No lot Han ï van Tif lPjx |4 ec ui nï?cpijrct> nec^uo^TlpTnin^raljo . Cti|acjui(y.TjullaTnr^oap*cuniafeclt: [ Ummidia, dogtsr van Cajus, Quadratilla „ A a  4 REIZE DOOR EUROPA heeft, voor die van Cafino, een amphitheater en tempel, op haar eigen kosten, gebouwd]. De hier gemelde tempel is niet verre van het amphitheater, en heeft zo weinig geléden, dat hij fchier nog nieuw fchijnt te zijn. Hij is geheel van ongelooflijk groote Iteenen, in het kruis, gebouwd, welken, zonder mortel of wélbewerkten kalk, zamengezet of op elkander gelegd zijn, éven als de Cloaca maxima [ het grootfte riool ] te Rome: hij heeft vier boogen, en de vloer is van verbazend groote fteenen, doch geheel elfen. Ik gebruik, voorbedagtlijk, zulke ftoute uitdrukkingen, en twijfel évenwei nog, of ik het voorde geenén, die het meizelwerk der Romeinen niet gezien hebben, fterk genoeg uitdruk. Deze tempel is niet groot, heeft 20 volkomen fchreeden in de langte, en 15 in de breedte, en is thans in eene Christenkerk of kapél veranderd. Niet verre van daar 'ziet men overblijfzels van de villa, of het landgoed, van varro. De ligging is zeer gefchikt, volgens zijne eigen woorden de re ruftica: Optimus ager 'est, qui fub radice montis fitus, fpefïat ad meridiem&c. [De beste akker is die, welke aan den voet eens bergs ligt, tégen het Zuiden enz.] Wij bragten ons alF de fchoone zaaken te binnen, die, gelijk cicero zegt, op dit landgoed verhandeld werden, hetwelk antonius naderhand ontheiligde: Studiorum fuorum m. varro illud voluit diverforium. Qiue in illa villa dicebantur! Oute cogitabantur! Qua litteris mandabanttirl Jura populi Romani, Mommenta Majorum, omn'is fapientia ratio, cmnisque doctrina. [M. varro hield dat landgoed voor de plaats zijner letteroefeningen. Welke voortreflijke zaten werden, daar, gezegd, geuagt, gefchréven"! Dereg-  EN HET OOSTEN. a ten des Roomfchen volks, de gedenkftukken onzer voorouderen, allerlei wijsheid, allerlei geleerdheid.] Philipp. II. Het land is tegenwoordig zo wél niet bebouwd, als ten tijde van varro. De wégen van Capua tot aan den berg Cafino zijn ongelooflijk liegt; op zommige plaatsen zijn zij zo vol fteenen, dat zij voor rijtuigen onbruikbaar zijn. Niet verre van Cafino ligt Arpinum, de geboorteplaats van cicero en marius: het ligt van den weg af, endaar is, naar men ons zeide, niets te zien, dan alieen eenige opfchriften. Ik meen, dat ik te vorert, bij het befehrijven onzer reize, van Rome naar Napels, op.den Appijfchen weg, van de plaats gewaagd heb, waar de groote ïédenaar, bij Formiannm, dut,wij nauwkeurig bezigtigden, zijn léven ellendiglijk geëindigd heeft. Verder op, tusl'chen Cafinum en Rome, komt mei? ze^rraerkwaaï. ■digs voor. Frufinone, Ferontino en Anagnio zijn (ideme •ftéden in Latium. Het land is nog volkomen zo als vircilius liet belchrijft in zijn' aen. VII, Hernica faxa colunt, quos dives Anagnla pascit. [Zij, die door het rijke Anagnla gevoed worden, woonë'n op de rotfen van de Hernia'.'] Wij voelden alom wel Hernica faxa [rotfen AoxHemiefj, maar dives Anagnia [het rijke Anagnia] verdient tégenwoordig dien titel zo weinig, dat men daar zelfs betaling voor het water eischte. De herbergen zijn onbefchrijflijk ellendig, de menfehen nors en boos; doch met wijsbegeerte kan men zig overal doorredden. Hoe nader men bij Rome komt, hoe meer puinhoopen A 3  6 REIZE DOOR EUROPA en overblijfzels van gebouwen men aantreft: het land is als bezaaid daarméde. Overal, waar men de oogen wend, ziet men overblijfzels van waterleidingen, muuren , boogen, grafltéden, huizen, paleizen e. z. v. De koepel van St. pieterskerk en het groot amphitheater van vespasiaan , kolosfeum genoemd, toonden ons van verre, dal; Vïi]al£a moenia Roma [de hooge muren van Rome'] zagen. Wij hadden de vreugde, onzen Zweedfchen phidias in goeden wélftand te ontmoeten, die juist aan een ftandbecld arbeidde, dat hem onfeilbaar zal vereeuwigen. liet zelve verbeeld diomedes, daar hij het Palladium van Troj'a rooft: het is gemaakt volgens de befchrijving, die homerus van dezen held doet; alles, wat homerus met woorden zegt, drukt sercel in het fier gelaat en degrootfchc houding uit: het beeld fchijnt te léven, Sola vox deest [de fpraak alleen ontbreekt er aan]; elk bewondert hetzelve hier. Ik heb gehoord , dat kunllenaars, niet tégenftaande hunnen naijver over uitlanders, bekend hebben , dat het een der fchoonfte en voortreflijkfte ftandbeelden word, die ooit in de ïrieuwfte tijden, zédert de hertelling der kunften en wétenfehappen , gemaakt zijn, zelfs de onfterflijke werken van michel angelo buonarotis niet uitgezonderd. Het zwigt voor de beste Griekfche ftandbeelden niet. Op het gezigt van dezen diomedes , met het palladium op den éénen arm , en den dégen in de andere hand, ontvonkt de heldenmoed,' nauwlijks waagt men het, hem in het aangezigt te zien, zo moedig en fier ziet hij er uit, men verbeeld zig, dat hij den gecnen, die hem aanziet, met den dégen dreigt; en vreest eenen houw te krijgen. De heer sergel heeft •ok eenen apollo, van wit marmer, begonnen; dit zal  F- N HET OOSTEN. 7 insgelijks een voortreflijk beeld worden. Het was ons zeer aangenaam, van hem te horen, dat een ander reizende Zweed te Rome was, te weten de baron en opperhofmeester, hendrik jakob van düben , ridder der orden van den h. stanislaus, die gevolmatigde minister aan het koningüjk hof te Warfchauw geweest is. Wij hadden naderhand de eer, veel omgang met hem te hebben, en genoten veele goedheden van hem. Wij maakten zamen gezdfchap, om veele en ménigerlei gedenktekens van het oud en groot Rome te bezigtigen. üe baron is ee.i kenner en beminnaar van alles, wat natuur en kunst fraais opléveren. Hij reist als een wijsbegérigc . en filofoof, incognito, zonder de ridderorden te dragen; dit maakt in alle opzigten minder gedwongenheid en verlegenheid, en doet dus den tijd béter hefteden. Naderhand ging hij naar Napels, kwam daarop Wéér herwaard naar Rome, bezigtigtle de overige merkwaerdigheden, en vertrok, tégen het einde van Oétober laatstléden, van hier, om het overig gedeelte van Italïèn te bezien: hij nam zijnen weg op Venetië. Doch daarna, op het laatst van November, kregen wij hier eene aanzienlijke verlterking, waardoor de Zvveedcn in Rome zo talrijk werden, als zij ooit bij menfehen geheugen geweest zijn. Nimmer zullen er hier meer te gelijk zijn geweest, ten ware dan in den tijd, als de Gothen de Had innamen; doch ik laat het aan u, als gefchiedkundigen, over, om te bepalen, hoe veelen daarvan uit Zweeden mogen geweest zijn. Maai*, dit kan ik met zékerheid zeggen, dat geenen van hun, behalven den koning diederik zeiven, zo veel fmaak en verftand hadden, of Rome met zo veel nut bezogtcn, als de Zweedfche lieeren, die hier op eenmaal aankwa- j  8 REIZE DOOR EUROPA men, en die ik u thans zal opnoemen: de hofintendant, graaf adolf ubrich cronstedt; zijn broeder, graaf swen jakob cronstedt; de kamerheer, emanucl de geer; en de lieutenant fredrik adolf van numers; naderhand, éven voor kersmis, kwam johan jakob fer.ber, auscultant in het koningrijk bergkollégie, alhier aan. Hieruit kunt gij het getal zien 5 de waarde van zuhke Zweeden kent gij reeds. Dit moet ik tot bevestiging der waarheid betuigen, dat zij den landaart tot eerc ftrekken, en zig te gelijk hoogagting bij .den vreemdling, en liefde bij hunne landsgenooten verwerven. Het was te wenfchen, dat alle jonge heeren met hetzelfde voordeel en nut reisden: zij fchijnen als om ftrijd zig te beijveren, wie de meeste kundigheid en kennis kan verkrijgen. Oordeel zelf, hoe aangenaam wij al dien tijd in Rome hebben doorgebragt, hoe dikwijls wij bij elkander zijn, hoe dikmaals wij het kapitool en het vatikaan beltonnen; want, als gij mijnen reisgezel, den baron karel frederik. rqdbeck, den heer j. sergel , en uwen gehoorzaamen dienaar daar bij rékent, zult gij vinden, of ik het woord beltonnen met regt gebruike, of niet. Onze veroveringen gelijken ook de veroveringen der Gothen, en tonen, dat wij niet verbasteren: zij namen het kostbaarfte, dat zij in Rome vonden; wij doen éven eens: onze veroveringen ftrekken zig uit op wétenfehappen en kunften, derzek ver wapenkamers en kanfclaarijën, de boeken en hoekerijen; fvat kan kostbaarer zijn ? Zo gij den heer moren , en den ka-> mei-dienaar van den kamerheer de geer, nqrdling,nog daarbij voegt, van dewelkcn men ten minllcn met den dichter kan zeggen '.Nas numerus fumus et fruges confumere nati lwjj vermeerderen het aantal, en moeten óók eten], zq zult  EN HET OOSTEN. 9 gij zien, of ik regt hebbe, wanneei ik zeg, dat het getal der Zweeden in Rome bij menfchen geheugen en, mogelijk, nooit zo groot geweest is, want aan het hof der koningin christina waren weinige Zweeden. Zédert dat zij Zweeden verliet, had zij alleen vreemdlingen in haaren dienst. Het zou, mogelijk, ook nog lang kunnen duren , eer hier weer tien Zweeden te gelijk bij elkander zijn. Wij haddea ook zamen zulk eenen kersavond, als ik, zédert dat ik op reis gegaan ben , nooit gehad heb. Te Parys waren wij nooit zo veeleZweedcn aan ééne tafel bij elkander, noch op kersavond, noch op eenigen anderen tijd. Het kersfeest, op hetwelk de heer hdeen zig te Parys bevond, heb ik zeer aangenaam doorgebragt: wij aten zamen de kersgrutte, en ik had de eer, traktant daarbij te zijn; doch wij waren maar vier perfoonen Iterk: de baron rudbeck, de heer lideen, de heer österdam, en ik. Deze kersmis waren wij agt perfoonen ter tafel van den heer de geer; gij kunt u ligt verbeelden, welk een onthaal en welk vergenoegen wij bij zulk eenen vrolijken, édeldenkenden en goedhartigen traktant genoten. Wij waren op eene Zwecdfche kersgrutte genodigd; ik geloof, al de melk, die in Rome te vinden was, werd opgekogt; wij krégen ook zulk eene voortreflijke grutte, dat denklijk veelen in Zweeden zelve ze niet béter gegéten hebben; zij was ook door eenen Zweed gekookt, en dit was de eenigftè daad, die nordlings naam der vergetelheid 'ontrukt. Alles werd op zijn Zweedsch begonnen: doch, naderhand, de tafel bezet met vrugten, die in Zweeden verboden zijn, druiven, en veelerlei gefchenken van' Ccres en Bacckus; ja de lekkernijen van gansch Italien, de cenigften , die in Haat waren, om hannibal , en zijne dappere oorA 5  io REIZE DOOR EUROPA logshelden, tc overwinnen, werden ons opgedischt. De vier waerclddeelen fchénèn zamengefpannen te hebben, om het hunne toetebrengen tot onzen kersavond; ondertusfchen kwam de grootfte vreugd uit Zweeden. Wij hadden de eer, op de gezondheid te drinken van hem, dien wij het te danken hebben, dafwij met vermaak aan een bemind vaderland, en deszelfs vreedzaam en gelukkig lot kunnen terug denken: wij riepen aan de zoomen van den Tiber: vivat gustavus Rex Suecorum [Lang leve gustaaf, koniug van Zweden! ] Daarna gingen wij • ia kersnagt uit , om de voortreflijke muziek te horen, die dan in zékere kerken uitgevoerd word. Ons getal verminderde voor ditmaal kort daarop: de heer ferber vertrok nog in de kersdagen van hier naar Napels; zijne grondige kennis van de bergftof- en fcfaei- kunde, laat ons nu geen twijfel over, of wij zullen te cenigen tijde de grondigfte en gerégeldlle kennis van dit vulkaanseh rijk van hem bekomen ( i). Nu moet ik van een ander groot genoegen fpréken, welk wij Zweeden hier te zamen gehad hebben. Den poften Januarij hadden wij gehoor bij zijne heiligheid, den paus clemens.,XIV. Daags te voren begaven wij, de kamerheer de geer , en ik, ons op den berg Quirinalis, thans Monte Cavallo gehéten, alwaar liet pauslijk paleis ftaat. Wij meldden ons aan bij den prelaat, moniignor fi) De brieven van den hcere-ferber, dien gelukkigen ea onvcr.r.ocidcn natuuronderzoeker , gefchréven uit Italïèn aan den heere va:; born, en andere fchriften van hem, zijn te algemeen bekend , dan dat zij hier eene verdere bekendmaking zouden nodig hebben.  EN HET OOSTEN. ii POTEnziana , pauslijken Meftro di Camera, of hofmaarfchalk, en verzogten van hem gehoor bij zijne heiligheid. Wijl wij noch gezant, noch minister, refident, of konful hebben, had men geen verdere omftandigheden in agt te némen. Hij vcrzogt ons derhalven, dat wij ons den volgenden dag te 16 uuren, zijnde bij ons voormiddags te 9 uuren , in het paleis zonden laten vinden. Wij verfchéneu dienvolgens des morgens in des paufen vertrekken ; men fchreef alle onze naamen op, die daarop den paus aangemeld werden. Toen wij vervolgens binnen geroepen werden, verzogt men ons, onze dégens afteleggen , bij aldien wij niet allen in den krijgsdienst waren: dus leiden zommigen van ons hun zijdgeweer in het voorvertrek af, eenigen, namelijk die officiers waren, behielden hetzelve; maar allen moesten wij onze hoeden in de voorkamer laten: betrelfende handfchoenen, mof en rotting, niemand mag daarmédein het pauslijke paleis, of in de kapél, zelfs niet eens door de eerfte wagt, gaan. Ik had de eer, eerst binnen te tréden, en het woord te voeren, wijl het mijne heeren landsgcnooten zo begeerden. — De paus was geheel alleen in het vertrek, daar hij ons ontving. De Mafiro di camera doet de deur open en weer toe, maar gaat niet binnen, als iemand gehoor heeft. Als wij binnen traden, en met het gewoon gebruik van de kniën te buigen wilden beginnen, waarvan men ons reeds in het voorvertrek onderrigt had, zeide de paus ? met een lachend wézen: „ dat is niet nodig, treed flegts nader ", ja hij trad ons zelf te gemoet, want zijne heiligheid zat niet, maarftond, toen wij binnen kwamen, en bleef getladig liaan. Anders is de gewoone plegtigheid, dat men driemaal de  ii REIZE DOOR EUROPA kniën moet buigen, als men binnen komt, eens aan de deur, dan midden in het vertrek, en eindelijk vóór den paus, als men hem de muil kust. Doch de thans regérende paus, een zeer verlicht vernuft, is geen liefhebber van plegtigheden en beuzelaarijëu, en ontvangt elk, inzonderheid vreemdlingen, op eene wijze, die hem algemeen bemind maakt. Hij vraagde ons, of wij allen Zweeden waren? Ik antwoordde: ja;en dat van ons zulk eene groote bezending kwam, om zijne heiligheid om vergifnis te fméken. „ Vergifnis?" zeide hij, en zag mij met eenige verlegenheid aan. .,, Om vergifnis," voer ik voord, ,, wegens het kwaad, dat onze voorvaders, de „ Gothen, in Rome aangerigt hebben; wij hebben thans „ béteren fmaak en zijn meer verlicht, wij komen, om weêr te herftellen, het geen zij verwoest hebben: Gij „ ziet hier den heere graave cronstedt, eenen beroem„ den bouwkundigen uit Zweeden , hij zal voor uwe j, heiligheid paleizen bouwen; zijn heer broeder zal al zijne kundigheden in de vestingbouwkundein hetwerk ,, Hellen,om de muuren en vestingen weêroptcbouwen, ,, die de Gothen ter neergeworpen hebben, e. z. v." Ik had nog nauwlijks uitgefproken, als hij begon te lachen , mij omhelsdeen voor zulk eene groote aanbied ding dankte; naderhand hield hij mij geftadig bij de hand vast, en fprak veel met ons. Ik zeide hem, dat wij ook eenen beroemden Zweedfchen beeldhouwer in Rome hadden , die van onzen hédendaagfehen fmaak in Zweeden tot een bewijs Hrekte, en dat allen te zamen, die de eer hadden, tégenwoordig te zijn , beminnaars der wéten« fchappen en fraaije kunsten waren, en hem allen onze ge« hoorzaame diensten aanboden. Hij vraagde naar den  EN HET OOSTEN. 13 naam des beeldhouwers, en toen ik den heer sergel noemde, zeide hij, dat hij den naam kende, en met veel lof van hem had horen fpréken. Hij ondervraagde ons, hoe lang wij in Rome geweest waren, hoe ons de frad geviel, of wij in onze woning wél bediend werden, en devgelijken. Ik antwoordde hem, dat het ons onder zulk eene wijze regéring aan niets ontbrak. Ik ben er zeer op gezet, zeide hij, dat vreemdlingen wél bejégend worden , en wel zó, dat zij réden hebben om vergenoegd te zijn. Hij vraagde, wat ons het meest geviel van het geen , dat wij inR.ome gezien hadden? „ Juist het geen wij thans zien ", antwoordde ik, .„ zulk eenen- fpraak„ zaamen en liefderijken regént, die tévens geleerdheid ,, en wétenfehanpen bemint, waarvan wij inzonderheid ,, in het muféum, door hem in het Vatikaan aangelegd, zo „ veele bewijzen kennen". De paus drukte mij de hand, en zeide: „Ik wensehte zulk eenen roem te verdienen." Ik fprak vervolgens ook,hoe zeer wij verwonderd waren,zo veele taaien in de propaganda te horen, zo veele vreemdlingen uit verre landen in Rome te zien; als méde, dat wij gehoord hadden, dat zijne heiligheid zelf verfcheiden taaien verftond, zelfs de Oolterfchen, die mogelijk anders geen vorst in Europa kent. Daarop fprak hij van zijne letteroefeningen, als hij hoogleeraar te Bologna, en, naderhand, hier te Ro~ me was : dat hij Hebreeuwsch , Grieksch , Latijn en Fransch verftond, fchoon hij niet gewoon was, de laatftc taal te- fpréken: dat hij de grondtaalen, in vcelerlei opzigt, nodig gevonden had. Hij verhaalde, hoe hij zijnen tijd verdeeld had, om dezelven te léren: „ik dagt „ toen nooit", zeide hij, ,, in den Hand te komen, „ waarin de godlijke voorzienigheid mij nu geplaatst  ï+ REIZE DOOR EUROPA „ heeft ". Hij prees ons wégens de vordering, welke wij in de Italiaanfche taaie gemaakt hadden, voornaamlijk vond hij , dat de heer baron rudbeck. als een geboren Italiaan fprak; de heeren, die onlangs naar Itali'én gekomen waren, moedigde hij aan, om gedurig de taal te fpréken, hoe gebrekkig zulks in het begin ook mogt gaan: want, zeide hij, longum est iter per pracepta, breve et efficax per exempla. [ De weg van régels en voorfchriften is lang; die van daden en voorbeelden, kort. ] Tévens verhaalde bij, hoe hij buitenlandfehe monniken in het klooster onderwezen had, in de taaie e. z. v. Verders vraagde hij ons, of wij iet begeerden, waarïn hij ons dienst kon doen ? Wij verzogten alleen om zijne gunst en genégenheid. Toen wij affcheid zouden némen, vraagde hij mij, of er dan in bet geheel niets was, waarin hij ons dienst kon doen, en hield mij tévens bij dc hand. Ik antwoordde, dat zijn voorbeeld in mij eene ïterke begeerte verwekte, om anderen wél te doen, behalven, dat ik reeds eene neiging had, om deugden en wétenfehappen te beminnen , weshalven ik de vrijheid nam, twee van mijne vrienden aantebevélen, wier hoedanigheden en talenten de befchernnng van eenen paus waardig zijn, wien zulke vernuften zeer nuttig kunnen worden :• er bijvoegende, dat de één zig te Napels, de ander te Rome bevond. Hij wilde wéten, wie zij waren. Daarop noemde ik hem den vader minasi, te Napels, en den abt giovenazzi, alhier, eenen van de geTeerdfte Jefuiten uit Napels. De paus verzékerde mij, dat hij aan hun zou wél doen; „ zulke perfoonen te be„ vorderen", zeide hij, „ is immers niets anders, „ dan zig zeiven te dienen ". Hij voegde er nog bij,  en het oosten. j5 Jat hij hunne verdienften reeds kende. " Als ik eens de ,, buitenlandfche zaaken , die mij nu op de fchouders „ liggen, zal geëindigd hebben", zeide hij, „heb ik „ mij een bijzonder ftelzel gemaakt, dat ik wil uitvoe„ ren, om Rome te regéren, en alhier kunsten en wé„ tenfchappen nieuw léven en eenen nieuwen luister te „ géven: ik zal hier eeneakadémie oprigten, die zig met taaien, oudheden, en de gefchiedenis, betreklijk tot „ onze ftad, zal bézig houden; ik zal dezelve met de „ geleerdfte mannen vervullen, die ik ergens kan vinden, „ zij zullen allen hun werk krijgen, niemand zal uitge„ floten zijn ". Ik fprak ook van verfcheiden geleerden , die ik te Rome had léren kennen, en bemerkte, dat hem dit wélgeviel. Ik noemde hem assemani. Aanftonds lei hij mij de vraag voor , wie van beiden ik het hoogst fchattc, den boekbewaarder in het Vati■kaan, die den titel van aardsbisfehop te Apamea heeft of den hoogleeraar in de Propaganda en Sapienza ? Ik antwoordde, dat ik ze beiden hoogfehatte, en dat eene uitfpraak te doen tusfehen twee perfoonen van zulke groote verdiensten, een éven zo verlicht oordeel zou vcrëifchen, als dat van zijne heiligheid, om de vergelijking juist te treffen. Hij vraagde ons, of wij lang in Rome dagten te blijven, en waarheen wij vervolgens voornémens waren te gaan? en dergelijken. Als wij, onder anderen, Bologna noemden, zeide hij, dat wij aldaar zeer fraaije zaaken in het Inftituut zouden vinden, e. z. v. Toen wij heen gingen , volgde hij ons tot aan de deur, en vatte zelf aan de deur, als of hij ons had willen uitgeleide doen. Hij veroorloofde het knicbuigen niet, dat •men anders , bij het affcheidnémen in agt neemt, daar  ió REIZE DOOR EUROPA méde beginnende om de muil te kusfen, en daarna dezelfde plegtigheden waarneemt, die ik bij de intreegroete meldde. Geheel in tegendeel, bewees de paus ons ongelooflijk veel beleefdheden en betuigingen van vriendfehap, omhelsde ten laatften den baron rudbeck, kuste hem, en fprak duizend zégenwenfehen over ons allen uit. Hij wilde niet eens toeftaan, dat ik mij zou buigen, als ik hem voor de herhaalde toezegging, die hij mij deed, van de beide geleerden wél te doen, wilde bedanken, maar drukte mij aan de hand, floeg mij op den fchouder, en liet mij verfeheidenmaalen zijne hand kusfen; een voorlegt, dat anders niemand dan vorlten en kardinaalen genieten. Toen wij affcheid namen, zeide ik, dat wij allen te zamen zo veele ftemmen zouden worden, om zijnen roem en zijne groote hoedanigheden alömme, waar wij door kwamen, tot in het uiterfte Noorden, te verbreiden. Hij beantwoordde dit in de gunstigftc uitdrukkingen. En wat het Noorden betreft, zo houdeik thans mijn woord, nademaal ik u de denkwijze, en onbefchrijflijk bevallige vriendlijkheid van dien heiligen vader jegens elk een' zo bmltandig befchrijve. Gij ziet, met hoe veel néderigheid hij aan zijnen vorigen (laat denkt, cn daarvan (preekt, en hoe zeer dit overëenkome met de Christlijke zddenleere en het euangelie. Men moet verbaasd ftaan, als men de bcfeheidenheid en nederigheid van den paus, en de grootschheid en trotsheid der kardinaalen ziet. Gij ziet, hoe hij dezulken ontvangt, die, volgens zijnen godsdienst, ketters en verdoemden zijn. Olim non erat fic [Eertijds was het zo niet]. Daar is geen vreemdling, die niet het verftand en de zo ongemeen vriendlijke houding van dezen paus roemt en eert. Veele  EN II E T OOSTEN. t? Veele prelaaten aan zijn hof hebben ons, naderhand, dikwijls, gevraagd, hoe de paus ons beviel? Ik gaf tot antwoord , dat, indien alle katholijken waren, gelijk hij is, ik het ook wilde wezen («); en dat, hoe ménigmaal ik ook met geleerde theologanten over den godsdienst had gerddentwist, ik egter nooit zulke fterke bewijsgronden had Men geve wat toe aan den indruk, welken de perfbonlijke' vriendlijke omgang met het hoofd der Roomfche kerke, op den Heer BjöRNsTiiHL gemaakt had: en denke, dat, volgens de fpreuk van Rochefoucault, meermalen, het vcrfland wel eens verrast worde door een goed hart ( P Esprit erf k dupe ditf-i:r). Immers, zoo lang de Paus het zigtbaar hoofd der kerk, en de fledehouder Gods, op aarde, blijft, volgens het denkbeeld der Roomschgezindcn ; zoo lang kan geen Proieuant Iloom.sch-Kathoiijk worden, zonder van zijne grondbeginfelen af te gaan. Egter verdient, zekerlijk, de uitmuntende geleerdheid, zagtiiartigheid, en godsvnigt van canganelu, blijkbaar uit zijne Brieven, die ik voor egt houde, en uit het Tableau Hijloriqi.e de L. GANGANÊLti, Rotterd. i"76., 8vo,. dat men hem hoogagte, en der Roomfche kerk, .altijd, zoo lang zij nog beüaat, zulke hoofden toewenfehe. Maar, wie weet, watd;r algemcene Chrilïelijke kerke nutiigst is, dan God alleen? Het fehijnt tog eene gegronde bedenking te zijn van den Heer izak iselin, in zijneEphcmeriden der JMensch'ieïJ (bijgebra;u dooiden Ilooggel. Heer nic. barkey in Symbolis Litterar. Hagan. Gl.I. fase. III. pag. 648.), — dat, — indien ganganelli den toaÜslijKén froel bekleed had, inde plaats van Leo den Xden, of Julius den Ildeh , — Luther, en, voornamelijk, Melanchton, ja ook Zwinglins, hem de hand van broederfchap gegeven, en, met vriendelijk , onderling , en bedaard overleg, de hervorming, zonder gedruis, zouden bevorderd hebben. II. Deel. B  iS REÏZE DOOR EUROPA gevoeld, als deze paus mij zelven had gegeven , zonder één woord van den godsdienst te fpréken: dit hebben zij, naderhand , wéér aan den paus verhaald, dien het zeer wél gevallen heeft. En juist hier door ben ik volkomen overtuigd geworden , dat men partijen in den godsdienst nooit door twisten en vervolgen, maar door goedheid en zagtmoedighcid verwint, welken de fterkfte wapenen tégen het menschlijk hart, en, dat het zonderlingftc is, met de leer der genen , die het lterkst plégen te vervolgen, het meest overeenftemmend zijn zij zien, in hunnen blinden en verkeerden ijver, niet, dat zij den vervolgden nog meer fterken in de gedagten, dat hij als een martelaar voor de waarheid lijd, en dat de vervolging juist een bewijs voor de waarheid is, die van de waereld gehaat word. Alsmen met den paus fpreekt, noemt men hem vostra Sancïita, Sua Sandtita, Sua Beatitudine, Sancto Padre [Uwe, . of zijne, heiligheid; zijne gelukzaligheid; heilige vader]: dezen zijn de gewoonlijkfte titels. Hij heeft naderhand aan zijn hof zeer gunftig van ons gefproken. De ongewoonheid , van Zweeden, en zo veelen van hun op eenmaal, te zien, heeft indruk gemaakt. Onder anderen heeft hij gezegd, dat wij de eerde uitlanders waren, die met hem zo veel van édele kunsten, fraaijc wétenfehappen, taaien en geleerdheid gefproken had, dat hem zo wél behaagd had. Zijne beloften,betreffende vader minasi te Napels, (£) Ditzelfde beleed ooi; Paus Innocent de Xlde, in eenmerkweerdigen brief, aan den Keizer, van den $den van Iprokkelmaand, 1688, te vinden in den Ilollandfclien jSkrcurius van dat jaar, bl. 36, en bij van loon Historisch bewijs van de leenroerighcid des graaffchaps van Holland, III. D., in de bewijsftukken, bl. 64.  EN HET OOSTEN. heeft hij ook niet vergétcn. Hij heeft aan den pauslijken nuntius te Napels zijnen wëge gefchréven, en hem gelast / vader minasi van zijn aandenken en genégenheid teverzé» ftéren, en daarop heeft de nuntius hem verfcheiden maaien ten éten verzogt. Vader minasi heeft mij verfchei» den brieven gefchréven, en mij voor mijne beftendige vriendféfiap" zijn? dankbetuigingen gedaan: nooit zou hij, in all de waereld, hebben kunnen geloven, zegt hij, dat iemand, uit het verfte Noorden, naar Rome zou komen, om eenen armen monnik bij den Sammus Pontifex [opperften priester] aantebevélen. En, indedaad, het komt ook . regt zonderling voor , dat een ketter uit verre landen eenen Dominikaaner monnik, wiens orden de inquiiitie-toebehoort, bij den paus zeiven , in Rome, aanbevolen heeft. Een bewijs, dat zaaken, hoe onge=> loollijk die ook mogen fchijnen, waarheden kunnen worden. Ik heb veelerlei befpiegelingen daar over gemaakt. Ik breng mij te binnen , dat, als ik eens bij eenen zékeren bisfehop, in Zweeden, tafel was, en door eenen zijner dienaaren zeer wél bediend werd, ik in fcherts tot hem zeide, dat ik hem weêr zou tragten te dienen, en hem aan den geenen aanbevélen,dien hij wel wist;want juist deze perfoon zogt organist te worden bij eene zékere gemeente , en hét kwam alleenlijk op ééncn heer aan, die veel goedheid en vriendfehap voor mij had. Een geestlijkc , die daarbij zat, en hoorde, wat ik zeide, dagt, dat het te veel gezegd ware, dat ik den dienaar wilde aanbevélen van dengeenen, dien hij voor almogend hield; wien wilt gij des bïsfehups dienaar aanbevélen, zeide hij, ten ware aan den paus zeiven ? Ik vergenoegde mij, hem te antwoorden , dat cr veele trappen waren tusfehen den bis- B 2  to REIZE DOOR. EUROPA fchop en den paus, en het onderfcheid veel grooter, dan 'tusfchen den dienaar en den heer Magister. Dus leerc men, dat men niemand moet veragten. Etiam pilus hahet umbram faam [ook een haair heeft zijne fchaduw], zegt publius syrus. Monïïgnor garampi , een ge¬ leerde prelaat , die verfcheiden handelingen gefchréven heeft, en nu tot pauslijken nuntius in Polen benoemd is, en monfignor potenziaNa, ontmoetten ons, naderhand, bij den kardinaal de bernis , en verhaalden ons, dat wij volkomen de gunst van zijne heiligheid hadden. Gij hebt verfcheiden maaien gehoord, hoe hij zig beklaagd heeft, dat hij het geluk niet zou hebben, zijne koninglijke majefteit van Zweeden hier in Rome te ontvangen, , hetwelk hij zo zeer wenschte , wijl hij uit Parys zo veel groots en verhevens van dezen monarch gehoord heeft, die voor het geluk en wélzijn van een geheel volk geboren is. Eenige dagen na ons gehoor bij den paus, vertrokken de kamerheer de geer en de jonge graaf cronstedt van hier naar Napels, zo dat ons getal thans verminderd is; doch wij vervvagten ze eerlang zamen weêr terug. Hier hebt gij eenen langen brief, handelende van Zweedfche zaaken uit Rome. Ik heb u nu zédert eenen geruimen tijd met mijne brieven niet verontrust; ik weet, dat de zaaken van den rijksdag elk een' in Stokholm bézigheids genoeg géven. Ik heb gewagt, tot dat Comitiorum undce tanquam ccstu quodam ejfervescentes [de hobbelige baaren van de volksvergadering, die, als eene bruisfehende zee , opftuivcn ] , cenigzins geftild zouden zijn , maaide hémel weet, wanneer dat geleideden zal! Geluk in het nieuwe jaar wenschte ik u reeds in mijn hart, op den  EN HET OOSTEN. ai ceiften dag des jaars; doch het kan nooit te dikmaals jégens eenen vriend gcfchieden, wiens wélwézen en geluk mij zo zeer aan het hart liggen. ZEVENENTWINTIGSTE BRIEF. Schatten van oudheden in Rome — Een oude Roomfche almanak in'Palestrina opgedolven — Van de gevonden overzetting van Daniël door de zévcntig vertolkers. Rome, den 24/len februarij, 1772. ^ || ^okn ik voor de eerflc maal te Rome kwam, meende ik in eene andere waereld gekomen te zijn, en dat in verfcheiden opzïgten. De taal, het land, de ménigyuldige oudheden, de lugtftreek, de zéden en gewoonten, als méde de geestlijkc regéring, moesten zulk eenen indruk in mij maken. Maar ook in de boekerijen en boekwinkels gebeurde mij juist hetzelfde: nam ik eene lijst van boeken in de hand, zo was alles nieuw voor mij; ging ik op eene verkoping van boeken, zo kwamen mij altijd boeken voor, die ik niet kende. Nogthans had ik mij in de gefchiednis der geleerdheid geoefend, maandwerkenen allerlei geleerde bengten gelézen; dus merkte ik voor het eerst, dat ik alleenlijk die gelézen had, welken in Duitschland, Engeland en Frankrijk gefchréven worden: het ónderfcheid is grooter, dan gij u misfehien verbeeld , en dit gebrek verdient overdenking. Italië, dat tweemaal, eens ten tijde van keizer augustus, en B 3  s» REIZE DOOR EUROPA toen 1500 jaaren daarna, in kunsten en wétenfehappen', der overige vvaereld licht gegéven, en tusfehen beiden, terwijl op andere plaatzen woestheid en duisternis heerschten, geüadig overblijfzels daarvan behouden heeft, begint hu, als men van de verlichte waereld (preekt, in vergetelheid en niet verder in aanmerking te komen, ja, op veele plaatzen word het aangezien , als of het in het geheel niet in wézen ware. Is het dan wel te verwonderen , wanneer ik met zulke inbeeldingen midden in Italië Jvomc, en mij op eenmaal van alle zijden met nieuwe zaaken omringd zie? In het eerst, toen ik zo veele misboeken, getijbóeken, verzamelingen van pauslijke brieven, martelaarsboeken , kanonifatién [heiligingen], Jegendeboeken , lévensbefchrijvingen der heiligen , kloosterbefchrijvingen, kerkbefchrijyingen, overblijfzels van heiligen , kerkvergaderingen , verklaringen van het geestlijk regt en der kerkvaders , theologien, ketterregisters', wédeiieggingen , vervolgingen , bijgelovigheden , vervloekingen , verdoemingen , banvonnisfen, en dergelijken, zag, troostte ik mij met den wijsgeer op de markt: quot et quant is non egeo [hoe veele en hoe groote dingen kan ik al misfen ]! Indien ik daar, gelijk anderen, fchielijk overheen gelopen was, zou ik misfehien in het vooroordeel gebléven zijn, dat hier niets anders te vinden is, dan dergelijke heiligdommen, die het ons niet geooiiofd is aanterocren. Maar toen ik dieper doordrong, en de zaaken béter leerde kennen, vond ik, dat 7ta lie nog eene. verblijfplaats der mufen en fehoone kunsten is, en dat de heiligdommen de ongewijde wétenfchappcii niet verdréven hebben. Men vind hier geleerde, ja, ik moet K-g'geu, groote, lieden ;n alle takken der geleerdheid;  EN II E T OOSTEN. ^3 boeken worden in alle Scibile (c) gefchréven. Om hier inzonderheid van Rome te fpréken, zo is hetzelve thans, gelijk het altijd geweest is, eene vergaderplaats van alle landaarten en taaien in de waereld : men vind. hier lieden en gemeenten uit Indië, Berjim, Armér.iën, Egipten, Aeihiqnen, Amerika, e. z. v. Hier worden boeken.in ali' deze taaien gedrukt: hier word de jeugd daarin opgevoed. Maar het verfte is men gevorderd in oudhecieu en opfchriften; en hierin, geloof ik, overtreft deze ftad alle anderen. Wij mogen ons oefenen, zo veel wij willen, en de Roomfche oudheden en de Latijnfche taal nog zo wél kennen, het is egter onmogelijk, een regt denkbeeld daarvan te krijgen, zonder Rome en Italië te zien. Men kan de fchrijyers , voornaamlijk op zommigc plaatzcn, niet verftaan, zonder het land, waar zij geleefd, en waarover zij gefchréven hebben, te kennen, ik heb zeer dikwijls bij ondervinding geleerd, hoe veel licht virgilius en horatius van eene ligging, een kruid, een dier, en dergelijkeu, bekomen hebben, zonder van die gcenen hier te fpréken, die eigenlijk gefchiedfchrijvers en aardbefclirijvers zijn. Welk een licht géven niet de ftandbeelden en afbeeldingen der burgemeesters, keizers, zwaerdvegters, worstelaars, en dergelijkeu. Het is geheel iet anders, de kléderdragt der oude Romeinen, hunne toga en fa gum, deftola der vrouwspersonen , den cxstus der worstelaaren in de hand, een paerd met het ganfche tuig, e. z. v., te zien, dan befchrijvingen te lézen. Welke duidelijke begrippen krijgt (c) In all', wat weetbaar is. B4  *4 REIZE DOOR EUROPA men niet, als men de amphitheaters , circi (^/), arena («■), fchouwburgen, waterleidingen, zuilen, zégeboogen, eerpoorten, pronknaalden uitEgipten overal bedekt met beeldfchnften , fphinxen, tempels, paleizen, baden en fchouwplaatzen van fchccpsgevegten , pantheon (ƒ), kolosfen, praalgraven, ileenen lijkkisten, kar takomben , cloaca maxima (g), onderaardfche gangen en kanaalen, bruggen, puinhoopcn en oudheden, van allerlei foort, befchouwt! Want men kan in Rome geen ftap doen, zonder op een ftuk der aaloudheid te treden, of een gedenkteken der oude gefchiednis en van de grootheid der Romeinen aantétrèffen. Men kan, met regt, van Rome zeggen , het geen cicero van Athene zeide, de Finib: L. F. Qjiacunque ingredimur, in aliquum historiam vestigium ponimus. [ Waar wij gaan, zetten wij onzen voet op eenige gefchiedenis ]. Wat leert men niet al van dcszelfs maaten, gewigten , muntfpéciën en levenswijze , wanneer men modius, Córigius, as, uncia, festertius, pes (bi) en de t alendariaX [ maandboeken, almanakken] ziet en kent! Elk Latijnsch en Grieksch opfchrift is zo veel als een fchtijver in deze uitgeflorven taaien. Hoe meer men van deze dingen ziet, des te béter denkbeelden krijgt men; Idéa is de eigenlijke naam [om een denkbeeld uittedruk- (V) Reiipei'kert. (f) Worftelperken. (ƒ) Aller goden Ecmpel. (g) 'tGrootfte Riool. (h") Namen van maten en gewigten.  EN HET OOSTEN. 25 ken], afgeleid van het Gricksch woord dat zien betékent; want, zonder te zien, zijn de denkbeelden, voornaamlijk in dergelijke zaaken, moeilijk te bekomen. Ik ben verzékerd, dat, indien twee perfoonen van gelijke fterkte van geest, gelijken lust en gelijke vlijt in de oudheden en de oude fchrijvers arbeidden, maar de eene te Rome, de andere op eene der vermaardfte univerflteiten van Duitschland was, de eerfte grooter voordgangen zou kunnen maken in drie, dan de andere in tien jaaren, Behalven het gecne ik reeds bijgebragt heb, heeft de eerfte eene ongemecne hulp van de plaats zelve; over het Forum Romanum [de markt van Rome] te gaan, het kapitool te zien, over den Tiber te varen, en dergelijken, is voor hem van zo veel nut, als verfcheiden fchrijvers , die de andere moet doorlopen, en nogthans geen klaare denkbeelden krijgt. Standbeelden van groote mannen te zien, gemaakt door de grootfte meesters, die in het marmer en metaal dcrzelver hartstogtcn, inborst, karakter en gemoedsgefteldheid wisten uittedrukken, is zo goed als hunne gefchiednis te lézen. Te vergeefs tragt ik, u het genoegen te befchrijven, dat ik gevoelc, wanneer ik zo veel zie en wéder vind, waarvan ik in mijne kindsheid gelézen heb. Want ik had reeds van Rome gelézen,eer WStokholm kende; de gefchiednis dezer ftad heeft mij aanleiding gegéven, om te léren denken, en hier was ik te huis, lang voor dat ik herwaafd kwam. Niemand is geheel vreemd in Rome, dan alleen de geen, die in de fchoone en vrije kunsten vreemd is, en onkundig van al het geen de voormalige wacreldbehcerfchers gedaan hebben. Welke gewaarwordingen voelt men niet, wanneer B 5  Sé R E I Z E . D O O R EUROPA men de Tarpcifchc rots (*) beklimt, op den berg Palatinus, over den Tiber, over het campus Martini [veld van Mars] gaat, op bet Forum Romanum [de markt van Rome] wandelt; als men betTcmplumpacis [den tempel des vreues] en de zégeboogen vanxixus; wat verder, het groot amphitheater van vespasiaan ; als men op de andere zijde hetkapitool, den tempel Viti jfupiler, en, eindelijk, niet ver vandaar, dtporticus [het portaal] van jFanus ziet? Deze ftof zou mij ondertusfehen zeer ligt te verre kunnen voeren: gij begeert geen oudheden van mij, gij wilt altemaal nieuwigheden hebben. Maar eerst évenwei moet ik het beste werk noemen, dat van het oude Rome en van deszelfs gedenktekens , hier nog overig gebléven, handelt: het is Roma antica di Familiano nardini , in het Italiaansch , te Rome , in 1665, in 41:0 gedrukt. Daar zijn verfcheiden uitgaven van , en het heeft ook eene plaats gekregen in de werken van gr^evius en gronovius ; in het vooiiéden jaar vervaerdigde men hier eene nieuwe uitgave, met eenige aanmerkingen, in vier declen in 8vo, te gelijk met Roma modema, insgelijks in vier deelen in 8vo; zo dat men m deze agt deelen alles bij elkander heeft, wat in het algemeen van het oud en nieuw Rome kan gezegd worden. Hier zijn wel veele anderen, als Roma antica e modema, waartoe venuïi nieuwe bijvocgzels gemaakt heeft, Mercuriê errante, Roma ricercata, en dergelijke», doch geen van allen kan [ (*) Eene zeer hooge rots, van dewelke oudtijds de misdaders afgeftort werden.]  EN HET OOSTE N. *7 met nardini vergeleken worden. Den geenen daartégen, die hieruit zijne voornaamlte oefening wil maken, zullen de groote werken van grAvius, guonovius en poleni, névens de Infcriptiones van gruter , voldoening géven. Groter heeft zo veele opfchriftcn, als er toen bekend waren; thans zou men ze meer dan dubbel kunnen vermeerderen; want men doet hier fchicr dagelijks nieuwe ontdekkingen , het zij door puinhoopen en fteenen mei opicnriiïen uit den grond, of onbekende handfehriften in de boekerijen uit het ftof op te graven. Vooreen jaar vond men in eenen wijnberg vóór Palcestrina, zijnde het oude Prxncste, verfcheiden itukkeu van een oud Calendarium, [maandboek, of almanak,] in marmer gehouwen , waarvan men groote ontdekkingen en ophelderingen vcrwagt, die men tot héden gemist heeft; men hoopt daardoor het gebrek der zes maanden te verbéteren , die in de Fasti (*) van ovidics ontbreken. Ik heb de brokken, die men bij Pahcstrina weer gevonden heeft, bij den kardinaal stopani gezien; de maand april is bijna geheel, het overige zijn maar (tukken: indien men zq gelukkig is, van alles wédertevinden, zo is het iet groots; men zoekt en graaft met vlijt, al zou men ook den gchcelen wijnberg vernielen. Het is waarfehijnlijk het calendarium , gemaakt door verrh.-s flaccus ten tijde van TiEEiuus, waarvan suetonius gewaagt de illustribus Grammat kis c. 17. en waarvan hij zegt: Dcccsfit cetatis exactic fub tuier'o. Statttam habct Pnsneste in inferiore fort parts, contra bemicyclum, in quo Fastos a fe ordr [(*) Roomfche almanakken.]  R.EIZE DOOR EUROPA natos ei marmoreo parleti ihcifos publicarat. [ Hij füerf ©ud, onder Tineiuus. Er is een ftandbeeld voor hem opgerigt te Prcene/le, op liet lager deel der markt, tegen het halfrond, waarop hij den almanak, doorhem in orde gefchikt, en in marmeren platen gehouwen, ten toon gdteld had]. Ik bezigtigde het halfrond, (den hemicyclus} dat nu geheel ontbloot is: het is een muur vanmet•zelfteencn in een' juisten halven kring van 24 groote fchréden in den omtrek. Men is tot héden in de verbeelding geweest, dat verrïus elaccuszijneFasti [jaarboeken of almanak] te Rome geplaatst had, en dat het fasti eonfülarés [burgemeesterlijsten] (*) gevveestzijn; om die réden heeft men Praneste voor eene fchrijfFont gehouden, eenigen hebben het willen verbéteren in pro vesta, [voor den tempel vxnVesta], anderen'mpèdestrem[tevoet], zommigenwéderom op eene andere wijze 5 doch thans weet men zéker, dat het Prceneste moet wézen. Hier uit kan men léren, hoe voorzigtig men moet handelen in het maken van veranderingen in oude teksten. Het was ons niet geöorlofd, iet van deze (lukken aftefchrijven, wij! de bovengemelde kardinaal voornémens is een boek daarover te laten uitgeven. Doch in ons gezelfchap was een vertrouwd vriend van ons, de heer marquis d'aust, uit Vlaanderen , die niet alleen groote kundigheden heeft van de kruidkunde en natuurlijke gefchiednis , naardien hij de werken van onzen grooten linn/eus op zijn' duim heeft, maar ook vermaak fchept in oudheden, want het is on- [(*) Tafels of-jaarboeken, waarin de jaaren van de regering der Burgemeesteren, en het merkwaardige, voorgevallen onder hun bellier, werden aangetekend.]  EN HET OOSTEN. 29 mogelijk zig in Rome optehouden, en geen fmaak daarin te krijgen; deze hielp ons, het flot van de maand april te binnen brengen, het welk dus luid: Eodem die edis Flora, qua rebus florescendis praest dedicata est propter flerilitatem frugum [Ten zelfden dag is de tempel van Flora, welke 't opzigt over den bloei der zaken heeft, ingewijd, om de fchaarsheid der vrugten.] Dan volgt ROB. met groote letters, betékenende het feest Roïngalia. ROB. feria robigo viaclaudia ad miliarittm F. ne robigo frumentis noceat Jacrificium et ludi curforibm major ibus minoribusque 'fiutti. Festas est puirorum el linotieorum quia proximus fupirior meretricum est (/'). Hier hebt gij eene verfche proef van eene ontdekking in den grond; nu moet ik er ook eene van ontdekkingen van onbekende handfehriften géven. Men is hier bézig met het afdrukken van de overzetting der zéventig vertolkers van den profeet danicl , volkomen naar de Tetrnpla (*) van origenes, volgens een Grieksch handfehrifc, dat over de 800 jaaren oud is, en in de boekerij van den kardinaal enici berust. Gij weet, dat de overzetting der 70 vertolkers van daniül in onze bijbels ontbreekt; de overzetting, die wij hebben, is van een'anderen vertaler. De egte vertaling heeft men voor geheel verloren geügt, (7) De zin is: „ een feestdag. Op den weg van Claitdius „ bij de Vde mijlpaal, wordt geofferd, en fpélen gevierd met groote en kleine wedloopers, op dat de roest het koorn niet. „ fchade, enz. " [ (*) Een bijbel, die in vier kolommen verdeeld was, en ia' elke kolom een' bijzondereu tekst had,]  3o R.EIZE DOOR EUROPA maar nu is zij volledig wedergevonden , 10 als zij doof orig'f.nes , in zijne Tetrapla, met asterisken (llcrretjes) obelisken (naaldjes), en andere tékens uimvgéven is. 'In hetzelfde handfehrift Haat ook de overzerting vamiJEODotio, volgens dezelfde Tetrapla, en een ftuk van verkfcft ringen over dezen profeet door hippolytus portuensis. Dit alles zal eerlang uitgegéven en den paus opgedragen worden. Het werk word zonder naam gedrukt; defchrijver is een bekwaam en vlijtig priester in het Oratorium van den h. piiilippös neri, en simon de magistris gehéten. Ilij neemt hier ook de gefchiednis der 70 vertolkers in zijne befcherniing, en verdédigt hen, met veel ijver, tégen derzei ver voornaamfte tégem'rrévers, hody en van dale. De titel zal deze zijn: A«»»j^ x.xrx tm% ifiaomtciiT* e» ra» titjcstAw» Oe'Y"'"(. Daniël juxta Septuaginta ex Tetraplis Origsnis; nunc primum edïius ex fingulari Chifiano Codice annorum fiipra DCCC. Prodit ex eodem Codice S. Uippolyti M. Commeniario; um in Daitielem fragmentum, ejusdemque Propheta J'erfio Theödotionis, qua Tetraplaris habetur. Omnia illustrantur, varïis hStitinibus Graci textus Danielis ,pra'fertim exprastantisfimo Vaticano Codice depromtis. slccedit Apologia feuteni'ne Patrum de ftptuagivtavirall verfione. Roma , typis Propaganda MDGCLXX1I. (£) Het zal een réde- (k~) Dat deze vertaaling ftond uit te komen , werd , met blijdfchap , aangekondigd door den Hooggel. michaülis in zijne Oriënt, und Exeget. Biblioth. I. Th. f. 1S7-195. , die. over deze Roomfche uitgave handelt, aldaar, in het III. Th. f. 155. en volg., en over zijne eigene Göttingfche uitgave, in het IV. Th. f. 1 -44. (Zie sax. Onomast. litt. P. t p. 102. 552.) — -  EN HET O O S T E N. •3i lijk groot foliant zijn , vervuld met veel nieuws en veel geleerdheid. Het werk kost den gecnen, die vooraf betalen, twee zechinen, of dukaatcn, anderen drie. Dc fchrijvcr heeft mij gezegd, dat hij met den tijd den profeet jesaia in het Grieksch, zo als hij in de Tetrapla vaii origenes geweest is, en in het zeilde handfehrift, te gelijk met jekemia, EZECHiëL, DANiët, en de klaagliederen (/), gevonden word, zal uitgeven: en, wat nog meer is, in hetzelfde handfehrift vind men ook de voorzegging van BARucii, den brief van jerejiia , dc gefchiednis van susanna, van Bel en den Draak, met obelisken en andere onderfcheidingstékenen door origenes getékend; waaruit de fchrijver het bewijs trekt, dat deze boeken van origexes en de oudftc kerk voor kanonijk erkend zijn,ja,dar de 70 vertolkers dezelvcn indeoudReHcbreeuwfcheham]fchrifteu gevonden hebben,waarover ik veel met hem gefproken heb. Doch genoeg vonr deze reis van nieuwe zaaken. Ik heb u zo menigmaal beloofd, dat ik u geen lange brieven zou fchrijven: ik zeg daarvan, het geen calejmacui.'s van'groote boeken zeide: piyx. fa/SMcn pty* «««sr [een groot boek, een groot kwaad. ] De Griekfche tekst is, met eene geleerde en nuttige voorrede en aanmerkingen van den Iïooggel. segaar , herdrukt, uitgegeven te Utregt, 1775. 8vo. (Tj Er is eene verhandeling van Alex. sym.m. rnkzitctitmae LXX virati quatunr PröpheTarum, Codice Chifiano, in 1'. Cl LogIrJÊ Opusc. Scientif. èt Philol. T. XXXVII. p. 149. fq. (sax. Onom. VA. p. 552.)  3a REIZE DOOR EUROPA A G T EN TWINTIGSTE BRIEF. Schoonheden van nieuw Rome — Bloei der fchoone kunsten. — . Kollegie de propaganda fide. |j n mijnen laatflen brief heb ik veel van het oude Rome gefproken; nu zal ik ook iet van Rome zeggen, zo als het nu is. Rome is ecUe der fchoonfte Héden v&n Europa : hier vind men alles, wat het oog kan verlustigen, de zinnen vergenoegen , het verfiand verlichten, den fmaak veredelen , en de kunsten opwekken en aanmoedigen; de pragtigfte gebouwen , kerken en paleizen, door de grootlte meesters, volgens de régelen der kunst, opgerigt, met de uitgezogtfte fehilderijën verfierd , en met een' ongelooflijken rijkdom vervuld; regte en fraaije ftraaien, die zomtijds bij eene groote en lange Egiptifche pronkzuii van graniet te zamen lopen, , waarop duizend ons nog onbekende beelden Haan ; verheven voetpaden te weerzijden der flraaten; ontelbaare waterkunstwerken, die met hun onophoudelijk fpringen en aangenaam ruifchen oogen en ooren verrukken, de lugt met eene gedurige verkoeling ververfchen, den dorftigen in de hitte met hun koel water verkwikken , en eenen nieuwsgierigen aanfehouwer , tégen de zonne , honderd régenboogén vertonen; fraaije tuinen, die het gcheele jaar door groen zijn, bronnen , flandbeelden en oudheden Haan de eene om den anderen in alle tuinen ; wandelwégen met groote lauriei- boa- Rome, den aden maart, 1772.  E N H ET-OOSTE N. 33 boomen en cypresfen zijn hier zo gewoon en gemeen, als dennen-en pijnboomen bij ons: nooit krijg ik ergens zo veele laurierboomen te zien, als hier; derzelver reuk behaagt mij onbefchrijflijk , en wel éven zo zeer, als dezelve het vrouwlijk gellagt in Rome, en in het algemeen door gansch Italië, tégenftaat; zij dulden volftrekt geen reuken, noch van eau fans pareille , noch van andere reukwateren, juist het tégendeelvan den fmaak der Franfche fchoonen : verbeeld u , welk een vergenoegen ik fmaake , wanneer ik fchier dagelijks in minervas boekerij, en eerst door den tuin ga, die aan dezelve behoort, bosjes en takken breeke van den apollo gewijden laurierboom , en ondertusfeheu daaraan rieke, te* wijl ik minervas boeken in de hand hebbe; dit hiet ik de vrugten der wijsheid te gelijk rieken en fmaken, en tévens een tégengift tégen circes toverkunsten en der sirenen betoveringen hebben. Deze ftad fchijnt den kunsten en wétenfehappen inzonderheid gewijd te zijn; want hief zijn weinige of in het geheel geen aftrekkingen, geen fchouvvfpélen, dan alleen in het karneval, en dat maar twee maanden, in januarij en februarij, wanneer de dagen kort en de avonden lang zijn; zo dat wie in Rome wil arbeiden, het zonder verftrooijing kan doen. Men vind hier ook, indien anders op eenige plaats in de vvaexeld, de fchoone en egte oorfpronglijke voorbeelden van den goeden Griekfchen ftijl, het zij in zuilen en gebouwen met derzelver iicraaden, of in ftandbeelden, borstbeelden, groepen en verhéven werk; een fchildcr heeft hier zeer veele fchoone meesterltukken van rapiiael en wichel angelo voor oogen. Hier zijn akadémiën, alwaar men zig in het tékenen m fchilderen, in het beeldhottII. Deel. C  34 R.EIZE DOOR EUROPA wen en in de bouwkunst oefent. De koning lodewijk XIV. heeft hier een groot paleis tot eene akadémie laten gereed maken, alwaar twaalf Franfche jongelingen van goede verwagting een zéker getal van jaaren gehouden worden, om zig in de gemelde drie kunsten, onder het opzigt van eenen beftierder, te oefenen. Hier worden jaarlijks op het kapitool eens prijzen en beloningen uitgedeeld onder de geenen, die de grootfte vorderingen gemaakt hebben, en dit gefchied met veel plegtigheid in het bijwézen van verfcheiden kardinaalen, prinfen, en raadsheeren van Rome, e. z. v.; dit maakt het elk moeilijk , Rome te verlaten , die eens fmaak gevonden heeft, om «in rust en ftilte te arbeiden, ik heb fchilders, beeldhouwers en bouwmeesters uit Engeland, Frankrijk, Duitschland, Deenmarken, Rusland, e. z. v. zien wénen, als zij van Rome naar hun vaderland moesten kéren ; zij hadden eene gevoelige fmerte, als zij dezen zétcl der kunsten moesten vaarwél zeggen. Onzen sercel zal het ook eens veel kosten, eene plaats te verlaten, die hij zo zeer bemint: ik heb gezien, hoe hij beeft, als hij er aan denkt; en wien zou het niet hart vallen, zig van Rome te fcheiden ? ten zij, dat men ongevoelig ware voor alles, wat fchoon is, en als een mantelzak reisde. Zo groot de voorraad is, dien de kunstenaar hier van kunstftukken en voorbeelden vóór zig heeft, zo groot vind dien ook de beminnaar der geleerdheid en fraaije wétenfchappen. De ménigvuKlige muléums , verzamelingen van oudheden en muntkabinetten; de ongelooflijke ménigte van boekerijen en bandfchriften van allerlei foort, bekwaame hooglecraars in alle wétenfchappen, en taalmeesters in alle mogelijke taaien, van dewelkcn elk in de  EN HET OOSTEN, 95 taal , welke kif onderwijst, geboren is , fchriften eii drukpersfen, waarméde men over de dertig onderfcheidert taaien kan drukken, en veele andere voordeelen bewijzen , dat er niet meer dan één Rome in de waereld is. Gij verwagt ongetwijfeld van mij aan deze plaats eert vollédig berigt van het vermaard kollegie de propaganda fide [tot voordplanting des geloofs], en van de veeletaa» len, die aldaar geleerd en gedrukt worden. Dit kollégia werd, in het jaar 1622, door den paus gregorius XV« geftigt, voor zendelingen, die in vreemde landen, voofnaamlijk onder de heidenen, moeten prédikcn. Zijn opvolger, paus urbanus VIII., uit het huis barberini, maakte met veel ijver werk van dit kollégie, voorzag het met fraaije inkomsten, en liet drukletters bezorgen, zo dat men, in 1627, reeds boeken kon drukken in 15.taaien. Naderhand werd het getal met agt andere foorteit van drukletters vermeerderd, welken, gelijk men mij ver" zékerd heeft, alleen agttien duizend fcudi, of omtrent négen duizend dukaaten, gekost hebben , zonder dc matrijzen en modellen te rékenen, die voor het grootlle gedeelte aan hetzelve gefchonken werden, zo dat men toert drieëntwintig foorten van drukletters, allen met derzelver maat (^fcala) van ongelijke grootte, had, en toert werden tot deze drukkerij maandelijks honderd fcudi, of" jaarlijks zeshonderd Ilollandfche dukaaten, bedeed. Hief bij bleef het tot in 1665. Naderhand vermeerderde niert de inkomsten, ftelde eenen opzigter over de drukkerij, die, als een geleerde, het opzigt daar over zou hebben* De eerde, dien men daartoe verkoos, was de beroemde en geleerde leo allatius , een geboren Gi'iek van hel C a  36 REIZE DOOR EUROPA eiland Chio. Op die wijze werd dit onvergelijklijk werk meer en meer tot volkomenheid gebragt, in béter orde gefchikt, dc alphabetten en persfen vermeerderd, en nu voor korte jaaren eene bijzondere pers voor de koperen plaaten aangelegd. Het kollégie zelf is een groot 'en pragtig paleis, waar de buitenlandfche jeugd, uit verre gewesten, gevoed, gekleed, en in allerlei wétenfchappen en taaien, voornaamlijk in zulken, die tot het zendelingfchap betreklijk zijn, onderwézen word. Het is voorzien van veele en groote vertrekken, niet alleen voor de leerlingen en derzelver klasfcn, maar ook van eene pragtige boekerij, eene fchoone kerk , de groote drukkerij met haare magazijnen, inzonderheid van genoegzaame en fraaije vertrekken voor den geheimfchrijver der propaganda , die in het paleis zelve woont, en wiens bediening zeer gcwigtig, en de naaste Hap tot den kardinaalshoed is. Tegenwoordig bekleed ze de geleerde en waardige prelaat, monfignore stefano borgia, die door verfcheiden geleerde werken , voornaamlijk door zijne gefchiednis van Bencvento, bekend is, welke hij, in 1763, als hij flédehouder in Benevento was, in drie deelen, in 4to, in het Italiaansch , heeft uitgegéven. De thans regérende paus benoemde , aanltonds na zijne verheffing tot den pauslijken zétel, den toenmaligen geheimfchrijver, marefoscht, tot kardinaal, en den heere borgia, die altijd des paufen vertrouwde vricud geweest en het nog is, tot geheimfchrijver. Onder zijn opperöpzigt en bellier neemt de propaganda aanmerklijk toe: want hij bezit geleerdheid , is ijverig , en weet middelen te beramen. Toen ik veorléden jaar eerst hier kwam, had ik aanltonds  EN HET OOSTEN. 