VERHANDELINGEN over de verdeeldheden der. REPUBLIEKEN, en de SMERTELYKE GEVOLGEN VAN DIEN, „„„ dë ikwoosders beschouwd, ";:.■;. .«■«««.;« «► rige, tot die NOORD-AMERIKAANSCHE REPUBLIEK, hotee v^oV en t voor een republiek is. <„„„nirp PEN BESCHREE VENy^ï"'*', DOOR DEN GRAVt1v\V| toiS&Q P£ $g l R A B E A U. TE AMSTELDAM, bt j H. T R O Ps , 1788.   VOORREDEN. jVlcn weet met welk een drift de werken van Dr. Price door de Liefhebbers der Rechten van den Mensen en door de Voorftanders van de republikainfche Vryheid zyn ontvangen. Dit, hetwelk wy den vryen Nederlanderen aanbieden , is niet beneden de andere raannelyke en grondige Schriften uit de pen van dien doorluchtigen Schryver voortgekomen. Wy durven * 3 zelf  iv VOORREDEN. zelf zeggen, dat wy in de tegenwoordige zucht der natie tot eene-hervorming haar niets konden aanbieden, dat bekwamer was, om haar oordeel te verlichten en hare denkbeelden op wezenlyke punten te vestigen. Men zoude zelf-zeggen, dat alle de onderjeheïden onderwerpen, welken het verhandelt, niet minder voor het Nederland, fche Bondgenootfchap belïemd waren, geweest dan voor het Amerikaanfche Congres. Toltüeke Bondgenootfihaffen , welke van Republieken een eenigen Staat maken, zyn een gewichtig üuk. Vry kennen geen een Schryven over 't pu-  VOORREDEN. v publiek recht, die hetzelve nog heeft durven verhandelen. De onfteivelyke J. J. Rousseau had in zyn Contract Social ons een grondige verhandeling oyer dit onderwerp beloofd, welke nooit in 't licht verfchenen is. Montesquieu heeft ons in het 2olte Boek van zyn EJprit des Loix drie Hoofdftukken over het gewichtig Huk der Bondgenootfchappen medegedeeld, zy zyn kort, doch van Montesquieu, die, even alsTacitus,alles kortelyk verhandelde, omdat hy alles zag. In 't algemeen kennen de Vereenig-de Nederlanders alle de voordcelcn * 3 hun-  vi VOORREDEN. hunner politieke conftitutie nog niet genoeg. De Schryvers der Grondwettige Herftelling zyn misfehien de eenigen , die tot heden toe de juistheid , de harmonie, en de eenvoudigheid van dezelve hebben aangetoond , die gearbeid hebben om de ingezetenen aan 't Vaderland te verbinden , door hun 't zelve te doen beminnen, en bewezen hebben, dat het alleen aan hun ftaat , om door middel eener hervorming, die het aigemeene ftelfel zoude behouden, met hetzelve te louteren, het vryfte, het gelukkigfte en het gcachtHe volk van Europa te  VOORREDEN» Vit ie worden. Indien deze vertaling eenigermate tot dit heilzaam onderwerp mag medewerken, zyn wy genoeg beloond. Wy hebben gemeend, dat het niet ongepast zoude zyn 'er de Bedenkingan by te voegen , die de Graaf de Mirabeau op het werk van den Heer Price gemaakt heeft, en den Brief van den deugdzamen Staatsdienaar Turgot, Deze drie Schryvers, die het eens zyn omtrent dezelfde grondbeginfelen , doen , vooral de twee Franfchen, een verbazend verfchynfel zien, en 't welk wel gefchikt is om de Voorftanders eener hervorming in dit Land aan-  vin VOORREDEN. aantemoedigen, en overladen hen met fchaamte, die in een Republikainfche regeering als de onze is, grondbeginfelen voor heilig durven uitventen, welke door Schryvers aan een eenhoofdige regeering onderworpen, worden afgekeurd. AAN-  VERHANDELINGEN OVER DE VERDEELDHEDEN DER REPUBLIEKEN, EN DE GEVOLGEN VAN DIEN. ' Over de gemgtigheid der Staatsomwenteling, welke de onafhanglyMieid der Zeven Verïemgde Staaten heeft te weeg gsbragt. T7 ene wezentlyke en oprechte overtuiging heeft my een zeer levendig deel doen rreemen in den voorfpoed der Engelfche Volkplantingen, welke nu de Vereenigde Staaten van Noord-America uitmaaken. Daar deezemyne denkwyzemy aan veele kwaadaartige berispingen, en zelfs aan eenige dreigende gevaaren heeft bloot gefteld gehad, kan men zich gemaklyk verbeelden, dat ik den m'tA fkg  co flag van deze groote zaak met een brandend verlangen heb afgewacht. Ik acht my gelukkig, dat ik het einde derzelve heb moogen zien, en dat ik lang genoeg geleefd heb om getuige te zyn van zodanigen vreede, als ik hen altoos heb toegewenscht. Bovenal verheugt my die omwenteling ter bevordering der alge neene vryheid, van welke America iet roemruchtig fchouwtconeel is gewoest; eene «mwen teling, welke een nieuw tydperk in de gefchiedenis der waereld begint, welke, voor de oogen van het gantfch menschdom, een ruim en .grootsch vooruitzicht opent, en waarvan de gehee]e waereld, en zelfs Engeland, gewigtige voordeelen kan trekken. Deze laatfle oorlog heeft over het algemeen zeer veel goed gedaan, zo in deszelfs eerfte beweegrede , als in de voortzetting van denzelven, door waare en juifte denkbeelden over de rechten van het menschdom, en over den waaren aa. t van eene wettige regeeringsform onder de volken te verfpreiden, door aan alle menfchen die zucht ter beteu* geling der dwingelandy in te boezemen, welke reeds één Land van Europa heeft bezield, en waarfchynlyk nog meer andere Landen zal bezielen, en door aan N, America eene Regeeringsform te fchenken, welke in bülykheid en vryheidlievendheid die van alle andere Gewesten der bekende waereld verre overtreft. Hoe  C3) Hoe nuttig nu ook deeze oorlog om de gemelde redenen geweest zy , is cchter de vrcede . dje denzelven gevolgd is, „og veel heilzaamer. Deeze firekt ter behoudenis van die Regeeringsformen , welke ongetwyfeld té gronde zouden zyn gegaan , indien Engeland, de overhand behouden had ; deeze bied in een wyduitgeftrekt en gezegend Land eene veilige fchuiiplaats aan de onder' dnikten Uit a!!c VoIk™ i deeze legt den grond van eene Heerfchappy , welke de zetel der Vryheid, en het heiligdom der Deugden en Weetenfchappen kan worden; deeze geeft ons rede om te hoopen, dat N. America dit dierbaar pand zal blyven bcwaaren tot dien tyd toe, wanneer alle Volken aan hetzelve deel zullen verkrygen, waf}* neer geene Cïcestelyke of Waereldlyke BWihgëlanden hunne evenmenfehen meer zullen verdrukken, en Whnnèér de laage iï&vefny 4 welke het menschdom onteert, voor eeuwig van deeze waereld zal verbannen worden. _ ja ? ik a\| my verbeelden, dat de hand van Gods VoorziehigTieid in dcezen laatften oorlog ter bevordering van het algemeen welzyn werkzaam is geweest en & kan my niet wederhouden van by deeze overdenking uit te roepen: Dit is van den Heers 'gcfchiedl De rede geeft, zowel als de algemeene overlevering en de Godlyke openbaaring, ons aanlei* ding om te gelooven > dat hét lot der menfehen beter en gelukkiger zal worden vóór het einde A 2 der  ( 4 } der eeuwen. De waereld is trapswyze nader aan de volmaaktheid gekomen; het licht en de kennis zyn meer en meer uitgebreid geworden , en de eeuwen , die onzen leeftyd zyn voorgegaan, ftaan in betrekking tot denzelven als de kindsheid tot de jongelingfchap , welke den manlyken ouderdom naby gekomen is. De aart der zaaken vordert, dat deeze opklimming moet blyven voortduuren. Dezelve kan wel eens afgebroken, maar niet geheel vernietigd worden. Elke vordering baant den weg tot eene nieuwe vordering; ééne eenvoudige proefneeming, ééne enkele ontdekking is niet zelden de bron van veele meer verhevene kundigheden, en doet fpoedig de werking van een nieuw zintuig, of van eene vonk, welke in een' loop buskruid valt , en eene geheele myn doet fpringen. Dus kan de mensch tot een' trap van kundigheid geraaken , van welken wy ons zelfs niet eens de mooglykheid kunnen verbeelden. Eene eeuw van duisternis kan wel ^ccns volgen op eene eeuw van verlichting , maar daarna blinkt ook dit licht met een' verdubbelden glans , om dat het een' tydlaug verborgen is geweest. De luisterryke eeuwen van Oud-Griekenland en Rome zyn gevolgd geworden door een tydperk van woestheid , op hetwelk onze meer volmaakte eeuwen gevolgd zyn. Wezentlyke vorderingen kunnen niet wederom geheel verloren gaan, wanneer die eenmaal plaats gehad hebben., Het blykt , dat die der Oud-  (5) Oudheid midden onder de duisternis der woeste eeuwen bewaard zyn gebleven , dewyl , by de hei-Helling der geleerdheid,] de weetenfchappen en kunsten eene nieuwe kracht gekregen hebben , wier fchielyke toeneeming onzen laatere eeuwen byzonder doet uitmunten. Deeze overweeging moet den geest genoegen baaren , en denzelven opbeuren. Een man van vernuft maakt in zynen tuin aanmerkingen en proefneemingen over de uitwerkfelen der zwaarte. Een gelukkig toeval (*) ontdekt aan hem de wetten, volgens welke de waereldcn bewogen worden , en doet ons met eene foort van medelyden op de verlichtte tyden der Oudheid terug zien. Welk eene nieuwe waerdigheid , welk een groot vermogen hebben niet de uitvinding der vergrootglazen, der boekdrukkunst, en van het buskruid, en de meerdere volmaaking der Wis- en Zeevaart, kunde aan den meuscli bygezet! Wie zou in de eerfte eeuwen van de waereld hebben durven denken, dat de menfehen eenmaal den afftand en de grootheid der zon, en der dwaalfterren zouden kunnen berekenen ? Wie zou zelfs in het begin van deeze eeuw zich hebben durven verbeelden, dat de mensch, binnen korte jaaren, de magt (*) Dit ziet op de byzonderheden betreklyk tot den Ridder Ifaac Newton te vinden in de Voorreden van DoBur Peml/erton's l'iew of his Phihfophy. A 3  (6 )■ inagt zou verkrygen om den blikfem aan zyn' wil te onderwerpen', of in de lucht te zvveeven door middel van een' lucktweegkundigen bol ? Is deeze laatfte magt, hoe lang die ook onbekend gebleven zy, wel iets anders dan het bloot werkftèlli g maa ken van een' zeer bekenden grondregel. Dus zul-len 'er nog veele ontdekkingen gedaan worden , welke den mensch nieuwe middelen ter uitbreiding van zyne magt aan de hand zullen geeven ; en, misfehien vermeet men zich niet te veel, wanneer Uien onderdek, dat, zo de burgerlyke regeeringen het niet beletten, de vorderingen der mentenen nies zullen rusten vóór dat de onkunde, de ondeugd, en de oorlog geheel van onzen Aardbol verbannen zyn. Onder alle de tegenwoordige gebeurtenisfèn , welke veel zullen toebrengen tot de herfteliing van het menschdom., is 'er waarfchynlyk geene, die zo uitgeftrekte gevolgen voorfielt als die , .welke het onderwerp van 'de volgende aanmerkingen is. Misfehien zou ik, zonder eenige vrees voor grootfpraak, moogen beweeren, dat, na de invoering van het Christelyk Geloof, de Staatsomwenteling van 2V. America het gewigtigst tydperk is in den vorderenden loop der menschlyke gebeurtenisfèn ter volmaaking van het geheel. Deeze Staatsomwenteling kan de eerfie oorzaak zyn van eene al', gemeene ontwikkeling en verfpreiding der waare grondftellingen nopens de rechten van den mensch, en aan de Volken het middel verfdiaffen, om zich  (7) te ontdaan van het juk der bygeioovigheid en dwinglandy , door te leeren en aan te toonen :" „ Dat niets onder de menschlyke zaaken inder„ daad fundamenteel , of grondftellig is , dan al, leen een onpartydig onderzoek, een eerlyk hart, „ en de beoefening der deugd; dat het de „ zaak niet is van eeuige Regeering deeze of gee„ ne befchouwlyke gevoelens of geloofsbelydenis„ fente gebieden ofte befchermen; — dat de le„ den van eenige burgerlyke gémeenfchap Bond„ genooten, en niet Onderdaanen, en derzelver Be„ ftuurders Dienaars en niet Meesters zyn ; — „ dat eene wettige regeering beftaat in het gezag „ der wetten, welke voor allen gelyk , en met goedkeuring van allen gemaakt zyn; dat is, in „ het redélyk gezag der menfehen over zichzel„ ven , en niet in het gezag van éénen mensch „ over andere menfehen, of van ééne gémeenfchap van menfehen over eene andere gémeenfchap van ,, menfehen.'''' Wanneer deeze waarheden eenmaal erkend en beoefend zullen worden dan zal de waereld gelukkig zyn, Dan zal welhaast de dweepery', dat voortbrengfel desafgronds, geheel vergeeten worden. De Ceestlyke en Waereldlyke Dwinglandy ën , die den weg baanen tot flaaverny, zullen dan vernietigd worden , en men zal dan eindelyk de vervulling zien van die oude voorzeggingen . De laatfte algemeene Heerfchappy zal eene heerfchappy zyn van rede en deugd ; *et Euangelium des A 4 Vrez-  Vreedes (volgens de waare betekenis van dien naam} zal een' vryen loop hebben , en verheerlykt worden» veelen zulten herwaarts en derwaar ti gaan , en de tènnts zal vermeerderd worden; de wolf zal met het lam verkeer en, en de luipaard zal by den geitenhok nederliggen; en het een volk zal tegen het ander votk niet meer het zwaard uittrekken. Ik ben vastelyk overtuigd, dat de onafhanglykheid der Staaten van N". America eene der gebeurtenisfèn is, welke de Voorzienigheid beftemd heeft om ons deeze gelukkige tyden aan te brengen, en ik ben in het minst niet bevreesd van ia deeze myne verwachting te zullen bedrogen worden , wanneer de Vereenigde Staaten fiechts de gèvaaren, die hen dreigen, weeten te vermyden , en warmeer zy zich voorzichtiglyk bezig houden met het beraamen der middelen om voordeel te trekken uit hunnen tegenwoordigen toeftand , en dien tevens nog meer en meer te verbeteren. Dan zal men ook met waarheid van hen kunnen zeggen hetgeen oudtyds van Gods uitverkoren Volk gezegd wierd: Dat in hen allen de gejlachten des aardbodems zullen gezegend zyn. Het is byna onmooglyk , dat dit Volk een al te groot denkbeeld van zichzelf kan hebben ; en misfehien is 'er ook nooit een Volk geweest, van herwelk men meer verftand en deugd heeft, moogen verwachten. Misfehien is 'er nog nooit een Volk geweest aan hetwelk de Voorzienigheid in haare befluiten. een' hoogeren trap van ge-  (9) gewigtigheid heeft toegedacht. Dit Volk heeft zyne loopbaan met roem begonnen, het heeft voor zichzelf en voor de geheele waereld overwonnen. Het heeft, midden onder de woede van een' gevaarlyken oorlog, eene Regeeringsform opgericht, welke voor het geheel menschdom gun- ftig is. Het heeft reeds veel gedaan , Maar het heeft ook nog veel te doen, en mooglyk nog veel meer dan men zeggen kan. Myn oogmerk in dit gefchrift is alleen de voornaamfte zaaken te verhandelen , welke myns be dunkens deszelfs uiterfte oplettendheid behooren bezig te houden , indien het zyn geluk op een' vasten grond wil vestigen, en dat van de geheele waereld bevorderen. Ik zal myne gevoe1pns over dezelve openleggen met die vrymoedigheid , tot welke de zuiverheid van myne goede meening my gerechtigd maakt, maar ook met een oprecht mistrouwen van deeze myne gevoelens, dewyl ik van de geringheid myner kundigheden volkomen bewust ben. A5 OVER  C 1° ) OVER DE KATIOXAALE SCHULD. TTet is ontegenfpreeklyk, dat het eerst voorwerp , -1- * waaromtrent de Vereenigde Staaten zich moeten bezig houden , is het aflosfen van de Nationaale Schuld, en de betaaling der Legerbenden , welke hen den oorlog hebben helpen voeren en ten einde brengen. Hun- Crediet is nog eerst in zyne opkomst, indien zy het niet in Hand houden y ea zelfs uitbreiden is hun val zeker, en hun goede naam en de eer van de Natie moet noodzaak]yk met hen vervallen. Gdukkiglyk zyn zy fti ftaat om het in Hand te houden. De N. Amerhaanen bezitten hiertoe* veele en groate hulpmiddelen ia .een wydaitge,' ftrekt Land , dat alfe mooglyke voordeden van. grond en luchtgeftel bezit, en dat veele nog onverdeelde ftreeken in zich bevat. De vestigingen , en derzelver waerdy zullen daar welhaast merldyk toeneemen. Wanneer de Vereenigde Staaten dezelven willen verdeelen onder hunne foldaatcn, en onder de emigranten, zal.het grootst gedeelte der Nationaale Schuld welhaast vernietigd zyn; maar fchoon zy ook al eens dit hulpmiddel niet hadden , zyn zy echter in ftaat om genoegzaame belastingen  (II) gen tc draagen om. deeze Schuld langzaamerhand af te doen. Wanneer wy onderflellen, dat hunne fchuld beloopt op negen millioenenPonden Sterlings, die eene rente van 5! pr. Cent. moeten opbrengen; dan zal eene belasting van dén millioen in ftaat zyn om die rente op te brengen, en nog daarenboven een half millioen jaarlyks op te leveren voor eene kas van aflosfing, waaruit dus de hoofdfom in dertien jaaren zou kunnen betaald worden. Een overfchot van een vierde van een millioen zou hetzelfde in twintig jaaren en een half kunnen doen. Zo haast de hoofdfom eens afgelost, en dus deeze belasting niet meer noodig zal zyn j zou men dezelve kunnen verminderen, maar het zou onvoorzichtig zyn, die geheel en al te vernietigen. Honderdduizend Ponden Sterlings jaarlyks weggelegd, of omzichtiglyk gebruikt tot het bouwbaar maaken van nog onverdeelde landen, en tot andere noodigc verbeterinhen, zouden binnen korte jaaren aangroeijen tot een'fchat, of binnenlandsch erfgoed, dat zou kunnen {trekken ter vergoeding van alle de onkosten van het Bondgenootfchap , en om de byzondere" .Staaten voor altoos van alle fchulden en belastingen te ontheffen. (*_) Zo- (*) De gronden, bosfehen, belastingen, enz., die voordeezen de inkomften van de Kroon in Engeland uitmaakten, konden verre bet grootst gedeelte der uitjaaven van. bet Minifterie goedmaaken. He:  (I*) Zodanig eert Fonds, dat, wanneer men het uitzette, 5 pr. Cent zou kunnen opbrengen, zou in negentien jaaren eene hoofdfom uitmaaken van drie miliioenen , in zeven-en-vyftig jaaren dertig miljoenen, in een-en-tagtig jaaren honderd miliioenen in eene eeuw twee honderd-een-en-zestig miliioenen; en, zo men de rente van hetzelve tot to pr* Cent kon brengen, dan zou het in negentien jaaren vyf miliioenen, in negen-en veertig jaaren honderd miliioenen , en in zeven-en-negentig jaaren tien duizend miliioenen Ponden Sterlings uitmaaken. Het is ten hoogfle te verwonderen, dat het nog nooit eenige Regeering in den zin gekomen is haare fchatten volgens deeze eenvoudige wyze te vermeerderen. Eene overfchietende hoofdfom, hoe gering die ook zy, heeft, wanneer dezelve wel aangelegd en in acht genomen word, zekeren invloed op het aflosfen der fchulden, even als de verdubbelde rente op de vermeerdering van de hoofdfom inden geldhandel. Zodanig een overfchot is dus, wel befchouwd zynde, van het hoogst gewigt. Maar zohaast men zodanig een Fonds zelf begint aan te tasten, dan gaat alles verloren. Engeland Het is een geluk voor het volk van EngiUtid, dat door de buitenipoorigheid der Ministers dit eigendom van de Kro"n vervreemd is geworden, want anders zou de Kroon daardoor welhaist onafhangJyk van de Natie zyn geworden; maar in N. Jmerica zou zulk een eigendom eene Geraeene-Lands-Bezitting worden, welke tot zeet gr»ote nuttigheid zou kunnen worden aangelegd, onder bet beftmit der Reprefentanten van het Volk.  ( 13 ) kind kan hiervan tot een levendig voorbeeld (trekken. De fondfen der overfchotkas , die voorheen de eenige fteun en hoop van dat Ryk waren, zyn door vervreemding onnut en krachteloos geworden. Indien dezelven gebruikt waren geweest tot het oogmerk , waartoe zy ingericht waren, zouden zy reeds in het jaar 1775 de inkomften van den ftaat met negen miliioenen Ponden Sterlings vermeerderd hebben. Daar integendeel dat Land toen gedrukt wierd door eene fchuld van honderd-zeven-en-dertig miliioenen , welke byna vier miliioenen en eene halve aan. renten moesten opbrengen , hetwelk in de Staats-inkomften flechts een overfchot van zeer weinig belang overliet. Deeze fchuld is , zedert dien tyd, opgeklommen tot eeneïbm van tweehonderderdtagtig miliioenen , welke negen miliioenen en eene halve aan renten moet opbrengen, wanneer men de Koningsgelden daarby rekent. Welk een grove misflag! Indien men geene krachtdaadige middelen in het werk ftelt om deeze verfcbriklyke fchuld te verminderen , zodanig dat het Volk deswegens gerust gefteld worde, zullen daaruit ten eenigen tyd, het zy dan vroeg of laat, allervoorzekerst noodlottige beweegingen ontftaan. Laat dit fchrikverwekkend voorbeeld de Vereenigde Staaten tot eene les ftrekken ! Hunne tegenwoordige fchuld is met overmaatig groot. Eene kas van overfchot, welke tegen alle kwaad ge- bru1*-  ( H ) bruik (*: beveiligd is, kan dezelve welhaast aflosten, en daarenboven, iii alle gewigtige voorvallen, eene •zekere toevlucht zyn. Laaten zy derhalven eene zodanige kas oprechten ; laat die fchatkist hen zo heilig zyn als oudtyds de Verbondskist by de Joo-. den, en zy zullen daarvan dcnzelfden byfland genieten. Intusfchen kan ik niet nalaaten hier aan te merken, dat zy ééne fchuld hebben , welke door geene kas van overfchot kan verminderd worden, en welke zy nimmer zullen kunnen -afiosfen ; eene fchuld, welke veel grooter is, dan nog ooit eenige Natie gemaakt heeft, eene onuitrekenbaare fchuld, welke tot op hunne laatfte nakomelingen zal overgaan. Maar deeze fchuld is geene geldfchuld, het is eene fchuld van eeuwigduurende erkentenis aan hunnen grooten Verlcsfer, aan den onvergelyklyken Man, dien Gods Voorzienigheid verwekt heeft om de Grondlegger te zyn van de Vryheid en Onafhanglykheid van Noord-America , aan den doorluchtigen Washington, wiens Naam tot in eeuwigheid in de Jaarboeken der Waereld onder de naamen der Weldoeners van het Menfchelyk Geflacht met den grootflen luister behoort uit te blinken. De (*) Wanneer de Landsgelden niet getrouwlyk behandeld en aangewend worden , dan worden zy het allerergst kwaad, doordien de Regecringen alsdan gelegenheid krygen om die tot omkoopingen te beiteeden , xvanncer men haar volkomelyk over het geheel inkomen van den Staat laat befchikken.  (15 ) De hulpmiddelen , welken ik hier voorgefteld 'heb, zullen /V. America voor altoos kunnen behoeden voor eene al te groote vermeerdering van fchulden, en gevolglyk voor den last van zwaare belastingen , die een ongenceslyk kwaad is , dat waarfchynlyk ten eenigen tyd den ondergang, niet alleen van Engeland, maar ook van meerandere Landen van Europa zal veroor-zaaken. Daar zyn nog meer maatregelen van het uiterst gewigt, welken ik gaarne by de Staaten van Ar. America zou aangenomen zien. Deezcn beftaan "voornaamelyk hierin , dat zy trachten den vreede In hun Land te bewaaren , en hetzelve tot een fchouwtooneel van volkomene en vreedelievende vryheidte maakeu, daar men zonder levensgevaar 'de waare rechten van den mensch ongeftoord mag onderzoekeu. OVER  C 16) OVER DEN V R E E D E, En ever de middelen om denzelven altoosduurende tt doen zyn. TTet hoofdoogmerk van alle Regeeringen moet -1- J- zyn alle de wysheid, en al het vermogen van eene maatfchappy of bondgenootfchap te doen zaamenwerken om den vreede en de vryheid tegen alle aanvallen van binnen en van buiten te beveiligen. De Vereenigde Staaten zyn volkomen veilig tegen alle buitenlandfche aanvallen , maar zy zyn op verre na zo veilig niet van binnen. Het ovenvin. nen en uitdryven der Engelfche magt, en hunne verre afgelegenheid van Europa ontheffen hen van alle vrees voor vreemde vyandeu ; maar zy ftaan bloot aan het gevaar van tegen eikanderen de wapenen te zullen opvatten, en dit zou het grootst ongeluk zyn, dat hen zou kunnen overkomen; hiervoor moeten zy zich allerzorgvuidigft wachten , of N. America zal welhaast de verfchriklykfte' tooneelen van roof en moord opleveren; en dan zal dit gewest, wel verre van de toevlucht der onderdrukten uit alle Natiën te weezen, als eene kin-  ( 17 ) kindermoordende ftiefmoeder van elk gevloekt Worden. Waarom zou de vreede tusfchen zaamverbonflen Staaten, niet op dezelfde wyze onderhouden bf herfleld kunnen Worden, gelyk die van mensch tot mensch onderhouden óf herfleld word ? Byzondere menfehen brengen hunne géfchillen voor feene rechtbank, dat is, zy onderwerpen die aan het onderzoek der wysheid en rechtvaardigheid van den Staat. Dèeze rechtbank vonnist óver dezelrai, en de veroordeelde party berust ih dat vonnis; zö niet, dan word zy door het hoog gezag daartoe genoodzaakt. Ik kan my niet wederhoudeh van te denken; dat het mooglyk is, dat middelen van gelyken aart éénmaal den algemeene vreede herfteiïen, eri den oorlog voor eeuwig van onzen Aardbol zullert verbannen. Wat belet ons dan te hoópen, dat deeze omkeering irr N. America een' aanvang zal neemen. Dezelve kan grootendeels afhangen van den inhoud der' grond-artikelen van het Bondgenootfchap der Vereenigde Staaten. Wanneer 'er een gefchil ontftaat tusfchen eenigén dèr gemelde Staaten , beveelt de Acte der Unie, dat zy zich op het Congrès zullen beroepen. Het Congrès doet onderzoek van de zaak,— het overweegt, het vonnist, —- hierby heeft de Wetgeever het laaten berusten, en dus* het gewigtigst punt onbeflist gelaten; Men heeft niets vastgefteld, dat eenige kracht kan geeveri £ aart  C 13 ) aan het vonnis van het Congrès, en juist om die rede zullen deeze vonnisfen van het Congrès al. toos nietig en krachteloos zyn. Ik ben wel zeer verre van my te durven vleijen van eenig middel ter herftelling van dit groot gebrek in de Americaanfche Wetgeeving te zullen uitvinden ; dit vereischt zeer groote poogingen , en men kan waaj^ykf"(niet te veel. doen om hetzelve te bewerken. Ten dien einde moet zonder twyfel aan het Congrès eene grootere magt gegeven worden, en wel byzpnderlyk het vei mogen , om , by zekere gelegenheden, de krygsmagt van het geheel Bond. geiïootfchap byëen te roepen, en zich van dezelve te bedienen ter uitvoering van de befluiten der Unie. De byzondere Staat, tegen welken het Congrès zal gevonnisd hebben, zal zich zonder tegenkanting aan dit vonnis onderwerpen , zohaast deszelfs Representanten zullen begrypen, dat zy daartoe genoodzaakt kunnen worden , en dat zy niet in ftaat zyn om zich daar tegen te verzetten. Maar, dooide dwingende Magt, waarmede ik het Congrès wil gefterkt hebben , moet hier niet verftaan worden eene altoos /taande Legermagt. God verhoede dat immer eene zo verderflyke inftelling in N. America ingevoerd worde! Altoos ftaande Legermagten zyn overal de voorn aamfte fteunpilaaren der willekeurige Magt, en de voornaamfte oorzaaken "der verlaaging van het menschdom. Geen wys volk zal ooit de zorg voor zyne eigene verdeediging uit zyne han- den  C '9 ) «etéfc geeven , of 'toelaaten, dat zyne rechten as» een' hoop gewapende flaaven worden toevertrouwd. De vrye Vereenigde Staaten moeten gezaamentlyk •een lichaam van wel gewapende , welgeoefende j, •en wel beftuurde Burgers uitmaaken , die altoos vaardig zyn om uit te trekken , wanneer de nood het vereischt, om aan de wetten kracht te geeven, een oproer te dempen, of den vreede te handhaaven. Zodanig is, zo men my wel onderrecht heeft-, ■de toeftand der N. Amerkaamn. En waarom zon dan het Congrès niet gemagtigd worden om aan. ieder der Vereenigde Staaten zyn aandeel van geregeld krygsvolk af te vorderen , om zodanigen Staat, ■die de Unie zou willen verbreeken door zich tegen het vonnis der algemeene Reprefentanten te verzetten, tot onderwerping te noodzaaken? Ik ben wel verzekerd, dat het moeijelyk zal zyn te beletten , dat in het vervolg geen misbruik gemaakt worde van deeze magt , en misfehien kan er een nog krachtiger en zekerder middel gevonden worden, om aan het bovengemeld oogmerk te voldoen. Intusfchcn behoort men in alle menschlyke zaaken , wanneer de keuze aan ons ftaat, van twee kwaaden het geringde te kiezen. Wy verkiezen den dwang van eene burgerlyke regeering , om dat dezelve een minder noodlottig kwaad is dan de regeeringloosheid; en zo 'is ■ook, in het tegenwoordig geval, het misbruik vaas eene magt, welke misleiden-fomtyds ftrekken zal tot onderfteuning van niet zeer billyke of beredeB a nieerdse  C ao ) lieerde befluiten, een geringer kwaad dan de ram. pen van een' binnenlandfchen oorlog. Daarenboven zyn 'er nog veele middelen over om dit gevaar tegen te gaan. Het negende Artikel Tan de Confederatie , of eenige dergelyke wet, zal een groot deel der partydige of overhaaste vonnisfen tegen gaan. De afwisfeling der Reprefentanten , welke by het vyfde Artikel vastgëfteld word , moet noodzaaklyk het bederf voorkomen , dat een al te lang bezit der magt doorgaans na zich fleept. Het recht , dat allen de Staaten aan zich voorbehouden hebben, van hunne Gedeputeerden terug te roepen, wanneer zy over hen niet wel te yreeden zyn , zal deezen altoos omzichtig en gedwee doen zyn voor de navorfchingen van hunne ConlHtuënten. De aanmerkingen, welke ik hier opgegeven heb 9 over de ongenoegzaamheid der magt , welke men aan het Congrès heeft toegedaan, moeten ook be" treklyk gemaakt worden tot de geldmiddelen. Het Congrès moet magt hebben tot het ligten van onderftanden, dievolftrekt noodig zyn tothet opbrengen van de onkosten der Confederatie; tot het aangaan van fchuldverbiudtenisfen tot het kittellen der noodige fondfen om deeze fchulden af te losfen; en deeze magt moet niet vernietigd kunnen worden door de tegenkanting der minderheid in de Staatsvergaderingen. Eisdelyk hangt het crediet der ÏV. Amerkaanfche Re-  C 21 ) Republieken, derzelver magt, haar aanzien by de vreemdelingen, haare burgerlyke en Staatkundige vrybeid, en zelfs derzelver geheel beftaan , geheet en alleen af van eene naauwe en vaste verbindtenis, welke niet in ftand gehouden kan worden dan^ door alle mooglyke magt , en werkvermogen te geeven aan het gezag der bezending, welke de Unie reprefenteert; en het onderfeheidend kenmerk van dezelve is. Zou het ook niet nuttig zyn op gezette tyden in eiken Staat eene geregelde opneeming te doen van het getal der inwoonders, derzelver fexe, ouderdom , bezittingen , bezigheden , en middelen van beftaan ? Een zodanig onderzoek zou , wanneer het in de lysten der huwlyken , geboorte-en fterfgevallenf getrouwlyk opgetekend wierd , een zeer gewigtig licht kunnen geeven; het zou aantoonen hoedanig het gelegen was met 'den toeftand, de wetten, de inftellingen, de nuttigde bezigheden voor de volksvermenigvuldiging, voor de gezondheid , voor de welvaart, en voor het geluk van het menschdom. Het zekerst , en misfehien het eenig middel om , volgens eene juiste evenredigheid te bepaalen, hoeveel volken geld elke Staat moet opbrengen tot het inltandhouden, of tot het verfterken der Unie, is genadig acht te geeven op de vermeerdering of vermindering der volkrykheid, en op het toe- of afnecmen der hulpvermogens van eiken Staat. B 3 OVER  OVER DE V R Y H E I D. TT"" voornaamst van alle menschlyke belangen «is ongetwyfeld de Vryheid; en dus zal ook het onderwerp, waarop ik allerlterkst zal aandringen , zyn het onwrikbaar vastitellen van eene volmaakte , zo wel Godsdienstige , als burgerlyke vryheid , welke N. America de verblyfplaats zal maaken van de waarheid en de rede , bevryd van allen dwang en vooroordeelen; daar de menschly, ke vermogens een' vryen loop zullen hebben , en" eindelyk het toppunt der volmaakbaarheid van ons geflacht kunnen bereiken. Het vry gebruik der zielsvermogens van den mensch is in allen de Landen van de waereld meerder of minder bedwongen geworden door de tusfchenkomst van het waereldlyk gezag in zaaken van befchouwing, doorwreede wetten tegen zogenaamde ketteryën,en door den uitfluitenden en heerschzuchtigen geest van alle geestelyke of godsdienltigc heerfchappyën. Hoe vuuriglyk moet men niet wenfchen, dat N. America nimmer zodanige kluisters voor de rede mooge bereiden! Ik heb met een onuitfpreeklyk genoegen vernomen , dat dit tot nog toe  C 23 D toe daar geene plaats heeft. De N. Americaanfche inftellingen zyn in dit opzicht oneindig verre verheven boven alle andere; de Vereenigde Staaten genieten de uitmuntende eer, dat zy de eerden op , den aardbodem zyn , by welken gunstige wetten ter bevordering der menfehelykc vryheid zyn ingefteld. Dusdanig zyn zy reeds by hunne geboorte geweest, en wat kunnen zy in een' meer gevorderden ftaat niet nog worden, wanneer eens de tyd , de ondervinding, en de medewerking van wyze en deugdzaame menfehen van'de geheele waereld, in een' ieder deezer Staaten die zuiveringen en verbeteringen zullen ingevoerd hebben, welke derzelver inwoonders nog grooter beminnaars der vryheid moet maaken, en hen nog gefchikter doen worden om het geluk en de waerdigheid van het menschdom te vermeerderen ! Ach , mogten wy aan hen den'aangenaamen' ochtend te danken hebben van den fchoonften dag, die immer onze Aarde "kan befchynen! Mogt de waereld eens door hen herfcha- pen worden! Maar, laat ik my door deeze blyde hoop niet te verre laaten vervoeren. Onder de vryheid van overweeging begryp ik ook het onderzoek van het gedrag der lieden, die in het bewind gefield- zyn, en tevens der publieke maatregelen; gelyk ook de vryheid van te moogen fchryven over alle leerftellige en befchouwlyke onderwerpen , en tevens die van zodanige gefchriften' aan het licht te moogen ftellen.' R ± OVER.  O Y E R DB VRYHEID van OVERWEEGING. TT et meest algemeen gevoelen is , dat zeker' -»- 4- Leerftukken , zó heilig , en weder anderen zó gevaarlyk zyn, uit hoofde van hunne gevolgen, dat men die nie.t in het openbaar mag qvenveegen. Maar zo dit gevoelen waar was, dan zou. den alle mooglyke vervolgingen kunnen gerechtvaardigd worden; want, indien het een gedeelte van den pligt der Overheden uitmaakt het onderzoek der Leerftukken van dien aart voor te komen, dan moeten zy daartoe, medewerken volgens hun eigen -perfoonlyk gevoelen over den aart en het oogmerk van deeze Leerftukken ; en gevolglyk moeten zy het recht hebben om. te beletten., dat 'er geredeneerd worde, over zodanigen, welken zyofte heilig, of te gevaarlyk oordeelen om aan eene openbaare overweeging onderworpen te worden. Nu kunnen zy dit recht niet oefenen dan volgens de eenige wyze, waarop de burgerlyke magt recht oefenen kan, te weeten , door ftraffen. te dreigen aan allen die eenige geheiligde Leerftukken durven tegenfpreeken , of die gevaarlyke gevoelens voorftaan, Dus zou dan in Mahometaanfche Landen de Bvn,  C 25 ) Burgerlyke Regeering het recht hebben om allen, die de Goddelyke zending van Mahomet ontkennen , niet alleen te doen zwygen , maar ook te ftraffen, dewyl dit Leerft.uk daar voor allergeheiligdst gehouden word. In de Roomfche Landen zou het eveneens gelegen zyn met de Leerftukken der Transfubftantiatie , der eerbewyzing aan de Maagd Maria, enz.; gelyk ook in de Protestant, fche Landen met de Leerftukken der Drieëenheid, der bloedige Verzoening , enz., en niemand zou eenig recht hebben om zich op de algemeene verdraagzaamheid te moogen beroepen. In Engeland heeft men deeze grondftelling'' ge* yolgd, en wetten ingefteld, die verfcheidene foor. ten van ftraffen dreigen aan een' ieder, die fpreekt of fchryft tegen de Godheid van jfefus Christus, tegen het Boek der Algemeene Gebeden, of tegert de negen-en-dertig Artikelen van de Anglicaanfche Kerk. Indien deeze grondflelling billyk is , dan zyn ook alle deeze wetten rechtvaardig. Maar , naar waarheid gefproken , is alle burgerlyke magt in deeze zaaken volflrekt onwettig; en de uitvoer* ders van dezelve overtreeden hunne rechten , en doen jammerlyk te kort aan hunne waerdigheid , wanneer zy op zich neemen de waarheid van deeze of geene Leer te verdeedigen ; zy zyn geene rechters over zodanige zaaken. Zy verlaagen zich zo haast zy onderneemen die te vestigen of uit te leggen. Deeze zyn de waare grondftellingen over de oefening der burgerlyke magt in Leerftellige B 5 zaa-  06> zaaken; grondfteüingen , welke men zeer ligt kan doen aanneemen door alle volken , behaiven door dat van hun eigen Land. Maar, indien het waar is, dat alle Godsdienstige gevoelens niet even waarachtig zyn ; indien 'er veele Regeeringen gevonden worden, die een bygeloof, eene afgodery, of eene zinlooze buitenfpoorigheid voorftaan , onder het voonvendfel,. of in de verbeelding, dat zy eene geheiligde waarheid verdeedigen , en zich tegen gevaarlyke dwaalingen verzetten, zou dan niet eene volftrekte onzydigheid der Regeering in :het ftuk van Godsdienst de voorzichtigffe keuze zyn ? Zou het niet een oneindig groot voordeel zyn voor de vryheid, wanneer de Regeerders van een' Staat geen ander doelwit hadden dan het inflandhouden van den ouderlingen vreede, en wanneer zy zichzelven befchouwden als alleen belast met het beftmir der waereldlykc en niet derKerklyke zaaken, met het bevorderen van der menfehen tydelyk geluk, en niet van de zaligheid hunner zielen , of van hun geloof? De ondervinding heeft geleerd, dat de magt om over den aart en het oogmerk der verfcheidene Lecrftellingen te moogen oordeelen het volftrekst middel is om de bevordering der waarheid, en de volmaaking van het menschdom te beletten. Anaxajroras wierd voorden rechter getrokken én veroordeeld, omdat hy leerde, dat de zon , maan, en fterren geene godheden , maar verganglyke' lichaamen wareri. Eene byna gelyke befchuldigïng veroorzaakte  ( 27 } zaakte de dood van Sócraiëu De dreigingen der gcestlyken , cn de vrees voor vervolging hebben Copernïcus belet, dat hy zyne gedachten over het waar waereldgeftel (Systema Btütidi) by zyn leven heeft openbaar gemaakt. GafÏÏêu's wiérd gedwongen zyne {"telling over de bewceging van de aarde te herroepen , cn heeft eene jaarige gevangenis moeten ondergaan, omdat by dezelve had ftaande gehouden. In deeze laatcre tyden (*) is het allerfchoonst werk der natuurlyke Wysbegeerte , dat ooit het mcnschlyk verftand heeft vóortge'oragt , te wecten, de Grondbeginfelen van Newton , te Rome verboden geworden omdat het dezelfde {telling beweerde ; en deszelfs Roomschgezinde uitleggers zyn verpligt geweest aan het hoofd van hunne gefchriften eene vcrklaaring te plaatfen, dat zy zich in deeze zaak aan het vonnis van Zyne Heiligheid onderwierpen. Zodanig is fteeds ge. weest, is nog heden, en zal altoos , zo lang de menfehen blind en dom zullen blyven, de uitwerking zyn der tusfehenkomst van Burgerlyke Regceriugen in het ft uk van befchouwlyke zaaken. Wanneer eenige menfehen met eikanderen-eene burgerlyke maatfehappy oprechten, gefchied zulks niet om eenige bovennatuurkundige waarheden vast te ftellen, of om deeze of geene geloofsbely- denis- In het jaar :74a»  denisfeif, of befchouwlyke gevoelens te verdeedigen; maar om hunne burgerlyke rechten te befciiermen , en onderling elkanderen te handhaaven in de vrye oefening van hunne natuurlyke en zedelyke begaafdheden. Dus handelt dan de Burgerlyke Regeering, zohaast zy zich bemoeit met zaaken van dien aart , rechtftreeks ftrydig tegen het oogmerk van haare inftelling. Het waar middel om de wczeutlyke belangens van den mensch voor te flaan , en zyne waerdigheid te eeren en te vermeerderen, is hem aan te moedigen om de waarheid te zoeken overal, daar hy die kan ontdekken, en zyne nafpooringen te befchermen tegen de aanvallen der boozen en der bygeloovigen. Wanneer eenige Secten elkandere door of om hunne wederzydfche gefchillen zoeken te benadeelen, dan is het de pligt van de Regeering zich tegen derzelver hevigheid te verzetten , en een ieder derzelve onpartydiglyk te handhaaven by haare rechten en vryheden tegen degeenen , die haar daarin zouden willen verkorten. Elke Overheid behoort zich in zodanige gevallen te gedraagen gelyk eertyds de Romeinfche Landvoogd Gallio. (*) Deeze wyze Rechter dreef de Jooden , die den Apostel Paulus met geweld gevat, en voor hem gebragt hadden , van voor zynen Rechterfloel, zeggende: „ Indien het eenig ongelyk, of kwaad ftuk (*) Zie Hand. der Aposr. H. 18. vs. 12—17.  ( =9 ) ftuk ware , dan zou ik u met 'rede aanhoorè'ri ; maar, indien 'er verfchil is over eenig woord en naamen, en over uwe wer , zo ziet zeiven toe ; want ik wil over deeze dingen geen Rechter zyn.' Hoe gelukkig zouden de menfehen geweest zyn , zo alle de Overheden fteeds zodanig gedacht en gehandeld hadden ! Dat N. America uit deeze les voordeel trekke, en door de ondervinding van zoveel eeuwen geleerd worde ! De oneenigheden der gevoelens, en der vastgeftelde geloofsbelydenislen hebben de zaamenleeving deerlyk ontrust groote rampen veroorzaakt , en ftroomen bloeds doen ftorten ; maar men moet hierby altoos in het oog houden , dat allen deeze onlusten enkel ontftaan zyn door de tusfehenkomst der Burgerlyke Magt , welke door geweld zekere leerftellingen heeft willen doen aanneemen, welke men naderhand verlaten heeft. Zo de Regeering toen haar' pligt had gedaan, en in de plaats van zich tegen de openbaare overweegingen te verzetten, aan dezelve volkomene vryheid gegeven had, zou dit kwaad van zelf opgehouden hebben , en de menfehen zouden over het algemeen veel grootere vorderingen in de weetenfehappen en kunsten hebben gemaakt. Toen de Christelyke Godsdienst, het eerst en best van allen de middelen ter uitbreiding der vorderingen van het menschdom , eerst eenigen opgang begon te krygen, gaf men voor, dat het dc geheele waereld sou in verwarring brengen. De  C 3* ) De Opperhoofden der Joodfche en Heiderrfche Godsdiensten kwamen op de been; zy verzetteden zich tegen deszelfs voortplanting, en maakten den Godsdienst van liefde en vreede tot eene bron van geweld en moord. Hierdoor wierd de voorzegging van Jefus Christin vervuld ü „ Dat hy niet gekomen was om vreede te brengen op de aarde, maar een zwaard," (*) Alle deeze ongeregeldheden waren gevolgen van een kwaad gebruik van de burgerlyke magt, welke, wel verre van zodanige onlusten te doen ontdaan, dezelven moest voorgekomen hebben en de werkzaamheid der Regeering alleen moest hebben gebruikt om de Christenen voor alle beleedigingen te behoeden, en hen middelen te verfchaffen om ongeftoord gehoord te kunnen worden. Dit zelfde moest ook met betrekking tot de laatere Kerkhervormers plaats gehad hebben. Is nu niet hetgeen eertyds klaarblyklyk billyk en verftandig gehandeld zou geweest zyn door de Heidenfche en Roomschgezinde Regeerders nog tegenwoordig eveneens met betrekking tot alle de Christelyke of Protestantfche Regeeringen omtrent eene nieuwe Leer, welke ftrydig js tegen die ftellingen, welke wy als geheiligd befchouwen? Nieuwe Godsdiensten , of nieuwe Lecrftellingen zullen, wanneer zy de rede, 0f zelfs de blykbaar- heid O zie Euang. vau Matth. H. ip. vs. 34.  