1,0'1""1,763 3024 UB AMSTERDAM  M Y N E DROOMEN. J. H .YanKÏNSBER&EK p3mtT0«h 1 8 o o.   VOORBERICHT* Het is niet de lust om als Autheur op het Toneel te verfchynen en de oneindige opeenftapeling van Boeken te vergrooten, die my de Pen in handen geeft 3 maar alleen van myneMede-Officieren, hetzynu, het zy in vervolg van tyd van eenig nut te zyn. Te vergeefseh zoude men dus in deeze verzameling eene cierlykheid van ftyl, eenen befchaafden Schryftrant, of fraay opgefmukte woorden zoeken; alles is, zulks beken ik, in zommige opzichten overeenkomftig met tins Metier een weinig ruuw en op zyn Soldaats behandeld. Het geen ik noodig géoordefeld heb, om voor myne Mede-Officieren dies te beeter verftaanbaar en duidelyker te zyn.  VOORBERICHT. Zy zullen hier dus eenige vlugtige gedachten' en llelreegels vinden naar eene lange en zomtyds zeer inoeilyke ondervindinge opgemaakt en beftaafd bevonden; die Hun in veele voorkomende omftandigheeden tot een baak en leid-draad zullen verftrekkeril De Hoofdzom van alles by een getrokken zynde koomt voornaamlyk hier op uit: Leert als Officiers het hart der Menfchen ,- zyne neigingen grondig kennen; dit eens Meester zynde, zult Gy groote daaden kunnen uitrichten en der Maatfchappye niet alleen nuttig, maar zelfs noodzaaklyk zyn en U uwer beroep waerdig gedragen. Ik heb my hier thans vergenoegd de eerfte gronden te leggen en op te geeven, waarop een grooter gebouw en gevaertedoor arbeidminnende Officieren opgericht worden kan; die alles breeder uitwerkende zich voor hunnen arbeid wel beloond zullen vinden ; zo wel  V O, O R B E R I C H T. wel door hec uitbreiden hunner eigene kundigheeden,. als door den waven weg tot roem voor zich zelvcn en nut van het Vaderland voor anderen te baanen en opentezetten. Ontvangt intusfchen dceze ftelreegels als een oprecht bewys van mynen lust en drift, om U in den roemryken, maar tevens hobbeligen loopbaan der Wapenen, de behulpzaame hand te bieden. Ontvangtze met diezelfde geneegenheid , waarmeede zy U door my worden meedegedeeld en Ik zal te vreeden zyn. Heb Ik , het geen zeer mooglyk zoude kunnen zyn, in de ftelreegels het Staatkundige betreffende, zomtyds van anderen verfchild en volgens het oordeel van eenigen den bal misgeflagen ; dat men My zulks vergeeve door de ovcrweeginge , dat zy niec door eenen Staatsman maar door eeDen Officier gefchreeven zyn! Vaar-  VOORBERICHT: Vaart intusfchen wel en gebruikt mynen arbeid tot Uw eigen voordeel en het nut van den Staat! ElbuRc de ijle dag, der i(le Maand van het laatfie Jaar der iBde Eeuw.  I. Over de weezenlyke Courage by de Militairen. J£r is eene ongelukkig al te algemeene Opinie, die om den drift naar waare Courage uitte dooven, aan den invloed der Educatie beneemt, het geen zy by het vermogen der Natuur voegt. Het zy uit onkunde, het zy uit afkeer voor. moeite en werkzaamheid, zo wil men de Natuur dan, als te verkwistende, dan weder al te karig omtrent allerhande deugden voorftellen en afmaaien, dan om geplaagd te worden door het verlangen om ze te bezitten en de lastige zorg om ze te verkrygen ; en wanneer men gevoelt, dat men in de achting van hetPublicq tegen eenen anderen niet opweegen kan, dan zoekt men zich by zich zeiven te troosten, met te zeggen: Hoe zoude ik my ooit tot dien zelfden trap van force en courage kunnen verheffen, daar de Natuur my dezelve in vesugd? O Neen! Zeggen wy liever dat het onbereekeubaar verfchil van het tegenwoordige Perfiën met die van de oude tyden, hier van daan koomc, en deeze de reeden zy, waardoor zelfs de minfte blyken van hunne voorgaande deugden zyn uitgewischt: Dat hunne oude , mannelyke, Ilrenge en dappere opvoeding thans door deeze onkunde en lafhartige vreesachtigheid vervangen is. Slaa het oog eens op deSpartiaten, tentyde van Lycurgus terug. Welke Mannen? Welke deugden ? verzamel eens zo het mooglyk is het overfchot van die oude Republicq! Geef haar hare voorige gedaante weder! Veréén in een Wetboek alles, wat de menschlyke wysheid verheevensc voortgebracht heeft! Wat zal het baaten ? zo Gy ze van te vooren niet tot die fterke en deugdzame Impresjiè'n bereidt, die Gy hun geeven wilt? zo gy ze niet aan die Manlyke en dappsre ftrenge opvoeding gewent, die het werktuig van eenen Wetgeever en de grondflagvan zyn gebouw weezen moet. ZoGyhun dat blind inftinct, dat zy van de Natuur ont- van.  XV. vangen hebben, Iaat. Wat zult "gy dan in Aai nieuwe Sparta vinden? Slechts zwakke Mannen en dies te minder tot groote deugden bekwaam, om dat zy noch het verlangen hebben om dezelve te bezitten, noch de kunst om ze in te boezemen: Maar zo men eens die Manlyke opvoeding, dietentydevanLycurgus plaats had, wederom in ftand bracht, dan zoude men de puinhoopen van het oude Sparta weder op zien komen en de ziel van haren beroemden ftichter in de daaden van een geheel Volk herleeven. Kortom, men zou dan ontwaaren, dat de Genie van dien grooten Man in onze tydenook noch oprechte Spartanen voortbrengen en men dat zoort van Burgers door alle Eeuwen heen daarftellen kan. De Courage is by de Militairen de Hoofddeugd, waarop alle andere'gegrond zyn: Derzei ver beste definitie is, volgens mynoordeel deeze: Zy is eene Phyjique Impulfie , waarvan de kracht geè'evenreedigd is naar onze behoeften: of driften: Alle onderfcheidene benaamingen, die men aan het woord courage geeft, brengen geene veranderinge in de Ideën , die men aan hetzelve hecht en dienen alleenlyk om de verfchillende wyzen aantedutden , op welke dezelve zich manifesteert. War*-  XVI. Wanneer dezeWe door eene fterke fenfatië in werking koomt, die haar verblindt, en de kennisfe beneemt van het gevaar dat men tart, befchouwt deeze beweeging van woede, als ef.ne uitwerkzel der Courage; maar dan eerst krygt zy dtn naam van Valeur, wanneer de reeden die haar verlicht niet door de verwarringe der Pasfiën verdonkerd word, en dat de voorogenftelling van het gevaar, welke haar beezig houdt, haar bedaardheid genoeg overlaat, om de eer en het Ieeven met eene juiste balans te weegen, en het weinige, dat zy waagt, te vergelyken by het geen zy verzeekerd is te winnen, fchynende alles te waagen of te verliezen. Maar wanBeer zy door eene kracht van geest (force d'efprit) zich boven alle vrees verheft en het gevaar in zyn waar daglicht befchouwende, alle fchriklykheid, welke het gevaar hem voor ogen ftelt, ondervindt en tevens overwint, dan krygt zy'eenen anderen naam en verandert in onverfchrokkenheid (intrepidité,") eene zöort van deugd en dapperheid, zo veel te zeldzamer, om dit zy met de natuur der oorzaaken, die haar bezielen of ontzielen, niet overeen te brengen is: 'Er is eene andere, waarvan de krachteevenree-  XVII rsedig is aan de baarblyklykheid van het gevaar of liever aan de noodzaaklykheid om hetzelve tetarten; en die door de Natuur der PasiitJn* welke hare dryfveer zyn, alle zoort van vrees en zwakheid verbant en baan maakt voorde ftem der Eer, of al ander fentiment, dac haar fpreeken doet. Dit zoort van courage is onder den naam van bravoure bekend. Men kan dezelve vermeételheid en, roekeloosheid noemen, wanneer zonder eens de vrees en denoodzaaklykheid van het gevaar te zienj eene verblindende Pasfie, haar het gezicht daarvan geheel beneemt, haar verblindt, en niets dan een valsch licht en eene zwakke fcheemering vertoont door die dikke wolken heen , waarmeëde de grondelooze kolk, waarin zy ftaanteftorten, omtoogen is. Met deeze onderfcheidene kleuren maalt men de Courage en deeze verwen onderfcheiden haar by hun. die ze bezitten. Verachting voor gevaar mqakt nier pltydde waare courage uit; zo de tarting daarvan génoeg waare om den naam van dapper en onverzaagd te verdienen, dan had ie Ier recht, öm naar de achting die men aan dien eernaam verfchuldigd is, te (taan. Niemand is 'er, die zich niet ge^enne, om B dvë  XVIII die gevaaren te tarten, die hem om zyn eigenbelang noodzaaklyk zyn: Onze vrees is minder de uitwerking van zeekere voorwerpen, die ze gaande maaken, of van de min of meer fchrikbarende gedaante waarmeëde zy zich aan ons gezicht vertoont, dan het product van eene bereekening in allerhande gevaaren afgeleid van de min of meerder kracht, behendigheid of middelen , die men aanwenden kau, om 'er zich voor te bevryden en te dekken. Eene onafgebrookene en altyd voortdurende dapperheid (yaleur) is 'er niet: Niemand is zoo dapper, die tevens ook niet zomtyds vreesachtig is, en die van den hoogden trap van courage in een enkel ogenblik niet tot de fchandelykde uiterstens van zwakheid vervallen kan. Altyd geplaatsten dobberende tusfchen deeze twee uiterstens, helt hy alle ogenblikken van het een naar het andere over. Dus ziet men dikwyls dat een en dezelfde Soldaat, die het daal en vuur onverfchrokkeu tart , van vreezebeeft en rilt, wanneer hy op den oever van eene rivier of het Zeedrand koomt en van bangheid achteruitwykt. Waarom heeft het geruifel van het water zulk eenen derken invloed op zyn hart? De reede is deeze: Dat  XIX in het eerde geval de gewoonte aan de gevdaren en gevechten, uit welke hy ontkomen is, hem met dezelve eene zeekere gemeenfchap heeft doen krygen; daar het voor het tweede geval genoeg zy, dat hy jong zynde gevaar geloopen heeft om zyn leeven, het zy op Zee, het zy in eene Rivier te verliezen, om hem vreesachtige indrukzels te laaten, die de tyd nooit uitwisfehen kan, en die op het gezicht dier voorwerpen telkens in zyne ziel vernieuwd worden. Op hoe veele Mcnfcheri kan men het Spaansch fpreekwoord niettoepasfen op dien Dag was hy dapper? Niets is meer overeenkomftig met de waarheid en de definitie, die ik 'er van gegeeven en uit de Natuur van het menschlyk hart getrokken heb. Zoo veele Contrasten en verfchillendheid ifi dé uitwerkzels van de courage en de oorzaaken; die ze voortbrengen, bewyzen ten overvloede, dat wy allen eene zoort van bravoure hebben , min of meer afhanglyk van de Natuur der omftandigheeden, die ons noodzaaken om dezelve te oefrenen, maar altyd evens wel verflaafd aan de dispofiiien der ziel en van het lichaam, uitgezonderd in dié bevoorrechte zielen, die den dood verachten. De Courage is by de dieren niets anJ-ersdari B 2 ü  XX dé uitwerking van de noodwendigheeden; deeze eens voldaan en geftild zynde, worden zy bloo en lafhartig: Eene uitgehongerde Leeuw tast den mensch aan ;' eens verzadigd vlucht hy voor hem. De honger by de dieren eens geftild zynde, verwyderen zy zich van alle gevaar, wegens de begeerte tot eigenbehoud, die allen ingefchapen en eigen is. Wy geeven den naam van bang en bloo aan de graa. zende en weidende Beesten, alleen, om dat zy ter verkryging van hun voedzel niet behoeven te vechten; om dat zy geene beweegreedenen hebben , om de gevaren te tarten; Maar hebben zy eenige noodwendigheid, dan ontbreekc het hun geenzints aan moed: Is een Hart op zeekere tyden niet zo woedend als het verflindendst Dier? Pasfen wy dit van de Dieren eens op de Menfchen toe! Lyden gaat altyd voor den dood en het leeven is altyd van eenige zoeti^heeden vergezeld: dus heeft de vrees voor lyden en de verkleefdheid aan het vermaak, ons aan het leeven naauw gehecht: Hoe gelukkiger het leeven is, hoe meer men vreest om hetzelve te verliezen. Vanhier die angsten en fchrikken, die zy ondervinden, die gewoon zyn in weelde te Hoe zwemmen.  