37 de eer, in kennis, en ik kan met waarheid zeggen, in zeer nauwe en vertrouwde vriendfchap met dezen heufchen en vriendlijken prelaat te geraken, wiens bekwaamheden en geleerdheid ik, zonder veel moeite, aanltonds leerde ontdekken en kennen. Hij heelt mij alle hulp bewezen omtrent alle mogelijke berigten van de taaien , die ik wilde léren kennen, ja hij is mij met beleefdheid en vriendfchapsbetuigingen voorgekomen. Als geheimfchrijver der propaganda heeft hij over alle zendingen , die alöm, openbaar of heimelijk, in de ganfche waereld zijn, te bevélen ; dienvolgens heeft hij een groot vermogen en de uitgeflrektfte kennisfen, en veel te bevélen en te bellieren. Maar, ik houde mij voor het tégenwoordige enkel op bij de drukkerij, die hij alleen in den tijd, dat ik in Rome was , zeer aanzienlijk vermeerderd heeft. In het vooiiédcn jaar waren hier in alles zéven en twintig alphabetten. Ik moet dczelven hier allen agter elkander opnoemen, en zal dat naar dc orde van het alphabet doen: i.) Abysfiuisch of Aethiopisch , 2.) Arabisch, 3.) Armenisch, 4.) Bramynsch, 5.) Ihilgaarsch, 6.) Chaldeeuwsch met de oudecstrangcelfcheletters, 7.) hetzelfde met nestoriaanfche letters, 8.) Coptisch of Egiptisch, y.) Georgiaansch, namelijk het geleerde, 10.) hetzelfde met de algcmeene en gewoone létters, 11.) Gneksch met alle deszelfs foorten, 12.) Hoogduitschen Zwecdsch, 13.) Hebreeuwsch, J4.)Irlandsch, 15.) Illyrisch met de letters van iiieronymus, 16.) hetzelfde met die van cyrillus , 17.) Indiaansch, 18.) Latijnsch, 19.) Moskovisch ofRusüsch, 20.) Pcrlischmet hetkerkenaiphabet, 21.)hetzelfde met de gewoone letters, 22.) Ruthei n-ch, 23.) Rabbynsch, 24.) Samaritaansch, 25.) Servisch, C 3  33 REIZE DOOR EUROPA sö.) Siriseh, 27.) Tibetaansch (2). Een nieuw Chaldeeuwsch alphabet, dat onlangs vervaerdigdwerd, heb ik (2) I. In 1775 is het Tangutaansch of Tibetaansch alphabet ook in de drukkerij der propaganda verfchénen. De uitgevers zijn de prelaat borgia en dc abt amaduzzi. Amaduzzi handelt in de voorréde zeer omftandig en geleerd van de ligging, den godsdienst en de taal des lands Tibet. De opperlle afgod der Tibetaanen heet Budda of Xaca. De taal befchrijft hij als een mengzel van Hebreemvsch, Egiptischj Aetiopisch, Chaldecuwsch, Sirisch , Indiaanseh en Chineesch. In Europa heeft men de eerde kennis van dezelve gekregen in het begin der zeventiende eeuw. Tévens verdédigen deze geleerden het werk -van V. geor'-.i over het Tibetaansch alphabet tégen den fchrijver (*) der JFijsgérige befpiegelingen over de /lmerikaanen. II. Na dit Tibetaanfehe is, in 1776, in dezelfde drukkerij, het Bomaanfche gevolgd, dat onder den titel: Aiphabetttm Barw.anum , fïve Bomanum Regni Av om te wéten, wanneer, daar de Zwcedfchc fchépen aankomen; dan worden, zendelingen van Rome derwaard gezonden, om vervolgens verder, het zij naar China , of naar Amerika, ovcrgebragt te worden. Juist in deze dagen heeft de heer borgia brieven van Cadix gekrégen , dat men aldaar Zweedfche fchépen verwagtte, die naar China moeten. Men verkiest dc Zweedfche fchépen, om dat men op dczelven wél bejégend word , en het fchecpsvolk befcheiden en braave lieden zijn , als méde bekwaame en ervaren zeelieden; dit ftrekt tévens der Zweedfche vlaggc, den Zweedfchen hoedanigheden , den Zweedfchen zéden en deugden, en in het algemeen den Zweedfchen (w) Zie Sax. Onem, Litter. P. I. p. 504. 505.  EN HET OOSTEN. 45 naam tot eer. Hoe dikwijls heb ik niet hier in Rome de Zweedfche bootsgezellen horen prijzen, zelfs van de Jefuiten, welken uit Amerika verdréven, en met Zweedfche fchépen overgekomen zijn ? Zij hebben mij gezegd, hoe gelukkig zij zig geagt hebben boven veelen van hunne médebroeders, die zig in de noodzaaklijkheid gevonden hebben, om met anderen te varen, en kwalijk bejegend zijn. Als een Zweed neem ik zelf deel aan zulk eenen roem, die alleen de bootslieden betreft, welken van hunne zijde zo veel tot de eer der natië toebrengen: wat kan men dan niet van anderen vervvagten, die dergelijke lieden zo verre benéden zig zien, als of zij van een geheel ander gcflagt waren? der zulken deugden moeten dan wel fchitteren als het licht der zonne , wanneerzij , die voor de flegtfte foort van menfchen aangezien worden, tot in de verstafgelégen landen blinken. Doch genoeg voor ditmaal van de propaganda; ik meen, dat ik u reeds van Napels bcrigt heb, dat de Ghmeefen de lugt te Rome niet kunnen verdragen, en daarom in een kweekfchool te Napels zijn, waarin twee natiën, de Chineefen eh Albaniërs, onderhouden worden. Deze beide alphabetten ontbréken nog in Rome; ik heb verfcheiden maaien van den heere borgia gehoord, dat hij eerlang met het Chineefche wil beginnen, nicttégenllaande hetzelve uit 80 duizend letters, offiguuren, bei laat: daar zijn alleen 214, of, gelijk zommigen rékenen , 216 neutels of wortelletters. Ik heb naar Parijs gefchréven, 0111 dezen eervvaardigen en geleerden prelaat de Chineefche fpraakkonst van, den heere fourmont , en andere zaaken , behorende tot de Chineefche geleerdheid, inzonderheid de werken van den heere de guignes , henvaard  +5 RE'IZE DOOR EUROPA tc bezorgen. Zo wast de propaganda, en zo wasfen alle hertellingen en fehikkingen , die door de regenten en magtigen in een land geplant en rteeds bewaterd worden. Tegenwoordig worden twaalf duizend fluks van eene Doctrina christiana in de Malabaarfche taal gedrukt, die naar Malabar gezonden, en, om niet, uitgedeeld zullen worden: want de boeken derptopaganda , die tot het bekeringswerk behoren, worden aan degeenen, die dezelven gebruiken, gefchonken: men kan ze ook wel te koop krijgen, maar het is eigenlijk niet overeenkomstig de irrrigting, boeken te verkopen. In het magazijn vind men: Bib/ia Arabica ad ufum Eccleftarum Orientalium etc. Roma 1671, in folio, in drie deelen, door voigï, in zijnen Catalogus Librorum rariorum, Hamburgi 1753. zeer raar genoemd: daar zijn hier veele excmplaaren van, alleenlijk begeert men voor elk 10 fcudi of 5 dukaaten. Dus ziet men, dat het geen op de ëêtïê plaats een zeldzaam boek is, hetzelfde op eene andere zeer gemeen is, daar ik ménig voorbeeld van gezien heb; en om die réden behoorde dc eerfle verdéling van zeldzaame boeken te zijn: rari abfolute et in univerfum, en rari relative feu fpeciatim [in volltrckt en algemeen —, of betrek!ijk en bijzonder zeldzaamen]. Maar om dit behoorlijk uit te voeren , moest men all' de boekerijen in de ganfche waereld gezien en doorzogt hebben. NE  EN HET OOSTEN. NEGEN EN T WINTIGS TE* BRIEF. Boekerijen in Rome. — Boekerijen der ouden. — Boekerij van het Fatikaan, en boekbewaarders bij dezelve, de heer en Asfemani — Andere boekerijen in Rome.— Menige bijzondere boekerijen. Rome, den iSden maart, 1772. "]}~k weet fchicr niet, of ik het durf wagen, eenen brief over de bibliotheeken in Rome te beginnen; want ik vrees, dat ik denzelven nooit zal kunnen eindigen, voornaamlijk, wanneer ik u voldoen zal , daar gij van mij, in eenen brief, begeert, dat ik zeer veel van de boekerijen in Rome, inzonderheid van de Vatikaanfehe, zal zeggen: egter, wijl ik voorgenomen beo, eens, in eene bijzondere verhandeling, van deze febarkamers van het mensclitijfc verftand verllag te doen, zal ik hier niet zeer breedvoerig wéz(|n. Het oude }ï_ome was reeds beroemd, zowel wegens zijne bijzondere als openbaare boekerijen. Volgens plinil's, was asinius pollio de eerfte, die ooit boekerijen voor het gemeen open Relde; dit moet, denklijk, .alleeri van Rome verftaan worden, want in Egipten en Pergamus waren de koningen reeds anderen met de doorlugtigHe voorbeelden voorgegaan. Asimus pollio lei deze openbaare boekerij 111 het Atrium liberatis [ voorhof van den tempel der vrijheid] aan : een fchoon voorbeduidzei voor het gemeenebest der geleerden, dat het vrij moet zijn. Maar de eerfte, die, voor zo veel men weet, tc  48 REIZE DOOR EUROPA Rome eene boekverzameling heeft gehad, zal ongetwijfeld lucius .cornelius sylla zijn geweest, die onder den rijken buit, dien hij in Afië vond, en ook toen hij Athenen, in het jaar van Rome 667, innam, eene boekverzameling roofde en naar Rome bragt. Naderhand roemen de ouden die van lucullus, atticus, cicero, en van zijnen broeder quintus , als zeer groote en wélgeftoffeerde boekerijen, doch het waren maar bijzondere verzamelingen. De eerfte, die in Rome eene openbaare boekerij meende aanteleggen, was cajus julius catsar : eene voorzorg, die zulk eenen grooten veldheer eeuwig tot eere ftrekt 5 ab utroque cajsar [Hij was beiderzijdsc/esar]. Hij was zo wél caesar met de pen, als met den dégen. Doch dood en moordenaars verhiuderden hem in zijne groote ontwerpen. Asiniüs pollio voerde die , ten opzigte der boekerij, uit. De keizer augustus opende eene tweede boekenkamer in het Atrium Apollonis [voorhof van den tempel van Apollo']. Daarna lei de keizer trajanus eene openbaare boekzaal aan, welke Ulpia werd gehéten (»). Sammonicus serenus had eene groote boekverzameling , die hij aan den jongen gordiaan vermaakte. Van den ijver en de zorgvuldigheid der Roomfche pauzen fpréken reeds eusebius en iiieronymus , en prijzen derzelver boekerijen (0). Van het begin , de oudheid en de lotgevallen der Vati- Hij hiet Ulpius Trajanus. (0) Over de bibliotlieekeu der ouden is door velen gefchréven, aangehaald in Fabrich Bibliographia hntiq. C. ai. §. 7. p. ra. 624., en Moriiofs Pëlyhtfior Littcr. L. I. C. 17. §.9* fqq.,  EN HET OOSTEN. 4a y atikaahfchë boekerij zult gij reeds geldzen hebben in de voorréde tot het navolgend werk: Bibliotheek Apostol. Vaticana Codic. Manufcriptor. Catalogus in tres Partei distributus, in quarum prima Oriëntalis, in altera Graci, in tertia Latini, Italici aliorumque Europceorum Idiomatum Codices stephanus euodius assemanus , Archiepiscopus Apamenfis, et joseph simonius assemanus ejusdem Bibliotheek Prafectus et Sacrofancta Bafilka Principis Apostolorum de Urbe Canonicus, recenfueruht, digesferunt , animadverfionibusque illustrarunt : Partis Prima Tomus Primus, complectens Codices Hebraicos et Samaritanos. Roma MDCCLFL Ex Typographia Linguarum Orientalium angeli pvotihi in Aedibus Maxi' morum, in groot folio. Ik heb den geheelen titel, zo als hij is, ter neörgefteld: hij dient, om de fchikking en verdéling van het geheeie werk in drie groote deelen aantetonen, waarvan het eerfte in zes boekdeelen zal beftaan, namelijk i.) de Hebreeuwfche en Samaritaanfche, 2.) en 3.) de Chaldeeuvvfche en Sirifche, 4.) de Arabifche, 5.) de Koptifche en Abesfynfche, 6.) de Perfifche, Turfchc en Arménifche handfehriften, névens die in andere Oostcrfche taaien. Het tweede deel zal eene beöordélendc naamlijst zijn van de Griekfche handfehriften , in vier boekdeelen; het derde eene dergelijke lijst van de Latijnfche en Franfche handfehriften , névens die in andere Westerfche taaien , in tien boekdeelen; zo dat de ganfche naamlijst van de Vatikaanfche handfehriften 20 zwaare fqq., bij welken men voege Lursemus de Blbliotheca Apollinïs Palatini, Franeq. 1719. 3vo. II. Deel. D  5o REIZE DOOR EUROPA folianten, en wel in groot folio, zal uitmaken. Tot nog toe zijn er maar drie boekdeelen uitgekomen, dat deel namelijk, daar ik den titel van opgegeven heb, en de beide volgenden met de Chaldeeuwfche handfehriften. liet vierde deel, bevattende dc lijst der Arabifcbe handfehriften , is tot bladzijde 80 afgedrukt, en daarmede is het twee of drie jaareu blijven ftéken. Dc réden is, wijl een brand, den 3often augustus 1768, all' de exemplaaren van de drie uitgekomen boekdeelen vernield heelt, zo dat dezelven moesten herdrukt worden, voor dat het werk kon vervolgd worden, en, wijl dezelven voor rékening der assemanis gedrukt waren, hadden dezen door het verlies van zo veele exemplaaren eene groote fchade; met ééu woord , het geen den regten nadruk moet géven, ontbreekt, en daarom mist dewaercld het genot van zulk eenen arbeid, waarvan ik verfcheiden deelen volkomen afgewerkt en in handfehrift gereed gezien heb. De verdiensten der heeren assemani in de Oosterfche geleerdheid zijn u bekend. De geleerdfte en oudtte van hun , joseph simon assemani, aardsbisfchop van Tyr cnprafectus [opziener] der Vatikaanfche boekerij, ffierf den giften januarij 1768., in den ouderdom van 81 jaaren. Zijne Bibliotheca Orientalis Faticana , 4 deelen in folio , is bekend. Cehalven deze heeft hij nog veel uitgegéven, als: Kalendaria Ecclefia univerfa , notis ei disfertationibus illuslrata. Roma 1756., in zes groote deelen in ito; ook heeft hij verfcheiden reizen in het Oosten gedaan , om handfehriften voor het Vatikaan optefpeüren. Hij had ook aandeel aan de gemelde lijst van handfehriften ; egter is dit voornaamlijk een werk van monftgnore 5tephanus evodius assemani , aardsbisfehop van A-  EN HET OOSTEN. 51 pamea, zusterszoon van den évengemelden en opvolger in het ampt bij de boekerij: deze is ook een geleerd en vriendlijk man, die mij onhcfchrijnijk veel beleefdheid en vriendfchap bewezen heeft. In 1742. gaf hij reeds eene lijst uit van de Oost:rfe!:c handfehriften, die te Florenze zijn,onderden titel: Bibliotheca MediceoLaurentiana et Palatina Codic. MSS. Oriënt alium Catalogus. Accedunt Memorabilia Orientalium Codicum,ite;tt nota et tituli etc.cum fi*jurisaneis. F/orentia 1742. in folio, groot formaat. I lij heeft ook eene lijst uitgegeven van de boekerij des kardinaals cm» ci, en thans is hij bezig met de Vatikaanfche naamlijst. Hier in Rome is nog een geleerde assemani , volle neef van den laatstgemekien, want hij is des overlédenen broederszoon, joseph alcysil-s AssEKANi, hooglecraar der Sirifche taal bij de Univerfiteit Sapienza , en hoogleeraar der Arabifche bij de Propaganda; ook is hij onlangs door den tégenwoordigen paus tot hofprelaat benoemd. Hij heeft veel gefchréven over de kerklijke gefchiednis en kerkgebruiken, en arbeid thans aan de uitgave van ecu Commenlarius Historico - chronologicus Patriarcharum Chaldaorum Nestorianorum , cum notitia Ecclefiarum, Synodorum et Scriptorum ejus gentis. in 410 (4). Ik heb iets daarvan in het handfehrift , en iets, dat reeds gedrukt is, gelézen; het is een fraai werk, en leert ons veele onbekende zaaken en gefchriftcn in Mefopotamiën, (4) Het werk van assemani over de Nestoriaanfehe patriarchen is, in 1775, in 4to, te Romen uitgekomen, onderden titel : De Catholicis, feu Patriarcliis Chaldaorum et Nestotia"jsorum cümmenlarvj% Hifleiïeo Chronologicus. D z  5* . REIZE DOOR EUROPA t. z. v., van den {laat der gemeenten aldaar, der geleerde gefchiednisfen , anecdaten , en dergelijken kennen (*). Hier is ook nog een jonger assemani , broederszoon van den laatstgemelden, affchrijver in de Vatikaanfche boekerij. Dij heeft nog niets uitgegeven , is getrouwd , heeft eene vrouw genomen en kan niet komen , ten minsten kon hij geen fchitterend geluk in den geestlijken ftaat maken. Ik heb ook zijnen broeder gekend , die, na het volbrengen zijner letteroefeningen, in het voortéden jaar, weêr naar Skiën vertrok, alwaar hij en al de andere assemanis geboren zijn. De familiebad zeer veel fchade van den bovengemelden brand, die het ganfche Vatikaan dreigde: want dezelve was in de vertrekken , alwaar assemani een gedeelte zijner eigen handfehriften had, onder hetzelfde dak met de Vatikaanfche 'boekerij, en men had geen volk bij de hand, wijl het juist viertijd was. Men heeft mij gezegd, dat het vuur reeds drie dagen in de boeken verborgen gebrand had, en dat de lompe Zwitzerfche garden het vuur en den rook wel gezien, doch niet gelooid hadden, dat het hunne zaak was, vuur te blusfehen, dat niets anders verteerde , dan zulke geringe zaaken, als papieren en handfehriften. Ondertusfchen verbrandden niet alleen alP de gedrukte exemplaaren, die van de eerfte drie deelen der naamlijst van de Vatikaanfche boekerij voor handen waren, maar ook eene groote menigte der fraaije handfehrif- [ (*) In liet tweede deel der Reize van c. niebi'hr vind men verfcheiden berigten, betreffende de gemeenten der zogenoemde Chaldeën, Nestoriaanen , e. z. v., en van derzelver patriarchen, in die gewesten.]  EN HET OOSTEN. 53 handfehriften , welken den overléden assemani hadden toebehoord, namelijk alle Griekfche, Koptifche, Arménifche, Samaritaanfche, Latijnfche en eenige Hcbreeuwfche handfehriften , omtrent te zamen 400 fluks. De fchade was des te grooter , wijl verfcheiden van deze handfehriften er maar ééns waren, dus tégenwoordigniet meer voor handen zijn, en allen door joseph simon assemani, die een goed oordeel en veel kundigheid bezat, om het beste en zeldzaamfte te kiezen, op zijne langdurige reizen verzameld waren. Evenwel werden, tot cenigen troost, 465 handfehriften, die in andere vertrekken waren, geborgen, hetwelk men meer aan de dikte der muuren, dan aan eenige menschlijke hulp, te danken had: onder dezen zijn 18 Hebreeuwfche, 149 Chaldeeuwfche of Sirifche, 204 Arabifche, 4 Turkfchc, 4 Perfifche, S3 Chineefche boeken, één Dlyrisch of Slavonisch, en twee Latijnfche, behalven 21 gedrukte Hebrecuwfehc boeken, uit de eerde drukkerijen, die zeer zeldzaam zijn. Dezen zijn allen te koop, en worden op tien duizend Roomfche fcudi, of omtrent vijf duizend Hollandfche dukaaten, gefchat; ik heb egter van den heer assemani gehoord, dat, als er geld komt, hierop eene aanzienlijke fom gekort kan worden. Hier zijn veele handfehriften van groote waarde; verfcheiden Chaldeeuwfchen zijn over de duizend jaaren oud, en in de zévende eeuw gefchréven. Hoe hardijk , maar hoe vergeefs, wensch ik , deze handfehriften nader bij het vaderland gebragt te zien!!! Maar ik kom weêr tot dc Vatikaanfche boekerij. Het is de eerde boekzaal, die ik ergens gezien heb, welke erin het geheel niet als eene boekerij uitziet. Men is niet weinig verwonderd, als men voorde D 3  54 R E I Z E DOOR EUROPA eerfte reis daarin komt, en geen één boek, maar overat fchoone fchilderijé'n , zuilen , beelden en zinnebeelden ziet. De boeken ftaan in gefchiklerde kisten. Derzelver getal is niet zo groot, als men zig gemeenlijk verbeeld: met handfehriften en gedrukte boeken gaat hetzelve niet boven de vijftig duizend boekdeelen; maar de handfehriften , die ten minsten dc helft uitmaken, zijn, aangemerkt derzelver oudheid en inhoud, van ongemeene waarde. Thans worden er geen andere gedrukte boeken aangekogt, dan groote en aanzienlijke werken; de gemeene boekeu, en dieniet zo duur zijn, worden hier niet gekogt, daar men hier in Rome zo ongemeen veele openbaare boekerijen heeft, die nader bij de hand zijn, waar heen men gaat, om ter gewoone benodiging te ftudéren , en waar allerlei boeken aangekogt worden. De Vatikaanfche boekerij kost den paus, het ééne jaar door het andere, omtrent drieduizend fcudi; doch, wanneer het nodig is, een werk aantefchalfen , kan deze fom wel verdubbeld worden. De boekbewaarder is altijd een kardinaal, die egter de boekerij niet meer bezoekt, dan de heer iücnon, koninglijke boekbewaarder te Parijs. Tegenwoordig is de kardinaal alexander albani Bibliothecarius fancia feclis Jpostolicie [Boekbewaarder van den heiligen ApostoJifehen ftoc!]: hij is de vieren twintigfte in orde, wanneer men de kardinaalen rékent, die boekbewaarders zijn geweest ; ouder dewelkcn de kardinaal hieronymits Alexanuer (/>), dien leo X., in het jaar 1519,, be- (\p) De heer ejornstaiil bedoelt hier den geleerden aartsbisfcliop van brikdisi , en kardinaal, iiieronïmus aleanbeR , geboren jn bet jaar 1480,, geftorven 1542, Men zie over hem  EN HET OOSTEN. 55 noemde , de eerfte was; doch als men all' de boekbewaarders rékent, van laurentius af, dien paus pelagiusII. , in het jaar 580., aanltclde, bcfoopt hun getal wel honderd en veertien. De boekbewaarder heeft geen jaarwedde (*). Verder is er een Primus Custos, [eerlte bewaarder] of Prtefecïus Bibliotheek [ opziener der boekerij] die vijfhonderd fcudi 's jaars heeft. Deze post word thans door den geleerden eottaiu bekleed; maar dewijl hij oud en ziekiijk is, neemt de heer stepiianus evodius assemani denzelven voor hem waar, hij heeft vertrekken in het Vatikaan, bij de boekerij, en woont zeer wél. Nog is er een Secundus Custos [ tweede bewaarder]; Scrittori, of affchrijvers, zijn er zéven, twee voor het Hebreeuwsch, één voor het Arabisch en Sirisch, twee voor het Grieksch, en twee voor het Latijn. Insgelijks zijn er twee Custodes Minores , [onderbewaarders] die Scopatori [uitvégers] héten; zij zijn onderdienaaren en houden de boekerij fchoon. Daarenboven zijn hier twee boekbinders, die geftauig in een vertrek naast de boekerij werken; want geen boek word, op ftraf van de fchrijvers door den hooggel. heer saxe aangehaald, Onom. Litter. P. III. p. pa., en casp. burman. Analelta de Hadriano VI. pag. 74. [ (*) Dit berigt van den heer björnstShl verfchilt zeer van dat van den heer volkman , in zijn Reisboek door Italië, daar deze in het III. deel, bl. 127. zegt: „ Het opperöpzigt is al- tijd bij eenen kardinaal, meteen maandelijke wedde van 100 „ fcudi. De eerfte Bibliothecarius heeft 600. en de andere 450 fcudi in 't jaar, behalveu vrij brood en wijn".] D4  $6 REIZE DOOR EUROPA den ban, aan wicn het ook mag wézen, in de ftad afgegeven. De gehecle boekzaal heeft de gedaante van eene T, waarvan de onderfte ftreck évenmatig loopt met de Sixtijiïfche gallerij, welke den naam voert naar paus sixtus V., die dezelve aangelegd heeft. De regte zijde van de dwarsftreek beftaat uitvijl'zaaien; de twee eerltcn héten Bibiiotheca Paulina naar paulus V.; de derde Regio- Alexandrina , waarin de négentien honderd handfehriften der koningin christina ftaan ; in de vierde zijn deOosterfche handiclnïften,die assemani voor den paus verzameld heeft, bedragende omtrend drie duizend drie honderden de boeken van den kardinaal oT'rocoNi;de vijfde zaal is een Mufèum profamim, dat fraaije borstbeelden, mofaïken, lugters, édelgelieenten, cameën, gedenkpenningen en dergelijken bevat. Aan de linke zijde van de dwarsftreek der T. zijn wéderöm vier zaaien, en aan de vijfde word thans gearbeid. Hier ftaat de Bibiiotheca Palutina [Paltzifchc boekerij] van Heidelberg , en de Bibiiotheca Urbiiia; op de kasfen ftaan overal Etruscifche vaten, die zeer kostbaar zijn. De vierde zaal is het Mufèum facrum [ heilig kabinet ] , bevattende zeer veele kostbaare zaaken , ftecnen , opfchriftcn , ringen , en werktuigen , waarméde men de martelaars gepijnigd heeft. De geheele boekerij heeft een ftaatlijk aanzien, is groot en fraai. Hier is eene groote zuil van Oostersch albast, die doorfchijnend is. In eene fteeneh kist (f;rcophagus ) word een doek bewaard, welke van amiant of asbest geweven is; ik heb verfcheiden maaien denzelven zien aanftékén en branden, zonder dat hij verteerd of tot gsche word, hij word in het vuur alleenlijk fc-hooner en  EN HET OOSTEN. 57 witter; het weefzel is grof; als zakkenliimen Qf). Ook heb ik hier een Hoogduitsch boek gezien, dat luther eigenhandig gefchréven heeft, het is eene preek; ik heb er een uittrekzel van gemaakt. Hier is ook zijn egt portrait, dat de hof 'intendant , graaf cronstedt, afgetékend heeft. Nog ziet men hier, het boek van koning hendrïk VIII. tégen luther, in het oorfpronglijke, dat hem den titel : befchermer des geloofs, heeft doen verkrijgen. De titel van het boek is: De feptem Sacramentis [over de zéven facramenten]; aan het Hot van hetzelve heeft de koning eigenhandig dit koppeldichtje gefchréven: Anglorum rex HÊNRicys, leo Decime, mitth Hoe opus, et fidei testem et amicit'ue. [Tiende leo! Henrik , koning van Engelland, zendt li dit werk, ten getuige zijns geloofs, en zijner vriendfchap. ] En daar onder zijnen naam: HENRICUS. Doch vergeefs poog ik 11 de boekerij in eenen brief te befchrijvcn, tot welker kennis men twintig groote folianten beltemd heeft. Ik flap er dus liever hier aanflonds in het begin weer af, en zal een woord zeggen van de andere groote openbaare boekverzamelingen in Rome. Over den Amiantus, of asbest'us, en het linnen, dra:van , in ouden en lateren tijd, gemaakt, en deszelfs oude overblijfzelfs te Rome, wordt, uitvoerig ennaauwkeurig gehandeld door den hooggel. j. w. berger in Eclogario Corfico (Wittenb. 1744. 4to) Exerc. II. §. 16. fqq. p. 49. fqq. D 5  53 REIZE DOOR EUROPA De boekerij van Mincrva word bet meest bezogt; zij word ook, naar haarcn (tigter, den kardinaal casanate, Bibiiotheca Cafanatenfu genoemd. Zij is in een groot klooster der Dominikaaner monnken, op dezelfde plaats, waar eertijds de tempel van Minerva geftaan heeft, waarom de boekerij ook den naam van Minerva draagt. Zij is zeer wél voorzien met allerlei gedrukte boeken en werken, die in Europa uitkomen , en daar worden er telkens meer aangekogt. Zij ftaat alle dagen, behalven op feestdagen, des voor-en namiddaags open, en men word er zeer wél bediend. Men gaat fteeds voord met het drukken der naamlijst , welke zeer wél en met ongelooflijk veel arbeid gemaakt word; men vind daarin, naar orde van het alphabet , alle verfpreide fchriften , hoe klein dezelven ook mogen wézen , névens de naamen der fchrijvers , den tijd en de plaats, waar zij geleefd hebben , hun beroep , het jaar, waarin zij geflorven zijn, e. z. v. De titel is: Bibiiotheca Cafanatenfis Catalogus librorum ty* pis impresforum. Roma 1761., in folio (5). Naderhand kwam het tweede deel uit, en thans word het derde gedrukt , bevattende de letters E. en F. Verder is men nog niet gevorderd, fchoon alles tot den druk vaerdig is. Elk deel bevat omtrent niet meer, dan twee letters van het alphabet, hoe kort en beknopt het berigt van eiken fchrijver ook zij. Het is eene zeer nuttige lijst voor de geleerde gefchiednis. De vader audifredi , een be- (5) Van de lijst der Cafanatifche boekerij zijn nog niet meer dan drie deelen in druk verfchénen.  EN HET O O S T E N. 59 kwaam wiskunstenaar en fterrenkundige, die over deze wétcnfcbap boeken gefchréven en uitgcgévcn heeft, is thans boekbewaarder. De vorige was vader fabricy, van wiens geleerdheid en arbeidzaamheid ik in mijne brieven van het voorléden jaar (*) gefproken heb; hij is nu doktor en Theologus Cafanatenfis geworden. In deze boekerij zijn ook veele zeldzaame boeken. Een Spaansch boek, dat te Stokholm gedrukt, en aan den koning karel denX. opgedragen werd, fchijntmij waardig te zijn, dat ik het noeme. De titel is te lang; doch begint op deze wijze: Ivifio o Vaticinio Politico al noble Reyno di Suecia etc. etc. Itolmiae , Typis johannis janssonii, Regii Typogr. Anno 1655., in 1611e, twee deelen. Dc fchrijver noemt zig in de opdragt: antonio .d' e sylva y sosa. Hetzelve handelt over de ftaatkunde, regéring en troonopvolging in Spanje, Portugal, en Napels', het fpreekt van ftaatsverbindnisfen , vrédesbefiuiten, regéntendeugden, geregtigheid, goedheid, en dcrgclijken.— De Bibiiotheca Angelica, in het Augustijnen klooster, is onlangs aanmerklijk vermeerderd door de boeken en handfehriften van den kardinaal passionei , welken men voor 32 duizend fcudi, of 16 duizend dukaaten, gekogtheeft. Men is thans bézig, met dezelven in orde te fchikken, en eene naamlijst daarvan te maken. De geleerde vader georgi , die verfcheiden boeken gefchréven heeft, is boekbewaarder bij deze boekerij. Hij heeft inzonderheid blijken van zijne geleerdheid gegéven in zijn werk: Alphabetum Tibetanum , Romce 1762 , in 410. Men meent, dat hij eerlang door den paus tot kardinaal zal [(*) Zie het eerfte deel, bl. 300-304.]  6o REIZE DOOR EUROPA Venoemd worden: hij is een raendlijke grijsaart, bezit eene cnbefi\irijflijke befcheidenheid en nederigheid. Al wie den fmaak des kardinaals passionei in de kennis van boeken, zijnen ijver en de wijze, hoe hij dezelven deels rcgtmatig, deels fl slswijze verzamelde, kent, kan zig zeer ligt een denkbeeld maken van de aanzienlijke en kostbaare vermeerdering, welke deze reeds te voren zeer groote en kostlijke boekerij bekomen heeft. — De Barberijnlehe boekerij, en het paleis van den prins bari is groot, en bevat omtrent négen duizend ftuks handfehriften, onder dewclken veelen van groote waarde zijn , voornaamlijk in de Oosterfchc taaien en in het Grieksch. Ik heb daar ook verfcheiden Pviinifche handfehriften gezien, als méde eenen ouden Runeualmanak , dien hier niemand verftond, tot dat ik den fleutel daartoe gaf. De Runen zijn in gcftaltevan degeenen, die \x\ Zweeden voorhanden zijn , zo wel gemeene, als lielfingfche Runen, verfchillende. De naamlijst der gedrukte boeken is in het jaar 1681, in vier deelen, in folio, gedrukt. — De Corfmifche boekerij, welke de kardinaal corsint voor het gemeen geopend heeft, in hetzelfde paleis, dat door de koningin cmristina bewoond werd, is groot en aanzienlijk , en verdeeld in verfcheiden zaaien met kostbaare marmeren zuilen; in koperen plaaten, tékeningen, plans, en dergelijken, is zij hier de rijkfte vair allen; dezen bedragen veele honderd folianten, die zeer fraai ingebonziju. Hier zijn ook veele handfehriften , voornaamlijk betreffende de gefchiednis. — De Contifche boekerij is fraai en bevat verfcheiden boeken, volgens de eerfte drukken. —- De Altierifche boekerij is niet zeer groot; maar de boekbewaarder, johaxnes gautïer, is een ge-  EN HET OOSTEN. 6s leerd man in het Griekscb: hij heeft pindarus , met eene overzetting in Italiaanfche vaerzen , in vier deelen , in 8vo, uitgegéven. De lijst van deze boekverzameling is in folio gedrukt. De Imperiaalfche boekerij is groot en fchoon ; men vind hier de ganfche Mazarinade, of air de fchriften, die in Frankrijk tégen den kardinaal mazarin zijn uitgekomen, toen men geld op zijn hoofd gezet had, en die tégenwoordig in Frankrijk zo raar en verboden zijn. De Naamlijst dezer boekerij van den beroemden fontamin, die zo veel, inzonderheid over de geleerde gefchiednis van Italië, gefchréven heeft, is in folio gedrukt. —. De boekerij del/a fapietiza word zeer fterk bezogt, doch. is niet zeer groot. — Van de boekerij der propaganda heb ik in mijnen vorigen brief gefproken; men vind er veele handfehriften en zeldzaame werken. — • De boekerij van het llcomsch kollégic is groot, rijk in boeken, en zeer fraai: zij behoort aan de Jefuiten. — De boekerij di ara cceli bij het kapitool is zeer fraai : en de boekerij di Pietro in vincoli is niet klein. — De boekerij der Maroniren bevat veele boeken en handfehriften uit het Oosten. Alle dezen zijn meerof minder openbaare boekerijen. Zédert den dood van den kardinaal ci-iici, in het voorléden jaar voorgevallen, is de Chigifche boekenj gefloten : zij is groot , en bevat handfehriften van groote waarde. De lijst der gedrukte boeken is in Rome 1764. gedrukt, en maakt een groot deel in folio uit. De kardinaal MAr>.EFOSCHi heeft eene groote en uitgelézen boekverzameling; zo ook de prins colonna; hier zijn goede Hebreeuwfche handfehriften. Men bouwt thans een groot vertrek voor de boekerij, welke met den tijd open  62 R E I Z E DOOR EUROPA zal gefield worden. In de boekerij van den kardinaal albani zijn zeer fchoone zaaken, voornaamlijk zijn bier verfcheiden groote folianten , van de brieven , briefwisfclingen, en dergelijken , van de koningin christina. Ik heb daar ook twee deelen in folio gezien van den baron peirese uit Frankfort, bevattende zijne eigenhandige brieven, die allen zeer geleerd, en tot lieden nog niet gedrukt zijn. Monfignore garampi heeft eene groote boekerij met nieuwe boeken , allen nitgezogte werken. Monfignore zelada heeft ook eene fchoone boekverza-* meling, waarin omtrent twee duizend handfehriften in allerlei taaien zijn; ook bezit hij een groot kabinet van oudheden, welk hij dagelijks nog vermeerdert uit de rijke verzameling , die hier omfireeks, en in de fiad Rome gedaan word. Behalven de hier voor gemelde boekerijen heb ik er nog over de dertig hier in Rome gezien, welker zommigen vrij aanzienlijk zijn; fchier geen ééne, \of men vind er eenige zeldzaamheden en handfehriften in. Zo is de boekerij dl Santo Honufrio klein, maar men heeft daarin de Latijnfche en Griekfche fchrijvers van den oudften druk, toen de drukkunst eerst begon; als homerus , Florenze 1483 , in folio , cicero , Rome 1471, in folio, quintilianus , statics e. z. v. omtrent dertig fchrijvers- dezen zijn zo veel waardig als handfehriften. Ook heeft men er de Decretales van gre» gorius IX., in een handfehrift op pergament, in folio. Insgelijks ziet men er het marmeren borstbeeld van bar» clay, en dat van torquato tasso van bruin geverfd hout. Tasso is in deze kerk begi aven, en heeft hier een graffchrift. Men bewaart ook zijne pen. Barclay is hier ook begraven geweest, maar men heeft mij verhaald,  EN HET OOSTEN. 6j dat de paus klemens IX. het lichaam had laten opdelven en in den Tiber werpen. Van de fraaije fchilderijën alhier zal ik niet fpréken, zo min als van het heerlijk uitzigt over gansch Rome en de omliggende ftreek. Men word overal wél ontvangen, en de boekbewaarders fcheppcn er een vermaak in, beleefdheden en diensten te bewijzen , zo dra zij befpeuren , dat zij met liefhebbers en kenners te doen hebben. Daar gaat geen dag voorbij , de feestdagen alleen uitgezonderd, of zékere boekerijen ftaan tot algemeen gebruik open, zommigen zo wel voorals namiddags, anderen alleen den halven dag. De Vatikaanfche is dagelijks alleen des voormiddags open, behalven des donderdags , wanneer men zig, daartégen, in de Barbenjnfche , Corfmifche en anderen, kan oefenen. Dus ziet men, dat de Romeinen in dit ftuk niet verbasterd zijn, en hoe ménigvuldig men hier toegang en hulpmiddelen kan hebben. Wat zal men in tégendeel van zékere plaatzen bij ons zeggen , alwaar de geleerdheid haaren zétel heeft, en waar men niet meer, dan ééne openbaare boekerij, en deze ééne niet meer dan tweemaal in de week, en telkens maar twee korte uuren open vind, zo dat een leergierige tot eene openbaare boekerij in de geheele week maar vier uuren, en in de vierdagen iu het geheel geen, toegang heelt; dit noem ik Minerva proeven, of ut panes de Niïo lambere [verhaast, gelijk de honden uit den Nijl lekken], maar niet haar fmakcn, en daarom verliest ménig een fmaak en-lust; maar hier word het eene zowel als het andere onderhouden , en de geest vind geftadig voedzel. Met één woord , Rome. h Rome, en heeft zijns gelijk niet.  64 R E I Z E DOOR EUROPA DERTIGSTE BRIEF. Van den heer Lohreman — Over den titel Monfignore — Onderhandelingen wégens de vernietiging der jrefuiten — Arkadifche Akadémie — Zweedfche reizigers te Rome. — Geleerde kardinaalen — Van andere geleerden in Rome , inzonderheid van Giovenazzi, Cordara, en Lagomarfini. Rome, den poften maart, 1772. "|^J"yve naarVtkag wégens den heer lohreman heb ik niet vergétcn ; het viel mij vrij moeilijk, iets van hem ontwaar te worden, vermids hier in Rome geen gedagtcriis van hem overig is, en ah" zijne bekenden övèrléden zijn, behalven monfignore bottari, die mij het volgend berigt van hem wel heeft willen médedélèn. Gcstavo lohreman nacque de Genetori Nobili , ma Eritici in Stokholm diocefi di Upfal. Milito come tifficiale nellè truppe di Suezia. Lasclo la milizia , e fe ne venne a Roma fotto H Pontificcto r/' innocentio XII., da cüi, dopo d'avere abjurato, fu posto nel Collegio di Propaganda fide. II Cardinale cio. Francesco albani , che pol fu clemente XI. gli confevi la crefima; e lo collocb per Gentiluomo col Cardinal gabrielli , Eletto papa lo prefe per fuo Cameriet d'onore; a cui olire molte provisie di beni Ëcclefiastlci gil dlede un Canonicato nella Bafilica di S. maria in Trastevere, del quale prefe posfesfo ai 6di GennarodelF anno 1708. Divento Priore 0 fia Decano di tutti  EN HET OOSTEN. 69 tutti gli altri Canonici Servi ancora in qualita di Camerie Sonore gli altri Papi, innocenzio XIII., benedet- to XIII. , clemento XII. , e eenedetto XIV. fottO 'tl cui Pontificato mori da tutti complanto ai 11 di Gennara del 1748 e fu fepolto nel fepolcro dei Canonici della fuet Bafilica. Men ziet hierük, dat hij eerst in Zweeden officier, en naderhand te Rome priester geweest is. Als pauslijke Camerier cT onore, zijnde omtrent zo veel als hofjonker, of édelman aan het hof, voerde hij den titel monfignore. Hij heeft geen boekverzameling nagelaten. Men heeft mij gezegd, dat zijn dienaar, gedurende de ziekte van den prelaat, all'zijne papieren geftolcn , en daarmede doorgegaan is. Daar ik hier en in mijne andere brieven dikwijls het woord monfignore gebruikt heb, moet ik, eens voor al, aanmerken, dat te Rome all' de prelaaten, niet flegts aardsbisfehoppen en bisfehoppen , maar ook de overige minderen, gelijk de hofprédïker bij den paus, de domheeren der hoofdkerk {Bajllicde} e. z. v. dezen titel voeren , en zig door hunne kléding van. andere geestlijken onderfcheiden; zij dragen violctverwige kousfen en kraagen, en dergclijken, gelijk ook de gouverneur van Rome, de Auditores Rota [raadsheereu van het geregtshof ], en anderen. Dus allen, die geen kardinaalen zijn, en hoop hebben, om te eenigeu tijde den kardinaalshoed te krijgen, héten monfignore. Hier te Rome is zulk een overvloed van dezelven, dat men tot een fpreekwoord zegt: Allgatto del Papa fi dice Monfignore, dat is: zelfs, des paufen kat heet men monfignore. In andere ftéden is derzelver getrd zo groot niet, wijl alleen de bisfehoppen en domheeren der hoofd-of domkerken dezen titel voeII Deel. E  €6 R E I Z E DOOR EUROPA ren. Buiten Italië is deze eernaam nog zeldzaamer. Gij zult u niet verwonderen, dat in het bovengemelde berigt ftaat: Eritici in Stokholm [van ketterl'che ouderen, te Stokholm]. Toen de geleerde prelaat bottari mij dit papier gaf, en mij deze woorden voorlas, zeide ik tégen hem: hanc veniam petimusque daniusque vicisfirn [rvij géven en vragen dezelfde vrijheid: — zo noemen wij eikanderen] , waar over-hij hartlijk lachte. Dit is in Rome gefchréven, en heeft dus den Roomfchen ftijl. Het gaat met deze heilige eernaameu, als in ftaatszaaken, het loopt gemeenlijk op eene aardrijkskundige vraag uit; het geen in ftaatszaaken te Venetië waargelovig is , is kettersch in Spanjen en Frankrijk, en zo omgekeerd. Eene andere moeilijke vraag hebt gij mij gegéven om optelosfen, namelijk , hoe het met de vernietiging der Jefuitenörden gaat? Deze vraag kan niemand, de paus fchier zelf niet, met zékerheid beantwoorden. Het ziet er liegt met hun uit. Zo veel kan ik zeggen , was ik paus, ik zou mij wél bedenken, eer ik ccue orden affchaftc, die des paufenpretoriaanfehe cohorte (lijfgarde ) kart genoemd worden. Was ik daartégen eerltc flaatsdienaar aan eenighof, zo zou ik goede vriendfehap met hun houden, om door hunne onderhandelingen de geheimen van anderen te wéten, en in de geheime Itaatslisten van andere hoven in te dringen. Moest ik dc republiek der geleerden regéren, zo zou ik de orden om haare geleerdheid behouden, om door middel van zulke geleerde en fchrandere fpions gemeenfehap met de afgclégenfte landen te hebben. Hoe veele handfehriften hebben zij niet uit China naar Europa bezorgd ? hoe veel nieuws in de gei&hieduis, in de aardrijkskunde , over den akkerbouw,  EN HET OOSTEN. €f dc regering, e. z. v. heeft men dezen lieden niet te dan* ken ? wat wist men te voren van China, van Stam , van Tartari/ën, van Amerika? Maar zo ik in de zedelijke waereld te bevélen had, dan zou ik dc orden verbéteren, endc misbruikeu in het opvoedingswézen wegnémen. Ik weet niet, welk nut het vernietigen dezer orden denftaat aangebragt heeft, maar zo veel weet ik, dat het geen middel geweest is, om de befchaafdheid te verhelpen, want dc ftaat verloor ménigen geleerden man; de beste boekerijen werden verftrooid , veele handfehriften verbrand. Dc val dezer orden zou misfehien den val der overigen kunnen naar zig flépcn. Ik weet, gij denkt als ik, voor dat ik reisde, dat dc monniksorden fchadeiijk zijn. Maar nu f preek ik ten voordeele der geleerdheid, wanneer ik zeg, dat ik door ondervinding gezien heb, dat alles, wat wij wéten, door de hand der monniken tot ons gekomen is. Want, ten minsten hebben zij in de duistere tijden , wanneer weinig anderen gevonden werden, die konden fchrijven , en men nog van geen boekdrukkunst wist , dc beste fchrijvers afgefuhréven. Dit is toch geen geringe za^k. Welke fchoone ftukken vind men niet nog in hunne boekerijen ? Van waar het gebrek aan cgte getuigenisfen in de gefchiednis van Z'veeJen ? De monniken hadden meer tijd en gelégenheid tot fchrijven en affchrijvcn , dan anderen; en zij waren ook de eenigen , die het konden. Ik heb gezien, dat men de onkunde der monniken daarméde pleegt te bewijzen, dat zij in nómirie Patria, filia et Spiritu fancla [in den naam vaderland, dogter, en vrouw heilige geest] gedoopt hebben. Maar, dat is ilrijdig met eene gezonde rédekavcling, in welke a particulari ad miverfale r.on E 2  t>8 REI ZE DOOR EUROPA vaiet confequentia [ uit het bijzondere geen algemeen gevolg getrokken word]. Het was een eenige monnik in Bulgariën, alwaar de onkunde heerschte, die zo zeide; en anderen wisten, dat het verkeerd was, wijl zij naar Rome fchréven en onderzogten, of een doop, onder deze woorden verrigt, als wettig kon aangemerkt worden? Het was in de negende eeuw, en deBulgaaren waren eerst kortlings tot het Christendom gebragt. Paus nikolaas IX. fchrijft en verwijt hun hunne onkunde. Als men de decretalen [befluiten, of uitfpraakcn der Pauzen], bulhiriën [verzamelingen van bullen], en het lloomschkcrklijk regt leest, ziet men genoeg, dat men altijd geleerde lieden in Rome gehad heeft. Ondertusfchen is dit eene wétenfehap, op welke zig weinigen bij ons toeleggen, misfehien niemand; en dvcnwel wil men daarover oorddien. Het is waar, dat men die kennis , en dat doorzigt, welken men thans heeft , ook niet zo algemeen had ; maar de meeste en beste kundigheden , die er in dien tijd nog gevonden werden, waren in de kloosters en bij de geestlijken. Ik laat deze twistvraag daar, en kom wdder op de Jefuitcn. Ik wil van hun niet fprdken, gelijk een zdker fterrenkundige in Frankrijk, die voor korten tijd zijne Italiaanfche reis uitgegéven , en dezelve geheel met Jefuiten opgevuld heeft, als of erin het geheel geen andere geleerden iu halte waren (f). Maar dit is zeker, dat een reiziger bij O) De fchrijver oogt op den lieer de i.a lande, wiens Rehbèfckrijvwg, anderszins, zeer nuttig is, en den neer volkman ten grondflag van zijn Reisboek gediend heeft. Zie volkmans voorbericht, bl. <5i. 07. e. v.  EN HET OOSTEN. O) hen in alle opzigten zo veel beleefdheid, vriendfehap. en gedienstigheid ontmoet, dat men zou mogen vvenfehen , dat alle geleerden hen tot een voorbeeld namen. De generaal der Jcfuitcn, ricci, is een ongemeen beleefd en, befcheiden man. Hij ziet een weinig fcheel, waarvan men een fpreukje heeft, dat aan paus benediktus XIV. toegefchréven word: Anno comminciato con ttn zoppo, e finirannocon un guercio: met eenen kreupelen hebben de Jefuiten begonnen, en met eenen fcheclcn zullen zij ophouden. Want ignatius ging mank. In het kollégïe der kardinaalen hebben de Jefuiteii ménigen ijverigen vervolger; daartégen hebben zij ook veele vrienden, doch zij kunnen niet veel uitvoeren, vermids deze paus de gcheele zaak voor zig alleen behandelt, zonder iemand van hun te vragen. Ik ben bijna verzékerd, dat, indien die kardinaal, welke thans het fterkfte tégen de Jefuiten is, paus wierd , hij hen in zijne befcherming zou némen; want het eigen voordeel en de omftandigheden veranderen ; de pauslijke ftaf is éven als een betoverde zétel, waarop men zig zclven cn zijne vorige omftandigheden vergeet, naar het zeggen van benediktus XIV. Men zal nu zien, hoe het gaat. De koning van Spanje zet zijne cischen itandvastig voord , en word niet moede. Gelukkig hij, die bij het geen zal gefchieden, llegts aai» fchouwc'r mag wézen. Dus heb ik uwe vraagen, zo veel ik konde , beantwoord; en hier zou ik mijne gefchillcn uit Rome kunnen eindigen, indien de Arkadilche akadémic niet nog eene kleine plaats verëischte. Het is bijna het cenig openbaar geleerd gczclfchap in Rome: hetzelve vergadert gerégeld eens in de weck, des zomers in het Bosco Parrhai E 3  m : o II E I Z E DOOR EUROPA p.o, eenen afgefloten tuin in de gedaante van een amphitheater , des winters in het huis van den custos [ bewaarder], die preiident en direkteur is van deze akadémie. Bijna all' de kardinaalen en de voornaamfte hecren in Rome , zelfs de paus, zijn médcléden der akadémie. Buitenlandfche prinlén en prinfesfen, gezanten, c. z. v. laten zig ook daarin aannémen, gelijk nog onlangs de keurvorstin van Saxeji, die tégenwoordig in Italië reist. Alles wat tot het gebied der wétenfchappen en fchoone kunsten behoort , word daarin verhandeld, doch de dichtkunst heeft den voorrang. Gedurig worden Italiaanfche klinkdichten voorgelézcn , waaraan men nooit gebrek heeft; want deze kunst is in Italië zeer bloeijende. Daarom is het voor eenen vreemdhng nuttig, de vergadering dezer akadémie bij te wonen, om de taal en de goede uitfpraak te léren. Latijnfche gedichten ontbrékenerook niet. Het is een vermaak , de Italiaanen Latijnfche vaerzen te horen lézen; zij fpréken ze met eene geheel bijzondere bevalligheid uit; het is als een lieflijk gezang, en van hun leert men eigenlijk , waarüm de Griekfche cn Latijnfche dichters «£iJW cn canere [zingen] gebruikten. Van de werken der Arkadiërs zijn verfcheiden deelen, névens de gefchiednis dezer akadémie, uitgekomen, welke onder het opzigt en volgens de fchikkingen der koningin cHRistinA haar begin nam. Juist om die réden zijn de Arkadilche herders in Rome den Zweeden zo zeer genegen. Zij bewézen mij voorléden jaar, aanltonds bij mijne aankomst hier te Rome , de eer, dat zij mij het burgerregt bij hen aanboden; maar ik had de eer, daar voor tc bedanken, wijl ik toen nog maar een leerling was iu eene taal, waarin de herders hunne meeste liederen  EN HET OOSTEN. 71 opftellen. Doch voor korten tijd werden de hof'intendant, graaf cronstedt , en de baron rudbeck openlijk in dat gezelfchap aangenomen, en in zulk goed gezelfchap had ik de eer méde te gaan, zo dat er met alle vaerdigheid , gelijk de custos zig met blijdfchap uitdrukte, eene Zweedfche volkplanting van Arkadiërs ontftond. Ik kan in waarheid niet zonder bijzondere vreugd daaraan denken, hoe veele Zweeden thans in Rome zijn , en hoe zij gezamenlijk der natie en den vaderlande tot eere ftrekken. Zelden of nooit zie ik zulke jonge heeren voor eigen rékeuing reizen, die zo loilijk uitmunten, en hunnen tijd zo wél beftéden. Verbeeld u, wat ik gevoelde, als ik onlangs op den Campo vacciuo [koe-kamp], het voormalig forum romanum [ Roomfche markt ], digt bij de plaats, wxu dc Rostra [fpreekftoel] waren, den graave cronstedt aantrof, die de ganfche Franfchc akadémie geleidde, welke bézig was met de oude gebouwen aldaar nauwkeurig te méten , en de évenrédigheid der fchoone cn heerlijke zuilen en zégeboogen, welken aldaar nog ftaan, op te némen; aan den anderen kant den heer von numers , met het tékenboek in de hand, all' dc bloemen en fchilderagtige gezigten op het papier zag aftékenen; den heer de geer cn den anderen graave cronstedt , névens den baron rudbeck, de overblijfzels van hettrotze Rome, de fchildcrijën, Griekfche ftandbeeldcn, en meesterltukken der kunst befchouwen; daar névens den heer sergee dezelven nabootzen, en den heere ferber in de puuihoopen zeldzaame fteenen zoeken , porphyren , ilangcuiteencn , verd antique, waarvan men dikwijls, zelfs op d: Itraaten, dc fchoonlte Hukken vind, en dergelijken, verzamelen; met één woord, als ik hen ai-, E 4  72 REIZE DOOR EUROPA Ien en elk in zijnen taak zig bekwaamer zag maken en den Zweedfchen naam eer aandoen. Hoe ménigmaalen heb ik hen niet te zamen op het kapitool, in de boekerijen en kabinetten gezien ? Met welk eenen fmaak voelen zij de fchoonheden der ftandbeelden en fchilderijen! met welk eene juiste beöordeelingskragt oorddien zij over kunsten! Wat moet een Italiaan van den Zweedfchen Snaak niet denken, als hij op eens zo veele jonge reeds zo vroeg daarin geoefende lieden ziet? De beroemde heer guettard van Parijs is geftadig in ons gezelfchap; hij was reeds , wdgens zijne genegenheid voor de heere»! linn/eus en wallerius, half Zwccdsch, hierin R.ome is hij het nu geheel geworden. Hij is een geleerd en tdvens vriendlijk en vrolijk man, in gezelfchappcn lévendig en vergenoegd; men zou hem bij elke gelegenheid voor eenen jongeling aanzien, fchoon hij reeds zestig jaaren telt. Hij ïchat den heer ferber hoog , en heeft mij meer dan eens gezegd , hoe gaern hij hem naar Parijs zou lokken, om zig daar gedurig zijne kundigheden en zijn gezelfchap tc nutte te maken ; maar ik hoop, dat Zweeden eenen man , die in het toekomende voor de ganfche natie zo veel nut kan doen , zo zeer hij haar thans buiten 's lands tot eere ftrekt, niet zo ligt zal affhrppen. Maar ik heb vergdten uwe vraag, hoe veel geleerde kardinaalen tegenwoordig in Rome zijn ? te beantwoorden. Zij zijn ras geteld. De kardinaal ai.bani is een groot kenner van het fchoone cn kostbaare in oudheden; offchoon hij zijn gezigt voor het grootlte gedeelte verloren heeft, heeft hij egter zulk een fijn gevoel, dat hij •nkel door het aanraken een ftandb'eeld uit de oudheid  EN HET OOSTE N. 73 van een ander e. z. v. kan onderfeheiden: zo groot is zijne bekwaamheid. Zijn landhuis buiten vóór de ftad is eene verzamelplaats van alles, wat oud, fraai en kostbaar is. Toen de keizer dezelve bczigtigde, zeide hij tot zijnen broeder, den groothertog van Toskaanen, dat hij ronduit moest bekennen, dat hij zelf zo veele kostbaarc ftukken en fchoone oudheden niet bezat. De verzameling is ongelooflijk groo^, cn de fchikking met veel fmaak gemaakt. Hoe dikmaaïs ik dezelve ook gezien heb, zie ik ze egter telkens met nieuw vermaak. De oude ftukken worden hier op eene fom van veertig duizend Roomfche zechinen , of Hollandfche dukaaten, gcfchat. Men vind daar zelfs eene groote zuil van alabastro Oriëntale flor ito [ Oostersch gebloemd albast]. Hij begon reeds te verzamelen, toen hij nog jong was. Veele Hukken heeft hij verkogt, zelfs aan Engelfchcn. De kardinaal albani is in het heilig kollégie, als kardinaal, dcoudltc, door innocentius XIII., in het jaar 1721, verkozen. Hij is boekbewaarder des heiligen apostolifchen ftoels, of der Vatikaanfche boekerij. Naar de jaaren is hij de oudlte niet, fchoon hij tachtig jaaren bereikt heeft: hier zijn kardinaalcn , die nog ouder zijn. Den kardinaal de bernis en zijnen finaak in de dichtkunst kent gij reeds. Zijne eminentie fchrijft tégenwoordig niet meer, maar verbeeld in Rome met veel fmaak een groot perfoonaadje: hier is niemand , die hem ten aanzien van dc grootte der tafel , welke hij houd, évenaart; hij heeft geftadig vreemdlingen bij zig, en groote gezelfchappen. Zijn huis is eene gedurige vergaderplaats van alle vreemdlingen , en van de aanzienlijklten in Rome. De kardinaal is dikwijls met podagra gekweld; waarom hij thans geen B 5  74 R E I Z E DOOR EUROPA vleesch meer eet, maar alleen groente, visch en melk-" fpijs. Dit is ook de réden, dat zijne tafel met geregten van allerlei foort voorzien is , op- dat zo wel de eetlust zijner gasten, als zijn eigen, genoegzaam voldaan worde. Maar dit fmaakt meer naar de keuken , dan naar geleerde zaaken. Dc kardinaal corsini heeft eene fchoone boekverzameling, die hij, gelijk ik hier voor reeds gezegd heb, voor het gemeen open gefield heeft. De kardinaal warefoschi is zeer geleerd, voornaamlijk in de geleerde gefchiednis en de fraaije wétenfchappen. Hij bezit ook eene fchoone verzameling van boeken. Hij was geheimfchrijver in de propaganda voor den heer isoruia, cn de eerfte, dien de paus tot kardinaal benoemde. Hij is een vriendlijk en fpraakzaam man, en zijn omgang zeer leerzaam. Niemand dringt ilerker op dc vernietiging derJefuitcuörden , dan hij. Ik heb de eer, nog meer cminentiën te kennen, die juist wégens hunne geleerdheid niet beroemd zijn, maar évenwei eenen goeden fmaak in de oudheden en fraaije kunsten bezitten, verzamelingen maken van ftandbeelden, gedenkpenningen en ichilderijën: en wie toch zou in Rome kunnen zijn, zonder tot dergelijke zaaken trek te krijgen ? een fmaak, die allen, welken herwaard komen, zontler uitzondering aanfteckt. De kardinaal stuart onderfchcid zig meer door zijne geboorte en aanzienlijke inkomlten, dan door eenige andere voortreflijke hoedanigheden. Zijne hoogheid is 47 jaaren oud; zijn oudftebroeder, t\cpretendent, kareleüuard stuart, is reeds 52 jaar. Het is bekend, dat de paus hem, na zijns vaders dood, niet voor koning erkende, fehoon deze den koninglijken titel had, vermids hij koning jakob 111. werd gehétcn. Dit verdroot den prins krag-  EN HET OOSTEN. 