Oranje behaagde. Die van Zeeland, welke thans reeds de regeering te Viisfingen en ter Veere bedelden, op naam der Graaffelykheid, in fpyt der Mandementen van het Hof en den Hoogen Raad, welke Collegien meenden dat den Prinfe door de Zeeuwen onrecht wierd gedaan, gingen thans zo ver, dat zy op naam der Staaten des Gewests alle leenroerigheid dier beide Markgraaffchappen wilden opheffen, mits zy de waar*: de daar van betaalden. Doch de Algemeene Staaten gingen dit te keer ; waar door de verdere verfchillen, over des Konings nalaatenfchap, weder voor een tyd werden geftild. Prins Jan Willem Frifo , thans den ouderdom van volle twintig jaaren hebbende bereikt, was , volgens de oude Staatsgronden , gerechtigd , om met Oogstmaand van 1707 , zitting te neemen in den Raad van Staate; ten welken einde men eene voordragt van Friesland verwagtte. Waarom de vyf Stadhouderlooze Gewesten, in htt begin van dat jaar, een befluit namen, volgens htt welk een Stadhouder van eenige Gewesten , in tyden op welke de overige geen Stadhouder hadden, niet in den Raad van Staate zoude kunnen zitten. Gelderland had hier tegen in den beginne eenige zwaarigheden ingebragt, doch liet zich eindelyk daar mede toe over» haaien, welk voorbeeld, 't geen veel opziens maakte,  TEGENWOORDIGE EEUW. 35 maakte, door die van Groningen wierd gevolgd: zo dat de Friezen thans de eenige waren , die het belang van 't Nasfauwfche Huis bleeven behartigen. Om evenwel dezelven niet te veel redenen tot klaagen ter Algemeene Staats - Vergadering te geeven, Hond men den Prinfe toe, dat hy, volle twintig jaaren oud zynde geworden, op de gewoone wedde het ampt van Generaal van hec Voetvolk zoude aanvaarden. Ook wierd hy, wac laater, in het openbaar voor Generaal verklaard , op last van den Staat, door den Veldmaarfchalk Ouwerkerk, in het leger by Soignies. Ondertusfchen waren de Provinciën, die het meest tegen de Stadhouderlyke waardigheden yverden, hier geenzins mede voldaan j maar zogten de zaaken in dien Haat te brengen, in welken zy ten tyde van den Penfionaris de Witt waren geweest, door middel eener plegtige verbind tenis, waar by men de waardigheid eens Stadhouders onnut en gevaar, lyk verklaaren , en teffens eikanderen verzekering zoude geeven, om dezelve nooit te herftellen. Doch men kon het niet genoegzaam eens worden, om tot een uitdrukkelyk befluit te komen. Intusfchen had de Hertog van Marlborough, 5n het begin deezes jaars, eene keer naar Duitschland gedaan, en verfcheiden der Verbonden Hoten bezocht, om vermeerdering van Troepen te C 2 be«  3r5 GESCHIEDENIS der bekomen. Insgelyks had hy zich begeeven by des Zweedfchen Koning Karei den Twaalfden, die, na het overheeren van Poolen, in Saxen was gevallen, alwaar hy den meester fpeelde, terwyl de Rusfifche Monarch, van een anderen kant in Poolen gevallen, den nieuwen Koning Stanislaus voor zich deed wyken. Het oogmerk deezer reize was den overwinnenden Koning te beweegen, om den Duitfchen bodem te verlaaten. Van den anderen kant betuigde Karei, dat hy niets kwaads tegen Duitschland in den zin had. Ook verliet hy Saxen inderdaad voor het einde van Herfstmaand. Intusfchen was het leger der Bondgenooten in de Nederlanden by eikanderen getrokken, in den omtrek van Erusfel, van waar men zich met Marlborough aan het hoofd naar Melden begaf. INiet verre van daar hadden de Franfchen hun leger verzameld by Gemblours, onder Vendöme. Doch de wederzydfche legers waren eikanderen in alles zo gelyk, dat geen der wederzydfche Veldheeren lust had, zyn vyanden aan te tasten. Dus wierd de geheele Zomer gefleeten met heen en weder te trekken, het geen in den Nazomer, door de menigvuldige regens, zeer bezwaarlyk wierd gemaakt. Eindelyk wierden echter de Franfchen genoodzaakt van Cambron over de Schelde achter hunne linien te wyken: waar mede de Veldtocht in Wynmaand een einde nam. Aan  TEGENWOORDIGE EEUW. 3? Aan den Rhynkanc wierden de Bondgenooten in dit jaar uit hunne linien by Molhoffen gedree» ven, waarna de Franfche Maarfchalk Villars diep in Duitschland indrong, en verfcheiden plaatzen van aanbelang veroverde, zonder dat de Keizerfchen, wier magt thans zeer gering was, dit konden beletten. Tor hun groot geluk wierden de Franfchen door de onlusten in Provence genoodzaakt een deel van hun Duirsch le^er derwaards te fchikken; waarna de Maarfchalk de Vievaut, die een aanzienelyk deel van het Franfche leger gebood, wierd aangevallen, door den Keurvorst van Hanover, den aanvoerder van het Keizerlyk leger : 't welk den Franfchen noodzaakte over den Rhyn te wyken, na een fcherp gevegt, waar in dezelve eenige honderden gemeenen en verfcheiden voornaame Bevelhebbers lieten zitten. Doch in Spanje gingen de zaaken minder vooroeelig , dewyl niet alleen Minorka door den Fran» fchen Zeevoogd Villars wierd weggenomen, maar ook het leger der Bondgenooten gefla« gen by Almanza, by welke gelegenheid zy, voL gens zommige berichten, wel Tienduizend mannen aan dooden en gevangenen verlooren, wordende drieentwintig Bataillons Engelfche en Staatfche troepen geheel vernield. Ondertusfchen wierd het overig deel des legers door deszelfs kloekmoedigen wederftand behouden, en inzonC 3 der-  GESCHIEDENIS ©er derheid de bagage bewaard. TefTens hadden de Bondgenooten hier door het geluk van een vry goeden aftoGht te kunnen doen, doch waren thans te zwak om den Vyand te ftooren in het belegeren, en wegneemen van verfcheiden gewtgtige fteden; waar onder Valence, Saragosfa en Lerida wierden geteld. In Italië ging het daarentegen den Keizerfchen alles voor den wind, dewyl zy uit Lombardye, door den Kcrkelyken Staat, getrokken zynde, het geheelè Ryk van Napels veroverden, zonder er» gens tegenStand te vinden, behalven voor Gaëta, welke ftad zich echter -ook eerlang moest over- • geeven. Deeze zege, hoe voordeelig vooï den Keizer, was intusichen minder naar den zin der overige Bondgenooten, dewyl hier door eene onderneeming, die zy voor het Bondgenootfchap van meerder gewigt rekenden , te weeten hec wegneemen van Toulon en andere plaatfen in het Zuiden van Frankryk, mislukte. Reeds in het begin van het jaar hadden de Engelfche en Hollandfche Gezanten te Weenen ernllige vertoogen gedaan, om den Keizer, met achterftdling van de onderneeming op Napels , te beweegen tot het verzamelen van alle zyne Italiaahfche benden, om den voorgenomen aanflag op Toulon te onderfteunen. Niettegecftaande nu dit niet naar genoegen gelukte, befloot men echter tot den togt, die  TEGENWOORDIGE EEUW. 39 die ter zee wierd ondernomen door eene vereenigde Engelfche en Hollandfche Vloot, onder Shovel; terwyl dezelve te land zoude worden volbragt door den Hertog van Savoie, die door eenige Keizerlyke benden onder den Prinfe Eugenius zoude worden bygefprongen. Ras gelukte het den Bondgenooten, toen hunne « loot voor Toulon was gekomen, aldaar een aantal Frarfche Ooj-loglchepen te verbranden. Doch door het zammelen der Keizerfchen , en den tegenwind, die het ontfcheepen van het gefchut en den Krygsvoorraad bezwaarlyk maakte, wierd zo veel tyds gefpild, dat de Franfchen daar door gele» genheid ontvingen, om van verfchillende oorden Krygsvolk te verzamelen, en hetzelve naar Provence te zenden, om de aanvallers van voor Toulon te doen vertrekken; waar toe men eindelyk genoodzaakt wierd, niettegenftaande het beleg reeds aanmerkelyk was gevorderd. Eene der redenen, welke de Bondgenooten bewoog, dit beleg eerder op te breeken dan mo* gelyk anderzins «oude zyn gefchied, was de talrykheid der bezetting binnen de omzingelde ftad, die hen door een onverwagten uitval wat vroeger eene geweldige fchade had toegebragt. Toen nu eindelyk Prins Eugenius meende te moeten wyken, bragt hy zyne gekwetiten aan b«ord der Vloot, die eerlang de kusten van P 4 P«£  43 GESCHIEDENIS der Porvence verliet, om naar huis te keeren. Doch ook hier fcheen het ongeluk den Engelfchen Admiraal Shovel te vervolgen, dewyl hy by de Sorlings op eene blinde klip verviel, en met al zyn volk aldaar te gronde ging. Met dit alles was deeze tocht niet geheel onnut voor de Bondgenooten , dewyl zy door denzelven den Franfchen eene zeer aanmerkelyke fchade aanbragten, door het vernielen van acht zwaare Oorlogfchepen, en het verbranden van meer dan honderd en zestig huizen , en magazynen. Terwyl de Vyand teffens genoodzaakt wierd, zo veel volk uit Spanje en Duitschland te huis te ontbieden, dat hunne legers aldaar niet meer aanvallender wyze konden te werk gaan: 't geen inzonderheid den Hertog van Orleans verhinderde, om in Spanje zo veel gebruik van de overwinning van Almanza te maaken, als denkelyk anderzins zoude zyn gebeurd. Ter zee was geduurende dit jaar niet veel van belang verricht, behalven dat eenige Franfche Zeevoogden den Engelfchen en Hollanders veel nadeel toebragten met hunne kaaperyen. Het begin van het volgend jaar was aanmerkelyk door eene pooging van den Pretendent, om met behulp van het Franfche Hof zyne verloorene Ryken te bemagtigen. Tot bevordering van dat oogmerk hadden de Franfchen eene geheime  TEGENWOORDIGE EEUW. 4* heime briefwisfeling begonnen aan het Engelfche Hof, over welke William Gregg, Klerk ter Secretarye, in hegtenis genomen , en ter dood wierd gebragt ; terwyl de Secretaris van Staat, Robert Harlei, fchoon anderzins diep in de gunst der Koninginne ftaande, als verdagt van hier mede de hand toe te hebben geleend, genoodzaakt wierd zyn ampt neder te leggen. Wat laatei ontdekte men, dat Koning Lodewyk beflooten had, den zogenaamden Prins van Walles met een leger naar Schotland te doen overlleeken, in vertrouwen, dat het hem in dat Ryk, alwaar veele misnoegden waren, niet ongemakkelyk zoude vallen, een grootcn aanhang te bekomen. Ten dien einde begaf zich de Pretendent , onder den naam van Ridder van St. Joris, in Lentemaand van dit jaar naar Duinkerken, onderfteund, zo men meent, met pen. ningen, ten zynen behoeve door den Paus verzameld: terwyl aldaar door de Franfchen eene vloot wierdt uitgerust, en een aantal Land-troepen verzameld, om eerlang, met den Pretendent aan 't hoofd, naar Schotland te worden overgevoerd. Doch de Engelfche en Hollandfche Regeering, weinig zin hebbende in den voorgenomen tocht der Franfchen, bragt eene vloot in Zee, die den Franfchen het uitloopen een tyd lang belette; 't geen echter, na dat de Engelfche Admiraal Bing met zyne fchepen , weder was C 5 &  GESCHIEDENIS der afgetrokken, gefchiedde, hoewel met weinig geluk, dewyl de Franfchen door een zo geweldigen ftorm wierden overvallen, dat zy met groote fchade binnen Duinkerken moesten wederkeeren. Terwyl eenige hunner fchepen, door de Engelfchen aangetast, noch daarenboven reddeloos wierden gefchooten, 't geen den gantfchen toeleg in rook deed verdwynen. Ondertusfchen had de voorfpoed des afgeloo* pen jaars den Franfchen groote hoop gegeeven, om, geduurende dit volgende , hunne zaaken geheel te herftelien. Zy verzamelden ten dien einde een ontzachelyk leger in de Nederlanden, 'c geen door den Hertog van Bourgondie, des Konings Kleinzoon, wierd aangevoerd; terwyl de Keurvorst van Beijeren het oppergezag zoude voeren aan den Rhyn, en Villeroi in het Dauphiné. Het leger der Bondgenooten wierd daarentegen in de Nederlanden verzameld by Brusfel, onder het oppergezag van den Hertog van Marlborough , en was binnen korten tydfterk genoeg om zich, tegen over den vyand, in het Henegouwfche te legeren. Ondertusfchen hadden de Bondgenooten ten dien einde veele hunner vestingen moeten ontblooten van hunne bezettingen, waar van de Franfchen een fneedig gebruik wisten te maaken, met in alïeryl een grooten hoop volks naar Gent en Brugge te doen trekken, en dus deeze plaatzen zonder flag of  TEGENWOORDIGE EEUW. 43 of floot te vermeesteren. Hierop eischten de Franfchen insgelyks de overgave van Damme en Plasfendale, doch aldaar wierden zy afgeweezen. Terwyl het leger van Marlborough, verfterkt met dat van Eugenius, 't welk van den overkant des Moezeis was gekomen, den vyand te gemoet trok, om hem flag te leveren. De vyandelyke legers ontmoetten eikanderen by Oudenaarde, en leverden aldaar een algemeenen Veldflag, die ten nadeele der Franfchen eindigde , en dezelven noodzaakte in haast naar Gert te rug te trekken, en zich achter de vaart tusfchen Gent en Brugge te verfterken ; alwaar de Bondgenooten geen kans zagen dezelve met eenig voordeel aan te tasten. Hier door lag het platte land van Fransch • Vlaanderen , en dat der nabuurige Gewesten, voor het overwinnend leger open; zo dat hetzelve zelfs tot in Picardye ftroop.e. De Franfchen daarentegen bemagtigden de linien by Biervliec, en pionderden het land van Cadzandc op eene deerlyke wyze. De Keizerfchen , hun voordeel willende doen met de behaalde overwinning by Oudenaarde, floegen het beleg voor de fterke vesting van Rysfel, welke door Bouflers op eene uianuntende wyze wierd verdedigd. Des niettegenftaande wierden de Belegerden tot de overgave gedwongen in Wynmaand: doch hst Kasteel hield het tot in  44 GESCHIEDENIS der. ïn Wintermaand. Toen de Stad reeds over was, deeden de Franfchen noch fterke pooiingen om het Kasteel te behouden, ten welken einde zich onder anderen de Keurvorst van Beijeren met zyn leger naar Brusfd begaf, om die ftad te belegeren. Doch het gros des legers der Bondgenooten brak toen op van Rysfel, en legerde zich by Oudenaarde , 't geen den Keurvorst van zyne onderneeming deed afzien. Eerlang betrok het Franfche leger de Winterkwartieren; waar van de Bondgenooten gebruik maakten om het beleg te liaan voor Gent, welke ftad op den laatflen dag deezes jaars by verdrag wierd veroverd; 't geen ten gevolge had, dat de vyandelyke bezettingen uit Brugge en Leffinghem insgelyks verliepen. Grootelyks liep dus het geluk des Oorlogs den Bondgenooten in dit jaar mede, in de Nederlanden. Doch aan den Rhynkant wierd niet veel van belang verricht; dewyl de legers van weerkanten beide verzwakt zynde, men den tyd fpilde, met het heen en weder trekken, zonder tot een gevegt te komen. In Italië hadden de Keizerfchen met hunne Bondgenooten insgelyks het krygsgeluk te baat. Want na dat de Hertog van Savoie, door het {legt weder, een tyd lang was verhinderd geweest om in het veld te verfchynen, verkloekte hy den Franfchen Veldmaarfchalk, door een onverwagten tocht  TE GE NWOORDIGE EEUW. 45 tocht naar het Dauphiné , en veroverde aldaar, behalven eenige plaatzen van minder gewigt, Feneftrelles, eene vesting, die door de Franfchen, na het verliepen van Pignerol, geweldig was verfterkt. Wat laater wierd ook Paus Clemens de XI, die anderzins geoordeeld wierd de Franfche party aan te kleeven, door de overwinnaars genoodzaakt den Oostenrykfchen Aarts - Hertog, als den wettigen Koning van Spanje te erkennen, en hem met het Napelfche Koningryk te beleenen. In Spanje waren de Keizerfchen minder beftand tegen den Hertog vanOrleans, die hen onder anderen Tortofa ontweldigde. Doch daarentegen waren de Engelfchen in de Middellandfche Zee zeer voorfpoedig : dewyl hun vlootvoogd John Lake, zyne benden op Sardinië hebbende ontfcheept, de hoofdftad van dat Eiland Cagliari eerlang veroverde, waarop zich het geheele Eiland aan Koning Karei onderwierp. Wat laater hadden de Engel* fchen noch bet geluk om zich meester te maar ken van het Eiland Minorka. Tot de behaalde overwinningen der Bondgenooten had niet weinig toegebragt de jonge Prins van Oranje en Nasfau, die door zyn dapper voorbeeld een ieder aanmoedigde, en by alle gelegenheden mede vooraan was in de gevégten. Deeze Vorst, den daar toe bepaalden ouderdom thans  46* GESCHIEDENIS der thans hebbende bereikt, aanvaardde in dit jaar het Erfftadhcuderfchap van Groningen en Ommelanden : by welke gelegenheid hevige gefchillen ontftonden over het Berichtfchrift, 't geen men den Prinfe zoude geeven. Die van Groningen wilden het zelve .gefield hebben geheel op den ouden voet, doch de Ommelanders begeerden eene merkelyke verandering, en wilden voornaamelyk dat artikel hebben uitgefchraapt, volgens het welk de Stadhouder voor deezen het Voorzitterfchap had bekleed, in een Collegie van acht Heeren, die jaarlyks benoemd wierden, om over de wettigheid der verkooren Volmagten te oordeelen. De laatstgemelden wilden de beëediging des nieuwen Stadhouders hebben uitgefteld, tot dat dit gefchil zoude zyn vereffend: doch een groote toeloop van Ommelander Boeren noodzaakte de Heeren met de zaak voort te vaaren, hoewel onder protest der Landkwartieren. Deeze zogten eerlang heul byde Bondgenooten, en vooral by de Hollanders, die hun allen mogelyken byfland beloofden, en-ook zo wel hun woord hielden, dat Z. Hoogheid zich aan de fchikkingen der Ommelan« der Heeren moest onderwerpen. Niet lang daarna trad de Prins in huwelyk met de Prinfesfe Maria Louifa, dochter des Landgraaven van Hesfen - Kasfel: wier afbeelding, fchoon eerst in meer ge-    TEGENWOORDIGE EEUW. 47 gevorderden ouderdom vervaardigd, wy hier nevens voegen. De geleedene nadeelen van den verloopen Veldtocht deeden den Franfchen thans weder hellen naar den vrede, van welken de Hollanders ook geenzins afkeerig waren, van wege de groote kosten en den fteeds onzekeren uit (lag van den Oorlog. Te meer , daar de Franfchen thans met voorfhgen voor den dag kwamen, die voor den Staat zeer gunflig waren. Zy wilden naamelyk Spanje en Oostenryk den Aarts - Hertoge laaren , mits dat Napels en Sicilië, benevens Sardinië en de Spaanfche plaatzen van Toscane, kwamen aan Philips , waarna zy den Staaten in hunne verdere eifchen zo veel mogelyk zouden voldoen. Had toen de Staat moeds en magts genoeg gehad, om zich van zyne Bondgenooten te ontflaan, wy zouden een allervoordeeligften vrede hebben kun«' nen fluiten. Doch Oostenryk, fchoon het by de uitkomst der zaaken veel minder voordeel behaalde, was hier toen geenzins mede te vrede. De Engelfchen waren insgelyks zeer tegen het aanbod der Franfchen, denkelyk ook, om dat door het zelve aan te neemen, de magt der Hoilanderen, dien dan het meerendeci der Spaanfche Nederlanden te beurt gevallen zoude zyn, huns oordeels te groot zoude worden. Daarenboven dachten veelen, dat niemand meer tot het verwerpen des vredes had toe-  48 GESCHIEDENIS dek toegebragt, dan Marlborough, die, zo men zeide, grooren zin had in bet Gouverneur Generaalfchap der Spaanfche Nederlanden, hem, zo men wil, door Koning Karei toegezegd, zo hy daar eens Heer van mogt worden. Welk laatfte echter door den Veldheer wierd ontkend. Ondertusfchen wierd in 's Haage eene Vergadering belegd tot het fluiten des Vredes, op welke de Minister der Buitenlandfche zaaken, de Markgraaf de Torci , verfcheen , met genoegzaame volmagt tot het fluiten van een voor Frankryk zeer vernederenden vrede. Doch de Bondgenooten, thans de befcheidenheid te buiten gaande, eischten zaaken, die Frankryk met geen mogelykheid kon inwilligen, met naame , dat de Koning zelf zynen Kleinzoon zoude noodzaaken, om alle deelen der Spaanfche Monarchie aan zyn Mededinger in te ruimen. De Torci zulke eifchen niet kunnende tekenen, deed een keer naar Verfailles, alwaar devoorflagen der Bondgenooten, als buitenfpoorig, wierden afgekeurd. Inzonderheid verzette zich de Dauphin tegen het onttroonen van den Spaanfchen Koning, zyn Zoon: terwyl de Franfche Monarch, na de gevoelens van zyn Raad te hebben ingenomen, befloot, dat men noch eene uiterfte pooging met de wapenen moest doen, om een beteren vrede te verkrygen, te meerdaar de Bondgenooten, behalven hun eisch omtrent de Spaanfche opvolging»  TEGENWOORDIGE EEUW. 4? ging, noch vorderden het flegten der fterkfte grensvestingen aan den kant van Duitschland en Italië. Straks keerden de voornaame Krygsbevelhebbers, die, in de afwagting van een naby zynden vrede , ten Hove waren verfcheenen, weder naai" hunne posten, en overal wierden zulke ernllige toerustingen gemaakt, dat de Franfchen zich vlei* den, dat zy den Dondgenooten, en vooral den Hollanderen , de' hardheid hunner eifchen zouden doen berouwen. Doch de uitkomst toonde dat die tyden noch niet gekomen waren. Straks na het afbreeken der Vredehandeling, verfcheenen de Bondgenooten met eene zo aanzienelyke magt in het veld, dat de Franfchen hun het beleg van Doornik niet konden beletten, welke ftad zy in het laatst van Zomermaand berenden, en tegen het einde van de volgende maand wegnamen ; terwyl de Prins van Oranje St. Amand, en naderhand Mortagne, veroverde. De Franfchen hadden zich daarentegen begraaven in de vlakte van Lens, en veroverden eerlang Wurneton, doch wierden gedwongen die plaats weder te verlaaten. Na het inneemen van Doornik, beraamde men de voorwaarden, op welke het Kasteel zich mede zoude kunnen overgeeven: doch dezelve wierden te Verfailles afgekeurd; ten zy men zich tot een algemeenen ftilfiand van wapenen in de Nederlanden, tot den vyfden van D Herfst-  go GESCHIEDENIS der Herfstmaand, wilde verbinden, 't geen door de Bondgenooten wierd afgeflagen. Toen wierd het kasteel met groot geweld aangetast, en op den vyfden van Herfstmaand veroverd. Kort daarop wierd St. Guilain ftormenderhand door de Bondgenooten bemagtigd, en ftraks Mons ingeflooten. Doch teffens was het Keizerlyk leger, 't geen de belegering moest dekken, gekomen in de nabyheid van Malplaquet, achter welk Dorp de Franfchen zeer zwaar begraaven lagen , zo dat het vry vermetel fcheen, hen aldaar aan te tasten. Dit weerhield echter de aanvoerders des legers der Bondgenooten, die thans fteeds gewoon waren te overwinnen, niet van den aanval, die op eene plaats met maatig , doch op eene andere, na veel bloedvergietens, met een volko» men goed gevolg wierd ondernomen. Waarop de Franfchen de wyk moesten neemen naar de naaste Steden die noch in hunne magt waren. Ondertusfchen wierd in deezen flag, den Moedigden dien men noch had geleverd, de zege zeer duur betaald * dewyl de overwinnaars daar ruim vyfduizend hunner beste Soldaaten lieten zitten, 't geen onder 't gemeen geen gering gemor veroorzaakte. De Bondgenooten thans de handen geheel ruim hebbende, zetten het beleg van Bergen met grooten yver voort, onder aanvoering des Prinfen van Oranje, die de bezetting in het  TEGENWOORDIGE EEUW. 51 het midden van Wynmaand tot de overgave noodzaakte. In Duitschland was de Veldtocht minder voordeelig, door de zwakheid van het leger der Bond-; genooten aan den Rhyn; 'c geen den Franfchen zelfs eerlang gelegenheid gaf, om over dien vloed te trekken, en op den Duitfchen bodem te ftroopen. Ondertusfchen trok de Keurvorst van Hanover, na dat hy het oppergezag over het nu eenigzins verfterkte leger had aanvaard, hen tegen, en noodzaakte hen den vloed weder over te trekken , en achter hunne verfchanfingen eene fchuiiplaats re zoeken. De Duitfchers, wat laater den Rhyn mede overtrekkende, begonnen toen een inval in het Franfche Comté. Doch de Franfchen tastten dit legertje ïn 't laatst van Oogstmaand zo geweldig aan, dat hetzelve genoodzaakt wierd nogmaal over den Rhyn te trekken, en tot aan Fryburg te wyken. Op de Italiaanfche grenzen wierd in dit jaar weinig van belang verricht, doch in Spanje, en op de grenzen van Portugal, begunftigde het geluk de Franfchen noch by aanhoudenheid. In het begin van den Veldtocht gelukte het hun hier Mikante te veroveren; na dat die ftad reeds eenige maanden door hun leger was geblokkeerd geweest. De Engelfche Admiraal Stanhope lag hier wel met een fterk Esquader D a om  5s GESCHIEDENIS der. om de flad van den zeekant te dekken, doch het was hem onmogelyk het verlies derzelve voor te komen. Niet lang daarna leverde de Generaal Galwai den Franfchen en Spanjaarden, die door den Markgrave de Rai wierden aangevoerd, flag op de grenzen van Portugal, alwaar de laatften de overhand behielden. Ondertusfchen hoopte de Generaal Stanhope, dit verlies in Oogstmaand eenigzins te vergoeden, door een aanflag op Kadix, welke ftad hy by verrasfing trachtte weg te neemen. Doch ook deeze toeleg liep te niet, dewyl het volk, 't welk tot denzei ven uit Engeland verwagt wierd, door de aanhoudende tegenwinden, belet wierd op zyn tyd aan te komen. In Catalonie kwamen de vyandelyke legers ook twee maaien aan eikanderen, doch zonder een veel beflisfenden uitflag. Voor het eindigen van den Veldtocht gelukte het echter den Grave van Starrenberg de ftad Balaquer weg te neemen. Tot meerder bevestiging der overeenkomften tusfchen Groot - Brittannie en den Vereenigden Staat, 'kwam men-in dit jaar 1709 overeen over •het fluiten van een nieuw verbond; waar by de Hollanders den Engelfchen toezeiden, het handhaaven der Tegenwoordige Regeering, met beïofte dat, by het fluiten van den vrede, de dingen dus zouden worden beleid, dat de Franfchen insgelyks Konin- ginne  TEGENWOORDIGE EEUW. 53 ginne Anna erkennen, en den Pretendent uit hun Ryk zouden doen gaan. Daarentegen wierden den Staaten genoegzaam alle fterke plaatzen der Spaanfche en Franfche Nederlanden, zo die men reeds had, als die men noch zoude kunnen bemagtigen, toegezegd, om hen tot eene barrière tegen Frankryk te dienen: terwyl hun noch daar te boven de volle Souvereiniceit over Opper - Gelderland en een deel van Spaansch - Vlaanderen wierd beloofd. Veelen in Engeland was dit verbond tegen den zin, als huns oordeels den Hcllanderen te voordeelig. Ook wilde men dat Marlborough en Burggraaf Towshend in het fluiten van deeze overeenkomst hunne magt waren te buiten gegaan. Dan dewyl dezelve eerlang door de Koninginne wierd bevestigd, had men *er niet veel tegen in te brengen. Met dit alles wierden de hier by beraamde fchikkingen meerendeel nooit ten uitvoer gebragt: dewyl de niet lang daarna beginnende verwisfeling van het Engelsch Ministerie de zaaken geheel van gedaante deed veranderen. Ondertusfchen deeden de Franfchen weder poogingen om den vrede te bewerken, welken de Bondgenooten thans naar hun zin zouden hebben kunnen bekomen, zo zy maar Sicilië en Sardinië aan den Hertog van Anjou hadden willen afftaan; in welk geval de Franfche KoD 3 rang  54 GESCHIEDENIS der ning niet alleen beloofde, hem allen onderftand te onttrekken, raasr zelfs eene aanmerkelyke fomrae aanbood, waar voor hy te- Amfterdam verzekering wilde geeven, van welke de Bondgenooten gebruik zouden kunnen maaken, om den Franfchen Prins uit Spanje te doen verhuizen. Doch de Oosten rykers wilden niet hooren van eene verkorting der Spaanfche Monarchie, en wilden den Franfchen Koning volflrekt dwingen, om zelf zyrfen Kleinzoon te verjaagen; tot welke haatelyke voorwaarde hy niet te krygen was. De Wighs , die in het Engeisch Parlement en Cabinet thans noch de meerderheid hadden , ftemden yverig voor dezelfde maatregelen; waarby zich de meefte der Nederlandfche Gewesten voegden , fchoon 'er eenige waren , met naame Utrecht, die gaarne meerder gemaatigdheid zouden hebben gezien, en eene flegte uitkomst tier al te onmaatige eifchen voorfpelden. Dewyl men het ondertusfchen in de meeste artikelen eens was, befloot men, in het begin van 1710, eene vergadering tot herftel des vredes binnen Geertruidenbers; te openen. Dan dewyl men de gezegde zwaarigheden aldaar niet kon vereffenen, wierd de "vredehandel in het laatst van Hooimaand we. der afgebroken. Ondertusfchen behaagde de yver der Staaten van de Vereenigde Gewesten voor de Oostenrykfche belangen, zo wel te Wee- nen,  TEGENWOORDIGE EEUW. 55 nen, dat men aldaar beïloot hun den titel van . Hoog - Moogende Heeren te geeven, 't geen men tot hier toe nooit had willen doen. Met dit alles hadden de Oostenrykers eerlang reden zich niet weinig over hunne te groote begeerlykheid ce beklaagen. Terwyl men te Geertruidenberg bezig was met het handelen over den vrede, wierd door de Bondgenooten de Veldtocht in de Nederlanden geopend. Naauwelyks hadden zy hun leger verzameld by Doornik, of een gedeelte van de bezetting dier Stad maakte zich, onder Albemarle, meester van het Kasteel van Montagne, het geen dien Veldheer echter wat laater weder wierd ontweldigd. Doch hy vermeesterde die fterkte op nieuw, en hield haar in , door middel eener fterke bezetting. Tot hier toe hadden de Franfchen hun meeste magt verzameld gehad in de nabuurfchap van Douai ,■ doch de Hertog van Marlborough nam eene zodanige plaatzing met zyn leger, dat de vyand, zich hier niet langer veilig oordetlende, de wyk nam tot geheel by Kameryk. Hier door bekwamen, de Bondgenooten gelegenheid om die ftad te belegeren , 't geen door den Prinfe van Anhak Desfau wierd ondernomen, in het begin van Bloeimaand. De ■belegerden gedroegen zich zeer dapper, en vermoeiden de aanvallers niet weinig door herD 4 haalde  S5 GESCHIEDENIS oer haalde uitvallen. In welke zy wel meermaalen ,. onder het bevel van den Prinfe Van Oranje, met groot verlies wierden afgeweezen; doch hier door wierd echter de arbeid der aanvallers zodanig verhinderd, dat zy eerst in het midden van Zomermaand tot den bedekten weg konden naderen. De Franfche Veldheer Villars deed ook groote moeite om de belegering te doen opflaan; maar de Bondgenooten hadden zich zo wel gevestigd, dat hy geen aanval durfde onderneemen. Eerlang waagden de aanvallers een algemeenen Itorm , die dapperlyk wierd afgeflagen. Devyyl echter de belegerden zagen, dat hunne omftandighedeh allengs bedenkelyker wierden , gaven zy de Stad over, by een eerlyk verdrag, in het laatst van Zomermaand. Gaarne zouden de Bondgenooten toen het baleg hebben geflagen voor Atrecht. Doch Villars plaatfte zich zodanig tusfchen deeze Stad en Miramont, dat men geen kans zag om daar wel in te flaagen. Toen wierd beflooten tot het beleg van Bethune, welke ftad zich eerlang moest overgèeven , gelyk ook St. Venant en Aire: zonder dat de Franfchen , hoewel allengs merkelyk verfterkt, het waagen durfden op hunne vyanden aan te vallen. De overige onderneemingen der Franfchen in deezen oord vielen ook zeer ongunftfg uit; want toen de Ridder van Luxemburg tegen het einde van Herfstmaand het Fort de Scarpe,  TEGENWOORDIGE EEUW. 57 Scarpe , behoorende tot Douai , wilde verrasfen, wierd hy ontdekt en met verlies afgeweezen. De Parcyganger des Moulens, gefrerkt met den Burgemeester van de Ven, was niet gelukkiger in zynen aanllag op Leuven: dewyl de in de wapenen verfcheenen Burgery de Franfchen zo wel ontving, dat zy ras onverrichter zaake moesten vertrekken. In de Nederlanden hadden dus de Bondgenooten gelukkiglyk, geduurende die jaar, geoorloogd. Doch in Duitschland wierd niets van belang uitgevoerd, van wegen de magteloosheid der wederzydfche legers. De Hmoverfche Keurvorst, die tot hier toe het leger der Bondgenooten gebooden had, kreeg daar thans verdriet in, dewyl men hem niet behoorlyk voorzag om iets van belang te verrichten. Hy nam hierom zyn affcheid , en wierd in het oppergebied opgevolgd door den Graave van Gronsveld. In Piemont wierd insgelyks de Veldtocht zonder gewigtige gebeurtenisfen gefleeten. De Graaf Thaun zocht wel een inval te doen in het Dauphiné; doch kon weinig verrïgten, dan de zich fa het Zuiden van Frankryk bevindende benden op te houden, en dezelve te beletten om zich naar Spanje , ter onderfteuning van Philips, te begeeven. De Engelfchen deeden ook eene pooging om zich op de Zuidelyke kusten van Frankryk D 5 te  58 GESCHIEDENIS ns te vestigen, en verfcheenen ten dien einde, in Hooimaand, met zesentwintig Oorlogfchepen, en eene groote menigte van kleinere Vaartuigen, op de kusten van Languedok. Ondertusfchen was deeza onderneeming van weinig gevolg, dewyl de bewooners der kusten, van welken men, als meerendeel in hun hart Hervormden zynde, een opftand had verwagt, zich ftil hielden. Zy zonden ook eerlang by Cette een Languedokfchen h del man, de Sasfan genoemd, aan land: doch, dewyl deeze ook niets kon uitvoeren, vertrokken de Engelfchen onverrichter zaake. In Spanje ging daarentegen in het begin van den Veldtocht den Bondgenooten alles voor den wind, dewyl, de beide Koningen eikanderen, in Hooimaand, by Almanara heb. bende flag geleverd, Philips het veld aan den vyand moest overlaaten. Wat laater behaalde Philips wel eenig voordeel by Penelva, doch leed daarentegen, kort daar op, by Saragosfa, eene zo geweldige nederlaag, dat hy naar Valladolii week, en zyne Hoofdftad aan Karei moest laaten, die aldaar eerlang zyne openbaare intreede deed. Ondertusfchen veranderde de toelhnd der zaaken in Spanje, noch in dit jaar , geheel van gedaante, door het beleid van den Hertog van Vcndöme, die door den Franfchen Monarch, met eene groote verfterking van troe* pen,  TEGENWOORDIGE EEUW. 59 pen, aan zyn Kleinzoon ter hulpe wierd gezonden. Geheel Spanje verlangde deezen Generaal, en Philips oordeelde hem alleen bekwaam om zyne geleedene verliezen te herftellen. Voorheen had ü die Veldheer een grooten roem in Italië behaald, en zyn nederlaag .in Vlaanderen had denselven ïn de oogen der s Spanjaarden niet verduisterd. Zyn vriendelykheid , zyn mildheid, die dikwyls zelfs verkwistende was, en zyn liefde voor het Krygsvolk, wonnen alle harten. Zo ras Vendöme in Spanje was gekomen , booden zich van alle kanten benden vrywilligers aan, en zyn gemeenzaamheid werkte ten voordeele van Philips zo veel, als een geheel leger zoude hebben kun. nen doen. Een ieder beyverde zich om dien geliefden Veldheer by te ftaan, en 'er wierden van alle kanten zulke aanzienelyke gefchenken gedaan , dat Philips, naauwelyks drie maanden na den ongelukkigen flag van Sarogosfa, weder met een leger te voorfchyn kwam, 't geen zyn mededinger noodzaakte Madrid te verhaten: terwyl dezelve, zo zyne Bondgenooten hem behoor ïyk hadden onderfteund, tyds genoeg zoude hebben gehad, om zich volkomen op den throon te bevestigen. Naauwelyks had Philips daarop wederbezit van zyn Hoofdfhd genoomen, of Vendoms verpligtte het leger der Oostenrykfche Partve naar den kant van Portugal te wyken. Voorts  60 GESCHIEDENIS der Voorts trok hy, zyne vyanden fteeis op de hielen volgende , over den Taag, en nam binnen Brihequa den Engelfchen Generaal Stanhope met vyfduizend man gevangen. Den volgenden dag leverde hy den Generaal Starrenberg Ihg, by Villa Viciofa, alwaar Philips zelf de rechter en Vendöme de linker vleugel gebood. Lang en hardnekkig wierd hier gevogten : doch eindelyk verklaarde zich de overwinning voor Philips. De Bondgenooten hadden zich intusfchen zeer dapper gekweeten. Maar hun linker, vleugel wierd genoegzaam vernield, en de rechter , fchoon dezelve vogt met een onverfchrokken moed , en een vry goeden aftocht maakte, was echter niet in ftaat om 't verlies van gefchut en bagagie te verhindereu. Het gevolg van deeza groote nederlaag was, dat Vendöme de Bondgenooten noodzaakte onder het gefchut van Barcelona hun befcherming te zoeken, en ge. heel Spanje, Catalonie alleen uitgezonderd, aan Philips te laaten. Hoe zeer de zaaken der Franfchen en der Franscbgezinde Spanjaarden, door de behaalde voordeden in Spanje, eene meerder gunftige gedaante aannamen-, zo wierden dezelve noch meer bevorderd door de onverwagte omwenteling van het Staatsbeftuur in Engeland, die eindelyk eene geheels omkeering der aldaar thans aan-  TEGENWOORDIGE EEUW. 61 aangenomen maatregelen veroorzaakte, enden Franfchen na zo veeie verliezen eenen vrede bezorgde, dien zy na het einde van een voorfpoedigen Oorlog naauwelyks voordeeliger zouden hebben kunnen wenfchen. Hier toe liepen verfcheiden oorzaaken te zamen. De Oorlog was zo kostbaar, dat alleen het getal en de grootheid der overwinningen het Engelfche volk den moed deeden behouden. Doch toen Philips in 1711 zulke onverwagte overwinningen behaalde, begonnen veelen te begrypen, dat het ontthroonen van denzelven zo gemakkelyk niet zoude toegaan, als men zich wel had ingebeeld: 't geen hen een tegenzin deed op. vatten tegen een zo kostbaaren Oorlog, waar van men voor Engeland tot hier geen nut kon vooruitzien. Hier kwamen by de (leeds aanhoudende woelingen der Wighs en Torys tegen clkande» ren , welke laatfte hemel en aarde bewoogen, om de Wighs, die thans op het kusfen zaten, van daar te verdry ven, ten welken einde zy de kosten en nadeelen van den tegenwoordigen oorlog, die door hunne partyen wierd befiuurd en gaande gehouden, met de zwartfte kleuren afmaalden. Ondertusfchen bezaten tot -hier toe Marlborough en zyne Gemaalin een onbepaald vermogen op de Koninginne. Deeze Hertogin regeerde Koninginne Anna volkomen, en kon daar * door  Ci GESCHIEDENIS der door alles verkrygen, wat de Veldheer begeerde. Beide waren zy daar te boven ten naauwften vereenigd met den Thefaurier Godolphin, een man van eene zeer diepe Staatkunde, en die een byna onbe» paalden invloed had op de Hoven der Bondgenooten. Zo lang derhalven deeze fchakel ongebroken bleef, was 'er voor de tegenparty geen de minfte kans om eene verandering te bewerken. .Doch dezelve brak, toen men 'er het minst om dagt, door de gierigheid van den Hertog, en de ontydige hoogmoed der Hertoginne. Had Marlborough zynen trek tot het verzamelen van fchatten kunnen maatigen, en was zyne Gemaalin vergenoegd geweest met aan Anna die behoorlyke beleefdheid te betoonen, die zy haarer Koninginne verfchuldigd was, niets zoude gemakkelyker grweest zyn, dan haar te houden in dien ftaat vdn Ihavernye, tot welken men haar had gebragt. Doch eenige paaren handfchoenen van een byzonder maakzel, welke de Hertoginne aan haare Meesteresfe weigerde over te doen, en het moedwillig ftorten van een glas water over het kleed van Mevrouw Masham , welke dieper by de Koninginne in gunst begon te komen dan de yverzuchtige Hertogin kon verdraagen, deeden den geheelen toeftand -van Europa in een oogenblik veranderen. De Koningin nam het gebeurde kwalyk: de Hertogin yer*  TEGENWOORDIGE EEUW. 63 vermeerderde haare fout door een onvoorzichtig briefje, en derzelver ongenade by de Monarchin was daar van het gevolg.' Had de Hertogin, door weder aan het Hof te verfchynen, haaren misdag getracht te herdellen, zulks zoude haar mogelyk noch zyn gelukt. Doch zy verfcheen niet weder ten Ilove. Waar door het Mevrouw Mashara niet bezwaarlyk viel , het gemoed der Monarchinne geheel van haare oude gundelinge te vervreemden , en volkomen haare plaats in te neemen. Hier kwam by, dat , zy als eene gunst van de Koninginne gevraagd hebbende de begeeving van een opendaand Regiment, voor haaren Broeder , Marlborough zich daar tegen verzette, met meer reden dan wel voorzichtigheid; hoewel zonder uitwerking, dewyl het Regiment echter wierd begeeven aan denzelven. Dit diet alle de Wighs tegen de borst, en bewerkte een voordel by het Parlement, om de Koninginne te verzoeken , dat zy haare nieuwe gundelinge van het Hof deed vertrekken. Van alle deeze onvoorzichtige flappen maakte de Heer Harley, een der voornaamde Torys, een fneedig gebruik, om zich in te dringen in het vertrouwen der Staat-Dame, en dus vervolgens ook in dat der Koninginne. Hy fchilderde by Mevrouw Masham, met de haatelykde kleuren, de ondankbaarheid van het gellagt van Cur«  d4 GESCHIEDENIS der Curchill, 't geen een volftrekte Meesterfchap over het Hof fcheen te beoogen, en teffens het fchadeljke van den tegenwoordigen onnutten Oorlog , die noch vooreerst geen einde fcheen te zullen neemen ; dewyl zulks ftreed tegen het belang der tegenwoordige Staatsdienaars. De Koningin hem op aanftaan van haare Gunftelinge, in een afgezonderd gehoor, over deeze en meer andere zaaken hebbende gefproken, nam zo veel genoegen in hem, dat zy befloot hem met haar vertrouwen te beguniligen. Eene preek van zekeren Geestdryver genoemd Sacheverell bragt de Wighs insgelyks veel nadeel toe ; niet zo zeer door de leer der lydelyke gehoorzaamheid aan de bevelen der oppervorilen, daar by aangedrongen, dan wel door de onvoorzichtigheid van het tegenwoordig ftaatsbeftuur, in het vervolgen van dien Dweepzieken Leeraar,* waar uit de thans opkomende Factie der Torys gelegenheid nam, om de Wighs ten Hove ten «rgflen af te maaien, en de Koninginne diets te maaken, dat het oogmerk van het vervolgen van dien Prediker alleen ftrekte om het gezag der Koninginne te verminderen. Deeze en diergelyke flinkfche Oorblaazingen van Harley bewoogen ' eindelyk de Koninginne, om den Thefaurier Go. dolphin van zyn ampt te verlaaten, en hetzelve aan eene commisfie te geeven, by welke Harley aan  TEGENWOORDIGE EEUW. 65 aan het hoofd was. Saint - Jean wierd hierop tot Secretaris van Staat aangelteld, en alle andere ministerieele posten insgelyks met Torys , in de plaats der afgedankte Wighs, aangevuld. Niemand bleef eindelyk van de nu in ongenade ver* vallene party in het'beltuur, behalven alieen de Generaal Marlborough. Doch deezen durfde men vooreerst niet van de hand zenden, dewyl men tot dus verre van Frankryk niet verzekerd was, te meer, daar hy het volkomen vertrouwen bezat van de Hollanders en van de overige bondgenooten. In Holland was men intusfehen niet weinig verbaasd en geftoord over eene zo onverwagte omwenteling aan het Groot-Brittannifche Hof, door welke de klem der regeering nu gekomen was in handen van lieden, die verdacht waren van te heulen mee de Jacobiten. Om hier in te voorzien, lieten de nieuwe Staatsdienaars, zo wel als de Koningin, in 's Haage de fterkfte betuigingen doen, dat zy zich volkomen by de genomene maatregelen zou. den houden, en den oorlog fterker dan ooit doorzetten. Ondertusfchen hadden deeze nieuwe Regenten niets minder in den zin, dan het voortzetten van den oorlog op den tegenwoordigen voet. Waarom zy, zo ras hun nieuwjezag genoeg bevestigd fcheen, eene geheime Vredesonderhandeling begonnen met het Franfche Hof. Hier toe maakten zy gebruik ë van  66 GESCHIEDENIS dbr van een Franschman, Gaultier genoemd, dien de Franfche Gezant te Londen, by het uitbarften van den oorlog, had achter geiaaten, om een oog in het zeil te houden op de aldaar voorkomende gebeurtenisfen , en 'er met de vereischte behoedzaamheid kennis van te geeven aan het Fran*. fche Hof, zodra hy iets .mogt ontdekken, 't geen den Franfchen van nut kon zyn. Deezen zelfden Franfchen Spion zond men thans met eene geheime Commisfie van Londen naarParys, om aldaar te verneemen, op hoedanig een voet men den vrede zoude kunnen fluiten, zonder de eer en veiligheid van Engeland en haare Bondgenooten te opentlyk in de waagfchaal te ftellen. Waarom men van Frankryk Heilig eischte het bezit van Gibraltar en Port Mahon, tot beveiliging van den Engelfchen Koophandel en Zeevaart, benevens eene barrière voor de Hollan* ders in de Spaanfche Nederlanden, en een klein deel'der Spaanfche Succesfie voor het Huis van Oostenryk : over welke artikelen men eikanderen ras zo naby kwam, dat 'er weinig aan fcheen te ontbreeken, om preliminaire artikelen van vrede te fluiten Niet weinig wierd deeze onderhandeling bevorderd door den dood van den Roomfchen Keizer, Jofeph den Eerften, waar door de Keizerlyke Kroon kwam op het hoofd van Karei, dien de Bondgenooten met geweld wilden dringen in de Spaanfche opvolging. Veele lieden van doorzicht be>  TEGENWOORDIGE EEUW. 6> begreepen immers thars, dat het niet minder gevaarlyk zoude zyn, de geheele magt van Spanje te brengen in het Oostenrykfche'Huis, dan dezelve te vereenigen met de Franfche Monarchie ; tot verhoeding van welke laatfte gebeurtenis men nu zo veel menfchenbloed en zo veele fchatten had gefpild. Waarom het hoog tyd fcheen, op eene of andere wyze den vrede te bewerken, zonder dat een deezer beide uiterllen gebeurde. Hoe zeer nu de Engelfche Staatsdienaars onder de hand aan den vrede arbeidden, zo durfden zy echter tot hier toe den veldtocht niet ftremmen, noch Marlborough te huis ontbieden ; zo dat hy in 1711 weder aan het hoofd van het leger der Bondgenooten in het veld verfcheen. De Franfchen maakten zich insgelyks met groote wakkerheid ten oorloge gereed , en fcheenen hunne uiterfte kragten te hebben verzameld om noch eene pooging te doen, tot het herftel hunner vervallene zaaken. Villars verfcheen daar door weder in het veld, aan het hoofd van een leger, 't geen voor dat van Marlborough in getal en fchoonheid niet had te wyken. Doch het fchrander beleid en het geluk, van den Engelfchen Veldheer, deeden noch ditmaal de glorie van den anderzins zo beroemden Franfchen Maarfchalk taanen. De fteeds overwinnende Bondgenooten niet durvende aantassen, had hy in de nabuurfchap van Arras eene E 2 voor-  68 GESCHIEDENIS der voordeelige pofitie genomen, achter wel verfterkte linien, waar in hy niet wel door de vyanden fcheen ontrust te kunnen worden: terwyl hy teffens meester van de rivieren zynde, den vyanden het verder indringen van den meest gevreesden kant fcheen te kunnen beletten. Byna een maand lang wierd Marlborough voor deeze linien opgehouden, eer hy 'er een kans op durfde waagen; terwyl hy wat laater, een post hebbende overweldigd, die hem daar in behulpzaam kon zyn, moest ondervinden , dat de aldaar door hem ter verdediging gelaaten troepen door de Franfchen wierden verrast en geheel verflagen. Thans meende Villars dat hy het fpel gewonnen had, en den Engelfchen Veldheer het verder doordringen , geduurende deezen Veldtocht, zoude beletten. Doch Marlborough bedroog hem door eene krygslist, door welke hy, zich legerende op een afftand van twee mylen van de Franfche linien, aldaar een grooten voorraad verzamelde van Rystbosfchen, en verder allen noodigen toeftel maakte, om de Franfche linien aan te tasten. Villars verzamelde toen zyne meeste magt by de gedreigde plaats. Doch op den volgenden morgen vernam hy, dat de met verhaaste fchreden afgetrokkene Bondgenooten reeds zyne linien op eene anavre plaats, die hy ontbloot had, waren over getrokken, en hem, zo hy niet met den grootlten fpoed te rug trok, van de naaste  TEGENWOORDIGE EEUW. 09 naaste Franfche vestingen zouden afïbyden. Toen week Vil'ars met groote haast onder het gefchuc van Kameryk, en liet zyne fchoone linien o^er aan zyn loozen tegenpartyder. Na dit 'behaalde voordeel befloot Marlborough tot het beleg van Bouchain, 't geen waarlyk ecne groote onderneeming was, dewyl deeze fterke Stad, hoewel klein, byna door moerasfen omringd en door een talryke bezetting wierd verdeedigd. Villars verzuimde niets van het geen men van een dapperen Veldheer kon verwagten, om de onderneeming zyner vyanden te doen mislukken, en bragt hun by herhaaling geweldige {lagen toe. die hen veel volks kostten: terwyl de belegerden hunne aanvallers niet minder door herhaalde uitvallen belemmerden. Met dit alles kon hy zyn oogmerk niet bcre;ken, om de plaats te behouden, dewyl Marlborough alles, wat de konst vermag, in het werk ftelde, om de plaats te veroveren, waar door hy het ook zo ver bragt, dat de bezetting zich, na een beleg van twintig dagen , krvgsgevsngen moest overgeeven. Hier mede eindigde de Veldtocht in de Nederlanden, in welken wel niet veel was uitgevoerd; doch echter meer dan in Duitschland , alwaar men zich alleen had bezig gehouden met het uitkiezen van bekwaame Campemehten. 1 Voorts had aldaar alle aandacht tot zich getrokken, de vervulling der Keizerlyke waardigheid , to£ E 3 welke  fo GESCHIEDENIS df.r welke de Aartshertog Karei, niet tegenftaande de Protesten van Keulen en Beijeren, wierd bevorderd. Ook weigerden Frankryk en Spanje vooreerst den nieuwen Monarch te erkennen. In Italië was geduurende dit Jaar ook weinig van belang voorgevallen. In het begin van den veldtocht gelukte het alleen den Hertog van Savoje, eenige Franfche Regimenten, die van de hoofdarmeê afgezonderd'waren, te doen vlucfxn naar hunne makkers by Montmelian, Doch ..e bevelhebber van dit Leger, de Hertog van K;rwik,.vetydelde, geduurende het overige vas) dit jaar, de verdere onderneemingen van den Hertog , die thans niets meerder kon verrichten, dan het veroveren van her Kasteel van Miolans, binnen het welk maar vyftig mannen in bezetting lagen. Spanje was ook niet vruchtbaar van groote gebeurtenisfen. Want hoe zeer Philips in het voorig jaar met behulp van Vendöme groote voordeden had behaald, zo was bun Leger zo frerk verfmoken, dat zy thans geene groote dingen konden onderneemen. Zelfs gelukte het den Keizerlyken Generaal Starrenberg de Spanjaarden te noodzaaken, het beleg van Ardena op te breeken, by welke gelegenheid zy twee duizend man mee b«a bagagie en gefchut lieten zitten. Ter Zee f '.varen de Franfchen vry gelukkig. Want hoewel van weerkanten geen groote vlooten in Zee ver-  TEGENWOORDIGE EEUW, 71 verfcheenen , zo veroverden de Franfchen echter aanzienelyke pryzen op de Engelfchen. Onder anderen gelukte het den Bevelhebber Saus, met drie Oorlogfchepen en drie Kapers het convooy van eene ryke Engelfche Retourvloot uit Virginie te flaan, en veertien ryke pryzen te Duinkerken binne.i-te fleepen. In Noord-en Zuid-Amerika was het geluk den Franfchen insgelyks gunftig. Want terwyl in het eerlle Gewest de aanflagen der Engelfchen op Quebek in rook verdweenen, gelukte van den anderen kant een tocht der Frar fchen naar Brazil boven verwagting. Aldaar verfcheen, op den al van Herfstmaand, de Admiraal Du Gué-Trouin, met eene maatige zeemagt, voor de welverfterkte en met goede bezetting voorziene ftad der Baay van Rio Janeiro. Terftond na zyne aankomst be* fchoot hy de Stad geweldig, en deed haare voornaamfte batteryen zwygen. Dit verricht zynde, flapten de Franfchen aan land, en maakten uit hunne met der haast opgeworpene batteryen een zo geweldig vuur, dat de bezetting genoodzaakt wierd de Stad te verhaten, en, benevens de Burgery, met de beste goederen in het gebergte te vluchten. Straks deed Du Gué - 'IYouin den Gouverneur aanzeggen, dat, zo hy de Stad niet vrykogt, men alles in brand zoude fteeken ; waarop hy befloot de gevraagde fom te fchieren; waar E 4. na  72 GESCHIEDENIS der na de Franfchen vertrokken, tot groote blydfchap der Portugeezen, dien deeze tocht twintig millioenen fchade aanbragt, Geduurende deeze gebeurtenisfen van buiten, leed Koning Lodewyk te huis een groot verdriet, door het overlyden van zyn oudtien Zoon , den Dauphin , in het vyftiglle jaar zyns ouderdoms. Door zyn dood ging de titel van Dauphin over op den Hertog van Bourgogne, doch deeze overleed in het begin des volgenden jaars, niet minder beklaagd dan zyn Broeder. Zyn Zoon, de Hertog van Bretagne, oud vyf jaaren , wierd toen de naaste erfgenaam der kroon; doch deeze eerlang insgelyks geftorven zynde, kwam die waardigheid aan den jongen Hertog van Anjou, die, toen maar twee >jaaren oud, naderhand heeft geregeerd onder den naam van Lodewyk den Vyftienden. Dit zelfde jaar was noodlottig voor Prins Joan Willem Frifo, die, na zich reeds een tyd lang in het leger te hebben bevonden, cp fterk aanfeaan van den Pruififchen Koning en der Algemeene Staaten der Vereenigde Gewesten , op den negenden van Hooimaand, eene reis naar 's Haage da^t te doen, om , onder bemiddeling hunner Hoog-Mogenden, met den Pruififchen Monarch dé noch zweevende gcfchillen over de nalaatenfchap van Koning William te vereffenen. Aan den Moerdyk gekomen zynde, wilde de Prins zich naar  TEGENWOORDIGE EEUW. 73 naar het Stryenfche Zas haten overzetten , waarom hy zich in de Veerfchuit beg:f, terwyl zyne koets met de Schouw wierd overgezet. Naauwelyks was men halver wege gekomen, of de Prins verkoos uït de Schuit in de Schouw over te flappen, op dat hy zich in zyne koets zo veel beter voor den regen zoude kunnen bedekken. De Veerfchuit kwam intusfchen geduurende den fteeds toeneemendeu wind gelukkiglyk over; terwyl de Schouw zodanig helde, dat men voor oniflaan begon te duchten. Ondertusfchen had men byna den overwal bereikt, en de Prins was reeds uit de koets geflapt, om zo veel te eerder voet aan land te kunnen zetten : wanneer eensklaps een zwaare wind los borst, die de Schouw 't onderstboven keerde, en den Prinfe met de overige in het water wierp, uit het welk rioch eenige wierden gered. Doch de Prins zonk aanftonds naar den grond, en verdronk. Ook kon men het lyk niet bekomen dan negen dagen laater, toen het door bederf van zeiven boven kwam dryven. Dus jammerlyk was het einde van Prins Joan Willem Frifo, toen hy noch naauwelyks den ou> derdom van vierentwintig jaaren had bereikt. Algemeen was de droefheid over het verlies van een zo waardigen en dapperen Prins ; terwyl echter ook veelen, die zich niet gaarne door E 5 een  74 GESCHIEDENIS der een Stadhouder in hun gezag beperkt zagen, zich heimelyk over zynen dood verheugden, en anderen zelfs laag genoeg waren, om hunne vreugd in fpotvaarfen openbaar te kennen te geeven: waar van noch onlangs een door zekeren naar Frankryk uitgevveeken Nederlander is herdrukt. De hoop van Oranje berustte nu alleen op de overgebleevene hoogzwangere Gemaalinne des Prinfen, Maria Louifa, Prinfesfe van Hesfen Kasfel, die, na voorheen eene dochter te hebben gebaard, op den eerlren van Herfstmaand te Leeuwarden een Zoon ter waereld bragt, die den naam ontving van Willem Karei Hendrik Frifo: die, na lang met een zeer bepaald gezag alleen Stadhouder van Friesland en Groningen te zyn geweest, door een onvoorzienen keer van zaaken, naderhand Stadhouder wierd van alle de Vereenigde Gewesten , met meer luister dan ooit by zyne Voorvaderen had plaats gegreepen. Ten opzicht der hangende gefchillen met den Pruififchen Koning, begreep de meerderheid van H. H. Mogenden , niet tegenftaande de Protesten der Prinfesfe Weduwe en der Provinciën Friesland en Groningen, om zich, hoewel op een vry onvoordeeligen voet, by voorraad met dien Koning te verdraagen : welke overeenkomst ftand hield tot in 1732, wanneer deeze zaak eerst volkomen wierd ten einde gebragt. Geduurende den Veldtocht hield men de onderhall-  TEGENWOORDIGE EEUW. 7S handelingen tot den vrede fteeds gaande tusfchen de Hoven van Verfailles en Londen , door tusfchenkomst van Gaultier. Deeze deed eerlang eene reis naar Londen, en keerde te rug met Prior, den geweezen Geheimfchryver van de Ambasfadeurs Portland en Jerfey, een man die door de fraaiheid zyner zeden, en zynen yver voor den vrede, den Franfchen zeer aangenaam was. Ondertusfchen waren zyne lastbrieven zeer bepaald, dewyl dezelve niets behelsden, dan het mededeelen der eifchen van Engeland, hethooren der Franfchen op dezelve , en het verneemen of Koning Philips aan zyn Grootvader zoude willen geeven een volkomen volmagt om in zyn naam te handelen. Deeze voorHellen behelsden hoofdzaakelyk: den eisch van eene Barrière voor Holland in de Nederlanden; tefFens met eene diergelyke voor den Keizer aan den Rhyn: het heritel van het geen den Her.og van Savoje was benomen : de erkenning der Engelfche Koninginne en der Protestantfche opvolging in het Groot - Brittannifche Ryk : de ontmanteling van Duinkerken : het blyven van Gibraltar en Port • Mahon in de magt der Engelfchen: het eeuwigduurend fcheiden der kroonen van Frankryk en Spanje; en eenige zaaken van minder belang. Niet weinig waren de maatregelen van het tegenwoordig Engelsch Ministerie bevorderd, door de ftomst van Karei tot den Keizerlyken throon; dewyl  76 GESCHIEDENIS der wyl de geheele Natie thans begreep, dat 'er nu geen reden ter vvaereld was om Koning Philips uit Spanje te verdry ven, zo men maar verzekering bekwam , dat de Franfche en Spaanfche Monarchien nooit in één perfoon zouden worden vereenigd. Tot bevordering van den voor Frankryk zo noodig geworden vrede, zond de Koning eerlang met eene geheime last naar Londen, den Heer Menager. Deeze doortrapte Staatsman was mee eene genoegzanme Volmagt voorzien, om rot het fluiten der preliminaire Vredesartikelen te komen. By zyne komst te Londen, hield hy verfcheidane onderhandelingen met de Gouverneuren van Darmouth en Oxford, en met den Staats Secretaris Saint-Jean. Na veele verfchillen en onderhandelingen wierd men het eindelyk eens over de voorloopige punten: waarna de Afgezant in het geheim eenbe zoek aflag by de Koninginne. Mogelyk zoude dit op cle