XXI Hoe minder het leeven gelukkig is, hqe minder men ook vreest hetzelve te verliezen. Deeze is de reeden, waarom een arme Boer, ofelendeling den dood met mindergevoeligheid en meerder gerustheid doorgaans afwacht en te gemoete ziet. Zo dan de liefde tot ons beflaan (être) gegrond is op de vreeze voor lyden en de trek tot vermaak zo volgt hier uit, dat het verlangen om gelukkig by ons fterker is dan dat om te beftaan. Om het voorwerp te bereiken en te verkrygen, in welker bezitting ieder zyn geluk ftelt, is hy in ftaat, om zich aan min of meer groote gevaren blootftelien, die evenwel altyd geëevenreedigd zyn, naar de min of meer fterke verlangens, die hy heeft om dat voorwerp te bezitten: om geheel zonder Courage te zyn, moet de Mensch ook geheel zonder verlangens zyn. De voorwerpen derMenfchelyke verlangens zyn verfchillende Pasfien brengen dezelve in beweeging , als: gierigheid , eerzucht , liefde voor het Vaderland , voor de Vrouwen &c. In gevolge hier van zal men dikwyls ondervinden, dat een Man, die in ftaat is de ftoutfte onderneetningen te waagen , ter voldoenibge van B 3 eene  XXII pene zeckere hem eigene pasfie, geheel zonder courage zal zyn, wanneer het eene hem onbekende pasfis betreft. Cefar, die voor geene gevaren bleef ftaan, wanneer hy langs het pad der glorie ftreefde, voor wien niets te gevaarlyk fcheen, beefde wanneer hy op zyne wagen klom. Welke zwakheid toonde niet de Marfchalk de Biron by zyne dood , daar hy denzelven zo mecnigmaal op het flagveld onverfcbrokken onder de ogen zag. II. Liefde naar Roem. Liefde naar Roem is het verlangen om he,t waereld rond met die blinde opinie te vervullen, die men van zich zeiven heeft. — Deeze pasfie is een kind der verwaandheid; ■ een geesfel van het Menschdom, zo zy het voorwerp van eene dweepige dapperheid is: maar tevens ook veeltyds eene ryke bron van het algemeen wel zyn, zo zy op ware VadetJandsliefde rust. In het ftuk van Liefde naar Roem, moet men een onderfcheidmaaken tusfchen pasfie en tnkel verlangen: P?  XXIII De eerfte is een willekeurige en alles beheerfchende kracht, die zich over alle vermogens van onze ziel uitftrekt: en die het werktuig van haare kracht onophoudelyk verfraait, opfmukt en verguldt, om de zielsvermogens naar haaren zin te buigen. Dan eens is het een dwingeland, onder den fchyn van (laaf vermomd, die ons ftreelt en vleit om ons te beeter in zyne macht te krygen: Dan weder vertoont zy zich als helder fchitterend geftarnte, dat ons voorlicht, en den loopbaan die zy voor onze ogen opent,met goud en hemel helder licht doorzaait: By dag is zy eene fchaduwe, die ons volgt: by nacht een verfchynzel, dat onophoudelyk ons verzelt en foltert, zy waakt, is overal by ons, overmeestert alle onze gedachten, fpeelt in alle onze handelingen de eerfte rol en beftiert alle onze gangen. De tweede, naamlyk het enkel verlangen naar Roem, geeft in eene ziel, die hetzelve bezit eer zwakheid dan fterkte te kennen: het is eene voorbyfnellende en telkens wederkomende fmaak; naarmate dezelve door de omftandigheden vercischt of van de hand geweezen wordt B 4  XXIV III. Fan de Superioriteit der Wapenen in eene Natie, Om zich een klaar denkbeeld te maaken van de Superioriteit der Wapenen , moet men de weezentlyke voortrefiykheid van dsrelativeoi betreklyke onderfcheiden: Die uit den Militairen Geest van hecVolk voortvloeyt, van die, vvelke het uitwerkzel van eenen enkelen Man pf ogenbliklyke omftandigheid is:— De eene is zo duurzaam als zy maar weezen kan; de glans, die zy door de overwinning gekreegen heeft, duurt voort en fchittert noch in de fchaduwe van de Vreede zelfs: —— De andere blinkt Hechts een ogenblik en verduistert kort hier op ten eenemaal: De eene verheft zich traps gewyze en de uitgeftrektheid, die zy in haare vlugt verkrygt, geeft haar dekracht pni dien uit te houden: —— De andere put zich uit door eene ai te fnelle pooging, die haar naar dat hoge punt voert, dat zy zich voorgefteld heeft, en doet haar weldra de noodzaakelykheid gevoelen om in haren vlugt te daaler. —— De eerfte kent geene andere maat dan de graad van achting, die zy voor hare courage heeft en In dien zin is het vak, dat zy beflaan kan, dies te uitgebreider en beter vervuld ,  XXV vuld, als het mooglyk zy, dat de Militairi Genie van een Volk geene andere grenspaalen kent, dan die men aan dezelve geeven wil: — de andere weegt hare macht naar het getal der Troepen , dat alleen hare zwaarte en kracht bepaalt: en daar zy de overwinninge van eene zeer uitgeflrekcc woestyn, boven die van een gehoorzaam cn onderworpen Volk verkiest, koomt hare eene onophoudelyke verwoesting het best gefchikte middel voor cm de vrucht haarer fla'gen en voordeden te behouden of ten minden in zeekerheid te brengen. Er is geene weezenlyke Superioriteit van Wapenen in eene Natie, wanneer het zelfde ogenblik dat ons dezelve bezorgt, ons ook aan het gevaar bloot (lelt, om ze weder te verliezen. Het voordeel van eenen dag, kan ons in een ogenblik ontfnappen , dewyl 'er in den oorlog geene neederlaag zy, die men niet leeren kan te vergoeden en te herftellen. De waare Moed gegrond in het hart van de Militaire Genie eener Natie, is de onuitputbare bron waar uit alle de Superioriteit der Wapenen voortvloeit, en geenzins uil die vaneenen Held, grooien Man of toevallige omftandigheden. B S  XXVI IV. Overwinning. Eene Overwinning, om in der daad van nut te zyn, moet de volgende onderfcheidene voordeden in zich vereenigen: Ten Eerjlen. De beweegreedenen, waarom de Oorlog ondernomen ls, moeten rechtvaerdig en noodzaaklyk zyn. Ten Tweeden. Dezelve moet niet kostbBar, dat is, zoo min kostbaar als mooglyk is, zyn, Ten Derden. Moet dezelve de Wapenen en den Raad der Mogendheid eer aandoen, en even zo veel tot roem voor den Soldaat en Matroos, als tot nut van den Burger verftrekken. Ten Vierden.. Moet dezelvezodaanig worden voortgezet, dat dezelve door haare kracht beflisfend zy. By de Romeinen wierdt de eer der Zeegepraal geweigerd aan zulke Generaals, die alleen door overmacht van Troepen en geld de overwinning behaalen konden : Wenschlyk ware het, dat dit voorbeeld door de meeste Staaten wierd gevolgd! Men zoude dan niet zo veele Gevechten en Overwinningen zien; die geen het minste voordeel aanbrengen ; zelfs dan niet wanneer zy weezenlyke verliezen ver- oor-  XXVII ocrzaaken: Gelukkig die Souverein, die meet op het behoud zyner Onderdaanen bedacht, dan op zyne Oodogsvoordeelen eene zo wyze wet in alle haare kracht herleeven deed! Van welk onuitfprecklyk nut zoude zy niet voor het welzyn van het Menschdom zyn, en hoe veel vruchtloos vergooienbloedwierddoordezeivo nietgefpaard! Zeeker is het, dat men den Roem der Wapenen moet afmeeten, naar het nut, dat men •er uittrekken kan, maaromdeverheevenheid of juisten graad van deeze uitrekening wel te treffen, moet men eeven zo veel wysheid al, uitgebreidheid gebruiken in de vencheidenheid der Combinatiën; waarvoor dezelve vatbaar is: Onze liefde voor en onze drift tot het algemeen welzyn, moet de graad van kunde bepaalen, die men omtrent de belangens van zyne Natie hebben moet. Men moet de wyze Staatkunde van Fabius met de groote en edele belangloosheid van Paulus Emilius te zamen paaren , en den roem der Wapenen in niets anders (lellen, dan om zyn Vaderland van nut te zyn. Om in deeze bereekening niet verblind of bedroogen te worden, door eenig valschvoordeel , dat het ogenblik ons aanbieden kan , moet  XXVIII meet men tot in het toekomende kunnen door■dringen; want in het geluk der Wapenen zyn 'er gebeuitenisfen, die men vertraagen moet, en trapsgewyze beftuuren, om dezelve des te beeter voortebereiden, en van eenen goeden uitflag verzeekerd te kunnen zyn, Men moet zich niet altyd aan den fchitterenden glans van die geene vergaapen, welke ons het meest frappeeren; maar alleen aan die geene, welke eene langdurigen invloed op het welzyn van den Overwinnaar en het ongeluk van den overwonnenen kunnen hebben: zodanig is het dikwyls met het verliezen van eenen Zeedag gedeld, die den geheelen Koophandel van eene Natie vernielen of aan den band leggen kan: Eene Tak van Zeevaart eens verloren, wordt niet gemaklyk herwonnen: om dat zy de derkte van de Natie, die zich van dezelve meeder maakt, vergroot met dat geene, het welk zy aan de zwakheid van dat Volk ontneemt; die dezelve niet heeft wee ten te behouden. Er 'zyn Overwinningen, zegt Milord Bo • lingbroke, die de wapenen eener Natie met eer en derzelver Raad met fchande ovetlaa • den. Hoe veele naisftappen van dien aart zoude men niet aan ieder Volk in het byzonder kun.-  xxix kunnen verwyten? door ze met eenige lauwerbladen te bedekken, herftelt men geenzins de dwaaze flappen van een Cabinet. V. EER. De E e r is niets anders, dan het gevoel van de achting die men voor zich zei ven heeft, gerealifeerd door de expresfie van die van anderen; hetwelk beneevens het gevoel van deeze achting, het verlangen en de mooglykheid veronderftelt om ze in werking te kunnen brengen: Maar hoe kan dezelve overeenkomftig dn principe werken , zo het zelfde vooroordeel, dat my tot eene deugd verftrekt, een rmsdaad van gefchondene menschlievenheid (leze-humanité) wordt? by de Militairen is dit woord als in den mond bedorven, om hetzelve vermoord de eene vriend den anderen; en is, om dat hy de wet van de Eer gehoorzaamt, volgens de wetten ftrafbaar! welke ongerymdheidl Zoo de wet mv over eene plicht ftraft, waarvan zy my niet bevryden kan, daar my dezelve door het gebruik ,fterker dan de wet zelve, opgelegd is: 'er blyft dus niets overig, alsem flaaf van de fchande of het flachtoffer va» de „ , Maas Eer te zyn!  XXX Maar wa: voor een Eer is het, dielzichzelven tegenfpreekt, en door de middelen, diezy aanwendt, verloren gaat? die door eene harde belediging begint en door eene misdaad eindigt, die het geheele lichaam eerier Natie vernietigen wil, door alle deleeden, waaruit zy te zaamen gefield is, te vernielen? die dé rechten van den Mensch en Burger onteert en teeveus verraadt?— Wat is het voor een £er, die haare zeegevaanen op het toneel van eerloosheid plant? Wat voor eene wet is het, die het tooneel van deEerineenfchavötherfcbeppen kan, die my zelfs dat eenige beneemt, het geen ik al dervende zoek te behouden; die my zelfs tot in het aaklig graf, dat my tot öene veilige fchuilplaats ftrekken moest, vervolgt: Die de overblyfzels van myn lichaam als 't waare uit de aarde opdelft, om ze haat met fchande en hoon overlaaden te rugtegee- Ven? Naar welken kant ik ook de ogen wende, zie ik my genoodzaakt tusfchen twéé klippen te dobberen, die ik niet dan door verfchriklyke middelen, en die eene gewisfe fchande uitwerken en te gevolge hebben, ver- tnyden kan. Hoe is het mooglyk de Schipbreuk te ontkomen, zo alle havens voor my gefloten zyn,of het binnenloopen in deBel-  XXXI zelve alleen met lafhartigheid gefchieden kan? Het welzyn alleen, zal men my zeggen» wordt alleen bedoeldl Maar wanneer de wetten en de vooroordeel™ elkander tegenfpreeken, hoe wordt dan het welzyn ooit bewerkt* Het vooroordeel moet dasnoodzaaklyk hare nt en invloed verliezen, of de wet bereikt haar voorgefteld doelwit niet, door ter bereiking van hetzelve te veel krachten in te fpannenDat zy dus het harnas van de Eer zy, zonoer zelve tegen haar op te ftaan en ze te ontwapenen; of dat Je hardheid van het ftaal.waar meedezy gedekt is, de eere alleen maar de roest ten deele valt. Het Tweegevecht, zegt men, is eene misdaad, die geft.aft worden moet! Het zy zool Maar wat heeft men in het werk gefield om hetzelve voor te komen? Men is vat.oordeel en meeninge geweest, om de eerloosheidze fs by hem daar tegen te moeten ftellen, die de Jive genoeg vreest, om ze, het koste^ het moge, te trachten te vermyden: hoe wil menmy voor de befmetting behoeden, zo de lucht, die ik inadem, reeds van te voren ver-iftigd wordt! Zo men , ver van my te keren om de waare Eer te onderfcheiden, van die welke er Hechts eene fchyn van is, aHeeniyk  xxxu tracht er my een valsch denkbeeld van te geeven, in plaats van my dezelve in een helder en waar daglicht af te maaien ? Byaldien het princip', van aclning, dié ik voor my zeiven heb, bedorven en va'sch is, hoe wil men dan verwachten , dat de invloed van hare uitwerkzels, geenen verkeerden en nadeeligen indruk maaken op het welzyn van het algemeen? — Verander Hechts her momaanzicht der Opinie: Leen haar flechts die kouleuren, die zy aan hare impresfien geeven moet. Bepaal de Eer binnen de grenzen van het algemeen nut : Verknocht en hechtze alleen aan zulke daaden, die tot dat doeleinde (trekken, en men zal in de exces/en van courage geene perfonaliteiten meer zien: Het algemeen welzyn alleen, zal hun allen ten leiddraad en regel ftrekken. vL De Moreele Instructie. De Moreele Injlruftie , waar van de noodzaaklykheid voor de Militairen ten overvloede bekend en beweezen is, moet voornaamlyk zo gedirigeerd worden , om in de ziel van ieder Individu de courage leevendig te maaken, die in  xxxiri in der daad, zo als ik reeds elders gezegt heb,' niets anders is als eene Phyfique Impulfie ,waar van de kracht evenreedig is; aan die van onze behoeftens of noodwendigheeden, of wel met onze Pasfië ; die zyn het die in de daad het carafter en den Mensch zeiven uïtmaaken : Zy zyn geene ondeugden zo als zy ons door ftrenge Moralisten worden afgemaald , maar de dryf- veer van elk bezield en leevend weezen: Zy zyn voor den Mensch van dezelfde kracht en uitwerking, als dé wind voor de Scheepen is.