ei 1178 8789 UBAMSTEKU»»    HET LEVEN VAN HUGO DE GROOT, UIT ECHTE STUKKEN OPGEMAAKT; VERSIERD MET TWEE JUISTE AFBEELDINGEN van het KOFFER) waarin hij zijne gevangenis o p loe vestein ontkomen ISj getekend naar dit gedenkstuk zelvej zo ALS het thans onder den heer Mr. JACOB Klinkhamer, te amsterdam, berust. M D C C X C.   VOORBERICHT. De rechtgeaarte Nederlander, die een Vaderlandminnend hart in den boezem draagt, denkt altoos met erkentenis en eerbied aan die waardigs Voorvaderen, die met verjland en moed het heit van den Lande behartigden en hetzelve wezendlijke dienjlen deden; hij zal zulke voortreffelijke Mannen zich en zijn Kroost ten voorbeelde van navolging flellen; en, was hét lot dier braven ondank en vervolging, in ftede van beloning en erkentenis, het Jlrekt den Vaderlander van dezen tijd tot eenen troost, dat dienjlen aan den dierlaar en geboortegrond bewezen, vaak weinig erkend, en , immers in deze Gewesten, niet zelden door de grootfle verongelijkingen gevolgd worden. Gevoeld zulk eenen, naamlijk , de aangename goedkeuring van zijn geweten, dat de gouden lauwren lan tarten, en ziet hij zijne loflijke pogingen ten nlgsmeenen nutte beloond door den haat en de. vervolgingen van hen die hem dankbaarheid verfchuldigd waren, dan Jlerken hem in het dragen zijner rampen de voorbeelden die 'y Lands Gefchiedenisfen hem geven van menigen oprechten Vaderlander, wien het eigen lot trof, en hijt ziet, dat eerst het Nagejlacht de deugden erkend en de Hemel de plaats der belooning is. Deze overwegingen hebben ons aanleiding ge* geeven tot het vervaardigen van deze weinige iladen 3 bevattende alle de, voornaamjle levens-.  ('O gebeurtenisfen van J«3Grooteïi Hu go.: wij hebben de Dichters te hulp geroepen óm (mzen Jlijl te veraangenaamen, en laaten ons vooiftaan geene zaken van belang overgeflagen, en tevens de nietsbetekenende kleinigheden vermeden te hébten ; indien dit bevonden wordt zodanig te zijn ,. hebben wij hoop dat onze arbeid goedkeuring zal verwerven, want bij veelen is het leven van onzen hugo als aangejlipt, terwijl anderen er eert zwaar boekdeel van gemaakt hebben. De tijdsomfiandigheden welken wij beleven> hebben ons bijna op ieder regel de voorzichtigheid' voorgepredikt; wij hebben ons bepaald tot het geeven van een beknopt verhaal van 't gebeurde, zotider over het gebeurde te oor doelen; hier en daar1 hebben wij den Leezer op den weg gebragt, en hem dan aan zijne eigene krachten overgelaten; — wij hoepen dat zulks goedgekeurd zal worden: — men geloove echter niet, dat wij om die rederi onzen naam verzwegen hebben; wij fchaamen óns, denzelven' niet, ook niet de gevoelens welken wij óver den tijd van den grooten Man, zomin als die welken wij over onzen tijd koesteren; geenzins; eene reden waarbij de Lezer geheel geen belang kan hebben, heeft ons' tot dat verzwijgen verpligt. Met eene beknopte befchrijving van het koffer te geeven, hebben wij gemeend den Liefhebberen geenen ondienst te zullen doen; te minder, daar de Jiierbijgevoegde afbeeldingen, de oorfpfonglijkt zijn, tut, welker vervaardiging wij, door den vriendlijker bezitter van het koffer zelve, gelegenheid bekomen hebben. HET  HET E E V E ET VAN HUQO de GROOT. Cl^nder het aanzienlyk getal van voomaamë mannen, welken, van tyd tot tyd, op het tooneel van Nederland hunne rol gefpeeïd hebben, is hugo de groot één der uitmuntendften, en zal, zo lang de Republiek, wier lotgevallen de gantfche wereld zo menigmaal hebben doen verbaazen, zo lang Neder* land beftaat, in gedachtenisfe blyven by hen, die niet onverfchillig zyn omtrent het land dat zy bewoonen, en het navorfchen vaii deszelfs voorledenen en tegenwoordigen (laat, voor eene ten hoogden nuttige , niet alleen 3 maar ook tioodige bezigheid houden — zy die gewoon zyn, den ongelukkigen grysaarc , den beroemden oldenb arne vel d, met traanen van medelyden naar het verachtelyke fchavot te vergezellen — zy die niet zonder innerlyke ontroering , dien grooten VaderjanA  s het LEVEN VAN der, op den oever des grafs ftaande , kunnen hooren zeggen: Mannen, gelooft het niet,dat ik een Landtverrader ben, ik bebbe oprecht, en vroom gehanddt, al: een geed Patriot, en die zal ik flerven — zy wier hart fcheurt, wanneer zy dien bukkenden grysaart, opeen ftoksken fteunende,enmet zwakke treden, het blikzemende zwaard , dat opgeheven is om hem te ontzielen, ten gemoete zien waggelen; hem zyne oogen ten hemel zien flaan, onder het uitroepen van deze hartlyke woorden: Jefus Cbrijïus zal myn leidsman zyn: Heers God , Hemelfche Vader, ontvang mynen Geest - zy die zig by aanhoudendheid verwonderen, over de zonderlinge bedaardheid van ziel, waarmede die onvoorbeeldige yveraar voor zyn Vaderland, de kortftondige, maar niet te min geduchte reis, naar de eeuwigheid , aangenomen heeft, zy kennen den Letterheld, met wiens lotgevallen wy ons voor een oogenblik zullen bezig houden; zy kennen den grooten hugo, den tyd- en, gedeekelyk, ook den ramp-genoot van den voornoemden grysaart; zy zyn gewoon ook hem met traanen van medelyden naar het bange Loeveftein te vergezellen , en met een hart, dobberende tusfchen  hugod* groot. 3 hoop en vrees, hem , door een geoorloofde list, zyne banden te zien ontkomen: maar de groote man verdient dat ook de gantfche wereld hem kenne; ieder Vaderlander is verpligt het zyne daartoe bytebrengen; ditbillykt onsvoorneemen, en zal niet minder ons den arbeid aangenaam maaken. Om een algemeen denkbeeld van 's mant uitmuntendheid te verkrygen , is zeer gefchikt het vierregelig versje van w. den elger, geplaatst onder een afbeeklzel van onzen held, door van gunst in 't koper gebragt: dus luidt het: Door deugd des afgunst dood. Door geest een waerelds. wonder , Door naam een fchelle dender, Was de ed'le huig de groot. Onder een ander af beeldzei, gefchilderd door miereveld, en gegraveerd door van der wenne, leest men het volgende versje, van den beroemden g. brandt , 'f welk niet minder den lof van den edelen vluchteling verbreidt: Dus leeft de Fenix der Geleerden, huig de groot, Dts eartryx wonder, gift des hemels, die de doodt, A 2  4 het leven van De tydt en nydt befchaamt: die Neêrlandts Staatsge* vaaren, Het oorlogh en 't bejlandt befchreef in gulde blaêren. Het v ader landt, dat hem verftiet, wordt kier verplicht: En Hollandts vryheit trekt haar luister uit dit licht. vondel fchreef onder een derde af» beeldzei, door den beroemden hoübraken, naar 't origineele van gezegden mieueveld vervaardigd, deze verfeni De zon des Lants wert dus van Mierevelts penfeel, Gefchildert , toenze gaf haer fchynfel op Vpanneel; Doch niet gelykze ftraalt op 't hecrlykflein onze oogen, Maer met een dunne wolk van flerflykheit betogen, Om Duitsch te fpreken , dit 's de Fenix huig de groot, Wiens wyze Majesteit befchynt den Weereltkloot. Wie vraegt nu, wat Cefis of Delfos eertyts zeidel Een Delfsch Orakel melt meer wysheit dan die beide, Onder nog een ander afbeeldzel van onzen I leid, fchreef de geleerde d. h e i n s i ü s, een zlnryk Latynscb Puntdichtje, 'c welk door den Heer brandt dus vertaald is: DWs ,tpmd van ''s hemels gunst, van Holland'voort' gebragt, Dat zich met recht ontzette en by zich zelve dacht, Heb ik dien groot en Huig we! voor my zelf gebaard? Dit zichtbaar menschlyk is, de rest naar ''tgodlyk aart.  hugode groot. g Imiiiers doet dit alles ons denken op een' man, zo groot van verftand als verheven van ziel? en onze hugo was inderdaad zulk een zeldzaam voorbeeld: de groot was waarlyk Groot, en had dus dezen zynen eigen naam ook als een' eernaam moge voeren: hem daardoor in den rang der Vorften te ftellen , is niets minder dan vlyery — 't wordt by deHistoriekundigen ook geloofd , dat de voorzaaten van onzen Held, zig, door uitmuntende dieniten het Vaderland beweezen, den gezegden eernaam verworven hebben , zynde het geilacht van d e groot eigenlyk voordgelprooten uit dat van kraaijenbürg, welks adelykhuis van dien naam, weleer geftaan heeft tusfehen Delfi en 's Gravenhagen: de gezegde afkomst van het geflacht onzes Helds, wordt bevestigd door deszelfs wapen , 't welk 't zelfde is met dat van den huize kraaijenbürg voornoemd. Door de uitwerkzelen van den alles vernielenden twist, het monfter dat in ons lieve Vaderland zo menigmaal zyne haatelyke rolgefpeeld heeft, werden de voorzaaten van onzen hugo ge» noodzaakt de wyk te neemen naar het nabuurig Delft, alwaar zy vervolgends, onder den naam yan de groot, de aanzienlykfte eeramteq A 3  6 het LEVEN VAN bekleed hebben: op de regeringslysien van Delft voornoemd, vindc men, volgends de aantekening van zekeren Aper Melisz. van Melisdfx, getrokken'uit een oud register, opdenjaare 1485 reeds,Mr. hugo hugosz. de groot, die geftorren is den 8 Mei des jaars 1509: di rk huigensz. de groot, mede een vermaard man, dien wy 't Iaawt op den jaare 1551 al» BurgemeePier van Delft vermeld vinden, ftierf omtrent den jaare 1530, zonder kinderen van het manlyke geflacht natelaaten, waardoor derhal ven de beroemde naam van de oboot welhaast verlooren geraakt zou weezen, ware het niet dat ermgardt de groot, dochter van Heer dirk voornoemd, daarin voorzien hadde: deze in 't huwelyk zullende treeden met den Heere cor nelis cornets, een man afkomflig uit de Hertogen van Bourgondiërt , werd zo fterk door de zucht voor haar beroemd geflacht gedreeven, dat zy den voorgenomen echt niet wilde voltrekken j dan onder beding, dat de zoonen, welken uit haar geboren mogten worden, den naam van de groot zouden voeren: volgends dit voorbeding werd een zoon van vrouwe ermgardt, hugo c0rnel1sz. db groot  «ug© de groot. f genoemd, zynde de grootvader van onzen Held: deze hugo voegde de wapens, enz. van beide de gedachten , waaruit hy gefprooten was , cornets en de groot, byéén; ook werden de waardigheden , federt zo vet-le jaaren herwaards door de voorzaaten van vrouwe ermgardt bekleed, en die op haaren man, cornets, niet overgebragt hadden kunnen worden, om dat hy geen geboren Hollander was, nu weder, met algemeene toejuichinge, aan Heer hugo opgedraagen : en niet alleenlyk de aanzienlykfte waardigheden. maar ook de weetenfehappen fcheenen in dit beroemd geflacht érvelyk te weezen, waarvan wy de fpreekendfle bewyzen zullen opleveren: wat den laarsrgemelden hugo desaangaande betreft, van dezen wordt gezegd, dat hy was, „ een man in de „ Latynfchet Griexe , en ook Hebreeufche „ Taaien ervanren , meer dan die tyden meê„ braghten : " hy huwde met elselingh heemskerk , (anderen geeven hem nog eene vroegere gemaalin, naamlyk , maria s t e f f e n s,) een telg uit het doorluchtig en alou&Nederlandscb Geflacht van dien naam, waaruic zo veele greote mannen voordgefprooten, en waarvan de nakomelingen nog heden in aanzien A 4  8 het leven VAN zyn: om flechts iets tot lof der h e e m s k e r k e n te zeggen, wyzen wy den Lezer op den beroemden jacob heemskerk, of van heemskerk, gelyk wy hem ook genoemd vinden, een held, „ die door verfcheidene ,, togten, in bekende en onbekende landen, „ en naar de Qoitindiën , den Vaderlande „ veele onwaardeerbaare dienflen beweezen heeft, tot dar hy voor Gibralter, in den „ jaare i(oj, zyn doorluchtig leven al vech„ tende afleider'" onze wereldflad roemt op het bewaaren van 't overfchot dezes helds : zyn grafflede, in de Oude-Kerk, prykt met het volgende zinryke versje van den onflervelyken Ridder, p. c. hooft: Heemskerk, die dwars door V ys, en 't yzer dorste flreeven , Liet d'eer aan V Land, hier 't lyf, voor Gibrah ter het leven. hugo de groot, verwekte by vrouwe elselingh, onder andere kinderen, twee zoons,naamlyk, jan en cornelis,beiden mannen , wier roem door onze Vaderlandfche Historiefchryvers mede ten breedflen uitgemeeten wordt: volgends boxhorn, is de laatstgemelde geboren te Delft, in den jaare 1546: jn zyne vroege jeugd oefende hy zig te  hugo de groot. q rys in de Wysbegeerte en de Historiën; van daar vertrok hy naar Orleans , alwaar hy in de rechten ftudeerde; weder t'huis gekomen zynde, werd hy, in 1575, tot Leeraar in de rechten, op de Hooge School te Leiden, verkoozen; na veele waardige dienden gedaan te hebben, is hy te dier ftede overleden, op den verjaardag zyner geboorte, dat is, op den 25 July des jaars 1610, bekleedende toen voor de zesde maal de waardigheid van ReSlor magnificus der Univerfitek: hy was by de geleerdfte lieden van zynen tyd, en boven all' by den vermaarden justus lipsius, zeer gezien: zyn broeder jan de groot was de vader van onzen Held; deze heeftop zyn beurt mede de wetten en 't welzyn der Stad Delft helpen handhaven; ook werd hem de zorg voor LeU dens Hooge School aanbetrouwd; hy huwde met alidA van overschie, mede geboren uit een oud adelyk Delftsch Ge/lachte : de Ambachtshecrlykheid van dien naam, wordt onder de oudfte eigendommen van Delft geteld : een andere zoon van Heer jan, een jonger broeder van hugo , 't voorwerp onzer tegenwoordige bemoeijingen, was willem pe groot: had gezegde hugo weleer, en A5  lO hit leven van 't geen wy nader zien zullen , gefchreeven , de Inleiding tot de Hollandfche Rechtsgeleerd' heid, deze verledigde zig ter vervaardiginge van een werk, ten tytel voerende : Inleiding tot de praktyk van den Hove van Holland, eerst in de Latynfcbe, en daarna in de Nederdnitfcbe Taaie; hy droeg hetzelve op aan de Burgemeefteren van Delft: de geestige j. w e sterbaan maakte op beide werken een dichtltukje, waarvan dit de laatfte verfen zyn: Aankomelingen, ziet hoe defe Groote mannen, Uyt liefde f uwer dienst fich hebben ingefpannen, Eu toont haar alle béy, dat u haar wei-doen raeckt: V Geen hugo had begost heeft wilhem opgemaeckt* Deze willem de groot wordt by uitneemendheid een zeer vroom, nederig, < en oprecht man van leven genoemd; welken lof hem ook toegezwaaid is, door den geleerden n. hsinsiüs, in een Latynsch Vers, door dien Dichter op het afbeeldzel van Heer willem gemaakt: hugo's geleerde broeder ftierf den ie Maart des jaars 1662 , in den ouderdom van 65 jaaren, en ruim één maand. Zie daar het geen W3' verkoozen vooraf  hugo de groot. ii se zeggen: thans zullen wy ons nader bepaalen by onzen grooten hugo, de eeuwige eer en 9t orakel van Delft, welken eertytel hem el • ders gegeeven wordt; en iets dergelyks van onzen Letterheld geboekt te vinden, is waarlyk niets nieuws, gelyk in het vervolg ten overvloede zal blyken: Profesfor baudius noemt hem, de allergrootfte , de wonderbaare grotiu s, het fieraad en puikjuweel der Hollandfche jeugd: ter gelegenheid dat claudius salmasius, den Heer de g r o o t , na zyn overlyden , met eenige fchriften, onder den naam van SimpUcium Verinus aanrandde , fchreef de fchrandere vondel, in den jaare 1646, desaangnnnde, aan den Heere hooft, onder anderen deze regelen: „onze goede en „ wyze grotius isookalheene ; Salmafius „ kan dit gebeente niet laaten rusten; de Bour»> gonjons hebben het altydt te Delft op leven„ den of dooden geladen , Balthazar Gerards „ op Prins Wilhem, en deeze op Grotius as„ fche:" het komt ons voor dat uit de zamenvoeging van misdaaden , die de Dichter hier maakt, zonneklaar blykt, welk een hoog gevoelen hy van onzen hugo gehad moet hebben : de eer van dien Letterheld aanteranden ,  I» HET LEVEN VAN vindt hy overeenkomftig met den gruwelyken moord, aan den grondlegger van Neêrlands Vryheid gepleegd; terwyl hy tevens den gezegden Held, en den Vader des Vaderlands, nevens elkander plaatst: hoe vondel over grotius gedacht heeft, blykt niet minder uit het Dichtftukje , door dien beroemden Dichter den gemelden lasteraar toegezongen; dus luidt het: ó Phartfeeufche gryns, met fchyngeloof vernist, Die V Groote lyk vervolgt ook in zyn tweede kist; Cy Helhont, past het u dien Herkies na te basfen, Te fleuren op V autaer den Fenix in zyn asfchen, Den mond van *f Hollandsch Recht, by Themis zelf beweent ? Zoo knaeg uw tanden ftomp aan V heilige gebeente Deze voortreftelyke Geleerde, onze hugo, is dan geboren te Delft, op den tienden van Grasmaand des jaars 1583: nog een kind zynde, gaf hy reeds doorflaande blyken van zyn zonderling vernuft: dus doet de Dichter duim hem, naar waarheid, tegen zyne kinderen fpreeken;  hugo na groot. 13 'k Schreef op myn achtfte jaar al vaerzen in *i Latyn (*); 'kWou, niet alleen des daags, maar, 's nachts ook werkzaam zyn. In zyne nachtftudie werd hy echter door zyne zorgelyke moeder verhinderd, waardoor hy genoodzaakt was, zyn Zondagsgelei, gelyk zekere fchryver zig uitdrukt, te beiteeden , om kaarfen te koopen: nog naauwlyks den ouderdom van elf jaaren bereikt hebbende , werd hy reeds bekwaam gekeurd om naar de Hooge School te Leiden gezonden te worden: in dien kweektuin van geleerdheid arbeidde hy onvermoeid, oefenende zig in de Wysbegeerte, Godgeleerdheid, Rechtsgeleerdheid, Sterreloopkunde en Wiskunst: nog geen jaarlang dus bezig (*) Eén op de verovering van Nymegen , door Prins maurITS , en een ander tot vertroosting van zynen vader, overat verlies van deszelfs vroeg gefiorven zoon, jan de groot, welk versje van dezen inhoud is: Eerwaarde Vader, 'k bid dat ge uw gezucht bepaalt; Wyl die Johaimes, wien de dood heeft weggehaald, Heeft met zyn dood, fchoonnoó, de groote fchuld betaald.  14 het leven VAN geweest zynde, ontwierp hy drie v,erfen, twee in de Latynfche en één in de Griekfcbe Taa ■ le, die, in 't licht verfchynende, de gantfche wereld deeden verdommen: met zyn vyftiende jaar had hy den loop zyner fludiën reeds volbragt, en verliet niet alleenlyk Leidens Hooge School, maar ook het Vaderland , gaande £ 159 8 ) in het gevolg van denHeere oldenbarneveld voornoemd, naar Frankryk, werwaards die Heer, als Gezant van Hunne Hoog Mo. gende aan Koning hendrik den vierden, vertrok: oldenbarneveld , de fchranderheid en zeldzaame geleerdheid van den zo veel beloovenden jongeling , op hoogen prys Hellende, befchikte hem gelegenheid, om voor zyne Majesteit den Koning van Frankryk eene redevoering te doen , in dewelke hy zyne onvergelykelyke geleerdheid en verwonderlyke bekwaamheden, met zo veel luisters ten toon fpreidde, dat de Vorst, daardoor verbaasd, tegen zyne aanwezende Hovelingen zeide: Vo'üa le miracle cTHollande; dat is: Ziet daar het wonder van Holland; dees eerty. tel, hoe veel betekenende ook, voldeed echter niet aan 'sKonings hoogachting, derhalven befchonk zyne Majesteit den jongen redenaar  HUGO DE GROOT. 