gewoone wyze zyn verricht, indien de Koning van Frankryk reeds Koninginne Anna voor de wettige Groot - Brirtannifche Monarchinne had erkend." Dan dewyl dit nog niet was gefchied, en ook thans niet wel dan by het tekenen van het eindelyk Tractaat van Vrede kon gefchieden, was dit niet mogelyk. Zelfs was dit geheim bezoek al wat vernederend voor de Franfche Grootheid. Doch Menager had last om zich ' . aan  TEGENWOORDIGE EEUW 77. aan geene kleinigheden te ftooren, zo hy daar door maar het groot werk der Vredehandeling kon bevorderen. Koninginne Anna ontving den Franfchen Gezant met veel vriendfchap, en zdde hem by zyn affcheid: „ .Ik bemin den oorlog „ niet: Ik zal alles, wat mogelyk is, aanwenden, 5, om den vrede met den grootften fpoed te doen „ fluiten. Het zal my ten hoogflen aangenaam „ zyn, met den Koning in een goed vertrouwen „ te leeven, dien ik zo na in den bloede befta. „ En ik hoope, dat, na het fluiten van den „ vrede, eene naauwere vereeniging tusfchen ons „ en onze onderdaanen zal ftand grypen, door „ middel van eene volkomene vriendfchap en' ,, overeenflemming". Tot hier toe waren de onderhandelingen tusfchen Frankryk en Engeland zo geheim behandeld, dat niemand daar eenige kennis van had gekreegen. Doch thans hadden de Engelfche Staatsdienaars geen reden van veinzen meer, dewyl zy de voorloopige voorwaarden van vrede met Frankryk hadden getroffen, en wel op dusdanig eene wyze, dat het Engelfche Volk, 't geen den oorlog ook al moede was, zich daar denkclyk niet tegen zoude verzetten. Naauwelyks was dus Menager weder naar Verfailles gekeerd, of de Graaf van Strafford wierd als Gezant naar 's Hage gezonden, om aldaar de Preiiminairen bekend te maaken, en om  78 GESCHIEDENIS der om met den Raadpenfionaris Heinfius, zo mo^ gelyk, eene plaats te beraamen, waar men de verdere onderhandelingen tot den Algemeenen Vrede zoude kunnen openen. Om intusfchen de bittere pil watteverguMen, verklaarde Strafford, dat de Koningin den Franfchen niets zoude inwilligen, 't geen den Hollanderen nadeelig zoude zyn, en dat zy vastelyk beflooten had, niet zonder haare Bondgenooten te fluiten. Terwyl Strafford den vredehandel op de getroffene voorloopige pointen met Engeland in 's Haace trachtte fniaakelyk te maaken, wierden zy te Londen geopenbaard aan den Keizerlyken Gezant Gallas, die 'er in het geheel geen genoegen in nam, en die, om het Engelfche Volk te toonen, hoe het door zyn tegenwoordig Staatsbeftuur verraaden wierd, de punten, die anders noch voor het Publyk verborgen moesten blyven, in de Engelfche Nieuwspapieren deed plaatzen: 't geen het Ministery hem zo kwalyk nam, dat hem het verfchynen ten Hove wierd verbooden. De Hollanders ftonden niet minder verbaasd over deeze geheime onderhandeling ; te meer daar zy niet alleen een nadeeligen vrede vreesden, maar ook, dat de tegenwoordig bovendryvende party ter zyner tyd mogelyk niet vreemd zoude zyn, om den Pretendent op  TEGENWOORDIGE EEUW. 79 op den throon te helpen. Zy zonden hierom den fchranderen Buys naar Londen, om, zo het mogelyk was, den gedreigden flag te keeren, en de Koninginne van ge« dagten te doen veranderen. Doch hy bevond dit ras te vergeefs ondernomen. Toen zocht de Minister heul by de vocmaamfte Wighs, die noch een grooten invloed by het Volk hadden, om dus een algemeen misnoegen by de Natie te verwekken, en te bewerken, dat de wettige erfgenaam der kroone, de Keurvorst van Hanover, naar Engeland reisde,' om het gevaar, 't welk de Protestantfche opvolging dreigde, af te weeren Doch dit was ook zonder eenige vrucht. Zo dat eindelyk , toen de Koningin verklaarde dat zy, zo rhen langer aaïfelde, zonder haare Bondgenooten zoude fluiten, de Hollanders, uit vrees van anders buitengeflooten te zullen worden, nu wel genoodzaakt waren, zich aan h:t welbehaagen haarer Majeüeit te onderwerpen. Toen men het zo ver had gebragt, kwam men ras overeen, dat de Vredehandeling te Utrecht zoude worden begonnen, welke Stad onder anderen daar toe door Frankryk en Engeland wierd gekoozen, om dat de Staaten van dat Gewest reeds een tyd lang den oorlog hadden gezogt te doen eindigen. Schoon  8o GESCHIEDENIS der' Schoon de twaalfde van Louwmaand des jaars 171a tot het openen der onderhandelingen te Utrecht was bepaald , kwam men daar niet voor den negenentwintigften in genoegzaamen getale te zamen, om de onderhandelingen te beginnen. Van wegen Frankryk verfcheenen daar de Maarfchalk d' Uxelles, de Abt Polignac, en de Heer Menager. Koningin Anna zond derwaards den Bisfchop van Bristol en den Graaf van Strafford. H. H. Mogenden zonden derwaards afgevaardigden uit alle de Provinciën: doch het voornaam beleid wierd toevertrouwd aan den Heer Buys, ten dien einde uit Engeland ontbooden. De Plenipotentiaris van den Keizer, gelyk ook die van den Hertog van Savoje, en van de overige Bondgenooten, verfcheenen aldaar niet dan huns ondanks.' De Hollanders kwamen 'er ook geenzins met die gefteldheid , welke de Franfche en Engelfche gezanten derwaards had gebragt, en ipraken noch fteeds van den Oorlog met kragt door te zetten. Ondertusfchen kon men in den beginne weinig verrichten, zo lang niet de Heer Harley was verfcheenen , welke de laatfte beflisfing der Groot - Brittannifche Monarchinne op eenige gewigtige artikelen zoude medebrengen. Deeze verfcheen eindelyk, en eischte, dat men, eer over eenige andere artikelen kon  TEGENWOORDIGE EEUW 2i kon worden gehandeld, van den Franfche zyde. moest hebben de volledige verzekering, dat de Franfche en Spaaniche Kroonen noou op één hoofd zouden worden geplaatst. Dewyl 'deeze zaak reeds raeermaalen was overwoogen, liond men verbaasd, dat de Franfche Gezanten verklaarden , omtrent dit punt niet gelast te zyn. Waarvan, gelyk ras bleek, de reden was, dac Koning Lodewyk, die zonder den Spaanfchen Monarch daar aan niet kon voldoen, wel aan zyn Kleinzoon over dit Huk had gefchreeven, maar noch geen antwoord ontvangen. Terwyl de Afgevaardigden onder het lang wegblyven van dit antwoord ongeduldig wierden, Helde de Franfche Koning voor: of men die voorwaarden , op "welke de Staaten van Leon en Castilie Philips tot hun Koning hadden aangenomen, en welke insgelyks eene verpligting oplagen om de Spaanfche kroon nooit met de Franfche te vereenigen , niet zoude kunnen leggen tot een vasten grondflag van Vrede ? Doch dit wierd niet voldoende gerekend. Toen ftelde de Koning eene verbintenis voor, om, zo Philips liever de Spaanfche bezitting, dan zyn recht tot de Franfche kroon, wilde laaten vaaren, men hem zoude toeftaan Sicilië, 'tgeen hy reeds bezat, beneveng het Ryk yan Napels. Wanneer daarentegen de SpaanF fche  8i GESCHIEDENIS dek fche throon zoude worden beklommen door den Hertog van Savoje , wiens bezittingen dan op eene zekere wyze zouden worden verdeeld onder de huizen van Oos. tenryk en Bourbon. Doch dit ontwerp verdween in rook, dewyl de Spaanfche Koning dat, het geen hy reeds in bezit had , Hellende boven eene toekomende verwagting, eindelyk een plegtigen afftand overzond van alle zyne rechten op de Franfche kroon. Toen men dus ver gekomen was , begonnen de Hollanders weder te fpreeken van de plaatfen van verzekering, hun door de Engelfchen, volgens het laatfte plegtig verbond, toegezegd; doch zy zagen ras, dat hunne Bondgenooten hen, zo zy zich niet in alles aan hunne fchikkingen wilden onderwerpen, op eene trouwlooze wyze in de pekel zouden laaten zitten. Eer intusfchen de tyd om den Veldtocht te openen was gekomen, wierd de Hertog van Marlborough voor een nieuw Parlement, 't geen uit Torys beilond, in : echten betrokken, van wegen de fommen, die hy van de Leveranciers des legers zoude hebben genooten; 't geen ten gevolge had, dat hy buiten bewind gezet, en het opperbevel over de benden der Koninginne gegeeven wierd aan den Hertog van Orn.ond. De Engelfchen verfcheenen nochIhans mede in het veld, doch zonder door de Fran-  TEGENWOORDIGE EEUW. 83 Franfchen veel gevreesd te worden, die van hen niet veel kwaads verwagtende waren. Eer deeze nieuwe Veldheer noch was aangekomen , maakte de Hollandfche Generaal Albemarle gebruik van dit gunftig tydftip om Arras te bombardeeren; alwaar hy groote fchade veroorzaakte, zonder echter de Stad te kunnen krygen. Ormond vervoegde zich wat laater by het leger, en dekte met zyne troepen de belegering van Quesnoi , die door Eugenius was ondernoomen, en met zo veel kragt wierd voortgezet, dat die Stad eerlang moest buigen. Doch intuifchen wierd de ftuftand van wapenen tusfchen Frankryk en Engeland gettkend; waarop de Engelfchen ftraks affcheid namen van het leger der Bondgenooten , en Gent en Brugge in bezit namen, gelyk ook Duinkerken, 't geen hun, tot dat het ontmanteld zoude zyn, was overgegeeven. Eugenius, niettegenftaande den ongunftigen keer, welken de zaaken fcheenen te zullen neemen door het vertrek der Kngelfchen, wil. de, om den moed te doen behouden aan de Bondgenooten, eens iets groots onderneemen. Ten dien einde zond hy den Generaal van Groveftins met vyftienhonderd Paarden in F a Frank-  GESCHIEDENIS dér Frankryk, om aldaar eene ftroop te doen. Hier mede drong die dappere Bevelhebber in Cham^ pagne, trok over de Maas, de Moezel en de Saar, waar na hy te Traarbach een grooten buit en een groot aantal gyzelaars veilig binnen bragt, na dat hy brandfchattingen had uitgefchreeven tot voor de poorten van Metz, en een algemeenen fchrik had verfpreid tot binnen Parys en Verfailles. Ondertusfchen gefchiedde dit niet geheel ongewrooken , dewyl Villars insgelyks eene fterke party Stroopers uitzond, die voorby Bergen op Zoom kwamen, in het eiland Tholen vielen, en hetzelve gedeeltelyk pionderden. Het wegneemen van Quesnoi was intusfchen de laatlte gelukkige onderneeming van Prins Eugenius, in deezen oorlog. Want hoewel het hem, zeer tegen den zin van Ormond, gehKte, de hulpbenden, die door de Engelfchen pleegen betaald te worden, by zyn leget te doen blyven, was zyn magt niet fterk ge. noeg, om het op den duur tegen Villars uit te houden; gelyk bleek uit de belegering van Landreci, de laatfïe vesting aan de Franfche grenzen, welke met dit gevolg door Eugenius wierd ondernomen, dat hy dezelve eerlang onverrichter zaake moest opbreeken. Van veel erger aard was inrusfchen het ongeluk, 't geen Albemarle overkwam by Denain, alwaar  TEGENWOORDIGE EEUW. ï5 alwaar hy met zeventien Bataillons en veertien Esquadrnns gelegerd was, om de linien te dekken. W^nt aldaar van de benden van Prins Eugenius afgefclieiden leggende door- d.; tusfchenkomende Schelde, zonder dat men de gemeenfchap behoorlyk met bruggen had verzekerd, wierd hy overvallen door Villars, in zyne verfchanfingen, met dit gevolg, dat van al dat volk maar vierhonderd man ontkwamen, terwyl de overigen meest wierden overhoop geftoken, en daarenboven een groote voorraad van eetwaaren den vyanden in handen viel. Prins Eugenius, die intusfchen, aan de overzyde der rivier, den vyand, die hem bedroogen had, afwagtte, wierd naauwelyks van zyne dwaaling onderricht, of hy vloog met zyne overige benden Albemarle te hulp. Doch de Franfchen hadden de brug, over welke hy ten dien einde zoude hebben moeien trekken, zo wel bezet, dat hy met geene mogelykneid by de zynen komen kon. Kort daarop tastte Villars Marchiennes aan, en veroverde binnen die plaats honderd Hukken gelchut, en een ontzachclyken voorraad van allerlei Oorlogstuig, en eetwaaren, aldaar door de Bondgenooten , tot het bevorderen hunner groote oogmerken, by een gebragt. Dit nieuwe onheil ont» ftelde ce Hollanders niet weinig, en deed F 3 he*  GESCHIEDENIS xDElt hen met meer ernst dan voorheen naar den yrede verlangen Wat laater belegerde Villars het Fort de Scarpe , 't geen de voornaamfte fterkte van Douay uitmaakt , dewyl men door de Huizen van dat fort het water, het geen an«; ders die Stad byna ontoegangelyk maakt , kon aftappen. Douay wierd dus, na een korte belegering, weggenomen. Doch noch veel meer fmertte den Generaal van het le« ger der Bondgenooten de belegering en de verovering van Quesnoi, welke daarop volgde; dewyl by binnen die ftad zyn Oorlogsgereedfchap had binnen gebragt, toen hy Landreci moest verhaten. De Franfchen vonden hier honderd en zestien zwaare ftukken gefchut, behaluen eene menigte van kleine ftukken, veertig Mortieren ; Buspoeder , Kogels, Bomben enz. naar evenredigheid. Thans begreep Villars dat het hem, hoewel het Jaargetyde reeds ver verloopen was, niet bezwaarlyk zoude vallen om Bouchain noch te vermeesteren, dewU de Bondgenooten thans van hunne kragtigfte wapenen beroofd waren. Ook flaagde hy hier in volkomen, kunnende de Bondgenooten geduurende deezen Veldtocht, waar • in zy zo veel verboren, niets tot vergoeding veroveren, dan het fort de Knokke, waar in maar honderd en vyftig  TEGENWOORDIGE EEUW. 8? vyfcig man lagen ; wordende die fterkte verrasc door een Detachement uit Oostende. In Duitschland viel geduurende deezen Veldtocht weinig van gewigt voor, doch in Italië gelukte het de Duitfchers de bezetting van het fterke Fort Philippe , na eene belegering van twee maanden, tot de overgave te noodzaaken. In Spanje wierd ook weinig van belang verricht, behalven het belegeren en verlaaten van verfcheiden plaatzen, van weerkanten. Koning Lodewyk hield zich intusfchen bezig met alle hindernisfen, zo veel mogelyk, weg te neemen, die den vrede tusfchen hem en de Engelfchen zouden kunnen vertraagen, terwyl hy in de Nederlanden kragtige poogingen deed, om aldaar de Bondgenooten te vernederen. Thans ook ter Zee de handen ruim hebbende befloot hy tot een tocht tegen St. Jago, het voornaamfte der Kaap - Verdifche Eilanden, Waarom hy derwaards van Toulon een Esquaderzond, onder het beleid van Casfart. Deeze, eenige manfchap aan land hebbende gezet voor het Fort van Praja, veroverde het zonder een fchot te doen. Den volgenden dag verfcheen hy voor St. Jago, en bewoog door zyne dreigementen den lafhartigen Gouverneur tot de overgave, fchoon de Stad anderzins zeer bezwaarlyk te naderen was, en 'er meer dan tienF 4 dui-  88 GESCHIEDENIS üer duizend weerbaare mannen op het Eiland onder de wapenen konden worden gebragt. Na het overgaan der Stad kwam Casfart met den Gouverneur overeen , dat men hem tot vrykoopirg zoude betaalen binnen drie :dagen Zestigduizend piastérs. Doch de fnaak liep met de voornaamlTe inwooners weg in het gebergte, zonder aan het verdrag te voldoen. Hierop wagtte de Franschman nog zes dagen; doch toen niemand te voorichyn kwam , deed hy -de vestingwerken en een aantal yzeren Stukken gefchut fpringen; terwyl hy het aldaar gevonden metaalen gefchut, met den Oorlogs voorraad, aan boord liet brengen. Dit verricht zynde wierd de Stad geplonderd en in brand gelloken. Van daar trok die bevelhebber naar Suriname en de Berbice, en dwong de bevelhebbers dier volkplantingen insgelyks tot het betaalen van aanzienelyke brandschattingen. • Intusfchen hadden de onderhandelingen te Utrecht een tyd lang genoegzaam fhl geftaan, terwyl de Franfchen en Engelfchen onder de hand hadden gearbeid aan de vereffening der punten over welke zy het onderling noch niet eens Waren. Dit afgedaan z nde ftelde dü» Koningin aan het Parlement voor , in een wydluftig vertoog, de voorwaarden op welke men met  TEGENWOORDIGE EEUW. 89 met de Franfchen den vrede zou kunnen fluiten; 't geen gefchiedde, op dat men naderhan d niet zoude kunnen zeggen, dat de Monarchin zonder de voorkennis en toeftemming 1 an haar Parlement den vrede had ge.iooten. Toen deeze zwaarigheid door het gunftig antwoord des Parlefnents was verdweenen , ontvingen de Engelfche afgezanten te Ut; echt nieuwe lastbrieven, en thans begon men met, yver aan het herftel des vredes te arbeiden, 't geen echter niet zonder veel zwaarigheid toeging: dewyl de Engelfche Koningin had verklaard, dat de Hollanders tot eene Barrière zouden moeten hebben de plaatzen welke zy eischten, ten hoogden twee of drie uitgezonderd. Thans beweerden de Franfchen, dat zy Rysfel moesten te rug ontvangen tot eene fehadevergoeding voor de ontmanteling van Duinkerken, en wilden dus, behalven Rysfel, nuch drie ves. tingen der in 1709 bepaalde BarrierepJaatfen behouden. Hierom eischten zy Rysfel, Doornik, Maubeuge en Condé te rug. De Engel, fchen van hun kant meenden dar. de Franfchen te veel eischten , 't geen weder eene verflapping in de onderhandelingen te wege bragt, 't geen den Franfchen wel naar den zin was, cewyl zy hoopten dat de Bondgenooten, door de voorfpoedige wapenen van Villars, meer en meer in F 5 * het  §o GESCHIEDENIS der liet naamv gebragt, allengs wel zouden by komen. Eene toevallige gebeurtenis te Utrecht gaf den Franfchen de gelegenheid, om noch meer vertraaging in den vredehandel te wege te brengen. De bedienden van den Fraifchea Gezant Menager hadden de bedienden v?.n een der Hollandfche Gevolma^tigden tot den Vredehandel, den Graave van Rechteren, fcbamper bejegend , op het ontvangen der tyding varj; de nederlaag der Bondgenooten te Derfain. De Graaf verzocht hier omtrent voldoening van den Heer Menager, doch kon dezelve niet bekomen; dewyl zyne bedienden het geval loochen • den, en verhaalden als op eene andere wyze gebeurd. Wat laater ontmoetten de knegten des Graaven die des Afgezants in de Maliebaan , en floegen hen in 't gezicht, 't geen door den Graave wierd goedgekeurd , hebbende hy hen in algemeene bewoordingen' verlof gegeeven , om die voldoen ng, welke men hen niet geeven wilde , zelden te neemen. Doch de Heer Menager was hier over zodanig verftoord, dathy'erover klaagde te Verfailles, 'tgeentewege bragt, dat de Koningeischte, dat de Graaf van Rechteren zoude worden afgedankt als Gecomitteerde tot de Vredehande« ling: met order aan zyne Gezanten, om in geené verdere onderhandelingen te treeden, eer hier  TEGENWOORDIGE EEUW. 91 hier aan was voldaan. Inmiddels drongen de Engelfchen ten fterklten op het voortzetten des handels, 't geen H. H. Mog. wel noodzaakte , aan den eisch des Franfchen Monarchs te voldoen, hoewel tegen den zin van Gelderland, Overysfel en Groningen. Waarop, om de zaak eene betere plooi te geeven, de Graaf, als van zeiven, voor de waardigheid, die hy tor hier toe te Utrecht bekleed had, be* dankte. Niet alleen wierden de Hollanders dus gekweld door de Franfchen, en de Engelfchen beide, maar hun wierd in dit jaar noch eene nieuwe onaangenaamheid aangedaan door een hunner Bondgenooten, den Koning van Pruifen. Tot hier toe hadden H. H. Mog. bezetting gehad in Meurs. Doch de Pruififche Kening meende recht te hebben tot het geheele Vorstendom, als behoorende tot de nalaatenfchap van Koning William. De Keizerlyke Kamer, voor welke de Koning deeze zaak had betrokken, was ook in zyne belangen, en wees hem het bez;t des Vorstendoms toe, zonder eens de Prinfesfe Weduwe van Oranje te hooren. Ondertusfchen weigerde de Bevelhebber der Staatfclie bezetting het Kasteel te verlaaten , gelyk hem door het Kamergerecht was gebooden. Ook wilden de Staaten deeze zaak niet laaten fluipen, te meer, daas  £s GESCHIEDENIS der daar de Landgraaf van Hesfen, ten behoeve van zyne Dochter en Kleinzoon, 'er insgelyks vertoogen over deed by den Staat. De Pruififche Koning, dus de plaats niet zonder geweld kunnende bekomen, befloot zyn eigen Rechter te weezen , en zond in het begin van Slagtmaand derwaards den Vorst van Anhalt- Desfitu, die, zonder ontdekt te worden, met kleine Schuitjes vol Krygsvolk onder het Kasteel kwam, en hetzelve by verrasling innam. Toen moesten de Stad en 't Kasteel beide Pruififche bezetting ontvangen, en het Hollandsch volk, 'tr geen daar noch een tyd lang bleef, in 't begin des volgenden jaars die Stad veriaaten, waar door het Pruifisch Hof in de bezitting dier plaats wierd bevestigd. De aanhoudende voordeden, door de Franfchen in de Nederlanden behaald, maakten hen allengs zo ongemakkelyk in de vredehandeling , dat de Engelfchen zeiven daar uit begonnen erg te vatten. Dit bragt eerlang eene nieuwe overeenkomst tusfchen Engeland en den Staat te wege, ten opzicht der Barrière » en andere zaaken, door het welk het oneindig voordeeliger verbond van 1709 wierd vernietigd. By dat. verbond hadden de Staaten moeten belooven , de Protestantfche opvolging in Engeland te zullen handhaaven in de  TEGENWOORDIGE EEUW. 9$ 'de erfgenaamen der Koninginne, doch zonder dat men duidelyk wilde uitdrukken, wie die erfgenaamen waren : terwyl het den Staaten zeifs kwalyk wierd genoomen, toen zy dienaangaande eenige opheldering begeerden. Volgens het Tractaat van 1709 had men den Staaten de opperheerfchappy over een aanzieneIyk deel der Spaanfche Nederlanden toegezegd: doch volgens de tegenwoordige overeenkomst moesten zy zich te vrede houden met eene zeer maatige Barrière, tegen Frankryk, die geenzins kon opweegen tegen de groote kosten, die men had aangewend : vooral daar men den Hollanderen het bezit ontzeide van eenige plaatzen, buiten welke zy geen meester waren van den vryen toegang tot de overige. Gaarne hadden de Staaten zich ook gefield gezien in het bezit van het overkwarr tier van Gelderland. Doch de Koning van Pruifen , die thans bezetting had in Gelder, vlamde daar niet minder op; 't geen, na veele onderhandelingen , eindelyk ten gevolge had , dat dit kwartier onder de belanghebbende Mogenheden wierd verdeeld. Geduurende de verdere onderhandelingen in het begin van 1713 kwamen de meeste partyen eikanderen allengs nader ten opzichte des algemeenen Vredes, Italië wierd eerlang on-  94 GESCHIEDENIS der onzydig verklaard, en door die geenen, welke» het betrof, toegeflaan, dat de benden der Bondgenooten, die noch in Spanje lagen, van daas zouden vertrekken. Portugal en Savoje flooten tefFens eene nieuwe wapenfchorsfing met Frankryk en Spanje. TefFens waren de gewigtige punten, over welke de Engelfchen lang hadden gehandeld, tusfchen hen en de Franfchen vereffend. Koning Philips had naamelyk op eene plegtige wyze affland gedaan van alle pne« tenfien , die hy mogt hebben op Frankryk ; Koning Lodewyk had de opene brie. ven, by welke hy hem alle recht op de Franfche kroon had voorbehouden, vernietigd. De Hertogen van Berry en Orleans hadden af. ftand gedaan van hun recht op de Spaanfche opvolging. Eindelyk had men den Engelfchen het Js/ünto, of het recht om den Slavenhandel op de Spaarfche West - Indiën te dryven, voor den tyd van dertig jaaren, toegezegd: terwyl men omtrent Gibraltar, en andere gewigtige punten, reeds vroeger was overeengekomen. Omtrent den affland van de Steden, die de Franfchen in de Nederlanden zouden moeten misfen, kwam men ook allengs overeen: doch thans viel 'er noch vry wat te vereffenen omtrent derzelver onderhoorigheden, willende de Franfchen de Steden, die zy moesten overgeeven, gaarne  TEGENWOORDIGE EEUW. 95 gaarne van hunne beste onderhoorige districten berooven. Ook waren 'er verfcheiden punten, betrekkelyk de grenzen der bezittingen in Noord - America, en over den Koophandel, die, eer men alles kon vereffenen, noch veele overleggingen vorderden. Toen nu eindelyk de Engelfchen alle zwaarigheden, die hun in het byzonder betroffen, hadden uit den weg geruimd, begonnen zy geweldig te klaagen over het zammelen der ove« rige bondgenooten, en zeiden, dat daar de Vredehandel nu reeds veertien maanden had geduurd, het hoog tyd was om een einde te maaken. Ras vermaande ook de Engelfche Koningin den Bondgenooten tot fluiten, met bedreiging, dat zy zulks anders alleen zoude doen. Dewyl ondertusfchen de Engelfche Gezanten geene Volmagten hadden dan tot het fluiten van een Algemeenen Vrede, had die bedreiging tot hier toe geen merkelyken invloed; doch zy wisten fpoedig andere orders te bekomen, en ftelden toen een bepaalden dag, op welken zy den vrede zouden tekenen , met vermaaning aan de overige Bondgenooten, om, indien zy zo ras met gereed konden zyn, een anderen dag te bepaalen. Dit deed den Staaten der vereenigde Gewesten begrypen, dat de toeftand der zaaken gevaarlyk wierd,  96 GESCHIEDENIS der wierd, waarom zy hunne Gemagtigden last ga; ven, om, zonder op beuzelingen te ftaan, ten zelfden dage met de Engelfchen te tekenen: wiar by zich ook de Afgezanten van Savoje, en PiuisLn en Portugal, voegden. De bepaalde tyd tot het volbrengen van deeze groote ^zaak was de elfie van Grasmaand des jaars 1713 , op welken dag de vrede, eerst tusfchen Enge* land en Frankryk, en wat laater tusfchen de overige Bondgenooten en de Franfchen , wierd gefiooten; de Keizer alleen uitgezonderd , die de voorwaarden, op welken men met hem wilde fluiten, zo onvoordeelig vond, dat hy liever verkoos in den oorlog te blyven. Den volgenden dag, na het fluiten van den vrede, wierd dezelve te Utrecht afgekondigd met het losfen van eenige ftukjes • gefchut. Doch de openbaare vreugdebedryven over denztlven waren daar en elders in de Vereenigde Gewesten zeer gering; en ook met reden j dewyl men zich, door de verandering der zaaken in En eland, thans gedwongen zag , tot het fluiten van een zo uadeeligen vrede, na het voeren van een zo voorfpoedigen oorlog. In Engeland was men 'er ook,onder het volk,maar maatig over te vrede, vooral, om dat de Franfchen bedongen hadden de bezitting van het eiland Kaap Breton , en van de overige eilanden  TEGENWOORDIGE EEUW. 97 in de rivier van St. Laurens, benevens de vrye Visfchery op een gedeelte der kusten van het eiland Terreneuf. Hoe zeer intusfcheri de Staaten der Vereenigde Gewesten niet wel anders hadden kunnen handelen dan zy hadden gedaan, wierd het echter zeer kwalyk genomen door den Keizer, wiens Gezanten eerlang naar Weenen vertrokken. Met dit alles verzuimde de Keizer zyn waar belang niet weinig ? met alleen, zonder den byftand der overige Bondgenooten, den Oorlog te willen uithouden, welke eerlang een bron van onheilen wierd voor het Ryk, 't geen daar door in eene algemeene verwarring zoude zyn geraakt, zo niet eindelyk zyne Keizerlyke Majefteit in het volgend jaar den vrede te Radftad had geflooten, hoewel op eene veel ongunftiger wyze, dan hy '■zulks te Utrecht noch zoude hebben kunnen doen. Met het begin van den Veldtocht, legerde zich Prins Eugenius met het Keizerlyk leger aan den overkant van den Rhyn, by Philipsburg. Eerlang kwam Villars, met eene verhaaste en zeer geheim gehouden marsch, op den tegengeitelden oever dier zelfde rivier, en legerde zich, van den weg naar Philipsburg, tot nabySpiers; waardoor Landau, 't geen hy wilde belegeren, geheelenal van het Keizerlyk leger wierd afG ge-  98 GESCHIEDENIS der. gefneeden, en dus alle ontzet dier Stad onmogelyk gemaakt. Niet lang daarna wierd Landau geheel omzingeld, en eerlang op eene allerhevigfte wyze door de Franfchen befchoo» ten. Geduurende dit beleg viel Villars met zyn leger aan op het kasteel van Keizerflauteren, 't geen zich moest overgeeven; gelyk ook eindelyk het lot van Landau was, na eene belegering van twee maanden; wanneer de Franfchen zo ver. waren gevorderd , dat zy een algemeenen ftorm konden waagen, 't geen den Bevelhebber der Stad, den Prinfe Alexan' der van Wircenberg, bewoog, zich met zyn Guarnizoen , van ruim vyfduizend mannen, gevangen te geeven. Ondertusfchen was het in deeze belegering zeer heet toegegaan, en de Franfchen hadden verfcheiden duizenden voor deeze plaats haten zitten. Doch daar zy leffens een grooten moed getoond en alle posten met den degen in de vuist hadden veroverd, bragt dit beleg niet weinig toe ora den ouden roem der Franfche wapenen te herftellen, en hen by de Duitfchers wederom, gelyk voorheen, gevreesd te maaken. De laatfte Veldtocht der Keizerlyken in Spanje voor het fluiten van den vrede was voor hun insgelyks zeer ongelukkig geweest. Want na datStarremberg de ftad Gironne eenige maanden  TEGENWOORDIGE EEUW. 99 den lang had geblokkeerd gehouden, wierd hy in Louwmaand des jaars 1713 genoodzaakt van daar te vertrekken, op het ontvangen der tyding van het naderen des Generaals van Berwiek, en wel met zo veel verhaasting, dat hy een deel van zyne bagagie en gefchut in den ioop liet. Het naderen der Spanjaarden en Franfchen noodzaakte de Oostenrykers daar te boven tot het verlaaten van Cervera, en verwekte binnen Barcelona een opftand ten voordeele van zyne Katolyke Majelteir. Zynde het volk thans zo verbitterd op de Oostenrykers, dat de Keizerin, welke zich binnen die ftad bevond, eenige regimenten tot haare veiligheid daar binnen moest laaien trekkeng terwyl de Catalaanen des niet tegenftaande ftout genoeg waren, om Schotfchriften aan het Paleis te plakken, en het wapen van Philips aan het Stadhuis te hegten. Toen ondertusfchen de Keizerfchen, tegen het fluiten van den vrede tusfchen Engeland en Frankryk, verklaarden, dat het hunne zaak niet meer was zich met Spanje te .bemoeien , fcheenen de gemoederen wederom geheel gekeerd. Thans was alle gevoeligheid tegen het Oostenrykfche* Huis verdweenen, en de wispeltuurige Catala* nen waren thans zo begeerig om de Duitfchers te behouden, als zy ze voorheen gaarne zouG 2 den  ioo GESCHIEDENIS der den hebben willen loozen. *t Geen aanleiding gaf tot een hevig oproer, 't geen de Keizerin niet ftillen kon dan met de bedreiging van Franfche en Spaanfche troepen binnen de ftad te laaten. Ondertusfchen had Villars, na het wegnee'-; men van Landau, noch grootere overwinningen in het oog, en maakte zich gereed tot de belegering van Friburg , de hoofdftad van Voor-Oostenryk. Dit was echter niet mogelyk of men moest vooraf de Duitfche linien wegneemen, die van Homberg tot aan de buitenwerken dier ftad waren getrokken , en bezet met de benden van den dapperen Prins Eugenius. Tot drie keeren deeden de Franfchen op dezelve een geweldigen aanval, en wierden telkens met bebloede koppen afgeweezen. Doch met den vierden aanval gelukte het hun daar door te breeken, den Oostenrykers een geweldige nederlaag toe te brengen, en hen van daar te verjaagen. Eerlang wierd Friburg omzingeld, en in het begin van Oogstmaand op eene allerhevigfte wyze befchooten, het geen echter den belegerden niet belette, om hunne aanvallers door menigvuldige uitvallen geweldig te verhinderen. Eerlang wierden echter de Franfchen meester va- eene Lunette, en van den bedekten weg, waar door zy middel  TEGENWOORDIGE EEUW. ioï del vonden om zich tot een algemeenen ftorm gereed te maaken. De dappere Stadvoogd de Baron d'.Arsch, thans de Stad niet meerder houwbaar rekenende, gaf den Franfchen dezelve over, behalven her Kasteel, binnen het welkhy zich noch. tot den 16 van Slagtmaand verdedigde. Wanneer hy zich verpligt vond, hetzelve insgelyks aan de Franfchen in te ruimen. Deeze gewigtige zege van Villars, waar doot de roem der Franfchen, na zo veele ongelukken, volkomen wierd herfteld, was de laatfte gewigtige gebeurtenis van den zo feilen en langduurigen Oorlog over de Spaanfche Opvolging. De Oostenrykers thans by ondervinding ziende, dat zy, zonder de hulp van Engeland en van de Nederlanders, niet in ftaat waren om de Franfchen te wederftaan , waren thans gemakkelyker dan voorheen te beweegen tot den vrede, die eerlang tusfchen den Prins Eugenius en den Maarfchalk Vdlars te Radftad wierd geflooten, hoewel op een minder voordeeligen voet voor het Ryk, dan gebeurd zoude zyn, indien de Oostenrykers met de overige Bondgenooten te Utrecht hadden willen fluiten. Door deeze bevrediging, ontving de Keizer Friburg te rug met Oud-Brifach, en alle de onderhoorige Forten, öoch alles, wat aan de overzyde G 3 van  102 GESCHIEDENIS der van den Rhyn lag, bleef aan Frankryk , 'c welk insgelyks z wie behouden Landau, 'c geen ook vóór den üor'og aan dat Ryk had be« boord, Van den anderen kant erkende de Koning van Frankryk de heurvorftelyke waardig, heid in het huis van Hanover. Terwyl de Keizer de belofte deed, van de Keurvorsten van Beijeren en Keulen in alle hunne bezittingen en rechten te zullen herftellen. Sardinië, welk eiland men anderzins den Beijerfchen Keurvorst had toegedagt, kwam thans aan den Keizer, die insgelyks zyne overige bezittingen in Italië zoude behouden. De op zodanige voorwaarden getroffen vrede wierd, op den 19 van Grasmaand 1714, te Parys bekend gemaakt : en dus nam deeze geweldige kryg een einde, zonder dat de Mogenheden, die daar in waren betrokken , na zo veel bloedftortens, eenig aanmerkelyk voordeel hadden behaald; gelyk ook by het fluiten van den Ryswykfchen vrede was gebeurd. Kort na het tekenen van den Radfladfchen vrede wierden de verfchillen, die noch tusfchen Frankryk en de Ryks-Vorsten open ftonden, vereffend te Baden, en insgelyks een duurzaamen vrede geflooten tusfchen Spanje, Engeland en de Vereenigde Gewesten. Waar mede de handelingen te Utrecht wierden beflooten. Ge»  TEGENWOORDIGE EEUW. I03 Geduurende deeze gewigtige voorvallen ia het midden van Europa, vielen 'er geen minder aanmerkelyke gebeurtenisfen voor in de Noor' delyke Ryken van dit Waerelddeel Czar Peter was aldaar, in 1700, wel geweldig vernederd door zyne gewigtige nederlaag by Narva; doch niet geheel te onder gebragt. 't Geen hem het meest deerde, was het verlies van zyn gefchut, het welk hy aldaar had laaten zitten, zonde'r dat hy daar ander voor in de plaats kon ftellen, of zelf de noodige metaalftoffen bezae om nieuwe ftukken te gieten. Om deeze zwaa^ righeid te verhelpen, nam hy zyn toevlucht to°t de grootfte klokken des Ryks, en wist dezelve, niettegenftaande het ongenoegen der Geestelykheid, in zyne magt te krygen, zonder dat 'er een opftand, gelyk men gevreesd had, door wierd verwekt. Ras was de Monarch hier door in ftaat tot het aanvoeren van nieuw gefchut, 't geen by het meerendetl zyner bygeSoovige Soldaaten voor ongemeen voortreffelyk wierd gehouden, om dat het uit eene gewyde ftoffewas gemaakt. Voorts verzamelde hy nieuwe Manfchappen, om zyne gefloepte benden weder voltallig te maaken, en oeffende dezelve onvermoeid in de konst des Oorlogs, dewyl hy thans overtuigd wierd, dat het iets anders was, tegen de Turken en de Tartaaren, dan tegen G 4 de  104 GESCHIEDENIS der, de Zweeden te vechten: die, van de overwinning gebruik maakende, fteeds dieper doordrongen, en, in het volgend jaar de Rusfen en Saxen, die Courland trachtten in te houden, van daar verdreeven. Niettegenftaande den hachelyken ftaat zyner Staaten, voer Peter echter voort met alles, wat mogelyk was, aan te wenden, om zyn half Barbaarsch Volk te befchaaven, tn nieuwe bronnen van welvaart te openen. Hy befteedde groote kosten tot het graaven van kanaalen, door welke de menigvuldige groote rivieren van zyn "Ryk met eikanderen gemeenfchap krygen, en daar door de Oostzee, met de Zwarte en de Kaspifche Zee, zcuden vereenigen. Hy bragt vreemde fchaapen van de beste rasfen in zyn Ryk , en zocht bekwaame lieden om van derzelver voortbrengfels het behoorlyk gebruik te maaken : terwyl hy de tot hier toe weggeworpene lompen verzamelde , om 'er papier van te maaken. Voorts deed hy honderd halve galeien maaken , en bragt die in de Lyflandfche wateren, om daar mede de Zweeden te bevegten ; 't geen in het begin ongelukkig uitviel. Doch door de menigvuldige fchermutfelingen leerden de Rusfen allengs zo veel , dat zy met de Zweeden op één voet kwamen, en dai  TEGENWOORDIGE EEUW. io5 «at zy eindelyk leerden overwinnen , zo dat zy in het volgend jaar reeds een Zweedsch Fregat veroverden. Intusfchen hadden de. Zweeden een ontwerp gemakt, om de haven van Archangel, toen de genetle zitplaats van den Rusfifchen koophandel, te vernielen. Doch Peter, dit ontdekt hebbende, kwam hen voor, verdreef de aldaar reeds aangelande Zweeden, en lag den grond van een kasteel om die Stad te verdedigen. Eerlang verfcheenen de Rusfen weder op dat zelfde Oorlogstoneel, alwaar men twee jaaren vroeger hun geheele magt had vernietigd. Thans gelukte het den Generaal Scheremetaw den Generaal Slippenbach, een uitmuntend Zweedsch Officier, te flaan by Derbat. Wat laater floeg hy voor de tweede keer zyne gedugte Vyanden, die 'er zestien vaanen en twintig ftukken by lieten zitten; waarop hyManenburg belegerde en veroverde: by welke gelegenheid den Rusfen eene ongemeen fchoone doch arme verlaatene Lyflandfche jonge Weduwe in handen viel, die eenmaal het gebied over het geheele Ryk zoude voeren. Wat laater wierd Schlusfelbourg, eene fterke plaats aan het meir Ladoga , door de Rusfen veroverd. De Czar veroverde aan het zelfde vaarwater, in 1703, Niantzen, nam aldaar, door zyne halG 5 ve  loS GESCHIEDENIS der ve Galeien , twee ZweedTche Fregatten, die de Stad zouden verdeedigen. Door deeze overwinningen kreeg hy toegang tot de Oostzee, en vormde flraks het denkbeeld om aan dezelve eene Stad te bouwen; die eenmaal de Meesteresfi der Oostzee, eene der aanzienelykfte Kooplieden der waereld, en tefFens de Hoofdflad van het Rusfifehe Ryk zoude zyn. Op een eilandje, midden in bosfchen en moerasfen, vond Peter drie hutten, en deed 'er voor hem een vierde by zetten, welke hy fchikte tot zyn eigen verblyf en in het welk hy denoodige maatregelen nam tot het bouwen der nieuwe Hoofdflad, in welker oj.rechting hy alle de verfchillende bezigheden van Bouwmeester, Timmerman, Metfelaar enz. waarnam, en dus een ieder met zyn voorbeeld aanmoedigde. De Zweeden, onder wier gezicht de nieuwe muuren van Petersburg, als door eene tovery, begonnen op te ryzen, flonden niet weinig verbaasd over zulk een fchouwfpel, en deeden eerlang eene pooging om de nieuwe Stad by nacht te vernielen; 't geen hen echter kwalyk bekwam. Want toen zy , in het donkere van den nacht, de wagten van Peter dachten te verrasfen, vielen zy zeiven in eene hinderlaag , en wierden door de Rusfen genoodzaakt ra et veel verlies in groote verwarring te vluchten,  TEGENWOORDIGE EEUW. ictf ten. Inmiddels verzamelde Peter van alle kanten werkvolk, en had ras drieduizend Werklieden by eikanderen, die de muuren fpoedig tot eene aanzienelyke hoogte bragten: vooral die van het Kasteel, het geen in het middelpunt der nieuwe Stad wierd gebouwd, op het e'sLnl in de Newa, op het welk de Monarch zyne hut had geplaatst; zynde dit Kasteel geheel naar zyn eigen ontwerp gebouwd, en zeer fterk. Meermaalen had men, geduurende een zo gewigtigen arbeid, gebrek aan Eetwaaren, Eouwftoffen enz. Doch de groote werkzaamheid des Monarchs voorzag in alle voorkomende hindernisfen, en niemand klaagde, dewyl de Czar zelf in alle de ongemakken van zyn volk deelde. Toen de Stad meerendeels wis volbouwd, floeg men een penning tot gedagtenis van een zo groot werk, 't geen denkelyk wel alle penningen zal verduuren. Geheel Europa fbond verzet over eene zo gewigtige onderneeminge, behalven Karei de XII, die 'er mede fpotte, en zeide: dat hy gaarne aan leter de eer liet van nieuwe Steden te bouwen , doch dat hy de eer aan zich behield, om dezelve weder te kunnen verwoesten. Elieromtfent voldeeden echter de gevolgen geenzins aan de ver* wagttng van deezen trotfchen veroveraar. Geduurende deezen zwaaren arbeid, verwaarloosde  io8 GESCHIEDENIS ber loosde de Czar geenzins die dingen, welke verder moesten dienen, tot befchaavmg zyner Onderdaanen , of tot beveiliging zyns Ryks aan andere oorden. Hy begaf zich intusfchen naar Muscow, en bezorgde aldaar eene .merkelyke verbetering in de Wetten en in de Rechtsplee. gingen. Voorts voorzag hy de grenzen tegen de Turken en de Tartaaren, met een aantal Forten en Linien. Ras klaagden de Turken over deeze nieuwigheden, doch ontvingen tot antwoord, dat een ieder meester is in zyn Staaten , en dat zyne poogingen alleen dienden, om zyn land ontzachlyker te maaken; doch geenzins om den vrede te breeken. Wat laater verfcheenen de Zweeden weder in het meir Peipus, met een Esquader; doch de halve Galeien van Czar Peter ontvingen hen zo wel, dat de vyandlyke fchepen zich alle gevangen moesten geeven. Deeze voorfpoed bewoog den Czar, nochmaal de belegering van Narva te onderneemen. Terwyl een ander legertje de belegering van Derbat op zich nam, alwaar men dagelyks den Generaal Slippenbach tot ontzet verwagtte. De Czar, dit vernomen hebbende, deed een zyner regimenten kleeden in Zweedfche Monteering, en door hetzelve een verzierden aanval doen op zyn leger , zo naby aan de Stad, dat  TEGENWOORDIGE EEUW. iot> 3at de bezetting zulks konde zien. Deeze toen meenende dat de Zweeden reeds trachtten door te breeken, deeden aanftonds een uitval om de Rusfen tusfchen twee vuuren te brengen. Doch toen vereenigden de gewaande Zweeden met de overigen, hieuwen de Derbftenaars in de pan, en veroverden de Stad. De Czar had omtrent dien tyd insgelyks een aantal hulpbenden gezonden tot onderfteuning van zyn bondgenoot, den Koning van Poolen, Augustus, doch deeze wierden door de Zweeden verflaagen; 't geen veel webrtgt tot de afzetting van dien Vorst, en hctplaatfenvan Stanïllaus L-eszinski op zyn troon. Met dit alles liet Peter zyn Bondgenoot niet zitten, maar onderfteunde hem met geld, en met dc hoop van hem eenmaal te zulten h:rf.ellcn. ttaM was hy een tyd lang bc Bl met de belegering van Narva, alwaar het hem eindelyk gelukte drie Bolwerken, met den degen in dc vuist, en dus de geh-wleStad, ftormenderhand te veroveren, Volgens gewoonte gaf dit aanleiding tot eene algemeene plondering , welke Peter ten iterkften trachtte te beletten, zo dat hy zelf verfcheiden Soldaaten overhoop ftak. Eerlang ging hy op het Stadhuis, alwaar de Regeering der Stad zich had geborgen, lag zyn bebloeden degen op tafel, en zeide: Dit geweer is niet ge-  lio GESCHIEDENIS der geverwd met Ulieder bloed, maar met dat van myne Soldaaten, welke ik gedood heb om Uw leven te behouden. Ondertusfchen wierd de nieuwe Hoofdftad van Peter, in 1705, bedreigd met een allergrootst gevaar, dewyl de Zweeden, met eene magtige vloot genaderd, dezelve dagtïn in brand te fchieten, en dus geheel te vernielen. Doch op de plaats gekomen, bevonden zy , dst dit onmogelyk was, zo zy niet eerst meester te lande waren. By herhaaüng trachtten zy toen te landen, doch wierden telkens afgeweezen: waarop zy eindelyk onverrichter zaake moesten vertrekken. Door de verovering van Narva, was Peter meester geworden van Ingrie, over welk Gewest hy thans het opperbevel gaf aan Mentzikoff, een man beroemd door zyn opkomst, en door zyn val. Deeze uitfteekende held was de Zoon van een geringen Pasteibakker, die gewoon was de door zyn Vader bereide Taartjes aan de hu zen te verkoopen, het geen hem, door zyne geestigheid en vlugheid, beter dan anderen g; lukte. Dikwyls verkogt hy zyne waaren aan de Lyfwagten van den Czar, doch geraakte eenmaal mgefchil met een der Soldaaten, die hem mishandelde en floeg. De Czar. het gebeurde verneemende, liet den Jongeling by hem brengen, en was zo wel voldaan over zyne levendig.  TEGENWOORDIGE EEUW. m digneid en fcwinkflagen , dat hy van den Koksjongen een Page maakte; die hem zo wel dien* de, dat hy allengs tot de eerfte waardigheden wierd verheven. Na het verlosten van Petersburg, ondernam Peter de verovering van Lyfland en Couriand; doch deeze pooging beantwoordde geenzins aan de verwagting: dewyl de Rusfifche Generaal Scheremetaw, door de Zwee. den in 1705, by Gemavers een zo geweldigen flag ontving, dat hy zyne bagage en gefchut in den loop liet. Aanllonds vloog Peter hem ter hulp, herftelde de geleectene fchade, en veroverde eerlang Mittau, de hoofdftad van Courland. Het kasteel hebbende ingenomen, zag hy, dat de Zweeden de Grafkelder der oude Graavem geopend , en hunne lyken hadden gefchonden en beroofd; 't geen hem bewoog, van den geweezen Zweedfchen Bevelhebber eene verklaaring te neemen, dat die heiligfehennis niet door de Rusfifche , maar door deZweedfche Soldaaten was gepleegd, Ondertusfchen had de nederlaag van Peters leger by Gemavers eenige hoop gegeeven aan de voorheen wel afgedankte, maar niet genoegzaam ontwapende en verfpreide, Strelitfen, zo dat zy zich in grooten getale verzamelden, en een gevaarlyken opftand verwekten, die echter door de tegenwoordigheid van geest van Peter ras  na GESCHIEDENIS du' ras weder wierd beteugeld. In Poolen gingen inmiddels de zaaken van den Czar en zyn Bond» genoot Frederik Augustus (leeds achter uit, dewyl de Generaal Schulenburg, die het opperbevel had over de noch overige vereenigde Saxifche en Rusfifche benden, in 1706 door den Zweedfchen Generaal Reinfchild wierd verflaagen; welk ongeluk niet zo zeer wierd veroorzaakt door de fchuld der Rusfen, dan wel door het overloopen van een Fransch Regiment, 't geen na den flag van Hochflet in Saxifchen dienst was geraakt , tot de Zweeden. De overwinnaars gingen na deezen flag met groote barbaarsheid te werk, en vermoordden de meefte gevangen Rusfen in koelen bloede. Zelfs ontzag de Generaal Steinbok zich niet een Rusfifchen Officier, die zyn toevlucht had genomen tot zyn ouden vriend Staniflaus, met een pistoohchoot in zyne armen te dooder. Wreedheden aan welke Koning Karei de XII zich in zo ver mede fchuldig maakte, dat hy ze niet llrafte. Niet minder wreed was het gedrag van den veroveraar, omtrent den Baron van Patkul, den Afgezant van den Czar aan het Hof van Frederik Augustus, dienhy, onder voorwendzel, dat hy weleer een zyner onderdaanen was geweest, deed vatten, en leevend rabraaken. Thans had Karei de XII alle zyne Vyanden ver-  TEGENWOORDIGE EEUW. 113 vernederd , behalven den Czar van Muskovie, dien hy niet veel meerder ontzag dan de overige. Hy móest wel bekennen, dat de legers en vlooten van Peter meermaalen de zyne had. den geflaagen: doch dit was altoos gebeurd in zyn af weezen, en hy twyffelde geenzins, of de Rusfen zouden overal voor hem vluchten, wan* neer hy zelf in het veld verfcheen. Met de verwagting van nog uitneemender lauwrieren te behaalen, dan hy tot hier toe had bevogten, rukte hy in 1708, in het Rusfisch gebied, en kwam eerlang voor het riviertje Wabis, het geen thans door den overvloedigen regen tot eene ongewoone hoogte was gezwollen, en de nabuurige moerasfige gronden byna onbruikbaar had gemaakt. Achter dit moeras hadden de Rusfen eene verfchansde legerplaats gemaakt, die rykelyk was voorzien met zwaar gefchut, en dus niet dan met groot gevaar kon worden aangetast. Karei kwam echter zo veele hindernisfen ras te boven, en toen het toerusten der Pontons hem te lang aanhield, zogt hy eene waadbaare plaats, en leidde op dezelve zyn leger door de rivier. Vervolgens drong hy aan het hoofd zyner benden door het moeras, tastt; de legerplaats des Czars, by herhaaling, aan, en wierd zesmaalen voor dezelve afgeflagen. Voor de zevende reis zyn aanval herhaalende, kwam H hy  ïi4 GESCHIEDENIS der hy echter alle zwaarighedeti te boven, en noodzaakte de Rusfen tot wyken, hoewel niet Zonder veel van zyn volk te hebben verboren j 't geen hem tot eene waarfchuwing had mogen verftrekken, om zyn vyand niet zo roekeloos meerder aan te vallen. Dochhy, vertrouwende op zyn degen, en op cie beloften van den Hetman der Kofakken, begaf zich eerlang naar de Ukraine, en had ras overvloedige reden om zich over zyne onvoorzichtigheid te be-, klaagen. Zodra Karei het befluit had genomen om dieper in de Ukraine te dringen, en zich van daar te begeeven naar Moskow, ontbood hy den Generaal Lowenhaupt, dien hy met tienduizend uitmuntende Soldaaten, en een grooten voorraad van allerlei Krygsgereedfchap en Eetwaaren in Lyfland had achtergelaaten. Deeze, aan de bevelen van zyn Meester zullende vol. doen, wierd door het leger van den Czar, tusfchen den Borystenes en de Sosfa overvallen. Dagen lang vogten de Rusfen , met de Zweedfche Voorhoede, en. noodzaakten hen eindelyk in een bosch te wyken. Peter, een nieuwen aanvoer van volk hebbende bekomen, noodzaakte zyne vyanden, ten volgende dage, dien post te verlaaten, en matte hen zodanig af, dat het geheele Zweedfche leger uit eikanderen ge-  %TEGE NWOORDIGE EEUW 115 geraakte: zo dat 'er by de acht duizend {heuvel, den, en al hun gefchut, met den voorraad, welke Karei zo noodig had, in den loop bleef. Ter zeiver tyd wierden de Zweeden insgelyks door den Generaal Apraxin gellaagen by Narva, teil wyl Karei, al dieper in de Ukraine trekkende, zich wonderen beloofde van den verwagten afval der Kofakken. Hun Hetman Mazeppa voegde zich ook inderdaad by den Zweedfchen Koning, dog met fiegts twee zwakke Regimenten, en verhaten van zyne geheele Natie , die verneemende , dat hun Opperhoofd voorneemens was zich tegen den Czar, hun weldoener, te verzetten, hem van zyn oppergezag beroofden, en een ander voor hem in de plaats koozen. Ook verbrandden de Rusfen zyne ftad Bathurin, en hingen hem op in beeldten is. Had Karei thans de dwaasheid zyner onderneeming kunnen zien, hy had noch op zyn gemak naar Poolen kunnen wyken en aldaar zyne zaaken herftellen. Doch hy had daarentegen de onvoorzigtigheid van over de Desna te trekken, met oogmeik om, voor alle andere dingen, zyn vriend Mazeppa te herftellen. Zyne ongelukken vermeerderden intusfchen door allerlei bykomende omftandigheden. Want zich dus met een reeds verzwakt leger in een arm Ha en  n6 GESCHIEDENIS der en half woest land bevindende, wierd hy aldaar, in het begin van 1709, dooreen allergeweldigften Vorst overvallen, waar door meer dan tweeduizend zyner beste Soldaaten fneuvelden, terwyl de overige, door de koude en de vermoeijing verzwakt, hunne wapenen naauwelyks konden gebruiken. Intusfchen bleef Karei by zyn opzet, zonder te willen wederkeeren, of zich te willen verfchanzen by eene vesting. Dit, zeide hy, zoude eenige vreeze te kennen geeven, wy moeten in het veld blyven, en overwinnen of fterven. Zo dat hy dus inderdaad toen reeds den naam van den man met den yzeren kop verdiende, welken de Janitzaaren hem naderhand gaven. Geduurende de hevige koude van January 1709, bleeven de vyandelyke legers in een ftaat van werkeloosheid. Doch in February begon Karei de Ukraine door te trekken, en, met het zwaard en de fakkel in de hand, alles te vernielen. Ondertusfchen trad Mazeppa, die begreep dat hy geheel bedorven was indien Kare! bezweek, in onderhandeling metdeZaporogfcheTartaaren, om hem van manfchappen te voorzien; en bekwam ook van hen een merkelyken onderftand: doch deeze hulptroepen waren volflagen woestelingen, die met geene hoop van eenig gevolg  TEGENWOORDIGE EEUW. 117 volg tegen de Rusfen konden worden aan« gevoerd. Ondertusfchen zag Karei meer en meer, dat hen eene verfterkte Stad ontbrak, om te dienen tot eene Wapenplaats, en tot beveiliging zyner Magazynen. Hier toe was het ftedeke Pultava zeer gefchikt; waarom hy. befloot hetzelve te belegeren. Doch Peter was niet ver van daar met een leger van zestigduizend welgewapende en welgeoeffende mannen, welke de Czar echter niet volkomen gelyk durfde ftellen met de oude Zweedfche Soldaaten. Hy trok hierom zyn vyand wel te gemoet, doch legerde zich op eene voordeelige plaats, en dekte zyn front met een aantal redouten, die alle met voortreffelyk gefchut waren voorzien. Karei, deezen toeftel ziende, wagtte geen oogenblik, met zyn vyand, dien hy thans dagt te vernederen en af te zetten, even als Frederik Augustus, aan te tasten, en had ook het geluk om twee zyner redouten met hun gefchut te veroveren; waarom het gevegt algemeen en zeer ernftig wierd. De beide Monarchen waren alom, daar gevaar was, tegenwoordig: doch Peter op eene meer voordeelige wyze dan Karei» die, in eene fehermutfeling eene kwetzuur hebbende gekreegen, zich thans op een rustbed deed ronddraagen, en, toen dit bed door een H 3 ka-  uS GESCHIEDENIS der kanonskogel was aan ftukken gefchooten, op pieken. Lang hielden de Zweeden ftand tegen de Rusfifche benden, doch bezweeken eindelyk, zo dat Koning Karei, na dat negenduizend zyner beste Soldaaten op het flagveld waren gebleeven, ea zich drieduizend moesten gevangen geeven, met het overfchot zyner magt, genoodzaakt wierd zyn heil in de vlucht te zoeken. < p deezen voor Zweeden zo doodelyken dag, wierden verfcheiden hunner voornaamfte Generaals genoodzaakt zich gevangen te geeven, onder ande. ren de Prins van Wurtenberg. De Czar deezen ziende naderen, meende dat het de Zweedfche Koning was, en fprong op van blydfchap, doch zag zich in zyne verwagting bedroogen. By herhaaling vroeg hy of hy zyn vriend Karei niet zoude zien, tot dat hy eindelyk vernam, dat hy het denkelyk was ontfnapt. De ongelukkige Monarch nam intus» fchen de vlucht naar den Dnieper, en gaf het bevel over de overblyfzels zyns legers aan Lo« wenhaupt, om dezelve naar de Krim te geleiden: trekkende hy zelf over den Dnieper , met een klein gevolg, naar het Turksch grondgebied, waar door hy het beter ontkwam dan zyn leger , 't welk kort daarop door Mentzikoff wierd aangetast met tienduizend Rusfifche Cavalleristen, en eenige duizenden Grenadiers , die , door de Ruiters op hunne Paarden genomen, de vluchtenden gemakke- lyk  TEGENWOORDIGE EEUW. n lyk inhaalden. Op her. zien van den vyand, be« raadflaagden de Zweeden noch of zy zich zouden overgeeven of verdeedigen. Mogelyk zouden zy het laatfte noch hebben kunnen doen: doch zy hadden door het geleeden verlies den moed verlooren, en tekenden een zeer vernederend verdrag, volgens het welk zy zich gevangen gaven, met hunne wapenen en krygskas; het geen echter veelen deezer braave krygslieden zo onverdraagelyk fcheen, dat zommigen zich zeiven in koelen bloede doorftaken, en anderen zich in de nabuurige rivier verdronken. Zelfs zag men zwaar gekwetfte Soldaaten zich van de wagenen, op welke zy wierden weggevoerd , afwerpen, om dus in het water om te komen , en hunne fchande niet te overleeven. Na dat de gevangene Generalis in het Keizerlyk leger waren overgebragt, nodigde de Czar dezelve aan zyn tafel , en dronk by het eindigen der maaltyd op de gezondheid van zyne Leermeesters in de konst des Oorlogs. De Graaf van Reinfchüd vroeg den Monarch, wien hy zulk een luisterryken titel gaf, waarop het antwoord was: aan Olieden, Myn Heeren, de Zweedfche Generaals ! Doch deeze hervatte, dan is Uwe Majefteit wel ondankbaar, van uwe Leermeesters zo hard te handelen. Vervolgens wierden de gevangen Zweedfche Soldaaten door het wyd uitgeftrekH 4 te  iio GESCHIEDENIS der te Rusfifche Ryk verfpreid, en wierden yverige Landbouwers en getrouwe Onderdaanen: eene handelwyze des Czars, die intusfchen beter overeenfiemde met zyn byzonder belang, dan met het recht der Volken. De gevolgen deezer heerlyke overwinning waren voor den Czar allerglorierykst, en daar men hem tot hier toe weinig had gerekend, wierd hy thans ontzien door geheel Europa. De Engelfchen zonden een Gezant naar Petersburg, om verfchooning te vraagen , wegens eene beleediging den Rusfifch^n Gezant te Londen aangedaan. De party van Frederik Augustus herftelde zich eerlang in Poolen, plaatfte dien Koning weder op den throon, en deed Staniflaus naar Pommeren wyken. De Koningen van 'Pruisfen en Deenemarken ver-, bonden zich met den Cz:r, om alles, wat men bekomen kon, den Zweeden te beneemen. Ook deed de Czar eene zegepraalende intreede in Moskow. Minder voorfpoedig was Czar Peter in den Turkfchen Oorlog, die in 17u een begin nam, door het opflooken van Karei den XII, die zich in Turkye bevond, en door de vrees der Turken voor de Rusfifche vestingen en vlooten in de Zwarre Zee, waar uit zy zich toen reeds de gewigtige rampen voorfpelden , welke zy in de nu laatstverloopen jaaren hebben ondervonden. Volgens de gewoonte der Turken, fchonden zy het recht der Volken, met  TEGENWOORDIGE EEUW. iat den Gezant des Czars te Conflantinopel, Tolftoy genaamd, gevangen te zetten, en verklaarden toen den Oorlog. Ras had de Czar een aanzienelyk leger by een, 't welk gedeeltelyk door hem zei* ven en gedeeltelyk door Gallitzin wierd aangevoerd. Koning Frederik Augustus verklaarde insgelyks den Oorlog aan de Turken. Doch het Poolsch Gemeenebest keurde dit af, en dus kon de onmagtige Koning zyn vriend niet te hulpe komen. Even zeer wierd de Czar in zyne verwagting te leur gefield, door de Walachen en Mol* daviers, die hem gouden bergen en vooral overvloed van levensmiddelen hadden beloofd; doch nu het 'er toe kwam , door de Ottomannifche krygsmagt, die, over de tweemaal honderdduizend mannen flerk was, zodanig verfchrikt wierden, dat zy den Czar geheel lieten zitten, die zich dus in het midden van een woest land bevond, zonder levensmiddelen, beroofd van zyne verwagte hulpbenden, en omzingeld door de groote overmagc zyner vyanden. Een zo groot en onvoorzien onheil floeg den geest van den grooten Peter zodanig ter neder, dat hy zich in zyne tent begaf, zonder iemand te willen fpreeken, en de zaaken aan het lot overliet. Niemand durfde den fuffenden Alleenheerfcher naderen, zo dat alles verboren was geweest, zo niet de fchrandere en fleeds moedhoudende Gemaalinne H 5 van  ï>f GESCHIEDENIS der van den Czar, Cadiarina, de wanhoopige zaaken had weeten te herftellen. Deeze Dame, waarvan boven met een woord is gewag gemaakt, een Sergeants Weduwe, was genoegzaam naakt en bloot, in de belegering van Marienburg, gevallen in de handen van de Generaal Baur, by welken Mentzikoff haar zag, en aangedaan wierd niet alleen door haare jeugd en fchoonheid, maar vooral door haare edele en moedige houding in haare flaaverny. By deezen zynen Gunfteling zag haar de Czar, vatte liefde voor haar op, en trouwde haar, na dat hy met haar een tyd lang als zyne Maitres had geleefd, hebbende hy zyne eerfte Vrouw Eudoxia Lapouchin, reeds in 1696 verftooten. Op het oogenblik dat de Czar zich gereed maakte om de Turken te bevechten, verklaarde de Monarch haar voor Czarinne, zonder dat zy tot hier toe gekroond, en door het Ryk wierd erkend. Het zy uit liefde of uit Staatkunde, zy verzocht den tocht tegen de Turken mede te doen, 't geen haar te gemakkelyker wierd toegedaan, dewyl zy den Czar meer* maaien in zyne tochten had verzeld, en hem dikwyls door haar beleid was van dienst geweest. In deezen allerbedenkelykften toeftand begaf zich Catharina, niettegenftaande het gebod dat hem niemand mogt naderen, by haaren Gemaal, en bewoog hem tot het afzenden van Gezanten naar het Turkfche Hoofdkwartier, om met den Groot-  TEGENWOORDIGE EEUW. 123 Grootvifier over den vrede te handelen; en gaf ten dien einde, tot een gefchenk aan dien Staatsdienaar , haare beste juweelen. De fneedige Schaffirof was het hoofd der Ambasfade, en daagde boven verwagting in zyne voordellen, niet tegenflaande den geweldigen tegenfland der vrienden van Karei den XII, die aldaar tegenwoordig waren , en al hunne welfpreekendheid in 't werk fielden om te betoogen dat men van de tegenwoordige fchoone gelegenheid moest gebruik maaken, om deezen werkzaamflen en gevaarlykflen vyand , welken de Portè ooit had gehad, in handen te krygen. Schaffirof bragt het echterfeerlang zo ver, dat 'er een verbond van vrede getekend wierd, volgens hec welk de Czar verpligt wierd Afoph weder over te geeven, met alle zyne andere Forten, die hy op den oever der Zwarte Zee had gebouwd: het geen hem niet weinig fpeet, dewyl daar door alle zyne vooruitzichten, om eenmaal over de Zwarte Zee te heerfchen, wierden vernietigd. De Zweedfche Koning befchuldigde den Vizier niet weinig van lafhartigheid, doch deeze Hoorde 'er zich niet aan, dewyl hy het groot oogmerk der Turkfche Oorlogsverklaaring had bereikt. Karei had ook zo veel te minder reden om te klaagen, dewyl de Vizier voor hem een vryen doortocht, door de Rusfifche Provinciën, naar huis had bedongen. De geweldige vermoeijingen van lichaam en geest, welke de Czar in den dus geëindigden on-  124 GESCHIEDENIS der gelukkigen oorlog mee de Turken had moeten lyden, hadden zyne gezondheid niet weinig aangedaan, 't geen hem in 1712 bewoog het Carelsbad in Bohème te bezoeken. Dit belette intusfchen niet, dat hy van daar de werkingen zyner troepen beftuurde, die intusfehen in Pommeren vie. len, Straalzund belegerden, en vyf lieden wegnamen. Na zyne terugkomst van daar begaf zich de Monarch naar Tergau om de huwelyksplegtig. heden van zyn zoon Alexis met de Prinfesfe van Woifenbuttel by te woonen. Deeze Prins, die nu den ouderdom van tweeëntwintig jaaren had bereikt, gaf weinig hoop dat hy een waardig opvolger zoude kunnen zyn van zyn beroemden vader. Hy had eene onbegrypelyke verknogtheid aan de oude dwaaze Rusfifche gewoonten. Hy had een geheimen affchrik van alle de verbeteringen door zyn vader ingevoerd. Hy was, in één woord, bedorven door de Priesters en de oude Rusfifche Edellieden, die veel meer hunne rekening hadden gevonden by den voorigen, dan by den tegenwoordigen ftaat der dingen. Naar zyne hoofdltad wedergekeerd vergat de groote Monarch zyne geliefde Catharina niet , maar befloot haar, tót belooning haarer gedaane diensten , vooral in den laatften Turkfchen Oorlog, met de grooile plegtigheid te doen kroonen; 't geen door het geheele volk met de groodte vreugde wierd beantwoord.  