°' 11/0 0Z67 UB AMSTERDAM  R E I Z E VAN BASSORA na BAGDAD. enz.   DAGVERHAAL e e * e r 2L E 1 Z E van BASSORA na BAGDAD, en verder, door de kleine w o e s x-y n e van arabie, na ALEPPO, enz. in ITALIË. door een officier, in dienst van Dli oostindische maatsc happy in engeland. Uit het Engelsch. met een kaart. Wanrby gevoegd zyn brieven en andere stukken, fïefchreeven van den Heere v a s l i n , Confnl der Vtreenigde Nederlanden te Alexandrie, aan hun hoog moe, enz. Uit het Fransch vertaald. Te AMSTERDAM, By J. T N T E M A.   B E R I G T van den UITGEEVER, Onlangs heb ik de Vertaaling der Rcize van den Colonel james capper in het licht gegeeven. De graagte, waarmede dit Werk ontvangen is, heeft my doen oordeelen, dat den Nederduitfchen Leczer geen ondienst zou gefchieden, met hem insgelyks dit tegenwoordige ffok aan te bieden. Hetzelve behelst het Verhaal eener Reize van Basfora na Bagdad, en vervolgens door de Kleine fVoeftyne na Jkppo; —■ daar Colonel capper van Aleppo, Zuidelyker af, door de Groote PFoeflyne na Basfora reisde, laatende Bagdad ver ten Noorden liggen; Het kan derhalven als ecne wedergade van het Werkje van den gerneiden Colonel worden aange* 3 merkt,  vr B E R I G T merkt, en ik durve my vleien, dat men het met genoegen zal leezen. Verders heb ik hier by gevoegd, Brieyen en andere Stukken, van den Heer vaslin, Conful te Alexandrie, die my van goederhand bezorgd zyn; dezelve zullen by deeze Reize, en inzonderheid by de gemelde van den Heer capper, niet kwaalyk pasfen. Welk het gevolg zal zyn van deeze onderneeming der' Franfche Regeering moet de tyd leeren. Zeker is het, dat die Regeering, zedert de komst van den tcgemvoordigen Koning tot de Kroon, niets onbeproefd laat om de welvaart van den Koophandel haarer Onderdaanên, het geluk des Ryks, te bevorderen en uit te breiden. Doch, wanneer men leest in capper's Voorreden en Inleiding, hoe fterk de Sherif van Mekka zich tegen eene foortgelyke pooging der Engelfchen verzette, zoude het niet vreemd zyn, dat de Franfchen niet beter  van den UITGEEVER. vu ter Haagden. Evenwel fchynen deezeii hunne maatregels voorzigtiger genomen te hebben dan hunne Mededingers, en misfchien met voorweeten der Porte. Eene andere vraag is, of de voordeden van den Handel, over de Roode Zee en Alexandrie, zullen beantwoorden aan de opgevatte verwagtinge. Colonel capper merkt, met reden aan, dat, zo ras men gewoon werd de Kaap de Goede Hoop rond te vaaren, de handel der Venetiaanen verviel. Maar hiertoe liepen , misfchien, verfcheiden oorzaaken te zamen. De verpligtingen, welke het Turkfche Hof aan Frankryk heeft, kunnen wel uitwerkert, dat de Caravaanen tegenwoordig den weg tusfchen Suez en Cairo veiliger afleggen dan voor deezen. In Egypte is de burgerlyke rust zelden langduurig. Maar, wanneer Sultan selim, in het begin der zestiende Ecuwe, en dus kort na de ontdekking van den weg rondom de Kaap de Goede Hoop, dat Land veroverde,moeten de oorlogen, * 4 wel-  vin B E R I G T. welke hy met de Mammeluken voerde, eer hy zyn oogmerk bereikte, dit Land nog onveiliger gemaakt, en veel toegebragt hebben, om den Kooplieden af te fchrikken van door hetzelve te trekken. Doch hoe het hiermede zyn moge, de onderneeming der Franfchen is zekerlyk van veel gewigt, en waardig dat men op derzelver gevolgen lette. B E.  BERICHT VAN DEN S C II R Y V E R. J~)ewyl de Schryver noodig oordeelt iets te zeggen tot rechtvaardiging van het gemeen maaien der volgende bladeren , verzoekt hy verlof om aan te merken, dat, wanneer deeze waarneemingen gefchiedden, zy alleenlyk voor zyn byzonder vermaak gedaan wierden. Hy had, op dien tyd, geene de geringfle gedachten om dezelve ooit in het licht te geeven: maar, door de ernflige aanzoeken van eenige Vrienden, overgehaald zynde om van zyn oorfprongslyk oogmerk af te wyken, heeft hy tot zyne verdediging niets anders in te brengen , dan dat, hoe onvolmaakt dit Werk ook door fommigen moge ge* rekend worden , het geheel op waarlyk gebeurde zaaken gegrond is. Nergens is de Schryver, voorbedachtelyk , van de waarheid afgeweeken. Waar de kortheid van zyn verblyf hem niet toeliet eene hyzondere befchryving te geeven van de zeden , gewoonten , enz. der plaatzen, heeft hy getracht dat gebrek te vervullen, door zich * 5 te  x BERICHT van den SCHRYVER. te bedienen van de kundigheden van Vrienden, welken in dezelve werkelyk gewoond hebben. Verder is de Schryver van dit Dagverhaal bewogen, tot het uit geeven van dit Werkje zyne toeftemming te geeven door de hoope, dat het van eenigen dienst zal bevonden worden voor Perfoonen, die zich in foortgelyken toeftand bevinden; en dat het een middel zal zyn om hen te behoeden tegen de .menigvuldige bedriegeryen en knevelaaryen, welke hy ondervond, en die dagelyks gepleegd worden in de Oosterfche Landen, welke hy zo onlangs is doorgetrokken. 'Deeze omftandighcden byeen genomen, zyn de tenige beweegredenen geweest, welke, by mogelykheid , den Schryver konden överhaaten , om dit Werkje , zo eenvoudig als het is , onopgefchikt, zo in ftyl als uitdrukkingen, onder het oog van het Gemeen te brengen. Hy vertrouwt , derhalven, dat de verstandige en befcheiden Leezer alle behoorelyke toegecfiykheid zal gebruiken omtrent de misjlagen en onnaauwkeurighe-den , welke hy mng ontdekken, on des Schryvers oogmerk wel zal willen aanneemen als eene verkleining van die mis-Jlagen , en ecne genoegzaame verontjshuldiging voor dezelve. VOOR-  VOORREDEN VAN DEN S C II R Y V E R. Dc zucht tot nieuwigheid is eene van de voornaame ipringveeren der menfehclyke daadcn. Het zy wy onderzoeken, wat in onzen eigen boezem omgaat, het zy wy de handelingen van anderen befcb ouwen, deeze Helling zullen wy waar bevinden: en, inderdaad, het is genoegzaam onmogelyk, dat het anders zyn zoude. De mensch is een al te onvolmaakt en onbeftendig fchepfel, om eenpaariglyk vergenoegd te zyn: hy is altyd rusteloos in zyne bejaagingen , altoos met onophoudelyke drift van het eene onderwerp overgaande tot het andere. Dit beginfel, het is waar, is de vruchtbaare oorzaak van veel kwaads; maar het bewerkt ook groote voordeden. Hoe laf en fmaakeloos zoude, zonder zulk eene aandrift , de toeftand des menfehelyken leevuns zyn ! Het zou weinig beter zyn dan het bekrompen beftaan van zekere lbórten van lchclpvisfchen, die, als het ware, op eene rots, hunnen post hebben, en de kleine hun aangewezen plek nimmer verhaten , tot dat het oogenblik hunner ontbindinge daar is. De Na-  xii VOORREDEN. Natuur heeft, nogthans , de geweldige aandrift van deezen nieuwsgierigen geest gelukkigïyfe beteugeld : zy heeft ons zodanig eene vrees voor den Dood ingeplant, als ons niet toelaat ons leeven wech te flingeren in het najaagen van inbeeldingen en herfenfehimmen. Het geen de Natuur dus bad ingeplant, heeft de Godsdienst nog verbeterd; en de mensch zelve, der broosheid bewust, welke hem aankleeft, heeft, in ieder tydperk der befebaafdc waereld, wetten gemaakt, om de buitenfpoorige fprongen van deeze geneigdheid binnen heilzaame paaien te befluiten. Natuur, Godsdienst, en Staatkunde werken dus alle, als krachtige middelen tegen dwaaling; en wyzen, door een zeker kluwen, ons het pad aan, het geen wy moeten bewandelen. Maar indien, na dit alles, de mensch zync eigen geweldige drift wil involgen, beleedigt hy zynen Allerweldaadigften Maaker, wanneer hy aan denzelven de ellenden toefchryft, waarin het misbruiken zyner eigen vermogens hem gefcort heeft. Het is ten allen tyde onze plicht, de wegen Gods omtrent den mensch te rechtvaardigen. En aanmerkingen van deeze foort komen met eene byzondere weivoegelykheid van den Reiziger, welke, doormiddel  VOORREDEN. xm del van de verfcheidenheid der voorwerpen, waarmede hy noodzaaklyk moet omgaan, beter gefchikt is om uit te weiden over de Wysheid en Goedheid der Voorzienigheid, welke zo zeer doorftraalen in ieder gedeelte der zichtbaare Waereld. Maar, wanneer de Reiziger zyne kundigheden aan anderen mededeelt, kunnen dezelve, ook in andere opzichten, nuttig zyn. Zyne ontdekkingen zullen natuurlyker wyze eene loffelyke weetgierigheid onder de menfchen opwekken; en ieder gevaar, dat hy te boven is gekomen, zal anderen beweegen tot onderneemingen, aan welke men, zonder zulk eene aanfpooringe, misfchien, niet zo gereedlyk zou gedacht hebben. Waarlyk, wy kunnen niet nalaatcn te erkennen, dat hy, die eerst zich overgaf aan de genade van winden en golven, een man van bovengemeene onvertzaagdheid moet geweest zyn. Menigvuldig moeten de worltelingen geweest zyn, eer eene zo zeldzaame moedigheid kon verkregen worden. Opeengevolgde verhaalen van ontkomingen uit de verfchrikkingen der diepte, moeten noodig geweest zyn om des menfchen natuurlyke vreesachtigheid te verdryven in de befchouwinge van een zo uitgeftrekt en ontzachlyk ont-  xiv VOORREDE N. ontwerp, als dat, om van het eene gedeelte des aardbals over te gaan tot het andere, over den ongebaanden en ongemcetcn Oceaan. Ook werd 'er geene mindere aanmoediging vcreischt om de menfchen te bewecgen tot het verhaten hunner lang gewoone tooncelen van huislyk vermaak, ten einde de onbeperkte woe.styn door te ftruisfen, en nieuwe bronnen van gelukzaligheid te zoeken onder voorwerpen, welke niets dan vrees baaren, en aan alle kanten verwoesting dreigen. —- Wy leezen, dat de Phoeniciërs de kunst der Zeevaart leerden in de Roode Zee, eer zy het waagden de Middellandfche over te ileeken. De reizen van die dagen gingen vcrzeld van veel grootere gevaaren, dan wy, in deeze tyden, behoeven tc vreezen. De Ouden, gelyk bekend is, richtten zich, in hunne beftekken van Zeevaart, na de Starren, een zeer ongewis en onzeker kluwen! De Hedendaagfchen, in tegendeel, hebben ecnen gids, welke hen, in zeer weinige gevallen, misleidt: en het is duidclyk genoeg, dat, zedert-de uitvinding van het Compas, de gevaaren der Zee gering zyn , in vergclykinge met het geen zy te vooren waren. De eerfte vaartuigen, welke men in de  VOORREDEN. de Zeevaart gebruikte, konden, zo in de wyze van timmeren, als in grootte, met haaien by eene van onze hedendaagfche barken; de ééne verbetering, ondertusfehen, is op de andere gevolgd, tot dat, door de opeengeftapelde bedrevenheid en ondervinding van veeIe eeuwen, de kunst van Schepen te bouwen tot haare grootfte volmaaktheid kwam, en alle haare wonderen ten toon fprcidde in een Oorlogfchip van den eerften rang. En, gelyk deeze op elkander gevolgde verbeteringen de Zeereizen zeer veel veiliger en gemaklyker hebben doen worden; zo hebben de waarneemingen, welke van tyd tot tyd gedaan zyn op de Gewoonten, Regceringsvorm en Zeden van' vreemde Volken, de Aardryksbefchryving naauwkeurigcr gemaakt, en eene onbekrompenheid van denkwyze voortgebragt, in welke de gefleepenfte Wyzen der Oudheid vreemdelingen waren. Het is wel bekend, dat de Aardrykskunde der Ouden jamaierlyk gebrekkig was; en het is niet minder zeker, dat de wyze,op welke vreemde Natiën voortyds elkander plagten te fchatten, uitermaate bekrompen en zelfzoekende was. De Grieken, hoe befebaafd en gevorderd in fraaie kundigheden zy waren, zelfs tot een fpreekwoord toe,  xvi VOORREDEN. toe, hielden alle overige bewoonders der waereld, zichzelven uitgezonderd, voor Barbaaren. De Romeinen namen, op hunne beurt, hetzelfde verwaande gevoelen aan. Maar de uitgeftrekte gemeenfchap, welke nu tusichen Volk .en Volk gehouden wordt, heeft het menfchelyke hart verwyd .en uitgebreid tot eene te vooren, zelfs onder alle voordeden, op weike de Wysgeerte zich zo trotslyk beroemde, onbekende maate. By deeze algemeene aanmerkingen hoope ik, zonder verwaandheid, te mogen voegen, dat de Onderrichtingen, in het volgende kleine Werkje medegedeeld, byzonderlyk nuttig kunnen zyn voor Britten, welker handel met de Ooflerfche waereld tegenwoordig van «-een zo weezenlyk gewigt is, dat hy alles, wat daartoe behoort, meer of min belangryk maake. De wech te Land na Jndië wordt nu mecrmaalcn bereisd dan voordeezen, en in veele gelegenheden gekozen boven de langere en meer verveelende reis ter Zee. Alles derhal ven, wat, ook in den geringften trap, kan dienen om dien weg gemaklyker te maaken, is een voorwerp van algemeene opmerkzaamheid. De wisfclvalligheden zo bemerkbaar in de Landen, welke de Schryver doorreisde, en die  VOORREDEN, xvn die geduurige onbeftendigheid, aan welke zy onderhevig zyn, maaken het den plicht van iedereen, die oplettend genoeg geweest is, om de byzonderheden van zynen tocht aan te tekenen, dat hy dezelve tot nut van anderen mededeele; en hoe menigvuldiger dergelyke mededeelingen gemaakt worden, van dies te grootere nuttigheid zullen zy, waarfchynlyk, bevonden worden. Alwaar de Opperftc magt geduuriglyk van de eene hand in de andere overgaat, en het bedrog nieuwe gedaanten aanneemt, moeten de laatfte befchryvingen, ongetwyffeld, de beste zyn. By  By den Drukker deezes word uicgegeeven: ONDERRICHTINGEN ) wegens het reizen over land,langs den wech van SUEZ door EGYPTE, na EUROPA. e n . DAGVE1.HAAL F. E N E 11 11 E I Z E uit EUROPA na INDIE, DOOR DE GROOTE WOESXVNE VAN ARABIE. VAN JAMES CAPPER, Esq. Met Kaarten. In gr. 8vo. DRUKFEILEN. BI. 6ö, reg. i jiaat i op i , lees of op In de Hoofden ftaac, doni-gaande, VAN BAGDAD NA BASSORA. hes VAN BASSOBA NA BAGDAD.  DAGVERIIA A L E E N E R R E I Z E VAN BASSORA na BAGDAD, enz. Donderdag, ir Maart 1779. Ten vier uuren in den namiddag van Donderdag den nden Maart, 1779, vertrok de schryver, in gezelfcbap van vier andere Engelfche Heeren, van Bas fora, in twee kleine booten, musfooks geheeten. Nog eene andere kleine boot was by ons, aan boord van welke zich bevonden de Heer H. burford, en de Heer borell de bourg, een Franschman (*). Deeze Heeren (*) Zie ca pp er's Rcize uit Europa na Indie , bl. 199, enz. alwaar van dit zelfde gezelfchap, en in het byzonder van den Heere de bourg, gefproken wordt. A  2 DAGVERHAAL eeker REIZE ren voorneemens zynde, om, op de eerde plaats, waar wy zouden Uil houden, van ons te fcheiden, werden niet aangemerkt als tot ons gezelfchap behoorende. Wy namen voorraad van levensmiddelen aan boord, beftaande in tongen, hammen, kaazen, fterke dranken en andere noodwendigheden, en werden verzeld door drie bedienden, een' Europeaan, een' Armeniër, die te Basfora te huis hoorde, ris ha geheten, zynde onzen Tolk, en een knecht behoorende aan den Heere abbot (f), te Aleppo, welke na zynen meester te rug keerde. Ons oogmerk was met deeze booten te reizen tot Coma, tot aan welke plaats wy opgetrokken werden, langs eene zeer vermaakelyke rivier, welker beide oevers verfierd waren met ichoone ryen van dadelboomen. Het geheele land maakt eene fchoone vertooning. Des Vrydags avonds, omtrent tien uuren, bereikten wy Corna, en werden door den Gouverneur zeer beleefdlyk ontvangen, na dat wy denzei ven een' (t) Naar alle wanrfchynlykhcid dezelfde knecht, dien de Heer shaw , een Klerk van den Heere abbot, den Colonel capper leende. Zie de bovengemelde Reize , bl. i 17.  van BAGDAD na BASSORA. 3 een' brief van den Heere la touche hadden aangeboden. Hier ontftond een gcfchil tusfchen den Franschman en onzen Tolk, dewyl de eerstgemelde den anderen had geflagen, in tegenwoordigheid van hatem aga, den Gouverneur; zeggende, dat dezelve hem in de reden was gevallen. De Tolk beklaagde zich by den Gouverneur, welke dreigde de bourg te doen llraffen over het verbreeken hunner wetten; maar, uit achtinge voor den Heere latouche, zag hy het door de vingeren, en wy verwierven met moeite van den Tolk, dat hy het wilde vergeeten. De Gouverneur drong 'er op, dat wy met hem na zyn huis zouden gaan, en hield ons het grootfte gedeelte van den nacht by zien aan het drinken. Wy' namen hier andere booten. Saturdag, 13 Maart. Deez-en dag bragtcn wy te Corna door met het overbrengen van ons goed uit de booten, en het maaken van andere toebereidfelen tot onze reis; waarna wy de gelegenheid waarnamen om de ligging der pïaatze te bezichtigen. A 2 Zy  4 DAGVERHAAL eener REIZE Zy is gebouwd op eenen uithoek lands, tusfchen den Tigris en de Euphrates, wordende de Oostelyke zyde befpoeld door den Tigris en de Westelyke door den Euphrates, welke tezamen den Shat-ul- Arob (i) uitmaaken, die na Basfora afftroomt, van waar deeze plaats omtrent zeventig [Engelfche] mylen is afgelegen. De ftad fchynt voormaals zeer volkryk geweest te zyn, verfterkt zynde met twee aarden wallen en twee graftcn. Tegenwoordig ligt zy geheel in puinhoopen, en het getal haarer inwoonderen bedraagt niet boven de vyfhondcrd perfoonen. Van de wallen der ftad (ï) Oude Overleveringen verzekeren, dat op deeze plaats het Paradys geweest is; en een vermaard Schryver de verfchillende gevoelens, welke, raakeïide de ligging van het aardfche Paradys, ftand gegrepen hebben, opgeteld hebbende, fchynt aan dit den voorrang te geeven, door de volgende aanmerkingen: De derde onderftelling, welke my als de waarfchy„ nelykiïe voorkomt, plaatst Eden aan den vereenig„ den (troom van den Tigris en den Euphrates, by „ de Aiabièrs geheten Shat - ui - Arab, of de rivier der Arabié'rs, welke twee dagreizen van Basfora begint, en omtrent vyf mylen [of üurén gaans] be, neden die ftad zich weder verdeelt in twee takken, welken zich in den perfifchen Zeeboezem ontlas- ^ ten." Zie tii ouir s on's Reizen door Tur- bjeu , enz.  van BAGDAD na BASSORA. 5 ftad hadden wy een zeer fchoon gezicht van de woeftyne. Wy huurden hier eene groote boot voor acht tomauns (2) en tien piasters^'), om ons te brengen tot Lemloon, eene plaats omtrent zes dagreizen hooger de rivier op gelegen; deeden al onze pakkaadie, enz. in dezelve, en alles in gereedheid brengen tot ons vertrek tegen den volgenden morgen. Zondag, 14 Maart. Ten tien uuren in den morgen, gingen wy aan boord van de booten , terwyl de Gouverneur, uit beleefdheid jegens den Heer latouche, ons in eene k'eine verzelde, tot dat wy kwamen aan de verblyfplaats van den Sheick (4) der Arabiërs, Montafick (*) ge- (2) Een tomaun [of torna»] wordt gefchat op 3 £, 6 rii. 8 d. fterling, [omtrent 36 gl. en 14 Huivers Hollands.] O3) Een piaster is eene zilveren munt van flecht a!Ioy, waardig 2 fh. 3 d. fterling [of na genoeg, 25 ftuivers Hollands.] (4) Een Vorst of Hoofd van een' Arabifchen ftam. (*) By capper Montifeeks, gelyk vreemde woorden dikwyls op vcrfcliillende wyzen gebeld worden. A 3  6 DAGVERHAAL eener REIZE gehecten, aan wiens verdere befcherminge wy bevolen waren, door onze vrienden te Basfora. Op bet punt zynde van te fcheep te gaan , werden wy in eenige ongelegenheid gebragt, door gebrek aan geld, om het volk van de boot te betaalen. Onze Tolk had ons bedrogen, en het volk weigerde verder te gaan, voor dat wy hun betaald hadden ; niet te vreden zynde met onze brieven, op den Heere latouche, om het geld. De Tolk, eindclyk, een paar fhawis (5), tot een onderpand, achterlaatende, Helde hen eenigermaate gerust, en zy lieten ons toe te vertrekken. Omtrent vier uuren in den namiddag, kwamen wy aan een Arabisch dorp, genaamd Boogerbut (jO , eene halve dagreize van Coma. Deeze plaats konden wy zeer wel vermyd hebben, indien niet onze zorgvuldige vriend, de Gouverneur, zyn oogmerk om met ons te gaan, veranderd had. Hy floeg (5) Een boven kleed of mantel, gemaakt van liet hair der geiten van Thisbit, welke veel gedragen wordt by dc Afiaanen. (f; Üf dit hetzelve zy als Burgarib, by nieeuhr, durve ik niet bepaalen. De ligging op de Kaart komt vry wel overeen , maar het onderfcheid, ïn de wyze van den naam te fcliryven,is wat groot.  van BAGDAD na BASSORA. 7 floeg voor, ons hier te verhaten, mits ons eenen Sciad (6) bezorgende, welke met ons zou reizen tot aan de verblyfplaats van Sheick tam ar. Kort na onze aankomst aan deeze plaats, kwam 'er een kleine boot van Corna, welke den eigenaar van onze boot overbragt, die ons volgde met de Shawls, en vast befloten had, zyn geld te hebben, eer wy verder reisden. Dit bragt ons in eenige ongelegenheid, maar den bedienden van den Heere abbot gelukkiglyk eenig geld by zich hebbende, werden wy door zynen byitand in ftaat gefield, om de fom byeen te krygen. Wy waren genoodzaakt hier den geheelen nacht te vertoeven, dewyl de Sciad, die ons zou verzeilen, ons deed boodfehappen, dat hy niet voor den morgen konde gereed zyn. Het volk hieromftreeks gedroeg zich zeer beleefdelyk, zonder ooit te trachten ons eenige moeite aan te doen. Uit het geen ons deezen dag bejegende, behoeve ik niet aan te merken, hoe noodzaak- lyk (6) Sciads worden zy genoemd, welken voorgeeven van Mohammed afkomftig te zyn, uit welken hoofde zy met groot ontzach bejegend worden. Ook zyn zy eene foort van waereldlyke Priesters. A4  8 DAGVERHAAL eener REIZE Jyk het zy, dat men zich voorzie van gereed geld, en niet, gelyk wy deeden, te vertrouwen op zynen Tolk, daar men ons geheel geen crediet wilde geeven. Maandag, 15 Maart. Omtrent negen unren in den voormiddag verlieten wy dit dorp, terwyl de Gouverneur en de Sciad ons verzelden. Omtrent tien uuren hielden wy ftil, wanneer ha tem aga, de Gouverneur van Corna, affcheid van ons nam, tevens de zorg op zich neemende voor een' kleinen jongen , welke tot iemand van ons gezclfchap behoorde, en te ziek zynde om de reis verder te doen, daardoor genoodzaakt was na Basfora te keeren,met oogmerk, om by de eerfte gelegenheid na Indië te rug gezonden te worden. Voor het vertrek van den Gouverneur, gaf deeze ons te verdaan, dat het noodig zou zyn, by onze behouden aankomst aan Sheick tamar's verblyfplaatze, eene kleine vereering aan den Sciad te geeven. In omtrent een half uur reisden wy voort, maar werden kort daarna weder gefluit door iemand , welke ons berichtte, dat Sheick mahaunah, Oom.  van BAGDAD na BASSORA. 9 Com van Sheick tamar, als Gezant na ' Basfora afgevaardigd, te HBoogcrbuk was aangekomen, en hem gezonden had, om, indien wy eenig gefchenk voor Sheick tamar hadden, hetzelve te ontvangen (7). Maar wy, weetende,- dat de man behoorde tot het gevolg van hatemaga, en ons herrinnerende, dat de bourg denzei ven verteld had van een gefchenk, het geen wy voor tamar hadden, vreesden, dat het een ontwerp van hem ware, om hetzelve uit onze handen te krygen, en zeiden hem gevolgelyk, dat wy her. niet wilden overgeeven dan aan den rechten perfoon, en dat, indien men voortvoer ons op deeze wyzc op te houden, wy onder de noodzaaklykheid zouden, zyn van te rug te kecren. Dit hoorende, ging hy ftilletjes heen, en liet ons voortreizen- Wy voeren voorby verfcheiden Arabifche dorpen, en twee kleine Legerplaatzen van Arabié'rs, en kwamen omtrent Zonnen-ondergang aan * het (7) Het is volftrekt noodzaaklyk voor alle reizigers, welken deezen wech doortrekken, en voorneemens zyn den Sheick der Montafiks om zyne befcherming te verzoeken, dat zy zich voorzien van een fha.vl, een benifk, en eenige andere beuzelingen, tot een jrefsaenk voor denzelvcn Aj  10 DAGVERHAAL eener REIZE het dorp Baharan (*), alwaar wy voor den nacht opleiden. Onze Sciad, welke by den Gouverneur gebleven was, kwam hier by ons. Dingsdag, 16 Maart. Met het aanbreeken van den dag, verlieten wy Baharan, om onze reis te vervorderen, in gezelfchap van den Sciad. Wy deeden eene wandeling langs den oever der riviere, en vonden 'er een groot deel vruchtbaar bouwland, en de menfchen zeer druk bezig met het te bearbeiden. Schaapen en jonge bokken konde men hier in grooten overvloed krygen, en tot zeer rcdelykc pryzen. Omtrent tien uuren voeren wy voorby een zeer vermaakelyk dorp, Cherry Luxannie (f) geheeten; en na nog by verfcheiden dorpen langs gereisd te zyn, kwamen wy, omtrent één (*) By MiEBCiiR Bahlgrdn. (t) In de Kaart van niebuhr is geen naam die eenigzins na deezen gelykt, dan Otfcherri, misfchien is Luxannie een tweede naam, om deeze plaats van .:ndere van byna gelyke benaaminge te ondericheiden. Ten minften wat laager de rivier af, vinde ik. in de gemelde Kaart Udfjerri.  van BAGDAD na BASSORA. ir één uur, te Abadda ff), de tegenwoordige verblyfplaats van Sheick tamar. Wy zonden onzen Tolk om hem onze komst bekend te maaken, en werden omtrent een half uur daarna tot een gehoor toegelaten. Wy vonden den Sheick in eene foort van Burbar (8), gemaakt van riet, en omringd door zyne voornaamfte bedienden, Sciads, enz. Hy ontving ons op eene zeer vriendelyke en befchaafde wyze. De Sheick gelykt omtrent vierendertig jaaren oud te zyn, heeft een goed voorkoomen, en fchynt een man van veel verftand te weezen. Hy is het hoofd van de Arabiërs, Montaficks geheten, en bezitter van een uitgeftrekt gewest landwaards in. Hy was zeer byzonder in zyne vraagen, aangaande de fterkte van Basfora, en, uit fommige gezegden, die hy zich liet ontvallen, gaf hy ons reden om te gelooven, dat het zenden van een Gezantfchap derwaards, by hem enkel een ftaatkundig bedryf was, en dat zyn oogmerk is de plaats voor de Turken te heroveren, het geen, naar myne gedachten, zeer gemaklyk zou zyn (f) By nieb uur Abdda. (8) Eene gehoorzaal.  ia DAGVERHAAL eener REIZE zyn uit te voeren. Omtrent een uur by hem vertoefd hebbende,namen wy ons affebeid, en hy verzorgde ons van leidsluidcn om ons te verzeilen, tot aan Semowha (f) , eene plaats behoorende een' anderen Arabifchen Stamnie, met welken hy in vyandfehap was. Voor ons vertrek van dan Sheick, ried hy ons byzondcrlyk om van Semowha over land te gaan, dewyl hy zeer bevreesd was, dat wy zouden gcplonderd worden, indien wy verder de rivier op wilden reizen. Omtrent vier uwen in den namiddag, verlieten wy deeze plaats, vervolgden onze reis voorby verfcheiden zeer vermaakelyke dorpen, en leiden ten twaalf uuren op voor den nacht. Woensdag, 17 Maart. Omtrent het aanbreeken van den dag, vertrokken wy van eene plaats Gullaween genaamd, welke tot een tolhuis gebruikt wordt, en hielden niet ft.il voor negen uuren, wanneer wy kwamen aan eene verfterkte Turkfche ftad, maar welke nu in puinhoopen ligt. Zy heeft het voorkoomen van eene fraaie, fter- (f) By .nieb uur, Scmaue,  van BAGDAD na BASSORA. 13 fterke plaats; men ziet 'er nog goede huizen in niettegenftaande haaren vervallen Haat: haare lengte fchynt omtrent drie vierde van eene [Engelfche] myl te zyn; en zy wordt Coote (*) geheten. Kort daarna voeren wy voorby eene andere plaats, maar hier was geen blyk,of zelfs het minfte fpoor, van een huis te zien: alleenlyk was 'er een aarden wal, die, misfchien, opgeworpen was om de Turken, voormaals de bezitters van deeze plaatzen,te beveiligen tegen eenigen fchieJyken aanval der Montaficks. Doch in den Iaatften tyd lieten deezen toe, dat deeze Heden bewoond, en door cenen Turk beftuurd wier den. By het uitbrceken van de pest, en van den Pcrüfchen oorlog, werden deeze plaatzen ontledigd. Omtrent eene [Engelfche] myl boven de laatstgemelde plaats, zagen wy eene groote menigte potten, welke hier gemaakt waren, en de eenige vaten zyn, die dit volk gebruikt om zyne graancn te bewaaren. Maar alles droeg de kentekens van een' geweldigen en verwoestenden oorlog, dewyl de PerOaanen niet gewoon zyn hunne genadé tot eenig menfchelyk fchepfel uit (*) 13y niebuhr Kud.  14 DAGVERHAAL eener. REIZE uit te ftrekken; eene wreedheid, voor welke zy ook, zedert duur betaald hebben. In de maand Oftober laatstleden werd een dag geleverd in een veld genaamd Argia, alwaar wy binnen drie uuren hoopten uil te houden, en de reden te ontdekken van de flagtinge daar voorgevallen uit hoofde der onbedachtzaamheid Van ali mohammed cawn [of khan] ('*), den Perfifchen Veldoverften. Waarfchynelyk duldde de Voorzienigheid dit als eene kastyding voor zo wrcede en onbarmhartige vyanden als de Perfiaanen zyn, welken eerder bcgcerig fcheenen het geheele gedacht der Arabiërs in dit land te verdelgen , dan dëzelven te overtuigen van hunne meerderheid en dan den vrede aan te bieden; de eenige handelwyze, welke zy hadden behooren te volgen omtrent een geflagt van menfchen, die de meesters zyn van het geheele land de rivier op tot aan Semouha, en over de wocstyn tot aan Aleppo: om welke redenen, het volk, dat in bezit van Basfora is, in vrede moet zyn met de Mon- Van' de yslyke wreedheden en beestachtige wellustigheid van deezen onmensch, kan men flaaltjes vinden in Colonel c apper's Refaéj bl. 162. enz.  van BAGDAD na BASSORA. r5 Montaficks, indien het voorneemens is eenigen handel te dry ven. Maar, in plaatze van deeze handelwyze, hebben zy maatregels genomen, welke deeze menfchen zo ten uiterden verbitterd hebben, dat zy toen vast van befluit waren, en nog zyn, om de Perfiaanen in Basfora en Arabië uit te rooien. Ten twee uuren in den namiddag bereikten wy de vlakten van Argia (*), welke zo uitgeftrèkt waren als het oog konde bereiken: maar een arm van den Euphrates maakt,landwaards in, een' halven kring van drie [Engelfche] mylen • op den hoogden oever van welken de Montafickfchc Arabiërs en de Perfiaanen drceden, de eerden geheel beftaande uit Ruiterye, ten getale van acht duizend, de Perfiaanen uit zes duizend man Paardevolk, en hetzelfde getal van Voetknechten, behalven achttien groote Gallivats (9). Het gevecht begon met een' geweldigen aanval van C) Waarfchynelyk zo genoemd naar de Had Ar gta (by niebühr Ardfie) van welke de Schryver wat laager lpreekt. O) Kleine fchepen van oorlog, welke drie of vier ftukken gefchut op den boeg voeren, en getuigd zyn mee eenen mast en lprietzeil.  i6 DAGVERHAAL eener REIZE van den kant der Perfiaanen, welker paarden, eens in eene volle galop gezet zynde, zich niet dan bezwaarlyk laaten zwenken. De Arabiërs, in tegendeel, hebben eene volkomen beftuuring over de hunne; en deeden, na hunne lange fpiesfcn geworpen te hebben, dezelven fchielyk omkeeren, en renden wcch. De Perfiaanen, dit verkeerdlyk voor eene vlucht neemende, vervolgden hen met groote drift, tot dat de Arabiërs hen in eenen mocrasfigen grond geleid hadden, wanneer dezelven zwenkten, en op hunne beurt hunne vervolgers aangreepen. Deeze meestcrlyke verrichting onthutfte de Perfiaanen dermaate, dat zy onmiddclyk op den aftocht bedacht waren. Doch door de natuur van den grond, en den onbeftuurzaamen ftaat ' hunner paarden , voerden zy denzclven zo flccht uit, dat niet meer dan drie mannen (en deezeh nog zwaar gewond) Basfora bereikten , om het noodlot hunner ongelukkige fpitsbroederen te vertellen, weiken allen, in de velden van Argia, dien dag, door de overwinnende Arabiërs, in ftukken werden gehouwen! De Gallivats zeilden de rivier weder af, wanneer zy de vernieling van hun Leger bemerkten. — Zo vast vertrouwden de  van BAGDAD na BASSORA. 