75 tig. Niettemin word hij, niet alleen van alle lieden van zijn huis, maar ook van anderen, die met hem verkéren, nog zijne majefteit genoemd. Hij heeft nu zédert veele jaaren zeer ingetogen geleefd ; doch kortlings heeft hij nieuwen moed bekomen, zédert dat hij in huwelijk getréden is met eene jonge prinfes van stolberg , die zeer fchoon is. Zijne koninglijke hoogheid rijd met haar alle ftraaten door, en toont haar met veel lévendigheids alle merkwaardige zaaken. Veclen fpréken van dit huwelijk als van eenen ftaatkundigen trek van zéker hof. . Gij begeert te wéten, welke geleerde mannen Rome in zijnen fchoot koestert. Verfcheiden derzelven heb ik, bij gclégenheid , genoemd. Moniignor bottari heeft van zijnen fmaak en zijne geleerdheid in het fraaije muféum capitolinum, in folio, en in zijne aanmerkingen op het léven der fchilders, door vasari , blijken gegéven. Hij heelt het zeer ver gebragt in het Grieksch cn in de oudheden, Hij heeft eene beroerdheid aan zijne handen, doch m zijnen hoogen ouderdom nog een' vluggen en lévendigen geest. Hij heeft mij veele vrolijke gëfchiednisfen verhaald van den bekenden mogliabecchi , in Florence, die zijn bijzonder goede vriend-was (6). Monfig'nör bottari heeft ook Roma fubterranea, in 3 deelen in folio, een zeer geleerd werk, als méde over de fchoone kunsten , de bouw-,beeldhouw-en fchildcrkunst ge- (5) De geleerde bottari ftierf in 1775 , in liet 8711e jaar zijns ouderdoms. In de bibliotheek van Italiaanfche fchrijven des graaven mazzucchelli is eene naamlijst gevoegd van zijne talrijke gefchriftsn.  76 REI ZE DOOlt EUROPA fchreven, waarin hij een' zeer goeden fmaak heeft. Ondertusfchen heeft hij nooit zijnen naam vóór zijne werken geplaatst. De aardsbisfehop giacomelli is zeer geleerd cn arbeidzaam in het Grieksch. Hij heeft verfcheiden treurfpellen van sopiiocles , en zelfs aesciivlus, met de Italiaanfche overzetting en aanmerkingen uitgegeven : thans is hij voornémens , dezelven in het Latijn, met verbeteringen iri den tekst, die zeer gelukkig getroffen zijn, uittegéven. liij heeft ook een' Griekfchen roman , in het Italiaansch, uitgegéveh, maar zonder zijnen naam daar vóór te plaatzen. Het is: Chariton apiirodis^eus van ch/erea's cn calliriioe's minncnhandel, 1756, in 8vo. Hij heeft denzelven aan de hertogin de CHOISEül opgedragen, toen haar gemaal gezant te Rome was. Tegenwoordig arbeid de heer giacomelli aan eene Griekfchc uitgave van smuo's verklaring over het Hooglied, welke thans voor de eerfte maal gedrukt word (7"). CO PaiL'o's verklaring over liet Hooglied is, iuhet jaar 1772, te Rome gedrukt. De titel is: Philonis Episcopi enarratio in Canticu m tanticorum , Gracum textum adhuc ineditum, qüam plurimis in ïócis depravatum, emendavit, et nova int erpretatione adjccla mine primum in lucem profert michael angeLüs GlACOMELLUs , slrckiepisc„pm Chalcedonenfis. In de voorréde geeft giacomelli, die in 1774 overleden is, een uitvoerig berigt van philo's perfoon, léven en gefchrift, en bewijst, dat deze uitgegévcn verklaring in de daad zijn werk is. Verders heeft giacomelli nog veele zaaken in handfehrift nagelaten: Latijnfche aantekeningen op de verklaringen van ehehaNJüs over het Hooglied, uitgegeven door foggini, te Rome 1750. over den ouden Roomfchen almanak, over de renbaan en de  EN HET OOSTEN. 77 Van den heer assemani heb ik hier voor gefproken. Een geleerde abt , vito mar ia ciovenazzi genoemd, laat tégenwoordig eene verhandeling drukken , waarin hij eene nieuwe ontdekking bekend maakt van eene Had Aveja, welke weleer in het landfchap derVestinen was gelegen, en thans onder Napels behoort. Hij heeft deze ftad ontdekt door de oude opfchriften , die hij gevonden hecft(*). Hieruit heldert hij verfcheiden duistere plaatzen in de fchrijvers der aaloudheid op, verbétert veele misflagen , welken zo wel door affchrijvers als uitleggers cn aardbefchrijvers begaan zijn; met één woord, het is eene zeer geleerde en aangcnaame verhandeling, die veel nieuws behelst. Hij is daarenboven fchrijver van veele andere fchriften, en, mogelijk , zal hij, met den tijd, zijne befcheidenheid zo verre meester worden , dat hij dezelven in het licht geeft: order anderen het léven van den keizer aucustus , deszelfs infrellingen en wetten, névens 'tukken van zijne werken; vincentius eirinensis met aanmerkingen en verbéteringen, eene groote verzameling van Griekfche en Latijnfche öpfchriften, welken door hem ontdekt, en, tot héden nog niet gedrukt zijn ; geleerde verklaringen eu aantékeningen over catullus, wiens tekst hij op veele plaatzen, volgens handfehriften, oordeelkundig verbéterd heeft. De heer gioveNazzi is eertijds hoogleeraar in de dichtkunde, bij de Jefuiten te Napels, geweest. Doch, renfpélen, over de willekeuran van de gemeente, eene overzetting van eenige blijfpellen van arisTöphaNes , e. z. v. (*) De befchrijving van deze fhid, door giovenazzt, is in 1773. uitgekomen.  78 R E I Z E DOOR EUROPA zédert dat zij van daar verdréven zijn , woont hij hier te Rome, en heeft, éven als de andere Jefuiten , jaarlijks eene kleine wedde van den koning van Napeh: maar het is hun volftrekt verboden, met de Jefuiten alhier verkéring te houden; zij mogen niet eens in hunne kerk gaan, of op de ftraat met hun fpréken, indien zij zig niet willen bloot ftellen, om deze armhartige wedde te verliezen. De heer giövenAzzi is een der geleerdften, die ik hier in de oudheden en de Latijnfche dichtkunde kennc; hij heeft een' goeden fmaak, is zeer befcheiden en goedhartig. Van vader fabricy heb ik in mijne brieven van voorleden jaar gefproken (*). Vader mamacm is wégens zijne ménigvuldige fchriftcn zeer beroemd, inzonderheid wégens zijne Origiues Christiana, waarin bingham dikwijls weerlegd word (Y): hij is een geleerd man, geboortig uit Griekenland(8). Vader gf.or.gi heeft veel geleerdheid [(*) Eerfte deel, bl. 300--304.] (_ s) Zie, daar over, de Supplem. ad Növa Acla Erudit. Lipf. t. vnr. p. 519- fqq. (8) Vader mamachi heeft liet ftelzel van het Roomfche hof en de pauslijke kerkregeling, in haare ganfche uitgeftrektheid, met de gewoone gronden, tégen den bekenden feéroniüS, in verfcheiden Latijnfche brieven, aan dezen gerigt, nadruklijk getragt te verdédigen. Daar zijn reeds twee deelen van in het licht, onder den titel: Fratris tiiom/e marue mamachi ordiuis Prcedicatorum Theologi Cafanatenfis Ephtolarum ad justinum febronium Jurisconfoltum de ratione regende Christiana Reipublica, deque legitima Romani Pontif.cis potestate Liber primus. Roma 1776. fecundus 1777. 8vo.  EN HET OOSTEN. 7j> getoond in zijn Alphabetum Tibetanum in 4to, waarvan, ik te voren geiproken heb (*). Hij is een der grootfle godgeleerden in Rome, en bezit eene voorbeeldige beieheidenheid en nederigheid. Men voorfpclt, dat de paus hem tot kardinaal zal verheffen ; mogelijk gcfchied dat ook met vader mamachi. Vader magnan, een Franschman, is een der grootfle kenners van gedenkpenningen in Rome ; hij heeft mij één zijner handfehriften te lézen gegcven, waarin hij, volgens aanleiding van eenen gedenkpenning van herodes antipas, met veel waarfchijnlijkheid, tragt te bewijzen , dat christus agt jaaren voor onze . aangenomen tijdrékening geboren zij ; zo dat dit jaa: 1772 eigenlijk 1780 na de geboorte van christus moest zijn. Deze verhandeling zal nu binnen kort gedrukt worden (9). Vader magnan heeft veel gereisd, cn de [(*) B!. 59-] (9) Vader magnans proeve, om te bewijzen, dat Cfflustta agt janren voor de gemeene tijdrekening geboren is, is, in 1772, te Rome gedrukt: Probkma de Anno nativitaiis christi ubi eccajionem offerent e vetert herodis a.ntip.e nummo in numnwpkfacio cle.mentis XIV. P. O. M. asfervato, demanjïratur, CHRiStüm esje riatum Anno VIII. ante aeram vu/garem, contra reteres omnes et recentiores Chronologos. Auctore P. DuHiNlc. magnan. Ord. minim. Hij (lelt, en meent te kunnen bewijzen, dat herodes de groote vier jaaren voor onze tijdrékening geftorven, derhalven, jesus in het vijfde jaar te voren naar Egiptcn gevlugt is, en bij gevolg, wijl de wijzen eerst na het tweede jaar hem zijn komen aanbidden, in het agtfte jaar te voren moet geboren zijn. [Mén zie, hier over, Journal des  go REIZE DOOR EUROPA voornaamftc kabinetten van gedenkpenningen, in Europa, gezien. Hij wil dus nu het algemeen de vrugten zijner reizen laten plukken, door de uitgaaf van het volgend boek : Populorum hifigniumque Virorum Numismata omnia , in variis per Europam Nu'mmóphylqciis, accurate defcripta a P. dominico wacnan , Ordinis Minimorum Presbytero , Philofophia Theologiceque Lectore emerito; nee non Jcademia Regio - Meten fu ac EtruscoCortonenfis Socio. Roma 1772. Hij laat de gedenkpenningen in het koper brengen, maakt gefchied-en oordeelkundige aanmerkingen daar op , en toont het nut aan , dat de tijdrekening van deze baare Itcunpilaaren heeft. Vader jacquier , insgelijks een Franschman , van de- zelf- Scavans, 1773. jufflet, p. 348- et fv- cn den Hooggel. Heet A. kluit, Faticinium de Mc.fa duce primarium , ftve explic. LXX. hebdomad. Daniël., (Mediob. 1774. 3vo.) P- '57in adnott., alwaar het gevoelen van vader magnan, zo niet ten opzigte van Herodes dood, althans met betrekking tot Christus geboortejaar, kortelijk weerlegd worde] Van het groot penningkundig werk, van vader magnan, zijn de Brutifche munten, in 1773, in een groot foliant, met 124. koperen plaaten, in druk verfchénen: Brutia numismata, feu Brutia, hodie Calabria populorum numistnata omnia, in variis Europa nummpph-jlaciis accurate descripta, net non aliqua alia ex jam cditis deprompta a P. dominico magnan, trdinis minor, presbyt. Philofoph. Theolog. ledore emerito, nee non academ. regiomet. et etrusc. corton. Socio. De Lucafehe munten zijn, in 1775, te Rome, in 4to, uitgekomen, onder den titel: Lucania mmismatka, feu Lucanite papuJfrum vumismata omnia etc.  EN HET OOSTEN. 81 zelfde orden, als vader magnan, is door zijne Philofr phia Newtoniana, en zijne natuur-, wis-en fterrenkundi • ge fchriften zo bekend, dat het niet nodig is, bcm hier te noemen. Hij is een doorgeleerd man, cn bezit, behalven de évengemeldc kundigheden, de zeldzaame & genfehap, dat hij veel werk maakt van taaien, waarméde; flegts weinig wis- en natuurkundigen zig het hoofd breken, hij leest alle Griekfehc fchrijvers, zelfs de dichters, fchrijftGrickfche brieven, en vcrltaat Hebrccuwsch cn Sirisch. Het is een vermaak, hem over de taaien wiskmdig te horen oordelen. Zijn omgang is zeer leerzaam. Zijn trouwe medgezel, vader sueur , die in het gemeen met hem in dc wijsbegeerte en meetkunde arbeidde, is voor eenige jaaren overleden. Monfignor stayïs zeer bekend door zijne Phikfophïa recent'lor in Latijnfche vaerzen, in tien boeken; hij heeft zeer veel eer daarmede ingelegd, 'zo wel doorzijn diep doorzigt in de wijsbcgecrte.als door de zuiverheid van zijnen Latijnlchen fchrijiïlijl. Dc beroemde en groote wiskunstenaar, vader eoscowich, een jefuit, heeft aanmerkingen op dit gedicht gemaakt, datte/W, in 1755, in 8vo gedrukt is. Eene aanmerking, die mij inzonderheid treffend voorkwam, moetik hier aanhalen: p. ",5a. fpreckt vader boscowich van zijn Faticinium Geometricum, waarin hij het verval der wétenfchappen, wiskunstig,-wil bewijzen. Yermids ik het bock nu juist niet bij de hand heb, durf ik het met wagen, mij op mijn geheugen te verlaten, en te zeggen , hoe hij door regte en kromme lijnen den Haat der wétenfchappen voordek; ik vrees, dat ik zijne lijnen krommer zou maken, dan zij moeten zijn. Het is genoeg, dat een wiskunstenaar in Italië, en een veelvvéter in het uiterfle Noorden in hunne beII. Deel. p  S* REIZE DOOR. EUROPA denklijke voorfpellingen overeenfremmen, zonder dat de eene van den anderen gewéten heeft. De heer ihre voorfpelt in 175a (O? vader BoscovviCH bewijst het wiskundig in 1455. Ondertusfchen arbeiden zij beiden met allekragt, om geen waarheid voorfpeld te hebben: zij laten der iakomelingfchap zo veel licht na, dat men nog zo fpoedig geen woeste duisternis te vrezen heeft. Vader zacharias, een Jefuit, eertijds boekbewaarder van den hertog van Modena, dienvolgens, een navolger van den geleerden en arbeidzaamen muratori , dien hij ook, in het fchrijven van veele boeken, vrij wél évenaart, heeft veel gereisd, en overal, waar hij geweest is, boeken gefchréven. Zijne gefchiednis der geleerden van Italië is een merkwaardig werk. Hij woont thans hier te Rome. Onlangs heeft hij een boek over de fteenfehriften der ouden, en een tweede van hunne munten en gedenkpenningen uitgegéven; het zijn zeer goede boeken voor eerstbeginnenden in deze zaaken, beiden in het Italiaansch gefchréven cn hier te Rome. gedrukt. Vader cordara, gcfchiedfehrijver der Jefuitenörden , een groot dichter en kundig in het Latijn, is in hékcldichten zeer vaerdig. Hij heeft het derde deel, in folio, van de gefchiednis zijner orden uitgegéven, dezelve is in zeer fraai Latijn gefchréven. Nog heeft, hij gefchréven: Collegii Germanici et Hungarici Historie, Auclore julio cordara, Soc. jfe- (/).De voorfpelling van den Zweedfchen geleerden heer Jo. ab Ihre QVaticinium de futura post aiiquot feculareip. litteraria ftatu') is, in het jaar 1764., gedrukt in de Biblioth. Srtm. Nova Cl. V. Fase. Lp. 1 - 21.  EN HET OOSTEN. *2 fit. 1770. in 410. Daar komen veel zaaken in voor, die Zweeden betrellén; voornaamlijk leest men daarin.de geheele verrigting van posskvms .aai' liet Zweedfche hof. De fchiïjvcr vereerde mij onlangs dit werk, en ilrooL'ein het opfchrift, dat hij er op itelde, van zijn zout, vermids hij, onder mijnen 'natfmTcbrecf: Jacobo jottjb etc. Upfalieuji, Gotho non degaieri , c/iiippe in pretiofiora Urbis, libros cupide ftrenucque invadenii, J/unc qualemcumqite ultro dabat AuStor devotus nomini do'tri;::;qui ejus , Au. MDCCLXXII.. [Aan J. j. RjoRKSïaHL, van Upfal, niet ontaard van zijne Gothifchc voorvaderen, daar hij met even veel drift op het kostbare te Romen, en op de boeken aanvalt, wordt dit boek vrijwillig géfóftönken door den fchrijver, die deszelfs naam en 'geleerdheid' hoog agt]. Ik fchrcef mijn antwoord, in zijne tegenwoordigheid, daar onder: Decet Gothorum Rëges theodoricum et GUSTAVUM optimas artes fausto fidcre tuentes, libros etiam bonos atque do&os viros Tui finn'Uimos coiiquirentes , imitari etc. [Men mag-immers de Gothifche koningen, theodoricus en GUSTAVUS, wel navolgen, daar zij de beste kunsten gelukkig befchermen, en goede boeken, en geleerde mannen, U gelijk, opzoeken,] en zeide hem verder, dat men groot ongelijk had, den Gothen het veeval van Rome toetefclirijven, en hen, gelijk men gemeenlijk doet, onder de woeste volken, of barbaaren, te rékenen; want niemand is den kunsten en wétenfchappen zo ongemeen gunstig geweest, als koning biederik in Ravenna en deszelfs opvolger, gelijk men uit cassiodorus , en veele anderen , ziet. Hij ftemde het mij toe, en zeide, dat ik gelijk had. Hij heeft ook fchlmpdichten in de Latijnfche taal gefchréven, die F a  *4 REIZE DOOR EUROPA hij Sermones lucii sectani Q. F. genoemd heeft, en waarvan reeds dc vijfde druk is: om derzelver fraaiheid zijn zij in Florence, in Lucca, in Groningen, en onlangs in den Haag, nagedrukt («). Vader lagomarsini, een oude, maar geleerde, Jcfuit, heeft verfcheiden werken uitgegéven, als gratiani de Scripils invlta Minerva, LibriXX. mine primum editi, cum adnotationibus hieronymi lagomarsini e Soc. fófu, Florence 1745. twee deelen in 4to. Dit boek is zo zeldzaam geworden, dat men geen exemplaar meer daarvan vind. Flet is zelfs voor eenen In het jaar 1602. zijn er Latijnfche hekeldichten te Rome verfpreid en uitgekomen op den naam van quintus sectanus, in welken, voornamelijk, jan vincent gravina , hooglceraar der Regten, gegispt werd. EmManuel mart;', of martinus ^ wiens Latijnfche brieven, in XII. boeken, in 1738., met eene voorrede van den heer p. wemeling , te Amftèrdam, in twee deelen, in iWd'rto -, zijn gedrukt, fchreef er togen, met den naam van Safy'rontattïx', ter verdediging van gravina. Men zie majans. l'ita em. martini §. 25. p. 10. serrans de Vita j. v. gravin^ §. 10. p. 19. en Biblioth. Raifonn. T. XXIII. p. 358. fv. — Lucius sectanus, aan denzelfden hekclgecst gedreven, noemde zig een' zoon van quintus sectanus, en gaf verfcheiüenc Satyra, of Latijnfche hekeldigten , uit, de tota Graculoruiu hujus at at te Littcratura, over de geheele geleerdheid der hedendaagfche Griekjes, in het jaar 1737. Anderen fchreven er tegen. Lang dagt men, dat de Jefuiten venturi en lagomarsini de fchrijvers waren. Zie de Biblioth. Raif. T. XX. p..279. fy. T. XXIII. p. 172. fv. en p. 296. fv. Maar na den dood der meeste gehekeklen , is gebleken, dat julius cordara de oprieller was. Zie heerkéns Notabil. L. ï. p. 651. fqq.  K N II E T OOSTEN. 85 Zweed merkwaardig: men vind er veel ftukken in van de sturen, van koning christiaan, gustaaf, erich, johannes , e. z. v. ; alles in een' fraaijen fchrijfltijl. Ook heeft hij julii pogiani sunensis Epistolat et Orationes, olim collectes etb antonio gratiano , nunc ab iiieronymo lagomarsinio e S. J. illmtrata cic primum edit kunstenaars dit zullen opnémen. Tégenwoordig fchrijft hij een boek, dat zij hem zullen dank wéten, namelijk de wiskunde, zoverre dezelve den godsdienst betoogt(13). Hij is een zeer werkzaam en vriendlijk heer. Hij heeft all' de Latijnfche dichters, van den eerden livius andronikus af tot de zesde eeuw, in zes deelen in 410, elk met zijne voorréde, het léven des dichters, c. z. v. uitvis) De hier gemelde vreemde gedagte, om de waarheid van den Christelijken godsdienst door de wiskunde te betogen, is door den markgraaf mosca barzi, dadeiijk in het licht gegéven , onder den titel: La Mathematica fatta per credere. De fchrijver heeft in den droom gezien, hoede wiskunstige punten^ lijnen en cirkels zig tégen de doode ftoffe, de onfterflijkheid der ziele, den vrijen wil en dc verborgenheden van den godsdienst gefteld, en isenen verwoeden aanval gewaagd; maar dezen in het gevegt, het flagveld manlijk verdédigd hebben, en hoe de eerden, eindelijk genoodzaakt waren te kapituléren, en zig krijgsgevangen te géven. Wat zou de man niet ten dienste van de waarheid en den godsdienst kunnen doen, als hij meer gelijke zinrijke droorner, op hst papier wikle dellen.  $5 REI ZE DOOR EUROPA gegéven. De titel is: Coileclio Pifaurenfis omnium Poematum, Carminum, Fragmentorum Latinorum, Jive ad certos, Jive ad incertos Po'êtas, a prima Latino: Lingua tetate ad fextum usque Christianum Seculum et Longobardorum in Italiam adventum ah omnium Poëtarum Libris, Colle&ionibus, Lapidibus, Codicibus exferipta, Pifauri MDCLXVI. Dc heer markgraaf en ridder heeft mij met een gefchenk van dit fchoone werk, gelijk ook van anderen van zijne werken, vereerd. Hierin vind men alles, wat door de ouden in vaerzen gefchréven is , bij elkander, behalven depriapeia, toegefchréven aan virgilius; dezen mogen niet in het openbaar gedrukt worden, wijl zij in de kerkvergadering van Trente uitdruklijk uitgezonderd zijn; wie ze daarbij wil hebben, kan ze op dén of meer bladen in 4to laten drukken, en ze er invoegen. De heer mosca barzi woont te Pefaro, doch onthoud zig tégeuwoordig te Rome. Ilij is een neef van den kardinaal mosca, en zusterszoon van den geleerden en beroemden kardinaal passionli. Doctor fuggini, fchrijver in de Vatikaanfche boekerij, heeft virgilius , volgens het handfehrift van de vierde eeuw, uitgegéven, Welke in de Medicéfche boekerij te F/orenee voorhanden is. Deze uitgave komt volkomen overeen met het handfehrift, nademaal men eigenlijk letters daartoe gegoten heeft, welken die in het handfehrift op het nauwkeurigst gelijken. Op dezelfde wijze heeft monfignore bottari den Vatikaanfchen virgilius van de derde eeuw uitgegéven (;y). De heer fuggini zal ook de brokken, welken 0') Over deze uitgaven van bottari en fuggini, zie de» beer iieync in het I. deel van zijnen Firgilius, p. xxi. en xxvi.  EN HET OOSTEN. 9/ ken men van den ontdekten marmeren almanak in Pa' iestrina gevonden heeft, en waarvan ik in eenen anderen brief gefproken heb [ bl. ar. ] , uitgegéven. De abt poch, een Genuees , is zeer ervaren in bet Hebreeuwsch, voornaamlijk in het Rabbijusch; hij fchrijft tégenwoordig een werk rri het Rabbijnsch tégen de Jooden, dat hunne bekéring zal bevorderen. 'Hier te Rome worden de Jooden zeer ftrèrig gehouden ; zij zijn gedwongen, eiken Zaterdag in eene zékere kerk te komen, alwaar een dominikaan fterk tégen hunne dwalingen leert, en hen zoekt te overtuigen; maar de Jooden luisteren niet zeer toe, zij geeuwen onder de fchoonfte waarheden. Men heeft met dit jaar, hier te Rome, een begin gemaakt, met het uitgéven van een geleerd bcrigt, onder den titel : Efemeridi Letterarie ; alle zaterdag komt een blad uit. Ik heb iets van de AnaleSta Ulphila11a van den heer ihre , als méde van des hceren van troils werk de Runarum in Suecia antiquitate daarin laten plaatzen. Van dergelijke zaaken' had men anders in Rome nauwlijks horen fpréken, daarom wilde ik hen met eenige berigten van onze geleerdheid dienen. Men had te voren een geleerd maandfehrift -tfi Rome , welk vader mamachi uitgaf, .doch het is zédert veele jaaren geftaakt. Thans heeft men deze Efemeridi begonnen , die van verfcheiden in gezelfchap, met vrij goeden fmaak, gefchréven worden. Van oudheidkenners zal ik niet beginnen te fpréken, wijl derzelver getal in Rome zeer groot is. Vader dc mont laat thans een handboek voor reizigers uitgéven van alle oudheden, die in Rome te zien 11. Deel. G  9S 11EIZE DOOR EUROPA zijn (14). De lieer orlandi is een groot kenner, hij fchrijft thans een boek over de Urbs Leonina, dus heet het gedeelte der Had Rome, waar de Pieterskerk Haat (^15 J' (14) Te Rome is, in 1775, een beknopt en zeer nuttig 011derrigt voor reizigers uitgekomen.: Nouva descrizione di Roma antica e modema, e di tutti li pin nobili Monumcnti fagri e prêfani, che fotto in es fa, e nclle fue ricinanze : cioè Archi, Tempt, Anfiteatri, Cerchi, Obelischi, Rafüiche e Chiefe colli notizia delle Reliquie pilt infegni, che fi confervano in csfe, Palazzi,' Bibliotheche, Mufei, e Ville, Pittttre, e Scolturc, ci mmi dé" piu celebri Architetti, Pittori e Scultori, fino al tempo prefentc. Si aggiunge ttn breve ragguaglio deW origine ed iitititzione delP Anno Santo, e la Cronologia dC t-.tïi Pontifici Romani 1775. 8vo. (15) De lieer orlandi heeft, in 1773, te Rome, eene bcfehrijving uitgegéven van eene oude camea in het Vatikaanseh vtüfiutn , .verbeeldende, in eenen fardohix, de koperen (lang, door moses , in de wocstijne opgerigt, én die, naar zijn geVoelen, ouder dan de vijfde eeuw is, in welk werk hij tévens van de verfcheiden lborten van Hangen en van den eerbied, dien de ouden aan dezelven , als het zinnebeeld der gezondheid , bewézen, breedvoerig handelt. Verders geeft de heer orlandi tégenwoordig uit een aardrijks-, gefchied-en letterkundig woordenboek van gansch Italië en de omliggende eilanden, het welk met de grootlle vlijt en de uitgebreidlte geleerdheid in orde gebragt word. Volgen., liet begonnen plan kan het gemaklijk tot ver over de twintig deelen uitlopen. De titel is: Delle Cittu d' Italia e fuo lfole, adjacenti compeudiofe mtizie facra e! profane csmpilate da  EN HET OOSTEN. 99 Mijftaat niet voor, dat ik den abtcriAUPY reeds te voren genoemd heb, die zijne ontdekkingen van het landhuis des dichters iioratius (z) , met veele andere zeldzaame zaaken, uitgegéven heelt; want hij fpreckt daarin van alles, wat de dichter gezien, en waar hij gereisd heeft. De abt chaupy heeft ook verfcheiden maaien, te paerd, door Italië en Siciliën gereisd , en heeft eene groote ménigte munten verzameld; met één woord, zijn paerd is met de oudheden zo bekend geworden, dat het den reuk van puinhoopen en opfchriften heeft, en niet uit het vlek gaat, voor dat de abt zijne waarnémingen geëindigd heeft. Gij kunt hieruit van den fmaak cn de bekwaamheid des ruiters óórdelen, als het paerd reeds zo ervaren is. De abt chaupy heeft mij gezegd, dat hij voornémens is Italia Antiqua, in veertien deelen, uittegéven, daar zullen opfchriften en munten bij duizenden in voorkomen. Hij vind veele misflagen in cluverius. Chaupy is een Franschman, cn heeft 'veertien jaaren in Italië , als een oudheidsapostel , gearbeid en gereisd: hij is daarin onvermoeid; maar zijn paerd juist zo niet, hetwelk zeer wél te vréden is, wanneer het een lang opfchrift voor zijnen meester, om aftefchrijven, kan opzoeken. cesare orlandi , Patrizio di Fermo , di Atri, et di Citta della Pieve. Het 4de deel is te Perugia, in 1775, gedrukt, en bevat maar 14 artikels van Bologna tot Butera. De fchrijver klaagt over de weinige hulp, die hij tot deze verzameling bij zijne landslieden vind. (V) Zie, hier over de Gazette Litteraire T.xxxiv. p.329" 348. en het I. deel dezer Reize, bl. 280. G £  ïoo REIZE, DOOR. EUR Of A R.ome is niet minder vervuld van kunstenaars, dan van oudheidkenners. Onder de ichilders zijn batToni en mengs zeer geroemd, de eerfte is een Romein, de andere een Duitfcber. De beste kunstgraveerder is pyranesi, die ook veel over de oudheden gefchréven , en zijne fraaije plaaten verklaard heeft. Zijn werk word zo hoog gefchat, dat de paus hetzelve gemeenlijk aan reizende vorsten tot een gefchenk geeft. Onder de beeldhouwers beeft onze sergel den grootften naam. Ik mag hier niet met Itilzvvijgen voorbijgaan-, dat de broeder des konings van Engeland, de hertog van glocester, die thans door Italië reist, tweemaal bij den heer sergel geweest is, om zijne meesterltukken te zien; eene eer, die tot welverdienden lof eens kunstenaars, welke de bewondering des vrecmdiings, en het iieraad der natie is, in de Zwcertfdie nieuwstijdingen behoorde te ltaan. Het i, rkwerk is eene kunst, die Rome altoos eigen geweest is ; thans is zij in haaren fterkften bloei. De geleerde kardinaal furietti heeft een fraai boek de Mufivis gefchréven (V). Bijna al de fchilderijën in de Pieterskerk zijn mofaïk. Het is een kostbaare arbeid, en word van geverfde ftukken email gemaakt; het getal der verwen beloopt met alle veranderingen op meer dan tien duizend. Het werk gaat langzaam. Men heeft thans het af beeldzei des keizers, in mofaïk, onderhanden, het welk de paus aan de keizerin-koningin van Hongarije tot een gefchenk wil zenden; twee of drie kunstenaars hebben nu twee jaaren daaraan gearbeid , en nog zal het in geen 00 Zie de aant. op shavvs Reizen, I.D. bl. 21, en II. D. bi. 187.  EN HET'OOSTEN. ÏOI halfjaar voltooid zijn. Zulk eene fchilderij zou tien duizend dukaaten kosten, indien zij verkogt wierd; zij is ook zeer fraai. Men volgt nauwkeurig het afbeeldzel van battoni , die den keizer en den groothertog van Toskane , toen zij te Rome waren, uitfckilderde. Bij St. Pieter arbeiden geftadig twaalf meesters m liet mofaïk, onder dewelken regoli en polvere , die tegenwoordig met des keizers af beeldzel bézig zijn, de bekwaamden geagt worden. Eene kleine fchilderij in mofaïk kost ten minsten honderd dukaaten. Hier is verders nog een ander vermaard fchilder in mofaïk , poi.ipeo savini genoemd, een edelman van Urbino, dus raphaüls landsgenoot, die fchilderijën in mofaïk op eene nieuwe manier beproefd heeft, namelijk, dar, wanneer de fchilderij voltooid is, men dezelve in twee of drie plaaten kan zagen, die allen dezelfde fchilderij bevatten; op deze wijze kan men een Huk fchilderij vermenigvuldigen. Hij is de eerde, die verheven werk van mofaïk gemaakt heeft, waarvan de kardinaal albani den keizer een gefchenk gedaan heeft. Hij is een bekwaam man, die in allerlei kunsten eenen goeden fmaak heeft. Van de karnevalsvermaaklijkheden zal ik alleenlijk zeggen , dat te Rome de laatde agt dagen, zo wel wégens de openbaare maskeraden op de ilraaten, van hooge cn laage perfoonen van beiderlei gefiagt , als wégens het paerdenrennen , een regt klugtfpel maken. Doch het geen wel meest waerdig is gemeld te worden, zijn de verlichtingen van den koepel der Pieterskerk en van iiet Pietersplein, op bevel van den paus, voor den hertog van glocester gemaakt. Gij kunt u onmogelijk een denkbeeld maken, hoe i'raai het was, en ik ben niet ia O 3  los REIZE DOOR EUROPA ftaat om u eene befchrijving daarvan te géven; men moet zulke dingen zelf zien, met woorden kunnen zij niet uitgedrukt worden. Schooner gezigt krijg ik , waarfchijnlijk, nooit op aarde weêr te zien, gelijk ook dc kerk, de koepel en het plein zelven op de ganfche waereld geen weêrgae hebben. Gij zult voorzéker, als boekbewaarder, verlangen, verzékerd te zijn, dat het tweede deel van de Bibiiotheca Arabico- Ilispana Escurialenfis , Jive Librorum omnium Mfcr., guos Arabice ai Auctoribus magnam partem Arabo-llispanis coinpofitos Bibiiotheca Ccenobii Escurialenfis compleètitur, recenfio et explanatio, opera et fiudio MtCHAELis casiri , Syro - Marouita, Presbyteri. S. Theologie Dotloris, Regis a Bibiiotheca Linguarumque Orientalium interprete: caroli III. Regis Opt. Max. auctoritate atque auspiciis edita. Matriti. MDCCLXX., een fchoon foliant, nu ten nutte van het algemeen uitgekomen is. Het is 353 bladzijden groot, behalven een vollédig register over het eerfte en tweede deel, dat, op zig zelven, 212 bladzijden uitmaakt. Het is reeds eenigen tijd gelédcn , dat de heer cAsmi het eerfte deel uitgaf, bevattende de Arabifche handfehriften , welken over de fpraakkunst, Rhelorica, Philologie, wis-cn fterrenkunde handelen. Maar dit laatfte is van veel grooter gewigt, als behelzende de fchrijvers over de gefchiednis en aardbefebrijving. Hier komen fraaije uittrekzels voor, uit handfehriften, die bewijzen oplévercn van dc grootftc verdiensten der Arabieren in eenen tijd, dat alle andere volken niets wisten, Daar is nog ecu fraai werk uitgekomen ! Regiie Bibliothecie Mafritenfis Codices Graci Mfö> Joannes I1UARTE5 ejusdem Custos, Manufcripto*  EN HET OOSTEN. 103 rum Mufeo olim Prapofittis, idemgue Regis interpres intimus, excusjit, 'rècenfuii, notis, indicibus, anecdotis, pluribus evulgatis illustravit. Opus Regiis auspiciis et fi.mptibus in lucem editum. Volumen Prius. Matriti, 1769. in folio, 579 bladzijden. Het is aan den koning opgedragen (16). Dit is het eerfte deel van eene beoordelende naamlijst der Griekfche handfehriften in de koninglijke boekerij te Madrid. Bijna air deze handfehriften zijn uit de nalatenfchap van konstantyn lascaris , die naar Italië vlugtte, toen Konflantinopcl door de Turken ingenomen werd, en eerst de Milaan, naderhand te Napels, en vervolgens te Mesfina, op het eiland Siciliën, alwaar hij geltorven is, onderwijs in het Grieksch gaf. Deze naamlijst is zeer wél uitgevoerd, en behelst veele anekdoten. Tot groot verlies voor dc geleerdheid, is de geleerde iriarte onlangs overléden , doch hij heeft het geheele tweede deel der naamlijst voor zijnen dood voleindigd. Hetzelve zal ook eerlang uitge- (16) Ikiarte was één der voortreflijklte fchrijvers, die Spanjen inde tegenwoordige eeuw oplevert; tévens was hij gelukkig in puntdichten. Hij was in Frankrijk opgevoed, en mogelijk had hij zijne uitmuntendheid boven veelen zijner landsgenooten ten deele aan het onderwijs, dat hij daar genoten had, te danken. Hij Itierf in 1771. Een uittrekzel uit zijne uitgelezen fchriften werd, in 1774, te Madrid, bij infehrijving, gedrukt , en vóór hetzelve een berigt geplaatst van zijn léven en fchriften, overgenomen uit het Spaanfche Journal des Scavans. Onder anderen, heeft hij eene ongelooflijke menigte Spaanfche fpre ekwoorden verzameld. G 4  104 REIZE DOOR EUROPA géven worden. All' de werken, die ik van Spanjen heb, worden mij medegedeeld door den geleerden Spaanfchen agent, den ridder Don nicolao azara, die alle nieuwe boeken uit Spanjen, en zelfs van andere plaatzen, herwaard naar Rome laat komen, en geen kosten fpaart, om al het nieuws, dat uitkomt, te hebben; hij bewijst mij de vriendfchap, dat hij mij uit zijne boekverzameling de boeken ter leen geeft, welken ik begeer. Daarenboven verkeer ik hier met Spaanfche Amcrikaanen, die van Lima geboortig zijn ; zij hebben mij de aangenaamheden van de lugtdreek aldaar omdandig befchréven. Vader feijoo (het word tiitgefproken fejeko) te Madrid, heeft in zijn Theatro critico veel van karel XII.; hij maakt eene vergelijking tusfchen dezen held en alexanderden grooten , en bewijst met goede gronden , dat onze Noordfche alexander in alle deelen den voorrang heeft. Dit is veel van eenen Spaanfchen monnik (17). Over de zeezaaken is kortliugs een boek uitgekomen, onder (17) Een der bekendfte, thans in léven zijnde, Spaanfche fchrijvers is de gemelde vader feijoo. Zijne werken zijn, in 1775, te Madrid, in négen deelen , in 4to, gedrukt, waarbij nog vijf deelen van zijne brieven komen. Onder anderen behelst het vijfde deel eene zeer lézenswaardige verhandeling over de geloofwaardigheid in de gefchiednis, welke veel kan toebrengen tot verlichting van zijne nog eenigzins bijgelovige landsgenooten, fchoon hij zelf alle vooröordeelen des bijgeloofs niet afgelegd heat, gelijk hij , bij voorbeeld, het geloof aan hekzerij niet ganschlijk heeft kunnen aan eene zijde zetten. [Men vind er uittrekzels van in het Esprit des Journaux , 1778. DeeemU'.]  EN HET OOSTEN. 105 tien titel: Examen Marino Theoretico -praclico, van Don 10rge juan , Madrid 1771. in twee deelen, in 8vo., het welk zeer geprezen word. Doch tot beüuit eene anekdote uit de Vatikaanfche boekerij. Men heeft daar een Grièksch handfehrift, be» vattende onderwijzingen van den koning basilicts van Rusland aan zijnen zoon joannes , névens verfcheiden andere verhandelingen en rédevoeringen , welken de Czaar basilius zelf heeft opgedeld. De geleerde abt vernazza , affchrijver in het Grieksch in de Vatikaanfche boekerij , is voornemens dit handfehrift uittegé1 ven. Hierméde bcfluit ik nu mijne breedvoerige brieven van Rome, het merkwaardig Rome, dat zulke verfchillende lotgevallen ondergaan heeft , en van hetwelk de dichter zingt : Les Prétres fortunès foulent cT un pied tranquile Les tombeaux des catons et la cendre ^'emile. [De gelukkige priesters vertrappen zonder erg de graven der katoos, en de asch van /emihus.] G S  icS REIZE DOOR EUROPA Brief aan den Heer kanfelaarijraad en ridder, KAREL CHRISTIAAN BERCII (*). Kerk en huis der heilige Brigitta te Rome — Nagela■ ten handfehriften der koningin Christina, inzonderheid Zweeden betreffende. — llaare akte van af/land.— Haare briefwisfeling. — Kanttekeningen in boeken van haare hand. — Andere handfehriften in Rome, die Zweeden raken. — Over den afftand der koningin Christina. — Ménigte van lofrèden en loffchriften op haar. — Verzameling der gedenkpenningen op haar gefagen. — Hoe haare kostbaare nalatenfehap is verftrooid. :— Van de gedagtenisfen door haar gefiigt. — Handfehrift van eene rédevoering des aardsbisfehops Ragwold van Upfala op de kerkvergadering van Bafel..— Nog iet van de nalatenfchap der koningin Christina. Rome, den aden Maij, i~72. Jjjjc was tc Napels, toen ik de eer had, uwe bevélen, dour den brief van den heer boekbewaarder gjörwell, (*) Geheimfchrijver ter koniuglijke kanfelaarij der oudheden te Stokholm , ridder der orden van de Noordfter, de grootfle oudheidkenner, dien Zweeden bezit. Deze geleerde man van uitflékende verdiensten werd onlangs, den 22 december 1777, door den dood afgefnéden , en zijn verlies word, met réden, betreurd van allen , die zijne verdiensten wéten te fchatten. Aanm. van den Hoogd. Vertaler,  EN HET OOSTEN. 7 0- le ontvangen; dit is de réden, dat ik u niet eerder met antwoord heb kunnen dienen. jf~H"et opfchrift boven de deur van de kerk der heilige Brigitte op Piazza Farnefe te Rome bcdaat in éénen régel met momiiksfclrrift, dat hier te land alom, éven als in Frankrijk, te onregt, Gothisch word genoemd, op eene langwerpige witte marmeren plaat uitgehouwen. De letters zijn niet van het oudftc en mocilijkde monniksfchrift, maar komen overeen met het fchrift, dat men bij ons texta noemt. De woorden zelven luiden aldus: Doms. Ste. birgitti. uastenen. de. regno. fwefie. inftaurata. a. no. d. m. 1513. usf. Zo zijn de woorden , en tusfehen elk woord drie dippen gedeld: het laatde woord is geheel onduidelijk, misi'chien zal het betékenen Jefus (ihs). Het gcheele opfchrift wil dit zeggen: Domus Jan&ee Brigitte Vastenenfis de Regno Suecite inftaurata anno Domini 1513. ihs. [Huis der heilige Brigitte, van Waddena, uit het rijk van Zweeden, herbouwd in het jaar des Heeren 1513.] Ia de kerk zijn insgelijks twee opfchriften in monniksfclirift, die men hier cn in Frankrijk Gothifchc letters noemt. Daar is ook een grafichrift op den laatden Zweedfchen generaal fuperieur in het klooster, het welk aldus luid : Laurentius. BenedicTu Frater. Ordinis. S. Brigide. de. Monasterio. Fastenen. Quondam. Rector. Hujus. Hospitalis. Natione. Succus. Obiit. Anno. M, D. XXJH. D. VUL Julii. [Laurentius Benedicii, Broeder van dc orden der H. Brigitte, uit het klooster  loS REIZE DOOR EUROPA van Wadftena, eertijds regent van dit Hospitaal, van geboorte uit Zweeden, geftorvcn den 8. Julij 1523.] Ter regter hand , als men de kerk inkomt , is het praalgraf van den graave nils bjelke , dat de heer casali, gouverneur van Rome, heeft laten oprigten en heren ; het is van wit marmer, metfnijwerk, en verhéven beeldhouwwerk; de beeldnis van den graave word door geniën gedragen, waaronder dit opfchrift ftaat: Nicolao Comiti de Bielke , Holmice nato , Suecice Regtbus Affini, et Cubkuli Prafeéto. Ob Catholicam fidem fmgulaii animi conflantla, Conjuge c avis firn a, avitis bon is 'honoribusquepatnis relictis ad CLEme.ntem XII.profecto , detestata Lutheranorum, in Qiiirinalibus Aedibus Pontifteis indulgentia excepto, fenatore Urbis omnium Ordimtm Principumque Christianorum plaufu renuneiato, per annos XXVIII. fummtt aquitate Magisiratu perfu.iclv, Romanorum Pontificum benevolentia et Capitolime Curies laudibus cumulato, Famiüa hcerede inflituta, tehju viritim distribuendo , arbitratu antomi casali Prafecl. Urbis, qui optimo piisfimoque amico Mommentum Hoe impenfa fèa fieri curavit. Vixit Annos LX. Obiit pridiejunias, MDCCLXV. [Voor Niko/aas, graaf van Bieike , geboren tc Stokholm , nee:' en kamerheer der Zweedfche koningen, die om het katholijk geloof, met eene zonderlinge Ijandvastigheid, zijne geliehïë vrouw, cn de goederen en eera'mpten zijner voorouderen verlaten, en zig, naar Clemens XII. begeven, en den Lutherfchen godsdienst afgezworen heeft, en, door 's Pauzen goedheid, op het Qjiirinaalsch paleis omvangen, en, met toejuiching van alle Haten des volks , en Christen vorsten, tot Raadsheer van Romen aangefteld, dat eer-  EN HET OOSTEN. 109 ambt, 28. jaar lang, met de grootfle zagtmoedigheid bekleed heeft; overladen met weldaden der Roomfche Pauzen, en loffpfaken van den raad des kapitools; zijne familie tot erfgenaam, en veel geld aan de armen gemaakt hebbende, te verdeelen naar goedvinden van antonius casali , gouverneur der ftad, welke voor zijnen besten en getrouwden vriend dit gedenkteeken op zijne eigene kosten heeft doen verveerdigen. Hij leefde 60. jaar: ftierf den .... 1765.] Omtrent dit opfchrift kan men verfcheiden aanmerkingen maken; doch ik zal hier alleen bij impenfa. Jua [ op zijne eigen kosten] aanmerken , dat de graaf bjelke aan den heer casali zijne fraaije boekerij, welke veele goede en uitgezogte werken bevat, ter waarde van ten minften tien duizend Roomfche fcudi, bij uiterllen wille gemaakt heeft, en dus dit praalgraf zo rddelijk fchijnt betaald te wezen; het werk is niet zeer uitllékend, en thomas ricchi , die het beeldwerk gemaakt heeft, mag eerder een knoeijer, dan een praxiteles (*) genoemd worden. Vóór het altaar ftaat eene oude fchilderij, verbeeldende de heilige brigitta; men zegt, dat dezelve in Zweeden gefchilderd is. Boven in het klooster toont men nog het vertrek, waarin de heilige brigitta gewoond heeft, en gcfiorven is ; hetzelfde dak en balkwerk is er nog, ai- . (*") In het oorfpronglijke is hier eene woordfpéling, die in het Hoogduitsch [noch in het Nederduitsch] niet kan gevolgd worden : en prackare , tin en Praxiteles. ' Aanmerk, van den lloogd. Pirt,  jio 11EIZE DOOR EUROPA kenlijk heeft men naderhand het oud verrot houtwerk verguld. Hier vind men dit opfchrift: Hic S. birgitta audita Mis fa et Sacrament is perceptis int er manus S. caTiiarin/e fuce filice et P. petri fui Confesfarii fan&isftme obiit anno 1373, die 23 Julii, [Hier is de H. eir* gitta, na dat zij de miste gehoord, en de fakramenten ontvangen had, in de armen harer dogter, de H. Katkarina, en van vader petrus , haren biegtvader, allerheiligst geftorven, den 23. Juiij, 137",.] Weer inwaard is het bidvertrek der heilige brigitta, alwaar het gekruiste Christusbeeld nog bewaard word, dat aan haar zo veele openbaringen meedeelde. Hier word ook de geflagttafel of damboom der heilige brigitta, met de naams», wapens cn het jaargetal in elk lid, bewaard; het is eene vrij groote tafel, die met verfcheiden verwen rédelijk fraai afgezet is. Daar onder daat, dat zij door joiian gultiiestern, L. Baro de vSundholm et Fogelwik, ex cadem familia [ vrijheer van Sundholm cn Fogelwik, die van het zelfde gellagt was] 1661, gegdven is: uit de fchrijfwijze kan ik befluiten , dat een Duitfcher dezen gellagtboom moet gemaakt hebben (*). Daar bij is het (*) De heilige brigitta word overal, zo wel in handfehrifr?u, als in gedrukte boeken, Principes fa Nericiae [prinfesvan Nericie ] genoemd; ik ga hier eenige Franfche reisbefchrijvingen voorbij, alwaar zij Reine de Snede [koningin van Zweeden] word genoemd, als bij den abt riciiard. [Zij was de gemalin van wulso , vorst van Nericie, na wiens dood zij eene reize naar Jeruzalem gedaan heeft. Hare Openbaringen zijn, in VIII. boeken, uitgegeven. Men zie moreri Diclion. histor.  E N HET OOSTEN. afbeeldzcl van den aardsbisfchop joiiannes haquini, gothus, in Brigittijncr dragt , met den aardsbisfchopsftaf in de hand, en onder ftaan de woorden: Illnstrisftmus johannes haquini gothus , CX MoilacIlO FaStenetlfi Archiepiscopus et Primas Upfalienfis, Sueciam ab erico Rege Tyranno liberavit, Vir alias manfuetisfimus et piisJimus, moritur in Secle Arcbiepiscopali A:o 1431. [De doorlugtigfte johannes haquini, gotiius, eerst monnik te Wadftena , daarna aardsbisfchop en primaat van Upfal, heeft Zweeden van zijnen tiran, koning erik, verlost, anders een allerzagtmocdigst en godvrcezendst man , geftorvcnin zijn' aardsbisfchoplijken zetel, 1431.] In dc regte hand houd hij een boek, waaróp gefchréven is: Pro Ecclcficc et Regni libertate [voor de vrijheid der kerk en des rijks]; in de andere, gelijk ik gezegd heb , den aardsbisfchopsftaf met een drievoudig kruis. Dit huis word zédert den dood der koningin christina , die ? dn haar léven, voorftandlter van dit klooster was, door monniken , uit Oudmunfter in Beijeren, bewoond, alwaar tégenwoordig het hoofdkloostcr der orden is, zédert dat Wadftena zulk eene groote verandering heeft ondergaan (2>). Thans word het alleenlijk door drie befchcidene en dille Duitiche monniken van de gemelde orden bewoond. Zij wenschten, dat zij zo gelukkig mogten du pin Biblioth.- des /hit. Ecclef. arnold Kerkel. Bist. XIV. B. 3. H. §. 12. bl. 691. schefferi Suecia Littcr. p. 9. en oudin de Script'orib. Ecclef. T. III. col. 1098. fqq.] Qfj Zijnde 't klooster, aldaar, voor lang afgebroken, en in een gasthuis voor gekwetfte foldaatcn veranderd. Het ligt in Oostgothland.  na REI ZE DOOR EUROPA zijn, als ik, zeiden zij, namelijk om de beenderen deiheiligen in Wadftena te zien. Ik heb mij, mogelijk, al te lang opgehouden met heihuis der heilige brigitta , gij begeert alleen de opfchriften , en ik heb reeds zo veel van het binnenfte van het huis gezegd. Ik voeg er nog bij, dat dit klooster, of, eigenlijker-, hospitium [gasthuis] van de gifte onderhouden word, welke eene' Roomfche vrouw, dqgter van zékeren narvus markus , en gehuwd aan peter de papazaris, uit eerbied voor de heilige brigitta, aafl de TVaddcnafche kloosterorden gemaakt heeft, in het jaar 1383, wanneer de giftbrief gefchréven is. Na haaren dood zonden de vaders van Wadftena twee monniken, gervinus en nikolaus jakobi, in het jaar 1430, naar Rome, om alles in bezit te némen, de uitgiften , of bcftéding, der inkomsten tebedieren, en een gedeelte daarvan voor bédevaarders en vreemdlingen uit Zweeden, die te Rome mogten komen , te bedéden. Toen werd de kapél, of kerk, met toedemming van den paus eugeniusIV. , die, in 1432, in zijne apostolifche brieven alles bekragtigde, aangelegd, waarover mende Conffitutior.es Vadftenenfes op het einde van het tweede deel der openbaringen van de heilige brigitta kan nalézen. Naderhand heeft het altijd aan de orden behoord, fchoon een édelman van Rome den vaderen het bezit heeft willen betwisten; maar zij hebben, in het jaar 1537, het pleitgeding voor het Officium S. Rota [geestelijk geregtshof] te Rome gewonnen. Hier mag ik niet met dilzwijgen voorbijgaan , dat men in de Pauluskcrk, buiten de muuren van Rome, in eene kapél, een groot houten en verguld Christusbeeld aan het kruis , het welk , zo men voor-  EN HET OOSTEN. n3 voorgeeft, ook met de heilige brigitta gefproken heeft, met veel hoogagting toom. Het word als een groot heiligdom bewaard. In dezelfde, kapél is een fraai (landbeeld van wit marmer, verbeeldende de heilige brigitta knielende; het is door stefanus maderno gemaakt: daaronder Haat dit koppeldicht: Pendenth pendente Dei veria aceiplt atire i Accipit at verbum corde Brigitta Deum (Y). Anno Jublei 1650. Van brigittas paternosterpenningen heb ik verfcheiden , en wel van vcrfchillende foorten, verzameld, die tot uwen dienst zijn, wanneer ik, als het gode behaagt., eens weer naar Zweeden kom. Maar van den heiligen erich, ansciiark s of hendrik van Finland, heb ik dergelijkeil niet kunnen bekomen. Men pleegt geen roozenkranzen en dergelijke penningen op den naam van andere heiligen te vervaerdigen, dan van zulkcn , die kloosters , abdijen en kerken , waarin godsdienst geoefend word, en die feestdagen hebben, op welken men zulke penningen en roozenkranzen kan verkopen; men vind er dan zijne rekening bij, zulke gedenkpenningen te daan. Daartégen twijfel ik, of het ooit ter eere van andere heiligen gefchied zij, en indien men het mogelijk eens bij eene plegtige gelégenheid , bij de heiliging, 0p heilige dagen, en dergelijkcn, gedaan heeft, is deze eerbewfj- (0 » Brigitta ontvangt het woord van den hangende» ,, God, met een Imiterend oor: maar God, hit woord, ont5, Vangt zij in haar hart. " II Deel. H  H4 REIZE DOOR EUROPA zing, als niet zeer voordélig, niet vervolgd of vernieuwd; maar de dempel van de penningen der heilige bricitta, «n andere rijke heiligen, word dikwijls vernieuwd, en men verkoopt er jaarlijks van. Onder de 19 honderd deelen handfehriften, die eertijds der koninginne christina toebehoorden, en thans eene groote zaal in de Vatikaanfche boekverzameling beflaan, vind men niet veelen, die de Zweedfche gefchiednis betreffen. Doch veelen van de handfehriften der koningin zijn verdrooid geraakt; derzelver getal was 2145 deelen, waarvan de geleerde lukas holsten eene lijst gemaakt heeft; vader mabillon fpreekt er van in zijn Iter Italiaan, p. 52, 53. Hij heeft deze handfehriften bezigtigd en onderzogt; hij roemt dexmgemeene gunst, welke de koningin aan hem bewézen heeft. Zij heeft ook zo veel Vertrouwen aan hem betoond, dat zij zig in gefprek met hem ingelaten, en hem gezegd heeft, dat het haar niet zeer behaagde, dat de Franfche fchrijvers haar in hunne fchriften Serenisfime [doorlugtigde] noemden; dat zij van niets anders wilde wéten, dan van haar'- eigen naam, en dergelijken. De koningin had deze handfehriften bij verfcheiden gelégenheden gekogt; het grootde gedeelte heeft petavius toebehoord, wiens naam ik in verfcheiden deelen gevonden heb. Deze zaal word genoemd Bibiiotheca Alexandrina Regina christin^e , en de boeken héten Codices Regio - Alexandrini of SuecoVaticani; in het gemeen gefprek pleegt men ze egter altijd Mfcti Regince te noemen. Boven dc deur aan den ingang is eene groote marmeren plaat, met dit opfchrift: Alexander VIII. othobonus Fcnetus Pont. Max. mille nongentos conferiptos Codices ex iis, quos christina  EN HET OOSTEN. ttg alexandra, Suecofum Regi/ta, undique conquifiverat, fe/eclos, pauch quoque e fua dowestica Bibiiotheca adfectjs Vaticana attribuit, Alexandrina nuncipatione propriaque aula distinxit, Anno MDCXC. Pontificatus I. (d~) Al deze boeken ftaan, gelijk doorgaans in het Vatikaan , in kasi'en, zo dat het geheel naar geen boekzaal gelijkt; men ziet geen dén boek in all' deze zaaien, zonder de kasfen open te maken, hetwelk zonder la manccia, of het drinkgeld, volgens de- Roomfche wijze van aflaat te verkopen, zo ligt niet gefchied. Onder deze handfehriften der koningin christina zijn eenigen van groote waarde. In de Zweedfchen heb ik maar twee dergelijke», gevonden. Het eene , No. 1972 , Gottlands dhrlige Rdnta eïïer Jordbok pro. Anno 1654. [Gottlands jaarlijkfche renten of erfregister voor het jaar 1054. ] , in folio , bevat verders niets , dan getallen en naamen van kerspelen en dorpen op Gottland. Maar het ander, onder No. 769, is van meer gewigt; het behelst all' de hoofd - en [grondwetten van Zweeden, die de koningin, tot haar narigt, in een deel in folio, bij elkander gehad heeft. Ik zal hier de titels aanhalen, zo als dezelven vóór elk duk daan: 1.) Regementsforma, publicerat an. 1Ó34. in Ju!., jtgneradt d. 29. Junii 1634. [Regé- (d) „ AlexanderVIII. otiiobonus, Venetiaan, Paus, heeft „ 1900. handfehriften van die, welke christina alexandra , ko„ ningin van Zweede, verzameld had, en eenigen uit zijne ei„ gene boekerij, in de Vatikaanfche Bibliotheek geplaatst; door „ den naam van Alexandrijnfche, en eene eigene zaal, onder„ fcheiden. In het jaar 1690. het I. zijns pausdom?." II a  Ii5 REIZE DOOR EUROPA ringswijze, afgekondigd in het jaar 1634 in Julij, ondertékend den 29ften Junij 1634.] Deze regéringswijze is van koning gustaaf adolf zelven voor zijnen dood, gelijk aan het begin gezegd word „ tot eenen régel en „ ter onderrigting voor onze genadigfte koningin enfreu,, le opgefteld. " '2.) Copia af Hofrat tens Bref til Landshöfdingarna, tihkrifne Om laglbfornetil Jönk'ópings Hofratt (*). 3.) Konung Gust af'then fors tas Gardsratt anno 1534. [Koning gustaafs I. hofartikel van het jaar 1534. Upfala den 5cten maart 1544. ] 4. ) Konung Magnus Ladulas Stadgar. [Koning magnus ladulüs keuren]. 5.) Strengnes Recesf. anno 1474- [Het reces van Strengmïs 1474. 6.) Wexiö Stadga ann. 1514: [De keuren van Wexiö 1514. ] 7.) Westerds Recesf af 1527. [Pveces van Westeras 1527.] 8.) Den andre Westerds Recesf Stald 1528. [Het tweede reces van Westeras, gemaakt in het jaar 1528]. 9). Konung Gustafs och Swajes Rikes Rads Ordinantia, fom gjordes i Westeras 1544. [Inftelling van koning gustaaf en den Zweedfchen rijksraad , gemaakt in Westcrüs 1544. ] 10.) Konung G'östas Stadgar, fom uti her Suante Sturefons bröllop i Nyköping famtycktes och heflutne blefwo d S.Sigfrids-dagen 1537. [Keuren van koning gustaaf, die op de bruiloft van den heer swante sturesons in Nyköping op St. Siegfriedsdag 1537 eenparig aangenomen en befloten werden.] 11.) Rikfeus ftadga , fom kallas Calmare Recesf, hwilket fkipat och ftadgat ar i Galmare, St. Bartolomei-dag affagt 1473. [ Rijkskeuren, genoemd (*) Deze titel fchijnt gebrekkig afgefchréven te zijn.  EN HET OOSTEN. 117 het reces van Calmar, die in Calmar bepaald en vastgefteld, en op Bartholomeusdag 1473- afgekondigd werden.] ia.) Stockholms Stads Privilegier, d. to mars 1636. [Vrijbrief der dad Stokholm, den ioden maart 1636.] 13.) Copia af Norrk'ópings Stads Privilegkr af Gust af Adoiph, Stockholm, 26 April 1620. [Affchrift van den vrijbrief der dad Norrköping van gustaaf adolf, Stokholm, den 26ften april 1620.] 14.) Konung Gustafs och R. R. bref. Upfala die Aposioll.Jktri et Pauli 1538. angdende drelösner. [Brief van koning gustaaf en des rijksraads. Upfala op St. Pietcren Patdusdag 1538, betreffende de vernietiging van het vonnis der weêr toegewézen eer]. 15.) Puntter och Articlar, famtyckte af Konung och RadOrebro 1540. d. 24. jfanuar. [Stukken en artikelen van den koning en den rijksraad te Orehro, den 24ften Januarij 1540 bcfloten. ] .16.) Calmara Recesf och ftadga uti Herr Sten Stures tid Anno 1484. [Reces en keuren van Calmar, bij dcsheeren sten stures tijd 1484.] 17.) Konung Eric af Pommern Stadga. [Keuren van koning erik van Pommeren.] 18.) Konung Carl IX. Gardsratt. [Ilofartikelen van koning karel de IX.] 19.) Koning CarlIX. Hofordning. [ Ilofïndelling van koning karel LX.] ao. ) Konung Johanns Gardsratt. [ Hofartikelen van koning johan.] Dit alles is in éénen band, en bevat de fchoonde verzameling van Zweedfche handvesten , die men zig kan verbeelden. Toen ik de Zweedfche heeren, welken tégenwoordig hier zijn, den graave cronstedt, den kamerheer de geer en den heer van numers, van deze verzameling fprak, krégen zij groote begeerte, om dezelve te lézen; deze begeerte hebben zij voldaan, en H3  Ïi8 REIZE DOOR EUROPA inzonderheid heeft de kamerheer de geer een groot gedeelte daarvan afgefchrévén. Ik denk wel, dat all' deze ftukken in de rijkskanfelaarij te Stokholm gevonden worden , doch mogelijk niet zo bij elkander, Andere boeken , die Zweedfche zaaken betroffen , heb ïk onder de handfehriften niet gevonden, behalven de gefiagtrékening van het Brahisch huis, waarin ook van de heiliging van brigitta gefproken word; dezelve is door joiian gcstaafson in het Iloogduitsch gefchréven. jaargedichten, rédenvoeringen, verhandelingen, klinkdichten , en dergelijken , ter eere van de koningin christina , bijna in alle mogelijke taaien, vind men hier en in andere boekerijen overvloedig, In de pauslijkc kanfel aarij, in het kasteel St.Angelo, dat op het praalgraf van den keizer hadrianus aan den Tiber gebouwd is, vind men Drottnwg christinas Ahdications-AEt, d& •hon affadefig fwemka Thron: [Akte van afltand der koningin christina , toen zij den Zweedfchen troon afftond,] gefchréven in de Zweedfche taal, cn ondertékend door de rljksraaden en denden, met drie tot vier honderd daar aan hangende groote zégels. Het is een oorfpronglijk fchrift, en denklijk zal in dc groote kanfeJaarij te Stokholm een gelijkluidend berusten. De paus benf.dik.tus XIV. wilde den inhoud daarvan wéten, en verzogt dcrhalven zijne excellentie, den toenmaligen raadsheer van Rome, graave bjelke, eene vertaling daarvan {e maken, hetwelk de graaf in het Fransch en ltaliaansch deed, Deze akte is groot, op pergament gefchréven, fcn wegens de ménigvuldige zégels , en busfen, hangende aan zijden fnoeren, ongeichikt om te behandelen, perenhoven is het aan allen en een' iegelijk' voldrekt  EN HET OOSTEN. 