TEGENWOORDIGE EEUW. 125 woord. Inzonderheid verheugden de Soldaaten zich over de verheffing dier uitneemende Vrouwe, die zo zeer voor hen zorgde, dat zy dikwyls in de Veldtochten zelve in perfoon de zieken en gekwetften hielp bezorgen. Tot hier toe had men gemeend, dat de Czarin was van een zeer gemeene af komst, doch in 1712 wierd men gevallig gewaar, dat zy de Dochter was van een Poolsch Edelman, Scavrowski genoemd, die in de Poolfche Oorlogen gefneuveld, haar, en noch een Jongetje in de wieg, had nagelaaten. Deeze Jongeling, dus in zyne tederfte jeugd van zyne Ouders en van alles beroofd, ontdekte naderhand gevallig zyne geboorte, en wierd op geen minder toevallige wyze gewaar, dat zyne Zuster de Rusfifche Czarin was. Toen hy het eerst by den Monarch en zyne Gemaalin was gebragt, viel de gevoelige Catharina uit aandoening in fiaauwte, doch de Czar zeide: In dit geval is niets byzonders , deeze Edelman is myn Schoonbroeder: heeft by verdienden, dan zullen wy iets groots van hem maaken, doch zo niet, dan niet met al. De gevonden Broeder der Czarinne wierd intusfchen in eene kleine hofhouding gezet, en aan eene aanzienelyke Dame uitgetrouwd, by welke hy twee Dochters teelde. De Czar fchynt intusfchen niet zodanige eigenfchappen in hem te hebben ontdekt, als hy in zyne medehelpers  I2f5 GESCHIEDENIS der helpers vorderde. Want fchoon hy hem rykelyk voorzag, gebruikte hy hem nooit tot gewigtige zaaken. Omtrent denzelfden tyd wierd de Rusfifche Senaat, van Muskow, overgebragt naar Petersburg, 'tgeen de laatfte Stad niet weinig deed toeneemen, terwyl de eerfte in een merkelyk verval geraakte. Ook bouwde de Czar een aantal nieuwe Oorlogfchepen, om het gebied ter Zee, 't geen hy in de Zwarte Zee verlooren had, in de Oostzee te bekomen. In den Oorlog, die by aanhoudenheid tegen Zweeden duurde, was de Czar zeer gelukkig. Onder anderen belegerde hy Tonningen , alwaar de Zweedfche Generaal Steinbok zich met zyn leger had binnen begeeven, na Altona verwoest, en den Deenen eene onnoemelyke fchade te hebben toegebragt. Doch hier moest hy zich op zyne beurt met elfduizend mannen gevangen geeven. Toen deed Peter een inval in Finland, en veroverde Abo, alwaar hy eene voortreffelyke Univerfiteits. Eoekery vond, die hy naar Petersburg deed, overbrengen. Intusfchen waren de nieuwe Oorlogfchepen in gereedheid, waarna de Czar, met zyne Vloot, de Zweedfche Vloot opzogt, en ontmoette by Abo, alwaar de Zweeden na een hardnekkigen tegenftand geheel wierden verflaagen. Tot hier toe had de Monarch alleen bekleed den rang van Schout by Nacht. Doch thans deed hy zich geeven dien van Vice-Admiraal. Ten  TEGENWOORDIGE EEUW. 127 Ten welken einde de Graaf Ronanouski den throon beklom, met alle de verzierzelen van eenSouverain, en den Schout by Nacht Peter deed roepen. Straks wierd opgeleezen het verhaal der roemruchtige overwinning ter Zee, en voorts door de Raaden verklaard, dat Peter thans verdiende tot den rang van Vice • Admiraal te worden bevorderd. Zweeden, 't welk tot hier toe over de Oostzee had geheerscht, lag thans zonder lchepen , en Rusland, dat twintig jaaren vroeger op zyne wateren alleenlyk enkele visfchersbooten had gekend , zag zich thans verrykt met eene talryke overwinnende vloot. —— Nu zullen wy voor eene poos dit Noordelyk verblyf verlaaten, en den draad onzes Verhaals nopens de Zuidelyke landen van Europa hervatten. Geduurende den bloedigen Oorlog over de Spaanfche opvolging wierd Frankryk niet weinig ontrust door een opftand in het byna ontoegangelyke gebergte der Cevennes, in hetwelk een groot aantal van vervolgde Hervormden hun toevlucht hadden gezocht, die nu eens meer, dan eens minder, wierden gekweld, naar maate de Intendanten der Zuidelyke Gewesten van Frankryk minder of meerder deugd en menfchelykheid hadden. In 1703 ontving zeker Abt, die aan het hoofd van eenige Roomschgezinde zendelingen was, bevel van het Hof, om twee dochters van een onlangs bekeerden Edelman in een Klooster op te fluiten. In plaats van in het Klooster bragt by die meisjes  128 'GESCHIEDENIS der jes in een ander Kasteel, 't welk ras door de Hervormden wierd omringd, die, de deuren met geweld hebbende opengeflagen, die beide Meisjes en eenige andere gevangenen verlosten. Thans was de Abt op zyn beurt een gevangen man, dien men het leven aanbood; indien hy de Hervormde leer wilde omhelzen: doch toen hy dit weigerde, wierd hy doodgefchooten. De aanleggers van dit werk waren nu te ver gegaan om te rug te treeden, en deeden den opiTand algemeen worden, wiens eerfte uitwerkzels de inzamelaars der hoofdgelden en andere belastingen moesten gevoelen, die, met hunne boeken om den hals, wierden opgehangen. Vervolgens viel de woede op de Priesters, die byna alle wierden vermoord. Toen de tyding van een zo gevaarlyken opftand te Verfailles was aangekomen, zond de Koning derwaards eenig Krygsvolk onder den Maarfchalk de Mont Revel, die zeer geweldig in dit gebergte huishield, en alle oproerigen, die hykon bekomen, leevend deed verbranden of rabraaken. Doch met deeze wreedheid vorderde hy weinig, dewyl de berglieden ook dagelyks van zyne lieden in handen kreegen en op dezelfde wyze behandelden. Frankryk, gedrukt door een zwaaren buitenlandfchen Oorlog, kon nu geen volk genoeg misfen tot het dempen van den opftand. Hier kwam by dat de oproerigen, alom hunne holen en  TEGENWOORDIGE EEUW. 129 en paden hebbende, de Franfchen dikwyls op hec onverwagtfle op het lyf vielen, en dus, onder ande. ren, het Regiment Mariniers geheel uit eikanderen floegen. In 1704 zond de Koning derwaards den uitmuntenden Maarfchalk Villars, die wel wat gelukkiger was dan zyne voorgangers, doch 1 c'uer het dempen des opftands byna onmogelyk rel ende. Waarom hy den opgefhanen eene algemeene vergiffenis aanbood , die. door veelen wierd aangenomen, en voornaamelyk door den Zoon van een Bakker, genoemd Cavallier, die allengs een der Voornaame hoofden was geworden, en zich aan het hoofd van acht honderd mannen bevond, toen hy zyn zoen met den Koning maakte. By welken hy niet alleen vergiffenis bekwam, maar ook eene overeenkomst met den Maarfchalk floot, volgens welke hy aannam voor den Koning vier Regimenten uit zyne opgeflaane Medeburgers te werven, van wier eene hy Collonel zoude zyn; terwyl hy de Collonels tot de drie andere Regimenten z oude benoemen. Dus wierd de grootfle Generaal der Franfchen in die dagen, door de omftandigheeden der tyden, genoodzaakt een vernederend verdrag met een Bakkers Jongen te fluiten; die daar op naar Verfuilles reisde , den Koning wierd aangebooden , en een lastbrief als Collonel ontving met een goed penfioen. Intusfchen befpeurende, dat men een kwaad oog op hem bad, verliet hy eerlang den Franfchen I s dienst,  130 GESCHIEDENIS der dienst, en trok naar Spanje, alwaar hy door de Bondgenooten met een Regiment wierd voorzien. Ondertusfchen vielen zyne meeste Medeburgers weder af van de Franfchen, en wierden met geld en beloften door de Bondgenooten onderfteund. Na Villars wierd tegen ben gezonden de Maarfchalk de Barwich, die in het begin ook weinig tegen hen uitvoerde, en zelfs gevaar liep van door hen bin-i nen INimes met den Intentant Baville te worden opgelicht. Ten welken einde zy eene zamenzweering in Languedoc en in het Dauphiné hadden weeten tot Hand te brengen, die denkelyk die beide Provinciën in vollen opftand zoude hebben gebragt, zo niet de onderneeming te vroegtydig was uitgeiekt, 't geen aan meer dan tweehonderd peribonen het leven kostte. Niet lang daarna had de Franfche Generaal het geluk van hunne voornaamfte raagt te vernielen, waar na alle, die men in handen kon krygen, met de wreedfte ftraffen wierden ter dood gebragt. Veelen ontkwamen intusfchen het gevaar door eene tydige vlucht, en wierden in Engeland en in de Vereenigde Gewesten' met opene armen ontvangen. Naauwelyks had de vrede van Utrecht, door de verdragen van Radftad en Baden, zyn volle beflag gekreegen, of 'er viel in Engeland eene verandering voor, die, zo zy twee jaaren vroeger was  TEGENWOORDIGE EEUW. i3r gebeurd, eene geheel andere gedaante aan de zaaken goude hebben gegeeven. Koninginne Anna was , reeds in het laatst van 1713, in levensgevaar gebragt geweest, door eene geweldige Jigtziekte, die van zodanige gevolgen was, dat zy niet weder tot de voorige gezondheid kon geraaken. De tegenwoordige Staatsdienaars, zo men meent, den Pretendent toegedaan, trachtten de geruchten van de onpasfelykheid haarer Majefteit, zo veel mogelyk, te verkleinen, en deeden, zo zommigen meenen, zelfs poogingen, om het legér in zyne belangen over te haaien, 't geen echter niet gelukken wilde, dewyl maar weinige Torys van dien Prins wilden hooren. Van den anderen kant vernamen de Wighs zeer naauwkeurig naar den toeftand der Koninginne, en namen zelfs, zo men zegt, geheime maatregelen met de voornaamfte Regenten der Vereenigde Gewesten , om, als het geval daar was, kragtdaadig te zorgen voor het behoud der Protestantfche Opvolging, tot welke George Lodewyk, de Keurvorst van Hanover, de naaste was; zynde hy gebooren uit Sophia, de Kleindochter van Koning Jakob den Eerften. Daarentegen wierden de Franfchen gezegd te heulen met den Pretendent, die zich in Lotharingen ophield. Het Engelsch Ministery hield zich intusfchen, als het Huis van Hanover ten vollen toegedaan, en bevorI 2 derde  ï3ö geschiedenis der derde des Keurvorsten Zoon tot Pair van het Ryk; doch fcheen niet genegen om hem in Engeland té ontvangen. Onder de Ministers was ook waarlyk de Groot - Thefaurier, de Graaf van Oxford, in de Hanoverfche belangen, doch de anders denkenden wisten hem eerlang in ongenade te doen vallen, hoewel zonder veel gevolg, dewyl de Koningin op den twaalfden van Oogstmaand 1714 overleed, zonder dat de Jacobiten tyd hadden» om hunne ontwerpen tot rypheid te brengen. Van den anderen kant waren daarenboven zulke maatregelen genomen, dat de Keurvorst van Hanover aanftonds na den dood der Koninginne tot Koning wierd uitgeroepen, en noch op dien zelfden dag door het Parlement erkend. Niemand fprak nu van den Pretendent, en de Franfchen betuigden zeiven, dat zy geen oogmerk hadden, om hem eenigzins by te ftaan. De nieuwgekoceen Koning begaf zich eerlang naar Zeeland, en ftak van daar naar Engeland over, alwaar aanftonds alle de verdagte perfoonen uit het bewind wierden gezet, en omtrent de Buitenlandfche zaaken op eene geheel andere Wyze gehandeld; gelyk inzonderheid •bleek in de ernftige poogingen om de haven van Duinkerken, met alles wat daar toe behoorde, vernield te krygen, iets 't geen de Engelfche bewerkers van den Utrechtfchen Vrede, den Franfchen wel hadden doen belooven , doch zonder fterk  TEGENWOORDIGE EEUW. 13* fterk op de uitvoering te dringen. George was -daarentegen naauwelyks op den throon geklom* men, of hy drong ten fterkften op het dempen der oude Haven, zonder welke het afbreeken der Vestingwerken van geen behoorlyk nut kon zyn, dewyl de zwaare fcheepen 'er thans noch even veilig als voorheen konden ankeren. Van den Franfchen kant gaf men wel voor, dat dit dempen niet noodig en byna onmogelyk was, doch toen de Franfchen befpeurden, dat de Engelfche Monarch zyn eisch niet zoude laaten vaaren, voldeeden zy eindelyk ten vollen aan den inhoud van het Vredes Verbond. Van meerder omflag was de twist over de nieuwe Haven en Sluis, welke de Franfchen te Mardyk , niet verre van Duinkerken, hadden begonnen aan te leggen, zo ras men begonnen was met het flegten der Werken van gemelde Stad. Deeze Sluis was veel grooter dan men 'er ooit eene te Duinkerken had gehad. De haven, tot dezelve behoorende, was ruimer, en kon, door den meerderen toevloed van water, merkelyk dieper worden uitgefchuurd : terwyl eindelyk deeze plaats in een korten tyd zodanig kon worden veriïerkt, dat zy ongenaakbaar zoude zyn. Alle deeze redenen maakten , dat deeze nieuwe Haven by de Engelfchen en Hollanders wierd befchouwd, als veel gevaarlyker dan de oude, 't geen een zeer naI * druk*  •Ï34 GESCHIEDENIS der drukkelyk vertoog over deeze (toffe aan het Franfche Staatsbeiïuur verwekte, 't welk voorgaf, dat dit werk alleen uit noodzaakelykheid was begonnen, dewyl men, na het (luiten der Duinkerkfche. Sluizen , anders geene waterloozing had voor de groote vaarten tusfchen Grevelingen en Feurne, welke door hetzelve als groote rivieren wierden befchreeven. De Engelfchen antwoordden , dat men dit water wel te Grevelingen zoude kunnen loozen : doch de Franfchen zeiden daartegen, dat de Sluizen dier Stad tien voeten hooger lagen dan de bodem der wateren, die zich daar door zouden moeten ontlasten. Zy (tonden zelfs zo fterk op dit (luk , dat zy thans niet meerder van het vernietigen der aangelegde werken wilden hooren ; 't geen echter twee jaaren laater plaats greep. De haat des Engelfchen Volks was omtrent deezen tyd zo groot tegen de Franfchen, dat de Franfche Gezant de Iberielle, na "den dood van Koninginne Anna, eene wagt verzogt, om gedekt te zyn tegen de geweldaadigheden van het Londenfche graauw. Teffens deed hy eene plegtige betuiging aan de Lords, die de Regeering in handen hadden tot de komst van den nieuw verkooren Koning George, dat hy alle de voorwaarden van den Ütrechtfchen Vrede, letterlyk en ten fterkften zoude onderhouden; 't geen echter in Engeland niet  TEGENWOORDIGE EEUW. *35 niet ten vollen wierd geloofd , dewyl men veele redenen meende te hebben van te gelooven, dat de fmeulende zaaden van oproer in Schotland, ten voordeele van den Pretendent, door de Franfchen wierden gekoesterd. Geduurende deeze gevaarlyke gebeurtenis, die de oogen van geheel Europa tot zich trok , gevoelde Koning Lodewyk de Veertiende zyne kragtcn afneemen, en fpoedde met verhaaste fchreeden tot zyn einde. Op den 12 van Oogstmaand 1715 wierd de Monarch aangevallen door eene geweldige Heupjigt, doch bevond zich eenige dagen laater weder merkelyk beter. Hy wilde intusfchen zyne ziekte zo veel mogelyk verbergen, en at hierom ras weder ïn het openbaar, het geen voornaamelyk gefchiedde, om den Engelfchen Gezant, den Graave van Stairs, diets te maaken, dat de Koning wederom welvaarende was, en dus, zo hy deel aan de Schotfche zaaken wilde neemen , veel ten voordeele of ten nadeele van Koning George zoude kunnen beflisfen. Denkelyk om daar door de onderhandelingen over de Mardikfche Sluizen, die noch niet geëindigd waren, beter naar den zin der Franfchen afgedaan te krygen. Binnen korten tyd nam echter de kwaal des Konings zodanig toe, dat dezelve in koud vuur overging, en den Monarch, op den eerften van Herfstmaand daar aan volgende, deed overlyden , in den ouderdom van byna zevenenI 4, *r  135 GES C H I E,DE N I S der zeventig jaaren , en na eene drieënzeventigjaarige regeering. Verbaazend groot waren de veranderingen onder deeze langduurige Regeering in Frankryk te wege gebragt. De overleeden Koning was voorzeker een Man van een alleruitneemendften geest, doch had eene opvoeding gehad , die hem in het geheel niet paste, en waar in men zich voornaamelyk had toegelegd , om hem in de grootfte onkunde te doen opwasfen. Met dit alles bezat hy doorgaans eene genoegzaame fchranderheid, om uitmuntende Staatsdienaaren te kiezen, en hier door voerde by, niettegenftaande zyne menigvuldige misdagen , zaaken uit, die de geheele waereld deeden verbaasd ftaan. Geduurende negenhonderd jaaren was Frankryk gedompeld geweest in eene volkomene barbaarschheid, en had alle de onheilen eener Leenregeering ondervonden. Richelieu en Mazarin hadden hier in wel eene groote verandering gemaakt door de Grooten te vernederen , doch de regeering was noch nooit tot die volkomenheid gebragt, voor welke zy onder de Koninglyke Opperheerfchappye vatbaar fcheen. Om dit te doen, moesten de zeden , de begrippen en de vooroordeelen worden veranderd, 't geen alleen gefchieden kon door het verlichten des volks en het uitbreiden der toen noch als in de wieg leggende weetenfchappen. Colbert verzamelde  TEGENWOORDIGE EEUW. 13? melde ten dien einde, uit alle hoeken van Europa, de voornaamfte Geleerden , rechtte de Koninglyke Akademie der Weetenfchappen op, en ftelde alom Hoogleeraaren aan in het Roomfche en in het Franfche recht. Onder andere bragt deeze verligting des volks, in 1672, een bevel des Konings te wege, waar by alle Procesfen over To/ery wier* den vernietigd. Iets dat onder de voorige Regeering niemand zoude hebben durven voorftellen : doch het geen thans wierd befchouwd als een bewys van het gezond verftand, en van de menschlievendheid des Konings. Ras zag men insgelyks aan alle kanten geesten voor den dag komen , die de Poëzy, de Welfpreekenheid der Kanzei en der Pleitzaal, en de Gefchiedkunde tot den hoogden trap der volmaaktheid bragten. Corneille en Racine waren de fcheppers der heerlyke Dichtkonst. Bourdaloue, Bosfuet, Fenelon en de Abt de St. Real, waren voorzeker alleruitmuntendfte Redenaars en Gefchiedfchryvers. Molière wierd de wetgeever der welvoege* lykheid, en bande de Verwaandheid, zo veel zulks in eene levendige en ydele natie, als de Franfchen, plaats kan grypen. De eenvoudige doch gezonde fmaak van Lulli deed eene nieuwe Muziek gebooren worden. Colbert, de verzamelaar en de fteun der Geleerden en Konftenaars, deed insgelyks eene Akademie der Schilderkonst gebooren worI5 den,  133 GESCHIEDENIS der den, uit welke ras ftukken voor den dag kwamen, welke zich Raphaél en Titiaan niet tot oneer zouden hebben gerekend. Insgelyks wierd 'er eene School van Bouwkunde opgerecht, doch deeze maakte minder opgang. De Graveer- en Beeldhouw • kunde bekwamen daarentegen ras een grooten trap van volkomenheid, gtlyk onder anderen kan blyken uit de Baden van Apollo te Verfailles, de Tombe van den Kardinaal de Kichelieu in de Kapelle der Sorbonne, en van ^ het Standbeeld van Koning Lodewyk XV, te Bourdeaux. Daarenboven droeg Colbert zorg, dat het welzyn van den Staat, en dat de Bloei des Koophandels, door'veelerhande wyze beluiken, wierd bevorderd. De groote wegen des Ryks wierden verbreed en gevloerd. Men groef het kanaal van Languedok tot bevordering van de binnenland, fche fchecpvaart. Men rechtte Compagnien op van Oosterlchen en Westerfchen handel. Tot meerder bevordering der bevolking', wierd den geenen , die op hun twintigfte jaar trouwden,, vryheid van belastingen gegeeven voor den tyd van vyf jaaren, terwyl ieder Huisvader , die tien kinderen had geteeld, voor zyn geheele leven van de belastingen wierd vry verklaard, om dat zyne kinderen door hun arbeid den Staat meer voordeel'konden toebrengen, dan hy zelf door het betaalen van alle  TEGENWOORDIGE EEUW. 13? alle de belastingen had kunnen doen. Dus ging onder her. bellier van Colbert geen jaar voorby, of het was aanmerkenswaardig door een of andere wyze inftelling. Hier door wierd het Ryk vervuld met uitneemende fabrieken van allerley zoort. De tot hier toe nooit geziene Zyde-Weeveryen verfcheenen aan alle oorden van het Ryk , terwyl dezelve niet minder wierden aangemoedigd als de fabriek van fyne linnens te Abbeville, alwaar de Koning tot aanmoediging, behalven andere begunlligingen, twee duizend Livres uittelde, voor ieder nieuw Weeftouw. De Turkfche en Perfxaanfthe tapyten wierden overtroffen door de tabriek der Savonniere: terwyl de werklieden der Gobelins de Vlaamfche tapyten ten opzicht van de fchoonheid der tekening te boven gingen. Hetzelfde zoude men, ieder in zyne zoort, kunnen zeggen van de nieuwe Koufeweeveryen, de Spiegel - Fabrieken enz. Niet minder wierd de konst van oorlogen, ten tyde van Lodewyk XIV, verbeterd. In zyn dienst kwamen het eerst de Bajonetten te voorfchyn, die de Infantery zo ontzachlyk maaken. Het recht o-ebruik der zwaare Artillery wierd het eerst door zyne Officieren gekend. Men rechtte Schooien op te Douay, te Metz en te Straatsburg, waar in die doodelyke konst met alle zyne gronden en zydtakken wierd onderweezen. Zo dat de Regimenten der  i# GESCHIEDENIS der der Artillery ten Iaatften vervuld wierden met Officieren, die des noods hoofd voor hoofd in ftaat waren een beleg te bellieren. Teffens wierd de Orde van St. Louis tot belooning der verdienden ingefteld, terwyl het Hotel der Invaliden wierd opgerecht tot het ontvangen en onderhouden dier geenen, welke in 's Konings dienst waren befchadigd geworden. Niet minder aanzienelyk was de verbetering van den dienst ter Zee, die geduurende de inwendige verdeeldheden geheelenai te niet was gegaan. By zyne komst tot den throon, vond Koning Lodevvyk de Veertiende niets dan eenige oude verrotte fchepen in zyne havenen. Doch zelf begrypende, dat hy zonder vloot nooit iets groots zoude kunnen uitvoeren, begon hy dezelve te herftellen, eer noch Colbert aan het bewind was gekomen; waar door hy, reeds in het derde jaar van zyn bellier, in Haat was, op de Afrikaanfche kusten eenige plaatzen te veroveren. In 1667 telde Frankryk in zyne havens reeds zestig Oorlogfchepen, die in i68r tot tweehonderd vierennegentig, de Branders en Bombardeer - Galiooten daar onder begreepen, waren vermeerderd. De geldmiddelen wierden door dien zelfden Staatsdienaar in , de beste orde gebragt. Doch zyn dood en de doodelyke Succesfie - Oorlog bragten daarin de grootfte verwarring , zo dat hec Ryk , by het  TEGENWOORDIGE EEUW. 141 het fluiten van den Utrechtfchen Vrede, geheel en al was uitgeput. Wy hebben reeds boven gezien hoeveel de gemelde kryg had toegebragt, om den Keurvorst van Brandenburg te verheffen tot de Koninglyke waardigheid. Om aan zyne beloften te voldoen ^ zond Koning Frederik de Eerfle, ook in 1702. achtduizend mannen tot hulp der Bondgenooten. Doch hy zoude ze in dat zelfde jaar byna weder te rug hebben gevraagd, dewyl men, zo hy meende, hem in 's Hage geen behoorlyk recht liet wedervaaren in zyne eifchen op de nalaatenfchap van Koning William; het geen ten gevolg had, dat hem meerder zaaken wierden toegelaaten en afgedaan dan anders lichtelyk zoude zyn gebeurd. Daarenboven wierd hem een zeer groote diamant gefchonken, om hem te beweegen tot het laaten vertoeven zyner benden in Vlaanderen. De Franfchen , die den nieuwen Koning niet veel achting toedroegen, zochten zich daar over te wreeken , door het Prinsdom van Oranje te geeven aan den Prins van Conti, en door eenige brandfchattingen in het Kleeffche uit te fchryven. Doch thans wierden zy gewaar, dat zy beter hadden gedaan, den nieuwen Monarch te vleien dan hem te verbitteren : want ftraks nam hy hulptroepen in dienst, en noodzaakte den Hertog van Wölffenbuttel, Antonius Ulrich, van zyn verbond met Frankryk af te  i42 GESCHIEDENIS der: te zien: wordende de benden, welke hy ten dien einde had verzameld, door de Hertogen van Hanover en Zeil, met behulp der Pruisfen, verftrooid. Geduurende den Succesfie - Oorlog, hielden de Pruififche troepen ten vollen dien roem ftaande, welken zy reeds onder den Grooten Keurvorst hadden verkreegen. Aan den Rhyn namen zy Keiferswerth in, en lagen veel eer op, door hun fchoonen aftocht by Hochftedt, toen het leger der Bondgenooten aldaar in 1703 wierd overvallen door Villars. 't Was daar dat de bevelhebber der Pruisfen, de Prins van Anhaltzo ras hy zag dat de Oostenrykers in de war waren geraakt, zyne achtduizend mannen in een vierkant fchikte, en daar mede in zo goede orde aftrok, dat de vyandlyke Ruitery hem niet durfde vervolgen. In den volgenden veldtocht zond de Koning van Pruisfen zyne benden weder naar het vereenigd leger, in Zwaben, alwaar zy thans by Hochftedt met geen minder roem overwonnen, dan zy in het voorige jaar waren afgeweeken. Toen in dien beroemden flag in het begin de Keizerlyke Troepen weeken voor de Franfchen en de Beijerfchen, bleeven de Pruisfen alleen flaan , en gaven daar door hunne Spitsbroeders gelegenheid om zich te herftellen. Zelfs plaatfte zich Prins Eugenius, zeer te onvreden over  TEGENWOORDIGE EEUW. 143 over de kleine Hand vastigheid zyner Oostenrykers, toen aan het hoofd der Pruisfen, zeggen» de, dat hy wilde vechten met braave Kaerels, en niet met zodanige, die, wanneer 't vuur hevig wierd, het haazepad koozen. Na het eindigen van deezen roemryken Veldtocht, begaf zich de fchrandere Hertog van Marl* borough naar Berlyn, ten einde den Koning te beweegen, om boven de gewoone hulptroepen noch een legertje naar Italië te zenden. Gelyk deeze fchrandere Engelschman de ontwerpen van Karei den XII, had begreepen, uit eene Landkaart, die hy op zyne tafel zag leggen, zo ontdekte hy ras het zwak van den Pruisfifchen Koning uit de inrichting zyner hofhouding, en begreep, dat hy meer zoude vorderen met pligtpleegingen, dan met bondige redekavelingen. Hy nam hierop, gclyk de overige, eene allernederigfte gedaante aan, en bood den Koning, by het fcheiden van de maaltyd, met eene diepe buiging, het Lampet aan, in het welk dezelve gewoon was zich te wasfehen. Frederik was niet in Haat, iets aan een zo eerbiedigen verzoeker te weigeren, en Hemde gereedelyk den vleienden Hoveling, die by zich zeiven met hem lachte, toe, het geen hy mogelyk aan den groo-: ten Veldheer en den doortrapten Staatsman, zonder zodanige kleinigheden, zoude hebben geweigerd. De  144 GESCHIEDENIS der De dood der Koninginne Sophia Charlotta van Hanover dompelde het Pruisfisch Hof, in 1705, in een diepen rouw. Deeze Prinfes was eene der zieraaden haarer eeuwe, en voegde, by de gave der fchoonheid, die van den geest en van het verdand. In haare jeugd hadzy gereisd in Italië en Frankryk, en Lodewyk de Veertiende was door haare fchoonheid zo getroffen geworden, dat hy haar zoude hebben getrouwd, zo het belang van Staat hem niet eene andere keuze had aangeraaden. In Pruisfen bragt deeze Vordin den geest der zamenleeving, de waare welleevendheid en de zucht tot de Konden. Zy bewoog haaren Gemaal tot het ilichten- der Berlynfche Akademie van Weeten» fchappen. Zy deed Leibnitz, met meer anderen der eerde Geleerden , aan haar Hof komen ; doch de eerstgenoemde had veel met haar te dellen, dewyl zy meer wilde weeten, dan de bepaaldheid van het menfchelyk vernuft toelaat te beflisfen. Stervende, zeide zy aan eene Hofdame, die bitterlyk om haaren toedand fchreide: „ Be„ klaag my niet, want ik begeef my nu op weg, „ om myne weetlust te voldoen aangaande de Be» „ ginzelen der dingen, welke Leibnitz my nooit „ heeft kunnen verklaaren, als daar zyn de ruim„ te, het oneindige, het worden en het verdwyj, nen der weezens. Terwyl ik mynen Echtge„ noot bereide bet fchouwfpel myner begraave- „ nisfe ,  TEGENWOORDIGE EEUW. 145 „ nisfe , by welk hy zyne grootheid op nieuw „ aan den dag zal kunnen leggen". De Pruififche benden waren niet te vergeefs in Italië gekomen: want hoewel zy zich in 1706 by Cafano lieten flaan, waren zy in den beflisfenden flag by Turin in 1707 de helden , aan wien men voornaamelyk de overwinning te danken had. De Prins van Anhalt deed den aanval met zyn volk op een gedeelte van eene Franfche verfchanzing, en zag reeds den moed zyner benden veifhauwen, wanneer drie zyner Grenadiers, langs de Rivier de Dorin fluipende', binnen dezelve kwamen, op eene plaats op welke dezelve kwalyk aan de Rivier floot. Aanftonds hoorde men een geroep in het Franfche leger: wy zyn afgefneeden! Straks ging ieder loopen; de Prins van Anhalt beklimt de verfchanzing en winc den flag. Geduurende deezen bloedigen oorlog vermeerderde de Pruififche Monarch zyn gebied met verfcheidene bezittingen, zonder dat 'er bloed om wierd geflort. Hy kogt het Graaffchap Teekelenburg in Westphalen van den Graaf van Solms Braunfeld. Mevrouwe de Nemours, die in het bezit was van 't Prinsdom Neufchatel, wat laater geftorven zynde, nam de Staatsraad de regeering in handen, en koos eenige leden om te oordeelen over de pretenfien van den Pruififchen Koning op dat Gewest, tegen het huis van LonK que-  146- GESCHIEDENIS der queville; waar by Koning Frederik, als mede erfgenaam van het huis van Oranje, het meest ge. regtigd wierd geoordeeld. Lodewyk de XIV ftelde zich daar wel tegen, doch had elders de handen zo vol, dat hy weinig aan zaaken van zulken klein belang kon denken. Koning Frederik wierd dus niet ontrust in het bezit van dit Prins, dom, en 'er daarenboven in bevestigd door den Utrechtfchen vrede. In het volgend jaar verbond de Koning zich op nieuw in den echt met eene Princesfe van Mecklenburg Schwerin, genoemd Sophie Louize , die met hem in geenerlei wyze overeenkwam in jaaren, denkwyze èn neigingen. Zo dat hy uit dit huwelyk geen vermaak fchepte buiten de plegtigheden van de bruiloft. De wyze op welke de Monarch aan deeze Vrouw kwam, was ook zeer byzonder. Dit huwelyk wierdt bewerkt door eenige van 's Konings hovelingen , die vreesden dat de Kroon - Prins , die hunne fchelmfche ftreeken begon door te zien , hen door zyn opkomend gezag uit hunne plaatfen zoude verftooten, zo zy zich niet in tyds een magtigen fteun zochten door een nieuw Huwelyk van den Koning , die anderzins in 'c geheel niet tot trouwen gefchikt was , dewyl zyn verzwakt lichaam meerendeels door geneesmiddelen in order moest worden gehouden. Ondertusfchen beantwoordde  TEGENWOORDIGE EEUW. 147 woordde het gevolg geenzins aan hunne verwig» ting. Want de Koning, een tyd lang het onaangenaam byzyn zyner nieuwe Gemaalinne hebbende verdraagen, deed zich van haar fcheiden : terwyl de Kroon - Prins in 1710 den Koning overreedde zich van zyne flegtde Raadslieden te ontdoen. By gelegenheid, dat zy verwaarloosd hadden behoorlyk order te Hellen , tegen de mededeeling der befmettelyke ziekten uit de legers, die in de Zweedfche onlusten van dien tyd het Pruifisch grondgebied waren overgetrokken. Waar door men rekende , dat de Koning ten minden tweemaalhonderd duizend onderdaanen had verboren. Koning Frederik de Eerde overleed te Berlyn in het begin van 1713, aan eene kwynende ziekte, die zyne krachten allengs had ondermynd. De Staaten der Vereenigde Gewesten waren in 171a op nieuw in gefchil geraakt met het Berlynfche Hof , na dat de Koning zich in het laatst van dat jaar had meester gemaakt van M urs, en noch eenige Heerlykheden van het huis van Orange had getracht te verkrygen. Onder voorwendzel, dat aan Prins Frederik Henrik voordeezen eene rente van tachtigduizend Guldens was gefchonken , onder verband der tollen op de Miaze, deed hy twee nieuwe tolhuizen oprechten beneden Venlo. De Staaten deeden hier tegen kragtige vertoogen, doch zonder eenige K 2 vrucht.  348 GESCHIEDENIS der vrucht. Zelfs wierd men in het volgend voorjaar gewaar, dat de Pruififchen voor hadden, zich by verrasfing van Grave te verzekeren, 't geen van den kant der Staaten, door de bezetting merkelyk te verfterken, wierd verhinderd. Minder gelukkig befloeg het met Herftal , welke plaats de Koning zich door het Leenhof van Luik, waar onder zy behoorde, had doen toewyzen. Doch Diest, insgelyks eene bezitting van het huis van Oranje, wierd door de Staaten bezet, en dus het oogmerk der Pruisfen op deeze plaats verhinderd. Men had in 't Gemeenebest omtrent deezen tyd noch meer verfchillen met het Pruifisch Hof, zo over eenige bezittingen in OpperGelderland, als over eenige Vaandelen Zwitfers in Staaten dienst, welke de Koning geheel wilde befchouwd hebben als Neufchatelfchen, terwyl de Staaten ftaande hielden dat zy voor een gedeelte aan Bern behoorden. Dewyl het thans de zaak van H. H. Mog. niet was zich in nieuwe twisten te mengen, wierden die zwaarigheden, zo goed mogelyk, weggeruimd. Tn het begin van den thans geëindigden Oorlog hadden de Franfchen een groot verlies geleeden door den ontydigtn dood van hunnen be« kwaamften Zeevoogd Jean Bart, wien levensdraad onverwagt wierd afgeknipt , terwyl hy bezig was, met het beraamen van ontwerpen, heilzaam voor den dienst zyns Konings. Deeze Zee.    TEGENWOORDIGE EEUW. 149 Zeeheld was te Duinkerken uit zeer geringe Ouders gebooren, welke zich met de Vischvangst geneerden: waar door hy ook eerst een visfcher, doch eerlang matroos wierd in Hollandfchen dienst, by welke gelegenheid hy, geduurende de oorlogen tusfchen Groot* Brittannie en Holland, ras. by de laatften bekend wierd als een man van zeer veel vernuft. By gelegenheid des zwaaren Oorlogs, dien de Hollanders in 1672 moesten voeren, deeden zy veel moeite, om deezen dapperen man in hun dienst te houden. Doch Jan Bart, een man van braaver beginfelen dan wel zommige laatere bewooners van Duinkerken en van de nabuurige fteden, weigerde volftrekt tegen zyn Vaderland te dienen; en keerde derwaards te rug om zich met het ter kaap vaaren te geneeren , waar in hy door zyne gadelooze bekwaamheid en dapperheid ongemeen gelukkig was. Zyn behaalde roem deed hem eerlang in den Franfchen zeedienst • komen, in welken hy de treffclykite daaden verrichtte. Tot belooning zyner dapperheid wierd hy door Koning Lodewyk den XIV niet alleen tot een hoogen trap van waardigheid in den zeedienst, maar ook tot den Ridderftand, verheven, 't Pourtrait van deezen zonderlingen Avanturier hebben wy 't genoegen hier by te voegen. Na het fluiten van den vrede viel hier ras een ftuk van merkelyk belang te vereffenen met den K 3 Keizer,  15° GESCHIEDENIS der Keizer, te weeten de overeenkomst der Staaten Generaal met dien Monarch over eene Barrière van den Staat tegen Frankryk , iets 't geen in die dagen een zaak van groot belang was voor 't Gemeenebest der Vereenigde Provinciën, van wegen de toen' noch zo gevreesde magt van Frankryk , tv ce gernge magt, der thans zo ontzachelyke O ^tenrykfche Monarchie, in die dagen. Waar door men het voor eene zekere zaak hield, dat de Oostenrykers alleen niet in ftaat waren hunne Necerianden te verdedigen, en dus de Vereenigde Gewesren by de eerfte Vredebreuk ook voor de Fn.nibhen zouden openleggen, zo zy geene vaste plaatfen en fterke bezettingen binnen dezelve bezaten. De Keizerlyken waren hierom ook niet ongenegen den Staaten eene Barrière af te liaan, doch de wyze op welke had veele zwaarigheden in. Fe Oostenrykers, gaarne meester in deeze onderhandeling willende blyven, deeden in het begin van 1714 een voordel om over deeze zaak te Weenen te handelen: doch dit behaagde geenzins aan de Engelfchen, die het van hun be. lang oordeelden, om mede invloed te hebben op deezen handel. Over het algemeen gaf de Oosten • rykfche Gezant van Heems te kennen, dat de Keizer gaarne tot Barrière • plaatfen zoude afilaan Namen, Meenen en Doornik, door welke men meester was van de Maas , de Sambre , de Leije,  TEGENWOORDIGE EEUW. 151 Leije, en de Schelde. Zo dat, in geval van oor. log, de Franfchen niet zouden kunnen doordringen noch magazynen aanleggen, eer zy die Steden in hunne raagt hadden: terwyl de Keizer, om het overige te behouden, van zeiven tot de verdediging dier plaatzen, wanneer zy wierden aangevallen, verpligt zoude zyn. Ondertusfchen hadden de Staaten noch gaarne eenige plaatzen in hunne raagt gehad, en eenige andere voorwaarden bedongen, boven het geen de Oostenrykers hadden aangebooden. Zy vorderden dat Roermonde bezet zoude worden half met Keizerlyke en half met Staatfche Troepen. Zy wilden, dat de fterkten Philips, Roodenhuizen en Damme zouden worden geflegt; terwyl de Sluisdeuren te St. Donaas in Vredestyd zouden worden weggenomen, en die Schans zelve den Staaten als een aanhangzel van Sluis worden toegekend. Dat behalven de door de Oostenrykers genoemde Steden hun wierden tot eene Barrière gegeevtn Bergen in Hénegouwen, 't Kasteel van Gent, benevens de Schanzen de Parel en Maria aan de Schelde. Dat de Staaten bezetting zouden houden in Huy, in welk geval zy het flegten van 't Kasteel van Luik zouden toelaaten. Voorts begeerden de Staaten in de tweede plaats, dat de Keizer zoude goedkeuren de geldlichtingen geduurende het beuuur van Groot - Brittannie en van den Staat in deeze Ge« K 4 wcs-  15* GESCHIEDENIS der westen -gedaan , en waar voor men verfcheiden inkomften derzelve had verpand. Waar boven noch jaarljks, buiten het inkomen der afgeftaane plaatzen, door den Keizer zoude dienen betaald te Worden, een millioen guldens tot goedmaaking der kosten. In de derde plaats vorderden de Staaten de grensfcheidingen in Vlaanderen, volgens een door hen overgegeeven plan, cn begeerden ten vierden een verdrag van koophandel op den voet des Munfterfchen Vredes, benevens eene redelyke voldoening aan de Engelfche Koninginne, indien dezelve noch niet was gegeeven. De Kcizerlyke Gezant had in 't geheel geen behaagen in deeze eifchen, die hy buitenfpoorig noemde. Hyj drong daarom tot eene merkelyke befnoeijing derzelve, en tot eene te zamenkomst te Brusfel of te Frankfort, om de zaak met fpoed en in der minne af te doen. Hy herhaalde, dat'er haast by het werk was, dewyl de overeenkomst te Baden byna in orde was, volgens welke de Keizer voldoening zoude moeten geeven aan de Keurvorften van Beijeren en Keulen, 't geen hy meende niet wel te kunnen doen, eer hy de hem toegezegde Nederlanden in bezitting had. Dat, zo men derhalven de zaak op de lange baan wilde fchuiven, de Keizer wel gedwongen zoude zyn, zyne benden af te zenden, om de hem afgeftaane Gewesten in bezit te neemen. Eerlang verfcheen in 's Hage de  TEGENWOORDIGE EEUW. 153 de Grave van Konigfek, door den Keizer gezonden om met den Staat over de Barrière te handelen , die niet minder drong op afdoening van zaaken. Ook gaven de Keizerfchen thans te kennen, wat hen 't meest tegenftond in 't ontwerp der Staaten , 't geen was de uitbreiding der Staatfche bezittingen in Vlaanderen, en de eisch der fchanzen Philips en de Perel, als te naby Antwerpen gelegen, en waar door de Staaten meester zouden worden van eene vaart, die door het Land van Waas liep. Voorts gaven zy te kennen, dat zy omtrent de fterke plaatfen der Barrière den Staaten een behoorlyk genoegen wilden geeven, en ook niet op eenige honderd duizenden Guldens zouden zien. Wat laater béfloot men van weerkanten Afge-? zanten te zenden naar Antwerpen, om aldaar den handel over de Barrière af te doen. Zo lang de Engelfche Koninginne leefde, trachtten haare Staatsdienaars , zekerlyk met een kwaad oogmerk voor den Staat, den handel fleepende te houden: doch met den dood van Anna, en de komst van George op den throon, veranderden zy geheel van handelwyze. Na de afdanking van het verdagc Ministerie der Koninginne, vervoegde zich te Ant« werpen, uit naam des Engelfchen Konings , de Graaf William Cadogan, om de gefchillen over K 5 deeze  T54 GESCHIEDENIS der deeze zaak, zo veel mogelyk tot genoegen van den Staat, te doen eindigen. Van tyd tot tyd kwamen aldaar nieuwe eifchen van den eenen en van den anderen kant, die een hevigen twist tusfchen de beide partyen verwekten; in welkende Staatfchen den Keizerfchen verweeten, dat zy zeer liegt beantwoordden aan de verpligring , welke het Weener Hof had aan de Republiek, van wegen de groote kosten des Oorlogs, die men tot bevordering der Oostenrykfche belangen had gewend. Waarop deeze weder antwoordden, dat zulks geen plaats zoude hebben, zo men den Oorlog, toen het tyd was, met meer yver doorgezet, en denzei ■ ven niet door den fchandelyken Utrechtfchen Vrede had geëindigd; het geen voorzeker niet den Staaten, maar alleen aan het Kabinet van St. James, was te wyten. Met dit alles kwam men eikanderen allengs nader, en de Keizer nam in het begin van het jaar 1715 bezit van de Hertogdommen Luxemburg en Limburg. Wat laater wierd hevig getwist over den affland van Venlo en Stevenswaard, welke beide plaatzen de Staaten vorderden tot eene Barrière voor Gelderland, tegen vyandelykheden, die van den Keulfchen of Paltfifchen kant mogten worden ondernomen. Doch de Keizerfchen begeerden deeze beide plaatzen te behouden, onder voorgeeven, dat deeze pkatzen de rechte toe- gang  TEGENWOORDIGE EEUW. 155 gang waren uit Duitschland naar de Nederlanden , waar toe het tusfchen beiden leggend Roermonde niet genoegzaam was, dewyl de door. tocht door die Stad dan gemakkelyk kon worden afgelheeden, zo de Keizer die beide andere plaatfen moest misfen. De Gelderfchen zouden daarenboven gaarne hebben gezien, dat men een aanzienelyk deel van het Overkwartier had bedongen , met in Staats-Vlaanderen wat toe te geeven. Doch hier Helden de 'Zeeuwen zich geweldig tegen, die met reden herinnerden, dat men in het einde van den verleeden oorlog een inval der Franfchen van den kant van Yzendyke had geleeden, dat zulks in het vervolg weder zoude kunnen gebeuren, en dus Zeeland door een vyandelyk leger kunnen worden overheerd, eer men 'er aan dagt, zo daarvoor, door het verzekeren der grenzen in Staats-Vlaanderen, geen zorg wierd gedraagen. Intusfchen vernam men, dat de Keizerfchen niet voorneemens waren een voet lands van hunne tegenwoordige bezittingen in Vlaanderen in eigendom af te liaan. Dus verre was men met de handeling gevorderd, toen hier tyding kwam, dat de Keizerlyke benden, die de plaatzen, welke niet tot BarrièreSteden voor den Staat dienen moesten, zouden bezetten , in aantocht waren. Gaarne hadden de Staaten gezien dat men hunne komst had opge- fchort,  15^ GESCHIEDENIS de r. fchort, tot dat alle de verfchillen waren afgedaan, doch dit wierd door de Keizerfchen afgeflaagen. Niet zonder reden vreesden de onzen , dat de Keizerfchen onhandelbaar zoude worden , wan» neer zy eens een vasten voet hadden in Vlaanderen en Braband, alwaar de Republiek haare magt, door de afdanking der vreemde benden , thans merkelyk had verminderd: waar by noch kwam, dat de bezettingen der Staaten in Meenen en Venlo, door gebrek van betaaling/aan het muiten waren geflagen; waar in echter ras wierd voorzien. Toen men nu geen middel zag om de Keizerlyken te weeren, wist men echter by fchikking te verkrygen, dat zy, niet in Brusfel en Antwerpen of Gent, maar in Brugge, Aalst en eenige andere lieden, zouden worden verdeeld. Eerlang wierden de Keizerlyken ook toegeevender, en beflooten den Staaten dat gedeelte van het Geldersch Overkwartier, 'c geen de Pruisfen niet in bezit hadden genoomen, af te flaan, uitgezonderd Roermonde: terwyl zy ook eene maatige uitbreiding van der Staaten gebied wilden vergunnen in Vlaanderen, tot beveiliging van Sluis. Eindelyk waren in Slagtmaand van 1715 alle de beletzelen, die tot hier toe het tekenen van het Barrière - verbond hadden verhinderd, uit den weg geruimd . en de tekening van alle de belanghebbende Gezanten volbragt, op het Stadhuis  TEGENWOORDIGE EEUW. 157 huis te Antwerpen, op den 15 dier Maand, in tegenwoordigheid der Regeering van die Stad, en van andere voornaavne lieden. Dit volbragt zynde, wierd 'er een Veldmuziek gemaakt, in eene der naaste vertrekken, en ftraks hoorde men het gelui der klokken, en het gebulder van het gefchut der wallen; onder het welk de Keizer plegtig als Heer der Katholyke Nederlanden wierd uitgeroepen. Door dit verbond, bekwamen de Vereenigde Gewesten een aanzienelyk deel van Opper Gelderland, en een klein deel van Vlaanderen, onder haare Oppermagt, en wierden zy meer of min tegen de onderneemingen van Frankryk gerust gefield , door het leggen van Staatfche bezetting in Naamen, Doornik, Meenen, Warneton, Yperen, het Fort de Knokke en Veurne. Over het, algemeen was men hier te lande wel voldaan over de geilooten overeenkomst; fchoon veelen opzagen tegen de groote kosten, om bezettingen in de gemelde Steden te moeten houden, en het verfpillen van 's Lands penningen buiten het Grondgebied van den Staat. Het eerfte gedeelte deezer overeenkomst is fteeds in ftand gebleeven : doch een ieder weet, hoe Keizer Jofeph de Tweede het laatfte deel der overeenkomst heeft weeten te vernietigen, en hoe hy, na her vertrek der Staatfche bezettingen uit de Barrière . plaatzen , derzei ver meeste Vestingwerken heeft doen flegten, uit eene  t58 GESCHIEDENIS der eene zekere overtuiging, dat een Oorlog tusfchen Frankryk en het Huis van Oostenryk in het toekomende volftrekt onmogelyk was. Eene helling, waar van die Monarch, zo hy maar eenige weinige jaaren langer had mogen leeven, de ongegrondheid zoude hebben gezien. Ondertusfchen was het Tractaat van Barrière naauwelyks geflooten , of 'er ontftonden omrrent het zelve merkelyke zwaarigheden. Noch in het zelfde jaar gaf de Keurvorst van de Paltz den Staten te kennen, dat de Keizer hem, tot belooning zyner gedaane dienften, het Hertogdom Limburg had afgeflaan. Deeze boodfcbap was den Staaten in 't geheel niet aangenaam, dewyl eene zodanige vervreemding, van een gedeelte de • verkreegene landen, ftreed tegen de overeenkomften. Te meer was 'er groote zwaarigheid in dit Huk, dewyl de inkomften van dat Gewest verbonden waren voor eenige merkelyke fommen, door den Staat, ten behoeve van den Keizer, opgenomen. Daarenboven waren de Staaten over den Keurvorst niet wel voldaan, dewyl zyne Onderdaanen, met naame die van 't land van Raveflein, de Rivierdyken van de Maas, by Graave, zo ras zy last van het bovenwater kreegen, doorfiaken, en daar door het land tusfchen Maas en Waal deeden onderloopen. Ondertusfchen wierden, na het vereffenen van eenige uitftaande verfchillen, de gemoederen in het Ge-  TEGENWOORDIGE EEUW. 159 Gemeenebest geneegener dan voorheen, om den Keurvorst het Limburgfche te laaten volgen: terwyl men hem het Stadje Kesfenich, op het welke hy recht had, inruimde. Doch toen men befpeurde, dat die Vorst voorneemens was aldaar de oeffening van den Hervormden Godsdienst te belemmeren , dagt men daar over weder minder gunftig. Ook verhinderde de tusfchenkomende dood van den Keurvorst de verdere overweegingen over dit Huk: en Limburg bleef met het overige Oostenryksch Nederland vereenigd. Tot hier toe hadden de Staaten der Vereenigde Gewesten bezetting in Bonn, en vorderden , dat die Stad zoude worden ontmanteld , waar toe de Keulfche Keurvorst zeer ongenegen was, onder anderen voorgeevende, dat die Stad, in welke hy zyn gewoon verblyf pleeg te houden, reeds zo zwak was, dat zy by eene verdere ontmanteling daar toe niet meerder zoude kunnen dienen. Tot bevordering hunner oogmerken poogden de Staaten de bezetting, die zwak was, met noch een Regiment te verfterken, doch hier vonden zy van den Keulfchen kant, en niet min» der van den kant der Keizerlyken, zo veel tegenftand, dat zy het moesten laaten ftèeken. De Keurvorst, ftout op de befcherming des Keizers, deed voorts in Slagtmaand van 1715 eenige troepen in de- buitenwerken der Stad trekken , die eer-  160 GESCHIEDENIS dér eerlang heimelyk binnen dezelve geraakten, en de geringe Staatfche bezetting ter poorten uit dreeven. De Staaten namen dit zo kwalyk, dat zy den Refident van den Keurvorst deeden aanzeggen, om binnen drie dagen het Gemeenebest te ruimen. De Keizer begreep ook, dat de Keulenaaren te ver waren gegaan, en bemiddelde eerlang het gefchil, vry wel naar de begeerte hunner Hoog-Mogenden. Volgens de hier over gemaakte overeenkomst, moesten alle de Buitenwerken van Bonn worden vernietigd, de benden der Staaten, die 'er gelegen hadden, door den Keurvorst worden voldaan, en al het Gefchut benevens den Oorlogs - Voorraad, die aan den Staat behoorde, worden te rug gegeeven. Terwyl de Keur. vorst zich over het gebeurde by een vrien» delyken brief aan H. H. Moogende zoude verontfchuldigen. Hoe zeer het in Engeland, by het overlyden van Koninginne Anna, den Jacobiten mislukt was, den Hanoverfchen Keurvorst van den throon te weeren, en 'er den Pretendent op te plaatzen, zo lieten zy daarom den moed niet glippen om eenmaal hun oogmerk te bereiken. De Pretendent of Ridder van St. Joris, die zich by aanhoudenheid, na het fluiten van den Utrechtfchen Vrede, ophield te Bar in Lotharingen,  TEGENWOORDIGE EEUW, 1C1 gen, gaf kort na den dood der Koninginrt eeene verklaaring in het licht, waar in hy te kennen gaf: „ dat hy, uit overtuigende Wyken ziende 'de genegenheid der overleedene Koninginne " te hemwaards, in ftilte had afgewagt de gun" ftige fchikkingen, die by daar uit ten zynen „ opzichte met reden mogt verwagten. Dat de. „ zelve door haar onverwagten dood daar in was „ verhinderd. Dat hy toen reden had gehad te „ hoopen, dat zyn volk tot hem zoude zyn we« „ dergekeerd; doch dat hetzelve daarentegen goed „ had gevonden, een vreemden Vorst op den „ throon te plaatfen, en dus aan te gaan tegen zy„ ne wettige rechten, die door geene gewaande ,, Acten van Uitfluiting konden worden vernie„ tigd". Deeze verklaaring deed een ieder begrypen, dat de Pretendent aan het Hof der Ko* ninginne veele vrienden moest hebben gehad, gelyk naderhand duidelyk wierd bevestigd, wanneer men ontdekte, dat hy, by het leven der Koninginne, zelf in Engeland geweest, en met haar een mondgefprek had gehouden, in tegenwoordigheid van den Franfchen Gezant, en twee Engelfche Heeren. De Torys en andere heimelyke aanhangers in Engeland gaven intusfchen voor, dat deeze ver« klaaring niet echt was, en door de Whigs verdigt, om de gedagtenis der Koninginne verdagt L te  ïB"2 GESCHIEDENIS r>ER te maaken, en haare Staatsdienaaren te vervolgen. Doch men kon gemakkelyk de echtheid dier verklaaring bewyzen uit een getuigenis des Hertogen van Lotharingen, dien de Pretendent daarvan eene Copia, als zyn eigen werk, had gegeeven. In Engeland, 't geen verder ging, ontdekte men ook, dat 'er een gevaarlyk vuur onder de asch ftneulde. Dewyl zommige zich te Londen niet ontzagen, om, op den verjaardag der herftelling van Koning Karei den Tweeden, op de gezondheid van den Pretendent vry opentlyk te drinken: terwyl zelfs op zommige plaatzen de klokken geluid en vreugdevuuren ontfteeken wierden , onder een geroep van : lang leeve Jakob de Derde! Zodanige wanorders deeden den moed der oproerigen niet weinig ryzen, en bragten te wege dat 'er eene verklaaring van den Pretendent in het licht kwam, by welke hy beloofde ras te zullen over komen om zyn wettig gezag te aanvaarden, en zyn Pvyk te verlosfen van de willekeurige overheerfehiog der vreemdelingen. Schotland had men tot het toneel des opftands uitgekoozen, dewyl aldaar de aanhang van Jakob de grootlie was, en,het ftuk met minde'r gevaar, dan elders, kon worden ondernomen. Doch eer de opftand uitborst had men 'er de lucht van gekreegen te Londen en in s' Hage, 't geen aanleiding gaf tot het overzenden van eenige Staatfche hulpbenden naar Engeland, en het geeven  TEGENWOORDIGE EEUW. 163 geeven der noodige orders aan de Admiraliteiten, om zorge te draagen, dat dejakobiten uit de havens der Vereenigde Gewesten niet met Krygsbehoeften wierden voorzien. De Graaf van Mar was het hoofd des Schoti fchen opflands, dien hy ondernam, niet tegengaande hy aan Koning George trouwe had gezwooren. Hy was de eerde die den Koninglyken Standaard plaatfte te Braemer, en aldaar volk wierf voor den Pretendent, door hem openlyk voor Koning van Schotland uitgeroepen. Uit verfchillende oorden wierd hy onderfteund met krygsvoorraad, en had ras een groot aantal oproermaakers by eikanderen , met welke hy het ontwerp fmeedde om Edenburg te verrasfen: doch het voorneemen lek. te ontydig uit, en mislukte daar door. In Engeland, met naame in Northumberland en Kornwall, wierd de Pretendent insgelyks tot Koning uitgeroepen: terwyl de Graaf van Mar met zyn fteeds toeneemenden aanhang verfcheiden Schotfche Zeelieden veroverde. Op. vertooning van het gevaar des Ryks waren de Staaten der Vereenigde Gewesten zeer gereed , den Koning de door de tractaaten beloofde zesduizend man te laaten volgen : terwyl insgelyks een goed aantal geweeren, waar aan men te Londen gebrek had, wierd overgezonden. Eerlang gelukte het den Hertog van Argyle, den aanvoerder der vereenigde benden, het leger van L 2 den  i64 GESCHIEDENIS der den Graave van Mar te Dumblain te flaan: hebbende de Generaal Carpenter daar te boven het geluk, van een groot aantal der wederfpannelin • gen, die, onder Thomas Forfter, Preston in bezitting hadden genoomen >, aldaar te verrasfen en gevangen te neemen. De gevangen Oproermaakers wierden eerlang, zonder genade, ter dood gebragt, uitgezonderd alleen de Graaf van Nitsdale die noch juist van pas, door de listige ftoutheid zyner huisvrouwe, uit de gevangenis ontfnapte, en naar Frankryk ontkwam. De Graavin naamelyk bezeffende dac haar Gemaal geen genade had te hoopen , verwierf verlof, om hem in den kerker het laatfte vaarwel te zeggen. Doch daar gekomen zynde, en tot dat het donker wierd toevende, bewoog zy hem , met haar van klederen te wisfelen, en dus op haar naam te ontlhoppen; 't geen gemakkelyk gelukte : dewyl hy, als eene tot ter dood toe bedroefde en bitter fchreiende echtgenoote, zyn aangezicht met een grooten fluier dekte, en dus zonder eenige achterdogt wierd uitgelaaten. Zo ras intusfchen de Graavin begreep, dat haar echtgenoot niet zoude kunnen worden achterhaald, ontdekte zy haar beleid, en wierd, van wegen haare getrouwheid voor haaren Man, zonder eenige ftraffe losgelaten, On-  NÏT^kBAIiE dooi» zijne "Vrouw verlost.   