15 met een goudene keten, waaraan hing 's Vorften beeldenis, op een medaille van 't zelfde metaal. Na zig een jaar lang in Frankryk opgehouden te hebben, binnen welken tyd hy ook , te Orleans, den rytel van Doftor in de Rechten verkreeg (*,), .keerde hy naar zyn vaderland te rug, alwaar zyne bekwaamheden niet minder geacht werden ; ten bewyze daarvan , dat hy op zyn zestiende jaar reeds Advocaat voor den Hove van Holland was; en nog geen vier-entwintig jaaren bereikt hebbende , (in 1607,) werd hy door de Heeren Staaten van Holland, Zeeland en West friesland, tot Advocaat Fiscaal aangefteld. Ons bellek verbiedt ons verflag te doen van alle 's mans geleerde fchriften, welken hy van tyd tot tyd in 't licht gaf, wy moeten ons al- (*) Hierop ziet een Latynsch tweeregelig versje , tnder een zeer vroeg afbeeldzel van onzen Held, gegraveerd door jacob de gein: dus luidt het in onze taaie: Ik, van myn vyftien jaar ter pleitröl opgefchreeven, Huigjansz. de groot , word dus in plaat verbeeld naar 't leven.  16 het leven van leenlyk tot de hoofdpunten van zyne levensbe* fchryving bepaalen; des ftaat ons te melden dat hy zig, in den jaare 1608, in 't huwelykbegaf met Maria van Reigersbergen, dochter van den Heere Pieter van Reigersbergen, Burgemeeder der Stad Veere > een man, van wien getuigd wordt, dat hy den Lande, en niet minder den Huize van Nas/au , groote dienden beweezen had \ welke trouw echter met fchande is betaald geworden; want in de Leicesterfche tyden is hy ter Stad uitgezet, en heeft vervolgends als balling moeten omzwerven. In 1613 , het dertigde jaarzyns ouderdoms, aanvaardde de beroemde hugo het gewigtig arm van Penfionaris der Stad Rotterdam: JVat zyn my in dien dienst al woedende zeebaaren Gevlogen over V hooft j dus laat de meergemelde Dichter duim hem, desaangaande, zeggen; dan, geen dier woedende baaren heeft hem kunnen doen bezwyken : hy vond reden om het gemelde moeijelyke amt niet aanteneemen, dan onder voorwaarde, dat het in de magt der Magiftraat van Rotterdam niet zou daan, hem immer, tegen zyn' wil ,  il u G O DE GROOT. 1/ Van hetzelve adezetten: de inwilliging van dit voorbeding, 't welk eene'voldrekte beperking van het gezegde vermogen infloot, bewyst andermaal welke gedachten men van onzen hugo gevoed, en hoe groot her vertrouwen was dat men op zyne bekwaamheid gefteld heeft. Terwyl men b?z!g was met deze en geene voorwaarde te beraamen, werd by, met nog drie andere Heeren , in gezantfehap naar het nabuurig. Engeland gezonden, ter vereffeninge van eenige gefcbilien , ontdaan tusfehen j a c obus den eersten, die coen den Britfchen Zetel bekleedde, en de Hollandfebe Oostïndifche Maatfcbapy , van welke bezending hyzig ongetwyfeld mede by uitneemendbeid verdiendelyk gekweeten moet hebben, aangezien hy, niettegendaandé zyne nederigheid, van zig zeiven , desaangaande, zulk een hoog gevoelen had , dat hy naderhand betuigde , van die Compagnie v;el zo veel verdiend te hebben, dat, al vcare het dat alle anderen fikpen,zy voor hem behoorde te waaken: het hevige gefchil rusfehen de Remonftranten en Contraremonflranten, \ welk, ten dien tyde, ons lieve Vaderland beroer*de ;en dat, niettegendaandé het een kerklyk geB  'l8 het leven van fchil was, een twist over den Godsdienst, of liever eene betwisting van een vryen Godsdienst i dat zalige genot waarop alle menfchen aanfpraak hebben; niettegendaandé Christenen met Christenen, allen belydersvaneen'Godvan liefde, twistten, oorzaak werd van de fmaadelykde en verachtelykde handelwyzen; dat hevige gefehil, 'twelk wy niet behoeven voor te draagen, aangezien het reeds menigvuldigmaal en met de natuurlykde verwen afgebeeld en dus by ieder bekend is, dat gefehil werd door onzen hugo, by zyne Briffche Majesteit verhandeld , en mede met een goed gevolg: —— hy [prak in alles ten voordeele van de Remonfiranten. Zyn gedrag omtrent deze vredelievende menfchen, over 't algemeen genomen, bragt hem in groote opfpraak; men vond het onbegrypelyk, en akhansten hoogden te bejammeren, dat een man, die, wegens zyne veele kundigheden, voor iets vreemds in de Natuur mogtgc, houden worden; die den ondervelyken Erasmus in veele opzichten gelyk was; in weinigen hem moest wyken, en in eenigen overtrof; dat zulk een man de Remonfiranten toegedaan fchcen te weezen: ondertusfehen beoogde by in alles  hugo DE groot. Ip niet anders dan de bevordering der kerklyke eendragt: dit betuigde hy in een' brief aan zynen vertrouwden vriend, v o s s i u s, zeggende: Dat hy eeniglyk, waarvan god zyn getuige was, daarop toelei, dat ''er omtrent de kerklyke verfchillen eene gemaatigde vryheid mogt vergund worden , dewyl zonder dezelve de tene fcheuring uit de andere moest groeièm Onder alle de bezigheden en zorgen, wel« ken deze onrustige tyden hem verfchafcen, vergat hy zyne geliefde liudiën niet: de edele Dichtkunst, zulk eene verhevene ziel dubbeld waardig, was zyne verkwikkende uitfpanning j ja hy verliet zyne boekoefening niet, hoewel zyne ftaatsbemoeijingen oök van tyd tot tyd nog vermeerderden , 't geen onder anderen mede veroorzaakt werd * door dat de Rotterdam/che V'■cedfchap hem , in den jaare 1616, benoemde, tot het Collegie -der Gecommitteerde Raaden , mits evenwel dat hy het Penfionarisfchap tevens bleef waarneemen. Zyn letterarbeid moest hy niet zelden befreeden tot het wederleggen van deze engeenegefchriften, en tot het rechtvaardigen van het gedrag , by fommige Regenten gehouden : het beroepen van een Synode, ter verefFeninge der verfchillen,' was een der voorB 2  'so het leven van naamfte ponnen waarover men het niet eens kon worden, en dat den arbeidzaamen hugo veel werks verfchafte : de meeste Steden van Holland hadden ftaatswyze beflooten , dat het byeenroepen van zulk eene vergadering niet raadzaam was, en hadden tevens de Magiftraaten magt verleend, om meer volk van wapenen , of Waardgelders, tot haare verzekering en rot afweering van daadlykheden aanteneemen: deze refolutie werd door anderen afgekeurd; waarop agt Steden beflooten zig desaangaande te verdedigen, en daartoe gebruikten zy „ wel „ voornaamlyk de pen van onzen de groot:" deze zag niet dan gevaar in het houden van een Synode , zo wel als in het afdanken der Waardgelders: zyn Exell. Prins maurits, was in beide opzichten van het tegengefleld gevoelen, meenende dat de Waardgelders erger waren ^«^spaanschskasteelen, en dat ze af moesten, al het welk wy thans niet breeder kunnen verhandelen ; het zy voor het tegenwoordige genoeg, aangeweezen te hebben, wat eigenlyk de oorzaak was, dat onze groote hugo in ongenade verviel, want die ongenade had niers anders dan het voorgemelde ten grondflage, en had een gevolge, dat hy, benevens  hugo de groot. 31 de Advocaat, van oldenbarneveld, en hogerbeets, Penfionaris van Leiden, op den 29, (b r a n d en anderen zeggen den q8 ,) Augustus des jaars , te VGravenhagen in hechtenis genomen werd: ten zelfden dage viel ook het zelfde lot te beurt aan den Hccre ledenberg, Secretaris van de Staaten van Utrecht , die mede naar v Gravenhagen gebragi werd. Vermits de gevangenneeming gefchied was uit naame van de Staaten Generaal, waren de Staaten van Holland daarover niet weinig gebelgd, aangezien zy alleen de wettige Heeren en IVIeeflers over de gevangenen oordeelden te zyn : men begeerde dat hunne huizen hun ter gevangenisfc zouden venlrekken: de Remonflranten waren neêrflagtig, ziende dat hunne voor-' raamde begundigers ontwapend waren; de Contra- Remonflr anten, integendeel, hieven 'daarover een triumphlied aan: de vrouwen der gevangenen leverden requesten in, ter rerkryginge van 't geen de Staaten van Holland begeerd hadden: de Rotterdammers verlieten hunnen geliefden de groot niet, zy vorderden van zyne Excellentie, dat hy, by de Sraaten Generaal, het ontflag van dien waar* B 3 '  22 HET LEVEN VAN digen man zoude bewerken , maar deze gaf ten antwoord: bet is myn zaak niet; en Ook waren alle andere pogingen vruchtloos. Onze held zat mede niet ftil om zyne ver» losfing te verkrygen, en zyne reeds bezoedelde eer, (wat heeft een braaf man toch waardigers l) te zuiveren, doch mede te vergeefsch; zelfs liet men, om zyn misdryf fchynbaar te maaken, zyne papieren uit zyn logement haaien $ men verplaatfte hem in eene andere kamer, en gaf bevel, dat hy niemand mogt zien. Hy verviel in ziektens ; zyne onvergelykelyke Gemalin wendde alle moeite aan , om by hem te mogen komen, ja ook zelfs met aanbieding van mede gevangen te willen blyven $ edel voorwerp! — met hoe veel gronds heeft de Prins der Nederlanafche Dichtere® niet gezongen: Waer wert oprechter trou , Dan tusfchen man en vrou Ter werelt ooit gevonden ? Twee zielen, gloénde aan een ge/meets Of vast gefchakelt en verbonden In lief en leedt.  hugo de groot. 23 Deze braave vrouw, eenen Echtgenoot als de groote hugo overwaardig , mogt echter het zoete byzyn van haar lieven man niet genieten , ook niet , fchoon hy korts daarna zo gevaarlyk ziek werd, dat men hem twee Geneesheeren moest zenden —i— was dit eene geoorloofde handelwys , of was het wreed ■• heid? de flaatkunde zal hier anders oordeelen, dan de menschlykheid : wy oordeelen niet : Prins m au rits heeft gefteld , dat men op bet recht niet moest zien , ah het gevaar groot was; mogelyk heeft de flaatkunde ook ilelregels, volgends welken zy de menschlykheid mag doen zwygen ! wat hier van zy , onze doorluchtige Gevangene had niemand anders tot gezélfchap, dan zynenDienaar, willem van de velde: in eenige ons ter hand geilelde berichten , vinden wy dezen Dienaar, cornelis van de velde genoemd,en by vonoel ontmoeten wynog een andere Dienaar van onzen grooter letterheld j in het volgende vierregelig versje, ten opfchrifte voerende : Jh bet Stamboek van Phristiaen kas, Dienaar van zyn& $fccelknfie hugo de groot; 6 4  34 het leven van; Een Kristen A'«.;s bewaert ter noot Ons heilig Lont juweel, de Groot, Toen V Faderlant hem viel te kleen ■• O blintheit! 6 verkeerde zeen ! Wy zullen orsvergenoegen, met dit alleen3ylc aangetekend te hebben. — Op den derden September eerstkomende, werden de gevangenen voor de eerdemaal verhoord, door eeni* gen uit de vergadering der Staaten Generaal , niettegendaandé de Rolierdam/che Vroedfchap begeerd had, dat fommige leden uit de vergadering van Holland daar by tegenwoordig zouden weezen: te vergeefsch ookzeide de groot, begrypende dat hy niet voor zyn competenten rechter zou daan ,• dat hy, als geboren in Holland, een dienaar van een Stad van Holland, en gevangen genomen op den grond van Holland, geen Rechters kende dan van Holland; doch, voegde hy, om de bewustheid van zyne onfchuld, en de gerustheid van zyn hart te doen blyken, daar by ; ik wil des onverminderd, wyne daaden vóór ieder wel verantwoorden. Op den gezegden dag weiden hem , zo vóór als na den middag zestien vraagen gedaan, die alle voldoende door hem heantwoord werden.  II U G O DE G R O O T« £g Na dien tyd ontving hy verfcheidene bezoeken, en moest weder op veelerleije ondervraagingen antwoorien; veele fchynbezwaaren deeden zig voor hem op, die hy, de vryheid verlooren hebbende, niet kon oplosfea, waarover hy zig eenige jaaren daarna ook. beklaagde , zeggende : ongelukkig zyn ze, die, zonder : foegang van Vrienden gevangen zittende, zig tegen zulke jlinkjcba /lagen niet kunnen verweeren. Den oden November werd het geval in de vergadering der Staaten van Holland in overweeginge genomen, en beflooten, dat 'er eenigen uit die vergadering zouden gecommitteerd worden , om , benevens de Gedeputeerden der andere Provinciën, over de examinatie te ftaan; onze Held moest wederom een en andermaal op de vraagen van dezen voldoen , en zelfs had men zo weinig medelyden met hem, dat hy genoodzaakt werd, ftaande eenen hevigen aanval van koorts, voor zyne ondervraagers te verfchynen. Op den 21 February des volgenden jaars, (1619), werden vier- en- twintig Rechters over de Gevangenen benoemd, aan elk van die Heeren werd verkend een bezegelde acte s dat nieB 5  SÖ HET LEVEN VAN mant hun over deze zaak iats zou. miszeggen of misdoen; en na gedaanen eed van getrouwheid en oprechtheid, leiden zy onderling in elkanders handen ook eenen eed af, behelzende dat zy aan niemand zouden openbaaren , iets „ van 't geen in deze handeiinge voor haar „ zoude pasfeeren." ■ Zeldzaame voorzorg ! ——- kan eene rechtvaardige zaak maar wy verkiezen hier liefst geene aanmerkingen te maaker Op den 5 Maart, werd de ongelukkige voor de gezegde rechters gebragt, en den 16 April daaraanvolgende, voor de tweedemaal,doordezelven ondervraagd: wy vinden aangetekend , dat onze Held in dat verhoor verzocht, om zyne Deductie op het papier te mogen dellen; dat hem zulks eindelyk toegedaan werd; maar, (welk een zonderling voorbeding!,) dat hy niet meer dan vyf uuren tyds, en niet meer dan één vel papiers daartoe mogt gebruiken : men begrype hoe hinderlyk deze bepaalingen hem hebben moeten weezen; evenwel omhelsde hy die bekrompene vergunning, en vervaardigde een gefchrift, over welke ineengedrongenheid en kleinheid van letter, ieder verbaasd dond. Zo lang hem het gebruik van pen en ink  hugo de groot. af vergund werd, verliet hy zyne geliefde ftudie niet, in weêrwil van alle de fmartlykheden welken hem drukten , en die eene minder kloekmoedige ziel dan de zyne , zouden hebben doen kweinen. Eindelyk werd de volle vierfchaar over de gevangene Heeren gelpannen, en hun vonnis geveld: wy zullen kortheids halven ons alleenlyk by onzen de groot bepaalen, en denken den Lezer geen ondienst te zullen doen , met de Sententie , over hem uitgelproken , woprdelyk over te neemen; dus luidt dezelve: Alfoo Hugo de Groot, gewefen Penfionaris yan Rotterdam , tegenwoordigh gevanghen : De Heeren CommiiTariflen by de Hoog Mogende Heeren Staten Generaal, tot examinatie van fyn Perfoon geordonneert ; ende daar naar de Heeren Rechteren by de welgemelte hare Ho. Mog. toe vordere kennifle ende judicature van fyne faacke gecommitteert, buyten pijne ende banden van yfere bekent heeft; ende de felve Heeren Rechteren voorts ghebleken is, dat niet tegenftaande niemandt gheoorloft en is, den bandt ende Fondamentele Wetten daar op de Regeerihge der Vereenighde NederJanden gefundetrt, ende de felve Landen door  28 HET LEVEN VAM Godes genadigen zeghen teghen alle ghe* welde , meneen ende machinatien haarder Vyanden ende quaadtvvillighen, tot noch toe befchermt zijn, te violeren, ofce te verbreecken; hy Gevangen hem onderdaan heeft den iiandc van de Religie te helpen perturberen, ende de Kercke Godes grootelijcx te befwaren ende bedroeven; tot dien eynde fustinerende ende in 't werk Hellende exorbitante ende voor den Staat van den Landen pernitieufe maximen; ende onder dien krachtich gefudineert ende anderen ingefcherpt: ende in pu. blycque vergaderingen, oock by diverfche gefchriften , propofitien ende anders alomme helpen fudineren ende infeherpen heeft, dat elcke Provincie in *t fyne alleen toequam de macht omme over de Religie te difponeren , en dat d' andere Provinciën haar daar mede niet te bemoeijen en hadden, Dat hy mede toegedaan , ende by diverfche ghefchriften helpen vorderen heeft, dat verfcheyden nieuwe opinien, drydende mecte Formulieren van eenicheyt; te vooren in de Ghcreformeerde Kercke noyt aanghenomen, nochte Wetcelyck geexamineert, cegen alle Kerckelycke ordre in de Kercken hier te Lande zijn inghevoert s  II tl O O DE GROOT. «9 ende gedefendeert gheworden. Dat hy Ghevangen daar inne foo verre is gheckomen , dat hy wel wetende dat in de fnacht van Mannen van Scbielandt niet en was, eenighe Placcaten te moghen maacken, hy op der fel ver Naame inghefteldt, ende gheconcipieert heeft een feecker rigoureus Placcaadt, het welcke uytgegeven is op den een- en- twintighften Junij festhien hondert festhien , op den Name van Bailliu, Schepenen ende Mannen van Scbielandt : de welcke wetende dat alle de publycke Kercken in 't felve Bailliufchap ingenomen waren by Predicanten mette voorfz. Nieuwicheden befmer, nochtans by 't felve Placcaat verboden hebben alle byeenkomfien rot oefFeninghe van de waren Ghereformeerde Religie, anders als in de voorfz. Kercken • Verklarende voor verbeurt Huys, Schuyr, Berch, Schip, Schuyt, Velt ofte andere plaatfen daar foodanighe oeffeninghe anders foude moghen werden ghedaan, alwaart fchoon foo dat den Eygenaar daar toe gheen confent gegeven en hadde , den wekken ghereferveert werdt alleenelijck zijn regres tegens den Huyrman, ofte den ghenen die d'felve vergaderinge daar beroepen hebben , óock met impofitie van een mulcle  %0 HET LEVEN VAM van drie hondert gulden , tot laste van den ghenen die daar ghepredickt, Sacramenten gheadminiftreert, voorghelefen ofte andere Kerckelijke exercitiën gedaan: Mitfgaders oock van de ghenen die de vergaderinghe by een geroepen foude hebben, ofte in de plaatfe woont daar de felve foude ghefchieden, daar voor hy datelijck fal mogen werden verfeeckert, ende niet mogen werden ontflagen , aleer d' felve fomme fal zijn ghenamptifeert * met ongewoonelijcke claufulen van proceduy» ïen daar in te houden , als dat weygeringe van antwoort fal ftrecken confeffie, ende dat op 't feggen van de Ghetuygen alleen recht gedaan fal werden. Dat hy Gevangen, omme te verhinderen dat daar tegen , nochte tegen het onwettelijck invoeren van de voorfz, nieuwe opinien , gheen remedie en foude werden gheftelt, ofte verfien naar behoorenj hy gheftadelijck helpen teghenfiaan heeft, dat in de Vereenighde Nederlanden gheen Synode Nationaal foude gehouden ofte geaccordeert werden , niet teghenftaande de Coninghlijcke Majefteyt van Groot Brittannien 4 fyn Excellentie ende de meefte Provintien, met vele van de notabelfte Leden van Hol-  HUGO DÈ GROOT. 