17 de Perfiaanen op een' gelukkigen uitflag, dat zy blokken in gereedheid hadden, om hunnen gevangenen de hoofden op af te fiaan, en rokken (*) voor de zulken, welken zy, vóór het gevecht, tot hunne zyde konden overbrengen. Natuurlyk zal hier de vraag worden, wat de Arabiërs konde beweegen alle hunne gevangenen ter dood te brengen, en geen kwartier te geeven? Om hierop te antwoorden, moet men aanmerken, dat, by eene voorige nederlaag, naby Bushwar, de Arabiërs tusfchen de drie en vierduizend man, welken zy toen hadden gevangen genomen, loslieten, en denzelven de vryheid fchonken. Ter vergeldinge van deeze daad van edelmoedigheid, trokken deeze zelfde Perfiaanen, op hunnen tocht na Basfora, in Izzabecr (f) eene Stad, omtrent twaalf [Engelfche] mylen van daar plegen, en vermoordden alle inwoonders, welken zy konden vinden. Deezen waren onderdaanen van den Sheick tam au, welke (*) Waarfchynelyk Perfiaanfclie. (f) Naar aile gedachten dezelfde plaats, welke door capper, bl. 165 Zebecr, en door kiebuhr Zobjr genoemd wordt. B  iS DAGVERHAAL eener REIZE ke op deeze wyze het land wraak bezorgde van de moordenaars. En fchoon zulk een gedrag Europeaanen zoude onteeren , moet men evenwel, wanneer de vyanden op eene zodanige wyze te werk gaan, en niet willen dulden, dat het Volk, waarmede zy in oorlog zyn, eene nederlaag overleeve, erkennen, dat, indien deeze behandeling der gevangenen niet pryswaardig zy, zelfsbehoudenis haar ten minden veroorlove. Want, indien deeze luiden het in hunne magt hadden de Arabiërs te overwinnen, zouden zy niet gedenken aan eenige genade hun te vooren door dezelven bewezen; want dankbaarheid en edelmoedigheid zyn twee onder de Oosterfche Volken onbekende deugden. Ware het niet, dat vrees en zucht tot gemak over alle andere hoedanigheden (§) de overhand hadden , de Oosterfche Natiën zouden de verfchrikkclykfle vyanden zyn voor de Europeaanen, van welken zy eenen geweldigen afkeer hebben, uit hoofde van het verfchil van Godsdienst, als zynde dezelven [volgens hun- (§) Viriuc flnat 'er in het Engelsch, dat ik best geoordeeld hebbe door hoedanigheden te vertaaien: wixii liet denkbeeld van deugd koomt hier niet te pas.  van BAGDAD na BASSORA. tp hunne denkwyze] Ongeloovigen. Ik melde dit als toepasfelyk op het gros des volks; maar hunne Shcicks zyn menfchen van andere denkbeelden. Evenwel, daar hunne Sciads doorgaans den zwaai geeven aan het geheele Volk, zyn zy zeer groote bygeloovigen en dweepers. Wy wandelden over het flagveld, en vonden het geheel bezaaid met. de beenderen der verflagen Perfiaanen. Dat verbaazende fchynt, is, dat de Arabiërs in dit gevecht niet meer dan twintig mannen verlooren. Wy verlieten dit verfchrikkelyk tooneel ten vier uuren, en voeren omtrent vyf uuren voorby eene zeer fraaie Stad Argia geheeten, welke voormaals den Turken toebehoorde. Deeze Stad ligt nu in puinhoopen , fchoon 'er nog eenige goede gebouwen te zien zyn. Zy weid laatftelyk bewoond door de Montafickfche Arabiërs, welken, by het üitbreeken der onlusten met de Perfiaanen, genoodzaakt waren haar te verlaaten. Zy kan omtrent twee [Engelfche] mylen in den omtrek haaien, en is omringd door een aantal van groote , fchoone,tuinen, welken, by gebrek van onderhoud, veel van hunne voorige fraaiheid verloren hebben. — B 2 Om-  ao DAGVERHAAL eener REIZE Omtrent negen nuren in den avond, leiden wy op voor den nacht, dewyl de trekkers weigerden verder te gaan; wy waren, derhalven, genoodzaakt hunnen zin te doen, fchoon zeer tegen onze verkiezinge. Donderdag 18 Maart. Met het aanbreekcn van den dag vertrokken wy van onze pleisterplaatze, en kwamen omtrent tien uuren aan een tolhuis, behoorende aan den Sheik tamar, Bazool (*) geheten. Kort voor dat wy hier kwamen, verzocht de man, welke door tamar met ons was gezonden, zynde een Onderfheick over 300 man, een gefchenk van ons voor zyne moeite, geevende ons ter gclyker tyd het gevaar te verdaan, waaraan wy zouden blootgefteld zyn, indien wy niet hem of eenigen van zyn volk by ons hadden. Wanneer wy hierop zeiden niet in flaat te zyn om aan zyn verzoek te voldoen, wees hy op een fhawl en een bcnifh (10}, en eischte de- (*) By n 1 e b u 11 r Bafuli (10) liet opperkleed of de overrok van het Turkfche gewaad.  van BAGDAD na BASSORA. n dezelve, welke wy weigerden hem te geeven. Hy zeide daarop, dat hy ons dan zou verJaaten. Wanneer wy het gevaar overdachten, waaraan wy ons zouden blootftellen door onze reis zonder dit volk voort te zet^ ten , kwamen wy (op raad van onzen Tolk, welke deezen wech te vooren meer gereisd , en wel bekend was met het gevaar het geen wy zouden loopen) tot het bcfluit, om aan zyn verzoek te voldoen by onze behouden aankomst te Semowha; voornaamelyk, dewyl de knaap aan iemand van het gezelfchap, in het byzonder, had verklaard, dat het in zyne magt was zich zo krachtdaadiglyk te verzetten tegen de Arabiërs van den Stam Ghausfall (*), dat ons geheel geen moeite zoude aangedaan worden; maar, indien wy hem zyn verzoek weigerden, wilde hy zich M houden, en ons het gevaar laaten loopen van geplonderd te worden. Wy oordeelden daarom, gelyk ik reeds hebbe aangemerkt, best in het verzoek van deezen knaap te bewilligen , fchoon wy te gelyk bcilootcn den Heere latouche deeze zyne afperling bekend te maaken. En ik hebbe reden- cm te (*) By niebuhr Chafdel. R 3  22 DAGVERHAAL eener REIZE hoopen, dat, wanneer die Heer zich vervoegt by den Sheick tamar, de fchurk niet alleen genoodzaakt zal worden het afgeknevclde weder te geeven, maar ook eene gedrenge beftratïing moeten ondergaan. Juist zo als wy deeze zaak bepaald hadden, kwamen wy aan het tolhuis, alwaar eene twyffeling ontftond, of wy ook eenige gewapende manfehap in dienst zouden neemen. Maar dat ftuk werd fchieljk beflist, door dat wy den Opperden onzer geleiders verklaarden, dat wy dan eerst zouden blyven daar wy waren, tot dat wy een antwoord van tamar konden bekoomen. Deeze bedre'ging had ook by deeze gelegenheid dezelfde goede uitwerking, als wy eens te vooren ondervonden hadden van een foortgelyke behandelinge. Op deeze plaats vonden wy de Heeren burford en de bourg, welken den geheelen nacht hier geweest waren. Na weinig langer dan een uur gewacht te hebben, vertrokken wy van daar in gczelfchap van de gemelde Heeren. Een jongen, die by iemand van ons gczelfchap behoorde, eenig hout van den wal in de boot werpende, trof, by toeval, een duk den Sheick, welke by ons was. Deeze vloog oogenblikkelyk op, in eene zo gewei- di-  van BAGDAD na BASSORA. 23 dige drift, dat by zyne creefe (*), of dolk, uittrok, 1 en het was niet dan met groote moeite, dat hy door onzen Tolk tot bedaaren konde gebragt worden. Zo gevoelig zyn deeze menfchen voor de minfte verachtelyke bejegening,en zo vasthoudende van geheugen , dat een flag naauwelyks ooit vergeven wordt. Het land hieromftreeks heeft ten vollen het voorkomen eener woestyne; want geen dorp, en zelfs geen menfchelyk fchepfel, is 'er te zien: de oevers, aan beide zyden der riviere, zyn bedekt met eene foort van heide of fteekpalm, jungle (f) geheten. Omtrent vier uuren in den namiddag, hielden wy ftil, om eenige booten in te wachten, welke na Semowha gingen, en zich omtrent een uur laatcr by ons voegden. Dit uitftel was zeer tegen onze verkiezing; doch, dewyl ons volk 'er op drong, waren wy genoodzaakt 'er in te berusten. Ten vyf uuren voeren wy weder voort, in gezelfchap van acht andere booten, en een weinig na Zonne ondergang leiden wy op voor den nacht. Vty CO Anders ook wel Kris. Cl) Waarfchynelyk de Enjelfche naam van eene byzondere foort van Heide.' B 4  24 DAGVERHAAL eener REIZE Vrydag, 19 Maart. De Wind, omtrent drie uuren in den morgen, voordeelig zynde, zetten wy ons zeil by, en vervorderden onze reis tot omtrent acht uuren, wanneer wy ftil hielden,.op dat het fcheepsvolk zyne maaltyd mogt gereed maaken. Dit land vertoont zich, vier [Engelfche] mylen in het ronde, bedekt met jonge cypresfen boomen; maar geen Inwoonder was in deeze ftreeken te vinden. Omtrent een uur gewacht hebbende, zeilden wy weder voort, en voeren, omtrent vier uuren in den namiddag, voorby een zeer vermaakeJyk boschje, in welks midden de begraafplaats was van een' hunner voornaamfte Sheicks. Omtrent zonne-ondergang zeilden wy voorby den mond eener riviere, welke leidt na een groot Arabisch dorp Grain (*) geheten, zynde (*) Het fpreekt van zelve dat men hier niet te denken hebbe op Gran of Graine, dat aan de Perfifche golf, en dus veel verder dan ecnen dag reizens van de plaats ligt, op welke de Schryver zich thans bevond. In de kaart van niebuhr vindt men, aan de linker zyde van den Euphraat, eene plaats Graita genaamd, maar deeze fchynt te na by de rivier om dit Grain te kunnen zyn.  van BAGDAD na BASSORA. 25 de omtrent een dag reizens van hier. Het behoort aan de Montaficks. Ten zeven uuren leiden wy op voor den nacht. Saturdag, 20 Maart. Met het aanbreeken van den dag reisden wy voort. Het had zcdert middernacht geregend , en hield nog daarmede aan, het geen ons vry wat ongemak veroorzaakte; maar echter onze boot, de eenige plaats , welke wy hadden om te zitten en te flaapen , niet geheel nat maakte. Men had ons veel verteld van wilde Arabiërs , welken, van Bazool af, deeze rivier onveilig zouden maaken : maar het was 'er zo ver af, ten minften in deezen tyd van het jaar, dat wy geen leevend fchepfel omtrent dezelve ontmoetten. Deezen morgen droeg het kreupelhout, langs de oevers der riviere, het voorkoomen der lente , fchoon te vooren niets dan de naare winter zich vertoond had. Wy verwachten deezen avond te Semowha te weezen. Zedert eenige dagen hebben wy opgemerkt, dat onze Tolk, die zich verbonden heeft in de hoedanigheid van bedienden zich jegens ons te gedraagen, eene wyze van doen begon B 5 aan  s6 DAGVERHAAL eener REIZE aan te neerhen, welke toonde, hoe zeer het hem mishaagde, in tegenwoordigheid van zo veele vreemde Arabiërs, eene laagere vertooning dan die van eenen Toik te maaken, en dat hy zich eene trotze houding gaf. Ik zoude daarom elk een, die een' Tolk in zyhen dienst iieeint, raaden denzelven te verdaan te geeven, dat hy alles moet doen en zyn, waartoe men hem noodig heeft, gelyk deeze zelfde man, en als Tolk en als gemeen knecht, gediend had by iemand van ons gczelfchap, toen hy nog in Indië was. Deeze aanmerking zal, misfchien, eenigzins vreemd fchynen, wanneer men weet, dat wy andere bedienden hadden. Maar Reizigers zullen bevinden, dat de Tolk het in zyne magt heeft hunne reis gemaklyk en vermaakelyk, of juist het tegendeel, te doen worden; en door zyn gedrag te maaken, dat zy geërbicdigd worden door de geenen, welken hen verzeilen, of welken zy op den wech ontmoeten. Ten vier uuren in den namiddag, kwamen wy in het gezicht/ van Semowha, en flapten kort daarna aan land- Wy zonden onzen Sheick met tamar's Brief, welke den Sheick van de Arabiërs, Funtall geheten, op deeze plaats vindende, zich onzentwege by denzelven  van BAGDAD na BASSORA. 27 ven vervoegde , om hem raad te vraagen , raakende den wech, welken wy van hier verder moesten neemen. Hy ried öns zeer eerlyk de rivier niet verder op te gaan, noch ook te lande op ezels, maaf eenige kleine Musfooks te neemen, welke ons in een' dag en een' nacht zouden brengen tot aan de verblyfplaats van Sheick amed ben ahjiood, den Sheick van den Arabifchen Stamme Ghasfaul, voor welken wy een brief van aanbeveelinge hadden van saddoo cawn, den Perfiaanfchen Gouverneur van Basfora. Wanneer deeze den Gouverneur van deeze plaats vertoond wierd, kuste hy denzclven, en bewees 'er zyncn eerbied voor, zeggende, dat het in allen opzichte eene voldoende aanbeveeling was by den Sheick, welke het bevel heeft over het volk van Semowha. De Sheick van Funtall, denkende, dat wy aan zyn ontwerp mogten twyffelen , zeide, dat hy al het gevaar voor zyne rekening wildé neemen, tot dat wy by Sheick ahmood kwamen. Dit voldeed ons genoegzaam, zo in het Huk van veiligheid, als omtrent des mans goede oogmerken. Hy is een byzonder vriend van tamar, en alleenlyk aan zyne achtinge voor denzelyen fchryven wy toe, dat  28 DAGVERHAAL eener REIZE dat hy zo vriendlyk met ons handelt; want hy zeide, dat hy nog nooit te vooren een' Europeaan gezien had. Ook berichtte hy onzen Tolk, dat hy zyn eigen volk wilde mede zenden om ons te befcbermen. Wy werden gewaar, dat eukford en de bourg een weinig voor ons hier gekomen waren, en vast beflotcn hadden alle gevaar onder de oogen te zien, door hunne reis te land, op ezels, voort te zetten; eene wyze van reizen, tegen welke, gelyk ik boven meldde , men ons gcwaarfchouwd had, dewyl, uit hoofde van den oorlog, in welken de Arabiërs gewikkeld waren, die dat gedeelte des lands bewoonden , waardoor wy moesten trekken, de doortocht wel openftond voor menfchen, maar niet met eenig foort van pakkaadje , of met eenige waarfchynelykheid van hunne klederen te behouden. De Gouverneur van deeze plaats ried ons hier te blyven , tot dat hy zou gefchreven hebben aan Sheick ahmood om denzelven kennis te geeven van onze komst, gelyk' ook, dat hy een' brief voor hem had van saddoo cawx: en hy was verzekerd, dat ahmood zynen zoon zou zenden met tweehonderd man, om ons, het zy te land, het  van BAGDAD na BASSORA. 20 het zy de rivier op, te geleiden. Maar onze Tolk, in aanmerking neemende, dat zulk eene behandeling verzeld zoude gaan met groote kosten in gefchcnken aan den Zoon, en aan fommigen der bevelhebberen , wees dit van de hand, als te lastig. De Gouver* neur beval daarop, dat 'er eene kamer voorons zoude opgeruimd worden , in een goed huis, werwaards wy alle onze pakkaadje bragten uit de boot, die zeer ongefchikt was geworden om 'er langer in te blyven. Zondag, 21 Maart. Deezen morgen werd ons bericht door onzen Tolk, dat de Sheick der Funtals had begonnen te wankelen in zyn gevoelen met betrekkinge tot den wech , welken hy gister voorfloeg. Hy fcheen nu te denken, dat onze pakkaadje ons op den wech in gevaar zou brengen. Wy gingen, derhalven, te werk, om dezelve zo klein te maaken als mogelyk was. Terwyl wy aan het middagmaal zaten, kwam 'er iemand, die zich een' Opziender van den tol noemde , en eischte van den Tolk twintig Turkfche checkeens (11) , wegens (11) Een Turkfche checkeen [of Sequiiï] is eene gou-  30 DAGVERHAAL eener REIZE gens lasten van onze pakkaadje, in het byzonder van onze fterke dranken. Hy zeide, dat wy, of deeze ibm moesten betaalen, of wachten, tot dat hy bevelen had ontvangen van Sheick ahmed ben ahmood. Dit weigerden wy volltrektlyk te doen , en vervoegden ons onmiddelyk tot den Gouverneur, die ons verzocht op deezen eisch geen acht te flaan. Ter zelfder tyd, ried hy ons, dat wy hem den brief van saddaocawn zouden geeven om dcnzelven aan Sheick ahmood vooruit te zenden; zeggende ons, dat het onvoorzichtig zou zyn, voort te trekken, ter wy deszelfs antwoord ontvangen hadden, Wy booden daarop aan, onze pakkaadje te rug te zenden na Basfora, indien wy maar zonder dezelve in veiligheid konden voortreizen. Maar men zeide ons nu , dat dit van geen' den minden dienst zou weezen , dewyl deeze banditen ons niet alleen zouden uitfehudden , maar ook vermoorden, om voor te koomen, dat 'er eenige aanklagt tegen hen gedaan , of eenig naricht gegeven wierd. Wy beflooten daarop een' man met den gouden rrumt, waardig omtrent drie en eenen halven piaster.  van BAGDAD na BASSORA. 31 den Brief aan den Sheick af te vaardigen, en met geduld na deszelfs antwoord te wachten , het geen, naar men ons berichtte, in omtrent vier dagen zoude aankoomen. In den avond begon het zeer heftig te regenen, en hield aan zo te doen geduurende drie uuren, het geen ons eenig ongemak veroorzaakte. Daar het platte dak van het huis, dat wy bewoonden , enkel van leem was gemaakt, kwam de regen op verfcheiden plaatzen, nederltroomen, als door eene fluis. Maandag , 2 2 Maart. ■ De Sheick, welken tamar met ons had gezonden, verliet ons deezen morgen, om zich weder na zynen meester te begeeven. Wy gaven hem eene grove Shawl, waardig omtrent vyftig piasters. Hy bragt ons daarop een' brief, verzoekende ons, dat wy denze! ven wilden ondertekenen, als eene verklaaring van zyn goed gedrag te onswaards, het geen wy weigerden in te willigen, hoewel wy fchreeven aan tamar, hem onzen dank betuigende voor zyne befcherming. Onze Tolk berichtte ons, dat de boot, in welke wy herwaards gekomen waren, gister vertrok-  32 DAGVERHAAL eener REIZE trokken was, zonder ons eenige waarfchouwing van hun oogmerk te geeven. De fchurken bcdroogen ons; want zy waren gehuurd om ons te brengen tot Lemloon, eene plaats, omtrent twee dagreizen van hier. Op gedaan onderzoek, zeide men ons dat burford en de bourg, waarfchynelyk, even lang als wy zeiven zouden opgehouden worden, dewyl de Gouverneur niet verkoos hen te laaten vertrekken, tot dat hy tyding van den Sheick had gekreegen. Dit uitftel moet zeer verdrietig zyn voor deeze Heeren, welken zich zo driftig toonden om voort te reizen. Omtrent vier uuren in den namiddag, deeden wy eene wandeling rondom de ftad, welke omtrent twee [Engelfche] mylen in den omtrek is, bevestigd door een' aarden wal van geen groote fterktc. Maar, dewyl het geheele gebruik van vestingwerken , hier te lande, is, eene fchielyke overrompeling van een' hoop paardevolk voor te koomcn, beantwoorden deeze walen zeer wel aan het oogmerk. By onze te huis komst ontmoetten wy het volk, dat by onze boot behoorde, waarvan men des morgens ons verteld had, dat zy ftiiietjes doorgegaan waren. Wy verbeeldden ons, dat dit eene ftreek was van den  van BAGDAD na BASSORA. 33 den opziender der tollen, die de boot van plaats had doen veranderen, om ons het te rug zenden van ons goed na Basfora te beletten. Wy werden nu ten vollen overtuigd, niettegenftaande het geen wy deezen morgen gehoord hadden, dat bürford en de bourg deeze plaats des avonds te vooren verhaten hadden. Hierop zonden wy onzen Tolk na den Gouverneur, om by denzelven vertoogen te doen over zyn gedrag jegens ons. — Het antwoord, dat hy te rug bragt, was: „ Dat deeze Heeren hunne goede kle„ deren tegen gefcheurde verwisfeld, en alle „ hunne pakkaadje achtergelaten hadden, alle „ gevaar voor hunne rekening neemende, „ dewyl hy beducht was, dat, daar zy zon„ der verlof van ahmood vertrokken, ee„ nig ongeval, dat hun mogt overkoomen, „ hem nadcelig zou weezen, en alle rede,, nen had om te gelooven, dat 'er weezen„ lyk gevaar was: maar dat, indien wy ver„ koozen, dat voor onze rekening te nce„ men, en hem een' brief te geeven, met „ eene verklaaringe, dat wy zo deeden, en ,, hem bevrydden van de fchuld van ons te „ hebben laaten gaan zonder ahmood's be„ fcherminge , wy insgelyks vryheid hadden O „ om  34 DAGVERHAAL eener REIZE „ om te vertrekken; maar dat hy ons het te* „ gendeel ried om bovengemelde redenen." Deeze redenen deeden onze bekommeringen bedaaren , en wy beflooten te wachten na een antwoord van Sheick ahmood, eer wy eenigen verderen flap deeden : oordeelende het voorzichtiger, eenige weinige dagen te vertoeven, en vervolgens in veiligheid voort te reizen, dan gevaar en zwaarigheden in den mond te loopen, daar wy geene zo dringende bezigheid hadden, die dit noodzaaklyk maakte. De Gouverneur gaf ons, des avonds omtrent tien uuren, een bezoek, en liet zich vryelyk in toe een gefprek over de gewoonten van Europa, welke hem wel fcheenen te behaagen. Hy verzocht ons om eenige geneesmiddelen , die wy beloofden hem te geeven. Dingsdag, 23 Maart. Juist, na dat wy het middagmaal hadden gehouden, gaf onze Tolk ons kennis, dat de Gouverneur ons aan zyn huis had doen verzoeken , om een uur of twee met hem door te brengen. Wy gingen gevolgelyk, en vonden by hem, drie menfchen van een ten uiter  van BAGDAD na BASSORA. 35 terften gemeen voorkoomen, welken wy ons verbeeldden dienstboden te zyn. Men fcheen hier weinig deftigheid te bewaaren, daar het den gemeenften knaap vry ftaat, in de ■ tegenwoordigheid van een' groot Heer, te gaan zitten, en zich op eene even vryé wyze in het gefprek te mengen als hy zelve. Een man, die 'er wel uitzag, een Sciad, kort daarna inkoomende, begon een afzonderlyk gefprek met onzen Tolk over ons, en gaf niet duisterlyk te kennen , dat het gevaar, waarvoor men ons deed vreezen, geen plaats had; en dat, indien wy iemand, ter deezer plaatze tegenwoordig, en die tot het volk van ahmood behoorde, konden krygen tot onzen leidsman, hy voor onze veiligheid wilde inftaan. By onze tehuiskomst, beflooten wy onzen Tolk tot den Gouverneur te zenden , om te vraagen, of wy met veiligheid konden voortgaan , volgens den voorflag, dien wy toen deeden? De uitkomst hiervan was, dat deeze verplichtende, vriendlyke , zorgvuldige Gouverneur , niets anders was, dan een echte Arabier, en ons had opgehouden , dewyl wy verwaarloosd hadden hem een gefchenk te doen. Schoon zeer ge. raakt over deeze behandeling, oordeelden wy C 2 be-  36 DAGVERHAAL eener REÏZE beter toe te geeven, om van deeze flechte plaats te geraaken, zo ras mogelyk was. Wy zonden hem daarom een Benish,een' Tulband, een ffrik Cutanefe, en veertien ponden Koffy. Wy werden bedankt voor dit aanzienlyke gefchenk , en men berichtte ons, dat 'er den volgenden dag booten tot ons vertrek in gereedheid zouden zyn. Dit flukjc van Arabifche loosheid is gefebikt om kracht by te zetten aan het geen ik te vooren aangemerkt hebbe, raakende de noodzaaklykheid, dat fatfoenlyke reizende luiden zich voorzien van dingen,die dienen kunnen tot vcré'eringen voor deeze roofzieke deugnieten (*) ; want, zonder dit kan men niets doen, gelyk ik door de ondervindinge wel overtuigd ben. Deezen avond werden een paar laarzen geftolen, welke een' onzer bedienden toebehoorden. De Gouverneur ontdekte, op de eene of de andere wyze, den dief, deed denzelven ge- flreng- (*) Oordeelt de Schryver hier niet te gefireng? Men moet in deeze dingen veel toegeeven aan de gewoonten des Lands. En men weet, dat in het Oosten voornaame luiden altoos gefchenken verwachten van de geenen, die hen koomen zien, of eenige gunst verzoeken. Het geen onmiddellyk volgt, getuigt zekerlyk niet tot nadeel van deezen Gouverneur  van BAGDAD na BASSORA. 37 firenglyk ftokflagen geeven, en zond de laarzen te rug, rnet verzoek, dat wy onzen bedienden wilden gelasten, op hunne hoede te zyn, dewyl hy zeer bevreesd was, dat wy zouden beftolen worden. Ik melde dit, om te toonen, welk eene dieffche plaats dit is, en hoe noodzaaklyk het zy voor fatfoenlyke reizigers , die hier koomen, altoos op de wacht te zyn. Woensdag, 24 Maart. Onze Tolk berichtte ons deezen morgen, dat de Gouverneur den voorigen avond een brief had ontvangen van Basfora, met de tyding, van den dood van carim cawn(*), den Regent van Perfiè', te Shyrafs (f). Ingevolge hiervan, had saddoo cawn, met al de Perfiaanen, Basfora verlaten, om zich, zo fchielyk mogelyk was, na de gemelde plaats te bcgeeven, als zynde hy een der mededingeren na het Regentfchap. Men verbeeldde zich, dat dit toeval groote verwarringen in het Perüfche Ryk zou ver- oor- (*) Anders kiierim khan. Cf) Of Shiras. c3  SS DAGVERHAAL eener REIZE oorzaaken, en de -Arabiërs gelegenheid geeven om hun ontwerp , om Basfora te heroveren, zonder bloedftortinge ter uitvoeringe te brengen; en ik hebbe niet de geringfte twyffeling, indien dit nieuws blyke waar te zyn, dat Sheick tamar 'er by deezen tyd reeds zyn voordeel mede gedaan zal hebben. Men ^beloofde ons booten om ons van hier te brengen na Hilla, waarvoor wy zouden betaalcn vierëntwintig zurmaboobs (12). Ik was bekommerd, dat wy weder in eenige ongelegenheid zouden geraaken door gebrek aan geld. Een' dag of twee geleden, verhaalde onze Tolk ons, dat een koopman hier, ons, het geen wy mogten noodig hebben , wel wilde voorfchieten , voor onze brieven op den Heer eatouche; naderhand berichtte hy ons, dat de man het niet wilde doen. Deeze knaap dreef eenigen handel, beflaande in fhawls, enz., en ik ben geneigd om te gelooven, dat hy fchurkachtig genoeg was, om ons te overrecden van de onmogclykhcid om geld te krygen, op dat wy genoodzaakt mogten weezen zyne waaren te koopen tot zul- (12) Van even groote waarde als tweeënzeventig piasters.  van BAGDAD na BASSORA, 39 zulken prys, als het hem behaagde te ftellen, ten einde ze den menfchen , in plaatze van geld , in betaalinge te geeven. Het is my, tot dus ver, geduurende onze reis, zeer duidelyk gebleken , dat hy ons trachtte te villen , zo veel in zyn vermogen was. Deeze menfchen zyn ten uiterften noodzaaklyk, en zonder hun kan men niets uitvoeren; maar ik zoude alle myne vrienden raad^f, niet veel vertrouwen in hun te ftellen, daar ik overtuigd ben, dat zy het Landvolk toclaaten alle mogelyk voordeel van u te trekken, terwyl gy doorreist. Ik hebbe dit vermoeden opgevat uit de flordige onderhandfche bchandelinge van den geenen, dien wy gebruikten. — In den namiddag werd ons gezegd, dat de booten niet gereed konden zyn voor den naasten morgen, en wy hadden groote reden om te vreezen, dat, niettegenftaande onze gefchenken, de eerlyke Gouverneur ons nog eenige van zyne poetfen fpeelde. Verfcheiden van de voornaamfte inwoonderen der plaatze rieden ons, dat wy vooral niet moesten denken om langs den voorgeftelden wech te reizen, dewyl wy zekcrlyk zouden geplonderd worden. De Sciad, 'welke burford en de bourg voortgeholpen had, C 4 kwam  40 DAGVERHAAL eener REIZE kwam by onzen Tolk, en verzocht denzelvcn, dat hy ons wilde te rug houden van een' flap van deezen aart te doen; voor reden geevende , dat de Arabiërs, den gantfchen wech de rivier op, wel onderricht waren van onze aankomst, en op ons lagen te wachten, in de gedachten, dat zy eei/grooten buit zouden vinden. Hy zeide, dat, indien wf| ons van onze pakkaadje ontdaan hadden, hy ook ons, zonder het minfte gevaar, zou voortgezonden hebben, toen de andere Heeren vertrokken. De eenige wyze, die hy ons nu, met ecnigen trap van veiligheid , konde aanraaden, was, dat wy weder na Bazool moesten keeren, (uitüxooiende dat wy wilden te rug reizen na liasfora) en by onze komst aldaar iemand afzenden na Sheick tamar, met verzoek, dat hy ons kameelen bezorgde om na Mushat voort te reizen. Wanneer wy dit hoorden, begonnen wy te denken, dat wy in een' zeer onaangenaamen toeftand waren, en raadpleegden, wat ons best te doen ftond. Door fommigen van ons gezelfchap werd voorgeflagen , dat wy onze klederen zouden verwisfelen tegen de flechtfte, die wy konden kiygen, dat wy onze pakkaadje zouden te rug zenden, en  van BAGDAD na BASSORA. 4I en op ezels onze reis vervorderen. Dit voordel werd verworpen. Kort hierna kwam onze Tolk , die wy op kondfchap hadden uitgezonden, in huis, en maakte ons bekend, dat een Sciad van Basfora had aangeboden, ons in veiligheid te Hilla te brengen , vry van alle andere onkosten, voor 200 piasters, te betaalen by onze behouden aankomst aldaar. Deezen, fchoon eenigzins onmaatigen, eisch namen wy blydelyk aan , en voedden nu hoop, dat wy fchielyk van deeze ecrlooze plaats zouden wech geraaken, wanneer wy een bezoek krecgen van onzen zorgvuldigen vriend den Gouverneur. De Sciad , welke het voordel gedaan had, inkoomende, verhaalde hem zyne aanbieding; maar deeze eer, lyke naauwgezette Heer duitte het. Zo als wy naderhand hoorden, ontdond dit daaruit, dat de Sciad weigerde hem iets tot erkentenis te fchenken. Daar wy hier geen geld konden krygen voor minder dan twintig ten honderd korting, werden wy tot de grootde verlegenheid gebragt, tot dat, tcrwyl wy bezig waren onze pakkaadje te verminderen tot op een klein koffertje voor ieder, dat wy voldrektnoodzaaklyk vonden, iemand van den hoop, gelukkiglyk, nog tweeëntachtig piasters c 5 bad,  42 DAGVERHAAL eener REIZE had, welke ten vollen toereikende waren voor onze behoefte. Kort daaarna werden wy weder bezocht door den Tolmeester, die zynen eisch op de betaaling van tol vernieuwde, en, by onze weigering van daaraan te voldoen , zeer baldaadiglyk zyne fpeer tegen ons drilde, zeggende, dat hy zyn' tol wilde hebben in fpyt van onze tanden. Onze Tolk werd aan den Gouverneur gezonden om over deeze behandeling te klaagen ; en die verzocht ons, dat wy 'er ons niet aan wilden ftooren. Omtrent zeven uuren in deezen avond, kwam de Sciad by ons, en verhoogde zynen prys tot tweehonderd en vyftig piasters, welke wy toeftemden hem te geeven, daartoe in eene fchriftclyke verbindtcnis treedendc, by welke hy zich verbond ons na Musbat te geleiden, en dan weder te keeren na Semowha, en onze bedienden en pakkaadje voort te helpen. Wy hadden voor, den volgenden nacht op reis te gaan , verzcld van isha, den Vader van onzen Tolk, die met. ons ging als tolk, om ons, zo veel mogelyk was, te helpen, als zynde wel bekend met de gewoonten des lands, dat wy moesten doortrekken. — De eerlyke Gouverneur, ons nogmaals en bezoek geeven-  van BAGDAD na BASSORA. 