ALGEMEENE GESCHIEDENIS DER TEGENWOORDIGE EEUW. DERDE DEEL. JVI E T P L A A T E N» Te HARL.1NGEN, By V. tan der PLAATS» 1794.   ALGEMEENE GESCHIEDENIS DER TEGENWOORDIGE E E U W. C3nder de menigvuldige verwonderingswaardige gebeurtenhTen, die de laatfte helfc der achttiende eeuw, by hec laate nageflagt, fteeds gedenkwaardig zullen maaken, is geen der geringde, de uitroeijing van de order der Jefuïcen. Deeze Priesterfchaar had zich by alle Katholyke Hoven zo veel gezag wee ten te verwerven, dat de magtigfte Monarchen van Europa, genoegzaam, van hunne wenken vloogen. En desniettegenftaande ftorte hun Gebouw, het welk, gecluurende eene reeks van jaaren, door de grootlte vlyt en konst, toe eene zo groote hoogte was opgetrokken, in een oogenblik ter neder. De oorzaak, die den Vorsten het eerst de oogen opende, omtrent de gevaarlykheid deezer Geestelyken, was voorzeker hun Koningryk in Paraguay, waar door, had men hen laaten begaan , zy zich allengs meester zouden hebban III. DEEL. A ge-  B GESCHIEDENIS der gemaakt van de geheele nieuwe waereld. Dit had ïiunne verzending van het Lisfabonfche Hof ten gevolge, en daar uit vloeide, uit wraakzucht, weder het deel, 't geen zy namen in de zamen.zweering tegen den Portugeefchen Koning. De ontdekking van deezen aanflag bragt verder den val der geheele Sociëteit in dat Ryk te wege. Alom wierden zy daar gevangen gezet, en in Herfstmaand van 1759 wierden honderd zevenentachtig dier Vaders met oen Schip naar Civita Vecchia overgevoerd, op dat zy daar by den Heiligen Vader, in 't nabuurig Rome, heul zouden kunnen zoeken. Wat laater wïerd weder eene tweede bezending derwaard afgezonden, en teffens een Decreet afgekondigd, by het welk de Jefuïten wierden verklaard voor Verraaders en Oproermaa* kers, en uit geheel Portugal gebannen , onder levensftraffe : wordende het Novicenhuis der Socie. teit, aan de Zangers der Patriarchaale Kerk, afge» ftaan tot een Kweekfchool. Gaarne had zich de Roomfche Paus, van de Portugeefche Jefuïten, met welke hy thans belaaden -wierd, ondbgen, en dezelve in de overige Roomsch • Katholyke landen verdeeld: doch, dewyl de bedoelingen deezer Heilige Mannen van dag tot dag meer begonnen in het oog te loopen, wierden de daar toe {trekkende verzoeken overal afgeweezen. Tn het volgend jaar begonnen ook reeds andere Roomsch";  TEGENWOORDIGE EEUW. ? Roomschgezinde Mogenheden maatregelen, tor, het verder beteugelen deezer zo gedugte Sociëteit, te neemen, 't geen van een kant begon^ van welken men het anderzins even min zoude hebben verwagt, als van het Portugeefche Hof, te weeten van den Spaanfchen Koning, op wiens bevel, de zendelingen der Jeznïcen te Mexico wierden afgedankt, en voor hen Minoriten en Jacobinen aangenomen: ook wierden de Leden des Koninglyken en vooral des Indifchen Raads, die de Jezuïten waren toegedaan , afgezet, om voor anderen plaats te maaken. Zo veele ongelukken vernederden niet weinig den bekenden hoogmoed deezer Geestelyke Broederfchap , en bewoog baar, om zich onder anderen te Rome door eene naauwe vriendfchap te verbinden met de Vaders van het Oratorie, welke zy tot hici coe {leeds vyandig Behandeld en voor Janfenisten hadden ükgekreeten. Waren zy alom even voorzichtig geweest, mogelyk zouden zy dus hun naderenden val hebben kunnen voorkomen: doch hunne Hellingen zaten hen zo vast in het hoofd, dat zy dezelve niet alle zo ras konden Iaaten vaaren. Dus wilden zy onder anderen te Cremona, door een hunner Smienten, eenige Thefes laaten verdedigen , by welke ftaande wierd gehouden, dat een Onderdaan zynen Koning mag dooden zo ras hy by den Paus in ongenade is gevallen, benevens A 2 an-  i GESCHIEDENIS » E R andere gelykzoortige Hellingen. Doch de Regeering der Stad, zulks in tyds hebbende ontdekt, deed de reeds gedrukte {tellingen, door Beuls handen verfcheuren, en bande den Student, die deeze {lukken zoude hebben verdedigd , buiten haar Rechtsgebied. Te Cracaw, in Poolen, maakten de Jefuïten het in dit jaar ook zodanig, dat zy door den Aarts - Bisfchop van daar wierden gejaagd. In Frankryk hadden deeze Vaders ook al lang in het oog geloopen, door den uitgebreider! en öikwyls bedriegelyken Koophandel, weiken zy dreeven, die een tyd lang door een hunner, De la Valette genaamd, wierd gevoerd. Doch deeze . ging eindetyk bankroet, waar op zyne fchuldeilchers de geheele Sociëteit aanfpraken, die toen door het Parlement wierd veroordeeld tot het betaalen vaa ettelyke millioenen aan de fchuldeifchers van kunnen Zendeling : terwyl hen insgelyks, door het Parlement, het dryven van Koophandel wierd verbooden. Tt-ffens wierd door het Parlement ovf.rwoogen, om de Jefuïten , door hun eene zeer bepaalde Inftructie te geeven, verder te fnuiken, hen het leeren hunreï Hellingen te verbieden, en de boeken, waar in dezelve bevat wierden, te doen verbranden, Ondeitusfohen trok de Koning deeze geheele zaak  TEGENWOORDIGE EEUW. > zaak aan zich, 't geen den Jezuiten geen geringe hoop gaf, dat hunne zaaken zich noch wel zouden fchikken. Doch zy hadden thans onder de Hooge Franfche Geestelykheii zo veele vyanden, dat hunne vrienden in hunne verzoeken te kort fchooten; 't geen ten gevolge had, dat zy by herhaaling wierden veroordeeld tot het betaalen hunner fchulden, terwyl hunne boeken op zommige plaatzen, met naame te Rouan, wierden verbrand. Teffens befloot het Parlement van Toulouze om aan alle Aarts-Bisfchoppen en Bisfchoppen van deszelfs gebied een exemplaar van de ïkllingen der Jezuiten te zenden, om hen daar door te doen zien, dat dezelve niet alleen in cle befchouwing, maar ook in de praktyk, tot alle euveldaaden bekwaam waren. Ook verklaarde dit Parlement de goederen der Sociëteit verbeurd, en verbood aan alle openbaare Amptenaaren het fchryven van inftrumenten, in welke den Jezuiten eenig voordeel wierd beloofd. Na veele ovenveegingen over deeze ftofFe wierd in Frankryk de laatfte hand aan dit werk gelegd, in het begh van Oogstmaand van dit jaar, wanneer door het Parlement van Parys een Arrest wierd bepaald, 't welk hoofdzaakelyk behelsde: Dat de Sociëteit der zich noemende Jezuiten zal worden gedisfolveerd, dat A3 z#  6 GESCHIEDENIS beu zy van hun aangenomen naam van Jezuiten, van hun gewaad, hoedanigheid, regelen, on« derlinge afhangelykheid, gelyk ook van aile communicatie met hun Generaal, en van allen omgang onder eikanderen, zullen moeten af< zten. Dat zy verpligt zullen zyn het Ryk te verhaten: te weeten de Inlanders binnen acht dagen en de Buitenlanders binnen vier weeken. Dat zy alle hunne naamen, toenaamen, fareilien , ouderdom en woo: plaatzen zullen hebben op te geeven. Dat alle hunne goederen en effecten zullen worden verkomt, en alle de ter hunner verdediging noch voor handen zynde boeken, zullen worden verbrand. Dat de poogingen, welke zy ter hunner herftelling mogten aanwenden, zullen befchouwd worden als misdaaden van gekwetfte Majesteit: zullende een ieder hunner, die zyn rappel mogt verzoeken,daar over zelfs buitengewoonlyk in rechten gorden vervolgd. L'oe zeer de Jezmten het thans alom kwaad begonnen te krygen, trachtten zy echter noch al op eenige plaatzen den meester te fpeelen, gelyk or.der andoren te Trier , alwaar zy zich tegen eenige inftellingen van den Aarts-Bisfchop met geweid aankantten, hoe. wel zeer tot hun fchade. Ook ondernamen  TEGENWOORDIGE EEUW. fi zy daar het drukken van een boekje, in het welk hun order wierd verdeedigd ; doch dit had ten gevolge, dat zy hunne afgedrukte exemplaaren met grooten fpoed moesten verdonkeren, terwyl toch noch eenige in handen van het Gerecht vervielen, die zo oproerig wierden geoordeeld, dat de Vaders 'er over in eene aanmerkelyke boete wierden heilagen. Ondertusfchen wierden de vyanden der jefuïten in Europa niet weinig gerechtvaardigd, in^hunne poogingen tot vernietiging der gevaarlyke Sociëteit, door de gelyke denkwyze der afge« legenüe Voikeier. Men ontving naamelyk ia den Zomer van 1764 tyding, dat de Keizer .van China, door het ontdekken van eene meniate ftreeken der Jefuïten, bewoogen was ge» worden, dezelve uit zyn Ryk te verbannen, terwyl de overige Zendelingen aldaar wel wierden behandeld. Dagelyks groeide ook de haat der andere Geestelyke orders tegen de Jefuïten: zo dat zelfs de Minnebroeders zich niet ontzagen, in een openbaaren omgang te Rome , liederen om het Huis en in de Kerk der Jefuïten te zingen , by welke die Vaders niet onduidelyk als vyanden der Kerk, om wier vernieling men bidden moest, wierden afgemaald. Geduurende deeze beroeringen der Roamfcha A 4 Kerk>  > GESCHIEDENIS der Kerk, was in het Noorden eene Staatsomwenteling voorgevallen , van allergewigtigfte gevolgen, die de aandagt van geheel Europa tot zich trok. Op den derden van Louwmaand van 1762 ©verleed, te Petersburg, de Rusiifche Keizerin Elizabeth Petrowna, en wierd opgevolgd door den Groot-Vorst haaren Neef, Peter den Derden. Men verzekert, dat de overleedene Keizerin, kort voor haaren dood, den Groot. Vorst noch had doen belooven, om zich by de tegenwoordige maatregelen te houden , -en geen Vrede met Prujsfen te maaken, dan in overleg, en te gelyk met de Dukfohe Keizerinne. Ondertusfchen was de Monarchin naauwelyks overleeden, of men zag hieromtrent eene zeer groote verandering. De Engelfche Gezant, die voorheen in 't geheel geen invloed had, ontving een bezoek van den nieuwen Keizer zeiven, en wierd ten Hove fEeeds met de grootfte achting behandeld, gelyk ook de Prulsfifche Graaf van Hordt, die tot hier toe Pruisfifche krygsgevangen te Petersburg was geweest, doch nu aanHonds zyn ontflag bekwam. Teffens gaf de Keizer bevel, om de verdere vyandlykheden tegen de Pruisfen te ftaaken, en deed zelfs geld uitdeden onder de Ingezetenen der, door de Rusfen op den Pruisfifchen Koning veroverde, landen. Eerlang gaf de Monarch te kennen, dat hy  TEGENWOORDIGE EEUW. 9 hy voorneemens was eene nieuwe Alliantie ia het Noorden te bewerken, om daar door de groote magt van het Bourbonfche Huis te beteugelen , ten welken einde in de eerde plaats de Vrede, zo ras mogelyk, met den Koning van Pruisfen wierd geflooten. Niemand trok meerder voordeel uit de verandering der Staatkundige betrekkingen aan het Rusfifche Hof, dan de Koning van Pruisfen, die thans door het Oostenryksch en het Rusfisch leger, in Silene, genoegzaam was omcingeld, en zo niet deeze gewigtige verandering was tusfchen beiden gekomen, zich denkelyk eerlang aan zyne vyanden zoude hebben moeten overgeeven. De Keizerin, Maria Therefia, hield zich thans reeds zodanig van de overwinning verzekerd, dat zy twintigduizend mannen van haar leger afdankta , dewyl zy dagt, dat de overige het met de Rusfen zeer wel zouden klaaren. Ondertusfchen had Peter de Derde naauwelyks den throon beklommen, of zyne Generaals ontvingen last, om niets meer tegen den Pruisilfchen Monarch te onderneemen, 't geen den Pruisfifchen Koning, die thans ver. looren fcheen, in ftaat Helde , weder met nadruk tegen de Oostenrykers te vechten. Van zyn kant, zond de Pruisfifche Monarch den Baron yan Goltz, naar het Petersburgfche Hof, om A 5 het  ïo GESCHIEDENIS ber. het voltrekken van den Vrede te bewerken, die fpoedig tusfchen Rusland en Pruisfen, en ook eerlang tusfchen de laatstgemelde Mogenheid en de Zweeden (die anderzins voor de wraakzucht der Pruisfen zouden hebben bloot geffoan ) wierd getroffen. Niet alleen wierd toen de goede vriendfchap tusfchen den Keizer der Rusfen en Koning Frederik herfteld, maar 'er wierd ook eerlang een verbond van vriendfchap tusfchen die beide Kroon en geflooten, volgens het welk de Rusfifche Monarch den PruisGfchen met twintigduizend mannen tegen de Oostenrykers byfprorg. Had Keizer Peter de Derde lang op den Rusfifchen throon geheerscht, het zoude zeer liegt met de onderneemingen der Oosten, lykers en Franfchen hebben afgeloopen: doch zyn bellier was van korten duur. Peter wierd door zyn Gemaalinne ontthroond, en fpoedig daarop het Rutfischkrygsvolkuit Silefie naar huis ontbooden, waar door de Pruisfifche Monarch nu merkelyk wierd verzwakt, fchoon hy toch kragten genoeg behield, om, daar hy thans van de Rusfen en Zweeden verlost was , een eerlyken Vrede te bekomen. De reden eener zo gewigtige omwenteling was gegrond in de groote veranderingen, welke de nieuwe Monarch plotzelyk maakte in het bellier zyns wyd uitgeftrekten Gebi;cs, en van dien  TEGENWOORDIGE EEUW. u dien aart waren, dat zy een algemeen misnoegen tegen hem moesten verwekken. In het begin wierd hy wel toegejuicht, door het op. heffen der Rechten, met welke de invoer der Perfifche Goederen waren bezwaard: door het toeftaan der vryheid van reizen aan den Adel, . om zich in de Weetenfchappen te voltooien, zonder daar toe byzonder verlof te behoeven te vraagen, gelyk tot hier toe had plaats gehad : door het invoeren van een Collegie, 't geen alleen was ingericht, om het aanzien des Ryks buiten lands te bevorderen; en door andere nuttige inftellingen. Doch het ongeluk des Monarchs was, dat hy op eene onvoorzichtige wyze het gezag, en de bezittingen der tot hier toe zo magtige, en by het volk zo geliefde, Geestelyken aanrandde. Hy verklaarde de Geestelyke Goederen voor eigendommen van de kroon, verdeelde de Geestelykheid in klasfen, en gaf aan ieder eene ruime jaarwedde, hoewel merkelyk minder dan die Heeren tot hier toe gewoon waren te verteeren. Hy verbood het doen van Geestelyke geloften, aan allen , dia noch geen dertig jaaren ouderdom hadden bereikt. Hy fchafte de bygeloovige eerbewyzingen aan de beelden, af, en gebood tcffens den Priesteren, dat zy hunne baarden zouden laaten affnyden. Niet minder verdierf het zich de Monarch  la GESCHIEDENIS der narch met de Troepen, dewyl hy eensklaps de aangenomene Rusfifche krygsoeffeningen, het werk van Peter den Grooten, wilde affchaffen, en daar voor de Pruisfifche oeffening en kleeding invoeren. Noch kwam hier by, dat de Keizer veel by de Lutherfchen ter Kerke ging, en den Griekfchen Godsdienst geheel verwaarloosde. Daar de Vorst dus zich den haat der Geeste. lykhcid en des Krygsvolks had op den hals gehaald, en hy by het Gemeen befchouwd wierd als een Ketter; zo was het geen zeer bezwaarlyke zaak, om tegen denzei ven eene zamenzweering te wege te brengen: vooral, daar hy verwaarloosde zich te Muskow te doen kroonen, zonder welke plegtigheid hy, volgens de oude vooroordeelen des Volks , voor geen wettig en geheiligd Opperhoofd des Ryks kon worden gehouden. Men befpeurde ook eerlang, dat 'er een aanflag tegen den Keizer broeide, hoewel zonder te kunnen ontdekken, waar eigentlyk de kwaal fchuüde. De Pruisfifche Monarch was een dier geer.e, die hier van, door zynen Gezant te Petersburg, het eerst gewaarfchuwd wierd, het geen aanleiding gaf aan dien Koning, om den Keizer over die lïoffe eenige brieven te fchryven, en hem te raaden tot voorzichtigheid en gemaatigdheid; hoewel  TEGENWOORDIGE EEUW. ïs hoewel zonder eenige uitwerking. Dewyl de Rusfifche Alleenheerfcher zich volkomen op zyn throon bevestigd waande, en de vriendelyké raadgeevingen van Koning Frederik meer of min kwaalyk nam; zo dat hy hem te kennen gaf, dat, wilde hy zyne vriendfchap behouden, hy van die zaak, als ten vollen ongegrond, niet meer moest fpreeken. Dus wierd de Koning .genoodzaakt zynen te gerusten vriend aan zyne zorgeloosheid over te laaten, die voor hem wel haast doodiyk wierd. De Gemaalin van den Monarch, Catha. rina, het misnoegen 't geen tegen haaren Gemaal heerschte , hebbende vernomen ; 't zy dat zy naar het oppergezag haakte, 't zy dat zy vreesde , dat anderzins haar geheel Huis , by het toeneemend misnoegen des Volks , zou te gronde gaan, plaatste zich aan het hoofd der zamengezwoorenen; onder welke, behalven eenige leden van minder rang, mede behoorden de Veldmaarfchalk Rofamowsky, Hetman der Ukraine, de Graaf Panin, Gouverneur van den GrootVorst, en de drie Broeders Orlow. Ook had de jonge Prtofes AschikolF veel deel aan dit werk: wordende ten haaren huize de vergaderingen gehouden, zonder dat men daar eentg erg in had, dewyl zy noch maar een meisje  W GESCHIEDENIS der meisje was van negentien jaaren ouderdorni É?öt meerder zekerheid hielden de zaamver-i bondenen een verfpieder, die alom toegang had, en maar alleen waaken moest, of'er ook iemand derzelven, die hem alle bekend waren, mogt worden gevat. Dewyl men, in dat geval, beflooten had den aanflag, die anders noch niet volkomen ryp fcheen, oogenblikkelyk te volbrengen. Het hield toen ook niet lang aan, of een der zamenzweerders, met naame de Luitenant Pasük, die den Keizer eenige achterdocht had gegeeven, wierd vastgezet. De verfpieder Wist dit oogenblikkelyk, en gaf 'er zyne vrienden kennis van, die toen hunne onderneeming geen oogenblik langer uitftelden. Op den 8 van Hooimaand was dit naauwelyks gebeurd , of de Prinfes van Aschikoff zond esen gemeen rytuig naar Peterhof, om de Keizerinne , welke zich daar bevond, af te haaien. Ook kwam zy, in eene gemeene kleeding vermomd, ten volgenden dage, reeds 's morgens ten 7 uuren, binnen Petersburg ryden, De Keizer was nu eenige dagen op een Landgoed, by een zyner Gunstelingen , ge. weest, en kwam op den zelfden dag te Pe. terhof om met zyne Gemaalin het middagmaal te houden, wanneer hy tot zyne verwondering vernam, dat zy op een zo ongelegen tyd naar da  TEGENWOORDIGE EEUW. 15 dft Hoofdftad was gereisd. Waarom hy Scafette op Stafette naar Petersburg zond, om te verneemen, wat toch de Keizerinne bewoogen had, tot een zo zonderlingen en onverwagten tog:. Doch deeze Boodfchappers wierden alle te Petersburg, alwaar de hekken reeds verhangen waren, aangehouden, en de Keizer dus vooreerst van het aldaar gebeurde onkundig gehouden. Intusfchen was Catharina naauwelyks in het kwartier der Guardes van de Hoofdftad binnen gekomen, of zy wierd door het Gemeen en door de tot de omwenteling geneegene Soldaaten tot Keizerin, en haaren Zoon tot Opvolger op den throon, uitgeroepen. Dit verricht zynde, begaf zy zich , in gezelfchap van den Maarfchalk Rofamowski , en haare verdere voornaame Gunstelingen, naar dc Kafanski Kerk, om aldaar het Te Deum by te woonen, 't welk door den Aarts - Bisfchop van No; vogorod wierd aangeheven. Na deeze plegtigheid wierden alle Troepen in de nabüuifchap verzameld, die insgelyks den Eed van getrouwheid deeden aan de nieuwe Monarchin; waar door zy vyftienduizend mannen by een had, eer de Keizer eenig naauwkeulig onderricht van her werk, dat in til was, kon bekomen, dewyl alle wegen naar Peters- burg  tff GESCHIEDENIS dek burg waren afgeflooten. Op den avond ten ..zes uuien was de Keizerin reeds gereed, om met haare geheele magt naar Peterhof te trek-; ken, ten einde haaren Gemaal (die nu wel begreepen had dat 'er iets kwaads voor hem gaande was, en zich zo goed mogelyk in Haat van tegenweer Helde) te overvallen, en gevangen te neemen. Het hield ook niet lang aan, of hy kreeg berigt van den aantocht der Keizerinne, die zich, in de oude Uniform der Gaarde te paard, aan het hoofd der Regimenten had geplaatst. Hy verzamelde hier op zyne Holfteinfche Lyfwagten, en zo veele Boeren als hy bekomen kon, om verfchanziagen ie maaken, en Cranjebaum re bewaaren, terwyl hy zelf eene pooging wilde doen om zich te verzekeren van de getrouwheid der Marine te Kroonftad, naar welke plaats hy den weg noch open had; doch in de nabuurfchap dier plaats komende, vernam hy, dat de ge» heele Marine reeds de zyde der Keizerinne had gekoozen, zo dat 'er thans niets voor hem op was dan zich te Oranjebaum, zo goed mogelyk, te verdedigen: waarom hy weder in groote haast te rug trok. Doch toen de Keizerin derwaard met eene zo aanzienelyke magt was genaderd, lagen de Holiteiners, als yeel te weinig in gttal, het geweer neder; terwyl  TEGENWOORDIGE EEUW. terwyl de Boeren zich t' zoek maakten , en hem met eenige bedienden alleen lieten. De thans tot de uiterfte verlegenheid ge« bragte Monarch fchreef een brief aan zyne Gemaalinne, in welken hyhaar, in zeer vleiende bewoordingen , verfchillende voorQagen deed; die onbeantwoord bieeven. Doch niet lang daarna, kwam by hem de Generaal Ismaeloiï, die hem den degen afnam, van het orde lint beroofde, en gevangelyk naar P.-teihof voerde; alwaar hy in het zelfde vertrek wierd opgeflooten, 't geen hy voorheen als GrootVorst had bewoond. Niet lang had hy daar gezeten, of hy fchreef en ondertekende eene Verklaaring, waar in hy beleed, vrywillig van het oppergezag af te zien, dewyl hy zyne lcragten niet toereikende bevond tot het draagen van een zo zwaaren last. Ook bekende hy by dit gefchrift, dat hy het geheele Ryk, geduurende zyn kort beftuur, in de grootde verwarring had gebragt, en dat dus eene verdere Regeering van hem tot niets zoude hebben kunnen dienen, dan om het Ryk geheel in den grond te helpen, en zyn naam in fchande te brengen. In hoe ver het ftellen en tekenen eener zodanige Acte volkomen vrywillig v/as, hebben zy het best kunnen wceten , die daar by zyn tegenwoordig geweest. Zekerder is het, dat de Keizer, noch maar zeven lil. leel. B da-  ï8 geschiedenis ï>er dagen in bewaaring hebbende gezeten, door eert hevig Kolyk wierd overvallen, 't welk, zo men verzekerde, een gevolg was van een Gulden Adervloed, waar mede hy meermaalen was ge. plaagd geweest. Naauwelyks had de tederhartige Keizerin dit vernomen, of zy zond de noodige Geneesheeren naar den ontthroonden Vorst, om hem alle mogelyke verligting toe te brengen. Doch de oorzaak van dit Kolyk fcheen te geweldig om naar eenige middelen te luisteren, dewyl hy reeds ten volgenden dage overleed. Dus was Catharina Alleenheerfcheres aller Rusfen ; en van deeze wydvermaarde Vrouw een afbeeldzel te zien, zal , zekerlyk, ieder van onze Leezeren aangenaam zyn. Volgens het Protocol van den Dirigerenden Senaat, was de Keizerin niet te troosten over het verlirs van een Echtgenoot, dien zy zo teder beminde, zodanig dat zy als in traanen wegfmolt. Ook had zy, volgens dat zelfde getuigenis, beflooten, de lykftaafie van haaren Gemaal by te woonen, en zich niet dan met groote moeite door den gemelden Raad laaten overreeden, om daar vas af te zien : zynde de Raad bekommerd, dat zy zich zo iterk aan haa. re droefheid zoude overgeeven, dat haare gezondheid 'er door zoude worden benadeeld. Tt-ffeus wierd aan het Volk bekend gemaakt, dat de Keizerin had voorgenomen, zich binnen    TEGENWOORDIGE EEUW. i$ Hen korten tyd naar Muskow tebegeeven, om al. daar, op hetvoetfpoor der Griekfche Keizers, en zelfs der Koningen lsraëls, plegtig te worden gezalfd en gekroond. Eenige dagen laater wierd het lyk van den ovetleeden Monarch, in de Holfceinfche Uniform gekleed, een tyd lang ten toon gefield, in de Kerk van Alexander Newski; en voorts, zonder eenige plegtigheid begraaven i zynde alleen eenige Edelen by de uitvaart te« genwoordig geweest. By gelegenheid der ontthrooning des Keizers, was ook de Hertog George van Holftein gevangen genomen, doch hy wierd eerlang los gelaaten, en door de Keizerin in zyne waardigheid, als Stadhouder der Holfteinfche Landen van Wylen Peter den Derden, met eene merkelyke vermeerdering zyner jaarwedde bevestigd. Kort daarop wierd de Cancellier Graaf van Bestuchef, die in 1758 van het Hof gebannen was, te rug geroepen, en in zyne oude waardigheden herfteld» De Generaal Münnich , voor wien men zeef gevreesd had, om dat hy door den overleeden Monarch was te iug geroepen , en met aanzienelyke eerampten voorzien, wierd door de Keizerin in alle zyne waardigheden bevestigd. Doch de Freule Woronzow, die mogelyk wat te - veel kennis met den ungelukkigen Peter had gehouden, wierd in een Klooster geiloker». Ba De  a.o GESCHIEDENIS der De Hertog van Biron wierd insgelyks beves^ tigd in alles, wat de Keizer hem gegeeven had, en eerlang, door dekragtderRusfifche wapenen, ia het bezit van het Hertogdom van Coerland herfteld, zonder dat de Vertoogen, door de Poolen daar tegen ingebragt, ietsmogten baaten. Ondertusfchen was Keizerin Catharina voorzichtiger, dan haar geweezen ongelukkige Echtgenoot, ten opzichte der krooning te Muskow. Zy begaf zich derwaard in Herfstmaand, en wierd aldaar in 't begin van Wynmaand plegtig gekroond, en gezalfd. Hoezeer nu het gezag der Monarchinne door deeze plegtigheid, volgens de denkwyze der Rusfen, wierd bevestigd, zo had dezelve toch niet op allen dezelfde uit. werking: dewyl 'er eerlang eene zamenzweering tegen de tegenwoordige Alleenheeifcheresfe wierd gemaakt, doch fpoedig ontdekt. Waarop de fchuldigen, die geen lieden van veel aanzien waren, door den Senaat gedeeltelyk ter dood, en voorts tot andere zwaare ftraffen en ballingfchap, wierden verweezen. Doch door de gunftige j verzachting der Keizerinne, wierden de vonnisfen in zo ver verzagt, dat niemand 'er het leven by verloor. 'Er was intusfchen noch een Prins in leven, die thans voorzeker het meeste recht had tot den Rusfifchen throon, te weeten die Iwan, welke door de party van Keizerinne  TEGENWOORDIGE EEUW. 21 zerinne Elizabeth weleer van het gezag beroofd en in een Kasteel was opgeflooten. Met de komst van Catharina tot het oppergezag, gaf men hem eene fterkere en veiliger lyfwagt. Terwyl een enkele Onder-Luitenant, met name Bafiiius Miranowitz, een ontwerp maakte om hem te verlosfen. De wagt van Iwan dit noch tydig hebbende ontdekt, wierd Miranowuz gevat, en eerlang op het fchavot ter dood gebragt. Doch de Lyfwagt, beichrcomd, dat 'er mogelyk meer aan het huk vast waren, faflgt den Prins ter dood, uit vreeze dat hy nen anders mogelyk noch zoude omfnappen. Zo dat Keizerin Catharina dus, zonder haar toedoen, van een gevaarlyken mededinger wierd verlost. Naauwelyks was in 1763, »n Poolen, Koning Frederik Augustus de Derde, overleeden, of de Aarts-Bisfchop van'Gneefen, aanvaardde, als Primaat van Poolen, hét Oppergezag, het geen hem, volgens 's Laads wetten, in eene Tusfchen-Regeering behoorde, en gaf bevel, tot het zamenroepen ■ der kleine Vergaderingen, die de grooteRyksdagen, gefchikt tot het verkiezen van een nieuwen Koning, moeten voor gaan. Eerlang deeden zich vier Mededingers op naar deezen wankelenden throon: te weeten Prins Xaverius van Saxen, Zoon van den B 3 tover-  24 GESCHIEDENIS der overleeden Koning, de Prins Czartorinski; de Graaf Poniatowski, Groot-Schatmeester van Lithauwen, en de Graaf Branicki, Castelkan van Cracou en Groot - Maaifcriaik der kroon. De Rusfifche Keizerin Catharina de Tweede deed den Primaat verzekeren, dat zy een levendig deel nam aan het leed waar in het Gemeenebest, door den dood van den laatst overleeden Ko* ning, zoude kunnen geraaken, en dat zy, zonder een der partyen te begunftigen, alle moeite zoude doen, om de vryheid der verkiezingen te bewaaren. Ongeveer van denzelfden a*rt waren de verzekeringen van den Pruisfifchen Monarch, Frederik den Grooten. Met dat alles meenden veele, dat die Mogenheden yverig bezig waren, om zich van de Hemmen te verzekeren, zo men dagt, ten voordeele van den Graave Poniatowski, dewyl die Heer door de Keizerin wierd verzierd met de Ridderorde van St. Andreas, en door den Koning met die van den Zwarten Adelaar, behalven andere gefchenken in geld enz., waar mede hy rykeJyk door de Keizerinne wierd voorzien. Hoe zeer ook de beide gezegde gekroonde hoofden eene volkomen vrye verkiezing aan de Poolen beloofden, zo fcheen daar echter niet mede over een te Hemmen de door hen door. gedrongene uitfluiting van den Saxifchen Prins, Want  TEGENWOORDIGE EEUW, 23 Want terwyl zy verzekerden, de Poolfche vryheid, teffensmet dePorte, te zullen handhaaven, eischren zy, dat men een Inlandfchen Prins op den thoon plaatfte ,en zeiden, dat zy daar geen vreemdeling op zouden dulden. Deeze eisch fcheen tegen de vryheden des Ryks volkomen aan te loopen: dewyl 'er nooit eene wet was gemaakt, welke de Buitenlandfche'Printen uitfloot, en de verkiezingen alleen tot de Inlandfche Heeren bepaalde. De Koning van Frank* ryk nam hier in ook weinig genoegen, en liet door zyn Gezant te Warfchaw bekend maaken, dat hy dien geenen voor Koning zoude erkennen, dien de Poolen daar toe verkoozen: hoedanig eene verklaaring ook door den Afgezant van den Duitiehen Keizer wierd gedaan. Doch hier by heten deeze Monarchen het ook blyven, als hebbende geen genoegzaam perzoonlyk belang in de verkiezing, om zich daar in te mengen. Hier kwam by, dat de Pruififche Monarch, by een ieder zo ontzien om zyne magt en krygskunde , thans ten naauwften verbonden was met de zo magtige Rusfifche Monarchinne. Waar door niemand 'er veel zin aan had, om met hen in ongelegenheid te geraaken. Ondertusfchen verzamelden de Poolen zich pp hunne kleine Landsdagen, welke den grooB 4 W  £4 GESCHIEDENIS der ten Verkiezings- Ryksdag vooraf gaan, om op dezelve de Gezanten tot denzelven te benoemen. De voornaamfte dier Vergaderingen is die van Poolsch • Pruisfen, welke gehouden wordt te Graudentz, dewyl die Provincie het recht bezit, om een onbepaald getal Edellieden op den Ryksdag te zenden. Op die plaats bevonden zich Rusfiiche Krygsbenden, doch dezelve gaven voor, dat zy niets met deeze Vergadering van doen hadden, en begaven zich ook buiten de Stad. Doch op den avond, voor de opening van den Landdag, keerden zy te rug, en maakten zich meester van de poorten. Deeze onderneeming ontrustte de Edelen niet weinig: zo dat de Waiwode van Culm, die hier den post van Maarfchalk moest waarneemen, vertrok, na het doen van een protest tegen het fchenden der oude rechten van de Poohche vryheid en de geheiligde wetten van het Ryk. De andere Heeren volgden hem, en de yverigfte lieten het niet by woorden blyven, maar trokken hun geweer, en zabelden eenige Rusfen neder. Ondenusfchen begreep de Rusfifche Monarchin, dat zy in Poolen tot hier toe geene genoegzaame magt had om de vryheid der verkiezing en de openbaare rust te bevvaaren : waarom zy noch twee legers derwaard zond: ieder fterk twintigduizend mannen; terwyl  TEGENWOORDIGE EEUW. 25 wyl de Prins Repniri zich als haar Afgezant naar Warfchaw begaf. De bepaalde tyd tot den Ryksdag eindelyk gekomem zynde, was dezelve naauwelyks vergaderd , of hy wierd in de war gebragt door oproerige beweegingen. In de eerfie plaats moest 'er een Maarfchalk benoemd worden, tor. welke waardigheid, eene aanzienelyke party, den Prins Adam Czartorinski, Hemde , doch een andere party riep, dat de verkiezing onwet. tig was. Toen vergaderden de leden tot de verkiezing van een nieuwen Maarfchalk, by welke gelegenheid de Maarfchalk van den voo« ligen Ryksdag, dè Graaf Malackowski , die waardigheid moest bekleeden , tot dat 'er een nieuwe was verkooren. Doch deeze ziende, dat alle toegangen en galderyen intusfchen met Ruififehe Soldaaten bezet waren, weigerde de Hemmen op te neemen, zo lang zy niet van daar zouden zyn vertrokken. De Generaal Mikranowski, a'.s Landboode van Cracow, onderfteunde den eisch des Maarfchalks, met groote welfpreekendheid, doch wierd door de Rusfen alleen beantwoord met dreigementen: waarop de fabels van alle kanten uit de fchede kwamen. Benevens de overige had ook Mikranowski zyn Zydgeweer getrokken, doch hy Hak het ras weder in de fchede. In E 5 de  6f> GESCHIEDENIS der de plaats daar van floeg hy zyne handen kruisling over de borst, en zyn hoofd aan de geweldenaars aanbieden Je, zeide hy: Zo "er een Slagtoffer modi'g is, zie my daar toe bereid', doch ik zal dan ten minsten vry (ierven, gelyk ik t t hkr toe beb geleefd. De Prins Czaitorinski, deeze verwarring ziende, ftond op, ram den Maarfchalksftaf mede, en baande zich een weg door de Rusfen, die hem den uitgang betwistten. De Ryksdag liep hier mede te niet, en de Staat vond zich gefcheurd in twee partyen. Niet lang daar na vertrokken de Groot Maarfchalk des Ryks, Branicki en de Prins Radzivil Palatin,van Wilna naar de Ryks-Armee; terwyl de Aarts Bisfchop van Cracow, by een uitgegeeven Manifest bittere klagten uitboezemde over het gewelddaadig gedrag der Uitheemfche benden. Na het vertrek van Radzivil en zyn aanhang, vergaderde de andere party, die in de belangens van Rusland en Puisfen was, weder, en erkende de Groot - Hertoginne van Muscovia voor Keizerinne, gelyk ook den Keur-Vorst van Brandenburg voor Koning van Pruisfen; iets het geen de Poolen tot hier toe fteeds hadden geweigerd. Ook wierden de vereischten, welke de aanftaande Koning zoude moeten bezitten , bepaald. Men befloot daar omtrent, dat hy zoude moeten zyn gebooren van Poolfche ouders ,  TEGENWOORDIGE EEUW. 27 ders, opgebragt in den Roomsch- Catholyken Godsdienst, kundig fa de wetten des Lands, van genoegzaamen ouderdom om dj last der Kroone te draagen, en eindelyk verphgt om zich op zyn Poolsch te kleeden. Na het afloopen deezer beraadflaagingen, kwam de noch onaf. gedaane zaak der Courlanfche Regeering op het tapyt; waar omtrent beüooten wierd, dat'men de Rechten van den Hertog Ernst Jan van Biron zoude erkennen en bevestigen. Doch de« wyl die Hertog noch niet in perzoon gekomen was, om zyne verpligting als Leenman aan het Gemeenebest te betuigen, wierd hem bevolen zulks te doen, of, zo zyn hooge ouderdom hem die reis niet toeliet, ten dien einde zynenZuon, den Groot-Prins van Courland, naar Warfchaw te zenden. Voorts wierd de bezitting der bei" de Provinciën van Courland en S=migallie, den huize van Biron toegeweezen, zo lang 'er een mannelyk oir zoude overig zyn. Ondertusfchen had Prins Radzivil zyn toevlucht genomen tot zyne goede vrienden in Lithauwen, en had daar het genoegen van te zien, dat zyn aanhang dagelyks vermeerderde, waar» op hy zich meester maakte van Tarespol. en den omtrek, welken hy onder brandfchatting ftelde. De vrienden van Rusland en Pruisfen begreejpea thans, dat het hun tyd wierd, om mede niet  2?> GESCHIEDENIS der niet flil te zitten, en richtten eene zogenaamde Confoederatie op, die eene gemeene zaak moest niaaken met de Confoederatie, die door den Palatin van Pomerelie. in Lithauwen, was opgericht. In deeze onrustige omftandigheden liet de Primaat de gewoöne Univerfaalen uitgaan, die tot de verkiezing van een Koning worden vereicht Waarop zich de Rusfifche benden, die in Poolsch - Pruisfen en in Lithauwen lagen, naar den kant vau Warfchaw begaven; een ftap, die begreepen wierd gefchikter om de openbaare rust te bewaaren, dan wel om eene volkomen vrye verkiezing te bezorgen. De Rus. fifche en Pruisfifche Gezanten, welke zich tot hier toe omtrent de aanftaande verkiezing niet hadden uitgelaaten, kwamen thans ook voor den dag, en gaven, in een gehoor, den Primaat te kennen, dat het hunne Prmcipaalen ten hoogden aangenaam zoude zyn; indien men den Graave van Poniatowski op den throon wilde plaatzen; een man die, buiten zulke magtige voorfpraaken, voorzeker den throon ver boven zyne mededingers verdiende, die hy zeer veel te boven ging in fraaiheid van lichaam, edele manieren, allerlofvvaardigtle gevoelens en zeer uitgebreide kundigheden, eerst in zyn eigen land verzameld, en naderhand, door zyne menig- vul-  TEGENWOORDIGE EEUW. 2$ vuldige reizen, merkelyk vermeerderd en be« fchaafd. De Ryksvergadering in welke deeze gewigtigei zaak beflist moest worden, wierd, op den 27 van Oogstmaand des jaars 1764, geopend, door den Bisfehop van Smolensko, met eene toepasfelyke aanfpraak. Na dat Solhouowski, GrootNotaris van Lithauwen , was aangefte'd tot Maarfchalk, wierd de zesde van Herfstmaand bepaald, tot den eindelyken Verkiezingsdag, op welken de Landboden, en verdere gerechtigden tot de verkiezing, zich met de grootfie pragt Kaar het Verkiezingsveld begaven. Naauwelyks had de Primaat begonnen de Hemmen op te neenen, of eenige Leden der Ryksvergadering begonnen te roepen: Wy bcgeiren den Groot Schatmeester van Mthauwen. Hier by voegden zich de overigen, vier Palatinaatën uitgezonderd, die zweegen. Toen vraagde de Primaat deeze Heeren, wien zy Hemden, 't geen de Palatin van Kiow beantwoordde, met te zeggen, dien geenen, welken de overige willen hebben. De Primaat zeide hierop, dat dit niet genoeg was, maar dat zy dien geeren, welken zy als Koning Hem. den, openlyk moesten noemen. De Palatin Hemde toen insgelyks den Graave Poniatowski, en wierd daar in door de overige zwygers gevolgd. Waarop de geheele Vergadering met een  go GESCHIEDENIS der een algemeenen Vreugdegalm, riep: Lang lee; ve Staniflaus Augustus, Koning van Poolen en Groot Hertog van Lithauwen ! Op den volgenden dag wierd de {lemming des nieuwen Ko» nirgs plegtig uitgeroepen, en de krooning op den 25 van Slagtmaand, in de Kerk van St. Jan, volbragt. En weinige dagen laater verfcheen de Erf - Prins van Courland voor den throon des nieuwen Konings, van wien hy de bevestiging der verkiezing zyns Vaders, toe Hertog van Courland en Semigallie, ontving. Ee nieuw verkoozen Koning begon zyne Regeering met de zodanigen, die tegen hem geweest waren, met weldaadente gemoet te komen : terwyl hy zich niet minder bemind maakte by zyne Vrienden en by het Gemeen, voor "t welk hy zyn Paleis ten vollen openzette, zo dat hy zelf de Verzoekfchriften, die men hem aanbieden wilde, ontving. Straks begon hy verlchillende maatregelen te neemen om de Maa« ten en Gewigten, die op verfchillende plaatzen van het Ryk zeer ongelyk waren, op éénen voet te brengen. Een veel grooter misbruik, was noch de onfehendbaarheid der misdaadigen, die in de Kloosters en Kerken hun toevlucht namen: waarom hy eene wet bewerk* te, by welke dit dwaas overblyfzel van de onbefchaafdheid der Middeleeuwen wierd afge- fchaft»  TEGENWOORDIGE EEUW. 31 .Jchaft. Na het beteugelen van dit groot kwaad, liet hy zyne zorg gaan nopens een ander, 't geen de welvaart van den Staat ondermynde: te weeten, de geweldige overdaad in fraaie klederen en andere verfierzelen, die, daar zy van buitenlands kwamen, het land van dag tot dag meer verarmden. Hierom bezorgde de Koning, dat 'er eenige wetten tegen de buitenfpoorige pragt wierden gemaakt, en ging een ieder voor, met dezelve van zyn Hof te bannen: wel weetende, dat in zulke zaaken het voorbeeld van een Koning oneindig meer vermag, dan de kragt der geftrengfte wetten. De uitgeputte ftaat der geldmiddelen maakte het heiTea van eenige nieuwe belastingen noodzaakelyk, waar aan de Poolen zich gaarne onderwierpen; doch daar onder behoorde een nieuwe Tol, in Poolsch Pruisfen, die den Alleenheerfcher van Pruisfen zeer nadeelig was , 't geen den Koning van Poolen verpligtte dezelve weder in te trekken, 't Geen echter niet gefchiedde , dan op voorwaarde, dat de Pruisfifche Tol te Mariënwerder, die den Poolen zeer lastig was', insgelyks zoude worden opgeheven. In den beginne fcheen alles den jongen Vorst den grootften voorfpoed te belooven. Doch de, op het onverwagtst uitbteekcnde, verfchiilen over den Godsdienst veranderden de gezegende rust  32 GESCHIEDENIS des. rust in eene rampzalige verwarring. De Dis: fiienten, dat zyn de Poolfche Secten die niet tot den Roomsch.Catholyken Godsdienst behooren, wierden daar thans, door de boven* dryvende party, buiten alle ampten geweerd, en zelfs vervolgd; 't geen geheel en al flreed tegen hunne oorfprongelyke rechten. Op den Ryksdag van 1766 beklaagden deeze zich hier over ten fterkften; 'c geen mogelyk niet veel zoude hebben uitgewerkr. Doch zy wierden kragtig onderficund door de Gezanten van Rus. land, Pruisfen, Engeland, Zweeden en Deenemarken , die gedccltelyk uit zucht voor den Trotestamfchen Godsdienst, en mogelyk ook met andere oogmerken, zich, met zeerflerke Memo. rien aan de Ryksvergadering, voor de onderdruk, ten in de bresfe Heiden. De Disfideaen, Hout wordende op eene zo kragtige onderHcuning, en buiten ftiirke maarregelen wéinig gevolg op hunne klagten verwagtenae, verzamelden zich te Thorn en Sluck, om eene Confoederatie temaa» ken; by welke zich de Heden Elbing en Dartzich, benevens den Adel en de Stenden van Courland, voegden. Deeze party wierd noch merkclyk verfierkt , door een aantal misnoegden in Lithauwen, die te onvrede waren over de Ampten en Voordeden, die zy, geduurende de gefchillen over de verkiezing van den tegen* woordigen Koning, hadden verloores. By  TEGENWOORDIGE EEUW. 33 i By deeze gelegenheid verfcheen de Prins Radzivil weder op het Staatkundig toneel, k geen hy zederd eenigen tyd had verlaaten. By gelegenheid van de verkiezing des Konings, had hy alles gedaan, wat mogelyk was, om zulks te verhinderen, en had, na het volbragte werk, geweigerd, de vergiffenis aan te reemen, die hem door den Koning was aangebooden. Hierop was hy by een Raadsbefluit in 1764 te Grod110 genomen, voor Rebel verklaard, en wierd van alle zyne goederen beroofd, die aan afhangelingen van Rusland wierden uitgedeeld. Zelfs nam men zyn zilver en boekery weg, en pionderde zyne Kasteden: zo dat die ryke Vorst byna niets overhield, dan twaalf Apostelbeelden van louter Goud, ieder anderhalf voet hoog* die hy in het begin der gefchillen naar Munchen had doen overbrengen, en die in zyne volgende ongelukken, in de wandeling gebragt, zyn voornaa.mtte fteun waren. Tot hier toe was deeze Prins de onverzoenbaare Vyand der Rusfen geweest, om dat hy dezelve befchouwde als de Onderdrukkers van zyn Vaderland Doet* daar zy thans zich opwierpen als de befchermers der voorrechten van den Burgerftand, verzoende hy zich ten vollen met de Rusfen, en voegde zich by de Confoederatie; waarop hy door den geheelen aanhang te Radom wkrd. verkooren III. D&EX. C ,0t  §4 GESCHIEDENIS des tot Opper . Maarfchalk , aan wien de overige Maarfchalken den Eed moesten doen. De Graaf Branicki, Groot-Maarfchalk der Kroon, van wegen zyne jaaren en zwakheden, in perzoon niet kunnende reizen, voegde zich met eene Gerechtelyke Acte by de Confoederatie^ Toen verfcheen de Prins te Warfchaw met den glans van een Dictator, en verpligtte den Koning, die met de zaak verlegen was, tot het zamenroepen van een buitengewoonen Ryksdag, op welken men de bezwaaren der Natie zoude overweegen. Om ondertusfchen zeker te zyrï van de meerderheid der Hemmen, op denzei ven, deed de Prins Radzivil in het UitfcbryvingsManifest aankondigen, dat men geene Landboden zoude hebben te verkiezen, dan de zulke, die leden waren van de Confoederatie, en dus, za ser onverhoopt andere verfcheenen , men dezelve «iet zoude toelaaten. Niet weinig verheugden zich de Rusfen daar over, dat hun meest gevreesde Vyand dus een werktuig wierd, net gefchikt, om hunne Staatkundige oogmerken te bereiken. De Rusfifche Gezant Repnin had daarenboven de Geconfoedereerde Natie bewoogen tot het zenden van een, plegtig Gezantfchap naar Petersburg, om de Keizerinne te bedanken voor de moederlyke Korge, die zy droeg voor het welzyn van 'c Gemee-  TEGENWOORDIGE EEUW. 35 Gemeenebest, en om haar te verzoeken, toe het verder aanwenden van haare goede dienHen, tot het herilel van het geluk der Poolen. Deeze flap der Confoederatie rechtvaardigde, voor het oog van Europa, de rol, welke de Rusfen tot hier toe in Poolen hadden gefpeeld en diende der Keizerinne tot een bekwaam voorwendzel, om op nieuw een groot aantal troepen in Poolen te laaten inrukken, die alle de pïaatzen, op welke de kleine Landdagen, tot het verkiezen der Landboden gefchikt, vergaderen moesten, omzirgelden, en de verkiezingen zodanig deeden uitvallen, als zy dezelve begeerden te hebben , dewyl niemand) der Edelen zich tegen hunne magt kon of durfde verzetten. Niet weinig was hier door de Koning in verlegenheid, dewyl hy, door zicb ftilte houden, by de Poolen verdagt wierd, dat hy het ftout gedrag der Rusfen begunltigdei te.wyl deeze laatfte het als eene ondankbaarheid aan de Keizerinne , die hem op den throon had geplaatst, befchouwden, dat hy niet yveriger die party omhelsde, welke zy befchermde. • By het openen van den Ryksdag was de Koning wel geaoodzaakt, 'zich by de Confoederatie te voegen, en te verklaaren, dat het geheel beleid derzelve behoorde aan den  §6 GESCHIEDENIS ïlpgT Prins Radzivil, als zynde Groot- MaarfchalK der Geconfoedereerden. Toen de noodzaakelyke plegtigheeden waren verricht, field e deeze, in een der eerfte vergaderingen, voor, dat men een zeker getal van Landboden zoude benoemen met eene onbepaalde magt, om met den Prinfe van Repnin, of een anderen Gezant, dien de Keizerinne daar toe zoude mogen verkiezen, over de hangende gefchillen, en alles, wat verder tot het herftel der Wetten en der Vryheid zoude kunnen dienen, te beraadflagen, en daaromtrent volledige befluiten te neemen, die dan verder voor den Ryksdag zouden worden aangebooden ter bekragtiginge, welke ook zoude volgen , al was 'er een aantal van Staatsleden afwezig, zo die maar door den Primaat, en negen Raadsheeren en achttien Landboden , wierden aangenomen, en eindelyk met de Gua. rantie van de Rusfifche Keizerinne bekragtigd. Niemand had hier veel tegen in te brengen, dan de Aarts - Bisfchop van Cracaw, die, het zy aangefpoord door waare Vaderlandliefde, of door een overdreven zucht voor den Roomsch- Catholyken Eeredienst, zich daar ten fterkften tegen verzette. Hy zeide, dat het tegen de waardigheid der Natie ftreed, aan eenige afgezondenen een onbepaald gezag tegeeven, zonder dat zy zelve de magt zoude behouden, cia  TEGENWOORDIGE EEUW. " 3? om te verbeteren, 't geen door dezelve mogelyk niet wel mogt zyn bepaald. Verder bragt hy onder het oog, dat de Landboden nooit de magt hadden gehad, om zulk een onbepaald Committé te benoemen, en dat, zo al iets van dien aart ooit gefchieden zoude, zy daartoe dan by eene byzondere {temming behoorden te worden gelast. Eindelyk , dat de Disfidenten zich voornaamelyk betiepen op den Vrede van Ohva, en dat men dus zeer kwalyk zoude doen, met iets naders omtrent de betwiste punten vast te ftellen, zonder de Guarandeurs van dien Vrede daar over te verftaan. Hoe groot ook de invloed der Rusfen was op den tegcnwoordigen Ryksdag, hadden degenoemde , en meer andere redenen van den Kerkvoogd , een genoegzaamen klem, om het voordel van den Prinfe Radzivil te verwerpen. De Gezant Repnin, die niets liever dan het te. gendeel zoude hebben gezien, deed toen alle mogelyke moeite om den Primaat van meening te doen verandereu, doch kon daaromtrent niets vorderen. Intusfchen overweegende, hoe nadeelig de tegenftand van deezen Geestelyken was, voor de belangens en oogmerken zyner Monarchinne, befloot hy een Houten Hap te doen, en zich van den tegenftand van dien Bis« fchop te ontheffen, door hem, met 4eenige zy, C 3 m  38 GESCHIEDENIS der ner voornaamfte aahangcrs, te doen opligten. Op het onverwagtst deed toen de Rusfifche Gezant den Aarts-Bis: chop gevangen necmen, benevens den Bisfchop van Kiovv, den Palatin van Cracovv, en den Starost van Dolin. Eer iemand daar iets van wist, waren zy reeds over den Weixel gebragt, en wierden, ondereen geleide van Cozakken, naar eene Rusfifche Stad gevoerd. Geweldig was de fchrik en de gisting, welke hier door in de Hoofdftad gebooren wierd ' welke te wege bragt, dat daar eene Deputatie, uit naam van den Ryksdag, aan den Gezant wierd afgezonaen, om de gevangene Heeren te ïug te verzoeken. Doch dit wierd door den Gezant afgeflagen, onder voorwendzel, dat de waardigheid der Keizerinne, door de gefpiekken dier Heeren , zodanig beleedigd, en het welzyn van Poolen, door hun gedrag, zodanig op de waagfchaal was gefield , dat hy zich daardoor tot dien Herken flap had genoodzaakt gezien. Denkelyk zoude het hier by niet van den kant der Poolen zyn gebleeven, zo niet de Rusfen meesters van alle de poorten der Hoofdftad waren geweest, en hun gefchut zodanig hadden geplaatst, dat zy, op den eerften wenk vaa den Gezant, alles plat konden fchieten. Hier door wierd de yver der Kaïholyken niet weinig be.  TEGENWOORDIGE EEUW. 39 beteugeld, en men beOoot eindelyk, met den Prinfe Repnin, eene Onderhandeling over het wegneemen der bezwaaren, te beginnen. Ten dien einde wierd 'er eene Commisfie gemaakt van zeventig Heeren, gedeeltelyk uit den fcand der Raadsheeren, en voorts uit de Landboden, die zich naar den Prins begaf, om met hem over de nieuwe fchikkingen te handelen. By hunne eerfle Vergadering waren de Afgezanten van Engeland, Pruisfen, Deenemarken en Zweeden, ook tegenwoordig; doch deeze lieten de verdere bezorging deezer zaaken over aan den Prinfe Repnin. Het eerst kwamen in aanmerking alle de bezwaaren der Disfidenten, die naauwkeurig wierden overwoogen, met dit gevolg, dat eindelyk, na dat 'er över deeze zaak vry hevige gefchillen onder de Commisfarisfen waren ontftaan, eene overeenkomst wierd getroffen, by welke den Disfidenten alle hunne verzoeken wierden toegedaan. Wordende dit Tractaat geflooten aan den eenen kant door de Keizerinne van Rusland, met de Koningen van Engeland , Pruisfen, Deenemarken en Zweeden, als Guarandeurs van den Vrede van Oliva, en van den anderen kant, door den Koning en het Gemeenebest van Poolen. De inhoud van deeze overeenkomst was zeer aanmerkelyk, en verdient daarom wel wat naC 4  '4ó GESCHIEDENIS der der ontvouwd te worden. By het eerfte artikel wordt vastgefteld> dat de R00msch • Catholyke Godsdienst zal blyven de Dominante Godsdienst. Dat geen Vorst zal verkiezelyk zyn tot den throon, dan een die belydenis doet van den Catholykfchen Godsdienst, en dat die insgelyks dfor de Koninginne zal moeten worden beleeden. Eindelyk fluit dit artikel in een ftraf van uitbanning voor allen, die den Godsdienst, in welken zy gebooren zyn, zullen veranderen. Het tweede artikel verklaart de Confoederatien, ten voordeele van de Dislidenten gemaakt, voor wettig, en fchaft de inltcllingen van jagello en alle andere, die den Disfiienten nadeelig waren, volkomen af. Volgens hetzelve artikel worden de belyders van den Grieklchen Godsdienst mede begreepen onder den naam van Disfidenten, voorheen alleen door de Protestanten gevoerd. Voorts wordt hen allen de vryheid gegeeven om Kerken en Schooien te bouwen, Kerkvergaderingen te honden, en boeken te doen drukken tot hun gebruik. Voorts worden de Disfidenten ontflagen van hunne af hangelykheid van de Roomfche Geestelyken, aan welke zy voorheen eene fchatting moesten opbrengen. Noch bepaalt dat artikel de geoorloofdheid der gemengde huweiyken in 't Huk van Godsdienst, met bepaaling,  TEGENWOORDIGE EEUW. 4ï paaling, dat de kinderen, uit zulke huwelyken gebooren, wettig zullen zyn, en de Zoons worden opgebragt in den Godsdienst hunner Vaderen, gelyk de Dochters in dien hunner Moederen: zo men niet daaromtrent, by het aangaan van zodanige huwelyken , anders was overeengekomen. Ook wierd by dit artikel bepaald, dat eene gemengde Rechtbank zoude worden opgericht, om de gefchillcn, tusfchen die der verfchillende Godsdiensten ontftaande, te beflisfen. En ten laatftxn, dat de Disfidenten zouden gerechtigd zyn tot alle de hoog Ampten der kroone, tot den Rechter, ftoel, en zelfs tot de Raadsheerlyke waardigheid. Het derde artikel betreft inzonderheid Poolsch-Pruisfen, en bepaalt, dat niet alleen, volgens den vrede van Oliva, de Euangelifche Godsdienst aldaar zal geoorloofd zyn, maar dat men ook den belyderen dier ieere hunne benoomene bedieningen zal wedergceven. Het vierde artikel betreft het Palatinaat van Cuhn, en beveelt aan de Roomfche Geestelykheid, zich niet meer met Staatzaaken te bemoeien: wordende teffens de decreeten der Roomschgezinde Bisfchoppen tegen de Disfidenten vernietigd, enden Disfidenten van Thorn hunne verloorene rechten te rug gegeeven, met de volle • C 5 vry-.  42 GESCHIEDENIS der vryheid, om een toren op hun kerk te bouwen, en daar klokken in te hangen. Insgelyks wierd door hetzelfde artikel den regeeringen in Courland en Semigallie bevoolen, om aan de Disfidenten de Kerken, die hen benomen waren, weder tegeeven; terwyl aan de Roomschgezinden in die Landtfn bevolen wierd, geene niettwe Kerken of Kapellen te bouwen, zonder toelaating der Regeering. Ten opzichte der Roomschgezinde Poolfche Edelen, in die landftreek, wierd daar by verder beflooten, dat dezelve alle voorrechten van de Inlandfche Edellieden zouden genieten, mits dat de Hervormde Courlandfche Adel daar van een gelyk genot zoude hebben in Poolen. Het vyfde en laarfte artikel vernietigde den tytel van het Bisdom van Piltin: wordende daar by bevoolen , dat de Ampten, behoorende aan die Stad en derzelver Rechtsgebied, in het toekomende, onver fchilliglyk aan Protestanten of Roomscbgezinden» zullen worden begeeven. Dat eindelyk de Edel' lieden van Piltin alle de voorrechten van Lyflandfche Edellieden zullen genieten, en dat, in den geheelen cirkel van Piltin, het Lyfiandfche recht Hand zoude grypen. Schoon alles , wat by deeze overeenkomst, omtrent den Godsdienst was bepaald, voorzeker den Apostel Petrus ten vollen zoude hebben behaagd , zo was dat echter geenzins aangenaam aan zyn  TEGENWOORDIGE EEUW. 45 zyn voorgewenden Opvolger, Clemens den XII. Het vervolgziek opperhoofd der Roomfche Kerke, zond aanftonds een Breve van beklag aan den Primaat en de overige Poolfche Bisfchoppen, by welken zy niet weinig wierden over de hekel gehaald, van wegen hunne zorgeloosheid ten opzichte der belangen van de Roomfehe Kerke. Des Paufen Nuntius by den Koning ten gehoor toegelaaten zynde, beklaagde zich ten flerkflen over de ontworpen fchikkingen, en vorderde, dat de Koning dezelve niet met zyne goedkeuring zoude bevestigen, al zoude het hem zyne kroon kosren. Hy dreigde zelfs alle Poolen, die het gemaakte verdrag aannamen, met den Pausfelyken ban. Doch zyne vrienden Helden hem voor oogen, dat de Rusfen, die zich weinig omtrent zyn meester en zyne Banblixemen bekommerden, licht in het hoofd zouden kunnen krygen, om hem, eveneens als den Aarts-Bisfchop van Cracaw , naar eene Rusfifche vesting te verzenden; 't geen zo veel uitwerking op hem had, dat hy zyne bedreigingen Haakte, en zich in zyn Paleis opfloot. De Cracawfche Kerkvoogd predikte insgelyks, zo veel mogelyk, uit zyne gevangenis, haat en vervolging: terwyl zyn aanhang eene Confoederatie floot, zich in het Carpatisch gebergte verfchanste, en alle Rusfen, die in hun handen vielen, om hals bragt. Ondertusfchen kwam de Ryksdag by een, om te ton*  •ktf GESCHIEDENIS der hm delen over de ontworpen artikelen, die , nier* tegenlbande den tegenftand van eenige dweepzieke heethoofden, wierden goedgekeurd, zelfs zodanigj. dat zy, die zich daar tegen zouden durven verzetten , wierden verklaard voor verftoorders der openbaare rest. Na hec bepaalen der beraamde artikelen aangaande de Kerkelyke belangen, wierden op dien zelfden Ryksdag insgelyks die bepaalingen goedgekeurd , die ten opzichte der Regeering voor het toekomende waren ontworpen: hebbende de Gelastigden van den Ryksdag, ten opzichte der fundanumteele Wetten des Ryks, met den Rusfifchen Gezant een Regeerings • Reglement ontworpen, 't geen beftond uit eenentwintig artikelen. Volgens dit Reglement zouden de Koning, . de Senaat en de Ridderorder , het Gemeenebesc verbeelden: zullende, in de vereeniging deezer drie Magten, het wetgeevend oppergezag beftaan. Het Ryk zoude fteeds verkiezelykblyven. De inftelling van Jagello, die verbiedt een Edelman, die van eenigen openbaaren misdaad befchuldigd wierd, te vatten, eer hy van zyn wandaad overtuigd is> wierd afgefchaft. De vereenigingcn en overeen-» komften, tusfchen de verfchülende Provinciën des Ryks gemaakt, wierden vernietigd. De Rechten en Vryheden der Steden van Poolsch • Pruisfen wierden ten vollen bevestigd: 't welk gelykelyk ook  TEGENWOORDIGE EEUW. 4 bok plaats had omtrent Courland, Lyfland, en den cirkel van Piltin. Verder wierd bepaald , dat moedwillige dóodflag , zonder onderfcheid van perfoon, met de zwaarde ftraflTe zoude worden vergolden. Dat het vrye Veto op de vrye Ryksda-, gen in zyn geheel zoude worden bewaard. Dat de Onderdaanen geene onderwerping aan' den Koning verfchuldigd zouden zyn , da;a wanneer hy zelf aan de Capitulatie, op welke hy was aangedeld, voldeed, met voorbehouding echter van de fchul» dige eerbied voor de Koninglyke waardigheid, welke niet ongeftraft zoude kunnen worden gefchonden. Ook wierd het recht van Aubaene afgefchaft, en den Vreemdelingen toegedaan, om de nalaatenfchap hunner verdorvene Bloedverwanten uit PoO' ïen te haaien, mits dat zulks gefchiedde , binnen drie jaaren, en met betaaling van tien percent aan het Land: buiten welke voorwaarden de erffenis aan den Koning zoude vervallen. Het laatde artikel der overeenkomst betrof de Ryksdagen, welke men zoude moeten houden op de daar toe bepaalde tyden, en niet zonder algemeene toer (lemming afbreeken. Tot verzekering van de uitvoering der overeen-' komst met de Disfidenten geflooten , eischte de Rusfifche Gezant, dat veertigduizend mannen Rusfifche Troepen in Poolen . zouden blyven , en aldaar door het Gemeenebest worden onderhouden. Dit  |6* GESCHIEDENIS der Dit middel fcheen genoegzaam , om de rust tè bewaaren, doch niettegenftaande eene zo kragtige voorzorg, durfde de dweepzucht echter het hoofd opfteeken, uit yver voor de dwaasheeden der Roomfehe Kerke. Spoedig kwamen op de kleine Landdagen, alwaar de Landboden befcheid moesten doen, van 't geen op den Ryksdag was beflooten, allerleie Protesten te voorfebyn, tegen de wettigheid van het beflootene, en tegen de groote magt, welke men den Comrnisfarisfen had gegeeven. In Podolie wierd teffens eene Confoederatie op aanhitfing der misnoegde Geestelyken, opgericht, onder aanvoering van den Starost Krafinski, als Maarfchalk. In hunne Vaanen plaatHen de dweepers de woorden Pro Reügione et Libertate ( dat is voor Godsdienst en Vryheid ) woorden die, daar zy inderdaad de gewigtigfle be. langen des menschdoms aanduiden, maar al te dikwyls, door flegte kaerels en dweepers, tot de fchandelykfte en beide onteerende bedryven worden misbruikt. Te Bar wierd teffens eene andere Confoederatie opgerecht, die veel geleek naar de duistere tyden der Kruistochten, of naar de beruchte Ligue, die, ruim twee eeuwen verleeden, Frankryk met moord en roof vervulde. Deeze noemde zich de Confoederatie, opgerecht tot verdediging des Heiligen Geloofs, en had tot hoofd» oogmerk, om alle voorrechten, die den Disfidenten  TEGENWOORDIGE EEUW. 4? ten waren toegedaan, te vernietigen. Ten welken einde deeze yveraars het beeld der Heilige Maagd, en dat van den Heiland, in hunne vaanen voerden. Deeze dweepers verzamelden zich onder de banieren van den Graave Potocki, Starost van Kamiouski; terwyl zich eerlang noch meer Confoederatien vormden onder andere hoofden; niettegenflaande de aanzienelyke magt der Rusfifche Keizerinne in Rooien, die niet in flaat was cm de zamenrottingen -dier dweepers te beletten. Hun voornaame hoop fielden de oproerige Poo» len op den byfland des Turkfchen Keizers, die eerlang vry openlyk zyn misnoegen betuigde, over het langduurig verblyf der Rusfifche benden in Poolen; zonder dat dezelve zich daar veel over bekom* merden, dewyl de Rusfen, van wegen den vervallen {laat der Krygsmagt des Ottomannifchen Ryks, niet dagten, dat de Sultan hen den oorlog zoude durven aandoen; waar in zy zich echter eerlang bedroogen vonden, dewyl zulks, noch in het laatst tan het loopend jaar 1768, gebeurde. Een der gevallen , die daar aanleiding toe gaf, was buiten twyffel het gevegt van den Rusfifchen Collonel Weisman, tegen den Graave Potocki, dien hy floeg, en tot in Moldavië vervolgde, 't geen door de Turken zeer kwalyk wierd genomen. Nergens ging het inmiddels geweldiger toe, dan in de Ukraine, alwaar f door de niet vereenigde Grieken, eene gruwelyke flagÜDg  48 GESCHIEDENIS i> e k flsgting onder de Katholyken en Jooden wierd aangerecht. De omtrek van Bar en Braclaw, gelyk ook de Palatinaten vanKiovie en Voihinie, benevens een aantal van nabuurige landftreeken, wierden allerdeerlyksc gehavend. Cracaw, binnen welke Stad zich de Geconfoedereerden niet weinig hadden verllerkt, wierd door den Rusfifchen Generaal Apraxin met een magtig leger berend, en na een vry langduurïge belegering veroverd , 't geen itormerhand gefchiedde, zonder dat daar echter eene plondering op volgde, die door de uitneemende Krygs. tucht van den Rusfifchen Veldheer wierd voorgekomen. Ter zelfder tyd verfcheen een Turksch leger op de grenzen, doch, zo het heette, om dezelve alleenlyk tegen de invallen der wederzydTche partyen te dekken: hebbende de Turken toen noch geene genoegzaame magt verzameld, om hunne waare oogmerken onbewimpeld te kennen te geeven. t Tot hier toe hadden de Lithauwenaars zich uil gehouden, doch ook in dit gedeelte van Poolen vereenigden zich de misnoegde Poolen in drie Confoederatien, die, gelyk elders, alle geweld bedreeven. De Rusfen maakten intusfehen hier een einde van het werk, door deeze oproerige Legerhoofden op het lyf te vallen, en ze te verdaan: waar op dezelve,, zich genoodzaakt zagen , buiten het Ryk te vlugten. De nieu* we  TEGENWOORDIGE EEUW. 4$ we Pacha van Choczim beloofde intusfchert den Kacholyken een kragcigen byfiand. Men maakte ten dien einde een grooten toeftel te Conftantinopel, met het aanwerven van Volk, het gieten van Gefchut, en het maaken van andere toebereidzels ten Oorlog. Met dat alles wilde de Pacha van geen oorlog weeten , en verdedigde het herbergen der Poolfche gevluchte Rebellen, enkel met den Koran, die eene onbepaalde gast» vryheid vordert. Ter zelfder tyd wierd in Poolen een Ryksdag te zamen geroepen, om den bin* nenlandfchen twist te bemiddelen, ten welken einde de Rusfifche Keizerin de fcheurmaakers met de geltrengfte ftraffen bedreigde. Doch deeze wilden nergens naar luisteren, en fielden zodanig de wet op de kleine Landdagen, dat men op veele plaatzen niet eens in ftaat was, om Landboden te doen verkiezen. Geduurende deezen algemeenen ramp, verwierf de Graaf Ogïnski zich een onfterffelyken naam, door zyne zorg voor 's Lands Welvaart, daar thans niemand op bedacht was. Hy deed naamelyk, door duizend arbeiders, op zyne kosten, een Kanaal graaven, om de rivieren Niemea en Przipiecz te vereenigen, en daar door eene genieenfchap tusfchen de Baltifche en de Zwarte Zee te openen. De Turken intusfchen alles hebbende gereed gemaakt, 't geen zy, tot het voeren des Oorlogs III. DEEL. D noo-  59 GESCHIEDENIS oer ïioodig oordeelden, deed de Sultan den Rusfifchefl Gezant, en den geenen, die gekomen was, om hem op te volgen, in de zeven tooreas plaatzen, en gaf een Manifest in het licht, by het welk hy aan de Rusfifche Keizerin den oorlog verklaarde. Aan« merkelyk was onder anderen de hoonende wyze, op welke de Poolfche Koning in dit Manifest wierd gehandeld: dewyl de Sultan zich niet ontzag van te zeggen, dat het Rusfisch Hof, door list en geweld, een gemeenen Poolfchen Officier had op den throon geplaatst, uit een geflagt, 't welk nooit een Koning had voortgebragt, en aan wiers de Koninglyke waardigheid in het geheel niet voegde. Hoe deerlyk deeze oorlog, met zo veele bedreigingen ondernomen, ten nadeele der Ongeloovigen ten emde liep, zullen vvy ftraks nader verhaalen, en daaromtrent thans alleen aanmerken, dat dezelve de verwarring in Poolen niet weinig deed toeneemen, dewyl de misnoegden, ftout op eene zo veel beloovende hulp, nieuwe Confoederatien fmeedden. De Prins Lubomierski ontzag zich eerlang niet om openlyk te verklaaren, dat hy een Verbond met de Turken had aangegaan. Een andere zamengezwooren hoop verklaarde de Poolen vry van alle fchattingen. De Barfche Confoederatie ftond, op eigen gezag, den Sultan het opperbewind af, over Volhinie en Podolie. Teffens verwoestten de zamengezwoorenen het platte Land 3 onder  TEGENWOORDIGE EEUW. 51 onder het geroep van Vaderland, Godsdienst en Vryheid. Door een zo wonderlyken zamenloop van zaaken, wierden de Turken en Tartaaren de befchermers des Katholyken Geloofs, terwyl het Roomfehe Hof, in deezen niets kunnende uitvoeren, een diep ftilzwygen hield. De bewerkers van deezen Turkfchen oorlog hadden zich gevleid, dat de Rusfen nu genoodzaakt zouden zyn Poolen te verhaten. Doch hier in zagen zy zich bedroogen; dewyl Keizeïin Catharina buiten dien eene genoegzaame magt by der hand had, om den Turken het hoofd te bieden. 