ALGEMEENE GESCHIEDENIS DER TEGENWOORDIGE EEUW. VYFDEDEEL. MET PLAATEN, Te UARL1NGEN, By V. van der PLA AT^'   ALGEMEENE GESCHIEDENIS DER. TEGENWOORDIGE EEUW Een der eerfte 'gewigtige gevolgen, van den dood des Franfchen Konings, was de Oorlogsver» klaaring van de Franfche Conventie tegen dén Engelfchen Koning, en den Stadhouder der Vereenigde Gewesten. Na het veroveren van Braband door de Franfchen, en vooral, na het vryverklaaren van de Schelde, had het Engelsen Hof zich kragtdaadig ter zee en te lande begon, nen te wapenen, en zelfs een esquader op de Zeeuwfche ftroomen gezonden, om het openzetten; der Schelde te verhinderen. Doch men hoopte de vyandelykheden noch door een vriendelyk verdrag te voor komen , tot dat de tusfehenkomende rechtspleeging van Louis Capet het Engelsch Cabinet zodanig verbitterde , dat den Franfchen Gezant, die noch te Londen was, van wegen V. d e e r<. A hst  a GESCHIEDENIS der het Groot-Brittannifche Ryk order wierd gegeeven, cm binnen weinig dagen het land te veriaaren. Zeer euvel nam de Conventie deezen ftap, die haar zonder veel draalens deed befluiten, eene Oorlogs» verklaaring ' tegen den Engelfchen Koning in het licht te geeven. In welke dezelve op volgends wyze wierd befchuldigd : s, Dat hy, zedert den „ tienden Augusti laatsdeeden, niet opgehouden had „ bewyzen zyner kwaadwilligheid , en zyner ge^ hegtheid aan de Coalitie der Despooten, te gee„ ven. Dat hy zyn Gezant uit Frankryk had „ herroepen , en zedert dit tydffip opgehouden „ met alle Officieele Correspondentie: terwyl hy s, geweigerd had de Nationaale Conventie, den „ Uitvoerenden Raad, en den Agent van Frankryk „ in Engeland, te erkennen". „ Dat hy getragt had de werkingen van den 5> Franfchen Koophandel te ftremmen; dat hytvvee „ fchepen , die met Waaren voor Frankryk be„ ftemd waren, had doen vasthouden; dat hy jien „ omloop der Adfignaaten had doen verbieden; dat „ hy de Verbonden had doen fchenden, door het n inbrengen van een Bill, welke de zich in Enge« „ land bevindende Franfchen onderwierp aan het aanftootelykst onderzoek; gelyk ook, door het >, verkenen van hulp aan de Franfche Uitgewee„ kenen". » Dat hy de Opperhoofden der Rebellen had p op*  TEGENWOORDIGE EEUW. 3 j, opgenomen, en met hen eene onafgebrokene „ Correspondentie onderhield ; dat hy insgelyks „ correspondeerde met de Oproerigen in de Fran. „ fche Colonien; dat hy toebereidzelen had doen „ maaken tot eene aanzienelyke wapening ter Zee, „ en de Landtroepen ook deed vermeerderén : » hebbende men het oogmerk dier wapening zelfs 5) voor het Parlement verborgen gehouden". „ Dat hy eene vloot Schepen had gezonden naar „ de Schelde, om de operatien der Franfche Re„ publiek in de Belgique te belemmeren; dat hy „ bevel gegeeven had aan den Agent van Frank» „ ryk om binnen acht dagen uit Engeland te ver,> trekken. Voorts dat hy door een' fchynheiligeti „ rouw zyne verknogtheid aan Lodewyk Capet had „ aan den dag gelegd; dat hy vyandelyke befluiten „ in zynen Raad had genomen. En eindelyk , 9, dat hy zyne flrafwaardige verbintenisfen met „ den Keizer en den Koning van Pruisfen had be„ weezen door een Verbond, geduurende de maand „ January met die twee Mogenheden geflooten". Daar het ondertusfchen van wegen de grootheid der Engelfche Zeemagt den Franfchen zeer bezwaarlyk zoude hebben gevallen , den Engelfchen Koning onmiddelyk op het lyf te vallen, begreepcn zy zeer licht, dat niets hun gelegener was dan, om zo te fpreeken, de Engelfchen in 't Hollandsen Gemeenebest te beoorlogen, aldaar eenfe omwente* A £ ling  4 GESCHIED EN IS » e* ling in 't bellier te veroorzaaken, en dus den En.' gelfchen den grooten invloed , welken zy aldaat hadden, door hunne betrekkingen tot bet Stadhouderlyk en Aristocratisch bewind, te beneemen ; 't geen in zyne gevolgen een allergewigtigften flag moest toebrengen aan de Groot - Brittannifche heerfchappy ter Zee , deszelfs Fabrieken, en Koophandel. Dit was buiten twyffel eene der hoofdredenen,waarom de Conventie, teffens met haare Oorlogs* verklaaring aan den Engelfchen Koning, een gelykzoortig Manifest in het licht gaf tegen den Stadhouder der Vereenigde Gewesten; tot hetwelk ook buiten twyffel niet weinig hielpen de geduurige klagten der uitgeweekene Bataaffche Parriotten aan de Conventie, over hun onaangenaamen toeftand, de herinnering der beloften hen meermaaien gedaan enz. De voornaame bezwaaren der Franfchen tegen den Stadhouder waren : „ Dat „ hy gehandeld had met de vyanden van Frank-; „ ryk; dat hy de Patriotten had verdrukt; dat hy „ de maskers van valfche Adfignaaten had doen „ in vryheid ftellen; dat hy eene wapening had „ bevolen om zich by Engeland te voegen; dat hy s, eene geldlichting geopend, en den uitvoer van „ eetbaare Waaren en Koopmanfchappen naar „ Frankryk verbooden had*'. Alle deeze en meet andere redenen, verklaarde de Conventie, beweer  TEGENWOORDIGE EEUW. § zen genoegzaam, dat 'er geen hoop voor Frankryk overbleef, om een duurzaamen Vrede te behouden. Weshalven de Conventie befloot, uit naam der geheele Natie, den Oorlog te verklaaren aan den Koning van Engeland, en den Stadhouder der Vereenigde Provinciën; gelastende zy den Uitvoerenden Raad, terftond alle magt van Frankryk te gebruiken, om de aanvallen der Vyanden af te flaan,en de zekerheid en onafhangelykheid der Franfche Republiek te behoeden. Ten welken einde zy den Uitvoerenden Raad magtigden, over de gantfche Zeemagt der Republiek te befchikken, en diensvolgens alle bavelen herriepen, welke haare werking zouden kunnen hinderen. Brisfot de Varville, een man van groote vuurigheid en bekwaamheid, was het hoofd dier geenen, welke de fpoedige Oorlogsverklaring van de Conventie, aan de beide genosmde Vorsten, door-, dreeven; by welke gelegenheid door hem de volgende gewigtige Redevoering in de Conventie wierd gedaan, welke met eene algemeene toejuiching wierd bekroond. „ Het Hof van Enge„ land ( zeide hy ) wil den oorlog, daar aan is „ niet te twyffelen. Het trouwloos Momaangezigc ., der Onzydigheid is eindelyk afgevallen. Het „ Britfche Kabinet had het flegts zo lang aangen nomen, als voor zo veel diende, om de denk„ wyze des Volks te misleidea, en het Parlement A 3 » om  6 GESCHIEDENIS de ,, om te koopen. Heden verklaart dat Hof u den „ oorlog, door uwen Gezant te gebieden, uit „ Engeland te vertrekken". » Indien het den oorlog niet ftellig en terftond verklaard heeft, zulks is, om dat zyne raagt niet „ gereed was: zulks is, om dat het door een ,, venynig Machiavelüsmus den fchyn van een aan* „ val wil vermyden. Het heeft alle die voorbe„ reidzels flegts genomen, om den oorlog, welken w het u wil aandoen, te popularizeeren, te na„ tionaalizeeren: en ongelukkig is het Engelfche „ Volk gevallen in den flrik, welken het deszelfs ., Ministerie gefpannen heeft. Doch 'er is niet „ aan te twyffelen, of de dwaaling zal welhaast „ opklaaren. Welhaast zal het Engelfche Volk „ deezen oorlog niet dan met afgryzen befchou» „ wen, als dan zal, zonder twyffel, het bloed, „ het welk vergooten zal zyn, nederkoraen op „ den kop der Ministers, die den oorlog gewild „ hebben j zonder twyffel zullen zy hunne dagen „ qietin gerustheid eindigen, zonder twyffel zullen „ zy op het Schavot komen, alwaar minder fchul. ., dige Landfchuimers hun leven laaten". „ Wy moeten echter de gevaaren van onzen too„ fland niet ontveinzen. Wy hebben alle da „ Dwingelanden van Europa te bevechten, alle „ Volkeren zyn onze natuuriyke Bondgenooten , „ maar in Slaaverny zynde vermogen zy niets. Hec » is  TEGENWOORDIGE EEUW. f ,, isnoodig, dat geheel Frankryk oplla, om zich „ tegen den vyand te ftellen. Het is noodig, dat „ de Kapitalist zyne fondzen opoffere, om het cre„ diet der Adfignaaten iïaande te houden. Het is „ noodig,dat de Landbouwer, dat de Eigenerfde, „ afzie van de fpeculatien der winzucht. Het ia „ noodig, dat ieder Burger gereed zy, om als eert „ Romeinsch Krygsman uit te trekken. Het is „ noodig, dat alle Franfchen maar één groot leger „ uitmaaken, en dat geheel Frankryk maar ééne „ legerplaats zy. Het is noodig, zich tot tegen„ fpoeden te bereiden, en zich tot ontbeeringen te „ gewennen. Het oogenblik nadert i op 't welk „ het voor den Burger eene misdaad zal zyn twee „ Rokken te bezitten, indien 'er maar een enkele„ van onze broeders Soldaaten naakt mogt zyn". „ ó Gy ( vervolgde de Redenaar ) die voor hec „ toekomende aan het rekenen gaat, laat uwe on» „ gerustheid vaaren! Overwonnen wordende hebt „ gy niets meer noodig, Overwinnaars zynde ver: „ krygt gy alles, wat gy zult kunnen begeeren. „ Gy zult overwinnen! ja, ik durf het u voorfpel„ len, gy zult overwinnen! Frankryk! de Natuue „ heeft u alles gegeeven , 't geen noodig is, om te „ zegevieren. Wat ons betreft, Medeburgers, die „ door het Volk gelast zyn met de zorg om voor „ zyne belangen te waaken, laat ons alle haat, alle byzondere drift, uitblusfchen. Het is nopdig, A 4 y, alle  * GESCHIEDE NIS^der „ alle de geesten rondom een gemeen middelpunt „ te verzamelen; en dit middelpunt is de Natio. „ naak Conventie. Laat dat denkbeeld fteeds een der voornaame richtfnoeren onzer daaden zyn". „ Den oorlog aan Engeland te verklaaren (dus „ eindigde hy) is dien te verklaaren aan den Stad» „ houder der Vereenigde Nederlanden, eerderden „ Onderdaan dan den Bondgenoot van Koning s, George den Derden. Hy heeft de Franfche Pa„ triotten verdrukt. Hy heeft geene gelegenheid „ laaten voorby gaan, om zyne kwaadwilligheid „ tegen de Franfche Republiek te doen blyken. „ Deeze Stadhouder wapent zich thans om het „ dbinet van Londen in den aanmaanden oorlog ., te onderfteunen, hy voegt zyne fchepen by de „ hunne, en begunstigt onze vyanden, door den M uitvoer der Graanen te doen verbieden". In de Vereenigde Gewesten had men al, geduu-< rende eenigen tyd, de vredebreuk voorzien, welke thans, door de bovengemelde Manifesten, getekend den eerden van Sprokkelmaand 1793, wierd aan* gekondigd; het geen aanleiding had gegeeren tot verfcbeidene Placaaten, raakende de Verlofgangers, de Defertcurs enz. Ondertusfchen dagten de meesten, dat de Franfchen hunne voornaamue krygs* onderneemingen wel tot het voorjaar zouden uitftellen. Doch de werkzaarae Dumourier had het geheel anders begreepen, en vormde ras een ont-. werp  TEGENWOORDIGE EEUW. % werp om de geheele Republiek, met medewerking zyner vrienden, als in een oogenblik te overrompelen. Maar eer hy zyn merkvvaardigen aanval in het werk (telde, kondigde hy den Stadhouder den oorlog, en den Bataaven zyne komst, aan, met het volgend Manifest. „ Bataaven l De „ Stadhouder die, volgens de inftellingen van „ uw Gemenebest, niets anders behoorde te zyn „ dan uw Kapitein Generaal, die de magt, met „ welke gy hem bekleed hebt, als ondergefchikt „ aan den wil en de befluiten van uwe Republiek, „ alleen moest uitoefenen tot bevordering van uw „ geluk, houdt u integendeel onder de verdrukking ,, en flaaverny". „ Gy kende volmaaktelyk uwe rechten. Gy „ hebt in 1787 getragt dezelve, uit de magt van „ het heerschzugtig Huis van Oranje , U weder „ eigen te maaken, en naamt, ten dien einde, „ uwe toevlucht tot de Franfche Natie. Maar „ daar deeze zelfs zuchtte, onder het geweld van „ een trouwloos Hof, zyt gy de fpeelbal geweest „ van die verachtelyke belangzoekers, welke toen „ het bewind van Frankryk in handen hadden". „ Een hand vol Pruisfen, onder het bevel van ,? denzelfden Hertog van Brunswyk , welken ik „ zedert uit Champagne verjaagd heb, was ge„ noeg, om u weder onder het juk te brengen. „ Veelen onder u zyn de flagtofters der wraak A 5 » vaa  io GESCHIEDENIS der „ van hunnen Geweldenaar geweest, terwyl eene „ andere menigte met de vlucht naar Frankryk „ is overgekomen; en zedert was alle hoop van „ vryheid voor u verboren, tot dat de allerver». „ baazendfte hervorming in het regeeringsbeftuur, n zo als de Gefchiedenisfen van 't Heelal „ geene opleveren, en die door den allergeluk„ kigften uitflag onderfteund is , aan u, in de j, Franfche Natie, heeft doen wedervinden zo» „ danige magtige, vrye en edelmoedige Bondge„ nooten, welke uwe poogingen voor het herftel „ der vryheid, op alle mogelyke wyzen, zullen s, onderfchraagcn, of met u omkomen". „ Bataaven! het is geenzins aan u , dat het „ Fransen Gemeenebest den oorlog heeft verklaard; „ een vriend van alle Volkeren zynde, heeft hetzelve flechts alle Geweldenaars tot vyanden. „ De Engelfchen, dat volk, zo trotsch op der» „ zeiver vryheid, hebben zich, door het goud, „ en de begoochelingen van hunnen Koning, doen „ verblinden; doch zy zullen denzelven weidra „ niet meer begeeren: hoe menigvuldiger onze „ vyanden worden, zo veel te algemeener zullen „ ook onze grondbeginzelen worden voortgeplant. „ De overreeding en de overwinningen zullen het „ onvervreemdbaar Recht van den Mensch fleeds „ verdeedigen, en de Volkeren zullen moede „ worden -hun bioed op te offeren, en hunne „ fchat-  TEGENWOORDIGE EEUW. n „ fchatkisten uit te putfen, voor een klein getal „ perfoonen, die zich enkel bezig houden met alom de tweedragt aan te ftooken, om de Vol„ keren te misleiden, en tot Slaaven te maaken". „ Wy treeden Holland in, als vrienden der Ba„ taaven, en als onverzoenelyke vyanden van Oranje. „ Deszelfs juk fchynt u gewis te ondraagelyk, dan „ dat gy in uwe keuze zoudet aarzelen. Ziet gy „ niet dat die dwingeland, welke u overweldigt, „ aan deszelfs eigenbelang de hoogde belangen „ van uw Gemeenebest opoffert? Heeft hy u in „ den jaare 178a niet verpligt, om door eene „ fchandelyke trouwloosheid het Verbond, 't wel„ kegy met ons had aangegaan, te verbreeken? heeft „ hy zedert niet altoos den Koopfeuidel der En» „ gelfchen, ten koste van den uwen, begunfligd? „ Ja levert hy in dit oogenblik zelfs uwe voor* „ naamfle bezittingen, de Kaap de Goede Hoop, „ het Eiland Ceilon, en uwen geheelen Koop„ handel in de Indien, niet aan die Natie over, „ van welke gy alleen de onophoudelyke medes, dinging te vreezen hebt? Gelooft gy, dat de „ Engelfchen, die in magt en goud onverzadelyk „ zyn, u ooit die gewigtige plaatzen zullen weder geeven, daar dezelve hen in de Indien zo merke„ lyk verzekeren? Neen Bataaven.' gy zult uwen „ rang onder de voornaame Zee Mogenheden niet „ weder krygen, dan wanneer gy vry zult zyn". „ Zend  ia GESCHIEDENIS der „ Zend dan dat trotfche Huis, dat zedert honi „ derd jaaren u aan deszelfs hoogmoed heeft op* ,, geofferd, naar Duitschland te rug. Verbant die „ Zuster van Fredrik Willem, aan welke de wreede „ Pruisfen ten dienfte ftaan, zo dikwyls gy uwe „ flaaffche ketenen zoudt willen afwerpen. Dit „ inroepen der Pruisfen is, zo dikwyls als het ge„ beurt, een hoon voor de Vaanen uwer dappere „ legerbenden. Het Huis van Oranje vreest, en „ met reden, dat de geest van vryheid over des„ zelfs magt zal zegevieren. Een leger van een „ Gemeenebest kan toch niet lang der Dwingelan„ dy ten dienfte blyven : weldra zullen de Holland„ fèhe Staaten, weldra zullen de overwinnaars van „ Doggersbank, hunne Vaanen en hunne Vlooten 9 met die der Franfchen vereenigen. De eerfte, „ die zich onder den Standaard der Vryheid begee* „ ven, kunnen zich niet flechts verzekerd houden „ van het behoud der rangen, welken zy in den ., dienst der Republiek bekleden, maar zelfs van „ alle bevordering, waar op zy, ten koste van „ de Slaaven van het Huis van Oranje, aanfpraak „ zullen hebben". „ Ik kome tot u , omringd van edelmoedige „ martelaaren van de omwenteling des jaars 1787. „ Derzelver fhndvastigheid en opofferingen ver„ dienen al uw en myn vertrouwen. Zy maaken ,, een Committé uit, het welk zich in getal zal » ver-  TEGENWOORDIGE EEUW. 13 ^ vergrooren. Dit Committé zal in de eerfte „ oogenblikken uwer Revolutie van bet grootfte „ nut zyn, en alle deszelfs Leden, die geene an? „ dere eerzucht kennen dan die van medeverlos* „ fers huns Vaderlands te zyn, zullen in de onder„ fcheidene betrekkingen, die zy in de order der „ zamenleeving bekleeden, daadelyk wederkeeren, zo dra uwe Nationaale Conventie zal te zarnen „ vergaderd zyn". ,, Ik kome tot u, aan 't hoofd van zestigduizend „ vrye en zegepraalende Franfchen; andere zestig„ duizend verdeedigen de Belgifche Gewesten, en „ zyn gereed om my te volgen, indien ik op myn „ weg tegenftand ontmoete. —— Wy zyn geen„ zins de aanvallers, de Oranjeparty doet ons ze„ dert lang, een verraaderlyken en geheimen oor„ log aan. Het is in 's Gravenhage, dat men al„ lerleie zamenzweeringen berokkend heeft. Wy „ trekken naar 's Gravenhage, om de bewerkers. „ van alle onheilen op te zoeken; want tegen hen ,, alleen is onze toorn tn onze wraak gericht. —-1 „ Wy zuilen uwe ryke Gewesten , als vrienden en. „ broeders, doortrekken. Gy zult ondervinden, hoe groot het onderftheid zal zyn der handel„ wyze tusfchen de Vrye Mannen, die u de hand „ toereiken, en de Dwingelanden, die uwe Vel- den overftroomen, en verwoesten. Ik beloove „ aan de vreedzaame Landbouwers, welker Oogst « aan  14 GESCHIEDENIS der. „ aan den angst van den Geweldenaar zal zyi» „ opgeofferd, dat ik hem zal fchadeloos ftellen „ door den verkoop der goederen, van de geenen, „ die tot deeze nuttelooze overftroomingen hunne „ bevelen zullen gegeeven hebben. Ik beloove „ ook van in hunne handen, en aan hunne ge» „ rechte wraak, te zullen overleveren, zodanige „ laffe Beftuurders, Magistraatsperfoonen of Mili„ taire Bevelhebbers, die deeze overftroomragen „ zullen bevoolen hebben. Dan om echter alle „ fchaden, welke zy zouden veroorzaaken, zo veel „ mogelyk, voor te komen, zo noodige ik alfa „ Landlieden, voor zo verre deeze eenig denkbeeld van Vryheid bezitten, ten fterkflen uit, om zich „ daar tegen op alle mogelyke wyzen te verzetten, ,> hen verzekerende, dat ik deeze myne Verklaa„ ring fpoedig genoeg zal volgen, om de braa„ ven daar in te onderfleunen, en de laffen des„ wege te ftraffen". „ Bataaven! hebt een onbepaald vertrouwen in „ den man, wiens naam u niet onbekend is, die „ nooit aan eenige beloften geveild heeft, en die „ vrye mannen ten ftryde voert, voor welke de „ Pruisfen, die de wachters van uwe Dwingelan„ den zyn,gevlooden zyn, en verder zullen vlieden. „ De Belgen noemen my hun Verlosfer, en ik „ hoop ook haast de uwe te zyn". De Algemeene Scaaten beantwoordden dit ftuk zeer  TEGENWOORDIGE EEUW. 15 zeer uitvoerig, en toonden den Veldheer voorze* ker verfcheidene grove misvattingen. Doch het zal niet onaartig zyn hier op te geeven, op hoedanig eene wyze D umourier zelf zyne Proclamatie eenige maanden laater heeft befchouwd. Hy zegt daar van in zyne Memorien ( Deel II p. 22 der Hollandfche vertaaling ), „ In een gewoonen oorlog zoude „ een diergelyk ftuk zeer kwaalyk geplaatst zyn „ geweest, fchoon de Historie ons gewent, om „ de Vyandelykheden tusfchen de befchaafdfte „ Volkeren doorgaans te zien voorgaan door we» „ derzydfehe fcheldwoorden en befchuldigingen. „ Maar men zoude onrecht hebben, aan 't zede„ lyk Charakter van den Generaal Dumourier dat „ geene te wyten, waar toe zyn Publiek Charak„ ter hem noodzaakte; 't was de zaak eene zeer „ aanzienelyke party aan te moedigen, bevreesd „ gemaakt door haare voorige ongelukken, 't was „ de zaak, den moed en de hoop der Stadhou„ dersgezinden te dempen: 't was noodig, de „ Natie van zyne zaak te fcheiden, en ze haar „ perfoonelyk te maaken. Dit was zelfs eene „ flipte rechtvaardigheid: want de Hollandfche „ Natie verlangde geen oorlog; zy vreesde daar „ zelfs voor, als zeer ftrydig met haare belan. „ gen. Dit was dus een ftuk naar de tydsom„ ftandigheid —-'*. Hoe zeer ook, naar 't getuigenis van Dumourier  16 GESCHIEDENIS der rier zeiven, het Franfche leger in Braband en Vlaanderen, door het toemaalig verkeerd beduur van zaaken, aan alles gebrek had, wist de Generaal echter, door zyne werkzaamheid, alles zodamg te fchikken , dat hy, binnen den tyd van tien dagen, na het ontvangen zyner laatste orders, in ftaat was zyne Krygstoerustingen tegen de Hollandfche Republiek te beginnen. In den aanvang \maakte hy eenige toerustigen, zo het fcheen tegen Zeeland, doch dit gefchiedde alleen om de Hollanders te misleiden, en hen te noodzaaken hunne magt te verdeelen. Het eigenlyk oogmerk van Dumourier was: eene kans te waagen tegen Breda en de nabuurige kleine Vestingen; en zo hy niet in ftaat was dezelve in de eerfte fchrik, als by verrasfing, te nee • men, met een fterk corps onverwagt over het Stryenfche Zas te fteeken, en dus in den Dordfchen Waard te vallen; terwyl de Generaal Miranda het fterk Guarnifoen van Maastricht zoude ophouden met een Bombardement, en Valence aan 't hoofd van vyf. eniwintig duizend mannen een inval, over VenIo, in Gelderland zoude waagen : wanneer men zich weder hoopte te vereenigen in Utrecht. Op den 17 van Sprokkelmaand van 1793, hadden de Franfchen bun leger reeds boven Antwerpen, op het Hollandsch Grondgebied van Bergenopzoom, tot op eene myl van Breda nedergeflagen, om aldaar de zwaare Artillery, en den Generaal zei ven, af  TEGENWOORDIGE EEUW. ty af te wagten; die door de metaigvuldige fehikkin< gen, welke in België te maaken waren, niet voor den 22 dier maand, met de laatste cdomme Artillery, kon aankomen. Dit leger beftond uit negentien Bataillons Vry-' willigers, en twee Bataillons Linie ■ troupen, te weetenhet negentigfte Regiment voorheen Conti, 'c ^een noch geen vuur gezien had, en de Nationaale Gens d'armerie. Deeze magt, was dezelve voltallig geweest, zoude twaalf of veertienduizend mannen fterk hebben moeten zyn, doch 'er waren thans geen tienduizend mannen by eikanderen. Ook hadden maar drie der Bataillons Vyrwilligers den voorigen Veldtocht in Vlaanderen bygewoond: terwyl de overige nieuwelings waren opgerecht, en meestal beftonden uit kinderen van de 13 tot 16 jaaren. By dit voetvolk waren by de vyfduizend Cavalleristen, zo Franfchen, als Belgen en Bataaven : beftaande de geheele Artillery uit vier twaalfponders, acht achtponders, vier Mortieren van 10 duimen, twintig kleine Mortieren voor Grenaaten en vier Haubwitzers. Met zulk een gering leger de verovering van Holland te onderneemen, fcheen eene dwaasheid; doch Dumourier oordeelde zulks mogelyk, dewyl 'er Binnenslands eene vermogende party was, die hem met ongeduld verwagtte, en die zich voor hem moest verklaaren, naar maate hy het Land dieper introk. Voorts ontV. büsl. B brak  18 GESCHIEDENIS du brak het dit leger aan bekwaamheid en KrygsJ tucht: doch het brandde van vuur, en was vol vertrouwen. Ook was de Expeditie, die men ging onderneemen, eene eigenlyke Coup de Maln : hoedanig iets altoos zeer gefchikt is geweest voor de genie der Franfche Natie. Eer Dumourier aan 't werk ging , bragt hy zyne troepen onder het oog de zwaarigheden, die men moest trotzeeren, te weeten de ruwheid van 't climaat, de menigte der vestingen, om. ringd met inundatien, de zeeëngten en vaarten, die men moest overtrekken ; doch liet 'er op volgen, dat, zo zy eenmaal tot in 't hart van 't land konden doordringen, zy aldaar zouden vinden overvloed van vrienden,eetwaaren, wapenen,klederen en geld. Want, zegt hy, zo ras de Franfche Sol. daat weet, welke gevaaren hem omringen,trotzeert hy dezelve, en komt ze doorgaans, door zyn heldenmoed, te boven. Doch zo men de gevaaren voor hem verbergt, en hem die hinderpaalen onverwagt voorkomen, dan wordt hy mismoedig en wantrouwend , en dan is 't byna onmogelyk, vooreerst, iets van belang met hem uit te voeren. Tot het beter bereiken zyner oogmerken had hy reeds een Corps op den 16 afgezonden, met order, om zich onverwagt naar den Moerdyk te begeeven, en aldaar, gelyk ook aan de Zwaluwe en Roovaart, alle de fchepen, die 'er te vinden mogten zyn, in be-  TEGENWOORDIGE EEUW. ip fceflag te neemen; doch door de geringe voortvaarendheid der daar toe benoemde aanvoerders, geraakte die onderneeming in het riet, en de Hollanders hadden tyds genoeg om alle de zich daar bevin. dende vaartuigen aan den overkant des watersin veir ligheid te brengen. Op den 22 van Sprokkelmaand 1793, trok de Generaal d' Arcon, met de rechter divifie van het leger ;je, naar den kant van Breda, om die Stad te blokkeeren; terwyl de Collonel le Clerq bevel ontving, op eene gelykzoortige wyze Bergenopzoom en Steenbergen te ontrusten; want aan eene ernftige belegering, vooral der eerfteStad, was thans, om meer dan eene reden, niet te denken. Ook was eigenlyk het oogmerk van den loozen Dumourier, met zyn klein legertje eene bravade te maa-1 ken, in den omtrek der nabuurige Hollandfche vestingen, eveneens als of hy waarlyk zyne zestig duizend mannen, met welke hy zyne vyanden in zyn manifest bedreigd had, by eikanderen had; en intusfchen, terwyl een ieder daar door van zyn waar oogmerk afgetrokken wierd, door een geheel onverwagten overtocht over den Moerdyk in 't hart van Holland te zyn , eer iemand daar aan had kunnen denken. Ondertusfchen was dit ontwerp, door de kwaade uitvoering zyner eerfte bevelen, zeer bezwaarlyk geworden, en thans, zoude hy het volvoeren j moesten 'er andere fchepen gereed worden B 2 ge-  so GESCHIED ENIS der gemaakt. Ook vonden de Franfchen, rasfcheiï Ouden Bosch en Zevenbergen, drieëntwintig Dekfchuiten, die draks gereed wierden gemaakt, gedeeltelyk om Volk over te voeren, en gedeeltelyk om Kanon te voeren, 't welk men zeer noodig was, van wegen de Hollandfche gewapende vaartuigen, die van tyd tot tyd, tot befcherming der ftroomen, wierden vermeerderd. Breda, eene fchoöne fterke vesting, voorzien met tweehonderd Hukken Gefchut, eene goede omtuining van Palisfaden, en eene Inundatie, die maar een klein front tot de Attacque overliet, was de eerde voornaame plaats, welke door de Franfchen wierd aangevallen met eene Bombardeering. De bezetting bedond uit tweeduizend tweehonderd mannen, onder het bevel van den Graave van Byland, een beter Hoveling dan Krygsman. Ook was de bezetting niet voorzien van Magazynen, maar de Soldaaten moesten hun vleesch by den Slaager, en hun brood by den Bakker haaien, welke lieden't ben, toen het beleg begon, weigerden, dewyl zy, geiyk de meeste der Inwooneren, de Franfche party veel meer aankleefden dan die van den Stadhouder. Zonder Loopgraaven te openen, wierp de Generaal twee Batteryen op, eene van vier Haubwitzers, en eene van vier dukken Gefchut, naby de Stad, en naar den kant van 't Dorp Prinfenhage. Geduurende drie dagen be- ant-  TEGENWOORDIGE EEUW. aï antwoordden de belegerden het vuur hunner aanval* Iers met groote levendigheid, doch op den vierden dag, toen d' Arcon niet meer dan zestig bomben overig had, en hy dus op het punt was van de belegering te moeten opbreeken, zond hy een Adjudant van Dumourier naar de Stad, met bedreiging , dat thans het geheele Franfche Leger in optocht was, en dat, zo men de Stad niet voor de aankomst van het zelve overgaf, niemand der bezetting op. eenige lyfsgenade had te hoopen; welke bedreiging, waarom een goed Krygsman zoude gelachen hebben, den Gouverneur en. zyne Staf-Officieren zo benauwd maakte, dat zy de Stad, zonder verdere verdediging , overgaven» Deeze lieden zonder eere, trokken toen met alle Krygseere uit, en lieten de Stad aan de Franfchen, die de Wallen noch geheel onbefchadigd vonden; zynde alleen eenige Huizen door de Bomben befchadigd geworden. De Hollanders lieten in de Stad, tweehonderd en vyfeig ftukken Gefchut, driemaalhonderdduizend ponden Buskruid, en vyfduizend Geweeren: alle zaaken, waar aan de Franfchen groot gebrek hadden , en die hen thans, tot het verder voortzetten hunner onderneeming, fceerlyk konden dienen. De eerde maare van het overgaan van Breda op den 35 van Sprokkelmaand vaa 1793, bragt eene geweldige ontfteltenis te weeg in 's Hage, al waai; B 3 men  3* GESCHIEDENIS der men met reden gedagt had, dat de Stad ten minsi ten noch wel eene formeele belegering, geduurende den tyd van veertien dagen, zoude hebben kunnen verduuren. Intusfchen verftrekte aldaar aan de Hofparty tot merkelyke opbeuring, de yver met welke de fchrandere Directeur van het Corps der Ingenieurs, de Generaal Dumoulin, de gevaarlyke plaatzen aan de Rivieren met wel aangelegde Batteryen verfterkte ; terwyl ook de dagelyks vermeerderende hulp, zo te Zee als te Lande, uit Engeland, het doorbreeken der Franfchen bezwaarlyker maakte. Omtrent dien tyd deed ook de Stadhouder eene moed inboezemende aanfpraak ter Vergadering der Algemeene Staaten, in welke hy onder anderen aanmerkte; dat, niettegenftaande de critique tyden, het Land toch wel in grootcr gevaar was geweest; dat het ons ook nu niet aan middelen ter verdediging en aan moedige Helden, te lande en te water, ontbrak ; dat hy echter Zyn voornaam vertrouwen ftelde op den Almagtigen Beftuurder der Waereld, die Nederland uit kleine beginzelen had grootgemaakt, als door geduurige wonderen bewaard, en die den arm zyner dappere Voorzaaten had gefterkt: ook betuigde hy, dat gelyk door den Vyand reeds een gedeelte zyner goederen en Heerlykheden was weggenomen, hy het overige noch vëil had, zo wel als zyn bloeden leven. Twee  TEGENWOORDIGE EEUW. 23 Twee dagen na hec overgaan van Breda, trof dat zefde lot hec kleine Vestingje de Klundert, alwaar de Kapitein J. M. van Kropff het bevel voerde. Deeze Commandant deed, geduurende het beleg, al het geen men van een ervaaren Krygsman konde verwagten, en verdeedigde deeze kleine plaats met veel dapperheid, hoewel dezelve, door eene groote menigte van Bomben en andere Vuurtuigen, geweldig wierd gehavend. De bezetting deed ook verfcheidene uitvallen; in een van welke zelfs eene Franfche Battery wierd veroverd. Dewyl intusfchen het ontzet niet kwam aanrukken, was men genoodzaakt het Plaatsje over te geeven , vooral toen de Bevelhebber in een uitval was ge(heuveld. Zo ras de Franfchen alhier zegepraalende waren binnen getrokken, wierd aanilonds voor het Raadhuis een Vryheidsboom opgerecht, om welke, zo door de Overwinnaars, als door de Burgers, allerleie vreugde wierd bedreeven. De Re« geering wierd ook ftraks veranderd, gelyk insgelyks te Breda was gefchied, alwaar in de plaats der oude afgedankte Regeering eene nieuwe, onder den naam van Volksvertegenwoordigers, wierd aangefield. De Burgers moesten ook eene plegtige belofte doen, tot handhaving van Vryheid, Gelykheid, Getrouwheid aan 't Vaderland enz. Terwyl de nieuwe Amptenaaren verpligt wierden daar en boven te belooven, dat zy kreid waren , des B 4 noods,  24 GESCHIEDENIS der noodstop hunne Posten te flervea. Eerlang wierden ook te Breda vier voornaame Leden der oude Regeering, door den Generaal Dumourier, gearresteerd , en gevangelyk naar het Kasteel van Antwerpen gevoerd, om aldaar te worden bewaard, tot waarborgen voor de veiligheid van eenige Hollanders, die te Gornichem en elders, als verdacht zynde van de Franlchen de behulpzaame hand in hunne onderneeming te bieden, in hechtenis waren geraakt. Thans lag Geertruidenberg aan de beurt, in de nabuurfchap welker Stad zich reeds, op den vyfentwintigften van Sprokkelmaand, in de dorpen Kappei en Waspik, eenige Franfchen hadden vertoond; die echter, door een uitval van eenige Dragonders , van daar wierden verdreeven. Ras kwamen zy aldaar en elders te rug : doch de fommarie tot de overgaave had plaats op den eerften van Lentemaand 1793, 'op welken de Commandant bevel gaf, dat men de Buitenfchanfen zoude verlaaten; waar op de Franfchen in dezelve hunne Batteryen aanlagen, en de Srad reeds ten volgenden dage daar uic geweldig befchooten. Geduurende de twee volgende dagen voer men voort met het fchieten, en het werpen, van Bomben in de Stad, zonder dat 'er echter veel fchade wierd befpeurd. Desniettegenftaande trof  TEGENWOORDIGE EEUW. 05 trof men noch ten zeiven dage eene Capitulatie, volgens welke de Bezetting, eveneens als die van Breda, met volle Krygseere, zoude uittrekken. Binnen deeze plaats vonden de Franfchen een aanmerkelyken voorraad van Levensmiddelen, te weeten honderd zakken Tarw , honderd en vyftig zakken Rogge, eene grooce menigte Erwten, Kaas, Boter, Aardappelen enz. Minder voorfpoedig flaagden de Franfchen in hunne onderneeming op de Willemltad, welke plaats met eene weergadelooze dapperheid verdedigd wierd, door den Commandant van Boetzelaar. Voor deeze plaats verfcheenen de Franfchen op den 27 van Sprokkelmaand van 1793, onder den Generaal Berneron; waarop zich een Trompetter, zonder brief, op den Dyk vertoonde, en de Stad mondeling opeischte, uit naam van den Generaal Dumourier, en flechts een antwoord van ja of neen eischte. Waarop de Commandant eenvoudiglyk neen antwoordde. Den volgenden dag gefchiede 'er eene fchriftelyke opei. fching, die zeer uitvoerig was, doch door den Gouverneur beantwoord wierd met een korten brief, alleen behelzende „ Dat hy de phats, welke hem was toebetrouwd geworden, als een man van eer zoude verdedigen, zonder op eenige andere overweeging acht te kunnen flaan". Straks hier B 5 op  26 GESCHIEDENIS dek. op begon hec beleg, met geweldig werpen van gloeiende Kogels, Granaaten en Haubwitzers, zo dat veele Huizen zwaar wierden befchadigd, en zich hier en daar brand openbaarde. Inmiddels vertoonden de Vyanden zich voor de Zandpoort, om de vertakkingen, aldaar door de bezetting gemaakt, weg te ruimen. Doch die van binnen verjaagden de aanvallers ras van daar met fterk fchieten. Niettegenftaande dit voordeel fchreef van Boetze. laar op den 3 van Lentemaand aan den Stadhouder „ Dat de vesting zich in een hachelyken ftaat bevond, dat de Stad genoegzaam was afgebrand, dat de bezetting aan alles gebrek bad, dat 'er geene plaats meer voor de Gekwetften was, en dat met den vliegenden ftorm, die reeds den voorigen dag was begonnen , de Communicatie met de Buitenfluis was afgebroken". Vier dagen Iaater begonnen de Franfchen zwaare Bomben in de Stad te werpen, door welke een geweldige brand ontftond, die echter fpoedig we» derom wierd gebluscht. Wat laater kwam 'er een fchip met Mondbehoeften binnen de Stad, naar welke men lang had verlangd: gelyk ook een nieuwen brief van den Generaal Berneron, in welken op nieuw de fpoedige overgaave van het Stedeke in zeer dreigende termen wierd gevorderd; welke vry uitvoerige uitdaaging door Boetzelaar eenvoudig wierd bsincwoord met te zeggen, dat hy niets te  Gczielit Tan de WILLEMSTAD van-de kiknt van de Buitenfluis. I   TEGENWOORDIGE EEUW. a? te voegen had by het antwoord op de eerde fommatie gegeeven. Terwyl men dus voor de Willemftad bezig was, bevond zich Dumourier reeds aan den Moerdyk, en liet langs denzelven zyn Volk kampeeren in Tenten, terwyl hy de Dyken voorzag van ettelyke Batteryen met vierentwintig ponders gewapend, door welke hy meer dan de helft van 't Vaarwater kon beftryken ; waar door hy de Hollanders noodzaakte, meerder naar hun wal te wyken dan zy tot hiertoe gewoon waren geweest. De veroveringen van Breda en van Geert, ruidenberg hadden ook in zyne handen gebragt een groot aantal van vaartuigen, zeer gefchikt voor 2yne voorgenomene overvaart, welke hy nu, teffens uit Geertruidenberg, en uit de zogenaamde Roovaart, kon onderneemen. Het is waar, de Hollanders hadden hunnen Flotille intusfchen wel fterk vermeerderd, doch daar Dumourier zyn werk zodanig kon beginnen, dat hy alleen te doen kon hebben met de helft der Flotille, te weeten het boven winds gedeelte, en daar de Hollanders zyn waar ontwerp noch niet fcheenen te hebben be« greepen; dewyl zy zich voornaamelyk verfterkten naar den kant van Gorcum, en hunne bezettingen aan den overkant van den Moerdyk,op de gevaarJykfte plaatzen, veel te zwak waren; bleef hy fteeds op een goed gevolg zyner onderneeming hoopen. Om de Hollanders zo, veel meer in de war 05  28 GESCHIEDENIS der war te brengen, deed hy ook hervatten de geftaakte aanvallen op Bergenopzoom en Steenbergen, zo ras de Generaal de Fiers met eene aanmerkelyke verfterking van frisfche Hulptroepen was aangekomen. Dan met de Willemftad wilde het geheel niet fchikken, vooral na dat 'er eene aan. merkelyke verfterking van bezetting was aangeland, en hec den belegerden gelukt was een der voornaamfte Franfche Batteryen, die de haven beftrook, te vernielen. Dumourier zond wel derwaard twee zeer bekwaame perfoonen, om de Batteryen, die over 'c algemeen te verre van de Stad waren aangelegd, nader derwaard te doen brengen : doch toen men daar mede bezig was, deeden de belegerden een uitval, in welken de Franfche Soldaaten wierden verjaagd, en de beide In» genieurs dood geflaagen. Ondertusfchen had Dumourier zyn oog laaten vallen op een Eilandje in het Biesbosch, van waar hy de Kil' zoude kunnen befchieten, en de Hollandfche gewapende Vaartuigen , op het oogenblik zyner overtocht, kunnen vervvyderen. 'Er lag wel een fchip met vierpon-; ders, tot verdediging van dit Eiland, doch hy beftemde verfcheidene Booten vol met gewapende mannen, om op 'c oogenblik, op 't welk men den overtocht zoude onderneemen, dat fchip onver* hoeds aan te klampen. Alles, fchryfe Dumourier, was tot den overtocht gereed, tusfehen den 8 en 9 Maart,  TEGENWOORDIGE EEUW. fio p Maart, en die zoude, volgens zyn zeggen, voorzeker plaats hebben gehad, zo niet de onverwagce noodlottige tydingen, van den Maaskant, zyne ontwerpen in rook hadden doen verdwynen. Op den twintigften van Sprokkelmaand, waren intusfchen de Franfchen in vry aanmerkelyken getale voor Maastricht verfcheencn, en openden, twee dagen laater, de Loopgraaven voor de Wyker Poort, en wat laater op Kauberg, 't geen hen echter, van wegen het geweldig vuur der belegerden, vry bezwaarlyk viel. Ten zeiven dage kwam een Fransch Trompetter binnen de Stad, met een brief van den Generaal Miranda , in welken de overgave, onder veel dreigementen, binnen den tyd van drie uuren wierd gevorderd. 'Er bevond zich ook in het leger een Committé van Uitgewee* kene Bataaven, 't geen insgelyks van den Generaal Prinfe van Hesfenkasfel, Gouverneur der Stad, en van de bezetting,eene fpoedige overgave vorderde. Doch men weigerde volftrekt van overgave te hooren; 'c geen ten gevolge had, dat, noch geduurende dien zelfden nacht,het Fransch Gefchut op de Stad begon te fpeelen, en 'er een geheele vloed van Bomben, Haubvvitzers, Granaaten, en gloeiende Kogels over haar wierd uitgeflort. In dit akelig tydftip verliet ieder zyn bed, en vluchtte met alles, 't geen hy kon bergen, naar een oord der Stad, alwaar men hoopte s van 't geweld der Bomben  3© GESCHIEDENIS du ben bevryd te zullen kunnen blyven: welke fchuiL plaats echter ten volgenden dage ook al onveilig begon te worden, dewyl zich het vuur al meer en meer boven de Stad verfpreidde. Echter bleevea de Pieters-en Leeuwen - Straaten daar geheel van bevryd, waarom ook alles aldaar was opgevuld met goederen en gevluchte Perfoonen. Geduurig ontftond 'er brand in de Stad, doch die v/ierd ook even fpoedig weder gebluscht, door de goede voorzorg der Regeering, en den yver der Burgeren; waar toe ook de Maastrichtfche Geestelyken, zo die, welke in de Stad behoorden, als de zich by hen ophoudende Franfche Emigranten, zeer getrouwelyk de hand booden. Na dat deeze geweldige Bombardeering, geduurende den tyd van drie dagen, had aangehouden, ontving de Commandant, op den 26 van Sprokkelmaand, wederom een brief van den Generaai Miranda, van den volgenden inhoud „ Na twee dagen gewagt te hebben op het antwoord van den Magistraat der ftad Maastricht, verzoeke ik u in overweeging te neemen, en hen te doen weeten, dat, dewyl zy hardnekkig weigeren een voldoend antwoord te geeven, aan de voorHellingen hen van wegen de Franfche Republiek gedaan, wy de laatste middelen in her werk zullen (tellen, om de Stad volftrekt te verwoesten. Ik moet U berichten, en hen pligtmaatig bekend kmi  TEGENWOORDIGE EEUW. 31 maaken, dat een Fransch leger, onder het bevel van den Generaal Dumourier, reeds in bezit van Breda en twee andere Sterkten is, en dat het le. ger, op dit tegenwoordig oogenblik, in het hart van Holland moet ingedrongen zyn. Deeze omftandigheden moeten U overtuigen, van de nutteloosheid van een overboodigen wederftand, en die nergens anders toe (trekken zal, dan tot ongeluk der Ingezetenen, welken wy begeerden als Broeders te behandelen, en die in de daad misfchien niet anders zyn, dan de onfchuldige Slagtoffers van byzonder belang". Dan deeze fommatie was even vruchteloos als de voorige, en wierd den volgenden dag beantwoord met eene verklaaring van den Gouverneur, volgens welke het Krygsvolk en de Burgery het volmaakt eens waren om hunne tegenwoordige Conftitutie te handhaaven, en den Eed, hunnen wettigen Souverain gedaan, getrouw te blyven» Op deeze weigering wierd het Bombardement vernieuwd, waar door weder eenige huizen verwoest wierden; 't geen duurde tot omtrent middernacht van Saturdag den tweeden van Lentemaand, wanneer de Belegeraars omtrent middernacht hun laatsten bomb van Kauberg wierpen: terwyl uit de Stad, tot in den morgenftond, op de Franfchen gefchooten wierd, eer men wist, dat zy op het onverwagtsc het beleg hadden opgebroken. Thans  32 GESCHIEDENIS der Thans is het onze pligt, de redenen te ont> vouwen, om welke dit beleg zo fpoedig opgebroken , en teffens de geheele gedaante der zaaken zo aanmerkenswaardig wierd veranderd. De Generaal Clairfait, wel een ongelukkig, doch zeer ervaaren Veldheer, had zich, geduurende den geheelen winter, na dat hy uit België en Luikerland verdreeven was, in het Gulikfche, niettegenftaande alle poogingen der Franfchen tegen hem, achter de Rhoer weeten ftaande te houden. Zyn gering legertje wierd allengs met nieuwe benden verfterkt, terwyl zich de dappere Prins van Coburg insgelyks by hen voegde. In 't laatst van Sprokkelmand hadden zy een leger van tweeënvyftigduizend mannen by elkander, en' dewyl het tyd wierd het ontzet van Maastricht te onderneemen, tokken zy op den eerftcn van Lentemaand over de Rhoer, en forceerden de verfchanfingen van de Franfchen by Aldenhoven, welke aldaar veel volk en gefchut verlooren, 't geen insgelyks voor hen 't verlies van Aken ten gevolge had, alwaar de Generaal Dampierre, die zyne vyanden veel te licht achtte, het bevel voerde. Hier door ftond nu aan 't Keizerlyk leger de weg open naar Maastricht, werwaard het zelve zich ook ten volgenden dage begaf, 't geen natuurlyker wyze ten gevolge had, dat de Franfchen, als veel minder in getal, het beleg ten fpoe-  TEGENWOORDIGE EEUW. 3j fpoedigften opbraken, en tot St. Trujen te rug toogen, om hunne, van den Maaskant afkomende, Broeders aldaar af te wagten, en dus weder eene aanzienelyke magt te verzamelen. Omtrent den middag van Zondag den 3 van Lentemaand van 1793, trokken reeds vyfentwintigduizend Oostenrykers binnen Maastricht en wierden door noch veele andere gevolgd; die alle in de Kerken, Kloosters en Burgerhuizen wierden gehuisvest. Voorts dee» den 's Keizers Broeder, Prins Karei van Oostenryk, de Prins van Saxen Coburg, en de Generaal Clairfait, eene luisterryke intrede binnen Maastricht; waarna zy de Vreugdebedryven der bezetting wegens het verlosfen der Stad by woonden, onder het losfen van het grof Gefchut , het luiden der Klokken,en het fpeelen der Carrillons. Hoe groot ook het getal van verwoeste en befchadigde Huizen in de Stad mogt zyn, hetzelva wierd echter minder gevonden, dan men gedagc had dat plaats zoude moeten gehad hebben, in «venredigheid van 't ontzachlyk getal der binnen de Stad geworpene Bómben. Het getal der Gefneuvelden was ook zeer gering, want men bevond alleen vyf gedoode Soldaaten, en drieëntwintig derzelve die gekwetst waren. Van de Burgers waren ook ten naasten by een gelyk getal gekwetst of omgekomen, 't Geen waarlyk zeer gelukkig was, zo men in aanmerking neemt dat binnen deeze V. deel. C Stad,  34 GESCHIEDENIS der Stad, geduurende den tyd van zeven dagen, ten minsten vyfduizend Bomben waren geworpen. Intusfchen was Venlo ook in groot gevaar geweest van door de Franfchen te worden weggekomen , dewyl zy het Kasteel van St. Michiel, tegen over die Stad gelegen, hadden ingenomen, terwyl de Pruisfen bezig waren met Venlo zelve te bezetten, en, wegens gebrek aan Pontons, en door de hoogte des Maaswaters, niet in de mogelykheid waren om de Rivier over te trek-: ken. Uit dit Fort fchooten de Franfchen geweldig op de Stad, en vernielden aldaar veele huizen, zonder echter daar door hun oogmerk te be. reiken: want toen eerlang de Pruisfen, met de Oostenrykers vereenigd, zich van den geheelen Maaskant verzekerden, vonden de Franfchen in St. Michiel oorbaar, het zelve te verlaaten. Ter zelfder tyd trokken zy ook weg uit St. Stevens» waard, alwaar zy eenige weeken vroeger, zonder flag of ftoot, waren binnen geraakt. Terwyl de Armeé van Coburg en Clairfait zulke groote voortgangen maakte naar den kant van Maas-; tricht, geraakte insgelyk 't klein legertje van Beaulieu, 't geen den Winter in 'c Luxemburgfche had doorgebragt, in beweeging, en vermeesterde Namen, terwyl de Oostenrykers, onder Coburg, op den 5 van Lentemaand, uit Maastricht vertrokken, de Franfche Benden, welke zich by Ton-  TEGENWOORDIGE EEUW. 35 Tongeren verzameld hadden, noodzaakten van daar te gaan, en geheel tot Tirlemont en Landen te wyken; 't geen ten gevolge had, dat de Fran» fche bezetting van Luik , om niet tusfchen twee vuuren te geraaken, die plaats mede ten fpoedigften, met achterlaating van zeer gewigtige Maga. zynen, ontruimde , om zich met hunne overige achterwaard geweekene benden te vereenigen. Ge» lukkig was het, dat de Prins van Wurtenberg, die hen zeer naby was, niet over de Maas konde komen , dewyl zy een boog uit de Maasbrug hadden afgebroken. Thans zaten de Luikenaars leelyk in de val, dewyl zy zich reeds geheel met de Franfchen hadden verbroederd; 't geen den Prinfe van Coburg een voorwendzel gaf, hen als wederfpannelingen te behandelen , en hen , tot verzoening, 600,000 guldens te doen betaalen; van welke de Pruisfen, van wegen hunne betoonde hulp , ook een deel ontvingen. Terwyl de Prins van Oranje dus door de Franfchen in Europa wierd aangetast, bekwamen de Hollanders noch een Vyand in het Zuiden, te weeten den Dey van Algiers; welke hen in het Voorjaar van 1793 den Oorlog verklaarde, onder voorwendzel, dat de hem ten gefchenke gezondene masten onderrnaatsch, en ook rottig waren. Doch deeze oorlog had weinig gevolgen, en wierd eerlang volgens gewoonte, door C 2 het  GESCHIEDENIS der faet zenden van betere gefchenken afgemaakt. Dewyl ook , door den oorlog in Europa, de fcheepvaart van de Hollanders op de Middellandfche Zee, genoegzaam (til ftond, zoude de Dey be« zwaarlyk veel buit op zyne vyanden hebben kunnen behaalen'. Intusfchen had de Pruisfifche Monarch, in 'c begin deezes jaars, een aanzienelyk deel zyner benden in Groot • Poolen doen inrukken: onder voorwendzel dat Poolen, en vooral dat gedeelte 'c welk Groot Poolen genoemd wordt, vol was vanr aanhangers der Franfche party, tegen welke men alom op zyne hoede moest zyn. De Poolen, die voorzeker niets kwaads in den zin hadden, en wel begreepen , dat hier iets anders achter moest fchuilen, toonden zich daar over niet weinig ont» fteld, en trachtten den Koning te beduiden, dat, daar alle gevaar, het geen de Koning, uit de,zo «en meende, hem voorheen niet onaangenaame Conftitutie van den 3 van Bloeimaand, mogt kun. nen vreezen, door de vereenigde werkingen der Rusfifche Keizerinne, en der Confoederatie van Targowitz, geheel uit den weg was geruimd, het zenden dier troepen thans geheel overtollig was, en hen zeer onaangenaam moest zyn. Ook toonden de Poolen hun ongenoegen, niet alleen met woorden, maar ook zomwylen met daaden, doch doorgaans op eene voor hen ongelukkige wyze, dewyl  TEGENWOORDIGE EEUW. 3? dewyl zy meestal, noch in getal, noch in krygs» kunde, tegen de ^Pruisfen op kunnende weegen, door hen wierden verflagen. Toen de Poolen niets by den Pruififchen Monarch vermogten, om het te rug trekken zyner benden te bewerken, begaven zy zich wat laater met een klaagfchrift daar over by de Rugfifche Monarchinne; doch hier ver* ftonden zy ras, dat het gebeurde met voorweeten der Keizerinne was gefclued, en dar 'er dus niets tegen te maaken zoude zyn. Vooral toen zy Gefchut uit de Maga^ynen van Warfchauw wilden haaien, om 't zelve tegen de Pruisfen te gebruiken, en hen zulks door den Generaal van Igelllröm, opperbevelhebber der Rusfifche benden in Poolen, wierd belet. Toen zag men wel, waar het werk denkelyk heen zoude leiden, te weeten tot eene nieuwe verdeeling der Republiek: waarom de Confoederatie van Targowitz in de voorkans was, met het volgende vry nadrukkelyk Protest j» Wy protesteeren op de plegtigde wyze, en voor het oog van de gantfche Waereld, tegen alle be* zitneeming van het minde gedeelte der Staaten van de Republiek. Wy verklaaren rond uit, dat wy niet het minde en op geenerleie wyze bewilligen in eenig gemeenfchappelyk ontwerp, het welk in 'e allerminst eenige, zelfs de kleinde, verdeeling van Poolen, of deszelfs bezittingen en eigendom*; men, tot oogmerk heeft". C 3 Tor  33 GESCHIEDENIS der Tot hiertoe was de Keurvorst van de Paltz ge-" heel onzydig gebleeven in den oorlog aan den Rhyn : doch de Franfchen bouwden daar weinig op, en vreesden, dat zo ras de Keizerlyken fterk genoeg zouden geworden zyn, om hen het hoofd te bieden, hy zich dan wel voor hunne Vyanden zoude verklaaren. Om zulks te verydelen, deeden zy eene pooging, om den Hertog van Twee* bruggen, den naasten erfgenaam en waarfchynelyken opvolger van den Keurvorst, tot een Gyzelaar voor de orzydigheid der Paltzifche Landen, in handen te krygen. Ondertusfchen wierd de Hertog hier noch tydig genoeg van gewaarfchuwd, om hen, niet zonder gevaar, te ontkomen. Dan de Franfchen den Vorst, die reeds naar Manheim ontfnapt was, zeiven niet in handen kunnende krygen, namen alle zyne Goederen, Wapenen, en Magazynen, in befhg. Vooraf gefchiedde de Publicatie van het Decreet der Conventie, van den 15 van Wintermaand des voorigen jaars, waar by de bezittingen en de goederen der Volkeren, tot welke de Franfchen de Vryheid overbrengen, onder de hand der Franfche Natie worden gefteld. In gevolge van welk Decreet de aanhaaling der Vorstelyke goederen gefchiedde. De Staatsminister van den Heitog, de Baron van Efebeck, liet hier wel een fterk Protest tegen doen ; doch dit had alleen ten gevolge, dat hy, op bevel van den Fran.  TEGENWOORDIGE EEUW. 3$ Franfchen Generaal, gevat, en gevangelyk naar Parys wierd gevoerd. De Franfche Prinfen, Broeders van wylen Lodewyk XVI, hadden zich, na den voor hen zo ongelukkig afgeloopenen Veldtocht van 1792, naar Ham in Westphalen begeeven, en trachtten van hunnen kant alles, wat hen mogelyk was, in het werk te ftellen, om de Koninglyke waardigheid in hun Vaderland te hertellen. Zy gaven ten dien einde kennis van den dood huns Broeders aan alle Hoven van Europa, en verklaarden teffens zyn nagelaaten Zoontje, 'c geen noch geene acht jaaren bereikt had , tot erfgenaam van den Throon : terwyl Monfieur, als na hem de naaste erfgenaam der Kroone, den Tytel aannam van Regent, en de Graaf d' Artois, zyn Broeder, dien van Luitenant Generaal des Koningryks; tot welke waardigheid de laatste door den eerflen, door middel van eene plegtige Chartre, wierd aangefteld. Ook gaf de Regent niet minder plegtig te kennen, dat zyn voorneemen was 1. De Koninginne Weduwe en haare Familie uit de Gevangenis in den Tempel te verlosfen. 2. De Monarchie te herftellen op de gronden haarer oude Conftitutie. 3. De misbruiken te verbeteren, die in het Staatsbefiuur waren ingefloopen. 4, Den Godsdienst der Voorouderen in zyne zuiverheid te herftellen. 5, De Magiscraaten te berftelien in de bediening des Rechts, C 4 en  4o GESCHIEDENIS der en in de handbaaving der goede order. 6. De Franfchen van allerleie Handen te herftellen in de hen ontroofde Rechten. 7. De Schuldigen voorbeeldelyk te ftraffen. 8. Het ontzag voor de Wetten en den Vrede van den Staat te herftellen. 9. Den inhoud der verklaaringen, van wylen den Koning, onder de dagtekening van den 10 September 1^91 gezonden, plegtig te vervullen. Waarlyk gewigtige onderneemingen! Doch tot hier toe verre boven het bereik deezer dooiende Ridders. Schoon het Volk van Parys zich over het algemeen niet veel fcheen te ftooren aan het vonnis van den geweezen Koning, waren 'er echter eenige, die een doodelyken haat opvatteden te. gen zommige der voornaame bewerkers van het vonnis. Onder anderen nam zeker oud Garde de Corps, Parys genoemd, zulks zo euvel, dat hy in koelen bloede den Heer Le Pelletier de St. Fargeaux, een lid der Conventie, over hoop iTak. Hy wierd ingehaald te Forges les Eaux, doch doorfchoot zich zeiven, eer men hem kon vatten. By hem bevond men op zyn Acte van Ontflag aangetekend Myn Brevet van Eere. „ Dat men niemand ontruste, niemand is medepligtig aan den gelukkigen dood van den fchelm St. Far- L  TEGENWOORDIGE EEUW. 41 Fargeaux. Was hy niet onder myne handen gekomen, dan zoude ik Frankryk gezuiverd hebben van den Koningsmoorder, van den Vadermoorder, Orleans ". Te Rome ontftond ook eene geweldige gisting, veroorzaakt door eene pooging van den Franfchen Minister Basfeville, om het Wapen der Franfche Republiek te ftellen in plaats van het oude Koninglyke. Het Volk kwam met geweld op de been, op den 13 van Louwmaand ,en ontmoette den Minister, dien het iïraks woedend aanviel, en de vlucht deed neemen in het Huis van den Burger Moutte. Alhier wierd Basfeville met een fcheermes zodanig in den buik gekwetst, dat hy, vierendertig uuren laater, daar aan overleed : waarop het Huis van Moutte door hec woedend graauw wierd geplonderd en verbrand. De Conventie was niet weinig verontwaardigd over deeze euveldaad, en zwoer zulks op het Roomfche Volk , en op den Hoogepriester des Roomfchen Geloofs, te zullen wreeken: het geen echter, door de tusfchenkomst van gewigtiger be» zigheden, tot dus verre niet is gefchied. De Nationaale Conventie was inmiddels onledig geweest, met het beraamen eener nieuwe Conftitutie voor die geene, welke,door het affchaffen des Koningsfchaps, onbruikbaar was geworden. Deeze nieuwe Conftitutie voornaamelyk ontworpen door den Heer Condorcet, was bevat ia drieënderrig C 5 Ar.  4a GESCHIEDENIS der Artikelen, op welke volgt dit groot en nieuv» Artikel. „ De Franfche Natie conftitueert zich eene Republiek, een en onverdeelbaar; grondende derzelver Regeeringsform op de Rechten van den Mensch, welke zy gekend en verklaard heeft, en op de Souveraineteit des Volks neemt zy de volgende Conftitutie aan". Deeze, beftasnde uit dertien Hoofdftukken, zullen wy hier niet plaatzen , om dat zy nooit in werking is gebragt, fchoon de opftellers 'er veel mede fcheenen op te hebben. Want onder anderen zeide Condorcet, by de voorleezing: De Conftitutie van Engeland is voor ryke lieden, die van Amerika voor wel geftelde Burgers, maar die van Frankryk alleen voor alle menfchen. Spoedig ontving men te Parys de onaangenaame berichten uit het leger van het Noorden, en telfens kwam 'er tyding dat de Negotiatien met Spanje waren afgebroken, en dat dus dc oorlog met dat Ryk geheel onvermydelyk was ; waarom dezelve ook oogenblikkelyk wierd verklaard. Maar dewyl men dus van alle kanten in 't gevaar was, wierden 'er 96 Commisfarisfen aan de 48 Wyken van Parys gezonden, om de gewapende Burgers op te roeper.Zo ras de Hoofd - Schout der Stad onderricht was van den ftaat der zaaken, deed hy het voorftel 1. Dat 'er eene afkondiging wierd gedaan om de Parysfenaars uit te noodigen, om het Vaderland in 't gevaar te hulp te komec. 3. Dat het zwarte Vaan-  TEGENWOORDIGE EEUW. 43 Vaandel uic de Hoofdkerk, en uit het Stadhuis, zoude worden uitgeftoken. 3. Dat ieder medelid zich naar zyne Wyk zoude begeeven, om de afkondiging voor te leezen. Oogenblikkelyk verfpreidden zich Commislarisfèn, verzeld met Detachementen Nationaale Gardes, en met Krygsmuziek, door alle de Wyken, en lazen de afkondiging van den algemeenen Raad. Ongemeen groot bevond men de lust van het Volk om 't Vaderland by te Haan. Wy vertrekken alk te zanten, wy alle, was het algemeen geroep. Straks wierden de Registers ge. opend, en zy waren oogenblikkelyk vol tekenaars. Doch teffens begeerden veele Wyken, dat 'er een Revolutionair Gerechtshof zoude worden opgerecht, om alle zamenzweerders, en de zodanigen, die naar eene tegenomwenteling mogten ftaan, oogenblikkelyk te ftraffen; 't geen ook wierd vastgefteld. Ook befloot men, dat 'er Commisfarisfen naar alle de Departementen zouden worden gezonden, om al. Ie Burgers kennis te geeven van 't gewigt der gevaaren, en hen te vermaanen hunne broeders getrouwelyk by te ftaan. Noch wierd beflooten, -dat allen, welke om fchulden waren vast gezet , zouden worden los gelaaten, zo zy zich naar 't leger wilden begeeven. Ook wierd hen, die zich vrywillig derwaard begaven, volkomene vryheid van kleeding, wapenen enz. toegezegd : kunnende zy verder over alle Paarden befchikken die  4+ GESCHIEDENIS der die tot den Landbouw onnoodig mogten zyn. Op dien voet dagt men ras eene verfterking van driemaalhonderdduizend mannen te zullen kun. nen bekomen , welke men meende van nooden te hebben. Zo ras het meerendeel van 't Franfche leger, na deszelfs nederlaagen aari den Maas, zich wederom op de hoogte van Leuven had begonnen te verzamelen, was het algemeen geroep om Dumourier, die zich noch aan den Moerdyk bevond, ten einde zyn plan, tot den inval in Holland, te volvoeren. Hy trachtte den Commisfarisfen te beduiden, dat de tegenwoordige pofitie van 't leger zodanig was, dat de Vyand dezelve niet zoude kunnen aantasten, en dat 'er dus maar weinig verlooren was, zo men hem in zyn ontwerp, op den Dordfchen Waard, liet voortgaan. De Commisfarisfen der Conventie gingen toen nieuwe orders haaien van Parys, en bekwamen bevel aan Dumourier, om onmiddelyk op te breeken, en den aanlhg op Holland liever te laaten vaaren. Hy vertrok hierom, op den 9 van Lentemaand, naar Antwerpen, en liet het bevel over de overgebleevene benden aan den Moerdyk , aan den Generaal de Fiers, die hy zich vleide, het ontwerp noch te zullen kunnen volvoeren. Doch met het vertrek van den Generaal verflauwde de moed der Soldaaten zodanig, dat een ieder het werk  TEGENWOORDIGE EEUW. 45 werk thans onmogelyk oordeelde; gelyk het ook wezenlyk binnen weinige dagen wierd, door het fterk vermeerderen der Hollandfche Flotille, en het naderen van eene fterke Colonne Pruisfen van den kant van den Bosch. Zodanig was de uitflag der onderneeming van Dumourier op Holland, 't mislukken van welke , behalven de opgegeevene oorzaaken, door veelen noch wordt toegefchreeven aan eene geheime omkooping, door welke Dumourier zyn ontwerp willens zoude hebben doen mislukken. Wat ons betreft, wy hebben nergens gefchiedkundige bewyzen kunnen aantreffen die zulks genoegzaam betoogen. Zeker ïs het daarentegen, dat, volgens het oordeel van zyn toenmaaligen metgezel Miranda, de Generaal zich niet Verdagt heeft gemaakt van eenig verraad, voor den merkwaardigen flag van den 18 van Lentemaand by Landen. De terugtocht van den Generaal Dumourier bewerkte dus ook de verlosfing van de Willemftad, dewyl de Belegeraars zich van zelve van daar begaven. Ook verlieten zy de Klundert, na de voornaamfte werken te hebben doen fpringen. Het Iyk van wiens dapperen verdediger, den Baron van Kropff, naakt uitgefchud, van onder eene brug wierd uit het water gehaald, en met de krygseere, die een Colonel betaamt, plegtig binnen de Willemftad  46 GESCHIEDENIS der ftad begraaven. Daarentegen lieten zy bezettingen, en alles wat tot eene mannelyke verdediging noo» dig was, in Breda en Geertruidenberg, om dus in hunnen aftocht in den rug gedekt te zyn tegen de Pruisfchen, Engelfchen en Hollanders, en om, zo het geluk hen wederom gunstig mogt worden, de onderneeming op Holland te kunnen hervatten. De Franfchen verzamelden daarenboven, na 't verlies by Tongeren, hun Volk van alle kanten, in de nabuurfchap van Landen en Neerwinden, alwaar zich Dumourier aan hun hoofd flelde, en den uitgedoofden moed hernieuwde. Op den 17 van Lentemaand behaalden zy ook een merkelyk voordeel op de Duitfchers, en dreeven hen een end weegs te rug; waarop ten volgenden dage een algemeene Veldflag werdt geleverd, in welken het voordeel, in den beginne, aan de Franfche zyde was, welke , na een allerhevigst gevecht , door den linkervleugel der Oostenrykers heen drongen. Doch op dit tydftip viel hen de Oostenrykfche achterhoede, onder Clairfait, op het lyf, met dit gevolg, dat de Franfchen geflagen wierden, en, benevens veel Volk, een aantal Hukken Gefchut lieten zitten. Dan de Oostenrykers hadden deeze zege ook niet zonder groot verlies behaald. Miranda, en meer andere Franfche Officiers, hebben naderhand getuigd, dat Dumourier, in de voor«  Bograafnis vjuixm-Jiamox von KROPïTF.Kapitein en Commandant vati deKi.UNJwaiT.^cichicd in dcwiuJiMSTA».   i TEGENWOORDIGE EEUW. 47 Voorafgaande fchikkingen tot het gevecht, zich zodanig gedraagen heefc, dat men hem met reden toen van verraaderlyke oogmerken verdagt hebbe mogen houden. Dumourier fchryfc daarentegen het verliezen des Veldflags toe, aan het laf en zorgeloos gedrag van Miranda en anderen: eene zaak voor» zeker bezwaarlyk te ontwikkelen voor allen, welke geen medeleden van den Krygsraad, in welke men de te neemene maatregelen bepaald heeft, zyn geweest. Hadden de Keizerlyken , ten volgenden dage, zo getuigt ten minsten Dumourier , hun voordeel met behoorlyken ernst vervolgd, zy zouden het geheele Franfche leger hebben vernield; doch de goede order met welke de Franfchen te rug trokken wederhield hen, al zo wel als de vrees voor het Gefchut hunner Vyanden. Allengs trokken de Franfchen, na dat zy het verlies van Diest hadden vernomen, in de nabuurfchap van Leuven. Op nieuw wierden hier de Franfchen geflagen,en op den 22 wederom; zo Dumourier verzekert, door de lafhartigheid, kop. pigheid en 't verraad, gepleegd door eenigen zyner voornaamfte Officieren. Toen begaf men zich naar Brusfel, en dewyl deeze Stad, in zulke omftandigheden, niet houwbaar was, langs de wegen van Aath en Enghien op Doornik. Ondertusfchen fcheenen de Keizerlyken niet juist te weeten, hoe veel de Franfchen geleeden hadden; want de Prins van  t 48 GESCHIEDENIS der van Coburg ftond den Generaal Dumourier een Wapenftilftand toe van eene genoegzaame lengte, om alle zyne benden by eikanderen te verzamelen, en dezelve naar het Fransch gebied te rug te brengen. Deeze Wapenftilftand gaf gelegenheid tot èen zamenfpraak tusfchen Dumourier endenOoftenrykfchen Collonel Mack, re Aath, op den 49 van Lentemaand 1793. De laatstgenoemde gaf hem aldaar zyne ver*; pligting te kennen voor de maatregels door hem, geduurende zynen aftocht, gehouden, welke zodanig was ingericht geweest, dat het land van de gevreesde verwoesting bevryd was gebleeven. Voorts fprak men over de middelen, welke zouden kunnen die. nen om den oorlog op een gewenschten voet te eindigen. Ten dien einde kwam men over een, dat het Franfche leger noch een tyd lang zoude blyven in de nabyheid van Bergen, Doornik en Kortryk, zonder door de Keizerlyken te worden ontrust. Dat Dumourier op Parys zoude trekken , en ter zyner tyd de beweegingen der Keizerlyke armeé zodanig fchikken, als noodig zoude zyn, om dezelve altoos als auxiliair te doen werken. Dat men te Parys zoude zoeken te bewerken eene Contrarevolutie, of eene hervorming, dat is eene Conftitutie met een Koning. Dat, tot meerder zekerheid hier van, Condé geheel in handen der Oostenrykers zoude worden gefteld: terwyl in de ove.  