31 iandt, oordeelden dat 't felve een feecker ende nootwendigh remedie was tot afweeringhe van alle de voorfz. fwaricheden in den ftandt van de Religie verweckt. Dat hy Gevangen daar toe voorghegeven heeft , dat de Synode prejudiciabel waren 't recht van de Hooge Overicheyt defer Landen : dat in 't ftuck van de Synode noch ftemminghe noch overilemminghe en viel , ende dattet tegen de Hoocheyc , vry ende ge-, rechtigheyr van den Lande van Hollandt foude ftrecken, dat men haar, ofte de meelte Leden van dien, teghen haaren danek, een Nationa. Ie Synode foude willen overdringhen. Dat hy Gevanghen om 't felve beter te verhinderen, met de Ghedeputeerden van eenighe Steden aparte vergaderinghen heeft ghehouden , om malkanderen te hooren , verftaan ende overkomen, ende dan met ghecomplotteerde eenigheyc, haare ftemmen in de vergaderinghen van de Heeren Staten in te brengen. Dat- hy Gbevangen fonder M van de Heeren Staten van Hollandt, ende fonder dat hem gebleecken is geweeft van eenigen laft der Heeren Staten vanUytrecht, ende Over- Tijd hem vervordert heeft ten huyfe van Johanvan OldenBarntvelt\ op den naam van de Pro vin-  32 HET LEVEN VAN tien van Hollandt, Uytrecbt ende Over Tffel conjunétim , te fehryven feker protelt, 't welcke fy oock in de vergaderinghe van de Heeren Staten Generaal inghebracht hebben, daar by fy t famen teghen alle ordre in de felve vergaderinghe ghebruyckelijck, by forme van complot ghelijckelijck protegeerden tegen de Ghe~ committeerden van de andere Provinciën 3 dat fy wefen fouden Autheurs ende veroorfaackers van onheylen ende fwaricheden , door' 'c vorderen van de Nationale Synode'. Welk protefi; hy oock te vooren op een onghewoonelijcke wijfe in \ Collegie van de Ghecommitteerde Raden van Hollandt inghebracht ende voorghelefen hadde, fonder ordentelijcke refo'utie daar op af te wachten. Dat hy Gevangen mede helpen toeftemmen, ende mette vorder Gedeputeerden van de acht Steden doordringen ende heipén effectueren heeft, dat tot groote verachtinghe van de Bondtgenoten, den Brief by de Heeren Staten Generaal totte convocatie 'van de Nationale Synode ghefchreven , aan de Heeren Staten van Hollandt ongheo' pent weder te rugghe ghefonden is gheweeft. Dat hy mede helpen inftellcn heeft den Brief op de Naam van de Heeren Staten van Hol-  K Ü G O DE GROOT. 33 landt, gefchreven aan de Konincklijcke Majefteyt van Vranekrïjck , daar by gearbeyt werd omrne de felve fyne Majefteyt inne te beelden teghen de waarheyt, dat de meyninge in 'c uitfchrijven van de Synode Nationaal was, omme de Hooge Overicheyt, de Edelen ende notable Vafalen van den Landen, te benemen haar recht van collatie ofte Patronaatfchap. Dat de Heeren Staten Generaal in de uhfehryvinge van de felve Synoden ufurpeerden den naam van de Staten Generaal, ende daar by de felve Majefteyt verfocht werdt, niet te willen toe^ laten dat eenighe van fyne Onderdanen op de felve Synode fouden komen, maar veel eer die van Hollandt teghen de Factie der andere Pro1vintien (foo fy dat daar noemen) te affifterenj alle omme de voorfchreve Nationale Synode , ende 't remedie tegen de fwarigheydt in de Religie voorghenomen, te verhinderen. Dat hy Gevangen daar toe in Enghelandt op het aanmanen van Johan van Olden - Bar nevelt , mede ghefondeert heeft de humeuren van de Bisfchoppen , omme ten uyterften komende eenige op de Synode te moghen krijghen, die de voorfz. nieuwigheyt niet teghen en waaren. Alles niet ceghenltaande alle de Geünieerds C. •  3 f HET LEVEN VAN Provinciën by diverfche Receiïèn, Traéhten Accoorden ende Refolucien, onderlinghe den anderen belooft hebben, ende verbonden zijn, met lijf, goedt ende bloedt te maintineren de Gereformeerde Euangelifche Religie, alomme in defe Landen aangenomen, fonder eenige veranderinghe daar inne te doen, ofte ghedoogen ghedaan te worden: ende dat in conformiteyt van de felve in den Jare vijfthienhondert acht- en- tachtigh, alle de Eeden van de Gouverneurs, Overften, Capiteynen ende Soldaaten, ghedrcüeert, ende fulcx gearrefteert waren, dat fy getrouwigheydt mollen fweeren aan de Heeren Staten Generaal, die by de Unie, ende de hanchoudinghe van de ware Ghereformeerdc Religie fouden blyven: ende dat in alle Tractaten van 't overgaan van de Steden bedonghen is gheweeft, datfe fouden moeten aannemen de oeffeninge van de vocrfz. Religie, fulcks die by de Bondtgenooten alomme aanghcnoomen was, Dat hy Gevangen dit alles achtende niet ghenoegh te zijn , hem mede onderdaan heeft den ftandt van de Politie te helpen turberen, omme daar inne oock alles naar haren appetij.lt te mogen beftellen : Dat hy Gevangen daar inne falcken cours heeft helpen hand-  HUGO D Ë GROOT. 3$ haven, dat diverfche Perfoonen foo Kerckelijcke als Wereltlijcke, die klaaghden teghens recht hefwaart, gebannen, uitgeleydt ofte geoppreflèert te wefen , daar teghen in Jullitié niet en hebben moghen werden ghehoort, nochte 'c complement van dien ghenieten: maar dat de Magvftraten van de Steden ghefiijfc zijn gheworden, omme de bevelen van de ordinaris Collegien van Juftitie dies aangaande niet te gehoorfamen. Ende omme malkanderen daar ïnnc te ftijven, ende alle dit voornemen met de authoriceyt van de Heeren Staten te mogen bedecken: dat hy Gevangen daar op ende op andere faacken. met de Gedeputeerden van de voornoemde Steden , ter aanmaaninghe van den voornoemden Jan van Olden- Barneveli , veele ende diverfche aparte vergaderingen, ende Conventiculen heeft gehouden, cmme mal. kanderen oock daar inne te hooren, verllaan ende overkomen , ende alfoo haare ftemmen met ghecomplotteerde eenigheydt in de vergaaderinghc in te brenghen , ende te formeren refolutien haar daar toe dienfligh: alwaar mede gherecapiïuleen zijn diverfche poiuften, foo nu ende dan in de deliberatie van de Staten gebracht , omme daar van een generale cohclune C a  3 ban vanOlden-Barnevelt, ende op den Naam  HUGO DE GROOT. 41 van die van Haarlem in de Staten van Hollandt ghebracht, ende by de andere Leden van haare factie goede gevonden is, daar by ghcfeyc werdc datfe niet en fullen ghedoogen dat by de andere Provintien van de Unie in het ftuck van de Religie buyten haar confent yet ghedaan foude werden: Dat teghen haare refolutien by de Hooven van Juflitie, gheen provifien en fouden werden verleent: Dat de middelen van de Landen voor al tot afweerm* ghe van dien fullen "werden' ghebruyekt: Dat *t voorfz. Krijghsvolck Eedt fouden moeten doen aan de Magiftraaten, daar fy in Guarnifoen gheleydc werden om de felve te defenderen, alwaart dat by haar yet bevoolen mochte werden, oorfaacke oft pretext nemende uyt 't ftuck van de Religie, ende daar mede fy op onghewoonelijcke wyfe haare confenten waaren limiterende, ende ineffefte andere Steden, ende Leden, als tot een nieuw verbondt inviterende , de felve mede doende tranflateren in Franchoys, ende buytens Landts feyndende, daar van hy Gevangen mede communicatie heeft ghehouden met een uytheems AmbafJadeur. Dat hy Gevangen over 't befetten van den Briele met ordinaris Garnifoen van de GeneraC 5  4* HET LEVEN VAN Hteyt, op dat gheen nieuwe Soldaaten daar ghelicht en fouden werden , fyn misnoegen ghetoont heeft, doende met eenighe andere Ghecommitreerde Raden daar over feerbedenckelijck fehrijven, aan den voornoemden Johem yan Olden-Bar nevelt, enda de Steden van Hollandt, ende naar den Br iele deputeren uyten haaren , omme fyne Excellentie, daar inne te contrequarreren. Dat hy Gevangen omme haare factie noch vorder te ftyven met de Ghcdeputeerden van de voorfz. acht Steden, goedt gevonden ende ontworpen hebben feeckere procuratie van den veerthienden May, fefthlen hondert achthien , by de voorfr. ack Steden verleden op haare Ghedeputeerden, in krachte van de welcke , de felve fonder vorder rapport fouden mooghen rcfolveren, met aïfulcke middelen als aireede by der handt ghenooroen, ofte noch te nemen fouden zyn, tot fcytelijcke teghenftandt, van alle de gheenen die de Synode Nationaal, fouden willen vorderen, ofce voornemen omme haare nieuwe ghelichte Soldaten te cafleren, dal tegen niemandt anders en konde dienen dan tegen fyn Excellentie , ende de Staten Generaal, die tot beide de voorfz. poircten verderinghe  HUGO DE GROOT. 43 deden. Dat oock de felve Ghedeputeerden in krachte van dien, malkanderen fouden mogen verfien ende verfeeckeren met aïfulcke belofte, byflandt, hulpe ende indemnitcyt als fy bevinden fouden noodich te wefen: ftreckende aifoo een nieuw verbondt onder malkandercn aangegaan , ende daar toe mede gepoocht is gheweefi te trecken de Staten van Uytrecbt, op wiens name op den derden Juny fellhien bondert achthien , Stilo veteri, daar naar ghelijcke procuratie is uytgegheven: maar de Magiflraat der Stadt Utrecht apprehenderen waar toe die ghevordert werde, en heeft daar inne niet willen confenteren, dan onder expreffe limitatie den thienden Junij daar aan volgende daar by ghedaan, dat haare Gedeputeerden de felve niec en fouden mogen gebruyeken omme tot datelyckheyt ofte extremiteyten te procederen , ofte nieuwe verbonden buyten de gemeene Unie te maken. Ende als de Heeren Staten van Uytrecbt bemerekten dat het onderhout ende continueren van haare nieuwe Soldaten ruyneerden den ftaat van haare Finantien, ende daaromme in Junio fellhien hondert achthien, haare Gecommitteerden in competenten ghetale naa den Haghe gefonden had-  44 HET LEVEN VAN den , omme met fyn Excellentie op 'c caflèren derfelver te handelen, dat hy Gevangen mette Penfionarislln Haan ende Hoogerbeetz tenhuyfe van Johan Uytenbogaart, ende metten Se» Cretaris Ledenbergh, beraamt hebbende redenen ende middelen waar mede men de vordere Gecommitteerden van Uytrecht foude mogen moveren ende difpcneren omme haaren lafl: dien aangaande niet te openen , ende daar af rapport ghedaan hebbende aan den voornoemden Johan van Olden-B ar nevelt; Dat hy Gevangen daar naar mette voorfz. Penfiomrifien , fonder lalt van fyne Principalen daar toe te heb • ben , hem laten vinden heeft by de voorfo, Ghecommitteerden van Uytrecht ten huyfe van Daniël Trefel, expreflèlyck daar toe vergadert, ende de felve met vele fcherpe pernicieufe ende voor den ftaat ende rulle van de Landen ondienftige middelen ende motiyen , ende oock belofte van affillentie, gheperfuadeert heeft, omme haren laft aan fyn Excellentie niet te openen , maar weder te keeren naar Uytrecht, tot groot ghevaar ende prejuditie van die Staat ende Stad : Dat hy in de ielve motiven de Heeren Staten Generaal ende fyne Excellentie ghetaxeerc heeft voor par-  HUGO DE GROOT. 45 " thycn, quaatwillighen, daar men met couragie mode teghen gaan, ende de middelen van da Landen voor al daar toe gebruycken: Dat 't caflèren der nieuwe Soldaten de voorfz. quaatgunflighen goeden moet foude gheven , ende een irreparabel prejudicie voor haar factie maa • ken, oock vol peryckels was van in meerder ghevaar te vallen, ende de andere gheinteresfeerde Steden t' onvrede te maken , dat men mette ordinaris Garnifoen niet valt en ginghe, datfe in defcn couragie moften choonen: Dat de gheintereflèerde Steden ende Leden van Hollandt haar de handt fouden bieden ende de faacke met ghemeender handt helpen uytvoeren, ende met alle moghelycke devoiren on-, beweeghlyck daar by blyven. Dat die van Hollandt fulcke ordre op haare Finantien fouden ftellen, dat die van Uytrecht daar af verlichtinghe fouden voelen, ende dat de felve oock fulcke ordre fouden ftellen op de Soldaaten van haare repartitie , dat fe weten fouden wie te betrouwen , ofte niet te vertrouwen fouden wefen: alles niet teghenflaande hy Gevangen bekent, in fyn gemoet de openinge van den voorfz. laft, een goedt ende bequaam middel gheacht te hebben, om vele fwariche-  46" het leven v a f* den te ontgaan. Ende als de Heeren Staten Generaal, fyn Excellentie hadden verfocht, ende eenighen uyten haaren ghecommitteert, omme naar Uytrecht te gaan, ende de caflatie der voorfz. nieuwe aanghcnomen Soldaten, ende het inwillighen van de Synode Nationaal, ende eenighe andere faacken daar te bevorderen , dat hy Gevanghen by weynighe uyt den Heeren Edelen, ende de Gecommitteerde van drie Steden , ende van weynighe Gecommitteerde Raden, die tot fulcks gheenen laft van hare Principalen en hadden , hem heeft laten deputeren, om neffens den Penfionaris Hoi?gerbeets ende anderen naar Uytrecht re gaan, omme de Heeren Staten aldaar, ende de Magidraat van de Stadt aan te bieden affiüentie van raadt ende daadt: ende indien Syne Excellentie ende de Gecommitteerden van de Generaliteyt fouden willen poogen de caflatie der nieuwe Soldaten aldaar te doen, fonder confent van de Staten van Uytrecht, 't felve datelijck te helpen beletten : Bekennende heure intentie gheweeft te zyn, de intentie van de Heeren Staten van Uytrecht te feconderen , ende by de ordinaris Soldaten te doen feconderen , daar toe mede nemende brieven aan de  HUGO DE GROOT. 47 Kryghs^Overflen van 't ordinaris Kry^hsvolck, fcaande op de repartitie van Hollandt, gemiputeertby den voornoemden Johan yanQlden* Barnevelt, noch in de Vergaderinghe (foo die was) niet gelefen, waar by de felve aanghefchreven werde , dat fy ghehouden ende verbonden waren haare Betaalsheeren, midtsgaders de Heeren Staten van de refpective Provintien , daar inne fy zyn ofte gebruyckt werden , gehouw , getrouw ende gehoorfaam te wefen, ende de felve te affifceren in 't onderhouden ende doen onderhouden van alle derfelver refolutien, fonder daar teghens yet te moghen doen ofte te atteuteren, nochte gedoogen ghedaan ofte geattenteert te worden. Dat hy Gevanghen in haafce tot Uytrecht ghekomen wefende, ende aldaar in aparte vergaderinghe geconfulteert hebbende metten voornoemden Ledenbergh , op de middelen ende prefentatien die men de Heeren Staten aldaar foude moghen voorhouden, omme de caflatie der nieuwe Soldaten ofte Waardgelders niet toe teftaan, maar de felve te verhinderen , dat hy Gevanghen met Hoogherbeetz ende andere fyne Complicen daar naar in de vergaderinghe van de Heeren Staten haare propofuie hebben ghe-  4§ HET LEVEN VAN daan, ende afliftentie van raadt ende daat belooft als vooren , ende oock van ghelycken ghedaan by de Magiftraat van de Stadt, felfs rnet bedenckelicke redenen in regard van do Heeren Staten Generaal, ende fyne Excel* lentie. Alles daar toe ftreckende omme defelve te encourageren, ten fyne datfe fonder haar confent de nieuwe aanghenomen Soldaten niet en fouden laten caflèren. Ende als fyn Excel, lentie ende de Gecommitteerden van de Staten Generaal aldaar mede ghekomen waren , ende haare propofitie, volghende haaren laft hadden ghedaan, dat hy Gevanghen hem heeft laten employeren , omme inne te ftellen de antwoordt aan de felve, op den Naam van de Heeren Staten van Uytrecbt te gheven , daar inne hy de Ghecommitteerden voorfz. niet en heeft willen erkennen in de qualiteyt als Gecommitteerden van de Heeren Staten Generaal, aan de welcke nochtans fy haare eredentie overgelevert, ende haare propofitie . ghedaan hadden. Dat hy Gevangen tot Uytrecbt hem mede bemoeyc heeft mette faacken van de State van't Lant van Uytrecbt, ende in aparte vergaderinghen daar over gheftaan , daar aan den Capiteyn Hartevelt gegheven  HUGO DE GROOT*' 49 werde 't Commandament over de nieuwe Soldaten. Dat hy mede gepoogt heeft in sc particulier een van de Burghemeefteren van Uytrecht te difponeren totte continuatie der nieuwe Soldaaten: Oock metten Commandeur in deliberatie gheleydt wat men doen foude indien Jyn Excellentie tot feyteüjcke caflatie wilde procederen. Dat hy ghearbeyt heeft om de Heeren Staten aldaar tot feytelycke teghenflandt van dien te beweghen , radende dat fy aan haare Poorten goede Wacht houden, ende op haar verfeeckertheyt wel letten fouden, oock cp haar Stadhuys , ende daar eenighe Schutters doen waacken : ende verfraande dat den Capkeyn Harleyelt fwaricheyt maackte teghen de Heeren Staten Generaal ende fyn Excellentie te dienen , dat hy Gevangen daar op ghefeyt heeft, dattet een rechte poltronnie ende groote ontrouwicheyt wns» die niet flrecken en konde tot reputatie ofte dienft, hem daar over feer verwonderende. Dat hy Gevanghen om 't ordinaris Krijghsvolck van de Generaliteyt mede tot teghen flant als vooren te beweghen, defelve voorghehouden heeft haaren Eedt, ende die alfoo willen D  50 HET LEVEN VAN duvelen, datfe niet gehouden en waren de Generaliteyt ende fyn Excellentie te' obedieren in 't ghene ftrecken foude teghen de bevelen van de Staten van Uytrecht, maar ter contrarien de bevelen ende refolucien van hare betaalsHeeren ende van de Staten van Uytrecht te volbrengen ende doen volbrengen, fonder daar tegen te doen ofte attenteren, ofte ghedoogen ghedaan te werden, dreyghende de felve datmenfe niet betalen en foude, indien fy yet daar teghen deden. Dat hy ende fyne Complicen haar niet ontfien en hebben den Commandeur te bevelen niemant anders als haar, ende de Staten van Uytrecbt re pareren: ende omme fyne intentie totte voorfz. tegenftant wel te bethoonen , dat hy Gevangen even daachs voor het cafleren der niejwe aanghenomen Soldaten voornoemt, de Brieven die fy aan de Kryghs Overlten van 'c ordinaris Kryghsvolck hadden , noch overgelevert hebben , omme de felve ten minden ftille te doen ftaan. In wekken ghevaÜe den voornoemden bedenbergb ende anderen, voorgaven haar faacke wel te boven te konnen komen, met. te ordre die fy feyden over haare nieuwe  HUGO DE GROOT. 