NIEUWE A T L A S, DER STAD AMSTERDAM.     AMSTERDAM EN DESZELFS VERGROOTINGEN. Cer wy overgaan tot het befchouwen van die fchoone Gezigten, en trotfe Gebouwen, waarop amsterdaM} dat pronkjuweel van Hollands Steden, met zo veel recht zynen roem draagt, hebben wy het niet onvoeglyk geoordeeld , om , by wyze van Inleiding tot dit werk, eene fchetze te laaten voorafgaan, waarin wy de Opkomst 9 Aanwas en Vergrotingen van deeze wcereldberoemde Koopftad, van de vroegfte tyden af tot op den aanvang der zestiende eeuwe, met alle mogelyke kortheid en duideJykheid zullen tragten te ontvouwen. Amsterdam, ook wel amsteldam of amstelredamme geheeten, de vyfde in den rang der Hemmende Steden van Holland , fchynt zynen naam ontleend te hebben van den Stroom den AmfteU (oudtyds ook den naam van Amefielk voerende) die de Stad doorfnydt; en van eenen Dam, die in deezen Stroom gelegd is, en vermoedelyk den tegenwoordigen Middeldam, of Fygendam uitmaafct. Schoon zommigen de Stad als van zeer oude herkomst hebben aangemerkt, vindt men egter, by de oudfte befchryveren van Amfterdam, van de plaats van dien naam geen gewag gemaakt voor het begin der dertiende eeuwe. En fchoon het zeer moeijelyk valle, den alouden oorfprong der lieden, welke gemeenlyk onder eenen dikken nevel van onzekerheid bedolven ligt , optefpooren , kunnen Wy egter mét eenigert grond van waarfchynlykheid vastftellen, dat Amfterdam zynen eerften aanvang genomen heeft omtrent het Slot of de Jlerkte der Heeren van Amjiel, (by melis stoke Aemflel fine Veste, genaamd,) het welk tegen over de Oude Kerk, bewesten het Damrak, aan den Nieuwendyk, binnenWaards, was opgeregt. Dit Slot fchynt reeds in de twaalfde eeuwe geftaan te hebben, fchoon het toen mogelyk geheel alleen ftondt. Doch gelyk doorgaands , wanneer hier te lande eenige Heeren Sloten van aanbelang werden opgeregt , niet lang na derzelver ftigting , de omliggende grond met eenige huizen werdt opgehaald, die van tyd tot tyd aanwasfende, niet zelden in Vlekken, ja zelfs in geheele lieden verkeerd zyn; zo Was het ook hier mede gelegen. Eenige weinige op- en ingezetenen van Amftelland en Waterland, die voor het grootlle gedeelte Visfchers waren, doch Waarvan zommigen mogelyk ook wel den Koophandel oefFenden, hebben zig waarfchynlyk op het einde der twaalfde, of met het begin der dertiende eeuwe, omtrent dit Slot, beneden den Amfteldyk, ten oosten van den Stroom of van het Pamrak, nedergeflagen i de Visfchers waarfchynlyk digtst naar den Ykant, doch de overigen meer binnenwaards. En fchoon hun getal in den beginne zeer gering was, is het zelve egter in eenen korten tydkring zodanig aangegroeid, dat zy, omtrent zeventig jaaren laater, reeds zo veel binnenlandfchen Koophandel dreven, dat Graaf ploris de Vde. in eenen brief van den jaare 1275 , (zynde het oudfte handvest van Amfterdam), den ingezetenen, ter vergoeding van fchade, hun door A  'sGraaven volk aangedaan, het byzonder voorrecht fchonk om hunne eigen goéderen tolvry door hetgantfck Land te voeren. Wat nu betreft de gelegenheid van Amfterdam in de vroegfte tyden, na de verwoesting en wederoprcgting van het Huis of Slot der Heeren van Amftei, zo kunnen wy de Stad in haare oorfpronglyke gedaante niet beter affchetzen, dan met de woorden van onzen kundigen Vaderlander, den onfterflyken wagenaar: „ Dc Amftei, zegt „ hy, was,daar nu de Vvgendam en groote Vischmarkt is, afgedamd, en ter wederzyde, „ gedeeltelyk ten minfte, bedykt. De dyk langs den linker oever was de gewoonlyke „ weg naar 't Slot der Heeren van Amftei, welk binnenwaards tegen den dyk, ten wes„ ten van den Stroom, beneden den Dam , geftigt was, een' fchoonen boomgaard „ agter.zig hadt, en digt by welk geene, of byna geene gemeens huizen Honden; 't „ welk. met het aanzien en met de vcreischte fterkte van het?. Slot niet beftaanbaar „ geweest zou zyn. De buurt, of het gehugt, lag aan de oós'tzyde van het Damrak, „ in het gezigt van het Slot, vong aan, omtrent de plaats, daar de Oude Kerk ftaat , „ en de grond hoogst is, en liep, in de oudfte tyden, naar den Dam, enwatlaater, „ zo 't ons voorkomt, ook naar den Ykant, tot op de hoogte der nieuwe brugge toe." Zie daar Amfterdam in zynen ftaat van Kindsheid, noch omfingeld door eene grafr, noch beveiligd door ceuige Poorten, noch verfierd door eenige. Wcereldlyke of Geestelyke gebouwen. In deezen geringen toeftand bleef het tot het begin der veertiende eeuwe, wanneer het, allengskens aanwasfende, hoe langs hoe meer aanziens veikreeg, en zelfs in de Brieven van de jaaren 1336 en 1339 den naam van Potrtü of Stad voerde. Deezen zynen bloei en aanwas was het verfchuldigd aan den fteeds toeneemenden Koophandel. Het bovengemelde Privilegie van Tolvryheid door Holland hadt den ingezetenen gelegenheid gegeeven, om hunnen handel niet alleen te vergrooten door de nabuurigc gewesten, maar denzelven ook, van tyd tot tyd, oost en westwaards uittcbreiden naar Hamburg en Brabant. Naar maate nu de Koophandel begon te bloeijen, moest ook. het getal der huizen allengskens toeneemen. De vlyc en nyverhcid des arbcidzaamcn Koopmans deedt dc erven, die op vecle plaatzen binnen de graft ledig lagen, tot bekwaame woonftedcn «donderen, en uit het moeras opbouwen: tot dat in 'tjaar 1342, Graaf willem de IV^e. de uitgeftvektheid van de Vryheid of Jurjsdiföie der Stad zodanig uitbreidde , dat, wanneer men ze naar de tegenwoordige gelegenheid zou willen affchetzen , dezelve zig landwaards bepaalde van het Kamperhoofd af, langs de westzyde van den Oudezyds Voorburgwal tot aan den Grimburgwal; van daar, over de Langebrug en agtcr de Begymn, tot aan den Nieuwezyds Voorburgwal, en, langs desfelfs oostzyde, tot by de Oude Haarlemmerjluis. Doch te water werdt de Jurisdictie bepaald uit het Damrak, in't Y, tot op den halven af (land tusfehen de Stad en de overzydevan den Tkant> en verders langs den Zeedyk, vyftig roeden buiten den fVtndmolen van fVillem va» Oudshoorn , naar welken Molen nog hedendaags de Molen/leeg op den Zeedyk haaren naam draagt. De Koophandel, vervolgens meer en meer toeneemende, deedt de Stad zo fpoedig aanwasfen, dat men, na verloop van ruim veertig jaaren, op eene nieuwe uitbreiding haarer paaien bedagt was. In den jaaren 1370 werdt Amfterdam reeds gefteld onder de beroemdfte Kooplieden van Europa, die ter deezer tyd een verbond hadden opgerigt. En het is een ontegenzeglyk bevvys van den merkelyken bloei dezer Stad, dat zy in 't jaar 1366 of 1367 eene boete van tien duizend Schilden , waarlyk eene aanzienlyke fomme voor dien tyd, aan den Ruwaard van Holland, Hertog albrecht opbragt, die haare Vryheid vermeerderde , met een goed ftuk wegs buiten de Stads Nieuwe Graft, of Agterburgwal. De Stad zelve werdt ook meer en meer bebouwd» en met Kloosteren, Gasthuizen en andere geftigten verfierd. In den aanvang der vyftiende eeuwe was de Stad reeds zo merkelyk in welvaart toegenomen, dat de inwooneren eene Nieuwe Kerfpelkerk verzogten, die in den jaare 1410 gebouwd, en zedert de Nieuwe Kerk genaamd is. Ook is het niet onwaarfchynlyk, dat toen eene derde Stads graft gegraaven is, welke nu den naam van Singel en Kloveniersburgwal draagt. Dan  Dan na dat Amfterdam, na verloop van weinige jaaren» alomme, den Ykant alleen uitgezonderd, met muuren en poorten omfnigeld was, en met verheven toorenfpitzen pronkte, duurde het niet lang, of de Stad werdt te klein voor het gedurig aanwasfend getal van inwooneren, die met gantfche zwermen, van heinde en verre, naar Amfterdam kwamen toevloeijen. Zulk eenen ongemeenen bloei en welvaart hadden zy aan den ■ ftceds toeneemenden Koophandel en Scheepvaart te danken, zo dat het Scheepryk Amfterdam vol naubehuisde huizen, gelyk onze Dichter hknrik laurenszoon spi eg hel zigniet onaardig uitdrukt, zodanig opgepropt was, dat het eerlang noodzakelyk eene nieuwe gedaante moest aanneemen. De houten gevels en wanden der huizen werden van toen af in fteenen veranderd, en men begon vlytig te timmeren binnen de Vryheid; tot dat men in den jaare 1578 , toen de Stad de Staatfche zyde gekoozen hadt , en de lang gewenschte Vryheid de welvaart deedt aamvasfen, op eene nieuwe uitlegging bedagt was. Deeze vergrooting hadt Vader willem, die in 't jaar 1581 Amfterdam bezogt , aangeraaden: de algemeene Landvoogd de Graaf van lercester hadt.'er in den jaare 1586 verlof toe gegeeven, en dit verlof hadden de staaten van holland kort daarna bekragtigd. Men was voorneemens de Stad uitteleggen van den Haarlcmtmrdyk tot aan den Amfleldyk. Doch men maakte eerst eenen aanvang met het betimmeren van het plein voorde St Antonis Poort tot aan den Ykant, over den Schryers Tooren, het geen toen reeds de Laftaadje heette, en nog heden dien naam draagt,: vandaar vervolgde men den aanleg langs de Oude Waal , tot aan den Montelbaans Tooren, en langs de Oude Schans, tot op de St. Antonis Breêflraat. Doch in den jaare 1593 was de toevloed der volken, die, door de vryheid uitgelokt , zig van alle plaatfen te Amfterdam hadden nedergezet, zo groot, dat de Overheid der Stad een ernftig befluit nam, om op nieuw de handen aan het werk te flaan, en de vergrooting verder uitteftrekken. De Stad werdt met nieuwe houten Poorten opgehaald, en met aarden Wallen en twaalf Bolwerken, naar de nieuwe wyze van vestingbouwen, verfterkt. De vier eerfte Bolwerken , aan de Oude.Zyde, beflooten met de W Hen , waar mede dezelve als 't wave aaneengeketend waren . een aanzienlyk gedeeite van de Stad; te weeten: gantsch Raapenburg , aan den Ykant, vervolgens Marhen en Uilenburg, verders de HoutkooperS Graft en de St. Antonis of Jooden Breê/Jraat. Aan de Nieuwe Zyde begon de vergrooting van den Am/Iel, nu de Blaauwebrug, regt doorlopende tot de Nieuwe Regulierspoort, thands de • Waag op. de Bootermarkt, tot. aan de Heilige-Wegspoort, waar nu 't Koningsplein is, en van daar langs den weg, die de tegenwoordige Heerengraft uitmaakt, tot by de brug, die oudtycis naar de Oude Stads. Herberg liep. Deeze uitlegging was bepaald in de breedte tusfehen den Singel, of Koningsgraft, en het geene thands de Heerengraft uitmaakt. De opregting der Oostindifche Maadchsppyc in het jaar 1602, welke veel toebragt tot den bloei en aanwas van Amfterdam, gaf gelegenheid tot eene nieuwe uitlegging aan de Westzyde, welke in 't jaar 1611 ondernomen werdt. Voor de vyf Bolwerken, die tusfehen den Haarlemmerdyk en Heiligen-Weg lagen, werden nu, op verderen afftand, elf nieuwe Bolwerken aangelegd, die heden nog in wezen zyn. De drie eerfte liggen in het noorden, buiten dyks, aan den Ykant, en hebben in hunnen omtrek het tegenwoordige Reaalen, Prinfen en Bikkers- Eiland. Het westelyke deezer drie Bolwerken werdt met eenen fteenen Beer gehegt aan den Haarlemmerdyk, op welken, een weinig binnenwaards, in't jaar 1615, de Haarlemmerpoort werdt aangelegd. Het laatfte Bolwerk lag tusfehen de Looijers en Pasfeerdersgraft, van waar de wal zig oostwaards ftrekte tot voorby eene plaats, daar zedert de Leydfch Graft gegraaven is, en in 