TEGENWOORDIGE EEUW. 40 overige Grensvestingen, welke men van doen had, bezettingen zouden worden geplaatst, half uit Keizerlyke en half uit Franfche benden beftaande, doch onder het bevel van Franfche Opperhoofden. Dumourier meende genoegzaam zeker van zyn leger te zyn, om door hetzelve alle zyne bevelen te doen volbrengen; doch hier in bedroog hy zich. Want 'er ontftond onder de benden een algemeen misnoegen , befchouwende de meesten de overeenkomsten van den Generaal met .de Oostenrykers, als een openlyk verraad tegen de Franfche Republiek; 't geen zelfs zo verre ging, dat eenige Soldaaten van 'c Regiment van Marne eene zamenzweering maakten om hem te vermoorden; welke echter mislukte, dewyl eenige Battaillons, die hem doorgaans verzslden, hem getrouw bleeven. Hy kon echter niet beletten, dat zyne maatregelen , om zich van Condc", Valenciennes en Rysfel te verzekeren, verydeld wierden. Ondertusfchen had de Conventie, naar het leger van 't Noorden, afgezonden eene Commisfie, beftaande uit de vier Commisfarisfen le Camus, la Marqué, Bancal en Quiriette, gefterkt met den Minister van Oorlog de Bournonville, om aan Dumourier een Decreet te brengen, by 't welk hem bevolen wierd, naar, Parys te komen, om zyn gedrag te verantwoorden; terwyl die Commisfarisfen, in geval van ongehoorzaamheid, volmagt hadden, hem in zyne be- V. BEIL. D dis-  $o GESCHIEDENIS der dieningen op te fchorten, en een anderen Generaal te benoemen. Dumourier, welke noch geen zin had, om door de Guillotine om te komen, gelyk rriisfchien zyn lot zoude zyn geweest, zo hy met hen was gegaan, weigerde te gehoorzaamen; waarop Camus bevel gaf, hem in verzekering te neemen, en zyne papieren te verzegelen. Doch op het oogenblik, wanneer men zulks meende uit te voeren, traden, op bevel van Dumourier, dertig vertrouwde Husfaaren binnen, welke zich van de vyf Commisfarisfen meester maakten; die daar op door den Generaal, als Gyzelaars voor zyne veiligheid, aan den Generaal Clairfait wierden overgeleverd. Twee dagen laater, op den 4 van Grasmaand van 1793, zoude Dumourier byna door eenige onwillige Battaillons, die Condé vermeesterd hadden, omcingeld en doodgefchooten zyn geweest; doch hy ontkwam hen noch, door eene Ipoedige vlucht, benevens den Collonel Thouvenot en zyn Kamerdienaar Bapriste. Maar zyn Secretaris Cantin wierd gevat, en eerlang op een Schavot ter dood ge» bragt. Te dier tyd op reis zynde gegaan , om de Oostenrykfche Generaals te fpreeken, en zyne plans met dezelve verder te voltooien, kwam hy, met groot gevaar, by dezelve, en voltrok met hen ïyne laatste overeenkomften , waanende hy, van het gros zynes legers noch genoegzaam verzekerd te zyn, om zyne oogmerken te bereiken. Hy keer»  TEGENWOORDIGE EEUW. 51 keerde ook, door een anderen weg, veilig in zyn Hoofdkwartier, en vond aldaar noch alles, zo als' hy het gelaaten had: doch op den volgenden morgen vernam hy, dat zyne geheele Artillery hem dien nacht verlaaten en zich by zyne Vyanden had gevoegd, en dat de bezetting, van de nabuurige Stad St. Amand, zich insgelyks voor de Conventie had verklaard. Thans begreep hy, dat hy zich geen oogenblik langer veilig kon rekenen ; 't geen hem bewoog , zich, met zyne getrouwe Stafofficieren, naar Doornik by den Generaal Clairfait te begeeven, werwaard hy, door ongeveer vyftien honderd mannen, zo te voet als te paard, wierd gevolgd. In het eerst was Dumourier zeer wel met de Oostenrykers, doch eerlang vatten zy argwaan tegen hem en zyne Officieren op, 't geen zo verre ging, dat men hen allen noodzaakte België te verlaaten; weetende men niet met genoegzaame zekerheid, werwaard zy zich naderhand hebben begeeven. Dumourier zoude zich gaarne in Engeland hebben nedergezet, doch men vond het niet raadzaam aldaar, een zo gevaarlyk man toe te laaten. Geduurende deeze gebeurtenisfen in Henegouwen, had zich, na het afzakken van het gros des Franfchen legers, dat in Antwerpen eene vry aanzienelyke bezetting had gelaaten, voor die Stad de Colonel Milius met eenige Oostenrykfche BenD 2 den  0 GESCHIEDENIS der den begeeven. Mogelyk zoude men zich aldaar een tyd lang hebben kunnen verdedigen, doch daar de Franfchen van hun Hoofdleger geheel waren afgefneeden, en thans bezvvaarlyk op ontzet konden hoopen, oordeelde de Gouverneur der Stad het best, de vesting, by eene eeriyke Capitulatie, over te geeven; by welke men bedong, dat de Franfchen niet alleen zouden uittrekken als vrye lieden, maar ook alles, wat aan de Franfche Republiek behoorde, mogen mede neemen. Door dit geval waren de bezettingen van Geertruidenberg en Breda geheel afgefiieeden, en genoegzaam overgeleverd aan de genade der Pruisfen en der Hollandfche Benden, die thans in merkelyken getale , onder aanvoering der jonge Prinfen van Oranje, waren in het Veld verfcheenen. Het ergfte dier zaak was, dat zich onder de vyfduizend mannen, die de bezetting deezer Steden uitmaakten , byna alle de Uitgeweekene Bataaven, die in Franfchen dienst waren, bevonden, met welke het, zo zy zich aan de genade hunner Vyanden hadden moeten overgeeven, denkelyk flegt zoude hebben afgeloopen. Dan tot hun geluk waren thans de Negotiatien, tusfchen de Oostenrykers en Dumourier, in volle werking, waar door zy ook gelegenheid bekwamen , door eene eeriyke, en in hun toeftand zeer gunftige, Capitulatie, hec gevaar te ontkomen. In j  TEGENWOORDIGE EEUW. 53 In Poolen waren inmiddels de Pruisfchen al dieper en dieper ingedrongen, terwyl ook een Oostenryks Corps zich gereed maakte, van den kant van Gallicien binnen dat ongelukkig Gemeenebest te rukken. Openlyk wierden reeds de deelen van Poolen genoemd, welke op nieuw zouden moeten worden afgedaan. Ten dien einde, gelyk ook om eene nieuwe Conftitutie te be« raamen, was reeds de Rusfifche Gezant Sievers naar Grodno vertrokken, om de zaaken met de Confoederatie van Targowitz te fchikken, naar welke plaats men ook, den ongelukkigen Poolfchen Koning- noodzaakte zich te begeeven, om de verdeeling van zyn Ryk zelve te ondertekenen. Tot hier toe hadden de Pruisfchen Dantzich in rust gelaaten. Doch in 'c begin van Lentemaand van 1793 kwam 'er een wydluftig Vertoog van den Pruififchen Monarch in 'c licht, by het welke hy, met veele redenen, trachtte te bewyzen, dat die van Dantzich vooral niet beter waren dan de overige Poolen, dat zy insgelyks de voor Mo* narchen zo gevaarlyke Franfche beginzelen had-; den ingezoogen, en dat dit zo veel te erger wa», om dat zy, door hunne Graanmarkt, 's Konings Vyanden rykelyk van eetwaaren konden voorzien. Deeze bezwaaren oordeelde de Koning gewigtig genoeg, om zich deeze aanzienelyke Koopftad toe te eigenen: met belofte echter aan de ingezetenen, D 3 dat  54 GESCHIEDENIS du dat het van hen zoude afhangen, 's Konings genegenheid, door een goed gedrag , te winnen, met zyne Troepen vriendelyk aan te neemen en. te behandelen. Met zodanig eene verklaaring, en met een aan« zienelyk getal Troepen , verfcheen, in 't begin van Lentemaand, voor Dantzich de Pruisfifche Generaal Raumer, die de Stad infloot, en aanftonds de overgave der buitenfte werken, benevens die van 't flot Weixelmonde, begeerde. Straks wierd daar over , door den Raad, de Kooplieden en de Gilden, geraadpleegd , met die uitkomst, dat, op den n dier Maand, het rondborftig befluit wierd genomen, om de Vesting niet over te geeven : met aanbod echter, van zich wel aan het Oppergebied des Konings te willen onderwerpen, indien zulks, onder eenige gunftige voorwaarden, kon gefchieden. De voorwaarden, welke zy begeerden, wierden toen, door den Pruififchen Generaal, aan zyn Koning gezonden, die ook verklaarde genegen te zyn, om in den tusfehentyd, welke tot het ontvangen van antwoord moest verloopen, de Stad te verlaaten, mits men hem de Sterkte Weixelmonde inruimde ; 'c geen echter wierd geweigerd. De Stad bleef dus van alle kanten ingeflooten, en de geheele Scheepvaart geftremd, doch zonder dat 'er eenige vyandelykheden wierden bedreeven, tot aan den 25 van Lentemaand,  TEGENWOORDIGE EEUW. 5$ maand, op welken 's Konings antwoord aankwam. Toen bleek , dat de Monarch volkomen genoegen nam in de verzoeken der DaDtzichers; waarop hec verdrag wierd getekend, en het Pruififche leger binnen gelaaten. De Poolfche Refident had tegen deeze overgave wel een Protest laaten aantekenen; doch dewyl hy 't zelve niet met bajonetten of gefchut kon onderfteunen, ftoorde zich daar niemand aan. Ondertusfchen ontmoetten de Pruisfen, toen zy op den 28 binnen zouden trekken, een aanmerkelyken tegenftand van 'c gemeen, en van de foldaaten der Stads bezetting; welke zamengerotte hoop zich van eenige (lukken gefchut meester maakte, en daar mede uit de binnenwerken, op de Pruisfen, in de buiten» werken, vuurde. Doch de burgery kwam fpoedig in de wapenen, verftrooide deezen hoop, en natn de aanvoerders in hegtenis. Op den 17 derzelver maand vereenigden zich de vrienden van Vryheid en Gelykheid te Mentz, in eene Nationaale Conventie, in welker eerfte zitting beflooten wierd , dat de geheele landftreek, van Landau, tot Bingen, een onafhangelyke, onfcheidr baare en vrye Staat zal zyn, onafhangelyk van alle Vorsten, die tot hier toe eenig gebied over een deel dier landftreek hadden gehad ; wordende ook alle verbintenis met het Duitfche Ryk en met den Keizer geheel vernietigd verklaard, en zelfs den dood aan een ieder gedreigd, die eenige deezer oude rechten verder zouden willen doen gelden. OnD 4 derr  56 GESCHIEDENIS der dertusfchen fcheen de toelïand der publieke zaaken niet gunstig voor de Mentzers, om thans hun nieuw Gemeenebest ftaande te houden; dewyl de Oosten rykfche en Pruififche legers by die Stad fteeds wierden verfterkt, en dus ras de overhand op de Franfchen bekwamen, die, ingevolge der geweicige binnen Iandfche verwarring, weinigverfterkingen ontvingen. Op den 2 van Lentemaand van 1793, viel 'er reeds een hevig gevegt voor, tusfehen de wederzydfche legers naby Stromberg, waar in de Franfchen veel volk en gefchut lieten zitten, 't geen de verhaaste overgave van Bingen aan de Pruisfen veroorzaakte, die aldaar veel buit veroverden. In het laatst van Lentemaand hadden de Pruisfen hun Hoofdkwartier reeds te Worms, van waar hec wierd overgebragt naar Alzheim, tusfehen Worms en Oppenheim. Eene aldaar zeer voordeelig gelegene bende Franfchen tastte de naast by gelegene Pruis* fen aan; doch wierd , na een gevegt van drie uuren, niet alleen geflagen, maar zelfs meerendeel gevangen genomen. Toen oordeelde Custine veiligst voor een tyd te wyken , waarom hy zyne verftrooide benden verzamelde by Neuftad, vier uuren van Landau; waarop de Oostenrykers den Rhyn by Ketsch overtrokken , en Mentz van alle kancen omzingelden. De maatregelen door de Franfche Conventie, tot verfterking der legers genomen, hadden geenzins  TEGENWOORDIGE EEUW. 57 zins een zo voordeeligen uitflag in vecle buiten departementen, als in Parys. Men moest dus, om de vereischte driemaalhonderdduizend mannen te bekomen, tot uitlotingen overgaan, die in de Zuidelyke Districten van Frankryk , alwaar zich noch veele voorftanders van het Koningfchap bevonden, oproerige beweegingen veroorzaakten. Te Angou« lême, Orleans en Bourdeaus, reezen die beroerten tot eeneaanmerkelyke hoogte; doch nergens waren zy van een ernftiger aart, dan in de Departementen van de Loire, Mayenne, en Vendeé, en gaven dus de eerfie aanleiding tot den oorlog in de Vendeé, die tot hier toe noch niet volkomen heeft kunnen worden geëindigd. De Generaals, die de eerde kennis gaven van het aldaar voorgevallene aan de Conventie , verzogten onder anderen, dat 'er kragtige maatregelen wierden genomen , om de gevangen oproermaakers , welke zy mogten vatten, zonder veel tydverlies, hun verdiende loon te bezorgen; 'c geen een befluit te wege bragt, om de gevangenen, niet door den gewoonen Rechter, maar door eene Krygscommisfie, te doen draffen. Te Parys zoude het byna ook tot een bloedbad zyn gekomen, door de geweldige voordellen der Jacobynen tegen de Ministers; doch door derzei ver onverfchrokkenheid wierd een nieuw bloedbad voor gekomen. In Poolen zag men thans ten vollen hoe zeer dit ongelukkig Gemeenebest, door zyne nabuuren, D 5 van  $8 GESCHIEDENIS deü van een zoude worden gefcheurd: zo dat de aanftaande verdeeling van 'c zelve veel aanraerkelyker zoude worden dan de voorige. De Pruisfen eigenden zich thans niet alleen Dantzich en Thorn toe,, maar wilden insgelyks van Groot - Poolen zo veel behouden, dat de Hoofdftad Warfchaw, die voorheen in het midden des Ryks was gelegen, thans eene Grensftad fcheen te zullen worden. Rusland vorderde daarentegen een aanzienelyk gedeelte van Lithauwen, en byna geheel Podolie en Volhinie; zo dat de Poolen geheel en al van de Turkfche grenzen afgefneeden, en de Rusfen dus Buuren van Oostenryk zouden worden, te weeten van den kant van Gallicie. Hec deel door Rusland begeerd , wierd gefchat op vierduizend vierkante uuren, en dat van Pruisfen op duizend vierkante uuren; doch dit laatste legt in het vrugtbaarst en best bevolkt gedeelte van het Gemeenebest. De bezitneeming der Rusfen gefchiedde op den 7 van Grasmaand van 1793, ftrekkende de linie van af, fcheiding zich uit, van de grenzen van Semigallie, tot aan Wiscbgrodeck, in Volhinie : terwyl de Pruisfifche fcheidlinie gaat van Ozenftochow, door Rawa, tot aan Saldau. Welke uitgeftrektheid van landen zo aanmerkelyk is, dat, na aftrekking derzelve, niet meer dan een derde gedeelte van het oude Poolfche Gemeenebest zoude overfchieten. Op den 9 van Grasmaand van 1793, wierd door den  TEGENWOORDIGE EEUW. 59 den Rüsfifchen Gezant, den Graave van Sievers, aan de algemeene Confoederatie te Grodno overgegeeven de verklaaring der Rusfifche Monarchinne , betrekkelyk het geen zy had goedgevonden zich van de Republiek toe te eigenen. In dit ftuk fpreekt de Opper Generaal van Kretschotnikoff, in naam der Keizerinne, en in de hoedanigheid van Gouverneur Generaal der Provintien van de Republiek van Poolen onlangs vereenigd met het Rusfifche. Ryky Bevelhebber van alle de Troupen, die zich aldaar bevinden, gelyk ook in de drie Gouvernementen van Klein Poolen enz; omtrent op denzelfden voet, als de Pruisfifche Monarch in de zyne, en geeft voor hoofdreden van haar gedrag met de Poolen het aldaar fteeds voortkruipend Jacobinis» mus. Na zich beklaagd te hebben „ Dat eene ervaaring van 30 jaaren de geweldenaaryen, en wanorde genoeg had doen kennen door de twisten en misverftanden veroorzaakt, welke de Republiek altoos beroerd hebben". Na gezegd te hebben, dat de Keizerin deeze geweldaadigheden tot hier toe met medelyden befchouwd had,'bevat het Manifest onder anderen deeze uitdrukkingen: „ Thans fchaamen eenige onwaardige Poolen, en vyanden van hun Vaderland, zich niet de Regeering der godlooze beroerders in het Koningryk van Frankryk na te volgen, en hunne hulp te vraagen, om  6o GESCHIEDENIS der om Poolen met hen in een Burgerlyken en Moedigen oorlog in te wikkelen. Dat gedrag is allergevaarlykst, zo wel voor den Cristelyken Godsdienst als voor het geluk der inwooners van de bovengemelde landen, wier Confcientien , veiligheid en eigendommen, tegen alle gevaar moeten befchermd worden". De Poolen daarentegen verontfchuldigden zich over dit alles, met te zeggen: dat zy de Keizerinne nooit eenige onaangenaamheid hadden aangedaan, dan mogelyk, in zó verre zy meesters in hun eigen land meenden te zyn, en dat recht, by verfchillende gelegenheden, hadden trachten {taande te houden. Voorts, dat zy geheel vreemd waren van Jacobynfche beginzelen, gelyk onder anderen genoegd zaam bleek uit de nieuwe Poolfche Conftitutie , dewyl volgens dezelve den Koning veel meerder magc wierd gegeeven, dan ooit een zyner voorzaaten had bezeten. Het ergst zaten thans in den ftrik die Poolfche Grooten , welke de Rusfen, door hunne Confoederatie van Targowitz, hadden ingeroepen: vooral de Maarfchalk derzelve Potocki; die te Petersburg aankwam, toen het verdeelings Tractaat wierd bekend gemaakt. Waar door alle die groote voordeelen, welke hy aan zyne Natie had beloofd, wierden gelogenftrafr. Hy nam het gebeurde ook zo euvel, dat hy zich van alle zyne Eereposten ontdeed, met het voorneemen, om, als een  TEGENWOORDIGE EEUW. 61 een Uil Burger, op zyne Landgoederen te gaan leeven. Bezwaarlyk had hy ook thans te Petersburg konnen beginnen te handelen , over de hem door de Confoederatie medegegeevene Artikelen , die te merkwaardig zyn, om hier voorby te gaan. Derzelver inhoud was als volgt: I. De Heer Maarfchalk zal zich, zo ras mogelyk, naar Petersburg begeeven, om met haare Majesteit de voorwaarden te beraamen, op welke de twee Natiën zich door eene duurzaame verbintenis mogen vereenigen. Doch, wanneer de voornaamfte puncten geregeld zyn, zal hy gehouden zyn dezelve tot onze kennisfe te brengen, of ons volmagten vraagen , of voor hem, of voor andere perfoonen, die hem door ons mogten zyn toegevoegd, om dus de onderhandelingen op het fpoedigst, en zonder uitftel, ten einde te kunnen brengen. II. Daar de grondflagen der Poolfche Regeering van een Republikeinfchen aart zyn, en dezel- eene aanmerkelyke betrekking zullen kunnen hebben met de te maakene overeenkomflen, zo zal de Maarfchalk verpligt zyn, wanneer deeze ^.ftoffe op het tapyt zal komen, daar op alle aanmerkingen te maaken, welke hy zal dienllig oordeelen, en, door dezelve kragtdaadig te onderiïeunen,zorgdraagen, dat'er niets, voorde algemeene Vryheid nadeelig, worde beflooten. hl zo  6a GESCHIEDENIS oer III. Zo hec noodig mogt zyn, zal de Maarfchalk uitdrukkelyk verklaaren , dat de vry willige Eed, welken de geheele Natie heeft gedaan, om de volkomenheid der eigendommen van de Republiek te handhaaven, niet toelaat, dat 'er gehandeld worde over iets, 't geen de ondeelbaarheid der tegenwoordige Republiek eenigzins zoude hinderen ; en dat 'er dus niets van het tegenwoordig Poolsch Grondgebied zou kunnen worden afgeftaan. De Koning vertrok niet van Warfchaw , dan op den herhaalden aandrang des Rusfifchen Ministers. Op den 9 van Grasmaand kwam hy aan te Bialyftok, en op den 14 wierd aan hem gezonden de Bisfchop van Lyfland, aan het hoofd eener plegtige Bezending, beftaande uit Ledèn der algemeene Confoederatie, met oogmerk om Z. M. ten ernftigften te verzoeken, om zich, als hoofd der Natie, met de Vergadering te vereenigen, en hunne beraadfkgingen te komen bywoonen, in dit zo hachelyk tydftip, waar in men 't Gemeenebest met de berooving haarer beste Provinciën bedreigde : 't welk de Monarch, in overweeging van den hachlyken toeftand der zaaken, een tyd lang op zyn beraad nam. Eenige dagen vroeger had reeds de Gezant, Graaf van Sievers , eene Memorie aan de Confoederatie gezonden, by welke, zonder eenig uitftel, gevorderd wierd, dat men de Pro-  TEGENWOORDIGE EEUW. 63 Provinciën van Poolen, die thans door de Rnsfen bezet waren, en in welke haare Keizerlyke Majesteit zich had doen huldigen, aan haar zoude afïtaan. De Confoederatie antwoordde hier op zeer kragtig, in eene uitvoerige Nota, waar in zy onder anderen haare verwondering betuigt over eenen eisch tot eene nieuwe verdeeling van Poolen, welke zy zegt nooit te hebben kunnen verwagten. Voorts zeggen de leden der Confoederatie, dat de bezitneeming der rykfie Provinciën van Poolen geen voorwerp meer was, vatbaar voor eenige fchikking, maar veel eer eene verklaating en eisch om zich aan het verrichte te onderwerpen. Dat zy zich van alle deelneeming aan deeze verdeeling moeten onttrekken, om dat zy zich by Eede verbonden hebben, tot de handhaaving der volkomenheid, zelfs van 't geringde deel van 't Gemeenebest. Onder de yverige voordanders der onafhangelykheid zyns Vaderlands, muntte niet weinig uit de geweezen Palatyn van Siradie, Walewski, die, by afweezigheid des Graaven Potocki, den Maarfchalksdaf der Confoederatie voerde. Zelfs weigerde hy de opening van den Tur-; nus , dat is , van het opneemen der ftemmen, betrekkelyk de onaangenaame voordellen, door den Rusfifchen Gezant gedaan. Men deed hem hier op geweldige bedreigingen , zelfs die van zyne goederen in beflag te nee men, doch hy was niet  $4 GESCHIEDENIS d ï & niet te beweegen om iets toe te geeven, aangaande het geene hy zo vernederend en verderffèr lyk achtte voor zyn Vaderland. Op den 18 van Grasmaand deed de Graaf van Sievers eene Nota overgeeven, by welke zyne Souvereine eischte van de Confoederatie, dat zy den fieeds duurenden Raad, die, by het invoeren der nieuwe ConlHtutie, was afgefchaft, weder zoude invoeren. Daar deeze Raad door de Keizerinne , by gelegenheid der voorige verdeeling van Poolen, was aangefteld, en door haar gegua* randeerd, begreep een ieder lichtelyk, hoe zeer de Monarchin op het herftellen van dien Rechtbank gefteld was. Desniettegenftaande, hadden eenige leden der Confoederatie harts genoeg, daar een Protest tegen aan te tekenen, en hier op de Zaal te verlaaten. Deeze flap had ten gevolge, dat, reeds ten volgenden dage , beflag gelegd wierd op .de goederen van den Vice- Maarfchalk Walevyski, van den Kroons Generaal Rzewutzki, en van den Generaal Branicki, dezelfde, die met Potocki voornaamelyk de Confoederatie gevormd, en de Rusfen hadden ' ingeroepen. Om de Poo. len zo veel te beter te dwingen, om alles aan te neemen, 't geen men verkiezen zoude hen voor te leggen, deed de Rusfifche Generaal Igeliliöm , die te Warfchaw het Opperbevel voerde, een beflag leggen op alle de met Koorn gekaden  TEGENWOORDIGE EEUW. 65 laaden fchepen, welke langs den Weixel naar Dantzich wilden nederzakken. Eenige honderden dier fchepen wierden aangehouden by Zakroczyn, eenige uuren boven Warfchaw, by den zamenvloed van den Narzu met den Weixel. Ook wierden aldaar twee Batteryen aangelegd om allen doortocht te beletten, waar door de geheele vaart en koophandel der Poolen op de Oostzee onmogelyk wierden gemaakt. De Vertoogen van de Poolfche Grooten hadden tot hier toe den Koning niet kunnen beweegen, om van Bialyftok naar Grodno te komen, en in de Vergadering zitting te neemen. Doch eerlang drong de Rusfifche Gezant hem daar toe zo fterk, dat hy daar eindelyk verfcheen op den 2 a van Grasmaand 1793. De Algemeene Confoederatie, en de Minister van 'c Rusfifche Hof, hadden voorgenomen hem met alle de Generaals op eene ftaatejyke wyze in te haaien. Doch daar de Koning overwoog, dat zyn genoegzaam gedwongene komst te Grodno het middel moest zyn, om den ramp zyns Vaderlands te voltooien en te bevestigen, vond hy, dat deeze plegtigheid voor hem, 7.0 niet vernederende, ten minsten belachelyk zoude zyn, waarom hy haar beleefdelyk van de hand wees. Tot meerder bevestiging van hun gezag 5n Poolen, lieten de Rusfifche Generaals een Manifest uitgaan, by 't welk Zy , uit naam der Kel- y. DEKL. E acrinne',  66 GESCHIEDENIS dp-r zerinne,aan de Poolfche Troepen, verfpreid dooi de onlangs met Rusland vereenigde Provinciën, de keuze gaven, om hunne wapenen neder te leggen, en naar huis te gaan, of in den dienst en foldy der Keizerinne over te gaan. Deeze benden, een getal van ruim twintigduizend mannen uitmaakende, koozenhet laatfle. Veelen ftonden daar zeer over verwonderd, en had« den zulks geenzins van de Vryheidlievende Poolfche benden verwagt. Doch dat het een werk van noodzaakelykheid was, en om aan brood te komen, bleek ook ras, by den algemeenen opftand in Poolen, over welken wy ftraks zullen fpreeken. Van tyd tot tyd lieten de Poolen, zo veel zy konden,hun misnoegen over het gebeurde blyken : op den 7 van Grasmaand had men de Pruisfifche Adelaars opgerecht, op dat gedeelte der Grenfen, 't geen Pruisfen had naar zich genomen; doch op den volgenden nacht bevond men reeds, dat 'er verfcheidene waren afgerukt. Aanftonds deed de Opperbevelhebber der Pruisfifche benden in Poolen, de Generaal van Möllendorf, hier over zyn ernftig misnoegen blyken, en hy bedreigde de daaders, zo men hen ontdekken mogr, zodanig, met zwaareftraf. fen, dat zy het niet durfden herhaalen. Veelen hadden verwagt, dat de Hoven van Zweeden en Deenemarken zich eindelyk zouden ïaaten overhaalen, om mede in het groot Verbond  TEGENWOORDIGE EEUW. 67 bond tegen de Franfchen te treeden; doch men vond zich hier in bedroogen , naardien die Noordfche Ryken te veel belang hadden in het bevorderen van hun onzydigen Koophandel , om zich in deezen twist te begeeven. Zelfs zond de Zweedfche Gezant in 's Hage aan den Conful te Amfterdam, op hoog bevel, den volgenden brief: „ UWEd. zal nader ter kennisfe van den geenen, dien het aangaat,doen komen, en zulks wel op de alleropentlykfte wyze, dat Z. M; onze allergenadigfle Koning en Heer, onveranderlyk beflooten heeft, geduurende de tegenwoordige Krygsonlusten , jegens de zamen-j gefpannen Mogenheden de allerftiptfte onzydigheid in acht te neemen, gelyk ook jegens Frankryk. Dat geene omftandigheden, welke zich mogten opdoen, en welke voorftellen daar tegen ook mogen gedaan worden, Z, M. den Koning zullen kunnen beweegen, veel minder noodzaaken of dwingen, in dit zyn geno. men befluit eenige verandering te maaken. Dat Z. M. begrvpt, dat zulks gegrond is op het Recht der Volkeren, op de onafhangelykheid zyner Kroone, en op de magt, die ieder Regent heeft, om in vrede teleeven, zyne Onderdaanen de voordeden daar van te doen genieten, en, ten aanzien van alle Oorlogende E 2 Mo-  6§ GESCHIEDENIS der Mogenheden, voor zyn Ryk eene flipte onzydigheid in acht te neemen, en te bewaa-'. ren. Dat Z. M. ook met reden vermoedt, aangezien de verfchuldigde achting, welke Mogenheden voor haare wederzydfche Onafhangelykheid onfeilbaar voeden, dat dit zyn onwrikbaar befluit, door alle hoegenaamde Mogenheden, behoorlyk tot een richtfnoer zal genomen worden , en dat aan dezelve , in plaats van aan eenige hoegenaamde beleedigingen met mogelykheid bloot gefield te kunnen worden, daarentegen hen voorzeker alle zodanige hulpe zal worden beweezen, als tegenwoordig, door eene Neutraale Vlag, met mogelykheid kan worden gevorderd". Na de vlucht van Dumourier, wierd door de Franfche Conventie het Opperbevel over *t leger gegeeven aan Dampierre, voorzeker een dapper, doch teffens zeer driftig, Officier. Deeze deed reeds, in 't begin van Bloeimaand van 1793, een algemeenen aanval met zyn leger op dat van den Prins van Coburg, die, tusfehen Condé en Valenciennes, op het Fransch grondgebied was gelegerd. De hoofdaanval was gericht tegen het Dorp St. Sauve, gelyk ook tegen de posten van Saultin, Courgiesen Estren, aan den rechter oever der Schelde, niet verre van Valenciennes, op welken de linker vleugel van  TEGENWOORDIGE EEUW, van 't Oostenryksch leger was verdeeld. De Franfchen tastten de Oostenrykers aan met veel moed en eene fterke Artillery, doch zy wierden door hunne Vyanden afgeflaagen, en te rug gedree-> ven in hun verfterkt Camp van Famars, achter Valenciennes. Maar toen de Oostenrykers hun voordeel wilden vervolgen, fchaarden zich de Franfchen, die merkelyke verfterkingen ontvangen hadden, weder in krygsorder, en verjaagden den Vyand op hunne beurt; zodanig, dat dezelve een geweldige nederlaag zoude hebben bekomen, zo niet de linker vleugel der Oostenrykers de Franfchen in de Flancq was gevallen, en dezelve had overweldigd: waardoor de laatstgenoemde nochmaal genoodzaakt wierden te wyken, en het Slagveld te verlaaten, met groot verlies; 't geen noch aanmerkelyker zoude zyn geweest, zo niet de Franfchen gelegenheid hadden gevonden om in grooten getale binnen Valenciennes te wyken. De Duitfchers lieten hier ook veel Volks zitten, en onder anderen wierd de Pruisfifche Generaal Knabendorif door een Franfchen Grenadier dood gefchooten. De Hollanders, aangevoerd door de Erfprins van Oranje, hadden ook deel aan deeze overwinning. De Franfchen, die 'er alle belang by hadden," hunne Vyanden uit derzelver tegenwoordige po« E 3 fitig  fo GESCHIEDENIS der fitie te verdryven, om dat de byna onoverwinnelyke vesting Condé daar door geheel was afgefneeden, en het aanvoeren van levensmiddelen, aan welke men daar binnen groot gebrek had, dus onmogelyk wierd gemaakt, herhaalden hun aanval met de grootste woede, op den 8 van Bloeimaand 1793. Niettegenftaande de weg van St. Amand naar Valenciennes door de Oostenrykers met een geweldig Kardoesvuur, by aanhi udenheid , wierd beflreeken, waagden echter ikeze dappere Republikeinen den aanval van deezen kant, en weeken niet, dan in den laaten avond, na dat zy zeer veel volk hadden Vcrlooien Zy hadden in de hitte des gevegts ook het geluk , de voorfte Retranchementen der Oostenrykers te overweldigen, en mogelyk zouden zy eene volkomene overwin, ning hebben behaald, zo niet de Generaal Dampierre , in het aanvoeren zyner benden, eene doodelyke wonde door een Kanon&kogel had ontvangen. Dit verlies maakten zich de Oostenrykers wel te nutte ; want ten volgenden dage vielen zy de Franfchen op het lyf, en veroverden alle de verfchanzingen welke de Franfchen in hunne nabuurfchap hadden opgeworpen : gelyk zy zich ook op den 11 daaraanvolgenden meester maakten van alle fterkten, welke de Franfchen in de Bosfchen van Rai-  TEGENWOORDIGE EEUW. ?i Raimes en Vicogne bezaten, waar door de vereeniging tusfehen de benden van 't Oostenrykfche leger wierd verzekerd. Dit behaalde voordeel ftelde de Oostenrykers (die nu , volgens eene overeenkomst tusfehen de verfchilknde Hoven en Generaals te Antwerpen gemaakt, met de Engelfchen en Hollanders vereenigd waren) in ftaat, de belegering van Condé te onderneemen; waar in zy echter geweldig wierden gehinderd, door de geduurige uitvallen van de dappere bezetting, maar noch veel meer door de geduurige aanvallen, welke de Franfchen uit hun verfterkt Camp van Famars op hen deeden, die veelal tot nadeel der Oostenrykers uitvielen, en veel volk wegfleepten. Dit bewoog de vereenigde Generaals een algemeenen aanval op dit Camp te waagen, die ook , op den 43 van Bloeimaand van 1793, van dit gevolg was, dat de Franfchen, met groot verlies, van daar werden verdreeven. Tot het bereiken deezer overwinning, vielen de Hollanders aan op het Dorp Mouchin, en veroverden daarop het Stedeke Orchies. De Generaal Clairfait tastte de Franfchen aan te Aubry, Auzaein en in de nabuurige bosfehen. De Pruisfen vielen aan van den kant van Hasnen, en de Prins van Coburg tastte het Fransch leger aan van vooren, cn in de flancq, met 36 Battaillons, E 4 e»  7> GESCHIEDENIS der en Co Esquadrons. De aanval was zo hevig en wel belegd, dat de Franfchen, na zich een tyd lang onverfchrokken te hebben verdedigd, hun Camp moesten verlaaten, en achterwaard wyken naar Fontenelle.» De Oostenrykers bekwamen, by deeze gelegenheid, vierhonderd gevangenen, en twintig Hukken gefchut; doch hunne zege was ook vry bloedig geweest. By de opperfte vergadering van het Duitfche Ryk te Regensburg, was men, na den inval van Custine in de Rykslandeu , ftraks bedagt geweest, om den oorlog aan het Fransch Gemeenebest te verklaaren. Veelerleie beletzelen hielden deezen (lap op tot den 22 van Lentemaand deezes jaars, op welken eindelyk een uitvoerig ftuk, door de Hooge Vergadering van het Duitfche Ryk, wierd in 't licht gegeeven, by welke, van wegen de bewuste invaiie, den Franfchen den oorlog wierd aangedaan ; doch met die Verklaaring, dat men niets op Frankryk begeerde , en dus alleen verdedigender wyze dagt te oorlogen, om het verloorene weder te bekomen, en 't geen men noch had te behouden. De Franfchen intusfchen, die thans in Mentz, en in Kasfel derzelver Voorftad aan den linker Rhynoever waren opgellooten, deeden geduurige uitvallen uit hunne buitenwerken, en trachteden Kostheira, Hochheim en andere posten.  TEGENWOORDIGE EEUW, 73 ten, binnen welke zich de geallieerde benden verfterkt hadden , te veroveren. Daarentegen deeden de Duitfchers, die aldaar dagelyks ontrust wierden, eene pooging om de Kasfelfcbe buitenwerken met geweld te veroveren; doch na dat zy voor dezelve eene groote menigte volks hadden laaten zitten, wierden zy genoodzaakt deeze onderneeming te laaten fteeken, Custine, die tot achter Landau geweeken was, had thans ook weder merkelyke verfterkingen bekomen , en leverde den Pruisfen flag by Rhynfabren op den 6 van Bloeimaand 3793, in welken van weerkanten veel volk fneuvelde , zonder eene beflisfende uitkomst. De Pruisfen behielden echter hunne Posten, en eischten de Stad Landau eerlang op; doch bekwamen een weigerend antwoord. Wat laater noodzaakten de Franfchen het Oostenryksch leger, onder den Generaal Wurmfer, tot achter den Queich te wyken; terwyl het hen insgelyks gelukte de Pruisfen uit hunue fterke post Carlsburg in het Tweebrugfche te verdryven. In Frankryk zelve liepen de zaaken thans meer en meer in de war, vooral ten opzicht van den opftand in de Vendée. Geheel Poitou, en het deel van Bretagne over de Loire en Anjou, waren in den opftand begrepen; zelfs maakten de oproerigen toeftel om over Orleans en BlaiE 5 zons  74 GESCHIEDENIS DSK zons op Parys te trekken : het geen heft zo veel te mogelyker fcheen, omdat zy het geluk hadden, van de Conventioneele benden alom te verflaan. Wat laater opende Laudun voor hen de poorten, en zy maakten zich meester van Thouars , alwaar zich vyfduizend mannen aan hen overgaven. Een hoop daar binnen leggende Marfeilliaoen deed alleen wederftand, en verdedigde zich, na het verbruiken hunner patroonen, noch lang met de bajonetten. De I'nfur* genten noemden zich het Christelyk Leger, en wanneer zy Boeren gevangen namen, lieten zy ze loopen, indien zy roepen wilden lang leevs Lodewyk de XVII, en zweeren, dat zy den Carholyken Godsdienst zouden handhaaven. Cok ontvingen zy dan eene Pas, van volgenden inhoud „ Dominguet, Collonel Generaal der Rukery van het Christen leger, ftaat toe aan N. N. heen te gaan, onder den Eed door hem gedaan, van getrouw te zullen zyn aan den Godsdienst, aan Lodewyk XVII, aan de Franfche Monarchie, en nooit de wapenen te zullen draagen tegen het Christelyk leger". Van een anderen kant was men te Parys ook zeer bekommerd voor de voortgangen, die door de Spanjaarden wierden gemaakt, die, zo aan den Oostkant, als aan den Westkant der Pyrenëen, verfcheidene gewigüge posten hadden veroverd, en  TEGENWOORDIGE EEUW. 75 en tegen welke men, by gebrek van volk, niet genoegzaam was opgewasfen. In fingeland had zich, zedert eenigen tyd, een gezelfchap van voorftinders van Vryheid en Gelykheid binnen Londen gevestigd, welke haar vergadering hielden in de Vrymetfelaars Tavern. Ook vergaderde men veeltyds in de Herberg de Kroon en het Anker, alwaar in Grasmaand, door de Whig - club, een befluit wier i genomen, om allerleie maatregelen te ontwerpen, tot het bevorderen der Reforme van 't Parlement, van de Vryheid der Drukpers, en tot her doen eindigen van den tegen, woordigen Oorlog. Niet weinig hielp hier toe de tegenwoordige flegte ftaat van het openbaar krediet, waar door thans dagelyks een aantal Bankrouten voorvielen, die het volk zeet deeden haaken naar Vrede. Het gevolg hier van was, dat door den Heer Sheridan op den 15 van Grasmaand een fterke aanfpraak over dat onderwerp in 't Laagerhuis wierd gedaan, by welke gelegenheid de voornaame hoofden der beide pattyen elkander deftig havenden : doch daar de Ministers verre weg de meerderheid hadden in het Parlement, wierden alle voordellen van een tegenftrydigen aart afgeweezen. Mogelyk zouden de Engelfche Ministers op dit tydftip in ftaat zyn geweest, Euro.  f6 GESCHIEDENIS bïr Europa veel gelds en blonds te befpaaren; door het fluiten van een eerlyken Vrede, dewyl de Franfchen, thans alom door de menigte hunner Vyanden belemmerd, daar zeer geneegen toe fcheenen. Ten minsten Lord Grenville ontving, omtrent deezen tyd, een brief van den Franfchen Minister der Buitenlandfche Zaaken, Ie Brun, van volgenden inhoud: „ Mylord! de Franfche Republiek, verlangende om alle haare verfchillen met Groot - Brittannie té beflisfen, en een einde te maaken aan een oorlog, welke door de wyze , op welke dezelve waarfchynelyk gevoerd zal worden , niet kan misfen de beklaagelykfte rampen des menschdoms over de beide Natiën te brengen; zo heb ik de eer uw Lordfchap, als Minister van zyne Groot - Brittannifche Majesteit, te verzoeken, om een paspoort en vrygeleide voor een perfoon, welke, voorzien met volmagt, zich ten dien einde naar Londen zal begeeven". Doch de Engelfchen thans niet tot den Vrede gezind zynde, had dit aanbod geen gevolg. Te Parys baarde thans veel opziens een Kleefsch Edelman, die zich den naam gaf van Anacharfis Kloots, en op den 24 van Grasmaand eene Redevoering in de Conventie deed, waar in hy het beftaan van een Opperwezen genoegzaam Heilig ontkende. De Wysgeer Marat  TEGENWOORDIGE EEUW. 77 JMarat maakte zich insgelyks berucht door een aantal gefchriften, welke door de meesten ge. acht wierden ingericht te zyn, tot het aanmoedigen van plondering en moord, en tot het daarflrellen der ontbinding van de Nationaale Conventie. Dit ging zo verre, dat hy 'er over voor de Revolutionaire Rechtbank wierd besrokken: doch, gelyk wel te voorzien was, hy wierd vry verklaard van alle verdenking. Naauwelyks was de vriend van 't Volk ( zo wierd hy doorgaans genoemd ) uit de Raadzaal gegaan, of hy wierd door een groote menigte zyner aanhangeren met Burgerkroonen overlaaden, en verfcheen weder met vollen glans in de Conventie, welke toen reeds in twee factien was verfcheurd, te weten die des Bergs ( de la Montagne ) en die der Vlakte ( de la Plaine ) en onder het geroep van de Republiek leeve, de Berg leeve, lang leeve Mar at. Na dat hy hier ook met eene Burgerkroon was verzierd, beklom hy het Spreekgeftoelte, en fprak zyne medeleden dus aan : „ Franfche Wetgeevers! de doorflaande blyken van Eurgerzucht, die gy komt te zien, zyn beweezen aan een Reprefentant des Volks, wiens rechten in myn perfoon waren gefchonden. Ik vertoon U een betichten Burger, die zich ten vollen heeft gerechtvaardigd; by biedt U een zuiver  78 GESCHIEDENIS der hart aan, en hy zal voortgaan, met allen klem die hem mogelyk is, de Rechten van den Mensch, van den Burger,en van het Volk, te verdedigen". Niet lang na het omkomen v*n Lodewyk XVI, begreep men te Parys, dat het niet alleen noodig was zyne Weduwe, Zuster en Kinderen, in den Tempel gevangen te houden, maar men oordeelde insgelyks de verdere telgen van het Koninglyke Huis te gevaarlyke perfoonen, om dezelve eene openbaare vryheid te verleenen; waarom 'er een befluit wierd genomen , om hen allen, op verfchillende plaatzen des Ryks, in hegtenis te ftellen. Geweldig verzette zich hier tegen Louis Philip van Orleans, die, om het Volk te vleien, den fraaien naam van Egalité had aangenomen, en die zich daar door veilig achtte , gelyk ook, door dien hy lid was van de Conventie. Dan niettegenftaande alle zyne vertoogen, wierd hy even goed vastgezet, en vervoerd naar het Wagtfort te Marfeille, tot blydfchap van veelen: dewyl men het 'er over 't algemeen voor hield, dat hy, niettegenftaande zyn voorgewende Volks, gezindheid, in t geheim fteeds ftond naar het Oppergezag, en dat hy, alleen om zich derwaard den weg te baanen, het zyne tot den ramp des Konings had toegebragt. Niet  TEGENWOORDIGE EEUW. 79 N|et lang was de Poolfche Koning te Grodno geweest, of de Graaf van Sievers bewoog hem de zogenaamde Univerfalia,tot het te zamenroepen van eenen Ryksdag,te tekenen, by welke deeze plegtige Vergadering wierd te zamen geroepen , tegen den 17 van Zomer, maand van 1793. Ten dien einde wierden de voorbereidende Landdagen gehouden cp den 37 van Bloeimaand, om welke vreedzaam, en naar het genoegen der Rusfifche Monarchinne, te doen afloopen, overal Rusfifche Officiers ge. plaatst waren met eene genoegzaame magt, om de verkiezingen te beftieren. Tot hier toe had de Bevelhebber der gewigtige Bergvesting Kaminiek, welke de voornaamfte fieutel van Poolen is op de Turkfche Grenzen, de hem toevertrouwde byna ontoegangelyke fterkte niet willen overgeevenjdoch hy befloot daartoe eindelyk, en ging met zyne en met de nabuurige Poolfche benden over, in den Eed der Rusfen: wordende dezelve begroot op twee Generaals, tachtig Staf - Officieren, en achttienduizend Krygslieden. Ook vond men in de Vesting vierhonderd fuikken Gefchut, benevens een grooten voorraad van allerhande Oorlogs - en Mond - behoeften. Teffens deed de Rusfifche Monarchin alom in de Poolfche Gewesten, welke zy zich had toegeëigend, een fterk Manifest afkondigen, by het welk zy dezelve eene zeer zachte en billyke Regeering, en  80 GESCHIEDENIS der en eene zekere befcherming tegen alle Vyandelykheden en verdeeldheden, beloofde. In het Ttveebrugfche bleeven de Franfchen niet lang meester van Karlsberg, want de Pruisfen keerden fpoedig met eene grootere magt weder , en veroverden dien post op nieuw. Uit Mentz deeden de Franfchen insgelyks eenige uitvallen die niet veel betekenden. Doch op den 31 van Bloeimaand deeden zy een van gewigt, die, zo hy ten vollen gelukt was, van groote gevolgen zoude zyn geweest. Een Pruisfisch Deferteur had hen het Wagtwoord verraaden, en door middel van een Spion wisten zy den weg naar de plaats, alwaar de Generaal Kalkreuth en de Pruisfifche Prins Louis Ferdinand gelegerd waren, waarop zy een ontwerp vormden , om dezelve in 't holst der nacht op te lichten, en dan voorts hun flag waar te neemen. Hierom lieten zy een valfchen aanval doen, aan den kant van Mombach, en drongen in ftilte door, tot aan het Huis op de post van IVIarienborn, in het welk de genoemde Generaal huisvesting had genomen. Doch hy wierd noch tydig gewaarfchuwd, eer zy hem van zyn benden konden affnyden. 't Geen aanleiding gaf tot een geweldig gevegt, waarin veel Volks fneuvelde , zonder dat 'er iets wierd beflist. Uit Kasfd had  TEGENWOORDIGE EEUW. 81 had men, geduurende denzelfden nacht, insgelyks beflooten een uitval te doen : doch een gedeelte der daar toe gefchikte manfchappen weigerde hetzelve ,• waarop dertig der Muitzuchtigften wierden in arrest genomen. Het was den Duitfchers onmogelyk iets van belang tegen Mentz ie onderneemen, zo zy niet vooraf de gewigtige buitenposten, en wel vooral Hochheim, konden veroveren. Meer • maaien hadden zy dit beproefd: doch het gelukte hen eindelyk, in den nacht na den 5 van Bloeimaand; na eene zwaare Canonnade, en met groot verlies. Het eerfte gevolg deezer zege was voor de Pruisfen, dat zy thans den overtocht over den Rhyn uit Mentz naar Kasfel konden belemmeren, gelyk bleek uit het in den grond fchieten van een vaartuig, met levensmiddelen, 't geen dien overtocht meende te doen. Binnen Mentz begreep men thans ook de mogelykheid van gebombardeerd te kunnen worden, 't geen de Franfche Generaals bewoog , alle noodige fchikkingen te maaken tot het blusfen van brand. Ook was men, van wegen de duurte der levensmiddelen , bekommerd voor gebrek; 't geen, om den voorraad langer te doen {trekken, de reden was, dat men twintigduizend Inwooners uit de Stad deed vertrekken. De beruchte Cagliostro, die, V. d eel, F na  *» GESCHIEDENIS der na eene zeer zonderlinge rol in Parys en Londen te hebben gefpeeld, zich naar Rome had begéeven, maakte zich ook aldaar veel aanhangers, door zyne voorgewende ongewoone bekwaamheden in de takken der Hooge, en, voor 't gewoon veiftand verborgene, Wysbegeerte. Ondertusfchen meende het achterdochtig Roomfche Hof dat, achter zyne voorgewende Wysgeerige kundigheden, ook geheimen van Staatkunde fchuilden, die, vroeg of laat, voor 'c gezag der Apostolifche Stoel zeer nadeelig zouden kunnen zyn; waarom hy, niet lang na zyne komst te Rome , in 't Kasteel van St. Angelo in eene naauwe bewaaring wierd gezet. Deeze zonderlinge Man had, omtrent deezen tyd, een zeer wel uitgedagt ontwerp gevormd om uit zyne gevangenis te ontkomen, doch hetzelve lekte uit door eenen zamenloop van onverwagte omftandigheden. Zo dat hy zich, zo veel men weet, niettegenftaande alle zyne waare of voorgewende kennis, niet uit den ftaat van gevangenfchap heefc weeten te verlosfen. Te Parys wierd intusfchen de verdeeldheid, tusfehen de Factiën in de Conventie, van dag totdaggrooter;de party, de Montagne genoemd, bevatte thans alle de heetgebakerde Jacoby- nen,  TEGENWOORDIGE EEUW. 85 ïien, terwyl de gemaatigden tot de party der Plaine behoorden, die ook Girondisten en Brisfottinen wierden genoemd,van het Departement Ja Gironde, alwaar men zeer gebeeten was op de Jacobynfche hoofdftellingen, en van Brisfot, een der voornaamfte hoofden deezer party. In de Vergadering der Conventie, die thans uit de Manége was overgebragt in 't kasteel der Thuleries, brak het vuur van tweedragt voornaamelyk uit op den 20 van Zomermaand, op wel. ken in de Vergadering verfcheen eene deputatie uit de Wyken van Parys, welke zich noemde eene Commisfie van de Provifioneele Revolutionaire Commune; wiens fpreeker, na dat hy tegen den zin der Brisfottinen, die deeze Commisfie niet erkennen wilden, was binnengelaaten , het volgend voorllel deed. „ Wetgeevers! 'er beftaat eene gewigtige zamenzweering tegen de Vryheid. De Gelastigden der achtenveertig Sectien van Parys hebben daar den draad van ontdekt: zy hebben zich vereenigd om 'er de aanleggers van te ontdekken, dezelve gevangen te neemen , en ze over te leveren aan het wreekend zwaard der wetten. Het Gemeenebest is in gevaar. Parys is voor de derde reize in opftand, om de zamenzweeringen der zodanigen, welke eene tegenomwenteling begeeren, te verydelen. De Algemeene Raad der GeF 2 meen*  84. GESCHIEDENIS der meente zendt ons hier, - om u lieden kennis te geeven van deeze gewigtige maatregelen". De Voorzitter der Conventie, die met een groot aantal derzelver in deeze maatregelen deelde, bedankte den fpreeker plegtiglyk, terwyl aan de geheele bezending de eer der zit. ting wierd toegeftaan. Ook befloot men noch ten zelfden dage, dat 'er eene Centraale Commisfie zoude worden gekoozen, betraande uit leden der Municipaliteit, en van de Conventie, op dat de Stadsregeering door haar, van uur tot uur, aangaande den toeftand van Parys, zoude kunnen worden onderricht, en dus in ftaat zyn, van te waaken , dat geenerhande voorzorg, dienftig tot het bewaaren der rust, binnen Parys mogt worden verzuimd. De hoofden der Girondisten, die wel za« gen dat het hoofdoogmerk deezer maatregels was hun bederf te bewerken, verzetteden zich tegen dit alles, met groote welfpreekenheid; doch zy wierden door het Volk van de Galleryen uitgejouwd 9 en op allerhande wyzen verongelykt. Het hield ook niet lang aan, of de aangeftelde Commisfie eischte, dat tweeëntwintig voornaame leden der Conventie, als haars oordeels fchuldig aan het onderftelde verraad, in gyzeling mogcen worden genomen, gelyk ook de Ministers Roland, Le Brun en Claviere; waar door een  TEGENWOORDIGE EEUW. 85 een allergeweldigst gedruis in de Vergadering ontftond: roepende Lanjuinais eri andere, die in deeze befchuldiging begreepen waren, by herhaaüng uit, dat zy niet vry waien. Terwyl daarentegen uit de Galleryen geroepen wierd: dat alle, die in de aanklagt begreepen waren, openbaare Schelmen waren, die geen gehoor verdienden , en dat men daarom het luiden der alarmklok bevoolen, en de Poorten had doen fluiten. In der daad hadden de Girondisten de meerderheid, doch zy waren, wilden zy niet op de plaats omkomen, wel genoodzaakt alles, wat men van hen eischte, in te willigen: onder anderen ook om te dulden dat door de Commisfie van Omwenteling bellooten wierd, dagelyks veertig Franfche ftuivers te betaalen aan ieder fans culotte van Parys, wanneer dezelve zouden worden opgeroepen, en zo lang zy in dienst zouden blyven. Insgelyks befloot men een algemeen Bondgenoodfchap tegen den 10 Augustus aanftaande. Ten volgenden dage, den 1 van Zomer* maand, kwamen de Voorlieden van St. Antoine en St. Marcell, met alle andere yverige aan. hangers van Marat en Robespierre, de bekende Opperhoofden der Jacobynfche Factie, wederom in de wapenen; terwyl de ajgameene Vergadering der gewapende Burgers in de WyF 3 ktn  26* GESCHIEDENIS der ken wierd geflagen. In den beginne was het oogmerk hier van alleen aan de Hoofdbeleggers van het werk bekend, 't geen hier in be* ftond, dat men vreesde, dat de meerderheid der Conventie, die van de Brisfottynfche party was, het ontwerp zoude verydelen; waarom 's avonds te negen uuren de Deputatie van den v' origen dag weder binnen de Zaal der Con. ventie trad, en de eifchen van den voorigen dag met groote hevigheid herhaalde. Waarop zy, voordien dag, alleen ten antwoord kreeg, dat de Commisfie van Openbaar Welzyn de zaaken onderzoeken , en binnen twee dagen haar rapport zoude uitbrengen. Daar nu ook de Girondisten onder het Volk hun aanhang hadden , oordeelden de Jacobynen best, de geweldige uitvoering van hun plan tot den volgenden dag uit te ftellen, om alles zeker te neemen. Hierom wierden op den volgenden dag de poorten geflooten, en alle verdagte Burgers van hunne Wapenen beroofd. Verder deed de Stadsregeering de papieren van den Minister Claviere,; die door een venster ontfnapte, verzegelen: men zogt ook naar Roland, en, toen men hem niet kon vinden, wierd zyne Vrouw in ftaat van arrest gefteld; terwyl 'er insgelyks een bevel van arresteering tegen den Minister ie Brun wierd uitgevaardigd. Zo  TEGENWOORDIGE EEUW. 87 Zo ras deeze geweldige handelwyze in de Vergadering der Conventie bekend wierd, begreepen de meest in 't oog loopende Girondisten dat hun val naby was. Waarom Lanjuinais het fpreekgeftoelte beklom,en zyne Arnprgenooten tot ftandvastigheid vermaande, in eene zeer welgeftelde aanfpraak, die dikwyls door de uitjouwingen der Jacobynen wierd afgebroken, en welke eindigde met een voorfcel, om alle onwettige magten, die binnen de laatste drie dagen ingefteld waren,te vernietigen. Doch op het zelfde oogenblik trad weder eene Deputatie der achtenveertig Wyken binnen, die, uit naam van alle aangeftelde Magten der Hoofdftad fprekende, volftrekt eischte , dat de tweeëntwintig aangeklaagde leden, en de leden der zogenoemde Commisfie van twaalven, aanftonds verklaard zouden worden het vertrouwen der Natie verboren te hebben, en in ftaat van arrest worden gefteld. De meerderheid der Conventie ftond toen geheel verftomd, terwyl dezelve van de galeryen wierd uitgejouwd. Barrére, die niet onder de befchuldigden behoorde, en die doorgaans, zo veel mogelyk, onzydig tusfehen de partyen foheen, om zich altoos by de fterkfte party te kunnen voegen, deed toen eene geveinsde, doch zeer aandoenelyke Redevoering, in welke hy zyne befchuldigde Amptgenooten aanried, zich als nieuwerF 4 wet-  88 GESCHIEDENIS dr' wetfche Curtiasfen te gedraagen, en 't Gemee» nebest te behouden, door zich gewillig in den afgrond te Horten. Voorts Helde hy, als fpreeker van de Commisfie van Openbaar VVelzyn, het volgende Concept ■ Decreet voor,, i. De Natio. naale byeenkomst, de openbaare zaak willende behouden, befluit tot de opfchorting van alle die Leden , die de oorzaaken zyn, of het voorwendzel, van de ongerustheid des Volks, a, Zy ftelc de opgefchorte Leden onder de befcherming der wetren. 3. Men zal noch in deeze zitting overgaan tot het aanftellen van nieuwe Ministers". Geweldig verzetteden zich hier de Cirondisten tegen, doch 'er was niets tegen te doen, en de befchuldigde Leder, wierden,in zo verre men ze vinden kon, gevangen genomen, en alle afzonderlyk onder de bewaaring van eenige gens d'armes gefield. Thans waren de Jacobynen, binnen Parys, geheel meester, en de eenige zwaarigheid was maar, hoe dit werk by de Departementen, uit welke de thans gearresteerde Leden afgevaardigd waren geweest, zoude worden opgevat. Reeds op den 5 van Zomermaand herinnerde Fonfrede aan zyne Amptgenooten in de Conventie , dat de Commisfie van Openbaar Welzyn voor eenige dagen beloofd had, haar Rapport, aangaande de Gevangenen, binnen twee dagen uit  TEGENWOOPvD IGE EEUW. 89 uit te brengen, dat die tyd reeds verloopen was, en dat echter de gevatte Leden in hegtenis bleeven: geevende hy teffens zyne vrees te kennen, dat zy, welke dus door gewapende mannen gevat waren, ook wel eens door gewapende mannen uit de Departementen zouden kunnen worden opgeëischt,en herfteld. Werkelyk maakte ook reeds Barrére ten volgenden dage, uit naam der Commisfie van Algemeen Welzyn, aan de Conventie bekend, dat 'er zekere tydingen waren aangekomen, volgens welke de Departementen ten hoogden gevoelig waren over den hoon hunne Gedeputeerden aangedaan; dat zy de Volksvertegenwoordigers befchouwden, als zuchtende onder den dwang der Paryzenaars; en dat zy in ernstige overweeging waren, om het Wetgeevend lichaam van die overheerfching te verlosfen. Dat eindelyk reeds eene gewapende magt te Bourges begon verzameld te worden, om deeze zaak uit te voeren. Hierom (telde Barrére voor, dat men, om de beleedigde Departementen gerust te (tellen, aan hen tot Gyzelaars behoorde te geeven even veel Leden der Bergparty, als 'er van de tegengeftelde Factie in hegtenis waren geraakt. Iets van dien aart hadden de Jacobynen zelve voorheen reeds voorgefl-eld, doch nu het 'er toe kwam, hadden zy daar geheel geen zin F 5 in;  93 GESCHIEDENIS der in; waarom zy best oordeelden tyd te win. nen, op dat zy hunne zaaken , met hunne vrienden de Parysfche Magten, zouden kunnen overleggen; ten welken einde zy eene zo ge« weldige beroering in de Conventie verwekten, dat de Voorziter genoodzaakt wierd de zitting af te breeken. Ondertusfohen beraamde de Commisfie van Algemeen Welzyn een befluit, (trekkende om eenige paaien te Hellen aan de tegenwoordige regeeringioosheid, en om aan de Departementen, zo veel mogelyk, genoegen ie geeven, van volgenden inhoud : 1. Alle de buitengewoone Commisfien, behalven die van Waakzaamheid over de vreemdelingen , en die van Algemeen Welzyn, worden vernietigd, zullende de genoemde Commisfien bepaald blyven aan het voorwerp haarer inltellingen. 2. Aan alle gefielde Magten en Nationaale beftieringen wordt verbooden eenige andere Commisfie te erkennen: gelyk ook aan de Burgers , uitmaakende de gewapende Magt, eenige andere Commisfie te gehoorzaamen. 3. Wanneer de Nationaale Conventie noodig oordeelt, de gewapende Magt by een te roepen, zal alle andere eisch aangaande dezelve zwygen, en de Algemeene Bevelhebber zal  TEGENWOORDIGE EEUW. 91 zal die beveelen alleen, die uit de Nationaale Conventie voortkomen, mogen gehoorzaamen. 4. Tot uitvoering van het belluit van den 24 van Bloeimaand, ten opzichte der wyze, op welke een Algemeen Bevelhebber over de gewapende Magt moet worden gekoozen, gelyk ook, ten opzichte der benoeming van Staf • Officieren , zullen de Wyken, op den 8 van Zo • mermaand, vergaderen. 5. Daar zal geenerleie hindernis worden toegebragt aan den dienst der Posten, belast met brieven, uit het binnenfte der Republiek, op ftraffe, dat een ieder, die zich daar aan vergrypt, tien jaaren lang in de boeijen zal worden gezet. 6. De aanblyvende Commisfien zullen verpligt zyn de naauwkeurigfte waakzaamheid te gebruiken omtrent de Vreemdelingen. Zy zullen de zodanigen, welke hen verdagt voorkomen , aangeeven aan de beftierende Lichaamen, die hen zullen gelasten, het grondgebied van 't Gemeenebest, binnen den tyd van acht dagen, te verlaaten. Insgelyks zullen de beftierende Lichaamen alle acht dagen rekenfchap doen aan de Commisfie van Algemeene Veiligheid, welke met de uitvoering deezer Artykelen is belast. Ook zullen zy hen de lysten der verdagte perfoonen moeten toonen, zo der geenen,  92 GESCHIEDENIS de* geenen, die verzonden, als die gebleeven zyn. 7. Aanitonds zullen aan elk Departement, van 't welk eenige Gedeputeerden in hegtenis zyn genomen, volgens het befluit van den 2 van Zomermaand, een gelyk getal Leden der Conventie, als Gyzelaars, worden gezonden. Het tegenwoordig befluit zal, geduurende deeze zitting der Conventie, uitgevaardigd, en aan, den Minister der Binnenlandfche zaaken worden gezonden, om hetzelve oogenblikkelyk uit te voeren. De zes eerfte vooiiïellen van dit Decreet wa» ren weinig tegenkanting onderworpen; doch het laatste behaagde thans in 't geheel niet aan de hoofden der Jacobynfche Factie, als wel begrypende, dat zy zeiven alleen, tot zodanig eene borgtocht by de Departementen, zouden kunnen voldoen, en dat zy dus hun voorneemen, om de gevangene Gedeputeerden om hals te helpen, niet werkftellig gemaakt zouden kunnen krygen, zonder zich zeiven mede in 't verderf te Horten. Waarom zy, onder verfchei* dene voorgeevens, bewerkten, dat dien aangaande geen befluit wierd genomen. Op den 6 van Zomermaand, begeerde voor de Nationaale Conventie toe gelaaten te wor* den, eene Commisfie van Angers, om over hec vatten der Gedeputeerden tc klaagen. Eenige Leden  TEGENWOORDIGE EEUW. 93 Leden begreepen, dat'men aan zodanig eene bezending den toegang niet kon weigeren; doch de Jacobynen, dien dit niet naar den zin was, weigerden volftrekt deeze lieden te hooren. Beter voldeed hen het Adres van de Paryfche Wyk d' Aries, welke vorderde, dat de thans gearresteerde Gedeputeerden verklaard mogten worden hun hoofd te hebb?n verbeurd, en dat zy ten dien einde mogten overgegeeven worden aan, en geoordeeld worden door, eene Commisfie , waar van de Rechters zouden gekoozen worden uit alle de Departementen des Ryks. Men begreep intusfehen, dat men in de Conventie de handen vol zoude krygen met Deputatien en Brieven, zo voor als tegen de gearresteerden ,• waarom beflooten wierd alles, wat dien aangaande aan de Conventie mogt worden binnengeleverd , aan de Commisfie van Algemeen Welzyn te verzenden. Ook wierd, reeds op den 10 deezer maand, een wydluftig Adres geleezen van de Steden Bourdeaux en Rouan, by 't welk de flaaking der gevangenen wierd geëischt, en , in geval van weigering, niet ontveinsd, dat de verontwaardigde Burgers de handelwyze, tot welke men de Conventie genoodzaakt had, met geweld zouden zoeken te wreeken. De Departementen van 1' Lsle en yilaine, van Finisterre en Morbihan waren ins-  n GESCHIEDENIS der insgelyks zeer verontwaardigd, en dreigden insgelyks naar Parys te trekken; waar omtrent de Conventie wierd gewaarfchuwd, door 't Departement van Seine en Oife, 't welk hen zulks ten fterkften had afgeraaden. Om intusfchen in allen gevalle in ftaat te zyn , tot het af keeren van een mogelyken aanval der Departementen, welke van de Girondistifche Party waren, begreep de Conventie, dat het noodig wierd eene gewapende magt in en rondsom Parys te verzamelen, om zich kragtdaadig te kunnen verdeedigen: waar toe thans meerder mogelykheid was dan in voorige dagen, door de werken, welke men in 1793 , tot afweering van den gedreigden aanval van de Pruisfen, had aangelegd. Noch beftond 'er eene andere gewigtige reden, welke het verfterken der Hoofdftad noodig maakte, te weeten de aanzienelyke magt, welke de opgeftaane Koningsgezinden in de Vendée by eikanderen hadden, vooral, na het aanmerke. lyk voordeel, 't geen hun aanvoerder Gaston, aan het hoofd van twaalfduizend mannen, om trent deezen tyd, op de Gemeenebestsgezin. den behaalde; welke, met groot verlies aan manfchap, en voorraad van allerhanden aart , binnen üngers en Tours hadden moeten wy. ken, na een dapperen tegenftand, in welken  TEGENWOORDIGE EEUW. 05 de Generaals Menou en Santerre aanmerkelyke kwetznuren hadden bekomen. Spoedig wierden de Infurgenten toen meester van Seaumur, en men vreesde, dat zy, zo men hen geen kragtdaadigen tegenftand konde bieden, in Bretagnê en Normandie , of ook, over Orleans , naar Parys zouden kunnen doordringen. Men befloot hierom , alle Vrywilligers , welke men konde misfen, by een te verzamelen, en, met een fterk Convooi van Artillery en Krygsvoorraad, derwaard te zenden. By gelegenheid van deezen uittocht deed een der Vrywilligers een aanfpraak , die, wegens de verbaazende blyken van Franfchen heldenmoed , verdient alhier geplaatst te worden : Kameraaden en Broeders! „ Hebt Gy lieden die ongelukkige dagen vergeeten, toen 't Vaderland in gevaar zynde eenen Alarmkreet ophief, en Ulieden tot zyne verdeediging opriep? Gy ftondt op, door ver* ontwaardiging aangedaan, en, na gezwooren te hebben vry te zullen fterven, ofte zullen overwinnen, yldet Gy naar de Grenzen". „ De verfchrikte Tyrannen weeken op uw gezigt te rug, en hunne ontelbaare legers wierden door 'c verwoestende ftaal, 't geen Gy in uwe handen hieldt, ter nedergeveld. Maar wat is 'er van deeze Republicainfche fierheid, van dien  96 GESCHIEDENIS dek dien ontembaaren moed, geworden ? Wat is 'et geworden van die plegcige belofte, welke Gy, op 't Altaar des Vaderlands, gezwooren hebt? Zoudt Gy dan beeven voor een hoop Slaaven ? Gy vlugt! Gy geeft uwe broeders ten prooi van het moordend ftaal"! „ Vlugt maar lafhartigen, Gy zyt niet waardig, dat een Republicainsch Jongeling , begeerig om met zyn bloed de Vryheid, welke hy bezwooren heeft, te vestigen, een oogenblik om U denke. Vlugt! Wy zullen overwinnen"! „ Maar Gy, dappere Medebroeders, die door brandende begeerte, om de Tyrannen tot in hunne donkerfte fchuilhoeken te vervolgen, ftandvastig onder de ftandaarden der Vryheid zult blyven, luistert een oogenblik naar myne woorden". „ Zweert even als ik, zweert allen, by het wreekend zwaard dat Gy draagt, om hetzelve te keeren tegen den eersten lafhartigen, die U, in 't oogenblik van gevaar, noch zoude durven verlaaten , om hetzelve te drukken in 't hart dier baatzuchtigen, welke de geheiligde eigendommen pion deren en vernielen. Brengt deezen verfchrikkelyken Eed ten uitvoer , en het Vaderland zal gered zyn". „ Overwinnaars van Valmy, van Gemappe en van Spiers, wilt Gy uwe Lauweren op uwe hoofden zien verwelken ? Zal de bloeddorftige Pruis, op  TEGENWOORDIGE EEUW. 07 op nieuw, den af (land tusfehen Parys en de grenlèn berekenen ? Zullen Rysfel en Diedenhoven ten tweeden maale de prooi der verwoestende vlammen worden ? Zullen uwe Zusters, zullen uwe Minnaresfen, nochmaal aan de woede van een» beestachtigen Soldaat blootgefteld zyn ? Neen, ver» re van ons zulk eene rampfpoedige gedagte, laat ons het Oorlogslied opheffen, laat ons ter overwinning vliegen. De foldaaten, die wy te beftryden hebben, zyn die zelfde, welke wy reeds zo rrenigmaalen hebben overwonnen. Laat ons het Vaderland redden! Laat ons de Waereld gelukkig maaken". „ En Gy, jonge en bekoorelyke Franfche Doch-] ters, doet uwen al te tederen Minnaar ter glorie fpoeden. Zweert, hem niet te zullen ontvangen, zo niet zyn hoofd gezierd zy met de lauweren der overwinning. Zweert, de lafhartigen, die hunne Vaandels zullen verlaaten, aan eene eeuwige verachting te zullen overgeeven. Verkiest liever hen te verliezen dan dezelve zonder Eere te bezie-, ten. De jonge en dappere la Vigne, die beide zyne armen in den flag verloor, moet U tienmaaien dierbaarder zyn dan eenige dier verraaders, welke hunne broeders, in 't oogenblik van gevaar, op eene lafhartige wyze verlieten. Zo eindelyk uwe armen niet genoeg zyn, om het Vaderland te behouden, ladt uwe beminde harten daar den V. deel. G pry?  o8 GESCHIEDENIS der prys Tan. zyn. Eene zo zoete vergelding zal ons, zonder vreeze, van overwinning tot overwinning voeren". Geduurende de verfchillende Veldflagen in Henegouwen, tusfehen de beide Hoofdlegers, maakten de Hollanders de rechtervleugel uit van het Geallieerde leger, en zouden, zo zy zich wel hadden verfchanst aan den Noordelyken oever van de rivier de Lys, aldaar tamelyk veilig hebben kunnen liggen, en hun groot oogmerk bereiken, om naamelyk 't Keizerlyk Vlaanderen, van deezen kant, tegen een gevreesden inval te dekken. Doch de Prinfen van Oranje trokken over dien vloed, en trachtten zich meester te maaken van eenige gewigtige posten , tusfehen denzei ven en Rysfel, 't geen hen ge» deeltelyk gelukte , doch ook aanleiding gaf tot gevaarlyke fchermutfelingen; in welke de Hollanders deerlyk wierden afgemat, en veel volks lieten zitten; zonder dat de Franfchen daar van een evenredig gevoel hadden, dewyl zy, uit hun Camp van St. Magdalaine by Rysfel, 'c geen doorgans by de zestigduizend mannen fterk was, de veel minder magtige Hollanders fteeds met voordeel op het iyf konden vallen. De voornaamfte dier pos-; ten waren Ronck en Turcoin, welke de Hollanders in 't begin van Bloeimaand hadden in bezit genomen. Doch op den 24 dier maand wierden zy met eene groote overmagt door de Franfchen, OP  TEGENWOORDIGE EEUW. 99 op die posten, aangevallen, met dit gevolg, dat de Hollanders genoodzaakt wierden beide die posten te verlaaten; doch met dit onderfcheid, dat zy van Ronck, na de Franfchen geduurende drie uuren te hebben afgeweerd, zonder veel verlies in goede orde aftrokken : terwyl zy by Turcoin eene aanmerkelyke nederlaag bekwamen,en eenige honderden hunner manfchappen verlooren. Fur«; newas ook eene dier plaatzen, wier bewaaring aan de Hollanders was toebetrouwd, doch dit zwak plaatsje wierd, op den laatsten van Bloeimaand, door de Franfchen, met eene zo aanmerkelyke overmagt, aangetast, dat de Hollanders veiligst oordeelden, naar de Engelfchen by Nieuwpoorc te wyken; door welken zy zo wel wierden onderfteund, dat de Franfchen op hunne beurt dat Stadje moesten verlaaten. Eenige dagen laater veroverden de Hollanders de gewigtige post van Warwick, doch hadden het ongeluk, dat alhier, dooreen Karteschkogel, doodelyk in de fchouder wierd getroffen Prins Louis van Waldeck, Generaal Majoor en Commandant der Friefche Troepen. Dezelve overleed niet lang daar na, rot groote fmerte van allen die de uitmuntende hoedanigheden van deezen jongen Krygsheld van naby kenden. Daar de Oostenrykers thans hunne voornaamfte Krygsmagt naar den kant van Valenciennes hadG s den  tao GESCHIEDENIS bik den zamen getrokken, waren zy niet in ftaatï alle posten in het Luxemburgfche behoorlyk te bezetten. Hier van maakten de Franfchen gebruik op den 7 van Zomermaand, op welken zy den Oostenrykfchen Generaal Schroder, in de nabuurfchap van Arlon , op het lyf vielen. Zy wierden toen wel afgeweezen, doch hervatteden hun aan-, flag op den 9, wanneer zy de Oostenrykers, die merkelyk minder in aantal waren, noodzaakten Arlon te verlaaten, en naar Luxemburg te wyken; 't geen in goede orde gefchiedde. Hier door bereikten de Franfchen hun oogmerk, en veroverden de aanzienelyke magazynen te Arlon, uit welke zy onder anderen tweehonderd karren, met Graanen belaaden, met zich voerden. Verder verfpreidden zy zich, met groote benden, door de nabuurige Di-; ftricten, en verzamelden alom aanmerkelyke brandfchattingen. Omtrent deezen tyd begonnen de Franfchen de Luchtbollen in de konst des Oorlogs te gebruiken, waar aan tot hier toe niemand had gedagt. Hun eerfte proef deeden zy daar mede te Condé, alwaar de belegerden, voor den wind af naar den Franfchen kant, een windbol lieten opgaan, met eene doos waar in brieven waren voor den Gouverneur van Valenciennes; doch daar het werktuig, in een hoogeren dampkring^ eene luchtftroom van eene tegenftrydige richting ont-j  TEGENWOORDIGE EEUW. iöï ontmoette, wierd hetzelve te rug gedreeven, en landde aan in 't Oostenrykfche Leger. Te Marfeille waren, van tyd tot tyd, geweldige beweegingen voorgevallen , die , in 't begin van Zomermaand, wierden geftild. Thans viel aldaar de algemeene haat op Philip Egalité, geweezen Hertog van Orleans, die eerlang in crimineele gevangenis gezet, en zeer uitvoerig wierd befchuldigd. Onder anderen lag men hem te last r Dat hy verfcheidene reizen naar Engeland had gedaan, om de Regeering van dat Ryk tot eene Oorlogsverklaaring tegen Frankryk aan te zetten: Dat hy een Huwelyk tusfehen zyne Dochter en een Engelfchen Prins had voorgeflaagen: Dat hy eene zamenzweering met Mirabeau had gemaakt: Dat hy te Parys en in de Provinciën penningen had uitgedeeld: Dat hy geheime ontwerpen heefe gemaakt om Krygsvolk by een te brengen, en om de Koninglyke Familie te Verfailles te vermoorden. Dat hy tweedragt had geftrooid, la Fayette gelasterd , en met Dumourier eene overeenkomst had gemaakt, om de Franfche benden uit Holland en Eraband te rug te doen trekken: Dat hy den Koning uit eigenbelang veroordeeld heeft, en, 't geen al eene zeer byzondere befchuldiging is, dat hy Necker tot twee keeren in 't -bewind heeft geholpen. Dus fchikte zich alles, om G 3 deeaerj  los GESCHIEDENIS der. deezen geweezen Prins eerlang loon naar werken te verfchaffen. In Poolen wierd inmiddels, op den 19 van Zomermaand, aan de Ryksvergadering, welke thans te Grodno was te zamen gekomen, eene Nota, van wegen de Hoven van Petersburg en Berlyn, orergegeeven ; by welke dezelve verzoeken, dat 'er eene Delegatie moge worden benoemd, om met de Gezanten te handelen, en de befluiten, welke zy met hen, omtrent de verdeeling der Provinciën konden aan gaan, door de Vergadering te doen bevestigen. Zeer verfchillende waren de denkbeelden der Leden op den Ryksdag. Eenige raadden tot groote toegeevenheid, om, door dien weg, zo veel af te dingen als mogelyk was. Andere wilden Gezanten gezonden hebben aan alle Hoven van Europa, ten einde dezelve van de geweldige flappen der Rusfen en Pruislen te onderrichten. Andere wilden daarentegen een buitengewoonen Gezant hebben gezonden naar Petersburg, om, zo mogelyk, van de Keizerinne zelve eene merkely* ke verzachting der eifchen te bekomen. Doch de Koning was van oordeel, dat men geene Delegatie moest benoemen, maar naar alle Hoven van Europa Gezanten zenden , om hunne hulp in te roepen, en wel inzonderheid naar Weenen, om dat het Keizerlyk Hof zich tot Borg had gefteld voor de thans kerftelde Conftitutie van 1775.  