'Er verfcheen wel een aantal Turken en Tartaaren in Poolen, in hoedanigheid als hulpbenden der Geconfoedereerden; doch ook deeze voerden niet uit, dan bet Land noch meer te helpen pionderen: dewyl zy by alle gelegenheden, by welke zy tegen de Rusfen moesten kampen , te kort fchooten. Hoe zeer ook thans Poolen door twistende partyen wierd verdeeld, de Magiftraat van Dantzich wilde zich nergens inlaaten; het geen de Geconfoedereerden zo kwalyk namen, dat zy aan de bewooners van Poolsch • Pruisfen verbooden, hunne fchattingen derwaard te brengen. Om noch veiliger te zyn voor de aanvallende dolle Geconfoedereerden, ftelde de Stads Regeering, aan de Edellieden en Steden inde nabuurfchap^, eene nieuwe Confoederatie voor, die alleen tot D 2 00S'  52 GESCHIEDENIS dek oogmerk zoude hebben de herfïelling der rust inner. Ryk. Zo loffelyk het gedrag deezer Stedelingen was, zö {legt was daarentegen dat van den Graaf Potocki, die eene pooging deed, om Kaminieek door verraad in handen der Turken te brengen. Doch hetzelve wierd ontdekt, en den oproer, 'c geen daar toe zoude hebben gediend , in zyn be. gin gefmoord. Ongelukkig was 'c in het volgend jaar voor Poolen, dat de Rusfen, door de geweldige magt der Turken, genoodzaakt wier.' den hun meeste volk thans voor een tyd naar hun groot leger te roepen : dewyl de Vioekgenooten daar gebruik van maakten, cm eikanderen, en het geheele Ryk teffens, meer dan ooit te verwoesten: rekenende men, dat 'er voor 1770 reeds honderd Steden, en vyfennegentig Vlekken, door deeze Barbaaren waren in de ascfi gelegd. De Hoofden der zamengezwoorenen, thans on-' der eikanderen oneenig geworden zynde, gaf dit aanleiding tot geweldige binnenlandfche gevechten, waarin zy eikanderen vernielden. De Rusfen geraakten eerlang ook weder in fiaat, om zich beter te doen gelden, en verfloegen hunne vyanden by verfcheiden gelegenheden. Tot hier toe hadden de Oostenrykers en Pruisfen zich fril gehouden. Doch in i/7r' verfcheenen 'er insgelyks Troepen van deeze twee Mogenheden Jn het uitgeplon- derd  TEGENWOORDIGE EEUW. §3 derd Pcokn, welke de wanorder noch vermeerderden, door ce brandfchattingen die zy in dit verarmd Ryk uitfchreeven. Hoe zeer zulks de «proerigen tot omdenken had behooren te brengen, zo voeren zy noch al voort mee hunne ontwerpen , zo veel mogelyk, te doen gelukken. Te Warfchaw hadden zy het werk tot hier toe niet aan den gang kunnen krygën; doch zy hadden daar een aanhang, die aannam eenige nukken gelchut aan de oproerigen te leveren, 't geen echter niet gelukte, dewyl die aanflag in tyds wierd ontdekt: waarop de sanleggers loon naar werken ontvingen. Ondertusfchen nam het getal der zamengezwoorenen thans zodanig toe, dat de Keizerin Catharina, omtrent dien tyd, zich genoodzaakt zag, om te beveelen, dat men dezelve in 'c vervolg zoude behardelen als Roovers: ten welken einde alom op da groote wegen galden wierden opgerichc, waar aan het bevel tot deeze geftrenge maatregelen wierd vastgeplakt. Geduurende deeze beweegingen trokken de Pruisfen en Oostenrykers al dieper in het Ryk. De eerstgenoemden legerden zich tot onder de muuren van Thorn, en floegen .zich in het Palatinaat vaq Posnanien neder; terwyl de Oostenrykers zich vestigden in 't Palatinaat van Cracow, en in dat van Sendomir. De Generaal Terock ontveinsde niet P 3 meer*  54 GESCHIEDENIS der meer , dat men het oog had op een deel van Poolen, maar wilde zelfs, dat de Boeren den eed Van getrouwheid zouden doen aan zyn Meester. Van een anderen kant deed de Sultan nieuwe beloften van befcherming aan de Poolen, doch het geluk des oorlogs liep .zyne weinig bedreeven benden eerlang zodanig tegen, dat hy genoeg aan zich zei ven had, en dus de Poolen aan de genade der verbonden Mogenheden moest overlaaten. De Koning bevond zich intusfchen in Warfchaw, in eene groote kalmte, ten minften in vergelyking met de andere voornaame Steden des Ryks: doch terwyl hy zich daar veilig waande, begaf zich een Troep zamengezwoorenen in ftilte binnen de Hoofdftad, met het oogmerk om den Koning te vatten en te vervoeren. Door het kwalyk geeven van het beraamde teken tct den aanval op het Koninglyk Hof, maakten de meeste zamengezwoorenen zich t' zoek; doch eenige der' ftoutften waagden het ftuk, en verdreeven de lafhartige wagt des Monarchs; waar na zy hem mede fleepten in de bosfchen, naar den kant van Modzin , met oogmerk , om den Koning daar van kant te maaken: doch toen het 'er toe kwam, had niemand daar toe een genoegzaamen moed. Ondertusfchen befpeurden de Geconfoedëreerden, dat zy in de nabuurfchap van een Rusfisch Corps waren, 't geen hen zodanig verfchrikte , dat zy alle weg droopen, en , den  TEGENWOORDIGE EEUW. jft den Koning alleen lieten met hun Opperhoofd , die by hem bleef, en hem om vergiffenis fmeekte; welke hy liclitelyk bekwam. Na dat de Koning, die in de fchermutfeling eene lichte fchampfchoot aan de flaap van het hoofd had bekomen , wat in eene molen had uitgerust, fchreef hy een briefje aan den Graaf Cocceji, die in de nabuurfchap lag met een corps Troepen, om hem van daar te haaien, en hem weder in zyne Hoofdftad te brengen; alwaar hy met groote vreugde wierd ontvangen. Het hoofdoogmerk der zamengezwoorenen was geweest, den Koning te leveren in handen van Pulawski, hun voornaam Opperhoofd, die wat vroeger een bitter Manifest tegen den Koning had iaaten uitgaan, waar in men onder andersn las: ' Wat nu aangaat Staniflaus Poniatowski, den in„ gedrongenen, en den dwingeland, indien dezel„ ve voortgaat met zich eene party te verzamelen, „ om zich ftaande te houden, zo laaten wy niet „ alleen toe,'-maar beveelen zelfs uit liefde tot het „ Vaderland, en tot liet algemeen nut, dat men „ hem vervolge, zo openbaarlyk als in 't hei„ melyke, zonder agt te flaan op zyn leven, „ of op dat zyner aanhangeren". Het Hof van Weenen deed dit gefchrift in het openbaar verklaaren voor een verfoeielyk ftuk, en ontzeide den Confoedereerden alle toevlucht in deszelfs Staaten, D 4  55 GESCHIEDENIS der Dit bewoog den Graaf van Pac, een der Hoofden der vereeniging, om het gefchrift af te keuren, en te verklaaren, dat hy geen deel had gehad aan den aanflag tegen den Koning; waar in hy door Pulawski zeiven wierd gevolgd. De Pruisfchen keurden insgelyks de geweldige handelwyze der Geconfoedereerden ten hoogden af; doch voeren desniettegenftaande voort, met dieper in het land te dringen, en zich meerder te verzekeren, door Thora en Pozen te verfterken: terwyl de Pruisfïfche Koning in de door hem bezette landen overal Volkstellingen liet doen , en Schattingen heffen : ©effenende hy dus, op den grond des Gemeenebests, een veel grooter gezag, dan dePoolfcheKoning ooit zoude hebben durven doen. In het begin van 177a wierd het Kasteel van Cracow ingenomen door de Geconfoedereerden, onder het beleid van een?ge Franfche Officieren, die in hun dienst waren gegsan. Zy wierden toen ook meester van de Stad, doch wierden eerlang door de Koningsgezinden genoodzaakt, dezelve weder te verlaaten, en zich in 't Kasteel op te fluiten; 't geen zy een tyd lang dapper verdedigden, doch wat laater genoodzaakt wierden irsgelyks over te geeven. De Oostenrykers naderden toen tot onder de muuren van Cracow; terwyl de Pruisfen zich maar vyftien mylen van daar bevonden. De Mogenheden die dus in Pooien drongen, om, zo zy zeiden,  TEGENWOORDIGE EEUW. 5? den, de rust te herftellen , beloofden plegtig, dat zy zich niers van de eigendommen des Gemeenebests zouden aanmaatigen; doch hier van moest men ongetwyffeld flilzwygende uitfluiten die dee'len van hetzelve, waar op zy vermeenden eenig recht te hebben. Ondertusfchen openden thans de meeste Poolen hunne oogen, fchaamden zich over hunne verkeerdheid, en maakten hun zoen met den Koning: eenige weinige der fchuldigften uitgezonderd , die het land ruimden. Dus had de dwaasheid der Confoederatien wel een eind genomen, doch thans moest men derzelver onvermydelyke gevolgen ondergaan, te weeten, de affcheuring van een aanzienelyk deel des Ryks, door de drie magtige Mogenheden, welke in het zelve met hunne benden, geduurende de binnenlandiche onlusten, waren gedrongea. De Keizerin, Maria Therefu, eischte toen »t bezie van het Zuidelykst gedeelte van Poolen, van Silene af tot aan de Moldaufche Grenzen, en ftelde teffens den Graave van Pergen aan tot Gouverneur der door haar overheerde Provinciën. De Pruisfifche Alleenheerfcher vorderde Pomerelien, met dat gedeelte van Groot ■ Poolen, 't welk gelegen # is tusfchen de Dratge en de Netze. De Rusfifche Mocarchin deed eindelyk ook een eisch, in 't begin, in algemeene uitdrukkingen, doch eerlang bepaalde zy haare begeerte tot een aanzienelyk deel der Poolfche D 5 Ukraine.  53 GESCHIEDENIS der Ukraine. Zeer euvel wierd deeze verdeeling, van een aanzienelyk deel des Ryks,. te Warfchaw genomen, doch men bevond zich daar geheel buiten ftaat, om 'er iets tegen te beginnen. Het eenigfte hulpmiddel beltond derhal ven, in het doen van eenige Vertoogen aan de verdeelende Mogenheden, gelyk ook in het inroepen der bemiddeling en byfland der onzydige Hoven; doch niemand derzelve had lust, om tegen de vereenigde magten van Oostenryk , Rusland en Pruisfen te kampen. Nergens vonden de Poolen derhalven troost, en vonden zich daar te boven, door de dringende Vertoogen der nabuuren, wel genoodzaakt tot het uitfehryven van een Nationalen Ryksdag, op welken de door hen in bezit genomene landen, wettiglyk, aan hen zouden kunnen worden afgeflaan. De Poolen draalden hier wel zo lang mede , als mogelyk was, doch zagen zich met dit alles genoodzaakt, om de gedaane verminking des Ryks, voor goed en wettig te erkennen. Teffens met de verdeeling der Poolfche Provinciën , wierd door de drie Mogenheden een ontwerp beraamd, tot eene nieuwe Regeerjngswyze, door middel van een fleedsduurenden Raad. Lang wierd 'er gehandeld over de inrichting deezer Vergadering, en eindelyk beflooten, dat de Koning aan derzelver hoofd zoude zyn, en zy voorts  TEGENWOORDIGE EEUW. 59 bedaan uic drie Bisfchoppen, elf Wereldlyke Raadsheeren, vier Staatsdienaaren, achtden Raaden uit de Ridderfchap , en de noodige Bediénden van Geheimfchryvers enz. Aan den Koning wierd teffens de vryheid gelaaten, om de gewoone Vergaderingen te doen zamen komen, mits dat de voornaame punten van befchryving vooraf in deezen Raad waren bepaald. Op denzelfden voet wierd befchikt omtrent de buitengewoone Landdagen. Voorts wierd den Koning het gezag over het Krygsvolk genoegzaam benomen, en de begeeving der aanzienelyke Kroonsampten ook meerendeels aan deezen Raad gelaaten, dewyl dezelve by gelegenheid van aanzienelyke Ampten een drietal moest maaken, waar uit de Koning dan het recht van verkiezing had. Na dat het ontwerp was goedgekeurd, wierd de Vergadering in kracht gefield en in vyf Departementen verdeeld. Het eerde derzelver had zyne betrekking tot de zaaken der Kroone, en die van het Groot - Hertogdom van Lithauwen. Het tweede moest zitten over de Politie. Het derde over den Oorlog. Het vierde over de Buitenlandfche Zaaken, en het vyfde over de Pro. cesfen. Zo dat de gefchillcn, tusfchen de Katho-. lyken en Protestanten, eindelyk ten gevolge hadden, de affcbeuring van eenige der beste deelen des Ryks, en eene ganfche verandering der Staatsgedeldheid, na een zeer vernielenden Binnen- landfchen  6o GESCHIEDENIS der Iandfchen tweefpalt. Eindelyk hadden de Protescanten by deeze gelegenheid hec geluk om zich bevestigd te zien in de voorrechten , welke hen zo bitter waren betwist. Inmiddels had Prins Willem de V, in 's Hage, den ouderdom van vyftien jaaren bereikt, in Lentemaand van 1763, welk tydftip was bepaald, om den jongen Vorst toegarg te geeven tot 's Lands Hooge Col* legien, om aldaar, onder Geheimhouding, zitting te neemen. Ten welken einde die Prins, op den o dier maand, plegtig in de Vergadering der Algemeene Staaten wierd binnen geleid , en tot de zitting in dat Hooge Collegie toegelaaten, na dat hy, by wege van handtasting (gelyk in nevensgaande P'aat wijrdt afgebeeld ) den Eed van Geheimhonding had afgelegd. Noch op dien zelfden morgen verfcheen de aanftaande Erf - Stadhouder tot het zelfde oogmerk in de Vergadering van den Raad van Staate. De jonge Erf - Stadhouder der Vereenigde Nederlanden, Prins Willem de V, had noch ilichts den ouderdom van tien jaaren bereikt, toen in 1759, zyne Moeder, Prinfesfe Anna, overleed. Terflond hierop deed de Hertog, Louis van Brunswyk Wolfenbuttel,zya Gouverneur, den Eed aan de Algemeene Staaten en de Staaten van Holland, om den jongen Erf - Stadhouder, geduurende zyne minderjarigheid, te verbeelden. De eerfte ' fchikten alles, het welk betrekking heeft op het ampt van Kapitein en Admiraal Generaal, geduu-; rende    TEGENWOORDIGE EEUW. ó"ï rende de minderjaorigheid, met goedkeuring det Gewesten; terwyl dezelve byzondere ichikkingen maakten omtrent het begeeven van Militaire en an» dere Posten. Tot hier toe was de wapening ter Zee achtergebleeven, van wege de gefchillen over de wapening te lande : terwyl de Kaaperyen der Engelfchen (reeds toenamen: het geen eindelyk een befluit te wege bragt, dat men vyfentwintig Oorlogfchepen in zee zoude brengen ; 't geen echter zeer langzaam in zyn werk ging. Thans was hier te lande noch eene andere zaak, die aanleiding gaf tot veele beraadflagingen, te weeten het aanftaande huwelyk van de Prinfes Carolina, de Zuster des Prinfen van Oranje, met den Prinfe van Nasfau Weüburg: in het welk deeze zwaarigheid was, dat, volgens de Grondwetten van den Staat, de kinderen, uit dit huwelyk gefprooten, zouden moeten worden beroofd van het mogelyke recht tot de opvolging in het Stadhoudcrfchap , dewyl die Prins der Lutherfche Kerke was toegedaan. Waaromtrent men echter eindelyk genoegen nam, met eene verklaaring des Prinfjen, by welke hy beloofde, dat hy zyne kinderen, zo hy daar mede gezegend wierd, in de Leer der Hervormden zoude doen opvoeden. Tegen het einde van den Zevenjaarigen Oorlog, liepen de gefchillen ter zee met de Engelfchen hoo'ger, dan tot hier toe had plaats gehad. Vyf Engelfche Fregatten, waar onder een van vyfn'g (luk-  6i GESCHIEDENIS mr ftukken , ontmoeten een Hollandsen Oorlogfchip, 't welk vier Koopvaardyfchepen onder zyn geleide had. De Engelfchen wilden de gemelde Koopvaarders onderzoeken: doch de Kapitein van het Staatsch Oorlogfchip, Salomon Dedel, wilde dit niet dulden, waarop de Engelfchen zyn Schip aanvielen, en, na dat de Kapitein met elf man van zyn volk, was gekwetst, en twee waren dood gefchooten, hetzelve met de Koopvaarders te Londen opbragten. Ondercusfchen verklaarde de Engelfche Regeering dit opbrengen onwettig, en liet de fchepen weder zeilen, 't geen ook de eenigfte voldoening was, die men hier van kon haaien. Niet lang daarna wierd ons Vaderland van zyne vreeze te Lande en ter Zee verlost, door het Vrede - Verbond van Fontainebleau, na het fluiten van welke overeenkomst de Engelfche benden uit Duitschland, over de Willemftad, weder naar huis keerden. In hetzelfde jaar wierd her Gemeenebest eemgzins ontrust door een opftand der Zwarten in de Berbice, die verfcheidene Plantagien afliepen, en de Blanken met de grootfte wreedheid vermoordden. Het weinig aldaar in bezetting leggend Krygsvolk, fchoon geflerkt met het Bootsvolk van eenige fchepen, was niet in ftaat om de Wilden te overmeesteren , en had werk genoeg, om de overige Plantagien te behouden; 't geen aanleiding gaf tot verfcheidene fcherpe gevegten. Zo ras dit onheil in  TEGENWOORDIGE EEUW. 63 in de Nederlanden was bekend geworden, wierd 'er meerder volk naar die Volkplanting overgezonden, 't welk de wederfpanningen tot hun pligt bragt, en de meest fchuldigen ftrafte. Zo even hebben wy de Poolfche zaaken , tot aan het volbrengen der bewuste verdeeli^g der Gewesten van dat Ryk, afgehandeld, laaten wy nu eens zien, hoe het met den daar uit voortgevloeiden Oorlog, tusfchen Rusland en de Porte, in 1769 afliep. Na dat van weerkanten de oorlog op de gewoone wyze was verklaard , begaven zich de Rusfen met hun Hoofdleger, onder den Prinfe van Gallitzin , naar den kant van Kaminieck in Podolie, om een troep Turken, die reeds over de rivier getrokken waren , te verjaagen. Dit volbragt zynde, trok het leger over den Niester naar den kant van Choczim , en ontmoette aldaar een Turksch Leger van tachtigduizend mannen, 't geen de voorhoede van het Hoofdleger des Groot Viziers ui:maakte, 't welk op tweemaal honderd* duizend mannen wierd begroot. Ras bevonden de Turken, dat zy niet opgewasfen waren tegen de Rusfifche Krygskunde, en wierden genoodzaakt, met verlies van ruim twintigduizend mannen te vluchten; waarop de Rusfen hunne magt zodanig verdeelden, dat de Generaal van Stoffeln de be« legering van Choczim kon onderneemen, zonder gevaar te loopen, dat hem de Turken daar zouden  64 GESCHIEDENIS BEU den kunnen overvallen. Ondertusfchen vond metï de Stad fterker dan men had venvagc, 't geen de belegeraars deed befluiten tot eene blokkeering; die echter ook eerlang moest worden opgeheven, om dat het Rusfisch leger, wegens gebrek aan Vouragie en zwaare Artillery, wel genoodzaakt wierd, weder over den Niester te kee* ren. 't Geen ook niet zonder eenig verlies toeging, dewyl de Turken thans weder, met eene ontzache' lyke magt, in de rabuurfchap der Rusfen waren gekomen. De Turken zonden toen ook eenige Corpfen over de rivier, doch dezelve wierden fpoedig met fchade afgeweezen. De Rusfifche Keizerin in tusfchen, niet ten vollen voldaan zynde over het gedrag van haaren Veldheer, gaf het opperbevel over haare benden aan den Graaf van Romanzow. Ttffens waren de Turken dwaas genoeg, om hun Groot-Vizier, die, als een tweede Fabius, 'er zyn werk van maakte, om de Rusfen af te matten, op te ontbieden, en een vuurig, doch onkundig, Veldheer voor hem in de plaats te iTellen. Hadden zy zich aan hun vcorzichtigen Opperbevelhebber gehouden, zy zouden het mogelyk ver hebben gebragt. Doch onder hun nieuwen dapperen aanvoerder, liepen de zaaken deerlyk in de war, dewyl deeze aanftonds voorwaard trok , en met eenige fierke benden over den Niester ging, in hoope van de Rusfen uit  TEGENWOORDIGE EEÜW. ^ Uit hun leger by Kaminieck te zullen kunnen verdryven. Dan deeze vermetelheid kwam hen duur te flaan: dewyl Gallitzin, die het gebied noch niet had nedergelegd, hen twee geweldige nederlaagen toebragt, en hen noodzaakte, met groot verlies, weder over den vloed te trekken. Het eerfte dier gevegten viel voor by Braha, op den 9 van Herfstmaand , met dat gevolg, dat de verflagen Turken niet alleen in groote verwarring over den Niester weeken , maar ook over dien vloed door de Kofakken , en andere lichte Rusfifche Troepen wierden gevolgd, die aldaar , eenige dagen lang na dien flag, post hielden. Ondertusfchen wierd de Groot - Vizier op den 17 dier maand te raade, nochmaal eene poogïng te doen om in Poolen te dringen , deels uit verdriet over de voorige nederlaagen, deels in hoope, van dan in Poolen te zullen kunnen vin-» den den noodigen leeftogt, waar aan hy groot gebrek had. De Turkfche Legermagt was noch wel zeer groot, doch de welgeoefende Troepen waren, op ruim twaalfduizend man na , alien ge. fneuveld, of gevangen genomen. Deeze wi rtferi toen nochmaal, door middel van eene brug, over den vloed gebragt: terwyl die brug tot meerder veiligheid, op den Poolfchen oever, met eene zwaare battery wierd verzekerd. (Jndertusfchent III. deel. E vva-  ♦56 GESCHIEDENIS ber waren de Turken naauwelyks in de nabuurfchap der Rusfen gekomen, of hun brüg wierd door een ongewoon hoogen vloed weggefleepc; 't geen voor hen ras doodelyk wierd. Want, volgens gewoonte door de Rusfen met verlies zynde afgeweezen, en met groote verwarring weder naar hun brug vluchtende, vonden zy den hertoeht onmogelyk, en wierden meerendeeis gevangen of nedergezabeld. Deeze geweldige ramp verwekte eene zo groote verflagenheid onder de Turken te Choczim, die de Rusfen nu reeds naby hun waanden, dat 'er een algemeene oploop uk ontftond, in welken veele Officieren en Poolfche Geconfoedereerden wierden nedergezabeld , met dit gevolg, dat eerlang alle Turken opbraken, Choczim ledig lieten, en den wyk namen naar den kant van Bender. Na deeze overwinning, volgden de Rusfen hunne vyanden op de hielen, en (tonden niet weinig verwonderd, te vcrneemen, dat dezelve vertrokken waren, en dat zy de fchoone (lad Choczim hadden verlaaten. Ras begaven zich de Rusfen derwaard, en vonden de poorten geflooren, hoewel zonder eenig teken van befcherming. Toen hakten zy de poorten open, terwyl eenige hunner Grenadiers de muuren beklommen, om te zien of 'er ook verraad fchuilde: doch dit had hier geen plaats, dewyl 'er maar in het geheel twintig gewa- pende  TEGENWOORDIGE EEUW 6> pende mannen in de Stad wierden gevonden : hebbende de Turken niets nagelaaten, dan een aantal onnutte Kostgangers, en eenige Vrou. wen van aanzien, die door hunne mannen in de verhaaste oproerige vlucht waren vergeeten. Daarentegen was de buit van Gefchut, en allerlei Oorlogsvoorraad, zeer aanzienelyk. Na dat de Rusfen een plegtig Te Deum over eene zo belangryke zegen hadden doen zingen, wierd de Generaal van Elmpt, met eene genoegzaame magt » verder binnen lands gezonden, om de vliedende Turken te vervolgen: doch hy vond 'er maar weinige, en begaf zich eerlang naar Jasfi, de Hoofdftad van Moldavië, alwaar hy door den Adel en de Hooge Geestelykheid, den Eed van getrouwheid deed zweeren aan de Rusfifche Keize« rinne; 't geen met groote blydfchap wierd volbragt. Inmiddels had de Turken een zodanige fchrik bevangen, dat zy, uitgezonderd de bezettingen van Bender en Oczakow, hunne bezittingen over den Donau verlieten, en aan den overkane dier rivier hunne Winterlegeringen betrokken. Was de uitflag van den Turkfchen Oorlog in 1769 voor de Rusfen ongemeen glorieryk , noch aanzienelyker waren de overwinningen, welke zy in het volgend jaar op de Ongeloovigen behaalden. Reeds in Louwmaand van dat jaar, wierden de Turken, die weder met een goed aantal volks in E 2 Mol-  e r molens en de Zuikerrafinaarderyen van Dusfeldorp en andere Keurvorstelyke plaatzen te benadeelen, eene nieuwe belasting hadden gelegd op den gemaalen Tras, die uit Duicschland wierd ingevoerd; en daar te boven hadden toegedaan, dat 'er eenige Zuikervaten op het onverwagtst waren aangehaald: 't welk alles reden had gegeeven tot het ftreng invorderen der oude belastingen op de goederen dier Steden, welke voornaamelyk aanleiding had. den gegeeven tot het benadeelen van den Duit* fchen Handel. De Algemeene Staaten geen genoegen kunnende neemen in de redenen, welke door den Keur> vorst tot verdediging zyner handelwyze waren by gebragt, namen in overweeging om den geheelen handel langs den Rhyn, by voorraad , te verbieden. Dit voorneemen behaagde intusfchen luttel aan de Amfterdammers, welke een te groot belang had. den by de Duitfche Scheepvaart, om zulks met goede oogen aan te zien; waarom zy by een Vertoog , ter Staats - Vergadering ingeleverd, verzogten , dat hier in niet mogt worden getreeden. De Staaten van Holland, toen een middelweg kiezende , floegen voor, om de vaart op den Rhyn en den verderen handel met Paltzlifche en Gulikfche Onderdaanen te verbieden, geduurende den tyd van ze$ weeken, 't geen by H. Hoog Mog. wierd aangenomen , en ook aanftonds ten uitvoer gebragt. De Paltz-  'TEGENWOORDIGE EEUW. 8$ Paltzfifche Minister in 's Hage, dit hebbende ver» nomen, leverde een nieuw Vertoog in, op eenvry hoogen toon geftemd, waar in hy te kennen gaf» dat zyn Meester de bedoelde tollen zoude vernietigen, zo ras men in Holland de aangehaalde Zui» kervaten had los gegeeven, en het Plakaat, volgens 't welk eene belasting op de Tras was gelegd, ingetrokken. Doch dat hy anderzins vol zoude houden. De Algemeene Staaten beantwoordden die ftuk weder op een vry hevigen toon, zo dat de vrees voor eene zeer onaangenaame verwyderinga van dag tot dag, grooter wierd. Dewyl een gefchil van dien aart, als het tegenwoordige, lichtelyk aanleiding tot eenige Vyande* lykheden kon geeven, trokken 'er van weerkanten eenige Krygsbenden naar de Grenfen. Teffens hadden de Keurvorsten van Mentz, Keulen en Trier hunne bemiddeling aan H H Mog. aangebooden; terwyl de Pruisfifche Monarch zich ook in de zaak mengde, en, zo men zegt, een zeer nadrukkelyk Vertoog aan den Keurvorst liet doen, teffens met bevel aan eenige nabuurige Regimenten om zich marschvaardig te houden. Het een en ander had een merkelyken invloed by het Keurvorstelyk Hof. Want naauwelyks waren de zes weeken, geduurende welke de Paltzfifche handel verbooden was, ten einde geloopen, en op nieuw verlengd , of de Keurvorst liet door E & zynen  84 GESCHIEDENIS D t % zynen Minister een nieuw Vertoog aan de Algemècne Staats ■ Vergadering doen, uit het welke bleek, dat de Vorst afzag van de opheffing der belasï ting, op de van buiten ingevoerde gemaalen Tras, hier te lande, te begeeren: terwyl hy teffens het gefchil, over het wel of kwaalyk aannaaien der Zuiker, overliet aan de beflisfihg van den gewoonen Rechter. Teffens verklaarde hy dat, zo de vrye handel weder wierd herlteld, hy van de heffing der nieuwlings ingevoerde tollen zoude afzien. Dus eindigde alle reden tot onmin tusfen H. H. Mogenden en den Keurvorst: waarom ook aan Honds alles Weder op den ouden voet wierd herlteld. Ook wierden de nabuuren, welke deel in het gefchil hadden genomen, plegtig bedankt, voor hunne aangewende poogingen toe herftel der eendragt. Op den elfden van Bloeimaand des volgenden jaars wierd Neerlands wyd beroemde koopllad Amllerdam in een geweldigen fchrik en bitteren rouw gedompeld, door het ontdaan van een feilen brand in den Schouwburg. Een der fchermen in eene Decoratie ongelukkig vuur hebbende gevat, deelde hetzelve oogenblikkelyk mede aan de boven het Toneel hangende fchermen; uit welke de vlam in de zolderingen, en voorts, in weinige oogenblikken, ten dake uitfloeg, met een zo geweldigen gloed, dat men aan "de wyzerplaaten der to-   X  TEGENWOORDIGE EEUW. 35 torens naauwkeurig het uur kon tellen. Van alle kanten wierden deBrandfpuiten aangevoerd, tot een getal van eenenveertig, waar mede men echter maar in flaat was de nabuurige Gebouwen, drie huisjes in de Runfleeg uitgezonderd, te bewaaren, doch geenzins het Gebouw des Schouwburgs zeiven, het geen, geheel uit licht vuur vattende Moffen beflaande, tot asch verteerde. Niet weinig wierd dit toneel van elende verergerd, door de ongelukkige inrichting der deuren van het gebouw, welke fpoedig, door den aandrang der vluchtenden, gtflooten, het weggaan van een groot aantal der toehoorderen verhinderde. Hier in wierd eerlang, door het openbreeken der deuren van buiten, wel eenigzins voorzien, doch dit kon echter niet verhinderen, dat hier veele in de naauwe toegangen wierden verdrongen, of geweldig gekneusd. Ook eenige, waar onder lieden van rang, eindigden hun leven in de vlammen , als zynde door den rook verflikt eer men ruimte had kunnen bekomen. De wind voerde den gloed met een ontzachlyken boog over de Stad, en deed de brandende fioffen nedervallen in een wei-land, niet ver van het Iesthuis, met een zo ontzettenden glans, dat veele afgele» gene Dorpelingen hunne brandfpuiten voor den dag bragten, als meenende, dat de brand in hun* ne nabuurfchap was. De Dichters beyverden zich eerlang, om den val van een zo heerlyk KonsttoF 3 neel  U GESCHIEDENIS der neel openlyk te betreuren. Ook kwam 'er onder anderen een zeer geestig tydvers voor den dag, waar in teffens aan deezen ramp en aan een voortreffelyk Genootfchap van Dichters wierd gedagt, het geen menig uitmuntend fluk, voor den nu verteerden Schouwburg» had vervaardigd. Hetzelve was van den volgenden inhoud. De bijen florten hier geen honing Meer of WasCh, Haar korf Is Jongst Verbrant en Legt In ftof en asCh. MDCCLVW1IIIIII ( 1772. ) Niet lang na het voornoemd onheil, ontving men tyding van Suriname, dat aldaar een kommerlyke cpfland onder de Slaaven was uitgeborsten. Aanftonds wierd hier bevel gegeeven tot het afzenden van twee Fregatten met een merkelyk aantal Landtroepen. Doch eer deeze verfterking der bezettingen noch in Zee waren, ontving men de gerustflellende tyding , dat de aldaar zyndeTroepen en Burgers, geholpen door de vrye Negers en de Inlanders, de muitelingen verdreeven, en zelfs eene burgt veroverd hadden, waar in zy zich, met hungemaakten buit, hadden verfchanst. Voorts hadden de Oproerigen, nu van hun fteun beroofd, in_de bosfchen met een zeer flegt vooruitzicht »oeten vluchten, hebbende men hen de levens- mid»  TEGENWOORDIGE EEUW. %? middelen afgefneeden, terwyl de regentyd aanftaande was. Met dat alles liet men de reize der naar Suriname beftemde benden voortgaan, terwyl de Stadhouder voor hen dezelfde voordeelen, by hunne terugkomst in 't Vaderland, verkreeg, welke in diergelyke gevallen, meermaalen, waren toegedaan. In zommige andere West Indifche Volkplantingen van den Staat, befpeurde men ook beginzels van oproerigheid, die echter, voor dat zy met nadruk konden uitbersten, wierden gefmoord. Omtrent ter zeifder tyd wierd het eiland St. Euftatius, door een geweldigen Orkaan overvallen, die het meerendeel der gebouwen, op hetzelve, befchadigde, of geheel ter neder wierp. In het volgend jaar begon de tweefpalt tusfchen het Engelsch Ryk, en deszelfs Noord-Amerikaan» fche Volkplantingen, ( een gefchil, waar in het Nederlandsen Gemeenebest allengs zo diep wierd ingewikkeld, dat hec daar door op den oever zyns verderfs wierd gebragt ) tot eene zo aanmerkely» ke hoogte te ryzen, dat de Uitheemfche Mogen» heden 'er van ter zyde in begonnen betrokken te worden. De Groot - Brittannifche Afgezant, de Ridder Yorke, leverde ia 1774 eene Memorie binnen, ter Staatsvergadering Hunner Hoog» Mogenden, by welken verzogt wierd, dat men zo veel mogelyk den toevoer van allerlei Oorlogstuig naar Boston, de Hoofdzitplaats des opftands, zoude F 4 be»  88 GESCHIEDENIS der beletten. Men verzekert, dat de Engelfchen, omhieromtrent zo veel geruster te zyn, twee ligte Fregatten op het Y, hadden liggen, die oppasten, of daar ook iets van dien aart aan boord van eenige Transportfchepea wierd gebragt, met bevel cm zodanige Vaartuigen achter na te zeilen, en des noods in zee te onderzoeken. Schoon Frankryk zich tot hier toe niet met de Noord - Amerikaanfme onlusten fcheen te moeien, bleek het echter uit alle vcrfchynzelen, dat de Noord- Araerikaanen heimeiyk door dat Ryk wierden geltyfd, en dat 'er naar alle gedagten binnen korten tyd een oorlog tusfchen Frankryk en Engeland uit zoude gebooren worden, die fteeds gevaarlyk voor de Vereenigde Gewesten was, al kon men de onzydigheid bewaaren, en, waar in men lichtelyk, door een of ander onvoorzien toeval, kon worden mede gefleept. De overweegirg van zulke gewigtige, over het hoofl hangende, zwaarigheden, deed by de Leden der HoÜandfche Staats-Vergadering de pooging weder levendig worden, om eene merkelyke verfterking in 's Lands Zeemagt te bekomen. Ge« makkelyk zouden hier de Land-Provinciën mede in hebben geflemd, indien die van Holland teffens tot eene merkelyke vermeerdering der Landmagt hadden konnen befluiten, welke waarlyk ook niet minder noodig fcheen, indien men in 't geval moge  TEGENWOORDIGE EEUW. 8? mogt komen, van, by een onverwagten aanval der Franfchen, op het Engelsch Ryk, die hulp, welke de Verbonden vorderde, te moeten leveren. DQch de meerderheid in Holland befchouwde de zaak fteeds van dien kant, van welken zy het eerlle gevaar vreesden, te weeten, van den kant ter Zee, van welken, by een uitberstenden oorlog, eene meerdere of mindere (Iremming van de vrye vaart was te verwagten. Na dat de Bondgenooten in 1773 reeds eenAdvyshadden gegeeven, by hetwelk; in algemeene bewoordingen tot een aanbouw van vierentwintig Oorlogfchepen, en tot eene maatige vermeerdering van den Landmagt, wierd geftemd, verfcheen eenige maanden laater het Advys van Holland, by het welk een vast Fonds van byna acht tonnen fchats, jaarlyks, wierd gevorderd, toe het in fiand houden van den Zeedienst, op welk beding ook ongeveer zo veel tot den Landdienst wierd toegedaan. . Doch de meeste Gewesten vonden hier geen behaagen in. De Stadhouder trachtte toen een Conciliatoir te vinden, volgens 't welk de Zeedienst met twee tonnen verminderd, en dus wat meer tot den dienst te Lande wierd belteed, waar in de meeste Gewesten genoegen namen. Doch dewyl Holland daar niet in Wilde treeden, hield het noch eenige jaaren aan, eer een eindelyk befluit omtrent deeze gewig* tige zaak wierd genomen. F 5 De  9o GESCHIEDENIS der De nieuwe beleediging in 1753, denCorfen aangedaan, door den moord van hun Opperhoofd, Gaffori, wiens ombrengers door de Genueezen zo niet bekogt, ten minden rykelyk beloond waren, gaf aanleiding tot een nieuwen opdand. Om het tegen hunne vyanden uk te houden, benoemden deeze dappere Eilanders hunne Magiftraats Perfoonen, die hen, van 1753 tot 1755, regeerden. Ondertusfchen begreepen zy lichtelyk, dat zo hunne zaaken in een tyd van oorlog voorfpoedig zouden gaan, zy maar een of ten hoogden twee dappere Opperhoofden moesten hebben. Clemens Paoli , een van de genoemde Magidraats - Perfoonen , was onder die geene, welke de noodzaakelykheid van zodanige maatregelen voornaamelyk aandrong ; terwyl hy zyn Broeder Pascal Paoli, die nu reeds dertien janren lang in Napelfchen dienst was ge« weest, bewoog, om in zyn Vaderland weder te keeren, buiten twyffel met eene dille hoop, dat hy de man zoude zya, welken de Corfen tot hun Opperhoofd zouden kiezen. Tot het bekleeden van zodanig eene post was Pascal Paoli onge« meen bekwaam, als uitmuntende in Burgerlyke ea Krygskundige bekwaamheden. De Corfen , hier van alle wel overtuigd, vestigden ook draks op hem hun aandagt, en toonden zich begeerig, om aan hem, in gezelfchap metMatra, een ander Krygsman van goed beleid, het oppergezag op ie draagen.  TEGENWOORDIGE EEUW. 9i draagen. Ondertusfchen toonde de jonge held zich ongenegen om het oppergezag met iemand te deelen: terwyl van een anderen kant zyne vrienden bewerkten, dat het zelve hem alleen wierd opgedraagen. Het eerde werk van den nieuwen Veldheer was, door het Eiland eene reis te doen, met in de Pvechten kundige perfoonen , om eene menigte van bedreeven moorden en huisbraaken te draden. Dit was zo veel te noodwendiger, om dat de Corfen, nu jaaren lang van een geregelden Rechtbank beroofd zynde geweest, doorgaans hunne eigen Rechters waren, 't geen de uitroeijing van geheele gezinnen ten gevolge had. Ondertusfchen begreep de jonge Veldheer, dat de hem opgedraagen magt te wydluftig was, om door één perfoon, zonder hulp, te worden gevoerd; en mogelyk vreesde hy ook, dat een voldrekt oppergezag hem te veel vyanden zoude verwekken; 'c geen hem bewoog, eene opperde Raadsvergadering te doen indellen, waar van hy de Voorzitter zoude zyn. Hoe groot ook de omzichtigheid van den Veldheer was , zo ontbrak het desniettegendaande niet aan Heeren, die hem zyn groot gezag benydden. Vooral wierd zyn voorige mededinger naar de opperde waardigheid, Matra , zodanig door de prikkels der nayver aangedreeven, dat hy daar door een vyand wierd van zyn Vaderland; en na te ver- geefsch  pa GESCHIEDENIS dek geefsch met zyn aanhang gezogt te hebben, om Paoli te onder te brengen, de wyk naar Genua nam, om hulp te vraagen van zyna natuurlyke vyanden. Gaarne leenden dezelve hem allen byftand, in hoop, om daar door de Corfen door hun eigen wapenen tc vernielen: zo dat Matra, met een aanzienelyk getal van Genueefche Krygsbenden onderlieund, fpoedig op Corfica aanlandde, om Paoli te bevechten: waar mede hy zo wel Haagde, dat hy hem, alleen met eene geringe magt 'verzeld, en van het gevaar niets weetende , in een Klooster omcir.gelde, en hem gemikkelyk zoude hebben verflagen, zo niet eenige honderden der naast aanwoonende vrienden van PaoL zich ten fpoedigfixn verzameld hadden, en met een onvergelykelyken moed op de vyanden waren aangevallen ; waar door zy in de grootfte verwarring wierden verdreeven: laatende Matra met veele der zynen het leven. Wat laater wilde zich een voornaam Corficaansch Overfte, met naam Calonne, insgelyks tot Opperhoofd van een gedeelte der Natie doen verkiezen; doch door het beleid van Paoli wierd hy ins. jgelyks verpligt, zyn opzet te ftaaken. De Franfchen, met het begin des Zeyenjaarigen Oorlogs, vreezende , dat de Engelfchen zich lichtelyk in eene der Corftcaanfche Havenen,  TEGENWOORDIGE EEUW. n «en, met toeftemming van hun vriend Paoli, •zouden mogen vestigen, zonden derwaards weder eenige manfchap in 1757 , doch deeden ze eerlang ook weder vertrekken, dewyl zy dezelve op andere plaatzen noo» diger waren. Paoli thans de handen ruim hebbende, deed de hoofden des Volks nochmaal vergaderen, om een aantal van nuttige fchikkingen voor het toekomende te doen maaken. Terwyl men hier mede bezig was , bellooten de Genueezen nochmaal eene kragtige pooging te doen om het verloorene op Corfica weder te bekomen. Ten dien einde landden zy by Furiani met eene aanmerkelyke magt, en belegerden die gewigtige plaats. Het gelukte hen ook, door eene ruime bres, in de Stad te dringen, doch de heldenmoed der bezetting noodzaak*, te hen daar weder uit te vluchten, en onverrichter zaake te vertrekken. Door een zo goed gevolg aangemoedigd, beleidde Paoli een aanllag, om St. Fiorenzo te verrasfen, 't geen hem ook zoude hebben gelukt, zo niet zyn volk, op buit verhit, aan 't pionderen geraakt, en in die verwarring was afgeflagen. Beter gelukte zyn ontwerp om een Esquader van gewapende fchepen uit te rusten, welke fpoedig eenige Genueefche Galeien namen, en door wier middel Paoli eenige  94 GESCHIEDENIS »SK eenige Torens op de kust vermeesterde, van welke hy een geweldigen overlast had. Dit nieuw verfchynzel van eene Corficaanfche Zeemagt verfchrikte de Genueezen niet weinig, en deed hen eene pooging in het werk nellen, cm zich nochmaal met hunne vyanden te verzoenen, en hen eenige voordeelige voorwaarden aan te bieden. Deeze pooging, hoe aanlokkelyk voorgefteld, wierd intusfchen tevergeefsch gedaan, dewyl de Corfen, nu zo lang het zoet der Vryheid hebbende gefmaakt, van geene verzoening wilden hooren, dan alleen in gevalle de Genueezen hen wilden erkennen voor eea onafhangelyk Volk, en alle benden, welke zy noch op het eiland hadden, van daar deeden vertrekken. Na het afbreeken der onderhandelingen, deed Paoli eene pooging tot het vermeesteren van Macinajo, eene post van groot gewigt, dewyl dezelve de haven van Bas»: tia kon btftryken: doch teiwyl hy hier mede bezig was, wierd hy daar van afgetrokken door een geweldigen opftand door een nieuwen Matra ver we t, dien hy echter verfloeg, gelyk ook een zyner Neeven, welke insgelyks de wyk naar Genua moest neemen. In 1764 deed Paoli een Manifest uitgaan, waar by hy den by» Hand van de Buitenlandfche Hoven inriep, om daar door eene vryheid bevestigd te zien, op welke  TEGENWOORDIGE EEUW. $g Wélke de Corfen, zyns erachtens, de regtmaatig^ lle aanfpraak hadden. Deeze pooging wierd intusfchen geenzins met het vereischt ge-, volg bekroond. Zelfs deed de Engelfche Monarch, daar toe door den Genueefchen Raad begroet, een bevel van 1753 vernieuwen, byhet welk den Engelfchen verbooden wierd, de Corfen met Oorlogs - Voorraad te onderfteunen. De Franfchen wierden ook wederom bewoogen,' de Genueezen zes Bataillcns Troepen tot het houden van bezetting in de Corficaanfche fterkten , die noch in hun bezit waren, toe te ftaan j waar voor de Genueezen hen een aanmerkelyke fchuld zouden kwyt fchelden. Noch in het zelfde jaar verfcheenen de Fran^ fche benden, onder het opperbevel van den Generaal Marboef.in het eiland, doch hadden teffens bevel om alleen de hen aangeweezene Ge nueefche vestingen, als toevertrouwde panden,te bezetten, zonder eenige vyandelykheid,hoe genaamd, tegen de Corfen te pleegen. Deeze be-, floxen van hunnen kant de Franfchen met de grootfte gemaatigdheid te handelen; en, terwyl zy genoegzaame maatregels namen, om niet door hen te worden overvallen, bezorgden zy hen alle gemak, door het leveren van levensmiddelen en 't bezorgen van veele andere gerie* felykheden,! Met Paspoorten van Paoli voorzien, konden  96 GESCHIEDENIS de* tonden de Franfche Officieren door het geheele eiland reizen. Zelfs greep 'er eene briefwisfeling ftand, tusfchen de Generaals Marboef en Paoli: ontvangende zelfs de laatste een bezoek van den eersten, te Corte, alwaar hy onder het losfen des gefchuts wierd ontvangen. Eene zo gemaatigde handelwyze der Franfche bezettelingen wierd te Genua met zeer fcheele oogen aangezien, en verwekte nieuwe verzoeken van den Raad van dat Gemeenebest, te Verfailles, om tot geweldiger maatregelen te komen. Doch hier van waren de Franfchen tot hier toe afkeerig: zo dat de Genueezen het thans niet verder kon. den brengen, dan dat door den Franfchen Veldheer een nieuw ontwerp van bevrediging aan de Corfcaanen wierd voorgefteld. De voorfiellen van het Franfche Hof wierden met behoorlyken eerbied door de Corfen gehoord, doch beleefdelyk van de hand geweezen, dewyl by dezelve hunne onafhangelykheid van de Genueezen niet wierd bedongen. De Corfen deeden van hun kant ook eenige voorftellingen, op welke men zich met Genua zoude kunnen verdraagen, doch ook deeze voldeeden geenzins aan dat Gemeenebest, zo dat men weder tot de wapenen moest komen. Deeze waren thans den Corfen gunstig, dien het gelukte, het eiland Caproja, niet ver van Corfica  TEGENWOORDIGE EEUW. 9y Corfica gelegen, weg te neem en. Het platte land des Eilands, en de Stad van dien naam, wierden fpoedig door de Corfen overmeesterd: doch de bezetting nam de wyk in het Kasteel, 't geen zeer fterk was. De Corfen bellooten het zelve te belegeren, 't geen hen veel moeite kostte, niet alleen van wegen de fterkte der plaats, maar ook dewyl de Genueezen den hunnen een merkelyken byftand zonden, om daar mede de Corfen van het Eiland te verjaagen. Deeze Hulpbenden waren intusfchen niet zo ras geland, of zy wierden door het dapper volk van Paoli gellaagen, 't welk niet lang daar na den Bevelhebber des Kasteels noodzaakte hetzelve over te geeven. Wat laater ontvingen de Genueezen een groot aantal van afgedankte Jezuiten op Corfica in eenige dier plaatzen, in welke de Franfchen bezetting hielden. Dit nam Koning Lodewyk de XV zo euvel, dat hy zyne bezettelingen die plaat zen deed ruimen, 't geen by de Corfen eene vleiende hoop deed gebooren worden, om dezelve nu zonder veel moeite te zullen bemagtigen; waar in zy zich echter zagen te leur gefield, door een verzoek van het Franfche Hof, om de bewuste plaatzen te ontzien, als onzydig., en even eensals of de Franfchen 'er noch binnen lagen ; 'c geen zy niet durfden afflaan, I1L deel. G De  oS GESCHIEDENIS des. De vier jaaren, geduurende welke de Fraiïfchen, zekerheids halven, hunne benden zouden houden, in de Genueefche plaatzen, waren in. tusfchen genoegzaam ten einde geloopen. Ook was 'er eene onderhandeling tusfchen de Genu. eezen en Corfen geopend , onder het beleid van Frankryk, die alles goeds voor de Corfen beloofde, toen men eensklaps, tot verbaazing der Eilanders , verfïond , dat de Franfchen voorgenomen hadden , behalven de zes zich thans op het Eiland bevindende Bataillons, noch zestien derwaard te zenden: zonder dat iemand de waare reden daar van begrypen kon. Eerlang veritond men , dat de Genueezen, wanhoopende den tegenwoordigen oorlog met eenig goed gevolg ten einde te brengen, hun» ne oppermagt over Corfica voor een tyd, die niet wierd bepaald, aan Frankryk hadden afgeftaan. De Bevelhebber deezer benden, de Marquis de Chauvelin, was naauwelyks op het Eiland gekomen, of hy deelde den Corfen een Koninglyk Manifest mede, volgens 't welk van hen eene volkomene onderwerping aan den Franfchen Monarch wierd gevorderd. Het was 'er intusfchen wel ver af, dat de Eilanders zich, zonder tegenfpraak, daar aan onderwierpen. Paoli had reeds in tyds het volk doen tellen, en bevonden dat 'er veertigduizend weer-  TEGENWOORDIGE EEUW. 9cy weerbaare mannen op Corfica waren. Toen het Fransch Manifest voor den dag kwam, vergaderde hy den bloera der Jongelingfchap, en verpligtte denzelven, om zich onder Eede te verbinden, dat dezelve zich nooit aan een vreemden Overheerfcher zoude onderwerpen, maar liever op het flagveld in 't verdedigen der Vryheid dood blyvert. Zo ras de Coifen volledig hadden geweigerd zich aan de Franfchen te onderwerpen, wierden de vyandelykheden begonnen. Ongelukkig voor de Eilanders liep de eerlle Veldtocht tegen de Franfchen, in 1768, ten einde. Zy verlooren , by verfchillende gelegenheden, veel meer volks dan hunne vyanden. Zy wierden meer dan eens door hunne Opperhoofden, die hun zoen met Frankryk maakten , verraaden. Zy verlooren eindelyk in dit jaar Patrimani Barbaggio, Nouza en zeven Redouten in het ge** bergte, welke zy ook niet te rug konden bekomen, fchoon zy, tegen het einde van den Veldtocht, het geluk hadden, de Franfchen by twee verfchillende gelegenheden eene kleine neerlaag toe te brengen. Schoon geene Mogenheid de onderdrukte Corfen te hulp wilde komen, hadden zy echter het genoegen, dat door een Engelsman , Boswell genoemd, yoor hen eene mfchryving wierd geopend, G 3 welke  ros GESCHIEDENIS der welke een grooten toeloop kreeg: terwyl eenige ryke Schotten hen byftonden met tweeëndertig (tukken gefchut. De volgende Winter liep ook niet af zonder gevaar voor de Corfen, en inzonderheid voor Paoli, dewyl een jong Heer uit een der eerite huizen des Eilands , zich door den vyand had laaten bekoopen, om den Generaal levende of dood aan hem te leveren; welk verraad uit een onderfchepten brief ont' dekt zynde, den ouderneemer het leven kostte, 'Er kwamen ook eenige verraaders voor den dag, met een ontwerp, om den FranfchenIfala Rosfa te leveren , over het welk zy met den Gouverneur overeen kwamen, welke daar eene groote fom voor zoude trekken : doch Paoli het verraad gevallig hebbende ontdekt, fchoot toe met zevenhonderd mannen, en bezorgde de beleggers des werks loon naar verdiensten. De Franfchen Ifala Rosfa door verraad niet in hunne magt hebbende kunnen krygen, trachtten hetzelve door geweld weg te neemen, en deeden ten dien einde eene landing op dat EiJand, me.t eene vry aanzienelyke magt, die met .verlies van negenhonderd mannen wierd afgeweezen. Paoli, door dit voordeel aangemoedigd, deed noch in deezen Winter eene pooging, om de vyanden uit eenige zyner veroverde posten te  TEGENWOORDIGE EEUW. 101 ■te verdryven: doch thans wierd hy in twee verfchillende gelegenheden met groot verlies afgeflaagen. Intusfchen had de Marquis de Chauvelin, op zyn verzoek, zyn affcheid bekomen, en wierd in 't opperbevel opgevolgd door den Graave de Vaux, die het weik op een anderen voet aanvatte dan zyne voorgangers hadden gedaan, en in plaats van zich op te houden met kleine onderneemingen, zyne geheele magt in eens deed aanrukken, om den Corfen een doodelyken flag toe te brengen. Dit was van zodanig een gevolg, dat de Corfen nergens in ilaat waren een behoorlyken tegenftand te bieden. Cafinca en Rostino wierden ras door geweld weggenoomen. Hierop verfcheen de Franfche magt voor Coite, de Hoofdftad der opgeftaane Corfen, welke fpoedig genoodzaakt wierd zich op befcheidenheid over te geeven, al zo wel als het Kasteel dier plaats. De Provinciën van Balagne en Ifala Rosfa maakten hun verdrag met den vyand, zo dat de Franfchen alles, 't geen tusfchen Caap Corfe en Corte gelegen is, binnen den tyd van:'eene maand, overheerden. Het overige deel des Eilaiids, over het gebergte, was te weinig bewoond om langen tegenftand te bieden. Intusfchen had zich Paoli wel, aan het hoofd van twaalfhonderd uitgeleezene mannen, over dea G 3 Vecliia  io* GESCHIEDENIS » ï * Vechia gelegerd, en de brug afgebroken, ui hoop, van de Franfchen daar door te zullen kecren. Doch zyne verwagting was ydel: maakende de overmagt zyner vyanden en de krage van hun gefchut het hem onmogelyk zich daar ftaande te houden, en in den tyd van een etmaal hadden zy reeds eene nieuwe brug vervaardigd, over welke zy den ftroom overtrokken. Paoli trachtte toen noch wel een gerevancheerde pas te verdedigen, doch hy wierd ook van daar verdreeven, en week van plaats tot plaats, tot dat hy zich eindelyk omcingeld vond. Toen deed hy een aanfpraak aan zyne braave gezellen, waar in hy hen onder het oog bragt, dat nu voor hen niets over was , dan door den vyand heen te flaan, om op het ftrand te geraaken ,of op het flagveld om te komen, indien zy Vry begeerden te ilerven. Het over,fchot des legers deed toen eene uiterfte pooging, floeg door den vyand heen, en bereikte gelukkig een uithoek by Porte Vechia, van waar het door de op hen in Zee kruisfende fchepen wierd afgehaald. Eerlang landde de dappere Paoli met een Engelsch vaartuig te Livorno, en wierd aldaar, eerder als een Over. winnaar, dan als een overwonnene ontvangen. Jntasfehen had zich alles aan de Franfchen •nderworpen, behalven eenige Stamrn.cn in het byna  TEGENWOORDIGE EEUW. 103 oyna ontoegangelyk gebergte, doch ook deeze wierden wel haast genoodzaakt de oppermagc des Franfchen Konings te erkennen. Hoewel de Zweeden de eerfte waren, die, benevens de Rusfen, in 1763, een einde maakten aan den Zevenjaarigen Oorlog, zo hadden zy geen minder reden dan andere Mogenheden, die deel in deeze twist hadden genomen, om zich over de gevolgen van denzelven te beklaagen. De menigvuldige Bankbreuken , door deezen geesfel, te Amfterdam, Hamburg en Berlyn veroorzaakt, fhekten zich ook uit tot dit Ryk; de koophandel leed hier niet weinig door. Doch de Koning deed alle moeite om denzelven in zyn voorigen bloei te herilellen. Boven dien liet de Monarch zyne zorgen gaan over veele andere nuttige zaaken, onder anderen over de uitbreiding van de Inenting der Kinderziekte, welke op zyn aanzoek met het best gevolg wierd te werk gefteld aan de Kinderen des Aards-Bis. fchops van Upzal. De Kooplieden, niet weinig aangemoedigd door de gunst des Konings en der Koninginne, deeden een Gedenkpenning liaan, verwonende aan den eenen kant het Borstbeeld des Konings, en aan den anderen eenige Zegetekens, met een gepast omfchrift: gelyk ook een voor de Koninginne, met haar Borstbeeld, en de zinnebeeldige vertooning van eenige FabrieG 4 ken enz^  GESCHIEDENIS der ken enz. In 1764 geraakte de Zweedfche kroon 'in gefchil met eenige Earbaarfche Mogenheden , 'tgeen den Koning bewoog, by aanhoudenheid, een vry fterk Esquader in de Middellandfche Zee te houden, en die fchepen, welke eenige befcherming begeerden , te verpligten, om zich behoorlyk van Volk en Wapenen te voorzien. Aanmerkelyk was de Ryksdag des volgenden jaars, op welken de Stenden bevonden wierden in drie partyen te zyn verdeeld, te weeten in Fransch-, Engelsen - en Vaderlandsch-Gezinden. De laatfte hielden {taande, dat men zich ontdoen moest van allen Buitenlandfchen invloed, en dat men daarentegen den vervallen ftaat des* Ryks moest zoeken te fchraagen, door het aanmoedigen van den Nationaalen Geest van fpaarfaamheid en nyverheid, om daar door weder tot de oude onafhangelykheid te geraaken, in de plaats van ondertand te trekken van Buitenlandfche Mogenheden , om daar door de zaaken gaande te houden. De Boereftand kwam ook voor den dag, met onrustende voorftellen, en eischte dat men denzelven het recht zoude* toeftaan, om vrye en erfFelyke goederen te be. zitten; 't geen tot hier toe alleen een voorrecht van den Adel was geweest. Het geheim Comoiitté vraagde uitftel van tyd, om over zulke gewigr  TEGENWOORDIGE EEUW. 105 gewigtige eifchen te kunnen raadpleegen, *t geen den Ryksdag, die anderszins binnen drie maanden eindigen moest, deed verlengen, tot dat men een genoegzaam licht over de thans in aanmerking komende zaaken en gefchillen zoude hebben bekomen. Onder anderen vaardigde men brieven af aani.de Gezanten van het Ryk by de Buitenlandfche Hoven, om onderzoek te doen naar het beltuur der Posteryen, welke reen , gelyk elders in Zweeden, dagt in te voeren. Ook wierden verfcheidene Heeren a die 's Lands penningen hadden verdonkerd, naar verdiende met zwaare boeten en ballingfchap gedraft. Zeer nadeelig voor het Zweedfche Ryk waren de hevige gefchillen, welke thans tusfchen den Koning en de Ryksraaden uitborsten: zo dat 'er eene geduurige botfing ontftond van het Koninglyk gezag tegen de Republicainfche Vryheid. By gelegenheid van het Jaarfeest van den Erf- Prins in 1768 , zeide de Koning , dat hy den Heer Rustrom uit zyn ballingfchap te huis zoude doen roepen. Doch de Senaat bragt hier tegen in, dat dewyl deeze verbanning was gefchied volgens een belluit van den Ryksdag, de Koning daartoe, uit zich zeiven, geene magt had. Alles wat de Koning voordelde, wierd door de Ryksraaden afgekeurd. G 5 Zulks  to6 GESCHIEDENIS der Zulks had intusfchen zeer nadeelige gevolge!» voor het Ryk. De Bankbreuken vermenigvuldigden, eene geheele Stad in Finland, Nikarleli genoemd, verklaarde zich niet in Haat om iets meer te betaalen; en het was byna eveneens gefield met twee derde der Inwooners van Waza. Waar tegen de Koning wel zogc te waaken door eenige Placaaten, doch zonder dat het kwaad daar door geholpen wierd. De te« genftand der Ryksraaden tegen de poogingen des Konings nam intusfchen zo geweldig toe, dat hy een befluit nam, om zich van de kroon te ontdoen. De Ryksvergadering was te zamen geroepen te Norkioping , niettegenftaande de Vertoogen daar tegen door den Koning ingebragr. Ten opzichte van de verkiezing, viel eerlang een gefchil, of tweehonderd Burgers van Stokholm, die eerst onlangs den Burgereed hadden afge» legd , mede konden worden toegelaaten ,' tot het kiezen van afgezondenen tot den Ryksdag? De Koning beüiste dit gefchil ten voordeele der bewuste jonge lieden,, doch de Ryksraaden wilden daar niet van hooren, en wilden niemand tot Kiezer toelaaten, zo hy niet ten minsten een jaar lang op de Burgerrolk, na het doen van zyn Eed, was opgetekend geweest, tindelyk benoemde de Koning een Heer tot het Gouvernement van Westeras; doch -dewyl die verkoorene niet onder die voorwer» pen  TEGENWOORDIGE EEUW. leppen was, welke de Ryksraaden hadden aange. preezen, wilden zy hem niet erkennen. Omtrent deezen tyd, te weeten in 1760, rustte de Koning vanDeenemaiken z:ch ten oorlog uit. De Zweedfche Koning itelde toen aan den Ryksraad voor, of het niet noodig wierd, zich insgelyks te wapenen, om tegen alle onverwagte gebeurtenisfen voorzien te zyn. Inzonderheid ftelde hy den Raad voor oogen, hoe ongepast het was, om thans te Norkioping te vergaderen, als zynde een open plaat», niet verre van de Deenfche grenzen, en zonder eenige verde» diging. Doch de Ryksraaden zeiden, dat dewyl zulks door hen beflooten was, de Vergadering ook aldaar moest worden geopend, al zoude het maar zyn voor één dag. De Koning was dus wel genoodzaakt, zich derwaard te begeeven, en verfcheen op den 19 van Grasmaand deezes jaars in de vergadering des Ryks, om dezelve te openen, en teffens van zyn rechtmaatig misnoegen tegen den Ryksraad kennis te geeven. De ordens der Geestelyken, Furgers en Boeren, maakten eerlang een befluit by het welk zy den Ryksraad veroordeelden, wegens hunne te groote tegenkanting tegen den Monarch, waar door zy eene nieuwe Regeer'mgsform trachtten in te voeren. Niet lang daar na voegde zich de Adel by hen, 't geen . m  ïo8 GESCHIEDENIS deh' tengevolge had, dat die Ryksraaden, welker? den Koning de meeste onaangenaamheden hadden gedaan , van hunne posten wierden verlaaten, en andere daar voor in de plaats gekoozen , die van een gefchikter inborst waren. Straks wierd toen de Ryksvergadering overgei bragt naar Stokholm, en op dezelve voornaame; lyk geraadpleegd over eenige zwaarigheden tot den Wisfelhandel betrekkelyk. Toen men daar mede bezig was, bekwam men tyding van een geweldig oproer in Finland, 't geen veroorzaakt was door de fchuld der Tolbedienden, welke de belastingen met al te veel yver hadden in* gevorderd. De Koning zond 'er eenige troepen heenen, die dit kwaad fpoedig deeden eindigen en de voornaamfte belhamels gevangen namen. Ondertusfchen bepaalde men, dat men in 't vervolg meerder toegefelykheid zoude gebruiken, omtrent de kwaade betaalers. Men befloot onder anderen, dat men dien geeneu, die niet konden betaalen , hunne beesten, gelyk tot hiertoe gebruikelyk was geweest, niet zoude beneemen. Ook gaf men een ieder vryheid, om voor zich zeiven Brandewyn en Voorloop te Itooken, mits men daar niets van aan anderen mededeelde. Thans bepaalde men ook gefchikte jaargelden voor de beide Koninglyke Prinfen «9  TEGENWOORDIGE EEUW. 10? en de Prinfesfe; terwyl ook eene behoorlyke fom wierd gefchikt ten behoeve van de beide Prinfen, die, om eens te zien wat 'er elders omging, een reisje naar Aken en van daar door verfcheiden Ryken van Europa zouden doen. Eindelyk wierd 'er eene geringe, doch zeer heilzaame belasting, over het geheele Ryk beflooten, om te dienen tot het betaalen der geneesmiddelen, welke, door de Geneesheeren, aan den behoeftigen zieken Landman zouden v/orden uitgedeeld. De Ryksvergadering, aangaande welken wy thans eenig verflag hebben gedaan, fcheidde op den 30 van Louwmaand van 1770, doch had, door het op dezelve uitgeborsten misverftand, tusfchen den Koning en zyne Raaden , eene tweefpalt onder de Burgeren ten gevolge; zynde de eene party voor de Koninglyke Regeering, en de andere voor de Onafhangelykheid. Dit gaf aanleiding tot een aantal gefchriften, waar van zommige in het buitenfpoorige liepen. Onder deeze Hukken kwamen ook zeer wel gefielde voor den dag: onder anderen een, by 't welk wierd aangek toond, hoe nadeeligjiet voor den Staat was, dat de befiuiten van een voorgaanden Ryksdag fteeds op een volgenden konden worden ver. nietigd. Dit ft.uk wierd, als te vry gefteld, aan de Commisüe tot het nazien van boeken aange* klaagd ;  lio GESCHIEDENIS der klaagd; doch dewyl de Heeren, die daar over' moesten oordeelen, meest al in het zelfde ge. voelen ftonden, had zulks geen gevolg. In een ander gefchrift wierd de vraage behandeld, of' men de voornaame bedieningen moest geeven alleen aan Edelen , of ook aan den Burgerftand, zonder aanzien van perfoonen? welk laatfte het billykst wierd geoordeeld. Het ongunstigst lot onder deeze Schryvers bekwam de Baron Rehbinder, een lid der Cancellarye, die overtuigd als Schry ver wan een ftukje, in 't welk de Kojiing wierd gehoond, veroordeeld wierd om veertien dagen lang te water en te brood te zitten. In 177 r vertrokken de Erf-Prins en de Prins Frederik Adolph, van Stokholm, onder de naajnen van Graaven van Gothland, en Oeland, om hun reis te volbrengen, na dat zy een te-, der affcheid, van den Koning hun Vader, hadden genomen: zonder 'er op dien tyd aan te. denken, dat zy hem nooit weder levende zouden zien. Zy kwamen in Frankryk in Louwmaand van 1771, en wierden aan den Koning voorgefteld op d^n 9 van Sprokkelmaand. Deeze Prinfen bleeven veel korter tyd in dit Ryk, dan zy zich hadden voorgefteld, dewyl zy eenige weinige dagen later de tyding ontvingen, dat de Koning hun Vader zeer onverwagt aan eene beroerte  TEGENWOORDIGE EEUW. ut ïoerte was overleden. Op den avond van den 12 van Sprokkelmaand, wierd de Koning, die anderzins zeer gezond en vrolyk was, door een zwaar Maagcolyk overvallen, 't geen aanftonds zyne kragten ter nerderwierp en de toevallen van eene Beroerte veroorzaakte. Men wendde wel alles aan wat mogelyk was, om hem te hel* pen. Doch het was te vergeefsch: dewyl de Koning den geest gaf. Niet weinig wierd de Monarch door zyne Onderdaanen betreurd. Ook was hy een der beste Koningen, welke Zweeden ooit had gezien. Inzonderheid ver. diende hy allen lof door zyne verdraagzaam* heid in den Godsdienst, zyne zucht voor de bevordering der Geleerdheid, en zyne zorg voor de behoorlyke Vryheid der Drukpers. De vermeerderde zucht tot uitbreiding van Koophandel en befchaving fcheen zich ook thans meer, dan voorheen had plaats gehad, by de Africaanfche Barbaaren te openbaaren. Ten minden zy begonnen zich meer en meer, door het afzenden van Gezandfchappen , met de Europiaanen bekend te maaken. Dus verfcheen, order anderen, in 1769 een Tripolltaansch Gezant in 's Hage, en in 1770 kwam Hagdi Mahornet Refini, afgezant van den Maroccaanfchen Keizer, H. Hoog. Mogende verzekering brengen  na GESCHIEDENIS der gen van de vriendfchap zyns Monarchs. Té Amlterdam wierd deeze Gezant door den Hofmeester van Staat begroet, en met het Binnen» jacht van den Raad van Staate, 'naar 's Hage gevoerd, alwaar hy ftraks zyne Geloofsbrieven overleverde, en op den 6 van Herfstmaand ter .Vergaderinge der Staaten Generaal wierd ingeleid, om dezelve uit naam zyns Keizers te begroeten ( gelyk in nevensgaande Plaat is afgebeeld. ) Na het verrichten dier plegtigheid wierd hy weder op dezelfde wyze naar Amfterdam gebragt, als hy van daar was afgehaald, en vertrok toen weder naar zyn land, na dat hy eene meenigte van veelerhande goederen had ingekocht. Koning George de iii, die ia 1760 den GrootBrittannifchen Throon had beklommen, regeerde, na het eindigen van den Zevenjaarigen Oorlog, een tyd lang in Vrede , en had weinig onaangenaamheden , behalven de geduurige te* genfpraak van Wilkes en eenige anderen ia het Parlement: tot dat de Americaanfche onlusten, die reeds lang hadden gefmeuld , eindelyk in 1772 tot eene geweldigen Oorlog aitborsten. De Noord - Americaanfche Colonien der Engelfchen waren allengs in de voorige Eeuw opgerecht, door lieden, welke , elders zuchtende onder het juk van vervolging om den Godsdienst, derwaard waren gewee- ken.    