't jaar 1630 het twaalfde Bolwerk gelegd werdt. Verders liep de wal noord-oostwaards naar de Heilige- Wegspoort, en de oude wallen toe. Door deze laatfte uitlegging zag men Amfterdam vermeerderd en verfierd met drie aanzienlyke graften , de Heerengraft, de Keizersgraft, en de Prinfengraft; en de houten poorten, welke eertyds waren opgeregt, werden thands in fteenen poorten verwisfeld. A 2  Inden jaare 1657 eindelyk, begon men met allen ernst te raadpleegen, om de ontworpen Vergrooting ten eenemaal te voleindigen; en in 't volgenden jaar maakte men eenen aanvang met het graaven der nieuwe Graften ; in ftede van de zeven Bolwerken der tweede uitlegging, werden 'er veertien gelegd, zo dat de Stad nu, met de voorige twaalf, in 't geheel zesëntwintig wel geregelde en wel bemuurde Bolwerken tellen mogt, die eerlang door hooge fteenen gordynen , die voor de aarden wallen lagen , aan elkander gehegt werden. In decze gordynen tusfehen de Bolwerken zyn agt Poorten geplaatst: vyf van dezelven, namelyk dc Haarlemmer , de Leydfche, de Utrechtfche, de Weesper en de nog onlangs zo fraai vernieuwde Muyderpoort, zyn zeer deftig en overeenkomftig het aanzien der Stad opgebouwd; doch de drie overige, te weeten het Zaagmolens, het Raam- en het Weteringspoortje, zyn niet meer dan bloote uitgangen onder de wallen door. De omtrek van Amfterdam in het begin der veertiende eeuwe , toen het door de oude graft , zynde de Oude en Nieuwezyds Voorburgwallen , beperkt werdt, berekent men op 59 Morgen, 503; Roeden. Doch by de laatfte uitlegging befloeg het binnen zyne muuren 893 Morgen, 22 Roeden : een klaarblykelyk bewys, niet alleen dat de Stad, binnen den tydkring van drie eeuwen, aanmerkelyk in grootte is toegenomen, maar ook, dat 'er, met deeze laatfte vergrooting, veel meer gronds binnen de Stad gekomen is, dan met de onmiddelyk voorgaande. Door deeze vergrooting verkreeg de Stad eene gantsch andere gedaante: de veertien Bolwerken, diè, met de nieuwe vergrooting, langs de zuid- en oostzyde werden aangelegd, namen eenen aanvang van het oude twaalfde Bolwerk af, het welk bewesten de plaats der Leydfche Poort in den jaare 1630 was opgeworpen, en liepen met de nieuwe Wallen en Graf ten, dwars over de Heilige-Wegsvaart, tot aan den Amftei, over welken eene fraaije fteenen brug gelegd werdt. Van desfelfs oostkant vervolgden de Wallen en Bolwerken tot aan eene breede Vaart, die tusfehen den Zeedyk en de tegenswoordige Eilanden Kattenburg , Wtttenburg en Oostenburg liep , en over welke nog twee Bolwerken waren aangelegd, die eindelyk Amfterdam, aan de oostzyde, beflooten. Dus is Amfterdam 'm minder dan vyf eeuwen uit eenen mocrasügen veengrond opgebouwd , en uit de geringfte beginzelen tot die hoogte opgefteegen, waarin wy het thands mogen aanfehouwen. De laage Visfchers ftulpen werden in eenen korten tydkring verwisfeld in pragtige Paleizen, waarin alles, wat de kunst en het vernuft vermag, zig om ftryd vereenigd. De geringe,flegte Amftelbuurt, zig langzamerhand ontwikkelende, werdt eindelyk verkeerd in eene der grootfte en aanzienlykfte Steden van Europa, die, fchoon de bleeke Nyd en laage Afgunst haar zomtyds aangrimmen, altoos heeft uitgeblonken als eene vrugtbaare Voedfter zo wel van eerlyken en nyveren Koophandel, als van nuttige Kunften en Weetenfchappen; die zig altoos betoond heeft eene yverige Voorftandfter te zyn van godsdien/lige en burgerlyke Vryheid, en die wy hoopen en wenfehen, dat, onder het beftier van verftandige, kloekmoedige en vryheidlievende Overheden, moge bloeijen tot op de voleindiging der eeuwen. Laaten wy ons nu verlustigen met de belchouwing der fchoonfte Gezigten; doch tevens onzen aandacht vestigen op het merkwaardigfte in die pragtige Gebouwen, welke Amfterdam tot zo veel nut als fieraad ftrekken, en ons in een aantal keurige afbeeldingen, door de kunstryke hand der beroemdfte Meesters ten dien einde vervaardigd, worden onder 't oog gebragt. CE-   GEZICHT van «le STA3D AMSTMBAM, aan liet Yo te zien.  "TUE cLe la ITIILI^DE ^AMSTERDAM, au Cotè Au lort.   DE STAD UIT HET Y TE ZIEN. Schoon de Stad zig aan meer dan eene zyde op het luifterrykfte vertoont, moet meft egter bekennen, dat zy, uit het Y bezigtigd, de ichoonite tekening oplevert, die boven alle anderen onzen voorkeur verdient* Hier immers mogen wy Amfterdam', met alle zyne trotfche Gebouwen en verheven Toorenfpitzen als onder een oogpunt te zamen gebragt, ia een cekenagtig verschiet, met verwondering befchouwenb, terwyl het verbazend getal van Schepen , die hier van alle oorden der weereld aankomen met hunne Masten en Touwen niet onaartig de gedaante van een digtbewasfen bosch oplevert. - DitY [of Ye], het welk Amfterdam aan de Noordoostzyde befpoelt, en door zyne gemeenfchap met de Zuider-Zee, die, tusfehen de Hollandfche en Friefche Eilanden door, zig met dë Noord-Zee vcreenigd, tweemaal in vierentwintig uuren voor, en ook op zommige plaatzen in de Stad, ebbe en vloed Veroorzaakt, wordt tegen'over de Stad ten Noorden gefluit door den Waterlandfchen Dyk, aan welken in een zeer aangenaam en wyduitgeftrekt gezigt de Dorpen Burgerdam , Schellinkwoude, Nieiuvendam en Buikjloot zig vertoonen. Beneden Burgerdam, aan den mond der Zuider-Zee, ligt eene droogte, het Pampus genaamd, over welke de groote Schepen, door zekere Schipligters, of zogenaamde Kameelen, moeten geligt worden. Tusfehen Buikjloot en Nieuwendam ligt de Voohyyk of Vogelwyk , zynde een ftuk buitendyks land, alwaar het Galgenveld en Tolhuis is , en tot op het welk de Vryheid of Jurisdi&ie der Stad te water zig uitftrekt. Aan den Y-kant is de Stad met geene Wallen noch Bolwerken voorzien, maar met twee ryën Paaien omringd , welke boven het water uitfteekende , omtrent zeventig voeten van eikanderen ftaan, en omtrent vyftigduizend voeten in de lengte uitmaaken. Tusfehen beide de ryën paaien zyn verfcheiden' openingen geplaatst, die van zeer veel nut zyn voor de in- en uitvaarende Schepen , welke openingen, des nagts, door dryvendeJ&w«*«, zynde lange balken met yzeren pennen heilagen, toegeflooten worden; by welke Boomen huisjes op paaien geplaatst zyn, waarin eenige Soldaaten benevens de bedienden der Admiraliteit zig ophouden, om op de in- en uitgaande goederen acht te geeven, en de fluikeryen te weeren. Tusfehen deeze Paaien en de Stad vindt men een groot getal van Boeijers , Ligters, Wyd- en Smalfchepen , Kagen, Damlopers, Booten, Vlot-en Stygerfchuiten, behalven de Veerfchepen, die dagelyks in- en uitvaaren.  HET Z E E R E G T. Wanneer wy van het fcheepryk Y aan land Happen , en langs den buitenkant tot aan den Kamper - fteiger voortwandelen, ontmoeten wy een deftig vierkant gebouw, met eene groote Poort, boven welke het Stads Wapen uitgehouwen ftaat. Dit gebouw is in het jaar 1618 opgeregt, en toen het zeer egt genaamd, ter oorzaake, dat Commisfarisfen van de Zeezaken, voor de üigting van het tegenwoordige Raadhuis, aldaar hunne vergaderingen pleegen te houden. Thands is een dei vertrekken van dit gebouw gefchikt tot eene der Bymgten, die, by nagt, uit de Hoofdwagten bezet worden: welke Bywagt door een Corporaalfchap bezet wordt, van welk eenige manfchap wordt afgezonden , om de Admiraliteits-Loots aan de Peperftraat te bezetten. D E   GEZICHT Van liet ZEEMGT aan den Ka nij}> er «Steiger* tof AjtnXterttlaiiMi o  .TTTE de TEDXFICE,nomme'e ZEE1E&T, au. Cpte du Tjl. a Ais* ft era-tam. 7 ^ / /   D E JAG THAVENS AAN HET Y. Voor dc Stad, aan het Y, vinden wy twee zeer bekwaame havens voor fpeeljagten, boeners, floepen en andere vaartuigen: de eerfte en oudfte ligt by de gewezen Uude - Stads. Herberg. Voor derzelver ingang leest men het Volgende opfchrift; De Amftelaaf, geneigt op Zee en 't Y te bouwen, Vertoont u hier in 't klecn zyn' aangeboren aart. De wyze Raad vergunt, dat zy dees plaats hier houwen.' Dc Hemel zceg'ne haar, en groote en kleene vaart. De andere is gelegen by 't Burger-Wagthuis, Keerweer genaamd, ten einde van Kattenburg, boven welker deur, volgens het getuigenis van den Dichter willink deeze regelen pleegen te pronken : Hier toonen de Amftelacrs, Zeebouwers m't der aert^ Dat d'een zo wel uit lust, als d'aêr uit liefde vaert. Deeze Havens, die met ingeheide paaien bezet, en met boomen afgeflooten zyn, hebben beide eenen Havenknegt, die aldaar zyne wooning heeft, en de openvallende plaatzen verhuurt. Ook zyn 'er drie Opzieners of Overlieden over elke Haven , die jaarlyks door de eigenaars der fpeelfchuiten benoemd, en door Burgemeesteren ver kooren worden. Deeze Opzieners doen jaarlyks, ten overftaan van eenigen uit de" Belang-hebbenden, verantwoording weegens de ontfangen huur, en gemaakte kosten Ook heeft het Geregt verfcheiden' Keuren gemaakt, zo ter beveiliging van de goede Orde, als weegens het beftier en gebruik van deeze Jagthavens. Uit deeze Havens doen de eigenaars der Jagten eenmaal s'jaars een' fpeeltogt langs het Y onder eenen verkoren Admiraal, Vice - Admiraal en Schout-by-nagt. De Jagten en Boeijers zyn dan uitgedost met keur van fyden vlaggen en fierlyke wimpels, en voeren kleine ltmcjes geicnut , die onder een aangenaam Zeemuziek telkens gelost worden Men noemt dit vermaak het zeilen van V Admiraalfchap , het welk reeds met het begin der voorgaande eeuwe in gebruik geweest is. B 2  HET BLAAUWE HOOFD. De Scheepvaart van Amfterdam, door den aanwasfendên Koophandel meer en meer toeneemende, gaf gelegenheid tot het aanleggen van waal en, zo genaamd, omdat ze diepe uitgegraaven' Kolken in 't Y zyn, om de Schepen aldaar binnen het paalwerk veilig te koimen bergen. De eenre , zynde de Oudezyds Waal, werdt in het jaar 1512 by de Lastaadje aangelegd. Doch, met de vergrooting der Stad in den jaare 1610, befloot men eene nieuwe Waal aanteleggen aan de west- of nieuwe zyde der Stad van de hoogte der Wieringerftraat af naar het noorden. Dit zo kostbaar als nuttig werk werdt in 't volgende jaar aangevangen , door het Bolwerk leeuwenburg of het elaauwë-hoofd, dat, volgens overleg van Prinfe maurits, voor de Zoutketen gelegd is, gedekt, en in 't jaar 1612. voleindigd. Eenige jaaren laater werdt dc Oude Waal gedempt, opgehoogd, en aan erven verkogtt die, federt betimmerd , het Nieuwe Waals - Eiland uitmaaken. Dc Oude Waal is van dien tyd af meer Y- waards verlegd, en in den tegenwoordigen ftaat gebragt. Beide Waaien zyn buiten en binnenwaards met paaien bezet, zo wel, om de fchepen daaraan vast te maaken, als om den ftag van 't water te breken. DE   GEZICHT by de OUDE JA&THATEN jaaar 't Blaaoxwliooftl te zien »  VUE du T devant Amfterdam .    t* Y by t' BLAAXTIV^ HOOFT te Amfterdam ijGz. Te .JmJhrJam, U  I T pres Ie BlLAAXIlf ^HOOJTT a Amftejcclam.   