43 vende, kreeg zin in eenen tulband, welken wy hem vereerden. Ik melde dit als een overtuigend bcwys, dat deeze Heeren nooit te vreden zyn. Semowha, eene Arabifche ftad zynde, heeft niets in zich der opmerkinge waardig, uitgezonderd de vrouwen, die fchoon- zyn van perfoon , en veel fraaier van kleur dan eenige, welke ik te vooren ontmoet hebbe. Uit de weinige waarnecmingen, welke ik in ftaat was te maaken, ben ik geneigd om te gelooven , dat zy niet karig met haare gunften zouden weczen, indien niet de verbaazende jaloersheid haarer mannen , en de geftrenge wetten, welke hier in kracht zyn om het overfpel te Itraffen , haar beletteden. Zy fchynen, evenwel, zeer gezeggelyk, en zyn goede huishouditers. Donderdag 25 Maart. Omtrent acht uuren in. den avond verlieten wy deeze plaats van knevelaaryen, verzeld door isha en door hussan aly, den Sciad, welke ons na Mushat moest geleiden, vanwaar hy wederom zou vertrekken na Semowha, in drie dagen, om onze bedien-  44 DAGVERHAAL eener REIZE dienden en pakkaadje in veiligheid by ons te brengen. Wy gingen te fcheep in een' kleinen Musfook , en werden den geheclen nacht voortgetrokken en voortgerocid met eene verbaazende fnelheid. Vrydag, 26 Maart. Vroeg in deezen morgen, kwamen wy aan eene Arabifche Legerplaats , genaamd Shot Ghasfaid, behoorende tot den ftam der Ghasfauls. Omtrent negen uuren, ftond onze Sciad ons toe aan land te gaan, en bragt ons in eene foort van vogelhuis, alwaar wy den geheelen dag en nacht bleeven: onze vertrekken waren niet zeer gcmaklyk , maar wy werden behandeld met groote beleefdheid, en tamelyk wel onthaald. Hier moesten wy van Musfook. veranderen. Saturdag, 27 Maart. Vóór het aanbrceken van den dag, zeilden wy van hier in een' anderen Musfook; en kwamen ten tien uuren te Sebya, eene andere ftad der Ghasfauls, over welke een Sheick het bevel voert. Sebya is gelegen aan  van BAGDAD na BASSORA. 45 aan den oever van eene zeer fraaie kreek. Wanneer wy dezelve opvoeren, kreeg isha een gefchil met onzen Sciad, waarvan de uitflag was , dat hy befloot niet verder met ons te reizen, fchoon hy nooit goedvond ons eenige kennis te geeven van zyn voorneemen. Wy bleeven hier den geheelen dag, ons voorfteüende, dat wy deeze plaats, op het eene of andere uur in den nacht, zouden verlaaten. Maar wy bedroogen ons grootlyks, het geen ontflond uit het gefchil tusfchen den Sciad en isha, welke aan de Ghasfauls verteld had wie wy waren, en werwaards onze reis lag, waarvan de Sciad wcnschte, dat zy onkundig gehouden waren. Het eenige, dat hier der opmerkinge waardig is, zyn de wooningsn, welke beftaan uit lange gewelfde hutten , gemaakt van konftiglyk aan elkander genaaide of gebonden rieten. Die, in welke wy gehuisvest waren, was gebouwd op p}'Jaaren van rieten en ftokken, alle andere waren alleen uit riet te zamen gefield; het dak beflaat uit matten van riet gemaakt; de vertrekken bevatten twintig pylaaren, op omtrent een yard afilands van elkander; de boogen van rieten en ribben worden onmiddcllyk op de boveneinden der pylaaren gelegd. De  46 DAGVERHAAL eener REIZE Dc vloeren zyn belegd met matten, over welke vlocrklecden gefpreid worden, wanneer menfchen inkoomen om te zitten , koffy te drinken, en,hunne pypen, of nargüs te rooken. Naby de deur is een gat gemaakt voor het vuur , waar op de koffy, volgens de Arabifche wyze, geroost, geftampt, en vervolgens gekookt werd: aan dit vuur fteeken zy hunne pypen aan. De Sheick van deeze plaats gedroeg zich zeer beleefd, maar niet beleefder dan zy gewoon zyn te doen omtrent alle vreemdelingen onder hun dak. Evenwel gebruikte hy veele redenen om ons het voortzetten onzer reize af te raaden; welke, zo als wy eindelyk befpeurden,voortkwamen uit begeerte om fommigen zyner vrienden eenig geld in den zak te bezorgen, gelyk ook uit zucht om zichzelven te bevoordeelen. Hy begeerde , dat wy vyftien gewapende mannen in onzen dienst zouden neemen, en aan dezelve 300 piasters betaalen. Maar dewyl de Sciad aangenomen had ons, en onze pakkaadje,vry van alle andere onkosten, voor eene bepaalde fom tot aan Hilla te brengen, en wy zagen, dat hy van dit voorftel zeer afkeerig was, weezen wy dc aanbieding van den Sheick van de hand. Zyn  van BAGDAD na BASSORA. 47 Zyn eisch was zo buitcnfpoorig, voor de moeite van écnen nacht, dat wy denzelven niet zouden ingewilligd hebben, al ware de Sciad niet by ons geweest. Zondag, 28 Maart. Omtrent twee uuren in den morgen gingen wy in een' Musfook, om, zo als wy meenden, na Dswannee Huskar (*), en van daar na Mushat te reizen, maar bemerkten fchielyk, dat wy eenen bywech namen na een ander gedeelte van Sebya , alwaar wy tot aan den avond zouden wachten na eene gelegenheid om te water ongemerkt wech te fluipen. Wy gingen dienvolgens in eene kleine hut , alwaar wy bleeven tot aan den fchemeravond, wanneer twee Arabiërs, welken 'erflecht uitzagen, inkwamen, en by ons gingen nederzitten. Kort daarna ging onze Sciad uit, met den meester van het huis, om maatregels tot ons vertrek te beraamen, en (*) .Waarfchynelyk dezelfde plaats, welke op de kaart van niebuhr ftaat onder den naam van Divawe, en op die van ives, onder den naam van Devana de Hoofdflad van Hasea.  48 DAGVER HAAL eener REIZE en wy gaven voor, dat wy voorncemens waren te lande te vertrekken. De Arabiërs bekeeken ons nu met byzondere oplettendheid , en deeden veele onbefcheiden vraagen, die wy ons niet verwaardigden zo te beantwoorden als zy wel wenschten; want, uit ibmmige veel betekenende gebaaren, fcheenen zy ten hoogden misnoegd te weezen: zy ftonden op, en een hunner, die een fnaphaan in zyne hand had, was maar even buiten de deur gegaan, wanneer hy op zyne hurken ging nederzitten, en het roer op ons aanlcide. Uit de natuur van de plaats begreepen wy, dat wy ons over zulk een gedrag niet gevoelig konden tooncn; wy verdroegen daarom den hoon. De man gaf, evenwel, geen vuur. Een Heer van ons gezelfchap was grootlyks ontfteld, en konde zich niet wederhouden van om hulp te roepen. Wy berispten hem geftrenglyk over de ongepastheid van zulk een doen. De andere Arabiër dit ziende, fchecn genegen om 'er zyn voordeel mede te doen , door de hand te flaan aan zyn' fabel. Maar een der byftaanders , hem wederhoudende , verkreeg, door kracht van redenen, dat hy de hut verliet. Ter zclfder tyd kwam ook onze . ' Sci-  Van BAGDAD na BASSORA. 49 Sciad te rag, van welken wy hoorden, dat hy insgelyks met deeze luiden gefproken had, en dat alles weder in rust was. Kort na dat wy ons avondmaal genuttigd hadden, kwamen acht gewapende Arabiërs in, namen onze weinige pakkaadje op, en bragten ze in twee musfooks, aan boord van welken wy ook gingen. Wy voeren, met eene verbaazende fnelhcid, voor by eene ftad van groote uitgeftrektheid , welke aan wederzyde van de rivier was gebouwd, en werden, geduurcnde den nacht, voortgetrokken en voortgeroeid met eene fnelheid van ten minften vyf [Engelfche] mylen in het uur, fomtyds door kreeken, welke met rieten en planten grootlyks verftopt waren, op andere tyden langs de rivier, door welk middel wy gelukkiglyk veele dieven, die deeze plaatzen onveilig maaken, ontkwamen, en Lemloon vermydden, alwaar zy zich doorgaans ophouden. Deezen wech wilde ik gaarne allen reizigers aanpryzen boven den naderen over Lemloon, daar deeze ftrecken onveilig gemaakt worden door fchurkcn , die zich aan geene wetten ftooren, en voornaamelyk hun beftaan vinden in pionderen en rooven. Indien de zodanigen, die langs deezen wech reizen, deeD ze  50 DAGVERHAAL eener REIZE ze weinige aanmerkingen, welke ik gemaakt hebbe, mogten zien, en hunner herinneringe waardig keuren , zoude ik hun raaden, by hunne aankomst te öemowha, zich onmiddellyk te vervo&gen by den eenen of den anderen Sciad, ten einde dezelve hen in een' Musfook voorthelpe, langs den boven aange•wezen wech ; in de onderftellinge , dat zy met weinig pakkaadje belemmerd zyn, en niet meer dan twee bedienden hebben. Hierdoor zullen zy , naar alle waarfchynlykbeid , de roovcrs ontfnappen, en in drie dagen te Hilla koomen. Zy zullen ook de knevelaaryen van den Gouverneur van Semowha en deszelfs tollenaar ontwyken. Maar, wanneer gy voorneemt u te begeeven onder dc befeherming van den eenen of den anderen Sciad, te Semowha, moet dit gcfchicdcn zonder medeweeten van den Gouverneur, of van iemand anders; en , indien gy den Sciad onder zyne handtekeninge verbindt, om u te geleiden, kunt gy alie vertrouwen in hem ftellen; maar, in alle onderhandelingen, met eenigen Arabier, is het volltrektlyk noodig, dat men hem vast maake door eene fchriftebke verbindtenisfe. De Sciad, welke ons geleidde, genaamd hussan ally, ccn inwoonder van Mus-  Van BAGDAD na BASSORA. 5t Mushat, is zeer bekwaam om fatfoenlyke luiden langs deezen wech te brengen. Maai' men moet zorg draagen , dat men het oog op hem houde, dewyl hy een doortrapt, listig, behoeftig man is, en het allerbeste characler niet heeft. Hy behandelde ons op eene flordige wyze , gebruik maakende van allerlei listen om ons te bedriegen en te pionderen, zelfs onder ons gezicht; zich daartoe altoos bedienende van eenig fchoonfchynend maar weinig beduidend voorwendfel. Ik geIoove, dat niemand van deeze Sciads vermaak vindt in eene aanhoudende rcize: ik meene eene reis zonder rusten. Want onze Sciad maakte, enkel uit luiheid , zodanige beletfels, dat het bezwaarlyk mogclyk zou zyn dezelve te gelooven; uitgezonderd voor hun, welke door Indië gereisd hebben. Maar, bovenal, zoude ik raaden, dat men zich niet Hoorde aan de poogingen om u te verfchrikken door het gevaar van dieven, en in het byzondcr van de Arabiërs van den ftamme Ghasfaul. Ieder man moet wel gewapend zyn met pistoolen en vuurroers , en ik wil 'er voor inftaan, dat eene party van vyf of zes alle gevaar zal te boven koomen, indien het ontwerp van hun vertrek met voorzichtig. D * heid  52 DAGVERHAAL eener REIZE heid worde gevormd. Want wat het vermoorden aanbelangt , waarvan , waarfchynelyk bykans iedereen u zal vertellen, ben ik zeer geneigd om te gclooven,- dat het een bloot verdichtfel is, met geen ander oogmerk in 't fpcl gebragt, dan om u te beweegen , dat gy fommigen van hun volk met u neemt. Indien zy, door dit middel, hierin flaagen, voldoet gy aan hunne weezenlyke bedoelinge; en, het geen oneindig erger is, brengt hen in de verbeelding dat gy bang zyt, waar mede zy op meer dan eene wyze hun voordeel zullen doen. Niettegenftaande ik denke, dat, indien gy,by eenen aanval, tegenfland biedt, en overmeesterd wordt, uw leeven in gevaar is ; evenwel is 'er weinig reden tot vreeze, dewyl zes wel gewapende mannen, in het algemeen, wel beftand zullen zyn tegen de geencn, die gy, op uwe reis na Bagdad, te water of te land, mogt ontmoeten. Waar gy moet om geer;e lyfsgenade denken, indien gy eenen Arabier doodt, of kwetst. Maandag, 29 Maart. Wy werden by aanhouding voortgetrokken, van het aanbreeken van den dag tot om-  van BAGDAD na BASSORA. 53 omtrent negen uuren in den voormiddag, wanneer wy Dewannee Huskar bereikten, eene kleine Stad, onder het Turkfche gebied, maar grootlyks vervallen, en bcfhiurd door ahmed aga, eenen zeer beleefden en befchaafden Turk , wiens zoon, solyman aga, Onder-Gouverneur is. De Stad is vermdaklyk gelegen, onmiddelyk aan den oever der riviere, omringd met een' aarden wal van geene groote fterkte, fchoon fterk genoeg om te dienen tot het oogmerk, waartoe hy gefchikt is, om naamelyk eene overrompeling van de Arabiërs voor te koomen, cn paardevolk, de eenige troepen van eenig belang in deeze ftreeken, buiten te houden. Het omliggende land is eene uitgeltrekte vlakte, genoegzaam geheel onbebouwd, maar het weinige, dat bebouwd wordt, overtuigt my, dat de grond 'er uitermaate vruchtbaar is. Den geheelen wech langs, zedert wy op de rivier van Basfora kwamen, anders Sluit. ul-Arab geheeten, befpeurde ik, dat het land zeer fchoon, de aarde ryk , en niet een enkelen fteen te vinden was, uitgezonderd eenige weinige keitjes hierendaar op de oppervlakte. Onze Sciad floeg, deeze avond, voor, dat hy na Semowha wilde heeren, om onze D 3 be*  54 DAGVERHAAL eener REI ZE bedienden en pakkaadje te haaien, en ons laaten onder de zorg en befcherming van so* lyman aga, welke beloofde ons na Mushat te geleiden. Wy gaven 'er onze toeftemming toe, als begrypende, dat het onze reis zou bekorten, en oordeelende, dat wy niet waagden, met 'er gehoor aan te geeven. Dingsdag, 30 Maart. Deezen geheelen dag bleeven wy ons te Dewannee Huskar ophouden, zonder iets te ontmoeten , dat waardig is verhaald te woi% den; daar de zeden en gewoonten der Tur.i ken te wel bekend zyn,om hier eene befchryving te behoeven. Woensdag, 31 Maart. In den morgen, omtrent een half uur over achten, werden wy, fchoon men ons te vooren bericht had, dat men paarden voor ons zou bezorgen, evenwel genoodzaakt ons te vergenoegen met arme, kleine ezeltjes, zonder ry-zadels of toornen, hebbende alleenlyk last-zadels op den rug. Wanneer ik de trotsheid der Turken in aanmerking nam, en dat  van BAGDAD na BASSORA. 55 dat zy zelden den Christenen toelaaten te paard te ryden, leerde ik my hier eenigzins naar fchikken, fchoon ik het nog aanmerkte als een' grooten hoon. Wy hadden niet langer dan een uur gereisd voor dat ons vyf paarden,weinig beter dan ezels, ontmoetten; maar dewyl deeze zekerlyk tot het genachtder paarden behoorden, waren wy 'er mede te vreden; hoewel ons lot toen flecht was: want zy hadden geene betere toerusting dan de ezels, en wy waren genoodzaakt twee op één paard te ryden. Ik vergat te melden , dat wy, omtrent eene halve [Engelfche] myl hooger op, de rivier overtrokken om na Musbat te reizen, en recht westwaards aan reeden. De loop van de rivier van Dewannee Huskar draait, in het algemeen, na het westen. Deezen geheelen dag waren wy te paard, en kwamen, des avonds omtrent acht uuren, te Mushat (*), dat, by het licht der maane, het voorkomen had van eene tameiyk goede Stad, fchoon (*) Dit Mushat is dezelfde Stad, van welke in Colonel capper's Reize bi. I5o gefproken wordt onder den naam van Mmhed Aly. Men vindt eene vry uitvoerige befchryving van dezelve by niebuhr Ilde Deel, bl. 254, enz. van den Hoogduitfchen druk. D 4  56 DAGVERHAAL eener REIZE fchoon het, op fommige plaatfen, duidelyke tekens droeg van verval en verwoestinge. Wy hoopten, dat' wy hier, ten minften,een goed huis, en beleefde en gastvrye behandeling zouden ontmoet hebben, met allen bylland, welken wy konden verlangen. In plaatfe van dit, vonden wy, tot onze verbaazing , dat solyman aga ons niet dan met moeite den toegang verwierf in het huis van hussan's broeder; en daar zelfs konden wy niets anders krygen dan aps, (eene foort van brood) tot ons avondmaal, hetgeen met een weinig boter, welke wy van Dewannee Huskar hadden mede genomen> alles was, wat wy dien dag nuttigden. Donderdag, i April, Mushat is eene plaats van eenig aanbelang uit hoofde van eene zeer fchoone Moskee, door tamas kouli khan gebouwd ter eere van iman ali. Dezelve heeft een fraaien koepel en twee minarets of torens, ' die wonderlyk fchoon verguld, en groote fieraaden voor de Stad zyn. .Ik hebbe naderhand gehoord, dat het geen wy eerst voor verguld aanzagen, geheele plaaten van goud  van BAGDAD na BASSORA. 57 goud zyn (*). — De minarets en de koepel ftaan op eene hoogte, en kunnen op den afftand van twintig [Engelfche] mylen gezien worden. Men zegt, dat in de Moskee onmeetelyke fchatten van kostbaare gefteenten bewaard worden. Geduurende de gefchillen, tusfchen de Perfiaanen en de Turken, werd het den eerstgernelden altoos toegelaaten in de Moskee te koomen, en 'er hunnen Godsdienst te oeffenen. De inwoonders zyn voornaamelyk Arabiërs, onder het bevel van eenen Turk, van welke laatfte Sèfte (f) weinigen in deeze plaats zyn. Op den vierden van April, zynde Paaschdag, was al het (*) liet korte verblyf van den Schryver in deeze ftreeken, gebrek van kundigheden in de taaie des lands, en misfchien valfche berichten van Mohammedaanfchc devotarisfen, hebben hem tot eenen misdag doen vervallen. Tam as kouli khan was niet de Stichter deezer Moskee, die veel ouder is, maar heeft dezelve grootelyks verfraaid, en daaraan ongemeene fommen te kost gelegd. Van hem is ook het dak, dat evenwel niet van goud is, maar beftaat uit byster zwaar in het vuur vergulde koperen plaaten. Zie niebuhRj ah boven. (f) Over het onderfcheid tusfchen de Schiften en Sunuiten kan men, onder anderen, nazien niebuhr. bl. 270, enz. Tot de eerfte Secle behooren de Perfiaanen; de Turken tot de andere. r> 5  58 DAGVERHAAL eener RETZE het volk van het land, verfcheiden mylen in het rond, in de Moskee vergaderd. Of dit ter eeren van den dag, of cm eenigen byzond .>ren feestdag van hunnen eigen godsdienst, gefchiedde, kond; ik niet ontdekken. Onze toeftand was hier, geduurende drie dagen, zeer onaangenaam. Want daar wy geduuriglyk blootgelteld waren v>or de baldaadigheid des volks, en geenen Tolk hadden om te kennen te geeven,wat wy begeerden, waren wy onderhevig aan groote afperfingcn , voornaamelyk van den Eigenaar van het huis, waarin wy ons verblyf hadden , zynde een listigen Arabier. Om onze ongelukken te vermeerderen, hadden wy geena klederen om ons te verfchoonen; en die wy aan het lyf hadden, waren, door het lange draagen, en door de morflge plaatfen, op welke wy genoodzaakt geweest waren te liggen, niet geheel vry van ongedierte. Eindelyk kwam een onzer bedienden van Semowha;maar was door de Arabiërs beroofd van zyne klederen, en van twee brieven, welke, door onzen Tolk, en door onzen Europiichenbedienden, hem waren medegegeven. Door deezen dienaar kreegen wy het, egter, wat ruimer. —Wy vertoefden hier bykans eene week, zonder eenig  van BAGDAD na BASSORA. 59 terug bericht te ontvangen van onzen Sciad, en hoorende, dat hy Hechts een gemeen charafter had, begonnen wy eenige vrees te laaten blyken voor onze bedienden en pakkaadje. Evenwel, op den 6den, in den avond, kwam hy van Dewannee Huskar; hebbende onze bedienden en goederen, in eene boot, voortgezonden na Hilla. Hy bragt ons eenige klederen, die zeer welkom warén, en eenen brief van onzen Tolk, welke ons overtuigde, dat hy op eene allereerloosfte wyze / omtrent ons gehandeld had; maar, dewyl wy op eene plaats waren, waar geene voldoening te krygen was, oordeelden wy het voorzichtigst, dit over te flappen, ten minflen voor tegenwoordig. Hartelyk ons bekomst hebbende van deeze plaats, drongen wy 'er op, dat onze Sciad ons, den volgenden dag, na Hilla zou brengen. Ons van paarden en muilezels voorzien hebbende, gingen wy op reis omtrent elf uuren, trekkende door een zeer vermaakelyk land, en ontmoetende onder wech een aantal van karavaanen, welke van Hilla na Mushat gingen. Ten tien uuren (*) hielden wy ftil by eene ^H'^r^^,:'^ ka- (*) Zo (bat 'er in het Engelsen; maar dit is dui-  6*o DAGVERHAAL eener REIZE karavanfera, alwaar wy koffy dronken, en daarop weder voortrekkende kwamen wy, omtrent half vier uuren by eene bemuurde Moskee Kirbilla geheten, by welke eene karavanfera is. Doch hier niet ftil houdende, kreegen wy eenige verdachte luiden te paard in het oog, welken den wech dwars over reeden, om ons te befpieden: het geen onze Sciad befpeurende, keerde hy met ons te rug na de Moskee, alwaar wy bleeven tot twaalf uuren in den nacht, wanneer wy weder opzaten, en, voortreizen de, met den dag te Hilla kwamen. Wy leiden op in eenen Khan (13), en kort daarna vervoegden onze bedienden, welken, met onze goederen , te water gekomen waren, zich by ons. Niet lang daarna werden wy bezocht door ally argiava, den opziender der tollen op deeze plaats, welken wy aanbevolen waren duidelyk eene fchryf- of drukfeil: misfchien moet het twee uuren zyn. (13) Een openbaar gebouw, betraande uit pakhuizen , en boven met kamers voorzien, tot gemak van reizigers en koopluiden, en in de Turkfche landen gemeen, in plaatze van berbergen. Deeze gebouwen worden getimmerd en onderhouden uit liefdaadige maakingen van godsdienftige perfoonen.  /an BAGDAD na BASSORA. 61 ren door den Heere latouche. Hy voorzag ons van geld op eenen crediet-brief van den Heere marcar (den Agent des Heeren latouche te Bagd .d) in gevolge van Kapitein burford's aankomst aldaar op den 27iten Maart, en van de?zelfs verzoek onzenthalve aan hem gedaan. Hilla is eene groote Turkfche Stad, gebouwd aan weerskanten van den Euphrates, over welken zy eene fchipbrug heeft. De Stad fchynt wel gelegen tot den Koophandel, maar, door de ongevoeligheid der Turken, en de dwingelandfche regeeringe onder hun in gebruik, wordt 'er zeer weinig handel gedreeven. De fraaie tuinen, met welke de Stad omringd is, beplant met vruchtboomen van allerlei foort, geeven een zeer vermaakelyk uitzicht. Overvloed van uitmuntende mondbehoeften is hier te krygen,en fommige zulke fchoone visfchen, als ik ooit zag, worden in de rivier gevangen. Hier hadden wy een gefchil met onzen fchurkachtigen Sciad, welke niet te vreden was het geld te ontvangen, waarvoor hy met ons was overeengekomen, maar 300 piasters voor zyne moeite vorderde. Hy had een paar pistooleo wech gegeven, welke my toe- be-  62 DAGVERHAAL eener REIZE behoorden, en wy Honden 'er op, om deeze van zyne rekeninge af te korten. Dit maakte, dat hy zich met groote baldaadigheid jegens ons gedroeg, dreigende zyn zwaard tegen önVte trekken, om ons door fchrik te dwingen tot het aanneemen van zyne voorwaarden. Maar vindende, dat deeze ontwerpen niet wilden helpen, vervoegde hy zich tot ally argiava, welke ons deed bcgrypen, dat het voor onze eere en de eerè onzer natie, gelyk ook voor het gerief en gemak van reizigers, welken namaals langs deezen wech mogten komen, beter zou zyn den knaap te betaalen volgens onze eerde overeenkomst, zonder eenige kordnge. Wy beflooten hiertoe, hy ontving zyne volle bctaaling, en werd daarmede heen gezonden. Na hier twee dagen getoefd, en ons genoegzaam verfrist te hebben, voorzagen wy ons van muilezels en ezels, en trokken den pden deezer, vroeg in den morgen, over de rivier, den wech neemende na Bagdad. Wy reisden deezen dag tot omtrent zonnen ondergang, wanneer wy ftil bielden by eene caravanfera, omtrent dertig [Engelfche] mylen van Bagdad, alwaar wy ons voorzagen van  van BAGDAD na BASSORA. 63 van mondbehoeften, als vogels, eieren en boter. Zondag, 11 April Omtrent drie uuren in den morgen zette ik zelve, en een ander van ons gezelfchap, vergezeld van eenen Turk, de reis voort na Bagdad, laatende de overigen achter, die met de Caravane zouden koomen. Omtrent zeven uuren kreegen wy Bagdad in het gezicht, het geen, op eenen afftand, zich vertoont als een bosch. Wy vonden, dat de rivier de Tigris was begonnen te zwellen, en het land eenige mylen overllroomd had, het geen ons noodzaakte een' zo grooten omwech te maaken, dat het reeds na den middag was, eer wy de voorlieden bereikten. Hier trokken wy over de rivier om in de Stad te koomen, en ons hebbende doen brengen aan het huis van den Heere marcar, werden wy 'er op eene zeer gastvrye wyze ontvangen. De overigen onzer vrienden kwamen omtrent twee uuren na ons. Maan-  64 DAGVERHAAL eener REIZE Maandag , 12 April. Deeze Stad (Bagdad) is niet het oude Babyion, gelyk- fommigen onderfteld hebben. Babyion ftond hooger op aan den Euphrates. Naby Hilla zyn nog puinhoopen zichtbaar, welke Babel genoemd, en by fommigen onderfteld worden overblyffels te zyn van het oude Babyion. — Bagdad is aan den Tigris, en omtrent vyftig [Engelfche] mylen van Hilla gelegen. De ftad is groot en volkryk, en het voordeel van den Tigris is, met betrekkinge tot den Koophandel, zo aanzicnlyk, dat, fchoon dc luchtftreek geweldig heet, en in andere opzichten verre zy van aangenaam te weczen, het getal der inwoonderen, evenwel, op 100,000 gerekend worde. Maar men onderftelt, dat het getal wel viermaal zo groot was, eer de pest hier uitbrak (*). De Stad wordt geregeerd door eenen Basfa, wiens gezag zich tot aan Courdistan (f) uitftrekt. De inkomften zouden ont- (*) Zie de Aantekening op bladz. 171. van Colonel capper's Dagverhaal, enz. — De lieer e buur erkent evenwel, dat Bagdad fterker bevolkt is dan de meeste Steden in het Oosten. (f; Of Kurdijïanj.  van BAGDAD na BASSORA. 65 ontzachlyk groot zyn, indien de regeeringswyze zacht ware, maar, in plaats daarvan, heerscht de verdrukking hier met de alleronbepaaldfte magt. De Basfa is geduuriglyk bezig met den armen inwoonderen geld af te perfen, en niemand heeft meer te Jydcn dan de ongelukkige Jooden en Christenen; veelen van welken de wreedfte pynigingen worden aangedaan om hun eigendom hun te ontweldigen. Deeze aaneenfchakeüng van dwinglandye en verdrukkinge heeft hen genoegzaam geheel uit de Stad gedreven, waar door, gcvolgelyk , de koophandel zeer veel zal moeten lyden, dewyl zy, in het algemeen, de voornaamfte koopluiden van de plaats zyn. De Heer, aan wiens huis wy ons vcrblyf hadden, ondervond, weinige dagen geleden, deeze eerlooze behandeling. Zyn kasfier, of bankier, een Jood, werd door den Basfa in de gevangenis geworpen, en na dat hy geftrenglyk met Hokken was geflagen, werden hem 4500 piasters afgenomen, en gefield op de rekening van onzen vriend den Heere marcar. Hierop werd de man weder los gelaten, maar, weder in zyn huis komende, vond hy, dat het, geduurende zyne afweezigheid, was open gebroken, en dat men E goe-  66 DAGVERHAAL eener REIZE goederen, ter waarde van 500 roupies, uit zyne vertrekken had gehaald. Daar deeze fchandeiyke verdrukkingen dagelyks, nu in het ééne dan in het andere gedeelte der ftad gepleegd worden, heeft de ■ Heer marcar befloten de plaats te verhaten,zo fchielyk als hy zyne zaak en kan vereffenen. Dit zal een groot verlies zyn voor dc Engelfchen, die in deeze gewesten reizen, dewyl hy een zeer verplichtend en beminnelyk man is, en zeer gehecht aan de Engelfche- Natie. De grond van deeze Landftrcck is de vruchtbaarfte, welken ik ooit gezien hebbe. Európifchc vruchten van allerlei foort kan men hier in hunne Jaargetyden hebben, welke zyn de maanden Juny, July en Augustus; en groenten van alle foortcn zyn hier in de grootfte volmaaktheid. Geloofwaardige menfchen hebben my bericht, dat, hooger den Tigris op, omtrent twee dagen reizens van hier, eene menigte boschjes zyn van oranjeappel- en granaatappel -boomen onder een gemengd, welke de plaats tot een alleraangenaamst verblyf maaken. De jaargetyden, zegt men my, komen overeen met die van Europa, uitgezonderd in de maanden Juny, July en Augustus; wanneer het weder zo  van BiYGDAD na BASSORA. 67 zo verbaazende heet is, dat dc inwoonders genoodzaakt zyn, geduurende deeze maanden, te leeven in onderaardfche vertrekken, met gewelfde boogen, zo dat 'er eene vrye' doortogt voor de lucht zy. De huizen zyn, in het algemeen , ruim, gebouwd van kalken tichëlfteenen, en gewelfd; veelc van de venfteren zyn voorzien met fraai Venetiaansch (*) glas: de folderingen zyn meestal verfierd met eene foort van ruitwerk, dat in het algemeen een fchoon voorkomen heeft. De meeste huizen hebben voor zich een plein, in welks midden eene kleine plantaadje is van oranjeboomen, enz. dat eene zeer aangenaams uitwerking doet. De grond, die niet alleen alles, wat tot gemak des leevens, maar genoegzaam alles wat tot weelde, dienen kan,zou kunnen voortbrengen,ligt,dooide natuurlyke ongevoeligheid der Turken, en door de menigvuldige gebreken in de regeeringswyze des lands, ten grooten deele onbebouwd en verwaarloosd. De inkomften worden . .(*) Waarfchynelyk is dit eigenlyk Perfiaansch glas My ftaat voor ergens gelezen te hebben ponder dat ik my recht kan herinneren waar) dat die te Bagdad gebruikt E 2-  f58 DAGVERHAAL eener REIZE den gefchat op 125 lach piasters f op 1, 562, 500 ponden llerling; maar het vierde gedeelte hiervan komt niet in de kas, door de flofheid der Turken, welken van het overige zich door de Arabiërs laatcn bcrooven. Dit geeft, eenigermaate, reden van de wreedheden en afperfingen, welke hier geduurig bedreven worden. Daar de Basfa leeft met al den luister van een' oppermagtigen Vorst, en een vry groot Leger op de been houdt, zoude hy niet in ltaat zyn om zyne uitgaaven goed te maaken, indien hy niet zyne toevlucht nam tot verdrukking en onrechtvaardigheid. En dewyl hy, door zyne uitgeftrekte magt, genoegzaam onafhangelyk van dc Porte handelt, dcrzelvcr gezach alleenlyk erkennende, om jaarlyks van dezelve eene balans in zyn voordeel te krygen, kan men, deeze omftandigheden in aanmerking genomen zynde, zich niet zeer verwonderen over zyne willekeurige handelwyze. Het wettclooze gedrag deezer Staatsdienaaren heeft deeze fchoone Stad genoegzaam bedorven. Werd zy met zachtheid geregeerd, zy is zo wel gelegen tot den handel, dat zy zekerlyk de vcrblyfplaats zou worden van een aantal Christen koopluiden, het goen haar tot eene  van BAGDAD na BASSORA. 69 eene der rykfte en blocicndfte plaatzen van -de waereld zou maaken. Dingsdag, 13 Aprilt Wy gingen deezen morgen uit met oogmerk om een gedeelte der Stad te bezien, gelyk ook de bazars of marktplaatzen, die wy groot en ruim vonden, overdekt met gemetfelde boogen, en verdeeld in onderfcbeiden ftraaten, opgevuld met winkels-met allerlei foort van kpopmanfchappen, ten getale van ï2,00.-Alles wat iemand noodig mag hebben, kan men daar krygen. Het getal der huizen in de Stad wordt gerekend op bykans 80,000. Ieder huis en winkel betaalen éerie jaarlykfche fchacting aan den Basfa, welke gerekend wordt de fom van 300,000 ponden fterling op te brengen. Behalven de groote inkomften, welke dus ingezameld worden, wendt de Basfa nog voor, dat 'er jaarlyks 30,000 of 40,000 ponden fterling aan de vestingwerken worden te kost gelegd, daar 'er, tot dat oogmerk , niet zo vcele honderden uit zyne koffers genomen worden. Het diep houden van de rivier,en het herftellen van de brug, maaken ook eerie bezwaaring grooter dan E 3 het  ?o DAGVERHAAL eener REIZE het inkomen , dat zy opbrengen; cn waarfchynelyfc wordt aan dezelve niet dc waarde van een Engelicben fchelling uitgegeeven. ■ ■ Dus wordt de Porte, door de fchurk- aebtigheid des Gouverneurs , genoodzaakt tot eene , ten minden tweemaal zo groote , jaarlykfche uitgaaf in het geheel, als noodig is, cn dit heeft zy zo wel te danken aan haare eigen zwakheid , als aan haare verkeerde regceringswyze cn ftaatkundc. De fom , die vcreischt wordt om de uitgaavcn van het Serail , de klederen, de tuigen hunner paarden, cn alle uitwendige ftaatfie, goed te maaken, is zeer aanzienlyk. Wy namen dc gelegenheid waar om het kasteel te gaan zien. Het ftaat aan de noordzyde der Stad, en bcheerscht dc rivier: het beftaat uit gordynen en bastions , waarop fommige zeer lange Hukken gefchut geplaatst zyn, met twee mortieren in ieder bastion , welke op gecne andere bedding , dan den grond,liggen. Zy fcheenen zo van roest ingevreten, cn de laadgaten zo dccrlyk flecht te zyn , dat ik overtuigd ben, dat geen Europeer ze zoude affchieten. De affuiten der ftukken gefchut zyn ook zo onhandelbaar, en in eenen zo vervallen toeftand , dat zy , naar  van BAGDAD na BASSORA. 