— Om hunne onbepaalde kracht en vermogen des te beeter te begrypen, verbeeld u een Schip door doodlyke ftilte in het midden der golven geboeid en als het ware opgefloten; dat eene kille kalmte de Zee verftyve en rnenzalalleenlyk Schepen zien even onbeweegbaar als de oneindige uitgeftrektheid van Ys, die dezelve omringt en bevat: De kunst en kundigheid van den Stuurman zullen geheel in vergeetelheid geraken en te niete gaan , en daar men den boom met wortel en tak heeft uitgeroeid, zal men weldra alle takken van den Zeehandel verdorren en verwelken zien. Stel u dit tafreel allerleevendigst voor ogen, en Gy zult 'er eene naauwkeurige afbeelding van onze C  XXXIV Fasfiën vinden: Doof ze uit en de bron van onze ondeugden zal verdroogen, maar die van de deugden te gelyk met haar: op dezelfde wyze gaan ook de beweegingen van de Courage met de kracht der Pasfiën gepaard, en brengen welhaast het geen men esprit Militaire noemt, voort: Maar deeze esprit Militaire, is alleen de vrucht van eene opvoedinge min of meer gefchikt, om dezelve in te boezemen, zo dat by aldien 'er geen courage zonder pasfie zy, 'er ook geen Esprit Militairezonder courage is. Om deeze waarheid noch tastbaarder temaaken, werpe men flechts het oog op den Mensch in zyne natuurftaat en men zal bevinden, dat de kring zyner varmaaken eentooniger en naauwer beperkt is , naar maate hy zelfs in den kring zyner behoeftens meer opgeüoten zy; Al het Phyfique van de liefde tot zich zei ven fchynt zich alleen by het verlangen van eigenbehoud te bepaalen'; daar dezelve zich, in den Burgerftaat niet alleen tot het behoud van zyne Moreele en Phyfique behoudenis uitflrekr, maar zelfs tot alles, dat dezelve aangenaamer en nuttiger maaken kan; Hier van daan die mengeling van Plichten en vermaaken ; — Hier van daan die verfchillende aandoeningen en gewaarwordingen; die.ieder ogenblik het  XXXV net gevoel en de betrachting van eene deugd ons zo leevendig affchilderen, en die niets anders zyn, dan de verfyningendeuitdrukking ■van die liefde. Van hier alle die voorwerpen en taafreelen, waar in het carader van onze Pasfiën als in eene vorm gegootsn en gevormd word. Ik zeg, 'er is geene waare couragie zonder pasfiën , om dat de Mensch zyne existentie niet erkent, dan aan het vermogen om dezelve te gevoelen: Niet, dat ik niet weete, dat eene moed(raieur) beftaat, die met de pasfiën niets gemeen heeft, noch iets aan dezelve verfchuldigt is, en die voorzeeker het toppunt en meesterftük der deugd en wysheid is; maar die Christendeugd, die den verftandigen enbraaven boven den dappersten Soldaat verheft, moet men nooit zoeken in een Militair Corps, waar van ieder Individu zeer wel voor de kracht der Pasfiën en derzelver uitwerkzels, maar geenzins voor redeneeringen vatbaar is. Waar uit zyn onze hedendaagfche Vloten en Leegers te zaam gefteld? meest al uit jonge Losbollen of Lichtmisfen; en onderzoekt of vraagt men eens, welk belang heeft Ü onder de Vaendels, die Gy volgt, te zamen gebracht? f waarom trekt Gy ten ftryd? Cs  XXXVI De een zal altwoorden: dat men hem verleid en kedroogen heeft. De andere: dat hy niet weet, waarom en hoe hy Soldaat geworden is. De derde: dat hy wel te huis gebleeven zou zyn, zoo hy geweeten had, dat men in der daad vechten moest. De vierde eindelyk: Dat hy de ploeg nooit zoude verlaaten hebben, zoo hy'had kunnen voorzien, dat men hem met Wapenen belaaden zon, die hem des te zwaarder vallen, om dat men geen gelds genoeg betaalt, omdenoodige krachten te krygen om ze te draagen, of den moed om 'er zich van te bedienen; en om de waarheid te zeggen, waar is de Mensch, die zich voor 4 of 5 duivers daags aan het gevaar wil bloot dellen, of zyn leeven te verliezen, zo hy Hiet door de aanlokzels van een ongebonden leeven wierd verleid? Dus dan vindt men voor het grootde gedeelte van de Matroos zen enSoldaaten, die onze Vlooten en Leegers uitmaaken, dezulke, die eenen afkeer en fchrik hebben tegen hun beroep, en anderen die alleen naar den Oorlog wenfchen en verlangen, om de euveldaaden en misbruiken te vermeenigvuldigen. Hier uit blykt dus ten over¬ vloede, dat in de ziel van onze Militairen geene Pas-  XXXVII Pasfie heerscht,dieinftaatis, om dezelve met waare courage en liefde voor het algemeen welzyn te doordringen. Gelooft evenwel niet braave Militairen van onzen tyd, dat ik uwen heldenmoed of Courage zoek te verflensten, o neen, het zy verre, dit tafereel heb ik U Hechts afgefchetst en voor ogen gefield; maar ik wenschte ons allen zonder onderfcheid, die Courage in te boezemen, die alleen op het verlangen naar het algemeen welzyn berustende is! Bedrieg ik my in myne denkwyze? dat men my van myne dwaalingen overtuyge en ik zal jeegens den zoodaa- nigen dankbaar zyn en hem hulde doen! Vervolgen wy midlerwyl I Men moet den Militairen Geest (ï esprit Militaire) befchouwen, als de ziel en de fakkel van verfchillende Pasfiën, die den moed kunnen opwakkeren, en zoo 'ereeneNatiegevonden wierdt, minder vatbaar dan eene andere voor de ewhoufiasme die zy doen gebooren worden; zon hier uit volgen, dat deeze Natie nooit den Oorlog zoude aandoen, of zoo zy genoodzaakt ware, dien te voeren, zoude het alleen de kreet der Pasfiën zyn , die haar dp fluimering der Vxeede ontrukken en wakker maaken zou. Pis  XXXVIII Niemand is 'er of hy wordt in zyne voorwerpen van overwinning meer of min door sene Pasfie aangezet, overeenkomftig met de natuur van het belang; dat hem bezielen kan. Hier zie ik, de greetigheid naar roof en plunderen, die de bloedvlag zwaayt en het teeken ter aanval geeft. Daar is het eene verwaande trotschheid en drift tot heerfchen, die twee yverzuchtige Vorsten tegen elkaar in het harnas jaagt. • De een verftoort alleen de gulde Vreede, om ze aan onderdrukte Volken duur te verkoo- pen. De andere doelt alleen op de Over- winning om ze aan eenen anderen in het midden van ftroomen bloeds te betwisten en ze, het koste wat het wil, te koopen: Het zy dan, dat de Staatkunde hun hier toeroepe, of dat eene onvermydlyke noodzaaklykheid hun in den Oorlog brengt, het een zoo wel als het ander brengen welhaast, haat, drift tot plundering, wraakzucht en duizend andre drif. ten, die uit eene alles vernielende jaloerschheid voortkomen en gebooren worden, voort. Om kort te gaan, onder welke gedaante men »ok de Pasfiën befchouwe, zy zyn het, die den Oorlog te weege brengen, en de Oorlog set haar op aynen beurt weedex voedzel by: Waar  XXXIX Waar uit volgt dat'er geene Oorlog, hetzy «ftnfif of offmfif W> die niSt hal'Cn °01'rPrg en ontbranding aan de vonken van een.gePasfie verfchuldigdis:en dat een Volk, dat me door eenige Pasfie geïnfpireerd of beheerscht worden kan, in het geheel niet tot den Oorlog .efchikt zoude zyn.dewyl hetzelve alleen door de vrees en bangheid overheerd en geenzins door lust om daar in kundigheid te verkrygen, aangedreeven, op het eertte gezicht ndenvyandhalsoverhoofdaanhetvluchten zal üaan, even als de wilden, die ztchm hunne hatcenverfchanfen.enbeevenophetztenvan ee„en Europeaan, die fchoon ongewapend alleen in kleeding van hun verfchüt Niets is 'er in het Moreele en Phyfique be^ ftaan dat niet haren oorfprongaan een.ge_Pasfie verfchuldigd is; en een Man, met Pa fie herteld, verbleek» ^ ontbloot is, is even als de banghetd van een hL.vergeleeken by de fierheid van^eenen Leeuw. Maar zoo dan de Meed ons die groote denkbeelden moetin boezemen, die men m werking brengen wil; Dan moeten .er ooi Proote beweegreedenen zyn , om ons moed» cenoeg te geeven , - het gallig lot er C .4  XL en moiilykheeden der Mar/chen d*or te fiaan: Chrt duizenden van onaangenaamheeden, hanger en dorst te lyden: en aan tntelbaare gevaaren, die zich telkens vernieuwen, blootgtfleld te zyn. By aldien het mst de zaak dus geleegen zy, zal men my mooglyk vraagen, waarom zyn 'er dan zo veéle jonge Hovelingen, die dien moeilyken weg verkiezen en infiaan? Het antwoord is eenvoudig dit: Zyzynzeeker om langs dien weg en veilig groote vorderingen te maaken , daar allerhande flinkfche handel en gunst hun dezelven effen en gemaklyk maakt, en zy dulden dat eenige doornen met de lauwrieren , die 'er te plukken zyn, zich mengen; die doornen fteeken alleen de hand van eenen braven, maar befchermingloozen Officier en van den ongelukkigen Soldaat, dien men gebruikt om ze uit te roeyen en af te plukken; Maar by aldien de waare Eer daar in beftond, om aan het hoofd van eene bende te zyn, ook' tevens den eerften en besten Soldaat te zyn ; zoo men alle gemakken van het leeven, de Pracht en het vermaak van zyne tavel vaarwel zeggen moest : zich aan de ftrengfte ingetogenheid en foberheidbepaalen, ten einde altyd deelgenoot en het voorbeeld van den braven Matroos of Scjdaat te zyn ; Hot ware met dezelve, en men zal ze des te gefchikter voor dezelve maaken , dewyl de heblykheid van 'er zich altyd meede bezig te r- C 5 ho^-  XLII houden, hare drift èh kracht, voedt en vermeerdert: Stel U dus het algemeen welzyn als het eenigfte but of doelwit voor: Doe u best om 'er eene Pasfie van te maaken in de ziel van uwe Militairen, en wees als dan verzekerd, gerust en ferm zullen zy den dood onder de ogen zien. VII. Over de Kunst om de Troepen PASSIê'n in te boezemen. Wat is de Kunst, om de Pasfiën of Driften gaande te maaken? Het is het Talent, om aan de Taal, die haar eigen is, alle kracht en aandrang te geeven, die 'er vereischt worden, om ze in het hart eenen diepen indruk te doen maaken. Deeze kunst kan men door geene leeringe of onderwys verkrygen ; zy is een waardig gefchenk van de Natuur, en ook even vry als zy zynde, is zy boven alle Reegelen verheevcn, en-wordt ons door de Pasfiën zelve geleerd, en daar de Jcerkfte manier van ze te gevoelen, de allerbeste Les zy; die men ons geeven kan , is veel al die geene, -die in de Theorie van deeze Uunst het meest gevorderd is , dikwyls een allerflecjits Meester in de Praclyk. Ie-  XL1U leder gepasfioneerd Mensch kan in de ziel ieder gcP vliegende bewee- van eenen anderen, de mei eg gingen doen overgaan , door welke hy zelfs bewoogen wordt: Het is eene vurige enheevige Se eigen, om die drifc te verfpreiden en anderen mede te de el en waarmeëde zy doordrongen u en die haar voedl' l„ ^ne Armée, die min of meer Maar om by eene Ar«n d te doen geboren d lJdeleaalleen het niet genoeg, dat men in kundig is , maar men moet ^ door de wyze om ze toe tepasfen, vergroten, zoeken te geven, om naderhand te fpree^ van de verfchillende applicatie» of toepasim gen, die men 'er van maaken moet. gOm deeze Middelen »J« warren, kan men dezelve tot twee Clasfen bDegeeene moet als heilig worden aangemerkt, ora dat men ze als het waare met een fioddolyke en bovenmenschlyke kracht dek en be zieU, om ze te doen werken; de andere zyn gewoone of ordinaire dryfveeren. waar voor  XLIV van die geenen, welke ze willen gebruiken, sommigen of vatbaar of niet vatbaar zullen zyn. Onder de Clasfe van de eerife moet men rangfchikken, alle die krachtige veeren , die de beroemde Veldheeren der Oudheid, onder de fchaduw der Altaaren , in werking wisten te brengen : Deeze middelen wierden meest al door Epaminondas in het werk gefield , toen Hy den moed der Thebaanen zoekende op te wakkeren, voorgaf, zelfs door een Godlyk vuur bezield te zyn; waarmeëde Hy aller gemoederen zocht te vervul len en te doordringen ; dat is: Met die verheevene Pasfiën, waar van deGoden de taal in den mond leggen van dien grooten Man, die zy bezielen Nu eens was het de item van den Heemel zei ven, die hen riep, die hen naar het gevecht, het zy met of tegen dank fleepte: Dan eens dekte hem eene Godheid met haare Wapenen, zo dat men Hem niet wonden kon ; Rolde de donder door het Heemelruim, dan toonden de nederfchietende büxemftraalen hun den weg ter overwinning aan: Stak 'er op eene dag van bataille ten geweldige wind op, die eene dikke wolk van (lof voor het Leeger opjoeg ; dan waren de Goden in deeze wolk verborgen, alleen em hunnen Vyand alle gezicht te beletten,,  XLV «,„, en eenen wisfen dood en ondergang toe" Te brengen. Dus doende, wisthy alletcevaUen en gebeurtenisfen , het zy hy ze zelve deed b , f w hpr seval ze voor gebooren worden , of dat het geva. e Lm bereidde, te gebruiken en aan te wenden, om den moed der zynen meer en meer te verfterken en te doen ontvlammen. Wat doft Themistocles, om zyn Vaderland uit het dreigend gevaar te redden en om dm Atheneren weder een hart onder ^ "»» » fteeken?