No l05 Har J .va.i .»alen Héc«t thk^jw» Wro*apTmne-y*xlTo . GuAcapttitmi .-••-^ss;-----............ h    J. J. BJÖRNSTAIILS Ë E I % E, Y IJ F D EDE E U   J. J. BJÖRNSTAIILS JiïL M J Z M DOOR EUROPA È N HET OOSTEN* V IJ F D E DEEL. BEVATTENDE HET DAGBOEK DER REIZE DOOR ZWITZERLANÖj DUITSCHLAND, HOLLAND EN ENGELLAND. te UTRECHT, Bij G. van den BRINK, Jansz. ë n Te AMSTERDAM, Bij de WED. van ESVELDT en HOLTftOP* MDCCLXXXIIfc   INHOUD. VAN HET VIJFDE DEEL. K.EIZE DOOR ZwiTZERLAND EN DuiTSCHLA ND. v ' bi. T. Verblijf te Zurich. Berigten van de ftad Zurich. Be' '' zoek bij den burgemeester Heidegger; deszelfs verzamelingen- Stadsboekerij te Zurich. Van den wijsgeè' rigen landman Kly - jog. Aanmoedigingen van den akkerbouw in deze flreek. Bezoek bij' de beide Hirzels, Johannes Jakob en Salomo Gesner, en Fueszli. Kruidtuin en natuuronderzoekend genootfchap te Zurich. Bezoek bij lireitinïer. Berigten van de Karolinfche boe" kerij. Kennis met Lavater,' Hartman ,' B.odraer at Steinbrüchel. Van den domheer Gesiier en'zijn Natuur ali'ènkabinet. Nog van de Karolinfche boekerij. Verzameling van munten van Gesner. Hirzels berigt van eene periodieke fpraakloosheid. Kennis met Heszw Stukken in het archief van Zurich betreffende Gustaaf Adolf. Van de jiadsboekerij. RE ï Z £ VAN ZURICH HAAR SCHAFII A Ü Z E N. bl. 24. Verblijf te Schaf hanzen. Van Peyer Imhof. ■ Van den • waterval bij Schafhauzen. Berigten van de openbaars boekerij'in deze jlad. Brug over den Rhijn.' Nat uur aliënkabinet van Amman. Spreekwoorden van de Zweedden in den dertigjaarigen ootlog ontleend. Regéring:* vorm en adelijke gef.asien ie Schaf hanzen. < - • - i n »a •••  INHOUD. Reise van Schafhauzen naar. Bazel. bl. 31. Verblijf te Bazel. Wijze van de uur en aldaar te tellen. Bezoek bij den ouden ifelin. ' Berigten van Muhlhauzen en den regeringsvorm aldaar. Bezoek bij den jongen Ifelin, en bij den hoogleeraar Beek. Van de Freyfche boekerij. Van den kapitein Frey en zijne verzameling van natuuraü'èn, en van den ritmeester de Stare. Berigt van 'de openbaare boekerij te Bazel'3 en de dom* kerk. Van den heer Huber 3 den plaatfnijder MecheL, de beide Bernouilli, den hoogleeraar d'Annone en deszelfs natuuraltën en muntkabinet, Gebruik bij het vervullen der hooglceraarsplaatzen. Kennis met den pauslijken nuntius Gonzaga. Burgemeester de Barri. Boekbewaarder Rijhiner. Buxtorffche boekerij. Van Jean Bernouilli en Huber. Bezoeken bij den heer Grijnieus, den pgnetfléker Samfon , den gefchutgieter en boekdrukker Haas. Van fchilderlfèn met brandverw op, glas. Van zeer oude letters. Gedenkteken van Gustaaf Adolf te Bazel. Van Daniël Bernouilli. Verzameling van lioomfche oudheden van Brückner. St. j'anskcrk. Holbeins doodeudans. Verblijf der vorstin, tan Zerbst te Bazel. Befchrijving van eene openlijke doopplegtigheid te Bazel. Van Wetftcins zuster. Holbeins origir.eele tekeningen. Bazelfche papiermolens. Van VVolIeb. Kennis met den raadsheer Weisz; deszelfs verzameling van oudheden. Nog iet van Brückners kabinet van oudheden. Van den heer Bifchop; als ook van Febronius en Erasmus gewézen woonhuizen. Ifeliu berigten van den Bazclfchen regèritigsvorm. Bij,bcl  INHOUD. VU pi gezangboek in de Hongaarfche taal gedrukt. Graftombe van Jean Bernouilli. Rousfeaus doorreis dsor Bazel. Graffchrift op Nikolaas Bernouilli. Gefprek met Weisz. Pragt te Bazel. Van zeldzaame boeken bij d'Annone. Bazelfche lintenfabriek. Slot en archief van den markgraave van Durlack te Bazel. Kruidtuin. Nog van de fiadsboekerij. Bazelfche wijnhuizen. Graf van Jakob Bernouilli. Boekerij van den ouden Ifelin. Van den ftaatsfekretaris Ifelin. Van het Helvetisck genootfchap te Schinsnach.} Boekerij van den hoogleeraar le Grand. Reize van Bazel naar Straatsburg, bl. 64» Postkoetzen in die landflreek. Oudheden te Ottmarsheim. Nieuwbrifach. Vet blijf te Straatsburg. Dom-en kollegiekerk aldaar. Majoor Sinclair, hoogleer aar Koch, Lobftein, archivarius Gambs, hoogleeraars Schlözer en Oberlin. Zeldzaame Zweedfche medaille. Akademifche en SchöpfV.nfche boekerij. Verfcheiden bezoeken. Bezoek bij den heer Gueruler. Kerken der verfchillende gezindheden te Straatsburg. Berigten van den geheimraal Fleischman. Van den raad Bruiak, en de boekerij der hooglee' raars Siöber, Herrman en Spielman. Berigt van het Straatsburgsch archief. Oberlin , Schweighauzer en baron Dietrich. Nog van de openbaare boekerij. Nog van Fleischman, en de brieven van Lodewijk den XIV. Verfcheiden bezoeken. Kruidtuin. Nog van de Domkerk. Graavin Lewenhaupt. Boekerij van het jfohaitatcrkoliVgie. Graffchriften in de St. Thomasker/u * 4  INHOUD. fVagtparade. Orden voor de gemsene foldaaten. Bezoek Lij doktor Reuchlïn, de beide hoogleer aars Lorenz» 'en anderen. Nog van Brunk. Van Rousfeau's verblijf te Straatsburg. Graavin Hamilton. Hoogleeraar Koch. Stadsgasthuis. Nog van het fladsarchief, en de open baare boekerij. Boekerij van het Seminarium. Merkwaardigheden bij Silberman. Van den hoogleeraar Scherer, en Lederlins handTchriften, Nog van de boekerij van het Seminarium. Boekerij van den abt Louis. Nog van het Jïadsarchief. Boekerij van Koch. Verfcheiden bezoeken. Nog van Oberlin, van de boekerij van het Johamüterkoilègie , van het archief, en dè spehbaare boekerij. Werk van den goudfmit Baer Güsraaf A(fblfs afbeeUlzel in wasch. Scherers verzameling van handjehriften. Vestingwerken. Schilderij van PicoJe. Verzameling van fchilderijen van den abt U urupler: Van den kapitein Silfwerftolpe. Anekdoten van SchSpflih. Nog iet van de openbaare boekerij. Overfi'e Sinclair. Hoogleeraar Lorenz. " R e i z e van Straatsburg naar K arlfruhe. bl. I04. Bruggen over den Rhhijn. Berigt van Raftadt. Verblijf te Karlsruhe. Befchrijving der ftad en van het jlot. Kennis met den raadsheer Ring. De hoogleer aar Sachs j en raad Molter.' Handfchriften in de boekerij van het flot. Kennis met den heer raad Groos en majoor Sandbérg. Onthaal ten hore, en affchetzing der vorstlijke perfoonen. Kennismaking ten hove. Bezoek bij Scbiosfer. Gezigt op het jlot, en omftreeks Karlsrukf. Reize naar Durlach. Tuin en oudheden aldaar.  INHOUD. Prins Karei Augustus. Van den hoogleeraar Bockman. Van Schlosfer. De hoogleeraar Tittel. Twééde reize naar Durlach. Prefident van Hahn. Nog van den hoogleeraar Sachs. Marmeren tafelbladen. Nog van de boekerij. Kundigheid der markgraavin', en haare verdienfle ten aanzien der natuurlijke gefchiedenis. Algemeene toegang tot den markgraave. Godsdienjllgheid ten hove. Kabinet van natuurlijke zeldzaamheden der markgraavin. De hoogleeraar Bouginee. DeplaatfnijderGamitv, en kunst om gekoleurde prenten te drukken. Boekerij van den markgraave. Edelmoedigheid van denzelven. Verzameling van munten van den baren Palm. Openbaare tékenfchóol. Viering van den geboortendag van Gustaaf ƒƒƒ. Schriften van den markgraave en de markgraavin. Zeldzaamheden in den vorstlijken tuin. Plegtigheden ten hove. Nog van de heeren Ring, Sachs en Bougmée. Nog van de boekerij op het jlot. Rabbi Jedidi. Verzameling van afbeeldzels van Zweedfche koningen. Anekdoten uit degefchledenis van Katharina Alexiewna' Van den kapitein Gaupp. Militairefchool te Stutgard. Lusireis naar Etlingen. Reis van Karlsbuhe naar Hei- D li l B e r g. kj ... Korte befchrijving van dezelve. Anekdoten mn den Ijs. Jchop van Spiers. Verblijf te HeideIberg. Van den naam der ft'ad Keur vorstlijk dot. Heidelbergsch wijnvat. Standbeeld van Joarmes van Ncponmk. Bezoek bij de hoogleeraar* Wuqd m Buttinghauzen. Berigten vfo Olyinpia%\  X INHOUD. via Moratï. Bezoek bij de gewézen jfefuiten, inzonderheid Jungj Schmidt en Mayer. Anekdoten van de üniverflteit. Boekerij en mufèum van het kollègie. Harmonica. Nog van de in.iverfiteit. Univerfiteitsbockerij. Van de boekerijen van Grasvius en tfottinger. Bibliotheca Palatinn. Van den prins Frederik vanTweebmggen. Manufaktuuren te Heidelberg. Boekhandel aldaar. Verfcheiden bezoeken. Gedenkpenningen op de de Witten. Van de medailles van VVechter. Reis van Heidelberg naar Man- h e i M, bi. 142. Oudheden in dezen oord. Verbii 'fte Manheim. Befchrijving der jiad. Bezoek bij vader Mayer en den hofraad Lamey. Berigt van de handfchriften van Camerarius in het archief der boekerij. Berigt van de boekerij zelve. Kennis met Necker en Desbillons. Zeldzaame boeken in de boekerij van den laatflen. Kollègie der jfefuiten. Kunst - en fcailder- gallerij. Kabinet van munten. Kabinet van natuurlijke zeldzaamheden. Kabinet van oudheden. Zaal met flandbeelden. De hofraad Medicus. De fchilder Kobel. Kruidtuin. Van den geheimraad Stengel. Van de akadémie der wétenfihappen te Manheim. Van den kanjelier Cenzel te Ments. Van Niefeas onderwijzing eens blinden in de wètenfchappen. Van IN' ec\sxsftelzel en fchriften. Zeldzaamheden in de fchatkatner te Manheim. Sterretoren. Van den zogenoemden Paltzfchc boom. Gefprek met den keurvorst. Van zijne geleerde verdienden. Van de fchriften van De CaubX. Van Stengels, verzameling van deljjlofin*  INHOUD. Nóg van het kabinet van oudheden. Verzameling van 'natuurlijke zeldzaamheden van den heer De nis. Bezoek bij den bergraad Arkenholz. Verzameling van medaitlen. Van den abt Hafflin. Berigten van Desbillons en zijne fchriften. Van de uitvinding der Waschbleekerij. Van Fratel. Akadémifche voorlèzingen. Lustreh naar Schwetzingen, en befchrijving der merkwaardigheden aldaar. Kabinet van natuurlijke zeldzaamheden van Arkenholz. Aanmerkingen over de Hoogduitfche taal. Van Zweedfchepapieren bij den graave van Degen'eiil. Een zeldzaam boek rakende de koningin Christina. Zonderling opfchrift boven de Manheimfche poort. Piegtigheden bij het voetwasfchen aan het hof op witten donderdag. Luterfche gemeente te Manheim. Verblijf té Worms, bl. 184. Berigten van deze Jlad, haar regéringswézen , en haaren toef and. Kerklijke inrigtingen aldaar. Voornaamfte kerken. Verblijf te Oppenheim, bl. 186. Van den raad Cobütz. Merkwaardigheden der jlad. Berigt van tv/ee geflagten van Sparre. Omftandige befchrijving der zogenoemde Zweedfche zuil niet verre van den lihijn. Eerfte verblijf te Ments, bl. 193. Bezoek bij IfenbieliL Van den vrijheer Dalberg en deszelfs boekerij. Gewézen Jefuiten boekerij. Berigten van het nieuw kollègie cf Gymnafum. Kwcekfckool voor leermeesters in fiads 5 dorpfchoolen. Inrigting der kerjpelfchoo.'en. Bijzonder klavier van den baron Unneval, en zijne verzameling van natuurlijke zeldzaamheden. Berigt van het voormalig Gustaafburg. Keurvorstlijke fchat in de dom!'.cvk. Gedcnktékcn van Drulus. Van vader Goldiageu  xn E N H O U D. en vader Fuchs. Boekerij van het Karthuizerklooster* Eerfle drukkerij. Eer ft e verblijf te Frankfort aan den Main, bl. 199. Bezoek bij den vrijheer von Benzel. Verdéling der ftad.Staat der inwoners. Bezoek bij Gothe. Merkwaardigheden der ftadsboekerij. Verzameling van oudheden en munten. Van Schmidt von llosfau. Concert. Van de gouden bulle. Andere merkwaardigheden op het ftadhuis. Domkerk. Kroning des keizers. Gogels verzameling van fchilderijen en boeken. Nog iet van de ftadsboekerij. Van de fchriften ■ van Megerlin en Paradis. • 1 .•■ R.eis van Frankfort naar Hanau bl. 211. Korte befchrijving van dezelve. Verbl'if te Hanau. Kennis met den hofkanfelier Hooiberg zu Vach. Van de floten Afchafenburg en Sieinheim. Van den heer Jasfoy. Lustreis naar de diergaarde en naar Philipsruhe. Van Bergltrfozer. Van de boekerij van den prins, en den boekbewaarder YVegener. Opwagting ten hove. Van den hoj'taad Cancri> nus, den konftstoriaalraadlbeï, en 'den regéringsraad We gener. Regéringsraad Lederhozen De fuperintendenten Stockhauzen en Schiede. Nog van Bergfrniszer. Werkhuis. Weeshuizen en policie te Hanau. Hofkleermakcr Heijneman, zijne boekerij. Gefprek met den erfprins. Van de overledene markgraavin. Van het jlot te Hanau. Van den jongen prins FredeT/k. Lijkréden op de overlédene Landgraavin. Illuster gymnafium en fchoolen te Hanau. Eigen werken , karakter en lévenswijze van den erfprins. Tékendkadé-  t N H O Ü Di 2itï Piie. Lustreis naar SteinJmim, Deltingeti, Afchaffenburg,Seligenflad en Wasferlas. Lustreis naar Babenhauzen; merkwaardigheden van het Jlot en de kerk; belègering der Jlad in den dertigjaarigcn oorlog; flaat des godsclientts aldaar; iandjïreek daar om heen. Luslreis naar Selbold; Jlot aldaar \ van den graave Ifenburge» deszelfs verzameling, van koperen prenten. Van den prins Georg vaii Darnïftad. ZijdemanufaSuur. Raadzaal. Lustreis naar Philipsruhe. Ibers boekerij. Berigten van Urbin, gewézen hofjonker der koningin Cbristina. Reis naar Büdingen ; jlot Ronneburg; Berrenhage, en omfandige berigten van de aldaar geweest zijnde Herrenkutterfche gemeente: berigten van Büdingen; reis naar Marienborn, en berigten van de aldaar geweest zijnde Herrenhuiters; reis naar Markohel. Wegeners boekerij. Oudheden bij den kapitein Schede. Boekerij vaz den hoogleeraar Hundshagert. Merkwaardig ftandbeeld van Lodewijk den XIV. te Pan. Nog van Urbin. Anekdoten van den graave Zinzendorf. Terugreis van Hanau naar Frankfort. bl. 241, Korte befchrijving derzelve. Tweede verblijf te Frankfort. Stadsboekerij. Lichtenfteirts boekerij. Senkenbergs nalatenfchap. Ehrenreichs * verzameling van fchilderijen en natuuralienkabinet. Van Ludolfs fchriften , en andere , betrefende Zweedfche zaaken, op de boekerij. Kabinet van mt da Uien. Boekerij van den rektor Purmann. Van de Ufenbachfche boekverzameling. Varrentraps boekwinkel. Anekdote van Fownonts chineefche fpraakkonst.  INHOUD. Terugreis van Frankfort naar M e n t s. bl 251. Van de jlad floenst: Tweede verblijf te Ments. Bezoek bij den hofkanfelier Benzei, en bij Ifenbiehl. Domkerk. Openbaare boekerij. Gefchiedenis der vorige boekerij. Rijksarchief. Gouden bulie. Stukken rakende den Westfaalfchen vréden. Berigten van het kollègie, of'de fchool. Reis naar Whbaden. Befchrijving der baden aldaar. Reis naar Biberach. Kunst - en naiuralien - kabinet van den Jood Zacbarias Lob Bamberger. Nog van het archief. Omftandige berigten van de fiukken fakende den West' faalfchen vréde, en de gouden bulkt Dood van den keurvorst. Onbeperkte tusfehenregèring van het domkapittel. Nieuwe fchikkingen van hetzelve. Wijbisfchop Bchlen en deszelfs verzameling van medaillen. Van den direkteur Haerdt. Verzameling van oudheden van vader Fuclis , zijne fchriften en boekerij. Archief te Ments. Bezoek bij Ifenbiehl na zijne fchorting. Univetfueitsboekerij. Oudheden te Ments. Boekerij van Zacharias Hambergen. Berigten van de voormalige Wormfche en andere handfehriften van het oude testament. Würdtweins fchriften, verzameling van munten en boekerij. Van den organist Becker, zijne verzameling van natuurlijke zeldzaamheden en boekerij. Keizf, van Ments naak Koblents. bl. 273^ Korte befthiijving der zelve. Verblijf te. Koblents. Iets van de gefteldheid der Jlad; Boekerij van het Jefuitenkollégie. Reis naar Ehreiihreitjlein. Van mevrouw de la Roche, en den vrijhsW  INHOUD. Sv Hoherlfeldf. Bezoek bij den hofraad Sonntag. Berigten van den geheimraad Spangenberg. Anekdoten van Leibnits en Helmond. Reis naar het Emferbad; befchrijving van hetzelve. Nog van mevrouw de la Roche. Boekerij van het Kartuizerklooster. Bezoek bij den vrijheer Spangenberg. Fan het werk van Febronius over het kerkwézen. Berigt van de rijksridderfehap, derzelver archief en boekerij-. Verblijf te Neuwied, bl. aSi. Godsdienst, kandel en fabrieken aldaar. Lévenswijs en godsdienst der Herrenhut ter s. Hoeden-en porfelein-fabriek. Fan den graave te Wied. Herrenhutters kerkhof. Slingeruurwerken van Kinzing. Gefprek met den graave. Zusterhuis der Herrenhutters. Schooien der Herrenhutters. Fan de Geestdrijvers of Kwakers te Neuwied, hunne grondfteliingen en leerrédenen. Lustreis naar Andernach. Fan de oude gefchiedenis dezer jlad. Reis naar Niederbiber. Oudheden aldaar. Tzcr - en koper bergwerken in dien oord. Folksmènigte in het graajfchap. Schoonheden van het flot Montrepos. Bezoek te Heddesdorf. Schriften van den predikant Crdèr over de oudheden in deze fireek, en zijn muntkabinet. Kanonkogels van gebakken aarde. Befchrijving van den witten toren. Verblijf te Bon, bl. 292. Bezoek bij den marauis Trntti Berigten van het flot Poppeldorf- Slot ie Bon. Naturalien. kabinet aldaar. Buitengewoon grootebrandfpiegel van LeFevre. Baron Sind en deszelfs fchriften. Boekerij van den vrijheer Gymnich. Lustreis naar Falkenhst en Bruel. Ferzameling van prenten en boekerij  svt t N II O U D. w« generaal Klein. Boekverzameling der hoeder: ' AMadten. Verblijf te Keulen, bl. 299. Verzameling van natuurlij' ke zeldzaamheden enz. ven dm vrijheer Hüpfch. Bezoek bij den vikarius Alfter. Schriften betrefende den keurvorst ■ Herrman. Schilderijen in de Paterskerk. Boekerij der gewézen Jefuiten. Verzameling van prenten in koper en der gelijken in het kabinet Van zeldzaamheden der ftad. Merkwaardigheden in de boekerij dér Mariakerk. Van de oudfle gefchiedenis der jlad Keulen. Kunstft'ukken van den abt Aardij. Boekerij der Minoriten. Graftombe van Duns Scotus. Graf van Albertus Magnus. Gefchiedenis en hand fchriften. Bezoek bij'den burgemeesterMu]hehn. Burgemeester dragc en flaf. Verfchil tusfehen den keurvorst en de jlad. Stadstuighuis. Berigt van een zeer zeldzaam dichtftuk va)} den vrijheer Trenck. Berigt van het domkapittel en de domheeren. Domheer Hillesheim en deszeifs boekerij. Boekverzameling der Brigitfijner monniken. Oudheden in de kerk van St'. Urful. Boekerij der Karthuizers, der Benedictijnen , van het domkapittel. Anekdote van Heiniius. Ongaarfch huis. De eikelf een. Mazocchis dood. Merles verzameling van Keulfche munten. Boekerij van den heiligen Pantaleon. Merkwaardige graftomben bij de Benediktijnen. Bezoek bil Pranghe, gewézen fckretaris bij den koning Theodorus op Koifika, Anekdoten van dezen koning. IÏeis van Keulen naar Nièüwme- g en. . . bl. 31<5é Schilderijen-gallerij te Dusfeldorp, Verzameling van ge-  INHOUD, XVI? fnéden fteenen van de koningin Christina. Standheelden. Schilder-en beeldhouwers- akademie te Dusfeldorp. De kunftenaars Brulliot en Krahe. Lutherfchen te Dusfeldorp. Kennis met den dichter Jakobi. Fan Keizerswaerd. Wildepaerden in die fireek. Universiteitsboekerij te Duisburg. Studerenden aldaar. Taal in deze fireek. Iets van Kleef. Fan den conrector Maas. Slot te Kleef. Diergaarde en gezondbron bij de ftad. Fm het ftift Elten. Kennis met Manzon. Fan het Sijfterae de la Nature. Grafflède van prins Maurits vaa Nasfau. REIS DOOR HOLLAND, Reis van Nieuw megen naa'r den H a a g. bl. 3230 Ligging der Stad Nieinvmégen. Bezoek bij doktor Lotichius, en den generaal Martfeld. Stadsboekbewaarder te Nieuwmègen. Merkwaardigheden op het Stadhuis. Slot te Nieuwmègen en oudheden aldaar.—— Standbeeld en huis van Erasmus te Rotterdam. Fan het genootfchap der proefondervindelijke natuurkunde aldaar. Rainvilles verzameling van grasfoorien. Berigten van Van Palm. Godsdienst derjooden .Lutheraanen en Roomschgezinden te Rotterdam. Ontleedzaal Graffchriften van de Witte en Brakel. Graftombe van Leeuwenhoek, Tromp, Piet Hein en prins Willem den I. te Delft. Merkwaardigheden van het prinfenhof aldaar. Eerjie verblijf in den Haag, b\. 332. Berigten van fa  *"v"i INHOUD. ze plaats. Bezoek hij Hemfterhuis en Lyonnet. Fan des laatflen kabinet van hoorns en fchélpen. Kabinet van natuurlijke zeldzaamheden des erfftadhouders. Zeldzaame dieren in de menagerie. Vergaderzaal der Staaten generaal en der Staaten van Holland. Kollègie der Staaten generaal. Gefprek met den erfftadhouder, en anekdoten van hem. Zweedfch gezelfchap bij den Baron Creutz. Kabinet van oudheden en van medaillen van den erfjladhouder. Verzameling van Naturaliën van Van Hoeij. GaJlerij van fchilderijen van den erfftadhouder. Wandeling naar Rijswijk en Nieuwburg. Kabinet van oudheden , ftandbeelden en andere kunstfiukken van Hemfterhuis. Berigten van den geleerden Jood Pinto. Boekerij en verzameling van werktuigen van den erfftadhouder. Van de geleerde jufvrouw de la Fi te. Van doktor Berkeij en deszelfs boekerij. Zeldzaame werken in de boekerij van Hemfterhuis. Eerfte verblijf te Leiden , bl. 348. Jubelfeest wégens het ontzet van leiden. Grafchriften op Boerhave en anderen. Van den hoogleeraar Alemand. Bezoek bij Valkenaar, Schultens en Rhunkenius. Berigten van deze manner. Akadémies kabinet van werktuigen en 'verzameling van naturaliën. Kennis met den hoogleeraar van Roijen en den jongen Schultens. Nog van Rhuft. kcnius. Tweede verblijf in den Haag , bl. 353. Van den griffier Fa gel en deszelfs boekerij. Van de boekerij van den overlèden Meerman. Anekdoten van denoorfprong des naams Priester jan. Bezoek bij den predikant Chaife. Van den hoogleer aar Berg en deszelfs gefchie-  INHOUD. XIX detils der Jooden in Arabië. Van den predikant Maclaine. Verzameling van fchilderijen van Van Heeteren. Omflandige berigten van Berkeijs boekverzameling, ah ook van eene merkwaardige fchilderij van al de hervormers. Boekerij des erfftadhouders en boekbewaarder Joncourt. Pombals afbeeldzel in prent. Boekerij van La Fite. Anekdoten van de beide geleerde Kuipers. Dichtkundig genootfchap in den Hing. Onderfcheid tusfchen univerftteiten , akadémiën, illustere kollègiën en fchoolen in Holland. Over de uitvinding der boekdrukkunst. Boekerij en handfchriften van den heer Roijer den ouden. Chïneefch kabinet van den heer Roijer den jongen. Van den fchilder van Os. Anekdoten van den dooven en ftommen fchilder de la Croix, Portraitfchilder Humbert. Grotius origineel afbeeldzel. Van den heer Muysli. Gefchuigieterij. Van den gefchutgieterMmts. Royres prentverzameling. Va& Meermans gefchiedenis der Gathen en Wenden, V03in;ars fchriften en boekerij. Tweede verblijf te Leiden, bl. $8js Berigten van de univerfileitsboekerij en zeldzaamheden derzelve. Van Ruhnkenius. Ltidsch genootfchap der Letterkunde. Twents boekerij. Berigten van den hoogleeraar van Doeveren en deszelfs kabinet van natuurlijke zeldzaamheden. Studenten te Leiden. Bezoek bij Gronovius. Deszelfs boekerij. Van de univerfiteitsboekerij. Anekdoten van Albertus Schultens. Verzameling vast fchilderijen van Tak. Akadtmiegebouw. Van de Hollandfche rijmkronijken. Van het Leidsch dichtkundig ■ genootfchap en deszelfs werken. Van Beikhey en desielfs naturaliënkabinet. Anekdoten van Boerhave. * *2  ix INHOUD. Reis van Leiden naar Haarlem. bl. 399. Korte befchrijving van dezelve. Buitenplaats van Boefhave. Buitengoed van Clljford, Hartekamp. Verblijf te Haarlem, bl. 400. Bezoek bij den drukker en lettergieter Enfchedé. Berigten van tenigen der oudfte in Holland gedrukte boeken. Van het beroemd orgel in de groote of hoofdkerk. Haarlemfch geleerd genootfchap. Stads naturaliënkabinet. Verzameling van fchilderijen van het geleerd genootfchap. Van de zaal des krijgsraads en merkwaardige fchilderijen aldaar. Merkwaardigheden van het jiadhuis. Stadsboekerij. Boekerij op het jiadhuis. Van een gefchrifi met den voet gefchréven. Van den Finlander Cajanus, Linnéus verblijf op Hartekamp. Verblijf te Amflerdatn, bl. 408. Berigt van den hoogleeraar Burman, van zijne boekerij en fchriften. Magazijnen der O. I. Comp. van de zogenoemde zielverkopers. Rendorps verzameling van gefnèden fleenen. Be hoogleeraar Cras. Admiraliteits huis. Stadhuis. Kraamers afbeelding van Kapellen. Van doktor Burman, en deszelfs natuuralïèn kabinet. Van Linnéus verblijf bij Clilïbrd. Boekerij van Crevenna. Gols verzameling van tékeningen. Bezoek bij Schultens. Anekdoten van Albertus Schultens woordenboek. Berigt van Chauffepié en deszelfs werken. Verzameling van f childerijen van Hope. Gefchutgieterij. Hollandfch treurfpel Gustaaf Wafa. Schouwburg. Verzameling van oude munten en zeldzaame boeken van Van Dam. Verzameling van prenten van Clairon. Van eene ge • zonken fiadspoort te Amflerdam. Clockners verzameling  INHOUD. ïing van viervoetige dieren. Van den rektor Verheyk , deszelfs geleerde werken, boekerij en verzameling van natuuraliën. Boekerij der remonflranten. Berigten van Fontain en zijne boekerij. Godsdienstpariijën te Amfterdam. Joodfche fynagoge. Godsdienst der jjooden op het zien der nieuwe maan. Hottuin en deszelfs natuurlijke historie. Sepps verzameling van infekten. Genootfchap de libertate et concordia. Houttuins natuuralienkabinet. Dalberg. Zeldzaame dieren in Blaauvv Jan. Iets van de Hollandfche koloniën in Amerika. Burmans boekerij en verzameling van tékeningen tot de natuurlijke historie. Kruidtuin. Eerfie koffijhoom in Europa. Handfchriften in de ftadsboekerij. Befchrijving van eene openbaare twistréden op het illuster Atheneum. Verzameling van natuuralien van den predikant Buurt. Van deszelfs geleerde vrouw. Van de Hebreeuwfche uitfpraak der Portugeefche Jooden. Merkwaardig af beeldzei van Linnéus. Berigt van Saardam. Czaar Peters verblijf aldaar. Rijkdom der inwoners en gebruiken. Van Clakons geleerde werken en boekverzameling. Wandelreis naar Broek. Berigten van dit dorp en deszelfs inwoners. Schilderijen in de venfters der kerk aldaar. Van de Herrenhutters te Amflerdam. Berigten van Suriname» t en de daarzijnde Karaiben , Négers , Mulatten en Kofiphintagiën. Verzameling van zeldzaamheden van Buurt, en de logi. ka zijner vrouw. Vrblijf te Utrecht, bl. 452. Bezoek bij de hoogleeraars Daim en Rau, en den rektor de Koning. Befchrijving der ft ad. Huis van paus Adriaan den VI. Berigt van  *M N H O O D. de janfenisten te Utrecht. Van de ftadsboekerij. Boddaarts natuuraliënkabinet. Vau den fidderaal. Van den hoogleeraar Sax. Reis naar Zeist. Omftandig berigt van de Herrenhutters aldaar. Nog van den heer Raii. Modél van Salomo's tempel van Mill. Bezoek op Amelisweerd. Van den marquls de Sr. Siinon en zijne fchriften. Van den aartsbisfchop der Janfenisten te Utrecht. Van de boekverzameling van Van Goeris. Reis van Utrecht naar Londen. bL 468.' Verblijf te Gouda:, Van de gefchilderde kerkglazen aldaar. Verblijf te Rotterdam. Van den heer Gevers en zijnen zoon. Natuuralïènkabir.et des eerften , ea verzameling van tékeningen en oudheden des laatften. Verblijfte Delft. Van den heer Hogeveen. Boekerij van het Gymnaftum. Handfchriften van Grotius. Boroemd klikkefpel, Stadhuis. Graftombe van Willem den I. Familie graf van Grotius. Van Hoffïede te Rotterdam. Vertrek naar Londen. Reis door Engelland. Verblijf te Londen, bl. 480. Bezoek bij Brons «*KennIcot. Infchrijvers op het bijbelwerk van Kennicot Be fchrijving der beurs. Verzameling van medaillen van Lmdegren. Van den medailleur Simon. Befchrijving van het parlementshuis en van een regtsgeding in het zelve. Van Macpherfbn, berigten van hem en zijne familie. Osfians gedichten, derzelver inrigting, gefchiedenis en egtheid, en der gallifche taal. Van Fothergills kruidtuin. Voornaamfte merkwaardigheden ren het Britsen mufeum. Verzameling van oude munten van Duana. Befchrijving van eenige merkwaardig, heden m den tower." Van het tuighuis.  K £ I £ S DOOR EUROPA EN HET OOSTEN, RE I ZE DOOR ZWITZERL AN D EN DUITSCHLAND (*)• Verblijf te Zurich, JJ^EN 22den van wijnmaand 1772 kwamen wij u Znrich. Deze ftad heeft de bekoorlijkfte ligging, die men zig kan verbeelden: zij ligt aan het eind van het Zurichs C*) Hier begint da: gedeelte der reize, bij hetwelk de LIX brief van het derde deel, gedagtékend BaJen, den 22^en October 1773, eiadigde, en tévens het uktrekzel uit het dagboek, aldaar door den heer kARïl peter blombkrs, koninglijken Zweedfchen gezantfehapsprédiker te Konfhntinopal, beloofd; dus de berigten, welken, tot hier tos, briefswijüë gegeven zijn, in het vervolg den vorm van'een dagboek zullen hebben. Dit tijdperk gaat tot op d.>n tijd der ziekte, die van zulk eert roemwaardig en nuttig léven een einde maakte; uitgezon ietJegterdie V. De-u A  a REIZE böOK EUROPA meir, uit het welk de vloed Limat komt, die de fiad in twee deelen icheid. Er liggen over dezen vloed, die vrij breed is, vier bruggen, welken de ftad vereenigen; ook drijft deze vloed verfcheiden waterwerken. In de herberg het zwoerd, daar wij wonen, heeft men het heerlijkst gezigt, dat men kan bedenken. De ftad Zurich is grooter dan Bern, maar niet zo fraai. Zij is liegt geplaveid, en heeft geen luifels: ongemakken, die hier des te gevoeliger zijn, daar de wetten tégen de pragt onder anderen zelfs de rijtuigen in de fiad verbieden; de voornaamfie overheidsperfoon moet hier éven zo wel, als de geringde burger, altijd te voet gaan; en des niettégenfiaande zijn de flraatea zo ongemeen liegt geplaveid. Kanten, als ook goud en zilver op de kléderen , zijn hier insgelijks verbo- den« Het kwam ons vrij vreemd voor, hier zo veele lieden met ronde fpaanfche kraagen om tien hals te zien: allen die tot de magistraat en regéring behoren, als ook de doktoren en geestlijken dragen dezelveu; andere burgers dragen eenen mantel, en alleen van voren eene kleine predikants bef. De ftad bevat omtrent u,odo , en de ganfche republiek Zurich 150,000 inwoners. De regéring is adelheerfchig, egter in eenig opzigt met eene volksregéring vermengd. tijden en zaaken, van de welken de berigten reeds te voren door den fchrijver zeiven opgefteld en in brieven toegezonden, en ook bereids in het derde en vierde deel dezer reisbefchrijvitig gedrukt zijn. . , Dit vijfde deel zal het overige der reize door Zwitzerland, als méde de reize door Duitschland, Holland en Engelland bevatten. Aanm. v. d. Uitgèver,  EN HET OOSTEN. 3 Toen wij te Zurich aankwamen, lieten wij aanrtorids denzelfden avond den brief, dien wij van den heer Avoijer sinner aan den regérende burgemeester der ftad, zijne excellentie den heer heideggek, bij ons hadden, behandigen. Den van wijnmaand leiden wij bij denzelven ons bezoek af. Hij zelf was op het ftadhuis of in den raad; doch wij werden door zijnen zoon met veel beleefdheid ontvangen. Hij toonde ons zijnen voortreflijken voorraad van boeken , waarvan de gefchiedenis en de fraaije wétenfchappen het grootfte gedeelte uitmaken. Hij bezit daarenboven eene aanzienlijke verzameling van aFbeeldmgen van beroemde mannen, in koper, als méde verfcheiden tékeningen van den heer gesner den dichter en van den heer füeszli. Wij zagen bij hem des graaven struensees hoofd in wasch. Deze ongelukkige ftaatsdienaar word juist verbeeld in het oogenblik, dat hij onthoofd was: het hoofd ligt névens de hairen in deszelfs bloed op eenen tinnen fchotel; het bloéd fcttijta te vlieten; de verwe van het aangezigt'is de doodverw; het wézen ftaat lachend, en is, voor zo ver wij ons hetzelve, zédert dat wij hem, in het jaar 1768, met den koning van Deenemarken te Parijs gezien hebben, kunnen herinneren , zeer wél getroffen : dit kunstftuk is ijsfehjk om te zien, want het is wél gemaakt en natuurlijk. Het heeft veertien louiscVor gekost, en is van eenige heden, die er méde door Duitschland reisden, en het voor geld lieten zien, gekogt. Na verloop valt eenige nuren kwam de heer burgemeester te huis. Hij is een Paan van veele kundigheid in de regeerkunde en regtsgeleerdheid: hij fpreekt weinig, en wil, darmen mïrfde* Ai  f REIZE DOOR EUROPA zal lézen en meer denken, ten einde een bondig verftand te bekomen. Wij bezogten in gezelfchap van den heer heidecger den zoon, die zeer beminnenswaardig is, en veel gelézen heeft, den heer hesz, fiadsboekbewaarder, die ons de itadsboekerij toonde. Deze is tamelijk groot, en bevat 'omtrent 20,000 boekdeelen, behalven de handfchrifren. Wij vonden daar drie deelen van rudbecks Atlantica, één met afbeeldingen, kaarten, alphabetten en tijdrékenkundige tafels. Ook zagen wij den bijbel , die in 1642 te Stokholm gedrukt en aan de koningin christina opgedragen werd, en welken nikolaas gyldenstolpe, in het jaar 1674., aan de boekerij alhier gefchonken heefr. Men heeft hier verfcheiden oude Hoogduitfche bijbels, onder anderen de uitgaaf, die men in het jaar 1462 ftelt; want roen vind er noch het jaartal in , noch de plaats, waar dezelve gedrukt is. Het is dezelfde, waarvan de heer michaelis in het eerfte deel van zijn fyntagma Commentationum fpreekt. Ik zag hier ook het beroemd Grieksch pfalmboek in handfchrift, en wel in groot oktavo, met gouden en zilveren letters. Het is op dezelfde wijze geichréven, als onze Ulfilafche Codex, en ook zo met gaten; want deletters hebben hier en daar het pergament doorgevréten, en het ziet er uit, als of het op de plaatzen, daar de gaten zijn, gebrand was. Het is toch merkwaardig, dat de kwik, die bij het zilver is, etzend is. Dit handfchrift is op violet- of purperverwig pergament, en heeft veel overeenkomst met het Ulfilafche, fchoon het niet van denzelfden ouderdom is. De heer hesz geboft, dat het van de elfde of twaalfde, en de vader tassin , zeer kundig in de diplomatka, en auderen, nellen, dat het van  EN HET OOSTEN. denégende: doch ik denk, dat het van dezévende eeuw is. Het is volkomen leesbaar. Op den kant ftaat het begin van elk vers in het Latijn, met roode letters. Aan het einde ltaat de i5ifte pfalm i\*> met gouden letters, né- vens den lofzang van simeon , het gebed van manasse, e. z. v. De heer kanunnik gesner he^fi: eene verhandeling over dit kostbaar handfchrift gefchréven. Men toonde mij verder een hanufchrift van quinïiliaan , eenen buit uit de abtdij vanSt.'Gall, dien men in den oorlog gemaakt heeft. Dit is het handfchrift , door middel van hetwelke men het overige van dezen fchrijver, hetwelk tot hier toe nog onbekend geweest was, ontdekt heeft. Insgelijks zag ik twee of drie hancKchrifien van den Hebreeuwfchen bijbel. Verders worden in deze boekerij ook verfcheiden handfchriften bewaard, die tot de gefchiedenis van Zwitzerland behoren. Den p.4ften van wijnmaand gingen wij bij den heer doktor hirzel, aan wjen wij eenen brief hadden van den heer fellenberg te Bern. Deze is een geleerd en zeer aang naam man, en ook lid van den grooten raad, of le confeil fouverain, alhier. Hij beloofde ons , met ons bij den wijsgeerigen boer jakob goujer te gaan, die, in Frankrijk, onder den naam le socrate rustique bekend is. De heer hirzel heeft zamenfpraaken tusfchen dezen en eenen anderen boer, in het Hoogduitsch , uitgegéven onder den titel; derphilofophifche Bauer, welken de heer freij, te Bazel, onder den titel le Socrate Rustigue, in het Fransch vertaald, en er eenen brief van den heef mirabeau bijgevoegd heeft (V)> De.heer hirzel hield nog ( ft^len yars Europa gezien, en in den vader zijns vaderlands  EN HET OOSTEN. Het is een vergenoegen, te zien, in welk. eenen voor« treflijken ftaar. de landbouw in dit land- is. Dit is een gevolg van de oplettendheid en de agüng, welken de regéring voor den landman heeft. Men laat den boer in de ftad komen; daar krijgt hij toegang en zitting in het natuur-onderzoekend genootfchap onder de raadsheeren en den adel, die vriendlijk en vertrouwlijk met hem fpréken. Zulk eene bejégening doet hem aan ; hij keert met een vrolijk gemoed en lugtige fchréden naar zijne woning, en vertelt, met traanen in de oogen, aan zijne kin'eren en huisgenooten de deelnéming , de beleefdheid, en den vrijen toegang, die hem van de zijde der grooten wédervaren zijn. Zo heeft men te Zurich ook de gewoonte, den landman jaarlijks drie vraagen, welken den landbouw betreffen, optegéven, en dien, die dezelven het best beantwoord , met eenen prijs te belonen. Als zij feilen, wijst men hen te regt, en tragt hen te onderrigten. Men geeft den onveimogenden de nodige gereedfehappen tot den landbouw, ook wel geld e. z. v. Zo paart men hier befchouwing met beoefening; en dit kan niet anders dan de beste gevolgen hebben. Den 25ft™.van wijnmaand bezogten wij, in gezelfciiap ^ van doktor hirzels zoon, een' leerling van den heer van zwieten, .den grooten dichter gesneu, een' beminnens- eenen waareu wijzen op den troon bewonderd had , hi dezen boer met eene édele geestdrift den wijsgeer gevonden en vereerd heeft t> de teenhoeve Katzenreuth , in het Kanton Zurich, den G4ften van wijnmaand 1773 , Hirzel. {Zie de Bi- élhth.des Scienc. Tom. XLil. p. 100. fv.] A, $  to REIZE DOOR EUROPA waardig' en aangenaam' man, die tévens een bekwaam tékenaar, fchilder en plaatfnijder is. Hij toonde ons de landfcbappen, die hij gemaakt had; hij ondeifcheid ze altijd door eenige oudheden, die hij er bijvoegt. Zijne tékeningen zijn fraai. Hier op leiden wij een bezoek af bij den hoogleeraaj der Oosterfche taaien, den heer gesner , die onder schultens, fourmont en anderen geftudeerd beeft. Hij heeft Numismata Graca, met afbeeldingen, in drie foliodeelen, uitgegéven. Hij vereerde mij een zeldzaam boek: Specuium Helvetko-Tigurinum hottingeri. Verder bezogten wij den heer füeszli, vader van den heer füeszli , dien wij te Rome als onzen vriend gekend hadden. Wij zagen bij hem eene zaal, geheel met koperen plaaten en modéllen in gips van antieken bezet. Ook liet hij ons hedlingers gedenkpenningen, in tékening, zien, die hij, füeszli, zelfgemaakt heeft, en zeer fraai zijn. Hij is voornémens de geheele verzameling van hedlingers medailles in koperen plaaten uittegéven. De Zweedfche koningen zijn meesteragtig getékend. Des namiddags gingen wij met den heer iiikzel , den zoon, naar den kruidtuin buiten de ftad. Deze bevat omtrent twee duizend foorten, waarvan ik er ilegts twee zal noemen, welken ik mijne opmerkzaamheid wijde: de Rudbeckia en Forskcilia. Men gaf ons een exemplaar van de gedrukte naamlijst. Daarop volgde eene wandeling buiten de ftad op eenen heuvel, Lindenhof genoemd , van waar het gezigt over de ftad en den vloed zeer aangenaam is.  EN HET OOSTEN. Tï Daarna toonde ons de heer doktor hirzpx, de vader, het kabinet van het natuurkundig genootfchap, hetwelk onder den naam van het namurönderzoekend genootfchap bekend is. Hetzelve heeft verhandelingen in de Hoogduitfche taal onder den titel: Ahhandlungen der naturforfchenden Gezellfchaft in Zurich, Zurich, 1761, in oktavo , uitgegéven, waarvan drie deelen in het licht verfchénen zijn. Dit genootfchap bezit ook eene fchoone boekerij, welke kosthaare werken in de natuurlijke gefchiedenis, en koperen plaaten, ook getékende en met koleuren afgezette kruiden, vogels en hoorns, névens eene talrijke verzameling van natuurkundige kunst- werktuigen en gereedfchappen bevat. Onder de werktuiglijken verdient één Huk inzonderheid aangemerkt te worden. Dit beftaat in een zeer zamengefteld en kunstig werktuig, dat door middel van een rad den arbeid van zestien onderfcheiden handwerken verrigt: vooreerst verbeeld het eenen koornmolen, névens den molenaar, die het koorn bewerkt; verders doet hetzelve het werk van eenen fmid, zager, ijzerpolijster, voller, leerbereider, papiermaker, glasfiijper, ftroofnijder, goudzuiveraar, e. z. v. Dit kunstig werktuig is door andries watthijs seuffart, burger en timmerman te Augsburg, in het jaar 1762, gemaakt. Het kan op zulk eene plaats , waar men niet meer, dan één waterrad kan hebben, zeer nuttig zijn: maar ten aanzien der befparing van arbeidslieden wint men er niet veel bij; want tot elk handwei* word ten minsten één perfoon verëischt, om de dingen op derzelVer plaats te leggen en wegtenémen; ondertusfchen word de moeite verligt. In opzigt van de ménigvuldigheid in  12 REIZE DOOR E ÜROPA de zamenflelling heb ik nooit een dergelijk werktuig gezien. Het heeft honderd Zurichfche gulden , of tien louisefor gekost. Den 2Ófie.i van wijnmaand bezogten wij den heer kanunnik of domheer breitinger , een' waardig' man. Hij is hoogleerlaar in de godgeleerdheid en heeft zig met roem bekend gemaakt door zijne uitgaaf der feptuaginta, gelijk ook door verfcheiden andere geleerde werken. Hij is tévens boekbewaarder bij de Karolinfche boekerij , die m de hoofdkerk Haat, en haaren naam van karel den grooten heeft ontleend, die zo wel de kerk als.de prebenden der domheeren geftigt heeft, en wiens beeldnis, op hout gefchilderd, men hier ziet- In deze boekerij zagen wij den groeten Latijnfchen bijbel, in groot folio, in handfchrift, welke een gefchenk van gemdden vorst i?, en er nog bewaard word. Het nieuwe testament heefc in dezen bijbel deszelfs gewoone plaats; maar op de Handelingen der Apostelen volgen de zéven algemeene brieven in deze orde: eerst de zogenoemde Prelogus SanEti hieronymi , waarin uitvoerig gehandeld word van de drie getuigen in den hémel en de Drieënigheid , daarop volgen de brieven van jakobus, petrus , joannes en judas ; dan de brief van paulus aan de Romeinen e. z. v.; ten laatüen de Openbaring van joannes. De plaats I. joann. V. 7. word in den bijbel niet gevonden; waarover men zig te meer moet verwonderen , wijl in den Prologus er van gefproken word, als of dezelve er in flond: en nogthans zoeKt men dezelve vergeefsch. Dat deze bijbel van karel den grooten afkomstig is, bewijst men deels door hulp der overléve*  IN HET OOSTEN. *3 ring, deels uit de hoedanigheid der fchrijftrekk-n, deels ook u't de verzen, die met groote voorletters vóór dezelveu gefchréven zijn, en waarvan ik hier het volgende zal ter néd:rftellen: lm [er at hos omnes xpi deduBus amorealchuinus ecclesiae famulus perfcrihere lihros: Verder vind men in deze verzameling de eigenhait- dige handfchrifcen van bibliander , die den geheelen thalmud in het Latijn overgezet had, als ook de handfchrifcen van pelikan betreffende den thalmud. De eerften maken vier deelen in kwarto uit; zij zijn nooit uitgegéven, want sujrenhus zette naderhand den thalmud over; e. z. v. —- De handfchrifcen van den overléden heer iiottinger zijn, tot groot verlies voor Zurich , met zijnen zoon naar Heidelberg gegaan. Ik heb ze naderhand op de boekerij te Manheim te zien gekrégen. Verder bezag ik twee dikke deelen met brieven van beroemde en geleerde mannen aan hottinger (*) en bkeitinger, den grootvader van den thans lévenden kanunnik. Deze geheele verzameling is in het net gefchréven en tot den druk gereed. De brieven zijn: Centuria prima Epistoïa- ritm buxtorfii, gesneri, goui, br.eitingeri, steinbergit, boknii, schwizeri, constantini L'EMPEiRÉUR^ (*) De lijst derzelvea vind men in een klein gefchrifc vin onzen overléden vlijcigen verzamelaar: Index in thefaurum «phtolicum Hottingerianum, op vier bladen zeer nauwkeurig ea oinftaudig opgefceld.  H REIZE DOOR EUROPA petiti, ludovici capelli, ravh, spanhemii, m§t manni. &c. In liec eerlte deel vinl men ook cyrill! LuearenJiscon/es/Jo, in het Grieksch, g.fchréven, en wel met zijne eigen hand, nevens zijne verdédiging. Het is alles zeer uitgebreid, en zeer leesbaar, en wel in he>Grieksch, gefchréven. —. Ook zag ik hier een paar Hebreeuwfche bijbels, namelijk éénen in folio, gedrukt in het jaar SM , e filiis socini, met zeer groote leners en Hippen: eenen tweeden i„ oktavo met nippen, als méde la Btbk Hebraique a qnatre Colonnes , avec P Hebreu les trots thargums ./'onkelos, de jonathan fik d'usm ' &tbargum de Jerufalem, met aantekeningen derllabbii' nen onderden tekst, gedrukt te Venetië, ï53c, in Svo drie deelen Hici- zijn verder veifcheiden rtit ^ der Gnekfche fchrijyers van aldus manutius voorhanden, die er nog geheel nieuw uitzien. ,—. Onder de Hoogduitfche boeken vind men verfcheiden gedrukte ver» handelingen, betreffende de oorlogen door gustaaf adolf m Duitschland gevoerd, e. z.v. (*) Zo wor¬ den hier ook all' de fchriften aangaande joannes dur-ïus gevonden, waarvan de heer bkeitinger mij eene lijst gaf. Wij vergaten niet, ons bezoek afteleggen bij den beroemden heer lavater. Deze man heeft verfcheiden fchriften uitgegéven, en arbeid thans aan een wijsgeeri» en beöordélend werk over de gelaatkunde: het word in het Hoogduitsch opgefteld, en zal over eene maand of zes in het Jicht komen. C) Deze fmkken, betreffende gustaaf adolf , haan in he: Theatrum Europieum.  EN HET OOSTEN. ,5 Wij geraakten bij hem in kennis met den heer manster hartman uit Tübingen , benoemden hoogleeraar teMktau in Kourland. Hij heeft Hoogduitfche vaerzen gefai&i ven, zonder zig als fchrijver derzelveu te noemen, op de groote daaden van onzen custaaf, en dezelven, névens eenen brief zonder ondertékening, aan den koning toegezonden, om te bewijzen, dat de Duitfchen de verhéven en fchitterende hoedanigheden van dezen grooten koning met bewondering befchouwen, fchoon hij hun niet toe. behoort. De heer hartman is maar twee en twintig jaaren oud, doch een voortreflijk jongman ; hij is dichter en wijsgeer. Denzelfden dag leerden wij ook eenen anderen grooten Duitfchen dichter kennen, dien wij in gezelfchap van den heer hirzel bezogten: ik meen den heer bodmer, die de Duitfche minneliederen uit de tijden der Zwabifche keizers, of de dertiende eeuw, uitgegéven heeft: zij zim uit een handfchrift genomen, hetwelk in de koninklijke boekerij te Parijs bewaard word. De heer bodmer is reeds zes en zéventig jaaren oud, maar niettemin lévendig en vrolijk van gemoed, heeft groote lévendige oo-en en gelijkt eenigzins op den heer van voltaike. * Daarop krégen wij bezoeken van de heeren lavatek en hartman. De eerfte vereerde mij het afbeeldzel van den boven gemelden wijsgeerigen landman kliogg, gelijk ooieen exemplaar van de koperen plaat zelve. De laatitè gaf ons een exemplaar van zijn Hoogduitsch gedicht, en fprak met waare verrukking vaI1 öns geluk onder eengroot' en goed' koning.  1(5 REIZE DOOR EUROPA Toen gingen wij bij den heer steinbrüchel, hóógleeraar der philologie, een' bijzonder kundig' man in het Giicksch. Hij is thans bézig met een register van Grieksche opfchriften, en der ïnistastingeri, waartoe de gelijkheid der letteren, als a en a, a en a, en dergelijken aanleiding géven. Daarenboven maakt hij eene verzameling van de.verfchillende lézingen des nieuwen testaments uit de Griekfche kerkvaders, bij Voorbeeld chrysostomös en anderen. Dit word een gewigtig werk; want voor hem heefeniemand aan iet dergelijks gedagt; wetstein heeft zeer weinig uit de kerkvaders aangehaald. Hij toonde mij, hoe verfchillende de plaats Rom. 111,25. door chrysostomus aangehaald , en het halve vers uitgelaten is. De.heer steinbrüchel heeft eene Hoogduitfche vertaling van sophocles , in oktavo, met aantékeningen uitgegéven, die zeer gefchat word. Den 27ften van wijnmaand gingen wij eerst bij den heer/ breitinger , die mij Hukken der oude Hoogduitfche dichters in handfchrift toonde; dezelven hadden tot om* flagen van oude boeken gediend. Daarop déden wij met den domheer gesnee, openbaar' leeraar der natuurlijke gefchiedenis en beftendigen voorftander van het natuurkundig genootfchap, eene wandeling van een kwartier uurs buiten de ftad. Hij is een beroemd geleerde, en broeder van den hoogleeraar der Hebreeuwfche taal; de dichter gesner is flegts een verre nabeftaande van hun. Wij namen bij hem het ontbijt en aten druiven uit zijnen tuin , die zeer zoet waren. Vervolgens keerden wij met hem weêr naar de ftad, daar hij ons zijn fraai en groot kabinet toonde s het welk fte«-  EN HET OOSTEN ïïeenen, verfteende zaaken, allerlai foorten van marmer, hoorns, visfchen, kruiden, vogels en dergelijken bevat* Ook zagen wij zijne eigen werken, die in afbeeldingen in koper beftaan, welken de bevrugtingsdeelen der planten verbeelden, en niet alleen de gefJagten, maar ook eenige foorten bevatten. Het getal der kruiden beloopt op vier duizend; zij zijn alle pragtig met koleuren afgezet. De geleerde waereld heeft twintig jaaren naar de algemeenmaking en verklaring van dezelven gewagt. De heer gesner volgt de wijze van den ridder LiNNéus. De titel van het werk zal zijn Tabula phytographiae. De naamen zijn er in het Latijn en Hoogduitsch bijgevoegd. Hij heeft de fcboonlte tekeningen van fchelpen, gekorvenen, vlinders, vogels, viervoetige dieren e. z. v., allen met de heerlijkfte koleuren; gelijk ook eene tabula fynoplica avium atque animalium quadrupedum Helvetiae, doch alles maar in tékeningen. Van het overige, dat zijne verzameling bevat, zal ik niets zeggen : zij is groot en m goede orde. Onder anderen zagen wij de verzameling van sctieuchzer. e. z, v. Ondertusfchen kan ik eenige zeldzaame ftukken , die wij hier vonden , niet voorbij gaan; bij voorbeeld eene verlteening van een' mensch, «it den ruggraat, de ribben en de halswervelbeenderen beftaande', en in een graf omllreeks Reutlingen, inZwabtn, gevonden; verder verkalkte beenderen van eenen krokodil , als ruggraatswervelbeenderen , en eenen tand , die men, bij Maastricht, in den Pietersberg in eene fleengroeve gevonden heeft. De heer gesner toonde ons, hoe het toegaat, dat zig boomlTeenen in marmer vormen, door de volgende proeve:jhij lei kwikzilver, in fterk water V. Deei,. B  IS REIZE 0ÖOR EÜROPA ontbonden, op een ftuk glas, dat, binnen'weinig tijds, de gedaante van takken, bladen èn dergelijken aannam» Nog zagen wij een groot ftuk Zwitzerfche amber, dat men te Weifzholz, in het kanton Znrich, gevonden had. Men vind dergelijken zelden. De heer stocker , gesners leerling , heeft te Leiden eene verhandeling over deze ftof gefchréven. Insgelijks vertoonde men ons het minium der ouden, hetwelk men thans zinober heet; het is eene minera hydrargyri, van eene fchoone en lévendige roode verwe; en ik bemerkté, dat het dezelfde foort vari'verwe is, waarméde de wanden tePompeji beftréken zijn.—*— In de voorréde tot den Socrate rustique word van den beer gesner en zijn kabinet ©p eene voordeelige wijze gefbroken : het laatfte word daar ook kortlijk befchréven. — De heer gesner houd met verfcheiden geleerden van naam briefvvisfeling. Hij wees ons het oordeel, dat door de heeren iialler en LiNNéus over den heer adanson geveld word. LiNNéas fchrijft : aut infanit, a'nt non est fobrius. Haller noemt hem lepidum caput amulo L*** dignum. De heer gesner is voor het overige een beleefd en beminnenswaardig geleerde, en bezit een goed geheugen en uitgebreide kundigheden. Naderhand waren wij op de karolinfche boekerij, daar ik dc gedrukte fchriften betreflende DURaus zag. Vervolgens leiden wij ons bezoek van affcheid bij den heer gesner, den dichter, af. Hierop gingen wij bij den heer joannes jakoe gesner, openbaar leeraar der Hebreeuwfche taal, welke ons eene verzameling van antieke medailles liet zien: onder anderen eene gouden, die den keizer komanus, névens de  EN HET OOSTEN. t£ maagd maria verbeeld, en een GriekscH opfchrift heeft. Insgelijks toonde hij ons zijn diptychon vant elpenbeen, verbeeldende flavius areobindus, die in het jaar 434 conful te Rome geweest is. De heer hagen» buch geeft er eene befchrijving van in zijn Appendix de. Diptycho Brixiam. Het is het oudfte diptychon, dat wij gezien hebben. Het ander ftuk van hetzelve is op de ftadsboekerij. De heer gesner beval ons aan, de verhandeling van baudelot de dairval over het nut der reizen, gedrukt te Parijs, te lézen , alwaar van een diptychon te Dijon gefproken word, dat tégenwoordig te Parijs moet wézen. . De heer doktor hirzel verhaalde ons de gefchiedenis van eene bijzondere ziekte, met dewelke mevrouw tcjretin, gemaalin van den Syndicus te Geneve, aangetast is. Dezelve beftaat in eene gerégeld afwisfelende fpraakloosheid. Zij verliest , na zékere tusfchentijden,in een oogen» blik de fpraak; niet lang daarna begint zij wéér te fpréken , e, z. v. De heer hirzel houd het voor eene zénuwziekte. . Den 28^11 van.wijnmaand, zeer vroeg, kwam de heer hesz, déken van het kapittel ,-bij ons. Hij beloofde mij een iiittrekzel uit de naamlijst der fchriften , papieren en brieven, welken in het archief aldaar gevonden worden^ en gustaaf adolf, deszelfs gezanten, aan Zwitzerland^ e. z. v. betreffen (*). (;) Dit uïttrekzel, hetwelk ik onder de papieren van onzen overléden vriend gevonden heb , volgt hier sugefchréven, veer B 8  m REIZE DOOR EUROPA Hierop begaven wij ons in gezelfchap van onze geleerde vrienden, den heer hesz , de beide heeren gesner , den raadsheer en den dichter, en den heer hirzel den zoon, de geenen, welken in de gefchiedenis van dezen grooten koning belang (tellen. Nate des Memoires, inftructions & autres pieces, qui re. gardent les afaires du Roi de Suède gustave adolphe avec les Cantons Suiffes Proteftans, depuis fan iöio jusqu' a 1'an 1632; lesquelles pieces fe trouvent dans 1'Archive du Canton de Zuric. 1. Creditif du Roi de Suède pour Sieur blasius peliizarI, pour la permiffion d'enroler 1000 Seldats Suiffes. A. 1610. 2. Creditif du Roi de Suède pour fou Secretaire philipp sattlern. A- 1629. 3. Creditif du Roi de Suède pour le Chevalier chrisstoph lou:s raschen. A. 1629. 4. Copie de la Harangue, que 1'AmbaiTadeur de Suède, le Chevalier christoph louis raschen, a prononcé a Ta Diete des Cantons Suiffes a Bade, au mois de Decembre 5. Copie d'une Iettre ecrite au Canton de Berne et i 1'Ambaffadeur de SoèJe, concernant la Harangue du dit Ambaffadeura la Diete de Bade au mois de Decembre 1631. 6. Lettre a 1'Ambaffadeur de Suède, dans laquelle on excufe le flyle, dont les Cantons Suiffes fe font fervi dans leur Lettre fub Nr. 5. 1632. 7. Notice des Articles, lesquels 1'Ambaffadeur de Suède * propofé a Zuric, le 9 Mars 163a.  EN HET OOSTEN. ±% naar de ftadsboekerij. Hier onderzogt ik eenen Latijnfchen bijbel in folio, zonder jaartal. - Men meent, dat deze bijbel de eerfte is, die gedrukt werd, en wel met •8. Inftrudtion pour nos Depute's k la Diete 1 tenir a Arau, regardanc la Negociation avec le Roi de Suède. 1632. 9. Reponfe propofée k Arau, qu'en tout cas ou pourroit donner a 1'Ambafladeur de Suède. 1632. 10. Propofition de 1'Ambafladeur de Suède faite k Arau aux quatre Cantons Proteftans alTemblés a Arau. ir. Monfieur 1'Ambafladeur de Suède donne avis aux peputés i Arau d'im Traite' de paiTage pour quelques troupes contre Sa Majefté de Suède, du coté de Miian , avec une Exhortation de prévenir ce Traité. 1632. 12. Creditif de Sa Majefté de Suède pour fort Ambafladeur a la Diete d'Arau, 1632. 13. Lettre de remerciment k Sa Majesté de Suède pour fa bienveillance avec des excufes, pourquoi les Cantons ne fauroient pas a 1'heure qu'il eft ?ccepter la propofition de fon Ambafiadeur. 14. Lettre des Cantons Suiffes i Sa Majerté de Suède comme Recreditif envoyée de Zuric a Geneve a Monfieur rAmbafliideur. 1632. 15. Monitoire du Roi de Suède aux Cantons Suiflès. dans lequel il les invite k la Neutralité, et qu'iis ne per* mettent point de paflhge aux troupes des ennemis de Si Majesté. 1632. 16. Le Roi de Suède demnnde, qu'0n donne Ia pennif. fion aux 24 Compagnies fous le Coloael i'Ertok 4e fa joindre a fon Acrnée. 1632. I>3  I» REIZE DOOR EUROPA Iiouten letters : want op verfcheiden plaatzen lopen de letters in een. Men vind dien bijbel ook in de Mazariniche boekerij te Parijs. Aan het einde ftaat menardi 17. Quelques Lettres des Cantons Berna, Schafhaufen et Zuric, touchant le préfen't'defliné a 1'Ambafladeur de Suède. Berne trouve des difficultés a faire ce pre¬ fent, Schafhaufen Taccorde. 1632. 1?. L'Ambafladeur de Suède renvoye Ia Lettre des Cantons e'crites au Roi de Suède et ajoute les raifonsde ce reu» voye. 1632. 19. Projet d'une lettre a fAmbaflUdeur de Suède touchast le préfcnt a lui deftiné de 1000 Ecus Imperiales. A caufe du refus du Canton Berne ce préfent n'a point lieu. 1632. 20. Zuric donne avis a 1'Ambafladeur de Suède de la Diete de tout le Corps Helvetiquea Bade le^j May , 16S2. ' 21. Raifons pourquo! les Cantons Catholiques ont dëmandé cette Diete de Bade-, avec d'autres avis de leur defleihs-, doniiées aux Proteflans par Monfieur 1'Ambaffadeur de Suède. 1632. ; 22. Iriftruftion particuliere pour la Diete de Bade a l'é« gard de la Negociation avec la Suède. 1632. 23. Projet d'urfe Lettre des quatre Cantons Proteflans au Roi de Snede. 1632. 1 S 24. Relation de ce qui regarde les deux Capitaines, que les 'Suiffes Catholiques ont envöyd a Ia Tourgovie, eï de la Negosiation du Colonel 'de Berodinguen a Milan. ?6fia.:* • : ;;. • .■. ., fe . ;, ; ,. \ ti, ■ 25. Recreditif pour Monfieur 1'Ambaffadeur de Su de dcrit de-: Cantons a Sa Majeflè le Roi de'Suède. 1632. 26. Le Colonel zollicofre envoye une- Copie- d'une Coajaifïïon, que la Suède lui a donnée. 1632.  EN HET OOSTEN. *3 eompendisfa tabula Bibliorum , met dezelfde foort van letters gedrukt. (Zie wolfii bibliothecahebraica, Tom.IV. p. 58. en le long, Tom. Lp. 578.) Deze tabula is ook bij den Nurenbergfchen bijbel van 1478 gevoegd. (Zie palthenii Bibliotheca, No. 991. yergeléken schel- hoen.) Verder zagen wij Officia ciceronis van faustus , waarvan ik te voren uit Geneve gefchréven heb. Ik doorblaadde met veel genoegen eene ge» drukte verzameling van dertig kwartodeelen, welken men zelden vind, en allerhande verftrooide fchriften en opftellen bevat, die betrekking hebben op den dertigjaarigen oorlog, op gustaaf adolf , op den koning fredeiuk I. vanBohemen, e. z. v., en van het jaar ióiS, waarméde zij beginnen, tot op 1648 voordgaan. Elk deel bevat twintig tot dertig ftuks , allen gedrukt, ten deele te Praag e. z. v. Deze verzameling verdiende nauwkeuriger onderzogt te worden. Thans word aan eene naam¬ lijst der boeken gearbeid, die in de gallerijën geplaatst zijn. De lijst der geenen , die benéden in de zaal ftaan, ïs reeds gevdrukt: de heer heidegger heeft dezelve ge- 27. Excufe de 1'Ambaffadeur de Suêde, qu'il n'a pu felon fes voeux faire fes devoirs aux Cantons. 1632. NB. Pour 1'an 1633 et 1634 &c fe trouvent dans plufieurs Volumes, du moins trois a quatre, des Lettres et Conventions par des Troupes Suiffes, pour 1'union de la Religion Lutherienne et Reformée avec le Chancelier oxenstierna, le General horn et le Colonel peblitz, dont on peut donner nptice, fi on le fouhaite. HESZ. A. v. d. Uitgever. ■ B4  M REIZE DOOR EUROPA maakt. De heer hesz vereerde mij er een exemplaar van. Op ons affcheid van de boekerij volgde dat van den voortreflijken hesz. Ook zeiden wi| den heer raadsheer gesner het laatfte Vaarwel Deze is een bovenmaate beminnelijk man; éven zo-aangenaam in dé verkéring, als in zijne gedichten, flij is'klein van perfoon , maar heeft lévendige oogen. Wij bezogtehden heer lavater insgelijks voor liet laatst. Ik gaf hem het afbeeldzel yan olóf rudbe'ck , den vader. REIZE VAN ZURICH NA AR SCHAFII AU S EK "^v^'J verliepen Zurich tégen den middag. . De weg tusfchen Zurich en Schafbauzen is fchier geftadig vol menfchen. Den ganfchen weg over ontmoetten wij vfagtwagens, die met wijn, kootn, zout e. z. v. beladen waren. De velden waren in goede orde en aangenaam voor het gezigt. Op de vragtwagens worden waaren gevoerd, die uit Zwaben komen, door Schafhauzen gaan, en daar in fchuiten geladen worden, welken den waterval in den Rhijn afvaren: dit geeft een groot voordeel aan Schafhauzen. Onder weg kwamen wij door de kleine ftad Bülach-, en gingen daarop voor de eerfie reis over den Rhijn, en wel digt bij de ftad Eglifau e. z. v. . Des avonds kwamen wij te Schafhauzen^ hetwelk agt Franfche mijlen van Zurich ligt.  EN HET OOSTEN. 25 Verblijf te Schafhauzen. T e Schafhauzen namen wij onzen intrek in de herberg de kroon. Hier werd een fraai concert gehouden, hetwelk de aanzienlijkfte lieden van beiderlei gefiagt bijwoonden. Wij hadden van Zurich brieven aan den heer feyer imhöf, raadsheer, fyndiens en boekbewaarder, gelijk ook aan den heer im tiiijrm be giersberg; beide vriendelijke mrnnen, die gereisd hebben: de heer peyer heeft zich lang te Koppenhagen opgehouden. Zij verzelden ons, den 2qften van wijnmaand, bij de beide heeren gebroeders stock. De oudfte is doktor der geneeskunde, en de jongde ftaatsfL-kretaris. Zij hebben beiden te Leiden geftudeerd, en bezitten veelc kundigheid. De jongfte word als een] zeer uitmuntend verltand geroemd; hij heeft zig ook onder schultens , den zoon, in de Oosterfche taaien geoefend. Hij is jong, doch bekleed niettemin zulk een hoog ampt in het gemeenebest. Daarna réden wij naar buiten, om den waterval in den Rhijn te zien, welken men eene halve Franfche mijl van Schafhauzen heeft. Men houd dien voor éénen der grootfién in gansch Europa. Dezelve maakte op ons pp verre na dien ftaaüijken indruk niet, als de waterval bij Tivoli. De hoogte van dezen val is omtrent tagtig ellen'; doch het water valt niet loodregt, maar in drie of vier verdiepingen af. De ménigte des waters is aanzienlijk: het breid zig tusfehen de klippen in vier takken uit, en B 5  £ó REIZE DOOR EUROPA maakt éven zo veele vallen. De hoogfte daarvan is niet verre van Lauffen, een kasteel, dat onder Zurich behoort. Wij voeren in eenen boot over den Rhijn', en gingen in een klein huis, dat naast den hóogfteu waterval gebouwd is. Hier boven bij dezen waterval worden verfcheiden foorten van visbenen , en verder naar beuéden zalmen van tweederlei foort gevangen. In Jente - gras - en bloeimaand vangt men die, welke» Saumom of zalmen héten; en van dien tijd tot aan hooimaand Bucores of eigenlijke zalmen. Het yleesch der laatfcen is wit , dat der eerften zeer rood. De heer peyer imhcf verzékerde, dat het dezelfde visch is, die alleen zijnen naam en aart verandert: in Manheim heb ik naderhand hetzelfde gehoord. Men befpeurt niet, dat de grond bij dezen waterval zig beweegt of davert, fchoon het water met fterk gedruis en veel fchuim, dat eenen onophuudelijken régen verfpreid, afftort. In de lente tot in zomermaand ftaat het water hoog, maar des winters is het zomwijlen zo laag, dat men op de klippen over den Rhijn kan gaan. Men zegt/dat de Rhijn onder hetKostnitzer meir door op den bodem langs ftroomt,en doch zonder zijn water met dat van het meir te vermengen. Het is zéker een vergenoegen, dezen waterval des Rhijns te befchouwen ; doch, hoe berugt en merkwaardig dezelve ook zij, geloof ik egrer, dat onze TrolMtta, dien ik ondertusI'chen nog niet gezien heb , denzelven overtreft. 1 Maar ik houde mij te lang op bij het water en de watervallen. Ik moet mij verbeelden, dat zulks n reeds lang verveelt, en de mond u naar geleerd nieuws watert. Oiu hetzelve optevisfen, bezogt ik de geleerde fluis, ik mem de openbaare boekerij, welke tamelijk groot is, en  EN HET OOSTEN. s? waar ook handfchriften zijn. Onder anderen vind men er één, hetwelk denpentateuchusenmegilloth bevat, dochzédeit twee jaaren aan den heer michaelis teGöttïngen geleend is. Het is hetzelfde handfchrift, waarvan wolf , hoewel te onregt, beweert: Tiguri in bibliotheca 'Scaphufiana deprehenduntur Bïblia hebraica antiqucs fcriptionis in folio. {Zie zijne Bibliotheca hebraica, Tom. II. p. 310). L Verder zag ik hier eenen fraaijen koran, in het Arabisch, in oktavo, met veele vergulde letters; als méde chrysostomus leerredenen, in hetGrieksch, in folio, zeer net gefchréven (dit handfchrift fchijnt van de veertiende eeuw ie zijn), en Vita SanEti columbani, in folio; een goed handfchrift, dat ik in de agtfte eeuw Hel. Ook vind men hier eene ménigte handfchriften, die de heilige fchrift betreffen, gelijk ook den bijbel in het Hoogduitsch. —Hét léven van kakel den grooten, in het Hoogduitsch, in folioj op papier, is een ftuk, dat volftrekt verdiende, nader onderzogt te worden 1- Insgelijks was~ de brief- wisfeling van frederik nauzf.as eene opmerkzaame beZigtiging waardig. Hij was bisfchop te Weenen en afgevaardigde'bp de kerkvergadering van Trente. Deze verzameling van brieven is in folio, begint met het jaar 1551 en gaat tot X552, toen Nauzea ftierf. Daarop beginnen V. Deel. C  34 REIZE DOOR EUROPA naisch rnftituur. Hij vertoonde ons de Freyfche boekerij , welke omtrent 8000 boekdeelen bevat. Vier vertrekken zijn met dezen geleerden voorraad vervuld. Dezelve is eene geftigte erfgifc'van den overléden heer frey , die daarenboven het hu's zelve , landerijen, wijnbergen en dergelijken gefcbonkcn heeft, van welker inkomften een hoogleeraar der godgeleerdheid en Oosterfche taaien bezoldigd word. De heer frey fiierf in het jaar 1759, en had, in 1709, te Parijs, bij den abt longuerue het Arabisch geleerd. —— Hier zag ik Hhtoria ttmuris ex Arabico arabfchidtz, van het begin tot aan het 431» hoofdftuk door longuerue in' het Latijn vertaald. Aan het flot van het 42^ hoofdftuk Ftaan deze woorden: transtulit Paripus Abbas longuerue, fequentia proprio Marte transtuii. Dan begint hij met bet 43^ hoofdftuk, dat metde 104de bladzijde in de uitgaaf van golius overeenkomt, en vervolgt rot het 89"° hoofdftuk, of de 25011e bladzijde volgens de Arabifche uitgaaf van golius. Daarop volg 11 eenige onbefcbréven bladen, en dan Carmina in mertem ttmuris Compofita ah araesciiida, (bij.golius bladzijde g 17 cn volg.) , die hij allen in het Latijn ov-ergezetheeft. —. Zo zagen wij ook eeu gedeelte van saladiüs léven door boheddin, door den heer frky uit het Arabisch in bet Latijn vertaald; welken arbeid hij egter ftaakte, toen hij vernam, dat de heer schultens zig daarméde bézig hield. Verder toonde men ons buxtorfh Lexicon Rabbinicuw, door hem zelvcn met kanttékeningen voorzien: men vind daarin verfcheiden gefchréven aanmerkingen op den rand, welken verdienen , in het licht te komen, nogthans ook veele anderen, die van weinig belang  EN HET OOSTEN. 