119 verboden, in deze kanfelaarij, gelijk ook in de andere kanfelaarij, in het Vatikaansch paleis, te komen; évenwel kwam ik er eens gevallig in, met eenen reizenden prins, den broeder des konings van Engeland, den herrog van glocester. Men heeft daar de geheele briefwisfeling der koningin met den kardinaal assolint , en anderen. De koningin fpreekt fchier altijd op één' hoogen toon , als eene fouvereine; nu dreigt zij, dan belooft zij genade en gunst te bewijzen. Betreffende de banden in dc Ottobonifche boekerij, van de briefwisfeling der koningin christina, ik zelf, névens veelen van mijne vrienden, heb genoeg onderzoek gedaan, zonder één deel te kunnen vinden. Veele reizigers, als keiszler en anderen ,'zeggen, dat zij 17 of 18 banden, allen de koningin rakende, gezien hebben; tégenwoordig is er nauwhjks één eenig meer te vinden in de Ottobonifche boekerij, die nu met de Vatikaanfche verenigd is. Men is thans bézig om van dezelve eene lijst te maken (*). Dewijl deze boekerij lang gedaan heeft, voor dat zij in het Vatikaan kwam, is er veel van Ver- (*) Voor zeer korten tijd heb ik vernomen , dat in d« BibliothecaVaticano-Otioboniana, No. 2481. zaaken bevat zijn, welken de koningin van Zweeden betreffen. In No. 3007. zijn haare brieven, als ook in No. 3179. Meer vind men hier niet, dat de koningin christina aanging. Dit berigt heb ik van een' mijner vrienden in de Vadkaanfche boekerij, die, op mijn verzoek, al de Ottobonifche handfehriften doorgezogt heeft,- hij verzekert mij, dat er volftrekt niets meer van die foort te vinden is. H *  120 REIZE DOOR EUROPA ftrooid geworden. Mij dunkt egter, dat ik op eene zékere plaats deze gemelde banden gezien en onderzogt heb; nog meer, ik neem fchieraan te bewijzen, dat gij zelf het grootde gedeelte daarvan gedrukt gelézen hebt, zonder te wéten, dat zij uit de Ottobonifche boekverzameling waren. Het zijn voorzéker dezelfden, welken de heer arkenholz in het vierde deel zijner gefchiedkundige merkwaardigheden van de koningin christina aanhaalt: zij worden in de boekerij van den kardinaal albani gevonden , alwaar ik ze nauwkeurig bezigtigd en onderzogt heb, zonder dat de kardinaal, die op zijne handfehriften zeer ieverzugtig is, het weet. Het is meer dan waarfchijnlijk, dat de kardinaal al deze handfehriften, ik weet niet, op welke wijze, uit de Ottobonifche boekerij bekomen heeft. Bij denzelfden kardinaal is ook een marmeren borstbeeld, verbeeldende de koningin christina : het is een oorfpronglijk dirk. Zij is hier fchooner, dan in andere fchilderijen van haar. Ik zag daar ook veele eigenhandige handfehriften van winkelman , die des kardinaals albani boekbewaarder was. ■ Van de papieren der koningin moest ik hier wel veel zeggen, maar de heer arkenholz heeft mij die moeite gefpaard. Schier in alle fchriften heeft de koningin, met haare eigen hand, op den kant, beöordélingcn, antwoorden , aanmerkingen, en dcrgelijken, in het Latijn, als het boek of papier in het Latijn was, in het Fransch of Italiaansch, naar den inhoud der zaaken en haaren eigen fmaak gefchréven ; zij is vrij bondig en beknopt in haare uitdrukkingen, en zegt veel met weinig woorden. Ik heb hiervan niet meer dan veertien deelen, in folio, gezien, Het kan wézen, dat er in de boekerij, die nog  EN HET OOSTEN. 121 niet in orde geplaatst is , meer gevonden worden. De heer kanonik fontoni , een bekwaam derrenkundige en wiskunstenaar te Bologna, die verfcheiden boeken uitgegéven heeft, is thans boekbewaarder van den kardinaal albani ; hij heeft de boekerij in de volmaakfte wanorde, alles overhoop, begraven in het dof, gevonden; hij is thans aan het werk, om de boeken, naar derzelver klasfen, in orde te plaatzen , en eene lijst daarvan te makeu. Daartégen heb ik fchier in alle boekerijen, in Rome, handfehriften gezien, die Zweedfche zaaken, inzonderheid den koning gustaaf adolf en de koningin christina , betreffen. Het is ongelooflijk , hoe de koning gustaaf adolf in Rome zo zeer heeft kunnen geroemd worden, gelijk ik in verfcheiden handfehriften gevonden heb. In de boekerij van den kardinaal corsini, die tegenwoordig in hetzelfde, doch thans verbouwde, paleis woont, waar de koningin christina gewoond heeft, heb ik het vertrek gezien, daar de koningin geftorven is; bij het paleis zijn fraaije tuinen, naar de Roomfche wijze , met lauricrlaanen en watervallen. Eertijds vergaderde hier de akadémie der Arkadiërs, welke de koningin ge.ftigt had. In deze boekerij vond ik een Italiaansch handfehrift, met den titel: van koning gustaaf adolfs dood; ik hoopte veel anekdoten daarin te vinden, doch vond verders niets, dan de verhévende loffpraaken van de deugden, den heldenmoed, de oorlogsdaaden, het doorzigt in alle wétenfchappen, e. z. v. van dezen groeten koning; in eiken régel daat: Gustafo adolfo il granda [gustaaf adolf, de groote]. In een ander Latijnsch handfehrift , in dezelfde boekerij, word de H 5  122 REIZE DOOR EUROPA koning vergelékeu met ali' de veldheeren, die in zijnen tijd leefden, en daarna, met veele gronden, breedvoerig bewezen, dat de koning gustaaf adolf hen allen overtreft. De fchrijver onderzoekt ook de oorzaaken van den oorlog: „ De godsdienst is het niet", zegt hij, „ want de koning van Frankrijk heeft met den „ Zweedfchen held een verbond gemaakt; de keurvorst ,, van Beijeren is onzijdig; hij wil de Oostenrijkfche „ magt verzwakken en vernéderen , en de keizerlijke „ kroon aan den keurvorst van Beijeren bezorgen. " Ten laatfien vreest de fchrijver, dat de koning niet misfehien zijn zégepralend heir in Italië voerc; eindelijk zegt hij, dat men gelooft , dat hij zig tot Roomsch keizer wil maken : Romanorum Regnum affe£tare Rex creditur [Men gelooft , dat de koning naar het Roomfche rijk ftaat]. Dit handfehrift is, in No. 712., getékend: Ravenna Prid. Kal. Mart. [Te Ravenne, den 28. Februari)] -Men vind hier ook eene Italiaanfche vertelling van de begraafnis van koning karel gustaaf , in Stokholm , den iaden november 1660. De koningin christina was daar ook tégenwoordig, maar woonde* des avonds den grooten maaltijd niet bij, zij fpijsde in het bijzonder. Ik moet hier ook eenige handfehriften uit de Corfinifche boekerij noemen , welken tot de Zweedfche gefchiednis behoren. No. 244. van de regten des heiligen doels op het Zweedfche rijk. No. 283. van dc apostolifche zendingen naar het rijk van Zweeden. No. 172. bevat de aanwijzing voor de pauslijke legaaten, diedc koningin christina te gemoct gezonden werden. No. 691. van de befchimping, welke de koningin van het gemeen te  EN HET OOSTEN. 123. Hamburg wédervocr. Daar is ook een brief van den monnik johan baptista guemes, biegtvadcr der koningin, gefchréven uit Infpruk. All' deze handfehriften zijn in het Italiaansch. No. 24. is eene lange gelukwcnfching aan de koningin, wégens de herftelling van haare gezondheid , in het Latijn. De geflagtboom van den graave bjelke is er ook, névens een berigt van zijne bijzondere ziekte. In de Valliccllaanfche boekerij, die aan de vaders van het Roomsch Oratorium des heiligen philippus neiu toebehoort, worden veele handfehriften gevonden, welken Zweedfche zaaken betreffen. Een brief van den 22ften augustus 1632 fpreekt van de maatrégelen, die men moet némen, in geval de koning van Zweeden de zége mogt behalen over de katholijken; daar word gezegd, dat de koning te Frankfort tot Duitfchen keizer verkozen is, en Italië en zelfs Rome wil aantasten. Hier is ook eene befchrijving van den oorlog des konings gustaaf den grooten, tégen de katholijken, in Duitschland. Een ander handfehrift in 410., de Statu fpirituali et politico Regni Sueciee , et de iis , qua acciderunt , postquam ejusdem regniposfesfionem cepit gustavus Rex Polonia, Princeps Catholicus, cum restitutione orthodoxie fdei ibi fatla auctoritate ejusdem Regis, et de magno bencficio, quod derivari potest in religionem Catholicam ex eodem regno Suecia in finitima regna et provincias, pnefertim Philandrice, Muscovia, in portuin Calmarix ad Mare Balthicum, Portuin Elsburgenfem extra fauces Demi*. In dezen breedvoerigen titel zijn eenige fchrijffouten: in plaats van gustavus zal het waarfchijnlijk moeten zijn, giGisjMUNüus, in plaats van Phitandri*, Finlandia. In  124 R E I Z E DOOR EUROPA een ander handfehrift is Descriptio Porrus Elsburgi in Westrogoihia. Dier is ook een afienrjft van den briefder koningin christina aan den kardinaal azolini , in het Italiaansch gefchréven 1683, waarin zij hem verzélert, dat zij nooit in haar léven eene aangenaamer tijding ontvangen heeft , dan die de kardinaal haar toenmaals fchriftlijk gemeld had, namelijk dat de paus de jaarwedde van 12 duizend fcudi, omtrent zes duizend Hollandfche dukaaten, welke de koningin tot dien tijd genoten had, weêr had ingetrokken: „ dit was ", zegt zij, „ de eenige vlek in mijn léven, en eene draffe van god „ voor mijne zonden, waardoor hij mijnen hoogmoed „ heeft willen vernederen; thans zie ik, dat ik des pau„ zen goedkeuring en gunst bezit, wijl hij mij zulk een „ zonderling vermaak doet, dat hij tot mijne groote eer „ de wedde intrekt. " Zij bid god , dat hij haar bij deze gelégenheid voor verwaandheid en hoogmoedige vreugde beware. Zij had gevvenscht, zegt zij verder, dat de paus haar maandlijks 100 duizend fcudi had kunnen afnémen, dit zou een onderdand voor den keizer geweest zijn, die den paus waardig was; want deze wedde werd haar in dien tijd afgenomen , om den keizer daarméde te enderdeunen tégen dc Turken, die toen Weenen belégerden. Eindelijk verzoekt zij , den kardinaal cibe van haaren wége te bedanken voor de goedheid, die aan haar bewezen was, dat men haar van deze verpligting als van een' zwaaren last Ontheven had. Hier is ook een tweede brief der koningin aan den koning johannes III. van Polen , inféptember 1683, insgelijks in het Italiaansch: hij bevat de uitgezogtde gelukwenfchingcn en vleijerijen aan den koning, dat hij de Christenheid door de groote over-  EN HET OOSTEN. 125 winning, welke hij behaalde, toen hij Weemn ontzette, van de Turken bevrijd heeft. Dat hij zig niet alleen de kroon van Polen , maar ook van de ganfche waereld waardig gemaakt had, indien zij door den hémel voor éénen eenigeu monarch ware bedemd geweest. Alle andere koningen hebben hem de behouding hunner ftaaten te danken; „ cn ik ", zegt zij, ,, die geen rijk meer „ bezit, ben uwer majedeit mijne onafhanglijkheid en ,, de rust vcrfchuldigd , welken mij meer waard zijn, ■„ dan alle rijken der waereld ". Zij heeft te voren nooit afgunst bij zig befpeurd, alleenlijk de eigenfchappen van zulk eenen grooten koning hebben thans, voor dc eerfte maal, deze nieuwe hartstogt in haar doen opkomen, wijl hij met zo zwaaren arbeid en zo groote bezwaarnisfen, met zulk eenen heldenmoed de redder der Christenheid geworden is ; e. z. v. Het handfehrift is getékend No. 45. Mogelijk zal het u niet onaangenaam zijn, hier eene aanmerking te lézen, die Zweeden juist Oegts van verre betreft , wijl zij van jafet en deszelfs nakomelingen fpreekt. Zij ftaatophet eerfte blad van een Hebreeuwsch en Grieksch handfehrift in deze boekverzameling; want de vijf boeken van sioses , in het Hebreeuwsch, en de vier Euangelisten, in het Grieksch, zijn in éénen band -te zamen gebonden. Voor aan is dc volgende Latijnfche aanmerking met groote letters gefchréven: Yaphet filius Noë ejusque posteri per rectam femper ac legitimam lineam descendendo post dilivium habltaverunt quendam Grxcice montem difficilem profefto d undas, ad ultimas orbis plagas Cal biiciim ihre nontett non timet; fed amplisfimo laudum tuatum pe/ago me committere, etiam Hispauus non aftikt, .•'•./.-.•::: i» urU fuccumbam naufregio, fuffieit Catluiicam lloroinam procul adfpicere et admirari. De Hongaar: Ecquis Magnum gustavum Regem Patrcm Tuum digne laudare posfit ? Cijns en/Js omnes belli nodos amputavit, fatigavit famam materia Triumphorum, fulmen martis ultra scipiones fait. Ubi ijus virttts luxit, aciem perftrinxit, ubi ar fit, incendit cast ra, fortumam ar bi trio fuo fuspendit. De Franschman : Susccpit Patris regnum filia luereditatis jure et virtutis merito vix adulia Sceptro par: atixit coronam toga et belli artibus armata minerva. Civibus grata: extemis admirabilis: hostibus terribilis. Imperavit domi uti mater, foris uti bellona : Rempublicam privatis rationibus antepofuif. Hdit Suecia, quod optabat plato , Reginam Philofophantem , et Magistram Politices. Imperium minus in 'corpora, magis in corda exercuit, Ik moet den lof der Zweedfche natie van de Polakken hier bij voegen: Fortunata Suecia Geus nacla Reginam, ctti nemo par f uit. Sueci corpure valido, in fiegten fmaak, dat het ter. uiterften walgen en vcrveelen zou, $0 ever te zetten, of ia het Neèrdyicsch te lezen.  EN HET OOSTEN. 135 erecto, kabili, ore eleganti, fpecie inftgni, ingcnio acri, judicio maturo, indole generofa, tnoribus fuaves, geuio candido, magnanimi, fortes, digr/i apud quos Regina christina imperasfet. Nota est inter eos Pbcenix, non Arabica, fed Suecka inter virtutum odores, omnia Phoznix prater cineres: quos ne admittcret, ad Cathohcan: fidem tranfit. He Duitfclier: Ftlix Suecia Regnum: genio foli et coeli fitu comtnodum, pofitionc, idoneum: in arce Europa , in orbis fastigio conjlii uturn , nat urn faclumque ad imperium, benigno fiderium aspectu afflnxuque radiorum beatum. Ideo christin/É Augusta Heroiine cunabulis deftinatum et quamquam frigidum Gratias habttit, in quarum finu nata est Festra Mal e ft as , quarumque amplexu excepta, mox Sol Regni et Orbts futura. De baron rudbeck heeft hiervan, en van veele andere zeldzaamheden in de Vatikaanfche en andere boekerijen, affchriften gemaakt: Een gefchréven boek behelst: Eloges facrés de la Serenisftme Reine de Suede christine etc. Men vind hier verfcheiden letterkéringen , bij voorbeeld , christine Reine de Suede is in Dku defire Cbrestieune, Chrestknne defite Dku verzet. Regina Suecorum: fum vere cor agni. Christina Suxorum Regina : Eu virgo fum , en ar ca christi etc. Maar nu is het tijd, dat ik het laatfte ft uk der vraagen in uwen gunstigen brief beantwoordde: gij begeert eenig berigtvan den gedenkpenning van paus alexanderVUL, dien hij, in het jaar 1690, bij gelégenheid der verplaatzing van de boekerij der koningin christina naar het Vatikaan , liet (laan, met deze woorden: Addito Faticano SapkntU pabulo ex Regiis christin^ Thefaurh. I 4  Itf REIZE DOOR EUROPA Van dezen penning fpréken bonanni , venuti (*) en arkenholz ; maar, hoe naarltig ik ook naar denzelven heb gezogt , heb ik hem egter nooit kunnen vinden; éven zo min heeft ergens een der groutde penningkundigen mij kunnen zeggen , dat hij dien gezien hel be. Plet kan zijn, dat lorenzani maar eenige afdrukken daarvan gemaakt heeft, en dat de ftempel naderhand gebroken is. Ik ben zelfs zo verre gekomen, dat ik de ftempels tot de gedenkpenningen der koningin christina , welken zij zelve heeft laten maken, opgefpeurd heb; zij zouden mogelijk voor een' matigen prijs te koop zijn. Daar zijn in alles 32 ftempels, te wéten 23 tégenzijden, en 9 , die het af beeldzei der koningin, in verfchillendc grootten , voorltellen. Voor eiken ftempel worden 20 fcudi, of 10 dukaaten, gevraagd. Zij hebben der k Öiiigin wel tienmaal zo veel gekost; doch als men geld bied , ben ik verzékerd, dat men ze voor 5 dukaaten het ftuk krijgt, hetwelk dus voor de 32 (tuks 160 Hollandfche dukaaten maakt. Maar, wanneer iemand alleenlijk afdrukzels voor zig wil laten maken, in metaal, dan betaald hij één' dukaat voor het ftuk. De bezitter heet miChaele morelli, woont nella ftrada di Coronari, zijn uithangbord is Aquifo vera. Ik ben bij des pauzen inedailleur, hamerani, geweest, die all' de Itempels voor de gedenkpenningen van 44 pauzen, namelijk van martin V., in het jaar 1431., af, tot op dezen tijd, naar (*) Zie rudolphi venuti Cort urn-tuis Numismata Pontifi. tum. Roma 1744. in ¥o, p. 314, Janm. dci Schrijvers,  EN HET OOSTEN. 137 derzelver orde, in bewaring heeft, welken over de vijf honderd duks uitmaken. Hier zijn er ook, die de koningin christina betreden; doch de begeerde vind men niet. Men heeft hier, in Rome, in alles 36 verfchillende gedenkpenningen op de koningin christina gedagen, van dewelken omtrent 10 itempels verloren geraakt of verbroken zijn; de overigen zijn, gelijk ik zeide, voorhanden, en bewaard gebléven. Ik heb daar ook dempels van de gedenkpenningen van lodewijk XIV. gezien, zonder van anderen te fpréken. Alzo zijn de fraaije zaaken, die aan deze groote koningin toebehoord hebben, methaaren naam, door de ganfche waereld, welke een regt fehijnt te hebben, christina te bewonderen en te eerbiedigen, verfprcid. Haare boekverzameling en handfehriften zijn in het Vatikaan. Haare uitmuntende verzameling van gedenkpenningen is bij den hertog van bracciano , die ze van odeschalchi geërfd heeft; zij maakt het beste kabinet van gedenkpenningen uit, dat men in Rome heeft. Men kan cavielli/«dex, feu Catalogus NumismatUm Regina christin/e 1692, in Ato, en Mufeitm Odeschalchicum feu Thefaurus antiquorum Gemmarum, Roma 1751, in twee deelen,in folio, waarvan hier, in 1753, eené nieuwe uitgaaf aan het licht gekomen is, naarzien (ƒ). Haare dand-en borstbeelden , névens de oudheden, zijn te St. Ildefonfe in Spanje; haare fchilderkunst is bij den hertog van orleans (ƒ) Hier toe behoort ook, vooral, NummophjlaciumRegtna christime , cum Commcnt. sigeb. havërcamh , in het Latijn en Fransch, in'sllage, 174a., in folio, uitgegeven. • I 5  133 REIZE DOOR EUROPA 'in liet palais Royal te Parijs. In Zweeden weet ik mij niets van haar te binnen te brengen , dan alleen baar tékcnboek, dat in dc boekerij te Upfala getoond word ; waarbij men zig nu nog de Itempels voor haare gedenkpenningen zou kunnen verfebaffen. Rome bezit het meeste cn kostbaarfte van haare nalatenfchap, ook haar lichaam. Haar praalgraf in de Pieterskerk, dat op bevel van paus innocentius XII. begonnen, en onder klemens XI., in 170a., voltooid werd, is een kostbaar gedenkteken; de tékening voor hetzelve is van den ridder karel fontano; het half verbiyen werk (basreliëf) Voor aan het graf is van teudon, een' Fransch' beeldhouwer; de beide kindertjes ([Geniën) zijn van ottone; hetmetaalen borstbeeld der koningin is, névens dc kroon, dcii laurier , cn de verdere lieraaden, door giardini gegoten. Alles is van verfcheiden foorten kostbaar marmer cn van verfchillende verwen ; de zerk van jaune antique; het opfchrift van zwart marmer,- de nis van verd antique; de kroonlijst rondom van lumachcila; de lijsten van verd antique , met velden van jaune antique e. z. v., alles van kostbaare marmerfoortcn. De afbeelding van deze grafdéde, névens het opfchrift, vind men in arkenholz; het half verhéven werk verbeeld dc koningin, daar zij, te Infpruk, de belijdenis van het Roomsch geloof voor i.ukas iiolsten , afgezant van den paus alexander VII., den 3  EN HET OOST E N. 151 Goth. c. 4, 14 et 23. genoemd word. Maar van dezen, gefchiedfchrijver zal , waarfchijnlijk, zo min iets meer everig zijn, als van de 12 deelen, die de geleerde cassiodorus van de gefchiednis der Gothen gefchréven heeft, daar hij zelf, in de voorréde tot het- eerfte boek der Varia, zig op beroept, en die zelfs koning adalrich, in eenen brief aan den Roomfchen raad, zeer roemt, Variarum, lib. 9. e. 25., welke allen , tot onherftelbaare fchade voor de gefchiednis en geleerdheid in het algemeen, inzonderheid voor de Gothifche, geheel verloren zijn. Ik laat alles over aan de verlichte toetze van zulk een' groot* oudheidkenner, als gij zijt. In de Vatikaanfche boekerij worden veele handfehriften gevonden, welken Zweeden raken; maar het is niet gemaklijk, dezelven te vinden , door dien er geen algemeene naamlijst over de ganfche boekerij, ook geen lijst, die volgens de doden ingerigt is, gelijk in andere boekerijen, voorhanden is. Om in het Vatikaan een bock of een gefchrift te vinden, moet men eerst den naam des fchrijvers wéten, cn dan nog lang genoeg in de naamlijsten zoeken, of het in dc Bibiiotheca Sixtina., Paulina, Regio - Alexandrina,, Palatina , Urbinate, Othoboniana , e. z. v. te vinden is, welken elke haaie bijzondere naamlijst hebben. Hij, die in deze boekerij nieuwe ontdekkingen wil doen, moet veel tijd en geduld hebben, om all' de lijsten, van het begin tot aan het eind, door telézen ; want deze groote folianten ter loops door te bla^ den, daar heeft men in het geheel geen nut van. Daarom zeide ik, toen ik het fchoone tuighuis van den paus zag , dat regt midden onder de Vatikaanfche boekerij fiaat, dat deze lichaandijke wapenen mij in veel béter K 4  152 R E I Z E 'DOOR EUROPA orde fchénen te ftaan, dan de geestlijke wapenen daarboven; het welk den tuigmeester in het arfenaal ongemeen, doch den boekbewaarderen niet zeer wél geviel. Het zal u,ditmaal, ook gansch niet onaangenaam zijn, dat de naamlijsten in geen béter orde zijn, mijn brief mogt anders geen eind hebben; hij za!, waarfchijnlijk, reeds te lang geworden zijn, en u, meer dan eens, verdrietig gemaakt hebben, waartégen egter, misfchien , de hier verhandelde Zweedfche Itoffen eenigzins tot verligting zullen ge (trekt hebben. Nog voor het laatst zal ik hier nauwkeurig opgéven, hoe veel van de nalateufehap der koningin christina bij den hertog van e;,acciano , hier te Rome , nog te vin.len, en wat daarvm verdrooid is. Ik begin eerst met haare antieke gedeukpemfnge:i , omtrent zes duizend in getal; dezen ijn ook zo aanzienlijk vermeerderd, dat dit kabinet onder de Vöoföaanlfföli en rijkfien in Rome geteld word! Ver-Iers zijn hier zéventien banden , in folio, met oorfpronglijke tekeningen der grootlte meesters, als raphael, miciiel angelo, e. z. v. Vierhanden koperen plaaten , waaronder eenigen van albrecht durer, en andere kundige plaatfnijders. Eene aanzienlijke ménigte tapijten met guuden grond, waarvan de tékeningen zeer fraai zijn : men zou vier of vijf zaaien daarmédc kunnen behangen. Camcën cn gefnéden deenen zijn er niet veelen meer, maar nog een kop van cicero , en eene andere groote camea verbeeldende de hooiden van alexander den grooten en olympia naast elkander: deze heeft de grootte van een klein tafelbord. L"halven deze twee cameën zijn alt' de anderen verkogt, ei, hier en daar verdrooid geraakt, zonder dat  EN HET OOSTEN. men verder berigt daarvan heeft. Don livïo odeschalchi, broederszocn van paus innocent XI, heeft dit alles, névens alle fchtlderijeii en oude dandbeeldcn, gekogt, zo dat hij alleen all' het fraaiile van de nalatenfchap der koningin christina bezat; doch, daar hij overdadiglijk leefde, en zig in fchulden Hak, waren zijne erfgenaamen genoodzaakt alles te verkopen: de fchilderijen geraakten naar Frankrijk, de Hand-en borstbeelden naar Spanje, de cameën en édelgcdeenten werden zelfs verdröoid. Deze tivió odeschalchi was één der médedingers naar de Poolfche kroon, als dezelve, na den koning johannes sobieski, open dond, en had veele aanhangers. De Poolen hadden veel yerpligting aan het huis van odeschalchi, wijl de paus innocent XI. hen, in den oorlog tégen de Turken , met geld onderljeund had. Nu fchaam ik mij meer te fphrijyen, cn zende hier névens eene koperen plaat, verbeeldende de h. brita ; ik heb ze van den vader pnoor van het hospitaal der h. brigitte, als iets zeldzaams, ten gefchenk gekrégeu. Ik verzoek, dezen brief aan den heer gjörwell médetedélen, die hier antwoord krijgt op verfcheiden van zijne vraagen. Bij deze gelégenheid neem ik ook de vrijheid, eenen bijzonderen brief, aan den heer boekbewaarder, ïntelluiten. Ik fmeek u om uwe toegenégenheid, die , misfehien , omtrent mjne wélméiiende breedvoerigheid toegévend zal zijn, daar toch mijne bereidwilligheid, om uwe vraagen te beantwoorden, en van alles te ichrijven , wat mij van Zweedfche zaaken voorkwam, de eenige bronwel daarvan is. E 5  154 REIZE DOOR EUROPA TWEE EN DERTIGSTE BRIEF. Srm van Rome , over Montefiascons, naar Siena. — Univerjiteit en geleerden te Siena. — Florenze. — Grootegallerij te Florenze. — Medicéfche boekerij. — Van den heer Bandini. — Magliabecchifche en andere boekerijen. 2^Jr> heb ik Üah in dc eerfte dagen dezer maand de fchoonfle, en, in veele opzigten, merkwaardigfte ftad op den ganfchcn aardbol, urbem ceternam Romam [de eeuwige ftad Rome], verlaten. Ik ga de bekende plaatztn, onmiddellijk buiten vóór de ftad gelegen, als die, waar de flag tusfchcn konstantyn den grooten en siaxeNtius geléverd werd, en waar de eerfte het kruis in de lugt zag, met ftilzwijgen voorbij. Even zo min zal ik fpréken van Viterbo met deszelfs opfchriften, noch van den heerlijken wijn te Montcfiascone , waarvan wij maar matig dronken, om niet het graffchrift te bekomen, dat hier in eene kerk, met monnikfehrift, te zien is : Est, est, est, per nimium est hic jon de fug dominus meus mortuus est A. MCXIII: [Er is, is , is [goede wijn] : door het al te veel er is, is mijn heer jon de fug hier geltorven, 1113.] zo leest men het jaargetal gemeenlijk, de letters zijn bijna uitgeileten , en daarom heeft de heer grosley , met zijne fcherpe oogen, dit jaargetal niet gezien, wijl hij zegt: Florenze, den ïSden Mai, 1772.  EN HET OOSTEN. 155 Cafte Epitaphe est fans date [Dit graffchrift heeft geen jaartékening]; mij fchecn het, dat er MCCCXIII. (/) ftond. Thans noemt men fchoonen wijn , est, est. Insgelijks laat ik het aan den heer tm»W over, om van Radlcofani te fpréken, dat, eertijds, voorzéker , een vulkaan, of vuurbrakende berg, geweest is. Ik doe béter, als ik van Siena en de univerfitcit aldaar fpreek, die thans zeer begint te bloeijen. De boekerij is zeer fraai, en de, boekbewaarder, de heer giuseppi ciacciieri , een zeer vriendlijk en belézen man. Hier is ook eene akadémie, welker médeléden den naam Phy~ fio- Critici voeren. Zij werd reeds op het einde der voorléden eeuw geftigt, doch kwam eerst voor eenige jaaren te deeg aan den gang , wanneer voor het eerst haare verhandelingen onder den titel: Gli Atti delf Academia delle Scienze di Siena detta de Fifto-critici dell' Ann» J760, in 4to, uitgegéven werden. Tégenwoordig zijn er reeds vier deelen van in het licht. In het laatfte, dat in 1771 uitkwam, heb ik met genoegen eenen geleerden brief van den heer melander , hoogleeraar te Upfala, f7) Dit graffchrift te Montffiascone, en deszelfs gelegenheid, is bekend genoeg. Die wil , ltze dezelve in hubners Ceographie, door den Hooggel. bachiene uitgegeven, III. D. bl. 129. Büsching Geograp'i. II. D. II. St. bl. 895. Volkman Reisb. door Ital. II. D. bl. 339. en richard Description d1 Italië. Min bekend is, het geen mij waarfchijnlijk voorkomt, dat van deze plaats de flacons, zeker lbort van wijnvlesfen, haren naam ontleenen, en dat hier de oude ftad Falisci was. Zie L. T. gronov. disf. ad marmor. baf. C. 23. p. 131. of in llen Thefam: Antiquitt. Grac. T. VI.  15(5 REIZE DOOR EUROPA aan vader frisi , over den doorgang van den planeet verius &bor dc zon, gelijk in Milaan, ook de waarnemingen van een' komeet, van den lieer prosperius, gezien, welken van de fterrenkundigen alhier zeer geroemd worden. Deze verhandelingen der akadémie bevatten veele zaaken betreffende de geneeskunde en de natuurgefchiednis: onder dezelven is ook eene geleerde en breedvoerige verhandeling over de komeeten, die men bij de oude gefchiedfehrijvers vermeld vind , waarin ontkend word, dat de der, welke de wijzen bij de geboorte van Christus zagen, eene komeet geweest is. De domkerk is geheel van marmer, dat zwart en wit van verwe is, gebouwd. Zij is zeer groot. De fakristij is doorraphael el fresco gefchilderd. De fchüverijcn verbeelden het léven van paus pius II., die van Siena, en te voren aeneas sylvïus piccolomini gehéteii was. In eene kerk, die tot het Seminarium de St. George behoort, bemerkte ik de eerde ontdekking van marmer te verwen. Daar onder daat: miciiel angelus vanno, nova hujus in para pinglndi artis inventor. [ M. A. V., uitvinder dezer nieuwe kunst, van op rots te fchildereti] 1656. Hier zijn maar drie kleuren, geel, rood enpavonazett* [violét, of purper]. De lieer 1 1; fay, te Parijs, heeft, naderhand, deze kunst tot volkomenheid gei ragt, waar over men kan nalézen Memoires de F Academie des fciences pour les annèes 1729 & 1732. De prins san-severo, te Napels, is deze meesters, in uien arbeid, nagevolgd. Ik kreeg hier kennis met eenen augustijner monnik , vader azoni-, hoogleeraar alhier, die in éénen nagt all' zijn hair, en dat zonder eenige ziekte, verloor,- nu is hij heel kaai5 zonder wenkbrauwen, zonder baard, eu  EN II E T OOSTEN. 15/ niettemin bevind hij zig wél, en ftudeert daarom giet minder («)• Eene ichraalc lijst van geleerden wil ik hier niet géven, anders kon ik ligtlijk all' de hoogleennu-s bij la Sapknza opnoemen. Maar eene nieuwe ontdekking of wijze, om basreliëfs en allerhande beelden te maken, moest ik bier niet vergéten. — De geleerde doktor leoniiard venghi heeft, voor drie jaaren , gevonden, dat een üromend water in la grotta di fan felice, tusfehen Siena en Radicofani, eene foort van tarter of zetzel met zig voert, dat zig tot beelden , zo als men ze hebben wil, vormt, wanneer men alleenlijk de modéllen en vormen in het water legr. Deze beelden zijn hard, wit en glinsterend, - en gelijken naar albast of het fijnfte marmer. Men maakt aldaar gedenkpenningen , borstbeelden , af beeldzeis , en alles, .wat maar basreliëfs kan genoemd worden. Het modél ftaat zes of agt dagen in den vloed, naar dat men de beelden dik en verhéven begeert. Doktor veixgiü , dien ik reeds in Rome zeer wél gekend heb, heeft mij in Siena eenige beelden vereerd, die zeer fraai zijn. Nu heelt bij deze uitvinding zo verbéterd, dat hij de beelden doorfchijnend, als glas of albast, kan maken, hetwelk afhangt van den ftand, die den modellen of vormen in het water gegéven word: liaan de modéllen fcluiin, dan worden dt basreliëfs doorfchijnend , maar valt het water regt op de vorm, dan word het beeld ondoorfchijnend. (m) Dergelijk geval wordt verhaald in de Gazette Lifter. Tom. XXXVIII. p. 154. fv. (177c. Aotit.") en in de Niaiv.-e Vadert. Letterïef. IV. D. Mengel*. N. ia. W. 425.  15* REIZE DOOR EUROPA Ik fpoéde mij naar het voorrreflijk Florenze, dat zeer aangenaam gelegen, wel gebouwd is, breede en lugtige firaaten heeft, die met groote breede fteenen geplaveid zijn, waarop de rijtuigen gemaklijk voordrollen t zonder te doten of te razen. Nergens virfd men zulke fraaije en gelijke draatcn. Wij ontmoetten hier andermaal de vrolijke en beminlijkè Zweeden, den kamerheer de geer , den graave cronstedt den jongen, en den heer vereer , névens den heer guettard ; zo dat met den baron rudbeck , en ik , in korten tijd vijf Zweeden te Florenze waren: bij menfchen geheugen weet men niet, dat er zo veelen, op eenmaal, hier zijn geweest. Doch, dat wij ons allen te gelijk weêr ontmoeten , zo fterk als wij te Rome waren , gefchied , denklijk , ad calendas grcecas [nooit]. Want zie maar, hoe wij reeds verflagen en verdrooid zijn: de graaf cronstedt de oudfle, névens den heer von numers , in Napels; de heer sergel te Rome; de heer de geer en de graaf gronstedt de jonge zijn, névens den vriendlijken en geleerden heer guettard, van hier naar Fenetïén vertrokken; de batoii rudbeck, de heer ferber, en ik, zijn in Florenze: dus zijn wij nu door gansch falie verfpreid; en ontmoeten wij elkander ooit, als het gode behaagt, in het vaderland, zo zou er van degeenen, die op kersavond [zie bl. 9.] ter tafel van den heer de geer, te Rome, zo heerlijk onthaald werden, wel de een of ander kunnen ontbréken ; want zulke gedadige afwisfelingen in het menschlijk léven heb ik altijd ondervonden. Ik behoef 11 niet eerst de groote gallerij te Florenze te be~ fchrijven, waarvan alle reizigers béter of fiegter gefchréven hebben. Het besie werk is dat van antonius  EN HET OOSTEN. 159 ïranciskus gori , te Florenze 1731 - 1743., in zes deelen in folio, uitgéven onder den titel: Mufeum Florentinum: twee deelen daarvan bevatten oude édele gedeenten ; een derde bevat flandbeelden ; en in de drie overigen heeft men medailles en penningen, allen met koperen plaaten en verklaringen. Hier bij kan men voegen: Pittori dipinti di própria mano etc. in Firenz 17521756, drie deelen in folio. Men vind daarin de afbeeldingen en het léven der fcbilders , die in deze gallerij door eigen handen gefchilderd zijn. Ik zal u ook niet ophouden met de rijke zilverkas van cosmus II. de mk■dicis, waarin men niet alleen zilver, maar nok groote gouden vaten, en zelfs een altaar van goud, vind. Dit alles dient nu tot geen gebruik meer, maar word alleen ter gedagtenis bewaard. Men bewaart hier ook de beroemde PandeEte Flprentjna, welken men niet zonder verlof van den opperhofmarfebalk te zien krijgt: eertijds toonde men ze uit eerbied bij waschlichten, welk gebruik men eerst in deze eeuw afgefchaft heeft. Het zijn Pandecia justinuki, twee groote deelen, op fijn pergament, met groote letters, fraai gefchréven, doch niet op papyrus, gelijk • de abt richard zegt. Dit handfehriit werd te Amalphi, . bij Napels, gevonden, en van daar naar Pi fa gebragt, van waar de Florentijnen hetzelve genomen hebben. Men houd ze voor de oorfprongh'jken zelven, die de keizer jcstinianus heeft laten uitgéven. De markgraaf tanucoï (/;), hoogleeraar te Pifa zijnde, lieueene verhande- (ti) Men moet hier, ztkeriijk, lezen tanucci. De Heer EjöR?*ïTani. bedoel: immers eern, tanvs:, Noi.Pifani, Episti-  KSo REIZE DOOR EUROPA ling drukken, die dit zou bewijzen; doch vader grandi heeft daar tégen gefchréven. Het is zonder tégenfpraak, dat de handfehriften uit de zesde of zévende eeuw zijn. Marcilius ficinus heeft eigenhandig zijnen naam d. 9. Jprilis 14S6. daarin gefchréven, en daaronder: Perspicuum judicamus, hoe volumen proprie fuisfe ab ipfajustiniano compofitum, neque folum iranscpriptum [Ik oordeel, dat het klaar blijkt, dat dit boek door justiniaan zelven opgedeld, en niet flegts overgefchreven is] (0). Daar worden ook andere kostbaare handfehriften bewaard, als een Evangeliarium [ Euangelieboek ] in het Grieksch, geheel en all', zeer fraai, met gouden letters, gefchréven. De euangelistendaan in deze orde: eerst johannes, dan lam ie Pandeclis Pifanis, Florent. 1731. 4to, en doszelfden Defcnfioncm feclwdam nfus antiqui Pandccïarum , Florent. 1731. 410. —- Maar het gevoelen van tanocci wordt, hier, ook gebrekkig opgegeven : en liever moet men zeggen , dat deze'tegen üuido grai\di, dan dat grandi tegen hem gefchréven heeft. Men zie den hooggel. heer saxe Onom. Litt. P. II. p. 228. fqq. en p. 558., bij wien men voegen kan C. V. grijpen Corollaria de ttirgihe Fioreutina, five Pandeclis Florent. agter zijn' tradat. de virgine pr): als, eer» werkje van den keizer justiniaan,een gedicht van eudocia, homiüën [leerredenen] van chrysostomus, anastasius sinaite , NAZiANZENusendergelijken, die men te voren met kende; verders heeft hij veele Griekfche dichters, vergeléken met de Mcdicéfche handfehriften, met aantékeningen , en met cene Latijnfche en Italiaanfche overzetting, als cal- limachus, nicanper, mus/eus , coluthus, trypihodorus, ar at lts , theqgnis , phocyl1ües , c, z. v., laten drukken. Zijn boek de obelisco Cefaris augusti e Camp] Martii ruderihus nuper eruio, met koperen plaatcn, is bekend; het begint nu zeldzaam te worden. Veel behoort tot de geleerde gefchiednis van Florence , als Specimen Litteraturce Florentina Sceculi XV., in quo dum christqphori l,andini gesta enarrantur , virorum ea 0taie doEtisfimorum in literariam Rempublicam merita, Status Qymnajii Florentini a landjno inftaurati, et Acla dcademice Platonica a Magno cosmo mediceo excitatie, Qui idem pneeratrecenfentur et illustrantur. Florentia 1747, in twee oktavo deelen, waarvan het laatde in 1751 js uitgekomen, Ook heeft hij Vita e Lettere di amerigo vespucci Gentiluomo Flor ent ina 1745, in 4to uitgegeven, Eene koperen plaat verbeeld de landing van vespucics in Amerika, De Fita et Scriptis qonii. Eenen Italiaanfchen brief betreffende de Correclores [verbéteraars] der Qosterfche handfehriften te Florence. Hij heeft ook de Novelle Litterarie voor de jaaren 1769, 1770, 1771 (ƒ>) Zie Gazette fitter. T. IV. p. 135.  EN HET OOSTEN. 167 en 1772, na den dood van den abt lami, vervolgd. Tegenwoordig heeft hij op de pers: Annales Typographici Florent int ab inventie art is origine ad annum usque 15 30 in Ato en jacobi sannazzari de principiis rerum Libri VI. heroico carmine, nunc primum in lucem prodeunt ex Codice Membranaceo Medicea Bibiiotheca, welken te Fe* neti'è gedrukt worden. Anthologia, Jive FlorilegiumEpigrammatum Gracorum , Libri VIL ad ftdem codicum Msctorum auEla et restituta. Accedit Liber VIII. exhibens Carmina ex antiquis Lapidibus eruta, het worden vier deelen in oktavo. Verders laat hij te Venetië de werken van epiphanius drukken, in vier foliobanden; die hij aan den regérenden paus zal opdragen. Genoeg, dat gij u een denkbeeld van dc veelfchrijverij des heeren bandini kunt maken. Men heeft hem van veel dieverijen befchuldigd; doch ik mag dezen drek niet roeren: hij bewijst mij dagelijks veel beleefdheid, vriendfehap en genegenheid (19). (19) Bandini heef: ook nog, in 1772, het léven van marsiei ficini, gefchréven door deszelfs leerling cgrsi, uitgegéven onderden titel: Commentarius de Platonica pbilofophia, post renatas litteras, apud /talos inflauratione, fiyj marsilii ficini Fita, Aucï. johanne corsio Patricio Florentino cjns familiari et discipulo. Nunc primum in lucem eruit ang. maria eandini etc. qui adnotationes uberrimas ex ipjius ficini epislolis de~ fumptas adjecit. Pi/a 1772. De uitgever beweert, dat de platonifche wijsbegeerte reeds lang voor de aankomst der gevlugte Grieken uit Konftantinopel in de 14de eeuw door petrarcua , onder de beftiering van eenen Calabrifchen monnik balaam, die hem ook onderwijs in het Grieksch had gegwen, L 4  töi REIZE DOOR EUROPA Nu zal ik een woord van de Bibiiotheca Magliabecchiana zeggen, die, dagelijks, ten dienste van het gemeen , open Itaat. Zij is groot , en onlangs met de Bibiiotheca Palatina, die in het paleis van den groothertog ftond, vermeerderd. De groothertog heeft de laatstgemelde boekerij zo verdeeld , dat all' de handfehriften aan de Medicéfche, en de gedrukte boeken aan dc Magliabecchifche gekomen zijn , die tegenwoordig uit omtrent zéventig duizend boekdeelen beftaat. Hier zijn ook veele handfehriften, en wel een groot gedeelte van magliabecchis eigen hand, die, gelijk ik bemerkte, allen de geleerde gefchiednis betreffen. Verders zijn hier ook brieven van groote en geleerde mannen aan magliabecchi, van dewelken de heer targioni , boekbewaarder alhier , alleen vijf deelen in 8vo uitgegéven heeft. De beide eerden bevatten: Clarorum Belgarum ad anïonium magliabecchium nonnulloscjue alios Epistola ttc, Florentia 1745.; de beide volgenden behelzen: Clarorum Fenetorum ad eundem Epistoke 1745. -1746.; vervolgens Clarorum Germanorum Epistola, waarvan alleenlijk één deel, in 1746, uitgekomen is: hier komen verfcheiden anekdoten voor uit Zweeden, van rudbeck, norrman , palmrotii , stenbock, wolin, e. z. v. In de boekerij ziet men magliabeccdis borstbeeld van wit marmer. Hij heeft een zonderling gelaat. Deze seldzaame man was geboren den softeu van wijnmaand geleerd was. Voor bet overige geeft hij omftandig berigt van de hertelling der platonifehe wijsbegeerte in Italië, waartoe riciNi veel médegewerkt heeft.  EN HET OOSTEN. 169 1633 , en füerf den ipten van hooimaand 1714. Zijn lofichriit en zijn léven vind men in het jgfls deel van Ciomale de Letterati d'' Italia , Venezia 172.1, in iave. Ik heb een' grooten gedenkpenning in metaal op hem gezien; dezelve is in 1714 getlagen, heeft op de eene zijde magliabecchis borstbeeld cn naam antonius magliabegchius , op de andere zijde deze letterkeer op den naam: Is Unus Bibiiotheca Blagna Qf). Deze Magliabecchifche boekerij is zeer gcmaklijk en word ongemeen flerk bezogt, is geftadig des voor-en namiddags open, en heeft geleerde en vriendlijke bedicnaaren. De heer johannes torgioni torzetti is doktor in dc geneeskunde en een mineraalkundige: behalven dc voorgemelde brieven aan magliaeecchi , heeft hij zijne reizen door Toskaanen, in het Italiaansch, in verfcheiden oktavo deelen, uitgegéven, waarvan, HI1768, de tweede druk uitgekomen is. De heer menabuoni is onderbockbewaarder. Als iet zonderlings moet men aanmerken, dat de boekbewaarder zelf maar tien fcudi, de onderboekbewaarder daartégen vijfen twintig fcudi maandelijkfche wedde heeft; dit komt, wijl de laatde te voren boekbewaarder- in de Bibiiotheca Palatina was, en naderhand, te gelijk met de boekerij, herwaard geplaatst werd: hij is daarenboven ridder der Dat is: Deze alleen is eene groote Bibliotheek. Men zie denzelven in köhlers Miinzbeluftigung 1741. p. 279., en, over magliabecchis onvermoeiden Itudeerlust, fnuiflust, en morsfigbeid, den tcgeimoordigen toeftand van het Paufelijk hof (Utr. 1696. 4to.) t D. bl. 124. Jö'ciiers Gelèhrte's Lexicm, cn dc rader!. LetterZef. V. D. Mengelw. bl. 212. L 5  i7o REIZE DOOR EUROPA Christusorden , en verpligr dagelijks in de boekerij tc zijn; daartégen beeft de heer targioni vrijheid om heen te gaan , wanneer hij wil; hij oefent de geneeskunde fterk (20). De boekerij der Benediktijnen is wégens de ménigte Griekfche handfehriften, die daarin gevonden worden, bekend. Bijna alle oude fchrijvers zijn in dezelve. De Bibiiotheca Riccardiana is fraai, en bevat, behalven de gedrukte boeken, omtrent twee duizend handfehriften, waarvan de beroemde abt johannes lajmi, die hier boekbewaarder was, eene lijst, gedrukt te Livorno 1756, in folio, uitgegéven heeft. — De Bibiiotheca Maruccelliana is onlangs aangelegd, maar ook aanzienlijk. De heer bandini is hier ook boekbewaarder. De hier gemelde boekerijen zijn ten dienste van het gemeen , en meest dagelijks open. In de kloosters zijn hier ook veele zeer fchoone boekerijen, die allen merkwaardige handfehriften bevatten. — De Strozzifche boekerij is aanzienlijk. De heer manni is boekbewaarder, een geleerde , braave en zeer gedienstige grijsaart van over de tachtig jaaren, die veel over de oudheden in den middentijd gefchréven heeft. In deze boekerij heb ik veele eigenhandige brieven van den kardinaal mazarin en andere Franfche daatsdicnaars gezien, waarin ook dikwijls van (20) Van de tweede verbéterde uitgaaf der reizen van den heer targioni door Takaanen : Relazioni di alcuni viaggi fatti in diverfe parti della Toscana, is in 1774. het zevende, in 1775. het agtfte, in 1776. het négende, en in 1777. het tiende deel uitgekomen.  EN HET OOSTEN. 171 Zweedfche zaaken word gefproken. De brieven van macalotti , die in Zweeden gereisd heeft, en allerlei gefchréven akten, vind men hier ook. De bezitter van deze fchoone boekverzameling is alexander strozzi, ridder der Maltefche orden, een oud heer, die veel gereisd, en een goed verdand heeft. Doch hier méde eindig ik, en vrees, dat ik, tégen mijne belofte, reeds te wijdlopig ben geweest. DRIE EN DERTIGSTE BRIEF. Geleerden te Florence, cn derzelver aanmoediging onder den Groothertog Peter Leopold. — Van Galileis na~ gelaten brieven. — Van de dichteres Corilla. —— Florentijnsch mozaïk. Florence, den zijlen maij, 1772. ^3tN mijnen voorgaanden brief fprak ik van de boekerijen in Florence; nu moet ik ook een woord van de geleerden alhier zeggen. Het is u bekend, hoe groot derzelver getal ten tijde der Mcdicéfche vorsten, voor omtrent drie honderd jaaren, was. De verdienden van dit huis hebben tot een waaragtig fpreekwoord of gedagt aanleiding gegéven: I Medici anno medicato le piaghe della ignoranza, of: Medici medicati funt plagis ignorantie [ De Medici (geneesheeren) hebben de wonderen der onwetendheid genezen] (;■)• Ik kan zeggen, dat ik hier, (f) Er is eene voortreflijke en zeer geleerde gefchiedenis der  Ifi REIZE DOOR EUROPA op zékere dagen, meer met dooden , dan met lévenden verkeer; met den diepften eerbied befehouwik cosmqs culaurentius de medici in hunne praalgraven in de St. Laurenskerk; inde St. Markuskerk leesikdcgraffchriftcnoppicus van iMirandola,politian, averani en coia; in lanta Crocebezigtig ik dikwijls de graftomben va'n mici-iel angelo buonaroti, gal1l/eusa galil^is, leonardo arre- t1ni , 'bellini, viviani, wicheli , cocchi, e. z. v. Het borstbeeld van jovius zie ik, zo dikwerf ik de Medicéfche boekerij bezoek , en dat gefchied zonder fout dag op dag. Hoe dankbaar egter de nakomcliijgfcbap jégens dc verdiensten van groote mannen geweest is, zo klaagt men hier éven wel over ondankbaarheid jégens groote landsgenooten •, als americus vespucius, dante, p-etrarciia , machiavelli , joïto , Cll anderen , die bier geen gedenktékens hebben , ten zij men de oude fchilderijen in de domkerk daarvoor wilde némen, welken dante cn jotto verbeelden. Elk klaagt hier over bet verval der wétenfchappen en fchoone kunsten ; doch tégenwoordig , zédert dat de regéreude groothertog peter leopold, des keizers broeder, dezelven in zijne bijzondere befcherming genomen heeft, heeft men eene groote verandering te wagten. Hij is een zeer goedgunstig heer, die zijne onderdaanen bemint, cn door hen be- Medici, door eenen Nederlander opgefteld, in 1774., ifi twee deelen, in oktavo, gedrukt in 'sllage, onder den titel Memoires genealogiques de la maifon de Medicis, zonder naam des fchrijvers, doch, tot fchade der geleerde weereld, niet dan aan vrienden uitgegeven.  EN HET OOSTEN. 173 mind word, in zijne wijze van léven eenvoudig, bij gaat dikwijls geheel alleen uit, is niet zeer voor de p.ragt; hij begunstigt en oefent zelf de wétenfchappen , en is in de verkéring zeer fpraakzaam. Zijne koninglijke hoogheid .fchonk mij, ten bewijze zijner gunst, verfcheiden Arabifche boeken, die op het einde der zestiende eeuw in de Medicéfche drukkerij, te Rome, gedrukt, en thans zeer zeldzaam zijn; onder anderen, de Geogmphia Nubienfis en Euklides. Het is u bekend, dat deze aardbefchrijvingnauwlijks in Zweeden voor handen is, zédert dat het exemplaar, dat de ovcrléden hooglecraar ceewüerg in Abo bezat, aan dén heer wiciiAëus, te Göitingen, verkogt is. 1 Ik ben tot hier toe in dc verbeelding geweest, dat deze boeken door brand of eenig ander toeval zo zeldzaam waren geworden; maar nu heb ik dc réden ontdekt, namelijk , dat hier te Florence in het oud paleis twee vertrekken vol met exemplaaren zijn van de Nubifche aardbefchrijvjng, Euklides, de euangeliën, e. z. v., alles in de Arabifche taal; zij zijn, voor korten tijd, van Rome dcrwaard gebragt; hebben daar gelegen, en zijn het bederf zeer nabij geweest, tot dat zijne koninglijke hoogheid, de groothertog, kortlings bevél gaf, dat de exemplaaren in orde gelegd zouden worden, waarméde de geleerde abt, doktor malanima, thans bézig is. Dus komen de boeken, die 'voor bijna aoo jaaren gedrukt zijn, thans, als ware het, eerst aan het licht. Zij blijven egter deeds zeldzaam, wijl zij, denklijk, nauwlijks in handen der boekhandelaars zullen geraken. Wijl de univerfiteit te Pifa, zédert ecnigen tijd, zeer luisterrijk geworden is, zo is het getal der geleerde lie-  174 REIZE DOOR EUROPA den aldaar veel grooter, dan te Florence'; egter zijn er hier ook genoeg, die de wétenfchappen uit eigen goeden fmaak oefenen. De aardsbisfchop monfignor incontri zelf heeft veel over de keridijke oudheden gefchréven. Monfignor fabroni, een geleerd prelaat, is tot bedier* der van den prins franciskus, oudden zoon des groothertogs, benoemd; hij heeft de Vitte Itaiorum doctrina excellentium, qui feculo XVIII. floruerunt, auclore augustino fabronio gefchréven: hij deelt dezelven in decades [tientallen]; thans zijn drie deelen daarvan uitgekomen , bevattende elk deel één tiental; het eerde deel kwam te Rome in 1766, het derde of laatde te 1770 in 8vo uit. Tégenwoordig heeft hij het vierde onder handen (2i> Het is een fchoon werk over dc geleerde (21) Van fabronis Vitte Itahrum doclrina excellentium qui Stee. XVIII. floruerunt, zijn nu vijf decades in het licht, het 4de in het jaar 1774., het 5de in 1775. — Dezelfde fabroni heeft te Florence in 1773. eene verzameling uitgegéven van 12'i brieven onder den titel: Lettere inedite di uomini illustri. Zij zijn van verfcheiden, inzonderheid Florentijnfche, geleerden , als GALiLAsi, TORRicELLi, viviani, borelli, en anderen, en bevatten veele merkwaardige berigten. Meestendeels zijn zij aan den kardinaal leopold de medicis , zoon van den groothertog cosmus II, dien bekenden befebermer der geleerden, ftigter der akadémie del Cimento, gefchréven, op welken ook een loffchrift van den graave laurens magalotti bijgevoegd is. De gewigtigften zijn die van den groothertog ferdinand II. aan het hof van Rome, welken versheiden bijzondere anekdoten bevatten van de vervolgingen door galie.ei oudergaan. — Va-  EN HET OOSTEN. 175 gefchiednis, in fraai en zuiver Latijn, dat onzen kornelius nepos fterk navolgt. Ik mag hier eenen geleerden heer, den raadsheer johannes baptista nelli , ridder der orden van St. Stephanus, die ons dagelijks veel beleefdheid en vriendfchap bewijst, niet voorbij gaan. Hij heeft een boek uitgegéven over de geleerde gefcbiednis van Florence en de eerfte akadémie der wétenfchappen iu Europa, welke del Cimento was gehéten, en in het jaar 1651 le Florence werd aangelegd. Hij heeft het praalgraf bekostigd, dat men üALiLiEus a calilteis opgerigt heeft; ook bezit der frisi heeft een loffchrift op galil;ei , te Livorno 177$. in 8vo. laten drukken. liet is eene vsrdere uitvoering eener proeve, die reeds in het 2de deel der Ritratti di itomini illustri geplaatst is, en den wijsgeer, wiens grooten geest en verdiensten gefchetst worden , waardig. [ Galil/eus is door velen geroemd. Men zie, over hem, bullart, Acad. des Scienc. T. II. p. 131. J. n. erythr. Piliacotlt. p. 279. PüPE blount Cenfur. celebr. aucï, p. 630. Ghilini Thcatro d1 Uomini lette'ratt , uedmanm ASa Philof. Tom. III. p. 261. 401. 467. 803. —- Zijn leven is befchreven door vincent viviani, bij GALiLE'fs werken, in het Italiaansch, te Florence, 1721., ia drie deelen, in oktavo, uitgegeven: en door salvinus salvini in de Fasti Confolari dell' Accademia Fiorentir.a (in Florence, 1717. 4to) p. 393-446. -— De lofrede van frisi is verkort in het Esprit des Joum. 1775. en het Monthly Review Vol. LIV. ( 1776. Jan.-Jun. ) p. 552. — Over gauleï's Wijsbegeerte is, vrij breed , gehandeld door den abt jean andres Sag~ gio della Filofofia, etc. Zie het Esprit des Jour». i776.Sept. pag. 67.]  i76 REIZE DOOR EUROPA tiij all' zijne handfehriften, en arbeid tégenwoordig aan zijne lévensbefchrijving , die zeer. vermaaklijk zal zijn* -Hij heeft mij eene bijzondere anekdote verhaald, die hij opgemerkt heeft, dat namelijk galil^eus a calil/eis op denzelfden dag en op hetzelfde uur geboren werd, dat wichel angelo buonaroti geftorven is , en dat de groote newton zijn léven op den zelfden dag en het zelfde UUr heeft begonnen, als galilaïus a galil/eis het zijne eindigde; voorzéker eene wonderbaare zielsverhuizing: hij heeft nog niet bemerkt, waar deze groote zielen verders gebléven zijn; ik gis alleen op linnajus » of klingenstierna , of de vier thans lévende grootfle wiskunstenaars in Europa , euler , de la grange, •d'alembert , en danicl bernouilli. Bij den heer stelli heb ik veele zeldzaamheden gezien : hij bezit handfehriften van galil/ei en all' deszelfs leerlingen, Van viviani, torricelli, noferi, c. z. V., Uitma- kende eenige honderd boekdeelen, allen gefchréven; dp brieven aan galil/ei maken alleen agttien deelen: ik zag de eigenhandige brieven van tyciio BRAHë, kep- ler, campanella, hugo de croot, p.onaventura, cavalieri , e. z. v.: de brieven van koning uladislaus , die zig Rex Polonix et Suecice noemt, van tien kardinaal barberini , naderhand paus urbaan VIII., en verfcheiden andere vorsten en koningen; maar van onzen grootcn gustaaf adolf , die men zegt, dat een leerling van galil/ei te Padua geweest is, en waarvan viviani in het léven van galil/ei ook fpreekt, kon ik geen brieven vinden. Dc raadsheer nelli woont in hetzelfde huis, dat galil/ei bewoond heeft; hij heeft deszelfs ring cn gedenkpenning, vertonende zijn borstbeeld. De |  EN HET OOSTEN. i?? ' De heer nelli is ver in de wis , 'bouw-en waterJeidkunrie, als ook in de fraaije wétenfchappen, en fchrijft fraaije - Latijnfche gedichten. Hij bezit eene zeldzaame verzameling van alle oude en laatere fchrijvers over de vestingbouwkunde, waaronder veele onbekenden in handfehrift zijn. Ik durf hier niet met dilzwijgen voorbij gaan , dat hij all' de eigenhandige handfehriften van torRicelli bezit, van dewelken men meent, dat zij verloren geraakt zijn, cn die de wiskunstenaar zo zeer bejammerd hebben. De heer de la lande fpreckt er in zijne Italiaan- ; fche reize van, zonder te wéten, dat zij bij den heer nelli zo wél in bewaring waren. De Jefuit, vader ximenes , is, geloof ik, de grootfle fterren-en natuurkundige, dien Florence bezit; hij heeft een fraai werk gefchréven over den gnomon [zonnewijzer], welke hier in de domkerk gevonden word,'en, waarfchijnlijk , de oudfle in Europa is. Uit de nauw- i keurigfte waarnémingen op dezen gnomon trekt hij het gevolg, dat de hoek, welken de ecliptica [tékenkriug j ■ met den cequator [évenaar] maakt , in honderd jaaren maar eene halve minuut, of dertig fekonden vermindert, terwijl de tékenkriug den évenaar nader komt. Hij heeft ; voortreflijke werktuigen. De groothertog gebruikt dezen ■ geleerden vader tot het droogmaken der mocrasfen in ï Toskanen. De abt fontana heeft het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden des hertogs in bewaring. Hij :, heeft over het flangcnvcnijn gefchréven, en toont aan, dat het den dood bewerkt, door dat men de prikkelbaarheid der zénuwen verliest; ik maakte aandonds de toe^ pasfing daarvan op de hondsgrotte bij Napels, van deII. Deel. M  I7« REIZEDOOR EUROPA welke ik in mijne vorige brieven (*) gefproken heb, alwaar de werking volkomen dezelfde is (22). Doktor manetti is een groot artzenijkundige, en fchrijver eener geleerde tijding. Van doktor targioni en den heer manni heb ik in mijnen voorgaanden brief over de boekerijen gefproken. De heeren targioni zijn beiden neeven, en hebben fraaije verzamelingen van de natuurgefchiednis: de eene van hun heeft opgezette - vogels en visfchen, die zo wel bewaard zijn gebléven, dat zij er als lévende uitzien ; hij bezit een geheim, om ze zó te bereiden, dat zij verfcheiden leeftijden door goed blijven. Niemand , dan hij cn zijn zoon , verftaan deze kunst. Vader beccheti fchrijft en geeft uit een fraai werk over de kerklijke gefchiednis (23). Maar hoe zoud gij vermaak kunnen fcheppen in eene lijst van onbekende naamen ? Ik heb de voornaamden genoemd. [C) I.Dtel bl. 321.] (22) Dc nieuwfte werken van den abt fontana over de artzenij-en natuurkunde; inzonderheid zijne proeve, om de gezondheid der lugt te méten, van het jaar 1775, zijn reeds genoegzaam bekend. (23) Het werk van beccheti is een vervolg der kerklijke gefchiednis van den kardinaal orsi , door wiens dood dezelve genaakt werd. Het eerfte deel is in 1770, hetzesdein 1775, het zevende in 1776, en het agtfte in 1777 uitgekomen, waarin de gefchiednis tot over de helft der eeuw, tot het jaar 1073 namelijk j of de merkwaardige regering van den paus hilde-ïrand, voordgezet word.  