— Zoekt, zegt hy hun, door dea raondd=rGodfpraaken,zoektdeoverw« binnen houten muuren! daar heeft Mpem üch met dezelve opgeüooten , koomt, teekt i„ Zee en vecht! daar zullen wy allen onder het fchild van die machtige Godin vei!« zyn. Deed Alexander niet zyn best, om den zy. „en te overreeden en te doen geloven dat de Goden inallegevechtendengrootilenrolf^elden? en ruim zo veel vermogten, als de Men, fchelyke dapperheid: om noch meer den fchyu tegeeven, dat hy in zyne uitgebreide en graote voorneemens door de Goden geïnfp.reerd wierd, verkoos hy op eene Zeegewagen te .yden.diebyzynLeeger tot een Altaard^ - de: Letten wy eens op, hoe hy met alle groote gebeurtenisfen, door de wyze van zeuitteleg- gen  XLVI gen, zyn voordeel weet te doen! Dan eens is 'er een Arend die booven zyn hoofd rond zweeft, om de vleugels der Overwinnin- ge rondsom het zelve uit te breiden. Dan weder mengt eene Orakelftem, den toenaam van onverwinlyken by dien van Alexander, en roept Hem naar 'sWaerelds uiterst deel. Welke reeks van voorbeelden leevert ons de RomeinfcheGefchiedenisnietop; van zulke Helden, die hunne Leegerbenden wilden doen gelooven, dat het Boek, waarin al het toekomende bepaald , en befchreeven was, voor hun open lag? Zodanige middelen , zal men my zeggen, zullen in onze dagen dezelfde uitwerking niet meer doen! Ik weet zeer wel, dat alles voor de omwenteling der Eeuwen en voor de verandering der Zeeden en gewoontens heeft moeten zwichten, en vooral voor de vorderingen van het verftand den baan geruimd; Maar ik weet teevens ook, dat het Bygeloof zo oud als de Waereld zelve zynde, ook eeven lang als dezelve ftandgrypen en voortduren zal. Ten opzichte van de Middelen, die ik in de tweede Clasfe rangfchik , heeft men de hulp van den Heemel of eenig ander wonderbaar toeftel geenzins noodig, om ze tot het uit.  XLVII uitvoeren van de grootfte voorneems te doen meedewerken: Genoeg zal hetzyn, om ze niet alleen naar de Natuur van het Menschlyk hart te reegelen; maar ook naar den aart of Genie van ieder Volk en vooral naar de natuur der. omftandigheeden en Plaatzen; op datdePasfie, die men tot het uitvoeren der voorneemens noodig heeft, by allen dies te algemeen» zy, naar maate zy meer rapport of betrekkingheeft op alle verfchillende voorwerpen, die 'ervan afhanglyk kunnen zyn : Deeze drie inéén ver. eenigd, zyn in ftaat om aan de kracht of fterkte van eene Artnée alle fchokken te geeven, machtig en in ftaat om dezelve te ebranleeren. Van alle Pasfiën, die men in eene Armée vinden kan , kootnt my de Ambitie of Eerzucht ongetwyffeld de fterkfte en de algemeenste voor: Koningen, Generaals, Soldaten en Matrozen zyn allen aan deeze Pasfie onderdaanig en flaaven daarvan. Alles in eene armée is door den fchitterenden glans van die flavernye verblind: Daar dan alle voorwerpen, die de Ambitie kunnen ftreelen of voeden in den Kring van Eer en Plondering befloten zyn, zo volgt hier uit: dat men en voor de Eerbe. looningen het ruimste veld openzetten moet, en voor het Intrest of belang, en tot nut van de  xl vin de Armée alle verfchillende graden van wer. king vereenigen; welke de eene en de andere op alle leeden, waaruic zy te zamen gefield is, uitoeffenen kan: Uit deeze vereenigingzaldan de allernuttigste en voor de meesten de be'angrykste Ambitie gebooren worden: Ik meen die algemeene Emulatie, die niets anders is, dan dat edel trots; waardoor men zich zeiven als onverwinlyk befchouwt. Ten opzichte van de middelen, die voor den aart of Genie van het eene Volk beeter dan voor een ander gefchikt zyn; daar de verfchillende wyzen , om 'er zich van te bedienen, even als de aart van ieder Natie, ook verfchillende zyn , kan men zeggen , dat de manier of de wyze, die men de krachtigfte meent te zyn, niet altyd de beste is om te gebruiken, maar die, welke het meeste rapport met de natuur der vooroordelen fchynt te hebben, waar uit volgt, dat men de keuze der middelen niet bèpaalen kan of moet, naar den graad van werking die men op dezelve heeft, maar wel naar dien, de welken zy van het Carafler van ieder Natie krygen kan en die min of meer ter vermeerdering van dezelve gefchikt kan zyn. VIII,  XLTX VIII- *k„u**»**SPRIT MILITAIRE MET DIEN VAN DEN KOOPHANDEL TE ZAMEN BRENGEN? Door eene uitwerking , dier omwentelin Een die het Moreek en Phyfiiue geheel al van tvd tot tyd ondergaan, zyn alle de ontdekkingen van het Menschlyk verftand voorwerpen van Koophandel geworden : Ieder Volk kan thans door aankoop meester worden van de kundigheid in nuttige Weetenfchappen en Kunsten; zo als by voorbeeld: die om te leeren denken, om zich te verryken, en om de best mooglyke Principes van Regeenng toepaslyk te kunnen maaken: Men ziet dus, dat door de trafic van hunne denkbeelden en door dat van de voordeelen , die men 'er uit trekken kan, dezelfde fchool van dapperheid en vernuft en ny verheid ook weldraa aan alle Volkeren gemeen zal zyn. Dus dan aan alle Volken den zelfden graad van Superioriteit in de kunst van vechten en zich ryk te maaken, toefchryvende, zal noodzaaklyk dat Volk , die door zyne bekwaamheid van Courage en vooral door de manier om dezelve te beoeffenen, ook het meeste nut over zyne Koophandel verbreiden D zal»  L zal, ook meerder zwaarte op defchaal brengen en de balans naar zynen kant doen overflaan. Hier uit volgt dan; dat de vereenigiug van den Esprit Militaire met den Koophandel van dies te grooter aanbelang en nuttigheid zy, naar maate reedenen van ftaat dezelve noodzaaklyker hebben gemaakt; Maar hoe is het mooglyk, dat men de woede en drift om alles te vernielen, met de begeerte om alles te behouden, te zamen paart?- De Koophandel geeft aan alle Kunsten het leeven en zet dezelve kracht en wakkerheid by: De Oorlog zaait overal den dood, die alles verflindt, vergiftigt en verwoest. De eerfte ademt niets dan liefde voor deVreede, daar de tweede zonder de woede der gevechten niet leeven kan. Eigenbelang van den Koophandel nooit te fcheiden, doet de begeerte naar rykdom ontbranden ; deeze de Moeder van de weelde en van alle ondeugden , die zy naa zich fleept, ontzeenuwt en verflapt alles, en weldraadoor de beoeffening derKunften te willen verfynen, heeft zy alleen het rampzalig talent, om hare voorrbrengzels te vergiftigen. Over al waar de Esprit Militaire heerscht, wilzyden Meester fpeelen, en alle andere uitfluiten: Zy ziet met  L I L verachting needer op alles, wat haar bederven of zelfs in fchyn verzwakken kan: Hier is de Esprit Militaire alles en de Koophandel ihoegenaamd voor niet geacht: Daar vervalt men in eenen tegenllrydigen en overgedelden misdag: De eer is het Principe van den Esprit Militaire; daar het belang de ziel van den Koophandel uitmaakt. Het is dus onmooglyk om twee zo recht dreeks tegen elkander mJoopende Principes over een te brengen! Zie daar het oogpunt uit het welke geloof ik ,men deeze vrage befchouwen moet, maar daar het I niet genoeg zy dezelve op te losfen en nood)i zaaklyk om 'er de applicatie gemaklyk van te maaken, zal ik trachten de middelen daar toe j aan de hand te geven. By aldien men door Esprit Mïli«i«verftaat, die woede zo greetig naar overwinningen, cue hare dorst met bloed lescht en haaren honger met plondering dilt: Zoo men met den naam i van doutheid en Courage die wreede woestheid ,| bedempelt, die alleen het Menfchenbloed II betaalt, om het naar hare grilligheid te doen || dromen; en die onder de deugden rangfchikt ! de woede, om geheele Volkeren uit te roeijen, zo dit het denkbeeld is, dat Gy U van de MmI taire Genie eener Natie vormt, dan is het volD * mU  Lil drekt onmooglyk, om dezelve met den geest ran Koophandel over een te brengen, want dus doende wordt 'er tusfchen dezelve eene onoverfchrydlyke fcheidpaal gezet. Edoch zo men de Esprit Militaire van een geheel Volkonderfcheidcn moet van die, welke een opperhoofd van eene bende druikroovers bezielt: Zo men by befchaafde Volkeren zich alleen in het metier van den Oorlog oefferitom de Vreede te onderhouden: Zo ieder Volk zich maar in de kunst om te vechten oeffenen moet, om zich zei ven te leeren verdee- digen , Zo het in de verfchillen zyner Nabuuren alleenlyk deel neemen moet, om den zwakken tegen de Wapenen van eenen fterkeren te dekken: Zo de Esprit Militaire weezeolyk nergens anders in bedaat, dan in het beoeffenen van de Courage en geenzins in het misbruik, dat men 'er van maaken kan; dan dunkt my, dat men de Wapenoeffening Zeer wel met de beoeffening der Kunsten te zamen paaren kan; en de nuttigde Clasfe der Burgers verdeelen , onder de noodzaaklykheid van de Courage en de behoefte van de nyverheid (induflrie). Dit is het zoort van Esprit Militaire die men met den geest van Koophandel over een brengen en te zamen paaren kan: • Want  LI II Want zo de Koophandel tot hare befchermmg Helden nodig heeft, die Helden koomt de Koophandel tot hun onderhoud ook evenzeer te pas. IX. Algemeene Stelreegels. De Natuur heeft alle Menfchen niet in eene vorm gegooten : Zy vormt dezelve traps gewyze, den eenen fchielyker den anderen langzaamer, naar maate en overeenkomftig met de neigingen, die Zy hun gegeeven heeft en hunne eigene beyvering en uitbreiding derzelver. X. BB «nv^"5»* Bynaa alle Menfchen zyn eerlyk buiten hun beroep ; maar flechts weinigen zyn 'er, die zich in het uitoeffenen van het zelve aan de reegels der naauwgezette eerlykheid kunnen houden of in der daad houden. XI. Een werkzaam en nyver Mensch zal meer uitvoeren dan een traag envadzig: — Een D 3 kun'  'LIV kundig Mensch zal altyd beeter handelen dan een dom-oor, en een wys Man zal veel gelukkiger leeven dan eenen onvoorzichtigen losbol. Xtt Een zwak Mensch wordt door de hinderpaalen en z waarigheeden afgefchrikt. Hy hangt te veel van de meening, behoeften en veiligheid af, om een recht manlyk befluit te kunnen flaande houden. XIII. De Menfchen hebben byna allen dezelfde vermogens en denkenskracht. De opvoeding, het geftel, de Meesters en de gefteldheid, waar in zy het geluk hebben van geplaatst te zyn, verheffen Hechts den eenen boven den anderen. XIV. Ieder, die waarlyk naar Roem tracht, is niet vatbaar voor de laagheden van eenen In«riguant, noch ooit in ftaat om dezelve te begaan. XV.  