TEGENWOORDIGE EEUW. 103 3775. Het benoemen der Delegatie wierd eindelyk, met eene groote meerderheid, afgekeurd. Dan desniettegendaande (telde de Ryks - Maarfchalk, door den hoogen nood gedwongen, het benoemen dier Delegatie ten volgenden dage van nieuw op den Ryksdag voor: wanneer ook eindelyk daar toe wierd beflooten. De verovering van Hochhelm, en der nabuurige linien, had den Keizerlyken gelegenheid gegeeven de Stad Mentz zo naby te komen, dat zy op den 19 van Zomermaand hunne loopgraaven aan dien kant konden openen; 't geen ten gevolge had, het oprechten van Batteryen, en 't Bombardeeren der Stad, binnen welke op den 27 de Lieve Frouwekerk, die met graanen en zout was opgevuld, door eene Bombe wierd aangedooken, en met een verfchrikkelyken brand in de asfche gelegd. Drie dagen laater ontdond 'er weder brand, die veel fchade veroorzaakte. Om dit zo veel mogelyk te verhinderen, deeden de Franfchen, op den a van Hooimaand, een geweldigen uitval uit Costheim, op de werken der Duitfchers, die ongelukkig daagde. Zelfs tastten de Duufchers kort daarop aan de laatde buiten Battery der Franfchen , aan den kant der Schans van St. Albans; waar by zy 'c niet lieten, want zy deeden kort daarop twee vergeeffche aanvallen op de Schans van Zalhbach, en veroverG 4 den  rc-4 GESCHIEDENIS der1 den dezelve by den derden aanval. Nu lag Costheim aan de beurt, welke gewigtige pose, met den degen in de vuist, wierd veroverd. Alle deeze behaalde voordeden waren van groot gewigt, doch de Lauweren der overwinnaars waren zeer bloedig; naardien de Franfchen zich alom met een onverfchrokken heldenmoed verdedigden. Omtrent deezen tyd beproefde het de Generaal Dumourier, of hy niet eene veilige fchuilplaats by den Keurvorst van Keulen zoude kunnen vinden. Dan hy was alhier niet minder gehaat dan elders, gdyk uit het volgend antwoord van dien Vorst op zyn voorftel kan blyken. „ Tot noch toe was, buiten Frankryk, het overige gedeelte des Aardbols in rust, maar aan uw Ministerie alleen, Myn Heer, moet byna geheel Europa wyten dat het medegefleept is , pm in dat alles te deden. Gy hebt Frankryk voorbereid om in de bezittingen van anderen te vallen: gy hebt het aangeraaden, om zyne Nabuuren aan te tasten, en over dezelve alle die plaagen te brengen , die uw Vaderland verwoesten. Al het vergooten bloed, de verbaazende fchattingen, en de droevige bezwaarnisfen, die een algemeene en zo rampzaalige Oorlog, niet alleen voor Frankryk, maar ook voor den geheelen Aardbodem naar zich fleept, komen alle voor uwe  TEGENWOORDIGE EEUW. 105 uwe rekening, als de eerfle oorzaak en bevorderaar daar van; en het uitfteekende en luisterryke, dat Gy, als bevelhebber, aan het hoofd der Legers hebt uitgevoerd, kan het nadeel, dat Gy aan het menschdom hebt toegebragt, niet ver-, fchoonen, noch doen vergeeten. Ik zvvyge van de wyze, waar op gy uw Leger verlaaten hebt; en het oordeel, het welk de gevoelens van Ge», rechtigheid en Billykheid my, als mensch, daar over zouden noodzaaken te vellen, zou U niet aangenaam zyn. Ik wensch U geluk, dat gy op U zeiven verkrygen kunt, het uitwerkzel van bloote nieuwsgierigheid, als een blyk van achting voor U, uit te leggen; eene nieuwsgierigheid, die het Volk natuurlyk liet blyken, toen het den eerflen bewerker zyner onheilen, en het voorwerp zyner vreeze, buiten ftaat zag gebragt, om hetzelve meerder te benadeelen. —— Niet uwe gevoelens —— Neen — Maar de omftandigheden zyn veranderd : en wanneer eenige Mogenheid ge* looft dat gy haar van nut kunt zyn , of indien zich eenige verbeeldt verplichting aan U te hebben, zo verzeker ik U integendeel, dat ik als mensch, op die wyze denken, noch my in eenige -onderhandeling, welke het ook zy, met U in laaten kan. Veel eer moet ik het gegeeven bevel aan mynen Stedehouder vernieuwen , Om U hos eer hoe liever te doen vertrekken", G 5 Bin.  ïo5 GESCHIEDENIS der Binnen Frankryk bleef deeds de inwendige tweefpalt, met alle derzelver bittere gevolgen, aanhouden, en van tyd tot tyd wierd men, ten minden buitenslands, veele byzonderheden , omtrent het vatten van Gedeputeerden der Conventie gewaar, die in den beginne onbekend waren gebleeven. Dus las men in een Adres van Gedeputeerden der Conventie, gebannen en in ftaat van hechtenis gefield, aan de Franfche Natie : Dat op den noodlottigen dag hunner in hegtenis neeming, de Bataillons, die naar het Departement der Vendée bedemd waren, op het onverwagtst naar de Thuilleries rukten, en alle de posten van het binnende der Vergaderzaal bezetteden: Dat 'er meer dan honderd (lukken gefchut rondom het Paleis wierden geplaatst: Dat men in de Elizeefche velden reeds de roosters in gereedheid maakte, om, zo 'er tegendand kwam, een deel der dad met gloeiende kogels in brand te fchieten. Van een anderen kant kwamen uit verfcheidene Departementen de bitterde klagten binnen, over de geweldige duurte en fchaarsheid der Graanen, door welke hier en daar de prys van het pond brood tot elf of twaalf duivers was gereezen , waar door de armen van de Departementen van Contal en la Creufe genoodzaakt waren , den honger, met een mengfel uit gras en zeemeien, te dillen. Eene  TEGENWOORDIGE EEUW. 107 Eene der voornaame befchuldigingen der Jacobynen tegen de Girondisten was-, dat zy, door hunne geduurige talmeryen het daarftellen eener Republikeinfche Conftitutie, die voor Frankryk zo noodzaakelyk was, hadden onmogelyk gemaakt. Zy erkenden wel, dat Condorcet eene zo genaamde Conftitutie had éntworpen, van welke men ook al eenige Hoofdftukken ter toetze had gebragt, doch zy noemden dit ontwerp een wanftallig mengelmoes, en een monfterachtig zamenraopzel, uit de ruïnen der nedergevelde Monarchie. Om derhalven thans niet hetzelfde verwyt te ondergaan, waar mede zy anderen zwart maakten, werkten Marat en Robespierre, die thans de hoofden der Conventie waren, dag en nacht, om eene Conftitutie gereed gemaakt en goed gekeurd te krygen; 't geen met zo veel haast wierd voortgezet, dat in ieder zitting, byna zonder eenig onderzoek, en zelfs zonder het opneemen der ftemmen, geheele Hoofdftukken dier inftelling wierden goedgekeurd. Op den 11 van Zomermaand begon men met dit werk, en geduurende de zitting, van dien dag alleen, wierden vier Hoofdftukken afgedaan, te weeten 1. over de Franfche Republiek. 2. Over de verdeeling des Volks. 3. Over den ftaat der Burgers. 4. Over de Oppermagt des Volks. Ten volgenden dage wierd afgedaan Hoofd. 5, Over de Grondvergaderingen, en begonnen Hoofd. 6. Over  / / 108 GESCHIEDENIS u E K Over de Nationaale Vertegenwoordiging, het welke , als uitvoerig zynde , en uit tien Artikelen beftaande, echter op den 14 wierd afgedaan. Op den 15 wierden afgehandeld Hoofd. 7. Over de Vergaderingen der Verkiezing. 8. Over het Wetgeevend Lichaam. 9. Over de zittingen van *t Wetgeevend Lichaam. 10. Over de verrichtingen van hetzelve, en n. Over het maaken der Wetten. Dit ging alles door, byna zonder eenige overweeg ging. Het tiende Hoofdftuk alleen wierd door allen niet gelyk begreepen, te weeten omtrent de magt om Oorlog te verklaaren, of dezelve zoude overgelaaten worden aan den Uitvoerenden Raad, dan of men dezelve zoude voorbehouden aan de geheele Vergadering. Eindelyk deed Danton hieromtrent een voorftel, 't geen wierd goedgekeurd; dat, naamelyk, de Uitvoerende Raad, gezamenlyk met het Wetgeevend Lichaam , de noodige toerustingen zoude maaken, om een Vyandelyken aanval af te keeren: doch dat het aan de Grond* vergaderingen zoude ftaan , om die genomene maatregelen goed of af te keuren. Op den 16 van Zomermaand wierd de laatfte hand gelegd aan Hoofd. 12. Over de afkondiging der Wetten. 13. Over de betrekkingen tusfehen het Wetgeevend Lichaam en den Uitvoerenden Raad. Wordende eindelyk op den volgenden dage de laatfte Hoofdftukken in orde gebragt, te weeten  TEGENWOORDIGE EEUW. lof tfin. 14* Over de groote Naticnaaie Rechtbank. 15. Over de Beftierende Lichaamen. 16. Over het Burgerlyk Recht. 17. Over het Lyfftraffelyk Recht. 18. Over de Vierfchaar der Vernietiging. ip. Over de Openbaare Schattingen. 20. Over de Nationaale Schatkist. 21. Over de Schatbaarheid. 22. Over de Krygsmagt der Republiek. 23. Over de Nationaale Byeenkomflen. 24. Over de betrekkingen der Franfche Republiek met de vreemde Mogenheden. Na het voleindigen van het laatfte Artikel, ftonden alle de Leden der Vergadering, en het Volk der Galleryen, op. Men riep eikanderen toe , Bravo; flraks gingen de hoeden in de hoogte, waarop het geeven der hand van Broederfcbap , en de uitdeeling dar Broederkusfen volgde: eindigende alles met het geroep, de Conftitutie leeve! de Republiek leeve! Ook wierd het voltrekken der Conflitutie den Volke bekend gemaakt, met het affchieten van 't Gefchut, en 't luiden der Klokken: wordende teffens beflooten, dat men deeze gedenkwaardige gebeurtenis op den volgenden Zondag met een plegtigen optocht zoude vieren. Deeze optocht had ook werkelyk plaats op den volgenden Zondag, den 23 van Zomermaand, op welken dag volgens 't befluit van den Algemeenen Raad der Gemeente van Parys, de Verkiezers, de Jacobynfche Sociëteit, en alle vastgeftelde Magten der Hopfdj  iio GESCHIEDENIS der Hoofdftad zich naar de Conventie begaven, om haar te bedanken voor het voltrekken haarer gewigtige onderneeming. Van daar begaf men zich naar het Veld der Verbondmaaking, om aldaar het handhaaven der Vryheid en Gelykheid te bezweeren. Noch was in deeze plegtigheid byzon. der : dat alle die Commisfien zich vereenigden op het plein van 't Stadhuis; dat het beeld der Vry. heid voor hen heen wierd gedraagen ; dat zy allen ongewapend waren ; en dat de Conventie uitgenoodigd wierd haar befluit, zo ras mogelyk, te doen onderwerpen aan de overweegingen der Departementen. Insgelyks had zich by den trein gevoegd eene bezending van Republikeinfche Bur. geresfen. Om aan de dringende verzoeken te voldoen, befloot ook de Conventie, reeds den 27, om alle Grondvergaderingen des Ryks fpoedig te zamen te roepen, om aan hun oordeel de nieuwe Conftitutie te onderwerpen, en dezelve, zo mogelyk, op een Nationaalen voet te bevestigen, op den 10 van Oogstmaand aanftaande , den verjaardag der omkeering van de Monarchie ; tegen welken dag ieder Grondvergadering eene Deputatie naar Parys moest zenden om de Conventie van haar befluit te onderrichten. Op den volgenden dag wierden reeds de Couriers naar de Departementen afgezonden, gelyk ook aan de Legers. De algemeene fchaarsheid van levensmiddelen^ gaf thans dikwyls aanleiding, dat de voor Parys beftem.  TEGENWOORDIGE EEUW. in beftemde Convooien onder weg , door de noodlydenden wierden aangehouden, en weg. genomen; het geen noch verergerd wierd, door de vyandelyke handelwyzen der Departementen, welke de Girondisten waren toegedaan, en die, zo veel hen mogelyk was, alles wat naar Parys beftemd was, weg namen. Hier over wierd, door de Commisfie van Openbaar Welzyn, een brief gezonden op den 27 aan de Gemeente van Parys, die daar op befloot „ Binnen zes dagen zullen van Parys vertrekken achttienhonderd mannen, die in Compagnien verdeeld, en tot twee Bataillons zullen worden gebragt. Deeze twee Bataillons zullen alleen dienen om de rust te herftel. len, de aangeftelde magten te doen eerbiedigen, en de aankomst der levensmiddelen te beveiligen. Deeze Bataillons zullen elk aan hun hoofd hebben eene Compagnie Canonniers, met twee Hukken Gefchut. Zy zullen naar Evreux ( aldaar had men zich in deezen inzonderheid misgreepen ) gaan, en aldaar blyven, tot dat de Inwooners met hun de Eenheid en Ondeelbaarheid der Republiek zullen bezwooren hebben. Elke Wyk zal het bepaald getal van mannen leveren. De Wyken zullen eiken dag rekenfchap geeven aan den Algemeenen Raad, van hunne verrichtingen. Vier Commisfarisfen van den Algemeenen Raad zullen aan het hoofd deezer Bataillons trekken. Ein« delyk  iïB G ES CHIEDENIS r> Er delyk zullen de vierhonderd mannen, deezer dagen door den Oorlogs Minister verzogt, om naar Pont de 1' Arche, Vernon en Pasfy te gaan, door 't tegenwoordig befluit, onder deeze achttienhonderd mannen begreepen zyn". Van een anderen kant had de Generaal Felix Wimpfen zich geplaatst aan het hoofd der mis» noegden van 't Departement van Calvados, 't geen al zeer aanmerkelyk was, en noch ftond verfterkt te worden door de Marfeillaanen, en hun verderen aanhang. Die van Marfeille meenden , dat zy uit hunne Stad thans niet wel boven de zeshonderd mannen konden misfen, doch deeze zouden zich onderweg op zeer veele plaatzen vereenigen, met de misnoegde aanhangers der Girondisten, met welke het Ryk vervuld was, en van wier vereenigde poogingen men zich iets groots beloofde. Was het Wimpfen wezenlyk ernst geweest op Parys los te gaan, hy zoude zulks mogelyk hebben kunnen volbrengen, want hy had zestigduizend mannen by eikanderen, en een deel zyner benden was al in aantogt, om eenige gewig-j tige posten te bezetten. Doch hy voorzag wel, dat, zo de fcheuring eens tot zodanig eene grootte kwam, dezelve onherftelbaar zoude worden, en noodwendig den val van 't gantsch Gemeenebest met zich fleepen. Hy hield hierom de zaak op de lange baan, en, in plaats van in een vollen ren  TEGENWOORDIGE EEUW. 1I3 ren voort te trekken naar de Hoofdftad, fchreef hy onder anderen den volgenden brief aan den Minister van Oorlog. „ Het is zeer gemakkelyk een nieuw Toneel Yan Oorlog te maaken, maar noch gemakkelyker, den Vrede te handhaaven. Dat de Commisfie van Algemeen Welzyn befluiten doe uitbrengen tegen de oorzaaken der tegenwoordige onlusten. Zie Calvados, door drie Departementen, en 't geheel geweezen Bretagne, gefterkt, welke Vereeniging haar Hoofdkwartier te Caën heeft. Zie daar de gisting, welke door geheel Frankryk plaats heeft.' Erken in de Departementen, 't geen gylieden zo menigmaal in Parys erkend hebt. Indien de Conventie voortgaat, de zaaken fteeds van den verkeerden kant te befchouwen, zal zy groote ongelukken reroorzaaken. Men eischt, dat ik naar Parys zal komen om eene verantwoording te doen. Die zoude de Generaal niet kunnen doen , dan aan het hoofd van zestigduizend mannen. Eischt gy zulks van hem"? In den brief van den Generaal lag een los briefje , 't welk men meende van dezelfde hand te zyn, waar op gefchreeven ftond. Om Gods wil, herroept de bejluiten. Zendt hier een man, die niet verfoeid wordt door het Folk : Blyft gerust, m iaat my begaan* Voor het uitwendige fchecn ffe Conventie zich bier weinig door te laaten be- V dïïl. H wee-  U4 GESCHIEDENIS der weegen, en nam een Decreet, om, in de Stad Rouën een Leger tegen de Departementen van Calvados en 1* Eure te verzamelen. Dan het is meer dan waarfchynelyk, dat Wimpfen, en de verdere voornaamde hoofden der misnoegden, onder de hand op eene of andere wyze zyn te vrede gefield. Ten minden, niettegendaande de aanzienelyke magt der misnoègde Departementen, en niettegendaande de fchrikbaarende aankondi. gingen der wraake, welke men op de Paryfenaars dagt te neemen, is deeze geheele zaak allengs als in rook verdweenen. Tot hier toe hadden de Koningsgezinden in de Vendée deeds voordeden behaald, 't geen thans door de Jacobynen, die 't een tyd lang te druk hadden gehad om aan de Gevangenen in den Tempel te denken, in zekeren zin op hen wierd gewrooken. Zy gaven naamelyk voor, dat het in een zo bedenkelyken tyd, als deezen, niet langer veilig ware, de Moeder en den Zoon by eikanderen te laaten; 't geen een beduit veroorzaakte, om den jongen Capet van zyne Moeder en Zuster af te zonderen, en hem in 't vertrek op te duiten , alwaar zyn Vader voor* heen gevangen had gezeten: wordende hy verder gedeld onder het opzicht van een Jacobynfchen Schoenmaaker, meester Simon genoemd. Deeze gebeurtenis verwekte allerhande geruchten onder de licht-  TEGENWOORDIGE EEUW. xi$ lichtgeloovige menigte: onder anderen ook, dat men den kleinen Capet uit den Tempel gehaald, en naar St. Cloud had gebragt, om hem aldaar te kroo-; nen. Een aantal Burgers maakte dit bekend aan de Commisfie van Algemeene Veiligheid, die van deeze zaak, welke alleen door de Corn-: misfie van Algemeen Welzyn op voorltel van Barrére was gebeurd, geene kennis droeg. Waar-; om zy aanftonds de zaak onderzogt, en de bevreesde Republikeinen gerust ftelde. Ondertusfchen begonnen de zaaken der Koningsgezinden in de Vendée eerlang achterwaard te gaan. Op den 30 van Zomermaand deeden zy een geweldigen aanval op de post van Pont Rousfeau, welke in den morgentlond begon, en in den laaten avond eindigde : wordende de aanval-; Iers alhier met bebloede koppen afgeweezen. De Commisfarisfen by 't leger omtrent Rochelle, gaven eerlang ook kennis, dat Nantes te vergeefs door de Koningsgezinden aangetast, en dat Saumur door hen verlaaten was : waarom de Republikeï-' nen daar, op den eerften van Hooimaand, weder binnen trokken , en den omvergekapten Vry» heidsboom herftelden. Ook wierden aldaar de Burgers, welke de Commisfie van Tegenom? wenteling hadden uitgemaakt, in hechtenis genoanen, en de goederen der gevluchten onder beflag gefield» Eenige dagen laater gaf de Generaal WesH a termanj  ué GESCHIEDENIS d e tt terman ook kennis, dat hy de Kcningsgezinden te rog had geflaagen, en dat hy binnen Chatillon was gekomen. Dac hy gaarne verder voort zoude gaan, doch dat het veiligst was, ten dien einde meerdere levensmiddelen, en de gewapende magt, die van Nantes in aantocht was, af te wagten. Om die van de Gironde, die noch al zwaare bedreigingen deeden , zo veel te beter te bedwingen, wierd 'er weder eene opfchryving varr gewapende mannen binnen Parys gedaan, om zich des noods, met geweld, tegen de misnoegde Departementen te verzetten. Ook nam men een befluit i. Dat de betaaling der Schattingen en Annuïteiten, die men fchuldig was voor het bekomen van Nationaale goederen, zoude opgefchort blyven in die Departementen, die zich aan opftand tegen de Conventie hadden fchuldig gemaakt. 2. Dat de Uitvoerende Raad zoude verklaaren , dat de bedoelde Departementen in opftand waren. 3. Dac aan de openbaare Beftierders der geldmiddelen in de oproerige Districten verbooden wierd, de zommen, welke zy fchuldig waren, te betaalen, op ftraffe van tweemaal te zullen moeten voldoen. 4. Dat uit de Nationaale Schatkist niets aan de Inwooners der opgeftaane Departementen zoude betaald worden, en dus ook 5. Dar de betaaling der Tractementen aan de openbaare "Bedienaars, in die Departementen, wierd opge- fchorer  TEGENWOORDIGE EEUW. ïi? fchort. Insgelyks befloot men, om, met verachting van allen tegenftand, met hec proces tegen de gearresteerde Leden der Conventie voort te vaaren, ten welken einde St. Just, een der yvefigfte aanhangers van Robespierre, in de Zitting der Conventie van den 8 van Hooimaand , uit naam der Commisfie van Algemeen Welzyn, een Rapport tegen de zogenaamde zamengezwoorenen uitbragt. „ Voor den 10 Augustus ( zeide hy ) hadden de Gearresteerden hunne genegenheid voor de Monarchie bekend. Aanhangers derzelver zynde, beftreeden zy de Republiekeinsgezindheid, zy bereidden den throon, de een voor den Zoon van Louis Capet, onder het befiuur zyner Moeder: de ander voor den Hertog van York , die ons tegenwoordig met zo veel beleefdheid beoorloogt, en de Franfche Landbouwers fchadeloos ftelt, wier bezittingen zyne Soldaaten verwoesten enz". Waarom hy uit naam der Commisfie verzoekt, dat de volgende poincten mogen worden vastgefteld. 1. De Conventie verklaart voor verraaders van het Vaderland Buzot, Barbaroux, Gorfas, Lanjuinais, Pethion, Grangeneuve, Rabaud, die zich aan het befluit van den 2 Juny onttrokken hebben, en zich in ftaat van opftand in de Departementen van 1' Eure en Calvados hebben gefield. 2. Daar is grond van befchuldiging tegen Gen- tl 3 fonne,  118 GESCHIEDENIS der fonne, Gaudet , Vergnieaux, Berotouz, Malvaut en Gardien, medepligcigea der genoemde zamenzweering. 3. De Conventie herroept in haaren boezem Bertrand, Lehardi, en andere verdwaalde Gedeputeerden. Het gedaane voorftel wierd aanftonds tot een Decreet gemaakt, en, om daar meerder fchyn van recht aan te geeven, befloot men de bewysftukken naar de Departementen te zenden. Ondertusfchen geraakten 'er van tyd tot tyd noch al meerder Ledea der Conventie in "de ongenade der Jacobynen. Inzonderheid waren zy thans gebeeten op Condorcet, die hen, in een gefchrift deezer dagen uirgegeeven, lelyk gehavend had. Chabot klaagde hem hierom aan by de Conventie, als hebbende misbruik gemaakt van de vryheid van denken en fchryven; waarop de Conventie befloot „ Dat Condorcet in flaat van Arrest gefield zoude worden; dat zyne papieren zouden worden verzegeld , en dat hy zoude gehoord worden, om zyn gefchrift te erkennen of te loochenen.dat hy zoude beflooten worden in ftaat van befchuldiging te zyn, indien het bewysbaar zoude zyn, dat dit ftuk waarlyk uit zy. ne pen was gevloeid". Doch Condorcet ontweek den ftorm, en redde zich met de vlucht. Ge« duwende langen tyd, heeft men niet geweeten waar hy gebleeven was; doch onlangs heeft men on-  TEGENWOORDIGE EEUW. 119 ontdekt, dat hy, na lang onbekend, en in groo. ten nooddruft omgezworven te hebben, ergens, uit loutere verdenking in eene Provinciaale gevan« genis is geraakt, en dat hy aldaar de handen aan zich zeiven heeft geilagen. Marat, die , benevens Robespierre, het roer der zaaken voornaamelyk in handen had, verfcheen thans weinig in de Conventie, het zy hy bezet was met eene waare, of alleen met eene voorgewende ongefteldheid. Hy befteedde voornaamelyk zyn tyd met allerhande fcherpe gefchriften tegen de Girondisten in het licht te geeven; 't geen by veelen, tegen hem, een bitteren haat verwekte, die zelfs zo ver ging by Charlotte Cordé, eene adelyke jonge Dar me, dat zy voornam, Marat van het leve» te berooven , en daartoe haar eigen leven onbefchroomd te waagen. Met dit oogmerk kwam zy , op Donderdag den 11 van Hooimaand, te Parys, en bekwam des avonds, niet zonder moeite, toegang tot Marat, dien zy in zyne badkuip vond. Aanftonds vroeg zy zyne gedagten over den ftaat der zaaken in de Calvados. Marat antwoordde , dat de Rebellie niet ver gaan zoude, en dat het Schavot de Verraaders wagtte. Op dit zeggen trok zy eene Pook, welke zy in haaren boezem had verborgen, en viel hem daar mede zo vaardig op het H 4 lyf»  iso GESCHIEDENIS der lyf, dat hy oogenbJikkelyk den doodfteek weg had, en maar alleen kon zeggen, ik fterf. Na het begaan van die daad , ging zy onverfchrok. ken heen, maar wierd fpoedig gevat, en ondervraagd. Aanftonds vroeg men haar naar de medepligtigen van haar bedreven moord, doch zy antwoordde onbedeesd, haar voorneemen aan nierrp.nd bekend te hebben gemaakt, maar dat zy h uit zich zelve had ondernomen, om dat zy Marat hield voor de oorzaak van den Burgeroorlog die eerlang ftond uit te breeken, en dat zy, om het Vaderland van dien Tyran re verlosfen, dien morgen, in \ Koninglyk Paleis eene dolk had gekogt voor veertig ftuivers. Toen men haar voorhield, dac zy haar hoofd op \ Schavot zoude moeten verliezen , lachte zy daar mede en zeide : dat zy gedagt had dat men haar aan \ Volk van Parys zoude overgeleverd hebben, om door het zelve verfcheord te worden, en dat haar hoofd, op eene piek geftooken, Marat op zyn Paradebed verzeld, en tot een teken van herzame. ling voor de Franfchen zoude gediend hebben, andien 'er noch zodanige worden gevonden, welke dien naam verdienen. Straks na den dood van Marat, befloot men zyn Lyk op een Paradebed ten toon te ftellen, doch men vond hetzelve zo bedorven, dat zulks niet gevoegelyk kon gefchieden; waarom befloo- ten  TEGENWOORDIGE EEUW. 12R ten wierd, hetzelve, zo ras docnlyk, te begraaven, op dezelfde wyze als de begravenis van Pelletier de Fargeau was gefchied. Onder de overige plegtigheden deezer uitvaart, wierd op eene piek ge» draagen het bebloed hembd van den overleedenen, gelyk ook de Badkuip, waar in hy was om het leven geraakt, welke door vier Vrouwen wierd gedraagen. Geduurende de plegtigheid wierd het gefchut meermaalen gelost, en hec Lyk wierd bygezet op het Kerkhof der Cordeliers, tusfehen vier Lindeboomen. Aan den voet van 'c Paradebed las men Marat, de Vriend des Volks, is door de Vyanden des Volks vermoord. — Vyanden des Volks, maatigt uwe vreugde , by zal Zyne weekers vinden. Op den volgenden dag, den 17 van Hooimaand, ontving Charlotte Cordé haare ftraf, en wierd 's avonds geguillottinecrd. Tot op het laatfte blee/ haar de onverfchrokken moed by, met welke zy het gantfche ftuk had uitgevoerd. Daar de Franfchen, door 'c verlies van het Camp van Famars, thans in de onmogelykheid waren, der Stad Condé eenigen toevoer te bezorgen, was deeze , anderzins door haare inundatien tegen allen aanval gedekte plaats, in de onmogelykheid zich lang te verdeedigen. Op den 10 van Hooimaand was daar alle leeftocht verteerd, waarom Uien noc,h ten zelfden dage befloot, met de QosH 5 ten*  X&Z GESCHIEDENIS der tenrykers eene Capitulatie aan te gaan. In gevolga derzelve, mogt de bezetting, vierduizend en negen mannen fterk, met alle krygseer uit trekken, maar was verpligt, op de Glacis haar geweer neder te leggen, en zich krygsgevangen te geeven. Voorts nam de Prins van Coburg Condé in bezit, in naam van den Keizer, en niet in naam der Franfche Monarchie, gelyk de Emigranten verwagt hadden. Straks, na het veroveren der Stad, deed ook de Prins van Coburg eene Proclamatie uitgaan, en zo ver als mogelyk door de nabuurige landen en fteden verfpreiden, by welke aan een iegelyk verzekering wierdc gegeeven, dat de openbaare rust alom bewaard zoude blyven; terwyl ten ernftigften voor de veiligheid van perfoonen en goederen zoude worden gezorgd. Voor Valenciennes waren de Oostenrykers thans ook zeer yverig bezig met het beleg dier Stad, en hadden het geluk, eindelyk, in Hooimaand, zo ver te komen, dat zy bres konden fchieten, en den bedekten weg ondermynen. Van binnen wierd ook geen geringe weerftand gedaan; en, zo door het vuur der plaats, als door geduurige uitvallen, rechtten de belegerden meermaalen eene aanmerkelyke flagting onder de belegeraars aan. Doch eindelyk gelukte het den laatften, door eene zo genoemde Globe de Compresfion, eene Myn van eene bukengewoone grootte, zodanig eene ruime opening  TEGENWOORDIGE EEUW. m opening in den bedekten weg te maaken, dat het verder verdeedigen der Stad thans byna onmogeJyk wierd, waarom dezelve eerlang, byna op de« zelfde voorwaarden als Condé, aan de Oostenrykers wierd overgegeeven. De Delegatie, welke de Poolfche Ryksvergade? ring, op lang aanllaan van den Rusfifchen Gezant, had geftemd, had alleenlyk bevel, om met Rusland te handelen; dan hier mede was men geenzins voldaan, waarom de Gezanten der beide deelende Mo» genheden op den 29 van Grasmaand, by gelykluidende Nota's, vorderden, dat 'er eene Delegatie wierd benoemd, om met beide te handelen, naardien de belangen der beide Mogenheden dezelfde, en met eikanderen waren verbonden. Nochmaal deeden Volmagtigden van den Poolfchen Ryks. dag, op last hunner Principaalen, dringende Vertoogen by den Rusfifchen Gezant, om daarin verandering te bekomen. Dan dit was te vergeefs, en veroorzaakte, na veel talmens, op den 11 van Hooimaand eene nieuwe Nota van den Rusfifchen Gezant, in welke hy zyne bevreemding betuigt, en zyn misnoegen, dat elke zitting des Ryksdags, tot verachting van de voorrechten des Throons, en van de waardigheid des Maarfchalks, getekend was door ftrafbaare afwykingen, en een fchandelyk gedrag. Hy herinnerde zyne voorige yoorltellen, en vorderde, dac overeenkomfljg aan de»  IS4- GESCHIEDENIS d e * dezelve moest worden gehandeld, en dat de leden der Delegatie even eens moesten worden gekoozen als in 1773. Te weeten, dat de Koning alleen benoemde de Gedeputeerden van den Raad, en de Maarfchalk die van den Ridderltand. Voorts verklaarde hy, alle flappen, die daar tegen mogten worden gedaan, als gevaarlyk, en zweemende naar den Jacobynfchen geest, die in de omwenteling van den 3 Mai, zo hy zeide, de overhand had gehad. Voorts eischte hy, dat alles fpoedig naar de begeerte zyner Souvereine wierd afgedaan, dewyl hy anders gebruik van die magt zoude moeten maaken, welke hy in zyne handen had. De Poolen aarzelden wel met een eindelyk befluit , 't welk voor hun Gemeenebest zo doodelyk moest zyn; doch dit bragt e^ne Nota van den Rusfifchen Gezant te wege op den 16 van Hooimaand, waar by hy verklaarde, „ Dat hy een langer uitflel, en eene weigering van de vereischte volmagten aan de Gedeputeerden te geeven, zoude aanmerken , als eene weigering van mee hem Ambasfadeur te handelen, en de zaaken in 't vriendelyke af te doen, en als eene Ferklaa» ring van Vyandetykbeid". Voorts bedreigde hy hen in deeze Nota , dat hy in de noodzaakelykheid zoude komen, om de troepen van haare Kei. zerlyke Majesteit te laaten trekken in de landen, bezittingen en wooningen dier leden van den Ryks- dag,  TEGENWOORDIGE EEUW. 135 dag, welke zich tegen zyne eifchen verzetteden. Dat ook, zo de Koning zich by zyr;e partyen voeg» de, deeze Militaire Executie zich zoude uitftrek ken tot de gantfche Koninglyke huishouding, en tot de vaste goederen van allen die tot den Ko<: ring behoorden, of het met hem hielden. Voorts zouden de inkomften der Republiek worden aangehaald , cn de Rusfifche troepen niet langer betaald, zullende men dezelve dan laaten leeven ten koste der ongelukkige Iandbewooners. De Ryksvergadering, thans ziende dat 'er niets viel af te dingen , befloot noch denzelfden dag, met eene meerderheid van 69 tegen 20 Hemmen „ Dat men de Keizerin zelve zoude laaten beflisfen over het lot van Poolen, en over het Tractaat dat men aan hetzelve wil op leggen, zonder tegen de overmaat yan ongelukken der Republiek iets anders te Hellen, dan de grootmoedige gevoelens der gemelde Vorstinne ; in de hoop van Haar door deeze infchikkelykheid te vertederen". Die leden van den Ryksdag, welke van oordeel waren dat men tegen alle bedreigingen had behooren vol te houden, zeiden zodanig te ftemmen, om dat zy de magt niet hadden , om hunne Broeders en Medeburgers onder eene vreemde Heerfchappy te brengen. Doch de gemaatigder leden antwoordden daarop , dat, daar men geene ïioop had van zyn oogmerk te zullen bereiken, men  ïsS GESCHIEDENIS der men de overfchietende millioenen Broeders en Burgers niet moest blootflellen, aan het dringendfte gevaar, van volftrekt ongelukkig gemaakt te worden; 't geen hen over het hoofd hing. Met hen ftemde de Koning. Doch hoe hy voor het overige dagt over de tegenwoordige handelwyze zyner nabuuren, blykt genoegzaam uit verfcheidene aanfpraaken, door hem op deezen Ryksdag gedaan, inzonderheid op den 17 van Hooimaand, wanneer hy zich dus uitliet: „ Gevorderd zynde, door zo veele ftemmen, die my gisteren gevraagd hebben myn gevoelen te openbaaren over onze noodlottige omftandig. heden, zo zal ik zeggen, 't geen myn geweeten my voorfchryft. Ik heb de pligten van eiken Burger, die van elk Lid des Ryksdags, en zo veel te meer die van Koning , voor oogen. Ik weet, dat de tegenwoordige inneeming van onze Provinciën op geen ander recht gegrond is, da» op dat van den fterkften. Ik heb in het begin des tegenwoordigen Ryksdags gezegd, en ik herhaal het thans : Dat ik de Confoederatie van Targowitz toetrad, alleen op grond der verzekering, uitgedrukt in de Acte welke deeze zelfde Confoederatie, onder opzicht der Rusfifche Monarchinne; gemaakt heeft; te weeten, dat de volkomenheid der Bezittingen van de Republiek van Poolen, zo als zy toen waren, onafftaanbaar moest gehandhaafd zyn«  TEGENWOORDIGE EEUW. 1*7 zyn. De geweldaadigheden tegen verfcheidene leden des Ryksdags reeds gepleegd, de in beflag neeming der eigendommen van anderen, de tegenwoordige influiting der ftad Grodno door eene vreemde krygsmagt, de aankondiging dat een vreemd leger noch verder in ons land zal voorttrekken, boven al de Nota, die ons gisterenis overgegeeven, toonen klaarblykelyk op welk een trap van vryheid onze beraadflaagingen zich bevinden. He: is bekend, in welken ftaat zich onze eigene krygsmagt bevindt, en de verbondene Staa. ten zullen oordeelen, of zy daar in genoegzaame middelen van Verdeediging kunnen zien tegen de Vreemde legermagten. Het zoude gevoegelyk zyn , de antwoorden der andere, niet mede verdeelende, Hoven, tot welke wy ons vervoegd hebben, af te wagten, mits dat de Hoven, die onze Provinciën ingenomen hebben, ons dien tyd lieten; zonder hunne troepen verder in ons land te doen trekken, en zonder de bezwaarnisfen te vermeerderen. Het ftaat aan U, Verbonden Staaten , de gevaaren te beoordeelen^ welke hangen boven de hoofden van verfcheidene millioenen menfchen, uwe broederen, die dat land noch bewoonen, 't geen men voorgeeft, ons te willen laaten behouden : gevaaren, die zich kunnen uitftrekken tot de vernietiging van den Poolfchen naam. Myn perfoonelyk lot houdt my het minfte ©p, maar ik ben met het uwe bezig, en, dat meer  la* GESCHIEDENIS nu* ïs, mee dat der geheele Natie. Gy zult 'er over beflisfen; maar eer Gylieden uw befluit neemt, zo overweegt alles rypelyk. Herinnert U, dat gy de Natie kunt behouden en bederven, en dat dit zelfde overfchot van ons leger, dat noch beftaat, ontbloot van dat geen , het welk onvermydelyk tot zyne werking is, eene nieuwe overlast voor den Staat zal worden, in de plaats van tot verdediging van denzelven te zullen zyn, wanneer het ontbloot zal zyn van zyne betaaling, door het in beflag neemen der inkomften van de Republiek. De pligt van een Vader , die zyne kinderen lief heeft, is, hen de waarheid onbewimpeld voor oogen te houden, en daar van kwyt ik my thans". Voorts wierd omtrent de Gecommitteerden, welke belast wierden om met den Rusfifchen Gezant te handelen , eene Acte geboekt, in welke alle bewyzen waren verzameld tot betoog, dat alles, 't geen door hun zoude worden geflooten, in der daad nietig , en van geene waardy was. Beroepende zich de Ryksdag op den Rechtvaardigen en Almagtigen God, die de harten der menfehen oordeelt, gelyk op de gantfche Aarde, welke de onderdrukking ziet, onder welke men de Poolen doet zuchten. Ondertusfchen hadden de Gedeputeerden , tot de tekening van het Tractaat met Rusland, zodapig als het lag, maar twee dagen tyd, waarom zy zulks  TEGENWOORDIGE EEUW. 109 gulks ook op den 22 van Hooimaand volbragten. Ten zelfden dage gaf de Rusfifche Gezant van Sievers een heerlyk Gastmaal, verzeld met Krygsmuziek, en met het losfen van honderd Hukken gefchut; 'c geen echter niet gefchiedde, om daar mede het voltrekken des afltands van een zo aanmerkelyk gedeelte van Poolen aan den Rusfifchen fcepter te vieren , maar ter eere van de verjaaring der Princesfe Olga, Dochter van den Rusfifchen Grootvorst. De Rusfen thans met de Poolen hebbende afgedaan, was de beurt aan den Koning van Pruisfen, wiens Gezant Buchholtz,op den 20 van Hooimaand, aan de .Ryksvergadering eene korte en fcherpe Nota overgaf, hoofdzaakelyk behelzende ,, Dat hy zich houdende aan de Nota , welke hem den 8 van Hooimaand van wegen de Ryksvergadering overgegeeven was, de Staaten verzocht, hunne belofte te volbrengen, en hunne Afgevaardigden te voorzien met de vereischte voorfchriften en volmagten, om eene eindelyke onderhandeling met den Koning zyn Meester te fluiten , overeenkomfiig met de Nota en Verklaaring , in gevolge van dit onderwerp door de twee verbondene Hoven overgegeven". De Poolen, weinig zin hebbende noch meer af te ftaan , fmeekten thans, met eene breedtoerige Memorie om den byftand der Rusfifche Monarchinne, en bragten voorzeker verfcheidene V DïEL [ düg-  lSo GESCHIEDENIS der dugtige redenen by, om de ongegrondheid dei Pruisfifche eifchen te betoogeri Te weeten I. Dat, volgens de Tractaaten met Pruisfen van 1773 en 1790 , door die Mogenheid aan Poolen niet alleen deszelfs bezittingen verzekerd, maar ook gewaarborgd worden. 2. Dat 'er van den Poolfchen kant geenerlei inbreuk op die over» eenkomfien is gedaan. 3. Dat het gebeurde van den 3 Mai 1791 den Koning geen aanleiding geeven kon , om de Provinciën des Poolfchen Ryks in beflag te neemen , dewyl men uit onwraakbaare Hukken kan bewyzen, dat die gebeurtenis niet alleen door den Koning van Pruisfen is toegejuicht, en goedgekeurd, maar dat hy daarin zyn voordeel ook heeft gevonden. 4. Dat het onderftelde Jacoby. nismus nooit in den boezem der Poolfche Regeering aanwezende is geweest, en dat door de Poolfche Regeering de kragtigfte maatregelen genomen zyn„ om den voortgang van die leere te beletten , zo 'er zich al Zendelingen, ten dien einde, in het Ryk mogten hebben bevonden. Hoe bondig ook dit betoog was, zo wierd het echter door den Rusfifchen Gezant van de hand geweezen, met zwaare bedreigingen, zo men niet fpoedig voortvoer, met het kiezen van Gecommitteerden, die met den Pruisfifchen Gezant zouden kunnen handelen. Hoe onwillig men hier ook toe was, 20 moest men 'er, op den laatsten van Hooi- maand,  TEGENWOORDIGE EEUW. i3t maand, wel toe befluiten; doch op eene inftructie» welke zekerlyk niet voldeed aan de verdeelende Mogenheden, naardien men zich grondde op eene Nota, welke men aan den Pruisfifchen Minister had overgegeeven, en welke was van volgenden inhoud. „ Dat, dewyl 'er tusfehen de twee Staaten, behalven het Tractaat van 1773, noch een van verbindtenis beftaat, in 1790 geflooten, aan 't welk de Republiek zich niet te verwyten heeft eenigeti inbreuk te hebben toegebragt, de Gedeputeerden gelast zyn den Gezant te vraagen : of Z. Pruisfifche Majesteit van zyn kant gelooft, door het gemelde Tractaat gebonden te zyn , of niet ? De hooge gedachte, die de Staaten zich gaarne maaken van de wettigheid der kenfehets van dien Souverain, moet hen geen twyffel overlaaten, over de getrouwheid cm de aangegaane Verhindtenis[en te vervullen. Noch moesten zy verwonen, hoe zeer de tegenwoordigheid van Pruisfifche benden in een gedeelte der eigendommen der Republiek ftrydig fs, met de Natuur der betrekkingen, die tusfehen de Republiek en Z. Pruisfifche Majesteit beftaan: waarom men verzocht, dat de Gezant by zyn Koning alle mogelyke dienften wilde aanwenden, om de troepen uit de Poolfche Provinciën, welke zy bezet houden, te doen vertrekken". Het voorfchrift der Deputatie, op zodanige gronden ingericht, behelsde 1. Dat de onderhan» I a deling  j32 GESCHIEDENIS de* deling alléén begonnen wordt , om dat zy door vreemde magt en overmagt wordt geëischt. s. Dat de Gedeputeerden zich in de eerfte plaats zullen beroepen op, en redekavelen, uit de gemelde Nota, om dat dezelve noch niet door den Gezant is beantwoord. 3. Dat die Gedeputeerden niet zullen hooren naar eenige voordellen, die ge-> daan mogten worden tot eenigerki afftand der eigendommen van de Republiek; en dat zy alleen, by wyze van Ontwerp, zullen handelen over een Tractaat van Koophandel tusfehen de beide Natiën. Hoe groot thans de drift van veele Poolen was voor de Vryheid , en hoe zeer zy de vernedering huns Vaderlands betreurden, blykc onder anderen uit het gedrag van den Edelman Sagoryski. Dee«i ze man had wel geene groote goederen, doch, door zyn goed beftier , leefde hy ruim, terwyl zyne Boeren gelukkig waren. Hy was zeer gezien door verfcheidene openbaare ftichtingen en inrichtingen , welke hy gemaakt en bezorgd had, tot onderfteuoing van den zwakken ouderdom, en tot onderwys der jeugd. Doch ongelukkig lagen zyne goederen in een oord, 't geen door de verdeelers van Poolen was in bezit genomen , en, daar hy fpoedig by hen bekend wierd als een echt voorftinder der Poolfche Vryheid, had hy meer dan an« deren te lyden. Onder anderen wierden zyne meeste ■jeugdige Boeren tot den krygsdienst weggenomen , zo  TEGENWOORDIGE* EEUW. 133 zo dat 'er weinig overbleef, dan oude lieden, vrou-, wen en kinderen. De Graaf, deeze elende niet kunnende doorftaan , nam het wanhoopig beflmt, om zich zeiven het leven te beneemen. Hy het hierom zyne oude lieden by zich komen, aan den oudften van welken hy een pakket overhandigde, 't geen hy hen gelastte niet, dan na verloop van vier dagen, te openen. Waarna hy de volgende Nota aan den Koning fchreef : Sire* Een uwer oudfte vrienden, en fterkfte voorftander, zegt U vaarwel. Op den rand des grrfs vertoeft hy, om U zyne gevoelens te zeggen. In uwen toeftand behoort gy den dood te kiezen» boven de onderwerping aan Potentaaten, diePoolen wenfchen te ondeeden. Toen de Natie U tot Koning verkoos, deed zy zulks, om haare Conftitutie te bewaaren. Bewaar ze dan met dapperen tegenftand , of laat de dolk van den moordenaar U een leven ontneemen, dat gy onwaardig zult zyn. Ge, denk de laatste woorden van Sagorysky. De Edelman wierd hier op onzichtbaar, doch toen op zyn tyd het papier geopend was, vonden zy daar zyn befluit, en de aanwyzing der plaats, waar zy zyn lyk zouden vinden. Ras zagen zy op de befehreeven plaats hetzelve, hebbende hy zieh gedood, door in zyn eigen zwaard te vallen; waar op zy hem, volgens zyne begeerte, o? de eenvoudigfte wyze, zonder eenig opfchrift, begroe- I » PF vea. * 3  13* GESCHIEDENIS ÖJER: Op den 28 van Hooimaand maakte Barrére aai de Franfche Conventie bekend, dat Mentz by verdrag aan de Oostenrykers was overgegeeven. Aanftonds ontftond 'er een vermoeden, dat dit niet zonder verraad was toegegaan; 't geen ten gevolge had, dat de Generaal Custine, en verfcheidene Hoofdofficieren, die in de belegerde ftad gediend hadden, in ftaat van befchuldiging wierden gefteld. Doch kort daar op verfcheen in de Conventie Merlin van Thionville, een der Commisfarisfen binnen Mentz, om zich zei ven, zyn mede Coramisfaris, en de Officieren der bezetting, te verdedigen. Hy deed ten dien einde eene uitvoerige aan. ipraak, welke de volgende byzonderheden bevatte. Alle voorraad van levensmiddelen was uitgeput, zo dat 'er geen middel fcheen om het langer dan drie dagen uit te houden, zonder het beste Guarnifoen ontwapend en gevangen aan de Pruisfen te doen overleveren, en de Burgers der ftad te ftellen tot flagtoffers van hunne verkleefdheid aan de Franfchen. De bezetting beftond noch uit zestienduizend mannen, zynde 'er reeds vyfduizend boven dien gefneuveld; deeze troepen waren van de beste manfchappen der Republiek, welke vier maanden lang hun Vaderland voor de ram, pen des Oorlogs hadden beveiligd, en die,om van de andere benden niet te fpreeken, tegenftand hadden gebooden aan vierentwintigduizend mannen der beste  TEGENWOORDIGE EEUW. *3S beste Oostenrykfche benden, de overwinnaars van Belgrado. Op 't laatst van de belegering leefde men by den dag; 'er was wel koorn in de Stad, maar geen voorraad van Meel, zo dat, toen de Koornmolens ( Handmolens had men niet) door bet vyandelyk vuur waren afgebrand, 'er geen Meel meer gemaalen kon worden. Vleesch was weinig binnen de Stad geweest , zo dat men, reeds twee dagen na de influiting, Paardenvleesch moest eeten ; waar door in 't laatst der belegering het pond bedorven Paardevleesch verkogt wierd voor veertig Huivers, en een doode Kat met zes Huivers wierd betaald. In de Hospitalen lagen negentienhonderd gekwetften, doch men had geene geneesmiddelen meer, en dus moest men ze hulpeloos zien vergaan. Men had wel zwaar Gefchut, doch geene kogels, die daar by pasten, dus ook goede Mortieren, maar geene bomben. Eindelyk waren alle Hooi-en Haver-magazynen door 't vyandelyk vuur verteerd, zo dat men genoodzaakt geweest zoude zyn , de noch overblyvende Paarden in den Rhyn te verdrinken. Zulke bondige redenen, van overgaave deezer gewigtige Stad, voldeeden de Vergadering ten vollen, waarom 't volgende wierd gedecreteerd, i. Het Guarnizoen van Mentz heefc zich by het Va-, derkind verdienftelyk gemaakt. 2. De Leden van 14 aea  I *3* GESCHIEDENIS DER den Staf worden in vryheid gefield. 3. Dubaty, die reeds in bewaaring van twee Gendarmes zit, wordt daar van ontheven. 4. Dit befluit zal door de beide Commisfarien der Conventie, Merlin en Rewbeli aan de bezetting van Mentz, die zich thans te Na* cy bevindt, worden bekend gemaakt. Onderma fchen was men geenzins voldaan over het gedrag van den Generaal Custine , want hoewel hy in H laatst der belegering eene pooging tot ontzet had gedaan , was dezelve geheel mislukt : doch 't geen voornaamelyk de verdenking van verraad tegen Custine verwekte, was het zeggen van eenige Leden der Conventie, die berichtten, dat Custine, geduurende den Winter, fteeds verzekerd had, dat Mentz voor negen maanden was geproviandeerd: waarom beflooten wierdc, dat eene Jyst der mondbehoeften, dievin Mentz waren geweest, aan de Revolutionaire Rechtbank zoude worden overgeleverd. Tenens bragt Barrére te voorfchyn de vertaaIing van eenige gewigtige Engelfche papieren, zo hy verzekerde, op de wallen van een der flerke Steden in 'c Noorden, in eene Portefolie gevonden; in welke eene menigte van raadgeevingen en bevelen waren, tot omkoopingen, brandpgtingen enz., alles op naam van de BritfcheStaatsdienaars. Of dit fluk echt dan verzierd geweest zy, zoude bezwaarlyk te bewyzen vallen. Dan het-  TEGENWOORDIGE EEUW. 137 hetzelve gaf aanleiding tot het volgend merkwaardig befluit. I. 'Er zullen naar eenige Departementen, alwaar 't gevaar het grootst is, de reeds door de Commisfie van Algemeen Welzyn benoemde Com; misfarien worden gezonden. II. De Ministers, de beftierende Lichaamen er» de ftedelyke Regeeringen worden byzonderlyk ge», last, om aanftonds de ftiptfte orders te geeven, tot de ftrengfte waakzaamheid over alle de Havens, Magazynen, en andere Nationale Gebouwen, en goederen van 'c Gemeenebest. III. De verklaaring van Charrier ( hoofd derRebellen in de Vendée ), de Engelfche brief en de Engelfche aantekeningen , die beflooten zyn in de Portefolie, en by de Commisfie van Openbaar welzyn worden bewaard, zullen, door buitengewoone posten, naar alle Departementen worden verzonden, gelyk ook het rapport dier Com» misfie : zullende aan ieder afgevaardigden daar van zes exemplaaren worden overgegeeven. IV. De Nationale Byeenkomst klaagt by het beleedigde menschdom, by alle de Volken, en zelfs by het Engelfche Volk, het laag, trouwloos en wreed, gedrag van de Bricfche Regeering aan , het welk den moord, de vergiftiging, de brand« ftigting en alle de misdaaden, tot den triomph I 5 der  138 GESCHIEDENIS de* der Tyranny, en toe vernieting der rechten van den mensch, bezoldigt. V. De goederen van alle de perfoonen, die door het befluit der byeenkomst buiten de Wet ge^ fteld zyn, of zullen worden gefteld, worden verbeurd verkaard ten voordeele van 't Gemee-, «ebest. VI. Maria Antoinette wordt naar de buitenge, woone Revolutionaire Rechtbank verzonden, en zal aanftonds naar de Conchergerie worden gebragt. VII. Alle de byzondere perfoonen der Capetfche Familie zullen buiten hec grondgebied der Republiek gebragc worden , uitgezonderd de twee Kinderen van Louis Capet, en de byzondere per» foonen die onder het zwaard der Wet zyn. VIII. Elizabeth Capet zal niet mogen uitgebragt worden, dan na het vonnis van Maria Antoinette. IX. De leden der Familie van Capet, die onder het zwaard der Wet zyn, zullen weggebragt worden, na het vonnis, indien zy vrygefproken zyn. X. De kosten der twee Kinderen van Capet zullen gebragt worden tot het geene, dat noodzaakelyk is, tot onderhoud en de opvoeding der twee perfoonen. XI. De Graftomben en Graftekens der gewee» zen  TEGENWOORDIGE EEUW. ij? zen Koningen, opgerecht in de Kerk van St. Denys, in de Tempels en andere plaatzen, in de gantfche uitgeftrektheid der Republiek, zullen op den jo Augusti aanftaande vernietigd worden. Voorts wierd 'ereenlfterk befluit gemaakt, om den Oorlog tegen de Koningsgezinden, in de Ven. dée , met grooten yver voort te zetten: terwyl, op voordel der Commisfie tot de Zeezaaken, insgelyks beflooten wierd, alle fchepen voor goeden prys te verklaaren, toebehoorende aan Prinfen, die een beraadflaagende ftem hebben op de Ryksvergadering te Regensburg. Daar men ook wierd onderricht, dat de Koning van Spanje beflooten bad tot de verbeurdverklaaring der goederen van de Franfchen , die uit Spanje waren gebannen, befloot men , tot weder wraak, dat de Spaanfcha goederen, die men kon bekomen, verbeurd zouden worden verklaard, ten behoeve der Franfchen, die uit het eerstgenoemde Ryk waren gezet, en dat dezelve niet zouden mogen worden bekommerd om fchulden, door hen in Spanje gemaakt. Veelen waren thans noch in verwagting, dat het leger der Girondisten groote zaaken zoude uitvoeren. Dan deeze geheele twist ging zo zagt en ongevoelig ten einde, als dezelve hevig en luidruchtig was begonnen. Op den negenden van Oogstmaand bleek, uit het rapport van Gosfuin, dat de nieuwe Conftitutie, zo als die door de Con* ventie  i4o GESCHIEDENIS deié ventie was voorgeteld, byna alom was aangenomen; Men bevond, dac onder de vierenveertig duizend Gemeenten, die de Republiek uitmaaken, en eene verbaazende bevolking vertoonen, de Gemeente van St. Donan , in 't -Departement der Kusten van 't Noorden, die maar twaalfhonderd zielen bevat, de eenigfle is , die begetrt, dat de jonge Capet voor Koning uitgeroepen, en deGeestelykheid herfteld worde Voorts was men niet gerust omtrent Lyons en Toulon, doch Marflille was de eenigfte plaats die zich gewclddaadig verzette, tegen het ver* trek der Gedeputeerden der Grondvergaderingen uic de nabuurfchap. Doch verder vernam men, dat alle andere groote gemeenten, welke in den beginne zeer ongunftig gedagt hadden over het gebeurde te P-rys, van hunne dwaaling waren te rug gekomen. Daar men te Parys de weet had van de aanneemïng der Conftituüe voor den ïo van Oogstmaand, was men dus in ftaat, deeze gebeurtenis, op dien dag, met een plegtig Feesc te vieren, Veelen hadden gevreesd , dat die dag ongemak» kelyk zoude afloopen, en van veele wanorders verzeld gaan; doch men bragt dezelve zeer gerust en vroiyk ten einde, gelyk ook eenige volgende, omtrent welke men zeer akelige geruchten had verfpreid. Ondertusfchen groeide het gevaar van buiten, dewyl de vyandelyke legers fteeds in fterkte toenamen, en die der Franfchen allengs verzwakten,  TEGENWOORDIGE EEUW. 14Ï ten. Waarom men befloot een Adres aan de geheele Natie te doen uitgaan, by 't welk dezelve genoodigd zoude worden tot eene algemeene wapening , op dat men de legers zoude kunnen aanvullen , tot tienmaal honderd duizend mannen, ten welken einde men driemaalhonderd vyftig duizend mannen Voetvolk, en vyftig duizend Cavalleristen tan nooden was. Barrére, die hier over een rapport inbragt , ftelde ten dien einde voor, dat ieder lichaam van duizend Burgers één Ruiter en één Paard behoorde te bezorgen; 't geen, over 't geheele Ryk omgeflagen wordende, eene fchoone Cavallery zoude geeven, Daar 'er nu, uit byna alle Grondv&rgaderingen, Afgezanten te Parys waren gekomen , om haare toeftemming tot de Conftitutie daar te ftellen, befloot men te gelasten, dat hen, zoveel mogelyk, zouden worden ingeprent de denkbeelden der noodzaakelyke eenheid en onverdeelbaarheid der Rf publiek , en hen voor alles gelasten, een waakend oog te houden op de Koningsgezinden en Foederalisten, welke zich in hunne Departementen mogten bevinden. Noch wierd bepaald, dat de Commisfarisfen der Conventie, gemeenfchappelyk met de Afgevaardigden der Departementen, zouden werken , om de noodige manfchappen , tot de vervulling des legers, te doen oproepen; ten welken einde men in de eerfte plaats eene Requifuie zoude  Ui GESCHIEDENIS obr aoude doen, van jongelingen tusfehen de 16 en de 25 jaaren, en dat die zelfde Gedeputeerden met elkander de middelen zouden beraamen, om zo veel manfehap, als op zoude komen, beboorlyk te onderhouden : ten welken einde voor alles het noodige brood diende te worden bezorgd. Waarom men befloot, dat 'er honderd millioenen in gereedheid zouden worden gehouden, om graanen te koopen ; en insgelyks in ieder Departement eene voorraadfehuur van overvloed aan te leggen, aan welke een ieder zyne achterflallige lasten in graanen zou kunnen betaalen. Van den beginne der onlusten hadden de Franfchen hun werk gemaakt, om de Octomannifche Porte op hunne zyde te krygen , en door een inval der Turken in Hongarye eene magtige afwending te bewerken. Doch de Turken, die, geduurende den laatsten oorlog met de beide Keizerlyke Hoven, zo deerlyk waren gehavend , hadden daar thans in 't geheel geen zin aan; te meer, daar de beginzels der tegenwoordige Franfche Staatkunde geheel tegen de hunne waren overgefteld, en dezelve, zo zy eenmaal doordrongen, den ondergang hunner Regeeringsvorm moest met zich fleepen. Tot beter bevordering haarer oogmerken , befloot de Conventie derwaard te zenden den Burger Simonville, een yverig aanhanger , en een doorkneed Staatkundige, die, met zeer  TEGENWOORDIGE EEUW. 143 zeer ryke gefchenkeri voorzien, vooral met kostbaare juweelen, naar Zwitzerland werd gezonden, om, met vermyding van den Oostenrykfchen bodem, zich naar Napels, en verder van daar naar Conftantinopolen, te begeeven. De Oostenrykers, dien dit geheel niet behaagde , pasten op hem, by zyne aankomst te Coirè, de hoofdftad der Graubunders, en trachteden de Regeering van dat land te beweegen , om hem, dien zy van hoogverraad befchuldigden, aan hen over te geeven; 't geen echter door de Graubunders, als ftrydig tegen het Recht der Volkeren , wierd geweigerd. Op den 25 van Hooimaand begaf zich de Gezant, met zyn gevolg, over het meir van Chiaverre,' onder 't grondgebied van Valteline, en ging uit het fchip over hetzelfde grondgebied , *t geen {leeds onder Graubunderland behoort, naby aan het Milaneefche, om dus, zonder den Oostenrykfchen bodem aan te doen, op het Venetiaansch grondgebied te komen. Doch naauwelyks was hy uit hec vaartuig geflapt , of hy wierd door een groot aantal volks omcingeld; 't geen hem gevangen nam. Ondertusfchen bleek ras, dat die lieden geenzins Boeren waren , die, gelyk het heette, Honden onder den Valtelinfchen Rechter, maar dat het meerendeels Oostenrykfche Tolbedienden, en Milaneelche Gerechtsdienaars waren, weifee reeds drie weeken op de grenzen hadden  144 GESCHIEDENIS Dïr huisgehouden, om op den Gezant te pasfen. L>c Franfchen namen deeze daad zeer euvel, en be» fchouwden haar als eene openbaare aanranding van 't Recht der Volkeren. Zodat een der leden der Conventie daar van zeide „ Het Huis van Oostenryk verfchaft aan de Franfche Republiek eene nieuwe heleediging te wreeken, en aan alle Volken van Europa eene nieuwe misdaad te ftraffen". In eenige weeken was 'er niet veel van belang voorgevallen tusfehen de Oostenrykfche en Franfche legers. Doch op den 17 van Oogstmaand, tastten de eerfte, onder den Prins van Coburg, het leger der laatsten aan, die thans door den Generaal Houchard wierden aangevoerd , in 't bosch van Marmal, in 't welk zy fterk verfchanst lagen, om de lieden Maubeuge en Quesnoi te dekken. Vroeg in den morgenftond viel de Prins van Hohenlo van vooren op hen aan, 't geen de Franfchen, na dat zy zich een tyd lang zeer dapper hadden verdeedigd, eerlang bewoog, met zeer veel fpoed het bosch te verlaaten, en binnen de nabuurige vestingen van Maubeuge, Quesnoi en Landreci te wyken , om dat een gedeelte van 't Oostenryksch leger hen anderzins in den rug zoude zyn gevallen. Hun verlies was niet zeer groot, want dat beliep maar vyfhonderd dooden en gekwetften, en tweehonderd gevangenen. Doch de overwinnaars, die lang door verhakkingen en linien waren PP*  TEGENWOORDIGE EEUW. 145 opgehouden , lieten 'er veel meer Volks by zitten: ten minften 't getal der gekwetsten, 't geen naar Brusfel wierd gevoerd, was zo groot, dat men 'er byna geen raad mede wist. Thans hadden echter de Oostenrykers hun oogmerk bereikt, 't geen was, in de mogelykheid te komen, om Quesnoi te belegeren. De Pruisfen, die, tot aan de belegering van Valenciennes, ten getale van twintigduizend mannen, de Oostenrykers hadden bygeltaan, waren na dien tyd te rug getrokken, onder voorwendzel, dat de overige Geallieerden thans magtig genoeg waren, om den Franfchen de wet te {tellen, en dat zy noodiger waren by den Boven - Rhyn. Hadden de Engelfchen en Hanoveraanen zich toen noch vereenigd gehouden met de Oostenrykers, mogelyk zouden hunne zaaken beter zyn afgeloo • pen, doch de happigheid der eerstgenoemden be« dierf alles: want, vlammende op de verovering van Duinkerken , fcheidden zy zich af van hunne Bondgenooten, en wierden deerlyk door de Franfchen geflagen. Welke nederlaag ftraks op de Hollanders met een zeer gevoeligen fchok nederftuitte : gelyk ook naderhand op de Oostenrykers, toen zy in den Herfst genoodzaakt Wierden, het beleg van Maubeuge op te breeken. Het begin der Engelfche onderneeming was. yoorfpoedig, want zy tasteden het verfterkte Camp* V. deel. K van  itfi GESCHIEDENIS dek van Chivelde, waar door Duinkerken voornaamelyk gedekt wierd, met zo veel hevigheid aan, dac de Franfchen daar uit moesten vluchten, met achterlaating van elf ftukken gefchut, en de wyk neemen naar Winoxbergen. De Hertog van York, Bevelhebber van 't Engelsch leger, naderde toen onder de Stad, en liet op het Strand eene zwaaié Battery oprechten van tweeëndertig ftukken; zonder op te letten, dat de weeke grond de» zelve met geen mogelykheid kon verdraagen : 't geen ten gevolge had, dat zy in 'c flyk verzonken , en de Engelfchen, by hunne verhaaste terug-; tocht, niet in ftaat waren dezelve mede te fleepen. Ondertusfchen had zich ook een lichaam Oostenrykers, onder den Generaal Alton, met de Engelfche Armée vereenigd, met welk de Hertog van York, na 't forceeren van-'t Camp van Chivelde, de Stad naderde, en haar opeischte. De Bevelhebber der Stad, de Generaal Omeara, was geen man om die plaats zo maar over te geeven. De Engelfchen ontvingen derhalven een weigerend antwoord, en begonnen aanftonds aan de linien, om de Stad te omzingelen, te arbeiden : terwyl van den zeekant eene vloot in 't gezicht kwam, door de Engelfche Admiraliteit derwaard gezonden, om de Stad van die zyde te beltonnen; waarop de Duinkerkers hunne voorfte-; den yerbjanddejo. By ie eerfte nadering viel 'er een  TEGENWOORDIGE EEUW. 147 ten geweldig gevecht voor tusfehen de voorpost ten, met dit gevolg, dat de Franfche buitenpos» ten in de Stad moesten wyken. Doch hier van was het gevolg zeer ongunftig, want hoewel de Engelfchen een ftuk gefchut veroverd hadden, ver» looren zy 'er veel Volks, om dat zy, in de hitte des gevegts te veel doordringende, onder het vol bereik van 'c gefchut der vesting geraakten , waar door honderdzeventig Oostenrykers , waar onder de Generaal Alton , benevens honderddertig Engelfchen en Hesfen, omkwamen. Geduurende deeze beginzels van 't beleg van Duinkerken, verzamelde de Franfche Generaal Houchard een aanzienelyk getal troepen by Mont ■ Casfel , 't geen 't Engelsch Obfervations leger, gecommandeerd door den Generaal Freitach, verre in magt overtrof. Thans was het voorzeker de pligt des Hertogen van York ge» weest, om met die magt, met welke hy Duinkerken dagt te belegeren, tot hulp van Freitach aan te rukken, en dus gezamentlyk de Franfchen aan te tasten, of ten minften af te keeren; wanneer de zaaken nooit een zo ongelukkigen keer, als thans plaats had, zouden hebben kunnen neemen» Doch York bleef werkeloos by Duinkerken leggen, terwyl Freitach op den 4 en 5 van Herfstmaand van 1793 door de Franfchen wierd aangetast; zonder veel gevolg , dewyl hy thans den vyand gelukkig afkeerde. Doch ten volgenden dage was hy minK % der  ï48 GESCHIEDENIS d e der gelukkig: wanr nu hervatten de Franfchen hun aanval met het uiterfte geweld, en floegen, gei duurende den geheelen dag, tegen hunne vyanden,' op eene allerhevigfte en bloedigfte wyze, met dit gevolg, dat de Engelfchen en Duitfchers genoodzaakt wierden tot Hondskote te rug te wyken; hebbende het leger derzelve zo veel geleeden, dat men veiligst oordeelde, alle de bagage, goederen, en de menigvuldige gekwetften, naar Furne en Oostende te rug te voeren. Terwyl ook de ftad Nieuwpoort in ftaat van verdeediging wierd gefteld, en beter met bezetting voorzien. Ook deed de bezetting van Duinkerken een geweldigen uitval Qp de belegeraars; doch zonder veel gevolg. Van een anderen kant wendde zich eene colonne Franfchen tegen Yperen, met oogmerk om die Stad te verrasfen: doch de aldaar in bezetting leggende Hollanders floegen hunne aanvallers af met de grootfte dapperheid, en deeden hen voornaamelyk wyken, door eene Battery, van welker vuur zy eene groote verwag» ÜDg hadden gehad, te vernielen. Echter zoude de bezetting het in deeze kwalyk verfterkte plaats te kwaad gekreegen hebben , zo niet de Generaal Beaulieu van den kant van Doornik was komen aannaderen, met vyftienduizend Oostenrykers, welke deeze Franfchen, als daar niet magdg genoeg toe zynde, niet durfden afwagten. Had  TEGENWOORDIGE EEUW. 149 Had York zich nu noch met Freitach willen vereenigen, mogelyk zoude hy zyne zaaken eenigzins hebben kunnen herftellen j doch hy vond dit niet goed, of dacht 'er niet aan. De Franfchen zaten echter niet ftil, maar vielen den ongelukkigen Hanoverfchen Generaal op de beide volgende dagen al weder op het lyf, en drongen hem den 8 van Herfstmaand van 1793, na dat zy driemaalen manmoedig waren afgeflagen geweest, de post van Hondskote te verlaaten , en geheel- tusfehen Furne en Loo te wyken. Thans had de Hertog van York, met zyn aarzelen voor Duinkerken, alwaar hy niets wezenlyks had uitgevoerd, zo veel bewerkt, dat de Franfchen hem nu, zo ras zy 't verkoozen , in de Flancq konden vallen, het geen hem bewoog, met achterlaating zyner tweeëndertig vierentwintig ponders, en een grooten fchat van allerlei Oorlogsvoorraad en Mondbehoeften, zo ras mogelyk te rug te trekken, om zich met den Generaal Freitach te vereenigen. Hebbende de Engelfchen in deeze ongelukkige expeditie meer dan tweeduizend man verlooren. Ondertusfchen ontkwam den Franfchen eene buit welke zy gaarne zouden hebben behouden, te weeten Z. K. Hoogheid Prins Adolph, en de Generaaf Freitach. Deeze Heeren meenden, in den teruchtocht van den f5, te trekken door het Dorp Rexpoede, doch toen zy aldaar kwamen, vonden zy K 3 dif  iSo GESCHIEDENIS dek die plaats al bezet door de Franfchen, by welke gelegenheid de Prins met een Zabelflag, hoewel niet gevaarlyk, aan zyn hoofd en eenen arm, wierd gekwetst. Gelukkiglyk voor deeze Heeren, ontdekte de Generaal Walmode, dat de Franfchen deeze plaats hadden bezet, en zond ftraks derwaard eene genoegzaame magt, om 'er hen met eene groote flagting uit te verdryven. Intusfchen was de Franfche Generaal Landrin met tienduizend mannen binnen Duinkerken gekomen, en maakte met zyne makkers allen toeftel, om hunne voordeelen verder voort te zetten : ten welken einde zy in de eerfte plaats op Furne en Meenen trokken , welke Steden veel hadden te lyden. Inzonderheid was de verovering van Furne voor de Engelfchen zeer nadeelig, dewyl in deeze plaats het groot Magazyn voor de belegering van Duinkerken was verzameld; 't geen door de Franfchen geheel ledig gemaakt, èn naar hunne vestingen wierd gevoerd. Wat het Engelsch en Hanoversch Leger aangaat, het zelve bleef ft.il in zyne pofitie , achter Furne en te Dixmuiden , leggen , zonder dut de Franfchen 'er weder eene kans op waagden; 't geen den Generaal Houchard naderhand door de Rechters, voor welke hy van verraad befchuldigd was, zeer kwalyk wierd genomen. Dan  TEGENWOORDIGE EEUW. 151 Dan thans lagen de Hollanders aan de beurt, welke onder de beide jonge Prinfen van Oranje de posten over de Leye hadden bezet. Wa-: ren zy op het wyken der Engelfchen insge. lyks eenige mylen achteruitgeweeken, de Franfchen zouden hen bezwaarlyk hebben durven aantasten: doch zy meenden verzekerd te zyn van den oogenblikkelyken byftand van het fterke corps Oostenrykers, 't geen, onder den Generaal Beaulieu, niet verre van hen lag. Dan dit viel niet uit naar de gedagten ; want toen de Franfchen zo na aan de Hollandfche posten gekomen waren, dat men bezwaarlyk, zonder