TEGENWOORDIGE EEUW. 113 ken. De Engelfche Koningen gaven van tyd tot tyd aan die geenen, welke aldaar nieuwe Volkplantingen begonnen, aanmerkelyke voorrechten , die zy waarlyk ook verdienden; en zeer noodig waren in een land, 't geen, van alle kanten door Wilden omringd, niet dan met groot gevaar bebouwd kon worden. De kostelyke Producten, welke de bebouwers deezer Volkplantingen inzamelden, wierden alle naar het Moederland gezonden, en aldaar met veel voor* deel vertierd, tot wederzydsch nut, der Volkplantingen en des Moederlands; waarom ook de Engelfchen fteeds met allen yver zorg droegen, om de uitbreiding der Volkplantingen , zo veel doenlyk, te bevorderen, en dezelve tegen alle Uhheemfche aanvallen te verdedigen. De Zevenjaarige Oorlog veranderde niet weinig de gedaante der zaaken in dit Waerelddeel. Tot aan dien tyd was de uirgeftrekte en groote Provincie van Canada een deel geweest der Franfche bezittingen in de nieuwe waereld.. Doch by den Vrede van Fonteinebleau kwam dat fchoone land aan Engeland, en verloste dus de Colonien van eene geduurige vreeze voor de Franfche overmagt. Tot aan dien vrede hadden de Volkplantelingen nooit eenige zwarigheid gemaakt, om zich aan het Engelsch Parlement te onderwerpen, 't geen zeer. Ilk deel. H üa«  H4 GESCHIEDENIS der natuurlyk was te begrypen, dewyl zy, zon. der groore onderfteuningen in Volk en Oorlogs - voorraad, nooit veilig konden zyn voor de onderneemingen van het Franfche Hof. Doch nu van deeze vrees ontflagen, en uit den natuurlyken loop der menfchelyke zaaken bezettende, dat zy, in gevalle van eenig onge« noegen met het Moederland , aan Frankryk, en deszelfs magtigen Bondgenoot Spanje, een fterke fteun zouden hebben, begonnen zy zich meerder recht aan te maatigen omtrent hun Handel en Fabrieken, dan zy tot hiertoe ooit hadden gedaan. Men kan niet ontkennen, dat hun handel tot hier toe geweldig gedrukt was geweest door allerhande Reglementen, welke de Engelfchen hadden gemaakt, om uit hunne Volkplan- • tingen het grootst mogelyk voordeel te trekken. Het Yzer, het geen in de Americaanfche Staaten in overvloed gevonden en tot klompen gefmolten wierd, mogt aldaar niet verder bewerkt worden, maar zulks gefchiedde in het Moederland. De Woile, welke 'er zeer overvloedig valt, moest insgelyks naar Groot -Brittannien alleen onbewerkt worden gebragt, en dus moesten de Ameïicaanen de gemaakte goederen den Engelfchen als uit de handen breeken, daar zy anderzins zelve zeer wel in ftaat waren zich daar aan te helpen»  TEGENWOORDIGE EEUW. 115 Niet lang na het einde van den Zevenjaarigen Oorlog wierd in het Groot - Brittannisch Parlement eene zogenaamde Stempel-Acte gemaakt, volgens welke de Americaanen tot het gebruik van Engelsch gezegeld Papier zouden worden verpligt; doch zy Helden zich daar met zo veel moedigheid tegen, dat de Engelfchen het lieten fteeken. Wat laater ontftond 'er een hevig gefchil, of de belastingen , welke de Engelfchen gewoon waren uit Noord-America te trekken, door het Voüc vrywillig wierden betaald; dan of het Parlement zulks als een recht kon vorderen , en ook die belastingen naar tyds omfiandigheden vermeerderen of verminderen. De Engelfchen hielden dit laatffe ten flerklten ftaande, en maakten eene nieuwe niet weinig verzwaarde lyst van belastingen op de inkomende goederen, welke den Americaanen in 't geheel niet behaagde, en die een vry algemeen beflint onder de inwooneren te wege biagt, om de dus belaste goederen niet te gebruiken. Het eerfte ernflig gevolg hier van zag men te Boston , alwaar, omtrent het midden vanWintermaand van 1773, .drie fchepen met Thee belaaden, van Londen zynde aangekomen, de zamenvergaderde In> wooners de bedienden van den Tol wilden verpligten, om die Thee naar Londen te rug te zenden. Terwyl hier over beraadflagingen wierH s den  ti6 GESCHIEDENIS der den gehouden, kwam het Gemeen by malkanderen , vermeesterde de fchepen, en wierp*, binnen den tyd van vier uuren, driehonderd en twee en veertig kisten Thee in Zee, zonder de fchepen verder te befchadigen. Men verftond teffens, dat de Inwooners van Philadelphia en Nieuw York diergelyke befluiten, omtrent de by hen in te voerene Thee en diergelyke Waaren, hadden genomen , dewyl zy anderzins de door het Engelseh Parlement daar opgelegde belastingen betaalen, en dus het recht van hetzelve, om de Colonien te belasten , zouden moeten erkennen. In Grasmaand des volgenden jaars, had het gedrag, der Inwooners van Boston, ten gevol-i ge, dat in Groot-Brittannie een befluit wierd genomen, om allen Koophandel en Zeevaart op Boston te verbieden : met byvoeging, dat wanneer de Koning ten vollen onderrecht zal zyn geworden, van de geheele onderwerping der Inwooners van Boston, zyne Majefteit dit verbod zal kunnen opheffen,. en bekwaame plaatzen aanwyzen, op welken de Koopgoederen, geiyk voorheen gelost en gelaaden, en de tollen ontvangen zullen kunnen worden. Welke dingen echter niet zouden kunnen gefchieden, dan na dat de Inwooners van Boston de Oost Indifche Maatfchappye volkomen zullen hebben fcha.-  TEGENWOORDIGE EEUW. 117 fchadeloos gefield, en teffens eene billyke voldoening hebben gegeeven aan de Koniuglyke en andere openbaare Amptenaars , die in de onftuimige beweegingen, aldaar onlangs voorgevallen, waren mishandeld. Men had verwagt, dat deeze geftrenge maatregelen de gehoopte uitwerking te Boston zouden hebben gedaan, doch naauwelyks hadden de Inwooners dier Stad daar tyding van ontvangen, of zy beflooten hunne Vryheid en Voorrechten met de wapenen te handhaaven. Teffens bekwam men tyding in Engeland , dat die van Philadelphia dezelfde rolle, als de Bostonneezen , omtrent een fchip, met Thee belaaden, haddengefpeeld: terwyl die van Philadelphia zich niet ontzien hadden, de Beeldtenisfen van den Gouverneur van Masfachufets Baay, en van noch een voornaamen Engelfchen Officier, met fpotvaarzen verzïerd, op eene belachelyke wyze op eene Kar rond te voeren , op te hangen, en daarna te verbranden. Het Engelsch Hof zond wat laater, om de rust in Noord - America te heifiellen, naar Boston, de Generaal Gage , met eene verfterking van Krygsbenden. De Generaal wierd aldaar wel ontvangen , doch hy zag ras, dat de Colonien geenzins genegen waren , zich aan den wil van ütoot; Brittannie te onderwerpen , H 3 Bely*  u3 GESCHIEDENIS des gelyk genoegzaam bleek , uit een befluit, te Boston genomen , om allen handel met het Moederland, en alle de West • Indifche Volkplantingen der Engelfchen, te doen ophouden, tot dat de nadeelige Acte, door het Parlement tegen hen gemaakt , zoude zyn herroepen. Zodanig een befluit aldaar genomen betekende op zich zeiven zeer weinig, doch de Bostonners deeden het door hunne zendelingen door alle de Colonien verienden i en haalden hunne medebroeders in hunne belangen over; zo dat dit Befluit vry algemeen wierd aangenomen. Zelfs beflooten de voornaamfte Steden der Volkplantingen eerlang tot het houden van een Congres, om zulks niet alleen te bepaalen, maar om zelfs alle gemeenfehap af te fnyden, met die Volkplantingen en Steden, welke weigeren zouden zich by hen te voegen. Deeze tyding bewoog het Engelsch Hof, om noch meerder fchepen uk de West-Indien, en noch eenige Regimenten Krygsvolk uit Yriand, naar Eoston te zenden. Van den anderen kant kwamen de Afgezanten der Koord-Americaanfche Volkplantingen by eikanderen, te Philadelphia, op een algemeen Congres te zaaien, en hamen aldaar op den 22 van Herfstmaand deezes jaars het befluit, om alle Kooplieden der verbonden Colonien te belasten, geene goederen uk Groot.Erittannie meer  TEGENWOORDIGE EEUW. ng, Bieer te ontbieden, en de uitvoerig der Commis. f]en, welke zy reeds derwaard mogten hebben gezonden, op te fchorten, tot dat het Congres nadere befluiten zoude hebben genomen, ten opzichte der maatregelen, welke men tot het behoud der vrydommen van America diende te neemen. Noch befloot het Congres, eenige dagen laater, allen invoer van Britfche Waaren volftrekt te verbieden, welke bevel aanftonds afgekondigd, en met een fchip , 't welk te Philadelphia lag, naar Londen wierd overgezonden. De Generaal Gage lag noch wel met zyn volk in en by Boston, doch konde aldaar weinig uitvoeren, dewyl de Nationaalen ook allen de Wapenen aaifchoten, en zich, zelfs in zyn gezigt, inden Wapenhandel oeffenden; daar hy, van'wegen zyne geringe magt, ten hunnen opzichte, genoegen in moest neemen , gelyk ook in menigvuldige kleinigheden, die hem dagelyks, door die van Boston, wierden aangedaan. Van weerkanten hield men intusfchen aan, met het beraamen van middelen, om tot eene verzoening te komen; doch dit verdween alles in rook. De lang uitgeftelde vyandelykhe'den namen toen eerlang een begin, en wel op den 19 van Grasmaand des volgenden laars , op welken dag de Generaal Gage H 4 on-  tao GESCHIEDENIS dek ongeveer duizend mannen in de nabuurfchap van een dorp, Lexington genaamd, had gezonden, om een grooten voorraad van Gefchut en Ooriogsvoorraad, welken de Americaanen aldaar verzameld hadden, weg te neemen. Aldaar ge; raakten de Troepen handgemeen met de Landmilitie . welke haaren voorraad weigerde over te geeven, en behaalde op dezelve eenig voordeel* Doch de feinen, door de Inlanders aan hunne Nabuuren gedaan, deed het getal der Americ. anfche Krygslieden zodanig toeneemen, dat de Engelfchen veiligst vonden, te keeren van waar zy gekomen waren. Het hield ook niet lang aan , of Boston Was omzingeld door twee en twintig duizend welgewaapende mannen, die door verfcheiden bekwaame Officieren wierden aangevoerd , en die met veertig Hukken Gefchut waren voorzien. Niet lang daarna verfcheen noch een Americaansch legertje in de nabyheid van Boston, llerk zesduizend man en aangevoerd door den Gene: raai Futman. Terwyl ook tydingen in kwamen van Nieuw York, dat de Inwooners dier Provincie, op het hooren van den toelland der zaaken by Boston, insgelyks de wapenen hadden opgevat , de geringe bezetting gevangen genomen en zich de wapenen en krygsvoorraad, aan  TEGENWOORDIGE EEUW. xzi aan des Konings troepen toebehooren.de, had» den toegeëigend. Tot het verder bevorderen hunner oogmerken, indien het tot eene Vredebreuk met Engeland mogt komen, wisten zy, door twee hunner Colonellen, drie zeer gewigtige Forten, Ticonderago , Crownpoint en Pittsburg , by verrasfing in te neemen, waar door het hen gelukte de gemeenfchap tusfchen de Engelfche benden in Canada en in Nieuw Engeland, te lande, byna geheel af te fnyden. In Zomermaand viel weder een hevig gevegt voor in de nabuurfchap van Boston, by welke gelegen-* heid de Americaanen, fchoon drie maaien fter. ker, met verlies wierden afgeweezen , en uit hunne fterkten, uit het zogenaamd Half-Eiland, verjaagd. By andere gelegenheden behaalden dezelve daarentegen weder voordeel, en twaalf Americaanfche Provinciën oordeelden zich eerlang magtig genoeg , om op zich zeiven te {laan , en een verbond van vereeniging tegen het Groot - Brittannisch Gouvernement te fluiten. Deeze twaalf, by welke zich eerlang, in het dertiende Gewest, Georgië voegde, waren Nieuw Hampshire, Masfachufets Baay, Rode Eiland, Connefticut, Nieuw York, Nieuw Jerfey , Penfylvanien, üelaware, Maryland , Virginien, Noord- en Zuid-Carolina. DaarenH 5 tegen  ï22 GESCHIEDENIS der tegen deeden Nieuw Schotland, Quebec, FIo^ rida en de verdere bezittingen der Engelfchen, in dien oord, bekend maaken, dat zy de wetgevende magt van het Engelsch Ryk erkenden. Die van Nieuw Schotland waaren in deezen de eeriïe, en deeden een uitvoerig Adres aan het Engelsch Parlement aanbieden, waar by zy hunne gehoorzaamheid betuigden, benevens hunne bereidwilligheid tot het betaalen van zulke lasten, als men billyk zoude oordeelen hen, volgens een algemeen plan, op te leggen. Terwyl dus zich alles tot een geweldigen Oorlog in Noord - America fchikte, trok van een anderen kant een ieders aandagt tot zich de magtige vloot , welke de Spanjaarden in hunne havenen uitrustten, en die, buiten een groot aantal van Linie - fchepen en Fregatten, voorzien was met veele Transport • fchepen voor Krygsvolk , Bombardeer - Galjooten enz. Lang hing men in twyffel waar op het gemunt mogt zyn. Eerlang begreep men echter genoegzaam dat het tegen eene of andere IVIooifche Mogenheid was ingericht, hoe wel niet tegen welke, naardien de vloot, die op den 20 van Zomermaand in 1775 in zee üak, zulke geheime orders had, dat de Officieren toen zelve noch niet wisten, waar heen zy beilemd waaren: mogende zy hunne inftructien eerst, op  TEGENWOORDIGE EEUW. ia| op eene zekere hoogte, in zee, openen. Ondertusfchen keerde deeze vloot, na veel geleeden te hebben, in 't raidden der volgende maand, te rug , in de baai van Alikanten , by welke gelegenheid teffens bekend wierd, dat de tocht beftemd was geweest tegen Algiers, en dat men van dien tyd , welke verloopen was, maar een dag lang in Africa , doch teffens in een geduurig zeer ongelukkig gevegt, was geweest. Zo dat deeze landing op de Moorfche kust, met zo groote kosten ondernomen, even rampfpoedig was uitgevallen , als doorgaans voorheen by zulke gelegenheden had plaats gegreepen. Toen men in de nabyheid van den Moorfchen wal was gekomen , aan die plaats, daar de landing het gemakkelykst wierd geoordeeld, begon men zyne operatien, met eenige Liniefchepen en Fregatten derwaard te zenden, om eenige Batteryen , welke de vyand aldaar op het ftrand had aangelegd, plat te fchieten. Denkelyk zouden deeze vyandelyke Werken ras zyn bezweeken , indien deeze Sche. pen, zonder zich aan het gefchut der Mooren te ftooren, zo na aan den wal waaren gezeild, als in zulk een geval behoorde: doch om zich niet te veel bloot te ftellen voor 't gevaar , bleeven zy buiten het bereik van hunne vy-;  Ui GESCHIEDENIS der vyanden, fchooten hunne laagen by herhaaüng af, zodanig, dat hunne kogels iti zee vielen, in plaats van tegen de borstweeringen der Moorfche batteryen te botzen. Desniettegenftaande begaven zich de troepen aan land, op eene vlakte , naby de haven der Stad, en naderden het naaste retranchement, 't welk gedeeltelyk door de natuur, en gedeeltelyk door de konst, verfterkt, bezwaarlyk te befchaligen was. Toen men nu genoeg onder iet bereik van het Moorsch gefchut was gekomen , maakten de Ongeloovigen uit hun grof en klein geweer een afgrysfelyk vuur, 't geen eene dubbele nadeelige uitwerking deed voor de Spanjaarden; dewyl zy hunne vyanden niet konden zien en dus ook niet befchadigen. Met dat alles trokken de Spanjaarden noch al onverfchrokken voort, tot naby aan de verfchanfing : doch toen wierden zy daarenboven begroet door eene groote battery, van een berg op hun vuurende , waar regen zy zich ook met geene mogelykheid konden beveiligen. De Spaanfche Vlootvoogd had tot hier toe alleen zyn voetvolk kunnen ontfchepen, en had dus geene genoegzaame befcherming tegen de Moorfche Ruitery. Ook waren de fchepen te verre van den wal, om, door hun Gsfchut , de vleugels des aan land geftapten legers  TEGENWOORDIGE EEUW. 125 legers te dekken. Het Opperhoofd der Mooren dit befpeurende, deed zyne Ruitery een omweg neemen , om de Spanjaarden van terzyden en van agteren aan te vallen, 't geen, zo het gelukt was, doodelyk voor dezelven zoude zyn geweest. Doch gelukkiglyk befpeurde dit de bevelhebber van twee Toskaanfche Fregatten, welke door den Groot-Hertog , tot byftand der Spanjaarden, waren gezonden, welke daarop zich zo na aan den wal begaven als veilig gefchieden kon, *t geen hen gelegenheid gaf, om de Moorfche Ruitery onder het bereik van hun Gefchut te krygen, waar door dezelve genoodzaakt wierd, onverrichter zaake te rug te trekken. Ondertusfchen zag de Spaanfche Generaal zeer overtuigende, dat zyn voorneemen met geen mogelykheid kon worden uitgevoerd, 't geen hem het befluit tot den aftocht deed neemen , na dat hy eene kleine verfchanfing had opgeworpen om zyn vertrek te dekken, waar door de Vyand merkelyk wierd verhinderd om hem te vervolgen, hoewel niet zodanig, of hy moest toen noch- al veel volks laaten zitten, vooral door de werking eener kleine Battery, die de Mooren in haast, tegen de eene flank der Spanjaarden , hadden opgeworpen. Eer de Spanjaarden hunne fchepen konden bereiken, hadden zy meer dan eea  mè GESCHIEDENIS der een vierde deel der manfcbap, die aan land waaren gegaan, aan dooden en gekvvetflen verlooren. De laatstgenoemde kwamen ook alle om het leven, dewyl de Mooren allen , die hen in handen vielen, de keel affneeden , en de lyken op houtftapels verbrandden. Terwyl Keizerin Catharina de handen vol had met den Turkfchen Oorlog, wierd haar binnenlands, in de Afiatifche Gewesten des Ryks, en wel vooral in het Gouvernement van Orenburg, geen geringe moeite verwekt, door eene geweldige zamenzweering van Landloopers en Struikroovers, die zich begaven onder het bevel van een der bekwaamfte leden van hun gezelfchap, met naame Jameijan Pugat* fchew , een Colak van geboorte, die lang in Poolen had omgezworven; doch thans den naam van Czar Peter den III aanvaardde. Geeven de hy voor, dat hy op eene wonderlyke wyze uit zyne gevangenis ontfnapt, en Hechts in fchyn ter aarde was befteld. Hoe grof nu deeze logen was, zo vond zy by de lichtgeloovigi-n in de verstafgelegene Provinciën noch al geloof, zo dat hy. geen minder opgang maakte dan weleer de valfche Demetriusfen. Toen dit onheil te Petersburg bekend was geworden , wierd ftraks tegen hem in het veld ge-  TEGENWOORDIGE EEUW. ls? gezonden de Generaal Bibikow, met vyftiendui-. zend man , en een goeden voorraad van mond- en krygs-behoeften , die in 't midden van den Winter met twintigduizend fleeden naar het Orenburgfche Gouvernement wierden vervoerd. Binnen korten tyd kwamen'er zeer verfchillende tydingen in, zynde de Rebel, volgens zommige, byna verflagen j terwyl hy , volgens andere berigten, dagelyks in kragten toenam. Dat hy eenige geweldige neepen van den Rusfifchen Generaal had ontvangen , fcheen wel waarfchynelyk ; doch van den anderen kant fcheen het gevaar te vermeerderen, dewyl de bewooners der Donfche landfchappen zich van dag tot dag in meerderen getale by hem voegden. Het diep ftilzwygen van hetPetersburgfche Hof, en deszelfs geftrenge beveelen, om niet over de tegenwoordige Rebellie te fpreeken , betekenden ook weinig goeds. Eerlang wierd men intusfchen onderricht; dat de zaaken een gunftigen keer begonnen te neemen. Want zo ras de Generaal Bibikow te Kafan was gekomen, deed hy door zyne benden de Rebellen uit de ftad Samara, welke zy ingenomen hadden, verjaagen, en riep daarop den Kafanfchen Adel te zamen , om denzelven Zyne pligten en het gevaar voor oogen te ftellen; waar op dezelve aannam goed en bloed ter yei«  isS GESCHIEDENIS beS verdediging des Vaderlands op te zetten. Het ftedeke Alexejewsk wierd toen den Rebellen insgelyks benomen : terwyl een merkelyk aantal gedoopte, doch tot Pugatfchew afgevallen Calmukken, verflagen wierden. Daarentegen deed een groot aantal van hem toegedaane Baschkleren en Kungerfche Tartaaren een geweldigen aanval op de ftad Kunger : doch zy wierden door de bezetting, door de Kooplieden onderfteund, te rug gedreeven. Sainsch wierd toen ook veroverd, waarop de bewooners van tweeëntwintig in de natuurfchap dier Stad gelegene Dorpen tot hunne pligt weder keerden. Na daarenboven noch een aantal plaatzen veroverd, en de Rebellen daar te boven in allen opzichte veel riadeels te hebben toegebragt, begaven zich de Rusfifche benden, langs vier onderfcheiden wegen, naar Orenburg. Ten welken einde zy over de rivier Ifcherenfchaw ftaken ; terwyl de muitelingen alom voor hen heen vluchtteden. Niet lang daarna wierden de oproerigenby Kunger, en andere nabuurige plaatzen, geflagen; doch desniettegenftaande bleef Pugatfchew magtig genoeg om Orenburg ingeflooten te houden. Om aan zyne oogmerken zo veel te beter te voldoen , legerde Pugatfchew zich , met zyne beste benden, in de vesting Jatifchewa, zonder welke  TEGENWOORDIGE EEUW. 100 welke te vermeesteren, men met geene mogelykheid by Orenburg kon komen. Op deeze wel verfterkte plaats tastte de Generaal Bibikow zyne ^yanden aan , en had het geluk, niettegenftaande hunne voordeelige legerplaats, dezelve geheel en al te verflaan. Tienduizend mannen wierden aldaar overwonnen, en lieten 'er boven tweeduizend doo« den, drieduizend gevangenen en zesendertig Hukken gefchut zitten. Pugatfchew ontkwam niet dan met veel moeite, naar eene nabuurige plaats, Berda genaamd, alwaar by de vyfduizend mannen van zyn aanhang waren gelegerd. Doch de Gou. verneur van Orenburg, ondertusfchen den neder» laag des Rebels op de voorige fterkte hebbende vernomen, tastte hem hier oogenblikkelyk aan, en met zo goed gevolg, dat hy alleen, met omtrent duizend mannen en tien kleine ftukjes gefchut , ontkwam. Nu begaf hy zich verder naar Samaren, achter Orenburg, alwaar hy op den 12 van Grasmaand wederom wierd aangetast, en zodanig gefla* gen, dat hy naar de Baskiren moest vluchten, na al zyn Gefchut en Oorlogsvoorraad , zo men meende , te hebben verboren. Ook vleide men zich, dat deeze Mahomedaanfche , aan Rusland onderhoorige, Natie, hem wel zoude overgeeven, om haaren zoen met de Keizerinne te maaken. Zo ras het goed gevolg des tochts van Bibikow te Petersburg was bekend geworden, beloonde da III. deel. .1 ïvï^  i3o GESCHIEDENIS de* Monarchin hem mee veele uitmuntende en voor.deelige eerbetuigingen. Doch teffens verftond men met leedweezen, dat de dappere Veldheer door eene zwaare ziekte was aangetast, welke hem ook eerlang ten graave fleepte. Dit ongelukkig geval deed de Krygsverrichtingen der Rusfen verflaauwen, en gaf Pugatfchew gelegenheid, om wederom een aanmerkelyken aanhang te verzamelen , waar in hy niet weinig geholpen wierd door zekeren Foma, welke zich opwierp als het hoofd eener vry magtige Godsdienfb'ge Secte onder de Rusfen, doch die zedert langen tyd , groote vervolgingen had moeten ondergaan , en wier herftel thans , door de wapenen van Pugatfchew, wierd verkon* digd. Ten welken einde zich deeze Foma tot AartsBisfchop liet huldigen. Ras kwam nu de Rebel met een nieuw leger voor den dag, en naderde, gelyk voorheen, tot in de nabuurfchap van Kafan, waarom een befluit genomen wierd, om den Gene. raai Panin tegen hem met een nieuw leger te zenden, waar toe thans eene bekwaame gelegenheid was, door het fluiten van den vrede tusfchen Rusland en de Turken. Kort daarop verfpreidde zich te Petersburg de reeds meermaalen valfchelyk aan. gekondigde tyding, dat de Rebel verflagen en gevangen was: doch ook ditmaal wierd dit gerucht yalsch bevonden, Verftaande men in- ta-  TEGENWOORDIGE EEUW. i3t -tegendeel, dat de Schelm zyne vlucht naar de rivier de Wolga nam , om zich naar den vloed Jaïk te begeeven, terwyl hy met zyn aanhang alom de deerlyklte verwoestingen aanrichtte. Met dit alles liep de rol van den Rebel haastiglyk naar het einde; dewyl op den u van Oogtsmaand tyding te Petersburg kwam, dat dezelve, door den Vorst Gallitzin geweldig in het naauw zynde gebragt , door dertig zyner aanhangeren, die dus vergiffenis hoop:en te bekomen, aan dien Veldheer was overgeleverd. De Belhamel nu gevac zynde, begaf zich de Generaal Panin naar de landen aan den Jaïk, en vond het volk aldaar ongemeen genegen , om zich weder aan de Keizerin te onderwerpen. Deeze Monarchin was intusfchen met haar Keizerlyk gezin naar Muskow gereisd, ■om aldaar de plegtigheden, die van wegen den geflooten vrede (tonden gevierd te worden, by te woonen; waarom beflooten wierd Pugatfchew mee zyne voornaamtte medepligtelingen derwaards te zenden, om hunne verdiende ftraf te ontvangen. Ten deezen einde wierd de Rebel in eene yzeren. Kevie, voor hem vervaardigd, geflooten, en dus naar de oude Hoofdftad des Ryks vervoerd, onder een geleide van vierhonderd mannen: zynde hy in zyne kooi zo wel gekluisterd, dat hy met geene mogelykheid deUianden aan zich zeiven konge üaan: terwyl men ook, toen hy zich dood wil-  i32 GESCHIEDENIS der de hongeren , een middel bedagc, om hem mei geweld te doen eeten. Toen hy te Muskow was aangekomen, wierd zyn Proces opgemaakt, en hy veroordeeld om zyn handen, voeren en hoofd, met de Byl te verliezen en dus verder ten toon te worden gefteld. Zommige zyner voornaamfte makkers hadden genade verworven , door zich vrywillig over te geeven, doch de overige die men gevat had, wierden op dezelfde wyze, of op andere manieren, ter dood gebragt. Terwyl de geweldige Zevenjaarige Oorlog Duitschïand vernielde, hield de Deenfche Koning, Frederik de V, zich alleen op, met het beraamen van middelen om zyn' volk gelukkiger te maaken. Tot bevordering van nuttige kundigheden, zond hy onder anderen een gezelfchap van geleerde mannen naar 't Gelukkig Arabie. Het hoofdoogmerk welker bezending was, na te fpooren, het geen tot verbetering der kennis in de natuurlyke gefchiedenis kon dienen , of tot het openen van nieuwe bronnen voor den Koophandel: moetende die Reizigers zich teffens uitleggen op de kennis der Wetten, Oudheden en Godsdienst der Arabieren , en zo mogelyk een kostbaaren voorraad van oude Gedenkfchriften verzamelen. In het zelfde jaar 1760 wierden door het beffier des Monarchs op het eiland Amack, 't geen tot hier toe de Hoofdftad alleen van vruchten en groenten* had  TEGENWOORDIGE EEUW. 133 Bad voorzien, twee Porcelein-Fabrieken opgericht, die eerlang door andere gelykzoortige inrichtingen wierden gevolgd. De dood van den Hertog Frederik Carel van Sleeswyk Holftein - Pioen ftelde, door her recht van opvolging, den Koning in 't bezit van dat Landfchap, alwaar hy de tot hiertoe waargenomen wyze van rechtspleeging, gelyk ook de fchikking op de geldmiddelen , op den ouden voet liet, zo dat niemand gevoelde dat hy van Heer was veranderd. Het Rusiisch Hof zag met een benydend oog deeze vermeerdering van de magt des Deenfchen Konings; terwyl noch, uit eenige andere omftan» digheden, de toenmaalige Rusfifche Monarch, Peter da III, een haat tegen het Deenfche Hof had opgevat. Naauwelyks had Peter den vrede roet den Pruislifchen Monarch geflooten , of hy wapende zich, om de Deeuen op het lyf te vallen. Deeze hier voor in tyds gewaarfchuwd, wisten in hun dienst re doen overgaan den bekwaamen Franfchen Generaal , den Graave de Saint Germain, die in een knorrig oogenblik den dienst zyns Vaderlands had vaarwel gezegd. Ook was deeze Veldheer ongemeen gelukkig in het beraamen van middelen, om de vervallen Krygsmagt der Deenen op een beteren voet te brengen. Het Hof van Londen kwam ook tusfchen beiden om den vrede te bewerken, 'c geen ech- 13 m  134 GESCHIEDENIS de* ter bezwaarlyk zoude zyn gelukt, zo niet de onverwagte omwenteling van zaaken in het Rusfisch Ryk den wankelenden Vrede had verzekerd. De groote Catharina, geen behaagen fcheppende in een noodeloozen oorlog, liet zich even gemakkelyk vinden als de Deenfche Koning, in het wegneemen der, inderdaad geringe, opgekomene zwaarigheden. Na het herlïellen der openbaare rust, was des Konings eerfte zorg, de Boeren fchadeloos te Hellen, van wegen de nieuwe belasting, welke hy, tot het in orde brengen zyner benden, had moeten heffen. De liefde tot den Vrede, welke den Koning bezielde, ftrekte zich aan alle kanten uit, ook onder anderen in 't ftuk' van Godsdienst, wordende thans den Catholyken in Juthland toegeftaan eene kerk te bouwen, het geen denzelven tot hier toe fteeds was geweigerd. In 1765 wierd het Deenfche Hof ontrust, door hec uitbersten van een oproer in Noorwegen. Straks zond men benden, om de afgevallene tot gehoorzaamheid te brengen: terwyl derwaards Gevolmagtigden wierden gezonden , om de klagten der misnoegden te hooren, en hen recht te doen, het zy door de fchuldigen te ftraffen, of door hunne bezwaaren, zo zy gegrond waren, weg 'te neemen. Deeze Rechters hielden een gedrag 'c geen fen mengzel was van zagtheid en geltrengheid, het  TEGENWOORDIGE EEUW. 135 geen een groot aantal voortreffelyke lieden die door de opftoking van kwaadwilligen , voor een oogenblik, van het ipoor waren gedwaald, tot hun pligt deed wederkeeren. Ondertusfchen had deeze goede Monarch niet lang het genoegen, om de terug keering der verdwaalde Onderdaanen tot hunnen pligt te zien; dewyl hy op den 14 van Louwmaand van 1766, in het vierenvcertigst jaar zyns levens, door den dood wierd weggerukt. Nooit had een Despoot het eigendunkelyk bellier van een Vorst beminnelyker gemaakt dan deeze Koning. Men had de gewoonte in Deenemarken, om den dag, op welken men het onbepaald gezag aan Koning Frederik den IV in handen had gegeeven, als een Feest te vieren. De Deenen hadden dan de gewoonte de boeien te zegenen, welke zy aan hunne vryheid hadden gegeeven; en zo iets zodanig eene vleiery kan verfchoonen, zo is het de zamenloop van zo veele deugden, in Koning Frederik den V, geweest. Zo ras Koning Frederik de V was overleeden," ging de eerfte Staatsdienaar, de Baron van Bernsrdorf, op deBalcon van het Hóf, en riep metluider ftemme tot drie keeren; Koning Frederik de V is dood; lang leeve Koning Christiaan de VII • Waarop het volk tot drie keeren herhaalde , lang lee-i ve Koning Christiaan de VII. Deeze jonge Monarch begon zyne regeering met een daad, met i 4 welks  ï35 GESCHIEDENIS en welke alle Koningen hunne regeering behoorden te beginnen, en welke zy dikwyls behoorden te herhaaien i te wceten met het hooren bepleiten van een Regtsgeding, en het daarop vellen van het vonnis. Een dubbeld huwelyk trok eerlang de banden, die tusfchen Engeland en Zweeden bettonden , nader te zunen. Wat laater liet de Koning zyne zorge gaan over de weelde. De gouden en zilveren iToffen, tot kleeding, wierden verbooden in de Hertogdommen ■ van Sleesvvyk en Holftein, gelyk ook in 't Graaffchap van Rantzou, de Heerlykheid Pinsberg, en de Had Altena. Ter zeiver tyd dat de Koning dcor het beleid van zyn voortreffelyken Minister van Bernstdorf den oorlog aan de weelde verklaarde, wendde hy alle vermogen aan, om den land. bouw te bevorderen. Ten dien einde Hond hy aan de landbouwers, in het rechtsgebied van Coppenhagen, de eigendom hunner bebouwde landen toe, die tot hier toe aan de kroon hadden behoord, terwyl hy op andere plaatzen zyne landeryen zodanig verdeelde, dat ieder landbouwer een Veld bekwam, het welk met eene grafc was omringd. De Koninginne Weduwe, Sophia Magdalena, deed cp zyn voorbeeld de landfchatting opheffen, welke zy tot hier toe in de BailIuagie van Hirfcholm had geheven. Wat kater bevrydden de Baron van Bernstdorf, en eenige andere voornaame Heeren, hunne Boeren van  TEGENWOORDIGE EEUW. 13? Tan het juk der Slaverny, aan hec welk zy noch. door een gevolg der Barbaarfche tyden des Leen* rechts onderhevig waren. In het volgend jaar 1768, wierden de Koning en Koningin gekroond: zynde het Ryk te dier tyd in een diepen Vrede. Ook had Deenemarken thans geen vyand in haare nabuurfchap te wagten; doch 'er deed zich een op, in de Middellandfche Zee, te weeten het Gemeenebest van Algiers, 'c welk aan hec Deenfche Ryk den Oorlog verklaar-> de. Op het verdaan van dit onaangenaam nieuws , wierden 'er Krygstoerustingen gemaakt in alle de havens van het Ryk, en eerlang wierd eene Vloot naar Algiers gezonden, om dat Roofnest te Bombardeeren. Doch deeze onderneeming had het gewoon lot, met meer gelykzoortige, in vroeger en laater tyd, beproefd. De Vloot kwam naa. melyk, na eenige maanden, weder te rug, zonder haare orders te hebben kunnen uitvoeren. Ook volgde toen ras het herftel des Vredes, van weiken de Koning, door aanraaden van zyne bekwaame Staatsdienaars, gebruik maakte , om den Koophandel te bevoorrechten: ten welken einde de voornaamlte Kooplieden over de beste middelen, die daar toe zouden kunnen dienen, in perfoon wierden gehoord. Ook wierden de hinderpaalen , die zich verzetten tegen het uitbreiden van nuttige kundigheden, niet weinig weggenomen, I <ï door  133 GESCHIEDENIS der door het opheffen der Keure op de boeken, die? hier zeer geftreng was, en thans door eene onbepaalde vryheid der Drukpers wierd vervangen. Men zag toen ras zeer overtuigende het nut deezer goede inftelling; dewyl, daar 'er tot hier toe weinig goede werken in Deenemarken waren in het licht gekomen, nu binnen korten tyd honderdenveertig boeken van allerhande zoort voor den dag kwamen, waar onder veele, die waardig waren, om door Wysgeeren te worden geleezen. Wat laater deed de Koning eene reis door eeaige der voornaamfte Gewesten van Europa , welke door verfcheidene nieuwe nuttige inftellingen wierd gevolgd. Tot hier toe waren de Deenen in eene diepe rust, doch zy wierden in 1772 niet weinig ontfteld, door eene verbaazende omwenteling in het beftuur ten Hove, hoedanig eene wel niet vreemd is in Alleenheerfchingen, doch echter tot hier toe nooit in Deenemarken was vertoond. De Koninginne Weduwe, Juliana Maria, had zedert eenigén tyd fterke poogingen gedaan om deel aan het bewind te krygen, en flaagde daar. zo wel in, dat de Heer van Bernstdorf, niets goeds van haare heerschzucht verwagtende, zich van het bewind ontdeed, en zich buiten het Ryk begaf. Daarentegen kwamen nu voornaamelyk aan het bewind de Graaf Brand en de Heer Struenzee , welke laatfte een man van fortuin, en de Zoon van een Pommerfchen Gees.  TEGENWOORDIGE EEUW. 13^ Geestelyken was. Dezelre had , in hoedanigheidvan Geneesheer, den Koning op zyne reizen verzeld , en zich zo diep in zyne gunst gedrongen, dat hy eerlang ook tot den Graavenfland, en nu eindelyk tot de waardigheid van eerften Minister, wierd verheven. Deeze beide Heeren Honden zeer wel met de jonge Koningin Carolina Mathilda: zo dat zy onder hun drieën het Ryk voornaamelyk beftierden. Intusfchen kwam de last voornaame* lyk op Struenzee , een Wysgeer van een diep denkenden geest, aan wiens beleid men de vryheid der Drukpersfe en meenig andere goede inftelling was verfchuldigd : by voorbeeld het wegneemen der eerloosheid van bedroogen Meisjes , die ia het Kraambedde bevielen; hetgemakkelyk maaken der echtfcheidingen tusfchen Getrouwden, die toch nooit in vrede konden leven enz. Zodanige nieuwigheden konden intusfchen niet nalaaten, van zeer aan de ftyve Lutherfche Geestelykheid te mishagen,' ran welk ongenoegen de oude Koningin zich met haaren Voorzoon, Prins Frederik, zeer konftigwist te bedienen, om Struenzee, en zyne vrienden, in den algemeenen haat te brengen , zo dat het van alle kanten Schotfchriften tegen hen als regende, zonder dat men denhoek, waar uit zy voortkwamen, kon ontdekken. Niet weinig vermeerderde ook de haat tegen Struenzee door zyne te onvoorzichtige begeerte , om zyne familie aan de beste Ampten  Ï4<* GESCHIEDENIS der' ce helpen, 'c geen den Deenen natuurlyker wyzegeweldig tegen de borst ftiet. Onder andere zaaken, welke Struenzee een groot aantal vyanden verwekten, was ook een bevel des Konings, volgens 't welk het Regiment Lyfguardes, als zynde onnut en zeer kostbaar, wierd af* gedankt, met order, om hetzelve onder de andere Regimenten te verdeelen. Dit laatfte byvoegzel was ook inderdaad zeer onvoorzichtig, dewyl zulks altoos voor de Soldaaten dier Guarde als eene ftraffe en vernedering was gerekend. Dit bragt een geweldigen opftand onder 'c afgedankte Regiment te wege, met dit gevolg, dat hetzelve den Koning, die zich op een Slot buiten de Stad bevond, omcingelde, en hem noodzaakte, om het laatfte gedeelte zyner order in te trekken, en aan ieder een behoorlyk gezegeld en getekend Paspoort te geeven. Mogelyk zoude deeze oploop verder zyn geloopen, doch 'er waren reeds eenige Regimenten in aantocht om de muitelingen te omcingelen, die daarom best oordeelden met hunne bekomene Paspoorten te vertrekken. Hier mede meende men, dat de rust volkomen was herfteld. Doch wat lanter ontving men de ontzettende tyding , dat op den 17 van Louwmaand 1772, op het onverwagtst, in het holfte der nagt, in hegtenïs waren genomen de Graaf Struenzee met zyn Broeder, de Graaf Brand, de  TEGENWOORDIGE EEUW. 141 Generaal Gabler en zyne Gemaalinne, benevens eenige andere hunner vrienden, welke alle op de Citadelle wierden gevangen gezet. Dat voorts de jonge Koningin, Carolina Mathilda , insgelyks in hegtenis was genomen en naar het Slot Kroonenburg, twee uuren gaans van Koppenhagen, gevoerd. Maria Juliana en haar Zoon, Prins Frederik, waren de beleggers van dit werk, tot bevordering van het welk zy zich van den byftand van eenige Generaals en andere voornaame Officieren hadden verzekerd. Tot de uitvoering van hun Plan, gebruikten zy de nacht na den 16 van Louwmaand, op welken ten Hove bal was geweest, en by gelegenheid van het welke zy hadden weeten te bewerken, dat de hen toegedaane Officieren de wagt hadden. De Koning had op dat bal gedanst, en had met de voornaamlïe der thans gearresteerden, zonder dat hy of zy van eenig kwaad wisten, Quadrille gefpeeld; waarna hy zich te bed had begeeven. Niet lang had de Monarch geflaapen, of de Koningin Juliana Maria en Prins Frederik begaven zich op het onverwagtst naar zyn kamer, deeden hem wekken, en zeiden met veel nadruk, dat de Koningin met Struenzee, en de overige, welke zy weggeruimd wilden hebben, bezig was, eene Acte van afïïand te ontwerpen, om hem de Regeering aan zyne Vrouwe te doen overdraagen, tot tekening van  14* GESCHIEDENIS der van welke men hem ras zoude dwingen. Teffens lieten zy hem zien de door hen reeds in voorraad gefchreeven order, tot het in hegtenis neemen der bewuste perfoonen, met verzoek om dezelve te willen tekenen, en met by voeging, dat, zode Koning geene bevel tot het in hegtenis neemen der Koninginne, en der verdere door hen opgegeevene perfoonen, wilde geeven, zy het dan zelve zouden ten uitvoer brengen. De zwak'ke Monarch wierd hier door zodanig bedonderd, dat hy aanftonds aan hunne begeerten voldeed , waarna hy zyne flaap vervolgde. Door deeze ftoutmoedige daad kreegen de'Koninginne Weduwe en Prins Frederik het geheel bewind des Ryks in handen, en hadden het genoegen , van hunne daaden, ten minflen door het Gemeen, te zien goedgekeurd, 't welk de huizen van Brand, Struenzee, en zyne vrienden , tot een getal van ruim zestig, pionderde. De Koppenhaagfche Geestelykheid verheugde zich niet minder over het gebeurde. Doende Do. Munter, anderzins voorzeker een bekwaam enwelfpreekend man, ten volgenden dage eene Preek,, in welke het gebeurde als allerheilzaamst wierd afgefchilderd. Niet weinig drong dezelve zich daar door in het vertrouwen der tegenwoordige beflierders van den Koning, die hem hierom ook eerlaig gebruikten, om, zo het heette, de gevangen Heeren Struenzee  TEGENWOORDIGE EEUW. 143 gee en Brand, met zyne bekwaamheden by te flaan: waar uit men teffens genoegzaam kon gisfen, dat het zeer flegt met hen zoude afloopen. Niet weinig wierd men daar in bevestigd, toen, wat laater, acht der voornaamlte Rechtsgeleerden des Ryks wierden by een geroepen, om over de misdaaden, welke men den gevangenen te lastte leide, te vonnisfen, welken men echter, om niet te partydig te fchynen, insgelyks bekwaame Pleitbezorgers toevoegde, om hunne zaaken te verdedigen. De gevangenen wierden dus ontvangen in eene zoort van een gewoon Pleitgeding, 't welk duurde tot in Gras - en Bloei - maand deezes jaars. Op den zesden der eerstgemelde maand, wierd de Koningin verweezen tot eene eeuwigduurende gevan. genis. Doch dit wierd door het EngelfcheHof zeer kwaalyk genoomen, zo dat men, om eene Vredebreuk voor te komen, wel wat zachter met deeze aanzienelyke Perfoonagie moest handelen. Mea trof derhal ven eene zoort van overeenkomst, volgens welke de Koningin Deenemarken verhaten, en zich naar het Hanoverfche zoude begeeven; terwyl haar. noch zoogend Dochtertje naar het Adelyk Stift Walloe, in Deensch - Zeeland, zoude worden overgebragt, en aldaar naar haaren Haat op« gevoed. De Koningin begaf zich ook eerlang naar Celle, en overleefde haar ongeluk niet lange. Minr  144 GESCHIEDENIS der Minder gunftig liep het af met de beide andere boofdgevangenen, Brand en Struenzee: wordende hun doodvonnis op den 25 van Grasmaand den Staatsraad aangebooden , en noch dien avond door den Koning getekend, die zich het ongelukkig lot dier mannen , welke voor noch weinige mamden zyne hartvrienden waren, zo weinig aantrok , dat hy zich dien zeiven avond naar de Italiaanfche Opera begaf. Het vonnis van Struenzee hield in, de befchuldiging der aanmaatiging eener al te groote magt; de benadeeling der Koninglyke kasfen voor meer dan vyftien tonnen gouds; de vervalfching van eene Asfignatie ; de afdanking der Guarde, en eenige verdagte fchikkingen , welke hy binnen de muuren der Hoofdftad had doen maaken. Het vonnis van Brand behelsde daarentegen niets dan algemeene uitdrukkingen: wordende in het zelve gezegd; dat hy wegens misdaaden, onmiddelyk tegen den ge* heiligden Perfoon des Konings gepleegd, en waarby zyne exceptien geen plaats konden vinden, is veroordeeld. Voorts wierden deeze beide ongelukkige Staatsdienaars, behalven het verlies van eer en goed , en hec verbreeken hunner Adelyke wape« nen, verweezen om op het Schavot van hunne rechterhanden en hoofden te worden beroofd, voorts gevierendeeld en op het rad gelegd, terwyl hunne hoofden en handen op paaien moesten worden  TEGENWOORDIGE EEUW. 145 worden geftoken. Het gemelde vonnis wierd eerlang aan hen volbragt, doch de overige gevangenen, die al een vry aanmerkelyk getal beliepen, droegen 'er het leven af, en kwamen vry met geldboeten en bannisfementen: terwyl ook eenige als onfchuldig wierden losgelaaten. Toen in 1775 in [Noord - Amerika de gefchillen tot zulk eene hoogte waren gereezen, dat dezelve niet dan door de wapenen fcheenen te kunnen worden beliegt, wierpen de Colonisten eenpaarig hunne oogen op G. Washingcon, die eerlang mee algemeene Hemmen tot Opperbevelhebber van het leger wierd verkooren. Deeze uitmunten* de man was in zyne jeugd meer tot het ftille landleven dan tot den krygsdienst opgevoed, doch tot Land-Opzichter in Virginie zynde aangefteld, kwam hy al ras in de verpligting, om bevel te voeren over een hoop krygsvolk , welke dienen moesc, om de aanvallen der Franfchen af te keeren. Hier ïn voldeed hy zo wel, dat men hem aanftelde toe bevelhebber over de Krygsmagt van Virginie, van welke waardigheid hy, na het doen van een ryk en aanzienelyk huwelyk, afftand deed. Hierop diende hy zyn land in hoedanigheid als Raadsheer. By het uitberften der troubelen wierd hy mede? geftemd onder de Volksvertegenwoordigers der Colonien op het Congres te Philadelphia, welke waardigheid hy , gelyk ook die van Generaal, 111. deeï. K wn,:  U6 GESCHIEDENIS der aannam, niet zonder eenig tegenzin, dewyl hy het. landleven, en het verbeteren zyner wyd uitgeftrekte bezittingen , ftelde , boven het woelig leven van den kryg. Doch zyne Vaderlandsliefde verpligtte hem , alles voor de onderneeming zyner medeburgeren op te zetten. Nooit was de nieuwe Veldheer in Europa geweest, en had dus geene gelegenheid gehad, om de konst des Corlogs in haare volle, uitgebreidheid door de ondervinding te leeren. Doch daarentegen had hy zich alle bekwaamheden eigen gemaakt, welke men door het beoeffenen der beste werken, die over de konst des Oorlogs gefchreeven zyn, kan bekomen. Het afbeeldzel van deezen voortrefiyken Min voegen wy hier by. In het laatst van 1775 keerde de Generaal Burgogne uit Noord-Amerika naar Engeland, en bragt daar de tyding, dat men de Colonien nooit zonder eene zeer aanmerkelyke vermeerdering* van Troepen zoude kunnen ten onder brengen. Dit bragc een befluit te wege, om de Üorlogfchepen op de Amerikaanfche Kusten te brengen tot een getal van Veertig, die echter niet zwaarder moesten zyn dan van vyftig nukken, van wegen de ondiepte der kusten , gelyk ook om, zo mogelyk , het getal der krygsb enden te vermeerderen tot een getal van veertigduizend mannen. Ten dien einde wierd eea groot aantal Transpor fchepen tot de overtocht gehuurd, terwyl van tyd tot tyd fterke verzendingen    TEGENWOORDIGE EEUW. Uf gen van Oorlogsvoorraad,en andere noodige zaaken, naar Amerika wierden gedaan, die echter geenzins alle ter plaatzen hunner beftemming aankwamen , nadien de Amerikaanen de zee met Kaapers ver* vulden , door welke, onder anderen, een fchip met geweeren enz., 't welk driemaal honderdduizend guldens waardig gefchat wierd, werdt genomen. Terwyl men dus in Engeland alles , wat tot een geweldigen aanval noodig was, gereed maakte , wisten de Amerikaanen hun tyd zeer wel te gebruiken , met een inval in Canada te doen, alwaar zy Mont Real veroverden en zelfs Quebek zouden hebben weggenomen, indien zy in hunne poogingen niet door eene merkelyke verfterking van volk ; van Nieuw York gekomen , waren verhin. derd. Ondertusfchen floot het F.ngelfch Hof eenige overcenkomlten met de Hesfen en andere Duitfche Vorstendommen , om een groot aantal benden in deszelfs dienst naar Noord • Amerika te doen overgaan, waar by men dan alles, wat men noch ge. voegelyk in het Ryk misfen kon, zoude voegen. In Bloeimaand van 1776 waren ten dien einde reeds dertien of veertien duizend mannen naar N tord-Amerika ingefcheept, die echter hunne reize niet naar Boston konden volbrengen. De Amerikaanen, naamelyk, vernomen hebbende, dat men hen met ee e aanzienelyke Europeefch^ tegermagc dagt te beftooK a ken,  t43 GESCHIEDENIS der ken , begreepen vooraf eene pooging te doen, of zy de Engelfchen niet van Boston zouden kunnen doen vertrekken, ten welken einde zy al hunne magt voor die Stad verzamelden, dezelve bombardeerden en daar door den Generaal Howe, die aldaar het opperbevel voerde, verplichtten , om die Scad te verlasten; 'c geen hy echter niet deed, dan na dat hy de Vestingwerken had vernield, en alles, wat hem van dienst kon zyn, aan boord zyner fchepen had gebragt, om daar mede naar Nieuw - Schotland over te gaan, van waar hy meende, dat men, na het bekomen der verwagr wordende verfterkingen, gevoegelyk te lande, tot in het binnenfte der Colonien zoude kunnen doordringen. Hy had intusfchen, voor en omtrent Boston, een genoegzaam aantal OorJogfchepen gelaaten, om de naderende Transportfchepen te waarfchuwen. Een gedeelte der overgezonden benden begaf zich naar Canada, om aldaar onder den Generaal Burgogne te dienen, dien het ras gelukte, de Noord - Amerikaanen uit die Provincie te verdryven. Minder gelukkig waren de Generaal Clinton en de Admiraal Parker, die de Rivier der ftad Charlestown in Carolina waren opgezeild, om die Stad te bemagtigen. Want gekomen zynde tot onder het bereik der batteryen, wierd op hen zeer fterk met gloeiende kogels gefchooten, waar door by  TEGENWOORDIGE EEUW. 149 by herhaaling brand in eenige fchepen ontftond, en dezelve genoodzaakt wierden, om met verhaasting te vertrekken, om zich te voegen by het leger van den Generaal Howe, 't welk, nu in de nabuurfchap van Nieuw • York aan land geflapt, aldaar een magtig Amerikaansch leger vond, verdedigd door eene meenigte wel voorziene batteryen en geretrancheerde werken. De Engelfche benden deeden daar eerlang een aanval op, noodzaakten het, na een hardnekkig gevecht, met verlies van ruim drieduizend dooden, te wyfcen, en vermeesterden het zogenaamd Lang ■ Eiland, op het Welk de (lag was voorgevallen. Na deeze overwin-' ning landden de Engelfchen op het Eiland van Nieuw - York, veroverden eenige verfchar,fingen, en dreeven de vluchtenden voor hen heen naar de Stad, die kort daar na door hen verhaten wierd; waarop de Hesfifche hulpbenden deeze gewigtige Plaats, op den 16 van Herfstmaand van 1776, in bezie namen. De nabuurige Amerikaanen lieten intusfchen niets onbeproefd , om de Engelfchen daar weder uit te verdry ven, en toen zulks onmogelyk wierd bevonden, trachtten zy, door een gefineed verraad, de Stad door de vlammen te verteeren , 't geen hen ook in zo ver gelukte, dat ongeveer een vierde deel dier Stad door den brand wierd vernield. In Frankryk viel, na het veroveren van Corfica, K. 3 ^ weinig  i$9 GESCHIEDENIS dek weinig van belang voor, tot aan het jaar 1770, wanneer de Parlamentsleden van Parys,niec willende gehoorzaamen aan eenige bevelen van den Koning, om dat dezelve, naar hunne meening, een inbreuk maakten op de Grondwetten des Ryks, hunne bediening hadden neergelegd. Deeze daad wierd' door den Koning niet minder kwaalyk genomen ; zo dat hy volftrektelyk eischte, dat het Parlement zyne finctien zoude hervatten. Na veel; overweegingen befloot men wel , in Louwmaand des volgenden jaars , hiertoe ; doch dit gefchiedde met eenige bepaalingen, welke den Koning niec aangenaam waren , en die eene nieuwe opfchorting des Parlaments ten gevolge hadden. Wat laater vergaderden de Ieden des Parlaments wederom, doch zonder hunnen Voorzitter, die op bevel des Konings zyn huis rnoest houden, 't geen echter niet verhinderde, dat 'er, op voordel van den oudflen Raadsheer, een bciluic genomen wierd, om niec van de eens aangenomene beginzelen af te gaan. Deeze verklaaring, die in zeer hartige uitdrukkingen gelteld was, deed den toorn des Konings tot dien trap Jdimmen, dat hy aan honderdentwintig leden des Parlements, ieder door een Musquettier, verzeld met een Deurwaarder, een brief deed brengen, waar by ieder hunner naar byzondere, door den Koning bepaalde, plaatzen , wierd gebannen. Thans  TEGENWOORDIGE EEUW. igr Thans bleeven 'er noch veertig leden overig, die geen zodanige Lettre de Cachet hadden ontvangen. Deeze vergaderden ten volgenden dage,den 21 van Louwmaand, en protesteerden ten fterkften tegen het ongelyk hunnen Medebroederen aangedaan; 'c geen ten gevolge had, dat zy binnen korten tyd diergelyke bevelen van bannisfement ontvingen. Op dat ondertusfchen de rechtszaaken hun gewoonen loop zouden mogen houden, beval de Koning, dat alle de leden van deszelfs Raad de bediening der verbannene Parlaments - Heeren zouden op zich neemen, tot dat 'er nader in die zaak zoude wezen voorzien. Door dit middel bekwam men weder eene vergadering van honderd Raaden, dewyl ook de leden des voorigen Parlaments, welke f' Konings Lieden genoemd wierden, door den Monarch, hoewel zeer tegen hunnen zin, genoodzaakt wierden, om deeze nieuwe vergadering by te woonen. Ondertusfchen was het zeer bezwaarlyk den geftremden loop der rechtszaaken te herftellen, nadien byna geene Advokaaten en Procureurs voor den nieuwen rechtbank wilden verfchynen ; terwyl ook de meeste Griffiers en Secretarisfen , niettegenfiaande de herhaalde bevelen des Konings, afweezig bleeven, en de eerfte Griffier, om zyn geweeten niet te kwetzen, 'er zyn Ampt aan opofferde, niettegenfiaande hetzelve zo voordeelig was, dat het hem jaarlyks ruim hon« K 4 derd-  GESCHIEDENIS der derdduizend livres opbragt. De overige Pariamenten des Ryks waren insgelyks ten hoogden gevoelig aan den hoon, welken men hunne rae« debroeders te Parys had aangedaan, en namen daaromtrent zeer fcherpe befluicen. Dat van RenhPs ging de overige voor, en zond den Koning eene MtsfiVe te huis, die op eene zeer ernuigen en fcherpen toon was gefield, waar in het zelve fpoedig door de overige Parlamenten wierd gevolgd. Ondertusfchen vonden de afgedankte en gebannen Heeren alom een grooten aanhang, en, 't geen het meest te verwonderen was, de Prinfen van den bloede en de Pairs des Ryks trokken zich hunne zaak openlyk aan. De Koning , dit hebhende vernomen nam het geweldig kwaalyk, en liet onder anderen eene boodfchap doen aan den Hertog van Orleans, die hier in wel de voorbaarrigfie was, om hem zyn misnoegen te betuigen, en hem te bevelen , om hem geene tegenbetuiging uit naam der Prinfen te doen; 'c geen echter niet verhinderde , dat hy een vond bedagt, om toch het befluit dier Heeren, als by toeval, onder des Konings oog te brengen. Dan ook dit mogt niet baaten, dewyl de Koning wat laater befloot , om in de fteden Arras , Blois , Chalons, Clermont, Ferrand, Lyon , en Poictiers, opperfte rechtbanken, om de afgefchafte Parlaments-Vergadering te vervangen , aan te ftellen , waar omtrent ook een  TEGENWOORDIGE EEUW. 153 een Edict door de Vergadering, die thans het Parlament van Parys verbeeldde, moest worden geregiftreerd. Het Hof des Aides, 't geen in zyn geheel was gebleeven, leverde nu ook, van tyd tot tyd, zeer dringende Arresten binnen aan den Koning, 't geen ten gevolge had , dat deszelfs Voorzitter, de Heer de la Moignon des Malesherbes, insgelyks van Parys wierd yerbannen. Toen intusfchen hetzelfde Hof zyne volgende Vergadering zoude houden, verfcheen uit 's Konings naam in hunne Vergaderzaal een Maarfchalk, met driehonderd Soldaaten, welke aldaar een Edict mededeelde , by het welk het gemelde Hof geheel wierd vernietigd: wordende alle tegenfpraak verbooden, en de Lieden des Konings gelast, de vernietiging van dat Hof te regiflreeren. Na welke verrigting de voornaamfte Leden van hec afgezette Hof naar verfcheidene plaatzen wierden gebannen. Kort daar op hield de Koning een zogeaoemd Lit de Justice, te Verfulles, in hec weik hy een geheel nieuw Parlements - Hof voor Parys vastftelde 't welk veel kleiner was dan het oude, en Hechts uit zeventig Leden zoude beltaan. By deeze Vergadering waren maar zeer weinige Pairs van het Ryk, en maar een Prins van den bloede tegenwoordig. Doch hier by lieten zy het, om hun legenzin in het gebeurde te tbonen, niet berusten, maar bragten d>.n Koning daar K 5 tfi  *54 GESCHIEDENIS der* re boven de onwettigheid zyner handelwyze 3 by wege eener uitvoerige Memorie, onder de oogen; 't geen ten gevolge had, dat de Koning hen het Hof verbood. Het Parlament van Rouaan gedroeg zich niet minder ftout. Want zo ras het tyding ontving van de nieuwe aanltelling gaf hec een geftreng verbod aan alle zyne bedienden, om eenige Acten van het zich dus noemend Parlament van Parys te erkennen; 'c geen de Koning beantwoordde, met het, door Beulshanden, te doen verbranden. Ondertusfchen wilden de leden van het Chatelet die tot hier toe noch, hoewel traaglyk, hadden gehoorzaamd, de orders des nieuwen Par« lements ook niet ten vollen erkennen, 't geen ten gevolge had, datzy, op het ftaaken hunner functien, even eens als de Parlaments - Heeren, door Lettres de Cachet van Parys wiercen verbannen. Aanftonds wierden 'er weder andere Raaden in het Chatelet aangefteld, hoewel maar ruim half zo veel als 'er voorheen waren geweest; doch de meeste dier nieuwlings aangelielde Heeren zonden den Kancelier ten volgenden dage hunne dimisfien. De Koning en het nieuw Parlament Hoorden zich intusfchen weinig aan den tegenftand der misnoegden, en men begon nu eerlang ook met de affchiflbg der overige Parlamenten, waar van dat van Befancon het eerde was, waar op d.