X V. Niemand is gereeder om weder meineedïg te worden, dan By, die zich reeds aan meineed fchuldig gemaakt heeft. XVI. De driften zyn in het Moreele, het geen de beweeging in de Phyficd is: Zy fchept, vernietigt, behoudt, verleevendigt alles; en zon. der haar is alles dood en leevenloos: Insgelyks zyn het de driften, die alles in den Moreelen Waereld bezielen en verleevendigen. XVII. De Fermeteit en Courage van Geest zyn altyd overeenkomftig en evenreedig aan deszelfs uitgeftrekthe.d ■ De Man die altyd de middelen by de hand heeft, om zyne ontwerpen uit te voeren, is altyd Mout in zyne concepen: Hy d:e in tegendeel hier van ontbloot is, krygt noodzaaklyk eene heblykheiden eene zoort van bloohartigheid, die door zotten dikwyls voor wysheid en verftand gehouden wordt. D 4 XVIII<  LVI XVIII. Het intrest of belang betovert de Menfchen op aard het allerfterkst: Zy ftelt de gedaante der voorwerpen aan de ogen der ftervelingen onder allerleye gedaantens en naar maate het belang van ieder het meest vereischt, voor. XIX. De hoop doet de Menfchen alles uitflaan, alles onderneemen ; beneem hun dezelve of dat zy hun al te verwyderd toefchyne, wees zeeker, Gy beneemt hun tevens ook de ziel. X X. Een oprechts goede wil, eene bedaarde en wel overlegde Courage, eene vaerdige drift en geneegenheid, om zonder Nyd, verwaandheid of trotschheid tot het algemeen welzyn meede te werken , zyn de waare kenmerken van eene groote en verheevene ziel. XXI.  lvii xxi. Grootheid in zyne n,s , middelen om ze te bereiken, zyn treden dte eene groote ziel onderfcheiden en kenmerken. xxii. De Posten en Bedieningen zyn niet voor den Mensch; maar de Mensch voor Posten en Bedieningen gemaakt. xxiii. De voornaamfte Reegels om ontnemingen of zaaken wel te doen gelukken, koome, bynaa hier op uit: orftelt Wel Begin met een but, dat uy u ***** ~ * rsr: ier4 daar toe aanzetten: Van deezen weinig belang is, otwei,'lclb , is onrechtvaardig, zullen alle middelen , che D 5  LVIII Gy daar toe in het werk fielt, het insgeivks zyn of worden. ' ' Laat U door de eerfte beweeging , die ge. wooniyk die der driften is, niet vervoeren wacht tot dat de omftandigheden het toejaaten om bedaard te overweegen , en als da„ een bepaald en vast befluit te neemen. Bereeken van te vooren, of het voordeel het geen ü dit befluit belooft, wel oP weegen kantegen de moeitens en gevaaren, die het zelve vergezellen. Zoo Gy in uwe uitzichten bedrogen zyt of ü vergist hebt, toon dan moeds genoeg, om dezelve vaarwel te zeff. gen, en te laaten vaaren; want niets is gemee«er dan eene opeenftapeiing va„ misflagen tehegaan door geene fterkte genoeg gehad te hebben, om eenige kleine te bekennen: Let ook vooral wel oP , dat eene goede fdée U met der maate overmeesteren , dat dezelve ^eene plaats voor een beeter inruimen kan. voor dat Gy eene onderneeming ter uitvoer • a h, (e brengen, overweeg zorgvuldig, uwe ^öedfgheid .flandvastigheid, bekwaamnsid en uw geluk. Voorzie al/e waarfchynlyke hinderpaalen en «g moge/yke toevallen, bedenk en overleg te VOO-  LIK vooren en in een ogenblik van bedaardheid wat ü in dergelyke gevallen te doen ftaat , Z zorgvuldig Uwe belluuen oP het papier «neder, en raadpleeg dezelve wanneer het mooge, wyk in een oogenblik vanongerus' he d Zit van dat Proje* af, ten zy de o.ftandtg- hoeden zelve U niet ten eenemaal noodzaken nm 'er van af te zien. Zacht inde manier van iets te doen, fteken moedig in de daad, en ftel noo.tuu hetgeen Gy ogenblildyk ter uitvoer brengen kunt Dat een verftandig wantrouwen op O zelve* , m,„ 7onHer uwe a£hviU omzichtig maake, maar zonder uv teit te hinderen — ft- zomty s ft» , gaat nooit achteruit. Vervolg met dnf vastigheid en fermeteit, hetgeen O het beste voor.o^t.behouden.echterden^bad derricht zult zyn. Een der ze •.toWn?ren. is, wanneer men auyu om iets uit te voeren, , en vreest om Hecht te doen. Laat **Jl laster U nooit affchrikken, en de loftu.t.n„en S2» bedwelmen; Men mooge zeggen of handelen hoe men wil, men wordt auyd ge laakt en gepteezen. De  L X De deugd draagt de goedkeuringe der vetftandigen, het hazard die der zotten, en de ondeugden, die der boosaardgen weg. Houd altyd eene weg open, om U eene veilige retraite te kunnen bezorgen. Waag hetgeen Gy te veel hebt en misfen kunt, maar niet het geen Gy noodzaaklyk van nooden hebt! Betoon den meesten moed in de ogenblikken, datGy by U zeiven het allermeest vreest en beducht zyt: Boezem door uwe bedaardeen llandvastige houding in neetelige omftandigheeden anderen moed in ! Met eenen vasten en zeekeren tred koomt men geinaklykst langs den glibberigften weg, koomt men denzelven dan door behaalt men zoo veel te grooter lof, ftruikelt men; de fchande zal zo veel te klei- ner zyn; Hoop altyd zonder laatdunken- heid op eenen goeden uitflag: Devreeze en ongerustheid loopen zelfs gevaren, die onzeeker zyn, vooruit en beneemen ons de tegenwoordigheid van geest, die 'er noodigis, om dezelve te vermyden. XXIV. Eene al te groote ophef en gefcbreeuwover onze moeitens, brengen eer verachting dan cisedc'yden voort. XXV.  L'XI XXV. Weest ten eenemaal ondoordringbaar orritrent «.aken van belang: Zeer openhartig omtent die van weinig, vertel in vertrouwen, het "e„Gy niet verborgen houden kunt en aan jan en alle Man, hetgeenogenbliklyk aan den dag koomen moet. XXVI. Hv die alles oP zyn gemak afwacht, of t0efttotdatalleomftandighedengemaklykzyn onderneemt nooit iets, of zo hy al .ets onderneemt, valt het dikwyls tot zyn nadeel mt xk heb in alle, zo wel Militaire als Pohtique zaaken opgemerkt, dat niets iemand eerder ,n hetgevaa7uoot,dan de al te groote zorg om •er zich vanteverwyderen,en dat eene al te groote voorzichtigheid tot onvoorzicht.gheid overflaat. XXVII. De Moreele en Phtfque Indolentiebrc^n de lafhartigheid, onweetenheid en elendevoort; waar uit alle ondeugden ontdaan: —■ L» Natten in alle opzichten zeegepralende fteun-  Lxn den altyd het meest op hunne krachten en be- IZtt u ' Cn hS£ W3ren di"»« minderen en verkleinen. De goede, bedaarde' en onvertraagde houding der Officieren in het Gevecht, ismooglyk het allerbeste middel, dat dienen kan , otn zynen aandacht van het gevaar af te trekkenen hem te beletten, om *er om te denken: Meezig* H heid,  CXLVI heid, Beweeging enz. hebben dezelfde uitwerking en kracht. Dan , welke voorzorg men ook hebben moge, om de vrees te Contrebalanceeren en het gevaar in de Imaginatie van den Matroos en Soldaat te verkleinen; zoo vereischt de voorzichtigheid altyd, dat men hem in benardheid of bedwelming veronderftelle te zyn; dus moet men dan in alle Inftitutiên, Conftitutiè'n en Dispofitiën bouwen op en reegelen naar den bedwelmden toeftand van den Matroos en Soldaat , om dus de gevolgen door goede fchikkingen en inrichtingen trachten voor te komen. CCLIV. De geheele Oorlogskunde beftaat in de bra. re-ure, in de manier van het fortneeren der Marchen en in die van te flaan. Bravoure alleen is niet voldoende of toereikende; om er zich wel en met vrucht van te bedienen, is er eene Methode nodig, en deeze Methode beftaat in de Discipline, de Exercitie en de Theorie van het Metier: De keuze der Cmnpementen; Het neemen der nodige Precau. tien of voorzorgen op de Marchen> De DispaJpkn voot de flagen, betreffende de Generaals en  CXLVII ên Admiraals: De Manoeuvres, Èvolutisn, de Marchen en het developperen behooren tot den Matroos of Soldaat en de Officieren. CCLV. De Moreele Discipline is de Kunst, om eert Militair Corps ziel en pa'sfits in te boezemen ën de noodzaaklykheid van gehoorzaamheiden vrees in eene deugd te herfcheppen. Het doelwit, dat zy zich voorftelt, is, om Courageuje Zielen te vormen, die alleen naar Liefde tot Roem en het algemeen welzyn haaken • daar de Phyfiqtte Discipline alleen eene dryfveer is, om den Matroos of Soldaat te trganifeeren. CCLVL Zoodraa men zich eenig Baf voorftelt, moet men ook de gefchiktfte middelen gebruiken, om hetzelve te bereiken. Het But van de Discipline is dan, om de Militairen te onderrichten: Hunne wil en daaden te determineeren: Het middel om daarin wel te flagen, is, de Hoop en de Vrees. Immers de Mensch wil en ageert, of, wil niet en ageert niet, zonder eenig motif of beweeging. b 0 Ka Men  CXLVÏII Men behoeft flechts eene geringe kennis van het Menschlyk hart en vooral van Matroozen of Soldaaten te hebben, om tegeloven, dat hy nooit met een bly gemoed zyne vryheid vaarwel zeggen, de Fatigues van den Oorlog geduldig verdragen; de gevaaren en den dood zelfs gewillig tarten zal, zoo hy geene hoop heeft, om 'er zich zeiven wel by te bevinden? of, om beloond te worden; of eere te behaalen; of eindlyk, zoo hy geene fchande of oneer te vreezen had. CCLVII. Liefde tot Eer en Roem verbinden elk en een ieder aan zyn Vaderland. Deeze is eene onwrikbaare bafis van de Militaire Discipline; maar zonder belooning of ftraffen zou men te vergeefs op deeze deugden willen bouwen; en men moet deeze kragtige dryfveeren gebruiken, om de Discipline in ftand te houden en verzeekerd te zyn van uitmuntende Matroozen en Soldaaten te hebben. : C CL VIII. Het naauwkeurig obferveeren van de Discipline, hangt buiten tegenfpraak af, van de opletten-  CXLIX tenheid, die men gebruykt, om juist op zyn pas te treffen en de /haffen aan de min of meerdere grootheid der begaane misflagen te evenreedigen. CCLlX. ' Byaldien een Admiraal of Generaal zyne Troepen zoo ver krygen kan, dat zy duchten om geblameerd te worden, dan kan hy met dezelve alleswaagen,alles onderneemen, alles doen , he: geen voor Menfchen mooglyk is. Ccefar en Fredrik de Groote verftonden en begreepen dit volmaakt, en hebben van deze kunde de beste vruchten geplukt. C C L X. Hoe fterker uwe Troepen naar Eer en Roem haaken; hoe meer zy van Vaderlandsliefde branden en hoe nader dan ook de Discipline by de volmaaktheid komen zal. CCLXI. Straffen , Gefchenken of Giften kunnen niem?nd tot gehoorzaamheid bedwingen, zoodraa hy begrype, dat dezelve nadeelig kunnen 2yn., Wie immers zou dwaas genoeg zyn , K 3 om  C L om eene weldaad aan te neemen, die hy weet, dat hem fchadeberokkenen kan? CCLX1I. Tuchtigingen houden de misdaaden wel in den teugel; maar brengen geenzints deugden voort: Hier toe moet een Wetgeever andere middelen gebruiken en deeze zyn de beloon ingen. Men moet hier een onderfcheid maaken, tusfchen Deugden der Sociëteit of Zaamenleevings en Militaire Deugden. De eerfte zyn niets anders, dan de neiging van een welgeörganifeerd harten vinden in zjch zeiven de aangenaamfte belooningen : Door dezelve uit te oeffenen, zaamelt men daar van de gewenschte vruchten in, en , omze by alle Menfchen te doen ontluiken en gebooren worden, was het genoeg de Politique of Staatkundige dwaalingen uitte roeyen, die de opkomst daarvan verhinderden en verfmoorden. Geheel anders is het met de Militaire deugden gefield, Het ftrydt rechtdraads tegen de Natuur om den dood te gemoe: te gaan of zich aan lyden en privatien bloot te ftellen : de uitoeffening van deeze deugden heeft dus andere dryfveeren noodig. (CCLXHI.  CLI CCLXIII. i Militaire misdaaden onderfcheid ik:. Ten Eerften. In misdaaden, die onsde£er beneemen of dezelve by anderen trachten weg te neemen. Ten Tweeden. In dezulke, die allen verband tusfchen de Discipline en de Vrees verbreekeni Ten Derden. In dezulke, die min of meer Frejudiciabel zyn voor het algemeen welzyn. Ten Vierden. In dezulke, die de force van eenen Staat, Vloot of Anale kunnen aantasten of ftrekken om dezelve te ontzeenuwen en te verzwakken. CCLXIV. De eerfte Reegel in den Kunst van Oorlog is, dat een Matroos of Soldaat gekleed zy, overeenkomftig met de Actie , welke hy uit. voeren moet. CCLXV. De Wapens voor eene attacque, moeten kort, welgemaakt, goed gehard en gemaklykom te naniëeren zyn : -— Die voor eene defenfte moeten lang en ligt zyn, in ftaat om den Soldaat wel te dekken. K4 CCLXVI.  