C sO heid niet op hunne zyde hebben , welhaast vanzelf vervallen; nimmer zal eenig bedrog'de proef van eene vrye en verlichte overweeging kunnen doorftaan , daar integendeel de waarheid altoos daarby winnen moet. De Mahometaanfche Godsdienst zou, van het eerst oogenblik af, in verval geraakt zyn, indien men geen ander middel dan de klaarblyklykheid gebruikt had om denzelven voort te planten § en het allerkrachtigst bewys voor den Christelyken Godsdienst is, dat dezelve^ alleen door de klaarblykheid allengs meer en meer is verfpreid geworden , in wcêrvvil van alle de poogingen der burgerlyke magt , en wel iri zó verre, dat die thans, in de meest verlichte tyden , genoegzaam de algemeene Godsdienst is geworden. Men kan nimmer een meer voldoend bewys-by-brengen, dat de vryheid van overweeging genoegzaam is om de dwaaling omverre te ftooten, en de waarheid te doen zegepraalen. Het treft my tot in de ziel , zo < dikwyls ik de Christenen de burgerlyke magt moet zien te hulp roepen om hunnen Godsdienst te verdeedigen. Niets kan denzelven zo zeer verlaagen. Zohaast die zodanige hulp noodig heeft , kan deszelfs iafteilirig onmoogiyk Goddelyk zyn. Het begin der verlaaging en bederf van denzelven moet gerekend worden van het oogenblik, toen de burgerlyke Regeering dién onder haare befcherming heeft genomen; endeeze ■' verlaaging en bederf zyn meer en meer verergerd totdat eindelyk 1 de oude grondleer van het Chris-' tendom  ( 30 tendom veraart is in een nog ongerymder , dommer, en bygelooviger Leerftelfel dan dat van de allerblindfte Heidenen zeiven. De Leer van Jefus Christus moet niets gemeen hebben met de inflellingen van deeze waereld i *n deeze vereeniging heeft aan dezelve veel kwaad gedaan. In de plaats van de ongelóovigen tot zwygen te dwingen moest mèn hen veeleer aanfpooren om hunne fterkfte bewyzen tegen deeze Leer intebrengen. Hetgeen hieromtrent in Engeland gebeurd is , toont duidelyk genoeg aan; dtt dit het zekerst middel is om de Christelyke Leer recht te doen kennen, begrypen, en gelooven. Ik zou geene zwaarigheid maaken om deeze aanmerkingen uit te breiden over allen de Leerftukken van den waaren Christelyken Godsdienst, hoe duister die ook in den eerften opflag moogen fchynen. Alles , dat redelyk is , kan by eene grondige overweeging niets verliezen; eene Leer^ die waarlyk Goddelyk is , moet verdeedigd kunnen worden op eene wyze, welke tegen alle aanvallen beftand is*. Zy heeft het burgerlyk gezag in het minst niet noodig; dit gezag behoeft nimmer ingeroepen te worden dan om misbruiken te onderfteunen , of verkeerde uitleggingen te ver-deedigen. Het voorwendfel, waarvan men zich doorgaans bediend heeft om het verbieden van het opentlyk overweegen eener menigte van Leerftukken te verdeedigen, is de verderflyke invloed op de zeden.- Maar  C 33) Maar deeze invloed ontftaat rechtftreeks en on* middelyk uit de befchuldigde Leerftukken zeiven * bf dezelve beftaat "alleen in vergezochte en ver. keerde gevolgen , welken men daaraan toelchryftWanneer het eerfte plaats heeft, dan zullen zodanige Leerftukken onder de menfehen nimmer eenigen opgang maaken; de grondregelen, welken in het binnenst van hunne harten zyn ingeprent 3 zullen hen die voorzeker doen verwerpen; en zy, diejdezelven verkondigen $ zullen welhaast de voorwerpen worden van de algemeene verachting! Maar, zo men integendeel deeze Leerftukken enkel veroordeelt uit hoofde van vergezochte en verkeerde gevolgtrekkingen -, dan behoort men té bedenken j dat 'er byna geene fecte gevonden word, welke niet dien fchandvlek aan alle andere gezindheden aanwryft, en haar van kwaade oog* merken befchuldigt. Wie weet niet , dat de Tri. nitarisfèn, Calvinisten en Fatalisten, geduurig uiti vaaren tegen de gevaarlyke en fnoode gevolgen van de Leerflellingen der Unitarisfen, der Remon* ftranten, en der Voorftanders van den Vryën Wil. Het eerfte Christendom zelf heeft deeze befchuldigingen niet kunnen ontgaan. Zy die deeze Leer in haare eerfte opkomst beleeden i wierden voor Atheïsten gehouden, om dat zy de Afgodery té keer gingen; hunne Godsdienstyver wierd by de Heidenen voor eene verderflyke dweepery gehouden. Met één woord, indien de Beftuurders van een» Q Staat  (34) Staat recht hebben om de voortplanting; van Leerftellingen , voor wier zedenlooze gevolgen zy beducht zyn , te beletten, dan word tot allerhande vervolgingen een weg gebaand. Want, daar is geene Leer te vinden , hoe waarachtig , en hoe gewigtig dezelve ook möoge zyn, wier voorftan. ders niet in het een of ander Land aan burgerlyke ftraffen onderworpen zyn. Daar zyn voorzeker leerftellingén , wier grondteginfelen ftiydig zyn met eene gezonde zedenleer, maar de zedenleer van bloot - befchóuwlyke gevoelens heeft dikwyls weinig invloed op de daa. delyke oefening. De Schepper der natuur heeft iri het hart en verftand der menfehen grondbeginfelen en gewaarwordingen gelegd, welke de uitwerking- van alle ftelling , welke- dezelven tegen ftaat, onfeilbaar vernietigt. Elke Sccle, hoe vreemd ook haare [tellingen moogen zyn, heeft toch altoos de eene of andere uitzondering , welke de noodzaaklykheid der deugdbetrachting vastftelt. De Wysgeeren,dieonderftellen,dat deftof en de beweeging niet beftaan dan in onze denkbeelden, geeven geen geloof aan deeze ftelling dan in hunneftudeerkamers. Het is eveneens gelegen met hen, die bewèeren, dat 'er niets beftaat dan ftof en beweeging , dat de mensch door zichzelven geen. befluitend vermogen heeft; dat een onveranderlyk noodlot alle dingen beftuurt; dat ieder wezen niets anders is dan hetgeen het niet kan vermyden te zyn, en- dat het niets anders doet dan hetgeen het onvermy- delyk  C 35 ) delyfc moet doen. Handelen deeze Wysgeeren daarom in de zaamenleeving niet juist gelyk andere menfehen. Het gemeen verftand , en de ge. zonde rede zullen altoos de overhand behouden boven hunne onderftelling; en ik ken verfeheiden lieden van deeze fooit, die zeer braave menfehen zyn, en yverige voorftanders van het waar belang van hunne naasten. Hunne ftellingen fchynen aanleiding te geeven tot ondeugd, en hunne levenswyze is een voorbeeld van de deugd, en etne Regeering , welke hen tot zwygen zou dwingen , zou zichzelve benadeelen. Kortom, de burgerlyke magt moet zich in dit geval met niets anders bemoeijen dan met daaden van openbaar onrecht, ge. weid, of onteering.' Indien ik Rechter ware, en een byzonder mensch het in den zin kreeg ont opentlyk in het midden der Stad té gaan prediken, dat alle recht van eigendom op de Genade gegrond is, zou ik hem gerust laatcn prediken, zolang hy niets meerder deed , zonder iets te vreezen , dan alleen , dat hy binnen kort eene plaats in het krankzinnighuis zou krygen ; maar , wanneer hy de gevolgen van zyne Leer zó verre wilde trekken, dat hy , uit hoofde van zyn voorrecht als Begenadigde, den fchelm wilde fpeelen, dan zott ik my vcrpligt achten hem te doen vatten als een* dief, of bedrieger, zonder zyn gevoelen of zyne ftellingen te onderzoeken. Ik ben wek verzekerd, dat 'er geene, of weint-ge ongelegenheden uit deeze vryheid zullen ontC a ftaan.  ( 30 ftaan. Wanneer de Overheden by de eerfte pleeging van eenig geweld, hunnen pligt doen , wanneer zy met hunne magt tusfchen beiden komen, zohaast eenige openbaare misdryven de algemee. ne rust zullen verftooren ; dan zal de onzydigheid, welke zy tot dien tyd toe gehouden hebben , geen het minst gevaar loopen; en, zo men al eens moet -toeftemmen, dat door eene zodanige vryheid , het burgerlyk gezag in zyne werkingen zou vertraagd worden , kan men echter daarom niet ftellen, dat deeze vryheid niet vergund behoorde te "worden; maar, dat men tusfchen twee kwaaden moet kiezen , en dat het minst van beiden gewis de voorkeuze moet hebben. Het een heeft geen ander kwaad gevolg dan het gebrek aan fpoed in de werkingen der Regeering, en het ander bevat in zich allen de rampen, die ontftaan kunnen uit de misüagen van Beftuurders , die aangefteld zyn tot Rechters over de gevolgen van Godsdienstige gevoelens , en die uit dien hoofde alle vryheid van onderzoek en overweeging onderwerpen aan de toets van hunne onkunde, en dus de banden van onverdraagzaamheid , domheid , en flaaveray vereeuwigen. Het zal niet noodig zyn te zeggen welk het grootst van deeze twee kwaaden is. OVER  C 37 ) C—i ■ =aeg==== ■ .li I OVER DE VRYHEID VAN HET GEWEETEN, En over de Burgerlyke Inflellingen met betrekking tot den Godsdienst, Door de Vryheid van Geweeten verftaa ik veel meer dan eene hloote verdraagzaamheid. Jefus Christus^heeft eene volmaakte gelykheid onder zyne Discipelen ingefteld. Zyn bevél is, dat zy zich geen gezag over eikanderen zullen aanmaatigen, en dat zy geenen anderen Meester zullen erkennen dan Hem alleen. Dus is het eene verwaande vermetenheid van eenigen onder hen, dat zy eenig recht van meerderheid of voorrang boven hunne Broeders vorderen, en de oefening van dit recht maatigen zy zich dan aan , wanneer zy zeggen, dat zy hen verdraagen. Niet alleen alle Christenen , maar alle menfehen van alle gezindheden moeten door den Staat befchouwd worden, als even veel recht hebbende op deszelfs befcherxning, wanneer zy zich eerlyk en vreedzaam geC 3 dra»-  draagen. Dus kan dan de verdraagzaamheid gee. ne plaats hebben dan in Landen daar'eene'Burgerlyke In Helling is ter handhaaving van zekere foort van Godsdienst; dat is, daar eene heerfchende Secte uitfluitende voorrechten geniet, daar die de aanfpooring om deeze foort van geloofsbelydeiiis en eerdienst op te volgen .als een grondflellig gedeelte van het Staatswezen doet aanmerken, en evenwel bihyk oordeelt ook andere gezindheden te vet draagen. God zy gedankt , dat de Vereenigde Staaten van AT. America geheel vreemd zyn Van zodanige Inflellingen. Zy hebben, zowel in dit geval als in veele anderen by het regelen van hunne grondwetten , eene wysheid en grootmoedigheid doen blyken , welke boven alle Ioffpraaken verheven zyn. Burgerlyke lnflellingen, welke bepaalde geloofsbelydenisfen en eerdiensten vastflellen , zyn volFirekt onbegaanbaar met de perfoonlyke vryheid ; zy geeven aanleiding tot twisten ; zy maaken een* koophandel van den Godsdienst; zy ftrekken ten fieun aan de dwaalingen; zy veroorzaakèn fehynhei'igheid en geveinsdheid; zy leiden het menschlyk verftand af van het fpoor der rechtheid, dat hy m alle zyne onderzoekingen volgen moet; zy fluiten den voortgang én de uitbreiding] der waarheid. De zuivere Godsdienst is een belang , dat niemand aangaat dan God en ons gemoed. Dit belang kan geen' byfland trekken van menschlyke laftellingen. Het word bevlekt, zohaast aardfehe wet«  C 39 > wetten en beweegredenen daarmede vermengd wor. den. De Befhiurders van een' Staat moeten hetzelve niet onderfteunen dan door met hun eigen gedrag te toonen, dat zy zich byzonder veel aan deszelfs waarheid laaten gelegen liggen , volgens die leerwyze , welke best met hun oordeel overeenkomt, en door allen hunne Landgenootcn tot het navolgen van hun voorbeeld aan te moedigen. In hunne hoedanigheid van publieke perfoonen kunnen, of moogen zy niets meer doen. Alles, dat verder gaat, alles, dat publieke invloed in het ftuk van Godsdienst kan genoemd worden, heeft fieeds noodlottige gevolgen gehad, en een allervvezentlykst kwaad aan den Godsdienst zeiven gedaan. De Burgerlyke Inftelling van de Kerk van Engeland is eene der gemaatigdfte, welke op de waereld gevonden worden; en welke laagen heeft niet zelfs deeze aan de eerlykheid gelegd? Welke hinderpaalen heeft zy niet aan de vrye onderzoeking in den weg gefield ? Welke gunstige neigingen voor de willekeurige heerfchappy heeft zy niet doen antftaan? Welk eene zucht tot trotsheid , verwaaniheid, en heerfchappy heeft zy niet de Geestlyken ingeboezemd? Welke zelfsftryden heeft zy niet in hen verwekt , om hunne- gevoelens te fchikken en te draaijen naar de onderwerping, en den eed, web. ■ ken zy afvordert? Welke misbruiken van geleerdheid en kennis heeft zy niet te weeg gebragt, om •geloofsartikelen te verdeedigen, die nu om hunne ongeryradheid verworpen zyn geworden ? Welk een C 4 last  last is zy niet voor het gemoed van veeten der achteuswaerdigflen onder de Geestlykheid , die gedwongen zyn een leerftelfel aan te neemen, dat zy niet kunnen goedkeuren, en die, geen ander middel van beftaan hebbende, genoodzaakt zyn om zich aan valsheid fchuldig te maaken, of tot armoede te vervallen ? De geheele waereld weet, dat de Engelfche Geestlyken niet minder naar waarheid zouden kunnen verklaaren , dat zy hunne oprechte toeliemming niet kunnen geeven tot ieder Leerftuk van de Negen-en-dertig Artikelen, of van het Boek der Algemeene Gebeden, als zy verklaar.n, dat zy die daaraan geeven ; en echter kan niet één vaa hen eerder, dan na het afleggen van deeze plegtige verklaaring , aangefteld worden tot het bedienen van een ampt, dat, meer dan alle anderen, vordert, dat deszelfs bedienaars voorbeelden zyn van een. voudigheid en oprechtheid. ——h- Welk mensch kan zich wederhouden een zodanig kwaad te verwenfehen ? Maar hetgeen ik voornaamlyk wilde aantoonen, is, dat alle Godsdienstige Inftellingen enkel ftrekken , om de volmaaking van het menschdom te beletten. Deeze Inftellingen zyn grenspaalen, welke de menschlyke zotheid aan alle onderzoekingen in den weg ftelt; zy zyn beletfelen, die het doordringen van het licht verhinderen, en aan de oefening der rede paaien ftellen. Laat men zich eens recht voorftellen hoe grooten invloed zodanige ^aftellingen moeten hebben op de Wysbegeerte, 4*  C 41 } de Bovennatuurkunde,"deWiskunst,de Stuurroans» kunst, en de Geneeskunde i Iets dergeiyks heeft voordeezen plaats gehad in de Redeneerkunst, en in de fteliige Wysbegeerte. Het «««« iW van Ari-> , ftotetes, en de ongerymdheden der Schooien had* , den toen genoegzaam een gelyk gezag gekregen als de geloofsbelydenisfen der Geestlyken. Het gevolg daarvan is geweest, dat de waereld des te langer is gedompeld gebleven in de onkunde en woestheid van deeze eeuwen der duisternis. Maar de burgerlyke Inftellingen van den Godsdienst zyn nog veel verderflyker. Het menschdom is zó ge? neigd om zich een valsch denkbeeld van he*" karakter van het Opperwezen te maaken ; en deszelfs gunstbewyzen van deeze of geene byzondere ge* loofsleuzen te doen afhangen , dat men daarvan noodzaaklyk verwachten moet, dat een aldus gevestigde dienst op nieuw zyn zal hetgeen die tot hiertoe altoos geweest is, te weeten een norsch en wreed bygcloof, dat enkel den naam van Gods? dienst draagt. Men heeft langen tyd getwist, wat gevaarlykcr zou zyn door de gevolgen voor de zaamenleeving \ zodanig een Godsdienst , of eene befchouwende Godverzaakery? Ik voor my zou deeze laatfte byna voor minst gevaarlyk keuren. De Godverzaakery is een ftelfel zó ftrydig tegen de grondbeginfelen van het gezond verftand , dat die nooit veel op? gang zal maaken, of, voor het minst, geen heerlenend ftelfel worden. Daarentegen is het mensch? Cs \ lyk  C40 lyk rerftand byzonder geneigd tot bygeloovigheid, en waarfchynlyk kan niets den mensch fterkev overheerfchen dan deeze zwakheid. De Godverzaakery Iaat ons geheel over 'aan den invloed van onze meeste natuurlyke gewaarwordingen, en grondbeginfelen van gezelligheid, eh deeze invloed is zó fterk in zyne werking, dat die over het algemeen de goede orde der zaamenleeving genoeg' in ftand hond. Maar het Bygeloof beftryd deeze grondbeginfelen, door den eenen mensch aan den anderen voor te ftellen als een voorwerp van Gods haat en gramfchap, en door hen aan te zetten om eikanderen te kwellen , hunne medemenfehen tot zwygen te dwingen , en hunne broeders in de gevangenis te fluiten, of te verbranden om Gode een' dienst te doen. De Godverzaakeiy ftrekt tot eene veilige fchuilplaats voor de ondeugd , doordien dezelve aan de oefening der deugd die beweegredenen ontrukt , welke voortfpruiten uit het geloof aan den geöpenbaarden wil van God, en uit de bezorgdheid voor den ftaat na dit leven ; maar het Bygeloof is nog veel gevaarlyker, dewyl het de menfehen leert; dat men aan God kan bebaagen zonder zedelyke deugd, en dewyl het zelfs hen vervoert tot de ver beelding, dat zy hunne misdryven door ulterlyke plegtigheden, boetedoeningen, en lichaamlyke kastydingen kunnen uitwifchen, door Reliquiën te begiftigen , Pelgrimadiën te doen , een groot getal Gebeden of Getyden te leezen, de ketters te ver. c.even, enz. De Godverzaakery vernietigt de  C43) de heiligheid en de verpligting van den Eed; maar is'ér niet eene foort van Godsdienst, (want deezen naam heeft men daaraan durven geeven) welke dezelfde uitwerking doet, door te leeren, dat'er eene Geestelyke Mogendheid is, die de menfehen van de verpligting van den Eed kan ontdaan; dat een Godvruchtig bedrog geöorlofd is, en dat men het gegeven woord aan ketters niet behoeft na te komen? Daar is voorzeker maar één edele en redelyké Godsdienst, en deeze is de Godsdienst, die gegrond is op juiste denkbeelden omtrent het Opperwezen , die'ons hetzelve affchetst als met-een onpartydig oog van gunst en genegenheid nederziende op allen zyne oprechte aanbidders, en aan die allen gelyke barmhartigheid bewyzende , wanneer zy hun gedrag inrichten naar het licht, dat zy verkregen hebben. Deeze Godsdienst beftaat in het navolgen der zedelyke volmaaktheden van den grootert Albeftuurder, die wel almagtig, maar ook tevens algoed is, en die alle gebeurtenisfèn tot het algemeen welzyn beftuurt; in het vertrouwen op de zorg zyner Voorzienigheid; in de onderwerping aan zynenwil, en in de getrouwe oefening van allen de pligten van deugd en godvrucht, voortfpruitende uit de overvveeging van'het oneindig gezag van den grooten Belooner, en van eene rechtvaardige vergelding na dit leven. • Deeze Godsdienst. de bron van alles, dat waarlykfehoon, goed, en zelfvoldoenende is, beftaat enkel in de liefde  C 44 ) liefde tot God , onze evenmenfchen, en de deugd, welke ons hart verlevendigt, en onze daaden regelt; deeze alleen kan het geluk van het menschdom, en her nut der zaamenleeving bevorderen. Deezen Godsdienst zal ieder weldenkend menfchenvriend met yverleeren en trachten voort te planten; maar deeze Godsdienst word tevens door de Magten deezer waereld weinig gekend, en deeze is het eindelyk , die altoos zal toeneemen en bloeijen , hoe meerder dezelve aan een vry onderzoek overgelaten word. Jk kan niet nalaaten hier nog by te voegen , dat deeze Godsdienst de Leer van Jefus Christus is, Deeze leert ons, dat'er maar één eenig volmaakt goed Weezen is, naamelyk God, die wil, dat alle menfehen voor eeuwig zullen gelukkig worden, en die alleen moedwillige euveldaaden zal ftraffen; die gehoorzaamheid vordert en geene offerhanden; die meer gefield is op goeddoen dan op] uiterlyke pligtpleegingen; deeze leert ons verder, dat Hem lief te hebben met geheel ons hart , en onze naasten als onszei ven, het kort begrip is van allen onze pligten; en dat, onder alle Volken , degeenen , die Hem vreezen , en die] de deugd betrachten , Hem aangenaam zullen zyn. De Christelyke Godsdienst vestigt zyn gezag op de magt van God, en niet op de magt van menfehen ; op deeze magt van God beroept zy zich alleen met betrekking tot de onderrechting der menfehen overeenkomftig met hunne bevatting. Deeze Gods?  