HAARLEMMER POORT- De oudfte en aanzienïykfte onder de Stads-poorten, die in deeze onze ichikking den voorrang verdient, is de haarlemmer-poort. In de vroegfte tyden fto^ zy by de Sparrendammer-ISrug, daar nu de Oude Haarlemmer-Sluis ligt. -och werdt in den jaare 1506 afgebroken, wanneer eene tweede" opgeregt werdt by den Knus-tooren, daar nu de Nieuwe-Haarlemmer-Sluis is. Bv de tweede vergrootinge der Stad, in den jaare 1593, iloeg men 'er eene van hout op , regt tegens de Broimersgragt aan , daar nu de Kaay van de Heeren-markt is Maar in den jaare 1015 beüoot men de tegenwoordige te bouwen, waarvan de Burgemeester Dr. sf.bastiaan egberts op den i8^<\ JLliy den grondrteen laswelk gebouw binnen drie jaaren tot die volmaaktheid is opgefteegen, waarin wy het' thands mogen aanfchouwen. Deeze zo deftige als konstryke Haarlemmer - poort is aan de buitenzyde geheel van blaauwe Arduinfteen , ongemeen kunftig bewerkt op. gehaald, en ter wederzyde met twee t'zaamverbondene kolommen, waarin Leeuwen zyn uitgehouwen, bezet. De hoogte van deeze Poort is in eene juiste evenredigheid verdeeld naar haare grootte , en de doorgang tot onder het vèrwulft is negende* voeten. Boven deezen bogtig getimmerden doorgang pronkt het nieuwe Anifterdamfche wapen, geftut door Leeuwen, welke ook wederzyds van het Frontefpies in eene afklimmende gedaante zig vertoonen. De Voorgevel naar binnen is van witte gehouwen fteen kunftig bewerkt, en door breede banden, waar mede de kolommen zeer geestig verbonden zyn, opgetrokken. Boven in de Fries ziet men het oude Stads wapen , door het Koggefchip afgebeeld. Ter wederzyde van de Poort is een Wagthuis voor de Burgers en de aldaar wagthoudende Soldaaten. Boven het Frontefpies ftaat een tferlyk Toorentje, voorzien met Uurwyzers en Klokken. Over de Stadsvest ligt eene van fteen opgemetzelde Brug, rustende op fes gewuifde Boogen, tusfehen welken twee Valbruggen gelegd zyn. Ten einde van deeze Brug ftaat eene fterke en van hardfteen uit den grond hoog opgebouwde Buitenpoort. Benevens deeze HaarlemmerPoort loopt de Brouwersgraft, uit de Stad onder den Wal door, in de Stads Buitengrafc.  DE ZAAGMOLENS- E N R A A M P O O R T E N. Het Zaagmolens-Poortje, dus genaamd, om dat men door hetzelve naar de Zaagmolens gaat, en het ïIaam-Poo**TE, dat zynen naam verkregen heeft, mdat het den toegang tot de Lakenraamen geeft, beide in de gordyn onder Tn wal lang na de laatfte uitlegging, aangelegd, tot gemak .a& geenen, die in dit oord buiten de Stad woonen. Zy werden in den jaare 167a, toen de Franfchen zig van Utrecht meester gemaakt hadden, toegemetzeld, en derzelver bruggen genoopt: doch weder geopend, na dat de Onzen de Stad Naarden van de vyanden hernomen , en Deezen de Stad Utrecht verlaaten hadden. De Raam-Poort heeft benevens zig eene Sluis met Schutdeuren onder eenen fteenen verwulft, waardoor men uit de Stad ond den wal in de graft kan vaaren. De oude Raam-Poort was eertyds gelegen tegen over het Rustend, en met een' platten wagtstooren verfterkt. De tegenwoordige Raam-Poort, die in den jaare i773 , by gelegenheid van eene zwaare vertimmering aan de Haarlemmer - Poort , vernieuwd, van hardfteen opgehaald, en met het Stads wanen in het frontefpies binnenwaards verfierd werdt, is aanmerkelyk m de breedte uitgelegd, en door het leggen van eene nieuwe breede Houtenbrug , met ophaalbruggen voorzien , en ter wederzyde met yzeren leningen bezet, tot den doortogt der rytuigen bekwaam gemaakt. D R   GE ZICHT. Tan de HAIILEMMEI-POOIT, op de . • Bui ten - S in O" el te zien, te Amfterdam.  VUE exterieure de la P O R T E de HA-AILBM, a Amfterdam.    GEZICHT na ie HAARLEMMER POORT '*. , ' n , . . . te Amsterdam „  V U' JE de la PO RTE de HAAR JL JE M a Amsterdam, ,v    G fAttys ^ rtj(e.I7fS- GEZICHT na "de ZAAG-IOOLENS POOBl te Amsterdam »  YUE de la POKTE des ZAAG^M O OlENS a. Amsterdam » , . '-—n . . o> ~*    GEZICHT na de' RAAM POORT ^ . te Amsterdam .  TUE-de la PORTE des R A M E a Amsterdam • , --S. ~ ^   D E L E I D S C H E- P OOR T. « ryden Zy fc gebouwd i„ £ Jo 766 ,TP^ ^ ^ * ^ van gebakken fteen opgemetzeldc Spitzen w- ' P haare hoeken met vier geftigt is , met Um-wyzers en Klokllag voorziene Brl ZV^TT T°°ren van Steen opgemetzeld, en rust op negen gewelfde Beogen, met tweo v ^ Zy heeft ,n 't midden een Wogthn», en aan 't c.nde eene fte kêBui 2 Va'br"««ende Poort vindt men een verblyf voor de ^JZ^XbZ ^ ciaatcn , en een neervallend Schuthek. Eertyds was « "oudende Burgers en SolOrps * Gugtit, of het wanthuis der Soldaat , 2 eene Ï2E T£ ^ * afgezonderd; doch dit vertrek, na verloop vanTeelftten T' * K' aanwasfend getal der Kunftenaaren te eng wordende, zyn de Led„ls °7 ** en lofteiyke Ma.efch.ppyc, op tusfehenfpraak van den Heer Z J* """^ Wtrz.N, toen ter tyd hunnen eerften Hoofddirecteur, op denDe'^T ^ twee vertrekken in ons Raadhuis toegeftaan ; een in l^Zl ^ZtZ'm' des Wmters naar het leven getekend en geboetzeerd wordt, en eTiTt h' gedeelte, waar des Zomers lesfen in de tekenkunst gegeeven en do „ • T*8 worden Ten noorden van de Poort heeft men ee e^Xe.ffl SehuZ" 7 7 den wal doorloopt en met verfcheiden Schotdeuren vooZ i n a Pleegen de LeMfike Kaagen in en uittevaaren; doch de StT T ** ™et meer over het Haarlemmer.Meer, maar met trelf hüL , 1°7 ? «aar elders vervoerd worden , hebben de Leidt, fag n en" Zlaa f T Overtoom gekregen. ^agen eene legplaats aan den C 2  D E WETERINGS¬ POORT. Dit Poortje, dat zynen naam ontleent van de loopt onder den wal regt doo en i voorzien met twee Valbroggen , benevens eene Sluis met fchutdeuren, «uur, cu ij> vuw^ oo c^j.^ofr in de Wetering te kunnen onder eenen «eenen, verwe fzel, om utt de Stads.raft^n de^ g ^ vaaren. Buiten ^«^^^T* ' i^fceid van den inval der Franfchen, is %£&£££^£U *"*f • dat van de» Buiten-Singel, tüet>e 6 ,,r «««Aü, mt Af nude Weterins doorloopt, en met ver- tusfchen de aangenaame Weilanden, tot de ouao weu.111.5 v fcheide net aangelegde Moes- en Vrugttuinen verfierd is. ... De AW WeLg of Koster.,.Vaar, , welken naam zy reeds draagt n eene , ^„ Wil ook in eene andere van 167S, de Slogtem-atenng of Sho- kaart van den jaare ' 3' ' °* '« door dcn bjnnenpolder va„ sloote„ ftCT^raen dien van Stad, langs een aantal Zaag- en andere MCens, tot ^« voor Amfterdam. De Oude Wering die zig door Z V tot aan het kleine Loopvelt „itftrekt, en van daar door den Z££ÏÏm tot am het Poo» Loopvelt ftreeft, verfpreidt z.g vervolgens iZ Z smnkerker Polder en de Veenen tot aan den Weu^k, die eene fche.dmg Jakt tusfehen Ho.iand en het Sticht, e» laatstelvk door den M4Hl tot aan den Uithoorn. D E   GE ZICHT na de LEYBSCHE POORT ^ te jiirastejraajtti , is- ivfajlll *Mt, jZityuet Junior*.  VUE de la P O R T E de L E Y JD E K j1 a Ajöastei°daJtiaL i    GEZICHT na dl© "WE TERINGS POORT ^—^ te AmsterdLaiTi 0  TUE de la POITE; (lommee) WETERING a Amsterdam,   D E UTRECHTSCHE- POORT. De utaechtschë-poort» dus genaamd, om dat men door en buiten dezelve naar Utrecht trekt, gelyk men oudtyds door de Regulierspoort deedt, welke toen itondt ter plaatfe , daar nu de Regulier stooren of Munt is, werdt even gelyk de Weesper en Muyderpoort , in de laatfte vergrootinge der Stad aangelegd. Haare buitenwanden zyn van gebakken fteen opgemetseld , behalven den van graauwen fteen gehouwen voorgevel, die naar de Doriföhö orde is opgebouwd. De Poort heeft, van den eenen gevel cot den anderen, eene lengte van festig, en eene breedte van dertien voeten: doch het gantfche gebouw is zesenveertig voeten breed , en voorzien met twee wagthuifen voor de Burgers en Soldaaten. Aan den buitenkant is de gevel met de Stadsmuufen gelyk en in een verbonden, 't Gantfche werk eindelyk is met eene kap vin lyen gedekt, waarop een fierlyk Torentje pronkt, dat met uurwyzers en klokhen voorzien is. Over de graft ligt eene brug met negen verwelfde boogen , .waartusfchen twee ophaalbruggen geplaatst zyn , en die van wederzyde met yzcen leningen omringd is. Aan het einde ziet men eene fterke buitenpoort met zwaare deuren. Het plein voor deeze poort is ter wederzyde beplant met boomen, waar aan de eene zyde de Osfenmarkt, en aan de andere zyde de Varkenmarkt gehouden wordt, en in het verfchiet de Stads TsMder zig opdoet. D  A M S T E L Wanneer wy van de' Ütrèchtfchc- poort regts af voortwandelen naar de fraaije amstel-brug , kunnen wy ons verlustigen met de fchoonfte Gezigten , welke de amstel oplevert; hier mogen wy met onzen vondel zeggen: 'j' pbnii'wnaiJifjd yrssH .bgsls^nsö bei'ó v.h &%mtoó\ifitfi wilfijtf 39 ni t a-iooqiabxuM „ Aen de am stel cn aen 'e Y daer doet zig hecrück open „ Zy, die als Keizerin de kroon draegt van Europe"?, Amftelredam, die 't hooft verheft aen *s hemels as, ,', lïn fchiet ra Plutoos borst haer wortels door 't moeras." Doeh inzonderheid wordt onze aandagt bezig gehouden, wanneer wy naar buiten ons oog wenden over den fchoonen breeden Araftelftroom , overvloeiende van allerlei foorten van Vaartuigen, tevwyl van wederzyde het oog zig nauwlyks kan verzadigen met het treffend gezigt van fchoone Lusthoven en grazige Landcryen, waar eene groote menigte van runderen te weiden gaat. Zelfs des Winters mogen wy hier by uitfteekendheid de Vcrmaaken genieten , welke ons dit anderszints zo barre jaarfaifoen milddadig aanbiedt;. gelyk wy in de nevensgaande Kunstprent niet onaartig afgemaalt vinden. „ Wy befchouwen vlocibrc vloeden, ftyfgeronnen, marmerhard : ., Akkers, beemden, door de vlokken dik beftooven, diep bedekt. ,, Rappe knaepen fnellcn rustig, lustig, door de kunst gewekt, „ Dryvende op twee yzren wieken, langs den gladden rug der vioön. „ Rasfer kan der Goden bode, Majacs Zoon, zyn' weg niet fpoên, „ Niet gefwinder atweeft de vogel van Jupyn door 't ruim der lucht; „ Zelfs Neptunus, die debacren, met zyn' drietand, houdt in tugt, „ Rydt, langs 't vlakke zout, niet fneller , op zyn wufte waterraên, „ Zoms ook zien wy hier dc ïosfen , langs de vlakbcfnecuwde bacn, „ Moedig op hun vragt en lieden , bricsfehend draeven, vliegend vlug; „ Heet door 't klinken der garec'en, die hun wnppren op den rug, „ Dus zag Elis 't renperk duiven van der kleppren fnellcn loop, „ Driftig om den palm te winnen , niet dan voor veel zwcets te koop." Zo uitmuntende nu deeze Brug is wegens dit uitgeftrekt gezigt, zo voortreflyk is zy ten opzigten van haare bouwinge, zynde zes honderd en zestig voeten lang, en zeventig voeten breed, cn rustende in het midden op elf groote halfronde overwelfde boogen, van welken drie tot eene doorvaart voor Schepen en Schuiten dienen, en de overigen met houten deuren zyn afgefchoten. Ter wederzyde van deeze elf boogen,   GEZICHT na die UTEECHTSCHE POOKT "te Amsterdam «  YUE de la P O R T E B? UTRECHT a Amsterdam, o   gen zyn nog twaalf kleinere boogen, zo dat de Brug in 't geheel op vyf en dertig boogen rust, die allen, uitgezonderd dè bovenranden en de buitenkanten der Zuilen, van gebakken /teen zyn opgetrokken: in deeze bovenranden ftaat aan wederzyde eene zwaare yzereii lening, langs welke eertyds houten paaltjes ftonden, doch thands'blaauwe fteenen zuiltjes gefteld zyn , die het voetpad van den ryweg afzonderen. Buitenwaards /taan yvee fteenen Schildwagtshuisjps(, om des noods tg kunnen dienen Voor deeze fraaijë" Aniftelbrug ligt eene van dc aanzienlykj&e Waterkeringen met verfcheiden Vloed- en Schutdéuren voorzien , om het water uit den Amftei van de Stad aftekeeren, of hetzelve uit de Stad voor den Amftei optehouden. In den jaare 1651 wanneer de tweede willem, opgeftookt door bedorven ftaatsdfenaars , 's lands Vryheid verkragt hadt door zynen roekeloozen aanflag op Amfterdam, deedt de;.wyze Overigheid dat Stad ter deezer plaatze twee fterke Blokhuizen opregten; maar alzo deezen door haare digtgeheide paaien den loop en>huuring des ftrooms beletteden,' vondt men goed die wederom te floopen. Wegens het aVbreeken van deeze iïerktc liet Jan Vos, Amfterdam fpreekende invoerende, zig niet onaartig aldus hooren: Ik hoef geen Blockhuis, neen: myn watren zyn myn muuren, Wie tw/fFele, vraag het heir, dat niet by 't nat kon duuren. Aan den voet van de voorzeide Amftelbrug is, even als aan 't Y, een zeer gefchikte Haven voor allerlei vaartuigen: boven den ingang leest mennet volgende opichrift: Om Amftcls heerlykheid met blyrjfchap aan' te fchomvsn, ' ' Liet de Dvrignéid ons tóe dees Haven: op te bouwen ': ' llier legt cn groot cn k!cc:i hun vasrt-jig aan'den'band;' ' ' - . " Of'h-sk ïicHct&ft top, cn ftafct jcïifsc-rttf'lató- D 3 D E  D E W E E S P E R- POORT. D«bt AtK «remamd, omdat men door dezelve naar Weesp trekt, e ^«»»-'<^^^^ als de voorgaande Utrechtfche Poort, 1S genoegzaam 7.