EN HET OOSTEN. V9 Ik zou ondertusfchen het fchoone geflagt onregt doen, indien ik een vrouwsperfoon niet noemde , welke een keizerlijke poëtès en arkadifche herderin, onder den naam corilla olympica, is (s~), zij maakt vaerzen, op (handen voet, over al, wat men wil, en heet daarom Improvifatrice; zij fpcelt de viool ook zeer wél. De heer de la lande heeft, in zijn Voyage en Italië, van de ééne er twee gemaakt, als hij torn. II. p. 433., daar hij van de dichters voor de vuist fprcekt, zegt: parmi les femmes font madelaine morelli d Napels & Madame corille d Florence [onder de vrouwsperfoonen heeft men magdalena morelli, te Napels, en mevrouw corilla, te Florence]; want het is dezelfde dichteres; de eerde is haar egte vaderlijke naam, de tweede haar hcrdernaam: hij had er wel drie'van kunnen maken, want zij heeft nog eenen naam naar haaren cgtgenoot. Hier is nog een ander vrouwsperfoon, violante vanni geheten, die eene vogelbefchrijving uitgeeft; zij graveert de vogels in koper cn zet ze af met derzelver natuurlijke koleuren. Daar is reeds eene ménigte van uitgekomen. Thans komt hier te Florence een voortreflijk en merkwaardig werk uit, namelijk Serie di Rittratti di Uomini illustri Toscani, con gli Elogi istorici, in groot folio. Daar zijn reeds drie deelen van uitgekomen in dc iaaren 1766, 1768 en 1770, en het vierde is tégenwoordig op de pers (24); elk deel bevat vijftig wélgefnéden af beeld- Q) Over de Kegepraal, of krooning dezer corilla, zie het Espr. desjourn. 1776. Sept. p. 213.' ( 24) Van dit werk zijn tégenwoordig vier deelen in het licht gekomen. M 2  iSo REIZE DOOR EUROPA zeis, met eene goede lévensbefchrijving der groote mannen, welken Toskanen in kunsten en wétenfchappen gehad heeft; dit zal van belang zijn, all' de opgaven worden met bijgebragte fchriften, in de aantekeningen, bewézen. Hier komen veele anekdoten voor van de uitvinding der kunsten, waarop Florence veel meer, dan eenige dad in de ganfche waereld, kan roemen; gelijk de geleerde manni bewijst in zijn boek de inventis Florentinis, Ferrara 173:1, in 4to. Onder anderen werden hier de brillen door eenen édelman, salvino armato, ten jaare 1317, uitgevonden. De hier bloeijende akademiën , della Cr usca, Apatisti , en anderen , kent gij reeds. Crusca heet in het Italiaansch zémelen, nademaal deze akadémie voorgenomen had, de taal te zuiveren, én het geen onnut was , wegtedoen. De Academia Georgopkïlorum is, voor korten tijd, ingerigt: dezelve houd zig met den akkerbouw,' de tuinkunst en de buishouding bézig. Hier is eene groote fabriek, waar eene foort van mofaïk gemaakt word van harde deenen , die digt te zamen gevoegd worden, en naar de verfcheiden verwen der Hukken zékere beelden maken. Deze foort is van de Roomfche onderfcheiden , en heet Commesfo, of Florcntijnsch mofaïk, wijl het nergens anders, dan hier, gemaakt word. fVj', Zeer kortlings heeft de koning van Spanje twee kunstenaars van Florence naar Madrid laten komen, die aldaar met denzelfden arbeid begonnen hebben. (f) Zie boven, bl. 100. en Fougerouxdebondaroy Tfaitt fur la fabrique des Mefaïqties, ngter zijne Recherches fur let Ruines d1Tlerciilannm, Paris, 1770. 8vo.  EN HET OOSTEN. iSt Maar genoeg voor ditmaal van Florence. Ik verrekt nu naar Pifa en Livo'rno, en kom van daar weêr hier. Doch ik heb hier nog plaats, om h te melden, dat wij dc pragtige festijnen, balen, muzikaalfche akademiën, e. z. v., die het hof ter eere van de keurvorstin van Saxen, maria walpurga, welke thans, onder den naam van gravin van ere m na , reist, gcgéven heeft, als aanfchouwers hebben bijgewoond. Deze keurvorstin is eene dogter van keizer karel VII. van Beyeren. V I E 11 EN DERTIGSTE BRIEF. Pifa — Univerfiteit aldaar — Zweeden en Rusfen te Pifa en Livoruo -— Van den 'graave Pasch von Krinen en zijne gevr'aande ontdekking van het graf van Homerus — Andere berigten van Livorno. Livoruo, den sdenjunij, 1772. jP^//?ns eene dad, welke wégens haare oudheid, grootte , voormalige magt en onaf hanglijkhcid, cn aanzienlijke univerfiteit, bij dewelke veertig loontrekkende hooglecraars zijn, merkwaardig is. Eene lijst van hun, of van de boeken, door hen uitgegéven, zal ik hier niet géven. Zédert eenigen tijd hebben zij ondernomen, een geleerd maandfehrift met hunne gevoelens over elk beoordeeld boek uittegéven. Wijl het zelve door mannen word gefchréven, die elk in zijnen-tak der wétenfchappen meesters zijn , moet het onfeilbaar alle andere journaalcn, ephemeriden, weekfehriften, aéta, dis te Florence, VzM 3  iSa REIZE DOOR EUROPA nette, Rome, Milaan e. z. v. in ménigte uitgegéven worden, overtreiFen. Daarenboven word bier een werk genoegzaam beoordeeld , zo dat men een verltandig en zaaklijk uittrekzcl, en eene bondige beöordéling daar over bekomt, bijna in denzelfden fmaak, als de Relatiottes de Libris novis Gottingenfes, die, tot groot verlies, opgehouden hebben. De titel is: Ciornale de'Literati , Anno 1771; alt Altezza Reale di pietro leopoldo, Gran Duca di Toscana etc. in Pifa 1771, in Svo. Dit journaal, gelijk gij ziet, is aan den groothertog opgedragen; maar het zal u niet zeer aangenaam zijn, dat het in de Italiaanfche taal is. Alle drie maanden komt een deel daarvan uit; zédert anderhalf jaar, dat men er meê begonnen heeft, zijn er zes deelen van uitgekomen (25). De fterrentoren der univerfiteit is fraai en voorzien van voortreflijke werktuigen. De boekerij is nog in haar' eerften aanleg; handfehriften bezit zij niet. Het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden is aanzienlijk; ik zag daar eene uitmuntende zeldzaamheid, namelijk een klein bergkristal met eenen waterdroppel daarin ; op het water zwemt een klein infekt, dat men aan zijn hoofd, zijne voeten en vleugels kan kennen; als men het kristal op en néér keert, wend zig het infekt, en komt telkens boven; op den rug van het diertje is eene kleine waterblaas,, gevuld met lugt, nne boule d''air [een lugtbolletjc ]. Dit kristal is in een' gouden ring gezet, om het aan den vin* (33) Het Giemale de"1 Literati word in Siena nog vervolgd, maar een ander van denzelfden naam, dat te Modena uitkomt i word boven hetzelve gefchat.  EN HET OOSTEN. 1S3 ger te kunnen dragen. Kristallen met gras, irroo, water , en dergelijken, van binnen, heb ik veelen gezien; maar zulk eene vereniging van water, infekt en lugtblaasje, ftaat mij niet voor, gezien te hebben. De kruidtuin is fraai, maar niet zeer groot. Doch nu zal ik tot wat anders overgaan. Gij hebt altijd berigt van mij begeerd van all' de Zweeden , die zig in Italië neergezet hebben , of tot den Roomfchen godsdienst overgegaan zijn. Hier in Pifa zogt ik ïcarel fredman op, die, naar zijn eigen zeggen, Zweedfche konful te Napels.geweest is; thans woont hij met roem te Pifa, en maakt de beste uurwerken, die men ergens kan vinden, zelfs voor den groothertog. Hij is het, die den tempel van Serapis bij Pozzuoli ontdekt heeft, toen hij konful te Napels was, en wel in fprokkehnaand 1751. Hij had eenen tuin gehuurd, die boven den tempel lag, waarvan de einden der zuilen uitftaken, en dit gaf hem aanleiding om nategraven. Hij vond verfcheiden ftandbeclden, voornaamlijk eene fchoone Vernis. Naderhand fprak hij met den koning daar over, bij wicn hij zeer in de gunst itond; hij had uurwerken voor het hof gemaakt, den koning ruuwc Laplandfche handfehocnen en laerzen van rendierenvellen, eene doos van berkenbast gegéven, e. z. v. De koning heeft zig in deze dragt gekleed, en' bij de koningin als een' prins uit Lapland laten aanmelden , névens veele andere grappen , die zijne katholijke majefteit met fredman gehad heeft. Hoe hij van Napels weggekomen is, is te breedvoerig om hier aan te raken. Hij is bij den graave bjei.ke te Rome geweest; thans woont hij hier. Ik twijfel niet, of hij is Roomschkatholijk, fchoon hij het tégen mij niet heelt willen beft! 4  i84 REIZE DOOR EUROPA kennen: voor het overige is hij een braaf man. Met zijne goede uurwerken is hij zeer duur. De groothertogheeft zelf eens tégen hem gezegd: „ gij zijt een. braaf „ werkman , fredman, maar ook braaf duur. " Hij heeft eene wonderlijke verbeelding, die hem niemand uit het hoofd kan praten, dat namelijk de tégen woordige koning van Pplen de waare, pretendent stuart is, maar die in Roma (legts eene verbeeldende vertoning is. Hij ontvangt brieven van den koning van. Polen, die hem zeer genégen is, cn als dc zaaken in Poien eens in orde kwamen, dan genaakte fredmans gouden tijd, want de koning heeft beloofd, hem alsdan in groot aanzien te brengen. In maart, 1770. is te Pifa een jonge baron,, isaak gustaaf hè wen , overléden; hij ligt in eene kerk alhier begraven, met het volgende graffchrift: Bic ja-, eet sigismunüus liber Baro de lieven, Juvenis fumma nobilitate, acerrimo ingenio et eximia virlute, cui Duplex Patria fuit. Nature in Suecia, Re/igionis in Urbe Salisburgi, ob ej'uraiam ibi herefin coram sigismundo, ejusdem Civitatis Principe,, Archiepiscopo, a quo proprio nomine donatus fuit, cum antea ISAcus gustavus appellaretur, obiit Pi fis XII. Kal. April. MDCCLXX.— Bandinus panciaticus, Pifarum Pretor Amico Charisfimo M. P. [Hier ligt sigismund, vrijheer van liewen , een jong heer van zeer aanzienlijke geboorte, fchrander vernuft, en uitmuntende deugd. Hij had een dubbel vaderland; van natuur, in Zweede; van Godsdienst, in Saltsburg.-. Daar js; hij, wegens het afzwceren der ketterij, in het bijzijn van sigismund ,, prins en aartsbisschop van Saltsburg, van dezen met zijn' eigen naam vereerd, daarbij eerst izak gustaaf biet. Geftorven te  , EN HET OOSTEN. 185 Pifa, ai.Meert, 1770. Bandinus pancjaticus,Hoofdfchout van Pifa, heeft, treurende, dit gedenkteeken voor zijnen geliefden vriend opgerigt. ] Hij had een gering beftaan, doch de groothertog en zijne vrienden hebben hem rijklijk onderfteund. Van andere Zweeden heb ik hier niets gehoord; maar hier is een goede voorraad van Rusfen. Eénen van hun , die wel voor eenen Zweed kan doorgaan , moet ik noemen, namelijk den baron patkull , wiens grootvaders broeder de ongelukkige patkull was. Zijne moeder is eene stahl von holstein. Hij is een jong, groot, fchoon en zeer beleefd officier, is weleer in Franfchen dienst geweest, doch heeft nu den Ruslifchen verkozen; de generaal oexow heeft hem eene plaats bezorgd onder de adelijke lijfwagt, of garde, der keizerin, welke uit niet meer , dan zestig man bedaat. Wij hebben de eer gehad, veel met den generaal alexis orlow te verkéren; hij heeft ons verzogt, bij hem op zijn foldaats te ipijzen, zo dikwijls wij. aan geen béter tafel genodigd zouden zijn, zeide hij; hij is een vrolijk, vriendlijk, en tévens zeer beleefd lieer, roemt niet op zijne overwinningen , zegt , dat het geluk en toeval hem begunstigd hebben , ■ om zijnen pligt te doen , en de bevélen haarer majedeit uitte voeren. Hij fpreekt zeer wél Italiaansch en Hoogduitsch, maar het Fransch fchijnt hem niet zeer te gevallen. Hij woont veel liever te Pifa , dan te IJvorno , waar een gedeelte der Rusfifche vloot ligt: de generaal is groot en berk van lichaam, ziet er zeer wél uit,-heeft een fchoon en édel gelaat, is. een goede waard, geen lief hebber van veel omflag cn pligtplégingen , om weikc réden het hem M 5  ï86 REIZE DOOR EUROPA in Rome, toen hij voorléden winter, in den karnevalstijd, weinige dagen daar was, niet zeer behaagde. Ik verlaat Pifa, en ga naar Livorno. Hier ontmoetten wij veele Zweeden. Voor alle anderen noem ik den konfulwiE, eenen Zweed; zo mij dunkt, is hij de eenigde in gansch Italië; vervolgens de heer törngren, een' wélgefteld' koopman , die in de daad den Zweedfchen landaart tot eerc flrekt; eenen herbergier, tawerman genoemd, die zédert dertig jaaren uit Zweeden geweest is, egter nog Zweedsch fpreekt, fchoon hij een geboren Finlander is. In zijne jeugd heeft hij onder den generaal rehnskjöld gediend; nu is hij Roomsch geworden, met eene Engelfche vrouw getrouwd, heeft twee aartige kinders, en een goed bcftaan: dezen hebben hunne vaste woning te Livorno. Voor het overige zijn hier tégenwoordig anders verfcheiden fchépen in de haven ; het fchoonfte onder dezelven is het fchip Wafa, behorende aan den heer dreijer , en gevoerd wordende door den kapitein iiedman. Deze braave cn verllandige man heeft eene geheclc boekerij aan boord , befïaancie voor het grootfle gedeelte in Engelfche werken; hij is nu agt jaaren met zijn fchip uitlandig geweest, in Egipte, Griekenland, Konjlantinopel, e. z. v. Het is een bijzonder genoegen, zulk een' braaven zeeman, die tévens zo veel kundigheid heeft, aantetrcllén. Bijna alle Zweeden fpijsden op den huldigingsdag bij den heer törngren, en hadden de eer, op de gezondheid van den grooten koning van Zweeden te drinken, aan welke vreugde de tégenwoordig zijnde Iraliaanen deel namen. Den volgenden dag bevestigden wij dezen onzen Makenden eerbied  EN HET OOSTEN. 187 aan boord van het fchip Wafa, op hetwelk ons de kapitein redman op het middagmaal verzogt had, en zégenden den grooten VVafadam, dien de Voorzienigheid tot Zweedens hoop heeft laten opwasfen, en onder wiens fchaduwe elke Zweed in rust voor zijn beroep leeft; onze harten huldigden aan Italiës oever den koning gustaaf , wiens verhéven eigenfehappen gansch Europa bewondert , en dien het Noorden eerbiedigt. Nu moet ik kortlijk van eene nieuwe en zonderbaare verfchijning in de geleerde waereld fpréken, die ik althans in Livorno nooit had gedagt te vinden: ik meen homerus graf, dat de graaf pasch von krinen op het eiland ffis, thans Nios, gevonden, en herwaard naar Livorno gebragt heeft, alwaar nu all' de dcenen, in kokers (Futtera/e) ingepakt, aangekomen zijn. De graaf wagt op antwoord van den koning van Pruisfen, op wat wijze dit graf, névens veele andere oudheden, naar Berlijn, of te water of te land, zal overgebragt worden. — Dit ontbrak dezen held nog alleen, de overblijfzels van dezen eerden en grootden heldendichter, om wicn alexander de groote held achilles zo gelukkig agtte, bij zig te huisvesten (26). Hendrik leonard pasch von kri- (26) De graaf pasch von krinen heeft, in 1773, te Ltvorrta, in 8vo, eene befchrijving, in het Italiaansch, uitgegeven van den Archipel, inzonderheid van de eilanden, in 1771 door" de Rusfen bemagtigd, waarin hij tévens zijn ingebeeld graf van homerus met deszelfs opfchriften breedvoerig befchrijft, als méde van andere oudheden gewag-maakt. De eilanden, door hem befchréven zijn: FArgentiere , Millo, Policandro, Si-  188 REI ZE' DOOR EUROPA e. z. v. Verders word gezegd, dat zijn vader, dien hij zelf bezingt, stentor, koning der Pykecïs geweest is, zijne moeder eJiino, Nfo', Santorini, Amcrgos, Naxie, Miccom', Tine, Sird, Andros, Zca, Termia, Serfo, Sifante, Paros e\\ Antiparos.  EN HET OOSTEN. .189 criteia, zijn leermeester eunapid.es gehéten hebben, dat hij in Smirna aan den vloed Melisfa. geboren is, en dergelijken. Is dit egt, dan zal homerus , naar gedagt, een natuurlijke zoon, van den koning mentor geweest zijn, en wijl mentor den Trojaanlcben oorlog méde bijgewoond heeft, moet homerus, waarfchijnlijk, ouder zijn , dan het marmeren tijdlclnïft des graavcn van arunDel hem opgeeft. Zékere bijgevoegde kentékens en beelden op het graf doen den graave von krinen geloven, dat homerus een fchilder geweest zij. In deze opfchriften vind men all' de letters van het Grieksch alphabet, zelfs 0, x en i>, uitgezonderd 11 en n, welke beiden er niet in zijn. Homerus naam is omipos, met een jota., gefchréven. De graaf verzogt mij, dat ik hem 'over dit alles mijne gedngten zon zeggen. Ik zeide: dat ik mij, voor eerst, zeer ftict aan de gedaante der letters; de geencn, die ten tijde van homerus in gebruik waren, en van dewelkcn hij zig zelf in het fchrijven zijner werken bediend heeft, zouden voor ons volftrckt onleesbaar zijn, nadcmaal zij zeer na overeenkwamen met het Phenicisch alphabet; verders, dat de dubbele letters toen nog niet uitgevonden waren; ten derden, dat ik het voor onmogelijk hield, dat men ooit den naam van.homerus met een jota gefchréven hebbe, e.-z. v. Deze zwarigheden , waaraan hij te voren niet gedagt had, verwekten hem ongenoegen. Ik verzogt hem , dat hij depahzographia Greca en de uitgévers der oudlïc opfchriften zou lézen. .Mijn verder gevoelen houd ik voor mij, totdat ik de fteenen zelven, en het geen dc graaf in zijne fchriften uitgeeft, te zien krijge. Anders ben ik zeer genégen te geloven, dat dit een ceiiqtqphiw [ pronkgraf'J is, in  ïoo REIZE DOOR EUROPA laater tijden voor homerus opgerigt. Verders heeft de graaf von krinen andere graven met reuzenbeenderen gevonden; ja hij is in de ftad Efeze geweest, die thans geheel onder de aarde ftaat; hij is door een gat naar benéden gekropen, heeft de ftad met huizen, winkels, ftraaten, en dergclijken, onbefchadigd vinden ftaan; hij heeft in zommige vertrekken geld gevonden , veele afgodsbeeldjes en ftandbeelden met beeldfchriften, en eenigen met Griekfche letters méde genomen. Niemand , dan hij, weet de ligging dezer ftad; hij heeft bet gat ook weêr toegeftopt. Hij toonde ons eenen kiemen Cupido van goud, dien hij uit deze onderaardfche ftad méde genomen heeft. Hij is wél gewerkt, met vleugels, heeft in de linke hand eenen koker met pijlen, in de regie dc drie' bevalligheden , alles van goud. Dc Cupido heeft voor een Orliét gediend. Graaf krinen was bevreesd voor (langen in deze onderaardfche ftad, daarom heeft hij met haast de zakken vol geftopt, en zig fchielijk wéér voord gemaakt. Hij heeft ook eene verzameling van fraaije cameën en antieken. Men heeft hier te Livorno eene groote drukkerij van zéven persfen aangelegd, die tégenwoordig allen aan den gang zijn met het drukken der encyclopedie: vier deelen zijn reeds afgedrukt , behalven twee deelen met plaaten, die béter en fraaijer gefnéden zijn, dan die in de parijsfche uitgaaf. Zij is aan den groothertog opgedragen. Hef ganfche werk kost vijftig dukaaten; men legt 1500 exemplaaren op, die allen, op zéventig na, vooruit betaald zijn. De heer jackson, eén Engelschman, die hier te £$ vomo woont, bezit eene voortreflijke boekerij; hij heeft  EN H E T - 'O O "S TEN. 191 all' de zeldzaamde uitgaaven der oude fchrijvers, vooruaamlijk de eerden; geen zeldzaam Italiaansch boek ontbreekt hem. Deze boekverzameling kost vijf duizend en vijfhonderd dukaaten. Ik fluit dezen brief met een Zweedsch nieuws , dat men namelijk met een Zweedsch fchip, kortlings uit het Oosten gekomen , berigt gekrégen heeft, dat de heer ross , kapellaan te Abo, te Jerufakm monnik is geworden , niettégendaande hij vrouw en kinderen te Abo heeft: dit is het gevolg geweest van zijne onbezonnen reis uit Finland naar Palestina. Maar, wie kent de wégen der Voorzienigheid? liet kan wézen, dat hij ons berigten van deze dad naar Europa kan géven ; ik wensch, dat hij u met zulke lange brieven mag lastig vallen, als ik uit Italië. Doch dezen zal ik eindigen, eer hij te lang worde. Morgen denk ik naar Pifa te kéren, en dan naar Lucca te vertrekken. VTj;F EN DERTIGSTE BRIE F. Nog van Pifa — Graftombe van Algarotti — Baden bij Pifa — Lucca — Van San-Miniati en den heer Verney — Verdere berigten uit Florence — Jaarlijkfche feesten en vermaaklipkheden aldaar -Van de Baska- taal. Florence, den poften Junij, 1772. w ij vertrokken dus van Livorno, het welk dc eerde koopdad was, die wij in'Italië zagen; want de anderen  iQï REIZE DOOR EUROPA kan ik niet daar voor rékenen. Alles, zo wel Christenen als Jooden, is te Livorno in -beweging. De Jooden zijn hier zeer rijk, hebben fchoone koraalfabrieken, goede fynagogen , zeilende fchépen , en een' derken handel. Wij kwamen wéér te Pifa, van welke dad ik, om wijdlopigheid te Vermijden , verders niets zal zeggen. Alle reizigers hebben reeds van den hangenden toren gefproken en daarover gefchréven (*); ik zal alleenlijk zeggen , dat zijne overhelling over de hafis vijftien Londonfche voeten maakt, en, dat zommigen geloven, dat hij zo gebouwdis, anderen, dat de grond zig begévcn heeft, nadcmaal dezelve op de .zijde, naar den vloed Arno losfer is geweest. Van het bekende coemeterio [kerkhof], Campo fanto genoemd, hebben allen gefchréven. liet is eene groote plaats met een vierkant marmeren gebouw; hier zijn de beroemde Cenotaphia Pifana [praalgraven van Pifa], opfchriften van julius ceSars (u) tijd, waarover de geleerde noris een groot bock in folio gefchréven heeft (**); een oude Roomfche mijlpaal of columna miïïiaris en verfcheiden farcophagen [deenen lijkkisten]. Hier is het praalgraf van den graave algarotti, die, ha dat hij gansch Europa doorgereisd, verfcheiden hoven, inzonderheid het Pruisdfche , bezogt, en veele [(*) Zie volkmans Reisboek door Italië, II. deel, bl. 254. en 255.] (u) Namelijk octavianus augustus. [(**) De titel van dit werk is: Cenotaphia Pifana.J  EN II E T OOSTEN. Veele boeken gefchréven had, in 1765, te Pifa overléden is. De koning van Pruisfen heeft het graffchrift gemaakt, dat boven op de tombe gezien word , en dus luids Algarotti ovidii Aewulo, newtoni dhcipuïo, frjderikus Magnus [voor algarotti , den naftrever van ovidius, leerling van newton, heeft fredrik (de groote ) dit opgerigt]. Het woord magnus [de groote] heeft men er naderhand bijgevoegd. Onder ftaat: algarottus »o» omnis [algarotti, niet geheel en all']; crt geheel benéden, het jaargetal 1765. De heer bïAmcom van Bologne heeft dit fraai praalgraf gemaakt. Het léven van algarotti is door den abt miciielessi befchréven, en aan den koning van Pruisfen opgedragen. Van Pifa vertrokken wij naar Lucca, het welk op 14 Italiaanfche mijlen gefchat word. Vóór de ftad Pifa zijn baden, heeten, warmen, kouden, in alles zes cn dertig, die, met veel goed gevolg voor de gezondheid, gebruikt worden. Zij zijn reeds door den keizer nero ingerigt, waarvan men vóór de ftadspoort nog overblijfzels ziet; doch tégenwoordig zijn zij door den groothertog, franciskus IJL, naderhand keizer, in 1744, zeer pragtig opgebouwd. Bijna had ik vergéten te melden, dat dezelfde groothertog dc algemeene wijze, om de uuren naar de middaglijn te rékenen, in gansch Toskane ingevoerd heeft, fchoon men in het gemeene léven, voornaamlijk des namiddags, de Italiaanfche wijze nog volgt, dat men op het einde.van den dag 22 en 24 uuren zegt; maar op het platte land is de oude Italiaanfche wijze bij den gemeenen mau nog gebruiklijk. Dezelfde groothertog gaf ook bevél, dat men het jaargetal te Florence en Pifa van den iften januarij zou rékenen; want te voren ü. Deel. N  i>4 PvEIZE DOOR -EUROPA begon men bet met den s^ftefi maart, of den dag van Maria boodfchap, welke Aera incarnationis hiet : dit • heeft zijn begin genomen met het jaar 1750, en niet met - het jaar 1746, gelijk de heer grosley, B. III. pag. 242. zegt. Wij kwamen te Lucca , welks gebied zeer wél bebouwd is; alöm ziet men niets1 dan heerlijke wijnbergen, groene weiden , rijke akkers , vrugtdragende olijfboomen, e. z. v. AH' de bergen en heuvels zijn even zo vrugtbaar als de dalen, men brengt aarde op de bergen, mesten bewatert ze; het is een regte lust, dit land te zien; het is het fterkfte bewijs, hoe veel de mcnschlijke naerftigheid' en kundigheid vermogen. Het gansch gemeenebest bevat niet meer dan honderd duizend inwoners , en van dezen zijn er twintig duizend in de ftad ' Lucca. Deze is tamelijk wél verfterkt, en te 24 uur, dat is met het eindigen van den dag, worden de ophaalbruggen opgetrokken, en de poorten gefloten. De uuren rékent men hier op de Italiaanfche wijze. Op alle plaatzen, poorten, deuren, paleizen, raadsftoelen c. z. v. ftaat Libertas [vrijheid], de zinfpreuk des gemeenebests, gefchréven. Niemand draagt eenen dégen in de ftad, egter laat men dien'den vreemdling dragen; maar elk befchouwt dit op dc ftraaten met verwondering. De adel mag niet anders dan in het zwart gekleed gaan. Allen zijn zeer beleefd, groeten vreemdlingen en fpréken hen aan, als zij ze op de ftraaten en wandelwégen ontmoeten. Hier is een fchoon tuighuis, waarin wel voor 25 duizend man wapenen zijn. De vaste bezetting beftaat flegts uit zes of zéven honderd foldaaten. Het paleis is zeer fraai, fchoon het niet geheel volbouwd is; de goufe-  ÉN HET OOSTEN. 195 toniere bewoont hetzelve met négen anziatï\ of raads1 heeren: deze tien heeren hebben de regéring in handen, 1 doch zijn maar twee maanden in bediening, als wanneer tien anderen worden gekozen. De hoogde magt berust op den grootcn raad, die uit honderd en vijftig édelen bedaat. Alle demöpnémingen gefchieden in het geheim 1 met kleine kogels, die men in een kastje legt, welk in twee vakken verdeeld is. f let één is voor ja, het • ander vooe neen; maar niemand kan zien, in welke afdeling men den kogel legt; op all' deze kastjes daat ook Libettas [vrijheid], cn fi [ja] en no [neen] gefchréven. Hier is.wel geen univerfiteit, want men zend de jeugd naar Pifa of Bologne; doch hier zijn évenwei kollégiën en fraaije boekerijen. Een adelijk heer , diodaïi genoemd, heeft hier de Encyclopedie met eenige godgeleerde aanmerkingen op zékere plaatzen laten drukken: het werk zelf, en zes deelen met plaaten zijn reeds in het licht; thans is men met de overigen bézig, en in drie jaaren zal alles vaerdig zijn. Deze uitgaaf is zo fraai niet, als die te Livorno gemaakt word. Wij zagen hier overblijfzels van een amfitheater, dat tamelijk groot geweest is; het bedaat uit verbazend groote fieenen, en de zeer" aanzienlijke boogen zijn nog te zien. Mij (laat niet voor, dat ergens een reiziger van dit amfitheater gefproken heeft; ik zou het ook niet gezien hebben, indien de heer diodati ons niet derwaard geleid had. Het is zédert tot eene gevangnis gebruikt, en heet daarom nogprigioni vccchii [de oude gevangenis], hoewel het nu tot een zoutmagazijn dient. De landhuizen van den : adel in den omtrek der dad zijn zeer fraai i pragtig ge,bouwd en gedoneerd. N % ■  J96 RÉIZE DOOR EUROPA Wij verlieten dit fchoon gemeenebest, dat te regt der» naam industriofa [ noestig ] voert, en begaven ons weêr naar Florence. Wij namen onzen weg, over den Aruoftroom, naar de ftad San-Mini'ati, om den geleerden Portugees , den heer verney , ridder van de Christusörden, te bezoeken, die eertijds fekretaris van den Portugcefchen gezant te Rome was, doch voorléden jaar, op aandoken van den gezant almada, die over zijne groote , en , misfchien , in Portugal ongewoone , talenten nijdig was , veröordeeld werd , cn zijne toevlugt tot de dad San-Miniati, in Toskane, nam. Wijl ik te Rome zijn vriend was geweest, wilde ik hein tonen , dat ik een bedendige vriend van zijn' perfoon, cn niet van zijn geluk, was geweest; hij zeide ook, dat hij in dit Patmos zédert zijnen onverwagtcn val geen éénen van zo veele vrienden , die hij gehad bad , bebalvcn ons Vreemdlingen, gezien had. Hij heeft veele boeken over de wijsbegeerte gefchréven, waarvan ik reeds veel teP,-;rijs gelézen heb. Hij heeft veel gefchréven zonder zijn' naam, inzonderheid van de wijze, om wétenfchappen en geleerdheid in Portugal in te voeren, cn hoe de jeugd op hooge fchoolen en gymnafiën onderwézen behoorde te worden. Hier dringt hij diep in alle wétenfchappen in, toont, hoe elke moet geleerd worden, en welken invloed zij op den burgerlijken gelukdaat heeft; dit is in fraai Latijn gefchréven, en naderhand in het Fransch overgezet. Met één woord, verney is een groot man, die zijn vaderland van nut wilde zijn, doch een flagtoifer geworden is van zijne eigen bekwaamheden, die hem benijders verwekt hebben; maar ik verblijde mij, dat Portugalw.tx. veele dergelijke mannen te veroordéien heeft, en  EN HET OOSTEN. ,?eer bezwaarlijk deze zonde nog eens kan begaan. Het ongeluk heeft egter op zijne gemoedsgefteltcnis geen invloed kunnen hebben, die nog éven zo lévendig en vrolijk is. Het uitzigt hier bij San-Miniati, dat zeer hoog ligt, is ongemeen fchoon , het geheele land is een olijvenland. Behalven den ridder verney , is in deze ftad v«rder niets merkwaardigs. Wij kwamen voor de tweede maal naar het fchoone Florence , en vonden onze oude vrienden; maar geen Zweeden waren hier meer te vinden. De raadsheer en ridder nelli toonde ons de overblijfzels van een g»oot amfitheater alhier ; dc eivormige gedaante , an de cuuei, tonen , waartoe dit gebouw gediend heeft ; het is zo groot, dat men thans verfcheiden huizen daarin gebouwd heeft. Het is in drie ftraaten verdeeld. Men heeft er gedenkpenningen van den keizer tiberius in gevonden. Tégenwoordig heet de plaats Piazza de'Peruzzi. Even buiten de ftad zijn overblijfzels van eene oude waterleiding der Romeinen; drie groote boogen van gebakken ftecn, en van binnen met zand en metzelkalk van eene ongelooflijke hardigheid, zijn daarvan nog -Overig. Wij bezigtigden het huis, waarin de groote michel angelo buonaroti geboren en opgevoed is; het ftaat in de Gibellijnfche ftraat, en word thans bewoond dox>r leonarp buonaroti, van Florentijnfchen adel, den zesden in afdalende linie van den eerden, die dezen naam zo beroemd gemaakt heeft. Men zegt, dat de één om den anderen in dit geflagt groote gaaven hebbe. Het ganfche huis is vol fchilderijen, verbeeldende michel angelos léven; hier worden oek twee groote fplianten bewaard, bevatN 3  ipS RE-IZE DOOR EUROPA tende zijne eigenbaudige tékeningen cn ontwerpen voor de bouwkunst, vestingsbouw, e. z. v. Jk moet hier ook iets zeggen van de groote en pragtige plegtiglieden , die jaarlijks op den dag van St. Jan, die de befchermheilig der dad is, plaats hebben. Daags voor St. Jan word bier een wagenrennen gehouden, volkomen als de Ludi Cireenfes [Rcnfpelcn] bij de Romeinen; men maakt banken cn boogcn op de plaats Santa Maria Noveïïa, op de wijze als een amfitheater ; het ganfche hof liet er zig ditmaal vinden, en de ménigteder aanfchouwers vyas ongelooflijk. Van de naastgclégen déden kwamen de menfchen met honderden; de generaal graaf onxow, en veele Ruslifche officiers, kwamen ook. Daarop begon het wedrennen met de wagens, welken driemaal de plaats rond réden; hier zagen wij regt meta fcrvidis evitata roiis [het misrijden van den merkpaal met de hcete. raderen] en pulvis oiympicus [het olympisch dof, waarvan iioratius fpreekt, Carm. L. I. Od. I.]. Het was fraai om te zien. Daarna werd een vuurwerk afged- )keu. Op St. Jans dag ontvangt de groothertog eene plcgtigc hulde van alle déden cn plaatzen, die hem toebehoren; hij zit dan op eenen troon met den hoed op hethowfd, cn dc afgevaardigden van elke dad gaan voorbij hem*heen; die van Siena deed te paerd eene. rédevo.ermg voor hem. Elk heeft zijne vaandels, wapens, tékens e. z. v. Daarna trekken de regimenten ook voorbij hem heen; insgelijks worden groote torens en gevaarten, die zeer wél verlierd zijn, voorbij hem heen getrokken. Alsdan gaat men, in ommegang, naar de kerk. Dit is eene zeer pragtige plegtigheid. Zij word volgens een  -EN HET OOSTEN. 199 oud gebruik, dat reeds ten tijde der medicis plaats had, jaarlijks- vernieuwd. Des namiddags word het paerdenrennen, volkomen gelijk bij de Romeinen ,' gehouden. Eenige dagen daarna vertoonde men , voor het eerst in dit jaar, eenen oorlog naar dc wijze der ouden, met pijlen cn flingers e. z. v.' Het was de oorlog tusfehen 'cyrus en tomyris. Het hof en eene menigte aanfehouwers waren tegenwoordig. Beide de légers, wél uitgedoscht, trokken op de plaats; cyrus had in de daad kameelen , dje de pakkaadje droegen ; tenten , die zeer fraai, en ten decle van zijde waren, werden opgellageu , en gezantfehappen gezonden. Toen kwam het tot een treffen, dat vrij lang duurde, de lugt werd vervuld met pijlen. Eindelijk behield de koningin tomyris het veld en dc zége , en vervolgde cyrus op een paerd, welks hoefijzers overal verguld waren. Ten laatficn kwam zij terug op een' hoogen zégewagen,, had cyrus zoonen, met kétenen geboeid, aan haare voeten, haar paerd werd agter den daatlijken zégewagen geleid. Alles was zeer fraai, en voor ons zeer vreemd om te zien, daar wij nooit te voren aanfehouwers bij eenen veïdflag geweest waren. De groothertog klapte verfcheiden maaien in de handen, en gaf zijn gunstig genoegen te kennen. Maar , gij zult misfehien zeggen, dat ik het papier met zo veele vermaaklijkheden vul, en niets van geleerde zaaken rep. Oiïne iulit puuélum, qui miscuit utite dalei [Hij voldoet allen, die het aangenaame en nutte paart]. Ik eindig met een geleerd nieuws. Ik heb eene inleiding tot de Baska-taal te zien gekrégen. Men had het voor onmogelijk gehouden, deze zo onbekende taal onder régels te brengen, en daarvan heeft deze fpraakkunst den N 4  «oo REIZE DOOR EUROPA naam gekregen: Bi imposftbile vencido [het onmogelijke ©verwonnen]. Arte de la Lengua Bascongada. Su Author El p. manuel de laramendi de la Compagnia de jesus. En Sfalamanca, anno 1729 in i2ve. Dezelfde fchrijver heeft ook een woordenboek over dezelfde taal uitgegéven: DiSlionario Trilingue; del Caftellana Bascuenfe y Latin, Su Author El Padie manuee laTUMendi, 1745. en San Sebastian in Guipusca, 2 deelen in folio. De fchrijver houd ze voor ééne der oudfte taaien. Zij heeft geen geflagten, Alle tempora verborum [tijden der werkwoorden] zijn met het hulpwoord zaroengefteld; hij meent, dat 'de zamcngedclde tijden in *11' dp Europefche taaien kunnen oorfprong daarvan hebben, gelijk de enkelden uit het Grieksch en Latijn. Ik wenschte, dat iemand, die in de Kelufche of Armorifche taal, die in Bas-Bretagne in Frankrijk, en in Walles in Engeland, gefproken word, wél ervaren was, deze Paska-taal onderzogt; ik geloof, dat hij veel overëenp ftcmming zou vinden. Vergun mij, dat ik eenige woorden uit het Baskaasch aanhaal: Bat is 1; bi 2; hiru 3; lau 4; host 5; fii 6; zazpi 7; zorzi 8; bederatzio; «mar 10; amaico n ; amabi 12 ; amairu 13; amulau 14. e, z. v. Oguei 40; berroguei 40; hirurguei 60; lauregueiSo; daarvan zal de Franschman zijn quatrevingt hebben; want éven dus is lau 4, en oguei 20. Eunioo; herren» 200; hirureun 300; milla 1000; hirumilla 3000; e. z, v. Wiik betékent, ik ben, nator, ik kom. fijer k"Q3) ik ook ten einde,  EN HET OOSTEN. coï ZES EN DERTIGSTE BRIEF. Eeuwig vuur bij Pietramala. — Bologne en deszelfs inftituut. — Univerfiteit en geleerden, van beiderlei geflagt. — Zweeden te Bologne. Bologne, den loden Julij, 1772. ^C^i' den weg tusfehen Florence ch Bologne, eer men aan het Appennijnsch gebergte komt, is een groothertoglijk tolhuis, Pietramala genoemd, drie cn dertig Italiaanfche mijlen van Florence. Wij hadden van onzen vriend, den raadsheer en ridder nelli, bevél aan den opziender van den tol, dat hij ons allen mogclijkcn dienst zou bewijzen, e. z. v. Hij ging met ons naar het altoosbrandend vuur, Fuoco del ligno genoemd, omtrent eene Italiaanfche mijl van het tolhuis. Dit is een zonderlinge vulkaan; de aarde brand onophoudelijk, zonder dat er eene opening komt, men hoort niet het minde onderaardsch gedruisch, de vlam brand op de oppervlakte, éven als wanneer men brandewijn aandeekt; des nagts ziet men dit vuur zeer ver; des winters, als hetfneeuwt, brand het derker, zo ook, als het régent; als men de vlam op eene plaats uitbluscht, dan ziet men'niets, dan eene drooge zwarte asch, die tamelijk heet is. Het is zonderling , dat deze asch na eenen onöphoudelijken brand niet zeer diep is, maar fJegts dun op den grond ligt, Op dezelfde plaats, waar men het vuur uitgebluscht heeft, •ntvlasit het, eene kleine wijle daarna, mei ttéN 3  202 REIZE DOOR EUROPA vigheid, als boter of olie in het vuur. De herders braden cn koken bij dit vuur vlccsch , cijercn, kastanjeai, en dcrgefijken, zonder dat het hun iet kost. Dc vlam is blauwagtig, doch midden op de plaats is zij wit en zeer fel. Het is niet waar, dat cr groote reeten en openingen in de aarde zijn, gelijk veelen gefchréven hebben: het aardrijk is geheel gelijk, aan het hangen van eenen groo-i ten heuvel. Onze leidsman ging over de plaats midden door'de vlam. Dc ganfche brandende plaats zal omtrent zéven groote fchréden in het vierkant hebben, en rondom is de grond koud. Men kan het vuur met eenen Mok een end wegs voordtrekken, als men in de brandende asch begint te trekken, volgt dc vlam het fpoor, dat men maakt, zelfs een end wegs buiten haare gewoone plaats, doch gaat ras uit. De reuk van dit vuur heeft iets van eene flegtbrandende olie, maar dc zwarte asch, waarvan ik iets méde nam, en die ik liet koud worden, ruikt nergens naar. Deze vlam verteert alles, wat men er in werpt; maar de aarde, waarop zij brand, blijft zo als zij is. Bij fterken wind gaat de vlam zomwijlen voor een' korten tijd uit, doch ontbrand daarna des te geweldiger. Ik nam de proef, om ze op zommige plaatzen uittedoven, doch aanftonds vatte het weêr vuur. Zie daar de zaak zelve. De oorzaak van dit vcrfchijnzel ligt in de bergölie, welke gefcadig van de hoogte des bergs afwelt. De ouden hebben aan dit vuur, dat zij als eene godheid aanbaden , eenen tempel en een altaar gewijd. Men vind hier omftreeks eenige puinhoopen van oude gebouwen; mimtfpeeiën van Roomfche keizers heeft men daar insgelijks gevonden. Ik ben fchier verzékerd, dat Ue Fciia en het vestaalsch vuur derzelver oorlprong van  EN HET O OS TE N. 203 dit of een ander dergelijk vuur hebben, dat de oplettendheid der menfehen, die zig zo ligtlijk doorliet wonder-baare laten innemen , naar zig getrokken heeft. Men weet, hoe veel de Romeinen van de Uetruciërs, enTusciërs, of Toskaancrs, overgenomen hebben. Van hier réden wij over den Appennijn, alwaar het tégen de hitte , die anders in hooimaand brand, zeer aangenaam koel was, en kwamen te Bologne. Ik was rauwlijks in de ftad, of ik begaf mij naar het klooster San Salvador-, om in deszelfs boekerij de boeken en handfehriften in de Gothifche en Longobardifche taaien op-, tezoeken , die, gelijk men voorgegéven heeft, aldaar voorhanden moeten zijn, en-van dewelken de ridder ihre in zijne Analecia Ulphilana fpreekt. Ik had brieven van. monfignor borgia te Rome , aan den regérenden abt trombelli, die door verfcheiden uitgegéven werken bekend is. Hij verzcldc ons naar dc'boekerij, alwaar ook de boekbewaarder, dc geleerde abt mingarelli, tégen-woordigwas; maar niemand van hun wist van deze vond; éven zo min dond in de oude en nieuwe lijsten en naamrollen der handfehriften één woord daarvan. Ik nam derhalven voor, de handfehriften door te lopen, doch vond voldrekt niets, dat tot het Gothifche behoorde. Ik zal u zeggen, wat, naar mijn gedagt, tot de dwaling aanleiding gegéven heeft: er.is een Pfalterium davids, in de Sclavonifche taal met Cyrillifche letters gefchreven,en dit heeft men, denklijk, voor Gothisch gehouden; dergelijke dolingen zijn gemeen , wanneer men vreemde fchrijfictters en onbekende taaien vind y en évenwei alles beflisfend wil oordélen.  =o4 R E I Z E DOOR EUROPA Van het pragtig inftituut hier te Bologne zal ik niet breedvoerig fpréken; alle reizigers handelendaar overf*). Nauvvlijks geloof ik, dat men, met opzigt op de vereniging der wétenfchappen, op ééne plaats zijns gelijk vind; alles kan in modéllen; werktuigen e. z. v. voor oogen gelegd worden, bij voorbeeld: om de zeevaart te léren , zijn hier zéven fchépen en ééne galeij met all' derzelver touwwerk: alles heeft zijn bijzonder vertrek: Vestingbouw, veldtuigkunde, natuurkunde, gezigtkunde, bergftof kunde en natuurgefchiednis, fcheikunde, derrcnkunde , ontleedkunst , geneeskunst , verloskunde , beeldhouwkunst, fchilderkunst, bouwkunde, e. z. v., alles word in hetzelfde gebouw in verfcheiden zaaien geleerd en aan het oog getoond. De boekerij is ook in hetzelfde gebouw; zij bevat omtrent honderd duizend boekdeelen. Hier zijn aldrovandis handfehriften in dertig folianten.' Eigenhandige gefcliriften van den paus benediktusXIV. zijn hier ook in groot getal; hij is de geen, die dit Infll tuium Scientiarum en de boekerij zo verrijkt heeft. Hier gebeurde liet mij voor de eerdemaal op mijne reis, dat ik geen boeken mogtlézen, die ik wilde; het was vergeefs, dat ik zeide, dat geen ketterfche boeken mij verder nadélig konden zijn , en dergelijken. De boekbewaarder ïiontefani weigerde het mij onverbiddelijk, en hetgees mij het meest verwonderde, was, dat hij noch mcr.nik, noch abt, noch priester, noch fchijnheilig e. z. v. was' [(*) Ondgr anderen volkman, ih zijn Rekbsek door Italië. II. Deel, bl. ;8, 79.]  EN HET ÜOSTE N. 205 maar een advokaat, zeer geleerd, en zeer belézen. Wijl ik Avantures de joseph de pignotta, d Cologne 1725, die hier gevonden worden, doch in Italië anders zeer zeldzaam zijn, gaerne wilde lézen, fprak ik daarvan met den graave marulli , keizerlijken kamerheer en minister van den groothertog van Toskane te Bologne, aan wien wij aanbevélingsbrieven hadden; hij agtte de zaak zowel op zig zelve, als wégens de vriendfchap, waarin hij met den boekbewaarder dond , zeer gemaklijk , fprak hem daarover aan, doch kreeg, uit kragt van een pauslijk bevél, een weigerend antwoord; dus bekommerde ik mij niet meer noch om den boekbewaarder, noch om de boekerij. Des te naerdigcr bezogt ik de andere boekerijen alhier, alwaar ik de boekbewaarders zeer vriendlijk en gedienstig vond. De univerfiteit alhier is zo aanzienlijk, als oud. Indien het bewézen ware, dat theodosius de groote dezelve gedigt heeft, dan zonzij maar dertien honderd jaaren oud zijn , doch veelen, "onder anderen muratori, hebben bewézen, dat de akte van theodosius , waarop men zig beroept, valsch is. Hetzelfde heeft een hooglecraar hier te Bologne, namelijk vader petrarchi in historia Bafilicx S. stepiiani, bewézen; om deze waarheid verloor hij zijn ampt. Hoe het daarméde ook mag wézen , zij is ten minden ééne der oudde univeirfiteiten in Europa (v): maar het is zonderling, dat zij geen eigen bocke- (v) Veele fchrijvers , die de Akadémie en geleerden van Bologne befehreven hebben, fijn opgenoemd door hèüman in èe Biblhth. Htfttti /had. p. 3.5. fqq. agter conringh Anti'  ao6 REIZE DOOR-EUROPA rij heeft. Van den roem en grooten naam der univerfiteit ftrekthet fpreekwoord: Bonoma docet [Bologne onderwijst], het welk de zinfpreuk der ftad is, en op all'derzelver muntfpcciën ftaat, tot bewijs: thans geld dit te meer, zédert dat het inffituut der wétenfchappen in deze ftad geftigt is. De geleerdheid is hier tot zulk eenen hoogen trap geftégen, dat zelfs het fchoon gedagt een' hoogleeraarsltoel daarin bekomen heeft. De beroemde mevrouw Laura bassi is hoogleeraares — of hoe moet ik zeggen? de zaak heeft in haar' perfoön voor het eerst den vrouwlijken uitgang verëischt--- in de natuurkunde; nu bedenk ik mij, dat ik Doclrix.et Leêtrtx Inftitutrix* que kan zeggen e. z. v.; zij fpreckt zeer wél Latijn, het is een vermaak , haar in deze taal zeer diepzinnig over doffen van de natuurkunde en elektriciteit te horen fpréken , en met groote bekwaamheid proeven te zien doen. Haar man, de heer verati, is hooglceraar in de regten, haar zoon in de godgeleerdheid; men kan zeggen, dat zij te zamen ecu' tria's 0yiisfor [veelwetige trits] uitmaken. Hier is nog een geloerd cn beroemd vrouwsperfoon, mevrouw anna mansolini (27), welke eene kunstige ontleding in wasch maakt, die in dc daad bewondering verdient, zo na komt zij de natuur: foetus, embryo, puerperium, all' de deelen van een' mensch, zo Wel inwendigen als ui'twendigen, zijn op het nauwkeu- juitt. Acad. Götting. 1739. in quarto , cn den Heer sax* Onom. Litt. P. II. p. 221. en 557. (27) De beroemde ontleedkundige vrouw mansouni ij in het jaar 1774. overléden. I  EN HET OOSTEN. 207 rigfte afgebeeld ; wij hebben dergelijke ontledingen bij jufvrouw biheron te Parijs [I. deel, bl. 70, 71.], bij den wondhéler meyer te Napels, bij den abt fontana te Florence gezien, maar deze fchijnt dezelven te overtreffen. Toen de keizer door Italië reisde, en mevrouw ■mansolinis werk zag, gaf hij haar eenen grooten gouden penning, met zijn borstbeeld. Ik zoude te breedvoerig worden, indien ik'all'de groote mannen wilde opnoemen, die Bologne in zijnenfchoot heeft. De -heer zanotti is bedendige voorzitter in het Ivftituut, een man van zeldzaame Verdiensten, een groot fchrijver in de Italiaanfche taal, ver in de natuurkunde, word als een veelwéter (Polyhistor') geroemd. Vader ricati, een jefuit, is een groot wiskundige, cn heeft veel gelchréven. De abt mincarelli heeft didymus alexandrinus in het Grieksch met eene Latijnfche overzetting, en aanmerkingen, in folio (w), névens verfcheiden andere werken uitgegéven; hij is een zeer vriendlijk en lévendig man. De heer bianconi , profesfor emeritus, of, gelijk men in Italië zegt, jubilatus, heeft de antiquis literis Hehrceorum et Grecorum Libellum, Bononiee 1763, in 4to gefchréven; onlangs heeft hij eene verhandeling uitgegéven, waarin hij bewijst, dat de Siciliaanen névens de Italiaanen, inzonderheid die in GrootGriekenland, de kunsten voor de Grieken bezétenen geoefend , dus de Grieken van de Italiaanen geleerd hebben; hij is wézendlijk een geleerd man. De monnik, (V) Uiurekf.-1« en beoordaelingen van .dit werk zijn in de Cazett. Litt. T. III. p. 62. T. V. p. 190. en T. VI. p, 52.  2©8 REIZE DOOR EUROPA vader martini , is de grootfie kenner der muziek, dien men weer te noemen; hij heeft de gefchiednis der muziek gefchréven, begint met de muziek der Jooden, en gaat zo voord: daar zijn twee deelen van uitgekomen, onderden titel: Storia deila Mttfica; da Fra Giambatiste martini dè" minori conuentuolh Academica nell Inftituto delle Science, e Filarmonico. In Bologna 1757. in 4to. Het tweede deel in 1770. (2S). Hij is van dezelfde orden als de paus, en woont in het zelfde klooster , waarï'n dc paus woonde, toen hij, hier te Bologne , hoogleeraar was. Hij heeft eene groote boekerij van all' de fchrijvers en makers der muziek,, bevattende over de 17000 boekdeelen. Hij ipreckt met ongemeen veel lof van de Dictionnaire de Mufique van rousseau, De kruidtuin word door deii hoogleeraar eassi waargenomen. Hij volgt drikt het delzel van linn^eus. Wij zagen hier voor dc eerde maal een' groenen berkenboom, zédert dat wij Zweeden verlaten hadden. -■— Maar ik had, haast vergéten, de gedrukte verhandelingen van het Indituut te noemen, welken den titel hebben: De Bononienfi Scientiarum et Artium Inftituto atque Academia Cammentarii. Bononice 1731. Met de kleine werkjes maken zij in alles 8 deelen in 4to, waarvan het laatde in 1767 uitgekomen is. In het eerde vind men de gefchiednis en inrigting vaa het Indituut zelven, névens eene be- fchrij- (28) V. martini heeft zig zédert door andere werken over de muziek bekend gemaakt; onder anderen, door eene verhandeling over het contrapunt, in 1773 en 1776, te Bologne, 'm twee deelen, uitgegéveu.  EN II E T O OS TEN. 2c? fchrijving der médcléden in elke wétenfehap, alles door den heer zaxoïti gefchréven.. In 1769 is een uittrekzel i daarvan , in het Italiaansch, van bolatti , uitgekomen. ! Dc tegenwoordige fekretaris der akadémie is de heer can• terzani, een beroemd man, die ook den derrentoren waarneemt. .. Den veldmarfehaik pallavicini , die thans te Bologne | woont, doch te voren gouverneur te Milaan geweest is, I mag ik ook niet vergaten. ■ Hij-is een heer, die indé ji .wétenfchappen, inzonderheid in het geen tot dc krijgsI en daatkuude bcliooit, zeer ervaren is, en heeft eene I boekerij van omtrent tien duizend boekdeelen. — Van I &\Y de boekerijen alhier cn van dc ontdekkingen, die ik ' daarin heb kunnen doen, zal ik, hier, niet fpréken; daartoe zal ik' wel eens eene andere gclégcnheid vinden. Ik heb. herhandfcbrKt der boeken van moses gezien en on1 „derzogt, van hetwelk men zig heeft willen verbeelden , dat liet door ezra gefchréven is; het is een joodsch vcr1 dichtzel, cn men moet zig verwonderen, hoe Christe■; nen geloof daaraan hebben kunnen liaan: het word hief i in de kerk, als een heiligdom, met dubbele deutelen be\ waard, van dcwclken.de magistraat den eenen, en de ' Dominikaaner monniken den anderen hebben. , Van dc fraaije en zeldzaame fchilderijcn, waarvan hier in de dad eeiie groote ménigtc is, hebben anderen genoeg gezegd. Anders is het mij een vermaak geweest, niet » . ccii' bekwaam'jong' mensen in deze kunst, dk Znyedcn,. .• zijn vaderland, tot cere llrckt , kennis te maken; hij t reist ook als Zweed, en heeft zig, door zijne bckwaamj heden en goed gedrag , cene algemeene agting verworII. Deel. ' O  aio REIZE DOOR EUROPA ven. Voorléden jaar heeft hij den eerden prijs voor zijne fchilderij getrokken; dezelve bedaat in twee groote zilveren gedenkpenningen, waarvan de ééne den paus clement XL, de andere benediktus XIV. verbeeld. Hij is nu als eerelid bij de Clementijnfche akadémie aangenomen. Hij werkt aan een groot altaarduk, dat in eéne kerk in de ftad Alesfandria, in Mmtferrat, zal geplaatst worden. Hier is nog een ander Zweed, die zig zo zeer in de godgeleerdheid verdiept heeft, dat hij een jefuit is geworden. Zijn naam is birger laurens thjuleen , van Gothenburg, een jong en fchoon mensch van omtrent dertig jaar; hij fchijnt geen onrédelijk mensch te wezen, ook ontbreekt het hem aan geen kundigheid; bij het chrisma , of de zalving , heeft hij ook den naam ignatilts aangenomen , zo dat hij zig nu lorenzo Ignazio thjulein noemt. Hij vertrok in het jaar 1767 uit Zweeden naar Kadix, om geheimfchrijver van den Zweedfchen konful te worden ; midlerwijl , dat hij op de aankomst des konfuls wagtte , vertrok hij met een Zweedsch fchip, dat eenige honderd Jefuiten van Spanje naar Korjika overbragt, méde dervvaard , om dit eiland te bezigtigen: op de reis hebben deze vaders zo wél met hem gerédentwist, dat hij zig overtuigd vond; den Zweedfchen kapitein , heimlijk , verliet; en met de Jefuiten ging. Hij is , zo hij zegt, met zijnen nieuwen ftaat zeer wél te vrédeu, en ftudeert thans zeer vlijtig. Ik heb tot het laatst gefpaard , om van twee hooge perfoonen te fpréken, die zig, nu reeds in het derde  EN HÉT OOSTEN. «i jaar, te Bologne opgehouden , en ons dagelijks eene uitnémende gunst bewezen hebben; ik meen de priufen van Holftcin, willem augustus, en petrus frederik. Zij zijn eerst in Zwitzerland geweest; thans houden zij zig hier op, om zig op de wétenfchappen en allerlei oefeningen te leggen, het welk zij roet eene bewonderneswaardige vlijt en vordering doen; zij hebben niet alleen veel licht cn kundigheden verkrégen , maaf ook de hoogagting en liefde der ganfche ftad verworven. De geleerden dragen hunne werken aan hun op. Deze prinfen bezitten groote hoedanigheden ; men omdekt in hun dc nauwe verwautfehnp met den konin* custaaf. Wij maken fchier dagelijks onze ppwagting bij hen , en éten aan hunne tafel ; dagelijks ontdekken wij eene nieuwe hoedanigheid, ais het kenmerk van hunnen iioogen daat. Zij reizen , onder dt1 na : Q van graavcn van oldenburg, met een groot gevolg, veele bedienden , e. z. v. Onder anderen hebben zij den heer oversten stahj-, een'man van kundigheid en belézenheid , in hun gevolg , die ons veel beleefdheid betoont. Ik fluit dezen brief, eer hij te lang word. O 3  ftm REIZEDOOREUROPA ZEVEN E N 'DERTIGSTE BRIEF. Univerfiteit , boekerij, en geleerden , te Ferrara. — Venetië. — Kostbaare muur in de Adriatifche zee — Ligging van , en bouwwijze te, Venetië — Zweeden en Zweedfche zaaken te Venetië. Venetië, den zoften Augustus,.1772. V V an liet fchoon Bologne kwamen wij tc Ferrara, omtrent dertig Italiaanfche mijlen van daar gelegen. De ftad is zeer groot, maar niet volkrijk. De univerfiteit is thans door den regérenden paus, die geleerde mannen met goede bczoldingen dcrwaard bezorgd heeft, in een' bloeijenden ftaat gebragt. Deze univerfiteit heet la Sa* pienza, een naam, die fchier door gansch Italië aangenomen is , om hoogefchoolen uirtedrukken ; te Napels pleegt men ƒ ftudii tc zeggen. De boekerij is dagelijks open. Wij zagen daar de eigenhandige fchriften van ariosto. Deze groote dichter ligt hier in de ftad, in de St. Benediktus-kcxk , begraven ; hij heeft een fraai graf met een graffchrift. Hij was een door den keizer karél V. gekroonde dichter, en ftierf in het jaar 1533. Denk eens , welke groote dichters de Italiaanfche taal toen reeds opléverde, als fchier alle andere Europefchc taaien nog onbefchaafd waren. Dc boekbewaarder bij de Sapienza, de heer barotti, heeft eene befchrijviiig uitgegéven van all' dc fchilders van Ferrara, en van all' de fchilderijen, die hier gevonden worden, gelijk ook  EN HET OOSTEN. 