3S zijn. _ In deze boekerij zijn insgelijks Arabifche handfchriften voorhanden, onder anderen een fraaije koran in oktavo. Wij gingen met den heer iselin naar zijn huis, en ontmoetten bij hem den heer kapitein frey, ridder van de orden van verdiende. Deze heeft le Socrate Rustique, névens verfcheiden andere boeken vertaald. Het boek van den heer ferber heeft hij reeds gelézen, en is misfchien voornémens, eene vertaling daarvan uittegéven.— Ook werden wij bekend met den heer schönbókn, eenen Deen, die als fckretaris des koophandels van den daarzijnden Deenfchèn konful naar Algiers gaat. Den 3*» van flagtmaand, des voormiddags, bezogten Wij den heer Kapitein frey. Hij bezit een fraai kabinet, tot de natuurlijke gefchiedenis behorende, van fchelpen, verfteeningen , marmerfoorten e. z. v. Hier zagen wij de terebratul, die den naam van Haan en Hen voert, en wel als flakhoorn, met het dier daarin. Anders heeft men ze flegts als eene verfteening gekend; de (lak zelve is zelden te vinden. — De heer frey heeft ook eene ongemeen goede boekverzameling. — Over tafel maakten wij kennis met eene mevrouw, die met eenen Zweed, den heer de stare, weleer ritmeester en ridder der orden van lodewijk , getrouwd is. Deze woont zes mijlen van hier, te Altkirch, aan den weg van Bazel naar Belfort; hij is zes en zéventig jaaren oud, ten tweede maal gehuwd, en uit de f reek van Sfokholm van geboorte. Mevrouw de stare en haar broeder, ridder de betz, verzogten ons, dat wij hen zouden komen bezoeken: zij zijn beminenswaardige lieden. C 2  REIZE DOOR EUROPA Des namiddags kwam doktor eeck bij ons, en bragï ons op de openbaare boekerij, die digt bij onze herberg is. In hetzelfde huis is eertijds, ten tijde derkerkvergadering, het konklave gehouden, omeenen paus te verkiezen. Onlangs, in het jaar 1707, is het verbéterd. Benéden zijn drie fraaije zaaien, met fchilderijen van holbein veriïerd. Eéne fchildèrij, verbeeldende iiolbeins vrouw névens twee kinderen, is ongemeen fchoon en natuurlijk. Het lijden van christus is een ineesterftuk: het word in eene kas bewaard, die toegeflagen kan worden. Het avondmaal, door holbein gefchilderd, als ook het lijk des Verlosfers zijn niet minder uitnemend wél uitgevoerd ï Iret laatfte is naar een' verdronken mensch gefchilderd. KTelanchtons afbceldzel in het groot is insgelijks van holbein. Een boek met koperen plaaten, die naar de tekeningen van holbein gegraveerd zijn, verbeeld den dodendans, Verder zagen wij het af beeldzei van erasmus, in het klein, door holgein; luther, als een* jongen monnik, met zijne vrouw, doorlukas cranach, 3522, amekbach, iiolbeins vriend en erve, door holbein, 1519. Men toonde ons ook oorfp'roiiglijke tékeningen van holbein, zo wel tien ftulcs in lijsten, als ook een geheel deel ingebonden. Verder bezigtigden wij eenen aardkloot van brons en verguld, door eenen isaak bkückner, van Bazel, in'het jaar 1752 gemaakt. Daarenboven vind men hier eene verzameling van hoorns en verneeningen, ook medailles, névens drie kleine arttiekeflai doedelen van brons: men heeft Ze bij Angst, ófJiw gusta Rjiuracorum gevonden: het eerfte verbeeld merkurivs met de beurs in de baud , eenen vleugel aan eiken voet  EN HET OOSTN. 3? en twee aan het hoofd; het tweede eene fchoone vexus, en het derde apollo. , Eindelijk werden ons nog verfcheiden handfchriften getoond, die ik bijzonder aangekend heb. Den 4*» van flagttnaand bezigtigde ik de domkerk. Bij den ingang ziet men drie graffchriften op de buxtorfen, namelijk: johanni buxtoPvFIo, CamenR Westphalo, Linguce Sancla Profesfori per annos 38. B. ann. LXV. Ob. Id. Sept. 1629. johanni buxtorfio, F. O. 65.0b. 1664. d. l6. Aug. , johanni buxtokfio, prof. p. 28. annos, vixit 69. obiit 1732. a. d. 13. Cal. Quinctiles. Men zegt, dat deze laatftedeOosterfche tia'en van z jneri overgrootvader, grootvaderen vadersbroeder geleerd heeft. Van zijnen vader word niet geiproken, want deze is een koopman geweest. Zijn oom is hier niet begraven. Voor het overige heeft de Buxtorffche familie het hoogleeraarampt dezer taaien 113 jaaren bekleed. Verder zagen wij het graffchrift van erasmus van Rotterdam, met groote vergulde letters, in eenen grooten roodagtigen marmer? Heen gehouwen. Benéden aan het graf werden ook, zo men zegt, opfchriften gevonden. Doch alles is reeds te voren afgefchréven en op verfcheiden wijzen door den druk aan het publiek médegedeeld, bij voorbeeld in de katfte uitgaaf van zijne Lans ftultitice, e. z.v. Nog toonde men ons de grafftéde van de koningin anna, gemaal n van den keizer rudolf van hausburg, van het jaar 1230. Zij is liggende op eenen rooden fteen verbeeld. De thans regérende koningin van Hongarije heeft haar gebeente , wijl zij de naaimoeder van het huis van Oostenrijk is, voor eenige jaaren laten wegnémen. —» In de C 3  $8 REIZE DOOR EUROPA kerk maakten wij kennis met den heer predikant hubeii , zusterszoon van den beroemden wetstein : hij beloofde mij eene verhandeling van zijn Exilium, e. z. v. — Op de vleugels van het orgel zagen wij fchilderijen van holbein, die verfcheiden heiligen, moses e. z. v, verbeelden. Hierop bezogten wij den heer mêchel, eenen beroemden plaatfnijder. Hij heeft onzen ljungbekger te Rome gekend. Hij heeft de gedenkpenningen van hedlinger , die hij voornemens is, uktegéven, en, misfchien, aan Üen koning van Zweeden optelragen, gegraveerd: dit word een pragtig werk. Hij bezit koperen plaaten uit gansch Europa, onder anderen heeft hij twee kamers vol met fchilderijen van solimene, paul van verona, roos, albani en meer dergelijken. Hij is voornémens, eene befchrijving van all' zijne ftukken uitcegéven. Hij fprak met veel roem van den heer de geer, die in oogsunaand 1772 hier doorgereisd is. Ook toonde hij ons brieven van den ridder bercii (*) te Stokholm: in den eerflen geeft hij zijne vreugd te kennen over de onlangs voorgevallen Plaatsverandering e. z, v. Verder zagen wij eene fchihlerij, in dit jaar door eenen boer, joannes colla genoemd, gemaakt. Deze. man woont in Staffen, een dorp aan het meir van Zurich,- hij is een leerling der natuur, en maakt af beeldzels, die zeer gelijken. Het gemelde (tuk is eene kopij van albani, en verbeeld magdale- WA. De heer iselin bragt ons ook bij den beroemden dani(*) Zie van hem het tweede deel, bladz. io5.  EN HET OOSTEN. 33 el bernotjlli, hoogleeraar der geneeskunde en proefondervindelijke natuurkunde. Hij is klein van perfoon, eenigzins vet-, en daarbij vlug en lévendig. Hij houd veel -van fchersfen, en is vier en zéventig jaaren oud. Hij hield met ons een ltaatkundig gefprek over de omwenteling in Zweeden. —— De heer bsrnoulli heeft den .overléden klinoenstjerna zeer wél gekend. Zij hadden bij zijnen vader te Bazel zamen de wiskunde gel erd. Klingenstjerna heelt naderhand den heer jean bernoulli, die zig op de bergwerkkunde gelegd had, tot leermeester gehad. Daarna verzelde de heer iselin ons bij den heer jean kernoulli, openbaar' leeraar der wiskunde, en jongden broeder van den évenge melden. Deze is ook een groot man, hoewel klein van geltalte. Hij is ernsthaftiger, ilingert een weinig met het hoofd, en maakt wonderlijke gebaerden met de oogeu en den mond. Voor het overige is hij zeer beminnenswaardig Hijlasons eenen brief voor van den heer de la condamine, in den welken vaerzen Honden op de vernietiging der Jefuitenórdeu. De la condamine had in zijne jeugd onder deze geestlijken geftudeerd, en is niet onder het getal der ondankbaaren. — Wij zagen bij de Pieterskerk het graf van bernoullis vader, jean bernoulli;, hij word daar archimedesgenoemd. De heer iselin ging al verder met ons bij den heer d'annone , hoogleeraar der wélfprékendheid, doch die in de natuurlijke gefchiedenis zeer ervaren is. Hij bezit ook een groot kabinet van delfliolfen, verfteeningen e.z. v.; kent den heer ferber, en bezit eene fraaije verzameling C 4  p REIZE DOOR EUROPA wn boeken, onder anderen air de werken van den ridder xiNivdus , en den ridder wallerius , de verhandelingen van de akaddnre der wétenfehappen in het Hoogduitsch, de wae-eldbelchrijvins van den heer bergman, en dergelijken. Wij zagen bij hem de foort van krabbe of kreeft van de Moiukfche eilanden, die den naam van Mouoculus Poiyphemus voert, venteend, het welk eene. ongemene zeldzaamheid is: het luik is groot. Ook toonde hij ons eene zeer groote verfeende kiesvan eenen oiij vonden; dienvolgens waren de fchelpen er, toen de fleen gehouwen, en de ftad aang^egd werd. Zommigen ménen, dat men de fteenen op die wijze gegoten of gefmolten, de fchelpen gefloten, totkalk gemaakt, en met zand, en vervolgens met geheele fchelpen, vermengd heeft; doch het is dwaasheid , zulks te ftellen. Verder gingen wij bij den heer bisschop , of episkopius, die het zelfde huis bewoont, welks bewoner eertijds de bekende boekdrukker frobenius geweest is, bij wien erasmus van rotterdam gewoond beeft. Wij zagen het vertrek van erasmus. Boven den fchoorfteen ziet men nog zijn wapen, namelijk den god Terminus, met hangend hair, en het opfchrift: Concedo nulli; rondom ftaat: opa teaos makpov biov. mors vltima linea rervm ; [Zie op het eind van een lang leven. De dood is deuiterfte lijn der dingen.] en onder: Cuhiciilum D Erasmo Roterod. Sacrum MDXXXV. Daaröp bezogten wij den heer ftaaktsfekretaris iselin, die ons een han-lfcbrift voorlas, zijnde eene befchrijving van Bazel, door hem zelvcn opgefteld. Men had hem verzogt, het elve den uitgéweren der Parijfche, en naderhand Yverdonfche , Encyclopedie óver te laten; maar hij  EN HET OOSTEN. 5i' heeft niet gewild. Men ziet uit deze befchrijving, dft de Bazelfche ftaatsgefteldheid zeer liegt is. De regéringsvorm* is demokratiek onder den fchijn van eene aristokratie. De ampten, zo alszédert i7i8ook de hoogleeraars plaatzen, worden door het lot begeven. Een fcboenmaker kan iri den raad komen,- profesfor bernoulli kanmisloten. Ondertusfchen word het rëgt wél gehandhaafd. Den io*o van flagtmaand waren wij bij verfcheideri boekhandelaars. Bij' imhof is de bijbel, als ook een gezangboek, in de Hongaarfche taal gedrukt. Deze boeken zijn voor de protefïanten in Hongarije bèftemd; doch in dat koningrijk fcherplijk verboden. Des namiddags ging ik in de Pieterskerk, daar ikhetgraffchrift afich'reef van jean bernoulli, vader van den thans lévenden hoogleeraar van dien mam. Het grafichrift luid aldus.- Patri Ingeniorum S. Hoe fnb lapide requiesat Firi quo majorem ingenio Bafilea non tulit, Sacaü fm archimedes, non illis Europee luminibus, cartesim newtonis, leibnitiis, Mathematum fcientia fecundui\ Johannes bernoulli, Philof. et Med. D. III. Societt. Reg. SóMu Parlf. Londin. Petrop. Berol. et Bonen Col lega leühf. Mathefinprimum Groninget aim. X. dein XFH. In Ba/71. Acad. publice docuit. Cetera Scripta Iwentl Firi annalibus et titulis melius testantur. Natus Ba/tl A C.MBCLXFH. A. D. FI.CaUAug. Obiit ibid.Ca 'an. MDCCXLVUI. Marito, Patri Biflderatuf. borothea falckheria Uxor. et Liberi fuperflit. VI. justü cum iackrymis. Boven hetzelve flaat het wapen der bernoultis, drie olijftakken, globen e. z. v., alles in witten „een «fl vlak mijwerk. , *  3t REIZE DOOR EUROPA D&s avonds verzelden de heeren bernoulli en le gr^nd^ •hoogleeraar der Griekfche taal, ons in het concert. Te Bazel word alle woensdag avond concert gehouden. Onder anderen hoorden wij eene Italiaanfche zangeres, die vrij wél zong, fchoon zij oud was. Het concert duurde drie uuren , van 4 tot 8 uuren, vo'gens de Bazelfche rékening, dat is van 5 tot 7 uuren. Te 7 uuren word hier doorgaans de avondmaaltijd gehouden. De heer profesfor jean bernoulli toonde mij eenen brief van jeanjacquesrousseau, van den 31^" oéiober 1765, dien hij op zijne doorreis door Bazel aan hem gefchréven had: hij bader zig maar éénen nagt opgehouden en was tégen over onze herberg in den wilden man te huis gew«est. Hij verzoekt om verfchornng, dat hij het bezoek van den heer bernoulli niet had kunnen aannémen, noch het zijne bij hem afleggen: a Vun des hommes quefhonore le plus, zegt hij; zig zeiven noemt hij: malheureux, profcrit, malade en dergelijken. Den ii*" van flagtmaand was ik in de Pieterskerk, en fchreef het graffchrift van eenen anderen bernoulli af, dat men in de kerk zelve voor in het koor ziet. Deze bernoulli was een neef van den bovengemelden, die buiten de kerk begraven ligt. Het graffchrift luid als volgt: C. S. S-(nicolaobernoullio) J. C. et Mathematici eximio {Angl Borusf. Bonon. Acad. Sodalï) In Lyct horatius metfmaak, en was juist bézig met denzelven te lézen. Hij is zéven jaaren bij den prins geweest. Wij onderhielden ons over de taa'en in het algemeen, en hoe dezelven in de gewoonten van elk volk haaren grond hebben. Indien cicero in Zwitzerland kwam, zeide de heer weisz, zou hij verwonderd ftaan, dat hij onze gewoonten, zéden en gedagten niet kon uitdrukken. Maar deze Romein, antwoordde ik hem, zou te Parijs nog minder kunnen te regt komen, a's hij het hoofdtooizei der vrouwsperfoonen aldaar, en dergelijken, moest uitdrukken; de Latijnfcbe taal is de taal van krijgslieden en helden, de taal vaneen volk dat geheel en al van vaderlandsliefde bezield wasj maar thans zijn de ftaiaanen klein, en hebben daaroiq verkleinwoorden zonder getal. Pe Hollanders, zeide de heer weisz, hebben hunne taal op koophandel en fcheep. Vaart gegrond: lij zeggen, bij voorbeeld, deze man heeft D3  gi REÏZE DOOR EUROPA goeden wind gehad, in plaats van: het geluk is hem gunstig geweekt; hij heeft zijne fchaapen op het drooge gebrag' a da' is, hij is het ongeluk Ontgaan: («) defpreekwij* isuitlecnd vaneenen dam of dijk, die doorbreekt, en van de fct.aapen, die gevaar lopen van te verdrinken; zij'hebben ook veikleinwoorden; z;j zeggen geftad'g zonrietje, hondje (b) ; zo is ook de Arabifche taal op de woordai kameel en dadelboom gegrond. De heer weisz verhaalde ons, datde heer roRMEYaandehoogefchool(Y) te Leiden eene verhandeling over het aanwezen van god had toegezonden 5 die onvergelijklijk wél gefchréven is; (V) Deze beteekenis en oorfprong is niet onvvaarfchijnlijk; egter geeft men gemeenlik eene ruimer beteekenis aan deze fpreekuijs: namelijk, dn iemand geld genoeg verzameld heeft, om gemaklijk , zonder handwerk, fabriek of koopinanfchap, te kunnen leven. (Jb) Dat dit valsch is, weet ik, en elk. Dat de heer weisz dit zoo veihaild hebbe, geloof ik niet: maar wel, dat björnsTaHL hem gevuagd hebbe, of de Nederlanders ook verkleinwoorden hadden? en; bij dit met ja, en met deze twee voorbeelden hebbe bevestigd. Dar wij verkleinwoorden hebben, en vorraen kuusen, is een bewijs van den rijkdom en de regeimaas onzer taal, in ondeifcheiding der Franfche en Engellche. De aanmerking van björNsteiul. komt hier ook ongepast, 'm vergelijking met de Italianen; en zal ook door den heer weisz niet voorgeReld zijn. (c) Dit is ook fout: Hoe zoude't tog bijkomen, dat formey eene Verhandeling aan do Leidfche Akademie zenden zou?—*t Za! moeten zijn aan de Opzie»ers van het Legaat van Stolp» gle de Nouv. Mibh Germ, Tom. XXV. p. 313. — 341*  EN HET OOSTEN. gf dat de geleerde iiemsterhuts op zig genomen had, dezelve in het Latijn te vertalen, doch eene maand daarna had gezegd, dat hij geen woorden kon vinden, om deze verhéven gedagten uittedrukken: want in het gansch oud Rome heefc men van de wijsgeerige begrippen van het Oppeiwézen, die wij thans hebben, niets gevvéten. Ik verhaalde, dat het mij éveneens was gegaan, toen ik te Swana in Zweden het bekende gefchnft onder den titel Vdr.Tankar (*) in het Latijn wilde vertalen; dat het mij niet mogelijk was geweest, woorden te vinden, om al erlei kinderfpélen, bij voorbeeld molens , kleine huizen te maken , en dergelijken uittedrukken. Hetzelfde was den prh s van oranje bejegend, teen hij horatius in het Fransen wilde vertalen. Daaröp fpraken wij van de pragt. De heer Wdisz is van oordeel, dat verordeningen tégen de pragt onnodig zijn, en niet ten uitvoer kun en gebragi worden. In het joumal wconomique, hetwelk de heeren mtrabeau en do pont uirgé»ren, word over de Zweedfche verordeningen tégen de weeld' geen gunstig oordeel geve'd. Te Bazel mag men geen goud op de klédewn dragen : maar men kan zijn ganfche huis laten vergulden, gelijk dan ook een kóópiaanep de Pietersmarkt met vergulde hekkens en vaazen openlijk pronkt. De heer weisz wil, dar men met het verbéteren der zéden en denkwijze door eene goede opvoeding moet beginnen. ' • Bij den hoogleeraar d'a\-none zag ik de befchrijving van tschudis Ga/Ha Comata, van tschudi, Konftants 2758, in folio. Gallati is de uitgéver;hij heefcTSCua 09 Lentegedïgten. P 4>  REIZE DOOR EUROPA dis werk in het Hoogduitsch vertaald: de fchrijver heeft in de Zwitzerfche boeretaal (Patois Suisfe) gefchréven, en men kan er zig niet op verlaten, dat de vertaler altijd den zin gefolRn heeft. Ik vond in dit boek,^. 267, dat de Infula Feneta in het Lacus Venetus ligt, hetwelk de Boden-zee is, waarvan pomponius mela in het tweede flo fd luk van het derde boek handelt^ Op dit eiland (*) ligt Dives Angia, of Reichenau, eene abtdij, die den Benediknjnen toebehoort. Zij bewéren, dat het lichaam van den heiligen markus, van Alexandriën, in Egipte, tot hun gekomen is; en dit is het eiland Feneta, waar van in het léven van den heiligen markus gefproken word. De daarzijnde Benediktijnen tonen ook zijn lichaam, en doen dus in de daad meer, dan de Venetiaanen, die het nooit tonen. Zo zag ik ook bij den heer d'annone Diarittm Helveticum Domini calmetis Abbatis eet. , Einfidel 1756, gr. 8°., een boek, dat weinig bekendis; gelijk ook Historia Lombardica, of Legenda Aurea, «». pres fa in Reutlingen anno Domini 1485, in folio. Wij waren met den heer hoogleeraar le grand ook bij den ' eer passavant , eenen koopman in linten, van welke waar hij e 11 groot pakhuis heeft. Tégen over de woning van den heer mechel zagen wij eene lintenfabriek, in dewelke een weeftouw is, op hetwelk 36 fluks lint te • (*) Dit eiland heet ook Reichenau en ligt eigenlijk in dien boezem van de Boden-zee, welke de benéJen-of Zeiler-zee heet, en deze boezem droeg eertijds den naam van Lacus Fene~ tus. Zie büsching AarJrijksk. [1ÏLD. III. St. bl. danm* v. i. H. Fertaler.  EN HET OOSTEN. «? gelijk gewéven worden, en dat door één' perfoon met weinig moeite aan den gang word gehouden. In Bazel zijn wel dertig lintenfabrieken; maar het grootfte gedeelte is buiten op het land. Deze handel in linten brengt der republiek 400,000 Franfche tteres op. Deze waare is hier ook niet duur. Hfcröp gingen wij door den tuin van den markgraave van uadendurlach , die fraai en groot is, en met fonteinwerkeu pronkt. Wij zagen ook het flot, hetwelk egter nog niet voltooid is. De prins is, éven als zijne voorvaders, burger te Bazel; want zonder dat te zijn, zon hij in de ftad geen huis kunnen bezitten. Hij zelf woont te Karlsruhe; maar het archief van het Badenduriacha huis word zédert langen tijd hier bewaard: het is in een huis naast het paleis. Dk gefchied zékerheids halve; want de flaaten van den markgraave, waarin Karlsruhe' ligt, zijn, uit hoofde dat hetOostenrijksch huis aanfpraak op den Elzas maakt, aan gedurige verwoestende oorlogen blootgefleld: de kleine vogels worden fomtijds méde verflonden, wanneer zij zig onder de grooten bevinden. De overlédenschöpfun heeft voor zijne gefchiedenis van het huis van Baden, en zijne Alfatia Mostrata veel uit dit archief genomen. De kruidtuin alhier is juist niet merkwaardig. De tuinier roemde op een oud kruidboek van de voorléden eeuw, dat veel béter was, dan de werken van linnéus, want deze had zo veel veranderd. Zulke fmaak heerscht hier nog. Daarna gingen wij op de openbaare boekerij. De heer rektor whneh toonde ons den dodendans naar. de tékeD5  5* REIZE DOOR EUROPA ningen van den heer buchel, eenen bakker te Bazel,névens verfcheiden tékeningen van de hand deszelfden meesters, welken de merkwaardigheden verbeelden, die in de hoofdkerk te zien zijn. Ook zagen wij verfcheiden foorten van papier van hout, boombast en dergelijken gemaakt; eene uitvinding van den heer sciraFER te Regensburg; als ook eene andere foort, die te Chur in Grauwbunderland uitgevonden is. Verder toonde men ons holbeins origineele tékeningen tot het Encomium Stultit'us, daar dezelven in de Bazelfche uitgaave aan den rand geplaatst zijn. Onder anderen heeft men erasmus , doch zeer jong, afgebeeld; toen deze zijn afbeelzel zag, zeide hij Ohe, nhe, fi talis esfet erasmus , dueeret uxorem; [One! zag Erasmus er zo uit, dan zoude hij trouwen] welke woorden men aan den rand er bijgevoegd heeft. . Wij zagen hier eenen geheelen bundel onuitgegéven oorfpronglijke brieven van erasmus in het Latijn; zij zijn meestendeels aan zijnen boekduiKker amerbach gefchréven.' hij fpreekt er van in zijne fchriften. Verder toonde men ons den zilveren gedenkpenning van hedlinger, welke de koningen van Zweeden verbeeld; een Zweed heeft dien ten gefchenk gegéven: hij heeft ook zijnen naam in het boekerijboek gefchréven, doch ik heb hem vergéten. Voor het overige vond ik er verfcheiden Zweedfche naamen in, als emanuel de geer, gyllenstjerna , dahlman, schefferus, e. z. v. Dit boek is omtrent het jaar 167» begonnen; maar de goede orde ontbreekt er in Wij ■ zagén ook eenen gedenkpenning op kromwel. Dezelve is van zilver en zeer zeldzaam. De eene zijde vertoont zijn borstbeeld: hij ziet om hoog, heeft een donker en  EN HET OOSTEN» 39 ernstig wezen, en is met lauwren gekroond. Het omfchriftis: olivar. o. c. ep. Ang. sco. et hib Etc. pho. De tégenzijde verbeeld het wapen der republiek van Engelland, van boven met eene koninglijke kroon, en rondom Haat: pax quaeritur bello. 1658. Op den rand zeiven rondom den penning leest men de woorden: has. nisi. peeitvrvs. mikt. a dim at. nemo. Men z~gt, dat kromwel het gebruik om de muntttukken met letters om den rand te merken, het eerst in gevoerd heeft, en zijn voorbeeld naderhand door anderen gevolgd is, om de muntipéciën béter te verzékeren, gelijk in Zweeden; Mattibus v.e laeder avaris; en in Frankrijk: Salvum fac Re. gsm, Domine. Wij liéten den avond ineen koffijhuis of tabakskollégie, den hémel genoemd. De eerde regént der republiek, zijne exellentie de heer burgemeester de baury , de hoogleeraar iselin en anderen waren er. Men rookt er tabak, praat, fpeelt met de kaart e. z.v. Er komen alleen mansperfoonen; want de vrouwsperfoonen gaan te Bazel, zo als in gansch Zwitzerland, zeer weinig uit. Den ia*" van flagtmaand bragten wij ons goed in orde, ten einde hetzelve met den vragtwageii naar Straatsburg te zenden. Des namiddags krégen wij bezoek van den heer- daniel bernoulli den jongen. Hij ging met ons naar de Kerk der barrevoeters, die het hoogde koor heeft, dat in de flreek van den Rhijn te vinden is: het dak is ook zeer hoog. Hier ligt jakob bernoulli, joiiannes broeder, bigraven. Zijn graffchrift luid als volgt: c. s. (jacobus berkoulli) Mathematicusdncomparahilis\Acad. Bafd.j ziU  Óo REIZE DOOR EUROPA, tra XVIII. annos Prof. (Acad. item Reg. Parisf. et Be* rolin.) Socius (editis lucubrat. inluftrisj morbo chronico (meute ad extremum integrd) Anno Salut. MDCCV. d. XVI. Aug. (Aetatis L. m. VII.) extin&us (RefurreÜ. pior. hic prcefiolatur) jtjlitha stupana XX annor. uxor (Cum duobus liberis) Mar ito et Parenti (eken defideratifs-') h. m. p. Onder her opfchrifc is eene logarithmifche flekkenlijn te zien , met de woorden Eadem mutata refurgo. De hoedanigheid dezer kromme lijn is, dat, wanneer zij omgekeerd, of ontwikkeld word, zij egter altijd eene fpiraallijn blijft. Bernoulli is er de uitvinder van; om die réden heeft men ze als een zinnebeeld der opftandingop zijn graf geplaatst. Boven zijn graffchrift zietmen zijn wapen", drie olijfrakken névens twee leeuwen: als méde verfcheiden wiskunstige werktuigen. Op den grafzerk in de kerk is van boven insgelijks eene flekkenlijn, met dezelfde woorden Eadem mutata refurgo, geplaatst. Verder bevat dezelve een Hoogduitsch opfchrift, hetwelk zij» ne titels, zijnen ouderdom e. z. v. aanwijst; en benédenwaard leest men het volgend Latijnsch koppelgedicht, hetwelk, inzonderheid voor eenen wiskunstenaar , zeer fraai is: Hic jaceo mundi fatur, ast anima incolit aflia. Sanguis, christe, tuus Gloria Spesque mea esti [Hier lig ik, verzadigd van de waereld: het bloed va» christus is mijn roem en hoop.]. Zo heb ik dan de graffchriften de$ drie bernoulus, ja-  ENHET O O S T E N. ft ïfOBen johannes, twee broeders, eriNiKotAis, hunnen neef, afgefehréven. Nu léven er nog twee broeders bernoulli, daniel en johannes , zoons van den bovengemelden johannes. Zij zijn beiden beroemde hoogleeraars te Bazel, en vereeren ons met hunne vriendfchap. DaNiëL is nooit getrouwd geweest, heeft den ouderdom van 74 jaaren bereikt, en is verfcheiden jaaren te Petersburg geweest. Johannes is getrouwd, en heeft verfcheiden zoons, van dewelkenzig één te Berlijn, twee te Bazel, en één bij den hoogleeraar spielman te Straatsburg, om zig in de fchei- en kruidkunde te oefenen, bevinden. Wij leiden nu ons aflcheidsbezoek af bij den hoogleeraar iselin. Hij toonde ons zijne fraaije verzameling van boeken, die groot en zeer uirgelézen is. Hij is voornémeus, dezelve te verkopen: een boekhandelaar heefter hem 6000 rijksdalers voor geboden. Hier zag ik chemnitzs Zweedfche e. z. v. in folio; het eerfte deel is te Stettin 1648, het andere te Stokholm 1653 gedrukt. Dit is een ongemeen zeldzaam werk, en ftaat ook op de lijst van vogt. Hij bezit ook dekronijk van sebaldus schleyer, gedrukt te Nurenberg bij coburger 1490: dezelve is insgelijks raar. Vogt fpreekt er van: men noemt ze de Coburger kronijk De heer iselin bezit veele gefchied- kundige en regtsgeléerde boeken. Hij verhaalde ons cenen inval van den beroemden baudius te Leiden. Deze! plagt alle dagen eenen roes te drinken. Eens ging hij naar een wijnhuis op de zo genoemde Breedftraat: Ar"winius ontmoette hem, en vraagde: quo tendis, baudi? hij antwoordde: per latam viam in coelum; want het wijnhuis was, gelijk hier te Bazel, de hémel genoemd,—  REIZE DOOR EUROPA Op een' ander' tijd vond armini us hem alleen, en wel op de ftraat liggende, en zeide in het voorbijgaan: Dedecus Academie! De andere ligtte het hoofd op, zag hem aan5 en antwoordde: Penis Ecclefie! — De heer iselin is verfcheiden jaaren té Leiden geweest. Wij bevolen ons der gedagtenis van dezen beminnenswaardigen en geleerden man aan. Daarop gingen wij bij zijnen neef, den ftaatsfekretaris iselin , die ons verfcheiden aanbevélingsbrieven en tot onze verdere reis dienstige onderrigtingen gaf. Ook deelde hij ons verfcheiden rédenvoeringen méde, door een gezelfchap geleerde mannen en vrienden te Schinsnach, een bad in het kanton Bern, gehouden. Men vergadert hier jaarlijks vier of vijf dagen in bloeimaand. De heer iselin is de ftigter van dit gezelfchap. Men begon ét méde in het jaar 1762; en telkens word de tijd der zamenkomst van het gezelfchap voor het volgende jaar bepaald. Men noemt hetzelve het Helvetisch genootfchap te Schinsnach. — De heer iselin heeft verfcheiden gefchriften uitgegéven, als Gefchichte der Menschheit e.z.v. Hij is een zeer bondig en verdand g man. Hij word met den tijd het hoofd der republiek; en heeft reeds eens'niéde geloot; hij verdient het ook te zijn. Daarna bezog'en wij den heer kapitein frey. Hij heeft le Socrate Rustique, le voyage de Sicile du baron iuedesel , en le code des loix de flmperatrice de Rusfie, vertaald. Verder waren wij bij den heer le grand, benoemd tot hoogleeraar der Griekfche taal. Hij toonde ons zijne boekverzameling, die inzonderheid ten aanzien der g?-  EN HET OOSTEN. ft j fchiedenis van zijn vaderland aanzienlijk is. Onder raideren bemerkte ik: Acta und Handhmgen der Excution e. z. v. Zij betreffen Zwitzerland met betrekking tot den Westphaalfchen vréde, en zijn in 1651 in folio gedrukt • de plaats, waar dezelven gedrukt zijn, is wel niet bekend, het is egter te Bazel. Er zijn twee of drie brieven onder van johannes oxenstiebna, die door hem zeiven, en laager door adler salvius, ondertékend zijn. Dit boek is zeer zeldzaam. —- Chronoligia Helvetlca &c. johannis henrjcj suizeri, Hanovia. 1607. 4 o . 00jc raar. — Bazel, Bazel e. z. v. door jakob henric petri in het jaar 1663. in 4»; een zeldzaam en ftrenglijk verboden boek, waarin mende regéring te Bazel berispt.— Renner, ader Deutfche Gedichte van hugovon tryinberg , gedrukt te Frankfort aan den Main 1549, in folio. Hij is één der eerlïe Hoogduitfche dichters, en leefde omtrent het jaar 1300. — De gezamenlijke Respublicot Elzeviriorum in 16 : zij maken 58 kleine deelen uit; zommigen zijn te Straatsburg gedrukt; Athenen ontbreekr hem. — Methodus Apodemica in eorum gratiam, qui cum fructu in quocumque tandem vit lïinda te Rome, van boven, maar door vensters agter de Builen. Men zeide ons, dat in Wallis'and nog een andere oude tempel is. — Wij réden voorbij verfcheidui, door de Zweeden verwoeste, floten, waarvan de overblijfzels op de heuvels te zien zijn, en waarvan het fpreekwoord: de Zweed is gekomen e. z. v., zijnen oorfprong heeft. Hieröp kwamen wij te Nieuw-Brifach, het welk x% mijlen van Baze', en éven zo ver van Straatsburg hgt. Hier liggen twee Franfche regimenten in bezetting. De fiad is tamelijk fiaai. De huizen zijn allen éven hoog,e-nvan twee verdiepingen , het welk voor eene verkerkte Had het best gefchikt is; want de wallen zijn zo hoog, dat de vijand alleenlijk de daken kan befchadigen. Op de groote markt is eene fchoone fpringfontein, en men ziet er alle vier de ftadspoorten. De ftraa-en zijn regt. De eenepoort is altijd gefloten, wijl men dezelve niet gebruikt. Des middags te één uur kwamen wij te Kraft. Wij hielden ons hier niet op, maar zetten de reis naar Straatsbuig voord4 Verblijf te Straatsburg. ij kwamen hier aan voor het openen van de poort. Te 7 uuren, toen dezelve geopend werd, réden wij ter flad in, en namen onze herberg'in de Raaf. Wij gingen ten eersten uit, om de ftad te bezigdgen, V. Deel. £  REIZE DOOR EUROPA en vernamen tot ons leedwézen, dat het regiment Royafa Suedois niet hier was, maar te Fort-Louis, zes mjlen van hier, lag, en niet dan na verloop van eene maand zou herwaard komen. — Straatsburg word door den vloed UI, die zig in den Rhijn ontlast, in twee deelen gedeeld. Wij bezigtigden de domkerk, daar de Roomfchkatholljke godsdienst gehouden word; de bisfchop alhier heeft onder aïl' de overigen in Frankrijk, dien te Parijs uitgezonderd, de grootfte inkomsten. De kerk is naar de Gorhifche bouworde: van buiten bij de deur zijn veele beelden en fteraadjen gemaakt; de toren is tamelijk fraai. Daarna namen wij de ftiftkerk der Lutheraanen in oogenfchijn,die noch groot noch fraai is. Hier zagen wij het graf van den graave van saxen , dat in eenen hoek bij den ingang is aan de linker hand. Men verwagt hier het gedenkteken, dat pigal te Parijs hem ter eere gemaakt heeft. Naast de kerk is de openbaare boekerij, zo wel die deruniverfiteit,als van den overléden schöpflin. Toen bezogten wij den heer majoor en-ridder baron Sinclair: hij heeft zijn affcheid genomen, en is vijf en zéventig jaaren oud. Wij hadden hem in 1769 teCompiegne léren kennen. Hij is een zeer beminnenswaardig man , fchoon wat zieklijk. Zijn zoon, commandérende overfte van het regiment Royal - Suedois, had gisteren bruiloft gehouden, en kwam héden met zijne vrouw bij zijnen vader. Verder leiden wij een bezoek af bij den hoogleeraar Koch, die tévens boekbewaarder is. Hij is een geleerd leerling van schöpflin, en arbeid thans aan eenelévensbefchrijving van dezen man, welke vollédiger zal zijn, dan die, welk» reeds in het licht gekomen is. Wij ont.  EN HET OOSTEN. ty moettenbij hern den heer lobsteim, dien wij in de jaaren 1767 en 1768 te Parijs hadden léren kennen. Hij is onlangs névens den hoogleeraar soulozer van Göttingen gekomen. Wij maakten kennis met den heer archivarius games , wiens zuster getrouwd is met den Deenfchen gezant te Stokholm, baron suxdencrone. Bij den heer hooglee: aar oberlin, die verfcheiden fchriften gefchréven heeft, vonden wij den heer sciilözer, hoogleeraar te Göttingen, die te voren hetzelfde arapt te Petersburg bekleed heeft. Hij is de Rusiïfche taal magtig, arbeid in de Rus'füche, en itr het algemeen in de Noordfche gefchiedenis; hij kent insgelijks de Zweedfche taal, is in Zweeden geweest, en heeft in Zweeden, en wel in het Zweedsch eene verhandeling uitgegéven over den koophandel der Phénieiers. Hij is nu voornémens naar Frankrijk te gaan. . De heer oberlin toonde ons eenen kleinen gedenkpenning van brons , die niet grooter is dan een Zweedsch half ore (*). Op de eene zijde ziet men het borstbeeld vart den koning karel XII. met eenen kring omgéven, de koning is wél getroffen, hij heeft den koninglijken mantel om, het hoofd is ongedekt; rondom ltaat: carolus XII. D. G. Rex Suec. Op de tegenzijde is eene pronknaald, rondom welke een laurierboom , en wel tot in den top fniraalvormig, opklimt. Midden op de pronknaald ziet men het Zweedsch wapen, drie kroonen, op dewelken de biikzem uit eene half open wolk CO Een Zweedsch half óre is iets kleiner dan een Holluid-. fthe Huiver. E »  68 REIZE DOOR EUROPA neirfchiet: rondom leest men de woorden: Non Lauri fuimina terrent (dj, hetwelk eene zinfpéling is op het gevoelen der oude Romeinen, dat de biikzem den laurierboom niet treft, (men zie hier over plinius tn suetoïv'ius). In de affnijding leest men: Tot abftulit victorias una ad Pultavam 27 'Jun. 1709. [Zoo veele overwinningen zijn benomen door de ééne bij Pultava, d. 27 Junij, 1709.] Deze medaille is wél gellagen, en de letters zijn klein en fijn. Men heeft tot héden geen geifenkpen iing van die foort gevonden. Dezelve behoort aan den heer oberlin,die hem ook in zijn Miscella Literaria, Argeniorati, 1770. 40. befchréven heeft. Den i5rfeu van flagtmaand bezigtigden wij de openbaare boekerij. Zij bellaat uit twee verzamelingen, doch zonder dat men dezelven zamen gefmolten heeft, namelijk de akadémifche, die omtrent 18000, en de fchöpflinfche, die omtrent 12000 deelen bevat. Daar is ook een muféum van schöpflin, waarvan de heer oberlin een gedeelte befchréven en in koperen plaaten afgebeeld heeft. Ook zijn er handfchriften. De heer koch toonde ons dit alles. Onder anderen zagen wij twee bladen van het pfalmboek in folio door joannes faustus en peter schöffer, in 3457, te Ments gedrukt. Dit is het eerfte boek, dat met het jaartal, de plaats, en den mam des drukkers gedrukt is. Verder toonde men ons Diclarium Teflium magni Confilii anno Dni 1439, in twee folio deelen, gefchréven , waarvan het papier met eene weegfchaal getékend of 00 Dat is: de blikfem verfchrikt geenen lauër:" raids men laar urn, of lauros, leze,  EN HET OOSTEN. «9 genWeld is: het is het regtsgeding van joannes guttenïserg in zijne zaak rakende de drukkerij; schöpflin heeft er een ge lèelte van in zijne Origiries [/. Vindkie\ Typographice. médegedeeld. In de Schöpflinfche boekerij zagen wij olai VERêliï Index Lmgua veteris Scyto -Scandkce five Gothica, ex vet ust is aevi monument is maximam partem manu. fcriptis colleStus atque opera olai rudüeckii editus UpfaT li- r li t gevoel de koleuren onderfcheid; waardoor het gevoelen van den heer wallin , van zinnen, die do piaats van anderen vervangen, (Jenfus vkarii) bevestigd word. — Hij fprak ock van des heeren zollixofers moeder, die zig te St. GaJl opgehouden heeft. In de eerde twee en twintig jaaren van haar huwlijk had zij geen kinderen g had, maar in het négen en veertigfte van haaren ouderdom heeft zij beteerde, enzédert in het geheel nog twaalf kinderen, ter waereld gebrast. DeheerzoLLiKOFER, bankier te Straatsburg, is de négende van het getal. Van het jongde kind verloste zij in haar vijf of zéven en zestiglle jaar. Dit is iets zeer merkwaardigs; en misfchien is het zonder voorbeeld, dat eene vrouw na het négen en veertiglte jaar hanrs ouderdoms nog dertien kinderen krijgt, zonder dat er tweelingen onder zijn. Ook gaf hij ons eenige berigten van den heer flf.ischman uit Straatsburg , geheimraad in dienst van den landgraave van hessendarmstad, eenen waardigen grijsaart van twee en tagiig jaaren, die uit croza's kabinet te Parijs verfcheiden kostbaare zaaken gekogt heeft. Hij is het, die holbeins tékeningen, hetzelfde boek, dat wij bij den heer wechel zagen, die dezelven in koper graveert, aan de i prins gallitzin vereerd beeft. Zo heeft hij ook tien deelen in folio van de brieven van lodewijk XIV., in handfchrift, doch maar in affchnft, aan de keizerin van Rusland tot een gefchenk gegéven. Deze vorst heefc zig  EN HET OOSTEN, |) ne brieven met veel nauwkeurigheid en juistheid, als méde zeer zuiver ten aanzien der taal, gefchréven. De heer xose was zijn geheimfchrijver. De oorfprongiijken van deze brieven zijn in Frankrijk niet meer voorhanden : zij worden in de boekerij te Uresden bewaard. De graaf hoym, te Dresden, heeft ze van de erfgenaamen van rose te Parijs bekomen, in dien tusfchentijd werd er een affchrift van gemaakt, het welk zonder de onagtzaamheid der geejen,in wier bewaring zij gefield waren , niet zou hebben kunnen gefchieden. Den iffca van Cagtmaandbezogten wij den heerBRUNK, die eene fraaije uitgaaf der Anthologie [verzameling van Griekfche puntdichten] bezorgt, waaiïn verfcheiden, tot hiertoe ongedrukte, puntdichten voorkomen. Hij bezit eene groote uitgezogte boekerij, en fraaije en pragtige uitgaaven; ook zijn zijne boeken zeer wél ingebonden. Hij is rijk, een financier en ontvanger van 's konings pen-' ningen. »Daaröp gingen wij bij den heer hoogleeraar stö'ber, een'geleerd'man, die in Engelland, Duitschland en Frankrijk gereisd heeft. Ik zag bij hem het afbeeldzel van den overléden aartsbisfchop troilius, het welk de heer uno van troil (*) op zijne doorreis door Straatsburg hem ge- (*) Thans bisfchop te I inkó'ping, en Schrijver der bekende Reize door IJsland. Aant. v. d. li. Pirfaler. [Men heeft, met het jaar 1782, begonnen, in het maand werkje, den Néderlandfchen Postrijder, van deze Reisbrieven van Dr. uno van troil eeneNéderduitfche vertaling te géven, waarméde men, van tijd. Vil tijd, vervolgt], E 4  fcf REIZE DOQR E (J R O P A fchpnken heeft. De heer stöber heeft in 1744 eene goede ei vernjeerd rde uitgaaf varj feithii amiguitates Homerica, met aanmerkingen 3 in het licht gegéven,-en wijl all' de afdrukken reeds verkogt zijn , is hij voornemens, met den errlten een. n nieuwen druk te bezorgen. Wij hebben van hem ook eene goede uitgaaf yan manixius (voord had bekomen. Hij denkt eene nieuwe en met aanmerkingen uit de Italiaanfehe fohrijvers en uit den heer 31uffon vermeerderde uitgaaf van het Systhema Natura uittpgéven. Verder waren wj bij den heer spielman, openbaar leeraar in de fchei-cn kruidkunde, die eene aanzienlijke boekverzameling heeft. Onder anderen bezit hij alle de aardrijkskundige kaarten van Frankrijk, uit honderd bladen bel taande, waarvan egter alle bladen nog niet ukge- (f) Fe;thii Antifa. Homer. zijn uitgegeven in 1743. — Sloebers leven is befchréven in FJarlesii fitis Philolog. P. IV, p. 99. n^. Zie schirachs ABa Litter.n. utz. Vol. VU. P. III. p. -290. Hij ftierf den 9. Mei, 1778., oud 59. jaar, Algem. Deutjehe Ëibüotk. XXXVI. T. s. 623. — Zijne aanteekeningpii op amnlius worde», met reden, berispt door den Hooggel. Schrader, Pref. Emeniatt. p. 47. 1_ 50.  en het oosten. n £éven zijn; gelijk ook de kaarten van den heer buache, die de rijen der betgan en de zeeën als komm-n (fiusfi. ne) verbeelden, en in 1744 uitgekomen zijn. Ook zag ik bij hem Herbarius Moguntiee impresfus Anno JMCCC. LXXXIII. met liet waren van faustus. Dt is het eerfie gedrukte boek in het kruidkundig vak: dekriiden zijn in houtfiiéden afgebeeld en afgezet, doch flejt. (Zie weltianum Herbarium van den heer wujw, jn de voorréde, blad G.) Hierop bezigtigden wij, in gezelfchap van den heer hoogleeraar scblözer , het archief. Het is groot en uitgefl-rekt,en behoort onder de besten, die men in Duitschland vmd, en is nooit aan gevaar van brand onderhevig geweest. De oudfle handvesten ;zijn van het jaar n 29 De heer cambs is archivarius. Hij liet ons verfcheiden zégels van wasch zien van den keizer rudolf van Habs burg,- gehjk ook den Stadsftandaart, die op eenen wagen vóór het hejr heen gevoerd word: de Italiaanen noemden dien Carrotium. ( ƒ) . Men vind hier ook alle deAcla Ca- weralia, of Dosfiers,, die lodewjik xiv. uit Spiers liet wegnémen. Zij befïaan uit eene verzameling van fchriften, welken de regtsplégingen van verfcheiden Duitfche vorken betreffen. De landgraaf van Baden Durlach heeft de zijnen teruggevorderd. Verder toonde hij ons iUCHi Opus Genealogicum Heraldicum, 27 deelen handfchrift in folio. Luch was archivarius van den graavs van iUBEAUpiERRE,in het Hoogduitsch rappojltstein , lp Zie du canoe Qlosfar. voc. Carrtdum ,envJ.r. obricbï ftisj'. v, de VtxiBê Imperü. E ï  74 REIZE DOOR EUROPA in het Latijn rupispolis. Dit is het eenise in zijne foort» Het wapen is met koleuren afgezet. De Duitfche domheeivn en édellieden komen dikwijls, en vragen het als een orakel om raad, als zij hunnen adeldom willen bewijzen. Ook zagen wij de woordenboeken van den beroemden sciierz, in vijf folio deelen, gefchréven. Het eerfte deel heeft den volgenden titel: Glosfarium lingua Francico-Theotiscar, ex omnibus fere monumentis Theotiscis antiquis quorum nomina fequenspagina monstrat, magno labore et cura colleBum a johanne georgio scherzio, J. V. D. et in Acad. Arg. Prof. Publ. Ord. Onder op den kant heeft sc herz met eigen hand er bijgevoegd: Hoe Glos^ farium, in duobus reliquis, quos ego P. G. scheez collegio Tomis allegare foleo nomine Glosfarii carolini. Dit woordenboek bevat all' de oude woorden uit de tijden van karel den grooten naar orde van het alphabet, zelfs de fpraakkundige oplosfingen , omtrent in den fmaak als opist Hebreeuwsch woordenboek, alles in één foliodeel. De vier overige deelen, insgelijks in folio, bevatten Glosfarium Germanicum posterioris aut medii aevi; doch daar is geen titel vóór. Het is jammer, dat het werk daar ligt en niet gebruikt kan worden. Voor het overige is dit dezelfde scheez, die zo veel deelheeft aanschilters woordenboek. De heer gambs verhaalde mij , dat de heer lideen (*) uit Upfal veel uit het eerfte afgefchréven heeft (g). (*; Zie van hem de aanmerking op bladz. 231 van het IIÏ0 Deel. (g) De ïloogleeraar jeremias jacobus oberlin heeft, mjuli£  EN HET OOSTEN. g* Van daar verzeldede heer games om bij denheer boekbewaarder oberlin, die de fchriften van vader fabricï, zeer prees. . Verdergingen wij bij den heer schweighatjser , adjunct der wijsbegeerte, dien wij reeds te Parijs gekend hadden (/&). Wij bezogten met den heer koch ook den baron dietiuch , den zoon, die een geheel jaar in Italië met reizen doorgcbragt be.ft en ridder der orden van de verdanste is. Hij is een waardig en aangenaam man, en bezit een fraai en rijk kabinet van delfltuiTen. Hij vertaa!t tegenwoordig de reisbefchrijving van den heer ferber in het Fiansch, en is voornemens, dezelve met zijne eigen aanïneikingcn te vermeerderen. Onze ferber had nooit in beter handen kunnen komen. Toen bezigtigden wij met den heerscnaFER uit Regensburg de ont;eedkamer, en waren lange in gefprek met den heer lobstein, hoogleeraar der ontleed- en wondheelkunde , dien de heer haller zeer hocgichat, en die een broeder van den magister lobstein is, dien wij insgelijks kennen. 1/79. bij een gedrukt programma, aangeboden, het Glosfari. urn medii cevi, van sciierzius, te laten drukken, zullende kosten 9 gld. of 1S. livres. — Ik weet niet, dat het uitgegeven is. (/z; De Heer scuwEiGMJusER is, uit meer dan ééne Proeve, bekend als een geleerd taalkundige en wijsgeer. Zie 't Syntagma disferiationum adphilof. mor. pertin, uitgegeven te Utregt, W7--410, f ipr 272; en aldaar de Voorrede, p. 78.-^- 1$., cn de Biblioth. Crit. P. VI. p. 117.  76 REIZE DOOR EUROPA Fier zagen wü verfcheiden oudheden, als een fraai op« fehrilt, (randhceld n, glazen, medaillen, festerciën, quinariëÉ eü dergelijken. Ook werden ons twee kleine antieke Hukken hout getoond , die men gebruikt had, om de gro •té dtenen van eenen Roomfchen muur aan den berg Odil, die een gedeelte van het Wasgaufche (Vogelisch) geberate uitmaakt, zameirevoegen. Zij liggen in eenen k Ver, op welken de heer schöflin het opfchrift: Subfcudes vel Securicula in muro Odiliano reperta, gefchréven heeft. Derzelver ge'talte is dize | ~j • zij zijn o^dertusfchenaan de beid" einden een weingbreeder, dan in het midden, en omtrent een voetlang. Men noemt dezelven,in net Neêrdtiitsch , zwaluwenüaerten.— Verder zagen wij eene houten mumie, dergelijken de Egiptenaars op hunne feesten gebruikten: zij lieten dezelven voor zig dasosfiin, ten einde zig te herinneren , dat zij zig te eenigen tijde in een dergelijk houten werktuig zouden moeten laten inüuiten. (Zie hf.rodotusII. Boek, 78. kap.). Mijne aandagt vestigde ik egter voornaamlijk ' op. de hanrifchriften. iir zijn hier eenige Hebreeuwfchen , maar geen één Pentateuchus; ook verfciieiden Latijnfche, doch gten Griekfche, euangeliën voorhauden. Ik bezag THEopuylacti , Bulgarice Episcopi, in duodecim ProphetasCommentarius; eenen Griekfchen Codex in folio formaat, dien men tot héden nog niet heeft uitgegéven , Het merkwaardigst handfchrift is ondertusfchen een dik deel in folio, op Turksch, maar niet, gelijk de heer oberlin meende, op papier van katoenen ftofvervaardigd,gefchréven. Het is d porgaans Grieksch, en bi vat 1). EuCLiDiS Elementa cum commentario theonis: de tweede  EN HET OOSTEN. 77 èn derde definitiëu zijn niet van elkander argezo-derd, maar de overigen door eene lijn, met rooden inkt getrokken, onderfcheiden, hoewel niet genommerd; 2) r^ucx^ yji™, £..-, a,Tt$g. 4) iLuci.wiü Optica; 5) Damiani larissaei helioüori Hypothefes optica; 6) Eucnois Catoptrica; 7) Apollonii Pergaei Conica; 8) SereM Traciatus de ftElione coni; 9) Sereni TraBatus de feetione cylindri; 10) Theodosii Spharica; 11) Autolycus de Sphara mobili; 12) Eucudi s phaenometta; 13) Theooosius dehabitationibus; 14) Theodcsics de die et nocte; 15) Aristarciius de magnitudmibus et distantiis folis et luna; 16) Autolycus de ottu et occafu; 17) . +$*xmt *>*$eeixc;;' iS) ©£«.,.4 «Asgas,^,Uf 3u>y*^i) s>*<&>5 «'$ 'T*« jrj.^ji- «*>•(«! j-Ds «V»a»0(*/»5 T!( TjoA£«.«(*. Dit hanafchrifc heeft aan koenraad dasypodius toebehoord, is fraai en duidelijk gefchréven, en fchjjnt uit de veerden le eeuw te zijn. Van de boekerij gingen wij naar verfcheiden geleerden, als de heeren brum, spielman, fleischman en anderen. De laatlte is Hesfendarmftadfche geheimraad, en bezit in eenen ouderdom van twee en tagtig jaaren nog een ge.ukkig geheugen, veele geestkragt, en eene lïerke gezondheid. Hij toonde ons eene fraaije verzameling van tékeningen en fchilderijen van beroemde meesters, die hij uit het bekende kabinet van crgza, te Parijs, gekogt heeft, bij voorbeeld verfcheiden fchildcrijën van paul veronese en van van dijk , ook eenigen van valknti in , die zeldzaam zijn. Hij bezit eene origineele tékening van raphael urbino, verbeeldende het hoofd van den kardinaal medici , die naderhand, onderden naam van leoX., den  $ REIZE DOOR EUROPA pausïïjkcn ftnel beklom; gelijk ook twee Kób Tien vnn Room-féh'é krijgsknegten: zij hebben alle drie een merk waardig gelaat; veidcr, tékeningen van utiaan en fchilderijen van zoccako. Het is ook de beer fleiscilman , die bezitter is geweest van iiolbeins tékeningen: hij vereerde dëzelven aan den prins «allitzin, en thans zijn zij, gebik ik boven gemeld heb, bij den heer van mechf.l, bij wien wij ze ook gezien hebben. Hij had ze voor eeneri hoogen prijs uit de verzameling V3n cuoza op de verkoping gekogt: de toenmalige Zweedfche gezant te Parijs^ graaf tessin , joeg dezelven zo hoog tégen hem op. De graaf zeide jégens hem : apparemment, Monfieur, vous étes de ce pays la? [Gij zijt, waarfchijnl'jk, uit dal land, mijn heer?] De andere antwoordde: non, maïs je co:itiois les merites de holbein [neen, maar ik ken holbeinS Verdiensten]. Hij wilde niet zeggen, hoe veel hij er voor betaald had. Hij bezit ook eene groote en tévens uitgelézen boekerij. De oude fchrijvers hebben, éven als delaateren, er hunne bijzondere plaats, om alle twist tusfchen hen vooitekomeii. Hij is eertijds ook in het bezit geweest van tien gefchréven foiiodeelen, welken afffhriften bevatten van brieven van lodewijk xiv. Maar hij heeft ze der keizerin van Rusland ten gefchenk gegeven, die z- gunstig ontvangen, en hem alle de gouden gedenkpenningen , gedurende haare regéring geflagen, tot een tégengefehenk gezonden heeft. De heer pleischman had de brieven het eerst bij den gezant des landgraaven van Darmftad,te Parijs, den heêr böhmer , gezien. Deze had ook heimlijk voor zig zeiven een affchrift daarvan genomen, toen hij ze voor den graave hoym, koninglijken Poolfciien gezant  EN HET OOSTEN. 79 te Parijs, die deze brieven van don heer torta.il, eerden preiident van het parlement, en fchoonzoon van den heer rose, fekretaris van lodewijk xiv., bekomen had, had laten affchrijven. De heer fleischman had tijen een uittrekzel ixit deze merkwaardige brieven gemaakt; en naderhand, toen de heer böhmer ftierf, fchreef hij n>ar Parijs, en kreeg alle tien de bovengemelde deelen tot een geichmk. Men plagt tot een fpreekwoord te zeggeu , dat lodewi ik de xiv. nooit béter (prak, dan wanneer rose voor zeide, en nooit béter fchreef, dan wanneer rose de pen voerde. Men moet ook bekennen, dat deze brieven ten aanzien van den fchrijftfijl meesterfhikken zijn. Men vind onder dezelven zeer fraaijën van den koning aan de koningin cupfSTiNA en andere hcoge perfoonen. De graaf van hoym was, terwijl hij zig te Parijs ophield, bij de erven van den heer portail agi-er deze brieven gekomen, en hij plagt ze in de zijnen, die hij aan den koning augustus van Polen fchreef, natevolgen. De koning befpeurde aanftonds eene groote verandering in den fchrljf.üjl van zijnen gezant, en vraagde hem naderhand eens te Dresden, hoe hij zulke fraaije brieven had kunnen fchrijven. De graaf zag zig genoodzaakt, zijne geleerde dieverij te bekennen , en liet er te Parijs een fraai affchrift van maken, en, met deskonings wapen vóór aan, pragtig inbinden: op deze wijze kwamen zij naar Dresden en werden den koning gefchonken. MkÜerwijl dat men ze voor den graave affchrcef, werd er eene andere, hoewel minder frarije, kopij van genomen; en deze laatfte is het, die de heer fleischman bekomen heeft. De graaf h ym had den heer Söhmer opgedragen,dat affchrift te maken,en hij fchreef  Sb REIZE DOOP. EUROPA tévens een exemplaar voor zig zclven af, betwe'k hetzelfde is, Jat de heer fleischman aan de keizerin van Rus'and veree d heefr. Men heeft ook gedruk.e brieven , in oktavo, van lodewitk xiv. , maar dezen zijn van geen belang en ook niet behoorlijk uitgezogt. Deze groote verzameling, ue':ker gefchiedenis ik nu zo uirvoerig befchréven heb, verdient gewishjk meer opmerkzaamheid. Men meent, dat de opftellen of ontwerpen der breven zeiven, of het oorfprongüjke van den heer rose , waarin de koning dikwijls met eigen hand iets gefchréven heeft, insgelijks voor eigen rekening van den graave hoym naar Dres'en gezonden zijn. Het lotgeval, dat deze graaf ten laatften gehad heeft, is bekend: hij viel naderhand in ongenade, werd in vczékering genomen, eu verhong zig zeiven in de gevangnis. Denio>n van flagtmaand bezigtigden wij de ontleedkamer, en bezogten verfcheiden geleerde mannen, de heeren beyër, erackenhofer, hoogleeraar der wiskunde ,• en den heer koch , hoogleeraar en boekbewaarder. Deze deed ons het Vermaak, van ons een zeer fraai gefchréven ftuk uit her léven van schöpflin , hetwelk hij voornémens is, in het Fransch eu Hoogduitsch uirtegéven, in het Hoogduitsch voortelézen. De heer koch heeft eene reis in Italië gedaan. Wij gingen ook bij den heer spielman., en namen des"zelfs verzameling van delflloffen\ als méde den kruidtuin in oogetifchijn. Deze laatfte is in goeden ftaat, bevat omtrent drieduizend gewasfen, en is één der grootden , die wij gezien hebben, zelfs die te Bologne en Turin niet uitgezonderd. De heer spielman neemt zijne wétenfehag zeer  ER HET ÖOSTER «i seer ijverig ter harte, en wijd den tuin alle zijne zorg; Den 2o«e» van flagtmaand beklommen wij den toren der domkerk. Op den boven ften omgang zijn in de fieenen veele naamen getékend: Voltaire ftaat er ook. Men ziet er ook het volgend opfchrift betreffende de aardbéving Van 1728: Terra Mottts, quo die III. menf. Aug. Anno MDCCXXVII1. fummum templum cum civitate nee non vicinis longe Iateqae provinciis concusfum fuit, maxima vi fiupendum ad modum aquas in dimidiam viri ftaturam e~ veclas, ex hoe receptaculo in fubjeüam aream oilodecim Ufquepedes ejecit. Men heeft hier méde willen aanduiden, dat het water uit den waterbak, die hier, naast het opfebrift, flaat, om in geval van brand of bij onweeder te kunnen dienen, overgevloeid is; maar men heeft in dit ongerijmd opfchrift vergéten aantemerken,dat,onaangezien de geweldigefchudding, de kerk niet in het minde befchadigd werd Voor de aartigheid zal ik évenwei ook melden, dat wij hier boven eenen koperen blaashoorn zagen, op denwelken alle nagten tweemaal, te S en te 12 uur, aan de vier hoeken, geblazen word. Op die wijze blaast men beftendig de fchandeder Jooden uit, die,in het jaari340, , door middel van een téken op zulk eenen hoorn gegéven, op hetwelk de vijand op de ftad aantrekken en dezelve aanvallen zou, de ftad Straatsburg aan denzelven wilden verraden; zij vergiftigden toen tévens de waterputten, doch hunne verraderfehe ontwerpen werden in tijds ontdekt, en zij zeiven ter ftad uitgejaagd; een groot gedeelte van hun werd lévende verbrand. Tégenwoordig mag geen Jood in de ftad wonen, maar zij hebben bun verblijf in de omliggende dorpen nabij de ftad, en elke Jood, die dg V« Deel, F  la REIZE DOOR EUROPA poort inkomt, betaalt eenen kleinen daler, of drie livres, éven a's een beest, dat ter markt gebragt word. Zédert eenige jaaren heeft een Jood deze fchatting gepagt, waarvoor hij den koning jaarlijks eene zékere fom betaalt. . De torenwagters zijn Lutherfchen, fchoon de kerk zelve aan de Roomschkatholijken behoort. De groote kerkdeur is van geel koper, met zeer verhéven werk. De os, welke fieenen tot den bouw der kerk aangebragt heeft,geniet ook de eer méde onder de beeldnisfen aldaar geplaatst le zijn. Hieröp maakten wij onze opwagting bij mevrouw de graavin lewenhaupt, eene zeer beminnenswaardige dame. Zij fpreekt Zweedsch, fchoon zij nooit in Zweeden geweest is. Insgelijks maakten wij kennis met haaren zoon, die kapitein is, zig een jaar lang in Zweeden opgehouden beeft, en tamelijk wél Zweedsch fpreekt. Verder gingen wij reet den heer loestein naar de boekerij van het Johanniterkollégie (la Bibliotheque de Saint Jean, de fordre de Malthe). De daarzijnde boeken zijn oud; zij behoren meest allen tot de eerfte uitgaaven. De lijst derzei ven is onder den volgenden titel gedrukt: Arma» mentariurn Catholicum perantiquee et pretiopfimce Bibliotheek San&i johannis Hierofolymitani a Libris ab Anno Chrhti 1463 ad 1522, quo lutheiu Novum Teftamentumprodiit; opera joannis nicolai weislinger, Ar gent 0, rati, 1749. in folio, 824 bladzijden. Dit is wel eene be5ordélende, doch zonder beöordéling opgefteldenaamlijst: want de aangehaalde plaatzen uitluther Zijn uit den zamenhang en het verband gerukt; en op deze voortreflijkeengefchikte wijze tragt men te bewijzen.  en het oosten. «, dat zijne leer, volgens zijne eigen bekendnis, van den duivel is. In deze verzameling vind men ook eene aanzienlijke ménigte, omtrent zes honderd, Latijnfche handfchriften van den bijbel, van de kerkvaders en dergelijken. De Jijst derzelven is insgelijks gedrukt, doch bettaat alleen in eene lijst der titels, zonder eenige letterkundige berigten. De titel is als volgt: Catalogus Coclkum Miti nuscriptorum in Bibliotheca Sacri Ordinis Hhrofolymitani Argentorati asfcrvatorum , confeBus a joiunne Jacobo witter, Profesfore Philofopho, Canonico Thomano, Argentorati, in folio, 50 bladzijden, 1746. Den tl*» van flagtmaand bezigdgden wij de St. The maskerk. Hier vind men de graflchriften van verfcheiden geleerde mannen, die er begraven zijn, als: sebastiaan schmidt, leder lin , van den grooten Oosterfehen taalkundigen scherz , bökler, en den beroemden schöpflin Zij" graffchrift is het nieuwfre , en eerst voor eeuigen tijd hier geplaatst. Het is op linnen gefchilderd, en verbeeld z.jn borstbeeld op een vaas, met het onderfehrift: johan. Ni DANiëLi schöpfl.no , « decreto Procerum hek fepulto SOPiiia elisabetha Soror et Haeres F. C. Obiit VILA '* 1171 ■ aetatis LXXVI. Menf. XI. ' S': Van daar gingen wij op de groote paradeplaats en woonden de parade bij: h.er zagen wij ook fche runenj, welker paerden wel klein, doch v, ™ raa, zijn, gelijk ook het Korfikaansch bataiilon voetvolk De foldaaten dragen mantels, die op den rug opgerot d,t ftaat zeer fraai en is eene ÉMttdlfc vt d „ g aave van saxen. Wij o t,n„e ten hier verfcheiden Fra " ioldaaten, die ridders van de zwaerdörden zijn:Ij  84 REIZE DOOR EUROPA dragen op de linke zijde der borst eene fter van rood la.ken, op dewelke twee dégens kruiswijze geplaatst zijn. Dit eertéken krijgen alle foldaaten , die vier en twintig jaaren gediend hebben: het word met eene zékere plegtigheid gegéven. De officiers fpréken op de parade of bij de montering openlijk tot hunnen lof, némen hen méde in hunne rijtuigen en de opperbevelhebber nodigt hen aan zijne tafel ten éten. Het is ongemeen aandoenlijk, de foldaaten bij deze gelégenheid te zien, en hoe groote waarde zij op deze, hun wédervarende, eer ftellen: zij weenden uit dankbaarheid. Deze voortreflijke uitvinding is afkomftig van den krijgsminister monteynahd. Het is zeer billijk, de foldaaten aan de eer der officieren te laten deel némen, daar zij aan hunne moeilijkheden en ongemakken op zulk eene merklijke wijze moeten deel né» men. Na dat wij de vaerdige makkers van Mars een' tijd lang met vergenoegen befchouwd hadden, zogten wij MinerVas geleerde zoonen wéder op. Wij gingen bij den heer weber, vervolgens bij den heer hoogleeraar muller , en eindelijk bij den heer doktor reuchlin, oudften der univerfiteit. Hij ftamt af van den beroemden Oosterfchen c apwio of keuchlin, is een zeer vriendelijk man, en bevind zig in eenen vier en tagttigjaarigen ouderdom zeer wél: zijn lévensrégel beftaat daarin, dat hij veel water drinkt en veel gebruik van lichaams bewégingen maakt. Den aaien van flagtmaand bezogten wij den heer lorenz , den ouden, hoogleeraar der gefchkdkunde, die ons zijne gefchiedkundige tafelen vereerde. Wij bezogten ook den jongen heer lorenz, die open*  f EN HET OOSTEN. g5 baar leeraar der godgeleerdheid is. Hij gaf ons zijne verhandeling , waarin hij naar aanleiding der plaats Rom. xu 2.5- de bekéring der Jooden, welke men voor het einde der waereld verwagt, meent bewézen te hebben. Des middags waren wij ten éten bij de graavin lewenhaupt , en maakten bij die gelégenheid kennis met den baron cronhjelm, overften en ridder der Lodewijks orden , die tot den Roomschkatholijken godsdienst overgegaan en een oud man is, doch de Zweedfche taal niet vergéten heeft. . Ook leerden wij den heer baltha- sar uit Pommeren kennen: hij is overfte bij de dragonders en ridder van de Zweedfche zwaerdörden, gelijk ook van de Franfche orden voor de verdienfte. Des namiddags bezogten wij den heer raad brunk , die vlijtig in de Griekfche letterkunde arbeid. Hij heeft'ook reeds AnetleEta veterum Poetarum Gracorum, in oktavo laten drukken: een werk, dat uit drie deelen zal beftaan.' Den 23 is, dat het vertrek zeer fraai is. Van hier gingen wij bij den heer silberman , die orgelmaker en een groot kenner van de gefchiedenis der ftad Straatsburg is. Hij heeft verfcheiden tekeningen van de jlad laten maken, naar derzelver toeftand op onderfcheiden tijden, en naar derzelver trapswijze uitlegging. Ook heeft hij de gehcele gefchiedenis der ftad, uit gefchréven handvesten en papieren getrokken, opgefteld. Daar zijn verfcheiden afichriften onder van johannes walthkrs handfchriften, waarin veel voorkomt, dat onzen gustaaf adolf betreft. Dk ganfche werk is tot dus verre eeniglijk in handfchrift voorhanden, en beftaat uit niet minder, dan tien dikke folianten, die de heer silberman allen met eigen hand gefchréven heeft. Ik ftond verbaasd, te zien, hoe een kunstenaar, wienshoofdbézigheid het orgelmaken is, zo veel heeft kunnen fchrijven; en nog zonderlinger is het, hoe hij lust daartce gekrégen heeft, wijl hij geenzins een geleerde is. Hij is voon émens, de Straatsburglche gefchiedenis, ïn vierentwintig hoofddeelen verdeeld, uittegéven, en toonde mij zijn geheel plan. Hij heelt, ook den platten grond van Straatsburg, al deszelfs ftraaten, kerken e. z. v. in houtfhéde, als ook eene verzameling van alle Straatsburgfche muntfpéciën: een kabinet, dat volftrekt het eenigfte in zijne foort is. Daar benéven bezit hij oak de afdrukken van all' de gouden gedenkpenningen , die de heer schöpflin van verfcheiden regérende heeren bekomen had, doch welken na zijnen dood door zijne zuster op eene zeer onverdandige wijze aan de goudfiaéden verkogt werden, en van welker voormalig daar/.  EN HET OOSTEN. ^ wézen men nu niet eens iets zou wéten, indien de hee? silberman er thans de afdrukken in gips niet van bezat. Verder heeft deze weetgierige verzamelaar verfcheiden uitheemfche muntftukken en gedenkpenningen, ook Zweedfche van gustaaf adolf , van karel den elfden, en karel den twaalfden. Niet minder vind men bij hem handfchriften op pergament, die fraai zijn, doch in het geheel niets van belang behelzen. Het aUernjnüe pergament (yeïin) is van Iéder van ongeboren kalven gemaakt, dat men naderhand bereid heeft: deze kunst heeft hij van den overléden schöpflin geleerd. Wij zagen bij hem een handfchrift van leonard baldner van het jaar 1766, hetwelk tékeningen van zeevogels, visfchen, viervoetige dieren, gekorvenen en wormen, die in het water en de overige oorden omflreeks Straatsburg gevonden worden, bevat. Het boek is in het Hoogduitsch gefchréven, en de fchrijver heeft er twintig jaaren aan gearbeid. Om het andere blad vind men eene wélafgezette tékening , waarvan het volgende telkens de verklaring in het Hoogduitsch geeft.