> afdanking der Parlaments-Heeren van Douay, Rouaan, Thou-  TEGENWOORDIGE EEUW. ij£ ïhoulouze, en zo vervolgens, plaats greep: wordende in zommige Pariamenten nieuwe Leden gekoozen, doch andere aan nabuurige rechtbanken onderworpen. Geduurende het begin deezer onlusten in "Frankryk, brak 'er een gefchil tusfchen Spanje en Engeland uit, 't geen lichtelyk aanleiding tot een oorlog zoude hebben kunnen geeven. De Engelfchen, begeerig om een haven te hebben aan het Zuidelykst einde van Amerika, alwaar zy, vooral in tyden van oorlog, zouden kunnen ver« zamelen, om zich van het noodige te voorzien, hadden zich onlangs gevestigd op de eilanden van Falkland, op de kusten van Patognie, die, vol* gens hunne meening, niemand toebehoorden. De Spanjaards, dit hebbende vernomen , dagten daar geheel anders over, en zonden derwaard een Esquader Oorlogfchepen, 't welk de geringe magt der Engelfchen op dat Eiland fpoedig nood • zaakte, zich over te geeven, waarop zy met een hunner fchepen naar Londen wierden overgevoerd. Geweldig groot was de verbittering te Londen, op het verneemen deezer gebeurtenis: zo dat, aanftonds beflooten wierd tot hec in zee brengen eener magtige vloot, en tot het eifchen eener gepaste voldoening, welke zich niet alleen bepaalde tot hec gebeurde op Falkland, maar de betaaling vorderde van hec randzoen der Manillas, 't welk de  'l$6 GESCHIEDENIS der, de Spanjaards, na hec fluiten van den voörïgerJ Vrede, noch fchuldig waren gebleeven : gelyk ook hec wegneemen der zwaarigheden, waai mede de Engelfche Houtkappers in de Baay van Honduras dagelyks hadden te worfielen; benevens noch eenige kleinigheden. De Gezant des Konings van Groot • Britannie, te Madrid, ontving ftraks bevel, om by het Spaanfche Ministerie zyne klagten in te brengen, 't geen daarop ook fpoedig een vriendelyk antwoord gaf, hoewel niet voldoeede. De Spanjaarden intusfchen de groote toerustingen ten Oorloge van de Engelfchen ziende, begonnen zich mede kragtig te wapenen, en deeden teffens alle moeite, om het Franfche Hof mede in hunne belangen over te haaien. Dit zoude zeer gemak* keiyk hebben kunnen gefchieden, indien men te Parys thans niet zo zeer om geld was verlegen geweest. De Hertog de Choifeul, eerfte Staatsdienaar van Koning Lodewyk den XV, nam eerlang ook deel in de Negotiatien tot behoud des Vredes , ondernomen. Men vreesde intusfchen, dat deeze Staatsdienaar , niettegenfiaande alle zyne befchaafde voordellen, meer den oorlog, dan wel den vrede, zogt. Hy had intusfchen geen tyd om zyne ontwerpen recht ten uitvoer te brengen, door zyne tusfchen beiden komende orgenade, die eerlang door de geweldige twisten tusfchen  TEGENWOORDIGE EEUW. 157 tusfchen den Koning en de Parlamenten wierd gevolgd. Het een en ander deed de Franfchen thans geheel wars worden van een Zee-Oorlog: 't geen de Spanjaarden wel verpligtte, wat water in den wyn te doen, en eindelyk aan Engeland eene merkelyke voldoening toe te ftaan. De Spaanfche Koning, ftond naam ïlyk toe, dat de haven Egmond, op de Falklandfche Eilanden, welke de plaats was, alwaar de Engelfchen zich hadden ter neder gezet, hen te rug zoude worden gegeeven, en dat aldaar alles in dien ftaat zoude worden herlteld, waar in zulks was by gelegenheid der in bezitneeming van die plaats door de Spaanfche Zeemagt: zonder dat daar dooü echter het recht op die Eilanden zoude worden beflist. Het Britsch Ministery nam hier genoegen in, doch de Tegenparty fchreeuwde 'er luidkeels tegen, zo om de bedenkelyke voorwaarde des af ftands, als om dat de Engelfchen geene vergoeding bekwamen voor de gemaakte kosten. De Franfche Koning, Lodewyk de XV, re* geerde reeds in zyn negenenvyftigfte jaar, toen hy , door de Kinderziekte op het onverwagtst aangegreepen, op den ïi May van 1774, uit dit leven wierd weggerukt. Aanftonds wierd hy opgevolgd door zyuen Klein ■ Zoon, Louis Augustus, onder den naam van Lodewyk den XVI, die, met het begin zyner Regeering, aan Frankryk zeer  ï58 GESCHIEDENIS der zeer gelukkige tyden beloofde. Een zyner eerfte daaden was het te rug roepen van den Graave de Maurepas uit zyne ballingfchap, een man die alom bekend ftond voor een der kundigfte en eerlykfte Scaatsmannen des Ryks , en die,, voorheen Minister der Zeezaaken zynde, in ongenade was geraakt, om dat hy zich niet bereidvaardig genoeg wilde onderwerpen aan Madame de Pompadour, de weleer zo veel vermogende meesteresfe van den overleeden Koning. Nier minder voldeed de jonge Monarch aan de gunffige verwagting der Burgery, door het vernietigen van een arrest des vobrigen Konings, door het welk merkelyke befnoeijingen waren gemaakt in de Lyfrenthen, tot groot nadeel van byzondere perfoonen. Dan inzonderheid was het der Natie aangenaam,dat de Koning, noch in het laatst van dit jaar, de gebannen Parlamentsleden te huis riep, hen in hunne voorige posten herftelde, alles weder op den ouden voet bragt, en de voor de Parlamenten voorheen aangeftelde opperlte Raadsvergaderingen weder affchafte. Weinig kon men toenvoorzien , dat de vernieuwde tegenfiand der Parlamenten tegen de Koninglyke waardigheid, binnen weinige jaaren, hun geheelen val, en teffens de beklaagelykfte rampen voor den Koning en zyn geheel huis, zouden veroorzaaken. De bezwaarlykheid, om de noodige Krygsben- den  TEGENWOORDIGE EEUW. 159 &a tot het onderbrengen der, Amerikaanen te be; komen , bewoog de Engelfchen, om ook onder anderen van den Staat der Vereenigde Nederlanden te vorderen de zogenaamde Schotfche Brigade, 't geen een lichaam Schotten was, ftaande in de Soldye van cien Staat, doch ook teffens in eed van den Groot • Brittannifchen Koning. Meenigvuldig waren de overweegingen onzer Staaten over dit Poinct, en onder anderen liet zich tegen het toe» ftaan deezer hulpbenden, in Overysfel, hooren de beroemde Staatsman, J. D. van der Capellen tot den Poll, die , den Amerikaanen ten fterkften toegedaan, ftaande hield dat het voor het vrye Nederlandfche Volk eene eeuwige fchande zoude zyn, de ontluikende Vryheid in Amerika te helpen fmooren, een werk, tot het welk, zyns erachtens, gevoegelyker Turkfche Janitfaaren dan de benden van een vry Gemeenebest, behoorden gebezigd te worden. De meeste Leden der Staatsvergadering, volgden eerlang zyn Advys, en men befloot het verzoek des Engelfchen Konings op eene heufche wyze af te ftaan. Men kan intusfchen niet ontkennen, dat 'er, volgens de Verbonden, veele redenen fcheenen te weezen, die het verzoek der Engelfchen wettigden. Dan men kan van den anderen kant inbrengen, dat de Engelfchen nu al jaaren lang het voltallig houden dier Brigade, door wervingen in Schotland te doen, hadden verhinderd, zo  ■léo GESCHIEDENIS der zcC dat men daar in, door het plaatzen van In: landers en Duitfchers, had moeten voorzien. Hoedanig een gedrag voorzeker het befluit onzer Algemeene Staaten wettigde, om die Troepen, als hunne eigene te befchouwen, en ze dus niet uit het Land te laaten gaan. 'Er was zedert eenigen tyd een hevig gefchil ontftaan tusfchen de Hoven van Portugal en Spanje, over eenige beleedigingen , welke de Troepen der beide Natiën eikanderen in Zuid Amerika hadden aangedaan. De Franfchen mengden zich mede in dien twist, die in zich zeiven weinig te betekenen had, en ter zyner tyd ook zonder veel moeite wierd vereffend. Doch de voornaame reden, waarom men van eene kleinigheid, een zo groot geroep maakte, was het vocrneemen, om, onder dit voorwendzel, de Landen Zeemagt dier beide Ryken in een gedugten ftaat te brengen, om daar mede, wanneer men hec dienftig vond, de verdediging der Noord - Amerikaanen, tegen Engeland, op zich te neemen. Dit gaf een meer dan gewoonen bloei aan de Hollandfche Zeevaart, door welken die beide Natiën overvloedig van Timmerhout, en alle andere Waaren, tot het uitrusten van Oorlogfchepen noodzaakelyk, wierden voorzien. De Engelfchen, die het broeiend onweder zagen opkomen, en zich insgelyks, zo veel mogelyk , verfterkten, zagen  TEGENWOORDIGE EEUW. 161 zagen dit werk met fcheele oogen aan , doch konden het voor als noch niet beletten. Noch meer verftoorde hen het geduurig overvoeren van allerhande Krygsbehoefcen uit den Nederlandfchen Staat naar Noord • Amerika, gelyk ook de fterke handel, die tusfchen de Noord - Amerikaanen en de Hollandfche Koloniën in die Gewesten wierd gedreeven. Op hunne klagten, daar over gedaan, wierd het eerfte op nieuw ver* booden , doch omtrent het laatfte wierd niets bellooten. Na het by treeden van Georgië, hadden de Amerikaanen eindelyk in het jaar I776 een onaf-, hangelyken Staat van dertien Koloniën gevestigd, wier Afgezondenen hunne algemeene vergaderingen hielden "te Philadelphia, onder den naam van Congres, welken zy ook naderhand hebben behouden. De artikelen van Vereeniging waren ten getale van zestien. By dezelve namen de Staaten der dertien Provinciën, den titel aan van de dertien Vereenigde Staaten van Noord - Amerika. Zy verbonden zich, eikanderen fteeds getrouwelyk by te ftaan, en het nadeel, aan een der Staaten wegebragc, te rekenen als aan hen allen aangedaan. Ieder Staat behield, desniettegenltaande, zyne byzondere Regeeringsvorm. Geen afzonderlyke Staat vermogt afzonderlyke Gezandfchappen te _r ..«n/ran imtï onHprf» TYTojren» jenuen aan, ui te uutvrtug*-.», 0 - III. deel. U &cde$5a  ï6t GESCHIEDENIS du Seden, of met dezelve afzonderlyke Verbonden oprechten. Eenige afzonderlyke Staaten mogcen onder eikanderen insgelyks geene byzondere overeenkomften fluiten in zaaken die het algemeen betreften. Geen der Staaten vermogt afzonderlyke belastingen heffen, die het Bondgenootfchap zonden kunnen hinderen, in het treffen van eenige overeenkomften met eenige vreemde VolkerenHet houden van eene afzonderlyke Krygsmagt, te Lande of te Water, wierd aan de afzonderlyke Gewesten verbooden. Ieder Staat zoude de Officieren benoemen der Krygsbenden, welke zy ten algemeenen behoeve in het Veld moest brengen. De Krygskosten zouden worden betaald uit eene algemeene Thefaurie. Ieder byzonder Gewest zoude zich aan het algemeen beftier in openbaar© zaaken moeten onderwerpen. Geen byzondere Staat zoude mogen Oorlogen, zonder voorkennis des Bondgenootfchaps, dan alleen in gevalle van een geheel onverwagten aanval. Jaarlyks zouden 'er afgezondenen van ieder Gewest naar Philadelphia, tot de algemeene Vergadering, worden afgevaardigd.' Ieder Staat zoude eene ftem hebben in de algemeene befluiten. Het rechc van Vrede of Oorlog zoude ftaan aan de Algemeene Staaten. Tot beter uitvoering der Krygszaaken, zoude 'er een Raad Iran Staate worden gekoozen. Indien eindelyk £sjada genegen mogt zyn, zich by \ Verbond te vee»  TEGENWOORDIGE EEUW. 163 voegen, zoude dat "Gewest aandonds worden toegelaaten, doch andere Gewesten zoude men niet aanneemen, dan zo 'er ten minden negen der Vereenigde Provinciën voor demden. Zodanig Waren de beginzelen van den nieuwen Vereenigden Staat, die in deszelfs begin geenzins zodanig was gevestigd, dat hy een lang aanweezen tegen de overmagt der Engelfchen beloofde. Het gelukte wel den Generaal Washington, in 1777» de magt der Engelfchen te noodzaaken Nieuw Jerfey te verbaten , uit welk Gewest zy met vierhonderd zeilen vertrokken ; doch dit gaf hen aanleiding, om de Rivier van Philadelphia binnen te loopen, en aldaar hunne Krygsmagt te ontfcheepen. Aldaar wierden zy wel door het Amerikaansch leger een tyd lang tegen gehouden, doch eerlang wierd de geringe magt van Washington door den vyand gedagen , en Philadelphia zelve door de Engelfchen veroverd , welken het echter veel moeite kostte, met hunne fchepen toe aan de Stad op te zeilen, dewyl de Rivier alom met Zinkwerken was opgeftopt. In het Noorden ging het den Amerikaanen in het begin niet beter; dewyl zy genoodzaakt wierden, het gewigtig Forc Ticonderago, met gefchut en al, in handen van hun» ne vyanden te laaten, 't geen door de misnoegde menigte voor verraad wierd uitgekreeten. Hier door wierd eene verandering in de Legerhoofden L 2 M  16*4 GESCHIEDENIS der der Noorderlyke Benden te wege gebragt, en de Generaal Gates aan hun hoofd geplaatst, dien het gelukte de Engelfchen aan te tastten, en hen duizend mannen, met veel gefchut en bagagie, te doen verliezen. De Engelfche Generaal Burgogne intusfchen te veel van de meerdere Krygskunde zyner benden, boven die der Amerikaanen, verwagtende, tragtte desniettegenltaande verder in de Vereenigde Staaten in te dringen. Doch na dat hy'in verfcheidene gevegten veel Volks had verlooren, wierd hy eindelyk zodanig in de engten opgeflooten, dat hy genoodzaakt wierd zich met zyn geheel leger, en alles wat daar toe behoorde, gevangen te geeven. Geweldig was de verflagenheid , welke deeze nederlaag in het Moederland verwekte, welke men egter ras hoopte te heelen, door op nieuw in dienst genomene benden , ten welken einde op nieuw eenige Duitfche Hoven tot het leveren van Troepen wierden begroet; 't geen echter geen gevolg had, dewyl de Pruisfifche Monarch , vreezende dat men dus die Landen, uit welke hy des noods Soldaaten kon bekomen, te veel zoude ontblooten, zulks verhinderde. Insgelyks kon de Hesfifche Landgraaf de vierduizend mannen, welke hy op nieuw den Engelfchen Koning had toegezegd, niet leveren, dewyl hem zulks door de Stenden .zyns Lands wierd ontzegd. Ter zee waren de Ame-  TEGENWOORDIGE EEUW. 165 Amerikaanen ook vry gelukkig met hunne Kaa-; pers , met welke zommige ftoute gasten, onder anderen een Cunningham, het waagde , de Engelfche Kusten zelve te ontrusten. Wat laater tastte hy een Engelfche Paketboot aan in het Kanaal, en nam dezelve, hoewel niet met zo veel vrugt als hy daar van verwagtte, dewyl de fchat, welke hy daar op meende te vinden, reeds met eene voorige Paketboot was verzonden; terwyl de Bode des Konings, die op het fchip was , zyne papieren noch in tyds in het water wist te werpen. Van hun kant waren de Engelfchen ook yverig in de weer met het uitrusten van Kaapers, waar mede zy niet alleen den Amerikaanen veel nadeel toebragten, maar insgelyks de onzydige Natiën, vooral de Hollanders, die thans het meest by de Engelfchen in haat waren, van wegen hunnen fterken onderhandfchen handel met die van Noord. Amerika; 'c geen aanleiding gaf tot dager lykfche wederzydfche klagten en befchuldigingen tusfchen de Engelfchen en Hollanders. De Engelfchen hielden fteeds ftaande , dat de Hollanders, onder fchyn van onzydigheid, hunne ergfte vyanden waren, dewyl zy de opgeftaane Amerikaanen alom hielpen en befchermden. Van klagten kwam men tot daadelykheden, hou-; dende de Engelfchen eerlang de Rivieren van Esltquebo en Demerary met hunne fchepen bezet, L 3. prn  i66 GESCHIEDENIS der cm alle gemeenfchap tusfchen die Koloniën en de Noord»Amerikaanen af te fnyden, by welke gelegenheid niet zeldzaam geheel onfchuldige Hollandfche vaartuigen wierden mishandeld. Wat laater waagde het een Engelfche Kaaper een Amerikaansch Scheepje op de Rivier van Demerary te vermeesteren, en zoude een ander fchip dier Natie van voor de Brandwagt hebben weggehaald, zo niec vier daar nevens leggende Hollandfche Koopvaar, ders hem 't zelve hadden verhinderd. Insgelyks wierd eene Amerikaanfche Bark, van Suriname naar Virginie willende zeilen, door een Engel, fchen Kaaper vervolgd tot onder het gefchut der Fortresfe Amllerdam, en aldaar, niettegenllaande het fterk fchieten van het Hollandsch gefchut, genomen. Toen deeze gebeurtenisfen hier te lande waren bekend geworden, wierden 'er geweldige klagten over gedaan by den Engelfchen Gezant, den Ridder Yorke; waarop dezelve antwoordde, dat de Koning zyn Meester beflooten had , zich zeiven recht te doen, en door zyne Vlooten de Amerikaanfche fchepen alom te doen vernielen, zonder te letten op Grondgebied of Tractaaten: dewyl het den Koning heilzaamer was, veelen toe openbaare vyanden te hebben, dan tot Bondgenooten de zulke, die onder de vertooning van onzydigheid, zyne vyanden van alles voorzagen. Teffens vervulden de Engelfchen hec Kanaal en  TEGENWOORDIGE EEUW. 167 de Noordzee met hunne Kaapers, die alle Holland, fche fchepen welke met eenige Scheepsmateriaalen voor Frankryk beftemd waren, en ook veele andere, wegnamen: niettegenftaande zulks volgens het Tractaat van 1674 was geoorloofd. De Kooplieden der voornaamfte Hollandfche handelfteden vervoegden zich toen met fmeekfchriften by H. H. Mogenden, om hier in redres te bekomen, waarop ook door den Hollandfchen Gezant in Engeland, den Graave van Weideren, zeer ernftige Vertoogen wierden gedaan; die echter niet van het gewecscbx gevolg waren. Wat het eigentlyk voorneemen der Engelfchen was met deeze handelwyze, was vry duister, tot in Wynmaand deezes jaars; wanneer Lord Suffolk, uit's Konings naam, aan den Hollandfchen Gezant te Londen kennis gaf, dat de Koning reeds bevel had gegeeven, om alle fchepen, die met geene fcheepsbehoeften waren gelaaden, te ontflaan, doch dat men omtrent de overige gaarne tot eene overeenkomst wilde komen, om de laadingen dier fchepen over te neemen, en met gereede penningen te betalen. Het oogmerk des Engelfchen Hofs was derhalven om, door het dus gedwongen opkopen der fcheepswaren , die naar Frankryk waren beflemd, het aanvoeren derzelve naar dat Ryk te beletten; eene zaak thans voor Engeland van het grootst gewigt: dewyl de Franfchen ea Spanjaarden thans hunne Zeemagt, binnen korL 4 m  •168 GESCHIEDENIS de* ten tyd, zodanig hadden vermeerderd, dat zy fpoei dig in (laat zouden kunnen zyn, om, zo zy dus voortgingen, aan Engeland het oppergezag der Zee te betwisten. Zeer weinig behaagde dit voorllel in Holland. De voornaame dryvers van den handel in Timmerhout en andere Scheeps ■ Materiaalen, waren den Franfchen meerder genegen, dan den Engelfchen, en begeerden volle vryheid, om hunne Waaien derwaard te voeren, daar zy zulks oorbaarst rekenden. Veele vreesden, dat de beloofde betaaling der Waaren niet gemakkelyk zoude volgen. Eindelyk had men voorzeker veel reden, van te duchten, dat de Franfche Koning het zeer kwaalyk zoude neemen, dat men zich in eene voor hem zo riadeelige overeenkomst inliet. Binnen korten tyd zag men ook van den Franfchen kant Memorien te voorfchyn komen, by welke deeze handelwyze wierd afgefchilderd, als ftrydig tegen de Tractaaten, en de Onzydigheid. Teffens met bedreiging, da:, wanneer men hier te lande zulke maatregelen volgde, dezelve het intrekken der voordeden, mee welke de Hollandfche Koophandel in Frankryk wierd begunstigd', zoude veroorzaaken. Eerlang regende het ook van alle kanten Smeekfchriften by de Algemeene Staaten, en Adresfen aan den Stadhouder , om zich op geenerhande wyze in zulke vernederende fchikkingen met Engeland in te haten  TEGENWOORDIGE EEUW. io> ten, maar om zich, door eene kragtige vermeerdering van 's Lands Zeemagt, in ftaat te Hellen, om genoegzaame Convooien te verkenen aan de bedreigde fchepen, en, des noods, geweld met geweld te keer te gaan. Ondertusfchen oordeelden 's Lands Algemeene Staaten, de Zeemagt van ons Gemeenebest te gering , om daar mede de Engelfchen onder de oogen te zien, en namen, om den Engelfchen genoegen te geeven, het befluit, dat men geene fchepen, met zwaar Timmerhout gelaaden, en naar Frankryk befte md , onder Convooi zoude neemen. Dit befluit was intusfchen geenzins met eene volle eenpaarigheid genomen: vooral verzette zich de Amfterdamfche Regcering daar tegen, met een wydluftig Protest, by het welk zy eene zo groote toegeevenheid befchouwden, als te vernederende voor het Gemeenebest, en gefchikt, om den Staat het ongenoegen der Franfchen op den hals te haaien. Ook befchouwden zy het ftuk van dien aart, dat daaromtrent geen veranderend befluit kon vallen, dan by eene volkomene eenpaarigheid van alle ftemmen, in de Staatsvergaderingen der Gewesten. Met dit alles wierd het reeds gemelde befluit door de Algemeene Staaten bekragtigd, die daar van, door hunnen Gezant in Engeland, het Groot - Brittannisch Ministerie verwittigden, 't geen onder anderen ten gevolge had een nieuw Kaaper - Reglement, by L 5 het  ï7o GESCHIEDENIS in het welk den Engelfchen Kaapvaarders verbooden wierd, eenige Hollandfche fchepen op te brengen, behafven de zodanige, die met Scheepsbehoeften voor Frankryk waren belaaden. Behalven andere adresfen tot vernietiging des laatstgemelden befluits van H. H. Mog., verfcheen 'er ook een van een aantal Friesfche Kooplieden, die zeiden, dat zy met ongeveer tweeduizend fchepen op Frankryk, Spanje enz., voeren , en dus de gewigtigfte redenen hadden, om eene volkomen vrye vaart te ver-, zoeken. 't Franfche Hof, 'c geen hec grootst belang had by den vryen toevoer van alle Scheepsbehoeften uit Holland, wierd niet weinig aangemoedigd door het groot belang van veele Ingezetenen van het Nederlandfche Gemeenebest, om zich tegen de genomene befluiten insgelyks ten fterkften te verzetten. De Hertog de la Vauguyon, deed ten dien einde eerlang een Vertoog ter Algemeene Staatsvergadering, by het welk hy eene vrye vaart, en daaromtrent een uitdrukkelyk antwoord, vorderde. Hierop wierd wel binnen korten tyd een antwoord gegeeven, doch niet naar den zin van het Franscli Ministerie, dewyl daar by niec onduidelyk wierd re kennen gegeeven, dat men zich niet in ftaat rekende, om aan het voornaamst artikel der begeerte des Franfchen Monarchs te voldoen. De Franfche Afgezant in 's Hage was 'er zo weinig over  TEGENWOORDIGE EEUW. 171 over voldaan, dat hy het niet wilde aan neemen ^ waarom men het aan den Hollandfchen Gezant te Parys zond, om het, door middel des Graaven de Vergennes, den Koning te doen toekomen. Doch die Staatsdienaar was daar toe insgelyks ongenegen , en vorderde een nieuw antwoord, 't geen beter zoude overeenftemmen met de belangen van het Franfche Ryk. Hier by bleef de zaak; eenïgen tyd fteeken: terwyl in de Nederlanden de partyfchap tusfchen de Engelsch- en Fransch - Gezinden niec weinig vermeerderde. Geduurende deezen twist in Europa, hadden de Franfchen zich nader met de Amerikaanfche Volkplantingen verbonden dan de Engelfchen hadden verwagt. De overeenkomst tusfchen dé beide Mogenheden, heette enkel een verdrag van Koophandel, waar van de Franfchen eerlang aan de Engelfchen zeiven in zeer heufche bewoordingen kennis gaven: terwyl zy ftaande hielden, dat zulks geen Vredebreuk tusfchen de beide Mogen» heden behoefde te wege te brengen. Voorts wierd door Frankryk het Amerikaansch Gemeenebest voor onafhangelyk erkend , en het Verdrag was zodanig ingericht, dat de Amerikaanen zich de vryheid voorbehielden, om met andere Volken , op een gelyken voet als met Frankryk, 'te handelen. Terwyl de Franfchen zich dus van dag tot dag dieper mengden in de tweefpalt, die tusfchen Engeland §ff  i7% GESCHIEDENIS dek en deszelfs oude bezittingen was ontftaan , deelden de Engelfchen eene laatfte pooging, om dezelve tot hereeniging te be weegen. Ten deezen einde wierden op nieuws Commisfarien door; de Groot-Brittannifche Staatsdienaars naar NoordAmerika gezonden, met veel ruimer aanbiedingen dan tot hier toe had plaats gehad. Doch deeze deeden geenzins die uitwerking, welke men daar .van had verwagt. Spottende de Amerikaanen zodanig met de Engelfche voorflagen, datzy dezelve m de openbaare Nieuwspapieren plaatften, met de befluiten van het Congres, by het welk zy die ten vollen hadden verworpen. Voorheen zou* den de Amerikaanen de bewuste aanbiedingen met groot genoegen hebben omhelsd. Doch daar zy thans hoopten, door Frankryk, tot eene volles onafhangelykhcid te jgeraaken, weezen zy alles, wat daar tegen ftreed, van de hand. In het Veld waren de Noord - Amerikaanen insgelyks in dit jaar vry voorfpoedig. De Veldtocht wierd geopend door de Engelfchen, met het verlaaten van Philadelphia, vreezende zy aldaar, door de toeneemende magt der Amerikaanen, te zullen worden ingeflooten. Wat laater behaalde Washington eene aanrnerkelyke overwinning op de Engelfchen , by Manmouth, die van de nachc gebruik maakten om zonder verder verlies naar Staaten-Eiland te wyken. Juist van pas had d§ Engelfche Gene-  TEGENWOORDIGE EEUW. 173 Generaal Clinton Philadelphia verlaaten; dewyl, zo hy langer vertoefd had, de Franfche Admiraal Graaf d' Estaing, die de Amerikaanen mee eene aanzienelyke Franfche Vloot te hulp kwam de rivier Delaware zoude bezet, en dus de Engelfchen aldaar volkomen hebben opgeQooten. Toen deed de Franfche Vlootvoogd eene pooging om Nieuw York aan te tasten, doch vond den ingang der haven te ondiep voor zyne zwaare fchepen: waarom hy zich naar Nieuw Port begaf, om Rhode-Eiland , 't geen de Engellchen nu een geruïmen tyd lang bezeten hadden, te vermeesteren, in welke onderneeming hy geholpen wierd door den Generaal Sullivan die zulks van den landkant beproefde.' Denkelyk zoude deeze aanflag zyn gelukt, dewyl de Amerikaanfche benden landden, terwyl de Franfche Admiraal voor de haven verfcheen en daar zelfs binnen liep, zo niet het verfchynen van den Engelfchen Admiraal Howe, met een groot aantal fchepen, de Franfchen had verpligt weder in Zee te zeilen, om den Engelfchen (lag te leveren, waar van echter niets kwam; dewyl een opkomende (lorm de beide Vlooten van eikanderen hield, dezelve zwaar befchadigde, en ze noodzaakte ieder eene bekwaame haven op te zoeken , om de geleedene fchade te herftellen. De Franfche vloot begaf zich ten dien einde naar Boston , 'c geen den Amerikaanfchen Generaal Sul-  174 GESCHIEDENIS der Sullivan verpligtte, zo ras mogelyk, het Eiland te verlaaten; het geen hy, fchoon aangevallen door eene merkelyke meerderheid van Engelfche ben. den, met groote behendigheid, en zonder verlies van volk, vol bragt. Terwyl de Franfchen en Engelfchen dus in Noord - Amerika in een openbaaren Oorlog waren geraakt, fchikte zich daar insgelyks alles toe tusfchen de Engelfchen en Franfchen in Europa, alwaar eerlang van weerkanten eene fchoone, byna even fterke, Vloot in Zee verfcheen, die een tyd lang in elkanders gezigt lagen, zonder tot dadelykheid te komen, dewyl ieder der partyen den naam wilde hebben van den oorlog niet te hebben begonnen. Doch eindelyk kwamen eenige Franfche Fregatten zo naby de Engelfche Vloot, dat derzeiver Admiraal, de Heer Keppel, het ftrydig tegen de regels der voorzigtigheid oordeelende om zich door dezelve te laaten befpieden, die fchepen door eenige der zyne deed wegneemen; 't geen den Oorlog onvermydelyk maakte en aanleiding gaf tot het uitrusten van Kaapers tegen eikanderen. Niet lang daar na geraakte de Franfche Vloot onder den Graaf d' Orvillies, handgemeen met de Engelfche, onder den Graave Keppel, by Ouesfant. Heevig wierd van beide kanten gevogten, en met verlies van veel volk. Doch men fcheidde van eikanderen, zonder dat 'er veel wierd beilist, waar door, gelyk  TEGENWOORDIGE EEUW. 175 gelyk het veeltyds gaat, beide partyen zich de overwinning toefchreeven. Tot hier toe had Spanje eene vry naauwkeurige onzydigheid bewaard: doch thans begon men te voorzien dat de Vrede tusfchen dit Ryk en Engeland insgelyks zeer wan», kei ftond, dewyl de Spanjaarden niet alleen voortvoeren met zich kragtig te wapenen, maar ook eene Verklaaring in het licht gaven, by welke zy het gedrag der Franfchen ten vollen goed keurden en aan de Franfche Kaapers, uit Noord'Amerika komende, toeilonden, hunne laadingen en pryzen in hunne havens op te brengen, en aldaar te verkoopen. De aanhoudende Kaaperyen der Engelfchen, op de Hollandfche fchepen, deed de party dier geene, welke het met Frankryk en Noord - Amerika, in het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden hielden, van tyd tot tyd in getal en in yver toeneemen. De hoofden deezer partye bepaalde zich niet alleen tot hec begunftigen van het opkomend Gemeenebest, zo veel als, zonder daar door met Engeland in Oorlog te. geraaken, kon gefchieden, maar floegen insgelyks yverig de hand aan het veranderen van verlcheiden inftellingen in 't Nederlandsch Gemeenebest, welke ingefioopene misbruiken waren, of door hen daar voor ten minnen wierden gehouden. Hier toe behoorden de zoge^ paamde Drostendiensten, in Overyifel, welke de Boe»  i76 GESCHIEDENIS der Boeren aldaar, fchoon anders vrye lieden, verpligtte, de Drosten hunner diftricten in zommige zaaken met hun arbeiders, paarden, en rydtuigen ten dienfte te ftaan. Zederd eenigen tyd had men reeds gehandeld over eenig bekwaam middel om deeze veelen haatelyke dienstbaarheid, door afkoop of andere middelen, uit den weg te krygen. Doch in dit jaar verhief zich daar tegen met meerder nadruk, dan tot hier toe was gefchied, de beroemde Overysfelfche Staatsman, jr. Johan Derk van der Capellen, in een uitvoerig gefchrifc door hem ter Staatsvergaderinge overgeleverd ; waar over veele zyner Mede-Gedeputeerden zeer te onvreden waren. Neemende men hem zyne vrymoedige uitdrukkingen te meer kwaalyk, om dat die Ridder, naar het gevoelen der meeste Overysfelfche Edelen, als zynde een vreemdeling, eigenlyk geene gewettigde zitting onder hen had, maar hen door een vreemden invloed was opgedrongen. By nadere vertoogen nam de verbittering over dit ftuk meer toe , dan af, en had eindelyk het gevolg, dat den Heere van der Capellen, by voorraad, het recht van zitting op de Overysfelfche Staatsvergadering, wierd ontzegd. Terwyl dus zommige in 'c Vereenigd Gemeenebest hunne tydgenooten, omtrent hunne waare of denkbeeldige Staatkundige belangen, trachtten te verlichten, ontbrak het niet aan andere, die hun  TEGENWOORDIGE EEUW. 17? hun best deeden, om, ten minden in het Godsi dienftige , de oude vooroordeelen, zo veel zy konden, ftaande te houden. Gelyk thans bleek uit het te Vlisfingen ontftaan oproer, door de vryheid, welke de Stadsregeering gegeeven had, tot het bouwen eener Roomsch • Catholyka Kerk. Eenige voornaame Kooplieden van Duinkerken, en elders, hadden naamelyk beflooten zich te Vlisfingen neder te zetten, als veel gefchikter tot hec dry ven van hunnen handel op Engeland, dan de thans door hen bewoonde Steden, als zynde mee dat Ryk in openbaren oorlog. Het haperde maar aan eene vrye oeffening des Roomfchen Geloofs, welke aldaar bezwaarlyk was, dewyl 'er tot hier toe maar eene Roomfehe Kerk in Walcheren, te Middelburg, was geweest, en men de oeffening dier leere tot hier toe in de andere Steden van dat Eiland niet had willen dulden. Deeze zwaarigheid, door de daar toe verleende vryheid, door de. Vlisfingfche Regeering thans weggenomen zynde, begon men te Vlisfingen eene Roomfehe Kerk te bouwen. Doch 'er oncfiond eerlang eene zo fchrooinelyke beroerte over deeze zaak, dat men genoodzaakt wierd, niet alleen het bouwen te ftaaken, maar insgelyks meer Krygsvolk naar het Eiland te doen komen, om de Regeering van Vlisfingen tegen de woede van het dom en opgeruid Gemeen te befchermen. Minder geweldig, doch noch 111 deel. M be-  173 GESCHIEDENIS der telachelyker, waren de beweegingen welke te Maaslandiluïs en elders ontftonden , over het invoeren eener verbeterde Pfalmberyming in de plaats der verouderde gezangen van Dathenus: gelyk ook over eene eenigzins verbeterde Zangwyze, by het oeffenen van den openbaaren Hervormden Godsdienst. Van meer gewigt waren de beweegingen die in het begin des volgenden jaars op nieuw in 'c Vereenigd Gemeenebest ontftonden, over het al of niet verleenen van een onbepaald Convooi. Na dat het antwoord der Algemeene Staaten, over dit ftuk, aan Frankryk gegeeven , als onvoldoende was blyven leggen, wierd daar verder mede ge» draald, tot dat in 1779 een nieuwe aandrang door het Franfche Hof wierd gedaan tot een beflisfend antwoord : wordende tellens een Reglement overgezonden, by het welk den Hollandfchen Kooplieden alle voordeden, aan hun handel weleer verleend, wierden opgezegd, zo men niet oogenblikkelyk aan de begeerte des Franfchen Monarchs voldeed. Dewyl dit, volgens de inrichting van 't Gemeenebest, niet wel zo fpoedig kon gefchieden, bewerkten die van Amfterdam eenig uitftel; en het fcheen zich in Holland naar den zin der Franfchen te zullen fchikken. Doch toen alle de Advifen waren ingekomen, bevond men, dat de groote meerderheid, geen middel ziende om dan den  TEGENWOORDIGE eeuw. i^q den Vrede met de Engelfchen te bewaaren, de onbepaalde Convooien ten vollen van de hand wees. De Steden Amfterdam en Haarlem, die ook het grootst belang hadden by het leveren van het Timmerhout enz., aan Frankryk, vonden het toeftaan van algemeene Convooien mogelyk en pligtelyk, waarom zy tegen het genomen befluit hun Protest deeden aantekenen. Zo ras de Franfchen het weigerend Raadsbefluit hadden vernomen, deeden zy hun nieuw Reglement plaats grypen, met uitzondering echter van Amfterdam en Haarlem. Welke vryheid ook eerlang aan andere Steden en Plaatzen wierd verleend, welke de ge« nomene maatregels afkeurden. De Spanjaarden thans hunne Zeemagt tot eene hoogte hebbende gebragt, op welke zy, na het Verdelgen der Onverwinnelyke Vloot, nooit weder had kunnen klimmen, begonnen thans ook vyandelykheden tegen Engeland, en verklaarden, teffens mee Frankryk, openlyk den Oorlog, aan dat Ryk, Geweldig was in Groot - Brittannie de gisting en bekommering over deeze gebeurtenis, dewyl eenieder vreesde, dat men het, met geene mogelykheid, tegen de vereenigde magt deezer beide Ryken, zoude kunnen uithouden. Een gevolg dier bekommeringen was onder anderen een Vertoog van den Groot - Brittannifchen Gezant in s' Haage, «iet verzoek, om den byftand in manfehap en M % fche:  !8o GESCHIEDENIS dèr fchepen, welke het Vereenigd Gemeenebest, volgens de oude verbonden, verpligt was aan Engeland te geeven. Het geval, waar in Engeland zodanig een byftand kon eifchen, was voorzeker daar, doch dezelve wierd desniettegenftaande ge. weigerd. Eensdeels om dat men zieh niet in ftaat zag daar aan te voldoen, zonder het land in een allergrootst gevaar te ftorten: anderdeels , om dat, daar de Engelfchen zich niet hielden aan de letter van het Tractaat van Koophandel, 'c welk de vrye toevoer van alle Scheeps - Materiaalen , naar Frankryk, toeliet, men zich in Holland van zyn kant ook ongehouden rekende, om de bewuste overeenkomften te vervullen. Men kan intusfchen niec ontkennen, dat Engeland thans in een. zeer hachelyken toeftand was: dewyl de Franfche Admiraal d' Orvilliers, met zyne Vloot naar Cadix zynde gereisd, van daar met eene groote vereenigde Franfche en Spaanfche Vloot wederkeerde, die de magt, welke Engeland daar thans tegen kon zetten, ver te boven ging. Deeze ontzachelyke Vloot vertoonde zich eerlang op de hoogte van Plymouth, alwaar men genoegzaam weerloos was, en verwekte een zo grooten fchrik, dat een ieder landwaards in vlugtte. Ondercusfchen lieten- de Franfchen het faifoen verloopen, zonder iets van belang uit te voeren, zo dat de Engelfchen 'er met den fchrik af kwamen, en dus gelegenheid ver* kree-  TEGENWOORDIGE EEUW. iU kreegen, om in den volgenden Winter hunne zaaken op een beteren voet te brengen. Welke de reden is geweest, van de werkeloosheid van den Franfchen Admiraal, heeft men nooit regt vernomen. Men nam het hem intusfchen zo kwalyk, dat hy van zyn post wierd verlaaten. Aanmerkelyk was omtrent deezen tyd de ftoucttioediga aanval van eenige Franfche benden op het eiland Yerfey in het Canaal, hec geen zy waarfchynelyk byna door eene overrompeling zouden hebben vermeesterd, indien zy behooriyk door de hunnen waren onderfteund geweest. Doch daar dit niet gebeurde, waren zy eindelyk genoodzaakt, voor de over magt der Engelfche bezetting te wykeu, en, zo zy niet allen in de pan wilden worden gehakt, zich gevangen te geeven. Daarentegen viel eene geweldige Zeedag voor in de WestIndien tusfchen den Franfchen Admiraal d' Estaing en den Engelfchen Biron, by welken de eerde, fchoon hy ook veel verloor, de plaats behield. Teffens gelukte het de Franfchen zich meester te maaken van hec eiland Grenada, van waar zy naar Sc. ChristofFel zeilden , alwaar een groot aantal Engelfche fchepen in de haven lag; doch,daar voor als noch niets tegen durvende onderneemen, vertrokken zy weder naar elders. In Noord • Amerika liep den Engelfchen het geluk des Oorlogs ook in het geheel niet mede. De dad Charlestown, in M 3 Ca'  ite GESCHIEDENIS »u Carolina, wierd wel door den Generaal Prevost belegerd. Doch toen hy die Stad reeds tot het aanvangen eener Capitulatie had gebragt, wierd hy door de van alle kanten zamentrekkende Amerikaanfche benden genoodzaakt, zyn ontwerp te laaten ftttken. Eene der voornaamde redenen, waarom zich de Spanjaards in detzen Oorlog hadden gedoken, was hunr:t hoop, om by deeze gelegenheid Gibraltar Weder te bekomen. Naauwelyks was derhalven de Oorlogs vei klaaring van hun kant in het ligt verfcheenen, of zy berenden de Stad, en beletten den toevoer, door de baai dier Stad met hunne Vloot te fluiten. Hier mede konden zy echter vooreerst weinig uitvoeren, dewyl de Stad, voor eene reeks van maanden, van alles wel was voorzien. Voort* was alles in die Stad in een zo goeden ftaat van tegenweer, dat de Spanjaarden dezelve met geene mogelykheid genoegzaam van naby konden naderen, om de inwooners te ontrusten. Tot hun fpyt zagen de Spanjaarden ook meermaalen, dat de Engelfchen hen te gaauw waren, gelukkende het onder anderen eenige ligte Vaartuigen, ten dien einde uit de haven der geblokkeerde Stad gezeild, eenige fchepen met levensmiddelen, die de baai opzeilden om hun voorraad naar het Spaansch Campement by St. Rcch te brengen, in 't gezicht van een Spaanfche Vierenzeventiger en van eenige hunner Gal-  TEGENWOORDIGE EEUW. 183 Galliooten, te neemen. In het laatst van dit jaar jswamen weder vry ongunftige tydingen uit Noord Amerika voor de Engelfchen} behelzende hoofdzaakelyk, dat zy geheel Rhode - Eiland hadden verlaaten, om dus, zo zy zeiden, meer voordeel te kunnen doen, met hunne magt binnen Nieuw York te verzamelen, doch de vrees, van, door de Amerikaanen en Franfchen teffens, omcingeld te zullen worden, fcheen wel de voornaamfte reden van deezen onaangenaamen Hap. De verwydering, welke thans plaats had tusfchen de Engelfchen en Hollanders, wierd in dit jaar noch vermeerderd door het binnenloopen van Paul Jones met zyn Esquadertje binnen de Texelfche zeegaten. Deeze ftoute Zeeman had, mee noch drie gewapende fchepen , een tyd lang de Engelfche kusten ontrust; en, eindelyk ilaags ge» raakt zynde met twee Engelfche Fregatten, had hy dezelve beide genomen. Dan by die gelegenheid ook zelf veel hebbende geleeden, befloot hy met zynepryzen en fchepen,Texel binnen teloopen,zo hy voorgaf, alleen om zich aldaar van het nooaige te voorzien. Veele waren hier te lande van meening , dat men den Noord - Amerikaanfchen Commandeur zulks niet kon weigeren volgens de rechten der onzydigheid. Doch de Engelfche Gezant Yorke was van geheel andere gedagten, en wilde, dat men Paul Jones zoude behandelen, als een ReM 4 bel  184 GESCHIEDENIS der bel tegen zyn wettigen Koning, en hem dus, met zyne fchepen, volken pryzen, aan de Engelfchen zoude overgeeven. Deeze eisch vond weinig ingang, doch baarde echter door den herken aandrang des Gezants veel onrust. Te meer, daar de Franfchen zich ook in deezen twist mengden, en debinnengeloopen Kaapers, als fchepen, die onder hunne vlag behoorden, wilden doen doorgaan. Men bewerkte eindelyk, by eene vriendelyke fchikking, dat Paul Jones met zyne fchepen Texel wederom verliet. Het gebeurde in de zaak van Paul Jones en hec weigeren der begeerde fubfidien bragt mogelyk niet weinig toe tot de onaangenaame ontmoeting, welke niet lang daarna plaats had, tusfchen het Hollandsch Convooi, onder den Graave van Byland naar het Kanaal gezeild, en den Engelfchen Vlootvoogd Fielding. 'Er was een groot aantal fchepen onder dit Convooi met allerhande waren beladen, doch geene met zwaar timmerhout of masten voor Oorlogfchepen, die by eene byzonder bevel van de befcherming des Convoois waren uitgeflooten. Met dit ailes was men bekommerd voor eene onaangenaame ontmoeting, die ook ras plaats greep: want naauwelyks was men in 'c Kanaal gekomen of de Hollandfche Oorlogfchepen wierden ontmoet door een veel lïerker Engelsch Esquader onder den Bevelhebber Fielding, die eischte, dat men hem  TEGENWOORDIGE EEUW. 185 4iem hec doorzoeken-der Hollandfche Koopvaarders zoude toelaaten. Dit wierd , gelyk betaamde, geweigerd, en dewyl 'c tegen 'c vallen der nachc was, bleef het daar by voor dien dag, van welke gelegenheid een aantal goede zeilers gebruik maakten, om 't Convooi te verlaaten en zich weg te maaken. Ten volgenden dage vernieuwden de Engelfchen hun verzoek, om de fchepen te doorfcuffelen: doch dit wierd op nieuw door den Hollandfchen Vlootvoogd geweigerd; 'c geen ten gevolge had, dat de Engelfchen dit werk met geweld begonnen te onderneemen. Toen begonnen de Hollandfche fchepen van oorlog op de Engelfchen met fcherp te fchieten, 't geen door dezelve beantwoord wierd, met dit gevolg, dat de Hollandfche Convoojers, als niet beftand tegen eene zo groote overmagt, hunne vlaggen ureeken, en toelieten, dat de Engelfchen die fchepen, welke iets, dat na fcheepsbehoef.en geleek, aan boord hadden, naar Spithead opbragten. Werwaard de meeste der Staatfche Oorlogfchepen hen van zeiven volgden, als willende hun Convooi niet verhaten, zonder bevel Hunner Hoog Moogenden, dat eerlang volgde. Na het eindigen des gevechts wilden de Engelfchen hetzelve niet gereekend hebben, als eene eigenlyke vyandelyke onrmoeting, waarom zy de Staatfche Zeebevelhebbers bewoogen, hunne vlaggen wederom op te hysfen, en de groetM 5 fcho-  i8t5 GESCHIEDENIS der fchoten te geeven en te ontvangen, als naar ge~ woonte. Omtrent deezen tyd fpeelde de Heer Necker» een Zwitzer van afkomst, eene zeer aanmerkelyke rolle in Frankryk, door zyn wys bellier der Geldmiddelen van dat magtig, doch door de geweldige onkosten der voorige Oorlogen en die des tegen» woordigen Oorlogs, bykans uitgeput Ryk. In 3776 was hy reeds aangefteld tot Directeur der Koninglyke Schatkist , na dat hy zich een jaar vroeger bekend had gemaakt door eene verhandeling over de Wetgeeving en den Graanhandel. Door zyne wyze maatregelen van order en fpaarzaamheid, bragt hy het, geduurende de vyf jaaren van zyn eeriie beftuur, ( niettegenltaande de kosten van den Oorlog in één jaar meer dan honderd en vyftig Millioenen Livres, boven de gewoone inkomsten vorderden ) zo ver dat, daar de Fondzen in Engeland tot vyfendertig percent ten honderd daalden, die des Franfchen ryzende bleeven en het met hunne leeningen zo voorfpoedig ging, dat dezelve doorgaans binnen de acht dagen voltallig waren. De menigvuldige bcfpaaringen,, welke de maatregelen van deezen voortreffelyken Minister vorderden , konden intusfchen niec nalaaten grootelyks te mishagen aan de daar by belang hebbende perfoonen, en vooral was het hem, zo men zegt, zeer naadeelig, dat hy eene vrouwe van den hoog-  TEGENWOORDIGE EEUW. iS? hoogden rang beteugelde in haare onmaatige verkwistingen. Dit had eindelyk ten gevolge, dat hy na eenige jaaren wierd afgedankt, waar door de Franfche geldmiddelen weder in oude verwarring geraakten. In ons volgend Deel zullen wy deezen grooten man weder ten tonecle zien treeden in het begin eener der verbazendfte omwentelingen, die ooit in het Staatkundig bellier van een groot en magtig Ryk hebben plaats gehad. In Zweeden kwam in 1772, na het overlyden van Koning Frederik Adolph, het hoog bewind in handen van zyn oudften Zoon, Gustaaf den Derden, die, na veele beknibbelingen der Koninglyke waardigheid, door de Ryksraaden , eerlang wierd gekroond. Hoe groot intusfchen het gezag deezer Aristocratifche Regeering ook mogt zyn, dezelve was niet in ftaat tot hec weg neemen van het ge* weldig misnoegen des Volks over de duurte der noodwendige levensmiddelen, en, in 'c algemeen, over den ongunltigen toeftand des Ryks. De aanhangers deezer willekeurige beftierders tragtten de fchuld der openbaare rampen op den Koning te fchuiven. Doch hier in daagden zy geenzins naar genoegen: dewyl het Volk over het algemeen van oordeel was , dat de rampen des Ryks aan den geweldigen Regeeringsraad, en niet aan den Koning, die byna geene magt ter wereld had, waren te wyten : terwyl het den Koning befchouwde als  r.88 GESCHIEDENIS d e s als den eenigen, die het land zoude kunnen veriosfen , indien hem meerder gezag wierd opgedraagen. Zodanige denkbeelden bragten allengs eene geweldige gisting te wege , die het eerst tot een openbaaren opftand uitborst in Christiaanflad , alwaar de bezetting onder den Ca> pitein Hellichius zich het eerst tegen de tegenwoordige Regeerïngsvorm verklaarde, waar in hy door de Burgery wierd gevolgd. Zo ras de Ryksraad dèeze gewigtige gebeurtenis had vernomen ; zond dezelve een%hunner leeden derwaard om den oploop te ftillen; doch men had de poorten der Stad geflooten, en noodzaakte denzelven onverrichter zaake te rug te trekken. Thans begreepen de Ryksraaden dat niets tot hunne veiligheid dienstiger zoude zyn dan dat zy zich meefter maakten van de perfoon des Konings, doch, niet veel durvende vertrouwen op de thans binnen Stokholm leggende Bezetting, gaven zy bevel aan eenige by hen meerder geliefde benden, om naar de Hoofdftad op te trekken. Ondertus» fchen kon zulks niet zo geheimzinnig gefchieden, dat de waare reden daar van voor den Koning en zyne vrienden verborgen bleef. Deeze, dus hun gevaar ziende, namen gepaste maatregelen om noch tydig, door een opftand, de geweldige bedryven der Ryksraaden te keer te gaan. Intusfchen had de Koning vernomen, dat men hem op den ao vaa  TEGENWOORDIGE EEUW 185? •Van Oogstmaand dagt in hegtenis te neemen, dewyl het Regiment van Upland, waar op men het meest vertrouwde, dan binnen de Hoofdftad zoude kunnen zyn. Dit deed hem befiuiten, den 19 ■zyne kans waar te neemen, op welken dag hy zich naar de Parade begaf, aldaar zyn gevaar openlag, en de hulp der Officieren fmeekte om hem te bewaaren, en Zweeden van den dwang der Ryksraaden te verlosfen. Aldaar gelukte het hem naar wensch, dewyl alle Officieren, eeni« ge weinige, die in Arresc wierden genomen, uitgezonderd, zyne party omhelsden. Toen ftelde de Koning zyne zaak voor aan de opgeroepen Guarde, die dezelve aanftonds omhelsde, en uitborst in het roepen, van lang leeve de Koning! zodanig, dat de vergaderde Ryksraaden dit in hunne zaalhonden hooren. Deeze verzetten zich hier tegen, doch wierden in hun vertrek, uit naam des Konings, gevangen gehouden. Eenige hunner hoofdaanhangers hadden intusfchen de Burger-Ca vallerie in de wapenen gebragt. Doch ook deeze verklaarde zich aanftonds voor den Koning, die intusfchen berigt ontving, dat het Regiment van Upland maar vier mylen meer van de Stad was, waarom hy derwaards eenen Secretaris zond, met bevel aan den-Overften, om te rug te trekken. Deeze, die ten fterkften aan de party der Ryksraaden was gehegt, weigerde zulks in den  ipo GESCHIEDENIS der den beginne. Doch zyn eigen volk, den Koning toevallende, nam hem in Arrest, en wille hem niet ontdaan, voor dat hy zulks insgelyks had gedaan en aan de hem opgelegde orders gehoor* zaamde. Dus viel in een oogenblik het groot gezag, het welk zich de Zweedfche Ryksraaden allengs 'hadden aangemaatigd, in duigen; terwyl de Koning de noodige maatregelen nam om alle verwarring Voor te komen. Onder anderen bond hy, in 't begin der omwenteling, om zyn rechter arm een witten Zakdoek, en verzocht alle zyne aanhangers, het zelfde te doen, op dat men hen dus van den aanhang des Raads zoude mogen onderkennen. Zo ras alles tot de voorige dilte was wedergekeerd, riep hy de Stenden des Ryks by eikanderen, en ftelde denzelven een Ontwerp van Regeering voor, by 'c welk de Koninglyke waardigheid nagenoeg tot op denzelfden voet wierd herdeld, als dezelve ten tyde van Gustavus Adolphus was geweest. Na dat dit was voleindigd, vroeg hy de vergaderde Staatsleden, of zy de voorgedelde Regeeringsform goedkeurden, 'c geen door hen met Ja wierd beantwoord. Toen gaf de Monarch een teken aan den Maarfchalk van den Ryksdag, om tot hem met de Redenaars der order te naderen, en de nieuwe Conditutie te tekenen, welke verder, om eene meerder verbindende kragt te hebben, door de  TEGENWOORDIGE EEUW- 191 de gezamenlyke Staatsieeden. , met een eed xvierd bevestigd. Naauwelyks was de nieuwe Conftitutie ten vollen verzekerd, of de Koning gaf aan de thans dienende Ryksraaden, op welke hy nooit veel zoude hebben kunnen vertrouwen, hun affcheid, en benoemde andere Heeren tot die aanzienelyke , doch thans in gezag merkelyk ver« minderde, posten. Voorts lag de jonge Monarch 'er zich op toe, om den vervallen Staat des Ryks, door veelerhande nuttige inllellingen, te verbeteren, welke hem eerlang maakten tot hen voorwerp der algemeene liefde van zyn Volk. Na dat Keizer Franciskus de I, in 17Ó5 was overleeden, wierd zyn oudlte Zoon Jofeph, de Tweede van dien naam, tot de Keizerlyke waardigheid verheeven. By zyne komst tot den throon, vond hy den toeftand van Duitschland, door een vrede van drie jaaren, na den verderffelyken Zevenjaarigen Oorlog, reeds merkelyk verbeterd. Waar toe onder anderen de verdeeldheden , welke het Poollche Ryk toen ter tyd vernielden, niet weinig toebragten, dewyl het half verwoest Poolen thans zyn onderhoud uit Duitschland moest trekken. De Rusfen en Turken begonnen zich eerlang in de Poolfche zaaken te fteeken, en geraakten daar over ineen Oorlog, welke den Duitfchers niets, dan voordeel aanbragt, en die door zyne gevolgen de bezittingen van het Oostenrykfche Huis mtt een aan»  t02 GESCHIEDENIS der aanzienelyk deel van Poolen vermeerderde. Eerlang begon de jonge Monarch zicii by de groote meenigte van Protestanten zyner aanltaande Erflanden zeer bemind te maaken; dewyl men befpeurde, dat hy geheel vreemd was van de dweepzuchtige Paus ■ gezinde gevoelens, welke tot hier toe het Oostenrykfche Huis hadden bezield , en door welke 't zelve fteeds was sangefpoord, om de Protestanten in hunne wettige voorrechten te benadeelen. Toen deeze Vorst eenige jaaren Iaater, na den dood zyner dweepzieke, hoewel anderzins zeer verftandige, Moeder, Maria Therefia, aan het bewind over de Oostenrykfche Erflanden was gekomen, zag men ras de heerlykfle gevolgen zyner verdraagzaame gevoelens in 'c ftuk van Godsdienst. Hy deed ftraks het Ryk der Paapen en Monuiken een einde neemen, en (lelde daar voor in de plaats eene algemeene verdraagzaamheid en vryheid van Godsdienst; terwyl hy insgelyks een meenigte van Kloosters vernietigde en de daar door verkreegene Kykdommen tot nuttiger einden bedeedde. De Roomfehe Paus Pius de VI, dus zyne doel, door het wegrukken van een haarer voor* naamde (leunen , ziende waggelen, liet niets on« beproefd, om den jongen Keizer tot andere gedagten te brengen ; en toen dit niet wilde gelukken, deed hy zelf in 1782 ten dien einde eene merkwaardige reis naar Weenen; alwaar hy met groo-  TEGENWOORDIGE EEUW. jo3 grooten luister wierd ontvangen en een tyd lang vertoefde: hoewel zonder eenige verandering in de maatregelen van Keizer Jofeph te kunnen bewerken. Na het fluiten van den Vrede te Kainardgi in 1774 tusfchen Rusland en de Ottomannifche Porte, duurde de goede verlr.andhou.iing, tusfchen die Mogenheden, tot in 1777, in welk jaar de Rusfen zich mengden in een gefchil tusfchen twee mededingers naar de waardigheid van Chan van Tartaryen. De Turken verfcheenen toen met eene fterke Vloot in Zee, doch hadden geen herts genoeg, om de Rusfen aan te tastten. Men begon derhalven naar middelen om te zien, om het gefchil door onderhandelingen uit den weg te ruimen. Waar in men in 1779 flaagde, op voorwaarde, dat de Rusfen het Schier - Eiland de Crim zouden verlaaten, doch de Turken dien Prins, welken de Rusfen gaarne tot Tanaarfchen Chan verheven zagen , zouden erkennen. Deezen hoon konden de Turken echter niet zodanig verduwen, of 'er vielen van tyd tot tyd gebeurtenisfen voor, gefchikt om den pas bevestigden Vrede weder te doen verbreeken. De Rusfifche Keizerin , die thans in een naauw verbond ftond met den Duicfchen Kvizer, verzamelde op nieuw haare Legers en Vlooten in de nabuurfchap der Turkfche bezittingen; terwyl Keizer Jofeph insgelyks een groot lil dell. N leger  194 GESCHIEDENIS der leger aan den Donau verzamelde, om des noods zyne Bondgenoote kragtdaadig by te ftaan. Ook bleeven de Turken van hun kant niet in gebreeke, om zich, zo veel zy konden, in ftaat van tegenweer te ftellen. Deeze ftorm, allengs in 1780 en 1781 zamengebroeid, borst in 1783 uit tot eene Vrede» breuk, door een zeer gedenkwaardig Manifest der Rntfifche Monarchinne , by het welk zy te kennen gaf, dat, daar de Tartaaren niet wys genoeg waren om hun eigene meesters te zyn, en daar de Turken niet nalieten, het vuur van oproer in de Crim fteeds aan te blaazen, zulks haar tot het befluit had gebragt, om bezit te neemen van de Crim, den Cuban, en van het eiland Taman. Voorts gaf de Keizerin by deeze Verklaaring, aan de Volkeren, welke zy tot haare nieuwe Onderdaanen had gekoozen, te kennen, dat zy alle de voorrechten van haare andere Onderdaanen zouden genieten. De Turken gaven een antwoord in het licht op deeze Verklaaring, waar by zy de kleinigheden, waar over eigentlyk gefchil was geweest , in een hen gunliig licht heb» bende geplaatst, beweerden, dat zo de Keizerin , als befchermfter van den tegenwoordigen Chan, meende beleedigd te zyn geweest, zy dan had behooren te klaagen: doch dat eene toeëigering van eene aanzienelyke Landftreek, om eene zo;  TEGENWOORDIGE EEUW. 195 zodanige reden, iets was, waar van men nooit in 't Recht der Volken had gehoord. Voorts fchilderden zy het gedrag der Keizerinne, als allergevaarlykst voor haare nabuuren; dewyl zy, met op zulk een voet voort te gaan, eindelyk naar de algemeene Heerfchappye zoude kunnen dingen. Waren de wapenen der Turken even kragtig geweest, als hunne pennen, mogelyk zonden zy zich thans met roem uit hunne ongelegenheden hebben gered. Doch reeds in den beginne der toerustingen ten Oorloge, waren zy zeer rampfpoedig, naardien de Georgeaanfche Vorst, Heraclius, na alle toegangen tot zyn land wel te hebben bezet, met een Leger van Vyftigduizend Mannen in Natolie viel, en de dad Hars veroverde. Dit onheil bragt alle de maatregelen der Turken in wanorde, en bewoog hen onder anderen , om den dapperen AU Pacha, die met Honderdduizend Mannen by Oczacow ftond, om by de eerde gelegenheid in de Crim te vallen, van daar te ontbieden, tot hec verdedigen van de Adatifche bezittingen. Deeze gebeurtenis , en meer andere onaangenaame vooruitzichten, bewoogen de Turken eerlang den vrede te zoeken, zonder het lot der wapenen te beproeven. Doch hier toe konden zy niet komen, zonder het zeer vernederend Tractaat van Condantinopel van den 28 van Wintermaand van 1783. By hetzelve donden de Rusfen af van hunne eifchen op Oczacow N * en  ïor5 GESCHIEDENIS der en Souajouk Kala : terwyl daarenregen de rivier Kuban wierd gemaakt tot de fcheidlinie der bezittingen van de Rusfen en Turken in Tartaryen. Dewyl nu de Crim, met alles wat daartoe behoort, aan den Rusfifchen oever dier Riviere lag : zo wierd die uitgeftrekte, en den Turken zo noodige, ïandftreek aan Rusland afgeftaan. Ondertusfchen lieten de Turken geenzins alle hoop vaaren, om dit land eenmaal weder te bekomen, 'c geen binnen korte jaaren een nieuwen vinnigen Oorlog veroorzaakte, die, gelyk wy in een volgend Deel zullen zien, al weder tot groot nadeel der Turken eindigde. Intusfchen had de dood van Ferdinand den II, den Keurvorst en Hertog van Beieren, in Louwmaand van 1778 aanleiding gegeeven tot een geweldigen Oorlog in het hart van Duitschland. Aanftonds wierd hy opgevolgd door den Paltzifchen Keurvorst, Karei Theodorus, die in den aanvang van zyne nieuwe Regeering niet weinig ontrust wierd, door een magtig op zyne Grenzen zamentrekkend leger van Oosrenrykers, aldaar gekomen, om de eifchen van het Keizerlyk Huis op een aanzienelyk deel der Beierfche nalaatenfchap, kragtdaadig te onderfteunen. Deeze en meer andere redenen bewoogen den Beier- Vorst, om een aanzienelyk deel zyner nieuwe Erflanden, op welke de Oostenrykers voorgaven recht te heb:  TEGENWOORDIGE EEUW. 197 hebben, aan hen af te ftaan. Geenzins behaagde ondertusfchen den Pruisfifchen Monarch eene zo aanmerkelyke plotzelyke vermeerdering der magt van het Weener Hof, waarom de groote Frederik zich daar tegen ftelde, en de wapenen aangordde , om de zwakkere Vorsten van het Duitfche Ryk tegen de poogingen der Oostenry. kers te befchermen. Waar mede hy thans niets voor zich zeiven beoogde, dan insgelyks eene meerdere veiligheid voor zyne eigene bezittingen. Pveeds in Bloeimaand van dac jaar was Koning Frederik met een aanzienelyk leger by Schoonewalde in Silezien gelegerd. De Saxen trokken thans ééne lyn met de Pruisfen, die een tweede leger in dat Keurvorstendom verzamelden , waar over Prins Henrik van Pruisfen het gebied op zich nam. Na dat eene onderhandeling tot behoud van den Vrede, tusfchen de Hoven van Weenen en van Berlyn, was geopend, brak Koning Frederik , dewyl hy zag dat daar niets goeds van zoude worden, dezelve af, en rukte in Hooimaand van dit jaar met zyn leger in Boheemen. Ras kwamen de Pruisfen in 't gezicht van 't Keizerlyk leger by Jaromirz, en zouden daar gaarne eene kans mede hebben gewaagd. Doch de Keizer was daarcoe niet te beweegen , en nam zyne legerplaats in eene bergachtige landftreek zo wel, dat de PruisN 3 fen  iq8 GESCHIEDENIS der fen geen middel zagen, om hem met voordeel op het lyf te vallen. Wat laater trokken de Pruisfen over de Elve, om noch nader by het Keizerlyk leger te komen, en geraakten met deszelfs voorposten in gevegt, die daar ruim tweehonderd mannen by lieten zitten. Doch de Oostenrykers wilden hunne voordeelige dandplaats al wederom niet veriaaten. Gidertusfchen gelukte het den Oostenrykers een a&nzienelyken voorraad van levensmiddelen, voor de Pruisfifche Legermagt gefchikt, te onderfchcppen. Doch daarentegen veroverden de Pruisfen de ftad Leitmeritz, en vonden aldaar eene groote voorraad van levensmiddelen. In Saxen behaalde insgelyks nu eens deeze, dan geene party, eenig gering voordeel, doch tot een iets beflisfenden flag waren de Oostenrykers, geduurende deezen geheelen Veldtocht, niet te krygen. Ondertusfchen nam de Pruififche Koning zyne Winterkwartieren zodanig in Silezie , dat het Oostenryksch gedeelte van dat fchoon Gewest genoodzaakt was hem, ten minden voor een korten tyd, als zyn Opperheer te erkennen. Denkelyk zoude de volgende Veldtocht gewigtïger gebeurtenislen hebben opgeleverd, zo niet de Hoven van Verfailles en Petersburg zich als Middelaars in den twist hadden gedoken. Het eerstgenoemde was, van wegen de naauwe betrekkingen der Huizen yan Oostenryk en Bourbon, den  TEGENWOORDIGE EEUW. ipt> den Keizerlyken 't meest genegen, doch kon thans bezwaarlyk veel met de wapenen uitvoeren. Dewyl Koning Lodewyk de XVI de handen vol had, met den Engelfchen en Americaanfchen oorlog. Doch de magtige Rusfifche Monarchin deed den Keizer vry onbewimpeld te kennen geeven, dat zo hy zich niet op eene bülyke wyze, naar de begeerte des Pruififchen Monarchs, fchikte, zy denzelven met alle magt zoude byfpringen, om de vryheid des Duitfchen Ryks te bewaaren. Eene zo hartige taal deed Keizer Jofeph begrypen, dat by den tegenwoordigen oorlog ligtelyk meer te verliezen, dan te winnen zoude zyn, 't geen hem deed befluiten om naar de htm gedaane voordellen te luisteren, en het beleggen eener Conventie te Tefchen in Opper. Silezie goed te keuren, cp welke men de gefchillen, na het beraamen van een algemeenen Wapenftilftand, zoude zoeken tebemiddden. Ras kwamen de Gezanten der Oorlogende Mogenheden aldaar by eikanderen en beraamden den vrede, die op den 12 van Grasmaand des jaars 1779 aldaar wierd getekend. Volgens dit verbond van vrede wierden de oude overeenkomften tusfchen het Oostenrykfche en Erandenburgfche Huis, omtrent Silezie, en andere weleer in gefchil ftaande zaaken, op nieuw beves. tigd. In 'c byzonder wierd hier uitdrukkelyk bepaald , dat, wanneer het thans Regeerend Huis van N 4 Ans«.  «ioo ^ G ES CHIEDENIS der Anspach moge ophouden te heerfchen, de bezittingen van Anspach en Baireuth van zeiven aan het Brandenburgfche Hof zouden komen. Ten opzichte der Beierfche opvolging, welke de aanleidende oorzaak tot deezen oorlog was geweest, wierd verder bepaald: dat de Keizerinne Koninginne, Maria Therelia, den regeerenden Keurvorst ontfloeg van het Tractaatvan verdeeÜngvoor heen met hem gemaakt: dat zy alles te rug gaf, 't welk zy ingevolge daarvan had in b;zit genomen: dat zy den Keurvorst alle rechc opdroeg, 't geen zy in hec byzonder, als Koninginne van Boheeme, op eenige Beierfehe Heerlykheden mogt hebben. Daarentegen ftond de Keurvorst aan de gemelde Koninginne af, de Beierfche Heerlykheden gelegen tusfchen de Rivieren de Inn, den Donau en de Saltza: doch op voorwaarde, dat de Keizerinne Koninginne zoude afzien van alle aanfpraak', welke zy anderzins uit het bezit der binnen die grenzen gelegene Heeilykheden, op etnig ander deel der Beierfche Erflanden zoude kunnen maaken. Voorts wierd de vaart op de genoemde Rivieren, ter plaatze daar zy de Oostenrykfche en Beierfche Landen in 'c toekomende zoude fcheiden, volkomen vry verklaard. Wor» dende deeze en alle overige Artikelen van dit Vrede-verbond tusfchen Oostenryk, Pruisfen, Saxen en Beteren, door de Guarantie van Rusland en Frankryk bevestigd. Terwyl  TEGENWOORDIGE EEUW. 201 Terwyl zich dus in Duitschland alles tot rusc fchikte, rees van dag tot dag de verwyderirrg tusfchen Engeland en den Vereenigden Staat. Het gebeurde tusfchen Byland en Fielding, bragt in de Vereenigde Gewesten eene algemeene verbittering te wege tegen Engeland, vooral tosn, door de Admiraliteit van dat Ryk, eenige der genomene fchepen verbeurd wierden verklaard, welke anders tot hier toe vry hadden kunnen vaaren, en denkelyk ook geen overlast zouden hebben geleeden, zo zy niet onder het Convooi waren genomen, iets dat den meesten onoplosfelyk fcheen. Het regende hierop ras van alle kamen Adresfen aan de Hooge Regeering, om fchade vergoeding te verzoeken, en om voldoening te bekomen, voor het fchenden der vlagge van den Staat. Doch alle de daar omtrent gedaaue poogingen liepen te niet. Daarentegen betuigde de Engelfche Staatsdienaar Stormond, aan den Graave van Weideren, zyne verwondering over het verbieden der Vaart op Gibralter, en herhaalde zyne aanmerkingen over het weigeren van de verzochte hulpbenden. Waarop hy vervolgens eene Verklaa» ring, uit naam van den Engelfchen Koning, mededeelde, volgens welke dezelve, indien men niet fpoedig van maatregelen veranderde, dreigde, alle de byzondere Handel - Tractaaten met Holland voor vernietigd te zullen houden, en hen vervolN 5 gens  soa GESCHIEDENIS der gens alleen, volgens hec algemeen rechc der Natten, te zallen behandelen. In Lentemaand van 1780, leverde de Engelfche Gezant een wydluftig Vertoog over aan de Algemeene Staats-Vergadering, by 't welk hy de voorige klagten vernieuwde, en ten breedflen uitmat, met bedreiging van, zo men zich niet naar de begeerte van Engeland fchikte, even als Volkeren, met welke men niet verbonden was, te zuilen worden behandeld. De Algemeene Staaten, niet gereed om op eene zaak van die gewigt een eindelyk befluit te neemen, verzogten uitltel; doch de Engelfchen, voorziende dat de zaak dus op de lange baan zoude worden gefchcoven, weigerden gülk uitftel. Men had intusfchen, voor den bepaalden tyd, gelegenheid om de gevoelens der Bondgenooten in te neemen, die het hier in ééns waren om de vorderingen van Engeland niet toe te flaan, hoe wel op verfchillende wyzen. Toen dit by het Engelsch Ministerie was bekend geworden , had het ten gevolge eene kennisgeeving per Misfive van Lord Stormond, aan den Hollandfchen Gezant, den Graave van Weideren, waar in kennis wierd gegeeven van de opfchorting der Tractaaten, by welke de Koophandel der Hollanderen op Engeland, boven die der andere onzydige Natiën, was bevoorrecht, mee bepaaling der byzondere tyden, op welke deeze geftrenge maatregelen op • ver-  TEGENWOORDIGE EEUW. 203 verfchillende plaatzen zouden beginnen. By veelen in Groot«Britannie was deeze handelwyze aangenaam. Doch het ontbrak niet aan voornaame mannen, die zulks afkeurden, en van meening waren, dat, fchoon het Recht om vrede en oorlog te maaken den Koning was toegekend ; zich het recht der Kroone echter niet uitftrekte tot het veranderen of opfchorten der Tractaaten. Teffens wierden door de Engelfche Admiraliteit aan de Oorlogfchepen en Kaspers Lettres de Marqué uitgegeeven, om alle Hollandfche fchepen, voor den vyand belaaden, of zulke goederen, die, volgens het algemeen recht der Volkeren, voor Contrabande wierden gehouden , voerende , weg te neemen. Daar tegen wierd thans in de Vereenigde Pro* vincien, met algemeene Hemmen, uitgezonderd die van Zeeland, welk Gewest op nieuw mee Groot - Britannie in onderhandeling wilde treeden beflooten, tot hec verleenen van onbepaalde Convooien, waar van aanftonds aan het Franfche Hof wierd kennis gegeeven: 'c welk niet alleen de coc bezwaar van den Koophandel der Hollanderen in. gefielde Arresten vernietigde, maar ook gebood, dat alle penningen, welke daar door in 's Konings Kasfen gekomen waren, weder zouden worden vergoed. Ook lieten H. H. Mog. een fterk Ver* toog doen aan het Groot - Brittannisch Hof, by het welk op nieuw wierd aangedrongen op vergoeding  204 GESCHIEDENIS der 1 goeding van fchade, wegens het verbeurd ver« klaaren der fchepen, die door het Esquader van Fielding waren opgebragt • doch dit w..s, gelyk men gevreesd had, zonder eenig gevolg. De Spanjaarden gedroegen zich ter deezer tyde ook niet zeer gunftig omtrent de Hollandfche Koopvaardyfchepen , en namen ze alle weg welke in de Nabuurfchap van Gibraltar kwamen, onder voorwendzel, dat zy die Stad van tyd tot tyd van het noodige voorzagen; 't geen ook wel eens waar was, doch geenzins de ge» heele Scheepvaart te last kon worden gelegd. Ondertusfchen hadden de herhaalde Vertoogen eindelyk in dit jaar ten gevolge, dat de reeds opgebragte fchepen weder wierden vry gegeeven , en dat in het Spaanfche Ryk eene nieuwe fchikking op den Koophandel wierd gemaakt, welke de Hollandfche Zeevaart niet weinig begunftigde. Het befluit van Holland, om den Koophandel kragtdaadig te befchermen, vorderde eene ver* betering van s'- Lands zo diep vervallen Zeemagt. Men ftemde derhafven, uitgenomen Zeeland, tot eene uitrusting van tweeënvyftig Oorlogfchepen. Ondertusfchen ging het bemanmen der in dienst gefielde fchepen, vooral door gebrek aan de noodige manfchappen, zo langzaam vooit, dat de Zeehandelaars wel voorzagen*  TEGENWOORDIGE EEUW. 205 gen, dat zy,ten minften geduurende dit jaar, niet veel daarop moesten rekenen. Dit had ten gevolge, dat men, om den Franfchen het noo. dig fcheepstimmerhout, en de verdere noodige ftoffen tot het uitrusten van fchepen, te be» zorgen, dezelve uit Holland te water naar Gend bragt, en dan verder met Rytuigen naar Brest voerde, 't geen den Franfchen ontzachlyke kosten veroorzaakte. Intusfchen bragt de geweldige fchaarsheid van Zeelieden een voordel by Holland te wege, om van de thans zo talryke Koopvaardyfchepen den derden man te ligten , alleen met uitzondering der fchepen van de Oost-en West-Indifche Maatfchappye,en die geene, welke de benden van den Staat tot beveiliging der West - Indifche Volkplantingen zouden overvoeren. Na eenige verfchillende ontwerpen, wierd tot het ligten van die manfchap bellooten : terwyl eenige bepaalingen wierden gemaakt, tot het voorkomen van twisten, welke by zodanige gelegenheden tusfchen de Kiezers der manfchappen en de Schippers zouden kunnen tr.tberstïn. Niet lang daarna kwamen hier geweldige klagten uit het West - Indisch eiland St. Martin, het Vereenigd Nederlandsch Gemeenebest toebehoorende. Aldaar wierpen zeven Engelfche Oorlogfchepen het anker voor de Baai, en zetten een  2o6 GESCHIEDENIS der een aantal Soldaaten aan den Wal, die den Bevelhebber des Eilands noodzaakten, hen toe te ftaan, om de Amerikaanfche fchepen , perfoonen en goederen, welke op dat Eiland waren, weg te neemen ; waarna zy weder weg zeilden. Op de kusten van St. Euftathius wierd hft ook*zeer onrustig, dewyl de Engelfchen ook aldaar alles, wat zy op hunne vyanden bekomen konden, zelfs onder het gefchut des Kasteels, en het vuuren op hen uit de Vestingen, van het Strand weg namen. Die van Curagao klaagden niet minder, dewyl de Engelfchen hunne Barken, met welke Zy op de Franfche Eilanden handel dreeven, in 't gezicht van den wal veroverden. Het aanhouden van een groot aantal Nederlandfche Koopvaardyfchepen ging ook zyn gang in de Middelland* fchs- cn Spaanfche Zee. Brengende de Engelfchen doorgaans hun gemaakten buit op , binnen Lisfabon, alwaar zy denzelven met voordeel veTkogten. Thans begonnen zy ook de Hollandfche Kusten minder dan voorheen te ontzien: waagende onder anderen eenige Engelfche Koolfchepen een Franfchen Kaaper, by Goereê, op den wal te jaagen , aldaar te pionderen, en naderhand het vlot geworden fchip mede te fleepen. Gedumende den Veldtocht van dit jaar, ge--  TEGENWOORDIGE EEUW. £07 gelukte het den Engelfchen Veldheer Clinton, Zuid - Carolina, en de Hoofdftad deezer Provincie, Charles Town, te veroveren. De Bevelhebber binnen die plaats, Generaal Lincoln, deed wel zyn best om zulks te verhinderen: ook hield hy de Engelfchen een tyd lang op, aan de zogenaamde Kaapers-Rivier. Doch zy ontvingen eerlang een merkelyken byftand van Nieuw York, waar door zy in ftaat geraakten, de Stad geheel in te fluiten: terwyl de gelande ZeeSoldaaten, onder begunftiging van het gelchut der Engelfche fchepen, twee houten Forten, welke de haven befchermden, veroverden. Spoedig bragten het toen de Engelfchen zo ver, dat zy de Stedelingen met een algemeenen ftorm konden bedreigen, 't geen de overgave der Stad , en van allen daar in zynde voorraad van oorlog, ten gevolge had. Op de Grenzen van NoordCarolina ging het den Engelfchen Generaal Tarlcton niet minder voorfpoedig; dewyl dezelve een gedeelte deezer Colonie insgelyks noodzaakte, om zich te onderwerpen. Over het algemeen meende men, by de bewooners deezer beide Gewesten eene mindere verkleefdheid aan de nieuwe Noord- Amerikaanfche Conftitutie te befpeuren, dan wel by de overige Amerikaanen plaats had. Zo dat men hoop opvatte, dat men, door middel deezer Colo.  2ö8 GESCHIEDENIS der Colonisten, de overige zoude kunnen bevech« ten. Doch men had buiten den wanri gerekend, en men zag eerlang, dat die geene, welke zich hunne goederen konden kwyc maaken, naar elders vertrokken. Ondertusfchen maakten de Engelfchen zich gereed, om verder in Noord ■ Carolina in te dringen, en dat geheel Gewest, onder aanvoe-; ring van den Generaal Rawdon, te veroveren, waar toe zo veel te meer hoop was, om dat zich noch veele Koningsgezinden in dat Land bevonden, welke, op het naderen van het leger der Engelfchen, niet in gebreeke bleeven, van eenige beweegingen ten hunnen voordeele te maaken. Doch dit was van geene uitwerking ^ dewyl de bovendryvende party in dat Gewest zo . nigé maatregelen nam, dat de Koningsge« zindtn genoodzaakt wierden zich ftil te houden. Daarenboven verfcheen in Noord.Carolina de Majoor Generaal , Baron van Kolbe, een Duitsch Officier, in Amerikaanfchen dienst, van bekwaamheid, met een vry fterk leger van Landber den en eenig Krygsvolk uit Virginie. De Regeering van 't Gewest verfterkte deeze benden met een aanzienelyk getal van Huur» volk, tot het welk ook een groot aantal van Zuid • Carolir.ers toevloeide, 't geen eene groote te loorftelling was voor de Engelfchen, die  TEGENWOORDIGE EEUW. aoo die zulks geenzins hadden verwagt; dewyl veelen van de zodanigen , welke thans naar het Anierikaansch leger overliepen, hen voorheen van hunne trouw hadden verzekerd, en beloofd, dat zy onder de Engelfche banieren zouden ftryden. Zo dat zy thans zagen, dat zy ter waereld geen ftaat op die van Zuid - Carolina konden maaken, en dat al hunne fchoone beloften, door de vrees voor de Engellche overmagt, waren veroorzaakt. Eerlang groeide het leger der Amerikaanen zodanig aan, dat de Generaal Rawdon genoodzaakt wierd, zyne posten in te trekken, om niet te worden overvallen. Lord Cornwallis ziende, dat het leger van Rawdon merkelyk, door ziekte en verloop, was verzwakt, voegde zich by hen met het volk, 't geen hy noch kon verzamelen. Doch van een anderen kant verfterkte de Generaal Gates het Amerikaansch leger, met eene veel grootere krygsmagt. Zo dat de Generaal Cornwallis, zich in zyne legering by Cambden, alwaar hy door zyne talryke vyanden mogelyk kon omfingeld worden, niet te veilig achtte. Teffens vernam hy, dat Gates noch minder voordeelig gelegerd was, en dat, zo hy die aldaar aantastte, dezelve, van wegen de engte der plaats, zyne talryke benden niet zoude kunnen uitbreiden, en dus weinig nut van III. deel. O zyne  2io GESCHIEDENIS de*. zyne meerderheid in Volk genieten. Dit bewoog hem tot het befluit, om zyne vyanden, hoe eerder hoe liever, cp het lyf te vallen. Dan Gates het groot nadeel van zyne tegen» woordige legerplaats befpeurende, en ziende, met hoe veel voordeel hy den Engelfchen Veldheer zoude kunnen aanvallen, trok, zonder van het oogmerk zyns tegenpartyders iets te weeten, tot het zelfde einde, byna gelyktydig op weg. Dus ontmoetten eikanderen de Iegers op een vroegen morgen in het donker op eene plaats, die van wegen de na. buurige moerasfen, alle voordeel aan den Engelfchen Veldheer gaf; om dat de engte derzelve de Amerikaanen belette, van hunne meerderheid het gepast gebruik te maaken , terwyl hy 'er zyn min talryk leger net kon plaatzen. Spoedig wierd het gevecht algemeen, in 't welk de Engelfchen met hunne hulpbenden zo dapper ftreeden, dat de Amerikaanen in de grootfte verwarring vluchtten en veele dooien op het Slagveld moesten laatcn, gelyk ook veele gevangenen , onder weke onder anderen de Generaal van Kolbewas, die, in den flag eene doodelyke wonde hebbende bekomen, terlang overleed. Wat laater gelukte het den Colionel' Tarleton den Amerikaanfchen Generaal Surup. ter, die zeer gelukkig was in het opligten van vyaa-;  TEGENWOORDIGE EEUW. jiï vyandelyke parryen en convooien, te verdaan. Ook trokken de Engelfche benden verder landwaard in, en wierden alom wel ontvangen, doch naauwelyks vertrokken zy van de eene plaats naar eene andere , of zy , welke hen gehoorzaamheid hadden beloofd, vielen op nieuw van hen af. De gewigtige tocht naar de Zuidelyke Provinciën had den Generaal Clinton te NieuwYork genoodzaakt, zo veel volk derwaard te laaten trekken, dat hy flegts eene maatige be« zetting overhield. By gewoone tyden was dezelve meer dan voldoende, dewyl de gelegenheid der Stad byna zo derk is, als die van Gibraltar. Doch thans vroos het, in 't begin van den Winter, zo ongewoon hevig, dat alle wateren rondom Nieuw - York fterk genoeg wierden om de grootfte lasten te draagen. Groot was de ongerustheid van den Generaal Clinton over deezen onaangenaamen toe'tand, waarom hy ook de in 't Ys bevroozen Fregatten met volk bezette, om dezelve tot SchanTen te doen dienen. Doch de Engelfchen omkwamen het gevaar, 't geen hen anderzins bedreigde , door de geringheid van het leger des Generaals Washington, 't welk te Mooristown was gelegerd. Toen de magt van Clinton wat laater aanzienelyk was vermeerderd, maakte tiy O 2 zich  iia GESCHIEDENIS der zich gereed, de Amerikaanen op het lyf te vallen op Rhode -Eiland, doch liet zyn voorneemen fteeken, cm dat hy daar geene kans toe zag, dan door teffens de Vloot onder den Admiraal Arbuthnot te gebruiken, welke hy elders van nooden had, om op de Franfchen een waakend oog te houden. Washington hier iets van hebbende vernomen, trok met zyn leger, 't geen insgelyks aanmerkelyk was verfterkt, over de Noord - Rivier naar Kingbridge, doch befpeurende dat Clinton zyn voorneemen had geftaakt, legerde hy zich by Orange Town, zonder dat de Engelfchen magtig genoeg waren om hem van daar te doen verhuizen. De belemmering des zo voordeeligen handels op Frankryk, met Scheepsbehoeften, trof niet alleen de Hollanders, maar was niet minder nadeelig voor de Noordfche Mogenheden. Inzonderheid was hier over te onvreden de roemryke Catharina de II, Alleenheerfcheresfe der Rusfen, die buiten dien niet verdragen kon dat de Engelfchen zich het meesterfchap ter Zee op een zo beflisfenden toon aanmaatigden. Met haaren toenmaaligen eerften Staatsdienaar, den Graave Nikita van Panin, dagt zy ten dien einde het Plan uit eener gewapende Neutraliteit ; 't welk de volgende artikelen bevatte. 3. Dat de onzydige fchepen vryelyk op de havens  TEGENWOORDIGE EEUW. 313 vens van Volkeren, die met eikanderen in Oorlog zyn, zouden mogen vaaren. 2. Dat alle goederen vry zouden worden overgebragt; be. hal ven de zogenaamde Contrabande, naauwkeurig bepaald in 't verdrag van Koophandel, thans tusfchen Groot - Brittarmie en Rusland beftaande. 3. Dat men op geen geblokkeerde haven zoude mogen vaaren; doch dat daar voor alleen zodanig eene zoude worden gehouden , binnen welke men , van wegen de fchikking eener Blokkeerende Oorlogsvloot, niet dan met gevaar zoude kunnen binnen loopen. By wege van een Manifest, in 't welk de andere onzydige Mogenheden ter toetreeding wierden \ genoog digd, zond het Rusfisch Hof zyn ontwerp aan alle Hoven rond, 't geen nergens minder behaagde dan in Groot-Brittannie , alwaar de Tegenparty de Staatsdienaars niet weinig befchuldigde, dat zy niet, door meer beleefdheden omtrent eene zo magtige Mogenheid te gebruiken, deeze onderneeming waren voorgekomen, In Frankryk en Spanje daarentegen was men ongemeen verheugd over deeze Verklaaring , zo dat men de wysheid der Monarchinne van het Noorden tot de wolken verhief. Toen de verklaaring der Rusfifche Monarchinne door den Rusfifchen Gezant, den Prinfe van Gallkzin, in 't begin van Grasmaand dee0 3 ze§  3i4 GESCHIEDENIS der zes jaars, aan H. H. Mogende wierd ter hand geütld, verwekte dezelve een algemeen genoe. gen, zo dat het fcheen, dat men zo aanftonds hier te lande tot de voorgeftelde gewapende Neutraaliteit zoude by treeden, te meer, daar men vernam , dat de Rusfifche Monarchin reeds eene aanzienelyke Vloot, tot het handhaaven haarer onderneeming,deed in gereedheid brengen. ( ndertusfchen wierd de zaak op de lange baan gefchoven, zo dat men 'er niets van hoorde tot in Hooimaand, wanneer twee Afgezanten, van H. H. Mogenden wege, naar Petersburg wierden gezonden, om nader over deeze zaak te handelen: 't geen door veele wierd toegefcnreeven aan de konstgreepen eener heimelyke Engelscbgezindheid hier te lande. Terwyl andere meenden, dat het werk wierd tegengehouden door de bekommering van eenige der doorzigtigfte Staatsleden, die vreesden, dat de Engelfchen mogelyk eenig middel zouden vinden, om de hekken in Rusland te verhangen, en dan teffens, om zich op den Staat te wreeken, en voor denzelven de toe« treedmg tot de Neutraaliteit onnut te maaktn, dien den Oorlog, onder een of ander voorwendzel, verklaarende. Dat iets van dien aard niet ongegrond was, wierd noch geduurende dit loopend, en in 't begin van het volgend jaar,  TEGENWOORDIGE EEUW. fii$ Jaar , door de droevige ondervinding bevestigd. Zy, welke weinig behagen fchepten in deezen handel, kwamen eerlang voor den dag met eene bedenking, dat de Engelfchen het toetreeden tot zodanig eene verbindtenis op de Hollandfche Oost-en West*Indifche bezittingen zouden kunnen wreeken , en wilden daarom, dat men van de Keizerinne zoude vorderen, dat zy derzelver veiligheid guarandeerde. De yverige voorftanders der toetreeding daarentegen vreezende, dat de omzigtige Catharina daar toe niet ligt zoude te krygen zyn, en dus het werk fleepende worden gehouden , vonden deeze bedenking ongerymd: zo dat de Regeering van Amfterdam daar tegen eene Aanteeke* ning liet doen ter Staatsvergadering. Dan desniettegenfiaande wierd beflootea eene zodanige guarantie* te vorderen. Met deeze bevelen voorzien vertrokken de Gezanten naar Petersburg, en deeden, na het afloopen der gewoone gehooren , hun vooiflel aan de hoofden van het Ru.fisch Ministerie, de Graaven van Panin en van Osterman, die den eisch eenigzins vreemd vonden, en befchouwden, als of men de trouwe der Keizerinne verdagt hield, die, zo zy beweerden, van zelve de beleedigde deelgenooten van 'c verbond moest byfpringen, waar O 4 jdezelve  ai6 GESCHIEDENIS der dezelve ook wierden aangevallen. Teffens gaven zy over, onder belofte van geheimhouding het affchrift van het verbond met Deenemarken geflooten, 't geen zy meenden dat allen twyffel wegnam; doch tot eene diergelyke overeenkomst met den Staat, vermeerderd met de belofte van byftand, in geval van aanval der Bezittingen in en buiten Europa, waren zy niet te be« wiegen. De Engelfchen fchroomden intusfchen zeer weinig de gewapende Neutraaliteit, zo 'er maar de Hollanders niet in wierden begreepen, als de eenige , die het noodig getal van zwaare Koop. vaardyfchepen bezaten, om het zwaar timmerhout, en de groote masten, naar Frankryk over te voeren. Z*y deeden hierom te Petersburg alle mogelyke moeite, met beloften en dreigementen, om de Hollanders buiten het verbond der gewapende Neutraaliteit te doen fluiten. De Nederlandfche Gezanten, hier van onderricht, fchreeven dringende waarfchuwingen naar 's Hage , om toch, zo ras mogelyk , te befluiten. Hierop wierd de zaak van nieuw met ernst by de hand genomen, en eindelyk beflooten, by meerderheid van Hemmen, om, even eens als Deenemarken, toe te treeden, en van de bewuste Claufule af te zien. De twintiglte van Slagtmaand was de dag der aannee- roing  TEGENWOORDIGE EEUW. 217 ming des verbonds, en dewyl het een der poincten der Overeenkomst was, dat de onderlinge bcfcherming der Scheepvaart, van den dag der toetreeding af, zoude beginnen, waande men zich thans in Holland veilig voor allen vyandelyken aanval. In het begin van Louwmaand des volgenden jaars meldden ook de Hollandfche Gezanten te Petersburg, dat alles, wat tot de toetreeditig der Hollanders tot het verdrag behoorde, den vierden dier maand was voltrokken ; niettegenfiaande de Engelfche Gezant, Ridder Harris,alle moeite had aangewend, om de Keizerinne, tot het uitfluiten der Hollanders, te beweegen: met zelfs eene Oorlogs - verklaaring, van den kant van Engeland, in ingewikkelde termen te bedreigen. Eer men ondertusfchen zo ver met de gewaapende Neutraaliteit was gekomen, wierd in Engeland, by eene zeer byzondere gelegenheid, de noodlottige ontdekking gedaan van eene geheime onderhandeling tusfchen de NoordAmerikaanfche Regeering en eenige Hollandfche Regenten en Kooplieden. De Heer Henry Laurens, Schildknaap, Oud - Voorzitter van het Congres van Noord.Amerika, naar Holland willende overfteeken, om daar de belangen van zyn land te bevorderen, wierd met zyn fch'p, door een 'Engelsch Fregat, op de hoogte van O 5 Ter;  aiS GESCHIEDENIS du Terraneuf, genomen. Toen hy het gevaar zag aankomen, wierp hy eene doos met papieien in zee, doch het daar aan gehegte lood was niet zwaar genoeg om de doos te doen zinken, 't geen dezelve in handen der Engelfchen deed vallen. Cnder andere papieren van meerder of minder belang vond men daar in de Copie eener onderhandeling, tusfchen den Hollandfchen Koopman J. de Neufville en den Amerikaanichen zendeling W. Leé, voor twee jaaren te Aaken gehouden, bevattende het Provifioneel plan van een tractaat van Commercie, tusfchen de Vereenigde Nederlanders en die van Noord-Amerika, om gebragt te worden onder het oog van H. H. Mogende, zo ras de Amerikaanlche Provinciën door de Engelfchen voor vry zouden zyn erkend: op dat hetzelve als dan tot een grondflag van een verbond van Koophandel zoude kunnen dienen: beftaande dit ontwerp in. eenendertig artikelen, met twee formen, een van een Paspoort, en een van een Certificaat voor de fchepen. Waren 'er geene verdere perfoonen in deeze onderhandelingen begreepen, zo zoude de zaak van weinig gevolg zyn geweest. Doch men vond onder aan dit ituk een geblyk, dat dit werk was beraamd , met overleg der Amfterdamfche Regeering, en wel inzonderheid, op last eo  TEGENWOORDIGE EEUW. 219 en Inftructie, door den Heer Mr. E. F. van Berckel, Penfionaris der Stad Amfterdam. Niet weinig waren de Engelfchen verheugd met deeze ontdekking, dewyl zy 'er eene befchuldiging uit konden haaien tegen de Amfterdamfche Regenten , als hebbende geheuld met de beftierders der tegen hen opgeftaane Colonien: 't geen hen eene bekwaame gelegenheid kon verfchaffen, om de regeering dier magtige Stad, welke het meest tegen de belangen van Engeland had geyverd , in groote ongelegenheden te brengen. Teffens dagten zy, dat de bedreigingen , van welke zy by deeze gelegenheid konden gebruik maaken, lichtelyk zouden kunnen bewerken de verftooring van "t plan der zo gevreesde gewapende Neutraaliteit , ten minsten ten opzichte van Holland. Of dat, zo onverhoopt geen van beiden mogt gelukken, en de omftandighe-; den iets van dien aard fcheenen te vorderen , men deeze gebeurtenis bekwaamelyk tot het voorwendfel eener Oorlogsverklaaring zoude kunnen doen verftrekken. Tot bevordering van deeze oogmerken zonden zy Copien der gevondene papieren aan hun Gezant in 's Hage, den Ridder Yorke, welke dezelve den Stadhouder des Gemeenebest, ter hand üelde , door wien zy ter tafel van H. Ed.  aao GESCHIEDENIS der H. Ei. Groot - Mogenden de Staaten van Hol.' land wierden gebragt. Na dat deeze Hooge Vergadering het gebeurde met groote verbaazing had overwoo» gen, vond men dienftig, de Hukken te ftellefi in handen der Amfterdamfche Regeering, om daar op te dienen van bericht. Na eenigen tyd leverde die Regeering een bericht in by Hun Ed. Groot - Mogenden , by het welk zy den gedaanen flap trachtten goed te maaken,vleiende zy zich, dat de H. Staaten hier in zouden berusten. Deeze lieten het by voorraad hier by blyven , doch de Engelfche Gezant beklaagde zich op den 10 van Slagtmaand over het gebeurde by H. H. Mogende, met eene zeer fcherpe Memorie ; by welke hy , na het gebeurde met zeer haatelyke kleuren te hebben ge■fchilderd, vorderde, dat de Hooge Regeering het gebeurde in de fterkfte termen zoude afkeuren , en den Amfterdamfchen Peniiona» ris, met zyne medepligtigen , in 't openhaar zoude doen ftraff'en , als verftoorders der gemeene rust, en fchenders van het Recht der Volken. Eindelyk verklaarde de Gezant, dat zo zyn Koning de hem verfchuldigde voldoening riet kon bekomen , hy zich gedrongen zoude vinden, tot het neemen van die maatregelen, ■welke de handhaving zyner waardigheid en de wezend-  TEGENWOORDIGE EEUW. aai wezendlyke belangen van zyn Volk van hem vorderden. De fterke taal van den Gezant had ten gevolge, dat het gebeurde op nieuw ter tafel der Heeren Staaten van Holland wierd overwogen, en het gehouden gedrag van Amfterdam, by meerderheid van ftemmen, afgekeurd. Tegen welke veroordeeling die van Amfterdam zich, zo veel hen mogelyk was, door middel eener Tegen« aantekening trachtten te verzetten. De Algemeene Staaten beantwoordden wat laater insgelyks het vertoog des Engelfchen Gezants , en gaven daar by te kennen dat zy nooit de onafhangelykheid der Engelfche Colonien hadden erkend, noch zich in zodanige handelingen, als waar over thans wierd geklaagd , hadden ingelaaten. Voorts erkenden zy, dat zy ten eenemaal het verrichte door Amfterdam afkeurden. Weinig genoegen nam hier in de Engelfche Gezant, die op den ia van Wintermaand eene nieuwe noch fcherpere Memorie aan den Voorzitter van H. H. Mogenden overleverde*, by welke hy betuigde, gaarne te geloven, dat het gedrag der Amfterdamfche Regeering by de Algemeene Staats Leden wierd afgekeurd. Doch dat zodanig eene betuiging geen voldoening bezorgde aan zyn gehoonden Meester: waarom hy op ni u.y en  sas GESCHIEDENIS der en ten fpoedigften eene voorbeeldige ïtraffe dier geene, welke het ftuk bedreeven hadden, vorderde, met het byvoegen van nadrukkelyke bedreigingen. De Staaten van Holland namen toen een befluit, dat men de bewuste papieren zoude overgeeven aan het Hof van Holland, om te onderzoeken, of men, volgens rechten, tegeiu de Amfterdamfche Regenten van 't jaar 1773, wegens het gebeurde, een lyfilraffdyk geding zoude kunnen aanvangen. Hier van wierd den Engelfchen Gezant kennis gegeeven , doch hy weigerde een zodanig befluit aan te neemen, als, zyns erachtens, meer gefchikt om de zaak op de lange baan te fchuiven, dan om hem de begeerde voldoening te bezorgen. Op den 16 van Wintermaand had men intusfchtn te Londen de tyding bekomen dat het Vereenigd Gemeenebest tot de gewapende Neutraaliteit was by getreeden: ook zag men daar thans wel, dat de "begeerde voldoening over de onderneeming der Amfterdam fche Regenten niet zoude kunnen worden bekomen. Terwyl men eindelyk begreep, dat zo de bekendmaaking der toetreeding tot de Neutraaliteit door den Hollandfchen Gezant gefchiede, eer 'er noch eene Vredebreuk met Groot - Brittannie plaats had , de Noordfche Kroonen wel verpligt  TEGENWOORDIGE EEUW. 223 pligt zouden zyn om Holland by te fpringen, en dat men dus de voor Engeland thans zo gevaarlyke vaart met Scheepstimmerhout en Masten zoude moeten gedoogen. 'Er fchoot thans maar een middel over, om , zo mogelyk, de Hollanders buiten de Onzydigheid te fluiten: met hen naamelyk den Oorlog te ver.' klaaren, eer zy in ftaat konden zyn, om van hunne toetreeding tot de Neutraaliteit aan het Engelfche Hof de behoorlyke kennisfe te geeven. Men floot hierom den Hollandfchen Gezant alle gelegenheden af, om van dat voorval kennis te geeven, en befloot in den hacht, na den 19 van Wintermaand, den Oorlog te verklaaren aan ons Vereenigd Gemee« nebest. In Holland was men zo gerust op de befcherming, welke de gewapende Onzydigheid zoude veileenen, dat men eene Oorlogsverklaaring van den Engelfchen kant byna onmogelyk waande. Dat men intusfchen had mis gerekend, bleek reeds op den 23 van Wintermaand, dewyl de Engelfche Gezant op dien dag bevel bekwam, om 's Hage, zonder affcheid te neemen, te verlaaten. Waarop hy zich over Antwerpen en Oostende naar huis begaf. Van hun kant gelasten de Algemeene Staaten hunnen Gezant in Engeland, om de ver-  224 GESCHIEDENIS der verklaaring, omtrent het aanneemen der gewapende Onzydigheid, zo ras mogelyk , benevens het laatst befluit van de Staaten van Holland omtrent de Amfterdamfche handelingen, aan het Engelsch Hof mede te deelen. Doch de Engelfche Staatsdienaar, Lord Stormond, weigerde eenige papieren van hem te ontvangen: voor reden geevende, dat, dewyl het befluit tot den oorlog met Holland genomen was, hy thans niet meerder met hen kon handelen. Byna ter zeiver tyd kwam het Engelsch Manifest van oorlog tegen het Geineenebest in 't licht, 't geen meerendeels tegen die van Amfterdam was ingericht; verklaarende de Monarch van Groot - Brittannie, dat hy riet, dan met den grootften wederzin, de wapenen tegen H. H. Mogenden opvatte, en dat hy zulks veel liever tegen die van Amfterdam alleen zoude hebben gedaan, 't geen niet gefchieden kon, dan ingevalle de Algemeene Staaten befluiten mogten, den byftand van het Bondgenootfchap aan die magtige Stad te onttrekken. Zo ras men hier te Lande begon te voorzien , dat het denkelyk tot een oorlog met Engeland zoude komen , nam men eenige maatregelen tot beveiliging. Alle Verlofgangers wierden opontbooden, en denzelven eene be?  TEGENWOORDIGE EEUW. 225 behoorlyke fchadeloosftelling gegeeven voor het nrisfen hunner verlooven. Ook nam men eenige voorzorgen tot het befchermen van den Koophandel in de afgelegene Gewesten, door het uitzenden van eenige Oorlogfchepen , die,< benevens een Oost - Indisch Schip, in zee ftaaken, toen de oorlog reeds in Engeland was verklaard. Zeer ongelukkig was dit voor de Oorlogfchepen van de Kapiteinen Satinck enVolbergen: wordende het eerfte door eenige Engelfche Koningsfchepen overrompeld , eer hy, van geen kwaad weetende, eén fchot kon doen. Terwyl Volbergen, van het gevaar on« derricht, toen hy reeds in 't bereik, der vyanden was, verfcheiden derzei ver Oorlogfchepen met groote fchade afwees, doch eindelyk voor de overmagt moest bezwyken; 't geen het Oost. Indisch fchip van Kapitein van Pioien insgelyks te beurt viel. Daarentegen waren de Schout by Nacht Bylandt, benevens de Kapiteinen Rietveld en Cras, zo gelukkig r om niet hunne fchepen den vyand te ontfnappen.- f Het zo ontydig in zee zenden van zulke fchoone fchepen kwam veelen wonderlyk voor: dan het fchynt, dat men de 1 Oorlogverklaaring der Engelfchen noch niet zo fpoedig verwagtre, als naderhand bleek dat plaats had gegreepen; Tot het voeden van welk eene verderffelyke III. DEEL. P , ge;  3*6* GESCHIEDENIS der gerustheid niet weinig was toegebragt, door de looze ftreeken der Engelfchen, welke den Gezant van Weideren verhinderd hadden , eenige tyding van het reeds gebeurde naar Holland over te zenden. Alle ongelukken liepen thans voor de Hollanders te zamen. Onder anderen had de wind thans een tyd lang uit het Noord - Oosten gewaaid, en daar door een groot aantal van kostbaare fchepen en laadingen in de Spaanfche Zee opgehouden, die, zonder dat toeval, reeds lang in veilige haven zouden zyn geweest. Daar zy thans meerendeel den Engelfchen, die in het Kanaal kruisten, van zeiven in handen vielen. Welk getal noch grooter zoude zyn geweest, indien niet de Franfchen, door hunne Kotters en door onzydige Vaartuigen, veele op zee hadden doen waarfchuwen. De Vlaardingfche en Maasfluisfche Visfchers kwamen ook meest, door eene tydige waarfchuwing, be. houden binnen. Daarentegen was men ten hoogften bekommerd over eenige te huis verwagt wordende Oost - Indifche fchepen , op welke men ras ontdekte, dat eenige fterke Engelfche Kaapers in de Afrikaanfche Zeëen loerden. Om daarin te voorzien, wierd onder anderen een Zweedsch fcheepje die fchepen te gemoet gezonden, 't welk de Engelfchen, die  TEGENWOORDIGE EEUW. 227 die eene waarfchuwing, welke men aan de Oost - Indifche fchepen wilde doen toekomen, niet konden gedoogen, bewoog, dit vaartuig voor een tyd in beflag te neemen. Dan desniettegenftaande wierden de Oost-Indifche Schippers van het gevaar onderrecht, en ontkwamen het gedeeltelyk met naar onzydige Havenen te zeilen; terwyl eenige andere genoodzaakt wierden eerst tegen de vyandelyke fchepen te liaan, die 'er geheel zonder voordeel afkwamen : doch echter der Hollandfche Oost - Indifche Maatfchappye dit nadeel toebragten, dat eene haarer fchepen , door eenige grondfchooten, in de diepte nederzonk. Aanmerkelyk was het, dat, byna ter zei ver tyd, door een hevigen ftorm, een ongewoon ryk gelaaden Engelsch Oost - Indisch Schip, de Generaal Parker genoemd, op de Hollandfche kusten kwam te ftranden: zodanig, dat de manfchap wierd geborgen en krygsgevangen gemaakt; terwyl een zeer aanzienelyk deel der laading een ryken buit verfchafce. Minder aangenaam was het zich niet lang daarna algemeen verfpreidend gerucht, dat Vlisfingen door de Engelfchen zoude zyn veroverd, 't geen echter valsch wierd bevonden : zynde deeze tyding denkelyk ontftaan uit het zeilen van een Engelsch Esquader, onder Lord Muigrave, P a naar  aaS GESCHIEDENIS du naar onze kusten, die mogelyk wel zodanig een oogmerk heeft gehad, doch daar van door de bezwaarlykheid der onderneeming is weer. houden. Men verzuimde intusfchen niet de meest bloot leggende kusten des Gemeenebests van Troepes, en de Zeegaten van Uitleggerss te voorzien: terwyl men kragtige maatregelen nam, om de Zee- en Land-magt te verfterken, 't geen echter geenzins met de vereischte vaardigheid wierd voltooid: veelal door een gevolg der verfchillende begrippen, omtrent de wyze van verfterking. Dewyl, daar eenige de Landen Zee-magt teffens wilden vermeerderd hebben, veele de verfterking te Lande onnoodig oordeelden, en alleen het kwynend Zeeweezen wilden herftellen. Onder andere voorftellen van den Raad van Staaten, was ook dat van eene millioen guldens tot Legerlasten. Dan dit voorftel wierd door veelen als onnoodig afgekeurd: meenende men , dat 'er geen kampement, tot beveiliging der kusten, noodig was, maar dat men daar in beter met Fregatten zoude kunnen voorzien. Meer byval had het voorftel van den Prinfe Erfftadhouder, om een lichaam Mariniers, ten getale van zesduizend mannen, aan te werven. Ook bragt men in bedenking, om den invoer van Engelfche Waaren te verbieden, doch het groot  TEGENWOORDIGE EEUW. 221, groot vertier derzelve uit Holland, naar andere Gewesten, deed dit ontwerp in duigen vallen. Gereeder was men daarentegen om de groote en kleine Vk-fcherye te verbieden, om des te beter bekwaame Matroozen op de Oorlogfchepen te bekomen. Teffens dagt men, aan het beantwoorden der Engelfche Oorlogsverklaaring, die by een uitvoerig fl.uk wierd wederlegd. Ook befioot men, na een vry. lang uitftel, Commisfien te verleenen aan Kaaperfchepen, om den Engelfchen afbreuk te deen; 't geen wierd doorgedrongen , tegen den wil van Z.eland, welk Gewe.'t nochmaal voorflagen deed, om naar middelen om te zien, om de veifchillen met Engeland, by wege van Onderhandeling, uit den weg te ruimen. De Oost- en West-Indifche Compagnie begreepen thans, dat, zo zy al Convooi voor hunne fcheoen zouden kunnen bekomen, hetzelve niet toereikende zoude zyn tot hunne veiligheid; waarom zy vryheid verzogten , van zich buitengewoon te mogen wapenen, en, zo 'er zich gelegenheid ^toe opdeed, den vyand afbreuk te doen , 't geen gereedelyk wierd toeaeftaan. Niettegenfiaande het zo rampfooedig begin van deezen Engelfchen Oorlog , behielden «chter de Hollanders den moed, als vasc P 3 ba-.  aso GESCHIEDENIS der betrouwende op den byiïand der Noordfche Mogenheden, tot welken men u t de overeen, komst der gewapende Onzydigheid het volfte recht meende te hebben. Ras bevond men echter dat men ook hier in buiten den waard had gerekend: naardien de Engelfchen, ziende dat zy de gewapende Onzydigheid niet konden keeren, daar in fchyn genoegen in namen. D.;ch hunne zaaken door een veel vermogend middel zodanig wisten te beleggen, dat de Graaf van Panin, zo niet in ongenade der Rusfifche Keizerinne, ten minften buiten het bewind, geraakte , en andere Staatsdienaars , aan het voornaame beftier kwamen , welke den Hollanderen minder genegen waren. Deeze beriepen 'er zich dus op, dat de Engelfchen den oorlog hadden verklaard , eer zy de wettige kennis hadden bekomen van het toetreeden des Gemeenebests tot het Verbond, 't geen, huns erachtens, de zaaken zo veel veranderde, dat men daar aan thans, de anderzins beloofde hulpe, kon ontzeggen. Waar van onder anderen 't gevolg was, dat een Rusfisch Oorlogfchip, 't welk naar de Middelandfche Zee moest, weigerde, derwaard eenige Hollanders mede onder zyn Convooi te neemen. Toen dus het hoofd der gewapende Onzydigheid aarzelde , begreep men gemakkelyk, dat men ins-  TEGENWOORDIGE EEUW. 231 ïflsgelyks geen troost by Deenemarken en Zweeden zoude vinden : gelyk ook eerlang zeer overtuigende bleek. Dewyl dus het Vereenigd Gemeenebest aan zien zei ven was overgelaaten, verwagtte men, dat aldaar met den grootften yver zoude worden gewerkt, om eene magtige Vloot in Zee te brengen. Doch 'er begon, toen men dit het minst verwagtte, in alle Departementen van den Zeedienst, een minsten , zo als het fcheen, eene verwonderens. waardige Werkeloosheid te, heerfchen, waar door het uitrusten der Oorlogfchepen, en het bemannen, derzelve met eene onbegrypelyke traagheid voortging. Deeze te Ioorftelling verwekte geen gering misnoegen by zommige Staatsvergaderingen der Vereenigde Gewesten, met naame by die van Friesland , welke een geftreng onderzoek der oorzaaken eener zodanig vertraagde uitrusting vorderde. Inzonderheid was aan merkelyk het voordel van Amfterdam, om aan den Admiraal Generaal der Republiek, uit slle Provinciën eenige bekwaame Staatsleden toe te voegen, om met hem te helpen neemen de noodige maatregelen, ten einde de uitrusting te verhaasten. Z. Hoogheid beriep zich intusfchen op den doodelyk vervallen ftaat der Hollandfche Zeemagt, die alle fpoedig herftel P 4 onj  &32 '~ " G ESCHIEDENIS der onmogelyk maakte, ten welken einde hy een naauwkeurig onderzoek door H. H. Mog. by de Admiraliteiten voorfloeg, die inderdaad zeer ongunstige beriehten gaven, omtrent den doo« delyken toeftand van Neerlands Zeewezen, by het ontftaan der gefchillen met Engeland, en voorts menigvuldige klagten inhielden , over de bekrompenheid der Geldmiddelen, en de fchaarsheid der Matroozen, die den Lande wilden dienen. De Stadhouder meende, benevens veelen, dat daar door de zaak ten vollen Was opgehelderd. Doch 'er was eene fterke party in 't Gemeenebest, die meende, dat deeze beletzelen of oneindig vergroot, of, ten minsten,, wel waren weg te neemen. Ondertusfchen was deeze veifchiliende denkvvyze de voornaaitnfe bron van een onderling wcntrouwen en van P'innenlandfche verdeeldheden , welke het Vereenigd 'Gemeenebest eerlang op den oever van zyn ondergang bragten. ' Niet weinig vermeerderde in Holland het gevoel van de rampen des Oorlogs door de eerlang inkomende tyding , dat de Engelfchen, onder den Admiraal Rodney, het gewigtig eiland St. Euftathius by verrasfing ingenomen, en aldaar een onmeetbaaren buit hadden bekomen, zo door de menigte der goederen, welke aldaar wierden gevonden, als door het neemen va»  TEGENWOORDIGE EEUW. 233 van een groot aantal rykgelaadene fchepen, die van geen Oorlog bewust op de Rhede lagen, en met welke zy insgelyks een Hollandsen Fregat bemagtigden. Teffens wierden zy ge» waar, dat de tiollandfehe Schout by Nacht Krul, met zyn Oorlogfchip en een ryk convooi van tweeëntwintig zeilen , kort te vooren was weggezeiid. Doch noch niet zo ver op weg was, of zy zouden hem denkelyk met hunne frielfte fchepen kunnen innaaien. Straks wierden 'er eenige op afgezonden, welke het Oorlogfchip na eene dappere verdediging, by welke de braave Krul het leven liet, veroverden, en teffens meester wierden van het convooi, 'c welk zy weder te St. Eufhthius binnen fleepten. Niet lang daarna verkogt Rodney de meeste buitgemaakte goederen, na dat hy de Eilanders byna van alles had beroofd, en voer* de het gemaakte geld met de beste goederen in een aantal genomen Hollandfche fchepen naar Engeland. Dan intusfchen was de wakkere La Motte Piquet met een Fransch Esquader uit Brest gezeild, en had het geluk, van het meerendeel van dien gemaakten buit te herneemen. Ondertusfchen ging het den Engelfchen in de West-Indien geenzins zo voordeelig, ten opzichte der Franfchen , als mee de Hollanders, Want terwyl zy daar volkomen de meester P 5 fpeel»  a3* GESCHIEDENIS der fpeelden , verfcheen de Franfche Admiraal de Grasfe, met twintig fchepen van Linie, in de wateren van Martinike, en viel eerlang de Engelfche Vloot, die eenige fchepen minder fterk was, op het lyf, met dit gevolg, dat jde Engelfchen genoodzaakt wierden met een aan* merkelyk verlies te deinfen , en naar veilige havens om te zien om hun geleden fchade te herflellen, Aanmerkelyk was het gebruik 't welk de Franfche Admiraal van deeze overwinning maakte. Want toen de Engelfchen waren afgeweeken, deed men eene landing op het eiland St. Lucia, hoewel alleen met oogmerk*-, om den. aandagt der Engelfchen af te trekken van Tabago, waarop men het inderdaad gemunt had, en 't welk ook na een dapperen tegenftand wierd veroverd. De Engelfchen hunne Vloot hebbendeherfteld verfcheenen daar wel weder, doch hadden thans geen moeds genoeg om de overwinnende Franfchen aan te tastten. Ondertusfchen begonnen het de Noord-Amerikaanen over het algemeen te kwaad te krygen tegen de meerderheid der Engelfche en Duitfche benden : waarom de Franfchen hen met een aanzienelyk aamal troepen, onder den Graave de Rochambeau, te hulp kwamen, onder wien, benevens andere uitmuntende Officieren , uit vryen wille  TEGENWOORDIGE EEUW. 535 wille dienst had genomen de beroem je Marquis de la Faiette, die in Noord • Amerika menigvuldige blyken gaf van zyne bekwaamheid en heldenmoed, en eerlang eene zo gedenkwaardige rolle fpeelde op het toneel der verbaazende Franfche Staatsomwenteling. De overwinning, door de Franfchen by Martinike behaald, ftelde hen insgelyks in Haat, om St. Eullachius weder uit de handen der Engelfchen te verlosfen , door verrasfing, welke de Heer Bpuillé met zo veel beleid volbragt, dat de Engelfche Gouverneur in eene wandeling, die hy te paard deed, zonder van eenig onraad te weeten, wierd gevangen genomen. Demerary en Esftqucbo , welke beide Volkplantingen, na het veroveren van St. Eullachius, insgelyks door Rodney waren veroverd, wierden nu, door het beleid van den dapperen Bouillé, ook hernomen. Zonder het behulp der Franfchen, zoude cok denkelyk de Kaap de Goede Hoop, met de verdere bezittingen der Hollanders in de Oost-Indien, in de handen der Engelfchen zyn gevallen: naardien dezelve , met hec uitbersten van den Oorlog, den Vlootvoogd Johnilon derwaards met dat oog< merk zonden: doch de Franfchen, dit befpeurende, en niet kunnende dulden, dat eene plaats van dat gewigt, in de handen der Engelfchen  236" GESCHIEDENIS der fchen zoude geraaken, zonden derwi?.rd den dapperen Suffren, met eene aanmeikelykeVloot en veele Transportfchepen met Krygsvolk. Onderwege haalde deeze dappere Admiraal de Engelfchen in, en gaf hen eene zo gevoelige neep, dat zy genoodzaakt wietden in eene Baai in'te loopen, om hunne fchade te herftel* len, waar door hy veel eerder aan de Kaap kwam, en op alles behoorlyk order kon Hellen : waarna hy met zyne Oorlogfchepen naar de Oost - Indien zeilde. Johnilon, thans de Kaap voorzien vindende met Fransch Krygsvolk, zag geen middel om op die plaats zelve voordeel te behaalen. Doch echter niet zonder buit van daar willende gaan, deed hy etne pooging op de zogenaamde Saldanha Baai, binnen welke vyf Hollandfche Oost-Indifche fchepen lagen, van welke hy vier mede fleepte , terwyl het vyfde in de lucht vloog: hebbende hy vooraf in zee genomen het uitgaand fchb den Held Woltemade, waar door hy kennis van den (land der zaaken aan de Kaap, en van de fchepen die in de Saldanha Baai lagen, had bekomen. ' Ondertusfchen verfcheen aan de Kaap een Engelsch Snaauwfcheepje, 't geen noch niets wist van den begonnen oorlog, doch het wierd aldaar aangehouden, en, als een Advysjagt uitgerust, naar Ceilon gezonden, om aldaar de tyding  TEGENWOORDIGE EEUW. 237 tyding van de Vredebreuk te brengen \ alwaat het net van pasfen aankwam: dewyl men niets kwaads vermoedende met de Engelfchen in Bengalen, die ook noch van geen oorlog wisten, in onderhandeling was, om hen met eenige Troepen tegen Hyder Ali te onderfteunen. Toen namen deeze onderhandelingen een einde, en men bereidde zich ten Oorlog. Te Batavia wierd men ook eerlang onderricht van 't gebeurde, 't geen aldaar in den beginne geene geringe ontfleltenis baarde. Doch men bevond zich eerlang in een merkelyken ftaat van tegenweer,, door middel van de Compagnie Schepen, welke men anders naar China en elders zenden moest, als Oorlogfchepen uit te rustten, Teffens vermeerderde men de Landmagt op eene aanzienelyke wyze, door eene groote ,Bendi van vrywülige Javaanen op te rechten, en dezelve in den Wapenhandel te doen oeffenen , zonder merkelyk bezwaar der Maatfchappye : dewyl een lichaam vermogende lieden had aangenomen deeze Manfchap uit hun zak te betaalen, tot dat zy, by gelegenheid van een aanval , daadelyk in dienst der Maatfchappye zouden komen. De ernftige middelen, door die van Batavia tot verdediging beraamd, fchrikten de Engelfchen denkelyk af, van daar eene pooging op te doen, waarom zy zich vooreerst liever tot  a38 GESCHIEDENIS der. tot de kust van Koromandel, en van Ceylon, bepaalden, alwaar zy minder tegenftand dagten te vinden. Het gelukte hen ook eerlang op de eertsgemelde kust het belangryk Negapatnam te veroveren, en op de laatstgemelde het noch gewigtiger Trinconomale, benevens het Fort Oostenburg. Na dat de zwakke Hollandfche Vloot allengs eenige verfteiking had bekomen, zeilde dezelve in Bloeimaand uit Texel naar Zee, doch keerde eerlang derwaard te rug. Het duurde toen tot den eerften van Oogstmaand, eer dezelve zich weder Zeewaard begaf, onder den Schout by Nacht J. A. Zoutman , om een groot aantal Koopvaarders naar de Oostzee te geleiden. Dit Esquader beftond uit een vierenzeventiger, twee vierenzestigers , drie vierenvyftigers , een vierenveertiger , zeven kleinere Fregatten, en eene Kotter. In den vroegen morgen van den vyfden van Oogstmaand, ontmoette liet Esquader een Engelsch Smaldeel, 't geen een fchip fterker in getal was, en uit meerendeels veel zwaardere fchepen beftond , zo dat alles te zamen , en door eikanderen gerekend, de Engelfchen op ieder laag gefchut een voordeel boven de Hollanders hadden, van 873 ponderi yzer; 't geen in een Zeegevegt van oneindig veel gewlgt was. Ras kwamen  TEGENWOORDIGE EEUW. 239 kwamen de beide Vlooten op eikanderen afzeilen, zo dat men, aangezien de wederzydfche verbittering, een allerbloedigst gevegt verwagtte, het welk ook eerlang volgde, en wel met zodanig eene woede, dat, de fchepen van weer. kanten genoegzaam reddeloos gefcliooten zynde, de Vlooten van eikanderen afhielden. De Engelfchen roemden eenigzins op de overwinning , of wilden ten minften niet bekennen, dat zy door eene zo veel geringere magt geHagen waren. Het tegendeel is ondertusfchen zeer zeker, dewyl zy, fchoon meesters van den wind, afhielden, en de Hollanders lieten leggen met de zeilen op de boorden, ten teken, dat men hen op nieuw afwagtte. Onder de Hollandfche fchepen hadden het meest geleeden de Batavier en Holland, zynde het eerfte fchip zodanig in het roer getroffen, dat het door Fregatten naar huis moest worden gefleept. Het tweede was, door de menigte der ontvangene grondfchooten, in eene noch ergere omftandigheid, en zonk, koit na het gevegt, naar den afgrond, met al zyn gefchut en goederen. Doch de manfchap wierd door de booten der overige fchepen noch gelukkig gered. Eindelyk beliep het getal der dooden en gekwetften aan den Hollandfchen kant vyfhonderd vyfenveertig man-  *>o GESCHIEDENIS der mannen, doch dat der Engelfchen wierd op meer dan duizend begroot. Waren de fchepen uit de Maas en Zeeland, die bevel hadden van- zich by het TtxtlfcheEsquader te voegen, in tyds aangekomen, de Engelfchen zouden denkelyk geheel zyn verllav gen geworden, en het ryk Convooi, 't geen zy uit de Zond naar huis geleidden, den Hollanderen in handen zyn gevallen. Ondertusfchen gaf Andries de Bruin , Kapitein van een fchip, van vierenzeventig Hukken, . Prins Wiilem ge. naamd, te kennen, dat het hem, van . wegen het toenmaalig laag water in 'c Goereéfche Gat, onmogelyk was, uit de Maas te zeilen, waar door insgelyks het Convooi, uit dien vloed naar Texel willende zeilen, wierd opgehouden. In Zeeland waren op dien tyd in gereedheid, en ook naar Texel beltemd , een- fchip van vieren, vyfcig, en een van vierenzestig Hukken, doch deeze bleeven insgelyks op de Zeeuw^che kusten leggen, onder voorwendzel, dat zy daar hlyven moesten, om de Zeeuwfche kusten te befc^ermen. Geweldig was het ongenoegen,; 't geen by de Landzaaten door het achterblyven dier fchepen wierd gebooren; vooral toen by nader onderzoek niet recht bleek, hoe zulks was toegekomen, en op welke orders. Wat laater zeilde Kapitein de Bruin wel naar Texel, doch  TEGENWOORDIGE EEUW. 241 doch zette, niettegenfiaande de hem gegeevene zeinen, door de andere aldaar leggende Oorlogfchepen, zyn fchip, met goed weder, op de Zuiderhaaks, alwaar 'c eerlang te gronde ging. Dit had ten gevolge, dat die Kapitein, door den Zee-Krygsraad afgezet, en in de kosten van den Procesfe wierd vervveezen: terwyl zyn Loots, die het fchip had doen verzeilen, driemaal van de Raa in Zee moest vallen, en voorts flrengelyk, ter discretie van den Krygsraad, worden gelaarsd. Na het binnen loopen der Doggerbankfche Helden wierden de gekwetflen meest in het beroemd Amfterdamfche St. Pieters Gasthuis geborgen, en aldaar, met de grootfte liefderykheid, voorzien en opgepast; Zy genooten aldaar, alles wat hen dienen kon, in grooten overvloed, waar toe niet weinig toebragt de milddaadige hulp van veel vermogende perfoonen, geevende onder anderen Neerlands Erffladhouder aan ieder gekwetflen het gefchenk van een ducaat. Die zelfde Vorst betuigde zyn genoegen aan de Officieren der Vloot, by eene vrlendelyke Misfive, over hunne betoonde dapperheid, en ve-h'ef hen merkelyk in rang. Voorts wierd de Heer Zoutman, thans tot Vice - Admiraal ver. heven, befchonken meteen gouden Degen, eene gouden Eerepenning hangende aan een gouden III. DEhL. Q Keten  fl42 GESCHIEDENIS dbr Keten enz., terwyl ook de overige Kapkeinen, en. laager Officieren, die zich byzo der gekweeten hadden, met fraaie Sabels, Medailjes enz., wierden vereerd. Insgelyks wierden de belooningen van dapperheid ukgeflrekt tot de Kapiteinen Melvill en Oorthuis, die onlangs in de Middellandfche Zee, tegen twee lingelfche Fregatten van veel zwaarder Caliber, met een byzonderen moed hadden gevogten. Het fchip van Oorthuis naamelyk dwong het eene Fregat de Vlag te flryken, doch was zelve zo ontredderd, dat men geen bezit van de prys kon neemen, die daarop door het ander Engelsch fchip op 't fleeptouw wierd genomen, na dat hetzelve den Kapitein Melvill genoodzaakt had zich over te geeven. Doch twee Franfche Fregatten de Engelfche, die zich wegens geleedene fchade weinig konden verdedigen , ontmoetende , namen ze beide, en fielden tevens het fchip van Melvill weder in vryheid. In Noord-Amerika beloofde het begin des Veldtochts deezes jaars den Engelfchen veel goeds. Clinton was wel niet magtig genoeg om veel uit te voeren, door dé overmagt zyntr vyanden: te meer daar hy, niet lang daarna, met den Admiraal Arbuthnoth in een hevig gefchil geraakte, 't geen hunner beider krygsverrig- tingen  TEGENWOORDIGE EEUW. ^43 tingen niet weinig; hinderde. Dcch 'er ontfiond eene geweldige misnoegdheid onder de Amerikaanen zelve, die over 'c algemeen kwalyk te vreeden waren, dat men hen langer liet dienen dan den tyd, voor welken zy waren aangeno» men, en dat zy dan noch niet naar behooren van het noodige wierden voorzien. Dit ging zo ver, dat zich dertienhonderd Amerikaanen van het leger afzonderden, en weigerden lam ger dienst te doen, indien hunne bezwaaren niet wierden in aanmerking genomen: hoewel met belofte van de oogmerken des vyands in 't geheel niet te zullen bevorderen. Clinton, dit hebbende vernomen, hoopte daar echter zyn voordeel uit te haaien, en zond hen eenige booden met verfchillende vooiilellingen, in hoop van hen daar mede in zyne belangen te zullen over haaien. Doch dit wierd te vergeefs ondernomen, tn zelfs leverden de misnoegde Amerikaanen twee dier Afgezanten over aan Washington. Het duurde ook niet lang, of de afgeweekene Amerikaanen kreegen berouw over de verwekte fcheuring, en keerden tot hun leger weder te rug. Ter zelfder tyd deed de Generaal Cornwallis, die in 't einde des voorigen jaars naar ZuidCarollna was te rug geweeken, eene vernieuwde pooging om Noord - Carolina te vermeesteren. Q i Na  a44 GESCHIEDENIS drr Naar dat Gewest zullende trekken, wierd hy niet Weinig daar in gehinderd door den Generaal Morgan. Deezen zond de Engelfche Veldheer den Collonel Tarleton tegen, met een goed aantal uitgeleezen benden, die niet in Haat waren de talryke magt der Amerikaanen te flaan, maar daarentegen zelfs eene geweldige nederlaag ontving. Cornwallis trok toen wel al zyn Volk te zamen om Mor. gan op het lyf te vallen; doch deeze was daar toe te ver naar binnen in 't land gerukt , dewyl hy zich niet in ftaat rekende, om de magt des geheelen Britfchen legers af te keeren. 