^^^^^^ der Stad opgeregt. Het gebouw en te gelyk met dezelve in de laatlt vfrgs opgemetzeld, vprronnt ziff vierkant, is,behalven den voorgevel, viu btua • , vertoont zig via,k ' » {Wivk toorent e met een windwyzer en eedekt met een lyen dak, op het welk een iieny*. wurcu j en getier met j r iwvinkVpn De brue is van fteen opgemet- ftnat voorzien met een uurwyzer en flagklokken. ue Drug r& zeTd rustende op negen gewe.fde boogen, en ter wederzyde bezet met eene yzeren 'elV Tulhen de fteentn boogen zyn twee vaibruggen; in het m.dden ftaat een Wagthuisje, en aan *t einde een fterke Buitenpoort. D E   GEZICHT na de WEESPER POOIST te Amsterdam »  VUE die la POR TE de "WE ESP a -Ajnnstei-dam •>   D E MUIDERPOORT PLANTAADJE. De Muiderpoort in de laatfte uitbreiding der Stad gebouwd, was eerst geCchikt &* fehen de Bolwerken CWW en _ linkezyde heeft men een digtbewaslen boschje, meest met Ypen er, Unden beplant, tegen over welk boschje ter regterhand de Artmytuyn of Hmus Meicus ucpictut , itgt „or^l-iPirlpnhpid van uitheemfche planten, geplaatst ia, welke m eene aangename verfde.d nh >d v P heesters, bloemen en hoornen voor s en hot »^ ken, en waar Zomers s' weeklyks lesfen in de KruidKunae ge8 tegenwoordigen Hoogleeraar, den Heere Nicolaai Laurentiüs Bukman. HET   GEZICHT na de MUTDER POORT te Amsterdam. 0 fg ^ó-'uiifvamyCP. xAmptêtfiJunior*.  TUE die la'PORTE de MUYDEN . a Amsterdam «    Gü^ICHT van «le Hiemw G-eli>© norit! e MUTBEIhPOORT tot Araifterclam „  !! TUE Au Nouveau Edifice de la POE.TE Au MiriDEH" a Amiftejrilam. o   H E T STADHUIS. Dc Stad met haare Poorten van buiten bezigtigd hebbende, gaan wy thands over tot de befchouwmg van die^ aanzienlyke en pragtige gebouwen, waar mede zy verfierd is, onder welken het voortreflyk Raadhuis, dac in kunst en luister boven alle de anderen uitmunt, met regt den voorrang vordert. Amfterdam was reeds in de veertiende eeuwe voorzien met een Stede-kuis, het welk, volgens eene oude overlevering by de S. Olofs, of Oudezyds Kapel geplaatst, en overeenkomftig den geringen toeftand der Stad, van zeer weinig aanziens was. Doch met het begin der vyftiende eeuwe was reeds een ander Stadhuis op den Dam opgebouwd, het welk, m 't jaar 1421, met het daar nevensftaande S. Elizabeths Gasthuis, door eenen ' • u-lyk bcfchadigd, doch tevens eerlang herfteld werdt; totdat het, in het iet het gemelde S. Elizabeths Gasthuis herbouwd, en aanmerkeiyk is vergroot geworden. Doch dit Stadhuis na verloop van eenige jaaren. ? door den fteeds toeneemenden bloei der Stad, voor het geduurig aanwasfend getal der Ambtenaaren veel te bekrompen, en tevens bouwvallig zynde, befloot men, In 1643, het nieuwe Raadhuis, zo als het ons hier in drie fraaije afbeeldin¬ gen wordt onder het oog gebragt, opteregten. . De aigting van dit ovevpragdg kunstgevaarta, met regt het Amïterdamfche Capitool geheeten, waarin Jacob van Kampen en Daniël Stalpert getoond hebben, dat de Bouwkunst der Ouden nog niet was uitgeftorven, nam eenen aanvang in het jaar 1648, onder het opligt van de HP(,rpn C^w^P w* Anthony Oetgens van Waveren, Joan Huydekoper en Joan Cornelis Geelvink, welke Heeren zig van deezen hunnen last zo loffelyk gekweten hebben, dac zy, benevens deeze Bouwkunftenaars, hunne naamen der onfterflykheid hebben toegewyd. Nadat men het agterfte gedeelte van het oude gebouw , benevens eenige in den weg ftaande overgenomen huizen, afgebroken, en den grond opgeruimd hadt, werdt, den twintigften January van 't Jaar 1648, de eerfte , en op den fesden O&ober des' volgenden jaars, de laatfte mast , om de grondvest op te zetten, ingeheid; in welken tusfehentyd dertienduizend , feshondert, negenenvyftig masten met hunne fpitzen ten gronde werden ingedreven, om dit magtig gebouw op hunne kruinen te kunnen torfen. Terwyl men bezig was met deezen arbeid, werdt op den agtentwintigften Oftober des jaars 1648, aan den zuidhoek tegen over de Kalverftraat, de eerfte grondfteen van wit marmer gelegd, voerende dit opfchrift: De eerfte Fundamentfteen gelegt door Gerbrant Pancras Jacob de Graaf SlBRANT VaLCKENIER en Pieter Schaap Der Heeren Burgermeesteren Soonen en NeemDen xxviii. O&ober M. D. C. XLVIII. E 2  Zynde dit jaar aanmerkelyk door' den Vrede, na eenen tagtigjaarigen oorlog met Spanje geflooten, waarop Vondel zinipeek in dit tydvaars: De Wynmaent fchreef twee min dan 't derde kruis, Toen 't Vredejaer de grond ley van 't Stadhuys. De opbouw van dit Raadhuis was reeds verre gevorderd, wanneer op den zevenden Juny van't Jaar 1652, het nog ten deele ftaande oude Stadhuis in eenen feilen brand geraakte , en voor een groot gedeelte in de asfehe gelegd "werdt, het geen de Wethouders en overige Ambtenaaren noodzaakte hun intrek te neemen, gedeeltelyk op het Prinfenhof en Westindisch-Huis, en gedeeltelyk op den Janroodenpoorts Tooren , zynde het Schavot, des noods) voor de oude Waag opgeregt. De oneenigheden , welke, in het jaar 1650, onzen Staat met Engeland in eenen •oorlog inwikkelden, fchynen den fboedigen voortgang van het werk een weinig verflaauwd te hebben; doch 'na het fluiten van den Vrede met Engeland, welke, den 27 May van het jaar 165^, was afgekondigd, werdt de arbeid met zo veel lust en yver voortgezet, dat de Overigheid reeds op den zevenden juiy des volgenden jaars, op eene plegtige wyze, in het nieuwe Raadhuis haare intreede deedt, fchoon het gebouw nog zonder Dak , Kap en Tooren was. Laaten wy nu de 01de in dit gebouw van naby befchouwen. liet Stadhuis , met desfelfs voorgevel , die naar het Oosten gekeert is , beftaat uit drie Verdiepingen of* verwelfzels boven den grond. Het is langs den voor en agtcrgcvel tweehonderd tweëntagtig voet breed, en deszelfs diepte * Van het middelde uitftek van den voor- tot het middellle uitftek van den agtergevel, beflaat tweehonderd vyfendertig voet. De hoogte klimt tot een getal van honderdfestien voet , met het dak , doch zonder den. Tooren. Deeze Tooren, welke midden in het dak van den voorgevel ftaat, rust op een vierkant voetftuk, dat ruim negenendertig voet breed en diep is , worde met agt halve Korinthifche Kolommen omringd , en is eenenveertig voet en drie duim hoog, behalvén den ronden Kap, welke de Kolommen dekt, en zeventien voet hoog is. Op deezen Kap rust een Lan'aarn , waarop een windwyzer geplaatst is , verbeeldende het Koggefchip uit het oude Amfterdamfche wapen. Dc Tooren , welke met Festonnen en andere bouwkunftige fleraaden pronkt, is, behalvén de gewoone flagklokken, mee ecu fc*mc*;ö ^mwcik w> M< het toppunt ftaat de Vrede met den overvloed-horen -Hierin; r \ g' P uitftortende. Aan haare regterhand ftaat de VJZILa , D T ""P™ haare linkerzyde. ^or^hetd, en de RegMardiglmd dekt In de Frontefpies van den agtergevel ftaat de KoophwM, i„ de eedaante van en rustende met haare voeten op eenen weereldbol. Agter haar ziet men het oudé Sri1 -vnaan6?gen zei,en-Rondsom *» ^ reedfehappen Twee Stroomgoden, het Y en do Amftei, zitten aan haare voeten , en ter wederzyde komen de Inwooners der vier Weerelddelen hunne en „ •T^eT"^^^ d" * ™ ™» *» weereldtorsfdie ! mmrMdZ regWrZye d° MatiZUd™ «"* «««el, en ter linkerzyde de wordt d^ * marmer v"!l^- voet breed, negentien voet diep, en ruim vierenvyftig voet hooe L Tu S gewerkte traliën van de koperen deuren liggen , aan de we'zyde ' een'eg S gevlamd zW kruislings over elkander geftrikt, en aan de oostzyde een geesfe ! over welken bhxemfchichten, met vleugelen gedekt, kruislings liggende, worden aft beeld In t midden waat de deuren eikanderen raaken, vindt men e n boomftam omOmgerd van eenen fiang : alle zinnebeeldige voorwerpen , uit de gefchiedenTv™ den Vat ontleend , terwy. aan de onderfte gedeeltens der deuren de zegeteeken te doods als gevo gen der zonde, zo gepast als ongedwongen worden afgebeeld. Ond deeze Zinnebeelden leest men de woorden van VtaciLius: DlSCITE JUSTtTIA^ MONITI , ET NON TEMNERE DIVOS. dat is: Leert de regtyaerdigheid betragtm, el, veragt de Godheid niet. Wes Waards ziet men in de Vierfchaar door drie boogswyze openingen met m ■ ff ïvoTr ma zinnrdige figuuren ~ van ae vierlchaar is voor t grootfte gedeelte van wit marmer uiteehouwen T»„ 22::ziTe:ten noorden ftaan twee ^ *££ïïks van een en twee paar boven eikanderen; de onderden zyn van de lonifche de bnJI ften van de Korinthifche orde. Ten westen vindt men ook zulk e bo „rv Ko' nnthifche koiommen , doch, i„ pIaatze van de benedenry lonifche m F  men tweepaar vrouwenbeelden, of Caryatiden, die in houding en ftand, de Vrees en Schaamte uitdrukkende, tot bekwaame zinnebeelden van fchuld verftrekken, en een gepast fieraad voor eene Vierfchaar uitmaaken. De drie zinnebeeldige voortellingen, die wy verder befchouwen, zyn zo gepast en eigenaartig gekoozen, dat dezelve, om eene volmaakte houding uittcdrukken , volgens orde niet beter konden geplaatst worden. De Koning Salomo, het berugte duiftere verfchil tusfehen de twee vrouwen beflegtende , vertoont ons de fchranderheid om den fchuldigen te ontdekken. Jwïim Brutus, die zyne twee Zoonen, omdat ze zig met de verdreevene Tarquimusfett tegen 's lands vryheid verbonden hadden, met de byl doet onthalzen, verftrekt ons een zinnebeeld van onzydige regtvaardigheid; terwyl het geval van Zaleukus, die, om zyn' Zoon zo veel mogelyk te fpaaren , cn egter de wet te voldoen, de ftraf met hem deelt, ons tevens een voorbeeld oplevert, om met eene menschlievende goedertierenheid de ftraffen naar vereisch van zaaken te maatigen ; drie voornaame hoe* danigheden, die in een' Rcgter volftrekt vereischt worden. Voords zyn alle deeze beelden grootsch, en in kracht van uitdrukking de natuur zo volmaakt afbeeldende, dat zy, even als alle de