— Ik moet hier ook niet vergéten, dat de heer silberman eenen jonger broeder heeft, die een klavier of fortepiano met een voetklawier uitgevonden heeft. Hij fpeeldeopdit fpeeltuig, doch zonder voetklawier. Wij bragten den avond bij den heer boekbewaarder oberlin door, bij wien ik verfcheiden gedenkmunten op gus- taaf adolf Z3g. Den aóiea van flagnnaand waren wij bij den heer scheRer, hoogleeraar der Oosterfche taaien, die ons zeer wél ontvong, niettégenlhande dat hij onpaslijk was. Hij is *en fchoonzoon van den overléden hoogleeraar iederun,  REIZE DOOR EUROPA Wiens handfchriften hij ook bezit. Onder anderen toonde hij mij johaNnis iienrici lederlini, Profesforis Argentoratenfis Verfio Latino Alcorani. ik onderzont dit groot Htndfchrift: het is in kwarto formaat. De geheele koran is daarin in het Latijn vertaald, zo dat de ééne helft der zijden deArabifche woorden met derzelver woitelen e.z.v. bevat. Deze overzetting kwam mij duidelijker voor, dan die van maraccius. De heer lederlin heeft eenen geboren Arabier uit Damaskus, karel dadichi genoemd, die in 1717 herwaard gekomen was, en twee jaaren bij den heer lederlin gewoond heeft, tot hulp gehad. Naderhand is hij naar Londen gegaan, en daar vertaler der Oosterfche taaien geworden. De heer scherer denkt den gemelden koran binnen kort uittegéven. lk zag bij hem ook Exercitia pietatis religionis Mahammedanica door achmed, mohammeds zoon, saids zoon, uit het Arabisch zeer wél in het Latijn vertaald. Dit boek is nuttig, om de godsdienstige gebruiken, het baden, de maaten en gewigten e. z. v. der Mohammedaanen te léren kennen. Het Arabisch handfchrift is op de univtriiteits- boekerij. Verder vond ik bij hem theonis Sophiffa Progymnasmata, naar een handfchrift, dat te Parijs gevonden word, afgefchréven en met een ander in de Bodleylche boekerij vergeléken. Fabricjus handelt er van in zijne Bibliotheca Graca, Lib. iv. Part. u.pag. 45«• Dederun was willens, het uittegéven, en de heer scherer heeft thans hetzelfde voomémen ; maar het is te vrézen, dat het bezwaarlijk zal gefchieden, wijl hij reeds tamelijk bejaard is Wij leerden ook des heeren schepers zoon kennen, die verfcheiden jaaren in Rusland,  EN HET OOSTEN. 0I *ls ook in Zweeden geweest is: in Zweeden zijnde, had hij te Gripsholm de gunst genoten, met den koning te fpréken? hij prees onzen monarch, en zijne gefpraakzaamheid jégens elk, ten hoogden. In Upfal had hij de heere ihre en LiNNéus léren kennen;en was ook lid geworden van de koninglijke maatfchappij der wétenfchappen aldaar. Den 27'ten van flagtmaand bezigtigden wij het aartsbisfchopüjk paleis, dat fraai, en in het jaar 1741, door den kardinaal rohan, oom van dén tégenwoordigen aartsbisfchop, gebouwd is. Daarop begaven wij ons naar de boekerij van het kweekfchool, die zeer groot is. De heer abt louis is boekbewaarder. Hij toonde ons de handfchriften. Onder an leren zag ik : Nota senecms, dus luid de titel: een handfchrift op pergament in kwarto. Ik heb juist een dergelijk te voren te Geneve gezien. Ik vergeleek het hier en daar imtTAlphabete Tironien de Dom carpentier, Benedictin, a Paris, 1747. in folio, en bevond , dat het met dit volkomen overeen kwam Vircimus in folio, een handfchrift op pergament, van de tiende eeuw. 1 Pomificalis Ordinis liber, insgelijks op pergament,in zeer groot folio, met fraaije prenten in miniatuur. Den bekenden Latijnfchen bijbel zonderjaartal en plaats. Van dezen bijbel heb ik reeds te voren bij Zurich gewag gemaakt.- en welke gisfingen de heer haas ten aanzien der foort van druk maakt, is onder den 5de., van flagtmaand aangehaald. Den Finnifchen bijbel van het jaar 1642, die aan de koningin christina is opgedragen. Het was ons eene aangenaame verrasfching, denzei ven hier aante-  *2 REIZE DOOR EUROPA treffen. —— Eenen Hoogduitfchen bijbel, zonder jaartal en plaats, in twee foliodeelen. Deze is de oudfte van alle gedrukte Hoogduitfche bijbels. Den IJslandfchen bijbel, onder den volgenden titel: Biblia, thad er ollheiiög Ritning,ut!ögd a Norraenu, med Formalum D. martini lutheri , prent ad ad nijo a Hoolum, 1664, in folio. Biblia Malabarica, gedrukt te Trankebar, 1714, in kwarto, twee deelen. Deze Malabaarfche overzetting is van twee Lutherfche zendelingen, bartholomeus zie- genbalg, en johannes ernst gründler. Het nieuwe testament D. mart. luther MDXXX. in klein folio, op fijn pergament. Deze uitgaaf is ongemeen raar, heeft eenen fchoonen druk, en fraaije houtfnéden. Dezelve is te Augpur (zo ftaat op het einde) gedrukt. Van de boekerij gingen wij bij den boekbewaarder, den heer abt louis , die zelf eenen fchoonen voorraad van boeken van omtrent 6000 boekdeelen bezit. Onder dezelven zag ik den bekenden Tewrdank op pergament in folio met houten plaaten, die zo wel ten aanzien der tékening, als der fijne fnéde, zeer fraai zijn. Dit werk, gelijk men weet, is een gedicht op den keizer maximiliaan I., die op de jagt op eenen berg in Tyrol verdwaalde, zo dat men genoodzaakt was, ftellaadjen te maken, om er hem af te helpen. De maker is melchior pfinzing, proost te Nurenberg (£). Het geheele boek ziet er uit, als of het in koper was gegraveerd: zo fraai is het. De heer louis bezit ook les Antiquitès de Rome, in koper9 een werk van den heer bianchini. Zie saxh Onemfifi. Liter. P. III. p. j>o,  EN HET OOSTEN. 93 Hierop bezogten wij het (radsarchief, daar wij wéder verfcheiden ftukkenin oogenfchijn namen , die voor Zweeden van gewigt, en door gustaaf adolf, axel oxenstjerna, gustaaf horn, den paltsgraavejohanneskazimir, en anderen, eigenhandig ondertékendzijn. Wij bragteh den avond bij den heer hoogleeraar koch door, alwaar ook de heer hoogleeraar schlözer kwam. De heer koch toonde ons een boek, dat ongemeen zeld.. zaam is, en de onlusten in de Néderlanden betreft. Het is in kwarto, behoort tot de Schöpflinfche boekerij, en heeft geen titelblad, geen jaartal, noch plaats,waar het gedrukt is. Alleenlijk op het einde van de laatfte of 042<*e bladzijde (laat, dat dit boek in het jaar 1765 gefchréven is. Het begint met den inhoud der (toffe. Op de eerde bladzijde heeft de heer schöpflin aangemerkt, dat de heer van der vynckt , lid van den raad van Vlaanderen, , de fchnjver is. Dit is eene tamelijk onpartijdige gefchiedenis, en daarbij ongemeen merkwaardig, wijl dezelve uit archieven gefchept is. De graaf cocenzel , gevolmagtigde minister der keizerin koningin in de Néderlanden, heeft er niet meer dan zes exemplaaren, allen zonder titel, van laten drukken, en één exemplaar daarvan, in het jaar 1768, te Brusfel, aan den heer schöpflin vereerd. Er komen verfcheiden (lukken in voor, betreffende de Zweedfche gefchiedenis , met opzigt tot gustaaf adolf, axel oxENSTjEiWA, den Westfaalfchen vréde, en de koningin christina. Het is vol anekdoten. Bij den heer koch zagen wij ook Longueruana» door den heer schöpflin zeiven gefchréven, en veel verfchillende van die, welken, te Parijs gedrukt zijn; gelijk ook  94. REIZE DOOR EUROPA Schopfliniana, in kwarto, naar de orde van het alphabets bij het artikel Aurora borealis bemerkte ik, dat idacius reeds in het jaar 450 van dit verfchiinzel gefproken heeft. Den 28ften van flagtmaand bez<.gten W'j verfcheiden officieren van onze landgenooten; krégen ook bezoeken van ecnigen derzelven, als van den heer majoor armfelt , en den heer kapiteiu toll , die onlangs van Parijs hier gekomen is, en voorheen te Weenen was geweest; hij is een nabeltaande van den daarzijnden Zweedfchen gezant, graave barck. Des namiddags waren wij bij den heer kapitein pontelin, dien wij te voren te Compiegne en te Parijs gekend hadden\ vervo'gens bij den baron sinclair, komm.ndant van het regiment Royal Suedois, die eene verhandeling fur le Militaire gefchréven heeft. Den m van flagtmaand bragten wij tot den middag op het archief door. Des namiddags gingen wij bij de graavin levvenhaupt. Daarna maakten wij onze opwagring bij den vorst hohenzollern, eenen onafhanglijken rijksaraave: hij is een bevallig heer. Des avonds waren wij bij den heer oberlin, daar wij een groot gezelfchap van hoogleeraars, en andere geleerden aantroffen. Zij lazen geleerde tijdingen, en deelden elkander berigten van de nieuwfte boeken méde, e. z. v* Toen zij vertrokken waren, las de heer oberlin ons zijne Latijnfche verhandeling voor, over de Communicatie* kanaalen [van gemeenfchap] in Zweeden. Ik leende hem tunelds aardrijksbefchrijving, ten einde hij volgens dezelve eenige kleine misflagen in zijn gefchrift zou kunnen verbéteren. Den iften van wintermaand bezogten wij op nienw de  EN HET OOSTEN. 5J boekerij van het Jobanniterkollégie. De heer abt knepfler toonde ons verfcheiden zeldzaame boeken, als: Spe- culum Humana Salvationis in folio. , Eenen Latijn- fchen bijbel zon Ier jaartal, I. deel in folio. Van buiten op het zijfchild van den band is een blad papier geplakt, op het welk een zinnebeeldig huis névens verfcheiden karakters , die de naamen der Christlijke deugden bevatten in houtfnéde gedrukt is. Dit folioblad is gewislijk uit de eerde boekdrukkerij, en de tékeningen dragen insgelijks de, fpooren van eenen hoogen ouderdom: het is alles in onbeweeglijke vormen gefnéden. . Eenen anderen bijbel zonder jaartal, doch met grooter en duidelijker letters, in twee foliodeelen. — Eenen Hoogduitfchen bijbel, zonder jaartal, van de oud (te tijden der drukkunst, voor luthers leeftijd. Verfcheiden andere uitgaaven des bijbels. -— Het berugte boek: Vreet vogel of derf, dat is e.z.v. Straatsburg, 1726. in 8°. De fchrijver van hetzelve is dezelfde weislinger, die den Catalogus [naamlijst] gemaakt heeft. Hij ijvert dairïn tégen de Lutherfchen. Hij heeft ook verfcheiden andere boeken tégen luthër gefchréven, doch allen onder verlokkende en bedrieglijke titels, zkOraifonfunebre de luther, en meer dergelijken. Den van wintermaand waren wij weêr op het archief. De heer gambs leende mij de eerde , in Frankrijk uitgekomen, nieuwstijdingen, die in éénen kwartoband bij elkandereri waren. Ik heb in mijn uittrekzelboek verfcheiden zaaken daaruit opgetékend; want zij zijn merkwaardig, wijl zij van Zweeden handelen gedurende deszelfs luisterrijk tijdperk onder gustaaf adolf tot op den VVestfaalfchen vréde.  36 REIZE DOOR EÜROPA Des namiddags gingen wij wéder op de openbaare boekerij. Hier zagen wij dezelfde uitgaaven des bijbels, als in de Johanniterboekerij. De heer oberlin liet mij nog een ander Latijnsch boek, in kwarto, zien, dat van de mis en dergelijken handelt. Dit is ook van de eerfte tijden der boekdrukkunst, hoewel zonder jaartal: fchier agter elk woord ftaat een flip. Daarop gingen wij bij den heer baer, eenen goudfmid, én bezagen eene zeer fijn gewerkte zilveren bokaal van ge» fnéden of gedréven werk. Hij heeft er vier jaaren aan gearbeid, en dezelve aan de akadémie te Parijs vertoond, die ze bewonderd heeft. Er zijn hem rsooo livres voor' geboden. De bokaal is geheel uit één ftuk gemaakt. Bij den heer hoogleeraar muller zagen wij het borstbeeld van den koning gustaaf adolf van wasch. Hij heeft ronde oogen, korte roode hairen, knévels, en ftutbaard, een langwerpig en vol aangezigt, om den hals eenen ringkraag, en voorts eenen lederen koller, van vooren met een reod lint toegebonden. Den srfen van wintermaand toonde de heer scherer t de zoon, ons handfchriften in de Tartaarfche taal, in rollen op purperver wig papier: men heeft ze, in Siberiën, in graven gevonden; ééne van deze rollen is met kufifcbe letters gelchréven. Hij bezit insgelijks verfcheiden Arabifche en Perfifche handfchriften. Ook liet hij mij la Ver* pon Latine du Livre Claspgue Chouking (7) par le Pere HiCHEL benoit , Jefuite Franpois d Peking , zien. Vader (7) Dit boek is uitgegeven, in het jaar 1778., in quarto% «oor den heer de guigncs , te Parijs,  EN HET OOSTEN. d*f gaubit, heeft Op het einde van hetzelve èigenhand'e* aangetékend, dat deze overzetting goed en volkomen juist is: a Peking ie 20 Mars 1755. Deze Codex is in folio formaat, en op Chineeseh papier van bamboesriet zeer fraai gefchréven. De heer scherer zeide, dat hij er honderd dukaaten voor beraald had. Den .^en van wintermaand gaven wij bezoeken, en diden wandelingen buiten de Had naar de vesting of citadel, die naar eene kleine ftad gelijkt, fraai is en breede ftraatent heeft: de vestingwerken zijn in eenen zeer goeden traan en wél voorzien van gefchut; de gragten zijn vol water e, en hebben verfcheiden ophaalbruggen. — Het dorp Keht ligt flegts eene halve mijl van hier. Wijl hetzelve aan ds keizerin koningin toebehoort, geeft deze nabijheid veel aanleiding tot het weglopen der foldaaten. Wij keerden weêr naar de ftad, en begaven orfs naar de openbaare boekerij, daar wij de boeken, die tot de Zweedfche gefchiedenis berreklijk zijn, naauwkeurige'r doorzogten. Men vind er verfcheiden zaamgebonden enkele papieren en kleine fchriftèn. e, z. v. Verder gingen wij naar de kafernen der artilleristen, daar een fraai vuurwerk afgeftoken werd. Dit vreugdevuur werd door de foldaaten aangelegd, die dezen dag hun feest, namelijk den dag van St. barbara, befchermheilig der artilleristen, vierden. Het is veel, dat gemeerie foldaaten en handlangers zulk een fraai vuurwerk wéten te maken: alleenlijk ontbrak er de verfcheidenheid aan. Den 5*» van wintermaand bezogten wij, in gezelfchap' van den heer lobstein, den heer abt rumplek, aalmoesfenier des koniugs en kanunnik van de nieuwe Pieterskerk, V. Deel. G  9S REIZE DOOR EUROPA Hii betoonde veel blijdfchap, ons wéder te ontmoeten j Want wij waren eertijds te Parijs en te Rome bij den kardinaal bernis en op de Minervaboekerij bij elkander geweest. Wij zagen bij hem veele fchilderijen, die hij in Italië gekogt, als ook eenen roozenkrans, dien hij van den paus bekomen heeft, en die van vrij kostbaare fteenén is. Des namiddags waren wij in de oude Pieterskerk, daar Wij den beer magister lobstein in het Hoogduitsch hoorden prédiken. Zijne wijze van voordellen is hartroerend en vol nadruk, en hij predikt in de beide taaien, Hoogduitsch en Fransch, éven wél. De kerk was verbazend vol menfehen. Ik meld dit, om bij deze gelégenheid te zegden, darde heeren lobstein en lorenz de beide predkamen onder de Lutherfchen zijn, die de meeste goedkeuring wegdragen. Hierop bezogten wij den parochieprédiker bij de gemcb de kerk, bij wien wij fchilderijen zagen van den Vlaami'chen kiinftenaar picole. Zij verbeelden het léven van denheiligen maternus, eerüenbefchermheiligvan Straatsburg , we;ke, volgens de Legende, ten tijde van den heiligen petrus geleefd heeft. Zij zijn op hout,- de hoofden en wézens, die daar in voorkomen, zijn fraai en kragtig; maar de tékeningen en de hoogzels en diepzels, névens de v< rregezigten, zijn niet zeer te roemen. Den 6den van wintermaand aten wij des namiddags bij den heer abt eumpler in zeèr goed gezelfchap. Daarop bezigtigden wij de fchilderijen en tékeningen, die hij in Italië opgekogt heeft. Onder dezelven waren egte hukken van suido rheni, titiaan, caraccio, van dijk en  EN HET OOSTEN. 99 sueens: namelijk de beèldnis van raphaels móeder db'ö'r bubens; als ook raphaels eigen beeldnis. Hij bezit insgelijks eene fraaije veuameling van egte tëkeriingen en prenten in koper. Hij heeft in de daad met fmaak eri groote kosten verzameld. Hij is Poolfche kanunnik eri draagt een kruis aan een rood lint. Hierop verzelde de heer rusipler ons bij den heer kapitein shfwerstolpe, dien wij tot hier toe nog nfct hadden kunnen ontmoeten. Deze officier is ongeveer vijftig jaaren oud en een zwager van den overleden aartsbisfehop. trollhjs. In het jaar 1766 is hij, en, zo als hij zelf zegt, uit overtuiging, tot de Roomfche kerk overgegaan. Hij heeft den geheelen Finnifchen vcldtogt onder de veldheeren lewenhaupt en buddenbrock bijgewoond. fHj verhaalde ons allerlei zaaken van dezen oorlog. Zo berigtte bij ons ook, hoe Belgrado door den prins eugf.nius belégerd en ingenomen was; niëttégênftatfridë namelijk deze veldheer van den krijgsraad te Wecnen bevel had gekregen, niets te wagen, had hij er zig egter niet aan g& ftoord, maar het bevél in den zak geftoken, tot dat alles wél uitgevoerd was, en toen had hij hetzelve eerst gelézen; daarop werd hij opontboden, in hegtenïs genomen, en om dat hij zijne zaaken zo wél uitgevoerd had, door den krijgsraad veroordeeld, om onthoofd te worden; doch dat de keizer, zeggende dat hij de redder van het Duitfche rijk was e. z. v., hem vrij gefproken had. De heer silfwerstolpe is door zijne Zweedfche majefceit tot ridder der zwaerdörden benoemd; doch de generaal graaf sparre heeft, fchoon hij zelf Roomschkatholijk is, het» O 3  jeo REIZE DOOR EUROPA niet diar toe willen flaan , noch hem de fter géven, wijl, gelijk hij zeide, hij als een Roomschkatholijke, den eed niet geheel kon afleggen, e. z. v. De avond werd bij den heer hoogleeraar koch doorgebragt, die ons (lukken uit het léven van schöpflin voorlas, waaraan hij tégenwoordig arbeid. Het volgende zal ik daaruit médedélen. Toen schöpflin te Londen kwam, zeide bentlly jégens hem, dat hij opgemerkt had, dat de taaien, welken het toontéken op de laatfte lettergreep hebben, dezulken zijn, die doorflaaven, welken wénen en huilen,' gefproken worden; dat de Romeinen zulke woorden niet hadden; dat in de taaien van verfcheiden andere volken en hier méde doelde hij inzonderheid op de Franfchen dergelijken des te meer voorkwamen. Te Leiden verzogten de heer boehhaave en de ove. rigeboogleeraars den heer schöpflin, daar te blijven, ten einde met den tijd opvolger te worden van den heer bukman, die zeer zieklijk was en de téring had. Boerhaave meende, dat de heer burman niet lang meer zou léven; maar schöpflin volgde, tot zijn geluk, dien raad niet; want burman leefde nog tien jaaren daarna, en overleefde zelfs boeriiaave. Zo ziet men , hoe groote mannen, zelfs groote geneesheeren, in hunne uitrékenin- gen kunnen dwalen De heer koch leende mij een boek, dat de heer schlözer uitgegéven heelt: IJslandfche letterkunde en gefchiedenis, eerde deel, Göttingen, 1773. 8°. Den 8ton van wintermaand waren wij ten éten bij den heer hoogleeraar stö3er in goed gezelfchap; onder anderen waren er de rijksgraaf van isencurg en de vrijheer  EN HET OOSTEN. 101 van floman uit Lijfland, wiens moeder eene Zweedfche, geborene ceeutz , is. De heer stöber heeft eene nieuwe uitgaaf van manilius in het licht gegéven. Den iodeuvan wintermaand bragt de graaf leweniiaupt .ons in kennis bij den heer generaal günther. , veldmaarfchalk, een' zeer lévendig' en beminnenswaardig' heer. Daarop gingen wij bij den adjunct en boekbewaarder oberlin. Wijfchréven de titels op der gedrukte fchriften, die de Zweedfche gefchiedenis betreffen en op de boekerij gevonden worden. Hij toonde mij ook affchrifen van scherzs woordenboek, die in het archief,in handfchrift, bewaard worden: hij is voornémens, dezelven met den tijd uittegéven. Vervolgens onderzogt ik verfcheiden Arabifche handfchriften, die aan de boekerij toebehoren. Onder dezelven was ook het Arabisch oorfpronglijke van het werk van ahmed , uit het dal Ghaznav, over de godsdienstige gebruiken der Mohammedaanen, hetwelk lederlin in het Latijn vertaald heeft, en waarvan ik boven (*) reeds gefproken heb. Verder bezogten wij den heer kapitein bilang , eenen Zweod, die onder het regiment van Tweebruggen geweest is: hij is een bekwaam tékenaar, en is voornémens, binnen kort naar zijn vaderland te kéren. Den n*"1 van wintermaand begaven wij ons naar de openbaare boekerij, daar wij eene boekrolle, in de Tartaarfche taal gefchréven, bezigtigden: de letters zijn geel, en zien er uit als of zij van goud waren, ik geloof egter, dat zij enkel van geele verwe zijn. Het papier is violet of (») Zie bladz. 90. G 3  ïoa REIZE DOOR EUROPA prperverwig. Dit handfchrift heeft veel gelijkheid mef dat, hetwelk de heer scherer, de zoon, bezit. — De heer oberlin toonde mij verder eenen Griekfchen Codex die volftrekt de eenige in zijne foort is, waarvan hier egpr twee exeinplaaren, beiden in handfchrift, gevonden worden. Zij zijn van andreas darmaiuus Epidauruts, dat is, uit Dalmatiën van geboorte, gekogt. Deze had het ééne te Venetië , en het andere te Padua in het jaar 1580 al»efchréven,en naderhand beiden aan joannes pappus verkogt, die dit handfchrift onder den titel Synodicon in het Grieksch met eene Latijnfche overzetting,te Straatsburg, ióoi,in 4°. uijgtgéven Leeft. Naar deze pitgaaf van pappus hebben naderhand justellus in zijne Bibliotheca Juris Cu non lei, Tom, iv. p. nói, alsook de uitgévers der kerkvergaderingen, labbee, hardouin, £fi coLEi ius, anderen in het licht gegéven. Op dezelfde wijze heeft fabricius deze verhandeling in zijne Billl^heca Csxca3 V$\ xi. p. 185. fqq. op nieuw laten drukken. (m) De beide haiu.fcliriften zijn in kwarto, zeer fraai en op-gewoon papier gefchréven. —. Dit was on? laailte bezoek op deze boekerij. Wij bezogten naderhand, ook voor het laatst, het archief. Eier vonden wij tien hecrsiiELRiviAN, en bedankten hem voor het fraai gefchtnk, dat hij ons gedaan had, met eer e geheele doos vol kopijen van de bovengemelde fahöpflinfche medailles, die hij in gips nagemaakt had. \Vijl mevrouw de graavin lewenhaupt de Correspondente de l\hnfisur le Cqmte de scheffer avec le Roi de fa) gie Saxü Onom. Ut. P. iv. p. p8. fq.  HET EN OOSTEN, 103 Snede nog niet gezien had, kogt ik een exemplaar daar van in bauers boekwinkel, en zond het haar, névens een exemplaar van Berdttelfe om fista Revolutionen, Hieröp bezogten wij den heer baron sinclair , komjnandant van het regiment Royal Suedois. Hij heeft te ïweebruggen eene fraaije krijgskundige boekverzameling. In deze Had heeft hij den jongen prins,dien hij zijne overzetting van de Memoires du Comte de Khevenhuiler opgedragen heeft, opgevoed. Zijn laatfte werk: hiflltutions_ militair es, in drie deelen, 1773» is aan den koning van Zweeden opgedragen. Hij verhaalde ons, dat een zékere bisfchop in Zweeden Jefuit was geweest, en naderhand, te Hamburg, van godsdienst was veranderd. Dit nieuws had hij van den heer pollet, overfte-luitenant bij het regiment van Tweebruggen, zijnen vertrouwden vriend, die den Jefuitenftand van dezen prelaat nauwkeurig gekend heeft, vernomen. De iade en 13* van wintermaand bevatten niets merkwaardigs. Op deze beide dagen gaven wij affcheids- bezoeken. De heer lokenz, openbaar leeraar der ge- fchiedkunde, word als een zeer geleerd man, als een verborgen fchat, geprézen,- hij fpreekt niet veel, maar weet des te meer. (*) Berigt van de laatfte Staatsverandering. ■ 803 G4  ï£>4 REIZE DOOR EUROPA REIZE VAN STRAATSBURG NAAR KARLSRUHE. ]0),:n i'4"1" van wintermaand, des morgens te S uur, verlieten wij Straatsburg. Wij réden door de citadel, vervolgens over de brug over den kleinen, en toen over die over den grooten Rhijn. Deze is eene der grootfte Bruggen i die wij gezien hebben 5 zij is omtrent eenagtfte ee-ier Franfche miile lang, van hout, en zeer eenvoudig. Daarop door Kehl en Bisfchopsheim. rijdende, kwamen wij, des avonds, te Raftadt, eene kleine, doch fraaije, ftad. Het ilot is fraai Ée!toffeerd. De markgraaf van baDënbadkn overleed er voor twee jaaren, en nu is deze plaats den markgraave van nuiiLACH ten deel ge. allen, doch zij heeft, door dien dezelve te Karlsruhe woont, veel verloren, wijl nu niet meer zo veJe lieden derwaard komen. De ftad zal omtrent 10000 inwoners bevatten. Wij reisden den ganfche.i nagt door, en kwamen den I54e" van wintermaand, des morgens te 7 uur, te Karlsruhe„ Verblijf te Karlsruhe. Jli^ARLSRUHE ligt omtrent twintig miilen van Straatsbui g. Wij namen onzen intrek in de herberg het goudeq feruis. Wij maakten ten eerften ons werk, om verfcheiden ge-  EN HET OOSTEN. ic$ leerden, aan dewelken wij brieven hadden, te gaan bezoeken, maar, dewijl wij geen van dezelven te huis vonden, bezigtigden wij midlerwijle de Had. De Kraaien zijn lang, regt en helder; de huizen laag, flegts van twee ver diepingen, en alle van gelijke hoogte. De Had is in het jaar 1717'aangelegd door den markgraave karel , die in Zweeden geweest is, en met de zuster van karel den xii. in de egt zou tréden, doch, éven als zijn hofmeester , meer lust tot reizen had. Toen de prins hier een jagthuis liet bouwen, was er niets anders, dan houtgewas. De plaats van het flot is de fraaifle en ruimfte, die men kan zien. Men vind er verfcheiden foorten van boomeii, kanen, doolhoven, oranjerijën, en dergelijken. De g heele plaats is rondom bezet met paleizen en hui* zen, allen van dezelfde bouwwijze, het welk eene bewondervnswaarn'ge évenrédigheid, en een heerlijk gezigt geeft. Midden op de plaats van het Hot is eene waterkom met twee fonteinen. Alles is ongemeen régelmatig, en de wandelwégen zijn voortreflijk. De plaats is ten miuflen zo groot, als de plaats van lo.iewijk xiv. te Parijs. Maar het flot is naar évenrédigheid van dezelve niet groot genoeg; ondertusfehen is deszelfs ligging, zo wei als da gezigten naar alle zijden, voortreflijk fraai: op de eene zifde ziet men het bosch met deszelfs laancn ,opde andere heeft het oog het heerlijk flotplein en de ftad. De ftraaten zijn juist nog niet geplaveid; doch thans waren dezelven, uit hoofde van de vorst, droog. OndertusIchen is langs de huizen een kleine geplaveide weg voor de voetgangers. De groote ftraaten zijn wégens de onzuiverheid ongemaklijk. G 5  loS REIZE DOOR EUROPA • Des namiddags gingen wij hij den heer raadsheer rinc, aan wien de heer hoogleeraar koch ons eenen brief médegegéven had. Hij is een geleerd en aangenaam man, en fe brij ft fraai Latijn.—5— Wij leerdenbij hemden heer hoogleeraar sachs kennen; denzelfden, die de Badendurlachfche gefchiedenis, in het Hoogduitsch, gefchréven heelt, waarin hij schöpflin getrouw heeft gevolgd. De heer ring verzelde ons naar de boekerij, die op het flot ftaat. Hier troffen wij den heer raad molter aan, aan wien wij eenen brief van den heer ftaatsfekretaris iselin, te Bazel, hadden. Hij toonde ons de hanulchriften. Onder anderen zag ik twee gefchréven codices van den Hebrecuwfchen bijbel, die den bekenden reuchlin toebehoord hebben; de eene fehijnt van de twaalfde, en de andere van de dertiende eeuw te zijn; ook zijn hier verfcheiden Hebreeuwfche handfchriften van reuchlin zeiven. Eene verzameling van brieven van den kardinaal MAZAtnr^, in vier kwartodeelen, .met den titel: Lettere del -Eminentisfïmo e Revereudlsjïmo Cardinale mazakiNi deü 1647, 48, 49, 50 e 51. Zij bevatten veele ftaatkundige merkwaardigheden en zijn a!len voorde Fronde (*) gefchréven: &aat is er ook één onder aan den Zweedfchen gezant. Een Arabisch handfchrift: Muchtaszar Dfchami Thewarich, een kort begrip der at gem.ene gefchiedenis van ahmed ren masan, die een regtsgeleerde te Ispahan geweest is. Men zou het eene Ispahanfche kronijk kunnen noemen, Het is van 137 • (*) Dus werd, ten tijde van mazarin , de partij genoemd, die tégen het hof was.  EN HET OOSTEN, %o? bladzijden in folio. Eene verzameling van fraai getékende tulpen, uit 21 folianten beftaande. De overléden markgraaf, die Karlsruhe aangelegd heeft, was zulk een groot liefhebber van tulpen, dat hij voor ééne bol honderd Hollandfche dukaaten betaalde. Hij was in het algemeen een beminnaar van gewasfen, en liet, op zijne eigen kosten, eenen tuinier naar Afrika reizen. Een Werk in handfchrift door den markgraave george frf.deRiKover de krijgskunde gefchréven, en aan zijne kinderen opgedragen, 16x7. drie groote folioueelen, met verfchejde.i plans en tékeningen: de vorst heeft hij, grootfte gedeelte met zijne eigen hand gefchréven. Hij was groot, maar ongelukkig. De geheele boekerij zal omtrent 24000 gedrukte boekdeelen en 200 handfchriften bevatten. Het gezigt, dat men uit de vensters van de zaal heeft, is fraai. De heer molter is boekbewaarder. Den i6n boezemvriend van den heer bruns , beiden zijn ook uit Lubeck geboortig. Hij heeft verfcheiden wiskundige werken vertaald, en ook eenigen zelf gefchréven. Hij fpeelde op een klavier van een bijzonder maakzel, hetwelk joan klein bijOchflad, omftreeks Freijburg, gemaakt heeft. De koning van Zweeden heeft van denzelfden meester % een voot zig laten maken.  tin PvEIZE DOOR EUROPA - Héden aten wij des middags en fchier dagelijks op het (lot. Des namiddags waren wij op de boekerij, en hielden ons bézig met de daarzijnde Oosterfche handfchrifrem Wij liéten den avond bij den heer hofraad schlosser, die eenen fchoonen voorraad van boeken heeft, dien hij ook vlijtig gebruikt. Den ioden van wintermaand bezogten wij den heer hoogleeraar tittel , eenen wijsgeer en grooten Latijnist, die tévens in de gellagtkunde der Europélche vorlien zeer ervaren is. Des namiddags réden wij met den heer GROOSweér naar Duriach, om daar bezoeken afteleggen. Wij wi'dcn onze opwagting maken bij zijne dooriugtigheid, den prins augustus; maar hij was onpasüjk. • Daarop begaven wij ons naar het paleis van mevrouwde moederdes markgraaven; doch deze is reeds zédert eenige jaaren zeer zwaklijk geweest. Wij bèzogtén haaren opperhofmaarschalk baron van knobklsdorf, wiens gemaaiin van holck., van Kasfel geboortig is. Zij fprak veel van den koning freoerik van Zweeden. Zij heeft hem in het jaar 1731, bij zijn verblijf in zijne Duitfche erflanden, gezien en met hem gefproken. Na onze te huiskomst te Karlsruhe maakten wij onze opwagting bij zijne excellentie, denprefident van hahn, eerden minister des markgraaven, een' heer van groote verdienden en kundigheden. » Den 2o^n van wintermaand bezogten wij den heer hov gleeraar sachs. IJij is godgeleerde, en thans rektor der  EN HET OOSTEN. met veele gefchréven aantekeningen van menage. De titel is: Rime et Profe de Monpgnor cio- vani della casa in Venezia per bevil acqua 1587 , Domini f.artolomaei de las casas, Episcopi Chiapenps, viri in omni docirinarnm genere exercitatisfimi etc. Ope~ ra, edita cura et fiudio wolfgangigeilstetteri, Francofurti adMoenum 1571, in klein kwarto; een zeer zeldzaam, tweemaal gedrukt, en tweemaal verboden boek. Mkzerai haalt het in het eerfte deel zijner Memoires historiques, p. 10., als zeer zeldzaam aan, met bijvoeging, dat het in de boekerij van den heer df. thou gevonden word; de büre handelt er in zijne Bihliographie infiructive ook van. De fchrijver fchrijft tégen karel den V. en filip den II., en hunne dwingelandij in Amerika. Hij heeft nog een ander bock gefchréven: Hiftoire des cruautès des Espagnols en dmerique, hetwelk egter zo zeldzaam niet is, als het voorgaande. — Civitas Dei atjgustini cum Commentariis, Moguntice, 1473, in folio, met dezelfde letter, als de Mentfifche bijbel gedrukt.— Hycinus,^»*tiis, 1482, 4° , de eerfte uitgaaf, zeer raar, met houten plaaten, die voor de toenmalige tijden vrij wél zijn. ,  Igö REIZE DOOR ï, o li ü P A Uittrekzel uit de openbaringen der heilige brigitta, met aanmerkingen , (tégen de Dominikaanen ,) onder den titel: Onus Mundi, in het Latijn, Rome 1485, in klein kwarto. Het kwam in het licht, eer haare openbaringen gedrukt werden, en is een klein, doch ongemeen zeldzaam, gefchrift. Maittaire fpreekt er van in het eerfte deel, />. 258, bij het jaar 1475, in welk jaartal hij egter gedwaald heeft. Grammatica Arabica postelli , Parijs 1538, 4 0 .; een fraai exemplaar. Dit is de eerfte Oosterfche fpraakkonst, die in Frankrijk verfchénen is. In het geleerde werk, dat vader desbillons onder het opfchrifc; Nouveaux Eclaircisfemens fur la vit et les ouvrages de guillaume postel, aLiege, 1773. 8°., waarvan ik ook een exemplaar bekomen heb, uitgegéven heeft, vind men er een uitvoerig berigt van (bb"). — Les Raifons de la Monarchie &c, een insgelijks zeer zeldzaam werk van postel , in 8 0 . — Postelli Disfertatio de Ecioga fexta virgilii, die zo zeldzaam is, dat inen ze in het geheel niet kent: zij beflaat flegts uit eenige kvvaitobladen, en is zo Klein , dat men ze ligtlijk verliest; misleiden is dit het eenigflc voorbanden z'inde exemplaar. Hifioire des Rois non Catholiques fur tin Royaume christianizé, et de la refistance continuetle des Catholiques contre leur Regne , contre /''Imposture des faux Politiques , difant ; que la Rehgion est et a toujours étè feparie de PEtat, par alain de la- (M) Zie vogt Catal. Libr. rarr ƒ1.474. Sax. Or.om.P.IlI. p. 193 621. Mélanges t>ré; d'une grande BtbliothequfL Recucil H. of Esprit des Jouw, 1781 Fevr, p. 209.  EN HET OOSTEN. 15? val , fieur de Vau-dorè, a Lion par ïierre rous CIO- 10. XCH. 80., 2.08 bladzijden , behalven het register. Hij was een van de Ligisten tégen hendrik den IV. Hij toont aan, hoe ongelukkig de koningen zijn, welken den godsdienst hunner vaderen niet handhaven noch bevorderen. Dit boek is ook zo zeldzaam,dat zelfs nergens melding daarvan gemaakt word. De imitatione chkisti, in klein oktavo, met Gothifche letters. Op het einde (laat: Tractatulus venerahilh Mgri joh. gerson de Meditatione cordis, Argent. Impresfus 1489 finiit feliciter. Doch dit zijn twee onderfcheiden werken. Het eerde eindigt dus: Explicit liberquartus et ultimus de Sacramento Altaris Frairis thoivle de kempis de Imitatione Ciiristi et de contemtumundi devot um et utile opusCuium finiit feiiciter. Incipit Tractatus de Meditatione Cordis Mgri johannis gerson. In de overige uitgaaven, als die van 1487, heeft men den naam des fchrijvers uitgelaten, en daar uit is de mistasting ontllaan, dat men gerson dit boek de Imitatione cimisri toegefchréven heeft.— Varii Tractatus et Disputationes de eo quod fit utile etc. Authoie R. P. C. de capite fontium, a^sixtumv. Parifiis 1586 , 8 0; zeer raar. — Epitome Novce BlustrationisChristiants Fidei adverfus impios, Libertinos, Atbeos etc. a CHRisTOPii. de capite fontium, Parifiis 1586. 8 0 , van denzelfden fchrijver, is nog zeldzaamer en merkwaardiger,dan het voorgaande boek,fchoon men er zig in Frankrijk weinig heeft aan laten gelégen zijn, De eigenlijke naam van den man is chef-fontaines, en in de Bretagnefche of Bretonfche taal heet hij penfenteniou.^- Leonis BAPïiSTiE albekti Momus, Rotn& 1520,  155 REIZE DOOR EUROPA 4° , ook ongemeen raar en weinig bekend. Clement baalt dit boek aan. Het is een fchimpfchrift op de hovelingen. Protevangelium etc. libliandei, Bafilets: Desbillons fpreekt van dit insgelijks zeldzaam boek in het boven aangehaalde werk. — Deze geleerde man fchept in lédige uuren ook vermaak, om van oude boeken het vuile en het ftof afiewasfchen: hij gebruikt daartoe alleen fchoon water, waarvan de bladen zeer wit worden; dit is tévens eene heilzaame lichaamsbeweging voor hem. De kerk en het kollègie der Jefuiten ie Manheim zijn beiden ruim eu hebben een fraai gezigt op den Rhijn en het land. In de fraaije en gefchilderde eetzaal Raat het beeld van den keurvorst filip met het volgend opfchrift: Dixit Philip po : ubi ememus panes , ut manducent hi [Hij zeide tot Philippus, waar zullen wij brooden koopen, op dat dezen eten? Jon. VI. vs. 5.]? Toen de keurvorst deze woorden las, antwoordde hij: Ego dabo yobis panes [Ik zal u lieden brooden'geeven] ; hetwelk hij ook deed, en hun kerk en kollègie liet bouwen. Hij plagt deze apostels nu en dan te bezoeken, en met hun in hunne eetzaal te éten. Van de boekerij gingen wij naar de kunst- en fchilderij» gallerij. Niet minder dan négen zaaien in het flot zijn met de voortrellijkfte fchilderijen, de eene al fraaijer dan de andere, vervuld. De besten vind men in het laatfte vertrek. Ik bemerkte hier inzonderheid den dood van sene- ka door espagnoletto ; een heerlijk ftuk; en twee koppen, d'e in kleine kasfen ftaan: de eene verbeeld eenen oudet: man, de andere eene oude vrouw; dunner uit Hamburg heeft ze gefchilderd, en zij hebben duizend  EN HET OOSTEN. I$t> dukaaten gekost. Zij zijn zo ongemeen natuurlijk, dat men ze voor lévend zou houden. Over de 6co fchilderijen van de grootfee meesters, van michaöl angelo, guido rheni, gioroano, uuiiENS, TiTjAAN en anderen. Van raphaül vind men er hier geen één, maar wel van zijne leerlingen, als curxio romano en anderen. Er is van deze ganfche verzameling eene beoordelende lijst opgefteld, die egter nog niet gedrukt is. Ondertusfchen vind men in den Paltfifchen almanak of les Etrennes Palatines zo wel van deze fchilderij- en kunstverzameling, als ook van de bezienswaardige zaaken te Manheim verfcheiden berigten. In de voorzaal ftaan groote albasten vaazen met vlak lhijwerk. In een ander vertrek worden mofaïken uit de villa Hadriani; eene nieuwe mofaïfche fchilderij, welke den heiligen petrus verbeeld, en een gefchenk van den paus is, en dergelijken bewaard. In eene andere zaal heeft men eene verzameling van koperen plaaten, welke depragtigfte in gansch Europa is: zij is naar de verfcheiden fchoolen der Italiaanfche, Franfche, Vlollandfche, Engelfche en Duitfche gefchikt. De meesten zijn ingebonden, en maken omtrent 400 deelen uit; een groot gedeelte ligt los. Ik zag hier de eerfte prent in koper, welke door eenen goudfmid te Florence gegraveerd is: na dezen hebben antonio en albregt durer deze kunst tot meer volmaaktheid gebragt. De koperen plaaten naar raphacl, die men hier vind, zijn der koningin christina opgedragen. Alles, wat men zeldzaam en merkwaardig kan noemen, is hier bij elkander gebragt. De wanden zijn bekleed met de origineele tékeningen van de grootfte meesters, raphaül, MICHAëL angelo, guilio romano, cu  ïöb REIZE DÖÖR. EUROPA anderen. Deze Rukken ftaan agter glas; derzelver getal beloopt 500; en behalvcn dezen liggen er nog wel 1000 In omflagen. Deze zeldzaame verzameling is te Florence gekogt. De lieer pichlér, een fijn en goed kenner van kunstwerken, heeft het opzigt over dit alles. De heernaFFLiN toonde ons het muntkabinet. Hier vind men ook Zweedfche gedenkpenningen, van gustaaf adolf, koningin chrtstina, en anderen; zelfs eenen van joannes den'IU.eiï zijne gemaalin,en wel dubbel of tweemaal ; als ook eenen van sigismond. Onder de gouden gedenkpenningen zag ik. er eénen, dien de tégenwoordig regérende koning van Denemarken gefchonken heeft: dezelve is van citristiaan den dwingeland, en de ganfche tégenzijde is met vleijcrijen gevuld.' Het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden ftaat onder het opzigt van den heer colini. Deze is keurvorstlijke geheimfekretaris , een zeer beminnenswaardig man, en een geboren Italiaan van Florence. Hij is weleer fekretaris bij den heer van voltaire geweest, en heeft verfcheiden geleerden verhandelingen, onder anderen Precis de Vhistoire du Pajatinat, gefchréven. Eer men in dit kabinet komt, gaat men door een corridor [galderij}, daar het kabinet van oudheden is, het welk onder het opzigt van den heer lamey fiait. Ik bezigtigde ter loops de Roomfche opfchriften, die men in de Palts' gevonden heeft; e'enen Roonifchen mijlpaal van Remagen (*), in het Latein Rigomagus, welke dertig mijlen van Kuilen, in het Latijn Colonia dgrippina , getékend, en juist dertig mij- krc (*) Of Rhijnmagen,  EN HET OOSTEN. i6i lën van Keulen gevonden is: daar Raat ook een opfchrift op 3 dat op antonin den wijsgeer ziet. Dit kabinet „ hetwelk de heer colini ons toonde, beftaat uit vier met fteenen, verfteende zaaken, hoorns, fchelpen en dergelijken vervulde vertrekken. AU' de Rusfifche delfftofFen 'en marmerfoorten zijn zó zamengezet, dat zij eenepiramied vormen, welker voet uit een ftuk granit van het groot voetftuk des ftandbeelds van peter den I. te Petersburg beftaat. Onder anderen bemerkte ik eenen fchaliefteen (ardoife), in het Hoogduitsch Liljenfiem, welke eenen verfteenden medufakop bevat, en een' vadem lang is. De heer guettard handelt over deze foort van Verfteeningen. Men heeft den bovengemeiden fteen in het Wurrenbergfche gevonden; dienvolgens fchijnt dit land eertijds zee geweest te zijn. Ook zag ik een verfteend zeeöor, dergelijken men ook zelden aantreft. Hierop namen wij de zaal der ftandbeelden (Je Sallon des fiatues) in oogenfchijn. Hier vermaakten zig onze oogen met de fchoonfte Italiaanfche flandbeelden en groepen, die wel van gips of en pldtre, nogthans naar de oorfpronglijke Hukken, gemaakt zijn, dienvolgens de plaats van antieken kunnen houden; gelijk men dergelijken op verfcheiden plaatzen, bij voorbeeld in de Franfche akadémie te Rome (*), bij den heer farsetti te Venetië , en elders vind. Wij zagen ons dus thans op nieuw onder onze oude Italiaanfche, of Roomfcheen Florencifche kennisfen, als dtmJpoJJo in het Belvedère, tenHermapluodt. (*) Zie het tweede deel. bladz. 34. V. Deel, L  ï<52 REIZE DOOR EUROPA den Farnefifchen Iierkules, de Flora, de Medicifche Ferms e. z. v. Wij verzuimden insgelijks niet, de kunstenaars opte. zoeken. De heer hofraad medicus , opzigter van den kruidtuin, bragt ons bij den bekwaamen landfchapfchilder, den heer kobel , die des te meer verdient in aanmerking te komen, daar hij een leerling der natuur is, .-en zijne kunst uit zig zeiven geleerd heeft, naderhand egter op kosten van den keurvorst naar Parijs gezonden is, om zig verder te volmaken: thans lévert zijn penfeel op doek de fchoonfte landfehappen. Verder bragt de heer medicus ons in den kruidtuin, die; gelijk ik gezegd heb, onder zijn opzigt ftaat. Hij ligt buiten de poort, waaruit men naar Heidelberg gaat. Zowel de tuin als de oranjerij zijn in goede orde en in bijzonder goeden ftaat. Van de gewasfen in den eerften heeft men eene lijst, welke de heer medicus ons meêdeelde. Alles is volgens het ftelzel van onzen LiNNéus gefchikt: alles gehoorzaamt hier aan de wetten der natuur en van dezen grooten man ; egter zijn de gebouwen, d:e het broeihuis uitmaken, en het plan van aoanson ten grondflag hebben, hier van uitgezonderd. Ik zag hier eenen koffijboom, die juist vrugt droeg. De vrugt was zeer groot. In dezen tuin zijn omtrent 2000 foorten van gewasfen. De heer medicus heeft zelf 14 of *5 nieuwe foorten ontdekt , die LiNNéus niet gekend heeft. Hij toonde ons ééne plant, die hij naar den heer spielmann te .Straatsburg Spielmanniana noemt. Hij beloofde, den heer LiNNéus zaad van deze nieuwe planten te géven. Hij verzékerde, dat hij het zaad daartoe uit Parijs had.  EN HET OOSTEN. 163 bekomen, en dp deze wijze de ontdekking daarvan gedaan had; doch voegde er bij, dat men ze te Parijs niet kende, hetwelk komt door de fiegte orde der gewasfen naar het ftelzel van tournefort. Toen men zijne kleine gedrukte lijst te zien kreeg, fchreef men van Parijs aart hem , en verzogt om zaad van verfcheiden van zijne planten ; waarop hij antwoordde, dat deze planten onfeilbaar te Parijs moesten gevonden worden, wijl hij zelf zijn zaad van daar bekomen had. Hij beweert, dat men nooit voldoende kan wéten, dat men een gewas kent, wanneer men van LiNNéus theorie afwijkt. Uit al het geen ik tot hiertoe aangehaald heb, blijkt* hoe te Manheim alles in den fchoonften bloei ftaat. De wétenfchappen en kunsten bloeijen, en zij, die ze oefenen, bevinden zig in goede omftandigheden. Maar nu zal men ook gaern den man nader willen kennen, die ze befchermt en aanmoedigt, en door wiens voorzorg alles in zulk eenen voortrelhjken ftaat gekomen is. Het is de heer von stengel , werklijke geheimraad, referendarius, vicekanfelier der St. Hubertsörden, en direkteur van de akadémie der wétenfchappen, dien dit land als zijnen Mecenas vereert; en onder alle zijne titelen klinkt deze laatfte het fraaist in de ooren der geleerden. Hij heeft de akadémie geftigt en ingerigt; tot alles, wat in dit keurvorstendom de kunsten en wétenfchappen bevordert, den grond gelegd; en de middelen verfchaft, waaruit de akademisten bezoldigd worden. Wii maakten in gezelfchap van den heer lamey onze opwagting bij hem, en werden door hem ongemeen vriendelijk ontvangen. Hij is een goed heer, verre van alle ijdele pragt en pligtpléginL %  164 REIZE DOOR EUROPA gen; fpreekt weinig, doch goed en bondig; en bezit goede kundigheden, eenen goeden fmaak en een fchoon kaninet. De keurvorst bemint hem zeer; hij had ook reeds deszelfs eerde daatsdienaar kunnen worden ; doch hij haakt niet naar luister 3 maar rigt zijne neiging en gedagten meer op het grondige en op goede daaden. Hij ftamt zo min als zijne gemaalin uit een oud gellagt af; maar eene lange reeks van deugden en verdiensten-, die men bewijzen kan, is in alle opzigten volkomen zo loflijk en zo zeer tot eere (trekkende, als eene lange reeks van voorvaders. Hij heeft ook de verdienste, dat hij eene lange reeks van kinderen kan aantonen; hij heeft er tien } en zij genieten eene goede opvoeding. Betreffende de akadémie en derzelver getlefdheid, de heer lamey gaf er ons een vollédig berigt van. Zij heeft den a7'ten van wijnmaand 1763 haare eerde vergadering gehouden. Zij deelt prijzen uit van vijftig gouden dukaaten, en daarenboven, éven als die te Parijs, bij elke vergadering penningen , waarvan elke omtrent vijftig heutzers aan zilver waardig is. Op de groote prijsmunt daat het af beeldzei van den keurvorst, en op de keerzijde, in eenen krans van palmtakken, de woorden: Doiïrina P~i!ïrici. In het register, of het boek, Waarin deléden van de akadémie opgetékend worden, vond ik ook den naam van schöpflin. {Deze geleerde is haar eerde wetgéver geweest; Want de akadémifche weiten zijn van hem afkomstig, en hij heeft de Parijfche akadémiën tot voorbeelden daarbij gebruikt. De heer von stengel heeft deze inrig ing naderhand in het werk gefteld, en dezelve den keurvost aanbevolen. Deze goede  EN HET OOSTEN. 165 regént geeft nu jaarlijks 6003 gulden tot onderhouding der akadémie: de wedden worden door den heer von stengel bepaald: alle gewoone léden trekken dezelven, doch niet évenveel: het getal der geenen, die bezolding hebben, is in alles agt; want de prefident, de direkteur en de eereléden trekken niets. De heer lamey is beftendige fekretaris van de maatfchappij; schöpflin , wiens in alle opzigten waardige leerling hij is, heeft hem daartoe voorgellagen. Als zodanig heeft hij jaarlijks eene wedde van iooo gulden, en word daarenboven nog als opzigter van het kabinet van oudheden bezoldigd, zo dat hij in alles jaarlijks 1500 gulden, névens vrije woning, vuur en licht, heeft. De boekdrukkerij der akadémie, van de welke de heer kremeb. direkteur is, is in hetzelfde huis, waarin hij woont, hetwelk hem als fekretaris zeer gemaklijk is. De heer lamey is thans tévens fcbatmeester der akadémie. Dit alles kost den keurvorst, gelijk gezegd is, wel 6000 gulden jaarlijks; maar door het beftéden van zulk eene fom verwerft hij ook eenen oiifterflijken naam , en bij de nakomelingfchap den roem, dat hij de ftigter en vader der wétenfchappen in zijn land geweest is. De verhandelingen der akadémie maken tégenwoordig drie deelen uit; doch de natuurkundigen worden afzonderlijk gedrukt. Zij vergadert alle faturdag des voormiddags. Onder mijne nieuwe kennisfen moet ik den heer eenzel, een' jong' officier in keurvorstlijken dienst, melden. Hij is uit Ments van geboorte en een neef van den beroemden Mentfifchekanfelier benzel, die het opvoedingswerk aldaar in zulk eenen goeden ftaat gebragt heeft» dat de onwétende papisten over deze voortreflijke inrigtia-; L 3 v  166 REIZE DOOR EUROPA gen hebben begonnen te morren, en hem verwéten hebben , dat h ij de ketterijen begunftigde; éven als of eene goede opvo eding eene ketterij ware. Ons bezoek bij den heer niksen is insgelijks te merkwaardig , dan dat het hier niet eei e piaars zou verdienen. Deze man heeft een' blind' jong' mensch de réken kunst, meetkunst, driehoeksmeetkunde, aardrijkskunde e. z. v. geléérd;: ook een werk over de rékenkunst voor ziendeu en blinden, te Manheim 1773, uitgegéven, waarvan hij ons twee exemplaaren vereerde. Hij liet dut blinden jongeling, die thans vierentwintig jaaren oud is, binnen komen, en maakte eene proef met hem. Het was aanig om te zien, hoe hij verfcheiden wiskunstige voordellen oplostte, de zogenoemde Pythagorifche voorftelling [Euclid. t .13. 47. voorft.] betoogde, op de landkaarten de hémelflreekea aantoonde , ook Stokholaa en Petersburg wees e. z. v. De kaarten zijn egt.-r tot dat einde bijzonder ingerigt. De heer niesen heeft namelijk zandkorrels daarop vastgekleefd, om de plaatzen, waar zee is, aanteduiden; de eilanden heeft hij met ongel kenbaar gemaakt, en de grenzen van het va te land zijn met zijden koordjes, en de vloed en met ïjzerdraad belegd; dehoofdftéden heeft hij met fpeldeknoppe n getékend. De blinde leerling heeft dus zijne oogen in de toppen der vingers; en men kan ze;gen, dat hij in plaats van twee, tien oogen heeft. Hij voelt vóór zig rond en gaat tastende voorwaard; op deze wjze vind hij de voorwerpen. Het was nog zonderlinger, dat hi j naar koperen nooten op e- ne dwarsfluit fpeelcle: men moest hem egter de greepen ea nooten te voren zetgui: hij leeit eene aria in veertien  EN HET OOSTEN. 167 dagen, en is zo vaerdig op de fluit, dat hij zig eenige reizen in tegenwoordigheid van het hof in een concert heeft laten horen. Door hulp der lugt kan hijb'osfchen , laanen en boomen onderfcheiden. Maar de verfcheidenhcid van koleuren waartenémen, houd hij voor onmogelijk, wijl allerlei oppervlakten onderfcheiden verwen kunnen hebben , en omgekeerd: bij voorbeeld laken van verfchillende fijnte kan nogthans blauw zijn e. z. v. Ondertusfchen heeft hij eenig begrip van de voornaamfte kleuren; want hij heeft ze in zijne jeugd gezien , voor dat hij zijn gezigt verloor, het welk in zijn zesde jaar gebeurd is. Zijn naam is weissenburg. Het is in eenig opzigt met hem, als met den heer saboureux.de fontenay te Parijs (*), die doof en ltom geboren is, en desniette'genflaande verfcheiden taaien verllaat, zonder zijne tong te kunnen gebruiken. Ik geloof, met grond te kunnen voorfpellen, dat deze blinde man met den tijd een tweede saunDerson worden, en mogelijk hem overtreffen zal; want hij fchrijft eene tamelijk leesbaare hand, het welk saunderson tot zijn groot leedwézen niet geleerd had. Hij bezit all' de fchriften van saunderson , en verllaat ze ook. Dus heeft hier in dit enkel geval plaats, het geen anders in god- en zédekundige en in zeer veele andere opzig'en eeuwig eene onmogelijkheid blijft, dat een blinde eenen anderen den weg kan wijzen. Eulers en wolfs werken heeft hij ook. Hij heeft al deze vorderingen flegts in twee jaaren gemaakt; wat kan men dus van hem na eene langer oefening niet verwagten ? Zijn vader (*) Zie het I. Deel, bladz. 90. L 4  %6B REIZE DOOR EUROPA is voornémens, hem naar de univerfiteit te Göttingen te Eenden, ten einde hem zijne leeroefeningen te laten voordzetten. Van den heer neckeris het bekend, dat bij deels voor, deels tégen onzen LiNNéus gefchréven heeft, Hij beweert, dat onder alle foorten van mosfchen en varenkruid geen mannelijk of vrouwlijk geflagt plaats heeft. Hij denkt, dat deheercoMMERCON te Parijs de geen is,die te eeiiigen tijde de wacreld met een waar en natuurlijk ftelzel van het plantenrijk zal kunnen verrijken. Deze heeft met den heer bougainville de waereld driemaal rond gevaren , cn op deze reizen 25000 foorren van gewasfen verzameld, daar LiNNéus niet verder, dan tot 8oco gekomen is; bij dit alles bekent de heer commercon nogthans zelf, dat hij niet het vierde deel van de gewasfen heeft. (Zie natalie josepiii de'neuker Phyfiologia Muscorum per examen analyiicum, etc. Manhémü, 1774. p. 156.) De heer neuker heeft ook eene Flora GaHo-Belgica uitgegéven. Wij bezigtigden verder de fchatkamer te Manheim. In dezelve worden veele zeldzaame en kostbaare ftukken bewaard: onder anderen groote gouden fchotels en dergelijken; een gouden tafelfervies, het welk den keurvorst kabel filip door de inwoners van het graaffchap Tyrol, alwaar hij fladhouder geweest is, tot een gefchenk gegéven is; twee zeer groote vazen van bioedrooden jaspis. Doch de kostbaarfte van alie fchatten is de Manheimfche paerl, Ik zag hier ook de Boheemfchekroon,welke de keurvorst frederik de V. aannam, en die zo veel bloed kosttea doch die hij niet langer dan éénen winter droeg, om welks réden hij ook winterkoning genoemd w'ierd. tjij ftjerf  EN HET OOSTEN. i£9 te Ments van droefheid over de tijding van gust aap adolfs dood. Op den flerretoren alhier, die op kosten van den keurvorst aangelegd werd, en over welks bouwing de geleerde vader mayer het opzigt heeft, bezag ik, dooreenen verrekijker, den zogenoemdenPaltfifchen boom, of Paltferboom, die niet verre van het dorp Westhof, omtrent zes mijlen van Manheim , ftaat. Deze boom is berugt, wijl de koning gustaaf auolf onder denzelven gegéten cn zig opgehouden heeft. De Franfchen hebben denzelven in den laatftenoorlog tot eenen wegwijzer gebruikt; want zij gebruikten hem tot een gezigtspunt, waarnaar zij hunne togtcn rigtten. Het is een zeer groote lindeboom: de oude flatn is nu verdord en vergaan; doch in plaats van denzelven is uit den ouden een nieuwe opgefchoten. Rondom dezen eerwaardigui boom zijn verfcheiden kleinen geplant. •—— E^i andere dergelijke boom, onder welken gustaaf *dolf ook gegéten heeft, en van denwelken ik eene tékening bezit, die de heer muller gemaakt, en mij, te Londen, vereerd heeft, Ifaat zes of zéven mijlen ten westen van Nurenberg. Nu tot wat anders. De bovengemelde heer von stengel, de befchermcngel der kunften en wétenfchappen in dit land, had niet vergéten , ons bij den regérenden keurvorst karel theodorus aantemeiden. Den i$fen van bloeimaand genoten wij het geluk, van, in gezelfchap van den heer lamey, onze opwagting bij dezen verlichten keurvorst te maken. Wij werden zeer gunftig ontvangen, ep het behaagde zijner dooriugtigheid, zig anderhalf uur lang met ons op eene lévendige en opgewekte wijze te on' L5  £7o REIZE DOOR EUROPA öerhouden. Het gefprek ging alleen over gewigtige en nuttige onderwerpen. Wij betuigden onze vreugde over al het voortreflijke, dat wij hier te Manheim gezien hadden , en waarvan zijne dooriugtigheid de eerfte fligter is; dat wij met verwondering hadden opgemerkt, hoe de kuilden en wétenfchappen door zijne gundige bevordering en befchenning hier opgefchoten en tot derzelver tégenwoordige hoogte opgewasfen waren; dat het aanleggen der akadémie, de boekerij,de kabinetten, de derretoren, e. z. v. fprékende bewijzen waren, dat hij de augustus zijns lands en un Créateur de belles chofes [een fchepper van fraaije zaaken] was; de geleerden, voegde ik er bij, zijn altijd dankbaar: zij prédiken de verdienden van verlichte regénten aan de laatde nakomelingfchap: zij hebben den roem in hunne handen , of, om mij dus uittedrukken, onder hun bevél,en zij vergéten nooit weldadige vorden, e. z. v. De keurvorst is niet minder innémend dan kundig, bemint de wétenfchappen , en leest vlijtig de oude fchrijvers, van dewelken hij het juiste en treffend oordeel velde: on trouve tout chez eux„ exceptè Thistoire moderne [men vind alles bij hen, behalven de hédendaagfche gefchiedenis]. Hij laat zig zeer veel gelégen zijn aan het opvoedingswerk. Hij heeft eenen goeden fmaak met opzigt tot de wétenfchappen. Het is jammer, zeide hij, dat men over geleerde zaaken met meer in het Latijn fthtijft: nu moet men, in plaats van ééne, veele taaien léren, en daardoor gaat voor degeleerden zo een groot gedeelte van hunnen tijd verloren. De keurvorst bewees ons ook de gunst, van ons met een kostlijk gefchenk, namelijk de ganfche reeks van gedenkpenningen  EN HET OOSTEN. 171 der Paltfifcbs keurvorften, d;e hij in orde heeft laten brengen , te vêrëren. Hij verhaalde ons, dat hij op eene verkoping in Holland RUDBEöks boek,Manheim betiteld, gekóst had : de titel had hem misleid; hij had willen zien, wat voor goeds rudreck Van Manheim gefchréven had. Uit zeldzaam boek heeft hij zeer duurbetaald, wijier veele kopers toe waren. Ondertusfchen is het ilegis het eerde deel der Atlantka ; het ftaat ini in de kxkerij. ,Te Manheim kreeg ik voor de eerfte reis de overzetting der Henriade in Latijnfche vaerzen te zien. Zij is zo nauwkeurig, dat zij het oorfpronglijke vaers voor v»ers, en uitdrukking voer uitdrukking volgt. Ook leerde ik den vertaler kennen, den heer de caulx, die zig nu vijftien jaaien hier opgehouden heeft, fchoon het boek te Twtebrttggen gedrukt is. De heer de CAm.x is uit Normandije van t,eboorte, rektor der imiverfiteit te Nantes, en re Parijs met den heer van voltaire nauw bekend geweest. Hij heeft ook Odes heroiques &? mora/es, Manheim 176S, 8 °., gefchréven, die ongemeen fraai zijn. Bij den heer geheimraad von stengel bezigti-deu wij deszebs fraaije verzameling van delfftoffen, caméën, en oude munten. Als iets zeldzaams verdient een elektrieke fteen aangemerkt te worden, dien men bij Heidelberg gevonden heeft, en die in het duister vonken geeft, als men hem tégen hout vrijft: en als men Hukken van denzelven in het water legt, ziet men insgelijks vonken, wanneer men het water in eene glazen flesch Omfchud. Hij vertoonde mij ook eenen geflépen fleen van het eiland Aeland, dien hij van eenen officier bekomen had. ver^ der bezag ik den vermaarden agaatfleen, die voor dezui  j72 REIZE DOOR EUROPA een fchipmet volle zeilen zeer natuurlijk vertoonde; doch dien men te Parijs bedorven heeft, doordien men, waarfchijnlijk, door middel van vuur,proeven daarméde heeft wilien némen, maar die zo ongelukkig zijn uitgevallen, dat het vaartuig fchipbreuk geléden heeft en verdwénen is, zo dat men er thans niets meer dan de vlag van ontdekt. Dit kabinet is inzonderheid om de agaaten bezienswaardig ; men zal niet ligt [elders] zulk een groot getal van dezelven bij elkander aantreffen. Onder anderen vind men er verfcheiden agaaten uit het Tweebrugfche, die van buiten als vuurdeenen, maar als zij gezaagd en geflépen zijn, zeer fraai en als geftreept lint uitzien; als ook verfcheiden foorten van deenen, die men in den Neckerftroom gevonden heeft; insgelijks verlteend hout van verfcheiden foorten uit denzelfden droom. In het algemeen is de verzameling van den heer von stengel ongemeen fraai, en aardrijkskundig, naar de landen, in orde gefchikt. Bij deze gelégenheid zal ik ook eenige woorden zeggen van het kabinet van oudheden te Manheim, werwaard de heer lamey ons geleidde. Het bevat eene ménig! e valfche of nagemaakte Hetruscilche vaten (va/es etrusques fausfei); zéven of agt albasten urnen.of lijkbusfen,met verheven werk; een duk van vlak fnijwerk, hetwelk ulysses verbeeld met deszelfs reisgenooten op een fchip, en de ureenen daar naast met haare fpeeltuigen: ulysses is, met de handen op den rug, aan den mast gebonden (cc); het fchijnt, als (cc) Een dergelijk fnijwerk zag montfaucon, te Florence. jQiar. ïtal. p. 357.  EN HET OOSTEN. 173 of hij wilde dansfen; een ander ftuk van half verhéven werk, waarop men de olTering van iphigenie ziet. ik zou er nng meer kunnen bijvoegen, doch ik agt het onnodig, wijl men in den kleinen Manheimfchen almanak eene vollédige befchrijving van dit kabinet vind. Het was nog niet in orde gefteld. De luitenant-ingenieur alhier, de heer denis, is ook bezitter van eene fraaije verzameling van natuurlijke zeldzaamheden , die zeer wél in orde en in zeer goeden (laaf is. Dezelve bevat veele agaaten met zeer natuurlijke hoornen ; eene groote ménigte fchelpen; als méde eenen ongemeen grooten olijfantitand, dien mep in den Necker gevonden heeft. In dezen vloed, gelijk ook in de aarde tusfehen Manheim en Heidelberg, vind men dikwijls beenderen van olijfanten. Door den heer lamey kreeg ik ook kennis met den heer bergraad arkenholz. Deze is een zeer verre nabeftaande van onzen overlédenen geleerden gefchiedkundigen, den heer hofraad arkenholz ; doch deze beide takken van iiet gellagt van arkenholz zijn zédert meer dan honderd jaaren vaneen gefcheiden geweest. De bergraad is uit het Nasfaufche van geboorte, in dienst des hertogs van wurtenberg geweest, en naderhand herwaard gekomen. Hij heeft eene zuster te Karlsruhe, die met-den prefident reinard getrouwd is. Hij zelf is ongehuwd. Hij vereerde mij een boek, hetwelk hij te Manheim 177a in oktavo uitgegéven heeft, onder den titel: Alte und neue Regieringsform des K'énigreichs Schweden. Thans arbeid hij aan zijne befchouwingen over déze beide regéringsvormen, die hij insgelijks voornémens is, in het licht te géven. Hij  174 REIZE DOOR EUROPA heeft ook nog een ander werk in handfchrift liegen: Beleuchtung der Fm ge, 'ob die Staat sverfasfung des KÖnig' reichs Polen desfen Nachbaren gleichgühig fryn müsfe? [dat is: Opheldering der «raag» of de ftaatsgefteldheid van het koningrijk PoL-n deszelfs nabuuren onverrcbillig moet zijn.] Hij gaf mij ook nog een ander klein gefchrift betreffende de jefuiten, hetwelk in 1773 oktavo in het licht gekomen is. Hij fprak veel van de koningin ciiristina , doch fcliden haar niet te bewonderen. Wij zagen bij hem ook twee fchijven van weèrfchijnend en gemengd albast (Albdtre rehiifant et d\ine bompofitïon) : het fchijnt als met goud en zilver gemengd te zijn, kaatst het licht terug, en is een zeldzaam ftuk. Van dezelfde ongemeene zeldzaamheid is ook een groot bergkrijllal, boven op hetwelk gefmolren ijzer ligt. In het medaillenkabinet "alhier, hetwelk de heer abt Hai'friN'ons toonde, zagen' wij hedlingers gedenkpenningen op de Zweedfche k min en. bij het geen ik boven van den geleerden gewézen jefuit desbillons en van zijne zeldzaame boeken gezegd heb , moet ik nog het volgende voeden. Deze man heeft eene zeer fraaije Latijnfche uitgaaf van ph^edrus in handfchrift, die hij reeds voor zijn vertrek uit Parijs tot den druk volkomen vaerdig gemaakt heeft. AU' de fchrijvew hebben daar in gedwaald, dat ph/BDKUS uit Thracie' van geboorte is geweest: Desbillons bewijst, dat Macedonië zijn vaderland'' was. Ook heeft hij eene verzameling van eenige Latijnfche gedichten, en fabelen in het Fransch in handfchrift liggen. Van zijne Latijnfche fabelen is de uitgaaf, die te Manheim uitgekomen ia, ten aanzien der  EN HET OOSTEN 1 r5 koperen plaatenen aanmerkingen de beste: zij ïtiaken vijftien boeken uit, en zijn in fraai Latijn gefchréven. De Parijfche uitsiaaf is ook wel goed,doch kleiner en zonder plaaten; en de aantékeningen zijn allen agteraan het werk gevoegd. In Schotland is er ook eene uitgaaf van in het licht gekomen, die egter maar vijf boeken bevat. De waardige grijfaart voorfpelde eene groote en onaangenaame zédelijke omwenteling in Europa: verval van godsdienst en bederf van zéden. Het vrouwhjk geflagt, zeide hij, word hoe langer hoe meer door de gevoelbaarheid (einpfmdetef) bedorven; de wijsgeeren kéren, in de wétenfchappen en zéden, het onderlle naar boven: hun fakkel (leekt alles in den brand e. z.v. Hese funt vaticinia fenis docthfimi et Uteratiijimi: [Dit zijn voorfpellingen eenes zeer geleerden en letterkundigen grijsaarts]: zij zijn niet te verwerpen, fchoon de profeet een jefuit is. Elk arbeide in zijnen (tand en in zijnen kiing, ten einde de vervulling van zulk eene droevige voorzegging te verhinderen, of tot in de iaatffe tijden te vertragen. Vors; ten! édelen! geleerden! geestlijken ! ouders! beltierders der jeugd! verenigt u allen in dezelfde poging, in denzelfden ijver, om het goede te bevorderen, en de toenémende en onbefchaamde ondeugd te onderdrukken I — Deze agtingswaardige geleerde grijsaart paart met veel on< dervinding eene veelvuidigeen uitgebreide belézenheid.— Inzonderheid heeft hij het in het Latijn en in de letterkundige gefchiedenis verre gebragt. Hij zeide, dat hij niet veel Grieksch had willen lézen, om daardoor zijn Latijn niet te verliezen (dd) ; en dat hij behalven mure- Qdd) Even eens dagt en deed eertijds Pomponius Lauus. Zie  i?6 REIZE DOOR EUROPA tüs niemand kende, die goed Latijn gefchréven heeft; en tévens in het Grieksch zeer kundig was geweest. Te Manheim woont een ongemeen bekwaam fchilder, de heer fratrel , die de kunst van in wasch te fchild,ren (/« Peinture en cire (*)) verftaat. De fchilderijen van deze foort zien er lévendiger uit, dan die, welken alleen met olieverw gefchilderd zijn. Hij vereerde mij het boek, dat hij over deze kunst uitgegéven heeft. Hetheeft den volgenden titel: La Cire alliée avec rhuiie,ou laPeinturs a fnuik • cire, trouvée a Manheim par Monfieur charles baron de taubenheim, experimentée, decrite & dediée a TElecteur park fieur joseph fr atrei, , Avocat au Parlement, ci-devant Peintre du Roi stamslaus &c. d Manheim, 1770. 8 0 . Men ziet dus uit dezen titel, wie deze kunst het eerst uitgevonden heeft; als ook, dat de fchrijver een advokaat is: hij heeft de regtsgeleerdheid beoefend, en houd zig met de geleerdheid tot zijn vermaak, maar met de fchilderkunst, als met zijn werklijk beroep, bézig. Onder anderen heeft hij een fchoon ftuk voor de akadémie te Manhein vervaerdigd, hetwelk het medaillon van den keurvorst, névens Minerva, Apollo en de zanggodinnen met derzelvergewoone eigenfehappen , betreklijk tot de wétenfchappen, verbeeld. Ik kreeg van den heer lamey eene Latijnfche rédevoering, waarin hij de gefchiedenis van het keunorsrendom van broukiiüs. ad tibull. L. II. El. 1. vs. 85. G.msch verkeerd! gelijk met verfcheiden redenen, en voorbeelden, ook van nog levende geleerden, ook in ons land, gemakiijk te toonen was. (*) Deze wijze van fchilderen, noemt men anders encaujiica [fchilderen inec brandverw] of wasfeh fchilderkunst.  