C45 ) Godsdienst maakt ons burgers van een Koningryk, dat niet van deeze waereld is ; dezelve vordert! van ons, dat wy onze harten zullen verheffen bovert alle aardfche goederen, en dat wy zullen trachten naar een' ftaat van zuiverheid en van belooning aan de andere zyde van het graf, daar de zielen der vroomen zullen verheerlykt worden onder de> heerfchappy van dien Zaligmaaker » die voor ieder' mensch de dood heeft ondergaan. Wat hebben toch de Magten deezer waereld gemeen met zulk eenen Godsdienst; Dezelve is ontflaan en uitgebreid ronder en zelfs in weêrwil van haaren invloed , en mén heeft dien verlaagd en onteerd door haaren byftand te hulp te roepen. Men kan uit de navolgende overweegingen leeren kennen hoeveel kwaad de Burgerlyke Inftellingen aan den Christelyken Godsdienst doen. Vooreerst is de zucht tot Godsdienstige Inftellingen eene zucht tot trotsheid en dwingelandy4 en dus geheel ftrydig met den nedrigen en zachtmoedigen aart van den waaren Christen; eene neiging van een bekrompen en bloot zichzelfminnend hart, en dus ftrydig met de wyduitgeftrekte goedwenfchendheid van den Christen ; een laage en aardfche geest, en dus ftrydig met den verhevenen en hemelfchen geest van den Christen. Ten tweede zyn de Godsdienflige Inftelingen gegrond op een voorgewend gezag in de Christelyke Kerk , dat het wettig gezag van Jefus Chrislus omverre werpt. Hy heeft in syn Euangelium eene  C 46 ) eene verzaameling van wetten aan zyne leerlingen en belyders nagelaaten, aan welke hy wil dat zy zich als aan hun eenig richtfhoer zullen houden, Maar de oprichters van Godsdienstige Inftellingen zeggen integendeel : „ Wy hebben het oppergezag in Godsdienstige gefchillen , en de magt om over alle kerkzeden en plegtigheden te befchikken; wy zyn de Afgezanten van Jefus Christus op de Aarde ; wy hebben van hem het recht en den last gekregen om zyne wetten uit te leggen , en zyne Kerk te regeeren. Gy zyt derhalven verpligt Om ons te gehoorzaamen. De Heilige Schrift is voor u niet genoegzaam. Gy moet onze uitleggingen aanneemen als wetten van Jefus Christus , onze geloofsbelydenisfen zyn zyne Leer , en Onze uitvindingen zyn zyne Inftellingen. liet blykt duidelyk, gelyk de beroemde Hoadlj getoond heeft, (-*) dat deeze aanmaatigingen Jefus Christus berooven van het beftuur van zyne Kerk, en dat die onwettige indringers op zyn' troon plaatfen. Zy verkorten de eer, welke hem toekomt, en men kan zich aan dezelve niet onderwerpen, zonder te kort te doen aan de gehoorzaamheid, welke men aan Hem verlchuldigd is. Zy zyn byna noodlottig geweest voor den Chri*. , ' J ~ ' ' te» (*) Zie The Kature of the lüngdom, er Church 'of Christ. Gie Aart van het Koningryk of de Kerk van Christus) in eene Leent» den, uitgefproken voor den Koning, op den 31 Maart, 1717.  C 4? ) telyken Godsdienst; en door dien te willen öfl* < dcrfleuncn door gerechtelyke ftraffen hebben de burgerlyke Regeeringen de Christenwaereld doen flroomen van het bloed van waare Heiligen en Martelaars. Ten derde, is,de moeijelykheid om eenige verandering te maaken in zodanige Godsdienftige Inftellingen , wanneer zy gevestigd zyn, nog eene tegenwerping tegen dézelve; want het gebeurt doorgaans, dat zy altoos eveneens blyven, midden onder alle de veranderingen der zeden, en der algemeene gevoelens, (*) en dat een geheel volk veele eeuwen achteréén verknocht kan blyven aan een' afgodifchen eerdienst , nadat het volkomen overtuigd is geworden, dat God en zyn Zoon Jéfiis Christus de eenige voorwerpen van Godsdienftige ee'rb'ewyzihgen moogen en moeten zyn. Welk'eene akelige vertooning van Godsdienstige geveinsdheid moet niet zodanig verfchil tusfchen de algemeene overtuiging en de openbaare formulieren maaken! Te' '' . - gen- (*) Deere ongelegenheid heeft zowel plaats in Burgerlyke als in Godsdienftige Inftellingen , en hier voor hebben de Staaten van N. America zich by het regelen van hunne grondwetten zeer wyslyk gewacht. Door vast te ftellen, dat dezelve van tyd tot tyd zullen onderzocht worden, laat men altoos gelegenheid over tot verbete. ringen , zonder gevaar van bloot te zullen gefteld worden aaa opfchuddirtgen, welke gemeenlyk gepaard gaan met de verbetering der misbruiken, wanneer deezen deor de langduurigheid van tyd «sne foort van wettigheid verkregen hebben.  C48) genwoordig begint men de flaaffche ongerymdheid der Godsdienstige heerfchappy in verfcheiden landen van Europa te zien en te erkennen; maar, naardien zy aan het Staatswezen is ingelyfd, valt het zeer moeijelyk zich daarvan te ontdoen. Kan men zich in dit opzicht wel iets treffender voorflellen dan den toeftand van Engeland ? Het ftelfel van geloof ên van eerdienst , dat daar gevestigd is, wierd ontworpen voor meer dan tweehonderd jaaren , toen Europa nog naauwlyks uit de duisterheid en woestheid begon te outwaaken. Van dien tyd af heeft de verlichting hand over hand toegenomen , maar, zonder eenigen invloed op deeze Inftelling te hebben; niet één eeniga ftraal van dit fteeds toeneemend licht is zo verre doorgedrongen; geene onvolmaaktheid, hoe grof ook, is daarin verbeterd geworden. Men ondertekent nog tegenwoordig dezelfde geloofsartikelen; en men oefent dezelfde Godsdienstplegtigheden ; het is zelfs zeer te duchten , dat men zich nog menigmaal bedient van de Abfolutie der zieken , als een' vrygeleibrief voor den hemel, na een leven in zonden doorgebragt; en evenwel laat men die nog in ftand blyven. Misfehien is 'er nooit iets ergerlyker uitgedacht voor de gezonde rede en voor de menschlykheid dan de vervloekingen uit de geloofsbelydenis van Athanafius tot een gedeelte in een Godsdienstig Leerffelfel te maaken; en echter blyft de verpligting voor de Geestlyk^ heid om te verklaaren, dat zy hunne toeftemming daar*  ( 49) daaraan geeven , en om het als een gedeelte vafl de openbaare Godsdienstoefening opentlyk voor te leezen, nog ftand houden. Ten vierde, is het noodzaaklyk gevolg van zodanig een' ftaat van zaaken , dat de Christelyke Godsdienst zelf ontecrd word, en dat het Algemeen allen Godsdienst begint te houden als eene ftaatslist , en een fchandelyk guichelfpel. Het is algemeen bekend, dat in fommige Roomfche Lauden zeer weinig Christenen onder de lieden vart den eerften rang gevonden worden. In deeze Landen verwart men den Godsdienst van den Staat met den Godsdienst van het Euangelium. Deeze verwarring toont eene ftrafwaerdige onoplettend* heid in degeenen , die zich aan eene zodanige dwaaling fchuldig maaken; want zy behoorden te bedenken , dat de Christelyke Godsdienst grootlyks bedorven is geworden , en, dat men , om zich een recht denkbeeld van denzelven te maa* ken, enkel met het Nieuw Testament moest te raad gaan. Ondertusfchen is het zó natuurlyk, dat men den waaren Christelyken Godsdienst ver* wart met de gedaante, welke men in alle Godsdienstige Inftellingen daaraan gegeven heeft, dat deeze dwaaling daaruit noodzaaklyk moet voort* vloeijen, en zeer nadeelige gevolgen met zich voeren. Naar alle waarfchynlykheid vind men meer redelyke Christenen, (dat is, zodanigen, die zulks zyn ingevolge van hun eigen onderzoek) in Engeland  C 50) dan in allen de Roomfche Landen te zaamen. De rede daarvan is , dat de Godsdienftige Inftelling van dat Ryk een Gereformeerd Pausdom is, en dat eene zeer groote gémeenfchap van deszelfs inwoonders het niet aanhangt, maar zich integendeel toelegt op het aantoonen der noodzaaklykheid om een onderfcheid te maaken tusfchen het Christendom , dat door de burgerlyke wetten is ingefleld,en dat, het ^ elk in' het Euangelium geleerd word. Het is onbetwistbaar zeker, dat de Christelyke Godsdienst niet eerder zyn' wettigen invloed , en zyne wezentlyke nuttigheid zal wederkrygen, dan nadat men dit behoorlyk onderfcheid gemaakt zal hebben. Ziedaar dan de gevolgen van Burgerlyke Inftellingen met betrekking tot den Godsdienst. Mogt het God behaagen dezelve welhaast te doen eindigen! Het menschdom zal over het algemeen nooit wys, deugdzaam, en gelukkig kunnen zyn vóór dat deeze vyanden van deszelfs rust, en volmaaking uitgerooid zyn geworden. Zy worden , God zy gedankt! zwakker naar maate dat de verlichting van het verftand meerder word. Dat die zich toch nooit in N. America vertoonen ! Laat het Menschlyk Gezag in Godsdienftige zaaken, dat affchuwlyk monster, daar toch voor eeuwig onbekend blyven ! Laat ieder eerlyk en vreedzaam mensch, hoedanig ook zyne Godsdienftige gevoelens moogen zyn, daar eene vrye woonplaats ea befcherming vinden ! Laat hy daar veilig zyn tegen de aanvallen der Dweepery en Onverdraagzaam-  C 51 ) zaamheid! Dat de Christelyke Godsdienst in 2V. America bloeije ! Maar, dat die een Godsdienst zy, voortteflyker dan meest allen , die tot heden toe in de waereld beleden zyn geworden! Dat het een Godsdienst zy, die de zedelyke verpligtingen aandringt; geen Godsdienst, die dezelve verzwakt, of te leur fielt ! Een verdraagzaame en waarlyk algemeene Ccatholieke) Godsdienst; geen blinde yver om aanhangers te maaken ! Een Godsdienst van Vreede en Liefde , en geene woede van vervolging , vervloeking , en verdoeming -' Met \één woord, het zy het Euangelium des Vreedes, dat den mensch boven deeze aardfche dingen verheft, dat het hart doet gloeijen door liefde tot God en zyne naasten , dat den moed der vroomen ftaande houd door de zekere hoop op eene toekomende verlosfmg van de dood, en op eene eeuwige belooning in het volmaakt Koningryk van onzen Heer en Zaligmaaker Jefus Christus ! Uit deeze voorgaande aanmerkingen kan men ligtelyk opmaaken , dat ik niet kan nalaaten het volgend Artikel in de Verklaaring der Rechten , die aan de Conltinitie van Masfachufet ten grond- flag ftrekt , op het hoogst te bewonderen. . „ U deezen Staal zullen alle Christenen van wel„ ke Gezindheid zy ook moogen zyn , wanneer „ zy zich vreedzaam en als goede ingezetenen van deeze Republiek , zullen gedraagen , zonder „ eenig onderfcheid, de befcherming der wetten „ genieten, en nimmer zal hier eene Gezindheid D % '  C 5* ) „ aan eene andere ondergefchikt worden." (§) De grootmoedigheid van deeze Wet gaat alle voorbeelden te boven. Dezelve zou intusfchen nog edeler geweest zyn, indien men in de plaats van alle Christenen, van welke Gezindheid zy ook moogen zyn, gefield had: alle menschen, van welken Godsdienst zy ook moogen zyn. Ook fan men uit deeze aanmerkingen opmaa» ken, dat ik den Godsdienst-eed, die een gedeelte van de Conftïtutiën der Staaten van Ar. America uitmaakt, volftrekt afkeur. In de Conftitutie van Masfachufet word bevolen; dat allen, die zitting neemen in de Vergadering der Reprefentanten, of in den Raad , zullen moeten verklaaren : „ Dat „ zy vastelyk overtuigd zyn van de waarheid van „ den Christelyken Godsdienst :" Dit zelfde word door de Conftitutie van Maryland gevorderd als een noodig vereischte om tot voordeelige of vertrouwlyke ampten bevorderd te worden. In den Staat van Penfylvaniën is ieder Lid van de Vergadering der Reprefentanten verpligt te verklaaren: „ Dat hy gelooft en erkent, dat allen de Schriften „ des Ouden en Nieuwen Testaments van God ingegeven zyn." In den Staat van Delaware moet hy zweer en : ,, Dat hy gelooft in God den „ Vader, en in Jefus Christus zynen eeniggebo- „ re- (§) De Conftitutie van N ord-Carolina bepaalt insgelyks; „Dat ^ In deezen Staat geene Kerklyke Inftelling , of Godsdienftige Ge„ zindheid, eeaigen voorrang boven eene andere zal hebben."  C 53 ) „ renen Zoon, en in den Heiligen Geest, eenl- ,, gen God, boven alles te pryzen tot in eeuwigheid." Dit laatfle is nog meer dan men zelfs in Engeland vordert, daar men gehouden is aan het Nachtmaal te gaan, fchoon men ook een losbandige Vrygeest, of een hardnekkige Godlochenaar ware, zo men zelfs tot geringeampten verkiesbaar wil zyn; maar daar geen andere Godsdienst-eed van de Parlementsleden gevorderd word, dan eene verklaaring tegen het Pausdom. — Het is eene niet minder juiste dan algemeene aanmerking , dat zodanige Eeder» doorgaans geenen uitfluiten dan eerlyke menfehen , dewyl anderen geene zwaarigheid maaken om dezeiven te doen. Montesquieu was waarfchynlyk geen Christen , volgens den Ingeftelden Godsdienst van zyn Land; Newton en Locke waren 'geen Trinitarisfen , en gevolglyk geen Christenen , volgens het gemeen denkbeeld, dat men aan dat woord hecht. En zouden de Staaten van N. America aan zodanige Mannen, indien zy nog in leven waren, allen de Ampten van vertrouwen en gezag durven of willen weigeren? D3 OVER  C 54 ) OVER DE OPVOEDING. ^Zodanig is het Stelfel, dat ik gaarne door de Vereenigde Staaten van N. America zou aangenomen zien. Maar om dit in te voeren, en duurzaam te doen zyn, en daaraan tevens die onwederftaanbaare kracht by te zetten, welke de zeden vestigt, en zuivert, is niets zo noodig als een vast ontwerp van opvoeding, dat op edele en redelyke grondbeginfelen gevestigd is. Men kan de gewigtigheid van eene zodanige Inftelling nooit naar haare volkomene waerdy affchetfen. Het heeft den Schepper der natuur behaagt de zaaken zodanig m te[richten, dat by het ontwikkelen van des menfehen geest, deszelfs goede of Hechte gefteldheid veelal afhangt van de eerfte indrukfelen dje daaraan gegeven worden ; en ik heb menigmaal opgemerkt, dat men by de opvoeding een geheim kan ontdekken , dat , eenmaal gevonden zynde geheele genachten van deugdzaame en gelukkige menfehen zou opleveren, en de vorderingen van het menfchelyk verftand zó fterk verhaasten dat »en zmh thans daarvan kwaalyk een denkbeeld kan vormen. Het  ( 55 ) Het' oogmerk der Opvoeding is de vermogens der ziel by derzelver ontwikkeling te befhiuren , en die te helpen in het verkrygen van die gedaante , en trap van Merkte , voor welken zy vatbaar zyn. Om hierin wel te flaagen behoorde men veeleer de wyze van wel te denken te leeren, dan zekere voorwerpen! aan de gedachten voor te Hellen; veeleer den weg tot de waarheid aan te toonen, dan de waarheid zelve te onderwyzen. En welk mensch is in ftaat zich van dien pligt naar behooren te kwyten? Veelen inderdaad onderwinden zich dit met niet minder vuurigheid dan vermetenhcid. Alle de partyën, alle de fecten verbeelden zich, dat zy de waarheid aan hunne zyde hebben , en dat zy alleen gerechtigd zyn om haare zaak waerdiglyk te verdeedigen. Maar, hoeverre zyn die menfehen van deeze waarheid verwyderd , en hoe fterk bewyzen hunne- veelvuldige tegenftrydigheden , en hunne onvoldoende gevolgtrekkingen , dat het veel beter zou zyn niets te leeren , dan datgeen te verkondigen, hetwelk zy voor waarheid houden ! Hoe fterker hun vertrouwen is, hoe meer men hen moet mistrouwen. Over het algemeen fchynt hun yver toe te neemen, naar maate het onderwerp , dat denzelven gaande maakt , meer ongerymd is. Deeze aanmerkingen (trekken om aan te toonen, dut de Opvoeding aan den geest eene neiging behoort te geeven, welke denzelven veeleer tot onpartydigheid, en oprechtheid doet overhellen, dan D 4 om  em dien naar eenig ftelfel hoe genaamd ook te fchikken ; en dat zy dien eerder moet toeberei-, den om de waarheid met bedaardheid en geduld te onderzoeken , dan om zich aan de gevoelens van anderen te onderwerpen. ■ Maar tot hiertoe is de Opvoeding volgens rechtftreeks ftrydlge grondbeginfelen ingericht geweest; men heeft zich minder toegelegd om de verftande.'yke vermogens van den mensch uit te breiden, dan om die te beperken; minder om die te verlichten en te volmaaken dan om die te bederven door valfche grondbeginfelen, die alle terugkeering tot de waarheid byna onmooglyk maaken. In de plaats van het verftand te openen, en te verfterken, en den geest als een vrywerkend wezen te leeren zien en handelen , heeft men alle deszelfs dryfveeren verflapt, dien aan ketenen geboeid, en flechts de vryheid gelaten om op ééne wyze te zien. In de plaats van den mensch nedrigheid, goedwilligheid, en grootmoedigheid'in te boezemen , heeft de Op? voeding hem geheel met eene dwaaze en ingebeel«Je trotsheid vervuld; welke de bron is van allen de vooroordeelen, die hem overheerfchen en ongelukkig maaken. Men begrypt ligtelyk, dat, hoe verder iemand in deeze foort van Opvoeding gevorderd is , hoe meer dingen hy moet vergeeten en ontkeren, eerde waare kundigheden by hem kunnen doorbree-. ken. Zodanig was het gefield met de Opvoeding iö de eerfte tyden, van het Christendom, De noodlottige  ( 57 ) lottigc kunst van redentwisten, en de waarheid te verduisteren door fpitsvindigheden, en de onverzetlyke verknochtheid aan het Stelfel, dat aan dezelve ten grondflag ftrekte , hadden den geest der menfehen geheel verdorven , en hem nieuwe wapenen gegeven om de duidlykfte klaarblykheid met des te meer onbefchaamdheid te beftryden, of aan dezelve des te gemaklyker te ontflippen. Dit is de oorzaak geweest, dat de Hemelfche Leer van JefusChristus voor de Jooden eene ergernis, en voor 4e Grieken eene dwaasheid is geworden , en dat , zells in weêrwil der wonderwerken, degeenen, die haar met de meeste verontwaerdiging verwierpen, of haar met de grootfte bitterheid beftreeden, meest allen lieden waren, die in de Schooien opgevoed, of in de valfche weetenfehappen van die tyden onderwezen waren. Stel eens de waare Wysbegeerte in de plaats van den waaren Godsdienst, en gy zult moeten bekennen , dat zy hetzelfde lot zou hebben ondergaan. Het Stelfel, dat de zon ftilftaat, en dat de waereld rondom dezelve! draait zou immers toen niet minder ongerymd en ongeloofbaar maklyker begrepen door degeenen, die piet in de Schooien waren opgevoed , en welker verfiand geyolglyk met bedorven was door de ongervmde wartaal der cpenbaare lesfen; en wat aangaat de Profesforen, deeze hielden zyne Proeve , zo wel als zyn Redelyk Christendom voor eene fchadelyke eeuwigheid en gevaarlyke kettery, en de Hooge School van Oxford kweet zich recht meesterlyk tegen derzelver Schrvver, door den Kerklvken Banbiikfem tegen hem uit te fchieten. Byna het zelfde gebeurde toen Newton zyne ontdekkingen aan het licht gaf. Een Roman rik meen de Phiïofophe van Des Cartes") was toen het Stelfel van de mode. De Opvoeding had dien als gefchikt naar de herfenen der Geleerden, en 'er verliepen zeven-en-twmtig jaaren éér het Boek der Grondbeginfelen genoeg bekend was , om eene tweede uitgaaf van hetzelve noodzaaklyk te maaken. Zodanig zyn doorgaans de vooroordeelen geweest die zich aangekant hebben tegen het invoeren van meuwe verlichtingen. Deeze zyn de hinïferpaalen, welke eene bekrompene Opvoeding altoos aan  ( 59 3 pn de vorderingen der kundigheden in den weg heeft gefield. Zelfs in onze dagen, is het voornaam voorwerp der Opvoeding, en wel voornaam» lyk in Godgeleerde zaaken zekere aangenomeue Leerftelfelste onderwyzen als onbetwistbaare waarheden, derzelver verdeedïging tegen de aanvallen dergeenen, die dezelven niet kunnen aanneemen, gemaklyk te maaken , den Geest dus tegen de klaarblykheid te wapenen, en dien voor alle verlichting ondoordringbaar te maaken. Waarlyk , indien ik kiezen mogt tusfchen de eenvoudige gezonde rede van een' mensch , die niets aan de Opvoeding te danken had , en de diepe geleerdheid der Hooglceraars van onze Hoogefchooien, zou ik , zonder eenig bedenken , de eerfte kiezen , als wel verzekerd zynde , dat ik met dezelve minst verre van de waare wysheid af zou zyn. Een eenvoudig en bloot verftand komt my veel verkiesbaarder voor dan een verftand , dat doortrokken is met zyne aangenomen ftelfels, en het gebrek aan weetenfehap meer dan het grootst gedeelte van die foort van weetenfehap , welke tot hiertoe het voorwerp van onze bewondering cn nafpooringen geweest is, welke het hart opgeblazen maakt, en in den grond befchouwd, echter mets anders is dan eene diepe onkunde, en een ingeworteld vooroordeel. : Het zal niet onnut zyn hier nog by te voegen, dat eene bekro mpene en naauw bepaalde Opvoeding, wanneer zy ai eens die rampen , waarvan wy  C <5°) wy gefproken hebben , niet voortbragt, echter veele andere zou veroorzaaken , die , fchoon van een' anderen aart , echter niet minder gevaarlyk zouden zyn. Ik bedoel hiermede de gevaaren , waaraan lieden, die zodanig zyn opgevoed, bloot zullen Haan, zohaast zy de ongerymdheid van ee. nige gevoelens, die men hen ingeprent heeft, zullen beginnen te ontdekken. Het ftaat te vreezen , dat zy alsdan tegen alle gevoelens vooringenomen zullen worden, en die allen gevolglyk verwerpen , en zich onbedachtlyk overgeeven aan eene algemeene twyfeling, of ongeloovigheid, welk gevolg in onze dagen maar al te gemeen in Europa gevonden word. Ik ken myzelven niet genoeg bekwaam om de byzondere leenvyze aau te toonen, welke men be. hoorde te volgen om deeze klippen te vermyden , dat is, om den geest te verlosfen van zyne kluisters , en aan denzelven dat doordringend en zeker oog te geeven, dat de klaarblyklykheid onmiddelyk ontdekt, en om dien geneigd te maaken tot het aanneemen van dezelve, van welke zyde die ook mooge bykomen, of zich voordoen. Dit is intusfchen zeker, dat deeze Opvoeding de beste zal zyn , welke in deeze zaaken best zal voorzien , welke den geest tegen alle dwaaze vooroordeelen best zal beveiligen, welke denzelven tot de liefde der waarheid best zal aanmoedigen , welke dien tot onpartydigheid en oprechtheid best zal geneigd maaken, en welke denzelven best zal doen gevoelen  < 6i > len, wat 'er nog geleerd moet weiden. Wanneet de Opvoeding altoos dit edel doelwit had gehad, dan zouden de menfehen grooter vorderingen tot de waarheid gemaakt hebben. Deeze Opvoeding önderftelt wel eene meer volmaakte