andere beelden , waar mede het Raadhuis verfierd is, den naam van den beroemden Artus Quellyn met regt vereeuwigen. Ter wederzyde .van de Vierfchaar vindt men een ruim portaal, waaruit men langs breede fteenen trappen , van de eene zo wel als van dc andere zyde , naar de tweede verdieping opgaat. Aan de Noordzyde van deezen Trap is de Kamer der Stads roedraagende Booden, maar aan de zuidzyde is eene looze deur. Uit het voorportaal komt men in eene gaandery , die rondsom eene open plaats loopt. Ten Oosten vindt men de Kamer voor de Boekhouders van de Wisselbank, en vervolgens de drie vertrekken voor de Com* misfarisfen van gemelde Bank. In het zuiden zyn twee Kamers, een voor den Ontfanger, en de andere voor den Esfayeur van de Bank. In het westen der gaanderyc is de wooning van de Concherge , en ten noorden komt men door twee groote poorten op de open plaats. In de gaandery, die agter den grooten opgang naar boven leidt, heeft men de Kamer der Burgeiwagt, een Vertrek tot berging van ongemunt zilver, en de benedenkamer der Teken - Akademie. Het Portaal van den Agtergevel is ruim tweeëndertig voet breed, cn tweeënveertig voet lang; welk portaal tot de vertrekken van de Concherge, eu mmerwu^i,, «&« «»«j« wc <■„> , * _ vieren, ue andere fchoorfteen, vfr \Za I Schepenen, heeft «aen fchilderftuk, maar pronkt met eene fraaiiè var, rood koper gegptene togchcl, in de gedaante van een grafnaald ITT , feftonnen van geel koper verfierd, en draagende op ae^itS^f % f« t met eenen lauwerkrans omvlogten. P Ulne of Iykbusch Deeze Kamer wordt gevolgd van die van Schepenen Extraordinarii, welke zeer ftaav geordineerd, en met kundige fchilderyen en andere fleraaden verrvkt 7 * Niet minder munt dc Raadkamer i„ pragt en fchoonheid uit, 'zynde eettvds met fraa, tapytwerk behangen. Voor den fchoorfteen in het Noorden / welke even d d e m hetZuulen,oP vier bonte marmeren Korinthifche kolommen rt^t, ziet men een eene biddende houding , en dc hemelfchc wysheid uit de wolken daalende die den koning veriland, rykdom cn cerc belooft. Onder dit ftuk leest men : Uaer Salonions gebcdc en ottec Code behagen, *"* dc Wyinetd -sn-JSts belooft uit 's Hemels troon, Het eenen ttykdam. Her en veel gewenschte dagen. Waer Wjsheit racden mag, dacr fpanc Je Suet do kroon. - Voor den anderen fchoorfteen in 5. zuiden heeft Jeamm Bronkhorst de raad-eevin, van jethro aan zynen fchoonzoon Mozes, om „evens zig zeventig Oudrten 1? 3 teren oTCr IsraËI te verkiezen, kcurlyk afgebeeld. De verkie^g de"'^ Oudften zelve is in een ander ftuk door Jacob de Wit uitvoerig gefchilderd Rov ? dc vier deuren, ter wederzyde van den fchoorfteen, heeft dezelL konstfrb-',/ een vervolg, de vier vereischtens inde Oudften, in vier ronde ujT * voorzegging van Jeremia by het zien van de ziedende iw a» , , l ™^vi„g aan Farao, ^^^Z^S^ duuren tyd; en de Afkeer van de Gierigheid door Eliza, die de SE^wtSi den Syner, die hy van eene ziekte geneezen hadt, afwvst o7h77 A n f™™ ziet men vier kleine zinnebeelden, d'oor denzelfde, t'de m zo LT T graauw gefchilderd, dat men in den eerften opflag dénken zou L Z 5 Z * waren uitgehouwen. Voor het overige is het gantlhe vem-ek 'e„ 1 * t T met allerlei zinnebeeldige figuuren en kunstryk^ *^^£jT** En dit zy genoeg wegens de vettrekken van de tweede Verdien!™ n 7 kamer, de en de>tö(eW, weIke Vertreliken wegenj ^J"^ G  ryke ordinantie, en weergalooze Schilderftukken met regt de verwondering van een ieder wegdragen. Onder de Vertrekken van de derde of laatfte verdieping munten in 't byzonder uit de Kunstkamer, de groote cn kleine Krygsra adskamer , en de Wapenkamer. De Kunstkamer werdt omtrent het begin deezer eeuwe opgeregt, en tot een Toon of Verkoopplaats van kunstftukken aangelegd. Boven de deur leest men deeze Vaarfen van Jan Baptista Wellekens: De Dichtkunst galmt van vreugd, nu dut haar ftomme Susrer In 't Raadhuis aan het y, een Eerplaats is vereert: Zy, fpraakeloos, vindt troost, en flSiUÖt nu veel geruster By Themis, die, met reght, haar eed'len geest waardeert. O Burgervaders! ei! volhardt in kunst te qneeken; Zo wordt, als Orfcus Lier, 't Penfeer- een Hemelteeken. In den jaare 1748, verleenden Burgemeesteren den Schilder Jan van Dyk verlof, om deeze kamer te gebruiken tot het geeven van Icsfen , zo in de beginzelen der Schilder en Tekenkunst, als wel byzonderlyk in de Doorzigtkunde ; doch, in den jaare 1766, is aan de Opzigters en Leden van de Teken-Akademie door Burgemeesteren verlof verleend , om deeze kamer ten hunne dienfte te gebruiken, zo tot het geeven van Lesfen in de beginzelen der Tekenkunde, als tot het doen van openbaare Redevoeringen en het uitdeden der Pryzen. Men vindt hier eene menigte van afgietzels naar de modellen der Ouden; onder welke dc Apollo, de Laocoon, de Gladiator en anderen uitmuntten. Onder veelc fraaije Schilderyen ziet men het fchoone af beeldzei van den beroemden Zeefchilder Ludolf Bakhuizen, door hem zei ven in een' ouderdom van agtenfestig jaaren gefchilderd. Aan de noordzyde van deeze Kamer is een kleiner 'vertrek, het Kunstkabinet genaamd, waar eene verzameling van meer dan zevenduizend kunstprenten, door de beroemdfte Meesters vervaardigd, en in tweeënvyftig bockdeelen vervat, bewaard worden ; behalvén verfcheiden gefchenken , die nu en dan door de Leden aan de Teken - Akademie vereerd zyn, waar onder een fraai fcelet van een jolig Meisje, door de kundige hand van den beroemden Camper vervaardigd, en m blankheid het Yvoor evenaarende, met regt den voorrang verdient. Aan de westzyde neerr. men ae ükoüte en kleine K ry gsraadskamw. De laatfte is een ruim vertrek, verfierd met verfcheide ftukken van de oude Schutteren van de Voetboogs Doelen , door den beroemden Rembrand van Ryn en Jacob Bakker gefchilderd. Uit deeze Kamer komt men door een portaal in de groote Krygsraadskamcr, die met elf of twaalf Schuttersftukkcn behangen is , onder welken die van Govert Flink en Bartholomeus van der Helst eene eerfte plaats verdienen. Deeze ftukken, inzonderheid die van van der Helst, zyn grootsch en zo ryk van ordinantie, als kragtig van uitdrukking, en worden nooit door kunstkenners dan met de hoogfte verwondering befchouwd. Boven deeze derde verdieping, langs de gantfche Oostzyde en een groot gedeelte van de Noordzyde, vindt men de Wapenkamer. In deeze groote ruimte ziet men, behalvén ouderwetze flagiwaarden , gladde yzeren cuirasfen , harnasfen, knieftukken cn kasketten , eene menigte van fnaphaanen met bajonnetten , degens en ander fchiet- en zydgeweer, het welk altoos in zeer goede orde bewaard wordt , om by onvoorziene toevallen een groot getal burgeren te kunnen wapenen. DE   d J-CHA* ««• r,r art et Jïc . I GEZICHT van het STADHUIS, de NIEUWE KERK „ en de ¥AAG ojp den DAM „  li" VUE oLe la MAISON de T IJL L. E , ll E GLIS E NEUVE et le F O IBS lur le DAM,  T   GEZICHT van liet STADHUIS van agtercn met ae uude waag. Dan eerwy tot derzeiver befchrwiW mrom wy vooraf aanmerken , dat Amfterdam reeds in de vyf mnde Itl Tl' T as assasts as* = ™ S3 Rederykcrs eene Kamer in bezit hadden. Doch, in den iaare / nieuwe Waag geftlgt op den Dam, en de eerfte ftLn van h^e lV ^ Z en Burgemeester 2ynde dit gebauw, in den jaare ,6SX^lZ SSSK ï rag; e" Eeb0™ « vanbUa'u^lld Keen opgehaald, ftaande rondsom vry, opdat de Koopmansgoederen, die hier ^ woogen moeten worden , van „ie kanten onbelemmerd kumen wo ^ W,Z^ Zy ,s twee verdiepingen hoog. Ce eerfte Verdieping fa eieenlvk TwL met één voordeur en " fes deuren in de agter- en zjdlef in !" groote fehaa.en hangen , behaiven een SL ^ !filen da mV/™'- T Waage hangt, gemeenlyt de binnenfehaai genaamd ; op d e' htffJ ^ " dan fyne en kostbaare goederen, a,s Zyde , Coch ui ie ,InZo 1° Ti? Tl gebikt gewigt gewoogen. Boven deeze deuren ftaan rondfom Lt gXu v breTdê lurfels , om de goederen voor den regen te kennen beveiligen. De Cedl verf ping van 't gebouw verflrekc tot een Wagthuis voor de foldaaten die h bezetting liggen , en is voorzien met twee* vertrekken J^^S officieren. Boven deezen zyn de vertrekken voor de gemeenen zolders, en ikappl.atzen , en eindelek onder het dak v X ,Jn «\ tamers, gefehikt ter berging en zuivering va» het ^ZnV^T «n m het midden van de lyst des agtergevels , zynde de zvden en wZ2'2 be wapen der ftad Amfterdam, door twee Leeuwen vastgehouden, wXf Ue Vtoedfchap deezer. Stad beflooten hebbende , deeze Waag van buiten en bin n e vernieuwen deedt tot dat einde, in den, jaare ,„5, den voo gZ e„ " ven £ dT,f H ^ ^ * * —sftaande Kunstprent befch u tegentT'?*,,,,,,'V * f"'1 byZ°ndC'' de dubtóe opgang, Kreegen van dien tyd af een veel grootfeher en pragtiger aanzien. Op de Ivst van I— ■ van welken de eene netmap van Holland, en de andere dat vair Amfterdam tusfehen zyne klaauwen hn,X r„;^:Staff:? lrn ee,,e der is *-*^^sys* S S^1' ^9^ Z° ™mm^ «** deWorftel4van G p  D E S. ANTONIS t^'a a jwP fé^ fï IJ üï NIEUWE WAAG. Deeze Waag was eertyds de S. Antonis Poort, geftigt in den jaare 1488 , gölyfc blykt uit een oud opfchrift, heden nog in den muur te leezen. Doch deeze Poort werdt» in de Lente des jaars 16/7, tot eene tweede Waage bekwaam gemaakt. Dit gebouw , het welk op de 8t, Antonis of nieuwe Markt ftaat, heeft genoegzaam zyne oude gedaante behouden, en is met verfcheiden' fpitzen of toorentjes voorzien; zynde'er, in 't jaar 1690, in het midden een dikke fpitze korte tooren bygevoegd. In de beneden verdieping zyn vier groote deuren ; in ieder van welken een paar fchaalen hangt, behalvén nog eene kleinere fyne fchaal, die binnen in de Waage hangt. Deeze fchaalen worden meest gebezigd tot het weegen van allerhande zwaare Koopgoederen , als Tabak, Gefchut en Ankers , om welke laatfte te beproeven, digt by de Waage naar de Gelderfe Kaai toe, eene Proefplaats gevonden wordt. De bovenverdieping van dit gebouw ftrekt tot een Wagthuis voor de Schutterye, en een vergaderplaats van verfcheidene Gilden, als het Koekenbakkers- Schilders- Smits- Metzelaars- en Schoenlappers Gild. Aan de zuidzyde deezer Waage ziet men den opgang naar de fchouwplaats der Ontleedkunde, en de vergaderplaats van 't Heelmeesters-Gilde. Boven de deur ftaat het hoofd van Hippocrates in fteen uitgehouwen, met dit opfchrift: Theatrum Anatomicum, en hieronder Collegium Chirurgicum. Op de Trapdeur is een menfehengeraamte afgefchilderd, met deeze woorden: Huc tencimus omnes ! dat ia i „ Naar dit einde ftreeven wy allen." De lchouwplaats zelve is in 't midden der Waage, boven de Burgerwagtsplaats, onder een agtkante Koepeltooren , by de Gildekamer der Heelmeesteren , na de jongfte vergrooting der Stad, aangebouwd. In 't midden van 't vertrek ftaat een beweegbaare Tafel , die het licht ontfangt van verfcheiden glasraamen, m het lyendak ten dien einde geplaatst. Rondsom het vertrek zyn agt fchuins boven elkander opgaande zitplaatfen ; de eerfte voor de Leden van Regeering , de Infpe&ores van het Collegium Medicum, en de oudfte Geneesheeren: de volgende voor de Overlieden van het Gild, en de oude Heelmeesters : terwyl de overigen voor de jonge Heelmeesters, hunne Knegten en verdere Aanfchouwers gefchikt zyn. Rondsom het Iystwcrk leest men deeze vaarfen van den vermaarden Latynfchen Dichter Caspar Barljeus. Qui vivi nocuere mali, post funera profunt, Et petit cx ipfa commoda morte falus. Exuviae fine voce docent, & mortua quamvia Frufta, vetant ifta nos ratione raori. Frons, digitus, ren, lingua, caput, cor, pulmo, cerebrum, Offa, manus vivo dant documenta tibi. Auditor, tc disce, & duin per fingula vadis, Crede vel in minima parte latere Deuru. Waar-   GEZICHT van ien VERNIEUWDEN WAAG, op den BA^! te Amfterdam. r CS Lp / / ■ „ . W ,mÊ ■  VUE du, 'GRAND POOS, sur le BAK a. Ainfter'ilain.    