71 naar het uiterlyk voorkomen , geene vuuring zouden kunnen uitftaan , zonder in ftukken te fpringen. Hunne richtingen maakten eenen hoek van dertig of veertig graaden met den gezichteinder,maar zy hadden geene wiggen om ze waterpas te ftellen. 'Er zyn, behalven dat, een aantal van kleine torens , met fchietgatcn voor het handgeweer, op zekere afftanden geplaatst ; alles omringd met eene graft van vyf- en twintig voeten diep, welke,ten allen tyde,door het water uit den Tigris kan gevuld worden. Het kasteel is zo dicht aan de huizen der Stad, dat het zeer gemaklyk zou veroverd worden, indien men eerst de Stad in bezetting had genomen. Maar uit het weinige, dat ik gezien hebbe, zoude ik niet raaden , dat men den aanval van de landzyde begon, daar men, met het grootftc gemak, Huizen in den dyk kondc graaven, en het land,vier mylen in het ronde , onder water zetten. Een' voordeeligcn aanval zou men van den waterkant kunnen doen. Twee kleine fchepen , van acht tot tien ftukken gefchuts, zouden van een' verbaazenden dienst zyn, zo om de Stad te befchieteri, als om de landing van het krygsvolk te dekken. Men toonde ons eene mcE 4 mg-  72 DAGVERHAAL eener REIZE nigtc gefchut, en fommige mortieren, welke Nadir Schach had achtergelaten toen hy van de Stad te rug week. In een' hoek des kastcels is eene battery van kleine (lukken, welke tot het doen van eerfchootcn gebruikt worden. De voormiddagen van den I3den en i4dcn deezer, bragten wy door met het bezichtigen van dc oude gebouwen der Stad. Onder anderen toonde men ons eenen Khan, welke , naar men zeide, 8co jaaren geleden, door eenen der Cadars, gebouwd was. Maar dit konde ik , even gelyk veele andere hunner vertellingen, bezwaarlyk gelooven, daar het Romeinfche gebied, reeds lang vóór dien tyd, te gronde was gegaan. Het is, evenwel, een fchoon , groot , luchtig gebouw , en wordt befchouwd als een fieraad der Oudheid: de tichellleenen, van welke het gemaakt is, vertoonen zich nog even fris, als of zy eerst voor weinige jaaren gebakken waren. Op den zestienden reeden wy de Stad rond, welke verfterkt is met hooge dikke wallen van gebakken fleen, bedekt met aarde, en gevlerkt met groote torens , veel gelykcnde naar fchietkattcn, terwyl het geheel met eene diepe graft omringd is. Dc Stad heeft de  van BAGDAD na BASSORA. 73 de gedaante van een onregelmaatig vierkant. De wallen zyn , op veele plaatzen, nedergeworpen : het geen veroorzaakt is door de gefchillen , welke , by den dood van aisdulla Basfa, omtrent een jaar geleden, voorvielen , wanneer twee mededingers na de waardigheid van Basfa opftonden, verfcheidc maaien vochten in de Stad en in het kasteel, en 'er een groot gedeelte van in puinhoopen leiden. Ondertusfchen kwam de Gouverneur van Musfooi (*) en Niniveh , welke door de Porte tot Basfa was aangcflcld , hcrwaards rnet een aanzienlyk Leger , overwon zyne twee tegenllanders , en nam bezit van het gebied. Tegen over de Stad, aan de andere zydc van de rivicre , zyn de zeer uitgeflrekte voorlieden, uit welke men bomben in de Stad zou kunnen werpen, die eene verfchrikkclyke uitwerking zouden hebben in eene zo dicht bebouwde plaats. De Stad heeft gemeenfehap met de voorlieden, door middel van eene fchipbrug , de eenige foort van brug, welke de rivier , die breed en diep, en in haar gewoonen loop zeer fnel is, wil (*) Anders Mifül. E 5  74 DAGVERHAAL eener REIZE wil toelaaten. Op foramige tyden zwelt deeze rivier tot eene verbaazende hoogte, overftroomt het land , en veroorzaakt veele moerasfen aan de zyde tegen over dc Stad. Tusfchen deeze moerasfen liggen verfcheidc lieden en dorpen, welker invvoonders gezegd worden van de oude Chaldeë'n af te ftammen. Zy zyn van een' byzonderen Godsdienst , welke , naar hun voorgceven, die van seth is. De Inwoondcrs van deeze Had (Bagdad) beflaan voornaamelyk uit Perfiaanen, Armeniërs , Turken, Arabiërs, en Jooden , welke Jaatilen handelen in de hoedanigheid van makelaars of bankiers voor de koopluiden. De Jooden laaten zich, niettegenflaande de geflrenge behandelinge, welke zy hier van de Regeeringe moeten ondergaan, overhaalen om hier te woonen door hunnen eerbied voor den Propheet ezechiel, wiens begraafplaats , gelyk zy beweeren, eene dagreize van de ftad is. Behalven de Jooden, die hier hun verblyf houden, zyn 'er veelen, welken jaarlyks, uiteen' godsdienfligen y ver, het graf van den Propheet koomen bezoeken. 'Er woonen ook twee Europifche Heeren , een Venetiaan, en een Franschman, met vyf Room-  van BAGDAD na BASSORA 75 Roomfche Priesters, die Franfchcn en Italiaanen zyn. Twee kapellen worden den. Christenen van de Roomschgczindc cn van dc Griekfche belydenisfe vergund: dc eerfte wordt bediend door vyf Priestcrcn. In de ftad zyn verfcheiden groote fchoone moskeeën, maar in welke den Christenen, die men als zodanig kent, nimmer toegelaten wordt te trecden, uit vrceze, dat zy ze zouden verontreinigen. 'Er is ook een aantal van oude gebouwen; op den afiland van omtrent tien [Engelfche] mylen , ftaan dc puinhoopen van een' ouden toren, welke gezegd wordt, door nimrod gebouwd te zyn tot betere waarneeming der hemelfche lichaamen , van welken ik hierna gelegenheid zal neemen te fpieeken. Op den i8den wandelden wy uit om het gezicht te neemen van een' tuin, die behoord had aan eenen der laatftc Basfaas, op een' kleinen afftand van de ftad. 'Er was een overvloed van vruchtboomen van allerlei foort; maar deszelfs grootftc fchoonheid, cn het geen best onze opmerking verdiende, was dc oranjery, welke eene groote plek grond is, in vierkanten afgedeeld, met wandelpaden tusfchen dezelve, die overfchaduwd zyn door groote oranjeboomen, welke, toen wy  ?6 DAGVERHAAL eener REIZE wy daar waren, de fchoonfte vruchten droegen, die ik ooit gezien hebbe, zo fraai met bladeren doormengd , dat zy een vermaakelykcr gezicht uitleveren, dan men zich by mogelykhcid kan verbeelden. Gcduurende ons verblyf hier hadden wy gelegenheid om den Basfa na zyne moskee te zien gaan. Hy is een man van flechts een gemeen voorkomen, maar werd verzeld door eene lyfwacht van omtrent twintig mannen, allen gewapend met lanfcn. Hy was rykelyk gekleed , cn zat op een fchoon paard , dat allerkostbaarst toegerust was. Achter hem werd een ander ftaatfie-paard geleid, waarop hy te rug kwam ; zynde het hunne gewoonte nooit te rug te ryden op hetzelfde paard, waarmede zy uitgingen. Wy zagen ook zyn paleis, het geene niets meldenswaardigs oplevert, als zynde flechts een zeer gemeen huis. Een ander, dat toebehoort aan de weduwe van den voorigen Basfa ; is , ongetwyffeld, een trots en vorftelyk gebouw, de folderingen cn wanden van de kamers zyn rykelyk verfierd met goud- en fchilderwerk op de Perfiaanfche wyze: haare vrouwelyke bedienden beliepen, naar men ons verhaalde, tot over de honderd. De Mohammedaanfche Vrou-  van BAGDAD na BASSORA. 77 Vrouwen gaan zeer rykelyk gekleed; draagende armringen aan de armen, en juweelen in de oorcn. De Arabifche vrouwen hebben het kraakbeen tusfchen de neusgaten doorboord, waarin zy ringen draagcn. Dingsdag, 20 April, ' Deezen morgen, begonnen wy toebereidlèls tot ons vertrek te maaken. De Sheick, van welken wy de Caravane huurden, kwam by ons, en zeide, op het zien van onze pakkaadje, dat acht kameelen niet in ftaat waren om het goed te draagen, te gelyk met een' genoegzaamen voorraad van water voor de paarden. Dit veroorzaakte een' kleinen ftilftand tusfchen ons: eindelyk ftond hy toe, dat de prys der kameelen, welke wy boven de gewoone moesten hebben, verlaagd wierd tot veertig piasters, mits dat wy vier- en veertig betaalden voor ieder van de acht eerften, en wy waren genoodzaakt onze toeftemming te geeven om driehonderd- en tien Turkfche Scquinen te betaalen voor dertien kameelen, twintig gewapende mannen en andere bedienden , tot aan Aleppo. Binnen twee dagen moest alles tot ons vertrek in gereedheid weezen;  78 DAGVERHAAL eener REIZE zen; en hy verplichtte zichzelven dooreen getekend verdrag, geduurende de reize, onze hevelen in alle zaaken te gehoorzaamen. Dit is volftrektlyk noodig in aile onderhandelingen met eenen Sheick. Woensdag, 21 April. Onze paarden en pakkaadje werden over de rivier gezonden, met onze bedienden, na de plaats, van welke dc caravane haare reis zou beginnen. Wy bleeven nog deezen dag te Bagdad om onze rekeningen, enz. met den Heere marcar in orde te brengen, cn hem wisfelbrievcn op Aleppo te geeven voor het geld, het geen wy van hem ontvangen hadden. Wy waren van oogmerk, om des morgens, met het aanbreeken van den dag, te vertrekken, en gaven onze bevelen, dat alles in gereedheid moest zyn om op den tocht te gaan, by onze aankomst op de plaats. — Terwyl wy in deeze ftad waren, hebben wy gehoord, dat, by het verhaten van Basfora door de Perfiaanen, Sheick tamar, met eene party Arabiërs, die plaats in bezitting had genomen voor de Turken. Geduurende ons verblyf alhier , hebben wy  van BAGDAD na BASSORA. 79 wy herhaalde gelegenheden gehad, om de fchurkeryen van ris ha, onzen Taalman, te bemerken, in het byzonder in fommige zyner verrichtingen omtrent één der Leden van ons gezehchap ; en uit vreeze van fommige der voornaamfte te vergeeten, zal ik ze hier invoegen , zo tot rnyne eigen rechtvaardiging , als om voor te koomen , dat anderen in denzelfden drik vallen. Geduurende onze geheele reize van Basfora na Semowha, bragt hy ons gedaadig onder het oog, hoe noodig het ware, dat wy gefchenken deeden, waar voor, gelyk ik wel overtuigd ben, de geringde noodzaakiykheid niet was, uitgezonderd by den Gouverneur van Semowha , aan welken indien men verplicht is aldaar een' dag of twee te wachten , een gering gefchenk niet kwalyk bedeed is, om u te bewaaren voor dc knevelaaryen van den Opziender der Tollen, die u gedrenglyk zal doen betaalen voor uwe pakkaadje , ten zy hy door den Gouverneur wederhouden worde. In alle Verdragen , welke men aangaat met de Sciads of Sheicks, welken u verzeilen van Semowha tot Hilla, moet zorge gedraagen worden , dat in het gefchrift ingevoegd worde , te betaalen by uwe aan- komst  So DAGVERHAAL eener REIZE komst aldaar , tot volkomen f.ot van rekeninge. Evenwel, niettegcnftaande dit, indien gy een man van middelen zyt, en het kunt fchikkcn, dient gy hun, om uw eigen fatfoens wille, een ruwen Shawl, een Bcnish, of een paar gemeene Pistoolen, te vcrëeren. By uwe aankomst te Hilla, moet gy trachten zelve u te voorzien van goede paarden, ry-zadels en toornen, anders zal men u alleen ezels of muilezels toevoegen, uitgerust met pakzadels en halters. De prys van een' ezel of muilezel , van Hilla tot Bagdad, is van twee en een' halven piaster tot drie en een' halven. — Eene andere hedriegery van risiia was, dat hy, voor eene Turkfche kleeding in rekening bragt, honderd piasters, het geen honderd p. cent meer was, dan zy koste; voor een' argile (*), zeventien fequins, tcrwyl hy 'er niet meer dan acht cn een' hal ven voor betaald had; by het koopen van een paard voor zestig fequins, noodzaakte hy den verkooper, zeventien te rug te geeven, die hy zich tot zyn gebruik toeeigende. Heden, in het byzonder, gaf de Heer marcar ons een verder bevvys van zyne bedriegeryen, door (*_) Eene Perfiaanfche tabakspyp.  van BAGDAD na BASSORA. U door ons te berichten, dat by poogde ons te berooven van twintig Turkfche fequinen. Dit deed ons befluiten den fchurk uit onzen dienst te ontdaan, vreezende, dat hy, tot bereiking van zyne byzondere oogmerken , ons in oneindige onnoodige kosten onder wech zoude inwikkelen. En dewyl wy den Tolk vaa de bourg by ons hadden, en een van onze bedienden ook de taal verHond, oordeelden wy, dat wy ons veel beter zonder hem konden redden. Donderdag, 22 April. Onze kleine zaaken in orde gebragt hebbende, trokken wy over de rivier omtrent vyf uuren in den morgen, en gingen na de plaats, van waar de Caravane den tocht zou beginnen. By onze aankomst aldaar, riepen wy ris ha tot ons, en zeiden hem, in tegenwoordigheid van den Heere marcar, die ons verzelde, dat wy zo wel overtuigd waren van zyn onbehoorelyk gedrag jegens ons , dat wy bcfloten hadden hem zyn affcheid te geeven, en, zekerlyk, den Heere latouciie bericht zouden doen toekomen ., van de bedriegeryen, welke hy omtrent ons F ge-  82 DAGVERHAAL eener REIZE gepleegd had; dat wy, evenwel, daar wy met hem overeengekomen waren, dat hy met ons tot Aleppo zou gaan voor tweehonderd piasters, hem de helft van die fom wilden betaalen. Dit hoorende, trachtte hy zich te rechtvaardigen, en onze geflrengheid jegens hem te lenigen; maar, vindende, dat alle zyne verzoeken niets hielpen, nam hy zyne toevlucht tot onbefchofte taal. Doch wy deeden hem- fchielyk zwygen door ons met gepasten moed te gedraagen. Wy fchreeven aan den Heere latouche, klaagende over de behandeling, welke wy van deezen knaap ontvangen hadden (14), en gaven den brief aan onzen vriend marcar, die, kort daarna, affcheid van ons nam. Ris ha nu, ziende dat wy ons befluit genomen hadden, droop ftilletjes af. Omtrent zeven uuren, gingen wy met de Caravanc op reis, en trokken voort, geduu- •ren- (14) Na myne komst in Engeland, ben ik begunftigd: geworden met een' brief van den waardigen llcfident te Basfora , met bericht, dat hy, ingevolge onzer vereenigde klagten tegen risha, denzelven een gedeelte van zyn kwalyk gewonnen geld had doen overgeeven, het geen hy, voor onze rekening, na Indié' gezonden had; en dat hy hem v-volgens uit de factory had gejaagd.  van BAGDAD na BASSORA. 83 rende omtrent twee uuren, wanneer wy flil hielden en onze tenten opfloegen op eene uitgeftrckte vlakte, alwaar wy den Sheick en onze gewapende manfchap verwachtten. Vrydag, 23 April. Na dat wy het overige gedeelte van den voorigen dag op deeze vlakte doorgebragt hadden , in verwachtinge, dat ons gewapend volk zich by ons zou voegen, kreegen wy bericht, dat zy niet voor heden laat in den avond by ons zouden koomen, dewyl de Sheick zyne zaaken nog niet had in orde gebragt. Zy kwamen gevolgelyk, omtrent negen uuren, des avonds, en gaven ons te kennen, dat zy alles in gereedheid hadden, om den volgenden morgen, met het opgaan der zonne, te vertrekken. Saturdag, 24 April. Met het aanbreeken van den dag begonden wy de kameelen re la aden , waarmede iets meer dan een uur verliep. Vier Heeren van ons gezelfchap, en ik zelve, verzeld van den Sheick , reeden dwars door het land eene F s leng-  84 DAGVERHAAL eener REIZE lengte van omtrent tien'[Engelfche] mylen, om den toren van nimrod te gaan zien, en, dewyl wy te paard reisden, konden wy gemaklyk de Caravane weder innaaien. Eer wy tot op de helft van den wech gekomenwaren , gebeurde 'er een toeval aan den zadel van een' der Heeren , het geen hem noodzaakte achter te blyven. Na door ongemeen boog riet en biezen, langs een' zeer onaangenaamen wech, getrokken te zyn, kwamen wy , in omtrent twee uuren', aan den toren, welke, op eene verheven plaats, op eene grondvlakte van omtrent 100 elleboogen middellyns, gebouwd is. Dezelve gelykt allermeest naar een' hoop aarde, als opgericht zynde van in de Zon gedroogde tichcllteenen , van verbaazende dikte; tusfchen elke drie of vier voeten [hoogte] is eene laag van riet : de hoogte is ten minden 160 voeten ; maar wy vonden geene overblyfzels van eene deur of van trappen. Het eenige zonderlinge, dat ons trof, was de verbaazende frisheid van het riet, het geen zich vertoont, als of het 'er eerst voor weinige jaaren in gebruikt was, fchoon het gebouw, volgens de beste berich ten, welke wy konden krygen , voor meer dan vierduizend jaaren wierd opgericht. In den  van BAGDAD na BASSORA. 85 den tegenwoordigen vervallen flaat is het onmogelyk , eenig recht denkbeeld te maaken van des^lfs oorfpronglyke bedoelinge; maar men onderhielt, dat het gebouw gefchikt was tot het beter waarneemen der hemelfche lichaamen , dewyl de Chaldeën het eerfte volk geweest zyn , dat de Starrekunde op- zettelyk beoefende (*> Na ons een uur vermaakt te hebben met het bezichtigen van deezen ouden toren, reedden wy dwars over eene uitgeftrekte vlakte, die onlangs onder water fcheen geftaan te hebben. Omtrent twee uuren daarna kwamen wy weder by de Caravane , en vonden, dat de Heer, dien wy achtergelaten hadden, ook weder was (*) Van deezen toren vindt men ook eene befchryving in ives's Reize, II Deel, bl. 94, enz. nevens eene afbeelding van denzelven op Plaat VIII van dat Werk. Niebuiir fpreekt in zyne Rcisbefc/iryvinge, II Deel, bl. 289, en volg. ook van eenen Toren van nimrod, doch op eene geheel andere plaats , niet verre van Helle of Hilla, gelegen, welken hy aanmerkt als een overblyffèl van den Tempel van belus, waarvan herodotus fpreekt. De Arabiërs en Turken zyn zekerlyk geen groote Oudheidkundigen, en hebben wel iets van nimrod en van den Toren van Babel gehoord , het geen hun den naam van dien man doet geeven aan meer dan een overblyffèl der Chak'eeuwfche Oudheid F 3  86 DAGVERHAAL eener REIZE was aangekomen. Hy was zynen wech byster geraakt, maar eenige Arabiërs ontmoetende , bewoog hy dezeiven, door 'en uuren. De wind, die hard uit het oosten waaide , maakte het reizen voor ons ten hoogften ongevallig, uit hoofde der wolken van zand, welke hy opjaagde. ' Ten twaalf uuren hielden wy ftil aan G 3 den  102 DAGVERHAAL e^ner REIZE den oever der riviere, die eene zeer vermaakelyke cn gefchikte plek tot onze legerplaats uitleverde. Donderdag, 6 Mai. Vroeg in deezen morgen, vervolgden wy onze reis , en trokken voort tot omtrent twaalf uuren , wanneer wy onze tenten opfloegen. Deeze dag was dc heeüte van allen , welken wy nog ondervonden hebben; en wy hadden daardoor den grootilen dienst van onze mahaffen. Omtrent twee uuren in den namiddag overleed onze zieke jongen. Ik vreeze, dat hy bezweek onder de geweldige hitte, fchoon zyne ziekte van eene ongemeen fiechte foort was , en van den beginne reeds eene ongunftige vertooning maakte. Wy begroeven den armen jongen , cn maakten het graf van eene groote diepte, om, indien mogelyk, de wilde beesten te beletten, dat zy by het lyk kwamen. In den avond ontftond 'er een iterke regen , verzeld van zwaaren donder en blikfem , en de wind zeer fel blyvende blaazen , waren wy genoodzaakt onze tenten te ftryken , en ons te redden zo wy best - konden, door in onze mahaffes te wyken , alwaar wy het weder konden trotzcn , het  van BAGDAD na BASSORA. 103 het geen, voor het grootfte gedeelte van den nacht, zeer onftuimig bleef. Frydag, 7 Mat. Ten vyf uuren deezen morgen vertrokken wy, en reisden voort tot half vier uuren, eene waterplaats zoekende; wanneer wy bevonden, dat wy, door het een of ander toeval ongelukkiglyk een' verkeerden wech waren ingeflagen , en de dag reeds verre verlopen zynde, waren wy genoodzaakt ftil te houden , het geen ons in eenige ongelegenheid bragt, by gebrek van water voor onze paarden. Saturdag) 8 Mai. Deezen morgen begonnen wy onzen optocht ten half zes uuren, zoekende om water. Na verfcheiden hooge bergen beklommen te .hebben j bereikten wy, in omtrent twee uuren, eene zeer vermaakelyke valei, alwaar wy eenige poelen met regenwater vonden, het geen, op deezen tyd , eene winst van groote waarde voor ons was, daar onze paarden en kameelen , by gebrek van hetzelve, genoegzaam geheel afgemat waren. Hier floegen wy G 4 ons  io4 DAGVERHAAL eener REIZE ons neder, bleeven 'er den geheclen dag , en vulden, onze vaten met water; dewyl de Sheick ons gezegd had, dat wy, waarfchynelyk, in de eerstkomende vier dagen, geen ander zouden aantreffen. — De heuvels hieromtrent bevatten fteengroevcn van een' harden witten fteen, die veel naar marmer gelyk t , maar niet zo fraai is. ■ Zondag, 9 Mai. Wy trokken vroeg in deezen morgen voort, en na twee uuren over heuvels, enz. gereisd te hebben, kwamen wy aan eene uitgeltrekte vlakte , liggende waterpas met de heuvels, welke wy overgetrokken waren. Het omliggende land is ongemeen bergachtig; het geen, eehigermaate, reden geeft van de verbaazende helderheid der lucht. Na tien uuren was de hitte zo onverdraaglyk, dat zy ons noodzaakte eene fchuilplaats te zoeken in onze mahaffes. Ten half vyf uuren kwamen wy, gclukkiglyk, by een' fchoonen poel van regenwater, digt by welken wy onze legerplaats verkoozen. Maan-  v van BAGDAD na BASSORA. 105 Maandag, 10 Mai. Van deeze rustplaats vertrokken wy omtrent vyf uuren in den morgen, en toogen voort tot by vier uuren , wanneer wy ftil hielden voor dien nacht. Dewyl het eerfte gedeelte van deezen dag wolkig was, verzeld van eenigen regen, verkoelde dit de lucht, het geen dezelve veel aangenaamer maakte. Dingsdag , 11 Mai. Omtrent vyf uuren in den morgen, trokken wy weder voort , en bereikten, na omtrent drie uuren gereisd te hebben, eene valei , alwaar wy een' poel van water vonden. Hier hielden wy ftil tot twaalf uuren , wanneer wy eenige ververfching gebruikten, onze lederen waterzakken vulden, en daarop voortreisden tot zes uuren in den avond. Wy rustten deezen nacht op eene plaats , alwaar wy bewogen werden te blyven door eenige weinige ftruiken, welke onze kameelen dienden om op te graazen. G 5 Woens~  io6 DAGVERHAAL eener REIZE Woensdag, 12 Mai. Wy hcrvatteden onze reis vroeg in deezen morgen, en hielden aan met voorwaards te trekken, tot vier uuren in den namiddag, wanneer wy ons lieten verlokken om onze tenten op te flaan , en voor den nacht onze rustplaats te neemen , door den overvloed van goed gras voor onze paarden, 't welk wy daar vonden. Donderdag, 13 Mai. Op onzen gewoonen tyd van op te breeken, zctteden wy onzen tocht voort, en reisden tot naby drie uuren in den namiddag, wanneer wy ons hederfloegen op eene vlakte, door welke" eene waterbeek gevloeid had , maar die wy, tot onze groote teleurftelling, opgedroogd vonden. Doch ontdekkende, dat de waterplaats van jfuba Gannon (*), (eene groote wel) niet verder van ons was, dan op den afftand van omtrent vier [Engelfche] mylen , begeerden wy derwaards gebragt te (*) Nieburh, die het Arabisch verflond , fpelt, ter aangehaalde plaatze, deeze woorden Dfjub Ganftkt. Op de kaart van ives ftaat JuM'- Ganam.  van BAGDAD na BASSORA. 107 te worden. Dit veroorzaakte een' langduurigen twist tusfchen onzen Sheick, en den man, welken de kameelen toebehoorde , die volftrektlyk weigerde eenen flap verder te gaan. Geduurende deeze onderhandeling, kwam 'er een aantal van volk Syllabees geheten , beftaande uit mannen , vrouwen en kinderen, in onze legerplaats. Zy zyn een hoop bedelende Arabiërs, die meest leeven van het Wild, het geen zy vangen, en met de vellen deezcr Dieren zich kleeden. Met hun kwam eenig volk, dat tot eene andere Caravane behoorde, en berichtte ons , dat zy langs den grooten wech gereisd hadden, en niet in ftaat waren eenig water te vinden ; maar dat zy eenige gekwetlte perfoonen ontmoet hadden, behoorende tot een' ftam van Arabiërs, die met een' anderen ftam in oorlog was, en dat deezen hun bekend gemaakt hadden , dat een gedeelte hunner vyanden te Juba Gannon waren. Dewyl nu deezen ook vyanden van onze Sheicks waren, verzochten zy, dat wy onze Caravanen mogten vereenigen, op dat wy té beter in ftaac mogten zyn, om ons te verdedigen , indien zy ons aantastten. Dit werd van onze zyde gereedlyk toegeftaan. — Wy vonden het nood-  ïoS DAGVERHAAL eener REIZE noodzaaklyk een naauvvkeurig oog te houden op onze goederen , dewyl de Syllabces zeer geneigd zyn om iets te ontfutfelen , en, onder de Arabiërs, omtrent in gelyke achtinge worden gehouden als de Gypfies [of zogenaamde Heidens] in Engeland. Deezen dag kreegen wy eenige haazen, die ons zeer welkom waren, daar wy nu verfchciden dagen geleefd hadden van gezouten voorraad. Vrydag, 14 Mai. Wy braken vroeg in deezen morgen op , met oogmerk , om ons by de andere Caravane te voegen, en na den afftand van omtrent zes [Engelfche] mylen dwars door het land gereden te zyn, kwamen wy by dezelve, cn hielden daarop ftil voor het overige van den dag. Wy verftonden van hun, dat 'er op den nden een veldflag geleverd was, in de valei van Garer, tusfchen den Sheick mawg a m 1 s h , van den ftamme Shamer , en de Annazeenfclie ftammen van Fiddaun en Zwalmee. De eerften verwonnen de anderen, namen de meesten hunner gevangen, cn beroofden hen van hunne kameelen en andere goederen , cn de overwinnende Sheick was na Ju-  van BAGDAD na BASSORA. 109 Juba Gannon getrokken , met oogmerk, om aldaar zyne kameelen van water te voorzien, enz. en vervolgens verder in het land te rukken. Zeven z.vaargekwetfte perfoonen , die van het flagveld gevlugt waren, kwamen gister op deeze plaats, en hadden aan deeze menfchen dit bericht gegeven , het welk de Sheicks deed befluiten een' anderen wech te neemen, en niet te trekken na de gevvoone waterplaats van Juba Gannon, maar onze lederen zakken hier te vullen met water , dat wy troebel cn van een' onaangenaamen fmaak vonden. Satunlagf 15 Mai. Wy verlieten onze rustplaats ten vyf uuren deezen morgen, en reisden voort tot omtrent vyf uuren in den namiddag, wanneer wy ons voor dien avond nederfloegen. Geduurende onze reis van deezen dag, werden wy dikwyls ontrust door eenige op kondfehap uitgezonden partyen van den vyand , welke in ons gezicht kwamen. Zy deeden'ons, evenwel, geene de geringde moeite ann. Zon-  iio DAGVERHAAL eener REIZE Zondag, 16 Mai. Met het opgaan der zonne gingen wy op reis, en waren niet boven drie uuren voortgetrokken, wanneer wy , aan onze rechterhand, een' hoop volks , op den afftand van omtrent vier [Engelfche] mylen gewaar werden, welken ons naderden. Onze wacht, en die der andere Caravanen, welke in ons gezelfchap waren , kreeg last om uit te trekken , en toen konden wy meer dan vyftig welgewapende mannen monfteren. De Arabiërs , evenwel, kwamen ons niet nader, en wy werden naderhand gewaar, dat zy onze vrienden waren, Annazeens vanFiddaun.,Omtrent vier uuren hielden wy ftil, cn floegen onze tenten op voor den nacht. Maandag, 17 Mat. Ten half vyf uuren verlieten wy onze rustplaats , en kwamen omtrent den middag in het gezicht van 'Kas/ar Luchvecn (*) , of dc twee CO By niebuiir Kus/ur cl cko'ên. Misfchien dezelfde plaats, welke in Colonel capper's Xleize Gusfitr ui Bain genoemd wordt, bl. 120.  van BAGDAD na BASSORA. ur twee Broeders. In gezelfchap van twee Meeren van onze party , en van onzen Sheick, te gelyk met vier Arabiërs, reed ik het land een' afftand van vyf [Engelfche] mylen dwars over, om deeze overblyffels te zien. Zy fcheenen omringd geweest te zyn met eene graft van water, van omtrent vyf [Engelfche] mylen. De buitenmuuren der huizen zyn nog tamelyk in hun geheel ; ieder was gebouwd in de gedaante van een vierkant, en bad een' ronden toren op eiken hoek , met anderen tusfchen beiden. De kroonlysten in den gevel, zyn op eene zeer fraaie manier verfierd, een geheele pylaar van zwart marmer ftaat nog overeinde, gelyk ook een andere van Oostcrfchc Granit, waarvan het Capiteel van de Corintifche orde fchynt te zyn. Recht voor deeze puinhoopen is eene groote vierkante toren , welke ik onderftelle , dat tot een wachthuis is gebruikt geworden. Wy beklommen deszelfs top langs eenen trap, en hadden van daar het gezicht van beide puinhoopen. De kamers zyn gewelfd geweest, maar, dewyl de daken en vloeren vervallen zyn , is het onmegelyk 'er een naauwkeurig denkbeeld van te maaken. De overlevering, voor zo verre wy uit de Arabiërs konden ont-  iia DAGVERHAAL eener REIZE ontdekken , is van een' zo verwarden aart, dat het * mocilyk valle , 'er juiste gedachten van te vormen. Dus zyn deeze kcurlyke overblyffels van oude bouwkundige grootheid verborgen onder een kleed van duisternisfe, het voortbrengfel der hedendaagfche onwectenheid en gebrek aan letterkunde onder de Oosterlingen! Het Arabifche bericht luidt als volgt: „ Dat eene Propheetes aan twee Arabifche „ Prinfen, die broeders waren, voorfpelde, „ dat, indien zy twee zusters.trouwden,wcl„ kc zy befchreef, en by elkander biceven „ woonen,'-de eensgezindheid onder hun zou„ de ftand houden; maar, indien zy dit ver„ waarloosden , zouden zy verdeeld worden. „ Ingevolge hiervan gehoorzaamden zy, zo „ als zy zich verbeeldden, de bevelen des ,, Hemels , en bouwden deeze huizen naast „ elkander, trachtende, zo verre hunne magt ,, en rykdom dit toeliet , de plaats van hun >, vefblyf zo fraai te maaken , als de kunst „ konde uitdenken , door 'er eene* graft om „ heen te graaven , de gronden tot fraaie „ tuinen aan te leggen, hunne huizen op te '•. fchikken en te verfieren, enz. Maar, wan„ neer, in vervolg van tyd, de vrouwen in „ twist geraakt waren, veroorzaakte dit ook . j) ge-  Van BAGDAD na BASSORA. 