TEGENWOORDIGE EEUW. 165 Ondertusfchen had de Pretendent zyn vertrek naar Schotland een tyd lang ' uitgefteld, en ondernam die reize eerst in Wintermaand deezes jaars. Voor zyn vertrek naar dat Ryk gaf hy daar kennis van aan de voornaamfte Europifche Mogenheden, en onder anderen ook in s' Hage, by eene misiive , waar in hy verzocht dat de Staaten zich onzydig wilden houden, in welk geval hy het verleedene vergeeten en de oude verbonden , met zyne Voorzaaten gemaakt, vernieuwen wilde. Toen begaf zich de Koning zonder land naar Duinkerken, en ging aldaar t' fcheep op een klein vaartuig, dat weleer voor een kaaper had gediend, en maar acht ftukken gefchut voerde. Aan land geflapt, zonder dat hem de Engelfche kruisfers hadden kunnen betrappen , maakte hy zich het eerst bekend te Fetterosfe, en wierd aldaar door veelen als Koning begroet, waar na hy zyn intrede deed te Perth. Deeze vreugde was echter van korten duur, want het aanrukkend leger van Koning George was reeds zo magtig geworden, dat voor de oproerigen geene hoop was om hetzelve te kunnen wederftaan. Dus week de Pretendent met zyne aanhangers uit de verfchillende plaatfen, die zy aan de grenzen van Engeland hadden ingenomen. Wat laater trok Argyle, die eene merkelyke verfterking van gefchut had bekomen, recht aan op Perth, alwaar L 3 zich  166 GESCHIEDENIS der zich de Pretendent noch bevond; 't geen hem zo bevreesd maakte, dat hy met de eerile goede gelegenheid weder te fcheep ging, en te Grevelingen aanlandde. De wederfpannelingen , nu van hun hoofd ontbloot, lieten thans alom het hoofd hangen, en wierden by alle gelegenheden geflaagen, en veelen hunner, die gevangen geraakten, zonder genade geftraft. Ras was toen de inwendige rust in het Ryk herfteld, en de Koning vond binnen weinig maanden zyn gezag zodanig bevestigd, dat hy hec waagen durfde eene reis naar Duitschland te doen om zyne Hanoverfche Staaten te bezoeken. In Spanje was de nieuwe Koning Philips de Vyfde naauwelyks aangekomen in 1701, of hy trouwde met Louifa Gabriella van Savoie, zonder daaromtrent het gevoelen van den Staatsraad in te neemen ; het geen by zommigen wierd kwaalyk genomen. Na dat het huwelyk was voltrokken, deed de Monarch zich trouwe zweeren door de -voornaame Grooten des Ryks, die dit niet alleen gewillig deeden, maar hem ook verfcheiden gevaarlyke ot derneemingen zyner vyanden openbaarden. De Succesfie - Oorlog begon wat laater in Italië, waarom de jonge Koning, die in zyn'Ryk noch niets te vreezen had, zich derwaards begaf. De Paus was in de belangens van Philips, doch durfde hem met dat alles niet beleenen met het Napdfchc R)k, uit vreeze voor de Oostenrykers:  TEGENWOORDIGE EEUW. i6> iers: waarom hy, op zyn eigen gezag, daar bezit van nam, na eene geweldige beroerte binnen Na. pels, by welke veelen zyner vyanden het leven verboren, te hebben geftild. In Sicilië waren de zaaken insgelyks in geen besten ftaat, naardien de voorige Spaanfche regeering de Grooten aldaar zodanig had gekweld, dat veelen verarmd waren, en de overigen flegts naar eene gelegenheid wagtten om op te daan. Doch de Koning bragt hier in eene groote verandering te wege , door alles, wat hun benomen was, in den oudenftand te doen herftellen, 'c geen hem by de eilanders ongemeen bemind maakte. By zyn vertrek van Napels ftond de Koning daarenboven eene algemeene vergiffenis toe aan de noch niet geftrafte oproerigen, en begaf zich toen weder naar Spanje, alwaar de toeftand der zaaken dagelyks bedenkelyker wierd. Eer de Koning noch kon wederkeeren, had de Koningin reeds de Staaten van Arragon te zamen geroepen, en begaf zich van daar naar Madrid, alwaar het haar gelukte de fmeulende zaaden van oproer te bedwingen. Dezelve ftonden intusfchen weder op nieuw uit te berften, toen men tyding ontving, dat de Engelfche vloot voor Cadix was verfcheenen: doch de Koningin gedroeg zich thans zo moadig, dat een ieder zich over haar verwonderde. Zy bood aan, zo het noodig wierd geoordeeld, om zelve naar AndaluL 4 ?ie  l68 GESCHIEDENIS der. zie te trekken, en wilde alle haare Edelgefleenten verkoopen , indien men gebrek aan geld mogt hebben. Niet minder llandvastig gedroeg zich de Monarchin, by gelegenheid van de daar kort op volgende nadeelige gebeurtenisfen in de Baai van Vigos, alwaar de Franfche Oorlogfchepen vernield en de Spaanfche Galiioenen in den grond waren geboord. De onaangenaame welland der zaaken verergerde noch dooT het gedrag van den Admirant van Castilie , die eene menigte van geld en goederen verzamelde , om, zo het heette , als Spaansch Gezant naar Frankryk te gaan. Doch toen hy die reis had begonnen, draaide hy ras af, en nam met alle zyne verzamelde fehatten den weg naar Portugal, alwaar men zich reeds tegen Philips had veiklaardNiet lang daarna deed hy daar eene zoort van openbaare intreede, met een gevolg van driehonderd perfoonen en honderd en vyftig karren. Aan het hoofd van den Spaanfchen Staatsraad was thans de Cardinaal de Porto Carrero, die in het geheel niet over weg kon met den Franfchen Gezant, den Cardinaal d' Estreës, die alles wilde bellieren. De Spanjaarden waren intusfchen niet weinig te onvreden over het gezag, 't welk het Hof van Verfuiües zich over het hunne aanmaatigde, 'c geen niet weinig verergerde, toen Koning Philips zich van wegen den nood der tyden toe  TEGENWOORDIGE EEUW. 16*9 toeeigende acht Millioenen fchats, welke men uit de wrakken by Vigos noch had gered; en daar van eene aanzienelyke fom naar Frankryk zond, om den Koning eenigzins fchadeloos te (lellen, wegens het vernielen zyner Oorlogfchepen in die Baai. Wat laater kwam 'er bevel van het Franfche Hof tot het van de hand zenden der Hertoginne van Bracciano, meerder bekend onder den naam van Prinfesfe vanUrfins, die ten Hove een grooten invloed had, om dat zy de party van den by de Franfchen zo gehaaten Portocarrero , zonder eenige befcheidenheid, ten (lerkften had getrokken. Deeze Dame, eene Franfche van geboorte, uit het huis van Trimouille, had een onbedenkelyken invloed by den Koning cn de Koninginne, zo dat de laatfte, op het ontvangen van dat bevel, in eene ziekte verviel, waarom de uitvoering wierd uitgefleld. De Cardinaal, die Aarts - Bisfchop van Toledo was, begon thans te begrypen, dat de tyden voor hem gevaarlyk wierden; waarom hy de party koos, om, onder voorwendzel zyner jaaren, en van 't gewigt zyner Geestelyke pligten, het Plof te verbaten. Naauwelyks was Portocarrero vertrokken , of de Admirant van Castilie kwam ook weder op het toneel. Hy fchreef naamelyk aan de Koninginne zeer vleiende brieven , en gaf voor, dat hy geenzins in Portugal geweeken was uit eene L 5 haat  17°1 GESCHIEDENIS der haat tegen het Hof van Madrid , maar alleen om zich te ontflaan van de Ambasfade naar Verfaiiles, die hy meende beneden zyn aanzien te zyn. Deeze fraaie betuigingen waren intusfchen enkele valschheid : want terwyl hy zodanige brieven naar Madrid fchreef, en, om zyne oprechtheid, zo het fcheen, meerder te bevestigen, de papieren der Ambasfade, die hy noch by zich had, te rug zond, was hy een der werkzaamiTe dryvers der Oostenrykfche belangen, en bragt niet weinig toe tot het befluit, om den AartsHertog Kafel te doen uitroepen tot Koning van Spanje, en hem met eene vloot en leger in dat Ryk te doen aanlanden: dienende zyne vleiende voorgeevens alleen, om daar door te* betere gelegenheid te hebben tot het onderhouden eener voor den Koning gevaariyke briefwisfelinge, met de hem bekende misnoegden in Spanje. Hy kon echter zyne ftreeken zo geheim niet pleegen , of de Koning ontdekte dezelve ten deele, 't geen bewerkte, dat hy fchuldig wierd verklaard aan hoog verraad, en de briefwisfeling met hem, aan allen, onder de fterkfte bedreigingen , verboden. Noch in hetzelfde jaar verfcheen de Tegen - Koning, Karei de Derde, in Spanje, gefterkt met een leger door de Bondgenooten verzameld, waar mede hy aan Philips verfcheiden maaien  TEGENWOORDIGE EEUW. 171 maaien (lag leverde , hoewel over 't algemeen zeer tot zyn nadeel. Terwyl Koning Philips in' het veld was, wierd eindelyk het bevel omtrent de Prinfesfe des Urfins in kragt gefield, en haar bevolen binnen tweemaal vierentwintig uuren het Hof te verhaten; tot groote droefheid der Koninginne, en niet minder tot leed van den Cardinaal de Portocarrero, die na dien tyd nooit weder aan het Hof wilde verfchynen, niettegenflaande hy met de gewigtige post van Groot • Inquifiteur wierd begiftigd. De omflandigheden des Konings wierden intusfchen ileeds neteliger, door de geweldige uitputting der Schatkist, het verval van den Koophandel, en het wegneemen van Gibraltar, door de Vereenigde Engelfche en Hollandfche Vloot, in 1704. In het volgend jaar verfcheen de Spaanfche Koning wel met een vry aanzienelyk leger, om deeze gewigtige plaats te herneemen, doch zonder veel gevolg: terwyl de Portugeezen, thans geen vyandelyk leger tegen zich hebbende, dieper in het Ryk drongen, en verfcheiden plaatzen van gewigt veroverden. Maar noch meer gevaar leed het Ryk, door de geduurige poogingen van den Admirant, om den Koning een kwaadentrek, door middel van verraad, te fpeelen. Te Granada en te Valence, wierden twee door hem bewerkte zamenzweeringen noch tydig ontdekt, die ten oogmerk hadden,  Ï72 GESCHIEDENIS dtsr hadden, om op een gegeeven zeïn, de bezettingen dier beide Steden de keel af te ITeeken. Deeze ontdekking gaf aanleiding tot het ontwinden van een noch gewigtiger verraad, volgens 't welk men had voorgenomen, den Koning en de Koninginne te vatten, hen gevangelyk naar Portugal te voeren, of, zo 'er onder weg ontzet kwam, hen dan van kant te maaken. De Admirant dus alle zyne verfoeielyke ftreeken ontdekt, en zyne aanhangers alom volgens verdien Hen geftraft ziende, beltierf zulks eindeiyk, uit hartzeer. In het vernaaien der gewigtigftegebeurtenisfen van den Succesfie- Oorlog, hebben wy reeds gezien, hoe Karei van Oostenryk zich meester maakte van Catalonie, hoe hy zyn tegenpartyder in de grootfte engte bragt, doch ook hoe dezelve zyne zaaken herflelde, en de Oostenrykfche Prins genoodzaakt wierd af te zien van de Spaanfche Kroon. Eindelyk verlieten dus de Oostenrykers Barcelona. Waarop men verwagt zoude hebben, dat de inwooners, dier Stad, niet in ftaat om alleen tegen den Spaanfchen Monarch te vechten, zich aan Philips zouden hebben onderworpen: waar toe ook de Adel en de meeste Geestelyken zeer genegen waren. Doch men had de Catalaanen zulke fraaie herfenfchimmen diets gemaakt, dat zy het zo ras niet konden laaten fluipen; zy wierven dus Volk aan, en verzamelden by de twintigduizend man. Van den anderen kam;  TEGENWOORDIGE EEUW. 173 kant nam het Hof de noodige maatregelen om Bar. celona te overheeren, en zond den Hertog van Popoli, bekleed met het ampt van Capitein - Generaal, van Catalonie, in 1713, met een legertje, om de Stad op te eifchen. Doch de ïtedelingen gaven voor, dat zy, als noch gehouden aan den Oostenrykfchen eed, zulks niet konden doen. Eerlang hadden zy de dwaasheid, om by trompetten - gefchal den Oorlog te verklaaren aan Spanje en Frankryk beide , en deeden ook een aanval op Tarragona, die ten hunnen nadeele eindigde. Met dit alles hadden de Cataloniers veel voor hunne zaak, en vooral eene plegtige verklaaring der Bondgenooten, en wel byzon' der van Koninginne Anna, volgens welke men by het fluiten van den Vrede voor hunne belangen zorgen, en hen alle hunne oude voorrechten zoude doen geworden. Ondertusfchen fcheen dit der Koninginne nu vergeeten te zyn. Ja, toen de Spanjaarden verzochten, dat de Koningin hen wilde helpen óm Barcelona tot reden te brengen, onder voorwendzel dat de inwooners anders, tot nadeel der geheele Christenheid, de Mooren zouden inroepen , had de Koningin de zwakheid, van haar volk en fchepen te leenen, tot het te onderbrengen van eene Stad, die zy zelve door haare plegtige beloften in den tegenwoordigen ftaat had gebragt. Alle braave Engelfchen fchreeuw-  174 GESCHIEDENIS diü fchreeuwden om wraak over eene zo verregaande trouwloosheid; doch de ondeugende Staatsdienaaren der zwakke en misleide Monarchinne Moorden zich daar luttel aan, en bragten zeer veel toe, tot de vernedering der Catalanen, die hunne vesting eerlang op de hardfte voorwaarden moesten overgeeven. In Portugal was intusfchen Koning Pedro de II iri 1706 opgevolgd door zyn Zoon Jan de V, die ruim den ouderdom van zeventien jaaren had bereikt, toen zyn Vader ftierf. Men ftelde de uitroeping van den jongen Koning ongeveer veertien dagen uit, na den dood des voorigen; 't geen mogelyk aanleiding heeft gegeeven tot de meening van zomtnigen, als of de Franfche party in Portugal voorneemens was, zyn Broeder Francois op den throon te plaatzen, onder het opzicht van zekeren Heer. Na dat de plegtigheid der Krooning was volbragt, gaf dé jonge Monarch de plegtigfte verzekeringen aan de aanweezende Staatsdienaaren der Bondgenooten , dat hy ten fterkften de gemeene zaak zoude voorftaan, gelyk hy ook met de daad toonde. Eerlang nam hy het befluit om eene Oostenrykfche Aarts-Hertoginne ten huwelyk te verzoeken, waarom hy een Gezant naar Weenen zond, die over 's Hage moest trekken om de beloofde onderftandgelden in te vorderen. Deeze Gezant ontving aldaar aan-  TEGENWOORDIGE EEUW. 175 aanftonds eene zeer groote fomme, doch hy maakte een zo pragtigen toeftel om naar Weenen te reizen, dat hy die penningen daar alle toe bezigde. Te Weenen wierd de Gezant met zeer groote plegtigheid ontvangen, en zyn verzoek om de Aarts-Hertoginne Maria Anna, tweede dochter van den Keizer Leopold, tot Koninginne van Portugal , aanftonds toegeflaan. De Prinfes trok over Wezel naar 's Hage, en ging te Rotterdam aan boord van een Engelsch Esquader, 't geen haar naar Lisbon overvoerde. Een weinig laater kwam daar uit Brazil eene Retourvloot aan, ryker dan ooit was gebeurd, met ten minden zeventig millioenen fchats, 't geen den Koning niet weinig hielp om zyne benden tegen den volgenden veldtocht in een goeden (laat te (lellen. Met dat alles was de Veldtocht ongelukkig, en 'er rees allengs, uit het plaatfen van eenige Franfche Hervormden onder de Portugeefche Regimenten, en het afdanken van eenige lafhartige Portugeezen door den Engelfchen Generaal Galway, een mistrouwen, 't welk van tyd tot tyd zeer naadeelig wierd voor de Bondgenooten. Eene zaak van klein gewigt, maar van groote gevolgen, maakte de verwydering noch grooter. De voorige Koning had, meer dan dertig jaaren geleeden, de aanmaatigingen-der buitenlandfche Gezanten tegen de algemeene veiligheid , die toen zeer groot waren, merkelyk beteugeld, en was daar  z?6 GESCHIEDENIS du daar in, door zyn goed beleid en zyne vastheid van geest, volkomen geflaagd: zo dat zich na dien tyd niemand daar tegen had verzet. Thans bevond zich te Lisbon de Prins van Lamberg, als Gezant van den Keizer, doch tot hier toe incognito , dewyl hy noch niet ten gehoor was toegelaaten; het geen in Portugal eene zaak van gewigt is. Deeze Prins befchouwde als eene beleediging, dat de dienaars des Gerechts voorby zyn huis gingen, zonder hunne witte roeden, die de tekenen van hun gezag zyn , te laaten vallen. De Gezant zond aanllonds zyn Zwitzer, om die Gerechtsdienaars te dwingen om te rug te gaan, 't geen zy weigerden, waar uit eene fchermutfeling ontftond, in welke een der dienaaren geweldig klop kreeg. De Koning, deeze gebeurtenis hebbende vernomen, deed door den Staats-Secretaris aan den Gezant een briefje zenden , met verbod om aan het Hof te komen, zo hy niet eerst den Zwitzer uit zyn dienst joeg. Dit verfchil wierd echter bygelegd. Doch eenige maanden laater vernieuwde Graaf Stampa, de Gezant van Koning Karei, den twist, op aanhitzing van den Keizerlyken Gezant. Hy zond verfcheiden reizen zyne dienaaren uit om de Gerechtsdienaars , en de Rechters zeiven, die in hunne Koetzen voorby zyn huis reeden, uit te jouwen. Ja hy maakte met den Engelfchen en den  TEGENWOORDIGE EEUW. 177 den Hollandfchen Gezant hiervan eene gemeenezaak; en nu wilde geen derzei ver naar reden luisteren: 't geen den Koning bewoog hen, die uit hun eigen gezag, en zonder bevel hunner Hoven, dus handelden, te beveelen, binnen twee maal vieren, twintig uuren de Stad te verhaten. De Gezanten wierden hier door zodanig in het naauw gebragt (te meer daar eenige Regimen« ten der Koninglyke Ruitery waren in de Stad gekomen om des noods geweld te gebruiken ) dat zy hem gehoorzaamden, doch bittere khgten naar hunne Hoven zonden ; zonder daar echter eenige onderfteuning te vinden: 't geen hen noodzaakte zich naar den zin des Konings te fchikken. Ondertusfchen had de ontydige hoofdigheid der Gezanten, by den Koning, en zyne Staacsdie* naaren, een tegenzin tegen de zaak der Condge. noocen verwekt; waar van men ras de nadeelige gevolgen zag, uit de kleine fpoed, welke de Portugeezen in 3709 maakten , tot den volgenden veldtocht. De Staaten Generaal geraakten ook met den Koning in gefchil over eene belasting, die hy gelegd had op het zout van St. Ubes: terwyl de Koning tevens zynen Gezant in 's Hage gelastte, om ernftige aanmaaningen te doen tot het betaalen der twee jaaren ondeiftandgelden, welke men hem fchuldig was. Waarvan H. H. Mog. thans dieniïig vonden flegts één jaar te beM taa-  173 GESCHIEDENIS der taaien. De Marquis de Villa Verda nam thans wei het opperbevel op zich over het Portugeefche leger, doch met onvoltallige Regimenten, terwyl de zes nieuwe Regimenten, die op kosten der Engelfche Koninginne wierden aangeworven, ook maar half voltallig waren. Door zodanig een beftier had de Generaal reden genoeg, om den oorlog alleen verdedigender wyze te voeren. Na de overwinningen by Almenara en Saragosfi zonden de Engelfchen boodfchap op boodfchap aan de Portugeezen, om nu mede gebruik te maaken van de overwinning; doch zy verontfchuldigden zich daar mede, dat zy geene Magazynen hadden. Toen vraagden de Bondgenooten maar vier of vyf duizend mannen, doch die wierden ook al geweigerd. Alles wat de Portugeezen wilden doen, was eenige plaatfen van weinig belang te belegeren, om den vyand te ontrusten en eene afleiding te maaken. Aan het gedrag der Portugeezen, geduurende deezen Veldtocht, wierden over het algemeen de ongelukken van Koning Karei toegefchreeven, die, thans meester van Madrid zynde, die ftad weder moest verlaaten, om dat hy niet behoorlyk wierd onderfteund. De Portugeefche Koning had intusfchen geen gebrek aan antwoorden op de hem dienaangaande gedaane verwytingen. Hy zeide: dat de Portugeezen zich reeds eens  TEGENWOORDIGE EEUW. 179 eens meester van Madrid ten behoeve van Koning Karei hadden gemaakt, doch dat zy toen by de aftocht hunne beste benden hadden laaten zitten; dat zy naderhand het meerendeel van hun leger hadden verlooren by Almanza; en dat zo zy thans, volgens het verzoek van de Bondgenooten, waren gevallen in Spanje, zy hun land zouden open heb« ben laaten leggen van den kant van Andaluzie, alwaar de Spanjaarden ruim tienduizend man by elkan« deren hadden. Tegen den Winter van dat jaar verfcheen te Lisfabon de Graaf van Portmore , als Gezant van Engeland, en wierd met alle tekenen van achting ontvangen. Ook lag de Koning 'er zich geduurende den Winter ernstig op toe, om zyne benden weder voltallig te maaken, en gaf voor, dat hy in den volgenden veldtocht de Bondgenooten met vyfdendüizend voetknegten en met vyfduizend Ruiters zoude byftaan. Dan teffens klaagde hy geweldig over de bezwaarlykheid tot het byeenbrengen der graanen om magazynen aan te leggen: gelyk ook over de bekrompenheid van het paardevoeder. De Gezanten der Zeemogenheden befchouwden dit als het voorfpel van eene nieuwe werkeloosheid , en antwoordden 'er vry fchamper op, doch wjerden echter in zo ver in hunne vreeze bedroogen, dat de Portugeezen thans weder aanvallender wyze voor den dag kwamen , en Miranda , benevens eenige andere plaatsjes, M 2 weg  180 GESCHIEDENIS der weg namen. Zelfs namen zy Zafra, eene plaats van gewigt. Doch terwyl zy aldaar noch bezig waren, vielen de Spanjaarden onder den Marquis de Bai in Portugal, bombardeerden Elvas, en noodzaakten de Portugeezen naar huis te keeren om hun eigen land te befchermen. Omtrent dien tyd deeden de Portugeezen weder veele en fterke vertoogen in 's Hage, omtrent de betaaling der achterftallige onderflandgelden, en andere bezwaaren ; die vry koel wierden beantwoord, om dat hun gedrag meer en meer verdagt begon te worden, en veel meer dan zy verdienden: 't geen vooral was toe te fchryven aan de konflenaaryen der Franfchen, die wezenlyk te Lisbon handelden , en allerhande fraaie voordellen deeden; alleen om de Portugeezen en de Bondgenooten beide te misleiden. Want terwyl zy de laatfte zochten diets je maaken, dat zy het onder de hand met de Portugeezen genoegzaam eens waren, om het mistrouwen te voeden, bragten zy van den ande. ren kant eene vry aanzienelyke magt by een, om de Portugeefche Kroon in America een zwaaren flag toe te brengen. Het gelukte den Franfchen ook de Portügeezen in Rio Janeiro met groot voordeel aan te tasten , 't geen een geweldigen invloed had op Portugal- De volgende veldtocht van ly 12 was niet gelukkiger, en het leger was wederom ver van  TEGENWOORDIGE EEUW. 181 van voltallig; niettegenftaande de voornaarae R-yksgrooten den Koning groote lommen hadden opgefchooten. Ondertusfchen had de Koning ras reden, van zich* te beklaagen, dat hy, door zyne geringe werkzaamheid in de voorige jaaren, toen het tyd van vegten was, de zaaken van Koning Karei had bedorven. Hy ontdekte thans de gevaarlyke maatregelen van het tegenwoordig Engelsch Staatsbeftuur, en voorzag, dat hy, mogelyk van hunne hulp ontbloot, alleen, met de Franfchen en Spanjaarden op den hals, zoude blyvcn zitten. In Holland deeden de Portugeezen thans zeerefnftige aanzoeken, om eene vloot tot dekking der kusten van het Ryk tegen de gevreesde aanfligen der Franfchen. Doch de Hollanders zaten thans , door de trouwloosheid hunner Bondgenooten , zodanig in de engte , dat zy daar aan niet durfden denken. Alleen bdloot men, de achterftaliigen , welke men die kroon fchuldig'was, te voldoen, het geen don Portugeezen ongemeen te ftade kwam. Men was thans te Lisbon in geen geringe verlegenheid, dewyl eene fterke Franfche Vloot op de Portugeefche Kusten kruiste, en de Markgraaf de Bai voorgaf, dat die Vloot de Hoofdftad ter zee zoude aantasten, terwyl hy van den landkant met zyn talryk leger zou trachten in te breeken. Had die Generaal niet een groot gedeelte zyner Ruitery M 3 naar  iSa GESCHIEDENIS der naar Catalonie moeten zenden, het zoude 'er liegt met de Portugeezen hebben uitgezien, doch thans konden de Portugeezen, met de Engelfchen gefterkr, het uit houden, en zelfs de Spanjaarden noodzaaken, om het door hun ondernomen beleg van Campo Major te ftaaken. Ras geraakte men intusfchen in eene nieuwe verlegenheid, door het gedrag der Engelfchen: de, wyl de Koningin in het laatst van Wynmaand deezes jaars een bevel naar Portugal zond aan haaren Generaal Pearce, om met zyn volk te huis te komen. TefFens gaf zy te kennen, dat de Portugeefche hulpbenden in Catalonie niet langer door haar zouden worden betaald. Dus vond zich de Koning, aan den eenen kant gedrongen door zyne vyanden, en aan den anderen kant verlaaten door zyne Bondgenooten, wel genoodzaakt, een ftüftand van wapenen te verzoeken, die ras te Utrecht wierd geflooten, op voorwaarde, dat de Koning zyne benden uit Catalonie zoude te huis roepen. De Vredehandel thans te Utrecht zynde begonnen, volgde de Portugeefche Koning in alles de maatregelen der Engelfchen, niet uit genegen, heid, maar uit noodzaakelykheid: dewyl by in der daad van het tegengeftelde gevoelen was, gelyk hy ook in een breed vertoog aan Koningin Anna had te kennen gegeeven. Doch de noodzaakelykheid der tyden vorderde thans van hem zulk een  TEGENWOORDIGE EEUW. 183 een gedrag : vooral na dat Koning Philips geheel Spanje had verdeeld in Provinciën, die hy op den krygskundigen voet regeerde: waar door zyn magt thans zo groot was, dat hy het aan zich zeiven overgelaaten Portugal zonder veel moeite zoude hebben kunnen opdokken. Koning Joannes was ook uit zich zeiven geen vriend der Franfchen--, maar eenige zyner Staatsdienaaren, die Franfche vrouwen hadden getrouwd, en zich door dezelve volkomen lieten regeeren, deeden hem verfcheiden onaangenaamheden; die hy best oordeelde thans door de vingeren te zien. De legers bleeven ook deeds in het veld, en de Spanjaarden , daar eene gundige gelegenheid toe hebbende gevonden, bemagtigde^ Valence d' Meantara. Had de Koning eene genoegzaame magt gehad, hy zoude dit voorzeker niet ongewrooken hebben geïaatcn. Doch in zyne tegenwoordige omdandigheid vond hy best, het daar uit ontftaane gefchil ter beflisfing over te laaten aan de Koninginne van Groot - Brittannie. Op den 11 van Grasmaand van 1713, wierd de yrede tusfchen Frankryk en Portugal getekend. By welk verbond de Franfche Kroon een plegtigen affiand deed van alle haare vermeende rechten op de Rivier der Amazonen , 't geen voor Portugal van groot gewigt was. Doch nu bleeven de vwfchillen met Spanje noch te vereffenen, welke M 4. Kroon  i«4 GESCHIEDENIS der Kroon te kennen gaf dat zy op Portugal veele dingen te eisfchen had, die vooraf moesten gefchikt worden eer men tot een] eindelyk vredeverbond zoude kunnen komen. Behalven deeze gewigtige zwaarigheid had men noch te kampen met een fmeulend oproer in Brazil, 't welk zyn oorfprong had in de misnoegdheid van het Volk, en in de flreeken van eenige Grooten. Ten opzicht van Spanje beloofde Frankryk zyne goede diensten: terwyl Koning Joannes, om de drukkende lasten wat te kunnen verminderen, een gedeelte van zyn krygsvolk afdankte: waar omtrent hem ook thans zeer wel te llade kwam, het overkomen van eene zeer ryke Retourvloot van Brazil. Op den zesden van Bloeimaand deezes jaars beviel de Koningin in het kraambed van een zoon, Joieph genoemd: van welke gelegenheid de Koning gebruik maakte, om den Koning van Frankryk tot Gevader te verzoeken. Zo dat hy thars een Gezant zond naar Parys, en een anderen benoemde, om, als het daar tyd toe was , naar Madrid te gaan. Doch thans Honden de zaaken met Spanje erger dan ooit, dewyl Koning Philips fchavergoeding vorderde voor twee fchepen , zo hy voorgaf door de Portugeezen vóór den oorlog genomen, en door hem op verfcheidene millioenen begroot. De nieuwe Colonie , by Buenos Ayros, welke de  TEGENWOORDIGE EEUW. 185 de Spanjaarden geduurende den oorlog bemagtigd hadden, wilden zy tot groot nadeel van Portugal behouden: terwyl zy daar te boven vorderden de overgifte van alle de goederen, van het buis van Aveiro, aan den Hertog d' Arco, die getrouwd was met eene der Dochters van den Hertog d' Aveiro. Om deeze eifchen ftaande te houden vermeerderden de Spanjaarden hunne benden, lagen Magazynen aan, en dreigden dat zy, zo ras Barcelona was ingenomen, alle de daar leggende benden naar de Portugeefche grenzen zouden voeren. De Koning hield, niettegenftaande den flegcen toeftand zyner zaaken, zo veel mogelyk vol, en deed onder de hand zyn best, om hier of daar troost te vinden. Denkelyk zoude hy zich echter aan alles, vrat de Spanjaarden eischten, hebben moeten onderwerpen, - zo niet zyne omftandigheden door den dood van Koninginne Anna eene geheel andere gedaante hadden gekreegen. Want naauwelyks was Koning George tot Monarch van Groot- Brittannie uitgeroepen, of het Engelsch Hof eischte van het Spaanfche eene duidelyke verklaaring van zyne meening, omtrent Portugal: terwyl het aan den Koning van dat Ryk eene kragtdaadige en onverwylde hulp toezeide, indien de Spanjaarden naar geen redelyk aanbod wilden luisteren. Niet minder gunftig waren de tydingen uit Brazil; dewyl van daar wierd geboodfchapt, dat 'er eene nieuwe ryke M 5 my°  i86* GESCHIEDENIS der myn was ontdekt, en dat zy , die voor korten tyd regen den Koning wilden oprtaan, meer belang vindende by het zoeken naar fchatten, thans het meeste geld booden, om recht tot het graaven in die myn te bekomen. Zo veele gunftige verwisfelingen deeden 's Konings moed ryzen, en hem het beiluit neemen, om de Spanjaarden moedig tegen te gaan. Hy wierf ten dien einde troepen aan, deed zyne magazynen vullen, en zyne vestingen op nieuw verbeteren, eveneens of hy met ernst den Oorlog dagt te voeren, zo hy geen eerlyken vrede kon bekomen. Dit werkte uit dat het Franfche Hof thans met ernst aan het bemiddelen van den vrede begon te arbeiden, en de Spanjaards veel gemaatigder wierden in hunne eifchen. In het begin van 1715 ftelde de Spaanfche Gezant den Portugeefchen voor, om tusfchen hun beiden den vrede te befluiten. Na bekomen volmagt, en na de goedkeuring van het Franfche Hof, waren zy daar mede gereed, op een tyd dat'er niemand aan dagt; en zy verkoozen ook de tekening van oen vrede te volbrengen, zonder dat 'er iemand iets van wist, en zonder eenige plegtigheid. Ten dien einde begaven de Gezanten zich met hunne geheimfchryvers, als zonder van eikanderen te weeten, te Utrecht in de Maliebaan, ontmoetten eikanderen aldaar, als 't ware gevallig, en tekenden ftraks den vrede op eene bank. Deeze overeen-  TEGENWOORDIGE EEUW. 187 eenkorast was allezins ten voordeele der Portugeezen. By dezelve beloofde men eikanderen de te rug gave der wederzyds genomene plaatzen. De Koning van Spanje zag af van zyne fchadevergoeding wegens de genomene fchepen. Ook nam dezelve aan, te betaalen zesmaal honderdduizend Kroonen, in drie termynen voor het recht der Maatfchappye van Asüento, welke hem door den Portugeefchen Monarch wierd afgedaan. Wor. dende het geheele Verbond begreepen als geflooten onder guarantie van Engeland. Koning Joannes, zich nu ontheven ziende van een lastigen en gevaarlyken Oorlog, hield zich vervolgens alleen qp met het bevorderen van Konden en Weeten fchap» pen, zonder zich in de verdere gefchillen in Europa in te laaten. Inzonderheid droeg hy zorg om de vriendfchap met Engeland aan te kweeken, om daar door, in geval van nood, deeds^een kragtigen deun te mogen hebben. Nu oordeelen wy op de Lotgevallen van een an« der deel van Europa ons oog te kunnen daan. Niemand was meer onvergenoegd over den vrede, welken de Turkfche Groot - Vizier, in 1710, met den Rusfifchen Czar Peter aan den Pruth had geflooten, dan de Zweedfche Koning Karei de XII, die zich noch op het Turkfche Grondgebied bevond. Hy vroeg, onder veele fcheldwoorden, van den Staatsdienaar, dertigduizend mannen van zyne beste troepen, wanneer hy beloofde, den Czar  ÏS8 GESCHIEDENIS der Czar leevend of dood in zyne handen te zullen leveren. Ondertusfchen had de Vizier daar in 'e geheel geen ooren naar, en zogt flegts gelegenheid, om een zo onrustigen gqst weder uit zyn gebied en naar huis te krygen. Ten welken einde hy onderhandelingen begon met den Duicfcben Keizer, zonder weeten van Karei. Ras bekwam hy van denzelven de vryheid tot den doortocht. Doch toen het aan Karei wierd bekendgemaakt, weigerde hy te vertrekken, gelyk ook om door Poolen te reizen, met een geleide van eenige duizenden Spahis. Wat laater leed Karei in zyne legerplaats aan de Dniester last van bet water, waarom hy zich hooger op begaf by het Stadje Varnitza, alwaar hy een groot huis van ftecn bouwde, voor hem en zyn gevolg, benevens een huis voor zyne Cavallery, en een voor zyn vriend Grothufen. De Vizier, innerlyk zeer bevreesd voor den Koning, zond toen tot hem den Pacha van Bender, een man van een vreedzaamen aart, om hem tot zyn vertrek aan te maanen : waarop de Koning antwoordde, dat hy niet dagt te vertrekken, dan op twee voorwaarden, ten eerflen, dat de Groot-Vizier zoude geftrafc worden over den vrede, by de Pruth, en ten tweeden, dat hem wierd mede gegeeven een leger van honderdduizend man , om in Pooien weder te keeren. On-  TEGENWOORDIGE EEUW. 185 Ondertusfchen had Poniatowskl, de groote vriend van Koning Karei, den Turkfchen Keizer een verhaal weeten te doen toekomen van het geen aan de Pruth was gebeurd, en hoe aldaar zyne belangens door den Vizier Chourlouti waren verraaden; waar over de Monarch zeer te onvreden was, zo dat hy beval , de zaaken nader te onderzoeken. Toen wierd ontdekt gelyk men gegist had , dat de Czarin Catharina, tot het bekomen van den Vrede, den Pacha Osman, in wien de Vizier veel vertrouwen ftelde, had omgekogt, gelyk bleek uit Cn ring der Czarin, en andere ftukken, die onder de fchatten van Osman wierden gevonden. Hier op had Karei het genoegen, dat die trouwlooze dienaaren van den Sultan met den dood wierden geftraft. Doch dit was ook alles: want hy moest ras tot zyne fmerte zien, dat de invloed van de Engelfchen, en van andere Mogenheden, die het met den Czar hielden, den Grootvizier in de belangen van de Rusfen overhaalde. Op nieuws wierd 'er derhalven al wéder gedrongen op het vertrek van Karei door Poolen. Doch Karei wist den Grooten Heer te weeten te doen komen, dat die aandrang alleen een konstje van zyne Vyanden was, om hem daar in de handen der Rusfen te doen vallen: dewyl de Czar, tegen den letterlyken inhoud van den Vrede aan de Pruth geflooten, Poolen al weder met zyne benden  ipo ' GESCHIEDENIS der den had vervuld. Dit nieuws nam de Sultan zeer kwalyk, en zond aanftonds een Aga naar dat Ryk, om de waarheid van dat aanbrengen te verneemen. Dit bevestigd zynde , wilde de Sultan zyn Vizier doen worgen, en verklaarde ftraks den Oorlog aan Rusland. Deeze geheele zaak liep intusfchen zonder eenig goed gevolg voor Karei ten einde, de nieuwe Vizier wist den Sultan te doen bedaaren, en den Vrede met den Czar te doen vernieuwen, op belofte van Poolen te zullen ontruimen. Daarentegen bedong de Czar by deeze gelegenheid, dat Karei Turkye zoude moeten verlaaten. Karei zeide van zyn kant, dat hy niet wilde vertrekken, ten zy men eerst alle zyne fchulden betaalde, waar 3n door den Sultan gereedelyk wierd toegedaan. Doch hy maakte het eindelyk met andere vrypostigheden zo erg, dat de Turkfche Staatsdienaars teflooten hem, zo hy niet vrywillig weg ging, met geweld te doen verbuizen. Toen beroofde de gebiedende Pacha den Koning van den noodigen leeftocht, en benam hem zyne Janitzaren wagt, die hy tot hier toe had genooten. Niet lang daar na wierd hy omringd door een leger van twintig, duizend Tartaaren en zesduizend Turken: terwyl zyne beste vrienden alle mogelyke moeite deeden om hem tot vertrekken te beweegen. Karei daarentegen deed al zyn volk, het welk uit eenige wei-  TEGENWOORDIGE EEUW. 191 weinige Officieren en driehonderd Soldaaten beflond ^ werken aan een Retranchement om zyn huis te ver*; dedigen, en toen dit was gedaan, ging hy met zynen Gunfteling Grothuzen weder zitten fchaaken, eveneens, als of 'er niets te vreezen was. Het hield intusfchen niet lang aan of de vyanden, voorzien met tien ftukken gefchut, omringden zyn huis, en dreigden het plat te fchieten. Doch de Koning kwam voör den dag, en verkreeg noch drie dagen uitftel. Ten volgenden dage kwam een aantal Janitzaren by hem , zonder wapenen, en wilden hem beweegen, zich aan hen over te geeven: doch toen de Koning alle hunne voorftel* len in den wind floeg , gingen zy weg , roepende: 6 die yzeren koj>9 wil by omkomen, dat by dan. omkome! De drie dagen van den wapenflilftand geëindigd zynde, vielen de Turken aan op zyne Retranche* menten; die ras wierden veroverd, en tevens zyne driehonderd man meerendeels gevangen geromen. Een merkelyk aantal drong ook in huis, doch dit bekwam hen liegt: want Karei verdeedigde zich, met eenige wéinige zyner innigfte vrienden, zo dapper, dat zy bet huis moesten ruimen, en 'er tweehonderd dooden lieten zitten. De Pacha , die den aanval beftierde, durfde geen nieuwen aanval waagen, maar gaf bevel aan zyn volk ora het houten dak van het huis van Karei met brand-  soa GESCHIEDENIS der brandende pylen inbrand tefchieten, 't geen fpoedig gelukte. Toen wilden de meeste gezellen van Karei zich overgeeven, doch hy vroeg, of het fraaier was zich gevangen te geeven, dan te verbranden? Een zyner lieden ftelde toen voor, om zich een weg te baanen naar het naastbygelegen Cancellaryhuis van den Koning, het welk een fteenen dak had, en dus veilig was voor de brandende pylen. Dit wierd door den Koning goed gekeurd en ftraks ondernomen. Ook gelukte het hem, toen hy met de zynen voor den dag kwam, de vyanden by de vyftig fchreeden te doen wyken. Doch zy verzamelden zich ras weder, en omringden Karei en zyn volk zodanig, dat zy nergens heen konden. Intusfchen kwam de Koning door de fchuld van eene zyner fpooren te ftruikelen, en eer hy weder op kon ftaan, hadden de, Janitzaren hem reeds gevangen; waarop de anderen zich insgelyks overgaven, en, door deTartaaren uitgefchud, half naakt wierden weg gebragt. De Koning wierd verder met allen eerbied behandeld, en de Basfa van Ben■ der gaf hem zyn huis, tot dat hy, van zyne wonden en vermoeidheid herfteld, verder zoude kunnen worden vervoerd. Dewyl ondertusfchen de Zweedfche Staatsraad niets van den Koning vernam, verzocht dezelve zyne zuster Ulrica Leonora, om de regeering , geduurende zyne afweezigheid, waar te neemen.  TEGENWOORDIGE EEUW 193 Zy nam het oppergezag ook waarlyk aan: doch toen men haar voordelde, dat men, om het Ryk te behouden , vrede diende te maaken niet de Rusfen en Deenen, lag zy het bewind wederom neder, als wel overtuigd dat Karei zodanig een vrede nooit zoude bekragtigen. Zo ras de Koning het gebeurde uit de brieven van zyne Zuster vetdond, fchreef hy aan den Regeeringsraad, dat, zo zy een bedierder noodig hadden, hy eene zyner laarzen zoude overzenden , die zy dan zouden kunnen raadpleegen. Voorts beval hy zyne Zuster, nooit vrede met zyne vyanden te maaken , dan ten minden op voorwaarde, dat Stanislaus op den Poolfchen throon zoude worden herdeld. Intusfchen hadden de Turkfche Staatsdienaars aan Koning Karei toegedaan, om te komen woonen te Demotica, niet ver van Adrianopel, welke gundige fchikking was toe te fchryven aan den nieuwaangedelden Groot-Vizier Ibrahim, die een vyand der Rusfen was , en den Czar eenmaal, met behulp van den Zweedfchen Koning ,v hoopte te ontthroonen. Zo ras Karei daar was gekomen wilde de Vizier dat hy by hem zoude komen om een ontwerp te maaken, tot het aanvallen der Rusfen. Hoe zeer deeze zaak den Koning behaagde, vond hy het beneden zyne, waardigheid, in perfoon te gaan by een Turkfchen Staatsdienaar, 't geen hy echter ook niet durfde afflaan. Hy veins * N de  i94 GESCHIEDENIS du de zich derhal ven ziek, en bleef plat te bedde leggen, zo lang hy te Demotica was: terwyl hy de raadpleegingen deed bywoonen door zyn geheimfchry ver Muller. De hoop, welke de Koning" uit deeze vergaderingen had opgevat, was intusfchen ydel: want niet lang daarna wierd de Groot Vizier geworgd, en een ander voor hem in de plaats gefield , die geheel andere maatregelen volgde. Thans begreep de Koning, dat zyn verder verblyf in Turkye geheel onnut zoude zyn, waarom hy de vryheid verzocht en ook bekwam, om naar zyn Ryk te keeren. Eer hy echter vertrok, wilde hy zich gedraagen als een groot Koning; waarom hy aanzienelyke fommen op nam, tegen hooge rente, en benoemde zynen gunlleling Grothuizen tot zyn Gezant by de Hooge Porte, die met tachtig zeer pragtig uitgedoste gezellen , by den Grooten Heer, plegtig affcheid voor hem ging neemen. De Sultan vereerde hem eene pragtige tent, en gaf hem een Oerk geleide mede naar de Oostenrykfche grenzen, al waar men hem verwagtte: hebbende de Keizer alom bevelen gegeeven óm hem plegtig te onthaalen. Toen intusfchen Karei gekomen was op de Transfylvanilche grenzen , bedankte hy zyne Turkfche geleiders, en beftemde zyne gezellen te StraaJfund op een affland fan driehonderd Franfche mylen van Targowitz, alwaar  TEGENWOORDIGE EEUW. 195 waar hy zich toen bevond; en hield alleen twee zyner vertrouwde Officieren by zich. Voorts ver« momde hy z'ch onder eene zwarte Pruik, een Hoed met een gouden boordzel, een gryzen Rok, en een blaauwen Mantel, en reisde te paard, als per post, door Hongarye, Moravie, Oostenryk, Beijeren, Wurter.berg, de Paltz, Wostphalen en Mecklenburg. Dus zestien dagen en evenveel nachten, zo veel het lichaam draagen kon, hebbende gereisd, kwam hy te Straalfund by den Gene* raai Ducker, den Stadvoogd aldaar. Wegens het aanhoudend ryden waren hem de beenen zodanig gezwollen, dat men de laarzen moest aan ftukken fcyden; waarop hy naar bed ging, doch flegts weinige uuren bleef leggen, en aanftonds al weder in bezigheid was, met het onderzoeken der vestingwerken, en hét oeffenen der krygsbenden. By zyne te rugkomst vond Karei Zweeden in een geheel anderen ftaat dan hy dat Ryk had gelaaten. Van wegen het doodelyk gebrek aan penningen was de Regeeringsraad genoodzaakt geworden , alle onderdaanen te beveelen , hun zilverwerk in de munt te brengen, om daar geid van te laaten flaan, met belofte van de waardy in het volgend jaar te zullen betaalen. Voorts had men bepaald, dat op nieuws zouden worden aangeworven tienduizend man te voet en tweeduizend te paard, tot verfterking der noch overige N a ben-  loff GESCHIEDENIS der benden. Ook zoude men des noods , zo de, oorlog aanhield, de jongelingfchap door hen geheele Ryk in de wapenen 'brengen, pngeffieen groot was de vreugde te Stokholm, toen men de te rugkomst des Konings vernam ; doch men had ras weder'reden tot droefheid, dewyl de Rusfen dagelyks grooter voortgangen maakten, aan den kant van Finland, en, alles wat zy inkreegen, vernielden. Van een anderen kant vernielden de Deenen een Zweedsch Ksquader by Femeren. Wat laater verklaarde de Koning van Pruisfen insgelyks den oorlog aan Karei, om dat hy de Pruififche troepen, die op het eiland Ufedom waren, tot beveiliging van hetzelve, van daar had gejaagd. Toen zogt Karei heul by Koning Lodewyk den XIV, doch deeze, afgemat door zyne hooge jaaren en door een pas geêindigden verderffelyken oorlog, kon niets doen, dan zyne bemiddeling aan te bieden. Eindelyk voegde zich ook noch de Koning* van Engeland, als Keurvorst van Hanover, by zyne vyanden. Eerlang verzamelden de verbonden Vorften hunne voornaamfte magt in 1716 voor Söraalfiind, en ondernamen de belegering dier plaats, welke Karei zelf verdedigde. De aanval was zeer geweldig, doch de veidedi- ging  TEGENWOORDIGE EEUW. 19? ging niet minder heldhaftig. Karei was overal vooraan, en zoude eenmaal byna gevangen zyn genomen , doch ontkwam het met eene vry zwaare wonde. Toen byna alle werken vernield of veroverd waren, trok hy in een klein vaartuig uit de Stad, het geen niet mo> gelyk was dan rr?et door het ys te breeken, onder het bereik van eene vyandelyke battery. Ook wierd geduurende deeze reis de mast van het fchuitje gefchooten , en twe • zyner fpitsbroederen lieten 'er het leven. Karei het gevaar, byna als door een wonderwerk, zynde ontfnapt, begaf zich naar Carls roon, willende hy niet naar Stokholm gaan, voor dat hy eene overwinning had behaald , die evenredig was aan het geweldig verlies te Pultavva. Omtre: t deezen tyd maakte Karei voornaamelyk gebruik van den Baron van Goitz, een allerdoortrapst Staatsman , die, zo de Koning was in het leven gebleeven , denkelyk den toeftand des Ryks zeer zoude hebben veranderd. Eerlang deed de Koning een inval in Noorwegen , en maakte het aldaar de Deenen , die hem niet verwagt hadden, vry druk Doch toen de Deenen hun leger by eikanderen hadden, oordeelde de Zweedfche Monarch het veiligst, weder naar huis te keeren, te meer daar hy groot gebrek had aan levensmidN 3 delen,  jq3 GESCHIEDENIS der delen, en zyne vyanden hem intusfchen Wismar hadden afgenoomen. De fchrandere Gortz had intusfchen eene onderhandeling met Czar Peter geopend, waarin hy hem genoegzaam overreed had, dat hec w?.ar belang, van Rusland en Zweeden beide, eei;e verzoening tusfchen de Monarchen dier beide Ryken vorderde. De Engelfchen waren den oorlog ook moede, en de Zweeden hadden uoitz en Gyilenburg naar Londen gezonden om een eerlyken vrede te zoeken. Doch deeze Heeren fcheenen eigenlyk geheel andere dingen in het hoofd te hebben, de eerde wierd ten minden te Londen opgeligt en de ander in Holland, als verdagt van eene zamenzweering te fmeeden, om den Pretendent cp den Engelfchen throon te hel' pen. Om zich hier over te wreeken liet de Koning de Engelfche en Hollandfche Mins. ters aa houden , tot zo lang de zyne ontHagen waren. Thans zoude men gemakkelyk der. vrede hebber, kunnen bewer!,en, zo niet de Engelfchen, om dien te bevorderen, een middel hadden aangewend, \ geen denzelven merkelyk vertraagde, om dat Karei begreep dat men hem wilde noodzaaken. Dit middel was bet verfchynen van een Engelfche vloot in de Zondt, 't welk Karei naauwelyks had ver-  TEGENWOORDIGE EEUW. ip vernoomen, of hy veifterkte aanftonds zyne landmagt, en bragt die tot veertigduizend mannen, 't Is waar, hy had geen geld om dit volk te betaalen, dewyl de uitgeputte Franfche fchatkist hem niet meer met de gewoo. ne ondeiitandgelden kon byftaan. Doch Gortz redde den Koning in deezen nood, door het kopergeld , met het beeld van den Monarch verzierd, voor zilver te doen gaan, 't geen d^en Staatsman, die tot hier toe alleen by den Raad gehaat was geweest, door het geheele Volk deed vervloeken. De Deenen, niet minder ontrust door de grocwj te toerustingen van Karei, dan de Engelfchen, voegden hunne magt by die der Britten, en belegerden dus gezamentlyk Gothenburg; doch ds Koning had alles zowel met Batteryen voorzien, dat zyne vyanden met bebloede koppen wierden afgeweezen. Ondertusfchen was Karei in zyne geheime onderhandelingen met den Czar zo ver gevorderd , dat hy van dien kant volkomen zeker was; 't geen hem bewoog thans wederom zyne onderneeming op Noorwegen te hervatten: welk ryk hy dagt in zes maanden tyds weg te zullen kunnen neemen; waarom hy zich derwaards begaf in Wynmaand van 1718. F en der fterkfte plaatzen van dat Ryk, en teffens een der gelegenfte voor de onderneeming N 4 des  200 GESCHIEDENIS dek. des Konings, was Fredericks - Hall, waarom hy zyne krygsverrigtingen met de belegering dier Stad begon; terwyl zyn Schoon-Bioeder, deErfprins van Hesfcn Kasfel, de belegering met negenduizend mannen dekte. Op den 11 van Wintermaand, begaf hy zich met eenige zyner Officieren in de Loopgraaven, ging ftaan op eene Schanskorf, en ftond dus met het halve lichaam bloot boven de Borst weering, om de Arbeiders te zien- werken. Behalven het gewoon gevaar van zodanige plaatzen, was het aldaar noch erger, dewyl dezelve was onder het bei eik van eene op dezelve werkende Batten?, van welke by aanhoudenheid wierd gefchooten. Het duurde ook niet lang, of de Koning wierd door een kogel uit een Draaibas, die hem het hoofd gedeeltelyk had verbryzeld, dood gefchooten. Zodanig was het einde van deezen i\oordfchen Alexander, in het zesendertigst jaar zyni ouderdoms. Nu zyn wy vrrpiigt tot eenen kleinen terug, tred. Koning Frederik de IV. die in 1700 in Deenemarken den throon beklom, was naauwelyks gekroond, of hy zogt zich, wegens te vooren gebeurde zaaken, te wreeken op den Hertog van Holftdn Gottorp. Hy gaf hierom het opperbevel over zyn leger aan den Hertog van Wirtenberg, die in het Holfteinfche trok, aldaar Hufum, Frederik■ Stad, en het Kasteel van  TEGENWOORDIGE EEUW. aoi' van Gottorp vermeesterde, en het beleg floeg voor Tonningen. De Franfche Gezant begon intus-feh^n van vrede te fpreeken, waar in hy door de andera, daar by belang hebbende, Mogenheden wierd geholpen. Ook kwam men eerlang tot een verdrag, op de navolgende voorwaarden: dat de Hertog zyn oppergezag zoude behouden; dat de Koning en de Hertog beide fterkten op hun grond zouden bouwen, mits dat dezelve twee uuren gaans af waren van de Vestingwerken, die zy thans bezaten; en dat eindelyk geen van beiden meer dan zesduizend man in Holftein en Sleeswyk zoude mogen houden, dan in geval van eene dringende noodzaakelykheid. Christiaan, de broeder van den Hertog, wierd gekoozen tot Bisfchop van Lubek, uit kracht van een oud verbond, volgens het welk dit Bisdom beurteling moest zyn in het Deenfche of in het Holfteinfche Huis. TefFens wierd Prins Karei , de Broeder van Koning Frederik, aangefteld tot Coadjutor. Ras deed de dood van den Bisfchop weder nieuwe onlusten ge« booren worden , dewyl het Holfleinfche Huis in het bezit van het Bisdom wilde blyven. De Koning onderfteuude toen de belangen van zyn Broeder, en viel met zyn leger in Holftein, alwaar hy ftraks het Kasteel Eutin veroverde. Doch toen verklaarde zich de N 5 Zweed-  aoa GESCHIEDENIS der Zweedfche Koning tot befchermer van het Holfteinfche Huis, en verpligtte de Deenen , hun weggenoomen plaatzen te ftellen in handen der Refidenten van Engeland en Holland, die in het Bisdom den Prins Beftierder ontvingen, zonder dat daar door de rechten van Prins Karei zouden worden verminderd. In dien ftaat bleeven de zaaken tot in 1710, wanneer de Deenfche Koning door de onlangs geleeden ramp van Karei den XII, by Pultawa, tot grootere onderneemingen wierd aangemoedigd. Thans had hy niet minuet in het oog, dan Scanie, Helfinbourg en Christiaan- Stad te bemagtigen, 't welk hem ook fpoedig gelukte, juoch wat laater wierden de Deenen aangetast door den Generaal Steenbok, die met den grootften yver de belangen van zyn ongelukkigen, thans zich in Turkye ophoudenden meester, ftaande hield. Deezen gelukte het de Deenen zodanig te flaan, dat achtduizend op de plaats dood bleeven, en de overigen zich met de vlucht moesten redden. Niettegetiftaande zich de Czar en de Koning van Poolen met de Deenen hadden verbonden, wierd echter door hunne vereende kragten niet veel van belang uitgevoerd. Het fcheen dat de naam van4 Karei, niettegenftaande zyne gea  TEGENWOORDIGE EEUW. 203 gevangenis in het Oosten, noch voor hem in het Noorden ftreed. Ten minden Wismar en Straalfund wierden beide te vergeefs door zyne vyanden belegerd. Frederik veroverde wel de Hertogdommen Bremen en Verden, doch wat laater wierd hy door Steenbok by Gadeburch zodanig geflaagen, dat daar door alle de voordeden dier overwinning verlooren gingen: dfwyl aldaar vierduizend Deenen wierden verflaagen, en een even groot getal de wapenen moest nederleggen. Aanmerkelyk is het intusfchen dat die tot hier toe zo gelukkige Veldheer, toen hy in 1713 tot het ontzet van Tonningen trok, aldaar, door een zamenloop van ongelukkige omftandigheden, zich met zyn geheel leger moest gevangen geeven : terwyl zich de bezetting dier Stad noch tot in het volgend jaar verdedigde, en een eerjyk Verdrag by de overgave bekwam. Ia 1715 gelukte het den Dienen, de Zweedfche vloot te flaan, en het overfchot op de Kus» ten te jaagen; waarna de Soldaaten en Matroozen van het zelve wierden gedood of gevangen genomen, Frederik, door deeze gunftige gebeurtenis aangemoedigd, floot wat laater een weerkee. rig verdedigend en befchadigend verbond met de Koningen van Pruisfen en van Engelund; welke Monarchen r*eds in, voorraad den buit verdeelden,  *o4 GESCHIEDENIS der den, dien zy cp het verzwakte Zweedfche Ryk hoopten te beüaalen. De Hertogdommen van Bremen en Verden, met de ftad Stade, zoude het deel der Hanoverfchen zyn. De Deenfche Monarch had het oog op 't eiland Rugen, de ftad Straalfund en deszelfs onderhoorigheden, gelyk ook op Holflein Gottorp , zullende hy dan aan den Hertog van dat land, by wcge van ruiling, geeven het Oldenburtfche met het land van Delmenhorst. De Pruififche Monarch begeerde Stettin, Wolgast, Anclan, en alles wat verder dienen kon tot verzekering der vaait op de Peene. Naauwelyks was dit Verbond geflooten, of men floeg de handen aan het werk. Stettin en Straalfund wierden veroverd, gelyk ook het Hertogdom van Breinen, Stade, en de eilanden Rugen en Ufedom. Koning Karei, die zo even uit Turkye was te huis gekomen' behield ondanks dat alles zyne oude fierheid; doch zyn geluk fcheen hem te hebben begeeven. Hy begaf zich naar Noorwege, oorloogde daar een tyd lang niet ongelukkig, doch wierd eerlang, gelyk wy ftraks verhaald hebben, dooi? een kogel gedood. Het omkomen van den Zweedfchen Held deed de zaaken in het Noorden gantfchelyk van gedaante veranderen, en die Zweeden, welke twintig jaaren vroeger de fchrik van het Noor-  TEGENWOORDIGE EEUW. 205 Noorden waren, verzogten een ftilfland van wapenen, die gevolgd wieid door een vernederenden vrede. Tot hier toe had 'er eene riaauwe verftandhouding plaats gehad tusfchen den Eusfiichen Czar en den Deenfchen Koning: doch deeze vriendfchap leed geweldig door de eifchen van den Czar, die, nu meester van Lyfland geworden, door de Zondt wilde vaaw ren, zonder de Tollen te betaalen; 't welk het Koppenhaagfche Hof met geene mogelykheid kor» toeftaan. Het kwam echter tot geen oorlog, en Koning Frederik de IV regeerde zyn land in grooten voorfpoed tot in 1730, toen hy flierf. Deenemarken verloor in hem een Monarch, die het allervolftre.ktfte gezag, 't geen hy genoot, met de grootite gemaatigdheid gebruikte; zo dat hy eerder een Huisvader fcheen dan een Koning. Hy was insgelyks een voorftander van Konfïen en Weetenfchappen. Zyn eenig zwak was te groote goedheid, waarvan flegte lieden gebruik wisten te maaken om het volk uit te mergelen, en tefFens aan het Hof eene rol fpeelden, als of zy niets anders zogten dan het algemeen welzyn. Frederik was zo vervreemd van alle geflrengheid,' dat hy nooit een Rechtsgeding onderzogt, of hy was aangedaan met vreeze, dat de beklaagde fchuldig mogt worden bevonden; 't geen veel aan-  sc.6 GESCHIEDENIS dek aanleiding gaf tot ftrafïeloosheid, en veele daai ait voortvloeiende wanorders. Dewyl het Keizerlyk Oostenryksch Huis, na den dood van Koning Karei den II, zich het naast gerechtigd tekende tot de Spaanfche Opvolging, en dezelve door het Huis van Bourbon wierd in bezit genomen, kon het niet