5t Soldaten gheftelc te hebben. Dat mede hy Gevangen den felven nacht communicatie metten Commandeur heeft gehouden, ende met hem ghedelibereert by wat middelen men foude konnen beletten , dac fyne Excellentie geen meer Kryghsvolck in de Stadt en dede komen, ende omme ten dien eynde , goede Wacht aan de Poorce van Amersfoort te houden, noemende te wefen ghewelt, indien Syn Excellentie daar toe de Poorten wilde doen openen. Alle welcke proceduyren daar toe gheftreckt hebben , om niet alleen de Stadt van Uytrecbt in een bloedtbadt, maar oock de Staat van de Landen, ende de Perfoon van fyne Excellentie in 't uyterde ghevaar te brenghen, daar door, ende door alle fyne vordere machinatien ende confpiratien gevolgt is, datter Staaten in Staaten, Regieringe in Regieringe, ende nieuwe verbonden in, ende teghen de Unie opgherecht, generale perturbatfe in den ftaat der Landen, in 'c Kerkkelycke ende Polityck ghekomen , dt? Finantieri uytgheput, ende de Landen op ettelycke milioenen aan koiten gebracht, gheneraale diffidentien, ende difiènfieh, onder de D 2  5- HET LEVEN VAN Bondrgenoten, ende Ingefetenen van de Lan« den inghevocrc: De Unie verbroocken : De Landen tot haar eyghen defenfie onbequaam gemaackt, ende in pericule ghebracht zijn van te moeten vervallen, tot eenighe fchandelycke handelinghe, ofte tot haaren gheheelen onderganck; die daaromme, in een We!gheftelde Regeerlnghe niet cn behooren gheleeden , maar anderen ten exempel gheftraft te werden. SOO IS 'T, Dat de Heeren Rechteren voornoemt , met rype deliberatie van Rade, doorghefien, ende overwoghen hebbende, alle't ghene ter materie dienende is, ende heefc mogen moveren , doende recht in den Name , ende van weghen de Hoochgemelte Heeren Staten Oeneraal der Vereenigde Nederlanden , den félvighen Gevangen gecondempneert hebben, ende cöndempneeren hem mits defen, tor een eeuwige gcvangenifie, ende indien-volgende gebrocht te worden in een verfeeckerde plaatfe, by de Hooghgemelte Heeren Staten Generaal te ordonneren, ende aldaar fyn leven lang gehouden en bewaart te worden ; ende verklaren alle fyne Goederen geconfisqueert. Aldus ghedaan in de Verga-  ijügo de groot. 53 deringe van de voorfz. Heeren Rechteren in 's Gravenbage , ende gepronuncieert den 18. May, anno 1619. Zie daar een zeer aanmerkelykftuk —- welk een drom van befchuldigingen! — en dat ten laste van een man zo groot als de groot!— De aankanters tegen het huis van Oranje kennen deze Sententie genoegzaam van buiten: de Hemel weet hoe veel duizende maaien dezelve in onze dagen niet wel gcleezen en herleczen is l Zeidc de meergemelde groote Dichter, vondel, in zyne Opdragt van iiippol ytus aan den getrouwen Hollander, (onzen de groot naamlyk,) niet te recht: Een kyfaes (*), en r.ict -.::ccr, dat lact u "t lieve leven ; Sprak flauwelyk de tong der ongerechte fchacl, Daer vrijdom tegens bloed gewogen werd, het ftacl Cejlroopt en reê was om den tweeden /lach tegeeven. (*) Toen weleer veel gouds in Holland omging , was men gewoon de dukaten en andere fpeciën te weegen, om te weeten of ze wigtig waren of niet ; wanneer nu de evenaar wat cloorfloeg, of niet in 'i midden bleef ftil /laan , werd dat leste aas een lyCws genoemd, om dat men twistte of het 'er by mest gerekend worden of niet — m Vil von- ü 3  54 HET LEVEN VAN Met groore aandachten blyken van eene zonderlinge gerustheid van ziel, werd het vonnis door den gevangenen aangehoord; alleenlyk keerde hy zyn hoofd om , wanneer 'er iets geleezen werd, dat, naar zyn oordeel, met de waarheid niet overeenkwam : naderhand fchreef hy in zyne gedrukte verantwoording , dat Vr in de Sententie veele pointen fionden , die nooit by bem bekend, maar wel uitdruhkelyk ontkend waren, en gefield met uitlaating van de noo-üige omftandigheden , en met by voeging van ongegronde gevolgen, uit zyne woorden getrokken; ja zelfs dat ''er eenige cpftondsa, daar hy nooit op geboord was ; wanneer rnen dit zeggen van onzen Held nagaat , is zeer gemaklyk te begrypen, wat de drangreden geweest is tot de bovengemelde zeldzaame voorzorg, omtrent de verkozene Rechters genomen; welke voorzorg, trouwgiis »el zeggen, dat het ook zo wankel ftond met de Rechtbank in Holland, dat het maar een Kyfaas fcheclde, zus of zo ftond , of de Heer hugo de groot zon ook voor 7 zwaard hebben moeten bukken ; voor 't zwaard dat nu geftroopt en ree was om den tweeden flach te geeven. De aantekenaar Op vondel's Hekeldichten.  hugo de groot. 55 alleenlyk tot nadeel der gevangenen, uit het oog verlooren werd, in de ukfchryving van een' Biddag , die den 17^ April gehouden ftond te worden ; want in die uitfchryving wer- « den de gevangenen niet weinig befchuldigd , regelrecht ftrydig met het gemaakte verbond, van daaromtrent niets te zullen openbaaren, gelyk dan ook door veele Predikanten geweigerd werd, gezegde uitfchry ving van den Predikftoel denvolkevoorteleezen; fchoon zyom die weigering van hunne kostwinning ontzet werden. Op den 5den Juny eerstvolgende, des avonds, tusfchen elf en twaalf uuren , werd hugo naar het bekende Loeveftein gevoerd, met bevel , dat niemand by hem mogt komen , zelfs ook zyn oude vader niet: voords werd hem 24 ftuivers daags toegelegd , welk fober traélement echter door zyne heldhaftige Gemaalia geweigerd werd, alzo zy voorneemens was , den haar zo dierbaaren gevangenen op haare eigene kosten te onderhouden. Zie daar dan den grooten hugo binnen den omtrek der niuuren van een kamer bepaald welk eene ommekeer! van pas herinneren wy ons de woorden waarmede D 4  H E T leven VAN de laatstgenoemde Dichter zynen Palamedes ten tooneeie doet verfchyncn: Die zorgt, enwaekt, enflaeft, en ploegt, en zwoegt, en zweet, Ten oirbaer van het lant een lastig ampt bekleet, En waent de menfchen aen zyn vroon/heit te verbinden, Zal zig te jammerlyk in 'tendt bedrogen vinden Van 't wispelturig volk, dat, veel te los van hooft. Genoten dienst vergeet, en V ergfte liefst gelooft. De Commandeur van het Slot, zynde de Luitenant jacob prounink, genaamd Deventer, had bevel, dat de Huisvrouwen der gevangene Heeren in de keuken zouden mogen kooken; dat de Dicns'maagd de fpyzen bovenbrengen en weder af haaien mogt, mits dcor den Commandeur in- en uit-gelaaten te worden, en dat de Huisvrouwen tot IVorhum of Gorhum mogten reizen, om het noodige te koopen j korten tyd daarna werden de vrouwen nog nader bepaald, naamlyk in diervoegen, dat ze by haare mannen opgcflooten mogten blyven , zo lang zy wilden, maar niet van hun afgaan, dan met confent: ook werd den Commandeur gelast, voor het bepaalde geld van 24Huivers daags, zelfde gevangenen  hugo de groot, 57 te moeten fpyzigcn ; waarop de braave reigersbergen zeide , dat haar man niet gewoon was zo foberlyk te leeven; dat men, ingevalle de meening van de Heeren was , hem de keel toe te binden , en van gebrek of ongezondheid te lacten vergaan , hem dan alzo lief had mogen handelen, gelyk men den Advokaat gedaan had: recht manlyke taal t uitmuntende vrouw! overwaardig dat het verftandige gedeelcc uwer fexe u bewondere, gelyk het u bewondert - zouden myne leezers hiervan onkundig kunnen weezen? te berucht zyn, om my by het fchitterendst vernuft van onzen tyd; byde fchranderfte vrouw , het voorbeeld van gezond verftrnd, doordringend oordeel, levendige verbeelding, ongeveinsd hart, vrolyken cn arbeidzaamen aart, om my by het pronkjuweel van Neêrlands geleerde vrouwen te bepaalen; tc berucht zyn de werken van de groote elizabeth w o l i f , geboren bekeer, die ontelbaare lauwers, en nog onlangs eenen voor alle ander vernuft onverkryg&aaren krans behaald heeft ; te veel worden de werken dier voorbeeldige vrouwe geleezen, dan dat men niet zou weeD 5  58 het leven van ten, hoe breed de lof van hügo's GemaaÜnne door haar uitgemeeten wordt: -dus zingt zy onder'anderen in haar Walcheren, (*): 6 Reigersberg ! 'k ontroer daar ik uw beeld befchouw; ,!z Doorzoek uw helder oog!.... gy zyt een groot e vrouw ! Cy waart een Grotius of niemand was hem waardig i * Hoe zweeft uw geest op uw gelaat ! H^at kwam u uwen moed te baat! Dis vlugge werkzaamheid! dat oordeel, vast en vaardig ! Het antwoord dat reigersbergen haare vrienden gif, toen dezen hsar aanfpoorden tot het verzoeken van pardon voor haar4 man, welk verzoek zelfs door den Raadsheer vosbergen, op begeerte van zyne Exellentiey"onderfteund: werd, is door de gemelde groote Dichteres, in de volgende verzen ge> bragt, (f): (*) Zie Bladz. 225 van de Nieuwe Uitgaave , onlangs by de Heer\en el we en la n geveld, van de pers gekomen. (tj Uid.  ïl U G o DE GROOT. 59 fFat rustig antwoord gaaft ge aan uwe vrienden niet, Daar elk u bad, dat ge om vergeeving bidden liet! ^,3Ien fa hem V hoofd af,is hy fckuldig. Hoe! vergeeven! „Wel, heeft myn Grotius misdaan, In recht en wetten voorteftaan ? Hy Jlerv' met Barneveld: ik bid nooit om zyn leven." Wy zullen terftond de geleerde elizabeth nog eens van de kloekmoedige mar ia hooren zingen. De fiere uitdrukking, door de laatstgenoemde , wegens hef' fpyzigen van haaren man , gebruikt, veroorzaakte veel moeite, om van prounink verlof te verkrygen , dac zy naar den Haag megt gaan, om haare bezwaaren by H. H. M. intebrengen, eindelyk gelukte dit evenwel, en de roemwaardige vrouw bragt, niet zonder veel loopens en biddens, ten wege , dat zy met haare vyf kinderen , vier of vyf wecken op het Slot zou mogen blyven , en twee of drie maal daags af- en toe-gang hebben; dat ze ook van de keuke, en de kinderen en dienstboden van flaapplaatzen zouden voorzien worden ; mitsgaders dat 'er dagelyks een geneesheer uit Gorkum, by de groot, die door de koorts in 't bed gehouden werd, moge komen: zie daar fchreeu»  60 HET LEVEN VAN, Wtaéè gunstbewyzcn! —— dan men kon ce» zeiven Iigtlyk toeftaan, want de gevangene had nog genoeg te lyden : fterk drukt de bovengemelde groote Dichteres zig desaangaandc uit, in een' brief van arnold geest e» RANÜS asn M ARIA van reigersber- oen (Bladz. 45) , daar zy arnold deze v/oorden iaat fchryven ; Men bragt me op Loeveftcin, daar veele broeders zaten, Men zegge: dt't's het loon van al wie ft out wcêrft reeft, liet geen dj magt des Lands geftcldheeftbyPlaccaaten: Maar dat men o:;s zo hard zo weed mishandeld heeft! Of heeft de Magt des Lands dit ook met een geboden ? Men wyz' de wettigheid van zuil: een handel aan ; Jl at heeft men uw' Gemaal, door uw beleid ontvloden, Ja dees Gevangenis al kwelling aangedaan ! Bevreesd dat hugo, door middel van touw en rappe handen, zyn lyden zou ontvluchten , had men reeds beflooten, de kleine vengders zyner gevangenis nog digter te maaken, „ waardoor hy meer benaauwing van licht en „ lucht, tcn„. nadele zyner gezondheid zou „ gehad hebben, * maar zyn Geneesheer wist zo veel dringends, nopens zyne zwakheid te  hugo de groot. 6l zeggen , dat men hem de genade bewees , om het lieve daglicht te mogen zien, en de gezonde werking van verfche lucht te mogen genieten : ö ja, de grobte hugo, het uitmuntend mensch, werd tot zo verre van den medemensen, waorfchyneJyk vry minder groot, begenadigd, dat hy in 'c algemeene gefchenk van god mogt dcelen : hy mogt den drge' raad zien ambreeken — maar zuchtende: hy mogt de avondichemering al 't aafdfehe zien bedekken — maar klaagende — des niettegenftaande werd de mensch door den mensch begenadigd. Men denke echter niet dat zyn ryk verHand hem geenë onuitputtelyke bron van troost zou verfchaft hebben j ongetwyfeld zyn 'c flechts oogenblikjcs geweest, dat de mensch het roer in handen gehad heeft , en zekerlyk is 't getal dier oogenblikjes nog verminderd door de toegenegenheid zyner geleerde vrienden , waaronder boven allen te tellen zyn, dé Heeren van maurier, scriverius, erpenius en vossius , die heimelyk briefwisfeling met hem hielden : v o s s i u s vermaande hem , d:x hy moest denken aan  t>s het' leven r a li % zynen naam, en aan de gu!de fpreuk van seneca: groot is de man alleen; Die V groot kan achten kleem Men kon niet weeten, fchreef die geleerde man, wat god nog met hem voor had- voorwaar uitmuntende troostwoorden in de ooren des verftandigen; wat weet ik, zegt deze, ik die het algemeene plan niet kan overzien maar wy moeten by onzen hugo blyven. Dezelfde vossius zond hem nu en dan eenige boeken, zulks deed ook erpeni os, die te Gorkum geboren was , en aldaar een zuster had, getrouwd met zekeren adriaan daatselaar, welke op verzoek van den Heere erpenius, de gevangene Heeren de groot en hogerbeets, getrouwlyk met raad en daad byftond : alles wat , ten behoeven van de gezegde Gevangenen , uit Holland naar Loeveftein, of vandaar herwaards overgezonden werd, kwam eerst aan het huis van daatselaar; dus ook het kofter, waarinde boeken, bovengemeld, van wegen erpenius gezonden werden, en door middel  HUGO DE GROOT. 6% van welk koffer de beroemde hugo , op aandrang van zyne Gemalinne, uit het bange. Loeysftein ontfnaptis; te beter gelukte deze list, om dat dezelve piet te overhaast in 't werk gefield werd, want men ondernam niets, voor dat het af- en aan brengen van het boekenkoffer als eene gewoonte geworden was; niets voor dat men het koffer niet meer opende, om té zien wat 'er in was, 't geen in den beginne telkens gedaan was geworden. Veel viel 'er intusfchen rog voor, zo over het verkoopen der verbeurd verklaarde goederen van den Gevangenen , als over het uitgeeven van deszelfs af beeldzel, al het welk door anderen breedvoerig befchreeven is , en niet tot ons plan behoort; prounink bleef ook beftendig zyn best doen, in het onredelyk behandelen van den ongelukkiger! de groot; terwyl evenwel de braave mar ia, niet zonder groote moeite , vergund werd , eens ter week om nooddruft te mogen uitgaan, of te zenden. s Onze Held bragt zyn' tyd door met leezen en fchryven, en ook fomtyds met het naloo* pen van een' dryftol, ter bevorderinge of onderhoudinge zyner gezondheid. — Onder zy-  64 het leven vam nen Loevejleinfchen arbeid, muntte uit, het reeds door ons genoemde werk, Inleiding tot de Hollandfche Rechtsgeleerdheid, en , Het bewys van den waar en Godsdienst, dat hy met deze verzen floot: Vindt gy hier- iet, het welk u dunkt te weezengoedt, Bedank hem, zonder wie» geen mensch iets goeds endoet : ' Is hier of daar gemist, herinner met medoogen, Vzelvcn , wat een wolk bedwelmt dermenfehen oogen : Verfchoon veelliever V werk, dan datgy V bitter laakt, En denk, och Heer, het is ie Louveftein gemaakt! Een gedeelte van den gezegden arbeid befloiid ook daarin , dat hy zynen Dienaar van den velde, in de Latynfche Taaie, en de gronden der Rechtsgeleerdheid onderwees ; en deze moeite is voorwaar met den allerzonderlingften uitflag bekroond; want by vervolg van tyd , huwde die btaave dienaar met de Dienstmaagd van Mevrouw van reigersbergen, genaamd elsje van ii o o w e n i n g , welke, gelyk welhaast blyken zal, een voornaam hulpmiddel geweest is,'- ter ontkomirge van den ongelukkigen hugo;  hugo de g r o o t. 6g van den velde, verwierf den tycel van Advocaat voor het Hof, ja heeft zelfs de eer gehad, van den uiterften wille zyner Hoogheid frëdrik hendrik, te fchryVCH. Na onze Held nu byna twee jaaren op ds voorgemelde wyze doorgebragt had, viel 'het 'oog van zyne fchrandere Gemalinne op het koffer van den Heere erpenius, en zy floeg haaren man voor, om zig, onder den haam van boeken, met hetzelve, naar den vriend daatselaar , te haten brengen: men ftelle zig voor de verbaasdheid die onzen Held bevong, toen de kloekmoedige maria •hem dezen voorflag deed: Lief, hoe komt het in uw1 zin ? Ik leggen in die Kist! pas half kan ik in; Een derde iszy te kort, ookzoude ikmoeten fmooren , Hier is geene opning, waar door lucht zou kunnen booren. Dus laat de meergemelde Dichter, duim , hem,in dit tydsgewricht,fpreeken: indien alles was, gelyk het moest weesen, was het antwoord der fchrandere vrouwe, dan zou men te eerder achterdocht opvatten : om kort te E  66 het leven van gaan/men befloot te beproeven, of het koffer groot genoeg was; en,bevonden hebbende dat de Gevangene „ 'er ter naauwer nood, niet ,, uitgeftrekt of in de lengte , maar gekromd en in bochten, in liggen konde, bezocht ,, men daarna, of hy, ia die benaauwdheid ,; liggende, zyn adem kon ftheppen, en hoe ,, lange hy 't, in gevalle van ftilte of tegeni „ wind, daarin zou kunnen uithouden. Ver- volgens beval hy zyne huisvrouw, eenigen „ tyd op de kist te gaan zitten, om te zien ,, of hy, als 'er onderwegen by geval iemand „ op ging zitten , zulks zoude konnen ver„ draagen: " een uurs zandlooper , fchryfc men elders, liet zy tweemaal uitloopen, han« gende haare klederen voor 't fleutelgat; ,. zy, „ merkende onder het zitten op de kist, dat ;, haar man zig nu en dan verroerde , en zyne beenen optrok of uitftrekte, waarfchouwde „ hem, dat zy zulks kon voelen. Na dat men ,, dit alles vericheidene maaien in 't heimelyk, „ zonder weeten van Knecht of Dienstmaagd, „ beproefd, en naar wensen bevonden had, „ befloot men de zaak, in Gods naam , te waa„ gen:" w i l l e m en el s j e,werd nu den aanflag ontdekt, die. beiden hunne hulp van har-  hugo de groot. 6? ten toezeiden : by daatselaar was de noodige voorzorg gebruikt, en de huisvrouw van prolnink, was, door haar,geduurende eenigen tyd, eene en andere kleinigheden te Ichenken, ingenomen ; want men nam de gelegenheid waar, dat proumink zelf,naar Heusdéti vertrokken was, om de Compagnie, waarover hy tot Capitein aangelbld was geworden, te ontvangen, dus men alleenlyk de toeilemming van deszelfs vrouw noodig had, om het koffer,naar gewoonte,tè doen fcheep brengen. Alles dus voorbereid zynde , verfcheen den bepaalden dag, (22, brand zegt 13 Maart 1621); de groote hugo vleide zig neder in het koffer, en begaf zig dus uit de eene gevangenis , in eene nog veel engere , om door dat middel , de vryheid, die natuurlyke fchac van den mensch, hem te jammerlyk ontnomen, weder te krygen: een nieuw Testament verilrekte hem ten hoofdkusfen, en dus kan men zeggen, dat hugo zyn hoofd gerust op god's woord riederleide; ook had hy niet te vergeefsch op zyn'Schepper vertrouwd: met het aanbreeken van den dag, waarop de geoorloofde list in 't werk gefteld zou worden, E a  68 HET LEVEN VAN viel by op zyne kniën, en bad, dat de Almagtige zynen toeleg wilde zegenen: de verhooring van zyne bede was by god bepaald ; het koffer werd, na ontvangen verlof, met behulp van eenige der wachten , aan boord gebragc, echter niet zonder groot gevaar voor den benaauwden hju go, van ontdekt te zullen worden ; elsje had de zorg op zig genomen , om met de kleine gevangenis over te fteeken, en ftapte derhalven kloekmoedig mede op 't fchip: zie daar onze Held ten deele verlost: men begrype wat 'er in 't hart van de edele reigersbergen moet omgegaan weezen: treffend was haar gedrag, na zy de nieuwe gevangenis van haaren beminden hugo geflooten had: hoor de bovengeroemde on^ vergelykelyke Dichteres dat gedrag verhaalen: iWeêrgaêlooze vrouw! 