zaamenleeving j maar, wanneer dezelve eens welgevestigd zal zyn, zal zy dezelve bevorderen en verhaasten. Ik heb in den loop van deeze myne aanmerkingen een' zekeren afkeer van de Leerftehels laaten blyken. Doch hiermede heb ik alleenlyk die maar al te gemeene ftyfhoofdigheid willen veroordeelen , welke ons dezelve als richtfnoeren der waarheid doet aanneemen. Het zal niet onnuttig zyn in de Opvoeding gebruik te maaken , van de boeken , waarin dezelven uitgelegd worden. Maar men behoorde zich enkel daarvan te bedienen als leidslieden , en medehelpers in het nafpooren van de waarheid. Om deeze oefening recht nuttig te doen zyn, moet men den ftaat des gefchils wel voorftellen , de bewyzen voor en tegen met onpartydigheid overweegen , en den geest bereiden om geene party te kiezen , dan volgens het overwigt der bewyzen , en om in alle gevallen zyne toeftemming te regelen naar de juiste waerdy van dit overwigt, zonder eenige acht te liaan op het gezag, de zeldzaamheid, de oudheid,de nieuwheid, of de vooroordeelen, die maar al te dikwyls deeze toeftemming bepaalen. Niets is beter gefchikt om deeze gelukkige neiging te doen ontflaan en aan te kweeken dan de oefening der Wiskunst: In dee- t ze  ze weetenfehap geeft men „ooit zyne'toeftemmin* aan een.g voorftel Qropofi^, dm nadat dezelve recht begrenen heeft, en derzelver bewyzen redeneerkundig Qoglce) ziet afgeleid van aS re voorlfellen, die reeds verltaan en bewezen y„. In deeze weetenfehap gewenf zich de geest aan eene gevestigde en aanhoudende oplettendheid; ly befp-urt den loop der rede, en den waaren aart van eene fluitreden ^%W>; hy ken ziS dindelyke denkbeelden vormen van de voorgeleide zaaken en 21ch niet over te geeven dan aan de blykbaarheid. Gevolglyk is deeze weetenfehap het waar voedfel der verftandelyke vermogens, dewyl die door dezelve geoefend worden , en zy is tevens ' voor den geest het zekerst wapen tegen de ligtgeloovigheid, deoveryling, en die verwarring van denkbeelden, welke gewoonlyk de bron is van alle tnvaahngeii. Intusfchen is hierin één gevaar geleeen , dat ' men zorgvuldjglyk moet vermyden. De" oefening der Wiskunst kali de aandacht al te' verre we* fieepen ; alsdan verengt zy den geest , en belet dien iets in het groot te zien, of eenige blykbaarheid, welke niet wiskunltig bewysbaaris, op haare,rechte waerdy te fchatten , en fielt denzelven dus bloot aan eene onredelyke twyfelaary fjceptf cismus) in alle onderwerpen , die aan deeze geftrenge blykbaarheid niet getoetst kunnen worden. Meer dan één Wiskundige kunnen van dit myn gezegde blyken geeven. Maar  (63 ) Maar laat ik wederkeeren tot myn onderwerp, van het welk deeze uitweiding my een weinig had afgetrokken. Ik kan niet nalaaten hier aan te merken , dat, met betrekking tot den Christelyken Godsdienst in het algemeen , de Opvoeding den mensch behoorde aan te zetten om deszelfs Leer te beöordeelen gelyk die in het Euangelium zelf gevonden word; dat deeze Leer niet kan geleerd worden dan door eene oordeelkundige uitlegging van den zin van dit Euangelium , en door onpartydige onderzoekingen; en eindelyk, dat alle onderrechting betreklyk tot deezen Godsdienst niets anders behoorde te zyn dan eene voorbereiding tot deeze onderzoekingen, en eene verleening van byfland in het onderzoeken van de bewyzen voor de Godlykheid van deszelfs Infleller , en van de juiste waerdy en kracht van deeze bewyzen, na echter alvoorens elke tegenwerping in haare volle kracht voorgefleld te hebben. Maar dit heeft nog nimmer onder de Christenen plaats gehad. Men heefttot heden toe het Euangeliumbefchouwd als een niet genoegzaam Kortbegrip van de Christelyke Godgeleerdheid, en men heeft, onder voorwendlèl van hetzelve te verklaaren en uit te leggen voor deszelfs Leer formulieren van menfehlyke uitvinding in de plaats gefield, die tot geen ander oogmerk gediend hebben dan om hetzelve te verduisteren en te onteeren ; en deezen wanfchapenen mengelklomp heeft men de Weetenfehap en de School der Christenen durven noemen. Het is  (ó4) is merkwaerdig, dat men in Engeland nimmer zodanige voorleezingen of uitleggingen over het N. Testament, gelyk ik hier voorgefteld heb, op de Hoogefchoolen heeft willen dulden , en dat men door de geheele Christenwereld hetzelve veel nnnder gelezen en beftudeerd heeft dan de Leer. ftelfels en Geloofsleuzen, welken men op deezen ftam geënt heeft. Ik zal hier nog maar alleen byvoegen, met betrekking tot dit onderwerp, dat het bovenal noodig is, dat men onder de onderrechting veele waarfchouwingen en bedenkingen Iaate invloeijen over de zwakheid van den menschlyken geest, en deszelfs byzondere geneigdheid tot de dwaaling; dat men denzelven geneigd maake om het oor te'kenen aan tegenwerpingen, zelfs in zaaken , welke voor het uiterlyk allerklaarst fchynen, en om denzelven een onbevlekt hart te doen befchouwen als het eenig ftuk, dat eene onmiddelyke betrekking heeft op onzen eeuwigen gelukftaat. De Natuur heeft onze gefteldheid zodanig ingericht, dat wy niet kunnen nalaaten ons over te geeven aan die gevoelens, welken wy eenmaal opgevat hebben. Dit was noodzaaklyk, om in ons die ligtzinnigheid, onstandvastigheid , en befluitloosheid voor te komen, welke ongetwyfeld uit een' al te ligten afftand van onze gevoelens zouden voortgefproten zyn. Maar, deeze natuurlyke neiging, hee wyslyk die ook anders ingericht is , zoekt fteeds haare paaien te buiten te gaan, en ons ftyf. hoof-  X °5) hoofdig te maaken. Wy moeten derhalven trachten die te maatigen , gelyk alle onze andere neigingen ; en hierin moet de Opvoeding voornaamlyfc voorzien. Wy behooren derhalven altoos deeze aanmerking diep in den geest in te prenten: 'n Dat de menfehen doorgaans meer ftyfhoofdig ,, geweest zyn in hunne gevoelens , naarmaate „ dezelven meer valsch zyn geweest, en dat zy „ zich meer verlicht geoordeeld hebben, naarmaa„ te zy in dieper duisternis gedompeld zyn ge„ weest." Deeze aanmerking is zeër vernederende, dit wil ik gaarne toeltemmen , maar dezelve is by uitneemendheid dienstig om ons te geneezen van dien jammerlyken hoogmoed , en van dien meesterachtigen en leerftelligen toon , welken zo veele hinderpaalen aan de vordering van onze kennis in den weg Hellen. Welk mensch kan zich den tyd niet herinneren, waarin zyn geest vergenoegd en vertrouwlyk berustte in onderwerpen , die ernftiger en diepdenkender overweegingen hem naderhand als verre boven zyne begrippen verheven hebben doen befchonwen ? Welk mensch, by voorbeeld , kan zich niet het tydperk te binnen brengen, waarin hem de vraag: Waarom loopt het waterbaar beneden"! ten hooglTe zou verbaasd hebben ? Welk onkundige houd zich niet verzekerd, dat hy dit volkomen weet?Maar elk verlicht mensch is overtuigd, dat dit eene vraag is, welke hy niet kan oplosfen, en juist deeze overtuigdheid van de ontoereikendheid van zyn verftand, E on-  C 66) onderfcheid hem van den onkundigen. Dit is niet minder waar in eene menigte van voorbeelden, die men zou kunnen bybrengcn. Een der fterkfte bewyzen van onze kundigheid is de overtuigdheid van onze onkunde, en degeen, die daar Van meest overtuigd is , is ook het verst gevorderd. Wanneer ik de oogen op myzelven flaa , dan ftrekt deeze aanmerking om my moed te geeven. Ik befpeur tegenwoordig, dat ik niets begryp van dingen, die my te vooren zeer klaar hebben toegefchenen. Hoe breeder en dieper ik myne onderzoekingen uitgeftrekt heb,hoe beter ik de duisterheid van myn verftand ontdekt heb. De korte befchouwing van zeker tydperk van myn leven zal hetgeen ik hier gezegd heb , duidelyk aantoonen. Ik herinner my, dat ik in myne jeugd het Werk van den Bisfchop Butler over de Overeenkomst van den Natuurleken en van den Geöpenbaarden Gods» dienst met de gefttldheid en den loop der Natuur met veel genoegen gelezen heb. Ik acht het een groot geluk voor my, dat dit boek een der eerHen geweest is , dat ik in de handen gekregen heb. Ik heb daaruit de waare wyze van over Godsdienstelyke en zedelyke onderwerpen te redeneeren, geleerd, en gezonde denkbeelden leeren krygen over de gewigtigheid van de onvolmaaktheid der menschlyke kundigheden wel te leeren kennen. De Leerredenen van Butler zyn my toen ook  C 67 j èok zeer uitmuntende voorgekomen, en ik fchai dezelve nog tegenwoordig zeer hoog. Na deeze Werken heb ik altoos die van DMor S. Oarke hoogst gefchat. Eu ik zal nog hierby voegen» dat, hoe vreemd dit ook mooge fchynen, ik veel verpligting heb aan de Schriften van den Heer D. Hume, die ik in myne jeugd insgelyks overdacht heb. Hoezeer ik ook een vyand ben van zyne twyfelaary Ifcepticismus') heb ik echter myn voordeel daaruit getrokken. Door met zeer veel kunst allen de grondbeginfelen der waarheid en rede te beftryden heeft deeze Schryver my geleerd myne gronden wel te onderzoeken, en niets aan te neemen op een bloot gezegde. De eerfte vruchten van myne onderzoekingen kwamen in het licht onder den titel van Onderzoek der voornaamfte vraag/lukken en zwaarigheden in de beoefening der Zedekunde. Dit Werk is door verfcheiden anderen over verfchillende onderwerpen gevolgd geworden. En nu, in den afloop van een leven , geheel toegewyd aan het onderzoek der waarheid, en om het menschdom, naar myne geringe vermogens van nut te zyn, en hetzelve nopens zyne waare belangens, zo in dit als in het toekomend leven, te verlichten , verwacht ik met gerustheid den Grooten Dag der Verfchyning van den Opperften Rechter; volkomen overtuigd, dat de orde der natuur volmaakt is , dat eene oneindige en algoede Wysheid deeze waereld beftuurt, cn dat de Christelyke Godsdienst uit God zynen E a . oor-  C68 ) oorfprong heeft ; en van den anderen kant door verfcheiden beleefden wederhouden, en geduuriglyk ftneekende om nieuw licht , maar evenwel volkomen gerust door het vast vertrouwen op deeze groote en onfeilbaare waarheid : „ Dat de deugd den eigentlyken pligt, en de wezentlyke waer„ dy van den mensch uitmaakt , en dat hy, wat „ hemookmooge overkomen, wanneer hy dezelve „ betracht, onmooglyk kan dwaalen." OVER  C 69 > OVER DE GEVAAREN. * Aan welken de Vereenigde Staaten van NoordAmerica zyn blootgefield. In de voorgaande aanmerkingen heb ik getracht aan te toornen welke de middelen zyn om den toeftand der Vereenigde Staaten te verbeteren , en hunne vorderingen te verhaasten. Ik heb byzonderlyk aangedrongen op het gewigt van de magt der gemeenfchaplyke Unie te regelen en te bevestigen , eene volkomene vryheid in alle be. fchouwlyke onderwerpen in te dellen en te handhaaven , zowel als in die van de burgerlyke regeering, opvoeding, en Godsdienst. De Vereenigde Staaten zyn eerst in hunne opkomst, en van de zorg en omzichtigheid, waarmede men eene zaak begint, hangt veeltyds alles af. Een wel beredeneerd ontwerp behoort1 in het vervolg niets noodig te hebben, dan bevestigd en tot rypheid gebragt te worden. Dus behoort men in dit tydfiip de N. Amkericaanen raad te geeven , en de myne, hoe gering die bok zyn mooge, kan hen ten minste nuttige oogmerken inboezemen. Wanneer E 3 men  •en in Engeland eenige verbetering voordek, of wanneer men eenig hulpmiadel wil aanbrengen tegen misbruiken , die zó ergerlyk zyn, dat zy de gewaande vryheid van dat Land inderdaad befputlyk maaken, (*2 dan vei heft zich terdond een algemeen gefchreeuw tegen de Nieuwigheden ; het oproer word algemeen , en men vreest; dat de poogingen ter herdelling tot ondermyning zullen ftrekken. In N. Ameüca behoeft men voor zodanige vooroordeelen niet te vreezen. De tyd heeft daar nog geene misbruiken gewettigd. De weg tot gemeenfchaplvke waerdigheid en tot het geluk daat daar open. De rede mag daar met vertrouwen op een' goeden uitflag haare dem doen .houren. f *) Het grootst getal der Leden van het Lagerhuis in Engeland word verkozen door eenige duizenden uit heifchuiin des Volks, welker (temmen altoos gekocht worden , .. is bet nu niet befpotlyk een Land, dat zodanig beftuurd word, een Viy Land te noemen? Men kan een treffend verflag van den Repiel'en. tativen Staat van het Parlement van En 'eland vinden in de Staat* kundige Onderzoekingen (Politica, Disijuijitions) van den Heer Murgh, Vol. I, pag. 39. OVER  C 71 > OVER DE BINNENLANDSCHE OORLOGEN. Tn de inleiding van dit Werk heb ik aangemerkt, 1 dat de Vereenigde Staaten van N. America zich voor veelerhande gevaaren moeten wachten. Thans zal ik hen de voornaamften derzelven kortelyk voor oogen ftellen. Over het onbepaalbaar toeneemen der publielte fchulden heb ik reeds genoegzaame aanmerkingen gemaakt. . . Ik heb in het byzonder zeer naauwkeung gelet op de gevaaren der binnenlandfche oorlogen. Maa ik wilde nog voornaamlyk aandringen op de nood zaaklykhdd om allerhande middelen in het werk te ftellen, en alle mooglyke voorzorg te gebruiken die de Vereenigde Staaten voor deeze rampen kunnen behoeden. Het zou allerfmertelykst zyn wanneer men in de Nieuwe waereld allen die rampen moest aanfchouwen, welken de Oude zo deerlyk verwoest hebben. Den oorlog, zy¬ ne woede verfpreidende in Gewesten, daar men E 4 €e"  Cr*) gedacht had, dat vreede en vryheid eens eindelyk haaren zetel zouden vestigen. De zwaarden en kanonnen de betwiste voorwerpen beflisfende , in de plaats van de wysheid der Vereenigde Leden van een Bondgenootfchap. . Misfehien een' onmstigen en faeerschzucatigen Staat zich door eene bloedige verovering verheffende boven de anderen, en zich tot een' vrymapigen Staat opwerpende, die op eene heiligfchendende wyze, (gelyk Engeland eenmaal gedaan heeft) zich het recht ging aanmaatigen van verbindende wetten voor de overige Staaten zyne Medebroeders af te kondigen , en die by uitfluitihg allen de voordeelen der geheele Unie tot zich zou willen trekken Ik vervloek zulk een'ramp; ik ys wanneer ik bedenk hoe hgt het zou kunnen gebeuren , dat dit eens plaats had; en ik hoop, dat degeenen zich moogen bedriegen, die denken, dat de afgunst, wd_ ke de menfehen beheerscht, zó verre gaat, en dat zelfs de beste fchikkingen der menfehen zó gebrekkig zyn , dat het niet in de magt der wysheid is een.ge zekere middelen uit te denken tot voorkommg van deeze rampen , zonder de vryheid en onafhanglykheid van een' ieder'deezer Staaten te kort te doen. Ik heb elders gefproken over het Vergrootten der magt van het Congrès. - Anderen hebben voorgeOagen de afzonderlyke magten der byzondere Staaten te vereenigen in ééne enkele Staatsvergadering, welke allen de Staaten zou reprefenteeren, en alle de byzondere Vergaderingen, door  ( 73 ) daior welke ieder Staat thans geregeeTd word , ai te fchaffen.. Maar het is klaarblyklyk , dat eene zodanige inftelling , zeer groote ongelegenheden ten gevolge zou hebben , en dat die de vryheid der afzonderlyke Staaten veel meer zou benadeelen, dan de vermeerdering der .magt van het Congrès, Welke ik voorgefteld heb. Indien eenige algemeene Vergadering de magt zou moeten hebben, om de andere byzondere Vergaderingen af te fchaffen , dan zou dit het Congrès , zo als het tegenwoordig ingefteld is, moeten zyn. OVER  (74 3 OVER DE ONGELYKE VERDEELING DER EIGENDOMMEN. Het is eene bekende aanmerking , dat de magt op de bezitting 'gegrond is. Verfcheiden vrye Staaten hebben getoond, dat zy de waarheid van deeze aanmerking duidelyk gevoelden , door alle poogingen aan te wenden om middelen te vinden ter voorkoming van eene al te groote Ongelykheid in de Verdceling der Eigendommen. Welke opfchuddingen ontftonden niet te Rome, in de bloeijendfte tyden van de Republiek , uit de poogingen, welke men deed om de Landverdeelingswet (Les. Agraria) werklïeliig te maaken ? By de Isra'éliten, die onmiddelyk door God geregeerd wierden, moesten alle vaste goederen, wanneer die vyftig jaaren vervreemd waren geweest, na verloop van dien tyd tot derzelver oorfpronglyke eigenaars wederkeeren. De gelykheid, wel-, ke  (75) ke in iV. America tot nog toe plaats heeft is eene der gelukkigffe onhandigheden voor het oprichten van de nieuwe Regeerings-inltellingen. De gelukkigfte ftaat voor den mensch is de middelmaat tusfchen de woestheid en de verfynde befchaafdheid. Dit is juist de toefland, waarin de zaamenleeving in den Staat van ConneÜicut en eenige andere Staaten van N. America zich bevind, die allen, zo men my wel onderrecht heeft , bewoond worden door onaf hanglyke en fterke Landbouwers, die in vermogen genoegzaam met eikanderen gelyk (taan. Gewoon de wapenen te handelen, kundig van hunne rechten, begaaft met eenvoudige zeden, - vreemd van alle weelde , gekleed met ftoffen van inlandsch maakfel, — een' overvloedigen oogst van hunne akkers inzaamelende, zonder veel moeite uit hoofde van hunne nyverheid, gaan zy huwlyken aan, die door wederzydfche genegenheid van kindsbeen af ontworpen worden , en om die rede gelukkig en vruchtbaar zyn; en bewaaren zy hunne gezondheid tot een' hoogen ouderdom ; welk alles een' Staat fpoedig moet doen toeneemen, en bloeijen. In deeze gelukkige gewesten zyn de dartele rykaart, en de zuchtende behoeftige , de trotfche groote, en de laage vleijer even zeer onbekend.— De Burgers worden da^r bel'chermd door wetten, die niet drukkende kunnen zyn , om dat die de uitdrukkingen zyn van hunnen eigen wil, en door eene Regeering van hunne gelyken , daar geene om-  C omkoopingen , kuiperyën , of andere listen der heerschzucht (*) kunnen plaats hebben, dewyï 'er geene ampten , die magt of voordeel aanbrengen gevonden worden. & Zeldzaam en uitgele¬ zen Volk! mogt gy lang in dien gezegenden toe. ftand blyven! En , mogt het geluk, dat gy geniét, zich van u tot over den geheelen aardbodem uitbreiden! Maar, laat ik tot ons onderwerp terug keeren. Het is te vreezen, dat eene zo gelukkige broederfchap niet van langen duur zal zyn; dat het bederf de plaats der eenvoudigheid en der deugd zal inneemen ; dat de tyd deeze gelukkige gelykheid zal verdelgen; dat de nootlottige zucht tot heer* fchen het hoofd zal opfteeken ; dat cle zucht tot vryheid zal beginnen te kwynen; en dat de Burgerlyke Regeering trapswyze verbasterende een werktuig zal worden in de handen van een klein getal heerschzuchtigen om de overige leden van hunne broederfchap te onderdrukken en te beroo» ven. Zodanig is tot heden toe de voort¬ gang van het kwaad in alle menfchlyke zaaken geweest, Eenige groote mannen, zo als, by voorbeeld, / (*) In deezen Staat, gelyk ook. in dien van Mafachupt, AVwJerfey, en anderen fluit de minfte kuipery, of blyk van begeerte om verkozen te worden den voorgcflelden voor altoos uit van de zitting; in de Vergadering der Reprefentanten. Dit zelfde heeft ook plaats, wanneet 'er waar iets op zyn zedelyke karakter tf zeggen valt.  