eene nederlaag te bekomen, kon te rug wyken, zond men om de Oostenrykers; doch dezelve weigerden thans, onder het voorwendzel van vermoeidheid, deel aan het gevecht te neemen. De Franfchen voeren intusfchen voort met den aanval, en tasteden de post van Mes. fine aan met twaalf ftukken gefchut, en eene zo groote overmagt van volk, dat de Hollanders oogenblikkelyk op Houttem moesten .te iug wyken. De Franfchen trokken al voort, en vielen aan teffens op Houttem en op Werwick; naar welke plaats , als van een byzonder gewigt, door den Erfprins van Oranje gedetacheerd wierd zyn Broeder Prins Frederik van Oranje, Generaal der Artillery, met eens K 4 aa*  ïjf* geschiedenis d aanzienelyke verfterking; welke het rechter* deel van 't Dorp, uit 't welk de Vyand reeds weggedreeven was, bezette, en aldaar, geduurende den geheelen nacht, in de open lucht kampeerde. De post van Halluin wierd ins« gelyks aangetast, en een aldaar geplaatste voorpost van 't Regiment van Brakei overrompeld ; doch hierop wierd de Vyand weder te rug gedreeven. Ten volgenden dage, den 13 van Herfstmaand van 1793» hervatten de Franfchen hunne pooging met frisch Volk, en nieuwe woede, gelyk ook met een grooten toeftel van Artillery. De Hollanders deeden alles, wat men van dappere lieden kan verwagten , doch, na eene lange verdediging, wierden zy genoodzaakt te wyken, eu wel met eenige wanorder, welke veroorzaakt wierd door het aanrukken van eenige Oostenrykfche Cavallery, die, door het geweldig Cartesfchenvuur der Franfchen, te rug gedreeven, op de Hollandfche benden wierd geworpen. Teffens wierd de Generaal Prins Frederik m de fchouder gekwetst door een, Snaphaanskogel, 't geen hem noodzaakte uit het gevecht te gaan, en 't Opperbevel over te geeven aan den Generaal Graave van Golowkin. Ras veroverden nu de Franfchen de linien, die hier waren, en noodzaakten de Hollanders, zich,  TEGENWOORDIGE EEUW. 153 zich, zo goed mogelyk, door de naauwe ftraa. ten van Meenen te redden ; 't geen zeer bezwaarlyk toeging, om dat de doortocht veelmaal met gebroken legerkarren enz., gedopt was. Toen trachtte men door de Kortrykfche ftraat den hertocht te neemen door Webelghem; doch de Franfchen hadden alhier , op den wal der Leye, eenige ftukken gefchut geplaatst, waar mede zy geweldig op de Hollanders fchooten, welke toen hunnen hertocht naar Kortryk namen over Moorzeele. Groot was het verlies van deezen ongelukkigen dag, beloopende de me-; nigte der dooden, gekwetften en vermisten, te zamen een getal van achttienhonderd en zestig mannen , behalven eene groote menigte van artillery, en oorlogsvoorraad van allerhanden aart. Onder de gekwetften van rang bevonden zich , behalven Prins Frederik, de Generaal Majoor Graaf van Wartensleben , de Generaal Majoor Prins van Hesfen Darmftad, en de Generaal Majoor van der Duin van 's Gravenmoer, die boven dien noch gevangen wierd genomen, en aan zyne wonden binnen Rysfel overleed. Die van Marfeille voeren intusfchen voort, zich met groote hevigheid tegen de bevelen der Conventie te verzetten; 't geen te wege bragt, dat derwaard een leger wierd gezonden, onder aanvoering van den Generaal Carteaux, die, in K 5 de  tg* GESCHIEDENIS » % s de nabuurfchap dier Stad gekomen, de Marfeiï: laanfehe Colonne, welke zich op de hoogte van Septemes had verfchanst, op den 24 van Oogstmaand van 1793 aantastte, en verfloeg. Dit baande hen een gemakkelyken weg naar Marfeiïle,'t geen haare poorten van zei ven opende: terwyl de hoofden der Contrarevolutie zich wegmaakten, of gevangen wierden gezet. Te Lyons kwamen de zaaken tot dezelfde hoogte, doch toen de Lyonneezers in hunne Stad waren te rug gedreeven, volgde de overgave geenzins zo gemakkelyk, als die van Marfeille. Men was integendeel genoodzaakt de Stad op eene geregelde wyze te belegeren, en te bombardeeren; waar in men noch al dikwyls door bloedige uitvallen wierd gehinderd. Op den 35 van Oogstmaand begon het fchieten met gloeiende kogels, uit het leger van Calvire, met groote hevigheid. Doch vooral deeden de Kanonniers, welke hunne mortieren geplaatst hadden by de Guil« lottine, veel uitwerking, en veroorzaakten by herhaaling een geweldigen brand; van welken men eenmaal gebruik maakte om twee van de ilerkfte buitenwerken der belegerden weg te neemen. Teffens met het rapport, van het herneemen van Marfeille , bekwam men te Parys de Cchrikbaarende tyding, dat de Engelfchen meester waren  t56 GESCHIEDENIS de* rug geeven, volgens den Inventaris, die daar van zal worden gemaakt". By deeze Verklaaring van Lord Hood was gevoegd eene Afkondiging van denzelven aan alle de Inwooners van het Zuiden, van volgenden inhoud : „ Zedert vier jaaren zyt gy aan eene omwending overgeleverd, welke U tot de Regeeringloosheid gebragt heeft, en U heeft doen bukken onder het juk van eenige Scheurmaakers. Nadat zy alle Regeering vernietigd, alle Wetten om. gekeerd, de Deugd vermomd, de misdaad gepredikt hebben ; zo hebben zy gezogt hun Tegen - Maatfchappylyk Systema door geheel Europa voort te planten. Zonder ophouden hebben zy U van Vryheid gefproken, om ze U te ontrooven. Zonder, ophouden hebben zy gefproken van eerbied voor de Perfoonen en Eigendommen. Overal hebben zy ze gefchonden. Zy hebben tegen de misbruiken van het Koningdom gefchreeuivd, om hunne dwinglandy op het bloed van uwen wettigen .Vorst te vestigen. Uw Koophandel is vernietigd; de armen zyn aan den Landbouw ontrukt; de honger bedreigt U. Zulk een fchrikkelyke toeftand heeft de zamenfpannende Mogenheden moeten fmerten ; zy hebben daar tegen geen ander middel gezien , dan 't herftel der Monarchie. Ik kome om U de krygsmagt aan te bieden,  TEGENWOORDIGE EEUW. 157 'den, die my toebetrouwd is, om de Scheurmaakers te verpletteren, en het Koningdom vast te Hellen. Verklaart U ronduit, verlaat U op de edel» moedigheid van eene wettige Natie. Spreekt, ik vlieg toe tot uwe hulp, om U van de boeten, waar onder gy gebukt gaat, te verlosfen". Schoon die van Toulon in vyandfchap waJ ren met de Conventie, zouden zy 'er echter niet licht toe hebben overgegaan, om de Engelfchen binnen de Stad te laaten, zo hen hier toe niet het gebeurde te Marfeille had bewoogen: want vemeeüende dat die Stad zo gemakkelyk aan den Generaal Carteaux was overgegaan , begreepen zy lichtelyk, dat het thans hunne beurt zoude worden. Hierom traden zy in onderhandeling met Lord Hood,en gaven de Stad en Citadelle over aan de Engelfchen, op voorwaarde, dat zy de Stad, en alles, wat daar in aan de Republiek behoorde, alleen als in bewaaring zouden ontvangen, om alles, zo rail de Monarchie herfteld zoude zyn, aan het Franfche Ryk te rug te geeven. Noch wierd 'er bedongen, dat men de poorten zoude open zetten, en dus een ieder, die niet voldaan mogt zyn met deeze omwenteling , kunnen gaan, werwaard hy wilde. Geweldig verzette zich hier tegen de Schout by Nacht de St. Jülien, Bevelhebber der aanzienelyke alhier in de haven leggende Franfche vloot; doch hy kon, niet-  i5S GESCHIEDENIS öer niettegendaande zyne groote magt, daar niets tegen doen : dewyl zyne fchepen lagen onder hec bereik der verfchrikkelyke Forten, die deeze haven onoverwinnelyk maaken, en men hem dreigde, dat, zo hy zich niet p hield, de fchepen inden grond zouden wordengefchooten. H/ moest dus zwygen , en het noch als eene gunst aanmerken, dat hy, volgens het Cartel, met de hem aankleevende manfchap, die ten minden drieduizend mannen beliep, in vrede naar Marfeille kon vertrekkeu. Terwyl dus Toulon op den 27 van Oogstmaand van 1793 in handen der Engelfchen geraakte, was de Generaal Carteaux reeds met zyn leger van iMarfeiile op weg, en hoopte aldaar even gemakkelyk binnen te geraaken* als in de eerstgemelde Stad. Hy had ook reeds de gevaarlyke engten veroverd, van welke men meester moet zyn om van Marfeille derwaard te gaan, eer de Engelfchen iets van zynen aantocht wisten: gelyk ook de Franfche Generaal niets wist van het overgaan dier Stad aan Lord Hood. Dan naauwelyks ontdekten de Engelfchen den aantocht des legers, of zy vielen, benevens de by hen zynde Spanjaarden, en de hen aanhangende Toulonneezen, op de Franfchen aan, en floegen hen een end weegs te rug; zonder echter, gelyk zy voorgaven, eene volko» mene  TEGENWOORDIGE EEUW. 159 mene overwinning op hen te behaalen. Want dan zouden zy, door het bezetten der engten naar den kant van Marfeille, hen het wederkeeren wel hebben belet, en zich dus van 't gerust bezit der Stad hebben verzekerd. Daar het leger dar Franfchen, aan den kant van 't Pyreneesch gebergte, fteeds zwak was, kon het bezwaarlyk de Spanjaarden wederftaan ; die het thans waagden, by Perpignan over eene Rivier te trekken , om in de nabuurige Gewesten te vallen. Doch toen ftond het Departement van Audes in masfa op, en plaatste de Aristoctaaten in de eerfte linie. De Franfche Generaal Dagobert, hier door aanzienelyk ver.; fterkt, behaalde op den 4 van Oogstmaand van 1793 eene aanzienelyke overwinning op de Spanjaarden , die by deeze gelegenheid veele gevan-; genen en veel gefchut in den loop lieten. Hoe zeer ook de Poolen zich, na het tekenen van het afgedwongen Tractaat met Rus-; land, verzetteden tegen eene diergelyke over-; eenkomst met Pruisfen, wierden zy 'er wel haast toe genoodzaakt. Op den 10 van Oogstmaand wierd ten dien einde weder eene fterke Nota door den Rusfifchen Gezant aan de Ryksvergadering overgeleverd, in welke de Poolen bedreigd wierden met de verderfelyke gevolgen,' welke een langer uitflel ontwyffelbaar zoude ver- oor.i  Ifjo GESCHIEDENIS der eoozaaken, vooral voor de ongelukkige en onJchuU dige hewooners van het platte Land. Teffens verfcheen 'er eene Pruisfifche Nota van gelykzoortigen inhoud, in welke vooral veel gefproken wierd van de nabyheid dac inrukking van troepen in die Provinciën van Poolen, welke noch aan 't Gemeenebest waren overgelaaten. Dus wierd men wel gedwongen tot het aanvangen der Conferentien te (temmen, hoewel onder uitdrukkelyke voorwaarde, dat de Pruisfifche Minister van zyn Hof klaardere en bepaaldere volmagten zoude vraagen j gelyk wierd aangenomen en bezorgd. Toen men nu deeze zaak eindelyk zoude afdoen op den 26 van Oogstmaand van 1703, wierd 'er gefproken over de Negotiatien, welke in 1791 tusfehen Pruisfen en Poolen hadden plaats gehad, en over derzelver gevolgen, waar door ook eindelyk voor den dag kwam een eigenhandig briefje van den Pruisfifchen Minister van Goltz aan den Poolfchen Gezant Chreptowicz, waar in de eerstgemelde uitdrukkelyk fchryft, „ Dat hy van Z. M. den Koning van Pruisfen bevel ontvangen had, om aan de Leden der Depu* tatie, belast met de Buitenlandfche zaaken, te betuigen, hoe veel genoegende Vorst ondervonden had, in het verneemen van de gelukkige omwen'. ding,welke eindelyk aan Poolen eene wyze en gerei gelde  TEGENWOORDIGE EEUW. irSi gelde Conftitutie gegeeven bad". Voorts vond men in dien brief een uitvoerig relaas, waar uit bleek, dat de Koning van Pruisfen niet alleen de oproeping van het Saxifche Huis tot den Poolfchen throon goedkeurde, maar dat hy ook, met het Saxifche Hof, over die zaak had gehandeld. Om nu niet te fpreeken van meer andere ftukken, die aldaar wierden te voorfchyn gebragt, en die alle ten klaarften beweezen, dac de Poolfche Conftitutie van 1791, waar over men zich thans beklaagde, met volle voorkennis en goedkeuring van den Pruisfifchen Koning was gemaakt. In de volgende zitting op den 27 van Oogst, maand , lieten zich veele Landboden ten fterkilen uit over de bittere verwyten , die men den Pruisfifchen Koning, wegens zyn tegenwoordig gedrag kon doen, en behoorde te doen. Met Rusland was de zaak wat anders gelegen ,want, hoewel 'er niets was gedaan, dan 't geen volkomen in de magt ftond van een vry en onafhangelyk Volk, zo moest men echter in aanmerking neemen, dat het" gedrag der Poolen een tyd lang in 't geheel niet geftrookt had mee de belangen der Keizerinne, en dat zy, nu zy in de gelegenheid was, daar gebruik van maakte, om zulks op de Poolen te vernaaien. Doch de Koning van Pruisfen had in alles me-, V deel. L dege-  ifo GESCHIEDENIS der degewerkt, en wilde thans met Rusland het verrichte, als uit een Jacobynfchen geest voortgekomen , te niet doen. Toen hierop het Tractaat, 't geen de Delegatie des Ryksdags met den Pruisfifchen Minister had beraamd, voor den dag kwam,en't geen thans moest worden goedgekeurd, en onder bemiddeling des Rusfifchen Gezants worden geflooten, wierden twee geheel ftrydige voorftellen gedaan. De Landbode Podhorsky ftelde naamelyk voor, om het Tractaat, zo als het lag, goed te keuren. Doch daarentegen ftelde de Landbode Szydlowski voor , om alle onderhandeling met den Pruififchen Gezant af te breeken, en om Voor het Opperwezen, voor de geheele Waereld, en vooral voor Europa, dat oplettend is op de ongerechtigheden, die tegen de Poolen worden gepleegd, betuigingen te doen, tegen het openlyk geweld, waar van men gebruik maakte om de Poolen te dwingen. Welk laatfte voorftel met eene groote meerderheid wierd aangenomen : wordende de Landbode Podhorski uitgejouwd als een verraader, van zyn Vaderland, en buiten de Raadzaal gezet. Naauwelyks hadden de Rusfifche en Pruis' fifche Ministers het gebeurde vernomen, of zy, gaven 'er hunne te onvredenheid over te kennen met afzonderlyke Nota's. Desniettegeftaan- de  TEGENWOORDIGE EEUW. 163 de volhardde de Vergadering ten volgenden dage in haare weigering, om iets af te ftaan aan Pruisfen. Toen ftond de Koning op, en fprak met grooten lof over de Vaderlandsliefde van den Landbode Szydlowski, en van allen die zyn voorftel het hunne hadden gemaakt. Doch hy gaf daarentegen in be« denking dat men magteloos was, dat men van niemand hulp te verwagten had, dat de Pruisfen dat geen, 't welk zy eischten, reeds hadden bezet, en dat eindelyk, zo men zich niet aan den dwang der omftandigheden onderwierp, alles wat men anderzins noch behouden kon,' insgelyks verlooren zoude gaan. De yveraars waren geenzins voldaan met deeze gemaatigd-J heid , maar zeiden: Dat men waarlyk de Nan tie moest opofferen, of, om het beter te zeggen, dat de Natie zich zehen en gezamentlyk moest tpofferen. Zommige eischten toen, dat men het voorftel van den Landbode Szydlowski onmiddelyk in omvraag zoude brengen, doch de Maarfchalk Melinsky gaf de voorkeuze aan het voorftel van Podhorsky, en wilde de ftemmen doen opneemen, om het te doen goedkeuren. Straks was de Vergadering in vuur en vlam. Men noemde den Maarfchalk een meineedigen, een verraader des Vaderlands enz. Szydlowski befchulcigde zynen tegenftander als een Verraader der h a KepU'  i©4 GESCHIEDENIS DÊt Republiek, die zyne Eeden bad gefchonden. Waarop hy zich, volgens 't gebruik in zodanige voorvallen, onder den ftaf van den Maarfchalk plaatste, en vorderde, dat 'er door de Vergadering uitfpraak in hun gefchil gedaan, en dat een hunner, die fchuldig mogt zyn , wierd veroordeeld. De Koning zogt het gefchil by te leggen, doch kon niets bewerken, dan dat de Vergadering in eene groote gisting uit eikanderen ftoof. De Rusfifche Gezant kwam al weder tusfehen beiden met eene half dreigende, en half raadende Nota; doch toen dit niet hielp, kwam 'er, op den 2 van Herfstmaand, eene allerfterkfte Nota binnen, in welke de Gezant, na het herhaalen zyner eifeben, daar by voegde, dat hy twee Batail-; lons Grenadiers met vier ftukken gefchut had doen aanrukken, om het Kasteel te omringenj en dat hy de Vergadering niet uit eikanderen Zoude laaten gaan eer dezelve last aan de Deputatie zoude hebben gegeeven, om het Tractaat van afftand, ten voordeele des Pruisfifchen Konings, te tekenen, zodanig als hy Graaf van Sievers het zelve opgefteld, en gemaatigd had. Zo ras dit was bekend gemaakt, kwam de gedreigde Militie voor den dag, en bezette het geheele Kasteel. Zelfs verfcheen de Generaai Rautenfeld, met een aantal Rusfifche Offi-  TEGENWOORDIGE EEUW. 165 Officiers, in de Vergaderzaal, om den Koning, op wiens leven men zeide dat door zommige der heethoofdigften wierd toegelegd, te beveiligen. Ten welken einde de Generaal zit. ting nam op eene ftoel naast den Throon. Op deeze gebeurtenis ftonden genoegzaam alle Landboden op, en verklaarden, dat zy, zo lang 'er Rusfifche Officieren in de Vergaderzaal waren, niet zouden voortgaan met Hemmen; en zelfs niet, eer de Rusfen het geheele Kasteel hadden verlaaten. Hier van gaf men, door middel eener Deputatie, kennis aan den Ambasfadeur van Sievers. Waar op geantwoord wierd, dat de Minister wel konde toeftaan, dat de vreemde Officieren uit de Raadzaal gingen , den Generaal Rautenfeld echter uitgezonderd, die zyne post niet mogt verlaaten : terwyl ook geweigerd v/ierd, de troepen te laaten afcrekken, eer de Volmagten zouden bepaald zyn, welk2 noodig waren, om door de Deputatie het bewuste Tractaat te doen tekenen. Daar 'er nu geen ontwyk meer op was , befloot de meerderheid, met eenenzestig ftemmen, het Tractaat te tekenen, terwyl drientwintig leden der Vergadering zulks volftandig weigerden; welk getal noch grooter zoude zyn geweest, zo niet verfcheiden, die bekend ftonden voor de yverigfte Vaderlanh 3 de»  *66 GESCHIEDENIS »BR ders in deezen, buiten de fesfie geflooten ware» geweest. Dit werk dus zynde afgedaan , ging men over tot een ontwerp, om de Regeering, van het noch overfchietend deel der Republiek, op een vasten voet te brengen. Ten dien einde begon men, met het ontbinden der Confoederatie van Targowitz , 't geen gefchiedde, op voorftel van den Bisfchop van Wilna. Dus hernamen alle leden des Ryksdags hun wettig gezag, op den 16 van Herfstmaand , met het tekenen van eene Acte, by welke den Koning zyne voorrechten , en allen Ingezeten hunne eigendommen, wierden verzekerd. Daarenboven wierd den Koning toegekend de benoeming der leden van alle de op te rechtene Rechtbanken : terwyl ook bepaald wierd, dat de Ryksdag zoude moeten zyn afgeloopen, tegen den flo van Wynmaand. Voorts ging men over, tot het daarftellen eener nieuwe Confoederatie, die van Grodno genoemd, welke hoofdzaakelyk hier in van de voorige, of die van Targowitz, verfchilde, dat alhier de Koning, tegen welken de voorige in zyn oorfprong was ingericht geweest, aan het hoofd wierd geplaatst. Ondertusfehen was wel in 't algemeen een Tractaat van verdeeling met den Pruisfifchen Minister getekend geworden, doch alleen voorwaardelyk, dewyl  TEGENWOORDIGE EEUW. \6f dewyl in hetzelve veele claufulen waren ingelascht, en dingen voorbehouden, die de Pruis» fifche Gezant wel niet volledig had afgeflagen, doch die hy ook niet volmondig had willen goedkeuren , zonder nadere toeftemming van zyn meester; waarom hy, voor de volkomene voltrekking des Tractaats, met hetzelve een Courier naar Berlyn had gezonden , om zyne goedkeuring op 't geen, dat in twyffel ftond, te verneemen. Op den 20 van Herfstmaand was de Courier van den Pruilifchen Minister wedergekeerd, en ten volgenden dage verfcheen op den Ryksdag eene Nota van den Heer van Bucholtz, by welke de Pruififche Monarch zyne verwondering betuigde wegens het doen van nieuwe tegenfpraak, en het opwerpen van onaangenaame voorwaarden in eene Onderhandeling, waar in Z. M. reeds zo veel toegeevenheid, en zo veel belang voor bet lot van Poolen getoond bad» Waarom dezelve, moede van al de tegenkantingen diehy had ondervonden,zynen Gezant thans had voorzien van de ftiptfte bevelen en voorfchriften, van welke hy om geenerhande reden zoude mogen afgaan. De 23 was de dag, bepaald tot het nader onderzoeken en tekenen van het Tractaat met Piuisfen. Op denzelven vond men, reeds ten L 4 06 »  TEGENWOORDIGE EEUW. 169 Rusfifchen Gezant van den ftaat der zaaken te onderrichten , en keerde fpoedig weder met de boodfchap dat de Vergadering niet zoude fcheiden, voor dat zy haare ftemmen had uitgebragt, en dat, zo men nu noch niet genegen was aan zyne eifchen te voldoen, hy noch ftrengere maatregelen tegen de onwillige zoude gebruiken. Daar thans de nood op het hoogfte was, opende de Maarfchalk de Zitting , met het leezen van 't Tractaat, zo als het thans was gefteld, waar op niemand iets antwoordde. Voorts wierd, niet te fpreeken gehouden voor toeftemmen, waar door de Koning de magt bekwam, tot het geeven van bevel aan de Delegatie, om het Tractaat van afftand, zo als het lag, te tekenen, 't Geen kort daarop wierd geratificeerd; en hier door bekwam de tegenwoordige deeling van Poolen haar volle beflag. Aan den Rhyn viel op den 13 deezer maand een geweldige Veldflag voor tusfehen de Pruisfen en Franfchen , in welken de laatstgenoemden eene gewigtige nederlaag bekwamen, en genoodzaakt wierden, na het verlaaten van hunne posten , tusfehen Saarbruck en Bitsch verder in 't gebergte te wyken. Thans dagt men, dat de Pruisfen in ftaat zouden zyn, de pasfen in 't gebergte te veroveren, en dus in den Elfas te L $ dringen,  TEGENWOORDIGE EEUW. x?s aanvoeren ; de Piemonteezen eene in Lyons. In één woord, de vyand moest van alle kanten te gelyk op Frankryk aanvallen. Misfchien zoude het ons zwaar gevallen zyn, dien alge» meenen aanval af te keeren : maar de Befchermengel der Vryheid heeft ook deeze reize alle die ontwerpen onzer vyanden verydeld". Ten volgenden dage voegde Barrére hier noch by, dat Houchard, by gelegenheid van den flag van Duinkerken, zyn leger, tegen alle krygskunde, in drie colonnen had verdeeld; wier eerfte wierd aangevoerd door den Generaal Landrin die zich in het begin des gevechts verftak. De tweede colonne had ook niets verricht, en had den Engelfchen tyd gegeeven, om achter uit te wyken. De derde eindelyk, op Hondskote gericht, had de voorn aame woede en magt der vyanden moeten verduuren, en had, door haare ongemeene dapperheid, echter de Engelfchen verflagen. Noch wierd tot bezwaar ingebragt tegen Houchard, dat hy het Guarnifoen van Kameryk, 't geen tot eene gewigtige onderneeming was uitgetrokken , in de pan had laaten hakken, door dien hy verzuimd had hetzelve te verfterken met een aantal benden, die hy by de hand had in de nabuurige vestingen. Dathy het Hollandsch leger, toen hy 't zelve geheel vernielen kon, had laaten ontüiappen. Dat  :3yó GESCHIEDENIS dek hy Meenen had doen plunderen. Om wel; ke redenen de Commisfaris Hentz naar het leger wierd gezonden, om den Generaalen Staf te veranderen , en daarenboven alle verdagte perfoonen, vooral die van den ouden Adel, uit het leger te doen vertrekken. De Commisfarisfen van het Noorden gaven eerlang ook te kennen, dat zy zeer duidelyke voetftappen van 't verraad door Houchard gepleegd hadden ontdekt, waarop hy, benevens Barthelemi, 't hoofd zyner Staf - Officieren, naar Parys wierd gevoerd, en aldaar in de Abtdy gevangen gezet. Tot hier toe waren de Spanjaarden, door overmagt, in hunne onderneemingen tegen de Franfchen, niet ongelukkig geweest. Doch 'daar de laatstgenoemde allengs merkelyke verfterkingen bekwamen , keerde eerlang de kans. Want op den 17 van Herfstmaand tastten de Franfche troepes , gelegerd te Salences, het verfterkte kamp der Spanjaarden aan, by Perescamp; terwyl de bezetting van Perpignan, welke Stad de Spanjaarden thans belegerden, een geweldigen uitval deed, met dit gevolg, dat de Spanjaarden geheel verftrooid wierden, met achterlaating van twintig ftukken gefchut, allerlei Voorraad en Krygstuig, gelyk pok van eene pragtige Kapelle voor den Roomsen-  TEGENWOORDIGE EEUW. 179 te Vrouwsperfoonen, te Parys tot eene grootere hoogte geklommen dan ooit had plaats gehad. Waarom op de herhaalde klagten van den Procur reur der Gemeente wierd beflooten: 1. Dat aan alle Vrouwen en Vrysters van flegt gedrag verbooden wierd zich te vertoonen op de ftraaten, de wandelingen, en de openbaare plaatzen , en aldaar de Mansperfoonen tot ongebondenheid aan te fpooren, op ftraffe van arrest en overlevering aan den tuchtigenden Rechter. 2 Dat aan alle verkoopers van boeken, fchilderyen, prenten, en beeldwerk, verbooden wierd, onbetaamelyke ftukken die de Kuisheid kwetzen, openlyk ten toon te ftellen, op ftraffe van beflag en vernietiging dier ftukken. 3 Dat de Commisfarisfen der Politie op hunne verantwoordelykheid zullen gehouden zyn, dikwyls die wyken te bezoeken, welke met losbandigheid zyn bezwalkt, op ftraffe van afzetting, zo zy hunnen pligt verwaarloozen. 4 Dat de Ronden alle Vrysters en Vrouwen van flegt gedrag , die zy bevinden zullen de Mans tot losbandigheid aan te fpooren, in hechtenis zullen neemen. 5 Dat de Algemeene Bevelhebber dit befluit acht dagen lang in de algemeene orde infchryven, en in alle Wachthuizen zoude doen aanplakken, M 2 In  18a GESCHIEDENIS der Het overgaan van Lyons was intusfchen voor die van Toulon zeer nadeelig, dewyl de geheele magt, welke gebruikt was om de eerstgemelde Stad te dwingen, eerlang naar Toulon afzakte, om zich met het leger van Carteaux te vereenigen. Ondertusfchen namen de zaaken der gevangene le« den der Conventie, voor veelen derzelven eene zeer ongunstige keer. Want op den 3 van Wynmaand van 1793, wierd uit naam der Commisfie vaa Algemeen Welzyn, een uitvoerig Raport uitgebragt over die leden, welke befchuldigd waren als Frankryk te hebben willen verdeelen, en aan derzei ver Vyanden over te leveren. Hierop heeft de Vergadering vasrgefield : Dat Brisfot , Vergniaud, Genfonné, Guadet, Condorcet, en veele anderen, zouden worden aangeklaagd, als fchuldig aan eene zamenzweering tegen de Eenheid en Onver deelbaarheid der Republiek, en tegen de Vryheid en Veiligheid van het Franfche Volk; en om ben vervolgens door de Rechtbank der Revolutie te doen vonnisfen. .Vooraf wierden de deuren der Vergadering geflooten , en met wagten bezet , om dat noch eenige der aangeklaagden, welke men tot hiertoe niet gevat had, aldaar tegenwoordig waren, welke dus nu ook gevangen wierden genomen. Terwyl tegen de gevluchten wierd ingeroepen het belluit, door 't welk zy buiten de wet gefield, en vogelvry waren verklaard. Op den 17 deezer maand,  TEGENWOORDIGE EEUW. i&3 maand, wierd ook eindelyk het doodvonnis uitgafproken over de Weduwe van Lodewyk XVI, m dat men haar voor den Revolutionairen Rechtbank, drie dagen lang, over eene menigte van Artykelen had verhoord. Haar vonnis, was van volgenden inhoud. „ De Rechtbank veroordeelt tot de ftraffe des doods Maria Antoinette van Lotharingen en Oostenryk, beklaagde en overtuigde, van verftandhouding gevoerd te hebben met de Buitenlandfche Vyanden der Republiek, (trekkende om aan derzei ver Vyanden hulpe in geld te bezorgen, om hun den intocht in 't Fransch gebied te openen, en aldaar den voortgang hunner wapenen te begunftigen; van deel gehad te hebben in complotten en zamenzweeringen, (trekkende om den Burger - Oorlog in het binnenfte der Republiek te ontfteeken, door den een tegen den anderen te wapenen". Dit vonnis wierd uitgefproken des morgens ten vyf uuren, en wierd op den zelfden dag, even na twaalf uuren, op den middag, op de plaats der Omwenteling, ten uitvoer gebragt. Men bragt haar naar de Strafplaats, gekleed in een wit, doch zeer morsfig gewaad, op eene Kar, op welke zy zeer rustig zat; totdat zy kwam nevens het Paleis Roiaal, wanneer zy eenige te onvredenheid liet blyken. In het gaan naar 't Schavot was zy verzeld door een beëedigden Geestelyken. Zy M 4 gedroeg  TEGENWOORDIGE EEUW. 185 Bezetting daar ook onder zoude bezwyken. Ten opzichte van Straatsburg gelukte het niet beter, want toen de Generaal Wurmfer aan deeze Stad de onbepaalde her (telling haarer voorrechten deed belooven, indien zy zich aan hem wilde overgeeven, bekwam hy daarop tot antwoord, dat men daar toe niet, dan in den uiterften nood, zoude overgaan: waarom die van binnen ook alle mogeIyke moeite deeden, om hunne Stad tot eene kragtdaadige verdediging bekwaam te maaken. Had ondertusfchen de Generaal Wurmfer, op de eerfïe vóórhellen der Straatsburgers, een bepaald antwoord durven geeven , naar hun genoegen, denkelyk zoude hy meester der Stad zyn geweest. Doch niets op zich mogende neemen, zond hy een Courier naar Weenen om nieuwe orders. Doch de Jacobynfche party, van de onderhandeling de lucht hebbende gekreegen, veranderde de Re* geering, rechtte een geweldigen moord en yslyke verwoesting aan, ten opzichte der Oostenryksge. zinde Factie, en deed dus het werk mislukken. Omtrent deezen tyd geraakten die van Genua in merkelyke zwaarigheid, hoe zy zich ten opzichce der oorlogende Mogenheden zouden gedraa. gen. De Engelfche fchepen, behoorende tot de Vloot dier Natie te Toulon, kwamen thans niet alleen binnen de haven dier Stad, maar vermeesterden aldaar een Fransch Fregat, en twee KaperM 5 fche.  TEGENWOORDIGE EEUW. t9t Op andere plaatzen des Ryks waren de Rechtbanken der Revolutie niet minder werkzaam. Te Marfeille wierd in hegtenis genomen la Vauguion, die gehouden wierd voor den eersten aanlegger der Toulonfche Revolutie , gelyk ook een der gevluchte afgezanten der Conventie, Birottiau, die,door het befluit van den 12 van Zomermaand, buiten de wet was gefield, welke beide ter dood wierden gebragt. Te Marfeille bragt men ook dagelyks eenige Tegenomwentelaars, of ten minsten lieden welken men dien naam gaf, ter dood; terwyl de gevangenisfen met zogenaamde Aristocraaten waren opgevuld. Dan onder allen, welke thans ter dood wierden gebragt, werdt het niemand beter, door lieden van allerlei gevoelens, gegund , dan aan Philippe Egalité , voorheen Hertog van Orleans, die thans van een aantal Antirevolutionaire ontwerpen en gezegden wierd befchuldigd, en op de gewoone wyze geguillottineerd. Aanmerkelyk was het, dat die geweezen Prins van den bloede, met een Lid der Conventie, een Makelaar, een Slotemaaker, en een Leidekker, naar de Strafplaats op dezelfde Kar wierd gevoerd , om ook in dit ftuk een nieuw voorbeeld van Gelykheid te geeven. Tot meerder bevestiging der nieuwopgerechte Republiek tegen alle mogelyke onderneemingen der Roomsch Catholyke Geestelykheid, maakten 'er  ip* GESCHIEDENIS du 'er zommige Leden der Conventie hun werk van $ om de openbaare oeffèning van den Roomfchen Godsdienst meer en meer te vernietigen. Dit ge* lukte onder anderen aan Lequinio en Laignelot te Rochefort, van waar zy op den 2 van Herfstmaand fchreeven ,, Acht Roomfche Priesters, en een Protestantfche, hebben de dwaalingen afgezwoo» ren, welke zy zo lang geleerd hadden. Zy hebben in de tegenwoordigheid van het gantfche vergaderde Volk, in den Tempel der Waarheid, voorheen de Parochie Kerk, beloofd niets anders te zullen prediken, dan de Heilige Zedeleer, den haat tegen alle Waereldfche en Godsdienftige Tyrannen, en aan alle menfchen niets anders te zullen Ieeren, dan eikanderen lief te hebben en te helpen. Zy hebben hunnen Eed verzegeld, door hunne brieven van Priesterfchap te verbranden". Diergelyke gebeurtenislèn waren ook dikwyls zeer voordeelig voor de Kas der Natie. Dus verfcheen, in de .Zitting der Conventie van den 4 van Slagtmaand, André Dumont, Commisfaris in het De* partement der Somme, met ruim zestigduizend Livres aan zilverwerk en goud, 't geen hy uit de Kerken had gehaald. „ Men wilde doen gelooven, zeide hy, dat ik met mynen Godsdienst in gefchil was, maar het tegendeel is waar, want ik had naauwelyks een eisch gedaan, of vyf honderd zilveren  tp4 GESCHIEDENIS der fpeelen; waar door alles wierd plat gefchooten, zonder dat de Franfchen, door een zwaaren uitval welken zy deeden, eenig voordeel behaalden. Daar zy ook thans op geen ontzet hadden te hoopen, gaven zy op den 13 va&JJkgtmaand de ftad over, op voorwaarde, dat de bezetting met alle eere uittrekken, doch zich gevangen zoude geeven; Aangaande de Vendée hoorde men thans niet veel aanmerkelyks, dewyl de Infurgenten geweeken waren in ontoegangelyke plaatfen, uit welke zy, zo 'er geen voordeel te behaalen was, zelden voor den dag kwamen. Over het algemeen hadden zy gebrek aan leeftocht , en lieten hierom de krygsgevangenen, die zy maakten, doorgaans loopen, na hen te hebben doen zweeren, van de wa» penen niet te zullen op vatten tegen Lodewyk XVII. Omtrent deezen tyd wierd alom verfpreid éene merkwaardige aanipraak, in Oogstmaand , door den beroemden Anacbarfis Cloots, in de Nationaale Conventie uitgefproken. Men lachte daar toen mede, en niemand geloofde dat de Franfchen ooit zouden kunnen uitvoeren 't geen dat in dit ftuk uit hun naam wordt gedreigd; waarom het niet ongefchikt zal zyn, alhier eenige ftukken uit die voorfpelling aan te haaien, die naderhand tot een ieders verwondering zyn vervuld gewor^ fien. %  TEGENWOORDIGE EEUW. 105 „ Wy zullen ( zeide hy onder anderen ) in de Departementen van Gemappe en Luik treeden. De monden van den Rhyn, deeze oude fcheidpaalen van Frankryk, zullen, onder de fchaduwe onzer overwinnende ftandaarden, den lofzang der Vryheid zingen. ■' ■ „ Begeeven wy ons in Masfa naar de boorden der groote Rivier ( den Rhyn ), en Duitschland zal nimmer weder in het herfchaapen Frankryk, met de barbaaren, een voet op het vaste land, aan deeze zyde van den Rhyn, zetten. Het Belgisch Frankryk, de fleutel van den Rhyn, aan de Kei* zerlyken af te ftaan, zoude even zo veel zyn, als Savoienen Nisfa, de fleutel der Alpen, weder te geeven. Wy zullen ons geheiligd boek niet verfcheuren. Het Franfche Volk fpreekt woorden van de verhevenfte Conftitutie : Wy maaken geen Vrede met een Vyand, die ons Land inneemt. ■Het vrymaakend Volk heeft gezwooren, het zal daar van geen berouw hebben". Na dat het den Franfchen gelukt was,de Pruisfen-1 die een aanval op Bietsch hadden gewaagd, van daar te verdryven, hernamen zy hunnen ouden moed, en deeden den Hertog van Brunswyk, dien zy by herhaaling op het lyf vielen, befluiten, naar Lautern te rug te trekken. Hier wierd hy op nieuw door de Franfchen aangevallen op den 29 van Slagtmaand van 1793, doch met dit gevolg, dat zy alPi * om  l96 GESCHIEDENIS der om wierdèn afgefiaagen. Ten volgenden dage deeden de Franfchen een aanval op de post van Erlenbach, alwaar door hen drie Saxifche Bataillons byna geheel wierden nedergezabeld. Doch thans vielen hen alhier de Pruisfen met gevelde bajonetten op het Iyf, en verdreeven hen mee eene geweldige flagting. Ook deeden zy ter zei ver tyd een geweldigen aanval op de post van den Galgenberg, doch ook hier wierden zy door een hevig kartetfehen vuur jafgeweezen. Veel moeite deeden zy insgelyks, om aan den kant van Ho* geneck door te dringen, doch konden aldaar ook niet flaagen. Met dit alles zouden de Pruisfen het mogelyk te kwaad hebben gekreegen, zo niet de Vorst van Waldeck hen met eene fchoone verfterking door het Anweiler Dal was te hulp gekomen, \ geen ten gevolge had, dat de Franfchen met zeer groot verlies, uit den geheelen omtrek van Lautern en Landstulh, wierden te rug gedreeven. Met dit alles rusteden de Franfchen niet, maar vielen de Pruisfen op de volgende dagen by herhaaling met de uiterfte woede aan, zonder dat het hen echter thans gelukte den Hertog uit zyne ongemeen fterke pofitie, welke hy in deezen oord genomen had, te verdry ven. Te Genua lekte omtrent deezen tyd ( ten minsten naar het zeggen der zodanigen, welke den Fran-] fchen waren toegedaan, ) eene zoort van#zamen« zwee-j  TEGENWOORDIGE EEUW. iaf zweering uit, om op den elfden van Slagtmaand, door middel der Sardiniers en uïcgeweekene Fran? fchen, eene verandering in de Regeering te bewerken, waar'van het oogmerk zoude zyn, dat zich die Stad voor de party der gecoalizeerde Mogenheden verklaarde. Verfcheidene lieden, op welke men kwaade verdenking had, wierden gevangen genomen; regen welken de argwaan noch merke» lyk vermeerderde, door het ontdekken van een aantal vaten Buskruid te Porto Franco, in de nabyheid der aldaar zich bevindende aanmerkelyke voorraadfchuuren van allerhande behoeften, welke het wel fcheen, dat men daar door had voorgenomen te vernielen. Onder andere middelen, tot jnftandhouding der tegenwoordige orde van zaaken, wierd allen vreemdelingen bevolen, binnen tweemaal vierentwintig uuren uit de Stad en Haven, en binnen vier dagen buiten het geheel gebied van 't Gemeenebest, te vertrekken; 't geen echter niet volgens de letter kon worden uitge-j voerd, om dat 'er geene genoegzaame Rydtuigen, tot het vervoeren van perfoonen en goederen, te bekomen waren : waarom tot dit vertrekken een tyd van zes dagen wierd toegeftaan. Tot betee bewaaring der Stad, wierden de Wallen met gefchut voorzien, en een groot aantal manfchappen Uit de Burgery aangeworven, om de Stad te ver«i dedigen, Eene der voornaarnfte redenen, waarom N 3 *  ïo8 GESCHIEDENIS der de Genueezen, fchoon, zo het heette, ten vol-" ïen onzydig, meerder de Franfche, dan wel de Geccalizeerde party, begunstigden, beftond in de iaanmerkelyke fommen, welke door hen voorheen aan Frankryk waren opgefchooten: wordende hen thans bedreigd, dat, zo zy den minsten flap ten behoeve der Gecoaüzeerden deeden, men zoude ophouden met hen daar voor eenige Renten te betaalen. Te Parys voer men geduurig voort met geftrenge maatregelen te neemen tegen 0 de Geestelyken van allerlei zoort; van welke men, zo het fchynt, fleeds alles kwaads vreesde, wordende onder anderen, op den 26 van Slagmaand, tegen hen het volgend befluit genomen door den Breeden Raad van Parys. f* Alle de Kerken, of Tempels, der verfcheidene openbaare Godsdiensten, die in Parys zyn, zullen oogenblikkelyk worden geflooten. 2. In de verwarringen en Volksbeweegingen, die binnen Parys zouden kunnen ontftaan, uic Godsdienstige oorzaaken, zullen de Priesters, of de Bedienaars van Godsdiensten , perfoonelyk, en ieder in 't byzonder, verantwoordelyk zyn. 3. De eerfte byzondere Perfoon, die de ope* mug vai eenen Tempel of Kerk zal vraagen, zal, als verdagt, in hechtenis worden genomen. 4. De  TEGENWOORDIGE EEUW. iq£ 4. De Commisfien van Waakzaamheid worden verzocht, de Priesters zeer van naby te bewaaken. 5. Daar zal een verzoek aan de Nationaale Con» ventie gedaan worden, om dezelve uit te noocbN gen, tot het neemen van een befluit, waar by de Priesters worden uitgeflooten uit alle zoorter» van openbaare bedieningen en beftieringen, ge. lyk ook uit de Wapen - Fabrieken, en alle ran« gen van Werklieden , welke die ook mogen zyn. De voorgeftelde Artikelen wierden aangenomen, het vyfde uitgezonderd, in zo verre het de handwerken betrof, dewyl men het onmenfchelyk keurde, iemand te beletten zyne kost te winnen met eenig Ambacht. De vyfde van Wintermaand was merkwaardig door een Vertoog, 't geen Robespierre op dien dag voorlas in de Conventie, onder den naam van. Antwoord van de Nationaale Byeenkomst op de Manifesten - der Koningen, die zich tegen de Franfche Republiek verbonden hebben, Het zelve was van volgenden inhoud. „ Zal de Nationaale Byeenkomst antwoorden N 4 *>E  aoo. GESCHIEDENIS der op de Manifesten der Tyrannen, die tegen de Franfcha Republiek te zamen verbonden zyn ? Zy zyn licht te verachten: maar het is nuttig hen te befchaamen, hec is rechtvaardig hen te ftraf» fen". ,, Een Manifest van de Willekeurige Regeering tegen de Vryheid! welk een vreemd verfchynzel! hoe hebben zy menfchen tot fcheidsmannen tusfehen hen en ons durven neemen ? Hoe! zyn zy niet bevreesd, dat het ontwerp van den twist, een herdenken aan hunne misdaaden, ja een ver. haasten van hun val zoude te wege brengen ? Waar mede befchuidigen zy ons ? Met hunne eigene misdaaden. „ Zy befchuidigen ons van Rebellie! oproerige Shaven. Weet gy niet, dat deeze lastering niet, dan door overwinningen te behaalen, kan gebillykt worden ? Maar aanfehouwt het fchavot van den laatsten onzer Dwingelanden; aanfehouwt het Franfche Volk, gewapend om hen, die hen gelyk zyn, te ftraften; ziet daar ons antwoord". „ De Koningen befchuidigen het Franfche Volk van Onzedelykheidl Volken, luistert met aandagc naar de lesfen van deeze eerwaardige Leeraars van 'c menfchelyk geflagt! De zedelykheid der Koningen en de deugden der Hovelingen der Korain» gen ! Volken, looft de goede trouw van Tiberius, de oprechtheid van Lodewyk XVI; roemt het gezond  TEGENWOORDIGE EEUW. aot gezond verftand van Claudius, en de wysheid van George! Pryst de maatigheid van Willem en van Leopold! Verheft de kuisheid van Mesfalina , en de Huwelyksliefde van Catharina en haare zedigheid! Verbreidt den onoverwinnelyken afkeer van alle willekeurige Regeerders, die geweest zyn, die noch beftaan, en die noch komen zullen, tegen de overheerfching en de Tyranny; hunne tedere zucht voor de verdrukte onfchuld; hunne Godsdienstigheid; hunnen eerbied voör de Rechten van den Mensch". „ Zy betichten ons met Ongodsdienstigheid, zy zeggen opentlyk, dat wy den Oorlog aan de Godheid verklaard hebben. Wat is de Godvrucht der Tyrannen ftichtelyk! En welk een Jjehaagen moet de Hemel hebben in de deugden, die in hunne Hoven blinken, en in de weldaaden, die zy over de Aarde uitftorten ! Van welk een God fpreekt Gy ons? Kennen zy een anderen, dan de hoogmoed, de brasfery en alle de ondeugden ! Zy noemen zich de Beeltenisfen der Godheid, is het om de geheele Waereld te noodzaaken haare Altaaren te verlaaten ? Zy beweeren, dat hun gezag Gods werk is ; neen, God heeft de Tygers gefchaapen j maar de Koningen zyn de meesterftukken der menfchelyke verdorvenheid. Zy roepen den Hemel aan; maar het is, om de Aarde te overheerfchen. Indien zy ons van eene N 5 God-  602 GESCHIEDENIS der Godheid fpreeken; is het om zich in haare plaats te (tellen. De fmeekingen der armen veftenden zy tot haar, zy zelve zyn de Goden der Ryken, de Verdrukkers en de Moordenaars hunner Volken. De Godheid te eeren, en de Koningen te ftraffen, komt op hetzelfde uic. Wat volk richtte ooit een zuiverer eeredienst op dan de onze aan het Opperlte Wezen, onder wiens hoede wy de onwankelbaare Grondbeginzelen van alle menfchelyke Maatfchappy verkondigd hebben ? Het Doodvonnis der Tyrannen lag in de neergefiaagen en befchroomde zielen der ftervelingen in vergetelheid te flaapen. Wy hebban hetzelve ten uitvoer gebragt. De Waereld behoorde aan twee of drie ftammen van Tyrannen, even als de \Voes« tynen van Africa aan de Tygers en de Slangen ; wy hebben haar aan het menfchelyk gefiagt weder bezorgd. De wetten der eeuwige Gerechtigheid wierden, fchamperlyk, de wetten der gegoede lieden genoemd, wy hebben 'er' de kragt en 't leven aan gegeeven. De zedeleer lag in de boeken der Wysgeeren, wy hebben ze in de Regeering der Natiën te pas gebragt". „ Volken, indien 't U niet gegeeven is de rechten, die Wy U weder gegeeven hebben, te doen gelden. Wacht U ten minsten , onze Rechten te fchenden, of onzen moed te lasteren. . De Franfchen zyn niet met de gekheid behebd, om eenige  TEGENWOORDIGE EEUW. «03 eenige Natie, tegen haaren wil en dank, geluk, kig en vry te willen maaken. Alle Koningen hadden op hunne bebloede throonen kunnen zitten, leeven en fterven, indien zy de onafhangelykheid van het Franfche volk hadden weeten te eerbiedigen. Wy willen U flegts verlichten, omtrent hunne onbefchaamde lasteringen". „ Uwe Meesters zeggen U, dat de Franfche Natie alle Godsdienfien verbannen heeft; dat zy den eerendienst aan de Godheid, door die aan Menfchen, heeft doen vervangen. Zy fchilderen ons af, als een Volk,dat afgodisch ,of zinneloos is; maar zy liegen het. Het Franfche Volk, en deszelfs Vertegenwoordigers, eerbiedigen de vryheid van alle Kerkdienften, zy verbannen 'er geen een; zy eeren de deugd van de martelaars van het Menschdom, zonder opvyzeling, en zonder afgodendienst; zy vervoeien de onverdraagzaamheid en de vervolging, onder welken dekmantel dezelve ook fchuile; zy veroordeelen de buitenfpoorigheden der Wysbegeerte, even als de dwaasheden van 't Bygeloof, en als de misdaaden der Dweepery „ „ Uwe Tyrannen verwyten ons eenige ongeregeldheden , die van de onlluimige beweegingen eener groote omwenteling onaffcheidelyk zyn: zy verwyten ons de ultwerkzels hunner eigene kuipe* ryen, en de aanflagen hunner Zendelingen. Alles wat de Franfche Omwenteling verftandigs en ver< hevens  so4 GESCHIEDENIS dei hevens heeft voortgebragt, is het werk van het Franfche Volk; maar alles, wat een tegen overgefteld kenmerk draagt, behoort aan onze vyanden". De redelyke en grootmoedige menfchen zyn op de zyde der Republiek; maar de trouwlooze, en omgekogte wezens zyn van den aanhang uwer Tyrannen. Verguist men de alkoefterende Zon, om eenige fchaduw vlakjes, die op haare heldere fchyf gezien worden? Verliest de gulden vryheid haare Godlyke bevalligheden daar door, om dat de zendelingen der Tyrannen haar zoeken te ontheiligen ? Uwe, en onze rampen, zyn de misdaa» den van de gemeene vyanden der menschheid; is zulks voor U eene reden om ons te haaten ?•... Het is eene rede om hen te ftraffen ". „ De lafhartigen durven de grondleggers der Republiek by U aanklaagen. De hedendaagfche Tarquinen hebben durven zeggen, dat de Raad van Rome in eene vergadering van Roovers beftond. De knegten van Porfenna zelfs, bejegenden Sche. vola, als een moordenaar. Volgens de Manifesten van Xerxes, had Aristides de fchatkist van Griekenland beftoolen. Lieden, wier handen vol roof zyn, en welke druipen van menfchenbloed, pryzen Octavius, Antonius en Lepidus, aan *t Roomfche Volk aan, als mannen, die alleen voor weldaadig, rechtvaardig en deugzaam moeten worden gehouden. Tiberius en §ejanus alleen zien ia Casj  TEGENWOORDIGE EEUW. $<# Casfius en Bmtus mannen van bloed, en zelfs guiten". „ Franfchen van alle de Gewesten, U beleedigt men, door hec hoonen der Vryheid in uwe Verte» genwoordigers, uwe Verdedigers. Men heeft aan verfcheidene leden zwakheden, aan andere, misdaaden verweeten". „ Wac heeft het Franfche Volk mee dat alles gemeen ? Wat de Nationaale Vertegenwoordiging ? ten zy de kragt, die zy aan den zwakken verleent, en de ftraf, welke zy den fchuldigen toedeelt? Alle de legers der Tyrannen van Europa afgeweerd; onaangezien vyf jaaren verraaderyen , zamenzweeringen en inwendige verdeeldheden: Het Schavot der ongetrouwe Vertegenwoordigers opgerecht, naast dat van den laatften Tyran: De onvergangelyke tafelen, in welke de hand der Volksvertegenwoordigers, in de onftuimigfte tyden , het Maatfchappylyk Verbond der Franfchen graveerde: Alle de menfeheri gelyk voor de Wet: Alle de groote misdaadigers voor het recht beevende, onaangezien alle de verraaderyen onzer Vyanden: Het Volk, maatig en wys, ontzachlyk en rechtvaardig, zich zamenvoe-; gende op de ftem der wysheid, en leerende zyne Vyanden onderfcheiden, zelfs onder het masker der Vaderlandsgezindheid: Het Franfche Volk te wapen loopende, om het pragtig werk van zyn moed  ao6 GESCHIEDENIS der moed, en van zyne Rede, te verdedigen ... Zie daar het Tafereel, dat wy de misdaad aan» bieden". „ Indien het wezen moet, zullen wy noch andere Rechten aanwyzen : Ook ons bloed is geftort voor het Vaderland ; de Nationaale Vergadering kan, aan Frankryks vrienden en vyanden, eeraandoende wonden,en roemryke verminkingen,toonen! Hier zyn twee doorluchtige tegenftanders der Ty« ranny voor hunne oogen gevallen, onder de Vadermoordende flagen eener misdaadige aanhang : Daar heeft een waardig naftreever hunner Republikeinfche Deugden, in eene belegerde Stad be. beflooten, het edelmoedig befluit durven neemen, om zich met eenige Spitsbroeders een doortocht door de Vyandlyke benden te maaken; als een «del flagtoffer van een haatelyk verraad, valt hy den Oostenrykfchen Trawanten in handen, en hy boet, in langduurige folteringen, zyne verhevene zucht voor de zaak der Vryheid : Andere Vertegenwoordigers dringen door de ftxeeken van het Zuiden, ontkomen ter naauwernood de woede der Verraaders, redden het Franfche leger, dat door trouwlooze Opperhoofden geleid wordt, en bren-, gen weder fchrik en verwarring onder de Trawanten der Tyrannen van Oostenryk, van Spanje en van Piemont. In die Stad, die vervloekt is, [Toulon] de fchandvlek van den Franfchen naam, zyn Bayle  TEGENWOORDIGE EEUW. 207 Bayle en Beauvois, 0 verhelpt van den fmaad der Tyranny, geftorven voor hec Vaderland en voor deszelfs heilige Wetten. Voor de muuren dier heillooze Scad is Gasparin, onder hec befluuren van den blixem, die haar ftraffen moest, onder het aanfpooren der Republikainfche dapper-, heid van onze Krygsknegten , als flagtoffer van zyn moed, en van de fchelmery onzer Vyanden, omgekomen". „ Hec Noorden en het Zuiden; de Alpen en de Pyreneën; de Schelde en de Rhyn; de Loire, de Moezel, en de Sambre, hebben onze Republikeinfche Battaillons zien vereenigen, op de item van de Volksvertegenwoordigers, onder de Vaandels der Vryheid en der Overwinning : Zommige zyn omgekomen, de overige hebben getriumpheerd. De geheele Conventie verfmaadt den dood, en tart de woede aller Tyrannen". „ Doorluchtige Verdedigers van de zaak der Koningen, Prinfen, Ministers, Generaals, Hovelingen ; vertelt ons iets van uwe Burgerlyke deug. den : Verhaalt ons de gewigtige diensten, welke Gy aan de zamenleeving beweezen hebt : Spreekt ons van de Vestingen door uwe Guinies verwonnen: Roemt op de talenten uwer Zendelingen, en op de gaauwheid uwer Soldaaten, in het vluchten voor de Verdedigers der Republiek: Roemt op uwe edele verachting voor het recht der Volken, en  fto8 GESCHIEDENIS der en der Menschheid, in onze gevangenen goedsmoeds te keelen, onze Vrouwen door uwe Janitzaren te verminken, de Kinderen aan de borsten hunner Moeders dood te flaan, door de moorddaadige tanden der Oostenrykfche Tygers hunne bloe* dige ledemaaten verfcheuren. Roemt op uwe onderneemingen tegen America, Genua en Toulon. Roemt ons boven al uwe bekwaamheid, in de konst van vergiftigingen en ombrengingen, die alles te boven gaat. Ziet daar uwe deugden, Tyrannen!" ,, Doorluchtig Parlement van Groot - Brïttannie, vertel ons iets van uwe Helden. Gy hebt eene Oppofitie party. De Vaderlandsgezindheid fielt zich tegen de andere party; zo triumpheert dan de willekeurige Regeering. De Minderheid ftelt zich tegen de andere party; zo triumpheert dan de willekeurige Regeering. De Minderheid ftelt zich daar tegen; zo is dan de Meerderheid omge» kogt. Trots en onwaardig Volk, uwe voorgewen», de Vertegenwoordiging is te koop; ja zelfs, daar Gy het weet en ziet ; Gy neemt zelfs hunnen begunstigden zetregel aan; Gy, die afgevaardigden hebt, wier talenten beroepshal ven aangekweekt zyn, gelyk de wol uwer Schaapen, en het ftaal uwer Fabrieken. En Gy zoudt durven ipreeken van Zedelykheid en Vryheid!" „ Wat is dan dac vreemde voorrecht, van fchaam-  TEGENWOORDIGE EEUW. j»o9 fchaamteloos te redeneeren, 't geen het domme geduld der Volken fchynt toe te liaan aan de Tyrannen ? Hoe zouden deeze nietige menfchen, walker verdienfte enkel 'er in beftaat om het tarief der Britfche Conscientien te kennen, die zich toeleg, gen, om de ondeugden en de omkooping, die by hen plaats heeft, naar Frankryk over te brengen, tegen de deugden van het Franfche Volk kunnen belTaan!". „ Grootmoedig Volk, wy zweeren, dat gy zult gewrooken worden! Het Huis van Oostenryk zal eerder ondergaan dan Frankryk: Londen zal vry zyn, voor dat Parys weder in flaaverny geraakt. Dat de Verraaders beeven; dat de Iaatfte der laffe Zendelingen onzer Verraaders verdwynen; dat de Vaderlandsgezindheid zegepraale, en de onfchuld gerust zy! Gaat ten ftryde, uwe zaak is heilig, uw moed is onverwinnelyk, uwe Vertegenwoordigers weeten te nerven; ja! wat meer is, zy weeten te overwinnen". Wegens het Winterzaizoen beftonden de Krygsverrichtingen thans meest in kleine gevechten, die dikwyls wel bloedig, doch niet zeer beflisfende waren. Een der voornaamfte gebeurtenisfen was een hevig gevecht by Toulon. De Franfche Generaal Dugommier, die aldaar thans het opperbevel voerde over de Belegerings* Arméa te Ollioules, had, geduurende eenige dagen, fterk doen V deel, O fchieten  aio GESCHIEDENIS de» fchieten op de gewigtige post Malbosquet, tot groot nadeel der belegerden. Dit bewoog hen een geweldigen uitval te doen; in welken zy, in den beginne, de Franfche Batteryen en Voorposten veroverden. Dugommier, zich op het alarm by zyne Benden voegende, vond alles in verwarring, doch ftelde zich aan het hoofd van het derde Bataillon van Ifère, en hernam de voornaamfte Battery, terwyl de overige Benden, door zyn voorbeeld aangemoedigd, insgelyks hun plicht betrachteden, en den Vyand eene algemeene nederlaag toebragten ; zo dat zy meer dan twaalfhonderd mannen, aan dooden, gekwetften en gevangenen, lieten zitten, onder welke laatste was de Engelfche Oppergeneraal O. Hara, benevens eenige andere voornaarae Officieren. De Franfche Vrywilligers wierden thans zo ftout,dat zy,niettegendaande het verfchrikkelyk vuur der post van Malbosquet, zich onder dezelve waagden, en aldaar eene menigte van Tenten wegnamen. Eerlang deeden de belegerden groote aanbiedingen, om de in vryheid Helling van hun Generaal te bewerken. Doch hier naar hadden de Franfchen geene ooren. Van den Rhynkant kwamen thans ook zeer na-: deelige tydingen voor de gecnaüzeerde Mogenheden. De Keizerlyken en Pruisfen hadden aldaar de'Winterkwartieren betrokken, bevindende zich  TEGENWOORDIGE EEUW. au zich de Oostënryklchen Generaal binnen Hagew nau. Men had zich tusfehen het gebergte en den Rhyn zo wel gelegerd, dat men voor allen aanval veilig fcheen, uitgezonderd van den kant van een Bosch, het geen de Generaal Wurmfer, om byzondere redenen, niet had willen doen om ver hakken. De Franfchen , hief van onderricht, trokken den 22 van Wintermaand van 1793 in ftilte in hec Bosch, vermeesterden daar door de post Werch, bezet met Paltfifche troepen, en noodzaakten de Oostenrykers, hunne pofuie van Hagenau te verlaaten. Ondertusfchen wierden de zaaken eenigzins herfteld, door den aantocht der Pruisfen , onder aanvoering van den Prinfe van Hohenlohe, die het Oostenryksch leger voor eene geheele ver» nieling bewaarden. Dan met dit alles wierd men, door de herhaalde en woedende aanvallen der Franfchen, genoodzaakt, op den a6 dier maand, byna alles, het geen in den Elfas was veroverd, te verlaaten. Zo dat de Franfchen weder bin. nen Weisfenburg , Lauterberg en Hagenau trokken, welke, byna van Inwooners beroofde, plaatzen door hen wierden geplonderd. De beroemde Weisfenburger linien kwamen dus wederom ia hunne handen, en de geheele blokkade van Landau, welke Stad men anderzina mogelyk ?ou* de hebben kunnen veroveren , liep dus te niet: hebbende de Oostenrykers thans niets van alle O 2 hunne  aia GESCHIEDENIS der hunne voordeèlen aan deezen kant behouden, dan het Fort St. Louis. Niet min gewigtig en verbaazende was de fpoedige ontruiming van Toulon, door de Engel, fchen en hunne Bondgenooten, na dat zy, ge* duurende vier maanden, meester van deeze gewigtige Zeehaven waren geweest. Allengs hadden de Franfchen alhier eene groote magt verzameld, by welke zich gevoegd hadden vier afgezondenen der Conventie, onder anderen Robespïerre de jonge. Beflooten hebbende het uiterfle te waagen om de ftad te heroveren, bepaalden zy hunne voornaamfte kragten tegen het byna onneembaar Fort 1' Eguillette, dewyl men, van het zelve meester zynde, de haven kan beftryken, en aldaar, gelyk ook in de ftad, alles vernielen. Op den 18. van Wintermaand ondernamen de yverigfte, met de Commisfarisfen der Conventie aan hun hoofd, den aanval, en maakten zich, niettegenftaande de verhakkingen, wolfskuilen, palisfaden, en een allergeweldigst vuur uit het gefchut, meester van deeze gewigtige post. Deeze gebeurtenis wierp den fchrik in Toulon,en maakte het wegneemen der overige buitenposten, als Malbousquet, de Roode Toren enz., gemakkelyk, terwyl de Engelfchen, thans anderzins blootgefteld aan een allergeweldigst vuur, zich, met hunne goederen en vrienden, borgen in hunne fchepen, en dezelve buiten het bereik  TEGENWOORDIGE EEUW. sïj reik van 'c zwaar gefchut bragten. Ziende dat zy het hier nu toch niet langer konden houden, namen zy 'c befluit, om ten fpoedigften te vertrekken. Ten welken einde zy de poorten ten naauwkeurigften flooten, en zich in den volgenden nagt wegmaakten, na den brand in 't Arfenaal en ïn eenige fchepen der aldaar door hen veroverde Franfche Vloot, geftooken te hebben, welke zy, toen het tyd was, verzuimd hadden, van daar, op eene meer veilige plaats te brengen. Naau-, welyks waren de Engelfchen met hunne aanhangers aan boord gegaan, of de overgebleevene Gemeenebestgezinde Inwooners bluschten den brand, vooral met behulp der Franfche Galeiboeven, en lieten den Generaal Dugommier binnen de Stad, waar door noch al veel, zo van de fchepen, als van het Arfenaal, behouden bleef. In de eerfte drift befloot de Conventie, dat de naam van Toulon zoude veranderd worden in dien van Port de la Montagne ; dat de Burgerhuizen zouden worden afgebroken, en dat 'er niets zoude overblyven, buiten de openbaare gebouwen voor de Zeemagt gefchikt; dan hier in bekwam men ras eene merkelyke verzachting. Met de Rojalisten der Vendée gingen de zaaken thans ook meer en meer achteruit, 't geen voornaamelyk hier uit voortvloeide, dat de Conventie een vry aanzienelyk gedeelte des legers van 't NoorO 3 den,  &14 GESCHIEDENIS der den, 't geen men thans, van wege het Winter» zaizoen, veilig kon verzwakken, derwaard had gezonden. Charrette en zyne Vrienden, leverden verfcheiden maaien flag tegen de Conventioneele Benden, doch met die uitkomst, dat zy genoodzaakt wierden, met hun overfchot, tusfehen de moerasfen te wyken. Van Nantes fchreef men, op den laatsten van Wintermaand. „ De Roovers zyn geheel vernederd, uit eikanderen gejaagd, gevangen genomen en vernield. 'Er beftaan geene meer, dan een handvol, op 't Eiland Noirraoutier, welke men heden zal verjaagen. Het getal der gevangenen, welke men binnen acht dagen herwaard heeft gebragt, is onberekenbaar, dageJyks komen 'er nieuwe. De Guillottine werkt te langzaam: en daar het doodfehieten ook te lang duurt, en te veel kost aan kruid en lood, bindt men de gevangenen twee aan twee, vult met dezelve groote oude fchepen, en laat dezelve dus zinken in 't midden der Rivier", De gebeurtenisfen van laatere tyd hebben getoond, dat dit bericht een weinig te voordeelig was opgegeeven; dan met dit alles was de -nederlaag der Vendeërs voorzeker groot, te meer, daar dezelve eerlang gevolgd wierd door het verlies der Eilanden Roin en Noirmoutier, van welke zy zich meester hadden gemaakt, by welke gelegenheid zy vyftig ftukken gefchut, met een grooten voorraad van aller-  TEGENWOORDIGE EEUW. ai§ allerhande krygs - en mond - behoeften lieten zitten. Ook wierd een hunner voornaame Op. perhoofden , Delbec genoemd , alhier gevangen genomen, en met veelen zyner aanhangers ter dood gebragt. Omtrent deezen tyd ontftond 'er een gerucht, dat men den beroemden geweezen Maire Pethion , dien voormaaligen afgod des Volks, doch die thans, als een gehaate Brisfottin wierd vervolgd, had gevangen gekreegen. Doch eerlang bleek genoegzaam, dat zulks onwaar was geweest. Na dat men, op den Ryksdag te Grodno in Lithauwen, eindelyk, hoewel door dwang, in alle de eifchen der Rusfen en Pruisfen had toe« geftemd, en dus de verdeeling van Poolen, voor het uitwendige ten minsten, eene wettige gedaante had bekomen, ging men aldaar over tot het geen verder zoude kunnen dienen, om 's Lands onheilen, zo veel mogelyk , te heelen. In de eerde phats befloot men, dat de Krygsmagt van 't Gemeenebest nooit grooter zoude zyn dan vyfr; tienduizend, en nooit kleinder dan twaalfduizend mannen. Hierop ging men over tot het fluiten van eene naauwe verbindtenis met de Rusfifche Keizerinne, tot het maaken van welke de Graaf van Sievers door zyne Monarchinne was gelast. Spoedig was men het eens over de Artikelen, die zee rmerkwaardig zyn, en hoofdzaakelyk hierop O 4 Hit  &i6 GESCHIEDENIS der. uit komen. 