ËN HET OOSTEN. ir> van de Palts verhandelt: deze is de tweede, welke na' de inrigting der akadémie gedaan is; de eerfte is door den heer colini in de Franfche taal gedaan , en is eene gewoone plegtigheidsrédevoering,' en fchildert den lof van den regérenden keurvorst. Den 1vatt lentemaand déden wij eene lustreis naar Schwetzingen, hetwelk drie Franfche mijlen van Manheim ligr. De weg derwaard is aangenaam; men reist als doof eene laan. Onmiddellijk na onze aankomst bezigtigderi wij den fraaijen tuin, die naar de tékening van den heet pigaoes aangelegd is. Daarop bezogten wij Mir.ervas tempel: dezelve beeft een dak; doch het ftandbeeld der godin is, gelijk al het overige, (legt gemaakt. De vaazen in den tempel zijn gebronsd. Verder ziet men hier eene fontein mee eene groote waterkom, verfcheiden laanen en lustboschjes of wilde tuinen in den Engelfchen fmaak, névens eenige opfchriften. Op deze plaats is tusfehen de Romeinen enGermaanen een veldflag voorgevallen, van denwelken nogthans geen gefchiedfehrijver fpreekt, om dat, gelijk men zig hier daarover uitdrukt, ld date en est fi ancienne [de dagtékening er zo oud van is], ïn het graven in de aarde heeft men hier lijkbusfen, Wapens, gébeenten e. z. v. gevonden: deze oudheden worden thans te Manheim bewaard. Uit Mïnervas tempel gingen wij naar dien van Apollo, die ons zeer behaagde: hij is in' een' goeden fmaak gebouwd en ingerigt, en gelijkt naar eene verzameling van antieke bouwvallen, het welk denzelven een eerwaardig en ftaatlijk aanzien geeft. Hij ftaat op eenen hoogen berg en is eene rotonde; maar het beelé van Apollo fteekt zeer af bij dat in het Beivedeer te Rome,M  178 REIZE DOOR EUROPA het welk men te regt le Dieu des ftatues [den God der fiandbeelden] kan noemen; het is zeer wanftaltig en zo verkeerd genaakt, dat de God de lier in de regre hand houd, en met de linke fpeelt. Men kan de befchrijVng van all' deze heerlijkheden in de Etrennes Palatities vinden. De marmeren ftandbeelden zijn geheel bedéiven • eenige anderen daarte'gen van lood, névens verfche'den groepen, die, na den dood van den koning stanislaus, van LuneviVx herwaard gebragt zijn, zijn zeer fraai, en er heerscht veel fmaak in. Vervolgens namen wij den fterretoren, en, onder de werktuigen, eenen verrekijker ' van dolland , die den middenlijn der voorwerpen 130 maai vergroot, in oogenfchijn. Daarop bezigtigden wij de menagerie en de baden, die in eenen goeden fmaak aangelegd, en het fraaifte in den tuin zijn. De tuin kost den keurvorst, zegt men, jaarlijks 30000 gulden. Her flot is oud, en van buiten gausch niet fraai; maar de vertrekken zijn fraai gefrotteerd, en het gezigt in den tuin Is heerlijk. De keurvorst was toen juist ook hier. . Des avonds kwamen wij van onze lustreis terug. Van den berg- en regériiigsraad arkenholz moet ik nog melden, dat hij een zeer rijk kabinet van natuurlijke zeldzaamheden bezit, hetwelk men voor het grootfte houd, dat eenig bijzonder perfoon heeft. Het is op het flot zelve, alwaar de keurvorst hem twee vertrekken.daartoe ingeruimd heeft. Beiden zijn ook geheel vol van delffiolïen , verfteeningen e. z. v. Deze verzameling belfaat uit omtrent 16000 onderfcheiden Hukken, waar onder men eenige zeer grooten vind. De heer arkenholz is zelf voornémens eene befchrijving van dit rijk kabinet uittegéven,  EN HET OOSTEN. en er verhandelingen bijtevoegen van de diepte en wijdte der mijngroevcn, waarin elk iluk gevonden is. Ouder anderen zagen wij hier twee ftukken doorfchijnendblaauwagtig glas, die er als geiimailjeerd uitzien, en in het Naslaufaarbrugfche, 80 voet diep onder den grond, in eene zandfteengroevé gevonden zijn: het geheeie ftuk glas, dat men ontdekte, woog 200 pond , ert was van eene ofirégelmatige gefialte. Men weet geen réden te géven, hoe ën bij welke gelégenheid zulk een ongemeen groote glasklomp zo diep in de aarde heeft kunnen komen, en waartoe dezelve gediend mag hebben. De heer bergraad meent, dat dit alles eene uitwerking van eenen brandenden beVg is. De overige ftukken van dezen merkwaardigen glasklomp worden hier en daar in kabinetten bewaard. Verder bemerkte ik een ftuk loodroodertz (plomb rouge), dat vrij raar is, zegt men: men heeft het in eene groeve gevonden. Ook zag ik eenen natuurlijken kobalt, zo als die uit Oosfindiën komt, als ook geelen kobalt: wallekius meent, dat dergelijken in hst geheel niet gevonden worden. ■ Ten aanzien der Hoogduitfche taal maakte de heer arkenholz de aanmerking, dat hij bevonden had, dat men ree Js voor duizend jaaren in Duitschland goed Hoosduifcch gefproken had. Hij bragt tot bewijs bij, cat re béfglfatai op den Harts, voornaamlijk in de nabuurfebap van den Rammelsberg bij Goslar, Hoogduitsch fpnJken, hetwelk anders in de gewesten daar omftreeks niet gerproüren word. De keizer otto I. had deze berglieden daar het eerst heen gezonden; dezen hebben naderhand hunne taal behouden, en in dezelve verfcheiden woorden bewaard, die eertijds in het Hoogduitsch M 2  ï8e> REIZE DOOR EUROPA algemeen aangenomen zijn geweest, doch welker eigenlijke betékenis men tégenwoordig niet meer kan opfporen. Eene zékere oude wet bij voorbeeld zegt: wanneer iemand fterft, zal deszelfs beste Hees aan den grondheer ten deel vallen; dit woord Hees was thans eene geheel onbekende uitdrukking; doch hij had in het vervolg zelf geboord, dat de boeren in Zwaben Hees, in plaats van Kleidung [kléding], zeggen. Ik kreeg hier van den heer hofraad katzner te Stutgard berigt, dat aldaar onder de gefchriften, die aan het graaflijk huis van Degenfeldfchonburg behoren , vericheiden Zweedfche papieren gevonden worden. De grootvader van den tégenwoordigen graaf, baron christoffel martin van degenfeld , is in dienst der koningin christina, gedurende den Duitfchen oorlog, overfte geweest. Daar ik van deze koningin fpreek valt mij in, dat ik mi' niet te binnen breng , of ik in mijne brieven uit Hamburg aangemerkt heb, dat ik aldaar onder de boeken van den heer poch er één gezien heb met den volgenden titel: Hls. toire de la vie de la Reine christine de Snede,- avec un veritable recit du fejourdt la Reine a Rome; & la defenfe de monaldeschi contre la dite Reine, corrigée & augmentèe, a Stockholm, chez jean plein de courage, 1682, 12°. 316 bladzijden. Te Manheim boven de poort, die naar Heidelberg leid, leest men een oplchrifr, het welk om deszelfs bijzondereu iiuVud verdient aangemerkt te worden. Het luid aldus: Deo Opt. Max. Auspicante, manno Rege Nomen Dantc, Anno post dihmuni CCCLXX, valentimano Imp.urbcm  EN HET OOSTEN. 1S1 obvallante, Anno post christum natum CCCLXXH, frideric > ir.Elect. Reparante MDCVI, joannf. wilhelmo Electore e cine-ribus fuscitante MDCXCVI1I, carolo VI. fmperante, carolus philippus Elect. Palatinus Hoe Munimentum exftruxit in Monumentum Domus Palatinae. et Patria Firmamentum Anno christi MDCCXXII. [ Met Gods hulp, heef. koning mann, den naam gegeven, 370 jaar na den Zundvloed; keizer valentiniaan heeft de fiad bewald, in 't jaar na Chr. geb. 37a. frede- rik de IV. keurvorst, herfteld, 1606. jan willem keurvorst, uit de asch opgerigt, 1698; karel fi- lip, keurvorst van den Palts, ten tijde van keizer kakel den VI., deze burgt gelhgt tot gedagtenis van het Paltfisch huis, en bevestiging des Vaderlands, 1722.] Op de waarheid van dit opfchrift zou veel te zeggen vaUen. Want vooreerst moet de koning mann, névens de driehonderd jaaren na den zondvloed, er geheel uit weg. Betreffende verder valentiniaan , men vind in de oude gefchiedenis geen bewijs , dat hij deze plaats belégerd heeft. Marcellinus verhaak alleenlijk, . dat deze keizer den Necker afgeleid heeft, ter plaatze. daar dezelve met den Rhijn zamenvloeit e. z. v. Overblijfzels, gedenktékens of andere merktékens heeft men omftreeks Manheim in den grond niet gevonden. Men zal derhal^en van deze voorgegévea oude gebeurdnis zo veel kunnen geloven, als men goed vind. Een Jefuit, zo als men ons verhaalde, heeft dit opfchrift opgefteld. Op witten donderdag verrigtte de keurvorst in de flot. kapél de godsdienstplegtigheid van het voetwasfehen, die bij de Roomschkatholijken in gebruik is, Alles ge« M 3  ïSi REIZE DOOR EUROPA fchiedde daarbij met pragt en ftaatfie: de ganfche W3gt Rond onder de wapens; de keurvorst had de ordendragt van St. Ilubert aan, beftaande in eenen korten zwarten Spaanfchen mantel en de ordcnkéten ; de gezamenlijke ridders, als ook de prinfen karel van tweebkuggenen willem van EiRKENKELD, névens den jongen Poolfchen prins radzivil, verzelden hem. De mis werd met eene fchoone muziek begonnen. Daarop ontvongen de keurvorst, de prinfen en de overige ridders, en ten batsten de twaalf oude mannen, welken de twaalf apostelen verbeeldden , en, éven als te Rome, in het wit gekleed waren, het avondmaal. Het voetwasfchen gefehiedde in de zogenoemde ridderzaal, daar de twaalf apostels op eene lange met zwart laken bekleede bank gingen zitten. Jaarlijks worden dezelfde mannen, zo lang een van hun leeft, daartoe genomen. De priesters hieven het euaagelie aan; en toen zij aan de woorden: dept/uit veftimenta fua, [hij leidde zijne kleeders af. Joh. Euang. Xlii: 4.] kwamen, leide de keurvorst mantel, ordenkéten eu handfchoenen af, zo dat hij niets dan het onderkleed aan had: en dea dégen op zijde. Toen de woorden: & incepit lavarepedes eorum [en hij begon hunne voeten te wasfcben], gezorgen werden, begon hij met de voetwasfehing. Hij knielde op een kusfen néder, goot eenen van de oude mannen water op de voeten, droogde ze daarna af met eenen handdoek, en bukte met het hoofd néderwaard als Ware het om den voet te kusfen. Op dezelfde wijze werd met al de overigen gedaan. Daarop deed hij zijne kléderen wéér aan , en bediende deze oude mannen bij den $aaltijd, die zeer fchielijk gedaan was, wijl zij van de  EN HET OOSTET. 1S3 geregten flegts proefden, en dezelven naderhand médenamen. Daarenboven gaf de keurvorst aan elk hunner vijf gulden; maar de arme fchelm, die het onaangenaame lot had, van judas te verbeelden, kreeg eens zo veel als de anderen. Voor het overige krijgen zij alle jaaren nieuwe kléderen, en hebben de vrijheid, bij de huizen te gaan bédelen, zonder dat hun deswégens. iets mag gezegd worden. Ik moet nu évenwei ook van de hierzijnde Lutherfche kerk gewag maken. Zij is taamlijk groot, en word door eene ménigte van onze hierwonende geloofsgenooten be* zogt: veele officieren en gemeenen van de hierliggende bezetting belijden de euaïigelifche leer. De herder dezer kudde is de heer list, die eene verhandeling over den oorfprong en de lotgevallen der Lutherfche gemeente te Manheim uitgegéven heeft. Dezelve is in het jaar 1680 geItigt. De keurvorst karel lodewijk heeft hier eenen tempel der eendragt (Templum concordia) voor alle drie de godsdiensten willen bouwen; maar dit voortreflijk oogmerk fchijnt naar alle aanzien gansch mislukt te zijn. Naar mijn gedagt moet de eerfte grond tot eenen tempel van eendragt noodwendig in de harten der Christenen gelegd worden. Dejooden hebben eene, hoewel niet pragtige, fijnagoge te Manheim, Wij verlieten deze ftad den iften van grasmaand, niet zonder de fterkfte aandoeningen; inzonderheid viel ons het affcheid van den geleerden en beminnenswaardigen heer lamey zeer hard, M 4  ?H REï Z E DOOR EUROPA Verblijf te WQrms. Van Manheim voeren wij te water met-het gewoone beuu-of mai&tfchig (coche cPeau) dei Neckeren Rhijn af} en kwamen denzeifden dag , des namiddags te vijf uur, gemakhjk te Worms. De weg van Manheim tot Worms Wprd op vier uuren gerékend. Dewijl wij ons te Worms fiegts vierentwintig uuren opgehouden hebben , kan ik er niet veel van zeggen . Deze vrije rijks Had word , volgens den Westfaalfchen vrede, door eenen Lutberfchen rrad geregeerd, cn niemand, die van eenen anderen godsdienst is, kan deel aan de regéring hebben. De magistraat beftaat uit dertien raavijheeren, wier opperhoofd een zogenoemde ftadmeester is, welke in den raad voorzit, doch, gelijk de overige léden. ma?r éene Rem heeft. Behalven dezen raad» die tévens het hoogfte geregtshof is, heeft de Rad een ondergeregt van vijftig bijzitters, die uit de burgerfchap, welke een getal van vijfhonderd perfoonen uitmaakt, gekozen worden. De ftad is arm, drijft weinig harde!, en is ook niet fraai gebouwd. Daar wij onmiddellijk uit het luisterrijk Manheim kwamen, kon Worms onze oogen, die aan fchoouer voorwerpen gewend waren, zéker niet zeer bekoren. Hrt is ook de groote nabijheid van Manheim, Welke méde maakt, dat Worms omtrent hetzelfde is , als Södertelje bij Srokholm. Men ziet hier nog overblijfzels ?an verwoeste kerken, die ge.ieuktékens zijn van ds  E N TI E T OOSTEN. 185 Fchrildijke verwoesting , door de Franfchen , in 1689, aangetigt. De Lutherfche hebben te Worms drie, de Roomfchen, hunne kloóstefs inédegërékend, dertien kerken, en deHervorrnden ééne kerk; fchoon den laatften dit regt bij den Westfaalfchen vréde niet toegeftaan is. Het Sociniaandoin, en verfcheiden andere afwijkende leerflelzels, die zig zfdert eenigen tijd, en wel op verfcheiden plaatzen, in Duitschland hebben begonnen uitrebreiden, kunnen niet anders dan fchadelijke gevolgen voor de godsdienstvrijbed der ProteSanten naar zigllépen; en het ftaat te vrézen, dat men om die réden met den tijd tot eenen nieuwen godsdienstoorlog gelégenheid zal némen. Want door deze nieuwigheden in den godsdienst word tégen den Westfaalfchen vréde gehandeld, die de godsdienstvrijheid aan de Euange'ifchen , zo als toen hun godsdienst was (in ftatu quo), verzékerd heeft: wanneer nu een nieuwe godsdienst ingevoerd word, houd OGk voor de tegenpartij de vcpligting op, om den vréde te houden; en men zoute eenigen tijde wel eens kunnen goedvinden om door middel van eene , ncdrukshalve, met gefchut verzelde, fluitréde, den Protesftanten hunne voorreg'ea en vrijheden te betwisten. Wij bezigtigden de domkerk der Roomfchen; zij is in den Uothifchen fmaak gebouwd, met den gewoanen godsdienftigen fieraad opgetooid, en behoort tot het bisdom van den keurvorst van Ments. Naast dezelve ftaat de S.t. Jans kerk, eene rotonde. Men geeft voor, dat beiden boven op oude Heidenfche tempels gebouwd zijn. —1 hoofdkerk der Eiuingelifchen is fraai: onder anderen M 5  |86 REIZE DOOR EUROPA bevat zij eene fchilderij, die den heldhaftigen geloofsbelijder lutmer verbeeld, zo als hij vóór den keizer karel den V. ltaat. Verder namen wij den burgerhof in oogenfehijn. Hier heeft eertijds het ftadhuis gedaan; maar deze plaats is nog des te merkwaardiger, wijl lutiier aldaar vóór den kei.'er geftaan, en, in eene mannelijke en bondige rédevoering, zijne godsdienstftellingen verdédigd heeft. Van het voormalig gebouw is thans niets meer te zien, dan de miïuren en puinhoopen. Ondertusfchen ziet men hier flpg verfcheiden beeldnisfen in verhéven werk, welken de keizers, als ferdinand e. z. v. voordellen. Ook toont men op deze plaats eenige zeer groote antieke bjkbusfen met La-ijnfehe opfchriften, die ik affchreef- men heeft dezelven. onder de aarde gevonden. Ik maakte ook een affchrift van eenige antieke opfchriften boven den Menr.fer toren. ■ " Onder de merkwaardige boeken , die ik hier gezien heb, is de lévensbefchrijving van doktor luther door keil, welke verdient, gekend en gelézen te worden. Keil was een afftammeling van dezen kerkverbéteraar en het boek bevat veele bijzondere berigten. CC_^. fc.. ^. --.«.„l ■ ■ ....—^ - ■ ■—r Verblijf te Oppenheim. a n Worms, dat wij den ürfeu van grasmaand verheien, reisden wij naar Oppenheim. Deze ftad ligt op eenen heuvel, een vierde eener mijle van den Rhijn, cie  EN HET OOSTEN. 187 ^:t, wijl hij hier eene bogt maakt, d:gt voorbij ééne van derzelver pooueu ftroomt. Wij werden hier eet veel beleefdheid ontvangen door den heer coulitz, raad, lid van de geestüjke beftiering te Heidelberg, en ontvanger der keurpaltzifche rentkamer te Oppenheim., een' verlicht' en in alle opzigten heusch' en vriendelijk' man, die ons verbiijf te Oppenheim op alle bedenklijke wijzen aangenaam heeft gemaakt. Hij had ons te voren in het geheel niet gekend-; want fchoon wij hem door den bovvngemelden vermaarden fterrekundigen , vader mayer. , febriltlijk aanbevolen waren, had nogthans een bediende den misdag begaan, van den brief naar het posthuis te brengen, in plaats van mij denzelven ter hand te ftellen, en deze was nog niet aangekomen. De heer coblitz ging met ons, pui ons dc merkwaardigheden der ftad te laten zien. Vooreerst bezigtigden wij de ftigtskerk, welke door de Franfche krijgfbenden in de asch gelegd is: het koor ftaat nog, apch zonder dak; de buik der kerk, of hetfehip, is tot gebruik voor de hervormde gemeente weêr in ftaat gebragt. De kerk is in het jaar 1317 tebou vd, gelijk men ziet aan het jaartal, ter regterhani aan den ingang in den muur gehouwen. Op dezelfde plaats vind men ook eenen rond- verhéven vorm, of modél, waaraan men kan zien, hoe groot toen een gewoon brood geweest is, dat men voor eenen heller verkogr. Het is zo groot als een brood, dat tégenwoordig drie kreutzcr (*) geld; waaruit blijkt, dat de prijs der waaren zédert twaalfmaal hooger geworden , (!) Een eu een halve Huiver Hollands.  ïSS REIZE DOOR EUROPA of dat het geld toen twaalfmaal zeldzaamér geweest is. De heer coblitz zeide, dat een mud rog van 170 pond, hét pond tor 16 lood gerekend, toen 40 kreutzer gold; Watt-régen de tégenw >ordige marktprijs vijf gulden is. In de kerk zagen wij verfcheiden grafftéden, ftandbeelden en k ppëri. In een graffchrift vonden wij de woorden edler and gefirenger FJerr [édele en geftrenge heer], hetwelk in de veertiend.' eeuw de titel der édellieden geweest is. De kerktorens zijn in den Gothifchen fmaak wél gebouwd; zij dreigden, ömteftorten; doch de heer coblitz heeft derzelver val belet door twee fterke ijzeren banden, die aan dezelven vastigheid géven. —- Voor het ovei;?e is dit de eenige Lutherfche kerk in de ftad. Ik bad hier gevallig gelégenhcH, om kennis te maken met eenen •< rijkeer sparre , die zig hier ophoud. Toen ik namelijk zulk eenen fchitterenden Zweedfchen naam hoorde noemen, haakte ik, gelijk men ligt kan denken, om den per bon, die denzelven voerde, te bezoeken en te léren kennen Jk werd door hem zeer wél ontvangen, doch hij onde;rigtte mij tévens, dat hij niet aan het Zwee 728. (ff) zie serari Rer. Mtgunt. L. I, en tentzfx, Monadli. Viiterred. 1698. Aug, f. 676. u. f. N 3  l$3 REIZE DOOR EUROPA Den van grasmaand toonde vader fuchs, benediktijner monnik en hoogleeraar der godgeleerdheid, tévens een beroemd oudheidkundige, ons zijne verhandeling over de ou meden van Ments. Voor dezen is hij in krijgsdienst, en wel onder de artillerij, gew est. Des namiddags begaven wij ons naar het Karthuizerkloosrer,: hetwelk een groot en fchoon gebouw is, en een bekoorlijk gezigt op den Rhijn heeft. De kerk is jpragtig en pronkt met verfcheiden oude fchilderijen. De daarin zij. de fchat en kerkfieraadjen zijn tamelijk rijk —• In de kloosterboekerij zijn wel veele Latijnfche ban.ifcoriften van klasfifche fcbrüvers en kerkvaders voorhanden; maar zij zijn fchier allen liegt gefchréven. Ook vind men hier verfcheiden boeken uit de eerfte inden der boekdrukkunst. Inzonderheid verdient hier aangeineikt te worden, Pfalterium davidis per johannem faust Qvetn Moguntifium et petrum schoifer de gernshe1m Clericum Anns Dom. 1459. XXIX. die menfis Augusti, in folio, met z^-r gro )te leners en muzieknooten. Men vind hier drie ex inplaaren daarvan, 'a'le op pergament, en de monniken maken van alle drie in hunnen dagehjkfehen godsdienst gebruik. Een Hollander 'heeft er eens één van widen konen, en aangeboden, het met dukaaten te bedekken. Deze pfalter is zo zeldzaam, dat men in de boekerij te S raatsburg twee bladen daarvan als eene ongejnéene zeldzaamheid vertoont, en hier heeft men, zo al. ik zeg, drie exemplaarentot dagelijks gebruik. Men vind hier eenige anderen van de oudfte uitgaaven des bijbels, als Biblia Latina zonder plaats en jaartal, in twee foliodeelen, met groote letters; verfcheiden Latijnfche  EN HET OOSTEN. 191 bijbels in kwarto; als méde Hoogduitfchen (maar die van 1462 is verkogt); Opus vitte crristt fecundum feriem Evangelii !per leutolphum de saxonia, Argentina, 1483. fol. e. z. v. Daarop bezigtigden wij het huis, waarin de drukkunst uitgevonden en het eerst geoefend is. Het ftaat in de fchoenmakers ftraat ,is groot en word tégenwoordig doör verfcheiden huisgezinnen bewoond.] In hetzelfde huis is ook de kapél der drie koningen. Eerfte verblijf te Frankfort aan den Main. JL^en S^'1 van grasmaand vertrokkken wij'met het marktfchip den Main op naar Frankfort, het welk omtrent vier mijlen van Ments ligt. De ftad is zeer fraai, heeft aangenaame wandelwégen, en word des avonds tamelijk wél verlicht. Den volgenden dag leiden wij verfcheiden bezoeken af, onder anderen bij den vrijheer von benzel, keurmentfi(chen geheimraad en gezant bijjdenOpper-enNéderhijnfchen kreits. Wij gaven hem eenen brief over, dien wij van zijnen zoon te Manheim bekomen hadden. De heer geheimraad, zijne gemaalin, en zijn broeder,de grootdéken, zijn allen'beminlijke perfoonen. Zijn tweede broeder, eerfte minister van den keurvorst van Ments , die de bovengemelde hirigtingen voor de opvoeding gemaakt heeft, was daags te voren van hier naar Ments vertrokken; wij hadden dus geen gelégenheid, |om dien voortrellijken man te léren kennen.j N*  aoo REIZE DOOR EUROPA Wij bezigtigden dezen dag ook het ftadhuis, het weik de Romer genoemd word; hier doen de keurvorften, of derzelver gevolmagtigden, de verkiezing van eenen Roomfchen koning. De ganfche ftad is, volgens het getal der keurvorften , in négen wijken verdeeld. Elk hunner heeft in eene dézer wijken zijn huis of paleis. Zo heeft, bij voorbeeld, de keurvorst van Ments zijn eigen huis, dat den naam van la Composielle voert, en door den vrijheer von benzel bewoond word, en waar ook de keurvorst zelf woont, als hij hier komt, om den Roomfchen koning te kronen. Gedurende deze kroning mag geen vreemdeling zig hier ophouden, ten zij hij onder de befcherming Raat van den keurvorst, in wiens wijk hij woont. Het oud fpreekwoord, dat te Frankfort de Lutherfchen de regéring, de Roomschkatholijken de kerken, en de hervormden den rijkdom in hebben , heeft nog héden ten dage plaats. Men heeft mij ondertusfchen verzékerd, dat de laatften tégenwoordig zo vermogend niet meer zijn, als eertijds: hun koophandel is zeer verminderd; egter vind men onder hen nog verfcheiden zeer rijke huizen. Een Roomschkatholijk handelhuis alhier, bolongari en Gravenna , is ongemeen vermogend. Deze heeren hebben daarenboven nog een groot kantoor te Amfterdam. Des namidags waren wij bij den heer götue , doktor inde regten, een'zeer vriendelijk' en aangenaam'man, die ons naar het gymnafium geleidde, waarvan de heer pur.mann rektor i». Hieröp lieten wij ons de ftadsboekerij vertonen, over dewelke de lieer lxchtenstein , een man van all' de be-  EN HET OOSTEN. £01 kwaamheden voorzien, die van eenen boe! bewaarder gevorderd worden , bet opzigt heeft. Zij is inzonderheid Wél voorzien van gedrukte boeken. Doch daar zijn ook veele handfchriften. Onder anderen zijn alle de handfchriften van ludolf door eene erfgift in dezelve gekomen. In het algemeen vind men hier eene menigte Ethiopifche en Ambarifche handfchriften met Latijnfche vertalingen, gelijk ook dergelijke fpraakkonsten en woordenboeken. De naamlijst dezer boekerij is in 172S, in kwar to, gedrukt. Men vind in dezelve ook eene voortreflijke verzameling van al het geen, dat met betrekking tot den dertigjaarigen oorlog gedrukt is: eene verzameling van het grootfte gewigt voor de Zweedfche gefchiedenis. Zij beftaat uit 115 zwaare kwartodeelen (het 116de bevat handfchriften) en is van den overléden burgemeester zum-juncen, wiens ganfche boekverzameling voor 4000 gulden aan de ftad verkogt is. De kardinaal mazarin had, alleenlijk om de gemelde verzameling, 16000 gulden voor de boekerij van zum-jungen geboden. Ik zag hier namelijk: 1.) Eenen oorfpronglijken brief van den koning sigismund aan de koningin, gefchréven , te Grodno, den 2411e» van herfstmaand 1609,en ondertékend: Sigismundus mp. Hij fpreekt daarin van zijne reis van Wilna, en de goede wégen. 2.) Eenen brief van melanchton,gelijk ook eenige oorfpronglijken van luther. 3.) Eenen met den voet gefchréven brief van thomas schweckert aan johannes hartmann, getékend Halle den 17*0 van bloeimaand 1594. 4-) Ludolfs handfchriften, zijne- eigenhandige brieven, ook brieven van andere geleerden aan hem, twee deelen. 5.) Manuak Svethicum. Thet N 5  ioi REIZE DOOR EUROPA Sr: Svenska vanliga Handbocker, hvilka pa nastfóljande biadet finnas anteknade (*) , gedrukt te Frankfort aan den Main bij caspar rödtel, 1632. in 16. Dit boek is gedrukt, toen de Zweeden te Frankfort waren. Het is in iood fluweel gebonden, en heeft dertien afdeelingen: Davj js pfalmen, luthers catechismus, de euangeliën en epistelen, het Zweedsch gezangboek e. z. v. 6.) Historia Metropolitan* Ecclefi* Upfalienfis in Regnis Suetkice et Gothia a johanne magno Gotho -Sedis Apostolic* Legato et enisdem Ecclefice Arcki- Episcopo collega. Opera olai magni Gothi ejus Fratris in lucem edita. Rom& ex Officina vincentii luchini MüLX , 179 bladzijden in groot oktavo. Olof magnus heeft dit boek aan den paus paulus den IV. opgedragen, en de opdragt is ondertékend: in adibus divce brigid/e vidum 20 febr. 1557. Johannes magnus heeft deze gefchiedenis, in 1536, opgefield. Aan het flot'ftaat: Excusfit Romce U adibus divce brigid^e. Geheel aan het einde vind men het graffchrift op johannes magnus , die te Rome, prope vultum fanctum in Ecclefia Sancti petri begraven is, vixit LFIl anros. Olaus magnus po/uit Fratri optimo MDXLIIIL ?.) Reyfe van christina, Koninginne van Sweden, Atnfterdam, 1660, in 16., in het Neêrduitsch, met afbeeldzeis. 8.) Messenii Scandia Illuftrata, névens de beide deelen van rudbecks Atlantica, en het deel, hetwelk de afbeeldingen bevat. 9.) Servetus de Trinitatis Errori. (*) Dat is: De gevvooneZweedfche handboeken, welken men op het naastvolgend blad aan getékend vind. Aanmerk. Fan den H. Vertaler.  EN HET OOSTEN 203 bus, Libri VII, Anno 1531, in 8 °. 10.) Les Heros de la Ligue, ou la proces/ton monacate, conduitepar louis XIV. pour la converfion des Protestans de fon Royaume s è Paris, chez peters, a fenfeigne de louis legrand I691. in groot 4.0. 11.) Pasquillorum Tornt duo etc. Eleutheropoli, 1544, 8 0 . (Zie vogt en freytag.) i 2.) Pfalterium davidis Hebraicum, in 12., névens infliiutiuncula in Hebratam Linguam Autore volphango fa beo, Profesfore Theologie. ' Bafiletz, tnenfe Novembr. A:o MDXVI. Deze pi'alter heeft den doktor luteier toebehoor den op de eerfte bladzijde leest men deze woorden: pn. D. martino jo. langius. Uit eene andere daarin gefchréven aanmerking ziet men, dat hij dien aan dokor tillemannus schnabelius , deze daarop aan justus victor, préoiker te Ahlsfelt, en deze wéderom aan zijnen zoon, jeremias victor vereerd heeft, welke laatfte deze aanmerking daarin gefchréven heeft, met bijvoeging, dat men op verfcheiden bladzijden aanmerkingen van zijne eigen hand vind ; naderhand heeft peter victor in het jaar 1605 denzelven bezéten. Deze uitgaaf derpfalmen is zeldzaam. Zij heeft de vokaalen, maar niet de toontékens, uitgezonderd den atnach. In plaats van nirv; ftaat er altijd iYn\t én in plaats van crnbx is o'-ftt? gefteld ; alleenlijk pfalm 145: i. flaat «1^:, door een drukfout. De verzen zijn niet met getallen getékend. — Ook vind men hier eene fraaije verzameling van Griekfche en Roomfche oudheden en munten, onder anderen alle de Roomfche asfes ; eene kas vol allerlei dingen van elpenbeen, de borstftukken der twaalf celars van gips; de Ethiopifche letters, om boeken in deze taal te drukken; eene erfgifc van den heer  sof. REIZE DOOR EUROPA ludolf , névens ludolfs werken met zijne eigenhandige aanmerkingen op den rand: alleen de laatfte uitgaaf van zijn Ethiopisch woordenboek, Frankfort 1699, in folio, is zonder aantékeningen. Den ioden van grasmaandbezogten wij den heer schmidt, van Rosfau, relident alhier van den keurvorst van de Palts en den markgraaf van Baden, die ons veel beleefdheid bewees. Hij heeft zig veel met de Egiptifche oudheden bézig gehouden, en van de Parijfche akadémie der opfchriften en fraaije wétenfchappen verfcheiden maaien den prijs getrokken Cgg); maar thans is hij vrijheer, en fchrijft niet meer. Hij zeide ons, dat hij deze oefening had laten varen , ten einde da Zwirzerfche oudheden tot een voorwerp van zijnen arbeid te maken. Des namiddags woonden wij een concert bij, hetwelk in het zogenoemd Rood Huis gegéven, en alwaar door den heer wosciiitka op de basviool meesterlijk gefpeeld werd; hij is bijna een éven zo groot beminnaar der konsten en wétenfchappen, als de heer baron del abaco te Verona. De heer ponto blies op den waldhoorn: hij word voor den grootften meester op dit fpeeltuig gehouden, en is voor dezen aan het hof te Ments geweest. Bij deze ge- (gg) Frid. sam. de schmidt Opufcula, Carlsruha;, 1765. 8°. Sur une Colenie Egypienne, établie aux\ Indes, ï Berne, i2. pp, 72. (BibL d% T xil p^ I39_ ^ Recueil

sterfche taaien wél ervaren is. Wij bezogt.n d/ze i vvaardigen man héden. Jlij den heer eergstrüszer zagen wij eene uitgaaf van cürnelu's nepos , welke kort na de Ib'a'soTiwenteling aan den koning gustaaf den III. opgedragen is. Den 21"" van grasmaand namen wij het werkhuis in ppgenfchijn, hetwelk eene zeer nuuige,en door de voor-: 2 r van den prins tot (land gekomen,ftigting is, alwaar de armen dagelijks hun brood kunnen bekomen. Demansp •j'ooi'en z;jn in een bijzonder vertrek, daar zij wollen kou-'en breij n ; de vrouwsperfoonen worden in een ander mer I et berei 'en van zijde bézig gehouden. In de bo- ve 'verdieping is het tugthuis. De policie alhier is over het algemeen zeer goed : men ziet nooit eenen bédeïaa' op Itraat. Hier is ook een weeshuis voor arme kinderen van den Ludierfchen godsdienst, die daar wél onderhouden , opgevoed en gekleed worden, en ook onderwijs krü^en. In een ander huis genieten behoeftige kinderen yau den hervorm len godsdienst dezelfde voordeelen. De Eitfuerfchen hebben hier maar ééne kerk.  EN HET OOSTEN. ai? Verder bezogten wij den heer heyneman , die, fchooa hij maar vrouwenkleermaker voor het hof is, nogtbans eene boekerij bezit, die uit omtrent 2000 boekdeelen beitaat, en meestendeels Hoogduitfche en godgeleerde boeken bevat, welken hem 3500 gulden gekost hebben. Ik bemerkte inzonderheid den Nurenbergfchen Hoogduitfchen bijbel door antonius koburger, 1483., met fraaije afbeeldingen , in folio; als ook de eerfte uitgaaf van luthers bijbel, waarvan de titel is: A/te Testament Deutsch nach urfpriinglicher Hebraifcher warheit. Mit fcnöner der fchwerften örter Auslegung. M. luther. Zu Strasburg bey joh. knobloch im Wintermonat des Jahrs MDXXIIH. in folio: doch dezelve eindigt met het Hooglied , in maart, 1525. Den safleti van grasmaand bezagen wij het fraai park of lustbosch (Je bosguet) , dat naast het flot is. Te voren is hier eene gragt geweest: thans ziet men eene aangeuaame wandelplaats met een lusthuis. Het park is m 'en Engelfchen fmaak , met dojlhoven , wandelpaden , en verfcheiden foorten van boomen, aangelegd. Zo verfraait de prins deze ftad op allerlei wijzen. Gedurende den maaltijd des avonds op het flot onderhielden wij ons me: den erfprins over onderfcheiden zaaken, namelijk over den vrijen toegang, dien de koning van Zweeden op zékere dagen in de week aan zijne onderdaanen van allerlei ftand vergunt; als ook over den markgraaf van Baden, die hetzelfde doet, e. z. v. Den 23^" van grasmaand lieten wij ons de vertrekken tonen, waarin de overléden landgraavin maria van Hestèukasfel, moeder van den erfprins, gewoond heeft. Zij O 5  3i8 REIZE DOOR EUROPA was eene Engelfche prinfes, dogter van den koning george den II., liet zig van haaren gsmaal, toen hij den Roomfchen godsdienst omhelsde, fcheielen, en woonde naderhand hier te Hanau als voogdes van haaren zoon. Deze vorstin bezat veel verlf and, en was eene zeer groote liefhebfter van lézen. Zij was het, die het eerst begon, Hanau optefieren 'en tot eene fraaije flad te maken. De vertrekken, die zij bewoond heeft, zijn zeer aangenaam, doch (laan nu geheel lédig. Het (lot zelf vertoont zig juist niet zeer groot, doch is egter zeer ruim, eH bevat woningen voor driehonderd perfoonen. De koning van Deenematken met zijn ganfche gevolg, névens de landgraavin , haaren gemaal en zijne beide broeders, hebben hier tegelijk hun verblijf gehad, zonder nogthans te bekrompen te wonen. Den 24aeu van grastnaad, des namiddags, behaagde het hunnen hooghede■>, ons te veroorloven, hunnen jongen prins fkedeeik , een allerliefst kind van (legts twee jaaren , te bezoeken. Hij reikte ons verfcheiden maaien cn met veel bevalligheid de hand toe om die te kusfen, als of hij reeds begreep, dat hij prins is. Toen wij heen* gingen, riep hij ons toe: adieu , adieu! Den aóften van grasmaand zond mij de erfprins de lijkréd,n op zijne vrouwe moeder tot een gefchenk: twee van dezelven zijn in het Hoogduitsch, en eene in het Fransen; alledrie in zwarte zijden ftof gebonden. Ook was er de lévensbefchrijving dezer vorstin in handfchrift van d n boekbewaarder wegener bij. De rédevoering van den heer fuperintendent stockiiausen is volgens de régelen der rédenkunst de beste, en tévens kortbondig en kort.  EN HET OOSTEN. 2ïp Den aften van grasmaand toonde de heer rektor berg-* steüszer ons het fchool alhier. In de tweede klasfe word de Latijnfche taal en de aardrijkskunde geleerd. De fchoolieren wisten mij, toen ik hen vraagde, aan Ronds te antwoorden, dat de koning van Zweeden gustaaf de 'li. heet, en Stokholm de hoofdftad van dit rijk is: zij verklaarden ook PinEDRus fabelen. Daar is nog et ne andere klasfe, waar de eerfte beginzelen der Latijnfche taal geleerd, en uit welke de leerlingen in de e'vengemelde verplaatst worden. In het geheel zijn hier twee fchoolen , eene Lutherfche en eene Hervormde. Uit dezen komen de leerlingen in het illuster gymnafium, hetwelk hervormd is: de ftudérende léden van het gymnafium mogen den dégen dragen, en werden ftudenten of gymnaftasten genoemd. Van hier gaan zij op de univerfiteit, het zij naar Göttingen, of naar Giesfen, om daar gepromoveerd te worden; want de hoogleeraars aan het gymnafium délen geen akadémifche waardigheden uit. Des namiddags behaagde het den erfprins zei ven, ons ©p zijne boekerij te verzeilen, en ons een gefclenk te maken van agt door hem zeiven getékende en gegraveerde koperen plaaten, als ook van verfcheiden nukken van verhéven werk (en bosfe), die hij zelf gedraaid had, en ongemeen fraai waren, als twee vazen e. z. v. Ook zagen wij zijne eigen handfchriften, als: gefchiedenis van Duitschland, van de tijden der Romeinen onder augustus, tot op dèn keizer sxgismond 1470; Heslisch ftaatswerk; gefchiedkundige tafelen over de getcLJedenis van Hanau, Frankrijk , en Hesftnkasfel; ftamtafels der landgraaven van Kasfel, en der graaven van Hanau; aardrijks»  S20 REIZE DOOR E UROPA kundige kaarten der Hanaufche en Kasfelfehe landen; aftékeningen en plans van vestingen e. z. v. : alles van de eigen hand des prinsfen. Verder toonde hij ons verfcheiden door hem zeiven met veel juistheid gemaakte krijgswerktuigen der ouden naar de werken van polybius en den ridder folard, als een Artes . catapuha , balista e. z.v. Thans arbeid hij aan de gefchiedenis van Hanau. Hij heef ook met eigen hand eene befchrijving van zijne verzameling van hédendaagfche zilveren gedenkpenningen opgefteld, die zeer net gefchréven is, en 16 of ao kleine folio deelen uitmaakt. — Met één woord, deze vorst is nooit zonder bézigheid: zelfs als hij zijnen tijd met draaijen flijt, is de heer wegener er tégenwoordig en leest voor hem. Hij laat geen oogenblik van den dag verloren gaan: hij ftaat zeer vroeg op, des- zomers te 4 of 5 uur; te 6 uur gaat hij naar de parade, want hij is een groot liefhebber van het krijgswézen ; het overige gedeelte van den voormiddag word bijna geheel op de boekerij gefléten; de étenstijd is ook zeer juist bepaald; des namiddags doet hij eene kleine wandeling, en daarop gaat hij weêr bijzijne boeken. Hij tragt goed te doen, waar hij maar kan; is fpraakzaam, beleefd en gemeenzaam; fpreekt met zijne ©nderdaanen met die vriendelijkheid, welke eene fchoone ziel aanduid, fchoon hij tot hiertoe nog niet, naar het voorbeeld van den koning van Zweeden en den markgraave van Baden , eenen zékeren dag in de week tot eenen openbaaren toegang bepaald heeft. Den 3ofi« van grasmaand waren wij op de tékenakadémie, die zédert één jaar geftigt is. De heeroALUEN van Parijs, die hoogleeraar bij dezelve is, toonde ons de zaal  EN HET OOSTEN. ai I #n de tékeningen. De leerlingen hebben reeds tamelijke vorderingen gemaakt. De prins heeft veertien zilveren medaillen tot zo veile prijzen bellemd, bij welker uitdéling hij zelf, om de jonge lieden aantemoedigen, tégenwoordig is. Tweemaal inde week komen bier ook handwerklieden , om tékenen te léren. De verëischte verzameling van fchilderijen en prenten is deels door den prin* deels door bijzondere perfoonen, aan de akadémie vereerd. Onder de laatfien zagen wij een zeer zeldzaam, door aucustino cabraccio in het jaar 1495 gegraveerd, ftuk, hetwelk aeneas verbeeld, hoe hij anchises op zijne fchouders draagt, en ascanius naast hem aan de hand gaat. Dit blad is zo raar, dat bet op tien louis a"or gefchat word: de Franfche predikant de heer roques heeft het aan de akadémie vereerd. Den i&en van bloeimaand déden wij, in gezelfchap van den heer jassoy, de volgende reis. Wij réden de poort, die naar Nurenberg leid, uit, en toen den Mainftroom, die wij te regterhand hadden, af. Aan de overzijde van den vloed zagen wij het ilot Steinheim, névens de daarbij liggende kleine Had. Hierop kwamen wij door Dettingen, als ook over de plaats, alwaar in het jaar 1743. de flag voorgevallen is tusfehen de Franfchen en Engelfchea, waarin de koning van Engeland zelf het bevél voerde, en over den maarfchalk de maillebois zégepraa'de. Verder zetten wij onze reis voord naar het flot en de ftad Afchallénburg, vijf of zes mijlen van Hanau. Hier heeft de Zweedfche held gustaaf adolf zig eenigen tijd opgehouden. De ftad is niet groot, maar fraai gelégen. Het flot is tamelijk fraai, vier&arjt,en met eene gragt omringd;  32ü REIZE DOOR EUROPA vóór dit flor heeft men een verruklijk en ver gezigt; geeti wonder derhalven, dat gustaaf adolf er zoveel vergenoegen in vond, om hier te vertoeven. Dit is het flot, zegt men, van het welk de koning gezegd heeft, dat het maar één gebrek had, namelijk, dat men het niet naar Zweeden kon verplaatzen; fchoon anderen geloven, dat hij dit van het (lot te Munchen gezegd heeft. Het flot is kort te voren, voor dat gustaaf adolf hier kwam, namelijk in het jaar 1626, door den keurvorst johannes schweikiiard van Cronenburg, van roode gehouwen vierkante fteenen gebouwd. Men liet ons ook de kelders zien, die zo grqot zijn, dat men er gevoeglijk een rij-of ridderspel in zou kunnen houden : de muuren van hetflot zijn ook zeer dik. Daarop bezigtigdenwij de vertrekken, welken de keurvorst van Ments pleegt te bewonen, als hij naar gewoonte des zomers herwaard komr. Boven'Iezelden is de zogenoemde keurvorstenzaal, daar men de afbeeldzels van all' de keurvorsten van Ments van het jaar 13**, toen de flad onder de Mentfifche heerfchappij gekomen is, tot op de tégerrwöordige tijden ziet. De regérende keurvorst is de laatje, en er is nog maar voor éénen plaats. De zoldering dezer zaal is met pragtïg half verhéven werk, van verguld lood verfierd: jammer is het, dat in den dertigjarrigen oorlog, om het lood voor de Zweeden te vei bergen, alles met gips bekleed is. Van het flot gingen wij naar de kerk der jefuiten, bezagen ook de boekerij, welke eertijds aan 'deze orden behoord heeft, die nu deels aan her illuster gymrftfmm* deels aan delaagerfchoolen, die hier aangelegd zijn, ten deel gevallen is. Op deze wijze heeft :«en hier de goederen der Jefui-  EN HET OOSTEN. 223 ten overal gebézigd. Van Afchaffenburg namen wij de reis over de groote ffeenen brug nabij deze ftad over de Main, en kwamen aan de fiadSeligenf adt, die gemeenlijk "-dingen genoemd word. Hier bezogten wij hetBenediktijner klooster. Do abt, of regerende prelaat, is eenigzins een fouverain heer, en regeert voor zijn ganfche léven. Vader dominious liet ons de boekerij zien: zij is vrij aanzienlijk, en bevat ook eenige Latijnfche handfchriften , omtrent veertig fluks, waaronder één, hetwelk de vier euanjgelisjen bevat, en van de tiende eeuw fchijnt te zijn. In de kerk ziet men het graf van eginhard of einhard: deze man was kanfelier, geheimfcbrijver en fchoonzoon van karel den grooten: de dogter des keizers, imma of ejima , ligt in hetzelfde graf. Eginhard heeft hier gewoond, en het klooster névens de abtdij gefligt. De monniken hebben te zijner eere voor in het koor een nieuw praalgraf van veelverwig marmer laten oprigten. Zij verhaalden ons als eene overlévering,dat de koning gustaaf adolf, toen hij door Seligenftadt was gekomen, deze abtdij onder zwaare brandfchatting had gefield, en dat de koningin eenen aap bij zig had, die. agter op het rijtuig had gezéten, in kapucijner kléding met eenen roozenkrans en eenen gefchoren kruin éven als de kapucijnen. Wij verlieten Seligenltad, gingen weêr over de Main, en naar Wasferlas , een riddermatig goed , dat onder het Duitfche rijk flaat en maar twee mijlen van Hanau ligt, om onze opwagting te maken bij den prins lodewijk van wurtemberg, die er zijn verblijf houd. Hij ontvong ons zeer gunstig , en wij bragten hem groetenisfen uit Zwitzeriand, als van den heer lavater, doktor hiszel,  2ï4 REIZE DOOR EUROPA iselin en anderen. Wij fpraken een uur lang met heul over de wijsgeeren van onzen tijd, voltaire, diderot, jrousseau,helvetius e. z. v., die, gelijk de prins zig uitdrukte, alom verwoestingen uitbreidden. De zelfmoord, voegde hij erbij, is te Parijs zeer algemeen geworden, Zédert dat de nieuwe godsdienst dezer mannen zig uitgebreid heeft; men had hem verzékerd, dat in den ti d van anderhalfjaar in die hoofdftad niet minder dan agthonderd perfoonm zig zeiven van het léven hadden beroofd, en de Franfche naiie bezat nogthans zo veel vrolijkheid en te vrédenheid, zeide hij; hoe vee! grooter zou dus dit getal niet geweest zijn onder een minder vrolijk volk? De apostels van deze nieuwe wijsbegeerte wagten zig ook wél, om het geen zij hunnen leerlingen aanraden, aart zigzelven te oefenen. Met één woord, deze prins heeft eene édele denkwijze en veel kundigheid. Hij heeft zig der groote waere'd onttrokken, en leeft thans in eene foort van etnzAm\Kió\_heremiiage']commele/pectaieur desTourbillons. Zijne kinderen zijn in een klooster te Parijs. Hij heeft vóór Minorka en Portmahon als luitenant - generaal het bevél over de Franfche krijgsbenden gevoerd. Zijne gemaalin is eene graavin van bleichingen. Na dat wij van dezen beminnenswaerdigen heer affcheid genomen hadden, kwamen wij des avonds laat weêr in ons heerlijk Hanau aan. Den 5den van bloeimaand deed het hof een fpeelreisje naar Babenhaufen , vijf mijlen van Hanau , eu hunne hoogheden bewézen ons de gunst, ons insgelijks re nodigen , om hen op deze reis te verzeilen. Wij réden des morgens te 10 uur in gezelfchap van deze hooge perfoo- neu3  EN HET OOSTEN. 425 tien, die ons in het algemeen met zo veele gunstbewijzen Overladen hebben, uit Hanau. Wij kwamen weer door Steinheim en Selingenftadt, en reisden geftadig opMentflfchen bodem, tot dat wij te Babenhaufen aankwamen. Dit is een groot ampt, dat aan den erfprins van Hanau behoort, fchoon het rondom in het Mentlifche gebied gelégen is. Toen wij nabij de ftad kwamen, vodden wij de lieden van alle kanten verzameld, om hunnenlandsheer te zien. De geheele ftad is Luthersch. Het flot is met twee loopgraven omgéven, en heeft een fraai gezigt. Op de voorplaats van het hof zagen wij eene fraai gemaakte groep van graauwen fteen, welke een hert verbeeld, dat door twee honden aangevallen en vervolgd word, en tot eene fpringbron dient. Marterfleck, een bekwaam beeldhouwer, doch die zig naderhand uit zwaarmoedigheid verhangen heeft, heeft dit ftuk voor vijftig jaaren gemaakt. Boven de deur van het flot ftaat het wapen van den graave in vlak fnijwerk met het jaartal 1572. Op het flot toont men onder anderen de zaal, en een bed, waar in doktor luther geflapen heeft: het bed heeft de graaf FtLip van Hanau, in het jaar 1591, laten verbéteren] en met fnijwerk en verfcheiden in hout gefnéden bijbelfche fprcuken laten verlieren. —- Daarop bezigtigden wij de merkwaardigheden der ftadskerk. De heer prédiker ülume, een jong, doch zeer bekwaam en tévens befcheiden man , die fchrijver is van eene befchrijving der Babenhaufenfche oudheden, welke nog in handfchrift is liggende, was onze cicerone (kh). Voor in het koor ftaan fteenen (hK) Zoo noemt men te Rome hen, die den vreemdelingea de oudheden toonen en uitleggen. .V. Deel, p  226 REIZE DOOR. EUROPA ftandbeeJden. welken filip den ouden, graaf van Hanau, die in 1481 overléden is, névens zijne gemaalin en twee zooneu, verbeelden. Deze fii rp was graaf van Hanaulichtenbetg, en bezat ook een graafichap in den Elzas. Deze tak van het huis van Hanau moet van den Menrzenbergfchen onderfcheiden worden, van welken niemand in deze. kerk begraven is. In het geheel rusten hier zestien prinfen en graaven. Het oudfte graffchrift is van vitalis de babenhausen, Mi/es : Anno 1246. Miles betékende toen zo veel als ridder. In de fakristij worden, in eene kas, houten beelden bewaard, welken den paus gregomus den grooten en twee kardinaalen verbeelden. De lieer blume meent, dat dit dezelfde gregorius is, die aan de herfrelling der fchoolen en wétenfchappen gearbeid heeft, en dat men zijn beeldnis, uit dankbaarheid, in de kerken opgerigt heeft. Maar dit ftandbeeld is voorzéker niet van de tijden van giiegorius , maar van veel laater tijd, hetwelk men ook uit de drie dubbele kroon, die het op het hoofd heeft, en welke niet tot dien tijd behoort, kan beüuiten. Ook bewaart men hier eene ménigte reliquikasjes en laaden, doch de reliquiën zeiven hebben de Roomfchen er uit genomen. Nog zag ik eene verzameling van oude boeken, onder dewelken eenige gedrnkten zijn uit de vijftiende eeuw. De heer blume verzelde ons toen buiten de- ftad, en toonde ons de opening, welken de Keizerlijken in het jaar 1636, toen zij de ftad denZwee- den wilden ontnémen, in den muur gefchoten hebben. De ganfche bezetting beftond toen uit niet meer dan 200 Zweeden, die zig egter tégen 6000 man Keizerlijken gedurende eene maand zó verdédigd hebben, dat zij de ftad  EN HET OOSTEN. 227 niet konden hmémen, maar genoodzaakt waren, de belégcring optebréken. — De gezamenlijke inwoners der Had Babenhaufcn belijden den Lutherfchen godsdienst 5 behalven zestien of zéventien perfoonen, die r.qt den Hervormden godsdienst, behoren, doch hier geen openbaare godsdienstoefening hebben. . Wij wandelden over de walleh van het Oor, daar men een pragtig gezigt heeft. Op eenen venleren aflfand ziet men Katzen-elleboogen, in de ftreek, waar de oude Katten , dettamvadMS HerHesfen, gewoond hebben. Met eenen verrekijker omdektmen het flot Zwingenberg in de Pa'ts, alwaar de keurvorst de gevangenen van ftaat laat bewaren. De floibewaar- der verhaakte mij, dat men hier een Oud beeldnis vind van den koning gustaaf adolf, doch hij wist niet, waar hij het thans zou vinden. Des namiddags te 6 uur ré¬ den wij met de vorstlijke perfoonen weêr naar Hanau. Den 5den van bloeimaand hadden wij een bezoek van eenen zwaerdvéger , almgren genoemd, die zéven en twintig jaaren te Hanau gewoond heeft: hij is uit de ftreek van Upfal van geboorte, en heeft het Zweedsch nog niet vergéten. Zijn broeder , insgelijks een zwaerdvéger, woont te Stokholm. Den 6den déden wij wéder eene wan.'elreis, en wel in gezelfch 'p van den heer kanfelier homberg, namelijk naar Selbold of Langenfebold, dat twee mijlen vari Hanau ligt, om den graave van jsenburg aldaar een bezoek te géven. Het goed behoort aan den prins van denzelfden naam; maar de graaf bezit het in lijftogt, en heeft hier een fraai en ruim tlot laten bouwen. De Zweedert hebben het gebouwd, pleegt de graaf febertzende te zeggen; want het P 2  a5.S REIZE DOOR EUROPA is van de fchatten opgebouwd, die hij in Zweeden, daar hij zes maaien, het laatst in 1750, geweest is, vergaderd heeft. Hij was toen opperkamerheer van den koning frederik , die hem met eene ménigte juweelen en (nuifdoozen begiftigde, doch welke laatften hij, wijl hij geen fnuif gebruikt, névens de juweelen, in geld en gebouwen verwisfeld heeft. Het Hot is wél ingerigt. Men vind hier eene fraaije verzameling van fchilderijen van groote meesters, als ook onderfcheiden Zweedfche afbeeldzels, als van den koning frederik, van de koningin louisa ulrika , van den graave fer^.en , van de baronnes wrangel, eu anderen. De graaflijke boekverzameling is niet groot, maar uitgelézen, inzonderheid met betrekking tot de gefchiedenis van alle rijken. (Jok vind men hier eene fraaije verzameling van prenten, die uit omtrent honderd foliodeelen beftaat. Voornaamlijk beviel mij: Histotre naturelle des Oifeaux, ornèe de 306 Estampes, qui les repéfentent parfaitement en naturel, desftnées & gravées par eleazar albin, & augmentée de notes & de remarques turieufes par william derham , a la Haye 1701, 3 kwarto deelen: een fraai en zeldzaam , tévens zeer wél afgezet, werk; als méde Metamorphofis Infectorum Surinamen/ium etc. per mariam sibyllam merian, Amftelodami, 1705, in zeer groot folio. -— De graaf omving ons zeer wé). Hij is een groot vriend der Zweeden, en vergeet nooit de lreleefdheden, welken zij hem op allerlei wijzen bewézen hebben. Hij is een heer, die in alle opzigten verdient hooggeagt te worden, en denkt geheel anders, dan zijn broeder, de prins, dien wij te SVlanheim hebben léren kennen, encie tot den Rwomfchen godsdiens f overgegaan is. u  EN HET OOSTEN. 2S9 Téeen den avond kwamen wij weêr te Hanau* Den ioik" van bloeimaand kwam de prins george karel van Darmftad aan het hof in Hanau. Het behaagde den erfprins, ons aan denzelven voorteflellen. Hij is een beminlijk heer, fchoon van maar twintig jaaren, doch zo bezadigd als een man. Hij is ridder der Johanniterörden, en een broederszoon der markgraavin van Baden. Des namiddags namen wij de zijden en fluweelfabriek der heeren schreiber en ditlein in oogenfchijn. Deze is de eerfte fabriek, die men, en wel voor omtrent veertig jaaren, te Hanau aangelegd heeft. Het fluweel, dat hier gemaakt word, is van dezelfde deugdzaamheid, zegt men, als het Genueesch. Den nden van bloeimaand bezigtigden wij de raadzaal, alwaar de beeldnisfen van all' de graaven van Hanau te zien zijn: de laatfte is in 1736 overléden, zédert welken tijd het Hesfenkasfelsch huis dit graaffchap in bezit heeft. Des namiddags déden wij, door den regérenden graave verzeld, eene fpeelreis naar Philipsruhe. Hier is tallakd in het jaar 1704 gevangen genomen. Den i2acn bezogten wij den heer hoogleeraar en konfistoriaalraad iber , een' zeer geleerd' man, die ook eene groote boekerij bezit, en aan wien het volgend handfchrift toebehoort: La Papautè convaincue d'imposture par la fainte Ecrituretpar l'Histoire ecclejïastique cjr1par k bon fens, 1748, 430 bladzijden in folio. Het is door eenen Roomschgezinden, en wel in de Franfche taal, gefchréven, fchoon de fchrijver zegt, geen geboren Franschman te zijn. Er heerscht veel nadruk en gewigt in. De heet SEEii wist zq min» wie de fchrijver is, als van waar het P 3  a3o, REIZE DOOR EUROPA boek gekomen is: hij heeft het in 1765 met den post ontvangen. Ook heeft niemand, behalvenhij en de overléden markgraavin , dit merkwaardig handfciirifc gelézen. Hij leerde het mij, om het doortelézen: het is zeer fraai eé met kragt van geJagten en van uitdrukking gefchréven. , Den van bloeimaand verhaalde de heer iber ons, dat hier te Hanau een man woont, d e te Rome, als hofjonker, in dienst der koningin ciir>stjna is geweest: hij heeft nog zijne volle kragten en levendigheid. Men geeft hier voor, dat zijne familie' het gevvigtig geheim bezit, om door een elixer, welks zamenliel bij niema. d anders bekend is, de gezondheid zo wel als het léven te verlengen. De heer iber nam op zig, om ons geléeenheid te géven, om dien ftfan te léren kennen: midlerwiil vermaken wij ons met het vooruiizigt van eentn r.jken oogst van anekdoten uit de gelchiedenis dezer koningin en haa$er hofhouding te Rome. Den i7l]sa verdween onze opwagting van piste-en eensklaps. Wij lieten ons geen rust, eer wij den heer iber bezogten, om hem om het houden van zijne belofte te manen. Maar hij gaf ons het onaangenaam berigt, dat ^deze oude dienaar der koningin, die hier in de ftad bij -eenen goudfmid, fischbacker genoemd, woonde, voor zes of zéven maanden eene reis naar Italië aangenomen "had. Hij heet ubbino of urbin, is een geboren Romein, en négen en négemig jaaren oud. Eerst is hij hofjonker bij de koningin christina en naderhand luitenant in Franfchen dienst geweest. Te Hanau, alwaar hij bij aanhoudendheid eene goede gezondheid heeft genoten, heeft hij zig vijf of zes jaaren opgehouden; te voren heeft hij te  EN HET OOSTEN. ig| Offenbach gewoond, alwaar bij eenen oom heeft gehad, die in den ouderdom van hond;rd en négen jaaren overléden is. Cest dommage que notre espérance de tant d?anecdotes s'évanouisfoit; Monfieur rn::r nous plaignoü ausfi ieaucoup. [Het is jammer, dat ons vooruitzigt op zo veele anekdoten verdween; de heer iber beklaagde ons ook zeer]. In het Kasfelseh archief word een brief gevonden, welke Zweelfche anekdoten bevat van den heer von hof, gezant des landgraaven willem den VI. aan het hof der koningin christina : dezelve is de Stokholm den 16de" van grasmaand 1646 gefchréven; de heer iber hééft er een affchrift van genomen, hetwelk hij mij insgelijks médedeeide. De heer jassoy verzogt ons, in zijn gezelfchap eene re;s naar Büdingen te doen , bet welk den iS van bloeimaand bragten wij door met be« zoeken. Den volgenden dag gingen wij vroeg op de boekerij, De heer frans van lichtenstein toonde mij ludolfs handfchriften, namelijk zijne geleerde briefwisfeling met leibnits en andere geleerden, waar uit wij verfcheiden uittrekzels maakten. —Wij zagen ook de oorfpronglijke fchriften van michaGeneanders brieven aan pabricius ; verder Epiftolj: zaiuski'i, een zeer zeldzaam werk, dat uit vier foliodeelen beflaat, en te Brunswijk 1709 gedrukt is;alsook d-tauli freheri TheatrumVirorumeruaitiene clarcrumetc, dat ook tamelijk zeldzaam is. Vervol-i Q  24a REIZE DOOR. EUROPA gens zagen wij de Ethiopifche letters, welken ludolfaan deze boekeri] vorecd heeft, en die'fterkgenoeg zijn, om een geheel boek in deze taal ;e drukken. Verder borzogien wij de boekerij van den beer lichtenstein zélve. Zij is talrijk, voorriaamlijk in regtsgeleerde boeken: onder anderen vonden wij het werk van den kardinaal d'cssat , met aanmerkingen van amelot de la houssaye, te Parijs, in kwaftö gedrukt. Dit zeldzaam beek bevat veele nuttige zaaken voor eenen ftaatsman. Hier vond ik ook voor de eerfte maal Cenfura Librorum Apocryphorum adverfus Pontiftcios, inprimis robertum bellarminum etc. prelectionibus 250 pofthumis, in AcadcmiaOxonienfi tractataa johanne raynoldo, Anglo, Academie Oxonien/ïs Profes/ore Theologie; in nobili Oppenheimio , 1611 ,• twee deelen in 410. Dit werk is ongemeen raar, waarover men vogt kan nazien. De fchrijver is ook om de volgende omstandigheid zeer merkwaardig: daar waren twee broeders raynold , joannes en willem ;de eerfte behoorde tot de Roomfche, de andere tót de Hervormde leer: zij rédentwistten met eikanderen over gèloofszaaken , waarvan het gevolg was, dat beiden hunne geloofsgevoe'ens veranderden, en e.ne wéderzijdfche ruiling déden : joannes omhelsde de Hervormde, en willem de Roomfche leer: (z>e Deutfche Acta Eruditorttm, Band 5, Seite 171.) Het'is ook iets zonderlings, dat het boek te Oppenheim gedrukt is, zonder dat er ergens réden gegéven word, waarom men e.m boek , dat in Eng'e]ahd gefchréven is, op deze plaats heeft laten drukken. Er is ook niets van eene voorréde vóór. Ik zag ook nog een ander zeldzaam boek met  EN HET OOSTEN. a43 den vo'genden titel: De Amplitudine Regni Coslestis, Li~ bri duo. quibus numerum electorum (ive falvandorum in regno ccelesti tnuito ma'orem futurum , quam reprobatorutn: et Judets bod/er vos omnes ante extremum judicium ad veram christi Mesfix agnitionem et fidem esfe coxgregandos ex Sacra Scriptura et Patrum etc. demonflratur; (uAELlOj stCQNOO curione, facrofancte Theologie in Baft.eer.ji Academia quondam Profes f re, auctore- Excufum Francofurti Anno MDCX Vil.; 248 bladzijden, in 4to. (Jj). Deze curio is dezelfde, welke Pasquillus ec/ïaticus t Ge- fieva, f44., gdctiréven heeft (M). . Daarna bezagen wij het huis en de ontleedkunstkamer van den ovcriédeti doktor senkenberg. Hij heeft 100.000 gleden gegéven tot het ftigien van een gasthuis, eene outleedkunstkamer, eenen geneeskundigen tuin, en eene (/v) Een andere druk van dit boek wordt vermeld bij Ger- des Spicil. Libr. Rar. p. 100. ■ Van dezen Coeuus(zoo moet er liaan) Secundus Curio is ook reeds boven bl. 134,. gsfproken: meu zie, over hem, de fchrijvers, door den Heer SAXEaangehaald.Oww. Lit.P.II.p. 550,: —Maar boven is verge« ten te melden, dat de Elegie, opdea naam van Hippoljta Tanrel/a uitgegeven, ook te vinden is in CoLiMEsn Cimel. Liter% C. 36. p. m, 79-87., en elders: doch d c dezelve niet door haar, maar door haaren man, Balthazar Castilioneus, of G^aaf de Ca/fi*li(m?(ov in quavto. 3) Relatie hiftorica de duobus gustavis, Regibus Suecia, ato, nepote, August ante confeslionis dtfinfotibus. 4) Succincta''narratio omnium eorum, qua ab ultimis comitiis fept emviralibus Ratisbona haVttis, in pacis cum corona Suecia regno negotio usque ad exitum anni 1637 gefta funt. 4. 5) Suecia hiftoria, pragmaticd, qua vuige jus publicum dicitur, Holmta. ó) Regnorum Suecia, Gothia et Finlandia defcriptio Amjlelodami. 8. 7) Anna Suecica, of befchrijving van den oorlog, welken gustaaf adolf, koning van Zweeden, tégen ferdinand II. gevoerd heeft. 4to. 8) Animorum in Europa et vicina Ajia motus de Suecici belli m'otu in Polonia , Upfalia. 4. 9) Sedcs et origo belli Sueco Danici, Francofurti. 4. 10) Vir gii.ius Christianus Suecicus, pre Status Romani imperii centonibus Virgt'Hanis defcriptus et adolpiio Suecorum regi oblatus a J. C. P. Ev. 4. 11) Metzelfde werk in het H iogdiiitsch. 12) Cupia literarum nobilis cu usdam Sueci ad nohilem quendam Franconienfem. expromens intentlones et confi'ia tam cocta quam ctquenda belli in Germania, hinc inde a Suecis et jam in Dan os et lam adornati, Francofurti. 4. 13) Sueco-Polonica Acta, ftve Exegr/is commemerans causfas quibus ordines regni Suecia provocati sigismundum III. Regem Polonia ejusque progeniem Sueco diademate exuerunt, Stockholmia. 4. 14) Litera Hamburgo mlsfa continentes inter alia naumachiam Sueco ■ Danicam habitam ~| Octobris anno 1644. 4. 15) Linrte Suecorum regis ad  •4.8 REIZE DOOR EUROPA radzwillium magrit Ducatpts Llthuan'uz Campi • ducem, pee non Senatorum regni Suecia ad Senatores regni Polonia. 4. 16) Causfe, oh quas Suecorum Rex gustavus adolphus tandem caactusfit, cum exercitu in Germaniam ntovere, Stralfundia. 4. 17) Oratiopanegyrica in laudein gustavi ADOLPiii , Suecorum Regis, et constantie, frederici V. Bohemia Regis, a diverfs auctor'bus. 4. 18) Roftochiana funeralia fuper ohitum Regis Suecorum gustapiii adolphi, 4. '20) Senatus Univerfltatis Rostochienjis Lesfus fuper ohitum gustavi adolphi. 4. ai) Fama posthuma gustavi aoólphi, Regis Suecia, confecrata a Mufs Stetinenfihus. 4.' 22) Oratio ad gustavum adolpitum , ' Suecorum Regem , Francofurti. 4. 23) Threni in funus gustavi adolphi, Suecorum Regis, Mufarum Stetinenfium, Roftochia. 4. 24) Dania ad exteros de pet f dia Suecorum, autore g.p.ozenkranz. {Zie PLACCii theatrum Pfeudonymorum, Num. 1074) 25) Pamgyricus carolo gustavo, Regt Suecia. dictusy Lugduni Batavorum. 4. 26) Epigrammata de tempore et heilo Suecico, Stetini. 4. 27) Threni in funus gustavi adolphi, Regis Suecia, Stetini. 4. 28) ThrenoTogia; fuper ohitum gustavi adolphi , Regis Suecia, Lipfix'. 4. • 29) Epigramma in ohitum gustavi adolphi, Suecorum Regis. (Zie Catalogus deductionum, onder den naam ferdinandus III.) 30) Germania ad Germania trium provinciarum imperio exemtos nobilés Suedici remonf ratio fcederis. 4. In het kabinet van gedenkpenningen te Frankfort word ook een groote zilveren gedenkpenning bewaard, in het jaar 1634, op gustaaf adolf geflagen. Op de eené  EN HET OOSTEN. s49 zijde ziet men het lijk des konin^s in den koninglijken mantel, met de kroon op het hoofd, en het volgend omfchrift: gustavus adolphus Magnus Dei Gratia Suec. Goth. S? Vandah Rex Augustus. Onder het lijk (laat; Natus 9 Dec. Anno 1594. Gloriofe Mortuus 6 N~ov. 1632. Op eenigen afltaud ziet men den vlugtenden vijand, door krijgsvolk te paerd vervolgd; in de lugt zweeft eene mé, nigte engelen, van dewelken één in de regte hand een vlammend zwaerd , en in de linke de fpreuk: vel mortuum fugiunt [zij vlieden zelfs voor den dooden], houd: boven den koning ziet men eenen anderen hoop engej n, en van den hémel onder den naam nin' afdalende draaien, névens de fpreuk: Euge[ervefidelis. [Wel! gij getrouwe dienstknegt! ] Op de keerzijde ziet. men den koning op eenen zégewagen, die door geyleu.gelde paerde» over draaken en andere gedrogten heen getrokken word.' De koning houd in de regte hand eenen ontblooten dégen , en in de linke een open boek, waarin met zeer kleine letters de woorden: Verbum Dei manet in eternum [Gods' woord blijft in eeuwigheid], gefchréven (laan. Agter den koning word men een' perlbon gewaar, die éene zuil vasthoud en den koning met eenen lauerkrans kroont. Te regter zijde naast den koning verfchijut eene vliegende gedaante, welke de godsdienst fchijnt te zijn ; haar hoofd is met fterren omgéven, en in de regte hand houd zij een boek , op hetwelk men een altaar ziet, waarop een brandend hart ligt. Boven dit beeld leest men de woorden: Et vita & morte triumpho [ik zegepraal in leven en dood.] Het ornfchrift op deze zijde is: Dux Glo* 0.5  «5° REIZE DOOR EUROPA rhf. Princ. Plus , Heros jnvï&. Fi&or Incomparab. Triumph. Fefix & Germau. Literator. Anno 1631. Des namiddags bezogten wij den heer rektor purman, die eene fraaije boekverzameling bezit. Ik dborblaadde de naamlijst der handfchriften van de UfTcnbachfche boekerij , waaronder veel gevonden word, dat de Zweedfche zanken, de regéring van gustaaf adolf e. z. v. betreft, ©rider de gedrukte boeken, die uffknbach toebehoord hebben , bemerkte ik in het tweede deel van den katalogus tr dén met dezen titel: Argonauüca Gtistaviana, dat is, berigt van de nieuwe zeevaart en den koophandel, of de algemeènë handelmaatfchnppij door den koning gustaaf adolf opgengt, Frankfort, 16.33, iri folio. De boekverzameling van uffenbacii is voor twintig jaaren bij openbaare verkoping verkogt: zijne oosrerfche en alle overige handfchriften zijn naar Hamburg aan den Philologus wolf gekomen; maar die, welken op Frankfort betrekking hebben, zijn in de boekerij alhier. De boekerij van wolf te Hamburg is nu ook 'verkogt en verfpreid. Hierop bezogten wij den boekhandelaar v/»rrènthapp, wiens boekwinkel één van de be?t voorzienen is. Ik zag bij hem golius Arabisch woordenboek, door golius eigenhandig verbéterd en overal aan den rand met zeer nuttige aanmerkingen voorzien. Joannes hsndrik majüs, hoodleeraar te Giesfen, handelt in zijne fchriften over deze aantékeningen. Het gemelde exemplaar heeft aan uffenbach behoord; hij had het van een' oud' boekhandelaar te Leiden gekogt, die het op ie verkoping der boeken  EN HET OOSTEN. *5T van golius gekogt ha '. De Hëef varrentu app wil het voor vijftig Hollandfche dukaaten afftann. Deze man, die bij den heer brtasson te Parijs geweest is, verhaalde mij de volgende bijzondere omftandigheid betreffende de Chineefche fyiaakkunst van fourmont: toen brla^son zag, d.it hij geen genoegzaam getal exeroplaaren tl arvau verkopen kon, maakte hij er, voor omtrent drie jaar, hunletd van tot misdruk. Deze anekdote is te zékérer, daar de heer' va^rentrapp zelf de geen is, d'e het wreed befluit, om zulk een zeldzaam werk, welk als de beste Chin efche fpraakkrnst, die wij bezitten, in gsnsch Europa gezogt word, in misdruk te veranderen, heeft moeten u;t 'oeren. Het exemplaar daarvan was tot daartoe Voor een' louis d'or verkogt. TERUGREIS FAN FRANKFORT NAAR MENTS. D en ideu van zomermaand, des voormiddags te n uur, vertrokken wij met het zogenoemd marktichip van Frankfort. Onderweg bezigtigden wij tle Had Höcnst, welke onder het gebied van Ments behoort, névens het flot, dat in den dertigjaarigen oorlog door de Keizerlijken verwoest is. Men zeide ons , dat onze groote axel oxënstierna er zig eenigen tijd heeft opgehoudeu, en in het archief vind men nog eenige oude rékeningen van hem. Wij nacaen de daarzijnde porfcleinfabnek, de «enige in  s£$ REIZE DOOR EUROPA! deze flreek, in oogenfchijn. Van hier zetten wij de reis naar Ments voord, daar wij des namiddags te 5 uur aankwamen. ' Tweede verblijf te Ments. J0)os met dikke gouden linten of fnocren vastgemaakt. Het daarïnliegend zégel vertoont het Zweedsch rijkswaren , en rondom de wapens der bijzondere Zweedfche landfchap-, pen, névens den naam en de titels der koningin. Het was ons Zweeden eene ongemeene vreugd, die inftrument, de grondwet des Duitfchen rijks, door eene Zweedfche mouarchin ondertékend en bekiagtigd, te  EN HET OOSTEN. 