213 Tan dc beeldhouwwerken cn ftandbeelden. De eerfte fchilder van Ferrara, van wien men hier eenige kennis heeft, is gelasio , die in het jaar 1242 leefde;- zijn fchilderwerfc word nog op de wanden in de domkerk getoond. Op hem volgt galasso galassi 1450, dan garofalo 1498 , verder herkules sarti, 1590 , deze was volftrekt (lom , eindelijk guercine en cremausse 1600, e. z. v. De boekbewaarder heeft eene verzameling van all' dc fchrijvers uit Ferrara, makende een getal van 780. Zijn vader, johannes andreas barotti, heeft deze verzameling gemaakt; hij had voorgenomen, les hommes Hhistres et favans de Ferrare uittegévcn; maar nu, na zijnen dood , werkt een gezelfchap van geleerden daar aan. Men laat ook de af beeidzels der perfoonen in koper brengen (29). Dc abt bellini heeft het ojizigt over het konstkabinet. Hij heeft verfcheiden deelen over gedenkpenningen en zégels gefchréven, en heldert dus de gefchiednis op. Ik maakte hier kennis met den graave gtïavio BOAiu, die, zédert verfcheiden jaaren, aaneen (19) Het werk van den overléden barotti, dat voor de geleerde gefchiednis van Italië van'groot gewigt'is, word thans te Ferrara door zijnen zoon uitgegéven. Het eerfte deel is, in 1777, onder den titel: .Memorie lilustre di Litterati Ferrarcfi, in folio , uitgekomen , zeer pragtig gedrukt ,■ en verfierd met fraaije koperen plaaten van eiken geleerden , wiens léven befchréven word. Aan het hoofd dezer geleerde mannen ftaat albrbcht van est , markgraaf van Ferrara, ftigter der univerfiteit, bij welke gelégenheid de fchrijver eene fchets geeft van de gefchiednis der univerfiteit. O 3  ïi4 REIZE DOOR EUROPA zeldzaam werk de Bibliothecis antlquis et deperditis arbeid ; een nieuws , dat voor eenen boekbewaarder van gewigt is. Zijne bekwaamheid en vlijt beloven een goed werk; hij heeft de berigten over deze ftofie zo nauwkeurig opgezogt, dat hij de titels van eenige twistredenen uit Upfala, als van profesfor ekerman , en anderen, over deze ftoffc opgeipeurd heeft, welken hij mij verzogt, hem te bezorgen, Wijl ik nu van boekerijen fpreek, moet ik éénen geleerden niet vergéten, die hier in eene boekerij begraven Jigt, ik meen den beroemden calcagninus. Zijn graf is boven de deur der boekerij van de Dominikaanen alhier. Ik geloof, dat hij de eenigfte is, die na zijnen dood onder boeken heeft willen begraven worden, hoe veelen er anders zijn, die zig lévend daar onder begraven. Hij ligt, in eene marmeren kist, boven de deur der boekerij, en heeft aan beide zijden, binnen en buiten de boekerij, graffchriften, Van buiten ftaat dit graffchrift: Coelius calcagninus Ap. S. Proton, virens fibi pofuit, Hoe S. deerat temeritati humane , ut eo~ rum cura fusciperentur, qua neque vivis neque mortuis esfent profuiura. Anno Srf/. MDXL, Van binnen ftaat boven de deur: Qiwm coelius calcagninus nihil magis optaverii vivens , quaip de omnibus pro fortuna faptu quam optime mereri, decedens Bibliotkecam, in qua muit» maximum eetatis partem egit, in fuorum ci* vium gratiam publicari et in ca fe condi mandavit. Tu inuisquis es, rogo ut hominis B. M. Manibus Deum Opt. max. propitilim preceris! Ex. diuturno ftudio inprimis hac didicit inortalia contemnere et ignorantiam fuam non igmrarc» 11. M. H. N. S. Jo. niEROiNYaiq Monfera-  EN HET OOSTEN. si$ to Gratisf. ejus Alutnno procuvante. Dc letters H. M. II. N. S., welken de oude Romeinen op hunne grafzerken Helden : hoe mouimentum heredes non fcquitor [Dit graf behoort niet aan de erfgenamen], zijn hier ter plaatze fchitr onnodig; daar denklijk niemand van zijne nabedaanden dit graf wilde erven. Men ziet hieruit, dat MOREiu zig vergist, als hij zegt, dat calcagninus in de kerk begraven is; maar de heer moreri had het privilegie, om in alphabetifche orde te liegen. De boekerij der Karmeliten bevat eene groote ménigtc Griekfche cn Latijnfche handfehriften. De heerzECiiiNi, nrofesforprimarius bij de univerfiteit, heeft een boek de Gorteriana Corporum vitalitate, Bonopi zijne hoede is, wijl niemand weet, hoe de ander denkt» Een vader kan zijnen zoon verzoeken, op deze of di© wijze te (temmen , maar of hij het doet, is onzéker. Het gezigt van all' deze eerwaardiga heeren bij elkander, jg hunne lange zwarte togaas, met de groote agtbaare raadsheersparuiken, en hunne daatkunde roept de Patres conseripti [befchrevcne vaderen] van het oude Rome in het geheugen terug; men verbeeld zig midden in den Roomfchcn raad op het kapitool te zijn. De verkéring te Venetlï is zeer vrij en aangenaam. Het ndelijk vrouwentinnner gaat in zékere kofiijhuizen, hep- P 2  c«S REIZE DOOR EUROPA welk, denklijk, nauwlijks ergens elders in gebruik is; de voornaamde mevrouw, vcrzeld van haar' man, doch, meestendeels, van een' ander' heer, bezoekt des avonds de wandclwégen en koflijhuizen; hier laten zij zig met een' ieder in gefprek in, die binnen komt; en dit maakt haar zeer ongedwongen , heusch , vrij , en lévendig. Schier elk édelman huurt eene kamer of een vertrek voor zig, bij of op de plaats vanSt. Markus; des avonds gaan zij met hunne vrienden, van beiderlei gedagt, derwaard, zijn daar bij elkander, flijten den tijd, praten e. z. v. tot middcimagt, en wel langer. Als een vreemdling goede aanbevélingen en een goed gedrag heeft, word hij als een kind van het huis ontvangen, in all' hunne gczelfchappen toegelaten, en van alles onderrigt, en hij kan veele en goede kennisfen met de aanzienlijkdcn in de ganfche dad maken. In deze Cttfini gaat men ongekleed, zonder dat men zig in volle orde behoeve op te fchikken. De vrouwsperfoonen doen hetzelfde. Wij verkéren dagelijks met hunne excellentiën, de raadsheeren gradexigo , quirini , grimani e. z. v. Zommigcn houden meest alle avonden concert, want men maakt hier veel werk van de muziek. Onder dc zeldzaamheden, die aan Fenetïzn eigen zijn, behoort, dat men hier, in zékere godshuizen, Confervatorii genoemd, jonge meisjes in de muziek onderwijst, dat zij op allerlei indrumenten fpélen, zelfs op den waldhoorn, op de fluit, op de viool e. z. v., zij maken dikwijls muziek, ja de fchoonde, die men kan horen, zonder door eenig mansperfoon onderdeund te worden ; de kapélmecsteres zelve is een vrouwsperfoon. Op deze wijze worden vondelingen, bédelmeisjes, en dcrgelijken, opgevoed, zij worden in dc-  EN HET OOSTEN. t20 K Confervatorü, waarvan cr vier zijn , als nonnen gehouden, léren ook andere kunsten, als naaijeu, flikken, bloemen van wasch maken, e. z. v. Als zij volwasfcn zijn , worden zij uitgehuwlijkt, cn krijgen van de ftigting eene aanzienlijke fom gelds tot bruidfehat. Maar wilt gij wéten, hoe het met de geleerdheid en wétenfchappen in Venetië gefield is, zo moet men, vooreerst , wéten, dat de ftaatkunde bijzonder hoog gebragt is; voor het overige vind men hier eenige groote mannen in elke wétenfehap. De hoofdflad verliest altijd, als zij eene univerfiteit in dc nabuurfchap heeft; Padua heeft altijd beroemde leeraars gehad, en heeft ze nog. De republiek heeft eene fchoone boekerij, die van St. Markus geheten; dezelve bevat omtrent 2000 handfehriften, welken , inzonderheid de Griekfchen, die de kardinaal bessarion, in het jaar 1468 , daaraan gefchonken heeft, van groote waarde zijn. Ik heb aanmerkingen van zijne eigen hand daarin gezien. De heer zanetti is hier boekbewaarder. Hij heeft eene lijst van dc handfehriften, in folio, tri 1741 cn 1745, uitgegéven. Ook heeft hij een boek gefchréven over all' de fchilderijen hier in dc ftad; hij fchildert zelf, en met fmaak , dienvolgens kan hij over fchilderijen oordélen. Zijn boek is eene beoordelende, gefchiednis der fchilderkunst te Venetië, vanderzelver begin af tot nu toe, in 'net Italiaansch, cn kwam in 1771 in 4to uit. Van de antieke dandbeelden en opfchriften, die in het konstkabinet der boekerij zijn, heeft hij insge¬ lijks twee deelen in folio, met koperen plaatcn, die onfc van hem zijn, uitgegéven. Dit werk kwam in 1740 en 1743 uit. Daarenboven heeft hij een groot boekdeel uitgegéven van de fchilderijen in frefco te f unctie, met d< P3  *3® REIZE DOOR EUROPA afbeeldingen zelven, die hij al méde zelf gemaakt en opgehelderd heeft, ilet is in 17Ó0, in folio, gedrukt. Het is zeldzaam, eenen boekbewaarder te vinden , die met zo veele bekwaamheden vriendbjkbeid cn beleefdheid paart, De gedrukte boeken in deze boekerij bedragen omtrent 16 duizend boekdeelen. Ilet is altijd een raadsheer, die den titel van Bibliothecaris S. Marei draagt, en het opzigt over deze fchoone verzameling heeft, Het vermaarde handfehrift van het euangelie van den heiligen markus is hier in de boekerij niet, maar word in de kerk bij de overige fchatten bewaard; hetzelve is door vogtigheid bedorven, zo dat het reeds zekert vijftig jaaren niet meer kan gelézen worden. Voor het overige is het geenzins het oorfpronglijk fchrift van den cuangelist, weg met die grillen! ook op geen Egiptiseh papyrus gefchréven, gelijk montfaucon meende, éven zo min op talkdeen, gelijk de markgraaf maffei geloofde: het is, in dc zesde eeuw, op pergament, cn wel in het Latijn, gefchréven. De bewijzen zonden hier te breedvoerig zijn. Gij zult ze bij eene andere gelégenheid hebben, indien gij ze begeert. Verders is hier een groot getal boekerijen, cn, daar onder, is die, welke den geleerden apostolo zeno eertijds toebehoorde , en door hem aan de Dominikaancn gefchonken werd, ééne der merkwaardigden. Aposto-, lo zeno is voor verfcheiden jaaren gedorven; hij was in de geleerde gefchiednis en in de Critica de verstgevorderdc in gansch Italië; over beiden heeft hij zeer vccj gefchréven , dc mishagen van fonïanini verbéterd , e. z. v. Oordcel hier uit, welk eene uitgezogtc boekverzameling het moet zijn, die van zulk een' man verga-  EN HET OOSTEN. =3' derd is.- Ik bezoek ze dikwijls, cn ontmoet er altijd den geleerden vader de rubeis, die oneindig veel, onder anderen , Monumenta ecclepee Aquihjenfis , gefchréven beeft. Hij is thans 86 jaaren oud, arbeid en fchrijft nog dagelijks, bezit eene bewonderingswaardigc lévendigheid, -een goed geheugen , doordringend verftand , gaat en fpringt, als een man van dertig jaaren; hij zeide, dat zijne matige lévenswijze en ingetogenheid zijne gezondheid en-lévendigheid bewaard hadden; hij ziet er fchraal en mager uit, en houd.een' dipten lecfrégel. De bisfehop van Ficenza, monfignor cornaro , heeft hier te Feneti'ii eene verzameling van vijfduizend handfehriften in allerlei taaien, waarin ik veele zeldzaame zaaken gevonden heb , die de Zweedfche gefchiednis raken. Zijne boekerij van gedrukte boeken is tc Ficenza. Men zegt, dat zij ongelooflijk groot is. De overléden doge foscarini was een zeer geleerd heer; hij heeft een zeer fraai bock, LitteraturaFeneziana, in folio, in het Italiaansch, dat in 175a uitgekomen is, en veele voortreflijke zaaken nog in handfehrift, gefchréven; de dood verraste hem. Zijne boekerij is eene verzameling van zeldzaame handfehriften en boeken; want, daar hij te Rome, Parijs, Turin, Weeven, e. z. v., gezant geweest is, heeft hij gelégcnheid gehad, zijnen fmaak te voldoen. Ik heb hier de brieven van den Scrvite Fra paolo sarpi gezien, die, zo men zegt, uit eene zékere boekerij te Rome genomen zijn. Sarpi fpreekt daarin zeer kwalijk van den paus. Hier zijn ook 2~3 brieven van den bekenden mornay in Frankrijk. Doch ik zal hier eene onverwagte anekdote melden , namelijk, dat ik het zeer zeldzaam handfclirifr over J? 4  *$z REJZE DOOR EUROPA de krijgskunde van chiregato vond en onderzogt. Men heeft tot hier toe gemeend, dat niet meer dan één exemplaar daarvan in de waereld was , dat aan den koning van Pruisfen behoort, welke hetzelve zo hoog fchat, dat het fchier onüitfpreeklijk is: ik hoorde te Rome zeggen, dat een Fransch generaal, door fterke aanbevéhngen, gezogt had van dit boek eenige onderngting te verkrijgen, doch, dat hef hem geweigerd werd. Dc heer foscarini vcrkogt het oorfpronglijk handfehrift van chiregato zelf aan den koning van Pruisfen, in het jaar 1734, voor eene groote fom , doch nam er eerst een affchrift van voor zig zelven. Naderhand vond men, door toeval, in eenen foren, het eerfte ontwerp van chiregato wéder, waarin hij veranderd cn doorgehaald heeft, maar de figuuren en tékeningen zijn van zijne eigen hand voortref•lijk gemaakt. Alle kenners fchatten dezelven onbefchrijflijk hoog. Dus worden hier twee exemplaaren gevonden van een werk, dat men geloofde alleen in handen van den koning van Pruisfen te zijn. De titel is : Descritione del Arte Militare et del Esercito da valerio chieregato; het is aan zijnen zoon scipione chiregato , in het jaar 1574, opgedragen. Misfchien komt dit werk tc cenigen tijde in druk uit. Deze boekerij met alle derzelver zeldzaame handfehriften bezit thans haare excellentie, de vrouwe procuratesfa foscarini; ik geloof haast niet, dat immer eenig vrecmdlmg, ja zelfs mogelijk geen inwoner , dezelve gezien heeft; want mevrouw foscarini geeft nauwlijks aan de nabcdaanden toegang tot deze fchatten; ik weet, wat al moeite en aanbevélingen vooral gingen, voor dat wij deze groote en fraaije boekverza-  EN HET OOSTEN. 233 rneling tc zien kregen. Maar de brief is reeds lang genoeg , om hem te eindigen. NEGEN EN DERTIGSTE BRIE F. JFaereldkaart van Mauro van de vijftiende eeuw Fan eenige geleerden — Uitvindingen en zeetogten der Fenetiaanen — Fan Fra Paolo Sarpi — Fan andere geleerden , voornaamlijk van den heer Schioppalalba Ménigte van inwoners in Venetië. Venetië, den zofien Ocloher, 1772. J0)aags na dat ik mijnen voorgaanden brief gefchréven had, den 11 feptember, hadden wij de eerfte tijding van de groote ftaatsverandering, die de heldenmoed van onzen grooten koning in ons vaderland bewerkt hccfr. Een nieuws, dat de oplettendheid van Venetië, ja van gansch Italië, gaande gemaakt heeft. Er kwam een lang verhaal daarvan van den abt michelessi aan den graave algarotti te Fenetië, eenen broeder van den bekenden oycrlédenen algarotti ; het was gefchréven, Stokholm den siflen van oogstmaand , en kwam den nden van herfstmaand hier aan. Daarin werd gemeld, dat zijne majcfteit de regeringsvorm van 1680 had aangenomen; doch naderhand krégen wij juister berigten, dat onze groote monarch de oudeGustaaffche, voor Ziveed&n zo gelukkige, regéringsvorm, gelijk zij voor het jaar 1680 was, weêr herfteld heeft. Voor gustaae I. was het bewaard., P 5  sgf REIZE DOOR EUROPA het vaderland van uitlandfche, en voor gustaaf III. het van willekeurige dvvinglandij in het land te bevrijden, en van de rampzalige tweedragt een einde te maken, die het rijk vericheurdc , cn het bij vreemdlingen in veragting bragt. Den 22fteu van herfstmaand leiden wij met vreugde onzen eed van getrouwheid af voor eenen koning, dien de hémel zend, om de ondeugd te beteugelen, dc deugd tc belonen, kunsten te befchermen, en het vaderland weêr tot zijnen vorigen glans en luister in het Noorden te verheffen. Mij fchoten de vaerzen van claudiaan tc binnen, Stil. 3. • Fallitur egregio quisquis fub principe credit Scrritium. Nunquam libePvTas gratior ex/lat, Ojiam fub re ge pio. [Hij dwaalt, die denkt, dat er, ondereen' uitmuntentenden vopvST flavernij is. Nimmer komt de vrijheid aangenamer te voorfchijn, dan onder een' codvrugtigejï koning. ] En die van corneille in zijn treurfpel Otho, La libertê k' est rien, quand taus le monde est libre, [Dc vrijheid is niets, wanneer elk vrij is, ] Doch van deze ftaatkundige vreugde, van dewelke ik te lévendiger moet getroffen zijn, wijl ik zie en hoor, dat Zweeden nu in Europa voor iets gerékend word, cn zijnen voormaligen cerenfiocl in de kabinetten weêr inneemt (2), kome ik wéder tot geleerde aanmerkingen. (s) Eene vergelijking van den nieuwen Zweedfchen regeeriugsvonn van 1772., met dien, welke voor 1720. piaats had,  EN HET ÜOSTE N. 2^ Ik zal met dc groote kaart, of platten waereldkloot, beginnen, die voor meer dan 300 jaaren door eenen geleerden monnik, mauro, gemaakt, en thans in dc boekerij der Kamaldulenzer monniken, op een eiland nabij dc Had, Ifola di fan Michaeli a mitrano genoemd, bewaard word. Het is, eene groote waereldkaart, op pergament gemaakt, verbeeldende de toenmaals bekende-drie waerelddcelen , Europa , Afië cn Afrika; de middenlijn is ruim vijf vierdedeel van een' vadem, of 5 voet en 8 duim. Zij werd, in 1455, gemaakt, op begéren van den prins alfonsus, die toen reisde, en naderhand koning van Portugal werd , onder den naam van alfonsus V. Hij had groot vertrouwen op mauro , als den grootftcn aardrijkskundigen van die tijtien. Mauro maakte twee exemplaaren van deze waereldkaart; het dén zond hij naar Portugal, alwaar het in de abtdij Alcobaca nog' bewaard word; het diende den Portugeefen, in het ontdekken van dc kaap de goede koop; het tweede is het évengemelde, dat wij op den ioden van oogstmaand, een' dag, die voor het vaderland en voor alle Zweeden zo merkwaardig ris , voor het eerst zagen en onderzogten. Dit hield ik naderhand voor een gelukkig voorbeduidzel, dat koning gustaafs daatsverandering voor de Zweeden, in onderzoekingen en nieuwe ontdekkingen in fchoone wétenfchappen en nuttige kundigheden, gunstig zal zijn. Zo wilde het geval, dat een Venetiaan, tégen zijnen wil, door jon. fred. h.eberlin , yiödt men in zijns vaders, trans domlnicus ileberlins kleine Schriften (Hclmlfadt, 1774. Svo) I. Th. f. 233-277.  -Z6 R E I Z E DOOR EUROPA de ontdekking van de kaap de goede hoop zou bevorderen , die den handel cn der magt van de Venetiaanen den ecriten fchok gaf, gelijk bet traktaat van Cambray, in het jaar 150S, den tweeden. Op deze kaart is de kaap de goede hoop dadelijk aangewezen, met eene aanmerking daarbij, dat in het jaar 1420 een fchip tot daar gekomen is. All' de aanmerkingen , waarvan er overal redelijk veelen zijn, zijn in het oud Vcnetiaansch, eenen tongval van het Italiaansch , gefchréven. Zo Bosfoh , of het kompas, word hier dikwijls genoemd. Het zonderbaarfte is, dat hij eb en vloed door de aantrekking der zonne en der maane, virtu attractiva [aantrekkende kragt], verklaart; dienvolgens was deze dclling lang voor newton hekend. Zweeden is op de kaart niet zeer groot, waaruit zommige geleerden een bewijs willen trekken voor het afnemen van het water. Maar, hoe ver mauro ook in de aardrijkskunde was, kon hij egter, in een' tijd, dat geen briefwisfeling, geen gezantfehap , noch geen post en handel ingerigt waren , de waare ligging van Zweeden voorzeker niet nauwkeurig kennen; dit ziet men ook uit zijne bijgevoegde aanmerkingen , bij voorbeeld, dat de zee bij Pruisfen door de menigvuldige vloeden, die zig daarin ontlasten, bijna zoet is. Hij dek Scandinavië, als een klein eiland van Suetia en Gothia afgefcheiden; dit Scandinavië ligt westwaard van Zweeden cn Noorwegen,, cnhccïï eene dad, Rost abo genoemd. Het verwondert mij, dat zo veele Franfche reizigers, inzonderheid de groote fterrenkundige de la lande, deze kaart, die der oude aardbefchrijvingc zo veel Jjcht geeft„ niet geraadpleegd hebben; maar deze zag zo veel naar den hémel, dat hij zig geen tijd gaf, om met aandagt tc zien  EN HET OOSTEN. 237 wat vóór zijne voeten was. Hij zegt, onder andere feilen, pag. 12, ,, all' de ftraaten te Venetië zijn van mar„ mer ", daar nogthans geen één iteegje van marmer is, men mag ze door een' verrekijker, door een vergroofglas, of anders, hoe men wil, bezien. Hier in de boekerij is ook een groote koperen gedenkpenning, verbeeldende het borstbeeld van mauro, in monniksgewaad, methetrandfchrift: Frater, maurus S. Michaelis Moranenjis. De. Venetiis. Ordinis. Ccmaldulenfis. Cosmographus. Incomparabilis. De tegenwoordige mouniken aldaar verbasteren in geleerdheid en arbeidzaamheid niet van hunne voorvaderen. De abt mittarelli heeft uitgegéven Anna/es Camaldulenfes, agt deelen in folio , als ook bijvoegzels tot de Scriptor.es rerum Italicarum van muratori ; thans arbeid hij aan eene fraaije lijst van de handfehriften in de boekerij: zijn médehelper is de geleerde vader costadoni; die ook verfcheiden boeken gefchréven heeft; beiden zijn zeer braave en beleefde mannen. Met den heer blasius ugolino heb ik goede kennis gemaakt; hij heeft de Antiquitates Sacr). De heer grisselini, doorwien deze kaarten weer vernieuwd zijn, is dezelfde, die zo veele anekdoten van ' broeder paolo sarpi , deszelfs fchriften, léven en dood uitgegéven heeft: hij wil bewijzen , dat deze monnik alle wétenfchappen bezéten, ontdekkingen in de ontleedkunde gedaan heeft, een zo groot derrenkundigc is geweest, als galil/ei , met wien hij briefwisfehng gehouden heeft, e'n (Ji) Dat is: deze kaart is alleen van die van rhamusius bij toeval overgebleven , verwonende het fchouwtoneel des Venctiaanfehen handels in de Middellandfche zee. —- Anderen fchrijven ramnusius. Zijn voornaam was jan baptist. Hij was een zeer geleerd man; heeft der Republijk van Fenetiën, in de gewigtigtigfte zaken, drieënveertig jaar gediend; en ftierf te Padua, 1557., oud 72 jaar. Zie tiiüan. Hift. L. XVIII. p. 305, b. en teissier Élog. T. I. p. 117.  EN HET OOSTEN. *4* :| e» dergelijken. De titel is: Memorie anecdote fpettanti alla Fita ed agli Studi del fommo Filofofo e Giure — Confulto f. paolo Servita, da francesco grisfélini i in Toscana 1760, in 8vo. Sarpi werd te Venetië gebo• ren den i4den van oogstmaand 1552 , ftierf aldaar den •,j5den vari louwmaand 1622, Venetiaanfcben ftijl, doch .naar onze rekening 1623; want de Venetiaanen rékenen januarij en februarij tot het voorgaand jaargetal, en beginnen het nieuwjaar den iften maart, welke rekening - nog in openbaare akten, gerigten e. z. v. behouden word, i .en dan voegt nlen er altijd flylo Veneto bij. Sarpi was de theologant en gewétensraad der republiek; hij werd op eenen avond door ved'cheiden moordenaars overvallen, die hem veele deeken gaven, cn half dood vóór het kl »os* i ter lieten liggen. Dit gebeurde in wijnmaand 1607. De i raad zond eene ménigte geneesheeren en wondhelers naar ( hem, om hem te genezen. Hij leefde naderhand nog ; meer dan vijftien jaaren. In deServitenkerk ziet men nog' j het moordgeweer of dilet, dat fra paolo zelf ter gedagte! • nis daar geplaatst heeft, bij een altaar aan de voeten van een gekruist ctmiSTUsbeeld , met het bijfchrift: Fi'io , Dei Liberatori [Den zoon Gods, den Verlosfer]. Men ; "heeft mij gezegd, dat hij eerll wilde zetten: Stylus Romance Curie (c). (Y) Dat is: de fiijl-of bet ftilet , de moordpriem - van het Roomfche Hof, ---- Hij had zig bij verfcheidene gelegenheden, tegen des Pauzen opperhoofdigheid verzet. — Hij is meest bekend door zijne gefchieilni? van het Concilie van Trente, welke, best, door p t. le courrayerin het Fransch ovc;II. Deel. Q  S4£ R E I Z E DOOR EUROPA Ik moet niet vergeten, de oudde gefchiednis, of kro* nijk, te noemen, die Venetië bezit ; zij is van eenen Anonymus Gr aden fis, welk werk men aan johannes sagornj.no toefchrijft; hij was een fmid, en fchreef zijne gefchiednis in het Latijn, welke taal toen nog algemeen was. Hij begint met het jaar 577 ,• en gaat tot het jaar 1045, in welken tijd hij leefde. De meergemelde zanetti heeft deze gefchiednis in oktavo uitgegéven, onder den titel: Chronicon Venetum , omnium, qua circumferuntur, vetustisjimum, et johanni sagornino vulgo trilutum, e Mfto Codice Apostoli - Zeno V. Cl. cum MSS. Codicibus Vaticanis collatum , notisque illustratum, in lucem profert h. fr. zanetti Al. F. Venetiis 1765. gezet, en met deszelfs aanteekeningen, in drie deelen, in kwarto, is uitgegeven, te Amft. 1736., met eene omfiandige, hoewel verkorte, levensbefchiïjving van fra paolo. Van het werk van oesar aqitllntus de tribus historicis Concilii Tridentini, Amft. 1660. 8vo., vind men berigt in struv. Biblisth. Aut. 1706. p. 465. fqq. en gerdes. Florileg libr. rar. p. 2S. — Er is een merkweerdige brief van denzelven r. sarpi, aan d. iieinsius , tot lof van het Dordfche Synode, tc lezen bij hoorn • beek Summa Controverf. p. 603. fqq. gabbema in Epift. Clar. Vir. p. 753. fq. en burmann. Sylloge Epift. T. II. p. 452. Loffpraken van hem zijn verzameld door pope blount in Elog. p. 5o3. fqq. en colomes. in Ital. Oriënt, p. 180. fqq., alwaar, p. 178. fqq., een lijst zijner fchriften word opgegeven. Het is grof gedwaald, dat fommigen van servita, en van paulus sar. pius, twee menfchen maken, gelijk de fchrijver van de Beknopte Gefchiedenis der Remonftr. en Contra-Rem. (Amft. 1773. 8vo.) Ilde ftuk, bl. 49.  Ê N HET OOSTEN* a43 Möntfaucon kende dit handfehrift niet, als hij, in zijn Dinrium Italkum, p. 77, zegt, dat de anonymus altinas, die omtrent het jaar 200 leefde, de oüdfte gefehiedfchrijver Van Fcnetië geweest is. Zo dwaalt hij ook, als hij zegt, dat de vier paerden van verguld metaal, die aan den voorgevel der kerk van St; Markus ftaan, van Rome naar Fc■fietië zijn gebragt; zij kwamen, in het jaar 1204, van Konftanthnpe! herwaard. Zie foscarini della Lettere* tura Feneziana p. 161. Doch ik zou al te uitgebreid zijn, indien ik u met alla kleinigheden wilde lastig vallen, die wij in onze verkéring met de geleerden en boeken alhier opgemerkt hebben; ik moet bekennen, dat de Venetiaanen, aanzienlijken en geringen, onbefchrijilijk vriendlijk en beleefd zijn; zij beminnen reizigers en vreeindlingen , en bewijzen hun alle mogelijke dienden cn heuschheden. De boekbewaarders en geleerden moet ik prijzen, die mij met zo veelë "vricndüjkhcid in mijne onderzoekingen zijn voorgekomen; Een geleerde opziendcr, j. u; schioppolalba, vereerde mij onlangs twee kostbaare handfcliriften op pergamenti het ééne is de Hebreeuwfche bijbel, het andere de Chaldeeuwfche tar'gum over dc vijf boeken van moSes. Beiden zijn eenige honderd jaaren oud. De heer bruns, die kortlings herwaard gekomen is, heeft ze vergeléken, en er verfcheiden lezingen voor kennicots werk uit getrokken. Dezelfde fchonk aan den baron rudbeck eenen Phcedrus, dien de geleerde luras hoesten had bezéten, en laten doorfchietcn, cn alle bladen met de fraai dc en zeldzaamde aanmerkingen volgefchréven had. Hij prees den baron, weiken hij zag, dat zulk een groot liefhebber der fchoone kunsten was, aan, deze aanmerkingen uute- Q *  £44 REIZE DOOR EUROPA géven, en met zijne eigen te vermeerderen, om, gelijk hij zeide, eens eenen regt goeden Phedrus te bekomen. De heer schioppalalba heeft een fraai boek gefchréven over een zilver tafereel, dat de kardinaal bessarion van Konftantinopel heeft méde gebragt, verbeeldende de krurziging, de euangelisten, e. z. v.,'met Griekfche opfchriften; hij heeft daarin veele anekdoten van bessarions léven,, reizen en fchriften aangehaald. De titel is: In perantiquam Sacram Tabulam Gracam , infigni fodaHtia SanElé mare* Cariiath Fenetiarum , ab amplhfimo Cardinali bessarione dono datam dhfertatio , auclore joanne baptista schxoppalalba, ejusdem fodalidatis capellano, met veele koperen plaaten. Dit boek werd zo wél ontvangen, dat het genootfehap een' gouden gedenkpenning op hem liet Haan, met de woorden: jo. baptistjB. schioppalalba Philologo; op de andere zijde: Sodalitath Caritaiis Anno MDCCLXFII. Wij denken deze merkwaardige ftad eerlang te verlaten , en het nog overig gedeelte van Lombardijs te bezigïigen. Ik zal dezen brief met eene ?anmerking fluiten, die ik in de boekerij van corner, ineen handfehrift, vond; zij is van den geleerden trevisan: In 1509, den 13de" werden all' de inwoners te Fenetië geteld, en 320 duizend vrouwsperfooneu, jongens en oude mannen, en 160 duizend mansperfooneu van 20 tot 60 jaaren gevonden, hetwelk een getal van 480 duizend koppen maakt; verder ftaat er, dat daar onder 80 duizend uitgelezen mannen en 11654 openbaare hoeren waren. Tégenwoordig zijn, alles nauwkeurig getékend, niet meer dan 200 duizend menfehen in Fenetië. Dit is een bewijs van Fenetiës magt en aanzien, voor dat de kaap de goede  EN HET OOSTEN. 245 hoop ontdekt werd, en voor het verdrag van Camhray. In dien tijd was Fenetië in het bezit van Kandia en Morea, en had in Konftantinopel te gebieden, dreef alleen den handel op Afië, Indiën, e. z. v. Nafchrift. Vader andreas galland geeft hier te Fenetië all' de kerkvaders, van de eerfte tot de twaalfde eeuw, van den heiligen klemens af, uit; thans zijn 8 deelen in folio daarvan gedrukt, en het négende is op de pers. Hij begon in 1766. AH' de kerkvaders , Griekfche en Latijnfche, komen hierin hunne tijdorde voor. Druk en papier zijn zeer' fraai. Elk deel kost twee dukaaten. f ■ VEERTIGSTE BRIEF. Reize naar Padua. — Univerfiteit te Padua. —- Of koning Gustaaf Adolf aldaar geftudeerd heeft. — Berigten van geleerden en andere merkwaardigheden te Padua. — Boekerijen — Ficenza — Fan den bisfehop Cornaro — Amfitheater te Ferona. Ferona, den $den December , 177a. w eiwge dagen voor ons vertrek van Fenetië. hadden wij het genoegen, den hofintendant, graave cronstedt, en den majoor, ridder von numers, te ontvangen, die van Rome, Florence, Bologne, e. z. v. kwamen. Wij verheugden ons , onze Roomfche vrienden Q3  U$ REIZE DOOR EUROPA weêr te ontmoeten, en bczigtigdcn, in zulk goed gezelfchap, nog eens alle merkwaardigheden jn Venetië, gclijk het onvergelijklijk tuighuis ; wij dronken chokalaad in den waercldbcroemden Buccntaur , die van enkel goud fchittert, Twee raadsheeren verzelden ons, cn toonden ons alles. Wij vertrokken daarna te zamen naar Padua* en voeren den vloed Brenta op, dien veelen voor den Timavus houden, welken virgilius bezongen heeft. De reis v/as indedaad zeer aangenaam, wij zagen het fchoone land, dat midden in november er nog als een tuin uitziet. Doch alle vreugden zijn kort. Deze braave en met zo veel nut reizende landslieden, die ons, den 6den van flagtmaand , te Venetië aantroffen , fcheidden zig den Giften, te Padua, van ons, en namen den weg op Vermin, Panna, Milaan, Turin, Parijs, en fan daarop Engeland. Het is zeer onzékcr, wanneer wij vier elkander weer ontmoeten. Wij bléven te Padua, om zulk eene oude en vermaarde univerfiteit te leren kennen, welke 52 hoogleeraars heeft, en aan de republiek, jaarlijks, 40 duizend dukaaten kost; inzonderheid nam Ik voor, te onderzoeken, of onze groote gustaaf adolf hier gefiudcerd heeft, gelijk veelen hebben gefchréven. Nicolaus papadopoli ftelt er zig eene eer in, in zijne Historia Gymnafii Patavini, Venetih 1726. in folio, T. II. p. 288, alwaar hij zegt, dat de koning gustaaf, in het jaar 1611., naar Padua was gekomen, en zig het volgend jaar aldaar had opgehouden, en, onder dep hoogleeraar paulus eknsius , in dc Itahaanfcbë letterkunde geoefend, En vivtani zegt , in het léven van galilaji : „ Ut mktm tot Principes ac Dynastas, (talos , Gallus  EN HET OOSTEN. M7 Belgas, Bobemos, Pannonas , Brittannos et Caledonios, aïïarumque Gentium clarisfiinos Procer.es, in mentent vettit quod traditur: magnum Mum gus-tavum, Suecorun^ Regent, qui deinde inflar bellici fubninis claruit, in eo itinere, quod Regia Majeftate disfimulata per Italiam Adolescens fuscepit, Patavii fubftitisfe cum Comilatu per muitos menfes, defesfum pracipue a novis et peregriuis fpeculationihus problematibusque curioftspmus , qua indies , non fine adftantium admiratione ; proponehaniur disfolvebanturque a galil^eo in pralcctionibus pub'.icis, in circulis et concionibits litterariis. Voluisfe ad liac ea, qua ver urn discipulum decet, fcdula asftduitate domi ejus galil.eum audire, Ma pcculiarius ejpianantem, qua ad Spharam fpectant, ad Arcium munitionem, adöpticam, qd ufum quorundam Geometricorum ac Militarium infirumentorum, immo ad peuitiorem Etrusci Idiomatis vernistatem; deuique Mi, quam fibi propofucrat occult andam , magnifica et p'.ane Regia muncrum liberalitate, ftgnijlcasfe. " tk heb dit aangehaald, om dat ik haast niet geloof, dat arkeniiolz daarvan melding doet, als hij van des koniugs gewaande reize naar Padua fpreekt. Dit getuigenis van vivtani bevestigt ook jakob faccioï.ati in pastis Gymnafii Paiavini P. H. p. 322. Maar galilaïi , die in het jaar 1592 naar Padua beroepen werd, om de flerrenkunst te onderwijzen, vertrok van hier naar Florence in het jaar Kiic Indien derhalven de koning, gelijk pap adopoli zegt, in 1611 herwaard kwam, kon hij geen toehoorder van galil/ei zijn, gelijk vitiani getuigt. Ik wenschte, dat $ij, die tot de Zweedfche kanfelaarij toegang hebt, de zayk onderzogt, op dat men ten minsten mogt weten, in welk jaar deze reis mogebjk Q 4  Ö4-8 REIZE DOOR EUROPA geweest is, en of het waar is, dat de koning onder den naam van eenen graave gars gereisd heeft, hetwelk de eerlte letters zijn van eusTAVüs adolphus , Rex Suecia. De naamrol der univerfiteit heb ik niet te zien gekregen, wijl de geenen, bij welken ik mij deswégens moest vervoegen , op het land waren; doch men heeft mij met eenige gewisheid verzékerd, dat des konmgs naam daarop niet ftaat, om dat hij incognito reisde. De abt genmari heeft mij beloofd, hier omtrent alle mogelijk onderzoek te doen. Deze is een geleerd man; hij is voornémens, eene nieuwe uitgaaf van orsati's werk: de Nonis et Sigfis Romanorum, met veele bijvoegzels en aanmerkingen, üittegéven, Ik vrees, dat koning gustaaf adolf niet te Padua geftudeerd heeft; maar, dat het eenig ander prins uit Duitschland', of van elders geweest is, dat men bnderttisféhën naderhand dè perfoonen heeft verwisfcld, en der univerfiteit met den naam van zulk een' groot' koning eere willen aanddén, Men moet aanmerken, dat overal in Italië allen, die aan géne zijde der Alpen wonen, zij mogen Franfchen, Duitfchers, Deenen, Zweeden, Rusfen, e, z. v. zijn, Ultramontani héten. Verder, men noemt deze allen lieden uit het Noorden. Zulke zeer verfchiliende volken mengt men ondereen , als of het maar één volk was; inzonderheid gelooft men over^, dat Hóogduitsch en Zweedsch ééne taal is. Thans begint men Zweeden te onderfchetden, zédert dat een groot koning het zo beroemd gemaakt heeft. De heer d'alembert trekt deze reis des konings gustaaf adolf, in zijne Melanges de litterature, in twijfel, doch vergist zig, als hij Pavia in plaats van Padua noemt. Hoe het ook zijn moge, dergelijke zaaken moeten door geen gevolg-  EN HET OOSTEN. 249 trekkingen en gistingen uitgemaakt worden; het is eene gebeurdnis, die niet anders, dan door deugdige getuigenisfen, omftandigheden, en dergelijken kan bewezen worden. Anders hebben veele aanzienlijke Zweeden hier geftudeerd, als gustaaf adam baner, zoon van den grooten veldheer baner, die in het jaar 1650 proreeïor geweest is. Hier zijn pragtig luidende Latijnfche opfchriften op hem. Insgelijks is george guldenstjerna , vrijheer van Undbolm, hier prorector geweest, doch het jaargetal is niet gemeld. De univerfiteit alhier heet Bo, van welks oorfprong men niets zékers weet; zommigen zeggen, dat het van het getal 60 is, waarvoor men, naderhand, bo gelézen heeft; anderen leiden het af van een uithangbord, waarop een os verbeeld was , en dat daar digt bij gehangen heeft. Men heeft een koppeldicht daarop gemaakt ! Bos olim fuimus toto celederrimus orbe; Nunc vero macra et fordida vacca fumus. [ Eertijds waren wij een ftier, door de ganfche waereld vermaard: maar nu zijn wij eene magere en morsfige koe]. Ik heb hier op nieuw kennis gemaakt met den graave CARBuri , hoogleeraar der fcheikunde, die in Zweeden geweest is, en ongelooflijk veel van de Zweeden houd; hij munt zeer uit; onlangs heeft hij eene nuttige ontdekking gedaan, namelijk papier te maken, dat niet brand, noch vuur vat; eene ongemeen goede zaak bij gevaaren van brand , en om buspoeder te bewaren. De raad Q 5  25° REIZE DOOR EUROPA van Fenetië heeft eenen gedenkpenning op hem laten flaan in goud cn in zilver , waarvan hij verfcheiden ten gcfchenke bekomen heeft. Hij heeft mij er één' van in koper gegeven. Op de ééne zijde ftaat het wapen der republiek, een groote leeuw met het euangelie van markus in den poot, cn daaronder; Respubliea Feneta [de republiek van Fenetïèn\ Op de andere zijde: RL Co;n. carburïo, P. Chymice Antec. Munificentia Senatus. A. MQCCLXXII. [ Voor M. graaf carbUri , openbaar hoogleeraar der fchcikundc , door milddadigheid van den raad, 1772.] Onder ziet men twee dukken gefchut kruiswijze, met eene ménigtc kogels en andere artilleriigereedfehappen. De groote ontleedkundige morgagni ftierf voor korten tijd. Hij heeft zeer veel gefchréven, men meende, dat hij nauwlijks zijns gelijk had; hij heeft eenig verfchil gehad met den heer van iialler te Bern: in de ontleedzaal alhier is het borstbeeld van morgacni, van wit marmer, door carrara opgerigt. Dc kruidtuin is fraai, bevat 5 duizend fdorten van kruiden. De heer marsili heeft het opzigt daarover, en bezit eene fchoone boekerij. Het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden is door den beroemden valisnieri verzameld , wiens zoon thans het opzigt daarover heeft. Hier leerde ik den beroemden godgeleerden valseccht, eenen dominikaan, kennen, die in het Italiaansch zo bondig tégen de vrijdenkers fchrijft; hij heeft niet vca, uit Fenetië, in huwlijk getréden, die Giornale Litterato di Europa fchreef; zij is ook eene dichteres. Zij roemde zeer het gedicht van den bisfehop cornaro over de planten en het delzel van linnzëus. Hij volgt daarin ll'CREïius na, en zoekt een droog onderwerp door geest en vlug verftand fchoonheden bijtezetten. Men vind weinig bisfehoppen , die zulk eenen fmaak hebben, en den arbeid beminnen, gelijk deze. Vader calvi, een karmeliet, geeft hier eene  Hft REIZE DOOR EUROPA gefchiednis van all' de fchrijvers van Ficenza uit, Bibiiotheca e Storia dei ScrittoriFiccntini, 1772. in 410. Twee deelen zijn daarvan reeds in het licht, en de anderen zal hij eerlang laten volgen, [lij begint met appion, den fpraakkundigen van Ficenza, van wien süetonius gewaagt. Hier zijn verfcheiden boekerijen, waarin ik ménig zeldzaam en bij ons in Zweeden onbekend boek gevonden heb. Van den fraaijen fchouwburg, Theatrum Olympicum genoemd, door palladio, in het jaar 1584 bouwd, hebben alle anderen gefchréven (*). Ik fpoede mij liever naar het aangenaame Ferona, om het voortreflijk amfitheater, dat de bewondering van alle reizigers naar zig trekt. In fmaak en grootte is het zonder tégenfpraak het pragtigde overblijfzel in de ganfche waereld; nooit is mij een gezigt zo fchoon en verrukkend geweest, als toen ik in dit amfitheater trad. Dit trots gebouw is zeer wél in daat gebléven, en word dooide regéring daarin gehouden. Men noemt het hierdoor gaans Arena [de kampplaats]. Ilet is eivormig; rond-; om, van benéden opwaard, zijn 45 rijën deenen zitbanken, de ééne boven de andere. Over de 20 duizend perfoonen kunnen hier plaats krijgen om te zitten, cn wel tweemaal zo veelen 0111 te ftaan. Men moet des markgraafs maffei Ferona illustrata daar over nalézen (d). De hoogleeraar castellazzi arbeid thans aan een nieuw [(*) Volkman reisboek door Italië, D. VI. bl. 102, 193.] (cl~) Over eenen fchouwburg van zestig trappen, in Africa, te Jemme, of Tisdra, leze men siiaws Reizen, I, Deel. bl. 105.  EN li E T OOSTEN. *55 •werk over het amfitheater; in oudheden, fchilderijen, waartoe dit of dat gebruikt werd, en dergelijken , is niemand zo kundig, als hij. Hij verbétert veele misilagen, die bij maffei gevonden worden. EEN EN VEERTIGSTE BRIEF. Fan geleerden te Ferona, voornaamlijk van den heer Torelli. — Boekerijen en konstkabineiten. — Gewaande Kimbren» in de fireek van Ferona — Mantua —— Geboorteplaats van Fïrgilius — Akademiën der wétenfchappen en fchoone kunsten — Jooden te Mantua — Guastalla — Parma — Nieuwiiangelegds boekerij aldaar -— Univerfiteit, Gymnafiëu , GeJeerdtn — Piacenza en deszelfs geleerden — l\jize tsaar Milaan — Schoone bebouwing des lands. Pérénd., den zo/ïcn Januarij, 1773. erona is eene aangenaame dad, de inwefiers bezitten eene bevalligheid, welke men niet op alle plaatzea aantreft. Hier zijn eene ménigte geleerden , die een1 goeden fmaak hebben. De bekende, voor twintig jaaren overléden, markgraaf rcipio maffei, was één der geïeerdde mannen In Italië. Zijn leerling, de geleerde heer torelli , heeft tégenwoordig zijne lévensbefchrijving onder banden. Deze torelli heeft zeer veel gefchréven; zijn gewigtigde werk is zéfcerïïjfc ^rcbimefiis, dat hij,'zédert het jaar 1754., tot den druk gereed hééft,  S56 R E I Z E DOOR EUROPA doch waartoe hij geen' drukker kan vinden. Het is u bekend, hoe zeldzaam en gebrekkig de uitgaaf van Archimedes is, welke thomas venator te Bafel, in het jaar 1544 , uitgegéven heeft. Daartégen heeft de heer torelli den Griekfchen tekst, naar een handfehrift te FeTictic , verbéterd , en eene nieuwe overzetting in fraai Latijn vervaardigd. Zie hier het register van alles, wat 'herwerk bevat: josepiïi torelli Feronenfts prtefatiö. Archimedis Syracufani, qua ad atatem nostram pervenerürit, Opera omnia; id est: De Planorum aquilibriis Liber primus. Quadratura Paraboles. De Planorum aquilibriis Liber fecundus: De fphara et Cylindro Libri II. Circuit Dimenfo. De Helicibus Liber. De Cottoidibus et Spharoïdibus Liber. Arenarius. De iis, qua vehuntur in humido Libri II. Lemmata. Eutocii Ascahnita Commentarii in nonnulla archimedis Opera. Josephi torelli quorundam archimedis Theorem'atum Demonflrationes. Archimedis Opera Mechanica, utcujusque mentio ab antiquis Scriptoribus facta est. Dit alles is gereed en zeer fraai in het net gefchréven; want de heer torelli heeft onder andere bekwaamheden ook die, dat hij Grieksch en Latijn zeer fraai fchrijft. Jammer.is het, dat zulk een werk in de duisternis moet blijven liggen. De heer torelli toonde mij, dat archimedes oogenfchijnlijk van de bewéging der aarde c. z. v. fpreekt Deze Archimedes zou voorzéker in fraaiheid en geleerdheid Euklides , door david cregory , in het Grieksch en Latijn, in het begin dezer eeuw, te Oxford, en Apollonius, door edmund halley in dezelfde plaats uitgegéven, évenaren. Ferona heeft altijd groote mannen gehad, hIsplimcs, cornelius nepos, catullus, C. AR-  EN HET OOSTEN. 457 c. /Emilius macer, vtTRUvrus cerdo '. naderhand de prinfen scaligers, en hieronymgs fracastore. Hier is thans een geleerde arts, de heer targa, die celsus naar handfehriften verbéterd en met aanmerkingen uitgegéven heeft; hij heeft mij een exemplaar daarvan vereerd. De titel is: A. corn. celsi Medicina Libri oEto ex recenfione leonardi targal. Patavii 1769, in Ato. Dit is de fraaifte en beste uitgaaf van een' fchrijver, dien men te regt Medicorum cicero noemt. Van de boekerij bij de domkerk, welke 900 ftuks handfehriften bevat, waarvan veelen over de duizend jaaren oud zijn, handelt maffei in zijn Verona Illustraia. Deze boekerij was zédert de agtfte eeuw in eene kas, in den muur, met eene ijzeren deur beiloten: ten tijde der pest te Ferona, ten jaare Tö'30, geraakte zij geheel in vergételheid, tot dat de markgraaf maffei ze weêr ontdekte. Het liefde handfehrift was mij dat, welk de vier euangelisten in het Latijn bevat. Hetzelve is op violet pergament geheel door met zilveren letters, gelijkt op het volmaaktst onzen Ulfilas te Upfala, en ziet er uit, als of het gedrukt was. De letters zijn ook op de eene- zijde hol en verhéven- op de andere. Ik verhaalde den domheeren de nieuwe {telling van den ridder ihre , die hun zeer nieuw voorkwam; inzonderheid nam één van hun, de graaf PuiAME, voor, dit handfehrift te onderzoeken, of het gedrukt zij. Zékere ftukken, als het Onze Fader, denaam van God, en dergelijken, zijn met gouden letters. Bianchini heeft dit handfehrift in zijn Evangeliarium quadripartium uitgegéven. Hij agt het 1200 jaar oud te zijn, maar maffei fchat het op 1400 jaaren. Het heet ook Codex argenteus. II. Deel. R  253 REIZE DOOR EUROPA Doch ik zou veel te fchrijven hebben, indien ik van alle boekerijen, handfehriften, konstkabinettcn, muntverzamelingen en marmerkabinettcn wilde fpréken , die Ferona bevat. De verzameling van gedenkpenningen des markgraaven muselli is zeer groot en kostbaar: Numismata antiqua, a jacobo musellio collecia et edita. • Feroncei7S4-, vier deelen in folio, volplaaten. Antiquitatis Reüquice, a Marchione jacobo musellio colle&ce, tabitlis incifx, ct hrevibus explicationibus illustratie. Ferome 1756, in folio. Hier zijn verfcheiden zeldzaame munten, die zelfs in het koninglijk kabinet te Parys niet gevonden worden. Van fchilderijen, van het konstkabinet van maffei , van de akademiën , fchouwburgen, van de krijgsfchool, en dergelijken, zal ik hier niet fpréken, wijl alle de reisbefchrijvingen daar vol van zijn. Het zou ook te wijdlopig zijn, alle geleerden te noemen, die ik hier, zo wel onder den adel, als anderzins , gevonden heb. Den baron del abaco , den grootden meester op de violoncello, dien men kent, mag ik egter niet geheel voorbijgaan. Hij onthoud zig den meesten tijd aan het hof van Beyeren. Het is hier eer de plaats, om van de gewaande Kimbren tc fpréken, die in een dal tusfehen Ferona en Trente wonen , cn , zo men zegt, de Deenfche taal fpréken, INlcn noemt hen Sette Communi [de zéven gemeenten], wijl zij in zéven kerspelen verdeeld zijn. Zij maken omtrent een getal van 50 duizend uit, en daan onder Fenetië. Men meent, dat zij een ovcrblijfzel zijn der Kimbren, die voor marius vlugtten, na dat zij aan den vloed Atke/is, thans Adige, gellagen waren, en zig in dit dal tusfehen de gebergten neergezet hebben. Ik was voor-  EN HET OOSTEN. 25? liétnens, eene reis naar ben te doen; want wat kon zonderlinger zijn, dan een gansch volk in Italië Deensch te horen fpréken ? Verfcheiden raadsheeren te Fenetië boden mij aanbevelingen en bevelfchriften aan, welken men 110» dig heeft , wijl dit volk zeer agterdogtig is , wanneer vreemlingen tot hen komen, die zij niet gewoon zijn, en bij hen voor fpions aangezien worden. De raadsheer ma« rosini leende mij een hoek, dat over hunne taal handelt; .naderhand ontmoette ik ook eenen man van die plaats, ik vond in de taal dezer Kimbren een' ouden Hoogduitfchen tongval , en in alle woorden, waarin het Hoogduitsch zig van het Deensch onderfcheid, eene overcendemming met het Hoogduitsch. Het boek, waarvan ik fprak, wil bewijzen, dat- het in de daad Deensch zij, doch all' de aangehaalde woorden bewijzen het tégendeeh Daar word in gezegd, dat de koning van Deenemarken met hun gefproken heeft, toen hij, in 1709, eene reis in Italië deed: de koning zal zékerlijk Hoogduitsch gefproken hebben; ik heb ook met veele natiën gefproken , maar dat bewijst daarom niet, dat zij Zweedsch gefproken hebben. De titel is: Dei Cimbri Feronejl e Ficenti»/, libri due di marco pezzo, P. Fersnefe, in Ferona 17Ó3, in 8vo. Men heeft er drie drukken van opgelegd^ zo worden dwalingen verfpreid. Het zonderlingde is, dat de heer pezzo zelf van dit volk is, en niet weet, welke taal hij fpreekt: hij is de tweede Italiaan, dien ik gevonden heb , die zijne eigen moedertaal niet kent. Voorlang heb ik, zo ik meen, van den heer aguis, eenen Maltees, gefchréven (*), welke wilde bewijzen, dat op' [(*) I. Dsel, bfadz. 225. J 11 2  26o REIZE DOOR EUROPA het eiland Malta geen Arabisch, maar het oud Punisch of Kartaagsch gefproken word. Hier bij Ferona ligt de berg Baldo, welke men zegt, dat één en eene halve Italiaanfche mijl in loodregte hoogte heeft, dienvolgens zou hij hoogerzijn, dan de Comegou in het Daufiné, dien men anders voor den hoogften houd. Ik mag hier niet vergéten, dat de koningin christina twee of driemaal door Ferona gereisd is, en men hier opfchriften te haarcr gedagtnis vind. Van het fchoone Ferona reisden wij naar Mantua', wij waren zo dra niet aangekomen, of wij gingen verder, om de geboorteplaats van virgilius , twee mijlen van de ftad, te bezigtigen: nu kunnen wij zeggen, dat wij bij Napels de plaats, daar hij begraven ligt, en die, daar hij geboren is, bij het dorp Andes, thans Pietoio, ge* zien hebben. Men toont hier eenen grooten populier, onder welken men zegt, dat zijne moeder hem ter waereld heeft gebragt: Deze boom duurt geftadigop dezelfde plaats, want, als hij fterft, of afgehouwen word, plant men eenen anderen ; hij ftaat nabij den vloed Mincio; een end wegs van daar is eene plaats , die men nog Firgiliana noemt. Dit was het landgoed, dat virgilius van den keizer augustus ten gefchenk kreeg. Het is zeer vrugtbaar, brengt rozijnen, wijn, tarvv, vlas, hennip en dergelijken, voord. De landlieden fpréken nog van virgilius , als van een' groot' en wonderbaar' man. De keizerin koningin van Hongarije heeft voor vier jaaren te Mantua eene Academie Royale des Sciences ójf des Belles lettres , niet all' de koloniën , of takken , der fchoone kunsten , geftigt. Zij deelt jaarlijks  EN HET O O S T E N. 261 vier prijzen uit, beftaande in vier groote gouden gedenkpenningen , voor het beste antwoord op de vraagen, die door de Akadémie opgegéven worden; vind men het antwoord niet voldoende, zo word de vraag andermaal opgegéven , en de prijs verdubbeld. Zij is tégenwoordig de ccnigfte koninglijke akadémie der fchoone kunsten en wétenfchappen in gansch Italië; ook heeft de keizerin dergelijke niet in haare Duitfche rijken en üaaten. De graaf c-'arco, keizerlijke kamerheer, médelid dezer akadémie, heeft een'dubbelen prijs bekomen voor zijne fraaije en bondige beantwoording der vraag: welke èvenrèdigheid moet er zijn tusfehen de bevolking, den handel en de uitgeftrektheid van het gebied een er flad; en hoe zijn de ongelegenheden , daaruit ontftaande, en de middelen tot een ligter en tégenoverflaand onderhoud en beftaan te vinden? Zijn antwoord werd in het jaar 1770. aan de akadémie toegezonden, en in dit jaar gedrukt. Ik heb van den graave zelven, met wicn wij naauwe kennis gemaakt hebben, — wij hadden brieven aan hem — een exemplaar van deze geleerde verhandeling bekomen. Hij bezorgde ons toegang tot eene vergadering der akadémie. De akadémie is redelijk talrijk. De tégenwoordige voorzitter is de graaf colloreoo. De akadémie is nu voornémens, eene groote boekerij aanteleggen. De gouden penningen, die de keizerin geeft, vertonen, op de ééne zijde, haar borstbeeld met den naam, op de andere, eene zittende Minerva met eenen lauriertak in de hand, daarnaast haare zinnebeelden, rondom ftaat: Deus nabis hcec etia fecit, cn op den onderrand: Artes et Scientica restitut. AcacU Mant. inftaur. MDCCLXFII. De graaf R 3  $6i R E I Z E DOOR EUROPA c'arco is een jong, vriendlijk, geleerd en beleefd heer; hij verzelde ons overal door dc ftad, om her merkwaardige te bezigtigen, en aanzienlijke kennisfen te maken. Hij gaf ons ook brieven méde aan den beroemden generaal paoli te Londen , met wien hij bricfwisfeling houd. Boven eene der fiadspoorten ftaan drie borstbeelden van marmer, op de eene zijde virgilius maro , op de andere baptista mantuanus , Cll ill het mkldcil franc1s- kus I. gonzaga , markgraaf van Mantua; onder daat het vaers; drgumentum utrique ingens, fi fecla coisfent. [Voor beiden was hij een grootsch onderwerp geweest, hadden zij gelijktijdig geleefd. ] voorzéker een groote en fchoone lof voor den markgraaf gonzaga, die regént van Mantua was. Ik heb de Jooden nergens zo wél zien wonen, als hier te Mantua ; ik zonder Livorno zelfs niet uit. Ik heb hier eenen zeer geleerden rabbi, jakob serravelle, léren kennen; hij arbeid aan eene nieuwe verklaring van den Prédiker, waarin hij wil bewijzen, dat keheleth eene akadémie betékent, cn dat het bock geheel uit gefprekken tusfehen verfcheiden perfoonen bedaat. Ik fpoedc mij naar Guastalla. Gij ziet, dat ik nu op een' galop ga; ik zal mij hier ook niet lang ophouden. De dad is fraai. Op de markt daat een fchoon dandbecld van metaal, verbeeldende deh prins ferdinand gonzaga. Ilet opfchrdt heb ik afgefchréven, maar het is voor  EN HET OOSTEN. 263 deze plaats tc lang. Het hcrtoglijk palcis word nog bewoond door de prinfes weduwe van Hesfendannftad. Gi j weet, dat deze dad nu aan den hertog van Panna toebehoort. Vader alfeo is tégenwoordig met eene gefchiednis van Guastalla bézig. Van hier vertrokken wij naar Panna. Voor alle dingen bezigtigden wij hier de beroemde koninglijke boekerij. Zij is zeer fraai; zo wel ten opzigtc der gebouwen, als van de boeken, geheel nieuw; want de oude Farncefche boekerij nam don carlos , tégenwoordig koning van Spanje, méde naar Napels, alwaar zij thans op Capo di Monte bewaard word: hij geloofde toen niet, dat één zijuer nabedaanden hertog van Panna zou worden. In vier en een halfjaar werd van niets zulk eene voortreflijke boekerij, die omtrent 50 duizend boekdeelen, meest allen in rood Turksch leer, fterk verguld, en met veel fieraadjen, gebonden, bevat. Zij daan allen in kasien met deuren, die op koperen herren draaijen, en met floten en ijzeren traliën bezorgd zijn, het houtwerk is zeer fraai gefnéden, e. z. v. Hier ziet men , wat een bekwaam boekbewaarder kan doen, als hij door een' milddadig' vorst onderdeund en aangemoedigd word. Het is de vader paciaudi, een Theatijner en ordenprédiker der Malteeföhe ridders, die zig zo roemrugtig heeft doen uitmunten; in alle handfehriften en zeldzaame boeken, welken hier in ménigte zijn, heeft hij met zijn eigen hand eene beoordeel-en gefchiedkundige aanmerking gclehréven. Dc lijst is wel gemaakt, doch op kaarten gefchréven, zij behoeft maar daarvan afgefchréven tc worden. Vader paciaudi verzékerde mij, dat de verzameling van Spaanfche zeldzaame boeken hier zo groot en volledig is, F, 4  264 R-EIZE DOOR EUROPA dat zij haars gelijke op geene plaats in Spanje beeft. De verzameling van bijbels is groot; zelfs de Lettifche, van het jaar 1689, aan koning karel XI. opgedragen, is hier; ja, wat meer is, luthers Hoogduitfche bijbel, gedrukt te Augsburg 1523. , e. z. v. De Zweedfche ontbrak; hij verzogt ons, uit naam van den infant, hem dien te bezorgen: de baron rudbeck gaf den zijnen, gedrukt te Gothenburg 1757., en aan den prins karel opgedragen; hij kreeg daartegen deri [taliaanfehem bijbel van Diodati, die ook zeer zeldzaam is. Hier in de boekerij zag ik ook eene landkaart van het jaar 1367, de oudfte die ik ergens gezien heb. Ook zijn Vier verfcheiden oudheden, borst-en ftandbeeldcn , opfchriften en dergelijken, uit de dad Fileja, welke men, niet verre van hier, onder de aarde ontdekt heeft in het jaar 1760; men groef toen na, en vond, gedurende zes jaaren, fchoone zaaken, hield egter vervolgens op, want een groote berg, die over de ftad geftort is, bedekt alles. Hier is eene koninglijke téken - en fchilderakademie, waarvan de graaf rezzonico, kapitein van de lijfwagt des hertogs, geheimfchrijver is; in het Latijn , Grieksch en andere ftudiën, zeldzaam bij eenen krijgsman, is hij wél ervaren, een zoon van den ftadvoogd van Panna, den graave rezzonico, die de breedvoerige Bisquifitioties PUniancs uitgegéven heeft. Panna heeft eene goede univerfiteit, welke in het huis, dat eertijds dc Jefuiten bewoonden , aangelegd is. De abt, doktor de rossi, hoogleeraar der Oosterfche taaien, heeft een geleerd boek uitgegéven over de moedertaal van Christus, en de taal, welke de Hebreen, die in Palestina geboren waren, ten tijde der Makkabecn fpraken,  EN HET OOSTEN. 