'Er zal tusfehen Rusland en Poolen eene onbeperkte verdedigende Alliantie beftaan. De beide Mogenheden guarandeeren eikanderen hunne bezittingen in Europa. Hierom zal de eene de andere, zo zy wierd aangevallen, met alle magt byfpringen, en nooit zal men, zonder elkanderen, den Vrede, of een ftilftand van Wapenen fluiten. Ten tyde van een gemeer.fchappelyken Oorlog, zal het opperbewind der legers by die Natie berusten, welke de meeste troupes te. gen den Vyand ftelt De Rusfifche en Poolfche Generaals en Officieren zullen roet gelyke achting naar hunne rangen worden bejegend: zullende de Officier dier Natie, wier troepen het grootfte deel eener Divifie uitmaaken, over dezelve het opperbevel bekomen. Aan H, R. K. M. en haare opvolgers en erven, wordt al de invloed van Krygs-en Staatkundige maatregulen gelaaten, zo als, na voorafgaand overleg met de Poolfche Regeering , mogt dienftig worden bevonden, tot rust en veiligheid der Republiek. Hierom zullen de Rusfifche Opperheerfchers fteeds de vryheid hebben, na voorafgaande vriendelyke waarfchuwing en goedvinden der Poolfche Republiek , hunne troepen op het grondgebied van 't Gemeenebest te doen trekken, aldaar Magazynen op te rechten , en dezelve door zo veele troepen te doen bewaaren, als zy noodig zullen oordeelen. De Rus- fifche  TEGENWOORDIGE EEUW. 217 fifche troepen zullen, zo in den doortocht, als hun verblyf, de ftrengfte krygstucht onderhouden £ zy zullen zich met geene Regeerings noch Poliuque zaaken bemoeien; alles zullen zy met gereed geld betaalen, en , by overtreeding deezes , zal aanftonds de volkomenfte voldoening worden gegeeven. Gezamentlyk zal men overleggen de beste raadflaagen, tot het bewaaren der veiligheid van byzondere perfoonen. De Republiek zal, bui» ten medeweeten en goedkeuring van Rusland, geen verbond met eenige andere Mogenheid maaken, of zich daar buiten met dezelve, in eene onderhandeling van eenig gewigt, inlaaten. H. R. K. M, zal voor de belangen der Republiek zorgen by alle Hoven, alwaar zy zelve geene Ministers heeft. Rusland guarandeert alle de befluiten, op den tegenwoordigen en volgende Ryksdagen te neemen, wel verftaande, dat men aldaar niets zal vast ftellen, zonder de voorkennis en goedkeuring van het Rusfifche Hof. De Ruslifche en Poolfche Edellieden en Kooplieden zullen wederkeerig alle de voorrechten genieten in beide Ryken , welke zy tot hunnent bezitten enz. In de Zitting des Poolfchen Ryksdags te Grodno van den 6 van Slagtmaand van 1793, wierd door den Landbode Miaczinski voorgefteld, of men niet het voorbeeld van Rusland behoorde te volgen, om allen Franfchen, welke zich in Poolen bevinO 5 den,  «18 GESCHIEDENIS der den, de beginzelen der Jacobynen te doen afzweeï ren, en hen Lodewyk XVII voor Koning van Frankryk te doen erkennen. Met medewerking van den K usfifchen Gezant, wierd hier op gemaakt het volgende befluit. ,, De Commandeerende Ge« neraals op de Grenzen zullen geen Franfchen toe-; laaten, dan alleen de zodanige, die met voldoende getuigfchriften voorzien zyn , om te kunnen toonen, dat zy geen Jacobynen zyn. Alle zwervende Franfchen, zonder zodanige geblyken,zullen zy moeten arresteeren. De zich thans in Poolen bevindende Franfchen zullen getrouwheid moeten Zweeren aan Lodewyk XVII, voorts de Jacobynfche gevoelens afzweeren, en belooven, Van zich in geenerhande verftandhouding met hunne Clubs te zullen inlaaten. Die deezen Eed niet willen doen , zullen het land moeten verlaaten, en zy, welke deezen Eed, na denzei ven gedaan te hebben, overtreeden, zullen, met verlies van eer en goed, over de Grenzen worden gebragt". Noch had de Vergadering, eene zitting vroeger, alle, zo geheime als openbaare, befluiten der Confoederatie van Targowitz vernietigd. Zo dat alle de byzondere perfoonen, welke door de gevolgen en befluiten deezer Confoederatie uit hunne goederen onzet waren, kost en fchadeloos in derzelver bezitCing moesten worden herfleld. Ondertusfchen fpoed* de  TEGENWOORDIGE EEUW. &l$ de de Ryksvergadering van Grodno tot haar einde, en wierd beflooten den 24 van Slagtmaand van 1793* Intusfchen gaf de laatfte zitting, welke zeer onftuimig was, en in welke de Vyanden van Rusland gewei diglyk het hoofd opftaken, der Keizerinne van Rusland groot ongenoegen: naardien in dezelve herfteld wierd de Ridderorde van het Kruis, in het voorige jaar ingefteld, tot belooning der Officieren, welke hun Vaderland met groote dapperheid tegen de invallende Rusfen hadden verdedigd, doch op verzoek der Keizerinne op deezen zelfden Ryksdag afgefchaft. De Rusfifche Gezant gaf aanftonds kennis van 't gebeurde te Petersburg, van waar men fpoedig het ongenoegen der Keizerinne vernam, 't geen zelfs zo verre ging, dat aan den Graave van Sievers bevelen wierden gezonden, om, zonder affcheid neemen, te vertrekken. Hierop trok de Permanente Raad deeze zaak aan zich, en befloot, niet alleen de gehaatte Ridderorde aanftonds af te fchaffen, maar ook een Courier naar Petersburg te zenden, om daar van op eene plegtige wyze kennis te geeven aan de Keizerin. By het befluit, door het welk de bewuste Ridderorde wierd vernietigd, wierden integendeel veele Artikelen van de Confoederatie van Targowitz, die afgefchaft geweest waren, herfteld, om dat onder dezelve verfcheidene waren, voor 'welke Catharina haare waarborg had gegeeven. Dit  aao GESCHIEDENIS dexv Dit gemaatigd gedrag des Permanenten Raads verzoende ten vollen de gevoeligheid der Keizerinne, zo dat ook de orders aan den Graave van Sievers, om zonder affcheid neemen te vertrekken, en aan de Benden, welke last hadden gehad in het Poolsch gebied in te rukken, wierden ingetrokken. De tegenwoordige voorfpoed der Franfche wa« penen wierd eenigzins gemaatigd , door de aanhoudende Binnenlandfche beroerten, en de fterke maatregelen van hec fchrikbewind. Op den 29 van Wintermaand beliep het getal der gevangenen, alleen te Parys, een getal van vierduizend zeshonderd en drie perfoonen, terwyl dagelyks een aanzienelyk getal door de Guillottine wierd ter dood gebragt. Onder deeze zag men thans twee voornaame Patriotten, doch niet volkomen onderdaanig aan Robespierre, welke zich, door middel der Jacobynen, eene onzichtbaare Opperheerfchappy had aangemaatigd. De eerfte deezer was de beroemde Mafte van Straatsburg Dietrich, en de tweede de oud Minister le Brun; door het groot fortuin, 't geen hy in de Waereld,ten minften in fchyn, had gemaakt, zeer bekend, mede door zyn Journal General van Europa, gelyk ook door de rolle, welke hy in de Luikfche Omwenteling had gefpeeld. Hy was een aanhanger van Brisfoc geweest, en had zich, toen dezelve bezweek, mee dfl  TEGENWOORDIGE EEUW. aai de vlucht gered; doch zo ras hy ontdekt en gevat was, wierd zyn Proces den 27 van Wintermaand van 1793 begonnen, en de fententie des doods reeds ten volgenden dage tegen hem uitgevoerd. De oud Maire wierd insgelyks gevat en niet minder fpoedig ter dood veroordeeld. Welke zo fpoedige vonnisfen veelal een gevolg waren van het befluit van den 25, om ten ftrengften te vervolgen alle zogenaamde groote zamenzweerders, byzonder de medepligtigen van Dumourier, Custine, Lamarliere en Houchard. De Vereenigde Staaten van Noord-America, hoe-, wel geheel onzydig in den tegenwoordigen Oorlog, wierden echter dikmaals van ter zyden , door tnerkelyke onaangenaamheden, in den zeiven begreepen. Van den eenen kant hadden zy dikwyls het ongenoegen, dat de Engelfchen de fchepen hunner onderzaaten, onder verfchillende voorwende zelen, bekommerden: terwyl van den anderen kant, de Franfche Minister Genet zich op het Noord - Americaansch Grondgebied wel eens eene magt aanmaatigde , die hem geenzins toekwam, en waar door het fcheen, als of de Noord-Americaanfche Regeering de pligten der beloofde on» zydigheid niet behoorlyk in acht nam. De groote Washington liet zich hier over in 't breede uit ïn eene aanfpraak aan den Raad, in de kamer der Vertegenwoordigers, in welke hy onder anderen het  »23 GESCHIEDENIS der het volgende meldde. „ Met het uiterfte leedwee* zen moet ik berichten, dat de handelwyze van de perfoon, dien de Reprefenteerende en Uitvoerende Lichaamen van Frankryk het ongeluk gehad hebben alhier tot hunnen gevolmagtigden Minister te benoemen, niets van dien vriendfchappelyken geest van de Natie, die hem zond,geademd heeft, Dezelve heeft integendeel eene openbaare i > king, om ons buitenlands in een Oorlog, en binnenlands in tweedragt en Regeeringloosheid te trekken. Voor zo verre die bedryven , of die zyner Agenten, bedreigd hebben ons te benadeelen, door ons onmiddelyk in den Oorlog in te wikkelen, of op de blykbaarfte wyze het gezag onzer wetten te beleedigen, zo is derzelver uitwerking te leur gefteld, door den gewoonen loop van hec Recht, aan 't welk de kennisneeming daar van behoorde, en door het kragtig gebruik der magt| die my is toebetrouwd. Waar het gevaar niec naby was , heeft men ze met geduld gedraagen, uit achting voor zyne Natie; door een gevoel van derzelver vriendfchap voor ons; door overtuiging, dat zy niet zal verdraagen dat wy lang bloot gefteld blyven aan de handel wyzen van een perfoon, die onze wederkeerige fchikkingen zo weinig geëerbiedigd heeft". In Duitschiand gingen de zaaken van kwaad tot erger. Na het verlaaten van Landau, wierdea de  TEGENWOORDIGE EEUW. a&g de Oostenrykers zodanig door de Franfchen gehavend, dat zy best oordeelden over den Rhyn te gaan, gelyk insgelyks de Pruisfen deeden. Zo dat men thans,in plaats van het onderneemen vari nieuwe conquesten op de Franfchen, alleen te let* ten had op de bewaaring van Mentz, Manheinij' en de overige vestingen, welke den Rhyn verze* kerden. De Hertog van Brunswyk had ook het ongenoegen van by herhaaling te ondervinden, dat de Oostenrykfche Legerhoofden meermaalen door hunne koppigheid, en door niet naar zyne raadgeevingen te luisteren, hunne zaaken hadden verbrod. Dit, en mogelyk min bekende ftaatkundige redenen , bewoog hem, van den Pruisfifchen Koning zyn ontflag te vraagen; die hem hetzelve toêftond, en thans het bevel over zyne Rhyn - Armée overgaf in handen van den fchranderen Generaal Möllendorf, aan wien de Hertog zyn opperbevel, met eene zeer aandoenelyke aanfpraak, over gaf. Tot hiertoe hadden de Oostenrykers noch een toegang in den Elfas, indien hunne magt genoeg m'ogt vermeerderd worden, om daar van gebruik te maaken, overgehouden: te weeten het Fort, weleer genoemd dat van Sc. Louis, doch 't geen de Franfchen, na de Omwenteling , hadden genoemd Fort Vauban. Maar het hield niet lang fan, of de Franfchen maakten zo veel toeftels, om  £24 GESCHIEDENIS r> e re om deeze plaats te veroveren, dat de Oostenry; kers, overtuigd dat zy toch niet in ftaat zonden zyn om die fterkte op den duur te behouden, vooral daar in dezelve geene gewelven waren, om voor Magazynen enz. te dienen, beflooten dezelve, op den 10 van Louwmaand van 1794, in de lucht te doen fpringen. Hierom wierden zwaare mynen aangelegd, in ieder der vier Hoofdbastions, gelyk ook in het Hoornwerk van Fort Elfas, terwyl men, door het maaken van verhakkingen en fchanzen, aan den zwakften kant der Vesting, hec waare oogmerk voor den Vyand trachtte te verbergen. Op den 17 had men negentien mynen in gereedheid, en op dien dag voerde men het gefchut allengs van daar, terwyl men met de laatst blyvende ftukken de Franfchen, tot 's avonds ten vyf uuren, in bedwang hield. On» dertusfchen had men den Inwooneren aangezegd, dat de Franfchen een aanval op de fterkte zouden doen, waarop zy met hunne beste goederen de plaats verlieten: alleen bleef een oud man over van 80 jaaren, die zelve te zwak was om zich 'er uit te begeeven, en niemand liefderyk genoeg vond om hem te helpen. Hierop wierden de openbaare gebouwen in brand gezet, en toen de laatfte brandende Toorn elf uur in den avond floeg, wierden de mynen aangeftoken, doch niet teffens, om den fchok niet te verwoestende  TEGENWOORDIGE EEUW. 425 tende te maaken voor de omleggende plaatzen. Niet lang na elf uuren fprong de eerfte, met zulk een geweld, dat hec eene Aardbeeving geleek, en de glazen in de naastbygelegene Steden aan ftukken fprongen; en dus vervolgens de overige. Volgens de berichten der Duitfchers wierd de Vesting onherftelbaar vernield: doch, volgens het zeggen der Franfchen, had de Vesting zo veel niet geleeden, of zy zouden dezelve met maatige kosten kunnen herftellen. Thans waren de Franfchen meester van Worms en Frankenthal enz. Alom fchreeven zy groote requifitien uit, vooral ten laste van den Adel en der Geestelykheid. De Burgers» die toonden hen niet te betrouwen, en hunne goederen verborgen, hadden ook veel te lyden ; doch de overige wierden wel behandeld. Overal maakten zy zich meester van de Kerkklokken , om 'er koper geld van te doen gieten. Toen zy ten dien einde een der Hoofdklokken van den Toren van St. Steven te Worms zouden nederlaaten, brak het touw, en de klok verbryzelde in haaren val een verborgen gewelf, in het welke gevonden wierden al het goud, het zilver, en de kerkzieradien, niet alleen van de Domkerk, maar insgelyks van een aantal Domheeren; de waarde van welken fchat op ongeveer driehonderdvyftigduizend guldens wierd begroot. Ook voerden zy uit dien oord het koprn, V deel, P dat  aa<5 GESCHIEDENIS der dat den Adel toebehoorde, weg, wel tot vierhonderd lasten. Verbaazend hoog waren de kosten des oorlogs in het verleeden jaar 1793 voor de oorlogende Mogenheden geloopen. Om daar aan te voldoen, wat het Huis van Oostenryk betrof, wierden verfchei- * dene nieuwe drukkende Oorlogslasten geheven. Noch bezwaarlyker wierd de verdediging des Ryks, dewyl de Koning van Pruisfen op den Ryksdag te Regensburg deed verklaaren; dat hy zo wel, als iemand, de noodwendigheid voor het Ryk zag, om den oorlog met kragt door te zetten; dat hy ook zeer genegen was, om daar toe zyne vermogens aan te wenden, en zyn leger zelfs tot tachtigduizend mannen te vermeerderen. Doch daar niet zo zeer de oorlog tegen hem, als wel tegen het Ryk wierd gevoerd, oordeelde hy, dat men van hem niet meerder, dan zyn Ryksaandeel, kon vorderen. Waarom by, zo men van hem eene eo aanzienelyke hulp begeerde , vooraf als voorwaarden voorlchreef: 1. Dat alle Ryksvorsten hunne aandeelen ten fpoedigfien leverden. 2. Dat men voor het noodig onderhoud zyner legers zorg droeg, en tot dat einde dagelyks tachtigduizend mondportien brood , en vierentwintigduizend radons hooi en haver leverde. 3. Dat de Koning, wanneer het Ryk hier in niet  TEGENWOORDIGE EEUW. sa;* niet bewilligde, niet alleen geen meerdere magt, tot verdediging des Ryks, zoude zenden, maar zich ook genoodzaakt zien , 't meerendeel zyner troepen van den Rhyn te rug te trekken, en maar alleen zyn Rykscontingent te laaten blyven. Eene Keizerlyke Commisfie vorderde insgelyks van den Ryksdag een fpoedig antwoord omtrent de volgende punten. i. Door welke middelen het aanzien der Wetten,' en 't daar op gegrond gezag des Keizers, het best zoude kunnen worden gehandhaafd, tegen die onwillige Ryksleden, die in het opbrengen hunner toegeftaane Drievoudige Contingenten ongehoor-; zaam en nalaatig waren ? 3. Hoedanig men de maatregelen, tot verdediging des Ryks, en der getrouwe Onderdaanen van hetzelve, best zoude kunnen inrichten? 3. Wie den besten Patriottifchen raad, op deeze donkere tyden pasfende, zoude kunnen uitbrengen? In het verleeden jaar had men aan veele geringere leden des Duitfchen Ryks toegedaan, hun Contingent in geld te leveren : doch thans wierd aan een ieder gelast, zyn Contingent niet in geld,; maar daadelyk in manfchappen, op te brengen. Tegen het openen van den aanltaanden Veldtocht vernieuwden zich de geruchten van Vrede, en) 'er verfcheenen ook waarlyk ontwerpen van ver-j P a fchüj'  fi*8 GESCHIEDENIS dek fchillenden aart, om denzelven tot ftand te brerp gen. Barrére, thans de gewoone Spreeker van het Fransch Committé van Algemeen Welzyn, by de Conventie, liet zich hier dus over uit in de zit* ring van den aa van Louwmaand van 1794: „ Het geroep om vrede komt gedeeltelyk voort uit de konstgreepen onzer buitenlandfche vyanden, die geene middelen fpaaren, om onder de hand het Franfche volk om te koopen, en te bederven : gedeeltelyk uit de ftreeken onzer inwendige Arhtocraaten,Moderantisten,Ryken,en afltammelingeia der weleer bevoorrechte Standen; uit de vrienden der zamenzweerders, de kleinmoedige en vreesachtige vrienden, en uit de valfche Patriotten. De Mogenheden , vervolgde hy, hebben Vrede noodig : De Republiek beeft Oorlogskragt noodig. De Slaaven hebben den vrede van doen; de Republiekeinen hebben gisting van Vryheid van nooden. De Regeeringen hebben Vrede noodig: de Franfche Republiek heeft alle de werkzaamheid van Omwending noodig". De Franfchen wierden in der daad thans- on&< zachelyker dan ooit. De geweldige nederlaagen, welke zy van tyd tot tyd hadden geleeden, en 't gevaar, in 'c welk daar door de nieuwe Republiek was geraakt, hadden geene andere uitwerking gehad, dan de Revolutionaire maatregelen, ( om door middel van Requifitie de jonge manfchap van  TEGENWOORDIGE EEUW. 229 -?an 't geheele Gemeenebest op de been te helpen ) van tyd tot tyd ftrenger te doen worden. Buiten* lands wist men thans ook wel, dat de Franfche legers in het aanftaande Voorjaar talryker, en beter voorzien van alles, dan ooit voorheen, zouden voor den dag komen. Dit gaf aanleiding tot onderhandfche poogingen om den Vrede te bekomen; van welke Barrére verflag deed aan de Conventie, op den 1 van Sprokkelmaand, in eene uitvoerige redevoering, hoofdzaakelyk van volgenden in. houd. „ De legers hebben, geduurende den gantfchen Veldtocht grooten voorfpoed gehad; de Vlooien moeten den Vrede loflyk maaken. Daar toe zyn noodig wapenen, falpeter, kruid, gerchut en eene geduchte zeemagt. Dat men een ysfelyken Oorlog bereide, om tot een vasten Vrede te geraaken. Het Franfche Volk wil ook geen anderen, dan een duurzaamen en loffelyken, vrede, het wil de voorwaarden daar van niet van anderen ontvangen , maar zeiven geeven. Ondertusfchen heeft de Commisfie van Algemeen Welzyn zo ftraks, van een -der Agenten der Republiek in Zwitzerland, tyding bekomen, dat lieden, gehegt aan eene der Noordfche Gecoalizeerde Regeeringen, hem den 14 van* Louwmaand hadden onderhouden over voorflagen van Vrede, Zynde de aangeboodene voorwaarden de volgende. „ De Zamenfpannende Mogenheden zouden P 3 Prat  §30 'GESCHIEDENIS der Provtfioneel de Republiek erkennen*. Hier ont« ftond een luidruchtig gelach in de Vergadering : Waar op Barrére dus voortging „ Wel nu, wy zullen provifioneel de Tyrannifche Regeering ver' woesten. Heeft de Republiek hunne erkentenis Iioodig om aanweezig te zyn?" „ Zy vraagen een fliljland van Wapenen, voor twee jaaren". Geen ftilftand van Wapenen, geen ftilftand, zeiden eenige al glimlachende, even als of het aan de Republiekeinen voegde de wapenen neder te leggen, om aan de zamenfpannende Mag" ten tyd te geeven, hunne legers, en geldmiddelen te vermeerderen, en nieuwe Vendées te verwekken, veel gevaarlyker dan de eerfte. Een ftilftand van twaalfmaalhonderdduizend mannen in 't geweer! Welhaast zouden de Engelfchen de Herroeping der Acte van Zeevaart vraagen. Zag men ooit listiger gefmeed ontwerp van Tegenomwenteling, dan dee> zen ftilftand van Wapenen ?" „ Zy zouden die twee jaaren geeven, om eene Regeeringsgepeldbeid te vormen en vast te /lellen x tn dan bewilligen , om met de vastgejldde Rs~ geering over een eindelyken Vrede te handelen, tn het Tractaat aan de Nationaale Ratificatie te onderwerpen". Zie daar de gefchenken, die deeze zogenaamde vrienden van den Vrede ons willen geeven. Vrede met lieden zonder trouw ea jfonder zeden 1 Zy fpreeken van Vrede, als zy over»  TEGENWOORDIGE EEUW. 231 overwonnen zyn, en van Oorlog, als hunne ver. raaderyen en orakoopingen flaagen. De Vrede zoude thans de bevestiging der Tyrannen, en de ondergang der Republiek zyn. Rome wildeman geen Vrede hooren , voor dat Carthago overwonnen was, en de Wapenen nederlag. Het vrye Frankryk moet die geduchte houding bewaaren, welke eên Agent der Republiek op den 15 Nivofe ( den 4 van Louwmaand ) in Zwitzerland aannam. Men zeide tegen hem: Maar onder/iel, dat men van Vrede [prak, by wien zal men zich in Frankryk vervoegen? By wien, zeide de Agent, dat is niet moeielyk : wy hebben honderdduizend Onderhandelaars aan den Rhyn, even zo veel in 't Zuiden, in het Noorden enz., daar mede kunt gy handelen, en zy zullen u uit den mond van 't kanon antwoorden". Hierop weergalmde de Zaal van toejuiching. „ Maar hebben ( vervolgde hy ) deeze Vyanden dan opgehouden, met twist te zaaien in onze Haardfteden, onze behoeften te onderfcheppen, onze Volksvertegenwoordigers te hoonen... Laat ons Wapenen maaken, Salpeter, Kruid, Kanon , van die zaaken kom ik u fpreeken. En uit uxe Tuighuizen zullen de Vredes- Artykekn voort* komen". Voorts deelde hy den ftaat mede van de Ge»: weeifabryken en Gefchutgieteryen, uit welken P 4 bleek,  832 GESCHIEDENIS der bleek, dat dageJyks binnen Parys zeshonderd eri tachtig Schietgeweeren wierden vervaardigd, terwyl iedere maand elfhonderd Hukken gefchut gereed wierden gemaakt. Hy fprak ook over het buskruid , *t geen voor den volgenden Veldtocht zoude noodig zyn, vooral voor het groot ontwerp, met het welk men thans reeds bezig was, om naamelyk, met eene onwederliaanbaare overmagi, de gecoalizeerde legers uit België te verdryven. Hy rekende, dat men ten dien einde tweehonderd vierentwintig miilioenen ponden buskruid zoude behoeven, en dat men die groote hoeveelheid ook wel gereed zoude kunnen krygen. Ter Zee wierd thans niet veel van gewige uitgevoerd , dan dat de Franfchen , welke een esquader hielden in de Baai van Concale , zelfs met een oogmerk, om, zo zommige meenden, by de eerde gelegenheid een inval in GrootBrittannfe te doen , hunne Vyanden, door het neemen van fchoone pryzen, veel afbreuk deeden. In 't einde van Louwmaand, wierden door die kruisfers negen zwaargelaaden Engelfche WestIndifche fchepen te St. Malo binnen gefleepr; om niet van een aantal fchoone pryzen, die in andere Franfche havens waren opgebragt, te fpree» ken. Barrére deed verflag aan de Conventie, van deeze, en meer andere te water hehaalde, voordeeten. Waar na hy de aanmerking maakte, dat de qor-  TEGENWOORDIGE EEUW. 335 oorlogskans voor de gecoalizeerde Mogenheden te lande niet genoegzaam gunstig was afgeloopen, om hen veel voorfpoed van dien kant te doen hoopen j en dat het dus niet onwaarfchynelyk was, dat zy hunne uitzichten naar een anderen kant, dat is,, naar een Oorlog te water, zouden wenden. De Engelfchen, zeide hy , brengen reeds ten dien einde alles by een, wat mogelyk is, om hunne Zeemagt geducht te maaken. Doch by het Committé van Algemeen Welzyn is ook, zedert een geruimen tyd, alles wac tot het daarftellen eener ontzachelyke Zeemagt vereischt wordt, de order, van den dag, Verfcheidene heilzaame maatregelen zyn ten dien einde genomen. Doch heden brengt myn last inzonderheid mede, de Conventie voor te Hellen, om alle manfchappen, die toe den Zeedienst gefchikt zyn, in Requifltie te neemen. Hec wordt hoog tyd, ook van die mannen gebruik te maaken, welke tot hier toe aan alle Requifitien ontfnapt zyn. Dit voorftel wierd ten hoogften toegejuicht, en in gevolge daarvan beflootenV dat alle byzondere perfoonen , die tot de Zeevaart gebruikc konden worden, in ftaac van opeifching wierden gefteld, en ter befchikking van den Minister der Zeezaaken overgelaaten. Noch wierd beflooten , dat die Minister, ten behoevo der Zeemacht , maandelyks zoude kunnen beftee-, den eene zom van tweeënzestig milljoenent P 5. te  s34 GESCHIEDENIS pek In de zitting der Conventie van den 31 van Louwmaand verfcheenen drie haarer Commisfarisfen , Jarabon de St. André , Breard en Prieur, welke naar de haven van Brest waren gezonden geweest, om het lichaam der Marine te organizeeren. „ Zy hadden, dus luidde hun bericht, de Vloot gezuiverd van allen die verdagt waren eene Tegenomwenteling te begeeren ; de verdagte Officieren waren door hen •tfgezet of opgefchort,* de Hellingen in werkzaamheid gefteld; alle de fchepen, die door de voorige Regeering verworpen waren, hadden zy onderzocht en gekalefaterd. Op elk fchip van twintig ftukken was een onderwyzer aangefteld, en aan boord van elk fchip eene fchool van Zee* vaart. Noch maakten zy de Conventie bekend den Burger Martin, die tot het opperbevel der Vloot in de Middelandfche Zee was verheven, gelyk ook den Burger Panftard, wiens ontwerpen, voor den aanftaanden Veldtocht, zy der mededeeïing ten hoogften waardig keurden. Dit Rapport Wierd toen ter tyd geweldig toegejuicht; doch wanneer vervolgens de daaden der Franfche Vlootvoogden geenzins beantwoordden aan de groote verwagtingen die men daar van had opgevat , zeide men , dat de Jacobynen den Zeedienst hadden bedorven door hun onverftandigen yver, en dat zy, onder fchyn van Vaderlandsgezind-  TEGENWOORDIGE EEUW. 23$ zuidheid, een hoop dwaazen en weetnieten hadden gefteld in de plaats der bekwaame lieden, door hen afgedankt. Intusfchen waren te Parys aangekomen drie Volksvertegenwoordigers van St. Domingo, een Blanke, een Zwarte, en een van Gemengde Kleur en oorfprong. Op den 4 van Sprokkelmaand van 1794 wierd uit naam van 't Committé der Befluiten bekend gemaakt, dat de Volmagten dier Gedeputeerden onderzocht en wettig waren bevonden, waarop de Conventie befloot deeze nieuwe leden toe te laaten By deeze gelegenheid zeide Camboulas „ Ze* derd 17^9 bleef een gewigtig Pleitgeding opgefchort: de Aristocratie der Edelsn en de AristG' cratie der Geestelyken wierden vernietigd; doch de Aristocratie der huid bleef heerfchen: thans blaast ook deeze haaren laatften adem uit. De Gelykheid is geheiligd. Een zwarte, een geele, en een blanke, zullen als Broeders onder ons zitten". Eenige oogenblikken laater kwamen de nieuwe Gedeputeerden de Zaal intreeden, wanneer la Croix verzocht, dat hunne inleiding moge gevolgd worden door de Broederlyke ontvangst van den Voorzitter der Vergadering: waar op aan hen allen de Broederkus wierd uitgedeeld. Ten volgenden dage deed een hunner een uitvoerig verflag, van de verdeeldheden, die de weleer zo bloeiende Volkplanting vaa Sc, Dojjyngq thans op den rand van baar  i3S GESCHIEDENIS des haar verderf hadden gebragt; welke voor een groot gedeelte aan de konstenaaryen van Pitc wierden toegefchreeven. Voorts erinnerde de zwarte Afgezant de Conventie haare gedaane belofte, om den Negers de vryheid te fchenken, en eischte de volvoering derzei ve, vooral daar de Zwarten thans, ten behoeve der belangen van de Conventie , de wapenen hadden opgevat. Toen vatte de gekleurde Afgezant het woord op, en zeide „ Wie zyn de menfchen [ gekleurde ] van welke men zo veel kwaad fpreekt ? Zy zyn herbergzaame menfchen, goede Zoonen, goede Vaders, goede Echtgenooten, vrienden van ongelukkige Grysaarts! En zoude het verwonderlyk zyn, dat zesmaal honderdduizend gekleurden, op het voorbeeld van hun aange. nomen Vaderland, de ketenen van trotfche Volkplanters afwerpende, in die werkzaamheid zeer verfchrikkelyk zyn geweest? Maar wie is 'er, die, zedert de Burger - Oorlog op St. Do-, mingo heeft opgehouden, hen zal durven befchuidigen buiten hunne pligt gegaan te zyn? Wat vraagen zy? Vryheid van arbeid en van loon! Wie befchuidigen hen? Die mannen, welke het verlies van den Koophandel in menfchen betreuren! Die groote Landeigenaars, die woedende zyn op de Regeering der Ge» lykheii ! Die Franfche Uitgeweekenen , ryke eige.  TEGENWOORDIGE EEUW. S3}"; feigenaars der Plantagien, die de hand der Natie vreezen, welke dezelve gelegd heeft op tweeduizend millioenen hunner goederen". (Voorts gaven zy kennis van het voornaame oogmerk hunner zending, 't geen beftond in het verzoeken van het noodig onderwys, en van vva« penen voor de Gekleurden, met betuiging :„ dat „ zy als dan uitmuntende Gemeenebestgezinden „ zullen zyn: dat zy gezwooren hebben vry te leeven, de Franfche Republiek te onderfteu-j „ nen, den Brit en Spanjaard te verpletteren, in. „ dien zy zich durfden verwonen; eindelyk, dat „ men volkomen ftaat op hunne woorden mogt maaken". Dit merkwaardig verzoek wierd door eenige voornaame leden der Conventie ten hoogften goedgekeurd, en ras wierd de vernietiging der Slaverny der zwarten, met algemeene ftemmen, uitgefproken. Vervolgens wierd de Afgezant der gekleurden nochmaal, niet alleen door den Prefident, omhelsd, maar ook door alle de leden der Vergadering. Deeze wet, waar door de vastftelling der Vryheid wierd volmaakt, wierd door een ieder met de grootfte loftuitingen verheven, ja zommige waren met deeze gebeurtenis zo ingenomen, dat zy de tyding van dit Befluit aanftonds met Advysjachten naar de Co. lonien wilden doen overbrengen: denkende niemand  s38 GESCHIE DENIS di& mand aan den geweldigen fchok, welken zodanig eene tyding, zonder eenige voorwaarden en be. palingen, zoude moeten geeven. Danton was de eenige, waarom hy zeide „ Wetgeevers, gy hebt uwe pligt voldaan, doch na de weldaad der Vry. heid toegeftaan te hebben, moet gy u daar van, om zo te fpreeken, de Maatigers maaken, en de middelen beraamen, om het befluit nuttig te doen zyn voor het Menschdom, zonder eenig ge* vaar voor het zelve". Een ieder begreep toen, dat de wyze van uitvoering deezes befluits behoorde overgelaaten te worden aan de Com. mittés van Algemeen Welzyn, en dat dei Volkplantingen, gelyk eenpaarig wierd beflooten. Geduurende de tegenwoordige geweldige woe. lingen in Europa genoot men in Noord - Amerika alle de zegeningen des Vredes. In 't voorige jaar waren 'er wel eenige onaangenaamheden geweest met de Wilden op de Zuidelyke gren. zen. Doch de Heer Watts, Gouverneur det Provincie van Georgië, berichtte thans aan het Congres , dat, ingevolge eener onderhandeling met de Kreek - Natiën, de vrede en goede verftandhouding tusfehen dat gewest en die Natiën ten vollen was herfteld: hebbende die volke. ren zich verbonden, al het vee, de negers en de gevangenen, die zy binnen den tyd van een jaar  TEGENWOORDIGE EEUW. 23$ faar op die van Georgië hadden gemaakt, aan hen te zullen wedergeeven. Dat 'er ten dien einde door die Wilden reeds loopers door alle hunne landfchappen waren gezonden, om een ieder den gemaakten Vrede aan te kondigen, en te verbieden, om die van Georgië of hunne bezittingen, op eenigerhande wyze, te be«' leedigen. Van den anderen kant wierd ook de geflooten vrede plegtiglyk, door geheel Georgië, bekend gemaakt. Robespierre, die een onbepaalden invloed op zyne Natie begeerde, hoedanig Washington door deugd en verdienften op de Noord - Amerikaanen had verkreegen , befpeurde wel dat dit niet zoude gelukken, zo hy niet een aantal der voornaamfte hoofden zyner eigene party wist uit den weg te ruimen; dewyl dezelve nooit zouden verdraagen dat hy over hen heerschte. Hierom deed hy op den 5 van Sprokkelmaand van 1794 eene uitvoerige re. devoering over het waar Staatsbelang der Franfche Republivk, in welke hy het voornaamelyk gelaaden had op de overdreevene Patriotten, die in hunnen y ver voorzeker wel eens groote mis (lagen begingen „ Zy maaken (zeide hy; veel vertooning van hunne Buigerdeugden, maar zy Zouden eerder honderd roodemutzen veillyten, dan  *4e GESCHIEDENIS du dan eene goede daad verrichten : die van Parys de hoofdftad der Waereld willen maaken, die willen de verwoesting van Parys : die willen, dat wy geheel Europa veroveren, begeeren in andere woorden, dat de vyanden zich meester maaken van Frankryk. Die de Ongodistery prediken , doen zo veel, als het Bygeloof te verontfchuldigen. Wanneer men Vestingen moet herneemen, dan beftormen deeze onze Kerken, en beklimmen den Hemel met ftormladders enz"» Na dat Robespierre zyne redevoering, om allengs die lieden , wier tegenftand hy vreesde , in den haat te brengen , had volein» digd, beklom Barrére den Spreekftoel, en kondigde aan, dat thans het leger van het Noorden de overwinning tot de order van den dag zoude maaken. Zo hy zeide, had de Oppergeneraal van dat leger, Jourdan, reeds voor twee maan. den bevel gehad, om iets groots te onderneemen; doch, voegde hy daar by, „ Jourdan ia te zwak geweest, om uit de overwinning by Maubeuge al het mogelyke voordeel te trekken: Hy heeft het zeggen van Ca>far vergeeten, Baar is niets gedaan , zo lang 'er noch iets everhlyft om te doen". Ondertusfchen bekende hy , dat Jourdan zich , door zyn heldhaftig gedrag by Maubeuge, verdienftelyk by het Vaderland had gemaakt, en dat men niet met hem  TEGENWOORDIGE EEUW. 241 hem handelen zoude, gelyk met de voorige verdagte Generaals, maar dat men hem op eene eeriyke wyze zyn affcheid geeven, en hem eene goede jaarwedde zoude toeleggen. Doch dat men in zyne plaats zoude nellen den dapperen Pichegru, den Overwinnaar der Duitfchers in den Elfas. Ondertusfchen kwam hier in eerlang in zo verre verandering, dat men Jourdan, in plaats van hem af te zetten, aanftelde tot Bevelhebber des legers in de Ardennes, 't welk eerlang, toen de zaaken der Franfchen in de Nederlanden voorwaard gingen, den naam van Sambre - en Maas - Armee bekwam. Reeds in het laatst van 't afgeloopen jaar van 1793,had zich in Schotland eene Volks-Sociëteit gevormd, die in den Franfchen fmaak was ingericht , en den naam had aangenomen van Sociëteit van de vrienden des Volks. Maar de Regeering, vreezende dat hier uit, voor de vastgeftelde orde der zaaken, zeer nadeelige gevolgen zoude voortvloeien, vond eerlang dienftig, zich hier mede te moeien, en bevond, dat twee der hoofddeelneemers derzeive,Mr. Muir en Mr. Palmer, gefchriften hadden doen drukken, welke oproerig wierden geoordeeld ; waarom zy beide, voor den tyd van veertien jaaren, naar de Botanybaai wierden gebannen. In het begin deezes jaars, wierd in VV deel, Q rech-  a4» GESCHIEDENIS der rechten betrokken W. Shirving, wien men bewees, dat hy de maaker van zeker gefchrift was, waar in het gemeen wierd aangezet, om deszelfs rechten weder te eifchen ; ingevolge van welk gefchrift, in Wynmaand laatstleeden, eene Vergadering binnen Edenburg was gehouden, die zich den tytel had gegeeven van Brit' Jche Conventie of van Gedelegeerden des Volks, by een vergaderd, tot het bekomen van eene algemeene/lemming tot een jaarlyks Parlement. Voorts wierd deeze Sociëteit tot eene misdaad aangerekend, dat derzelver leden zich, in navolging der Franfchen, Burgers noemden, dat zy byzondere Committés hadden benoemd , en hadden gefchreeven in hunne Registers Het eer/le jaar der Britfcbe Conventie. Al het welk van dat gevolg was, dat de beklaagde, insgelyks voor den tyd van veertien jaaren, naar de Botanybaai wierd verzonden. Eenige dagen laater moest voor den Rechter verfchynen een vierde Opperhoofd van dat ge. zelfchap, met naame Margarot. Dan daar de Regeering onderricht was, dat 'er, tegen dien dag, mogelyk een opftand zoude uituarften, liet zy daar tegen niet alleen eene fterke Publicatie doen, maar gaf ook- bevel, aan alle de Stads Officianten en Bedienden, om, op den bepaalden dag, den 13 van Louwmaand van 1794, mie  TEGENWOORDIGE EEUW» 243 alle op het Stadhuis te verfchynen , om des noods de rust te handhaaven. Ten tien uuren des morgens, vernam men ook, dat Margarot zich op weg begeeven had naar 't Rechthuis; doch dat hy met een groot gezelfchap verzeld was. Toen trok de Lord Provoost, en de geheele Magistraat, verzeld door een verbaazend aantal van Stadsbeampten, den trein te gemoet. Men ontmoette eikanderen op de brug der nieu. we Stad. Alwaar Margarot aan kwam, niet alleen vergezeld door zyne Societeits vrienden i maar ook door een menigte andere Burgers, gaande in twee ryen, en met zich voerende eene witte Vlag, waarop gefchreeven ftond : Wet, Vryheid, Reden, Justitie en Waarheid» Doch alle zonder wapenen. Aanftonds verftrooiden de Gerechtsdienaars den hoop, ontweldigden dien het Vaandel, en namen eenige der aanvoerders in hechtenis. Waarop Margarot voor den Rechter werd gebragt, verhoord, en eveneens geftraft als zyne metgezellen. Zeer aanmerkelyk was het intusfchen, dat men, tot het ftillen der verdere onlusten, gebruik maakte van 't geestelyk gezag van den Edenburgfchen Kerkenraad, welke eene fterke Proclamatie tegen de zogenaamde oproermaakers deed uitgaan: waarna niemand zich verder durfde roeren. Q. * Op  «44 GESCHIEDENIS der Op den 26 van Sprokkelmaand deezes jaars van 1704, wierd te Koppenhage door den brand verteerd het Koninglyk Paleis, een der heerlykfte en kostbaarfte Kasteelen van Europa. De brand openbaarde zich 's namiddags ten drie uuren, zonder dat men de waare oorzaak, noch zelfs de eigenlyke plaats, op welke de vlam het eerst uitborst, kon bepaalen. In het begin wierd het toeval niet veel geacht : doch op een oogenblik brak de vlam door op verfcheidene plaatzen; onder den vloer, zo dat waarfchynelyk wierd, dat het onheil doos het vatten van vuur, in eene der menigvuldiglyk- m eikanderen loopende kachel, pypen, was ontftaan. In een ogenblik was het geheel gebouw vol damp en rook : zodanig „ dat 'er meer dan vyftig perfoonen door wierden verflikt in de bovenvertrekken , en de meeste Hofbedienden, welke de gemelde vertrekken bewoonden, byna niets van hunne goederen konden bergeni. De hevige Zuid - Ooste wind deed' in deezen veel nadeel, en verfpreidde de vlam in een oogenblik door dit groot gebouw, wiens hoogte van honderd en veertien voeten, toen de gloed eens recht gevat had, de werking der fpuiten byna onmogelyk maakte. Ondertusfchen was de vlam niet in ftaat zich een weg door het dak te baanen, ora dat het uit zwaare ko- pererj  TEGENWOORDIGE EEUW. 245 peren plaaten beftond; waar door bet ftaan bleef tot dat het houtwerk, waar op hetzelve rustte, verteerd was; wanneer alles oogenblikkelyk inkortte. Veele perfoonen betoonden, by dit ongeval, een weergaloozen moed, om perfoonen en goederen te redden, doch verfcheidene moesten zulks ook met hun leven boeten. De Kamerjonker van Koogh bewaarde, door zyne pryzenswaardige ftoutmoedigheid, de gebouwen van de Kanfelary, en van het Tuighuis, terwyl de vlam reeds tegen dezelve aanfloeg. Toen niemand zich meer binnen dezelve durfde waagen, drong hy door met eenige onverzaagde Timmerlieden, liet, al wat in den weg was, weg breeken, en beftierde de Hangen der Brandfpuiten ten voordeeligften. Tot zyn ongeluk viel een brandende balk hem zodanig op de borst, dat hy 'er door bezeerd wierd , en 'er bloed van overgaf; doch dit benam hem geenzins zyne tegenwoordigheid van geest, maar hy redde zich, toen hy niet anders weg komen kon, door een gat, 't welk hy in de muur brak. Waar door hy op ftraat kroop: doch eer hy zich kon opheffen, reed hem eene flede met water, die met paarden wierd aangevoerd , over den rug : waar door hy doodelyk gekwetst wierd. Geen minder lof verdienden de Kapitein Eberlin, en de Q 3 Koop;  44* GESCHIEDENIS de* Koopman Handevat, welke zich zo lang op eene boven verdieping ophielden, om menfchen en goederen te redden, dat 'er voor hen geen trap meer overbleef, langs welken zy naar beneden konden klimmen. Hunne eenigfte troost beftond thans in de Gordynen der Rid. derzaal, welke zy vast maakten aan de post van een Venster, om langs dezelve zich naar een laager balkon te laaten glyden: 't geen hen ook gelukte, hoewel niet zonder een aanmerkelyken val. Dan daar 'er geen ladder by de hand was, lang genoeg om deeze Gallery te bereiken, fcheen hunne verdere redding onmogelyk. Ondertusfchen was 'er een Matroos, die, door middel van een touw, op de Gallery wist te klimmen, en den eenen dier lieden onder zynen arm nam, terwyl hy den anderen met de tanden in zyn kleed vatte, en zich met zyne vrye hand langs het touw liet naar beneden gly. den. Een zonderling voorbeeld voorwaar, van buitengewoone moed en ongemeene kragten! Men had, al geduurende een geruimen tyd, befpeurd, dat 'er drukke onderhandelingen plaats hadden tusfehen de Hoven van Weenen en Berlyn, zonder dat men 'er het geheim van kon doorgronden. Doch in 't begin van Sprokkelmaand deezes jaars, verfcheen 'er eene Memorie in 't licht, door den Marquis de Luc»  TEGENWOORDIGE EEUW. atf ÜLuchefius uit naam van zyn Meester aan den Ryks-Canfelier Prins van Colloredo overgeleverd, by welke de Pruisfifche Monarch van het Ryk eichte negen millioenen, en, tot zekerheid, de Bisfchopdommen van Wurtzburg en Bamberg; op dien voet echter, dat de Pruisfifche Regeerinsvorm aldaar niet zoude worden ingevoerd, geduurende het leven der tegenwoordige Bisfchoppen. Boven dien gaf dezelfde Pruislifche Minister eene Memorie over aan den Oostenrykfchen Staatsdienaar, den Baron van Thugut, waar by dezelve voor den Koning eene vergoeding van oorlogskosten vorderde, welke dertig millioenen guldens beliep; waar voor hy tot onderpand begeerde Opper-Silezie, benevens de Ratificatie der bezittingen, welke de Koning, door de laatfte verdeeling van Poolen, aldaar had bekomen. TefFens wierden van den Pruisfifchen kant by de Vergadering der Oppeirhynfche Kreits fterke vertoogen gedaan ; by welke de Koning bedreigde, dat hy het meerendeel zyner benden te huis zoude ontbieden, zo niet de Kreits voor het onderhoud zyns legers aannam te zorgen. Van den anderen kant ontbrak het niet aan vertoogen, die de onmogelykheid van dit alles beweerden, en het onvermogen der Kreits tot het bezorgen der geëischte leverantien, welke, geQ 4. duuj  fl48 GESCHIEDENIS der duurende een jaar, ten minsten dertien millioe; nen guldens zouden beloopen. Verfcheidene Rykskreitzen hadden ook een ontwerp, om eene algemeene wapening hunner Onderzaaten daar te Hellen; doch de Pruisfifche Minister van Söden deed daar tegen by die Kreitzen een fterk voorftel, om daar over het ongenoegen van zynen Monarch te toonen, waar toe hy de volgende drangredenen gebruikte : i. Dat de Koning, zyn Meester, wanneer in de Ryksvergadering het voorftel der Algemeene wapening was voorgefteld, daar tegen zulke gewigtige zwaarigheden had ingebragt, da? Z. M. geenzins had verwagt, dat gemelde voorftel zoude zyn goedgekeurd. a. Dat Z. M. zich daarom verplicht oordeelde, gemelde zwaarigheden noenmaal aan de zes Rykskreitzen voor te ftellen, met byvoeging, dat zo dezelve niet tot het vernietigen van gemelde befluit konden overeenftemmen, hy dan, hoe ongaarne ook, zich genood, zaakt zoude zien , zyne benden te iug te trekken, als kunnende dezelve niet blootftellen aan dat gevaar, 't geen denkelyk uit diergelyka maatregelen zoude voortvloeien. 3. Dat de redenen , welke Z. M. heeft, waarom hy de algemeene wapening der Onderzaaten  TEGENWOORDIGE EEUW. zaaten des Ryks niet kan goedkeuren, de vol» gende zyn : I. Dat de Akkerbouw, door het gebruiken) van den Landman tot den Krygsdienst, geheel ftil zoude moeten leggen, en daar door gebrek aan levensmiddelen, zo voor de Inwooners, als voor de Legers zelve, zoude worden veroorzaakt. II. Dat 'er geen genoegzaame voorraad van wapenen te vinden is, om alle die lieden daar mede te voorzien, III. Dat het niet mogelyk is, de Onderdaanen des Ryks zo lpoedig in den wapenhandel bekwaam te maaken, als noodig zoude zyn om 'er eenig waar voordeel uit te trekken. IV. Dat dit echter een noodzaakelyk vereischte is, omdat in de twee afgeloopen Veldtochten reeds gebleeken is, dat de legers der vyanden van dien aart zyn, dat 'er bekwaame Soldaaten tegen dienen te worden gefield. V. Dat het daarenboven in deezen verwarden tyd, in welken de vyand van de minfte gelegenheid tracht gebruik te maaken, een allergevaarlykst werk is, eene gewapende Masfa van menfchen op de been te brengen, wier Staatkundige denkwyze mogelyk zo veel verfchilt, als het getal hunner perfoonen; onder welke dus lichtelyk verdeeldheden zouden kunnen Q 5 ont-  *$o GESCHIEDENIS der ontftaan, die in de gevolgen zeer gevaarlyk zouden kunnen worden, zo vaor de Legers, als voor de Conftitutie des Ryks. Weinig genoegen namen de zes voorleggende Kreitzen , die het meest gevaar van de Franfchen liepen, in de voorftellingen des Pruisfifchen Ministers. Gemelde Kreitzen zyn Beieren, Zwaben , Frankenland, de Boven - Rhyn, de Beneden-Rhyn, en de Keur-Rhyn. De Frankifche en Beierfche Kreitzen verklaarden zich zelfs ten fterkften tegen eene Kreits vergadering, welke dien aangaande te Frankfort zoude by een worden geroepen. In de Zwabifche Kreitsvergadering te Ulm, wierd insgelyks het Pruisfisch voorftel, om 's Konings leger van Rykswege te onderhouden, zeer ongunftig beoordeeld. Men befloot daarentegen, een brief aan den Keizer te zenden , en by denzelven om afwending der Pruisfifche vorderingen aan te houden : wordende teffens de fpoedige driedubbele wapening der Kreitzen ten fterkften aangedrongen. Van den anderen kant deed de Pruisfifche Monarch veel moeite, om zyn ontwerp by het Hesfen Kasfelfche Hof fmaakelyk te maaken : vleiende hy zich , dat, zo de Landgraaf voorging, denkelyk ras meerder Ryksleden zouden vol-, gen. Op den 16 van Sprokkelmaand van 1794 ver- fcheenen  TEGENWOORDIGE EEUW. a5I fcheenen binnen Mentz drie Franfche Commisfarisfen, Ochet, Paris en Fitterman, met een vierfpannig rydtuig, 't geen door twee groote wagens met geld wierd gevolgd. Zy namen hun intrek in het zogenaamde Maintzifche Hof, gaven den Veldmaarfchalk van Möllendorf kennis van hunne aankomst, en lagen ten volgenden dage by hem eene viiite af, in welke zy hunne erkentenis betuigden voor de goede behandeling , welke de Franfche krygsgevangenen in het Mentzifche Hospitaal hadden genooten. Van daar begaven zy zich naar Frankfort, en wierden aldaar door den Magistraat met de grootfte eerbewyzen ontvangen. Zelfs befchonk men hen met den eerewyn, welke anderzins alleen aan Vorstelyke Perfoonen wordt aange» booden. De bekende reden hunner komst was, met den Generaal van Kalkreuth eene onderhandeling te openen , tot het losfen der nagebleevene Franfche krygsgevangenen te Mentz, en het betaalen hunner fchulden , volgens de artikelen der Capitulatie. Zy wierden ook door den Pruisfifchen Generaal zeer minzaam ontvangen en onthaald. Ook fchepten veele, uit de vooraf gegaane en thans gebeurende dingen, eene merkelyke hoop, dat deeze onderhandelingen wel het begin zouden kunnen zyn van eene onderhandeling tot vrede. De Koning van.  s£a GESCHIEDENIS der Van Pruisfen had immers zyne Ministers afges vraagd, of hy met de Nationaale Conventie kon handelen, en daarop een bevestigend anr* woord bekomen. Insgelyks fcheenen de eerfte handelingen der Gezanten reeds gewigtig, dewyl zy daar van tot hunnent, met ten dien einde afgezondene Postboden, bericht deeden brengen. Ook waren de eerbewyzingen, welke de Pruisfen hen betoonden, grooter, dan men zoude hebben verwagt, zo 'er geene Staatkundige geheimen achter deeze bezending hadden geileken. In Frankryk voer Robespierre voort, met op alle mogelyke wyzen een groot aantal zyner mede Patriotten zwart te maaken, om, door derzelver ondergang, zyn gebied zo veel te beter te kunnen vestigen. Getrouwelyk wierd hy hier in, onder anderen, geholpen door zyn Vriend St. Just, die met het zelfde oogmerk, op den 12 van Lentemaand van 1794, een Rapport der Committés van Algemeen Welzyn, en van Veiligheid, by de Conventie uitbragt, aangaande die leden, welke zich tegen het zo menigvuldig gevangen neemen van verdachte perfoonen trachtten te verzetten. Hy drukte zich, by deeze gelegenheid, in zeer fcherpe termen uit, tegen het voorig bewind, en hield ftaande, dat het getal der tot hier toe gevangene en ge- dood-  TEGENWOORDIGE EEUW. 253 doodde perfoonen eene kleinigheid was, by 't geene dat onder de Monarchaale Regeering plaats had. „ Men zoekt ons ten val te brengen (zeide hy onder anderen) door ons over te haaien tot eene dwaaze barmhartigheid.' Daar beftaat in den Staat eene zamenfpanning •Van menfchen , die allerlei rollen fpeelen, die geleerd zyn zich onder allerlei vermommingen te verbergen. Spreekt men van barmhartigheid, ftraks fchreeuwen zy om geftrenge maatregelen. — Neigt men tot ftrengheid , ftraks hoort men hen de zagtmoedigheid aanpryzen- — Die Secte vergroot fteeds de nadeelen die wy lyden, terwyl zy naauwelyks ooit een woord fpreekt over onze overwinningen. -—-*, Zy vertoont een gemaakt medelyden met eenige weinige zamengezwoorenen, die door het zwaard der Wet hun verdiende loon ontvangen ; terwyl zy onverfchillig blyfc omtrent tweemaal honderd duizend Vaderlanders, die door het vyandelyk zwaard zyn omgekomen. Deeze Secte eischt, dat men de gevangenhui.zen opene, en zo gy aan deezen eisch voldoet, zult gy hen allen, die daar uit verlost worden « ylings de wapenen zien opvatten, om U te be. llryden enz". Voorts deed hy omtrent de zaak in gefchil Jiet volgend voorftel 2 I. Het  •354 GESCHIEDENIS der I. Het Committé van Algemeene Veiligheid bezit de magt om alle gevangenen, die waare Vaderlanders zyn, in vryheid te ftellen. II. Een ieder, die zyn ontflag eischt, zal verpligt zyn rekenfchap te geeven van zyn gehouden gedrag, zedert 1789. III. De eigendommen der Republiekeinea zyn heilig en onfchendbaar. IV. De goederen van zodanige perfoonen, die bevonden zullen worden vyanden der Omwenteling te zyn, zullen onder Sequestratie gefteld worden , ten behoeve der Republiek. De perfoonen zelve zullen tot den Vrede toe bewaard, en vervolgens ten eeuwigen dage gebannen worden. • De algemeene aanmerkingen welke St. Just by deeze gelegenheid had voor den dag gebragt tegen de verdagte perfoonen, en hunne begunstigers, waren niets dan eene inleiding tot den meer openlyken aanval op de perfoonen, wier val men thans in de eerfte plaats dagt te bewerken; tegen welke hy ten volgenden dage den Spreekftoel in de Conventie beklomom de volgende zeer merkwaardige redevoe* ring te doen. „ 'Er beftaat, ( zeide hy ) eene overeen-1 komst tusfehen de Volken en de Regeeringen; Deeze behooren geheel aan de Volken, en de Vofe  TEGENWOORDIGE EEUW. 25$ Volken behooren geheel aan de Deugd, die de Regeeringen tot verzekering en waarborg verftrekken moet. Hier uit volgt natuurlyk, dat de Conventie niet moet vreezen, in het midden der gevaaren 9 de nieuwe Factiën te keer te gaan, die het hoofd weder beginnen op te fteeken, en dat de goede Burgers haar daar in moe.' ten behulpzaam zyn". „ Het oogmerk van alle zamenzweeringen is, het ontbinden der Conventie, en om daat toe te geraaken, bedryft men wreedheden op wreedheden. Alle de misdaaden worden in de duisternis vermenigvuldigd , en de draad deezer uitgebreide zamenzweering is aan alle de hoeken van Europa vastgehegt, en aan alle throonen opgehangen. In het begin waren 't fiaauwe trekken, die het oog in de duisternis moeielyk kon ontdekken. Maar zedert het befluit omtrent de gevangenen genomen is, hebben de zamenzweerders zich met meerder woede en ftoutheid vertoond. Zy hebben hun oogmerk half bereikt, Hoe moet de Conven. tie zich in deeze hachelyke omftandigheid ge-; draagen? Zo als het aan mannen betaamt, die niet dan twee zoorten van vrienden hebben: het Volk van den eenen kant, indien de Vry. heid triumpheert, en het Vergif aan den anderen kant, indien dezelve bezwykt". Vervolgens  356* GESCHIEDENIS der gens voegde hy daar by, dat de zamenzweering onrheetelyk was, dat hun voorwerp was moord, omkooping, opkooping der levensmiddelen enz. Terwyl weder andere hun oogmerk om den Veldtocht te vertraagen, en daar door de Republiek te bederven, trachtten te bereiken, door verkwistende maaltyden, op welke voor ieder perfoon honderd kroonen was betaald, door het bezorgen van een verwonderingswaardigen toeloop tot de Schouwburgen, door nieuw uitgedagte allerkostbaarfte opfchikken der Vrouwen enz. Na noch veele zaaken van dien aart te hebben aangehaald, eindigde hy dus. ,, Het algemeen belang wil niet, dat ik meer over deeze ftoffe fpreeke. Binnen weinige dagen zal de zaak van Chabot de maskers verbreeken, en dat woord zal binnen weinige uuren in de harten der fchuldigen weerga!men". Na dus de gemoederen te hebben opgewonden, ftelde hy het volgende Befluit voor. „ De ÏMagt van alle Agenten der aangeftelde magten is van dit oogenblik af vernietigd. Daar zul«j len zes Volks Commisfarisfen aangefteld worden , om alle fchuldigen te oordeelen. Aan den openbaaren aanklaager van de Rechtbank van Revolutie, is aanbevolen voort te gaan met het onderzoek der aangeplakte gefchriften, en- aan  TEGENWOORDIGE EEUW. 257 aan de Commisfien van Revolutie is gelast; hunne Wyken te zuiveren met de grootste zorgvuldigheid, by ftraffe van afzetting. Allen, die de party der Vreemdelingen begunftigen> worden voor verraaders verklaard, en allen, die zich tegen derzelver vervolging zullen aankanten , zullen buiten de wet gefield worden. De inlasfching in het Dagblad zal tot bekendmaa-; king dienen". Aanftonds wierd dit voorgefteld befluit met groote toejuichingen aangenomen, en aan de Departementen verzonden. Dus vertrouwden, helaas! de Franfchen, die zich wel degelyk waanden vry te zyn, zonder eenig nadenken, hun leven, eer en goederen aan den willikeurigen handel van zes perfoonen, die noch aan vaste wetten, noch aan verantwoordelykheid , gebonden waren! Ten volgenden dage wierd reeds van hetgenomen befluit gebruik gemaakt. Want de Openbaare Aanklaager der Revolutionaire Rechtbank maakte dien dag aan de Conventie bekend, dat hy, uit kragt van 't genomen befluit, geduurende dien nacht, had doen in hechtenis neemen, en naar de Conciergerie overbrengen, Hebert, Rou/tn, Generaal der Revolutionaire legers, Vincent Secretaris der Wyk van Marat, en Momoro, den Voorzitter van de Club der V deel. R Cor-  958 GESCHIEDENIS de* Cordeliers. Opdat intusfchen het vatten van zodanige lieden, welke men tot hier toe, en met recht, als zeer warme en weldenkende Vaderlanders had befchouwd, de Burgery niet te veel in de oogen zoude fteeken, deed een ander werktuig van Robespierre , Billaud de Varennes, den volgenden dag eene breedvoerige redevoering over de thans, zo het heette, gruwelyke zamenzweering, in welke de hoofden van de Sociëteit der Cordeliers hadden deel genomen. Hy wist de gemoederen zo wel op te winden, dat 'er van verfcheidene Wyken van Parys adresfen aan de Conventie kwamen, behelzende : Dat zy alle liever zouden flerven, dan toelaaten , dat de Bewerkers der ontdekte zamenzweering ongeflraft bleeven.. Onder de Gedeputeerden der Conventie, die omtrent deezen tyd in hegtenis waren geraakt, omdat zy niet goedwillig alies wilden goedkeuren, 't geen de party van Robespierre nuttig oordeelde, was ook de beroemde Schryver over de Rechten van den Mensch, Thomas Paine, dien men uitdrukkelyk had geftemd, en uit Engeland doen overkomen, om in de Nationaale Vergadering zitting te neemen. Deeze zonderlinge man ontkwam echter de Guillottine, en wierd, kort na den val van Robespierre, wederom los gelaaten. De Neutraale Mogenheden in den tegenwoordigen oorlog hadden by aanhoudenheid veel  TEGENWOORDIGE EEUW. 259 veel nadeel van het aanhaalen hunner fchepen. Dit bewoog omtrent deezen tyd de Vereenigde Staaten van Noord - America, hunnen Secretaris JetTerfon, die insgelyks met eene Commisfie naar Parys belast was, naar Londen te doen trekken, om op het voldoen eener behoorelyke fchaêvergoeding aan te dringen. En boven dien was hy gelast tot het opperen van verfcheidene oude grieven, te weeten het overgeeven der Forten op de grenzen van Canada, gelyk reeds by het Vredeverbond van 178a was toegeftaan , zo wel als eene vergoeding voor de fchaden, welke geduurenden den oorlog, door het leger van Lord Cornwallis, aan de Zuidelyke Provinciën waren toegebragt. Veele befchouwden deeze boodfchap toen als eene aanleidende oorzaak tot eene Oorlogsverklaaring . van de Staaten van Noord-America tegen GrootBrittannie. Doch in dat Gemeenebest zogt men geen oorlog, maar alleen het bekomen van zyn wettig eigendom : terwyl de Engelfchen, begrypende dat zy de handen in Europa, en elders, al vol genoeg hadden, naar niets minder verlangden, dan naar oorlog met de Noord- Amelicaanen. Men was dus van weerkanten zeer genegen, om de loopende gefchillen by wege van bemiddeling uit den weg te ruimen j gelyk ook eerlang gelukte. Ra In  a6o GESCHIEDENIS der In de Oost. Indien waren de Engelfchen en Hollanders op het vaste Land verre weg de magtïgfte; waar door de eerstgenoemde ook Ipoedig alles, 't geen hunne partyen aldaar bezaten, veroverden. Doch in zommige hunner bezittingen in de Eilanden waren de Franfchen te water magtig genoeg, om aan hunne Vyanden veel afbreuk te doen. Onder anderen kruisten in Herfstmaand des voorigen jaars drie Franfche Fregatten in de Straat van Sunda, en veroverden aldaar het uitgaand Engelsch Oost-Indisch fchïp de Prinfes Roiaal, na een zeer hardnekkig gevegt; waarna zy het genomen fchip naar Belle Isle overbragten, ten einde 'er een Kaperfchip van te maaken, om de uitgaande Chinaas Vaarders te onderfcheppen. Ook hadden zy onlangs genomen een ryk gelaaden Hollandsch fchip, waar uit zy, behalven andere waaren van minder waarde, hadden gehaald de waardy van honderd en vyftigduizend Ponden Sterlings aan goud en ftaaven. Te Geneve, alwaar men ook meerendeel de Franfche gevoelens aankleefde, wierd, in 't begin van Sprokkelmaand van 1794» eene Nationaale Conventie gehouden, volkomen in den fmaak van zogenoemde Vryheid en Gelykheid; gelyk blykt uit een der eerfte befluiten deezer Vergadering , 't welk was, alle onderscheidingen tus»  TEGENWOORDIGE EEUW. séi tusfehen Stedelingen, Landlieden, Burgers, In. boorlingen en Ingezetenen, weg te neemen. Zullende dus aldaar voortaan alle Inwooner* zyn Burgers, gelyk in rang en in rechten. Dus wierd derhalven te Geneve op éénen dag vernietigd het onderfcheid der rangen; 't geen aldaar, veele Eeuwen lang, het Nationaal Strui. kelblok was geweest, waar door de Genevers, van tyd tot tyd, niet minder waren geflingerd, dan weleer de Romeinen, door de onderfcheiding tusfehen de Raadsheerlyken en de Volkelin-, gen ( * ). Om dit befluit te meer te doen klemmen, en zelfs het voetfpoor der voorige wan-; fchikkelyke onderfcheidingen te verniecigen, verfcheenen ten volgenden dage in de Verga-, derzaal des Volks eenige gewapende afgezanten der Burgery, en vorderden, dat ieder aanftonds zoude overgeeven zyne brieven van Inboorlingfchap of Burgerfchap, waar me» de hy voor heen verpligt was zyn recht tot de Regeering te bewyzen : welke ftukken, zo ras zy waren ingezameld, ten vuure wierden gedoemd. Een gevolg der tegenwoordige maatregelen, was een bevel aan de Franfche Emigranten, welke zich in deeze Stad bevonden, om ( *) Zie hierover de vertaaling van het Contract Social van Rousfeau, by den Drukker deezes uitgegeeven, met vse!e Aantekeningen. R 3  so» GESCHIEDENIS der om dezelve te verlaaten; een voorbeeld *c geen aanftonds door die van Laufanne wierd gevolgd, alwaar zich twaalfhonderd zodanige menfchen bevonden. Voor het overige hielden die van Zwitzerland zich volkomen onzydig in den tegenwoordigen oorlog, en voorzagen alleen hunne grenzen van het noodige Krygsvolk, om te beletten, dat zy geen overlast leeden van de nabuurige, op hunne grenzen gelegerde , troepen. '' Hoe zeer ook in de eerfte drift van 't Patriotisme in Frankryk, het Wild byna alom was uitge-oeid, fcheen daar noch al genoeg overgebleeven te zyn om kwaad te doen: terwyl ook, ten op. zichte van het recht, om 't zelve uit te roeien, de waare gelykheid niet altoos plaats bad. 'Er wierd ten minften in de Conventie geklaagd , dat de Landbouw nadeel leed , door het niet uitroeien van Wilde Dieren, die, tot vermaak van zommigen, wierden verfchoond; waarom de voorfteller Wilde , dat 'er eene wet wierd gemaakt , om de Wolven, Vosfen en Dasfen, die wel het meeste kwaad deeden , op vastgeftelde tyden , door de gewapende landlieden te doen vervolgen. Een lid der Conventie, la Croix, merkte aan, dat men eigenlyk de Luipaarden van Engeland, en de Aren. den van Oostenryk, had te bevechten; en dat die jacht wel voornaamelyk de aandacht der Conventie diende bezig te houden, dat men dus best zoude doen,  TEGENWOORDIGE EEUW. 26*3 doen, om die zaak aan het Committé tot de Zaaken van den Landbouw over te laaten. Een ander Gedeputeerde, Foijau, maakte hier uit eene zin* fpeeling op de Aristocraaten, die hy insgelyks in drie klasfen verdeelde; Wolven, Vosfen en Dasfen. „ De Wolven, zeide hy, zyn de baatzuchtige opkoopers, die zich voornaamelyk met het zuiverst bloed der Natie voedden, en met lust terverflinding omloeren. De Vosfen zyn de doortrapter Aristocraaten, die zich op de openbaare markten begeeven, om zich aldaar van alle goederen meester te maaken, en aan welke geen Vosfen list ontbreekt, zo ras zy maar kans zien, om hier of daar tweefpalt te verwekken. De Dasfen zyn eindelyk die, welke, meerder ftout dan de Wolven, en minder listig dan de Vosfen, by nacht op hunne prooi loeren. ■• Als zy allen verdelgd zyn, fta ik U borg, dat wy den overvloed zullen zien herleeven". Thans verfcheen in het licht een Protest van den Zwabifchen Kreits, tegen den Pruisfifchen eisch, om het leger door de voorleggende Kreitzen te doen onderhouden; waarin men onder anderen leest het volgende: „ De Zwabifche Kreits heeft, zedert het begin des oorlogs, tot nu toe, befteed ruim drie millioenen guldens. Doch deeze zomma is ongelooflyk, vermeerderd door het oproepen, wa-, penen en onderhouden van het driedubbeld Contingent, en het algemeen oproepen der Landlieden, R 4 waaf  204 GESCHIEDENIS der waar docr de kas geheel is uitgeput. De Pruisfi. fche eisch zoude, indien men daar al in bewilligen kon, den Kreits, in een zeer korten tyd, op den oever des verderfs brengen, denzei ven van de middelen ter zelfs verdediging en vervuiling zyner onvermydelykfte pligten berooven : in de harten der Onderdaanen alle vonken van verkleefdheid aan hunne Conftitutie en Overigheid uitdooven. Ja in een tydftip, waarin men alle reden heeft, om re zoeken hun vertrouwen en genegenheid op alle wyzen te winnen, en hen tot eene dappere verdediging van hun Vaderland op te wekken, hen in zodanig eene gevaarlyke gefteldheid brengen, dat hen het indria. gen des vyands, zo niet wenfchelyk, ten minften onverfchillig kan worden". Te Londen was men intusfchen druk aan 't onderhandelen geweest, om het Keizerlyk, en Berlyner Hof, omtrent de begeerde Subfidien , te doen eens worden. Maar hoewel de Koning zyn eisch reeds tot vier millioenen had verminderd, zo wilde de Keizer daar, in geenen opzichte, naar luisteren. Geftaadig hielden de Deenen aan , met klaagen te Londen over de Engelfche handelwyze, ten opzichte der Neutraale fchepen. Tot hier toe ontvingen zy weinig troost, 't geen hen bewoog, een Smaldeel van tien of twaalf Oorlogfchepen te wapenen. Ten dien einde was 'er reed» een befluit genomen geweest, voor den geweldigen brand in  TEGENWOORDIGE EEUW. 305 in 't Koninglyk Kasteel. Veele dagten, dat de daar door geleedene geweldige fchade, de uitrustingen zoude vertraagen. Doch de Kooplieden, die ongemeene voordeelen trokken uit den tegenwoordigen ftaat van zaaken, en van welke zommige mogelyk het Fransch ftelzel niet weinig waren toegedaan, waren zo overboodig, met het aanbieden van vry willige giften, dat de fcheepsbouw, en werving, ongeftoord voortgingen. Dit verwekte wel eenige gevoeligheid by de Engelfchen, en verwytingen aan de Deenen, als of zy, alleen om hun eigen voordeel, en tegen hun waar Staatkundig belang, de Franfche Republikeinen hulp jtoebragten : doch de Deenen lieten zich in hun aangenomen Systema niet verzetten. In Poolen, alwaar men meende dat alles thans in rust was, brak , tegen het midden van Lentemaand, op 't onverwagtst een geweldig onweder uit. Het misnoegen was wel zichtbaarlyk te Warfchauw, na het voltrekken der Verdeelingstraktaaten, toegenomen, en ten dien einde hadden de Rusfen het getal hunner benden, in en omtrent die Hoofdftad, fteeds vermeerderd. Op den 15 van Lentemaand van 1794 was de dag gekomen, op welken men de Poolfche krygsmagt, volgens de gemaakte overeenkomften met Rusland en Pruisfen „ tot op zestienduizend mannen zoude verminderen. Doch toen het daar toe kwam, waren verfcheidene R 5 ReS»'  i66 GESCHIEDENIS bu Regimenten onwillig, om zich te laaten verklei»' nen, of afdanken. De Ruitery-Brigade van Madalinski, die zich van veertienhonderd mannen tot vierhonderd moest verminderen, was daar toe inzonderheid ongenegen ; en, in plaats van hunne afdanking, gelyk bevolen was, te verrichten te Pultusk, een Dorp, zeven mylen van Warfchauw, begaf zich het geheele corps naar Wiszogrod, op Pruisfisch grondgebied. Zo ras de Rusfifche Generaal van Igelftröm zulks vernam, zond hy een Cavallery Regiment naar Pultusk, om die Brigade te omzingelen ; doch dezelve kwam te laat, dewyl de Poolen reeds op Pruisfisch grondgebied waren, alwaar zy eenige Tolhuizen pionderden, en toen den weg namen naar de Palatinaaten van Cracaw en Sendomir, met oogmerk, om aldaar noch meerder Poolfche benden by elk*anderen te verzamelen. Aanmerkenswaardig is het, dat Madalinski, een weinig voor zyn optocht, het Koninglyk naamcyiTer uit zyne Standaarden had doen neemen, en zyne benden laaten zweeren op de Eenigheid, Vryheid en Onafhangelykheid. Hoewel deeze opftand op zich zeiven niet veel betekende, vreesde men echter, dat dezelve maar een voorboode zou zyn van meer onheils, gelyk haast bleek. Hierom bragt men te Thom het gefchut op de wallen, en gaf ten fpoedigften kennis van ft gebeurde te Berlyn. Spoedig vernam men ook, dat  TEGENWOORDIGE EEUW. 467 dac de troep van Madalinski vergroot was met de oproerige Esquadrons van Zaborowski, en met eene menigte Boeren; terwyl 'er zich ook verfcheidene Edellieden, die zeer yverig gewerkt hadden voor 't behoud der Vryheid des Vaderlands, mede hadden vereenigd. Nadat Madalinski zyn opftand had begonnen, trok hy met zyn volk, in 't Waiwoodfchap Sieradie, en hield aldaar eene Revolutionaire byeenkomst met tachtig Edellieden. Van daar begaf hy zich naar 't Sendomirfche, en vorderde van den Adel, dat zy zich by hem zouden voegen. Doch hier ontving hy tot antwoord, dat men der overheering wel moede was, doch dat men geen middel zag, om het, zonder buitenlandfche hulp, uit te houden; waarom zy hem vraagden, of hy verzekering had van Buitenlandfchen byftand? Hierop antwoordde de Brigadier, dat hy zulks niet had, doch dat hy echter, zo men zich maar vereenigde, aangezien de tegenwoordige omftandigheden, een goeden uitflag verwagtte. Doch zy waren op dien voet daar niet toe te beweegen. Beter flaagde de Generaal Kosciusko te Krakau, want gebruik maakende van de onvoorzichtigheid des Rusfifchen Stadsvoogds, die met zyne geheele Bezetting uittrok om de Poolfche benden van Madalinski tegen te gaan, maakte hy zich, met een handvol opgeraapt volk, meester van die Stad. Dit  i58 GESCHIEDENIS der Dit verricht hebbende, in den nacht tusfehen den 23 en 24 van Lentemaand van 1794, bragt hy een aantal afgedankte Soldaaten weder onder de wapenen, liet zich den Eed van getrouwheid doen, maakte zich meester van de Landskasfen, gelyk ook van het Zilver in de Kerken, en op het Koninglyk Slot, en voerde een zoort van Requiilue in. Straks vergaderde de Raad der Stad buitengewoon, terwyl ook de Gilden met hunne Staatfievaanen voor den dag kwamen. Waarna men zich alle te zamen naar de Maria Kerk begaf, om aldaar op nieuw de Conftitutie van den derden Mei van 1791 te bezweeren. Na dat dit alles verricht was, wierd 'er eene Revolutionaire Vierfchaar ingericht, en een Galg op de groote Markt opgericht, om aldaar die geene , welke door gemelde Gerecht zouden worden Veroordeeld, ter dood te brengen. De eerfte, die dit ongunstig lot onderging, was de Kastellaan Remiewski, wegens Hoog Verraad tegen de Natie gepleegd. Ras had Kosciusco zevenduizend mannen by eikanderen, en op dac hy, zo mogelyk, geen nadeel moge lyden door de nabuurige Keizerlyke benden in Gallicie, liec hy een ftreng bevel uitgaan, om de naauwkeurigfte onzydigheid, omtrent de Keizerlyke landen, waar te neemen. Om voorts zyne zaak te billyken, gaf hy een wydluftig Manifest in 't licht; en, om zich ftaande te houden, een bevel, dat door ieder vyf  TEGENWOORDIGE EEUW. a6o vyf haardfteden, zo in de Stad als op het platte Land, in zo verre hy het aan hem had onder* worpen, één welgewapend man zoude worden geleverd. Het gemelde Manifest luidde dus: „ Spitsbroeders! meer dan eens hebben wy gezwooren, het Vaderland getrouw te zullen blyven, en gaven aan hetzelve de duchtigfle bewyzen on» zer trouwe. Laaten wy nu ook onze getrouwheid toonen, daar eene Overmagc, niet voldaan met ons land verdeeld te hebben, ons ook de wapenen zoekt uit de hand te rukken, en de ontwapenden aan de uiterfte dende en fmaad over te geeven. Laat ons die wapenen tegen de borst der vyanden keeren, het Vaderland uit den Slaavendienst ver-| losfen , de waardigheid van den Poolfchen naam, de onafhangelykheid, en het beftaan der Natie, her* dellen, daar door de dankbaarheid der Natie bekomen, en dus roem verwerven, die den Krygsman dierbaar moet zyn". „ Door Uitgeroepen, fta ik hier aan uwe fpitze, Broeders! Ik breng myn leven mede hier, en UI. moed en Vaderlandsliefde zyn my overvloedige hulpmiddelen tot welzyn des Vaderlands. Laaten wy ons met de Inwooners vereenigen. Laaten wy digt aan eikanderen fluiten; de harten, de handen , en de vermogens aller Burgeren des Lands vereenigen. Het verraad heeft ons 'eenmaal de wapenen ontroofd: mogt de Deugd ons die weder-  b?o GESCHIEDENIS der geeven, en wel dra zouden wy het verraaderlyk juk, waar onder wy zuchten, verbroken hebben". „ Kunt Gy dulden , Spitsbroeders , dat eene vreemde Overmagt U met fchande en fmaad uit een jaagt, onze Braaven den voet ligt, onze Militie overweldigt, om daar na het overfchot der Burge. ren naar welgevallen te kunnen mishandelen? Neen, Broeders! Komt met my. Roem, en de zalige bewustheid van de redders uwes Vaderlands te zyn, wagt op U. Ik geef ü myn woord, dat ik myn best zal doen, om uwen blaakenden yver niet te licht te vallen". „ Gelooft nooit, dat Gy der Overheid, onder welke Gy thans ftaat, gehoorzaamheid fchuldig zyt. Kunnen Overheden, U door de Rusfen opgedrongen , uwe achting verdienen ? Alleen het Vaderland en de Natie zyt gy trouwe fchuldig. Het Vaderland roept U ter zyner verdediging, en in deszelfs naam geef ik U myne bevelen". „ Met U neem ik tot onzg fpreuk aan; de Dood of de Overwinning. U en de Natie zweer ik, by het vast befluit te blyven , van liever te fterven, dan in Slaaverny te blyven leeven". Te Parys was, op den 22 van Lentemaand van 1794 het zwaarwigtig Proces, tegen twintig voornaame gevangenen, aan den gang, en wierd reeds den 24 ten einde gebragt. De gevangenen waren Roufin, Hebert, Vincent, Momoro, Dueroguet, Johan  TEGENWOORDIGE EEUW. a?i johan Coenraad de Koek, Laumur, Bourgeois, Mazuil, Laboureau, Aucard, Leelercq, J. Pereira, J. M. Quetineau, gebooren ia Treille, Anacharfis Cloots, Desfieux, Descerabes, Armand, Duboisfon , en P. J. B. Proly. Alle deeze wierden, als verraaders des Vaderlands, rer dood veroordeeld , behalven Laboureau, die onfchuldig wierd verklaard. Na de veroordeeling weergalmde de Zaal van 't geroep Vivc la Republi» que. Voorts wierden de gevangenen weder naar de Conciergerie gevoerd, alwaar ieder hunner fpys , en een halve fles wyn, eischte. Ten vier uuren, na den middag, wierden zy op drie karren naar de ftrafplaats gevoerd, onder eene onbefchryffèlyke menigte toekykers, en met fterke wagten van voet- en paarde - volk. Ten half zes uuren kwamen de Slagtoflèrs aan den voet van 't Schavot, omhelsden eikanderen, klommen naar boven, en wierden, op den gewoonen voet, ter dood gebragt, uitgezonderd de Burgeresfe J. M. Quedneau, aan welke de doodftraflè thans niet wierd voltrokken, omdat zy zich zwanger verklaar-; de. De Acte van befchuldiging was zeer uitvoerig, en wierd noch verder uitgebreid, door een uitgewerkt Adres der Conventie aan het Volk, in het welk de nu van kant geholpen Cordeliers, van allerhande gruwelyke misdaaden, wierden befchuldigd. Dan hun eenige misdaad was in der daad, dat  «-sa GESCHIEDENIS d r dat zy zich openlyk hadden durven verzetten tegen de dwingelandy van Robespierre, en zynen aanhang. De Geneesheer Laboureau, en verfcheidene ander re, die niet eens gevat wierden , fchoon zy in de Club der Cordeliers fterker gefproken hadden dan die , welke thans zo onverwagt wierden ter dood gebragt, waren niet in de Acte der befchuldiging begreepen, omdat zy geheime zendelingen waren der Jacobynen, die van hen hadden gebruik gemaakt, om de onvoorzichtige opperhoofden, dier by hen gehaate en gevreesde Club, in 't verderf te ftorten. Om ondertusfchen het gezag van Robespierre ten vollen te vestigen, diende voor alles uit den weg te worden geruimd Danton, met zyn gantfchen aanhang, die zo een grooten invloed had op de Conventie- Naauwelyks waren ook de Cordeliers ter dood gebragt, of de openbaare aanklaager bragt eene befchuldiging in tegen de volgende perfoonen. Fabre de 1* Eglantine, Delannay, Chabot, L. M. Lulien , Camille des Moulins, la Croix, Philippaux, Bazire, Herault de Sechelles, Danton, d' Espagnac, Westerman, E. Frey, J. Frey, Schuget, Gusman een Spanjaard, en Dieterichzen een Deen. Deeze wierden vastgezet op den 30 van Lentemaand , en hunne Procesfèn begonnen op den 2 van Grasmaand. Doch op den vierden daar aan volgenden, kwam St, Just, uitnaam van  TEGENWOORDIGE EEUW. 273 van 't Committé van Algemeen Welzyn, in de Conventie klaagen, dat Danton, en de overige Gedeputeerden, die zich thans voor de Rechtbank bevonden, een zo geweldigen opftand hadden aangerecht, om, zo mogelyk, het Volk in hunne belangen te trekken, dat men genoodzaakt was geweest den loop der Procedures voor dien dag te ftaaken. Gelyktydig was, zo hy berigtte, ook eene pooging gedaan, om opftand in de gevangenis van Luxemburg te verwekken, hebbende de aanleggers van dat werk reeds een der Sleuteldraagers omgekogt gehad, om de deuren by nacht te openen, en de gevangenen daar uit te laaten. Zo men meende, was de Generaal Dillon aan 'c hoofd dier onderneeming. Op dit alles befloot de Conventie, dat men met het Proces van Danton, en zyne aanhangers, met grooten yver zoude voortzetten. Dat de Voorzitter zyn volle magt en gezag zoude gebruiken, om de Procedures ongeftoord te doen voortgaan. Dat eindelyk, zodanige gevangenen, die zich, met woorden of daaden, tegen hunne Rechters durfden verzetten, zonder verder onder*; zoek, voor fchuldig zouden worden verklaard. Toen de befchuldigden op den volgenden dag wederom een tyd lang voor de Rechters waren geweest , vraagde hen de Voorzitter, of zy genoegzaam in de zaak waren verligt ? waarop zy antwoordden, dat zy daaromtrent hunne gedagten nader in hunne V deel. S kamer  *74 GESCHIEDENIS der. kamer zouden openbaaren. Westerman en Danton cïschcen toen te fpreeken, doch dit wierd hen geweigerd ; waarop zy een geweldig gerucht maakten, en op hunne Rechters fcholden. Deeze Hoorden zich daar weinig aan, deeden de gevangenen weg brengen, gingen in hunne kamer , en keerden weder, zo zy zeiden, genoegzaam onderricht omtrent de misdaaden der befchuldigden; die daar» op het volgend doodvonnis ontvingen: „ La Croix, Danton, Camille Dumoulins, Philippiaux , Herault des Sechelles, en Wester« man, als overtuigd zynde, van te zyn aanleggers, of medeftanders van eene zamenzweering, die plaats heeft gehad, om de Monarchie te herftellen, en de Nationaale Vertegenwoordiging, en de Republikeinfche Regeerinswyze te vernietigen, zyn veroordeeld ter dood". „ Fabre de 1'Eglantine, Delaunay van Angers, en Chabot, overtuigd van deel te hebben gehad in voorzeide zamenzweering, en om door omkooping, en handeldryving met hunne (temmen in de Conventie, de Republikeinfche Regeering te niet te doea, zyn insgelyks doodfchuldig verklaard". „ Bazire, overtuigd van medepligtig te zyn geweest, in de zamenzweering van Chabot em Delaunay, door het verzwygen der aan hem ge» daane ontdekkingen 7 en door het baatzuchtig aan-  TEGENWOORDIGE EEUW. t7S aanbooren van verderffelyke voorftellingen, is ter dood veroordeeld". „ Schuget Despagnac, geweezen Abdt, leverancier der legers van de Republiek, Junius Frey, Emanuël Frey, Dieterichfen, Advocaat des Konings van Denemarken, en de Spanjaard Gusman, mede overtuigd van deel te hebben gehad in gemelde zamenzweering, zyn insgelyks ter dooi verweezen". „ L. M. Lulien, Rechtsgeleerde, die mede in deeze befchuldiging was betrokken geweest, wierd vry gefproken, doch , zekerheidshalve, naar de Gevangenis van Luxenburg, uit welke men hem gehaald had, te rug gebragt". Noch ten zelfden dage, 's avonds tusfehen vyf en zes uuren, Wierd het doodvonnis aan alle deezen volbragt; de toevloed van toekykers wasniet minder, dan by de rechtspleeging van Hebert, terwyl ook de befchuldigden hun einde met geen minder ftandvastigheid ondergingen. Danton, voorheen de grootfte lieveling van het Volk, wierd het laatst ter dood gebragt, en zyn kop aan 'c Volk vertoond, wanneer dat zelfde Volk, 'c geen hem zo dikwyls in zyne bloedgierige voorftellen en daaden had toegejuicht, thans zyne verheuging toonde, en riep Vive la Republique» Niet lang daarna wierden al weder vyfen twintig belangryke perfoonen voor de RevolutioS 3 naire  a76 GESCHIEDENIS der naire Rechtbank gevonnisd; onder welke waren de geweezen Bisfchop van Parys Gobel, en de geweezen Procureur der Gemeente Chaumette , alle befchuldigd als deel te hebben gehad in de onderftelde voorige zamenzweeringen. Op den 13 van Grasmaand van 179+ was het geding deezer Burgers voleindigd, zodanig, dat zeven van hen wierden vry gefproken. Noch op dien zelfden dag wierd aan hen het vonnis volvoerd; 't geen Chaumette met groote hardvochtigheid onderging. Doch Gobel, die, na het afloopen zyner Bisfchoppelyke rolle, die van Godslasteraar had gefpeeld, wierd kleinmoedig in zytt uiterfte, en riep aan den voet des fchavots, door den drang van zyn ontwaakt geweeten, luidkeels uit, Fm jfefus Cbrist\ Korte dagen na die ftrafoeffening, ontving de Conventie een gefchenk van een byzonder perfoon, tot onderhoud der Guillottine, 't geen zekerlyk eene fchimpende erinnering was, dat men dit werktuig thans zo druk gebruikte, en hetzelve daar door wel veel moest lyden. Het gefchenk op dien voet befchouwd zynde, wees de Vergadering het met verachting van de hand, en liet onderzoek doen naar het zedelyk beftaan van den fchenker. Het zy dat Robespierre, en zyne afhangelingen, zich thans zo zeker waanden van het vertrouwen van 't misleide Volk, 'c geen zy dagten , dat nooit zoude kunnen ontwaaken : 't zy zy geen  TEGENWOORDIGE EEUW. 277 geen vertrouwen Helden in de Officieren van 't zogenaamd leger van Revolutie,'t geen tot bewaaring der Conventie binnen Parys was verzameld, nadat Roufin, de Generaal van hetzelve,als een aanhanger der Cordeliers. was ter dood gebragt; welk van beiden ook waar zy, Barrére deed op den 25 van Lentemaand het voorftel, om dit leger te ontbinden, 't geen hy befchouwde als gevaarlyk voor de Vryheid, de. wyl te eeniger tyd een of ander Cromwel, of eene heerschzuchtige Uitvoerende Raad, daar van gebruik zoude kunnen maaken, om de vryheid des Volks ie vernietigen. Eenige dagen laater wierd dit leger, en teffens de geheele Uitvoerende Raad, afgedankt, en daar voor kwamen in plaats twaalf Communis, alle ondergefchikt aan 't Committé van Algemeen Welzyn, beftaande in de volgende : 1. Dat van Beftier, Politie, en Rechtbanken. 