'k denk nooit aan uw beflaan, Dan met een klopt end hart ■ hoe menig jlille traan Heb ik om u geweend, geroerd door mededogen Gy knielt ter néér, gy kust het /lot, Beveelt, alfchreiende, uwenGdd, Uw lieven Grotius ■— wiens ziel blyft onbewogen ? (*) O Walcheren, tweede uitgaaf, Bladz. 226.  hugo de groot. 69 De groote Agrippyner heeft mede niet vergeeten, dat edeie voorwerp te vereeuwigen ; dus zingt hy in een Dichcftukje , ten tytel voerende, hugo de groots verlosfing , aan Mevrouw mar ia van reigersbergh: Een vrouw is duizent mannen f etg. O eeuwige eer van Reigersbergh, De volgende eeuwen zullen fpreekeu Hoe gy den haet hebt uitgeftreken: Na datgc op 't droef gevangenhuis. ' Gelyk Marye nejfens V kruis, Uw Bruigom, onder moordenaaren Gerekent, trooste heele jaaren : Zoo liet de trouwe Michol eer, Haet* Heffen fchat met koorden neer, Toen Sauls zweerden hem bezetten, Gelyk de Jagers V hart met netten. Aldus werd Lynceus ook gered In zyn betegeit bruiloftsbed, Toen zo veel ledekauten fatoorden, In V gruwlyk bloet der mannemoorden. Dezelfde Prins der Nederlandfche Dichteren, maakte op de vlucht van onzen Held, het volgende geestig dichtje: E 3  *70 HET leven van Twee kisten bergden Huig de Grott, ttEtn levendig, inaer d'andre doot. Had Mevrouw van reigersbergen Zig kloekmoedig gedraagen, niets minder kan van het trouwhartige elsje gezegd worden.* verfcheidene zwaarigheden, die allen den aanflag zouden hebben kunnen doen mislukken, zo wel by 't infcheepen, 'taande den overcgc, als by het overbrengen vja den dierbaaren vracht, Uit het fchip naar het huis van daatselaar, had zy te boven te komen; in alles gedroeg zy zig zo fchrander als onverfchrok* ken, en ten loon daar voor fmaakte zy het genoegen, van haaren Meer weder ingenoegzaame vyligheid te mogen zien. Wat betreft het koffer , waarin onze Held zyne gevangenis ontkomen was, en welke de Lezer op de never.sftaa^ de planten,, zeer uitvoerig vertoond wor lt; de He=r,Mr. jacob klinkhamkr, vleit zig dezelve te bezitten,en hec is met Zyn Ed. gundige toeflemming , dat de Kunstfchilder j. c, schultz, daarvan twee jul-te aftekeningen vervaardigd heeft: de Heer j. c. philips, door wiens bekwaame hand de gezegde tekeningen in 't koper gebragt  Q^^éê&ln^ twee* ^/aate?v) oun een KOFKHR^mar meè&HUGO de GROOT ran, Loevestein Ttaa^* €oimchem,yqtjé?u>s afèufe Oivriye?vnaeïi z#u zi/n 6^ra?ispo->?zerd, iK^ïtti^and zo : te begeerte om haar te zien, en zeide, toen hem zulks mogt gebeuren: Ma fille/ dieu vons benira\ dat is: Myn Dochterl god> zal u zegenen. Den geruimen tyd van elf jaaren, bragt onze Held in het Lelieryk door, in welken tyd  hugo de groot. 95 hy meer dan ééns aangezocht was geworden, zo door christiaan den vierden, Koning van Deenemarken, als door gustavus den grooten, Koning van Zweeden, en anderen, om in dcrzelverRyken aan* zienlyke amten te békleeden, maar hy hield r:og altoos het oog op zyn Vaderland gevestigd , en hoopte zekerlyk nog eens in deszelfs boezem zyne verloorene rust te zullen wedervinden; gedeekelyk tot dat einde had zyne Gemaalinne reeds een reis derwaards gedaan, doch geheel zonder vrucht: de gezegde hoop verkreeg echter van tyd tot tyd voedde!, fchoon dezelve ook wel eens weder geheel uitgebluscht werd ; er vielen in Nederland zeer veele gewigtige veranderingen voor, waarvan •-als eene der voornaamite genoemd mag worden , dat f r e d r 1 k hendrik, dien wy gezien hebben, dat niet tegen hugo maar veeleer zyn vriend was, zynen broeder mauR!ts in'de Stadhouderlyke waardigheid was Opgevolgd , waarover zyne Hoogheid door onzen Held geluk gewenscht werd : alle 'smans vrienden yverden nu zeer hartlyk rot zyne herftelling, maar in Frankryk, liet men in tegendeel niet na alles aan te wenden watmogelyk was, om hem tot de Room-  (j6 f! E T LEVEN VAN fche Kerk ovenehaalen, tot welk einde zyne Gemaalin zelfs de dringendfte aanval ieff moest doorllaan: „ Myne huisvrouw ", fchreef hy in zékeren brief, „ wordt door de geleerd(ten • van Pnrys aangevochten, maar verdedigt zig treffeiyk; ons hare",■ voegde hy'er by,, „ zoii beter (trekken tót vereenigingmet i, de Gereformeerden van ons land, na eeni» „ ge verzachting van de wat te onvoorzich* „■ tig (zo wy oordeelen) gedaane decl- „ fie"—: ,, En hier," fchreef hy aan üitëNbogaard, „ wat zal ik zeggen? j, men ziet, dat ik door goed noch kwaad ,; ter misfe wil gaan; men ziet dat ik geen U voorneemen heb, ten aanzien van ons land; j, dan tot behoudenis van wettige vryheid; ,i men ziet dat myne wederpartydigen ftefk i, zyn, en in den Staat groot gezach hebben: wat hier uit volgen zal by eene Natie, die i, zo wispeltuurig is als de Franfche , zai „ UEd. best kunnen oordeelen ; " -—• ;, Men wil hier niet ten halve gediend zyn"; fchreef hy op een anderen tyd; „ op de be«. taaling wordt my ook reeds groote zwaai, righeid voorgewend: men wil my wysmaa„ ken dat het comptoir, waarop ik geor» fi ddnneerd ben, geledigd is, het welk gee»  ü U 0 O DE GROOT, <)? ,t r.e verilandigen kunnen gelooven:" uit die een en ander , waarby wy nog veele zaaker» zouden kunnen voegen, indien dezelven niet door anderen reeds breedvoerig waren geboekt geworden, is gemaklyk optemaaken, in welk eene gelreltenis onzen hugo zig bevondt; evenwel verliet hy zyne letteroeffeningen niet, maar vervaardigde, van tyd tot tyd, veele Ichrif* ten die zynen naam onftervelyk gemaakt hebr ben; Frankryk werd vervolgends door verderve* lyke onlusten verdeeld en gefchud; de duurte der levensmiddelen nam dagelyks toe, en op de betaaling der penfioenen kon geen ftaat meer gemaakt worden; de groote hugo was te groot van ziel om te fmeeken ,en derhalven nam hy het befluit, zig naar elders te begeeven ievenwel wilde hy niet in vreemden dienst overgaan , voor hy verzekerd ware van de gefteldheid der gemoederen in 't Vaderland , omtrent hem: de kloekmoedige reigersbergen, ftak ^andermaal over, om met vrienden en bloedverwanten raad te neemen; — ieder verlangde hem te zien; de zaaken hier ten lande werden van de beste zyde befchouwd;de groot wenfehte ook zeer vuurig^ lyk zynen ouden vader nog eens te mogen om* G  98 het leven van heizen ■— was dit niet genoeg om hem de reis te doen aanneemen ? hy nam in 't openbaar affcheid van den Koning, die hem niet alleénlyk met alle beleefdheid ontving; maar zelfs omhelsde , en hem aanbood, ten zynen voordeele, eigenhandig aan de Heeren Staaten te fchryven : in 't laatst van de maand'Oclober des jaars 1631,kwam hy behouden te Rotterdam aan. Men kan ligtlyk denken wat al beweegingen daardoor ontftondcn , en welke beweegingen niet weinig vermeerderden, toen de zaak ter ooren van zyne vyanden gekomen was; tot by den Stadhouder toe, onderzocht men, op wiens toeftemming hy het gewaagd had, weder in 't Vaderland te verfchynen; ieder kende zig vry,hem daartoe, verlof gegeeven te hebben; fredrik hendrie zeide : Ik heb hem met doen komen; men was geheel verdeeld overdewyze waarop men den ftap,door de groot gedaan,zoude behandelen; deezen waren voor de zachtheid, ten welke einde de Heeren van Delft, zig zeer gelegen laatende leggen aan hunnen roemwaardigen Inboreling, eene bezending naar den Prins Stadhouder afvaardigden; Amfïeldam en Rotterdam onderfteunden de lofwaardige poogingen van  hugo de groot. qcj Delft,mm" anderen, zeer waarfchynelyk door de Geestiykheid opgezet j riepen, datbyon groot was, die Land en Kerk beroerde, dat hy de tegen woordige Regeering in zyne verantwoording voor onwettig gefcholdett had, en dat hy op zyn eigen ban en boete, zonder voorafgaande bewilliging der Staaten, in V Land gekomen was; en deeze party behield de overhand; te vergeefsch had men hoop gevoed op den byftand van fredrie Hendrik; te vergeefsch hadden niet weinigen geloofd, dat hy glory zou zoeken te behaalen door het herfreilen van zo groot een man, als deeze bewonderenswaardige vluchteling, in deszelfs voorige waardigheden; men had dien Prins van zyne menfehlievende en loflyke oog' merken weeten te doen afzien: „ maar gelyk ,, meerendëels"i zege één van hugo's levensbefchry veren; ,^op de gemoederen der genen, die by Vorften doen en laateri zyn, meer „ het nutte dan het eerlyke plaats grypt, en ,i er geene ontbraken, die hem voor oogeri „ Helden, hoé gevaarlyk 't voor fyne faekéri Zyn foude j eenen man,- die met foo groot j, een ftantvastigheit de Vryheit en fyn Vaejj derland beminde , wederom in de Regeeri nge in te neömen, heeft hy beflooten veel G a  ioo HET LEVEN VAN „ eer te volghen 'c gheen hem fyne moogen„ heit dan 't gheen hem fyne weerdigheic „ raedde , en, als de Staeten beraedtflaegh„ den oover 't verblyf van de Groot, fieh „ gevoeght by 't oordeel der genen, die ge« „ voelden dat men hem 't verblyven in fyn „ Vaederlandt behoorde te verbieden": ~ wat zou de doorluchtige balling, na het verlies van zulk een veel vermogenden voorftander, anders hebben moeten befluiten, dan zyne zelf berging niet uit het oog te verliezen? — hy nam de wyk naar Amfleldam, alwaar hy zig een geruimen tyd, onder eenen verbloemden naam onthield,ten huize van den Heere,joost brasser, terwyl er volgends de aantekeningen van den onpartydigen brand, by de Heeren Staaten van Holland gerefolveerd werd, dat alle 's Lands Officieren zouden worden gelast, hugo de groot,'in verzekering te brengen, op privatie van hun amt, en dat 2000 Guldens zou gegeeven worden, aan die geenen die hem in handen van de Juflitie zoude leveren: Amfteldam had zig daartegen zeer fterk verzet, van gedachten zynde, dat de Pro« vincie van Holland niet bevoegd was de pee. nen tegen de groot, by voorgaande plakaat der Heeren Staaten Generaal gefield, te  hugo de groot. 101 bezwaaren; andere fteden voegden zig weder by Amfteldam; maar te vergeefsch, men begeerde de zaak door te zetten, zo als zy van den beginnen af aan opgenomen was geworden ; het moest er nu meê door; men fcheen te ver gegaan te weezen om wedertekeeren; fredrik hendrik, „ vond niet geraa„ den tegen deezen ftroom van fterke driften „ opteroeijen"; dus werd het befluit, by meerderheid van ftemmen, tot zyn nadeel genomen, gelyk wy boven gezien hebben. Ondertusfchen werd zyn komst te Amfteldam door de voornaamfte Dichters bezongen: de Heer hooft, vervaardigde een Dichtftukje, waarin hy van onzen geleerden Held dus ipreekt: o Blankende vernuft, %o puur Als V rookelooze ftarrevuur, Wanneer hem wolk noch fchaduw letl Gy fielt aan krygh en vree de wet; > "t Wargaaren van V gerecht gy fchift; Verlicht de duifternh der fchrift; De naamen die wai' lof verbreidt, Vergoodt gy met onfterflykheit, Oft eeuwelyk onzaaligh maakt, . De geene die uw oordeel wraakt; Baardt wonderwerk by wonderdaadt} En altyds even zwanger gaat. G 3  101 HET LEVEN VAN Maar alle wond'retï-Jlreeft verby , 0 Lief der deug h da , dat, daar gy Die groote wonderen bedryft, Zoo klien noch by u zeiven blyft, Dan , mits dat gy u dus verneêrt, Houdt ziek der Eng'len fchaar. vereen Met zich te draagen onderdaan , Aan u, en ftadghs ten, dienst te ftaAn. De groote vondel, die nooit zweeg ^ zweeg ook by deeze gelegenheid niet \ hy verwelkomende de groot te Amfteldam^ met deeze verzen: Wat zaelge wint is v, d-ie van v Lelifirant, Den ftroem op , in v ondankbre Vaderlant, Hervoert het Delffche wetorakel, dat Gekoffert, als een kostelyken fchat, Wel eer de bange Maes afdryven quant, Tot dat de fein het in baar armen nam, En zette dat gebergde Gods kleinoot, Met blydfc'iap, op den koninglyken fchoot \ Des allerkristelykften Luidewyks, Die v herberg fc honk, tot glorie zynesRyks; Op dat het, na v ver fuiven van die wolk Des druks, verjcheen tot heil van'tvrye volk, En' / mis verft'ant, aenziende 's helts gedult Hem weder eerde, en riep; het is myn fchulttenz. Ten blyke van de genegenheid die de wethouderfchap der Stad Amfteldam onzen de  hugo de groot. IO3 «root toedroeg, verftrekt het geen wyaangetekend vinden,naamlyk,dat hy,na zig omtrent driemaanden fchuilgehouden te hebben, de vryheid nam van openlyk langs de ftraaten te gaan; de kerklyke vergadering der Remonfiranten by te woonen, en in de Franfcbt Kerk te verfchynen , niettegenftaande hy de ftraaten niet betreeden konde , zonder een grooten toeloop van menfchen , die hem eer beweezen en beklaagden, waar uit tebefluiten is dat het neemen van die vryheid, ter ooren van de Regeering moet gekomen weezen,-men verzekert evenwel dat hem geen vrygelci gegeeven was geworden, hoe zeer anderen zulks ook voorgaven; 't kan zyn dat het niet uitdrukkelyk gefchied zy , echter is het Wel waarfchynelyk dat onze Held de gemelde vryheid niet genomen zal hebben, zonder te weeten, dat de Wethouderfchap den Hoofdofficier, en door hem den Onderfchouten, heimelyk gelast had, niets tot zyn nadeel te onderneemen, want die last was door de Heeren Burgemees. teren gegeeven geworden. Zy die hem genegen waren, zaten ondertusfchen niet ftil, met hunne pogingen aantewenden,om hem een gerust en vreedzaam verMyf in den Lande te bezorgen; men vorderG 4  I04 HET LEVEN VAN de van hem dat hy daartoe een verzoekfchrif: zou opftellen/t welk hy echter onwillens deed; maar men oordeelde dat hy zig daarin veel te fier uitdrukte, 't geen een gevolg was van zyn gevoelen wegens zig zeiven ; hy wilde met zyne partyen gaarne bevredigen, maar alles wat Hechts eenigzins naar belydenis van fchuld zweemde, hoe ingewikkeld ook, of de minde gunsivorderende uitdrukking, was voor zyne waarlyk verhevene ziel onverdraagelyk zyn verzoekfchrifc, bovengemeld, werd dan afgekeurd, en een ander opgefteld, doch dit Wfig irde hy te tekenen, ronduit verklaarende , dat hy geen pardon, hoegenaamd, begeerde-, spaar wel vergeeven wilde den geenen, die hem misdaan hadden: na men langen tyd over zyn te houden gedrag geraadpleegd, en elkanders gedachten onderling medegedeeld had, nam onze hugo een onverzettelyk be* fluit om het vaderland te vet laateh: begeerende dat het ook niet zyn koui gebeente toevertrouwd zou worden ,• men poogde hem van dat voorneemen aftebrengen, maar te vergeefsch, hy ging te i'cheep naar Hamburg, waardoor hy zyne vyanden verheugde , doch ;?yne vrienden nog veel meer bedroefde, vooral die geenen \ an hun , welken de hoop op eene volkomene bevrediging nog niet geheel pp-  hugo de groot. 10$ gegeeven hadden ; en waarin zy verfterkt werden door de betuiging van Prins fredrik hendrik, dat by, ingeval de groot, door een request te prefenteeren, zyne zaak eene andere gedaante geeven , en zyne vrye inwooning verzoeken wilde, hy in zulk een* geval de hand aan zyne zaak houden, en alles ten zynen besten zoude helpen beftuuren. Te Hamburg werd onze Held, met alle minzaamheid en hoogachting ontvangen, ja veelëer , volgends zyn eigen fchry ven, als een ftaatelyken Afgezant, dan als eenverdreeven balling; hier voegde zyne Echtgenoote, dis zig eenigen tyd elders opgehouden had, zig weder by hem , en hugo, leide in het byzyn van haar, en zyn verder gezin, als mede onder het onvermoeid navorlchen en beoefenen der weetenfchappen, een leven, zo gelukkig als een man in zyneomltandigheid zou hebben kunnen leiden. Eenigen tyd daarna werd hy, ('t geen reeds meermaalen gefchied was, doch nu ernfliger dan voorheen) aangezocht, van gustaaf adolf, Koning van Zweedcn, om io deszelfs dienst over te gaan ; deeze Vorst was wegens zyne geleerdheid , en doordringend oordeel, bekwaam om de zonderlinge gaavea OS  I06 het leven van van dengrooten hugo, op haare rechte w:iarde te fchatten; het boek van onzen Held , over 't recht des oorlogs en des vredes, had zyne Majefteit zig zeer ten nutten weetfn te maaken, waarom zyne achting voor het zelve ook zo groot was, dat hy het,ten dienfte zyner onderdaanen, in de Zweedfche taaie liet overzetten: begroot werd, tot vreugd van zyne vrienden,door den dood zyner Majefteit, die op het bed van eer ftierf, verhinderd, in het handelen over deezen overgang in zweedfehen dienst; maar zyne hoop op eene aanzienlyke verbindenis werd by het leven behouden, door andere Mogendheden die hem,by aanhoudendheid , aanzoeken van dien aart bleeven doen; de Koning van Deenemarken verzocht hem te Glukftad te willen komen, om hem in perfoon te fpreeken, aan welk verzoek onze Held voldeed, en, ter gezegde plaatze,door zyne Deenfche Majefteit, met zonderlinge blyken van gunst en genegenheid ontvangen werd: — intus • fchen wees degroot alle aanzoeken van dien aart vriendlyk van de hand, het Zweedfche Hof weder gelegenheid gaf om het meer dan eens hervatte verzotk te vernieuwen, 't geen, axel oxenstiern, groot Cancelier van dat Ryk , dien benevens nog drie  hu60 de groot. lOf andere Raaden,'t Staatsroerwas toebetrouwd, ter oorzaak e van de minderjarigheid van Koninginne christjna , op zig nam , en daarover, in het begin des jaars 163$ aan den geleerden hugo fchreef: „ Kan UE," dus drukte oxen* sT'ciïn zig in dién brief uit, „ zyne ftudien 9, zo veel tyds onttrekken, dat gy my in dit gewest komt bezoeken, zyt verzekert, dat „ UE> my den asngenaamden dienst zult doen, ., dien ik, zo ik niet anders vermag, ten min» „ fien zo hoog zal achten en erkennen, dat „ ge over de mo.