255 zien: de overwégmgen egter, die wij bij erïnnering aau de laa'ete lotgevallen dezer koningin over de ohge la ligheid der menschlijke zaaken maakten, waren zo bemoedigend niet. Wij zagen ook de Augsburgfche belijdenis, zowel de veranderde als de onveranderd-, als ook de verdédiging van dezelve : te zamun 1540 in oktavo' gedrukt. Van bier gingen wij naar het kollègie of de fchool, en hoorden de lesfen, die in de zévende en agtfte klasfen gehouden werden. De laatle, welke onlangs eerst ingerigt is, is de hoogde klasfe. In deze word het Grieksch, de natuurlijke gefchiedenis , e. z. v. beoefend; en de leerlingen gaan uit dezelve op de univérfitejt. Elke hoogleeraar aan dit kollègie, waai van er in het geheel twaalf zijn, houd dagelijks vier leerüuren. Mtn weet bier in het geheel van geen viertijd. Alle dagen , des namiddags te vier uur, word er examen gehouden, het welk omtrent twee uuren duurt. Telkens worden drie k'asfen onderzogt, en dit onderzoek gefchied door twee hoogleeraars. De heer kanfelier benzel is er dikwijls tégenwoordig. Wij woonden met genoegen een derge'ijk onderzoek bij: de jeugd antwoordde vaerdig, en liet veel naijver blijken. Den 7*» van zomermaand déden wij eene reis naar Wisbadenjs dat twee mijlen van Ments ligt, om de daar zijnde warme baden te gaan zien. Hef water is zo heet, dat men er den vinger niet in kan fréken. Het word . door yierfcheiden buizen, of pijpen, naar de baden ge. leid. Hier zijn zéven onderfcheiden baden, op eenigen afttand van eikanderen. Het zogenoemd' Rozenbad is  k$6 REIZE DOOR EUROPA het zuiverfte. Zij worden tégen beroerdheden, zinkingen, jfgt en andere ziekten gebruikt. Men beweert, dat de oude Thermat Mattiaca ,< waarvan plinius in het twééde hoofddeel van zijn 31^ boek fpreekt, hier geweest zijn, fchoon anderen dezelven naar Marburg plaatzén.' ' •■ - ■ . Van Wisbaden keerden wij naar Biberach, de gewoone verblijfplaats van den prins van Nasfau-ufingenj terug. Hier is het fraaifte gezigt, dat men kan hebben: Meirs doet zig van hier béter voor, dan te Ments zelve. £>e hierzijnde tuin is groot en wél ingerigt. Wij bezogten den hofmaa1 fchalk vrijneer dungern, een' aangenaam' man, die veele kundigneden bezit, en zelf zijne kinderen onderwijst. Hij frelde ons ten hove voor. De regérende vorst karel is een goed vader, in het midden van een hem omringend huisgezin. Hij kleed zig burgerlijk, en gaat zonder dégen: de ganfchehofftoet, zelfs' officieren, volgen hierin zijn Voorbeeld; de prins heeft hen van deze hofplegtigheid ontflagen. Mij is twee en zestig jaaren oud en wéduwhaar. Zijn zoon en erfgenaam, prins karel willem, is een goed en wélopgeyoed heer,' en beminnaar van het lézen. De geheele krijffsmagt van den vorst beftaat uit 150 man: onder de officieren is er één van Zweedfche afkomst, namelijk de. heer luitenant tunderfeldt, wiens vader een geboren Zweed geweest is. Van dézen aangenaamen oord begaven wij ons weêr naar Ments. Den 8ften van zomermaand bezigtigden wij het kunsten mturaliënkabinet van den Jood zaciiarias lob bamSerger , alhier bekend onder den naam van zacharïas , ï»  EN HET OOSTEN; in de epen joodenitraat. Hij zelf was juist te Wisbaden| doch zijne vrouw vertoonde ons deze fraaije en rijke verzameling. Het geen onze oplettendheid en bewondering het meest tot zig trok, was het hoofd van den koning gustaaf adolf van geel koper gegoten en in natuurlijk© grootte. Het hoofd is zeer groot; de hairen zijn kroes en vormen van vooren eene korte kuif; het vooihoofd is hoog; de neus groot; de baard fpits, en de knevelbaard zwaar. Dit fraai metaalen hoofd is hol en rust op een verguld houten borstbeeld, dat met beeldhouwwerk verfiertl is. Verder heeft de Jood de linke zijde der borst met verfcheiden zamengefielde édele gefteenten, en het hoofd -des konings met eene koninglijke kroon van paerlen verfierd. Hij heeft dit kostbaar Zweedsch ftuk te Frankfort gekogt, werwaard het van Hambnrg was gekomen, en is bereidwillig, om het voor tien dukaaten te verkopen» Hij heeft ook verder een klein ftandbeeld van ertz, hetwelfe insgelijks dezen onfterfiijken held verbeeld, in Dalboerendragt gekleed, en met eenen grooten hoed op het hoofd i het gelijkt in alle deelen dat van wasch, hetwelk wij op de boekerij te Bern gezien hebben, en is uit Kleef, daar men het uit Holland bekomen had; ik kogt het van d» vrouw van den Jood. . Den i2 z»jn naam is gefchréven: HLVDOVICVS. Den 11*11 van zomermaand overleed de keurvorst fchielijk aan eene beroerte. Hij was daags te voren nog zeer gezond: wij zagen hem met de koets uitrijden; dit wa# dus de eerfte en laatfte reis, d2t wij dien heer gezien heb. ben. Hij was dezen dag ook voornémens, om uitterijden, (*) Overléden lu het jaar I75. Ü3  s6a REIZE DOOR EUROPA en de koets Hond reeds gereed. Des namiddags, kwartier voor vijf uur, juist ais hij bézig was, om eenige vervaardigde brieven te ondertékenen, ontüiephij, inliet zéven en zestigde jaar zijns ouderdoms, en in het elfde van zijne regéring. Bij was van eene itcrke en gezonde lichaamsgefteldheid, en zou nog langer hebben kunnen léven, indien hij zijne gezondheid in agt genomen en niet tégen de régelen van eene goede leefwijze gehandeld had.— De zaaken van regéring worden midlerwijle, tot dat er een nieuwe keurvorst gekozen is, door het domkapittel of de domheeren waargenomen. Het getal van dezen is vierentwintig, behalven den domproost, die zijne Hem fchriklijk geeft, zonder de vergaderingen van het kapittel bijtewonen: wijl hij reeds bejaard is, en op het land woont, neemt de domdéken altijd het ampt van voorzitter waar. Deze ggestlijke raad, dien men hier genadige heeren, of hunne genaden, noemt, regeert het land zo lang, tot dat een andere aartsbisfehop van Ments, die tévens keurvorst word, door hun verkozen is. De domheeren zijn allen uit zeer oude huizen af komflig , en moeten hunne zestien kwartieren kunnen aantonen. Dit heeft ook plaats ten aanzien der domicellaarheeren, waarvan er vijftien zijn, die egter niet eer zitting en ftem in het kapittel hebben, dan na dat zij tot domheeren verkozen zijn. Het is te wenfehen, dat deze genadige heeren zig ten aanzien van het fchoolwézen en de voortrellijke onderwijzings- en opyoedingsgeftigten, welken onder de vorige regéring gemaakt zijn , genadig mogen betonen, ten einde de fchoone inrigtingen niet met derzelver ftigter ten grave dalen. Men laoet wéten a dat gedurende dezen lédigftand de rijksdag  EN HET OOSTEN. 265 te Regensburg ook geheel gefehort word, wijl te gelijken tijde de plaats van aartskanfelier van het rijk, die het directorium van den rijksdag waarneemt, en te dien einde altijd eenen afgezant aldaar heeft, onbezet is* Hel ontbreekt aan geen médedingers naar de keurvorstlijke waardigheid. Men maakt ontwerpen, en is op listen bedagt, éven als in het konklave te Rome, bij de verkiezing van eenen paus. Hier flrekt zig de magt des kapittels zelfs verder uit, dan die der kardinaalen te Rome: want (de eerfte geestlijke aristokraten kunnen het ganfche vorig ministerie veranderen, arapten géven en némen, met één woord, veel goed, maar ook veel kwaad, doen. Zij noemen dezen tijd eene tusfehenregéring; en zij zijn in de daad onbepaalde heeren, fchoon zij van regtswége maar beflierders moesten zijn. Te Rome gaat men met meer gematigdheid te werk; want in een dergeiijk geval, of fede vacante [als de ftoel ledig is] (welk eene befcheiden uitdrukking in vergelijking van tusfehenregéring!) word riet de minfte verandering ondernomen; de kardinaalen fluiten zig in het konklave op e.z. v. Maar deze genadige heeren rijden en gaan vrij door de ftad; en, wat nog meer is, zij kunnen den volgenden keurvorst door eene voorwaarde, waar méde zij hem dwingen, bij eede te verzékeren,datin de fchikkingen, gedurende de tusfehen. regéring door het domkapittel gemaakt, geen veranderingen zulken gemaakt worden , de handen binden. Maar desniettégenftaande kan de keurvorst egter, op grond, dat déze of géne fchikking niet met het algeméén wélzijn, .of met de grondwetten van het J.uitfeherijk overeenkomt, zulke veranderingen maken, die hij nodig agt; en in dit R4  t«4 S-EIZE DOOR EUROPA geval heeft hij het regt, om zig op het rijkskamergerige te VVetslar, of naar Regensburg, of ook op den rijkshotëraad te VVeenen , te beroepen e. z. v. Den ia*» van zomermaand was ik in de hoofd-of domkerk , alwaar het kapittel in de fakristij vergaderd was, pn raadpleegde. Het heeft reeds drie of vier ftadhouders verkozen, die het land in zijnen naam regéren: zij krijgen hunne woning op het flot, en doen aan het kapittel verflag van alles, wat zij verrigten. Daarop bezogten wij den heer behlen, die wijbisfcbop en vikaris van Ments is. Hij heeft te voren eene reis naar Italië gedaan, zig verfcheiden jaaren te Rome opgehouden, en is een groot regtsgeleerde, als méde een kenner der oudheden. Hij ontving ons zeer vriendelijk en wij bezigtigden zijne verzameling van gedenkpenningen. Jn dezelve vind men onder anderen eene zilveren munt van karel den grooten, die te Ments gemunt, ea niet grooter dan een Zweedfche dubbele fluiver (*) is. Hij bezit ook verfcheiden ftukken van hlvdovicvs ; men heeft er hier tagtig ftuks van, in eene léderen beurs bewaard, in eenen put gevonden. Deze heer heeft insgelijks eenen fraaijen voorraad van boeken. Ik zal alleen het volgende werk noemen: Actapublkapacis WestphaHoogduitsch, door joannes Godfried von meiern, gedrukt te Hanover, 1735, 9 zvvaare foliodeelen. In het vijfde deel vond ik de brieven van de koningin christina aan haare gezanten te Osnabrugge,joannes oxensïiekna (•) Dus van de grootte eens halven [Duitfchen] guldens Jmm. V. d* Hoogd. Vertaler.  EN HET OOSTEN. 265 en adler SALViussin de Zweedfche taal, met eene Hoogduitfche overzetting daar naast. Uit is een gewigtig werk. De verkiezing van den opvolger des overléden keurvorsts EMmerich joseph is op den i8 eert. Vader fuchs verhaalde mij, dat hier te Ments drie archieven zijn, namelijk , het Duitfche rijksarchief, dat ik reeds gezien heb; het keurvorstlijk, het welk ins-  •63 REIZE DOOR. EUROPA gelijks op het flot is ; en dat, welk aan liet domkapittel behoort, waarin men de oudfle en zeldzaamite diploma's vind: het oudfle is van den koning klodowig den II. van het jaar 65e. Verder bezogten wij den heer hoogleeraar iSENBiEin, Hij is onlangs van zijn ampt verlaten, zonder zelfs te wéfen , om wat réden. Waarfchijnlijk is het geweest om zijne Hellingen over het euangelie van mattheus, welken men voor kettersch heeft willen verklaren. Hij is een te groot philoloog en te bekwaam leerling van MicHAëus voor dit land. Ondertusfchen is het hem , gelijk hij zeide, een innig genoegen , orider den grooten emmeiuch joseph hoogleeraar te zijn geweest (mni). Den i4den van zomermaand begaven wij ons naar de tmiverfiteitsboekerij. Er is een gezette prijs gefteld,. welke hier op een bord opgehangen is , volgens welken men voor het regt, om dezen voorraad van boeken te mo. gen gebruiken, moet betalen : elk namelijk, die niet bij de univeriiteit ingefchréven is , betaald jaarlijks drie gul. den; en voor het verlof, om in eenen foliant te lézen, geeft men zes kreutzers. De boekerij is in het jaar 1740 door den toenmaaligen keurvorst , die er zijne eigen verzameling van boeken aan fchonk, aangelegd. Vader fuchs verzelde ons, om ons eenige oudheden te («7») De Heer Johan Latjrens Isen»hht, is na dien tijd nog meer bekend geworden doorzijn Neuer verfuch über die ffeisfagung v»m Emmaniïèl, 1778., om welk boek hij zelfs eenigen tijd in gevangenis gezeten heefc Zie Datke, Prophete Major. ad Jefai. C. 7. $. 14.  EN HET OOSTEN. aóp tonen, die hier gevonden worden. Aan géne zijde van het flot ziet men eenige lloomfche opfchriften. Eén van dezelven is in eenen grooten fteen gehouwen , en door vader fuchs het eerst ontdekt, en ook in zijn bovengemeld boek befchréven: het beftaat in Latijnfche vaerzen , en is voor de geboorte van Christus gemaakt, en het oudfte, dat men te Ments aantreft. Veele woorden en letters zijn geheel uitgegaan; want de fteen ftond onder water, toen de heer fuchs denzelven vond. Behalven dezen zijn hier verfcheiden andere fteenen met opfchriften , een groote farkophaag of lijkbus e. z. v. Maar alle deze overblijfzels der oudheid ftaan buiten in de open lugt, voor régen en on weed er bloot , en vervallen hoe langer hoe meer, een bewijs , dat de liefde voor de beoefening der oudheden hier nog geen wortels gefchoten heeft , ln den muur van den keurvorstlijken tuin ziet men onderfcheiden Hehreeuwfche opfchriften , die vader fuchs in de dertiende eeuw (lelt. Hij zeide, dat hij niet verre van Ments in de aarde eene rolle had gevonden van zeer fijn pergament; welk geheel vol gefchréven was niet onleesbaar geworden letters , als ook een zilver muntftuk van nero , van de grootte eens conventions-thakrs , doch dikker ; het een en ander had hij aan den keurvorst gegeven, die het in het venster had gelegd; maar des nagts haddefneeuw, die er gevallen was, alles bedekt, en toen men naderhand het venster had fchoon gemaakt, had men de merkwaardigheden méde weggeveegd ; het muntftuk was door eenen tuinier opgenomen, die het had laten verfmelten. Den 15*0 van zomermaand leiden wij een bezoek af  27o REIZE DOOR EUROPA bij den vermaarden Jood zacharias bamberger. Deze man bezit eene goede boekverzameling, die ménig bezienswaardig boek bevat. Onder anderen zag ik Novum Testa" mentum Hebraeo ■ Teutonicum, opera M. chrisÏ-iani molleri Past. Eccl. Landov. descriptum, Frankof. ad Oderam, A. 1700- in 4- de jood zacharias heeft op den kant verfcheiden aanmerkingen gefchréven. Hij deelde mij zeer nuttige betigten van de oude handfchriften des bijbels méde, die men te Worms gehad heeft, doch voor omtrent zestig jaaren verkogt eu verftrooid zijn. David oppenheim, een rabbijn te Praag, had de alleroudften daarvan voor zijne boekerij gekogt. Na zijnen dood verpandde de zoon de geheele boekerij voor 50000 rijksdalers aan eenen burgemeefter te Hamburg, en men zegt, dat dezelve nog in deze flad is, in kisten gepakt: men beweert, dat er omtrent 2000 handfchriften onder zijn. Een Jood te Berlijn, DANiëL, koninglijk faktoor, heeft dezelve willen kopen. De bovengemelde Wormfche bijbel is dertienhonderd jaaren oud, en is op ongemeen fijn pergament gefchréven; doch bevat maar alleen de vijf boeken van moses.? De vier eerfle boeken van moses heeft men afgefch'réven, en deze kopij voor oud uitgegéven: dit is een Joodsch bedrog, want rabbi sinai heeft dezen codex , voor dat hij verkogt werd, begonnen aftefchrijven, doch zijn werk niet volvoerd. De Jood isaaic zeckel levi te Manheim bezit, zegt men, eenen zeer ouden vollédigen bijbel met mafora, in folio formaat; doch houd dien verborgen: hij heeft denzelven van zijnen grootvader aaron levi, fyndikus der Jooden te Worms, voor dertig jaaren bekomen. Dezelve beftaat uit zes groote folio-  EN HET OOSTEN. «7* deelen, en is op geel dik pergament gefchréven. —— Jn het voorbij gaan zal ik hier aanmerken, dat de nieuwe vermeerderde uitgaaf van paulus christoffel kirchners Joodsch ceremonieel e. z. v. door sebastiaan jakob jungendres, Nurenberg, 1726, 40 . een goed boek is 5 waarin men deze zaak zeer wél verhandeld vind. De Jooden zei ven géven hem den lof van waarheid en volkomen zékerheid. Den iodi-,n van zomermaand bezogten wij den heer würdtwein, déken van onzer lieve vrouwe collegiatkerk, een' man, die in de kerklijke gefchiedenis en diplomatica zeer ei varen is. Hij heeft verfcheiden fchriften uitgegéven, als Subfidia Diplomatica, 4 0., waarvan het derde deel op de pers is. Hij bezit ook een fraai kabinet fchilderijen , en eene verzameling van delfftoffen; insgelijks alle foorten van munten, die van het jaar 1089 tot op den tégenwoordigen tijd te Ments geüagen zijn. Het is zonderling, dat er onder de laatlfe twee voorkomen, die de koningin christina, gedurende den tijd, dat de Zweeden in het bezit van deze Rad waren, heeft laten (laan ,• doch de heer würdtwein heeft de muntftukxen zeiven niet, maar alleen afdrukzels in wasch en in koperen plaaten, in zijne verzameling, de ééne heeft de heer kanfelerijraad berch te Stokholm voorheen gehad, en de andere heeft hij uit Manheim bekomen; op de ééne zijde Raat het afbeeldzel der koningin, en op de andere Moneta Aurea Moguntina. Hij bezit ook kopijen van verfcheiden munten, welken van vischlijm, dat in wijngeest , met warer gemengd, geweekt is, gemaakt ziin Daarenboven heeft hij eene talrijke ménigte handfchriften, als Antiquitates ecclefiasti-  *7t REIZE DOOR EUROPA cae Moguntinae; Concllia Moguntina; eene aanzienlijks verzameling van brieven, onder anderen eenen aanbevélingsbrief van de koningin ciiristina voor heinsius aan den Spaanfcben gezant ti\Napels, om hem handfchriften te bezorgen e. z. v., door haar zelve ondertékend, Stok* holm 1651. Kal. jun: deze briefis ook door den heer arkenholz, wien de heer yvürdtwein dien médegedeeld had, uitgegéven. Hierop bezigtigden wij het groot en merkwaardig kabinet van natuurlijke zeldzaamhedenoudheden, e. z.v., waarvan de heer becker, hoforganist, bezitter is. Hij heeft eenen goeden fmaak, en de delfftoffen en vérfieeningeu zijn door hem naar zijn eigen tlelzel gefchikt, zonder dat hij zig van de aanleiding van anderen bediend heeft. Hij verllaat het Latijn niet, doch onderhoud egter met de voornaamfte geleerde genootfchappen in Duitschland briefwisfeling. Zijne verzameling is zo groot, dat hij geen plaats genoeg heeft, om alles optezetten. Hij bezit eenen Oosterfchen onyx, die hij zeer hoog fchat, en welke den Heiland en de bekéring van paulus verbeeld. Ik zag bij hem ook een zeldzaam boek, in een zwaar folio deel, met den titel: Solenne ac inclitum Repertorium antonii corseti Sic'uli, Juris Doctoris Bononiae, zonder jaartal; men weet egter, dat het in 1486 gedrukt is (nri). REIS Deze Ant. Corsetus wordt geprezen door M. Mantua In Epltome yiror. illuflr. §. ifi. p. 446. (agter Panzirol de CUr. leg. Interpp. Lipf. 17a i. 4. ■ Verfcheiden werkjes van hem vindt men in den Ocemnus Juris, of Traüatu: Traclatuum,  EN HET OOSTEN. REIS VAN MENTS NAAR KOBLENTS. D en 2o^en van zomermaand verlieten wij Ments. \ Wij voeren met een Keulsch Jagt den Rhijn af. De reis op dezen firoom is , inzonderheid in dit jaargetij, zeer ] aangenaam. Men heeft te weerzijden de fchoonfte gezig. 1 ten, die het oog niet minder verlustigen dan bézig houi. den. Wij kwamen door verfcheiden Itreeken, waar heerI lijke wijn wast, als den Rheingau, de ftreek van Rudcs» I lieim, Bacharach (Dacchi Ara) e. z. \t Verblijf te Koblents i w fj kwamen den 2ï^n Van zomermaand , des fia^ middags te vijf utir, in deze ftad aan. Zij heeft eene goe-» I de ligging, maar is niet groot, én er heerscht hier,voor1 naamlijk ihans, daar het hof afwézend is en zig te Augsburg ophoud, zulk eene Itilte, als of men midden in eene 1 woestijn was.- Wij bezigiigden het voormalig jefuitenkollégie en desi zélfs boekerij, die, behalvtn eene verzameling van ver; boden boeken, joist niets bezienswaardigs bevat. Daarop fpoedden wij ons , om naar Ehrenbreitfteiti, of, liever, Tdalehrenbreitftein, op de andere zijde van I den Rhijn te rijden, om mevrouw de la roche , die de 1. zeer vöortreflijke en met algemeenen lof bekende Memel' V. Deel. S  274 REIZE DOOR EUROPA res de Madame de sternheim gefchréven heeft, te bezoeken. De heer hirzel te Zurich had ons eenen brief aan deze onvergelijkhjke dame medegegeven. Zij is in alle opzigten een volkomen voorbeeld voor haar geflagt. De keurvorsthjke geheimraad, de heer de la roche, die thans als gezant te Weenen is, is haar gemaal. Wij bragten bijna den ganfehen dag in. het aangenaam gezelfchap van deze hoogiigtingswaardige mevrouw door. ___ Zij bragt ons in kennis bij den vrijheer van hohenfeldt , domheer te Bamberg, Spiers en Worms. Deze is een zeer beminnelijk heer, heeft in Italië, Frankrijk, Engelland e. z. v. gereisd, bezit veele en goede kundigheden , zelfs in het vak der natuurlijke gefchiedenis, en heeft all' de voorhanden zijnde fchriften van onzen LiNNéus, dien men hier voor éénen der grootfte mannen houd, gezien. Het Hohenfeldtsch geflagt ftamt van karel den grooten af. Het was reeds in de elfde eeuw zeer beroemd. Een hohenfeldt begaf zig , door twee en dertig eigen zoonen verzeld, bij den keizer, die aan eiken van hun eenen bijzonderen naam gaf. Thans zijn van deze tweeëndertig maar vier liniën overig; de anderen zijn uitgefcorven. De grootvader van den vrijheer hohenfeldt is een proteftant geweest, en heeft den Roomfchen godsdienst omhelsd. Den 23fte» van zomermaand bezogten wij te Koblents den heer hofraad sonntag. Hij fprak met ongemeen veel agting van den heer hoogleeraar berch te Upfal, en van het groot nut en genoegen, dat hij uit deszelfs fchriften gefchept had. Cest un grand hotntne [het is een groot man], zeide hij .: op vtele plaatzen ,\oegde hij er bij,  EN HET OOSTEN. »7S is hij wel duister eu moeilijk om te verftaan, maar dit zal ! denklijk op rekening van den vertaler, den heer schrel ber , moeten gefield worden. Den É4^é« maakten wij onze opwagting bij den heer baron van spangeneerg, keizerlijken geheimraad, een' r agtenzéventig jaarigen grijsaart, en Holfteiner van geboorte. Hij heeft in zijn' tijd eene reis naar Zweeden, i Finland, Rusland e. z. v. gedaan, in welk eerfte rijk hij i zig twee maanden opgehouden heeft. Hij behoort tot het j Spangenbergsch geflagt, dat in de kerklijke gefchiedenis zo merkwaardig is. Als geleerde is hij een leerling van den grooten leienits, en in de flerrekunde, wiskunst en regtsgeleerdheid e. z. v. zeer ervaren. In zijn drie en { zestigfte jaar heeft hij enkel door eigen vlijt de Hebreeuw1 Iche, Syrifche en Chaldeeuwfche taaien geleerd. Hij heeft | de monniken van de orden des heiligen robertus, of j de zogenoemde Premonftratenftn aangezet, om het Hej breeuwsch te beüefenen, en gedurende dat hij eenen zoI mer in hun klooster, hetwelk twee mijlen van daar ligt, I door gebragt heeft, hun zelf lesfen daarin gegéven heeft. | Hij zeide ons, dat leibnits een man van rniddenmatige ; geftalte was geweest, doch een langwerpig aangezigthad j gehad,en dat zijn ganfche gelaat eenen grooten geest had j te kennen gegéven, dat hij gemeenlijk eenen langen zwarten rok droeg, tot onder toe met knoopen , en in dit op; zigt zeer naar eenen fchoolmeester had gek-ken. Hij ver1 haalde ons ook, dat hij helmond te Hanover, die de zieleverhuizing geloofde, gekend had : toen de keurvorsti in van Hanover, die ongemeen veel van hem hield, hem i «ens gevraagd had, in welk een dier zijne ziel na zijnen S 2  £76 REIZE DOOR EÜROPA dood haare woonplaats zou bekomen , had hij geantwoord: in eenen fchoothond of waterhond; toen hij overléden was 5 was er zulk een hond bij de prinfes in den tuin gekomen, had haar gevleid , en haar niet willen verlaten ; zij had naderhand vernomen, dat helmond juist in heizelfde oogenblik den geest had gegéven; zij had den hond nadernand altijd Helmontius genoemd. Het is bekend, dat de Tartaaren geloven, dat de ziel van hunnen opperpriester, of den grooten Lama, overgaat in het kind, dat in hetzelfde oogenblik, dat hij derft, geboren word, en dat zij om die réden dit nieuwgeboren kind in het ganfche rijk opzoeken , en tot keizer maken (*). Den 25^11 van zomermaand déden wij in gezelfchap der onvergelijklijke mevrouw de la roche een fpeelreisje naar het Emferbad, nabij den vloed Lahn, die zig in den Rhijn ontlast. Het water is in deze baden zo heet niet, dat men er de vingers in brand. Wij bezigtigden ook het zogenoemd vergiftig hol: dit hol heeft dezelfde werking, als de hondsgrot tusfehen Napels en Puzzuolo. Wij namen de proef met een kieken, dat binnen ééne minuut bedwelmd werd, en het léven er bij verloren zou hebben , indien men het niet aanftonds weêr in de vrijelugt gebragt (*) Dit is eene algemeene volksdwaling omtrent den godsdienst der Thibethaanen, van dewelken men nog zo weinig wist voor de reis der Rusfifche geleerden. Zie ivillas Reize 1. Th., alwaar dit ftuk hem door Mongolifcbe geestlijken zeiven geheel anders voorgedragen is. Aanm. van den heer boddaert. Men zie ook wjtsen Noord-en Oost-Tartarije, bl. 329.  EN HET OOSTEN. 277 had; gelijk ook met eene brandende kaers, welke niet alleen in den mond van het hol, maar ook eenige fchréden van hetzelve uitging. Nabij dit vergiftig hol wast geen gras. De kragt van dezen dodenden damp doet zig egter llegts nabij de aarde, op eenen afftand van drie duim, en niet op eene hoogte van anderhalf voet, gelijk bij de hondsgrot, gewaarworden. Toen wij ons ter aarde néderbukten, werden wijeenen fterken waasfen gewaar, éven als dien van champagne wijn, als dezelve werkt. Den s6rien van zomermaand Héten wij bij mevrouw de i.a rociie , die ons de fraaije boekerij van haaren gemaal liet zien. Daarna las zij ons eenige brieven voor van d^n Darmftadfchen hofraad, den heer merck , die hij op zijne reis met de landgraavin van Darmliad in Duitschland, Tuisland e. z. v. gefchréven heeft. Zij verhaalde , dat men te Augsburg nog eenen halsdoek met kant bewaarde, welken de koning gustaaf adolf gedragen heeft:de koning had daar met een fraai meisje gederteld, die hem den halsdoek aan ftukken fcheurde, waarop de koning haar dien gegéven had, met bijvoeging, dat dezelve in haar familie moest bewaard blijven. Den' 27ften van zomermaand zag ik in de boekerij van het Karthuizer klooster het volgend boek uit de eerfte tijden der drukkerij: Chronica, que dicitur fasciculus temporum, Colonia Agrippine Anno 1474.5 in folio. De fchrijver daarvan is een Karthuizer monnik geweest, werner rolevink. (mm) genoemd. Het begint met adam , (mm) 7Ae Sax Onom.V. II. p. 474. — Jan Veldenaar beeft het ook in het Latijn uitgegeven, te Leuven, 1476. foi, S 3  £78 REIZE DOOR E]U R O P A en eindigt met den tijd , waarin de monnik leefde. Alle de eigen naamen zijn met eenen kring omgéven, en op de kanten daan verfcheiden aanmerkingen. Het is met Gotiiifche letters en veile verkortingen gedrukt. Van de pausin joanna woro in dit boek geen gewag gemaakt; maar in de platina de vitis Pontificum word van haar gebroken. lk vond hier ook diodori siculi Bibiiothece Historice Libri, Venrtiis, per andr. joh. katharensem. Anno 1476, in folio, zeer fraai gedrukt. D >! 2*" van hooimaani bezogten wij den vrijheer sp trvGL.i\"BifRo, wiens verkéring altijd leerzaam is. Hij bezit uitgebre.de kunligheden in alle takken der geleerdheid-; en heeft tévens veel ervaring. Hij fprak met ons over de Gravamina Nationh Germanicte, welken aan kakel den V. overgegéven weiden, en aanleiding tot de hervorming gegéven hebben ; doch lang te voren, namelijk in het jaar 1361, zijn de zogenoemde Concordatato. Afcnnlïenburg opgedeld, waarvan dc paufen egter naderhand niets hebben willen wéten: deze zaak, zeide hij, is in her berugte boek, dat onder den verdichten naam van febronius uitgekomen, te Rome verboden, endoor den iefuit zacharias wéerlegdis, op nieuw opgehaald: de Portu::eelén, Spanjaarden en Venetiaanen, die nieuwsgierig waren, om dit boek te léren kennen, en goed vonden, het in hunne taaien overtezetten, verfcheiden aanmerkingen er bij te voegen, en ter verdédiging van het- Sax ib. p. 483. en 593. — en in het Nederdnitsch, te Utregt, 1480. fol. Marchamj Dktionn. Hifi, T. I. p, 108. a. en T. II. art. Vsldenaar.  EN HET OOSTEN. a?9 zelve te fchrijven, hebben het eerst aanleiding gegéven tot de bewégingen, die daardoor ontitaan zijn; de wijbisfchop van HONTHEinr, noch de hoogleeraar neller , hebben évenwei niet willen bekennen, dat zij fchrijvers van dit gefchrift zijn (00); de Ecclefia Germanica, zeide hij, heeft egter ongetwijfeld dezelfde vrijheden, als de Ecclefia Gallicana , en dér.elven zijn op dé ; bovengemelde Concordata en Gravamina gegrond. (In de Concorda* ta Nationh Germanica integra, vat iis additamentis illus* trata, Moguntia, of Francofurti & Lipfia, in oktavo, komen veele gewigtige ophelderingen dezer zaak voor.) Wij bezigtigden in gezelfchap der vrijheeren van kerpen, vader en zoon, de boekerij en het archief, welken aan het directorium der onafhanglijkeridderfchap van den Rhijnfchen ridderkreits toebehoren. De vrijheer kerpen, de vader, is ridderhoofdman, en de zoon ridderraad. De gemelde boekverzameling ftaat bij de Dominikaanen, in eene der vleugels van het klooster, welken de ridderfchap gehuurd heeft, en bevat goede boeken, tot het ftaatsregt, de Duitfche rijksgefchiedenis, en de Diplomatica behorende. Onder anderen zag ik een zeld-« Men heeft naderhand, in het begin des jaars 1779., verhaald, dat de Baron van Hontiieim zou bekend hebben, de Schrijver van dat boek te zijn, e:i zijne gevoelens, in het zelve voorgefleld , herroepen. Hij komt na genoeg over een met Marcus Antonius dj Douinis, in zijn werk de Republica Ecclefafiica, die er ook veel om heeft moeten lijden. Over] de Concordata Nationh Germ. zie de fchrijvers, door Putter aangehaald, Elem. Jur, Pub!. Rom. Germ. $, 507. p. m. 851. edit, legit, IV. S 4  s8g REIS DOOR EUROPA zaam werk, dat in 1750 en 1752 gedrukt, en tégen den hertog van Würtemberg is, die de regten der onafhanglijke ridderfchap aangetast had: Fertheidigte Freyheit und Ohnmittelbarkeit des heiligen RSmifchen Reichs Ritterfchaft in Franken', Schwaben und am Rhein u. f. w.i het beftaat uit twee zwaare foliodeelen, en word niet Verkogt, njpar door de Directoriën alleenlijk ten gefchenk gegéven , . het heeft ioqooo gulden gekos-t, en is te Scwheinfurt in Schwaben gedrukt, fchoon de plaats niet genoemd is. Men moet wéten, dat de zogenoemde onafhanglijke Duitfche rijksadel.eeii' Statum in Statu [Staat in een' Staat] uitmaakt: dezelve heeft het regt over léven en dood , en voert het regtsgebied op deszelfs gqederen e. z. v.; doch mag geen krijgsvolk houden, heeft ook geen zitting en ftem op de rijksdagen, gejjjk de onafhanglijke rijksgraaven die hebben; men vind dien qok alleen in Franken, Schwaben en aan den Rhijn, en zij verdeelt zig in drie hiernaar benoemde kreitzen, die wéderom uit verfcheiden kantons beftaan, van de welken elk zijn eigen directorium en zijnen hoofdman heeft. Men vind deze verdéling in varrentrapps almanak of kalender. In Saxen, in de Pruisfifche Duitfche landen, en in het Oostenrijkfche is zulke adel niet. Dcnzelfden dag tégen den avond ftapten wij in eenen boot, verlieten Koblents, en voeren naar Neuvvied.  EN HET OOSTEN, sSi Verblijf te Neuwied. N kuwied ligt drie mijlen van Koblents, en is eene tamelijk fraaije ftad. Alle foorten van godsdienstbelijders, Roomfchen, Lutherlchen, Herrenhutters, Wé derdopers, Mennonieten, Kwakers en anderen , wonen hier in eendragt bij elkander; maar alleen de Hervormden „wier leer de heerfchende is, en waartoe ook het hof behoort, mogen klokken hebben. Ee regérende graaf is zeer verdraagzaam. De handel is vrij en word door geen belastingen bepaald; fabrieken en manufaktuuren bloeijen op het heerlijkst, en zijn talrijk: die der Herrenhutters, welken m een bijzonder gedeelte der ftad wonen, zijn de besten en tévens de kostlijkften. j)en ndcn van hooimaand waren wij ten hove, daar wij zeer gunstig ontvangen werden. De graavin kon de Herrenhutters en derzelver goed gedrag niet genoeg roemen. Gedurende de agttien jaaren, zeide zij, dat zij zig hier opgehouden hebben , heeft men niet het minfte in hun te berispen gevonden, welke nadélige gerugten men ook van dezelven overal verfpreid, en hoe kwalijk men hun ook afgefchilderd heeft. Het vonnis, door zulk eene aanzienlijke dame van den hervormden godsdienst geveld, zegt veel. Wij zijn ook in hunne kerk geweest, en hebben eene zeer hartroerende leerréde bijgewoond, welke de heer rieszel, een Zwitzer, in de Franfche taal deed. Alles gaat bij hunnen godsdienst zeer gerégeld toe: het gezang js aangenaam en innemend.  sSa REIZE DOOR EUROPA Den 4aen bezigtigdsn wij de hoedemakerij en porfelijnfabriek. De aarde- .voor de laatfte v;ord in de nabijheid der ftad gegraven. Het porfelijn, dat hier gemaakt word, is niet dooifchijnend, maar egter fraai, en fijner en fterker dan plattielwerk (fayance); men kan met den hamer op een tafelbord ftaan, zo dat de tékens van den Dag op hetzelve gezien worden, en evenwel breekrhet bord niet: het porfelijn heeft over het geheel veel overeenkomst met het Engelsch. Beide de gemelde fabrieken gaan voor rékening van het hof. De heer bak, eenZwitzer, is opzigrer van dezelven. Dezen dag maakten wij ook onze opwagting bij den regérenden graaf. Hij is een beminnenswaardig heer, en fchijnt door het toelaten van eene onbepaalde godsdienstvrijheid het eigenlijk en regt middel waargenomen te hebben , om zijn land te bevolken. Hier zijn in het geheel zéven pratijën: Hervormden, Lutherfchen, Herrenhutters, Kwakers, Doopsgezinden, Papisten en Jooden. Onder de Herrenhutters vonden wij hier eenen Zweed, den heer jakob wik, die bij eenen beroemden ebbenhoutwerker arbeid, zig zéven jaaren onder de Herrenhutters alhier opgehouden heeft, en in het broederhuis woont. Zijn vader is koopman te Stokholm. Wij wandelden met hem naar het Herrenhutters kerkhof buiten de ftad. De grafzerken liggen hierop dezelfde wijze, als te Herrnhage: de broeders ftellen eene groote waarde op hunne begraafplaatzen; zij befchouwen ze als heilige aarde. De vrouwsperfoonen liggen ter linker, en de mansperf jonen ter regter zijde van den ingang. Ik zag hier het graf van den Zweedfchen geesttijken abwid gradin, met het volgend  E M HET O O S T E N. 283 opfchrift: Arv. gradin, nè a Fahlun Van 1707, dicèdè le 14 Sept. 1756; a's ook het volgend graffchrift op eenen plattielbakker: Eric berg, nè en Suede 1723, décêdé le 9 juin 1760; insgelijks dit: Beate becelind , & dècédée le 26 Febr. 1762. De vader van dit kind is hier boekhandelaar, doch verftaathet Zweedsch in het geheel niet, fchoon hij van Zweedfche ouders geboren is. AH' de graffchriften op dit kerkhof zijn in het Fransch: want deze gemeente was eigenlijk en oorfpronglijk eene Franfche volkplanting; maar tegenwoordig beftaat dezelve uit allerlei landaarten. Den 5den van hooimaand maakten wij kennis met den heer peter rinzinc , die de vermaarde flingerüurwerken maakt. Hij is een Mennoniet, nog jong en bezit voortreflijke bekwaamheden van geest. Zijn vader is molenaar geweest, en heeft uit zig zeiven ongemeen goede flingerüurwerken léren maken. Zijn zoon heeft deze bekwaamheid van hem verworven, en in zijn zestiende jaar het eerfte, en wel een zeer goed, flingerüurvverk (pendule) gemaakt. Des namiddags déden wij in gezelfchap van den regérenden graave eene wandeling. Hij fprak van eenen heer nieroth, eenen Zweed, die onder karel den xir. gediend had; naderhand herwaard gekomen is; in het jaar 1735 j toen hij hier als overfte in dienst frond, te Weenen, werwaard hij door den kardinaal de fleury afgezonden werd,de vrédesonderhandelingen tusfehen Frankrijk en den keizer belegd heeft; en ten laatften in Oostenrijkfehen dienst geftorven is. Ook verhaalde hij van den lieer sïaLswaRD, die onder den aangenomen naam tie-  aS+ REIZE DOOR EUROPA der hier in dienst geweest, en naderhand naar Zweeden gekeerd is, daar hij in 1756 het hoofd verloor. Den 6*=» bezigtigden wij het Herrenhuttersch broederhuis. Men kan het befchouwen als een klooster, dat alleen door arbeidzaame lieden, nuttige médeburgers, maar niet,gelijk bij de Roomfchen, door lédiggangers en geestlijke dagdieven, bewoond is. In plaats van monniken vond men hier kleermakers, fchoenmakers, beeldhouwers, horlogiemakers, kabinetwerkers, en dergelijken. Alle handen zijn in bewéging, en deze lieden hebben overal den naam, dat zij naerfiig zijn, en goed werk maken. Ieder werkman heeft zijn eigen vertrek. Het huis heeft drie verdiepingen; de flaapvenrekken zijn zeer zindelijk, met één woord, alles is in de beste orde. Hier wonen omtrent zéventig perfoonen, alle ongehuwden. Als één van hun trouwt, trekt hij uit het huis, en zet zig in de llad in de wijk der Herrenhutters néder. Bij den boekhandelaar becklind zag ik het léven van den overléden graaf zinzendorf, door spangenberg: daar zijn reeds vijf kleine deelen in oktavo van uitgekomen ; doch het werk is nog niet geëindigd , het zal in alles agt deelen uitmaken. In deze lévensbefchrijving komen veele bijzondere en merkwaardige berigten voor: zij is uitvoerig en omttanlig. De fchrijver, de heer spangenberg, is bisfchop der broedergemeente, en woont te Barbij, alwaar dezelve ook eene univertiteit heeft (*); (*) Deze leerfchool voert eigenlijk den naam van akaddmiesehkollègie, en de fludcrende jeiu;d uit de broedergemeente word er in de noodzaaklijkfte deelen der gödgeleerdheid, regtFgeleerdheid,  en het oosten, sss hij is een broeder van den bovengemelden vrijheer span* genberg (*). Hierop bezogten wij het zusterhuis, dat twee verdiepingen heeft. De zusters léven hier ais nonnen, doch houden zig op eene nuttige wijze bézig: zij wéven zijden handfchoenen, naaijen, breijen e. z. v. Alom heerscht orde en zindelijkheid. Deze vrouwsperfoonen zijn zédig en net gekleed, dragen ook alle dezelfde hoofddragt, namelijk witte mutzen met roode linten, die zij met eenen ftrik onder de kin toeknopen; de jongden dragen roozen koleurde linten, maar de wéduwen, die in bijzondere vertrekken wonen, witte linten. Zij zijn alle vrolijk en lévendig. Hier zijn bijzondere fchoolen voor de jeugd van beiderlei gellagt: de meisjes worden ook in het Fransch en in de muziek onderwézen : zij hebben alle haare bedden in eene groote zaal. In het jongens fchool zijn drie klasfen, en in dezelven word insgelijks het Fransch geleerd. Alles gaat in deze fchoolen gerégeld en gefchikt toe; en bij alf hunne bézigheden word gezorgd voor de deugdzaamheid. Men kan deze inrigtingen niet zonder lhgting en aandoening zien. Wij bezogren ook éénen der hierwonenie geestdrijvers, (lnfplrlrten), [kwakers] den heer stradel, een' juwelier* uit het Wurtenbergfche van geboorte, die zo wel cn artzen ij kunde, gelijk ook in de taaien, in de wiskunde, en andere nuttige wétenfchappen verder geoefend. Aanm. F. d. Moogd. Vertaler. (*) Zie hier voor, bladï. 273.  aSÖ REIZE DOOR EUROPA zijnen godsdienst nis zijne kunst te Amfterdam geleerd heeft. Hier zijn, zo hij zeide, omtrent twintig perfoonen van zijne fekte.' Elk van hun heeft vrijheid van te prédiken; doch zij mogen er zig niet op voorbereiden. Zij houden hunne bijeenkomst des zondags en des donderdags. Ik zag verfcheiden van hunne gedrukte fchriften, inzonderheid van den heer rock, na wiens doodde ingéving opgehouden heeft. De heer stradee bezit ook de fchriften van onzen swedenborg , door oeïtinger (pf) vertaald. Ik woonde ééne van hunne vergaderingen bij, en hoorde hunne prédiking. De heer nogei, heeft ongemeen goede gaaven in het voorftellen: hij haalde bij elke gelegenheid bijbelfche fpreukeri aan, die de toehoorders in hunne bijbels opfloegen, en met luider ftemme herhaalden. Zij lopen de ganfche heilige fchrift op eene verklarende wijze door: thans waren zij tot aan het laatfte kapittel van den brief van jakobus gekomen. De heer nogel is als generaal - vijitator der geestdrijvers herwaard gekomen: hij is nu hun opperhoofd, ik bemerkte, dat zij voomaamlijk tot de piëtisterij overhellen: zij dringen in hun prédiken zeer op de wet en de goede (pp) Van dezen Frid. Ciiristoph. Oettinger , Superintendent te Harrenberg, naderhand Abt te Murhard, in het Wurtzburgfche ,kwam, in 1765., te Frankfort en Leipzig, in twee deelen, in octavo, een zonderling boek te voerfchijn,genaamd, Swedenborgs, und anderer, irraifche und himlifche PhilO' lojophie sur prüfung des besten, beoordeeld in de Gvthingifche Anzeigen von Gelehrten Sachen, 26. en 27. StuR, de» jaars 1766.  EN HET OOSTEN 287 werken aan; doch zij (préken ook veel van den Heiland, maar befchouwen hem meer als wetgéver en koning, dau als eene olFerhande voor de zonden. Zij gebruiken geen avondmaal, zo min als den doop, en verklaren alies mijstiek. Men kan hen als eene foort van Kwakers aanmerken. Van de Herdopers zijn zij onderfcheiden; want dezen laten zig dopen, als zij tot rijpen ouderdom gekomen zijn, en zelve kunnen antwoorden. Den 7'ien van hooimaand déden wij eene kleine bijreis den Rhijn af, en voorbij het oude flot Friedrichsftein, het welk de vader van den tégenwoordigen graave gebouwd heeft, tot dat wij aan de ftad Andemach kwamen. Dit zal, zo men voorgeeft, zo veel betékenen, als de tweede na Trier, wijl men beweert, dat dezelve ten aanzien der oudheid de tweede na Trier is, welke de oudfle ftad in Duitschland is. Doch de gewigtigfte tegenwerping tégen deze afleiding is, dat toen in deze ftreek de Hoogduitfche taal niet gefproken werd. De naam fchijnt vee' eer van Ante Nethum , of Antenacum aftekomen, en zo veel als Statio Romanorum ante Nethum [plaats tier Romeinen voor den Netlij1; (de Neth ftroomt tégenover Neuwied en ftort in den Rhijn) te betékenen (»). Wij zogten te vergeefsch naar oudheden. Men ziet eater onder het ftadhuis groote en diepe gewelven, die bet Joodenbad héten, en zeer klaar water hebben: men gelooft, O Andernach heeft in oude tijden 'Ariionidéum, Antunnacum, Antonacenfe castellum geliéten. De naam Andernach is insgelijks zeer oud. (Zk c8u.arius). Aanm.v. d. Hoogd. Vertaler.  fi8g REIZE DOOR EUROPA dat de Jooden eertijds hier hunne baden gehad hebben 5 doch tégen woordig vind men geen Jooden in de ftad.- Misfchien zijn deze baden overblijfzels der Romeinen. -—i Wij keerden van hier weêr onmiddellijk naar Neuwied. Den Sften van hooimaand, des namiddags, déden wij een reisje naar Niederbiber, een dorp, dat omtrent ééne mijl van Neuwied ligt. De prediker aldaar toonde on3 verfcheiden, in de omliggende ftreek ontdekte, oudheden,als marmeren ftandbeekkn, flesfchen, glazen, koperen fléutels, een koperen flot, een muntftuk van julius caesar , een ander van antonjnus e. z. v. Op deze plaats heeft eertijds, naar men voorgeeft, eene groote flad,Weiszenhall genoemd, geftnan, die zig tot aan den Rhijn uitftrekte, eu waarvan men de muurtn nog onder den grond ziet. In de kerk ziet men het graf van eenen graave van wied , die in bet jaar 1515 tot keurvorst van Keulen verhéven, doch na het aan'némen van den proteftantfciien godsdienst door den paus afgezet werd, en in het jaar 1552 overléden is. — Op den terugweg kwamen wij voorbij verfcheiden ijzerfmelterijën. In dit graaffchap , zijn onderfcheiden ijzerbergwerken, fmidzen en fmelthuizeïi; als méde kopergroeven,uit dewelken men voor dezen Veele duizendcentenaaren trok; doch waarin men tégenwoordig niet meer arbeid, wijl zij niet genoeg meer opléveren: men viftd in de koperërts zelfs goud, hoewel in geringe hoeveelheid. Behalven de ftad Neuwied, die omtrent drie of vier duizend inwoners heeft, bevat het ganfche graaffchap tusfehen de veertien- en vijftienhonderd huisgezinnen. Den ildeu van hooimaand bezigtigden wij het fraaije lust-  EN HET OOSTEN* a8» lustflot Mont-Repos, of Rustberg, dat twee mijlen van Neuwied ligt. De ligging van hetzelve is ongemeen fchoon , ( en men heeft niets verzuimd, om dezen oord in den hoogden trap aangenaam te maken. De fchoone natuur heeft I tot alles den grond gelegd 3 de konst heeft alleenlijk het j haare toegebragt, om de fchoonheden van dezelve tefchikl| ken. Zo wel het oog als het hart worden door de bekoorlijkfte verfcheidenheid der natuur verlustigd. Alles is naar eenen goeden en eenvoudigen fmaak ingerigt,en vertrekt den regént, die het waare vergenoegen , het wek uit de zuivere bron der natuur vloeit, hooger dan al de praal der ; konst weet te fchat: en, tot groote eer. Door bellier-der j gemaalin van den regéren den graave, karolina, die het 1 fijnfte en juistile gevoel van het fchoone bezit, heeft de< ze oord zulk eene betoverende gedaante bekomen, dat dezelve eenen aangenaamer indruk op ons gemaakt heeft, |] dan alle andere plaatzen , die wij op onze reizen bezogt hebben. Den iSr) Zie Sax. Onom. P. II. p. 293, 563. fq. en p. 623. T 5  apS REIZE DOOR EUROPA Latijnfche taal gefchréven, en naderhand, uit hoorde der menigvuldige fainilieanekdoten, weikeu daarïn vervat zijn, verboden («); Ecclefiastica hisloria IVestphalim vel antigu£ Saxoniie; een zeer kostbaar Hoogduitsch handfchrift; de naam van den fchrijver is ki.einsorg , het gaat tot 16**: Bibliotheca Germanica ,five Notitia Scriptorum rerum Germanicarum etc, collecta a miciiaele Hertzio, Historiarum Profesfore Publico0 Erfurti, 1679: [in folio] een vrij zeldzaam boek. Inzonderheid viel jnijne aandagt op een handfchrift in kwarto, met den titel : Chroniken der Stadt Lübeck durch reip.iarus koch. Het beftaat uit drie deelen; in liet derde vind men verfcheiden omftandige berigten van de aankomst en het verblijf van gustaaf erichson te Lubeck; ik heb mij van een vollédig uittrekzel uit deze afdeling voorzien. Deze kronijk is in plat Hoogduitsch opgelteld, en gaat tot het jaar 1549; de volgende jaaren tot 1561 zijn er naderhand door eene laater hand bijgevoegd. Het fterfjaar van den koning gustaaf is op 1560. aangetékend: als méde dat de eerfte Lutherfche bisfchop te Lubeck, eberiiardus ab holle, Nobilis Èrunsvicenf.s, den domhee>eii veroorloofd heeft, zig in den egt te begéven:hij was de vier en dertiglle bisfchop te L.ibeck. Den van hooimaand bezogten wij de beide, broeders, de heeren altstüdten , bezitters van een fraai kabinet van natuurlijke zeldzaamheden en van eene goede boekei ij. Oneer de boeken zijn veele merkwaardige en (ss) Zi? Gerdes. Scrin. Antiq. Tom. II. b. I. p. 377. fqq., P. II. p. 569. fqq., en Fieril. libr, rar.p. 314.  EN HET OOSTEN. 299 zelden voorkomende uit de eerfte tijden der boekdrukkunst. Ik zal flegts de twee volgende noemen : Rofa urfina, ftve Sol ex admirando etc. a christopiioro scheiner , Germ.wo- Suero , e Societate jesu etc, Bracciano, 1626 — 1630, fok : sciieiner is de eerfte, die vlakken iu de zon ontdekt heeft; en Dialogus salomonis et maucolfi etc. zonder plaats en jaartal, met Gothifcbe letters: andrkas gartner heelt het ond. r eenen a.ideren titel, te Frankfort 1578, uitgegéven, en zegt, dat hij de eerde is, die dit werk iu het licht gegéven heeft: doch deze uitgaaf is, zegt men, volle honderd jaaren ouder. Den 2den van oogstmaand nnnen wij te Bonn affcheid, daar wij, inzonderheid ten huize van den beminnensvvaardigen marquis trotti zo veele betuig ngen van vriendfchap en beleefdheid, die wij (leeds in dankhaare gedagtenis zullen houden, genoten hadden, en zetten onze reis voord naar Keulen. Verblijf te Keulen. K eulen ligt vijf mijlen van Bonn. Deze flad is zeer nen balven kring of eene halve maan, waar van de Rhijn den boog uitmaakt. Wij zogten ten eerden den heer baron vonhüpsch op, die aanzienlijke verzamelingen tot de natuurgefchiedenis behorende, oudbeden, gedenkpenningen, handfchriften en andere merkwaardigheden bezit. Wij vonden hem niet  joo REIZE DOOR EUROPA te huis: doch in zijne plaats toonde zijne dienstmaagd onj het kabinet: zij verftond zig zo wél op deze geleerde zaaken, dat ik er over verwonderd was, en mij herinnerde , wat den baron holberg te Parijs op eene dergelijke wijze gebeurd is. Hierop bezogten wij den beer alfter. , vikaris bij het And'-easftigt, een'man, die in de Keulfche gefchiedenis zeer ervaren is, en verfcheiden, daartoe betreklijke, werken gefchréven beeft, die nog niet gedrukt zijn. Hij toonde ons de ganfche verzameling van fchriften, die in de zaak van den keurvo'sr herman, die tévens graaf van Wied was, gedrukt zijn. Zij maken een groot d e! in folio uir, en zijn, ten minften bij elkander, in gansch Duitschland niet te vinden. De tégenwoordige keurvorst heeft, niettégenftaande alle naarvraag, niet meer dan dit eenig exemplaar kunnen magfig worien, hetwelk uit verfcheiden Latijnfche en Hoogduitfche, deels voor, deels tégen denkeurvo'st herman te Keulen uitgekomen enkele bladen en kleine fchriften beltaat. Deze keurvorst wilde te Keu'en den proteftanrfchen godsdienst invoeren, en Werd om die réden door den paus paulus den UI., iu het jaar 1546, afgezet en in den ban gedaan. Hij overleed in 1552, en is te Néderbieber begraven. Den van oogstmaand bezigtigden wij de Pie'e skerk, welke niet verre van de nieuwe markt ftaat, eene der fchoonfte en grootlle marktplaarzen in gansch Europa. Men ziet in deze kerk een meesterituk van rhbens, welk de kruisliging van petrus , niet gelijk de gewoone krubfiging, maar omgekeerd, namelijk met het hoofd om laag, en de voeten om hoog, verbeeld; het lichaam heeft  EN HET OOSTEN. 3°* eene buig'ng, die zo natuurlek is, datge n ander fchilder dezelve kan namaken; Met één wooid, het ganfche ftuk is met zulk eene kiagt van uitdrukking en zo meest r'ijk gemaakt, dat men twijle't of rubens penfeel er ooit t en volmaakter ge'éverd heft. Hij heeft d't ftuk te Antwerpen, in -•et iaar 16.12, gefchilderd, en men zegt, dat hij er anderhalf par over gewerkt heeft. Rubens was uit Keulen geboortig, en is, zo als men verhaalt, in deze kerk gedoopt. Hij heeft dikwijls te Keulen gewerkt. Men vindbier ook fchoone (lukken van corneljus schut en johannes fayt, leerlingen van rubens. Den 5'1eu van oogstmaand bezigt;gden wij het kweekfchool en kollègie, névens de boekerij, der gewézen Jefuiten. M ine op ettendheid viel op eenen Hebreeuwfehen bijbel in handfchrift, die uit drie zwaare foliodeelen beftaat , en op pergam nt gefchréven is : elke bladzijde is in drie kolommen verdee'd. Deze codex is zuiver, en wel met vokaalen en toontékens gefchréven. Op hét einde van het eerfte deel ftaat het jaartal, namelijk het jaar der fchepping 5046, of na de geboorte van christus 1286. In deze boekverzameling viel mij ook een boek in de hand, dat zeer zeldzaam is: Reponfe au livre intitulé: Extraits des Asfertions dar geren fes cjf pemkïeufes en tout genre, que les foi-difians Jefuites ont dans tous les temps & perfeiérammctft fioutenu.s cj5 enfieignées dans leurs livres, avec Fapprobation de kurs Supérieurs &? 'dé éraïtx &c. Vufidelhè du Redacteur prouvèepar les falfifications tn teut genre contenues dansles Extr alt s\ a Paris 1762, 4 0 . drie deelen. Uit weik is .Jer Franfche gtès lijkheid opgedragen : men vind deze opdragt in het exemplaar va.i het  308 REIZE DOOR EUROPA eerfte deel, dat Ik hier gezien heb, hetwelk ook met het jaartal 1763 getékend is, doch de plaats,waar het gedrukt is, vind men er niet in , de fchrijver heeft naderhand uit all' de overige exemplaar-m de opdragt weggenomen. De fchrijver is namelijk vadersauvage , een Franfchejem.it te Trier, alwaar het boek o ik gedrukt is: twee andere Jefuiten hebben hem in het opltellen van hetzelve behulpzaam geweest. Den 6Am van oogstmaand toonde de heer burgemeester MULHEiM ons het ftadskonstkabinet. Men vind hier omtrent i-,o deelen in het allergrootst folio formaat, welken koperen plaaten uit allé fchoolen bevatten. De Italiaanfche ftukken heeft men uit Rome bekomen; als méde 30 deelen met oorfpronglijke tékeningen van verfcheiden meesters en akadémiën : tien van deze deelen bevatten altemaal ftukken van carlo maratti. Men meent, dat deze verzameling van koperen plaaten en tékeningen in Duitschland haar weêrgaê niet heeft. Verder bèzigtigden wij de Mariakerk in het kapitool. Wij gingen ook in de ondcraardfche gewelven; doch vonden er geen andere, dan kerklijke , niet de minf.e Roomfche ,- oudheden. De heer i-iuttanus , kanonik van deze kerk, die de oudfte gefchiedenis dezer Had zeer wél kent, zeide mij, dat het opphlum Ubiorum, volgens het berigt van tacitus, hier voor de colonia Romana geweest is; dat agrippina hier een tweede Rome, dienvolgens ook (en wel op dezelfde plaats, waar thans de Mariakerk ftaat) een tweede kapitool, daar de offerhanden gefchiedden, had doen aanleggen; doch dat de brug, die julius caisar had laten maken, niet op deze plaats, maar bij  EN HET OOSTEN. 303 Brifich, om'lrreks Andernach, geweest is; dat het konstantijn de groote is geweest, op wiens bével hier eene brug gebouwd werd , die van de ftal tot naar Dnyts ging; dat de Rhijn zig toen hier verdeeld en een eiland gevormd had. Hierop lieten wij ons den fchat der kerk, die zeer kostbaar is , névens verfcheiden heilige overblijfzels, als de muts van den heiligen markus, den gordel van elizabetii e. z. v. tonen. Me i laat hier ook overblijfzels der heilige plectruda zien, die het Kollègie bij deze kerk geftigt heeft, en in de laatfte begraven ligt. . Het kostbaarfte egter van alles, wat ik hier zag, is een Latijnfche codex der vier Euangelisten, in groot kwarto, die uit de agtfte eeuw fcbijnt te zijn. Den 7*n van oogstmaand bezogten wij den heer abt hardy,een' meester in de kunst van beelden in wasch te maken. Hij heeft den koning van Pruisfen gebeeld en zeer fraai getroffen. Daarenboven is hij een bekwaam landfchapfchilder; maakt ook hémel- en aard-globen, névens mikroskopen, welke foort de gewoonen in deugdzaamheid overtreffen. Denzelfden dag waren wij in het klooster, het welk de Minoriten of Franciskaaner monniken bezitten, en bezigfigden de daarzijude, meest uit oude boeken begaande, boekerij. Onder anderen zijn hier alle de werken van downs of scorus in 14 of 15 deelen: het eerlre deel , in 1481 bij kobergeu , te Nurenberg, infolio,metGo:hifche letters gedrukt, is raar; downs word daaiïn met den naam Theo'ogorum Monarcha verëerd. In de kloosterkerk ziet men voor in het koor het graf, waarin het gebeente  Sze verzameling genaak': doch deze heer was roee'reén liefhebber, dan een kenner; en zijne gemr.alin maria anna louisa medices deed hem fmaak in fraaije fchildeiijën krijgen. Dus heeft het MedicccH bus niet-allcen in Isa" lië, maar ook aan den Rhijn, gelijk hier te Dusfeldorp, en te Bensbefg, een lm tfl .t twee mijlen van Keulen , de konden ingevoerd en het gevoel van het fcho~ne gegrond: ja men kan dit zelfs van Parijs zegg n; want het was maria van medices, die het paleis van Luxemburg névens de gallerij van hetzelve liet aanleggen, en eene boekerij van handfchriften oprigten, die uit Flo-ence gekomen wa< ren. Een geloofwaardig man verhaalde ons béden , dat de verzameling van cameën en an dere gefnéden Heetten van de koningin chrtstina thans te Brusfel gevonden word; dat de prins karel van Lotharingen, gouverneur der [Oostenrijkfche] Néderlanden, dezelve te Rome gekogt,  EN HET OOSTEN. 3i? en er ioo, 000 Brabantfche gulden voor betaald had: te voren had dezelve aan het Odtscalchisch huis behoord: eu dat deze verzameling uit eene groote geheel gevulde kas be- ftait. Wij bezagen ook onderfcheiden ftandbeeldeu van den Italiaan gripelli, als den keurvorst johannes wilhelm, met den mantel en de ordendragt, te voet: dit ftuk is van ma'mer en ftaat op de voerplaats van het Hot. Dezelfde kunstenaar heeft ook een borstftuk gemaakt,hetwelk eenen kapucijner monnik, markus geniemd, verbeeld, die eene reis naar Indien gedaan heeft; een regt meesterfiuk. De heer gripelli was te voren metze'aar geweest, en heeft zig zeiven op het dak van bet ftadhuis in een klein ftandbeel i van wit marmer als een' m.-tzelaars knegt, met eenen korf in de hand, verbee'd. Den iüdm namen wij de akadémie der fchilder - en beeldhouwkunde alhier, welke voor omtrent zéven jaaren opgerigt is, in oogenfchijn. De befchermer van dezelve is de heer krahe , een zeer bekwaam fchilder en een vriendelijk man die ons duikend beleefdheden bewees. Hij veiflaat de kunst, om fchilderijen zo wél fchoon te maken, dat zij er volkomen als nieuw uitzien ; en daarenboven een nog grooter geheim, namelijk om eene fchilderij van oud en bedorven doek op nieuw doek zó ovenebrengen, dat men zou ménen, dat het eerst uit het penfeel des kunstenaars gekomen is. De heer brüu iot bez't deze bekwaamheid insgélijks. Het getaJ der Luihefaanen in deze bad beloopt op 1300 zieten : /i; hebben hier, éven als de Hervormden, eene kerk. De bezeiting beftait uit vier regimenten; en de foldaaten ziin van onderfcheiden godsdiensten. —— Wij maakten hier kennis met den Hoog'  3i8 RIEZE DOOR EUROPA duitrclien dichter en fraaijen geest, den heer jakom, kanunnik te Halberftad: hij is weleer hoogleeraar te Halle geweest, én heeft te Göttingen geftudeerd; hij is een zeer aangenaam man. Den 19*" van oogstmaand verlieten wii Dusfe'dorp. Wij réden door de flad Keizerswaard, welke nabij dezen oord ligt. Dezelve heeft eertijds aan den keurvorst van Keulen toebehoord, doch is voor drie jaaren, door toe. doen des konings van Pruisfen, weêr aan den keurvorst van de Palts ingeruimd. Wij hielden ons bier niet op, maar zerten onze reis naar Duisburg voord. In het woud, dat in de nabijheid dezer ftad is, en daar wij doorreisden, vind men, zo men ons zeide, eene ménigte wileie paerden, die zig des winters van dorre bladen, boombasten e. z. v. voeden , doch als de koude fcherp is,. in zo verre verzorgd worden, dat men hun voeder brengt. Te Duisburg bezigtigden wij de univerfiteitsboekerij, die niet groot is. Ik doorfnuifelde in haast eenige handfchriften. Een derzelven, dat in de vijftiende eeuw gefchréven is, bevat jltsthvijs epitomator tüoci; in denzelfden band vind men ook florus. Een tweede bedaar uit een fluk van lactantius. ■ De boekbewaarder, de heer hoogleeraar melchior, zeide mij, dat de Acta Duishurgenfia reeds voor lang zijn opgehouden: zij werden door twee hoogleeraars op de univerfiteit alhier gefchréven. Hij verhaalde ook , dat de koning van Pruisfen reeds in het jaar 1750 de hierzijnde ftudenten had verboden, den dégen te dragen; en in 1768 had bevolen, hem alle jaaren eene lijst toetezenden van de dudenten , die zig door loflijke of door onbehoorlijke gedragingen onder-  EN HET OOSTEN. &9 fcheiden. .— Men begint hier reeds tamelijk algemeen bedorven Hoogduitsch, dat zeer na aan het Hollandsen, komt, te fpréken. Ik heb ook reeds in de ftreek van Koblents, inzonderheid op het platteland, opgem.ikt, dat vee'e Hoogduitfche woorden daar opzijn Ho! and:;ch worden uitgefproken, wijl men bij voorbeeld wat in plaats van was, groot in plaats van grosz zegt e. z. v. Van hier gingen wij verier over de Lippe naar Wezel. Deze Had, welke dertien mijlen, of uuren, van Dusfcldorp ligt, is tamelijk groot tn wél verrterkt. De koning van Pruisfen houd hier eene bezetting van vier regimenten. Ten volgenden dag réden wij naar Xanten, eene kleine fiad drie mijlen van Wezel. Hier zogten wij vergeefs naar den beroemden Room chen kanunnik, den heer pauw, die de bekende Recherches fur les Americains, als méde fur les Chinois et les Egyptiens gefchréven heeft. Hij was naar Kleef vertrokken, daar wij ook ras aankwamen. Kleef is zeer aangenaam gelégen en eene tamelijk fraaije plaats. Het getal dar inwoners in dezelve word op 5000 gefchat. Hier is in het geheel geen bezetting, en men ziet ook in of vóór de tlad geen wagten. Ik begaf m'j ook aanltonds naar den heer kanunnik heiming, in verwagting van den heer pauw bij hem te ontmoeten; doch vernam tot mijn leedwézen, dat hij daags te voren van hier naar elders was vertrokken. . Hierop bezogten wij den heer maas, Conn-étor der hervormde fchod, een' geleerd' man en bezitter van eene uitgelézen boekverzameling. Hij heeft de befchrijving van Paler/na van den heer bachiene, te Maastricht, iu het Hollandsch  3i8 RIEZE DOOR EUROPA duitfchen dichter en fraaijen geest, den heer jakobi, kanunnik .te Halberftad: hij is weleer hoogleeraar te Halle geweest, én heeft te Göttingen geftudeerd; hij is een zeer aangenaam man. Den io>n van oogstmaand verlieten wij Dusfe'dorp. Wij réden door de flad Keizerswaard, welke nabij dezen oord ligt. Dezelve heeft eertijds aan den keurvorst van Keulen toebehoord, doch is voor drie jaaren , door toedoen des konings van Pruisfen, weêr aan den keurvorst van de Palts ingeruimd. Wij hielden ons hier niet op, maar zetten onze reis naar Duisburg voord. In het woud, dat in de nabijheid dezer ftad is, en daar wij doorreisden, vind men, zo men ons zeide, eene méuigte wilde paerden, die zig des winters van dorre bladen, boombasten e. z. v. voeden, doch als de koude fcherp is,.in zo verre verzorgd worden, dat men hun voeder brengt. Te Duisburg bezigtigden wij de univerfiteitshoekerij, die niet groot is. Ik doorfnuffelde in haast eenige handfchriften. Een derzelven, dat in de vijftiende eeuw gefchréven is, bevat justinus epitomator tkooi; in denzelfden band vind men ook florus. Een tweede beftaat uit een ftuk van lactantius. ■ De boekbewaarder, de heer hoogleeraar mêlchiojj, zeide mij, dat de Acta Duisburgenfïa reeds voor lang zijn opgehouden: zij werden door twee hoogleeraars op de univerfiteit alhier gefchréven. Hij verhaalde ook, dat de koning van Pruisfen reeds in het jaar 1750 de hierzijnde ftudenten had verboden, den dégen te dragen; en in 1768 had bevolen, hem alle jaaren eene lijst toetezenden van de ftudenten , die zig door loflijke of door onbehoorlijke gedragingen onder-  EN HET OOSTEN. 