wel misfen, of het geheele Duitfche Ryk moest meer of min een aanmerkelyk deel neemen in den daar uit ontftaanden zwaaren SuccesfieOorlog. In het begin wilde byna niemand der leden van het Duitfche Ryk, den Keizer eenigen byftand belooven, uitgezonderd de Koning van Pruisfen, zynde de overige Ryksvorften gewonnen of bedeesd gemaakt, door de bedrei. gingen van het toen zo magtig Frankryk. De Keurvorften van Beijeren en Keulen vergaten zich zelfs zodanig in hunne pligt, omtrent het Hoofd des Ryks, dat zy openlyk met de Franfchen heulden, en hen in hunne heerfchappyen toelieten. Het geen voor den Keizer zo veel te nadeeliger was, om dat de Keurvorst van Beijeren, als Landvoogd der Spaanfche Nederlanden, dezelve daar door, zonder flag of floot, in de handen der Franfchen bragt. C ndertusfchen maakten de kort daarop volgende verbonden des Keizers met Engeland, en het Gemeenebest der Vereenigde Provinciën, eene  TEGENWOORDIGE EEUW. 207 «ene merkelyke verandering ten voordeele van Keizer Leopold, dien het zelfs gelukte, denRyksdig te Regensburg in 1703 den Oorlog te doen verklaaren aan Frankryk. De Keuivorften van Beijeren en Keulen wilden thans hun misdag insgelyks verbeteren. Doch dewyl men zich buiten hen zeer wel meen. de te kunnen redden, was het Weerier Hof' onftaatkundig genoeg, om hunne aanzoeken van de hand te wyzen, waar over men echter ras reden had van zich te beklaagen : want thans bragten de genoemde Keurvorften zo veel volk, als hen mogelyk was, op de been om de Franfchen by te daan, die hier op diep in Duitschland drongen , en den Keizerfchen by herhaaling geweldige neepen toebragten. Zo dat het einde van den veldtocht van 1704 voor den Keizer en het Ryk zeer noodlottig zoude hebben kunnen worden, indien niet de vereenigde magt van Prins Eugenius en Marlborough de Franfche en Beijerfche benden by Hochded had vernield. De Beijerfche Keurvorst, voorziende wat het gevolg van deezen ramp zoude zyn voor hem en zyn huis, raadde zyne Gemalinne, dat zy met haare kinderen den wyk zoude neemm naar Ulm, de eenige plaats, die noch weerftand zoude kunnen bieden: doch eene ziek-  so8 GESCHIEDENIS der ziekte noodzaakte haar te Memmengen te bly-= ven. De Prins van Baden liet haar aldaar zeggen, dat zy niets te vreezen had voor haare perfoon , en dat, waar zy zich ook mogt bevinden , haar verblyfplaats altoos, zoude worden befchouwd als een heiligdom. Zelfs bood de Veldheer haar zyne goede dienden aan, om eene verzoening van haaren Gemaal met den Keizer te bewerken. Doo,- zodanige vriendelyke opbeuringen weder moed fcheppende, keerde de Vorftin te rug naar Munchen, en zond een Gezant naar Weenen om een vergelyk te treffen. Waarop de Keizerlyke Staatsdienaars haar ras eene overeenkomst aanbooden, die den val van haaren Man ten vollen infloot. Men bepaalde daar in, dat zy aan den Keizer zoude leveren alle plaatzen van aanbelang in Beijeren, en alles wat hy „in Tyrol had weggenomen ; dat zy haare benden zoude afdanken, en de vestingwerken van Munchen, die voor weinig jaaren nieuw waren gebouwd, zoude afbreeken. Voorts gaf men haar die Stad, binnen welke zy maar vierhonderd Soldaaten zoude mogen onderhouden, tot eene verblyfplaats. De Keurvorfhn fchrikte op het hooren van zulke har. de voorwaarden, en fmolt weg in traanen. Doch de Oostenrykfcne Staatsdienaaren bleeven hard-  TEGENWOORDIGE EEUW. 209 hardnekkig op hun {luk Maan, en noodzaakten, haar, deeze harde overeenkomst te tekenen. Terwyl de Keurvorstin dus genoodzaakt wierd, den ondergang van haar Huis goed te keuren, wierd Ulm door de Bondgenooten veroverd ; Marlborough verzekerde zich van Trier, en Traarbach wierd door den Erfprins van Hesfen - Kasfel tot onderwerping gebragï. De Beierfche Keurvorst had intusfchen de wyk genomen naar Frankryk; en de Keizer, moedig op zyne behaalde voordeden , gaf bevel, dat men de Keulfche en Beierfche Gezanten van den Ryksdag te Regensburg zoude jaagen. Doch de Beieifche Soldaaten, die de poorten dier Stad bewaakten, dreigden dezelve in brand te fteeken, indien men hunnen meester zodanig eene beleedigin- aandeed. Ondertusfchen begaf zich het Keizerlyk leger, aangevoerd door den Roomsch- Koning Jofeph, naar Landau, en begon de belegering dier aanzienelyke vesting. Binnen dezelve gebood Laubanie, een man van onverfchrokken dapperheid, die de ichande, met welke zyne medeburgers by Hochftet zich hadden bevlekt, niet weinig uitwischte. De Roomsch . Koning, die gewaand had dat het naauwelyks de moeite waard was de Franfchen te bevechten, moest thans bekennen, dat 'er wel eer te behaalen was met het overwinnen van zodanige o *y-  aio GESCHIEDENIS der vyanden. De Stad wierd zo hevig met bom* ben befchooten, dat byna niemand voor derzelver werking veilig was, en de Stadvoogd zelf verloor zyn gezicht door het fteengruis, het geen zy overal deeden opvliegen. Doch met dit alles begaven hem geenzins zyne groote zielsvermogens, en hy liet zich desniettemin dagelyks leiden naar de plaats van den aanval, om, onder het fchieten van den vyand op de bresfen, derzelver toeftand op het gevoel te onderzoeken. Hy gaf de Stad ook niet over, dan na dat alles was plat gefchooten, en bedong heerlyke voorwaarden. Zo dat de Roomsch-Koning eindelyk de Stad veroverde , na dat hy daar negenduizend en ruim driehonderd man voor had O laaten zitten. Eene zo bloedige en kostbaare belegering was voorzeker gefctiïkt om den voortgang der Keizerlyke wapenen een tyd lang te ftremmen, doch zulks wierd noch veel meerder gedaan door de tweefpalt tusfchen de' Opperhoofden des legers. De Duitfche en Hollandfche Generaals waren al langen tyd niet volkomen eens geweest, en thans wierd de haat zo groot, dat de partyen niet langer de regelen der befcheidenheid waarnamen. De Prins van Baden «rerbood de Duitfche Soldaaten te geboorzaamen aan de Hollanufche Legerhoofden: terwyl  TEGENWOORDIGE EEUW. «i wyl zommige Ryksvorften hen het werven beletten op hun grondgebied. Na dat de Duitfchersin tweefpalt waren geraakt met hunne nabuuren, wierden zy ook ras oneens onder eikanderen. De Keurvorst van Trier, die Opperrechter was int de Keizerlyke Kamer, maakte zich door zynen hoogmoed aldaar zo gehaat, dat de leden eindelyk de Kamer verlieten: en dezelve zeven jaaren lang geflooten bleef, tot groot nadeel der rechtspleeging. De Zwabifche Kreits weigerde haare aandeel te betaalen. Prins Eugenius, dien men in Italië had gezonden, dreigde het bevel over de troepen neder te leggen. Het Duitfche Ryk was nooit'ontzachlyker noch voorfpoediger geweest in den Oorlog; doch ook ;nooit mismoediger: hebbendé* men voorheen by hetzelve in ongelukkige dagen meer eendragt gevonden, dan thans na zo veele overwinningen. De verwar» ring vermeerderde noch, op het verneemen van den geringen voorfpoed der Keizerlyke wapenen in Italië. Doch Keizer Leopold beleefde noch den tegenfpoed, noch den daarop vol-, genden voorfpoed zyner benden in Savoie, maar overleed te Weenen in Bloeimaand van 1705, na eene zevenenveertigjaarige regeering, in den ouderdom van vyfenz. stig jaaren. De Opvolger van Keizer Leopold was zyn O s oud-  s&i GESCHIEDENIS der oudfte Zoon Jofeph de I, die in 1687 reeds wast verkooren tot Koning van Bohème, en reeds in 1690 den titel van Roomsch-Koning bekwam. Zo ras hy op den throon was g klommen, verwyderde hy van vVeenen de Jezuïten en hun aanhang: zynde zyn oogmerk, de Hongaarfche misnoegden, met de goederen, welke die Geestelyken zich in dat Ryk hadden toegeëigend, te vrede te itellen. Dan dit was te vergeefsch, dewyl het fmeulend misnoegen in dat Ryk van dag tot dag veld won, en eindelyk zo hoog fteigerde, dat de Hungaarfche misnoegden, in eene Air gemeene Vergadering, door den driftigften hunner," den Prins Ragotski, te zamen geroepen, zwoeren de wapenen niet te zullen neder leggen, eer de Keizer hun volkomene voldoening had gegeeven. Ondertusfchen waréta hunne wapenen niet zeer voorlpoedig, dewyl zy, in de eerfte dagen der regeering van Keizer Jo»5 feph, flag op flag ontvingen. Zo dat Ragotski eindelyk alleen overbleef, met eenige weinige edellieden, die, getrouw aan hunnen eed, den dood ft.lden boven de regeering van het Oostenryl-fche Huis Niettegenftaande den vervallen ftaat zyner zaaken, weigerde Ragotski de kroon van Poolen, die hem door Czar Peter wierd aangebooden, aan te neemen: zeggende hy, dat het zyn pligt was te ftryden voor  TEGENWOORDIGE EEUW. 213 voor de Vryheidvan Hungarye, en dat hy geenzins de Vryheid der Poolen wilde benadeelen, door eene kroon aan te neemen, tot welker befchikking de Czar niet gerechtigd was, maar die door de Poolen zeiven moest worden begeeven. Waarlyk, een zeldzaam voorbeeld van belangeloosheid in deeze tegenwoordige Eeuw! Na Ragotfki kwam onder de Hungaaren voornaamelyk in aanmerking Berchini, doch deeze, meer gedreeven door zucht tot eigen grootheid dan wel door waare Vryheidsliefde, zogt de harten zyner landgenooten te winnen door gefchenken, en wierd de mededinger van Ragotski. Het hier uit ontftaane gefchil was de oorzaak van eene geweldige nederlaag der Hungaaren by Tranfchin, die ten gevolge had, dat geheel Neder - Hongaarye weder door de Oostenrykers wierd overheerd. Na dien tyd bleef Ragotski noch wel oorlogen, doch had zo weinig aanhang , dat hy niets van belang kon uitvoeren. Joieph een einde aan de verwarringen willende maaken, bood hem in 1710 eene volkomene vergiffenis aan, met groote goederen en andere voordeelen. Doch hy, 't zy dat hy geen ftaat op den Keizer durfde-maaken, 't zy dat hy in gemoede meende geene weldaaden van eene Oosténrykfche hand te kunnen aan-' neemen, wegerde alle verzoening, en trok eindelyk met eenige weinige zyner voornaamfte O 3 aan-  ar* GESCHIEDENIS der aanhangers naar Turkye, alwaar de Vizier hen eene fchuilplaats gaf. Niet lang daarna trof de Keizer zonder veel moeite den vrede met Karoli, die thans het hoofd der misnoegden was; volgens welken aan allen, die in de oproerigheden waren gemengd geweest, eene algemeene vergiffenis wierd gefchonken : onder snderen ook weder aan Ragotski en de zynen, indien zy binnen drie weeken wilden wederkeeren, en den Keizer trouwe zweeren. By dit verbond was insgelyks naar behooren gezorgd v or de Godsdienftige Vryheid des Volks, en voor hunne overige wezenlyke belangen. Geduurende het hevigfte van deeze on» rust zoude de Keizer met den Paus byna in een geweldig gefchil zyn geraakt over eene zaak van weinig gewigt. De Zoon van een Edelman , hehoorende tot het gevolg van den Keizerlyken Gezant te Rome, had de Gerechtsdienaars , die aan het huis van zyn Vader kwamen, om aldaar zeker onderzoek te doen, mishandeld. De Schout liet dien jongeling met zyne medepligtigen gevangen zetten. De Gezant klaagde daar over ten Hove. De Keizer was, toen hy zulks hoorde, niet minder te onvrede, en eischte , dat de Paus een Kardinaal naar Weenen zou zenden, om daaromtrent verfchooning te verzoeken: terwyl hy, in afwagting vaa  TEGENWOORDIGE EEUW. aig van zodanig een Gezantfchap, het land van Ferrara met zyne Soldaaten deed bezetten. Eene zaak, waar uit naderhand veel verfchils ontftond tusfchen de Hoven van Rome en Weenen! De Hertog Maximiliaan Philips, Oom der Hertogen van Keulen en Beieren, zonder kinderen zynde overleeden, was de Keizer van oordeel, dat hy recht had tot het bezetten van Mendelsheim, welke ftad moest overgaan aan een dier Neeven, wier goederen, na den Slag van Hochftet, reeds door Leopold in bezit waren genomen. Wat laater wierd de Graaf van Lowenheim aangefteld tot Keizerlyken Gouverneur van Beieren, die eerlang een bevel gaf, dat alle de Beierfchen, van den ouderdom van achttien tot aan vyfendertig jaaren, op zekeren dag op bepaalde plaatzen, moesten te zamen komen, dewyl hy dan uit dezelve twaalfduizend der welgemaakften wilde doen kiezen, om te dienen tot aanvulling van liet Keizerlyke leger. De Boeren, niet weinig ontfteld over zulk een gebod, verborgen zich in de bosfehen, en kwamen niet te voorfchyn dan by nacht, om den honger te verzadigen. Natunrlyk brak het in Beieren uit tot een opftand, in welken zich de misnoegde Hungaaren met de Beierfchen vereenigden. Doch de laatstgenoemden; ziende dat zy het toch niet tegen de overmagt der O 4 Kei'  2i5 GESCHIEDENIS' » e r. Keizerlyke benden zouden kunnen uithouden, wier Jen daar door genoodzaakt, zich te onderwerpen. In 1706 deed Keizer Jofeph door den Hof. raad een befluit opmaaken, waardoor de Keurvorften van Keulen en Beieren wierden in den ban gedaan; een recht, het geen tot hier toe san dien Raad was betwist, doch daar zich thans niemand tegen duifde verzetten. Na het afleezen van dit Befluit betrad de Keizer zyn Throor), deed zich de papieren geeven door welke zyn Vader aan die Prinfen de Leen-opdragt had verleend, las die,verfcheurde ze, en trad dezelve met voeten, in tegenwoordigheid van de voornaamfte Grooten des Ryks. Hierop verzamelden de Herauten van wapenen die ftukken , en gooiden ze ten venfteren uit. Vervolgens wierd een Befluit geleezen, volgens het welk de beide Keurvorsten niet alleen g tot Keizer te (temmen, was de hoop dat hy nu zou afzien van de Spaanfche Kroon, en dat Itruikelblok op oen weg tot vrede nu door hem zou worden weggenomen. Ondertusfchen meende de Keizer, dat hy het 1 aten vaaren der Spaanfche Kroon voor zyn huis en opvolgers niet zoude kunnen verantwoorden : waarom hy te Londen en in s' Hage door zyne Gezanten alle moeite deed, om zyne Bondgenooten by el, anderen te houden, 't geen hem in de laatstgenoemde plaats nog wel zoude zyn gelukt, indien hy op de eerde had kunnen flaagen. Doch toen het bleek dat de Engelfchen volftrekt den vrede wilden, was hy niet in ftaat het fluiten van den Utrechtfchen vrede te vertraagen, en was zelfs, gelyk wy boven hebben gezien, genoodzaakt op minder voordeelige voorwaarden, dan hy anders zoude hebben kunnen doen, den vrede met de Franfchen, voor zich zeiven te Radftad, en voor het Ryk te Baden, te tekenen. Zo ras door deeze overeenkomften de vrede was  TEGENWOORDIGE EEUW- *2* was verzekerd, verlieten de Franfchen de fterke plaatzen, die zy tusfchen den Rhyn en de Saar hadden in bezit genomen, terwyl de Keizer zyne Gezanten naar Keulen, Luik en Munchen zond, om de verdreeven Vorsten in hunne bezittingen te doen herftellen. De Beierfche Keurvorst haastte zich toen , om de Prinfen zyne kinderen, die nu al verfchei* den jaaren lang te Graetz in Stiermark gevan« gen waren geweest, van daar te haaien. Niet lang na het herftellen van den vrede met Frankryk, wierd Keizer Karei in een nieuwen oorlog met de Turken ingewikkeld. De Turken hadden in het begin van 171Ó den oorlog verklaard aan de Venetiaanen, met oogmerk , om wederom in het bezit te geraaken van Morea. Gaarne hadden zy gezien , dat de Keizer zich onzydig had gehouden. Doch deeze met reden oordeelende, dat de vermeerdering der Turkfche magt gevaarlyk kon worden voor de geheele Christenheid, en voor de Oostenrykfche Monarchie in het byzonder, wilde den Turkfchen Gezant, die gekomen was om hem te verzoeken tot het onderhouden eener naauwkeurige onzydigheid, zulks geenzins belooven: waarop de Turk zeide, dat hy hoopte, dat de Memel dan hunne wapenen genoegzaam zoude zegenen , om twee oorlogen tenens  a2« GESCHIEDENIS de* tefFens te voeren. Dit antwoord deed dert Keizer de noodige zorgen neemen, om het eiland Corfu , het welk bedreigd wierd, te hulp te komen. Wat laater voorziende, dathet geweld der Turken, van wegen den byftand door hem aan de Venetiaanen verleend, voornaamelyk over Hungaarye zoude losbersten, zond hy derwaards een legertje, om zich van eene zeer voordeelige post by de zamenkomst van den Donau en den Saw meester te maaken. Die was naauwelyks gefchied, of de Turken verklaarden den oorlog; terwyl de Keizer zich niet alleen door zyne magt in ftaat ftelde , tot het verduuren van denzelven, maar insgelyks alle moeite deed by het lichaam der Duitfche Vorften, op den Ryksdag te Regensburg ver« gaderd , om onderftand te bekomen tegen dien algemeenen vyand der Christenen. Na veel overlegs, befloot men den Keizer toe te flaan vyftig zogenaamde Roemer - maanden, 't geen veel minder was dan de byftand in den voorigen Turkfchen oorlog gegeeven. Doch de Vorsten merkten aan, dat het Huis van Oostenryk thans ook veel magtiger was , en dat de meeste Ryksftenden zodanig waren uitgeput, door den Franfchen oorlog, dat zy niet meer konden geeven. Ondertusfchen verfcheen Prins Eugenius, als  TEGENWOORDIGE EEUW. 223 als Opperbevelhebber des Keizerlyken legers, met zyne benden in het veld by Futak, op den 13 van Hooimaand 1716. Niet alleen gebood hy een uitgeleezen Keizerlyk leger, maar had ook het genoegen van den uitgeleezenften jongen Duitfchen Adel in zyn leger te zien, om onderhem, als een groot Meester, de konst des Oorlogs te leeren. De Turken kwamen ook ras in het veld, met een leger, beftaande uit meer dan honderd en vyftigduizend man. In getal waren de Turken ver weg de fterkfte. Doch zy hadden niet de krygstucht en vaardigheid der Duitfche benden, en zy hadden geen Prins Eugenius aan hun hoofd. Zo dat de Keizerlyke Generaal zich weinig bekommerde over de overmagt zyner vyanden. Ras zocht hy de Mufelmannen op, in de vlakte van Peter Waradin, en leverde hen aldaar flag. De Prins van Wurtenberg begon den aanval, en fcheen reeds de overwinning behaald te hebben, toen het geheele lichaam der Janitzaren met eene onbefchryffelyke woede op de Christenen aanviel, dezelve deed wyken cn tot over de eerfte verfchanzing hunner legerplaats doordrong. In deeze gevaarlyke omftandigheid zag Eugenius, dat daar de Janitzers zo ver waren vooruit geraakt, hun geheele flank bloot was geworden. Waarop hy hen  i24 GESCHIEDENIS der hen aanftonds van dien kant, door eenige zyner beste Regimenten, zo te voet als te paard, deed aanvallen. Deeze onderneeming voldeed volkomen aan de verwagting, dewyl de aanvallers ras in groote verwarring de vlucht namen, en daar door de Spahis insgelyks om een goed heenkomen deeden zoeken. Zynde de wanorde , gelyk doorgaans by de vluchtende Turken plaats heeft, zo groot, dat zy hun Gefchut, en Tenten, en Bagagie, in den loop lieten.' Zesduizend Turken Heten hun leven op het flagveld , en de doodelyk gekwetlle Groot - Vizier ftierf ten volgenden dage te Carlowitz. Men vond in het vyandelyk Veld honderd vierenzestig ftukken gefchut, en een onmeetelyken fchat, die aan de Soldaaten ter plondering wierd overgelaaten. Na deeze gewigtige overwinning was het den Turken niet mogelyk, om geduurende dit jaar weder in het veld te verfchynen. Ras maakte de onvermoeide Eugenius hier gebruik van, om de fterke ftad Temeswar te belegeren , 't geen eene zwaare onderneeming was, van wegen de menigvuldige moerasfen, welke deeze Stad omringen. De Turken verzarrïelden noch wel eenig volk, om deeze gewigtige Stad te ontzetten, doch dit mislukte hen , en de vesting moest zich m Wyn- maand  TEGENWOORDIGE EEUW. as5 maand overgeeven, niettegenftaande zy eene bezetting in had van twaalfduizend man. Na deeze heerlyke zege begaf zich Prins Eugenius naar Weenen, en liet het bellier des legers, voor het overige van den Veldtocht, aan den Grave de Merci, die den Veldtocht even waardiglyk eindigde, als Prins Eugenius denzeiven had begonnen. Hy veroverde verfcheidene gewigtige posten tusfchen den Donau en de rivier Ternes, onder anderen Panfchova, Vipalanka en Meadia, en bevorderde daar door nut weinig de Hoofdonderneming van den volgenden Veldtocht : te weeten de belegering van Belgrado. De Keizer, zulke fchoone overwinningenhebbende behaald , verzogt op nieuw onderftandvan de Duitfche Stenden, doch thans wilden zy niets geeven, en hadden daar toe geen gebrek aan voorwendzels. Veele van de Duitfche Vorsten waren daar toe ook inderdaad niet in ftaat, en de overige vreesden, mogelyk niet zonder reden, dat de magt van het Oostenrykfche Huis hen te groot zoude worden. Hoe aanzienlyk thans de magt des Keizers was, bleek eerlang uit de grootheid van het leger, dat, honderd en vyftigduizend man fterk , onder den Prins Eugenius optrok, om de belegering van Belgrado te onderneemen. Op den s.6 van Hooimaand des iaars 1717 wierien de loopgraven voor deeP ze  2a6 GESCHIEDENIS der ze gewigtige plaats geopend ; doch het werk ging langzaam voort, door eene geweldige Roo.' dtloop en Rotziekte, die zich in het Keizerlyk leger openbaarde, en onder het zelve eeilang eene allerdeerlykite verwoesting aanrechtte. De Veldheer wierd 'er zelf door aangetast, doch herflelde gelukkiglyk, maar zag tevens met leedwezen , dat hei hem bezwaarlyk zcude vallen, om, met zyn half uitgeft irven en ziekelyk leger, den aannaderenden Groot - Vizier met eene ontzachelyke legermagt, te wederil an Ras verfcheenen de Turken, volmoeds, van wegen den hun bekenden flegten toeltand der Keizerlyken, en omzingelden de Keizerlyke legerplaats zodanig met hunne linien, dat bugenius thans zelf belegerd zat. De groote Krygsheld ziende dat 'er na niets op was , dan te overwinnen, of te flerven , bragt het meerendeet van zyn leger, tot vyftigdinzend mannen, in den vroegen dageraad , buiten de linien, in hoop van de Turken te zullen kunnen naderen , eer zy het gewaar wierden: 't geen hem gelukte, door de hulp eener dikke mist. De Christenen begonnen dus den aanval op de Turkfche verfchanzingen eer die behoorlyk met Manichap bezet waren: doch wierden, desniettegenftaande, tot drie keeren te rug gellagen. Ten vierden maale aanvallende, gelukte het eindelyk den Keizerlyken  TEGENWOORDIGE EEUW. sa? lyken Veldheer, de Ongeloovigen uit hunne posten te verdryven, en hen verder in de grootfte verwarring de vlucht te doen neemen. Vol» gens gewoonte, Heten zy al hunne Bagagie, Artillery enz., in den loop, met onnoemelyke rykdommen, en dertigduizend dooden , behalven de geene, die noch geduurende het ver» volgen om hals geraakten. Dus wierd Fugenius gelukkig uit een hachelyken toeftand gered , en bragt tefFens den Turken een zo zwaaren flag toe, dat veele jaaren noodig waren om dat geleeden verlies te herftellen. De zwaare nevel, welke het optrekkend Keizerlyk leger in 't begin van den flag bedekte, bragt niet weinig' toe tot deeze overwinning. Want niet alleen wierden de Turken dus meer of min verrascht, maar ook de magtige bezetting binnen Belgrado buiten ftaat gefield, om hunne Broeders door een tydigen uitval by te fpringen , dewyl zy, van wegen den nevel, niet konden zien, wat 'er eigendyk gaande was, en lioedanige fchikkingen Prins Eugenius in zyne eigen legerplaats had gemaakt, om hen, zo zy een uitval waagden , te ontvangen. Ondertusfchen was men flegts weinig gevorderd met de belegering van Belgrado, die noch zeer bloedig fcheen te zullen worden; naardien daar eene P a be»  2ii GESCHIEDENIS i> e ïi bezetting binnen lag van dertigduizend man, die van alles voor ettelyke maanden was • voorzien. Doch de overwinning van Prins Eugenius floeg den moed der belegerden zodanig ter neder, dat zy reeds den volgenden dag, den zeventienden van Oogstmaand, het witte Vaandel opftaken, en eerlang de Stad overgaven, mits dat een ieder uit dezelve veilig met zyne goederen zoude kunnen vertrekken , doch 'c geen den Sultan toebehoorde , bleef, volgens krygsgebruik, in de magt der overwinnaars. Thans waren derhalven geheel Scblavonie, en Neder-Hongarye, gedekt voor den aanval der Turken , door de verovering deezer aanzienelyke Stad,- gelyk het wegneemen van Temeswar, in het verleeden jaar, Upper - Hungarye had beveiligd. Daarenboven verfpreidde zich een onbepaalde fchrik door de nabuurige Steden, met dit gevolg, dat Semendria, benevens veele nabuurige plaatzen, door de bezettingen wierden verlaaten. en men, tot aan de muuren van Nisfa , naauwelyks een Tuik kon ontdekken. Prins Eugenius had de werken, met welke hy Belgrado had aansegreepen, aangelegd aan den waterkant, 't geen tot hier toe nooit was ge-; fchied, fchoon de Stad aldaar verre weg het zwakst was. Om derhalven den Turken te beletten,  TEGENWOORDIGE EEUW. 22$ letten, om van zyn beleid gebruikte maaken, lag hy op die plaats eene fterkte aan, zodanig met Dyken en Sluizen voorzien, dat hy den tot den aanval gebiuikten Grond geheel kon doen onder water loopen. In Kroatië liep intusfchen het krygsgeluk den Christenen geenzins mede, wordende zelfs hun legertje, aldaar onder de Generaals Heister en Dakkeberg leggende, door den Basfa van Bosnië, een man van groote ervaarenheid , geheel verflagen , en het land uitgeplonderd. In Bosnië bragt die dappere man den Christenen insgelyks eene geweldige neep toe: wunt hoorende, dat Zwornik in groot gevaar was, fpoedde hy derwaards in aller tyl, en tastte de Keizerlyken, die meenden dat hy noch ver af was, op het onverhoedst, met groote hevigheid aan , zo dat ieder met verhaasting een goed heenkomen moest zoeken. Na dat Prins Eugenius de Vestingwerken van Belgrado in den besten ftaat van tegenweer had gebragt, begaf hy zich, in het midden van Wynmaand, naar Weenen, alwaar hy met de uitbundigile vreugde wierd ontvangen; doende hem onder anderen de Keizer, tot belooning zyner onvergelykelyke dapperheid, een gefchenk van een gouden met diamanten omzetten Degen, die honderdduizend guldens waaidig wierd geP 3 rekend.  ?3© GESCHIEDENIS des. rekend. Ondertusfchen vreesde men voor nieawe onlusten in Italië; waar by kwam, dat de tegenwoordige zwaare oorlog de Keizerlyke fchatkist reeds merkelyk had uitgeput: waarom men te Weenen wel tot den vrede genegen was, indien men denzelven op goede voorwaar, den kon bekomen. De Turken waren van hun kant den vrede noch veel noodiger: want hun be.vte krygsmagt was in de twee katfte noodlot, tige veldflagen omgekomen, en zy hadden weinig hoop om uit hun nieuw aan te werven volk een leger by een te krygen, 't geen in ftaat zou zyn den heldhaftigen Eugenius te ftuitjn ; voor wien, na het wegneemen van Belgrado, geheel Europisch Turkye open lag. Teen derhalven de Gezanten der onzydige Hoven van vrede begonnen te fpreeken, was men daartoe van weerkanten zeer genegen. Ras kwamen de Gezanten der oorlogende en der bemiddelen ie Hoven te Pasfarowits te zamen, en men trof na eenige wee» ken handelens den vrede, op zeer voordeelige voorwaarden voor den Keizer, die in het bezit bleef van alles, wat hy in deezen oorlog door de Wapenen had verkreegen. Omtrent deezen tyd ontftond een gefchil, tusfchen de Keurvorsten van Saxen en Hanover, over de waardigheid van Groot - Schildknaap des Ryks»  TEGENWOORDIGE EEUW. 231 Ryks, welks door den Keizer aan den Hanover* fchen Keurvorst was gegeeven. Ten tyde van den Munfterfchen vrede waren'er maar vier Waereldljke Keurvorilen; ieder deezer had een titel van aanzien, hunne verrichtingen by eene' Keizerlyke krooning aanduidende. De Koning van Bohème is Groot - Schenker. De Hertog van Beieren was toenmaals Groot - Meester van het Paleis. De Keurvorst van Saxen h eft altoos den titel gevoerd van Groot-Maarfchalk, en de Keurvorst van Brandenburg dien van Groot Kamerling. Het Keurvoiftendom van de Paltz by gelegenheid van den Westphaalfchen vrede opgericht zynde, ontving die nieuwe Keurvorst den titel van Groot-Schatmeester. Toen nu, geduurende den Succesfie- Oorlog, de Beieifche Vorst in den Ryksban gedaan, en dus zyne waardigheid was vernietigd, gaf de Keizer zyn titel van Groot-Meester aan den nieuw,11 Keurvorst van Hanover. Doch toen de Keurvorst van Beieren, volgens den eisch der Vrede - verdragen van Radftad en Baden, in alle zyne waardigheden moest worden herfteld > verloor dus de Keurvorst van Hanover zyn ticel, en ontving, tot vergoeding daarvan, dien van Groot-Schildknaap. Doch hier over wierd de jSax'fche Keurvorst te onvrede, zeggende: dat zulks hem te na kwam in zyne post als GrootP 4 Maar-  W GESCHIEDENIS der Maarfchalk. Hier over wierd eenige jaaren lang vry eniffig getwist; tot dat de Keizer, om de gereezene zwaarigheden uit den weg te neemen, voor denHanoverfchen Keurvorst den titel bedagt van Groot. Banierdraager. Van grooter belang was het vooruitzicht der gefchillen, die by het overlyden des tegenwoordigen Keizers, die geen mannelyke erfgenaamen had , zouden moeten voorvallen. Om deeze reder en ruimde hy vooreerst uit den weg de aanfpraaken , welke zyne Zuster, de Koningin van Poolen en Keurvorftin van Saxen, benevens haaren Gemaal en Zoon, ooit op de Oostenryklche Landen mogten maaken. Toen men het daaromtrent eens was, vergader, de de Keizer de Groot.Officieren der kroon, om in hunne tegenwoordigheid op eene plegtige wyze den gezegden affland te zien volbrengen. Ten dien einde wierd de Acte, daar van gefchreeven , openlyk voorgeleezen : waarop de Aarts-Hertogin de hand floeg aan het Crucifix, zwoer alle de artikelen der Acte naar te zullen komen, en dezelve eindelyk tekende; hetgeen insgelyks wierd gedaan door den Graaf Flemming, ais Gezant van den Keurvorst en zyn Zoon den Erfprins. Voorts deed de Monarch noch eene zeer beroemde Acte opflellen, onder den naam van Pragmatique Sanctie, volgens welke, by mangel, van mannelyke erfge- «aa:  TEGENWOORDIGE EEUW. 333 naamen in het Oostenrykfche Huis, de AartsHertoginnen uit dien huize zouden opvolgen. Te weeten de Aarts Hertoginnen, des Keizers Dogters in de eerfte plaats, naar den rang haarer jaaren. Daarna de Aarts - Hertoginnen, zyne Nigten, Dochters van Keizer Jofephus, en eindelyk zyne Zusters Ondertusfchen {temde eene zodani. ge fchikking niet overeen met het geen Karei de Vyfde weleer omtrent de opvolging in de Nederlanden , in 1549, had vastgefteld; doch Keizer Karei de Zesde bewoog de Staaten der onder hem behoorende Nederlandfche Gewesten, om deeze verandering zonder tegenfpreeken aan te neemen. In Frankryk wierd Koning Lodcwyk-de XIV opgevolgd door zyn Kleinzoon Lodewyk den XV, die, toen hy in Herfstmaand 1715 den throon betrad, noch geen voile zes jaaren oud was. De voorige Koning had een Regeeringsraad aangefteld, aan welks hoofd was de Hertog van Orleans; doch op zulk eene wyzè, dat de klem der regeering meest by den Hertog du Maine zoude berusten. Orleans, daar geheel niet over voldaan, klaagde over de ge. maakte fchikking, en beweerde uit het recht zyner geboorte, dat hy alleen Regent van Frankryk behoorde te zyn. Ten dien einde bragt hy de zaak voor het Parlement van Parys, aan P 5 het  *34 GESCHIEDENIS der iet welk hy, om gemakkelyker zyne begeerte te verkrygen, herftel van deszelfs oude voor. rechten beloofde. Zulks was genoeg om dit Gerechtshof den eisch des Hertogs volkomen billyk te doen vinden, 't verbrak toen denuiterften wil des overleeden Konings, en ftelde de op. permagt in de handen des Hertogs alleen. Tot deeze hooge waardigheid bevord-.rd, begon hy zyne regeering met het herftel van de geldmiddelen des Ryks, weike door de verbaazende grootheid der openbaare fchuld in de grootfte verwarring waren. Om zich eenigzins te redden uit deezen nood, deed hy, om het volk aan te lokken, de gouden Louizen, die nu een tyd lang gegaan hadden voor zestien Livres, verminderen tot veertien, 't ^een nader by hur.ne wezendlyke waardy kwam. Doch een weinig laater maakte hy zich meester van een vyfde deel van het gangbaar geld des Ryks, door een ieder te verpligten om in 't vervolg de gouden Louizen aan te neemen voor twintig Livres, en de andere geldfpeci.n naar evenredigheid, wanneer zy uit de munt kwamen. Deeze fchending van het openbaar crediet baarde veel opziens en misnoegen: doch de Regent behielp zich met de noodzaakelykheid, om de geldmiddelen te herdellen; 't geen de gemoedeten voor een dag of twee te vre-  TEGENWOORDIGE EEUW. 935 vrede ftelde. Doch de Kooplieden, en vooral de Vreemdelingen, deeden zich zèlven recht, door den prys der vvaaren te veihoogen , en voor een Louis van twintig Livres niet meer te geeven > dan zy voorheen voor eene van zestien hadden vetkogt. Dit verwekte geen gering gemor onder het Volk. Om het welk te vrede te ftellen, door den Regent een Rechtbank wierd opgerecht, om de Pachters, die het volk onder de voorige Regeering gekneveld hadden, in rechten te betrekken. Deeze Rechtbank, die zo g-ftreng was dat zy in 't kort den naam van de brandende Kamer verkreeg, verpligttc die Bloedzuigers tot het betaalen van ongewoone boeten ten voordeele van 's Lands Schatkist. Geduurende de voorige Regeering was in de Roomfche Kerk in Frankryk een Godsdienftig gefchil uitgeborften, 't geen Lodewyk de XIV, hoe groot ook anders zyn gezag mogt xyn, niet tot bedaaren had kunnen brengen. Janfenius, een Lowenlche Doctor en naderhand Bisfchop te Yperen, had een dik boek gefchieeven over de leere van den Heiligen Augustinus , aangaande de Genade en den Vryen Wil. De Jefuïten verklaarden het boek voor Kettersch , en bragten het aan den Paus, die vyf Hellingen uit de fchriften van dien Bisfchop trok, welke hy als Kettersch veroordeelde. De aan-  ■236 GESCHIEDENIS der aanhangers van Janfenius ontkenden gedeeltelyk ,* dat de gedoemde leer in zyne werken begreepen was, en keurden dezelve gedeeltelyk voor goed: terwyl zy wel de onfeilbaarheid van den Paus erkenden omtrent het Leerftellige, maar niet omtrent het Practicale. Paus Clemens trachtte het gefchü by te leggen, door de onfeilbaarheid alleen tot het Leerftellige te bepaalen. Doch de Janfenisten hadden het te veel op de Jezj'uen gelaaden om zich weder met hen te verzoenen, en befchuldigden hen boven dien als bedervers der Zedekunde: terwyl de laatstgenoemde hunn partyen befchuldigden met de Ketterfche leeringen der Quietisten en der Molinisten. De zaaken waren in dien ftaat, toen Vader Quesnel zyne Zedelyke Aanmerkingen op het Nieuwe Testament in het licht gaf, om de Jezuïcen te bevechten, een boek zo wel gefchreeven, dat de Cardinaal de Noaüles en andere aanzienelyke Geestelyken het goed keurden, en aanbevolen te leezen, Doch de Jezuïten bewoogen 'er hemel en aarde tegen, en bepraatten eindelyk den Paus, dat hy dat boek zoude veroordeelen, als bevattende honderd gevaarlyke leeringen. Hier aan voldeed Zyne Heiligheid ook eindelyk, met eene Bulle , die begint met het woord Unigenitus, waar van dezelve de Bulle Unigenitus wordt genoemd. Tegen deeze Bulle verzetten zich verfcheiden aanzienelyke Geestelyken, doch  TEGENWOORDIGE EEUW. 23? doch Koning Lodewyk, by wien de Jezuïtèn aller vermogten, deed dezelve door zyn gezag aannee» men, en bande allen , die zich daar tegen durfden ftellen. Toen de Hertog van Orleans aan het roer der zaaken kwam, was dit gefchil noch geenzins bedaard , maar verhefte zich zelfs op nieuw met zo groote hevigheid, dat de Regent 'er zich mede moest bemoeien. Om de zaak tot ftilftand te brengen, gelastte hy een ieder der Lïisfchoppen om de Bulle aan te neemen; doch tefFens deed hy allen , welke om hunne weigering gevangen zaten, flaaken, en hen, die 'er om gebannen waren, te huis roepen. Terwyl dus de vervolging der Janfenisten verflapte, bleef die der Hervormden noch duuren, welke de Hertog aan den gang hield, niet uit yver voor den Catholyken Godsdienst , maar om dat hy een zo magtig lichaam , de Gallicaanfche Kerk, niet durfde verbitteren. Alles wat de Koning van Engeland, George de Eerfte, daaromtrent kon bewerken, ten voordeele van zyne Geloofsgenooten, was de {laaking van tachtig perfoonen , die om den Hervormden Godsdienst tot de Gal ien waren verweezen. 't Geen te meer te verwonderen was, daar de Regent anderzins de vriendfchap van dien Monarch ten fierkften zocht, om zyn gezag, het geen veel benyders had, zo veel te zekerer ftaande te houden.  «3» GESCHIEDENIS der den. Zo ras derhalven de Regent aan de Regeering was gekomen, wierd alles, wat noch aan Duinkerken en Mardyk haperde, naar des Konings zin in orde gebragt. Doch met den daarop volgenden opftand in Schotland, door den Pretendent en zyn aanhang verwekt, was de Regent een weinig verlegen. Want terwyl de Engelfche Gezant hem dagelyks lastig viel, om allen byftand, dien zommige Franfchen den Pretendent gaven, te beletten , was hy daar toe voor zich zclven wel genegen: doch durfde het niet wel openlyk doen, van wegen den geweldig grooren aanhang, welken die balling noch in zyn Ryk had. Hy hield daarom een oog in het zeil, op zaaken van aanbelang, en gaf den Engelfchen Koning kennis van de geheime maatregelen van den Pretendent en van zyne vrienden, in zo ver hy dezelve kon ontdekken. Doch van den anderen kant liet hy oogluikende toe den geringen onderftand, dien zommige Franfchen ten zynen behoeve naar Schotland overzonden, als veel te gering, om iets te beflisfen. Eene der beroemdfte gebeurtenisfen, cnder de regeering van den Regent, was het oprechten der zogenaamde Maatichappy van Misfisfippi , die dienen zoude tot goedmaaking der fchulden, welke onder de voorige regeering waren opgelegd. Vyftig millioenen Livres zouden het Fonds uitmaa- ken  TEGENWOORDIGE EEUW. 035 Ren van deeze gewigtige onderneeming, om naamelyk koophandel te dryven op Florida, Loui* fiana, en de overige landftreeken die aan den Misfi-fippi leggen. De Actiën waren Bankbriefjes van den Staat, en het ontwerp was zo konstig gefield, dat men met 'er haast voor dertig millioenen had ingetekend. Toen deeze vlieger niet meer wilde opgaan, en de Regent het meeste geld der Ingezetenen, half door geweld , en half door list, had in zyne handen gekree-gen, deed hy nieuw geld flaan, bragt de Louis tot zesendertig Livres, en verpligtte de Schuldenaars van den Staat hunne Bankbriefjes tegen zodanig geld in te losfen. Voorts noodzaakte hy het volk , onder bedreiging van zwaare ftraffen, om al hun oud geld in de munt te brengen, ten einde het tegen zyn nieuw geld te verwisfelen. Door alle welke ftteeken hy, bin« nen een korten tyd, tweehonderd millioenen voor 's Lands Kasfe inzamelde. Deeze en diergelyke ftukken echter verwekten tegen den Regent een algemeenen haat. Doch naar maate dezelve toenam, haalde hy zyne ver* bintenisfen nader toe met het Hof van Groot • Brittannie, zo dat hy eindelyk den Pretendent met zyn gehee'en aanhang uit het Ryk deed gaan, en de Protestantfche Opvolging in Engeland ten fterkften aannam te befchermen. De Spanjaards, die andere inzichten hadden, wat laater door de En.  «4o GESCHIEDENIS der Engelfchen verflagen zynde, nam hy daar uk gelegenheid , om zyne onderneemingen met zo veel te meerder yver door te zetten. Tot dit oogmerk vond hy eerlang een zeer gefchikt werktuig, te weeten Jan Law, een Schotsch Projectmaaker, die den Regent het ontwerp van eene Bank aanbood , 't welk hem zodanig behaagde, dat by dezelve aanftonds opende, en met het Koninglyk gezag bekragtigde. De Koning eerlang alle Actiën van die Bank hebbende ingekogt, wierd dezelve met Louwmaand 1719 de Koninglyke Bank genoemd. Het Parlement, voorziende dat dit een nieuw fchelmftuk zoude worden, weigerde de daaromtrent gegeevene Declaratie te tekenen; doch de Regent verydelde deezen tegenftand, met een bevel in het licht te geeven, by het welk bevolen wierd, de jnftelling der Bank voor geregistreerd te houden, fchoon het zo niet was. Waarop aanftonds door het geheele Ryk komptoiren wierden geopend, in welke de Banknooten uitgegeeven wierden, en de fcetaalingen der briefjes gefchiedden. Met Grasmaand van dat jaar rekende men dat het fonds van die Bank reeds honderd Millioenen beliep. Met het einde van 1719 bedroeg de omloop der Bankbriefjes ruim duizend Millioenen; en was dus grooter, dan die van alle andere E uropifche Banken te zamen. Zo dat de Franfchen in hunne armoede thans fchatryk waren. Op dit tydftip gaf  TEGENWOORDIGE EEUW. a$ï gaf Law aan den Regent den raad, om alle de voorrechten der Oost-Indifche Maatfchappye te geeven aan de Maatfchappy van Misfisfippi. De Acden van dat Genootfchap wierden tefFens zo voordeelig gemaakt dat 'er eerlang voor tweehonderd Millioenen was ingetekend. In Oogstmaand van 1719 was het Krediet dier Sociëteit zo groot, dat de briefjes van honderd Livres voor negenhonderd Livres verkogt wierden. Eerlang bragt de dwaasheid der Acdehandelaaren de honderd Livres tot tweeduizend en vyftig. Ondertusfchen kwam in Wintermaand een Arrest van den Regent voor den dag, om geene betaaling te ontvangen dan in Bankbriefjes ; waar door de waarde des inlegs klom tot een Mülioen Millioenen. Doch tefFens begonnen de fchranderften het werk, 't geen niet alken d:n Franfchen, maar byna geheel Europa, het hoofd op hol had geholpen,'zeer te verdenken, en te houden voor een nieuw fchelmftuk van den Regent, uitgedagt om al het geld van den Staat in te fchraapen, en hetzelve naderhand te voldoen met papieren geld van eene ingebeelde en alleen van hein afhangende waardye. In Louwmaand van 1720 wierd Law aangefteld tot Controlleur der Finantien, het geen den Actiehandelaaren ongemeen behaagde, dewyl zy hunnen Held befchouwden als den grootflen man zyner O eeuwe,  S42 GESCHIEDENIS der eeuwe. Zy , ondertusfchen, die met den Actiehandel groote fommen hadden gewonnen, doch wat verder zagen, en den opkomenden ftorm befpeurden , zonden zeer aanzienelyke fommen buiten het Ryk, om daar voor edelgefteenten in te koopen. Dit voldeed geenzins aan de meening van den Regent, waarom hy onder zwaare be-. dreigingen het invoeren van Diamanten, Paarlen, en andere.Steenen van waarde, verbood. Niette* genftaande alle deeze poogingen van den Hertog, om al het gangbaar geld in zyne handen te krygen, waren 'er echter fteeds veelen, die hunne fchatten verborgen hielden. Om daar achter te geraaken, kwam 'er een Afrest uit, by hetwelk de uitvoer van Geldfpeeien, om daar goederen voor te koopen, wierd vry gefield. In weinige dagen kwamen 'er toen aanmerkelyke fommen in den omloop, waarom aanftonds een nieuw Placaat te voorfchyn kwam, by het welk de waarde der zilveren en gouden Speciën wierd verminderd , en aan een ieder, die geld had, wierd bevoolen hetzelve in de munt te brengen, om 'er Bankbriefjes voor te ontvangen. By dit Placaat echter had men vergeeten het vergieten van 't goud en zilver in zieraadien, en in tafelgereedfchappen, te verbieden. De ryken, die noch veel leggend geld hadden , lieten het toen alles tot zodanig een gebruik verarbeiden. Zo dat me» rekende, dat de Parysfche Zilver- fme»  TEGENWOORDIGE EEUW. 243 fmeden , binnen den tyd van drie maanden, hon« derd en twintigduizend douzynen Zilveren Tafelbof den vervaardigden; behalven de grootere ftukken, wier waarde by de honderd en veertig Millioenen Livres belièp. Hierom wierd door eene wet bepaald hoe veel zilverwerk iemand mogt hebben, en bevoolen, dat een ieder de Bankbriefjes voor geld zoude moeten aanneemen. Hoe onderdaanig ook het volk mogt zyn in die daggen , en hoe zeer het door een talryk leger wierd in bedwang gehouden, begon men echter voor een algemeenen opftand te vreezen. Om hier in te voorzien wierden in 1720 eenige der haatelykfte edicten vernietigd, en de Franfchen dus verpligt elkanders fchuldeifchers te blyven, in plaats van die van den Staat. Eerlang ontftond 'er zulk een algemeene haat tegen Law, dat de Regent genood, taakt wierd hem van alle zyne bedieningen te ont* flaan, en hem zelfs eene wagtte geeven, om hem voor de woede des volks te bewaaren. Kort daar op verliet Law Frankryk, na dat hy het geheel had verarmd, zonder 'er echter zelf veel by over te winnen. Inmiddels was de Misfisfippi - Maatfchap» py allengs ook geheel buiten krediet geraakt. Om haar te onderfteunen had men wel een honderd fchepen gehuurd, doch toen de fchranderften zagen, dat dit alleen een konstje was om de lichrgeloovigheid gaande te houden en dat men niet 9 a voor-  A44 GESCHIEDENIS dek voorneemens was iets wezenlyks met die fchepen uit te voeren, verhaastte men daar door te meer den val dier Sociëteit. Haare acrien waren eerlang zonder eenige waarde en de handel begon weder op de Oost -en West • Indien gedreeven te worden, gelyk voorheen. Het is noch een gefchil onder de Staatkundigen, of de nieuwe Sociëteit beftaanbaar zoude zyn geweest of niet, indien men de vaart op de Misfisfippi in ernst had ondernomen: meenende zommigen dat alles voornaamelyk te niet liep, om dat de Franfchen geen geduld genoeg hadden, om naar de uitkomst te wagten. Dit zelfde jaar was voor Frankryk niet alleen verderfFelyk door den dwaazen Actie - handel, maar insgelyks door eene waare Pestziekte. Deeze plaag was te Marfeille overgebragt door een fchip uit Sidon. Had men in den beginne de noodige voorzorgen genomen , denkelyk zoude het onheil alleen by die Stad zyn gebleeven. Doch om den koophandel niet te fluiten, Itrooide men uit, dat die kwaal alleen eene Rotziekte was. Ondertusfchen kondigde zich het kwaad ras aan met alle zyne gevolgen, befmette alle de Zu'delyke Provinciën des Ryks , en deed zo veAe mer.fl.h.:n fneuvelen, dat in Herfstmaand te Marleille alleen veertigduizend omkwamen. Ondertusfc'ien nam men in de Noordelyke Provinciën zuike goede voor;  TEGENWOORDIGE EEUW. 245 voorzorgen, door hec trekken van linien , het rondgaan van wagten, en het ftraffen met den dood van alle die geene, welke de bepaalingén overtraden, dat het kwaad zich niet verder kon verfpreiden. Intusfchen had de Regent veel te Hellen met het Parlement van Parys , 't welk wederom geweigerd had zyne Edicten te boeken. Hy lag toen binnen Parys in bezetting vyfenveertigduizend Soldaaten, doch kon evenwel zyn zin niet krygen; waarop hy het Parlement bande naar Pontoize, alwaar 't een tyd lang moest blyven. Om echter het Volk wat te vrede te ftellen, ftelde hy een nieuw Gerechtshof aan, om de zodanigen, die door hunne ftreeken met den Actie - handel groote fommen gewonnen hadden, in rechten te vervolgen. Niet alleen voldeed hy hét volk daar mede ten hoogden, nuar opende ook weder eene nieuwe bron om de Schatkist te verryken, door de gewigtige boeten, welke de veroordeelden moesten betaalen. Niettegendaande de algemeene elende van deeze tyden, was het Hof echter pragtiger dan ooit, wordende de jonge Koning zo veel mogelyk, door allerleie vermaaken, van alle wezenlyke bezigheden afgetrokken. Ondertusfchen waren 'er eenige weinige lieden van aanzien, die 'er hun werk van maakten om den jongen Monarch van de fchandelyke maatregelen van zynen Regent te Q 3 <*  £46* GESCHIEDENIS der onderrichten. Voornaamelyk gefchiedde dit door den Maarfchalk de Villeroi, den Gouverneur van den jongen Koning, dfe zich ten laatden zo openlyk tegen den Regent verzette, dat hy weigerde uit het vertrek te gaan, wanneer dezelve aUeen met den jongen Monarch wilde fpreeken. Met dat alles had de Regent noch gezag genoeg, om dien Miarfchalk van zynen post te berooven, en denzelven te geeven aan den Hertog de Charost. Wat laater wierd de Cardinaal du Bois, een monder van zedeloosheid en godloosheid , tot eerden Staatsdienaar aangefteld : wordende de Koning zelf in 1723 te Rheims gezalfd, en in het volgend voorjaar door het Parlement meerderjaarig verklaard. Noch in 1723 dierf du Bois , waarop de Regent zelf het ampt van eerden Minister aanvaardde ; dewyl zyn Regentfchap thans een einde nam: doch hy overleed zelf insgelyks in Wintermaand van dat jaar. Toen kwam de Hertog van Bourbon, een wys en gemaatigd Heer, aan het beduur, die den Maarfchalk de Villeroi wederom ten Hove deed komen. Want hoewel de Koning meerderjaarig heette, was hy thans noch, zo veel als ooit, aan zyne Staatsdienaars onderworpen. Een der eerde daaden van den Hertog van Bourbon was de gouden Louizen, welke toen ter tyd gingen voor zevenentwintig Livres, weder te  TEGENWOORDIGE EEUW. h? te brengen op vierentwintig; 't geen een groot verlies te wege bragt aan de Kooplieden en Handwerkslieden. De verwarring wierd eerlang zo groot te Parys, dat men niet dan van zwaare diefftallen en moorden hoorde; vreezende men zelfs voor een algemeenen opftand: waarom 'er weder bezetting binnen de Hoofdftad wierd gelegd. Ge. duurende deeze algemeene elenden hadden de twisten der Roomfche Geestelyken onder eikanderen fteeds hun gang gegaan. Doch in ééne zaak waren zy het eens, te weeten om de Hervormden, als hunne algemeene vyanden, te vervolgen. De Koning was hen hier in behulpzaam, dewyl zyne Ministers noodig oordeelden de Geestelykheid op bun hand te houden. Om hier aan te voldoen, gaf hy verfcheiden Bloedplakaaten tegen de Huge» nooten uit, in welke hy onder anderen zeide, dat by het hooglofielyk voorbeeld van zynen OverGrootvader dagt te volgen, in het Ryk te zuiveren van ketters, Doch thans beftond dit werk meest in woorden,' en de uitvoering was veel minder geftreng dan voorbeen. Daarentegen ftond het Hof 'er thans ten ftrengften op, dat de zogenaamde Bulle Unigenitus door een ieder wierd ondertekend. Zo dat de Bisfchop van MompelHers zwaarlyk wierd geftraft, om dat hy zulks had geweigerd. Schoon de Koning was verloofd aan de SpaanQ 4 fche  248 GESCHIEDENIS der fchc Infante, die aan het Franfche Hof wierd op* gevoed, bedroefde zich een ieder, dat de Monarch noch verfcheiden jaaren met zyn Huwelyk zoude moeten wagten, van wegen de jongheid dier Princesfe; dit bewoog den Hertog van Bourbon tot den flerken ftap te komen, om die Prin- < cesfe naar huis te zenden, en den Koning te doen trouwen aan de Dochter van den afgezetten Poolfchen Koning, Stanislaus Leczinski. Deeze Princes , Maria geheeten , was voorzeker eene uitmuntende Vorftin, van ziel en lichaam beide, zo dat de Koning voor het heil van zyn Ryk geen beter keuze kon doen. De Hertog had hier noch een ander inzicht by. hy hoopte naamelyk gemakkelyk meester te zullen blyven over eene arme Prirceïfe, welke hy op den Franfchen Throon had geholpen, en die geene buitenlandfche betrekkingen had, welke eenigen invloed op het openbaar bellier konden hebben. INiettegenftaande alle de fteike maatregelen van den Regent om het Ryk uit zyne fchulden te helpen, waren dezelve noch zo groot, dat de Koning jaarlyks eenenvyftig Millioenen Livres ncodig had, om zyne verfchuldigde renten te betaalen, 't geen den Monarch bewoog de fchattingen merkelyk te verhoogen. Toen de hier toe betrekkelyke wydluftige Edicten aan het Parlement wierden aangebooden, om aldaar geregistreerd te worden, verzocht men uitftel; doch de aan-  TEGENWOORDIGE EEUW. -240 aandrang was zo derk, dat men daar mede voort moest vaaren. Zo dat de Parlementen des Rykg daar niets tegen konden doen, dan de klagten over den ongelukkigen toedand des Lands, in nederige Advifen, voor den Throon te brengen. Het gezag van den Hertog van Bourbon duurde ten Hove tot in 1726, doch toen wierd hy in ongunst gebragt by den Koning , voornaamelyk, zo men meent, door de Spaanschgezihde party ten Hove , die dus wraak nam over het wegzenden van de Infante. Deeze Minister was niet lang afgezet geweest , of de Koning fchonk zyn vertrouwen aan den Kardinaal de Fleuri, een man van geene zonderlinge verdienden, en die zelfs niet genoeg van de Roomfche plegtigheden wist om zynen pligt als Kardinaal te kunnen volbrengen. Hy had ondertusfchen eene groote begaafdheid om de harten in te neemen, en was van een zeer vreedzaamen aart; 't geen den Franfchen thans ongemeen wel paste. In het volgend jaar beviel de Koningin in het kraambedde van twee Princesfen, en bragt naderhand noch al weder eene Princesfe ter waereld; 't geen onder het volk eene groote droefheid verwekte, en plegtige ommegangen te wege bragt, om, by* eene volgende zwangerheid der Koninginne, een Dauphin van den Hemel te fmeeken. Waar mede het Ryk ook eerlang wierd gezegend. Omtrent deezen tyd Q 5 maak-  o.so GESCHIEDENIS der maakte het Fransch Staatsbefluur gebruik van de verfchillen, die thans het Engelsch Parlement verdeelden, om Duinkerken wederom, fchoon tegen de letter der Vredeverbonden, te verfterken. In Spanje was in 1714 overleeden de Koninginne Maria van Savoie, waarop de Koning zich binnen korten tyd weder in huwelyk begaf met Elizabeth, de Dochter van Eduard, Herrog van Parma. Dit huwelyk, 't geen eerlang diende om de magt der Spanjaarden in Italië te vergrooten, was beleid door Alberoni, een Italiaanfchen Priester, die weleer door Vendöme aan het Hof was gebragt. De Koningin verkreeg eerlang veel deel aan het bewind, en bezorgde aan Alberoni eerst een Kardinaals hoed, en wat laater het eerfle Staatsdienaarfchap. De ftaat van Europa was, op dat oogenblik, zeer wankel; dewyl de Keizer tot hier toe den Spaanfchen Koning niet had willen erkennen. Hier kwam by, dat zo eens de jonge Koning van Frankryk zonder nakomelingfchap ftierf, het recht der opvolging tusfchen den Koning van Spanje en den Regent, den Hertog van Orleans, denkelyk door de wapenen zoude moeten worden beflist. Het is waar, Koning Philippus had by zyne komst tot den Spaanfchen throon plegtiglyk affland gedaan van zyn recht op de Franfche opvolging. Doch zommige Staatkundigen zeiden thans dat zulk een aflland, als ftrek-  TEGENWOORDIGE EEUW. 251 f-rekkende tot benadeeling van s' Konings nakome. lingfchap ,, van geene waarde was: terwyl de Koning zich daar te boven van zyne belofte ontflagen oordeelde, om dat de Keizer nalaatig was in het volbrengen zyner beloften omtrent het Spaanfche Ryk. Ondertusfchen dagten de Spanjaarden den vrede niet tot dat tydftip, 't geen lichtelyk nooit plaats zoude hebben, te houden; dewyl de Keizer Majorka niet had afgedaan volgens zyne belofte, meende Philips dat hy insgelyks alle recht op Napels en Sardinië had verboren. De Koning had thans een goed leger op de been, meest beftaande uit oude Soldaaten, die door bekwaame Legerhoofden wierden aangevoerd. Doch de Zeemacht was tot hier toe minder in ftaat geweest; waarom Alberoni, zo ras by aan het bewind was gekomen, alle vlyt tot derzei ver vermeerdering en verbetering befteedde; waar in hy zo wel Haagde, dat de Spaanfche Zeemagt ontzachelyker wierd dan zy ooit was geweest. Toen men nu fterk genoeg meende te zyn te lande en te water, wierd het eiland Majorka aangetast, en zonder veel tegenftand veroverd: na dat men den bevelhebber der Keizerlyke benden op dit Eiland, den Marquis de Rubi, had toegeftaan, dat hy naar Napels met zyn Krygsvolk zoude worden overgebragt. üus had Philips thans in zyne magt gekreegen alle de Gewesten en Eilanden die tot het Spaansch gebied behóórden, behalven Gibraltar  t& GESCHIEDENIS der car en Porc Mahon. Doch hy was daar geenzins mede te vrede, maar hield aan met zwaare toerustingen te water, onder voorwendzel dat hy de Ongeloovigen op het lyf zoude vallen, dewyl dezelve thans, van de Venetiaanen Morea hebbende hernomen, voor de geheele waereld begonnen geducht te worden. De Paus zelfs wierd hier mede bedroogen, dewyl hy groote belastingen op de Geestelyke goederen in Spanje toeftond, na dat de Koning hem plegtig had beloofd, dat hy niets tegen de Oostenrykfche bezittingen in Italië zoude onderneemen. Niettegenftaande eene zo plegtige belofte begaf zich de Spaanfche Vloot op den 20 van Hooimaand 1717 in Zee, en belegerde de ftad Cagliari, de Hoofdftad van Sardinië, die ras veroverd wierd, en de overheering van het geheele Eiland ten gevolge had. Deeze onverwagte gebeurtenis moest voorzeker by geheel Europa veel opz'ens maaken: waarom de Marquis de Grimaldi, Geheimfchryver van Staat - van het Spaanfche Hof, zo ras .by daar kennis van ontving, aanftonds by alle de vreemde Gezanten en de Buitenlandfche Hoven een boodfchap liet doen, waar by die daad wierd verontfchuldigd, met te zeggen, dat zy alleen was gefchied om eenige voldoening te bekomen , wegens den onderftand door den Keizer aan de oproerige Catalaanen verleend. Ondertusfchen ondervonden de Spaan-,  TEGENWOORDIGE EEUW. 255 spaanfche Gezanten, dat men alom over de valschheld des Konings zeer verontwaardigd was. Hierom begonnen zy op wat laager toon te fpreeken, en te belooven, dat het hier nu by zoude blyven, en dat zy de gefchillen gaarne aan de bemiddeling van Groot - Brittannie en van onzen Staat