113 j, gefchillen tusfchen dc mannen , welke aan>, leiding gaven tot eene fcheiding. Hierop hunne aangenaame woonplaatzen verlaatcn;, de, ligtten zy elk een' hoop volks, en „ voerden oorlog in de woestyne." Het geen , eenigermaate, de Overlevering, dat de eigenaars Arabiërs waren , fchynt te bevestigen, is een Arabisch opfchrift op eenen der boogen, bevattende eene godvruchtige opwekking. Omtrent vier uuren bereikten wy de puinhoopen van Tybe (*), een dorp omtrent zes [Engelfche] mylen Noordwest van Kasfar Luckvveen, alwaar wy ftil hielden.. Deeze plaats is zeer vermaard door haar' fraaicn waterftroom, en de gewoone waterplaats der Caravanen , na en van Aleppo, vanwaar zy omtrent drie dagreizen is afgelegen. Zy was voor deezen eene zeer volkryke plaats , en werd (*) Deeze fchynt dezelfde plaats te weezen, welke KIebuhr Taiebe noemt. Zo als de EngelfcheH Tybe uitfpreeken, is het onderfcheid geringer dan men uit den vorm der letteren zou befluiten. Colonel capper plaatst Tiaba ten zuiden van Gusfar ul Bain, eri op eenen afftand van flechts drie [Engelfche] myle»< Anders zou men denken, dat Tiaba en Tybe alleenlyk in fpelling verfchilden. H  ii4 DAGVERHAAL eener REIZE werd bewoond tot voor weinige jaaren j maar de inwoonders geduuriglyk onderhevig zynde aan de rooveryen der wilde Arabiërs, waren genoodzaakt dit vermaakelyk dorp te verlaaten. Op de puinhoopen van de poort is een Coptisch opfchrift, het geen fchynt aan te duiden , dat de plaats van eene hoogc Oudheid is. Een vierkante minaret flaat nog overeind, maar de huizen zyn vervallen. Omtrent een half uur na onze aankomst alhier, kwam 'er eene Caravane van Aleppo in, op haare reize na Bagdad; zy waren tot hiertoe vier dagen onder wech geweest. Van hun hoorden wy , dat de Heer burford, drie weeken geleden, te Aleppo was aangekomen, en dat de Heeren van die plaatze groote vrees voor onze veiligheid begonnen te laaten blyken , ingevolge het bericht het geen hy hun gebragt had, raakende den toeftand, in welken hy ons te Semowha had gelaaten. Op de ernftige verzoeken van onze Sheick ftemden wy toe hier eenen dag te blyven, om onze kameelen en paarden te laaten uitrusten. DingS'  van BAGDAD na BASSORA. ttf Dingsdag, 18 May. Deezen morgen werden vier onzer Kameelen dood gevonden, het geen veroorzaakt wierd door de vermoeienisfe der drie Iaatftc dagen. Wy bragten hier vcele uuren door in het doen eener naauwkeurige befchouwinge van de puinhoopen des dorps, het geen zeer uitgeftrekt fchynt geweest te zyn ] en vermaakelyk gelegen , maar nu, om de bovengemelde redenen, geheel verlaaten is. Men klimt den Minaret op langs eenen fteencn wenteltrap, die nog zo in zyn geheel is, dat hy u toelaat tot boven op den top te koomen. In een der venters van den Minaret is een Arabisch Opfchrift, dat, in het Engelsen vertaald zynde , luidt als volgt : „ Hodzee ali, een berouwhebbend zon„ daar en een arm man , heeft dit go de „ gewyd, tot een teken zyner boetvaardig„ heid." De Minaret is gebouwd van zeer uitmuntende vierkante zachte Iteenen, en de kalk is by uitneemendheid hard. — — Een gedeelte van deeze plaats fchynt certyds verfterkt geweest te zyn ; want de ovcrblyffels van twee ronde torens zyn nog te zien 'dicht by den ingang der poorte. . ' H 2 Om  n6 DAGVjERHAAL eener REIZE Om verder de vruchtbaarheid van de grond hier omftreeks aan te toonen, behoeve ik enkel te melden , dat wy onder het riet, in een' waterpoel , groote menigten wilde Sellery ontdekten, het geen duidelyk bewyst, wat de grond zoude voortbrengen, indien hy behoorelyk bebouwd wierd. En , inderdaad , bet gaptfehe land aan dc rivieren, tot op eenen dagreizens landswaards in, komt my voor als het fchoonlte weiland, dat ik immer aanfehouwde. In vecle ftreeken vonden wy plekken, overgroeid met graan van verfchillende foorten , dat in 't wilde wies. Ik houde dezelve voor plaatzen daar Caravanen gerust, of daar Arabiërs hunne legcrplaatzcn gehad hebben. De gedaante des lands verder op was niet altoos gelyk ; fommige dagen reisden wy over zandvlakten, zonder het minite groen ; op andere tyden vonden wy eene fchoone groene oppervlakte , fraai gefchakeerd met wilde bloemen; dan zyn wy weder getrokken over fteenachtige cn rotzige bergen. Zoo dat het veelal gevormde denkbeeld, dat dc woestyn van Arabië geheel eene zandige vlakte zoude weczen , ten eencmaal valsch is. Wy  van BAGDAD na BASSORA. 117 Wy kreegen hier bericht,dat de bourg, de Franschman , die met ons uit Indië na Corna was gereisd!, door de Kurden (*), ten' onafhangelyken hoop roovers, beroofd cn geplonderd was. Woensdag, 19 Mai. Omtrent vyf uuren in den morgen, vertrok de Bagdagfche Caravane van hier, gelyk de onze ook , omtrent een uur laater , deed. Wy hadden niet langer dan twee uuren gereisd, wanneer wy eene andere Caravane ontmoetten, welke van Aleppo na Musfooi ging, en de eerstgemelde plaats , Saturdag laatstleden, verlaaten had. By dezelve was een bode, die te rug trok na Basfora met brieven van den Conful aan den Refident dier plaatze. ^ (*) De Kurden hebben eigenlyk hunnen naam van Kurdiflau, een gewest ten zuiden van ïurcomannia op de grenzen van Perfië gelegen ; of misfchien hunnen naam aan dat Landfchap gegeven. Zy leeven, gelyk de Bedoüinen of echte Arabiërs, meest van de veehocdery, en maaken geene zwaarighéid van eenen reizig:r uit te fchudden. Zy zyn, ten minfteu in naam, van den Turkfchen Sultan afhangelyk. " 3  u8 DAGVERHAAL eener REIZE ze. Hy was voor dertig (*) dagen van Basfora vertrokken , gevangen genomen zynde door de Arabiërs , welken , na hem vyftien dagen opgehouden , cn zyne brieven onderzocht te hebben, hem hadden toegelaaten te vertrekken. Omtrent twaalf uuren «werden wy niet weinig verbaasd, wanneer wy bevonden , dat onze Caravane ftil hield, daar de Sheick ons tc Tybe verzekerd had, dat wy vastelyk tien uuren 's daags zouden reizen. Dit breeken van (*) Ik hebbe dit getal niet willen veranderen , fchoon ik grootlyks vermoede, dat 'er eene feil fchuilt. De Heer capper, die de verhinderingen niet ontmoette, met welke onze Schryver op zyne reis te worfteJen had, en den naasten wech volgde, had, van den 13den November tot den 1 8den December, of 36 dagen , werk, om van Aleppo tot Basfora te koomen. Hy reisde met eene Caravane. Doch , waarfchynelyk, deeze bode insgetyks; want een enkel mensen zal niet alleen door deeze woestyne trekken. Stel, evenwel, dat de bode in 24 dagen konde doen, het geen waartoe capper 36 uoodig had. Doe hierby de 15 dagen , geduurende welken hy door de Arabiërs opgehouden wierd, en geef hem flechts één' rustdag te Aleppo, dan hebben wy reeds veertig dagen in plaatze van dertig. Doch, daar men hier geen getal met zekerheid kan bepaalen, oordeelde ik best in den tekst niets tq veranderen.  van BAGDAD na BASSORA. 119 van zyn woord verftoorde ons grootlyks, en deed ons het befluit neemen om tegen hem te protesteeren, wegens het niet volbrengen van zyn Verdrag. Dit befluit bragt dien Heer fchielyk tot reden, en hy ging eene fchriftelyke overeenkomst met ons aan, dat hy ons , in vier dagen, na dat wy Tybe zouden verlaaten hebben, veilig te Aleppo zou brengen. Ik ben nu, door deeze omftandigheid, volkomen overtuigd van het geen reeds te vooren myn gevoelen was, dat het noodig is onvertfaagd "te zyn, cn in geenerlei manieren toe te laaten, dat deeze knaapen het waarneemcn van hunnen plicht verfloffen; want, indien zy bevinden, dat gy het eenmaal voor hun opgeeft, zullen zy naderhand u altoos bedriegen; waarvan ik herhaalde ondervinding hebbe. Deezen dag werden brieven.gefchreven aan den Conful , en aan den Heere smith, te Aleppo, denzelven kennis geevende van onze behouden aankomst tot dus verre. Wy gaven ze over aan den Sheick, die beloofde den volgenden morgen vroeg eenen bode met dezelven te zullen afvaardigen. H 4 Don-  120 DAGVERHAAL beker RE1ZE Donderdag, 20 Mai. Wy vervolgden onze reis deezen morgen zeer vroeg , en trokken voort tot bykans twaalf uuren, wanneer wy omtrent twee uuren rustten,en daarna onze reis weder voortzetteden. Ten vyf uuren koozen wy eene plek gronds om den nacht op door te brengen. In. den avond werd een der Arabiërs in den teen gebeten .door eene flang, (welke hier omftreeks voor zeer vergiftig gehouden worden.) Dit deed zyn been op eene verbaazende wyze zwellen ; en dewyl het vergift hand over hand fcheen na boven te klimmen, en de arme knaap in groote benaauwdheid was, waren de Arabiërs bevreesd, dat het van doodelyke gevolgen zyn zoude. Maar iemand van ons gezelfchap , gelukkiglyk, de Geneeskunst in Indië geoefend hebbende , had de tegenwoordigheid van geest ora eene yzeren roede (dewyl hy geene gefchikte heelkundige werktuigen by zich had) heet te maaken, en brandde daarmede den teen tot op het been, het geen de verfchrikkelyke uitwerkfels van het vergift voorkwam, m in korten tyd, met behulp van geneesmid- dQ-  van BAGDAD na BASSORA. 12: delen, eene volkomen herfteiling te wege bragt. Vrydag, 21 Mai. Ten vyf uuren in den morgen, trokken wy op , en zetten onze reis voort tot digt by twee uuren , wanneer wy ftil hielden. De bode, dien wy gister uitzonden , kwam deezen namiddag ten drie uuren te rug, zynde van den wech afgedwaald , het geen ons noodzaakte een' anderen op te zoeken, die beter met den wech bekend was; welken wy onmiddelyk afzonden. Vindende, dat wy nu niet meer dan twee korte dagen reizens van Aleppo waren , en dat het onze reis veel zou vertraagen, indien wy by de Caravanen bleeven , verwierven wy , met eenige moeite, van onzen Sheick , dat hy ons vryheid gave ons van dezelven te fcheiden , en van hier te vertrekken met het opgaan der maane , waardoor wy in ftaat zouden geraaken, om tegen morgen avond ten langften de nabuurfchap van Aleppo te bereiken. In den namiddag van deezen dag was het weder zeer nevelig , en ging verzeld van eenige fterke regenvlaagen , die, te gelyk met een' hevigeu wind, ons een goed deel ongemaks H 5 ver-  122 DAGVERHAALrfENER REIZE veroorzaakten. Tegen den avond klaarde bet op; en een half uur na negen gingen wy op reis, met onze kleine Caravane, laatende de andere achter. Wy trokken voort tot omtrent drie uuren in den morgenftond, wanneer wy kwamen aan eene vlakte, die met hooge heuvelen omringd was ; en de maan op deezen tyd ondergaande, namen wy hier eenige weinige uuren rust. Saturdag, 22 Mai. Met zonnen-opgang trokken wy weder voort, maar waren niet veele mylen gevorderd , wanneer het zeer heftig begon te regenen , gepaard met donder en blikfem: de regen maakte den grond zo glibberig, dat de kameelen zich kwalyk op de been konden houden. Omtrent tien uuren kwamen wy aan een zout meir, het geen, naar men zegt, vyfeien [Engelfche] mylen in den omtrek heeft. Omtrent twee uuren laater, trokken wy voorby een dorp, Hagla (*) geheeten, en tegen vier uuren bereikten wy Spherry (f), een (*) Ni eb uur, H'iide. (l) Niebuiir, Ain Sefire of ain dahkah.  van BAGDAD na BASSORA. 123 een dorp, alwaar wy ftil hielden,in verwachtinge van een antwoord te zullen ontvangen van den Conful en van den Heere smith, op de brieven, welken wy hun gezonden hadden. Omtrent vyf uuren werden wy op eene aangenaame wyze verrast, door de aankomst van den Heere henry shaw, die door den Conful aan ons gezonden was om ons na Aleppo te geleiden , met eene zeer befchaafde en vriendlyke noodiginge om aan zyn huis te koomen. Dewyl het nu te laat was om deezen avond te Aleppo te koomen, werden wy in dit dorp geriefd met een zeer goed huis. De huizen zyn hier van een zonderling maakièl, en vertoonen zich uitwendig gelyk pyramiden. Geduurende onze reis van deezen dag ontmoetten wy verfcheiden hoopen van Bedouincn (*) , een Turksch gefpuis, welk ons nooit eenigen overlast trachtte aan te doen, fchoon het gerucht zegt, dat zy dikwyls Caravanen pionderen. Zon- (j') De echte Bedouiuen zyn èigehlyk Arabiërs, die altoos onder tenten leeven, en in de woestyne omzwerven, van verblyfplaatze veranderende, naarmaate het w eiden van hun vee zulks vordert.  124 DAGVERHAAL eener REIZE Zondag, 23 Mai. Omtrent vyf uuren in den morgen, gingen wy op reis na Aleppo , welke plaats wy bereikten in omtrent vier uuren. Wy werden gebragt na het huis van den Conful, alwaar wy op eene allervriendlykfte wyze ontvangen werden door onzen waardigen Conful, john a b b 0 t , Esq. Aan zyn huis werden vier van ons gezelfchap geherbergd ; de andere Heeren, voor welken hy geene plaats had , gingen te huis by den Heer robert abbot, des Coufuls broeder, die ,• met verfcheiden Heeren uit de ftad , ons was te gemoet gegaan : maar wy hadden het vermaak niet van eenigen van hun te ontmoeten, uitgezonderd den Heere william smiïh, Neef des Heeren charles smith, van deeze plaatze. Men verhaalde ons hier, dat 'er gister na den middag te Aleppo eene zeer geweldige hagelbui viel , die bykans alle glasraamen in de ftad aan ftukken brak, en meer andere fchade van aanbelang deed, maar zich niet uitftrekte tot aan Spherry, het dorp , waarjn wy ons op dien tyd bevonden , op den afftand van  van BAGDAD na BASSORA. 125 van omtrent zeven [Engelfche] mylen van hier (*). ALEPPO. Daar de befchryving van Aleppo, de Hoofdftad van Syrië, het onderwerp geweest is van veel bekwaamer pennen dan de myne, zal ik, volgens myne doorgaande gewoonte, myne Leezers allecnlyk lastig vallen met de weinige byzonderhedèn, welke onder myne eigen opmerking vielen, cn my voorkwamen, geduurende den tyd, dien ik aldaar doorbragt. Dee- (*) De Schryver had hier tusfchen gevoegd eene Verhandeling van etlyke bladzyden, om te toonen, dat de voorzegging, gedaan ten opzichte van isMAè'l, Geti. XVI, 12. [En hy zal een woudezel van een memch zyn: zyne hand zal tegen allen zyn, en de hand Vfn allen tegen hem: en hy zal woonen voor het aangezicht van alle zyne broederen.'] tot op deezen dag toe vervuld wordt in derzelver nakoomelingen, die hunne vryheid altoos hebben ftaande, gehouden tegen de onderneemingen van al ex ander dengrooten, van de Romeinen,, en van de Turken, die nog fteeds geene zwaarigheid maaken van het berooven van reizigers en nabuuren, enz. Doch daar deeze Verhandeling eigenlyk niet behoort tot het oogmerk eener Reisbefchryvinge, en daarenboven uit een ander gedrukt werk was overgenomen, hebbe ik niet noodig geoordeeld dezelve te verraaien.  126' DAGVERHAAL eener REIZE _ Deeze Stad, haare Voorrieden daaronder begrepen, ligt op acht kleine heuvelen, op welker hoogde het Kasteel, of de Vesting, gebouwd is. Zy fchynt van geene 'groote fterkte te zyn. Een oude muur, en eene breede graft, nu op veele plaatzen in tuinen veranderd, omringen de ftad, welker omtrek, de voordeden 'er onder begrepen, omtrent zeven [Engelfche] mylen is. De huizen zyn 'er groot en gemaklyk, hebbende van boven platte daken of terrasfen, en in het algemeen vallichten , in de gedaante van een' koep'cl, om het licht in de-kamers te laaten, die, uit hoofde van de hoogte der verdiepingen, het verguldfel aan dc vcnderluiken, de deuren • der vaste kasfen en bufetten, enz. by de eerfle intrede eene zeer groote en aangenaame uitwerking doen. Dc bazars, of marktplaatzen, zyn zeer uitgeftrekt, cn gewelfd, even als te Bagdad. De ftraaten zyn eenigzins naauw, maar wel gevloerd met groote vierkante ftecnen, die zeer zuiver gehouden worden. De ftad wordt van uitmuntend water voorzien uit fommige bronnen naby de oevers van de riviere Heylan (*), omtrent vier en (*) Volgens NiEBUHR hHeildn een Dorp, het geen, vol-  van BAGDAD na BASSORA. 127 en eene halve [Engelfche] myl van hier gelegen. Het wordt van daar gebragt door middel van eene waterleidinge, en door de onderfcheiden deelen der ftad geleid door ' aarden buizen. 1 De brandftoften, welke men hier gebruikt, zyn hout en houtskool. De lucht wordt 'er gewoonlyk voor gezond gehouden , en de jaargetyden zyn 'er in het algemeen geregeld. De invvoonders van Aleppo, fchoon van verfchillendc Godsdienften, fchynen in vriendfchap met elkander te leeven. De Stad en Voorfteden bevatten omtrent 235,000 zielen, beftaande uit Turken, Jooden , Christenen , enz. De taal, welke 'er gewoonlyk gefproken wordt, is de gemeene Arabifche. Het volk is van middelbaare grootte, van tamelyk goede evenredigheid en welgemaaktheid, maar zy zien 'er noch fterk noch werkzaam uit. De luiden van beide Kunnen zyn fchoon, wanneer zy jong zyn ; maar volgens de overlevering der Christenen , van deeze ftreeken, zynen naam verfchuldigd is aan he'lena, de Moeder van constantinus den grooten,'op welker bevel en kosten deeze Waterleiding zoude' gemaakt zyn. Ilde Deel, bl. 414. Het kan zyn, dat en het Dorp, en een Riviertje by hetzelve, den zelfden naam voeren.  128 DAGVERHAAL eener REIZË maar de baard mismaakt fchielyk de mannen, en de vrouwen verwelken ook vroeg, gelyk zy vroeg tot rypheid koomen. De meisjes worden in het algemeen uitgetrouwd van veertien tot achttien jaaren ouderdoms , en veelc beneden de veertien jaaren. De luiden van rang zyn hier befchaafd en gcfpraakzaam, mits dat men iets afrekene voor die meerderheid, welke de Mohammedaanfche Godsdienst zynen belyderen leert aanncemen over allen, die een ander Geloof vasthouden. De Stad wordt beftuurd door eenen Vizir Basfa, welke, terwyl wy ons hier ophielden, zyne eerde intrede in de plaats deed, dewyl de voorgaande Basfa afgezet en geworgd was op last der Porte, aan welker bevelen zy hier de ncderigite onderwerping bewyzen; zynde verre van met zo groote onrechtvaardigheid te handelen als te Bagdad. Dewyl de Basfa van deeze plaats veeltyds opklimt tot den post van Groot-Vizir , vindt hy het noodzaaklyk en ftaatkundig, om zyn belang by de Porte te b. vorderen, dat hy zich, door zyn gedrag in de befluuringe deezer plaatze, zo bemind maake by het volk, als mogelyk is; en zulk eene handelwyzc mist zelden van te beantwoorden aan zyne vuurigfte wenfehen. De  van BAGDAD na BASSORA. 120 De laatstvoorgaande Basfa, in zyne hoope te leur gefteld zynde, nam zyne toevlucht tot dwingelandy en verdrukkinge. Maar dit zyn gedrag verwekte eenen opftand in de plaats, en op een gepast Vertoog, dat hier over gedaan werd aan den Grooten Heer , werden van Conftantinopolen fchielyk bevelen gezonden om den Basfa onmiddelyk af te zetten. Dit gefchiedde gevolgelyk ; en kort daarna werd hy geworgd. De Moskeeën zyn hier in zeer grooten getale, cn fommige van dezelve by uitfteekendheid prachtig. Voor ieder is eene foort van een vierkant voorplein, in welks midden eene fontein is tot de voorgefchreven afwasfchingen, welke vóór bet gebed moeten gedaan worden ; en achter fommige der groote Moskeeën zyn tuinen. 'Er zyn ook veele groote Khans, of Caravanferaas , beftaande uit een zeer uitgeftrekt vierkant, welke zyden alle, gelyk gronds, betimmerd zyn met een aantal van vertrekken, die tot pakhuizen gebruikt worden. Op eene hoogere verdieping zyn eene menigte kleine kamers, waarin de koopluiden hunne meeste bezigheden verrichten. Hun brood beftaat meest uit bloem van I tar-  ï3o DAGVERHAAL eener REIZE tarwenmeel , tot dunne koeken gemaakt, maar zeer flecht toebereid, en wordt gemeenlyk gegeeten, zo ras het uit den oven komt. De voornaamfle luiden hebben kleine brooden van een' fyneren bloem , die wel gereezen en gebakken zyn. Behalven deeze, heeft men 'er eene verfcheidenheid van tweebakken , welker meeste boven op met het een of ander zaad zyn beftrooid. De Europeaanen hebben zeer goed brood, op de Franfche wyze toebereid en gebakken. Al de inwoonders , van beide Kunnen , rooken tabak met eene by uitftek groote onmaatigheid. De bedienden zeiven hebben genoegzaam beftendig eene pyp in den mond. Koetzen of rytuigen worden hier niet gebruikt. Luiden van aanzien ryden daarom in de ftad te paard, met een aantal van bedienden te voet voor zich, naar maate van hunnen rang. Mevrouwen van het grootfte aanzien zyn hier door zelfs genoodzaakt te voet door de ftad te gaan , of na plaatzen, die niet verre afgelegen zyn. Op langere tochten worden zy gedraagen door muilezels, in eene foort van draagbedde, van alle kanten zorgvuldiglyk bedekt. 'Er is eene menigte, openbaare baden in  van BAGDAD na BASSORA. i3r in deeze ftad , welke gebruikt worden door luiden van allerlei rang, uitgezonderd die van het hoogde aanzien, welken gemeenlyk badftooven, en alle andere gemakken, in hunne eigen huizen hebben. Wy bleeven te Aleppo geduurende eene maand, in welken tyd wy de befchaafdfte en vriendlykfte behandeling, die men zich kan verbeelden, genooten van de familie van onzen waardigen Conful , deszelfs broeder , en onze overige landsluiden ; gelyk ook van de familie van den Hollandfchen Conful, den Heere van masseik, welken allen trachtten ons verblyf alhier zo aangenaam te maaken , als mogelyk was. Op Woensdag, den oden van Juny, verlieten twee Heeren van ons gezelfchap deeze plaats, om na Latichea te gaan. Een hunner was van oogmerk om zich te fcheep te begeeven na Cyprus, op zyne reis na Conftantinopolen; de andere ging om cenc boot in gereedheid te doen zyn, opdat wy, by onze aankomst te Latichea , onmiddclyk na Cyprus konden vertrekken. Wy hadden ten oogmerk, om, indien het mofjdyk ware, van daar, aan boord van eenig onzydig fchip , over te fteeken na Europa, zynde Cyprus I 2 de  ï32 DAGVERHAAL eener REIZE de voornaamfte zeehaven in deeze ftreeken. Op Donderdag, den loden van Juny, des nachts tusfchen elf en twaalf uuren, werden wy ontrust door etlyke hevige fchokken eener aardbeevinge. Ik hoorde niet, dat 'er eenige andere fchade door veroorzaakt wierd, dan het omverwerpen van een onbewoond huis. Op den volgenden Woensdag kreeg de Conful tyding van eenige Heeren , die , na Oost-Indiën willende, te Venetië een vaartuig gehuurd hadden, en op den nden van April van daar gezeild waren na Scanderona. Dewyl men zedert dien tyd geheel geen bericht van hun ontvangen had , veroorzaakte dit eenige ongerustheid, uit vreeze , dat hun eenig toeval ware overgekomen :" als zynde de gewoone tyd van overvaart in dit jaargctyde van dertig tot vyf- en dertig dagen. Op den Saturdag daaraanvolgende ontvingen wy tyding van hunne behouden aankomst te Latichea, (blykende zy te zyn de Luitenant l'uke pocock, en de Heer mordaunt, een Heer in dienst der burgerlyke regeering te Madras, met brieven na Indië,) en dat zy te Aleppo zouden zyn op den volgen-  van BAGDAD na BASSORA. 133 genden Woensdag. Wy hadden ook het vermaak een' brief te ontvangen van onzen medereiziger burford , gedagtekend Cyprus den 5den Juny , doende ons het voorftel om. een klein fchip te bevrachten, als het eenige mogelyke middel voor ons, om de Franfchen te ontfnappen. Deeze aanbieding namen wy met blydfchap aan, en 'er werden brieven gezonden aan dien Heer te Latichea, en aan burford, verzoekende den eerften , dat hy zich onmiddelyk wilde vervoegen by den anderen, en zich aan deszelfs oordeel onderwerpen in het beste, dat hy konde , voor ons te beraamen. Wy beflooten ook , zo ras als mogelyk was, na Latichea te vertrekken op onzen wech na Cyprus. JVoensdag, 23 Juny. Een weinig voor zonnen-ondergang, affcheid genomen hebbende van onze waardige landsluiden, en vrienden te Aleppo, vertrokken wy van .daar, verzeld door onzen goeden vriend robert abbot , Esq. en den Heere henry shaw, deszelfs Klerk, die met ons gingen tot aan CantaI' 3 man-  i34 DAGVERHAAL eener REIZE mon (*) , op welke plaats wy kwamen omtrent half acht uuren. Cantamon is een vermaakelyk dorp , gelegen aan de oevers van eene kleine rivier. Wy leiden, voor deezen nacht, op in de Khan , een groot fteenen gebouw. Donderdag, 24 Juny. Omtrent drie uuren in den morgenftond van den Heere abbot, enz. fcheidende, begonnen wy onze reis, en ontmoetten, omtrent zes uuren, de Heeren pocock en mordaunt. Wy hielden bykans een uur met hun ftil. Zy zeiden ons, dat zy brieven voor Bengalen en Madras by zich hadden , en Engeland verlaaten op den 2Óften van Maart. De reden, die zy gaven van hunnen zo langwyligen overtocht van Venetië, was, dat het fchip , waarmede zy gekomen waren , met hout was bevracht geweest op Corfu , en zy , gevolgelyk, genoodzaakt op die plaats in te loopen, om de laading af te geeven , het geen hen langer dan veertien dagen had opgehouden. Wy hoor- ("».) By capper KtusiU.in.p.».  van BAGDAD na BASSORA. 135 hoorden ook, dat Kapitein nowland, van het rechtsgebied van Bombay, te Venetië aan boord was gegaan van een ander fchip , op Alexandriê , met een dubbel van hunne brieven. Ons affcheid van hun genomen hebbende, reisden wy voort, en trokken voorby twee of drie zeer nette dorpen, gelegen in het midden van een aantal wel onderhouden wyngaarden en koornvelden, met eenige fchoone plantaadjen van olyvenboomen, de eerften, welken wy gezien hadden zedert ons vertrek van Cantamon ; zynde de wegen van daar tot aan deeze plaats volkomen eene woestyne. Omtrent negen uuren, kwamen wy te Benich, een zeer vermaakelyk dorp , alwaar wy ftil hielden om te ontbyten, en toen onze reis voortzetteden, over eenige bebouwde vlakten, en Reah bereikten ten drie uuren in den namiddag. Reah is eene aartige ftad , gelegen aan den voet van een' zeer hoogen berg, op eene aangenaame wyze gefchakeerd met eenige fraaie afhellende tuinen , en plantaadjen van moerbeüe- en andere vruchtboomen. De heggen der tuinen en andere afperkingen in . deeze plaatze, en hier omftreeks , zyn van myrtCj welke in. dit jaargetyde in vollen bloei I 4 ftaan-  i36 DAGVERHAAL eener REIZE ftaande, een' alleraangenaamften geur veripreidde. Wy rustten deezen nacht in de Khan, een zeer gemaklyk gebouw. De menfchen waren deezen dag zeer bezig met hunnen oogst in te zamelen. Het land vertoont zich zeer ryk, en, zo veel ik kan oordcelcn, hebben de bezitters een zeer overvloedig gewas van koorn. Hunne werktuigen tot den landbouw gelyken eenigzins naar die , welke door de Afiaancn (*) gebruikt worden : de ploeg fchynt dezelfde te zyn , en is niet geheel ongelyk aan die , welken men in Engeland gebruikt tot het bebouwen van heuvelachtige landen. De ploegyzers , in die deelen van ïndië, welke onder myne opmerking kwamen , waren niet van yzer gemaakt, maar van eene zeer harde foort van hout, den Yzerboom genoemd, (welke in dat land, op veele plaatzen, overvloedig is,) cn dewyl de grond, van een' droogen ligten aart is, beantwoorden zy zeer wel aan het oogmerk. De (*) Door dfiaanen verftaat de Schryver hier in het byzorrder de ïnvvoonders van Indië , gelyk uit het vervolg blykt. Anders zyn de menfchen , van welke iy hier fpreekt, ook Afiaanen.  van BAGDAD na BASSORA. 137 De ploegen worden getrokken door osfen , en twee mannen gebruikt om den ploeg te beftuuren. Vrydag, 25 Juny. Wy verlieten Reah omtrent half vier uuren deezen morgen, en trokken eenige weinige [Engelfche] mylen voort over een effen land. Met zonnen opgang kwamen wy aan fommige hooge heuvels, die wy overtrokken, en vervolgens onze reis voortzetten over hooge bergen, langs zeer onaangenaame wegen. De valeien beneden dezelve ,• beftaande uit koornvelden, en plantaadjen van moerbefieboomen (tot gebruik der zydewormen, van welken men in dit land overvloed heeft) vormden een allerfchoonst Landfchap. Maar, uit hoofde van de Hechtheid der wegen, langs welke wy reisden, vorderde onze perfoonlyke veiligheid zo veel van onze oplettendheid, dat het ons beroofde van dc geneugte, die wy anders uit dit vermaakelyk gezicht zouden genoten hebben. By het afklimmen van deèze bergen, kwamen wy aan een gebouw, alwaar fommige cophars, of tolbedienden, ons deeden ftil houden , en verplichtten om acht 1 5 en  13* DAGVERHAAL eener REIZE en een' halven piaster te betaalen; een' tol, welke men vordert van alle perfoonen, die langs deezen wech reizen. Op den middag kwamen wy aan eene aartige ftad, genaamd Shawl, vermaakelyk gelegen aan den voet van het gebergte, aan den oever der riviere Orontes, over welke eene fraaije fteenen brug ligt. Wy hielden hier omftreeks ftil geduurende omtrent een half uur, voorzagen ons van eenig uitmuntend fruit, en vervolgden toen onze reis langs zeer gevaarlyke wegen, over de heuvels en bergen, tot vier uuren, op welken tyd wy voorby een Grieksch Dorp trokken, Ingozeek geheten, gebouwd op den top eens hoogen heuvels, het geen een fchoon uitzicht heeft; maar de plaats zelve fchynt flecht gebouwd te weezen, en de inwooners zyn een arm en verachtelyk volk. Van hier fteegcn wy een' anderen berg op, cn hadden een' zeer oneffen wech, geduurende omtrent twee uuren, wanneer wy aan eene vlakte kwamen, die geheel beplant was met moerbefieboomen tot i gebruik der zydewormen. Op deeze plaats bragten wy den nacht door aan het huis van den Zydebercider, maar werden zo verfchrik- ke-  van BAGDAD na BASSORA. i39 kelyk geplaagd door vlooien , dat wy geen rust konden krygen. Geduurende onze reis van deezen dag, hebben wy zulke uitfteekend Hechte wegen ontmoet , dat, op veele plaatzen, onze paarden , met de grootfte bezwaarlykheid, konden voorttreeden, zonder van het gebergte te glyden, in welk geval wy onvermydelyk tot flarden hadden moeten verbryzeld worden. Saturdag, v.6 Juny. Reeds ten twee uuren gingen wy deezen morgen op reis, en vervolgden onzen tocht over heuvels en fteenachtige wegen tot omtrent zeven uuren, wanneer wy een' zeer merkwaardigen waterloop overtrokken, die door eene rots gehouwen is, en over welken eene houten brug ligt. Omtrent een half uur laater, werden wy gefluit door eenige andere Cophars, aan welke wy andcrhalven piaster betaalden. Omtrent negen uuren, rustten wy een uur onder de fchaduw van eenige boomen, en namen een weinig ververfchinge. Onze kleine 'maaltyd gedaan zynde, begonnen wy den fteilften berg te beklimmen , dien wy nog ontmoet hadden, en welks top-  140 DAGVERHAAL eener REIZE toppunt wy bereikten omtrent twaalf uuren, wanneer wy de Middellandfche zee in het gezicht kreegen , op eenen afftand van zestien [Engelfche] mylen van ons. Kort daarna hielden wy ftil onder eenige boomen; en, het middagmaal gehouden hebbende, trokken wy weder voort tot drie uuren, wanneer wy kwamen aan eene groote plantaadje van moerbefieboomen, op den afftand van vier [Engelfche] mylen van Latichea, alwaar wy ftil hielden, tot dat de overmaatige hitte eenigzins was afgenomen; en toen onze reis voortzetten , alleenlyk eenige weinige minuuten ons ophoudende, om een vermaaklyk huis, het geen den Engelfchen Agent toebehoorde, te bezichtigen. Omtrent half zeven utiren, kwamen wy aan het huis van den Heere sciper a s, te Latichea , welke ons mee beleefdheid ontving, cn ons onderrichtte, dat onze reisgenoot deeze plaats flechts twee dagen voor onze aankomst verlaatcn had, door tegenwind zynde opgehouden (*). La- (*) Van Cantamon, of Khantaman, tot Latichea, fchynt onze Schryver een' anderen wech gereids te zyn, dan Colonel capper van- Latichea tot de eerstgeraelde plaats. Dit bevrydt hunne vernaaien van eene eenzelvigheid, welke minder aangenaam zou zyn dan deeze verlcheidenheld.  