319 fcheiden. Men begint hier reeds tamelijk algemeen bedorven Hoogduitsch, dat zeer na aan het Hollandsen komt, te fpréken. Ik heb ook reeds in de ftreek van Koblents, inzonderheid op het platte land, opgemakt, dat vee'e Hoogduitfche woorden daar opzijn Ho! and ch worden uitgefproken, wijl men bij voorbeeld wat in plaats van was, groot in plaats van grosz zegt e. z. v. Van hier gingen wij verder over de Lippe naar Wezel. Deze Had, welke dertien mijlen, of uuren, van Dusfcldorp ligt, is tamehik groot tn wél verilerkt. De koning van Pruisfen houd hier eene bezet.ing van vier regimenten. Ten volgenden dag réden wij naar Xanten, eene kleine flad drie mijlen van Wezel. Hier zogten wij vergeefs naar den beroemden Room chen kanunnik, den heer pauw, die de bekende Recherches fur les Americains, als méde fur les Chinois et les Egyptiens gefchréven heeft. Hij was naar Kleef vertrokken, daar wij ook ras aankwamen. Kleef is zeer aangenaam gelégen en eene tamelijk fraaije plaats. Het getal der inwoners in dezelve woed op 5000 r,efcuat. Hier is in het geheel geen bezetting, en men ziet ook in of vóór de flad geen wagten. lk begaf 111 j ook aanflonds naar den heer kanunnik heiming, in verwagting van den heer pauw bij hem te ontmoeten; doch vernam tot mijn leedwézen, dat hij daags te v^ren yan hier naar elders was vertrokken. . Hierop bezogten wij den heer maas, Conr> ftor der hervormde fchool, " een' geleerd' man en bezitter van ee ie uitgelézen boekverzameling. Hij heeft de befchrijving van Pale tina van den heer bachiene, fe Maastricht, in het Hollandsch  320 R E I Z E DOOR. EUROPA gedrukt, in'het Hoogduitsch vertaald en met aantékeningen verrijkt. Den atftén van oogstmaand bezigtigdcn wij het flot. Volgens een oud zeggen of eene overléveiïng is hetzelve door jlilius cl/esar. aangelegd; doch het heeft niet de minfte gelijkheid met Roomfche oudheden. Buiten de ftad bezigtigden wij de fraaije diergaarde. en de ff eenen piramied in dezelve, op dewelke een ftandbeeld ftaat, hetwelk den prins maukits vérbeeld in ouderwetfche wapenrusting, als helm e. z. v., en waaronder men bet op. fchrift leest: Otnnes natura jadices, non artijices fecit. [De Natuur heeft elk tot rechter, niet tot kunstenaar, gemaakt] —• Niet verre van hier is ook eene vermaarde gezondbron, in het jaar i74i,door den geneesheer schutte ontdekt. Boven de bron heeft men een tamelijk groot huis, en daar naast een overdekt amfitheater gebouwd, alwaar de brongasten kunnen wandelen. — Wij bezogten ook het adelijk vrouwenfiigt Elten, welks abtdis ook fouvereine is en vorstin genoemd word. De koning van Pruisfen kan zijn reatsgebied over dit ftigt niet langer dan veertien dagen in het jaar, en wel in zomermaand, oefenen, wanneer hij zékere kommisfarisfen derwaard zend, ten einde de zaaken te beüisfen, die hun voorgedragen worden; doch deze heeren hebben gemeenlijk niets te dnen, wijl de onderdaanen der abtdis geen regtzaaken vóór dezen regterftoel laten komen , maar het zófchikken, dat dezelven door de abtdis kunnen afgedaan worden; want deze regeert het ganfche jaar door, uitgezonderd de gemelde veertien dagen , onbepaald : om die réden laten alle partijen hunne gefchillen gedurende dien korten tijd ftil  EN HET OOSTEN. 3aj ftil liggen. Dit is een zonderlinge regeringsvorm, en men is verwonderd, dat de Pruisfifche monarch dit gebruik zo onveranderd laat: waarfchijnlijk gefcbied zulks uit beh'eving voor het fchoon geflagt (*). -— Na onze terugkomst van deze aangenaame lustreis krégen wij een bezoek van den heer mancon, een' Franfchen ongemeen fraaijen, maar tévens fchimpagtigen, geest, die egter zeer aangenaam in gezelfchap is. Hij is een Franschman van geboorte, doch woont te Kleef; is fchrijver van h Courier du Bas- Rhijn, en gedurige tégenliréver van den Keultcheh nieuwsfcurijver, den gewézen jefuit jaurinvillieiïs. Hij zeide mij, dat het bekende lasterlijk boek,/e Syjteme de la Nature, door den heermusTEL 13 gefchréven, die tévens fchrijver van de Amfterdamfche kourant geweest, doch voorléden jaar geftorven is. (Een ander werk, dat den titel hee't: de la Nature, is uit de pen van den heer robinet gevloeid, die thans vader rousseau het joumal de Bouillon helpt fchrijven. Deze rousseau heeft zig te voren te Luik opgehouden, daar hij gemeenfchaplijk met verfcheiden geleerden le joumal encyclopedique begonnen heeft, dat naderhand weêr geftaakt is). Daarop déden wij eene wandeling van (*) In de aardrijksbefchrijving van den heer^BÜscniNo word van de ftaatsgefteldheid van die ftigt niets anders gezegd, dan dat het een adelijk rijfcivrij vronwenftigt is, onder de befcherraing van [den koning van Pruisfen als hertog van] Kleef flaat, en eene abtdis tot voorrtandfler heeft. Van den vorstlijken titel der abtdis en van de bovengemelde bijzondere onhandigheid ten aanzien van het Pruisfisch regtsgebied over het ftigt word geen gewag gemaakt. Aanm, V. cl. H, Vertaler, V. Deel. X  3sa REIZE DOOR EUROPA eene halve mijl naar Bergenthal, daar men in het woud de grafiléde van prins [johan] maurits van Nasfau ziet. Deze prins was een groot liefhebber van de jagt, en wilde daarom in het woud, daar hij ménigmaal op de jagt was geweest, begraven worden. Het graf is van ijzer, en verfierd met de wapens van all' de gewesten, waarover hij fladhouder is geweest, als Kleef e. z. v. Mij is de eerfte graaf van Nasfau, die tot den vorftenfland verheven werd; was geboren in het jaar 1604, en ftierf in 1676. Hij diende ook als generaal in Holland ; was daarenboven onderkoning in Brafiliën: All' deze titels ftaan op zijn graf, om hetwelk een muur is opgetrokken in de gedaante van een amfitheater; en in den muur zijn verfcheiden (teenen geplaatst met twee en twintig oude Roomfche opfchriften, welken men alle in de ftreek van Xanten, waar eertijds Cafira vetera geweest zijn, gevonden heeft. De prins had bij zijn léven all' deze oudheden zelf doen verzamelen en in den muur plaatzen. De opfchriften zijn voor het grootfte gedeelte uitgeüéten en zeer moeilijk om te lézen. Ik fchreef er zo veel van af, als ik er van kon lézen. Eén vaa dezelven, dat van herkules Saxanus melding maakt, is zeer merkwaardig: [joh. iienr.] von iiaoenbuch , prorektor van het gymnafium te Kleef, heeft, in het jaar 173T, eene verhandeling over hetzelve uitgegéven (yv). (vv~) Die verhandeling is van weinig waarde. Veel beter is die van den Heer Hekr. Cawegk.ter , in zijn Postumus C. 17.fi. i6s. — 171 , en van den Wel Eerw. Heer R. Schutte, Heil. Jaarè. bl. 113. en v.  EN HET OOSTEN. 323 REIZE DOOR HOLLAND, Verblijf te Nieuwmègen» J0)en 231™ van oogstmaand vertrokken wij van Kleef naar JNimwégen, of, gelijk de Hollanders het uitfpréken , Nijmégen, hetwelk ook, volgens de afleiding van Neömagum, de regte naam van deze plaats is. Deze is de eerfte Hollandfche ftad , die wij zagen (*). Zij is fraai3 en ligt tégen het hangen van eenen berg aan den Waalftroom; zijnde de linke arm des Rhijns,diezig bij Schenkenfehans verdeelt, van waar de regte arm, die den naam van Rhijn behoud, naar Arnhem ftroomt. Hier bezogten wij den heer LOTicrnus,een' geleerd' en bekwaam geneesheer, die ons, fchoon hij ons in het geheel niet kende, den ganfehen tijd , dien wij hier vertoefdm, aller eï beleefdheden bewees: hij ftamt in regte linie van den beroemden dichter lotichius secundus af, wiens graf wij te Heidelberg gezien hebben. . Wij maakten, in zijn gezelfchap, onze opwagting bij den heer generaal maktfeld,eenenwaardigen engeleerden grijsaart, die in Italië gereisd heeft: wij hoorden met genoegen zij- [(*) Nieuwmègen, eene zeer fterke plaats, is de hoofdfhd van Gelderland, en dus eene Gelde,fche,en geen Hollandlche, ftad: doch de vreemdelingen veritaan gemeenlijk door Holland de republiek der zéven verenigde gewesten, en door Hollanders de inwoners derzelvenj. X a  38* REIZE DOOR EUROPA ne leerzaame vertellingen aan. Onder anderen befchreef hij ons drie fchilderijen op het ftadhuis te Augsburg : de eerfre verbeeld eenen koning op den troon, aan wiens voeten verfcheiden grooten des rijks liggen, en daar bij men dit vaers leest: Sic volo . Jic jubeo, flat pro ratione voluntas [Zoo wil,zoo beveel ik: mijn wil is zo goed als reden]; de tweede, den doge van Venetiën névens den grooten raad, met de woorden: Nee unus, nee omnes [Noch één alleen, noch allen]; de derde, de Zwirzers, bézig zijnde, hunne burgemeesters te verkiezen, te-wijl anderen twisten .en in gefchil zijn, en eenigen flesfehen en glazen in de hand hebben: met één woord, alles is in de grootfte wanorde, en er naast leest men de woorden : Regnum multorum, regnumpesfimum [Eene heerfchappij van velen is de allerdegtfte]. Hier te Nieuwmègen is een itadsbo(kbewaarder, die cok eene wedde trekt; maar geen brekerij: voor dezen is er eene geweest, doch zij is naderhand verfpreid geraakt; pndertusfehen word de oude bediening aangehouden. De tégenwoordige boekbewaarder biet bornman. Den 24ftcn van oogstmaand geleidde de agtingswaardige heer lotichius ons naar het ftadhuis. Wij bezigtigden de zaal, in welke de raad der ftad vergadert: daar is ook een geftoelte in dezelve voor d.n ftadhouder, die jaarlijks maar tweemaal herwaaard komt (*). In een ander vertrek worden zes zwaerden bewaard, waarméde men eertijds de graavtn van egmont en b6orn, teBrusfel, onthoofd heeft. Daaröp [(») Zomtijds maar ééns, om de wapenfchouwing over de bezetting te doen; zomtijds ook wel ia het geheel niet].  EN HET OOSTEN. Sa5 lieten wij ons de zaalf tonen, alwaar, in het jaar t678, de Nieu wmeegfche vréde gefloten werd: men ziet er de afbeeldzels der zéven gezanten, die bij het fluiten van den vréde tegenwoordig ge v est ziin, gelijk ook een Voortreflijk fefülderftuk van paulus rubens, het welk hunne vergadering, waarin zij den vréde 1'uiteri, verbeeld; vóór hen (laat een naakte in kétenen gekluisterde flaaf, wiens rug zö natuurlijk is, als of hij leefde. De ftad NieUwmelgén zend jaarlijks eenen witten, met witte péper gévblden, hand:éhoen aan de ftad Luik, om daar haar oud regt, van geen t 1 vóór haare k ;opwaaren te betalen, te bewaren, en tévens tot een téken van vriendfchap. Deze hantlfchoen is groot, en heeft maar eenen vinger: dezelve word tégen kersmis door eenen afgezondenen overgébragti Daarop bezigtigden wij het flot (*); het welk door den burggraaf, die zijn bijzonder regtsgebie 1 hee 't, be VÓorid word. Men meent, dat juiius c.esar den gron 1 tot hetzelve gelegd heeft. Men ziet hier ze:r oude muuren in de gedaante van een amfitheater, die van dé tijden derRonr.inenfchijnentezijn.— Den «s^en van oogrsrtaand fcheidden wij ons van onzen in alle opzigten beminnenswaardigen vriend eotichius en van Nieuwmègen, en namen de reis te water naar Rotterdam aan. [(*) Het Valkhof genoemd].  326 REIZE DOOR EUROPA Verblijf te Rotterdam, IR JlRotterdam ligt twee en twintig mijlen van Nieuw- még.-n. Toen wij door Thiei, eene tamelijk fraaije ftad, kwamen, leerden wij den geest van koophandel en huishouding der Hollanders, zelfs in kleinigheden, eenigeraraten kennen. Eene melkvrouw , die ons melk verkogt, zeide ons, dat wij toch wat fchielijk zouden drinken, op dat het glas of vat niet te zeer zou flijten. Een perfoon, die de melkvrouw bij ons wees, wilde betaling hebben, voor dat hij den mond open gedaan had; en nog e.n andere, om dat hij ons geroepen had, om aan boord van het beur fchip te komen, — Na dat wij voorbij andere, mm Ier me.k waardige, plaatzen gevaren waren, kwamen wij den 26fLCn van oogstmaand te Rotterdam. Den volgenden dag bezagen wij het metaalen ftandbeeld van erasmus van roïterdam. Hij is in doktors gewaad verbeeld, met eenen langen pelsrok met witte mouwen , eene vierkante muts op het hoofd, dergelijke de doktoren in dien tijd droegen, en die de gedaante van eene kardinaalsmuts heeft; en heeft een open boek in de hand. Het ftandbeeld is van natuurlijke grootte; doch het aangezigt gelijkt juist niet zeer naar de origineele fchilderijen van hoi b.-in, en anderen, die wij gezien hebben. Op het marmeren voetfluk leest men vier oplchriften, op elfce zijde één, twee Latijnfche en twee Hollandfche. Pe irarkt, op welke het ftandbeeld ftaat, word de Eras-  EN HET OOSTEN. 317 musmarkt genoemd. Het huis, waarin hij geboren is, ftaat niét verre van daar, en heeft verfcheiden opfchriften en koppelvaerzen; wij bezigtigden het vertrek, waarin hij ter waereld gekomen is. Met is op de eerfte verdieping. De wandelwégen buiten deze ftad zijn aangenaam. Men is thans bézig met het bouwen van eenen grooten fc hou wburg op eenigen af (land van de ftad, namelijk op een vreemd grondgebied; want de burgemeesters willen binnen de ftad geen fchouwburg hebben. Den 2Qflen van oogstmaand leiden wij een bezoek af bij den heer bicker , geneesheer, en tévens beftierder en fekretaris van het genootfchap der proefondervindelijke natuurkunde. Twee Zweeden, de heeren LiNNéus en alströmer, zijn ook léden van dezelve. Men vertoonde ons het eerfte deel der verhandelingen van dit genootfchap , dat onlangs van de pers is gekomen: alles is in het Hollandsch gefchréven. Het genootfchap vergadert in het beurshuis, daar de léden hunne eigen vertrekken hebben. De heer van der parra, gouverneurgeneraal van Neêrlands Indië, die te Batavia woont, [doch voor eenige jaaren overléden is] heeft aan dit genootfchap 2000 gulden gefchonken: deze heer is een groot befchermer der wétenfchappen , voornaamlijk der fterrekunde. Zijn afbeeldzel hangt in de voorzaal. Iu de tweede zaal worden de algemeene vergaderingen gehouden : men ziet hier een geftoelte voor den prins erfftadhouder, die befchermer van het genootfchap is;doch de tégenwoordige is hier nog niet geweest. Een ander vriend en wéldadig bevorderaar der wétenfchappen, die tot na zijnen dood onbekend wil blijven, heeft aan het X 4  328 REIZE DOOR EUROPA genootfchap een gefciieuk van 250,000 gulden gemaakt.-— Te Rotterdam word jaarlijks maat ééne jaarmarkt, of kermis, zo veel als kerkmis, gehouden. Deze is de aanzienlijklie, zeg: men, in gansch Holland. Dezelve viel nu juist in, zo dat wij gelegenheid hadden, dezelve bjjtewo.ieu. Deze ftad heeft in veele deelen overeen¬ komst met Venetië, doch is veel netter en zindelijker, en heeft fraaije zo wel opene als bedekte laanen. Alle de gragten zijn vol fchepen, van dewelken men hier fchier zo veelen ziet, als te Venetië gondels. Alle foorten van vaartuigen kunnen hier binnen lopen, uitgezonderd Oostindifche en oorlogfchépen. Venetië heeft daartégen ten aanzien der menigvuldige pragtige paleizen van allerlei fooït van bouwwijze, der ménigte van galk-rijën van fchilderijen en kunstkabinetten, der oudheden, kerken, boekerijën, tuighuizen, der brug Rialto, der omheenliggerde kleine eilanden, der bijzondere beging midden in <;e zee, en der grootte, den voorrang; waarbij men ook i.iet moet vergéten, de aangenaame verkéring, den regéringsvorm der Venetiaaoen e. z. v. Het getal der ipwoners te Rotterdam word op 80000 gefebat j (*) : in Venetië is hetzelve wel tweemaal zo groot. . Verder maakten vrij l.ennis met den kruidkenner den hcerRAiNVILLC. Hij heeft zijne oplettendheid hoofdzaaklijk op de grasfeorten gerigt: hij bezit eene verzameling van vijfhondeid foorten, die allen in de Néderlanden gevonden [00 Volgens, kerssEboom (zie den Tegemvoordigcn ftaat der Verenigde Néderlanden V. Djel , bl. 227) bedraagt het geta! der inwoners vaa Rotterdam (legts omtrent 56000],  EN HET OOSTEN 329 jsiju. De dubbelen, die hij heeft, zou hij gaern tégen uitheemfche foorten verruilen. Hij arbeid, 0111 de natuurlijke gefchiedenis, met opzigt tot deze klasfe van gewasfen, volkomen te maken. Het luis, waarin hij woont, Haat aan den vloed de Rotte, naar denwelken de fiad den naam heeft. Den 3*0 van herfstmaand bezogten wij den heer van dep. palm , eenen fchoolhouder alhier, die zig bekend gemaakt hcefc door eene verhandeling over de zedelijke opvoeding, waarvoor hij van de maatfehappij te Haarlem den tweeden prijs, namelijk eenen zilveren gedenkpenning heeft bekomen. De heer fokmey won den eerl-ien. Hij heefc ook eene Néderduitfcbe fpraakkonst gefchréven. — Verder bezigtigden wij de fynagoge der Jooden, de eenigfte die hier is: zij is rédelijk fraai. — Hier is ook eene Lutherfche kerk, waartoe in 1733 de eerfte fteen gelegd is: de Euangelifchen mogen hier hunnen godsdienst openlijk oefenen, maar geen klokken gebruiken. De Roomfchen hebben hier geen openbaare godsdienfuge gebouwen, maar oefenen hunnen godsdienst in bijzondere huizen. — De ontleedkamer naast de Piinfekerk verdient bezigtigd te worden. ^Mcn vertoont daar een geraamte van een verfreend kind, dat men in de Sp;;anfche zee gevonden heeft, névens eene menigte andere mekwaardigheden, tot de natuurlijke gefclnedenis en ontleedkunst be-horende. —■ in de hoofdkerk ziet men het graf van den zeevond wiïte de wit van wit marmer met een breedvoerig Latijnsc'n graffchrift; als méde het graf van den fchout-bij- nagt van brakel , waarop men de volgende zonderlinge koppelvaerzen leest: ,X5  330 REIZE DOOR EUROPA InvW Herois johannis a brakel, Preetoris ut r«« cant nocturni, Manibus.et Memor. Sacrum: Hoe tegitur Saxo brakelius, aquoris horror, Cui flamma et ferrum cesfit et unda maris. Fallimur, an flammas et nunc vomit, adfpice jam jam, Terrea qui rupit vincula 3 rumpet humum. P. Franc ils. Men zou fchier denken, dat de dichter heeft wiilen zeggen, dat brakel thans in de hel is, daar hij vuur en vlam ipuwt: deze zeeheld is in het jaar 1690, in den ilag met de Franfchen in het Kanaal, gefneuveld. Den lo'k" van herfstmaand verlieten wij Rotterdam, en gingen met de gevvoone trekfehuit naar Delft. Men reist met deze vaattuigen gemaklijk en voor eenen billijken prijs ,• want van Rotterdam tot Delft betaalt ieder perfoon maar vijf Ilollandfche ftuivers; en dit is egter een weg van twee mijlen. Delft is eene z:er fraaije ftad. In de hoofdkerk, die van de Gotbifc>:e bouworde is, ziet men het graftéken van leeuwenhoek: dit beftaat in een obelisk, of grafnaald, inden muur: op deze grafnaald Haat eene lijkbus, waaruit eene vlam opklimt, en aan dezelve is een medaillon van wit marmer gevoegd, het welk het borstbeeld vzn den overlédenen névens een Latijnsch opfchrift bevat: aan den voet der grafnaald leest men de woorden: Patri carisfïmo hoe monimentum filia maria a leeuwenhoek moerens p.; op den vloer ziet men zijn graf-  EN HET OOSTEN. $31 fchrift in het Hollandsen, névens zijn wapen, namelijk eenen griffioen, in eenen fteen gehouwen. De dogter van LbEOWENHOEK, die het gedenkteken heeft doen oprigten, is in het jaar 1743 overléden. Verder vind men hier het graf Van den vlootvoogd tromp, meteen omftandig Latijnsch graffchrift, waarin, onder anderen, gezegd word: hek jacetqui vivus nunquam jacuit, cccidit in hello Anglico 1653, et at. 56. Ook is in deze kerk de vlootvoogd pieter hein begraven, die de ü'paanfche zilvervloot genomen heeft. Op de groote markt ftaat de zogenoemde Nieuwe kerk. In het koor van dezelve ziet men de gvafftéde van den prins willem van nassau; een gedenkteken, dat in alle opzigten verdient, in 00genfehijn genomen te worden, Er mogt billijk eene uitvoerige en nauwkeurige befchrijving van bekend gemaakt worden; want die in den Rbijnfchen antiquarius is flegt geflaagd en onnauwkeurig. > Van hier keerden wij naar de hoofdkerk terug, en bezigtigden het huis tégenover dezelve, hetwelk het Prinfenhof genoemd word, en alwaar oudtijds de ftaaten generaal der verenigde Néderlanden vergaderden. De vertrekken zijn groot, maar weinig verlicht. Benéden den trap ziet men in den muur de gaten van de kogels, waarméde de prins willem vaw orange doorfchoten werd. Boven deze beide gaten ftaat een fleen met dit Hollandsch opfchrift: Hier onder ft aan de Tcykenen der hoegelen daer mede Prins wilhelm van Orange is doorfchooten op 10 ^ful. Anno 15S4. Van Delft zetten wij onze reis voord naar den Haag. Dit doet men in één uur af.  332 REI ZE DOOR EUROPA Eerfte verblijf in den Haag. D e Haag is de fraaifte plaats, die men zien kan. Duizend aaugenaame voorwerpen bieden zig hier eenen vreemdeling aan. Schoen de volksmenigte in deze plaats omtrent 43000 perfoonen bedraagt, word dezelve nogthans alleenlijk als een dorp befchouwd, wijl zij geen poorten, en ook geen ftadsgeregtigbeden (*) heeft. Hier 2*fn wel boomen, waarméde men de plaats kan fluiten, docli men doet het niet; en volgens eene dienaa, gaande gemaakie verordening mogen de Jooden in geen andere plaauui wonen , dan die toegemaakt kunnen wordui: wanneer derhalvea één van deze boomen vergaan of weggeraakt is, moe'.en de Jooden uien weer bekostigen. Wij bezogten het allereerst den heer hemsi>:rhu\is , zoon van den „eroemden philoloog dezes naams, gelijk ook den heer dioehot. ü.u,röp gingen wij,den 14'-» van herfstmaand, bij den bekeuren he.r lyoxmnct. Hen vo'genden dag bezigngden wij zijn fraai kabinet van hoorns en fchelpen, welks gelijk n men in Luropa niet vind. Hij bezit omtrent vijf of zesduizend foortcn. Hij heeft ook in eenen foliobani eene verzameling van afb.eldingen van venteende fchelpgewasfen, weiken danill marot, de zuon, met natuurlijke koleuren geichilderd heeft: een zeer pragug werk. . M In BÜSCH1NGI aardhefchrijvirtg worden aan den Haag fiad5geiegklbheden toegefchréven, Aanm. v. d. H. Vertaler.  EN HET OOSTEN. 333 Onder dien grooten voorraad van fchelpen vind men veele «er zeldzaamen: verfcheiden hebben nog geen bijzondere naamen bekomen. Wij zagen, onder anderen, den zonnehoorn QTrpehus fo/aris), waarvan men bij rumph eene afbeelding vind, en het exemplaar, dat i.yonnet bezit, is juist hetzelfde, dat rumph toebehoord heeft; eenen perfpecliefhoorn (Escalata) (*) van 400 gulden aan waaide; eene witte bedekte glazen galei (Patella vitrea), die doorfchijuende en zo zeldzaam is, dat men in Europa nauwlijks drie ftuks daar van vind: zij kost 700 gulden; ■—■ eene zwarte arakanfciie garentoot (Navette a ramage noir) van zulk eene zeldzaamheid, dat eene andere , daartoe behorende, aan mevrouw baudeville, te Parijs, voor J700 Franfche livres verkogt is; als méde verfcheiden fraaije en zeldzaame hoorns van het eiland Otaheite (**)■ Den iöaen van oogstmaand namen wij het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden van den erfftadhouder in 00genfehijn. Die hetzelve wil zien, moet te voren zijnen naam laten opfchrijven. De heer vosmaer, die er het (*) De Escalata is de perfpeftief hoorn niet, die een Trochus, of Tol, en zeer gemeen is; maar de regte Ambo'mfche wenteltrap, die zeer ongemeen en kostbaar plagt te zijn,; vooral , wanneer hij de grootte heeft van dien, welken de heer lyonktt bezit. Aant. F. d. Heer boddaert. («*) Het is wonder , dat de heer BjöSNsTiiHLmer van de beroemde Toot Cedo nulli fpreekt, die in dit kostbaar kabinet bewaard word, en door gansch Europa beroemd is. Aant F. d. Heer soddaert.  33* REIZE DOOR EUROPA opziet over heeft, liet het ons zien. Hij denkt, dat men nergens in Europa een dergelijk vind, wijl de Hollanders door hunnen uitgebreiden handel en hunne zeevaart in alle gewesten gelégenheid hebben, om tot alles, wat zeldzaam is, te geraken. De verzamefng van infeéten is waarfcHjnüjk dé gro- tfte, die bekend is: eene geheele zaal is daarméde gevuld. Er is ook een groot getal vogels, allen wél bewaard; men heeft namelijk in all' de kasfen en laden kamfer gelegd, welke het ongedierte wen-t; 0(M doet het verwen der kasfen, voornaamlijk met blaauwe verw, er zeer veel toe. De heer vosmaer heeft eene befchrijving van een gedeelte dezer verzameling, in de iioihndfche taal, uitgegéven, waarvan ook eene Franfche overzetting voorhanden is. Wij geraakten bij den rijken en geleerden Jood de pinto inkennis met den h'ioglceraar van goens (*) uit Utrecht, die al zeer vroeg bewijzen van zijne bekwaamheden van geest en van zijne kundigheden heeft aan den dag gelegd , want hij heeft reeds iu den ouderdom van veertien jaaren eene geleerde verhandeling uitgegéven. (Zie Blbliotheque des Sciences. Tom. XX. pag. 249). Men zegt, dat hij in het Grieksch en in de fraaije wétenfchappen wél ervaren is. Thans is hij omtrent zes en twintig jaaren oud. Den i7den wandelden wij eene mijl buiten den Haag voorbij het huis iu het B-isch, alwaar de erfftadhouder névens zijn bof zig des zomers pleegt optehouden, naar het Loo, en bezistigden daar de menagerie, die met eene ménigte zeer zeldzaame dieren en vogels voorzien is. [(*) Zédert 1776. raad in de vroedfehap der ftad Utrecht].  EN HET OOSTEN. 33* Onder anderen, zal ik hier aanmerken: eenen rooden Wesiïndiichen raaf; — een<-n groenen Oostïndifchen; — eeren grooten zwarten buffelös van de Kaap de goede ]100p. eenen Westïndifchen vos,dien LiNNéus tot de lemures réke it (*); — witte Kaapfche hoenders: zij héten wolhoeriders, door dien zij eene foort van wol in plaats van véderen hebben ; eene bijzondere foort van Oosü'ndifche vogels, die men hier Steenpauwies noemt: de wijfjes, die wit en zwart, en waarvan er drie zijn, hebben , in plaats van eene kam, eenen blaauw gefprenkelden fteen op den kop; deze fteen heeft de grootte van een eij en is geheel hard; maar de mannetjes, die zwart zijn, hebben dien fteen niet: deze ft een vogel heet pauwiet , wijl hij uit het pauwengeflagt is: hij is zo groot als een berghoen, doch hooger van pooien (**);— den honing der wouwouwen [yultor papa. Linn.] , mannetje en wijfje: deze fchreeuwt op eene bijzondere wijze, als een leeuw; hij fluit ook; is geel, wit, zwart en rood, (*) Het is duister , wat de heer björnstïbl hier door verftaat; wijl LiNNéus geen eenen vos tot zijne Lemures gebragt heeft; misfchien verftaat de heer BjüRNSTaiiL er de Lemur catta door, die egter zeer gemeen is. Aant. V. d. Heer boddaert. (•*) De fteen is niet blaauw gefprenkeld, maar enkel blaauw. Wat aangaat , dat het mannetje dezen iteen niet zou hebben, hiervan maken-noch marcgrave , noch rowARns, noch euffon, eenige melding. Hij heet ook geen Pauwies, om dat hij uit hf t pauwengedagt zou zijn, want daar behoort hij niet toe, maar bij verbastering van Pauxi , het Welk de naam dezer vogelen in hun vaderland ii. Aant, F. d. Heer boddaert.  336 REIZE DOOR EUROPA en zeer lélijk; — twee Kaapfche pclükaanen, die eenen zak aan den hals hebben; — eene lépelgans e. z. v. Men vind bier ook een kléin rendier uit Lapland. '— Op onzen terugweg gingen wij bij eenen boer, niet verre van het huis in het Bosch, in, en zagen, hoe men door middel van eenen molen, waarin een paerd loopt, boter kernt: dit werktuig is volgens deszelfs inrigting zeer eenvoudig. Na onze terugkomst in den Haag bezigtigden wij de vergaderkamer der flaaten generaal op het binnenhof. Hunne hoog mogenden maken thans een getal van agtentwintig perfoonen uit: elke der zéven gewesten kan zo veele afgevaardigdenherwaard zenden, als zij goedvind; doch zij géven te zamen maar ééne ftem: Gelderland, bijvoorbeeld, zend er zomtijds twaalf, die egter, gelijk Holland, het welk maar twee gevolgmagtigden zend, maar ééne ftem hebben. In deze zaal hangen de afbeeldzels van all' de ftadhouders, zéven in getal van willem i. af. In een ander vertrek ziet men twaalf fchilderijen op hout door holbein , (ww") welken de gefchiedenis van den voormaligtn vorst der Batavieren claudius civilis verbeelden: de laatstvörige koning van Engelland heeft voor deze kleine fchilderijen 200,000 gulden geboden. — Hier' op lieten wij ons de vergaderzaal der provincie van Holland wijzen. (wu>) Zoo ftaat er ook in dea Tegennu (laat der Ver 'êen. Neierl. VI. D. bl. 37., maar het fchijnt zeker, dat zij van Otto Vjenios zijn, of van Veen, van Leiden. Zii le Marquis de st. Simon Histoire de la Guerre des Bata'.'es et des Romains, 1770. gr. fol. explication des Planches; en Sax. Ofiom. P. IV. p. 227.  EN HET OOSTEN. 337 In deze zaal zijn twee groote fchilderijen: op de eene, welke door honneva is gemaakt, is Mars afgebeeld; de andere , tégenover dezelve, verbeeld Holland in de gedaante van eene zittende en met genten ömgéven (jned Genier krönt) vrouw, en is van lifken. Deze fchilderijën hebben elke 30,000 gulden gekost. —, Deze kamer heeft een zeer aangenaam gezigt op den vijver, en op den Vijverberg, aan de overzijde. In het midden van den vijver ligt een klein groen bewasfen eiland. Den io1'1-'11 van herfstmaand werden wij meteen bezoek van den heer gezant baron creutz vereerd. Deze heer had de goedheid, ons méde naar de Oranjezaal te némen, alwaar het ftadboiiderlijk hof was, liet ons bij den erfftadhouder willem den V. prins van Orairie ten gehoor aanmelden, en (lelde ons aan dezen regérenden heer voor. Wij werden zeer gunstig van hem ontvangen, en hij fprak lang met ons. Hij bezit groote kundigheden en een voortreflijk geheugen. Toen ik hem daar over eene pligtpléging maakte, antwoordde hij: quon a blenbefoin de la mewoire pour demJler la Conflitation du Gouvernement ds la tlollande, et plus on en a befein, plus on Pexerct, et plus on en a [dat men wel een goed geheugen nodig heeft, om de regéringsgefteldheid van Holland regt te bevatten, en hoe meer men hetzelve nodig heeft, hoe meer men het oefent, en hoe meer men het heeft]. Hij kent denZweedfchen regéringsvorm grondig: hij wist verfcheiden perfoonen in Zweeden bij hunnen naam te noemen e. z. v. Hij vind, dat de régerin-svounin Friesland veel overeenkomst heeft me'.- den Zweedfchen voor de laatfte ftaatsverandering. Ik nam de vrijheid, hem te verzoeken, mij het V. Deel. Y  33? REIZE DOOR EUROPA beste boek te noemen , waarin de flaatsgefteldheid der verenigde Néderlanden befchréven is. Hij noemde mij als her vollédigfie: Tegemvoordigen flaat van de Verenigde Néderlanden , in oktavo, in verfcheiden deelen, gedrukt te Amfterdam bij tirion ; fchoon in alle Hukken niet vrij van misflagen. De fchrijver van dit werk is [groorendeels] de heer [wagenaar, gefclaedfchrijver der (lad Ainfterdarn, die ook de Vaderlandfche Historie gefchréven heeft. Na het eindigen der audiëntie, réden wij weêr naar den Haag. Des middags werden wij door den heer baron crf.utz onthaald. Wij waren met ons zéven Zweeden, he: welk men hier als iets zeldzaams kan aanmerken, aan ééne tafel, namelijk de heer gezant baron cretjtz, de heer baron stjerncrona, de heer reuterskjöld , de heer van troill (deze drie Zweedfche officieren gaan nair Straatsburg , om daar in Franfchen dienst te tréden), de heer baron rudiieck en ik. Den 2ofc» van herfstmaand bezigtigden wij het kabinet van oudheden en medailles van den prins, hetwelk ons door den heer van hemsterhuis getoond werd. Den zelfden dag bezagen wij ook de verzameling van natuurlijke zeldzaamheden van den heer doktor van hoey, die aanzienlijk en zo kostbaar is, dat men ze voor eenen koninglijken fchat zou kunnen houden. Alles is in de beste orde en voortreflijk ingetigt. De vogels en kapellen heeft hij verkogt. Den 2iften lieten wij ons de fchilderijëngallerij van den prins tonen. Zij beftaat uit omtrent 150 fchilderijen, waaronder verfcheiden meesterftukken zijn. Eene van het peufeel van pauxus potters van het jaar 1647, wel  EN HET OOSTEN. 339 ke osfen, fcbaapen, eenen boer e. z. v. verbeeld, is volkomen natuurlijk, en zou, gelijk cle heer roslin betuigde, toen hij ze zag, te Parijs j00,000 louis d'or gelden. Deze potter is weinig bekend; want hij is jong geftorven. Hier zijn ook nog twee andere fchilderijen van hem op hout voorhanden, doch die bij de voorgemeldenin het geheel niet in vergelijking komen. Van den Haag déden wij eene wandeling naar het dorp Rijswijk, dat een halfuur daarvan afligt. Dit is enkel om desrfaams wil merkwaardig; maar een kwartier üurs verder ligt het flotNieuwburg, daar de Rijswijkfche vréde gefloten is. Het flot vervalt. De fchilderijen in de groote zaal van hetzelve, daar de gezanten toen hunne bijeenkomst hielden , zijn fraai, en van gerart hondhorst. In eenen hoek van het vertrek, daar het traktaat getékend is, ziet men nog veeie inktvlakken op den vloer. Den 2§{&a van herfstmaand bezigtigden wij het ongemeen ichoon kabinet van den heer hemsterhuis. Deze geleerde man heeft eene niet minder talrijke dan fraaije verzameling van geinéden antiekenen voortreflijke moderne elpenbéenen ftandbeelden. Ónder de laaiden heeft men een klein van mic hael angelo, hetwelk coriolanus en zijne egrgenootevoLuMNiA,die aan zijne voeten ligt, verbeeld: dit is eene ohvergeïijklijke groep, die eene bijzonder lévendige verbeelding heeft; het trots gelaat van den eerHen, en de téderheid en ongerustheid der laaide kan men uit de aangezigten van beiden lézen; de rug van coriolanus is mees'eriigtig gemaakt: met één woord het ffuk heeft zijne wêergie nier. Eene tweede groep van twee, die met eikander vegten, is ook voortreflijk: en ftaat op Y 2  S4o REIZE DOOR EUROPA gefchréven jean quesnoy fecit 1632: deze quesnct met den bijnaam il fiamingo werd om grove misdaaden, waarvan ééne is, dat hij zijnen broeder doodgeflagen had , te Rome verbrand. De vergoding van den keizer antoninus pius en faustina in verhéven werk van elpenbeen is ook wél gedaan; men weet niet, van welken kunstenaar dit is: doch het verdient aangemerkt te worden, dat hetzelve het antieke te Rome op den monte Citorio, waarover men bianchim kan nalézen, volkomen gelijk is, fchoon men het voor geen kopij daarvan te houden heeft; want de prins eugenius heeft het bezéten, eer men liet antieke te Rome ontdekt heeft: na den dood van dezen prins is het aan den prins van s/iXENHiLBURGHAUsen gekomen, en na het overlijden van dezen heeft zijne zuster het aan den heer hemsterhuis vereerd. Een ander elpenbeenen Huk , van girardon, verbeeld Frankrijk onder de geftalte van mevrouw de montespan: het is eene Minerva niet het borstbeeld van lodewijk den XIV. op de borst; het is wel klein, doch wél gewerkt; montespan gaf het den koning en maakte daar door girar- dons geluk. Behalven deze zeldzaame verzameling van elpenbeenen kunstftukken zagen wij bij den heer hemsteehuis verfcheiden voortreflijke vaten, die naar de Hetrurifchen gelijken. Zij zijn in Engelland, in eene fabriek , waar eigenlijk antieken gemaakt worden, en die onder de befcherming van inylord besbury en den hertog van grafton flaat, gemaakt. Men zou dezelven, naar het uiterlijk aanzien, voor wézenlijke Iletrurifche vaten houden; doch zij zijn zwaarer. De heer hemsterhuis merkte aan, dat hij nooit vaazen gezien heeft, die eenen  EN HET OOSTEN. 34r regt fraaijen voet hebben, zelfs niet onder de antieken; doch, dat de Hêtrurifchen in dit opzigt de besten waren. — Deze man is een regte veelwéter. Hij is een wiskunstenaar en llerrekundige; als gezigtkundige heeft hij verrekijkers van een nieuw zamenftel uitgevonden; daarbij is hij in het Grieksch wél ervaren; een groot kenner der oudheden; een bondig wijsgeer, inzonderheid zielkundige. Hij heeft verfcheiden fchriften in eenen nieuwen fmaak gefchréven : onder anderen heeft hij befchouwingen over den mensch uitgegéven, [en bij denzelven eenen zesden zin in het hart ontdekt. Hij vereeide ons zijne gedrukte werken, die zeer zeldzaam zijn , wijl hij flegts eenige weinige exemplaaren op eigen kosten heeft laten drukken: hij wil niet, dat zijne fchrifien verkogt worden. Men voege er nog bij, dat hij ook fchilder, plaatfnijder en beeldhouwer is, waarvan wij onderfcheiden fraaije proeven zagen. Hij bezit alle fijnheid van fmaak, die in eenen eigenlijken konstenaar (artist) vereischt word. Na dat wij ons met de befchouwiug van zo veele voortreflijke zaaken verlustigd hadden, réden wij naar het huis in het Bosch, en aten des avonds ten hove. Den 2511:01 van herfstmaand bezogten wij den Jood pinto, die mij twee, door hem gefchréven, werken gaf: het eene is tégen de Materialisten, en onlangs uitgekomen; het andere is Apologie pour les Juifs contre monfieur de voltawe. De grootvader van dezen heer pinto is, wégens zijne rijkdommen, op het einde der vorige eeuw, een zeer beroemd man te Amllerdam geweest. Bij gelégenheid van een oproer tégen de regéring, waartoe eene verordening, waar bij een onderfcheidder begraafY3  S42 REIZE DOOR EUROPA nispiegtigheden bij vermogende en geringer lieden bepaald weide.z. v., aanleiding had,"gegéven, werd het huis van dezen rijken Jood geplunderd, doch na dat de onlusten weer gettild waren, bood de regéring hem fchaêvergoeding aan, welke bij egter weigerde, fchoon hij over de 40,000 gulden daarbij verloren had. Den 2"»™ van herfstmaand werd ons de boekverzameling van den erfftadhouder, door den boekbewaarder joncoiirt, getoond. Dezelve beftaat uit omtrent 4000 boekdeelen. Onder dezen bevinden zig ook handfchriften, waarvan het grootfte gedeelte over de krijgskunde en de gefchiedenis des lands handelt. Onder de overige handfchriften bemerkte ik hier cicero's verhandelingen over den ouderdom en de vriendfchap door laurens premier in het oud Fransch vertaald en aan den koning karel den VI, dien hij trés- hau.lt e et trés clerar.ie Majesté noemt, opgedragen; Les erdonnances de VOrdre de la Toifon d'cr, par philippe Duc de Bourgogne, (den ftigter dezer orden), met het jaartal 1478; — Abrègi de ÏHistoire de Franc e par mezeray, iu twee kwarto deelen; op het eerfte blad leest men het volgende: Ces deux Totnes d'AbregcZ, grandement changez, augmentez et imprimez depuis, ont èté fuccesfivement envoyez en cahiers feparez a Son Altesfe Monfeigneur le prince guilXAüme henry , durantfes etudes foubsle Profesfeur bornius, par le fleur mezeray, qui en a eu recompenfez; huigens de zuiliciiem ; (deze hutgens was de vader van den grooten Iterrekundigen hugenius, en hofmeester van den prins); op de andere zijde van het blad ftaat: Commencé k lire le 16 jour ds Mars 1663. Davids  EN HET OOSTEN. 343 liarp of pfalmen ia Neêrduitfche vaerzen om te zingen, door frederik willem van falkenheijn » Ef]U. SU. , ui kwarto, die dit werk met de ondertékening: Utrecht den 23 October 1731, der koningin ulrika eleonora van Zweeden opgedragen heeft. — In deze boekerij word, ook het fchild, de helm en fabel, welke laatfte zeer groot is, van franciskus den I., koning van Frankrijk, bewaard: op den helm ziet men zijn wapen, eenen baiiliskus. Deze ganfche wapenrusting is van doorvlamd (gedamasceerd) ftaai cn de vergulding fchijnt niet nieuw te wézen. Dezelve is uit het kabinet der koningin chrishNAte Rome, daar de heer hennenort,eu, naderhand, de heer sack, die ze aan den prins vereerd heeft, ze gekogt heeft. Men vind insgelijks bij deze boekverzameling eenen grooten voorraad van wiskundige en natuurkundige werktuigen; ais méde een metaalen kanon met alle mogelijke gebreken, om de bedriegerijen der gefchutgieters aar» tetonen, welken de kunst verftaan, om zo wel van binnen als van buiten de gaten aan een kanon zo te verhelpen, dat men het niet kan merken, fchoon men de ingezette ftukjes Ontdekt, zo dra men het kanon met citroei.fap vrijft. Den 29rtc" van herfstmaand waren wij in gezelfchap van de geleerde mevrouw de la fite, en zagen de, onlangs door haar uitgegéven , Lettres diverfes in oktavo; in den laatften brief komt de verdiende lof van mevrouw de la roche voor. Den 3often gaven wij een bezoek aan den heer barkey, doktor en hoogleeraar der godgeleerdheid. Hij is een geleerd en beminnenswaardig man. Hij fchrijft de BibiiotheY4  344 REIZE DOOR EUROPA caHaganajiïêVe. een vervolg van de [Nova] Bibliotheca Era tnenfis is: daar zijn reeds zes deelen van in het licht, en het zevende zal binnen kort uitkomen („vx). Hij bezit eene talrijke boekerij. Ik zag in dezdve een onbefcbrijflijk zeUizaam boek. Litterae Apostolics, quibus inflitutio , confirmatlo et varia privilegia continentur Societatis jesu ; Antwerpice , apud joiiannp.m meursi uw , 1635, 8°., négen deelen; (zie Florilegiurn gerdesii , p. 177); het heeft 30 gulden gckosr. Hij bezit ook verfcheiden banden met akadéiviifehe twistfchriften vanUpfal; en ik Hond verbaasd, toen ik hier de beiden van mij aamrof. Hij houd briefvvi'feling met doktor amnell (*), die hem deze ge'eerde Zweedfche werken bezorgd heefr. Insgelijks bezit hij johannes oelrichs verhandeling de Litteratura Suecica et Danica, in oktavo. Denzelfden dag bezigtigde ik ook de boekverzameling van den heer hemsterhuis , die zeer aanzienlijk is, fchoon het grootite gedeelte der boekerij van zijnen vader, névens all'de nagelaren handfchriften van dezen geleerden Grieksch-en wiskundigen nog in kisten ligt. In het vak der Griekfche letterkunde eu der wiskunde bezit hij veele zeldzaame boeken, ais nicomachi Gsra/ini Ar'uhmetiCtC Libri duo, Parifiis, in officina WECHELii, 1543, 4to, in het Grieksch, zeer raar;—.—absyrtus,een Grieksch fchrijver, wiens werk zelelen voorkomt; ■ Tc 7»? *{»$7»j»w dat de geheele redevoering op eens zou afgedaan worden. De rédmaar verhaalde de ganfche gefchiedenis der belegering en van het ontzet der ftad, waarvan ik hier het volgende aanmerk: men verdreef den vijand door hulp van het water; men opende de Huizen en gragten, doch de ooste wind belette in het eerst de uitwerking van deze middelen, die tot redding werk'lellig gemaakt werden; maar toen de flad door honger, pest en oproer in het uiterlte gevaar gebragt was, verhief zig een hévige noord weste wind, welke zig vervolgens naar het zuide keerde,en het water zo fterk flad. waard joeg , dat'het land om dezelve onder water gezet, en de vijand genoodzaakt werd, zijne verfchansüngen te verlaten; en de vloot, die tot ontzet der flad beftemd was, kwam den 3<'en van wijnmaand gelukkig voor de ftad: dit alles gefchitdde onder den prins willem I. van orange , die tégen de Spanjaarden en den Spaanfchen ftédehouder don louis de requesens, welke inde plaats van den terug ontboden hertog van alba gekomen was, het bevél voerde. In de gemelde kerk bezag ik de graffchriften op coccejus , erpenius en boekhave : het gedenktéken van den laatften is het fraaifte; de tékening is van den heer hemsteehuis, den zoon : het beftaat in een vaas van wit marmer met kransfen verfierd, waarop men een klein medaillon ziet, het welk het afbeeldzel van boerhave vertoont met het omfchrift: Salutifero boerhavii Genio Sacrum , en de gedenkfpreuk: [Simplex veri imago. Hierop leiden wij bezoeken af bij verfcheiden geleerden in deze plaats. Bij den heer allamand , een' beroemd,  350 REIZE DOOR EUROPA man, hoogleeraar der natuurkunde, maakten wij kennis met den heer ORner. Deze houd briefwisfeling met veeie koningen en prinfen: hij is met de graaven roman" zow, die hier voornémens zijn te ftidéren, hcrwr.ard gekomen,en een bijzonder vriend van den heer dide'rot. Daarna gingen wij bij den heer valkenaer . den grootften kenner van het Grieksch, dien Holland beeft, en eéitèfl leerling van den overléden heer' u imsterhuis. Hij heeft onlangs uitgelézen IJy'len van theökritus uirgegéven. Thans arbeid hij aan geen geleerde werken, maar houd alleenlijk voorlezingen over Griekfche fchrijvers en de Griekfche letterkunde. Verder bezogten wij den heer schultens, hoogleeraar der godgeleerdheid en O isterfche taaien, zoon van den grooten albert schultens , dien hij ook in zijn ampt opgevoljd is. Hij heef. nog niets uitgegérai; doch is zeer geleerd. Hij is klein van perfoon en vet, en heefteen zeer vriendelijk wézen (aaa). Den 4 dat hubert ianguet fchrijver van dit boek is (zie Florilegium librcrum rariorum , p. 222 , en jöcher); in Duitschland is het veel zekizaamer, den in Holland ,• er is ook eene andere uitgaaf van voorhanden onderden titel: Monarchie Aristo-democratiquepar louis de mayehne turquet, 1610, die ce heer barkey egter niet bezit; tégen dezen stephanus junius brutus is la Defenfe de la Monarchie Francoife etc. 1619, 4., gefchréven ; — eene overzetting van homerus Iliade in het gemeen Grieksch, me: een klein glosfarium voor in, en bij elk boek, met wél uitgevoerde afbeeldingen in houtfnéde: het glosfarium is niet vollédig, en het eerfte begin der Iliade ontbreekt, zo mij dunkt; dit boek is ongemeen zeldzaam; het is hetzelfde, waar van fabricius in het eerfte deel ,p. 296, van zijne Bibliotheca Graca fpreekt; — Lucu antistiiconstantis de Jwe Ecclefiasticorum Liher fitigularis etc. Alethopoli, 1665, 8.; men zie hier over vogt,p. 214, diespmozA voor den fchrijver houd; clement geeft in zijne Bibliotheque curieufe, Tom. I. pag. 374.3 omftandiger beiigt van deze verhandeling en den fchrijver derzelve; — Antithefes des faits de jesus christ et du Pape , mifes en vers Franfois, imprimé (kkh) Zoo denken thans'de meeflen: ik durf egter Grotius nog geen geloof weigeren, die dit boekjen, elders, aan Philips de Mcrnai, Heer van Piesfis, toefchrijft.  EN HET OOSTEN. 365 MDLXXXVIU, 8.: Vogt maakt van dit boek gewag pag. 36, maar hij heeft de Franfche uitgaaf niet gezien, gelijk men uit de bltre, num. 690, kan opmaken; jfefui- ta ficarius, 8. (zie vogt, pag. 41), een boek, dat verbrand is; Confutatio causfarum, quibus elisabë- thA Angl* clasjiarios fuos adductot fuisfe, libello in lucem edito, declarat, ad naves non paitcas onerarias Hanfeaticorutn in oceano occidentaliintercipiendas AmtoMOXxcix; in qua complurima, qua in Serenisftmum puiuppum , Hispaniarum Regent Cathoticum, eodem libello congeruntur, opprobria refelluntur, auctore G. S. A. Anno mdxc,8., opge Liragen aan den raad te Lubeck; een zeldzaam boek; -— Elisabetha Anglica Rrgina htzrefin Calvinianam propugnantis etc. per andream philopatrum etc. Lugduni, 15933 8-3 men zegc3 dat de Jefuit roeert peesons de fchrijver daarvan is (zie jöcher); dit boek is op bevél van het parlement van Frankrijk verbrand, en daar door zeer zeldzaam (zie schelhorns Ergötzlichkeiten, 3. Theil, 113. Seite); Un ResveUle-matin, Jive temptstivum fuscitabulum pro Principibus etc. opera antonii benbel lon/e de godentiis J. C. Servestae A. DoMInlCo, [1602]. 4.: een ongemeen zeldzaam gefchrift, en van veel gewigt in de kerklijke gefchiedenis , voornaamlijit in die der hervorming; de regte naam des fchrijvers is bartholomeus gericke, een regtsgeleerde te Zerbst, (zie jöciier) ; dit boek is hetzelfde als antonii benbëllon/e de godentiis commentatio de pace religionis in comitih Augustanis fancita anno 1555, Francofurti, 1612,8., alleenlijk met dat onderfcheid, dat de voorréde niet, gelijk in dit, aan eenen landsvorst, maar aan  366 REIZE DOOR EUROPA den lezer gerigr is. Behalv'en deze en meer andere zeldzaame boeken bezit de beer barkey eenige handfchriften j als Epistol* kredericiII. Imperatsth ad Papam etc. per petrum de vineis, een zvvaat foliant; meer dan de helft dezer brieven zijn nog ongedrukt, en de heer daniele te Napels, die de gefchiedenis van dezen keizer fchrijft, diende billijk van deze verzameling onderrigt te worden; gelijk ook Philofbpho - Povice joh. georg tr\nsfeldi, Strasb. Prus. Liber primus continet antiquitates urbis clarisfimAea van wijnmr.and waren wij in de boekerij van den prins erfftadhouder, welke de heerjoNcouRT de goedheid had, eigenlijk ten dienst van ons te laten openen. Zij ftaat in een bijzonder huis , dat eertijds aan den graave be noyer, en naderhand aan den graave d'aumal , eenen nsbeftaanden van den eerften , toebehoord heeft: het is derhalven een mitilag bij den heer couutenau, als hij zegt, dat het huis aan des prinfen voorzaaten in de familie toebehoord heeft. In hetzelfde gebouw is ook het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden en van oudheden, névens het kabinet van fchilderijen (*). In de boekerij word eene zeldzaame verzameling van C") De heer björnstShl vergist zig hier, wijl het kabinet van fchilderijen, in een tijzonder huis, agter het kabinet vaa natuurlijke zeldzaamheden, geplaatst is. Aant» y. d. Heer boddaert.  SÖS REIZE DOOR EUROPA enkele gedrukte kleine gefchriften en papieren bewaard, die tot de keiklijke en burgerlijke gefchiedenis behoren, door duncan verzameld, en aan de boekerij van den prins vermaakt. Het grootfte gedeelte dezer fchriften is in de Hollandfche taal; hoewel er ook veele Latijnfchen, Hoogduitfchen, Franfchen en Italiaanfchen onder zijn. Zij zijn alle volgens de jaaren, waarin zij gedrukt zijn, in orde gelegd, en worden in örnflagën bewaard. Zij beginnen met het jaar 1516 en gaan tot 1749. In het eerst vind men verfcheiden jaaren in denzelfden omüag, maar vervolgens groeijen zij allengs tot zulk eene ménigteaafl , dat elk jaar verfcheiden bundels heeft. Zij maken in het geheel omtrent 500 bundels uit in 4to. Op den rug ftaat: Bibliotheca Dunciana. Ik vond ook veel, dat Zweeden betreft, onder anderen gustaaf adolfs oorlogen, in liet Neêrduitsch, névens een Latijnsch heldendicht op dezen held door wenzel clkmens; zie hier den titel: venceslai clementis a Lybeo • Monte Excesfus Augusti ad Deos Libri Hl. five Heroi Mafjes Serenisf. C35 Ptctoriopjf. Pr ine. ac Domini gustavi Magni, ejus nominis fecundi, excelfce et beatce memorie, Suec. Goth. etc. Germanice Ficloris, Reflitutoris et Confervatoris religionis evangel., Fidei Apofioliae, Libertatis avita Ultoris, Propagatorh, Vindicis, P/7, Felicis, Augufti • Lugd. 'Batav. , typis wilh. christiani 1633, 4> opgedragen aan den graave axel oxenstierna: rondom het afbeeldzel des konings in koper ftaat: Germania Afylon falutis reparator Gloria armorum fervator Regtim ; en daar onder Latijnfche vaerzen uit virgilius: Ik zagen onderzogt hier niet minder voor de eerfte maal Corpus illuflri- um  EN HET OOSTEN. $eé tt'm po'ètarum Lufitanorum, qui iatine fcripferunt 9 nunè primum in lucem eclitum ab antonio des reys etc. etc* mdccxlv, 7 deelen, in gr. 4°, waar van het laatfte itt 1748 gedrukt is. Men zou fchier niet geloven, dat Portugal zo veele Latijnfche dichters gehad heeft Vader macedo beflaat de laatfte deelen. Zijne lévensbefchrijving word hier niet gevonden, wijl hij toen nog leefde: maar het léven der andere dichters is in de Latijnfche taal vóór hunne gedichten geplaatst. In deze ftreek van Europa is' dit werk fchier geheel onbekend (///). Hét is door vader monteiro aan den koning jan den V. opgedragen. De heer joncourt toonde ons ook eene fraaije kóperen print van het jaar 1772, welke den Portugéefcheri eerden flaatsdienaar, den marquis de pombal verbeeld,' en wel zittende, en wijzende met de hand op de vaartuigen, op Welken hij de Jefuiten liet infchépen: want deze daad, dat hij het waagde, de eerwaarde vaders weg« tejagen, is zijne ftoutfte gedurende zijne ganfche ftaafsbeftiering; maar hij vergat ook bij deze gelégenheid, dat Zij menfehen waren, Want hij gaf hun niets om van te léven: zo behandelt een huisheer zijne jagthonden niet, als zij oud zijn. De heer de pombal ziet er uit als een En* gelsman. Het ftuk is van c. van loo en j. vernet. Den aoften van wijnmaand gingen wij bij den heer de La fit e. Zijne boekverzameling beftaat uit omtrent 8000 boekdeelen. flij verhaalde mij van eenèn kok alhier, kui?er genoemd, die door het lézen van wolfs fchriften (///) Het is ook gewéést In de boekerij van den Heer R. M„* Van Gcens: Caialog. Tom. I. p. 443. V. Deel. A a  3?o REIZE DOOR EUROPA welke bij geval bij hem waren blijven liggen, lust tot de wiskunst had gekrégen, zig, terwijl hij nog kok was, eenen grooten voorraad van boeken had aangefchaft, en eindelijk leeraar dezer wétenfchap te Leiden was geworden, alwaar hij voor eenige jaaren overléden is. De heer DA la fite, die in zijne Bibllotheque des Sciences 1758, Tom. IX. P. II. [p. 534.] van hem fpreekt, is geheel verbaasd geweest, de werken van den marquis de l'hohtal bij hem in de keuken te vinden; maar hij ftond nog meer verwonderd, toen de kok hem verzogt, in eene kamer te tréden, daar hij eene vollédige wiskundige boekerij vond. Een andere geeaed kuiper te Dordrecht is eertijds bootsgezel (tnmm) geweest, en thans een bekwaam natuurkundige : hij houd over deze wétenfchap zulke aangenaame voorlézingen , dat een burgemeester onvergenoegd was, wijl hij op eenen dag, dat kuiper voorlézing hield, uit éten moest gaan , en dus zijn toehoorder niet kon wézeu. Denzelfden dag maakten wij kennis met den heer[jAkob] visser, eenen advokaat, die over de boekdrukkunst gefchréven heeft (»»»)> envastovettuigd is, datdeboek- (mmrn) Matrofe ftaat in het Hoogduitsch. Ik weet, dat hij muntgezel geweest is. Thands is hij Hoofdgaarder van ver. fcheiden gemeenen Lands middelen, en Lid van het Provinciaal Utregtsch genootfchap van kuuften en wétenfchappen. Hij is de Vader van den braven en geleerden Heer G. Kuipe&s , Predikant te Vlisfingen. («»«) Naamlijst van boeken, die in de XFJI. Nederland, fche Provinciën, geduurende de W. Eeuw gedrukt zijn , ag-  EN HET OOSTEN. ijt drukkerij ïn Haarlem uitgevonden is. Hij is een Vriend van onzen vriend den héér mercier (poo). Bij deze gelégenheid leerden wij ook den heer roijer kennen. Hij verllaat de Chiueefche taal, die hij met ongelooflijke moeite zonder meester van zeiven geleerd heeft: hij begon met een aardrijkskundig boek , waarin de voorkomende eigen naamen hem hielpen; Peking, reide hijj is uit Pe (noorden), eri King (hol) zamengefteld, eri betékent dienvolgens noordelijk hof. Wij maakren insgelijks kennis met den heer spaan. Deze is beftierder van het dichtkundig genootfchap, of dè maatfchappij der fraaije wétenfchappen , die hiervoor drié jaaren opgerigt is. Daar zijn 125 léden, en er zijn reeds twee deelen Hollandfche gedichten uitgekomen (ƒ>ƒ>/>). Verder ontmoetten wij den heer neaut.me, eenen Franfchen boekhandelaar. Hij heeft met den heer roussi aUj van wien hij ah" de oorfpronghjke brieven bezit, briefwisfeling gehouden. De heer roijfr gaf mij een duidelijk begrip van het 011derfcheid tusfehen umvèrliteiten , akadémiën , illustere kollégieh en latijnfche fcho jlen in Holland. De univerft' teit te Leiden is de eerfte, en beweert den voorgang, heeft ter H. Gockinga Uitvinding der Boekdrukkunst, enz. Amft. 1767. 4°- (oeo) En was, nevens den Heer Mr. P. L. van de Kastee- le , thans Penfionaris te Haarlem, mede Amanuensis der Edele Mogende Heeren Commisfarisfen tot de verbetering des Rijmpfalmen, in het jaar 1773. Q>pp) Tbands ai verfcheidene meen, A a a  372 REIZE DOOR EUROPA ook haar eigen regtsgebied. Te Franeker, Groningen, Utrecht en Harderwijk zijn flegts akadémiën, welker reg* ten zo aamnerklijk niet zijn (qqq). Te Deventer, Am Herdam , Middeburg, Rotterdam en 's Hertogenboseh zijn illustere kollégiën; en in de overige (léden alleen Latijnfche fchoolen. Betreffende de geleerde gezelfcbappen , dezen zijn zédert eenigen tijd in Ho'land zeer vermeerderd; zij zijn door bijzondere perfionen opgerigt. Den 2ifte" van wijnmaand liéten wij den avond bij den advokaat visser, die mij van de uitvinding der boekdrukken? t van koster te Haarlem nieuwe bewijzen tragtte te géven, die zelfs den heere meerman onbekend zijn geweest. Het één daarvan is, dat de houten vormen tot de BlhUa Pauperum door peter van os gefnéden of gezaagd zijn, die zig van dezelven tot de euangeliën en epistelen bediend heeft, welken te Zwol , 1488 , in kwarto, in het Neêrduitsch gedrukt zijn : want vast gaat het, dat de vormen nooit uit Holland gekomen zijn,wijl anders een Hollandsch boekdrukker niets van dezelven zou gewéten hebben ; bij gevolg zijn de Bib'.ia Pauperum, in het Latijn met vormen of onbeweeglijke letters in folio gedrukt, in Holland en wel omtrent het jaar 1430 gedrukt: daar komt bij, dat de letters Hollandsch zin. Hij toonde ons deze beide boeken: ik mat de vormen (qqq) Of men, bij voorbeeld, de Utregtfche Akadémie ook eene Univerjhett kan noemen : ■ (met de anderen, die regtsgebied hebban, is het min twijfelachtig) daar over zie m.n HUBER de Jure Civit. L. II. S. III. C. 3. §. 43. 43. en den Hooggel. Heer Saxe Onem, Lit. P. IV. p. 421.  EN HET OOSTEN. 373 niet een liniaal, en vond ze allen gelijk ; daarenboven gelijken de figuuren elkander volkomen, zo dat er geen twijfel overblijft. Op dezelfde wijze zijn de vormen tot de uitgaaf in folio van het Speculum humane falvationis voor den druk van jan veldenaer te Cuilenborg, in 1483, van hetzelfde boek in kwarto, gezaagd; mitsdien zijn deze vormen te alle tijden in Holland geweest. Een andere t>rond word daaruit genomen, dat in het jaar 1445 in de Néderlanden, namelijk te Brugge, gedrukte boeken verkogt zijn; het welk de heer visser uit geregtlijke ftukken van denzelfden tijd, die in het archief op het ftadhuis bewaard worden, kan bewijzen. Het is derhalven zonneklaar , dat de boekdrukkonst voor dien tijd hier bekend geweest is, wijl men gedrukte boeken als iets in het geheel niet zeldzaams verkogt heeft, voor datmen vind , dat te Ments of te Straatsburg één eenig boek gedrukt is. Ten minsten hebben deze gronden alle fchijnbaarheid. Doch het komt mij évenwei wonderlijk voor, dat koster in geen boek van deze konst als nieuw gewag maakt, noch van zig zeiven als uitvinder ergens melding doet, gelijk zulks in de boeken van schoifer, fausi en guttenberg gefchied (rrf). En hoe kon faust te Parijs zijne boeken als handfchriften verkopen, als er reeds (rrr) Naderhand heeft de Heer de Roches getragt te bewijzen, dat de boekdrukkunst al voor het jaar 1350. is uitgevondén. Men zie de Memoires de PAcad. Imp. et Roial. de Bruxellej, Tom. I. p. 515.—— 539. Hedend. Vadert. Let teroef. VII. D. Mengelw. 8. en 9. Stuk. Efprit des Journ. 1778. Ocbr.p. ai6. 1779. Juin, p. 232., 1780. Janv. p. 340. en p. 307. A a 3  S?4 REIZE DOOR EUROPA gedrukte boeken bekend waren geweest? Zou men , inzonderheid te Parijs, ten aanzien van zulk eene merkwaardige zaak in het duistere getast hebben ? Ik geloof, dat koster de kunst reeds vroeg van guttenberg of Faust geftolen, of ook door eenen derden iets daarvan vernomen heeft, en door den eenen of anderen vermogenden Hollander in zijne onderneming onderdeund is, dus de anderen, die, gelijk men ziet uit het regtsgeding te S'raatsburg, hetwelk schöpflin heeft bekendgemaakt, arm waren en met elkander in verfchillagen,den vo rrang heeft afgewonnen. De boeken, met onbeweeglijk fchrift of vormen gedrukt, zijn i.) Biblia; 2.) Ars moriendi; 3.) Canticum canticorum; 4.) Apocaiypjis Sancïi johannis. Van het bovengemelde Specuïum humane falvationis zijn vier di ukken voorhanden: de eerfte is dezeldzaamfte ; dezelve is van 1440: dus bedriegt men zig dikwijls, wanneer men een exemplaar van dit boek in de hand krijgt, eii de omfkndigheid niet weet; van de uitgaaf in kwarto zijn twee drukken van veldenaer. De heer visser gaf mij het werk, welk hij uitgegéven heeft, bevattende eene lijst van al de gedrukte boeken in de zéventien Néderlandfche géwesten in de vijftiende eeuw, en in 's Hage, in 1767, in kwarto, in het licht gekomen. Hij heeft thans Annales typographici Belgici onder handen, waari'n veele merkwaardige berigten zullen voorkomen. Hij gelooft niet, gelijk de heer meerman , dat het Speculum humane falvationis met onbeweeglijke , maar wel met gegoten , letters gedrukt is. Den 23^ van wijmaand bezogten wij den heer royer, jfcofprédiker van den prins erfstadhouder en vader van  EN HET OOSTEN. 375 den bovengemelden heer royer. Hij is een man van zéventig jaaren, bezit groote kundigheden, en is als gezantfchapsprédiker bij het congres te Soisfons geweest. Hij bragt ons in zijne boekerij', die groot en voortreflijk is; zij beftaat uit de zeldzaamfle boeken in allerlei wétenfchappen; doch voornaamlijk in de godgeleerdheid en de gefchiedenis der hervorming, waartoe ik inzonderheid de oudüe uitgaaven des bijbels tel. Hij kent ook den fchat, dien hij bezit. Hij heeft eene uitgaaf van Le Miroirdefame pecheresfe ,auquel elle recognoist fes faultes et pechez; ausfi les graces et benefices a elle faicts par jesus Christ , fon epoux : LaMarguerite très-noble etprecieufe s'est propofée d ceux, qui de bon cmur la cherchoient. J. Jlencon chez Maistre simon du bois m. d. xxxi. 8.5 de bladzijden zijn met geen talletters getékend: het boek loopt egter tot blad I; het is van margaretiia , zuster van den koning francols I, en is met Gothifche letters gedrukt; bayle heeft van deze uitgaaf geen kennis gehad; AntiLUTiiERUs jodoci clichtovei Neopor- tuenfis DoBoris Parifienfts etc. 1525.5 4fo-: het eerfte boek, dat, in Frankrijk, tégen luther in het licht geko» men is; Compendium Veritatum ad fidem pertinen- tium centra erroneas Lutheranorum asfertiones ex diclis et atlis in Concilio provinciali Seuonenfi apud Parifos celebrato etc. 1525, foht dit boek bevat hetgeen op de eerfte kerkvergadering, welke légen luther is gehouden, voorgevallen en befloten is. Maar het bezienswaardigfte in deze boekerij is eene verzameling van handfchriften en oorfpronglijke brieven, welke bijna éven zo talrijk is, als de voorraad van boeken zelf. Onder anderen vind A a 4  §70 REIZE DOOR EUROPA men hier verfcheiden eigenhandige brieven van de koningin christina, welken behoren tot die, welken de heer arcrenholtz uitgegéven heeft. Naderhand is de heer roijer bezitter geworden van alle de brieven dezer monarchin aan silfwercrona, haaren intendant generaal te Bremen, welken aeckenholtz nooit gezien heeft: derzelver getal bedraagt in alles agt en twintig, en zij zijn in de jaaren 1657 tot 1688 alle uit Rome gefchréven, uitgezonderd eenen, dien de koningin, op haare reis'naar Parijs, te Lions opgefteld heeft: zij doen veel tot opheldering van de gefchiedenis der koningin3 de heer róiter heeft ze na den dood van silfwercrona bekomen. Men vind hier insgelijks ook de brieven der koningin aan bociiart. Daarenboven worden in deze boekerij veele zeer merkwaardige brieven bewaard van cartesius , grotius, isaac casaubonus, salmasius en leibnitz; gelijk ook van de mornays van 1602 tot 1Ó23 J verder een rol brieven van rivet, eocharts oom van moederszijde, névens zeer veelen van onderfcheiden perfoonen aan 'hem welken vijftig rollen uitmaken, en meestendeels (taalkundige zaaken behelzen; ingelijks van cyrillus lucaWs aan den prins willem, névens de geloofsbelijdenis des eerften in de Griekfche taal. In deze kostbaare verzame" ling berust ook Les Heures de la Sainte Fierge, in 4to. met fraaije afbeeldzels in miniatuur: benéden op den rand zijn door louisa montmorency, naderhand door haarcr zoon gespard de coligny, eindelijk door deszelfs wéduwe gewigtige berigten aaugetékend; zij hebb n ' ï'ier de geboortedagen hunner kinderen opgefchré ven e z v ■' de wéduwe heeft onder anderen aangemerkt , dat haar  EN HET OOSTEN, 2?7 man gasp ard de colïgny névens veekn van den adel en de burgerij te Parijs, op den 24f'en vanoostmaand 1572, vermoord is, en zij dus als eene arme wéduwe in de vijfde maand van haare zwangerfchap nagelaten werd: dit was namelijk de bloedige Bartholomeusdag te Parijs (*). Men kan over deze boekverzameling van den heer royer , als ook over de boekerij van den heer meerman , verder nazien barkey , Biblioth. Haguna, T. I. Den 22fte" van wijnmaand toonde ons de zoon van den eerllen, de heer fekretaris roijer, zijn Chineesch kabinet, hetwelk met chineesch huisraad, als beelden, klédingftukken, en alle foorten van zaaken, die de Chineefen dagelijks gebruiken, rijklijk voorzien is. Deze verzameling is zeer vollédig. Wij zagen onder anderen hunne kleine elpenbeenen pennen, waarméde zij éten ; fchaahjes van teentjes gemaakt, en die er als albast uitzien; hunne looden muntfpéciëne. z. v, Hij vereerde ons Chineefche fchrijfpernen. Daarop bezogten wij, in gezelfchap van den heer Roijer, den fchilder, jan van os, den beroemdflen landfchapfchilder, die thans in Europa te vinden is: hij is maar dertig jaaren oud, en uit Zeeland van geboorte (*). Op (*) De prins van Orange flarat, van moederszijde, van dezen coligny af, en het is merkwaardig, dat op denzelfden dag twee honderd jaaren daar na , namelijk den n^en Augustus 1772, en wel op hetzelfde uur, waarop coligny otngebragt werd,een prins van Cr\nge, des erfftadhouders zoon willem frecerik, geboren is. Aanm. v. d. Schrijver- (*) De landfehappeu van den heer van os zijn zéker fchoon, doch eigenlijk is hij de voornaamtle bloemfclnider, dien wij thans hebben. Aant. y, d. Heer boddaert. A a 5  S?8 REIZE DOOR EUROPA de vraag, wie zijn leermeester was geweest, antwoordde bij: de natuur. Inzonderheid is hij zeer bekwaam in het bioemfchilderen: hij fchildert heldere droppelen water of dauw, die zig vertonen, alsof zij nédervielen, op de bladen. Hij heeft ook eenen nével op zee, en een fchip in dezen nével gefchilderd: de nével fchijnt zig allengs te verfpreiden, en het fchip zig een weinig meer te vertonen e.z. v.; het (luk is volkomen natuurlijk, en hij is de eerde, dien het in den zin gekomen is, eenen nével te fchilderen. Hij heeft verfcheiden (lukken voor de keizerin van Rusland gefchilderd, en niet meer dan duizend gulden voor een (luk gevraagd; maar tégenwoordig is hij duurer. Bij deze gelégenheid leiden wij ook een bezoek af bij eenen anderen, doof en (lom geboren, en uit Pruisfen geboortigen fchilder, den heer de la ceoix. Hij maakt goede portraiten. Hij was toen buiten ; maar zijne dogter toonde ons de ftukken, die hij gemaakt had. Hij vergaat alles, wat men hem zegt, alleenlijk moet de geen, die met hem wil (préken, ook het woordenboek zijner fpraak, dat in niets anders, dan in tékens beftaat, kundig zijn. Zijne vrouw leest hem op die wijze de nieuwstijdingen voor; en als 'net geluk den koning van Pruisfen gediend heeft, betu:gt hij er zijne bijzondere vreugd over. Om den koning van Pruisfen aanteduiden, zet men den hoed fcheefen zegt papa» als rd: hij toonde ons eene korte fchets van deze zijne verhandeling: geen ander fchrijver in dit vak, dan beuoor, die le Bom~ bardier Franpois gelchréven heeft, draagt z'jne goedkeuring weg. Hij is de fchrijver van verfcheiden artikelen in de Parijfche Encyclopedie, als Afuts de canon, en meer anderen. Ook is het artikel Artillerie, in de Yverdomche , van hem, het welk de heer felice de vrijheid genomen heeft, van het in twee artikels te verdélen, en de eene helft daarvan aan eenen Franfchen officier toetefchrijven. Verder bezigtigden wij de gefchutgietcnj, en fpraken met den gefchutgieter den heer maritz , wiens familie in deze kunst boven elk uitgemunt heeft. Het is zijn grootvader, die de nieuwe wijze, om de ftukuen niet hol,  3So REIZE DOOR EUROPA maar digt (en bloc) te gieten, en vervolgens gezigtëinderlijk uitteboren, uitgevonden heeft: het eerfte kanon is op deze wijze te Bern, in het jaar 1714, gegoten. Zijn vader woont thans te Bern, alwaar hij direkteur der gefchutgieterij is. In den Haag wonen twee van zijne zoons, johannes en david maritz : beiden zijn zeer bekwaam en gefchutgieters der heeren ftaaten van Holland, wier zinfpreuk: Figilate Deo Confidentes, ook op de (lukken geltempeld word. Het gefchutmagazijn en tuighuis zijn te Delft. De yadersbroeder van den heer maritz is opzigter generaal der gefchutgieterijën in Frankrijk en Spanje, en voert den titel van marechal de camp. De kunst van kanonnen digt te gieten en te boren is door deze familie van maritz in Europa uitgebreid. Den 26fte" van wijnmaand bezigtigden wij, bij den heer fekretaris royer , eene verzameling van Chineefehe boeken; hij verftaat de Chineefehe taal tamelijk. Hij bezit ook eene groote verzameling van prenten van omtrent tagtig banden in het grootfte folio formaat, welke hij dagelijks vermeerdert. Hij verzamelt namelijk prenten, zo als zijn vader handfchriften en zeldzaame boeken verzamelt. (Dus munt deze familie uit door het verzamelen van fraaije en zeldzaame zaaken). De prenten zijn volgers de fchoolen gefchikt; die van Florence maakt het begin. Hij bezitook die van barharl en zijnen leerling perugino* De heer visser gaf mij kennis van eene gefchiedenis der Gothen en Wenden,door den heer meerman gefchréven , en die nog in handfchrift ligt. Zij is zeerlézenswaardig, zegt men, hij heeft er zelfs fijne en bedenkhjke godge-  EN HET OOSTEN. 