265 gedrukt te Panna 1772. in dto. Hij toont aan, dat het Syro-Chaldeeuwsch geweest is , en weerlegt den heer diodati te Napels met veel bondigheid, die het Grieksch daar voor houd, waarvan ik te voren gefproken heb(31). De heer girardi , hoogleeraar der ontleedkunde , eeii leerling van morgagni, bezit all'de handfehriften, welken deze groote man heeft nagelaten, makende zéventien deelen in folio, die hij voornémens is uittcgéven. Hier is ook een vermaard gymnafie, of College des Nohles, gedigt door den vorst farnese ; eene voortreflijke inrigting. De jonge heeren léren hier de wétenfchappen, fchermen, te paerd rijden, cn alles wat tot de ridderlijke (31) [I.D bl. 349.] De abt rossi heeft, in 1773, een gefchrift uitgegéven over het vrugtloos wagten der Jooden op den messias , ter verdédiging van den christlijken godsdienst, en daar hij, wegens eenige gematigde uitdrukkingen , die hij omtrent de Joodfche Rabbijnen gebruikt, nademaal hij hen beroemde engeleerde lieden noemt, door ijverige Italiaanfche kettermakers en vervolgers, hévig en grof aangetast werd, heeft hij zig in een ander fchrift, in 1775. uitgekomen, bondig en befcheiden verdédigd. Van denzelfden abt rossi is, in 1776., een merkwaardige briefin het licht gekomen: Èa hebraice typograpbi,e origine hc primitiis, f. antiquis ac rarisfimis hebraicorum librorum editionibns fee. XV, disquifitio historico - critica. Ilet is eene ongemeen nauwkeurige en omftandige onderzoeking wégens den oorfprong der Hebreeuwfche drukkerij en de uitgaaven van Ilebreeuwfche boeken tot het jaar 1500. Het eerlte gedrukte Hebreeuwsch boek is gersons verklaring over job, in 8yo., van het jaar 1477. *5  2.66 REIZE DOOR EUROPA oefeningen' behoort, in één cn hetzelfde paleis: zij hebben ook eenen fchouwburg, om in het karneval toneelftukken tc vertonen. Toen wij hetzelve bezogtcn , maakte de hooglccraar der wélfpreekkundc dc volgende vaerzen: Nobili Sueco Juvcni, dum Italiam peragrans ParmeS esfet, ac Parmenfe Nob'dium Collegium inviferet, dominicus antonius rACcmoNUS, ibidem BJietor, Salutem et felix Iter. Suecia longiuquis generofos mittit ab oris Italicas jfuvenes confulere historias. Advenisfe Mos nostrosque invifere fines, FaSla, Jiius, ac res conspicit Aufonia. Hospitibus gratans, exemplum provida nath Monftrat, et ardentes injicit igniculos, Ne fibi fors veterem fludiorum gloriam ademtam Esfe ab Hyperboreis denique dispudeat. Van den fraaijen fchouwburg, de fchilderijen, en andere merkwaardigheden hebben reeds zeer veelen gefchréven. Hier is eene voortreflijke drukkerij aangelegd, die in fraaiheid der letters cn vignetten baars gelijke niet heeft. De heer bodoxi heeft het opzigt over dezelve; hij maakt en giet de letters, heeft groote bekwaamheid, en poogt alle anderen te overtreffen. In deze fchoone drukkerij zijn de brieven , welken de hoogleeraar melanüer te Upfala, en vader frisi met elkander gewisfeld hebben, in aio uitgekomen, onder den titel: Danielis melandiu et paulli FRisi alterius ad alterum de Theo*  EN HET OOSTEN. 267 ria Lunai Commentarii. Vicii penetralia cceli: HaLley. Panna, ex Typohraphia Regia MDCCLXIX. Het was < voor mij eene groote vreugd, den naam van zulk een' geleerden en braaven landsgenoot in deze gewesten met zo veel roem bekend te zien. Van de itaatsönlusten cn veranderingen in het ministerie hier te Panna, welken voorléden jaar, en nu weêr onlangs , voorgevallen zijn , waaraan ook de geleerde boekbewaarder paciaudi deelheeft moeten némen, hebben alle nieuwspapieren gefproken. De infant is rédelijk vet, cn fchijnt een zeer goed heer te zijn. Zijne gemaalin, des keizers zuster, is thans in een' gezégenden daat. Vader paciaudi is nu weêr in zijne plaats herdeld; hij arbeid aan een fchoon werk de Studio Homerica Poëfeos, «yaarïn hij den grooten eerbied en hoogiigting aantoont, waarmédc alle tijden en eeuwen, alle volken en geflagten, homerus vereerd hebben. Hij begint met de tijden van homerus, en loopt alle eeuwen door, tot op onze tijden (3a). Van Panna ging de reis op Placentia, alwaar wij het kersfeest vierden. Wij maakten hier kennis met een groot gedeelte van den adel, om deszelfs lévenswijzc tc léren kennen. In Italië woont , juist tégen de gewoonte bij ons, overal de voornaamde adel in dc déden. AU' de dames hebben haare Cavaliere fervante, of Cicisbeo, over wier ampt gij de reisbefchrijvingen der Franfchen , die nauwkeurig dergelijke zaaken nafpeuren , zult gelieven (32) Vader paciaudi is thans, na veele mojilijkheden en wederwaardigheden gehad te hebben, te Turin,  REIZE DOOR. EUROPA natclézcn. Veelen van den adel hebben in hunne paleizen fraaije fchilderijen en kabinetten van zeldzaamheden. De marquis tedaldi heeft de werken van den baron bieI-efeld in het Italiaansch overgezet, en denkt dezelven uittegéven. Veele geleerden vind men in deze ftad niet. De proost poggiali heeft eene gefchiednis van Placentia in de Italiaanfche taal gefchréven. Het zijn twaalf deelen in4to, waarvan het eerfte in 1754, het laatfte in 1766 uitkwam. Hij begint met de tijden van hannibal, toen de ftad aangelegd werd, en de Romeinen aldaar hun léger hadden, en gaat tot op het einde van het Farneefche huis 1731. Eénc anekdote wil ik hier niet vergéten : Campi gaf in de voorléden eeuw Historia ecclefiastica Placentina uit, waarin hij een klein boek inlasehtc, van T. tinea de Origine Placentia; deze t. tinea was een gelijktijdige rédenaar met cicero ; doch naderhand heeft men het bedrog ontdekt, en bevonden', dat het niet van hem kan wézen: mogelijk heeft campi zelf het boek gemaakt, gelijk annius van Fiterbo zijnen berosus, en sigonius den troostbrief van cicero aan livia. Van dc beide pragtige metaalen ftandbcelden tc paerd, die twee prinfen farnese , vader en zoon , verbeelden, hebben alle anderen gefproken. Uier zijn verfcheiden boekerijen : de Benediktijnen bij de kerk van Sixtus hebben een pragtig handfehrift in hun archief, waarvan nooit, zo veel ik weet, iemand gewag gemaakt heeft: Het zijn davids Pfahnen , in het Latijn , overal met groote gouden letters op purperverwig pergament gefchréven ; liet is zeer eigenlijk een Codex aureus ; dit Ruk heeft aan de koningin engilberga, gemaaün van den keizer lodewijk II. , die in dc négendc eeuw  EN HET OOSTEN. 269 leerde, toebehoord. Het is een zeldzaam en fraai hand» fclnïft. Van Placentia vertrokken wij naar Milaan , eene zeer groote itad. Hier maakte wij aandonds onze inwagting bij zijne excellentie, den eerden ftaatsdienaar , graave van firmian , cn behandigden hem den brief, dien wij van zijnen oom , den graave d'arco , in Mantua , hadden; hoe wel hij ons ontvong, en hoe veel goeds hij ons dagelijks bewijst , kan met geen woorden uitgedrukt worden; ook gebied mij het papier hier te eindigen. Nafchrift. Ik mag niet vergéten , u te zeggen, dat het geheele land omdrceks Milaan door kanaalen bewaterd word , welken overal gegraven zijn ; men opent verlaaten , en laat het water op de akkers en weiden, naar verëisch van dezelven; dit maakt, dat men de weilanden vier maal in het jaar kan maaijen, en van de akkers twee maal oogsten. Hier wast veel rijst, die dikwijls bewaterd word; voortreflijke fchikkingen. Daar leerde ik, waar vihgilius van fpfeekt, in zijne Georgica, en wat Claudite jam rivos, pueri, fat prata bibcrunt (e) wil zeggen; en juist daarom volg ik hem thans. Ce") „Knegten, fluit de waterbeken: de weiden zijn genoeg gewaterd." — I)k is het laatfte vers der derde herderskout.  §fo REIZE DOOR EURO 1* A TWEE EN VEERTIGSTE BRIEF. Lof des graaven van Firmian —- Ambrofifche boekerij. — Latijnsch Handfehrift van Jofephus. — De LIexapla van Origenes in het Syrisch. — Boekerij van den graave Pertnfatis , inzonderheid van Bijbels — Geleerden in Milaan — Geleerde vrouwsperfoonen: de graavin Clelia Borromea, mevrouw Agneli, en anderen — Lof van den aardshertog en de aardshertogin. — Van den hertog van Modena. Milaan, den iden maart, 1773. JOLoe kan men van Milaan fchrijven, zonder met zijne excellentie, den graave karel van firmian, te beginnen en te eindigen, bij wien alle reizigers zo wc'1 ontvangen worden, zo veel genoegen , en in alles zo veele goede onderrigting cn opheldering vinden ? hij is ridder van het gulden vlies, heeft daarenboven ongelooflijk veel andere titels, van dewelken nogthans geen grooter is, dan wanneer ik hem eenen grooten ftaatsdienaar noem, die het doordringendst verftand, en het édelst hart bezit. In de verkéring met anderen toont hij eene matiging, ja eene zo zeldzaame vriendlijkheid, die men alleen van onbeampte perfoonen verwagt. Aan zijne tafel fpijzen dagelijks ten minsten twintig perfoonen, en hij zelf toont zig, zelfs tégen zijne bedienden, zo weinig als heer van het huis, dat men hem ook wel vooreenen gast zou kunnen aanzien. Nooit heb ik een' heer zo buitengemeen  EN HET OOSTEN. 271 door gansch Italië horen prijzen, en nogthans bevond ik aandonds , dat hij alle lodpraaken, die men hem geeft, overtreft. Wij hadden eene onbefchrijflijke begeerte, om hem te léren kennen, en thans hebben wij het geluk, dagelijks met hem te verkéren. Hij is een zeer groot geleerde, cn zou, met lof, verfcheiden hoogleeraarsplaatzen kunnen bekléden; al wat hij fpreekt, zijn anekdoten , het zij van oude of nieuwe fchrijvers, van de ftaatkundc, aardrijkskunde, dichtkunde, gefchiednis, ftaatsverbintenisfen, ftaatslisten , geleerde verfchillen, oorlogen, reizen, c. z. v. Men zou geloven, dat hij alles weet, en alles moet gelézen hebben. Hij bezit eene voortreflijke en uitgezogte boekverzameling, die hij dagelijks vergroot; hij heeft tégenwoordig zéven groote kamers vol; in de ééne zijn'alleen Engelfche boeken, daar hij ongemeen veel werk van maakt; in eene tweede, Griekfche en Latijnfche oude fchrijvers; in eene derde, gefchiednisfen en reisbefchrijvingen; in eene andere , wéderöm, fchoone wétenfchappen ; vervolgens, bijbels in allerlei taaien; kerkvaders en bijbclverklarers; regtsgelecrdheid en ftaatkundc; eindelijk genees-en ontleedkunde. Hij bezit het Suecia illustrata des graaven dahleerg, de Upiaiirlia van peringskjold , all'de werken van den heer linn/eus , zelfs zijne vertaalde reizen in het Hoogduitsch. Hij verlangt zeer, het Glosfariumvm den heer ridder von ihre, en andere fchriften van hem, te bekomen; cenigen daarvan heeft hij reeds. Het geen de meeste verwondering verdient, is, dat de graaf elk van zijne boeken kent, fchoon derzelver getal tot 40 duizend fluks beloopt. Hij heeft all' de gedenkpenningen van iiedi-inger op de Zweedfche koningen. In zijne  27!> REIZE DOOR. EUROPA jeugd heeft hij te Leiden geiludeerd, en aldaar den baron lantingsiiausen léren kennen, wiens groote vlijt en arbeidzaamheid in de wétenfchappen hij ongemeen roemt. Het is hem zeer lief', dat de rijksraad, graaf scheffer , de brieven van den grooten graave oxenstjerna het licht doet zien (33). Koning gustaaf adolf ïs zijn held; hij zeide eens tégen mij: „ niettégcndaandc hij onze vijand geweest is , hebben wij hem nogthans in Duitschland meer regt gedaan, meer befchrijvingen van zijne heldendaaden uitgegéven, dan men in Zweeden gedaan heeft, daar men hem fchijnt vergéten te hebben; het was ook in Duitschland, dat men hem het eerst den groo- (33) Van de tot héden nog ongedrukte brieven des Zweedfchen rijkskanfeliers, graave axel oxenstjerna, geeft de koninglijke boekbewaarder, de heer gjörwell, zédert eenige jaaren , in den gefchied- en flaatkundigen mercurius van het jaar 1773-1778, flukswijze eene dubbele verzameling uit. De ééne is eene reeks merkwaardige en voor de gefchiednis des dertigjaarigen oorlogs gewigtige brieven van den kanfelier aan zijnen zoon, den rijksraad, graave johannes oxenstjerna, koninglijken Zweedfchen gezant op de vredesonderhandelingen in Duitschland, welken de zoon zelf in een dik boekdeel verzameld heeft. Zij zijn meestal in het Zweedsch, doch zommigen ook in het Latijn gefchréven, en door den hofmarfchalk, leyuniiufwud , ter drukpers medegedeeld. De andere van den rijksraad, graave von höpken , in handfehrift meegedeelde verzameling bevat eene reeks deels volléclige brieven, deels uittrekzels uit brieven en gedenkfehriften van dezen grooten ftaatsman aan de Zweedfche regering, aan verfcheiden in gewigtige bedieningen ftaande mannen , e. z. v.  EN HET OOSTEN. 273 gróofrn begon te noemen." Hij beeft bet werk van harte, en heeft hem tc Leiden ook zeer wél in perfoon gekend. De graaf bezit ook fchoone fchilderijen, en eene menigte antieke dandbeelden; eene voortreflijke Andromedlvm marmer noemt hij zijne fchoone; gedenkpenningen op groote mannen bezit hij in menigte, als op koning gustaaf adolf, als Inj de akadémie te Upfala rijkelijker begiftigde, op colbert, newton, e. z. v., als méde eene groote verzameling van printen, zeer veele zeldzaame handfehriften,—- maar, wie zou al het fraaije kunnen opnoemen, dat deze groote ftaatsdienaar bezit? Den fmaak-te Milaan heeft hij zó gevormd, dat hier elk, van aanzienlijken en geringen, wil ftudéren en zijn verftand verlichten. Hij heeft de wétenfchappen in de kloosters aiöm verdeeld, eike orden van monniken moet een zéker veld bebouwen, zommigen de taaien, anderen de wiskunst, eenigen de natuurgefchiednis , e. z. v. aankwéken. Hier vind hij de regte wijze, om lédiggaugeren bézigheid te verfchaiTen , en de wétenfchappen in groei en bloei te brengen. Maar nu moet ik u een woord van de Ambrofifche boekerij zeggen. Zij is zeer groot, bevat omtrent 55 duizend boekdeelen, en onder dezelven 15 duizend handfehriften: dagelijks, des voor-en namiddags, is zij open, heeft zeer veele bedicnaaren, en daarenboven drie doktoren, welken zeer geleerde mannen zijn. Doktor oltrocchi is opperopziener, zeer ver in de fraaije wétenfchappen, de gefchiednis, en diplomatica, en heeft het léven van den heiligen karel BoiiROMéus in fraai Latijn gefchréven. Doktor branco is zeer ervaren in de Oosterfche taaien en fchoone wétenfchappen; en doktor RB» II. Deel. S  074 REIZEDOOREUROPA daelli in dc kerklijke gefchiednis en de oudvaders; beiden fchrijven tégenwoordig boeken, en werken vlijtig. De handfehriften alhier zijn voortreflijk, veelen van dezelven zijn over dc duizend jaaren oud. Daar is nog geen lijst van uitgekomen: montfaucon noemt een groot gedeelte daarvan in zijn Diarium Itallcum, gelijk ook maeillon in het Iter Itallcum; maar deze geleerde mannen dwalen, als zij zeggen, dat flavii josephi Antiguit. jfudaic. Verfio Latina ruffini , op Egïptisch papyrus • met het zesde boek begint, want zij begint met het vijfde boek , tiende hoofdduk , en eindigt met het twaalfde hoofdfluk van het tiende boek, komt derhalven niet tot de plaats , die van Christus handelt. Dit zeldzaam handfehrift, en het eenigde in zijne foort, is in folio, en beflaat 184 bladzijden, geheel van papyrus: hetzelve is in XI. (guinternioues') bundels, alle van vijf vellen, afgedeeld , met Longobardifche, of, béter gezegd, Romeinfche curfijfletters, die voor iemand, daar aan niet gewoon, verward en moeilijk te lézen zijn; doch thans is elke letter gelézen, cn régel voor régel, bladzijde voor bladzijde afgefchrévcn door den abt de wonti, onderboekbewaarder der Ambrofifche boekerij, welken arbeid bij, onlangs, ten einde gebragt heeft, dus men nu een leesbaar handfehrift van dit boek heeft. Anton olgiato , die de eerde boekbewaarder bij deze boekerij was, hield dit handfehrift voor het eigenhandig oorfpronglijke van rupfïn, doch zonder grond; want deze kleine curfijfletters waren in zijn' tijd nog niet in gebruik , ook is het papyrus, gelijk men duidelijk ziet, nog zo oud niet. Doch nu kom ik tot ccn ander handfehrift, waarvan  ÉN HET O O S T Ë N» 2?$ ttóg nooit iemand gefchréven, en niemand in Europa, behalven de boekbewaarders alhier, gewéten heeft, dat het er was: het is een groot gedeelte van het oude testa* ment in het Syrisch met estrangelifche letters, in de zévende eeuw, naar de zéventig vertolkers overgezet; en , het geen van het meeste gewigt is, 'aan den rand vind men lézingen uit de overzettingen van aquila, symmaciius en theodotio met veele aantékeningen (Scholia) met één woord, het zijn de hexapla (*) van origenes in het Syrisch. Ik heb dit zeldzaam, en , zo ik meen, in Europa cenigst , handfehrift nauwkeurig onderzogt. Ilet heeft eertijds aan een klooster in Egipte behoord, en bevat de Pfalmen, Job, de Spreuken van salomo, den Prédiker, het Hooglied, het boek der Wijsheid, Sirach, verder de twaalf kleine Profeeten, dan Jeremia, Baruch, de Klaagliederen, den brief'van Jeremia, Da* viel, de Gefchiednis van Sufanna , van den Draak, Ezechiel en ten laatdcn Jefaja. Aan den rand daan obelisken , asterisken, lemnisken e. z. v. Schier onder elk bock daat, dat het naar den tekst der zéventig vertolkers, en wel naar het exemplaar, dat eusebius en pawphilus uit de tetrapla van origenes hebben afgefchréven, overgezet is. Masius gaf, in 1574, te Antwerpen, het boek Jofua, in folio, uit, naar een Syrisch handfehriit, dat [(*) Een boek in Zes kolommen, bevattende de vier eerde Griekfche overzettingen van den bijbel, met den Hebreeuwfchen tekst, en het Hebreeuwsch met Griekfche letters gefchréven.] S 2  i?6 REIZE DOOR. EUROPA hij had; in de opdragt aan den koning filip II. zegt hij, dat zijn handfehrift., behalven Jofua, het boek der Rigteren , de boeken der Koningen, de Kronijken, Esra» Euher, Judith en Tobias, gelijk ook een goed gedeelte van het vijfde bock van moses bevatte. Men weet niet, waar het handfehrift van masius gebléven is. De geleerde renaudot hield het voor eene bedriegerij; het kwam hem onmogelijk voor , dat de tetrapla of hexapla van origenes in het Syrisch zouden overgezet zijn, waarover gij verder kunt nalézen de. Bibiiotheca Sacravzn le long, p. 66. van de Parijfche uitgaaf 1723. Uit all' de omftandigheden , en de tékens, die het handfehrift van masius had, beïïuitik, dat het de andere helft, of, liever, het eerlte deel van dit handfehrift in de Ambrofifche boekerij geweest is, daar ik thans van fprcek, en dat beiden te zamen het ganfche oude testament uitgemaakt hebben. Dit handfehrift had men met de nieuwe uitgaaf van Damei te Rome moeten vergelijken, maar daar was niemand die het kende. Ik fchreef onlangs Triset Rome, en maakte deze ontdekking bekend. Van deze boekerij ga ik tot die van pertusati , die zeer fraai is; zij bevat veele honderd foorten van bijbels van allerlei uitgaaven , is dus letterlijk eene bibliotheek [bijbelverzameling]. De boekbewaarder toonde mij ook eenen bijbel, welks taal hij niet kende, welke hem ook geen reiziger had kunnen zeggen, alleenlijk de prins van Brunswijk had gezegd , dat hij geloofde , dat het een tongval van het Zweedsch was. Het is niets meer, en hiers minder, dan molins Zweedfchen bijbel, in klein formaat: op het titelblad flond Coyet gefchréven. Hier is-  EN HET OOSTEN. 277 ook ruDbecks Atlantica ; het Catholicum , te Ments gedrukt; men begrijpt van zelfs, dat de drie oudfte uitgaaven des bijbels van Ments hier zijn. Men arbeid thans aan eene lijst. De graaf pertusati was een groot liefhebber van boeken; toen hij minister ttWeenen was, gaf hij alle weeken eenén middag aan de geleerden, en elk leerde hem de goede en zeldzaame boeken in de wétenfchap, die hem eigen was, kennen; hetzelfde deed hij in Holland, e. z. v. Toen hij dierf, wilde zijn zoon, die niets van zijns vaders zugt voor de boeken had, want hij was onkundig, de ganfche boekverzameling verkopen aan den infant van Panna; de koop was reeds zo goed als gedoten, als de graaf firmian de daatsvergaderiug alhier ried, dezelve te kopen; en wijl het gebruik altijd is, dat men eenen gouverneur, als hij in eene provincie komt, een gefchenk doet, ried hij de afgevaardigden, dat zij ze aan den aardshertog ferdinand , broeder des keizers , zouden fchenken, gelijk gefchiedde; maar de keizerin, dit vernémende, lier voor het gefchenk aan haaren zoon bedanken, en gaf hetzelve der dad wéder, met bevél, dat het eene openbaare boekerij ten diende van het gemeen zou worden; en zo bleef deze fchoone boekerij in het land. De abt don carlo trivulzi heeft een fraai kabinet van oudheden, cameën, oude en nieuwe gedenkpenningen van allerlei foort, zelfs veele Arabifchen; hij heeft eene goede verzameling van diptycha , eene boekerij niet allerhande handfehriften : hij is een groot verzamelaar win zeldzaamheden, en in zijn eigen perfoon een zeer groot en zonderling man. S 3  *7S REIZE DOOR EUROPA In Milaan zijn veele geleerde mannen, niettégendaande de univerfiteit van Pavia zó nabij is. Gij weet, dat ftiuRATORi, toen hij boekbewaarder bij de AmbronTche boekerij was, hier zijne werken begon uittegéven, die hij naderhand, te Modena, daarbij als hertoglijke boekbewaarder overleden is, voordzette; verfcheiden geleerde en vermogende lieden van den adel alhier verëenigden zig, om uittrekzels en affchriften van alle handfehriften in Italië te maken, die tot deszelfs gefchiednis behoren, briefwisfeling te houden, eene drukkerij in het paleis aanteleggen, geld te fchieten; dezen noemden zig Socii Pa-. Jatini, van dewelken thans geen één meer in léven is, dan de graaf donato silva , een geleerde en wakkere grijsaart , die eene fchoone boekverzameling bezit, en zig derk op de kruidkunde toegelegd heeft volgens het ftelzel van den heer linnaius. Muratori , die de pen Voerde , gaf toen Rerum Italië ar urn Scriptor es , in 28 groote folianten, Antiquitates Italicee medii avi, in6 folianten , en meer anderen uit. Gansch Europa kent den markgraaf beccharia , wiens klein , doch gewigtig , boek: dei Delitti e delle Pene, over de misdaaden eii ftraffen, zo veel gerugt gemaakt heeft, en in zo veele taaien overgezet is: hij heeft ook nog andere boeken gefchréven , en is nog zeer jong en vlug, De graaf verri heeft over den koophandel en de daatshuishouding ge-, fchréven. De graaf giulini heeft de gefchiednis van Milaan gefchréven, welke hij nog vervolgt: hij is een geleerd en grondig gefchiednisönderzoeker, en zijne verkéring zeer leerzaam. Hier zijn veele geleerde Jefuiten, zij munten inzonderheid zeer uit in de wis-cn natuurkunde.  EN HET O O S T E N. 279 Vader lecchi heeft veel over de waterleïdkunst gefchrévcn; in deze vvétenfchap is hij dc grootfte, dien Italië bezit. Vader boscowich , een groot fterrenkundige en dichter, is thans te Venetië, te voren was hij hier hoogleeraar. Hij heeft veel gefchréven. Bij de Jefuiten is de fraaije flerrentoren met de keurigde werktuigen ; vader boscowich heeft veel deel aan derzelver fchikkingen en •kundigheden. Vader frisi , een barnabiter , is reeds wégens zijne ervarenheid in de fterren-cn natuurkunde e. z. v. bekend, hij i preekt altijd met veel lof van ferber , wargentin , melander , bergman, Cll aildc- ren (34). De hooglceraar moscati heeft een boek gefchréven, waarin hij, uit ontleedkundige gronden, wil bewijzen, dat de mensch op vier voeten moet gaan, en dat meest alle ziekten, inzonderheid zwaarmoedigheid en dergclijken, daar van komen, om dat wij op twee bee«en gaan; eene Helling, die veel gerugt gemaakt heeft; de fchrijver, die in de daad in de ontleedkunde, genccscn heelkunde zeer bekwaam is, moest Pavia, alwaar hij hoogleeraar was, verlaten, en woont tégenwoordig hier, onder de befcherming van den graave firmian. Vader allegranza laat zijn boek : de Monogrammis je-su (ChbUSTI drukken; daarna zal hij een ander uitgéven, dat reeds afgefchréven is; de fepulcris Christianorum in Ita- (24) Vader frisi heeft, in 1774, het eerfte deel van een geer diepzinnig natuurkundig werk over de befchoüwing der omlopende bewegingen van de hémellichaamcn uitgegéven, onder den titel: Cosmographix Phy/ice et Mathematica?, Tars ƒ., in 4to. S 4.  a8o REIZE DOOR EUROPA Ha; hij heeft ook eene verklaring over eenige Monumenta facra, antigua et inedita in de flad Milaan, névens verfcheiden andere boeken, laten drukken. Vader porta heeft een boek gefchréven: de Linguarum Oriëntalium ad omne Doclrince genus prastantia. De beide geleerdde vrouvvsperfoonen, welken Italië in zijnen fchoot koestert, moet ik hier niet vcrgéten: de eene is de graavin clelia borromea , geboren hertogin grilla, uit Genua, moeder van den kardinaal borromeo: deze mevrouw, die nu reeds 90, anderen zeggen 100, jaar'oud is, fprcekt ever alle wétenfchappen, brengt zig alles te binnen, oordeelt met veel verftand, bezit eene bevvondcringswaardige lévendigheid, heeft door Italië gereisd , (preekt nog van de natuurkundige proeven, die zij voor meer dan zestig jaaren in de grotta del cane bij Napels gedaan hoeft, van den Vefuvius, e. z. v., als of het gisteren gefchied ware. Zij heeft verfcheiden taaien geleerd, zelfs dc Arabdche; zij leest nog all' de boeken, die uitkomen; men leert meer in haar gezelfchap, dan van ménige lesfen van den leerdoel. Zij is een wonder onder de vrouwsperfoonen. Zédert verfcheiden jaaren gebruikt zij opium tégen de ilaaploosheid; de gifte is zo fterk, dat zij genoeg zou zijn, om een paerd in den laatften flaap te brengen; doch zij heeft er zig aan gewend, éven als mithridates. Wij zijn dikmaals in haar gezelfchap, telkens bewonder ik haar geheugen, dat in de daad een magazijn kan genoemd worden (35). (35) Deze beroemde graavin overleed den 23flen van herfstmaand des jaars 1777, in het 93fte jaar haars ouderdoms. • [Zij is reeis geroemd dooi keyszler Reiz. I. D. bl. 346.]  EN HET OOSTEN. sSi Mcjurvrouw agnesi is de tweede, fchvijffter van een diepzinnig werk over de oplusüng der grootheden, onder den titel: Inftituzione Jnalitiche, ad ufo della Giorenta Italiana, di Donna,maria gaetana agnesi, Miianefe, deÏÏ Ac.sdemia felle Scienze di Bologna, In Milano\7 Kovi. — Reis naar Genua. — Pragt en rijkdom in Genua. — Kostbaare Cambiafche landpiraat- —Univerfiteit en boekerijen. — Kanfelarij — Oudfte handfehriften op papier. -— Oudheden. — Zweeden te Genua. Genua, dm \%den Junij, 1773. i \y oor zeer korten tijd heeft dc keizerin eene boekerij voor de univerfiteit te Pavia laten aanleggen. Boven den ingang leest men: Bibiiotheca publico commodo mari/E theresl/e Augustcc munificeutia inftaurata , dotaia , aucta, A. 1771. Hier zijn reeds zeer fraaije boeken; alle verhandelingen en werken van de akadëmiën der wétenfchappen in gansch Europa worden daar gevonden, behalven de Zweedfchen. Vader fontana , hoogleeraar der wiskunde, is boekbewaarder, een man, die niet alleen in de wiskunst, waarin hem elk een voor diep geleerd houd , maar ook in de fraaije wétenfchappen bekwaam is; hij is een broeder van den abt fontana, van wïen ik voor lang gefproken heb; arbeid méde aan dc encyclopedie, die te Livorno gedrukt word, en heefteen werk over de hoogten der barométers, en eenige zonderlinge gevoelens betreffende dezelven, névens gedagten over iie toepasfing en het gebruik der wiskunde, uitgegeven j T 3  ap4 REIZE DOOR EUROPA gedrukt te Pavia 1771 en den graave firmian opgedragen. Fontana gaat hier diep in de oplosfing en berékening der grootheden in, het zou mij vrij moeilijk vallen , hem daarin te volgen. Het is al iet zonderlings, dat zulk eene oude univerfiteit te voren geen boekerij gehad heeft; doch het was met Bologne, Padua, Pifa, e. z. v. niet anders gelegen, zij hadden geen boekerijen. Maar den monniken hebben wij de eerde boekverzamelingen te danken ; zij hadden altijd boeken en handfehriften in hunne klooaters, en zij hebben ze nog; zij zijn het, die ons de kostbaarde zaaken beWaard hebben; zulken vervoerden zij uit Zweeden, toen zij verdréven werden, tot onherftelbaarc fchade voor de gefchiednis en kunsten. Doch hier is voor dezen eene boekerij op het flot geweest, welke de hertog üaleazzo II. Fisconte op aanraden van petrarcha verzameld had; zij bedond uit handfehriften in alle taaien; maar de koning lodewijk XII. liet alles naar Frankrijk brengen, en maakte daarméde een goed begin tot eene boekerij , die thans haars gelijke niet heeft. Te Pavia zijn, veele kollégiën voor de opvoeding en onderwijzing der jeugd. Verfcheiden van den adel hebben fraaije kabinetten. De graaven paleari hebben eene voortreflijke boekerij, eeneménigte fchilderijen, opfchriften , oudheden , gedenkpenningen. De markgraaf belli_soni heeft, in een groot konstkabinet, verfleeningen, allerlei delfdoffen, gezigtwerktuigen, aard-en hémclglobcn, kapellen, hoorns cn fchelpen, werktuigen voor allerhande arbeid, elektrickc werktuigen, fteenplancen, koraalen, marpier van allerhande koleuren, een kruidboek in ia deden, KhtejWRM mwm en een? fraaije boekerij, Verfgheideii  EN HET OOSTEN. 295 andere merkwaardigheden zijn in deze tamelijk groote ftad; egter zou in den eerften opflag niemand denken, dat twintig koningen na elkander hier hunnen zétel gehad hebben. De generaal preysach is ftadvoogd van Pavia, een vriendlijk heer, de eerfte veldheer, dien ik ontmoet heb , die Hebreeuwsch , Grieksch en Latijn leest; hij bewees ons de zeldzaame eer, dat hij ons het verlof aanbood , de ftad in-en uiliegaan, hoe laat het ook in den nagt mogt wézen,' en gaf daaromtrent bevél aan de bezetting; de overfte lombardi had ons reeds het zelfde, als méde zijn rijtuig en zijne paerden, aangeboden, om de bekoorlijke landftrceken rondom de ftad te bezien, en dergelijken. Doch wij moesten ras deze beleefde officieren en alle geleerde hoogleeraars bij ons vertrek van Pavia verlaten. Niet verre buiten de ftad komt men in het gebied des konings van Sardinië, dat hem, bij het verdrag van Worms, in 1743, ten deel viel. Wij: gingen wéder over de Po, en kwamen aan de ftad Poghera, of f icus Iri In geen plaats zijn voor de armen zulke fchikkingen gemaakt, als te Genua: groote en fchoone gasthuizen , als kasteelcn , voor vondelingen, bédelaars, en dergelijken, zijn, hier , in een ongelooflijk getal. De vermogenden agten het voor een' verfchuldigden pligt, de elleudigen en behoeftigen te verzorgen. Geleerdheid en wétenfchappen kunnen in eene ftad, waar alles alleen voor den koophandel leeft, niet zeer in bloei zijn. De univerfiteit is in handen der jefuiten, die, hier, in groot aanzien zijn. Vader ricchini, generaal opziender der boekerij, is de vricndlijkfte mensch onder de zonne; hij heeft ons op alle plaatzen verzeld; te voren was hij hooglccraar in de fraaije wétenfchappen. De boekerij is fraai, zij bevat verfcheiden zeldzaame boeken en handfehriften. Hier zijn ook nog andere boekerijen. De heer franzoni heeft eene groote boekverzameling ten dienste van het gemeen aangelegd: zij word des morgens te 4 of 5 uur geopend, is den ganfehen dag tot 'savonds te 11 uur, of tot middennagt, open: zij word zelfs des middags niet gefloten, want hij betaalt vier boekbewaar- [ (*) De koning van Napels heeft thans bevolen, de uitgravingen van Pompeji, waar méde men eenigen tijd opgehouden had, met ijver te hervatten, en een goed getal galeiflaaven tot dien arbeid beltemd. ].  EN HET OOSTEN. 299 ders, die elkander aflosfen, als de één zijn middagmaal < houd, is de andere in de boekerij; daarenboven pasfen zijne dienaars op; des avonds en des morgens worden voor elk, die komt, lampen en lichten gegéven. Ook is zij op zon- en feestdagen, zelfs in de kersdagen, niet gefloten; nergens is de toegang tot de mufen zo ligt, als hier. Ik ben er dikwijls des avonds te 10 uuren gekomen, en heb jonge lieden bij het licht vinden ftudéren; ik nam voor, het geduld van den boekbewaarder te tergen; toen het tégen middennagt ging, cn alle anderen vertrokken waren, zeide ik, dat ik nu ook zou moeten gaan, doch hij antwoordde, dat geen tijd bepaald was, dat ik mij van hem en van de boekerij naar believen kon bedienen. Het is de openbaarde boekerij, die ik ooit gezien heb; zelfs waren wij er op pinksteren en dudeerden. De abt eer.i heeft eene voortreflijke boekerij , die hij met den tijd, misfehien, voor het algemeen zal openen. Dezelve bevat zeer zeldzaame boeken. Ik moet hier aanmerken, dat Ac Ponderationes in Acta Apostoiorum, Auclorep.ANtero maria de s. bonaventura Genuenfl, Genuce 16S1. in folio hier zeer algemeen zijn; egter zegt vogt , dat dit boek ongemeen zeldzaam is, ja hij twijfelt, of het wel ergens voor handen zij. In het archief der republiek vond ik protokollen, op katoenpapier gefchréven, van het jaar 1179 en zo voord tot het jaar 1417, zij maken drie groote deelen in folio uit, doch zijn zeer ligt; dit zijn de oudde dukken op papier, die ik gezien heb, maar het is katoenpapicr, dat door de Mooren en Arabers, met dewelken de Genuecfen toen veel handelden, het eerst uitgevonden is.' Doch te Ferona zag ik bij den proost campagncla eenen brief,  3oo REI ZE DOOR EUROPA aan den bisfehop te Ferona , ojiinbono, die in het jaar ii 86 overleed, dus is deze brief nog ouder, en die is op lijnwaatpapicr, enhetoudfte in zijne foort, dat ik gezien heb (0- Verders vind men in deze kanfelaarij een handfehrift van den Hcbreeuwfchen bijbel in zéven groote folianten op pergatnent, névens de Chaldeeuwfche overzetting. Dit handfehrift heeft de heer bruns , toen hij te Gennawis, niet gezien, wijl hij er niets van wist; het is ook niet zeer gemaklijk, om bij de archieven te komen. Hier zijn ook de vijf boeken van moses in een dik boekdeel; als méde de voorregten , welken de koning van Spanje aan ciiiustoffel columbo , en deszelfs gcflagt voor het ontdekken van Amerika gegeven heeft; zij zijn in het Spaansch, twee deelen op pergament gefchréven (k). Verfcheiden andere zeldzaamheden, die ik in deze kanfelaarij gezien heb, ga ik voorbij. Oudheden heeft Genua weinig ; egter vind men ccij (*) Men heeft egter reden, om te twijfelen, of het linnen papier wel voor het begin der XlVde eeuw zij bekend geweest. Men zie c. meerman et doclorum vir. ad eum Epistt. et Olu fervatt. de cliarta vu/garis feu linex origine, Hag. Com. 17Ö7. Svo p. 198. fqq. De vraag is dus, of de brief eigenhandig, dan of hij, mogelijk, in later' tijd, afgefchreven zij. QC) Er zal , zekerlijk , meer in geftaan hebben , dan het verdrag van columbus met ferdinand en izabfxla , van het jaar 1492., den 17. April, waar van robertson QGefch. van Ainer. I. D. bl. 136. der Franfche, enbl. 121, 122. derHolhncifche uitg.) den inhoud opgeeft, en welk door ferdinand zoo flegt nageleefd is.  EN HET OOSTEN. 301 zeldzaam ftuk aan den ingang van het tuighuis, zo zeldzaam, dat in de ganfche waereld niets dergelijks voor handen is: een rostrum, dat aan een fchip gezéten heeft; het is van metaal, zeer lang, en vertoont aan het eind een' verkenskop met een' langen fnuit, waaruit men ziet, waarom het rostrum werd genoemd; men heeft liet op den grond der zee gevonden, toen men de haven in het jaar 1597 fchoon maakte, gelijk men ziet uit het opfchrift, dat men op eene marmeren plaat daar onder geplaatst heeft: Vetustioris hoe haai zou wél gedaan hebben , indien hij  EN HET OOSTEN. 311 zijne ervarenheid in de beeldfchriften aan de Ififche tafel, aan andere opfchriften in het mufétim, en aan de obelisken te Rome beproefd had. Het is zonderling, dat de mensch zo gaern afwégen zoekt, die hem en anderen doen dwalen, verdichtzels in plaats van waarheid aanvat, en zig en anderen wat wijs maakt; doch dc réden daarvan is veelligt, om dat de waarheid , gelijk zéker wijsgeer zeide, diep in eenen put ligt, daar groote arbeid toe behoort, om ze optedelven; maar verdichtzels en zwetzerij kan een onkundige verfpreiden, zonder zijne hersfens zeer aftematten. De rij-en fcherm-akademie is zeer groot. Hier zijn veele vreemdlingen. De jonge graaf fersen is omtrent anderhalf jaar hier geweest; jammer was het, dat hij reeds vertrokken was, om het overige gedeelte van Italië te zien, toen wij hier kwamen : het zou mij eene vreugd geweest zijn, de kennis , die ik reeds in Stokholm met hem had begonnen tc maken, te vernieuwen. Hij word hier te Turin zeer betreurd; elk prijst hem, en fpreekt van den ijver, dien hij omtrent alles had, en hoe hij zijnen tijd wél bedeedde: overal heeft hij vrienden, die hij zig door zijn goed gedrag verworven heeft. Dit is voor zéker veel eer voor zulk een' jong' heer. Tégenwoordig is geen ander Zweed hier. In dc kerk Santo Spirito vond ik gevallig het graf van den baron rehbindf.r. Hij was geueraalveldmarfchalk over het ganfche léger des konings van Sardiniën, ridder der orden van Maria boodfehap , welke hier een groot aanzien geeft; de koning zelf noemt zulk eenen ridder zijnen neef, en alle anderen géven hem den titel van exV4  3i4 REIZZ DOOll EUROPA ceïïentie (*). De baron bernard otto rehbinder was te Reval geboren, den aiftenvan flagtmaand 1662, en ftierf den iaden dier maand 1742. In den flag bij Turin 1706, waarin de Franfchen geflagen werden, bevond hij zig aan het hoofd van een gedeelte des légers, en kweet zig ongemeen wél. Hij heeft hier een'grooten lof, maar geen erfgenaamen nagelaten. Hij is zeer rijk geweest. Hier is een wijsgérig wiskundig genootfehap; in het eerst was het bijzonder, doch nu is bet door den koning bevestigd. In de jaaren 1759 tot 1769 zijn vier deelen van deszelfs werken, in kwarto, uitgekomen. Daar is veel in van den heer de la grange , die thans te Berlijn is, alwaar hij zijn inkomen béter vond, dan in zijne geboor? te dad Turin, welke daardoor eenen dergrootde wiskunstenaars in gansch Europa verloor; want het eerst na eueer delt men de la grange, dan d'alembert, ver? Volgens daniël bern0u1lli, e. z. v. Een advokaat alhier, durandi, heeft over de eerde bewoners van Balie gefchréven, welken, naar zijn gedagt, Umbriërs zijn geweest. De verhandeling is wél gefchréven; ik ben met den fchrijver zeer bekend. Bardetti, een jefuit, heeft over dezelfde dof gefchréven, Deze maakt er Liguriërs van. De prelaat guarnacci bevolkt gansch Europa met Etruriërs, gelijk pelloutier met Kelten, en de ridder ihre met Scythen en Gothen. De heer durandi heeft veele boeken van den heer ihre gelézen, zelfs het Glosfarium „ en de Anale&a, die ik [(*) Deze ridderörden is, in het jaar 1362, door amadeus, graave van Savo-jen, jngeueld.]  E N II ET O O S T E N. 3i3 hem geleend heb ; hij fchat de geleerdheid daarin ongemeen , en heeft mij verzogt, zulk eenen grooten veelwéter zijne hoogagting te betuigen. Deze is de laatfte brief, dien ik uit Italië en van deze zijde der Alpen, welken ik nu in deze dagen zal beklimmen , aan u Ichrijf, Denk eens, wat het mij zal kosten, op den berg Cenis voor de laatfte mini Italië te zien. Het zal mij gaan, gelijk annibal , van wien livius zegt; respexit ad littora Italice frendens [tandkncrsfende zag hij te rug op de ftranden van Italië}. ZES EN VEERTIGSTE BRIEF (*). Affchaffing der Jefuiten-orden. — Van de werken van Tirabofchi en Arena. — Gefchiednis der ontdekking en uitgaaf van het ftuk uit het Qifie hoek van Titus Livius , dat men te Rome gevonden heeft. — Berigten U'tt Portugal en Turin, Turin, den lÜ/len augustus, 1773. N u kan ik u, met zékerheid, het merkwaardig nieuws melden, dat de paus de Jefuiten - orden afgefchaft en vernietigd heeft. Ditgefcbiedde den löden dezer, des avonds, wanneer zijne bulle, of breve, den generaal der orden, Vader Ricci, ter hand gefield, en voorgelézen werd, die (*) Een bijvoegzel tot den voorgaanden. V 5  SH REIZE DOOR EUROPA dus in ck reeks der generaalen, van ignatius lojola af, de laatde word. Ik heb reeds des paufcn breve gelézen, bet is van den siften van hooimaand, fchoon het zo geheim gehouden is, dat voor den i6den dezer niemand daarvan gewéten heeft. Alles is in goede orde afgelopen , zonder dat men eenige bewéging in Rome daarbij befpeurd heeft. De generaal word wél behandeld, woont thans bij den kardinaal top.regiani, zal daarna verder bij zijne nabelhanden te Florence gaan. All' de Jef'uiten moeten nu het priestergewaad aannémen, de paus geeft aan elk hunner 80 fcudi, of 40 dukaaten, 'sjaars. Hier te land zullen zij wel béter bezorgd worden, want de koning is zeer goed; zo ook te Genua. Florence, Weenen e. z. v. Zo is dan eindelijk de kolosfus van Rhodus ter néder gedort, die aan het hof van Bourbon zo lang vverk verfchaft heeft, midlerwijl dat het Pruisfifche, Oostenrijkfche en Rusfifehe bézig geweest zijn, met veroveringen temaken, en hunne daaten uittebreiden. Welke gevolgen dit in de geleerde waereld zal hebben, zal men zien; in den godsdienst zullen onze godgeleerden het nu ménen gewonnen te hebben; want ik herinner mij de vraag gehoord te hebben: Quot et queenam funt Fundamenta Religionis Romano - Catholicts ? [ Hoe veel en welke zijn de grondflagen van den Roomsch-katholijken godsdienst ? ] Antwoord: Tria: Aucloritas Papee , Cohors Jefuitarum, et Inquifitio Hispanka; hoe tripode fedens oracula fua diclat Apollo We Romanus [Drie: bet ge? zag van den Paus: de bende der Jefuiten: en de Spaanfche Inquifitie : op dezen drievoet zit die Roomfche Apollo, en geeft zijne godfpraken.] e. z, v. Volgens  EN HET OOSTEN. 315 deze doding zal nu de Roomfche godsdienst geheel ondergaan : want des paufen lijfwagt is nu ingetrokken, en de overige fteunpilaaren hebben thans niet veel meer te beduiden. Zie, welke fchoone theologifche voorzeggingen men zou kunnen doen. Maar of zijne heiligheid wél of kwalijk gedaan heeft, zijne lijfwagt, die zig tot in China uitgebreid heeft , aftedanken, is eene andere vraag; doch de paus was gedwongen. Nu, nu zal Avignon en het graaffchap Fénaisjinpzxi de zijde van Frankrijk, en Benevenlo van die van Napels terug gegéven worden; als men den paus andermaal wil dwingen , in ccne andere zaak te bewilligen , dan neemt men het hem wéder af. Dit moet ik zeggen , dat dit genootfehap onder allen, die ik gevonden heb, in alle mogelijkde wétenfchappen het geleerdde , en van allen het beleefddc en gedienstigde was; dit hebben wij overal ondervonden ; cn dc zédcnleer, die in de beoefening zig vertoont, houd ik altoos voor goed. Het is een geluk, dat wij onze Italiaanfche reis geëindigd hebben , voor dat deze orden vernietigd is; want ik zie, hoe veel wij, in ménig opzigt , verloren zouden hebben , en hoe veele boekerijen voor ons gefloten zouden geween zijn. Ik zou haast vergéten hebben, een voortreflijk boek te noemen, dat regt in uw vak behoort; het is ook een werk van een' geleerden Jefuit : Storia della Litteratura Italiana di girolamo tiraeosciïi , Bibliothecario del Serenisfmo Duca di Modena. In Modena 1772, in Ato (39). (39) Tiraeosciïi heeft van zijne Storia della Littcratura  3i6 REIZE DOOR EUROPA De vader, of, nu, béter, abt tiraeoschi, die muratori als boekbewaarder te Modena opgevolgd is, beeft in dit werk eene geleerde gefchiednis van Italië met deszelfs oudfte inwoners begonnen; daarop komt hij tot de Romeinen, loopt hunne tijden met veel bondigheid door, vervolgens de Barbaarfche tijden , e. z. v. Het derde deel is kortlings in deze maand uitgekomen, het eindigt met het jaar 1183. Een d-aai werk, dat hier eene algemeene goedkeuring vind; gij moet u een exemplaar daarvan bezorgen , om het in Zweeden bekend te maken; ik weet niet, of gij gaern Italiaansch leest, doch zulk een voornaam boek , word ras in andere taaien overgezet. Nog een ander boek van een' Jefuit; La Natura, e Coltura de Fiori, fificamente exposta con nuove raggiofti, of: de natuur en kwéking der bloemen, natuurkundig verklaard , met nieuwe aanmerkingen en proeven, voor liefhebbers van bloemen, kruidkundigen, natuuronderzoekers en landbouwers , in twee deelen in 410, gedrukt te Palermo , 1771. In het 3de deel zijn 65 fraaije koperen plaaten, waarin men allerlei foorten van bloemen in haare natuurlijke grootte, vind. De fchrijver is vader filip arena, een Siciliaansch Jefuit. Hij heeft gedurende twintig jaaren waarnémingen en proeven ge- Italiana, in 1774, het 4de deel, dat tot het jaar 1300 gaat, in !775 5 het 5de, dat de 14de, en iii 177Ö, in twee deelen, het 6de deel, dat de 15de eeuw bevat, uitgegéven. Het zesde bevat een grondig onderzoek der vinding en uitbreiding van de boekdrukkonst, inzonderheid in Italië.  EN HET OOSTEN. Si? daan aan planten. Hij toont hier het geheim, hoe men uit zaad dubbele en halfdubbele bloemen met fchoone koleuren en nieuwe gedaanten , als ook misgeboorten van twee foorten kan telen, en dus in den tijd van één jaar eenen tuin met de fchoonde bloemen beplanten. Hij bewijst overtuigend het delzel van linn.n Armeniën. I. 83. Adam (vader), een exjefuit, heeft het opzigt over Voltaires goederen. L 167. Ag.nesi (jufvrouw) , berigt van dit geleerd vrouwsperfoon. 1L. 281. Aix inProvence, oudheden aldaar, h 199. Akadémie der opfchriften te Parijs. I. 34 der fchilders en beeldhouwers te Parijs, en berigten van dezelve. 40. in het vorstendom Jemen in Arabië. 49. Beloningen der Parijfche. 102-104. Verdere berigten van de Akademiëu te Parijs. 105. Te Rome zal er eene opgerigt worden. II. 34' (Arkadifche) , berigt van dezelve. 69. te Siena. 155. (de aliereerlie), die in Europa gefligt werd. 175. Albani, (kardinaal) berigt van hem. II. 72' AixuBEicr, berigt van hem. L 140» *4K X 3 ■ ■' :SS#  jaö BLADWIJZER van het Alexandria, merkwaardigheden dezer ftad, II. 304 Algarotti, (graaf) zijne grafftéde, II, 192. Allatius, (Leo) eerite opziender van de drukkerij der Propaganda , II. 35. Alpen , aanmerking over derzelver ijs, I. 186. AtPHABETTEN, hoe veel er zijn in de drukkerij der Propaganda' te Rome, II. 37. Etruscisch. 37 Brahmansch. 40 Malabaarsch. 40 Telugisch, 43 Chineesch. 45 Altavito-, (Lodewijk) fchrijft een treiirfpgl onder den titel la Suezia, I. 354, Amaduzzi, hoogleeraar te Rome, iets van zijne fchriften, 11.43, Amiot, een Jefuit, vertaalt een Chineesch gedicht, I. 60. Akdreas, Zweedfche agent te Napels, I. 381. Anduxar (de) , bisfehop van Tortona, II. 295. Anquetil, zijne pogingen omtrent de qude Perfifche taal.I, 26, en yolg. Anville, van zijnq aardrijkskundige werken , L 44. Apollonius Sophista, zie Homerus. Aquino (Thom, Nic. d'), berigt van hem, I. 352. AsABië, aardrijkskundige berigten van dit land, I. 46. en volg. gefchied-cn ftaatkundige merkwaardigheden van een geT gedeelte van hetzelve, inzonderheid van Jemen, 48. en vo]g, deszelfs handel en voordbrengzels, 123, ArtABiè'Rs, van derzelver verdraagzaamheid, I. 4^. Verdere berigten van hunne denkwijze en hun karakter, 73 > 77, 120, waarom hunne fchriften moeilijk te Idzen zijn , 77, hunne levenswijze en gewoonten, 120. )  EERSTE en TWEEDE DEEL. s*7 Archimedes , zijne fchriften denkt Torelli uittegéven. II. 255. Arco (graaf van), eene verhandeling van hem II. 261. Ardinghelli, een geleerd vrouwsperfoon te Napels, I. 357Arduini, natuuronderzoeker te Venetië H. 219. Arena, Jefuit, zijn boek over de bloementeelt II. 316. Argens (marquis d'), berigt van hem en van zijnen broeder, 1.199. Ariosto, anekdoten van dien dichter, II. 212. Armato (Salvino), uitvinder der brillen , II. 180. ARMENiè'n, korte gefchiednis van dit land, I. 84. Arpinum , geboorteftad van Cicero, II. 5. Assemani (Jofeph Simon), aardsbisfchop en opperopziender der Vatikaanfche boekerij, II. 5°- en volg. (Stephanus Evodius), zijne fchriften, ald. (Jofeph Al oyfius), hoogleeraar te Rome, 51. Handfehriften, aan deze familie toebehorende, 53. Audifredi (vader), boekbewaarder te Rome, II. 59. Avernus, aanmerkingen over dit meir, I. 326, 327- Avignon, berigten van deze ftad, I. 198. Azara (don), Spaanfche agent te Rome, II. 104. Azolini (kardinaal), II. 140, 141. B. jBandini, boekbewaarder te Florence, II. 163. Barci.ey, eene anekdote betreffende denzei ven, II. 62. Barthelemy fabt), anekdote van hem, I. 8. 2019. is opziender der medaillen en antieken bij de Paryfche boekerij, II. 108. Barotti, vader en zoon, hunne geleerde werken, II. 212. Barry (graavin du), twee af beeldzeis van haar, I. 41. Basseporte ( Mejufvrouw) tékent voor Buffon, I. 70. $assi (Laura), geleerde dame te Bologne, II. 206. X4  S2S BLADWIJZER van iiet ÏUssi (de Hoogleeraar), is opzigtar van den kruidtuin tc Bologne, N, 208. Battoni, fchüder te Rome, II. 100. Batteux, hooglperaar der Griekfche wijsbegeerte te Parijs, I s. BauMsson (abt), anekdote van hem, I. 200, 201. Bavardi, fchrijft over de oudheden van Ilcrkulanum, I. 278. en volg. Beau (le), hoogleeraar en geheimfchrijver van de akadémie der opfchriften te Parijs, I. 3. nader berigt van hera en van zijne fchriften, 10 cn volg. Bkccaria (vader) te Turin, zijne proeven, II. 307. Becciiaria (marqtiis), fchrijver van het boek over de misdaadcn en ftralfen , li. 278. Beeldhouwers (beroemde), te Parijs, I. 40. Bejot, hoogleeraar en boekbewaarder te Parijs, I. 2, io3. Beugatti, kapucijn en zendeling, II. 278. Bellini, opziender van het muféum te Ferrara, II. 213. Bernis (kardinaal), I. 205, 217. II. 73. Bernstorf (graafvan), eerfte. ftaatsdienaar van Deenemarken, 1.23. Berta, boekbewaarder te Turin, II. 307. Berteraud, een benediktijn , arbeid aan een werk over de kruisvaarten, I. 30. als méde, névens verfcheiden van zijne orden, aan de Seriptnres ' rerum gallicarum , I. ald. Bcrtin, Franfche ftaatsfekretaris, laat de verhandeling van De Guigncs, over de Egiptifche beeldfchriften, beoordélen ,I.ii6. Bianconi, hooglceraar Emeritus te Bologne, II. 207. Bielke, gra^f, en Roomsch raadsheer, I. 233, zijn graf, II. 108. &6non, opperopziender der koninglijke boekerij tc Parijs, L ic8.  EERSTE en TWEEDE DEEL. 32? Biheron (Mejufvrouw ), haare bekwaamheid in de nagebootste anatomie, I. 70. Bletterie (de la ), vertaalt Tacitus, I. 3. Boari (graaf), aankondiging van een werk van hem, II. 213. Boccardi, Dichter tc Turin, vertaalt Thomfons jaargetijden, II. 323- Bocchetta, de hoogde berg in het Genueesch gebied, II.296. Bodoni, opzigter der drukkerij te Parma, II. 266. Boekerij, koninglijke te Parijs, rijkdom derzelve in Chineefche gefchiedfchrijvers, I. 6. bezit eene verzameling van prenten en fchilderijen, 41. veelheid van Oosterfche handfehriften in dezelve , 87, 88. kosten van dezelve, 107,108. verdere berigten ten aanzien van dezelve, 107 en volg. te Geneve, I. 180 en volg. eerfte in Rome, heeft L. Corn. Sylla gehad, II. 48. Vatikaanfche , berigt van dezelve, 4a en volg. 151. voormalige in Spanje, 150. Mcdicéfche te Florence, 161. te Bologne, 204. Ambrofifche te Milaan, 273. te Venetië, 229 en volg. Bologne, merkwaardigheden aldaar, II. 203. Inftituut aldaar, 204. Bonnet , berigten van hem en van zijne werken, I. 184. Borgia, geheimfchrijver der Propaganda, II. 36 en volg. Borromea (graavin), haare geleerdheid, II. 280. Borsieri, hoogleeraar der geneeskunde te Pavia, II. 290. Boscowich (vader), eenigen van zijne werken, II. 81, 279. Bosquillon, hoogleeraar der Griekfche taaie te Parijs, I. 2. X 5  BLADWIJZER van het Botta (vgldmarfehalk, marquis de) II. 291. Bottari, Roomsch prelaat, deszelfs fchriften, II. 75, 96". Bottis (de), mineraalkundige te Napels, I. 319. Bougainville, ontdekt nieuwe landen bij Amerika, L 196. Bourgelat, intendant van het ecoie Veterinaire te Lion, I.53. Bramas, verovert het rijk Hava, en verwoest het zuidlijk China, I. 62. Branca (doktor), boekbewaarder te Milaan, II. 273. Brigitte (heilige), opfchrift boven de deur haarer kerk to Rome, II. 107. ' • Klooster derzeive, 109. Brillen , zie Armato. Brisson heeft de toezegging van Noliets bediening, 1.15. Brosses (de), prefident te Dijon, zijne geleerde werken, I. 25. en volg, 155. Bruns (magister), verzamelt Varianten voor Kennicot, I.94. en volg. Buonamici (abt), zijne befchrij ving van de ftad Voghera, II. =95- Buonaroti (Michel Angelo) , het huis van dezen grooten kunstenaar is nog in wezen, II. 197. C. C'Airo, aldaar zijn boekwinkels, I. 78. Calcagninus, zijn graf, II. 214. Calendarium (oude Roomfche) word gevonden, II. 27. Calvi (vader), een werk van hem, II. 253. Cambiasi , rijkfte huis te Genua, II. 297. CaMiner (Elizabeth), eene geleerde dame teVicenza. II. 253. Campolongo, hoogleeraar te Napels. van zijne gedichten, I. 354. Canterzani, geheimfchrijver der akadémie te Bologne, II. 209.  