CLII CCLXVL In eenen Defenfiven Oorlog koomt het vooral pp de Fortificatiën en het Vuur, en in eenen Offenfiven op de gezwindheid en order van manoeuvreeren aan: Het geen dus in het eene geval esfentfeel is, is accesfoir in het andere. CCLXVII. De Gronden of Principes van eene goede Militaire Conftitutie moeten deeze zyn : Dat 'er een juist toereikend en genoegzaam getal bekwaame Officieren om te cominandeeren zy; Want om te vechten is een Matroos of Soldaat beeter dan een Officier, dienietnaar eigene willekeur ageert en wiens Plicht is om anderen te doen ageerea : Deeze zeer noodige dryfveeren zyn gebrekkig, zodra zy in al te grooten getale zyn, en de eene de andere de werking belet. CCLXVII I. Om het allerfterkst en krachtigst te kunnen werken, moet eene Armée of Vloot geëevenreedigd zyn naar de bekwaamheden van deszelfs Opperhoofd; deszelfs attentie en vermogens toereikende zyn, omallededeelen der Armée of Vlooc te kunnen embrasfeeren en  CL III. en alles naa te gaan, dewyl alle deelen van de Armée of Vloot geattaqueerd kunnen worden. Eindelyk en om kort te gaan, zo men wil, dat de Oorlog eene Weetenfchap en niet een Dobbefpel zy , moet een Opperhoofd of Chefd'Armée, de werking van alle raderen en veeren kunnen beftuuren en in order houden j welke maar dienstig zyn, om tot hetuitv.oeren zyner Plans meede te werken: Dus moeten Arméën of Viooten geproportioneerd zyn naar de bekwaamheden van dien, die deeze groote Machine in werking brengen moet. CCLXIX. Men kan , geloof ik , met grond zeggen : dat order in manoeuvreeren met gezwindheid te zaamgepaard, geëevenreedigd is naar da lengte derLinie, die de Scheepen of Troepen beflaan. CCLXX. Zoo het zeeker is, dat de order met de ge» zwindheidvan beweegingen geëevenreedigd is aan de uitgeftrektheid der Linie; Het isnietminder zeeker, dat men eene Linie van Batailleniet al te ver uitftrekken; maar eene Taétique Pro. portie bewaaren moet: Ten einde de order vol« maakter en^de gezwindheid dies te grooterzy. K 5 CCLXXI,  ,CLIV CCLXXI. Om eene groote Masfa met meer gemak te doen beweegen, moet men dezelve, zo zulks mooglyk is, inverfcheidenedeelenverdeelen: als dan is ieder derzelver in ftaat meer beweeginge te krygen en beter te ageeren; dan kan men met gecombineerde en vermeenigvuldigde Forces op alle deeze deelen ie geiyk ageeren:—Dus is het met eene Vloot geleegen: — Dat men eens onderneeme om dezelve in Masfa te doen beweegen! Men zal ze onhandelbaar, traag en tot groote manoeuvres geheel onbekwaam bevinden. Darmen diezelfde Vloot in onderfcheidene Corps verdeele! Elk hunner zal afzonderlyk met meer order en gezwindheid ageeren: Zy zullen als dan allen te geiyk kunnen meedewerken en tot de uitvoering van pene geiferaale beweeging behulpzaam zyn. Ten opzichte van ie Proponk, waarop de Verdeeling van eene Vloot of Armée in ^ivijiën gegrold moet zyn, leevert my de Mechanica een tastbaar bewys en demonftratïe op Zoo men eene Machine willende organifeeren, de raderen al temeenigvuldigen tezwakmaakt; compüqueert men de details van de Machine en  CLV 5 en vermindert derzelver kracht. Maakt men ze in tegendeel te weinig in getal en. te zwaar, zyn ze voor te weinig werking vatbaar; zoo wei ten opzichte ïan de kracht als de fnelheid. Even zoo is het met eene Vloot geleegen: Zoo men haare Divifiën uit een al te klein getal Scheepen te zaamen willende Hellen , dezelve in al te veelDivifiën verdeelt, vervalt men in de complicatie: Men heeft als dan gebrek aan bekwaame Mannen, om die Divifiën behoorlyk te geleiden en zeer groote moeite om zoo veel afzonderlyke mouvementen wel te zamen te brengen entoteenbuttedoenmeedewerken. Zoo men in tegendeel de Vloot van een al te klein getal Divifiën zamen fielt, door ze van te veel Scheepen te formeeren ; blyft ieder Divifie op zich zelve noch te masfifen te lomp:— De Operatie voldoet als dan niet aan het oogmerk ; hetwelk is, om ligter en vaerdi^er te zyn en beeter te kunnen ageeren: Tus- fchen deeze beide uiterstens is eene middelweg , die een eenvoudig raifonnement aan een kundig Man gemakiyk toont. CCLXXII.  CL VI CCLXXII. De Graad van Obliquiteit van eene Oblique Dispofitië, het zy dat deeze dispojïtie gefchiede door Liniën of Divifiën, moet bereekend worden op de fterkte vandenVyand; zynekunde; zyne onderneemendheid of Hardiësfe en noch meer byzonderlyk op de Natuur van het Terrein en de voordeeiige poinBen van defenfie, welke dat Terrein verfchaffen kan. CCLXXIII. Alle vermeerdering en aangroei van Scheepen of Troepen op eenen dag van Aïïie verrast den Vyand ! De Mensch helt altyd tot Wufte over en zyne Imaginatie of inbeeldingskracht vergroot gewoonlyk alles wat hem dreigt. CCLXXIV. Telkens dat een fterker Vyand U tot geweidige maatreegelen noodzaaktin een Land , dat Gy vsrdeedigen moet, moet Gy die volgen, zoodraa dezelve tot welzyn van hetGarnifoen of het voordeel der Troepen volftrekt dienstig kunnen zyn; en anders ook niet. CCLXXV.  CLVII CCLXXV. Eene Linie van Defenfie kan zich nooit ftaande houden, zonder van eene onafgebrookene Communicatie voikoomen zeeker te zyn: • Men moet de beweegingen van den Vyand altyd obferveeren, in het oog houden en hem voorkomen. Zoo dan uwe Linie door eene Rivier doorfneeden of door de eene of andere hinderpaal belemmerd wordt; moet 'er eene veilige , zeekere en zeer korte Communicatie zyn : Eene Linie moet altyd eenige Poinffe» hebben, waar door zy tegen een Coup de main gedekt wordt, die by den aanval af ureeren om zich te kunnen fouteneeren en in geval van tee. genfpoed eene fchuilplaats verfchaffen. CCLXXVI. De goede uitllag van eenen Defenfiven Oorlog hangt van eene min of meer fterke Linie van Defenfie en daar by meer of min naar de Ojierafz'é'tfgefchikt af: Zy is fterk in eevenreedigheidvan 'er gemaklyk ofongemaklyk by te kunnen koomen; en zoobegunstigtzy.de Operatitn naarevenreedigheid van haareuitgeftrektheid, Situatie, Communicatiè'n en Appuis. ccLXxvir.  CLVÜI CCLXXVII. By ieder Natie vind men eene Phyfique noodwendigheid , die men als de Volks-ziel befchouwen moet: 'r3y de onbefchaafde NoordfcheVolken, diedikwyls aan vreeslykehongersnooden bloot gefield zyn, en zich onophoudlyk met de Jagt en Visfchery beezig houden, is het de Honger, en geenzins het vermaak, die alle die denkbeelden doet gebooren worden. Deeze nood is by hun de bron van alle hunne gedachten : Ook komen by hun alle Combinatiën van het Verftand alleen op flimmigheid van Jagen en Visfchen en op de middelen, om desnoods den Honger te verhelpen, uit, daar by befchaafde Volken de liefde voor de Vrouwen, bynaa de eenigfte dryfveer is. CCLXXVIII. Ryke Volken gouverneeren zich naar de taal der Reeden, die altyd tot het nuttige befluit en niet naar eene moreele Inflitutie, die het eerlyke en hazardeuze altyd ten doelwit hebben moet. Balzac van de Hollanders fpreekende zegt; dat zy in het begin hunner vryheid verdiend hadden, om God alleen tot Koning te hebben; ds-  CLIX dewyl zy niet hadden kunnen veelen, dat ceD Koning zich tot hunnen God opwierp. CCLXXIX. Eene Publique Opvoeding moet niets anders zyn, dan de manier om de werking te beftuuren van de overeenkomst, die'ertusfchendeGenie Van ieder Volk en deszelfs Wetten plaats vintjt. Hier uit volgt, dat dezelve even als de Geest van ieder Gouvernement, verfchillende moet zyn , en dat de onderfcheiden veranderingen , welke hetzelve van de eene Eeuw tot de andere ondergaat, ooknoodzaakïyk veranderingen moeten maaken in de Educatie van ieder Volk, en by gevolg in de zeeden en vooroordeelen, die het Nationaal Caracter uitmaaken. CCLXXX. Het Gros van een Volk volgt eer zyne oude gewoontens, dan de verlichting van zyn verftand, dat gewoonlyk zwak en met eenen droro van vooroordeelen doorzaaid is: Het wordt altyd door den geweldigen aandrang zyner driften en Opiniën derwaards weggefleept. i CCLXXXI.  CLX CCLXXXI. Niets is waarachtiger dan deeze Stelreegel; dat naar maate de Menfchen meer weezenlyk, verlicht zyn en fterker van Geest worden , ook het Volk gemaklyker te leiden zal zyn. CCLXXXII. Zeeker is het, dat alle Menfchen hun eigen geluk en welzyn tot But hebben en dat zy van dat But niet af te brengen zyn: dat het volttrekt nutteloos zoude zyn dit te onderneemen en gevaarlyk om 'er in te flaagen: Dat men ze by gevolg alleen deugdzaam en ook dapper maaken kan door het Perfoneel belang met het algemeen belang te zaamen paaren. CCLXXX1II. De Militaire Geest kan by een Volk onmoog* lyk voortgeplant en tot deszelfs voordeel gebruikt worden, zender de waare achting aan deeze roeping of Frofesjïe verknocht: Deeza achting is zeer delicaat en kiesch, even als alles, wat de Eer betreft. CCLXXXIV.  CLXI. CCLXXXIV. De Honneurs ontleenen hunne waarde van de manier op welke zy geadministeerd worden: — De Honneurs of Eerbewyzingen eens haren waaren prys en aanzien verlooren hebbende, betaalt men de dienften aan den Staat beweezen alleen met geld; Edoch eene Natie, die zich met geld bevryden moet, wordt weldraa uitge- puc en met uitgaven overlaaden: Eens uitgeput zynde wordt de Staat ivfolvent en 'er blyft voor deugd-, dapperheid en Talenten geene belooning over. CCLXXX V. Landen en Goederen kan men by Erffenisfen versrygen, maar Eer en bedieningen behooren aan de Verdiensten alleen toegewyd te zyn. CCLXXXVI- Alle Standen , die zielen vereisfchen , gereed om haar Perfoneei belang op te offerent moeten ten minften op eenen Perfoneelen roem, al is dezelve ook op eenen grooten afftand en van verre, kunnen hoopen en doelen. L CCLXXXVII.  CLXII CCLXXXVII. De Vryheid, dunkt my, beftaat hier in: Om van eene Individueele onaf hanglykheid te kunnen Jouïsfeeren; ten mintten zoo lang'er geene noodzaaklyke rejhiiïie vereicht wordt tot in ftandhouding der Sociëteit of Zaamenleeving in het aigemeen; of anders niet aan de wet' geevende en uitvoerende Macht onderworpen te zyn, dan voor zoo verre de order en het welzyn van het algemeen zulks volftrekt vorderen. CCLXXXVIII. Het Gouvernement is een Intermediair Lichaam tusfchen de Onderdaanen en den Souverain opgericht tot hunne onderlinge corresponder tie, belast met de uitvoering der Wetten en het maintineeren van de Vryheid, zoo wel in het Burgerlyke als Politique of Staatkundige. CCLXXXIX. De Weetenfchap van regeeren bevat geene geïfoleerde waarheeden in zich, of liever, zy heeft geen enkel Principe, dat niet met alle de onderfcheidene takken van de Adminiftratie of Beftuur verknocht is. CCXC.  