wilden overlaaten. Koning George de I. had zich daarenboven met den Keizer, na het fluiten van het Barrière - Tractaat, verbonden, om hem in het bezit zyner landen te handhaaven. Doch om hier noch beter in te voorzien wierd 'er eene vierdubbele Alliantie beraamd tusfchen den Keizer, Frankryk, Engeland en den Hertog van Savoie; na het fluiten van welke den Spanjaarden eenige zeer billyke voorftellingen van bevrediging wierden gedaan, doch die zy met verachting verwierpen. Thans waren 'er derhalven kragtiger maatregelen van nooden om den Spaanfchen hoogmoed te fnuiken. Dit wierd ondernomen door George den i, die eene magtige Vloot uitrustte , 't geen den Spanjaarden ras ter ooren kwam. De Spaanfche Gezant Marquis de Montoleone beklaagde zich hier over, in Lentemaand van 1718, met eene Memorie aan het Engelfche Hof, zeggende dat eene zo geweldige wapening, in een tyd van vrede , noodwendig bekommering moest geeven aan zyn meester , en de goede verftandhouding tusfchen de beide Kroonen krenken. De Koning van En* ge. f ,  254 GESCHIEDENIS diü geland, die van zyn ontwerp niet langer e& geheim wilde maaken , antwoordde daar koeltjes op, dat hy had voorgenomen den Admiraal Byng, met eene voldoende Zeemagt, naar de Middellandfche Zee te zenden, om aldaar de Onzydigheid te bewaaren De Spanjaarden hadden wel zodanig een antwoord verwagt, en waren ftraks bezig met den Pretendent uit te rusten, om eens wederom eene kans op Engeland te waagen \ doch zy konden zo veel aanhang niet krygen, dat daar eenige bekommering door gebooren, of het vertrek der vloot door wierd uitgefteld. De Engelfche Admiraal begaf zich eerlang naar de Middellandfche Zee, met bevel om met den Engelfchen Gezant te Madrid de noodige maatregelen te neemen tot het behoud van den vrede; doch tenens , om , zo de Spanjaards nergens naar wilden luisteren, geweld te gebruiken. Volgens zynen last begaf zich de Admiraal naar de Middellandfche Zee, en gif, daar zynde , kennis van zyne aankomst aan den Colonel Stanhope , den Engelfchen Gezant te Madrid. Stanhope begaf zich aanftonds by den Kardinaal, en ftelde de hem medegedeelde fchik* kingen tot bevrediging voor: doch deeze antwoordde op een hoogen toon, dat de Eng lfche Admiraal zulke bevelen kon uitvoeren als hem gegeeven waren, zonder dat hy zich verder in eenige onderhandeling wilde inlaaten, De  TEGENWOORDIGE EEUW. &ss De Spaanfche Staatsdienaar zou zo ftellig niet hebben geantwoord, indien hy niet gemeend had, dat zyne Vloot overvloedig tegen de magt der Engelfchen beftand zoude zyn. Zy was ook inderdaad zeer magtig, en beftond uit dertig Schepen van Linie en Fregatten, zeven Galeijen, eenige Bombardeer-Galliooten enz,, doch hy rekende'er niet op, dat zyne mannen van Oorlog Spanjaards, en geen Engelfchen, waren. Onder het geleide van deeze Vloot behoorden vierhonderd Transportfchepen, voorzien met veertig Mortieren en allen anderen Oorlogsvoorraad naar evenredigheid, behalven welken in dezelve wierden ingefcheept veertig regimenten krygsvolk, zo te voet als te paard, tot het doen eener groote onderneeming. Men heeft waarlyk alle reden van zich te verwonderen, door wat middel Alberoni in ftaat is geweest, zo eene zwaare magt in een door Oorlog uitgeput Koningryk by een te brengen. Doch hy vermogt zulks, door de hoogmoed der Spanjaarden daar mede te vleien, dat hy de verloorene Italiaanfche Staaten weder met het Ryk zoude vereenigen; waar door hy alle voornaame lieden bewoog, om.aanzienelyke fommen te fchieten, tot een zo gewigtig oogmerk. Een ieder meende ,dat deeze Vloot naar Napels beftemd was, doch naauwelyks was dezelve in zee geftooken, of de Admiraal derzelve, Don Antonio Castaneta, zette het  a56 GESCHIEDENIS der het met zyne geheele raagt naar Sicilië, welk Eiland thans behoorde onder den Hertog van Savoie; doch de Spanjaarden wisten, dat men voorneemens was hetzelve den Keizer, by wege van ruiling, toe te fchikken, en wilden daarom in de voorkans zyn: 't geen zo veel te gemakkelyker fcheen, om dat het Eiland van alles zeer kwalyk voorzien was. De Engelfche Admiraal, in de Middellandfche Zee voortzeilende , wierd ras gewaar, dat de Spanjaards het naar Sicilië hadden gewend , en vond ze daar bezig met het Kasteel van Mesfina te belegeren, na dat zy reeds Palermo hadden weggenomen. Dewyl de Hertog van Savoie had toegeftaan, dat des noods hulptroepen van den Keizer in zyne fterke plaatzen zouden worden gelegd, nam de Engelfche Admiraal van Napels tweeduizend Duitfchers, om dezelve binnen het Kasteel te brengen. Naauwelyks was by voor den wal gekomen, of hy begeerde een flilftand van wapenen van den Bevelhebber der Spaanfche Landmagt, den Marquis de Lede, doch die had daar geen ooren naar. Dan intusfchen ontdekken» de , welke koers de Vloot hield , bragt hy zyn Convooi met Duitfchers binnen Reggio, en zeilde de Vloot Ipoedig in. Byng had maar zesentwintig fchepen van Oorlog onder zyn bevel, en was dus vier fchepen zwakker dan zyn vyand: doch behaalde  TEGENWOORDIGE EEUW. &$? haalde met dat alles op den Spanjaard eene zo volkomene overwinning als maar zelden pleeg te gebeuren. In de hitte des gevegts wierden tiert Spaanfche Oorlogfchepen, het Admiraalfchip daar onder begreepen, genomen; terwyl eenige andere, die het met de kleine vaartuigen naar de kust zetten , aldaar verbryzelden, of door de Engelfchen in den grond wierden gefchooten. Deeze flag wierp alle verwagting, die men van de Spaanfche dapperheid had gehad, ter neder. Ook was dezelve verbaazend klein geweest, dewyl de Spaanfche Vlootvoogden, zo ras zy de Engelfchen zö möedig op hen zagen inzeilen, van fchrik naauwelyks wisten, wat zy zouden beginnen; doch eindelyk het befluit namen, om in linie gefchaard voor den wind af te zeiler!, in welke flagorder zy door de Engelfchen ingehaald, zich zeer flegt verdedigden, de Admiraal en Vice - Admiraal uitgezonderd, die echter, toen hunne Spitsbroeders hen lieten zitten, öok ras móesten ftryken. Na deeze overwinning begaf z'ch Byrig naar Siracufe, welke Stad de Spanjaarden bezet hief* den. Doch hun hoofdoogmerk was geweest de verovering van Mesfina, dewyl die Stad eene uitmuntende haven heeft, waar binnen zy gedagt hadden hunne Vloot te bergen, te meer, daar die plaats zeer gedegen wa's, om den Oorlog in het Ryk van Napels over te brengen. Doch de SaR vooi-  3^8 GESCHIEDENIS der vooifche Stadvoogd, meenende dat het voor*" naamfte gevaar, door de overwinning der Engelfchen, thans geweeken was, maakte zwaarigheid om de Keizerlyke benden in zyne vesting te ontvangen. Hierop zeilden de Engelfchen naar Reggio, en maakten met den Generaal Wetzel een ontwerp, om de ftad Mesfina te ontzetten, na dat zy vooraf hunne befchadigde fchepen naar Port Mahon had gezonden. Wat lar,ter vernam de Vlootvoogd, dat de Spaanfche Schout by Nacht Cammok, met eenige fchepen, welke de llagting ontkomen waren, by Malthe kruiste , om daar op eenige ryk gelaaden Koopvaarders te pasfen. Doch toen de Engelfchen daar kwamen, had Cammok zich al weggemaakt. Met dat alles had men het noch geenzins alles gewonnen , dewyl de Spanjaarden te Lande ver weg de magtigfte waren. De Hertog van Savoie bezat in Sicilië thans maar drie plaatfen, te weeten Siracufe, Trepani en Melazzo, geen van welke in ftaat was om de Engelfche Vloot te ontvangen. Daarenboven was wel, door de vierdubbele Alliantie , Sicilië den Keizer toegedagt, doch de Hertog van Savoie maakte zwaarigheid om dat Eiland af te «daan, zo lang Sardinië, het welk hy tot eene vergoeding zoude hebben , in 's Vyands handen was. Wat laater floegen de Spanjaards het beleg voor Melazzo , alwaar zy eene  TEGENWOORDIGE EEUW. 359 eene geweldige fchok ontvingen, door de moedigheid der bezetting, die in een uitval de Belegeraars in verwarring deeden vlugten, en denkelyk hen genoodzaakt zouden hebben, van het beleg af te zien, zo zy niet onvoorzichtig genoeg waren geweest, te vroegtydig aan het pionderen der Legerplaats te gaan, waar door de Spaanfche Generaal tyd bekwam om zyn volk weder te verzamelen, en de bezetting met groot verlies te rug te dryven. Ondertusfchen beklaagden de Spanjaarden zich luidkeels aan alle Hoven, en inzonderheid te Londen, over het vernielen hunner Vloot door de Engelfche Zeemagt. Buiten andere zaaken zeiden zy, dat de Engelfche Gezant hen, uit naam zyns Konings, weinige dagen na den flag van Siracufe, had aangebooden deel te neemen in de vierdubbelde Alliantie , met drie maanden beraad, van den dag, zyner tekening af te rekenen. Zy zeiden verder, dat de Neutraliteit van Italië flegts een ongegrond voorwendzel was, dewyl die reeds zedert lang niet meer beftond. Zy befchuldigden de Engelfche Staatsdienaars, dat zy op eene konftige wyze misbruik hadden gemaakt van de gerustheid, waar in zich de Koning bevond , om hem dus onverwagt op het lyf te vallen, en de Onzydigheid van Italië ftaande te houden, niet als Bemiddelaars maar als Vyanden. De Engelfchen R a bad-  a6o GESCHIEDENIS dis. hadden hierop vry veel in te brengen, en gaven onder anderen voor, dat de Spaanfche Vloot de hunne het eerst had aangetast. Voorts klaagden zy bitter over de menigvuldige beleedigingen, welke de Spanjaards der Engelfchen Zeevaart en Koophandel hadden aangedaan. Die voornaamelyk hierin beftonden: dat zy nieuwe belastingen hadden gelegd op de Engelfche Waaren; dat zy verfcheiden Koopmanfchappen, die, volgens de overeenkomften vry mogten worden ingevoerd , voor verboodene Waaren hadden verklaard; dat zy aan de Schippers, die naar de Zuidzee wilden vaaren, de door het Vredes - Tractaat bepaalde pasfen hadden geweigerd; dat zy eindelyk zich meester hadden gemaakt van verfcheidene Engelfche Schepen, en de Schippers daarvan gedwongen hunne goederen te ontlaaden, om hen te dienen tot Transportfchepen; ja, dat zy' aan zommige Schippers, die zulks geweigerd hadden, de ooren hadden afgefneeden. Koning George had den Admiraal Byng naar de Middellandfche Zee gezonden zonder het Parlement daar over te kennen, 't geen veele beweegingen onder de tegenparty der Staatsdienaars verwekte, om die daad te doen afkaïren; doch toen alle de onbetaamelykheden en wreedheden , welke de Spanjaarden ten opzicht der i' njieifchen foedreeven hadden, waren opengelegd, wierd des Ko-  TEGENWOORDIGE EEUW. *6t Konings gedrag ten hoogden goedgekeurd , en zelfs beflooten om den Oorlog aan de Spanjaarden te verklaaren. De w^rkzaame Alberoni, die zich noch daande hield, fchoon het vernielen der zo fchoone Spaanfche Vloot, eene groote fchok aan zyn gezag en invloed had gegeeven, befchouwde de zaaken van zyn Ryk noch niet als wanhoopig. Ten dien einde wendde hy niet alleen alle moeite aan, om Spanjes Land- en Zeemagt op nieuw op een geduchten voet te brengen , maar zag ook naar middelen om, door welke hy zich van zyne magtige vyanden zoude kunnen ontdaan, Hy beraamde ten dien einde middelen, om den Hertog van Orleans van het bewind in Frankryk te ontblooten, en hetzelve over te brengen op lieden der Spaanfche partye toegedaan. Den Koning van Engeland hoopte hy te onder te brengen, door eene kragtige pooging te doen om den Pretendent op den throon te plaatzen, Eindelyk was hy mede in het ontwerp van Gortz, om den Czar met den Zweedfchen Koning te verzoenen, en den Keizer van het Duitfche Ryk door hen beiden te doen aantasten: terwyl de Zweeden ook het hunne zouden toebrengen tot het herdel van den Pretendent. Om in zyne oogmerken tegen den Regent van Frankryk te Üaagen, gebruikte de Kardinaal den Gezant van Spanje te Verfailles, den Prins de R 3 . Cel-  52(53 GESCHIEDENIS der Cellamore, die zyn best moest doen, om, door middel der aldaar magtige Spaanschgezinde party, den Regent en den jongen Koning gevangen te neemen, de Staaten des Ryks te doen zamen roepen , en eene nieuwe Regeeringsvorm in Frankryk jn te voeren. Doch dit gefchiedde niet zo geheim , of Koning George kreeg 'er de lucht van, en deed den Regent waarfchuwen. Dit had ten gevolge, dat men een pakje met brieven aanhield, 't welk de Prins de Cellamore, door middel van den Abt de Portocarrero, naar Spanje wilde zenden: waarop die beide Heeren gevangen wierden gezet, na dat uit den inhoud dier brieven het geheel geheim beleid was uitgelekt. Niet lang daarna verklaarde de Regent den Oorlog aan Spanje, en fchilderde het verfoeielyk gedrag van den Kardinaal in zyn Manifest met welverdiende zwarte kleuren. Ook verzamelde de Hertog van Oileans een leger van zesendertigduizend mannen op de Grenzen; waar van hy het Oppergezag wilde geeven aan den Maarfchalk de Villars. Doch deeze weigerde eene Armée te gebieden , tegen een Prins uit het Huis van Bourbon. De Pretendent, hoopende nu door Spanje te bekomen 't welk Frankryk hem niet had kunnen bezorgen , was met den Hertog van Ormond in Spanje verfcheenen, in Lentemaand van 1719 , en wierd aan het Hof te Madrid met alle die eerbe- Wy-  TEGENWOORDIGE EEUW. 26*3 wyzingen ontvangen, welke een wezenlyk Koning van Engeland zoude kunnen vorderen. Eerlang ontving de Hertog van Ormond den rang van Kapitein. Generaal zyner Catholyke Majesteit, en ging te Cadix met zesduizend man aan boord van tien Spaanfche Oorlogfchepen, om daar mede naar Engeland te ftevenen. De Koning van Spanje gaf hem een Manifest mede , 't welk hy by zyne komst in Engeland zoude verfpreiden; by het welk onder anderen aan hun, die de party des Pretendents mogten toevallen, zo de onderneeming mogt mislukken, eene volkomene fchadeloosftelling, en dezelfde waardigheid, welke die lieden in Engeland hadden bekleed, met gelyke inkomllen, wierd toegezegd. Ras vernamen de Engelfchen wat 'er broeide, zo door de waarfchuwingen van den kant van Frankryk, als anderzins. De Bondgenooten der Engelfchen waren ook in de weer om Koning George by te ftaan, ten welken einde de Staaten Generaal der Vereenigde Gewesten, en de Gouverneur der Oostenrykfche Nederlanden, eenige Bataillons hulptroepen overzonden. De Regent van Frankryk bood den Koning tot byftand wel twintig Bataillons; doch men oordeelde het niet veilig zo veel Franfchen toe te laaten, en bedankte daarom den Hertog op het vriendelykst. Toen de Pretendent met de zynen alles tot hunne R 4 reize  2ó> GESCHIEDENIS der reize hadden gereed gemaakt. Mak hy in Zee, en kwam met een zeer gunfligen wind voorby Kasp Finisterre. Doch aldaar wierd zyne Vloot door een geweldigen ftorm overvallen, die drie dagen en drie nagren duurde, en de fchepen , die niet te gronde waren gegaan, verpügtte, met de grootfle haast weder in de havenen te vluchten, waar door de geheele onderneeming van dien ingebeelden Koning in rook verdween. Ondertusfchen b< hoorde tot het ontwerp van Alberoni, d^ inva! van een kleiner hoop Volks in Schotland, die aldaar aanhang zouden zoeken te maaken; terwyl de overige in Engeland hun rol lpeelden. Een Luitenant Collonel met driehonderd Spanjaarden, en met geweeren voor tweeduizend mannen , landde eerlang in het Noorden van Schotland , en maakte daar, door de bewerking van eenige Heeren , een grooten aanhang. Doch dit ontwerp moest van zeiven vervallen, toen de grootere aanval in Engeland was mislukt. Koning George, thans te huis niets te vreezen hebbende, zond zo veel Krygsvblk naar Schotland, dat de oproerigen ras wierden verflagen: terwyl de omzingelde Spanjaards allen de wapenen nederleiden, en zich Krygsgevangen gaven. Liever had men de Scho.fche en Engelfche Heeren gehad, die het werk voornaamelyk hadden berokkend.  TEGENWOORDIGE EEUW. 205 kend. Doch deeze hadden zich in tyds te zoek gemaakt. Intusfchen was de Admiraal Byng van Syracufe naar Port Mahon gekeerd, doch met achterlaating van een Vlooideel, onder den Kapitein Mathews, dien het gelukte verfcheidene fchepen, behoorendg tot het Vlootdeel van den Admiraal Cammok, te vernielen. Met dit alles vond men het bezwaarlyk den nieuwen toevoer, van Soldaaten en Krygs - en Mond • behoeften naar het Spaanfche leger in Sicilië, te verhinderen; dewyl de Spanjaarden daartoe allerhande onzydige en zelfs Franfche fchepen, onder veelerhande voorwendzels, gebruikten; 't geen wat laater een Edict veroorzaakte , door het welk de Regent den Engelfchen Admiraal toeliet de Franfche fchepen , welke hy in zulk werk bevinden mogt, verbeurd tg verklaaren. Na zyne fchepen op nieuw te Port Mahon te hebben voorzien, begaf zich de Admiraal Byng weder naar Napels, doch vond aldaar, tot zyne verbaazing, noch geene Keizerlyke benden, 't geen door gebrek aan geld wierd veroorzaakt. Eindelyk kwamen tienduizend Soldaaten , en drieduizend en vyfhonderd Ruiters, onder bevel van den Graaf de Merci, opdaagen , welke men befloot aanftonds naar Melazzo over te fcheepen. Doch by de monflerihg van dit volk bleek, dat het byna geheel onvoorzien was R 5 van  26*6 GESCHIEDENIS bes van Artillery en Oorlogsvoorraad: zo dat de En; gelfche Admiraal hen alles moest bezorgen. Ras wierden deeze benden naar Sicilië , onder het geluide van de Engelfche vloot, overgefcheept, komende zy niet verre te landen van de toenmaalige legerplaats der Spanjaarden, die toen met haast de kusten verlieten , zich legerden in de vlakte van Francavilla, en aldaar hunne benden dekten door eene flerke verfchanzing. De Keizerlyke Generaal de Merci was een doldriftig man, van grooten moed doch klein beleid, die aanftonds met aanvallen in de weer was, zonder het leven zyner Soldaaten te ontzien. De Spaanfche Generaal de Lede was, daarentegen, koelzinnig, loos, en langzaam, en dus veel beter tot hec oppergezag gefchikt dan zyn party. Toen de Keizerlyken aan land waren geftapt, ftonden zy een tyd lang in beraad, of zy Mesfiaa belegeren, dan of zy de Spanjaards zouden aantasten. Tot het laatfte hebbende beilooten, floeg Merci op weg om zyne vyanden op te zoeken, 't geen hem zeer bezwaarlyk viel, dewyl de Siciliaanen de Spanjaards beminden , doch de Duit» fchers doodelyk haateden. Alles wat zy van de oogmerken der laatften wisten, gaven zy dus aan de eerflen te kennen, en hielden de Duitfchers zo blind in alles als hen mogelyk was. Eindelyk kwam de Keizerlyke Generaal, na veel volks ver- looren  TEGENWOORDIGE EEUW. z6j looren te hebben , door het fchieten der Spanjaarden, die alom in de heggen verborgen lagen, voor het vyandelyk kamp, beftormde het zelve, doch wierd niet alleen afgeweezen met groot verlies, maar ook zelf zo gevaarlyk gekwetst, dat hy het opperbevel voor een tyd aan eenige zyner Generaals moest overlaaten. Thans hadden de Duitfchers weder van alles gebrek, en waren onder eikanderen oneenig, dewyl Merci wilde, dat men nochmaal de vyandelyke verfchanzingen zoude aantasten, 't geen door de verftandigfte bevelhebbers wierd afgeraaden. Byng kwam eindelyk zelf in het leger, voorzag de Duitfchers van het noodige, en haalde door zyn gezag Merci over, om vooreerst niet aan het aantasten der Spanjaarden te denken. Wat laater kwam in Napels eene merkelyke verfterking van troepen, eigenlyk gefchikt, om een aanval op Sardinië te waagen, doch Byng bewoog den Keizer, om liever eerst het werk van Sicilië af te doen. Hier mede bragt men het ook , onder verfcheidene voor 3 en nadeelen, zo ver, dat de Spanjaarden, vari hunne beste havens beroofd, eindelyk begreepen , dat voor hen op Sicilië niets meer te maaken was, waarom de Spaanfche Generaal aanbood het Eiland te verhaten , mits men hem veilig met de zynen naar Spanje liet vertrekken. Terwyl men hier over in Sicilië handel, de, hadden de Franfchen insgelyks een inval gedaan in Spanje, en Fontarabie veroverd, met eenige kleine Zee-  a68 GESCHIEDENIS be r Zeehavens op de Biskaaifche kust, in welker havens verfcheiden Spaanfche afgetimmerde of op ftapd flaande Oorlogfchepen wierden vernield. De Engelfchen, insgelyks eene landing, hebbende gedaan , veroverden Vigos en eenige nabuurige pla- tzen; doch de Corunha, waar op zy het voor» naamelyk hadden gemunt, konden zy niet wegnee. men. Onderusfchen zig de Koning van Spanje met grooten fchrik, dat zyne landen van alle kan* ten wierden aangerand, 't geen hem erndig den vrede deed zoeken: doch hy kwam met voordellen voor den dag, die beter eenen overwinnaar, dan cc en verwonnenen pasten, waarom dezelve wierden van de hand ge weezen. Daarenboven gaven de oorlogende Mogenheden den Koning van Spanje vry openlyk te kennen, dat zy met hem geen vrede dagten te maaken , voor dat hy zynen kwaaden raadsman , den Kardinaal Alberoni, had van de hand gezonden. Wat laater zag zich ook de Koning daar toe wel genoodzaakt , en zond een briefje aan den Kardinaal, waar by Hy hem verbood zich met eenige zaaken verder te bemoeien , en hem ge. lastte het Ryk binnen drie weeken te verlaaten. De Koningin, die al een tyd lang met Alberoni in onmin was geweest, maakte zich thans weder geheel meester van haaren Gemaal, 't geen genoegzaam deed vooruit zien, dat deeze heersch* zugtige  TEGENWOORDIGE EEUW. a6*p Zügtige Vrouw niet zoude na laaten geheel Europa te beroeren, ten minften zo lang het haar niet gelukte, haare Zoonen met Prinsdommen in Italië te begiftigen. Met dit alles had het Spaanfche Hof in zo ver van deszelfs wydluftige eisfchen afgezien, dat in Zomermaand van 1721, een verbond van Vrede wierd geflooten tusfchen Engeland en Spanje; by het welk Gibraltar en Port Mahon aan den Engelfchen verbleeven; terwyl dezelve aan Spanje eene merkelyke fchadevergoeding zouden geeven voor deszelfs vernielde Vloot by Syracufe. Met Frankryk wierd toen de Vrede insgelyks herftcld, en zelfs een Verbond tusfchen Engeland, Frankryk en Spanje geflooten. Eindelyk wierd bepaald , dat te Kameryk een Congres zoude worden gehouden, tot vereffening der gefchillen tusfchen den Keizer en Spanje, onder de bemiddeling van Engeland en Frankryk. Dus namen de zaaken eenen keer, ten voordeele van Spinje, beter dan men ooit had durven verwagten. Hier van was de reden te zoeken in den onbepaalden hoogmoed van het Weener Hof, het welk, daar het voornaamelyk den Oorlog uithield door behulp van zyne Bondgenooten, echter alom den meester wilde fpeelen. Hier door hadden de Hoven van Londen en Parys met reden een groot misnoegen tegen dat van Weenen  s/o GESCHIEDENIS de* een opgevat, waar van zich de Spaanfche Koï ningin zeer konftiglyk wist te bedienen, om de Bemiddelaars te Kameryk op haare hand te krygeru Toen het Congres voltallig was, vond men de eifchen van den Keizer en van Spanje zo ver uit eikanderen loopende, dat 'er geen vereffenen aan fcheen te zyn. Onder anderen eischte de Hertog van Parma, dat hy onafhangelyk zoude zyn van den Keizer en van het Ryk: iets het welk de Oostenrykfche Ministers verre weg wier* pen; terwyl 'er de Bemiddelaars niet vreemd van fcheenen. In één woord, de verfchillen wierden eerlang zo hevig , dat het Congres zonder eenige vrucht gefcheiden wierd. Ondertusfchen had het Franfche Hof de banden van vriendfchap met het Spaanfche nader toegehaald door het vast dellen van een huwelyk tusfchen den Franfchen Koning met de Spaanfche Infante, die noch maar drie jaaren oud was, en een tusfchen den Prins van Asturie met Mejuffrouw de Montpencier, de Dochter van den Regent, welke beide Princesfen eerlang tegen eikanderen wierden uitgewisfeld. Noch in het zelfde jaar wierd 'er gehandeld over een huwelyk tusfchen Don Carlos, den oudden Zoon van den Spaanfchen Monarch, en Mejuffronw de Beaujolois, vyfde Dochter van den Franfchen Regent. Teffens  TEGENWOORDIGE EEUW. a?x TefFens viel men den Keizer lastig om voor Don Carlos te bekomen een Leengiftbrief van de Italiaanlche Hertogdommen , die daar niet zeer toe genegen fcheen; te meer , om dat de Koning van Groot - Brittannie zich daar niet mede moeien wilde , als zelf des Keizers gunst noodig hebbende, om verzekerd te worden in het bezit der Hertogdommen van Bremen en Verden, 't geen door den wankelen ftaat der zaaken in het Noorden noch vry onzeker fcheen. De Paus deed tefFens aantekening tegen alles, het geen men ten zynen nadeele in de Italiaanfche zaaken zoude mógen befluiten. De Koning van Sardinië, gelyk ook de Hertogen van Toscane, Panna en Modena, hadden te Kameryk insgelyks Verklaaringen ingegeeven, om hunne rechten ftaande te houden tegen den Keizer. Ja, het geen een ieder verwonderd deed ftaan, de Spanjaards begonnen wederom te fpreeken van Gibraltar en Port Mahon te rug te begeeren. In "één woord, de verfchillende belangen van Europa liepen thans zodanig tegen eikanderen aan, dat de hoop op een algemeenen Vrede ver» dween. Doch het geen meer verwondering baarde, Koning Philips de V, ftond in dit jaar zyne kroon af aan den Prins van Asturie, en begaf zich met zyne Gemaalinne naar  ö72 GESCHIEDENIS DEit naar het Klooster van St. Ildefonce, om daar, ZÓ het heette , zyne dagen in ftilte te flyren. Dè waare reden van deezen afdand der Kroone was de zwakheid van den jongen Franfchen Koning, wiens naaste Opvolger in den bloede de Spaanfche Monarch zoude moeten zyn. Doch hy had by zyne komst tot de Spaanfche Kroon al zyn recht op de Franfche afgedaan. Waarom hy zich nu van de Spaanfche ontdeed , om dus als Prins van den bloede den Franfchen throon te knnnen beklimmen. Na dat 'er eene breedvoerige Acte van afdand was gedaan, Vergaderde de Raad van Castilie daar over, en bedoor, dat het niet noodig was de Cortes of Staaten van Spanje op nieuw daar over te doen vergaderen; dewyl de Prins van Asturie meerderjaarig , en als Erfprins was erkend. De jonge Koning Lodewyk, die dus den throon beklom, had den ouderdom bereikt van achttien jaaren. Doch hy had geene gelegenheid om te doen zien, of hy een Monarch was, waardig den throon te beklimmen of niet. Dewyl hy op den 31 van Oogstmaand van dat zelfde jaar, in het welk hy tot de Koninglyke waardigheid was verheven, door de Kinderpokjes wierd weggefleept. Straks na den dood des jongen Konings wierd de Raad van Castilie te zamen geroepen, die be-  TEGENWOORDIGE EEUW. 273 befloot, dat men thans den ouden Koning wederom verzoeken moest om het gebied op zich te willen neemen. 'Er wierd wel gevraagd, of, dewyl de Koning een volledigen afdand had gedaan, de Kroon nu niet aan den tweeden Zoon des Monarchs, Don Ferdinand, behoorde; doch dewyl deeze noch te jong was om te regeeren, vond men best, den ouden Koning daar toe te verzoeken, die, na de Godgeleerden g?raadpleegd te hebben, zulks aan. nam. Ondertusfchen behield de Monarch, in zyn brief aan den Raad over deeze zaak, de vryheü aan zich, om ten allen tyde het oppergezag aan zyn Zoon af te daan. De eenzaamheid, in welke de Koning zich nu een tyd lang bevonden had, was hem niet onnut geweest, want daar hy zich voorheen weinig met ingewikkelde zaaken moeide, had hy thans de zaaken des Ryks beter dan ooit overwoogen, en bezat ook nu meer kundigheden dan voorheen , 'c geen hem in 'c byzonder deed letten op den toedand der geldmiddelen , welken hy beter bevond dan dezelve in de meeste andere Ryken te dier tyd waren. Waar van hy ras gebruik maakte om be" ter orde, dan tot hier toe had plaats gehad, te dellen op de mauwkeurige betaaling der Amptenaaren en des Krygsvolks. De Spaanfche Landmagt bedond toen nit honderd Regimenten Voetvolk , en eene daar aan evenredige Ruitery: zo dat, S indien  s/4 GESCHIEDENIS dtsr indien hec Kamerykfche Congres, gelyk te vreezen ( was, vruchteloos afliep, men eene genoegzaame magt had om zich te doen gelden. Ondertusfchen ondervonden hunne Spaanfche Majefteiten eerlang eene geweldige te leurftelling , van een kant van waar zy dezelve het minst hadden verwagt. De Franfchen wierden naamelyk meer en meer ongerust over de zwakke lichaamsge» fteldheid van hun Koning, en vreesden dat hy zonder kinderen zoude fterven. Dit gaf aanleiding tot een befluit in den Staatsraad, om de Spaanfche Infante, die toen zeven jaaren oud was, naar huis te zenden, op dat de Koning zonder uitftel zoude mogen trouwen. Dit gefchiedde zo ras het befloot3n was; zendende de Koning met de naar huis gezondene Princesfe een brief, om dit ftuk zo veel mogelyk by het Spaanfche Hof te verfchoonen, waar in hy voornamelyk drong op de noodzaakelykheid, om aan de begeerte van zyn geheel volk te voldoen. Zeer euvel wierd deeze beleediging aan het Spaanfche Hof opgenomen: zo dat hunne Catholyke Majefteiten, om de Franfchen met gelyke munt te betaalen, aanftonds Mejuffrouw Beaujolois, die aan Don Carlos was verloofd geweest , naar huis zonden, teffens met haare Zuster de Koninginne weduwe. Daarentegen verzelden de beide Spaanfche Gezanten, die zich thans te Parys bevonden, de verftootene Infante naar huis. Lig- telyk  TEGENWOORDIGE EEUW. z?% telyk had men uit eene beleediging van dien aart een Oorlog mogen verwagten : doch het bleef thans by eene verandering van betrekkingen tusfchen eenige Hoven, en eenige nieuwe verbonden. Geduurende dit woelen der Staatkundigen wierden de Protestanten, op verfcheidene plaatzen van Europa, bitterder door de Roomschgezinden vervolgd dan in etlyke jaaren was gebeurd. Opaanhitfirg van den Kardinaal de Fleuri, en zeer tegen den zin des Hertogen van Bourbon , gaf Koning Lodewyk de XV, in 1724, een Edict uit tegen de belyders van den Hervormden Godsdienst. Hetzelve bedreigde den dood aan alle Predikanten die men in handen zoude krygen; terwyl de Mans, die hen geherbergd hadden, wierden gebannen op de Galeien, en de Vrouwen, die zulks hadden gedaan, veroordeeld wierden tot de tonsuure en eene eeuwige gevangenis. Ieder was verpligt zyne kinderen door den Priester van zyn Kerfpel te doen doopen, en dezelve binnen het Ryk Catholykelyk op te voeden. Zo 'er gevaarlyke kranken waren , moest 'er kennis van worden gegeeven aan den Priester , dien men onder geen voorwendzel den toegang tot de zieken mogt weigeren. Die in hunne dwaalingen ftierven , verbeurden hunne goederen ; en voor de zodanigcn wierden gehouden alle die S a wei-  276 GESCHIEDENIS dek weigerden de laatfte Kerkgerechten te ontvangen.' Al wie eenige bediening begeerde, moest den Catholyken Godsdienst openlyk belyden. Ook zouden allen, die aan anderen, en vooral den zieken, de omhelzing des Catholyken Geloofs afrieden, eveneens, als de Herbergiers der Predikanten, worden geftraft. De zich thans te Parys bevindende Hollandfche Gezant, Hop, deed alle moeite om in deeze maatregelen verzagting te wege te brengen. Doch hy kon maaralleen iets bewerken, ten opzichte van die Protestanten, die zich, om Koophandel te dryven , in Frankryk hadden nedergezet, welke ten tyde van den voorigen Koning ook altoos van de uitvoering der Placaaten waren vry gebleeven. Wat laa* ter wierden 'er insgelyks van uitgezonderd de Protestanten , die in den Elzas woonden, dewyl by de verdragen, volgens welke zy onder het Franfche Ryk waren gekomen, voor hen de vryheid van Godsdienst was bedongen. Een der gevolgen van dit Koninglyk Bloedplacaat, was eene merkelyke verhindering der oelfening van den Hervormden Godsdienst in de Kapel van den Hollandfchen Gezant te Parys. Aldaar was men een tyd lang gewoon geweest vryelyk voor een ieder te prediken in de Franfche taal, 't geen een ongemeenen toeloop van toehoorderen te wege bragt. Doch thans wierd het gaan in die Preeke aan allen verr  TEGENWOORDIGE EEUW. 277 verbooden , die niet tot het gezin van den Gezant , of onder zyne byzondere befcherming , behoorden. Daarentegen gelukte het den Heer Hop ven de Staatsdienaars te verkrygen, dat de te Parys overlydende vreemde Protestanten, welke men thans in Tuinen moest begraaven , eene begraafplaats bekwamen, by dë Poort van St. Marten. Te Thorn, in Poolen, gebeurde intusfchen ook een voorval, 't geen den Lutherfchen geweldig Hoorde in hunne vrye Godsdienst - oeffening. Toen men aldaar , op den 16 van Hooimaand 1724, het H. Sacrament, naar de wyze der Roomfche Kerke, omdroeg, weigerden eenige Luthtrfche Jongelingen daar voor te knielen, waar door eene geweldige beweeging ontftond tusfchen de Lurherfche en Jefuïtfche Studenten. Een der laatstgenoemden wierd door een der eerften gevat; doch toen dit gebeurde, maakten zich de Roomfche Studenten insgelyks meester van een Lutherfchen, dien zy niet loslieten, dan na dat de Jefuït was ontflagen. Ondertusfchen wierd hier door een groote toeloop van volk veroorzaakt, 't geen aanleiding gaf tot een aanval op het Jefuïtsch Collegie, 't geen ras wierd overweldigd en uitgeplunderd. De Stads bezetting kwam toeloopen op het geweld, en herftelde de rust fpoedig: doch hier mede nam de zaak geen einde; dewyl de Roomfchen, door het S 3 ge-  &7S GESCHIEDENIS der gebeurde een merkelyk voordeel op de Lutheraanen hoopende te behaalen, de zaak ten zwaarften aanbragten aan het Poolfche Hof, onder welks befcherming ïhorn toen Mond. Aldaar was men zeer verheugd eene gelegenheid te hebben , om den yver voor de Roomfche Kerkgewoonten te doen blyken. Ras wierden by het Koninglyk Gerechtshof twee Regenten van Thorn, Rosner en Ozernich , aan wien voornaamelyk de fchuld van het gebeurde wierd gegeeven, veroordeeld om onthoofd te worden; terwyl de plonderaars, die de beelden onwnardiglyk hadden gehandeld , veroordeeld wierden om gevierendeeld en verbrand te worden. Ook moest in 't vervolg de Stads Regeering , die tot hier toe altoos Luthersch was geweest, half uit Roomschgezinden beftaan, en hun de voornaamfte Lutherfche Kerk worden overgegeeven. De vonnisfen wierden eerlang onder de befcherming van Poolfche Soldaaten uitgevoerd, behalven aan Rosner, die vergiffenis bekwam. Verfcheidene Protestantfche Mogenheden deeden hevige klagten tegen dit geweld, 't geen rechtftreeks aanliep tegen den Vrede van Oliva, zonder dat de vervolging tegen de Lutheraanen bedaarde, dan na dat de Pruififche Monarch de beleedigden openlyk in zyne befcherming had ge* nomen. In Holland had omtrent deezen tyd, door zyne bui-  TEGENWOORDIGE EEUW. *79 buicengewoone bekwaamheden in de Geneeskonst, een ongemeenen roem bekomen Hermanus Boerhaave, Hoogleeraar in verfcheiden der voornaamfte takken dier Weetenfchap te Leiden. Een Zoon zynde van een Predikant te Voorburg, wierd hy Insgelyks tot het ampt van Geestelyken opgeleid; doch oeffende zich, uit byzondere geneigdheid , daar te boven in de Geneeskunde, 't geen hem ongemeen te ftade kwam, toen eenige heethoofdige domooren, hoewel zonder 'eenigen grond, het gerucht verfpreidden, dat de jonge Godgeleerde niet vreemd was van de Spinofistifche dwaalingen. Zich thans geheel en al op de Geneeskun» dige Weetenfchappen toeleggende, deed hy eer» lang zulke aanzienelyke kundigheden op, dat hy, tot groot nut der Leidfche Hooge Schoole, toe Hoogleeraar der Geneeskunde, aldaar wierd aangefteld. Ras vloeiden, van alle de deelen van Europa, tot hem toe de uitmuntendfte Jongelingen, om eene Leer te hooren, die uit de eerwaardige bronnen der Oudheid gefchept, en met de grootfte duidelykheid voorgedraagen, alle de leerftelzels van dien tyd deed taanen. Niet alleen verfpreidde zich hier door de leer van dien grooten Man door geheel Europa; maar, daar hy niet minder doorkneed was in de kundigheid, om ziekten te kennen en te geneezen, dan, om daar over te redekavelen, wierd hy dagelyks, uit ge* S 4 noeg-,  28o GESCHIEDENIS der noegzaam alle hoeken des Aardkloots, over zo-" danige kwaaien geraadpleegd, met welke de kundigfte Artzen verlegen waren. Wanneer het hem dikwyls gelukte, voornaamelyk door het uitvorfcken der verborgene oorzaaken, de zodanige te geneezen, die volkomen hoopeloos hadden gefeheenen, Afkeerig van ydelen tooi, en een beminnaar der waare Eenvoudigheid, was hy zulks ook in de dagelykfche vei keering, waarvan zyn uiterlyk voorkomen mede de duidelyke blyken gaf, gelyk te zien is in nevensgaand aföeeldzel van deezen uitmuntenden Man. Weinig jaaren, na dat het VVeener Hof de Spaanfche Nederlanden had in zyne magt gekreegen, deed het alle moeite, om aldaar den Koophandel, tot nadeel van Groot - Brittannie en onzen Vereenigden Staat, uic te breiden, en dat wel door middelen, welke, volgens voorige overeenkomften, niet geoorloofd fcheenen. Reeds in 1719, had de Keizer aan eenige Brabandfche en Vlaamfche fchepen vergund, om op de Oost - Indien te mogen handelen. Doch hunne onderneeming viel ongelukkig uit, dewyl de Hollanders, deeze vaart als ongeoorloofd befchouwende, de fchepen wegnamen. Dit weerhield intusfchen het Keizerlyk Hof niet, om het gemaakt ontwerp met allen yver door të zetten. Ten dien einde wierd door Keizer Karei, in 1721, te Oostende, gevestigd eene Maatfchappy op de Oost - en West Indien, voorzien met een Octrooy, en belofte van bc fcher-    TEGENWOORDIGE EEUW. a$i fcherming, indien de onder Keizerlyke vlaggen vaarende fchepen wierden aangerand. De HoofdIbmmcn deezer Maatfchappye wierd bepaald op zes millioenen guldens wisfelgeld, die in zesduizend Actiën wierden verdeeld, Voorts wierden aan deeze Maatfchappy alle voorrechten gegeeven, welke zodanige genootfchappen elders be» zitten, op voorwaarde, dat de Algemeene Vergaderingen derzelve de eerfte drie jaaren zoude vergade* ren te Antwerpen, en de drie volgende te Gent of Brugge. Ondertusfchen had het niet ontbroken aan bezadigde lieden, om den Keizer het inwilligen van zodanig Octrooy af te raaden, onder welken Prins Eugenius een der voornaamlle was. Het geen deeze fchrandere Held had voorzien, gebeurde ook. De Engelfchen naamelyk en de Hollanders bewoogen hemel en aarde, om de nieuwe Maatfchappy gedoopt te krygen. Naauwelyks had de vaart der Brabanders en Vlamingen een begin genomen, of de Oost • en West ladifche Maatfchappyen der Vereenigde Gewesten beklaagden zich by een breed vertoog aan H. H. Moog. over deeze nieuwigheid. De Staaten Generaal verzuimden toen niet te Brusfel en te Weenen de noodige vertoogen tegen de Oostendifche Maatfchappyen te doen: doch dit was zonder eenige vrucht. De Hollanders meenden te kunnen bewyzen , dat het den inwooneren der Keizerlyke Nederlanden niet geoorloofd was, zodanige togten te onderneeS 5 men,  s8a GESCHIEDENIS der men, dewyl de Keizer die landen op dezelfde voorwaarden bezat, als die te vooren door Spanje, na het fluiten van den Munfterfchen Vrede, waren bezeten. Volgens welken zy meenden, dat geen Spanjaard uit de Nederlanden op die verafgelegene Gewesten vaaren mogt, Doch zy, die belang hadden by deezen handel, wisten eene geheel andere betekenis te geeven aan de daar toe betrekkelyke duister uitgedrukte Poincten van dit Vredeverbond: houdende zy ftaande, dat daar alleen door wietd bedoeld, dat zy op geene plaatfen, die den Hollanderen toebehoorden , mogten komen , maar niet dat hun daar door de handel op andere plaatfen en landen wierd verbooden. Uit deeze verfchil' lende begrippen ontftond van weerkanten een penneiTryd, die echter geenzins in ftaat was het gefchil te beflisfen. Ondertusfchen verbooden de Regeeringen van Groot Britrannïe, en van onze Vereenigde Gewesten, hunnen Ingezetenen, eenig deel te neemen in deeze nieuwe Maatfchappy, of derzelven Actiën te koopen : waar by zich wat laater Frankryk voegde. Met dit alles wisten de dry vers van dat werk, in de Keizerlyke Nederlanden , door hunne zendelingen, hun ontwerp alom zo fmaakelyk te maaken , dat de Actiën der nieuwe Maatfchappy met weinige dagen voltallig waren. Waar op, in het volgend jaar, drie fchepen door de Bewindhebbers der nieuwe Maatfchappy in zee wierden gezonden. De  TEGENWOORDIGE EEUW. 283 De zaak van de Oostendifche Maatfchappy wierd ook eerlang een punt der onderhandelingen te Kameryk. Hier hadden de tegenftreevers dier Maatfchappy het genoegen, dat de Spaanfche Gezanten zich by hen voegden, en den inwooneren der Keizerlyke Nederlanden het vaaren naar de Oost- en West-Indien ongeoorloofd oordeelden. Men had dus alle redenen om te denken, dat de vertoogen van het Spaanfche Hof te Weenen van eenigen invloed zouden zyn. Doch de betrekkingen, tusfchen het Weener en het Spaanfche Hof, veranderden eerlang zo veel van gedaante, dat men zich daar niet veel goeds meerder uic kon belooven. Tot hier toe had tusfchen dezelve een groote nayver plaats gehad; doch allengs fcheenen beide de Hoven te begrypen, dat het hun voordeeliger was de oude gefchillen op de best mogelyke wyze uit den weg te ruimen. Welk der beide Hoven daar toe de eerfte aanleiding had gegeeven , is niet wel te zeggen: doch zeker is het, dat in Wyn« maand van 1724 naar Weenen trok de Heer van Ripperda, weleer Afgezant van den Staat in Spanje; doch die, in 1717 openlyk den Catholyken Godsdienst omhelsd hebbende, daar door onbekwaam was verklaard , om dat ampt langer te bedienen. Na dien tyd hield hy zich bezig met het voortzetten der Spaanfche Weer  s 284 GESCHIEDENIS der Weeveryen, hoewel zeer ten nadeele van zyn Vaderland. TefFens vergat hy niet van zyne na« tuurlyke bekwaamheden gebruik te maaken, om zich in het vertrouwen der Spaanfche Monarchin» ne te dringen, die hem eerlang befchouwde als een zeer gefchikt perfoon, voor haare geheime onderhandelingen te Weenen. Ondertusfchen begeerden de Keizerfchen, in hunne onderhandelingen met Ripperda, meer dan men byna kon denken dat door de Spanjaards zoude kunnen worden toegedaan. Doch de onverwagte terugzending der Spaanfche Infante van Parys , naar haar Vaderlyk Hof, deed de gedaante der zaaken merkelyk veranderen. Deeze gebeurtenis vervreemdde Spanje geheel van Frankryk, en zoude buiten twyffel door een Oorlog gevolgd zyn geworden, zo dit niet door de zwakheid en droefgeestigheid van den Spaanfchen Monarch was verhinderd. Thans was de voornaamfte uitwerking deezer gebeurtenis het fcheiden van het Congres te Kame» ryk, met een aanbod van Spanje aan den Keizer, om, onder de bemiddeling van zyn Groot - Brittannifche Majesteit, alle gefchillen uit den weg te ruimen. Doch ten dien einde was thans geene genoegzaame overeenftemming tusfchen de Hoven van Weenen en Londen. De Engelfche Koning wist wel, dat, hoe zeer de Koningin van Spanje nu vertoornd was op het Franfche Hof, dit van geen  TEGENWOORDIGE EEUW. 285 geen gevolg zoude zyn, indien zy, na het eindigen der eerfte drift, het weder van haar belang zoude kunnen oordeelen, de vriendfchap van Frankryk te zoeken. Daarenboven wilde Koning George, zonder noodzaakelykheid, niets doen, het geen den Franfchen Koning, of zyne waarfchynelyke Erfgenaamen, zoude mogen ontrusten: te meer, daar de Keizer insgelyks de bemiddeling der Engelfchen niet begeerde, dewyl hy thans niet zeer wel was met het Hof van Londen, en de Koning zelf te kennen gaf, dat hy hem het aanneemen dier bemiddeling afried, dewyl dezelve gevaarlyk zoude kunnen worden voor zyne Duitfche Staaten. Het tusfchen beiden komen van eene onay-j dige Mogenheid wierd ook eerlang geheel onnoodig : naardien de Spanjaards alle de tot hier toe geweigerde eifchen den Keizerlyken toeftonden, en dus het verdrag van Weenen ilooten, of liever verfchillenda verdragen van dien naam. Op den dertigften van Grasmaand des jaars 1725 tekende men aldaar een verdrag van Vrede, en een ander het welk eene verdedigende Alliantie behelsde. Wat laater kwam hier by een verdrag van Koophandel , en een verdrag van Vrede met het Keizerryk; alle welke verdragen zodanig waren ingericht, dat thans het Keizerlyke en het Spaan, fche Hof byna zo naauw vereenigd wierden £ als ooit plaats gehad had in voorige dagen, onder de  286* GESCHIEDENIS ©er de Regeering van het Oostenrykfche Huis ten tyde van Philips den II, en zyn nakomelingen. Volgens deeze overeenkomften, zag de Spaanfche Koning af van alles, 't geen by den Utrechtfchen vrede, en de daar by behoorende verdragen, aan den Keizer was afgeftaan. De OostenrykfGhe Monarch ftond, van zyn kant, insgelyks van alle rechten en titels af, welke tegen den gemelden vrede ftreeden. Het viervoudig verbond van 1718 wierd thans bevestigd, en Sardinië afgeftaan aan den Keizer, behoudens het recht van wederkeering aan Spanje, gelyk reeds vooraf was gefchied. Met de kleine Italiaanfche Staaten, en de rechten op dezelve, wierd alles gefchikt naar den zin van Spanje. De Keizer verbond zich tot de handhaaving van het tegenwoordig Koninglyk Huis op den Spaanfchen throon: terwyl Spanje zich daarentegen verbond tot het handhaaven der, by de Pragmatique Sanctie, in het Huis van Oostenryk vastge» ftelde opvolging. By het verdedigend verbond wierd bepaald, dac de Keizer zich niet zoude ftellen tegen de te ruggave van Port Mahon en Gibraltar, indien dit geval gebeuren mogt; hebbende de Engelfchen, zo de Spanjaards voorgaven, zulks ten opzichte der laatfte plaats beloofd. Voorts wierd by dit verbond bepaald, hoe veel volk men eikanderen in 't geval eeü| aanvals zoude leveren. Ondertusfchen wierd  TEGENWOORDIGE EEUW. 287 wierd dit verdedigend verbond geheim gehouden tot in 1727. Men meende inmiddels, dat 'er ook noch een befchadigend verbond, ten nadeele van Frankryk en Engeland, tusfchen de beide zich thans verbindende Hoven was beraamd. Doch men heeft dit van den anderen kant {leeds ontkend. Niet minder aanmerkelyk was het verbond van Koophandel , want daar de Spaanfche Koning, noch niet lang geleeden, de Keizerfchen, ten opzicht van de onderneeming der vaart op de Oostindien, had in het ongelyk gefield,' wierden, volgens deeze overeenkomst, aan de Oostendifche Maatfchappy alle die voorrechten in, het Oosten en Westen toegedaan, welke voordezen door den Koning aan de Ingezetenen der Vereenig. de Gewesten waren vergund geworden. In het algemeen wierden den Keizerfchen dezelfde voorrechten gegeeven, welke de meest begundigde volkeren genooten: inzonderheid ook ten opzicht der vaart op de Kanarifche Eilanden. Het Spaanfche Hof was uittermaaten vergenoegd over het duiten van deeze verbindtenis: wordende de Heer van Ripperda tot belooning zyner dienden aangedeld tot eerden Staatsdienaar; 't geen door anderen echter meer befchouwd wierd als een gevolg eener belofte door hem aan de Spaatifche Koninginne gedaan, om een huwelyk te bewerken tusfchen haaren Zoon, Don-Karlos, en de  s88 GESCHIEDENIS d e a deoudfte Oostenrykfche Aarts-Hertoginne; welke be: lofte hy echter nimmer heeft kunnen volbrengen. Ondertusfchen verkreeg Spanje by dit verdrag geene voordeden , die het niet door de • Vergadering te Kameryk zoude hebben kunnen verkrygen. 't Geen de verdenking, dat 'er geheime voordeelen ten nadeel der overige Mogenheden bedongen waren, niet weinig vermeerderde. Te meer daar de Keizer, by het verdrag van Koophandel, thans omtrent de Oostendifche Maatfchappy voordeelen ontving, die te Kameryk nooit zouden zyn goedgekeurd, en vooraf ook reeds door de Spanjaarden waren verworpen. Geen geringe beweeging maakte deeze onvervvagte fchikking in onze Vereenigde Gewesten, alwaar de groote Genootfchappen van Koophandel hunne bezwaaren ftraks by Hun Hoog Mogenden inbragten, welke ook ftraks een wydluftig vertoog tegen dezelve by het Spaanfche Hof door hunnen Gezant van der Meer deeden inleveren; gelyk ook te Weenen door hunnen Gezant Bruininx: hoewel zonder eenig gevolg. Schoon de, Spaanfche Koningin voorgaf, dat de terugzending der Infante door het Franfche Hof de eenige reden was van het geflooten verbond, ftilde zulks niet den argwaan tegen hetzelve opgevat in Frankryk en Groot Brittannie: naardien men wist, dat Ripperda reeds aan zulk iets gearbeid had, eer deeze verzending was gebeurd. Te  TEGENWOORDIGE EEUW. 280 Te meer ftelde men vast, dat 'er een flang onder het gras fchuilde, om dat de Jacobiten, hier en daar, het geheim niet kunnende bewaaren, pochten op de voordeelen, welke de Pretendent te zyner tyd uit het gemaakt verbond zoude trekken. De Britfche Gezant, die Ripperda's beleid te Weenen met looden fchoenen nafpoorde, ontdekte * ook wel haast, dat hy zich by zommige gelegen» heden in zeer haatelyke termen uitliet tegen Ko« ning George, en dat hy van het plaatzen van den Pretendent op den Engelfchen Throon fprak, als van eene zaak, die mogelyk niet ver meer van de hand was, en die gelegenheid zoude geeven tot verdere onderneemingen: waar mede hy denkelyk bedoelde een aanval op Frankryk, om zich te wreeken over het verzenden van de Infante. De Engelfche Monarch, van het hem over hec hoofd hangend gevaar"onderricht, begaf zich, in Zomermaand van 1725, naar zyne Duitfche Staaten, werwaards hy gevolgd wierd door den Franfchen Gezant Broglio. Daar fpraksn zy over de gevaarlykheid der tyden met den Koning van Pruis. , fen , die ook door de Hoven van Weenen en Madrid bedreigd wierd, dewyl hy zich in het Duitfche Ryk ftelde aan het hoofd der verdedigers van de verdrukte Protestanten. Plet befluit der onderhandelingen, over deeze zaaken te Hanover gehouden, was het treffen van T een  soo GESCHIEDENIS DEft een naauw verbond tusfchen de drie genoemde Mogenheden, 't welk, van de plaats des treffens, het verbond van Hanover genoemd wordt. By het zelve, 't geen vyftien jaaren zoude duuren, wierden de onderlinge Onderminden, met welke men eikanderen in Geld, Troepen en Schepen, ingeval van eene Vredebreuk, onderfteunen zou> de, bepaald. Ten opzichte des Koophandels zoude men eikanderen befchermen by de rechten, welke men bezat, of behoorde te bezitten. Voorts zoude ailes, wat te Thorn tegen den vrede van Oiiva was verricht, worden vernietigd. Men zoude ook andere Mogenheden, en vooral de Staaten der Vereenigde Gewesten, nodigen om deel in dit verbond te neemen, die, zo wel als Engeland, groot belang hadden by het geen alhier omtrent den Koophandel was vastgelleld: waar mede men inzonderheid de afichaffing der Oostendifche Maatfchappy bedoelde, als ftrydig tegen de rechten van Koophandel zo der Engelfchen als der Hollanders. Naauwelyks was ook het verbond gefloo»' ten, of het wierd in 's Hage bekend gemaakt, en H. H. Mogenden genodigd, om tot hetzelve toe te treeden. Dit ontmoette aldaar intusfchen meer dan ééne zwaarigheid. Want de Olivafche vrede was iets, tot het welk de Staat geene betrekking had, en waar mede dezelve zich dus niet gaarne soude moeien. Het ftuk van den Koophandel was we3  TEGENWOORDIGE EEUW. aor wel over het algemeen naar genoegen, doch te duister gefteld Meenende de Hollanders, dat men elkander het vernietigen der Oostendifche Maatfchappy, mee duidelyke woorden , had moeten belooven. Ras wierden hier, vervolgens, dringende aanzoeken gedaan, door de Weener en Spaanfche Gezanten, om den Staaten het treeden in het Hanoverfche Verbond af te raaden, en hen, daarentegen, dae van Weenen aan te pryzen; doch hier toe had men in 's Hage in het geheel geen ooren. Schoon men ook voor als noch niet genegen was het Hanoverfche Verbond te omhelzen, zonder nadere verklaaring over de duistere pointen, en zonder dac de Hoven van Verfailles en Londen den Staat te hulp kwamen in den oorlog , welke dezelve thans tegen eenige Barbaarfche Zee • Mogenheden moest voeren: waar toe dezelve niet zeer genegen waren. Tot hier toe had men niet dan eenige verdenkingen tegen het Verbond van Weenen, aangaande de vyandelyke oogmerken van het zelve tegen Groot '■ Brittannie; doch door de onvoorzigtigheid van den Heer van Ripperda, kwam alles aan den dag. Deeze Staatsdienaar had zich te Madrid zó verdienftelyk gemaakt, door zyn beleid te Weenen, dat hy niet lang na zyne terugkomst tot de Hertogiyke waardigheid bevorderd, en eerlang tot eerden Staatsdienaar des Ryks wierd aangefteld. T a Vol-  z92 GESCHIEDENIS der Volgens het gemaakt verbond, moest Spanje aan den Keizer buitengewoone hooge Onderfiandgelden betaalen, welke de Spaanfche geldmiddelen fpoedig in verwarring bragten, en den Hertog deeden befluiten, allengs de vriendfchap van Engeland en deszelfs Bondgenooten te zoeken, om dus, te eeniger tyd, van het tegenwoordig bezwaar te kunnen worden ontheven. Dit bragt hem tot de onvoor-i zigtigbeid, van aan de Engelfche en Staatfche Gezanten te openbaaren, dat, onder de geheime punten van het Weener Verbond, was eene Spaanfche Guarantie der Oostendifche Maatfchappy , en eene Keizerlyke toezegging, om by de eerite gelegenheid Gibraltar en Port Mahon te doen wedergeeven aan Spanje. De Gezanten, die dit tot hunne groote verbaazing hadden vernomen, gaven 'er kennis van aan hunne Meesters , en deeze deeden er Vertoogen over te Weenen en Madrid ,• het geen den geliefden Staatsdienaar oogenblikkelyk in eene volftrekte ongenade deed vervallen. Na deeze gebeurtenis wierd de onvoorzichtige Staatsdienaar ten Hove zodanig ontvangen, dat hy veiligst oordeelde zyn ontflag te verzoeken ; het welk hy ook bekwam. met behoud van een aanzienlyk jaargeld. Mogelyk zoude zyn ongenade hier by zyn gebleeven , zo dezelve niet was verergerd door bykomende omftandigheden. Hy had naamelyk tot vol-  TEGENWOORDIGE EEUW. 293 voldoening der aanzienelyke Onderftandgelden, welke hy aan het Weener Hof had beloofd, het volk moeten uitputten door buitengewoone belastingen; waarom hy thans, van zyn gezag beroofd, de wraak der menigte, die ook reeds gedreigd had zyn huis in brand te fteeken, geweldig vreesde. Om dit on* heil te ontwyken, begaf hy zich met zyne papieren aan het huis van den Hollandfchen Gezant, die hem echter niet wilde herbergen, maar met zyne koets bragt aan het Hotel van den Engelfchen Gezant Stanhope, die hem, na eenig onderzoek, berging verleende. Dit wierd intusfchen ten Hove den Hertog zeer kwalyk genoomen, zo dat men zich meer, van zyne verftandhouding met de gemelde Gezanten, verbeeldde dan eigenlyk waar was. Dit had ten gevolge, dat hy met geweld uit het huis van den Gezant wierd gehaald, die te vergeefs over fchending van het recht der volkeren klaagde. Aanftonds deed de Koning hem gevangen zetten op het Kasteel van Segovia, van waar hy in 1728 ontfnapte, en zich naar Engeland begaf; en toen hy zich daar niet geagt zag, keerde hy weder in zyn Vaderland: alwaar hy op nieuw den Hervormden Godsdienst aannam, hoopende om hier of daar eens weder in de Regeering te komen. Doch toen dit geliefkoosd plan van deezen heerschzuchtigen man mislukte, kwam hy tot den vreemden inval, om zyne bekwaamheden T 3 te  204 GESCHIEDENIS der te doen gelden aan het Hof van Marocco, wanneer hy zich noch eenmaal op de Spanjaarden hoopte te wreeken. Straks begaf hy zich derwaard, en omhels ie het Mahomedaansch Geloof. Doch intusfchen zyn vermogen verteerd hebbende» en zich ten Hove tegen zyne verwagting niet kunnende indringen, moest hy zich met Koophandel in Schaapen geneeren, tot in 1737, wanneer hy te Tetu2n overleed Niet lang na het uitlekken der geheimen van het Weener Verbond, riep de Spaanfche Monarch ?yn Gezant te Londen te huis, die, naar Madrid zullende kêeren, een brief achterliet, welke niet veel verfchiide van eene Oorlogsverklaaring. De Koning gaf hier opening van aan het Parlement, gelyk ook van de geheime en gevaarlyke oogmerken van het Weener en Madridfche Hof, tegen de Engelfche Conftitutie. Aanftonds befloot men, den Koning de noodigë Onderftandgelden toe te ftaan tot het uitrusten van drie Vlooten; wier eene gezonden wierd naar de Oostzee, onder den Ridder C. Wager, om de Rusfen bevreesd te maaken, en hen te doen afzien van het toetreeden tot het Weener verbond , waar voor men niet zonder reden te Londen bekommerd was, dewyl zy zich zederd een geruimen tyd te lande en ter zee wapenden. Dit Viootdeel liep uit in Grasmaand, vereenigde zich met eene Deenfche Vloot, en begaf  TEGENWOORDIGE EEUW. 255 gaf zich daar mede in de-Oostzee, om de Rusfifche havens bezet te houden; ten welken einde de Vereenigde magt zich aldaar ophield tot ia Herfstmaand, wanneer de Vloot naar huis keerde. Het tweede Fsquader zeilde, onder den Admiraal Hozier, naar de West-Indien, om zo mogelyk de te huis verwagt wordende Spaanfche Gallioenen te neemen. Doch dseie, het oogmerk hebbende vernomen, hadden zich in de havenen geborgen, zo dat de Engelfche Admiraal niets kon uitvoeren, dan Porto Bello, en eenige andere havenen in de golf van Mexico, een tyd lang bezet te houden. Het derde Esquader begaf zich