'Er vielen toen op eenige posten noch wel kleine fchermutzelingen voor, doch geene zodanige, welke het doortrekken van 't Engelsch leger tot binnen Hilsborotigh konden beletten, alwaar de Generaal Cornwallis 's Konings Standaard oprichtte, en alle Koningsgezinde Ingezetenen noodigde, zich daar onder te begeeven, om het gezag zyner Majesteit te herftellen. Men had hem diets gemaakt, dat in dat Gewest zeer veele Koningsgezinden waren, doch dit wierd by flot van rekening dus niet bevonden. Zy waren ten minnen te weinig in getal en te vreesachtig, om eene Hap van gewigt te doen. Ook hadden de Amerikaanen zich van een aanmerkelyk gedeelte derzelve verzekerd, op dat zy niet iets ftrydigs tegen hunne belangen zouden onderneemen, • Waï  TEGENWOORDIGE EEUW. 24$ Wat laater wierden de Noord - Amerikaanfche benden merkelyk verfterkt door de aankomst van den Generaal Greene, die, zich met de overige Troepen vereenigd hebbende, fterk genoeg meen: de te zyn, om Cornwallis te flaan. Na verfcheï • den fchermutzelingen kwam men tot een hoofd» treffen, in 't welk de Noord - Amerikaanen wierden geflagen: hoewel met weinig goed gevolg voor de Engelfchen, dewyl, volgens de bekentenis van Cornwallis zeiven, ruim zo veel van zyn Volk, als van dat der vyanden was gefheuveld, 't geen voor hem oneindig nadeeliger was dan voor zyne Tegenpartyders, dewyl hy byna in de onmogelykheid was, om zich weder van nieuw Volk te voorzien, 't geen voor zyne vyanden zeer gemakkelyk was. By deeze zvvaarigheid kwam noch een groot gebrek aan leeftocht, welk in een vyandig land bezwaarlyk was te bekomen. Niet lang daar na viel op nieuw een hevig gevegt voor tusfchen Greene en Lord Randon, waar in de laatstgemelde wel de overhand behield ; doch echter, door het fmelten zyner benden, genoodzaakt wierd de voordeelige post van Cambden te verhaten, welke daar op in handen der Amerikaanen verviel, die, zich daar gevestigd hebbende, naar alle kanten ftroopten, en verfcheiden bezettingen van Koninglyke posten gevangen namen. De Brigadier Arnold, die voorheen in NoordQ 3 Ame;  445 GESCHIEDENIS der Arnerikaanfchen dienst was geweest, doch dien had verwisfeld, om de belangen van Engdard te omhelzen , voerde den oorlog met minder befcheidenheld , dan een der uitheemfche Krygshoofden. Te Westham vernielde hy eene fchoone Amerikaanfche Gefchutgietery, teffens met een grooten voorraad van Gefchut- en Krygstuig. Te Richmond vond hy een grooten voorraad van Zoete en andere Eetwaren, die insgelyks door hem wierden verdorven. In Virginie voer hy voort met alles te vernielenden in Connecticut verbrandde hy de ftad Nieuw Lcndon: door hoedanig eene handelwyze hy wel den Amerikaanen groot nadeel toebragt, doch hen teffens zodanb tegen de Engelfchen verbitterde, dat de hereeniging van dag tot dag onmogelyker wierd. Ter Zee wierd insgelyks een Scheepsfiryd geleverd, tusfchen den Admiraal Arbutnoth en een Fransch Esquader van gelyke llerkte, doch zonder dat hier veel wierd befiisc. De Franfchen wierden intus» fchen genoodzaakt voor'eene tyd de nabuurfchap van de Chefapcak-Baai te verlaaten, en wierden dus te lcor gefield in hun ontwerp , om aldaar hunne benden aan land te zetten, om Arnold aan te Easten, en de verdere voortgangen van Cornwallis te verhiiadcren. Cornwallis, hier door de handen ruim hebbende gekreegen, trachtte zich nu zyne zege, op Greene be:  TEGENWOORDIGE EEUW. 247 bevochten, te nutte te maaken, ten welken einde hy eene afkondiging liet doen , om de Ingezetenen van Wilmington in de belangen zyns Konings over te haaien: doch een diep ftilzwygen op zyne voortellingen overtuigde hem van dag tot dag meer, van de onwilligheid des Volks om zich te onderwerpen. DesniettegenlTaande behaalde Cornwallis eenige voordeden, welke hem echter geenzins voor den naderenden ramp konden bewaaren. Had Clinton hein onderfteund met zo veel magt als hy anderzins zoude hebben kunnen doen, denkelyk zoude hy groote voortgangen hebben gemaakt, doch daar van verftoken, fleet hy zyn tyd in eene nadeelige werkeloosheid. Het niet zenden van byftand ontftond niet uit kwaadwilligheid of achteloosheid , maar wierd veroorzaakt door het beleid van den fchranderen Washington, die al zyne magt in de nabuurfchap van Nieuw - York verzamelde, en een grooten toeftel maakte, zo het fcheen, gefchikt, om den Engelfchen Generaal Clinton in zyn Hoofdkwartier aan te tasten. Zelfs fchrseven de* Amerikaanen verzierde brieven, en deeden dezelve den Engelfchen in handen vallen, waar in het beleid der geheele onderneeming wierd opgegeeven, 't geen hen zo veel te meer in de verwagting van een naby zynden aanval bevestigde. Ondertusfchen gefchïedde deeze geheele toeftel Q 4 alleen,  848 GESCHIEDENIS dik alleen, om de Engelfchen te misleiden, en den tyd af te wagten, op welken de migtige Franfche VJoot, van den Admiraal de Grasfe, met eene groote menigte van Krygsvolk in de CbeiapeakBaai zoude konnen zyn, om van dien kant aan de Engelfche benden van Cornwallis allen toevoer af te kunnen fnyden, en dezelve zelfs aan te tasten , terwyl Washington zulks van dt-n Landkant zoude onderneemen, welke ter beftemder tyd de nabuurfchap van Nieuw • York plotfelyk verliet, en over de Dclaware naar Virginie trok, met oogmerk om Cornwallis aan te taster. Thans vernam ook Clinton den aantocht en de rabyheid der Franfche Vloot: waarom hy aanftonds te Lande en te Water booden naar Cornwallis zond, om hem voor het naderend kwaad te waarfchuwen, met belofte, dat hy niets verzuimen zoude, 't geen dienen kon, om hem te verlosfen. Teffens togen de Admiraals Hood en Greaves met eene aanzienelyke Vloot naar de Chefapeak - Baai op weg, doch kwamen door hun onnoodig zammelen te laat: dewyl de Admiraal de Grasfe daar niet alleen met een genoegzaam even fterke Vloot geankerd hg, maar ook reeds een aanmerkelyk corps Soldaaten, tot onderfteuning van Washingtons leger, had aan land gezet. Thans was 'er voor de Engelfchen niets op, dan, zo mogelyk, de Franfchen van daar te verdryven, 't geen een geweldigen Zeeilag ver-  TEGENWOORDIGE EEUW. 349 veroorzaakte, die ten nadeel van de Engelfchen uitviel. Zo dat de Franfchen binnen de Kaap ten anker gingen , en de Engelfchen noodzaakten naar Nieuw York te zeilen. Ter zelfder tyd wierden door den Amerikaanfchen Generaal de voortreflèlykfte maatregelen genomen, om zyne vyanden van alle kanten in te fluiten, het geen hem, nu hy zodanig door het Fransch leger van de Rochambeau en la Faiette verflerkt was, zeer mog e!yk was geworden. Op den negen-entwinugften van Herfstmaand wierd Cornwallis met zyn gantfche leger te Yorktown, welke plaats hy eenige weeken vroeger had ingenomen , ingeflooten i doch ontving tot troosc een brief van den Generaal Ciinton, dat hy met eene aanzienelyke magt op weg was om hem te helpen. Na dat de Engelfche Vloot uit den laatften flag te NieuwYork weder binnen gevallen en de geleeden fcha. de was herfleld, ging ook Clinton met zevenduizend mannen aan boord naar de ChefapeakBaai; doch ontving, by den ingang dier Baai, de tyding, dat Cornwallis zich vyf dagen vroeger Krygsgevangen had moeten overgeeven. Volgens gemelde overeenkomst bleeven de Krygslieden te lande gevangenen van de Amerikaanen, doch de Zeelieden kwamen in de magt der Franfchen, gelyk ook alle Britfche fchepen, die te Yorktown en Gloucester zouden worden overgeleverd. Zier Q 5 aan^  *5° GESCHIEDENIS der aanmerkelyk was ook de voorraad van gefchut en krygsbehoeften welke by die gelegenheid den Amerikaanen in handen vielen. Twee dagen na het behaalen eener zo merkwaardige zege, wierd op last des Generaals Washington in het Amerikaansch leger een plegtfge Dankdag gehouden voor de gunst der Voorzienigheid, ten voordeele der Amerikaanfche wapenen. Door hec geheele Land wierd dit voorbeeld gevolgd, en e.rlang een afzonderlyke Dankdag ten dien einde door het geheel Gemeenebest uirgefchreeven. Tiffens wierden de Franfche Legerhoofden, de Rochambeau en de Grasfe ten plegtigflen b'e. dankt voor de beweezen hulp te water en te lande. Men kan ook niet ontkennen, dat deeze gebeurtenis van het uiterfte gewigt, en, ten voordeele der Noord • Amerikaanfche Vryheid volkomen btflisfend was: zynde de magt der Engelfchen in dat land thans zo gefnuikt, en die der Amerikaanen zodanig vermeerderd, dat door de eerstgenoemde, na dien tyd niets tot merkelyke befchadiging der Amerikaanen heefc kunnen worden ondernomen. Evenredig aan het gewigtig verlies was de verflagenheid in Engeland, alwaar zy, die de te onderbrenging der Noord - Amerikaanen het gemakkelykst hadden gefteld, thans begonnen te zien , dat hunne onderneeming denkelyk een droevig einde zoude  TEGENWOORDIGE EEUW. 251 zoude neemen. Van den anderen kant viel de algemeene haat op de Staatsdienaars, welke deezen oorlog hadden aangëraaden, en die het mogelyk zeer kwaad zouden hebben gekreegen, zo zy noch niet by tyds, door hun invloed by het Parlement, eene Acte hadden weeten te verwerven, by welke zy onaanfpraakelyk gefteld wierden voor de uitkomst van den tegenwoordigen oorlog. By de meeste Nederlanders wierd de Veld - Maar-, fchalk van den Staat, de Hertog van Brunswyk, zeer verdagt gehouden als de oorzaak der werkeloosheid in het verhaasten der uitrusting ter Zee, en der vertraaging van het dapper voortzetten des oorlogs. Dit had ten gevolge, dat door de Heeren Temminck en Rendorp, als Afgevaardigden ter Staatsvergadering wegens Amfterdam, in byzyn 'van den Raad - Penfionaris van Bleiswyk, in Bloeimaand deezes jaars, een zeer uitvoerig Vertoog aan Neeriands Erfftadhouder wierd overgegeeven, by het welk, in zeer merkwaardige en dringende termen, wierd verzogt, dat het Z. D. Hoogheid gelieven mogt, voornoemden Hertog, zyn voornaamen Raadsman, als by het geheele Volk ten hoogften verdagt en gehaat, van zich te doen gaan, en dat hy daarentegen een Raad uit de aanzienelykfte en kundigfte Regenten wilde aanneemen, om met den Erfftadhouder de zaaken ten besten te beuieren. Dit Vertoog wierd den Prinfe door den Pen>  252 GESCHIEDENIS der Penfionaris Visfcher voorgeleezen; doch, na veel woordenwisfeKng , door de aanbieders van , bet. zelve weder te rag genomen; maar deeze zaak eerlang in den Raad van Amfterdam zynde overwoogen, wierd beflooren, dat men hetzelve per Misfive aan den fleer Raadpenfionaris zoude zenden, met verzoek, om het Z. D. Hoogheid ter hand te ftellen. Onder andere merkwaardige dingen bevatte dit Vertoog ook de klagten door den Raadpenfionaris aan de Amfterdamfche Heeren gedaan, by vvien hy den Hertog had befchuldigd; als door zyn raad de poogingen vendelende,' welke door hem Raadpenfionaris, ten dienfte der Vereenigde Gewesten, wierden in 't werk ge. field. ° ' De Hertog van Brunswyk, dus openlyk aangetast door de Regeering van Hollands eerfte Koop. ftad beklaagde zich over de tegen hem uitgebragte befchuldigingen by H. H. Mogende, en vorderde in zeer nadrukkelyke termen, 'dat gemelde Regen, ten mogten worden gefommeerd, om de tegen hem mgebragte befchuldigingen en verdenkingen te bewyzen, en, by gebreke van dien, naar verdienden als lasteraars worden geftrafr. Straks benoemden de Algemeene Staaten eene Commisfie, om het gedrag des Hertogs te onderzoeken, welke eerlang een rapport inleverde, by het welk de Heer Hertog wierd vry verklaard van alle hem te laste gelegde  TEGENWOORDIGE EEUW. 253 legde befchuldigingen, die met den naam van Las» rerfchriften en fchandelyke geruchten wierden beft< mpeld. Dit ftuk in 't licht zynde gekomen, betuigde de Hertog daar voor wel zyne dankbaar» heid, doch zeide, daar echter niet geheel mede voldaan te zyn; dewyl dit Raadbeiluit, zonder een voorafgaand gerechtelyk onderzoek genomen, niet voldoende was om zyne gekwetfte eere te redden. Waarom hy op nieuw zeer ernftig drong op een volkomen onpartydig gerechtelyk onderzoek. Intusfchen was de zaak door H. H. Mogende aan de Vergaderingen der verfchillende Gewesten gebragt, welke gedeeltelyk den eisch des Hertogs als zeer billyk keurden. Doch by andere wierd zodanig een onderzoek afgekeurd, of ten minden geoordeeld, dat de zaak by Holland alleen moest worden afgedaan: 'c een en ander had ten gevolge, dat de zaak, niettegenfiaande de herhaalde verzoeken van den befchuldigden, onafgedaan bleef hangen. Geduurende deeze onlusten in de Vereenigde Gewesten, voer Keizer Jofephus de II voort, met het geluk zyner Onderdaanen, door menigvuldige wyze infiellingen, te vermeerderen, en, gelyk hy in 't Godsdienftige gedaan had, hen ook eene meerdere vryheid in het Staatkundige te bezorgen: gelyk onder anderen bleek uit het verlosfen der Boheem» fche Boeren van de flaaffche afhangelykheid, onder welke  &S4 GESCHIEDENIS der Welke zy tot hier roe hadden moeten zuchten. In dit jaar deed hy ook een reisje door zyne Nederlanden , en vereerde by die gelegenheid de Vereenigde Gewesten , insgelyks met een bezoek, 't geen veelen bedenkelyk voorkwam; terwyl andere meenden, dat 'er geen gevaar uit te duchten was, vooral toen zy verftonden, dat hy den Antwerpenaaren, die de opening der Schelde van hem begeerden, had geantwoord, dat zulks niet gefchieden kon, als ftrydig tegen de Tractaaten. Niet weinig flond men intusfchen verwonderd, op het inleveren eener Oostenrykfche Memorie, niet lang na het vertrek des Keizers, by welke den Vereenigden Staat op een vry meesterachtigen toon wierd aangekondigd, dat de Keizer voorneemens was, de Vestingen der Barrière-Steden te flegten, en dat dus de Staaten hun Krygsvolk moesten te huis ontbieden* Hoe zeer ook deeze fchikking een daad van geweld was, en eene inbreuk op de Tractaaten, zo was het Gemeenebest thans niet in ftaat, zich daar tegen te verzetten, en moest dus alle de Barrière • Vestingen , die den Lande zo veel geld en bloed hadden gekost, verlaaten. Had Keizer Jofeph noch eenige jaaren langer mogen leeven, zoude hy zich buiten twyffel over de dwaasheid, en over de gevolgen van zyne toenmaalige ontwerpen, deerlyk hebben beklaagd! Zedert,  TEGENWOORDIGE EEUW. 255 Zedert het begin van deezen Oorlog hadden de Spanjaarden met eene aanzienelyke magt voor Gibraltar gelegen, en op die fterke plaats duiz?nd;n van fchoten gedaan , zonder inderdaad iets te vorderen. Zy hoopten wel, de Stad door het bezetten der Baai uic te hongeren, doch men bevond het zeer bezwaarlyk, den toegang zodanig te fluiten, dat 'er niet van tyd tot tyd eenige fchepen binnen kwamen. Ook zeilden de Engelfchen , wanneer de toeftand der bezetting eenigzins bedenkelyk begon te worden, by herhaaling derwaard met zulke aanzienelyke vlooten, dat de Spanjaards en Franfchen geen lust hadden aan dezelve den toegang te betwisten. - Ook verrichtten die vereenigde vlooten in de jaaren 1780 en 1781 zeer weinig van belang: verfchynende zy wel eens op de Engelfche kusten, doch zonder ooit eene landing te onderneemen. In 1782 ondernamen de Spanjaarden een groot ftuk werk, 'c geen voornamelyk door Franfche Krygs. kundigen wierd beftierd. Zy begreepen naamelyk , dat daar van den Landkant toch niets tegen Gibraltar was uit te voeren, men zulks van den Zeekant moest beproeven. Dat zulks door gewoone ZA'aare Oorlogfchepen niet kon worden volbragt, hadden zy meerraaalen tot hunne fchade ondervonden. Thans rustten zy derhalven elf zeer fterke platboomde Vaartuigen uic, die met, naar weer^  s55 GESCHIEDENIS du weerkanten, afhellende daken waren voorzien, nier ongelyk aan de gewoone afbeeldingen der Arke van Noach. Met deeze werktuigen, welke zy fterk genoeg waanden om hec gefchuc en de bomben der Engelfchen ce verduuren, begaven zy zich onder de muuren van Gibraltar, en zouden in dezelve bres hebben gefchooten , zo niet de Stadvoogd Elliot, die zyne maatregels in tyds had genomen , deeze geweldige , met 328 ftukken 2waar gefchut gewapende, werktuigen, door middel van 3000 gloeijende kogels, welke binnen drie kwartiers uuren wierden verfchoocen, in vuur en vlam had gezet; waar door zy alle of in de lucht vloogen, of zonken. Ook kon maar weinig van de manfchappen worden geborgen ; zo dat daar ongeveer 2000 aanvallers het leven lieten. De Hertog de Crillon, die het voornaam bewind had gehad over de mislukte onderneeming op Gibraltar, de verovering welker Stad daar door genoegzaam hoopeloos wierd, verloor dus een gedeelte des roems, eenige maanden vroeger door hem behaald, met de verovering van het niet minder vermaarde Port Mahon, of Minorka, met deszelfs fterke vesting St. Philippe. Hy was reeds ten dien einde op 't genoemde eiland aan land geftapt in Oogstmaand des voorigen jaars, en had reeds het geheele eiland in zyne magt gekreegen, uitgenomen de voonrefielyke fterkce St, Philippe, eene  TEGENWOORDIGE EEUW. 257 eene Vesting byna door geen geweld te neemen , zynde de toegangen derwaard, door Batteryen, alom in de Rotzen uitgehouwen , zeer bezwaarlyk gemaakt. Ondertusfchen kwamen de Franfchen deeze hinderpaalen gelukkig te boven, gedeeltelyk door hunne kundigheid, en voorts door de onagtzaamheid der bezetting, die in den beginne der belegering niet werkzaam genoeg was, om haare vyanden hec naderen te beletten. Na dien tyd wierd de belegering voortgezet tot den 4 van Sprokkelmaand van 1782, op welken dag de Stadvoogd Murray, uit gebrek der noodige verfche mondbehoeften, en wegens den flegcen ftaat der bezetting, verzogt te Iupituleeren, 'c geen eerlang de overgave der Vesting veroorzaakte, op voorwaarde, dac de bezetting Krygsgevangen zoude blyven. De ongelukkige loop van den Amerikaanfchen Oorlog had, al een geruimen tyd lang, groot mis. noegen tegen het thans dienend Ministerie des Engelfchen Konings verwekt, 'c geen in Lentemaand van 1782 zo geweldig toenam, dat Lord North en zyn geheele aanhang van hunne Ampten afftand deeden, waar op een Staatsdienaarfchap uic de Tegenparty wierd gekoozen, en Lord Rochingham, met den Heer Fox, het roer der zaaken voornaamelyk in handen kreeg. Ondertusfchen waren de zaaken der Engelfchen in de West • Indien 111. deel. R fteeds  258 GESCHIEDENIS der fteeds achter uit gegaan, dewyl zy aldaar eiland by eiland, en eindelyk het gewigtig St. Christoffel, verlooren. Doch men had in den laatlïen tyd van het bellier van Lord North , een aanmerkelyk Esquader , onder den Heer Rodney, naar de West - Indien gezonden, om zich met de Vloot van Hood te vereenigen, en eene uicerfie pooging te doen, tot herftel der vervallene zaaken. Hier in flaagde men boven verwagting, Want na dat de Engelfche Vloot fterk zevendertig, en de Franfche fterk zesendertig fchepen van Linie, eikanderen op den 12 van Grasmaand , tusfchen Jamaika en Sc. Domingo, waren ontmoet, floegen zy met ftil weder op eene verwoede wyze tegen eikanderen, 's morgens van zeven tot 's avonds aan zeven uuren, mee dit gevolg, dat de Franfchen geheel wierden verflagen. De Admiraal de Grasfe wierd met zyn fchip van honderd en tien ftukken genomen. Daarenboven namen de Engelfchen drie vierenzeventigers, en een zestiger, terwyl een ander in den grond gefchooten wierd, en noch een ander in de lucht fprong. In het vervolgen der geflagen Franfche Vloot, namen de Engelfchen noch twee fchepen van Linie, en een Fregat. In Sprokkelmaand deezes jaars, zoude 'er van Brest een aanzienelyk Convooi naar de Oost-Indien zeilen, onder den Admiraal de Guichen. Hetzelve was ook al zo verre in zee, dat men het buiten he: bereik  TEGENWOORDIGE EEUW. 259 bereik der in de nabuurfchap kruisfende Engelfche Vloot, onder den Admiraal Kempen veld, dagt te zyn. Dan eerlang bleek, dat men de rekening buiten den waard had gemaakt, dewyl de Engelfchen die vloot ontdekten en haar met eene groote overmagc bykwamen, waar op een groot aantal zwaar geladene zo Franfche als Hollandfche Oost - Indievaarders wierd genomen ; het geen niet alleen eene onnoemelyke fchade veroorzaakte maar ook die beide Volken buiten ftaat ftelde, om, vooreerst, de zo noodige onderfteuningen van levensmiddelen en krygsvoorraad naar de OostIndien te zenden; alwaar anderzins de Franfchen, onder hec wys beleid van den Admiraal d' Suffren, hunne vyanden het maaken van groote voortgangen, nieuegenftaande hunne aanmerkelyke overmagt, verhinderden. Daarentegen wierd in de Noordzee, geduurende die jaar, weinig van belang uitgevoerd. Daar verfcheen wel een en andermaal eene Engelfche Vloot uit Duins voor de Hollandfche wal , doch ondernam niets van belang. De Hollanders verfcheenen ook eenige keeren in de Noordzee , doch zonder hunne partyen te ontmoeten. Ondertusfchen viel in Holland eene gebeurtenis voor in Herfstmaand, die van groote gevolgen was. De Engelfchen hadden, omtrent dien tyd, hunne meeste magt naar Gibraltar geR a zon-  aoo GESCHIEDENIS bër zonden, 't geen de Franfchen op het denkbeeld bragt om iets van belang te onderneemen, en vooral, om een ryk Convooi, 't welk van Jamaica verwagt wierd, te onderfcheppen. Doch daar toe thans, huns oordeels, in Brest niet fterk genoeg zynde, verzogten zy een byfïand van tien Hollandfche Schepen van linie, welke thans door de afwezenheid der Engelfche Vloot gemakkelyk 't Kanaal zouden hebben kunnen pasfeeren. Gereedelyk wierd dit verzoek toegeftaan, en de Graaf van Byland tot Opperbevelhebber van het fmaldeel verklaard. De eerfte gelegenheid na den vyfden van Wynmaand wierd tot den zeildag bepaald, en een ieder meende, dat de fchepen de reis zouden onderneemen : wanneer zeer onverwagt een berigt inkwam van de Vlag-Officieren der Texelfche Rhede, volgens 'twelk de meeste fchepen, die zouden hebben moeten zeilen, daar toe buiten ftaat wierden verklaard, van wegen gebrek aan victualie, krygsbehoeftens , klederen en andere zaaken, te veel om te noemen, waarom men de reis ondoenbaar rekende. Het afftellen der reize naar Brest dus zyncle vastgefteld, befloot men dat echter eea genoegzaam getal fchepen uit zoude loopen, om naar Noorwegen te zeilen en de aldaar noch leggende Oost-Indifche Retourfchepen, en andere, die in den Zond op Convooi wagtende waaren, Veilig binnen 's Lands havenen te brengen. Daar  TEGENWOORDIGE EEUW. 261 Daar het vertrouwen op de uitvoerende magc van 't Vereenigde Gemeenebest, door de zogenaamde werkeloosheid, zo aanmerkelyk, by het meerendeel des Volks, was afgenomen , kon 't niet wel misfen, of 'c mislukken der Expeditie naar Brest moest verdenking geeven van eene of andere ongeoorloofde tusfchenkorast, die dit zo heilzaam werk had weeten te beletten. Om niet tefpreeken van algemeene Volksrelletjes en Schotfchrifcen, zullen wy maar alleen vermelden, hoe eenige der aanzienelykfte Vergaderingen van het Gemeenebest daar over dagten. De Staaten van Friesland waren het eerst in de weer, en fpraaken 'er van in hunne Misfives aan de Staaten van Holland en den Stadhouder , als van een fchandelyk ftuk , wiens oorzaaken naauwkeurig moesten worden nagegaan. Andere Provinciën uitten zich byna op denzelfden voet: terwyl de Stadhouder in zyné antwoorden op deeze Mitfwes meer dan eene reden aan de hand gaf, die het uitloopen der fchepen had verhinderd. Ondertusfchen meenden veele, dat het voornaamelyk by <3e Admiraliteit van Amfterdam had gehaperd, doch dit Collegie bragt eerlang een Rapport uit, by het welk fcheen te blyken, dat door het zelve voor het wel bemand en gereed houden der fchepen eene behoorlyke zorg was gedraagen. Onderrus' R 3 fchen  fife GESCHIEDENIS der fchenftrekte het tot eenige troost voor de mislukking van den tocht naar Brest, dat de Oost, Indifche Retourfchepen, die nu zedert Hooimaand des voorigen jaars in Noorwegen hadden gelegen, met het Convooi thans in behouden haven wierden gebragt. 't Geen echter niet zonder ongelukken toeging , dewyl by deeze gelegenheid twee van 's Lands Oorlogfchepen te gronde gingen. De Kaaperfchepen der Nederlanders voeren thans niet ongelukkig, en onder anderen bragt een derzelver een der Engelfche Paketbooten, die anderzins vry af en aan voeren, te Vlisfingen op, als een prys. De voornaame reden hier van was de algemeene verdenking, dat, door middel dier fchepen, eene ongeoorloofde briefwisfeling tusfchen eenige aanzienelyke Lieden hier te lande en de Engelfche Regeering plaats greep. Dewyl men nu eene groote maale met brieven naar Engeland bad bekomen, was het algemeen geroep, dat men denkelyk het verraad zoude ontdekken, zo maar de veele honderden brieven, daar in bevat, naauwkeurig wierden onderzogt. Die gefchiedde derhalven: doch men vond, tot befchaaming en te loorllelling van veelen, althans by deeze gelegenheid, geen fpoor van eene ongeoorloofde briefwisfeling. Veel viel in dit jaar te doen over de zaak van den Vaandrig de Witte, en den Boomkweeker van Brakel j zynde de eerde door den  TEGENWOORDIGE EEUW. 563 den Jaatften befchuldigd , als deel hebbende in een ontwerp der Engelfchen , om een gedeelte van Zeeland te verrasfen. De Hooge Krygs» raad der Vereenigde Gewesten vatte den Vaan« drig by de kop , en meende grond genoeg te hebben , in gevolge van 't aangebragte en door den gevangen bekende, over hem een von* nis te ftryken ; 't geen den Stadhouder ter bekragtiging wierd aangeboden. Ondertusfchen begreepen de Staaten van Holland, dat de zaak in verfchil niec door den Krygsraad, maar door het Hof van Holland en Zeeland, moesc worden afgedaan; 'c geen eindelyk een gevolge had, dac de Wicte uic des Krygsraads gevangenis naar de Gevangenpoorc wierd overgebragc. Op nieuw verhoord, wierd hy van de doodlrraffe , welke de Krygsraad over hem beilooten had, ontheven, en alleen toe verlies zyner waardigheid, en eene Zesjaarige opfluiting in de genoemde Gevangenis, veroordeeld. De reden deezer zagte behandeling was, de ontdekking dat 'er geen wezendlyk verraad had plaats gehad: maar dat het geheel ontwerp was verzierd door van Brakel, en dat de Witte door hem daar in betrokken was, op dat hy iemand zoude kunnen aanbrengen , om daar door de aanzienelyke belooning, op het ontdekken van verllandhouding met den vyand gezet, te kunnen bekomen. Zo ras. men hier eenige blyk R 4 van  264 GESCHIEDENIS der van had , wierd die fielt insgelyks gevat, en eerlang, na voorafgaande Geefeling en Brandmerk, voor den tyd van vyfentwintig jaaren, in hec Tugthuis te Gouda, vast gezet. Na hec uiczetten van Van der Capellen tot den Poll uic de Staatsvergadering van Overysfel bleef zyne zaak, en 'c gefchil o/er de Drostendiensten, hangen tot den eerften van Slagtmaand deezes jaars, wanneer by volkomen herfield, en teffens de Drostendiensten wierden a*gefchaft. War^n by deeze gelegenheid groote verfchillen in de Overysfelfche Staatsvergadering gereezen, 'er hadden thans geene mindere plaats in die der Hollandfche Staaten , en in hec meerendeel der Steden van dat Gewest. Tot hier coe had de Stadhouder groot gezag gehad in de Stedelyke Regeeringen , niec alleen door hec doen der verkiezingen van Magiftraacs Perfoonen , uic hem aangebodene benoemingen , maar door ook bekwaame Perfoonen, tot de gezegde benoemingen, aan te pryzen. Het eerfie behoorde den Ssadhouder in de meeste Steden, volgens de Staats - befiuiten van 1748. Doch het laatfie was nooit opgedraagen. Dit dus maar een gebruik zynde, zo begreepen de Ra3den van Schoonhoven , dat zy zulks konden intrekken , zo ras 'c hen behaagde. Zy deeden zulks thans, en gaven 'er den Prinfe kennis van, waar in zy door Dort, Schiedam en Rotterdam, wier-  TEGENWOORDIGE EEUW. 265 wierden gevolgd. Eenige voornaame opengevallen ampten , die doorgaans ter begeeving van den Stadhouder ftonden, wierden ook thans op eene andere wyze belteld. Minder fmaakelyk was het voorftel van eenige kleine Steden, om, gelyk de grootere, eene vaste zitting te hebben in het Col; legie der Heeren Gecommitteerde Raaden. In Friesland had men zederd veele jaaren de ge» woon te gehad, om de Ambulatoire Staats - Commisfien, welke op het Kwartier der Steden vielen, den Stadhouder ter hertelling op te draagen. Doch dit gefchiedde niet van wegen eene bepaalde opdragt, maar volgens eene vrywillige aanbieding, welke jaarlyks, door de S:ads Regenren, wierd vernieuwd. Dewyl men nu eene zodanige fchikking niec behoefde te befchouwen als een deel der Praerogativen van hec Scadhouierfchap, begreepen die van Dokkum chans, dac het aan de keuze der Steden Hond, of zy daar in wilden voortgaan dan niet. Eerlang befloot de Regeering dier Stad, deeze jaarlykfche aanbieding in te trekken, en wierd daar in allengs door de meeste Steden gevolgd. Teftens befloot men zich ook hier te fchikken naar hec voorbeeld der Land • Kwartieren, en de genoemde posten, toe voorkoming van alle gefchil, volgens eene vaste Rooster te begeeven. Dat men in Friesland thans meer veranderingen in den zin had, bleek eerlang uic een R 5 breed-  s66 GESCHIEDENIS der breedvoerig voorftel van Oostergoo , tor het oprechten eener Burger Landmagt. 't Geen naauwelyks was gefchied of de Regeering der Stad Dokkum verzogt de vryheid om haare Burgery te mogen wapenen, welke haar ook wierd vergund. De voornaame reden deezer wapening was het voorneemen om, op eene ernftige wyze, vermindering, in de te hoog aangeflagene Quota deezer Provincie ter Generaliteit, te vorderen, dewyl men daar in, niettegenfiaande veels billyke verzoeken, geene verligting Wd kunnen bekomen. Naauwelyks had, door 't veranderen van het Engelsch Ministerie, de Heer Fox een aanmerke» lyken invloed in 't beftier van dat Ryk verkreegen, of hy gaf te kennen , dst hec een zeer dwaaze ftap van het Engelfche Hof was geweest, van mee de Hollanders te breeken. Hy liet-hec hier niec by berusten, maar bewoog zyn Koning om, door middel van den Rusfifchen Gezant in 's Hage, aanbiedingen van Vrede aan H. H. Moogende te doen; die, in het eerst niet duidelyk genoeg voorgefteld , in een naderen brief zodanig Wierden ontwikkeld , dat zy zeer uitneemend met de belangen van het Hollandsch Gemeenebest fcheenen te zullen ftrooken , dewyl de vrye vaart ten vollen, volgens de beginzels der Gewapende Onzydigheid, daarvan hec voorloopig Artikel zoude zyn, op 't welke de Engelfchen eenftilftand van. wapenen,  TEGENWOORDIGE EEUW. a.67 ivapenen, en dan een verderen Vredehandel, onder de bemiddeling van het Rusfisch Hof, aanboden. Het hoofdoogmerk der Engelfchen was, de Republiek weder aan zich te verbinden, en dus voor te komen , dat dezelve zich niet ten naauwften verbond met Frankryk , den ouden vyand van 't Groot - Britcannisch Ryk. Veele, welke de . ou3e banden van Vriendfchap gaarne we« der vereenigd zagen , hadden hier wel behagen in. Ook ontbrak het niet aan lieden , die , hoe wel zy een naauw verbond met Frankryk voor 'c Gemeenebest voordeeliger oordeelden, dan met Engeland, echter van meening waren, dat men op zodanig een verbond met een goed Koning, en onder het bellier van uicneemende Staats-Dienaaren aangegaan , nooit ten vollen konden vertrouwen: dewyl 'er, by verandering van tyden, ftaande de Koninglyke Regeering, mogelyk maar een ondeugend Staats • Dienaar, of een lichtvaardig Vrouwsperzoon zoude noodig zyn, om het geheele werk om verre te ftooten. Dan de gouden bergen, welke men zich uit den handel op Amerika, en uic het verbond met de Bourbonfche Hoven, beloofde, waren oorzaak, dat in Holland alle afzonderlyke handelingen van Vrede wierden afgeweezen. Het zoude ook voorzeker zeer bezwaarlyk geweest zyn, om daar roe te geraaken; naardien de Franfchen thans^ met het Gemeenebest maatregelen hadden beraamd  aö8 GESCHIEDENIS der beraam I tot een gemeenfchappelyken Veldtocht : terwyl ook verfcheide gewigcige Volkplantingen der Nederlanders in handen van Frankryk waren, die men bezwaarlyk zoude te rug hebben kunnen krygen, zo men aan het Hof van Verfaillis eenig ongenoegen kwam te geeven. Den Marquis van Rochingham, in Hooimaand van 1782 overleeden zynde, kwam de eerde plaats van het Engelsch Staats.Beduur aan den Graaf van Schelburre, die, de maatregelen van zyn Voorzaat opvolgende, bepreep, dat 'er een alge» meene Vrede voor Groot - Brittannien noodig was, en dat men dien moest zoeken, al zoude men die ook, met het onaf hangelyk verklaaren van Noord Amerika, koopen. In Frankryk waaren toen eenige Gelastigden van het Congres, om over de middelen , welke een algemeenen Vrede zouden kunnen doen gebooren worden, te handelen ; zynde de onafhangelykheid van Noord. Amerika deeds by hen de grondflag, die, eer men nader daar over kon handekn, moest voorafgaan. De Heer Jay, was teffens van Madrid te Parys gekomen, om met den Heer Franklin, en de overige Amerikaanfche Volmagtigd;n, te fpreeken, die eerlang met de Heeren Fits Herben en Oswald, welke van Londen tot dat zelfde oogmerk te Parys gekomen waren, hunne onderhandelingen begonnen. Ras bragt men het in deeze overeenkomden zo verre, da|  TEGENWOORDIG E EEUW. 369 dat de Engelfchen in de Vryverklaaring van Noord Amerika bewilligden, doch niet dan na eene hevige twist, of zulks zoude gefchieden voor de ver» dere onderhandelingen tot den Vrede, dan of die erkentenis een Artikel van het te maakene verdrag van Vrede zoude zyn. Het laatfte begeerden de Engelfchen: doch de Noord - Amerikaanen Honden zo fterk op het eerfte, dat de Engelfchen hunne onafhankelykheid op den dertigften van Slagttnaand tekenden, benevens de verdere Praeliminaire Arti. kelen , die ftand zouden grypen, zo ras men met de Franfchen insgelyks zo verre zoude kunnen geraaken. Op den 19 van Grasmaand des zei ven jaars, hadden de Staaten der Vereenigde Gewesten reeds de by Engeland zo fterk betwiste onafhangelykheid der Noord • Amerikaanen erkend. Niet lang na de Vredebreuk tusfchen Engeland en den Staat, was in 's Hage verfcheenen de Heer John Adams, een man van fchrander vernuft, door het Amerikaansch Congres afgevaardigd, om de Vriendfchap van het Gemeenebest te zoeken. Zeer welkom was deeze Gezant by het handeldryvend gedeelte van Neerlands Ingezetenen, die reekenende, dat de wrok tusfchen de Volkeren van GrootBrittannien, en Noord-Amerika, zelfs door het fluiten van een Vredes - Tractaat niet zoude ophouden , zich in hunne verbeelding reeds meester hadden  S?o GESCHIEDENIS der den gemaakt van den Koophandel op deeze Ge* westen. Ondertusfchen zagen veele andere hier groote zwaarigheid in , als voorziende', dat men nooit uit deezen fchadelyken Oorlog zoude kunnen geraaken, dan ten zy Groot - Brittannie zelve de onafhangelykheid der Volkplantingen erkende ; waar toe op dien tyd noch weinig waarfchynelykheid was. Niettegenftaande diergelyke bedenkingen wierd dit echter doorgedrongen, en de Heer Adams eikend als Gezant der Noord - Amerikaanfche Gewesten by onzen Staat. Wordende hem te kennen gegeeven , dat men hem altoos , wanneer hy het begeerde, als Minister Plenipotentiaris zoude hooren , of hem Commisfarien toevoegen. Een afbeeldzel van deezen voortrefrelyken Man voegen wy hier by. Zo ras men in 's Hage iets van eene waarfchynelykheid van' aanflaanden Vrede had ver. nomen, befloot men, behalven den gewoonen Gezant van Berkenrode, te Parys, noch derwaard den Heere Brantzen, als Minister Plenipotentiaris, te zenden. Hoe zeer ook de Hollandfche Gezanten met alle vriendfchap wierden behandeld, konden zy echter niet naar hun genoegen inzien krygen in het werk der Vredehandeling, 't geen fpoedig hier een gerucht baarde , dat de andere Oorlogende Mogenheden, alleen voor zich zeiven toeziende, de Vereenigde Gewesten buiten hun Vrede fluiten, en dus als aan de genade van Engeland zou.    TEGENWOORDIGE EEUW. 271 zouden overlaaten. Aanftonds wierden omtrent deeze zaak Vertoogen te Parys gedaan, gelyk ook omtrent het lot der door Frankryk van de Engelfchen hernomene Hollandfche Oost- en West - Indifche bezittingen. Omtrent het laatfte wierd ftellig verzekerd , dat dezelve , na het fluiten van den Vrede, clle aan de Hollanders zouden worden te rug gegeeven, en dat zy alleen door de Franfchen waren hernomen, om in het Vredeswerk niet, door de eifchen der Engelfchen op dezelve, te worden belemmerd. Doch omtrent hec eerfte moest men zich te vreden houden, met zeer ruimfchootige betuigingen van Frankryks hartelyke deelneeming aan alles , wat het welzyn van Neerlands Gemeenebesc zoude kunnen bevorderen. De fchranderfte in hec Scaatkundige begreepen dus wel, dac fchoon Nederland niec geheel zoude worden uicgeflooten, echter de zaaken zo gunftig niet Honden als veele meenden , dewyl de Franfche Ministers den Hollandfchen geen opening wilden geeven van den ftaat hunner handeling met Engeland. Dat die geene, welke een ongunftige verwagting ten opzichte der Vereenigde Gewesten voedden, niet hadden misgerekend, bleek eerlang uic hec creffen der Praeliminairen, tusfchen de Oorlogende Mogenheden , mee uitfluiting der Hollanders 1 die echter in den ftilftand van wapenen wier-  zyn GESCHIEDENIS de* wierden begreepen. Volgens de Praeliminairen tusfchen Engeland, Spanje en Frankryk, zouden Senegal, Goree, Tabago en St. Lucia, aan de Franfchen komen : terwyl de overige verwonnen Plaatzen zouden worden overgegeeven, met be« paaling der voorwaarden omtrent de Inboorlingen van St. Vincent. Terraneuf zoude door eene linie verdeeld worden , en het Oostelyk deel gefchikt zyn voor de Vischvangst. Minorka, met de beide Floridas, zouden komen aan Spanje, mits dac 'er een Verdrag ten voordeele der Engelfchen gemaakt wierd ten opzichte van het hakken van Cam» pechiehout. Pondicheri, 't geen geduurende den loop van deezen Oorlog door de Engelfchen was veroverd, zoude, met 162 Dorpen, den Franfchen worden te rug gegeeven. Eindelyk zoude de Commisfaris, welken de Engelfchen te Duinkerken hielden, om toe te zien dat de Vestingwerken niet weder wierden opgebouwd, aldaar niet langer bly ven. Wat de Praeliminairen tusfchen Noord • Amerika en Groot - Brittannie betreft, zo beloofde het gemelde Ryk aan zyne oude Colonien, behalven de reeds erkende onaf hangelykheid, het ongeftoord voordeel des Koophandels en der Visfcheryen door de geheele Waereld: terwyl teffens tot Grenzen voor die Colonien wierd bepaald, aan den Noordkant, de Rivier die ten Oosten van Penobscot locpt, en aan den Zuidkant de Misfisfippi^. De Amerikaanen ftem.  TEGENWOORDIGE EEUW. 273 tëemden daarentegen den Engelfchen toe, dat de uitgeweekene Koningsgezinden, voor een bepaalden tyd, naar hunne voorige woonplaatzea zouden mogen wcderkeeren; hoewel zonder dat zy eenige fchavergoeding zouden hebben te eifchen. Voorts Guarandeerden zy aan Groot" Brittannien het recht der Visfcherye op de banken van Terraneuf, en gaven aan de Engelfche Kooplieden vryheid, om hunne fchuldenaars, voor de Noord - Amerikaanfche rechtbanken te vervolgen. Aangaande de Vereenigde Gewesten wierd by deeze gelegenheid niets bepaald , en zy dus buiten de PrEeliminairen geflooten: wordende zy alleenin den ftilftand van wapenen begreepen. Zo ras men in Holland voorzag, dat de zaaken minder guuftig ftonden dan men had gedagc, wierden 'er poogingen gedaan tot het bewerken eens afzonderlyken Vredes, welke de Nederlanders thans gaarne op dien voet zouden hebben geflooten, als dezelve hen voorheen door den Heer Fox was aangebooden. Doch de Engelfchen gaven hen te kennen, dat de tyd om een zo gunfligen Vrede te fluiten, than* verloopen was. Hadden de Hollanders kunnen befluiten tot het vernieuwen der voorige Tractaaten, mogelyk zouden zy dan noch veel hebben kunnen bedingen. Doch de vleiende vooruitzichten der nieuwe betrekkingen waren zo III. DEii» S groot,  174 GESCHIEDENIS der groot, en de haat tegen Engeland zo geweldig, dat men daar thans niet van wilde hooren. In Engeland was intusfchen de onvergenoegdheid over de Praliminairen byna even groot als in Holland: vooral dewyl daar door het zo gewigtig Minorca verlooren ging, Niet minder beklaagde de Oost Indifche Maatfchappy zich aldaar, over de te ruggave van Pondicheri, en de West • Indifche over het verlies van St. Lucia. Dit had ten gevolge, ■ dat in 't Parlement de voornaame Heeren der beide partyen zich te zamen verbonden tegen het dienend Ministerie, en hetzelve daar door noodzaakten zyn aflcheid te neemen; waar na zy den Koning een gemengd Staatsdienaarfchap uit de beide Hoofdpartyen des Ryks opdrongen. Zulk eene byzondere keer der zaaken deed veelen met reden gisfen dat zy, met de Vredes Praliminairen zo fterk af te keuren, meer hadden beoogd zich de voordeelige posten der voorige Staatdienaars toe te eigenen, dan wel een meer voordeeligen Vrede te zoeken. Ook had die verandering weinig invloed op den Vredehandel, dewyl men begreep , dat, hoewel die Artikelen als fchandelyk waren afgekeurd, men het gegeeven woord des Konings omtrent dezelve niet kon breeken. Zeer noodlottig was de Sprokkelmaand deezes jaars voor het Zuidelyk gedeelte van Italië, te weeten  TEGENWOORDIGE EEUW. a.?S weeten Calabrie en Siciüe. Op den 5 van dia maand wierd men aldaar overvallen door eene geweldige Aardbeeving , welke zich na dien tyd tot verfchillende keeren herhaalde. Te Mesfina wierden hier door genoegzaam alle voornaame gebouwen om verre geworpen, terwyl duizenden van Inwooners daar onder wierden begraaven. Het aardryk fcheurde telTens tot eene ongehoorde diepte, waar in het water van alle kanten met groot geweld indrong, zo dat men hec naderhand zeer bezwaarlyk vond weder nieuwe grondflagen re leggen. De Stad Pizzo met de groote vuurtoren , Pharo genaamd , op een zwaare rots gebouwd , verzonk, zonder dat 'er iets van overbleef. Scilla ging geheel verlooren: wordende dc Inwooners , welke zich onder tenten in de tuinen hadden zoeken te bergen, door 't geweldig hoog opryzend Zeewater weg gefleept. Bagnara verging met eene menigte andere Steden en Dorpen in de nabuurfchap, zodanig dat 'er byna geen yoetfpoor van overbleef. Een menigte van andere plaatzen in die Gewesten , te veel om hier te vermelden, trof hetzelfde loc. Ook befpeurde men, ten minften naar alle waavfchynelykheid, eenige gevolgen dier aardbeeving , geduurende den volgenden Zomer over geheel Europa, in den dikken Hinkenden Zwavelachtigen damp , die geduurende dezelven den geheeien dampkring vervulde. S 3 In-  *76 GESCHIEDENIS bek Intusfchen wierd yverig gearbeid aan het herftel van den Vrede tusfchen Groot - Brittannie en de Vereenigde Gewesten, 't geen zeer bezwaarlyk te voleindigen viel, dewyl de Engelfchen, behat▼en het behouden van Negapatnam , noch den vryen vaart door de Molukfche Zeeën vorderden, en van geene fchavergoeding aan Holland, wegens de geledene fchadens, wilden hooren; terwyl de Nederlanders niets wilden afftaan , doch vry fterk op eene volkomene vergoeding ftonden. Na dat hier over een tyd lang was getwist, bragten de Franfchen hen onder het oog, dat de rol, welke de Nederlanders op het toneel des nu afgeloopen Oorlogs hadden gefpeeld , niet zodanig was, dat men daar een voordeeligen Vrede van kon verwagten. Waar by zy voegden, dat 'er thans niets op was, dan aan de begeerte van Engeland te voldoen; d-wyl de Engeifchen hen dagelyks aanmaanden , tot het tekenen van het Definitief tractaat van Vrede, 't geen des te noodiger wierd, dewyl de Ryk en eerder vqn weerskanten niet wel een begin konden maaken met het afdanken hunner zo groote en kostbaare Vlooten. Hierop wierden de han» delingen , die thans flapper waren voortgezet, met meerder yver hervat. Waarop men de Praeliminairen op den 2 van Herftsmaand deezes jaars tekende , by welke hoofJzaakelyk wierd bepaald: dat het Salut door de Hollandfche fchepen aan dia  TEGENWOORDIGE EEUW. 27? die der Engelfchen op den zelfden voet, als voor de Vredebreuk , zoude gefchieden. De Algemeene Staaten Honden aan Üngeland in volkomen eigendom af, Negapatnam met het geen daar onder behoorde: doch gaven daarentegen Trinconomale op Ceylon, aan de Hollandfche Oost-Indifche Maatfchappy te rug, mits men den Engelfchen eene onbelemmerde Vaart gunde door de Oost*. Indifche Zeeé'n. Na dat deeze Praeliminairen van Vrede tusfchen Engeland en Holland waren in orde gebragt, volgde het Definitief Vredes • Tractaat tusfchen Spanje, Frankryk en Groot Brirtannie, onder de bemiddeling en guarantie der beide Keiz;riyke Hoven. Gaarne had de Hollandfche Gezant Brantfen het Vredeswerk met Engeland ten zeiven dage volkomen ten einde gebragt, en onder dezelfde Gua* rantie. Doch de Engelfchen antwoordden daarop; dat, dewyl de Nederlanders weleer de be-niddeling der beide Keizerlyke Hoven hadden afgcfiagen, zy thans den Vrede onder eenige zodanige Guarantie niet konden tekenen, als daar toe niet door hun Hof gelast, Eerlang fchreef de Gezant hier over naar Londen en ontving tot antwoord, dat, dewyl de langwyligheid der Deliberatien in de Algemeene Staatsvergadering van zelve de zaaken aan veel uitftels onderhevig maakte , de Koning van Groot • Brituinnie de onderhandelingen tot den eindelyken S 3 Vrede,  s?8 GESCHIEDENIS der Vrede, niet te Parys, maar te Londen, of in 's Hage, wilde voltrekken. Geenzins behaagde dit voorftel aan de Regenten, welke thans de klern der Regeering in de Nederlanden in handen hadden , als vooruitziende, dat de Engelfchen dit alleenlyk vorderden, om dus de oude verbonden, of ten minsten iets van dien aard, weder herlteld te krygen: daar zy bcflooten hadden zich, het kostte wat het wilde, met Frankryk ten naauwften te ver* een:gen. Dit had ten gevolge , dat het voornel der Engelfchen wierd verworpen. ' Na deeze weigering bleef de Vredehandel vooreerst fteeken, doch eindelyk verklaarde de Engelfche Gezant, Dan. Hailes te Parys in Grasmaand des volgenden jaars , dat hy- nu bevel van zyn Hof had ontvangen, om het Definitief Tractaat van Vrede te tekenen op den voet der Praeli* mtiiairén 'Er was intusfchen gehandeld over i i middel om Negapatnam, door ruiling of andere fchadevergoeding, te rug te bekojéjyfe ook over eene Acte door de Hollanders begeerd, door welke hun Koophandel in BcPgalé eene meerdere zekerheid mogt bekomen rl tezelvè thans bezat. Gaarne had de Hollandfche Gezant daaromtrent, by deeze gelegenheid ? ftne Verklaaring gehad, doch de Engelfche begierde thans niets te doen dan het Praeiirairair Tractaat in een Definitief te verwisfelen: gelyk op  \ TEGENWOORDIGE EEUW. 279 op den 20 van Bloeimaand gefchiedde. Ondertusfchen zoude dit werk zo gemakkelyk zyn beflag niec hebben gekreegen, zo 'er niet, in 'c laatst van Lencemaand deezes jaars, eene groote omkeering in het Groot - Brittannisch Ministerie was voorgevallen, waar door de Coalitie - Party van Lord North en Fox geheel uic het bewind was geraakt, en daarentegen de Heer Pitt, met zyne vrienden, aan 'c hoog Bewind was gekomen. Fox Hond namelyk 'er zo fterk op, om geen Vrede met da Vereenigde Gewesten te fluiten, zonder eene nieuwe vereeniging door een Subfidie Tractaat, dac hy daar des noods een nieuwen Oorlog om zoude hebben begonnen. Doch de Heer Pitc oordeelende, dac een verbond aan eene Regeering tegen haaren wille opgedrongen, van weinig kragc zoude zyn , befloot coc hec aanraden eener fpoedige tekening des vredes. Na het voltrekken van welken de Franfche Koning edelmoedig genoeg was, om de thans in zyne magt zynde Hollandfche Colonien te rug te geeven , zonder daar voor eenige fchadevergoeding te begeeren. Hec mislukken der bekende expedicie naar Brest, gaf, na hec fluiten des Vredes tusfchen Frankryk en Engeland , noch meerder opfpraak, dan voordien tyd: dewyl men daar aan, ten minften voor een groot gedeelte, wilde hebben geweeeen , de reden der uirtluking der Nederlandera S 4 buiten  a8o GESCHIEDENIS der buiten de Praeliminairen dier Kroonen. In 't byi zonder viel het ongenoegen op den Vice - Admiraal Graave van By landt, die zich, kort voor het mislukken van dien tocht, over welken hem het opperbevel was aanbevoolen, zoude in onbehoorlyke termen omtrent denzelven, hebben uitgedrukt. Eerlang beflooten de Staaten van Holland eene bezending uit hun midden aan den Prinfe Erfftadhouder te doen, en omtrent eenige dingen, tot deezen tocht betrekking hebbende, ophelderingen te vraagen. Voorts wierd een naauwkeurig onderzoek by de Admiraliteiten gedaan, by welke de fchepen in gefchil behoorden; waar door ook al niet veel lichts verkreegen wierd. Dit had ten gevolge , dat de zaak voor H. H. Mogende wierd gebragt, die 'er een befluit op namen, om de zaak in verfchil door eene Comraisiie, uit de verfcheidene Provinciën geftemd, te doen onderzoeken. Aanftonds wierden ten dien einde uic alle de Provinciën Heeren benoemd, die niet voor Zomermaand van 1785 hun Rapport uic bragten, door hec welk wel eenige bekende omftandigheden een nader licht ontvingen: doch de zaak ten principaalen bleef noch even duister. Een voornaame reden hier van was, dac de nu afgeloopene Commisfie geen magc genoeg had gehad, om hen, welke men 'c meesc verdagt hield, behoorlyk in rechten te vervolgen. Spoedig wierd  TEGEWOORDIGE EEUW. s8i wierd derhalven eene nieuwe Commisfie benoemd, met meerder gezag bekleed; dan ook deeze had, de zaak, in den Zomer van 1787 noch niet kunnen afdoen: blyvende toen het geheel onderzoek, door de daaropvolgende Staatsomwenteling in het Vereenigd Gemeenebest, lïeeken. Reeds met de Amerikaanfche en Engelfche onlusten was hier eene zeer magtige party onder de Regenten der meelle Gewesten der Vereenigde Republiek ontftaan, die eene merkelyke verandering in de form der Regeering. zo als dezelve toen plaats had, zochte. Veelen ftak het groot gezag des Stadhouders in de oogen, en daar uic ontflond het increkken der aanbeveelingen tot de benoe» mingen der Hollandfche Magiftraatsperfoonen. Dan hec bleef hier niec by, men zog: eerlang alomme de oude reeds vergeecene fteedelyke Privilegiën op, en maakte, op meer dan eene plaats, daar gebruik van, om den Stadhouder het doen der verkiezingen uit de benoemingen te betwisten. Men ontworp daar te boven noch een groot aantal van veranderingen in de Regeering der Vereenigde Gewesten, volgens een ontwerp, 't geen hec plan eener Grondwettige Hertelling wierd genoemd. Zo yverig de thans zo magtige party, die zich de Patriottifche noemde, voor alle diergelyke veran« deringen was, zo zeer waren de voorftanders van S 5 den  s8a GESCHIEDENIS der den Stadhouder daar tegen: 't geen onder anderen op den St. Nicolaas avond van 1782 in s' Hage eene aanmerkelyke bevveeging onder de vrienden van het ürange Huis te wege bragt, die, naar de verfchillende denkwyze,door zommige, als eene geoorloofde vrolykheid, doch door andere, als een begin van oproer wierd befchouwd. De Patriottische party was van het laatst gevoelen en tragtte de voornaarne beleggers van dat werk in rechten te vervolgen, doch dezelve ontkwamen het door eene tydige vlucht. Het voornaam middel, waar van de zogenaamde Patriottifche party zich bediende, om het werk alomme meester te worden, was het verbeteren en wapenen der. vervallen Schutteryen in de Steeden, en het oprechten van een groot aantal Exercitie. Genoodfchappen, zo in de Steeden als ten platten Lande, gemeenlyk bekend onder den naam van Vrycorpfen. De hoofdbeleggers der thans bedoelde veranderingen droegen fteeds zorg, dat in deeze gezelfchappen alleen lieden wierden toegelaaten, die in hunne gevoelens iïonden, 'c geen ten gevolge had, dat de voorlhnders der an. dere party, die zich in meer dan een opzicht, door hunne meerder werkzaame tegenpartyders , lieten verkloeken, zich ftil moesten houden, of met den naam van Oproermaakers , O^angeklanten enz. beftempeld, allerlei hoon moesten on- dergaan.  TEGENWOORDIGE EEUW. 283 dergaan. De Arnhemfche Burgery was eene der eerde, die zich in den Wapenhandel oeffende en openbaar afvuurde: doch Arnhem was ook de eerile Stad, alwaar eerkng eene merkelyke be. weeging on eirond over hec verplaatzen van een Kerkhof. Om van geene andere Sceden te fpreeken, zo viel voornaanielyk in 1783 in hec oog hec aanmerkelyk ontwerp des Utrechtfchen Raads, om de Regeering dier Provincie en Stad ce ver» beteren, niec weinig deunende op de kragt van het aldaar thans opgerecht Genoodfchap van Wapenhandel, onder den Tytel Pro Patria et Liber* tate. Dac ondertusfchen dit Genoodfchap niet was voor de vryheid van een ieder, ondervonden eenige lieden van andere gevoelens, die thans, in het doortrekken deezer Stad, aldaar in merkelyke ongelegenheid geraakten. Mogelyk zouden intusfchen de zaaken nooic toe dien daac zyn gekomen, in welken zy met bet einde van 1783 geraakten, indien in hec Gemeenebest der Vereenigde Gewesten, behalven den thans naar het einde fpoedenden Engelfchen Oorlog geene bekommering voor uitheemfche onlusten was geweest. Dan verre van daar, wierd hec Gemeenebesc, in 1783, op hec onverwagest, met den Ooscenrykfchen Monarch, Keizer Jofephus den II, in een allergevaarlykden twist ingewikkeld, die door haare gevolgen dien Staat, in  *84 GESCHIEDENIS der in meer dan een opzicht, in komm?r!yke omEindigheden bra?r. Zeer gering was de eerfte oarziak van deezen onrust, of liever het voorwendzel, en vond zyn begin in een gefchil over het dorp den Doel, niet verre van Liefkenshoek, of naamelyk hetzelve toe het Keizerïyk of tot hec Staatsch Grondgebied behoorde.^ De Stiatfchrn gewoon aldaar hunne Militaire Üjolen te begraven, met de gewoone Krygseere, wilden zulks we'er doen in Wynimand deez^s jaars, en verrichtten zulks , niercegenttaande hec Protest van den Onder - Baljuw, die hec Dorp als Oostenryksch befchouwde. Doch niet lang daarna verfcheen een Detachement Oostenrykers voor de Barrière van Liefkenshoek, en verzogc door de Buitenwerken ce mogen trekken, t geen hen, als niet ongewoon, wierd toegedaan. Ondertusfchen waren zy naauwelyks binnen geko. men, of zy kwamen voor den dag mee de Doodkist van den onlangs begraven Soldaat op den Doel, wierpen denzelven in de Binnengragt, en vertrokken. Eenige dagen later namen de Oostenrykers bezit van drie zwakke, mee Staatfche wagten bezette Forten, genoemd Sc. Donaas, St. Paul en St. Job, na dac zy hec Scaatsch Krygsvolk daar uic hadden doen gaan. Deeze onverwagte gebeurtenis wierd gevolgd door eene zeer fterke Memorie van het Brusfelsch Gouvernement aan de Algemeene Staaten, door den Kei-  TEGENWOORDIGE EEUW. 285 Keizerlyken Gezant Reifchach overgeleverd, by welke in zeer fterke termen wierd geklaagd over het lebenden van het Oostenryksch grondgebied, en eene tclatante voldoening wierd gevorderd over het gebeurde : inzonderheid omtrent den BevelVoerenden Officier van den Staat binnen Liilo, dien de Oostehrjkers, als de oorzaak van 't gebeurde, voordroegen. De Staaten hielden daarentegen ftaande , dat de Doel tot hun grondgebied behoorde, en klaagden ten hoogften, dat men drie Staatfche Forten , in een tyd van Vrede, had weg genomen zonder eenige wapening. Voorts wilden de Straten gaarne Commislarien benoemen, om het gereezen g> fchil in der minne by1 te leggen, cn den Keizer, zo hy daar op ftond , alle mogtlyke voldoening te geeven. Ten welken einde zy by voorraad den Bevelhebber van Lillo in arrest namen , na hem in zyne bedieningen te hebben ge/chorst. By een tegenantwoord hield het Oostenryksch Gouvernement ftaande , dat de Forten, welke het in bezit had genomen, het Oostenryksch eigendom waren en dat dezelve door den Staat cp eene onwettige wyze in bezit waren genomen. Wat laater gaf de Ketzcr te kennen, dat hy, door het Arresteren van den Bevelhebber van Lillo, eene genoegzaame voldoening had bekomen. Teffens vorderde de Monarch dat 'er Gevolmagtigden zouden worden benoemd, cm de Grens'  286 GESCHIEDENIS de*. Grensfeheidingen te regelen , en cs gefchillen , die noch open mogten ftaan, te vereffenen. Ras wierden toen twee Gevolmagcigden naar Brusfel tot dat oogmerk gezonden: terwyl men over het algemeen dage, dat alle zwaarigheid hier mede zoude zyn afgedaan. Dan deeze Heeren befpeurden fpoedig, dat 'er behalven kleinigheden r noch zaaken van gewigt zouden zyn te verhandelen, omtrent vveike men hen tot hier toe zelfs geene opening wilde geeven. Dat de Oostenrykers groote ontwerpen in het hoofd hadden, bleek eerlang uit de handelwyze van den Marktfchipper van den Dbel op Antwerpen, die weigerde de vereischte aangeeving by het Wagtfchip van Lillo te doen, gelyk tot dus verre altoos de gewoonte was geweest. Deeze Schipper wierd toen wei door den Bevelhebber des Wagtfchips genoodzaakt aan zyne pligt te voldoen. Doch deeze gebeurte» nis had aanllonds wederom een zeer vinnig vertoog van wegen het Brusfelsch Gouvernement aan de Algemeene Staaten ten gevolge, gelyk ook van den Keizer zei ven, by 'c welk wierd ftaande gehouden, dat de belemmering der Vaart der vrye Polders, van en naar Antwerpen, was, eene fchending van het Keizerlyk grondgebied, die niet kon vergeeven worden, dan alleen door het wegneemen van hec Wagtfchip by Lillo, H. H. Mo-  TEGENWOORDIGE EEUW. 287 H. Mogende alles wat mogelyk was willende doen, om den Keizer te vreden te Hellen, beflooten toen, de vaart dier Polders by voorraad vry en onbelemmerd te laaten, en het gehaate Wagtfchip weg te neemen. Hoe zeer men gehoopt had, hier mede voldaan te hebben, vond men zich daar in deerlyk bedroogen, door de thans medegedeelde eifchen des Keizers aan de Staatfche Gevolmagtigden te Brusfel, dewyl daar in, benevens een groot getal zaaken van minder belang, niets minder gevorderd wierd, dan de Souverainiteit over de Schelde toe aan Saftingen: de overgave van Maastricht en hec Land van Overmaaze : eene fomma van ettelyke millioenen, welke de Keizer begeerde, tot eene fchadeloosllelling voor het gemis der inkomflen van het geen de Staat, na zyn voorgeeven, dus lange re onrechte hadden bezeten. Waar by noch eindelyk kwam eene aanzienelyke fomma, welke de Staat aan byzondere Keizeriyke Fgmilien fchuldig wierd gerekend, wegens Leverantien, hen in voorige Oorlogen gedaan. Niet weinig ftond men in 'i Hage verbaasd over zodanige eifchen, die niet wel anders konden worden begreepen, dan de voorloopers van een gezogten Oorlog: 'c geen ten gevolge had, dat men eerlang befloot, meerder Krygsvolk, dan tot hier toe had plaats gehad, naar de Grenzen te zenden. Teffens wierden de Verlofgangers  288 GESCHIEDENIS der gangers opontboden, en ieder Officier gelast, om op zyne post te komen. Hoe noodig zulks ook mogt zyn in zulk een tydfrip, baarde het echter ongenoegen by de Oostenrykers, die hun Monarch niet wilden hebben aangezien voor een Vorst, die een onrechtvaardigen Oorlog zogt. Dewyl de Algemeene Staaten thans voornaamelyk in eene vertrouwelyke vriendfchap ftonden met het Franfche Hof, oordeelden zy dienftig, aan 'c zelve kennis te geeven van het gebeurde , en deszelfs bemiddeling in te roepen ; welke door het zelve ook gaarne wierd ingewilligd. De Keizer verklaarde van zyn kant die bemiddeling wel aan te kunnen neemen, indien dezelve noodig mogt zyn; doch hy hield dezelve, van wegen de blykbaare gegrondheid zyner eifchen, voor overtollig. Ondertusfchen kwam hy eerlang met een ander vo-rflel voor den dag, by het welk hy van zyne eifchen op Maastricht en de fchadevergoedingen afzag, mits men de Hollandfche Schanzen aan de Schelde flegtte en hem de vrye vaart toeftond. De Monarch verklaarde die zyn voorftel zo billyk en zo gematigd, dat H. H. Mog. 