2. Dat van Openbaar Onderwys. 3. Dat van den Landbouw, Konften en Handwerken. 4- Dat van Koophandel. 5. Dat van Openbaare Werken. 6. Dat van Openbaren Onderftand. 7. Dat van Transporten en Posten. 8. Dat van Finantien. 9. Dat van Organifatie der Landtroepen, 10. Dat van de Zeemagt en Colonien. ii. Dat van Wapenen en Krygsvoorraad. 12. Dat van Buitenlandfche Be. trekkingen. Aan ieder Lid deezer Commisfien wierd toegelegd een jaargeld van twaalfduizend Livres; doch ieder was in zyn vak op zyn hoofd vertintS 3 woor-  ay% GESCHIEDENIS der woordelyk, voor alle misflagen, die door nalaatig. heid , of het vervvaarloozen der wetten , mogten ontftaan. Tot hier toe hadden de beide Hoofdlegers in de Nederlanden, tegen eikanderen over, gelegen in hunne winterkwartieren en posten, zonder iets uit te voeren. Dan eindelyk geraakte alles op den 16 van Grasmaand van 1794 in beweeging, op welken dag het vereenigd Oostenryksch, Bricsch, en Hollandsch leger, de monftering pasfeerde voor den Keizer Franciscus II, die een weinig vroeger uit Weenen in zyne Nederlanden was aangekomen. Nadat dit op de hoogten van Cateau was gefchied, trok het leger over de rivier de Selles, en legerde zich voor gemelde plaats. Op den 17 trok het leger 's morgens ten agt uuren in vyf Colonnen voorwaard. De eerfte colonne, bellaande in Oostenrykers en Hollanders, viel aan op het dorp Catillon, en veroverde hetzelve in korten tyd : waarop die colonne over de Sambre trok, en post vatte te Fairil, om van dien kant Landrecy te bezetten. De tweede colonne, uitmaakende de achterhoede van 't Oostenryksch leger, begaf zich voorwaard tot Mazinguet, veroverde de Franfche verfchanfingen te Orzy, en . nam ten volgenden dage bezit van 't bosch van Nouvion. De derde colonne , bellaande uit de bloem m 't Oostenryksch leger, aangevoerd door den Prins  TEGENWOORDIGE EEUW. 279 Prins van Coburg, veroverde de fterke verfchanfingen der Franfchen te Ribouville, en Wasfigny, en drong door tot aan Henappés. De vierde colonne, meest uit Groot - Brittannifche benden beftaande, veroverde de Ster - redoute , boven Vaux, maakte zich meester van dat Dorp , en verdreef de Franfchen naar Bouchain. De vyfde colonne veroverde het dorp Primont, terwyl noch drie kleinere colonnen de Franfchen naar den kant van Kameryk in acht namen, en tot aan het dorp Crevecceur doordrongen, zonder eenigen tegenftand te ondervinden. Op deeze wyze wierden de Franfchen, van alle kanten teffens aangevallen, genoodzaakt hunne verfterkte-legerplaatzen van Landrecy, en van Gui« ze, te verlaaten, en ver op hun eigen grond te rug te wyken; terwyl de Oostenrykers vier uuren ver op het Fransch gebied voortrukten , waar door Landrecy geheel en al omzingeld wierd, en gefommeerd pm zich over te geeven; 't geen, gelyk wel te bevroeden was, wierd geweigerd : waarom tot de belegering dier gewigtige Vesting wierd beilooten. Ten welken einde aanftonds achtduizend Graavers, die reeds eenige dagen lang by Valenciennes verzameld waren geweest, van daar wierden ontbooden, om de werken, tot eene belegering noodig, aan te leggen. Op den i& van Grasmaand gelukte het den Oostenrykers, de FranS 4 fchen  28o GESCHIEDENIS D * * fchen uit het gewigtig legerveld van Csezar, tusfehen Kameryk en Bouchain, te verjaagen; en om hen het herzamelen hunner henden in de nabyheid der gecoalizeerde legers te beletten, zond men, op de volgende dagen, de Cavallery in 't veld, om de Franfchen te vervolgen. Groot was 't verlies, 't geen zy op deeze dagen leeden aan manfchap en gefchut; doch de Bondgenooten leeden 'er insgelyks geweldig by, en verboren merielyk meer aan dooden en gekwetsten dan men in de eerde dagen gewaar wierd ; 't geen voor hen te gevaarlyker was, om dat, daar de Franfchen hun leger dagelyks met nieuw volk konden verfterken, de gecoalizeerden daar in de grootfte zwaarigheid vonden. Hier door was Pichegru op den 27 weder in ftaat, het Keizerlyk leger mee ruim honderd en twintigduizend mannen aan te vallen, waarvan zeven en twintigduizend aftonderlyk tegen de Engelfchen waren gericht. Doch ook ditmaal verklaarde zich noch de overwinning voor de verbonden Mogenheden , zo dat de Franfchen weder met een aanmerkelyk verlies moesten af trekken. In het Zuiden waren de Franfche wapenen niet ongelukkig. In 't begin van Lentemaand van i794 waren zy reeds tegen de Spanjaards in de weer, eti ontnamen hen eene fterke post, terwyl zy zich gereed maakten, om meer van hunne posten aan te  TEGENWOORDIGE EEUW. 281 te tasten. By Nantes gelukte het den Conventie neelen Generaal Cambras, de Roialisten een zwaaren flag toe te brengen. Insgelyks maakten zy zich meester van Oneille, -eene Sardinifche haven aan de Middellandfche Zee, alwaar een aanmerkelyke handel in Olie wordt gedreeven. Om dit uit te voeren, trokken zy, onder aanvoering der drie Vertegenwoordigers van 't Franfche Volk te Nizza, Robespierre den jongen, Saliceti en Richard, over het grondgebied van Genua. Na dat zy eene Verklaaring in 't licht hadden doen geeven aan 't Germetfche Volk, in welke zy betuigden, dat zy genoodzaakt waren, zulks, tot hunne eigene verdediging, te doen, om daar door de ontwerpen hunner vyanden in Italië te beletten, welke voorgenomen hadden, hen over dien bodem op het lyf te vallen. Na den voorfpoedigen veldflag van den 17 van Grasmaand van 1794, trok Keizer Franciscus op den 20 naar Brusfel, en reed aldaar op den 23, onder een zeer talryken ftoet, naar de Kerk van St. Gudula, verzeld door den Wapenkoning met zyne Wapenknegten, die alle zeer pragtig waren uitgedost. Voorts waren de ftraaten, door welke de Keizer trekken moest, beplant met fchoone boomen, en de huizen verzierd met tapyten, en zinnebeeldige fpreuken. Toen de Monarch in de S 5 Kerk  282 GESCHIEDENIS der Kerk gekomen was, plaatste hy zich op een kostelyken throon, en woonde de plegtigheid der Misfe by; waar na de zogenaamde Blyde Inkomfie wierd geleezen, die door den Keizer wierd bezwoo* ren, mee belofte van de Rechten en Voorrechten des Brabandfchen Volks, daar in vervat, te zullen handhaaven. Zo ras dit was volbragt, riep de Heraut uit, tot drie keeren, Vivat de Hertog van Braband! Hec Volk herhaalde dit, met groote toejuiching, welke door het losfen van 't gefchut wierd beantwoord, terwyl men penningen ftrooide met het opfchrift: Patrio Salus, Principis et Civium, SotEMNI sacrificio adserta MDCCXCIV. Dat is Het heil des Vaderlands, des Vorsten, en der 'Burgeren, door een plegtigen Eed verzekerd. Weinig dagt men toen, dat het toneel der zaaken zo onbegrypelyk zoude veranderen, als binnen weinige weeken gebeurde. In Poolen waren intusfchen de Infurgenten, onder Kosciusco, Madalinski , cn andere Opperhoofden , fteeds in kragten toegeiaomen; 't geen de Rusfen noodzaakte, ook hier en daar hunne magt by eikanderen te trekken. Tot hier toe waren de Rusfen,  TEGENWOORDIGE EEUW. aft3 Rusfen in Warfchau zo magtig geweest, dat niemand zich had durven roeren, doch naauwelyks had de Generaal Igelftröm van daar, tot verfterking des legers, doen trekken een gedeelte des voetvolks, en byna de geheele Rusfifche Cavallery, of de zodanigen, die naar verandering (tonden, begonnen onrust te zaaien, door het aanplakken van gefchriften, en het uitftrooien van tydingen, gefchikt om de Rusfen meer en meer haatelyk te maaken , en de Poolen tot een opftand tegen hen te beweegen. Op den 15 van Grasmaand van 1794 kwam een Pruisfisch Generaal binnen Warfchau, om met den Rusfifchen te handelen, over de gefchiktfte middelen om de opgeftaane Poolen ten onderen te brengen. Den volgenden dag gaf de Rusfifche Generaal eene Nota over aan den Koning, en den fteedsduurenden Raad, in welke hy zich beklaagde over de toeneemende gisting in Warfchau; weshalven hy eischte, dat hem het Tuighuis overgegeeven, en dat het Poolfche Krygsvolk, 't geen binnen de Stad gelegerd was , ontwapend zoude worden. Voorts gaf hy de naamen op van meer dan twintig perfoonen, welke hy vorderde dat in hegtenis genomen, en, als oproermaakers, met de koord zouden worden geftraft. De Koning, en de Raad, deeden fterke Vertoogen tegen deezen geweldigen en onvoorzichtigen eisch; doch ds Rusfifche Generaal volhardde by zyn opzet. Eindelyk  a«4 GESCHIEDENIS der delyk befloot men in den Raad, den Prinfe Sulkowski , den Kroons - Groot - Kanfelier , naar den Gezant te zenden, om met hem, zo mogelyk, de zaaken te vereffenen. Doch toen dezelve by Igelftröm gekomen was, begon deeze tegen zyne verzoeken en voorftellen zodanig uit te vaaren, dat de Prins 'er geweldig door wierd aangedaan, zo dat hy in eene beroerte verviel, en halfdood naar huis wierd gedraagen. Straks wierd het gebeurde door de gantfche Stad bekend, waarop de aanleggers van het fmeulend misnoegen, geduurende den volgenden nacht, al het noodige beraamden, om met den dageraad den opftand, die nu of nooit plaats hebben moest, te beginnen: hebbende men reeds tegen middernacht de toegangen naar de Stad met gewapend Volk bezet. Met den morgen openbaarde zich de gewapende menigte , waarop de Rusfifche Generaal zyne drie Battaillons, het eenigfte Volk dat hy noch binnen Warfchau had, by eikanderen verzamelde, en den Koning kennis gaf van het geen 'er gebeurde. Deeze antwoordde op die boodfchap, dat hy reeds kennis van het voorgevallene had bekomen , en dat hy, op dat 'er eene zwaare bloedftorting zoude kunnen worden voorgekomen, hem raadde, de Hoofdftad te verlaaten, tot dat men de gemoederen weder tot rust zoude hebben gebragt. Toen zond Igelfiröm den Generaal Bauer naar  TEGENWOORDIGE EEUW. aS5 naar het Tuighuis, om zich meester van hetzelve te maaken. Doch de Poolen waren hem te gaauw geweest, en hadden 'er reeds zo veele wapenen uitgehaald, dat men twintigduizend mannen met geweer had konnen voorzien : terwyl zy insgelyks met het gefchut uit hetzelve voor den dag kwamen. Geduurende deeze bezigheid hadden de hoofdaanleggers eene Deputatie tot den Koning gezonden, om hem te vraagen, hoe te handelen in deeze omftandigheden ? De Koning antwoordde, gaat heetten en verdeedigt uwe eere ! Het mislukte niet alleen den Generaal Bauer zich van het Tuighuis meester te maaken, maar hy raakte aldaar met zyn geheel Detachement ge* vangen. Hierop voegden zich de Burgers by een, in een gedrongen flagorde , en drongen een Rusfisch Battaillon ter Stad uit. De Generaal Igelftröm ftelde zich aan het hoofd der beide an« dere Battaillons, bezette de Catharinaftraat , en verdedigde dezelve met groote dapperheid. De Burgers drongen hier wel met groot geweld op hunne Vyanden in, en fchooten op dezelve uit de huizen, doch de Rusfen drongen in de gebouwen, die 't verst van het middelpunt der Stad ver* wyderd waren, en weeken, door behulp van de achterhuizen, allengs naar buiten. Na een gevegt van  ft86* GESCHIEDENIS der van zesendertig uuren gelukte het hen buiren de Stad te ontfoappen, doch met verlies van de helft hunner manfchap. Hierna vereenigden zy zich, ongeveer twee mylen, buiten Warfchau, onder aanvoering der Generaals Igelftröm, Apraxin, en Subow, met de Pruisfifche troepen, welke aldaar onder bevel des Generaals Wolky waren gelegerd. Een merkelyk aantal Rusfen, die niet tydig konden ontkomen, hadden zich in een Paleis opgeflooten, en verdeedigden zich aldaar, geduurende den tyd van achttien uuren. Doch bevindende, dat zy het daar niet langer konden houden, ftaken zy het wit Vaandel uit, om een verdrag te maaken. Dit verzoek wierd hen ( zo zeggen ten minsten de Poolen ) toegedaan; doch zy gedroe» gen zich op eene zeer verraaderlyke wyze. Want toen de Poolen daar binnen kwamen, begonnen de Rusfen weder op hen te fchieten; 't geen de Overwinnaars zodanig verbitterde, dat zy de Rusfen alle nederzabelden. Hierop vielen de Poo. Ien in alle Paleizen, alwaar zy wisten dat Rusfen verborgen waren, floegen dezelven, zo veel zy vinden konden, dood, en ftaken vier dier Paleizen in brand, benevens eene Kerk , binnnen welke insgelyks veele Rusfen eene fchuilplaats hadden gezocht. Geduurende deeze geweldige gisting was de Magistraat der Stad vergaderd, doch bevond zich niet in ftaat, om dezelve op eeniger- lei  TEGENWOORDIGE EEUW. 287 lei wyze tot bedaaren te brengen. Na dat echter alle Rusfen uitgedreeven of vermoord waren, fchikte 't zich binnen de Stad van zelve tot rust. Ook zond men toen Afgezanten naar Kos* ciusko, om hem van 't gebeurde kennis te geeven, en hem te noodigen, om naar Warfchau met zyn leger te komen. Na het herllellen der rust in Warfchau, zag men eerlang aldaar in het licht geeven het navolgend merkwaardig Adres : Aan den Opperden Aanvoerder der gewapende Nationaale Magt Thaddeus Kosciusko, van wegen den Provifioneelen Raad van War« fchau. „ Aangefpoord door het dierbaar voorbeeld der Inwooners van het Waywoodfchap Krakau, en dewyl nu ook Warfchau door de dapperheid dès Volks, en den moed der troepen, van Vyanden is bevryd geworden, zo achten wy 't van onzen eerden pligt, tot het Verbond te treeden van hem,die,het Nationaale Wezen herdeld hebbende, den aangebooren geest van een vry Volk heeft, doen herleeven". „ Op den dag van heden zyn de Inwooners dee* zer Stad in een groot getal by een vergaderd geweest, en hebben den perfoon van Uw Hoog Mo- gendeo-  sS8 GESCHIEDENIS der genden , eenpaarig en openlyk, tot Aanvoerder van de gewapende Nationaale Magt verkooren, en uitgeroepen : en tot Provifioneelen Bevelhebber van onze Magt alhier, den Heer Mocronowski aangefteld : doch by het afneemen van den Eed,' hem aan het bevel van Uw Hoog Mogenden, en de gehoorzaamheid aan den hoogften Nationaalen Raad, onderworpen. Na dat de Krygsmagt op die wyze bevestigd is, en het vertrouwen des Volks, door de beroeping van den Medeburger Zakrzewski tot de waardigheid van Prefident, is verzekerd geworden, zyn wy tot het Verbond toegetreeden, gelyk het nevensgaande gefchrift daar van getuigt. Tot Provifioneelen Raad heeft men de volgende perfoonen verkooren : Ignats Zakrzewski Prefident; Staniflaus Mokronowski Bevelhebber der troepen; Xaverius Dzialinski; Simon Zydlowski ; Jofeph Wybicke; Elias Aloy; Ignats Zajouczek; Andreas Ciemceswki;Johan Rafalowicz; Frans Makarowicz; Michaël Wulfers; Frans Tykel; Frans Gottie, en Johan Kiliuski; na dat men hen onder de verpligting had gebragt, om zich aan de fchikkingen van den Opperften Raad te onderwerpen". „ Wy geeven U kennis van deeze gemaakte fchikkingen, en verwagten uwe verdere bevelen". „ Dewyl de zekerheid van ons lot byzonderlyk afhangt van uwe onderfteuning, en dezelve reikhalzende van ons begeerd wordt, om dat wy van naby  TEGENWOORDIGE EEUW. 289 naby door vyandelyke magt omringd zyn; zo beveelen wy ons in uwe befcherming en voogdy, en verwagten een fpoedig antwoord, Wy zuilen niet verzuimen in dien tusfchentyd ons den yver van het ftrydbaar Volk ten nutte te maaken, om zodanige flappen tot onze verdediging te doen, welke, by uwe aannadering tot ons ( dat God geeve ) aan uwe en des Volks bedoelingen mogen beantwoorden» Gegeeven den 19 April 1794. ( Getekend ) I. W. Zakrzewski Prefident der vrye ftad Warfchau. Zo ras de Pruisfifche Generaal Wolki de zwaare kanonnade binnen Warfchau van den 17 van Grasmaand hoorde , naderde hy met zyn Corps van tweeduizend mannen de Stad, met oogmerk, om daar binnen te rukken, en de Rusfen te helpen : doch toen hy aan de Voorftad Praag gekomen was, vondhy de toegangen zo wel bezet, en verdedigd, dat hy met zyne geringe magt niet verder durfde trekken. Waarom hy 'er zich toe bepaalde, om, zo mogelyk, den Generaal Igelftröm eenige tyding van zyne nabyheid en pofitie te geeven, zynde dezelve in 't Paleis van Saxen geweeken; 't welk een zeer fterk gebouw is, met zeer dikke muuren, binnen welke hy zich lang zoude hebben kunnen verdedigen. Het gelukte V deel. T den  «zoo GESCHIEDENIS der. den Pruisfifchen Generaal, hem dit re doen wee» ten; en de Generaal van Igelftröm gaf hem kennis, dat, zo hy zeker Dorp in de nabyheid kon bezetten, hy dan eene pooging zoude doen, om naar dien kant uit te breeken, en zich by hem te voegen: 't welk hem eindelyk, hoewel met veel moeite, gelukte. Zo ras het gebeurde te Warfchau in den omtrek bekend wierd, breidde zich het vuur van den opftand al wyder en wyder uit. Onder anderen ging het te Wilna in Lithauwen even eens als in de Hoofdftad : want van de tweeduizend Rusfen, die aldaar in bezetting lagen, wierden meer dan de helft gevangen of gedood; terwyl de overige het niet, dan met veel moeite, door de vlucht ontkwamen. Niet weinig ftrekte ook tot aanmoediging der Poolen, dat zy zich meesters wisten te maaken van de aanzienelvke Magazynen, welke de Rusfen, te Grodno, hadden aangelegd. In het Luxemburgfche openden de Franfchen den Veldtocht, met het klein legertje van Beaulieu door eene groote overmagt aan te tasten. Op den 16 van Grasmaand van 1794 vielen zy op hem, en teffens op de ftad Arlon aan , met eenentwintigduizend mannen, doch wierden aan het wyken gebragt. Ras herhaalden zy den aanval, en noodzaakten de Keizerlyken hen die Stad over te laaten. Voorts iheeden zy een deel van het Keizerlyk Volk van 't hoofd.  TEGENWOORDIGE EEUW. sot 't hoofdleger af, 'c geen den Keizerlyken Veldheer noodzaakte, met een aanmerkelyk verlies aan dooden en gekwetsten , tot onder het gefchut van Luxemburg te wyken. Ondertusfchen bekwam de Generaal Beaulieu eene aanmerkelyke verfterking van troepen, viel op zyne beurt aan op de Franfchen, en verdreef ze tot aan Longwy. Welk ongeval den Franfchen, op den laatften van Grasmaand , daar door voornaamelyk overkwam , om dat zy verzuimd hadden, eene fterke post tusfchen die beide Steden te bezetten, door middel van welke het den Oostenrykers gelukte hen in de Flancq te vallen. Ondertusfchen fchooten de Franfchen, al wykende, zo hevig op den hen vervolgenden Vyand met hun gefchut, dat dezelve verre van hen af moest blyven, en hen dus niet veel kon befchadigen. Op den eerften van Bloeimaand trokken de Franfchen op Frankenthal, waar van men reeds vroeg in den morgenftond kennis bekwam. De Pruisfifche Husfaaren van Wolfrath trokken ftraks voorwaards, en het Guarnizoen vergaderde in de Voorftad. Omtrent vyf uuren in den morgen begon eene kanonnade, die met groote hevigheid tot aan elf uuren aanhield. Toen kwamen de Franfchen met eene aanmerkelyke overmagt zo naby, dat de Pruisfen binnen de Stad weeken, en de poorten flooten. Doch deeze wierden door de T a Fran-  aoft GESCHIEDENIS der Franfchen open gefchooten, waarna dezelve in de Stad drongen, en de Pruisfen daar uit verjoegen. Eerlang vielen de Franfchen ook in het Trierfche, en tasteden, met vyfduizend mannen , de fterke post aan van Merzig, die met vierentwintighonderd Oostenrykers was bezet; op deeze maakten zy een allergeweldigst vuur, en wierpen duizenden van grenaaden, doch zonder eenige uitwerking : moetende zy eindelyk, na een aanval van twaalf uuren, met groot verlies hun arbeid ftaaken. Gewigtiger en van een meer beflisfenden aard waren de gebeurtenisfen in Vlaanderen. Uit de papieren van den Generaal Chapucy, dien de Engelfchen , by gelegenheid hunner aanmerkelyke overwinning, op den z6 van Grasmaand van 1794, in handen kreegen, ontdekten zy, dat op dien zelfden dag een geweldige aanval op de linkervleugel van hun Cordon in Vlaanderen moest gefchieden. Aanftonds zond wel de Prins van Coburg derwaard eene verfterking van veertien Bataillons en eenige Es. quadrons. Niettemin hoorde men, dat de Franfchen een geweldigen aanval op Veurne, Meenen," Yperen, en Cortryk hadden gedaan. Maar terwyl zy Meenen en Yperen bedreigden, trok eene fterke fZolonne uit Rysfel om de verfchansde legerplaats van den Generaal Walmoden, by Moucron, aan te tasten. De Generaal Clairfait verzamelde ftraks alles, wat by by de hand had, om de Hanove» raanen  TEGENWOORDIGE EEUW. 393 raanen te ontzetten, doch hy was niet in ftaat, de Franfchen van daar te verdry ven, zo dat men eindelyk aan dezelven die post, met het gefchut en bagagie, moest overlaaten. Daar deeze post de voornaame dekking van Kortryk was, bleef die plaats dus aan zich zelve overgeleverd, zo dat de Franfchen eerlang over de Leye en daar binnen trokken. Zy eischten daar alles op, wat hen van nut kon zyn, als Goud, Zilver, Koper, Lakenen, Lynwaaten enz. Zo veel 'er te vinden was wierd opgepakt, en met rydtuigen naar Rysfel verzonden. Na het veroveren van Kortryk lag Meenen aan de beurt. Deeze plaats was wel naar tydsgelegenheid een weinig verfterkt, doch de bezetting, die flegts uit tweeduizend mannen, meest Franfche Emigranten, beftond, was te gering, om het uit te houden tegen de herhaalde aanvallen van tienduizend mannen, rykelyk voorzien met zwaar gefchut. Zy ftonden echter vyf ftormen door; en, toen geen middel ziende om zich langer ftaande te houden, namen zy het befluit zich met geweld een weg door het vyandelyk leger te baanen. De Franfche Generaal la Cour bood hen wel eene Capitulatie aan, volgens welke de Hanoveraanen volle vryheid zouden genieten, te trekken, werwaards zy wilden, met alle hunne goederen, doch op voorwaarde, dat de binnen Meenen zynde Fran. T 3 fche  sp* GESCHIEDENIS der fche Emigranten zich op genade zouden overgeeven. Doch de Bevelhebber der Stad was te edelmoedig, om zyne vryheid te begeeren, ten koste van hec leven zyner medgezellen. Men bleef derhalven by *c genomen befluit, en voerde het uit in den nacht van den eerften van Bloeimaand; hoewel met geen zeer gelukkig gevolg, dewyl de meesren, in hec flaan door den Vyand, fneuvelden, en flegts weinigen veilig binnen Brugge aankwamen. Na het behaalen der overwitning van den a5 van Grasmaand op de Franfchen, beflooten de Gecoalizeerden tot het beleg van Landrecy. Noch op denzelfden dag berende de Erfprins van Oranje, aan wien 't beleid over het beleg wierd opgedraagen, de Stad, en befchoot dezelve eerlang uit vierenvyftig flukken gefchut, en achtenveertig mortieren, met zo veel geweld, dat ras een derde der Stad door de vlammen was vernield. De belegering hield aan, mee het grootst geweld, tot aan den 30 van Grasmaand, op welken de belegerden eene Capitulatie aangingen, volgens welke de bezetting, die noch zevenduizend mannen fterk was, mee krygseer uic de Stad op de Glacis moest trekken doch aldaar het geweer nederleggen , en zich krygsgevangen geeven. Toen de overwinnaars in de Stad kwamen, vonden zy een puinhoop, in welken genoegzaam geen een huis onbefchadigd was, ter» wyl ruim vyftienhonderd menfehen onder dezelve waren  TEGENWOORDIGE EEUW. 295 waren omgekomen. Tot bezetting wierden toen in de Stad gelaaten twee Keizerlyke, en twee Hollandfche Regimenten. De Franfchen hadden intusfchen het groot ontwerp, waar mede zy lang gedreigd hadden, in gereedheid, om naamelyk de vleugels des Gecoalizeerden legers met zulk eene groote overmagt aan te. tasten, dat daardoor het middelpunt deszelfs poficie zoude moeten verlaaten , en dus waarfchynelyk het geheel vereenigd leger uit België worden verdreeven. Het veroveren van Kortryk en Meenen was de eerlte flap daar toe, tegen den linkervleugel, geweest. Doch op den 10 van Bloeimaand van 1794 verfcheen een nieuw corps, fterk twintigduizend mannen, 't geen onmiddelyk van Kamerryk was gekomen. Deeze DiviQe viel ftraks aan op de Engelfche Armée by Doornik, zonder echter, voor als noch, haar oogmerk te kunnen bereiken, dewyl zy hier, met verlies van dertien ftukken gefchut, wierd afgefliagen. Op den volgenden dag trok de Generaal Clairfait over de Leye , om Kortryk, zo mogelyk, geheel in te fluiten, en vatte post te Wewelghem, 't geen aanleiding gaf tot hevige fchermutzelingen. Waarop ten volgenden dage het Franfche leger, om de gemeenfchap tusfehen Meenen en Kortryk open te houden, de Oostenrykers met groot geweld op het lyf viel. Tot twee keeren gelukT 4 te  29ö GESCHIEDENIS der te het den dapperen Clairfait de aanvallers af te flaan. Doch de derde aanval, dien zy alleen met de bajonet uitvoerden, bragt de linkervleugel der Oostenrykers aan 't wyken, welke daarop een uur gaans te rug deinsde, terwyl het gantfche legerden wyk nam naar Erquebre. Op den 13 tastten de Franfchen ook deeze post aan , met eene onbefchryffelyke woede, en maakten zich.fpoedig daar van meester; waar door het leger van Clairfait noch al verder moest te rug deinzen. Deeze werkzaame Veldheer had intusfchen alles gedaan , 't geen in zyn vermogen was , om zich (taande te houden, en zich zeiven zodanig gewaagd, dat hy tot twee keeren in de handen der Franfchen verviel , uit welke hy de eerde keer verlost wierd door een Oostenrykfchen Ruiter, en voor de tweede reize door een Turk, dien hy in den laatsten Turkfchen oorlog had gevangen, en in zyn dienst gehouden. De Keizer, die thans met het gros des legers in 't Kamerrykfche lag, verflaande den ongundigen toedand zyner zaaken in Vlaanderen, trok met eene aanzienelyke magt naar den kant van Doornik, om de zynen by te daan. Men ontwierp een plan, om de Franfchen, die daar thans door Pichegru zei ven wierden aangevoerd, zodanig aan te tasten, dat men ze geheel zoude kunnen omzingelen. Ten dien einde geraakte het geheele leger der BondgeBooten den 17 van Bloeimaand in beweeging, doch konden  TÉGENWOORDIGE EEUW. 09?, konden hun ontwerp niet uitvoeren , dewyl de Franfchen reeds in den vroegen morgen van dien dag zich gereed maakten, de Bondgenooten aan te tasten; en vielen vry onverwagt met groote overmagt op het Engelsch en Hesfisch leger, 't geen met een lichaam Oostenrykfche benden was verfterke. Terwyl zy deezen aanval van vooren deeden , kwam eene groote colonne Franfchen uit hec Campement van St. Magdeleine, by Rysfel, van achteren aanvallen, en verwekte daar door eene zo groote verwarring onder de Bondgenooten, dat de Engelfchen hals over kop moesten te rug trekken, met achterlaating van vyftig ftukken gefchut, hunne legerwagens en bagagie. Clairfait was teffens ook met den vyand aan den dans geraakt, en behaalde eenig voordeel; doch op het verneemen van deezen ramp trok hy te rug naar Rousfelaar, en het geheele leger keerde weder in zyn voorigen ftand by Doornik. Ondertusfchen waren de benden, die den rechtervleugel van het Oostenryksch cordon moesten ont-; ruscen, aan den kanc van Maubeuge insgelyks in beweeging geraakc. Eerlang trokken zy over de Sambre, en plaatsten zich by Fontaine 1' Evecque, in de nabuurfchap van Charleroi, van waar zy trokken op Binch, mogelyk met oogmerk, om geheel tot Brusfel door te dringen. Doch de Oostenrykers verfterkten hunne troepen, die in T £ deezen  sp8 GESCHIEDENIS der deezen oord lagen, toe dertigduizend mannen, onder, aanvoering des Graven van Kaunitz, en geraakten daar door in ftaat, om hen vooreerst het verder doordringen te beletten. Op den 22 van Bloeimaand van 1794 had 'er we. derom een allergeweldigst hoofdtreffen plaats by Doornik, alwaar de legers, reeds op den vroegen morgen tegen eikanderen uitgetrokken, genoegzaam, geduurende den geheelen dag, op eikanderen fchoor ten met fchroot, en met het klein geweer. Verfcheidene Oostenrykfche Battaillons ftonden by herhaaling op het punt van de vlucht te neemen; doch de tegenwoordigheid des Keizers, die alom in 't hevigst van 't gevaar vooraan was , wederhield hen. Tegen den nacht hernam ieder leger zyne voorige plaatzing. De dag was dus voor beiden bloedig, maar voor de Oostenrykers nadeelig, om dat dezelve geene verfterkingen konden bekomen. Te Parys voer men noch al voort, met alles, wat Robespierre in den weg ftond, door middel der Guillottine, van kant te helpen; ten welken einde, van tyd tot tyd, nieuwe zamenzweeringen wierden verzierd , of de gedoemde ten minften befchuldigd, van aan de voorige te hebben deel gehad. Onder anderen wierd ook op den 10 van Bloeimaand ter dood veroordeeld Anna Elifabeth Capet, oud dertig jaaren, de Zuster van den laatsten der Franfche Koningen. Zy wierd met vyf-  TEGENWOORDIGE EEUW. a5? vyfentwintig andere perfoonen, waar onder vyf van de familie van Loiraine Briënne, en de Weduwe en Zoon van den geweezen Minister de Montmorin, op dien zelfden dag 's avonds ten zes uuren , onder een ongelooflyken toeloop van aanfchouwers ter dood gebragt. Het waren in« middels niet alleen Staatkundige verdenkingen of gevoelens, die iemand thans by de rechtbank van Robespierre fchuldig maakten,maar insgelyks groote rykdommen. Deeze waren de misdaaden der algemeene Pagters, die, ten getale van achtentwintig, met verbeurdverklaaring hunner goederen, gelyk thans altoos gefchiedde, op den 6 van Bloeimaand op de gewoone wyze wierden ter dood gebragt. Onder hen bevond zich de vermaarde A. L. Lavoifier , die beroemde herfchepper der Scheidkunde, de Franfche Newton, wiens verlies door een ieder, die zyne verdienden kende, noch heden wordt betreurd. Met dit alles deed de Staatkundige huichelaar in de Conventie eene zeer geveinsde aanfpraak, waarin by vry wat op gevoel van Godsdienst en Deugd pochte, en een Feest ter eere van het Opperweezeh, gelyk ook de noch heden gebruikelyke Decadefeesten, inftelde. Gelyk meermaalen gebeurd was, zo verfpreidde men ook thans weder een gerucht, dat 'er een ontwerp gevormd was, om den Dauphyn uit den Tempel, die vermaarde gevangenis van Staat, op  GESCHIEDENIS de* op te lichten, en hem naar de Vendée of naar eldtrs over te brengen. Doch by nader onder» zoek kon men, voor de waarheid eener zodanige onderneeming, geen genoegzaamen grond ontdekken. Na dat de Poolfche opftand ook in Lithauwen was uitgeborften, maakte men te Wilna eene Acte van Confoederatie, byna eveneens als in Cracau had plaats gehad. Eeilang voegden zich hier by die van Samogitie : terwyl insgelyks de opfland algemeen wierd in 'c Sendomirfche, en zelfs op de grenzen van Zuid - Pruisfen. Die van Lithauwen droegen de waardigheid van Generalisfimus op aan den Prins Fr. Saphiéha; doch deeze, begrypende dat het beftaan van twee verfchillende algemeene Opperhoofden, een in Poolen, en een in Lithauwen, aan de algemeene belangen des Gemeenebests nadeelig zoude zyn , deed daar van afftand aan Kosciusco, en bood zich aan, om onder hem te dienen. De afgedankte Poolfche Soldaaten, die onder de Rusfen hadden dienst genomen om aan brood te komen, verlieten thans hunne nieuwe Vaandels; 't geen de magt van Kosciusco alleng3 deed aangroeien, tot meer dan zestigduizend mannen. Schoon de Koning fteeds alles had gedaan, wat in zulke ongelukkige tyden , ten diende des Volks, kan worden uitgevoerd, 20 bezat hy toch niet het rechte  TEGENWOORDIGE EEUW 301 rechte vertrouwen der Natie; 'c geen ten gevolge had , dat men, zo ras hy maar eene wandeling deed in gezelfchap van eenige weinige perfoonen, een gerucht uitftrooide, dat hy dacht te vluchten. Dit vermoeden verwekte, van tyd tot tyd, eene groote ontftekenis in Warfchau, en had ten ge* volge, dat den Monarch eene lyfwagt, uit Burgers beftaande, wierd gegeeven, om hem fteeds te bewaaken , en hem te vergezellen. Om het mistrouwen des Volks weg te neemen, verklaarde toen de Koning, dat hy gaarne deel wilde neemen in den. Nationaal en Op/land; doch de Raad van Warfchau , aan wien hy dit voorftel deed, antwoordde, dat zy dit niet op zich durfden neemen zonder toeftemming van Kosciusco; die, gevraagd zynde,daarop antwoordde, dat hy zich beraaden moest eer hy die aanbieding kon aanneemen, en dat ook de Koning zich daar over nochmaal rypelyk mogt bedenken. Wat laater wendde zich de Koning tot Kosciusco zeiven, en vroeg, welk deel de Koninglyke waardigheid zoude hebben in 't beftier der zaaken? Waarop de Generaal antwoordde , ,, Dat hy het gezag, 't geen de Natie hem, door de noodzaakelykheid der tegenwoordige omftandigheden had toevertrouwd , met niemand kon deelen : maar dat de Nationaale Raad, die opgerecht zoude worden, den Koning zoude onderrichten van alle zyne handelingen, en acht ftaan op  3o* GESCHIEDENIS der op alle zyne raadgeevingen". De Koning beantwoordde deeze toezegging met een zeer vriendelyken brief aan Kosciusco, waar by hy hem te kennen gaf, dat ook reeds de Opperde Raad hem de gedaane beloften had doen bevestigen, en dat hy met dien Raad hoopte mede te werken tot alles, 't geen 's Lands veiligheid kon verzekeren, en medewerken tot verdediging van deszelfs onafhangelykheid. Aan den Rhyn wierd de Veldtocht met yver ïn 't laatst van Bloeimaand deezes jaars geopend. Den ai kwam een groot aantal van Keizerlyke Pontons by Manheim aan, om aldaar, tot het leggen van eene brug over den Rhyn, gebruikt te worden. Ook wierd een brug over dien vloed by Ketsch gelegd. Ten volgenden dage trok het Keizerlyk leger over den vloed, en floeg zich neder by Schwetzingen; waar op de Franfchen in hunne verfchanzingen by Spierbach weeken. Ook was het Pruisfisch leger van Mentz weder voorwaard getrokken. Op den 23 deed men een algemeenen aanval op de voorposten van het Franfche leger, welke den Generaal Möllendorf op Lautern volkomen wel Haagde; doch de colonne onder den Prins van Hohenlohe fchoot by Neuftad te kort, en kon dus zyn oogmerk niet bereiken, om zich gemeenfchappelyk met het Keizerlyk leger te openen. De Keizerlyken deeden insgelyks een aanval naar  TEGENWOORDIGE EEUW. So$ naar den kant van Maubach, en hadden het geluk, de Franfchen, na een hevig gevecht, van daar te doen wyken, tot achter Landftuhl, in zodanig eene politie, dat zy door de gecombineerde legers byna omcingeld waren. Ten volgenden dage wisten zy zich echter, zonder veel verlies, een weg te baanen door hunne Vyanden, en weeken in 't ge» bergte, om aldaar de aanmerkelyke verfterkingen, die op weg waren, af te wagten. De 29 van Bloeimaand van 1794 was zeer merkwaardig door een hevigen Zeeflag op de hoogte van 1'Oriënt, tusfehen de Engelfche en Franfche Vlooten. De Franfchen verwagtten, reeds een lyd lang geleeden , eene aanzienelyke vloot met allerhande mond-en krygs-behoeften uit Noord-Amerika. De Engelfchen, hier van onderricht, deeden hunne groote vloot, onder Lord Howe, op dezelve kruisfen. Daar nu voor de Franfchen niets van grooter gewigt was dan het veilig aanlanden hunner vloot, zo ging de groote vloot insgelyks in Zee, zogt het verwagt wordend Convooi op, en plaatste zich tusfehen hetzelve, en de Engelfche vloot, die zy niet verre van 1' Oriënt ontmoetten. Hier op ontftond een allergeweldigfte Zeelhg, geduurende welken het Convooi in de haven ontfnapte ; terwyl de Oorlogfchepen elkander deerlyk havenden. Eenige Engellche fchepen wierden geweldig befchadigd , doch van de Franfcbeo wier-  S04 GESCHIEDENIS t> s se wierden drie fchepen van Linie in den grond gei boord, en zes andere, die, door het verlies hunner masten, niet mede konden komen, door de Engelfchen opgebragt. Dit verlies was voor de Franfchen voorzeker groot; doch zy troosteden zich met het gelukkig binnenloopen van 't Convooi, 't geen, volgens de berigten van Barrére over deeze gebeurtenis in de Conventie, voor de Republiek van oneindig meer waarde was, dan de geheele vloot van Brest. Dagelyks vielen thans in Vlaanderen, en in 't Brabandfche, en Henegouwfche, gevegten voor, tusfehen de vleugels van 't vereenigd leger, en de Franfchen, die dezelve wilden overweldigen. Op den morgen van den 3 van Zomermaand trokken de Bondgenooten op, om Charleroi, welke ftad de Franfchen van alle kanten omzingeld hielden, te verlosfen. Twee maaien wierden de Geallieerden te rug gedreeven, doch met den derden aanval gelukte het hen, de belegeraars over de Sambre te rug te dryven. Op den zelfden dag had eene aanzienelyke colonne Franfchen in Vlaanderen een merkelyk voordeel op de Engelfchen en Oostenrykers behaald , en had daarop het beleg geflaagen voor Yperen; welke ftad zy uit verfcheidene Batteryen, met gefchut en mortieren bezet, vinnig befchooten. Op den volgenden dag bekwamen zy noch meer verfterkingen, ilooten de Stad vol« komen  TEGENWOORDIGE EEUW. 305 komen in, en vermeerderden het aantal hunner batteryen, door welke eerlang het Stadhuis, de Hal, verfcheidene Kerken en Kloosters, en een aantal Burgerhuizen, in de asch wierden gelegd. Intusfchen waren de troepen, die te Turnhout hun leger hadden betrokken, op marsch gegaan, om zich met het leger van den Generaal Clairfait te vercenigen, en de benaauwde Stad te ontzetten. De Franfchen , die merkelyk minder in getal waren, en mogelyk deeze belegering ook maar by wyze van een valfchen aanval hadden gedaan, om elders eene afwending te maaken, zaten hier in de klem. Doch ontvingen binnen weinige dagen aanzienelyke verfterkingen uit het kamp by Rysfel, die hen in ftaat fielden, om de magt der Geallieerden in deezen oord het hoofd te bieden. Zy tasteden dezelve ook eerlang aan , en dwongen ze tot op Brugge te wyken. Voorts plaatsten zy een fterk corps, tot dekking der belegering, tusfehen deeze Steden, om niet ligt in hunne onderneeming op Yperen gehinderd te worden. Dit gebeurde op den 6 van Zomermaand van 1794, en op denzelfden dag wierd door hen de belegering dier Stad met groote woe. de hervat. In hoop, van hen van daar te zullen kunnen verdryven , verzamelde Clairfait zyne benden by Turnhout, doch hy vond de Framchen veel te magtig; en begreep daarom, eer hy iets verder ondernam, eene merkelyke verfterking V deel. V van  305 GESCHIEDENIS der van den Prias van Coburg te moeten vraagen. Toen hy deeze bekomen had viel by de Franfchen op nieuw aan, op den 14, en noodzaakte hun Obfervations- leger tot wyken. Doch deeze van achteren verfterkt zynde, vielen op hunne beurt de Oostenrykers aan, en deeden dezelve door hunne overmagt, na dat 'er eene groote flagting was voorgevallen, in hun voorigen (tand wederkeeren. Aan den anderen kant voeren de Franfchen voort zich te Marinelle, en te Marchiennes au Pont, te verfterken. Ook was een deel van hun Ardennisch leger, gebooden door den Generaal Charbonnier , de Sambre weder overgetrokken, om Charleroi op nieuw te belegeren. Om dit voor te komen plaatste zich de Erfprins van Oranje aan het hoofd van 't vereenigd leger in deezen oord , terwyl de Franfchen door de bezettingen van Maubeuge, Philippeville enz. verfterkt wierden, en een ontzachelyk kamp by Fleurus befloegen. Het vereenigd leger tastte hen alhier aan op den 16 van Zo« Biermaand, en had het geluk, hen, na een groot verlies geleéden te hebben, tot den hertocht over de Sambre , te noodzaaken. Ondertusfchen was de overwinning in geenen deele van die goede gevolgen, welke men gehoopt had. Want op den 18 des morgers waren de Franfchen, met eene menigte frisch Volk verfterkt, al weder over de Sam. bre gegaan; 'c geen hen thans zeer gemakkelyk was,  TEGENWOORDIGE EEUW. 307 was, dewyl deeze Rivier, van wege den heeten en droogen Zomer, byna zonder water was. De Bondgenooten, hoopende hen met meer voordeel in de vlakte te zullen lokken, weeken te rug, waar door de Franfchen gelegenheid bekwamen, om tot aan Frasne door te dringen, en Charleroi, welke Stad zy volftrektelyk wilden hebben, op nieuw te belegeren. Ook maakten de Franfchen zich meester van Chapelle Harlairaond, doch deeze post wierd hen, een dag laater, weder door de benden des Prinfen van Oranje ontnomen. In Vlaanderen gingen de zaaken insgelyks zeer ongunstig, want na dat de dappere Stadvoogd van Yperen die plaats tot het uiterfte verdedigd had, en op geenerlei ontzet kon hoopen, ftak hy eindelyk de Vredevlag uit, en capituleerde met de belegeraars, aan welke hy zich met zyne geheele bezetting krygsgevangen moest overgeeven. Brugge was toen ook niet langer te houden, zo dat de Generaal Clairfait 't veiligst oordeelde op Antwerpen te wyken. Oostende was nu ook geheel afgefneeden, en Gent wierd, op den 25 van Zomermaand, door de Franfchen opgeëischt, met bedreiging, dat, zo men de Stad niet in den namiddag ontruimde, alles plat zoude worden gefchooten. Doch het gelukte hen hier zo gemakkelyk niet, als zy wel hadden gedagt, want toen zy met geweld in de Stad wilden dringen, wierV % den  3o8 GESCHIEDENIS der den zy op alle punten van den aanval afgeflagen,' en een groot eind weegs te rug gedreeven. Ook poogden de Franfchen te vergeefs, op den 45 , by Gavre over de Schelde te trekken; want hec Regiment van Stary ontving hen aldaar zo ruw met fchroot, dat zy te rug moesten wyken. Het eerHe inneemen van Brugge had ook geen gevolg, ivant de Graaf Moira, met veel Volks te Oostende geland zynde, trok van daar op Brugge, na dat men, op bevel des Hertogen van York, Oostende, 't geen men noch onlangs begonnen was merkelyk te verfterken, had verlaaten. Ondertusfchen waren de Franfchen in zo een groot aantal by Charleroi te zaraen gekomen, dac de aldaar leggende benden der Geallieerden niec in ftaat waren iets met vrucht te onderneemen , en dus aan den Prinfe van Coburg om hulp zonden. Deeze verfcheen ook eerlang met vyfentwintigduizend mannen, om zich met zyne vrienden re vereenigen; doch eer dit gefchieden kon, hadden de Franfchen die weinig verfterkte Stad met zo veel woede aangevallen, dat zy zich moest overgeeven. De Franfchen, hier hun voordeel mede willende doen, hielden het overgaan der Stad zo ftil, dat de Oostenrykers daar niets van gewaar wierden, en dus op den «5 een awaaren flag waagden, om, zo mogelyk, de Stad noch te ontzetten. Het gelukte by deeze gelegenheid  TEGENWOORDIGE EEUW. 309 heid den Prinfe van Coburg, die de rechtervleugel van 't vereenigd leger aanvoerde, de Franfchen twee mylen te rug te dryven, te weeten, tot aan de hoogten van Fontaine ï Evéque, doch toen dezelve tot aan die plaats gekomen waren, weeken zy achter eene ry zwaare batteryen, en maakten uit dezelve een zo geweldig vuur, dat de Oostenrykers zich aan dien kant niet verder konden waagen. Terwyl dit op de rechtervleugel van 't Oostenryksch leger gebeurde , rukte de Generaal Beaulieu aan met de linkervleugel, om het eigenlyk ontzet van Charleroi te onderneemen ; doch op 't oogenblik, dat hy de Bezetting dagt te hulp te komen, kwam hem eene fterke collonne Franfchen uit de reeds overheerde vesting op het lyf, en deed hem zyne dwaaling, tot zyn groot nadeel, befpeuren. Te Warfchau had men intusfchen den Provifioneelen Raad met een Opperften Nationaalen Raad verwisfeld; deeze ftelde aan eene Commisfie van goede order, voor de Provinciën der Kroon en die des Groot - Hertogdoms Lithauwen , gelyk ook een Departement der Threforie. Ook wierden in die Hoofdftad de Rechtbanken der Kreitfers, door den Conftitueerenden Ryksdag van 1791 ingefteld, in werking gebragt. Zeer druk vergaderde de Nationaale Raad; en boven hunne amptsbezigheden waren de leden derzelve verpligt, 's V 3 »fr  3io GESCHIEDENIS der. middags, van een tot twee uuren, te vaceeren tot het hooren der klagten der Burgeren; waarom dezelve zich verbonden, geene groote middagmaalen by te woonen, noch dezelve te geeven. Voorts hadden de Nationaale Raad en ieder Departement een byzonder zegel, met dit omfchrift Vryheid, Volkomenheid, en Onafhangelykheid. Ondertusfchen waren in den Nationaalen Raad geplaatst alleen aanzienelyke Edellieden, 't geen den Burgeren der Hoofdftad, die huns oordeels de konst van regeeren ook wel verftonden, en 'er dus ook plaats in begeerden, weinig behaagde; waarom zy zich openlyk beklaagden, dat het Opperhoofd der gewapende magt hen daaromtrent geheel vergeeten had. Deeze antwoordde daar op, dat men geenzins de Burgers had vergeeten, dewyl de Plaatsvervullers alleen uit hun lichaam zouden worden genomen. Voorts dac de Heeren Zakrzewski en Mishiewicz, de eerfte Prefident van Warfchau, en de tweede van Cracau, beide het Burgerrecht bezaten, en 'er dus twee der voornaamfte Regeeringsleden uit hun lichaam kwamen. Echter hield de Stads - Regeering van Warfchau 'er by Kosciusko op aan, om ook eenige hunner leden geplaatst te hebben in den Opperften Raad ; doch deeze gaf hen zeer duidelyk te kennen, dat, wilde» zy een goed gevolg van zyne poogingen, tot bevestiging der vryheid en onafhangelykheid zien, zy  TEGENWOORDIGE EEUW. 311 zy hem daar mede moesien laaten geworden, en het hem 0verlaaten, om zodanige lieden tot Regeeringsleden te kiezen, als hy meende daar toe het gefchiktst te zyn. Ondercusfchen hadden zich de naastbygelegen Pruisfifche benden verzameld , om, eenftemmig met de Rusfen, de Poolfche Infurgenten op het lyf te vallen, en trokken naar het Cracaufche. Om hun verder het indringen te beletten, verzamelden ziende Poolen bySaczekocin, en geraakten aldaar met hen op den 6 van Zomermaand van 1794 in een hevig gevecht; in welks begin de Poolen eenige voortgangen maakten, doch eerlang onthaalden de Pruisfen, die van eene veel fterkere en beter bediende Artillery voorzien waren, hen zodanig op kanonskogels, dat de Poolen in groote verwarring de vlucht namen, en, behalven duizend dooden, een deel van hun gefchut en bagage lieten zitten. Twee dagen laater geraakten de legers wederom aan eikanderen, by Chelm, alwaar de Poolen al weder de nederlaag bekwamen, en thans geene poogingen meer durfden in 't werk ftellen, om den Pruisfen den weg naar Cracau te betwisten. Reeds den 15 van Zomermaand, kwamen de Pruisfen, met eenige Rusfen vereenigd, voor de Stad, na dat zy de Poolen hadden vernesteld uit de gewigtige engte van Michalowicz, alwaar zy noch post hielden. In den morgenftond V 4 van  3ia GESCHIEDENIS du van den gezegden dag eischte de Pruisfifche Gene-; raai de Stad op; en op een eenigzins uitftellend antwoord bedreigde hy de Stad roet een gewei, dig bombardement, 't geen oogenblikkelyk zoude beginnen, zo men zich niet overgaf. Deeze vermaaning was van dat gevolg, dat de Poolen huntie Stad, benevens het Kasteel, reeds ten elf uuren voor den middag, op befcheidenheid overgaven. AI wat men daar met de wapenen in de hand vond, wierd krygsgevangen gemaakt. Men vond in de Stad flegts dertig ftukken gefchut, die gedeeltelyk aan de Rusfen hadden toebehoord, en thans door hen wierden hernomen, ook was 'er maar een zeer geringe voorraad van wapenen en krygsbehoeften te vinden. Hoe ongelukkig ook de beginzels "der Poolfche Revolutie afliepen, zulks fchrikte Kosciusko niet af, om een allerfterkfte Proclamatie in 't licht te geeven, waarin hy onder anderen zeide,, Ingevolge hier van, zo geeve ik door de tegenwoordige Proclamatie, aan alle de Bevelhebbers der troupen van Linie bevel, voor zo veel als hunne toeftand het hen toelaat, om aanftonds over de Pruisfifche en Rusfifche grenzen te trekken, daar de vryheid en den opftand der Poolen af te kondigen, en hec Volk, dat neerflagtig onder de Slaaverny gebukt gaat, aan te moedigen, dat hec zich met ons verbinde, en dat het op ftaa tegen zyne onderdrukkers  TEGENWOORDIGE EEUW. 315' kersen aanmaatigers. —— Nademaal, eindelyk, de gelukkige uitkomst van deeze onderneeming byzonderlyk van derzelver ipoedige uitvoering afhangt, zo belast ik aan alle Bevelhebbers, den oorlog, zo ras als mogelyk is, op de gezegde Janden over te brengen, *t geen thans te gemakkelyker gefchieden kan, om dat, door het intrekken der vyandelyke magt in ons land, het grootfte deel der hen onderhoorige landen buiten verdediging is". Te Warfchau was men in de weer om alles ïn ftaat van verdediging te ftellen, zo met het gieten van gefchut, als met het oeffenen der weerbaare manfchap in den Wapenhandel. Ten dien einde wierd aan ieder vyf huizen opgelegd het leveren van één Man , met uitrusting van twee hembden, laarzen, eene muts, een deken, brood voor zes dagen, en vyftien guldens maandelykfche foldy. Alle vyftig huizen moesten daar te boven leveren een Ruiter met een Paard, en tweehonderd en vyftig guldens : behalven brood en voeragie. Insgelyks wierd 'er gezorgd voor de geldmiddelen; ten welken einde bepaald wierd dat de inposten, door den Conftitueerenden Ryksdag bepaald , in train zouden worden gefteld, en dat de fchatting, welke het Waywoodfchap van Cracau zich had opgelegd, over het gantfche land zoude worden uitgeftrekt. Ook kwamen uit Klein Poolen zes: karren binnen met goud en zilver, 't geen naar de V 5 munt  31+ G E,S CHIEDENIS der. munt wierd gebragt. Op den 13 van Zomermaand, zwoer de Burgery van Warfchau getrouwheid aan het Vaderland, en aan Kosciusko; welke Generaal, na den ongeiukkigen keer der zaaken by Cracau, zyn leger, vyf uuren van de Hoofdftad, by Gera had nedergeflaagen. Van den anderen kant nader* de de Koning van Pruisfen zelve, met zyn hoofdleger , van den kant van Zuid • Pruisfen : terwyl zevenduizend Rusfen te Biala, acht uuren gaans van Warfchau, hadden post gevat. De 27fte van Zomermaand van 1794 was een zeer geweldige dag te Warfchau, want daar 'er na de Omwenteling veele lieden in hegtenis waren genomen, als verdagt van de Rusfen te zyn toegedaan, wierden de» zelve wel in Rechten betrokken, doch daar mede wierd, volgens 't oordeel des Volks, veel te langzaam voortgevaaren; waarom 't zelve met geweld eischte, dat eenigen , die het fchuldigst wierden geoordeeld, oogenblikkelyk aan Galgen, voor hunne huizen opgerecht , zouden worden gehangen. Men zogt dit wel op alle mogclyke wyzen tegen te gaan, doch eindelyk moest hier in aan den eisch van 't Volk worden voldaan. Voorheen had men ook reeds diergelyke toneelen te Cracau vertoond. Aan den Rhyn deeden de Franfchen op den a en 3 van Zomermaand een algemeenen aanval op de geheele linie der Keizerlyke en Pruisfifche troepen.  TEGENWOORDIGE EEUW. 315 pen. Na dat zy op den a met groot verlies waren afgeflagen, hervatteden zy hunnen aanval ten volgenden dage, met oogmerk om by Keizerslautera door te breeken; doch zy wierden aan alle kanten zodanig ontvangen, dat zy met groot verlies naar Pirmafens, van waar zy gekomen waren," moesten wederkeeren. Op den ia herhaalden de Franfchen hun aanval, en vielen op de Pruisfen by Edickbo-i ven, terwyl zy de Keizerlyken aanvielen by Spiers. Het gevegt was fcherp, doch niet beflisfend. Volgens hunne gewoonte herhaalden de Franfchen hun aanval den volgenden dag, en noodzaakten de Pruisfen hun post, na een hardnekkkig gevecht van negentien uuren, te verlaaten; 't geen eene zo algemeene verflagenheid by het Geallieerde leger verwekte, dat men reeds beraadflaagde, om weder over den Rhyn te wyken. Doch ten volgenden dage hernamen de Pruisfen hun verlooren grond, en ook Tripftad, hetgeen hun moed vernieuwde. Doch op den 15 vielen de Franfchen wederom als leeuwen aan op de geheele keten der Duitfche troepen, van Nieuwftad, tot aan den Rhyn, langs den Rehbach, alwaar het hen eindelyk , na een dapperen tegenftand en het Horten van veel bloeds , gelukte, door te dringen, en hunne Vyanden tot den hertocht te noodzaaken. Deeze toogen echter thans niet over den Rhyn, doch de Pruisfen begaven zjch jn den omtrek en de be-  316* GESCHIEDENIS der befchutting van Mentz; terwyl de Keizerlyken voornaamelyk op Manheim trokken. Men meent dat in deezen verwoeden flag van weerkanten wel vierduizend mannen zyn gefneuveld. Na dat de Bondgenooten Yperen en Charleroi hadden verlooren, begreepen de Franfche Gene-, raals, Jourdan en Pichegru, dat niets hunne verdere oogmerken meer zoude kunnen begunfligen, dan de vereeniging hunner beide legers in het Doornikfche. Ten dien einde deeden zy hunne benden, die Namur en INivelIes- bedreigden, trekken naar den kant van Bergen, om aldaar het leger van Bettignies, tusfehen die Stad en Maubeuge, aan te tasten. Deeze legerplaats, in welke noch onlangs de geheele magt van den Prins van Coburg verzameld lag, was thaHs byna verlaaten, en het gering daar noch in leggend Corps vond zich genoodzaakt met verhaasting naar Mons te wyken; buiten welke Stad het zich verfchanste op eenen Berg, die Mons geheel beftrykt. De Franfchen zagen dus, dat zy met geene verzekerdheid meester van Mons konden zyn, zo zy niet eerst hunne Vyanden van daar verdreeven; 't geen gemakkelyk gebeurde: dewyl de Oostenrykers zo van dien Berg, als uit Mons, eindelyk met verhaasting vertrokken, om niet geheel van hun hoofdleger te worden afgefneeden. Te gelyker tyd hadden de Bondgenooten in 'c Doornik. fche  TEGENWOORDIGE EEUW. 317 fche de Steden Orchies en Marchiennes ontruimd : waarop de Franfchen dezelve fchielyk in bezie namen. Wat laater verlieten de Bondgenooten insgelyks Doornik, op den 3 van Hooimaand, waarna de Franfchen aldaar reeds ten volgenden dage binnen trokken. Voor hun uittocht hadden de Oostenrykers het gefchut en de Magazynen, die al-, daar waren, naar Condé overgebragt, en hadden niets dan een weinig hout en meel achtergelaaten. Ook had de Generaal Kraay het legerveld van Maulde ontruimd, en zich met zyne benden naar Enghien begeeven. s In Vlaanderen weeken de Bondgenooten 00 den zelfden voet achterwaard. De Generaal Clairfait ontruimde Gent, op bevel des Hertogen van York, insgelyks op den 3 van Hooimaand van 1794 ' terwyl het Engelsch leger achterwaard week op Dendermonde en Antwerpen. Clairfait begaf zich met zyn Volk naar Anderlah, een half uur boven Brusfel. Ook wierd 'er by Leuven, op den Yzerberg, een legerveld afgelloken, om eene aanmerkelyke colonne te kunnen bergen. Gaarne zouden de Bondgenooten de Schelde hebben verdee digd, doch door het verlies van Mons, welke plaats hen op den linker vleugel en van achteren moest dekken, was dit onmogelyk geworden. Zy verkoo» zen derhalven tot achter de Dyle, in eene pofitie, ali van Namur tot Antwerpen, te wyken, en dus ook  3i8 GESCHIEDENIS der. ook Brusfel te verlaaten, zo ras men de voornaame Magazynen in veiligheid had gebragt. Terwyl die gefchiedde, en de benden van den Generaal Beaulien noch boven Namur ftonden, wierd hy door eene groote overmage van Franfchen aangetast, wier oogmerk was hem van Namur af te fnyden; waarom hy ee rug week, over Chasfe les Dames, en van daar op Hottomont. Den 8 kwam de Erfprins van Oranje met zyn corps in den omtrek van Chaumont aan, en bezette Corbais; terwyl de Keizerlyken zich ten volgenden dage nederfloe» gen by Tirlemont. Hier hield men een grooten Krygsraad, en begaf zich van daar door St. Trujen, naar den kant van Jodrigne : terwyl aanziene. lyke partyen van Keizerlyke benden, naar Luik, Hui en Namur afzakten, welke laatfte Stad men in een eenigzins verdeedigbaaren ftaat had gebragt, om tot een fteunpunt der linker vleugel te dienen. Om intusfchen, in geval van een ongelukkigen flag, niet alles te verliezen , hadden de Oostenrykers) hunne grove bagage achter de Maas en Maastricht gezonden, gelyk ook de Werkwinkel van hun gefchut te Mechelen. Reeds op den 9 van Hooimaand van 1794 waren de Franfchen doorgedrongen in Staats-Vlaanderen, en verfcheenen met eene divifie voor Sluis; welke plaats de Bevelhebber Almain deed opeifchen met een brief, die door een Trompetter aan den Generaal  TEGENWOORDIGE EEUW. 319 neraal Majoor van der Duin, Gouverneur dier Stad, wierd gebragt. Deeze berichtte daarop „ De eer van eene plaats als Sluis te verdedigen,- het dap» pere Guarnizoen dat ik gebied, en het vertrouwen, 't geen het zelve in my ftelt, maaken myn antwoord uit". Op dit antwoord begonnen, de Franfchen op de Stad te fchieten, en daar eenige bomben in te werpen : doch de Hollanders bleeven hen niet fchuldig. 