van BAGDAD na BASSORA. 141 Latichea is eene kleine nette Stad, met eene Zeehaven, in Syrië, cn zoude een bloeiende plaats zyn, indien de bardheid der Regeeringc het niet belette; want dikwyls koomen hier fchepen uit alle deelen van Europa, om haare voor Aleppo gefchikte laadingen te ontfchepen, welken dan van hier op kameelen derwaarts gebragt worden. • De Stad is gelegen in eene effene vruchtbaare vlakte, in een zeer vermaakelyke landltreek, en heeft eene ruime haven. Het bygelegen land, en het grootfle gedeelte van dat, waar door wy .getrokken zyn, geduurende onze reis van Aleppo her waards, vormt fommige van de romaneskftc gezichten, welke men by mogelykheid kan bcfchryven, beftaande op veele plaatzen uit hooge heuvelen, bedekt met myrte, loodrechte 'fteilten, natuurlyke watervallen, wel bebouwde dalen, bekroond met de giften van ceres, fchoone tuinen met vruchtboomen, en plantaadjen van moerbefieboomen voor de zydewormen, met dorpen, hier en haar verfpreid, het geheel dooide Natuur op eene zo fraaie wyze gefchikt, dat het een der weligfte gezichten levere, welke de verhitte verbeelding van eenen romanfchryver zoude kunnen afmaaien. En  142 DAGVERHAAL eener REIZE En het geen in fommigen van deeze Schryveren een verdichtfel fchynt, wordt hier, in veele opzichten , bewaarheid. Uit zulk eene befchryvinge zou men wel mogen onderltellen,dat dit eene wenfchelyke verblyfplaats ware; maar door de Hechte regelinge der burgerlyke Regeeringe, is zy tegenwoordig flechts dunnetjes bewoond. Dit Latichea is, evenwel, eene der aanzienlykfte plaatzen op de kust, ten opzichte van den koophandel. Het is onderworpen aan het rechtsgebied van den Basfa van Syrië, die hier niet beftendig zyn verblyf houdt, maar doorgaans eens in het jaar komt, om zyne inkomften in te zamelen, op welken tyd hy verzekerd is den armen Inwoonderen, die onderdaanen van de Porte zyn, groote fommen af te perfen, en dewyl de Turk, die^in zyne afweezigheid het bewind voert, zyn voorbeeld volgt, zyn de ingezetenen doorgaans in een' ellendigen toeHand. Deeze Basfa heeft ook het bevel over de Wachten, die de Caravane van Bedevaartgangers jaarlyks na Mecca verzeilen, en verzamelt hier door groote fchatten, uit de gefchenken, welke hem gedaan worden door de godsdienftige yveraars, die de begraafplaats van hunnen Profeet Mohammed bezoeken. Het  van BAGDAD na BASSORA. 143 Het getal der Europeaanfche Heeren, welken hier hun verblyf houden, is niet grooter dan drie, behoorende tot onderfcheiden Volken; onder deezen is de Heer boddington, de Engelfche Agent, de voornaamfte. De Agenten, of Vice - Confuls der andere Natiën, zyn Grieken; uitgezonderd den Franfchen Conful en Vice Conful: en de Heer sciperas is FaÊtoor voor de meesten der Europeaanfche Kooplieden, die te Aleppo woonen. \ Maandag, 28 Juny. Eene gefchikte boot bekomen hebbende om ons na Cyprus over te brengen, gingen wy deezen avond aan boord, geraakten des morgens van den 20-ften onder zeil, en zeilden de haven uit. Met den middag waren wy in het gezicht van Cyprus; maar dewyl de wind ons tegenliep, vervielen wy in ly van het Eiland , het geen ons verplichtte den geheelen dag op te loeven, geduurende welken tyd wy verfcheiden fchepen ontmoetten, die den wil hadden na Latichea en de Syrifche kust. CY-  144 DAGVERHAAL eener REIZE CYPRUS, 30 Juny. Omtrent zonnenondergang ankerden wy op de hoogte der Stad Famagusta, eertyds de Hoofdftad van dit Eiland, wanneer de Venetiaanen in bczittingc van hetzelve waren , ten welken tyde het eene allerfchoonfte bloeiende Stad was, en aanmerkenswaardig om zyne ftaatelyke Hoofdkerk, welke tegenwoordig tot een Turkfche Moskee gebruikt wordt. De Vestingwerken waren, buiten tegenfpraak, zeer fterk en uitgebreid, cn verduurden een beleg van zes maanden, eer de Stad zich overgaf aan de Turken, die, fchoon men by de overgaaf de tekenen van krygseere had bedongen, wreedaartiglyk den Gouverneur leevende deeden villen, en de rest der Inwoonderen over den kling fpringen. Deeze fchoone plaats, eertyds zo zeer bewonderd , is nu te eenemaal verwaarloosd; haare ftaatelyke gebouwen liggen geheel in puinhoopen , en worden bewoond door Grieken. De Turkfche Landvoogd heeft zynen zetel in de Stad Nicojia, (nu dc Hoofdftad,) in het midden des lands. De Europifche Kooplieden, die op het Eiland hun verblyf houden, woonen te Larnica, eene ftad, omtrent twintig \  van BAGDAD na BASSORA. 145 tig [Engelfche] mylen van hier gelegen, welke eene gevoegelyker haven heeft, en gevolgelyk beter gelegen is tot- den handel. Donderdag, 1 July. r In den avond ligtten wy het anker, zeilden na Larnica , en kwamen den 2den omtrent den middag by de Marine, eene [Engelfche] myl van de ftad. Wy gingen onmiddellyk aan land, en ons aan het huis van den Conful hebbende doen brengen, vonden wy den Heer burford in een' zeer foberen ftaat van gezondheid, en hoorden insgelyks, dat de Conful, de Heer devezin, dien morgen, door eene geweldige koorts was aangetast. Hy kwam, evenwel, fchielyk uit om ons te verwelkomen, en ontving ons op eene zo vriendlyke en beleefde wyze, als men van iemand in zynen toeftand konde verwachten; ook werden wy allen van verblyf voorzien aan zyn huis. In den avond leiden wy een bezoek af by den Heer rizzini, een' koopman van deeze plaats, en broeder van den Venetiaanfchen Conful te Aleppo, gelyk ook by de Huisvrouw van den laatstgemelden, welke teK gen-  U6 DAGVERHAAL eener REIZE gcnvvoordig haar verblyf heeft aan het huis van haaren broeder, den Heere caprara, den Venetiaanfchen Vice-Conful. Wy werden op eene zeer befchaafde wyze ontvangen, en vonden de Dame verftandig en van uitmuntende begaafdheid; zy was zeer bevallig in haare perfoon; maar eene Italiaanfche Vrouw zynde, en op de Franfche wyze opgevoed, was zy zeer ingenomen met derzelver zeden. Saturdag, 3 July. Wy fchikten deezen dag om de ftad te bezien, welke beftaat uit regelmaatige ftraaten en fchoone huizen, behoorende aan de Confuls en Koopluiden van verfchillendc Natiën, cn aan de voornaamfte Grieken. Weinigen der Turken woonen in deeze Stad. Dezelve heeft geenzins eene gezonde ligging, als zynde omringd met laage landen en zoute moerasfen, die de lucht zeer bennetten. Dit, gevoegd by de hitte der Luchtftreek in het Zomcr-jaargetyde, maakt de Inwoonders onderhevig aan geduurige koortzen, welke een aantal van hun wechfleepen. Het grootfte gedeelte der Inwoonders van het eiland zyn Grie-  van BAGDAD na BASSORA. 147 Grieken, van welken de laagere rang doorgaans bezig is met het bebouwen des kinds, en het oppasfen der wyngaarden. Het Eiland brengt eene groote menigte druiven voort,van welke uitmuntenden wyn gemaakt, en na alle deelen van Europa verzonden wordt. Eene groote menigte katoen wordt hier ook aangekweekt, het.geen van eene veel fynere foort fchynt dan eenig, dat ik ooit in Indië gezien hebbe. Jn 't kort, de grond is, by uitneemendheid, ryk, en de landbouwers zouden onmeecbaare fchatten bezitten, indien het niet belet wierd door de zwaars fchattingen, welke door de Porte geheven worden , en door de roofgierigheid der Turkfche Landvoogden, welken hen geduurig pionderen, tot dat zy hen tot een' ftaat van rampzalige armoede gebragt hebben. Onze tyd werd, geduurende tien dagen, doorgebragt in een aanhoudend tooneel van vrolykheid en vermaak, op de onderfcheiden lusthuizen der Europeaanfche Heeren. Maar wy begonnen nu te ondervinden, dat onze gezondheid zeer veel te lyden had van de ichadelyke gefteldheid der luchtftreeke, en allen werden wy aangetast door eene geweldige koorts, welke eene zodanige uitwerking op K 2 het  148 DAGVERHAAL eener REIZE het hoofd had, dat zy ons bykans raazende maakte. De Geneesheeren ons eene verandering van lucht aanraadende, begaven wy ons na een Landhuis , toebehoorende den Venetiaanfchcn Conful, tien [Engelfche] mylen van Larnica, alwaar wy eenige weinige dagen bleeven, wanneer wy bevonden, dat wy erger wierden, en genoodzaakt waren na de ftad te keeren om hulp te zoeken. Doch, dewyl alle poogingen der geneeskunde, om onze gezondheid te herftellen, vruchtloos waren, werd het noodzaaklyk voor ons, het eiland, zo ras mogelyk, te verlaaten. Maar een Fransch fregat in de haven komende, waren wy verplicht in de wyze van ons vertrek zeer omzichtig te zyn, uit vreeze van krygsgevangen gemaakt te worden. Wy maakten een Verdrag met den Kapitein van een Sclavonisch fchip, dat na Venetië beftemd was, over de kajuit van zyn fchip, waarvoor wy hem zouden betaalen zestig ponden fterling, welken prys, hoe buitenfpoorig ook, wy met vreugde gaven. Het Franfche fregat den volgenden dag na Acria zeilende, deeden wy een' behoorelyken voorraad van leevensmiddelen aan boord brengen, en affcheid neemende van onze goede en edelmoedige vrienden,  van BAGDAD na BASSORA. 149 den, welken ons, geduurende ons verblyf op het eiland, zo veele beleefdheid hadden bewezen, gingen wy — op den aaffcea, in den avond, aan boord van het fchip, in een' zeer zwakken ftaat van gezondheid, en zeilden den volgenden morgen vroeg uit de haven. Onze toefland aan boord was waarlyk beklagenswaardig; wy vonden een zeer morfig fchip, en op het verdek zo vol geftopt met katoenbaaien, dat wy geene plaats hadden om ons te beweegen ; en om ons ongeluk te voltooien, fpraken de Kapitein en de bootsgezellen eene .taal, die wy niet verftonden. Het Eiland Cyprus is gelegen in het oostelykfte gedeelte der Middellandfche Zee , zestig [Engelfche] mylen ten Zuiden van de kust van Caramania, en dertig ten Westen van die van Syrië; en wordt onderfteld zynen naam ontleend te hebben van de groote menigte Cypresfenboomen, welke op het land groeijen (*). Deszelfs omtrek is omtrent (*) Van waar Cyprus zynen naam ontleend hebbe, is onzeker. Maar de naams afleiding , welke hier wordt opgegeven , is verre van waarfchynelyk. * De naam zou dan eerder Cyparisfia hebben moeten zyn, gelyk eertyds het eiland Samos dien voerde K 3  i5o DAGVERHAAL eener REIZE trent tweehonderd en vyftig [Engelfche] mylen. De Lucht dcezes Eilands is doorgaans heet, en 'er zyn flechts weinige bronnen en rivieren op het Eiland: zo dat, indien de regens, op de gewoone tyden des jaars, niet in overvloed vallen , de inwoonders in groote verlegenheid geraaken door de fchaarsheid van water. De oude Overlevering zegt, dat het geheele eiland tocgeheiligd was aan venus, en zy wordt door de Dichteren verbeeld als een byzonder vermaak fcheppende in dit land te bezoeken, en haar Hof aldaar houdende. Hoe dit opk zyn moge , men vindt 'er tegenwoordig zeer weinige Vrouws- perfoonen, die naar haar gelyken. Het Eiland werd veroverd door richard den I, Koning van Engeland, op deszelfs tocht na het heilige Land. De koophandel is 'er aanzienlyk. Hunne voornaamfte waaren , behalven den wyn, zyn olie, katoen, zout, zyde, en terpentyn. Geduurende eenige dagen gebeurde 'er niets byzonders. Op den 28ften bevonden wy, dat wy volkomen boven het Eiland waren, en verboren het land uit het gezicht. Don-  van BAGDAD na BASSORA. 151 Donderdag, 29 July. Wy kreegen land in het gezicht, het geen wy onderllelden het Eiland Rhodes te zyn. Zagen vyf fchepen. Vrydag, 30 July. 'Er ontftond eene frisfe koelte, met welke wy omtrent tien [Engelfche] mylen in een uur afliepen, en bykans het land te boven gezeild waren, wanneer het, ongelukkiglyk, omtrent den middag, ftil werd. Saturdag, 31 July. Wy bevonden deezen morgen dat wy ons vergist hadden, dewyl het land, het geen wy den 29ften gezien hadden, een gedeelte was der kust van Caramania, en niet het Eiland Rhodes, zo als wy ons eerst verbeeldden. Zeven fchepen waren in ons gezicht, waarvan het grootfte het voorkomen had van een Fransch fregat, met zyn Convooi, het geen ons eenige ongerustheid baarde; maar dewyl het zynen koers hield, en zich niet met ons bemoeide, gaf dit ons reden om te gelooven, dat wy, in onze eerfte gisfing,raaK 4 ken-  152 DAGVERHAAL eener RE1ZE kende deeze fchepen, mistastten. Voor het grootfte gedeelte van den dag hadden wy ftilte, en omtrent zonnen ondergang het Eiland Rhodes in het gezicht. Zondag, r. Augustus. Den geheelen dag ftilte. — In ons gezicht het grootfte fchip met zyn Convooi, welke wy nu onderftelden den Kaaper den Tartar, Kapitein smith, te zyn, met zynen prys. ■— Onze gezondheid was nog zeer gebreklyk, het geen veroorzaakt werd zo wel door onzen onaangenaamen toeftond aan boord, als door gebrek van lichaamsbeweeginge. Maandag, 2. Augustus. Een groot fchip zeilde ons voorby. • ■ Geduurende verfcheide uuren van deezen dag dreeven wy met ftilte. Deezen namiddag fcheurde, in het wenden , onze fok; door welk ongeluk 'wy zeer weinig wechs afleiden, Wy zetteden een vierhoekig wel voorzien zeil voor den mast. Dingsr  van BAGDAD na BASSORA. 153 Dingsdag, 3 Augustus. Ten vier uuren, in den morgen, ankerden wy in de haven van Rhodes, welke wy vol fchepen vonden. Veele Franfchc waren daar opgeleid uit vreeze voor onze kapers. Verfcheiden oorlogfchepen van den Grooten Heer waren in de haven, en twee groote fchepen ftonden op ftapel. Rhodes, de voornaamfte plaats of hoofdftad, van denzelfden naam [als het eiland], ligt- gedeeltelyk aan de zyde van een' heuvel, tegen over dc zee, en is drie [Engelfche] mylen in den omtrek. Uit de haven vertoont de ftad zich op het voordeeligfte, als zynde doorzaaid met fraaie tuinen, minarets, kerken , en torens. Zy was eertyds onderworpen aan de Ridderen van Malta (*), welken hier eene gedenkwaardige belegering uithielden tegen de Turken, aan welken zy eindclyk genoodzaakt waren, de ftad en het eiland, by Verdrag, over te geeven. De ftad wordt (*) Deezen naam kreegen zy eerst na dat kar el de V hun het eiland Malta had gefchonken, na het verlies van Rhodes, in het jaar 1522. Hun eigen'yke en porfpronglyke naam is, gelyk men weet, Ridders vnn s t. jan van Jeruzalem. K 5  154 DAGVERHAAL eener REIZE wordt aangemerkt als van zeer groot belang zynde, dewyl zy het voornaamfte tuighuis is voor de zeemagt van den Grooten Heer. De eigenlyk zogenoemde Inwoonders zyn alleen Turken en Jooden; want, wat de Christenen aanbelangt, fchoon men hun toeftaat winkels binnen de ftadsmuuren te hebben, en daar te komen om hunne bezigheden waar te neemen , zo lang het dag is, zyn zy genoodzaakt alle avonden zich na hunne wooningen buiten de ftad te begeeven. De. Inwoonders worden wreedlyk behandeld door den Basfa, die hen berooft van het beste gedeelte hunner eigendommen, en hen dwingt om zonder betaalinge te werken aan den fcheepsbouw; zynde de weinige fpaanders, welke 'er overblyven, al hunne belooninge. De ftad is zeer groot,en moet, in den tyd der Malteezer Ridderen, zeer volkryk geweest zyn; maar zy is nu naauwelyks bewoond, het geen veroorzaakt wordt door de onftaatkundige en dwingelandfche regeeringswyze, welke over dezelve geoefend wordt. De vestingwerken van Rhodes zyn zeer aanzienlyk geweest, als zynde de ftad verdedigd door drie wallen en even zo veele graften , en wordende gerekend onder de fterkfte vestingen  van BAGDAD na BASSORA. 155 gen in de Turkfche he.erfchappyen. 'Er liggen nu op de wallen verfcheiden groote Hukken gefchut en mortieren , maar dezelve zyn, door de verwaarloozinge en achteloosheid der luiken , grootlyks vervallen. De ftraaten zyn, regelmaatig, recht, en wel gevloerd, en in het midden der breedfte ftraat is eene vloer van marmer, welke van het eene einde tot aan het andere loopt. Men onderftelt, dat de Ridders van Malta in deeze ftraat gewoond hebben, als zynde nog verfcheidene hunner wapens zichtbaar op de muuren der huizen, die nog fraaie gebouwen zyn, fchoon veel verloren hebbende van hunnen ouden luister. Het paleis van den Grootmeester is aan het boveneinde der ftraat, en dient nu tot een verblyf voor den Basfa. De prachtige Kerken zyn nu veranderd in Moskeeën. Aan den mond der haven, welke gezegd wordt vyftig vademen wyd te zyn, was eertyds opgericht de beroemde Colosfus, of het ftandbecld van apollo, [of der Zonne] gerekend onder de wonderen der waereld. Het was zeventig elleboogen, of honderd en vyf voeten hoog, en tusfchen deszelfs beenen zeilden de fchepen uit en in de haven. Dit wonderftuk der kunst werd, in minder dan zes-  156 DAGVERHAAL eener REIZE zestig jaaren, na dat het voltooid was, door eene aardbeevinge om ver geworpen en vernield. De Lucht, te Rhodes, wordt voor zeer gezond gehouden, en het land is by uitneemendheid vermaakelyk, bekleed met boomen en kruiden, welke genoegzaam altoos groen zyn. Het aardryk levert 'er alles wat noodig is tot onderhoud der Inwoonderen, en overvloed van die dingen, welke het leeven aangenaam maaken. Het eiland is aanmerkenswaardig, uit hoofde van dc vruchtbaarheid des gronds , brengt de beste wyncn voort, en alle foorten van lekkere boomvruchten. 'Er groeit weinig koorn, wordende men daar van gemaklyk voorzien van het vaste land. Rhodes is een der aanzienlykfte eilanden in het Oostelyke gedeelte der Middellandfche zee; her. heeft zestig [Engelfche] mylen in de lengte van het Noorden na het Zuiden, en omtrent dertig in de breedte. De vermaarde Rhodifche zeewetten , ter regelinge van de zeevaart en den koophandel, volgens welke alle verfchillen over zeezaaken in alle gewesten des Roomfchen Gebieds beflist werden, kreegen haare eerfle inftelling op deeze plaats. Hier  van BAGDAD na BASSORA. 157 Hier ontvingen wy het eerfle bericht van den oorlog tusfchen Engeland en Spanje. — Ik kan niet nalaaten eene byzonderheid te vernaaien , welke gebeurde aan een gedeelte der manfchap van een' Engelfchen Kaaper, dat met een' prys na deeze plaats gezonden werd. De Franfche Conful deed den Basfa diets maaken, dat het zeeroovers waren, uit welken hoofde de arme fchepfels bykans voor hun leeven tot de galeien veroordeeld waren. Doch de Venetiaanfche Conful (wy [de Engelfchen] hebben hier geenen,) van hunnen verlegen toefland hoorende, nam hen in zyne befcherming, en wendde zo flerke poogingen aan ten hunnen behoeve , dat de Basfa ten laatflen overtuigd wierd van hunne onfchuld , en dat by zelve deerlyk bedrogen en om den tuin geleid was. Hy gaf, derhalven, bevel om hen onmiddelyk in vryheid te ftellen , en beftrafte den Franfchen Conful geilrenglyk. Het geheele beloop deezer zaake den Engelfchen Gezant te Conflantinopolen vertoond zynde, behaagde het zyne Excellentie den Venetiaanfchen Conful zyne dankbaarheid te betuigen voor deszelfs moedig gedrag ; en beloofde hy insgelyks denzelven te zullen aanbeveelen aan de Maatfchappye van den  158 DAGVERHAAL eener REIZE den Levantfchen handel (f), als verdere blyken van derzelver achtinge waardig zynde. Woensdag, 4 Augustus. Ons fchip zeilde uit de haven van Rhodes. Den wind ons den 5den, 6den en 7den tegen zynde, waren wy genoodzaakt onder het eiland ten anker te blyven. Zondag, 8 Augustus. Den wind gunftiger voor ons loopende , ligtten wy het anker , en bereikten met den middag het eiland Scar Ponto. Den oden zagen wy het Eiland Candia aan lluurboordszyde vooruit. Den ioden , met het aanbreeken van den dag, werden wy een zeil gewaar, dat, onder eene Franfche vlag , op ons afkwam. Dit ontrustte ons grootlyks, dewyl wy het aanzagen voor eenen Franfchen Kaaper of Fregat. In het eerfle geval waren wy verzekerd, dat wy geplonderd zouden worden van alles, wat wy hadden, behalven dat wy eene zeer (f) Thé Tttrkey Company.  van BAGDAD na BASSORA. 159 zeer gemeene behandeling zouden moeten ondergaan. Wy werden , evenwel , fchielyk verlost van onze vreeze, want zo naby koomende , dat wy elkander konden praaien, ftreck het zyne Franfche vlag, hyste de Engelfche op , en deed eenen fchoot te lywaard. Het bleek te zyn dc Kaaper de Tartar, Kapitein smith , van Liverpool , maallaatst van Smyma, alwaar hy groote eer had behaald in een gevecht met eenige Franfche fchepen. Wy zonden onze boot aan boord, met de papieren van onzen kapitein, om onderzocht te worden. Kapitein smith van het bootsvolk hoorendc , dat wy aan boord van het Venetiaanfche fchip waren, kwam ons bezoeken , en gaf ons bericht van het neemen van een Engelsch fregat, door twee Franfche fchepen van 64 Hukken , by de ftraat van Gibraltar. ■ Na wederzydfche beleefdheden namen wy affcheid , gaande de Tartar verder op zynen kruistocht, en wy aan het voortzetten onzer reize. Van deezen dag tot aan den 12den, arbeidden wy te loefwaard van het eiland Candia, zonder de minfte vrucht; en bevonden den ftroom zo flerk tegen te hebben, dat hy ons noodzaakte te wenden, te rug te zeilen, en te  i6o DAGVERHAAL eener REIZE te beproeven, of wy de andere zyde van het Eiland konden te boven koomen. Den wind op den i5den voordeelig voor ons zynde, maakten wy een' aanmerkelyken voortgang , en kwamen met den middag den hoek geheel te boven. Dit Eiland is een der grootfte in de Middelandfche Zee, werd oudtyds Creta genoemd, en was ten eenigen tyde beroemd door zyne honderd fteden, maar is nu eene plaats van weinig bctekenisfe. Het ligt op de kust van Griekenland , heeft eene «icgeftrektheid van zeventig [Engelfche] mylen, en was, voor deezen, onderhoorig aan de Venetiaanen, welken 'er eene lange belegering verduurden, en eindelyk, volgens Verdrag, met alle tekenen van krygseere, het aan de Turken overgaven (*), aan welken het nu onderworpen is- De B rg Ida, zo beroemd onder de Dichteren der Oudheid, is in het midden deezes Eilands gelegen. Donderdag, 19 Augustus. Deezen morgen bevonden wy ons op de hoog- (*) In 't Jaar, 1669.  van BAGDAD na BASSORA. i6t hoogte van Kaap Mrtiche, welken wy voorby zeilden ; en op den 2often, omtrent één uur na den middag, zagen wy het eiland Srricote, en tegen zonnen ondergang Serigo; welke beide Eilanden aan het Gemeenebest van Venetië bebooren , en de grenzen van hun gebied in de Levantfche Zeeën zyn. Het eerfle derzelve wordt gebruikt als eene plaats van ballingfchap voor misdaadigers tegen het Gemeenebest, welker misdryven niet van een' zo ondeugden aart zyn , dat zy den dood verdienen : zynde de plaatze weinig beter dan eene onvruchtbaare rots. Het laatfte heeft omtrent twintig [Engelfche] mylen in den omtrek , en ftaat onder het rechtsgebied van eene Gouverneur , die te Venetië wordt aangefteld. Op deeze eilanden begint de quarantaine , welke alle uit Turkyen komende fchepen, is opgelegd. Saturclag, 21 Augustus. Met zonnen opgang, zagen wy Morea (of het vaste land van Albanië (*), onderworpen aan (*) Morea is, gelyk men weet, het oude Pcloponnefin, dat, door de Zeeè'ugte van Cwinthm, van het overige van Griekenland wordt afgefcheiden. Maar AlL ba-  i6i DAGVERHAAL eener REIZE aan den Grooten Heer, maar de inwoonders zyn een dapper flag van menfchen , afkomftig van de oude Grieken , en onderwerpen zich niet gedwee aan het Turkfche juk, maar leeven in eene geduurige wederfpannigheid. Dit verplicht de Porte , een ontzachelyk leger in deeze ftreeken te onderhouden , onder het bevel van een' Basfa. ■— Wy zagen drie fchepen, waarvan eene ons voorby zeilde, en de Hoüandfche Vlag toonde. Zondag, 22 Augustus. Het Eiland Serigo uit het gezicht verloren hebbende, werden wy door ftilte overvallen in eene baai', tegen over een aantal van kleine vlekken, aan de zyde van eene onvruchtbaare hoogte gebouwd, en behoorende aan de Grieken. De inwoonders van deeze plaatzen zyn een zeer wreed en boosaartig foort van volk, en geduuriglyk in oorlog onder elkander. Maandag, 23 Augustus. Wy zeilden voorby twee groote verfterkte fte- banie ligt in dat overige gedeelte , en dus buiten Morea. Dus begaat onze Schryver hier eenen zonderlingen misflag.  van BAGDAD na BASSORA. 16*3 Heden , den Turken behoorende, die , zo ons verhaald werd, in den laatften oorlog door de Rusfen ingenomen, maar, by het fluiten van den laatften vrede met de Keizerinne, aan de Porte weder te rug gegeven werden. Zy fchynen zeer volkryk, en hebben gemaklyke havens ; want wy zagen verfcheiden zwaare fchepen. op de reeden ten anker liggen ; waaruit ik befluite , dat 'er een groote handel gedreven wordt. — Deezen nacht waren wy bykans op ftrand geraakt, terwyl wy trachtten boven een klein eiland te zeilen. Dingsdagi 24 Augustus. Wy zagen het eiland Zante, aan bakboordzyde voortik; doch waren, door tegenwind, buiten ftaat, deezen dag de haven te bereiken. Woensdag, 25 Augustus. Ten vier uuren in den morgenftond, ankerden wy op de reede van Zante , en vonden daar den Venetiaanfchen Admiraal, met zyne Vloot, en andere fchepen, ten anker liggen. Met het opgaan der zonne, begroetten wy den Admiraal met vyf fchooten, het L a gee-  164 DAGVERHAAL eener REIZE geene hy met drie beantwoordde. Bevindende , dat onze gezondheid , door de morfigheid van ons fchip, weinig beter was, dan toen wy te Rhodes waren , en oordeelende , dat één van ons gezelfchap in gevaar van zyn leeven was, beflooten wy, met dit fchip, niet verder te gaan , maar op het Eiland te blyven , en aldaar een gedeelte van onze quarantaine te houden. Ik fchrecf hierop den volgenden Brief, aan den Britfchen Conful, door onzen Kapitein, die aan het kantoor van gezondheid moest gaan met onze gezondheidsbrieven. myn heer, „ Ik ben , met nog twee Engelfche Hee„ ren, uit de Oost-Indien, maar laatst van „ Cyprus, op onze reize na Engeland, dee„ zen morgen hier in de haven gekomen, „ aan boord van een Sclavonisch vaartuig , „ genaamd de Madonna del Rosfario , na Ve„ netie beftemd. In eenen zeer foberen ftaat „ van gezondheid zynde , hebben wy beflo„ ten, een gedeelte van onze quarantaine aan ,, uw eiland te houden , en vervolgens te „ trachten, om hier eenig vaartu'g te krygen „ tot  van BAGDAD na BASSORA. 1S5 „ tot onzen overtocht na Ancona, of na eeni„ ge andere Italiaanfche haven, welke zich „ voordoe, en voor ons gevoegelykst fchy„ ne. Het geen ik van u , myn Heer, te „ verzoeken hebbe, is, dat gy zulke bevelen „ gelieft te verwerven, als gy voor ons noo55 dig moogt oordeelen, om in het Lazaretto ontvangen te worden : en dewyl onze cre„ dietbrieven op Venetië houden , hebbe ik „ van u te verzoeken, dat gy my, voor my„ ne wisfelbrieven op die plaats, zo veel ge,-, reed geld gelieft te bezorgen , als ik mag „ noodig hebben. Behoorelyke bewyzen van den Heere charles smith, koopman » te Aleppo , welke ons geld heeft overge„ maakt aan Signor sebastian batta„ gia, te Venetië, zullen gereed zyn, om u, „ tot uwe voldoening getoond te worden , „ wanneer gy het ook zult vorderen. My „ vleiende, dat gy de vryheid, welke ik ge„ nomen hebbe, zult ten goede houden, vcr„ zoeke ik verlof, om my te tekenen, met » hoogachtinge, „ myn heer, 5j Uw, enz." Aan john sargint, Esq. L 3 In  i66 DAGVERHAAL eener REIZE In omtrent twee uuren kwam de Kapitein te rug met een antwoord van den Conful, dat ons zeer voldeed. De Conful verzocht, dat een van ons aan den wal zoude koomen om de zaaken by het Gezondheids-kantoor in orde te brengen. Ik ging, daarom, hem onmiddelyk opwachten, en vond den ViceConful, die op my wachtte, om my te ontvangen. Ik maakte denzelven onzen toeftand bekend, gelyk ook onzen wensch, om een gedeelte onzer quarantaine hier te houden. Hy zeide my, dat de Heer peter sargint, des Confuls zoon, terftond by my zou koomen; en gaf my insgelyks te kennen, dat een Heer uit lndië tegenwoordig op het Eiland was, zynde omtrent eene maand voor ons hier gekomen, over Alexandrië. Met deezen Heere was ik eenigzins van verre bekend. Hy kwam laatst van Bengalen, en was omtrent even lang als ik zelve onder wech geweest. Van hem verftond ik, tot myn groot leedweezen, het nieuws van het mislukken eener onderneeming tegen de Maratten> en den dood van verfcheiden Bevelhebberen, met welke ik zeer gemeenzaam was. De Heer peter sargint inkomende, 'c my eene zeer befchaafde verfekooning, dat  van BAGDAD na BASSORA. 167 dat zyn Vader my niet opwachtte, uit hoofde van zyne vergevorderde jaaren. Alles was fchielyk in orde gebragt om ons aan land te doen koomen, en onze quarantaine nog dien zelfden dag te beginnen. Geduurende ons geheel gefprek, waren wy van elkander gefcheiden door een' houten fluitboom, en de wachten, welken tot het gezondheids-kantoor behoorden, droegen groote zorg om te beletten, dat wy elkander aanraakten. Ik nam affcheid van de Heeren, keerde weder na boord, en gaf mynen reisgenooten kennis van den uitflag van myn gefprek, enz. aan den wal. Onze rekening met den Kapitein van ons vaartuig vereffend hebbende , verlieten wy, deezen namiddag , omtrent vier uuren, het fchip, met onze bedienden en pakkaadje, en werden ontvangen door den Heere foresti, den Engelfchen Vice-Conful, die ons bragtaan een zeer goed huis, tegen over het gezondheids-kantoor. Hy had invloeds genoeg gehad om voor ons te verwerven, dat wy 'er, geduurende onze quarantaine , ons verblyf mogten houden; zynde het Lazaretto zeer ongezond, en in veele opzichten niet gefchikt, tot verblyf van eenig fatfoenlyk man. Kort na onze aankomst , werden wy bezocht door L 4 den  ióE DAGVERHAAL eener REIZE den waardigen ouden Conful , deszelfs twee zoonen, en de bovengemelde Heeren. Allen booden zy ons al den dienst aan , welke in hun vermogen was. De Conful bood nu aan my zo veel gelds op te febieten, als ik mogt noodig hebben , voor myne wisfels op den Heere battagi^, tegen eene korting van vyf ten honderd. Dit kwam my eerst buitenfpoorig voor; maar wanneer men de onzekere gcftcldheid der tyden in aanmerking neemt, en de moeite, welke hy moet hebben, om zyn geld van Venetië op Zante verzekerd te krygen, kan het wel zyn dat het redelyk genoeg is. De Vice-Conful nam opzich , ons, geduurende onze opfluitinge, van het noodige te voorzien. Men gaf ons tevens te verftaan, dat de zaaken met de Overheden van het gezondheids, kantoor wel zouden kunnen gefchikt worden, om den tyd dier opfluitinge zeer veel te verkorten. Ik befpeurde nu duidelyk, dat men ter deezer plaatze op de quarantaine allecnlyk dringt, uit flinkfche oogmerken , en om byzondere perfoonen geld in den zak te bezorgen: want, fchoon men in het openbaar eene vertooning van geftrengheid ophoudt , in het geheim maakt  van BAGDAD na BASSORA. 