GEZ ICH'Tvan de NIEU¥ MA1I T te Amsterdam „  v XJ JiL tLiUL JVIL .A. m. , fpiegel van anderen tokken ; en dat alle de deelen en leeden van het rtZccZ » lyk hgchaam, het genngfte zelve niet uitgezonderd , 20 veele tastbaare bewyzen 5> opleveren voor het bertaan eenex Godheid". '4en De eerfte die hier ter Steede, in den jaare ,550, ontleed Werdt, \m een beruete dief, Zuster ^/genaamd, wiens bereidde huid nog op de Gildèkalr der Z meester, bewaard word, Zedert dien tyd is de Ontleedkunde i^TSet^ fle Mannen geoefend, onder welken in de voo™™^ o • Deroemd den, die tevens de Burgemeester^ e lri^TnI^LT^ Tl^ "~ rykt met eene glazen-kas met werktuigen der Onleed! Heelunst De&h £jQ at fchoone ftuk van den beroemden n~~i, hLe.kT Si»£®S v ^Lt GmTh0^ e" ^ £ S ?* " geZdfchaP —ftheiden^erluid n Uld, afbeeldt, welk ftuk de verwondering van alle kenners wegdraagt. ir  DE '-,1 vaiua 9fl59 JoJ 30a nsnnud *n ,i9iri «aabiooihav .nabt-Boi^; Mfldl «** n^i nu ..j-ittb tb »llA Jsb ö» 5 nsl3i;nB nBV, R E G U L I & K ö tb isuibfebtiü t)b - ) ^oa bind acbiaisd iiww » bom-nag '.vu. * ri sb ioab i3idli sfar*jlb»bnO ob « byi B9& 3 ;aboS Jbiow busRWW mï* , k «, «Ailuv; ïüLno #faü»i9093 nonnct/: W A A rdt de pwltc fteen van het gebouw gelegd door Henrit Hooft, zoon van den toen regeerenden Burgemeester Comelis Pieterzoon Flooft, en broeder van den beroemden Gefchiedfchryver Pieter CorneUszoon Hooft. Op den eerften Augustus des jaars 15(3, werdt de eerfte Vergadering op de nieuw geftigte en thands voltooide Beurs gehouden, gelyk te zien is in een' zwarten marmeren fteen, aan de noordWestzyde van de gaandery, alwaar deeze woorden met gulden letteren zyn ingegrift: Door Godes zeegen is tot gerief der Coopluyden deze Borse GESTIGT) EN A n°. CIDIOCVIII. DEN XXIX. MEYE DEN PASTEEN GELEYT, EN DEN IA". AUG CI0I3CXIH. DE lftt'. VERGADERlNGE GEWEEST. De middelfte Boog, waarop het gebouw rustte, pleeg toen eene gemeene doorvaart te zyn. Doch, in 't jaar 1622, geraakte zekere Balthazar Paul, door de Spaanfchen gehuurd, om alhier brand te ftigten, in hegtenis; en men gaf voor, dat zyn oog. merk was, om de Beurs, door middel van een vaartuig met buskruid, onder dezelve gelegd, te doen in de lugt vliegen. Wat hier van zyn mooge, dit is zeker, dat deeze vaart, zedert dien tyd en tot nog toe, op meer dan eene wyze is afgeflooten. Nadat de Beurs ruim vyfenvyftig jaaren geftaan hadt , werdt men, door den fteeds xoenemenden handel, en het dagelyks aangroejende getal der Kooplieden, genoodzaakt dezelve te vergrooten, en in den tegenwoordigen ftaat te herbouwen. Deeze Beurs, gebouwd in het Rokin , ten zuiden van den Vygendam, is van een langwerpig vierkante gedaante, rust op vyf gewelfde boogen, als een groote in het midden, en vier kleineren ter wederzyde, en beflaat eene lengte van omtrent tweehonderdenvvftig voet, en eene breedte van honderdenveertig voet. De groote opgang in het noorden is, even als die in het zuiden, met twee zwaare yzeren hekken afgeflooten, ieder met twee deuren voorzien, van welken 'er eene aan elke zyde, des naga, open blyft. De voorgevel pronkt met het Stads wapen, en de agtergevel is . H 2  verfierd met een fteenen beeld van Mereurius met zynen gevleugelden hoed en flangenftaf, draagende eenige vrugten en waaren onder den linker arm, en ftaande tusfehen twee houten deuren, die des zomers worden opengezet. In de Frontefpies van den agtergevel is het Stads wapen, met eenige baaien, vaaten en pakken met koopmanfchappen uitgehouwen. De Tooren voorheen, meer binnenwaards ftaande, werdt by de verbouwinge afgebrooken, en in deszelfs plaats het tegenwoordig fierlyk toorentje gebouwd, dat met een uurwerk en flagklok vóórzien is. Van binnen, boven de middelde boog, beftaat de Beurs uit een ruim vierkant plein, omringd van breede Gaanderyen , welker verwelfzels op fesenveertig pilaaren van blaauwe Arduinfteen rusten. Ieder van deeze pilaaren heeft zyn eigen nummer en opfchrift, waarby men. de Koopluiden, en hunne byzondere takken van Handel, gemaklyk vinden kan. Men treedt op de gaandery met twee treden, zynde derzelver blaauwe fteenen vloer, des winters, met houten planken bedekt. , Deeze Gaandery rust ter wederzyde op vierentwintig overwelfde boogen, die van de Stad gebruikt, of ook wel verhuurd worden. In een deezer boogen wordt een Corps de Guarde van de Ratelwagts gehouden, en boven de Gaanderyen zyn mede eenige vertrekken, welke niet altyd tot hetzelfde einde zyn gebruikt geworden. Jn het westen zyn verfcheide winkels van prenten , gereedfehappen en krameryen; in het zuiden is een vertrek, waar Schilderyen verkogt worden, en agter hetzelve' de Schermfchgol. ' Deeze Beurs dient, behalvén tot èêhe vergaderplaats voor de Koopluiden, ook voor de wakende Schutters der Burgervendelen, welke alhier op gezette tyden in den wapenhandel onderwezen worden, als meede voor de Brandfpuitsluiden, om zig in de behandeling van de Slang-brandfpuit te kunnen oefenen. Wy eindigen deeze Befchryving van de Beurs met de Loffpraak van onzen Va. derlandfehen Dichter J. de Dekker. Hier heft zich uit den grond des Amftels na de wolekea Een plaets, die 's middags krielt van allerhande volcken, Een Wandelperk, daar Moor met Noorman handel dry ft; Een kerk, daar Joodc, Turk en Christen in vergaren; Een aller Talen School, een Merktveld aller waeren, Een Bobse, die alleen al 't weerelds horzen ftyft. DE   GEZICHT van cle BEURS9 langs liet ROCKIN te zien, tot Amfterdam.  VTTE ie la BOÏÏlSSE5au Cote du lOCKII, a AmXter*dam•    GEZICHT van de B 23' TT 'B. S te A rafter ê a m„ te — /»y?entam^ r^^cyetjunior  V XI E dLe la BOUHSE, a Amfterdam.   n ë KOORKN BEURS. Daar dé Graanenhandél reeds van ouds een van de voornaamfte takken van Koophandel was zó moet men zig niet verwonderen , dat men al Vroeg hier ter Stedè eene Koorenbeurs ftigtte. In den jaare 1617 werdt dit werk, op het Water, bezuiden de oude Brug, ondernomen. Het gebouw was, fchoon geheel van hout* egter hegt en fierlyk opgetrokken, beftaande uit een langwerpig vierkant Plein, dat van vooren open , en aan drie zyden met eene overdekte gaandery , rustende op tweeënvyftig houten kolommen, beflooten was. In deeze gaandery waren , langs de wanden* verfcheiden kasjes ten dienfte van de Koopluiden en Makelaars, om dé monsters der Graancn, en andere noodwendigheden te bergen. Deeze Beurs bleef in de voorzeide gedaante , totdat by de Vroedfchap een befliut genomen werdt, om dezelve te doen afbreken , én een ander Gebouw , geheel Van Steen opgehaald , in die orde , zo als wy het in de nevensflaande Kunstplaat vinden afgebeeld , in derzei ver plaats opteregten. Dit werk werdt, in den jaare 1767, ondernomen , met allen fpoed en yver voortgezet, en eerlang voltooid. Het Gebouw zelve heeft eene langwerpig Vierkante gedaante , ter wederzyde beflooten in eene Gaandery , rustende op eene fy van hardfleenen pylaaren. In.de Frontefpies vari den Agtergevel, binnenwaards, is een Uurwerk geplaatst: en het yzerenHek, het welk deeze Beurs voorwaard* affluit, i» mm ve.pi ***** bewerkt. En dit achten wy genoeg gezegd van een Gebouw, dat verder geene wetenswaardige byzonderheden heeft, en dat men, zonder eene breedvoerige aanwyzing, met eenen enkelen opflag van 't oog, in het geheel kan overzien* s  REGULIER S- t O O R E N. Amfterdam werdt reeds in den jaare 14.80, toen het tusfehen den Cingel en KIoveniers Burgwal beflooten was, omringd met muuren , in welken ronde^oogen of Toorens, op eenigen af/tand van eikanderen, gemetzeld waren. Deeze ronde boogen werden of aan onvermogenden tot wooningen voor niet gefchonken , of ook door milddaadigen luiden van de Stad gehuurd, omze door behoeftigen te laaten bewoonen; waarop Brederode zinfpeelt in den Spaan/eken Brabander: ■""*" —— Anne Klaas in de drie teftcn Die doet fo veel goedts , (God loontzer) hier an dc veften: Gy wetet niet, hoe veel booghjes datfc 'sJaars wel huurt. Ook dienden deeze Toorens wel ter bewaring van het Stads Buskruid, en eenigen derzclver werden fomwylen gefchikt tot Wagtplaatzen voor de Burgervendelen • doch wanneer, kort na den aanvang der voorgaande Eeuw, de oude muuren werden afre! broken, zyn deeze Boogen of Toorens , die in dezelve gemetzcld waren, voor het grootfïe gedeelte, geüegt: zodat 'er flegrs vyf van een zestiental zyn overgebleven namelyk de Reguliers- en Jan-Roodenpoorts- Tooren, zynde voormaals Stads poorten geweest, de Schryers - Tooren, de Haringpakkers-Tooren en de Montelbaans- Tooren, welke ^n.f' ln f,mfren ÜCI StHd *** gemetzeld , maar tot befcherming der Vooritad gediend heeft. ö De drie revensftaande Kunstplaaten vertoonen ons den Reguliers Tooren van drie verfchillende zyden, zo van den Cingel, als van den Amftei af te zien. Deeze Tooren heeft zynen naam ontleend van het Reguliers Klooster , dat hier in den jaare 1394, volgens verlof van Hertog Albrecht, aan eenige Priesters gegeven, geftigt was : en is een gedeelte van de Reguliers Poort, welke ten einde der Kalverftraat aan den Cingel, bewesten den Amftei , geplaatst, met twee fprezen veiiierd , en door een muur aan een' ronden Tooren , welke aan den oever des Amfiels ltondt, gehegt was. Tegen deezen muur was een houten hok getimmerd, waarin de btads Zwaanen door eenen Willem Huysman , bewaarder van der Steede Zwaanen, volgens ordre vanBurgcmeesteren, des winters, onderhouden werden: waarvan de Dichter J. Six van Chand el ier gewaagt in zyn V Amflerdammers winter, bl. 60. De trotfe hagelblanke fwaan Najaade in Ajnftels Watcrlaan, Die aan de lindewortels lekt, Is van de Poortwacht dicht ornhekt. De Reguliers Poort, in den jaare 1618, door eenen feilen brand verteerd zynde, werdt, in het volgende jaar, op derzelver grondden, de tegenwoordige Tooren, onder opzigt van den Stads Bouwmeester, Hendrik de Keyzer, opgeregt •   GEZICHT van de KIEUJWE KOM^«BEUl.K, tot AmJCteraam. c/ O7 ^ / /  TUE de laNOUVEMiE BöTUM.SE,ou.,S asfemUemt les MAE.CHAHBS deBLE, a Amfterdam. 7 o 7 / •    GEZICHT van de HEGULIERS of MÜNTS-TOOREN v de Cingel te zien, tot Amfterdam. ie ' — YmJurJamJy $JJóujuetJunior.  VUE de la TOUR des llONNOYES, au Cote' (du Cingel? a Amfterdam.    (f — "T,~ GEZICHT van de REGULIERS of MUNTS-TOOREN van AMSTEL te zien, te Amfterdam.,  [I VUE-de la TOUR des MONNOYE S ? au Cote cle 1'AMSTEL, a Ainrterdam.  