't Geen hen bewoog 's avonds met eenige gekwetsten weder naar Brugge te keeren. Op den 10 van Hooimaand trokken de Fran»; fchen binnen Brusfel, en lieten 'er eene kleine bezetting onder de orders van den Generaal Duval, die daar reeds in 1793 nec Devel nat* gevoerd.1 Den 12 vertoonden zich de Franfchen in den avondftond voor Namur, en begonnen ftraks de Stad te bombardeeren; ten volgenden dage eischten zy dezelve op, doch bekwamen eene hevige kanonnade tot antwoord, die eerlang hunne batteryen verniel^ de. Met dit alles moeten de Oostenrykers de Stad niet beftand geoordeeld hebben, tegen een her-] haalden aanval: want zy ontruimden haar den 17, trekkende de bezetting, die vyfduizend mannen fterk was, naar Huy, en het gefchut met de ka-] nonniers door Luik. Doch alle krygsvoorraad, die beneden Mechelen, 't geen ook al aan de Franfchen overging op den 15, gevonden wierd,' zakte  39» GESCHIEDENIS der zakte af naar de Vereenigde Gewesten door Antwerpen. Spoedig kwam het grof gefchut van 't Staat* fche leger aan te Ter- Heide, en bun Veld- Hospitaal te Geertruidenberg. Ook vervoegden zich de Commisfarisfen van 't Engelsch Veld- Hospitaal te Middelburg, met verzoek om hetzelve, waar in naby de tweeduizend zieken waren, naar eene der Walcherenfche Steden over te mogen brengen. Terwyl dit alles in Braband ge-; beurde, belegerden de Franfchen Nieupoort, welke Stad zich niet, dan na eene dappere verdediging, en byna volkomene verwoesting, overgaf. Antwerpen kwam gemakkelyker in Franfche han; den; want de Engelfchen, wel ziende dat de Stad niet houdbaar was, ontruimden dezelve den 22, na dat zy in tyds hunne Magazynen verder naar beneden hadden vervoerd. Geheel België dus door de Bondgenooten ontruimd, en door de Franfchen bezet zynde, verfcheen daar eerlang eene Franfche Proclamatie, om het Volk te onderrichten, op welke wyze het zich had te gedraagen, van volgenden inhoud : VRYHEID,  TEGENWOORDIGE EEUW. 311 VRYHEID , GELYKHEID , BROEDERSCHAP , of de DOOD. De Vertegenwoordigers van het Volk, RICHARD en CHONDIÈU, hy het leger van bet Noorden gezonden. Uit aanmerking, dat de Franfche Republiek, terwyl zy aan de Inwooners der Veroverde Landen hunne rust, hunne veiligheid, en hunne eigendommen verzekert, maatregelen moet neemen, pm alle onderneemingen voor te komen, welke zouden kunnen in 't werk gefield worden, tegen haare belangen in die Zelfde landen : zo flellen zy vast het geene dat hier volgt i L Alle de Inwooners der veroverde landen in België zyn onder de byzondere befcherming der * Franfche Republiek, mits dat zy, noch rechtftreeks, noch van ter zyde, de wapenen der Vereenigde Mogenheden begunstigen. II. Alle de geene, die overtuigd zullen worden, van verflandhouding met de Vyanden, van daaden van zamenzweering, of van gefprekken, met de veiligheid van 't Franfche Volk flrydig, zullen aan de Revolutionaire Rechtbanken van Frankryk wor«, den overgeleverd, en, overeenkomftig de wetten, geoordeeld. III. Alle de byzondere lieden, uit Frankryk ge. bannen , volgens de wetten der Republiek, en in de uitgeflrektheid der veroverde landen woonen- V. deel. X de,  3f2 GESCHIEDENIS der de, zullen gehouden zyn,binnen 24 uuren, daar uit te vertrekken, na de afkondiging van dit Placaat, op ftraffe van anderzins als Franfche Uitgewekenen te zullen worden gehandeld. IV. Aan de Krygsbevelhebbers is gelast, de geftrengfte maatregelen te neemen, om de goede orde en de rust in de overheerde plaatzen te handhaaven, en om te beletten, dat, onder wat voorwendzel het ook zy, geene moeielykheden gepleegd worden, tegen de veiligheid, en de eigendommen der Inwooners. Vooral moeten zy waaken, dat de Vryheid der openbaare Godsdienstoeffening geëerbiedigd worde. V. De Regeeringen der Steden, en der Ge. meenten, zyn gehouden op-haare verantwoordelykheid, te gehoorzaamen aan de Requifitien, die haar, door de Krygs- Commisfarisfen der Republiek, zullen gedaan worden, en ze bezorgen in zodanig een tyd, als hen is voorgefchreeven. In gevalle van ongehoorzaamheid zullen zy als Vyanden der Republiek behandeld worden. VI. Alle Magistraaten, welke overtuigd zullen worden, van oproeren tegen de Republiek ver* wekt, of begunstigd te hebben, het zy door openbaare, het zy door byzondere daaden, het zy door gefprekken tegen de Franfche Omwen. teling, zullen gebragt worden voor de Revolutionaire  TEGENWOORDIGE EEUW. 323 tionaire Rechtbanken van Frankryk, om door dezelve, als Vyanden der Republiek, te recht gefteld te worden. Vil. De Politie der veroverde plaatzen zal door de Krygs- Bevelhebbers worden uitgeoef. fend, tot dat daaromtrent anders zal zyn geordonneerd. Zy zullen de werkzaamfte Waakzaamheid gebruiken, om de zamenzweeringen te verydelen, en de kwaade oogmerken van de Vyanden der Republiek voor te komen. Zy zullen zorg draagen, dat 'er van de zyde der Inwooners geene algemeene of byzondere Vergaderingen worden gehouden, en zy zullen ze met de Krygsmagt verftrooien. VUL De bewooners der veroverde landen zullen hunne wapenen in de handen van de Bevelhebbers der Krygsmagt overgeeven, binnen den tyd van vierentwintig uuren , na de afkondiging van dit Placaat. Zy, die overtuigd zullen worden, dezelve te hebben onttrokken, zullen aan de Krygs - Commisfie worden overgeleverd, en met den dooi worden geftrafr. IX. De Asfignaaten zullen in alle de openbaare kasfen, en in den koophandel, ontvangen worden. Zy, die dezelve zullen weigeren, dezel. veverachten} dezelve vervalfchen, en zy, die valfchen in omloop zullen brengen, zullen aan de Vierfchaar van Pas de Calais overgeleverd, X a en,  324 GESCHIEDENIS der en, overeenkomftig met de wetten der Repu. Wiek, aangaande dit fluk, worden geftraft. X. Om de vermeerdering van den prys der koopwaaren en levensmiddelen des Lands, welke kwaadwilligen mogten zoeken daar te Hellen, naar reden van de invoering der Asfignaten, voor te komen. Zo zal het Maximum ( de bepaalde hoogfte prys der verfchillende waaren ) voor de ftad Rysfel vastgefteld, in alle de veroverde fteden van WestVlaanderen gevolgd worden. XI. De lasten en andere Rechten, in de veroverde Landen vastgefteld, onder welke benaaming zy ook beftaan mogen, zullen voortgaan ten voordeele der Republiek te worden ontvangen. XII. De Soldaaten der Republiek zullen in de veroverde Landen goede krygstucht onderhouden : zy zullen de lasteringen der Vyanden van de Omwenteling leugenachtig maaken. De hoofden der Regimenten, en de Generaals, zyn gehouden die geenen aan den Krygsraad over te geeven, welke zich wanorders veroorloveny die nergens anders toe dienen, dan om de Buitenlandfche Zamenzweerders te begunstigen. Gedaan te Rysfel den 4 Mesfdor, het tweede Jaar der eene onver deelbaare Franfche t Republiek. (Getekend) Richard. Daar  TEGENWOORDIGE EEUW. 32$ Daar de Engelfche feruisfers noch al voortgingen, met de fchepen der Noordfche Mogenheden, onder Neutraale Vlaggen vaarende, op te brengen, wierden de klagten dien aangaande thans ernftiger dan ooit. Zo dat eindelyk de Koning van Deenemarken zynen Minister te Londen order gaf, Heilig van het Engelsen Staatsbewind te vraagen : „ Of de Regeering de Deenfche fchepen, die genomen zyn, wil loslaaten , fchadeloosftelling aan zyne Onderdaanen verleenen, en het neemen van Deen." fche fchepen, welke niet gelaaden zyn met Koopwaaren, die door de Tractaaten voor Contrabande verklaard zyn , doen ophouden"? De Vraag was zo veel te noodzaakelyker, om dat de uitrusters van Koopvaardyfchepen anderzins geene asfurantie konden bekc* men, dan alleen voor fchade op Zee. Deeze Vraag des Konings ging gepaard met eene gepaste werkzaamheid, om, des noods, eene groote Vloot in Zee te kunnen brengen, en met het uitfehryven eener belasting tot dat oogmerk; in 't welk het Deenfche Hof niet weinig wierd onderfteund door de vrywillige giften , welke de Kooplieden, tot befcherming der Zeevaart, in eene aanzienelyke maate aanbooden. De Vertoogen des Konings, op zulk eene wyze aangedrongen, hadden ook eindelyk X 3 «ft  3*? GESCHIEDENIS de* tengevolge, dat door de Engelfchen, omtrent het neemen van onzydige fchepen, eenige artikelen van fchadeloosftelling wierden beraamd, in welke de Deenen genoegen konden neemen. Het gebeurde in Poolen verwekte geene geringe gevoeligheid by het Rusfifche Hof. Zo ras de Rusfifche Keizerin van alles onderricht had bekomen, gaf zy ftraks bevel, tot hit zenden van aanmerkelyke verfterkingen naar haare legers in dat Ryk. Eer dezelve marsch. vaardig waren, drongen de opgeftaane Poolen in het Hertogdom van Courland, en vermeesterden aldaar, onder anderen, de Heden Libau en Windau. Doch ras trokken de Rusfen derwaard met meerder volk, waarop de Poolen Courland weder verlieten. Ondertusfchen hadden die van Libau aan de Poolen krygs- en mondbehoeften geleverd , waar voor zy, door de Rusfen , genoodzaakt wierden hen eene boete van twintig duizend ducaaten te betaalen. In Oost - Poolen gingen de zaaken der Infurgenten ook dagelyks achter uit, wordende aldaar twee hunner Corpfen met merkelyk verlies te rug geflaagen. Insgelyks wierden zy genoodzaakt de ftad Kowno, welke zy bezet hadden, aan de talryker benden der Pruisfen over te laaten, en van daar met groot verlies te wyken. Ondertusfchen naderden de Pruisfen, en ook  TEGENWOORDIGE EEUW. 317 ook eenige Rusfifche Regimenten, dehoofdftad van tyd tot tyd, en omzingelden haar einde» lyk genoegzaam volkomen : zynde intusfchen Kosciusko die ftad ook zeer naby gekomen , by welke hy zyn volk in eene veifchanste legerplaats deed kampeeren. De Oostenrykers, die zieh tot hiertoe niet met de Poolfche zaaken hadden bemoeid, deeden thans ook eenige hunner benden, uit Gallicie,inhet Cracaufche trekken; doch zy gingen maar even over de grenzea, dewyl de Pruisfifche Opperbevelhebber in Cracau daar over het misnoegen van zynen meester betoonde, dien de Keizer thans te veel naar de oogen moest zien, om hem te onvrede te maaken. Ondertusfchen liet de Keizer dien aangaande een Manifest in 't licht geeven, hoofdzaakelyk van volgenden inhoud. „ Nademaal de Keizer omtrent"de onlus. ten, die in Poolen onftaan zyn, en die voor de zekerheid en rust der Keizerlyke landen kwaa. de gevolgen kunnen hebben, niet langer onverfehülig kan zyn, zo had Z. M. den Generaal van Harnoncourt order gegeeven, om met zyne benden op Poolsch Grondgebied ce trekken, en op die wyze nier alleen alle gevaar van Gallicie af te weeren, maar ook de rust en veilig-: heid der Keizerlyke landen te verzekeren, Uit die reden werdt bekend gemaakt, dat alle de X 4 geene,  ja8 GESCHIEDENIS d*x geene, die zich tegen de Keizerlyke troepen vreed» zaam, vriendelyk, gemaatigd, en betamelyk gedraagen, zich van des Keizers befcherming, en van alle veiligheid, zo wel voor hunne perfoonen , als voor hunne have en goederen, kunnen verzekeren. Maar dat integendeel de zodanige,' die in den zin mogten krygen om zich aan eene onbezonnene weerfpannigheid fchuldig te maaken, zich alle de flrengheid der krygswetten zouden op den hals haaien". Ondertusfchen had de Keizer meer onheils van eenige zyner Onderdaanen te vreezen, dan van de verdrukte Poolen, door eene geweldige zamenzweering , die echter in 't laatst van Hooimaand ontdekt wierd, eer dezel. ve ten vollen tot de uitbarfting gereed was. Aanftonds was men in de weer, om de hoofdaanleggers van dit ftuk in hegtenis te neemen: wordende de meeste by nagt van hunne bedden gelicht, en hunne papieren in beflag genomen. Terzelfder tyd wierden de wagten aan de ftads poorten verdubbeld, en fcherpe patroonen aan dezelve uitgedeeld. In de voornaame Wyn- en Bier-huizen wierden geheime opzieners gefteld, om op de gefprekken der gaanden en komenden te letten, en's nachts wierden 'er fterke patroulles langs de ftraaten gezonden. De groote huizen ontvingen bevel, hunne deuren vroeger, dan naar  TEGENWOORDIGE EEUW. g»? gewoonte , te fluiten. De ftads poorten , die in veele jaaren niet geflooten waren geweest, wierden met grooten fpoed bekwaam gemaakt, om wederom geflooten te kunnen worden. Eindelyk wierd 'er onder voorzitting van den VicePolicie - beftierder, Graave van Saurau, eene Pommisfie benoemd, om de beschuldigde perfoonen te vonnisfen. Thans begonnen de Franfchen zich ook weder naar het Trieifcheje wenden. Reeds op den 17 van Hooimaand van 1794 kwamen vyftig pn. gewapende Franfchen binnen, die de inwooners verzekerden, dat zy niet bevreesd behoefden te zyn, dewyl zy niet kwamen als vyanden $ maar als vrienden, en dus niets dan fpyze en drank, tegen betaaling,begeerden. De Burgers voldeeden daar aan, waar op hunne gasten in vrede vertrokken. Doch ten volgenden dage trokken op die ftad tweeduizend gewapende Franfchen, na dat zy de Keizerlyke enTrierfche piketten een eind weegs hadden doen te rug wyken. Zy bedreevcn 'er geene baldaadigheden, doch eischten eene brandfchatting van honderdduizend daalders , die echter tot honderdduizend livres wierd verminderd. Maar dewyl men geen genoegzaam vermogen had, om dit geld aanftonds op te brengen, wierden drie leden dei Regeering, en drie Burgers, als x 5  33* GESCHIEDENIS des. Gyzelaars, mede genomen : terwyl ook gevor-. derd wierd, dat de veldvruchten, 'thooi, alle overvloedige linnen en wollen ftoffen, leer enz. naar Saarlouis zouden worden gevoerd. Harder was het lot der Stad Kufel in het Paltiifche, die, op last der Franfche Volksvertegenwoordigers by de Moezel Armeé, op den 25 van Hooimaand, wierd verbrand. Vooraf wierd dit by trommelflag bekend gemaakt, en teffens den Inwooners verbooden, by 't. ontwyken van den brand, iets van hunne goederen mede te neemen. De reden deezer ongewoone handelwyze was het verbergen van een Piuisfisch Magazyn, en het zenden van valfche Asfignaaten aan hunne Gyzelaars te Metz, om dezelve daar door los te koopen. De tyding deezer gebeurtenis verwekte te Koblentz eene zo geweldige ontfteltenis, dat de meeste goederen van den Keurvorst, en de Archiven, naar Augsburg wierden gebragt, terwyl veele der inwooners zich gereed maakten, om, zo het gevaar hen nader mogt komen , aanftonds te kunnen vluchten. Op den 8 van Oogstmaand tastten de Franfchen de Oostenrykfche verfchanfingen van Pellingen aan, en veroverden dezelve, na dat zy driemaal te vergeefsch op dezelve hadden ftorm geloopen. Deeze verfchanfingen maakten de voornaame verfterking uit van Trier, zo dat, toen de Oostenrykers genoodzaakt, waren deeze  TEGENWOORDIGE EEUW. 33* ze verfterkte Plaatzen te verlaaten, zy zich in Trier zelve welke ftad zy, na het vertrekken der Brandfchatters, weder met eene aanmerkelyke magt hadden bezet, niet langer veilig konden rekenen : waarom zy ook die Stad, op den volgenden dag,in ftilte verlieten, en de wyknamen naar den kant van Mentz. Straks trokken de Franfchen daar binnen,en wierden te gemoetgegaan door de Regeering der Stad, die veiligheid en befcherming voor de Burgery verzogt; welke aan dezelve ook werdt toegezegd, mits dat zy hunne geweeren overgaven. Voorts eischten de overwinnaars, op nieuws, tot brahdfchatting een roillioen livres, benevens vierduizend paaren kouzen, en even veel paaren fchoenen. De magt der Franfchen wierd in dien oord thans gezegd veertigduizend mannen te zyn; en op dat zyhet daar zouden kunnen uithouden, zo by geval de Pruisfifche Armeé van Mentz mogt komen afzakken om hen van daar te verdry ven, verfterkten zy zich geweldig op den Maxberg. Eer de Oostenrykers de Stad verlieten, liet de Generaal van Blankenftein afkondigen, dat een ieder gerust by zyne bezittingen kon blyven, en niets van de Franfchen had te vreezen. Doch de Geestelyken waren des niettegenftaande byna alle met hunne fchatten doorgegaan: terwyl ook veele andere Burgers hun voorbeeld volgden, "t Geen fSt  |3* GESCHIEDENIS de*. een geweldigen fchrik door dien geheelen oord verfpreidde. Om het verder doordringen der Franfchen, zo mogelyk, te beletten, wierd ftraks Luxemburg met eene zwaare bezetting, en zo veel mondbehoeften als te bekomen waren, voorzien. Ook begaven zich de Frankifcae Kreitstroepen, die al voor eenige weeken te Frankfort waren verzameld, naarKoblentz, tot verfterking der bezetting van de gey/igtige bergvesting Ehrenbreidftein. Alom waren thans de Franfche wapenen voorfpoedig, Even als Trier, dus moest pok Luik voor hunne overmagt en krygsgeluk bukken. Op den a6 van Hooimaand, van 1794 vielen zy aan op deeze niet houdbaare Stad, en noodzaakten de Oostenrykers, alles wat aan den flinkfchen oever der Maas is, te verlaaten, en zich te vergenoegen met bet bezit van't Karthuizer klooster over de rivier, op eene fteile hoogte gelegen, 't geen bezet en van achteren gedekt wierd door het leger van den Generaal Du Tour, Zo ras de Luikenaars zagen, dat de Oostenrykers , tegen welke zy een doodelyken haat hadden, aftrokken, geraakten.zy in den waan, dat zy nu geheel van hen waren verlost j waarom veelen hen tot affcheid met pannen en fteenen uit hunne huizen gooiden, en zelfs op hen fchooten. Zo ras de Oostenrykers op de Carthuizer berg iu  TEGENWOORDIGE EEUW. 333 iri Veiligheid waren,'gaf hun Bevelhebber last, op de voorftad van St. Margriet te fchieten, terwyl de Franfchen aanvielèh op de voorftad van Amercour, met oogmerk om de Oostenrykers van daar te verdry ven, en dan van achteren het Carthuizer klooster, daar het weinig fterkte heeft, aan te tasten. Doch ten dien einde moesten zy meester zyn van de Maasbrug, die de Oostenrykers door hun wel geplaatst en wel be« ftierd gefchut zodanig beftreeken, dat de Fran- 11 Ichen, tot vier keeren toe, de vermeestering daar van te vergeefs beproefden , en zelfs in den avond Luik geheel Verlieten, tot groot nadeel der Burgery, die zich vyandig tegen de Oostenrykers had gedraagen. Want ftraks namen de Oostenrykers wraak over het gebeurde, en lie. ten een aantal der inwooners, in die ftraaten,in welke zy beleedigd waren, over de kling Ipringen : terwyl zy ook eenige Belhamels, ten getale van tweeëntwintig, gevanglyk weg voerden naar Herve. Ondertusfchen keerden de Franfchen op den volgenden dag weder, en hernieuwden den aanval met een fchroomelyk ge-' Weid, doch konden niets vorderen. Zybleeven echter in Luik, en bezetten het Kasteel, van waar zy op de Carthuizers, en de Oostenryker» van daar op hen, fchooten, in welken ftaat de zaaken aldaar eenen geruimen tyd bleeven. Na  83* GESCHIEDENIS der Na dat die van Geneve eene Nationaale Byeenkomst op den Franfchen voet hadden aangelegd, vleide men zich, dat alles zich daar tot rust zoude fchikken; doch dezelve was niet te bekomen, zonder te worden voorafgegaan door een akelig geweld. De ftad was en bleef verdeeld in drie partyen, die Verfchillende leuzen droegen, doch echter in vrede met eikanderen leefden. De aanzienelykfte party was die der Aristocraaten, welke bevatte alle de leden der afgedankte Regeering, benevens de voornaame Kapitalisten en Ambachtslieden, welke eenezyden kokarde droegen met de drie kouleuren van 'c ftads wapen. De tweede party,genoemd die der; Englués of der Revolutionairen, droeg een zaajen kokarde met de voorzeide kleuren en bevatte die leden, die de tegenwoordige omwenteling hadden te wege gebragt. De derde beftond uit de zogenaamde Montagnards, of Marfeilliaanen, welke eene klub uitmaakten van ruim tweehonderd perfoonen dié een klein rood mutsje, by wyze eener coca'rde op hunne hoeden droegen. Het ging met dat alles redelyk wel in de ftad, tot dat de Regeering, de fondzen der ftad uitgeput zynde, de zaaken 'niet langer gaande kon houden zonder nieuwe belastingen; die wel voornaamelyk deRyken, doch ook den rniddelftand, en dus veele vrienden der om-  TEGENWOORDIGE EEUW. 335 omwenteling, drukten. De Montagnards hadden al van den beginne deRyken willen uitfchudden,1 doch hadden het tot dus verre daar niet toe kunnen brengen, van wege hun klein getal. Doch door de drukkende lasten gingen veele Revolutionisten in hunne denkbeelden over, voornaam melyk , na dat het gemeen , geweldig tegen de Ryken was opgezet, door zekeren Advocaat, Bouquet genoemd, die onlangs uit Frankryk aldaar was aangekomen. Alles liep dus te zamen, om de meerderheid van 't Volk te doen befluiten, om, zo zy 't noemden, de half voltrokken Omwenteling te voltooien. Eenige leden van den Raad ontdekten dat 'er iets gaande was, en gaven 'er kennis van in de Vergadering, welke echter .geen moeds genoeg had om 't volk tegen te houden. Toen verfcheenen, in den nacht voor den 19 van Hooimaand van 1794, de hoofden der Revo-; lutionairen en Montagnards in de wapenen , bezetteden de posten, fchorsten de Regeering, en namen zeiven het beftuur op zig. Voorts ontwapenden zy de verdagte Burgers, namen tusfehen de zeven en achthonderd perfoonen in hechtenis, en ftoorden, ten volgenden dage, onder de Predikatie, den openbaaren Godsdienst; welke toen voor een tyd geheel wierd verbooden. Wat laater werd door hen opgerecht  336 GESCHIEDENIS de* recht eene Rechtbank van Revolutie, voor den tyd van zes dagen, om de gevangenen te vonnisten , en' een Krygsraad om de vonnisfen uit te Voeren. Dit Gerechtshof begon zyne zittingen op den 23, en veroordeelde ras zeven voornaame burgers om doodgefchooten te worden, gelyk in den avond by toortslicht wierd volgebragt s zynde de befchuldigingen, om welke zy die ftraf ondergingen, 1. Eene ongeneezelyke Aristocratie. 2. Vyandfchap tegen de Geneeffche en Franfche Republiek. 3. De misdaad van geweest te zyn een Opkooper, Actiehandelaar of bederver der Zeden. Na deeze , wierden 'er, wat laater, noch dertig andere, waar onder veele van groot ver-' mogen, ter dood veroordeeld. De overige wierden losgelaaten ; doch zommige voor altoos, of voor een tyd, gevangen gezet, en vierennegentig voor altoos gebannen; onder welken iemand was , drie millioenen ryk, die thans , zo als hy ging en ftond , de ftad uit moest, met flegts drie louizen reisgeld, wor« dende alle zyne goederen verbeurd verklaard; gelyk over 't algemeen gefchiedde. Na het afloopen deezer vonnisfen wierd gebooden, dat ieder, die meer dan twaalf oneen goud of zilverwerk bezat, het overige naar de munt moest brengen, gelyk ook , dat allen, die meer dan twaalf duizend livres bezaten, van hun vermogen  TEGENWOORDIGE EEUW. S37 gen opgave zouden doen; alles met bedreiging van huiszoeking, en, om anderzins, als een Tegenomwentelingsgezinde, te worden gehandeld. Wat de uitoeffening van den openbaaren Godsdienst betreft, deeze ftond geheele veertien dagen (til, en wierd toen bepaald op eenmaal ter weeke, Zondags morgens ten 7 uuren, met verbod van eenig leerftuk te belyden. Voorts wierd de Doop afgefchaft, en daar voor een getuigfchrift van de geboorte der kinderen in de plaats gefteld; terwyl de Kerkelyke inzegening van het Huwelyk insgelyks wierd vernietigd, en daar voor de Burgerlyke Echtverbinding, in tegenwoordigheid van een Vrede - Rechter, onder den Vryheidsboom , in de plaats gefield. Allengs keerde de rust weder in deeze gefolterde ftad. In Frankryk voer Robespierre voort alles, wat hem in den weg ftond, door de guillottine ter dood te brengen ; tot dat het ook eindelyk zyne beurt wierd de kragt der naar beneden vallende byl te beproeven. Reeds lang hadden veelen het vermoeden, dat door Robespierre alleen zo veele bekende Patriotten uit den weg waren geruimd, om, na allen tegenftand te hebben ter neder geveld, op eene willekeurige wyze, onder een of anderen titel, over de Franfchen te kunnen heerfchen. Doch Taliën, gefterkt met BiUaud de Varennes en Colloc V bjbei,, y ó" Her.  33» GESCHIEDENIS dek d' Herbois, waren de eerde, die het waagen dnrfden, met verfcheidene andere leden van 't Committé van Algemeen Welzyn, eene zamenjpanning te maaken , om zich openlyk tegen den gevreesden Dwingeland te verzetten. Robespierre, eenig onraad vermoedende, deed alle moeke om zich ftaande te houden by en door de Jacobynen. Ook deed hy, ter zyner verdediging, op den 26 van Hooimaand, eene zeer welfpreekende redevoering in de Conventie, met zo veel uitwerking, dat het diukken daar van beflooten wierd. Ten volgenden dage maakte zyn boezemvriend St. Just zich gereed, om den begonnen truimph zyner vrienden te voltooien; doch thans Hoorde hem Taliën in zyne redevoering, door eenige kwaade ftukken van Robespierre aan te haaien; waarop Billaud de Varennes hem verder verdomde, door aan te merken, hoe eenige fchelmen, als Henriot en Lavalette, die anderzins bekend ftonden als verraaders , alleen door den invloed van Robespierre, in 't bezit hunner ampten waren gebleeven, die niet minder waren dan geplaatst te zyn aan *t hoofd der Nationaale Krygsmagt. Voorts befchuldigde hy hem, van de waare Patriotten gevangen gezet, zich omringd te hebben met fchelmen enz. Eindigende hy zyne ledevoering, met te zeggen: Robespierre * - is  TEGENWOORDIGE EEUW. 33$ is een Dwingeland. Zyne redevoering wierd niet weinig toegejuicht, en toen de befchuldigde het woord wilde opvatten, om zich te verdedigen , riep een ieder, weg met den Dwingeland! Hier op vatte Taliën nochmaal het woord op, en, na een g oot deel der llegte daaden van den befchuldigden te hebben opgeteld, verklaarde hy , zyn oog gevestigd houdende op het Borstbeeld van Brutus , en zyne Ichimme aanroepende : „ Dat hy zich met een ponjaard had gewapend, om de aarde van zulk een Tyran te verlosfen, indien de Byeenkomst hem niet floeg met het zwaard der wet". Hy voegde daar by : „ Dac het Volk, altoos rechtvaardig, zich niet hechte aan Robespierre, noch aan eenig ander byzonder perfoon; maar dat het zich alleen hechte aan de Vryheid"! Na hem fprak Billaud weder, en het befluit der Vergadering was, dat deeze iesfie wierd permanent verklaard, en dat in ftaat van arrest gefield wierden Lumas, Voorzitter der Revolutionaire Rechtbank, Henriot, Bevelhebber derParyfche Nationaale Garde, Boulanger, Du Frene, en Lavalette. Barrére, die zich tot hier toe had ftil gehouJen , ziende, dat met de opkomende Factie denktlyk mees voordeel te behaalen was, dan by die van Robespierre, liet zynen vriend vaaren. En, zich by ue redenaars der tegenparty voegende, deed hy een Y a voor-  3+o GESCHIEDENIS bek voorftel, om voortaan geen vast Opperhoofd der Paryfche Nationaale Garde meer to. te laaten, maar de Hoofden der Legioenen, beurteling, van maand tot maand, het opperbeftier te doen waarneemen. Ook befloot de Conventie, dat de Hoofdfchout, en de Nationaale Agent van Parys, met hunne hoofden, voor de rust der Hoofdftad zouden aarXpraakelyk zyn. Na dat dit werk was afgeloopen, kwam men tot Robespierre , en zynen aanhang in 't Committé van Algemeen Welzyn, zeiven; by welke gelegenheid Vadier, Taliën , en verfcheidene andere, zich in 't breede uitlieten over de verfoeielyke middelen, door welke hy naar het Oppergezag had geftaan. Het gevolg hier van was, dat beflooten wierd, tot het arres. teeren van Robespierre den ouden,, en van zyn jonger Eroeder, gelyk ook der Gedeputeerden St. Just, Couthon en Lebas, benevens den Gezwooren Nicolas. Voorts tot het verzegelen hunner papieren. Robespierre, en de meeste der andere, waren afweezig gebleeven, om zich te ftellen aan het hoofd hunner vrienden, om, zo mogelyk, het gevaar te boven te komen. Ten dien einde de Jakobynen, en den Raad der Gemeente, gewonnen hebbende, verklaarden zich dezelve in opftand; terwyl de nationaale Agent eene  TEGENWOORDIGE EEUW. 34* "eene aanfpraak aan het volk deed, om hetzelve tegen de Conventie op te hitzen. Men luidde de alarmklok: Robespierre, met zyne voor: naamfte aanhangers, bewaarde het Stadhuis, en groote benden der hem toegedaane gewapenden zworven door de ftad : terwyl ook een hoop hem begunstigende Artilleristen de plaats van 't Carouzel bezet hielden, Doch dit was alles te vergeefs: dewyl de groote meerderheid der Nauonaaje Garde de Conventie ge:. trouw bleef. Deeze, daar op betrouwende, ftelden Robespierre, en de overigen, buiten de wet; terwyl zy eenige Gedeputeerden benoemden om zich aan 't hoofd der Garde te zetten. Ook viel de Gendarmerie, die zich in't eerst aan de zyde van Robespierre gehouden had, de Conventie toe. En, voornaamelyk door middel van deeze, gelukte het de afgevaardigden zich meester te maaken van 't Stadhuis. Robespierre en Couthon verdedigden zich met mesfen, en wierden eerst gekwetst, eer men ze in handen kon krygen. Hénriot, zich verlooren ziende, trachtte zyn hoofd te vergeefs tegen den muur te verbryzelen, en wierp zich toen in een riool, daar hy met moeite wierd uitgehaald. Robespierre, de jonge, fpiong uit een venster, en brak zyne beenen; terwyl Lebas, en eenige anderen, zich voor den kop fchooten, Dewyjzy Y 3 nu  34* GESCHIEDENIS dék nu alle vóóraf buiten de wet gefield, en duf vogelvry waren verklaard, was het niet noodig hun geding op te maaken; waarom zy noch alle dien zeilden avond wierden geguillotineerd, ten getale van een en twintig, onder de algemeene toejuiching des Volks. Na dat in de volgende dagen noch een aantal dienaars en aanhangers van Robespierre waren om hals geraakt, befloot de Conventie, zodanig, dat de manfchappen, die op deeze wyze zouden worden aangeworven, moesten worden geleverd aan de Kapiteins der gebrekkige Compagnien, tegen wedergeeving der penningen , welke dezelve aan het Land hadden gekost, of tegen zekeren te bepaalen prys. Het tweede voorftel van den Prins beftond hier in, om eene groote menigte van gewapende Landmaten aan te werven , dezelve wel te equipeeren, en ze, tot hulp der te kort fchietende Militie, in de Frontieren te gebruiken. Ras wierden hier van de vereischte ontwerpen gemaakt, en door de Bondgenooten goedgekeurd. Doch deeze beide inrichtingen waren, gelyk vervolgens bleek, niet toereikende tot het bedoelde oogmerk. 't Gemeenebest van Noord - America was liet eerfte, 't geen di Franfche Republiek open- Y 5 lyJt  34* GESCHIEDENIS de* lyk, als eene Zuster Republiek, erkende doop het toezenden van een behoorlyk gevolmagtigden Minister, met naame James Mouroy; die ia' Oogstmaand van dit jaar in Parys verfcheen, en ftraks kennis gaf van zyn aankomst en oogmerk, verzoekende dat hem een tyd mogt worden bepaald, op welken hy, als Vertegenwoordiger der Bondgenoodfchappelyke Repu. bliek, en als derzelver Zuster Republiek, aangenomen zoude worden. Tot deeze plegtigheid wierd de namiddag van den 15 bepaald, om op dezelve zyne Geloofsbrieven over te geeven; op welken hy met groote ftaatfie wierd ontvangen, en den volgenden Geloofsbrief overgaf: Geloofsbrief van den Gevolmagtigden Mink* ter der Vereenigde Staaten van America, aan de Vertegenwoordigers van- het Franfche Volk , Leden der Commisfie van Algemeen Welzyn der Franfche Republiek, de groote Vrienden en goede Bondgenooten der Vereenigde Staaten. '„ Onderricht zynde, wegens de begeerte van de Franfche Republiek, om een nieuwen Minister, wegens America, te ontvangen, zo heb ik beflooten, mynen yver hier omtrent te toonen, door den fpoed, waar mede het verzoele is  TEGENWOORDIGE EEUW. 347 {s ingewilligd, dat te gelyk aan de wenfchen van Uw Beftier in alle opzichten voldoet. Meri heeft eenigen tyd noodig gehad, om een mar» te vinden, waardig om dien gewigtigen Post op zich te neemen, ten einde de wenfchen der Vereenigde Staaten, voor het geluk van onzen Bondgenoot, over te brengen, en te gelyk de banden der vriendfehap naauwer toe te haaien. Ik heb daar toe dan verkoozen James Mouroy , een onzer uitfteekendfte Medeburgeren, om, in de hoedanigheid van Gevolmagtigden Minister der Vereenigde Staaten van America, by de Franfche Republiek zyn verblyf te houden. Hy is belast met de commisfie van onzen Tolk by U te zyn; ten einde onze hartelyke wenfchen vooc Uw geluk en welvaart uit te drukken, en de banden van oprechtheid, die ons vereenigen, te verfterken. Naar de kennis, die ik van zyne getrouwheid en eerlykheid heb, twyffel ik geenzins , of hy zal zich by U aangenaam maaken , en onzen wensch om de belangen en verbinteoisfen, die tusfehen ons beftaan, meer en meer aan te kweeken, vervullen. Bt verzoek U des, om hem volkomen geloof te geeven in alles, wat fiy U, van wegen de Staaten van America , zal mededeelen. Voornaamelyk als hyU verzekert, fiat uwe Vooiipoed een onzer grootfte wenfchen is}  J$4? GESCHIEDENIS D«* is.j en ik God bidde, dat hy de Franfche Repui pliek in zyne heiuge bewaaring neeme. Gegeeven in Philadelphia den s8 May i7p4, ( Getekend ) Washington. Ongemeen wel behaagde deeze verklaaring aan de Conventie. Straks wierd derhal ven de Gezant, ter Broederkus, by den Prefident toegelaaten, en met de vriendelykfte uitdruk; longen, over zyne gelukkige aankomst, begroet. Uit de West-Indien waren van tyd tot tyd voor de Franfchen zeer nadeelige tycingen gekomen, volgens welke bleek , dat de Engelfchen gebruik maakten van hunne overmagt in die Gewesten, en van de verdeeldheden der Franfchen zelve. Hier door wierden zy meester van 't Fransch gedeelte van St. Domingo , van Martinique, en het meerendeel van Guadaloupe; van waar zy echter de Franfchen niet geheel konden verdryven , die daar door naderhand gelegenheid bekwamen , om derwaard verfterkingen te zenden, ga 'r eiland te herneemen. Van aangenaamer patuur waren de tydingen van de Spaan, ifche grenzen. Alwaar zesduizend Republiktinen een aanval deeden, op eene fterke en pi^ebrüde po»t in 't gebergte, bezet door vyf^  TEGENWOORDIGE EEUW. 34^ Vyftienduizend Spanjaarden, die zich in twee uuren tyris op eene fchandelyke wyze, door een zo geringe magt, neten overheeren : vermeesterende de Franfchen aldaar daar te boveni tweehonderd ftukken gefchut , dertienduizend geweeren, en verfcheidene magazynen - bene-' vens twee Regimenten Spanjaards, die krygsgevangen wierden gemaakt. Van hier trokken de Franfchen naar de gewigtige grensvesting Fontarabie, alwaar de Spanjaarden het niet veel beter maakten, dewyl zy de Vesting, na eene geringe verdediging, overgaven, by eene Capitulatie , volgens welke de Bezetting, met alle krygseer, op de Glacis kon uittrekken, doch aldaar haar geweer moest nederleggen, en zich gevangen geeven. Reeds waren de Pruisfen, een geruimen tyd, rondom Warfchau gelegerd geweest, eer zy jets, met ernst, tegen die ftad konden onderneemen , dewyl hen het noodige zwaar gefchut ontbrak, waar van de aanvoering fteeds bezwaarlyk is. Op den 19 van Oogstmaand ontvingen zy eindelyk tweeëntwintig twaalfponders, en veertien mortieren, waarop de loopgraven geopertd, en de batteryen wierden aangelegd. Op den 2,6 behaalden de Pruisfen een aanmerkelyk voordeel op de rechter vleugel der Poolen, die zich buiten hunne ver-, fchan«  35* GESCHIEDENIS »B* fchanfingen hadden gefchaard; 't geen ten gevolge had, dat zes hunner fchanfen wierden ingenomen met elf ftukken gefchut, terwyl ook veele Poolen wierden krygsgevangen gemaakt. Van dit voordeel maakte de Pruisfifche Monarch gebruik, om, door een brief, in zeer vriendelyke termen aan den Poolfchen Koning gefchreeven, de overgave van Warfchau te vorderen; teffens met bedreiging, dat, zo men de ftad niet goedwillig overgaf, eene zeer geftrenge wraak, over het gebeurde, zoude worden genomen. De Poolfche Vorst antwoordde hier op: dat, dewyl het leger van Kosciusko Warfchau affcheidde van het Pruisfisch leger, de toeftand der ftad niet zodanig was, dat men over overgave kon handelen. Doch, dat hy, in allen gevalle, de gevoelens van Broederlykheid, welke Z. M. hem geüefde te openbaaren, inriep', om af te wenden alle de denkbeelden van wreedheid , die zo ftrydig zyn met het voorbeeld, 't geen de Vorsten aan de Volken moeten geeven, en welke hy ook meende te ftryden tegen "t perfoonlyk character zyner Pruisfifche Majesteit. Ondertusfchen openbaarde zich in Zuid Pruisfen, of dat gedeelte van Groot Poolen, 't geen de* Pruisfifche Monarch zich had toegeëigend, eene beweeging, welke men in 't geheel niet had verjwgt. In 't laatst tod Oogstmaand verzamelden zich  TEGENWOORDIGE EE|UW. .351 zich veele misnoegden te Kaken , en tekenden de Acte eener Confoederatie , aan welker hoofd zich plaatste de Starost Nimojewski, in hoedanigheid als Generaal des Palatinaats van Poozen. Deeze nieuwe Veldheer trok naar Szryni, en maakte zich aldaar meester van de Pruisfifche Magazynen, gelyk ook gefchiedde te Brzefe in Cujavie, alwaar zelfs de Pruisfifche Adelaars wierden ter neder geworpen. Te Wloclaweck vermeesterde hy de Pruisfifche kasfen, en, 't geen hem noch meer te fhde kwam, verfcheidene vaartuigen met buskruid en krygsbehoeften gelaaden. Dagelyks wierd de opftand geweldiger, zo dat eerlang Kalisch, en zelfs Liaste, eene ftad op de Silefifche grenzen, wierd weggenomen. Terwyl, eenige dagen la3ter, door de Infurgenten een algemeene Landdag te Gnefen wierd uitgefchreeven. Daar nu, door deezen geweldigen opftand, een groot verlies van Krygsbehoeften had plaaü gehad, 't geen niet fpoedig te herftellen was, en de Silefifche grenzen des Pruisfifchen Ryks merkelyk gevaar liepen , ftaakte de Pruisfifche Monarch het vuuren tegen Warfchau; brak eerlang het beleg geheel ©p, en trok den 6 van Herfstmaand met zyn leger tot Rasczin te rug, om aldaar een voordeel]gen ftand te neemen, en, zo mogelyk, eer hy iets anders ondernam, den Zuid-Pruisfifchen opj (land te doen eindigen.  $$* Geschiedenis der De doorfleepen Engelfche Staatsminister Pit? geenzins naar zyn genoegen de gevolgen vei* neemende van 't Subfidie Tractaat, voorheen mee -Pruisfen geflooten, terwyl hy befpeurde, dat de Keizer wars wierd van 't voortzetten van den -oorlog , uit gebrek aan gereede penningen* deed de Lords Spencer en Grenville naar Weenen reizen, om aldaar over een Subfidie Tractaat tusfehen de beide Hoven te handelen, waar van de voorwaarden waren: I. Dat , geduurende den regenwoordigen, er* den volgenden Veldtocht, Subfidien , voor een> leger van honderdduizend mannen, worden toegeftaan. H. Dat men over de hoofdzom dier onderiland-; gelden zoude handelen; waar toe de Ministers zyner Groot - Bdttannifche Majesteit gevoltnagtigd zyn. ÏB. Dat men zich tegelyk met bykomendé kosten zal belasten. IV. Dat de veroveringen, die men maaken mogt, gemeen zullen zyn. • V. Dat de Aarts-Hertog Karei met het Opperfcevelhebberfchap bekleed zal kunnen worden, zo hy het begeert. VI. Dat Engeland verpligt zal zyn, de onderftandgelden in de eerfte plaats te betaalen, fchoon daar van eene derde gedeelte komt ten laste van Holland. De  TEGENWOORDIGE EEUW. 353 De Engelfche Ministers voegden by hun voor* ftel, dat zy hoopten, dat deeze gebeurtenis eene naauwere en duurzame verbindtenis, tusfehen den Keizer en de Zeemogenheden, zoude maaken, gelyk zedert langen tyd wenfchelyk was geweest. Dat voorts Groot Brittannie zoude aanhouden, met het betaalender Subfidien aan Sardinië, om daar door de invallen der Franfchen in Italië te verhinderen. Ras liet zich de Keizer tot het aanneemen van dit Subfidie - Tractaat overhaalen, terwyl zich de Gezant der Algemeene Staaten daar insgelyks mede vereenigde. Op den 15 van Oogstmaand verfcheen in de Nationaale Vergadering, en wierd aldaar «net den broederlyken kus ontvangen, James Mouroy,Gezant van Noord - America, en deed aldaar het volgend merkwaardig voorftel in gefchrift: Burger Prefident en Vertegenwoordigers van het Franfche Volk. „ Myne toelaating in deeze Vergadering voor het oog der geheele Franfche Natie, om erkend te worden als Vertegenwoordiger der Americaanfche Republiek, doet my gevoeliger aan, dan ik kan uitdrukken. Ik befchouw dezelve als een nieuw bewys van vriendfehap en achting die de Franfche Natie altoos aan haare Bondgenooten, de Vereenigde Staaten van America,betoond heeft. Die Republieken moesten zich naauwer te zamen binden. V BSEi.i Z Uit  354 GESCHIEDENIS der Uit verfchillende oogpunten befchouwd, hebben zy alle dezelfde belangen ; maar deeze grondHelling is vooral waar, omtrent de Americaanfche en Franfche Republieken. Hunne Regeeringsvonnen hebben eene groote overeenkomst ; zy beminnen beide dezelfde grondbeginzelen, en {leunen op dezelfde zuilen ; de gelyke en onvervreemdbaare rechten van den mensch: de gedachten zelve van gelyke gevaaren zal hunne overeenkomst vermeerderen, en hunne verkleefdheid aan elkande. ren bevorderen. America heeft zyne dagen van onderdrukking, verwarring, en gevaaren gehad; maar deszelfs kinderen waren deugdzaam en dapper * en het onweder, 't geen zyne gezichteinder van Staat een zo langen tyd had beneveld, heeft zich verwyderd, en 't zelve in 't volle bezit van Vrede, Vryheid en Onafhangelykheid gelaaten. Frankryk onze Bondgenoote, en onze Vriendin, die ons in onzen nood heeft bygefprongen, bevind zich in die zelfde loopbaan ; en ik heb het geluk daar by te mogen voegen, dat de wysheid, en de flandvastigheid van zyne raadsbefluiten, de heerlykfte uitkomst daar van belooven ; terwyl de ftandvastig* beid, grootmoedigheid en Heldenmoed van hunne flrydende Medeburgers de verwondering en de toejuiching der verbaasde waereld tot zich trekken. America is geen ongevoelig aanfchouwer van uwe poogingen in deeze oogenblikken. Ik bied U in «Jceze verklaaring, die op de genegenheid van het groot-  TEGENWOORDIGE EEUW. 355 grootfte deel onzer Medeburgers fteunt, het fterkst bewys aan hunner waare verkleefdheid aan de Vryheid , den Voorfpoed, en het Géluk van Frankryk. Elk gedeelte van 't Congres heeft den Pefident verzocht U van hunne wyze van denken omtrent U te verzekeren: en terwyl ik aan deeze begeerte voldoe, ben ik belast, U te gelyk te verzekeren, dat onze Prefident zyne eigene gevoelens heeft uitgedrukt." „ Daar het Gezag, het welk my is toevertrouwd, door Ulieden is erkend geworden, zo vleie ik my, myne post met het grootst genoegen te zullen waarneemen; om dat ik ten fterkften overtuigd ben, dat ik, by het opvolgen der inlpraak van myn eigen hart, by het haaken naar de Vryheid en 't geluk van 't Franfche Volk, het zelfde gevoele met myn Vaderland; en dat ik, by het vereenigen van alle myne poogingen, om de eendragt te bewaaren en te doen vbortduuren, welke zo gelukkig tusfehen de beide Gemeenebesten beftaat, beider belangen zal bevorderen. Ter bereiking van deeze groote einden zyn alle myne poogingen ingericht. Indien ik het geluk hebbe, van de goedkeuring der beide Republieken, door myne gedraagingen, te verdië* nen, zo zal ik deeze gebeurtenis, als de gelukkigfte van myn geheel leven, befchouwen; en ik zal vervolgens te rug keeren met die gerustheid, die alleen te beurt valt aan hen, welker bedoelingen zuiver zyn, en die de zaak der Vryheid dienen " Z a Na  350* GESCHIEDENIS der Na dat deeze aanfpraak was voorgeleezen j wierd, door den Prefident der Vergadering, Merlia van Douay, daar op het volgend antwoord gegeeven: „ Burger! De Franfche Natie heeft niet vergeéten, dat zy aan America het beginzel van haare Vryheid verfchuldigd is. Den verheeven Opftand van America tegen het eertyds zo trotsch, doch nu vernederd, Albion,bewonderende,en zelfs de waper nen opvattende, om derzelver moedige poogingen te onderfteunen. De onafhangelykheid onwrikbaar vestigende met hec bloed van zyne dappere krygshelden, heeft het Franfche Volk geleerd, op zyne beurt den fcepter der Dwingelandy te verbryzelen, en het beeld der Vryheid op te rechten op de puinhoopen van een Throon, die op veertien Eeuwen van bederf en misdaaden gevestigd was. Hoe zou 'er dan geene vriendfchap plaats hebben , tusfehen twee Natiën, wier eene de andere heeft vry doen worden? Hoe zoude het mogelyk zyn, dat zy de middelen niet zouden zamen voegen, om die welvaart te bereiken, welke de Koophandel en de Zeevaart haar aan de hand geeven ? Doch het is geene enkele Staatkundige Verbindtenis, maar hec is de ongeveinsde Broederfchap, die haar moet vereenigen." „ Burgers, daar gy ons het onderpand van deeze dierbaare vereeniging gegeeven hebt, kon het niet L4_ misfen,  TEGENWOORDIGE EEUW. 35^ hiisfen, of gy moest met de grootste beiangnee. ming ontvangen worden. Ik verlang reeds om het te bekragtigen met den Broederkus, welken ikiast heb, U, uit naam van het Franfche Volk, te geeven. Kom hem uit naam van de Americaanfche Natie ontvangen, en laat dit Tafereel de laatste hoop der zamenfpannende Mogenheden geheel verydelen." Hier op wierd de Broederkus onder eene groote toejuiching aller aanwezenden gegeeven. Ook wierd thans beflooten, dat de ontrolde Americaanfche Vlag, naast de Franfche aan de zolder der Conventie - zaal, tot een teken eener onverbreekbaare Broederfchap, zoude worden geplaatst. Van Geneve was intusfchen ook een Gezant te Parys aangekomen, wiens brief, waar in hy verzocht toegelaaten te worden, geleezen wierd op den as van Oogstmaand, waarna hy ten volgenden dage ten gehoor wierd toegelaaten, met alle die plegtigheid, met welke de Noord - Americaanfche Gezant aldaar onthaald was geweest. Ook wierd beflooten, dat de Vlag van Geneve, nevens die van Frankryk en America, ontrold in de Zaal der Conventie zoude worden geplaatst. Eenige dagen vroeger was 'er ook eene Deputatie van Poolfche Patriotten in de Conventie geweest, om dezelve geluk te wenfchen met den voorfpoed haarer wapenen. Het antwoord van den Prefident was zeer levendig, en bevatte Z 3 onder  35* GESCHIEDENIS s** ©nder anderen deeze aanmerkelyke uitdrukking, „ Een Koning, zelfs aan ketenen gelegd, bedreigt „ altoos de Vryheid. Dat uwe Medeburgers zich „ dan haasten, om eene Nationaale Vertegenwoor,, diging te formeeren." » Om de Oostenrykers te noodzaaken, tot hee fpoedig overgeeven der vier Grensfteden, welke zy Sn 't verleden jaar op de Franfchen hadden veroverd, maakten zy eene wet, by welke wierd vastgefteld, dat, zo die Heden zich niet overgaven, tinnen zekeren bepaalden tyd, na de eeritezommatie, aan de zich daar binnen bevindende bezettingen geenerleie gratie zoude worden verleend, maar dat dan alles, zonder genade, over de kling zoude moeten fpringen. Dit bragt buiten twyffel veel daar aan toe, dat deeze fteden zo ras weder in handen der Franfchen kwamen, te meer daar de orders tot Verdediging, in het eerst van het wyken des vereenigden legers, zeer onnaauwkeurig waren geweest, en de nadere bevelen, in welke het verdedigen dier vestingen, tot het uiterfte, wierd gelast, niet binnen dezelve konden geraaken ; dewyl de pasfage toen al was afgefneeden. Met het voortrukken der Franfchen, geraakte Landrecy a! ras in hunne handen, en zo veel te gemakkelyker, om dat men geen behoorlyken tyd had gehad, om , de geweldige fchade, die de werken geduurende de belegering ontvangen hadden, te herftel. len.  TEGENWOORDIGE EEUW. 359 len. Het overgaan van Quesnoy wierd der Conventie door Barrére bekend gemaakt op den 17 van Oogstmaand. Quesnoy bood noch al eenigen wederftand, en hield de Franfchen noch eenige dagen op. Doch de gewigtige vesting Valenciennes, waar aan de Keizer ruim drie millioenen, tot herftel of verbetering der werken, had bedeed, wierd zonder flag of floot overgegeeven. De bezetting der ftad , byna zevenduizend mannen fterk, bleef krygsgevangen, terwyl de zich daar onder bevindende elfhond derd Uirgeweekenen alle wierden ter dood gebragc. Men vond binnen de ftad tweehonderd zevenentwintig ftukken gefchut, een millioen ponden buskruid, wapenen naar evenredigheid, een grooten voorraad van allerhande levensmiddelen enz. Niet lang daar na bezweek ook Condé, zonder eenige tegenweer te doen. De bezetting der plaats, fterk zestienhonderd mannen, gaf zich krygsgevangen; terwyl in dezelve wierden gevonden honderd eenenzestig ftukken gefchut , en het verdere naar evenredigheid. In Spanje ging ook thans alles den Franfchen by aanhoudenheid naar wensch. Na het inneemen van Fontarabie begaf zich de Generaal Morcey naar Port Pasfage, en St. Sebastiaan, en maakte zich fpoedig "van die plaatzen meester. De bezetting van St. Sebajtiaan, fterk tweeduizend mannen, moest de wapenen nederleggen; honderd en tachtig ftukken gefchut wierden aldaar veroverd, met onmeetelyke magazynen en 2 4 eene  gób GESCHIEDENIS db» eene menigte van vaartuigen. Het Spaansch Car-; dagne, in 't welk veele de Franfche grondbeginzelen waren toegedaan > wenschte toen ook een gedeelte der Republiek te maaken, aan welke het grensde,en verzocht ten dien einde vry gemaakt te worden, van de tienden en leenrechten. Ook deed de Pro-' vincie van Guipuscoa een Adres aan de Vertegenwoordigers des Volks by het leger, om eene opi fchorting van vyandelykheden te verzoeken, en te handelen over middelen, die dienen konden, om de goede eensgezindheid te hertellen. Door den val van Robespierre en veele anderen, waren de voornaame Godverloochenaars (tegen welke echter Robespierre zelve zich ook fteeds verzet had ) uit de Conventie en de Jacobynfche Club geraakt. Dit bewoog de overblyvende Jacobynen, om zich van dien blaam te zuiveren, die, door geheel Europa heen, op hen gelegd was, bet volgend Adres aan de Conventie te doen. „ Het betekende weinig voor U, de verraaders, die in uw midden waren, te ftraöèn. Gy hebt noch daarenboven het bederf der Zeeden willen ftuiten, door de Deugd, de Gerechtigheid, en de Eerlykheid in de orde van den dag te ftellen,en het vruchtbaar zaad van alle verraaderyen, de Godverloochening, te ' verflikken." ,, De lastering van Brutusis door eerlooze moni den herhaald, Men heeft de eerste denkbeelden, welke  TEGENWOORDIGE EEUW. 36ï welke de Natuur in het hart der menfchen geplaatst heeft, willen verduisteren,en alle groot en verheven gevoel by hen willen verdooven. Uw befluit verfcheen, het Franfche Volk,in masfa vereenigd, bevestigd het zelve." „ Dat andere Natiën der Dwingelandy en dwaaling ter prooie zyn; Frankryk is vry van Slaaverny en Bygeloof. De Hellingen, welke gy in deszelfs naam hebt aangenomen, zyn eeuwige waarheden, men kan niemand tot dezelve dwingen: maar dat niemand, die zou durven zeggen, ik ge« loof ze niet, zich tegen het Franfche Volk, tegen het Menschdom, en tegen de Natuur,durve verheffen"! „ Beroemde Martelaars voor de Vryheid! Gy word niet geheel en al vernietigd, de onfterflykheid doet U herleeven. En gy, Dwingelanden! denkt niet, dat gy geheel en al zult vergaan : de onfterflykheid brengt u te rug, om uwe gruwelen te ftraffen'\ „ Dit is de Geloofsbelydenis der Jacobynen van Parys, en buiten twyffel van alle de Jacobynen der Republiek. Zy wenfchen U geluk met het plegdg befluit dat gy gegeeven hebt". De Conventie beantwoordde dit Adres uitvoerig, en in denzelfden fmaak. Na een zeer dapperen wederftand moest eindelyk Sluis, 'c geen nu een tyd lang door de Franfchen v r met  j6V GESCHIEDENIS dés met groot geweld was aangetast geweest, bezwy» ken. Was men aldaar beter van mond- en krygsw behoeften, gelyk ook van wat grooter bezetting> die noch door de menigvuldige herfstziekten merkelyk verminderd was, beier voorzien geweest, tnogelyk zoude de dappere verdediger der Stad, de Generaal Majoor van der Duin, het noch een tyd lang hebben kunnen uithouden. Men was intusfchen verfcheidene dagen in befprek geweest, eer men 't van weerskanten over de voorwaarden een& was; want de Franfchen, by welke een voorig decreet, door Rqbespierre bewerkt, om den Engelfchen en hunne bezoldigde troepen geen kwartier te geeven, noch niet was ingetrokken,begeerden, dat de Hanoveraanen, welke in de vesting waren, aan hunne befcheidenheid wierden ovcrgelaaten, om ze namelyk alle van kant te helpen. Daarentegen begreep de Gouverneur, dat zodanig eene Capitulatie tegen zyne eer ftreed, en hy zoude liever met al zyn volk hebben willen omkomen. Dan daar in. tusfehen dit geflreng Decreet door de Conventie zelve wierd ingetrokken, verviel deeze zwaarigheid van zelve, en de Hanoveraanen bekwamen zo wei vryheid tot een onverhinderden aftocht, als de over rige bezetting. Toen de Franfchen meester van Vlaanderen waren geworden, fchynt hun oogmerk geweest te zyn de Vereenigde Gewesten van dien kant aan te vallen.  TEGENWOORDIGE EEUW. 363 vallen. Doch de dappere en krygskundige Generaal Pichegru begreep, dat deeze onderneeming zeer bezwaarlyk zoude vallen, en dat de Frontieren van den Staat aldaar minder geraakkelyk waren aan te tasten, dan aan den Maaskant; vooral zo hy vooraf de Oostenrykers niet uit het Luikfche kon doen verhuizen; zonder welke operatie zyne onderneeming, al wilde hy die aan den Vlaamfchen kant verder beproeven, ook noch fteeds zeer gevaarlyk zoude blyven; waarom hy zyn leger naar dien oord deed trekken. By de eerfte baweegingen der Franfchen ontdekten de Geallieerden hun oogmerk, waarom zy den Hertog van York, die tot hier toe de Langeftraat bezet hield, lieten trekken naar de Heide van Nestelrode, tusfehen Hertogenbosch en de Maas , om 't riviertje de Dommel te bewaaren. Men bezette aldaar twee voornaame posten, eene te Bostel, en eene andere te St. Michiels Gestel, welke eerlang door de Franfchen wïerden aangetast. De Hesfen en Hanoveraanen , die aldaar gelegerd waren, gedroegen zich zeer dapper; doch daar de Hertog verzuimde zyn volk in tyds te onderfteunen, wierden zy eindelyk genoodzaakt met groot verlies te wyken. Vooral was de elende groot voor die , welke van de laatfte post moesten te rug trekken, over een brug over 't riviertje de Aa, te Middelrode. Want de bevelen, om die brug, in geval van nood, af te branden, wierden, by  %64 GESCHIEDENIS D E K by misvatting, te vroeg uitgevoerd, waar door dé zodanigen, welke noch niet daar over waren geraakt, door de overwinnaars wierden van kant gemaakt, of zich met zwemmen moesten zoeken te" redden, by welke gelegenheid veele verdronken. Thans was het leger van York niet in de mogelyk he.d van zich hier langer ftaande te houden, maar wierd genoodzaakt over de Maas te rug te trekken, op den 15 van Herfstmaand, en dus 's Herrogenbosch aan zich zelve over te laaten, welke Stad ook ras door de Franfchen wierd berend. Ondertusfchen was de Politie welke het leger van York, aan den Noordkant der Maas, genomen had, zeer fterk en veilig, zo lang zyne linkervleugel gedekt wierd door de rechtervleugel van het leger van Clairfait, in het Limburgfche. Dan deeze pofitie hing weder af, of men den Generaal La Tour tegen de overmagt der Franfchen genoegzaam kon onderfteunen, om zich ftaande te houden in en by de Luikfche Cathuizers. Doch op den i7 van Herfstmaand wierden de Oostenry. kers ook hier op de geweldigfte wyze aangevallen door de Franfchen, die, over de Maas geraakt by Namen, thans de fterkte der Cathuizers van achteren aangreepen, en dezelve na een hevig gevegt veroverden; waar door de linkervleugel der Oos. tenrykers genoodzaakt wierd te wyken naar Herve, en hun Middelpunt en Rechtervleugel naar FQria St. Martin,  TEGENWOORDIGE EEUW. 36*5 St. Martin. Noch tastten de Franfchen het Corps van Alton, flerk zevenduizend mannen, en gefchikt om Limburg te dekken, zeer geweldig aan, en noodzaakten hem om naar Aken te wyken, waardoor geheel Luikerland in de magt der Franfchen verviel: toen wierd de Generaal Nauendorff, die Maastricht dekte , door zyne pofitie by Eiffel, insgelyks genoodzaakt van daar te gaan, en dus Maastricht aan eene belegering bloot te (tellen. Met welke plaats het 'er zeer flegt zoude hebben uitgezien, zo niet de Generaal Kraay, die aan den westkant der Stad gelegerd was, zich binnen dezelve geworpen had, tot verfterking der geringe bezetting. Hier door had nu ook de linkervleugel van het Engelsch leger haaren fteun verlooren, en was dus ook met geene mogelykheid in ftaat zich aan de Maas ftaande te houden, waarom het zich in de nabuurfchap van Nymegen begaf, om in geval van nood, binnen de werken dier Stad* te kunnen te rug trekken. Na dat de Pruisfen Warfchau hadden verlaaten, verdeelden zy zich in drie Divifien, wier eerfte trok naar Czenftockow, de tweede naar Pietrikow en de derde naar Zakroczyn, terwyl de Rusfifche Generaal Ferfen zich naar Lublin begaf, om, zo men dagt, in Volhynie te trekken. De aftocht der Pruisfen gefchiedde, in het begin, met fnelle fchreden, doch allengs wierd dezelve vertraagd door de menigvuldigheid der hindernisfen, welke  36* GESCHIEDENIS der zy, van den kant der misnoegden, ontmoettedeni Daar echter de opgeftaanen in Groot-Poolen niet beuand waren tegen de Pruisfifche overmagt,enmen thans in Warfchau zo veel volk niet meer noodig had als zich daar thans bevond, wierden 'er fterke partyen geregelde troepen naar hen toegezonden, onder aanvoering van Dombrowki en Madalinski. Binnen Warfchau zong men voorts, op den 4 van Herfstmaanden plegtig Te Deum, orer het goed gevolg van den opftand in Groot. Poolen; voorts herfteJde men de verfchnnzingen, die geduurende den aanval veel hadden geleeden ; men voorzag de Stad rykelyk van allerlei voorraad, tegen de mLlykheid eener nieuwe belegering, en verfchanste zich fterk by Neuhoff, aan den linkerkant der Brug, om den te vreezenen inval der Pruisfen van dien kant te verhinderen. Daar te boven fchafte Kosciusko het Crimineel Gerechtshof van Mazovie af, over het welk hy niet wel voldaan was, en benoemde daar voor in de plaats eene Krygscommisfie, beftaande uit de twee Luitenant Generaals Zajonczek en Madalinski, met noch acht andere leden; aan welken Raad alle zodanige perfoonen zouden worden overgeleverd, die tegen den Nationaalen Opftand handelen, die het volk door valfche berichten kleinmoedig maaken, of zich met de vyanden verbinden. Noch gelukte het den Poolen, in 'c begin van JPyn.  TEGENWOORDIGE EEUW. 38? Wynmaand, de beide Colonnen der Colonels Srfw kuli en Heinrichs,die in West - Pruisfen by Bromberg geposteerd waren , te verdaan. By deeze gelegenheid fneuvelde de laatstgenoemde, terwyl de gehee-; Je bezetting van Bromberg wierd gevangen geno» men. Doch Szikuli week met het Depot Batuil' Ion van Pirch naar Fordan. Eenige dagen laater deed dezelve eene pooging, ora Bromberg te herneemen, doch met een ongelukkigen uitflag. Want toen de Collonel ten dien einde tot aan de brug by het Carmeliter Klooster was genaderd, wierd hem door de Poolen, die op hem aanvielen, een arm en een been afgefchooten ; voorts wierd hy in de borst gekwetst en gevangen genomen. Het ge» melde Bataillon geraakte toen geheel in verwarring, veele wierden gevangen genomen, andere fneuvelden, en het overfchot week langs den Weixel naar Culm. Szekuli overleed aan zyne wonden, en wierd door Madalinski met alle krygseer begraaven.' In Bromberg maakte zich Madalinski meester van een Pruisfisch wapenmagazyn, gelyk ook van alle goederen des Konings; doch de byzondere goederen der Burgers liet hy onaangeroerd. Thans begreepen de Infurgenten, dat zy wel een kans op Dantzich konden waagen, en trokken naar dien kant veertigduizend mannen fterk. Ondertusfchen Ssdit zonder gevolg geweest, denkelyk door ge* brek aan 't noodige gefchut, en door den kwaadea keer.  36-8 GESCHIEDENIS der keer, welke de zaaken der Poolen, op het onverï wagtfte, namen, gelyk wy ftraks nader zullen zien. Een gevolg der onlangs geleden nederlaag der Keizerlyken by Luik , was het daar door verydelen van het voorneemen der Bondgenooten, om eene pooging te doen, tot het herneemen van Trier,want toen de Franfchen waren voortgerukt tot Malmedi en Stavelo, was daar door alle gemeenfchap tusfchen Trieren Luxemburg afgefneeden, en dus was de Generaal JNauendorff, die den Generarl Melas ïn die onderneeming moest behulpzaam zyn, genoodzaakt naar Schönberg te rug te trekken. De Generaal Melas, die het ftuk zoude uitvoeren, wierd thans verplicht, zyn hoofdkwartier te Keizers Esch te herneemen : terwyl de Pruisfen, die 'er thans alleen niets aan konden doen, van Kern naar Kreutzenach te rug trokken, en daar door alle voordeel verlooren, 't welk zy, een weinig te vooren, op de Franfchen by Lautern hadden behaald. Na het verlies, by Luik en Maastricht geleden, trok het Keizerlyk leger in Gulikerland, en nam aldaar een ftand achter de Rhoer. Ras vertoonden zich ook de Franfchen in dien oord, zo dat men met reden een zwaaren en beflisfenden vefdflag kon verwagten. Op den 29 van Herfstmaand had 'er een klein gevecht plaats, waar in de Oostenrykers ♦de overhand behielden. Doch ten volgenden dage lieten  TEGENWOORDIGE EEUW. 369 lieten de Franfchen een luchtbol op, om de ligging hünner vyanden te befpieden, 't geen op den tweeden van Wynmaand van 1794 een beilisfenden flag ten gevolge had, in welken eerst de Generaal La Tour by Duuren wierd geflagen, en toen het overige van 't Keizerlyk leger; zodanig, dat hetzelve genoodzaakt wierd de Rhoer te verlaaten, en met verhaasting den wyk te neemen op Keulen, by welke Stad twee bruggen over den Rhyn wierden geflagen tot overvoering Van het zwaar gefchut, en der Bagage, welke ras door het geheele leger wierd ge» volgd. Het hevigfte van deezen flag viel voor by den Merzenicher berg, die door de Oostenrykers verfterkt was met eene battery van 24 twaalfponders, op welke de Franfchen vier vergeefTche aanvallen deeden, zonder de overwinning te kunnen behaalen, gelyk hen zulks in den vyfden aanval gelukte, na dat zy daar voor veel volk hadden laaten zitten. Ook wierden de Oostenrykers leelyk gehavend by dat zelve Aldenhöven, alwaar zy, in Maart 1793, eene fchoone overwinning hadden behaald : wordende aldaar drie Battaillons Uhlaanen geheel Vernield, en van 't Regiment van Barco wel driehonderd mannen gedood. Noch ftonden drieduizend Oostenrykers van den Generaal Kerf te Roermonde, welke dus geheel van hun hoofdleger wierden afgefneeden; waarom die Bevelhebber het befluit nam, zo ras mogelyk, naar den Rhya^ V. deel» A a te  370 GESCHIEDENIS de» te wyken by Dusfeldorp, en daar, zo mogelyk, over den Rhyn te gaan. Onder het geduurig aanvallen der Franfchen gelukte hem zyn ontwerp, tot groot nut voorde zodanigen,dte te Dusfeldorp den Keizer aankleefden, naardien deeze troepen aldaar van de grootste noodwendigheid waren tegen de Franfchen, welke die Stad eerlang begonnen te bombardeeren. Thans was de gemaatigde party in Parys het werk geheel meester, door den invloed van Merlin van Thionville, Thibault enz» Doch wel voornaamelyk door de welfpreekendheid en werkzaamheid van Tallien , die daarom ook door de aankleevers van hec Schrik • Systema, boven andere, doode». lyk wierd gehaat, 't geen zelfs zo ver ging, dat hem op den avond van den 11 van Herfstmaand van 1794 een moordenaar met een pistool door het hert wilde fchieten, 't geen echter mislukte, zo dat hy alleen eene zwaare, doch niet doodelyke, wonde, in de linker fchouier bekwam. Deeze gebeurtenis vermeerderde niet weinig den algemeenen haat te^en de Jacobynen, en gaf aanleiding tot het onderzoek der bloedgierige wyze, op welke zy op zommige plaatzen, vooral- te Nantes, hadden gehandeld, waar van berichten inkwamen, die de menfchelykheid deeden yzen. De Jacobynen, door alle deeze ontdekkingen ontrust, deeden ftraks poogingen om zich ftaande te houden, door ,middel hunner talryke Sociëteiten. Hier uit ont- ftond  TEGENWOORDIGE EEUW. 37» ftond aan den anderen kant efen voorftel van Dubois Crancé, om de Sociëteit der Jacobynen te zuiveren. Men begreep thans ook, dat 'er tegen Lyon eene te groote geftrengheid was gebruikt; waarom be. flooten wierd, dat die Stad verklaard zal worden niet langer in ftaat van opftand te zyn; dat de ver. beurdverklaaringen, by voorige Decreeten ingefteld, worden vernietigd; behalven ten opzichte van reeds aangehaalde krygsbehoeften, zullende alle andere in beflag genomene Koopwaaren aaa de eigenaars worden te rug gegeeven. Door het te rug wyken der Engelfche Armee tot onder het gefchut van Nieuwmegen, had de Generaal Pichegru, aanvoerder van 't Franfche leger van het Noorden, de handen ruim gekreegen om Hertogenbosch te belegeren, en door zyne benden den Maasdyk aan dien kant te bezetten. Van veel gewigt voor den Bosch was het Fort Crevecoeur, aan dien dyk tegen over Bommel gelegen, dewyl, door middel van deszelfs Sluizen, hét water der inundatien van den Bosch, vooral tentyde van laag rivierwater, gelyk thans plaats had, meerendeels kon worden afgetapt. Dit Fort wierd derhalven door de Franfchen, op den 28 van Herfstmaand van 1794, met groot geweld befchooten, en gebombardeerd, met dien gevolge, dat de Bezetting, in tweehonderd en vyftig mannen beftaande, moest «ipltuleeren, met beding van de wapenen op de Aa a Glacis  372 GESCHIEDENIS du Glacis neder te leggen , en in geen {aar en ze« weeken weder tegen de Franfchen te mogen dienen. Het Fort St. Andries, fchuin overCrevecoeur,doch hooger op aan de Maas, gelegen, wierd den 4 van Wynmaand, door de aldaar gelegerde Hesfen, verlaaten, en door driehonderd Boeren geöegt, waar na de Franfchen 'er bezit van namen, en 't zelve weder in ftaat van verdediging bragten. Wat laater bevonden de Engelfchen dat Fortje van zo veel gewigt, dat zy 'er den Generaal Abercombi, met een merkelyk aantal Volks,naar toe zondea, om het te herneemen, gelyk hen ook, voornaamelyk door de medewerking der Hollandfche Kanonneerbooten, onder den Schout by Nacht Melvill, gelukte. Hertogenbosch, welks bezetting, vooral met eene zeer onvolkomene inundatie, veel te zwak was, om die vesting, naar behooren, te verdeedigen, gaf zich ook reeds op den 10 van Wynmaand van 1794 over, by eene Capitulatie gelyk met die van Crevecoeur. Hier door geraakten de Franfchen iu ftaat, om zich alom aan de Maas te vestigen, Grave te belegeren, en intusfchen over de Maas te vallen, in 't kwartier van Nieuwmegen. Op den 19 van Wynmaand trokken zy ook reeds over de Maas by Druten,en,zich uitgéevende voor het Emigrante Corps van Rohan, overvielen zy 'c aldaar liggende 37(10 Regiment der Engelfchen, 't geen meerendeels wierd in de pan gehakt. Ten vol-  TEGENWOORDIGE EEUW. 373 «eigenden dage naderde reeds een Corps van drieduizend Franfchen, toe op anderhalf uur gaans van Nieuwmegen, die met de Engellchen eene kanonnade hielden van eenige uuren, na welke de laatstgenoemde genoodzaakt wierden te wyken tot aan Weurt, onder die Stad. Hierop breidden de Franfchen zich zodanig 'uit tusfehen Gtave en Nieuwraegen, dat alle gemeenfehap tusfehen die Steden was afgefneeden. Waar na zy zich fterk verfchansden op de vlakte voor de laatstgenoemde Stad, van waar zy, by herhaaling, niets' beflisfende Schutgevaarten hielden, met de Hesfen en Hanoveraanen. Voorts wierd het bevel binnen Nieuwmegen opgedraagen aan den Hanoverfchen Generaal Walmode, te zamen met den Gouverneur der Stad den Graave van Randwyk, die eene fterke bezetting onder hun bevelen hadden. Dan dewyl de belegering der Stad dagelyks verwagt wierd, bragt men het Engelsch hoofdkwartier van daar over naar Arnhem : terwyl de Hollandfche troepen meerendeels achter de inundatie der Greb, in het Utrechtfche, tot verdeediging van Holland en Utrecht, by onvoorziene gebeurtenisièn, wierden geplaatst, Zo gunstig als tot hier toe de Poolfche zaaken hadden geftaan, zo fpoedig namen zy thans eene keer ten kwaaden. Reeds zedert eenigen tyd wist men, dat de Generaal Suwarow geheel Aa 3 van  3/4 GESCHIEDENIS rttH van Cherzon, met een leger, tusfehen de twintig en dertig duizend mannen fterk, in aanmarsch was naar Warfchau, doch wegens den grooten affland der plaatzen had men hem geenzins zo fpoedig in de nabyheid dier Hoofdftad verwagt, als thans gebeurde. Ook lag, niet verre van daar, een aanzienlyk lichaam Rusfifche benden onder den Generaal Ferfen, 't welk zich ongetwyffeld met dat der Generaals Suwarow zoude trachten te vereenigen. De Rusfifche Generaals maakten ook wezenlyk een ontwerp van vereeniging en gemeenfcfaappelyken aanval; doch Cosciusko, hier van verwittigd, legerde zich zodanig tusfehen beiden , dat dit bezwaarlyk zoude hebben kunnen gefchk> den. Daarentegen Ferfen hier van onderrecht, en weetende, dat de Poolen zeer zeker meenden te zyn, dat de Rusfen hen niet, dan na verloop van twee dagen,op het lyf zouden vallen, deed zulks op het onverwagtst, doch in 't begin, zo 't fcheen, met geen goed gevolg, dewyl de Poolen, op fterke hoogten gelegerd, hem manmoedig afweerden, en, zo zy meenden, op eene verhaaste vlucht jaagden. Dit bewoog de Poolen, hunne hoogten te verlaaten, en in de vlakte neder te komen, om hun, ne vyanden te vervolgen. Doch naauwelyks was dit gebeurd, of de Rusfen herftelden hunne linie, keerden zich fpoedig om, en verfloegen thans hec Poolfche leger. De Poolen vogtenwelals wanhoopi- ge  TEGENWOORDIGE EEUW 375 ge helden, doch konden de hardnekkige Rusfen niet wederftaan : te meer, na dat, tot hunne groote ramp, de generaal Kosriusko gekwetst, ea gevangen was genomen. De Generaal Ferfen, zich deeze gewigtige overwinning te nutte willende maaken, vooral door de verwarring, die daar denkelyk door te Warfchau zoude ontftaan, gaf, by een uitvoerigea brief aan den Poolfchen Koning^ kennis van het gebeurde, en maande hem aan, om met hem mede te werken, om tot eene verzoening te komen> eer men verder ging. Waar op de Koning antwoordde, „ Dat het ongeluk, het leger en den Oppergeneraal overgekomen , noch niets befliste, en hem niet kon beweegen af te wyken van eene Revolutie, die hy bezwooren had, en aan welke by getrouw wilde blyven". Ook had Ferfen voor alles verzocht, de loslaating der Rusfifche gevangenen binnen Warfchau; doch de Koning antwoordde hem, dat dit ook geen plaats kon hebben, ten zy men in eene wederzydfche uitwisfe-j hng wilde treeden. Na deeze weigering eischte de Generaal Suwarow de flaaking dier gevangenen velftrektelyk, met bedreiging, dat hy anderzins de Voorftad van Warfchau, Prag genaamd, in brand zoude doen fteeken. Ondertusfchen had zich de Generaal Poniatowski, met zestienduizend mannen, naar die Voorftad op weg begeeven, om Aa 4 dezelve  376- GESCHIEDENIS der dezelve tegen een mogelyken aanval te verdeedige» Ook had men het gemis van Kosciusko, zo veel doenlyk, getracht te vergoeden, door het aanftelleti van Wakrzecki toe Opperhoofd over de Pool: fche legers. Gelyk alom , dus waren de Franfchen ook noch aan den Rhyn voorfpoedig, en maakten zich onder anderen meester van Koblentz. Men befpeurde aldaar hunne aannadering op den 22 van Wynmaand van 1794» waarop al het gefchut der Stad , die niet houdbaar werd gerekend, behalven de ftukken van 't Kasteel, aan den overkant der Rivier naar Ehrenbreidftein wierden overgevoerd, Met weinige uuren waren de Franfchen voor de Stad, en maakten een geweldig vuur, 't geen met 45 fchoten uit de vesting wierd beantwoord. Doch met een uur of twee verlieten de verdedigers de werken, waarop de Regeering de Capitulatie verzogt, en de Franfchen, noch dien avond, binnen de Stad trokken. Niet lang daarna wierden de Fran* fchen ook meester van de fterke Hesfifche vesting Rbynfels; eene plaats van groot gewigt, die voor St Goar tot een Kasteel dient, en zes uuren van Coblentz gelegen is. De Landgraaf van Hesfen - Kasfel deed den geweezen Gouverneur der plaats hierop gevangen zetten; fchoon veele tot zyne verfchooning inbragten, dat zyn onder-, hoorig volk in geenen deele talryk genoeg was, om de fterkte behooriyk te verdeedigen.  