naar de Middellandfche Zee, en deed aldaar eenen Kruistocht, zonder veel uit te voeren Ondertusfchen zag de Keizer deeze beweegingen der Engelfchen met geen onverfchillige oogen aan, maar verllerkte zyne Krygsmagt, en floot verbonden met verfcheidene Ryksvorsten, volgens welke zy hem, als het geëischt wierd, een zeker getal troepen moesten leveren. Ras bleek ook, dat de vrees voor de maatregelen van het Rusfifche Hof geen her» fenfehim was geweest, dewyl hetzelve zich, noch in het ioopend jaar van 1726, gelyk ook Zwee. den, ten naauwflen verbond met den Keizer; die, tot zyne oogmerken, aan Zweeden alleen geen genoegzaame fteun meende te hebben. Met dit T. 4 alles  if)6 GESCHIEDENIS dex alles wilde echter Zweeden niet deelen in het Weener verdrag met Spanje; bedingende de Zweedfche Koning dat hy zich niet zoude hebben te bemoeien met de Oostendifche Maatfchappy , noch met eenigen kryg , welke den Keizer in Italië, of buiten Europa , mogt worden aangedaan. Doch Rusland had het Weener verbond omhelsd zonder eenige bepaaling, waar toe niet weinig had geholpen het verfchynen van het Engelsch Esquader in de Oostzee. Voorts hadden de beide Keizerlyke Hoven eene overeenkomst getroffen, ten behoeve des Hertogen van Holflein , welke in het geheel niet met de Zweedfche belangen ftrookte : gelyk eerlang uitlekte, niettegenftaande alle moeite, die men deed, om de voorwaarden van het verbond bedekt te houden, 't Geen ten gevolge had, dat Zweeden zich in het volgend jaar voegde by het verbond van Hanover. Thans vernieuwden zich ook wederom de geruchten aangaande de poogingen van den Pretendent om, door begunstiging der op het tegenwoordig Groot - Brittannisch Staatsbeftier mis* noegde Hoven , den Engelfchen Throon te beklimmen. Zyne aanhangers kogten in Rusland drie Oorlogfchepen, en begaven zich daar mede naar St. /mdero , alwaar zich vier Spaanfche fchepen by dezelve voegden, terwyl niet ver van die  TEGENWOORDIGE EEUW. 297 die haven eenige Spaanfche benden waren verzameld. Men verzekerde , dat te Oostende bevel was gegeeven tot het infcheepen van zesduizend man , die niet wel anders dan tot een inval in Engeland of Schotland konden worden gebruikt. De Hertog van Warthon had ook eene reis gedaan by die Hoven, welke de oogmerken van den Pretendent begunfligden, en had zich thans naar Rome begeeven, zo men meende, om den Pretendent, van de ten zynen behoeve genomen maatregelen, kennis te geeven. Alle deéze en meer andere zaaken wierden, door den Engelfchen Monarch, in eene wydluftige redevoering, aan het Parlement bloot gelegd, en de gevolgen , welke daar lichtelyk uit zouden hebben kunnen voortvloeien, kragtig aangedrongen, 't Geen thans noodiger was dan gewoonlyk, dewyl 'er eene zeer groote tegenparty was in het Parlement,, zonder twyffel opgeruid door heimelyke Jacobiten^ welke fteeds des Konings heilzaame maatregelen dwarsboomden. Ook wierd de meerderheid des Parlements zodanig, door 't gewigt der Koninglyke redevoering, overtuigd, dat zy gaarne de noodige fommen toeftond tot eene kragtige wapening. Tot betere bevordering zyner maatregelen, bad ook Koning George, opening van het Hano» yerfche Verbond gegeeven aan de Porte, en T 5 dezelve,  «98 GESCHIEDENIS der dezelve, zo het Hof van Weenen voorgaf, aan* gefpoord om het Duitsch en Rusfisch Keizerryk aan-te tasten; 't welk echter door de Engel* fchen wierd ontkend, en ook nooit is geblee» ken. Zekerder is het, dat de Koning, wat laater, een verbond floot met den Hesfisfchen Land» graaf, by het welk zich die Vorst verbond tot het leveren van twaalfduizend mannen, ten be. hoeve der Engelfcbe Kroone, mits hy, tot het aanwerven dier manfchap, door de noodige penningen wierd in ftaat gefteld. Thans begreepen de Staaten der Vereenigde Gewesten, dat het hun tyd wierd, zich in het Hanoverfche Verbond te begeeven, waar mede zy niet alleen hunne veiligheid beoogden, maar ook inzonderheid de affchaffing der zo gehaate Oostendifche Maatfchappy. Ten dien einde verklaarden de IJondgenooten, dat, onder de rechten des Koophandels der Vereenigde Gewesten , begreepen wierd het opfchorten der Maatfchappye van Oosrende. Verbindende zich dezelve, om, zo de Keizer, van wegen het belemmeren van dien Handel door den Staat, denzelven de penningen weigerde te betaalen, die hy hun , volgens het Barrière - Tractaat verpligt was, denzelven daaromtrent voldoening te zullen bezorgen. Voorts wierd alles , het geen den Westphaalfchen en Olivafchen Vrede aanging, alleen maar door den Staat  TEGENWOORDIGE EEUW. 299 Staat aangenomen , in zo verre zy daar in door bezendingen of betrekkingen van nut konden zyn; doch zonder dat zy daar omtrent de wapenen zouden behoeven op te vatten. Met deeze byzondere eifchen van de Staaten der Vereenigde Gewesten, konden zich de Gezinten van Frankryk en Engeland gemakkelyk vereenigen. Doch Pruisfen vorderde, dat zy daarenboven zouden aanneemen de guarantie van de gemelde Vredeverdragen, of was weigerachtig om de Staaten toe te laaten. Ondertusfchen ontdekte men ras , dat deeze zwaarigheid voornaamelyk door Pruisfen wierd opgeworpen, om, zo het gevoegelyk wierd geoordeeld, het geheel verbond van Hanover in duigen te kunnen gooien. De Pruisfifche Monarch had naamelyk zedert eenigen tyd eene geheime onderhandeling begonnen met den Keizer, en zelfs met hem een verdrag aangegaan te Wufterhauzen; \ welk, zo het heette, niets hinderde aan het verbond van Hanover, maar alleen zag op andere byzondere belangen der Monarchen. Het verwekte intusfchen merkelyke bekommering by de andere Hoven , die thans oordeelden niet veel meer op Pruisfen te zullen kunnen bouwen. Dit verbond met den Keizer wierd gevolgd, door een ander met Rusland, by het welk die Mogenheden elkanderen een wederkeerigen byftand beloofden, waar mede voornaamelyk de Poolen wierden bedoeld,  30o GESCHIEDENIS der " doeld, welke de beide Mogenheden niet betrouw-? den, en met welke de Pruisfifche Monarch voor.' naamelyk in gefchil was geraakt over de Thornfche gebeurtenisfen. By een geheim punt beloofden de Pruisfen, zich onzydig te zullen gedraagen in dc Holfteinfche zaaken. Ondertusfchen namen de vyandelyke geneigdheden tusfchen de Spanjaarden en Engelfchen dagelyks toe, 't geen te wege bragt, dat de eerstgemelde eene aanzienelyke legermagt te St. Roch, naby Gibraltar, verzamelden. Om hunnen eisch op deeze plaats meerder kleur te geeven, wierd door hen te voorfchyn gebragt een brief van Koning George, by welken de te ruggave van Gibraltar aan de Spanjaarden, op zekere voorwaarden, wierd beloofd. Ook ontkende de Koning niet, zodanig een brief gefchreeven te hebben; doch betuigde, dat, het Parlement geweigerd hebbende de zaak toe te ftaan, hy tot het beloofde niet in ftaat was geweest. Voorts verklaarde hy, dat de Spanjaarden nooit die beloften hadden volbragt, welke van hen by den bewusten brief wierden gevorderd, eer men Gibraltar zoude te rug geeven. De Spanjaards, die hun zeeweezen thans weder op een goeden voet hadden gebragt, voeren intusfchen voort met hunne onderneeming, die, zo zy in het eerst zeiden, zoude beftaan, in het herftellen en verfterken van Oud Gibraltar, waaj  TEGENWOORDIGE EEUW. 301 waar door zy meenden in ftaat te zullen geraa» ken, de Engelfche haven zodanig te beftryken, dat daar niets uit noch in zoude kunnen. Doch zy zagen ras hunne dwaasheid, en begonnen toen^ tegen het midden van Sprokkelmaand van 1727, de ftad werkelyk te belegeren. Waarop de Engelfche Gezant Madrid aanftonds verliet, na de Engelfche Kooplieden gewaarfchuwd te hebben, om voor hunne veiligheid te zorgen. Geheel Europa ftond verbaasd over deeze onderneeming der Spanjaarden, die alom wierd befchouwd als eene groote dwaasheid: waar in men ook door de uit« komst wierd bevestigd. Gebrek aan ruimte tot het doen vaa een kragtigen aanval, de hoogte der vesting, en de onvernielbaarheid der fteile rots op welke zy was gebouwd, waren oorzaak dat de Spanjaarden niets konden doen dan eene groote menigte bomben in de Stad te werpen; doch, zonder te bezetting, die zich zeer gemakkelyk buiten derzelver bereik houden kon, te befchadigen. Dus lagen de Spanjaarden etlyke maanden voor de plaats, en verlooren 'er genoegzaam de helft van hun leger , door ziekten, en door het geweer hunner vyanden, die, van den zeekant van alles rykelyk wordende voorzien , hunne aanvallers belachten. De geweldige te onvredenheid der Spaanfche Koninginne op het Franfche Hof, van wegen het te  'goa GESCHIEDENIS der te rug zenden van de Infante, was intusfchen merkelyk bekoeld: vooral na dat het de Koninginne gelukt was, door haare heimelyke ftreeken, eene merkelyke verandering aan het Hof van Verfailles te wege te brengen , door welke de Koning verklaarde , dat hy ru zelf dagt te regeeren, en de Hertog van Bourbon, de voornaame dryver van het wegzenden der Spaanfche Princesfe, 'naar Chantilli wierd gebannen. De Franfche Gezant te Romen, de Hertog de Richelieu, ondernam eindelyk, met medewerking der Gezanten van Engeland en Holland, de moeielyke taak, om de gemoederen der Hoven te neigen tot vrede, en daar door voor te komen het uitbarden van een algemeenen Oorlog, tot welken zich anderzins alles fcheen te fchikken. Met eikanderen gaven zy een ontwerp over , volgens het welk, zo zy meenden, de gefchillen tot een goed einde konden worden gebragt; doch dit was zo weinig naar. den fmaak der Weener Staatsdienaaren. dat zy een merkelyk verfchillend Tegenontwerp voorftelden; het welk door de Bondgenooten wierd verworpen. Na veel handelens, fchikten zich eindelyk de Keizerlyken en Spanjaards naar den zin der Hanoverfche Bondgenooten, en tekenden eene overeenkomst , om te dienen tot den grordflag van een nader Congres, te Parys, op den 31 May van 1727. Waar toe niet  TEGENWOORDIGE EEUW. 305 niet weinig toebragt het roe treeden van het Zweedfche Hof tot het Hanoverfche verbond, en eene onlangs gegeevene verklaaring van den Koning van Pruisfen, dat hy zich aan 't gemelde verbond dagt te houden: waar door de ontwerpen van het Weener Hof, het welk hem byna geheel in zyne belangen overgehaald waande, niet weinig wierden gefnuikt. Volgens de overeenkomst van Parys wierd het Octrooi der Oostendifche Maatfchappy door den Keizer opgefchort, voor den tyd van zeven jaaren: zullende men op de aanftaande byeenkomst verder over deeze zaak handelen. De Koophandel ia Europa en in de Indien zoude gefchikt worden op den zelfden voet, als voor het jaar 1725 had plaats gehad. Alle Rechten en Bezittingen zouden zodanig blyven als zy in de Vredeverdragen van Utrecht en Baden, en verder door de quadruple Alliantie, waren gefchikt. De Oorlogzugtige gedagten, welke eenige Noordfche Vorsten fcheenen te koesteren, zoude men zoeken te bevredigen op de aanftaande zamenkomst, en intusfchen een ieder verzoeken om geene daadelykheden te beginnen. Alle vyandelykheden zouden ophouden, en de Oostendifche fchepen, voor het tekenen van dit Verdrag naar de Indien gevaaren, zouden ongehinderd naar huis kunnen keeren. Terwyl ook de Spaanfche Gallioenen weder veilig zoude» , kunnen  gö4 GESCHIEDENIS der kunnen uitzeilen, en de Koning omtrent dezelve zodanige maatregelen neemen, als hy in vredesty-l den gewoon was. Gebeurde 'er iets van gewigt, 't geen aanleiding tot nieuwe moeielykheden zoude kunnen geeven, zo zoude men alle vlyt aanwenden om zulks by te leggen. Eindelyk zoude men, te Aken of op eene meer gelegene plaats, bandelen over het wegneemen der noch openftaande gefchillen onder de Mogenheden. Niet weinig ftrekte het bepaalen deezer Poincten tot eer van den Kardinaal de Fleuri, den tegenwoordigen eerden Staatsdienaar des Franfchen Konings, die door zyn goed beleid niet weinig had toegebragt, om de belangen der verfchillende Mogenheden in zo ver te vereenigen. Tot dus ver was men gevorderd met de bemiddeling der verfchillen tusfchen de voornaamfte Monarchen van Europa, toen een derzelven, Koning George de I, op het onverwagtst uit dit leven wierd weggerukt De Koning had zich, na het fchikken der voornaamfte zo even gemelde Poincten, op reis begeeven naar zyne Duitfche Staaten, ten welken einde hy zyn weg nam door de Vereenigde Provinciën, en vertoefde den 19 van Zomermaand van 1727 te Delden, in Twente, alwaar hy eene goede avondmaaltyd hield. Doch den volgenden dag wierd hy in zyne koets door eene beroerte overvallen, die hem, niettegenftaande de  TEGENWOORDIGE EEUW. 305 de aangewende middelen, op den S2 dier maand, niet ver van Osnabrugge, uit het leven inkten, in den ouderdom van agtenzestig jaaren. Ras wierd de tyding van deeze gewigtige gebeurte* nis naar Londen overgebragt, en aanftonds de Prins van Walles, des overleedenen Konings Zoon, op den throon geplaatst, onder den naam van George den II. Op het hooren van 's Konings dood maakte de Pretendent eenige beweegingen, en begaf zich naar Nancy, in Lotharingen, of 'er nu eenige gelegenheid voor hem mogt zyn om den Groot - Brittannifchen throon te beklimmen. Doch daar toe was nooit minder waarfchynelykheid geweest dan op dit tydftip, nademaal tans de voornaamfte Mogenheden van Europa op 't vuurigsc zochten, door het wegneemen der noch zweevende gefchillen, de rust van Europa te verzekeren. De eenige zwaarigheid welke noch overbleef, ten opzichte der bevestiging van de beraamde artikelen, was de traagheid der Spanjaarden om dézelve te bekragtigen. Door bemiddeling der Engelfche en Hollandfche Gezanten bragt men het intusfchen zo ver, dat men ook te Madrid befloot, de door de overige belanghebbende Mogenheden aangenoomene grondregelen te volgen. Deeze toegeevendheid maakte het herftel der vriendfchap, tusfchen de beide Hoven van het Huis van V Bour-  3of5 GESCHIEDENIS der Bourbon, wederom mogelyk. Ook maakte de looze en werkzaame Spaanfche Koningin daar aanftonds gebruik van, om aan het Franfche Hof, door haaren geheimen Onderhandelaar, den Abt de Montgon, te laaten handelen over de opvolging op den Franfchen throon, indien eens de tegenwoordige Koning, zonder mannelyk kroost, mogt overlyden: terwyl zy tefFens het verbond van Weenen aldaar zogt fmaakelyk te maaken, en een onbewimpeld aanbod deed tot herftelling der goede verftandhouding. De beide eerfte voorftellen wierden te Verfailles van dien aart geoordeeld, dat men 'er niet over in onderhandeling kon treeden; doch het herftel der gebrokene vriend-' fchap was aldaar niet onaangenaam. Op de verzekeringen, welke de Kardinaal de Fleuri van den Spaanfchen Onderhandelaar had ontvangen, be< floot Koning Lodewyk zelve een brief aan den Spaanfchen Monarch te zenden, die in zeer vrien. delyke uitdrukkingen wierd beantwoord: waar na de Koningen eikanderen weder Gezanten zonden, gelyk voor het uitbarften van het Huisfelyk gefchil. Hoewel men, by de beraaming der overeenkomst van Parys, begreepen had, den verderen Vredehandel te vervolgen te Aken, zag men daar deeze zwaarigheid in, dat dan de Kardinaal de Fleuri, die zo veel tot het beraamen der gemelde  I E TEGENVVOORDIGE EEUW 307 melde punten had toegebragt, die vergadering daar bezwaarlyk zoude kunnen bywoonen. Men befloot hierom liever te Soisfons te vergaderen, alwaar eerlang de Gezanten der belanghebbende Mogenheden verfcheenen, en hunne eerde vergadering hielden op den 14 van Zomermaand van 1728. Al in den beginne deezer zamenkomst zag men intusfchen, dat het niet gelukken zou alle verfchillen alhier naar begeeren te vereffenen. De Keizerfche Gezanten lieten zich ten minden in vry flerke woorden uit over de Maatfchappy te Oostende, en zeiden, dat de Keizer derzelver affchafting niet zoude gedoogen. Ook wilden zy dat de thans verregaande oneenigheden in OostFriesland, by welker bylegging op deeze vergadering de Hollanders en andere Mogenheden eenig belang hadden, niet alhier, maar door de Ryksvergadering alleen, moesten worden afgedaan. Van den kant van Spanje kwam ook eene zwaarigheid , door het voorneemen van Koning Philippus, om de kroon op nieuw af te daan, 't geen hem echter door de Koningin, die zulks in het geheel niet geodvond, wierd uit het hoofd gepraat; doch het geen te wege bragt, dat de Spaanfche Gezanten zich nergens over wilden, uiten, eer zy hieromtrent eene genoegzaame zekerheid hadden bekomen. De Staaten der Vereenigde Gewesten waren Va de  3o8 GESCHIEDENIS der de eerde, die de bezigheden van het Congres openden, met de openlegging hunner eifchen; waar in zy door Frankryk en Groot. Brittannie wierden onderfteund. By deeze gelegenheid /ierd gevorderd, Dat de Ingezetenen der Keizf iyke Nederlanden, volgens den eisch der Tractaaten, uitgeflooten zouden blyven van de vaart op de Spaanfche Domeinen in de Oost - en. West-Indien; Dat de Oostendifche Maatfchappy geheel zoude worden vernietigd; Dat de Koning van Spanje de zwaarigheden, waar mede hy thans den Hollandfchen Koophandel in meer dan één opzicht belemmerde, zoude wegneemen, en hen handelen, als de meeftbegunftigde Volkeren, gelyk by den Utrechrfchcn Vrede was beloofd, Dat eindelyk den Staaten voldoening zoude worden gegeeven, wegens geweldenaaryen door de Spanjaarden tegen Hollandfche West-Indievaarders gepleegd,' en dat insgelyks den overigen bondgenooten, in zo verre zy door Spanje waren beleedigd, behoorlyke voldoening zoude wedervaaren. De Spanjaarden en Keizerlyken antwoordden vry uitvoerig en vriendelyk op det Staaten voordel, doch zo ingewikkeld, dat 'er niet veel voldoende in hun opftel wierd gevonden. De Kardinaal de Fleuri befpeurde ook ras, dat men niet gemakkelyk, met Spanje en den Keizer  TEGENWOORDIGE EEUW. 3or> Keizer tefFens, de zaaken tot een gewenscht einde zou kunnen brengen : waarom hy het voorftel deed van een Veertienjaarig Beftand , waar by de Oostendifche Maatfchappy voor tien of meer jaaren zoude worden opgefchort, en intusfchen naar middelen zoude worden omgezien om de partyen te vereenigen. Het ontwerp van den Kardinaal bevatte noch meer Artikelen van gewigt, welke den Keizerfchen en Spanjaarden niet behaagden, waarom zy het van de hand weezen. Te meer, daar 'er van die dingen, welke de beide Mogenheden het naast aan het hert lagen, niet wierd gefproken: te weeten noch van de Pragmatiite Sanctie, noch van de verzekering der opvolging in Toscanen , Parma en Piacenza, voor Don Carlos. Ondertusfchen herinnerden de Spanjaarden den Franfchen en Engelfchen, dat, by het geheim Verbond voorheen tusfchen hun drieën gemaakt, tot verzekering der Italiaanfche bezittingen voor Don Karlos, zy geene zwaarigheid hadden gemaakt in de overvoering van zesduizend Spanjaarden naar Italië; dat de toenmaalige omftandigheden daar noch plaats hadden; en dat 'er dus geen reden was om zulks nu te weigeren. Geevende zy voorts te kennen, dat indien men hen hier in wilde behulpzaam zyn, zy alle hunne andere beV 3 zwaa*  3io GESCHIEDENIS der zwaaren zouden laaten flippen, en den Engelfchen en Hollanders in de van hen geêischte poincten genoegen geeven. Hier naar neigden de Zeemogenheden zeer gereedelyk hunne ooren, en befchouwden dit, als het beste middel, om ten minften den vrede te bewaaren, door dus het Weener Verbond te ontzenuwen. Intusfchen was het hen zeer tegen de borst met Spanje alleen te zullen fluiten, en niet met den Keizer tefFens. Waarom zy by den Oostenrykfchen Monarch veel rroeite deeden, om hem insgelyks tot het toeflaan der tocht van de zesduizend Spanjaarden naar Italië te beweegen. Di ch hier in konden zy niet flaagen, gelyk ook nitt in het verkrygen eener belofte tot intrekking van het Octrooy der Oostendifche Maatfchappy. Alles fchikte zich dus tot eene afzonderlyke onderhandeling tusfchen Spanje en de leden van het Verbond van Hanover, doch 'er ge. beurde eerlang iets, 't geen de onderhandelingen een tyd lang flremde, en vooral in Spanje eene geweldige beweeging ten Hove maakte. De zwakke Koning van Frankryk naamelyk had noch geen mannelyke nakomelingfchap, en wierd aangetast door de Kinderpokjes, omtrent welke de berichten van een vry aanmerkelyk gevaar fpraken. Na die eeifle berichten bekwam  TEGENWOORDIGE EEUW. 311 Icwam men aan het Spaanfche Hof geene, dan na verloop van acht dagen, zo dat men in dien tusfchen tyd vast ftelde, dat de Koning hoopeloos of reeds overleeden was, en dat men de Spaanfche posten ophield, om den waaren ftaat der zaaken voor dat Hof te verbergen. Ondertusfchen was Koning Philips de naaste erfgenaam tot de Franfche Kroon, en fcheen die ook wettig te kunnen eiichen , in geval van het overlyden des tegenwoordigen Konings, zo hy zich van zyne eigene ontdeed. De Abt de Montgon, die voorheen de geheime onderhandelingen der Spaanfche Koninginne te Verfailles had befüerd, doch die thans eenigzins in onge« nade was, wierd nu weder aan het Hof ontbooden en vriendelyk behandeld. Men fprak vry onbewimpeld van eene reis des Konings en der Koninginne naar Frankryk. Doch toen men ernftige toebereidzelen tot zulk eene reis begon te maaken, kwam 'er tyding, dat Koning Lodewyk buiten gevaar was. De onderhandelingen te Soisfons afgebroken zynde, wierden dezelve te Sevilie hervat, en zeer geheim gehouden voor de Keizerlyke Gezanten. Eerlang kwamen de Spanjaards met de Franfche en Groot-Brittannifche Gezanten zo ver overeen , dat zy op den 29 van Slagtmaand een Verdrag, naar de plaats daar het V 4 ge;  3ï2 GESCHIEDENIS der gefchiedde, dat van Sevilien genoemd, teken; den , waar by zich de Staaten der Vereenigde Gewesten eerlang voegden. Volgens dit Verbond wierden alle de vooiige overeenkcmften tusfchen de thans geheel verzoende Mogenheden bevestigd. Men verzekerde eikanderen zyne Staaten ; en de verfchillende onderftanden in Geld, Troepen , of Schepen, wierden alle naauwkeurig bepaald. Alle maatregelen, in welke de Spaanfche Koning door het Verdrag van Weenen getreeden was, wierden nietig verklaard. Dezelve moest alle de geleedene fcha. den aan Engeland vergoeden; 't geen door middel van onpartydige gelastigden zoude worden gefchikt. Volgens het negende Artikel, 't geen de Spaanfche Koningin alleen bewoogen had om het overige toe te ftemmen, zouden de zesduizend Spanjaarden in bezetting gelegd worden in Livorno, Porto Ferrajo, Parma en Plaifance , tot verzekering der onmiddtlyke opvolging voor Don Carlos, den oudften Zoon der Koninginne. Vcorts wierd bepaald , dat die Troepen daar niets anders zouden vellichten, en zelfs den eed van getrouwheid doen aan de tegenwoordige Bezitteren, alleen het recht van opvolging van den Spaanfchen Prins uitgezonderd Ten opzichte der Staaten van de Vereenigde Nederlanden vas eindelyk in.  TEGENWOORDIGE EEUW. 313 inzonderheid bepaald , dat de Koningen van Spanje en Groot - Brittannie zich zouden vereenigen , om dt geheele affchaffing der Oostendifche Maatfchappy te verkrygen. Geduurende alle deeze beweegingen in het Zuidelyk Europa, had de Rusfifche Czar, Peter de Groote, het overige zyner dagen trouwhartig bedeed tot grootmaaking van zyn Ryk en tot befchaaving zyner volken. Ondertusfchen had hy te huis niet altoos dat genoegen, het geen hy reden had van te verwagten: vooral daar die geen , welke zyne dagen bitter maakte, was zyn eigen Zoon Alexis. Deeze jongeling had volkomen de tegengeftelde inborst van zyn Vader ; en zo groot een bewonderaar dezelve was, van alle nuttige verbeteringen, zo zeer was de Zoon een haater derzelve, zo dat hy nergens meer naar verlangde, dan om den throon te beklimmen, en de oude woestheid en onweetendheid weder in te voeren. De Czar, deeze ongelukkige gefteldheid van zyn Zoon een tyd lang met droefheid hebbende gezien, vermaande hem eindelyk in 1717 , om zich te verbeteren, en zich toe te leggen op het leeren der konsten van Oorlog en Vrede: met bedreiging, dat, zo hy zich niet verbeterde, en zyn ongebonden werkeloos leven, met een, dat arbeidzaam was, verwisfelde, hy hem het V s recht  3ï4 GESCHIEDENIS der recht tot de opvolging zoude ontzeggen. Zodanig eene bedreiging klonk den vadzigen en verwyfden Alexis als een donderflag in de ooren, en hy vond den eisch zyns Vaders zo ondoenlyk en buitenfpoorig, dat hy zeide veel liever zyn recht op de opvolging te willen afftaan, dan zich te verbeteren. Zelfs bood hy aan', het Mnnnike kleed aan te trekken, om dus zyne dagen te kunnen flyten in de beoefFening der Gnekfche Bygeloovigheden, aan welke hy ten fterkften was gehegt. Hoe zeer de Czar verlegen was wat hy op zodanig een voordel zoude antwoorden , echter was hy daar geenzins mede voldaan, als lichtelyk begrypende, dat, zo hy ftierf, de onweetende Munniken en Edellieden ras hun dommen , en daarom zeer geliefden Alexis, uit zyn Klooster zouden haaien, om hem op den Throon te plaatfen ; en dat het dan met alle verbeteringen, door hem tot nut van zyn Vaderland ingevoer.3, in een oogenblik gedaan zoude zyn. De vreeze des Czars wierd eerlang niet weinig vermeerderd, toen Alexis zich het hoofd warm liet maaken door zyne ondeugende makkers, om buiten het Ryk de vlucht te neemen, en zich naar Weenen, onder de befcherming van den Duitfchen Keizer, te begeeven. Om hem daar toe te  TEGENWOORDIGE EEUW. 315 te beweegen had een vroom Bisfchop hem en zyn aanhang op de mouw gefpeld, dat de Czar binnen de drie maanden moest fterven; 't geen niet misfen kon, dewyl de heilige Demetrius hem zulks had geopenbaard. Keizer Karei was intusfchen niet weinig met een zo onverwagten Gast verlegen, en ried hem zich dood ftil te houden aan zyn Hof, terwyl hy inmiddels gelegenheid zou zoeken, om hem met zyn Vader te verzoenen. Na veele onderhandelingen keerde Alexis naar Petersburg, alwaar hy genade by zyn Vader dagt te vinden; doch deeze, de betrekking van het bloed geheel niets achtende , wanneer 't op het welzyn van het Ryk aankwam, noodzaakte hem zyn Erfrecht plegtiglyk aan zyn Broeder Petrowks af te ftaan. Hier niet mede voldaan deed hy zyne zaak door een Gerechtshof onderzoeken,. 't welk de fchuld van Alexis groot genoeg oordeelde , om hem ter dood te veroordeelen. Eer het intusfchen tot de uitvoering van het vonnis kwam, overleed de zwakke Prins door fchrik en vermoeijing in den Kerker. In het zelfde jiar 1718, in het welk de Czar Peter ongelukkig genoeg was, zyn eigen Zoon te doen veroordeelen tot den dood, deed hy den Lande veel dienst met nuttige wetten. Hy ftelde onder anderen heilzaame paaien aan de over-  3IÖ GESCHIEDENIS der overtollige pragt, doch zodanig, dat daardoor de Fabrieken niet wierden bezwaard; de groote Monarch had naamelyk wel overwoogen, dat eeriemaatige pragt heilzaam is voor den Staat, en dat men de onheilen daarvan alleen in het misbruik moet zoeken. Binnen Petersburg wierd eene kamer van Politie ingefteld, welke zorg droeg voor de goede order door het gantfche Ryk. Voorts wierden de ftraaten in de groote lieden voorzien met lantaarnen, en dezelve , daar het gevoegelyk was, met binnengraften dooriheeden en met brandfpuiten voorzien. Geduurende deeze huisfelyke verbeteringen wierd op het Eiland Aland te vergeefsch gearbeid aan het herftel van den Vrede met de Zweeden, die, ho.wel zy hun grooten Held hadden verlooren, echter noch moeds genoeg . bezaten, om zich tegen den Rusfixhen Monarch te verzetten; waar in zy niet weinig wierden gefteund door hun verbond met Groot Brittannie en Pruisfen. Ondertusfchen wierd de Czar eerlang het talmen moede, en zond den Admiraal Apraxin met de Rusfifche Vloot in de nabuurfchap van Stokholm, om daar door de Zweeden te beweegen tot het afftaan der veroverde Gewesten , welke de Czar niet dagt over te geeven. Toen dit ook niet hielp, landde de Admiraal by Stokholm , verwoestte den geheelen  TEGENWOORDIGE EEUW. 317 geheelen omtrek dier ftad, vernielde de Mynwerken, en borg honderd en vyftigduizend kwintaalen koper en yzer op zyne Schepen, met welke hy niet weg zeilde , dan op de aankomst eener Engelfche Vloot. De Engelfchen waren volgens hunne gedagten zo veel kundiger in den oorlog dan de Rusfen, dat zy niet twyffelden, of Peter zoude het hart niet hebben om tegen hen eene kans te waagen. Dit bewoog den Engelichen Gezant te Stokr holm, zoras aldaar eene Engelfche Vlooi; was aangekomen, een vry dreigenden brief' aan den Czar te fchryven, by welken hy dien Monarch kennis gaf dat Groot * Brittannie op zich had genomen de bemiddeling des tegenwoordigen Oorlogs, en dat de Koning zyn Meester met de andere Geallieerden zulke maatregelen genomen had, dat, zo de Czar niet genegen was op billyke voorwaarden den Vrede te fluiten, dezelve meende zulks door kragt van wapenen fpoedig te zullen kunnen volbrengen. De Czar, die niet zeer bang was voor bedreigingen , antwoordde, dat hy in de door hem voorgefielde Vredesartikelen geen woord kon veranderen, en dat, zo de Zweeden daar niet in konden berusten, hy gereed was den oorlog tegen hen en hunne Bondgenooten te vervolgen. Eerlang deed de Admiraal Apraxin een nieu-  3i8 GESCHIEDENIS dbü nieuwen aanval op de Zweedfche Vloot, en nam * drie der beste Schepen* Doch het geen de Zweeden noch meer vernederde, de Czar viel met een Leger in hun Ryk , verwoestte het zelve alom, en dreef de Zweeden, die nergens ftand hielden, voor zich heenen. De Overwinnaars by Nerva zagen zich dus genoodzaakt alomme te vluchten voor hun leerling, in de konst van den Oorlog : terwyl de Engelfchen ook geen haast maakten met hem, die zich op hun onderwys in den Ooilog ter Zee beroemde, aan te tasten. Men begon derhalven op nieuw over den Vrede te handelen, en wierd daar eindelyk over eens, te Neuftad op den o van Herfstmaand van 3721, De beide Mogenheden kwamen daar overeen, om te fluiten een duurzaamen Vrede: eikanderen hulp te belooven tegen hunne Vyanden: eene algemeene vergiffenis te verkenen aan de Overloopers: alle Vyandelykheden te doen ophouden te Lande en te Water binnen den tyd van drie weeken: de te ruggave te bezorgen van alles, wat de Rusfen of Zweeden eikanderen, na het fluiten van deezen, hen noch niet bekend geworden, Vrede, mogten hebben benoomen. Voorts flonden de Zweeden aan Rusland af, alles , wat de Czar had veroverd: te weetenLyfland, 'c welk tot hier toe  TEGENWOORDIGE EEUW. 319 toe fteeds een eeuwigduurende Twistappel was geweest: Esthland , in het welk gelegen is Revel, weleer zo bloeiende door den Koophandel toen die Stad onder het Verbond der Hanzee Meden behoorde: Ingermanland met een deel van Carelie: de ftad Wibourg onrzachelyk door haar Kasteel en Haven: voorts Riga, Dunamunde, Pernau, Derbat, Narva, Kescholm en alle anderen Steden , Sterkten en Rivieren in de afgeftaane landen begreepen: eindelyk de Eilanden Oczel, Agoe, Moen en alle andere, die gelegen zyn aan de kusten der nu aan Rusland af> geftaane Provinciën. De Czar ftond daarentegen aan de Zweedfche Kroon af een gedeelte van het Groot - Hertogdom Finland met een gedeelte van het leen van Kescholm: hy nam aan den Zweeden te betaalen twee Millioenen Kroonen, en beloofde zich op geenerlei wyze te zullen mengen in de onlusten welke in 'c vervolg in Zweedan mogten ontftaan. Op zodanig eene wyze wierd een langduurige en bloedige Oorlog geëindigd. Doch ook teffens een twistappel, te weeten het bezit van Lyfland, weggenomen; dewyl deeze Provincie, thans in het geducht Rusland inge» lyfd, niet langer een lokaas der begeerlykheid kon zyn der zwakkere Nabuuren van een zo magtig Ryk. Deeze Vrede verhief den roem van den Czar  s20 GESCHIEDENIS der Czar tot den hoogften trap, en was de vrucht zyner ftandvastigheid in het onderneemen der hachelykfte zaaken, gelyk ook van zyne onvermoeide waakzaamheid, van zyn fmaak voor de Weetenfchappen, en van zyne Krygskunde. De noch overige menigvuldige voorftanders der oude woestheid wierden thans tot zwygen gebragt, nu zy de roemryke uitwerkzelen zagen van zo veele verbeteringen, die hen of belachlyk, of ten hoogften fchadelyk, hadden gefcheenen. Eerlang wierd 'er een dag bepaald , op welken het herftel van den Vrede plegtiglyk zoude worden gevierd; wordende de gevange. nisfen, tot vermeerdering der algemeene vreugde, open gezet, en de belastingen, tot dat die dag gekomen zoude zyn, opgeheven. De Natie gaf den Czar den eertytel van Keizer , waar in dezelve gevolgd wierd door geheel Europa, Deenemarken alleen uitgezonderd. Gemakkelyk zoude de Monarch zich hier over hebben kunnen wreeken: doch daar hem anderzins van alle kanten de verdiende lof wierd toegezwaaid, oordeelde hy het beneden zyne waardigheid zich aan eene kleinigheid te ftooren. Thans ontbrak niets aan het geluk van den Czar, dan de zekerheid, dat na hem een gebieder over Rusland mogt heerfchen, in ftaat om  TEGENWOORDIGE EEUW. 321 om de groote dingen, door hem begonnen, in (land te houden en te voltooien. Tot heden was het hier, gelyk dders, de gewoonte, dat de naasten in den bloede, naar rang hunner jaaren, den throon beklommen. Doch thans waren 'er geene zodanige voorwerpen voor handen, van welke men zich tot hier toe, van wegen hunne kinderlyke jaaren, met zekerheid groote dingen kon belooven. Hierom maakte de Monarch eene plegtige wet, volgens welke het een Rusfifchen Monarch fteeds vry zal ftaan, zodanig iemand tot zyn opvolger te benoemen, dien hy daar toe den waardigften acht. Terwyl hy ook aan zich het recht zal behouden om den gekoozen opvolger van die waardigheid te berooven , zo hy hem daar toe in vervolg ongefehikc mogt oordeelen. Ook ging de Czar, die thans van alle kanten rust had , voort, met het zoeken van Mynen, het oprechten van Fabryken, het overzetten van nuttige Boeken enz. enz. Dan niettegenftaande de groote magt des Monarchs, waagde het in 1722 de Gouverneur van Siberië, Gagarin geheeten, aldaar ten opftand te verwekken, en zich tot Koning van dat dor gebied te doen kroonsn. Hy had intusfchen ras reden, van zich te beklaagen over zyne trouwloosheid : dewyl hy door de benden van den Czar X wierd  3sa GESCHIEDENIS du wierd geflagen, gevangen genomen, en tot loon zyner trouwloosheid met de koord geftraft. Van meer gewigt was de groote verwarring welke eerlang ontftond in het Perfiaansch gebied. Aldaar was na den dood van Abbas den II op den throon geklommen Husfein, een zwak Vorst, die zich alleen door zyne Vrouwen en Gefneedenen liet regeeren. Dit had tengevolge, eent een algemeen misnoegen, en wat laater een opftand der Usbekfche Tartaaren, aan wier hoofd zich had gefield een Mir-Weis, die op Candahar aanvallende, de Stad veroverde ,pionderde, en een Leger, door Husfein tegen hem gezonden, verfloeg. De overwinnaar ftierf kort daarna, en wierd opgevolgd door zyn broeder, en deeze vermoord door zyn neef Mir IVlachmond, die toen het gezag op zich nam, en alomme het Ryk met de grootfte verwoedheid uitplonderde. Onder anderen viel hy ook op Shamachi, alwaar in die dagen groote koopr handel wierd gedreeven, nam de Stad weg, pionderde dezelve, en doodde alles wat hem in handen viel. In deeze Stad bevonden zich onder anderen eenige Rusfifche Kooplieden , welke zich aldaar met toeftemming der beide kroonen hadden gevestigd, maar, desniettegenstaande, wierden vermoord j terwyl hunne Pakhui-  TEGENWOORDIGE EEUW. 323 huizen wierden geplonderd en verbrand. Z» ras die ter ooren van Czar Peter was gekomen, deed hy vergoeding eisfehen voor de geleeden fchade. Doch Husfein was thans niet in ftaat daar aan te voldoen: terwyl de overwinnaar zulks voluit weigerde. Ras befloot hier op Czar Peter zich zeiven recht te verfchaffen, en fcheepte zich te Astracan in, met tweeëntwintig duizend Soldaaten, om daar mede over de Caspifche zee te vaaren, terwyl een bekwaam getal Ruiteren zich te land een weg baande, door tot hier toe byna onbekende woestynen en het gebergte Caucafus. De Keizerin Catharina woonde deezen tocht mede by, volgens haare gewoonte, en eerlang kwam het leger op den Perfiaanfchen bodem, alwaar dc Czar zyne onderneeming begon met een uitvoerig Manifest, by het welk hy te kennen gaf, dat hy niet kwam om het Ryk te pionderen, of te veroveren, maar alleen, om den wettigen Monarch in zyn gezag re herftellen: terwyl den Soldaaten ten ftrengften gebooden wierd, de Periiaanen op geenerlei wy2.e te beleedtgené Dit verrigt hebbende floeg de Czar zyn leger neder voor Derbent, eene ftad die, van wegen zyne legging, groote fbrkte bezit i waarom men een geweldigen tegenftand van de bezetting verwantte. Doch deeze, verfchrikt X 2 door  3ï4 GESCHIEDENIS der door een in die landen byna onbekende» toeftel van krvgstuig, gaf zich, met de geheele Stad, over, zonder eenigen tegenftand ie bieden. Vooreerst liet Czar Peter hier zyne overwinningen in Perfien by blyven, en deed de ftad bezetten met vyftienduizend Soldaaten. Ondertusfchen zagen de Turken geenzins met een goed oog de voortgangen, welke Czar Peter tegen de Perfiaanen maakte; doch de Franfchen , toen Bondgenooten van Rusland , bewoogen hen tot ftilzitten: terwyl ook de Keizer van het Duitfche Ryk hen met een aanval bedreigde , indien zy de Rusfen durfden beoorlogen. Hier door gelukte het den Czar eindelyk een Vredeverdrag te maaken met den jougften Zoon van Husfein, die thans onder den naam van Shah Thamas den Perfifchen throon had beklommen; volg.ms *t welk de Perfifche Mo. narch verpligt wierd , ettelyke Provinciën en Steden van zyn Ryk, welke den Rusfen het gelegenfle waren, af te ftaan. Geduurende zyne afweezigheid in Perfie had Czar Peter het gebied van zyn Ryk opgedraagen aan twee zyner voornaamfte gun delingen, MentzikofT en Schaffiroff. Doch deeze wierden tas oneenig, en befchuldigden eikanderen van het verduisteren van s' Lands penningen. T/oen de Czar was te huis gekomen, bragt ieder  TEGENWOORDIGE EEUW. 325 ieder hunner zyne klagten in, doch die van Mentzikoff vonden alleen ingang by den Czar. De zaak van den thans in ongenade vervallen gunfteling wierd onderzogt, en hy eerlang naar het fchavot gefleept, alwaar men hem, volgens de Rusfifche gewoonte, met de knoet tegen de voeten floeg, en hem voorts 1 aar het blok bragt, om te worden onthoofd, 't geen echter door een pardon , 't geen de Keizerin verworven had, een oogtnblik voor de uitvoering, wierd verhinderd. De doocUtraf wierd toen veranderd in ballingfchap. Doch in laater tyd wierd hy weder aan het Hof geroepen, en in het eerst aanzien herftcld. 'ierwyl de Czar dus waakte voor de rechtvaardigheid, bevorderde hy van een anderen ka-1 het welzyn zyner Staaten , door het affchaffen van eene menigte, tot hier toe onaangeroerde, dwaaze gebruiken. Grooter dan Lodewyk de XIV, die zich tot een flaaf ftelde van het heerschzuchtig Priesterdom, bepaalde hy de Geestelykheid binnen behoor.yke grenzen , en fchafce onder anderen af het geloof aan het Klooster van Pezaski , het geen tot hier toe by de Rusfen zo heilig was geacht, dat een ieder, die aldaar begraaven wierd, in den Hemel kon komen, zonder dat hy berouw had behoeven te toonen over zyne zonden. InsgeX 3 lyks  g2tj GESCHIEDENIS ber lyks wierd verbooden, voor de Hooge Geeste» lyken op de knieën te vallen , wanneer zy voor» by gingen, gelyk o k het plaatzen van fpyzen en dranken op de graven, eveneens, als ef de dooden daar gebruik van konden maaken. Het ter beuevaurt reizen naar zogenaamde heilige plaatzen, eveneens als of het gebed niet even kragiig was op alle plaatzen van den aardbodem , en een aantal van diergelyke dwaasheden, wierdin mede afgefchaft. Na dat de Czar zyne geliefde Catharina by trappen had verheven tot zyne wettige Gemaalin volbragt hy in 1724 dat geen, het welk noch aan haare grootheid ontbrak. Hy deed haar m-t ongemeen veel pragt kroonen , als Keizerin aller Rusfen, en verwekte daar door reeds de gedagten, gelyk naderhand gebeurde, dat hy voorneemens was, om haar, by zyn vooroveilyden, het gebied over de magtige ïtüsfifchê Monarchy in handen te laaten. Na het afloopen der plegtigheden zag men Czar Peter weder volgens gewoonte in het mi leien zyner Konftenaaren en Bouwlieden, zo dat dik* wyls de groote Rusfifche Heeren klaagden, dat zy geen gehoor by den Monarch konden krygen, tenvyl zyn Kabinet voor ieder Architect of anderen Konftenaar , die iets nuttigs had voor te ftellen, open ftond. Tot hier toe had de  TEGENWOORDIGE EEUW. 327 de Czar met Catharina in groote eensgezind' heid geleefd. Doch kort na haare krooning betrapte hy haar, zo hy meende, in eene al te groote gemeenzaamheid met een Duitsch jong Heer vah eene fchoone geftalte , Moëns genaamd, een der Kamerheeren der Keizerinne, en wiens Zuster de voornaame gumtelnge van Catharina was. Dit nam de nayvcrige Czar, fchoon gewoon alle dagen de trouw, aan zyne Huisvrouw gezwooren, te fchenden, zo euvel, dat hy hen alle drie, en zelfs de kinderen, die hy by Cathaiina had, in koe. len bloede wilde vermoorden. Doch hy liet zich eindelyk, ten opzichte van zyne Gemaalinne en Kinderen verbidden. De onvoorzigtige jongeling kwam 'er zo wel niet af, maar verloor zyn hoofd op het fchavot, fchoon onder een ander voorwendzel. De menigvuldige tochten van Czar Peter in allerlei weder hadden zyne. gezondheid allengs verzwakt, en deeden hem met Jichtige en Uheumatique toevallen zukkelen; doch hier voegde zich, zo men zegt, eene andere kwaal by, die de zelfde zou zyn geweest, door welke de herfteller der Franfche Letterkunde in vroeger tyd wierd w^ggefieept. Zeiier is het, dat de Monarch een zeer ongebonden leven leidde, en dikwyls by nagt zich op gevaarX 4 lyke  328 GESCHIEDENIS der lyke plaatzen begaf, zonder veel voor zyn eer of gezondheid te zorgen. Hoe dit zyn mo-, ge, de pynelyke toevallen, die hem knelden, namen zodanig toe in het laatst van J724, dat hy geen reden had, zich met eene merkelyke verlenging van zyn leven te vleien. De groote Held voelde den dood naderen met eene wjsgeerige gelaatenheid, en beklaagde zich voutnaamelyk , dat hy noch veele dingen onvoltooid moest laaten. Geduurende de laatfte dagen van zyn leven wierd hy bezogt met een aanhoudend ylen, zo dat hy maar nu en dan byzyne kennis was. In een dierlaatfle bedaarde oogenblikken, vroeg hy pen en inkt, en wilde iets op papier zetten , doch kon niets voor den dag brengen, dan geef alles weder aan. Toen begaven hem zyne kragten geheel, wanneer hy zyne dochter Anna deed komen, doch deeze vond hem reeds buiten kennis j en wei. nige uuren laater oveileed de groote Monarch , in de armen der Keizerinne Catharina. Na het overlyden van den eerften Pruififchen Koning, Frederik den Eerfien, beklom noch in 1713 zyn Zoon Fredeiik WJlem dc Eerfte den throon, terwyl men te Utrecht bezig was met het fluiten van den Vrede, by welken de Koninglyke waardigheid van het Brandenburg-;  TEGENWOORDIGE EEUW. 3*9 faurgfche Huis door de Franfchen wierd erkend, en hem de beziaing van Pruifisch Gelderland verzekerd. Het eerfte werk van deezen Koning, na het herftellen van den vrede, was het beraamen van betere fchikkingen op het inwendig beftier des lands zo van het Gerechtelyke als van het Financiëele en Krygskundige. De Koning onderzocht zelf ten naauwkeurigften alle kleinigheden , dewyl hy begreep , dat men anderzins nooit tot de kennis van het grootere kon komen. Voorts fneed hy alle onnutte uitgaven af, en verftopte de kanaalen, langs welke zyn Vader de openbaare inkomften, beftemd tot bevordering van het algemeen geluk, had afgeleid tot ydele en overtollige einden. Hy hield geen perfoonen meer in dienst, dan die hy volftrekt noodig of nuttig oordeelde : de honderd Kamerheeren van zyn Vader bragt hy op twaalf: moetende de overige hun beftaan zoeken in den Krygsdienst of in den Koophandel. Deeze Monarch was in der daad een Stoïsch Wysgeer op den throon, en gunde zich naauwelyks die gemakken en vermaaken, welke alle welgeftelde burgers pleegen te neemen. Voorwaar een byzonder tegenbeeld der weitschheid en verkwisting van Frederik den Eerften! Het voornaam oogmerk van alle de bezuiniX 5 gin«  S3o GESCHIEDENIS der gingen deezesKonings,was intusfchen,zich door zyne Binnenlandfche fchikkingen Buitenlandsch gedugt te maaken, door het onderhouden van een talryk en welgeoeffend leger. Het voorbeeld van den Keurvorst George Willem had hem geleerd , hoe gevaarlyk het is, zich niet te kunnen verdeedigen : terwyl dat van zyn Vader, wiens benden meer waren voor zyne Bond. genooten , dan voor hem zeiven, hem leerde , dat een Monarch ontzien wordt, naar maate der uitgebreidheid zyner Krygsmagr. Wars van de vernederingen, welke de Rusfen en Zweeden ieder op hun beurt den voorigen Koning hadden doen ondervinden, door naar welgevallen zyne Staaten te betrekken, wilde hy zich in ftaat ftellen, om zyne onderdaanen voor zulke aanflagen te bewaaren, en teffeiis zyne rechten doen gelden by de opvolging in het Bergfche, die door het uitfterven van het Neuburgfche Huis was opengevallen. Reeds vroeg was de Koning by toeval 'gekomen op het denkbeeld cm zyne Krygsmagt ter zyner tyd te vergrooten, toen hy in het leger der Bondgenooten met de Prui. fdlhe benden lag voor Doornik. Aldaar twistten twee Engelfche Generaals over de magt, welke Pruisfen, zonder Onderftandgelden van anderen te genieten, in het Veld zoude kunnen brengen welke  TEGENWOORDIGE EEUW. 33t welke door den een bepaald wierd op twaalf, doch door den anderen op twintigduizend man. nen. De Kroonprins, dit euvel neemende, bepaalde het getal op ten minften dertigduizend, doch wierd uitgelachen. Ondertusfchen nam hy, op den throon geklommen, zyne maatregelen zo wel, dat hy reeds in het eerfte jaar zyner Regeering vyftigduizend mannen in het Veld had. Terwyl de Nabuuren der Zweeden, van de afweezigheid van Koning Karei den XII in Turkye, gebruik maakten, om hem een deel zyner Staaten te beneemen, bekwam Koning Frederik Willem de bezitting van Stettin, by wege van Sequeftratie, op voorwaarde^ dat hy den Zweeden ook beletten zoude, door Pr.rameren in Saxen en Poolen te vallen. Hier door wierd Stettin verlost van de belegering door welke MentzikofF haar met zyn Rusfisch leger reeds in de grootfte engte had gebragt. Ook ftond een ieder verwonderd dat die Rusfifche Veldheer, welke de Stad zoude hebben kuneen krygen, haar zo gemakkelyk overgaf aan de Pruisfen. Doch zo men meent, bekogt de Koning den Generaal, die zeer geldgierig was, met gefchenken. Toen ondertusfchen Koning Karei de XII uit Turkye in 1714. was wedergekeerd, wilde hy van geene Sequeftratie  332 GESCHIEDENIS der ftratie hooren , en eischte Stettin te rug; het geen hem echter niet gegeeven wierd. Eerlang nam hy eenige Pruififche plaatzen in Pommeren weg, gelyk ook het eiland Uzedom, en noodzaakte daar door den Pruififchen Monarch zich, tegen zyne genegenheid, met de Vyarden van Karei te vereenigen. De hier op volgende Oorlog was den Pruififchen Monarch voordeelig, en de Vrede van Neuftad bevesti de hem, eenige jaaren laater, in de geruste bezitting van een aanmerkelyk deel van Pommeren. Na het herftel van den Vrede deed de Koning veel moeite om van alle kamen vreemdelingen te doen trekken naar Pruisfen, 't welk door de woede der pest byna geheel was ledig geftorven; waar in hy boven verwagting Haagde: teffens deed hy door zyne wyze maatregelen Berlyn, door allerhande Fabryken aan te moedigen, tot eene welvaart klimmen, welke men nooit gekend had, en die, zich over het geheele Ryk verfpreidende , hem tefftns het middel verfchafte, om zyn leger, zonder benadeeling der onderdaanen, tot zestigduizend mannen te brengen, In het midden van zulke heilzaame verrichtingen wierd de Koning niet weinig geftoord door de laagen van een Fortuinzoeker, Clement genaamd', die, van Hof totHo£ zwer-  TEGENWOORDIGE EEUW. 333 Zwervende, zich alom door zyne loosheid wist in te dringen, en door allerleie fchelmfl.uk. ken een beftaan te vinden. In 1718 begaf hy zich aan het Pruififche Hof, om den Koning bevreesd te maaken met eene door hem uitgedagte zamenzweering, die door den Keizer en den Saxifchen Keurvorst zoude gemaakt zyn, om den Monarch, wanneer hy zich te Wusterhaufen op de Saxifche grenzen bevond, op te ligten. De Koning floeg zelf geen geloof aan die verziering. Doch de Prins van Anhalt en eenige andere der verftandigfte en vertrouwdfte vrienden van den Monarch wierden zodanig misleid , dat zy het waarlyk geloofden , en den Koning ernftig waarfchuwden. Ondertusfchen kwam het bedrog gelukkig uit, eer het van genoegzaam gevolg wierd, om de Hoven, welke het fcheen te raaken, met den Koning in onmin te helpen. Men overtuigde den fchelm dat hy de hand en het zegel van een der aanzienlykfte Ministers van het Weener Hof had nagemaakt, en men onthoofde hem, tot belooning zyner fielteryen. In 1722 liet de Koning het oog vallen op Potzdam, een gering Gehucht, 'rgeen hem door de fchoonheid der Landdouwe zo wel behaagde, dat hy befloot aldaar zyn verblyf te neemen. Ras had hy daar een Lusthuis gereed, en zag 'er vaa  S34 GESCHIEDENIS des van alle kanten zo vede vreemdelingen toeJ vloeien, dat het gehucht eerlang eene fchoone Stad wierd, daar allerleie nuttige handteeringen bloeiden. Eenige Luikenaars, derwaard door den Koning gelokt, recLtten 'er een Geweer, fabriek op, die eerlang niet alleen in ftaat was, om de Pruifisfche legers, maar byna het geheele Noorden , te voor/den. Wat laater wierd daar een Hospitaal opgerecht om 2500 Soldaate - Jongens in op te brengen , en vervolgens een diergelyk voor de Meisjes, by welke, in den beginne zeer kostbaare, inftellingen de Koning zich eerlang uitneemend wel bevond, dewyl het een ontelbaar aantal van nuttige Burgers en Burgeresfen uitleverde. Tot hier toe wist de Koning zich te houden buiten de menigvuldige verbonden, welke in het eerfte vierde deel deezer eeuwe wierden gemaakt tot behoud van den algemeenen Vrede , welke {leeds wankel ftond in Europa. Doch in 1725 voegde hy zich by het verbond van Hanover, tegen de onderneemingen der Keizerfchen en Spanjaarden. Maar met den Keizer eenige byzondere belangen hebbende, ging hy eerlang ook een verbond aan mer denzelven, waar door men oordeelde dat het verbond van Hanover veel van zyne kragt ver« looien had. Wat laater begreep echter de Koning,  TEGENWOORDIGE EEUW. 335 Koning, dat het zyn. waar belang was het Hanoverfche verbond ftaande te houden, en bevestigde het zelve op nieuw. Eene der redenen, welke den Pruififchen Monarch bewoog, kort na het treffen van 't Hanoverfche verbond, eenigzins andere maatregelen te volgen, was de wederzydfche haat, die reeds jaaren lang had plaats gehad tusfchen hem en George den II, die in 1727 den GrootBrittannifchen throon beklom. De Engelfche Monarch noemde den Pruififchen doorgaans, Myn Broeder den Sergeant. De Koning van Pruisfen had daarentegen den anderen den naam gegeeven van Myn Broeder dm Toneelfpeeler. Deeze perfoonlyke verbittering had ras invloed op de Staatsdienaars en op gewigtige belangen. Te meer, daar het Weener Hof niets met meer vermaak zag, dan dat de twee voornaamfte Protestantfche Hoven van Duitschland onder eikanderen oneenig wierden, cn dus voor hetzelve den weg baanden om geheel Duitschland, en wel vooral de Protestanten, onder de knie te krygen. Waarom de Weener Staatsdienaaren allerleie konstenaaryen gebruikten, om de onmin der beide Hoven, zo veel mogelyk, te koesteren. Door d eze en diergelyke bykomende omftandigheden zoude in 1728 byna een allerhevigfte Oorlog tusfchen Pruis-  336 GESCHIEDENIS der Pruisfen en Hanover zyn ontftaan, by gelegen; heid, dat, de Wervers en Grensofficieren met eikanderen oneenig geworden zynde, van weerkanten eenige Boeren en Soldaaten waren gevangen geraakt. Dit liep zo ver, dat het geheele Pruififche leger zich gereed maakte, om in het Hanoverfche te vallen , terwyl de Koning van Engeland alom naar bondgenooten omzag, om zyn Vaderlyk Erfdeel te verdedigen : werkende het Weener Hof met alle magt om deeze tweedragt yverig aan te blaazen. Dan eindelyk begreep de Pruififche Monarch het geheim, en zag van de onderneeming af, hoe voordeelig die ook mogt fchynen ; dewyl dezelve in het einde toch al. toos voor de zaak der Protestantfche Vorsten allerfchadelykst worden moest. Toen de Koningen hier omtrent de oogen eens recht geopend hadden, wierden zy fpoedig weder met elkanderen verzoend. Door den onverwagten dood van Koning Karei den XII, kwam het Erfrecht der Kroon op zyne Zuster Ulrica Eleonora. Doch eer zy den throon beklom, raadde haar de Senaat des Ryks, datzy van de Despotique magt, door welker gevolgen het Koningryk thans zo aanmerkelyk was vernederd , af zou zien. Aanftonds deed zy de Stenden des Ryks zamen- roepen  TEGENWOORDIGE EEUW. 33? roepen tegen den 19 van Louwmaand des jaars 1719. De Baron van Goertz, de voor* naame gunfleling des overleeden Konings, die zich op reis begeeven had , om zich by hem in Noorwegen te begeeven, wierd, reeds op den tweeden dag na 's Konings dood, gevan» gen genomen, en naar Stokholm gevoerd. Ter zelfder tyd wïerden allen die in de laatfte jaaren eenig bellier over de geldmiddelen hadden gehad, gevangen genomen: terwyl tefFens de bankbriefjes voor nul wierden verklaard , en vooral de verzierde koperen munt met het beeld des Konings. Toen ondertusfchen de Stenden by eikanderen waren gekomen, zeiden zy, dat zy niet vergaderden van wege de zamenroeping gedaan door de Prinfesfe, aan welke zy geen hoogerei rang wilden geeven dan dien van Koninglyke Hoogheid, maar uit zich zeiven , en van wege hun ongetwyfFeld recht, by iedere openvalling van den throon. De Erfprinfesfe zeide toen wel, dat zy den throon reeds beklommen had van wege haar Erfrecht. Doch de anderen merkten daarop aan , dat zy haar Erfrecht, volgens de grondwetten des Ryks, had verbeurd, door met een uitheemfchen Prins te trouwen. Dat dus de throon open ftond, en zy denzelven niet kon beklimmen, zo zy daar niet toe wierd X ver*  33» GESCHIEDENIS der. verkooren. Eindelyk gaven zy haar te kennen , dat zy haar tot Koningin wilden verkiezen, mits dat zy die waardigheid aannam vo'gens een zekeren lastbrief dien haar wierd aangebooden. De Prinfes zag toen wel, dat zy van den nood eene deugd maaken moest, eri nam toen de kroon aan op die voorwaarden, welke men haar geliefde voor te fchryven. De by gemelden lastbrief ingevoerde Regeering bepaalde het gezag der Koninginne niet weinig. Zy kon byna niets uitvoeren zon. der het gezag van den Senaat, of, in de zwaarwigtigfte gevallen, van de Stenden zei ven. Zy was verpligt dezelve om de drie jaaren te doen vergaderen; wanneer de Edellieden het recht zouden hebben een Maarfchalk te verkiezen. Zy mogt de fchattingen niet verhoogen, zonder toeilemming der Staaten , die voornaamelyk uit de Edellieden zouden beftaan, zo dat de Regeeringsvorm, van Despotiek, thans byna in Aristocratisch wierd hervormd. Toen de opvolging geregeld was, ging men met grooten yver aan het werk, om het rechtsgeding van den ongelukkigen Gortz op te maaken, wien men het vertrouwen, at geen de Koning op hem had gehad, tot eene misdaad rekende, en wien men befchouwde als de voornaame oorzaak der ongelukken van Zweeden. De hoofdbefchuldi- gin-  TEGENWOORDIGE EEÜW. 339 gingen tegen hem ingebragt waren: 1. de vervalfching der Geldfpecien, 2. een voorneemen om den Koning en het Ryk te vernielen, door den Monarch te raaden, om in het midden van den win" ter een tocht in Noorwegen te doen, 3. het doordringen van den Vyand door zyne fchuld tot in het binnenfte van het Ryk, en ten 4. het befteelen van 's Lands kasfe. Te vergeefs zogt de gevangen zich te verdedigen, Hy moest als een llagtoffer van den haat des volks fterven, en wierd zelfs tot den byftand van een Advocaaat onwaardig geoordeeld. Spoedig was zyn vonnis opge. maakt, 't geen hier in beftond, dat hy zoude onthoofd worden op het fchavot, 't geen voor Dieven en Moordenaars was gefchikt, en aan den voet daar van worden begraaven. Na 't begraaven van het lyk van Koning Karei, wierd de Koningin Ulrica Eleonora gekroond , en lag 'er zich aanftonds yv^rig op uit, na het geeven eener algemeene vergiffenis, om het Ryk, door het eindigen van den tegenwoordigen verderffelyken Oorlog, in een beteren ftaat te brengen. Doch zy vond de verwarring zo groot, en de eifchen der Vyanden van Zweeden zo gewigtig, datzy haare onmagt, om het Ryk alleen te regeeren, den Stenden te kennen gaf, ten welken einde zy verzocht, dat zy de Koninglyke waardigheid mogt deelen met haa> Y 2 xea  54o GESCHIEDENIS der ren Echtgenoot, den Prins Frederik van Hesfen-Kasfel. Dit voordel wierd aanftonds in eene Bezending van Staat onderzogt, en eerlang goedgekeurd ; vallende het befluit na menigvuldige raadpleegingen, dat Prins Frederik op dezelfde wyze zoude regeeren, als tot hier toe de Koningin Ulrica had gedaan. TefFens wierd 'er eenige verandering gemaakt in het vastgeftelde beftier, in zo ver, dat de leden van den Senaat voor het toekomende wierden bepaald op een getal van zestien, tot het welk 't tegenwoordig getal van vierentwintig zoude moeten uitfterven. Na dat de Koning gekroond was, maakte hy den geflooten vrede met de oorlogende Meigenheden bekend, uitgezonderd met Rusland, met welke Mogenheid men het in het eerst niet kon vinden. Doch door de toegeevenheid der in het naauw zittende Zweeden, wierd echter de vrede met Czar Peter noch in het zelfde jaar 1721 geflooten. Toen zich nu Koning Frederik uit een zo neteligen en verderffelyken oorlog had gered, wendde hy alle vermogen aan, om het uitgeput Ryk weder eenigzins te doen ademhaalen. Ten dien einde waren, naast de geldmiddelen, de koper- en yzer-mynen, als de voonaamfle bronnen van de welvaart des Ryks, de voornaame voorwerpen zyner zorge. Hy wendde alle moeite aan,  TEGENWOORDIGE EEUW. 341 aan, om die thans genoegzaam ftilftaande bezigheden wederom aan den gang te brengen: doch teffens vergat hy niet zyne zorg te laaten gaan over het verzamelen van een leger en eene vloot, om, des noods, de waardigheid van het Ryk te kunnen (taande houden. In Sprokkelmaand van 1722 riep de Koning de Stenden zamen, om de gefchillen ten einde te brengen, welke noch in wezen waren omtrent de grensfcheidingen met Rusland. Reeds een tyd lang had de Hertog van Holltein Gottorp den tytel begeerd van Koninglyke Hoogheid: doch de nieuwe wetten, welke de kroon verkieslyk verklaarden, in geval de Koning zonder nakomelingen ftierf, ftreeden hier tegen. Doch desniettegenftaande' gaf men den Hertog dien tytel, mits dat dezelve van geenerlei gevolg zoude zyn. By dezelfde gelegenheid liet de Czar van Rusland verzoeken, dat men hem den tytel gaf van Zyne Keizerlyke Majelteit, welke eernam hem tot hier toe door geen Monarch was gegeeven. Noch wierd op deezen Landdag bepaald, dat de Stenden van zeiven zouden by eikanderen komen, te Stokholm, op den dertigften dag na het overlyden van een Koning des Ryks: terwyl de Senaat eene afgelegene plaats zoude bepaalen, ftraks na het openvallen van den throon, voor de Y 3 yreem-  342 GESCHÏEDENIS der vreemde Gezanten en hun gevolg. Van waar dezelve dan niet zouden mogen komen, dan na dat de verkiezing van den nieuwen Koning was bekend geworden. Door de vaderlykc zorgen des Konings zag men eerlang den overvloed van alles, voor het algemeen gebrek, in de plaats treeden. De Koop» handel bekwam een nieuw leven. De beter dan voorheen bearbeide mynen bragten meer op , dan zy tot hier toe hadden gedaan. De geldmiddelen herflxlden zich, en het Krygswezen wierd op den zelfden voet gebragt als ten tyde van Gustavus Adolphus. Toen eenige jaaren laater de verbonden van Weenen en Hanover wierden geflooten , begreepen de Zweeden in het begin, dat het best was zich buiten beide te houden ; doch ten laatften voegden zy zich by de verbondelingen van Hanover , niettegenftaande de bedreigingen hun daaromtrent door de Rusfen gedaan. Niet lang daarna begon die ontzachlyke Monarchy zich te wapenen, 'c geen de Zweeden niet weinig bevreesd deed worden , dat zy mogelyk de voorwerpen zouden zyn, op welken het onwe. der zoude losbersten. De Koning deed hier. om alles wat mogelyk was, om te maaken dat men hem niet onverhoeds op het lyf mogt vallen. Met dit alles verloor hy niet uit het oog de algemeene welvaart, en vond, door goed over-  TEGENWOORDIGE EEUW. 343 overleg , middelen om zich te wapenen, zonder zyn volk merkelyk te bezwaaren. In 1718 overleed deLandgraaf van Hesfen- Kasfel, des Konings Vader, waar door zyn gebied met het Land - Graaffchap van Hesfen wierd vermeerderd. sDan, dewyl hy met geen mogelykheid zyn Ryk kon verlaaten, ftelde hy eene Lands - Regeering aan en eene Kasfelfche Cancellary, te Stokholm. Hier zullen wy het verhaal van dit Ryk voor een tyd afbreeken, om naar het Zuiden onze befchouwingen te wenden. Schoon het Gemeenebest van Venetië voor zich zeiven niets te doen had met den oorlog over de Spaanfche opvolging, wierden zy 'er echter fleeds in lastig gevallen door het trekken van Troepen over hun gebied, 't geen zy bezwaarlyk altoos konden beletten of weigeren. Schoon het verder een voorrecht van Venetië is, dat niemand mag vaaren op de Golf, zonder de toeftemming van den Raad, en dat zich aldaar geene vreemde Benden mogen veitoonen, zouden echter de Keizerfchen en de Franfchen dat recht in 1712 byna hebben gefchonden, dewyl de eerstgenoemden hunne benodigdheden van Trieste, ove'r de Golf, wilden zenden, naar het leger in Italië. Terwyl de Franfchen zich gereed maakten om zulks door middel van eenige Fregatten te beletten. Doch door de tusfchenkomst der ernftige Y 4 Ver-  344 GESCHIEDENIS der Veitoogen van 't Gemeenebest, zagen zy bei.' de van hun opzet af. In 1706 overwoog men te Venetië, of men niet, van wege de groo. te voortgangen der Franfchen in Italië, zich behoorde te voegen by het Huis van Oosten, ryk, waar over met meer andere Italiaanfche Vorsten, die anderzins ook gevaar liepen van de Franfche heerfchappy te zullen moeten ondervinden, overleggingen wierden gemaakt, welke echt-er alle in ééns wierden geëindigd; toen wat laater de geheele magt van Frankryk in Italië, door den ongelukkigen flag by Turin, Wierd vernietigd. In i7c8 geraakten de Venetiaanen in een zeer onaangenaam yerfchil met het Hof van GrootBi-ittannie, over eene voorgewende beleediging, door het Gemeenebest den Engelfchen Gezant aangedaan; wiens bedienden gebruik hadden gemaakt van eenige Gondelen, welke op den naam des Engelfchen Gezants voeren, om in dezelve verbooden goederen binnen de' Stad te brengen. De Tolbedienden, meenende dat zy apderzins niet voldeeden aan hunnen pligt, 0nderzogten die vaartuigen, en namen de goederen in beflag. Ondertusfchen waren Koningin Anna en haar Gezant hier in het gehe»! niet over te vrede, maar eischten niet alleen «ne fpoedige te rug gave der goederen, maar daaren.  