EERSTE en TWEEDE DEEL. 331 Cappe&onnier , hoogleeraar der Griekfche taaie en boekbewaarder te Parijs, t 3. berigten van hem en zijne werken, 12, 13. zijne wedde als boekbewaarder, 108. Capsoni ( vader), zijne fchriften, II. 290. Capua , berigt van deze ftad en de overblijfzels aldaar, I. 402, Carburi , hoogleeraar der fcheikunde te Padua, II. 249. Carcani , een geleerde mevrouw te Milaan, II. 282. Carcani , geheimfchrijver te Napels, werkt aan de verklaring der oudheden van Herkulanum, I. 285, 286. Cardanus, zijn huis vind men nog te Milaan, II. 288, Cardonne, hoogleeraar der Arabifche taal te Parijs, 1.3,4,31. Van de uitgaaf zijner Melanges de litterature Oriëntale, 66. zal eene gefchiednis der Khalifen fchrijven, 67. Carducci, geeft de dichtkundige befchrijving van Tarente, door Aquino, uit, I. 299. Carlsson (Karei), een Zweed, zet zig te Napels neer, I. 378. Carpentras, boekerij aldaar, I. 199. Caserta, befchrijving van het flot aldaar, I. 365. Casimir., koning van Polen, zijne graftombe, I. 133. Casine (markgraavin), eene geleerde mevrouw, II. 305. Casino, bergen klooster, II. 1. Casinum, overblijfzels dezer oude ftad, II. 3. Casiri, het tweede deel zijner Arabifche bibliotheek komt uit,. II. 102. Cassiodorüs, zijne gefchiednis der Gothen, II. 151, Castellazi, hoogleeraar te Verona, II. 254. Caupy (abt), berigten van een werk van hem, I. 280. Cavarelli, eene anekdote van hem, 1.165. Cavinus (Alex. en Joh.) maken oude munten na, I, 98. Ct'^s (la) zie voetwasfehen,  33* BL AD WIJZER van hei Censoren of boekkeurders (koningl.) te Parijs, L ioji Ceremoniel van het Rooinsch hof, II. u. Cerfs ( Galkrie des) zie Monaldefchi. Ciiaulnes (de), hertog en en pair van Frankrijk, I. 93. Chaupy (abt), berigt van hem en zijne geleerde pogingen, II. 99. Chieregato, zijn handfehrift van de krijgskunde, II. 232. Ciiigi (kardinaal), zeldzaam handfehrift in zijne boekerij, II, 29, 30- Chineesen , oudheid hunner gefchiednis, I. 6". getal hunner dynaftien, 6. ontlenen hunne iterrekundige berekeningen van de Chaldeën , 7. eenigen hunner oudtle berigten hebben betrekking op Jaftf en Mofes, 7, 8. ccne verhandeling van hunne tactica komt te Parijsuit, 59. (reizende) te Parijs, 62. worden te Napels onderwezen, 384. Chirurgie ( voordgang der) te Parijs, I. 78. Chou-king, een der oudfte heilige boeken in China, I. 5">-. word door Desguignes uitgegeven, 58. Christendom, gisfingen, hoe het naar Indien en Malabar ^komen is, II. 41. Christina, koningin van Zweeden, anekdote van haar, 1.231. en volg. een gedeelte van haare handfehriften is in de Vatikaanfche boekerij, 23». haare akte van afftand, II. 118. haare briefwisfeling, 319. borstlrukken van haar, 120, 137. anekdoten van haar, 120, 127, 13:.  EERSTE en TWEEDE DEEL. 333 Christina, brief van haar aan Johannes III., koning van Polen, II. 124. haar oordeel over koning Karei X. van Zweeden, 129. rigt te Rome hetArkadisch genootfchap op, II. 132,133. gedenkpenningen , die zij heeft laten maken, 136. haar graf, 138. berigt van haare verandering van Godsdienst, 141 en volg. haar verblijf te Turin , 309. haare nalatenfchap, 152. Ciiristoffel (heilige), zijne flandbeelden te Auxerre en te Parijs, I. 154. Ciaccheri, geleerde te Siena, II. 155.' Cicero word door le Beau verklaard, 1.11. Civita vecchia, van dc haven aldaar, inwoners cn landflreek, I. 228 en volg. oudheden, 230. Claparede, hoogleeraar der godgeleerdheid te Geneve, I. 175 en 176'. Clemens XIV. zie paus. anekdote van hem , II. 91 en volg. Cleopatra, haar ftandbeeld in het Vatikaan, II. 145. Cogel, fchilderte Lions, fchildert den heer Rousfeau, 1.195/ Coimbra , univerfiteit aldaar bekomt nieuwe wetten, II. 323. Colnte (Thorn. le) fchenkt aan het kabinet van St. Gene- vieve te Parijs den zogenoemden Paduafcheu ftempel, I. 99. hoogleeraar en boekbewaarder te Geneve, 183. Collegium de propaganda fide, berigt van deze ftigting, II. 35' en volg. Conclave , berigt van dat, waarin Clemens XIV. verkozen werd, II. 89 en volg.  334 BLADWIJZER v AN HET CoNFucius verzamelt Chineefche gefchiednisfen, I. 6, zo ook het boek Chou-king, 57. Cordara, gefchiedfchrijver der Jefuitenördeu, II. 82. Corilla, dichteres te Florence, II, 179. Cornaro, bisfehop van Vincenza, II. 253. Correile , vader in het klooster Cafino, van hem en zijns fchriften, II. 2. Costadoni, zijne fchriften, II. 237. Coürdet, hoogleeraar bij het kollégie te Parijs, ï. 2. Coustou, beeldhouwer te Parijs, vervaardigt voorden koning van Pruisfen een ftandbeeld van Venus, I. 4» Creutz (graaf) Zweedfche gezant te Parijs, I. 110. Croze (la), zijn Koptisch woordenboek word te Oxford gedrukt met da vermeerdering van Scholtze, I. 148. Cruger, Duitfche geleerde te Venetië, II. 221. Crusda (Academie della), bedoeling van dezelve, II. 180. Cügnot, werktuigkundige te Parijs, zijne uitvindingen, 1.145. zijne fchriften, 146". Cum2, puinhoopen dezer oude ftad, I. 243. D. Dacia (Petrus de), een geleerde Gothlandcr, II. 150. Daniele (Franc), geleerde te Caferta, I. 367. Deenmarken (tegenwoordige koning van) , anekdoten, betreffende zijn verblijf in Frankrijk, I. 22, 23. Degüignes, hoogleeraar in het Syrisch te Parijs, I. 3. zijne fchriften, 4. iiittrekzel uit zijne verhandelingen over de Chineefchegefchiednis, 5. berigten van zijn' perfoon en huislijke zaaken, 8. 15. zijne vuhandeüng over Je Egiptifche beeldl'chriften, u<*.  EERSTE en TWEEDE DEEL. 333 Desguignes werkt aan het Journal des Sfavans, I. 126. zijne nieuwfte werken over de Chineefche letterkim. de, 119. De lille, vertaalt de Gcorgica van Virgilius, I. 141. is hoogleeraar bij de univerfiteit van Parijs, 142. Denina, hoogleeraar teTuriri, zijne fchriften, II. 207. Denys (Mevrouw) erfgenaame vanVoltaire, I. 162. Dichtkunst, Oofterfche, I. 8(5. Arabifche, berigt van dezelve , 120. Dijon, akadémie aldaar, I. 155. Dioimti, een gefchrift van hem word aangekondigd, I. 299. geeft de Encyclopedie met aanmerkingen uit, II. 195. Düben (baron van), Zweedfche Opperhofmeester onthoud zig te Rome, II. 7. Duchesne, advokaat van het parlementte Parijs, fchrijft ovct de kruidkunde, I. 92. Dumay , een bekeerde Jood, fchrijft tégen Kennicot, I. 305. Dupuy beoordeelt de Analetta Ulphilana van Ihre, I. 126. vertaalt Sophocles, 126. word geheimfchrijver van de akadémie der Opfchriften te Parijs, I. 3. Dürandi , zijne ftelling-van de eerfte bewoners van Italië, II. 3I2> E. Efeze, ontdekking dezer oude ftad, II. ip0. Encyclopedie, nieuwe druk daarvan, I. 24. Militaire , bekendmaking van dezelve, 50, 51. EPEé ( Abt de 1'), zijne manier om doof en ftom geborenen te onderrigten, I. 99,  336" BLADWIJZER van het Este (princes Beatrix van) , haare neiging tot wéténfchappeb, II. 282. Eufraat, waare oorfprong van dezen vloed, I. 87. Fabrici (doktor), een brief van den fchrijver aan denzelvcn word te Rome gedrukt, I, 301, 302. een tijdrekenkundig werk van hem, 304. boekbewaarder te Rome, II. 59. Fabroni (de prelaat), aankondiging van een werk van hem, II. 174. Falerne-wijn , waar gewasfen, I. 241. Fantoni, boekbewaarder van den kardinaal Albani, II. 121. Fartoli , oudheidkenner te Turin, verklaart eene caméa van het Farnéfifche konstkabinet, I. 390. Favoriti, opfchrift, doorhem vervaardigd op de koningin Christina, in het Vatikaan, II, 144. Fejjo , Spaanfche monnik, vergelijkt Alexander met Karei XII. II. 104. Ferney, k?steel van Voltaire, befchrijving daarvan, I. 165. en volg. Ferrara , fchilders en fchrijvers uit deze ftad, II. 213. boekerij aldaar, 214. Fiennes (de), hoogleeraar te Parijs, I.3. Filangeri (Gactano), eenige opftellen van hem, I. 361. Firmian (graaf van), minister te Milaan, II. 270 en volg, Florence, berigt van deze ftad, II. 158. Gallerij aldaar, 158. boekerijen, 161. en volg. praalgraven van beroemde mannen, 172, oudheden in den omtrek dezer ftad, 197. Fon-  EERSTE en TWEEDE DEEL. 337 Fontainebleau , de monniken 'aldaar bewaren het pantzier en en den fabel van Monaldefchi, I. 23. befchrijving van dit lustflot, 152, 153. Fontana (abt), te Florence, II. 177. (hoogleeraar) te Pavia, II. 293. Fontamin is in de Italiaanfche Geleerdengefchiednis zeer verre, II. 61. Fontenay (de) Zie Saboureux. ■ Forsz (joh. Gust.) , Zweedsch koopman , fterft te Parijs, I. 151. FoRSKaL, eene Delfftofkundige aanmerking van hein over Arabië, I .123. Forster (Joh. Rein.) , een Duitsch geleerde in Engeland, eenigen van zijne fchriften, I. 150. Foscarini , overleden doge van Venetië , zijne geleerdheid, II. 231. Fosse (la), zijne kundigheid in de artzenijkunde der paarden, zijne lesfcn en fchriften, I. 51. FouiiMONT, hoogleeraar bij het College royal te Parijs, I. 4, zijne nagelaten fchriften, 17, en volg. (de jonge) berigt van hem cn nijne werken, 32. Frankrijk ( laatstoverleV.cn koning van) , zijne godvrugtig- heid, I. 20. (tegenwoordige koning van), zijn afbeeldzel en dat der koningin, in de fabriek der Gobelinen gewerkt, 40. legt den eerften fieen van het altaar in de kerk van Het militaire fchool, 79. Franciskus I., koning van Frankrijk, ftigt het Ctlle'ge rs en volg. Galliani (marquis en abt), twee broeders, de één een dichter, de ander een verzamelaar van munten te Napels, I. 361. Garampi , pauslijke nuntius in Polen, II. 20. Garnier, hoogleeraar te Parijs, berigt van hem en van eens nieuwigheid, die hij bij het College royal bewerkt heeft, I. 15. 44. Gaubil , een Jefuit, vertaalt het Chineesch boek Chou -king, I. 58. Gautier , boekbewaarder te Rome, vertaalt Pindarus in 't Italiaansch , II. 60, 61. Gazola ( graaf) arbeid aan eene befchrijving der oudheden van Ptestum, I. 267. Gebelin (Court de), een Zwitzer, heeft eene Analyfe va* alle taaien onder handen, I. 142. Gelasio, eerfte fchilder van Ferrara, II. 213. Geleerden te Parijs, hunne wedden, I. 15. hoe zij in het algemeen in Frankrijk beloond worden, 38, 39- in de Sorbonne worden hunne lofréden gehouden, 39. Ge^evieve, befchermheilige van Parijs, I. 79. Geneve, onluften aldaar, I. 171. ftaat der geleerdheid, 172. Gymnafium en fchoolwézen, ald. en volg. univerfiteit aldaar, 175. eenige plaatzen in Grosiey's ge iei.k "duinen, betreffende deze ftad, worden verbéterd, 1/9.  EERSTE en TWEEDE DEEL. 339 Geneve, boekerij aldaar, I. 180, en volg, getal van deszelfs inwoners, 191. landftreek om de ftad, ald. Geneefsche zee , derzelver diepte, I. 187. Genua, befchrijving dezer ftad, II. 296. boekerijen en geleerden aldaar, 298. merkwaardigheden in de kanfelarij der republiek, 299* oudheden, 300. Genovese, melding van hem gemaakt. I. 36*0. Georgi, boekbewaarder te Rome, II. 59. Giacomelli (aardsbisfchop) , bekendmaking van zijn werk, II. 77. Giovenazzi (abt), een geleerd Jefuit, II. 14, 77. geeft een ftuk uit van Livius, 317. Girardi , hoogleeraar te Panna, bezit de handfehriften Van Mor- gagni, II. 265. Grand (le) , zijne geleerdheid in de Oosterfche Ietterkun* de, I. 31. berigt van zijne fchriften, 32, 67. Grange (la), een wiskundige, II. 312. Gregorius XV., (paus) ftigt het kollégie de Propaganda, IL 35- Grimaldi, doge van Genua, II. 302. Grisselini geeft het léven van Paul Sarpi uit, II. 240. Guastalla , iets van deze ftad, II. 266. Gurtler , biegtvader van de koningin der beide Siciliè'n, L 382. Gustaaf adolf , koning van Zweeden, hoogagting, welke men te Rome voor hem had, en andere bijzonderheden betreffende hem, II. 121. Guys , koopman te Marfeille , zijne fchriften, I. 205 en volg. V a  340 BLADWIJZER van het H. ï Iall , fcliilder in minatuur, te Parijs, I. 40. IIaller (van), iet van hem. I. 191. Jamilton, Engelfche gezant te Napels, I. 383. Handschrift (merkwaardig) in de koninglijke boekerij te Parijs, I. 100. ( Samaritaanseh ) in de Baibarinifche boekerij, 300. (zeldzaam ) in de boekerij van den kardinaal Chigi, zal uitgegéven worden, II. 30. (pragtig) in de boekerij der Benediktijnen te Placentia, 268. Handschriften, die aan de koningin Christina behoord hebben, II. 114. in de gallerij te Florence, II. 158. IIauswolf (dokt. J. Christ.), predikant te Stokholm, I.204. Hauteraïes (Ie Roux des), hoogleeraar te Parijs, fchrijft tégen De Guignes, I. 3, 18. Heber, graf van dien aardsvader, I. 48. Hedunger, van zijne Zweedfche gedenkpenningen, I. 208. Heiligen, op dezelven worden penningen geflagen, II. 1/3. Heinecken ( baron van ), zijne reizen en fchriften, I. 95. Hennin , Franfche refident te Geneve, I. 189. Herkulanum, deszelfs ontdekking, I. 246 en volg. een geleerd gezelfchap te Napels befchrijft de oudheden, die aldaar gevonden zijn, 281, Hernquist (magister), van zijn verblijf te Parijs, 1.52,53, Fiolstein (princes van) II. 211. Homerus graf gevonden, II. 187. woordenboek over dezen dichter van den Sophist Apollonius, I. 224, 225, Hondsgrot, zie Grotte del cane.  EERSTE en TWEEDE DEEL. 341 Iloogleeraars bij het College de France te Parijs, hun getal en hunne jaarwedden, I. 2. 15-107. zijn te Parijs in geen bijzondere agting, 107. IIöpken (graafvan), Zweedfche rijksraad, is medelid van de akadémie der wétenfchappen te Marfeille, I. 218. Hotomani , hoogleeraar en letterkundige te Napels, L 349. Houbigant, berigten van hem, I. 10. Hubert , fchilder te Geneve, I. 187. Hyde ( doktr.), oordeel van zijne poging, om Zoroaster uittegéven, I. 27. Jacquier. , een geleerde vader te Rome, II. 80. Januarius (heilige), befchermheilig van Napels, I. 371 en volg. Ibrahim, gezant van Tunis, I. 224. Jemen, zie Arabië. Jennings, Zweedsch kamerheer, zijn afbeeldze!, I. 190. Jesuiten, gedagten des fchrijvers van dezelven, II. 66. vernietiging hunner orden, 313. Ignarra (Nik.), hoogleeraar te Napels, zal de papieren rol- ren verklaren , die in Herkulanum gevonden zijn, I. 295. Improvisanti, wie zij zijn, I. 357. Incontri, aardsbisfchop te Florence , II. 174. ' Jones , vertaler van de gefchiednis van Thomas Kou'ikan, I. in. verder berigt van hem en zijne fchriften, ald. Jooden in Cocchin en op de kust van Malabar, I. 29. hun aantal in het vorftendom Jemen , 49, V 3 I.  34» BLADWIJZER van het Jooden in Spanjen vertalen den bijbel,. I. 87. te Rome, moeten alle faterdag avond eene ehristlijke predikatie aanhoren, II. 97. Journaalen ( Franfche ), de regering heeft deel aan de voordeden vanzommigen, 1. 108. (V« Scavans), berigt van dit tijdfchrift, 126. Iriarte, berigt van hem, II. 103, Ir.Auè', hoe men daar de uuren telt, L 227. en.volg. men noemt daar elk bij 'zijnen doopnaam, 377. ongezonde lugt in deszelfs zuidelijke gewesten, 385. verkeerde begrippen, dje men buiten dit land heeft yan den ftaat der wétenfchappen aldaar, II. 4. Jura, Zwitzersch gebergte, I. 159. befchrijving der ftreek rondom hetzelve, 160. Kapucijnen te Parijs, berigt van hunne fchriften, I. 88. Karel de groote (keizer) ftigt de univerfiteit van Parijs, I. u Keizer (tegenwoordige) van China fchrijft een gedichten verfcheiden andere werken, I. 61, 119. Kennicot, berigt van zijne vergelijking der lezingen van den grondtekst des ouden teftaments, I. 112 en volg. word door Fabrici te Rome van misdagen tégen de krf tiek befchuldigd ,301. Ker.vlio (majoor), zijne fchriften , I. 68. Kerkvaders, uitgaaven daarvan, jf. 225. Kien-long, tegenwoordige keizer van China, berigten van hein, I. 61. Kuieren (gewaande), die bij Verona wonen, II. 258.  EERSTE en TWEEDE DEEL. 343 Knebel (baron van), gouverneur van den prins van Weimar, I. 4°5- Koningsmark Cgeneraal graaf Otto Wilhelm), zijn borstbeeld in het tuighuis te Venetië, II. 222. Konstantinopel , boekwinkels aldaar, 1.78. Koran , in denzelven vind men de grootfte fchoonheid der Arabifche taal, I. 74. tongval, waarïn hij gefchréven is, 75. Koulikan (Thomas), zijne gefchiednis word vertaald, I. m en volg. X-i'Agomarsini (vader), zijne fchriften, II. 84. Lami (abt), iet van zijne fchriften, II. 162, 170. Lande (de la), hoogleeraar der wiskunde te Parijs, I. 3. arbeid aan het Journal des Scavans, J 26. een misdag in zijne Italiaanfche reis, 275. misdag, dien hij begaan heeft met opzigt tot de dichteres Corilla, II. 179. andere mistastingen in zijne Italiaanfche reis, 230. Langues {Enfans des), wie in Parijs daar door veritaan moeten worden, I. 33. waartoe zij van het Fransche hof gebruikt worden, ald. Laurino (hertog van), zijne kundigheden, I. 361. veelerlei foort van dezelve, 306. Lava , wat dit woord betékent, I. 257, veelerlei foort van dezelve, 305. Letters van alle volken zijn van beeldfchriften oorfpronglijk, L 9, 10. Y4 L.  344 BLADWIJZER van het Lettres de quelques Juifs Portugais &> Allemands. Zie Motfe Pengé. Leo V. laatfte regent van Armeniën, I. 85, ligt te Parijs begraven , 133, Lideen (magister), Zweedfche geleerde te Parijs, I. 56. Ljewen (J. G. baron van), zijn graffchrift, II. 184. Lion, berigt van deze ftad, I. 193 en volg. Lion le Saunier, ftad. in het Franche Comté, 1.158. L'otaiidfchilder te Geneve, I. 187. Livius, (Titus), zijn borstbeeld te Padua, II. 252, een ftuk van hem word gevonden ,319. Livorno, Zweeden die zig aldaar bevinden, II. 186. verdere berigten van deze ftad, 192. Loccewus , zijne Zweedfche gefchiednisfen met randtékenin- gen der koningin Christina worden in eene boekerij te Rome gevonden, IL 129. Lodewijk XIV., zijne laatfte vermaning aan zijnen opvol- ger, I. 20. zijn ftandbeeld word te Dijon opgerigt, 158. koning van Frankrijk, llïgt eene akadémie der kunsten te Rome, II, 34. Lodi, de zopenoemde Parmefaankaas word omftrecks deze ftad gemaakt, II. 287. Lohreman (Gustaaf), Berigt van hem, IL 04. Lopez, bisfehop te Nola, I. 401. Loriot, werktuigkundige te Parijs, zijne uitvindingen, I. i45. bezit het geheim , om fchilderijen in pastel te fixeren , 147. Lorïhe, Zweedfche konful te Venetië, II. 220. Loüvre, ten toonftelüng van fchilderijen in dezelve, I. 40. Luc (de), twee broeders, natuuronderzoekers te Geneve, I. 1S5.  EERSTE en TWEEDE DEEL. 345 Lucca, ftaatkundige berigten van deze republiek, II. 193. overblijfzels van een amfitheater aldaar, 195. Lullin , boekbewaarder te Geneve, I. ] 84. Lcther, een boek eigenhandig door hem gefchréven, en zijn' oorfpronglijk afbeeldzel zijn in de Vatikaanfche bopkerij, II- 57- M. IVÏaffei , eene aanmerking op hem, II. 3. Magistris ( Simon de ), berigt van een werk, dat hij wil uit géven, II. 30. Magliabecchi, berigten van hem, IL 16c. Magnan , de grootfle penningkundige te Rome, II. 79. Malabaaren, iets.van hunne wijze van fchrijven, II. 42. Mallet, hoogleeraar in de gefchiednis te Geneve, I. 177. Malta, aanmerkingen over de taal op dit eiland, I. 225, Mamachi (vader), eenigen van zijne fchriften, II. 78, Manni, zijn werk de inventis florentinis, II. 180. Mansolini, eene geleerde mevrouw te Bologne, II. 206, Mantua, akadémie aldaar, II. 260. verdere berigten van die fiad, 262. Marefoscih ( kardinaal), iets van hem, II. 74, Maret, geneesheer en fekretaris der akadémie te Dijon, I. 155. Marmer, (kunst om) te verwen , II. 156. Marseille, berigten van deze fiad en haaren handel, I. 210. beurs der kooplieden, 212. fierrento-en aldaar, 213. Akadémie, 217. Martini (vader), fchrijver over de Muziek, II. 208. Masaniello , iets van hem, I. 394. y 5 1  346 BLADWIJZER van het Mattei (Saverio), berigt van dezen geleerden, I. 339, Maurice, hoogleeraar der godgeleerdheid te Geneve, h 175. Mauro, aardbefchrijver der vijftiende eeuw, II. 235. Mazocchi, domhrer en hoogleeraar te Napels, verklaart Herkulanifche tafels, I. 374. zijne geleerde werken, 287. 402. anekdoten van hem, 288. puntdicht en lofréde op hem, 344. Medicis, een afftamling van deze beroemde familie, I. 401. Medina, zie Mekka. Mekka, regéiïngsvorm aldaar, I. 72, 73. Meklenburg (prins van), zijn verblijf te Geneve, I. 188. Melander, hoogleeraar te Upfala, zijne brieven worden in lts- lië gedrukt, II. 155, 266. Mengs, fchilder te Rome, II. 100. Melinskv, men werkt aan eene nieuwe uitgaaf van zijn Turksch woordenboek, I, 116. Meqla, een geleerde van Napels, verklaart eenen Laplandfchen fteen, I. 350, 351. Mephitis , wat het bij de ouden was, I. 326. Mercier, abt en boekbewaarder te Parijs, ï. 99. doet eene geleerde reis naar Vlaanderen, 151, 152. Merli (abt) ontrolt oude papicrrollen te Napels, I. 292. Michelessi (abt) , werken van hem, II. 233, 251. Migliaccio fchrijft een gedicht over de uitberfting van den Ve- fuvius, I. 320. Milaan , landilreek rondom deze ftad, II. 270. boekerijën aldaar, 273-277. geleerden, 278. aardshertoglijk hof aldaar, 282. Minasi (vader) , fchrijft aanmerkingen op de gedichten va» Cnrducci, I. 299.  EERSTE en TWEEDE DÈEL. 347 Minasi (vader) zijne natuurkundige waarnémingen en proeven, I. 351. de fchrijver beveelt hem aan bij den paus, II. 14, 13. Mingarelli, abt te Bologne, II. 203. Minister (Zweedfche) aan het Franfche hof, pragtige verlig- ting van zijn hotel, I. 109, 110. Misenum , voorgebergte bij Napels, I. 243. Mittarelli (abt), zijne fchriften, II. 237. Moccia , eenigen zijner werken worden genoemd , I. 348. van zijne bekwaamheid in het zwemmen, L 347. Modena (tegenwoordige hertog van), II. 284. Moïse Vengé, een fchrift tégen Voltaire, I. 24. Molinari, Zweedfche konful te Tunis, II. 220. Monaldeschi , anekdoten van hem, II. 309. omftandigheden van zijnen moord, I. 23. eene dwaling ten aanzien van hem word weerlegd, 153. Monsignore , wien deze titel te Rome word gegéven, II. 69. Mont (du ) laat een handboek van de Roomfche oudheden voor reizigers drukken, II. 97. Montague (Milady) , haare brieven, I. 118. Montefani, boekbewaarder te Bologne. II. 204. Montefiascone, wijn aldaar, II. 154. Montfaucon, misdagen door hem begaan in zijn Diarium Italicum, II. 243. Monti (de), ondcropziender der Ambrofifche boekerij , II. 274. Monza, oude hofplaats derLongobardifche koningen, II. 285. Mo reen, Zweedfche beeldhouwer te Rome, I. 134. Morgagni, zijn borstbeeld te Padua, II. 250. Mosaïk, iets van deze kunst, II. 100. 180. Mosca (marquis), berigt van zijne werken, II. 05. Moscati, zijne bijzondere Helling, II. 279.  34* BLADWIJZER van het Muiiammed , zijne nakomelingen in het vorstendom Jemen ï. 48. Muller (doktor) is de eerfte te Stokholm, die openbaare les- fen over de verloskunde geeft, L 208. Munten (Zweedfche) in het kabinet der heilige Genevieva te Parijs, 1,90. iets van Syrifche en Arabifche, ja 122, 123. Pauslijke, II. 136. Muratori, berigt van hem en zijne werken, II. 278. Muselli (marquis), zijn muntkabinet, II. 258. -Napels , natuurlijke gefteldheid van dit Land , I. 235, £37 > 268. aardrijkskundige befchrijving dezer ftad, en der omliggende ftreek, I. 238-244. 384. Zweetbaden bij dezelve, 332. tegenwoordige koning, anekdoten betreffende hem, ■?99, 362. verflikkende dampen in zommige oorden van dit rijk, 325. verdere berigten van den ftaat dezes lands en deszelfs inwoners, 335. geleerdheid aldaar, 338. menigte van regtsgeleerden, 339. Univerfiteit, 341. hoe de hoogleeraarsampten vervuld worden, 341, andere fchikkingen voor de jeugd, 345. eerftg boek, dat aldaar gedrukt werd, 348. van de dichters aldaar, 353 en volg.  EERSTE en TWEEDE DEEL. 349 Napels, bijzondere muntkabinetten en boekerijen aldaar, 1.36t. koninglijk hof, 362. de muziek is er zeer in agting, 364. lustfloten des konings, 365. verdere merkwaardigheden van dc ftad, 368. levenswijze aldaar, 370. goede regeringswijze, 374. openbaare boekerijen en konstkabhietten, 3S6" en volg. kabinetten, 386 en volg. fchouwburg, 394. Nardini, berigt van een boek van hem, II. 26. Negri, zijne Zweedfche befchrijving, II. 252. Nelli, raadsheer te Florence, berigt van hem, II. 175Niebuiir, berigtei. • an hem, betreffende Arabië , I. 46, 72, 120. Nola, befchrijving van dièu oord en van deszelfs oudheden, I. 395 e'1 volSNollet, berigten van hem en van zijne lesfen, I. 16, Nomaden, hunne regeringsvorm, I. 73Noya (Joh. Carafa, hertog van), I. 352- Occam ligt omftreeks Capua begraven, I. 402. Odeschalchi (Don Livio), II. 153Oltrociii, opperopziender der Ambrofifche boekerij te Mifaaaj II. 273. Olijven, aanmerking over deze vrngt, I. 197. OrscHRiFTEN (Arabifche) I. 76. (Gothifche en Longobardifche) IL 291. Oiunge, oudheden aldaar, I. 196. O,  35o BLADWIJZER van het Origenes, zijne uitlegging der brieven van Paulus is in een handfehrift voorhanden, II. 2. Ormeau(L) befchrijft de overblijfzels der Roomfche waterleiding bij Lion, I. 105. Orlandi , van een boek van hem, II. 08. örlow (van den graave) II. 185. P deszelfs ligging en oudheden, I. 250. men arbeid aan eene befehrijving van deze ftad t I. 267. Paciaudi, boekbewaarder te Panna, II. 267. Padua , univerfiteit aldaar, II. 246. tegenwoordige geleerden dezer ftad, «51. boekerijen aldaar, 252. Pagani , hoogleeraar en letterkundige te Napels, I. 349. Paitoni, bekendmaking van een werk van hem, II.238. Palestrina , bouwing van eenen muur tot wéring van de zee, II. 216. Pallavicini (veldmaifchalk), berigt van hem, II. 209. PandecTjE Florentina, II. 159. Pandrusi (vader), befchrijft het Famecfche konstkabinet, I. 389. Paoli (vader), zijne werken, I. 267. Papyrus (befchrijving van het oude Egiptifche) I. 290. Parenin , een Jefuit , fchenkt aan de boekerij te Lion eena Chineefche gefchiednis , welke te Peking gedrukt is, I. 194. Parijs, fehikkingen ten aanzien van het onderwijs aldaar, tu Univerfiteit, 1.  EERSTE ëk TWEEDE DEEL. 351 Parijs, hoogleeraars bij het College royal, I. 2, 3, 15. de fakulteit der Medicijnen cn regtsgeleerdheid krijgt nieuwe gebouwen, 78, 79. nieuwe fchikkingen tot verfraaijhig der ftad, 79. Parisio, abt van het klooster Cafino , deszelfs oordeel oveï den koning van Zweeden, II. 2. Parlement van Parijs is tégenwoordig bij het uitdéleu der fchoo!» prijzen, L 35. Parma, hertoglijke boekerij aldaar, II. 263. Gymnafiurn, 265. berigt van den Infant, 26/. Pavia , een tafereel aldaar, II. 292. boekerijen en kabinetten, 293 en volg. inrigten voor het onderwijs, 294. Paus, de fchrijver heeft gehoor bij henij II. lo. zijne titels, 18. Peani geeft te Rome onderwijs in het Malabaarsch, II. 41. Peiresc ( baron ), fchenkt aan de Barbarinifche boekerij te Ro^ ine een zeldzaam Samaritaansch handfehrift, I. 300. zijne eigenhandige brieven zijn in de boekerij van del kardinaal Albani, II. 62. Pensioenen der Parijfche akademïsten, I. 104. Perdriau , hoogleeraar der fchoone wétenfchappen te Gene* ve, I. 177. Pertüsati (graaf) berigt van hem, II. 276. Petraciii , hoogleeraar te Bologne, II. 205. Philip (don) Spaanfche prins, 1.364. Philodemus , een gedeelte zijner fchriften word wéder gevonden , I. 293. Piac-gio (vader) , ontrolt oude boekrollen te Ponici, I, 291, 292. anekdoten van hem, 293.  8fc» BLADWIJZER van het Pigale, beeldhouwer te Parijs, I. 135, 135. Pisa, berigt van deze ftad, II. 181. Pius H„ paus, II. 156. Placentia , berigt van deze ftad , II. 26-. Poch (abt) fchrijft tégen de Jooden, II. 97: Poix (vader de) , wil een Oostersch genootfchap oprigten, Pollio (Afinins) legt te Pvome de eerfte openbaare boekerij aan, N. 274 Polo (Markus) geeft in de 13 de eeuw eene befchrijving uit van China, II. 239. Polvers arbeid aan het borstbeeld des keizers in Mofaik, II. 101. Pompeji, eigenlijke ligging dezer oude flad, I. 547. berigt van.derzelver ontdekking, 259, 260. waarfchijnlijke omtrek van dezelve, 261. aanmerkingen over de fchilderijen, die men aldaar geven. den heeft, 262, 263. Pompignan (Franc, de) vertaalt Aeschyltis, I. 125. Portici, berigt van dit fiot en de omliggende ftreek, 'l.244, 245, konstkabinet aldaar, 262. 274. 290 en volg. Potenziana, pauslijke hofmarfchalk, II. 10. Pouffier lligt een' prijs voor de akadémie te Dijon, I. 156. Pozzobonelli (kardinaal), aardsbisfchop van Milaan, II. 94, Pozzuoli, een tempel van Serapis aldaar ontdekt, I. 240. voormalige en tegenwoordige handel dezer ftad, 334. Praïilli fchrijft over den Appyfchen weg, I. 299. Pretot (Philip de), berigt van zijne fchriften en lesfen in de gefchiedkunde, I. 299. Prëysach (generaal), gouverneur van Milaan, II. 295. Procida, een eiland bij Napels, I. 243. Professoren, zie hoogleera*®, Pro-  EERSTE en TWEEDE DEEL. 353 Provence, fchoonheid van dit land, I. 199. taal van hetzelve, 220. Publius aelius van Smirna, zijn graffleen gevonden, I. ioo. Püzos, voormalige lékretaris van het Franfche gezantfehap te Stokholm, hcei't eene verzameling van Zweedfche munten, I. 207. , Pyranesi, plaatt'nijder te Rome, II. 100. Pyrrhus LigoRius, berigt van hem, I. 389. handichriften vau hem, II. 308. (^uesnoy, zijne fchtifteh, ï. 78. Quintiliaan, deszelfs uitgaaf door Capperonier, I. 1%. Quirinus (Petrus), de eerfte Venetiaan , die eene reis naar Noorwegen gedaan heeft, II. 239. i-tDiilmst sj süoflom fcïow «IbisJlbsftq. ,?:<•"; R agwald , aardsbisfchop van Upfal, eene rédevoering vaa hem, II. 147. Raphael, zijne fchilderijen in de domkerk te Siena, II. 155. vind de kürtst uit om marmer te verwen, 157. TvEdaelu (doktor), boekbewaarder te Milaan, II. 274. Regoli maakt des keizers beeldnis in mofaik, II. 101. Reich, Zweedfche vicekonful te Trapani, I. 379. Reiffenstein , Hesfiffche hofraad, wil het léven van Winkelman uitgéven, II. 94. Rezzonico ( graaven ), vader en zoon <, II. 264. Rhamusius , aankondiging van zijn aardrijkskundig werk, II. 240, i  354 BLADWIJZER van het Rhebinder (baron Bernh. Otto ) , Sardiniich generaal, II. 312. Rhone , aanmerkingen over dezen vloed, I. 15)2. Ricati, wiskundige te Bologne, II, 207. Ricci, generaal der Jefuiten , anekdoten van hem, II. 69. Richard (vader), zijne fchriften, I. 148. (abt), misflagen in zijne befchrijving van Italië, 241;, Richelieu (kardinaal) ffigt de Franfche akadémie, I. 106. Rollen der ouden (Volumina^, hoe zij te Ponici ontrold worden, I. 290 cn volg. befchrijving daarvan, 292 en volg. Rome, klooster van St. Erich en Brigitta aldaar, I. 231. de omliggende Ureek dezer ftad, II. 5. 154. fchriften over de gedenktekens aldaar, 26. befchrijving Van hetzelve, zo als het tégenwoordig is, 32 en volg. boekerijen aldaar, 47. Collegium Clementinum, 140. Ross, een Zweedsch predikant, word monnik te Jerufalem, II. 191. Rossi (abt de), hoogleeraar der Oosterfche taaien te Panna, II. 264. Roslin, koninglijke fchilder te Parijs, I. 40. Rousseau (J. J.), anekdoten van hem, I. 127-132. eene zijner verhandelingen behaalt den prijs te Dijou, 155. Rubeis (Peter de), berigt van hem, II. 231. Rubens (la gallerie de) te Parijs, I. 41. Ruhnkenius, zijn glosfarium over Plato, I. 125. Rutinelli, eene geleerde vrouw te Napels, I. 280.  VOORBERIGT HOOGDUITSCHEN UITGEVER» J^Jaar mate de Schrijver in het vervolgen zijner reizen meer kennis, meer ondervinding , en rijper oordeel heeft moeten verkrijgen , en de laat'er berigten der landen, door welken hij gereisd heeft, in Duitschland zeldzaamer worden , zal de waarde dezer brieven , welke men reeds aan hec eerfte deel toegekend heeft, bij de meeste lézers vermeerderen. Immers heeft de heer BjÖRNSTaHL in het eerst nooit kunnen denken, dat zijne brieven tot zulk een merklijk getal zouden aangroeijen, en te eenigen tijde eene bijzondere verzameling waar* 3 VAN DEN  vr VOORBERIGT van den dig zijn; dus heeft men zig niet te verwonderen, dat de eerfte brieven , voor zommige lézers, zulk een' overvloed van aangenaame berigten niet hebben kunnen behelzen, als wel de volgenden ; eene omftandigheid , die in het beöordélen dezer brieven, en in het bepalen van derzelver egte waarde, volftrekt in aanmerking moet komen. Dit onderfcheid tusfehen de eerfte en laater brieven zal men nog klaarder ontdekken, in de volgende deelen, welker inhoud, daarenboven , den lézer nog aangenaamer en bevalliger moet worden , wijl de berigten nieuwer zijn. De brieyen uit Konfiantinopel inzonderheid , welken veele letter-en ftaatkundige berigten bevatten, en die, welken men op de nog aanftaande reis, door het Oosten en langs de kust van Barbarije, te wagten heeft, zullen de aandagt van het publiek tot zig trekken, daar men reeds uit eene vertaalde proeve van derzelver gewigt kan oordelen. De brieven uit Turkije maken reeds eene aanzienlijke verzameling uit, en in het algemeen zal men in het vervolg minder réden van klagen hebben , dat de brieven van den heer björnSTauL iets aan de waarde van nieuwheid verliezen, aangezien de heer gjörwell thans eene Zweedfche uitgaaf daarvan onder handen heeft, en daaiméde, naar mate de brieven van den Schrijver inkomen, bij bladen , voordgaat: hier door zal de vertaler  HOOGDUITSCHEN UITGEVER. vit zig in ftaat gefteld vinden, om de volgende deelen, zonder lange vertraging, te léveren. De {toffe tot de bijgevoegde volmaking der letterkundige berigten uit Italië was moeilijk te verzamelen op eene plaats , die van de oorfpronglijke bronwel zo verre verwijderd is; ik durf egter verzekeren, dat ik mijne pogingen aangewend heb, om dezelven, zo veel mogelijk, volledig te maken. STOKHOLM, den 17den maart, 1778. ' 4 .IN"  INHOUD DER BRIEVEN van het TWEEDE DEEL, BriefXXVI. Reis naar Monte Cafino — Amfitheater aldaar — Buitenplaats Van Varro — Arpinum — Terugreis naar Rome — Zweeden in Rome — Gehoor bij den Paus Ganganelli, bl. r. Brief XXVII. Schatten van oudheden in Rome — Een oude Roomfche almanak in Palestrina opgedolven — Van de gevonden overzetting van Daniël door de zéventig vertolkers. bl.il Brief XXVIII. Schoonheden van nieuw Rome — Bloei der fchoone konsten. — Kollégie de propaganda fi- . d£\ bl- 3*- Brief XXIX. Boekerijen in Rome. — Boeker ijën der ouden. — Boekerij van het Vatikaan, en boekbewaarders bij dezelve, de heeren Asfemani — Andere boekerijen in Rome. — Eenige bijzondere boekerijën. b]f ^ Brief XXX. Van den heer Lohreman — Over den titel Monfignore — Onderhandelingen wégens de vernietiging der Jefuiten — Arkadifche Akadémie — Zweedfche reizigers te Rome. — Geleerde kardinaalen — Vm andere geleerden in Rome, inzonderheid van Giovenazzi, Cordara, en Lagomarfmi. bl. 64. Brief XXXI. Anecdoten uit het conclave en van de ver■ kiezing van Clemens XIV -- Uitmuntend karakter  EERSTE en TWEEDE DEEL. 355 S. Saba, waar deze ftad eertijds gelegen was, I. 47. Saboureux de Fontenay, een doof en ftom geboren geleerde, I. 90 en volg. Sagornino (Joh.), aan hem word de oudfte kronijk van Venetië toegefchréven, H. 242. Sagromoso, graaf en Malteesridder, I. 190, Saint-Jaques, fterrenkuudige te Marfeille, I. 214. Sannazaar, zijn puntdicht op de ftad Venetië, II. 217. Sansevero (vorst) , van zijne uitvindingen en fchriften, I. 356-359- Sarpi (fra Paolo), anekdoten van hem, II. 231. 241. Savini maakt verhéven werk in mofaïk, II. 101. Saundersen, een blinde, fchrijft over de koleuren en geflernten, I. 04. Saussure (de) , hoogleeraar der natuurkunde te Geneve, I. 176. Saxen (marfehalk van)» zijne graftombe befchréven, I. 135. Sceniten, zie Nomaden. Schahin (Joh.), een Syrisch koopman, helpt den fchrijver Arabifche handfehriften lézen, I. 3°. Schilders, beroemde te Parijs, I. 40. Schilderijen (koninglijke verzameling van) in het paleis Luxembourg te Parijs, I. 41. Schioppalalba, een Venetiaansch geleerde, II. 243. Sciioolen , hoe de jeugd in de Franfche tot naijver aangem word, I. 34. Schrijvers , zommige plaatzen bij dezelven verftaat men niet zonder Italië gezien te hebben. II. 23. Scipio , waar hij begraven Is, I. 243. Z a  S5ö BLADWIJZER van het Sejoür (du), raad van het parlement, zijn oordeel van den koning van Deenmarken , I. 22. van Zweedfche fterrenkundjgen, ald. Sens, eene ftad in Bourgogne, hoe derzelver omliggende ftreek genoemd word, I. 153. Serao, lijfartz der koningin van beide de Siciiiè'n, zijne fchriften, X, 299. Serbelloni, (hertogin) vertaalt Destouches in het Italiaansch, II, 282, Sergel, Zweedfche beeldhouwer te Rome, I. 233. ftandbeelden van hem, II. 6. heeft onder de Roomfche beeldhouwers den grootflen roem , 100, Slrio , mprovifante te Napels , zijne dichtkundige bekwaamheid , I. 357. Serravelle (Jakob), een geleerde Jood, II. 262. Servet, de plaats zijner ftrafoeifening word te Geneve nog getoond, I. 176. Short, een Engeifche gezigtkundige, van deszelfs reflexie-telescopen, r. 213. Siena, berigt van deze ftad, II. 155. Sieüve, van zijne natuur-huishoukundige uitvindingen, I.214, SiMioii, rektor van het Seminarium te Napels, I. 345. Simonetta, paleis bij Milaan, echo aldaar, II. 287. SociéTES (origines des premières) des Peuples, berigt van dit boek, I. 63. Royale des Etudes Oriënt aks te Parijs, plan van dit Iq- ftituut, I. 80. SütFATARA, wat het zij, I. 332, Sombkrnqn is de hoogfte plaats in Bourgogne, I. 155, gQPHocLEs, Capperanier wil dien uitgéven, I. 13. êORRONNs, behoort tor de univerfiteit Yan Parijs, I. i„  EERSTE en TWEEDE DEEL. 35? Spallanzani, abt en boogleeraar, van zijne ontdekkingen en proeven, II. 290. Spanje (.tegenwoordige koning van), zijn ijver om oudheden te ontdekken, L 297. Sparre (graaf) in Frankrijk, li 154- 223Stabia , waar het ligt, I. 248. Stahl (overfte van), reist met de prinfen van Ho! dein, II. au. Stanhope (Mylord) onthoud zig te Geneve, E 189. Stanislaus, ontwerp tot zijne graftombe, I. 41. Stratico, Hoogleeraar te Padua, zijne proeven in de hondsgrot, I. 3=4- Stuart, kardinaal, II. 74. (Karei Eduard) pretendent, II. ald. Sumatsien, oudfue Chineefche gefchiedfchrijver, I. 5. Swedf.ncorg , berigt van zijn verblijf te Parijs, I. 55. Swieten ( van ), uittrekzel uit eenen brief van hem, 1.276". Sylva, gezigtkundige te Venetië, II. 238. graaf van Milaan, 278. T. T aal , Koptifche, Desguignes Helling van dezelve en van de Oosterfche taaien in 'tgemeen, I. 9. de oudlle had maaar eenlédige woorden, 10. oude Perfifche, 27-29. Vertolkers der Oosterfche te Parijs, 32, 33. Turkfche, hoe men ze te Parijs kan léren, 33* Arabifche, verfcheidenheid van tongvallen derzelve , 74» 75- oude Etruscifche, 396. Z 3  358 BLADWIJZER van het Taal, bij de Indostanners gebruiklijk, IJ. 40. Baskafche, 200. %mm (marquis van), onder zijn opzigt worden de oudhe. den van Herkulanum verklaard, I. 284. eene verhandeling van hem, II. 159. Tarantel , aanmerking over dezelve en het tarantismus, I, 3i8, 310. Taraval, koninglijke fchilder te Parijs, I. 40. Targa, (dc artz), van zijne uitgaaf van Celfus, II. Targioni, boekbewaarder te Florence, II. 168. en volg. Tasso ligt te Rome begraven, II. 62. Teszin (graaf), zijne brieven worden in het Italiaansch overgezet, I. 331. Thjuleen, een Zweed , word Jefuit, II. 210. Thomas, van zijn loffchrift op Mare Aurelius en de nieuwe uitgaaf van zijne werken, I. 151. Thomasciiristenen in Indien, onzékerheid, van swaar zij dea naam hebben, II. 41. Thylesius, berigt van hem en zijne werken, I. 367. Tiraboschi (abt), een werk van hem, II. 315. Tijding (geleerde) te Rome, II. 97. te Pifa, II. 181. Torelli, zijne fchriften, II. 255. Torre (vader de la), natuurkenner te Napels, I.312, en volg. Tortona , oudheden aldaar, II. 295. Toscana, (tegenwoordige hertog van), II. 172. Toulon, tuighuis en vloot aldaar, I. 223. Trivulzio (abt), zijn kabinet, II. 278. Trombelli, abt van het klooster San Salvador te Bologne, II. 203. Tronciiin, generaal.procurator te Geneve, I. 184. Turin , berigt van deze ftad en het Sardinisch hof, II. 306.  INHOUD. is van dezen paus — Nog van geleerde kardinaalen en andere Roomfche geleerden. — Geleerde weck-en maandfchriften. — Oudheidkenners. — Kunstenaars. — Mofdisch werk. — Vermaaklijkheden.— Geleerde berigten uit Madrid. bl. 87. Brief aan den Heer kanfelaarijraad en ridder, karel christiaan ber.ch. Kerk en huis der heilige Brigitta te Rome — Nagelaten handfehriften der koningin Christina , inzonderheid Zweeden betreffende. — Haare akte van af ft and. — Haare briefwisfeling. — Kanttèkeningen in boeken van haare hand. — Andere handfehriften in Rome, die Zweeden raken, — Over den afftand der koningin Christina. — Ménigte van lofrèden en loffchriften op haar. — Verzameling der gedenkpenningen op haar geflagen. — Hoe haare kost b aar e nalatenfchap is verftrooid. — Van de gedagtenisfen door haar geftigt. — Handfehrift van eene rédevoering des aardsbisfehops Ragwald van Upfala op de kerkvergadering van Bazel. — Nog iet van de nalatenfchap der koningin Christina. bl. 106. Brief XXXII. Reis van Rome, over Montefiascone, naar. Siena. — Univerfiteit en geleerden te Siena. — Florence. — Groote gallerij te Florence. — Medicéfche boekerij. — Van den heer Bandini. -— Magliabecchifche cn andere boekerijen. bl. 154. Brief XXXIII. Geleerden te Florence , en derzelver aanmoediging onder den Groothertog Peter Leopold. — Van Galilais nagelaten brieven. — Van de dichteres Corilla. — Florentijnsch moza'ik. bl. 171. Brief XXXIV. Pifa — Univerfiteit aldaar — Zwec* * 5  * I N H O U D. den en Rusfen te Pifa en Livorno — Van den graave Pasch von Krinen en zijne gewaande ontdekking ■ van het graf van Homerus — Andere berigten van i/Vflr;w' bl. 181. Brief XXXV. Nog van Pifa - Graftombe van Algarotti- Baden bij Pifa - Lucca -- Van SanMiniati en den heer Verney — Verdere berigten uit Florence — Jaarlijkfche feesten en vermaaklijkheden aldaar— Van de Baska-taal. bl. 191. Btief XXXVI. Eeuwig vuur bij Pietramala. —. Bologne en deszelfs inftituut. — Univerfiteit en geleerden van beiderlei gefiagt. — Zweeden te Bologne. bl. 201. Brief XXXVII. Univerfiteit, boekerij, en geleerden, te Ferrara. — Venetië. — Kostbaar e muur in de Adriatifche zee — Ligging van, en bouwwijze te Venetië — Zweeden en Zweedfche zaaken te Vene\ tiê'r ^ bl. 212. Brief XXXVIII. Bijzonderheden van Venetië. — Over de ftaatsgefteldheid en lévenswijs in Venetië. — Boekerij van St. Markus Andere boekcrijën — Van Chieregatos handfehriften. bl. 223. Brief XXXIX. Waereldkaart van Mauro van de vijftiende eeuw— Van eenige geleerden— Uitvindingenen zeetogten der Venetiaanen — Van Fra Paolo Sarpi — Vin andere geleerden, voornaamlijk van den heer Schioppalalba. — Ménigte van inwoners in Venetië. bL ,33> Br ff XL. Reize naarPadiia. — Univerfiteit te Padua. — Of koning Gustaaf Adolf aldaar geftudeerd heeft.— Berigten van geleerden en andere merkwaardigheden  INHOUD. h te Padua.— Boekerijen — Ficenza— Fan den bisfehop Cornaro — Amfitheater te' Ferona. bl. 245. Brief XLI. Fan geleerden te Ferona, voornaamlijk van den heer Torelli.— Boekerijen en konst kabinetten.— Gewaande Kimbren in de fireek van Ferona — Mantua— Geboorteplaats van Firgihus— Akademiender wétenfchappen en fchoone kunsten— Jooden te Mantua— Guastalla— Parma— Nieuw'dangelegde boekerij aldaar— Univerfiteit, Gymnafien, Geleerden— Piacenza en deszelfs geleerden — Reize naar Milaan — Schoone bebouwing des lands. bl. 255. Brief XL/I. Lof'des graaven van Firmian— Ambrofifche boekerij. — Latijnsch handfehrift van Jofephus. — De Hexapla van Origenes in het Syrisch. — Boekerij van den graave Pertufati, inzonderheid van Bijbels — , •• Geleerden in Milaan — Geleerde vrouwsperfoonen: de graavin Clelia Borromea, mevrouw Agnefi, en anderen — Lof van den aardshertog en de -aardsheitogin. — Fan den hertog van Modena. bl. 270. Brief XLIII. Nalatenfchap der Longobardifehe koningen. — Tzeren kroon — Andere merkwaardigheden — Parmefaankaas — Nog van Milaan — Pavia — Univerfiteit en geleerden aldaar — Gothifche opfchriften — Fan den markgraave de Botta. bl. 2S5. Brief XLIF. Univerfiteitsboekerij te Pavia. — Andere merkwaardigheden. — Tortona. — Fan den bisfehop Anduxar. — Novi. — Reis naar Ge-, v.ua. — Pragt en rijkdom in Genua. — Kosthaare Cambiafche landfiraat. — Univerfiteit cn boekerijen. — Kanfelaarij — Oudfie handfehrif-  m I N H O U D» ten op papier. — Oudheden Zweeden te Genua. bL Brief XLV. Nog van Genua. — Alexandria. — Van de markgravin Orfini. — Turin. — Van het hningiijk Sardinisch hof. — Univerfiteit en geleerden te Turin. — Ififche tafel en handfehriften van Ligorius in de kanfelaarij. — Komtkabinet van oudheden. —- Needhams ingebeelde hierogly- phen. — Van den generaal Rhebinder Nog van eenige geleerden. bi, 303> Brief XLVI. Affchaffing der Jefuit en-orden. — Van de werken van Tirabofchi en Arena. — Gefchiednis der ontdekking en uitgaaf van het ftuk uit het gijle boek van Titus Livius, dat men te Rome gevonden heeft. — Berigten uit Portugal en Turin. bl. 313. BLAD-  EERSTE en TWEEDE DEEL, 259 Turin, boekerij» II. 307. merkwaardigheden van de rijkskanfelaarij aldaar, 308. konstkabinet, 310. akademicn, 311. geleerd genootfchap, 312. Turra , kruidkundige te Vicenza, II. 253. U. T_Jgolino , zijne werken, II. 237. Uiiri arbeid aan eene lijst der handfehriften in de boekerij van Oxford, I. 149. Ulfsson CKarei), zoon der heilige Brigitta, I. 380. Universiteit te Parijs, E 1. 34. te Geneve, 172. te Napels*. 341. ' te Rome^I. 87. te Siena, 155. te Piefa, 173. te Bologne, 205. te Ferrara, 212. te Padua, 246. te Parma, 264. te Pavia, 289. te Genua, 298. te Turin, 307. Ufsala zie Ragwald. V. "Vairo, natuurkenner te Napels, I. 320. Valotti, kapélmeester te Padua, II. 251. Vanni , (Violante), geleerd vrouwsperfoon te Florence, II. 179. Vanniere, fekretaris van Voltaire, I. i&a. Y4  36o BLADWIJZER van het VAKiETés litteraires, berigt van dit boek, I. 43. Vak.ro , overblijfsels van zijn lusthuis, II. 4. Vaücanson , inédeltd van de akadémie der wétenfchappen te Parijs, I. 144. Vaucluse , Petrarcha maakt de welle altlaar vermaard, 1.199. Venetië, berigten van deze ftad en republiek, II. 217. Lévenswijze aldaar, 227, 228. Confervatotii, 228. boekerij van St. Markus, 229. . - heeft de eerfte drukkerij in "Italië gehad , 238. ftaatkundigc aanmerking over dezen ftaat, 244. Venghi (doktor), zijne vinding,om basreliëfs temaken, II. 157. Venus , doorgang door den zonucfchijf , wanneer weêr zal plaats hebben, I. 22. Verati , geleerde familie te Bologne, IJ. 206. Verney (ridder), een geleerde Portugees, H. 196. Vernet, hoogleeraar der godgeleerdheid te Geneve, I. 1/5. Verona, amfitheater aldaar, II. 254. berigt van deze ftad, 255. boekerij der domkerk aldaar, 257. Verrius ( flaccus), zijne fasti, II. 27. Vesuvjus, berigten van dien berg, I. 244. aanmerkingen over deszelfs lava, 257. hoe veele uitberftingen van denzeiven men telt, 308. des fchrijvers reis naar denzeiven, 309, 310. Vicenza, berigt van deze ftad, IL 253. Vica (Joh. Bapt.), fchriften van hem, I. 299. Villars (marfchalk van) ftigt eene akadémie teMarfeilic, 1.217. Viu-efroy (abt) vertaalt uit den Armenifcheii bijbel het hooglied van Salomo , I. 80. Villoison (Aufe de), zijne vordering in de wétenfchappen, l. 37-  EERSTE en TWEEDE DEEL. 3611 Villoison ( Anfe de), arbeid aan de uitgaaf van Aftllonii Lexicon , I. 38, 124. verder berigt van zijn' geleerden arbeid, 125, 405 en volj, Virgilius, zijn graf is nog in wezen, I, 239. zijne geboorteplaats, II. 260. Visconti, opp'eropziender der oudheden te Rome, II. 94. Voetwasschen te Verfailles befchréven, I. 18, 19. Vokalen , derzelver tékens zijn met de médeklinkers niet éven" oud, I. i». Volaire, predikant te Geneve, I. 190. Volumina , zie rollen. , Voltaire , fchriften tégen hem, I. 44. zijn borstbeeld word vervaardigd, 131, 137. iets van zijne lévenswijze, ald; zijn bouwen te Ferney, 139. bijzonderheden van des fchrijvers bezoek bij hem.ifoen volg. andere anekdoten van hem, 167. zijne nieuwfte fchriften, 168, 169. er word een gedenkpenning op hem geflagen, 170. Vrouwen (geleerde) te Parijs, I.70. te Florence, II. 179. te Napels, 280. te Bologne, 206. Vuur (altoos brandend), II. 201 en volg. W apen (Wafaasch), aanmerkingen daar op, II, 13?. Wetenschappen, aanmerking over derzelver toefland in de mid. den eeuwen, II. 149. Weymar ( hertog van ), I. 405. Winkelman, zijn brief over de ontdekkingen in Herkulanum word beoordeeld, I. 256. berispt het koppeldicht van Mazocchi boven het konstkabinet te Portici, 270. zijn léven zal befchréven worden, II. 94. Aa  %6i BLADWIJZER X. * Xjmenes (vader), Herren- en natuurkundige te Florence, II. 177 Y ANG' een Chineefche geleerde, beoordeelt eene Helling van Desguignes ,1. 117. Yao, een verdichte keizer van China, L 7. 7 z. ^acharias (vader), twee fchriften van hem worden aangehaald. II. 82. Zaga christos, gewaande koning van Aethiopien, 1. 133. Zanktti, boekbewaarder te Venetië, zijne fchriften, II. 220. ( Girolano ) , eenige van zijne fchriften, 239. Zanotti, prefidertt van het Inftituut te Bologne, II. 207. Zee (de roode) heeft haar' oever veranderd, I. 47. ZechhM, eenigen van zijne fchriften, II. 215. Zendavesta, uitgaaf daarvan, I. 28. Zeno (Apostolo), berigt van hem, II. 230. Zoroaster , zie Anquetil. Zweeden , hoe veelen er zig met den fchrijver te Parijs bevon den, L 54. te Rome, II. 7. 71. te Pifa, 181. e. v. te Bologne, 209. te Genua, 302. (tegenwoordige korting van), te Napels word veel van hem gefproken, 331, 363. ( Gustaaf Adolf, koning van) zend een gezantfehap naar Venetië, 221. of hij te Padua gefludeerd heeft, 246, 047.  B IJ V O E G Z E L. CjTclijk agter het eerfte Deel een brief geplaatst is van den Heer D'ansse de Villoison, gefchréven aan den Heer Björnstühl; dus verheugen wij ons, wederom gelegen-r hcid te hebben, om ook hier een'gewigtigen blief van dien zelfden Franfchen geleerden, die zig thans tc Fenetië» ophoudt, te kunnen meedeelen, welke tevens ter aanvulling dient van des Heeren BjörnstShls (dien wij, dit febrijvende, tot onze en aller braven en geleerden droefheid, vernemen, dat, op den twaalfden van Hooimaand dezes jaars, te Salonichi , in Griekenland, overleden is) XXXVlIiften Brief, in dit Deel. De brief is gefchréven aan den Hoog-Eerw. Heer Ever. Scheidils, Hoogleeraar der Litlegk. Godgel. des O. T. en der Oo. TT., te Harderwijk, die, na 't uitlaten der betuigingen van agtiug, enz. , geerne vrijheid gaf, denzeiven, ten algeHieenen nut 5 hier te plaatfen. Aa %  Monüeur & tres fcavant ami! T II e fais acluellement intprimer a Venife Flmtit de Plnperatrice Eadocie dont faurai Phonneur de votts envoyer un Exemplaire ausfitot qiïellcparoitra. jpy refter ai encere un cn. J'aitrouvè a la Bib!. S. Mare les MSS. Grecs les plus rares et les plus interesfants,et je fuiscomblé a un point inexpriinable des bontë's, des homietetès, des attentions et des prevenances des nobles Vénetiens avec Icsquels fat Phonneur cfetre tres lié. Je tPai jamais vu de clasfe d'hommes plus obligeante, plus affable, plus ouverte, ni plus eloquente : nés avec dc Pefprit, ils P ont tcus cultivè par le maniement perpetuel des affaires, par Pufage et le befoin jourItalier de P eloquence ,par la connoiffance de Phistoire ancienve et moderne, des interets des princes, de Pêtat de PEurope &c. J'ai copié a la Bib!. S. Mare pour le publier enfuite une ver pon Grecque du pentateuque, des trois livres de Salomon, de Daniël, deRuth, et des lamentations de Jeremie qui n'a jamais vu le jour, qui est totalement differente de toutes celles que nous connoisfons en entier ou par extraits et infiniment plus exacte, plus litterale et plus fidelle, faite mot-a mot fur le texte Hebreu, elle nous repre fente les variant es de P ancien MS, d'aprés.quel elle a été compofée et elle nous donne Pexplication de plufteurs fasfages obfeurs. II y a apparence quelle efl Pouvrage (Pun  365 Juif, puisque leMS, qui Ja renferme ,et quiefl ecrit avec des abbreviations et des iiaifons presque indeehij]'tables ejl le feul de tous les Mss. grecs qui commence par la fin, comme tous les livres oriënt aux. De plus elle est divifèe fiuivant les difercntes fieclions dont je fervent lesjuifs pour partager les differente) lectures quils font de la bible dans leurs fynago^ues le jour du Sabat. IPeft même aprefumer qu'ellc fhifoit partie des Hexaples d'Origene , et quelle en etoit la. ~e ou 8e verfion, puisque depuis le temps de ce fcavant pere de Peglife on ne connoit aucune verfion de la bible faite dans Panelen grec. Au refie monfieur vous pourrez voir un fpecimen de ceite finguliere verfion p. 15 ou 16. du catalogue des Mss grecs de la Bibliothequc S. Mare, publiê par Mrs. bongiovanni & zanetti. Je inoccupe acluellement a tranferire pour le publier egalemeut en fuit e le Ms grec le plus precieux ö3 le plus important de PEurope. Cest, monfieur, > une Iliade du dixieme fiecle fur velin, tres grand in folio , pleine de notes et de fcholies inedites, tout - a fait diffërenles de PEuftathe ,du Ms de Leyden ,dont m. valci.f.XAr.r a publiê Piliade x, de celui de Leipfig, que berglek a fait connoitre , en un mot de toutcs les fcholies rasfémblèes en dernier Heit par Mr. wassenberg, et inftnimént preferables a toules fories d'egards. Ce Ms unique, qui efi un des plus rares threfors de Pantiquitè, reuferme ausfi , independamment de ces cxcellentes fcholies, une Poule innombrab'.e de variantes de la pretnhrè importance. Ces variantes font tirées des anciennes editions d'TIomere, qif avoient données les villes etetats de Marfeille ,deChio, de Sinvpe, Argos, Chypre,Crcte, des deuxEdd.d''Aristarque , tk celles de Zenodote,d''Arlstophane dcByfancs, ïxiïartuy, ou «« xoivx), ou»l vergun, ou xt «xó n'oXiai, OU fixt tm xx\x TsJvïi;, OU xi aroAsr.xai;, r« ui x«t« a»J)ice o?/ «f -rtetes tu> xcito, x>fyx, ou i rvsifae «y*y»»«{. 0« 31 voit ausfi tres Jouvat des lepons thees **■ rü» isr*/*»»/*^»» 'AfurrdfX*> ou ix. TraAetiuf CTeuimyixrur. a Ia fin de chaque livre on Ut CettelapOStiile.l xxgxxarxi tx 'Af»e*Ien'*u v luïf. Xvtx?c., et ' Agnf\xf^n AjJmj «'« 1" Cx-pm/aalat 'AptFlxpxx , ï.éliii lx rvi iMÓJ*(, et h to?s xa\' ''Agt[ijvyyiatt-iv''Agtrlxg^g. Les difciples d'Aristarque U «V 'Aei Arifiophane h srA»VJ*m» Clearque «'» yWl*$, Apollodore i» yWJ«i{# 3*7 'ixtd&s, Ariftonke *i «m^éiois, Didyme, Chryfippe, Philetas, Tyrannion, Philoxene « t? srsfi weocaèiai, et 1* rZ zrifi CaHiniaque,Zenodote,Dionyftdorus ö 'AA«|ee»^8t!5, /jr/er , Nicias, Lyfantas, Epaphrodite , Crqtes Mallotcs, Apollonius «£pï ««fi»^'» Apollonius de Rhode, Apollonius 1<^>s> Diodoce, Zoile, Charis, DemocrinefPheagene.lxion fp«s t«« iir/rppH, Nicanor,Porphyr 'lUS öpwgizti ^t^otT* tl t»?s srspi na» xupuXt>.up>i^itui 1% TicwTy övepuTaitChattHzleon, Heracleon, Ammoniush']Z a?pc{ 'AftjuucAi» h W «Vojois» Dicnyftus Sidonius * Dionyfins ö 2x.v'iefie*x'»" > Dionyfius 'Phrax «» *•» CT£f' s5-e HerodiailUS h Ijï i'/iaKjj srpsirZ^a, j» rij ««S-c/ov } feil xee.JoAixif ittaraiia. , h j épS-oyp*£>fs6 , li/ r» noiifiiitli tS wspi sr«9£» , AlltigonUS et unt foule d'autres Critiques. UAuteur du recueil de cesdifferentes notcs renvoye ausft fouvent a fon commentaire fur fodysfée, quenous n avonsplus. Lesprincipaux Auteurs quil cite, quil explique, et dont il ra/jporte des fragmenis conjiderables, /o«Z Hef ode, Anacreon, , Pindare, -idVo Simon'tde, Ibycus, les Cotniques Alexion et Aristophane , Eubulus , Eupolis , Alexander a AiiwV*>, Aefehyle, Euripide, Sophocle, Callimaque, Apollonius de Jibode, Euphorion, Lycopltron, Antimache de Colophon, 2l«V(ï05 ó ra KvstgM uftzrcuitcas, -^i , Ji3-A^s?£p.Er)iy^s»^ >* , citli'trtyujx. u,n & dont Bongiovanni ifadonnè que Je premier Jivre fanstrop fentendre ni meme le fcavoir lire, et oit entrautresfautes grosfieres, il traduit ridiculement 'oiru^ir par üc fe res habet in univerfum, tandis que *«<«a