CLXIII ccxc. Hoe meer Leeden er in eene Sociëteit, welké dezelve ook mooge weezen, zyn, die tot het welzyn van allen meedewerken , hoe meer ook het geluk van ieder Individu dier Socisteii verzekerd is. Hier uit vloeit dus voort, dat het een groot ongeluk voor eene Sociëteit is, wanneer het getal van onnutte Leeden vermeerderd wordt, die men, op eene bezwaaiende en voor deri Staat drukkende wyze, onderhouden moet. CCXCL De Deugden en Ondeugden van een Volk1, vloeyen noodzaaklyk uit deszeKs goede cf flechte Wetten voort. CCXCIL Ieder Volk moet aan de Form van zyne Conftitutie of liever aan de morele oorzaaken, die haar dezelve geeven, de Deugden of Ondeugden toefchryven , die hetzelve altyd tot hét uiterfte dryft, L a CCXCIIL  CL XIV CCXCIII. De Ondeugden of Gebreken van een Volk fchuilen altyd in deszelfs Legijlatie of Wetten, daar moet men de wortel zoeken en uitroeyen, die alle andere gebreken voortbrengt. Gebreeken uit te willen roeyen, die aan de Legijlatie verknocht zyn , zonder de minde verandering in de Wetten zelve te maaken, is niets anders dan het onmooglyke te willen: — niets anders, dan de juiste gevolgen te willen verwerpen, die men zelfs bekent. CCXCIV. De Wet moet voor het Volk zyn , als het ftandbeeld van Jupiter den Donderaar voor den Kunstenaar Phidias, toen hy hem gebeeld. houwd had. Het Volk moet dezelve maaken en naderhand voor zyn eigen werk neder knielen om het aan te bidden, te eerbiedigen en te eeren. ccxcv. De Menfchen zyn zoo als zy door een Gouvernement gemaakt worden; en naar deszelfs wil-  CLXV. willekeurig welgevallen, Burgers of Oorlogshelden , of ook uitvaagzei en fchuim van Menfchen. CCXCVI. De Wetgeeving zet den Mensch tot ondeugd aan , zoo draa zy 'er het vermaak al te fterk onder verfmelt. — De groote Kunst van eenen Wetgeever is, dezelve uit elkaaar te kunnen houden en geene Proportie of evenreedigheid aan den Booswigtover te laaten, tusfchenhet voordeel, dat hy van zyne euveldaad hoopen kan en tusfchen de ftraffen, waaraan hy zich door het bedryven derzelver bloot ftelt. De Verachting, die eenen Mensch van allen troost berooft en hem in het midden van zyn Vaderland volmaakt geïfoleerd en van alles ontbloot laat, is het krachtigst motif om deugd- zaame zielen te vormen. Alle andere zoor- ten van kastydingen boezemen den Mensch vreeze, laf heid enftomheidin. Dewaare Deugd is gegrond op het verlangen naarAchting, Roem en op affchrik voor verachting, die noch verfchriklyker dan den dood zeiven U. L3 ccxcviu  CLX VI ccxcvn. Het niet uitvoeren der Wetten is altyd een bewys van de onkunde van den Wetgeever : Belooninge en Straf , Roem en Eerloosheid zyn vier zoorten van Godheeden , waar door by ahyd het algemeen welzyn bewerken en allerhande doorluchtige Mannen voortbrengen kan. CCXC VIII. Niet de verzachtinge van ftrafFen , maar de ftraf.oosheid der Euveldaaden, brengt de meesje misflagen voort. CCXCIX. Men redeneere over de Gouvernementen, zo veel men wil! dit is en zal altyd zeeker zyn, dat de masfa eener Natie alleen door dekracht der Wetten in beweeging wordt gebracht. c c c. By aldien eene Wet voor alle ftandt n in de zaainenleeving geiyk en daar by noodzaaklyk zy, zal niemand er zich over beklaagen. CC Cl  CLXVII C C C I. Naar maate de zeeden ongebondener worden , dies te bepaalder en ftrenger moet de Macht van een Gouvernement aan een kleiner getal Perfoonen toevertrouwd zyn. CCCII. Onder een goed Gouvernement kunnen er zomtyds wel eenigen ontevreeden zyn; maar, wanneer men veelen ongelukkig maakt, zonder dat daar uit het algemeen welzyn en het geluk van eenen Staat gebooren worden, dan is het Gouvernement van Natuur gebrekkig en vol vouten. CCCIII. De Menfchen zyn het geen men wil, dat zy zyn: De Manier, op welke zy geregeerd of beftuurd worden, maakt dezelve goed of Jlecht. — In eenen ftaat moet maar één Voorwerp of But zyn, en dat is alléén het Algemeen Welzyn: Ieder ftaat heeft eene byzondere manier om dit But te zoeken te bereiken en deze manier is haar Geest (Esprit) en haar Principe, waar aan alles onderworpen engefubordineerd L 4 CCCIV.  CLxvtn CC Cl V. Een Staat is eene zeer Gecompliqueerdt Machine, die men niet in werking brengen kan, zonder alle de deelen, waaruit dezelve te zaamengefteld is , wel te kennen : Het is onmooglyk om een derzelver wat te fterk aan te zetten of te verflappen, zonder alle de andere in wanorder te brengen: Alle Proje&en, die alleen nuttig zyn voor ééne Clasfe van Burgers of voor een oogenblik van Crijis, kunnen VerderSyk worden voor eene Natie en voor eene reeks vsn Jaaren fchaadlyk zyn. cccv. Grootmoedigheid, gepaard met ftandvastigbeid in het uitvoeren van wyze Raadflagen, zyn de grootfté en zeekerfte Resfouycts. van alle ftaaten. CCCVI. Wil men niet onder het Juk gebracht worden, moet men zyne bezittingen gerust behouden en om eene langdurige Vreede te genieten , voorzien zyn van kundige Generaals en Admiraals, ïtopectabel zyn daor zyne fterkte, het k Volk  CLXIX Volk in den Wapenhandel oeffenen, en de Soldaaten en Matroozen moeten wel geëxerceerd, fterk en in hunnen Plicht wl onderweezen zyn. CCCVIL Naar maate de Weelde in eenen Staat ingevoerd wordt, wendt zich ook deszelfs Geest f Esprit) op het Particulier belang: Menfchen , die zich met het noodige te vreeden Hellen en vergenoegen, wenfchen alleen den Roem van hun Vaderland en den Hunnen ;maar eene Ziel die de Pracht bedorven heeft, heeft geheel andere verlangens en wordt eene Vyandin der Wetten, die haar in deeze verlangens dwarsboomen. CCCVIIL Door een al te groot geluk in eenen Staat gaan die Deugden verlooren; waar aan dezelve taareu oorfprong verfchuldigd is. CCCIX. In Staaten, die zich verzwakken, heeftmeij ook de grodtfte belastingen nodig, zo dat mei» L S de'  CLXX dezelve altyd vermeerderen moet, naar maate men minder in ftaat is, om dezelve te draagen. cccx. Niets is Hechter, nadeeliger en ongelukkiger voor eenen Staat, dan wanneer men in denzelven eene al te groote geneigdheid en verlangen naar de Vrede toont; daar door maakt men, dat andere Volken geen deel willen neemen in deszelfs gevaar. CCCXI. De Staatkunde is eigenlyk niets anders, dan de Voorzichtigheid en Rechtvaardigheid toegepast op het Public Beftuur, en de Reciproque of wederkeerige belangens der Staaten. CCCXII. Ieder Politique Conftitutie kan een Volk gelukkig maaken , zoo dezelve door Haar verkoozen is en het Gouvernement de Macht heeft om met vryheid en volgens de Wet te handelen en zynen gang te gaan. CCCXIII.  CLXXI CCCXIII. Eene Generaals Maxime voor ieder Staat of Vorst is, dat Hy, om zyne achting en aanzien in de Politique order te behouden , dezelve vestigen moet op zyne Militaire en Foederative Macht; die beide de vermoogens enfterkte in geld weder tot grondflag hebben. CCCXIV. Alle Macht, Sterkte en Grootheid van ieder Staat Relatif zynde metde Militaire fterkte van dezelve, is er ook noodzaakelyk door deze eene Proportie tusfchen Haar en de andere Staaten, die met haar op het Politique Toneel ten voorfchyn komen: Zoo lang een Staat dit zoort van Superioriteit behouden kan, fpeeltzy ook de eerfte rollen: wordtzy eens met anderen geiyk, dan deel t zy Hechts met anderen mede: En vervalt zy eens beneeden deeze Proportie, dan vallen Haar voorzeker ook de laagfte rollen te beurt. cccxv. Door allerhande zoorten van Ambitie eens de Egaliteit verkreegen zynde , is zy alleen eene Hap naar de Superioriteit. CCCXVI>  CLXXII CCCXVI. In de Politique Order zoo wel als in den Staat der Maatfchappy, heeft de Inferioriteit altyd de afhanglykheid ten gevolge gehad. CCCXVII. Door eenFoederatif Vermogen verftaa ik: De uitwerkzels der Rapporten ; welke het belang tusfehen ééne Mogenheid en verfcheidene andere geëtablisfeerd heeft. Uit dit Rapport volgt het Reciproque befoin: Hier uit weder de Alliantien van verfchillende aart; de toevlucht der zwakften; de hulp der fterkften, en in zekere gevallen de medewerking van den eenen en anderen. CCCXVIII. Eene Mogenheid zonder Marine of Scheepsmacht is te zwakker in vergelykinge van eene Mogenheid , die dezelve heeft, naar evenreedigheid de uitgeftrektheid der Zeekusten van de eerfte groot zyn: Deeze bieden eenen Vyand, die fterk ter Zee is, even zoo veel poinBen van Attaque aan; en Havens en Kusten die niet door geftationeerde Escaders gedekt wor-  CLXXIII worden, zyn even als Bolwerken van Flancqxm en Buitenwerken ontbloot. cccix; Door onze zwakke Conftitutie zyn Wy vooi alles beducht, verdraagen alles, klaagenover alles en zyn teegen niets op onze hoede. cccxx. Ongelukkige Staat', die door haare zwakheid geene dekking of veiligheid vindt, dan in de jaloersheid en verdeeling tusfchen meer [vermogende Staaten: — En is helaas deezeniet de toeftand van myn Vaderland ? cccxxi. Het is niet met ogenbliklyke trekken van Verftand, dat men de Politique en Militaire zaaken beftiert; Het is met eene aanéénvolgende en wel overwoogene fchranderheidvan Geest, dat men gelukkige evenementen voortbrengt en gebruik van dezelve maakt; of ongelukken voorkoomt en zich teegen dezelve verzet. ccxxii;  CLXXIV CCCXXII. Eene meenigte van Gebeurtenisfen bewyzen en toonen ons , dat een Vorst zich en vooral de Natie moet doen eerbiedigen: en dat de Moderatie eene Deugd is, die de Staatsmannen niet altyd ten ftrengften) en in den hoogsten graad moeten uitoeffenen weegens de bedorvenheid van den tyd. CCCXXIII. De misflagen, die de Staatsmannen begaan, zyn niet altyd vrywillig; dikwyls zyn zy de gevolgen van de Situatie , waarin men zich bevindt : en de eene inconveniènten brengen Veelal weeder anderen voort. CCCXXIV. Ieder Minister of Staatsman, die niet in het toekomstige tracht te leezen, en de Evenementen als zeer waarfchynlyk en naby zynde te veronderftellen; om te trachten, dat dezelve tot zyn voordeel afloopen, of om ten minsten zeeker te zyn, om niet raadeloos te weezen, zoo zy gebeuren, ls voor zulken Post, dien hy bekleedt, niet gefchikt. ' CCCXXV.  CLXXV cccxxv. De Natuur, die in alle harten het gevoelen van eene Primitive gelykheid ingeprent heeft; heeft ook de grondflagen van eene eeuwige en onverzoenbre haat tusfchen de Grooten en Kleinen gelegd. Deeze laatften maaken dus met vermaak en alle fneedigheid gebruik van alles, wat den eersten nadeelig weezen kan. CCCXXVI. De Desorder in eenen Staat moet men als een uitwerkzel befchouwen; die ineeneallesvermogende Oorzaak herfchapen wordt; wanneer dezelve door eene Macht gemaniëerd is, die door geene anaere in evenwicht gehouden wordt: Hare begunstigers zyn in de noodzaaklykheid, om dezelve in ftand te houden, en de eene geweldenary baant voor eene volgende den weg. CCCXXVI1. Niets is zoo fterk als eene Republicq, alwaar men de Wetten, niet uit vreeze of raifonnement, maar uit Vaderlandsliefde en Vaderlands-drift alleen onderhoudt en gehoorzaamt:  CLXXVI zaamt: zoo was het te Romen en te Lacedenon gefteld; want als dan voegt zich by de wysheid van een goed Gouvernement, alle die drift, alle die kracht en energie, die men zelfs van eene Fa&ie verwachten kan. CCCXXVIII. Iets betreklyk tot de Zee-Tacticq. Dat Vooroordeelen en Gewoontens de meeste Menfchen zoo fterk regeeren en beheerfchen, als de grootste Afiatifche Despoten hunne Onderdaanen regeeren, leert óns dé daaglyk. fche ondervindinge; zoo Wy acht liaan op de Menschlyke handelingen ; haar oorfprong legt in de natuurlyke traag- en logheid der Menfchen, die zonder fterke aanfpooringen het Pad hunner gewoontens blyven voortgaan; en minder daarvan af.vyken, naarmaafe zy daar langer op gewandeld hebben: Hier uit is het dat afgeleid moeten worden de zoö teegen de gezonde Reeden aanlopende handelingen der meeste Menfchen in de verfchillende Clasfen der Maatfchappye. Om den Mensch uit zyne natuurlyke traagen logheid te brengen, moeten zyne Pasfiën aangedaan en in beweeginge gebracht worden;  CLXXVII den; en om hem naar de gezonde Reeden te doen handelen , dient hy algemeeue Grond,reegeis te hebben, die, uit herhaalde ondetYindinge en aan de gezonde Reeden getoetst, voortgebracht zyn. Naar maate de algemeenheid van zulke Grondreegels, die in de verfchillende Vakken der Weetenfchappen zich zullen daarbieden; naar maate zullen, de Vooroordeelen en gewoontens verminderd en de Weetenfchappen vermeerderd en eenvoudiger worden. Om dan de Vooroordeelen en Gewoontens,, die in ons Metier noch huisvestende zyn, te verminderen, zoo niet geheel weg te neemen, zal Ik ter voorbeeld eenige Mgemeene Grondreegels daarftellen , ten einde aanleidinge te geeven, om de weetenfehap der Tacticq gamaklyker , eenvoudiger en daar door tot meerdere volkomenheid te brengen. Alge mee ne Gronden. Ten Eerften: Van den aart en Natuur der Wapenen, zoo wel, als van de plaatzingeh derzelver aan Boord der Scheepen hangt af; De order en Rangeeringe der Scheepen; hétzy van Offenjif of Defenf.f tegen den Vyand te ageeren. M He:  CLXXVIII. Het Canon eene der fterkste Wapenen aaa Boord der Scheepen langs de zyden geplaatst zynde, wierden het voorste en agterste gedeelte van een Schip de zwakste; en dus volgde door die veranderinge van zelfs; dat de attaque en defenfie van een Schip in zynebreede of lange zyde en niet geiyk in oude tyden van. vooren in een Schip