-ijelykheid uwer reize niets „ te klaagen zult hebben, en in der daad be„ vinden, dat ik de ongemakken uwer bal„ lingfchap heb getracht te verlichten Meer „ mag ik voor deezen tyd niecfchryven", enz:-— zeide de beroemde vondel niet te recht van onzen hugo: Hoe zou de duisternis dit Holland f cl 1 licht gedoogen, Dat al te hemels fckeen in aller blinden oogen ! Het ging een wyle fchuil, om klaarder op te gaan: Wy haaten''t groote licht, een ander bidt het aan. Onze Held dit dringende aanzoek , dat waarfchynelyk verfcheidene keeren hervat zal weezen, overweegende, en begrypende dat de hoop om vooreerst in zyn vaderland een gerust  ioï h.et. leven van verblyf te zullen vinden,op een zeer zwakken grond fteunde, befloot het oor te leenen aan de begeerte van Oxenftiern; vertrok in de Maand Mei des jaars 1634. van Hamhurgxmx Zweeden, alwaar hy met de uicfteekendite blyken van eere en gunst ontvangen werd. Men begrypt ligtlyk dat men zo veel moei. te om de groot derwaards te doen trekken niet gedaan had , alleenlyk om in hem een voorwerp van verwondering te kunnen hebben ; geenzins, het welzyn van 't Ryk was de voornaamfïe dryfveer dier aanzoeken, dit toonde men ook wel rasch , want onze hugo werd vereerd met de waardigheid van Zweedfcke Afgezant aan 't Hof van Frankryk, benevens die van Staadsraad des Zweedfchen Ryks; de eerfte op een jaarwedde van 15000 en de andere op eene van 5000 guldens: in 't begin des volgenden jaars, (1635,) vertrok hy van Mentz naar Parys, en verfcheen nu andermaal aan het Hof van lodewyk den dertienden, trouwens in zeer verfchillende omftandigheden, thans ten hoogften aanzienlyk, niet zo zeer door den luifter zyns Gezantfchaps, als wel door den roem zyner geleerdheid , en zyner deugden : ondertusfchen lieten zyne vyanden nog niet af hem te vervol*  HUGO de GROOT. IOp gen, en aan 'c Franfche Hof, alle pogingen aantewenden , om te beletten, dat door de groot toetelaaten,in de gezegde waardigheid, zyn voorgaand gedrag, waarom hy zo veel geleeden had, niet gerechtveerdigd werd; men begreep zeer wel dat als hugo braafheids genoeg bezat, om als Zweedfcb Afgezant aan 't Hof van Frankryk geduld te worden, dat hy dan onmogelyk een man kon weezen , fchuldig genoeg om als balling buiten zyn Vaderland te moeten zwerven; evenwel was alles te vergeefsch , en de groot had reden te zeggen ■ Al fcherpl de mag re Twist haar tand, God /laat haar voor my neêr met fchand. / Ons voorneemen en beftek laaten niet toe ons breedvoerig over zyne verrichtingen als Afgezant uittelaaten, alleenlyk kunnen wy desaangaande zeggen, dat hy veele wederwaardigheden te boven te komen had, echter in 't Franfche Ryk leefde , zo aangenaam by den geenen aan welken, als by bun van welken hy gezonden was ,• zynen tyd beftedede hy' grootendeels in de bezigheden zyns Gezantfchaps, gedeeltelyk ook in zyne ftudien, maar ook gedseltelyk mee de bezoeken en aanfpraaken  HO het ï. e v È n VAN der geenen, die van alle kanten als zamenvloeiden om hem te zien 5 en met hem te raade te gaan * voor allen, zegt zeker fchry* ver, ftond zyn deur, vooralle zyn tafel, voor allen zyn dienst open, zelfs zonderde hy daar^ van niet uit, die geenen , wier ouders, na hem tallooze ongelyken aangedaan te hebben, oorzaak van zyne gevangenis en ballingfchap geweest waren* Boven gaven wy te kennen dat de toeftem* ming van het Franfche Hof om de groot als Afgezant van Zweeden te ontvangen > eene foort van verontfchuldiging voor dien edelen balling was;dien dit vreemd mogt voorkomen, uit aanmerking van het vonnis dat in zyn vaderland over hem was uitgefproken geworden, zal zig nog meer verwonderen over de volgende Verklaaring, welke in 1637 , van wege de Heeren van Delft, in 't lieht verfcheen,' dus luidende: „ Wy Schout, Burgemeeleren, Schepenen en Raaden der Stad Delft, certificeeren mits deezen voor de waarheid, dat voor v ons gecompareerd zyn, de Heeren j o o s t van adrichim, Burgemeefter der voor„ fchrevene Stad ; ewoot van der duss&n , „ en, Mr. gornelis van beerestein, Oud  hugo db groot. III „ Burgemeefler, mitsgaders Mr. johan ca. „ merling, Raad-penfionaris derzelver Stad, „ de welken gezamentlyk , en elk in 't by„ zonder, ten verzoeke van den Heerewir.„ lem de groot, Advocaat voor denHove „ van Holland, van wege zynen broeder „ htjgo de groot, thans Ambasfadeur van haar „ Majefteit, en de kroon Zweeden, by zyne ,, Majefteit van Frankryk, hebben verklaard ,, en getuigd,by den eed by hem refpeclivelyk „ in hunne amten gedaan, dat zy comparan„ ten, als gedeputeerden deezer ftad , pre,, fent zyn geweest, in de vergadering van de „ Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland „ en West friesland, gehouden vóórPaasfchen „ van den jaare 1632 , en dat zylieden com„ paranten ten zeiven tyde de Gedeputeerden „ der Stad Rotterdam, dewelken ter voor„ fchreevene Vergaderinge, de voornoemde „ Stede Rotterdam waren reprelènteerende , ,, hebben hooren mondeling uit verklaaren , ,, dat de voornoemde hugo de groot, „ ten tyde dat hy het Penfionarisfchap, en 'c „ Gecommitteerde Raadfchap der voorfchre„ vene Stede was waarneemende , en naam„ lyk, in den jaare 1Ó18 , niet anders heeft „ geproponeerd, voorgedraagen, en gedaan  JI2 KET LEVEN VAN „ had, den 't geen was conform de refolutiën „ van zyne Meefters, de Heeren Regeerders „ van Rotterdam, en hem dien volgendebe„ last was, daar het behoorde, voor te draa„ gen, en de genóTnene refolutie te effectuee„ ren, zonder dat hy buiten of tegen den last ,, van voorfchrevene zyne Meefters, zig zei ven „ eenigzins heeft verloopen: daar by voegen- de, indien de voornoemde hugo ds groot ,, daarin misdaan heeft, zo hebben wy-luiden „ misdaani" — De aanmerkingen die na het leezen van deeze Verklaaring, over de zamenhang der zaake van onzen hugo, te maaken zyn, laaten Wy aan den kundigen Leezer over, Eene en andére omftandigheden begonnen hem nu een groot ongenoegen te geeven, en daartoe behoort het nalaatig weezen in 't bemalen van zyne jaarwedden , welke hy reeds van twee volle jaaren , dus ter fomma van 40.000 guldens te vorderen had , behah'en zyne groote verfchotten : „ Ik heb", fchreef by, „ al myn geld , dat ik met verkor-ing „ van myn jaarlyks inkomen , uit Holland „ heb doen overkomen, reeds uhgegeeven, „ en daarom penningen noodig: ik verzoek „ dat men my van de ongemakken en bekom-  h u g ó d e groot. 14 ^ j rheringen daar ik mede gedrukt worde ver^ „ losfe; om groote zaaken te doen moet bel hart van zorgen vry zyn; en 't is onmo■9, gelyk, als de byzondere zaaken niet wèl ,, zyn gefteld, dat alles naar zyne behoorely,, ke waardigheid kan gefchieden : V is een hard lot voor een blinkende eernaam zo „ nadeelig een [chattlng te betaalen". Zyne onvoorbeeldige Gemaalinne deed weder een reis naar Holland, om- zyne achterltallen aldaar intevorderen, waarin zy ook gelukkiglyk Oaagdej fchoon haar aan den anderen kant het verdriet trof, dat, ftaande haar verblyf aldaar, de vader en zuster van haaren dierbaaren hugo, den laacften tol aan natuur betaalden, in welke omftandigheden haare tegenwoordigheid zeer wel te pasfe kwam. Dat de Zwcedfche Amhasfade hem begon tegenteftaan, blykt duidelyk uit zyn fchryven, by gelegenheid van een veripreid gerucht,dat men in Zixeeden genegen was hem te herroepen , en een ander in zyne plaats te zenden: „ De Ambasfade", fchreef hy, „ brengt my „ geen profyt in ; ik heb eers genoeg ingej, legd, en ben 'er zat van. Zo men my de minfte occafie geeft, zal ik ligt een ftille ,j plaats vinden om myn leven in goede ge* H  114 het leven van „" dachten te eindigen, en de wereld, die ik „ meer en meer moede worde, te laatenwoe* „ len. Wat het Hof alhier aangaat, ik meen, „ dat ik hier in achting ben; maar datze lie„ ver een flechthoofd hier hadden, doch, gy „ kunt verzekerd zyn, dat ik'er my in 't minst „ niet over bekommeré". Zyne gedachten op een ftil afgezonderd leven, en op zyn' dood, moeten, van tyd tot tyd, gemeenzaamer by hem geworden zyn ; want hy zond zynen broeder een tweeregelig versje, in de Lalynfcbe taais gefchreeven, met verzoek van hetzelve, als het go de behaagde hem uit het leven opteontbieden, als zyn graffchrift, by zyne overige verzen, in die taaie opgefteld, te voegen,- dus vinden wy het vertolkt: ) Dit is het graf van huig de groot, Dien Holland in zyn kerker floot; En daaruit vry geraakt,in ballingfchap deedleeveti, o Magtig Zweeden! tot uw Ryksgezant verheven. Het voorgemelde gerucht van zyn ontflag, werd eindelyk met 'er daad bevestigd, na den onvermoeiden Letterheld, nog eenige onaangenaamheden , over het uitgeeven van fommige zyner hersfenvruchten getroffen hadden ; na  hugo DE groot. U£ Omtrent elf jaaren, aan het Franfche Hof,m den dienst van Zweeden doorgebragt te heb* ben, ontving hy eene eigenhandige misfive van de Koninginne christina,zyneMeesteresfe, die nu den ouderdom van agttienjaaren bereikt had, dus meerderjaarig geworden was, en het beftuur over haar Ryk en Staa* ten aanvaard had: in deeze misfive, gedateerd, 30 December, 16 14 , fprak de Voiflin onzen held aan, met den i-flyken eernaam van, Edele en voortrefelyke perfoon, overgegeevert aan onzen dienst.' betuigende in hetflotdes briefs, dat hy zig ten vollen verzekerd konde houden, dat haare Majefteit ten hoogften voldaan was over zyne dienden, welken hy de Kroon van Zweeden beweezen had-, hem tevens verzekerende, dat, gelyk haare Majefteit de* zeiven niet uit haar geheugen zou laatengaan, zy ook hem en zyne familie blyken zou geeven van 't gevoel haarer erkentenisfe: in den brief aan zyne Majefteit den Koning van Frankryk, ter kennisgeevinge van dat opont* bod, noemde zy onzen Held, de edele, voor* trefelyke, onze geliefde nu go grotius» Na eene en andere bedenkingen op het bevel zyner Meesceresfe gemaakt te hebben, befloot hy eindelyk zig naar Êvfeedett t% H s  hugo de groot. Ilf 9, deren, by hun huwelyk,of anderzins, uitkeere, i, 'c geen zy zal redelyk oordeelen: en indien „ één van myne kinderen niet mogte verge„ r.ccgd zyn met deeze myne dispofitie, zo 9, ftel ik dien toe erfgenaam alleen van zyna „ legitime portie, hem' toerekenende al het 5, geene hem naar de Wetten en Costumen ?, kan toegerekend worden. „ Gedaan te Parys den 2? Maart, in 't jaar 9) van onzen Zaligmaaker, 1645: getekend „ met myn hand, en gezegeld met het Signet p, van myn wapen, enz. Te zonderling is het volgende geval, dat wy aangetekend vinden in 't verflag van het geen onze hugo in Frankryk bejegend is, dan dat wy het onzen Leezers niet zouden mededeelen: liefst volgen wy hier den voorgemelden Dichter, duim, die 't één van de groot's volgjonkers, in deeze verzen doet yerhaalen: Mynheer, reed op eer? tyd wat driftig van den Koning Door zeker dorp, verzeit met Kroeze (f),naar zyn woning; (!:) Deeze was een Neef van den Ryhkancelitr #X£Nstiern , die de groot aan den Kaning gepre H 3  ïi8 het leven van In 't Dorp men bezig was misdadigers , ten fchrik Van anderen, ter dood te brengen, door een' ft rik; De mening was, men kwam de fchelhmtn ontzetten , En, door V gedruis van ''tvolk, zy op V geroep ■niet letten, Om op te ruimen voor den Zweedfchen Afgezant , Maar verr' van zulks te doen; men fchoot van allen kant Van acht ren door de koets, digt langs zyn hoofd, naar vooren. En trefte den koetzier ; twee kogels kwamen boren In V lichaam, dus gegrieft, flierf korts hy van die wond. Na dan alle noodige beftellingen verricht te hebben, ging hy t'fcheep , achterlaatende zyne vrouw en dochter, vermits de eerstge* melde zig niet in (laat bevond, om hem op zyne reis naar Zweeden te vergezellen, en de Geneesheeren haar geraaden hadden, ter her» nel» fenteerd had, e» nevens hem in''tgevaar was, verKits de kogels, op naauwlyks twee duimen affianch. Voorby kunne hoofden vloogen.  hugo de groot- II9 ftellinge van haare Gezondheid , de wateren van Spa te gaan gebruiken. Hy nam zyne reis door Holland , en te Rotterdam, zyne oude woonplaats, gekomen zyndewerd hy aldaar met groote toejuichingen en gunst der burgeren ontvangen; maar zyne vyanden, niet vergenoegd met de lasteringen en ongelyken, waarmede zy hem zo langen tyd geplaagd] hadden, liepen by hunnen aanhang rond, en arbeidden,om wien ze konden aan hun fnoer te krygen; „ Heemel en „ aarde", zegt één zyner Levensbefchry veren, dienwy, met anderen, hier volgen- „ Heemel „ en aarde beweeghenden , om te beletten, 9, dat de Staeten van Hollandt, juyst toen „ ter tydt vergaedert, toelieten, dat de groot „ ongeftraft door hunne Landen en Steeden „ fynen wegh nam: maer 't weefen der fae„ ken was verandert; " voegt dees fchryver er by : „ Seer veelen der genen, die in den „ jaere iéi8 den Haat der Republyke ont« „ rust hadden, waeren nu overleden; eenighe „ der genen die in 't felfde jaar waeren ge- fchopt uit hunne weerdigheeden, hadt de „ faghte gemaetightheid des Prinfen frede„ rvk hen rik, weèder tot hunne voori„ ghe bedieninghe geroepen, en die nieuw H 4  jso et IjEVEN van U „ in de Regeeringhe waeren gekoomen, gelyk'. „ lè in de p'aityfchappenniet waeren gemenghc „ geweest, lbo ook des te meer bequaem„ heirs hadden ze, om de waerheit t'onderfcheyi „ den. Dus is 'c gebeurt , dat als de s, Heer jacob kats, toen ter tyde Raedt„ penfionaris der Staeten van Hollandt, ter „ vergaderinghe der gemelte ftaeten voor„ droegh , 't geen hem dienaangaande was „ voorgekoomen, haere Eed. Grootmooghen„ de hem tot antwoordt gaeven, dat by de „ merfchen , welker vreefe wat te verre „ gingb, van die ongegronde vreefe ontflaen n foude, dat fy fouden forghe draeghen dat de Republyk geen fchaede quaemete lyden.'' Te Rotterdam vertoefde hy geen langen tyd, maar vertrok van daar naar AmfLeldam, alwaar toen de Burgemeesterlyke waardigheid bekleed werd, dóór de Heeren , pie ter hasselaar, andries bikker, gererand pancras, en willem ba o ker; het gedrag van deeze Heeren, daarin betraande, dat zy, terflond na het verneemen van 's man aankomst in hunne ftad, by hem ge„ gaan zyn; hem alle goede dienften aangebo* den; van Itads. wege ten maaltyde onthaald, t*n hem een fchip tot zyne overtogt bezorgd  hugo de gr o o t. 12} En den blaesbalg van het west, Stuiten , Aeeren al hun best; Zonder dat, gewis, wy zonden Groote Huigen hier niet houden, Noch festeer en in ons ft ad, Nu verrykt door zulk een* fchat, Dien de verreziendfte Heeren, En Gekroonden recht waardeeren. Toen de beroemde Letterheld eindelyk vertrokken was, bragt dezelfde Dichter de volgende zinryke regels op het papier: 'i Avonts daelt het Hemels wonder Met zyn firaelcnde aengezicht: Maar de grooT) ons Hollands licht, Gaet, hela est hier 's morgens onderHoe gelukkig is de nacht Die den dag uit hem verwacht! TeHambitrg, alwaar hy,door tegenwind, eerst op den agtften dag na zyn vertrek van /Imfleldam aankwam, werd hy door de Regeering , mede met alle blyken van eerbied, ontvangen ; hy reisde verder, over lancL, naar Lubek, alwaar hy even groote eere genoot; vandaar is hy gekomen te Wismar , alwaar de Graaf wrange l, Opper - Admiraal van Zweeden, hem zeer prachtig ter maaltyd onthaalde; anderen zeggen dat de Admiraal, verwittigd van de aankomst van de groot,  het leven van met inzicht om naar Zweeden te vaaren, hem, in allernaast, een oorlogfchip, om zyne reize voordtezetten, heefc toegezonden. Dit in allerbaast toezenden van een oor* fogfehip, door den Heer wrangel, komt niet wel overeen met het geen wy leezen in een' brief van onzen de groot, aan zynen broeder, hierin betraande: ,, Te Wismar,? >y hebben wy elf dagen zeer ledig doorge-? „ bragt, om dat de Gezachhebber van dat „ gewest , de Heer wrangel, de vloot ,, niet durfde verdeelen, dewylhy tydinghad, „ dat de Deenen voorhadden de vloot in „ brand te fteeken : hy meende dat. ze toe„ Hel maakten om zulks gewapenderhand te „ doen ; maar het was heel anders met de „ zaak gelegen, want hun toeleg was zulks „ door list te verrichten; doch men nam ,, een' man in hechtenis, die, zo men zei„ de, van fommige Lubekkers omgekocht ,, was, en eenige kisten met brandftofïen „ toebereid had, onze aan boord te zenden, „ welken, door eenige vuurwerken, opzeke„ ren tyd, zouden aangaan". — Door deeze ontdekking", zegt een van 's mans levensbefchryveren , -„ behaagde het de Voorzierig5} heid, hem, die eenmaal door een koffer of  HUGO d È GROOTi 12$ kist, zyne eeuwige gevangenis ontkomen was, wederom të redden uit het dreigende „ gevaar, waardoor het gefchapen ftond, dat „ hy, met veele anderen, door deeze fpring* „ koffers, jammerlyk zou zyn omgekomen:" wat van het een en ander zy , onze Held vertrok van Wismar naar Colmar, om naar Stokholm voordtereizen: de tyding van zyne nabyheid, deed de geleerde christina (*), haar vertrek, van Upfal, alwaar zy zig bevond , naar Stokholm verhaasten, vermits zy reeds federt een geruimentyd eene vuurige begeerte gehad had om de groot te zien: als met opene armen werd hy van de Vorftinne ontvangen: weinig tyds daarna, gaf hy haare Majefteit verflag en re» kenfchap van zyne verrichtingen, in hoedanigheid van haaren afgezant, over al het welke («) Deeze Vorstin , was, zegt zeker hiftoriefchryver, „ crvaaren in alle faeken, haerer kentiisfe „ weerdigh; uitfteekende beminde fy geleerthcid en „ geleerden, en ook de gr o o t felveir; met een „ doordringhendt oordeel wist fy fyne nitgegeevene „ fchriften te fchatten"' ■• » op eene andere plaats befchryft hy deeze Vorflinne, als, nogh on„ weetende in de verfcheyde Landtfchappen des „ aerdtboodems, nogh in de verfchillende feeden der ,, menfchen".  