't zelve geen ogenblik in beraad zouden behoeven te neemen. Waarom hy ook van zynen kant voodoopig verklaarde, dat de Schelde van en naar Zee open was, en dat hy alle verhinderingen, daar san toegebragt, zoude houden voor eene verklsaring van Oor:  TEGENWOORDIGE EEUW. 289 Oorlog. Hoe billyk deeze eisch intusfchen den Keizer fchynen moge, de Algemeene Staacen be« fchouwden dezelve als ten hoogften onbillyk, en beflooten, eerlang, hec doorvaaren van Keizerlyke fchepen, door hec weder plaarzen van hec Wagc* fchip by Lillo en van eenige fchepen van Oorlog op de Schelde, ce belecten. Intusfchen was te Antwerpen een Bregantyn» fchip uitgerust, om te beproeven , of men ook een fchip, onder Keizerlyke vlag willende doorzeilen, zoude durven hoonen. Toen die vaartuig by het naast gewapend fchip gekomen was, weigerde hec by ce draaien, oncving daarop een fchoc, en, coen hec voortzeilde, de volle laag, 'c geen den Schipper verpligtte ce ftryken, en zich by voorraad achter dat fchip ten anker te begeeven, van waar het, ontflagen, weder naar de Stad zeilde. Een ander Vaartuig, 't geen den doortocht van den Zeekant zoude hebben beproefd, bleef toen achter. Toen dit den Keizer was ter ooren gekomen, gaf hy aanftonds lasc, dac veertigduizend mannen naar de Nederlanden zouden trekken: terwyl hy zyn Gezant in 's Hage ce rug riep, en hec vuuren op de Schelde wilde hebben aangezien als een aanval van den kanc der Scaacen, Hierop befloocen H. H. Mogende insgelyks coc vermeerdering hunner benden, en daar en boven, toe hec vraagen van hulp, by Frankryk, alwaar III. deel. T de  soo GESCHIEDENIS du de Graaf de Vergennes, de voornaame bewerker der thans zo naauwe betrekkingen van dat Ryk op den Vereenigden Staat, wilde , dat men de Hollanders ten fterkften moest onderfteunen. De Koning was insgelyks van zyn gevoelen. Doch de invloed van anderen bewerkte, dat die onderfteuning nooit zo kragtdaadig wierd, als men ze wel in den beginne had verwagt. Ondertusfchen verklaarde de Franfche Monarch zich zo duidelyk voor 't belang van den Vereenigden Staat, dat de Keizer het niet wagen durfde, om zyne onderneeming met zo veel geweld door te zetten, als hy denkelyk anderzins zoude hebben gedaan, maar zich op nieuw tot eene onderhandeling liet beweegen, die, in delengte gerekt, eindelyk te wege bragt, dat de Keizer genoegen nam in de bezending van twee Hollandfche Staatsdienaaren, die hem eene heufche betuiging zouden doen van de achting der Nederlanders voor den Monarch , en verklaaren , dat het fchieten op de Schelde geenzins was gefchied, om denzelven te beledigen, maar alleen om het goed recht, 'c geen de Nederlanders meenden te hebben, ftaande te houden. Deeze Heeren, de Graave van Wasfenaar en de Baron van Leyden, den 22 van Hooimaand van 1785 te Weenen zynde geko. men , hadden eerlang gehoor by den Monarch , en wierden zeer vriendelyk ontvangen. Na de ver-  TEGENWOORDIGE EEUW. 291 vereischte betuiging , wierd het fchieten op de Schelde over het hoofd gezien. Thans fcheen alles op een goeden voet te ftaan, en het bleek ras dat de Algemeene Staaten wel wilden bewilligen inde fomma, welke de Keizer, tot eene fchadeloosftelling voor Maastricht, had gevorderd. Doch toen zy daar een voorftel by voegden, om daar onder te verrekenen de op Silefien genegotieerde gelden, veranderde de zaak zeer van gedaante: wordende de Keizer, die daar niet van hooren wilde, 'er zeer over te onvreden, verklaarende hy nu niet verder over den Vrede te kunnen handelen, dan door zyn Minister, den Graave van Merci, by het Franfche Hof, aan 't welk hy alle zyne belangen had overgegeeven. Veelen hebben gemeend, dat deeze onmin met den Keizer en onzen Staat een konstgreep was van den vernuftigen Vergennes, om de Nederlanders te naauwer te fnoeren aan het Franfche Hof. Hoe dit zy ; teffens gaven de Oostenrykers te kennen, dat aan deeze zaak, welke nu zo lang reeds had getalmd, een eind moest zyn. Zelfs bepaalde de Monarch den tyd van dertig dagen , tot het beloven der door hem geëischte geldfommen, met bedreiging, dat, zo daar niet aan wierd voldaan, de vyandelyk. heden een begin zouden neemen. Ook kreeg alles ftraks in de Oostenrykfche Nederlanden eene OorT 2 logs»  $pa GESCHIEDENIS der logszugtige gedaante, door de groote toebereidzels te Mcchelen en te Antwerpen; gelyk ook wederkeerig in de Frontieren van den Staat, in welke alles tot een dapperen tegenftand wierd bereid. Ondertusfchen had dit alles geen gevolg, dewyl men het in 't laatst van Herfstmaand, te Parys eens wierd, over de voorloopige Artikelen van den Vrede, by welke men zieh verpligt vond, den Keizer negen en een halve miliioen toe te ftaan voor zyne eisch op Maastricht, en eene halve miliioen tot eene fchadevergoeding voor de overftroomingen van eenige Polders, tot beveiliging van Lillo en Liefkenshoek , gemaakt. Ondertusfchen kwam deeze last niet geheel voor het Gemeenebest, dewyl de Franfchen, die 'er anders toch niet wel hadden af kunnen komen, om de Nederlanders by te ftaan, aannamen vier en een halve miliioen dier bepaalde fomme te betaalen. Behalven deeze fomme, beloofden de Algemeene Staaten noch de werken van de forten Frederik Hendrik, en de Kruisfcbans aan de Schelde, te flegten: en Lillo, benevens Liefkenshoek, in dien ftaat, waar in die werken tegenwoordig waren, aan den Keizer over se geeven, en de heerfcfaappy van dien Monarch over de Schelde, tot aan den Hoek van Saaftingen, te erkennen. Daarentegen erkende de Keizer de Souverainiteit der Algemeene Staaten over de Schelde van den gemelden Hoek tot aan Zee, en ftond toe, dat die vloed, gelyk voorheen, door  TEGENWOORDIGE EEUW. 293 door H. H. Mogenden geflooten zoude worden gehouden. Hoewel deeze overeenkomst, die eerlang door een volkomen Verbond van Vrede wierd bevestigd, niet zeer voordeelig voor de Hollanders was, zo bereikte de Keizer toch ook zyn oogmerk niet. Dan noch veel grooter was een weinig van te vooren geweest de te loorftelling van dien magtigen Vorst in zyn ontwerp tot verruiling van de Oostenrykfche Nederlanden voor het Hertogdom Beieren, welk hy had voorgenomen , en waaromtrent by, zo men meende, reeds de noodige fchikkingen met den Keurvorst had beraamd. Niet onwaarfchynelyk zoude dit werk zyn beflag hebben gekreegen , zo niet de Pruisfifche Monarch, eer noch alles ryp was, zulks had ontdekt. Deeze groote Koning de aanmerkelyke vermeerdering van magt, welke dus het Oostenrykfche Huis zoude bekomen, door alle zyne bezittingen aan elkande. ren te begten, niet kunnende verdraagen, verzette zich daar tegen met zo veel kragt, dat de Keizer zyn ontwerp moest laaten fteeken. Een der kragtigfte middelen, welke de Groote Frederik ten dien einde gebruikte, was eene Confoederatie, welke hy onder de voornaamfte Duitfche Vorsten wist tot ftand te brengen , om de vryheden des Ryks te bewaaren , en niet toe te flaan in afftanden, waar door eenig deel des Ryks in andere T 3 han»  294 GESCHIEDENIS der handen zoude geraaken, dan volgens de bekende rechten van Erf en Succesfie der Duitfche Huizen behoorde. Niet weinig was Keizer Jofephus over deezen hem door den Pruisfifchen Monarch ge» fpeelden trek te onvreden: zo dat hy zich daar over opentlyk by de Ryksvergadering te Regensburg beklaagde. Doch ook daar bleef de Pruisfifche Monarch hem niets fchuldig, maar verdeedigde zyne genomene maatregelen met zeer dringende redenen. De Vereenigde Nederlanden waren thans niet het eenig Gemeenebest, 't geen door een inwendigen tweefpalt op den oever zyns verderfs wierd gebragt. Dat van Geneve onderging jn 17g2 geen minder ramp. Behalven de oude en echte Burgers van Geneve, bevond zich aldaar thans een groot aantal lieden, bekend onder den naam van Inboorlingen, ( Natifs ) wier voorrechten oneindig kleiner waren dan die der echte Burgeren. Mogelyk zouden deeze lieden zo veel moeite niet gedaan hebben om aan 'c bewind te komen, als wel in de laatfte jaaren had plaats gehad, zo niet de Geneeffche Aristocraten, bekend onder den naam van Weigeraars £ Negatifs^, die minder be. voorrechte perfoonen, door allerlei middelen, hadden gecracht aan hun fnoer te krygen. De Reprefenteerende Burgers dus ziende, dat zy lichteJyk, op die manier, alle magt zouden verliezen, be-  TEGENWOORDIGE EEUW. 295 beflooten noch meerder te doen, en aan een zeer groot getal dier lieden het volle Burgerrecht toe te ftaan; gelyk in 1781 was gefchied. Ondertusfchen maakte de Geneeffche Raad, aan wien dit door de wapenen der Burgeren in Sprokkelmaand diens jaars was opgedrongen, zo ras de rust in de Stad herfteld was, groote zwaarigheid, om zyn woord te houden, en weigerde zulks eindelyk ten vollen, by een beflisfend antwoord op de herhaalde verzoeken der nieuwe Burgeren, 't geen zy op den 8 van Grasmaand van 1782 van dat Collegie ontvingen, 't geen de Inboorlingen zo woedend maakte, dat zy de wapenen opvatteden, om 't geen hen beloofd was, doch nu geweigerd wierd , met geweld te bekomen. De Burgers, thans een fchroomelyk bloedbad vreezende, voegden zich by de Inboorlingen, om de verwarring zo veel beter en rasfer te kunnen doen ophouden. Hier door wierden de Militaire Wagten alom met eene zo groote overmagt overvallen, dat zy ras bez?.eeken: laaiende by deeze gelegenheid drie of vier menfchen het leeven: terwyl vyfentwintig wierden gekwetst. Die verricht zynde, wierden veertien der voornaamfte Aristocraten in Gyzeling genomen, en in eene Herberg in bewaaring gefteld. Voorts was het algemeen gevoelen, dat, zo lang de Kleine Raad in weezen was, de Burgery nooit rust zoude beT 4 komen.  *9* GESCHIEDENIS der komen. Hierom wierd dezelve afgedankt, en daar voor in de plaats gefield een Collegie uit de Syndici, benevens tien Raaden, die met het Hoofdmanfchap waren bekleed geweest, met zes Asfesfo. ren uit de Juinde, den Procureur Generaal, en twaalf Burgers van eene erkende voorzichtigheid. Ka bet volbrengen eener zo merkwaardige verandering in de Stads Regeering, gaf de nieuwe Raad daar van, by Misfive, kennis aan de Republiek van Bern, doch de Raad derzelve nam het zo euvel, dat hy die Misfive mee een fcherp antwoord te rug zond. Te Zurich befchouwde men het werk ook als dat van eenige weinige Dema. gogen, dien het, door zich een aanhang te maaken onder het geringlle volk, gelukt was, de voornaame Regenten van het kusfen te ftooten. Ook fchreeven de Regeeringen der beide Steden eene dringende Misfive aan de vier Syndici, om hen aan te fpooren tot het herfiel der oude Regeering, indien daar eenige mogelykheid toe was. De Koningen van Frankryk en Savoje, die, benevens de gemelde Zwitferfche Cantons, de guarandeurs der Geneeffche Conflitucie waren, namen het gebeurde niet minder euvel, 't geen hen eerlang het befluit deed neemen, om een aanzienelyk Leger te verzamelen, en daar mede het klein  TEGENWOORDIGE EEUW. 297 klein Gemeenebest te noodzaaken, deszelfs oude Regeering te herftellen. Op den 24 van Zomermaand was ook de geheele Stad omringd van Franfche, Savooifche en Zwitferfche Troepen. Daarentegen had men zich van binnen ook tot een dapperen weerftand gereed gemaakt, en het ftond 'er toe, dat de tegenwoordige tweefpalc veel bloeds zoude moeten kosten. Gelukkig begreepen intusfchen de Genevers, dat hun tegenftand , fchoon roemryk, echter vruchteloos zoude zyn, dewyl zy in geenen deele tegen hunne be» fpringers waren opgewasfen. Dit bewoog de tegenwoordige Regeering, reeds op den tweeden van Hooimaand, van alle verdediging af te zien, en de benden der bemiddelende Mogenheden binnen de Stad te laaten. By welke gelegenheid de aanleg» gers van het werk, benevens een aantal andere perfoonen, met Paspoorten der Syndici, de Stad verlieten. Niet lang daar na wierd 'er door de Ministers der bemiddelende Mogenheden , een nieuw Regeerings■ Reglement gemaakt, en door den Raad, die 'er zich aan onderwerpen moest, aangenomen. Het gevolg van dit alles was eene aanmerkelyke bepaaling der Geneeffche Vryheid, waar over veele Inwooners van dat klein, doch voorheen bloeiend, Gemeenebest, zo gebelgd waren, dat zy vrywillig hun Vaderland verlieten. T 5 De  ao8 GESCHIEDENIS der De fchrandere Raadsman van Koning Lodewyk den XVI, de meergemelde Charles Gravieu, Graaf de Vergennes,(wiens afbeelding wy hier by voegen) dezelfde, die zo veel had toegebragt tot hec bezorgen der Vryheid aan de Noord - Amerikaanfche ;Colonien, wierd by allen gehouden voor den voornaamen bewerker van het tegenwoordig Regeerings- Reglement voor Geneve, waar by die Stad zo aanmerkelyk in haare vryheden wierd benadeeld, 't geen hem by veelen weinig Iofs baarde. Grooter dank wierd hem door .veelen ge weeten voor hec in Hand brengen van een naauw verdedigend Verbond van vriendfchap tusfchen het Franfche Ryk en 't Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. De beginzelen coc heczelve waren reeds gelegd, geduurende den Engelfchen Oorlog mee Frankryk en den Staat; doch de tusfehenkomende twisten mee den Keizer, hadden hec volmaaken en fluiten daarvan nu lang verhinderd. Doch na het treffen van den Vrede met dien Monarch, wierd men het eindelyk eens over het tekenen van gemelde Verbond, 'c geen vplcrokken wierd op den 10 van Slagtmaand deezes jaars. Hst fluk zelve was zeer uitvoerig, zynde daar by de geval* len waar in hec ce pas zoude komen, benevens den aard en de grootheid der huipe, naauwkeurig bepaald. Grooc was de openbaare vreugde hier over in de Vereenigde Gewesten: vierende men onder anderen deeze gebeurtenis mee een aller- pleg-    TEGENWOORDIGE EEUW. 299 plegtigften maaltyd, op de Zaal van den Doele, op de Garnalen Markt, te Amfterdam, by welken, benevens een groot aantal andere aanzienelyke Perfoonen, de Franfche Gezant, Graaf de Veirac, en de vier Regeerende Burgemeesters van Amfterdam, tegenwoordig waren. De Engelfche Gezant, Ridder Harris, fchepte 'er minder behaagen in, en leverde, eer 't werk noch voltrokken was, eene diepzinnige Memorie aan H. H. Mogenden over, om het fluiten van Alliantien af te raaden, door welke'men zich, by verandering van tyden, wel eens in netelige omftandigheden zoude kunnen brengen. Dit ftuk wierd toen van weinig belang geoordeeld, doch, na verloop van twee jaaren, wel eens nagedacht. De ver wy dering der gemoederen in de Vereersigde Gewesten, die in 1781 zulke diepe wortelen had gefchooten, vermeerderde thans van dag tot dag. Niec weinig bragt hier aan toe het gebeurde in 's Haage, op den 4 en 5 van Herfstmaand van 1785. Op den eerften dier dagen hadden eenige beweegingen in 's Haage plaats, die door zommigen worden gefchilderd als van weinig belang, doch door andere als zeer gewigtig en volkomen oproerig. In het laatfte gevoelen ftond de meerderheid der toenmaalige Staaten van Holland, die inzonderheid euvel namen , dat, huns erachtens, niet tydig genoeg een aantal Militairen  3Q3 GESCHIEDENIS der tairen was aangerukt, om den onraad te (lillen. Ondertusfchen had de Stadhouder het opperst Commando van de bezetting in handen, en had, dewyl hy doorgaans des Zomers in het Huis in 't Bosch of elders was, eens vooral bevel gegeeven, aan de Officieren der wagten , om zo daar toe bevoegde perfoonen hen om bylland vroegen , denzelven aanftonds te verleenen. Dit was echter, naar der Staaten oordeel niet genoeg, zo dat zy beflooten den Prinfe Erfftadhouder het Commando over de Haagfche Bezetting te faeneemen, en hetzelve aan den eerften tegenwoordig zynden Officier der Hollandfche Guardes over te geeven. Z. D. H. verfcheen den vyfden des avonds in de Vergadering Hunner Ed. Gr. Mogenden, en klaagde niet weinig over het genomen befluit; doch dit moge niets baaten. Eerlang beklaagde de Prins zich over deeze nieuwe verkorting zyner rechten aan den Pruififchen Monarch, die 'er eene uitvoerige Misfive over fchreef aan 's Lands Staaten; doch zonder eenige uitwerking. Z. D. Hoogheid oordeelende, dat het thans beneden zyne waardigheid was, langer in 's Haage te verblyven, begaf zich naar Breda , al waar zyne tegenwoordigheid zo veel te noodiger was, om dat alles zich nu fcheen te fchikken tot een ernftigen Oorlog met den Keizer. Hoogstdezelve begaf zich vervolgens naar Friesland en van daar naar Gel-  TEGENWOORDIGE EEUW. 301 Gelderland, alwaar hy bleef, toe dat de zaaken , door den inval der Pruisfen in Holland in 1787, eene geheel andere gedaante hadden aangenomen. In dit zelfde jaar viel te Utrecht ook veel te doen over de verkiezing van een Raad in de Vroedfchap, tot welke waardigheid de Heer Sichterman wierd verkooren. Deeze Heer ftond intusfchen niet in den besten reuk by die lieden, welke thans voornaamelyk voor voorftanders van Vaderland en Vryheid wilden gaan, 't geen ras eene groote opfchudding, en Vergadering der Gemagtigden van het Exercitie - Genoodfchap, veroorzaakte. Deeze deeden zich eerlang aanmelden by de vergaderde Vroedfchap, met Ondaatje en Gordon aan hun hoofd, wier eerfte eene zeer fterke aanfpraak deed aan de Regeering, by welke hy vorderde, dat de gedaane verkiezing weder zoude worden vernietigd. Zyn dringende taal, en de dreigementen der vergaderde menigte, bewoogen de Regeering daar aan te voldoen. Ondertusfchen namen twee Raaden het gebeurde zo euvel, dat zy, noch op dien zelfden avond, hun affcheid namen, waar in zy eerlang door zeventien anderen wierden gevolgd. Veelen waren thans ook zeer misnoegd op Ondaatje en Gordon, dat zy zich zo fterk in deeze zaak hadden haten zien, daar de eerstgemelde noch maar twee jaaren een Utrechtsch Burger was  30a GESCHIEDENIS der was geweest, en de laatiTe nooit het Burgerrecht had gewonnen. Ondertusfchen bragt de Burgemeester Verbeek de zaaken weder in eene betere orde, door voor te nellen, dat de Leden der Eegeering, die zich van hunne posten hadden ontflagen, dezelve weder zouden aanvaarden, mits dat de verkiezing van den Heer Sichterman voor wettig wierd erkend: waar in toen een ieder berustte. In Overysfel was omtrent deezen tyd ook eene geweldige verwarring ontftaan, door een gefchil tusfchen Ridderfchap en Steden , nopens de overftemming in de Staatsvergadering. Men liep daaromtrent in dat Gewest zo ver uic eikanderen , dat men, om eene afdoening van zaaken te bekomen, befloot, eene Commisfie uit de Vergaderingen der Bondgenooten ten dien einde te verzoeken; gelyk eerlang gefchiedde. Deeze Heeren , ten dien einde in Wintermaand van 1784 te Kampen aangekomen, deeden alle mogelyke moeite om de partyen op eene minzaame wyze te vereenigen; doch konden daar niet in flagen, zo dat 'er niets op was, dan het gefchil door eene volkomene beflisfing af te doen. Waar toe zy ten vollen gerechtigd waren, dewyl de beide partyen zich daar aan hadden onderworpen. Eindelyk verfcheen derhal ven de Commisfie, na affcheid van de Staatsleden te hebben genomen, op den  TEGENWOORDIGE EEUW. 303 den 3 van Lentemaand van 1785 op het Stadhuis te Kampen, en deed aldaar in tegenwoordigheid der Gemagtigden van beide partyen, en van den Drost van Ysfelmuiden, uitfpraak; volgens welke wierd bepaald, dat niet meer dan een Edelman noodig is om, met gevolg der drie Hoofdleden , Deventer , Kampen en Zwol, vast te {lellen, dat de overflemming kon gemaakt en beflooten worden. Het gefchil wierd dus volkomen uitgefproken naar den zin der Steden, en dus niet zeer tot genoegen der Heeren van de Ridderfchap. In diezelfde maand had de Regeering van Utrecht nodig geoordeeld, een fterk Placaat te doen uitgaan tegen allerlei oproerige verzamelingen in Herbergen , en Kroegen. Ook wilde de Graaf van Athlone, Hoofd-Officier van Utrecht, den genoemden Ondaatje in rechten vervolgen. Dan hier door wierden nieuwe beweegingen verwekt, dewyl 'er eene aanzienelyke fchaare met een Verzoekfchrift voor den dag kwam, tot intrekking der gemelde Publicatie. Teffens gaf men thans de fchuld, van veele der Burgeren onaangenaame gebeurtenisfen, aan den Heer Raad Yvoi, 't geen een eisch te wege bragt, om hem, door de zaaken te onderzoeken, te rechtvaardigen, of van zyne Raadplaats te berooven. Waar op de Regeering alleen befloot, dat een ieder, welke meende door dien Heer beleedigd te zyn, zich had te beklaagen by het Ed. Ge-  304 GESCHIEDENIS der Gerechte der Stad. De Staaten der Provincie bemoeiden zich ook met de gefchillen, en benoemden eene Commisfie, om de redenen van de hedendaagfche Eifchen, Verzoekfchriften enz. op te fpooren, 't geen een wydluftig Rapport te wege .bjagt, by 'c welk uitvoerig wierd vertoond, dac dit meest gefchiedde door lieden, die geene kennis hadden van Regeeringszaaken, en anderzins overvloedig werk hadden om hunne eigene zaaken in eene goede orde ce houden. Wordende teffens in bedenking gegeeven, of men hier in niec van Scaacswege door gepasce middelen had te voorzien. Wat Ondaatje betreft, de Commisfie der gewapende Genoodfchappen van Utrecht, en der nabuurige Provinciën, nam zich zyne zaak zodanig ter harte, dat de Heeren der Justitie hem in deeze verwarde cyden wel moesten ongemoeid laaten. Niet lang daarna wierd te Utrecht afgekondigd het Concept van een nieuw Regeerings - Reglemenc, om voor het Gewest en de Stad te kunnen dienen, zo ras men met de andere Staacsleden daaromcrenc zoude overeen gekomen zyn. By de daar nevens aangeflagen Publicatie wierd den Burgeren flechts veertien dagen tyd gegeeven, om zich op hetzelve te bedenken, en hunne bezwaaren op 'c papier te ftellen. De kortheid van deezen tyd, en meer andere bedenkingen, bragten daar een Protesc tegen te wege van de Gecommitteerden  TEGENWOORDIGE EEUW. 305 teerden en Geconftitueerden der Burgeren: doch toen deeze daar mede ten Raadhuize verfcheenen, maakte men zwaarigheid om hen in hunne aangenomene kwaliteiten te erkennen, dewyl zy daar van geen Notarieel geblyk konden toonen. Dit veroorzaakte op den tweeden van Oogstmaand deezes jaars eene oproeping van de geheele Burgerye, welke toen op de Neude verfcheen en de gemelde Afgezanten volledig erkende, zo dat ce Regeering daar genoegen in kon neemen. Dan de nu eens Vergaderde meenigte was zo gemakkelyk niec te fcheiden als zy by een was gekomen. Waar van het gevolg was, dac de Regeering thans verpligt wierd, de gemelde Afgevaardigden als de wettige vertooners der Burgerye te erkennen , en de Publicatie, die by het Concept-Reglemene gevoegd was geweesc , als den Burgeren onaangenaam, in ce trekken. De Meerderheid der Regeering van Wyk te Duurftede was intusfchen noch verder gegaan, en had , met ééne Hem boven de minderheid , beflooten hec RegeeringsReglemenc van 1674, voor zo verre hec de Snd betrof, te verbreeken, laatende men, het geen de Provinciale zaaken becrof, in zyne waarde. Eerlang viel ook ce Ucrechc weder iets ce doen , tusfchen de Regeering der Scad, en hec ExercitieGenoocfchap; willende de Regeering de Veldilukken van hetzelve, wanneer die niet gebruikt III. deel, }[ wierden  Soct GESCHIEDENIS der wierden in de Exercitie, in hun bewaar hebben. Dit had al lang eenig gemor verwekt, doch op den 8 van Oogstmaand deezes jaars, befloot men zich daar niet meer aan te onderwerpen: waar in de Regeering genoegen moest neemen. Het goed gevolg van diergelyke onderneemingen te Utrecht, fpoorde de Voorftanders der nieuwe Staatkundige denkwyze te Amersfoort aan, om ook aldaar niet langer ftil te zitten. Men begon aldaar het toneel met het flemmen van Geconltitueerden, welke de meerderheid der Regeering ? wilde zy zich niet van haare posten vervallen zien, wel genoodzaakt was goed te keuren. Ondertusfchen vernietigden zy eerlang, in eene afzonderlyke Vergadering, hec beflootene, en verzogten aan de Staaten der Provincie het noodige Krygsvolk, om zich tegen den dwang der Burgerye te verzetten. Ras verfcheen ook een genoegzaam getal van ge. wapende mannen, om de rust in deeze Stad te bewaaren, alwaar toen ook alle beroeringen ophielden. Groot was intusfchen het misnoegen der anders denkende, zo aldaar als elders, over deeze gebeurtenis. Veelen befchuldigden de Amersfoorders, dat zy, fchoon veelal wel in de WapenoefTening onderweezen, geen moeds genoeg hadden gehad, om de Soldaaten buiten te keeren. Te meer, daar de moedige Wykenaaren, die reeds de zinfpreuk van Dood of Vry voerden, hen een by ftani  TEGENWOORDIGE EEUW. 307 ftand van honderd mannen hadden aangebooden. Die van de laatstgemelde Stad intusfchen voeren voort, mee groote fchreden, in hunne poogingen tot eene zogenaamde Grondwettige Herfielling. Reeds op den 7 van Oogstmaand wierd het nieuw Regeerings - Reglement den Volke voorgeleezen, en, toen na eene algemeene omvraag, bleek dat hetzelve allen aangenaam was, door de Volksvertegenwoordigers met hunne ondertekening bekragtigd. In Overysfel begonnen de zaaken insgelyks merkelyk ten nadeele der vastgeftelde Regeeringsform te loopen. De Regeeringen der drie Hoofd ■ Steden namen aldaar verfchillende befluiten, welke niets minder inhielden, dan zich van den aldaar zo fterken Stadhouderlyken invloed los te maaken, door een ontwerp, om de zogenaamde Meentens in hunne keuze, van Schepenen en Raad op het kusfen te zetten, te herfiellen, en de Burgerye het recht te geeven, om haare Gemeenslieden te verkiezen, en -zodanige Regenten, welke het vertrouwen des Volks onwaardig fcheenen, uit het bewind te zetten. Insgelyks befloot men, geen Krygsvolk meerder aan te neemen, waar van die van Zwolle zelfs by eene Misfive aan den Stadhouder kennis gaven. Te Zutphen, alwaar men ook al meermaalen op de been was geweest, viel thans veel te doen over het aanneemen van den Heer V a Crook-  3o8 GESCHIEDENIS der Crookceus tot Gemeensman, tot welke waardigheid hy door den Stadhouder was verheven. Dan niettegenftaande alle poogingen der Burgeren konden zy niet beletten, dat die Heer door de Regeering wierd erkend. De Harderwykfche Regenten gedroegen zich beter naar den zin hunner Burgeren, die het insgelyks, na het gebeurde te Amersfoort, niet weinig op het Krygsvolk van den Staat hadden gelaaden, en verzogten, dat eene gevreesd in bezetting legging van een Esquadron Cavallerye, aldaar, mogt worden geweerd: 't geen door die Heeren op eene heufche wyze wierd volbragt. De Utrechtfche Geconftitueerden gingen intusfchen van dag tot dag verder, en vergden van den Raad het in kragt nellen van een nieuw Regee» rïngs - Reglement. Waaromtrent eenige Heeren tot genoegen der Burgerye ftemden: terwyl andere meenden, dat 'er geene verbetering van het Regeerings - Reglement van 1674 noodig was. De meerderheid was intusfchen van gevoelen, dat men het nieuw Reglement wel in train kon bren. gen, mits dat de Stads Regenten eerst van hun Eed, op het oude gedaan, wierden ontflagen. Dewyl dit nu alleen by eene Staats.Refolutie kon gefchieden, gaven de Volks «Vertegenwoordigers, ten dien einde, een Verzoekfchrift aan de Heeren Staaten binnen, 't geen by dezelve wierd van de hand  TEGENWOORDIGE EEUW. 309 hand geweezen. Alle deeze te loorftellingen hadden ten gevolge, dat de Gecommitteerden en Geconflitueerden eenige dagen laater een protest ter Vroedfchaps - Vergadering inleverden, by het welk zy vorderden, dat alle die Raaden, welke het Regelement van 1674 wilden behouden,' verklaard mogten worden als fchadelyk voor de Stad, en als voorftanders eener drukkende Regeering, die ftrydig was met de Rechten van den Lande. Daarentegen namen de Staaten zeer kwaalyk het door de Wykenaars ingevoerd nieuw RegeeringsReglement, by het welk den Stadhouder het recht der aan en aftelling der Raaden was benomen, en zonden daar over aan de Regeering dier Stad een fcherpen Brief. De Wykenaars beflooten daarentegen van hunnen kant, vol te houden, en zondeneerlang eene benoeming, die, volgens hunne tegenwoordige begrippen, was ingericht aan den Stadhouder, om daar uic eene verkiezing tot nieuwe Magiscraatsperfoonen ce doen, 'c geen door denzelven wierd geweigerd. Dewyl de meerderheid der Ucrechtfche Stedelyke Regeering noch in haar gevoelen volharde, van hec oud Regeerings - Reglemenc niec ce kunnen vernietigen, zonder medewerking der andere S&atsleden, wierd daar döor een zo fterke hinderpaal aan de oogmerken der Geconftitueerden gefield, dac zy beflooten, hetzelve, 'c kosce wat het wilde, V 3 te  310 GESCHIEDENIS der te vernietigen. Men eischte derhalven eene ver* gadering van den Raad op den 18 van Winter* maand, en vorderde, dat het byzonder RegeeringsReglement van Utrecht noch op dien zeiven dag zoude vastgelteld, afgekondigd en binnen drie maanden in volle kragt zoude worden gefield. Menigvuldig waren de zwaarigheden , daartegen ingebragt: ook fcheen de Raads - vergadering niet genoegzaam voltallig, om een befluit van een zo groot gewigt te neemen. Men tragtte toen, door een en andere uitvlugt, de zaak uic te Hellen, en bragt het ook zo verre , dat 'er, tot groot misnoegen der verzamelde Burgerye, op dien dag geen vast befluit wierd genomen. Dan ten volgenden dage wierd de Regeering op nieuw genoodzaakt, tot het beleggen eener Vergadering, en tot het volkomen inwilligen der gedaane eifchen. Ondertusfchen befchouwden de overige Staatsleden , uitgezonderd de Wykenaars, 't gebeurde, als een gepleegd geweld, en begonnen hunne maatregelen te neemen, om het ontrustig Utrecht te verlaaten, en de Staats - Vergadering op eene meer vreedzaame plaats te hervatten. De Staaten van Friesland hadden in het begin der onlusten niet minder naar den invloed der Volksltemme geluisterd , dan de Regenten van Holland en die der Stad Utrecht. Doch thans de gevaarlyke gevolgen befpeurende, die daar uic voor  TEGENWOORDIGE EEUW. 3-» voor hun gezag zouden kunnen voortkomen , beflooten zy , door de Utrechtfche gebeurtenisfen gewaarfchuwd, niec verder te gaan. Zy hadden de hooge Regeering van dac Gewesc eene aanmerkeiyke onafhangelykheid bezorgd , door zeer veel toe ce brengen coc hec bepaalen van hec rechc der Patenten, het inftellen van een nieuwen Krygseed voor hec Krygsvolk van den Scaac, het vernietigen van den voorheen zo gevreesden Hoogen Militairen Krygsraad, om van geene min gewigtige zaaken te fpreeken. Zy hadden zich intusfchen, in het bekorcen der Stadhouderlyke mpgc, alleen by die dingen bepaald, die den Prinfe nooic waren opgedraagen geweesc, maar die voor inkruipzels konden worden gehouden, en begreepen chans, dat men alles, wac den Stadhouder, volgens de befluicen van 1748 en volgende jaaren, volledig was opgedraagen, denzelven moesc laaten behouden. Deeze gemaatigde begrippen ftrookten geenzins met de voorneemens der Yveraars voor de Grondwettige Herftelling; welke zich wac laacer niet weinig te loor vonden gefield, toen zy ondervonden, dat de Staaten ongenegen waren, om den Prinfe te beneemen de verkiezingen der Magiftraatsperfoonen te Leeuwarden. De Heer" C. L. van Iteyma, de voornaamfte voorftander van die werk, fchreef toen aan den Prinfe een wydloopigen brief, V 4 waar  31a GESCHIEDENIS der waar by hy denzelven trachtte te beweegen, cm zyn recht op de gemelde verkiezingen aan de Burgerye dier Stad vrywillig af te ftaan, doch zonder eenig gevolg. Aanmerkelyk was de 20 van Lentemaand des volgenden jaars, dewyl op denzelven, na eenige tegenftribbeiingen, te Utrecht door twaalf Raaden de Eed op hec nieuwe Regeerings - Reglement wierd gedaan, hebbende eenige der overige voldoende verklaaringen aan de Burgerye gegeevenom daar in genoegen te kunnen neemen. Waar na zulks insgelyks door de Burger - Compagnien wierd gedaan. Ten zeiven dage wierd die plegtigheid te Wyk te Duurftede volbragt, alwaar men echter verder ging dan te Utrecht: dewyl drie Raaden, welke weigerachtig waren in hetzelfde te beëedigen, van hunne posten wierden vervallen verklaard. Waarop ftraks weder twee nieuwe Raaden in hunne plaaczen wierden verkooren. Ongemeen was dit alles naar den zin der Voorftanders van de Grondwettige Herfteliing, en veel meerder dan hec invoeren van een nieuw Regeerings • Reglement in Leeuwarden, dewyl de gemelde party aldaar de gewenschte veranderingen niec had kunnen doordry ven, en de Staaten begreepen, dat. men den Stadhouder het eens opgedraagen gezag in de verkiezingen niec kon beneemen. Die nieuwe Reglement wierd op den 20 van Lentemaand, op hec  TEGENWOORDIGE EEUW. 313 het Collegie der Heeren Gedeputeerde Staaten, door de Wethouderfchap en den Krygsraad beëedigd, by welke gelegenheid zich eenige misnoegde StadsRegenten, en Schutters-Officieren, van hunne posten ontdeeden. Hoe zeer het verrichtte der Wykenaars thans by veelen wierd gepreezen, befchouwden de Staaten van Utrecht hetzelve als oproerig , en wilden, dat de nieuwlings verkooren Raaden hunne posten vérlaaten, en aan de oude hunne plaatzen weder zouden inruimen. Eerlang zonden de Staaten eene daaromtrent gemaakte Publicatie, met den Hoofdfchout, een Advocaat, en den Pander van den Hove, naar VVyk, om dezelve aldaar door de Magiftraat te doen Publiceeren en Aanplakken; doch die wierd ten vollen geweigerd. De Hoofdofficier bezorgde toen wel ten volgenden dage die Aanplakking in ftilte; doch niet zonder eene fterke tegenbetuiging der Wykenaaren. Voorts verzogt de Regeering dier kleine Stad den Stadhouder, om haar met geene bezetting lastig te vallen: terwyl dezelve haare wallen verder, zo veel mogelyk, in (tast van verdeediging ftelde. Omtrent deezen tyd bragten de Regeeringen van Zwolle en Deventer hunne Rapporten uit, omtrent de verbeteringen wel« ke in de Regeering van Overysfel behoorden te worden gemaakt. Dezelve waren in fterke bewoordingen bevat, en ftrekten niet weinig, om de'raagt des V 5 Erf-  3i+ GESCHIEDENIS der Erfftadhouders in dat Gewest te verkleinen. De leden der Overysfelfche Ridderfchap, befchouwden het als een Attentaat, tegen het bekend Reglement van 1674, 't welk zy, als door alle Regenten met Eede bevestigd, meenden niet te kunnen worden veranderd. Ras leverde het kleine Wyk weder overvloedige ftoffe tot allerhande gefprekken, door hec gebeurde op den 29 van Bloeimaand deezes jaars, met den Pander van het Hof van Utrecht, welke door zyne Principaalen derwaards was gezonden, om een Exploot van Crimineele Citatie te doen aan de ongehoorzaame oude en nieuwe Regenten. Ten dien einde by den Burgemeester Haantjes binnen zynde gelaacen, wierd hy aldaar door de Dienaa» ren des Gerechts gearresteerd, en in de Stads Herberg gevangen gehouden. Tot verdeediging van hun gedrag, hielden deeze Regenten ftaande, dat zy tot dien fterken ftap waren gekomen, dewyl het Grondgebied der Stad door dien Pander was gefchonden. Wat laater plaatfte men den Pander in de Gyzeling, doch de Hofsbode, die hem verzeld had, bekwam vryheid om weder naar Utrecht te keeren: doch den Pander, hoe zeer daar toe door Gemagtigden uit de Staaten verzogc, wilden zy niet los laaten. Ondertusfchen begreepen zy lichtelyk, dat het bedreevene, zonder meerder magt en byftand, licht van gevaar- lykt  TEGENWOORDIGE EEUW. 315 lyke gevolgen zoude kunnen zyn. Hierom verzogt hec Genoodfchap der Wykfche Jaagers hunne Spitsbroeders in andere Sceden en Plaatzen coc byltand: terwyl de Regeering der Stad brieven afzond aan de Staaten der Provinciën, inzonderheid aan die van Holland , om de zaak goed te maaken en hulp te vragen. De Dukfche Confoederatie, ingefteld tot het behoud der Ryksleden tegen de overmagt van hec Ooscenrykfche Huis, was de laacfte gewigtige Staatkundige verrichting van den onfterffelyken Pruisiifchen Monarch, Frederik den Tweeden. Na dien tyd verviel hy in eene zukkeling, welke in eene algemeene Waterzucht eindigde. Hoe zwak de groote man ook in zyne Iaatfte levensdagen was, hy volgde toch zyne gewoone levenswyze, tot op den 13' van Oogstmaand van 1786. Hy gevoelde zich zelfs thans beter dan in voorige dagen, door het afloopen van een menigte water uit de gaten, welke van zeiven in zyne beenen waren gebroken: dan hier door begaven hem zyne levenskragten, 't geen hem echter niet verhinderde, van op den morgen van den 15 noch eenige Depêches te dicteeren. Doch op den volgenden dag verviel hy in een fhac van ongevoeligheid, die, fleeds toeneemende, hem op eene zagte wyze op den morgen van den 17 van Oogstmaand uit dit leven rukte. De Mo. narch had byzyn leven gebooden, dac hy niec zoude  3i5 GESCHIEDENIS der' de worden gebalfemd. Waarom het lyk, enkel ïn de Guarde Monteering gekleed, op een Praalbed wierd ten toon gelegd, en kort daarna te Potsdam in de Guarnizoenskerk bygezet, naast het lyk van Koning Frederik Willem den Eerlten. De overleedene liet dus de Koninglyke waardigheid over het Pruisfisch Ryk na, aan zyn Neef Koning Frederik Willem den II. Onder andere legaaten befprak de overleeden Monarch eene gouden Medaille aan ieder der Officieren van de Guarde, op welke de voornaamfte daad van den Zevenjaarigen Oorlog moest worden gellempeld. De hoofden der Volksparty te Utrecht hadden nu wel, voor een gedeelte, hun oogmerk bereikt, met het invoeren van een nieuw Regeerings - Reglement, doch noch geenzins alle hunne andere verlangens verkreegen. Onder anderen wilden zy, dat het Collegie van Gecommiteerden onder Eede zoude worden genomen, 'c geen de Vroedfchap fteeds bleef afflaan, van wegen het groot gezag, 't geen men voorzag, dat dit dus eens geheel in train gebragte Burger - Collegie zoude verkrygen. Eerlang kwam men op het denkbeeld, dat zo de Raad de Gecommitteerden niet onder Eede wilden neemen, de Burgers zulks ook zelve konden doen. Hierom wierd eene algemeene Vergadering der Burgerye op de Neude aangezegd, tegen den 2 van Oogst-  TEGENWOORDIGE EEUW. 317 Oogstmaand: wordende daarvan teffens kennis gegeeven aan de Vroedfchap , om dan de plegtigheid te komen verrichten. Zo ras alle de Compagnien met hunne Gecommitteerden, Uitkoopers en Wagtvryen, op de Wapenplaats waren verfcheenen, kwamen aldaar vyf leden van de Vroedfchap, die verklaarden, wel genegen te zyn , om de Gecommitteerden onder Eede te neemen, doch daar toe in een te klein getal tegenwoordig te zyn. De Burgery begreep dit eveneens, en befloot daarom het werk zelve te verrichten, na eene voorafgaande betuiging, dat aan den Burgeren geen andere weg open bleef, van wegen de onwilligheid van het meerendeel der Raaden. Toen prtefenteerde de geheele Schutterye het geweer, terwyl de oudfle en jongfte Capitain - Luitenants de Gecommitteerden onder Eede namen. Het eerfte gevolg der plegtige erkenning der Gecommitteerden was het benoemen van eene Commisfie uit dezelve, die aan de huizen der weigerachtig gebleeven Heeren rond ging, om te verklaaren, dat zy van hunne posten waren vervallen, doch echter hunne byzondere Commisfien tot den 1 a van Wynmaand zouden kunnen waarneemen. Voorts wierd de Burgemeester Eick aangefield tot Gouverneur der Stad , en de zorg , om dezelve des noods te verdedigen, verder overgelaaten aan de Heeren Gordon, Keer en d' Aver- houk:  138 GESCHIEDENIS der hoult: wordende teffens het Stadhuis en de Poorten van eene dagelykfche Wagt voorzien. Na het afzetten der oude Raaden, voorzag men zich van nieuwe, die, by wege van Looting, uit de meest Volksgezinde voornaame Burgers, door de Gecommitteerden wierden gekoozen, waar in men zo yverig voortging, dat op den 28 van die maand reeds vyftien nieuwe Raaden waren verkoozen. Met groote plegtigheid wierden deeze nieuwe Raaden op de Neude door de aangebleevene, op voordragt der Gecommitteerden in den Eed genomen. Dit alles gefchiedde met groot genoegen van de Volksgezinde Burgery: doch de overige Staatsleden , zagen met groot verdriet, dat zich dus de Burgers en hunne Gecommitteerden alle magt aanmaatigden. Zy beklaagden zich eerlang over het gebeurde by de Algemeene Staaten, en bellooten hunne .Vergadering naar Amersfoort te verleggen. Het waren intusfchen niet alleen de lieden Utrecht en Wyk, welke thans veel van zich deeden fpreeken, maar de geringe Gelderfche fteden Hattem en Elburg maakten zich niet minder bekend. De eerstgenoemde verzette zich openlyk tegen het Provinciaal Regeerings. Reglement van 1674, met niet tot Raad aan te willen Hellen, iemand, daar toe door den Stad-  TEGENWOORDIGE EEUW. '319 Stadhouder benoemd: benevens meer Artikelen van dien aart. Elburg was insgelyks ongehoorzaam aan de bevelen der Heeren Staaten, met niet te willen afkondigen een Placaat, door H : Ed. Mogenden geëmaneerd, tegen het rondloopen met Requesten en andere oproerige beweegingen. Het een en ander wierd zo hoog by de Geïderfche Staaten genomen, dat men befloot, de beide Steden door geweld van Krygsvolk tot gehoorzaamheid te noodzaaken, 't geen echter niet met eenpaarigheid wierd beflooten ,en zelfs gelegenheid gaf tot geweldige Protesten. Niet lang daar na wierd de Stadhouder verzogt het Krygsvolk van den Staat tegen gemelde Steden te doen aan rukken, gelyk ook by Hoogstdenzelven wierd beflooten. De Regeeringen der beide Steden zaten intusfchen ook niet ftil, maar zochten en bekwamen hulp van een groot aantal Genoodfchappers en andere Vrywilligers. Cok traden ten hunne behoeve in het midden de Magistraaten der drie Overysfelfche Hoofdfleden , met eene plegtige Deputatie aan Z. Hoogheid te zenden, om hem het aantasten der beide Steden af te raaden. Hoe wel te vergeefsch : dewyl de Prins van oordeel was , dat hy, als Stadhouder van Gelderland, verpligt was een ver-  320 GE SCHIEDENIS der verzoek van dien aard, hem door de Staaten vaa dat Gewest gedaan, te volbrengen. Na dat het bevel over de Expeditie aan den Generaal Spengler was opgedraagen, naderde dezelve, op den 4 van Herfstmaand, voor Hattem, en begeerde binnen te ivorden gelaaten , om aldaar het tweede Bataillon van Plettenberg in bezetting te leggen: op welke voorwaarde eene algemeene Amnestie aan de Stedelingen wierd aangebooden. Naar zodanig een voorflel begeerde men in 't geheel niet te luisteren, maar befloot in tegendeel zich tot het uiterlte te verdedigen , waar op die van Hattem met hun Gefchut, en de aanvallers met Haubwitzers, begonnen te fpeelen. Ondertusfchen kwam binnen de Stad een brief van den Heer Van de Capellen tot den Marsch, om het Burgerbloed te fpaarcn, en liever de Stad over te geeven. Had men toen, zo men dit al wilde doen, de Witte Vlag opgeftooken, zo zoude men gemakkeiyk tot een eerlyk verdrag hebben kunnen komen. Dan men verkoos, zo het fcheen, liever de Stad in de grootfte wanorde te verlaaten, en over den Ysfel naar Zwolle te vluchten, 't welk door iemand, die uit de Stad kwam, aan het aanrukkend Krygsvolk wierd bekend gemaakt, 't welk toen de met boomen toegemaakte  TEGENWOORDIGE EEUW. 321 maakte poort open hakte, en binnen trok. Toen het krygsvolk binnen was, vereenigde zich daar van een deel met het Graauw, om eenige verlaatene huizen te pionderen: waar op echter fpoedig order wierd gefield. Wat laater ging Elburg byna op dezelfde wyze over. Oneindig groot was de gevoeligheid, welke door de voorftanders der Grondwettige Herftelling over deeze gebeurtenis wierd getoond: terwyl de Oranje • Vrienden 'er zich niet weinig in verheugden, en vry opentlyk den fpot ftaken, met den dapperen aftocht der Manhafte Vaderlanders uit de door hen verlaatene Steden. De toenmaalige Hollandfche Staatsvergadering nam het gebeurde zeer kwaalyk, en befloot, niet alleen, daar brieven over te zenden, aan de Staaten van Gelderland en Utrecht, maar ging, op het voorftel van den Dortfchen Penfionaris de Gyzeiaar, zo verre, dat zy den Erfftadhouder des Gemeenebests, wat Holland betrof, in zyne post als Capitein Generaal by voorraad opfchortte. Ook gaven dezelfde Staaten byzondere bevelen aan liet krygsvolk ter hunner betaalinge ftaande, om alleen aan der«' zeiver bevelen te gehoorzaamen» Wat laater verfterkten zy ook hunne krygsrnagt met het Husfaaren Regiment van den Rhyngraaf van Salm, 't welk, in de troubles met den Keizer III. deel. X opge.  322 GESCHIEDENIS der. opgerecht, tot hier toe in dienst der Algemeene Staaten gebleeven was: doch thans door dezelve wierd afgedankt, en in den byzonderen Eed van Holland overgenomen. Te Utrecht, alwaar men iets diergelyks, als 't geen te Hattem en Elburg was voorgevallen, ook niet onmogelyk rekende, nam men thans alle mogelyke voorzorgen tot verdediging, met de Poorten der Stad geflooten te houden, de Brug buiten de Maliepoort af te breeken , en de nabuurige Tuinen tot Batteryen te maaken. Ook waren aldaar van tyd tot tyd een groot aantal van gewapende Burgers, van verfchillende plaatzen, aangekomen, die in drie Bataillons onder bekwaame Opperhoofden wierden verdeeldDie van Wyk te Duurftede, insgelyks voor een aanval bekommerd, deeden te deezer tyd alle vrouwen, kinderen, met de oude gebrekkige lieden, ter Stad uitgaan , en wierden voorts door een merkelyk aantal gewapende Schutters uit andere Steden beveiligd. De Staaten van Friesland lieten zich omtrent deezen tyd, hoewel op eene geheel andere wyze, niet weinig gelden, door op den 25 van Herfstmaand deezes jaars twee aanmerkelyke Publicatien te doen uitgaan. By de eerde wierd geklaagd over de thans zo groote en algemeene zucht tot Nieuwigheden, het lasteren van Regenten  TEGENWOORDIGE EEUW. 323 genten ia de openbaare Nieuwspapieren, het rbndloopen met allerhande Adresfen enz. Al hec welk met veele bepaalingen wierd verboden» De tweede Publicatie was ingericht tegen eene algemeene Vergadering van Gecommitteerden der verfchillende Exercitie - Genoodfchappen , die van tyd tot tyd te Leeuwarden by een kwamen, en aldaar veelerhande befluiten namen. Deeze handelwyze befchouwden de Staaten als gevaarlyk voor de rust van het Land, en voor 't gezag der Hooge Vergaderingen: waarom zy alle die algemeene Vergaderingen verbooden, en de befluiten, welke daar by mogten ge» nomen zyn, voor nietig verklaarden. De Overysfeliche Staats-Vergadeiing volgde daar. entegen de maatregelen der Hollandfche Regeering, en deed onder anderen den Prinfe Erfftadhouder aanfchryven, om geen Patenten te verleenen aan Krygsvolk ter betaaling der Provincie ftaande , naar Provinciën , Steden , of Plaatzen, alwaar eenige gefchillen tusfchen Regenten en Burgers plaats mogten hebben, en te verhinderen, dat zodanige troepen,in diergelyke gevallen, wierden gebruikt. Niet lang daarna wierd tusfchen den Franfchen en Pruisfifchen Monarch eene onderhandeling begonnen, om te zien, of men de zweevende gefchillen in de Vereenigde NeX 3 der.  3H GESCHIEDENIS der derlanden ook, door tusfchenfpraak van bekwaame Onderhandelaars, uic den weg zoude kunnen ruimen. Van den Pruisfifchen kant verfcheen ten dien einde in 's Haage de Graaf van Goertsz, en van den Franfchen de Heer de Raineval, die fcraks hunne onderhandelingen met de Staaten van verfchillende Provinciën, en met den Prinfe Erfftadhouder, begonnen. Verfcheidene gewigtige raadpleegingen en byeenkomften wierden over deeze zaak gehouden, 't geen aanleiding gaf tot verfcheidene aanmerkelyke Memorien van weerkanten. Doch alle aangewende moeite , om de partyen te vereenigen, wierd vruchteloos bevonden, zo dat die Heeren eerlang, zonder iets te hebben kunnen uitrechten, naar huis vertrokken. De voornaame reden van het afbreeken der onderhandelingen was de voorloopige eisch van den Erfftadhouder, tot het intrekken der fuspenfievan het RapitainGeneraalfchap , het Commando van het Guarnizoen in 's Haage daar onder begreepen. Zonder dit meende Z. Hoogheid zich met de Hollandfche Staaten. niet te kunnen in laaten, zonder aan zyne eer en waardigheid te kort te doen. Een der eerfte merkwaardige nukken in het volgende jaar 1787, was de tweeledige Propo* fitie  TEGENWOORDIGE EEUW. 325 fitie van Haarlem, om door eene Commisfie onderzoek te doen naar de paaien, binnen welke het Stadhouderlyk gezag behoorde te worden beperkt: en ten tweeden , daar eene geregelde Volks-Vertegenwoordiging allerbillykst was, den voet te beraamen, op welken zuiks zoude kunnen plaats grypen. Terwyl dit voorftel de gemoederen in Holland meer en meer aan het gisten hielp, wierd de fcheuring in Friesland ook dagelyks grooter. De weinige Staatsleden, welke aldaar thans tot de Democratifche party behoorden , vormden zich in een zoort van lichaam, onder den naam van Friefche Minderheid, in welke hoedanigheid zy zelfs Dankadresfen aannamen. Ook fchretf dezelve eerlang een wydloopigen brief aan de Staaten van Holland, om ter kennisfe van dezelve te brengen, dat zy geen deel had aan een zekere uitvoerige Misfive, onlangs, door de Meerderheid der Friefche Staaten, aan de Staaten van Holland gefchreeven, dien men, om dat zy wat bezwaarlyk te beantwoorden was, had gefeponeerd. Ondertusfchen voeren de Hollandfche Staaten voort, met de eerbewyzingen, met welke men weleer de Stadhouderen als overlaaden had, weg te neemen, gelyk, by voorbeeld, waren de wapenen van den Prinfe, geplaatst op de busfen der Staate - Booden, en X 3 boven  %i6 GESCHIEDENIS der. boven de Publicatien van H. Ed. Gr. Mogenden; waar voor thans het wapen der Provincie wierd in de plaats gefield, Te Rotterdam waren geduurende de laatst» verloopene jaaren zulke geweldige b&weegingen ontltaan, dat de Staaten van Holland, om den grond der aldaar gebeurde wanorders, op te fpooren, 'er eene Deputatie uit hun midden had. den heen gezonden, welke, na een verbiyf van byna twee jaaren, wederkeerde, zonder dat zy den grond des kwaads recht had kunnen ontdekken of heelen. Intusfchen was de rust allengs merkelyk herfteld, door het ftraffen der fchuldigfte perfooBen: terwyl ook allengs de Volksgezinde party, door het aanflellen van een nieuwen Krygsraad, meerder invloed, dan tot hier toe had plaats gehad, had bekomen. Ondertusfchen was de meerderheid der Regeering noch het Huis van Oranje toegedaan, 't geen ten gevolge had, dat de andere party, die alleen meester wilde zyn, thans poogingen deed, om de Vroedfchap, uit maar vierentwintig Raaden beflaande, tot een getal van veertig te vermeerderen. Het ontbrak intusfchen niet aan Voorftanders der oude Re. geeringsform, welke zich daar tegen verklaarden, en 'er zich, met de Regenten van hunne party, over bezwaarden by de Staaten van Holland. Doch  TEGENWOORDIGE EEUW. 32? Doch van dien kant kwamen 'er ook niet alleen een groot aantal op uit de Stad zelve, maar ook, 't geen byzonder was, uit de nabuurige Steden, die niet alleen de begeerde vermeerdering eischten, maar ook, dat eenige Heeren, thans wegens Rotterdam in H. Ed Groot Mogende Vergadering zitting hebbende, uit dezelve mogten worden geweerd. Een zo bedenkelyk voorftel baarde wel veele overleggingen, doch wierd thans niet afgedaan. De Regeerders van het magtig Amfterdam, of ten minsten de meerderheid derzeive, had van het begin der onlusten wel de tegen Stad-, houderlyke party gevolgd; doch vreezende, dat, door de toeneemende Democratifche begrippen, de eerbied voor de wettige Regenten meerendeel zoude teniet gaan, had dezelve nu, een tyd lang, eenigzins andere maatregelen gevolgd. Geheel mishaagde dit aan de Volksparty, 't geen op den 26 van Sprokkelmaand deezes jaars aldaar eene geweldige opfchudding baarde, welke de Heeren noodzaakte zodanige befluiten te neemen, als de menigte, tegen welke geen tegenftand hielp, begeerde. By deeze gelegenh&id yverde de Burgemeester Hoofd geweldig, om de zamenvergaderde Burgerye haare begeerten te doen bekomen , waarom hy ook met grooten toeloop vars X 4 be-  328 GESCHIEDENIS sin begunftigers naar huis wierd verzeld; terwyl de Burgemeesters Dedel en Beels , om dat zy hadden pal geftaan voor de waardigheid en 't gezag der Regeering, met fcheldwoorden wierden vervolgd. Ondertusfchen {telden de Schepenen ten volgenden dage voor, om het verrichte , door eene fcherpe Publicatie aan de hollende menigte, weder te vernietigen. Dia dit, 't geen denkelyk zeer ernftige gevolgen zoude hebben gehad, wierd, op raad der bezadigfte Regenten, achter gelaaten. Ook hadden een aantal Officieren , die daar van iets hadden' gehoord, reeds eene Commisfie benoemd, om de Regeeringe aan te dienen, dat zy niet wilden inftaan voor de gevolgen, welke zouden kunnen ontftaan uit het [mooren der (icmme van een vry volk. Intusfchen Hemde men niet alomme in de Vereenigde Gewesten toe in die beginzelen, welke op de meeste plaatzen thans zo fterk wierden toegejuicht, Dit was onder anderen 't geval te Goes, alwaar ft Gemeen in 't laatst van Louwmaand op de been kwam, over eenige fterke uitdrukkingen, die in eene der Couranten wierden gevonden. Om daar over hun misnoegen te-toonen, viel het volk aan op de bekendfte zogenaamde Patriottifche Huizen daar ter Stede , en pionderden meer dan twintig; ter* wyl 'er buiten dien wel vyltig wierden be- fcha-  TEGENWOORDIGE EEUW. 329 fchadigd. De Regeering deed haar best om den moedwil te fluiten , doch vond zich daar niet toe in ftaat. Eerlang vraagden de Staaten een berigt omtrent het voorgevallene , 't geen op den Dagvaart geweldig verfchillende meeningen deed uiten over de oorzaak der landverdervende onlusten; welke die van Zierkzee meenden te vinden ia de gevolaen der werkeloosheid , geduurende den gewezen Engelfchen Oorlog. Doch andere waren van meening, dat men dezelve voornaamelyk had toe te fchryven aan de bemoeijingen van eenige Regenten, welke , om zich te ont> trekken aan de banden der Regeerings - Reglementen en der ingevoerde gebruiken, vooral ten opzichte van den Stadhouder, het Volk inzien in zaaken van Regeering had gegeeven, 't geen thans dagelyks meer wierd opgezet door den Burger - Wapenhandel, de opftookende Courantm en andere Gefchriften, en meer diergelyke bykomende omliandigheden. Dat ook niet te Utrecht thans alle opdezelfde wyze over de openbaai e zaaken dagten, bleek uit het huuren van het zo genaamde Paus Adriaans huis, door eenige Burgers, welke het huis van Oranje en de oude Regeeringswyze waren toegedaan. Vryheid was wel het woord, en dus meenden deeze lieden, dat zy, fchoon X 5 de  330 GESCHIEDENIS der de kleinfte in getal, zo wel mogten vergaderen als de anders denkende. Dan het bleek, dat die voorftanders der Vryheid alleen voor zich het genot van dien zegen begeerden, en ze geenzins aan hunne tegenpartyders dagten toe te ftaan. Naauwelyks had men met die nieuwe Vergadering een aanvang gemaakt, of 'er begonnen Jongens voor dat Huis te vergaderen , en met fteenen door de glazen te gooien, waar op ras meer volwasfene verfcheenen, en het Huis met Plondering dreigden. Eerlang verfcheen eene Wagt voor het Huis om het te bewaaren, terwyl eenige Vroedfchappen van het Stadhuis kwamen , om de zich daar bevindende perfoonen op het Stadhuis in veiligheid te brengen, vanwaar zyinhet donker met moeite naar hunne Huizen geraakten. Dan hier mede waren zy noch niet behouden , want in den volgenden nacht verfcheen weder een talryk Gemeen ep ftraat, 't welk aan alle de Huizen dier'geene, welke men meende deel aan de bewuste Sociëteit te hebben gehad, de,glazen infloeg: terwyl ook zommige dier Huizen wierden nitgeplonderd. De Regeering verbood toen het houden van zodanig eene Sociëteit als thans was verftoord, en deed teffens eene fterke Publicatie uitgaan tegen alle geweldaadigheden. Niet lang daarna ontftond ook eene geweldige bewee- giflg  TEGENWOORDIGE EEUW. 331 ging te Hoorn, in welke Stad de Vrienden van bet Oranje-Huis de overhand hadden: kunnende de verwarring aldaar niet dan door Krygsvolk van den Staat worden beteugeld. Onder de magtige Amlterdamfche Schutcery was ook thans een merkelyk ongenoegen tegen de Regeering gereezen, 't geen een groot aantal der Officieren een buitengewoonen Krygsraad deed eifchen. Met hen ftond de oudrte Collonel van Goudoever in één gevoelen, doch de overige Collonellen volgden de maatregels der meerderheid onder de Stads Raaden, en wilden daarom het houden van een Krygsraad, waar uir zy groote verwarring vreesden, niet toeftaan. De Collonel van Goudoever hield intusfchen zyne ftreng vast, met een groot aantal Kapiteinen: terwyl de Regeeiing zich als onzydig, en de gewoone Krygsraadkamer geflooten, hield. Toen de dryvers van het werk zagen, dat zy hier mede niet verder konden komen, lieten zy, tot zulk eene Vergadering, een vertrek op de Doele op de Garnaalen Markt gereed maaken, en vergader-' den aldaar, niettegenfiaande hunne Tegenpartyders hen zulks met een Mandement Pcenaal trachtten te beletten. Op deeze eerfte Vergade. ring wierd flegts een nieuwe Kapitein, met eenige Lieutenants verkooren. Doch ras wierd de  332 GESCHIEDENIS der in den beginne zwakke Vergadering veel talryker, en kwam met een Verzoekfchrift voor den dag, om de drie Heeren, die tegenwoordig ter Dagvaart gingen, en by die party in eene ilegte reuk ftonden, te huis te ontbieden. Waar aan wel moest w rden voldaan, fchoon met genoegzaame klaarheid bleek, dat de voor. naame befchuldigingen, ten laste van die Heeren verfpreid, geheel bezyden de waarheid waren. Genoegzaam ter zelfder tyd bragten de Am. fterdamfche Vooritanders der zogenaamde Pa« triottifche begrippen het zo verre, dat vyftien Geconftitueerden wierden aangefteld, om de belangen der Burgeren waar te neemen. Waarop men fpoedig verder ging, en negen Leden van den Raad van hunne posten vervallen verklaarde, welk befluit hen. uit naam van een groot aantal Burgers, door een Notaris en twee Getuigen wierd bekend gemaakt. Teffens was men yverig bezig, met het doen ftelien eener Qualificatie voor de Geconftitueerden, waar van de ontwerpen in veele Herbergen ter tekening lagen. De leden van den Burger • Krygsraad zaten intusfchen ook niet flil, maar noodzaakten de drie Collonellen, welke het met de Regeering hielden, van hunne plaatzen af te zien, die ras aan andere wierden begeeven. Te Rotterdam had men nu insgelyks Ge-  TEGENWOORDIGE EEUW. 333 Geconftitueerden bekomen, die, met den hen toegedaanen Krygsraad vereenigd, door den mond van den Sekretaris van dat Collegie, de Remotie van zeven by hen verdagte Raaden vorderden. Deeze Heeren protesteerden daar wel ten fterkften tegen, en wilden hunne plaatzen niet verlaaten, maar moesten voor het geweld buigen. Teffens wierden de Stads Afgevaardigden ter Staats-Vergadering, op aanftaan dierzelve Verzoekers, te huis ontbooden, en meer aangenaame perfoonen in hunne plaats benoemd. De nieuwe Heeren wierden dus ook met Geloofsbrieven ter Dagvaart voorzien, waar uit eene geweldige twist ontftond in de Vergadering der Staaten zelve: dewyl de oude Heeren niet voor de nieuwe wilden opftaan. Zommige Steden wilden dienaangaande hun gevoelen niet uitbrengen. Doch eindelyk wierd, met negen Hemmen tegen acht, be-] flooten, om de nieuwe Heeren te erkennen. Inmiddels had de Stadhouder zo veel Krygsvolk in Gelderland by eikanderen verzameld, en 'er had eene zo goede overeenftemming plaats tusfchen de Gelderfche en de Amersfoortfche Staaten, dat die van Holland voor kwaade gevolgen, ten opzichte van Utrecht, begonnen te vreezen : vooral toen men eenig Krygsvolk op en by het dorp Zeist begon te verzamelen. Reeds  334 GESCHIEDENIS der Reeds voor eenigen tyd hadden de Hollandfche Staaten hun Krygsvolk naar hun Gewest ontboden, en 't zelve Cordonsgewyze op hunne Grenzen, onder het opperbevel van den Generaal van Rysfel, verdeeld. Doch thans begreepen zy hetzelve des noods tot byftand van hunne vrienden in Utrecht te gebruiken, en beraamden eenige Zeinen, uit welke men in tyds zoude kunnen weeten, dat aldaar een aanval wierd gevreesd. Voorts was hier van opening gegee. ven aan de opperhoofden der naastgelegene Regimenten, met bevel, om op het zien en hooren dier Zeinen, zich op het Utrechts grondgebied te begeeven. Zo lang de Hollanders hunne benden op hun eigen grondgebied hielden, hadden de Algemeene Staaten daar niet veel tegen kunnen inbrengen. Doch nu dezelve order ontvingen, om op het grondgebied van eene andere Provincie te trekken tegen den wil der Staatsvergadering van dat Gewest, begreep de meerderheid der Algemeene Staaten, dat dit gedrag, tegen den Krygseed aan H. H. Mog. gedaan, ftreed; en gaf hierom beveelen aan de Militie, om in deezen de Hollandfche Staaten niet te gehoorzaamen. Deeze gebeurtenis gaf aanleiding tot eene groote verwydering en verwarring. Een groot aantal der Officieren begreep, dat de orders van H. Ed.  