C77) beeld, Plato, Th. Morus , Wallace, enz. hebben, om dit fpoedig verval voor te komen, ontwerpen voorgeflagen, die door het oprichten van eene gémeenfchap van goederen , en het vernietigen van alle byzondere eigendommen allen de Leden vaneen' Staat in de onmooglykheid zouden ftellen om aan het overheerfchen van hunne medebroeders te denken, of zichzeiven te befchouwen als eenig afzonderlyk belang hebbende buiten dat van allen hunne Landgenooten. Zodanige ontwerpen zyn fraai en aangenaam in de befchouwing, en misfehien zyn zy niet geheel onuitvoerbaar. Men zal door den tyd nader aan dezelve kunnen komen, en weiligt zal het menschlyk verftand eenmaal eene Regeeringsform uitvinden, welke alle andere middelen om uittemunten zonder perfoonlyke verdiensten jn zó verre zal uitfluiten , dat zy de meeste oorzaaken van het kwaad uit de zaamenleeving zal verbannen. Wat hiervan ook zy , men kan zich verzekerd houden , dat 'er eene gemeenfehaplyke gelykheid is , welke als een volflrekt vereischte Van de vryheid befchouwd moet worden , en welk ieder Staat , die eenigen prys ftelt op deugd, en geluk , met alle haare magt moet handhaaven en bevorderen. Het is niet in myne magt de beste middelen om daartoe te geraaken aan de hand te geeven ; alleenlyk zal ik hier aanmerken, dat 'er drie vyanden zyn van de gelykheid, tegen welken de Staaten vaniV. America op hunne hoede moe* ten zyn. Voor-  C 73 ) Vooreerst, het vergunnen van erflyke eer ampten en titels van adeldom. Lieden die hierdoor uitge-' zonderd zyn, hoewel fomtyds van laager karakter dan de geringfte mensch,die van hen afhanglyk is, zyn doorgaans geneigd om zichzelven te beichouwen als behoorende onder eene foort van verhevener wezens , die geichapen zyn om over anderen magt te oefenen en te heerfchen. Hunne geboorte en rang maaken hen noodzaaklyk tot vyanden van de algemeene vryheid; en wanneer zy dit niet zyn, wanneer zy eene waare zucht voor de rechten deï menfchlykheid doen blyken , dan moet men dit aanmerken als eene zegenpraal van het gezond verftand en van de deugd over de verleidingen en valftrikken, waaraan hun ftaat hen blootltelt. Om deeze rede heb ik met het uiterst genoegen vernomen, dat het onder de Artikelen der Confederatie als eene wet is vastgefteld: „ Dat nimmer door de „ Vereenigde Staaten eenige titel van adeldom aan „ iemand zal vergund worden." Laaten zy eertitels wegfchenken ter aanmoediging van waare verdiensten, maar laaten die eertitels derven met de menfehen, die dezelven verdiend hebben; laaten die niet overgaan op hunne nakomelingen ; want dan zouden zy eene zucht tot heerfchappy aankweeken, en eene trotfche en dwingeland!che Ariftocratie doen ontftaan ; — met één woord t laaten de Staaten van N. America altoos dien ftaat behouden, die thans hunnen grootlren luister uit- ' maakt, te weeten, een Bondgenootfchap van geluk- *  C 79. ) lukkige cn bloeijende Gemeenebesten , zonder Lords, zonder Bisfchoppen, (*) en zonder Koningen. Ten tweede, het Recht der Eerstgeboorte. Het is zeer klaarblyklyk, dat dit recht eene nadeelige ongelykheid moet veroorzaaken. De geneigdheid om zich een' naam te maaken, door het vermenigvuldigen der eigendommen in éénen tak van het geflacht , is eene onrechtvaardige en wreede verwaandheid , die voor de belangens der vryheid ten uiterfte gevaarlyk is. Geene wyze Regeering moet of mag die aanmoedigen, of toelaaten. Ten derde, de buitenlandfche koophandel. Deeze is insgelyks een vyand, tegen welken ik de Vereenigde Staaten wil gewaarfchouwd hebben. Maar deszelfs ftrydige belangens tegen het welzyn van den Staat zyn zó verfchillende met betrekking tot het verdelgen der gelykheid, welke de eerfte grondflag is van alle burgerlyke vryheid, dat het wel de moeite waardig zal zyn , onze aandacht over dezelven meer byzonderlyk te laaten gaan. r*3 jt yei'ftaa hierdoor Bisfchoppen geenzins de enkel-geestelyke Opzienders der Christelyke Kerk, maar de Geestelyke Lords, onderfcheiden van de Waereldlyke Lords, of zekere Geestelyken, die tot dien rang verheven, en met verfcheiden eertitelen van burgerlyk gezag bekleed zyn, ingevolge van deeze of geene grandinfisliing van den Staat. OVER  OVER DEN KOOPHANDEL, D E i WISSELBANKEN, EN HET PAPIEREN-GELD, TT\e buïrenlandfche koophandel kan, in fommï. ge opzichten, zeer nuttig zyn. Door eene gémeenfchap te openen tusfchen verre van een «relegen landen, verbreid dezelve de oefening van eene algemeene goedwilligheid, hy verdryft de plaatslyke vooroordeelen ; hy beweegt den mensch om veeleer zichzelven te befchouwen als een' burger van de waereld, dan als een lid van deezen of gee« hen byzonderen Staat, en om die rede tempert hy de al te verre gedrevene Liefde tot (*} het Vader. Iandt I De liefde tot het Vaderland is dan alleen eene edele aandoe- sing.  C 81 ) land, welke zo lang toegejuichs is geworden als een der edelfte grondbeginfelen van het menschlyk hart, terwyl 'er inderdaad niets verderflyker voor de algemeene maatfchappy kan uitgedacht wor« ning, wanneer zy ons aanfpoort om het innerlyk wclzyn van ons Vaderland te behartigen, en deszelfs rechten en vryheden te verdeedigen tegen alle buitenlandfche en binnenlandfche aanvallen; ponder daarom den, eerbied, welken wy voor de rechten en vryfeeden van andere Volken moeten betoenen , uit het oog te verliezen. Maar dit is niet altoos derzelver gewoonlyk gevolg geweest, en het is zulks ook nog heden niet. Integendeel, de liefde tot het Vaderland is over het algemeen nooit iets anders geweest dan een geest van nydigheid tusfchen verfch«idene gemeenfehappen , die gefchillen heeft voortgebragt, en de zucht tot veroveringen en overheerfching allereerst doen ontftaan. Wat toch is liet Vaderland van een' Rusch, een' Turk, een' Spanjaard, enz. ? Wat anders dan een Land, waarin hy niet één enkel voorrecht geniet en waarin zyne Meesters over hem befchikken als of hy een last' beest ware? En wat toch is zyne Liefde tot het Vaderland? Wat anders dan eene verkleefdheid aan een' ftaat van vernedering en flaaverny? Wat toch was de liefde tot het Vaderland onder de Jooden? Wat anders dan eene elendigc vooringenomenheid voor benzelven, en eene trotfche verachting van alle andere Natiën? Wat was die toch zelfs by de Romeinen , hoe verhevene uitwerkingen zy by hen ook fomtyds moge gehad hebben ? Wat anders dan een grondbeginfel van vereeniging tusfchen eene bende van Roovers, die eene zaamenzweering gemaakt hadden om alle menfchly. ke vryheid te verdelgen behalven hunne eigene ? De Christelyke Leer heeft deeze foort van liefde tot het Vaderland nimmer aangeprezen. -Door die te beveelen zou zy een gebrek onder de menfchen begunstigd hebben. Het Euangelium heeft veel beter ge. daan door eene algenieene goedwilligheid aan te pryzen. F  C 82 ) worc.cn. De koophandel verwekt, door aan ieder Land de gelegenheid te verfchaffen van uit andere Gewesten die noodwendigheden te verklagen, welke het in zich zelf niet vinden kan, onder de volken een gevoelen van onderlinge benoodigdheid, en bevordert tevens de algemeene volmaaking. Intusfchen is 'er geen gedeelte van het menschdom , dat minder be'ang heeft by het gebruik van den koophandel dan de Inwoondcrs van JV. America. Bewooners zynde van een wyduitgeftrekt vast Land maaken zy eene waereld op zich zeiven uit. Het Land, dat zy bewoonen bevat alle foorten van gronden en luchtftreeken. Het levert niet alleen alle de noodwendigheden, maar ook alle aangenaamheden op. De groote Rivieren , en verbaazende Meeren, die hetzelve doorfnyden, bevorderen de binnenlandfche gémeenfchap tusfchen deszelfs verfcheiden gedeelten , in een' zó hoogen trap, dat die in geen evenredig Land van de waereld zodanig gevonden word. Dus bezitten dan de Vereenigde Staaten in zichzelven de beste middelen om den binnenlandfche handel, die de nuttigde van allen is, voort te zetten; cn tevens de grootfte gelegenheid om dien uit te breiden, welke zy daaraan zouden kunnen geeven. En waarom zouden zy dan hun oog verder laaten gaan? Wat zou hen toch kunnen aanzetten om hunnen buitenlandfchen koophandel uit te breiden, of zelfs om eene groote zeemagt te onder- hou-  ( s3 ) houden ? Groothriitanni'én bevolkt met inwoon held, welke ooit, van de fchepping af tot op onze dagen toe, m de waereld bekend zyn geweest, oneindig verre overtreffen, en eene fchuld te maaken , welke alle geloof te boven gaat, en die door den tyd een uiteinde zal veroorzaaken, waardoor de geheele waereld een' geweldigen fchok zal ondergaan. Indien deeze laatfte oorlog nog eenigen tyd geduurd had, zou dit noodlottig einde onvermydelyk geweest zyn. De vreede heeft het wederom voor een' tyd opgefchort. God geeve, dat N. America voor altoos van deszelfs droevige gevolgen bevryd blyve i OVER  ( 89 ) ■ , , ,!-■== ■ ==_J ■ 'I ' OVER DEN E E D. "pv e Eed is een middel, tot het welk aile Mo-L' gendheden toevlucht neemen, ten einde zy waarachtige berichten moogen ontfangcn en van den wezentlyken ftaat eener zaak verzekerd worden door de getuigen tot het fpreeken van waarheid te verbinden. Maar ik weet niet zeker , of ik de zelfverwenfching, welke altoos een gedeelte van den Eed uitmaakt , wel kan goedkeuren. Misfehien is dezelve ook wel niet zo noodzaaklyk als men zich gemeenlyk verbeeld. Eene plegtige verklaaring , gepaard met de bedreiging van eene zwaare ftraf, ingevalle die bevonden zou worden leugenachtig te zyn , zou waarfchynlyk aan het oogmerk even goed voldoen. Dus zou ik den Eed, die met eene zelfverwenfching gepaard gaat, gaarne by de Staaten van N. America afgefchaft zien, en dat men in dit opzicht dezelfde vryheid , welke men thans aan de Doopsgezinden en Kwaakers vergunt, aan alle menfehen toeftond. Maar ik vrees, dat men het gevaarlyk oordeelen zal de proef daarvan te neemen. Intusfchen behoort men de volgende zaaken vooral te vermyden; F 5 Voor-  ( 9° ■> vooreerst; Eene al te groote vermenigvuldiging Van het Eed-afvorderen, opdat het daar door niet te gemeenzaam worde. En, ten tweede, Eene al te ligtzinnige wyze van het eed-afleggen. In beide deeze gevallen fchynt het bederf in Engeland tot den hoogften top geftegen te zyn. De Eed word daar in zó veel gevallen afgevorderd, en met zó weinig nadenken afgelegd , dat dezelve genoegzaam alle kracht verheft. Het is ten hoogften waarfchynlyk dat , wanneer men allen de ampt-eeden , verkiezings - eeden , tol-eeden, enz. byëen 'rekent, 'erin Engeland jaarlyks meer dan een millioen valfehe eeden gedaan worden. Dit is voorzeker eene van onze grootïte Nationaale Ongerechtigheden, en het zou niet te verwonderen zyn, zo dezelve ons ten eenigen tyd Gods geftrengfte ftraffen op den hals haalde. OVER  C 91 ) OVER. DEN SLAAVENHANDEL EN DE SLAAVERNY. De Sïaavenhandel kan nimmer te ftreng berispt worden. Het is een handel, welke, gelyk die tot nu toe gcdreeven is, met recht beleedigende voor de menschlykheid, wreed, godloos, en duivelsch mag genoemd worden. Ik heb met het uiterst genoegen vernomen, dat de Vereenigde Staaten middel beraamd hebben om dien te beletten, en om de haatelyke Slaaverny, welke dezelve veroorzaakt heeft, te vernietigen. Zy zullen niet eer, dan nadat zy dit tot ftand gebragt zullen hebben, de vryheid, voor welke zy geflreden hebben , recht waerdig moogen geoordeeld worden. Want het is onbetwistbaar waar, dat, zo*ty het recht hebben om eenige menfehen in flaaverny te houden... anderen ook het recht gehad hebben om hen daarin te houden. Ik begryp 'ondertusichen zeer wel, dat deeze groote verandering niet eensklaps kan gefchieden, Ik begryp, dat de vrylaating der Negers  c*0 gers gedeeltelyk aan den tyd, en gedeeltelyk aan de zeden moet overgelaten wordén; maar de Vereenigde Staaten zouden niets tot hunne verfchooning kunnen inbrengen , wanneer zy deeze daad van rechtvaardigheid niet zo fpoedig en zo krachtdaadig werkftellig maakten, als de byzondere omHandigheden van hunnen toeftand dit zullen toelaaten. Laaten zy in dit geval het voorbeeld van Holland navolgen. In dat Land word een Neger vry van het oogenblik af, dat hy den voet op den boden van den Staat zet.  C 93) BESLUIT. Zodanig zyn de aanmerkingen, welke ik onderdaaniglyk, maar met een' vuurigen en hartelyken yver aan de Vereenigde Staaten van NoordAmerica aanbied. Zodanig zyn de middelen, door welke hun Land kan worden de Zetel der Vryheid, der Deugd , des Vreedes , en der Weetenfchappen ; het verblyf van het waar geluk voor henzelven, en de fchuilplaats der onderdrukten van de geheele waereld. Ik heb, onder het fehryven van deeze Aanmerkingen, menigmaal gewenscht, dat myne raadgeevingen grooteren invloed mogten verdienen. Het tegenwoordig tydperk , hoe gunstig het ook zy voor de Vereenigde Staaten, wanneer zy een nuttig gebruik daarvan maaken , blygt nog haglyk ; en fchoon zy waarfchynlyk alle rampen van buiten te boven gekomen zyn, kan echter het aller te duchtends gevaar hen nog overkomen. Zedert het eindigen van dit gefchrift, ben ik meer bedroefd geworden dan ik met eenige woorden kan uitdrukken door berichten, die my doen vreezen, dat ik my een al te groot denkbeeld van de N. Americaanen heb gevormd, en dat ik my ten hunnen opzichte met eene ydele hoop gevleid heb. Indien dit waar is; indien het herftel van den  < 94 ) den vreede, en de moedigheid op hunne onafhanglykheid hen vervoeren tot zorgloosheid en verkwisting; indien zy die eenvoudige en deugdzaame zeden verliezen, door welke alleen eene Republiek kan in ftand blyven; indien eene valfchekiesheid, indien de weelde en de ongodsdienstigheid onder hen beginnen verfpreid te worden ; indien verregaande benydingen hunne byzondere Staaten beginnen verdeeld te maaken, indien, door het weigeren! van ieder Staat om eene hoogere magt dan zyne eigene te erkennen, verdeeldheden van byzondere belangens de. gemeenfchaplyke Unie beginnen ]te verbreeken, dan zal hieruit onvermydelyk dit deerniswaerdig gevolg ontdaan, dat de allerfchoonlte proefneeming , welke ooit in eenige menschlyke zaaken ondernomen is geweest, vruchteloos is afgelopen, en dat eene omwenteling, welke de hoop van alle welmeenenden had doen opwakkeren, en die aan het menschdom gelukkiger tyden, en eene nieuwe orde der dingen fcheen te belooven, een noodlottig voorbeeld zal worden, enkel gefchikt, om de menfehen *in het toekomende van alle poogingen ter bevordering der vryheid af te trekken j en om een nieuw tooneel van de bedorvenheid en elendigheid van het menschdom te openen. BE-  ( 95 ) BEDENKINGEN O P D E VOORGAANDE AANMERKINGEN. "W7"/ elke droevige veranderingen in de ze- n den en het grondgeftel der Vereenigde Staaten van JSf. America zou men niet moeten onderflellen , wanneer men onder hen zodanige afgunst en twist zou kunnen vree» zen als die, welken Europa geduurig tot een fchouwtooneel maaken van roof en moord? Nimmer hebben eenige volken zo groote rede gehad om eikanderen te beminnen? Nimmer hebben eenige zo gewigtige belangens den band van onderlinge broederfchap tusfchen eenige menfehen zo naauw toegehaald. Hoe zouden de Burgers van een' deezer Staaten ooit kunnen vergeeten hoeveel zy aan de Burgers der andere Staaten, en deezen wederom aan hen , verfchuldigd zyn ? Zy zullen genoegzaam by eiken ftap een gedenkteken ontdekken van den moed, dien hunne vrienden be- E VREEDE.  ( 9 ( t i ] 1 c , 1 i Verflaauwert, en u aftrekken van uwe pligten als menfehen en burgers, een kwaad, ja een zeer groot kwaad is , dat, van dit oogenblik af reeds gevaarlyk , onvermydlyk de grondoorzaak des verderfs zou zyn voor uwe Gewesten. En alle deeze ongeregeldheden zyn gevolgen van de Leening. Laat het derhalve een vast befluit onder u zyn, nooit i"e leenen. Ik vind by onzen Schryver nog een ander roorftel, dat enkel ontftaan kan uit de voor)ordeelen, die den ouderdom der Heerfchapjyën van alle kanten beltonnen, Hy raad i, dat gy uw algemeen Congrès eene beziting , of erflyk eigendom zult verzekeren, :n door deeze voorzorg u te bereiden tot het jogenblik, in of na het welk gy niets meer roor uw Vaderland zult behoeven te doen. ndien de berekening van deeze Staatkundige tekenkunst waar zyn, dan is dit eene rede e meer om derzelver gevolgtrekking te ververpen. Schikt veeleer uw Staatsgeftel zo!anig, dat het Vaderland zyne kinderen aloos noodig hebbe , en dat deeze kinderen dmmer buiten hunne Moeder kunnen zyn, >e Voorzienigheid heeft aan deeze wederzyd:he behoeften de ftreelendfte verrukkingen er natuur vastgehecht, en de mensch kan ooit iets doen, dat wezentlyk goed is, dan n navolging van deeze groote en gewigtige fchik-  C "3 ) fchikking. Bemerkt gy niet, dat het zo.e°" ken naar middelen ter onderfteuning van de algemeene zaak zonder den byltand der burgers , zyn' oorfpróng heeft in een wuft denkbeeld , dat eene foort van geluk ftelt in de ledigheid, vadfigheid, en het zelfbelang? Moet niet eene zodanige inftelling de gefleldheden medebrengen, welke het denkbeeld van dezelve allereerst hebben doen ontdaan? En, zo deeze gefleldheden een allèrdoodlykst veigif zyn voor een' Vryëh Staat, oordeelt dart Selven, wat gy, denken moet van de ittlïèilingen, welke daartoe aanleiding geeven. De Gemeenelands-Eigendommen zyn ftrikken en werktuigen, welke de voornaamflen der Volken Iangzaamerhand voorbereid hebben om hunne Medeburgers onder het juk ' te brengen. En deezen zouden de eerde Happen zyn van een vry Volk! Gemeenelands-Eigendommen voor altoos onderworpen aan het beduur der Reprefentanten van uwe Gewesten ï dat is zoveel als eene magt, welke onafhangtyk is van uwen wil, opgedragen aan de geenen , die niets dan uwen wil in hunne- raadsbefluiten moogen Voortbrengen! En ten welken einde? Om u te ontlasten van uwe verpligtingen ! Door deeze indelling zoud gy dc grondflagen van üwe zeden , en van uwe vryheid tevens «ndertnynen; gy zoud daar door bedorven; *Ö CQ  ( "4) cn van het algemeen belang' afgetrokken worden, en deerre zelfde inffelling zou uwe kinderen onder eene willekeurige heerfchappy doen bukken. Deeze wet alleen zou alles omverre werpen, dat gy op het hoogst behoort te handhaaven. Weet gy wat het geringst ongeluk is , dat u alsdan zou kunnen overkomen? Het is dit; dat de onverfchilligheid der Afgezondenen van uwe byzondere Staaten grooter zou zyn dan hunne eerzucht. Wanneer zy , de bezittingen, welke hen zyn aanvertrouwd, befchouwendc als een algemeen Eigendom , derzelver bebouwing verwaarloozen , dan doemt gy tot onvruchtbaarheid den grond, dien de Voorzienigheid u gefchonken heeft om te beplanten en te verbeteren. Wanneer zy, dezelve befchouwende als hun eigen goed , die bebouwen en vruchtbaar maaken; dan doemt gy uwe nakomelingen tot llaaverny; en, wat ook daarvan mooge worden, gy fmoort Van het eerst oogenblik af de grondbeginfelen van vaderlandliefde, en vryheid. Verrykt nooit al te zeer de menfehen * die gy deugdzaam wilt houden. De befmetting van hét goud is allergevaarlykst zelfs voor de zuiverfte zielen, en de zo hoog geroemde grootheid der hedendaagfche Volken is niet anders dan het vermogen der omkooping op laage gemoederen. — Vryemenfehen, z»  C "5 ). %o gy in het binnenst van uw hart eenige andere begeerte koeftert dan de zucht tot een' uitgebreiden landbouw , tot talryke bevolking, en tot een geluk , dat in den fchoot der natuur, der vryheid, en der vriendfchap genoten word door Vaders , moeders, kinderen , broeders, zusters , en medeburgers ; dan bemint , dan bewondert men u ten onrechte; dan zult gy de verwachting van het weldenkend menschdom te leur ftellen , en gy zult in alles gelyk worden aan ons, gy zult niets, gy zult erger worden dan niets; want niet te zyn is beter dan ondeugend en 'ongelukkig te zyn. "Welk een ftraal van hemelsch licht is ge-> drongen door de duisternis, welke ons om-J ringt, tot in het hart van den verftandigen en deugdzaame Man, die u de voorafgaande Aanmerkingen heeft opgedragen ! Wat is het groot gezien, en * wat is het fchoon gevoeld te hebben , midden ónder alle de verleidingen der rykdommen, midden onder de uitrekeningen der winzucht , dat de buitenlandfche Koophandel Uwe Gemeenfcliappen zchi verderven! Welk eene vermogende liefde 'voor de vryheid , en voor de goede zeden heeft in zyn hart gezegenpraald over de vooroordeelen, welken, in zyn Vaderland, aan handelkundige befchouwingen denkbeelden van grootheid en magt gehecht hebben ! H a Leest > IE KOOPHANICL.  