381 leerde ftoffen, de Aniiinerij en dergelijken, in aangeroerd. Hij heeft ook eene gefchiedenis der kerkvergadering van Nicea gefchréven, die insgelijks nog niet gedrukt is. Den p.oftenvan wijnmaand ontmoetten wijden heer pauu, eenen doktor der regtsgeleerdheid uit Hamburg, een' man, die geheel bijzondere en vreemde zédelijke grondftellingen heeft. Hij doet alle jaaren eene reis van dtie maanden, en zijn oogmerk is, daar door kundigheden voor zig te verzamelen tot gebruik van eene algemeene taal. Stewarts llaatshuishouding heeft hij uit het En» gelsch vertaald, enden Zweedfchen rijksllenden, gedurende den rijksdag van 177a, opgedragen, waarvoor hij twee fraaije gouden gedenkpenningen, eiken van 100 dukaaten, bekomen heeft. Den 3oten van wijnmaand deelde de heer vosmaer mij een uitvoerig berigt méde van alle de werken door hem uitgegéven: dezelven maken tégenwoordig een getal van twee en twintig uit, eri beftaan in ménigerlei befchrijvingen , behorende tot de natuurlijke gefchiedenis, met de nodige plaaten. Hij heeft ook de uitgaaf der beide laatfte deelen van seüa bezorgd, fchoon hij zig niet genoemd heeft: de geleerde tijdingen noemen hem egter als den uitgévér. Het ganfche werk van seba beftaat uit vier groote foliod':elen, en kost 800 gulden. De heer vosmaer heeft zijn exemplaar afgezet: het is dus het eemgfle in zijne foort (*);de markgraavin van Baden heeft hem 5000 (*) SeB»'« werk beftaat uit vier deebn, atlas formaat, en kost, onafu'ezet, geen 800 gulden, maar 140 gulden.— Het exemplaar van den heer vosM.iEitisinzo verre het eenige in ziine  382 REIZE DOOR EUROPA gulden daarvoor geboden, doch hij heeft het haar niet willen overlaten. De uitgaaf van de werken van den heer rfnard, waaiïn de vMchen, krabben en kreeften befchréven worden, welken zig in de ffreek der Molukfche eilanden onthouden, is insgelijks van den heer vosmaer afkom;Hg. Zijne boekerij is fraai en kostbaar wégens de groi te, duurc en met afbeeldingen verllerde werken,die dezelve bevat. Ik zag hier het zeldzaame werk van viaNa : Moddli artificiofi di Vafi diverfi d'ar gent o, e altre epere capriciofi, inventate e bozzate de famofo Sr. adamo öi viana etc. ; dezelfde titel komt naderhand , in het Fransch en Duirsch,nog eens voor , doch zonder jaartal; het werk is omtrent het jaar 1630 uitgekomen. De heer vosmaer liet ons ook eenigen van deze vazen, welken daar befchréven zijn, zien; zij zijn van gedréven werk, en zo zeldzaam, dat zij bij het gewigt als goud betaald worden. Zo zagen wij ook onder zijne verzamelingen: Les coquilles gravées par hol aar , a Londres, 4 0 .; dit werk bellaar uit 49 koperen plaaten, en is het zeldzaamIle, dat over fchelpen handelt. Op denzelfden dag vertrokken wij uit den Haag naar Leiden. foort, wij! het met de uiterfte nauwkeurigheid, naar de voorwerpen uit het kabinet van den heer erfftadhouder, verbéterd is; maar anders zijn de afgezette exemplaaren niet zeldzaam en plagten 800 gulden te kosten, doch zijn thans op de helft gedaald. Aant. v. d. Heer boddaert.  EN HET OOSTEN. 383 Tweede verblijf te Leiden. ier bezogten wij aanfïouds den geleerden heer ruhnkenius, die ons den 31^ van wijnmaand naar de univerfiteitsboekerij verzelde. Deze heeft geen plaats bekomen, die aan haare waarde beantwoord: want zij is boven de Engelfche kerk geplaatst, alwaar de boeken eene zeer bekrompen plaats hebben; men is egter voornémens, een nieuw groot gebouw opterigten, dat deze beroemde boekerij waardig zal zijn. Hier zijn over de 2000 Oosterfche handfchriften, doch waarvan men nog geen beöordélende lijst vervaerdijd heeft, want die, welke er van voorhanden is, is alleen eene flegt gefchikte lijst der titels en daarenboven niet juist. Het is wonder, dat de groote albert schultens de hand aan dit werk niet gelegd heeft: men moet ondertusfchen hopen , dat zijn kleinzoon, die tégenwoordig hoogleeraar der Oosterfche taaien te Amfterdam is (jtt~), dit gebrek zal verhelpen ; het ontbreekt hem ten minden noch aan bekwaamheid, noch aan naerftigheid. Vetfcheiden origmeele afbeeldzels van geleerde en vermaarde mannen, welken zig deels te Lelden , deels elders opgehouden hebben, als hugo de oroot, junius, heinsius, erpenius, casaubonus, josefjustus scaliger , en anderen, ftrekken méde tot fieraad van deze boekerij. Betreffende scaliger, de heer ruhn- kenius is vastlijk overtuigd 3 dat hij van cani scaligehi, (///) Thans, te Leiden".  384 REIZE DOOR EUROPA een vorstlijk huis te Verona, afdamt. Zijn grootvader werd namelijk door de Venetiaanen uit Verona verdréven, nam zijne toevlugt tot dén keizer, eh werd door denzelven generaal gemaakt. Hij kogt daar op in het Oostenrijkfche een landgoed, Burden genoemd, waarvan hij ook den naam aannam. Het wapen, dat men bij het afbeeldzel gevoegd heelt, is volkomen hetzelfdè, welk het geflagt van scaliger. te Verona gevoerd heeft. Daarenboven kan men zig niet ligt verbeelden, dat twee zulke groote mannen, als de beide scai.igers, zig voor iets, dat zij niet waren, zouden uitgegéven hebben. Het was eenen scioppius voorbehouden ,de scaligero hypobolimceo te fchrijven ; en anderen, die der zaake onkundig waren , hebben naderhand zijn dwaas gefnap herhaald. Maar ik kom wéder tot de boekerij. Zij bevat eene ménigte boeken en handfchriften, die door erfmakingen aan dezelve gefchonken zijn,als i.) de erfgift van hugenius (uuu) en papeerocii ,névens de handfchriften van bonaventltra viucANius (vvv), waaronder zijn littem illustrium et eruditorum virorum (www), in verfcheiden deelen: denklijk zou men hier ook veel kunnen ontdekken, dat tot de Gothifche gefchiedenis en letterkunde behoort, wijl bonaventura vulcanius de eerïïe geweest is, die de Literis Getarum gefchréven heeftj en welk eene ménig- (uuu) Z\e den Cataleg. BibU pub!. UniverpZt. Lugd. Bat. (Ï716. fol,). p. 35r. (vvv) Catal. I. p. 343. (www) Van deze zijn er reeds velen uitgegeeven ïiiBurmanHi Sjllege Epiflolarum. Zie de praf. Vol. I. p. 15.  Ê N HET OOSTEN* 3S5 higte van merkwaardige zaaken kan men niet daarenboven in de handfchriften van den grooten fterrekundigen huygens verwagten? 2^ De erfgift van josee justus scaliger, welke een groot getal Griekfche en Latijnfche handfchriften bevat (xxx~). 3) Het legaat van stolp s hier in komen alleen gedrukte boeken voor. 4) De erfgift van perizonius : deze beftaat zo wel uit gedrukte boeken als handfchriften (yyy$, 5) Dct legaat van warmer (zzz); zijnde enkel Oosterfche handfchrilten. Eehalven dezen vind men hier de handfchriften, welken golius en erpenitjs op hunne reizen voor rökehing van deze boekerij gekogt hebben; insgelijks all' de nagelaten handfchriften van isaak vossius (aaaa), welke de boekerij voor 30,000 gulden aangekogt heeft: dezelven zijn deels Griekfche dèels Latijnfche, en ftaan in vier groote kasfen. Men moet wéten, dat vossius dezelven voor de koningin christina gekogt had: maar de koningin had waarfehijnlijk geen geld om ze te betalen ,, en derhalven bléven zij in handen van vossius; toen hij naderhand ui Engelland overleed, loste de Leidfche boekerij ze voot zig zelve. Men heeft veel aanleiding om te geloven, dzi (xxx~) Catal. p. 335). 404'. CroO Zieden Catalogus Biblioth. publ.Univerfit. Lugd, Bat, p. 492. en Vxiemoet Alben. Fris. p. 635. C«*») Livinus Warnerus. eertijds afgezonden van den fi-a; aan het hof Van Konltantinopel. Zie Catal. Bihl. Lugd. Bat.. P- 336. 337«4°5- 4°p. Witsen Noord- en Ooit - Tartarije bl, 314. S85. 388. 483. 483. 485. 487. Foppe.M Bibi, Belg, T.fl. p. 79;; \\aaaa~) Catal. p. 358. V*. Deel. 3  38Ó REIZE DOOR EUROPA vossius zig van veclen dezer handfchriften op eene juist niet zeer eerlijke wijze eigenaar gemaakt heeft. Want, zonder van andere omltandigheden te fpréken , die dit Waarfchijnlijk maken, vind men hier een kostbaar handfchrift , heivvelk de Ilias homeri cum verfione Graca interiineari et Scholiis ineditis quantivis pretiipraefertïm por* phyru et a'iorum bevat, in kwarto formaat ingebonden, en met het wapen van peiresc voorzien , namelijk twei raderen. Het is tamelijk nieuw, en op papier 'gefchréven j maar, tévens zo zeldzaam, dat men gelooft,dat nergens een dergelijk gevonden word. De fcholiën verdienen algemeen bekend gemaakt te worden: de heer vai.kenaer maakt er gewag van met aanhaling van eenigen van dezelven in zijne geleerde verhandeling over dezen codex, die hij bij zijnen fulvius ur?inus \_Virgilius collatione fcrip» torum Gracorum illustratus , Leovard. 1747- 80. ] gevoegd heeft. — Het getal der gedrukte boeken beloopt omtrent op 40.000 boekdeelen; maar zij zijn , zo als gezegd is, zeer (legt geplaatst, of,om mij juister uittedrukken , ingepakt. Ik zag er eenigen onder, die van de eerfte tijden der boekdrukkunst zijn, als Catholicon johankjs Jartuenfis, zonder jaartal, in folio (bbbb): op den kant vind roei gefchréven aanmerkingen van prosper marciiand, behelzende zijne gedagten over de uitvin- (bbbb") Over dit boek, leze men de aangehaalde fchrijver? bij den Heer Sa*e Otiom. P. II. p. 335.,en Vogt Catal. libr. rar. voc. Catholicon , p. m. 179. fq. en Gerdes. Floril. p. 175. — De Heer BurmaNnus Secundus had er twee handfchriften van. Anthol. Lat. Tom. I. p. 504. en 714.  ÉN HET O O S T E N. 387 ding der boekdrukkunst: hij fchrijft dezelve aan guttenberg, te Meutz, toe, die hij denkt, dat deze kunstna, derband aan faust en schöffer médegedeeld, en dat koster dezelve wéder van hun bekomen hebbe. Wij hebben voornaamlijk der bijzondere genégenheid van den' heer ruhnkenius te danken, dat wij de hand 'cbriften iu deze boekerij te zien krégen; want zij worden anders aan geen vreemdelingen vertoont, bij aldien dezelven niet met bijzonder verlof van de Curatoren voorzien zijn. Den if'en van flagtmaand was ik bij den boekhandelaar le mair (*) die hier het geen de Oosterfche letterkunde raakt laat drukken. Hij is voornémens, de verhandelin. gen van jablonski, die zeer zeldzaam zijn, in ééne verzameling uittegéven. Ook denkt hij een Koptisch woordenboek van denzelfden opfreller, dat tot nop toe niet gedrukt is, en de verklaring van all' de Egiptifche woorden bevat, welken bij de fchrijvers gevonden worden, in het licht te géven. Verder is zijn oogmerk, om eenen njeu? wen druk opteleggen van celsh Hierobotanicon, met de aanmerkingen van den heer MicHAëus • maar hij heeft het handfchrift nog niet bekomen. Thans Iaat hij een nieuw Arabisch woordenboek van johannes wilmf.t drukken , waarvan reeds 300 bladzijden afgedrukt zijn. Dit boek is in groot kwarto, en zal twee deelen uitmaken (cccc), [(*) Deze noeste boekhandelaar is in het afgelopen jaar over. léden], (cccc) Dit is nog niet uitgekomen. De Heer Wilmet, leerling vaa den HeerEvF.S.ScHfiDi s, Hoogleeraar te flardi rwijk, is tbanspredikant ie Neder »Hcmert zeer in aanmerking gekomen ,om Hoa~« B bi  388 REIZE DOOR EUROPA AH' de woorden, die in den koran, bij hariri, en in arabschas gefchiedenis van timur voorkomen, zullen daar in gevonden worden. — Ik heb dezen man perfoonlijk léren kenuen: hij b«zit eene verzameling van goede Oosterfche boeken; onder anderen één, waarin golius fchier op elke bladzijde inei eigen hand aanmerkingen gefchréven beeft Hie"óp bezocten wij den beer t went, éénen van de veertig Raacten der ftad , en tegenwoordig voorzitter der Leidfche maatfebappij. Deze uiaailchappij heeft de Hollandfche letterkunde tot bet eigenli k voorwerp haarer bézigheid gemaakt, en is voor tien jaaren geftigt. De prijsvraag, door dezelve dit jaar opgegéven, is: „ in\hoe ,, verre kunnen de Moefogothifche en Angelfaxifche taa, leti tot een bewijs van de oudheid der Hollandfche taai „ dienen (dddd)?" De heer twent toondejmijjde verhandelingen van de maatfehappij, die uit twee deelen in kwarto beltaan, waarvan het eerfte in 1772, en het andere in 1774, beiden te Leiden, gedrukt zijn. Ik ontdekte in zijne boekerij voor de eerfte reis de Hollandfche leeraar der Oosterfche talen te Amfterdam te worden, eosn dé Heer Walhaven derwaard beroepen is. (dddd) Het derde Deel is in 1777., het vierde, in 1779., eri het vijfde, iu 1781. uitgekomen.— De vraag, hier vermeld, was: „ In hoe ver kan uien uit de overblijfzels van het Moe„ fogothisch en Angelfaxisch, tot opheldering der oudheid van ,, het Nederdtiitsch, aantoonen , dat de grend onzer Taal in de „ bovengemelde te vinden is?" maar is met voldoende beantwoord.  EN HET OOSTEN. 3 "9 : rijmkronijk, welke ouder is, dan men zou ge'oven, er, waarvan verfcheiden oude uitgaaven zijn: de hesre druk ! van dezelve is egter die met den titel: Rijmkronijk van J melis stoke door balthazar huydrcopeh , Leiden , I 1772, 4° (eeee), drie deelen, met veele aanmerkingen. ;| Ik zag ook eene andere Rijmkronijk van klaes kolijn in tl folio, welker geloofwaardigheid men nogthans betwist, \j wijl veelen geloven, dat dezelve een ondergedoken werk is. - Den 2'to van flagtmaand gaven wij den heer van doei\ veren, hoogleeraar der artzenijkunde, een' zeer geleerd' i| man, een bezoek. Hij is voor dezen hoogleeraar te Gro: ningen geweest. Hij is de eerfte, die zijne verzameling 1 van verfteeningen , uit de ftreek van Groningen, bij eenj gebragt heeft: hij is gewillig, om onzen linnéus eeni\ gen van deze ftukken toeteZenden. Hij kent onze Zweedfche fchrijvers nauwkeurig, zelfs van hoorns Jordegumma (*) , welke vertaald is, en waarover hij re Groningen voorlézingen heeft gehouden. Wallerius be• fchouwt hij als eenen klasfifchen fchrijver. Zijn kabinet van natuurlijke zeldzaamheden verdient opmerkzaamheid: het bevat veele bezienswaardige en zeldzaame ftukken. Onder anderen zag ik eene afbeelding van een verfteend ;j dier van swedhnborg: het dier is in Saxen, 400 voet ! diep onder den grond , gevonden; swedenborg noemt telFelis ffMr;Vw:maarsi?ener in Miscellaneis Berolinen- (eeee) Daze Rijmkronijk was maar driemaal gedrukt, 1501., I 1^20., en 1699. Zij is, in 1772., in quarto en in oiïa- f vo uitgegeven Straks zal de fchrijver er nog iets van zaggen. O Vroedvrouw. B '0 3  3po REIZE DOOR EUROPA fibus en lincke in Acïis Eruditorum Lipfienfibtis hebben bewezen, dat het een krokodil is. Ook heeft men eenen verlteenden krokodil digt bij Maastricht in eenen berg gevonden, die bij den heer hoffman aldaar bewaard word. Door'welke wonderlijke omwenteling moet het veroorzaakt zijn , dat men in Europa verfteende krokodillen ontdekt? Wij zagen ook eenen verfteenden zeeappel (Echinites), welken men omftreeks Groningen, uit de zogenoemde Uünenbedden, of graven der Ilünen, die insgelijks opmerkzaamheid verdienen, bekomen heeft;—— ver .Ier een niet verfeend pi jpkoraal uit Bengalen ; een onvergelijklijk ftuk, en zo zeldzaam, dat in de ganfche bekende waereld geen dergelijk meer te vinden is; want men vind ze wel verfteend, als den ammonshoorn, maar niet in haaren natuurlijken Baat; —— als méde het vijfhoekig pijpkoraal, het welk de heer LiNNéus niet kenr. Men ontdekt voor het overige omftreeks Groningen verfteeningen , die in alle ftukken gelijken naar die , welken de heer LiNNéus in zijne Gothlandfche reis befchrijft. Voor dat wij egter naar den heer van doeveren gingen . hoorden wij eene voorlézing van den hoogleeraar der natuurkunde den heer allamand. Hij las over de natuurkunde van 's gravesande , die hij uitgegéven heeft, en deed proeven. Zijne voorftelling was in het Latijn, gelijk zulks bij alle openbaare leeraars te Leiden in gebruik is, en daardoor wordende ftudérendengenoodzaakt, zig op deze taal toeteleggen. -— Te Leiden zijn omtrent 500 üudenten uit alle oorden van Europa, doch uit Zweeden zijn er thans geen. Hieröp begaven wij ons bij den heer abraham grono-  EN HET OOSTEN. 391 vius, die univerfiteitsboekbewaarder , en tagtig jaaren oud is, maar nog een zeer goed geheugen heeft. Zijn vader jakob gronovius was hoogleeraar te Pifa, en werd door de Venètiaanen naar Padua beroepen, doch bedankte voor het beroep. Zijn broeder was te Rome: de koningin christina kwam in Amazoonen gewaad op de Vatikaanfche boekerij, alwaar zij lange met hem fprak, en onder anderen zeide, dat zij zo wel zijne verdiende als die van zijne ganfche familie kende, en hem beloofde , indien hij Roomschkatholijk en een geestlijke wilde worden, eene voordeelige abtdij, doch, zo niet dan een rijk meisje te bezorgen, met dewelke hij zijn fortuin zou maken: maar all' deze beloften hadden geen uitwerking op hem. —— De heer gronovius toonde mij een Lexicon Arabicum josephi scaligeri transfcriptum ex Glosfariis, dat hij zelf, in zijne jonge jaaren, uit scaligers eigenhandig fchrift, dat op de univerfiteitsboekerij bewaard word, afgefchréven heeft. Scaliger haalt in dit woordenboek een zeer oud Arabisch boek aan: ik zal zijne eigen woorden hier neêrdellen : H. Hispanutn Glosfarium optimum , ante d c plus minus annos fcriptum , Latino - Arabicum ; Latina charactere Longobardico difficillimo, Arabica charactere Africano elegantisfimo descripta erant. Des namiddags waren wij op de univerfiteitsboekerij, die alle woensdag en faturdag des namiddags van 2 tot 4 uur voor elk opendaat. Zij was zeer lédig van leergierigen , want daar waren er maar drie, om daar te arbeiden. Daarna begaven wij ons bij den heer hoogleeraar schultens, die mij zeide, dat van zijns vaders voorlezingen over zijn woordenboek, of Origines Hebraica, geen van B b 4  392 REIZE DOOR EUROPA hem zelvëh afkomftfg handfchrift voorhanden is,wijl hij, zohder vooraf iets optefchrijven, gelézen heefr: maar dat zijne toehoorders zijne voorftelllng opgefchréven hebben, en dat dezen dus zijne voorlézingen in handfchrift bezitten. Zo heefr men mij ook gezegd, dat deze albertus schultens zo zeel vuurs en tegenwoordigheid van geest bézat, dat hij zijne fchriften dikwijls opftelde gedurende den rijd, dat zij gedrukt werden; dat hij zelfs niet eens het reduld had, om aan eene tafel te gaan zitten fchrijven, maar het papier op den rug van den zetter lei, en zo fchreef, terwijl de andere zette. De heer schultens beval mij frerk aan, te Cambridge bedwelli Thefaurut lingtht Jrabhw, welke aldaar in verfcheiden deelen in handfchrift gevonden word, te onderzoeken. Bedwell was een tijdgenoot van erpenius; en men vermoed, dat te Oambricfge ook veelen van de nagelaten boeken van dezen katften gevonden worden , wijl zijne boekverzameling daarheen verkogt is. De heer schultens verhaalde mij insgelijks, dat onze overléden celsius bij de verkoping der boekverzameling van golius, op het einde der voorgaande en in het begin der té gen woord ige eeuw, is geweeft, en dat men zijnen naam op het verkoopboek vind. Den 3*n van flagtmaand bezigtigden wij bij deii heer ta'v (*) , een' rijk' geneesheer, eene fraaije verzameling van fcbilderijën. Hij heeft er 120,[die door de grootfte Hollandlche meesters gemaakt zijn : onder anderen de vijf eerfte ftukken van cornelus troost, waarvan het onderwerp 'fitiriek is, en een drinkgezelfchap verbeeld , welker jéden zeer lévendig gefchiiderd zijn. Het eerfte ftuk verbeeld de eerlte intrede, ea heeft tot motto: nems loqui~ {*) Reeds overleden.  EN HET OOSTEN. 393 hatur; bet tweede: erat ferme inter fratres; het derde: loquebantur omnes; het vierde: rumor erat in 'cafa ; het . vijfde: ibant qui poterant, qui non potuere cadebant. Alles is natuurlijk ontworpen en overeenftemmende met de biifchriften. Deze fchilderijen hebben 3000 gulden gekost. Daarenboven is hij van eene fchoone boekerij voorzien, waarin ik een zeer zeldzaam boek ontdekte: UAcadetnia Todesca dei/a Architetture , Scultura e Pittura, per joachim sandrart h Nuremberg, 1675, fol. 5 twee deelen ; het boek is in het Hoogduitsch gefchréven, fchoon het eenen Italiaanfchen titel heeft. Den 4den van flagtmaand namen wij het akadémisch gebouw in oogenfcnijn. De gehoorzaalen zijn eenvoudig zonder eenig fieraad: ééne van dezelve is fchier geheel met grafzerken gevloerd. Voor dat de univerlkeit aangelegd werd, is hier een klooster geweest, en ongetwijfeld heeft men de kerk in eene gehoorzaal veranderd. De konültorizaal (*), of het vertrek, daar de höögleéraiarS hunne vergadering houden, is met de afbeeldsels van vieren zestig hoogleeraars veriierd, bij voorbeeld van scaliger, salmasius, daniël heinsius, golius, een' jong' fraai' man , boerhave, die er als een goede eerlij"ke boer met rondhangend liair uitziet , hemsterhuis , schultens e. z. v. Op de tafel liggen boeken, welken de vier fakulteiten aanduiden, namelijk abistotei.es in het Grieksch , hippokrates, en de pandekten en de codex van justinianus; enz. Het getal der hoogleeraars is een en twintig. (*) Dus noemt men op de Zweedfche univerfiteiten de fenaatkamer. Aanm. v, d. H, Vertaler. Bb |  REIZE DOOR EUROPA. Hierop bezogten wij den heer griffier van alphen , di? mij verfcheiden boeken toonde, die tot de Néderlandfche gehiedenis entaal behooren , namelijk het zeldzaam Werk van scriek , gedrukt te Yperen, 1614, in folio. Bij deze gelégenheid verzamelde ik berigten van de Hollandfche rijmkronijken, van derzelver oudheid, verfcheiden drukken e. z. v. Melis stoke leefde namelijk ten tijde van den graave 'willem den III, die zijnen vader jn het jaar 1304 opvolgde: de eerfte uitgaaf van het werk Van melis stoke verlcheen te Amfterdam, 1591, in folio; maar men kende toen den naam des fchrijvers nog pjct; eene tweede kwam [in 'sflage, 1620, en de derde] te Leiden, 1699, ook in folio, te voorfchijn. Meerhout (fffO is nog ouder, doch heeft in ongebonden ftijl gefchréven, en in het begin der dertiende eeuw ten tijde van den graave willem geleefd. Klaes kolijn leefde in het midden der twaalfde eeuw onder den graave f loris den III.: ten minften beweert dit de uitgéver zijner rijmkronijk, van loon; doch wagenaar, wiens tegenwerpingen in het derde deel van de verhandelingen der i,eidfche geleerde maatfchappij zullen te lézen zijn, en anderen trekken het in twijfel; de eerfte druk van kolijn IS in de Analefta van dumbar geplaatst» Verder merk ik nog aan: Spiegel Hiftoriael of Rijmfpiegel, zijnde deNe4erlandfche Rijm-Chronijk van lodewijk. van velihlm; (ffff) Dus noemde de Heer Huydecoper den fchrijver van bet Chronictn Egmundanum, op den naam van Wilhelmus Procurator uitgegeven in Mattiuei Analetia , en,in 1777.» Öoor den [leer Kluit,  EN HET OOSTEN. 395 voor ruim 400 jaaren in digtmaat gebracht, [uitgegeven] door isaac le long; Amfierdam 17*7, fol.; dit boek begint met het jaar 1248, to^n de graaf willem van Holland, wiens tijdgenoot de fchrijver was, Roomsch keizer werd, en eindigt met het jaar 1316. Daarop bragt de heer van alphen ons in het Pan Poé'ticum, of naar de plaats, alwaar eene Leidfche maat» fchappij van fraaije wétenfchappen vergadert, welke tot haare zinfpreuk heeft: Kunst wordt door Arbeid verkree* gen. In deze zaal, die fraai en welker tafel voor négentig léden gefchikt is, worden de afbeeldzels van alle Néderlandfche dichters bewaard: dezen maken een getal van 330 uit ;het zijn allenoorfpronglijke ftukken, deels opkoper, deels op hout, in klein langwepig rond formaat, en in eene kas geplaatst. De heer van alp hen is Protector van het genootfchap, en de boekhandelaar en dichter hoogeveen, voorzitter van het zelve; in het huis van den laatften is ook de vergaderzaal, of het Pan Poeticum. Ik kreeg een Néderduitsch dichtftuk op het ontzet der ftad Leiden ten gefchenk. Eén der beste dichters onder de Néderlanders is vondel , de fchrijver van den Palamedes: de heer burman heeft uit denzelven eenigen met veel kragtgefchréven plaatzen, die tégen de dwingelanden gerigt zijn, in Latijnfche vaerzen overgezet. Ho'ikt is zo wel dichter als gefchiedfchrijvergeweest; men heeft hem den bijnaam van den tweeden tacitus gegéven; hij heeft ook eene Néderduitfche vertaling van tacitus uitgegéven. Wij zagen ook de gedichten van eenen Hollaudjfchen boer, huibei, t korneliszoon poot genoemd: deze groote dichter was in het dorp Abtswoud, nabij Delft, in  39 Speculum Humane Salvationis , in kwarto. Dit is het eerfte boek , dat op beide zijden op papier gedrukt is.—— C. eartholom/eus Engelsman van den proprieteten der dingen, a Haarlem, 14S5 , af Mester jacou bevaert , fel. is het eerfte boek, dat na het Speculum Humane Salvationis te Haarlem gedrukt is. —• Twee ftukken van donatus , elk van zes duim : dit zijn flegts brokken. De Chronick van der H.StadtCo 'n, 1499, fol., alwaar, op bladzijde 312, in de oudduitfche taal gezegd word , dat de boekdrukkerij te Haarlem uitgevonden, en donatus het eerfte uitgegéven boek is. ~- Ciceronis Officia , Menis , 1466. Een hand- Cc 3  406 REIZE DOOR EUROPA fchrift, hetwelk cicero de legibus bevat, in kwarto, op pcgament. Bij den heer burgemeester testaed , van wien wij veel beleefdheid genoten, zag ik een beichréven ftuk pa-ier, hetwelk door eenen christiaan bekger , te Amlterdam 1751, met de voeten gefchréven is. Deze man was een Duitfcher, en zonder armen geboren, hij had, door lange oefening, geleerd met de.voeten te fchrijven , en kon met dezelven ook een geweer affchieten (*). Den 9*" van flagtmaand zagen wij in het zogenoemd proveniershuis het afbeeldzel van den langen Fin cajanus, die in het jaar 1749 in dit huis gellorven is. Hij is in lévensgrootte gefchilderd. Zijne lengte was 8 voet en vier duim. Zijn naam daniel cajanus is névens den naam des fchilders brandt op de fchilderij geplaatst. Hij is in het rood gekleed, met eene granadiersmuts op. Den ioden déden wij in gezelfchap van den heer kosen. bom eene wandeling buiten de ftad. Wij kwam n voorbij het kasteel Heemftede, een fideicommis van den beer van buddingen. Het kasteel heeft zig , in den Spaanfchen tijd, lange tégen den hertog van alba verdédigd: en men vertoont nog verfcheiden oude dégens, die er gedagienis van dien tijd op het kasteel bewaard worden. [(*) Namelijk eene pistool, die hij ook zelf kon laden Hij verfneed ook vrijwéi eene fchrijfpen , fneed brood ,ac en dronk, vademde eene naald, en deed veele andere verrigtingen raer zijne voeten met veel vaardigheid en zonder fchijnbaare moeite.] (Hetzelfde heb ik van een ongelukkig handeloos , anders niet onbevallig, meisje gezien, op de Utregtfche kermis,1781.)  EN HET OOSTEN. 4«r li De Haarlemmerhout behoort aan dit goed, en de flad betaalt aan den eigenaar eene zékere jaarlijkfche ibm voor bet gebruik van denzelven. De eigenaar van dit goed heeft verfcheiden gewigtige voorregren , onder anderen , dat iemand , die uit de flad in deszelfs gebied vlugt, niet mag gevat worden , voor dat den eigenaar van het goed kennis daarvan gegéven is. Wij kwamen van daar op den Hartekamp , welke een uur van de flad ligt, 1 Dit goed behoort aan den heer burgemeester clifford : en hier is het, waar onze groote LiNNéus zijnen meesteu | tijd in Holland gefléten heeft. Men ziet onderfcheiden i wélgefchikte bloemen en gewasfen , welken overblijfzels van den heer LiNNéus zijn. De tuinier het ons het vertrek zien , waar in hij meende, dat de heer LiNNéus gewoond had. Vervolgens zagen wij de kostbaare grot, welke uit bergkristallen, koraalen e. z. v. beflaat, en, zo hij zeide, ook een werk van LiNNéus is. Verder za- gea wij de plaats, daar het theater geweest is , hetwelk i thans vernield is. Dit lot hebben veele andere voortreflijke inrigtingen gehad , die thans vervallen zijn. Want zédert dat LiNNéus den kundigen netzel mar Zweeden heeft laten komen, is hier zulk een bekwaam tuinier niet geweest , die de pragt en het aanzien van deze plaats heefc wéten te onderhouden. Doch, onaangezientijd en I verwaarlozing hun geweld daar aan geoefend hebben, kan deze oord egter nog héden onder de zeer bekoorlijken geteld worden. Men ziet hier twee of drie tulpenboomen, die van groote zeldzaamheid zijn. In de orange ij ziet men aan de wanden gefchilderde bloemen en ananasfen: de tuinier zeide, dat linnéus t& zelf gcfchüCc 4  4óë REIZE DOOR EUROPA derd heeft. Doch, daar ik het begérigst naar zogt, was het afbeeldzel van LiNNéus, daar hij, zo men verhaalt, in eenen Laplandfchen pels, of, volgens anderen , in eenen léderen kolder, afgebeeld is. Maar all' mijne pogingen waren vergeefs. Misfchien is het ergens in een vertrek van het huis nog voorhanden, en de heer cliffORD heeft zelf de neutels der vertrekken. Dit fpeet mij geweldig ; want ik had voornaamlijk met dit vooruitzigt deze lange wandeling ondernomen. Denzelfden dag vertrokken wij nog van Haarlem verder naar Aitilterdam, het welk er twee uuren van af ligt. T e Amlferdam troIRn wij verfcheiden beminnenswaaidige lanfgenooten aan, als den heer karel bernhard wadström , die met zo veel opmerkzaamheid , en voor het vaderland met veel wézenlijk nut, reist; den heer linobeck , een' naarstig' en hoogagting waardig' koopman, die zig hier agt jaaren opgehouden heeft ; névens zijne.1 jongeren broeder, die vier jaaren hier geweest is, een lévendig vernuft, en die kunsten,wétenfchappen en koophai del bemint; den heer doling ; den heer gruterls ; den heer ovcrfleluiteuant dalberg , en meer anderen. ' Den 15 '-" van ikgtmaand woonden wij eene voorlézing bij ovct de gefchiedenis, welke de hoogleeraar pieter bukman fecundus voor de fludciende jeugd deed, Daar Verblijf te Amjlerdam.  ÉN HET OOSTEN. 409 6p toonde de heer hoogleeraar ons zijne talrijke boekverzameling. Hij heeft eene groo e ménigte Griekfche en ïiütiji fche handfchriften: ouder anderen tot nog roe ongedrukte verklarers van fcRistiBÉSj een zwaar foliodeel ; de heer valkenaar heeft deze fcholië» onderzogt , en boud ze van groote waarde. Hij bezit ook eene fchoone verzameling van Griekfche en Roomfche mumfpéciën, insgelijks Griekfche opfchriften. Thans is hij bezig met het vervaardigen van eene fraaije uitgaaf van propertius met aanmerkingen (¥). De heer bukman is een geleerd, beminnenswaardig en vlug man : hij bemint de vrijheids en aurea libertas is geftadig in zijnen mond ; hij is klein Van perfoon, maar lévendig en vrolijk van geest; hij gelijkt veel op onzen LiNNéus. ' Den i6 van flagtmaand bezigtigden wij , in gezelfchap van den heer wadström , het huis der Oostïndifche maatfchappij, als méde de werf,de ankerfméderijën, en de magazijnen met Indifche fpécerijën. Wij zagen hier. pépermagazijnen, die zo gröot waren als onze kcornmagazijnen. In het kaneelmagazijn lagen duizende zakken met kaneel, de opzigter van hetzelve kent alleen op het gevoel de deugdzaamheid van de kancel, als hij die breekt: de goede is hard en broos, de flegte daartégen taai. Het kruidnagelmagazijn is méde wél voorzien : zomwijlen is de voorraad daarvan zo groot , dat men genoodzaakt (*) Dit werk is, in 1781, na den dood van dei: heer burSIan, door den heer lauren» van santen,te Utrecht, in kwarto , uitgegéven. Zie de biblioth. Crit, Vol. II. P. II. p. 1-25. Cc 5  4io REIZE DOOR EUROPA word, eene aanzienlijke ménigte van dit kruid te verbranden, ten einde deze waar op prijs te houden: wij zagen groote tonnen vol nagelen, die ten offer voor het vuur beftemd waren. Verder toonde men ons een magazijn van Indisch riet of rottingen , te onregt, door ons Spaansch riet genoemd: zij zijn allen in bundels gebonden,eu daar waren er onder, die 100 gulden kosten. In een ander huis is het koflijmagazijn: de prijs van deze waar daalt tégenwoordig merklijk. In een ander magazijn ligt de kamfer, die in vaten met lood en met leer daar over bewaard word, in een ander de borax , welke men in dikke en zeer groote olijfantsblazen bewaart, e. z. v. Verde.r zagen wij wol of katoen, die in Indtë gefponnen is; men heeft ook begonnen, dezelve op Java, op dezelfde wijze als in Turkije, rood te verwen , om moeite en kosten te fparen; want anders word de wol gefponnen uit Indië gehaald, dan uit Holland naar de Levant gebragt, om ze daar rood te laten verwen, en dan weer naar Holland gevoerd : met den tijd denkt men ze ook in Indië te kunnen verwen; doch de koleuren zijn daar zo goed niet. Maar het is niet mogelijk , all' de Oostïndifche voorraadhuizen optetelleu, die hier voorhanden, en door de Pheniciers van onzen tijd met de kostlijkfte waaren opgevuld zijn. Te Amfterdam is eene groote ménigte van zogenoemde zielverkopers. Deze talc van handel is om verfcheiden rédenen hier onontbeerlijk : de Oostïndifche maatfchappij heeft manfchap nodig; de ftad word op deze wijze gezuiverd van eene ménigte verlopen en flegte lieden, die veel ongerégeldheden aanregtten , en waaraan het in eene plaats, daar zo veel handel en wandel is, niet ontbreekt;  EN HET OOSTEN. 4U arme lieden, die geen middel hebben, om aan den kost te komen, vinden hier door hun brood, e. z. v. Fgter verbieden de wetten wel fcherplijk , iemand met geweld te dwingen , om dienst te némen, fchoon dit verbod dagelijks overtrdden word. Deze menfchenkopers wtrven dikwijls onfchüTdtge jonge lieden tégen hunnen wil, of fluiten ze op, en handelen hen flegt, tot dat zij eindelijk bewilligen als bootsgezellen offoldaaten naarOosfindiën te gna'1; gedurende den tijd, dat zij opgefloten gehouden worden, weet niemand, waar zij gebléven ziin. Zulke bedrijven in een vrij gemecnebest (temmen gewis'ijk niet ovetëen met vrbheid en welvoeglijkheid, brgelfchen mogen niet geworven worden; de maatfchappij wil dezelven j uir hoofde van de nabuurschap der wéderzij.lfche bezittingen riet in haaren dienst hebben; want bij voorva'len 'e oneenig!,eden tusfehen de beide natiën zou het gev arhjk kannen zijn , bngelfche bootslieden te hebben. V'oor ee dgen tijd had een zielverkoper, deels met list, d'els met geweld, eenen Engelsman geworven , en tóen hij hoorde, dat de kompagnie hem niet wilde aannétmn, op de ftraat vrij gelaten; doch dit kwam ter kennis van dei hoofdofficier, en de zielverkoper werd gevat, aan de kaak ge'feld, en tot het tugtlr.iis veroordeeld. In alles, wat de policie betreft, is de fiad Amfterdam volkomen rnafhantdijk, en haar hoofdofficier betékent meer , dan in Lon ten de lordmajoor. Den 17*» van fiatj maann bezigtigden wij bij den beer rendokp eene fraaije verzameling van cameën en andere gefuéden fteenen. Hij bezit ook het oriamee! af bee'dzel van de koningin christina, in fteen verhéven gefuédea  4i2 REIZE DOOR EUROPA met een omfchrift. Wij geraakten bij hem in ken¬ nis met den heer cras, openbaar leeraar der regtsgeleerdheid: ik doe van bem melding, wijl bij der beöefeninge dezer wétenfchap in deze ftad een nieuw léven gegéven heeft. Denzelfdtn dag ontmoetten wij ook den geleerden heer fontein a die aan eene nieuwe uitgaaf der zédelijke tafreelen van theophrastus naar eenen codex, die aan de boekerij te Flórenze behoort, arbeid. Den i8den van flagtmaand liet men ons, na bekomen verlof van de burgemeesters , het admiraliteitshuis zien: het is anders zeer moeilijk, om het te zien te krijgen. Geen officier krijgt toegang tot hetzelve, ook geen Engelsman of Fransman, wijl dezen den Hollanderen niet toelaten, hunne toerustingen te bezien. Dit vierkant admiraliteitshuis, dat uit louter magazijnen beftaat,is, niettégenftaande deszelfs grootte, in eenen tijd van négen maanden, gedutende dewelken dagelijks 1565 lieden daaraan werkten, opgebouwd. De grond, waarop het rust, beftaat uit i8coo masthoornen. Wij waren onder anderen in het vertrek, alwaar de admiraliteitsöfficieren vergaderen. Men ziet hier het modél van een fchip, waarméde men een onderzoek met de zeeofficiers doet; geiijk ook eene groote Turkfche vlag, op dewelke de Mohammedaanfche geloofsbelijdenis te lézen is; zij is den Turken in het jaar 1670 ontnomen. In een ander vertrek word het geweer bewaard; het ligt in kasfen , is doorgaans zuiver en blank, en word al'e jaaren maar eens fchoon gemaakt; de wijze van het in kasfen te bewaren bevrijd het voor roest. Hier zijn wapens voor 14000 matroozen?  EN II E T OOSTEN. 4?3 eikematroos moet eenen fabel, twee pistoolencn eene bijl hebben. De Adm'rai'ueit van AmPerdam onderhoud alleen een derde gedeelte der oorlogfchépen, terwijl de andere admiraliteiten zamen de overigen uitrusten Het grootfte fchip te Amfterdam voert 84 ftukken kanon. Wij bezagen verder het takelwerk , de kabels en touwen, het tuig voor de branders , de magneeteu, kompasfen , en uurglazen voor alle uuren , ja zelfs voor kwaitminuuten, e. z. v. Den soften van flagtmaand bezigtigden wij, in gezelfchap van verfcheiden van onze landgenooten , het ftadhuis. Dit groot en fraai gebouw is zonder tégenfpraak het geen men het bezienswaardigst in Holland kan noemen. Ik zal mij met geen uitvoerig' berigt van hetzelve ophouden; want men heeft daar eene gedrukte befchrijving van in oktavo, in de Hollandfche, Hoogduitfche, Franfche en Engelfche taaien. In de geregtskamer hangt eene fchil. derij, door jakob de witt omtrent 1736 tot 1738 gemaakt, welke bioses verbeeld, daar hij met de verkiezing der zéventig oudften bézig is. Dit ftuk is een der grootIten, die ik gezien heb, en beflaat de lengte van het ganfche vertrek, hetwelk 17 van mijne fchrétlen of 45 voet uitmaakt: de hoogte is 19 § voet. In een ander vertrek is eene fchilderij, welke, behalven andere beelden, eenen Peruaan verbeeld in rood fluweel gekleed , met den fabel op zijde , en het bouwen van het ftadhuis aanziende. Het volgende , zegt men, heeft aanleiding tot deze fchilderij gegéven: een rijk Perfisch koopman, die zig in den tijd , dat het ftadhuis gebouwd werd, hier ophield, ging alle dagen naar den arbeid zien: de fchilder befloot, hem  4H REIZE DOOR EUROPA uittefchilderen; de Perfiaan wist er niets van, doch vernam na zijne terugkomst in Perfië van eenen Frani'chen reiziger, dat deze hem te Amfterdam in fchilderij ge ien had: dit kwam hem geheel ongelooflijk voor, en bewoog hem, op nieuw eene bijzondere reis herwaard te doen; hij werd er zo grootsch op, zijn afbeeldzel in zulk een jfelgtig gedenktéken ingelijfd te zien, dat hii den fcnilder eene jaarwedde van 6000 gulden gaf. In de zaal, waar de krijgsraad gehouden word, ziet men op eene fchilderij het hoofd van een' oud' man, voor hetwelk men zegt, dat de czaar peter 10000 roebels geboden heeft, indien men hem veroorloven wilde, hetzelve aftehouwen. Den 2iften van flagtmiand bezigtigden wij het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden van den heer kramer. Hij is voornémens. om afbeeldingen der Afiiitifche , Afrikaanfche en Amerikaanfche kapellen, inkoper, uittegéven : de Européfche zijn reeds bekend. Bij elke plaat zal eene befchrijving gevoegd worden. De tékeningen zo wel a's de gravéring zijn zeer fraai. Het zal een voortreflijk , doch duur, werk worden. De uitvoering zal 30000 gulden kosten. Doch het word niet op kosten van den heer kramer, maar van twee boekhandelaars [s. j. baalde , te Amfterdam, en e. wild, te Utrecht], die het bfj infehrijving denken uittegéven , uitgevoerd. De prijs van ieder exemplaar zal omtrent 250 gulden zijn (*). (*) Dit kostbaar werk, uit 34 (tukjes beftaande , met eene befchrijving in het Fransch en Néderduitsch tégenover elkander, heeft reeds in het voorléden jaar de drukpers verlaten, en kost thans nog 272 gulden, dus 8 gulden elk (tukje. Het zelve iï airéde bijna uiiverkogr. Aant. v. d. Neêrd. Vertaler.  EN HET OOSTEN. 4i5 Den 25fie" van flagtmaand waren wij bij den heer burmannus, dokt or en hoogleeraar in de kruidkunde. Hij is in het jaar 1759 in Zweeden geweest , en heeft onder onzen vooitreflijken LiNNéus, te Upfa!,geftudeerd. Zijn vader is ook hoogieeraar (*), maar oud, en heeft zijn ampt neèr elegd; deze is een broeder van den hoogleeraar der dichtkunde, petrus burmannus fecundus. Hij zeide, dat de heer LiNNéus zig omtrent een halfjaar lang in zijn huis opgehouden, en er zijne Flora Lapponïca en Bibliotheca botanica gefchréven had; dat hij van daar bij den heer clifford was gekomen, die de kosten tot zijne reis naar Engelland gedaan beeft; dit was, voor zo veel hij zig kon heiïnneren, omftreeks de jaaren 1731 tot 1733 gefchied: doch dit gedeelte zijner gefchiedenis zal denklijk in het jaar 1735 of 1736 vallen ; want, zo ik het wél heb, is LiNNéus niet voor het jaar 1735 aan het reizen gegaan (**): de heer burmannus was toen reeds hoogleeraar, fchoon nog jong. Hij is bezitter van een fraai (") Deze was de beroemde johannes burmannus, zo bekend in de geleerde waereld door zijne uitgaaven van den Herbarius Amboinenfis, VII deelen, in folio, den Thefaurus Ceilanicus in 4 0 . , de Decades Plantarum Americanarum van Pater plümier , in foiio, en Decades plantarum Africanarum ,in 4 0 . Aant. v. d. Heer boddaert. (**) De heer LiNNéus is in 1738 te Harderwijk als leeraar in de geneeskunde gepromoveerd, en was te voren, door de heeren seba, Roè'L, en burman, aan den heer cliffort aanbevolen, bij wien hij drie jaaren op Hartenkampdoorgebragc heeft. Aant. v. d. Heer boddaert.  4ï6 reize door europa kabinet van natuurlijke zeldzaamheden , voornaamlijk bezit hij veele koraalen en zeegewasfen, névens eene ménigte van visfchen uit Amerika, die hij voor twee jaaren bekomen heeft. Den £5fien van flagtmaand bezogten wij den heer crevenna , een' Italiaansch' koopman en neef van den geleerden en beminnenswaardigen heer branca, boekbewaarder van de Ambrofifche boekerij te Milaan. Hij bezit eene heerlijke boekverzameling, die uit handfchriften en zeldzaame boeken' beftaat. Alles is in de netfte orde gefchikt, en de bezitter is, fchoon een koopman in tabak, egter een geleerd man. die zijne boeken zeer wél kent. Thans laat '«ij eene beredeneerde naamlijst daarvan drukken, die zesdseler. in kwarto zal uitmaken QihhK); de oplaag is egter niet groot, en hij is voornémens, om alleen aan zijne kennisfen exemplaaren er van uiuedéien. Onder anderen heeft hij het berugte boek de tribus impostoribus, in 8 ° ,46 bladzijden ; fchoon zo ménig een daarover gefchréven heeft, heeft egter niemand het gedrukt gezien : de heer crevenna heeft zijn exemplaar hier (hhhk") Deze Catalogus is gedrukt, en meermalen aangehaald door den Heer Saxe , in zijn Onomaflicoti Literarium, als P. III. p. 441. 464. 514. 519- 580.395- 6o3. "• 635- 644.645. enP.IV. p. 109. in. 240.331. 531.602.—Ten opzigt van het berugte boek de tribus hnptfloribas, zijn de besre kenners het eens, dat het er nimmer was. Zie de Conritigiana p. 52 . MonNoye in de Mentgiana Tom. IV. p. 283 - 312. Gundlip.g ffiftorie der Gelahrheit IV. Th., f. 5887. J. A. Fabric. Sylloge Opufc.?, 48. 49. en P. Marcha«ïid Dtftithn.Hifttr. T. I. p. 312. — 2>*9° In  Ë N HET OOSTEN. hier op eene verkoping gekogt. Hij heeft ook zijn' eigen boekbewaarder, welke de heer abt ottilljano is. In den Catakgue Raifonni de la Colletiion de Livrei de M3 Pièrre Antoine Crevenna, Negociant li Amfterdam, 4°. Vol. I. p. 144.. wordt de titel dus opgegeven; ■ n i ^. hR. , 1 • .: . : TRIBUS ÏMPOSTORIBUS ANNO M. D. IIC. in 12°. zonder naam van plaats, of drukker: 46. bladzijde.!. De Heer Crevenna denkt, dat liet in Duitschland , eri, waarfcb ij til ijker, in 1698, dan 1598., gedrukt is. Aangaande 'tvverk zelf zegt hij , dat het niet anders is, dane'en flegt Zamerihnngend weeffel van drogredenen, wiet winderigheid en v»lschheid ftrakï in het oog loopen. — Op de volgende, 145de, bladzijde fchiijft hij zelfi „ Wij zijn van die gedagten, dat het eigenlijk ,, boek de tribus Impostorihus mogelijk nooit aanwezen had „ en dat flegte lieden er zulken opgefteld hebben naar hunne' „ zinlijkheid, volgens de enkele kennis van den titel, of vol- gens de denkbeelden, welke zij mogelijk bij de Schrijvers, „ die er van ïpreken, aantroffen, en dat men dus, bijzonder in „ deze eeuw, Latijnfche en Franfche affchriften met den titel van „ dit godloos boek verfpreid hebbe. Er waren , bij ongeluk 5 ,, in alle eeuwen oageloovigen en godloozen: maar nnoit wa„ ren er zoo veel, nooit waren zij zoo ftout, noch fchaamte- loos, dan in onze eeuw. ■— Men vergenoegt zig niet, dat i, men ongeloovig is; maar.de godloosheid wordt openlijk gé„ veild, en meemaakt er zig ais een pligt en eer van, de onnóze„ le jeugd op allerlei wijze te verleiden. Dan deze gödioozet? „ zullen Zekerlijk eens, huns ondanks, ondervinden, dat ar tens zijnen leerlingen over de Hebreeuwfche taal gedasiï fcem, dien'aangaande, door den Heer BuRMM verhaald is. tte de Sylloge Epift. Tplü.p. 544. en T. IV.p. iza. ea P. Burj^ $sc. fata Nic, Heinfii, p. 4$. D d s  42<» REIZE DOOR EUROPA heeft. Hij volgde in dit kollègie de alphabetifche orde , doch ftierf voor dat hij met den arbeid ten einde kwam. Hij had er zelf niets van gefchréven, maar gaf zijn onderwijs uit het hoofd, en de toehoorders fchréVen op. Men vind geen handfchrift van zijne eigen hand, behalven zijne Latijnfche overzetting van de gezamenlijke Confesfus hariri, die meer dan vijftig in getal bedragen, fchoon ef tot héden maar zes van uitgekomen zijn. De jonge heet schultens is voornémens, den geheelen hariri in het licht te géven. Ik zag ook verbéteringen, die de overléden ALiiERT schultens op den rand van gagniers uitgaaf van het léven van mahomed gefchréven heeft : gagnier was juist geen groot kenner van het Arabisch. Verder toonde de heer schultens mij de fpraakkonst van den beer robertson, hoogleeraar te Edimburg, en verzékerde mij, dat alles in dezelve van zijnen grootvader was ontleend, welken hij ook ten aanzien van deszelfs in druk verfchénen werken aanhaalde, zonder egter een woord te melden van zijn gefchréven woordenboek, fchoon men de duidelijkfte fpooreri vind, dat hij zig van hetzelve bediend heeft; 'waartoe hij voornaamlijk rékent, dat all' de woorden tot d zeer wél, doch de overigen maar zeer matig verklaard zijn, behalven hier en daar een, dat te voren in het een of ander van de gedrukte werken van schultens is opgehelderd. Maar de hoogleeraar schultens draagt den heer jones de grootfte hoogagting toe , en houd zijne Po'èfis Orientalium voor een meesterft.uk. Hij tnonde mij ook zijn affchrift van meydans Arabifche fpreekwoorden , uit pokocks exemplaar genomen : het beuaal uit een zwaar foliodeel; daar zijn in alles zes  EN HET OOSTEN. 4*1 duizend fpreekwoorden; de heer schultens is voornémens, dezelven uittegéven. Van den heer schultens gingen wij bij den heer ciiaufepied , die als aanvuller van het woordenboek van bav» le bekend is. Hij is een aangenaam man, twee en zéventig jaaren oud, en klein van perfoon. Zijn vader is een van de Franfche hugenooten geweest, en na de vernietiging van het edikt van Nantes herwaard gcvlugt. Maar het geflagt zelfheeft zijnen oorfprong uit Florenze, alwaar het calvopiedi heeft gehéten , welken naam men naderhand, misfchien door de Neêrduitfche uitfpraak, in chaufe'pied verwisfeld heeft. Hij heeft twintig deelen in kwarto van de hédendaagfche historie , die hij uit het Engelsch vertaald , en met aanmerkingen vermeerderd heeft, afgewerkt: maar het deel, dat over Venetië bandelt, namelijk het négentiende, heeft hij volgens egta bronnen en hulpmiddelen geheel veranderd , want het oorfpronglijke is flegt uitgevallen en te breedvoerig. Er zijn uok twee leerréden van hem gedrukt. Zijn vervolg van bayle maakt vier foliodeelen uit, van dewelken het laatfte in 1756 uitgekomen is. Hij is ook voornémens geweest, de beide eerfte deelen geheel en al over te werken ; en heeft te dien einde eene ménigte verbéteringen opgefteld, doch die, wijl zij op enkele en losfe briefje* gefchréven waren, naderhand bij toeval verftrooid zijn. De beoordéjingvan den abtsAAS, boekbewaarder bij SaintOuen te Rouan , welke tégen hem gerigt, en in het jour»rt , welken stkada voor karel den vijfden gemaakt heeft, en waarvan keysler fpreekt in zijne re;zn (0000), als ook lambec. Men moest eens naz'e n, of in de boekerij te Weenen zulk een werk gevonlen word. Va*t gaat het, dat het gemelde voor ten minden vijftig jaaren naar Holland gekom n is, want de heer van dam beeft het na het overlijden van de wilde gekogt, en in het Mufeum Wildiamim0 p. 134.5 word van deze kostbaare verzimeling gewag gemaakt. De heer van dam wil dezelve bij wijze van ruiling tégen andere boeken aan d; boekerij te Weenen af taan • heeft ook daarover gefchréven aan den heer van swiEt'en, doch geen antwoord bekomen. jjeri IOta> van wintermaand was ik op het illuster Athenamm, alwaar de jonge heer hioft, zoon van den fekretaris der ftad, eene zeer moeijelijke en ingewikkelde (oóooj Namelijk, in het III. Stuk, bl. 335. der Nederland- fche Vertaling. Zie, verder, over Jicoiiü-f dk Strada, en zijne Epitome Thefauri Antiquilatum, Jo. Faeric. Hifi. J3i~ Hioth. P. PI. p. 247. fq., en Saxe Onom, P. lil. p. 320. E e 4  44Q REIZE DOOR EUROPA) ïlel'ii g verdédigde, namelijk dn brutus jure occiderk GdESAREMj over welk onderwerp hij een lang en geleerd t^ifitfchTift gefchréven h?d, hetwelk hij ook met niet jrjnder ijver dan wéifprékendheid verdédigde. Deze jongeling bezit grondige kundigheden, zowel in de regtsgeleera.heid. als in de gefchiedenis, ftaatkunde en Latijnfche ta;d, fchoon hij maar een en twintig jaaren oud is. Ik fchepte zulk een groot genot gen, in hem zulk eene treffende Helling zo mannelijk te horen verdédigen, dat ik belloot, het getal der opponenten, fchoon niet daartoe voorbereid, te vermeerderen. Mijne tégenwerpingen waren, dat niemand eenen dictator had mogen om het léven brengen, waartégen hij inbragt, dat c van louwmaand waren wij bij den heer muritz, eenen fchilder uit Zurich, die in Egipte, Syrië, Griekenland, Italië e.z.v. gereisd heeft. Dij is een zeer bekwaam man. In Syrië, te Damaskus, heeft ,hij de kunst geleerd om het ftaal te harden, hetwelk geen Europeër verf.aat. Hij bezit eene tinctuur, waardoor gedroogde dieren en inlëkten voor het bederf bewaard wor- Qsss) Namelijk hoofdd. i. vs. 15. en h. 2. vï. 18., bij ons overgezet door blinkend koper. F fa  45a REIZE DOOR EUROPA den. Hij heeft odk. eene verhandeling over de gewelven gefchréven, die hij als eironden (ovaks cToeufj befchouwt: hij is de uitvinder van deze onderftelling; het werk word thans, en wel in Engelland, gedrukt. Ook is hij fchrijver van eene verhandeling over de Gothen , die ik in handfchrift heb gezien, en waarin hij beweert, dat de Gothifche bouwkunst eigenlijk eene vermenging der Griekfche en Moorsch- Spaanfche is, en derhalve eene onregte benaming heeft gekrégen. Den 6i,en van louwmaand, des middags, vertrokken wij van Amfterdam. Verblijf te Utrecht, kwamen nog denzelfden dag, des avonds te 9 uuren, te Utrecht aan. Den 7^" van louwmaand bezogten wij de geleerden alhier, als den heerHAHN, een' beroemd'hoogleeraar in de artzenijkuude; den heer rau, hoogleeraar der Oosterfche taaien; en den heer de koning, conreétor der Latijnfche fchoolen : deze laatfte bezit eene fraaije verzameling der klasfifche fchrijvers; hij liet mij ook een groot zilveren koelvat zien, ter waarde van 600 gulden, hetwelk hem door de regéring der ftad, ter beloning van zijne verdiensten ten aanzien van hetfchoolwézen,gefchonken was. Den 8ften'bezig;igden wij de ftad. Zij is fraai, en is van andere Hollandfche ftéden onderfcheiden, door dat hier onder de meeste ftraaten onderaardiche gewelven zijn,  EN HET OOSTEN. 453 en dat het water in de gns'en teager ftaat, en dezen ook overal met muuren en baliën bezet zijn, om ongelukken voortekomen; benéden aan de gragt ziet men huizen, welken door gemeene Heden bewoond worden (*): uit dit alles kan men beiiuiten, dat de grond, waarop de ftad ftaat, hooger is, dan die van de overige Hollandfche ftéden. Het water is zeer goed, delugt gezond en zuiver , en niet zo dik en vogtig als te Amfterdam. Toen lodewijk de XIV., koning van Frankrijk , in zomermaand desjaars 1672, deze ftad innam, en men hem verhaalde, dat er overal onderaardfche gewelven waren, gaf hij het paerd de fpooren, en zeide: Allons nous en bien vtte, car ces fouterrains peuvent être remplis de poudre , qui pourroit faire fauter toute la ville en fair [Laten wij ons fchielijk voordmaken , want deze onderaardfche gewelven kunnen wel met buskruit gevuld zijn , hetwelk de geheele ftad in de lugt zou kunnen doen vliegen]. De ftraaten zijn breed en zindelijk. Maar hier is niet veel koophandel en néring. Het getal der inwoners bedraagt, zegt men, omtrent 30C00. Onder anderen namen wij het huis, dat paus adriaan de VI. heeft laten bouwen, in oogenfehijn; het word thans bewoond door den graave van nassau, hoofdofficier der ftad (**). Ik zag ook het huis, waarin de gemelde paus geboren is. Des namiddags ibezogten wij den hoogleeraar hahn, [(*) Deze huizen, die men alleen op de Oude gragt heeft, zijn eigenlijk kluizen der boveaftaande huizen, die benéden aan de gragt uitkomen, en pc woningen bekwaam gemaakt zijn,] [(**) Thsns, overleden.] Ff 3  454 REIZE DOOR EUROPA die mij verfcheiden berigten meedeelde van den aartsbisschop der Janferiisten, die met goedkeuring der regéring iiier te Utrecht woont. Als hij uitgaat, is hij altijd als een waereldlük perfoon gekleed. Onder hem (taai/twee Janfenistifche bisfehoppen, van dewelken de een zu'n verblijf te Haarlem, en de ander te Deventer boud. Zij zijn geordend door eenen bisfchop in partibus infidelium, die voor eenige ja?ren hier doorreisde, en nu varen zij voord, hier hun ampt te verrigten,- fchoon men er te Rome niet zeer over te vréden is. De Janfenisten laten hier lesNouvelles ecclejinstiques in 40 drukken; op elk blad laten zij de woorden zetten: fuivant la Copie de Paris, fchoon zij mogelijk in deze Had voor het eerst gedrukt worden; zij bevatien veel bitterheden tégen de Jefuiten, onder andereu tragt men in deze bladen te bewijzen, dat zij den paus clemens den XIV. vergéven hebben. Den van louwmaand begaven wij ons in gezelfehap van den heer hoogleeraar rau naar de ftadsboekerij , van dewelke hij opzigter is. Zij fraat in het koor der St. Janskerk. Men vind daar in veele oude boeken, die ten tijde der hervorming uit de monnikskloosters verzameld zijn: een groot gedeelte is uit de vijftiende eeuws ouder dewelken tlinius door vendelinus spira, gedrukt te Venetië 1469 in folio, het oudt'te is. Zo vind men hier ook eene ménigte handfchriften, die door monniken gefchréven zijn, en in zédekundige, godgeleerde en andere verhandelingen, beflaan. De beste handfchriften egter zijn door christlanus ravius Berlinas gefchonken: dezen zijn Oosterfchen; fchoon er ook eene IJslandfcIie Edda in kwarto onder gevonden word; De  EN HET OOSTEN. 45$ oudften van al de hier zijnde handfchriften zijn davids pfalmen naar de Vulgata, en een Euangeliarium met imciaalfchrift: beiden uit de zévende of agtfte eeuw. Den lak» van louwmaand bragten wij door bij den. beer boddaert, die een fraai kabinet van natuurlijke zeldzaamheden bezit, waarvan wij de zeldzaamne ftukken bezigtigden. Ik zal hier noemen: eene hagedis, pandang genoemd, uit Amboina, die door valenïij.\, in zijn tweede d.el van China, flegt befchréven is: deze foort is onzen LiNNéus niet bekend geweest, ten minsten maakt hij er in zijn fyjlema geen gewag van ; eenen grootkop, vespertillo Cephalotes: pallas befchrhft deze foort; eene andere vleermuis, vespertillo forici,ws; — eene rog van de foort des langbeks, Macrorynchus, van de kaap de goede hoop; eene barlekijnhage- dis, Lacerta Hijtrio, uit Guinea; —- eene hagedis uit Amboina; deze allen kent LiNNéus niet. In- zonderheid noem ik nog de fidderiial, eenen zeer zonderlingen visch uit Surinaamen: als men hem aanraakt, geeft hij eenen elektrieken flag; doch iemand, die fchurft heeft, maakt hier eene uitzondering, want zulk een fefpeurt niet het minste van eenen fchok. In dezelfde éven» réd'igheid, als deze visch den flag médedeelt, verliest hij zijne eigen elektrieke kragt; maar de magneet geeft denzelven deze verloren kragt wéder: men legt te dien einde vijlzel van eenen magneet in het water, waarin de visch zwemt. Een geneesheer te Surinaamen heeft deze proeven gedaan. Den nae» van louwmaand waren wij bij den hoogleeraar sax, een'zeer geleerd' man in de gefchiedenis en Ff 4  456 REIZE DOOR EUROPA Roomrcbe oudheden. Hij klaagde, dit rn n zig in zijn land juist niet vee1, aan de Roomfche gefchiedenis en oudheidkunde liet gelégen zijn; men maakte, zei ie hij, van geen andere gefchiedenis w erk, dan van de Vad riandfche; het Vaderland wlde men nog daarenboven ah een te alle tijden vrij en oriaffianglijk gemeenebest befchouvven, fchoon min gerrtaklijk kan böwijSen dat Holland onder de magt der Franken en G.r naan n ?6ftaan he.fr, welke waarheid nog meer bevestigd w -ro, doordien men v;ud, dat in de domkerk alfa er ' wee keizers begraven zijn, waaruit men kan z;en, dat het land niet, gelijk men egter Wil bewéren, zédert cLAuprüs civilis, tot op de tijden der Spanaarden, vrij geweest is; zédert de Ilaa'sverandering onder iviLlem den l. is de gefchie leuis" \a:i dit land rijk aan merkwaardige zaaken, doen voor dien tijd fchraal. J^j)en i«den van louwmaand déden wij een reisje naar Zeist. De weg derwaard is di fraaifte, dien men kan zieh : alöm word bet oog djor de heerhjkfte velden, tuinen, laat.m, buitenplaatzen, priëelen, weiden en dergelijken vërlüstigd , zo dat Zeist de aangenaamfte ligging van de waereld heeft. Het ligt twee uuren van Utrecht, en behöort den rraave mauhits van dohna. Deze heer is met de tweedt doet^r van den graave van zinzendorf gehuwd, en zelf em lid van de broedertemeente. Hij houd zig tuaas m Engelland op. Zijne eigen woning Verblijf te Zeist.  EN HET OOSTEN. 457 maakt het hooflebonw ui , de r-g e vleuyel word door de ong''1 uw'e zttM:ers bewoond: de :.e'iuw en hebben anlere aan dé zijd- Itaarde huizen. Zowei de broe"erals zuster-buizen zijn fraai, en ruimer dan die te Neuwied. Ook wera ons verblijf ui het dorp ztü, bij eenen gehuwden broeder , silkes gen, emd , een' zeer braaf man, aangewezen: dir was d> eerfte reis, dat wij ooit bij eenen Hernhudchf-n bn.ed.-r gehuisvest zijn geweekt. In het dorp woont eene ménigte Roomschkatholijken ; fchier all' deboeren, en die zig met den akkerbouw bézig houden, belijden de Roomfche leer, en hebben hunne kerk eene mijl vandaar. — Wij lieten ons het broeder» huis tonen. Wij ontmoetten hier aanl'ton s eenen landsgenoot, den heer uoslin: hij is tinnegieter en een broeder van den beroemden fc tlder, dien wij ie Parijs hebben léren kennen (*); be'ialv n de/en is er rog een derde broeder-, een goudfmid , die ook bier geweest is,doch zig tée.enwoordig in Duitse land orhoud. Wh, bezigtigden ook de winkels en magazijnen der broedeis en zusters , die met alle foorten van waaren, welken nun kan begéren, zo wel nuttigen a:s tot oe pragt ditnen .en, opgevuld z jn. Het goud- en zilverw rk v n den bovinge» meden afwézendn i os.m is uitnétmul fiaai. Zijn hier» wonende broeder, die ons overal verzelde, toonde ons eenen winkel met al'erlei werk van tin gemaakt: daar waren fchotels, welken alle foorten vin geregten en fpijzen, a's visch, verfchen haring, haaz;n, gebraad, vrugreu eu dergelijken, alles zeer wél nagemaakt, verbeeldden. — CO Zie van hstn den tweeden brief, I. Deel,  458 REIZE DOOR EUROPA Hieröp bezogten wij eenen anderen landsgenoot, den heer ljungbesg, insgelijks lid der broedergemeente, hij is getrouwd, een koopman, en heeft eene zijden fabriek; Orebro is zijne geboorteplaats. Wij gingen in zijn gezelfchap bij den heer baron van ranzau, uit Holfteinvau geboorte, die zig in het jaar 1765 hier bij de broeders neergezet heeft: hij is officier in Franfchen dienst onder het regiment van Tweebruggen geweest, en archivarius der gemeente, die alle^ haare oorfpronglijke papieren in bewaring heeft; hij is een ongemeen waardig en beminnelijk heer. Verder bezigtigden wij de oude kerk, die tut eene zeer ruime zaal betiaat, alwaar de vergaderingen der gemeente in het eerst, na dat de broeders zig in het jaar 1743 hier neergezet hadden, gehouden zijn. Voor dezen tijd had de graaf van ziNZENDOiu-teiJsfelfteineene tamelijk talrijke gemeente, welke inrigting den naam van Heerendijk voerde. Deze plaats ligt ook twee mijlen van Utrecht, fchoon aan eene andere zijde, en de prinfes / van oranje , grootmoeder van vaderszijde van den tégenwoordigen erfftadhouder, had deze heerlijkheid onder haar wéduwendtel. Deze vorstin beminde de godvrugt zeer. De léden van dit geestlijk genootfchap vermeerderden d'gelijks, zo dat het te Ijsfelftein ras aan plaats ontbrak, om genoegzaam grootehuizen aanteleggen. Zij begaven zi * derhalven naar Zeist welk toen aan eenen liollandfchen broeder , corneeis schellincer, toebtrho, rde, die Zeist, en Driebergen, een ander goed eene mijl van hier gelégen, van den graave van nassau had gekogt. De heer schellingek  EN HET OOSTEN. 459 verkogt Zeist naderhand aan den graave van'dohna, fchoonzoon van den graave van zinzendorf; Driebergen bezit hij nog, fchoon hij névens zijnen zoon te Zeist bij de broeders woont {tui). Hij Hond den broederen de plaats om te bebouwen af, onder beding, dat zij hem eene zékere belasting aan grondrente zouden betalen. , De nieuwe kerk is zeer groot, en heeft geen andere fieraadjen , dan een fraai orgel. In het jaar 1750 heeft men den bouw der broeder - en zusterhuizen voltooid. De Hernhutters wonen hier in alle mogelijke vrijheid, en fiigtlijke ftilheid en goede orde is het kenmerk van hunnen wandel. Des namiddags krégen wij een bezoek van den heer prédiker loskiel, den heer dober , prédiker der broedergemeente te Amfterdam , dien wij daar reeds gekend hadden , en onzen bovengemelden landsgenoot den heer ljungberg, die ons naar het zusterhuis verzelden. Wij bezogten hier de freule hedwïg charlotte PALMSTRucii,nabeftaande van den heer baron rudbeck, die op het einde van bloeimaand des jaars 1767 uit Zweeden naar Zeist gekomen is, daar zij zédert haaren tijd met veel vergenoegdheid doorgebragt heeft. Eene andere zuster, insgelijks eene Zweedfche, risberg genoemd, ging met ons in de vertrekken der zusters, daar zij zig omtrent op dezelfde wijze als te Neuwied met allerlei vrouwlijk werk bézig houden: alles is er zindelijk en gerégeld. Hierop bezigtigden wij de zaal, daar de zusters, afgezonderd van de broeders, haar morgen - en avond-ge- (jttt) Thands reeds overleden.  