1*6 HET LEVEN VAN zy betuigde zeer voldaan te zyn; maar toen hy om zyn ontflag verzocht, kreeg hy geen vol* doend antwoord, 't geen hem duidelyk deed begrypen, dat het de mening van haare Majefteit niet was, hem uit haar Ryk weder te laaten vertrekken: zy liet hem vervolgends weeten, dat zo hy zyn verblyf in Zweeden wilde neemen , en zyn huisgezin derwaards doen overkomen, zy hem met veel genegenheid in haaren dienst zoude houden, op eene jaarwedde overëenkomflig met zyne verdienilen ; maar onze held verkoos niets minder dan dat; behalven dat hy begreep dat deeze genegenheid alleen genoeg was om de afgunst, welke hy,'reeds terflondby zyne komst, in verfchëidene ryksgrooten befpeurd had, nog meer gaande te maaken, behalven dat, zeggen wy, was het in 't geheel zyne verkiezing niet, zig nedertezetten , in een gewest de3 werelds, alwaar hy dagelyks niet minder met den aart der menfehen, als met de ftrengheid der luchtsgefleltenis te kampen zou hebben; derhalven nam hy alle mogelyke gelegenheden waar om op zyn ontflag aantehouden, dat hem door christin a, eindelyk, ook toegedaan werd: de fchrandere Vorstinne begreep duidelyk Boe bezwaarelyk het was,een gemoed dat  HUGO DE GROOT. I27 noch door gierigheid, noch door flaatzuche beheerscht werd, maar zig alleenlyk vergenoegde mee zyne ftudiën en in den ommegang mee geleerde lieden, te be weegen, een land te verlaaten waarin hy zo langen ryd geleefd had, en hetzelve te verwisfelen voor een gewest der wereld, dat zelfs naauvvlyks haar, die aldaar geboren en opgevoed was, ja die er het gebied voerde, kon behaageri : met dat alles toonde de groote Vorstinne dat zy over het befluit van haaren roemwaardigen Arabasfadeur niet voldaan was, en liet hem zeggen, dat, indien zy gedacht had, dit genoegen niet van hem te zullen verkrygen, 'c genoegen, naamlyk, van hem in haar Ryk te mogen houden, zy hem niet uit Frankryk herroepen zou hebben; evenwel bleef de groot by zyn befluit maar kon geen vtygeleibrief van de Zvjeedfche Vorftinne erlangen, welke nalaatigheid, gelyk naderhand bleek , nergens aan toegefchreven moest worden, dan daaraan, dat eenige fchoone gefchenke, nog niet gereed waren : by verfcheidene Schryvers vinden wy deeze ftukken niet afzonderlyk genoemd; doch volgends den meergemelden Dichter duim, hebben dezelren beflaan in keurelyk  Ï2S het leven van zilverwerk; wafit deeze doet de Vorstin dus tegen den grooten hugo fpreeken: Ontfang, tot dankbaarheit, dees beurs met goude kroonen , En uit genegenheid, dit beeltryk zilverwerk, Op dat gy f allen tydt, -wen gy 't aanschouwt ; bemerk'', "t Genoegen , v geen ik heb van uwen dienst ontfangen; kWil, tot bekrachtinge, om uwen halze hangen; Dees keten, waaraan is myn Beeltenis geflrikt. Dit alles hebbe ik voor uw'' dienst, u toegefchikt, En uit genegenhcit, gulhartig willen fchenken, Hier aan zult gy aan ;«ƒ, ten allen tyd ge* denken. De beurs waarvan in deeze verzen g'efprooken wórdt, was gevuld ter waarde van 12000 Ryksdaalders, voorwaar geen gering gefchenk , en dus zeer beantwoordende aan de grootheid van haar die gaf, en van hem dien gegeeven werd: de goudene keten waaraan het afbeeldzel van haare Majefteit hong, was drie dik; en by het fchenken daarvan gebruikte de Vorstin eene omftartdigheid, welke onzen hugo zo zeer vereerde als ze aandoenlyk voor hem moet geweest zyn; zy deed naam-  eüöo dé groot, IJjigi lyk , dezelve eerst?om haar eigen hals, en hong haar daarna om dien van de groot, die dat alles beantwoordde, met de hartlykfte betuigingen van dankbaarheid, en deernltigfte verzekering dat hy , werwaards zyn lot hem ook mogt voeren, nooit vergeeten zou, de hoogachting die hy verfchuldigd was, aan de Uitmuntende verdienden van haare Majefteit. Na eindelyk Jiartlyk affcheid genomen te hebben vertrok hy, voorzien van eenen vrygeleibrief, die van den volgenden inhoud was: „ Wy Chr'istina, door Gods genade, Koninginne enz., erz. aan allen die dezen tegenwoordigen zullen zien en leezen,doen „ te weeten, dat de edele, voonrefFelyke, en *, onze zeer beminde Heer, hugo grotius, j, na in onzen naame de bediening bekleed te „ hebben van onzen gewoonen Ambasfadeur „ by den Allerchtisrelykllen Koning, geduu„ rende den tyd van meer dan tien jaareu, van „ ons alhier verkreegen heeft een gunftig af„ fcheid: en ingevolge van dien, voorneemens j, zynde zig elders te begeeven, zo hebben ,, wy,uit achting voor de trerfeiyke hoedanigheden, waarmede hy begaafd is, en zyne verdienden jegens ons en ons Koningryk, „ uit zonderlinge gunst die wy hem toedraaï  130 HET LEVEN VAN „ gen , en om het groot genoegen dat „ wy ontvangen hebben van zyne dienden „ aan ons beweezen, in zyne gemelde bedie„ ning, hem willen begunlHgen, en zyn ver„ - trek verzekeren, door deezen tegenwoordi„ gen brieve van vry gelei. „ En derhal ven verzoeken wy- van de vriend„ fchap, goedwilligheid, en genade van alle „ Mogendheden ter zee en te lande, van wat „ ftaat en aanzien die mogen zyn, en voor- naamlyk de Koningen, Prinfen, vrye Re„ publieken, en Steden, waardoor de reize „ zal mogen genomen worden,doorgemelden , Heer grotius, voorheen onzen Ambas\, fadeur in Frankryk, en tegenwoordig van „ ons ontfkagen, de zonderlinge gunst, om „ te gaan, keeren en komen, in Duitschland, „ Frankryk , de Nederlanden, of eenige „ andere plaatzen, daar 't hem behaagen zal „ naar toe te vertekken, om hem, en zyn „ gevolg, met zyne dienaars en goederen,te „ laaten doortrekken, in alle vryheid, veilig„ heid, en zonder ophouden of beletzels, „ hoe dat zou mogen weezen: gelyk ook aan „ hem te bewyzen alle tekenen van goedwil,, ligheid en vriendfchap.  I38 het leven van fchryver, c en ftervenden voortehouden ,* die men gewoon is; zo is 'c; ambachtlyk! de Dichrer duim, behaagt my, ter plaatfe alwaar hy quisTORPius, tegen onzen held doet zeggen: U zyn de paden wel bekend, mn op den weg Der eeuwigheid, met wys, en rypiyk overleg, Te wandlen. Immers was het op dien toon dat hy tegen een uitgeleerd man, en die in zyn gantfche leven, raar zyn besten vermogen, deugdzaam geweest was, had moeten fpreeken ! hoe verdienstlyk zou q u i s t o rp i u s zig gedraagen hebben, wanneer hy den grooten hugo, nu ftervende, als by de hand, het koningryk der hemelen ingeleid had! wanneer hy, in een wel geordend tafreel, zyn zwak levenshuikje, dat zedert zo veele jaaren op de ongeftuime zee des tyds gefukkeld had, en geflingerd geweest was door ftorm en donderbuijen, had doen aanlanden in behoudenen have, om daar te omhelzen de geenen die hem reeds vooruitgegaan waren, en zonder ongeduld te verwachten die voorwerpen zyner liefde, welken hy moest achterlaaten! ■ wat waren toch  I hugo d e g r o o t. 139 de aardfche zaaken waarvan hy zig moest ontlasten 9 zou de voornaamfte daarvan niet wel geweest zyn, de bewonderenswaardige maria, zyne hartvriendinne, zyne .verlosfche■ resfe? ö zekerlyk, en ook zonder twyfelzyne lieve kinderen; (de Groote man zal de laatfte oogenblikken zyns levens tog niet bedeed hebben aan het peinzen over de zaaken vanftaat!) hy mogt in de armen van die gadelooze panden den geest met geeven; zou dit den dood voor hem niet akelig hebben kunnen maaken? die dat van een ftervenden man en vader vor dert, is nooit man en vader geweest, of moet door eenige gewydc drogredenen, alle natuurlyk en beminnelyk gevoel des harren verdoofd hebben: moest n irp o zig cntflagen hebben van zyne lieve vrouw, die by zekerlyk in 't ftervende hart góeden nacht gekusebt heeft? 6 dat waare haare betoonde liefde voor hem fchandelyk geweest! neen, maar quist orpïus had hem moeten vertoonen den zaligen hemel; hy had hem moeten doen denken, dat duizend jaaren aldaar als eert dag voorby ftellen; dat hy dus byna by het uitflappen uit het levensbootje in de eeuwige rust, zyne lieve maria', en na nog weinige oogenbükjes ook haare telgen zou zien aanlanden; ——»  I40 bet leven van zou zulks ook "ambachtlyk geweest zyn 9 r— neen zeker; maar rhans verdiende ,het gedrag van den Geestlyken dien n3am zoveel te meet, daar hy zelfs niet eens een toepasfelyk en krachtig gebed voor den ftervenden deed , maar met luider ftemme, het gewoone Hoogauitfche Gebed, beginnende; Her Je/u wahter mensch und Godt , uitbazuinde, ("men zegt dat de groot zyn flaapmuts afmaai:) aanmetkelyk is het, dat hy den grooten man na het eindigen van dat gebed, vroeg, ofhy hem wel verft aan had1} hy ontving ook niet anders tot antwoord als: ik heb het wel verftaan.... dan laat ons hiervan verder zwy- gen, — de groot gaf den geest op den tweeden dag na zynen aankomst te Ros • tok, (den 28 Augustus des jears 1645X omtrent middernacht, in den ouderdom van 62 jaaren, en ruim 4 maanden: zyne ingewanden werden geflooten in een koperene bus, en zyn in een zeer eeriyke plaatfe-in de hoofdkerk begraaven ; 't lichaam is , met fterke kruiden gebalzemd, overgevoerd naar zyn vaderland, en tot Delft, zyne geboorteftad, niet zonder groote pracht by zyne uitvaart, gelegd in 't graf zyner voorouderen , in 't Choor van de Nieuwe kerk, ter rechter zyde  HUGO DE GROOT. 14! van de vermaarde grafplaats der Prinfen van Oranje: „ Een zeer groot getal menfchen „ vloeide by zyne begraavinge . uit de om„ liggende plaatfen derwaards, en van Rot„ ter dam alleen, zag men zes fch uiten, ■ op „ gepropt met volk, om de eer te hebben „,van zyne lykftatie bytewoonen; men telde „ vier honderd paar in rouwgewaad bekleed, „ behalven nog een groote ftoet, die zonder „ rouwgewaad volgde :" ondertusfchen is dit gedeelte van des grooten mans overichot iets bejegend, dat , om de zamenhang van alle zyne wederwaardigheden, aanmerkelyk is; het werd naamlyk, te Rotterdam aangekomen zynde, door den fchipper, die hetzelve had overgebragt, voor de vrachtpenningen gearrefteerd, tot dat de Heer henorik zwaardenkroon, vader van den Geneesheer,? etruszwaardenkroon, fchoonvader van den Heere, caspar brandt, op verzoek van jan van reigersbergen, de geëischte penningen betaalde , en dus het lyk van onzen Held ontfloeg. De geftalte zyns lichaams was niet ver boven de middenmaatige , zyne gedaante vry fchoon, de verwe frisch, de neus een weinig geboo-  HUGO SI GROOTS I4g IVraag Hollant nu naar haar doorluchtigften DB GROOT. Wie zal nu met zyn pen haar afgezette Staaten, t Verdedigen ? wie zal de flavemy zo haaten ? Of wie was zo gehaat van dwingelanden ? want Hy leet niet van, maar om, en met zyn Vader* lant; 'k Zing nu niet hoe de haat heeft over hem gezeten; Noch hoe men hem (God weet, en veele menfchen weeten Door wiens gewelf en list!) onwettiglyk verweest Noch hoe hy levendig begraven lag, en rees, Door t yfre grafflot uit : noch boe ze fzamett fpanden, In zynen ondergang, en maakten hem die landt-n) Te naauw , wier grenzen hy had uitgebreii : noch hoe De wysheit met hem ging in ballingfchap: waar toe Dat opgeha-alt ? had hy geen ongeluk verdragen, Waar was nu zyn geluk geweest ? laat ons niei klaagen- Om dat hy balling was; zyn Vaderlant is niet Bepaalt van Oceaan, noch Ryn,noch Maas ; neen, ziét Den heelen Hemel aan , die hééft in zich bet fooien tyn Vaderlant; wie daar nog niet is uiigi° . flooten Is in geen ballingfchap; en%. K  I4Ö het leven van* In een volgend gedeelte van dit Dichtftuk zegt de Heer brAnd; daar hy hugo in den hemel ziet: Had men zyn rechters meest uit vyandenverkooren: Maar daar fpant Godt voor hem een ftrenge vierfchaar, om Hem recht te doen; daar is '/ myneedig recht nu ftom; Daar «al men '/ recht met geen gekochte ftem- men kreuken; Daar leezen Seraphyns zyn goude Goden fpreuken; Daar /preekt de montnuvan d''onmondige Vorftin Der Gatten; daar is nu de vryheitmet hem in Geen Loeveftein; zy zyn van flavemy ontflagen; Daar fteept men hem niet weg, door de onver- wagte lagen, Daar d''ouden vader van het vaderlant meêwiert Verrast • enz. Men vervaardigde ook het volgende graf' fchrift, waaruit men het jaartal zynsoverlydens (1645) kan tellen. hVgo de groot een LÏCht, Wa% oLLer WereLts Wonder; Mn sleLe Leeft bII godt, slln LIChaaM Leght hier onder.  h|ü GO d F/ G R O O t. 14JP De HeersARRA vius, zeide, wegens her. overlyden van dien wonderbaaren man: Hy is 'er, o droefheid! geweest: de man met naam en daad groot, en een heldere flonker ft er onzer eeuwe, hugo de groot; 6 bitter ongeval voor de geleerdheid ! 6 overzwaar verlies! de aarde zy hem ligt, en de bloemen moeten zyn graf/lede bedekken! zo lang de boeken en weetenfehappen zullen geè'ert wor~ den, zal de naam van de groot waarlyk groot weezen; zo lang myn Hoed in de ade» ren zweeft, zal ik zekerlyk altyd'roemen dat ik gemeenzaam by hem bekend geweest ben. LNog zullen wy hier by voegen, het volgende graffchrifc, gedichr. door wybo fyn ja: Europa's wonder, dat geleerdheid doet ver/lommen; Het werk/luk daar Natuur zig zelye in overtreft; Het beeld der deugd, ft verfland, in 's hemels top geklommen, V Sieraad dat boven 't lot des menschdoms zich verheft; Dien waar en Godsdienst, voor wiens eer hy ft reed, beloonde, Met fraai je Cederen van Libans kruin gehaald; Dien Pallas met olyf, en Mars met laauwren kreonde, Toen hy het recht van vrede en oorlog heeft bepaald; Dien Theems en Seine, om flryd, een wonderwerk Metden K a  x*>4 het leven van tombe , in versmaat, vervaardigd , waarvan wy den Lezer een gedeelte zullen mede' deelen, als bevattende eene beknopte befchryving van het leven, van onzen onvergalykelyken hugo; dus luidt dezelve: Zie hier de tombe van den grooten huig de groot, Eerst Advocaat Ftskaal,om Hollands heiige wetten En zyn gerechtigheèn , {wie tegenfiand;hen boodt,) Te fchraagen , en voordrecht zig in de bres te zetten. Toen Raatsman van den Raadt der koopftad Rot' terdam: Hy zette zyne borst, voor onze aloude rechten , 'Als eenen koopren muur, toen die verwoede vlam, Van kerk- en Jlaat-twist, uit kwam barften, ent te fiechten Ben band der eendracht- Hy, met onvermoeide vlyt, 't Roer wendde van de kerk en ftaat, naar alle boegen ; Op dat die band niet wierd verbroken, in dien tyd, Zocht hy, ter wederzyds, elk een te vergenoegen : Om zulks te doen, was 't wit van hem, verdraagzaamheid , Hierop hy doeldde, doch party wou V niet gedogen; Hy wierd, om deeze drift, naar Loevefein geleid, En levendig , als dood, ontrukt der menfehen oogen, Tot hy na derdehalf jaar verlost wierd, door een kist;, Hy leefde in ballingfchap, na V vluchten, aW zyn dagen , Maar Zweeden, die 't geweld, hom aangedaan, wel wist, Heeft 't ampt, als Afgezant, hem gunfig opgedraagen.  HUGO DE GROOT. 155 Dit heeft hy lofflelyk bediend; maar, door den dood, Nu eindelyk ontlast van alle de aardfche zorgen, Rust hier het lichaaé van den wakkeren de groot, Voor wien Qfét wetenfchap betreft,) niets was verborgen. Des'rust hy met zyn hoofd op boeken; in de hand Voert hy een veder, die de vrucht des geest es baarde; Kenmerken van zyn groot en doorgeleerd verf and. ïn d'achtergrond ziet gy den fchat, dien hy vergaarde , Een gantfche boekzaal, waarin hy begraaven lag} Dit gaf men naderhand voor twaalef duizend krooncn ,- In handen van Katryn , op dat ik , fchreef zy, mag. Myn" groeten Afgezant, my, in zyn fchrift vertoonen' In V midden van dien fchat, ziet gy een helder zon, Wier glans alom verlicht het aardryk, met haar flraalen Van zynen geest , die in zyn fchrift met luister praaien; Die fchrift en vliegen al de wereld door en door, In Engten handen; en met kranfenvanLaüwrieren, Ontwonden Rollen, elk een draaft op 't letterfpoor; Cy zietze, wederzyds om, deeze zonne zwieren. Wat hooger blaast de faam , met twee trompetten , uit, \Mans lof, zyn wysheid, in religie, en ftaatknnde, (*) Mevrouw de groot, heeft, op verzoek van de Zweedfcus Vorftinue, (Zie B.adz. 133), de nagdaatene Jchriften van haaren overledenen man, voor 24000 Guldens, aan haare Majefteit overgedaan.  hugo' de groot. 159 Zyne weduwe,de onvoorbeeldigemauia, volgde haaren zaligen Echtgenoot, op de reis naar de eeuwigheid, den 19 April des jaars 1653: haare dochter cornelia was gehuwd aan den Heere joan barton, Graaf van Mombas: behalven deeze dochter, liet onze held na, drie zoonen, co r nel is, pieter, en diederik, waarvan de oudfte en jongde ongehuwd geftorven zyn; de middenfte, door wien het beroemde geflacht van den grooten hugo voordgeplant is, werd, na in vreemden dienst geweest te zyn, aangefteld tot Penfionaris van Amfteldam; vervolgends bekleedde hy de hooge waardigheid van Afgezant van Hun Hoog Mogende}, by de Noordfche Kroonen, en werd daarna Penfionaris en Lid in de Vroedfcbap van Rotterdam ; doch hy heeft ook eindelyk het lot van zyn' vader ondergaan, en buiten zyn va» de> land moeten zwerven, tot dat hy, na dat de tyd de benevelde oogen een weinig verklaard had , wederkeerde , en zyn verblyf nam op een buitenplaats naby Haarlem, alwaar hy zyne dagen fleet, in het opvoeden van zyne kinderen en het leezen van goede fchryvers: hy overleed in den ouderdom van 70 jaaren.  aanhangzel. 