TEGENWOORDIGE EEUW. 3$ Op den 9 van Slagtmaand van 1794 viel in den bord van Wezel ook eene hevige fchermutzeling voor, tusfehen de Franfchen en de Oostenrykers, die by Baderik aanltalte maakten om eene Brug over den Rhyn te leggen, om den Franfchen uit het land van Maas en Waal te kunnen verdry ven. Ten dien einde was een aantal Oostenrykers over de Rivier gegaan» om aldaar een zogenaamd Bruggenhsofd aan te leggen, doch de Franfchen, dit hebbende vernomen, kwamen daar op af, met eene groote overmagt, dje men zekerlyk zoude ontweeken hebben, indien *t mogelyk was geweest, mee het Volk, 't geen over den vloed was, in eens daar weder op de Gierbrug te doen overtrekken. Dan dit onmogelyk bevonden zynde, moest men wederftand bieden, 't geen tot drie keeren zeer wel gelukte; doch by den vierden aanval bragten de Franfchen de Oostenrykers in verwarring. Ondertusfchen waren zy zo ver onder het gefchut der vesting Wezel agter uit getrokken, dat zy 't gevaar noch al redelyk ontkwamen. Te Emmerik hadden de Oostenrykers ook eenige fchepen verzameld, om daar mede eene Schipbrug over den Rhyn aan te leggen. De Franfchen aan den overkant, hiervan verwittigd, verzochten hen dit werk te ftaaken, en de fchepen in den grond te booren, zo zy niet begeerden, dat de Stad wierd gebombardeerd. De Oostenrykfche Generaal het verzoek hebbende afgeflaagen, hielAa 5 den  3jrg GESCHIEDENIS de* den de Franfchen woord, en begonnen de Stad té befchieten, waarop de Oostenryker eindelyk aan bun verzoek voldeed. In Frankryk was men 'er thans voornaamelyk op> uit, om het gezag der Conventie, tegen den invloed der Jacobynen, meer en meer te verfterken; waar om, onder anderen, door die Vergadering aan eert haarer Committés wierd in last gegeeven, een Adres aan het Volk te ontwerpen, om hetzelve van haare gevoelens te onderrechten en het algemeen gevoelen te bepaalen. Zulk een Adres wierd in de Vergadering voorgeleezen op den 9 van Herfstmaand van 1794, en was hoofdzaakelyk van volgenden inhoud. „ Het Volk wordt ernflig gewaarfchuwd tegen zyne binnenlandfche Vyanden, die door fchynhei* lige Patriotten van buiten zyn omgekogt, en wordt verder aangemaand tot Vrede, Eendragt, en Gehoorzaamheid aan de Convenrie, Dezelve ver» bindt zich van haaren kant, om de tegenwoordige Revolutionaire Regeering, door welke de Repu> bliek van haaren ondergang gered is, in haare zuiverheid en gezag te zullen handhaaven, uitgezonderd, wanneer iets onbillyks of verkeerds door dezelve mogt worden uitgevoerd, gelyk ook, dat zy, tot aan het oogenblik des Vredes, in haare posten zal blyven volharden." Dit Adres behaagde ongemeen welaan 't Volk, doch om het eigenlyk groot oogmerk te bereiken, wierd  TEGENWOORDIGE EEUW. wierd het Adres toen vermeerderd mee gepaste aanmerkingen, over het ongevoegelyke en gevaarlyke voor den Staat, 't geen gelegen is in te uitgebreide en magtige Volks - Sociëteiten. Deeze handel wyze, om als 't ware het Volk raad te pleegen, had een gevolg, volkomen voldoende aan de bedoeling, om naamelyk de Jacobynen zo haatelyk, als mogelyk, te doen worden. Thans haalde ieder op , wat hy ten hunnen nadeele ooit had vernomen, en "er was geene godloosheid te bedenken, die niet door hen bedreeven was, of die ten minsten op hunne rekening wierd gezet. Alles wat tegen deezen thans wierd by gebragt, wierd van de Galleryen grootelyks toegejuichtterwyl het gemeen hen openlyk beleedigde;'t geen niet alleen in Parys gebeurde, maar ook in alle Departement ten wierd nagevolgd. Het bleef hier noch niet by, maar de voornaamfte Hoofden der Jacobynfche Klub wierden, als zeer gevaarlyke en verdagte voorwerpen, op last van 't Committé van Algemeen Welzyn, gevangen gezet. Na dat deeze voorbereidzels waren voorafgegaan, rekende men het eerst tydigom die werkdaad, door welke de Klub voornaamelyk gevaarlyk voor de Conventie was geworden, te weeten de wyduitgebreide Briefwisfeling, en de Verbroedering, den bodem in te Haan. Ten dien einde werd 'er, den 16 van Wynmaand van 1794, op naam der drie Committés, van Algemeen Welzyn, van Openbaare Veiligheid, en van  m GESCHIEDENIS x>Eftv van Wergeeving, een Rapport over deeze zaaken,' by de Conventie binnen geleverd; op 't welk het gewigtig befluit volgde, dat alle Aanhangelykheid, Zamenfpanning, Verbindtenis en Verftandhouding tusfehen de Volks-Sociëteiten wierd verbooden, als ftrydig tegen het welzyn van 't GemeenebesL. Voorts wierd hen verbooden het doen van Gemeenfchappelyke Verzoekfchriften : terwyl ook van elke Sociëteit eene lyst haarer leden wierd afgevorderd, mer opgeeving van derzelver ouderdom, woonplaats en beroep, zo tegenwoordig als voor den 14 van Hooimaand van i7v9. Alles met bedreiging, dat zy, welke aan dit bevel niet ten vollen voldeeden, als verdagre Perfoonen zouden worden behandeld en vastgezet, De Jacobynen, hunnen val voort ziende, hadden denzelven een dag vroeger trachten voor te komen, of ten minsten te verzagten, door een zeer nederig Adres aan de Conventie aan te bieden, by het welk zy die zelfde Staatkundige beginzelen beleeden , die thans het meest in achting waren; doch dit had weinig uitwerking, Hoe zeer ook de magt deezer noch onlangs zo gevreesde Sociëteit thans gefnuikt was, oordeelde men het toch dienftig, op dien dag op welken men aan haar gezag den doodflag dagt toe te brengen, eenige maatregelen van voorzichtigheid te neemen. Ten dien einde wierden de wagten verdubbeld, terwyl de zogenaamde Gendarmerie fterke paw trouilles door de ftraaten deed. Eer men het befluit  TEGENWOORDIGE EEUW. 381 fluit nam, deed Bourdon de 1' Oifè eene redevoe.' ring over den aart en inftelling der Volksgezelfehap. pen. „ Wat zyn ( zeide hy ) de Volks - Sociëteiten? Vergaderingen van menfchen, die , gelyk de Monniken, eikanderen verkiezen. Nergens ken ik eene meerder duurzaame en vaster bewerkte Aristocratie dan die- van deeze Sociëteiten. Hier door wil ik niet aan de Burgers het recht betwisten > om vreedzaamelyk en zonder wapenen by een te vergaderen; doch ik zegge, dat de Aristocratie daar begint , waar eene Vergadering, door haare verdandhouding met andere, gevoelens de overhand doet hebben, welke van die der. Conventie verfchillen. Waar dit gebeurt, daar heeft eene opperde magt plaats, die zich verheft aan de zyde der Volks - Vertegenwoordiging. En deeze opperde magt heeft haaren Throon by de Jacobynen. Kies dan, ó Volk! tusfehen de Mannen, die gy tot uwe Vertegenwoordigers verkoozen hebt , en die, welke zich aan hunne zyde verheffen, en die, voor noch maar twee maanden, met de Stedelyke Vertegenwoordiging, de Vryheid wilden vermoorden". Groot was de invloed, welke deeze Redevoering verwekte, zo dat zy algemeen wierd toegejuicht,en gevolgd door het zo even gemelde befluit, het welk in de Conventie met algemeene ftemmen wierd genomen; alleen met uitzondering yan eenige weinige leden, die noch tot den zoge- noemdeg  38* GESCHIEDENIS der Berg behoorden, en niec boven de twintig in getal uitmaakten» Hoe zeer ook dikwyls aanmerkelyke veriterkin» gen, door de Conventie, aan het leger in de Vendeé tegen de Chouans waren gezonden , zo fcheei» zulks echter tot hier toe geenszins voldoende, om de Infurgenten tot onderwerping te noodzaaken. De Vertegenwoordiger des Volks, Le Gris, lchreef noch in Wynmaand uit Morbihan „ Ik bevind my ïn *t midden der Chouans, het gevaar vermeerdert mynekragt. Het is onbegrypelyk, hoe verre de Inwooners deezer Landftreek zyn afgedwaald: Zy fpreeken niet dan van hunnen Godsdienst! Zodanig is het werk der Priesters en der Uirgeweekenen. De Roovers moorden en verfpreiden den fchrik. 'Er zyn groote bedwangmiddelen noodig. Zend noch een aanvulling van Krygsmagt, en het Land is behouden". Tot den hardnekkigen tegenftand deezer lieden had buiten twyffel veel toegebragt het wreed gedrag van La Charette, die, aldaar voorheen als Volksvertegenwoordiger gezonden, het Jacobynsch Terrorisme met de grootste woede had uitgeoeffend; waarom hy ook omtrent deezen tyd te Parys ïn Rechten wierd betrokken, en, niettegendaande de vertoogen zyner vrienden in de Conventie, eenige maanden laater, met den dood wierd geflrafr. Voordeeliger gingen de zaaken der Franfchen aan de Maas, van waar den ap van Wynmaand van 1794, deor  TEGENWOORDIGE EEUW. 38$ door middel der Telegraphe, te Parys tyding wierd gebragt, dat Venlo voor de Franfche wapenen had moeten bukken, na dat de loopgraaven, geduurende vier dagen, geopend waren geweest. Voorts dat de werken dier Siad niets hadden geleeden, en dat de Bezetting, die met krygseere was uitgetrokken,1 aldaar groote Magazynen had nagelaaten. Maar noch veel belangryker was de tyding, die inkwam Van de Spaanfche Grenzen, en niets minder behels* de, dan de overweldiging der Spaanfche linie» door het leger der West«Pyreneè'n. Tot dit oogmerk had men het leger in verfcheidene Colonnen verdeeld, om den aanval, op verfcheidene plaat» zen teffens, te doen, en, zo mogelyk, het geheela Spaanfche leger in te fluiten; 't geen ook zoude gelukt zyn, zo niet een der Colonnen verdwaald was geraakt. By deeze gelegenheid fneuvelden tweeduizend Spanjaarden, en vyfentwintighonderd wierden gevangen genomen, terwyl de overige het niet, dan onder begunstiging van een dikken nevel, ontkwamen. De linie was veertig uuren gaans lang, en om dezelve te naderen moesten 'er veelmaals vooraf rotzen worden beklommen. Behalven vyftig ftukken gefchut, en een onmeetbaarem buit, hadden de Franfchen daarop noch veroverd de Gefchutgieteryen vanlfade, Orbinetta en Eguy, die den Spaanfchen Koning wel vyftig of zestig millioenen hadden gekost. Ook was men, door het win:  SH GESCHIEDENIS der winnen van deezen flag meester Van geheel Spaansch Navarre, uitgezonderd Panpeluna, *t geen echter zodanig van de andere Spaanfche plaatlên was afgefneeden, dat het geen den minüen byfland had te wagten. . In Engeland bleef de Koning en zyn StaatsbeJ fluur het werk (leeds meester, niettegendaande de poogingen van hen, welke de Franfche beginzelen aankleefden. Het getal derzelve was noch gering, noch verachtelyk: waarom ook Pitt alle moeite deed om hunne Vergaderingen te ftooren; gelyFi onder anderen plaats had, door den Geheimfchfyver der Londonfche Correspondentie-Sociëteit, Thomas Hardy, in rechten te betrekken. Doch de uitkomst deezer zaak beantwoordde niet aan den aanleg, dewyl de beroemde Advocaat Erskine den beklaagden zo meesterlyk verdedigde, dat de Rechters hem als onfchuldig ontfloegen j't geen het Volk zo wel behaagde, dat het zyne goedkeuring door openlyke toejuichingen te kennen gaf, en zelfs de paarden van de koetzen der Hee^n Erskine en Hardy fpande, en die rydtuigen naar huis fleepte. Hoofdzaakelyk bewees de Pleitbezorger, dat de hoofden der Britfche Volks-Sociëteit niet naar eene algemeene verandering in de Conditutie flonden, maar alleen eene Parlementaire Reforme begeerden, genoegzaam op dien voet, als de Heer Pitt, voor zyne komst in 'c Staatsbelïuur, en veele an- dere  TEGENWOORDIGE EEUW. 385 dere voornaame leden van het Huis der Gemeen < ten, fteeds hadden begeerd, zonder dac hen zulks ooit door iemand kwalyk was genomen. Na dat de Keizerlyke benden in de noodzaakelykheid waren geraakt, om de Maas te verlaaten, bragten de Franfchen al het noodige te zimen, tot de belegering van Maastricht; welke Vesting op den 7 van Slagtmaand van 1794, na eene belegering van zes weeken, in hunne handen viel. Het Guarnizoen trok uit met krygseer, doch moest belooven, van tegen de Franfchen de wapenen niet weder te zullen voeren, tot dat de manfchap hoofd voor hoofd zoude zyn uitgewisfeld. De Stad was belegerd geweest door een leger van tachtigduizend mannen, en had zo veel geleeden, dat twee derde deelen derzelve vernield, of ten minften zwaar befchadigd was : ook was het vuur der Belegeraaren allerhevigst geweest, zo datzy, in de vier laatste dagen der belegering, ten minsten cwaalfduizend hauwitzers, bomben en kogels binnen de Stad hadden geworpen. Geduurende de belegering had men groot verlet gehad van veele eetwaaren; die daar door ook merkelyk in prys waren gefteigerd. Ook had 'er een groot gebrek plaats aan gereede penningen, waarom men befloot van de Room. fche Kerken en Kloosters hun zilverwerk te vor-, deren, om 'er eene noodmunt van te Haan. Tot hier toe hadden de Engelfchen het in V oeïl. Bb Nieuw-  g86 GESCHIEDENIS der Nieuwmegen uitgehouden; doch op den 8 va« Slagtmaand bukte ook deeze vesting voor de kragt der Franfche wapenen. In 't begin der maand fcheen het, dat men de Stad dagt te ontruimen, doch op den derden keerden de Regimenten, die daar uit waren getrokken, weder binnen de Stad. Ook begaven zich daar binnen de Stadhouder met zyn oudften Zoon, en den Hertog van York, die ten volgenden dage noch gevolgd wierden door drieduizend Hollandfche Soldaaten. Toen waagde men een uitval buiten de ftad, door welke de Franfchen, tot voorby den eerften Molen, naar den kant van Kleef wierden verdreeven, of mogelyk looslyk te rug weeken , om de uitvallers te brengen, onder het bereik hunner gemaskerde Batteryen, die onder dezelve eene groote flagting maakten. Zodanig gingen de zaaken voort, tot aan den 8, op welken men befpeurde dat de vyand zyne werken aan den waterkant ver genoeg gebragt had, om de Schipbrug, welke over de Waal lag, te befchieten, 'c geen alle gemeenfchap met den overkant zoude hebben verhinderd. Thans begreepen de Engelfchen , dat het tyd wierd de Stad te verlaaten, waarop zy, benevens de Hanoveraanen, zonder eenig ongemak, over de brug uittrokken; doch toen de Hollandfche Regimenten mede daar over zouden wyken, geraakte dezelve, door eenige mavatting, te vroeg in brand, waar loot  TEGENWOORDIGE EEUW. 387 door de meesten moesten wederkeeren. Toen beproefde men de overtogt met de Gierbrug, doch de troepen die by Lunt lagen, meenende dat de Stad reeds in de magt der Franfchen was, en dac deeze over de Rivier wilden trekken, fchooten op dezelve, zo dat zy moesten wederkeeren, en gedood of door de Franfchen krygsgevangen wierden gemaakt. Niettegendaande het nu de Franfchen reeds gelukt was eene der poorten der Stad te overweldigen, zo wist echter de Col. lonel Balneavis, Commandant der overgebleevene Troepen, eene zoort van capitulatie met den Fran» fchen Generaal Souham, welke het beleg gecommandeerd had, aan te gaan, volgens welke de bezetting, als krygsgevangen, wierd aangenomen, terwyl allen Inwooneren der Stad beloofd wierd, nlat zy in het vol genot hunner voorrechten zou. den blyven. De Generaals Suwarow en Ferfen begaven zich, na de overwinning op Kosciusko , naar Warfchau, en legerden zich voor de Voorftad Prag, die met meer dan hónderd ftukken gefchut, geplaatst op drieëndertig Batteryen, was verfterkt. Gelyk telsmaël, zo gelastte hier Suwarow zyne benden, de muuren met den degen in de vuist te be« klimmen, waar door zy de gebrekkige vestingwerken vermeesterden. Toen ontftond 'er een deer^ lyk bloedbad, in 't welk, naar men meent, wel Bb 1 twin-  S88 GESCHIEDENIS d*r twintigduizend Poolen omkwamen. In de Voorftad zelve, meent men, dat door de Rusfen, in de eerfte woede, wel twaalfduizend menfchen, van beide Sexen en alle jaaren, wierden om hals gebragt, terwyl de overige, die ontkwamen, meest in den Weixel verdronken, door het verbreeken der brug, welke de Voorftad met Warfchau vereenigde, over welke een ieder, zo lang mogelyk, een goed heenkomen zogt. Toen zag men in Warfchau dat de zaaken hoopeloos waren,en dat 'er nu niets overfchooc, dan de Overwinnaars, zo mogelyk, te verbidden, Om dit uit te voeren wierd een der voornaame Hoofden des Opftands, de Graaf Ignatius Pottocki, by den Generaal Sul warow, in de Voorftad gezonden, om van hem eene Capitulatie af te fmeeken. Doch deeze gaf ten antwoord, dat hy met geene Hoofden van den Opftand kon handelen, maar alleen met die, welke, met een wettig gezag bekleed, hem zour den komen fpreeken, uitnaam van zyne Poolfche Majesteit. Zo dra de Graaf met dit antwoord was wedergekeerd, wierd 'er beflooten, drie afgevaardigden uit den Warfchauer Magistraat naar het Hoofdkwartier te zenden, die, na veele onderhandelingen, niets anders konden verkrygen, dan eene overgave der Stad, op befcheidenheid in handen van den Generaal Suwarow, met beding echter : Dat de Inwooners bun leven en goed zouden be.  TEGENWOORDIGE EEUW. 389 behouden. Waar by de Generaal noch uit zich zeiyen voegde, Vergetelheid voor het toekomende. Over het algemeen waren de Burgers van War» fchau zeer voldaan over deeze bevrediging, en waren daarom ook niet weigerachtig, om, gelyk gevorderd wierd, hunne wapenen over te geeven, voor het tekenen van de Overeenkomst. Geheel anders dachten hier echter over Wawrowski, de Oppergeneraal, en eenige leden van den Opperden Raad, die hier aan geen deel namen, 't geen dus wierd by gelegd, dat zy buiten de Stad konden gaan : waar by de Rusfifche Generaal hen echter waarfchuwde, dat zy nergens zouden kunnen ontfnappen, en dat, zo men hen in handen kreeg, zy geen kwartier hadden te wagten. Toen dit punt beflist' was, lagen alle de Revolutionaire Magiftraatsperzoonen de magt, die zy tot hier toe hadden uitgeoeffend, neder, in handen van den Kor ning. Waarop de Rusfen binnen de Stad trokken, en aldaar eene zeer loffelyke krygstucht onderhielden. Voorts nam de Veroveraar van Poolen, de Generaal Suwarow, zyn intrek op het Kasteel van Warfchau , en herftelde alles in den voorigen ftaat, met den fteeds duurenden Raad weder in te richten, en aan denzelven, met den Koning gefterkt, het opperbeftier der zaaken te rug te geeven. Ondertusfchen bleef 'er noch eene groote bedenkelykheid, voor den toekomenBb 3 den  390 GESCHIEDENIS Dïiè den loop der zaaken, om dac de Generaal Suwai row, by de Capitulatie, den Poolen niet meer dan woordelyke zekerheid gegeeven had voor linnne perfoonen en goederen, met verklaaring, dat de Poolen zich, ten opzichte van alle andere voorwaarden, zouden moeten gedraagen aan hec welhehaagen en de edelmoedigheid zyner Souvee raine. Ondertusfchen hadden die, welke geen genoegen in de Capitulatie hadden willen neemen, zich met eenige andere Corpzen verzameld in hec Waywoodfchap van Sendornir, alwaar zy te za. men noch eene magt van dertigduizend mannen uitmaakten, onder bevel van den Opper - Generaai Waworzewski. Doch zy hadden eerlang gebrek aan de noodige eetwaaren, terwiyl zy van achteren gevolgd wierden door de Rusfen, ten getale van twaalfduizend mannen, onder aanvoering van den Generaal Denifow, en van ter zyden door de Pruisfen, onder den Generaal van Kleist. De Poolen bleeven vereenigd tot aan Onoczno, doch Ziende, dat zy aan alles gebrek zouden hebben,, lieten zy aldaar hun voetvolk uit eikanderen gaan, en begroeven een deel van hun gefchut, terwyl zy het overige op de plaats lieten ftaan; doch var! dit alles, gelyk ook van hunne ammunitiewagens «na., wierden de Rusfen en Pruisfen fpoedig mees-; 6* GESCHIEDENIS dek die geruchten alleen verfpreid wierden, om aan dé legers, den lust totftryden, te beneemen, derzelver zegevierende bedryven tegen te werken, en het Volk het zagte denkbeeld van rust en Vrei de in te boezemen; om het daarna te verhitte-' ren tegen de Regeering, «Is of zy weigerde het oor te leenen aan voorflagen, die men zeide hen van alle kanten te zyn gedaan. Voorts eindigde hy zyne redevoeting aldus. „ Wy zullen Vrede maaken, wanneer onze magt, en de zwakheid onzer Vyanden ons , voor eene volkomene veiligheid , voor altoos waarborgen. Wy zullen edelmoedig over den Vrede handelen, gelyk wy den oorlog gevoerd hebben, met oogmerk van het Algemeen Welzyn. De Byeenkomst zal nooit vergeeten 'c geen zy aan de dappere Soldaaren verfchuldigd is, die, geduurende drie Veldtochten, met zo veel moed de vermoeienisfen en den dood getart hebben, en vooral niet het geen zy aan 't Franfche Volk fchuldig is, 't geen zo veele opofferingen voor de verovering der Vryheid heeft gedaan - In één woord, wanneer het Franfche Volk zien zal dat de oorlog niet meer noodzaakelyk is, het zy om het ongelyk te wreeken, dat zyner waardigheid is aangedaan, 'tzy, om zich in veiligheid te ftellen tegen nieuwe aanvallen der trouwloosheid : dan, maar dan ook alleen, zullen de Overwinnaars den Vrede aan Europa geeven," Een  TEGENWOORDIGE EEUW. 39? Een der voorriaamïte gebeurtenisfen, welke de zaaken in dien ftaat zoude kunnen brengen, om een Vrede daar te ftellen , voldoende aan de oogmerken der Conventie, was voorzeker de verovering van Holland, tot welke men zich den weg gebaand had, door het inneemen van Nieuwmegen, zo men maar middel kon vinden, om over de Rivieren te geraaken, en vooral over derzelver wydfte en diepfte, de Waal. Om zulks te beletten hadden de Engelfchen, benevens hunne bezoldigde Hesfett en Hanoveraanen , alom op den Noordelyken 02Ver post ge vat, en alles zo wel mee batteryen voorzien, dat zodanig iets voorzeker niet zeer gemakkelyk zoude vallen. Inzonderheid verzamelden de Franfchen hunne magt naar den kant van Panderen en Kleef, om van eenige hen pasfende vaarten , tot het bergen hunner fchepen, gebruik te kunnen maaken. Dik-, wyls kwamen de Franfchen uit dezelve voor den dag meteen aantal kleine fcheepjes , waar mede zy hunne Vyanden niet weinig ontrustten, en belemmerden. Doch van ernftiger natuur was hun aanval van den vierden van Wintermaand, wanneer zy, in den nagt, op de Rivier kwamen, met een groot werktuig, beftaande uit zes met planken aan elkanderen gekoppelde groote Schuiten, rykelyk voorzien met Volk,en ook met eenige ftukken ge* fchut. Met dit werktuig voeren zy, in het donker, recht toe op het Dorp Gent* en kwamen, tot op tien fchreden na, aan het Piquet het geen  gp8 GESCHIEDENIS de* geen aldaar de wagt had, en zulks eerst ontdek: te door eene fnaphaanfchoot van den Schild, wagt op de reeds aan land flappende Franfchen. Ras Wierd het Piquet op de gegeevene feinen^ door een Battaillon met gefchut, onderfteund, waarop de aanvallers met verlies te rug trokken. Noch geweldiger was de aanval van den elfde» van Wintermaand van 1794, op welken de Franfchen, in den vroegen morgen, op alle Engelfche en Hollandfche posten van den Bylandfchen Waard af, tot aan Wel, aanvielen. By hec dorp Gent gelukte het hen, duizend mannen aan land te zetten, die zich meester maakten van de Batrery JNo. 4., na het gefchut gedeeltelyk vernield te hebben door een kruisvuur. Doch de Hanoverfche Generaal van Busch, die met eenige Bataillons in de nabuur, fchap lag, kwam het bezwykend Piquet te hulp, en deed de Franfchen vertrekken. De aanval op den Bylandfchen Waard wierd op f dezelfde wyze afgeweeïen, en insgelyks hunne poogingen op Rosfum, Casperhoef, en de Schans St. An« dries, verydeld. De Franfchen zagen toen wel, dat de Gelder» fche Rivieren, wanneer zy behoorlyk verdedigd worden, bezwaarlyk zyn over te trekken; waarom «y hunne aanvallen een tyd lang opfchortten. En mogelyk zoude hunne onderneeming zyn mislukt, zo m'et de geweldige, tegen Kerstyd invallende, Vorst hunne  TEGENWOORDIGE EEUW. 39$ hunne poogingen grootelyks had bevorderd; dooï welke de Rivieren binnen weinige dagen zo vasc bevroozen waren, dat men ze niet alleen te voet, tiaar even goed, met zwaar gefchut kon pasfeeren. Deeze gebeurtenis had den 27 van Wintermaand ten gevolge, dat de Franfchen den Bommelerwaard introkken, zo dat de Hollandfche benden op de Coupure van Dalen moesten te rug trekken, Insgelyks wierden de posten in de Langeftraat aan» getast, zo dat de Hollanders, te Capellen en Was» pik geeantonneerd, naar Geertruidenberg de wyk moesten neemen. Insgelyks wierden de posten by het Zwartenberger en Lamgatfche ■ Veer vermeesterd, gelyk ook de Post van Ter-Heide, waardoor de gemeenfchap met Breda wierd afgefneeden. Met het begin van 't nieuwe jaar 1795 hield dé Vorst fteeds aan, zo dat de Engelfchen zich niet langer in Thiel veilig oordeelden dan tot aan den 7 van Louwmaand; wanneer zy, na een deel der Stad in brand geftoken te hebben, van daar vertrokken. Doch op den 10 daar aan volgenden, trok-? ken de Franfchen alom met groote magt over dé Waal, vooral te Pannerden, te Gent, te Bommel, en te Lunt,tegen over Nieuwmegen. Daarentegen verlieten de Engelfchen en hunne hulptroepen de Waal, en weeken achter Wageningen over den» Rhyn, terwyl zich ettelyke Colonnen van Franfchen naar den kant van Waardenburg begaven, en, over  4oo GESCHIEDENIS der over de Linge trekkende, in het Graaffchap Buuren drongen, gelyk ook in dat van Kuilenburg; Daarentegen verdween de vrees van veelen, dia gedagt hadden, dat de Engelfche Armée in Hol* land zoude wyken, om zich in het hert van 'tland te verdeedigen. Want daar men hen eensdeels geweigerd had binnen te neemen in de voornaamfte Steden, van wegen hunne bekende losbandigheid, en daar zy van een anderen kant, aldaar blyvende, eindelyk geheel ingeflooten zouden moeten worden, oordeelden zy 't veiligst, den wyk te neemen over Arnhen en Zutphen, naar de Overysfelfche Grenzen, wanneer niemand in fttaat konde zyn hen het aftrekken naar het Munfterfche te beletten. Thans lag de Provincie van Utrecht geheel open voor de Franfchen, waarom de Staaten dier Provincie beflooten eene bezending aan de Staaten Generaal te doen, om H. H. Mog. kennis te geeven, dat zy voorgenoomen hadden, hunne Provincie by Capitulatie aan de Franfchen over te geeven. Ook zonden zy den 15 van Louwmaand van 1795 den Kapitein der Ruitery Brachman, met een trompetter naar Kuilenburg, aan den commandeerenden Franfchen Officier, welke bezending de volgende Capitulatie bewerkte „ Dat de Perfoonen en goederen der In - en Opgezetenen zouden geëerr biedigd en beveligd worden; dat niemand over zyn  TEGENWOORDIGE EEUW. 401 zyn gehouden gedrag, geduurende den tyd van den tegenwoordigen oorlog, of van de onlusten, welke ' dezelve hebben voorafgegaan, zal ontrust worden; dat'er volkomene vryheid van Godsdienst, en de oeffeningdaar van,plaats zal hebben, terwyl de overige verzogte poincten, als niet zynde van de bevoegdheid des Franfchen Generaals, worden verzonden aan den Oppergeneraal, of de Vertegenwoordigers der Franfche Natie." Spoedig volgden de Hollandfche Staaten het voorbeeld van die van Utrecht, en zonden eene Commisfie naar Woerden, alwaar zich reeds een Fransch Generaal, met een aantal troepen, bevond, om met dezelve eene Capitulatie te fluiten, die ook ras in orde was, en hoofdzaakelyk verzekering van veiligheid voor Perfoonen en Eigendommen behelsde, benevens vryheid van Godsdienst. Ondertusfchen kwam op den 16 een Courier aan in 's Hage, gezonden door de Hollandfche Afgevaardigden Brantfen en Repelaar te Parys, met de voorwaarden van eenen ftilfland van wapenen, welke deeze aanmerkelyke verklaaring behelsde: „ Dat, om daar toe te komen, de gantfche Stadhouderlyke Familie vooraf het Grondgebied van den Staat moest verlaaten; dat de Algemeene Staaten aanftonds een Tractaat van Verbintenis en Koophandel moesten fluiten, en dat alsdan alles by Vdeel. Cc voor-  40» GESCHIEDENIS beu voorraad in den zelfden ftaat zoude blyven, tot dat 'er nadere fchikkingen zouden zyn gemaakt". Noch op denzelfden dag verfcheen de Prins ErfStadhouder, voor het laatst, in de Hooge Vergaderingen, zo in die van de Algemeene Staaten, als van Holland, om te verklaaren: „ Dat hy zich voor een tyd van het Grondgebied van den Staat zoude verwyderen, dat hy de eer had H H. Mog. en H. Ed. Gr. Moog. daar van kennis te geeven; en dat hy voor dien tyd het Commando over de Bezetting van den Haag in hunnen boezem nederleide". De Stadhouder verzogc en verkreeg ook noch het ontflag zyner beide Zoonen, van alle hunne Militaire Posten, die zy in dienst van den Staat hadden bekleed. Op den volgenden dag begaf zich de Prinfes van Oranje, met de Erf - Prinfes en haar kind, naar Scheveningen, aan boord van een Visfchers Pink, die haar op zekere hoogte moest brengen aan boord van een Engelsen Oorlogfchip 't geen op haar wagtte. Na den middag begaf de Stadhouder zich met zyne Zoonen insgelyks aan boord van een diergelyk Pinkje, en verwyderde zich dus insgelyks van 't Gemeenebest. In 't welk fpoedig eene algemeene Omwenteling in de Regeering volgde, gegrond, op Vryheid en Gelykheid, met het ontvouwen van welke wy, benevens het overweegen van derzelver gevolgen, ter zyner  TEGENWOORDIGE EEUW. 4*J zyner tyd, mogelyk een nieuw Boekdeel zullen openen. In Warfchau gevoelde men thans, meer dan ooit, de gevolgen der voorige onlusten, dewyl de meeste nabuurige Landeryen verwoest waren, en dus de pryzen der eetwaaren van dag tot dag aangroeiden. De Rusfen gedroegen zich intusfchen over 't algemeen zeer gemaatigd, zo dat de Poolfche Generaals en Officieren, die opgedaan geweest waren, doch zich weder onderwierpen, hunne degens te rug bekwamen, uitgezonderd den Generaal Dumbrowski, die wel verfchooning verzogt, doch niet bekwam, maar daarentegen als krygsgevangen door de Rusfen naar Kiow wierd gevoerd, te gelyk met den Opper - Generaal Warzewski, dieniet alleen geweigerd had, zyn eed, aan de nieuwe Conditutie gedaan, te verzaaken, maar ook zyn degen niet had willen te rug neemen, terwyl hy zeide geen degen meer van nooden te hebben , om dat hy geen Vaderland meer te verdedigen had. Eerlang keerde de Generaal Suwarow weder naar Cherzon, zyne gewoone verblyfplaats, en liet het opperbedier der Rusfifche zaaken in Poolen' over aan den Generaal van Buxhouden, die den Koning op den 20 van Wintermaand van 1794 een eigenhandigen brief der Keizerinne bragt, by welken die Vordin hem raadt om zich, tot zekerheid zyner perfoon, naar Ces Grod-  44 GESCHIEDENIS der Grodno te begeeven. Waar op de Koning antwoord, de , dat, hoewel hem zulks zwaar zoude vallen, van wege zyne verzwakte gezondheid, hy echter zeer genegen was, om aan het welbehaagen der Keizerinne te voldoen. Ten volgenden dage, den 31 van Wintermaand, wierd, op bevel van den Generaal van Buxhouden, gevangen genomen de Graaf Ignatius Potocki, die, geduurende de Iaatfte omwenteling, Minister der Buitenlandfche zaaken geweest was; welk lot insgelyks Zakrzweski, de Koopman Kapostas, de Schoenmaaker Kilinski en verfcheidene andere, zo groote Heeren als Burgers, tot een getal van tweeëndertig, ondergingen, die befchouwd wierden als de voornaamfte roervinken der Revolutie, en in die hoedanigheid, onder een fterk geleide, naar Rusland wierden vervoerd. Aan den Boven • Rhyn wierd thans, van wege het geftreng Winterzaizoen, weinig van belang uitgevoerd. Het merkwaardigfte was, het ontruimen van de Rhyn-Schans over Manheim aan de Franfchen. Op Maandag voor Kerstyd eichten de Franfchen gemelde Kasteel op, met alle zyne krygsbe-; hoeften, gefchut enz.; waar by, ten volgenden dage, de belofte gevoegd wierd, dat, zo het fort wierd overgegeeven, de Stad Manheim zoude verfchoond blyven. Dit geweigerd zynde, begonnen de Franfchen, geduurende zestien uuren, met geweld op die fchans te fchieten, waarna zy een tweeden Trom-  TEGENWOORDIGE EEUW. 405 Trompetter zonden, die de Stad nochmaal opeischte, met bedreiging, dat men haar anderzins met gloeiende kogels zoude befchieten; het geen zo veel uitwerkte, dat de Capitulatie wierd aangenomen. Waar op de Franfchen de werken, die zy reeds tegen Manheim en de Rhyn.Schans hadden aangelegd, vernietigden. En hier mede namen de krygsbedryven aan den Boven ? Rhyn, voor het jaar 1794, een einde. D E Cc 3  D E PRENTEN MOETEN GEPLAATST WORDEN: L Gezicht van de Willemstad, van den kant van de Buitenfluis. . . tegen over Bladz. 26 II. De Begraafnis van j. m. baron von kropff , Kapitein en Commandant van de klundert, gefchied in de Willemstad. ... 45  Nog zyn by V. van der PLAATS gedrukt: r OUDE VOORSPELLINGEN aangaande den Mesfias en deszelven Openbaaringe, opgehelderd en toegepast op ^nIcolIus YPEY Mathefeos et Architectura Militaris Proieslbr Ordinarius .n Riejlands Hooge School te £e£ ixi gr. övo. — i n. - ƒ j ^ De FRANSCHE SPION, 0f de Geheimen van hét Hofvan lodewyk den VYFTTENDEN. Dit We7k door eene meesterlyke hand en met de vryheid van een rU pubheksgezlnden geest gefchreeven, f.hetst niet alleen het karakter des overleedenen Monarch*, maar ook van alle de W?fea Va" Zy? Hof' de onderfcheidene Ma. tresfen, Staa sdienaaren, Legerhoofden enz. enz. enz. 3n een gemaklyk lüino formaat. ƒ 2 . . . A YPEY over de ZEEDYKEN. Met uitlhandè Plaaten. In gr. 8vo. ƒ i . 10 • <:imNAGwhiedf"iS Cn Befchryv!"ff der Kolonie van ff?5wRF md0m Ëu Geze,fchaP van Portugeefche JOODSCHE Mannen aldaar. VoortrefFelyk, uitvoerig en. op de ond2rvinding van veele jaaren gegrond, beweeren deeze Schryvers het onrecht hunne Natie aangedaan. En de redenen voor en tegen, waarom zy zig niet in Resee. jmgszuaken mogen inlaaten of Ampten bekleeden, worden h:cr met egte Bewysftukken voorgedraagen. Deeze ïiit^ave pronkt met een uitvoerigen Staat van Uitvoer Vide Kolome van Suriname, van bet begin deezer Eeuw tst aan 1788. In gr. 8vo, , .ƒ3- 1 ." ZES  C 409 ) ZES OOST INDISCHE GEZICHTEN, zynde de Reedevan Batavia , de Diestpoort van buiten , 't Kasteel langs het Hek van 't Laboratorium, het Gouvernement, tie Markt te Batavia, en het Eiland Onrust. Door de vermaarde Konftenaars wylen HENDRIK KOBELL Junior en MATHIEU SALL1ET. Allen naar origineele tekeningen op de plaatzen zelve vervaardigd in den jaare 1772. De prys is ■ 1 ƒ 3-12-ï Van de Grootpapieren ■ — ——— 4 - 6 • : Van de Proefdrukken ——— « ■ 6 . : - : Eene Afbeelding van de Reede van KAAP de Goede Hoop , door Kobell en Fokke. . ƒ; - 11 • ? PLATTE GROND der Stad en'tKasteel van BATAVIA, waarop de fterkte dtr Vestingen, benevens alle de Straaten en Gragten \ dier Waereldvermaarde Stad , naauwkeurig zyn afgebeeld , Atlas formaat. ƒ 1 • 10 -: S. STYL , de Mityleners. In 8vo. . ƒ : - 7 -: Onderzoek van het Bericht en Oordeel over het Treurfpel de Mityleners. . ƒ:6-: . Lierzang aan Melpomene. In 8vo ƒ : - 2 - : . . Op den Roemruchtigen Zeeüag tegen de Engelfchen, den 5 van Oogstmaand 1781. ƒ : - 5 - • Aan GOD. Digtftuk op den Bededag in February 1782. In gr. 410, ƒ - 5 - 8 ■ Lofzang aan de Vaderlandlievende Maat- fchappy te Amfterdam ter bevordering der Nedetlar.dfche ZEEVAART. In gr. octavo, Tweede Druk, ƒ : - 5 - 8 Dito in Quarto. ƒ : - 11 - : . aan H. HOOFT, Dz. . / : - 5 - ' . Astrea, Lierzang, by gelegenheid van het gebeurde te Utrecht in Oogstmaand 1786. ƒ : • 5 • 8 TWEE GROOTE en zeer uitvoerige KONSTPLAATEN, door wylen HENDRIK KOBELL Junior getekend en door M. SALLIET gefneeden , verbeeldende de eene de WALVISCHVANGST, en de andere de HARINGVISSCHERY. De prys van ieder Konstplaat is —— ƒ 1 * 5 * Van de Grootpapieren ■ 1 - 10 - : Van de Proefdrukken —— 1 • 16 - ; 't NA-  ( 4io ) •tNATüüRLYK TOVERBOEK, behelzende de verbaazendfte Geheimen van Natuur en Konst. Door d? menigvuldige nieuwe ontdekkingen , in verfchillende Dee! en der Proefondervindelyke Wysbegeerte , vooral in de kenmsfe der Lucht, Electriciteit en Magneet, is ook de uitgebreidheid dier vermaakelyke en nuttige Weetenfchap welke de NATüüRLYKE TOVERKONST genoemd wordt op eene verbaazende wyze vermeerderd ■ »lvk een ieder zeer overtuigend zal kunnen zien , welke de hier over in 't Nederduitsch gefchreevene , doch door de nieuwe Buitenlandfche ontdekkingen geheel onvolkomen geworden, Werken gelieft te vergelyken met le Dictio. nauedes Merveilles de la Nature , Decremps, le Testament de Jeróme Sharp, Wieglebs und Hallens Magie en geer ^andere uitgeleezen Stukken. Met Plaaten. Agt De lotte 'inhoud van dit Werk, of Register der Konstftukken , ts afzonderlek gedrukt, en voor Twee Stuivers te bekomen. De SCAPHANDER, of Konst om In de diepfte Wa teren dryvende te gaan en allerhande werk te verrigten Door den Heer De la Chapelle Opgedraagen' door den Heer C. van ENGELEN, aan de Direktefiren der Maatfchappy tot redding van Drenkelingen, opgereet binnen Amfterdam in 1707. In gr. Svo. Met Plaaten De prys is . ƒ , _ 2 ONGELUKKIGE TOESTAND van FRIESLAND ', ( afgefcheiden van deszelfs tegenwoordige Verdeeldheden t Waarin verfcheidene byzonderheden nopens den Landbouw'*. Koophandel, Vragtvaait en Fabrieken. Benevens een Uitvoerig Aanhangzel raakende de Inkomften , Uitgaven Belastingen, Bevolking, enz. enz. door S. GRATAMA* Adv. ( aan wien onlangs de Gouden Medailje van' het Stolpiaansch Legaat is toegeweezen j. • ƒ : • 11 - • Ontwerp van eenige SCHIKKINGEN nopens den OPEN. BAAREN GODSDIENST; en andere Stukken daartoe behoorende. Door HEERE OOSTERBAAN Leeraar der Doopsgezinde Gemeente te Harlingen, en Lid van de Commisfie in het jaar 1795 door de Repraefentanten des Volks van Friesland benoemd tot het Ontwerpen van eene Conftitutie voor die Provintie. - . ƒ . . g S. GRATAMA over de Geestelyke Goederen. Waarh eenige Stellingen van H. 00STERI3AAN worden ter toetfe gebragt. . . , ƒ* 11- VRAA.  i 4" ) VRAAGEN ovir den GODSDIENST, tot onderwys ier Jeugd gefchikt, door de LEERAAREN der Christélyke Doopsgezinde Gemeente te Harlingen. Tweede veel vermeerderde Druk, . • /1 • 5 - : LEERREDEN over de GELYKHEID DER MEN. SCHEN volgens de Leer der H. SCHRIFT, en byzonder van het EUANGELIE. Door FREERK HOEKSTRA , Leeraar der Doopsgezinden te Harlingen. ƒ : 5 8 Betoog dat de VROUWEN behooren deel te hebben aan de Regeering van het Land, 8vo. ƒ : • 5 • 8 WONDERLYKE ontmoetingen van JEROME SHARP op zyne Reizen: bevattende :onder anderen eene korte Befchryving van Lyon. De Schryver vermaakt zich aldaar in een Wynhuis met aartigheden, terwyl twee Jooden hem door een Schelmftuk opligten. Hy vertroost eene Vrouw, die door een vreeslyk Verfchynzel verfchrikt is. Befchryving van eene zeer aartige Scheikundige vermaakelykheid. De Heer Sharp leert in een KofFyhuis te Lyon, dat men, met het zogenaamde fpel Au Domino, even goed valscti kan fpeelen, als met de Kaart, riy leert de konst om, zonder veel te weeten, voor geleerd door te gaan. Hy ontdekt eindelyk eene bedriegelyke proef, op welke een geheel Stelzel, omtrent den oorfprong der Infecten, was gevestigd. Jeronie Sharp, en zyn Reisge¬ noot, logeeren te Auxerre in . eene kleine Herberg, met eene Troep Markt • Reizigers. Uitlegging van den naam en 't beroep der zogenaamde Banquisten. Zamenfpraak tusfehen den Schryver en een driftigen Toneelmeester, die zyne kwaalyk fpeelende Acteurs gewoon was te vermoorden. Menigvuldige Fielteryeri der Banquisten. Middel om een ouden fleenen Waterpot voor drie Gouden Louifen te verkoopen. ■ Ontmoetingen op eene reis te water van Auxerre naar Parys. Eenige zwaarigheden in 't Systema van Copernicus , Proefondervindelyk opgelost, zie fig. 6. Natuurkundige proeven over 't breeken der Lichtftraalen; zie fig. 7. Werktuigkundig Voorftel en Bewys; 't geen in veele ontmoetingen van een groot nut kan zyn; zie fig. 10, 11 en 12. Bonifacius in gevaar om te Fontainebleau door twee Fielten te worden van de beurs geligt; naderhand in de verbeelding gebragt van blind te zyn. Zonderlinge onderneemingen om den Schryver te doen gelooven dat hy ziek was. Ontmoe. tingen te Esfone. Aartige Weddenfchappen en Geestigheden van .verfchlUende zoort. De prys is flegts ƒ 1 - 10 •: Nog  • Nog AMSTERDAM IN ZYNEN TEGENWOORDIGEN STAAT tot op 1793 BESCHE.EE VEN, En opgehelderd met Pourtraiten en Plaaten, In AGT DEELEN. Ten Vervolge op het Werk van Jan Wagenaar. Dit Werk bevat een UITVOERIG Verhaal der wonderbaare Gebeurtenisfen in de laatfte TWINTIG jaaren voorgevallen als mede de Stichting en inrichting der Openbaare GEBOUWEN ook de Levensbyzonderheden der voornaamfte Mannen en Vrouwen, waarop die Stad mag roemen, enz. enz. De prys van het gantfche Werk COMPLEET in Agt Stukken is In groot Octavo met de Tien Plaaten. / 14 • 4 . • In Ordinair Folio Veertien Plaaten. jo - 6 - : In Groot Mediaan Folio met de Veertien Plaaten. 23 • 8 ■ : Op best Fransch papier ——— 31 - 18 • • Mes te zien en te bekomen by P. E. BRIË T, te Atnfierdam in de Sülfteeg, 1797.     TEGENWOORDIGE EEUW. 155 waren geworden van de ftad en haven van Toulon. Reeds lang hadden de Engelfchen in de wateren van Marfeille en Toulon gekruist, in hoop dat deeze Steden hen zouden binnen laaten, als formeel in opftand tegen de Con* ventie. Te Marfeille kwamen zy te laat, want op denzelfden dag, dat aldaar de verklaaringen van den Generaal Hood aankwamen, was de Generaal Carteaux daar binnen getrokken. Doch te Toulon hadden de Engelfchen al lang eene geheime correspondentie gehad, doormid' del van een Engelfchen Officier, die ondereen Parlementairen vlag heen en weder voer, om over het uitwisfelen van krygsgevangenen te handelen. Hier door had men te Toulon kennis aan deeze voorbereidende Verklaaring van den Lord Hood. „ Indien men zich openhartig ten voordeele der Monarchaale Regeering verklaart; indien men befluit, de haven in myne befchikking te ftellen, zo zal het Volk alle hulp hebben, welke het Engelsch Esquader aan hetzelve kan bezor* gen. Ik verklaar, dat aan geene eigendommen noch perfoonen zal geraakt worden : allen zullen geëerbiedigd en befchermd worden : wy willen niets anders , dan den vrede herftellen. Wanneer dezelve plaats zal hebben, dan zullen wy de Haven, de Vloot enz., aan Frankryk te  i68 GESCHIEDENIS de* ^ negen uuren des morgens, het Kasteel van rondom met Rusfifche benden omcingeld, en Rusfifche Piquetcen voor alle deuren en venfters. Daarenboven had de Rusfifche Gezant dien morgen in ftilte, zonder dat iemand daar iets van had befpeurd, Szydlowsky en noch drie andere Landboden, die te fterk gefproken hadden, doen arresteeren, en in koet«j fon nafr hunne landgoederen brengen. Daar men nu niets van die gebeurtenis wist in da, V rgadering, wagtte men tot elf uuren,- en daar men dagt, dat zy enkel, op bevel der RusfeUi, waren te huis gebleeven, weigerde men te Hemmen, eer zy zouden zyn aangekomen. Hndeiyk wierd men gewaar, wat 'er gebeurd was, en zond, by herhaaling, eene Deputatie aan den Graave van Sivers, om de loslaating, en wederkeering dier leden, te vorderen. Het was dus reeds negen uuren op den avond eer iemand zyne ftem had willen geeven. Doch toen trad de Rusfifche Generaal Rautenfeld binnen, en eischte van den Koning, dat hy zyn gezag zoude gebruiken, om de Vergadering te doen ftemmen. Welke hier op antwoordde, dat hy daar toe gereed was, doch geen middel zag, om de leden, welke hunne ftem niet wilden uitbrengen, daar toe te noodzaaken. De Generaal ging toen buiten het vertrek, om den RjlS;  !jro GESCHIEDENIS der. dringen, zonder dat men van nooden zoude hebben, de fterke linien van Weisfenburg aan te tasten. Doch de wegen waren zo eng, en door de Franfchen zo wel verfchanst , dat zulks onmogelyk wierd bevonden. De Fran» fchen, nieuwe verfterkingen hebbende bekomen, oordeelden zich ook fterk genoeg, om noch eene kans tegen de Pruisfen te waagen; welken zy op den 30 van Herfstmaand met zo veel geweld op het lyf vielen, dat zy een groot ftuk weegs te rug moesten wyken: doch op hunne beurt wederkeerende, verdreeven zy de Franfchen geheel tot aan den Petersberg, achter Saarbruck. Ondertusfchen was de Prins van Waldeck wat vroeger, in groote ftilte, met twaalfduizend mannen, achter de Weisfenburger linien, over den Rhyn getrokken, en had het Piquet , 't geen aldaar de Wagt had, overvallen en neergemaakt, zonder dat het Franfche leger zulks tydig gewaar wierd. Zo ras de Generaal Wurmfer, die voor de linien lag, daar kennis van had bekomen, tastte hy de linien van vooren aan, zo dat de Franfchen thans gelyktydig, van vooren en in de Flancq, wierden aangevallen; 't geen ten gevolge had, dat zy die linien, benevens drieënveertig zwaare ftukken gefchut, verlieten. Straks trokken de Oostenrykers voort, floegen de Franfchen neg* maal,  TEGENWOORDIGE EEUW. 171 maal, en veroverden , zonder veel verlies, de Steden Weisfenburg en Lauterburg. Na dat de Oostenrykers, eri hunne Bondge. nooten,Quesnoi hadden veroverd, byna op eene gelyke wyze als Valenciennes, begaven zy zich naar het Bosch van Marmal en de Hayes van Avesnes, om zich aldaar te verfchanfen, en de belegering van Maubeuge te ondernee. men. De Franfchen verzamelden daarentegen een leger van zeventigduizend mannen, onder den Generaal Jourdan, en deeden eene uiterfte pooging, om zulks te verhinderen. Op den 15 van Wynmaand, tasteden zy alle Oosten, rykfche voorposten aan, en deeden hun linkervleugel wyken doch deeze herftelde zich, en noodzaakte de Franfchen tot den aftocht. Maar op den volgenden dag hervatteden de Franfchen hun aanval, met eene fchoone Ruitery, en zeer veel gefchut, komende zy in vier linien, de Oostenrykers, eer zy het wisten, onder begunstiging van een dikken mist, op het lyf. Straks ging de flag aan met eene verfchrikkelyke woede, welke door het middelpunt en de rechtervleu. gel der Oostenrykers zeer wel wierd doorge» ftaan. Doch de linkervleugel wierd zodanig gehavend, dat dezelve in wanorde over de Sambre moest wyken; waar door het geheele leger, tot dekking der belegering gefchikt, tot denr  tra GESCHIEDENIS de* denzelfden overtocht genoodzaakt wierd. Tef-' fens begreep men, dat het zeer roekeloos zoude zyn , verder met het beleg voort te gaan : waarom men veiligst oordeelde, het zelve op te breeken , gelyk tusfehen den 16 en 17 in goede orde gefchiedde. Deeze flag was ongemeen bloedig geweest, en men rekende het verlies der Oostenrykers aan dooden en gekwetften , in deeze weinige dagen , op byna vierduizend mannen. In Vlaanderen gingen de zaaken ook niet voorfpoedig voor de Gecoalifeerden, want aldaar verfcheenen de Franfchen met eene zwaare colonne voor Furne, en noodzaakten de Engelfchen, die deeze plaats wederom bezet hadden, dezelve te verlaaten. Binnen in Frankryk was de ftaat der zaaken noch ongeveer dezelfde, als voorheen, alleen nam het Revolutionair Gerechtshof fteeds toe in geftrengheid, zo dat het getal der perfoonen, die van tyd tot tyd wierden vastgezeten geguillottineerd, fteeds aanwies. In de Conventie wierden ook veelerhande geftrenge befluiten genomen, en onder anderen eene Acte van Navigatie vastgefteld, die niet veel verfchilde van die , welke de Engelfchen ten tyde van Cromwell invoerden , en waar door zy hun Koophandel en Zeevaart zo zeer heb« ben bevorderd. Om deeze Acte te meerder kragc  TEGENWOORDIGE EEÜW. 175 I kragt by te zetten, befloot men alles, wat mogelyk was, in 't werk te Hellen, om eene gedugte Zeemagt te bekomen. Ten welken einde; op voorftel van Jean Bon Sr. André, wierd befloten: 1. Alle noodwendigheden, die tot het bouwen , bemannen en wapenen van Oorlogfchepen kunnen dienen, zullen in ftaat van op»; eifching zyn. 2. Alle Kooplieden zullen aan» iïonds eene lyst moeten geeven van 't geen zy van zodanige zaaken bezitten. 3. De Volksvertegenwoordigers zullen met hen aanftonds de koop fluiten , voor dat gedeelte, 't geen zy oogenblikkelyk van nooden hebben j doch het overige zullen de Kooplieden mogen verkoopen, gelyk voorheen. 4. Die hunne goederen niet aangeeven binnen veertien dagen j zullen voor opkoopers gehouden, en hunne goederen in beflag worden genomen. 5. Deeze iti beflag genomene goederen zullen aanftonds naar de naaste haven worden gebragt, en een derde daarvan komen ten voordeek van den aanbrenger. Te Parys was op den a8 van Oogst: maand door de Guillottine van 'c leven beroofd Adam Philippus Custine, voorheen' Generaal aan den Rhyn, en laatst van het leger van't Noorden. Zyne befchuldigingwas, • dat Mentz en Valenciennes, door zyn verraad. aan  t?4 GESCHIEDENIS de* aan den vyand waren overgegaan; waarom boven dien zyne goederen wierden verbeurd verklaard. In zyne laatste oogenblikken toonde hy niet die merktekenen van ftandvastigheid, welke men met reden in een Republikainfchen Generaal mogt verwagten. Hy kuste het kruis, hy omhelsde zynen Bichtvader, hy wankelde en dwaalde, zo dat men geweld moest gebruiken om het vonnis aan hem te volvoeren. Hetzelfde lot hing eerlang zynen opvolger Houchard over het hoofd, welke door verfcheidene leden der Conventie, op den 24 van Herfstmaand, als een verraader wierd aangeklaagd, vooral door Robespierre, „ Houchard (zeide hy) had van de Commisfie van Algemeen Behoud het ontwerp ontvangen om de Engelfchen te omcinge-; len. In plaats van dat uit te voeren, had die trouwlooze zyn leger laaten te rug trekken, om hen te doen ontfnappen, en aan de Oostenrykers gelegenheid te geeven om zich van Quesnoi meester te maaken. Volgens een onderfchept verraad, waren Duinkerken, Toulon, en Bourdeaux, voor honderd en zestig millioenen verkogt. Zy moesten geleverd worden, op het tydftip dat het Franfche leger naderde, 't geen, door vyandelyke benden omcingeld, zoude nedergefabeld worden. Ter zelfder tyd moesten de Engelfchen eene krygsmagt in de Vendée aan-  TEGENWOORDIGE EEUW, 177 Roomsch • Catholyken Godsdienst, met veel zilverwerk , 't welk alles te Perpignan in de munt gebragt, en tot geld wierd gemaakt. Het Spaanfche legerveld wierd ook veroverd, en daardoor de belegering van Perpignan geheel opgeflaagen , en de gemeenfchap mee Salees herfteld ; laatende de Spanjaarden alhier meer dan duizend mannen zo aan dooden als gevangenen in den loop. De Piemonteefche benden, die ook merkelyke voordeelen hadden behaald, doordien het leger der Alpen tot het doen der Expeditie op Lyons had moeten verzwakt worden , wierden insgelyks omtrent deezen tyd met verlies te rug gedreeven door den Generaal Rellerman, die hen den 4 van Wynmaand van 1793 weder geheel uit Savoje had verjaagd. Van geen beter gevolg was de Expeditie der Engelfchen tegen Nisfa, voor welke Stad een hunner fchepen met eene Vredevlag verfcheen, om den inwooners de Conftitutie van 1791 aan te bieden; waar op door hen geantwoord wierd, „ Het Koningdom vergaa voor eeuwig! zodanig is de ftem van 25 millioenen Republikeinen; zodanig eene Natie heeft enkel gefchut, en geene trouwloosheid van nooden, om te overwinnen". Dewyl aan de vastheid van het nieuw Systema der Franfche Regeering niets meerder in V de ei.. M dén  178 GESCHIEDENIS der. den weg ftond, dan de Roomfche Geestelykheid, en hec vieren haarer plegtigheden, zo op de gewoone Zondagen, als op de tusfchenkomende Heilige Dagen, begreep men, dat hec dienstig was eene geheele nieuwe orde van Tydrekening in te voeren, en alles, wat eenigen zweem van den Christelyken Godsdienst had, daar uit weg te neemen. Hierom wierd vooreerst ingevoerd eene nieuwe Jaartelling, beginnende ter middernacht van den 22 van Herfstmaand van 179a, welke dus uitmaakte den eerften dag van het eerfte Jaar der Franfche eene en onverdeelbaare Republiek. Voorts wierd het Jaar verdeeld in twaalf Maanden, ieder van dertig dagen, en ieder verdeeld in drie tientallen of Decaden. De vyf overfchietende dagen wierden invuldagen genoemd, en aan byzondere plegtigheden toegewyd. De zogenoemde Schrikkeljaaren zullen geheeten worden Franciques,in welken deinvuldag ge« plaatst zoude worden na de vyf gewoone dagen van invulling. Vier volle Jaaren zouden den naam eener Franciade draagen. Ook zouden de dagen en nachten niet langer verdeeld worden in twaalf maar in tien uuren. Voorts zouden, om het vierde Jaar, op den buitengewoonen invullingsdag, Burgerfpelen worden gehouden , ter gedachtenis der Franfche Omwenteling. Uit een zamenloop van verfchillende oorzaaken was thans de losbandigheid, vooral die der Hechte  ï8o GESCHIEDENIS de* In de Vendée gingen de zaaken thans naar den wensch der Conventie, want op den 9 van Wynmaand van 1793 kwamen haare benden binnen Chatillon, na dat zy eene groote menigte Rebellen hadden verflrooid. Dan noch meerder vreugde verwekte de tyding van Lyons, welke behelsde: dat, toen men op den 8 van Wynmaand alle fchikkingen had gemaakt om die Stad met geweld aan te tasten, men in den laaten avond tyding bekwam, dat de voornaamile Rebellen het voorneemen koesterden om door middel van een uitval langs Vaifée te ontkomen , waar op de Bevelhebber de noodige maatregelen had genomen, om hunne vlucht te verhinderen. Dat hierop in den nacht Commisfarisfen der Wyken by hem waren gekomen om de Stad over te geeven, en dat de Troepen der Conventie 's anderen daags in de Stad waren gerukt,in de volkomenfte orde. Wat de ontvluchte Rebellen betreft, deeze waren, ten getale van vierduizend, achterhaald,en meerendeels nedergezabeld, uitgezonderd zeshonderd en tachtig die gevangen waren gemaakt. Na de aankondiging deezer overwinning befloot de Conventie, dat de Burgers van Lyons ontwapend, en dat hunne ftad vernield zoude worden, uitgezonderd de huizen der Armen, en der onderdrukte Patriotten, benevens de zoge» naamde Godshuizen en de Fabrieken. Voorts dat 'er eene Commisfie zoude worden benoemd, om naar  TEGENWOORDIGE EEUW. i3r naar 't gedrag der fchuldigen onderzoek te doen, sn dat de ftad, in 't vervolg, zoude genoemd worden Ville Affranchie. Intusfchen was te Toulon in een opftand de geweezen Hoofdfchout dier ftad, benevens Beauvais Preau, lid der Conventie, ter dood gebragt. Dit wierd door de Conventie op rekening der Engel* fchen gezet, en bragt het befluit te wege, om alle Engelfche manufactuuren te verbieden. Gelyk ook het bevel, dat alle onderdaanen van den Engelfchen Koning, thans in Parys zynde,zouden in hechtenis worden genomen, en hunne goederen verbeurd verklaard; met uitzondering alleen der werklieden, die zedert zes maanden in Frankryk gearbeid hadden, en kinderen beneden de twaalf jaaren, die op koscfchoolen lagen. Ondertusfchen waren by Toulon verfcheidene gevechten voorgevallen, in eene welker de Franfchen zich meester maakten van 'c Kasteel Pharon. Doch zy wierden 'er door de Engelfchen ras weder uit gejaagd, die daar te boven, na het behaalen van een nieuw voordeej op den. Generaal Carteaux, den jongen Lodewyk XVII op nieuw voor Koning deeden uitroepen. Op voorwaarde, dat de Koning, als hy den throon beklom, den Eed zoude doen op de dan aan te biedene Conftitutie : zullende intusfchen alles op dien voet worden beftierd, op welken het was voor de zamenroeping der Algemeene Staaten. M 3 Het  184 GESCHIEDENIS der gedroeg zich voorts in haar uiterfte zeer moedig en koelbloedig, en zeide, toen zy zich nederboog onder 't noodlottig Blok: Vaart, wel myne Kinderen , ik ga uwen Vader weder vinden f Toen het hoofd door de Byl was afgehakt, wierd het aan de vier hoeken van 't Schavot vertoond, terwyl men een algemeenen vreugdegalm hoorde, onder 't geroep van Vive la Keptthliquel bravo l bravo l ^ Na dat de Dunfchers de fterke Weisfenburger linien hadden veroverd, maakten zy zich meester van Hagenau en andere plaatzen, terwyl de Kroonprins van Pruisfen, op den 17 van Wynmaand, de loopgraaven voor Landau liet openen, en de Stad hevig bombardeeren ; waarna hy dezelve deed opeifchen; doch, gelyk te denken was, een weigerend antwoord bekwam. Toen wierd het Bombardement hervat, en daar mede aangehouden tot den 29, 't geen veelmaalen brand in de Stad verwekte, zonder de overgave deezer ongemeen fterke Vesting eenigzins te bevorderen. Na dien tyd ftaakten de Pruisfen de belegering, en voerden hun gefchut te rug; dewyl zy zich niet fterk genoeg oordeelden, om deeze Vesting, waar in eene bezetting lag van achtduizend mannen, volgens de regelen der konst te belegeren. Zynde het Bombardement dus alleen in het werk gefteld, om eene proeve te neemen, of de moed der Bezet-  i85 GESCHIEDENIS der fchepen. De Franfchen " befchouwden dit als eene geweldige inbreuk op de Rechten der Volkeren, en eischten dien aangaande voldoening van 'c Genueesch Gemeenebest. Daarentegen hielden de Engelfchen ftaande, dat deeze daad billyk was , en als eene wettige reprefaille, wegens dingen, welke de Franfchen elders hadden uitgevoerd, behoorde te worden befchouwd. Doch de Engelfchen lieten het hier niet by berusten, maar drongen 'er ten fterkften op aan, dat de Genueezen hunne magt zouden voegen by die der verbondene Mogenheden , om te zamen de Franfchen te bevechten. De Regeering, hier mede zeer in 'c naauw gebragt, nam haar toevlucht tot driedaagfche Gebeden, en Procesfien, als een, vooral in deeze dagen, zeer beproefd middel, om zich uit Staatkundige ongelegenheden te redder. Tot hiertoe was insgelyks de Groot» Hertog van Toscanen gebleeven by het ftelzel eener volftrekte onzydigheid; doch in 't begin van Wynmaand verklaarde hy zich voor de party der zaam verbonden Mogenheden, en deed den Franfchen Minister la Flate van Florence vertrekken; terwyl ook alle andere Franfchen, de Uitgeweekenen uitgezonderd, verpligt wierden , het Toscaansch gebied te verlaaten. Intusfchen hadden de Franfchen al voor eenigen tyd ontdekt, dac zy ook ras dit Hof tot Vyand zouden hebben; waarom  TEGENWOORDIGE EEUW. ig? waarom zy hunne aanmerkelyke Graanmagazynen, welke zy te Livorno en elders in deezen oord bezaten, zo veel mogelyk in veiligheid zogten te brengen, voor het uitbersten der vyandelykheden. Dit gelukte hen voor een gedeelte, doch een deel dier Waaren wierd, in 't overvoeren naar de Franfche havens, "door de Engelfchen geno» men. Tot hier toe was de Oorlog in la Vendée fteeds befchouwd geweest, als wel de meest gevaarlyke voor de tegenwoordige Franfche Staatsgefteldheid. Doch ook hier veranderden de zaaken in Wynmaand van 1793 zodanig van gedaante, dat de Conventie van deezen kant vooreerst niets had te vreezen. Immers op den 24 ontving men te Parys tydingen van Angers, vermeldende, dat de Conventioneele troepen'zich meester hadden gemaakt van Chatillon, Mortagne en Cholet, en dat zy, na de Koningsgezinden vervolgd te hebben tot aan Beaupreau, hen ook van daar, met eene groote flagting, hadden verdreeven. Dat de Vendéers het meerendeel van hun gefchut en mondbehoeften hadden verboren, gelyk ook twee hunner voornaamfte hoofden, Delbéi en Bonchamp. Voorts dat de benden der Conventie zich gereed maakten om over de Loire te trekken, en hen, die reeds over die rivier waren gevlucht, te vervolgen en geheel te vernielen. Ondertusfchen bevond men, dat, fchoon men hen eene  Ï88 GESCHIEDENIS der • eene groote nederlaag had toegebragt, men hen echter niet geheel en al had vernield; dewyl zy zich hadden weeten meester te maaken van 'c Eiland Noirmoutier, ten Zuiden van den mond der Loire , waar door zy gemeenfchap met de Engelfchen konden onderhouden. Het getal der Infurgenten wierd op noch wel dertigduizend mannen begroot, welke zich doorgaans op ontoegangelyke plaatzen wisten te verfchanfen. Voor 'c overige had men wel een zeer uitgebreid Land veroverd, doch alles was in hetzelve verwoest, en in puinhoopen veranderd. Voor Toulon echter waren merkelyke verfterkingen by het leger van Carteaux aangekomen, waar door die Generaal in ftaat wierd gefteld, eene overwinning te behaalen op de bezetting, die mee vyfduizend mannen een uitval hadden gedaan. Ook wisten de Franfchen, van den kanc van Oulioules, de Stad zo na by te komen, dat zy, uit hunne Batteryen, vier Engelfche Oorlogfchepen geweldig befchadigden. Nu wierd 'er ook eene bepaaling gemaakt, ten opzichte der nieuwe Franfche maanden, welke tot hiertoe naamloos waren. De drie Herfstmaanden , met welke het jaar, op den 22 van Herfstmaand, begint, bekwamen de naamen van Vendemiaire ( Wynmaand ) Brumaire ( Nevelmaand ), en Frimaire ( Rypmaand). De drie Win-  TEGENWOORDIGE EEUW t??o Wintermaanden wierden genoemd Nivofe ( Sneeuwmaand), Pluviofe (Regenmaand), en Ventofe (Wintermaand ). De drie daar aan volgende Voorjaarmaanden bekwamen de naamen van Germinal ( Spruit-; maand),Floreal (Bloeimaand), en Praireal(Wiedemaand ). Eindelyk wierden, voor de drie Zomer-; maanden bepaald de naamen van Mesfidor ( Hooimaand ) , Fervidor ( Hittemaand ), en Fructidor , ( Vruchtmaand ). De tien dagen van iedere Decade van ieder maand wierden genaamd Primidi, Duodi, Tridi, Quartidi, Quintidi, Sextidi , Septidi, Octadi, Nonadi, en Decadi. Noch wierd vast-; gefteld dat men, op de vyf overfchietende dagen van het jaar, zoude vieren vyf groote Feesten, toegewyd, elk op zynen afzonderlyken dag, aan de Deugd, 'c Vernuft, de Bezigheid, 'c Algemeen Gevoelen, en de Vergelding. Thans begon het zogenaamde Terrorisme, (dat is het in ftandhouden der Gemeenebestgezinde gevoelens j tegen allen die eenigzins verdagt waren van daar tegenftrydende gevoelens en oogmerken, met het zwaard, en met de uiterfte geftrengheid), meer en meer veld te winnen. Een der eerfte blyken hier van was het Rechtsgeding en vonnis van eenentwintig Leden der Conventie, 't welk een aanvang nam op den 24. van Wyn>« maand. De befchuldigden waren Brisfot, Vergniaud , Genfonné , Duperret, Carra, Gardien y Valazé,  ïpo GESCHIEDENIS der Valazé, Duprat, Siilery, Fauchet, Ducos, Boyer; Fontrede, Lafource, Beauvais, Diichatel, Mainville, Ia Coze, Lehardi, Boileau, Antiboul, en Vigëe. Spoedig zag men, dat deeze zaak, zo alle getuigen gehoord wierden, zeer omflagtig zoude worden. Hierom zond de Jacobynfche Club eene Commisfie by de Conventie , om ' voorteftellen het neemen van een Decreet. „ Dat, wanneer een Proces langer dan drie dagen by het Revolutionair Gerechtshof is geweest, de Prefident als dan aan de Gezwooren Rechters moet vraagen, of hunne Concientie genoeg verlicht is? en zo zy zeggen neen, dat dan het Proces moet voortgaan; doch dat, zo dezelve alle verklaaren genoeg in de zaak verlicht te zyn, dat men dan tot het vonnis moet overgaan". Dit voorftel wierd tot eene Wet gemaakt, waar door de Rechters in ftaat wierden gefteld, het doodvonnis tegen de be. ichuldigden uit te fpreeken. 't Geen op den laat-, ften van Wynmaand aan hen wierd volvoerd. Achttien hunner ftierven zeer hardvochtig, en weigerden volftrekt een Biechtvader te neemen, maar twee andere dagten anders over de zaak. Doch Siilery floeg de handen aan zich zeiven, wierd op eene byzondere Kar naar 'c Schavot gevoerd, om aldaar vertoond, en met de overigen, na 't volvoeren van het vonnis, te worden begraaven. Op  TEGENWOORDIGE EEUW. 193 zilveren Heiligen kwamen my verzoeken, daar deel aan te neemen. Ik breng ze U lieden". Het kon niet wel misfen of zodanige gebeurtenisfen moesten een grooten invloed maaken op de Paryfenaars; ras beflooten alle wyken dier groote Waereldftad geenen eeredienst meer te zullen erken-; nen, dan dien der Vryheid en Rede. Eerlang maakte men zich meester van de kasfe der overblyfzelen der H. Genoveva, de Patroneslè van Parys, en bevond, dat dezelve aan Goud en Zilver, om dejuweelen niet mede te rekenen, eene waardy bezat van vyftien-; maal honderdduizend Livres. De Kerken van Parys bragten ook het zilverwerk op, 't geen men tot hier toe had behouden : zynde de menigte hier van zo groot, dat 'er lpoedig meerder dan de waardy van vyfhonderd millioenen Livres aan de munt wierd geleverd. Ook wierd de Cathedraale Lieve Vrouwe Kerk met een grooten toeftel van pleg-; tigheden herfchaapen in den Tempel der Rede, ter welker eere een fchoon en uitvoerig lied wierd gezongen. > Het flegt jaargetyde verhinderde thans, in het Noorden, de krygsoperatien van eenig aanbelang. Doch aan den Rhyn was h^t.minder rustig. Op den 1/ van Slagtmaand van 1793 waagden de Pruisfen een aanval op Bitsch, die echter ten hunnen nadeel uitvielDe Oostenrykers belegerden intusfchen met veel y ver. het Fort Sc Louis, aan den Boven - Rhyn, en lieten «en groot aantal van batteryen op den 10 en 11 V deel. N -pee*