C 116 ) teest, en herleest dit Hoofdfr.uk! Dat hej in uwe Vergaderplaatfen in marmer en duurzaam koper gegraveerd worde ! Het verdiende in goud gegraveerd te worden om de beeldfpraak des te krachtiger te maaken, opdat dit gevaarlyk metaal, dat de geheele waereld bedorven heeft, ten minfte éénmaal de waare wysheid ten dienst mogt ftaan , door zelf het banvonnis af te kondigen tegen de hebzucht, welke het onder de menfehen doet ontftaan. De Handel j fcefchouwd als een band van vereeniging en betrekking onder de menfehen , is door de Natuur zelve ingefteld. De Handel vermeerdert die broederlyke aandoening, welke ieder doorzichtig oog in de vvezenflrekken van zynen medemensen zal ingeprent zien. Laaten menfehen , die door gemeenfehaplykheid van wetten, van regeéring, en van vaderland met eikanderen verbonden zyn, eene wisfeling van dienfien en van voortbrengfelen hunner nyverheid inflellen; laaten zy, in een meer uitgeftrekt Bondgenootfehap, een plaatsvervullend teken van deeze wisfeling inftellen ; niets is natuurlyker, niets is nuttiger; maar zo haast de handel deeze paaien te buiten gaat, word dezelve gevaarlyk, en zelfs noodlottig vooi een Volk, dat dien niet noodig heeft. De Handel, befchouwd als een middel om te  H beftaan ten koste van vreemde Volken, is noodzaaklyk voor menfehen, die een Land bewoonen, dat hen het noodig onderhoud niet kan opleveren. De verbaazende uitwerkfelen van nyverheid, die deeze toeftand heeft doen ontftaan , hebben in zich iets aanlqklyks en verwonderlyks, dat geheel Europa verleid heeft; zelfs in zó verre, dat het deeze uitrekenende werkzaamheid heeft beginnen, te befchouwen als de bron van het algemeen geluk der Volken. Deeze groote en noodlottige dwaaling heeft het verbaazende met het nuttige verward , en voor nller oogen verborgen , dat het geen aan Volken,,, die door de Natuur zyn misgedeeld, ten hulpmiddel fh-ekt, een verderflyk kwaad is voor die Natiën, welke zy ryklyk gezegend heeft., Indien gy den buitenlandfchen Koophandel op zyne rechte waerdy wilt fchatten., onderzoekt dan te recht wat voor de menschlyke zaamenleeving wezentlyk goed en nuttig is. Niets is voor dezelve wezentlyk goed en nuttig dan de vryheid, de perfoonlyke veiligheid , de bevolking, de goede zeden, en de moed.. Alles , dat daartoe geene betrekking heeft, is onverfchillig; en alles» dat daaraan nadeel kan toebrengenis kwaad. H 3 0«  Clï8> de werkzaamheid ter bevordering van den. huitenlandfchen Koophandel ontftaat uit de zucht tot fchatten. Dezelve is derhalven 3iadeelig. Deeze zucht kan niet lang iiand Itouden in het gemoed met de verhevene Vervoering. Dus verzwakt en verdooft zy Welhaast de gevoelens van vryheid en moedigheid. De handelzucht, bekrompen door haare rekeningen, en afgemat door haare begeerlykheid, befchouvvt veel meer het aioodzaaklyke van de eerlykheid, dan zy het beminlyke van dezelve gevoelt. De deugd word byhaar, even als andere dingen , eene zaak van befchouwing. ïhi zo haast dit gebeurt vind men geene waare zedenkunde , geene vaderlandliefde , geen burgerfchap meer. Welke heweegrede kan toch iemand onaffcheidbaar aan zyn Vaderland verbinden , die zyne kunst, en zyne Koopmansboeken met zich voerende, overal thuis is ? De algemeene zaak treft hem niet verder dan voor zo veel die zyne fortuin kan bevorderen. Zyne ivenfchen en belangens , in de plaaats van zich met de algemeene belangens te vermengen, fcheiden hem af, ftellen hem op zichzelven , en ftrekken tot niets anders dan, de bevordering van zyn perfoonlyk be« lang. Dit zyn de zedelyke gevolgen van dc  C 119 ) mht tot Koophandel; laaten wy nu zien' welke natuurlyke gevolgen dezelve heeft. Wanneer gy van de vreemdelingen even veel voortbrengfelen der nyverheid inkoopt, als zy van u koopen; waartoe dan al dat hoofdbreeken om zonder nut genietingen te vermeerderen , welke niett toebrengen tot het wezentlyk geluk, en integendeel het bederf der, zeden verhaasten ? Wanneer gy meer verkoopt dan gy inkoopt, dan zult gy •msfchren denken op den weg tot den voorfpoed te zyn , en gy zult iutusfchen met Sterke fchreden naar uw verdert loopen. Stroomen gouds zullen u toevloeijen. De behendigfte, en bovenal de begeerigfte zullen zich daarvan meesters maaken. De eerlyke en zedige mensch zal arm zyn met zyn oud vermogen, doordien het geene evenredigheid zal hebben met den prys derwaaren. De noodlottige ongelykheid , de bron van alle elendcn en euveldaaden, en het doodelykst vergif voor de vryheid en de deugd, zal haare veiwoesting onder u verfpreiden. De rykdom zal de magt in handen hebben, cn de armoede zal aan de onderdrukking en verachting bloot ftaan. De dienften zullen loontrekkende worden; en welhaast zullen in uw Land, befmet door de geldzucht, de wetten omgekocht, en de overheidsampten verkocht worden, en alle eer en «nzien H 4 zul-  C > jullen voor de meestbiedenden veil 2yn. Ten aatfie «1, ten ftraf voor eene valfehe rekenkunde gegrond op fnoode en laaghartige neigingen, de Koophandel beginnen zichzelven te ondermynen en te doorknaagen. De fchatten, die door denzelven vergaderd zyn , zullen de nyverheid doen op. %gen tot een' prys, die aI]e verkrygbaar«eid zal te boven gaan. Niemand zal iets m=er van u willen koopenj en uw volk zal, met meer weetende waartoe het zyn opeen-' geftapeld goud zal gebruiken, of hoe hetzich daarvan zal ontdoen, door de overmaat van zyne eigen ingebeelde rykdommen ongelukkig gewerden, zyn' Koophandel verliezen zonder het geluk en de fchuldl00sheid weder' te vinden , welken het daaraan opgeofferd beeft. En dan , dan zullen uwe handen de boenen, aanneemen van den eerstkomenden Overheerfcher, of uwe fchatten zullen een prooi worden van den eerften Roover die dezelven zal willen vermeesteren. Het geen ik u hier gefchetst heb is cene verkorte hiftorie der lotgevallen van alle de Volken der waereld. Doorgrond nu eens de hedendaagse Raatkunde. Beoordeelt eens de dwaaze verwaandheid van onze rekenkundige wysgteren, die de wetgeevingen der ouden durven verachten, en hmme drooge cyferletter*  £ «ft ) verheffen boven de doordringende taal der. waare wysheid. Befchouwt eens hoe verre, zy ons verleiden. Ziet eens wat '"er geworden is van de Volken, die deeze leugenachtige leidslieden gevolgd hebben. Zonder hunne diepdoordachte grondwetten zouden, uwe gewezen onderdrukkers reeds voor lang opgehouden hebben een ftaat te zyn. Deeze grondwetten befchermen de Engelfchen. beter dan de Engelfchen zichzelven befchermen. Maar, zo de Zee Engeland niet befchermde tegen vreemde invallen ; zo het daar eenmaal geoorloofd was de perfoonlyke. vryheid ongeftraft aan te tasten; zo de neiging tot order en byzondere zeden daar eens geen fland bleeven houden door de afgefcheirienheid van het vast Land; zo gy het niet den gewigtigen dienst gedaan had van zyne trotsheid te beteugelen , oordeelt dan, na dit alles , zeiven wat 'er zou geworden zyn van deszelfs vryheid en magt, midden onder de oproerigheden der partyfchappen, de verbaazende ongelykheid van middelen, de omkoopingen der ftemmen, de wanorde der bankroeten, de wisfelvalligheid van het crediet, de onrustigheden der geldzucht, den overmnatigen last der fchattingen van allerleijen naam en aart, de onnoembaare grootheid der nationaale fchuld, en de onderdrukking, welke de nyverheid daar moet onderla 5 f gaw.  G.EÏNE VERBIEDENDEWETiEN. 1 i i < 1 gaan onder het gewigt van het goud , dat daar geduurende eene zo lange reeks van, jaaren, opeengeflapeld is geworden! Gy zult nog alles aan Engeland te danken hebben; aan deszelfs fuoode onderdrukking zyt gy uwe Vryheid verfchuldigd, en aan deszelfs blinde trotsheid zult gy de wyze omzichtigheid moeten dankweeten, welke u deeze dwaaling zal leeren vermyden. Maar denkt niet, dat ik u aanraaden zal eenige wetten tegen den Koophandel af te kondigen; of door eenig verbod deezen of geenen tak van bezigheid en arbeid uit uwe Landen te verbannen. God behoede my voor zulk eene onrechtvaardigheid! Eigendom en vryheid, deeze onvervreemdbaar en geheiligde gefchenken van God , eigendom en vryheid zyn de gróndflagen van uwe Regeeringsvorm; wacht u wel van pp dezelven eenige inbreuk te doen, of te dulden. Stelt alles vry, dat niet misdaadig is , maar moedigt niets aan dan het geen tvezentlyk goed is, dit is myn grondbeginsel. Laaten alle uwe wetten het bevorderen der geiykheid ten doel hebben; laat de ykdom der vaders onder allen hunne kinleren gelyklyk verdeelt het getal der burgers vermenigvuldigen , en de geflachten met Ikanderen gelyk ftellen. Laat de onmeetbare grond, over welken gy thans kunt te-  ( "3 ) Jjefciiikken uitgedeeld worden onder allen die zkh sullen aanbieden met de vereischte mid? delen om dezelve te bebouwen. Schenkt hen dien om niet. Verkoopt dien nooit; verbeeld u niet, dat gy recht hebt tot het verkoopen der Velden, die, nog met hunne oorfpronglyke boschadiën beplant, aan niemand "toehooren dan aan de natuur, en die haar niet dan door de bebouwing kunnen ontnomen worden. Onderfteunt, vertroost, helpt, en befchermt met al het verinogen van uwe Regeering die Landbouwers, welken u het voorrecht van onder u te moogen leeven door hun nuttig-en vruchtbaar zweet betaalen. De wezentlyk nuttige handel, is de invoer van ai'beidzaame en behoeftige menfehen, welken de geheele waereld u zal toezenden. Geeft nooit, het recht van zitting in uwe Hooge. Vergaderingen dan aan Mannen , die een door de wetten daartoe bepaald gedeelte gronds zeiyen bezitten en bebouwen. Bedenkt, dat een mensch niets meer is dan een mensch , dat hy maar één hart en ééne ziel heeft., en dat hy niet nuttig is dan door zyne gevoelens en overdenkingen. Laat dan de ryke by u nooit meerder zyn dan de arme. Zo honderd akkers eene Item geeven, laaten dan honderdduizend akkers ook maar ■#ne ftem geeven. Door deeze fchynbaare on«  ©ngelykheid, welke inderdaad niets anders is dan eene diep doordachte en-wel begreepene rechtvaardigheid , aan uwe Gemeen, fchappen , zelfs in haaren eerden oorfprong, een kenbaar merkteken inprenten van den geest, die haar van den beginne af bezield heeft. Gy zult daardoor de begeerlykheid berooven van eene haarer voornaamfte dryfveeren, te weeten die van de heerschzucht en magt. Gy zult uwe gevoelens over den rykdom hier door tot het laatst nagedacht overbrengen. Dit is de rechte wyze om de zeden der Volken te vormen, door aan de denkbeelden een' bepaalden loop te geeven, van welken zy zich nimmer kunnen verwyderen. Dat dan de Koopman, die pakhuizen bouwt, die fchepen uitrust, en die onderneemingen ontwerpt, aan de fombere rekenkunst van zyn koopvertrek de voorkeur geeve boven het bekoorlyk fchouwtooneeï der natuur, en boven den inneemenden rykdom der velden en akkers. ■ Vergunt hem dat ingebeeld vermaak. Laat zyn eigendom veilig, en'zyn vryheid heilig zyn onder de befcherming van uwe wetten. Maarhy is Hechts een inwoonder en geen burger •van uwe gewesten. Hy heeft verkozen, een waereldburger te zyn. Wanneer hy zal willen zal hy een bepaald Vaderland in uwe Staar  Staaten kunnen verkrygen, door zyne fehat* ten in vaste goederen te doen verkeeren , erl deeze omkeering, welke zo overeenkom/Ai* is met uwen aart en zeden, zal welhaast de hoogfte eerzucht worden van allen uwe inwoonders. Dus zult gy, zonder geweld ^ zonder dwang, zonder verbod, en zonder onbiilykheid , den eerften rang toekennen en verzekeren aan die onfchuldige en gezellige bezigheid, welke de bevolking bevordert, en de fierheid van edele harten onderhoud; welke aan het Vaderland befchermers, aan de Staatsvergaderingen getrouwe raadslieden, aan de oneenigheden beflisfers, en aan de deugd hoogachters oplevert; en welke , zo men van fchatten fpreeken wil, waare fchatten aanbrengt, die zonder gevaar moogen vermeerderd worden , en voor welker befmetting men niet behoeft te vreezen. Wat aangaat de laage en onrechtvaardige middelen , van welken de handeldryvende Staaten zich bedienen om den invoer van vreemde Koopmanfchappen tegen te gaan, bedient gy u nimmer van dezelven. Ik durf my verflouten ook in dit Huk van liwen achte,nswaerdigen Vriend in gevoelen te verfchillen. Denkt in het geheel niet aan den koophandel, het zy dan om dien te - befcheimen, tegen te gaan, of te beltuuren. Bemoeit u in het geheel niet met denzelven. Laat  BE GROND' WETTEN. Laat den Koophandel aan zichzelven over Zo dezelve tot eenig ding goed is, moet gy dien vry laaten ; omdat die niet gedreven kan worden dan onder de befcherming der vryheid. Zo dezelve in fommige opzichten fchadelyk is, 'moet gy dien evenwel vry laaten, omdat het gcvaarlyker is de menfehen te dwingen, dan eenige geringe misbruiken te dulden; en omdat het onredelyk is aan eene vreemde Natie het invoeren van haare Koopmanfchappen te verbieden, en haar alleen te vergunnen de uwe in te koopen, want zy zal niet willen koopen , wanneer het haar verboden word te verkoopen; en eindelyk, omdat onder allen de onbeflisbaare punten van het eigenbelang, dat zich iii zyne eigene ftellingen verwart , maar één hoofdpunt is, te weeten, de zedenkunde; cn deeze vordert, dat een ieder over zyne' goederen zal befchikken, gelyk hy dat goed vind. Dus is dan het eenig redelyk enbillyk grondbegiifel, dat men al het voordeel van zyn Land zoeke te trekken, het welk men daarvan trekken kan , en dat men de behoeftigheden der natuur door den overvloed , en de weelde door de gemaatigdheid tegengaa. De achtenswaerdige Schryver, wiens Werk my deeze Bedenkingen heeft doen opftellen 9 fpreekt weinig van de Grondwetten van uwe Re-  C m ) Regeeringsform; derhalven zal ik de vryheid gebruiken van hierover eenige aanmerkingen te maaken. Het fchynt my tóe, dat, onder het opftellen van uwe wetten , de Regeeringsform van Engeland te veel in uwe gedachten is geweest. Het geen voor Engeland gefchikt is kan u niet meer te pas komen. Geene ftrydende en elkandere opweegende magten moeten by u plaats hebben. Geene verwarde en ingewikkelde Regeeringsform. Zyn uwe veranderbaare Gou» verneurs Koningen ? Zyn uwe uitvoerende Raaden Pairs ? Hebt gy , of kunt gy wel eene andere Volksvertegenwoordiging hebben dan uwe Vergaderingen van Burgers, die , volgens de natuur , en volgens de wetten, elkanderens gelyken zyn? Het is geene Gemeente , fjeen fchandnaam, dien de Edelen uitgedacht hebben,) het is de Natie. Ongelukkig zyn die Volken, welken reeds zó verdorven zyn , dat zy het voor een proefïiuk van het menfchelyk verftand gerekend hebben een fchynbeeld Van vreede door de tweedragt op te rechten, eh de driften tot ftrydigheid aan te zetten om het evenwigt te behouden! Hebt verhener denkbeeld van uzelven ; ftreeft rechtftreeks naar het doelwit der wysheid. Werkt op de zeden , en niet op het aankweeken van  < 118 ) Van firydige partyfchappen. Gy zoud uwe Heerfchappy beginnen met een kwaad, waartoe anderen de haare gebragt hebben; en de onfchuldige eenvoudigheid van eerstgeboren kinderen zou te gronde gaan door de listen, van menfehen, die in de verdorventheid oud zyn geworderu Of, zou men my misfehien willen tegen* werpen, dat gy, Van oude Volken afkomftig zyhde , uit dien hoofde geen nieuw Volk kunt genoemd worden? Myne vrienden, ieder van u op zjchselven is oud , maar uwe Natie , over het geheel genomen, is nieuw. Niet één is 'etonder ulieden, die door deeze omwentelingen met herfchapeu is geworden. Zyt gy met over den Oceaan getrokken? Bevind gy u 'niet onder eene andere Luchtllreek0-? Hebben uwe oude gewoonten niet plaacs gemaakt voor nieuwe? Hebt gy geen' oorlog, en zelfs byna een' burgeroorlog moeten ondergaan? Zy gy niet beproefd geworden door het vuur van tegenfpoed en gevaar Heeft niet uw bloed geftroomd voor de edele' zaak der vryheid? Heeft niet een ieder van u in dit groot pleitgeding het verlies van een vader, moeder, echtgenoot, kind, 'of vriend moeten betreuren? Gelooft my, gy zyt noch oude, noch gewoone menfehen  C I!s>) fchen. Gy bezit niets van de oude waêrekl dan de kundigheden ; en gy kunt alle de dengden van de nieuwe verkrygen. Ik durf my vleijen , dat gy in uwe zeden niets behoeft te veranderen ; maar gy moet alle uwe poogingen aanwenden om dezelve te behouden. Vergeet bovenal niet •het vermogen der opvoeding. Uw braave vriend heeft het groot belang van dezelve gevoéld. Hy heeft een geheel Hoofdftuk over dit onderwerp gefchreven. Alles, dat hy daarin gezegd heeft, is goed, maar hy heeft niet alles gezegd. Bedenkt wel, dat de opvoeding van een kind minder gelegen is in de lesfen, welke men aan hetzelve geeft, dan in de omflandigheden en fchetfen, welke men hetzelve voor oogen Helt» Bedenkt, dat het kwaad van onze oude heerfchappyën juist het tegengeftelde is van de onderwyzingen , welke aan de eerfte jeugd geleerd, en van de voorbeelden, die aan de kindfche jaaren zyn voorgcfleld. By u moeten het kind en de vader, de jongeling eii de gryzaart in alle zaaken eensgezind zyn. Hetgeen ik in het begin van deeze Bedenkingen gezegd heb , is geene redenkunllige figuur , of winderige uitroep van bloote woorden. Hetgeen ik u daar in de vervoering van myne zucht voor uw welzyn heb afgefchetst, behoort gy door I de  C ï3° ) de kracht van uwe inftellingen ten uitvoer te brengen. Vermenigvuldigt de aandachtwekkende gedenktekenen, feesten, en plegtigheden. Gy hebt reeds aan de rede al het vermogen van het hoog gezag gegeven , door de rechten van het menschdom tot uwe grondwetten te ftellen. Deeze eeuwige waarheden, deeze edele grondbeginfelen zyn voor u niet meer voorwerpen van twistredenen; het zyn befluiten van de Wetgeevende Magt. Dit is een verbaazende groote flap, dien gy reeds by den aanvang uwer loopbaan gedaan hebt, tot de verbetering van het menschlyk geflacht, en tot de duurzaamheid van het gedenkftuk , dat uwe handen hebben opgericht. Voltooit dit uw begonnen werk. Befchaaft uwe kinderen door onderwyzing ; maar vormt hen bovenal door uw voorbeeld, en door den indruk van uiterlyke tekenen', die alleen krachtdaadig en duurzaam is; maakt hen daardoor tot een geflacht,dat het groot tydperk uwer vryverklaaring waerdig is , en tot een Volk , dat, dag aan dag toeneemende in de grondbeginfelen der waare wysheid, de rechtvaardigheid en gemaatigdheid lief heeft; de geefels derheerschzuchten des oorlogs verfoeit, en eindelyk aan de waereld het in onze dagen zo zeldzaam fchouwtooneel oplevert der vereeniging van verlichtheid  ( |3* ) heid met goede zeden, en van den vreede met dcvryheid. Laaten de Dwingelanden knerstanden van fpyt op het hooren noemen van uwe gezegende Gewesten! Laaten- de onderdrukten daar altoos eene veilige fchuilplaats vinden ! En , mogten eenmaal de zaaden van dat geluk , hetwelk ons ten minfte in de rampen der oude waereld troosten kan, uit deeze nieuwe waereld by onze Volken overgebragt worden! E f N D E. BRIEF  ( *3* ) BRIEF van den Heer t u r g o T, Staatsdienaar in Frankryï, gefchreven aan den Heer Do&or P R I C E, Uit Parys den 22 Maart 1778. D -l^e Heer Franklin heeft my, Mvn Heer van uwent wegen, ter hand gefield de nieuwe ui>! gaaf uwer Aanmerkingen over de Burgerlyke Vryheid enz. Ik ben U dubbelde dankzegde ver fchuldigd; Eerfteiyk, V00I Uw wer^S federt lang den prys ken, en hetwelk ik met gre tigheid gelezen had, niettegenftaande de men.Vvuldige bezigheden, waarmede ik overftelpt was toen het voor de eerfte reize, in 't licht kwam! te» tweede, voor de vriendelykheid, die gy gehad hebt, van het verwyt van onbedrevenheid, hetwelk gy gemengd had met het goede, welke gy van my el-  C «33 ) elders in uwe bygevoegde aanmerkingen zeide, tfc herroepen. Ik zoude dit verwyt hebben kunnen verdienen , indien gy geen andere (onbedrevenheid in 't oog hadt gehad , dan die van niet te hebben weten te onderfcheiden de beweegraderen der kuiperyen j welken lieden veel bedrevener in dit ftuk dan ik ben, dan ik ooit zyn zal, en dan ik wil zyn, tegen my deden fpelen. Maar'theeft my toegefchenen, dat gy my de onbedrevenheid van lompelyk het algemeene gevoelen myner Natie geërgerd te hebben, te last legt; en ten dezen aanzien meen ik, dat gy, noch my recht gedaan hebt, noch myne Natie,by welke men veel meer kundigheden vindt, dan men in 't algemeen by U meent, en by welke 't misfehien gemakkelyker valt dan by U zeiven, het algemeen tot verfïandige gedachten te brengen. Ik oordeel daarover uit de dolheid uwer Natie omtrent het ongerymde ontwerp om Amerika ondertebrengen, hetwelk geduurd heeft tot dat het geval van Bourgoyne haar de ogen heeft beginnen te openen. Ik oordeel daarover uit het fyftema van monopolie en uitfluiting omtrent den koophandel, hetwelk by alle uwe ftaatkundige Schryvers fik zonder den Heer Adam Smith en den Deken Tucker uit) heerscht, een fyftema, hetwelk het rechte beginfel uwer afzondering van uwe volkplantingen is. Ik oordeel daarover uit alle uwe twistfehriften over degefchillen, waarover men federt twintig jaaren by U twist, en in welken 't my niet heugt, voor dat het uwe I 3 ver-  C 134 ) verfchenen is, 'er byna een gelezen te hebben, ' waarin men het rechte ftuk, waarover getwist: werd, begrepen heeft. Ik heb niet kunnen begrypen, hoe dat een Naüe, die met zo goed een uitflag alle takken der Datuurlyke wetenfchappen heeft beoefend, zo zeer beneden«ich zelve heeft kunnen blyven in de allergewichtigfte van allen, die van !t algemeen welzyn; in een wetenfehap; waarin de Vryheid der Drukpers, welke zy alleen geniet, haar een verbazend voordcel op alle de andere Natiën vaa Europa had behoren te geven. Is het de nationale hoogmoed, welke ü belet heeft U dit voordeel te nutte te maken ? Hebt gy, omdat gy een weinig minder ongelukkig dan de overigen waart, alle uwe befpiegeiingen derwaards henen gericht, om U dietsternaken , dat gy gelukkig waart? Is het de geest van partyfchap en de lust om zich op de volksbegrippen te gronden, die uwe vorderingen vertraagd heeft door uwe Staatkundigen aantezetten om alle befpiegelingen, die ftrekken om vaste beginfelen omtrent de rechten en de ware belangen der byzondeie menfehen en der natiën te bepalen, voor een iedele ovematuurkunde uittekryten ? Hoe komt het, dat gy byna de eerfte onder uwe Schryvers zyt, die rechte begrippen der vryheid hebt gegeven, en die de valschheid van dat zo menigmaal door de fterkfte republyksgeziode Schryveren op de baan gebrachte begrip hebt doen bemerken, dat de vryheid beftaat in eeniglyk aan de wet-  ( 135) wetten onderworpen te zyn, even als of een mensch door een onrechtvaardige wet onderdrukt, vry ware. Dit zoude zelf niet eens waar zyn, wanneer men onderftelde, dat alle de wetten het werk der byeenvergaderde natie zyn; want eindelyk een enkel mensch heeft ook rechten, welken de natie hem niet kan ontnemen dan door geweld en door een onwettig gebruik der algemeene macht. Hoewel gy acht hebt geflagen op deze waarheid, en gy dezelve verklaard hebt, verdiende zy misfehien, dat gy dezelve met meer mtge* breidheid verklaard had ; aangezien de yverigfte voorftanders der vryheid dezelve weinig in acht genomen hebben. Het is ook nog een vreemde zaak, dat het in Engeland geen gemeene waarheid is geweest, te zeggen, dat een natie nooit recht heeft om een andere natie te bellieren, en dat een diergelyke regering alleen op geweld gegrond is, hetwelk ook de grondflag der rovery en tiranny is; dat de tir&uny van een volk de wreedfte en onverdragelykfte van alle bekende tirannyen is, die, welke de minfte uitkomst aan den onderdrukten geeft: want eindelyk een defpoot wordt wederhouden door zyn eigenbelang, hy heeft den teugel der knaging of dien van het gevoelen van 't algemeen: doch een menigte kreunt zich nergens aan, heeft geen knagingen, en legt zich zelve eer toe, wanneer zy het meest fchande verdient. De gebeurtenisfèn zyn voor de Engelfche natie 14 cca  C ij6 ) een verfchrikfcelyke uitlegging van uw boek. Sedert eemge maanden volgen dezelven met een vertae fteiheid plotzeling de eene op de andere De ontknoping ten aanzien van Amerika is geiciued. Zie daar dan dat werelddeel onaf bangelvk: maar zal 'e gelukkig zyn ? Zou dit nieuwe volk, zo voordeehglyk geplaatst, om aan de wereld het voorbeeld te geven van een regeringsvorm, waarin de mensch alle deszelfs rechten bezit, yryelyk alle zyne vermogens oefent en alleen door de natuur door de reden en de rechtvaardigheid bef!ierd wordt, ln ftaat zyn een diergelyke regeringsvorm te beramen? Zoude het dezelve kunnen vesten op eeuwige grondflagen, alle oorzaken van vei deeldheiden verderf, die dezelve allengskenskunnen ondermynen en vernietigen, voorkomen? De grondwetten van regering, die tot hier 'toe door de onderfcheiden Amerikaanfche Staten zyn opgefteld, behagen my, ik beken 't, niet. Gv berispt, met reden, in die van PenfylvaDië den godsdienftigen eed, welken men afvordert, om zit ting in de Vergadering der Verbeelders van 't Volk te hebben. Met de overigen is dit nog erger ee fteld, 'er is 'er een, ik meen die van Jerfev ■ welke vordert, dat men de Godheid van Jezus Christus gelooft. Ik zie in 't grootfte gedeelteeen navolging, zonder reden, van de gewoonten van Engeland. In plaats van alle afzonderlyk ge* zag tot een eenig Cdat der natie) te brengen fielt men onderfcheiden vergaderingen aan; eea Ver.  ( «7 ) Vergadering van Verbeelders des Volks, een Raad, een Gouverneur, omdat Engeland een Lagerhuis, een Hogerhuis en een Koning heeft. Men houdt zich bezig om deze onderfcheiden machten tegen malkander te wikken en te wegen; even als of dit evenwicht van krachten, 't welk men aoodzakelyk heeft kunnen oordeelen, om het bovenmatig overwicht der Koninglyke macht optewegen, van eenig nut konde zyn in Republieken op de gelykheid der Burgeren gevestigd; en even als of al dat onderfcheiden vergaderingen aanflelt geen bron van verdeeldheden ware. Terwyl men iedele gevaren wilde voorkomen, heeft men wezenlyke» doen ontdaan. Men wil niets te vrezen hebben van de GeesteJykheid: men vereenigt dezelve onder de fchans eener gemeene verbanning. Met hen van 't recht van verkiesbaar te zyn uittefiuiten, maakt men 'er een lichaam van, 't welk aan den Staat vreemd is. Waarom wordt een Ingezeten die het zelfde belang heeft als de anderen tot de gemeene befcherming zyner vryheid en zyner eigendommen, uitgefloten om tot dezelve met zyne kundigheden en deugden medetewerken , omdat hy een beroep heeft, hetwelk kundigheden en deugden vordert? De Geestelykheid is alleenlyk gevaarlyk, wanneer zy een afgezonderd lichaam in den Staat uitmaakt, wanneer zy meent, dat zy, als een byzonder lichaam, rechten en belangen heeft ,• wanneer men zich verbeeld heeft een Godsdienst te hebben, die door de Wet is vastge1 5 fteld,  C 138 ) field, even als of de menfehen eenig recht, of eenig belang konden hebben om melkanders gewisfen te bellieren ; even als of een mensch de gevoelens, aan weiken hy meent, dat zyn eeuwige zaligheid gehecht is, aan de voordeden der Maatfchappy konde opofferen; even als of men zich ten gemeenen behoeve zalig maakte of verdoemde. Waar de ware verdraagzaamheid, dat is te zeggen, de volftrekte onbevoegdheid der Regering om over het gewisfen der menfehen te heer* fchen, vastgefteld is, is de kerkelyke in 't midden der nationale vergadering, wanneer hy tot dezelve toegelaten wordt, niet meer dan een Burger; hy wordt weder een kerkelyke, wanneer men hem daarvan uitfluit. Ik zie niet, dat men zich genoeg bezig gehouden heeft, om het getal der foerten van zaken, met welken de regering van eiken Staat zal belast zyr, zo klein te maken als mogelyk is; noch ook om de onderwerpen van wetgeving te fcheiden van die van afzonderlyk en plaatiélyk bellier ; cm plaatlelyke vaste vergaderingen aantefteilen, welke byna alle de gezamentlyke bezigheden der Regering vervullende, de algemeene vergaderingen octflaan van zich daarmede optehouden, en aan de leden dezer laatfte vergaderingen alle middelen, en misfehien alle lust benemen, om misbruik te maken van een gezag, hetwelk zich alleen maar kan toeleggen op algemeene onderwerpen, en die daardoor zelf vreemd zyn aan de kleine hartstochten, die de menfehen ontrusten. Ik  ( 139 3 Ik zie niet, dat men acht geflagen heeft op de groteonderfcheiding, de eenige, die op de natuur gegrond is, tusfchen twee verdeelingen van menfehen, die van eigenaars van landeryen, en die van hun, welke geen landeryen in eigendom hebben , op hunne belangen, en by gevolg op hunne verfchillende rechten, met betrekking tot de wetgeving, tot het rechts- en burgerlyk-beftier, tot het opbrengen van penningen ter goedmaking der algemeene lasten, en tot het gebruik derzelyen. Geen vaste regel omtrent de belastingen vastgefteld. Men onderftelt, dat iedere Provincie zich, naar haar welgevallen, kan fchatten, perfonele belastingen opleggen, lasten op het flyten of inbrengen van waren invoeren, dat is te zeggen , zich een belang geven , hetwelk met het belang der overige Provinciën ftrydt. Men onderftelt overal het recht om den handel te regelen; men machtigt zelf "de uitvoerende vergaderingen , of de Gouverneurs om den uitvoer van zekere waren, in zekere gelegenheden, te verbieden, zo verre is 't 'er vandaan, dat men zoude begrepen hebben, dat de wet eener volkomen vryheid van allen koophandel een gevolg van 't recht van eigendom zy, zo diep is men nog gedompeld in den nevel van Europifche dwa- lir>gen- . . ' n . - In de algemeene vereemging der Provinciën onder malkanderen, zie ik geen famenvoeging,geen fameniinelting van alle deelen, welke maar een E E-  C r4o ) kenig en gelykvormig lichaam maakt. Het is flechts een verzameling van altyd te veel van een gefcheiden deelen, en welke altyd een nyging behouden om van malkander te verfchillen, door deverfchillenheid harer wetten, harer zeden, harer gevoelens, door de ongelykheid harer tegenwoordige vermogens; nog meer door de ongelykheid harer verdere vorderingen. Het is niet anders dan een nabootfing van de Nederl^ndfche Republiek, en deze zelf had niet, even als de Amerikaanfche Republiek te vrezen voor het gebeurlyk toenemen van fommige harer Provinciën. Dit ganfche gebouw fteunt tot hiertoe op den verkeerden grondflag der zeer oude en zeer gemeene Staatkunde; op het vooroordeel, dat de Natiën, de Provinciën, als een Provincie, en een Natie uitmakende, andere belangen kunnen hebben, dan die, welken de byzondere lieden hebben, om vry te zyn en hunne eigendommen tegen rovers en veroveraars te verdedigen ; een gewaand belang, om meer-koophandel te dry ven dan de overigen; om geen waren van vreemdelingen te kopen, om de vreemdelingen te noodzaken hare voortbrengfelen en manufacturen te vertieren; een gewaand belang om een uitgeftrekter grondgebied te hebben , deze of die Provincie of dit of dat eiland, dit of dat dorp te bekomen; een belang om den anderen Natiën vrees inteboezemen; een belang om'door den roem der wapenen.  C Hi ) nen, der konften.en wetenfchappen, den rang boven haar te hebben. Eenige dezer vooroordeelen zyn in Europa aangekweekt, omdat de oude nayver de Natien en de heerschzucht der Vorften alle Staten noodzaakt zich gewapend te houden en zich tegen hunne gewapende naburen te verdedigen, en om de krygsmacht als 't voorname onderwerp der Regering te befchouwen, Amerika heeft het geluk van, van dezen tyd tot zeer lang hier na geen buitenlandfchen vyand te vrezen te hebben; indien het zich zelf niet verdeelt; dus kan en moet hetzelve deze gewaande belangen , deze voorwerpen van tweedracht , die deszelfs vryheid alleen te vrezen heeft, naar hunne réchte waarde fchatten. Met den heiligen regel der vryheid van den koophandel als een gevolg van 't recht des eigendoms befchouwd, verdwynen alle de gewaande belangen van koophandel. De gewaande belangen van meer of min lands te bezitten, verdwynen door den regel, dat het land niet aan de natiën, maar aan hun, die eigenaars der landen zyn, toekomt; dat het gefchil om te weten of een dusdanige ftreek, een dusdanig dorp tot deze of gene Provincie, tot dezen of genen Staat moet behoren, niet moet worden beflist door het gewaande belang van die Provincie of van dien Staat; maar door dat, hetwelk de bewoners van een ZO;  C ï40 zodanige ftrcek of van een zodanig dorp hebben, om ter befchikking hunner zaken, op de plaats werwaards het hun best gelegen komt te gaan , te vergaderen ; dat dit recht afgemeten zynde door de langer of korter reize^ welke een mensch ver van zyn woonplaats kan doen , om over eenige de gewichtigfte zaken te handelen, zonder zyne dagelykfche bezigheden te veel te benadeelen, wordt een natuurlyke en phyfifche maat van de uitgeftrektheid der Rechtsgebieden en Staten, en bepaalt onder allen een evenwicht van uitgeftrektheid en vermogens , hetwelk alle gevaar van ongelykheid, en allen eisch op de overmacht verdryft. Het belang van gevreesd te worden is niets, wanneer men van niemand iets begeert, en wanneer men op een plaats is, waar men 'door een aanmerkelyke macht niet kan worden aangetast, met eenige hoop van goeden uitflag. De roem der wapenen kan het geluk van in vrede te leven niet opwegen. De roem der kunften, der wetenfehappen behoort aan ieder, welke dien wil behalen; en in deze zaak is 'er voor ieder een ryke oogst genoeg om te maaijen en te oogften, het veld der ontdekkingen is onnitputtelyk, en alle kunnen hun voordeel doen met de ontdekkingen van allen.' Ik verbeelde my, dat de Amerikanen nog niet in ftaat zyn, om alle deze waarheden te bevatten gelyk zy dezelven behoren te bevatten om het ge-  C H3 ) geluk hunner nakomelingfchap te verzekeren. Ik rnisprys hunne hoofden niet. Men heeft- moeten voorzien in de dingeD, die voor het tegenwoordige noodzakelyk waren , door de eene of andere vereeniging , tegen een tegenwoordigen en ontzaggelyken vyand. Men had den tyd niet om te denken op 't verbeteren der grondwetten en het opftellen van verfcheiden Staten; doch zy moeten vrezen dezelven altyddurend te maken en zich bevlytigen om de algemeene gevoelens en belangen te vereenigen enze tot eenparige beginfelen in alle hunne Provinciën te brengen. Zy hebben, ten dezen aanzien, grote hinderpalen te boven te komen. In Canada, de conftitutie der Roomfche Geestelykheid en het beftaan van een lichaam van adel. In Nieuw-Engeland, den nog in wezen zynde geest van het ftrenge , en altyd , zegt men, nog een weinig onverdraagzame Puritanismus. In Penfylvaniè' een zeer groot getal der Ingezetenen voor een regel van Godsdienst Hellende , dat het beroep der wapenen 'ongeoorloofd is en gevolgelyk zich niet willende onderwerpen aan de fchikkingen, die noodzakelyk zyn , o n de vereeniging der hoedanigheid van ingezeten met die van krygsman en foldaat den grondflag der krygsmacht van den Staat te doen zyn, maakt dit dat men van het beroep van foldaat een ambacht, waarmede men den kost wint, moec maken. In  C 144 ) In de zuidelyke volkplantingen een al te grote ongelykheid van rykdommen en vooral t grote getal van zwarte flaven, welker flaverny met overeen kan worden gebracht met eene goede Staatkundige Regeringsvorm, en welke zelf, al geeft men hun hunne vryheid , nog zuljen zwarigheid veroorzaken, door twee natiën ïü dezelfden Staat te maken. In alle, de vooroordeelen, de verknochtheid aan vastgeftelde gebruiken en manieren, de gewoonte van zekere fchattingen , de vrees voor die, welken men in de plaats zoude moeten invoeren, de verwaandheid der Volkplantingen die gemeend hebben, dat zy de machtigfte waren, en eeB ongelukkig beginfel van nationalen hoogmoed. Ik meen , dat de Amerikanen genoodzaakt zyn zich niet door den kryg , maar door den landbouw te vergroten. Indien zy de oneindige woeftynen, die zich tot aan de westelyke zee uitftrekken, achter zich lieten zou den uit de menging van hunne bannelingen en van 't kwaad volk aan de ftrengheid der wetten ontfnapt, met de flaven zich'daar volkplantingen van rovers vestigen, die Amerika zouden verwoesten, gelyk de woeste volken van 't Noorden het Roomfche Ryk verwoest hebben. Daaruit een ander gevaar, de noodzakelykheid om zich op de grenzen gewapend te houden, en in gedurigen oorlog te zyn. De volkplantingen naast aan de grenzen gelegen , zouden gevoige- lyk  045) lyk beter ten oorlog afgericht zyn, dan de ah» deren , en deze ongelykheid in de krygsmachi: zoude een verfchrikkelyke prikkel voor de heerschzucht zyn. Het hulpmiddel tegen deze Ongelykheid zoude zyn een altyd op de been blyvende krygsmacht, tot welker in ftandhouding, alle Provinciën, naar evenredigheid harer bevolking, zouden moeten toebrengen en de Amerikanen , die nog voor alles vrezen, waarvoor de Engelfchen moeten vrezen, vrezen een beftendig leger meer dan iets anders. Zy hebben ongelyk. Niets is gemakkelyker dan de inftelling van een beftendig leger met een landmilitie famenteparen, zodanig dat de landmilitie 'er door beter, en dat 'er de vryheid te meer door bevestigd worde: Doch het is moeielyk hunne bekommeringen deswegens te doen bedaren. Zie daar vry wat zwarigheden, en misfehieö zullen de heimelyke belangen van machtige particulieren zich by de vooroordeelen der menigte voegen, om de pogingen der ware verftandigea cn der ware burgers tegentehouden. Biet is onmogelyk, dat men niet zoude wenfchen, dat dat volk»al den voorfpoed bereiken waarvoor het vatbaar is. Het is de hoop van 't menfchelyk geflacht, het kan deszelfs voorbeeld worden. Het moet aan al de wereld door de daad bewyzen, dat de menfehen vry en ftil kunsen zyn, en allerlei foort van ketenen kunnen  C 146) öntberen, welke de tirannen en allerlei kwakzalvers hun hebben willen opleggen onder voorwendtel van t algemeen welzyn. Het moet een voorbeeld geven van ftaatkundige , van godsdeftige vryheid, van vryheid van koophandel ennyverheid. De vryplaats, weike het openfielt voor alle de onderdrukten van alle naden, moet de aarde troosten. De gemakke/ykheid om er gebruik van te maken, om zich aan de gevolgen van een kwaad bellier te onttrekken, zal de regeringen noodzaken rechtvaardig te zyn en wyzer te worden ; het overige gedeelte der wereld zal de ogen allengskens openen over de nietigheid der beguichehngen, waarmede de Staatkundigen zich hebben opgehouden. Maar daartoe is nodig, dat Amerika zich voor dezelven hoede, en dat hetzelve niet weder een afbeeldfel van ons Europa worde, gelyk uwe minilleriale Schryvers zo cikwyls herhaald heb. ben, een mengfel van verdeelde machten, die malkander landen of voordeden in den koophandel betwisten, en de flaverny der volken geduriglyk door derzelver eigen bloed hoe langer hoe vaster maken. Alle kundige lieden , alle. liefhebbers van 't menschdom behoorden op dezen ogenblik hunne kundigheden te verenigen en hunne aanmerkingen te voegen by die der verüandige Amerikanen, o« medetewerken aan 't grote werk hun  C *47 ) hunner wetgeving. Dit zoude U pasfen, Myn Heer. Ik ,'wenschte, dat ik uwen yver koude ontvonken , en indien ik in dezen brief, meer dan ik misfehien had behoren te doen, my aan de blootlegging myner eigen gedachten heb overgegeven, zo is dit verlangen myn enige beweegreden geweest en zal my, zo ik hoop, verfchonen , dat ik U daarmede verveeld hebbe. Ik wenschte wel, dat het bloed, hetwelk geftort is en nog in dit gefchil ftaat geftort te worden , niet onnut voor 't heil van het menfchclyk geflacht ware. Onze beide Natiën gaan elkander over en weder veel kwaads doen, waarfchynlyk zonder dat een van haar 'er eenig wezenlyk voordeel uit trekken zal. riet toenemen der fchulden en lasten, misfehien het bankroet gaan van den Staat en het verderf van een groot getal ingezetenen zullen 'er misfehien het eenige gevolg van zyn. Engeland fchynt my daar nog nader by te zyn 2an Frankryk. Indien, in plaats van dezen oorlog , gy U zeiven , van den eerften ogenblik at aan goedwilüglyk had kunnen executeren, indien het der goede Staatkunde gegeven ware vooruit te doen, hetgeen, dat zy onfeiIbaar*Jater gedwongen zal doen ; indien het nationale gevoelen aan uwe regering had kunnen toeftaan de gebeurtenisfèn voortekomen, vcoronderftellende, dat zy dezciven voorzien heeft; indien zy terK 2 ftosd  ( 143 ) ftond in de onaf hangelykheid Van Amerika had kunnen bewilligen, zonder iemand den oorlog aantedoen ; geloof ik vastelyk, dat Uwe natie by die verandering niets zoude hebben verloren. Zy zal 'er nu by verliezen , hetgeen dat zy 'er aan te kosten heeft gelegd, dat zy 'er nog aan te kosten leggen zal : zy zal een grote vermindering in haren koophandel voor eenigen tyd ondervinden, grote binnenlandfche oofchuddingen, indien zy genoodzaakt is bankroet te fpelen, en wat 'er ook gebeure een grote vermindering in den ftaatkundigen invloed buiten kinds. Doch dit laatfte ftuk is van vry gering belang voor het wezenlyk geluk van een volk,- en ik ben geheel met van 't gevoelen van den Abc Raynal in de plaats voor uw werk gefield (*), Ik geloof niet, dat dit U tot een verachtelyke Natie zal maken cn in flaverny dompelen. Uwe rampen zullen misfehien in tegendeel de uitwerking èener noodzakelyke afzetting zyn, zy: CO Indien echter liet genot der weelde en pracht de nationa- ,, le zeden ganlchelyk kwam te verderven . jIU;ien EnFC. „ land deszelfs Volkplantingen verloor door ze te veel uittebrei„ den of te kwellen, zoude dit land zelf vroeg of laat tot flaaf " ëemm "'V01'dCn- Dit VQlk zoude gelykennaar zo veie „ anderen, welken het veracht,en Europa.zoude aan 'tl.eelal Ce<-n „ natie kunnen tonen, op welke hetzelve roem zoude durven M ^r3gcn'" ~ ' "'isg'ri-ic cn Staatkundige Cefckicdcnis d<.s Kw$handels der Icidc Indien, XIX B. VI D. p. ^.Gcncv. 1780,  C 149 ) zy zyn misfehien het eenige middel om U voor 't koude vuur der weelde en der verdorvenheid te behoeden. Indien Gy in uwe fchokkingen uwe regeringsvorm konde verbeteren door de verkiezingen jaarlyksch te maken, door het recht der verbeelding op een eenparigen wyze en meer geëvenredigd naar de belangen der verbeelden , konde verdeden; zoudt gy misfehien zo veel als Amerika by deze omwenteling winnen, want uwe vryheid zoude blyven en uwe andere verliezen zouden dra met dezelve en door haar herfteld worden. Gy moet door de openhartigheid, met welke ik my aan U over zo tedere punten opene, oordeelen over de achting; die gy my ingeboezemd hebt, en over het genoegen, welk ik onder vinde, van te denken, dat'er eenige overeenkomst tusfchen onze wyze van de zaken intezien is. Ik maak vastelyk Haat, dat deze vertrouwlyk* heid alleen voor U is. Ik verzoek U zelf van my niet omftandiglyk met de post te antwoorden , want uw antwoord zoude gewisfelyk geopend worden op onze post-comptoiren; en men zoude vinden dat ik een veel te groot liefhebber der vryheid voor een Staatdienaar, en zelf van een' in ongenade vervallen Staatsdienaar ben Ik hebbe de eer enz, ( rcteeketid ) TuRCOT. By  By Drukker dezes is mede van de fc™ gekomen, en alom verzonden Lid van verfcheld^ Ar 5* Grave ^hbon, Genoo"fchappenr ™£C?e*"ëa 5n Ge,eerds het Fransc^venaa!ï IWeeden -drük" uit een V<^cd^%m^^: ^Bf en in groot 8vo., a ,n. tiu ? ! ^ handelingen over ïïw/ 7 beileIzende Verbest derVerSJ^T^ !? hetGemeenede DeelftaatKaS^' Het twee" fpoedie van hll I ui«ekomen, en zal • wordem h C derde en Jaacüe gevolgd II. G. Noodt, ("in levpn i ten te Lev'den ) RP g eeraar in deRechder OppeS" MVrhr enDg °uVCT h« Reche ?1J; e'eSKetrlanZ de,R^liek Ver, bliek voorgevallen i- en-]n °nzc RePu' fchrifteniS ' dle,men m andere Tyden dus Tnr ;nPZeCtcJyk behandeki heeft, landrrs ÏJ° a',e waarheidlievende Vader- Blad, a2ftui^ve^^°- van geüec|