mm   DE BINNEN AMSTEE, na de Munts-Toore» te zien, tot Amfterdam. te^tnisire/'t/am él/ J°. /eiujiueCfunüii'. i  A - L.A RÏVIERE D'AMSTELf |res la Tour les • Monnojres, a AmftercLam.    BE BINNEN A M K T E E , van H Rondeel na e Halvemaan» Brupf te zien, tot Amfterdam* o • . ó'A'. te ^4ntsterdirn. êl/ P. Jfoufuci- rttiiier  J.A EITIERE D'AMSTEL, pre s le Jj o ge ment 't Rondeel, a Amft e r d a m . Amsterdam, cAez Z'.J&ityue'yunTc/-.    AMSTE1RBAM aan len AMSTEL 17 fa. ■ 7/ .J„difr.ipn' k J  AMSTE11AM a la Uiviere le fiMSTEL,   welke Tooren , nog zynen ouden Mam behouden heeft , met eene fraai ie doorlugtige fpits , cn met een uitmuntend klokken/pel en flagwerk voorzien is» Op deeze fpits ftondt eertyds een windwyzer, verbeeldende eenen vergulden Os, ter gedagtenisfe van de oude Osfenmarkt, die hier ter plaatze geweest is : doch deeze Os is naderhand , waarfchynlyk om deszelfs misiland , weggenomen , en een vergulde Haan in deszelfs plaats gefield. Deeze Tooren munt in bouwkunst en fleraaden Verre boven de anderen uit. Het wagthuis, 'c welk benevens de voorzeide Poort ftondt, en, niettegenftaande den feilen brand, was ftaande gebleven , werdt, in den jaare 167a, tot eene Munt bekwaam gemaakt, vermids de Franfchen de Landfchappen van Gelderland, Utrecht en Overyfleï overheerd en vermeesterd hadden, en men de Muntftoffen in geene andere Stad van Holland vertrouwen durfde; zynde hier binnen eenen korten tyd vyftig tonnen gouds aan Ducaaten, Dukatons en Ryksdaalders, met den ftempel der Staaten van Holland, onder welken het'Stads wapen ftondt, gemunt. Doch dit nam fchielyk een einde,' met het vertrek der Franfchen; zynde de Munt zedert vertimmerd, en tot een aanzienlyk Logement, het welk van Stadswege verhuurd wordt, en nog heden den naam van de Munt draagt, bekwaam gemaakt. 3 am< éy CP. CrXwyutt junior".  VUË de la NEUVE HOTELLERIE de la VILJLE a Amsterdam..   HET ADMIRALITEIT S- O F PRINSE N-H O 1 Het Admiraliteits-Hof, gemeenlyk bekend onder den naam van Pr in. se n-h of, was eertyds het S. Cedlien-Klooster , dat, na den tyd der hervorminge, bekwaam gemaakt werdt, om Vorften en andere Heden van aanzien te herbergen. De eerfte, die hier in den jaare 1586 zyn verblyf nam, was de Graaf van Leicester, zynde toen het gebouw het Hof van zyn Excellentie genaamd. In het zelfde jaar werdt de Kloosterkerk tot een Schermfchooi , en vervolgens tot een Comptoir voor den ontvangst van het Convooigeld herbouwd. Vervolgens werdt, in den jaare 1591, een gedeelte van het Klooster zelve tot wooningen voor de Leden van de Admiraliteit vertimmerd, voerende het gebouw toen reeds den naam van het Prinfenhof, en dus lang vóór dat Prins Maurits, na de verovering van Groningen en Ommelanden , in den jaare 1594 , alhier zegevierend ingehaald en geherbergd werdt. Dit gebouw onderging van tyd tot tyd aanmerkelyke veranderingen, totdat, op den 21^ January des jaars 1656, tusfehen de Stad en de Admiraliteit eene overeenkomst getroften werdt , waarby het geheele vierkant van het Prinfen - hof, met de daaraan grenfende woonfteden en vertrekken, aan gemelde Admiraliteit werdt afgeftaan». Van dien tyd af verkreeg dit gebouw door vernieuwing en vertimmering allengskens een pragtiger aanzien. De Vergaderplaats der Gecommitteerde Raaden werdt, in den jaare 1661, geheel van den grond op, gebouwd, en voor eenige jaaren hebben de agterfte gedeelten der wooningen voor de Raaden der andere Gewesten , door eene kostbaare hertimmering, een deftiger gedaante gekreegen. In den jaare 1758 werdt het oude S. Cecilien Kerkje afgebroken , en een geheel nieuw gebouw, tot een Comptoir van het Convooi dienende, op deszelfs plaats geftigt; en, in den jaare 1764, zyn drie der evengemelde wooningen, op den Oudezyds-Agterburgwal van den grond af herbouwd. Het Hof heeft twee deftige ingangen, een' op den Oudezyds* Voorburgwal, tegen over de Hal, en een' in de Prinfenhoffteeg. Door den laatften ingang gaat men langs eenen fraaijen wenteltrap naar het vertrek van 't Comptoir van het Convooi, dat in verfcheiden' afgefchooten Kamers verdeeld is, benevens het vertrek van den Ontvanger. Boven dit gebouw fteekt nog het fpits Toorentje van het oude Klooster-Kerkje ten dake uit. Door den anderen ingang komt men op eene ruime vierkante plaats, in het midden verfierd met eene fraaije Pomp , aan eene blaauwe arduinfteenen Zuil, boven op welke eene fierlyke Lantaarn ftaat. Aan de zuidzyde ftaat een pragtig gebouw, gefchikt voor de Vergadering van de Raaden der Admiraliteit. De gevel van 't gebouw rust op een wit hardfteenen voetftuk en zuilen, en is voords van rooden gebakken fteen opgehaald. De Frontefpies van den voorgevel is met fraai beeldwerk M ver-  verfierd. In het midden ziet meri een Leeuw5 die den Hollandfchen tuin bewaart, door twee vliegende wigtjes bekranst wordt, en twee kruiswyze geplaatfte Ankers, (zynde het wapen der Admiraliteit) vasthoudt. Ter regterzyde ftaat de Geregtigheid, vergezeld van een naakt Kind, en den hoorn des Overvloed*; agter haar dobbert Neptuin op een Walvisch, voerende met zyn regterarm een Schip , en met de linkerhand zynen gebiedvoerenden Staf, de driëtandige Gaffel, vasthoudende. Ter linkerzyde vertdont zig de krygsgod Mars, met een brandende Fakkel in de hand, en aan zyne voeten een zwarte Raave ; benevens hem ziet men allerlei Gefchut, Rampaarden, Ankers, Zeilen, Scheepskisten en Koopmanfchappen: en agter hem Tritons, Meerminnen, Zeepaarden en andere gedrogten. Vier pragtige Schoorfteenen fteeken ten dake uit , voerende vier Oorlogfchepen der vlagvoerende Opperofficieren tot Windwyzers. Ter wederzyde van den ingang pronken twee Leeuwen, met het wapen der Admiraliteit, op fraaije arduinfteenen Zuilen. In de benedenfte verdieping vindt men verfcheiden' Kamers, als ter regterhand het Comptoir van den Equipagemeester, en ter linkerzyde het Comptoir van den Penningmeester. Den trap opgaande komt men op de tweede verdieping, waar-men verfcheiden' vertrekken heeft, onder welken de Raadkamer uitmunt, zynde een ruim vierkant vertrek, met twee Schoorfteenen, welker mantels cn kolommen met beelden verfierd en fraai verguld zyn. De fcchoorfteennukken zyn met veel kunst door ferdimnd Bol beichüderd, verbeeldende het geftrenge' kiygsrcgt van Titus Manlius Torquatus, door onzen Dichter, Joost van den Vondel, dus verklaard: 9bil9S 39fl ni .brnrvBneg ww»«w> *<* v~ [iwüöblH 9b ibirit wal Geftrenge Manlius gebied zyn Zoon te rechten, r Die tegen *s Vaders last den vyand heeft beftreên. Het baet niet, dat de Zoon verwinner, blyft in 't vechten. De ftrenge Vader acht geen Zoon noch '«volks gebe&v Al wort dc Zegekans den yyand afgekeeken, Dat baet geen djffl«fti *e op 's Heeren uoort niet past, Het krygsrecht kent geen bloet, noch luistert nacr geen fineren, Zo leert een dienaer ftip te volgen 's Meesters last. In het andere ftuk ziet men Eneas, de pryzen van den Scheepsftryd uitdeelende, met min Kunftig verbeeld. Ook is de wand verfierd met het af beeldzei van den „„n^fl,A-Pn Zeeheld. Michiel Adriaatiszoon de Ruiter. Bóven den ingang der Raad- kamer is het wapen van Holland tusfehen twee Stroomgoden uitgebeeld. Aan de westzyde van de Raadkamer is de afzonderlyke Bèfoigne.Kamer der Raaden, waar de pragtige Armftoel voor onzen Admiraal - Generaal ftaat, zynde in den rug beftikt met het wapen van het Oranjehuis, en de fpreuk Je Maintkndrai, en op het Kusfen met het wapen der Admiraliteit. Het Schoorfteenftuk verbeeldt een Y-gezigt op oud Amfterdam; de wanden zyn met eenige Zeeftukjes behangen, en in het midden der Kamer hangt een fraai model van een Oorlogfchip van fesendertig ftukken. Aan de oostzyde is het Spreekvertrek voor den Fiscaal en den Gommis - Generaal. Ter wederzyde van den wand ziet men eenige veroverde Scheepsvlaggen op twee daar toe geichikte rekken liggen. Voords heeft men zuidwaards een vertrek voor de Commifen ter Recherche, pronkende insgelyks met eenige Scheepsvlaggen. Op de derde Verdieping heeft men de Secretary en Charterkamer, en eenige kleine vertrekken, dienende tot Comptoiren voor den Boekhouder van den Equipagemeester, en voor den Zegelklopper. Eindelyk zyn nog ter bewaaking van hot Hof eenige wagtcn aangefteld, die 111 hnfafei nn den Oudezvds Voor- en Asterburgwal geplaatst zyn; en aldaar, zo wel tegen brand en andere ongelukken , als tegen huisbraak en foortgelyke ongeregeldheden, den wagt houden. HET   . . i;-l,.„,ir , a<( rir. dil ■ GEZICHT van liet ADMIRALITEITS of PRINSEN-H( tot Amfterdam.  YUE dc la MAISON de 1'AMII'AUTE 5 a Amfterdam.   HET ADMIRALITEIT S- O F LANDS-M AG AZYN. H et tegenwoordig Ajjmiraliteits- of Lands-Magazyn ftaat aan den Y-kant, op den Zuidwesterhoek van Kattenburg. Men maakte eenen aanvang met het graaven der grondflagen van dit gebouw, den iaden Septemder des jaars 1655, en in de Lente des volgenden jaars , werdt de eerfte fteen gelegd door de Heeren Jonas Witzen, Dirk Herbertsz, Pieter Jacobsz. Buttegaar en Reinier van Knik, en men floeg daarop zo viyt;sc iuiuj^, aan ucl wcik , dac nee geheele gebouw binnen negen maanden ten gebruike werdt bekwaam gemaakt. Het gebouw is tweehonderd en twintig voet breed , tweehonderd voet diep , en drie verdiepingen hoog. De vooren agtergevels zyn in het midden met. uitfteekende paviljoenen uitgetimmerd , die met fraai beeldwerk voorzien zyn. In de Frontefpiefen van den voorgevel ziet men de Zeevaart, als eene Vrouwe, ftaande in een Zeefchulp, tusfehen twee ankers, met een ftevenkroon bekranst , in fteen uitgehouwen. Met de regterarm omvatze een Scheeps - fpiegel , en met de linker een uitheemsch Scheeps-roer. Voor haar liggen allerlei Scheepsbehoeftens, als Graadboogen, Kompasfen, enz., terwyl de Tritons en Zeegodinnen ter wederzyde aan haar gebied zig onderwerpen, medefleepende allerlei Scheeps- en Zeegereedfchappen. Aan het Paviljoen van den Agtergevel , dat met trappen naar 't water afgaat, hangen de wapens der Heeren, die den eerften fteen aan het gebouw gelegd hebben , benevens een opfchrift in fteen uitgehouwen, aanduidende , dat dit grootsch gevaarte in negen maanden tyds vervaardigd is. Men gaat door eene groote fteenen Poort, rustende op Dorifche Kolommen, over eene overwelfde Brug, en voorts door eene tweede Poort, in een groot vierkant portaal, ter wederzyde van welke de wapens der Heeren Gecommitteerde Raaden , onder welker opzigt het Magazyn gebouwd is, in hardfteen zyn uitgehouwen. Tegens de Zoldering hangt een Schuitje uit de Straat - Davis herwaards gebragt. Ter regter en linkerzyde zyn twee vertrekken. In de Kamer ter regterzyde ziet men, boven den Schoorfteenmantel , het wapen der zeven vereenigde Gewesten , en zestien wapenen van de Raaden ter Admiraliteit. In 't midden van 't vertrek vindt men een model van een Oorlogfchip van fesendertig ftukken , en rondsom den wand eenige Vlaggen en Vendels. Boven den ingang ftaat een kunftig Schilderftuk van Ferdinand Bol, verbeeldende 's Lands hooge Regeering, in de gedaante eener aanzienlyke