169 maakt men geene zwaarigheid, van zich met u in gezelfchap in te laaten. Op den 2óften deezer, vertrok ons fchip van Venetië , en ik nam deeze gelegenheid waar , om met hetzelve een' brief tc zenden, aan den Heere battagia, hem bekend maakende, dat wy hier gebleven waren , cn dat ik, ten voordeele van den Conful sargint, zodanige fommcn zoude trekken, als dc gelegenheid zou vereifchcn. Na dat wy hier eenige dagen geweest waren, raadpleegde ik den Vice-Conful, raakendc dc gcvoegelykfte middelen , welke men moest in het werk ftellen, om den tyd onzer ,/quarantaine, welke op achtentwintig dagen bepaald was, te verkorten. Ik zeide hem, dac wy bereid waren, alle redelyke vergelding daarvoor te geeven , maar in geenen deele zouden luisteren naar buitcnfpoorige voorwaarden. In het eerst liepen hunne eifchen zeer hoog , bedraagende geene mindere fom, dan welke op vyftig ponden fterling zoude uitkoomen. Wanneer wy dit weigerden te geeven , en beüoten hadden, liever den geheclen tyd uit te blyven , dan in hunne uitfpoorige eifchen te bewilligen, vonden zy goed af te koomen tot op zestien ponden fterling, L 5 de  170 DAGVERHAAL eener REIZE de onkosten van de wachten en de gezondheidsbrieven, (welke omtrent nog vyf guineus beliepen,) daar niet onder gerekend. Dit namen wy aan hun te geeven , werden op den 6den van September , in eene boot, in gezelfchap van den Vice-Conful, gebragt na het Lazaretto , en ontvingen daar ons ontflag; wordende, by eede des oppasfers van het Lazaretto, verklaard, dat wy daar achtentwintig dagen zorgvuldig opgeflooten quarantaine hadden gehouden, dat zich, geduurende dat tydsverloop, geene tekens of toevallen van pest geopenbaard hadden, en dus men ons gevolgelyk had ontflagen. Deeze plegtigheid verricht zynde, hadden wy vryheid, om de ftad en het eiland door te wandelen, fchoon wy niet meer dan elf dagen het huis gehouden hadden. Op een' kleinen afftand van het Lazaretto was een uitmuntend goed middagmaal voor ons gereed gemaakt in een Capucyner klooster, aan welken wy vyf fequinen moesten vereeren, zynde zulks op deeze dagen altoos gebruikelyk. By onze terugkomst, werden wy genoodigd aan het huis van den Vice-Conful, en op eene zeer befchaafde wyze ontvangen door deszelfs huisvrouwe , eene Griek-  van BAGDAD na BASSORA. t7r Griekfche Juffrouwe, zynde hy zelve ook van Griekfche afkomst. Hier zouden wy ons verblyf houden, zo lang wy op het Eiland waren. Wy bezochten toen den Conful , welke ons op eene hartelykc wyze verwelkomde, met herhaalde aanbiedingen van zynen dienst. Hy is hier gezeten als een koopman in maatfehappy mee zynen Schoonbroeder den Hollandfchen Conful: en men heeft my bericht, dat zy een' zeer uitgeftrekten handel dryven op de meeste gedeelten van Europa, cn in het byzonder op Engeland, wordende de meesten van onze fchepen gezonden aan hunne Huizen. Op den 8ften van September ging de uit Indië gekomen Heer, welken wy hier gevonden hadden, aan boord van een Hollandsen fchip , dat na Holland beftemd was , met oogmerk om van daar over te fteeken na Engeland. Geduurende myn verblyf op deeze plaats, hebbe ik herhaalde gelegenheden gehad ter bezichtinge van de ftad en van het Eiland, dat zekerlyk eene vermaakelyke plek gronds is. De ftad is van eene aanzienlyke lengte, dicht aan het water gebouwd aan den voet van een' grooten heuvel. Het kasteel is  172 DAGVERHAAL eener REIZE gefh'cht op den top deezer hoogte, en heeft de ftad en haven onder een ongemeen bedwang; maar is nu weinig beter dan een deel puinhoopen, Het mag omtrent eene [Engelfche] myl in den omtrek zyn : en deszclfs ligging is van natuure zo fterk, dat, ware het in goeden ftaat, en wierd het wel verdeedigd, het in te neemen naast aan het onmogelyke zou weezen: het heeft binnen zyne muuren overvloed van uitmuntend water. Het paleis van den Providitore is in het kasteel, cn werd herfteld en'gereed gemaakt tot het ontvangen van een' nieuwen Gouverneur; hebbende de voorigc zyn . verblyf in dc ftad gehouden. De Venetiaanen hebben op het Eiland eene bezetting van omtrent 500 mannen; maar hun voornaamfte vertrouwen is op hunne Vloot, en op het Eiland Corfu. Wierden de Vloot en dat Eiland eenmaal vermeesterd, zy zouden fchielyk alle hunne bezittingen in de Levant verliezen. Van het kasteel heeft men een gezicht van meer dan twintig [Engelfche] mylen ver, over eene der fchoonst bebouwde valeien, welke ik ooit aanfehouwd hebbe, op eene aangenaame wyze doorzaaid met landhuizen, behoorende aan de onderfcheiden Edellieden en fat-  van BAGDAD na BASSORA. 173 fatfoenlyke Heeren der plaatze. Schoon dit Eiland flechts klein is, brengt het alles voort, wat tot weelde des leevens dient, en men dryft 'er een' zo uitgeftrekten handel ia Korenten , het voornaamfte voortbrengfel des lands , dat de meeste gewesten van Europa van hier voorzien worden», van die waar. De koren ten worden aangekweekt in eene groote vlakte, onder de befchuttinge van bergen , niet verre van den oever des Eilands. De zon heeft 'er daardoor te meerdere kracht op, en brengtze fchielyker tot volmaaktheid. In het droogen, draagt men groote zorge om te verhoeden , dat zy eenige de minfte vochtigheid vatten. Want, indien dat gebeurde, zou de geheele oogst, naar men zegt, bedorven zyn, en op de markt niets gelden. — Dit Eiland brengt ook de fchoonfte Perfiken van de waereld voort , en groote menigten van Druiven , van welke de uitmuntendfte wyn gemaakt , en na verfchillende Landen gevoerd wordt. In het kort , Zante zoude een klein Paradys zyn , voortbrengende alles, wat men wenfehen konde, indien deszelfs Inwoonders niet groot gebrek hadden aan brandftofiè, zynde het hout 'er zeer fchaars, niet-  174 DAGVERHAAL eener REIZE niettegenftaande men zegt , dat eertyds het geheele Eiland vol bosfchen geweest is. In de ftad zyn verfcheiden fraaie Griekfche Kerken , in welke men fommige verwonderenswaardige fchilderyen kan zien. De ftraaten zyn 'er van eene tamelyke lengte, by uitftek rein en zuiver , en de huizen zyn netjes gebouwd. Men zegt, dat het Eiland meer dan 30,000 inwoonders bevat, welker grootfte gedeelte Grieken zyn, (niettegenftaande de Venetiaanen getracht hebben 'er de Room* fche Kerkzeden in te voeren,) allen onderdaanen van het Doorluchtige Gemeenebest van Venetië. Zy zyn in het algemeen een vriendlyk flag van volk , jegens Vreemdelingen. De Vrouwen zyn in haare perfoonen meer dan gemeen fchoon, en zeer vry met haare gunften; maar ter zelfder tyd zeer geneigd tot yverzucht en wraaklust: uit welken hoofde het gevaarlyk is, veele liefdesverbindtenisfèn te hebben , als zynde het hier niets ongemeens, dat men, by zulke gelegenheden, aangerand worde door moordenaaren , die , door de beleedigde partye, voorbedachtelyk gehuurd zyn: en zeer zelden gebeurt het, dat men hun ontkoome. De laagere rangen van menfchen zyn 'er naarftig, maar worden, door de  van BAGDAD na BASSORA. 175 de verwaarloozinge der Regeeringe, dikwyls gehuurd by de bovengemelde gelegenheden. Wanneer een moord bedreven is, wordt de zaak gemaklyk bygelegd , door een gefchenk aan den Gouverneur. Welk een verwyt is het voor een befchaafd Volk, te verdraagen, dat zulke verfchrikkelyke misdaaden onder zyn rechtsgebied ongeflraft bedreven worden! De Gouverneur , die altoos een Edelman van Venetië is, houdt deezen post flechts voor twee jaaren. Ik kan niet nalaaten hier een Haaltje te vernaaien van het gedrag eens voorigen Gouverneurs deezer plaatze, welke zich onderfcheidde door de geftrengheid zyncr ftrafoefeningen. „ Twee Edelluiden van Zan„ te, een gefchil hebbende over eene Juffrouw, ,, werd een van hun door de zelve aangezet „ tot het huuren van iemand om den an„ deren te vermoorden. Dit gedaan, en de „ moordenaar vervolgens in hechtenis geraakt „ zynde, werd deeze (niettegenftaande allen ,, invloed, die tot zyne behoudenis werd „ aangewend) veroordeeld om doodgefcho,, ten te worden. Des daags voor dat het „ vonnis ter uitvoer ftondt gebragt te wor„ den, verwierf de geene, die hem te werk „ gefield had, met groote moeite een hei- „ me-  176 DAGVERHAAL eener REIZE „ melyk gehoor by den Gouverneur, en vin„ dende denzei ven doof voor alle verzoe„ ken, vraagde hy, of, indien de Doge van „ Venetië zelve hem verzocht het leeven 3, des misdaadigen te fpaaren, hy het dan „ zou doen ? Hierop ten antwoord ontvan„ gende, dat de Doge zyn meester was, „ en gevolgelyk hem konde beveelen; Hortte de andere onmiddellyk eene groote beurs „ vol zechinen (de Venetiaanfche zechi„ nen zyn beftempeld met de beeldtenis „ van den Doge) op de tafel uit, en fprak „ den Gouverneur aan, met deeze woorden. ,, Zie eens hoe veele Dogen u tegenwoor„ dig fmecken, kunt gy hun wederftaan ? De ,, andere erkende gereedlyk, dat derzelver „ aandrang de rechtvaardigheid in dit geval „ overmogt, en tekende op het oogenblik de vergiffenis des kwaaddoenders." Ik had de nieuwsgierigheid van twintig [Engelfche] mylen landvvaards in te trekken, om twee bronnen van eene vloeibaare ftoffe, die gröotlyks naar teer gelykt, welke uit de aarde ontfpringen> te geen bezichtigen. Het water is zeer koel, cn goed van fmaak, fchoon men gcduuriglyk óc teer op dc oppervlakte ziet opborrelen. Ik ben verzekerd, dat dcc-  van BAGDAD na BASSORA. iff deeze bronnen, indien zy bchoorelyk bewerkt wierden , aan het Gemeenebest een zeer groet voordeel zouden toebrengen, en dat zy eens wysgeerigen onderzoeks zeer wel waardig zyn. De Regeering van dit Eiland ftaat onmiddelyk onder het rechtsgebied van den Generaal van Corfu, tot welken alle beroepen op hoogere rechtbank moeten gericht worden. Hier omtrent eene maand vertoefd hebbende, begonnen wy, tcrwyl het jaargetyke fterk verliep, te denken, dat het hoog tyd was onze reis verder te vervolgen. Een van ons gczelfchap verkoos den overtocht te doen aan boord van een Zwecdsch fchip , dat na Hamburg beftemd was. Ik en myn overgebleven reisgenoot huurden, met behulp van onzen goeden Conful, eene kleine boot, om ons van hier na Otranto te brengen , maar eerst te Corfu aan te leggen , om onze gezondheidsbrievcn te doen vernieuwen, het geen volftrekt noodzaaklyk is. Dingsdag, 21 September, Onze kleine belangen in orde gebragt , en aficheid genomen hebbende van onze vrienden , (van welken ik fommigen , zo als ik M moet  178 DAGVERHAAL eener REIZE moet bekennen, verliet met tegenzin,) gingen wy deezen morgen ten twee uuren aan boord , en verder op onze reis na Corfu. Wy zeilden voorby het eiland Cephalonia, het geen den Venetiaanen toebehoort. Maar in den avond , dewyl de wind fterk opltak , verzeld van regen , donder en blikfem, waren wy genoodzaakt te wenden , en in te loopen in het eiland Ithaca, of, zo als het nu genoemd wordt , Klein Cephalonia; alwaar wy verplicht waren twee dagen te blyven, alzo het weder zeer flormig bleef. Onze toeftand was hier zeer onaangenaam, daar wy in eene opene boot waren , en niets hadden om ons tegen den ftorm te befchermen , dan eene wollen deken, die dwars over dezelve gehangen werd. Want het bootsvolk liet ons niet toe aan den wal te flaapen, uit vreeze, dat hunne boot zou geplonderd worden. Men vertelt, dat dit een gedeelte van het Koningryk van ulysses , en de verblyfplaats van penelope geweest zy. Maar, hoe dit ook moge geweest zyn, tegenwoordig is het weinig beter dan eene onvruchtbaare rots, en wordt alleenlyk bewoond door eenige weinige arme Grieken , welken zich geneeren met het aankweeken van wyngaar- den.  van BAGDAD na BASSORA. 179 den. Het ftaat onder het bewind van den Gouverneur van Cephalonia , en heeft eene tamelyke baai, wel befchermd tegen de Moufons (*) , welke , op byzondere tyden des jaars, in deeze ftreeken zeer hard waaien, en het liggen op de reede van Zante in die dagen zeer gevaarlyk maaken voor de fchepen. Donderdag, 23 September. De Zee tamelyk bedaard zynde, hysten wy ons zeil op, en verfcheiden fraaie door Grieken bewoonde eilanden voorby gezeild zynde , kwamen wy, omtrent den ondergang der Zonne, te Santa Maura, een eiland insgelyks den Venetiaanen toebehoorende, die daar eenige zeer aanzienlyke zoutputten hebben , met welker vöorcbrengfels zy een' grooten handel dryven op de kust van Albanië. Op deeze plaats waren wy in de nood- #«(*) Waarfchynelyk verftaat de Schryver hier door Moufons , of, (zo als de Engelfchen het woord fchry ven) Monfoons, alleenlyk harde winden , welke in het eene jaargetyde meer , dan in het andere, waaien. Want eigenlyke pasfaatwinden heeft men niet in de Middelandfche Zee , zo veel my bekend is. M 2  i8o DAGVERHAAL eener REIZE noodzaaklykheid van onze gezondheidsbrieven te toonen. Onze boot hier den gebeelen nacht aangehouden zynde, op last van den Gouverneur, ging ik den volgenden morgen aan iand, om de reden van zulk eene bchandelinge te ontdekken; wanneer men my berichtte , dat wy eenen Bevelhebber, die by den Gouverneur behoorde, en na Corfu moest, zouden inneemen. Ik zond oogenbliklyk , om zyne Excellentie te doen weeten, dat ik en myn Reisgenoot ondcrdaanen waren van zyne Brittannifche Majefteit , en dat , dewyl wy de boot tot ons eigen gerief bevracht hadden , wy niet wilden toelaaten, dat 'er iemand anders aan boord kwame; gelyk ook, dat ik, by onze aankomst te Corfu, by den Generaal my zou beklaagen. Zyne Excellentie zond my eene belchaafde ontfchuldiging , met eene noodiginge, om aan zyn paleis te koomen, berichtte my, dathy, ten opzichte van het bevrachten der boot door ons, misleid was , en gaf onmiddelyk bevel, dat men ons zou toelaaten te vertrek* ken ; maar liet ten zelfden tyde blyken, dat wy hem onder verplichting zouden leggen , indien wy den gedachten Bevelhebber by ons aan boord wilden neemen. Ik zeide hem, dat  van BAGDAD na BASSORA. 181 dat ik gewilliglyk als een verzoek zou toeHaan , het geene ik als een bevel geweigerd had te doen, en dat ik niet de geringlle twyffeling had, of myn reisgenoot zoude gaarne zyne toeftemming geeven. De Stad van Santa Maura heeft een fober voorkoomen, maar fchynt eene tamelyke vesting te hebben , met eene zeer fraaie brug, over twee uithoeken Jands, welke het kanaal affcheiden van de groote zee. Na het ontbyt , nam ik affcheid van den Gouverneur, en ging, in gezelfchap van den Venetiaanfchen Bevelhebber , aan boord van de boot , welke terftond onder zeil gebragt werd: maar wy vonden het water in het kanaal zo ondiep , dat wy, op verfcheiden plaatzen , genoodzaakt waren, alle onze pakkaadje in eene kleinere boot over te zetten; en niettegenftaande dit, werden wy, met groote moeite, en als met geweld,over de droogten heen gewerkt. Na omtrent twee uuren arbeidens, kwamen wy in het vaarwater, en dewyl 'er, gelukkiglyk, een fris koeltje ontftond, Haken wy dit in omtrent twee uuren over, en kwamen aan eene aartige ftad Pevtreze geheten, den Venetiaanen toebchoorende, cn vlak aan den waterkant gebouwd , op het vaste land M 3 van  i82 DAGVERHAAL eener REIZE van Albanië. Wy gingen aan den wal, en werden door den Venetiaanfchen Bevelhebber gebragt by iemand van zyne bekenden, alwaar wy beleefdelyk onthaald werden. Deeze ftad is onder het rechtsgebied van Santa Maura. De Venetiaanen hebben hier geene vesting , zynde de ftad rondom bezet met palisfaden. De Inwoonders zyn voor het grootfte gedeelte Grieken , en de krygsmagt bedraagt 'er niet meer dan honderd man. Door tegenwind werden wy hier den geheelen dag opgehouden. Saturdag , 25 September. De wind deezen morgen omtrent één uur voordeelig zynde, begaven wy ons weder aan boord van onze boot, gingen onder zeil, en vervolgden onze reis tot omtrent twee uuren in den namiddag; wanneer wy ftil hielden by eene vesting den Venetiaanen toebehoorende, Parva geheten , aan de vaste kust van Albanië , gebouwd op den top van een' zeer hoogen heuvel, welke ten uiterften moeilyk is te beklimmen. Wy werden hier zeer vriendelyk onthaald door den Gouverneur, een* Edelman van Corfu. Wy verlieten deeze plaats  van BAGDAD na BASSORA. 183 plaats ter middernacht, en kwamen des middags van den 26ften te Corfu. Corfu. — Op het zenden van onze gezondsheidsbrieven aan de Opzienderen van het kantoor der gezondheid, kreegen wy vryheid om aan land te koomen, en een brief van aanbeveelinge van onzen vriend den Conful sargint, te Zante , ter hand gefield hebbende aan deszelfs Vice-Conful ter deezer plaatze , werden wy , \ door deszelfs bewerkinge , voorzien van een' fraaien intrek in een koftyhuis. Kort na onze aankomst, werden wy opgewacht door een' Venetiaanfchen Bevelhebber , aan welken ik een' brief had van onzen Vice-Conful te Zante. Door deezen werden wy begeleid, om de vestingwerken te zien, welke ongetwyffeld zeer fterk en uitgeftrekt zyn; maar het komt my voor, dat zy niet met eene genoegzaam talryke bezettinge zyn voorzien, beftaande het tegenwoordige garnifoen uit omtrent 10,000 man. Een aantal van zeer uitmuntende metaalen en yzeren ftukken gefchut zyn geplaatst op de onderfcheiden fterkten, die zo verdeeld zyn, dat men eene driemaal zo talryke bezetting zou noodig hebben, om ze te verdedigen. Het Gemeenebest Venetië is, evenwel, doorM 4 gaans  i84 DAGVERHAAL eener REI ZE gaans in vrede met de ondcrfchciden Volken van Europa, en daar de oude magt der Turken grootlyks vervallen is, hebben zy weinig te, vreezen ; fchoon zy vry wat ontftcld waren, wanneer onlangs de Kapitein Basfa zich met een aanzienlyk Leger in Morea vertoonde. Maar men mag ondcrftcllen, dat zulks met gecnerlei vyandig oogmerk, tegen het Gemeenebest, gefchiedde, dewyl de Porte dat Leger alleenlyk zond om de wederfpannige Albaniërs tot onderwerping te brengen, het geen de Basfa ook voor een groot gedeelte uitvoerde. Maar om alle onverwachte verrasfingen voor te koomen, houdende Venetiaanen een ontzachlyk Esquadcr in de haven van Corfu, nevens cene tamelyke bezetting. De werken zyn zeer veel verbeterd door den Majoor - Generaal paters on. In den laatfr.cn oorlog, welken zy tegen dc Turken voerden , werd deeze fafl aangetast door een Leger van 8o;ooo man; en verfcheide maaien trachtte dc vyand ze iiormenderhand te veroveren. Maar de bezetting, welke befcond uit 12,000 C) man , onder het bevel van (*) Indien 12,000 man werkclyk genoeg ware cm de ftad in cene bèlegeHrigè te verdedigen, zoude dan  van BAGDAD na BASSORA. 185 van den Graave schul'enburg, deed eene zo braave en dappere verdediging, dat zy denzelven telkens te rug floegen , en noodzaakten de belegering op te breeken, en de plaats met een aanzienlyk verlies te verlaaten. Voor deezen dienst heeft het Gemeenebest, ter gedachtcnisfe van den Graave , een prachtig flandbeeld doen oprichten, met een fraai Latynsch Opfchrift, bevattende de menigvuldige uitfieekende dienften zyner krygsverrichtingen. De omtrek deezer ftad is bykans vier [Engelfche] mylen. Het geheele getal der Inwoonderen op het Eiland wordt gefchat op omtrent 50,000, welker grootfte gedeelte Grieken zyn. Dit Eiland is de verblyfplaats van den Gouverneur-Generaal, wiens rechtsgebied zich uitftrekt over alle , aan het Gemeenebest van Venetië onderworpen eilanden in de Levantfche Zeeën, en [deeze post] wordt befchouwd, als een der grootlle eerampten, welke zy eenen onderdaan kunnen opdraagen. Hy [de Gou- ver- dan in vredestyd cene bezetting van 10,000 man zo veel te klein zyn ? Daar 'er nog een ontzachlyk Esquaièr bykomt ? Of heeft paters os, na den tyd van sciii'lenburg, de werken zo veel vergroot en uitgebreid? Of is 'er by onzen Schryver cene drukfeil in de getalen? M 5  1Z6 DAGVERHAAL eener REIZE verneur ] is altoos een Edelman van den eerften rang, en heeft zyne bediening voor niet meer dan drie jaaren, in welken tyd hy zyne goederen tamelyk vermeerdert; en wordt , by zyne terugkomst te Venetië , doorgaans bevorderd tot den eerftaat van den Raad. In de ftad zyn veele fraaie Griekfche Kerken, welker voornaamfte is die van st. spiridione, of de Hoofdkerk. Dezelve pronkt met verfcheiden uitmuntende fchilderyen, en is op het kostbaarfte verfierd. Het lichaam van den Heiligen, naar welken zy genoemd is, wordt in zyn geheel, in eene ryklyk opgefchikte kas, in de Kerk bewaard. De meesten der Grieken zyn zo groote dweepers , dat zy geduurig, by deeze kas, hunne gebeden uitboezemen; geloovende, dat zy, door de bemiddelinge van deezen Heiligen , alle hunne hehoeften zullen vervuld zien, en dat, by het offeren van geld, hunne zonden hun zullen vergeven worden ; door welk middel de Kerk een' onmeetelyken fchat heeft byeen vergaderd. Maar indien het Gemeenebest van Venetië ooit in eenen oorlog mogt gewikkeld worden , vermoede ik, dat zy niet zou twyffelcn om 'er gebruik van te maaken. Op den a^ften, gingen wy onzen eerbied be-  van BAGDAD na BASSORA. 187 bewyzen aan den Gouverneur-Generaal, welke ons op eene zeer beleefde wyze ontving, en beval , dat men dc noodige paspoorten aan ons zou bezorgen. Op denzelfden dag verkreegen wy, door de bewerkinge van onzen Conful, van den Griekfchen Patriarch verlof, om het lyk van den Heiligen te zien, het geen bewaard wordt in eene zilveren .kist, rykelyk verfierd met edelgefteenten. Het is verwonderlyk wel bewaard; zynde hy, meer dan 700 jaaren geleden, op Cyprus geftorvcn, en, na aldaar 400 jaaren gebleven te zyn, na deeze plaats overgebragt. Behalven de groote Vloot, hebben de Venetiaanen eene andere van galeien , die .bemand is met misdaadigen , welker wanbedryven niet van zulken aart zyn , dat zy den dood verdienen. Deeze arme fcbepfels zyn alle vastgekluisterd, elk aan zynen riem, ten getale van 100 op ieder fchip. Het is het rampzaligfte flag van ellendelingen, dat ik immer zag: fommigen hunner zyn voor al hun leeven tot deeze ftraf veroordeeld, anderen voor een zeker getal van jaaren, naar de grootheid hunner misdryven. Over elke galei heeft een jong edelman het bevel, die, in vervolg  188 DAGVERHAAL eener REIZE volg van tyd, tot hoogere posten bevorderd wordt. De voornaamfte vermaakelykheden deezer plaatze zyn, in den winter, de Operaas.Voor dar jaargetyde hebben zy aitoos eenen troep Speelers van Napels. In den zomer brengen zy bunnen tyd door met op de wallen te wandelen. Weinigen, buiten den Gouverneur en de groote Staatsbedienden, hebben de vryhcid van koetzen te houden. Het volk van Corfu gelykt volmaaktlyk naar dat van Zante, fchoon men tot lof der eerstgemelden moet aanmerken, dat moorden , onder hen, zeldzaam zyn: hunne wetten zyn te geftreng , om te dulden , dat zulke bedryven ongeftraft gepleegd worden. Ons genoegzaam verfrist hebbende, vertrokken wy , op Donderdag den 3o(len, in den morgen, na Otranto , maar den wind ons tegenloopende, waren wy genoodzaakt voor dien nacht in een' kleinen inham ten anker te koomen. Op Vrydag den iften Oétober, gingen wy weder op reis. Maar den wind ons nog al tegen blyvende , verzeld met regen, en alle andere tekens van een' naderenden ftorm , ©ordeelde ons bootsvolk het voorzichtig, in te loo-  van BAGDAD na BASSORA. 189 loopen in een klein eiland, dat zy Fannu noemden, zynde omtrent twintig [hngclfche] mylen van Corfu gelegen. Dit kleine eiland is zeer bergachtig; maar 'er zyn eenige fraai bebouwde plekken op de toppen der heuvelen. De Inwoonders zyn allen Grieken; onderdaanen van het Gemeenebest van Venetië'. Hier waren wy genoodzaakt zes dagen te blyven, en trokken onze boot op het land , uit uit vreeze, dat het geweld der baaren dezelve tegen de rotzen zoude aan fpaanders geflagen hebben. De weinige inwoonders van dit eiland fcheenen, in het algemeen, een eerlyk, naarftig flag van volk te weezen. Toen het weder op den 6dcn, des morgens, opklaarde, gingen wy onder zeil na Otranto, cn begunftigd wordende met eene frisfe koelte, flaken wy dc zee over in weinige uuren, en kwamen te Otranto des namiddags ten drie uuren. OTRANTO. Onze boot ten anker gekomen zynde, werd 'er onmiddelyk kennis gegeven aan de Afgevaardigden tot het gezondheids-kantoor, welken , dn omtrent een half uur, ons kwamen onderzoeken met eenen Geneesheer , cn ons ver-  iqo DAGVERHAAL eener REIZE verzochten aan den wal te koomen, aan het kantoor, dat dicht aan den oever ftaat. By onze aankomst werden wy gebragt in eene kamer, zo vol van rook, veroorzaakt door een vuur van ftroo , dat wy bykans Hikten. Men berichtte ons, dat dit gefchiedde, om alle befmettende lucht, die van onze perfoonen of klederen mogt uitwaasfemen, weg te neemen. 'Er was ook een man, met een' langen Hok, geplaatst tusfchen ons en het volk, om zorg te draagen, dat men ons niet te zeer naderde. Onze gezondheidsbrieven, en andere brieven voor deeze plaats , werden ons toen afgevraagd, welke wy vast maakten aan het einde van een' gefpleten ftok, ons ten dien einde toegereikt door een' der Afgevaardigden , die dezelve door dat middel by het vuur bragt, waarover zy langen tyd gehangen werden , en naderhand onderzocht. Zy ondervraagden daarop de bootsluiden , raakende de havens, in welke wy laatst waren ingelopen, doende hen de waarheid [van het geene zy verklaarden,] bezweeren op een' ftok, die in de gedaante van een kruis gemaakt was; zynde dit, in deeze plaatzen, de gewoone wyze van de Grieken den eed af te neemen; dewyl men hun niet wil toelaaten een boek aan te  van BAGDAD na BASSORA. 191 te raaken, uit vreeze van befmettinge. De volgende plegtigheid was, dat de Geneesheer het bootsvolk onderzocht , beveelende hun zichzelven op verfcheiden plaatzen van het lichaam te flaan. Dit verricht zynde, werden ons, op ons woord van eere, de volgende vraagen gedaan. Vooreerst; Of wy ook eenige Turkfche havens aangedaan hadden, zedert ons vertrek van Corfu? Ten tweeden; Of wy ook met eenig ongemak van pest befrnet waren? Ten derden; Of wy in volkomen gezondheid waren ? Na dat wy^op deeze vraagen een ontkennend (*) antwoord hadden gegeeven, werd ons toegelaaten de gewoone quarantaine in deeze haven te houden, welke, zo als men ons zeide , achtentwintig dagen flond te duuren. De kosten van het kantoor werden hierop afgevraagd door den Afgevaardigden, bedraagende vyf Venetiaanfche Zachinen, en dewyl hier geen Lazaretto was, werd 'er een ander huis voor (*) Dit ontkennend antwoord, was zekerlyk alleen betrekkelyk tot de twee eerfte vraagen. Want uit het vervolg moet men befluiten, dat, op de derde vraag, een bevestigend antwoord wierd gegeven.  102 DAGVERHAAL eener REIZE voor ons gefchikt, op den afftand eener [Engelfche] myl van de ftad, na welke plaats wy geleid werden door de Afgevaardigden, vérzeld door twee mannen, als eene wacht, die moest zorg draagen , dat wy geen voet buiten deur zetten , voor het eindigen der quarantaine , ten zy in gezelfchap van een' der Afgevaardigden, het welk eene gunst is, die zy zeer zelden toeftaan, indien zy 'er niet wel voor betaald worden. Doch, dewyl wy hier kwamen, wel voorbereid tot alle dingen van deezen aart, hadden wy geheel geenen twyffel, dat men ons niet alle toegeeflykheid zou bewyzen, welke in hunne magt was. Maar zo geftreng zyn hunne wetten, tegen het ver' breeken van de regelen der quarantaine, dat iemand , die zulk eene overtreeding begaat, onderhevig is, om doodgeflagen te worden, dooiden eerften perfoon, welke hem ontmoet. En , waarlyk, over deeze geftrengheid behoeft men zich niet te verwonderen , wanneer men in aanmerking neemt, hoe veel Italië, dooi; die verfchrikkelyke ziekte,de pest,geleden hebbe. De onderfchéiden brieven van aanbevcelinge, welke wy met ons gebragt hadden , voor zommigen der voornaamfte ingezetenen, dooide Afgevaardigden berookt en overgegeven zyn-  van BAGDAD na BASSORA. 193 zynde, werden wy terftond opgewacht door de Heeren, aan welken zy gericht waren , die ons zeer beleefdlyk hunne dienften aanbooden:en in Signor fedelle massari, een' Koopman van deeze plaatze, vonden wy een' vriend, die met genegenheid ondernam alle onze zaaken te bezorgen, en ons te voorzien van alle noodwendigheden, welke wy mogten behoeven, geduurende onze opfluitinge. Door den invloed van deezen onzen vriend op den Gouverneur, kwam 'er bevel om ons over te brengen in een grooter huis, dat een' taamelyken tuin had, en, dicht by de zee, vermaakelyk gelegen was. Dit maakte ongetwyffeld onzen toeftand zeer veel aangenaamer, voornaamelyk, dewyl wy nu eene plaats hadden om te wandelen. Zyne Excellentie de Aartsbisfchop van Otranto, aan welken wy wel waren aanbevolen, afweezig zynde door een bezoek te Lece, eene plaats in zyn Sticht, omtrent dertig [Engelfche] mylen van hier gelegen, werden wy, des daags na onze aankomst, bezocht door deszelfs Eerwaardigen Vicaris-Generaal, die, in den naam van den Aartsbisfchop , ons verwelkomde te Otranto, en vriendclyk aanbood ons uit het Aartsbisfchoplyke Paleis van alles te N voor-  J04 DAGVERHAAL eener REIZE voorzien; hebbende onze medegebrachte Brieven voortgezonden. Den zelfden dag ontvingen wy eenen brief van zyne Excellentie, welke ons bericht gaf van het ontvangen van den onzen, en veel leedweezen betuigde over zyne afweezigheid van Otranto: maar hoopte, dat hy in ftaat zou zyn, tegen het eindigen van onze quarantaine, te rug te komen, op dat hy het vermaak mogt hebben, van ons in zyn Paleis te ontvangen. Intusfchen verzocht hy , dat wy geene zwaarigheid wilden maaken, van daar te zenden, om alles , wat wy noodig mogten hebben ; hebbende hy zynen Hofmeester gelast, ons dagelyks op te wachten , om onze bevelen te ontvangen. Zulk een bewys van vriendlykheid in een' perfoon van zynen rang en aanzien , was voor ons van oneindigen dienst, en maakte , dat de Afgevaardigden , zynde een behoeftigen Marquis en een burger van Otranto, gelyk ook onze wachten, met geene geringe oplettendheid onze verzoeken ontvingen , en belette eenigermaate hun het afperfen van geld voor hunne inruilingen. Weinige dagen na onze aankomst, kwam 'er tyding , dat de pest zich geopenbaard had te Smirna, en dit veroorzaakte een bevel van Na-  van BAGDAD na BASSORA. 