163 „ de politique Ordonnantiën of Correctien „ van die Magiftraten toe maintien van depu» „ blyke rust, niet vermogten aan te trekken, en wel voornaamlek, dat zulks egter by de Hoven ondernomen wezende , de Staten „ volkomen bevoegd waren zoodanige quajs* ,, tien den Hove te onttrekken en aan zich te evoceren, zonder dat daar door eenige Pri„ vilegien verkort wierden." „ En Pag. 150 fprekende van de de. „ fecten in de Perfonen, die gecommic„ teert waren geweest tot zyne Rechters, zegt >> hy: „ „ dat eerst hier op Haat te letten, „ „ dat dis niet en waren ordinarisfe Recb„ j, ters; indien de Staten Generaal het regt „ van de Commisfie te geven toekwam, „ „ (vervolgt hy) waarom en hebben zy daar„ „ toe niet gecommitteert den Hoogen of Provincialen Raad van Holland? waarom „ „ niet de Raden van Staten, die ordinarii „ „ Recht doen uit den naam van de Gene-? „ „ raliteit? In alle vrye Regering is het ha„ „ telyk over het bloed, eer en goed van „ „ de Ingezetenen, andere ah ordinaris/1; ,, „ Rechters te ftellen, veel meer, als die » s, Perfonen, gelyk het meerendeel vandezï,  104 AANHANGZEL. „ „ niet en zyn in dienst van de Juftitie, raaaf „ „ potitictfue perfoonen."" Doch zoo men nog al zoude willen be„ weren, dathy,in ïóipgefmaakt hebbende,wat het te zegden is van zynen dageiykfchen „ Rechter vis faétie te werden geëvoceert, „ van een ander begrip geweest zy, dan in „ 1617, zal men tclfens moeten erkennen j „ dat hy het slagtoffer van ZYN eigen ,, systema is geworden ; en dat de vjolen- 4, te en onwettige HANDFLWJfZE omtrent „ hem en andere beroemde voorstanders „ der vryhsid gehouden , de hooge waarde „ van de Privilegiën de non evocando, zoo „ wel hebben leeren kennen, dat fints alle „ tyd elk Liefhebber van het Vaderland een afgryzen van den raam zelfs van gedelegeerde „ Rechters als aangeboren is ,* zoo als men ook federtakoos tegensdergelykeinbreuken „ en violentien , met de uiterfïe zorg heeft „ gevjgileert, uitwyzens Hun Ed. Groot „ Mog, bekende verklaring van den 15 Sepj, tember 1677 : „ ,, dat het binnen den „ „ Lande van Holland en West Friesland „ „ een indisputabel recht is, dat geene Inge. „ „ zetenen anders dan voor hunnen ordinaris , „ efrdaaglykfchen Rechter mogen te rechc ., gefteld worden. BERICHT voor den BINDER. De Plaaten te voegen, tegenover Biadz, 7a.    tl6 het leven v a $ begeeven, en maakte ten dien einde de noo' dige fchikkingen in zyne byzondere [zaaken i ook was hy, ftaande die bezigheid, weder bedacht op zyn opontbod uit deeze wereld, naar het vaderland der ziele, want nog eer hy op reis ging, fchreef hy zynen uiterften wille, welke dus luidde: „ Ik, hugo de groot, weetende dat „ wy zyn geboren om overtegaan tot een be„ ter leven , wenscht dit tegenwoordige te „ eindigen in den Christelyken Godsdienst, „ gelyk ik denzelven heb uitgelegd in myne „ boeken, overeenkomende met de H. Schrif„ tuur, en de Leeraars by de kerk goedge* „ keurd,- God biddende, dat hy de Christenen „ wil verëenigen tot één kerk, onder eene ,, heilige reformatie: en om te disponeeren „ van myne goederen, erkennende de groote ,, trouw, en liefde voor onze kinderen, van „ Vrouwe Maria Reigersbergen, myne zeer ,, geliefde Echtgenoote, zo bidde ik God, „ dat hy haar vergelde het goede, dat zy my „ beweezen heeft, en ftelle dezelve tot myne j, univerfeele erfgenaame van alle myne goe„ deren, tegenwoordige en toekomende, van „ hoedanige natuur en plaatfe die zouden mo„ gen zyn; en begeere, dat zy aan onze kin-  hugo de groot* I&I Rebben ; dit gedrag, zeggen wy, doet den onpartydigen aanmerkingen maaken over het lot dat de beroemde hugo, weleer, had moeten ondergaan; een lot, het welk hem in den rang der boosdoenders ftelde: tog heeft zyne vlucht, of lange afweezigheid zyne vooronderftelde fchuld niet kunnen uitwisfchen; by was niet veroordeeld tot eene ballingfchap van zo veele jaaren; dan zou men hebben kunnen zeggen, dat het recht voldaan, en "s mans fchuld uitgewischt was geworden;, neen, hy had niet als balling maar als -vluchteling gezworven ; nu werd hy gehouden voor een voorwerp wel '■ waardig de achting en bezorgdheid van mannen, die wy befchreeven vinden geweest te zyn, loyze en bsfcheidene mannen maar, door welke mannen is de groot dan gevon- nisd geworden ? — alles zy zo, jammer is het maar, dat de verleiding ten dien tyde zo groot geweest is, dat men zig tegen den grooten ftroom niet heeft durven verzetten; want daardoor moet het nakomelingfchap nog verwyting hooren, en vind daarin een medebron van het bittere leven dat hetzelve fmaakt — de verwyters en pynigers zyn ondertusfchen niet ervaaren in de kennis van het menschlyke hart; in de kennis der byzondere charakters « 5  122. HET LEVEN VAN van de voorvaderen des kroosts dat zy doen lyden , ook niet in de hiiiorie van den tyd van onzen hugo . . . . maar het ftaat thans niet aan ons, daarover breedvoeriger te fpreeken. Zyn vertrek van Amfteldam naar Hamburg, werd, door tegenwind, vertraagd, 't welk de groote vondel aangenaam genoeg was om Boreas daarvoor een dankdicht op te draagen , beginnende met deeze zoetvloeijetide verzen, dien onvergelykelyken Prins der Nederlandfche Dichteren dubbeld waardig: Noorden wint, die langs ons ftroomen Knaegt de bloesfem -op de boomen ; d'Opgeloken telgen fchent; Wilt zang fleurt, en lieve leut, En den Mat, die met zyn zonnen Quam aammnnig aangeronnen ; Wintervogel, guur en Jchraely Steur den Zoeten nachtegael; Hichen de bloemen in de hoven, Met de lucht van geur befloven ; Knaeg, en eet vry ongetoomt Zoo veel bloefeuis op V geboomt, Dat vast jammert om genade : V Is geen noot; want al die fchade Moet nu uit voor d^overbaet, Die de wyze Magiftraat Rekent by uw fchorre buien , Die den adem van het zuien ,  h ü g .0 de groot. 131 „ Voords beveelen wy aan allen, die ons >, getrouwheid cn onderdanigheid fchuklig zyn, „ in hoedanigheid van Afgezanten, Krygsbe- velhebbers, Admiraalen,Generaalen, Gou„ verneurs van de Provinciën, Vlootcn, Ste., den , Vaartuigen en Havens , waardoor „ hy zal komen te reizen, met al het geene „ hem toebehoort, te gehoorzaamen aan dit „ ons bevel en ernftige wille, zig wel wach^ tende eenige verhindering te doen ofte lar.» „ un doen aan gemelden Meere grotius, op den weg dien hy zal n'eemen, het zy „ om wedertekeeren in Frankryk, 't zy om te vertrekken naar Duitscbland, Neder9 land of andere plaatfen; p^aar veel meer, „ dat zy hem de behulpzaame hand zullen bieden, en helpen bevorderen inzyn.oogmerk naar hun vermogen. „ üie bevonden zullen worden zig anders w te gedraagen, zullen van onzent wegewor„ den geftraft. Ter bevestiginge hiervan heb- ben wy dit doen verzegelen met ons Ko„ ninglyk zegel, en dan tegenwoordigen ge„ tekend met onzen eigeri hand: enz. Schoon alles wat wy van die voorrreffelyke Vorftinne, met betrekking tot onzen Held,gezegd hebben , genoegzaame biyken opgeeft I 2  Ï3'2 het leven van van de hoogachting welke zy voor 's mans gaêdelooze talenten had, kunnen wy echter niet nalaaten nog daarby te voegen den volgenden brief, door haare Majefteit, na den dood van haaren geliefden hugo, aan deszelfs Weduwe gefchreeven : dus luidt dezelve: „ Ik -heb uit uwen brief van den 16 van „ hooimaand verftaan, hoe mynen gezant heeft uitgevoerd de bevelen, die ik hem gegee„ ven had, raakende de boeken van wylea „ Mynheer de groot, uwen man, en dat „ gy, onaangezien de aanbiedingen u gedaan „ van anderen, om die in hunne handen te „ krygen, meer in acht genomen hebt het „ vernoegen van myne begeerten,als de voor,, deelen, welken men u van dien kant deed „ hoopen: ik beken, dat in het vermaak dat „ ik fchep, in t leezen van goede Schryvers, „ ik dermaate op de fchriften van Mynheer „ de groot verliefd ben, dat ik my niet s, zoude vergenoegd houden, indien ik my „ vervallen zag van 'de hoop om die te kunnen „ plaatzen in myne boekerye. Myn Gezant „ zal u mogelyk verhaald hebben een gedeelte ,, van de hooge achting, waarin by my zyn, zyn „ wonderlyk verftand, en de goede dienften, „ die. hy my heeft beweezen, maar hy zoude  HUGO DE GROOT. 133 u niet volkomelyk kunnen uitdrukken, hoe „ verre zyn geheugen my dierbaar is, en in „ wat waarde ik houde de vruchten zyns ar„ beids; en inderdaad indien goud of zilver „ iets konden bybrengen, om zo doorluchtig een „ leven wederom te koopen, in myn vermo„ gen zoude niets zyn, 't geen ik niet van harte ten dien einde beiteeden zoude: oordeel „ hier uit, dat gy die fchoone gedenkfchrif* „ ten en overblyfzelen in geen betere han„ den zoudt kunnen ftellen,, of van wel„ ken zy beter zouden ontvangen en ge* „ handeld worden, als van de myne: en de„ wyl my het leven van haaren fchryver zo „ dienftig geweest is , gedoog niet dat zyn „ dood my ten eenemaale vervoere van de „ vruchten van zynen'doorluchtigen arbeid. ., Ik verfti, dat nevens de boeken van ande„ ren, gy my zult doen hebben, alle zyne ge„ fchrevene mémoriën en exrracVn, volgens „ de belofte die gy my doet in uwen brief: „ nimmer zoudt gy my beter kunnen betui„ gen uwe goede genegenheid , als by dit „ voorval, en ik heb, God dank, waarmede „ het te erkennen, en u te beloonen, gelyk „ myn Gezmt u breeder zal te kennen gee* 13 ;  134 het leven van „ ven, waartoe my vêrlaatencTe, bid ik God „ dat Hy u verder wil behouden in zyne hei„ Iige befpherminge", In het begin van de maand Augustus des jaars 1645, begaf de beroemde hugo zig dan aan boord om naar Lubek te ftevenen, terwyl zyne gezondheid reeds in een wankelen ftaat was, doch die hem vergezelden hoopten dat het verlangen om eerstdaags zyne beminde Gemaalin,en verder huisgezin weder te zien, zo groot een vermogen op hem zou hebben , dat her wel 't voornaamfte gedeelte van zyn frfiart, die hun afweezen hem veroorzaakt had, zou kunnen verdryven. Hy ftak met helder weer en een vry goeden wind in zee, doch de hoop op eene voorfpóédigo reis verdween welhaast, en verwiofuide in de vrees voor in de hollende baaren begraaven te zullen worden,- reeds ten volgenden dage was men , ter oórzaakë van een heviger, ftorm ,• genoodzaakt kleiner zeil te maaken ; de wiad, tegen den avond nog woedender iiitbarfrende, wierp den grooten mast overboord,- het fchip liep verfcheidene keeren gevaar van te zullen zinken; het werd door de winden, die van alle kanten toeliepen, zo'am'g gcflingerd, dat het, na ook de andere mast gebroken was,  HUGO DE GROOT. I35 ten laatften op de kust van Casfubien, lek en reddeloos op 't flrand geraakte: dit gevaar duurde volle agt dagen, na welken tyd de beangste , vermoeide en gcteifterde togtgenooten, middel vonden om, naby het dorp Liba, veertien Buit fche ftiylen van Üantzig, voet aan land te zetten: de groot , zege zeker fchryver 3 was ziek, niet min van verdriet als van lichaam, en daar hy van zyn hart, dac zig fpoedde om weder naar de zynen ee keeren, zelfs niee cénen dag om zyn lichaam te verkwikken en te bezorgen konde verkrygen, heeft hy op een boerenwagen, dien hy aldaar ter naauwernood gekreegen had, door regen en wind, nog andere agt dagen zyne reis ver* volgd, tot dat hy ten laatften, nu zyne krachten door te hevige fchokken tn vermoeidheid wlren uitgeput1, den aéften der bovengemelde maand, te Roftok is aangekomen: de Hertogin van Rommeren, had hem te Stolke doen verwelkomen , cn ten Hove noodigen, doch hy Het zig verontfchuidïgen , en haar bedanken : zyne reis vervorderende, zond de Hertogin haare koers hem na, die hem te Co/Iin bragt, alwaar zy hem ter maaltyd liet onthaalen, met bevel van hem kostloos te ftellen tot aan Stettytt, doch hy zondt de koets te rug, met een' brief 14 . \  136" HET L E V E K VAN van dankzegging, waardoor de gezegde Hertogin de eer genoot van den laatllen brief, dien de groote Staats» en Letter- held gefchreeven heeft, re bezitten* Tertlond na zyne aankomst ce Roflok, begaf hy zig te bedde, waarvan hy ook niet weder ïs opgedaan: de geneesheer die by hem ont. boden Werd, oordeelde dat eene te.groote vermoeidheid alleen de oorzaak w as van 's mans onge leldheid, en begreep derhal ven dat hy door rust en verwerkende fpyzen herflreld moest worden; doch des anderen daags wederkomende, zeide hy onzen held den dood aan; waarom men, volgends gewoonte, een Geestlyke by hem ontbood , verkiezende daartoe den Heer, johannes quistorpius , Doclor en Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, mitsgaders bedienaar des Godlyken woords by de Lu* tberfche Gemeente te Ro/lak, een man, zegt men, door zyne fchriften in de geleerde wereld bekend,- wy kennen hein niet, maar wel zyn gedrag dat hy by den iTervendcn hugo hield, en bekennen dat wy daarin den geleerden man niet kunnen vinden ; wel den gewoonen Geest* lyke, die zig by alle ftervenden op een zelfde wys gedraagt, als wilde hy te kennen geeven dat by zyn ambacht oefent gelyk een timmer-?  hugo de groot. 137 mans- of metselaars • gezel 't zyne r 't behaagt my als ik quistorpius voor het fterfbed van onzen hugo hoor zeggen , dat hem niets aangenaamtrs zou geweest zyn, dan dat hy met zyn Ed., nog gezond zynde, in gefprek had /mogen komen: maar 't komt my van zyn' kant zeer ambachtlyk voor , de verbaazende kunde, (en met nadruk in de Godgeleerdheid,) van de groot, in aanmerking neemende, wanneer ik die man, zulk een onvoorbeeldig mensch hoor vermainen, dat hy zig tot eene gelukkige verhuizing uit dit leven moest gereed maake/r, dat hy zig van alle aardfehe. zaaken moest ontlasten; dat hy bekennen moest een zondaar te zyn, met betuiging van leedweezen over de zonden waar in hy mogt zyn gevallen; (ie Hoogleeraar itelde het zondigen van onzen hugo, met dat, mogt, ondertusfehen vry twyfelachtig,) dat hy de oneindige goedertierenheid Gods in de zonden te vergeeven voor oogen moest houden; wanneer ik hem het voorbeeld van den bekenden Tollenaar hoor bybrengen,- wanneer ik hem hoor zeggen, dat de groot zyn toevlucht tot Christus moest neemen , als buiten •wien geen zaligheld is; benevens meer andere dingen, die men gewoon is» zegt zeker I 5  142 ii e t leven van gen", zyne oogen glin flerende, het wezen helder, de leden gellooten, en zo fterk, dat hy in 'c wandelen,, in 'tloopen, in'tfpringen, onder heden van zyne jiaren, weinig of naauwlyks weêrgaê vond: in 't bedryf van zaaken was hy ernsthafdg, onder zyne vrienden vrclyk, hy allen gefpraakzaam, eu meewarig; doch met wat nyverheid, wat verftand, met wat oordeel , met wat godvruchtigheid, liefde omtrent zyne naasten, liefde omtrent zyn vaderland, hy begaafd is geweest, zal klaarder uit zyne fchriften zeiven, dan uit de getuigenisfen van anderen kunnen afgenomen worden. Dus hebben wy dan onzen Held, op zynen moeijelyken levensweg gevolgd, tot daar hy door den dood in een beter leven overgegaan is: laat ons nu, eer wy verder kortlyk aantekenen, wat na zyn overlyden nog ten zynen opzichte is voorgevallen, hooren, hoe de dichters van dien tyd den uitvaart bezongen hebben van dien grooten man, die het heil des vaderlands altoos bedoeld heeft, doch onder de flagen der doemwaardige onëenigheid heeft moeten bezwyken: deeze gedachten omtrent hem drukt de, Dichter G. bandt, dus kunftig uit:  hugo de groot. I4 vernieuwing zyner tydlyke gelukzaligheid „ en glorie , als die lang verborgen geweest „ zynde onder de duisternis van veele rampen, „ eindelyk te helder weder doorbrak": De Dichter duim, laat de flaauwe vertooning van het Loevefteinfche flat, te kennen gee»  hugo DE groot. 1$? ven, dat deszelfs vermogen door de groote hugo overwonnen is : dus zingt hy, in de bovengenoemde Uitlegging: Men ziet, aan de eene zyde, een halve opgaan* de zon, Het Jlot van Loevejlein verflaauwd aan de andre zyde. Ten teken dat zyn glans verryst, en hy verwon Het Loevefleinfche Jlot, dat hem zyne eer benydde. Boven aan den rand van deezen penning las men de woorden: melior post aspera fata resurgo. Dat is: Ik kom na myne rampen weder ten voorfebyn' Onder aan ftond: N. 1583. O. 1645. Dat is: Geboren in 't jaar 1583, en overleden 16*45. Op den tweeden penning zag men, gelyk gezegd is, mede 'smans fierlyk borstbeeld, en daar rondsom de volgende woorden: hugo grotius natus' mdlxxxiii, 10 APIt. OBUT, MDCXLV. 28 AUttUS.  153 HET LEVEN VAN Dat is: Hugo de Groot, geboren den 10 April1583, En geftorven den 28 Augustus 1645. Op de tegenzyde las men, onder drie bloemtrosfen, en boven twee lauwertakken, het versje van den Heere brand, gelyk wy het Bladz. 153 opgegeeven hebben. Lsat ons by dit alles nog eenige weinige regels ten flotte voegen: — de gewoone fpreuk van den onftervelyke hugo was; Ruit Hora, dat is, Het uur fnelt voordwelke woorden hem altoos de kostlykheid van den tyd te binnen bragt: hy was gewoon des morgens ten zes uure opteftaan: wanneer hy vermoeid was door de ftudie, las hy iets vrolyks, of onderhield zig met zyne kinderen: Ik heb'de genade van God, zeide hy, ah ik de fleutel uit myn Comptoir trek, dat ik my van alle ingefpannene gedachten ontledig: hy was hartig in 't eeten; hoorde gaarne dat men hem tegenfprak: zynen Geheimfchryver,den Heer pels, raadde hy, den bybel te leezen, zonder eenige aantekeningen te raadpleegen , zeggende: Komt a iets voor, dat gy niet ver/iaat, leg daar' een vouwtje by, en lees voord; het een zal 't ander yerklaaren, en God zal u helpen.  AANHANGZEL Indien wy ons, onder het zamenilellen vart de voorgaande bladen, hadden willen bedienen van eenige papieren, in den tegenwoordigert tyd van beklaagenswaardige verdeeldheid ten voorfchyn gebragc, zouden wy menigvuldige trekken hebben kunnen bybrengen, zo wel die den braaven hugo de groot ongunftig zyn, als anderen-die van zynen lof gewaagen; dan, daar wy het grootfte gedeelte van die gefchriften houden voor fehandzuilen, den lande opgericht, om dat ze hunne geboorte verfchuidigd zyn aan eene verfoeijelyke partyzucht, en verdervenden geest van nieuwigheden» hebben wy dezelven allen ter zyde gelegd, als onwaardige werktuigen in de hand van een onpartydigen; 't kan de nagedachtenis van de groot nietverheereïyken, dat men zyner uitmuntendheid gedenkt, ten kosfe van da openbaare rust; maar, daar de onlusten binnen de ftad Rotterdam voorgevallen, en de gevolgen van dien, de achtbaare Regeering van Amfteldam, onlangs, aan* , leiding gegeeven hebben, om in den lof van on* zen Held «kteweiden, en eenige uitdrukkingen  AAJJHARGHt iCt fe doen, welken over het geval van dien grooten man, een zeer helder licht verlpreiden, hebben wy geoordeeld die loffpraak , en verdere uitdrukkingen, by onze voorgaande beknopte befchryving van 's mans ieven te moeten voegen ; aangezien dergelyke fttaatsftukken, fchoon niet altoos bevattende onwrikbaare grondflagen, waarop men mag bouwen, of onwederlegbaare regelen, waarnaar men mag oordeelen, echter te (lellen zyn, verre boven de verachtelyke papieren waarvan wy boven fpraken: —- de bedoelde loflpraak is vervat in de volgende woorden, te vinden in de Nadere Aantekening van Amfteldam , ter Staat svergaderinge tan Holland en West' Frieslaand gedaan, cp eene Refolutie van den 24 December 1784, concerneerende het onderzoek van het voorgevallene te Rotterdam: ,, En dit wel uit denzei ven vogrtref- „ lyken en bv de natie hoogge- „ schatten Rechtsgeleerden, HUGO „ DE GROOT, op wiens Leer en Gezag |, de Supplianten van zeker Request, op den 2 December laatstleden aan Hun Ed. Gr. „ Mog. geprefenteerd, ter adltrucTte van her; i, Sentiment en Advys van bovengemelde HesL  1Ó2, aanhangzel. „ ren Gedeputeerdens , zich met zoo veet M fiducie beroepen hebben*'' „ Dar. men ten dien'einde vooraf moet re,, marqueren, dat de Memorie, by voorfchre„ ve Requeste geallegueert, fpeciaal was in-i ,, gerigt, zo als uk de Introductie klaar te* „ zien is, tegen de Hoven van Juftitie, dei „ Welke in die ongelukkige tyden „ van scheuringen en verdeeld" „ heden in kerke en burgerstaat, „ zich aanmatigden kennis te nemen van ,, dispofiiitn en politique orders, die de Ste„ den goedvonden in den bare te (lellen tot corfervatie van de Rust en Vrede onder „ hare Ingezetenen;doch welken de Hoven, „ door Mandamenten en andere Provifien van. „ Juftitie illufoir tragtten te maker;." „ Dat men dus in het oog houdende de ge9, legenheid by welke, en het oogmerk, waar ,, mede voornoemde Heer de groot dit „ Advys, in den ]are 1617 heeft gefteld, en •,, het zelve in zyn geheel met oordeel en at„ tentie nalezende, ligt bemerken Z3l, dat hy „ daar by niets anders heeft willen betogen , „ als dat de Hoven van Juftitie zich de klagten „ en qeaeftien tusfchen de Magiftraten der ^ Steden en derzelver Ingezeteren over gezeg»