TEGENWOORDIGE EEUW. 345 daarenboven eene voorbeeldige ftraf over den Commies en zyne bedienden. Gaarne gaf men de goederen te rug, doch men vertoonde eerbiedig, dat diel d n niets gedaan hadden, dan 't geen waar toe hen de Wet verpligtte. Dit mogt echter niet helpen. Wilde de Venetiaanfche Raad den oorlog met Engeland voorkomen, hy vond zich genoodzaakt die lieden, hoe onfchuldig zy ook mogten zyn, op de Galeien te bannen. Wat laater geraakte de Venetiaanfche Regeering in gefchil met den Paus, die zich over den Venedaanfchen Gezant beklaagde, om dat hy zich niet aan zekere gewoonte wilde onderwerpen. De Raad was minder bevreesd voor de Geestelyke wapenen van den heiligen Vader, dan voor de tydelyke magt van Koninginne Anna, en gedroeg zich by die gelegenheid met die Hand vastigheid, welke men van een vryen Staat mag verwagten. Ondertusfchen daagde 'er in 1714 een onweder op, van meerder belang, reeds vooreenigen tyd aangekondigd door de groote toerustingen der Turken ten oorloge, zonder dat men tot hier toe wist, op wien het geweld zoude uitberften. Men kon eerlang eenigzins gisfen, dat het den Venetiaanen zoude gelden, om dat de Ongeloovigen den Capitein Bacha naar Negropante zonden, om daar de VestingwerY 5 ken  34<* GESCHIEDENIS der. ken te verbeteren, terwyl 'er ook toeftel wierd gemaakt tot het herbouwen van het Kasteel van Romelie, tegen de trouwe der Tractaaten. Op den 18 van Wintermaand diens jaars, verklaarde de Groot - Vizier den oorlog aan den Venetiaanfchen Gezant, en beval hem binnen zekeren tyd te vertrekken. Doch toen hy zich daar toe gereed maakte, wierd hy met zyn volk en goed in beflag genomen, en hy zelf wat laater in eene der torens van de Dardanellen vast gezet. Terwyl men zyne bedienden, zo veele niet ontfnappen konden, in de zeven torens plaatfte. Na het verneemen van dit verfchiikkend nieuws zonden de Venetiaanen aiotn om byftand. De Paus was de eenige, die , door het uitfchryven van een Jubelfeest, en door het bezwaaren der Venetiaanfche Geestelykheid , hen vooreerst eenig nut deed. Terwyl de Keizer door zyne bemiddeling den Vrede trachtte te herftellen. Doch dezelve wierd te Conftantinopel met verachting van de hand geweezen. Noch grooter was de ontfteltenis in Morea, alwaar men den Vyand dagelyks verwagtte, en zeer flegt van het noodige voorzien was om hem te ontvangen: hebbende de Venetiaan. fjhe Stedehouder maar achtduizend man onder zyn bevel , benevens eenige weinige kwalyk uitgeruste fchepen. Doch eerlang ontving  TEGENWOORDIGE EEUW. 347 hy een merkelyken onderftand in volk en fchepen uit Venetië, die hem zeer wel kwa. men; dewyl eerlang de Turkfche Vloot onder Dianun Coggia, een der beste Zeelieden welke de Turken ooit hebben gehad, naar het Eiland Tine zeilde, en aldaar zyne benden, zonder veel tegenftand, deed landen. Aanftonds belegerde hy de voornaame fterkte van dar Eiland, alwaar eene fterke bezetting, van alles wel voorzien en door fterke werken beveiligd, binnen lag. Doch de bevelhebber der plaats, Bernard Balbi , een lafhartig mensch, weigerde zich te verdedigen, en gaf de vesting over, by de eerfte opeifching. Waarop de Capitein Baccha, op dat de Venetiaanen daar niet we« der met voordeel zouden kunnen nestelen, de geheele Vesting vernielde, en het meerendeel der Inwooners deed overbrengen naar de Africaanfche kust. Zeer euvel nam de Venetiaanfche Raad deeze lafhartigheid, en verwees den laffen Stadvoogd-, die , niettegenftaande zyn flegt gedrag, naar Venetië durfde wederkeeren, tot eene eeuwige gevangenis. Beter verdedigde zich de ftad Corinthe, bin« nen welke de dappere Jacob Minotto gebood , hoewel ook met een ongelukkigen uitflag, dewyl de werken der Stad niet beftand waren tegen het overvloedig gefchut der Turken, die  348 GESCHIEDENIS der - die ras eene pooit met een nabuurig bolwerk plat fchooten, en zich tot een algemeenen ftorm bereidden. Menctto ziende, dat de ftad denkelyk ftormenderhand'zoude overgaan, oordeelde beter het wit Vaandel op te fteeken, dan alles te laaten vermoorden: waar door hy ook goede voorwaarden bedong. Doch terwyl men bezig was de ftad te ontruimen, vloog het Slot des Stadvoogds, binnen het welk veel oorlogsvoorraad geborgen was, door een toeval in de lucht, het welk de Turken meenden met voordagt te zyn gefchied, om hen te doodcn. Dit was voor hun eene genoegzaame reden om het aangegaane verdrag te verbreeken , en overal te rooven en te moorden. Ee meeste Burgers wierden toen van kant gemaakt, behalven eenige honderden, welken de Turken mede namen voor Napoli de Romanie, en aldaar onder de muuren der ftad deeden onthoofden, om de bewooners dier Stad af te fchrikken van de verdere verdediging; in welken gevalle zy met' een gelyk lot wierden bedreigd. De geweezen Stadvoogd van Corinthe, Minotto, ontkwam den dood, alleen door de gierigheid van een Turk , die hem gevangen had genomen , en uit wiens handen hy zich, door middel van een groot rantzoen, redde. Om den Venetiaanen de handen noch meer vol  TEGENWOORDIGE EEUW. 349 vol werk te geeven, zond de Groot-Vizier door het geheele Schier-Eiland zyne zendelingen , om de Grieken te beweegen tot een opHand, tegen hunne tegenwoordige Meesters; waar toe veelen niet ongenegen waren, dewyl zy de Latynen noch ruim zo veel haatteden als de Turken. De Gouverneur van het eiland, dit verneemende, deed het platte land alom verwoesten, op dat, wanneer het landvolk zich by de vyanden wilde voegen, 't zelve bun ten minften met geen eetwaren zoude kunnen byflaan. Dit kon intusfchen niet verhinderen, dat Napoli de Romani niet fpoedig door een magtig Turksch leger wierd omzingeld en belegerd, en genoodzaakt zich voor den tyd over te geeven. De Stad was fterk , had thans eene goede bezetting, en was van alles wel voorzien. De Groot-Vizier, die zelf de belegering aanvoerde, fchoot fpoedig bres in twee bolwerken, en trachtte dezelve door een geweldigen ftorm te overheeren; doch wierd met groot verlies afgeflaagen. Ondertusfchen befpeurden de Turken, dat een gedeelte muurwerk aan de Zee, alwaar men geen aanval vreesde , kwalyk wierd bewaard. Hier maakten zy gebruik van, om by nacht, met waaden, en met behulp van ftormladders, een deel volk binnen de ftad te brengen, 'c welk, eer de bezetting behoorlyk in de wapenen was, eene  S50 GESCHIEDENIS ber eene der poorten overmeesterde, en de Turken binnen liet. Alles wat toen niet met de vlucht in het Kasteel kon komen , wisrd afgemaakt; terwyl de Stadvoogd met die geene, welke by hem op het Kasteel waren, hetzelve by verdrag aan de Turken inruimde. Nu lag het zogenaamde Kasteel van Morea aan de beurt, en wierd ook, na eene dappere verdediging, den Turken overgegeeven, op een Verdrag, 't welk niet al te eerlyk wierd onderhouden. Da Bevelhebber van Modon, die niet lang daarna den vyand voor de poorten zag , wilde zyne plaats ook ten duurften verkoopen. Doch zyn volk wierd zodanig afgefchrikt door de bedreigingen der Turken, dat het de wapenen van zich wierp. Toen was de Stadvoogd met zyn voornaamfte bevelhebbers wel verpligt om met de Turken over een Verdrag te handelen: doch terwyl men daar mede bezig was, vluchtte de geheele bezetting op de nevens de Waterpoort der Stad leggende Galeien , en liet haare Officieren in handen der Turken. Malvazia, eene zeer fterke Stad, die van alles thans overvloediglyk was voorzien, volgde het voorbeeld der overige Steden. In plaats van geweldig op de reeds genaderde Turken te vuuren, verzogt de Stadvoogd een uitftel van twintig dagen, met belofte van de Stad, zo 'er binnen dien tyd geen ontzet kwam, te zullen over geeven. Dit  TEGENWOORDIGE EEUW. 351 Dit ontzet was onraogelyk, naardien de geheele Turkfche Vloot op de Reede lag, en de Venetiaanfche Admiraal, die merkelyk minder in kragten was, niet waagen durfde de vloot der Ongeloovigen aan te tasten. Het is waar, de Venetiaanfche Helden der voorige eeuwen hadden zich daar nooit aan geftoord, en het was hen dikwyls gelukt, met eene geringe magt de veel fterkere Turkfche Legers en Vlooten te vernielen. Doch thans fcheen de Venetiaanfche Heldenmoed geheel uitgebluscht, en geduurende deezen geheelen Oorlog zag men byna geen trek, der beroemdheid van dit oud Gemeenebest, waardig. Toen nu de twintig dagen, zonder dat er ontzet kwam opdaagen , waren verloopen , gaf de Stadvoogd de fchoone Vesting Malvazia over, zonder eene fchoot te doen. Thans geheel Morea veroverd zynde , begon men met reden te vreezen , dat de Turken nu zouden vallen op de Eilanden, welke de Venetiaanen noch in de nabuurfchap van dat Schiereiland bezaten. Deeze vreeze was zeer gegrond, en men bevond eerlang dat de vyand het oog had op St. Maure. Delfino, welke tot hier toe het Opperbewind had over de Venetiaanfche Land - en Zee - magt, deed de Vestingwerken nazien en verbeteren , en voorzag dezelve van Oorlogsgereedfchap en Krygsvoorraad. Doch een oogenblik laater  35a GESCHIEDENIS der laater weder van meening veranderende, verklaarde hy het Eiland voor onhoudbaar, en deed alle Oorlogsvoorraad infcheepen, en de Sterkten fpringen. Ondertusfchen fchreeven de Venetiaanen, en mogelyk niet zonder reden, ten minllen een deel hunner ongelukken toe aan het flegt beleid van hun Generaal; zy zetteden hem hierom af van zyne waardigheid, en booden dezelve verfcheiden voor» naame lieden aan, die daar voor bedankten. Waarop tot die waardigheid wierd aangefteld Andreas Pifani, op den 16 van Louwmaand 1716. Thans was het den Venetiaanen ook gelukt, den oorlog tusfchen den Keizer en de Turken te doen ontfieeken. Doch tot hier toe fcheenen de Ongeloovigen magtig genoeg om hunne beide vyanden het hoofd te bieden. Men vernam ten minllen gevallig, dat de Turken door hunne Spïons alles naauwkeurig op Corfu hadden doen onderzoeken, en dat zy op het vaste land de wegen verbeterden van Larisfa naar Janina, om deeze Stad tot hunne Wapenplaats te maaken, en van daar op Corfu te vallen. Thans vond men te Venetië niemand van eene genoegzaame bekwaamheid of moed, om de verdediging van dit gewigtig Eiland op zich te neemen. Waarom men eene onderhandeling begon met den Graave van Schulemburg, een Sax van geboorte, en een der beste Generaals van zyn tyd, die eerlang, het bevel te lande, op zich nam. Tellens  TEGENWOORDIGE EEUW. 353 TefFens wierd 'er een verbond tusfchen den Keizer en de Venetiaanen geflooten, en de Venetiaanfche Vfoot met verfcheiden fchepen uit Maltha, en van andere Italiaanfche Vorsten , verflerkt. Zelfs beloofde de Koning van Spanje, dat hy Corfu zoude helpen verdedigen met zyne gantfche Zeemagt. Ondertusfchen had Schulemburg het gebied naauwelyks aanvaard, of hy begaf zich, mee een aantal zo Venetiaanfche als Hoogduitfche Bevelhebbers , naar Corfu , om de Vestingen zelf naauwkeurig gade te flaan, en al het gebrekkige te verbeteren. Hy was daar ook noch niet lang geweest , of dc Turkfche Vloot zeilde uit de Dardanellen, en verfcheen eerlang in de Straat van Corfu , alwaar hy een gedeelte vond der Venetiaanfche Vloot, welke hem onverhoeds op het iyf viel, en noodzaakte met fchade te wyken. Dit belette hem echter niet, wat laater, dertigduizend man met den noodigen toeftel aan land te brengen , en daar mede de belegering te beginnen. Schoon de Turken met hun gewoone woede, wanneer zy de overhand hebben, den aanval begonnen , ging het hun daar mede niet voorfpoedig. Een troep van hen* die het waagde toe aan de ftormpaalen te naderen, wierd met groot verlies afgeweezen. Doch wat laater gelukte het hun twee hoogten te bezetten, na dat zy de daarop aangelegde verfchanfingen had£ dea  3£4 GESCHIEDENIS der den veroverd; waar door zy gelegenheid kreegen ©m de muuren met voordeel te befchieten. Mee dat alles konden zy hun oogmerk niet bereiken; zo door de dapperheid der bezetting, als door het naderen der Spaanfche Vloot; 't welk den Turken raadzaamst deed oordeelen onverrichter zaake te vertrekken. Ondertusfchen verftond de Generaal Schulemtburg, dat de vyand geen tyd had gehad, om zyne Magazynen, die voor een groot gedeelte waren te Butrunto , vlak over Corfu, aan de Griekfche kust, mede te neemen. En ontdekte tenens, dat de daar binnen leggende bezetting flechts honderd man beliep. Hy deed op dit bericht eene landing aan die kust, en eischte de Stad op; welke hem aanftonds wierd overgegeeven. Wat laater verfcheenen de Venetiaanen weder op het eiland St. Mauro, 't welk de Turken hadden verlaaten, en lieten 'er eene behoorlyke bezetting. Na de verïosfing van Corfu, deed de Venetiaanfche Raad eene zwaare zilveren Lamp, met de wapenen van 5t Gemeenebest verzierd , vervaardigen, voor de Hoofdkerk te Corfu, en befchonk den Generaal Schulemburg met een Degen, die zeer zwaar met edelgefteenten was omzet. Ook befloot men, dat een marmeren Standbeeld, ter eere van dien Veldheer, op de Hoofdplaats te Corfu zoude worden opgericht. En dewyl men tellens verftond dat de Tur-  TEGENWOORDIGE EEUW. 355 Turken, fchoon zy eene geweldige nederlaag by Peter Waradin hadden geleeden, zich met verdubbelden yver in ftaat ftelden om den Oorlog in het volgend jaar met kragt te hervatten; zo rustten de Venetiaanen zich insgelyks uit tot eene dappe. re verdediging. Onder anderen hadden zy hee geluk, dat de Dulcignoten, die aan Dalmatie grenzen, hun toevielen, en aannamen, de Republiek een aanzienlyk getal troepen te leverens De Turken zochten dit wel te beletten door een inval in het land der Dulcignoten te doen, doch zy wierden in de engten van dat land zo wel ontvangen , dat zy fpoedig genoodzaakt wierden met bebloede koppen naar huis te keeren. In het Voorjaar verzamelde zich de Venetiaanfche Vloot by Corfu, en begaf zich, dewyl de Turkennoch niet in Zee waren, naar de Dardanellen. Eerlang vond zy den vyand op de hoogte van Stalimene, en wierd by herhaaling met denzelven {laags, fteeds tot voordeel der Venetiaanen, die, op den 16 van Zomermaand deezes jaars 1717, eene aanmerkelyke overwinning op de Ongeloovigen behaalden. Doch tefFens het ongeluk hadden, dat hun dappere Admiraal Flangini doodelyk wierd gekwetst, en eenige dagen laater overleed. De Turkfche Vloot was geweeken in Stalimene, en vertoefde 'daar een tyd lang, om de fchade te herftellen. Deeh toen dezelve weder te voorfchyn Z * kwam,  356 GESCHIEDENIS der kwam, ontbood de Sultan de geheele Vloot te ,huis, op het ontvangen der tyding zyner volkomene nederlaag by Belgrado. Thans hadden de Venetiaanen de Zee ruim , doch fcheenen echter niet in ftaat tot het gebruiken dier gelegenheid om een deel van Morea te herneemen. De Generaal Schulemburg deed ten minden, in plaats van zich derwaard te begeeven, een tocht in Epirus, om de fteden Preveza en Venizza te veroveren. Met zesduizend mannen geland, maakte de Generaal den noodigen toeftel om de eerstgemelde Stad te belegeren, 'e geen de bezetting, welke dezelre niet lang houdbaar oordeelde, deed befluiten, de Stad, zo mogelyk, by een eerlyk verdrag over te geeven. Ras begon men hier over te handelen , doch men kon het niet eens worden, dewyl de belegerden vry wilden uittrekken, en de belegeraars hen daarentegen Krygsgevangen houden. Terwyl hier over wierd gehandeld, maakten de belegerden gebruik van de achteloosheid der belegeraars, en baanden zich een weg door dezelven, met den fabel in de vuist. Laatende zy dus de Stad, met het geen 'er in was, in hunne handen. Venizza gaf zich insgelyks, na eene korte belegering, over: na dat de bezetting 'er was uit gevlucht. De Generaal Provediteur Mocenego was inmiddels in Dalmatie gevallen, en had aldaar ook verfcheiden fterke plaatzen veroverd. Thans hoopten de  TEGENWOORDIGE EEUW. 35^ de Venetiaanen in het volgend jaar de Turken, niet behulp van den Keizer, geheel te vernederen, doch wierden niet weinig te leur gefield, toen die Monarch befloot den vrede met de Ongelóovigen te vernieuwen ; 't geen veelal aan de onderneemingen van den onrustigen Kardinaal Alberoni wierd toegefchreevcn, die met de Spaanfche magt de Keizerlyke bezittingen in Italië begon te ontrusten. Eer men daar toe kwam, leverden de Turken en de Venetiaanen eikanderen nochmaal een bloedigen flag, voor de Dardanellen. Ook deed de Generaal van Schulemburg een voordeeligen tocht in Albanië, doch die hem licht doodelyk zou hebben kunnen v/orden, dewyl een groot getal Turken hem affneed van zyne fchepen. Doch de dappere Generaal floeg door dezelve heen, en keerde naar zyne Vloot terug, na dat hy "onderwege reeds de tyding van den te Pasfarowitz getroffen Vrede had ontvangen. Dezelve was, door de onaangenaame omftandigheden der Keizerlyken, niet zo voordeelig, als anderzins zoude zyn gebeurd. Moetende de Venetiaanen thans Morea aan de Turken laaten. Daartegen echter verkreegen zy verfcheiden plaatfen in Dalmatie en Albanië, behalven eenige merkelyke voordeelen inden Koophandel. Gelyk onder anderen, dat geen Venetiaan, om de fchulden van iemand zyner Landslieden, gelyk tot? hier toe in Turk yen de manier was geweest, zoude lastig kunnen worden gevallen. Z | Kort  |5J§ GESCHIEDENIS der Kort na den Vrede, na dat men Corfu op nieuw van al het noodige had voorzien en de Vestingwer» ken herfteld, floeg de donder aldaar in drie KruidMagazynen, en deed dezelve in een oogenblik in de lucht vliegen; met dit gevolg, dat byna de ge« heele Stad wierd onderst boven geworpen, en een groot gedeelte van de burgery en de bezetting onder de puinhoopen fneuvelde Ras wierd de Generaal Schulemburg met een aantal Ingenieurs naar Corfu gezonden, om de beleedigde Vestingen te herftellen; 't geen zo veel te noodzaakelyker was, om dat de Turken, niettegenftaande den Vrede, in de wapenen bleeven. Men had noch daarenboven te handelen . over de Grenzen in Dalmatie en Albanië, waaromtrent de Ongeloovigen allerhande uitvluchten ge-, bruikten, om de zaak fleepende te houden. Wat laater viel 'er een gevegt voor, tusfchen een Venetiaansch Schip en een Dulcignotifchen Kaaper, met dit gevolg, dat de Iaatfte verbrandde. Naauwelyks kwam hier van de tyding te Conftantinopel, of alles was in vuur en vlam tegen de Venetiaanen, eifchende de Sultan niets minder tot vergoeding, dan de overgave van de voornaamfte Venetiaanfche Steden in Albanië. Ondertusfchen wierd de zaak afgedaan met eene kleine vergoeding in geld, 't geen echter niet verhinderde, dat de Venetiaanen zeer bedugt bleeven voor de Turkfche wapening, vooral, toen de Ongeloovigen in 1723 allen toe - ftel  TEGENWOORDIGE EEUW. 3^ flel maakten, om eene groote vloot op de kusten van Morea te verzamelen, tot welker verflerking onder anderen de Afrikaanfche Rooffchepen wier. den opgeroepen, 't geen nooit dan in tyden van Oorlog pleeg te gefchieden. De Venetiaanen met reden ongerust over een zo grooten toeftel, beklaagden zich daar over aan het Turkfche Hof, van het welk zy verzekering ontvingen, dat niets ten hunnen nadeele zoude worden ondernomen. Men wist intusfchen te wel uit de ondervinding der voorige eeuwen, hoe weinig men op de Turkfche beloften kon betrouwen. Waarom men de tusfchenkomst des Keizers gebruikte, die den Turken in vry duidelyke bewoordingen te kennen gaf, dat, zo zy de Venetiaanen beleedigden, de Keizer, als de Bondgenoot der Republiek, haar aanftonds te hulp zoude komen. Zy waren op dien tyd waarlyk bezig met te raadpleegen over een inval in Venetiaansch Albanië. Doch deeze hartelyke taal des Keizers, dien zy niet weinig vreesden, om dat de groote Eugenius, die hen zo dikwyls verflagen had, noch fris en gezond was, deed hen daar van afzien; te meer, daar de toen ter tyd verzwakte regeering van Perfie door Binnenlandfche onlusten eene bekwaame gelegenheid fcheen te geeven, om de weleer verloorene deelen des Ryks aan dien kant te herneemen. De Groot-Vizier vertrok toen naar Perüe, om aldaar Z 4 Scooce  360 GESCHIEDENIS der groote overwinningen te behaalen; doch ontving tegen zyne gedagten eene zo aanmerkelyke nederlaag , dat hy hals over kop naar huis keerde. Met dit alles bleeven de Turken in de wapenen, en deeden daar door de bekommeringen der Vene» tiaanen duuren tot in 1730, in het welk Sultan Achmet de Derde wierd afgezet, en zyn neef Mahomed op den throon geplaatst. De jonge Vorst, befpeurende dat het Ryk rust noodig had, deed alle onnoodige toerustingen llaaken. En verzekerde boven dien de Venetiaanen van zyne geneigdheid om met hen in vrede te leeven. Geen Ryk had geduurende het tegenwoordig tydvak meerder wederwaardigheden te beproeven, dan het ongelukkig Poolen, de eeuwigduurende fpeelbal van de Staatkunde zyner Nabuuren. De aldaar nieuwlings verkoozen Koning, Frederik Augustus, geraakte eerlang in merkelyke ongelegenheid mee ■ den Zweedfchen Monarch, Karei den XII, van wegen zyne Alliantie met den Rusfifchen Czar Peter. Toen deeze door de Zweeden by Marva geflagen was, en de Poolen door den Overwinnaar wierden bedreigd, gaven zy voor, dat zy niets te maaken hadden met de onderneeming der verbonden Mo. genheden tegen Lyfland. Karei zag dus ras dat hy alleen met de Saxen te doen had, welke hy fpoedig uit Lyfland verjoeg, en teffens Coerland overheerde. Ziende dat de Poolen hun Koning, zyn vyand, lier ten  TEGENWOORDIGE EEUW. 361 ten zitten, kwam hy op den inval, om in dit door verdeeldheid magteloos Ryk in te rukken, en den Koning te ontthroonen. Karei, die nooit zammelde met de uitvoering zyner ontwerpen, viel als een blixem in Poolen, terwyl de Koning, niet in ftaat om hem tegen te ftaan, een Ryksdag uitfchreef; op welken de Poolen wel verfcheenen, doch hun Koning behandelden als een vreemdeling,. die aldaar verfcheen met ontwerpen, die hun Ryk niet aangingen. Het Gemeenebest zond zelfs een Gezant aan den Zweedfchen Monarch, en Koning Augustus zond aan hem de beroemde Gravinne van Koningsmark. Doch Karei weigerde haar te zien, dewyl „hy vreesde, dat hy zich anders door hiare bekoorlykheden zou laaten wegfleepen. Aan het Gezantfchap van den Ryksdag, gaf hy koel tot antwoord, dat hy den Senaat te Warfchaw zoude antwoorden; werwaards hy zich teffens begaf, onder den tytel van Befchermer en Vriend der Republiek. In deezen nood riep de Koning den Adel op,' om onder zyne Vaandelen te dienen, doch maar zeer weinigen verfcheenen, 't geen den Vorst noodzaakte twintigduizend Saxen te doen aanrukken, 't geen het zelfde Volk, dat hun Koning liet zitten, kwalyk durfde neemen. Met dit leger, met eenige getrouwe Poolen gefterkt, ontmoette hy Karei by Clisfow, en wierd aldaar door hem geflagen. Z 5 De  3óa GESCHIEDENIS de* De Zweeden waren thans reeds meester van. War* fchaw, alwaar de waare en vaifche vrienden van Augustus, als bemiddelaars wilden handelen, tusfchen de beide Koningen; doch Karei zeide, dat de Poolen, dewyl zommigen hunner, met de Saxen gemengd, by Clisfow tegen hem hadden geftreeden, zyne vyanden waren, en dus geene bemiddelaars konden zyn. De Poolen koozen toen tot hun bemiddelaar, den Roomfchen Keizer ,• Leopold; die niet minder voor de Zweeden bevreesd, dan die geene, welke hem tot fcheidsman begeerden, eenige voorhellen deed, welke naauwelyks wierden in aanmerking genomen door den O verwinnaar, die de Saxen op nieuw floeg by Pultuscn, en een weinig daarna Thorn belegerde, en tot de overgave dwong. By welke gelegenheid hy aan de bezetting betere voor* waarden vergunde, dan dezelve ooit zoude hebben durven vraagen, om dus te toonen, dat zyn haat niet gericht was tegen het Volk, maar alleen tegen hun Koning. De ongelukkige Augustus nochmaal eenige nederlaagen hebbende ontvangen, vroeg op nieuw hulp van den Rusfifchen Czar, zonder daarover vooraf de Ryksvergadering te raadpleegen ; doch dit wierd hem zo kwalyk genomen, dat bet veel toebragt tot zyne afzetting. Schoon Karei den rarrpfpoedigen Augustus gemakkei yk door geweld van de Koninglyke waardigheid had kunnen berooven, zag hy liever, dat zulks door de Poolen zeiven, onder den fchyn eens  TEGENWOORDIGE EEUW. 363 eens rechtvaardigen bedryfs, wierd verricht. Spoedig was men ten dien einde vaardig met eene Confoederatie , die zo veele bezwaaren tegen den Vorst wist in te brengen, dat zy , volgens haare meening, hem met recht mogt verklaaren voor een Dwingeland, den throon onwaardig. Augustus, ziende waar dit heen wilde, twyffelde niet, of het oogmerk zou zyn, een der kinderen van Sobietski, die by het Volk zeer gezien waren, op den throon te plaatzen; waarom hy zich van dezelven verzekerde. Deeze daad wierd uitgekreeten als het toppunt van Tyranny, en had de onmiddelyke afzetting des Konings ten gevolge, door een volk, 't welk zich volkomen vry waande; terwyl het op eene flaaffche wyze voor de voeten van Karei kroop. Deeze had intusfchen zyne gedagten laaten vallen op StaniQaus Leszinski, den Palatiti van Posnanie, dien de Ryksvergadering hem tot Gezant had gezonden. Deeze jonge Edelman bezat zeer uitmuntende hoedanigheden van ziel en lichaam, en was voorzeker een throon waardig. Ras had hy de genegenheid van Karei ten vollen in, die tegen den tyd der vergadering tot het kiezen van een nieuwen Koning , zeide: Ziedaar den Monarch, dien de Tooien moeten hebben. De beide Prinfen Sobietski zyn afweezig , hervatte Staniuaus. „ Dit is het zelfde, was het antwoord  364 GESCHIEDENIS de* woord van Karei, „ 'er moet eene verkiezing ge.: „ fchieden, om het Gemeenebest: te behouden". De Kardinaal Primaat had veel toegebragt tot bet ongeluk van Augustus, niet zo zeer uit eene perfoonlyke haat, als wel uit eene zucht om den throon ledig te zien; wanneer hy, als eerfle perfoon des Ryks, in ftaat was zyne heerschzucht den vryen teugel te vieren. Hierom deed hy allerlei poogingen, om de verkiezing uit te (lellen, en Leszinski by Karei in ongunst te brengen. Doch deeze te loos, om zyn oogmerk niet te doorgronden, drong op het uitlchryven van den Ryksdag, op Welken de Koning moest verkooren worden. En, zich in ftilte onder den hoop begeeven hebbende, riep hy het eerst: Lang leeve Staniflaus! Aanftonds herhaalde dit de geheele vergadering, en Staniflaus wierd door vrienden en vyanden begroet, als de wettige Koning van Poolen. Frederik Augustus, daarentegen, behandelde Staniflaus en zynen aanhang als Oproermaakers, en had ook reeds een legertje verzameld; tot vernieling van het welk de Zweeden ras in aantocht waren. Doch Augustus had, door een wel beleiden marsch, zynen vyand zodanig Weeten te bedotten, dat, toen dezelve hem niet ver van Leopold meende te vinden, hy op eene geheel andere plaats, te weeten, binnen Warfchaw was. Karei, .zynen vyand niet vindende, belegerde Leopold, en nam die Stad weg binnen twee dagen,  TEGENWOORDIGE EEUW. 36*5 gen, waarop hy naar Warfchaw te rug keerde, welke ftad zyn party reeds weder had verhaten. In deeze Hoofdftad wierd Staniflaus gekroond op den 4 van Wynmaand van 1705, door den Aarts Bisfchop van Leopold: hebbende zich de Primaat, onder voorwendzel van ziekte, te zoek gemaakt. De Zweeden vervolgden intusfchen de Rusfifche Benden, die noch alom door het Ryk verfpreid waren. Deeze, tot hier toe zonder eenige Krygskunde en tucht, lieten zich gemakkelyk verjaagen, fchoon doorgaans tienmaal fterker in getal, dan hunne vervolgers. De flag van Frauenftad, in welken zevenduizend Saxen op het veld dood bleeven, vernielde den aanhang van Augustus ten vollen, dewyl na dien tyd de Lithauwers, welke het tot hier toe met hem hadden gehouden, nu de zyde van Staniflaus koozen. Thans nam Augustus de wyk naar Saxen; en vreezende, dat hy, by het verliezen van zyne kroon, ook noch zyne erffelyke bezittingen zoude kwyt raaken, verzocht hy den Vrede van den overwinnaar, die hem denzelven aanbood op zeer harde voorwaarden: ,, Dat „ Augustus voor altoos ( zodanig was zyn eisch ) „ afftaê van den Poolfchen throon. Dat hy Sta„ niflaus erkenne voor den wettigen Koning van „ Poolen , en zweere van nooit weder den „ Poolfchen throon te zullen beklimmen, zelfs „ niet na den dood van Staniflaus. Dat by afzie van  $66 GESCHIEDENIS D * * „ van alle verbonden, nadeelig voor de belangea „ van my en myne Bondgenooten , vooral van „ die met den Rusfifchen Czar. Dat hy met alle „ eer in myn Kamp te rug zende de Prinfen „ Sobietski en de overige gevangenen. Dat hy my „ overlevere de afvalligen en overloopers, vooral „ eenen met naame Jan Patkul, en dat hy ophoude „ met gerechtelyke vervolgingen tegen allen, die „ uit zynen dienst in den mynen zyn overgegaan'. Hoe hard ook deeze voorwaarden waren, Au» gustus vond veiligst, dezelve aan te neemen, niettegenftaande hy even te vooren eenig voordeel op de Zweeden by Kalisch had behaald. Doch daarentegen overwoog hy: dat Koning Karei reeds in Saxen was ingedrongen; dat zyne Erflanden, ge* heel uitgeput, hem weinig onderfland konden geeven; dat Poolen hem geheel was afgevallen; dat het Duitfche Ryk, genoeg bezet met den Franfchen Oorlog, hem niet kon helpen; en dat hy dus, zo hy noch maar eens geflagen wierd, geheel verlooren was. Hy nam derhalven de voorwaarden, hoe hard zy ook zyn mogten , aan , en vervoegde zich by zyn overwinnaar in Saxen, in hoope, van omtrent het een en ander noch wat verzagting te zullen bekomen. Doch hy vond het gemoed van zyn overwinnaar geheel onbuigzaam, die, terwyl hy hem met fpottende beleefdheden overlaadde, hem noodzaakte alle de zieraadien en edelgefteenten der  TEGENWOORDIGE EEUW. 36? jter kroone over te geeven: terwyl hy voorts, de grootfte verachting paarende met zyne wreedheid, aem noodzaakte een brief aan zyn mededinger te fchryven, om hem geluk te wenfchen met zyne komst tot den throon. Te vergeefs zal men in de Vorftelyke gefchiedenisfen zoeken naar voorbeelden van eene diergelyke kwelzucht. De Czar wierd 'er byna woedende over, doch kon 'er niets tegen doen, dan zich te wreeken op eenige Poolfche Steden, onder anderen op Lysza, 't welk door zyn volk in de asfche wierd gelegd. Ondertusfchen ontbrak het niet aan eenige ftoute Poolen, die, hoe zeer ook Staniflaus door den Zweedfchen held op den throon' was bevestigd, onderneemen durfden zich te verzamelen, om eene andere verkiezing te doen. Deeze vergaderden te Lublin. Doch Staniflaus, hier van de lucht hebbende gekreegen, begaf zich derwaard, fcheidde de vergadering , en vergaf den opgeftaanen hun misdaad. Hoe zeer intusfchen deeze uitmuntende man een throon waardig was, was hy echter niet in ftaat zich daarop ftaande te houden , zo ras de Zweedfche magt by Pultawa door de Rusfen was vernield. Thans meende Frederik Augustus niet meer gehouden te zyn aan beloften, welke hem door geweld waren afgeperst: terwyl de Paus, die altoos de .Saxifche ftreng in Poolen had begunftigd , alle de Eeden aan  368 GESCHIEDENIS der aan Staniflaus gedaan, vo®r nietig verklaarde. Eerlang wierd Frederik Augustus te rug geroepen, en weder op den throon geplaatst: ook zonder dat Staniflaus zich daar veel tegen verzette. Dewyl hy meer zorg droeg voor de belangen van zynen weldoener, en voor het behoud zyner Staaten, die na zyne vernedering van alle kanten wierden aangetast, dan voor zich zei ven. Met groote dapperheid gedroeg hy zich in Straalzund, Rostok, Stettin en Gustrou. Hy hield zich een tyd lang ftaande in Pommeren, te weeten tot zo lang hy daar den toeneemenden aanhang der Saxen kon wederflaan. Toen begaf hy zich naar Zweeden, en doofde aldaar de beginzelen van oproer tegen den Koning uit. Ziende ondertusfchen dat de magt zyner Vrienden in Poolen noch groot genoeg was, om merkelyke beweegingen te maaken, wilde hy echter liever geheel van zyne kroon afzien, dan zyn Vaderland eene prooi doen worden van een verderffelyken Burger - Oorlog. Hy meende evenwel niet van zyne kroon affland te moogen doen, dan met uitdrukkelyke toeftemmirg van Koning Karei, die hem dezelve had opgezet. Hy begaf zich hierom, vermomd, naar Bender om daar toe verlof van den Koning te verzoeken. Hy vond hem aldaar in zeer onaangenaame omftandigheden, te weeten, zo even door de Jamtzaren gevangen gemaakt. Met dit alles was hy noch  TEGENWOORDIGE EEUW. 369 noch moedig genoeg, van te hoopen, dat hy zyne zaaken zo ver zoude kunnen herftellen , dat hy noenmaal de Wet aan Poolen en het geheele Noorden zoude kunnen geeven, Hy wilde dus niet hooren van eene overeenkomst van Staniflaus, met Augustus, maar verbood hem zulks uitdrukkelyk. Staniflaus trok hier op door de Oostenrykfche Staaten, en begaf zich met zyn huisgezin naar Tweebrugge. In de ftilte van deeze wykplaats nam hy de beweegingen zyner Vyanden waar, zuchtte over zyn ongelukkig Vaderland, en hield fleeds te vergeeisch by Karei aan, om in Poolen de rust te herftellen, door hem het nederleggen der kroone toe te flaan. Ondertusfchen maakte eene Mogenheid, van welke by niets dan Vyandfchap kon verwagten, zich gereed, om Karei den XII te helpen, om den Pooifchen throon weder door Staniflaus te doen beklimmen, te weeten de Czar van Muscovie, by wien de ongemeene ontwerpen van Gortz niet weinig ingang vonden; onder wiens ontwerp, om den Czar met den Zweedfchen Monarch te bevredigen , en de geheele waereld aan hunne fchikkingen te onderwerpen, onder anderen ook behoorde de herftellingvan Staniflaus op den Poolfchen throon. Ondertusfehen wierd dit gevaarlyk ontwerp in zyne geboorte gefmoord, door het onverwagt fneuvelen van Koning Karei Koning Augustus, dus op den throon van Poolen Aa &e«  37o GESCHIEDENIS d i * bevestigd, ondervond ras, dat veelen zyner Onder; daanen hem een meer vyandig hart toedroegen, dan zynen mededinger Staniflaus. Die zelfde Pooien, welke hem wederom op den throon hadden geplaatst, hielden niet op, met hem door hunne klagten en morringen lastig te vallen. Indien hy eens een Sax bevorderde, of een Pool, die zyn leven voor hem had gewaagd, voortrok, boven een ander, die hem getracht had te bederven, dan had de Koning niet wel gedaan. Wilde hy behaagen, zo moest hy de rol van een ondankbaaren fpeeIen, en zich daar door gelyk ftellen aan de Grooten van zyn Ryk. De Courlanders, ziende de uitmuntende zielsvermogens van 's Konings natuurlyken Zoon, Maurits van Saxen , hadden hem gaarne tot hun Hertog gehad. Doch de Poolen, fteeds nayverig op hunnen Koning, noodzaakten hen zich daar mede niet te moeien. De dood van zy» eerften Staatsdienaar, Flemming, van wiens trouwen raad hy zich jaaren lang met het best gevolg had bediend, was een nieuwe flag voor den Monarch. Ook overleefde Augustus den zeiven maar omtrent vyf jaaren lang, ftervende hy op den eerften van Sprokkelmaand van 753. Frederik Augustus de Tweede was voorzeker een Koning van veele uitmuntende hoedanigheden, aan wien ook onder anderen de Poolfche Protestanten veel hadden te danken: dewyl hy, niettegen, ftaande  TEGENWOORDIGE EEUW. 37R ftaande de geduurige aanzoeken van het bloeddorftig Hof van Rome, fteeds weigerde dezelve te vervolgen. By den Vrede van Utrecht had de Koning van Spanje aan Victor Amadeus den II, den Hertog van Savoie en Piemont, het Koningryk van Sicilië afgeftaan, doch zonder goedkeuring van den Keizer, Karei den VI, die 'er een even goed recht op had; 't geen echter niet belette dat de Hertog daar bezit van nam. Eerlang begaf de nieuwe Monarch zich derwaards, en wierd in 1717 met groote eerbewyzingen ontvangen. De Siciüaanen hadden ook alle reden om vergenoegd te weezen over de Regeering van een Vorst, wiens hoofdoogmèrk fteeds was, het bevorderen van het geluk zyner Onderdaanen. Met dit alles wierd de nieuwe Regcering fpoedig ontrust door het beleid der Geestelykheid, welke op den Vorst vertoornd was, om dat hy eenige verzoeken derzelve, die voor het gezag van den Vorst en voor het geluk der Onderdaanen nadeelig waren, had afgeflagen : waardoor verfcheidene onaangenaamheden wierden veroorzaakt; 't geen de voornaamfte Geestelyken van het Eiland bewoog, na het uitfpreeken van zekeren ban, naar Rome de wyk te neemen. Intusfchen had het Spaanfche Hof, by, het afftaan van Sicilië, eene voorwaarde gevoegd , waar van de Koning het gevvigt in den beginne niet genoegzaam A a 2 had  37& GESCHIEDENIS d a r had overwoogen, van naamelyk zyne wapenen re zullen voegen, by die van den Spaanfchen Mc narch, om de Keizerlyken te doen verhuizen ui: Italië. Wat laater begreep dezelve in hoe groot een gevaar hem zulks zoude kunnen brengen, waarom hy, toen het daar toe kwam, acbterlyker wierd in zyne beloften. De Spanjaards, hem ziende wankelen, eischten, dat hy hun zynen oudflcn Zoon zoude zenden, tot een borg voor zyne getrouwheid; doch met daar over een tyd lang te handelen verkreeg hy, dat men zich met zyn tweeden Zoon zoude te vreden houden. Doch toen het tot de uitlevering moest komen, nam die jonge Vorst de vlucht naar Frankryk, niet zonder medeweeten van zyn Vader, gelyk ten minllen te Madrid wierd vast gefield. De Kardinaal Alberoni, zicb dus ziende te leur gefield in zyne veruitziende onderneemingen,beflooc zich te wreeken, door Sicilië, met de toen zo ont.' zachelyke magt van Spanje, te water en te lande aan te tasten; welk voorneemen zekerlyk zoude zyn gelukt, zo niet de Spaanfche Vloot door de Engelfchen by Palermo was verflagen, en de Siciliaanfche plaatzen, welke de Spanjaarden noch niet hadden weggenomen, niet met Keizerlyke hulpbenden waren voorzien. Ondertusfchen was de Hertog van Savoie, door deezen loop der dingen, fiu verplicht, zich geheel aan Oostenryk te houden, en  TEGENWOORDIGE EFUW. 373 en moest dus wel afzien van het bezit van Sicilië, en daar voor Sardinië in ruiling aanneemen. Waar door hy wel een gemeen, in plaats van een ryk, Eiland bekwam, doch van welks bezitting hy, met byftand zyner nieuwe Bondgenooten , zich vry zéker kon houden. Ondertusfchen behield hy daar by de Koninglyke waardigheid , dewyl reeds te vooren by het vierdubbeld Verbond beflooten was , dat de Hertog van Savoie het Eiland Sardinië met den tytel van Koning zoude bezitten. Zo ras Victor Amadeus in het gerust bezit van dit land xvas gekomen, lag hy 'er zich op uit, om de Inwooners gelukkiger te maaken, dan zy tot hier toe geweest waren, door het aanmoedigen van den Landbouw, en van andere nuttige bezigheden, die aldaar ineen zeer gebrekkigen toeftand waren. Hy voorzag zyne Onderdaanen ook van een nieuw Wetboek, het welk in meer dan een opzicht voor een uitmuntend ftuk wordt gehouden. Had deeze uitmuntende Koning zich fteeds meester kunnen maaken van zyne driften, hy zou de gelukkigfte Vorst der waereld zyn geweest, doch door zich te veel toe te geeven, in de liefde voor eene Vrouwe, brouwde hy zich in de laatfte jaaren van zyn beftier een deerlyk onheil. Reeds een tyd lang was hy fmoorlyk verliefd geweest op de Gravinne, weduwe van St» Sebastiaan, eene zeer doortrapte en heerschzuchtige Vrouw, Aa. 3 vol  374 GESCHIEDENIS der vol van verhevene denkbeelden, welke zy bouw. de op de zwakheid en toegeevelykheid van haaren Minnaar, De bezitting van een geliefd voorwerp, welke doorgaans de drifc der liefde ras doet verminderen, had by den Koning het tegengeftelde tot uitwerking, en bragt hem op het buitenfpoorig denkbeeld, om zyn gebied neder te leggen, op dat hy alleen zoude mogen beminnen en bemind worden. Met dit oogmerk deed hy den Groot Care Her , de Prelaaten, de Staatsdienaars en de voomaame beatnpten van den Staat, vergaderen, voor welke hy etne redevoering deed, over alles, wat hy tot bevordering van het nut zyner Staaten had ondernomen. Die verricht zynde, maakte hy hun bekend zyn voorneemen, om de overige dagen van zyn leeven in eene ftille rust door te brengen, en droeg zyn Koninglyk gezag op aan den Prins van Piemont thans zyn eenigen Zoon, met alle de plegtigheden, die by een volledigen affland worden gevorderd: bedingende hy tot zyn beftaan flechts de maatige fomme van henderdui■zend Livres. Karei Emanuël de 'Derde dus den throon hebbende beklommen, begaf Victor, die denzelven had afgedaan, zich naar Chambéri, en trouwde aldaar eenige dagen laater in het openbaar met zyne Minnaares, die den naam van Graavinne van Som» merive had aangenomen. Het mogt hem intus- fchen  TEGENWOORDIGE EEUW. 375 fchen geenzins gebeuren, die zoete rust te fmaaken, welke hy zich in het ampteloos leven had beloofd. Tot dus ver had de Vorst zyne Vrouw niet gekend, dan van haar goeden kant, in de vleiende houding eener Maitres. Doch thans, de Gemaalinne van Victor geworden, openbaarde zy baar onderneemenden en heerschtuchtigen inborst ten vollen, en deed van den morgen tot den avond niets, dan haaren Echtgenoot aan te porren om, zo mogelyk, den verlaaten throon weder te beklimmen. Door haare geduurige aanzoeken kwam Victor eindelyk tot de zwakheid , om daar toe eenige poogingen te doen, door middel der Grooten die hem naar Chambéri gevolgd waren, by de voornaamfte Officieren des legers. Dit kon zo geheim niet gefchieden, of de jonge Koning bad 'er fpoedig de lucht van , en deed alles wat mogelyk was, om zyn Vader het openbaar geworden voorneemen uit het hoofd te praaten , en hem de ongevoeglykheid daar van voor oogen te Hellen. Doch dit mogt niet helpen; dewyl Victor het kort daar na al weder ondernam. Dit bragt den Koning tot het befluit, om zyn Vader en de Gravinne de Sommerive, beide te doen opfluiten, op verfchillende Kasteelen. In deezen ftaat leefde de door misnoegen verteerde Koning tot in 1732. Veel viel 'er in het begin deezer eeuw te doe» A a 4 bV  376 GESCHIEDENIS der by de Zwitzerfche Cantoris, door de hevige gefchillen tusfchen den Abc van St. Gal en de Tockenburgers, over wien zich die Abt een gezag aanmaatigde het geen hem niet toekwam, en genoegzaam naar dvvinglandy geleek. Dit geweld duurde van 1696 tot aan 1706, in welk jaar de door eene geduurige onderdrukking vermoeide Tockenburgers zich by de Zwitzerfche Cantons, hunne Bondgenooten, vervoegden; het geen de Abc zo kwalyk nam , dat hy, in zyne hoedanigheid als Ry&vorst, zich daar over beklaagde by den Keizer; hoewel zeer ten onrechte, dewyl hem het verbond der Tockenburgers met eenige der Cantons niet onbekend kon zyn, en hy zelf inderdaad onder de befcherming der voornaamte Cantons was. Intusfchen begonnen die van Tockenburg zich te wapenen, hec welk geen geringe beweeging op den Zwitzerfchen Landdag maakte, die by een was vergaderd, om de gefchil» len, zo mogelyk, in der minne by te leggen. Op eene vergadering, die wat laater over dezelfde zaak wierd belegd , gaven de afgezanten des Abts voor, dat hy Heer was van Tockenburg, volkomen onafhangclyk van de Cantons, en onmiddelyk, als een Prins des Ryks. Deeze valfche en onbefchaamde {telling verwekte by de Cantons eene algemeene verontwaardiging: dan, desniettegenftaande, wist de Abc de Cantons van Lucern en Uri te beweegen oib  TEGENWOORDIGE EEUW. 377, bm zyne party te omhelzen:, 't geen die van Zurich ten hoogftén bekommerde, als begrypende, dat hier eene fcheuring uit zoude ontdaan, die voor het Helvetisch bondgenootfchap lichc doodelyk zoude kunnen worden. De Zurichers zonden hierom Gezanten naar Bern, om raad van dat Canton, in deeze netelige omftandigheid, in te neemen, en hetzelve te verzoeken, om met hen ééne lyn te trekken in het byftaan der Tockenburgers, hunne Bondgenooten. Die van Bern, fchoon voor zich zeiven in geenerlei betrekking ftaande met de Tockenburgers, zagen zo wel als de Zurichers, dat dit werk alleen door den Abt begonnen was, om de Zwitzers onder eikanderen te verdeelen, en hen met het Ryk in onmin te helpen. Waarom zy geen oogenblik aarzelden, om zich met Zurich , tot bewaaring der rechten van Tockenburg, en de eenigheid onder de Bondgenooten, te verbinden. Om de genomene befluiten meer kragt by te zetten, wierden dezelve, gelyk omtrent alle getvigtige zaaken pleeg te gebeuren, in de Volksvergaderingen gebragt, welke in de Gewesten van dit Gemeenebest op eene zeer zonderlinge wyze worden gehouden. De voornaamfte Burgerlyke Amptenaaren zyn alhier ook fteeds de aanzienelykfte Krygsbeampten; terwyl ieder Burger een Soldaat van zyn Vaderland is. Wanneer 'er nu dets van gewigt moet worden beflooten of goedgekeurd, A a 5 wor-  378 BE» worden de Burgers met Krygs-Muziek vergaderd, en verfchynen gewapend, ieder in zyne reije. De Amptenaars verfchynen teffens in hunne Krygsuniform, te voet, behal ven den tydelyken Voorzitter des Raads, die als Opperbevelhebber te Paarde verfchynt, Zo ras eene zodanige Vergadering vol. tallig js, fluit men een kring om de Officieren, Waar op de eerfte in rang de te doene voorftellen opgeeft, die dan, by wege van overftemming, door de meerderheid worden toegeftemd of afgekeurd Wy hebben deeze wyze van Volks - vergadering der Zwitzers aanmerkenswaardig genoeg geoordeeld voor onze Nederlanders, om eene afbeelding van dezelve hier by te voegen. De MagiftraatsPerfoonen der Cantons in deezer voege de gedagten des Volks, over hunne befluiten in dit geval , hebbende ingenomen , hadden 'c genoegen , dat dezelve door hunne Burgeren ten vollen wierden goedgekeurd. Imusfchen wierd de aandagt der Cantons merkelyk van de Tockenburgfche zaaken afgetrokken , door de wat laater ontftaane gefchillen over de opvolging n>de bezitting van Neufchatel, die eindelyk voor den Koning van Pruisfen wierd vastgefteld. De Tockenburgers, die gedeeltelyk Cacholyken en gedeeltelyk Hervormden waren, geraakten ook onder eikanderen oneens, doch verzoenden zich weder, en beflooten hunne gemeorc zaak te handbaaven. De Abt  Volksvfcrrfaderlng der zwitzkrs.   TEGENWOORDIGE ÊEUW. 379 Abc wierd nu onderfteund door alle de Roomschgezinde Cancons, en zelfs voegde zich by hen hec hervormd Canton van Schweitz, ten voordeele van den Onderdrukker. Wac laater zond de Abc troepen in eenige Kasteden op den Tockenburgfchen bodem,- de Tockenburgers deeden hec zelfde; doch de Zwitzerfche Cantons, die zich op. wierpen als Scheidslieden, verbooden den een zo wel als den ander, van de wapenen gebruik te maaken, en wilden, dat een ieder der partyen, het geen zy op eikanderen veroverd hadden, zout den verlaaten. Hier toe waren die van Tockenburg gereed, doch de Abt, fteunende op zyne overmagt, en de gunst van alle nabuurige Katholyken, weigerde daar aan te voldoen, ten zy men. hem alles inwilligde, wat hy op de Tockenburgers had begeerd. Eerlang vergaderden 'er Scheidslieden te Baden, doch deeze gingen ook weder onverrichter zaake uk eikanderen. Eindelyk beflischten de Roomschgezinde Cantons de hangende gefchillen, ten vollen, ten voordeele van den Abt; en daarentegen de Hervormde Cantons, die op eene andere plaats vergaderden, alles ten voordeêle van de Tockenburgers. Zo dat^ de zaak thans eene zeer ernftige gedaante aannam, en den ondergang van het Bondgenootfchap dreigde. Van bedreigingen kwam men ftraks tegen elkander in de wapenen, waar mede die van Zurich en Bern,  '38o GESCHIEDENIS der Bern, welken eigenlyk de zaak aanging, het gei lukkigst waren, zo datzy verfcheidene plaatzen, op de insgelyks in de wapenen verfchynende Katholyke Cantons, veroverden. Deeze, ziende dat zy tegen de Protestanten 't met de wapenen niet konden uithouden , namen hunne toevlucht tot list, en veinsden zich op vry billyke voorwaarden met die van Zurich en Bern te willen verzoenen. De Protestanten, niets ergs vermoedende, waren daar zeer genegen toe, en begonnen aanftonds te handelen, zo zy meenden, op een zo goeden voet, datzy veilig een groot gedeelte van hunne magt konden afdanken. Doch naauwelyks zagen de Roomfche Cantons, dat zy nu verre weg de magtigfte waren, of zy braken onder nietige voorwendzels den handel af, en vielen de Hervormden op het lyf. De magt der Roomfchen beliep toen by de achttienduizend mannen, terwyl dc Hervormden maar negenduizend in dienst hadden, het geen den Roomfchen op eene ontvvyftelbaare overwinning deed vertrouwen. Men geraakte hierop aan eikanderen op den 25 van Hooimaand des jaars 1712. Doch de trouwloosheid der Roomschgezinden wierd naar haare waardy bekroond: want, niettegenftaande hun klein getal, behaalden de Berners en Zurichers eene volkomene overwinning : .gaande hunne vyanden loopen, met een verlies van tweeduizend dooden op het flagveld, en driehonderd ge vangenen ;  TEGENWOORDIGE EEUW. 381 nen; terwyl driehonderd en vyftig derzelve, door fchrik, ineen riviertje liepen, en aldaar verdronken. Thans hadden de Katholyken een geweldig berouw over hunne trouwloosheid, en begeerden met ernst den Vrede, met affland van alle de ongegronde eifchen des Abts van St. Gal. Zeven dagen na den flag, trof men ook een verdrag, het welk de Vrede van Araw wierd genaamd. By denzelven wierden naauwkeurigiyk de Grenzen der verfchil hebbende Cantons bepaald, gelyk ook, wat recht de Abten van St. Gal in het Tockenburgfche zouden mogen oeffenen; waar door de rust en eendragt der Cantons, voor het toekomende, niet weinig wierd verzekerd. DE  D E PRENTEN MOETEN GEPLAATST WORDEN: I. 't Pounrait van Maria Louifii, Land•Graavinnc van Hesfen - Kasfel, Vcrffin Douariere van Oranje en Nasfau, tegen over Bladz. . . 46 ÏI. 't Pourtrait van den vermaarden Franfchen Zeekapitein Jean Bait. ... . 14S Hl. Dc Graaf van Nitsdale doot zyne Vrouw uit de gevangenis verlost. . . , jg^ IV. 't Pourtrait van den wydberoeinien Leidfchen Hoogleeraar Heruianus Boerhaave. . 28a V. De Volksvergadering der Zwitzer?. » ^fc