195 Napels,om onze quarantaine te verlengen op veertig dagen. Wy vervoegden ons daarop onmiddelylc door een' brief tot-den Britfchen Staatsdienaar aan het Hof, hoopende, door deszelfs tusfehenkomst, van dit laatfte bevel uitgefloten te worden ; maar ontvingen tot antwoord : Dat door zyne. Excellentie alle poogingen ten onzen behoeve waren aangewend , zonder de gewenschte uitwerkinge, dewyl het Hof van Napels befloten had , in geene toegeeflykheden van deeze foort te bewilligen; en dat de eenige gunst, welke hy konde verwerven , was een bevel aan de Afgevaardigden , om ons alle gemak te bezorgen, 't geen het houden van dc quarantaine konde toelaaten. In deezen toeftand waren wy genoodzaakt ons te onderwerpen, en gcduldiglyk het einde der veertig dagen af te wachten. Indien iemand onzer in dien tüsfèhentyd, ongelukkig* lyk, ware ziek geworden , hadden wy nog tachtig dagen langer moeten opgeflotcn blyvcn. — Ik kan, ondertusfehen , niet nalaaten te erkennen, dat wy onzen tyd veel vermaakelykcr doorbragt.cn, dan wy eerst verwacht hadden, wordende geduuriglyk bezocht, door de voornaamfte luiden , weiken doorgaans Na 1 toe-  ipö DAGVERHAAL eener REIZE toegedaan werd thee en koffy met ons te drinken, terwyl 'er altoos een der Afgevaardigden by tegenwoordig was, om zorg te draagen, dat wy elkander niet al te naby kwamen. Dit gedrag der Afgevaardigden mag vreemd fchynen , maar ik geloove , dat zy het voor een' grondregel hielden, dat de pest geenen invloed had op geld of op drank; want ik vond hen nooit achterlyk, in een van beiden te neemen. Tegen het einde van onze quarantaine, werd ons de vryheid toegeftaan, met deeze gezelfchappen in het veld te wandelen, verzeld door een' der Afgevaardigden en de wachten, om ons op een' behoorelyken afftand te houden, en het al te naby komen van vreemdelingen te beletten. Omtrent eene weck voor het eindigen der quarantaine, kwam zyne Excellentie de Aartsbisfchop te rug van Lece, vereerde on.< den volgenden dag met een bezoek, en drong 'er beleefdlyk op , dat wy, by ons ontflag , uit onzen tegenwoordigen toeftand , ons verblyf in zyn Paleis wilden neemen ; tevens ons fterk noodigende , om den geheelen winter by hem te blyven. Doch, daar. wy wenschten, zo fchielyk als mogelyk was, onze reis na Engeland  van BAGDAD wa BASSORA. 197 land voort te zetten, bedankten wy voor deeze laacfte herbergzaame aanbieding. Donderdag, 16 December. Onze quarantaine deezen dag eindigende, werden wy vroeg in den morgen bezocht, do >rde twee Afgevaardigden , en door den Geneesheer . die, ons onderzocht hebbende, door ons aan de pols en onder de armen te voelen , ons van alle ongemak van pestziekte vry verklaarde. Men zeide ons daarop, dat wy vryhcid hadden , om onze tegenwoordige wooning te verlaaten, en ons na de ftad te begeeven , na het betaalen der gewoone kosten, welke in alles omtrent 9 L, 18 fh. 6d. [of in Hollandsch geld ruim 109 guldens] beliepen. • De bedienden van den Aartsbisfchop gezonden zynde, om onze pakkaadje na het Paleis te brengen, werden wy derwaards geleid, en door den Aartsbisfchop en Vicaris - generaal, op de vriendlykfte wyze, ontvangen, en gebragt in de vertrekken , die voor ons gereed gemaakt waren. Wy bleeven by den Aartsbisfchop eene week, geduurende welken tyd, wy alle bewys van vriendlykheid en infehikkelykheid genooten. N 3 liet  198 DAGVERHAAL eener REIZE, enz. Het is ver boven het bereik van myne zwakke vermogens, recht te doen aan dc menigvuldige deugden , welke het character van deezen beminnelykcn Kerkvoogd verfieren , het zy daarom genoeg te zeggen, dat menschlievendheid, herbergzaamheid en Christelyke Liefde, onder dezelve zyn. , Op den 23fr.cn December, met waare dankbaarheid onze vrienden te Otranto, (over de zeden en gewroonten , van welke plaats te dikwyls gefchreven is , om eene befchryving dcrzelve van myne hand noodzaaklyk te doen zyn,) voor hunne menigvuldige gunstbcwyzen bedankt, en van alle onze kennisfen affchcid genomen te hebben, vertrokken wy na Napels, op onzen weg na Engeland, cn kwamen in ons geboorteland, omtrent het laatfte van February des Jaars 1780 ; dankbaar aan die gunftige Voorzienigheid , welke ons bcfchermd had op alle onze reizen. BRIE-    BRIEVEN, ENZ. VAN DEN HEERE V A S L I N. CONSUL TE ALEXANDRIE.   brief van den Heere vaslin, Conful der Ver. eenigde Nederlanden, te Alexandrie , aan de Hoog - Mogende Heeren de Staaten Generaal ; ontvangen den jo&tn Oclob. 17%$. Alexandrie, den 25ften Juny 1785. hoog-mogendeheeren! In de laatfte dagen van de maand November des jaars 1784, kwam hier, van Conftantinopolen , een Franfche Paketboot, welker Commandant, genaamd de Heer Ridder de truguet, incognito, van hier na Cairo vertrok, onder voorwendfel van eene reis uit Liefhebbery te doen . Eenige dagen laater ontving ik bericht van zyn eigenlyk oogmerk, waarby men my te kennen gaf, dat deeze Bevelhebber, onder de allerdiepfte geheimhoudinge, met murat bey, die tegenwoordig hot gebied voert over Egypte, in onderhandelinge was over de vrye vaart der Schepen van zyne Natie op Suez, en het vrye vervoeren der Indifche koopmanfchappen na Cairo. Het geheim, waaronder men deeze handeling bedekte, Helde my buiten ftaat van 'er ^ 5 aan  co aan uwe Hoog-Mog. iets met zekerheid van te melden, en het is niet dan met volhardend aanhouden en voorzichtig beleid, dat ik het Arabifche Affchrift van dit Verdrag, het geen ik, nevens de Vertaaling, hierin fluite, ben magtig geworden. Ik hebbe geoordeeld, Hoog-Mogende Heeren, dat ik niets moest fpaaren om uwe Hoog-Mog. kennis te geeven van eene verrichtinge, die de ftelfels van Staatkunde en Koophandel van dit rykc Land te eenemaal kan veranderen. Indien myn yver de goedkeuring van uwe Hoog-Mog. verdiene, zal ik rykelyk beloond zyn voor de moeite, welke ik genomen hebbe, en niet zal ophouden te neemen. Ik ben, enz. (was getekend) vaslin. vee  (3 ) verdrag , gefloten tvsfhcr. de Regeering te Cairo en der. Heer Ridder de truüuet, uit naam des Heeren choiseul, Afgezant van Frankryk , by de Ottomannifche Porte. god zy gelo ofd! De Reden van dit Gefchrift is , dat 'er eene overeenkomst is vast gefield, tusfchen den uitmuntendlten der Bevelhebberen amurat bek, den Vorst der Caravane, welken God behoede , wiens geluk Hy vermeerdere en eeuwiglyk doe duuren, cn tusfchen den uitmuntendlten onder zyne gelyken, den geachten Heer Beizade truguet, die tegenwoordig is in de welbewaardc Stad Cairo, gekomen zynde van Conftantinopolen, en afgevaardigd door den uitmuntendften en edelffcen onder de Christenen, den Heere Gezant van Frankryk, Graave van choiseul, welken God bewaare en voorfpocdig maake. Men heeft,met volkomen bewilliginge,het volgende Verdrag gemaakt, met betrekkinge tot dc Schepen der Franfche Koopluiden, welke, uit Indië, in de haven van Sucz zullen komen, gelaaden met de ondcrfchcidcn Koop.  m Koopmanfchappen van het voorgemelde Indië. Welk Verdrag en Overeenkomst naauwkeuriglyk zullen moeten onderhouden worden, en hunne volkomene uitwerking genieten by dc aankomst van den Katicherif der Verheven Porte,welke god befcherme. En, ingevalle de Franfche Schepen, uit Indië komende , te Suez mogten ankeren, vóór de aankomst van den Katicherif, zullen zy alle veiligheid genieten, volgens den vorm en inhoud van dit Gefchrift. Vooreerst. Alle Schepen der Franfche Kooplieden zullen mogen komen in al de Havens , welke afhangen van de Regeeringe van Egypte; en men zal van dezelve geene Rechten kunnen vorderen, boven het geen de Turkfche Schepen betaalen. Niemand zal zich verftouten tot dezelve te naderen , onder voorwendfel van de goederen te onderzoeken , die in de gemelde Schepen gelaaden zyn. Niemand -zal hen kunnen noodzaaken hunne goederen te ontfehecpen , in de haven, in welke zy zullen aankomen : waar de Franfchen zullen meesters zyn, om in alles te handelen, naar hun goeddunken. Even zo zullen zy, by hunne aankomst te Suez, voor Ankergeld niets behoeven te betaalen, boven het  (5) het geen betaald wordt door de Turkfche Schepen. Indien ooit de Franfche Schepen, het zy Oorlog- of Koopvaardylchepen, eenige fchade mogten lyden, het zy. door de zee, of op eenige andere wyze, zal de Bevelhebber van Suez, welke afhangt van de Regeeringe van Cairo, verplicht zyn , hun alle hulp en byftand te bewyzen, en hun alles, wat zy noodig mogen hebben, tot den redelykften prys moeten bezorgen , zonder iets boven deszelfs waarde te vorderen. Ten tweeden. Indien, ongelukkiglyk, een der Franfche Schepen fchipbreuk mogt lyden in [of by] eene der havens, welke van de Regeeringe van Cairo afhangen, zullen de Bevelhebbers van Cairo verplicht zyn hetzelve alle foort van hulpe en befcherminge te verleenen, met yver en nadruk, tot berging der goederen. De Franfche Kooplieden, welken de koopmanfchappen toebehooren, zullen het volk betaalen, dat voor hun werkt om de goederen te bergen. Zy zullen de geborgen goederen in hun geheel ontvangen, en, wanneer zy dezelve willen verkoopen, daarvan eenen Tol betaalen, welke hierna zal bepaald worden. Ten derden. De Franfche Oorlogfche- pen,  C 6) pen, welke op last van hunnen Koning de Koopvaardyfchcpen zullen geleiden en befchermen, zullen altoos vry zyn van alle ankergcld, en van alle andere lasten. En, indien de Kapiteins, de Bevelhebbers, of anderen van deeze Oorlogfchepen, willen aan land gaan, zal niemand hun hierin mogen beletten, of hun eenig het minfte kwaad doen, of hun iets afvergen. Zy zullen, naar hun welgevallen, voorraad van water, en allerlei andere voorraad, mogen opdoen, zo te Suez als op alle andere plaatzen. Zy en hunne Schepen zullen geërbicdigd en befchermd worden ; en indien iemand hun eenige moeilykheid wilde aandoen, of hen bclcedigen , zal de Regeering van Cairo den fchuldigcn lhaffen. Men zal ook den Bcvelhebberen cn Kapiteinen van deeze Schepen alle eerbcwyzen doen toekomen, welke hun behooren, zelfs boven het geen omtrent eenig ander Volk gebruikelyk is. Te-n vierden. Indien het gebeuren mogt, dat dc Koopvaardyfchepen niet te Suez konden komen, of van daar na Indië te rug keeren, en daardoor verplicht waren te ankeren in de haven van Tor, of in eenige andere haven , welke onder Egypte behoort, zal  (7 ) zal de Regeering van Cairo verplicht zyn, volk te zenden, om ze te befchermen, om hunne goederen in veiligheid te brengen, en in alle veiligheid na Cairo te begeleiden. Ten vyfden. Indien eenig Mufulman, onder het gebied der Regeeringe van Cairo, gefchil mogt krygen met eenigen Franschman, en denzelven beleedigde , het zy met daaden of met woorden, zal men daar over zich beklaagen by de Regeering te Cairo, en deeze zal den Mufulman de ftraf doen ondergaan, welke hy zal verdiend hebben. Daarentegen, indien de Franschman de beleediger moge weezen , zal men hem overgeeven aan den Bevelhebber van zyn Schip , of aan zynen Conful, om geftraft te worden naar zyn misdryf. Ten zesden. Alle Franfche Kooplieden, welken uit hun Land over Alexandrië zullen komen , om na Indië te vertrekken, gelyk ook , welken uit Indië komen om zich na Frankryk te begeeven, zullen dit kunnen vol voeren, zonder de minfte verhinderinge. Niemand zal hun hierin kunnen beletten. Niemand zal zich ook verftouten , hun reistuig, hunne pakkaadje, of hunne brieven, te onderzoeken. In tegendeel, zy zullen alle achting, ge-  (?) gemak en veiligheid, genieten. Zy zullen zich van leevensmiddelen en water kunnen voorzien , overal waar het hun behaagen zal, en in zulk eene hoeveelheid als zy zig zeiven zullen verkiezen. Ten zevenden. Indien 'er, van de zyde des Konings van Frankryk, een Conful kwame, om te Cairo zyn verblyf te houden, zal dezelve zo wel, als zyne Bedienden en Onderhoorigen, van wegen de Regeering van Cairo, met alle eerbewys ontvangen worden. Men zal hem , volgens gebruik , Janitfaaren aan zyn huis geeven. Men belooft hem alle veiligheid en gerustheid, en dat hem niet het geringfte kwaad zal wedervaaren. Men belooft hem ook alle foort van achtinge en aanzien, zelfs boven alle andere Confuls van eenige vreemde Natie. Ten achtsten. Wanneer de Franfche Schepen in de haven van Suez aankomen, zal de Bezorger der Franfche zaaken, die te Suez zelve zyn verblyf zal houden, aan boord der Schepen gaan, om derzelver laading te bezichtigen , en de Lyst derzelve aan den Conful zenden. De Franfchen zullen zeiven hunne Schepen vertuien, waar het hun zal goeddunken, zonder dat iemand onderneemen zal, hun hulp  CO hulp of raad tc geeven , over de ge&hiktfte ankerplaats. Ook zal niemand zich verftouten, aan boord deezer Schepen te gaan, dan met verlof der Kapiteinen. Deezen zullen zeiven hunne Schepen laaden en ontlaaden , zonder dac eenig vreemd Matroos zich daarmede zal hebben te bemoeien. Zy zeiven zullen zich een' Loots kiezen, en niemand, wie het ook zyn moge,zal de Booten en Barken van hunne Schepen, gelaadcn met hunne goederen, hebben te naderen. Ten negenden. Noch van wegen den Bevelhebber van Suez, noch van wegen eenigen anderen perfoon, zal iemand, wie het ook zyn moge, zich aanmaatigen de koopmanfchappen te onderzoeken. Alleenlyk zullen de Afgevaardigen, van wegen den Basfa en de Regeering van Cairo, het getal der baaien Lynwaaten tellen, dezelve verzegelen, en 'er eene lyst van maaken, welke zy na Cairo zullen zenden. En wanneer de Waaren te Cairo inde pakhuizen der Franfche Kooplieden zullen zyn, zal men,in de tegenwoordigheid van een,' perfoon, die door den Basfa en door ons daartoe zal aangefteld zyn, het zegel afligtcn, de Baaien der koopmanfchappen openen, en den Tol regelen, die hier na zal bepaald worden. O Ten  ( 10 ) Ten tienden. Wat den Tol aanbelangt, zullen de Franfche Kooplieden van alle de koopmanfchappen, welke zy uit Indië zullen aanbrengen, van welke plaats het ook zyn moge, vier ten honderd betaalen aan den Basfa, en twee ten honderd aan zyne Excellentie, den Bevelhebber van Egypte. Men zal den Tol van de Lynwaaten in het goed .zelve neemen, en dien van Drogeryen, Speceryen, en andere dingen, in geld. En , wanneer deeze Tol betaald is , zullen de Franfche Kooplieden naar hun welgevallen hunne goederen, in Egypte kunnen verkoopen, of dezelve buiten het Ryk verzenden, werwaards zy zullen goedvinden, zonder iets meer te be.taalen, en zonder eenige de minde verhinderinge. Ten elfden. Om den Tol der Drogeryen en Speceryen te bepaalen; zal men derzelver waarde fchatten naar dc Monflers. Maar indien de Waar beter word bevonden dan het Monfler, zal dit een bedrog zyn het geen tot hunnen last zal komen, dewyl zy verplicht zullen zyn de Waar te geeven voor den prys, op welken het Monfler zal gefchat zyn,en men ftaat hun voor hunne onkosten, en den Tol,een voordeel toe van vyftig ten bon-  C ii ) honderd boven het geen zy, volgens het Monteer, waardig zal gekeurd zyn. Ten twaalfden. Wat de Koffy aangaat, indien zy daarvan eenige hoeveelheid hebben tot hun eigen gebruik, of tot gefchenken voor hunne vrienden, zullen zy 'er den «ewoonen Tol van bccaalcn. Ten dertienden. Indien zy eenige voor hun Land gefchikte Koopmans Waarcn, welke zy gewoonlyk den Oceaan overvoeren, aanbrengen, zal men den Tol bepaalen naar* de factuur, cn zy zullen drie ten honderd betaalen; maar men zal hun dit gcmaklyk maaken om hen te beweegen, dat zy zich van deezen wech bedienen. Indien men eenig vermoeden heeft, dat dc Waaren niet Van de zelfde qualitcit zyn, welke in de facluur wordt aangegeeven, zal men eene Baal openen, om het te onderzoeken. Indien dan de qualitcit aan de facluur beantwoordt, zal men dc overige Baaien niet aanraaken; maar zo' 'er onderfcheid tusfchen is, zal men ze alle openen, en van het geheel een' Tol neemen van zes ten honderd. Ten veertienden. De Kooplieden cri de Kapiteinen zullen geheel niet verplicht zyri I O f örri  C H ) öm eenige gefchenken te doen, als door gewoonte ingevoerde gefchenken, aan iemand, wie het ook zyn moge, het zy aan den Bevelhebber of aan eenigen anderen perfoon. En indien iemand, uit eigene beweeginge, eenig gefchenk doe, zal dit zonder eenig gevolg voor anderen zyn, en nimmer, met betrekkinge tot iemand anders, kunnen aangemerkt worden als een gebruikelyk gefchenk, of als een recht: zo dat de Kooplieden, Kapitcinen, en andere Franfchen, altoos de meesters zullen zyn, of zy vereeringen willen doen dan niet. Ten vyfti enden. Zo ras de Koopvaardyfehepen te Seuz zullen aankomen, zal de Regeering volk afzenden om derzelver laadingen na Cairo te geleiden, met alle behoedzaamheid en in alle veiligheid, zonder gevaar van overvallen te worden van den kant der Arabiërs,en ,met hulpe van den goeden God, ftaan wy in voor alle toevallen raakende de veiligheid van de zyde der Arabiërs, en voor het beletten van alle foorten van ongelukken. Ten zestienden. Indien ooit de Bevelhebbers van Cairo de bovengemelde Franfche Oostindifche Kooplieden mogteti willen verdryven,  C is) ven, cn hen niet meer te Cairo ontvangen, zuilen zy hun den tyd van een vol jaar toeHaan , geduurende welken deeze Kooplieden gerustelyk in hunne huizen zullen kunnen blyven, en hunne Waaren verkoopen naar hun welgevallen, zonder dat zy eenig nadeel, fchade of beleediging zullen ondergaan. En, het jaar verftreeken zynde, zullen zy, met hunne makkers,met alle eere, en in alle veiligheid vertrekken. Ten zeventienden. Indien eenige andere Europifche Natie, ter bevorderinge van haaren koophandel op Indië, voordeeliger voorwaarden voor zich mogt verzoeken dan de tegenwoordige, zal de Franfche Natie altoos boven alle andere volken bevoordeeld worden. Alle deeze voorwaarden en overeenkomflen zyn bepaald en vastgefleld, en de contracterende partyen hebben dezelve met volkomen genoegen aangenomen, op dat zy in het toekomende tusfchen de beide Mogendheden plaats grypen, zo van de zyde der tegenwoordige Bevelhebberen van Cairo en derzelver Opvolgeren, als van de zyde der tegenwoordige Franfche Gezanten en derzelver Opvolgeren. O 3 Ze-  BY- ( 14} Zekere, bepaalde, altoos vaste, in het geheel en in elk byzondcr deel aangenomen Voorwaarden. Den 27fien der maand Suffar 1199 (of den 9den Janüary, 1785. AMURAT BEK. OSMAN KIAYA TRUGUET MUSTAFAZAN SOLIMAN BAFACTIAR. CHtETHADAR HALEN MUSTAFAN. HALEN. Ondertekeningen van het ourfpronglyke. Vertaaling van het ATfcnrift van eén Arabisch Verdrag, gedaan door uwen zeer onder daanigen en gehoorzaamen Dienaar. (gêf.) M AU R I CE DESALOY.  (15} byzondere overeenkomst, tusfchen den Opper-Tollenaar van Egypte, en den Heer Ridder trtjguet, in naam van den Heere de choiseul, Gezant van Frankryk by de Oitomannifche Porte. Overeenkomst, welke God gelieve beftendig te maaken, gemaakt tusfchen den Êeizade truguet,,thans hier te Cairo tegenwoordig, gezonden zynde door zyne Excellentie den Heere de choiseul, Gezant des Konings van Frankryk te Conftantinopolen, en tusfchen joseph cassab, OpperTolmeester. Na de Verdragen, welke vastgefteld en getekend zyn tusfchen den Heere Ridder truguet en den Vorst amurat bek, voormaals Vorst der Caravane, in tegenwoordigheid, en met de verklaaringe en ondertekeninge, van den Emir soliman chietkadar mustaban, en den Emir osman kiaya mustafazan bafaktiar. Vooreerst verklaart de Heer joseph cassab, op zyn geweetén en op zyn geloof, en zweert dat hy zal waaken voor de Franfche Natie en voor de Kooplieden, welke O 4 uit  C 16) uit In.lic te Suez zullen komen, dezelven helpen en befchcrmen, cn dat hy alles zal doen het geen in .zyne magt zal zyn om de zaaken tusfchen hen en de Bevelhebbers van Cairo op den besten voet te brengen en voordeelig te doen zyn. In vergcldinge hiervoor Haat men hem de voordeden toe, welke hier na befchrceven worden. Ten tweeden. Indien 'er eenig voorval gebeurde, het geen nadeel konde toebrengen, of fchade doen aan de bovengemelde Franfche Kooplieden, van welken aart het ook zyn mogt, verbindt zich de Heer joseph, op zyn geweeten, daarvan terftond kennis te geeven aan den Conful en aan de Kooplieden, en dcnzelvcn ook zodanigen raad te geeven, als hy den voordecligften en den hêilzaamften zal oordeelcn; en hy- zal nimmer dc belangen van eenig ander Volk ftellen boven de belangen der Franfche Natic. Ten derden. De Heer joseph zal altoos de Middelaar zyn tusfchen de Franfche Kooplieden en dc Bevelhebbers des Lands. Hy zal, zo veel by kan, alle foorten van Knevelary of Zamenfpanning beletten, en trachten, zo veel in zyn vermogen zal zyn, dce-  C i7 ) deeze Kooplieden by de Bevelhebbers des Lands in aanzien te brengen. Ten vierden. Indien de Heer joseph mogt ontdekken, dat iemand der Franfche Kooplieden eenig bedrog in* den Handel gepleegd had, zal hy daarvan kennis geeven aan den Heere Conful, welken het toekomt denzelven te ftraffen: maar hy zal zich wel wachten van den fchuldigcn aan te klaagen by de Bevelhebbers van Cairo. Dc Conful zal recht doen, en den geencn, die zich vergrepen zal hebben, veroordeelen. Ten v y f d e n. De Heer j o s e p h zal van alle Waaren der Franfche Kooplieden één en een half ten honderd genieten. Van de Lynvvaaten zal hy dit recht in goederen trekken, maar van de Drogeryen, Speceryen en overige Koopmanfchappen in geld, naar de waarde, waarop dezelve zullen gefchat zyn. Ten zesden. De Heer joseph zal van alle Waaren, welke uit Indië zullen komen, en welke de Franfche Kooplieden na Turkyen zullen zenden, ook drie'" ten honderd hebben. Maar dit moet bedekt blyven voor de Bevelhebberen van Cairo. Ten zevenden. De Heer joseph zal van de Waaren, welke de Franfchen na hun O 5 Land  C 18 ) Land zullen zenden over Alexandrië of over Damiate, één en een half ten honderd voor Tol hebben op denzelfden voet als met deBevclhebberen is vastgefteld. Ten achtsten. De Waaren, welke uit Frankryk zullen komen om te Suez ingefcheept te worden na Indië, zullen drie ten honderd voor Tol betaalen te Alexandrië ofte Cairo, zonder meer: en te Suez zullen zy vry zyn van alle rechten. Ten negenden. Indien de Heer joseph de plaats van Tollenaar mogt verhaten, verwacht men, dat hy alles zal doen, wat in zyn vermogen is, om deeze Voorwaarden dbor zynen Opvolger te doen goedkeuren en bevestigen: waaromtrent wy zyn overeengekomen. Volgens den inhoud van dit alles is men het eens met den Heere joseph cassab, dat hy de voorwaarden raakende den Tol, en alle andere dingen, niet zal mogen vermeerderen, of verminderen; dat hy de Befchermer , de Opziender, en de goede Raadgeever zal zyn der Franfche Kooplieden, die langs den wech van Suez zullen komen, gelyk ook, met opzicht op de koopmanfchappen, welke van Marfeille zuilen komen om na  pa Suez gezonden te worden, en op de Waaren welken gefchikt zyn om in Egypte of Turkyen gebruikt te worden, zo veel in zyn vermogen is, volgens zyn geweeten, en gelyk hy met 'er daad beloofd heeft tén opzichte van alles het geen boven verklaard is; biddende den goeden God, dat het zo zyn moge. Ook zullen atle Franfche Kooplieden gehouden cn vérplicht zyn tot de handhaaving van alle deeze Artykclen,ëh tót het betaalen van' deeze Tollen. Zy moeten oprecht zyn, Zonder bedrog of achterh'oüdingë, in alles, wat men hier boven verklaard.heefc. De Ondertekening eh Bezegeling bevestigen dit Gefchrift. Gefchfeeven den isdeh der rraand Kebe hel aval 1199 (of den 23fl:ett Jauuafy, 1785.) JOSSPH CASSAB TRUGUET. BEMOCATD'AL EL DAVANIEN. Ondertekeningen van het oorfpronglyke-,. Vertaaling van het Affchrift der Arabifche Overeenkomst, gedaan door uwen zeer ónderdaanigen en gehoorzaamen Dienaar. 'ijgêl.J MAURICE DESALOY. P RIEF  C 20) brief van den Conful vaslin. myn heer. Ik heb de eer gehad van , in mynen Brief van den i3den February, aan U Hoog Edel Geftr. (den Heer Griffier) te fcbryven-, dat ik alles zou doen, wat in myn vermogen was, om de alieromftandiglte narichten te geeven van het by voorraad gemaakte, Verdrag van Koophandel, tusfchen de Regeering van Cairo en het Hof van Verfailles. In weerwil der geheimhoudinge, met welke men deeze Onderhandeling bedekte, lekte zy uit. Maar dit was niet voldoende voor mynen yver. Ik hebbe het, daarom, van mynen plicht geoordeeld de zaaken zodanig te beleggen, dat Hunne Hoogmogenden niets meer konden, verlangen. Tot dat einde hebbe ik gemaakt vrienden te krygen by den Opper-Tollenaar, of Hoofd-Pachter van Egypte. En fchoon de inhoud van het zesde Artikel der Byzondere Overeenkomst een hinderpaal was tegen het openlyk bekend worden van deeze zaak, hebbe ik, door den Geheimfchryver tot myne zyde over te haaien, een Arabisch  («) bisch Affchrifc van dit Verdrag bekomen, waarvan ik, terrtond, de Vertaaling hebbe doen maaken, welke ik onder dit omflag, nevens zal het overige, u roezende. Hy, welken ik, op myne kosten, na Cairo had gezonden, heeft, by zyne terugkomst, my verzekerd, dat niemand dit ftuk nog in handen had, en ik kan U H. Ed. Geftr. berichten, dat de Geheimfchry ver zyne toeftemming, om my dit Affchrift ter band te ftellen, niet heeft gegeven, dan in de hoope, dat, door den Hollandfchen Conful te verplichten, hieruit een nieuw Verdrag zoude kunnen geboren worden, tot voordeel voor den Tol, en gevolgelyk ook voor zynen Meester. Indien ik, in deeze verrichtinge, de paaien van myn Ampt ben te buiten gegaan, bidde ik U H. Ed. Geftr. alleenlyk myne begeerte om nuttig te zyn in aanmerking te neemen. Indien U H. Ed. Geftr. integendeel, vindt, dat ik niet genoeg gedaan hebbe, zal zy wel gelieven op te merken,dat de zwakheid myner vermogens de eenige hinderpaal is, welke mynen yver in den wech ftaat, wanneer het aankomt op eenige voorwerpen, waarin ik het belang van hunne Hoog-Mogenden kan befpeuren. De  De uitflag van deeze zaak, 'waaraan hier de geheele wacreld twyffelde, heeft den Heere de truguet niet meer gekost dan omtrent twaalf duizend Eiafters, Deeze Bevelhebber had, ten dien einde, eenen Credietbrief op den Heere magoion, een' Franfchen Koopman, welke, naar men zegt, yoorgefteld is om Agent te zyn van den Handel op Indië. Ik moet aan U II. Ed. Geftr. kennis geeven , dat ik door vriendfehap verknocht ben aan iemand, welke by de Beys van Cairo in groot aanzien is, die my in alle voorkomende gelegenheden van dienst kan zyn, cn my in het toekomende kennis geeven van zaaken, in welke men belang mag ftellen. Ik geloove, dat ik my nog tot U H. Ed. Geftr. moet vervoegen over de verlegenheid, in welke ik ben met betrekkinge tot eenen Tolk. Ily, die by dit Confulaat was, heeft my verhaten, uit gebrek van een vast jaargeld. Hy gaat over in dienst van den nieuwen Rusfifchen Conful, die binnen weinige dagen ftaat aan te komen. Het zou genoeg zyn om een gefchikt voorwerp vast aan zich te verbinden, dat de Algemeene Staaten een Jaargeld van vierhonderd  ( 23 ) derd Piasters toeftonden. De perfoon, wel* ken ik na Cairo heb gezonden, en die het Affchrift van het Verdrag heeft vertaald, is een Jongeling van uitmuntende zeden, en zoude ook voor denzelfden prys tusfchen beiden den post van Kanfclier kunnen waarneemen. — Ik bidde ü H. Ed. Geftr. over deeze zaak uwe gedachten te willen laaten gaan, en de oogen voor eene korte poos te vestigen op de dringende behoefte, in welke dit Confulaat is. Ik ben , enz, Alexandrië, den elften Juny, 1785. (was getekend) va,slin. hoog - mogende heeren. De moeite, welke de Heer Ridder detrCguet zich heefc gegeeven, om de waarneemingen betreffende de Roode Zee magtig te worden en te verzamelen, welke gedaan zyn door verfcheiden Engelfche Kapiteinen, wanneer het deezen nog vryftond te Suez te komen, en de yver, met welken hy uit dezelve eene Kaart heeft opgemaakt, welke hy ter-  C 24 ) ftond gezonden heeft aan het Kantoor van Zeezaaken in Frankryk, heeft my doen vermoeden, dat zulk eene Kaart noodzaaklyk zou kunnen zyn. In weerwil van de gebrekkigheid myner kundigheden, onderfteund door de begeerte om aan uwe Hoog. Mogenden van dienst te zyn, hebbe ik hetzelfde werk durven ondcrneemen, en het aan uwe Hoog-Mogendheden opdraagen. Indien uwe Hoog-Mogendheden zich dit gelieven te laaten welgevallen, zullen myne wenfehen vervuld zyn; en dit gunstbewys zal my tot aanmoediging ftrekken, daar het een hoogst aangenaam blyk voor my zal weezen, dat myn yver uwe Hoog-Mog. welbehaagelyk is. Ik ben, enz. Alexandrië, den 25ken Juny, 1785. (was getekend) vaslin,  C»5 ) myn heer. In mynen Brief van den 25ft.cn Juny hebbe ik de eer gehad van aan U H. Ed. Geftr. te zenden een Arabisch Affchrift, met de Vcrtaaling, van het by voorraad gemaakte Verdrag van Koophandel, tusfchen de Regeering van Egypte, en het Hof van Vcrfailles. Den 25ften dcezer maand hebbe ik van mynen Correspondent te Cairo bericht ontvangen, dat de Heer de truguet, met zeer grooten yvcr,alle waarneemingen had opgezocht, welke door verfcheiden Engelfche Kapitcincn gemaakt waren, toen zy nog de vryheid hadden van te Suez te komen; en daarenboven , dat deeze Officier, zonder tusfehenpoozen, gewerkt had aan het maaken eener Kaarte van de Roode Zee, welke by na Frankryk heeft gezonden aan het Kantoor der Zeezaaken. Ik hebbe hem zeer zorgvuldiglyk nagegaan, en het geluk gehad van dezelfde Aantekeningen magtig te worden. Daar ik onbewust was, of de Hollandfche Zeemagt van zulk cene Kaart voorzien is, hebbe ik my vermeetcn eene zo naauwkeurige op te maaken , als myne geringe kundigheden my wilden toclaaP ten.  ( 26 ) ten. Ik zende dezelve by deezen aan hunne Hoog-Mogendcn. Het zoude my een vermaak geweest zyn eene Copy daarvan te maaken voor U H. Ed. Geftr., indien ik daartoe den tyd gehad hadde. Maar naauwciyks was dezelve toereikende om de laatfte hand aan dit kleine Werkje te leggen. Indien hetzelve al niet noodzaaklyk mogt weczen, zal het ten minftcn een blyk zyn van de begeerte welke ik hebbe om nuttig te weczen. De zaak uit dit oogpunt befchouwd zynde, durveik hoopen, dat U Wel Ed. Geftr. wel zal gelieven ter Tafel van hunne Hoog Zogenden dc vryheid te verfchooncn, welke ik genomen hebbe in dit Stukje aan hun op te draagen. Ik hebbe de eer van te zyn, enz. Alexandrië, den 25(ten Juny, 1785. (was getekend) vaslin.