TEGENWOORDIGE EEUW. 33? Ed. Gr. Mog. inderdaad tegen hunnen pligt ftreeden, en weigerden hierom gehoorzaam' heid; 't geen te wege bragt, dat veelen door de Hollandfche Staaten wierden afgezet, welke daarentegen by de Algemeene Staaten in befcherming wierden genomen. Voor deeze wierden eerlang weder andere in de plaats gefield, doch daar de Soldaaten hunne oude Officieren aanhingen, en meerendeels in hunne gevoelens ftonden, waren zy zeer traag in het gehoorzamen, 't geen 't verloop van veele Regimenten veroorzaakte, die meest al, door hunne oude Officieren aangevoerd , zich naar Gelderland ten dienfte van den Stadhouder begaven. Intusfchen naderde de tyd, op welke men beflooten had te Amfterdam nieuwe Raaden in de plaats dier geene, welke men had afgekeurd, aan te.ftellen. De Heeren, welke dit betrof, deeden eenige dagen van te vooren daar noch een zeer fterk protest tegen: doch zulks had weinig invloed. De 7 van Bloeimaand, de bepaalde dag, gekomen zynde, verfcheen een groot aantal Schutters - Compagnien in 't geweer, in en voor 't Stadhuis, alwaar de Raad reeds ten 9 uuren vergaderd was. Ras verfcheen daar eene Commisfie uit den Krygsraad en de Geconftitueerden, die, in Burgemeesters Kamer ingeleid, hun voorftel, tot het verkiezen van  336 GESCHIEDENIS der van negen nieuwe Raaden, deeden; 't geen ras tot genoegen der zich noemende Patriottifche party wierd verricht. Ondertusfchen was in deeze groote Stad een aantal lieden, aan welke eene zodanige willekeurige handelwyze niet behaag, de. Waarom zy zich daar over by Requeste aan de Heeren Staaten der Provincie beklaagden ; het welk van weinig gevolg was. Niet lang daar na ontftond eene geweldige beweeging voor het huis van een Boekverkooper, alwaar men zeide dat een Orange Request ter tekening lag. Doorgaans was nu ook een groote aandrang van volk op den Dam, by het aan en afgaan der Regenten; 't geen eene Publicatie van Stadswegen veroorzaakte , by welke een ieder wierd vermaand zulks na te laaten, en zich voorts, gelyk ftille Burgers betaamde, te gedraagen. Het gebeurde te Amfterdam en deszelfs wettigheid wierd voornaamelyk daar mede verdeedigd, dat het, volgens de begeerte der meerderheid der Burgerye, of volgens de Stemme des Volks, was gefchied. Hier aan twyftelden echter niet weinig de yverigfte hoofden der tegengeftelde party, die zich zelfs in ftaat rekenden, om voor eene Verklaaring van een geheel tegengeftelden inhoud eene meerderheid van ftemmen te gewinnen. Ten dien einde lagen zy  TEGENWOORDIGE EEUW. 33? Zy een Papier ter tekening in een Wynhuis op de Regulieis Graft, het welk een grooten toeloop van Vrienden der oude Staatsgetleldheid veroorzaakte. Ras ontftond intusfchen daar ter plaatze eene groote verwarring, dewyl de Oranje-Gezin den klaagden, dat zy in het in« en uitgaan door de Patriotten wierden ge« hoond, daar de laatstgemelde klaagden, dat zy die Graft niet ongemoeid konden patfeeren, maar door de eerstgemelde wierden genoodzaakt om aldaar binnen te gaan en mede te tekenen. Op den 2.8 van Bloeimaand, wierd een gezelfchap van aldaar voor de deur verga» derde Patriotten, door de daar binnen zynde Byltjes, verjaagd; doch dit had ten gevolge,dat die geene, welke het nu hadden verlooren, ten volgenden dage in grooten getale wederkeerden, en het huis geheel uitplonderden. Dit onheil was een begin van veele groote rampen: want ftraks daarop, of ten volgenden dage, wierden de huizen van de Burgemeesteren Rendorp en Beels insgelyks geplonderd , en daarop door de geheele Stad een aantal Huizen en Herbergen, alwaar men vermoedde dat Oranje Gezinde Requesten ter tekening konden liggen. De Prinsgezinde Kattenburgers wilden dit wreeken, met de huizen van eenige by hen woonende Patriotten te vernielen, en trokken, toen zy hunne paityen, om wraak te neeIII. deel. Y men,  333 GESCHIEDENIS der men, zagen aankomen, de Valbruggen op. Ris wierd het hier zo hevig, dat men met gefchut en klein geweer op eikanderen vuurde; waar door de flegt gewapende Kattenburgers eerlang bezweeken, en hun Eiland ftormmenderhand wierd ingenomen. De huizen der voornaamfte Oranje - Gezinden -wierden toen geplonderd en vernield, en het geheel Eiland, als een overwonnen plaats, door eene wel met gefchut voorziene Wagt, bewaard. De allengskens vermeerderde magt der Prinsgezinde benden, in de nabuurfchap Van Amers. foort en Zeist, deed die van Utrecht befluitenom buiten hunne Stad naar dien kant insgelyks een Campement aan te leggen, ten welken einde zy eene aldaar gelegene Hoffleede, Woudenberg genaamd, verfterkten. Ondertusfchen bellooten de Amersfoortfche Staaten die Stad, van een geheel anderen kant, te ontrusten, en haar, door het bezetten van Jutphaas en Vreeswyk aan de Vaart, de gemeenfchap met Holland te betwisten. Die van Utrecht daarentegen overweegende, dat Vreeswyk was eene vrye Stads Heerlykheid, meenden recht genoeg te hebben, om het volk van van Eff_ren, 't geen daar gezonden was, te verdryven. Ten dien einde trok eene vry aanmerkelyke magt, onder het bevel van den Heere d' Averboult, met gefchut derwaard. Spoedig ge- raak.  TEGENWOORDIGE EEUW. 339 raakte men met eikanderen in gevegt, in welks begin twee Utrechtfche Canonniers wierden doodgefchooten. Doch daarop begonnen de Utrechtenaars met hun gefchut op de Militie te vuuren, roet dat gevolg, dat dezelve op de vlucht wierd geflagen, veelal met achterlaating der Wapenen, die, benevens veele gekwetflen en gevangenen, te Utrecht wierden binnen gebragt. Niet weinig rees. de moed der gewapen. de Burgeren door het behaalen eener zo groote overwinning op de Militie, die voorzeker derwaard, zeer onvoorzigtig, zonder Veldfl.ukken by zich te hebben, was afgezonden. De door de laatsgebeurde omwenteling geheel Volksgezind geworden Regeering van Am. fterdam, bragt hier op een Advys in by de Hollandfche Staaten, om, tot beter bevordering der zaaken, eene Commisfie van zeven Heeren, met een Secretaris, te benoemen, welken een genoegzaam gezag zoude worden gegeeven, om, na dat zy zich ergens in 't Cordon hadden begeeven, de uitvoerende magt aldaar te beklee* den, en hunne vyanden met al hun magt aan te vallen. Straks wierd dit goedgekeurd en eene zodanige Commisfie benoemd, welke zich, onder den naam van Gecommitteerden tot het Hollandsch Defenfie - Weezen, naar Woerden begaf. Terwyl zich dus aan den eenen kant alles tot j'een bloedigen Burgerkryg fchikte, liet Y 2 nien  34Q GESCHIEDENIS der men van een anderen noch niet alle hoop tot eene bemiddeling vaaren. Ten welken einde wat laater door dezelfde Stad wierd voorgefteld, dat, daar de veifchillen thans niet meerder waren tusfchen eene Provincie en derzelver Stadhouder, maar tusfchen de Provinciën, of men nu niet naar een bekwaam Bemiddelaar moest omzien, ten welken einde zy den Franfchen Koning, den naauwften Bondgenoot van 't Ge» meenebest, als den eenigen, dien men ten dien einde inroepen kon , voordroegen. Hadden de Amfterdammer Heeren telfens Engeland en Pruisfen mede tot Bemiddelaars voorgefteld, en zulks ter Staatsvergadering fmakelyk kunnen maaken, zo zoude de andere party zulks den. kelyk gaarne hebben aangenomen, en't Gemeenebest voor veele op handen zynde onheilen hebben kunnen worden bewaard. Omtrent het midden van Sprokkelmaand deezes jaars was te Verfailles overleeden de voortreffelykeFranfche Staatsdienaar, de Graave van Vergennes, een man voorzeker van uitmuntende hoedanigheden. Niet alleen had dezelve de Franfche Zeemagt uit haare nietigheid opgebeurd, en aan het Ryk, door het vrymaa. ken der Noord - Amerikaanen, en 't verkrygen van veele andere voordeelen, in 1783 een roemryken Vrede bezorgd. Maar hy had ook yoor een groot gedeelte weggenomen den onder, lingen  TEGENWOORDIGE EEUW. 341 Hngen haat, die uit voorige gebeurtenisien, tusfchen de Franfchen en Nederlanderen , gelyk ook tusfchen dezelve en de Engelfchen, was gereezen; gelyk zeer duidelyk bleek uit de naauwe Alliantie, thans tusfchen de beide eerstgenoemde Volkeren, door zyn beleid geflooten; en niet minder uit het van weerkanten voordeelig CommercieTractaat, onlangs tusfchen Frankryk en Engeland, door zyn beftier geflooten, waar door die Natiën thans met elkandr.r in eene naauwere betrekking kwamen, dan men ooit had kunnen verwagten. 'Er was maar eene zaak welke hem in zyne ontwerpen hinderde, te weeten de uitgeputheid der Franfche Kasfe, welke voor korte jaaren, door den Heer Necker geheel opgebeurd , thans weder in een groot verval was geraakt, onder het beftier van min eerlyke en bekwaame Opperhoofden. De Koning zogt daar wel eenige verbetering in te bewerken, door eenige nieuwe belastingen; doch de tegenftand der Parlementen was thans zo groot, dat men geen middel zag om de daar toe noodige Decreeten geregistreerd te krygen, 't geen tot derzelver wettigheid volkomen noodzaakelyk was. Dit bragt dien Heer op het denkbeeld, om eene zogenaamde Vergadering der Notables te beleigen, wier befluiten, volgens de Conftitutie, van die kragt waren, dat de Parlementen zich daar aan zouden moeY 3 tea  34* GESCHIEDENIS der ten onderwerpen. Niet lang na den dood van den Graave de Vergennes, kwamen ook deeze Heeren by eikanderen, doch daar zy thanst door het overlyden van dien grooten Man, de voornaame dryfveer van hunne verrichtingen misten, verdween eerlang de hoop, welke men uit hunne Vergaderingen tot verbetering van den toeftand des Ryks had verwagt. De Noord-Amerikaanfche Colonien waren het eenigst gedeelte der waereld, 't welk uit den onlangs geëindigden Oorlog de vruchten plukte. Daar die twist de geldmiddelen der andere Mogenheden uitgeput, en in dezelve de zaaden van misnoegen en verdeeldheid had geftrooit, ftrekten haare gevolgen tot merkelyke verbetering der Geldmiddelen en des Koophandels dier gelukkige Provinciën. Genoegzaam alle Europeërs zogten ook de vriendfchap van dit nieuw opgekomen Volk, onder welke de Vereenigde Nederlanders mede de eerfte waren ; die reeds in 1782, eer noch de Vrede ten vollen was geflooten , derwaard in Ge« zandfehap zonden den Heere Mr. P. J. van Berckel , die, in Wynmaand diens jaars te Philadelphia aangekomen , op den laatllen dag derzelve by het Congres wierd ingeleid tot eene plegtige Gehoorgeeving , by welke veele der aanzienelykfte lieden van beide Sexen (zie nevensgaande Plaat) tegen, yjoordig waren. Zeer  Kerftc- Gehoorde cv Lag aan den Afgezant VAN BERCXEL in America.   TEGENWOORDIGE EEUW. 343 Zeer hartelyk was de aanfpraak, by welke de Gezant zyne Geloofsbrieven overleverde, en niet minder vriendelyk werd dezelve beantwoord. Het gelukte hem ook eenige heilzaame overeenkomften te treffen, tot voordeel en verzekering van den wederzydfehen Koophandel en Zeevaart. Zo ras de Vrede ten vollen geflooten was , begon men ook yverig uit de Hollandfche havenen op Noord - Amerika te vaaren : hoe wel niet met al dat gewenscht gevolg, het geen men daar van wel had verwagt. Het gezag der Volksgezinde partye in de Vereenigde Gewesten, omtrent het midden van 1787 tot eene zo aanmerkelyke hoogte geklommen, ging eerlang, door eene geheel onverwagte gebeurtenis, weder geheel te niet. Op den 28 van Bloeimaand tan dat jaar, ontdekte men, dat op dien dag lieden van rang op het Hollandsch Grondgebied zouden komen, dewyl by Haastrecht, en elders , eene groote aanbeftelling van Relais • Paarden was gedaan. Dit veroorzaak'e, van wegen het Woerdenfche Defenfie-Weezen, een bevel, om alle Reizigers in dien oord aan te houden, zo 'er maar eenige de minste verdenking omtrent hunne voorneemens of verrichtingen mogt vallen. Ten half vyf uur op dien dag, namiddag, bekwam het Defenfie-Weezen tyding, dat aldaar Y 4 aan-  M4 GESCHIEDENIS der aangekomen en naar Goejan . VerwelJefluis gereisd was de Prinfesfe van Orange, met eenige haar verzeilende Heeren , welke van Nymegen was gekomen, en naar 's Hage wilde doortrekken, om, zo mogelyk , aldaar een middel van verzoening tusfchen de Staaten van Holland en haaren Gemaal te bewerken. Eenige Heeren der Commisfie begaven zich ftraks derwaard, en gaven H. Kon. Hoogheid te kennen , dat zy die reize zo bedenkelyk vonden, dat zy zulks niet konden toelaaten, zonder nader order van hunne Principalen de H. Staaten van Holland. Deeze hier van tyding hebbende bekomen, en wetende hoe groot de liefde voor het Orangehuis was in '9 Hage, en in de nabuurfchap , beflooten de verdere reize der Prinfes met zo veel befcheidenheid , als mogelyk was , afte flaan : het geen H. K. Hoogheid verpligtce zich naar Schoonhoven te begeeven , aldaar de nacht door te brengen, en ten volgenden dage naar Nymegen weder te keeren. Groot was de gevoeligheid by den Prinfe van Oranje, en zyne Gemaalinne,over deezen hoon, opgevat, gelyk ook by de Staaten van Gelderland Zeeland, Friesland, en die van Amersfoort; 't geen aanleiding gaf tot verfchillende fterke Misfives van H. Hoog-Moogende, de Staaten van etcelyke  TEGENWOORDIGE EEUW. 345 ettelyke Provinciën, en van de Stadhouderlyke perfoonen aan de Staaten van Holland. Dan hier bekommerden dezelve zich minder over, dan wel over een fterk Ve:toog, 't geen wat laater door den Pruislifchen Gezant, uit naam van zyn Koning, wierd overgegeeven; waar by dezelve het fluiten der reize van de Prinfesfe zyne Zuster belchquwde, als eene zwaare belediging, haar en hem den Koning zeiven aangedaan; waar voor hy eene eclatante Satisfactie vorderde. De Staaten namen toen de berichten in van die geene, welke by het geval tegenwoordig waren geweest, en trachtten aan het gebeurde die gedaante te geeven, dat 'er geene beleediging zoude hebben plaats gehad, en dus geene voldoening kon worden gevor. derd. Het uitvoerig antwoord, op zodanige gronden gebouwd, en den Koning aangebooden, voldeed denzelven in 't geheel niet, en gaf aanleiding tot eene nieuwe fterkere Memorie; die een tyd lang onbeantwoord bleef. Tntus. fchen verftond men eerlang, dat de Pruisfifche Monarch een leger van dertig of veertig duizend mannen in het Kleeffche verzamelde: gelyk ook , dat de regeerende Hertog van Brunswyk, daar het bevel over zoude voeren, 't geen by de verstuitzienden geen geringe bekommering baarde. Doch de meeste fteunY 5 den  346 GESCHIEDENIS des. den zo zeer op de hulp, welke zy van de Franfchen vervvagtende waren, dat zy zich daar weinig aan Hoorden. Te Amfterdam waren, na hunne remotte als Raaden, noch aangebleeven als Burgemeesters, de Heeren Dedel en Beels. Eerlang begreepen de voorftanders der nieuwe begrippen, dat dit hen niet paste. Ras wierd de zaak in den Krygsraad gebragt , en eene Commisfie beraamd van vier Geconftitueerden, drie BurgerOfficieren, en den Secretaris van den Krygsraad, om aan die beide Heeren een Declaratoir voor te leezen, volgens het welk zy vervallen wierden verklaard van de Burgermeesterlyke waardigheid. Na verrichting van welke plegtig. heid de Commisfie zich naar 't Stadhuis begaf, alwaar Burgemeester Hoofd zich alleen bevond ( zynde den Heer Clifford, wegens onpasfelyk. heid , in een geruimen tyd niet op het Stadhuis geweest) om daar kennis van te geeven. Op den 7 van Hooimaand, verfcheenen wederom Gecommitteerden uit den Krygsraad, uit het Defenfie - Weezen 't geen intusfchen te Amfterdam was opgericht, en uit de Geconftitueerden, op het Stadhuis, alwaar de Raad ten dien einde was vergaderd, om eene verkiezing van nieuwe Burgemeesteren voor de twee afgedankte te bewerken; wordende tot die waardig heid  TEGENWOORDIGE EEUW. 34? beid met veel plegtigheid gekoozen de Heeren Mr. W. Backer en Mr. J. Geelvink, die, na het afloopen der Vergadering, door eene bende Burger - Ruiters, met ontblootte Pallasfen wierden naar huis geleid. De Hoofd. Officier dier aanzienelyke Stad, Mr. W. C. Backer, lag toen aan de beurt, en moest plaats maaken voor den Prafident Schepen, Mr. C. van der Hoop. Veele hadden ook gaarne de Remotie uitgeftrekt tot den bank der Schepenen. Doch voorzichtiger lieden begreepen, dat hier door eene groote verwarring in de beftiering der Justitie zouden kunnen voorvallen, indien die geene, welke hunne Procesfen verloorcn, zich beklaagden over onwettig gekoozen Rechters, en dus bleef zulks fteeken. Ondertusfchen verlieten eenige Heeren, die tot hier toe de Utrechtfche Staatsvergadering te Amersfoort hadden bygewoond, die Stad, en begaven zich naar Utrecht, alwaar zich by hen voegden Gecommitteerden uit de Regeering dier Stad, gelyk ook van Montfoort, om eene nieuwe Staatsvergadering in die Hoofdftad der Provincie te beleggen. Naauwelyks had men 't zo verre gebragt, of deeze Vergadering liet eene Publicatie uitgaan, by welke zy voor den eenigen en wettigen Souverein erkend wilde zyn; terwyl zy ook vier Gecommitteerden naar 's Hage  348 GESCHIEDENIS der 's Hage zond, ora aldaar, zo mogelyk, in de plaats der Heeren, die tot: hier toe in de Vergadering der Algemeene Scaaten zitting hadden gehad, te worden erkend. Die van Amersfoort zaten mede niet uil, maar gaven insgelyks eene Publicatie uit, volgens welke ^y voortgingen met zich te doen erkennen voor de waare Souvereine Vergadering, waar door veele, vooral de inzamelaars der belastingen, in groote verlegenheid geraakten, dewyl ieder dier Staatsvergaderingen meester van 's Lands Geld wilde zyn. Spoedig verfcheenen ook de uit Utrecht gezonden Heeren in de Vergadering der Algemeene Staaten, en wilden de plaats der voorige Heeren inneemen, 'tgeen hen byna zoude hebben gelukt; dewyl zich drie Provinciën voor hen verklaarden, en de Hem van Friesland hen in den beginne gunftig fcheen. Doch, door het overkomen van eenige afweezige Heeren uit die Provincie, viel Frieslands Stem hen tegen, waar door de Amersfoortfche Heeren hunne plaats behielden. Had het den Utrechtenaaren gelukt hunne begeerte te bereiken, zouden de zaaken in 't Gemeenebest eene groote verandering hebben ondergaan , dewyl de Algemeene Staaten , die thans zich, met de meerderheid van ééne item, tegen het Systema van Holland bleeven verzetten , dan ongetwyffeld de maatregelen dier Provincie zouden hebben gevolgd. u  TEGENWOORDIGE EEUW. 345) In Holland groeide thans, met het gevaar, de lust tot den Wapenhandel: trekkende, by aanhoudenheid , gewapende Manfchappen, uit verfchillende plaatzen, tot het bezetten van Utrecht, Muiden en andere gewigtige Plaatzen. Hoe zeer nu de Volksparty, door haare wapenen , alomme de overhand had, zo waren echter de voorftanders der oude Staatsgefteldheid , vooral ten platten Lande, zo talryk, dat de anders denkende zich 'er niet weinig over bekommerden. Dit bragt te wege, dat, by eene Vergadering der Gecommitteerden uit de Gewapende Genoodfchappen te Leiden , een befluit wierd genomen,om uit hunne Manfchappen een Burgerlegertje, zo te voet als te paard, in de nabyheid van Woerden te doen zamentrekken, om op alles een waakend oog te houden, en dus de anders denkende tot ftilzitten te noodzaaken. Eer dit Legertje noch was by een getrokken , had 'er eene groote opfchudding plaats te Leerdam, alwaar de Orangegezinden verre de magtigfte waren. Deeze, met verdriet eene anders denkende Burger-Sociëteit in haare Stad ziende, verzogten van de Regeering, dat dezelve geflooten mogt worden, en dat de Orange - Vlaggen mogten worden uitgeftoken. Het een en ander wierd verricht, dan, desniettegenftaande, wierden eenige huizen ge-  3$o GESCHIEDENIS der geplonderd. Het Genoodfchap van Vianen, hier van verwittigd, trok eerlang, met eenig Krygsvolk verzeld, derwaard, en deed allen niet alleen de Orange. Verzierfelen afneemen, maar nam ook twee van de Regenten dier plaats gevangen,welke ftraks naar 's Hage wierden gevoerd. Minder voorfpoedig ging het den voorftan. deren der Volksparty in Zeeland, alwaar de meeste Ingezeetenen de oude Regeeringswyze waren toegedaan. In het laatst van Zomermaand, verfch'een te Middelburg een Dortsch Jagt. op het welk, behalven de gewoon e Prin. fe Vlae, een Rood Vlaggetje ftond, 't geen by 'c Gemeen in 't oog liep: terwyl ook eenig volk op dat fchip zogenaamde Patriottifche Liedjes zong. Dit maakte de meenigte gaande, die, na veel geweld tegen een Burger, welke hen daar van zogt af te trekken, te hebben gepleegd, weder na het Jagt keerde, en het gehaate Vlaggetje vernielde. Het Volk thans geheel op hol zynde, viel vervolgens op de hui. zen van eenige bekende Patriotten, en Leden van het Exercitie - Genoodfchap, by zommige welker de huizen geheel wierden uitgeplonderd. Dan nergens rees de woede en 't geweld hooger dan aan huis van den Geneesheer van Steveninck, die het volk het eerst had verbitterd met gelaaden ge-  TEGENWOORDIGE EEUW. 551 geweeren uit zyne fchuifraamen te doen fieeken, van welke hy ook waarlyk gebruik maakte, om op de menigte te fchieten, toen die het huis wilde overweldigen ; 't geen de gasten, toen zy zagen dat zy niet ligt, np de gewoone wyze, in het wel verzorgde huis zouden geraaken, bewoog, twee Hukken gefchut te haaien, en zo lang op de deur te fchieten, dat dezelve in Hukken brak, waarna zy het huis pionderden en tot de eerfte verdieping afbraaken; hebbende de Geneesheer zich intusfchen t' zoek gemaakt. Eindelyk kwam alles aan het bedaaren, door het uitfleeken der Orange - Vlaggen , het verniettigen des Genoodfchaps , en eene uitvoerige verklaaring der Regeering, om zich by de oude Conflitutie te willen houden. Te Vlisfingen, alwaar de Regeering het hield met de Volksgezinden , hoopte men het on* weder af te keeren met Herke maatregelen, doch te vergeefsch : want het opkomend Gemeen noodzaakte de Regeering dier Stad de maatregelen der Middelburgers te volgen , en in perfoon het gefchut van de Wallen te rug te brengen, 't geen zy daar, tot het weeren der Boeren, hadden doen plaatzen. Weinig genoegen baarde in Holland het gebeurde in Zeeland , doch noch meer rees de pntfieltenis, op het verneemen der onverwagte over^  35* GESCHIEDENIS der overgave van Wyk by Duurftede, aan de Troepen van den Staat, die op een vroegen morgenHond voor de poort kwamen, en binnen wilden gelaaten worden. Deeze Stad had thans, naar maate haarer grootte, eene overvloedige bezetting van Burger - Vrywilligers , die ook alle zeer bereid fcheenen om zich tot het uiterfte te verdedigen. Doch, toen het 'er toe kwam, zakte aan de meerderheid der Stedeiyke Regeering de moed in de hielen, zo dat zy, zonder dat 'er een fchot gedaan was , de Stad overgaf. De binnenkomende Militie, deed niemand eenig leed, waar voor men ook gezorgd had, door den Soldaaten, indien zy zich wel hielden, eene maand Gagie te belooven. Wat de bezetting aangaat, deeze zogt haar heil in de vlucht, veelal met agterlaating van geweer en goederen. Alleenlyk wierden de Heeren de Nys en Van der Kemp gevangen genomen, en mede naar Amersfoort gevoerd, alwaar het mo. gelyk kwalyk met hen in de eerfte drift zoude hebben kunnen afloopen, zo niet die van Utrecht, dit hoorende, aan de nabeftaanden der Amersfoortfche Staaten, die noch binnen de Hoofdftad gebleeven waren , huisarrest aange* zegd en wagten by hunne deuren hadden geplaatst. Zelfs gingen zy zo verre, dat zy twee aanzienelyke Prinsgezinde geremoveerde Raaden  TEGENWOORDIGE EEUW. 353 den op een vertrek boven de Latynfche School gevangen zetteden, met bedreiging , dat, zo men de beide Amersfoortfche Heeren eenigzins beleedigde, zy dit in dezelfde maate aan hunne gevangenen zouden vergelden. Dit bragt te wege, dat de gevangenen zeer zagt wierden gehandeld, en dat eerlang een befluit wierd genomen, om hen niet aan den lyve te komen. Veel lprak men in dien tyd te Utrecht om uit te trekken, en Wyk te Duurftede te herneemen , zonder dat zulks echter ooit in ernst wierd beproefd; doch in het laatst van Hooimaand ondernamen vyfhonderd Utrechtfche Soldaaten en Vrywilligers , eene tocht naar Zoestdyk, om van daar eene post van negentig mannen van het Regiment van Hesfen-Darmftad te overrompelen. Denkelyk zoude dit zyn gelukt, zo men hen niet had ontdekt, eer zy den aanval konden beginnen, waar door de Militairen gelegenheid hadden, om zich op eene voordeelige wyze teposteeren, en verfchei. den der aanvallers dood te fchieten, die verder, door de donkerheid van den nagt, in verwarring geraakende, op eikanderen begonnen te vuuren, 't geen eene doodelyke verwarring en nadeeligen aftocht veroorzaakte. Ondertusfchen verftond men in 's Hage, dat de Graaf van Finkenftein, uit naam zyns Ko- III. deel. Z nings,  354 GESCHIEDENIS der nings, zeer ernftige klagten had gedaan over het gedrag der Hollandfche, Overysfelfche en Groninger Staaten aan den Hollandfchen Gezant te Berlyn, uit welke genoegzaam bleek, dat, zo de Koning geene fpoedige voldoening bekwam, hy dezelve ongetwyfxeld door de wapenen zoude zoeken. Ook bleek uit die Depêches , dat de Keizer des Duitfchen Ryks zich met die zaak niet zoule bemoeien, zo dat thans voor de Volksparty geene hulp overfchoot, dan die van Frankryk, die wel was toegezegd, doch van welker daadelyke gereedmaaking men niets met zekerheid vernam: terwyl het aanrukken der Pruisfifche benden, naar het Cleeffche, thans eene zeer zekere zaak was. Ook kwam de Engelfche Gezant Ridder Harris, die zich door zyn beleid een groot aantal vrienden in 's Hage had weeten te maaken ( daar anderzins by zyne aankomst byna alomme in de Vereenigde Ge> westen een geweldig vooroordeel tegen de Engelfchen de overhand had, van wege den laatften nadeeligen Vrede ) met eene zeer vriendelyke Memorie voor het licht, by welke aan de Algemeene Staaten de bemiddeling des Britfchen Monarchs , in den tegenwoordigen verderffelyken Burgertwist, kragtdaadig wierd aangebooden. Waar op ook de Gelderfche en Amersfoortfche Staaten beflooten de bemiddeling X - van  TEGENWOORDIGE EEUW. 355 van Frankryk aan te neemen, mits dat ook die van Groot - Brittannie en Pruisfchen wierd verzocht. Doch hier toe waren de Hollanders niet te beweegen. Het Burger «Legertje was intusfchen te Voor* fchooten aangegroeid tot een getal van zevenhonderd mannen, die wel met gefchut voorzien, en noch meer verfterkingen verwagtende waren. Het oogmerk deezer lieden fcheen eene tocht op 's Hage te wagen, doch hier in hadden Gecommitteerde Raaden geen zin, die zelfs op voorltel van den Graave van Wasfenaar Starremberg buiten gewoone middelen, tot beveiliging van 's Hage, beraamden, die hem zeer kwaalyk wierden genomen door de Genood, fchappers en hem eenige dagen laater zelfs in merkelyk gevaar bragten. Doch waar door echter de noodlottige tocht dier Manfchap. pen naar 's Hage wierd voorgekomen. Zy begaven zich toen in de nabuurfchap van Delft, om hunne Medebroeders binnen die Stad, binnen welke de meerderheid der Regenten de oude Staatsgefteldheid noch bleef aankleeven, byftand te bieden, en eeneRemotie der kwaalyk geziene Regenten te bewerken. Binnen Delft was de meerderheid der Schuttery ook Orangezind, zo dat het Patriottisch Genoodfchap aldaar zich niet fterk genoeg oordeelde, Z % om  356 GESCHIEDENIS der om de Burgers te bedwingen. Toen nu intusfchen het Legertje genoegzaam voor de Haagpoort was, kwam van binnen het Genoodfchap in de wapenen: waarop de Capitein van deszelfs Grenadier - Compagnie verzogt, met zyn Volk door de poort te mogen uittrekken , om zich by zyne Vrienden te vervoegen. De Schutters dus een deel van het Genoodfchap hoopende te loozen, ftonden zulks gaarne toe. Doch naauwelyks was zyn volk in de poort, of hy riep halt, en nam de poort in bezit , 't geen de Burgers bewoog oogenblikkelyk af te trekken , dewyl die Officier nu meester van de poort zynde , het geheel Legertje, zo hy wilde, kon binnen laaten. Dit gebeurde echter niet, maar 't voorzag hem alleen met een Huk gefchut : waarop hy , de poort in de magt van een deel van zyn volk laaten. de, met de overige naar de Markt voor het Stadhuis té rug trok. Thans lieten de Orange ■ Vrienden den moed geheel zakken: terwyl de Geconftitueerden van dit gunftig oogenblik gebruik maakten, om de bedremmelde Raaden, der hen ongunftige party, te noodzaaken, tot het nederleggen hunner Ampten, die terftond met zodanige, op welke zy bouwen konden , wierden vervuld. Onder de onverwagte ,'gebeurtenisfen , die thans  TEGENWOORDIGE EEUW. 35? thans eikanderen dagelyks opvolgden, was ook hec vertrek van den Franfchen Gezant den Markgraaf de Veirac, die op het onverwagtst uit 's Hage verdween, na dat zyn Schoonzoon, de Markgraaf de la Coste en zyne Gemaalinne, reeds eenige dagen vroeger zich naar Parys hadden bégeeven. Een zo fpoedig vertrek van dien Gezant baarde eene algemeene verflagenheid by de Volksgezinde party; dewyl dezelve niet opgehouden had, met, zo het noodig mogt zyn, fteeds eene kragtdaadige hulp aan die party, welke de Franfche Monarch voor het oog van geheel liuropa begunftigd had, te belooven. De Patriotten troostten zich intusfchen daar mede, dat de Gezant, wegens huisfelyke zaaken, of om dat de Koning hem ergens in van nooden had , was vertrokken : terwyl de OrangeVrienden beweerden , dat zulks alleen gefchiede, om zich aan het naderend onwedet van de Pruisfifche zyde te onttrekken. Schoon intusfchen geenzins een Fransch leger in het Veld verfcheen, om de Hollandfche Voiksgezinden by te ftaan, lieten de Franfchen hen echter niet zonder alle hulp, dewyl een groot aantal Franfche Artilleristen, van tyd tot tyd, door de Hollandfche Grensvestingen trok, en zich naar Gorkum begaf. Deeze kwamen in de hoedanigheid van Verlofgangers, en Z 3 waren  353 GESCHIEDENIS der. waren voorzien met Pasfen van den Generaal Esterhazy; doch door hunne menigte gaven zy eerlang achcerdogt aan de Algemeene Staaten , die hun doortrekken op de Frontieren, zo veel mogelyk was, verhinderden. In het begin van Oogstmaand, deed de Utrechtfche Burgerye, door haare Geconftitueerden een zeer fterk Vertoog aan de Regeering der Stad, tegen den Prinfe Erfftadhouder, en omtrent verfcheidene andere zaaken, 't geen ten gevolge had, dat de Prins, door de Staaten te Utrecht vergaderd, in alle zyne bedieningen wierd gefuspendeerd, gelyk hem , door eene uitvoerige Misfive , op den 24 dier maand, wierd bekend gemaakr. Te Amersfoort zat men intusfchen ook niet ftil, maar bragt aldaar alles in gereedheid, het geen des noods tot eene dappere verweering, of ook tot een aanval, zoude mogen dienen. Ten dien einde gebruikte men aldaar de Kleine Kerk, om 'er de Bomben Granaaten enz. in te vullen, 't geen eerlang gele' genheid gaf tot een deerlyk ongeluk: dewyl een Artillerist, de roest aan de buis eener gevulde bombe willende affchraapen, daar door vuur verwekte , en, benevens de bombe, noch eenige vaatjes kruid in de lucht deed vliegen; waar door zeven mannen gedood, en vier wierden gekwetst,' 't geen veelal door het inftorten der Kerk wierd veroorzaakt, Waar door noch honderd en zestig vaten  TEGENWOORDIGE EEUW. 359 vaten met buskruid onder de puinhoopen begraaven wierden, en zo lang daar door bedekt bleeven, dac men intusfchen tyd had, om den teffens ontltaanen brand te blusfchen, eer zy vuur konden vatten. De Minderheid der Staaten van Friesland, zich door een fterk Protest tegen de handelwyze der meerderheid hebbende verzet, nam dezelve de daar in vervatte uitdrukkingen zo euvel, dat men befloot , die Protest in handen van den Procureur Generaal der Provincie te Hellen, om de Heeren, zo hy 'er genoegzaamen grond toe mogt vinden, in rechten te vervolgen. De Minderheid oordeelde zich hier door niet weinig beleedigd, 'c geen van haar kant een nieuw zeer fterk gefteld Vertoog te voorfchyn bragt, waar by de daar in begreepen Heeren, onder anderen, te kennen gaven, dat zy thans niet meer een Lands dage zouden verfchynen, maar ook teffens voor onwettig en kragteloos houden, hec geen door de Meerderheid, in hun afweezen, zoude worden beraamd. Terwyl zy aan zich bshklden hec gebruik van alle zodanige middelen, als tot herftelling hunner eere, en wraak over den aangedaanen hoon, zouden kunnen dienen. Voorts begaven ,zich deeze Heeren naar Holland en Utrecht, om aldaar met hunne begunftigers de middelen te beraamen, door welke zy zich, tegen de Meerderheid der Staatsvergadering, ftaande zouden kunnen houden. Verder zonden zy Z 4 brie?  36o GESCHIEDENIS de* brieven af aan de Stemgerechtigden, in de Grietenyen, en de Vroedfchappen in de Steden, uit welke zy waren gekoozen, om van hen, die vry waaring en fchadeloosftelling te eifchen, welke aan de Volmagten in hunne Commisfien wordt toegezegd, in gevalle zy, door het uitbrengen hunner Stemmen , in ongemak geraaken. Nergens wierd de zaak der Minderheid meer ter harten genomen, dan te Franeker, en in de omleggende Grietenyen, alwaar de Genoodfchappen van Wapenhandel het menigvuldigst waren. Reeds eenigen tyd te vooren had men deeze plaats uiigekoozen, tot een zetel dier geene, welke, zo zy hunne begeerte niet anders konden bekomen, hadden voorgenomen, zich tegen de Staaten van Friesland te verzetten. Ten dien einde had men 'er een Defenfie - Weezen opgerecht, en een goede voorraad van kruid ontbooden, welke echter te Hariingen, op bevel der Staaten, was aangehouden; volgens den inhoud van eene intusfchen uitgegeeven Publicatie, by welke de invoer van allerlei OorJogsgereedfchap en Krygsvoorraad was verbooden. Ondertusfchen wisten zy zich daar echter in eene ruime maate van te voorzien; dewyl hunne Vrienden in Holland hen eenige fchepen, met al het noodige, toefchikten, waaronder viernieuwe Gezvvindftuk' ken; welke voorraad by nagt over den Zeedyk gebragt, en onder een fterk Escorte der nabuurige Genoodfchappen, naar Franeker wierd gevoerd. Zo ras zulks te Leeuwarden was bekend geworden, be-  TEGENWOORDIGE EEUW. 361 befchouwde men hec als een daad van oproer, en deed een Deurwaarder, met eenige Dienaars, naar Franeker trekken, om dat gefchut met het overige, uic naam van den Souverein, op te eifchen. Doch de in de wapenen verfcheenen Burgers, by welke zich reeds een aancal Genoodfchappers uit de nabuurfchap hadden gevoegd, weigerden hun Krygsvoorraad en Gefchuc over te geeven; zo dat die Dienaars der Justitie onverrichter zaake weder naar Leeuwarden moesten vertrekken. Reeds op den vroegen morgen van dien dag , had men begonnen de Stad met verfcheidene Batteryen te verfterken. Ook wierden , na hec vertrek der Gerechts ^Dienaars, door daartoe voorheen reeds bepaalde zeinen, de nabuurige Genoodfchappers roe byftand geroepen, welke op den laaten avond, en in de volgende nacht, zich in grooten getale binnen Franeker begaven. Uitgezonderd de inwendige onlusten van de Nederlanders was tot hier toe geheel Europa in Vrede , doch thans bekwam men, op het onverwagtst, tyding van eene Oorlogs - Verklaaring van den Turkfchen Keizer, tegen de Rusfifche Mo. narchie, Boven hebben wy gezien , hoe de Sultan, door zyne magteloosheid, genoodzaakt was geweest ce gedoogen , dac de Rusfen zich het geheel Meesterfchap over de Crim, en de Tartaarfche Gewesten over de Cuban, aanmaatïgden. Ma een zo nadeelige en fchandelyke overeenkomst fpanden de Turken alle kragten ia, om aan Z 5 hunne  S6~3 GESCHIEDENIS der finone wapenen den ouden luister weder te geeven, en meenden thans hunne zaaken ter Zee en te Lande zo wel in order te hebben, dat zy de Rusfen en ook des noods derzelver Bondgenoot, den Roomfchen Keizer, onder de oogen zouden kunnen zien. Zy ■ vernieuwden ten dien einde eenige bezwaaren tegen de Rusfifche Keizerinne, die zich niec ongenegen toonde om daar over in onderhandeling te treeden. Dan eer men daar toe was overgegaan, deed de Sultan den RBsfiffchfin Gezant van Bulgakof in de ZevenTorens plaatzen, en verklaarde den Oorlog aan het Rusfisch Keizerryk. De Monarchin beantwoordde de verklaaring der Turken zeer kragtdaadig, en ftelde zich in een gedugten ftaat van tegenweer: terwyl zy tellens van den Roomfchen Keizer die hulpe vorderde, welke haar by de Tractaaten was toegezegd. De Keizerlyke Gezant te Conflantinopel, de Baron van Herbert, deed ook toen zyn best om de gefchillen by te leggen , doch dit wierd hem door de Turken zeer kwaalyk genomen , waarom hy zyne vrouw en kinderen in tyds naar eene veilige plaats deed infcheepen. Ook namen de zaaken in het begin van het volgend jaar een zo ernfiigen keer, dac de Duitfche Keizer den Turken den Oorlog verklaarde. Terwyl dus in hec Oosten een nieuw Oorlogsvuur wierd ontdoken, begonnen de Nederlandfche Onlusten fterk naar hun einde te fnellen, door de kragtdaadige tusfchenkomsc der Pruisfifche wapenen.  tégenwoordige eeuw. $6$ nen. Na dat de Heer de Thulemeijer reeds twee Memorien over de bewuste gefiuitte reize van de Prinfesfe van Orange, zonder gevolg, had overgegeeven, deelde hy, op den 9 van Herfstmaand, eene Nota mede, by welke hy, binnen vier etmaalen, een voldoend antwoord op zyne nadere eifchen vorderde. Volgens een Billet, door den Gezant aan den Raadpenfionaris overgegeeven, begeerde de Koning een brief van de Staaten van Holland, by welken men zoude bekennen gedwaald te hebben, met aanbod om H. Kon. Hoogheid tot eene nieuwe reize naar 's Hage te verzoeken, en teffens de zodanigen, welke haar beledigd mogten hebben, naar verdiende te ftraffen. Noch wilde de Monarch, dat men met die Prinfesfe zoude handelen , in 's Hage, of op eene andere plaats naar haar genoegen, over de beste middelen, tot wegneeming- der gefchillen, tusfchen de Heeren Staaten en den Stadhouder thans plaats grypende, op dac dezelve wederom in zyne oude waardigheden zoude kunnen worden herfteld. Verder wierden de Staaten ernfiig vermaand, om de zaaken, door eene verdere Suspenfie of Afzetting van Z. D. Hoogheid niet te verergeren, maar intusfchen ten minften alles in denzelfden ftaat te laaten. Zeer gereed waren de Staaten met deeze Nota breedvoerig te beantwoorden, gebruikende zy daar toe niet den tyd van vier, maar alleen van twee dagen. Doch hun antwoord was zodanig ingericht, dat de Heer de Thulemeijer ftraks verklaarde, dat hy niet ge-  3^4 GESCHIEDENIS der geloofde, dat de Koning zyn Meester daar genoegen in zoude kunnen neemen. Niet lang daarna vernam men uit Overysfel, dac aldaar de doortocht voor Pruisfifche Troepes naar Holland was gevraagd, hoewel op eene wyze,' die eenigzins byzonder en aan de geheele zaak de gedaante eener verziering gaf. Dewyl de brenger van den brief, welke zich een Adjudant des Hertogen van Brunswyk noemde „ vertrok , zon ier eenig antwoord af te wagten, om van geene andere byzonderheden te'fpreeken. Spoedig bleek intusfchen, dat die geene, welke niets aan den naby zynden inval van Pruisfifche troepen hadden willen gelooven, zich niet weinig hadden laaten misleiden: dewyl het Pruisfisch leger, fterk tusfchen de twintig en dertig duizend mannen, op den 13 van Herfstmaand reeds in Gelderland introk, en, door verhaaste marfchen, om de begonnene, doch kwalyk Hagende en noch niet voltooide, overftroomingen in dien oord te beletten, reeds op den 17 voor Gorkum was verfcheenen. Binnen deeze Stad voerde thans het bevel Jongheer Alexander Philip van der Capellen, die van een in de manieren van den Oorlog zo onbedreevene bezetting was voorzien , dat zyne Schildwagten op den Pruisfifchen Officier, welke de Stad met een Trompetter naderde, om haar op te eifchen, vuurden. Waarop de Praisfchen beflooten, de Stad te Bombardeeren, 't geen met zulk een gevolg gefchiede, dat de bezetting, reeds op den vieren- veer-  TEGENWOORDIGE EEUW. 36$ veertigften fchooc, de witte Vlag opftak, en zich ge« vangen gaf, fchoon echter de meeste het met de vlucht ontkwamen. Het ongepast fchieten der Schild» Wagten was intusfchen de oorzaak, dat de ongelukkige Stadvoogd in de Citadelle van Wezel wierd gevangen gezet, alwaar hy aan de Roode Loop overleed. Twee dagen vroeger was iets te Utrecht gebeurd, het welk eene algemeene verflagenheid en verwarring onder de Volksparty, door het geheel Gemeenebest, veroorzaakte. Het Oppergezag was aldaar, reeds eenige maanden geleeden, opgedraagen aan den bekenden Rhyngraave van Salm, op wiens dapperheid en bekwaamheid men doorgaans Kasteelen bouwde. Tot hier toe had die Stadvoogd de hem aanbetrouwde Vesting, zeerwel tegen de benden des Prinfen van Oranjen, en der Amers* foortfche Staaten te Zeist gelegerd , verdedigd: 't geen ook inderdaad zeer gemakkelyk was, naar dien hy de beste Troepes van Holland, met een groot aantaal Genoodfchappers en Franfche Kanonniers, tot zynen dienst had. Doch naauwelyks had hy iets van de vry zekere nadering der Pruisfchen tot de Hollandfche Grenzen gehoord, of hy bewoog de Heeren van het Defenfie - Weezen te Woerden, om hem van een Patent, tot de geheele ontlediging van Utrecht, te voorzien, waar van hy, zo de nood aan den man ging, zich zou mogen bedienen. Naauwelyks had hy dit Patent ontvangen, of hy maakte daar reeds gebruik van op den  &6 GESCHIEDENIS der den 15 van Herfstmaand, en deed de bezetting, in 't holst van de nacht, de Stad ruimen; by welke gelegenheid een groot aantal van Burgeren hem in de uiterfte verwarring volgde. Hec Defenfiei Weezen te Woerden verliet toen ook die Stad, en vluchtte met de overige naar Amfterdam. Geweldig was thans een ieder op den Rhyngraave misnoegd; doch hy hield ftaande, dat, zo hy noch eenige dagen zonder nut te Utrecht was gebleeven, de beste Hollandfche benden en Burgers, in deeze van den Hollandfchen kant weerlooze Stad, zouden zyn opgeflooten, en afgefneeden geweesc, wanneer teffens al hec andere verboren zoude zyn gegaan, 't geen men nu mogelyk noch met die manfchap' zoude kunnen behouden. Hoe veelgronds intusfchen ook in deeze verdediging moge zyn, niemand wilde den Rhyngraavegelooven, die, ziende dat hyalle vertrouwen had verlooren, zich te zoek maakte. De fchrik wegens het gebeurde te Gorkum en Utrecht had thans de gemoederen zodanig ontfteld, dat Dordrecht, Schoonhoven, Rotterdam en meer andere Steden zich, zonder veel tegenlfand, door de Pruisfifche wapenen lieten veroveren. By het intrekken der Pruisfchen in Holland had de Prins Erfftadhouder door eene Memorie genoegzaam beloofd, dat hy geen grooter magt begeerde, dan hy voor de Troubles had bezeeten, gelyk ook, dat hy het zyne partyen niet bang zoude maaken, zo hy weder in het bezit zyner voorige waardigheden kon  TEGENWOORDIGE EEUW. 367 kon geraaken. Deeze Verklaaring, gepaard met de overwinningen des Hertogs van Brunswyk, deeden de gedagten der Hollandfche Scaaten veranderen; want daar zy voor noch weinig dagen de Staatsvergadering naar Amfterdam hadden willen verleggen, en eenige Steden aldaar ook inderdaad begonnen hadden eene Vergadering te houden, befloot men, op den 1.8 van Herfstmaand reeds, de Suspenfie van Z. D. Hoogheid in zyne hoog aanzienelyke posten in te trekken, en denzelven te verzoeken, om, zo ras mogelyk, weder naar 's Hage te rug te keeren. Teffens wierd eene Publicatie gearresteerd en afgeleezen, by welke een ieder wierd vermaand, om zich als een ftil Burger te gedraagen: wordende ook alle voorige geftrenge bevelen tegen het draagen van Orange-Linten en Cocardes, gelyk mede tegen het uitfteeken van Orange - Vaandelen, vernietigd, en daaromtrent een ieder zyne vryheid gelaaten. Zo ras de tyding deezer groote verandering aan Z. D. Hoogheid was bekend geworden, maakte dezelve zich gereed tot zynen terugtocht naar 's Hage, alwaar hy aankwam op den 20 van Herfstmaand, en door eene ontelbaare menigte van allerleie rangen, met de grootfte biydfchap, wierd ontvangen. De Stadhouder liet niet na een ieder ten fteikften te verzoeken, om de openbaare rust niet te ftooren. Doch dit kon niet beletten, dat niet verfcheiden huizen van bekende Patriotten thans op eene deerlyke wyze wierden geplonderd. Door geheel  368 GESCHIEDENIS der geheel Zuid • Holland, en dus ook door Noord. Hofland, veranderde alles van gedaante, en eenieder voorzag zich van de Orangekleur. Amfterdam alleen, benevens eenige omleggende Plaatzen, als Naarden, Weesp en Muiden, welke met Amfterdamfche Burgers bezet waren, bleef volhouden by de aangenomene begrippen , en ftelde zich in ftaat van tegenweer, door het inlaaten van zoet Water, om daar mede de laage landen en wegen onbruikbaar te maaken. Voorts wierd het naderen tot die aanzienelyke Stad byna onmogelyk gemaakt, door het aanleggen van Schanzen en Batteryen op alle toegangen, als by Ouderkerk, Amftelveen, de Duivendrechtfche Brug, Diemer Brug en Halfwegen Haarlem. Ten welken einde door het daartoe geftelde Defenfie-Weezen der Stad achtienhon derd Graavers tot het opwerpen der Sterkten, wierden aangenomen, en vyf bekwaame lieden, aan wier hoofd de Ridder Ternant was, gekoozen, om alles te bellieren, en vooral het maaken van eenige dry vende Batteryen te bezorgen, die op den Amftel wierden gelegd. Eenige dagen laater hadden intusfchen de Staaten van Holland eene Publicatie laaten afgaan, waar by aan het Staatsch Krygsvolk verbooden wierd, eeni. gen tegenftand aan de Pruisfifche Militie te doen, indien dezelve naderde, om de Plaatzen , waar in zy lagen , in te trekken, Dit gefchiedde voornaamelyk met oogmerk, om meester te worden van Naarden, Weesp en Muiden, welke Plaat- zen,  TEGENWOORDIGE EEUW. 369 een,noch gedeeltelyk met Krygsvolk en voorts met Amfterdamfche Burgers bezet zynde , door haare fterke legging niet wel te neemen waren. Zo ras de Burgers, die in deeze Steden in bezetting lagen, die hoorden, trokken zy naar huis, als overtuigd, dac zy het op den duur alleen niet tegen de Pruisfchen zouden kunnen uithouden. Niec weinig wierd hier door de kragt der verdediging van Amfterdam verminderd : dewyl de aanvallers nu niet alleen van deezen kant in de nabuurfchap der Stad konden komen, maar haar ook het zoet water , 't geen zy van Weesp moet hebben , konden affnyden. Niet lang na deeze gebeurtenis verfcheen ook in 's Ha. ge Haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Prinfesfe van Orange, en wierd aldaar met geen minder blyken van vreugde , dan voor eenige dagen haar Echtgenoot, ingehaald. Gelyk by het inhaalen van den Erfftadhouder was gebeurd, dus wierd ook thans het rydtuig der Prinfesfe, in het Haagfche Bosch, door de juichende menigte uitgefpannen , en door eene menigte van Mans en Vrouwen op het Binnenhof, tot aan de Stadhouderlyke Apartementen, getrokken. Na dac in het laatst van Oogstmaand door die van Franeker, aldaar alles in een ftaat van tegenweer gebragt, en een groot getal van Genoodfchappers van alle kanten toe verdediging dier Stad was ingeroepen, begaven zich ook derwaard de leden der Friefche Minderheid, met voorneeIII. deel. Aa men  3?o GESCHIEDENIS der men, om aldaar, even als in Utrecht was gefchied, eene afzonderlyke Staatsvergadering op te richten. Tot hunne Vergaderplaats verkoozen zy het gebouw der Hooge Schoole, het welk zy op den 8 van Herfstmaand met groote plegtigheid, door het voorafgaande Defenfie - Weezen en een aantal Genoodfchappers, wierden binnen geleid. Dagelyks waren die Heeren vergaderd, en namen reeds in den beginne een befluit, by 't welk zy de Leeuwarder Staatsvergadering, als huns erachtens , fchuldig aan het verbreeken van het Regeerings-Reglement, van die waardigheid vervallen verklaarden, en eischten, dac men hen, als den eenigen wettigen Souverein zoude erkennen. De Hollandfche Vrienden, welke hen van den beginne hadden onderfteund, voorzagen hen van tyd tot tyd van Geld, Gefchut en Oorlogsvoorraad, al het welk uit het Noorderkwartier, naar Friesland overgefcheept en te Makkum wierd binnen gebragt: na dat de beftierders der Franeker zaaken die Zeeplaats door een Detachement van hun volk hadden doen inneemen. Gelyk zy zich fpoedig daarop ook op die wyze meester maakten van Workum, Hindeloopen en Stavoren, De aanzienelyke Friefche Regenten , die over het algemeen zeer gehaat waren by den Demokrarf. fchen aanhang, vluchtten intusfchen met hunne Familien en Goederen naar Leeuwarden, in welke Stad eene genoegzaame bezetting lag, om de onderneemingen der Genoodfchappers te very delen. Te Har-  TEGENWOORDIGE EEUW. 3-1 Harlingen lag ook een Bataillon Staats Krygsvolk; terwyl de Schuttery en het Gemeen, aldaar de oude Staatsgefteldheid waaren toegedaan. De Staaten dei; Minderheid intusfchen het groot gewigt dier Stad bezelfende, deeden verfcheidece poogingen om daar binnen te komen, doch te vergeefsch, dewyl de Burgery haare wallen rykelyk voorzag met het zwaar gefchut der Admiraliteit, en van elders Krygsvoorraad bekwam; niettegenftaande eenige gewapende Hollandfche fchepen dagelyks in de nabuurfchap verfcheenen, om de haven geflooten te houden, en alles, wat 'er uit en in voer, te doorfnuffelen. Om die van Harlingen te meer te benaau.ven , trachtten de Franeker Yveraars ook derwaard allen toevoer van levensmiddelen te beletten; terwyl zulks van den Zeekant door de gewapende Hollandfche fchepen zoude gefchieden. Om daar in tyds tegen te zorgen , wapenden die van Harlingen de zwaare Hulk der Admiraliteit, om daar mede die gasten te doen vertrekken. Doch de eerstdaags volgende verandering der zaaken in Holland maakte deeze en andere voorzorgen onnoodig. Zeer uitftekende was de hoop en moed der Friefche Vryheidzoonen , tot dat zy het verhaten van Utrecht vernamen , en welke tyding hun • moed byna geheel ter nederfloeg, en dien der Leeuwarders daarentegen ten hoogften deed ryzen. Onder anderen had dit ten gevolge, dat Aa 2 vcn  37* GESCHIEDENIS der van tyd tot tyd aanzienelyke benden uit Leeuwarden wierden afgezonden, om de nabuurige Genoodfchappers te ontrusten. Die van Franeker, dit echter niet kunnende dulden, zonden op den zestienden van Herfstmaand een aanzienelyk gedeelte van hun Volk naar het dorp Stiens, om aldaar de Staatfche Troepen af te wagten , 't geen hen echter kwalyk bekwam, dewyl de Krygslieden, die veel beter, dan de Genoodfchappers , met gefchut waren voorzien, dezelve ras tot den aftocht noodzaakten , dien zy met zo veel vaardigheid volbragten, dac 'er geen een man gedood of gekwetst wierd. Dit gevegt gebeurde op Donderdag den 19 van Oogstmaand, na welken tyd de Staaten der Minderheid met hunne voornaamfte aanhangers het noch binnen Franeker hielden tot den volgenden Zondag. Doch dewyl de zaak der Patriotten toen in Holland reedj hoopeloos ftond, en de beloofde hulp, in geld en manfchap, dus ook niet overkwam, begonnen die Heeren den gevaarlyken ftaat hunner zaaken te overweegen, en naar een goed heenkomen om te zien. De meeste namen toen, niet zonder moeite en gevaar, de wyk naar Stavoren, en van daar naar Amfterdam, alwaar eenige zich in de verdediging dier Stad lieten gebruiken. Naauwelyks was Utrecht door de Hollandfche bezetting en de voornaamfle Patriotten ontleedigd, of men gaf kennis van het gebeurde aan den Stadhouder, die zich in het Cam- pe-  TEGENWOORDIGE EEUW. 373 pement by Zeist bevond, en aanftonds met eenige benden derwaard trok. Groot was de vreugde van bet aanmerkelyke aantal der Oranjegezinde Burgers dier Stad, welke tot hier toe, door de gewapende Patriotten onderdrukt, hadden moe» ten zwygen. Ook volgde de omwenteling even gemakkelyk in Overysfel en Groningen. Doch Amfterdam alleen, ftout op zyne magt en fterke gelegenheid, wilde niet buigen, en men had moeite, om het zo verre te krygen, dat 'er eene Commisfie uit die Stad naar den Hertog van Brunswyk wierd gezonden tot bylegging der gefchillen, die echter thans vruchteloos afliep. Over het algemeen hadden de Amfterdammers de posten tot verdediging der Stad ook zo wel gekoozen, dat de verovering der Forten, die de enge wegen, in het midden van verdronken landen, met hun gefchut beftrooken, gelyk ook die van de post by Halfwegen , welke den Zeedyk beftrook, bezwaarlyk te veroveren fcheenen. Doch zy hadden vergeeten het Haarlemmer Meir, met de noodige Uitleggers te voorzien, om hetzelve te befchermen. Waar van de Pruisfifche Generaal gebruik maakte, om de laatstgenoemde post van achteren, met behulp van Vaartuigen, te overvallen, en de post by Amftelveen op dezelfde wyze te veroveren, waar door de fterke post van Ouwerkerk van zelve moest worden verlaaten, 't geen de Piuisfchen eerlang gelegenheid gaf, om op den Overtoom post te vatten. Aa 3 Deeze  374 GESCHIEDENIS der Deeze zo fpoedige overheering der Sterkten , op welke men wel het meest had betrouwd , deed den ftaat der zaaken geweldig veranderen, en noodzaakte de Amfterdamfche Regenten, om zich aan de voorwaarden, welke de Pruisfchen van hen vorderden, te onderwerpen. De voornaamfte eifchen der Pruisfchen waren de herftelling der Regeering, zo als zy voor de Remotie was geweest, volgens eene reeds in *s Hage afgeleezene Publikatie, welke alle die Remotien als onwettig had veroordeeld. Ingevolge hier van lagen de nieuwe Burgemeesters en Raaden hunne posten neder op den 7 van Wynmaand; waar op de oude Regenten, die buiten de Stad waren ge weeken, allengs weder in de Stad en op het Stadhuis verfcheenen. Thans-had men gaarne gezien.dat de Pruisfchen de Stad niet verder waren genaderd. Doch de Hertog eischte, dat men hem de Leidfche Poort der Stad zoude inruimen , op dat hy met zo veel meerder zekerheid zoude kunnen weeten, of en hoe men aan den wille der Heeren Staaten van Holland voldeed, omtrent het ontwapenen der Genoodfchappers en andere Vrywilligers; met belofte, dat hy die Poort weder zoude inruimen, zo ras aan alle de Refolutien der Heeren . Staaten, omtrent de thans voor handen zynde zasken, was voldaan. Dit ingewilligd zynde, wierden 'er verfcheiden Publicatien der Staaten van Holland, welke men tot hier toe had achter ge-.  TEGENWOORDIGE EEUW. 375 gehouden, afgeleezen: benevens eene Waarfchuwing behelzende een verzoek, om zich van alle beleedi. ging omtrent de Pruisfifche Krygsmagt te wagten, en een verzoek, om, gelyk thans alom in Holland gefchiedde, zich van eenig Oranjeteken te voorzien. Straks wierd het Oranje Vaandel uit de Stadshuis Toren geftoken, en veele verfcheenen met Oranjetekenen , terwyl andere zulks niet wilden doen , ?t geen tot hevige twisten aanleiding gaf, die verfcheiden menfchen hec leven kostte. Spoedig kwamen echter deeze onlusten, merkelyk tot bedaaren, door eene fcherpe Publicatie. Dewyl intusfchen de tyd naderde, op welken de Pruisfchen, die hun werk nu verricht hadden, weder zouden aftrekken, en men vreesde, de rust in deeze groote Waereld- Stad, zonder hulp van Militie, thans te zullen kunnen bewaaren, verzogt de Stads Regeering den byftand van eenige Staatfche Regimenten en Esquadrons, die ook tot dat einde op den 15 van Wynmaand binnen crokken. Veele vreesden nieuwe beroercen van deeze bezetting, daar echter niets kwaads uic wierd gebooren. Ook bragt veel coe tot het bevorderen der rust, dat zy, welke tot hier toe geweigerd hadden eenig Oranjeteken te draagen, zich daar thans meest alle van voorzagen. Tot hier toe hadden de Schutters wagc gehouden'op Katterburg, doch dit wierd thans ook, als niet meer noodig zynde, afgefchaft: waar op die Oranje - Vrienden de Aa 4 Loots,  376 GESCHIEDENIS der Loots, waar in zy gewaakt hadden, verbrandden; Onder de Genoodfchappers had men niec mede gerekend eene vry willige Burger Ruitery, uic fatzoenelyke jonge Burgers beftaawdej die geduurende de Troubles en de Plonderingen veel dienst had gedaan : waarom dezelve ook tot hier toe was aangebleeven. Dan dewyl dit thans minder noodig was, daar zich Staatfche Ruitery in de Stad bevond, en die Ruicerbende ondervond, dat zy veele partyen in de Stad had, verzogten de Ritmeesters der Vrywilligers hun ontflag, 't geen door de Regeering wierd toegedaan. Na dac nu de ftad Amfterdam volkomen in de maatregelen der overige leden van H. Ed. Groot Mogende was getreeden, begon men te raadpleegen over de Satisfactie, aan de Prinfesfe van Oranje te verleenen, van wege den hoon Haare Koninglyke Hoogheid, door het arresteeren van haare Perfoon, aangedaan. Eerlang befloot men eene Commisfie te benoemen, om van de Vorftinne zelve te vraagen, hoedanig eene voldoening zy be» geerde. De Prinfes beantwoordde dit voorftel vry uitvoerig, doch verklaarde geene andere voldoening te begeeren, dan dat de zodanigen, die zy als de aanleggers des haar aangedaanen hoon befchouwde, voor al hun leven uic alle openbaare bedieningen wierden gezec, op dac zy, door hun beleid, den lande geene nieuwe oarust zouden kunnen verwekken. Dit goedgekeurd zynde zond men de Commisfie nochmaals by de Prinfesfe, om de namen dier  TEGENWOORDIGE EEUW. $?7 dier Heeren ce mogen weecen, die Zy als de oor* zaaken van het haar aangedaan leed befchouwde; waar op zy de namen opgaf van de Commisfie ter Defenfie van Woerden, gelyk ook dezelfde Commisfie voor de ftad Amfterdam, en daar te boven van noch zeven Heeren Raaden of Penfionarisfen van ftem nende Steden. Terftond daarop namen de Heeren Staaten een befluit, by het welk de voornoemde Heeren van hunne posten wierden ontflagen , met aanfchryving aan de Regeeringen der Steden, alwaar zy te huis behoorden. Tc Delft had men zich minder befcheiden dati elders, toen 'er tyding van het naderen der Pruisfifche troepen kwam, omtrent de Vrienden van het Oranjehuis gedraagen: gaande men daar zo ver, dat verfcheiden der afgezette Raaden, met meer andere voornaame Oranjegezinde Burgers, in hegtenis wierden genomen, om hen, zo men zeide, als de Pruisfchen naderden, vooraan tegen hen in de Spitfe te zetten. Doch toen het daar toe kwam, lieten de aanleggers van die werk de Heeren los, en zogten zelve hun heil in de vlucht. Te Rotterdam daarentegen liep alles beter af, dan men in eene zo groote Stad zoude hebben verwagt, bewaarende aldaar de Schuttery, gefterkt met het Corps Zakkedragers , alle posten, zonder dat 'er eenige Plondering plaats had, tot dat 'er een aanzienelyk getal Pruisfifche Troepen in de Stad was gekomen, om aldaar een tyd lang Aa 5 be-  373 GESCHIEDENIS der bezetting te houden. Teffens wierd by de Regeering beflooten, dat de door geweld opgedrongene Raaden hunne- plaatzen verlaaten, en die geene, welke waren geremoveerd geweest, dezelve wederom zouden bezetten. Insgelyks wierd de Oranje - Vlag uit den Toren geftooken, en vryheid gegeeven om verzierfelen van die kleur te draagen, 't geen alhier, daar 't meerendeel der Burgery Oranjegezind was, met groote blydfchap wierd gehoord en gedaan. Te Leiden volgde men dezelfde maatregelen , doch had 'er oneindig veel moeite, om hen, welke voor Patriotten te boek Honden, voor Plondering en andere verongelykingen te bewaaren, 't geen tot herhaalde Waarfchuwingen gelegenheid gaf.' Schoon de byfland ces Franfchen Konings, waar. mede de Patriotten zich fteeds vleiden, niet te voorfchyn kwam, trachtte die Monarch echter hun. ne zaak te bevoordeelen door eene Declaratie onder anderen aan het Groot Brittannifche Hof gedaan , op den 16 van Herfstmaand, volgens welke de Koning te kennen gaf, niec re zullen verdraagen, dat Buitenlandfche Mogenheden den Hollanderen de wet zouden ftellen. Dit gaf niet alleen veel ongenoegen aan het Ministerie van den Engelfchen Monarch, maar bragt ook te wege eene aanzienelyke £ quipagie ter Zee. De Franfchen wapenden zich insgelyks,doch fcheenen eerlang zo veele zwaarigheden in hun ontwerp\ en vooral in de kosten van dien, te  TEGENWOORDIGE EEUW. 379 te zien, dat zy met de Engelfchen eens wierden, op het ftuk eener Declaratie en Contra Declaratie; waarby de Franfchen zich verbonden, om zich niec met dat geene , 'c welk thans in Holland omging, te bemoeien, en dat zy gereed waren zich ter Zee te ontwapenen, mits de Engelfchen dezelfde maatregelen wilden volgen; die toen by hunne Contra - Declaratie betuigden, dat zy het grootst genoegen namen in de Franfche Declaratie, en dat zy op dien voet ook tot de ontwapening genegen waren. Van weerkanten begon men toen aanftonds de reeds ver gevorderde wapening te ftaaken , 'c geen de bekommering voor een nieuwen Oorlog wegnam. Na dat volkomen aan de begeerte van den Pruis •' fifchen Monarch en der Prinfesfe van Orange, ten opzicht der begeerde Satisfactie, was voldaan, begaven de Pruisfifche benden zich weder naar huis* ruim drie duizend man uitgezonderd, die van wege de zwakheid der Krygsmagt van den Staat,, in het land bleeven, tot dat men in het volgende jaar een merkelyk aantal Brunswykfche, Anfpachfche en Mekkelenburgfche benden in Soldy van den Staat overnam. Ook fchikten zich de zaaken in de Vereenigde Gewesten allengs tot die kalmte , welke dat Gemeenebest voorheen zo lange jaaren, onder de thans herftelde Regeering, had genooten. DE  D E PRENTEN MOETEN GEPLAATST WORDEN; I. Catharina de II, Alleenheerfeheresfe aller Rusfen, tegen over Bladz. iS II. Willem V, ter Hooge Vergadering ingeleid, om 'er, onder den Eed van geheimhouding, zitting te nee. men. .... 60 III. Verbranden van den Amflerdamfchen Schouwburg. 84 IV. Gehoor van den Maroccaanfchen Afgezant, by de Staaten Generaal. . . . 112 V. G. Washington, Generaal der Noord-Amerikaanen. 1.46" VI. 7chn Adams, Gezant der Noord - Amerikaanfche Staaten, in de Vereenigde Nederlanden. . 270 VII. Charles Gravieu, Graaf de Vergennes. ; 29? VIII. Eerfte Gehoorgeeving aan den Afgezant van Berckel, in Amerika, , , . 34*