Vrouwe, M 2  den gebied voerenden Staf aan eenen Zee - Orerfte toereikende , waar onder men deeze regels van Vondel leest: — De groote Zc-evooghdin gebiet den waterheilig, En Adinirael ter Zae, in haaren disnst gecreê.i, Dat hy de Zeevaert voor 's Lants Vrede en Vryheit vciligh, _ . rEazege»e dp^uit^en £oopvserdy~der Ste$c. -~t Hy, vaerdig om dien Jast groothartig uit te voeren, Neemt Sterkheit, Wysheit, en Voorzigtigheit te baet. Nu durft geen Zeegedrocht op Zee de vinnen roeren, Zo groeit den handel aen, ten wasdom van den ftaet. De Kamer ter linkerzyde is tot geen byzonder gebruik gefchikt. Het Portaal doortredende , komt men op eene groote vierkante Binnenplaats, eertyds met klein gefchut belegd, en omgeven van eene gaandery, rustende op fesenveertig Kolommen van gebakken Steen, die het gantfche gebouw onderfchraagen. Behalvén de Kelders, daar de watervaten, yzeren granaaten, kogels en ander grof yzer-werk geborgen wordt, heeft het gebouw drie verdiepingen. Op de eer/Ie verdieping liggen kabel», en ander zwaar Touwwerk en grof Scheepsgereedfchap. De twee anderen dienen tot bergplaatzen voor Zeilen, Zeildoek, Handgeweer, en klein Scheeps- en Stuurmans gereedfchap. Uit deeze verzameiplaatzen gaat men, langs fteenen trappen, naar de Zolders, alwaar allerlei Stuurmans- Konftapels- en Koksgereedfchap in afzonderlyke kasfen, bakken en laaden verdeeld, in eene gefchikte orde zeer zindelyk bewaard wordt. Ook vindt men hier de Zeilenmakers- en Compasfenmaakers werkplaatfen, en eindelyk eene Wapenkamer, Waar allerlei geweer, in den Zeekryg gebruiklyk, m goede orde bewaard wordt. Tusfehen de twee zyden van het dak is eene groote ruimte, van eenige voeten diep, dienende tot een waterbak, om zig, by ongeval van brand, daarvan te bedienen: ten welken einde eertyds, langs de hoeken van het gebouw , looden buizen pleegen te loopen, uit welken men door koperen kraanen, die in dezelve ftaken , alle de verdiepingen in een oosenblik onder water kon zetten. Aan de vier hoeken van 't gebouw , fteeken vier Schoortleencn ten dake uit, zynde ieder derzei ven met eene konttig gewerkte koperen Sphere op den top verfierd. DE   CT. ZICHT Tan t AUDMIMALiITEITS^of LANBS«MA&AZYIÏ tot Aniflei-dlaniio  VXTÏB ajuet-Junior    GEZICHT van net OOST"INDISCH-HUYS, benevens het I1ANK ZINNIGEN-HUYS, te Amfterdam,, zSf .4m/terdttm Au "" ifii»ni»nr" iuninr  'JE de la MAÏSON des II1ES ORIËNTALE S, et de CELLE des FOUX, a Amfterdam. a ^-^rnjivr-ttam dfx & r^óiyuetJu?tii    GEZICHT van het O O'S T«INBISCH«HUYS, op de Binnen»plaats te asien, lot Amlterdam. te "^^ -/tn/ten/am^Jy iPóyuetJuiwr.  rUE dc la MAISON des INDES OIÏENTILES, a Amfterdam. a (S^s^nijcrdam ciex. *tfeiyuttJunior.   Dit Gebouw, op een gedeelte van den grond van het S. Urfulen Klooster geftigt, heeft van vooren eene fierlyke fteenen Poort, boven welke het Stads wapen, en onder hetzelve de wapens van den ftigter Hemik Pauluszom Boelens, en deszelfs huisvrouw Chrijlina Boelens, in fteen zyn afgebeeld, waaronder men deeze woorden leest: Dit Godtshuys is gefticht. uit liefde miic van acrt, En toomt de Dolheid, die zich zelfs, noch niemand fpaerfc I562. Boven eene andere thands toegemetzelde Poort aan het zuidelyke gedeelte van dit Gebouw, het welk in 't jaar 1615 is aangetimmerd, ziet men eenige dolhuisjes met traliën voorzien , in fteen uitgehouwen , en daaronder deeze regels, die verkeerd aan Vondel worden toegefchreven: Die met Krankzinnigbeydt zyn begaeft, Die worden hier gefpyst en gekeft. Door het Portaal gaat men zuidwaards naar de Kamers der Regenten, en noordwaards naar die der Regentesfen , welke beide vertrekken een uitzigt op den Klove-» niers-Burgwal hebben. Boven den Schoorfteenmantel van het eerfte vertrek hangen de wapens der Regenten, en boven den ingang van het tweede vertrek ziet men de wapens van eenige Regentesfen ; welk vertrek voords verfierd is met een af beeldzel van den ftigter Henrik Pauluszoon Boelens, en een groot ftuk, het trekken derLoterye, 'twelk, in 't jaar 1592, ten behoeve van dit Huis gefchiedde, op een verheven tooneel, by toortslicht, afbeeldende. _ Uit dit Portaal komt men in eene groote galery, die rondsom een langwerpig vierkante plaats loopt, welke met een Zomerhuis, Bloemtuin en Bleekveld voorzien is. In het midden van deezen Bloemtuin ftaat het beeld der Razernye, 't hair uitrukkende ; het vierkant voetftuk, waarop dit beeld ftaat, is aan de vier hoeken met vier manskoppen voorzien , op wier gelaat vier verfchillende foorten van Krankzinnigheid zyn uitgedrukt. Aan de noord en westzyde der Galerye vindt men de wooningen van den Binnenvader en de Binnenmoeder, benevens de vertrekken ten dienfte van het Huis geknikt. In den omtrek van het Gebouw, namelyk aan de west- zuid- en oostzyde der Galerye, heeft men zevenentwintig Dolhuisjes geplaatst, van welken ieder met eene krebbe en een heimelyk gemak voorzien is, en die alle hun licht en lucht door een rond gat boven den ingang fcheppen. Elk huisje heeft twee zwaare deuren, en in de binnenfte vindt men eene opening, waardoor den lyderen hunne fpys en drank wordt toegereikt. Aan het einde der noordzyde van deeze groote Galerye ftaan de ftigtingen en vergrootingen van dit Huis, met gulde letteren, in zwarten toetsfteen uitgehouwen, en boven den ingang naar de oostzyde deezer Galerye ftaan deeze regels van Vondel: Tree zacht, en wandelt onbefchroomt, Hier worde de Razerny getoomc. N *  HET OOST-INDISCH ZEEMAGAZYN 'EN *2' SCHEEPSTIMMERWERF. Het Oost-Indisch Zeemagazyn en Scheepstimmerwerf werdt, na de vergrootinge der Stad, omtrent den jaare 1660, ten einde van Oostenburg geplaatst. De OostIndifche Maatfchappy kogt hier een ftuk gronds, ter breedte van feshonderd zesendertig, en ter lengte van ruim agthonderd voeten, voor eene fomme van zevenduizend zeshonderd en twintig guldens. De erven werden door twee dwarsgragten, in drie Eilandjes verdeeld. Op het eerfte werdt het pragtig Zeemagazyn gebouwd, de gantfche breedte van het erf beflaande; eh de twee overige Eilandjes werden tor Scheepstimmerwerven aangelegd. In de eerfte Kunstplaat ziet men het Zeemagazyn, ook wel het Oost-Indisch Buitenhuis genaamd. Het is vier verdiepingen hoog , zeventig voeten lang, en aan de voor- agter- en zydgevels met vleugels uitgebouwd. Op den voorgevel, die, even gelyk de agtergevel, in 't midden paveljoenswyze uitfteekt, rust een fraai Koepeltoorentje met twee uurwyzers cn een flagklok voorzien. Men gaat langs eene breede brug, door eene deftige haidlteenen Poort, die volgens de Toskaanfche orde gebouwd is, in het Magazyh. De agtergevel is met eene diefgclyke Poort voorzieni en in het ruime Portaal, tusfehen deeze Poorten, heeft men den ingang naar alle de vertrekken. Op de eerfte verdieping is een vertrek voor den Conftapel , en een ander voor den Poortier. In het eerfte liggen verfcheide ftukjes gefchut; en in het laatfte ftaat eene brandfpuit. De vertrekken van den agtergevel dienen tot berging van Yzcrwerk, Kabels en Touwwerk, als meede tot een Slagthuis, ten diettfte dér Oost-Indifche Schepen. Op de tweede Verdieping worden in de kamers van den agtergevel verfcheiden' Scheepsnoodwendigheden geborgen, en langs den voorgevel heeft men het Porcelein Magazyn, de Peperzolder, cn een ruim vertrek, waar de fyne Speceryen, in beflooten kasfen, bewaard worden. De derde Verdieping is ook van rondsonime met Specerykasfen voorzien, en dient gedeeltelyk tot eene Loots voor de Huistimmerlieden. Op de vierde Verdieping is de Kancelzolder, en het üitfehot der Speceryen wordt op de Vliering bewaard. De Zeilenmaakers werkplaats , welke voorheen ook hier pleeg te zyn, is, in den jaare 1752, in een nieuw gebouw verplaatst, ftaande voor de Brug, ter regterzyde, naar de Agterftraar, Het is, buiten de Vliering, drie Verdiepingen hoog, en dient, behalvén tot de gemelde Werkplaats, nog tot een Slagthuis en andere gebruiken.   GEZICHT vin het OOST INDISCH ZBEMAGAZYN, tot AmuiftcFclaMiLo  UE dat MAGAZIN de la COMPAGNIE des IHBES ORIËKTALKS, a Am ft er cl alm o    J*C. UcAsictf t&t' ,r.f ,-,)■. GEZICHT van liet OOSTINBISCH-ZEEMA&AZYF, en SCHEEPS «TIM MBRVERP, te Amfterdam. té fm/tsr,ü»i^6y (' .foiyutS punter.  VTTE de la MAISON" et MAGAZIN des INDES OlIENTALES, du Cote, ou-Ton "batït les "VAISSEAXJX, a Amfterdam.   gebruiken. Agter dit Gebouw üani een-ander , het welk in het jaar 1720 geftigt, en eene Verdieping hooger is dan het voorgaande. Dit Gebouw, welk rondsom eene vierkante binnenplaats, met Verwhout belegd, geftigt is, dient tot een Pakhuis voor Koffy, Tin, Drogeryen, Speauter, Katoenen-garens en andere Indifche waar en. Uit het eerstgemelde Oost Jndifche Magazyn, komt men,over eene Brug,op het tweede Eilandje, dat ter wederzyde met looien bezet is, ten dienfte der Scheepstuigmaakers, Blokenmaakers, Schuitenmaakers, Roopaarden-Spillen-en Brandfpuitmakers, Beeldhouwers ,enIliemmaakers. Van dit tweede Eilandje komt men,over eene brug, op het derde Eilandje, zynde de Scheepstimmerwerf, welke ter wederzyde met groote lootfen bezet is. Op deeze Werf ftaat de groote Smedery , waar met agttien vuuren gefmeed wordt. Ook is hier de Stoof geplaatst, waarin het fchotwerk tot fcheepsgebruik wordt buigzaam gemaakt. En laatftelyk vindt men hier de lootfen voor de houten Nagelmaakers en Scheepsbefchieters, en het Comptoir en Spreekvertrek van den Equipagemeester. Voor het derde Eilandje, zynde omtrent driehonderd en vyftig voeten lang , is het Compagnies Dok , met paaien in 't Y afgeperkt, alwaar de t'huis komende Oost-Indifche Schepen onttakeld worden. O  HET WESTINDISCH HUIS. -aqpsrfst 301 3hr»3oridï 3ad uii^sw ^eiBB'qog ?ooiS e» ïsid ai icO jfciow baenilas ah ioov nitooo! eb isiri nam rbniv ivtefto^al nH Jissn»^ xassxgiud 3Mow 'ihnds^ név 35oi3iov)in3iqE na lioïqmo'J 39d na ? 'eii-blsdsqagri^ na. ws/tasraisni;]/! na^od Het Westindisch - Huis , van 't welk wy alleen in de nevensftaande Kunstprent de Binnenplaats zien afgebeeld , was eertyds de oude Voetboogsdoele, zynde gelegen op den Cingel, tusfehen den Heiligen-Weg en het Spui. Het werdt in den jaare 1674 door de Maatfchappy voor duizend guldens 's jaars gehuurd, en in 'tjaar 1736 werdt hetzelve tegen de Pakhuizen der Maatfchappye, die digt aan het Ryzenhoofd ftonden, door de Stad aan dezelve ingeruild en afgeftaan. Dit gebouw heeft verfcheiden groote vertrekken, welke ten dienfte der Bewindhebberen en derzelver bedienden gefchikt zyn. Boven de hardfteenen Voorpoort, die volgens de Dorifche orde gebouwd is , ziet men eene ftaalen Voetboog , Pylen, en ander oud Oorlogstuig uitgehouwen. En boven eene andere deur , die naar de in Prent verbeeldde Binnenplaats leidt, zag men eertyds een S. Joris, den Draak doorfteekende, uitgebeeld, doch welke, na de laat/Te vertimmering van deeze deur, i? weggenomen. DE   (GEZICHT van liet ¥EST-IN]ÏISCH-HUYS, op de Binnen plaats té zien, tot Amitcrdain. te . ^^njitr-ttam '. fionaiief ^u-nie-r.  ■ 1TE de la MAISOBT de* INDES OCCIDENTALES, a Amfterdam.