heftenden : Hare beide zwakke Plaatzen of Flancquen trachtende te dekken, zoo kwam men natuurlyker wyze op de gedachten, om de Scheepen achter elkander •in ééne Linie te plaatzen; en het is uit deeze plaatzinge, dat de Linie van Bataüle voortgefprooten is. Eens aan deeze gedachte gehecht zynde, zogt men de fterkte in eene rechte Linie, die door de Scheepen met Canon voorzien , op dezelve gerangeerd wierd. Dit denkbeeld wierd by alle Zee-Mogenheden als eene Ai. gemeene Grondreegel aangenomen ; zonder dat men ergens op de gedachten kwame of het wel de beste ware, om ze zoo wel voor het Ofenfive als Defenfive te gebruiken : Jaa verfcheidene achteréén volgende Oorlogen ter Zee , wierden met Vlooten tegen elkander ageerende op deeze vyte gevoerd ; en het was niet voor het Jaar 1770, dat in den Oorlog  CLXXIX , u rusfchen de Rusfen en de Turken een van die order van Batarlle afga* Hy ^ alleen met zyne #«k &** Vïg ^hieldhemmetderesren^.daardeVyand tyaaeenszoofterkwar,:Tothetdo.nvandee Z^£W3«, had hy dén wind van den Vyand Deeze en andere manieren heeft By by £ terugkomst in zyn Vader.and door de druk en *J^*^ de-Officieren meedegedeeld. —- ue&t: deeze groote veranderingen in . fche Marine bleeven tot in den Amencaan SI Oorlog van fefc op dezelfde man. voortvaaren en het was niet dan m den Jaa.e II dat de braave Engelfche en Franfche Oraals i*""^™^* Eerste de Franfche Linie doorfneed, en de rweedemet een gedeelte zyner Vloot m de Oost-Indien de Engelfchen engageerde en het andere en échec hield. Zoo verre My bewust is, zyn deezededne voorbeelden, waarin men van deoudemamer van engageeren, afgegaan is en aan anderen afleiding tot naavolging en verbeetenngen M 2 s*  CLXXX gegeeven heeft. Ik zal dezelve hier op laaten volgen en hoe gaarne zag Ik ze uit ons Corps voortfpruiten! Ten Tweeden: Tot het doen van 'manoeuvres is ruimte en tyd noodig. Ten Derden: De beste Manoeuvres zyn die; welke in de kort mooglykfte ruimte en tyd zonder eenige verwarringe te veroorzaaken, ter uitvoer kunnen worden gebracht. Ten Vierden: Alle Manoeuvres moeten klaar, duidlyk en eenvoudig zyn. Ten Vyfden: Alle Manoeuvres moeten altoos tot hetzelfde einde, op dezelfde manier worden uitgevoerd; waardoor men de verwarringe, die anders plaats hebben kan , voorkoomt • door dat de Eén het dus en de andere het weder anders begrypt. Tet Zesden: De fnelheid van beweegingein eene Linie is naar maate van hare uitgeftrektheid Ten Zeevenden: Het zy eene Vloot Offenjïf of Defenfif ageere, moet dezelve zodaanig gerangeerd zyn, dat zy zich onderlings kan fouteneeren. Ten Achtflen: Wanneer men eene Vyandlyke Vloot op eenig gedeelte met overmagt engageert en Hem beletten kan hetzelve by tyds Je-  CLXXX1 fece-.irs te geeven , moet dat geëngageerde gedeelte , voor een gedeelte of wel geheel verliezen; veronderftellende , dat de beide Vlooten even goed geëxerceerd en gedisciplineerd zyn. Ten Negenden: Alle generaale Engagementen moeten met ongeëxerceerde , ongedisciplineerde , ongemanoeuvreerde Vlooten zeer vermyd worden. Ten Tienden: Die van de twee, tegen elkander ageerende Chefs allerbest de fterkte van zynen Vyand en de bekwaamheeden der Uitvoerders kent, wordt zelden geflaagen. Ten Elfden: Daar onverwachte voorvallen de meeste Menfchen in verleegenheiden verwarringe brengen, zoo geeft een onverwacht Manoeuvre, in eenen dag van gevecht, alle hoop van Succes. Ten Twaalfden : In het voeren van den Oorlog is eene al te groote omzichtigheid even nfldeelig, als eene al te groote roekeloosheid: Men meet dus deeze beide uiterstens even zorgvuldig vermyden. Ten Dertienden : Met wel geoeffende, geëxcerceerde en gemanoeuvreerde Vlooten kan men den Vyand lang en echec houden, alvoorans hy het waare poiniï van attaque ontwaaren M 3 kan:  CLXXXII iau: Deeze onzeekerheid doet Hera 2omtydie door ^ ^^J^L gWind in beweeg.ng moes.en bracht: De bewegingen der Roeivaart g M 4  CLXXXIV wierden door de inwendige krachten der Riemen, naar goedvindinge van den Chef, volgens alisn Liniën'gedirigeerd, daar inteegendeel de beweeger.de Krachten der Scheepen, naar Mechanifche Gronden, voortgebracht moesten worden , en het Gefchut eene Perpendiculaire direSie met de coers van hetVaarUljg in alle Linié'n van directie bleef houden: Dus volgde hieruit: dat dé oude Zee-Tacticq geheel vernietigd en er eene geheel Nieuwe op andere Gronden uitgedacht worden moest: Het is dan hiermeede ook gegaan, als met alle nieuwe Kunde en Weetenfchappen, welke eerbt door langdurigheid van tyd en ondervindinge tot eeiie zeekere volmaaktheid gebr;.cht kunnen worden. " De groote Zee gevegten,die tusfchende twee toenmaals groote Zee-Mogendheeden, Holland en Engeland, in de eerden tyden zyn gehouden, waren in enge en door Kusten en Banken zeer bepaalde Zééën; waarin geene genoëgzaame ruimte was, om met eene meenigte byéënverzametde Scheepen te'kunnen manoeuvreeren:"—- Men vdgt dus in drie groote Oorlógen, die dee/,e beide Natiën teegen elkander voerden met veele Perfoneele ijrógerbeld'/' zonder gcfchikte' manouvres en r é  CLXXXV de eerfte, zoo verre My bewust is, die eene reguliere fchikkinge met zyne Vloot, in het dekken van een groot Convooy, heeft gemaakt, was de oude braave Tromp en de groote de Ruiter, die in Divifiën ageerden: en naderhand is door den Hertog van York de rechte Linie van Bataille in het werk gefield, die vervolgens door de Franfchen tot eene meerdere regulierheid gebracht is: Deeze Natie is het ook, die allereerst aan de Marine van Europa een werk over de Zee Tacticq handelende, gegeeven heeft. De Hollandfche Marine bracht het tweede origeneele Werk in haare Taal voor den dag, ha dat alvoorens het Franfche Werk over de Zee Tacticq van Morogues, door twee Hollandfche Officieren, den Grave van Btl and 'en Kinsbergen, met byvoeging van verfcheidene veranderingenen manoeuvres, over gezet ware. " De Engelfchen waren de derde, die zeer laat een origineel Werk in hunne Taal, over de Zee Tacticq te voorfchyn hebben gebracht. ' Ook is het uit de twee eerstgenoemde Marines, dat om Seinen op onbepaalde plaatzen te doen, zynen oorfprong heeft: Doch Wie van beiden hier over het allereerst geM S dacht  CLXXXVI dacht hebbe, is ongemaklyk te bepaalen; alzo in Frankryk de Capitein ter Zee du Pavillon hier over werkte op denzelfden tyd dat een Hollandsch Zee Officier in Ruslifchen Dienst zvnde daar over in Rusland beezig was , en dus op eenen al te grooten affland om met zeekerheid te kunnen bepaalen, wie van beiden allereerst hier op gevallen zy! — Dit is zeeker dat beiden, fchoon door verfchillende manieren van uitvoeringen, tot het zelfde but gekomen zyn ; om alle mooglyke feinen voor Vlooten op onbepaalden plaatzen te doen; waar door dan ook geene geringe verbeeteringen in de Marine zyn voortgebracht; die zo wel van de Engelfche als andere Marines overgenoomen zyn: ■ Niet tegenflaande de Engelfchen in de twee te vooren opgenoemde Vakken , de laatfle geweest zyn; hebben zy daar tegen de Fer van de Lengte op Zee gevonden te hebben benevens de daar toe benodigde Werktuigen: Eeneuitvindinge, die zeer groote verbeeteringen in het Vak der Scheepvaart te weege gebracht heeft. Uit het te vooren gezegde, zal men genoegzaam kunnen opmaaken, welke de reedenen zyn, waarom groote Mannen , diedeGefchtedenis van hun Vaderland befchreeven hebben, ons  CLXXXVII ons zoweiniggoederelatien van Zee gevechten nageiaaten te hebben : Ik fpreek vooral van die tyden, na dat men het Gefchut op Vaartuigen , die door kracht van wind in beweeginge gebracht moesten worden, geplaatst heeft:—■ Men zoude, het zy onder verbeeteringegezegt, de Historie van dan Oorlog ter Zee in vier Vakken kunnen verdeelen, Als: Ten Eerften: In de Zeegevechten der Grieken en Romeinen , tot de Bataille van Lepante in 1571. Ten Tweeden: Toen men grooter Zee Vaartuigen gebruikte , die door het plaatzen der Zeilen en de kracht van den Wind in beweeginge moesten worden gebracht tot 1740. Ten Derden: Van 1740 tot 1780: Als wanneer het eerste Werk, om in eene andere order, dan in dfe van eene rechte Linie den Vyand aan te tasten, of af te wachten, te voorfchyn gekoomen is. Ten Vérden: Van dat tydftip en vervolgens. Ik heb, onder verbeeteringe, gezegt, dat men cm eene generaale Oorlog ter Zee wel te  CLX XXVIII te befchryven , den Tyd in vier Vakken behoorde te verdeelen, om dat deeze verdeelinge uit den aart en natuur der Vaartuigen en Wapenen, van welke men zich in verfchillende tyden bediend heeft, voort vloeit. Zoo als uit een kort narré van ieder Periode duidlykblyken zal. Eerste Periode. Uit de Griekfcheen Romeinfche Gefchiedenis blvkt, dat de Vaartuigen; waar van men zich ter Oorlog bediende, ligte, kleine en weinig diepgaande Roeivaartuigen waren; die dus overal digt onder de Wal konden koomen, zich achter uithoeken en Eilanden verfchuilden, Pofitiën namen , Embuscadesen Krygslistengebruikten , evenals de Troepen te Lande deeden, te meer, daar de Wapenen, die beiden gebruikten, dezelfde waren: Daar de Vaartuigen door de kracht van Riemen in beweegingegebracht wierden, en dus in alle opzichten en naar alle Liniin van Aire&ie terftond door den Chef van het Vaartuig gedirigeerd konden worden; zoo volgde hier uit: Dat haare Tacticq even als die te Lande was. Geiyk uit de verfchillende gevoerde Oorlogen ten klaarden te zien is: Alhoewel men naderhand wel Zeilen op de Roei-Vaartuigen plaatste, zoo wierden dezelve in tyoe van  CLXXXIX van Gevecht geftrooken en de Attacpesbleeven dezelfde: Daar de uitvindinge van het Buskruit en het ingevoerde gebruik om Canonnen in de Voorfteeven van de Vaartuigen te leggen, ook geene de minfte veranderinge in de oude Tatticq voortbracht, zoo als uit de Bataille van Lepanto in 1571 voorgevallen duidelyk blykt. Tweede Periode: Onderfcheidene groote ontdekkingen, als die van America, Oost Indien, de Compasnaald enz: veroor. zaakten, dat men andere te zamengeftelde en grootere Vaartuigen voor de Zeetochten uitdenken moesr, dan die Roeyvaartuigen, waarvan men zich tot dien tyd toe bediend had : Dit gefchiedde dan ook en men plaatste tevens op dezelve Masten , Stengen en Raas, en maakte de Zeilen aan dezelve vast; waardoor de bewerkinge van deeze nieuwe Vaartuigen van eenen geheel anderen aart en natuur wierdt als die der Roeyvaartuigen. Op deeze Scheepen , die naar Mechanifche Gronden in beweeging moesten wokden gebracht, het Gefchut langs de zyde geplaatst zynde, veranderde zulks ten eenemaal de manier van alle engagementen ter Zee, en men moest dus noodzaaklyk de Oude Zee Tacticq laaten vaaren en tot eene nieuwe zynen toevlugt neemen:  CLXXXX men: en daar men by geenen der Gefchied- Scbryvers eenig regulier gedetailleerd Plan van Zeegevegten tot 1740 vindt: 200 zoude dit naiuurivk het Tweede Tydvak bepaalen: Derde Periode: Daar het eerste gedetailleerde Plan van het Zeegevecht, gehouden tusfchen de gecombineerde Franfche en Spmifche Vlooten tegen de Engelfche by luu on, op den 11 Febr: 1744, zoo verre my bekend, in , de Historie van dien tyd befchreeven, en in de daarop volgende Oorlogen zulks meede gefchied is, zoude zich het derde Tyd-Vak tot den Jaare 1770 kunnen bepaalen; wanneer men voor de eerste maal in het werk gefteld heeft, om van de tot dien tyd noch in gebruik zynde Linie van Bataille af te gaan: — of wel tot 1780 als zynde toen het allereerst de andere Manieren om ter Zee te engageeren publicq gemaakt, zoo als reeds te voren gemeld is. Zie daar eene Verdeelinge van Tyd- Vakken , die naar myne gedachten uit den aarten natuur der Veranderingen in de Manier van engageeren ter Zee fpruitende is. Wenschlyk zoude het zyn, dat 'er ten nutte van het Algemeen en tot Inftructie der Marine eene Algemeene Zee-Historie ten voorfchyu kwa-  CLXXXXI kwame ; maar niet minder wenschlyk zoude ook teevens eene goede algemeene Zee-Befchryvinge zyn. EINDE.