4<5o REIZE DOOR EUROPA bed verrigten, hetwelk voornaamlijk in gezangen bedaar, die zij zingen. Den 13*» Van louwmaand bragten wij een gedeelte van den namiddag in het frigdijk gezelfchap der freule palmstruch door, die wij te 6 uur verheien, wijl op dit uur de gezamenlijke broeders en zusters den avondmaaltijd houden, gelijk zij altijd te 12 uuren het middagmaal houden. Te 7 uuren begaven zij zig naar de kerk, om de voorlezing van een ftuk uit den bijbel, of' uit hunne eigen zendinggefchiedenis bijiewonen, welke verrigting met gezang en orgelipel belloten word. Dit duurt omtrent een half uur of drie kwartieruurs, waarop elk weêr tot zijnen keert. Maar des avonds te 9 uuren komt men weêr in de kerk, daar dan gezangen, of ook wel de litanijen, op eene ongemeen zoetluidige wijze, gezongen worden. Dir gefchied te Zeist dagelijk?. Des voormiddags daartégen komt men, ui'gezonderd des zondags, niet in de kerk,maar de broeders doen des morgens hun gebed bijzonder in de zaal, en de zusters insgelijks in de haare: doch de getrouwden houden in hunne eigen huizen bidüuren met hunne huisgenooten. Men ftaat gemeenlijk te 5 uur op, en te 6 uur is het biduur. Wij gingen dezen avond te 7 uuren, waimeer de klokken geluid werden, insgelijks in de kerk. Zodra de broeders en zusters door onderfcheiden deuren ; want beide geflagten hebben hunnen bijzonderen ingang in de kerk; vergaderd waren, v/orden eenige vaerzen gezongen, waarop de prédiker de berigten las, welken door de broederzendel.ingen op de kust van Malabar overgezonden waren. Ook werd een brief van eenen bekeerden Malabaar voorgelézen , welke zeer zonderling en eenvou-  EN HET OOSTEN. *6i dig was (*). Binnen een half uur was in de kerk alles geëindigd, en elk ging naar huis, om zijne bézigheden te verrigten; doch te 9 uuren kwam men wêer in de kerk, wanneer een gezang, dat onbefchrijflijk aangenaam en verrukkend was, gezongen werd; na het eindigen van hetzelve werd het huwlijk van eenen broeder met eene der zusters afgekondigd, waarop men weêr een gezang aanhief. Den van louwmaand ga¬ ven verfcheiden van de broedergemeente ons een bezoek. Des namiddags waren wij bij den baron ranzau, die ons het archief der gemeente Het zien. Want,fchoon het generaal-directorium thans te Barbij is, van waar alle bevélen en verordeningen afgaan, worden nogthans all' de papieren der gemeente te Zeist bewaard, wijl deze plaats de veiligfte, en het minfte bloot geHeld is aan de onlusten des oorlogs. Het archief beftaat uit twee vertrekken, waarin agt en twintig kasfen vol gefchriften zijn. De kasfen zijn los, en zó gemaakt, dat zij bij (*) Schoon de Portugeefche taal op de kust van Malabar veel gefprokea word, is dezelve egter niet toereikende voor der, geenen, die Heidenen wil bekéren, maar men moet noodwendig het Malabaarsch verdaan, om nieuwbekeerden te kunnen maken. De zendelingen der broeders ziin tévens artzen, kleermakers, leerbereiders e. z. v.; deze lieden fpréken met de Heidenen van den Heiland: want zij bedienen zig van geen leerrédenen, als zij den Heidenen kennis van jesus, den bijbel, de bondzégelen e. z. v. willen géven; matr dit gefchied door gefprekken en door tot het hart te fpréken. Aanm. v, Schrijver,  462 REIZE DOOR EUROPA brand door de vensters in den tuin gebragt kunnen vvord.n. Onder anderen vind men hier eene verzameling van privilégiën , die verfcheiden regenten, als de koning van Pruisfen, de S'axifchë vorfteh, cn anderen aan de broeders in hunne (taaien verleend hebben. De ukafen van de keizerin katharina de tweede zijn met pragtige fieraadjen voorzién, ten deele met vergulde letters, op pergament in groot folio , gefchréven, en een groot zégel in eene zilveren vergulde doos is er met een lang gouden koord aan vast gemaakt: zij zijn hoofdzaaklijk in de Rusiifcbe taal opgefceld, en ondertékend in lentemaand 1763. Hier worden ook all' de fchriften en berigten betreffende het zendeKrigswérk der broeders bij de Heidenen in de vier waerelddeelen bewaard, welken, na dat dezelven eerst naar Barbij gezonden zijn, daar men ze affchrijft en aan alle gemeenten in Europa zend , ten laatften hier ingeléverd en in het archief bewaard worden. Het verdient opmerking, dat de broeders tot héden toe nog in geen éénen Roomschkatholijken ftaat eene gemeente hebben. Des namiddags te 7 uuren waren wij wéder in de kerk, daar men een berigt voorlas van het ménigvuldig lijden, welk den broederen te Sarepta en Astrakan, gedurende de onlusten door pugatschef verwekt, was overgekomen: de zusters waren genoodzaakt geweest, veertien dagen te voren twintig tot dertig mijlen verre te vlugten, en het krijgsvolk had haare huizen en bezittingen geplunderd e. z. v. —■— Te half tien waren wij wéder in de kerk, en men veroorloofde ons, bij deze vergadering tégenwoordig te zijn,  EN HET OOSTEN. 463 fchoon dezelve e:genl:jk beftémd was voor de geenen, die des zondars te voren te 1 avondmaal geweest waren, en nu den Heiland wilden danken en lofzu gen. Niemand, die geen lid van de gemeente is, mag van regtswége bij de*e gelégenheld tégenwoordig zijn: maar door bemiddeling van den baron ranzau en goede voorf.raak bij de ouderlingen werd ons verlof gegéven , ooggetuigen van dezen hunnen godsdienst te zijn, die naar gewoonte verrigt werd, alleen met dit onderfcheid, dat door trompetten gefchal door de vensters tot den godsdienst geroepen, en de lhanij gezongen werd. Tot heflu.it werd bekend gemaakt, dat een broeder liebiscii, uit Hernhut van geboorte, eene reis naar Labrador wilde doen, om Heidenen te bekéren, cn men floot hem in de vooméde dèr gemeente in. , Den 15*11 Van louwmaand, desr zondags, gingen wij te half négen in de broederkerk, daar de litanij naar eene voortrefliike me'odij, doch flegts itukswiize , gezongen werd; want een groot gedeelte werd uit hoofde der koude maar gelézen , zodat de ganfche godsdienst binnen een half uur geëindigd was. Hierop gingen wij met den baron ranzau uit, om de ftreeken om Zeist, die zeer aangenaam zijn , te bezien. Ook namen wij het kerkhof der gemeente in oogenfchijn, hetwelk digt aan het zusterhuis ligt. Wij vonden hier het graf van eenen Zweed gustaaf berg, geboren te Fahiun 1730, overléden 1751. Wij zagen insgelijks den grafzerk van eéheq Laplander hans askia, geboren in Lapland 1725, overléden 1758. De begraafplaats der zusters is op dezelfde plaats, doen van die der broeders  46*4 REIZE DOOR EUROPA dnor een water en eene laan met boomen afgezonderd. Hier hebben verfcheiden Zwe-dfche zusters haar graf. —■ N.nlat wij onzen tijd op eene aangenaame wijze te Zeist doorgebragt hadden, keerden wij weêr naar Utrecht. Jweede Verblijf te Utrecht. kn cfit!> van louwmaand wandelden wij naar Ameüsweerd, een all uur van Utree' t, om den geleerden jnarquis de saint mmon t> b.zoeken, weike heer zowel als zijne beminnelijke gemaalin ons met v^el beleefdheid ontvingen , en ons verzéiden, om ons :e heenijke kanen, tuin n e. z. v. te lat n zien" Dit is eene ongemeen fchoone plaats, en de beer marquis verrraait dezelve nog dagelijks. Des namiddags bezigtipden wij zijne voortréflijl e boèkverzamelii g : hij kent zijile boeken zeer wél, beeR zelf veele boenen gefchréven , en arbeid dagelijks in de boekerij; zijne gemaalin vind ook veel vermaak in het lézen, en bréngt haaren mcesten tijd in ge» zclfchap van haaren gemaal op de boekerij door. Het was eene regte vreug 1, dit gelukkig paar te zien , dat zulke uitmunten' e hoedanigheid n d s geests en des har'en bezit, en deugd, wétenfchappen en wéldoen gemeenfehaplijk zijn voornaamfre werk laat z jn. Ue ganfche dag hep ons in hun gezelfchap voorbij, en des avonds begaveö wij ons naar Utrecht. Des  EN HET OOSTEN. 4g5 Den ar^eti vgn louwmaand hadden wij een bezoek van den h er rau , die de goedheid had, ons het bëröêmd modél van salomo's tempel zelf te tonen , hetwelk de hoogletraar david mil heeft laten maken , en dat héin ever de 6000 gulden gekost heeft. De évenrédigheid van dit fraai modél zeiven is als 1 tot 24 , zo dat meri hier É duim voor 24 genomen heeft; en het is merklijk grooter, dan ik mij verbeeld had: want het is 16 van mijne fchréden lang en van dezelven breed. Men ziet het voor« hof , Gg  4.66 REIZE DOOR EUROPA -Temora, en dergelijken, vertaald. Hij is voor drie jaaren gehuwd met eene graavin van efferen, die omtrent eene millioen guldens bezit. Zij hebben geen ki'ndtren. Wij bragten dezen geheelen dag , gelijk ook verfcheiden volgende dagen , meeftendeels op Amelisweerd door (iiuuu). Den 26flen van louwmaand waren wij in gezelfchap van dtn beer du bois, eenen geleerden Janfenist , bij den aartsbisfehop der Janfenisten te Utrecht, dfn heer nieuwenkuizen. Hij kleed zig binnen 's huis als een Roomfche prelaat, met het kruis en de vierkante muts; maar als hij uitgaat , is hij ilegts als een abt gekleed. Daar zijn omtrent zes gemeenten in deze Had, die onder dezen aartsbisfehop ftaan. De Janfenisten hebben behalven dezai aaitsbisfchop nog twee bisfehoppen , den eenen te Haarlem, en den anderen te Deventer; doch welke laatfte zig thans te Rotterdam ophoud. Het is iet zonderlings, in Holland eenenRoomschkatholijkenaartsbisfehop te vinden. Oi dertusfehen word hij door den paus niet erkend ; want deze heeft dit bisdom ingetrokken, en het is lédig geweest, tot dat de bisfchop van Babijlon hier door kwam en den nieuwen bisfchop ordende. Daarna bezogten wij den heer hoogleeraar van coens1, en bezigtigden zijne talrijke en fraaije boekverzameling, welke drie vertrekken bellaa en uit omtrent20000boekdeelen beftaat (*). Onder anderen heeft hij eene ménig- (uauu) Zie ook h'et III. D. bl. 13 en 330. [(*) De heer vm goens heeft zédert zijne boekverzameliug in het openbaar verkogt.]  EN HET OOSTEN. 4&> te Spaanfche en Italiaanfche boeken ; en deze verzamel Ung is zeer uitgelézen, fchoon hij nooit in Italië geweest is. Hij bezit verfcheiden zeldzaame boeken , bij voorbeeld, Sonetti e Canzoni di divetfi antichi Autori Toscani in dieet Libri raccolte in Fireitze, i527- 8 0 • Hij heeft onlangs eene voorréde vóór het zesde deel der Neêrduitfche vertaling van volkmans reizen door Italië gefchréven , in dewelke hij het nut van het reizen aantoont. De heer van goens vereerde ons zijn gefchrift, hetwelk hij uitgegéven heeft, toen hij niet m.er dan veertien jaaren oud was. Thans is hij agtentwintig jaaren oud, en heeft den titel van Roomscbkeizerlijken hofraad (yvvv). Van de volgende dagen bragten wij er verfcheiden op Amelisweerd bij den heer de saint simon zeer aangenaam door. (ywv) Dezen heeft de heer van goens laten varen, toen hij lid der Uuegtfche Vroedfchap geworden iï. Gg &  468 REIZE DOOR EUROPA REIZE FAN UTRECHT NAAR LONDEN. 10)ün a6ftm van fprokkelmaand vertrokken wij van Utrecht. Wij voeren met de gewoone tïeki'chuic door de vesting Woerden en het fraaije dorp Bodegraven. Des namiddags te 3 uur kwamen wij in de fiad Gouda; de Franfchen noemen deze plaats Tergau. Zij is tamelijk groot, en voornaamlijk vermaard wégens de pijpenfabriek, welke niet alleen Holland, maar ook andere landen van pijpen voorziet; de Goudafche pijpen worden voor béter gehouden, dan ;die, welken van andere plaatzen komen Deze flad is tévens merkwaardig wégens de gefchilderde glasvensters in de St. Jans-of hoofdkeik. Zij zijn ten aanzien der fraaiheid van verwen pragtig: wij hebben egter in Italië en Frankrijk, voornaamlijk te Parijs, éven zulke fraaije vensters gevonden , fchoon de Hollanders, en die geen anderen gezien hebben, met de Goudafchen veel op hebben. Daar zijn in de gemelde kerk négen en dertig groote vensters, in elk van dewelken eene of meer gebeurdnisfen, het zij uit de bijbelfche of Néderlandfche gefchiedenisfen ontleend, verbeeld zijn. Verfcheiden meesters hebben op onderfcheiden tijden deze fchilderijen met brandverw gemaakt. De oudften zijn van de jaaren 1555 tot 1577 van derk crabeth en zijnen broeder wouter crabeth (wwwiv); de anderen omtrent (vgyvrw) Zie, v.ndezen;almiloveen/imoenitat.Tketl, PhiH  EN HET OOSTEN. 469 van 1596, van de vrij. Deze glasvensters zijn door voornaame perfoonen vereerd, als door filip II. van Spanje; deszelfs zuster margaretha van oostenrijk, hertogin van Parma en landvoogdes der Néderlanden; willem I. prins van Oranje; de Staaten Generaal; verfcheiden burgemeesters, en anderen. Van daar, dat men tusfehen de gefchiedenisfen en opfchriften op de glazen zomtijds de zonderlingfte flrijdigheid gewaar word: dus heet op het eene, dat in 1557 door filip II. en zijne gemaalin maria , koningin van Engelland, gefchonken werd f deze koning Clementisjlmus et Religiofisfimus Princeps, eujus Thronus tanquam Sol, tot urn complens orbem, ft et in fempiternum; een ander door eenen burgemeester te Delft vereerd glas verbeeld daartégen het ontzet van Leiden, en daar word filip een loos vorst e. z. v. genoemd. Van Gouda zetten wij onze reis met den postwage» langs eenen voortreflijk geplaveiden weg naar Rotterdam (*} voord, daar wij des avonds te 7 uuren aankwamen. — Hier hadden wij het genoegen, onzen landsgenoot den heer bernhard wadström, die met zo veel opmerkzaamheid reist, weêr aantetreffen. -— Den 4*» van lentemaand bezogten wij in zijn gezelfchap den heer gevers, burgemeester te Rotterdam en beftierder der f. 101. Levensbefchrijving van eenige voornaame mannen en vrouwen (Amlt. 1774. 8r dezen grooten meester zeiven vervaardigd , en maken een zwaar pragtig ingebonden foliodeel uit; men heeft den tégenwoordigen eigenaar voor dezen fchat, dien hij op, de verkoping der boeken van den hertog de la valliere, te Parijs, voor eenen goed koopen prijs gekogt heeft, eenige duizend gulden geboden (*)> Ook ziet men Qxxxx) Deze middelen beftaan in onderfcheidene pleisters; 1. ééne van wijnruitzaad, met fijn zout, en honig gemengd. 2. ééne van ganzeavet, met honig gemengd, en drie dagen lang op de wond gelegd. 3. éé.ie van vet van een oud verken. 4. eindelijk, ééne y»n'beestenmist met ouden wijn gemengd. (*) Omtrent deze voorgegéven origineele tékeningen van rubens zijn het de kenners niet eens. Ik weet niet, dat er ooit geld voor geboden is, zelfs niet op de verkooping van de Boekerij i en waarfchijnlijk berusten dezelven nog onder den heer legationsraad F. C, Meuscheni ook waren deze tekeningen niet gekogt bij den hertog de la Vallisue maar op de verkooping van den heer Gaiguat. Zie de befchrijving daar van bij ds BtiaE Bibliographie inflruclive Tom. U- 3082. Aanm. v. d. heer boddaert, G g 4  REIZE DOOR EUROPA bij hem eene verzameling van in Holland gevonden oudheden, als lijkbusltn, ftandbéelden j lampen van gebakken aarde (terra cottaj e. z. v, Insgelijks toonde hij ons pen fchild, hetwelk kenauw hasselaajj, eene heldhaftige vrouw te Haarlem, van zijne familie, toebehoord heeft: hei is van gedamasceerd ijzer gemaakt, verguld, met beeldwerk voorzien en met groen fluweel gevoederd. Den ió^n van lentemaand vertrokken wijnaar Delft (*), alwaar wij na verloop van twee uuren aankwamen. Wij bezogten aanllonds den geleerden rektor van het gymnajfum, den heer hogeveen, die zig door verfcheiden geleerde werken in de Griekfche letterkunde en philologie bekend gemaakt heeft. Hij ziet er wél uit, is groot van geltalte, en lévendig, en vier en zestig jaaren oud. Zijn soon is konrektor, en insgelijks een zeer geleerd man, en even als de vader, een Latijnsch dichter. Deiden gaven ons hunne gedichten, welken deels van eenen fchersfenden , deels ernstigen inhoud zijn. Een daarvan, namelijk; Carmen heroicum, referens orationem so^emidis ad niatronas Romanas de Jexu muliebri a gerenda repubiica non retnovendo, heeft de zoon bij gelégenheid van zijne aanftelhng gefchréven, en in de Franfche kerk te Derft den 9^» van herfstmaand 1771 voorgelézen: hij laat in het zelve sommis, moeder van den keizer heliogabalus, niet yeel nadruk de verdiensten van haar geflagt, zo wel ten aanzien der geleerdheid, als der burgerlijkegefteldheid, fcgwérui. — Des namiddags toonde de heer hogeveen OQ Wégens het eerfte verblijf van den fchrijver te Delft, jeie bladz. 330 en volgendta  EN HET OOSTEN. 4?S eng de boekerij van het gymnafium. Onder de daar zijnde handrchriften bemerkte ik hügo grotius aanmerkingen over de heilige fchrift, in het Latijn, in vier kwartodeelen, allen door dezen grooten man, wiens geboorteplaats Delft is, eigenhandig gefchréven: het zijn dezelfde aanmerkingen , welken in druk verfchénen zijn; in het eerfte deel heefc hij de woorden: hugonis grotii Annotatie-nes ttc. gefchréven; de letters zijn ongemeen fijn en klein; het Hebreeuwsch is tamelijk wél , maar fijn en vrij, gefchréven. Ik zag ook nog een ander handfchrift van claas com mees van der mark, die den Neêrduitfelien bijbel zelf afgefchréven , en zig de nutlooze moeite gegéven heeft, van de kapittels, verfen , woorden en letters in elk boek van denzelven te tellen: dePfalmen beftaan dus uit 150 kapittels, 2527 verfen, 41644 woorden en 195459 letrers e. z. v.; eindelijk heeft hij het geheele oude en nieuwe testament zamen gerékend ; in het jaar 1761, toen hij deze vrugtlooze en vervélende rékening begon, was hij zéven en zestig jaaren oud. Maar een zeldzaam boek, in oud Fransch gefchréven, of, liever, overgezet, zal meer verdienen aangemerkt te worden, namelijk la legende dorée, in folio, zonder jaartal en plaats, fchoon men bij den eerften opflag ontdekt, dat het van de oudlte tijden der boekdrukkunst is: de letters zijn bijna Gothisch. — Toen wij uit de boekerij en over de groote markt kwamen, hadden wij gelégenheid, het klokkefpel op den nieuwen kerktoren te horen. Dit is het voortreflijkfte in zijne foort, welk men in Hollandc, en misfehien in gansch Europa, vind. Men verhaalt, dat de Amfterdaiaiuers hetzelve met zo veel zilver, als de Gg 5  474 REIZE DOOR EUROPA klokken wégen, wilden betalen, doch dat deze aanbïed;ng niet was aangenomen. —— Tégenover de kerk ziet men aan de andere zijde der fraaije makt het 'ladnuis, boven welks deur het volgend aartig opfchrift ftaat: ïlac domus odlt, amai, punit, confervat, honorat Nequitiam, pa cem , crinitna , jura., probos. In de gemelde kerk bezigtigden wij act verwondering het graftéken van prins willem ï. Aan de hoeken der tombe ftaan vier bronzen flandbeelden , welken éven zoveele deugden met derzelver eigenfobappen voordellen , namelijk de vrijheid met eenen vergulden hoed op en eere vergulde fpeer in de hand ; de geregtigheid inet de fchaal; den godsdienst met een boek en eenen tempel ; en de geftrengheid met eenen doornrak in de hand. De gevleugelde faam van brons , die het graf, waarop de prins zittende verbeeld word, vóór zig heeft, rust, niettégenIlaande haare grootte, met haare ganfche zwaarte alleenlijk op den grooten teen. De heer hogevekn zeide , dat men het juiste zwaartepunt na ve>fcheiden vergeefs gedaane proeven door een bloot toeval getroffen had. Dit gedenkteken is in de daad fraai. Hier liggen voor het overige all' de. prinfen en prinfesfen van het Oranjehuis begraven , men ziet egter geen graffchriften op dezelven. Naast het gemelde gedenktéken is het familiegraf van grotius : het ingewand van hugo de groot word daar ook bewaard, doch zonder eeuig opfchrift'of gedenktéken (yyyyji zijn lichaam rust denklijk nog te Rostock, (OTOO Na eene 611 andsr2 poogingen van den Heer P. Bur.  EN HET OOSTEN. 475 alwaar hij geftorven is. —- Wij keerden den zelfden dag weêr naar Rotterdam. manncs Secundus , welke men lezen kan in Sax. Onom. P IV. p. 104, en ioó". , leest men op het gedenteeken, dat thans ter eere en gedagtenis van den grooten man, te Delf, door zijne aabeilaauden is opgerigt, het volgend grafdicht. HUGONIGROTIO S A C R ü M. Predtgium Eurtpre, docti flupor tinicus orbis % Natura at!gu(lu;n fe fuperantis opus: Ingcnii ccilatis aptx, yirtutis image, Celfms butnana conditivne decus: Cui peperit Libani leêtas de veriice cedros Defcnfus verx rcligionii honor: Quem lauru Mavors, Pallas decoravit oliva , Quum belle et pact publica para dar et: Qj/em Thamefts Batava miraclum, et Sequana terra Fiderat, adferuit Sueonis aula fibi: Grotius hic fiius est: tumulo discedite, quos non Mufarum et patria fervidui urit amor. Grotius zelf had deze twee regels vervaardigd, om op zijn graf gefteld te werden: Grotius hic Hugo est, Batavüm captivus et exul, Legatus regni, Suedia magna % tui. te vinden in Grotii Spijl. p. 915. — Doch de Heer Björnstühl geeft hier eene averegtfche onderrigting, daar het zeker is, dat het lijk van Grotius, wel gebalfemd, van Ilostok naar  475 REIZE DOOR EUROPA Den 23 van lentemaand bezogten wij den Lutherfchen prédikant smitii, een'waardig' man van zé▼entig jaaren, die veel vlugheid bezit en zeer belézen is. (aaaaa) Dit zrI, dgakelijk, Joimnnks a Lasco zij».  47*5 REIZE DOOR EUROPA Hij is ook fchrijver van verfcheiden, allen nog in bandfchrift liggende, fchriften, namelijk eenigen, welken de kerklijke gefchiedenis van Holland, inzonderheid met opzigt tot de Lutherfchen in dit land, betreffen, en verfcheiden banden uitmaken: elke flad heeft haar bijzonder bo.kd.el, bij merkt oi d_r an.leren aan, dat reeds in het jaar na dat luther. de kerkhervorming had begonnen, namelijk in 1518, te Dordrecht Lutherfchen geweest waren, die daarin de gevangnis geworpen werden, doch ontkomen zijn. Hij vereerde mij zijn exemplaar van een Prospectus, hetwelk de boekhandelaar joannes hofhout te Rotterdam, in bet jaar 1726, in het Latijn had uitgegéven: deze man was toen voornémens, de beroemde Atlantica van olof kudbeck, egter alleen in het Latijn, zonder den Zweedfchen tekst, in twee foliodeelen te laten drukken; maar wijl het hem aan een genoegzaam getal intékenaars ontbrak, werd het voornémen niet uitgevoerd: hij wilde er namelijk 6co hebben, en elk exemplaar in klein formaat zou 28, in groot formaat 40 , gulden kosten; ondertusfehen heefr hofhout en de fchrijver der gemelde Latijnfche aankondiging in het geheel niets gewéten van het vierde deel der Atlantica , dat ook in d,; daad zo zeldzaam is, dat er in Zweeden en Deenemarken niet meer dan twee of drie exemplaaren van voorhanden zijn. De heer smith bezit ook anna maria schuurmans tamelijk zeldzaam boek de ïv*.a*iU-—Wij vergaten niet, te vernémen , of niet ergens een graffchrift of gvaftéken ter eere van den beroemden baile gevonden wierd; maar men verzékerde ons, dat er niets dergelijks was, en dat hij te Rotterdam in een der kei-  EN HET OOSTEN. 479 dêrs onder de Franfche kerk, die onder de leraar voordgaan , begraven is. Men verhaalde ons voor het overi» ge, dat voor tien of twaalf jaaren verfcheiden goede vrienden zamen beflotcn hadden, de geleerden tot een prijsfehrift: ter eeregedagtenis van baile , uitreuodigen , en op het beste van dezelven eenen prijs van honderd dukaaten te zetten; zij openden eene infebnjving, en elk zon een dukaat betalen, ten einde deze fom te vinden; msar in de geheele rijke flad Rotterdam werden flegts zéventien infehrijvers gevonden, en dus is er van dit gedagrenisfehrift niets geworden. Den 26t*n van lentemaand gingen wij uit Holland naar Engelland onder zeil, en kwamen, na dat wij door veele tégenwinden en onbedendig weeder opgehouden waren, eindelijk den &aea van grasmaand aan de brug te Londen aan.  4«ö reize door europa REIZE DOOR ENGELLAND. Verblijf te Londen. w rj vonden te Londen verfcheideri landgenooteh (*); Den i)Aèt> van g asmnand bezogten wij ónzen ouden; vriend den heer hruns, door wien wij met alle Duitfche openhartigheid en téderlleid ontvangen werden. Bijwoont bij doktor KENNicoTTj bij wien ik ook ftraks een bezoek aflei, en onbefchrijfiijk wél ontvangen werd. Hij gaf mij de lijst der intékenaars op zijn bijbelwerk. Het verdient aangemerkt te worden, dat er uit Zweeden, den koning daar Onder begrépén, 19; uit Frankrijk daartégen, den koning médegerékend, maar i* zijn. Men kan uit deze intékenaarslijst eenigzins over den fmaak in de HebreeuWfche letterkunde in elk land oordélen. In Holland bij voorbeeld worden er 34 , in Spanje 20, in Duitschland 31, in Engelland enSchofland 268, eninlrland 24exemplaaren van genomen. Maar, wat moet men er van zeggen , dat Italië flegts voof 5 exemplaaren ingetékend heeft, Zwitzerland maar voor 3 en Deenemarken voor*,., welken alle vier voor rékeningvan den koning zijn? Het geheel getal van intékenaars bedraagt 435 (f); en, daar elk (*) Van dezen vind men uitvoerige berigten in het III. deel, den LXI. en LXV. brief, gelijk ook in den II. brief van hes Aanhangzel. (**} Naderhand is het getal tot 453 vermeerderd. Aant. v ,d. Uitgévtr.  EN HET ü O S T E N. 4n elk van dezelven 8 guineas betaalt, kost alleen de uitgaaf van dit werk 3624 guineas. De verzameling der varianten heeft reeds eene uitgaaf van 1000 guineas veroorzaakt. Den i6de" van grasmaand bezigtigden Wij de beurs van Londen. Deze verdient de oplettendheid van alle reizigers. Zij beftaat uit een fraai vierkant gebouw, dat met boogftellingen, waaronder men voor régen en onweeder befchutting vind , en in het midden met eene ruime plaats voorzien is. De ftigter van dit gebouw is thomas gresham, en zijn ftandbeeld ftaat onder de boogltelling , doch heeft geen ander opfchrift, dan zijnen naam. Het ftandbeeld van fir john barnakd in tégendeel, dat insgelijks onder de boogftellingen flaat, heeft men met het pronkend opfchrift: Humani Generis Decus [eer des menschlijken geflagis], veifierd. Beide gemelde heeren zijn aldermans geweest, en hebben aan de ftad Londen veel goeds bewézen. Midden op de plaats ziet men het ftandbeeld van karel It. te voet, welks voetnuk het volgend zonderling opfchrift heeft: Carolo II. CAESARI Britannico Patri  EN HET OOSTEN. 485 zegt niets, maar legt alleenlijk twee vingers op het Enarigelieboek, en de onderkanfelier leesr hem d n eed voor, waaró'p de andere het boek kust; en hiermede 13 de eed afgelegd. De regtspléging begon niet voor drie uuren. De kanfelier trad zelf toe, en reikte den advokaaten het koninglijk wapen toe om het te kusfen. Dit gélchied zijnde, werden de deuren geopend, en het volk, kon binnen komen. De advokaat droeg toen zijne zaak voor, het. welk tot vijf uuren duurde, en waarin hij zig altijd van de aanfpraak Mylords of Tour Lordfhip [uwe lordfchappen] bediende, doch den koning nooit noemde, fchoon hij vóór den troon was. De fprdkende advokaat was de geen, die de zaak vóór het hoogerhuis had doen brengen. De twist betrof eenen uiterften wil, waarbij een rijk man in Schotland zijner minnares al zijn goed vermaakt had, hetwelk hem als de oudfle in de familie toebehoorde, en dus door deze erfmaking derzelve voor altoos zou onttrokken zijn geworden: weshalven de familie had geoordeeld, regt te hebben, haare k'agte deswége intebrengen, en zogt het testament te vernietigen, doch zij had reeds vóór de rcg'ers ia Schot'and, welken de erfmaking bevestigd hadden, het regtsge üng verloren. De advokaat der klagende partij fprak zo lang, dat voor den verwérenden advokaat geen tijd overfcn. t 0 11 te antwoorden; maar de zaak moest tot den volgend.n dit; uitgefleld worden. Men is zeer nieuwsgierig om t vernémen, hoe de zaak zal uitvallen; want de uiterlte wil van eenen ftervenden word in Engelland befchouwd als iet zeer heiligs, en daar men met de uiterlte omzigtigheid mee handelen moet; en évenwelfchijnt die, over welken Hh 3  486 REIZE DOOR EUROPA dit proces hangt, onbillijk te zijn. Qndettusfchen veranderen de lords zelden het vonnis, dat door de laager regfrers uitgefproken is. Wie lust heeft, de Engelfche wetten en regérit^sgefteldheid regt te léren kennen, moet den Commenhry on the Lam of Englatod hij william blackstone lézén, waarvan de zesde druk te Londen 1774 in vier kwartodeejen, gelijk in oktavo, insgelijks in vier deelen , en op éven zo veele bladzijden met kleiner letter, uitgekomen is; de beroemde heer gibbon beval ons dit werk aan; dcch voor eenen vreemdeling is het genoeg, het eerfie deel daarvan te lézen. Den so[ic" van bloeimaand waren wij bij den heer macfherson, den uitgever en eerften vertaler van ossians gedichten. Hij zeide ons, dat deze liederen eerst door de barden werden gezongen, en naderhand opgefchréven Werden; hij bad er twee handfchriften van gezien, een op pergament, het ander op papier: de gedichten in heteerfte waren drie of vierhonderd jaaren (bbbbb), maar die in bet andere niet zo oud; verfcheiden van dezelven waren zeer fraai gefchréven, ten deele met vergulde letters en fraaije printen inminatuur: het fchrift in het algemeen was doorgaans het Angelfaxisch. Bij gevolg vervalt het voorgewen, dat deze gedichten nooit in gefchrift voorhanden geweest zijn, voor dat de heer macpherson de- (bbbbb) DcTcKora is, zekerlijk, ouier: ook als os*,an zelf. Men leze de fchoone verhandeling van den heer Marquis de r:. s.;i;K voor de TemOrtt , enden Heer saxe Otww. Lit. P. L p. 587. e, v,,daar ossians leeftijd ormrend het jaar 286,gefield wordt.  EN HET OOSTEN. 487 zeiven naar mondelijke overleveringen opgefchrévfn liad. De vaerzen hebben in de grondtaal, welke de beer macpheksoin vcor de teltifche bond, maat en wélluidentiheid, doch zijn vrij en beflaan uit zes tot négen lettergreepen: zommigen hebben zelfs flotrijmen. De Hooglanders zingen deze gedichten niet, maar zegden ze op als eetiefoort van recitatief. De heer macpherson beeft er niet het minde aan veranderd of bijgevoegd, maar ze alleenlijk in orde gebragt. Zij hebben ook verfcIiHlehde léz'ngon : de uitgéver heeft egter bevonc'en, dat de mondelijke over-, léveringen dikwijls juister, dan de gefchrévenen zijn. De taal, waarin zij vervat zijn, is de moedertaal van dm heer macpherson, en in zijne kindsheid heeft hij tot in zijn twaalfde jaar geen andere dan deze gefproken. De Gexmaanen, waarvan tacitus fpreekt, zegt hij, zijn Kelten of Galliërs geweest, die over den Rhijn getrokken, en naderhand naar Briranië gekomen zijn; de Katten., bij voorbeeld, waren naar Schotland gekomen, alwaar eene (treek is, die.nog héden ten dage Katta heet. Hij toonde ons eene kaart van Schotland, op de plaats zelve vervaardigd: de naamen zijn nog tégenwoordig dezelfden, als in de gedichten van qssian ; bij beloofde, den heer marquis de st. simon, over wiens Franfche vertataling van ossian hij zeer voldaan is, deze kaart over te zenden. Hij verhaalde, dat men in zijne familie vertelt, dat 'een macpiieuson Schotland bad verlaten, en bij den koning gustaaf adolf in dienst getréden was, en dat van dezen het tégenwoordig graaflijk .geflagt von fei-sén in Zweeden aftlamt; voor het overige waren er in Schotland zeer veelen van zijnen naam» armen en rijken, die H h 4  488 REIZE DOOR EUROPA zamen in ééne ftreek wonen, en af komelingen van éénen ftamvader zijn» Den 2aften van bloeimaand gingen wij met den heer john miller (:!) naar den grooten en fchoonen tuin buiten Londen, die aan den heer foti-iergill , eenen rijken kwaker, en tévens zeer beroemden geneesheer en bekwaamen kruidkenner, toebehoort. De tuin is zeer groot en in verfcheiden bijzondere deelen afgedeeld. De vreemde gewasfen beflaan eene groote plaats. Men ziet hier den rrootlten teeboom, die in Europa gevonden word: hij is eens mans lengte hoog, doch de ftam is dunner, dan een kleine vinger. Het is merkwaardig, dat deze teeboom buiten in de open iugt ftaat, doch des winters met ftroo bewaard word, om hem voor de fneeuw te befchutten; fchoon de heer miller van eenen Chineesch gehoord heeft, dat in China de teebooinen met fneeuw bedekt zijn. Pen 3iftcn toonde de heer solander ons het Britsen muféum. Ik zal van de voortreflijke zaaken, die daar bewaard worden, alleenlijk het volgende opnoemen : téke« ningett der Surinaamfche gewasfen en bloemen door mevrouw merian, in twee folio deelen, elk deel heeft 500 guineas gekost; het hoofd van homerus van brons: dit is het beroemdfte antiek, dat voorbanden is; doktor me ad, die het in Italië voor 1200 zechinen gekogt had, heeft het ten gefchenk gegéven; twee te Mesfina gevonden glazen vaten, die zeer groot zijn, en een fraaimaak- (*) Men vind van hem uitvosriger berigt in bet III, deel ? LXI en LXV, brtcf.  EN HET OOSTEN. 4S9 zei hebben; - Hetruscifche vazen, ten aanzien deraf- beeldzelenop dezelven de fraairten, die men kent: winkelman plaats dezelven onder de meesterftukken der konst, die uit de oudheid tot ons gekomen zijn, als het detde in ran?. Het meeste en voornaamfte in dit muféum uit ItaJiën en Siciliën is door den beroemden ridder hamiltoh bezorgd. Den a*n van zomermaand waren wij bij den heer duane, bezitter der aanzienlijkfte verzameling van oude munten in Engelland en misfchien in Europa. Zij overtreft het kabinet van den heer pelleiun te Parijs, het welk anders voor een der vollédigden gehouden word. Het getal der munten van den heer duane beloopt bij de 20000, onder dewelken nog geen één ftuk dubbeld is, en over de 500 gouden zijn. Hij is voornémens , deze ganfche verzameling, ten minften de zeldzaamfte munten, in koper te laten gravéren, en er gefchiedkundige verklaringen bij te voegen. De beroemde Italiaanfche plaatfnijder bartolozzi Is er toe beftemd, om dezen arbeid op zig te némen: hij heeft reeds een gedeelte met de uiterfte nauwkeurigheid gegraveerd. De heer duane heeft over deze munten twintig jaaren lang verzameld, en er 8000 guineas aan beneed; maar thans word deze verzameling op acooo guineas gefchat. Den iodcn van hooimaand bezigtigden wij de merkwaardigheden van den tower te Londen, die door willem den veroveraar aangelegd is; fchoon de grondflag reeds van julius c/esar afkomt. Men heeft eene gedrukte befcbrijving, in het Engelsch en Fransch, van de voornaamlie merkwaardigheden van denzelven: ik zal hier derhalve» Hh 5  49° REIZE DOOR EUROPA Biets anders aanhalen, dan het geen in die befchrijving overgeflag ?n is, en inzonderheid tot de gefchiedenis behoort. Wanneennen er in komr, ziet men het huis, waar eichard III. de beide zoons van richard IV. heef iaten worgen: in het zelfde huis heeft de bi-ftbop van Rochester, lord atterbuey, gevangen gezéten: hij was nauw verbonden met lordBOUNCBROKE, die met de vlugt ontkwam, en met den dichter pope. De groote toren, die thans tot een kruit en kogelmagazijn gebruikt word, is van willem den veroveraar af tot op den dood van hendrik VIII. het woonpaleis der koningen geweest. Ter Imker zijde toonde men ons het vertrek, waar lord biron tn olivier, en naderhand wilkes en de loxdmafor croszuY voor eenige jaaren gevangen gezéten hebben: wilkes, die thans loidma/or is, werd gevangen gezet, oni dat hij het 45fte nommer van den North- Briton gefchréven had. Verder werd ons de plaats gewézen, waar Hendrik de VIII. zijne drie gemaalinnen, de koninginnen cray, anna bolen , dl katharina iiowaro heeft laten onthoofden: de kastelein van'den tower noemde ons nog verfcheiden andere perfoonen, die een dergelijk lot hadden gehad. Wij bezigtigden ook het tuighuis, welk door willem UI., prins van Oranje, in orde gebragt is; naderhandplagt hij er zomtijds in te éten, en wel ondereen vcrhémelte, dat uit zamengezette piftoolen gemaakt was, en tusfehen vier geflingerdezuilen van hetzelfde geweer; men vind hier zulk eene aanzienlijke méaigte wapens, dat er 80000 man,en meer, méde kunnen uitgerust worden , in den laattten ooriog tusfehen Spanje en Portugal werd dit tuighuis bijna gehee! van geweer ontbloot, wijl men  EN HET OOSTEN. 49? het altemaal aan de Portugeefen zond, en naderhand niet terug kreeg; doch daar na heeft men het weêr op nieuw zo voorzien, dat het thans voor één der grootften in Europa kan aangemerkt worden (*). m Hier eindigt het uittrekzel uit het Europeesch dagboek van onzen björnstShl. Engelland beflaat er zulk eene kleine plaats in, wijl de fchrijver zelf bij zijn léven het voornaamfte, dat hij in Engelland bemerkt heeft, omftandig heeft befchréven in vijf breedvoerige brieven, die hij in de jaaren 1775 en 1776 te Londen en Oxford heeft opgefteld: men vind deze brieven in het III deel, bladz. 231 tot 313,, de laatfte van dezelven eindigt met björnstKhls vertrek naar Turkije in lentemaand 1771$. Aanm. v. d, Uitgéver.  BLAD W IJ Z E R VAN HET V IJ F D E DEEL. A i A' x -*-a (™n der), Luterfche predikant en fekretari» der Haarlem. fche Maatfchappij. 40a, AARDBéviNo te Straatsburg. 8r. Aardkloot van brons. 36. Aartsbisschop te Straatsburg. 66. 19. der Janfenisten te Utrecht. 454. Absyrtus. 344. acta düisburgensm. 3 iq. Adanson. oordeel van Linnéui en Haller over hem. 18. Admiraliteitshuis te Amfterdam. 412. Adriaan VI. (huis, waarin) te Utrecht geboren ii, en gewoond heeft. 453. Afbeeldingen van het plantenrijk in koper, te Karlsruhe. 113. Afbeeldzels der hoogleenars te Leiden. 393. der keizers, verzameling daarvan. 43?. Agaaten (merkwaardige). 172. Agricola, geestlijke bij de Hernhutters. 232, Ai, of Iuiaart. 293. AKADEMiè'n in Holland. 371, 372. der wétenfchappen te Manheim. 164. der fchilder-er. beeldhouwk. te Dusfeldorp. 319, Akkerbouw in het kanton Zurich. 9. in het markgrasffchap Baden. 119. Aibast (weërfchijnend). 174. Albekti Motnus. 157.  V IJ F D E DEEL. 403 Albin , Histoire des oifeaux. 228. Albinus, de heilige 314. Alexander de morbii. 355. Alfter, vikarius. 3°°>3°7* Allamanu, hoogleeraar. 3491 35r» vooilé/dngen van hem. 390, Almgren, zwaerdvéger. 227. Aloe (boom,. 550. Alphen, fecretaris. 394' 3P5« Altsiï ten , gebroeders te Don. 298. Amademagdo, kruid. 358. Amelisuee.it. 464. en volg. Amerika, of het met Europa is veresnigd geweest. 449. Amman, te Schaf haufn. 59. Amnell, hoogleeraai te Upfal. 34-4. Amstelbrüg. 431. Amsterdam , verblijf aldaar 40!. Merkwaardigheden. 409. Lutherfche kerk. 418 Grondflagen der gebouwen. 434, Andernach. 278. Angelo, groep van hem. 339. Anhaltzerrst (vorst en vorst'n van) te Bazel. 46". Anna f graftombe van), gemaalin van Rudolf van Habsburg. 37. Ankone (d'), hooglceraar te Bazel. 39. Anu SciiERtwAN , koning van Perfië. 360. Antithesks de Jezus Christ & du pape. 364. Antoniacum. 278. Antonius en Fauftina, vergoding v»n dezelven in elpenbeen. 340. Antonius de re accipitrnria etc 470. Afollo's tempel te Schwetzingeo, J77.  494 BLADWIJZER VAN HÈT Arabic', Joodsch rijk aldaar. 360. AraMcchb taal. 310. Arab c:i;dae historia Timüris. 34. Archief, openbaar te Zurich. 19. te Straatsburg. 73. en volg. 86. 93. en volg. te Manheim. 144. te Frankfort. 203,; te Kasfel. 23 l. (Duitsch Rijks) te Ments. 254. 458. van het domkapittel te Ments. 257, van het domkspittel te Keulen. 31 i.' der Hernhutters te Zeist. 46*1. Askeniiolz, de Gefchiedktindige. 86. bergraad, te Manheim. 173, 178. zijne fchriften. 173. en 164. Aretveus de calcalo, 355. Arge.nson (d') 43. Aristarciius de magnimdine foüs etc. 770' ARisTOTELEsJatrica. 355. Armini(ji (anekdoten van). Cl, Arqüiko, haven. 358. Arulleuijkunde. 379. Ar-tzemjmiddel (zonderling), 47:. Asciiaffencurg. 212. flut aluaar. 221. AsfEMANi bibliotheca. 360. AiHEr.iÊ m te Amfterdam. 439. Atterburij, bisfchop. 490. Avg bürgsche geloofsbelijdenis. 255, Aug t. 44. 49. Alcüsia Rauracorum. 44. 49.  V IJ F D E DEEL. 495 Aügustini civitas Dei. 155» AutiUSTUSBURG. 296. Autolyci Scripta mathematica. 77, Avila (d'), Catalogue etc. 29. BB. abenhausen. 224' Merkwaardigheden van het flot aldaar. 225. Graffchrifien in de kerk. 226. Merkwaardigheden in de Sakristij. 226. Belegering in den dertigjaorigen oorlog. 226, 227. Bachienes Palestina. 321. Backer , fchilder. 209. Baden (Roomfche) bij Heidelberg. I42. (Warme) te Wisbaden. 255. te Emferbad. 276. EadeNdurlach, (tegenwoordige markgraaf van), deszelfs hof. io54 deszelfs (lot, tuin en architf, te Bazel. 57. fchriften. 122. Karakter en beminlijk gedrag. u8. des markgraaven Gcorg Frederiks fchriften. 106. (tegenwoordige markgraavin van). 108. U5. haare geleerde werken. 113. Prins Karei Augustus. 110. deszelfs moeder. 112. (Markgraavin Maria Jofepha van). 129. Baer, zilverfmid te Straatsburg. 96. Baile. 375. zijn woordenboek. 421. gedenktéken en gedagtenisfchriften op hem* 479, Baldners tékeningen van gedierten. 89. Bai.thazar, otrerfte. 85.  496 BLADWIJZER van hët Bar, Hernhutter- 282. Barbij, Hernhutters aldaar. 461. derzelver nkadétnisch kollègie. 284. Barkey, hoogleeraar. 343. 3J9, zijne fchriften. 343. Barnards fiandbeeld. 481. Barry (de), burgemeester te Bazel. 41. Bazel, reis der waard van Schafhaufen. 31. Verblijf aldaar. 32. Domkerk. 37. Wijze om de uuren te tellen. 42. St. Janskerk. 45, 46. St. Pieterskerk. 5r, 52. Barvoeterskcrk. 59. Bassana , fchilderijen van hem. 245. Baudisz (generaal), zijn harnasch. 307. Baudiüs, te Leiden, anekdoten van hem. 6U Bauer (vou), minister. 235. Beck, hoogieeraar te Bazel. 33. Becker, hoforganist te Ments. 272. Bedwelu thefaurus. 392. Beeldhouwwerk te Dusfeldorp. 317. Begraafnisdeuren. 445. Begraafplaats der prinfen van Oranje. 474. BeitbischOi klooster in Egipte. 356. Bllderbusch, flaatsminister. 297. Benbellona Reveil- matin etc. 365. Bened:ctus Floriacenfis. 438. Be>;tleys oordeel over de taaien. 100. Benzel, geheimraad. 199. Benzel, kanfelier te Ments. iSa, 2»o, een-  V IJ F D E DEEL. 497 Benzel, officier te Manheim. 18a. Berch, hoogleeraar te Upfal. 274. Bergen (flag bij). 211. BeRGENTHAL, dorp. 352. Bergschotten, zingen hunne liederen. 487. Blrgsiraszer. 213. zijne geleerde werken. 213. 316. Bergvlas. 293. Bergwerken in het graaffchap Wied. 288. Brekhey, natuurkundige. 396. zijne fchriften. 396. Berkmeyer, natuurkundige. 434. Bernoulli (Daniël). 39, 41, 43, 59. zijn gefprek met Lodewijk XV. 41. Bernoulli, Apotheker, 43. Deszelfs zcon. 43. (Jean), de oude, zijn graffchrift. 51, (jean), de jonge. 39, 41. 52. (Nikolaas) , zijn graffchrift. 52. (Jakob), zijn graffchrift. 59. Hoogleeraar te Benin. 60. Hun wapen. 51. 53. 59. Berg, hoogleeraar in den Haag, deszelfs fchriften. 359. Beijer (van) te Straatsburg. 85. Bianchini Antiquités &c. 92. Biblia Pauperum. 372. Biblia.nuers werken. 13, 158. Bibliotheca palatina. 138. Bicker, Natuurkundige te Rotterdam. 357. B dQuren der Hernhutters. 46c. Bijbel, zeldzaame uitgaaven van denzelven, of van enkele boe1 i  493 BLADWIJZER van het ken, in de eene of andere taal. 4, 14, 21, 29, 6$t 76, 82, 91, 92, 95, 96, 194, 198, 203, 217, 237 > 372 » 4°°- dergelijke zeldzaame handfchriften. 4, 12, 27, ioö, 253* 3°i 5 302, 311 > 3", 355 > 42tf, 454- Finnifche. 92. IJslandfc'ae. 93. Malabsavfche 93. Binnenhof in den Haag. 335. Bisschop te Bazel. 50. Bisschoppen der Janfenisten in Holland. 466. Bissciiopsheim. 104. Blaauwjan. 434. Blackstone's Commentary etc. 486. Bladen, ontlëding derzelven. 396. Blinde (een), zijne groote vordering in de wétenfchappen. 16'0'i Blume> defzeifs werken. 225. Bochart, brieven van Christina aan hem. 376". Bocizf.lszoon (Joannes), zijn afbeeldzel. 297. Boddaert, natuurkundige. 455. Bodelot d'Airval, over het reizen. 79. Bodmer. 15. zijne uirjaave der Minneliederen. 15. Bockman, hoagleeraar te Karelsruhe. 111, 113, zijne fchriften. 111. Boekdrukkunst,«lerzelver oudfte gefchiedenis. 95, 96, ipg, 217, 253, 277, 296, 310, 372, 400,405, 437. derzelver uitvinding. 372, 378, 400, 401, 404, Boekdrukpers (nieuwe). 42. Boeken (veibodcne). 445. fiotKEaij vaa Heidegger, 3.  V Ij F D E DEEL. 459 Eoeklrij van het natuujfoüderzaekend genootfchap te Zurich. lis en volg. (ftads) te Zurich. 3, qo. (openbaare), te Schafhaufen. 20=. (St. fans), te Schafhaufen. 29. (Freijfche), te Bazel. 34. (openbaare), te Bazel. 36". d'Annones, te Bazel. 40. Euxtorflche. 4T. van Grijr.a;us. 4:. van Foesch,, te Bazel. 49; van Ifelin. 61. van le Grand, te Bazel- 62. (Ur.iverfueits), te Straatsburg. 66, 68, 76, 87, pij 96, 97, 101. van Schöpflin. 66, 63» te Dresden. 71. van Brunk, 71. van Spielman, te Straatsburg. 72. van Fleischinan, te Straatburg. 72. Van St. Jan, te Straatsburg. 82, 95. van het aartsbisfchoplijk kweekfchool, te Straatsburg. 87, sr. Van den abt Louis, te Straat-burg. 92. van Koek, te Straatsburg. 93. (Vorstlijke), te Karelsruhe, 106" der markgraavin, te Karelsruhe. 114. van den markgraaf van ttaden. 117. van Rabbi Jedidis, te Karelsruhe. 125, der Jefuiten, te Hudelfeerg. 135. der Uciveifiteit, te Heidciberg. I374 l i 2  £oo BLADWIJZER van het 25oEKERij (nagelaten) van Grsevius. 137. van Hottinger. 137. (■Openbaare). te Manheim. 144. van Desbillon, te Manheim. 152. van Dalberg, te Ments. 193. der jefuiten, te Ments. 194. der Karthuizers , te Ments. 198. (Stads), te Frankfort. 2co, 209. van Gogel, te Frankfort. 208. (vorstlijke), te Hanau. 213. van den hof kleermaker, te Hanau. 217. der Jefuiten, te AfchafFenburg. 222. der Benediktijnen, te SeÜgenftadt. 2:3. vah den graave Ifenburg. 218. van Iber, te Hanau. 229. van Wagner , te Hanau. 236. van Hundshagen, te Hanau. 337. van L'ichtenftein. te Frankfort. 242. van Senkenberg, te Frankfort. 244. van Purmtn, te Franfort. 250. van Uff.nbach. 250 vati Wolf, te Hamburg. 253. der Uiüveifiteit, te Ments. 253QWolfenbutrelfche). 253. (Weimarfche). 253. van Belden, te Ments. 264. van den Jood Zacharias, te Ments. «7ci van den Jood Oppenheim. 270. van den Jood Levi, te Manheim. 270. van Wördtwcin, te Ments. 272.; " vsa Btcker, ie Ments. 272.  V IJ F D E DEEL. 501 Boekerij der jefuiten, te Kpbler.rs. 273. der Karthuizers, te Koblents, 277. der Rijksridderfchap. 278. van den baron Gijmnich, te Bonn. 293. van den baron Belderbusch. 297. van Altfladten, te Bonn. 298. der Exjefuiten, te Keulen. 301. van Hillesheim, te Keulen. 309. der Brigittijnen, te Keulen. 309. der Karthuizers, te Keulen. 310. der Benediktijnen, te Keulen. 310. van het domkapittel, te Keulen. 311. van Karei den Grooten. 311. van den heiligen Pantaleon, te Keulen. 314. der Univerfiteit te Duisburg. 318. des Erfftadhouders, 342. 367. van Barkey. 344, 363» 366, van Hemfterhuis. 344. van Fagel. 353. van Meerman. 355. 362. van de la Fite. 369. van Roijer. 375, 380. van Vosmaer. 381. der Univerfiteit te Leiden. 383. 391. van Twent, te Leiden. 388. van Tak, te Leiden. 392. ran Van Alphen. 394. van Enfchedé, te Haarlem. 400, der ftad Haarlem. 304. van Burman. 409. vin Ctevenna, te Amfterdam, 416. Ii3'  ga2 BLADWIJZER van het Boeherïj van Van Dam, te Amfterdam. 424. van Verlieijk. 425. der Remmiftranten. 456. (ftads) te Amfterdam. 43c. 437. van Clairon. 445. (ftads) te Utrecht. 454. van Van Goens. 466. van Gevers, te Rotterdam, 470. van her Gymnafium, te Delft. 472. van fïoltlede, te Rotterdam. 476. Boekbewaarder zonder boekerij. 3"4» Boerhave, anekdoten vun hem. 100, 393, 3pfj, 39S. Graffchrift op hem. 349. ' Zijne dogrer. 397. (buitenplaats van). 39^. BoERijn Zwitserland. 7. boktiuus. i.9. XoHEDDiK , löven van Saladin. 34. Böhmer, gezanr. 78. BöklERS graffchrift te Straatsburg. 83. BoleihanV'uit Ongarijë. 347. BoLiNGAR') en Graven::a, 20c. BpNN, vert.-Iijf aldaar. 292. 1 1: flot aldaar. 294. Boomsteenen, hoe die zig in marmer vormen. 17, Borax. 410. Bos, lusthuis. 334. Bo=QVEr, te Hanau. 217. BO ! er v oi.en. 336. BcuGtNEE, en deszelfs fchriften. 1:5» Boüvet, droit d'ArmcSo 295»  V IJ F D E DEEL. 5°3 Bouwkunst, (Gorhifche). 45a. Bracksmiöfer, hoogleeraar te Straatsburg. 80. BRAué (Tycho) , brief van ,hem. 147. Brakels graftombe. 330. Brandspiegel (ongemeen groot). 294. Brandt, fchilder. 400". BRElTiNGER. 12. zijne werken. 13. Brieven aan hem. 13. Briasson, boekhandelaar. 351. Br gitta's openbaringen. 156, Broek, een'dorp. 446. Broekhuizen. 427, 428. Brückner, te Bazel. 36. zijne fchriften. 50, Bruel , flot. 296. Brulliot, fchilder. 316, Bruni;. 71. zijne fchriften. 71. Bruns. 480. Bruti Vlndici» contra Tyrannos. 3^4. Brutus , of hij Caofar met regt gedood heeft. 440. Buaches landkaarten. 73. BuccinuM arvanum. 245. Buchel, bakker en tékenaar. 58. B'ürgemeesterdragt te Keulen. 305, Büschings aarJbefchrijving. 321. Büttinghausen en deszelfs fchriften. 133» Buffons natuurgefchiedenis. 72. Bulle (gouden). 310. Burman , de oude, anekdoten van hem. 100, li 4  5©4 BLADWIJZER van he/ Burman de jonge, en zijne fchriften. 4G8, 409, 415, 4T8, 43', 435. de kruidkundige. 415, 435. boogleeraaien uit deze familie. 435. Buurt , predikant. 441, 450. zijne geleerde Vrouw, 441 , 451, Buxtorfen (grafschriften op de), 37. Büxtokfii Lexicon Rabbinicuin. 34. BuxroRFs boekerij. 41. hunne familie. 37. C. c V^«ciLi0« fecundus Curio. 134. CfesAR, predikant te Heddersddrf, en zijne fchriften. 289. Ceiar (Julius). 440, Zijn óver'togt over den Rhijn. 289. Cou'tx van hem. 437. Osarius Kenlfche gefchiedenis. 297. Caja\us afbeeldzel. 406, Cal-.et:s Piarium Helvericum. 56. Camerarius 'ijalatènfchap van handfchriften. 144. Briefwisfeling. 144. Campanus, Godlijke en heilige fchrift Guts veele jaaren ver. dulsterd. 363. Cawcrinüs, hofraad, en zijne fchriften. 214, Capite-Tontium (de) traftatus e:c. 157. Caraccio, gegraveerd ftuk van hem. 22J. Cari entier Alphabete tironien. 91. Ca.-a (deila), Rime et Profe. 155. Casas (de las) Opera, 155.  V IJ F D Ë DEEL. 505 Cassm. 117. Castilio (Balthafar). 134. Castil one (Sebastiaan). 154. Castra vetera. 322. CAjThUii Hadriani. 197. Caü.x (de), en zijne fchriften. 171» Celsius Akademifche difputen. 352. Hierobotanicum. 387. Anekdoten van hem. 393. CENsrmmJs de die natali. 312. Chaise . predikant, en zijne fchriften. 359. Chalcedomer, merkwaardige. 136. Chalcolibanum. 451. CHAurtPiED's geleerde werken. 421, Chemnits werken. 61, 3<;3. Chineesche huisraad. 377- taal. 371. Chou- King van Eenoit. 96". Christina, koningin. 254. Brieven van haar. 97, 144, 180, 264, 272, 376. Staatsfchriften, beueffende haare gefchiedenis. 14?, ï8o, 202. munten van haar. 271. Kabine'. 343. Anekdoten van haar. 385, 391. Afbeeldzel. 411. haare liefde voor Voslus. 427» haare nagelaten boeken. 477» Chronicon R.ha;t;a?. 363. Chrijsostomus leerrédenen. 27. Cicero's werken. 152, 194, 34? > 405 en 406. IiS  So6 BLADWIJZER van het Clairon, konful. 424.. Claudius Civilis. 336. Clemens gedicht op Gustaaf Adolf. 363. Clemens de XIV. 454. Cleomedis Meteora. 345. Clerkii Icones infectorum. 209. Clichtcvaei Anti- Lutherus. 375. Clifford. 399, 415. zijn buitengoed. 399, 407, Clockner, natuurkundige. 425. Codex Canonum etc. 312. Colibri en derzelver nesten. 293. Coligny, anekdoten vsu hem. 377. Colini , Sekretaris te Manheim. 160. Colla, een boer, fchilderijen van hem. 38, Colonia Airrippina. 303. Columbani Vits. 27. Commercon , natuurkundige. 16S, Comnenus contra Juda?os. 355. Compagnie (Oostïndifche) te Amfterdam, derzelver magazij- nen. 409. Concert te Schafhanfen. 25. te Bazel. 52. te Frankfort. 204. Condamine (de la), 35, 4!. . Contreeia , eene ftsd. 350. Coriolanus enz. 339. Corseji Repertorium. 272, Courier du Bas-Rhin. 321. Cov 4^3» Gogel, bankier. 208» Goldiiagen , exjefuit. 197. Golius , anekdoten van hem. 385. zijne werker. 250, 346. Goll, te Amfterdam. 419. Gonzaga , nuntius. 41. Görtz , Staatsminister. 315. Götüe. 20c. Gothenius, lector. 418. Gouda. 468. Gouden bulle. 205, 354, 259. K k  5*4 BLADWIJZER van het Goujer, wVjsgeerige boer. 5, 15. Graaft, tékeningen vaii haar. 436. Grafschriften der Hernhutters. 463. Grand (le), hoogleeraar te Bazel. 52» Gravamina natioms Germanicce. 278. Gresham, zijn ftandbeeld. 481. Grill, koopman. 4.19. Grimm, vriend van Diderot. 350. Gripelli, ftandbeelden van hem. 317. Gronovius, (Abrahamj. 390, 391. (Joan. Jakob), anekdoten van hem. 391. Groos, hofraad te Karlsruhe. 107. Groschlag, minister. 252, 265. Grotius afbeeldzel. 379. zijne handfchriften. 473, familiegraf. 474. zijne begraafplaats. 474. zijn graffchrift. 475. Grotte te Poppelsdorf. 292. te Hartekamp. 407. Gruderman, een boer. 28. Grtjndler, zendeling. 92. Grundler te Heidelberg. 134. G. S. A. de causfis, quibus Eüfabetha etc. 365. Gueruler, predikant te Straatsburg. 69. Guuttard. 161. Gunih h va Schwartzburg, keizer, zijn dood en graf 207* Gustaaf Adoif, anekdote van hem. 223. ïija gedenktéken te Nurenburg.>43, gedenkpenningen op hem. 248. ziju borstbeeld in wasch. 96",  V IJ F D E DEEL» 513 Gustaaf Adolf, brieven aan hem. 145, Griekfche brief aan hem. 145. brieven van hein. 151. zijn togt over den Rhijn. 189, 190. gedenkteken aldaar. 189. zijn afbeeldzeU 190, 209. Anekdoten van hem. 169 , 277. Gustaaf III. 192. Zijn verblijf te Oppenheim. 192, te Frankfort. 209, te Hanau. 214. brief van hem aan baron Sind. 295,' Gustaaf Wafa, treurfpel. 422, Gustaafsburg. 196. Guttenberg. 374. GuijET zijn regtsgediog. 69. Gwetta, een vloed. 31. Gymnasium (illuster) te Karlsruhe. 113, te Ments. 194. 255. te Frankfort. 200, te Hanau. 219* Gymnich, prefideiï 1, 295, H. I Ïaag, reis van Nieuwégen derwaard. 523, Haagdissfn, zeïdzaamen, 455. Haarlem. 400. belegering der ftad. 403, Haarlems doelen. 403. Haas, Boekdrukker te Bazel. 4?^ Ilï'fFLiN t boekbewaarder. 15T. Kfc %  &i ÊL AD WIJZER VAN HET Hagekbuch'de Diptychis. etc. 19. van Roomfche opfchriften. 322, Haiin, prefident, te Karlsruhe. 112, hooglec-raar. 452. 453. Haller. 75. Confeils etc. 44. Hamilton, graavin. 86. ridder. 489. Hanau. air; r; . ' (lot. 217. ftadhuis. 229. graaf Filip. 226. (afhecldzels van al de graaven van). 229. Hanausciie troepen. 236. Handschriften, zeldzaame. 4. 12 en volg. zS. 29. 73. 77. 89. 90. 91. 101. 106. 116. 135. 144. 175 198. 201, 270. 195. 297. 301. 304. 310. 312. en volg. 318. 342. 344- 355. 362. 365. 375- 383- 392. 405. 4«6. 420. 431. 437. 438. 454. 470. 472. 476. 486. I'ardt, rektor te Ments. 195, Hardy, kunstenaar. 304. Harmonica. 136. Hartekamp. 399, 407. Hartman, hoogleeraar, te Mittau. 15. Harts, taal der berglieden aldaar. 179, Kassazon, tegengift. 358. • ' Hasselaar], burgemeester. 402. (Kenaud), eene heldin. 403. haar fchild. 472.' Haurisii Scriptores historire Romante. 140. HiboeeuwsCh , unfpraak van hetzelve. 442.  VIJFDE DEEL. '51? Heddesdorf. 289. Hedlinger, zijne gedenkpenningen. 10. 38. 53. Heem (de) fchilder. 422. Heemstede , flot. 406. Heerendijk. 458. Heidegger, burgemeester, te Zurich. 3. zijn zoon. 4. Heidelberg. 132. Heilige driekoningen, hun graf. 313. Hein, admiraal. 331. Heinsius, anekdoten van hem. 272. 418. Exercitationes facra. 477. Helmont , te Hanover, anekdoten van hem 275. Hemsterhuis, de oude. 55. 427. de jonge. 332, 338 , 339, 340, 344' zijne fchriften. 340. 341» Herbarium, alleroudst. 73. Herbelot, een brief van hem. 356. Herbert, tolk. 398. Hercules Saxonus, 322. Heros (les) de la ligue. 203. Herrman , h logleeraar, te Straatsburg. 72. Herrnhagf.. 231. IIerrniiutters , te Herrnhage. 231« te Marienborn. 253. j te Neuwied. 281. te Amfterdam. 447. te Zeisr. 456. te Sarepta en Astrakan. 462. Hertzh Biblioth. Germanica. 258. Hesz, ftadsboekbewaarder te Zurich. 79$ K k 3  51* BLADWIJZER van het Hessendarmstad , prins Georg Karei. 229. Hessehkassel (erfprins van), zijne werken. 213. 219, berigten van hem. 219. 220. 22";i zijne gemaalin. 214. zijne moeder. 217. lijkréden op haar. 218. zijn zoon. 218. Hetrucische vaten. 172. nagemaakte. 340. de kostbaarfte antieke vaten. 483, Heitres de Ia fainte Vierge. 376. Heuszer , boekbewaarder. 194. Hevelius , anekdoten van hem. 346. Machina coelestis. 346. Heyneman, geleerde kleermaker. 217. ïïieronis Geometrica. 355. Hildebald, aartsbisfehop. 312. Hilleshei.m, domheer. 308. 313. Himjaritischf. letters. 361, HlRZF.i., 5, ii. zijn zoon, 9, 10. Hispakum Glosfarium etc. 391, Histcria Lonbardici. 56. Hitte In Surinaame. 450. Hoet, zijne lijst van fchilderijen. HoEV (van), natuurkundige. 33S. Hofstede. 476. JIogeveeh, boekhandelaar, 395. rektor. 472, 474. conrector. 472. hunne fchriften. 474,  VIJFDE DEEL. 519 Hohenfeldt , domheer, en zijn geflagt. 274. HoHENZOLLER (VOrSt Van) 94. Hol (vergiftig) bij het Embferbad. 276. Holaar (Coquilles gravées par). 382. Holbein, fchilderijen van hem. 36, 38, 47, 336, 338. oorfpronglijke tekeningen van hem. 36, 47, 58, 70, 78. zijn doodendans. 45, 47. Holberg. 300. Hollandsche taal. 53. dichters. 394. Hollanders, hun geest van koophandel en huishouding, 326. Holzhauseri Interpretatio Apocalypfeos. 267. Holzhaüser, voorzeggingen van hem. 267. Homberg zu vach, hofkanfelier. 211. Homerus Scholia inedita. 386, (hoofd van) 488. Hongaarsch huis te Keulen. 313. Hontheim, wijbisfchop. 279.: Honthorst, fchilder. 339» Hoogeriiuis (vergaderzaal van het) in Engelland. 483. regtsgeding aldaar gevoerd. 484. Hottingeri Speculum Helvetico- Tigurinutn. 10. zijne handfchriften. 13. brieven aan hem. 13. Houtsnóde, oude. 405. Houten bal in eene vrouw gegroeid. 246, Hüber, te Bazel. 38, 41. Hupsch, baron. 299. Huet, en zijne fchriften. 154. Hugenius , zijne handfchriften. 342. Hümbert, fchilder. 379- K k 4  5=o BADLWIJZER van het Huxdshagen, hoogleeraar. 237. Hl ttanus te Keulen. 302. Hyginus. 155. Hypsikles fchriften. 77. hyueris. 438. L , T J-aslonskis fchriften. 387. Jakobi, dichter. 313. Jansenisten, te Utrecht. 454, 46Ö. Jasïoy, asfesfor. 212, 221, 231, 240. Ja vaas papier. 3 de jonge. 33. zijne fchriften. 50, 62. IsENuiEiiL. 193 , 252. word van zijn ampt verlaten. 26I. Isenburg, graaf. 100, 227. prins, 211, 228. Isis, haar ftandbeeld. 236. Juiioners. 289. Julius Celfus Conftantinus. 437' Jung, hoogleeraar te Heidelberg. i35« Jlnterbucks afgefchréven handfchrift. 310. Justelli Bibliotheca etc. 102. Justinus. 318. Iwan, Czaar. 86. K. ÏCabinet van zeldzaamheden bij den heer Baurt. 450, Kakaobcom. 433. K k 5  52* BLADWIJZER va* het Kamferboom. 123. Kanaal tusfehen Leiden en Haarlem. 399, Kaneei bjom (bastaard). 123. Kaneelilout. 430. Kaneelmagüzijn. 409. Kanonnen, om te beproeven. 343. digt gegotene en geboorde. 379, 380. Kanonkogels van gebakken aarde. 290. Kapellewerk, pragtig. 414. Karaiben. 448. K/iREL ds groote. 12. zijne lévensbefchrijving. 27. munten van hem. 2Ó4. zijne boekerij. 3:1. Karel IV., keizer, 208. Karel VIL, keizer. 29a. Karel II., koning var; Engelland,zijn ftandbeeld. 481, 482, Karel XL, koning van Zweeden. 418. Karel XII., koning van Zweeden. 441:. Karel Stuart , zijn afbeeldzel. 245, Karlsruhe. 104. Karthuizers , te Ments. 198. te Keulen. 310, Kasuaris. 434. Katai, Christen koningrijk. 357, Katten, in Schotland. 487. Katzenellebogen. 227. Katzner, te Stutgard. 180. Kehi. , bij Straatsburg. 97. Keizers (af beeldzels van al de). 205. Keizers vvlerd. 318.  V IJ F D E DEEL. 5*3 Kempis de imitatione Christi. 157. Kennicot. aio, 480, Kerkhof der Herruhutters te Zeist. 463. Kerkvaders , handfchriften derzelven. 83, Kerpen, baron. 279. Kersenbroiks gefchiedenis der Wéderdopers. 297» Keulen. 299. Kind, verfteend. 329. Kinder in hoogen ouderdom der moeders geboren. 7a. Kinzins, uurwerkmaker. 283. Kirchners joodsch ceremonieel. 271. Kiriani Kiranides. 345, Klavier met een voetklavier. 89. Klavier (bijzonder). 196, Kleef (befchrijving van) en het flot. 319, 320, Klein, klaviermaker. 111. Klejnsorg Historia ecclefïastica. 298. Kleist, generaal. 296. Klingenstjerna., 39. Klokkespel te Delft. 473. Klovis II., document van hem. 268. Knellkr, fchilder. 245. Knepfler te Straatsburg. 95. Knobelsdokf, opperhofmaarfchalk, en deszelfs gemaalin 112. Kobel , fchilder. 162. Koblents. 273. Koch , hoogleeraar te Straatsburg. 66. ziine fchriften. 66, 80. Koch (Lubekiche kronijk van). 298. Koffij , gebruik daarvan in Europa. 437. KoFFIJJOOM. l62., 450.  524 BLADWIJZER van het Koffijboom, eerfte in Europa. 437. KoFFIjPLANTAADjEN. 450. KoFFIJMAGAZlJN. 4 I o. KoLLéciëN, illustere, in Holland. 372. KoLONiëts (Hollandfche) in Amerika. 435, Komm andeurszaal te Bon. 294. KoNCiiYLiëN, merkwaardige. 433. Koning, Roomfche, deszelfs verkiezing, 206. kroning. 207. Koning , rektor. 452. Kon.ng der Wouwouwen. 335. Koran. 210. handfchrift daarvan. 27, 34. Overzetting daarvan door Lederlin. 90. Korsika (kaart van). 314. Koster, boekdrukken 372, 400, 405. Kraiie, fchilder. 317. Kramer, te Amfterdam, zijn werk over de kapellen. 414. Krighout Memoria Wetfteniana. 41. Krijgsreglementen , verzameling van dezelven. 297. Kroiodillen, verfteende. 390. Kroon, Boheemfche, van den keurvorst Frederik. 168. Kruidtuin te Zurich. 10. te Bazel. 57. van Spielman. 80. te Manheim. 162. van Clifford. 407. te Amfterdam. 436". van Fothergil'. 488. Kunsten , derzelver bloei te Manheim. 162. Kut>st:;.u;iN£r van den jood Zacharias. 256.  V IJ F D E DEEL 5$5 iL. X-^aconium bij Heidelberg. 142. Lactantjus. 318. Lamey. 144. Landkaarten van Frankrijk. 72. Lange, landman in het Badenfche. 119. Languet (Hubert). 364. Laplanders , overeenkomst van dezelven met de Karaiben. 44S. Larg!Llieres , fchilder. 245. Laskij, Melanchtons brief aan hem. 477. Laujnsche taal, met de lévenden vergeléken. 53. word djor het Grieksch bedoiven. 176. Laufenburg. 32. Laval histoire des Ros non»Catholiques. 130. LaviShcr. 14. Lederhosen, bergraad. 215. Lederlin. 90. zijne handfehrifcen en werken. 94, 101. Legende dorée. 47;,. Leibnits, zijne briefwisfeüng. aiu) anekdoten van hem. 275. Leiden, jubelfeest aldaar. 348. Lettres , oude. 4?. Ethiopifche. 242. Leutolphi Vita Christi. 199. Leeuwenhoeks giaftombe. 33a. zijne dogter. 331. Levi, jood. 270, Lewenhai p r, graavin, 81, ii. Graaf. 82.  526 BLADWIJZER, van het Lexel, hoogleeraar te Petersbujrg. 143. Liberii epistola;. 124. Lichten stein , boekbewaarder. 200, 250, 241. Lideen , hoogleeraar. 74. Liefhebberij der Hollanders. 470. Lifken, fchilderijen van hem. 337. Lijnwaad (Bataviaasch). 451. ■ Lyonnst, natuurkundige. 332. Limat, vloed in Zwitzeriand. 1. Lindegreen, koopman te Londen. 483. Liinder, tuinman, 402, LiNNéus. 399. zijn verblijf bij Clifford. 399, 407, 415, 4420 zijn afbeeldzel. 408. zijne reizen. 451. zijn Syftema uaturae in het Neêrduitsch vertaald. 432. zijn af bee'dzel in Laplandfche kléding. 442. Listen fabriek te Bazel. 56. List, predikant te Manheim. 183. LiiERiE apostolic* de focietate Jefu. 344. Livit/s, frsgment van hem. 350. Lobstein , hoogleeraar. 75. magister. 75, Lodewijk II., keizer, Diploma van hem. 261, munten van hem. 264. Lodewijk XIV. zijne brieven. 70. 79. merkwaardige ftandbeeld te Psu. 238. Anekdote van hem 453. Logica van eene vrouw. 44:, 451. Londen. 480. Longuerue, abt. 34.  V IJ F D E DEEL. 527 Lorenz , de oude, hoogleeranr te Straatsburg. 84. de jonge, hoogleeraar te Straatsburg. 84. werken van hun. 84, 85. Lotichius , geneesheer te Nieuwmègen. 323. LoTicnius Secundus. 323. I ouis, abt. 91 , 92Lourents , Janszoon. 400. Lucanus. 153. Ludolfs handfchriften. 201. Brieven. 201, aio. werken. 204. Lubeck , eerfte bisfchop aldaar. 298. Luther vóór den keizer. 186. zijn afbeeldzel. 244 , 365. bed waarin hij geflapen heeft. 225. zijne briefwisfeling. 146 , 201. Lucius Antistius de jure Ecclefiasticorum. 364. M. Ï-VIaagden, elfduizend, derzelver gebeente. 309. Maas , conrector te Kleef. 320. Macedo, dichter. 369. Maclaine , predikant. 361. Macphersou (Osfian van) 486. zijne familie. 487. Middison, gezantfchapsfekretaris. 361. Magnolia, zeldzaame boom, 123. Maillot de la Treille. 143. Mair (le), boekhandelaar, 387Malleolus de ncbilitate etc. 29S. -MAJJMOTRECrUS, 395.  528 BLADWIJZER van het Manheim. 143. befchriiving der fttad. 143. Mancon en zijne werken. 321. Manuale Suethicum. 201. Manutius uitgaaf der Clasfifche fchrijvers. 14. Maratt.s tékeningen. 302. Markus lichaam te Reicheuau. 56. Markus Paulus Venetianus. 358. Martfeld, generaal. 323. JVIargarethe , prinfes van Frankrijk. 375. Marienborn. 234. Marits, gefchutgieter. 379. Mark (van der), hoogleeraar. 429. Marköbel. 235. Markersoorten enz. in het Badcnfche. 113. Marat, fchilder. 332. Mars (oude tempel van) bij Ottmarsheim. 64. Martini vita Sanct'. 29. Marterfleck , beeldhouwer. 225.; Mattiaken. 290. Maijer, te Manheim. 136, 143. Mazarin. 2or. zijne brieven, iaö. Mead, doktor. 488. Mechel, plaatfnijder. 38, 47. Medaille, zeldzaame, op Karei XII. 67. Msdaillen der Keurvorften van de Palts. 170. Medaillen (verzameling van), te Manheim. 174. te Frankfort. 248. van Behlen, te Ments. 264- van Lindegreen, te Londen. 483. Me-  V IJ F D E DEEL. 5*9 Medaillon , eerfte die geflagen werd. 119. Medices (Maria). 316. Medicus, hofraad. 162. Meermans geleerde nalatenfchap. 355, 362, 372, 374, 380. Megerlin, hoosleeraar. 210. MeibomIus de fiagrorum ufu etc. 47S. Meiern (von) Acta pacis Westphalica;. 264. Melanciitons briefwisfeling. 146, 201. zijne oorfpronglijke brieven. 476. Melchior, hoogleeraar te Duisburg. 31!, Mellins, tékenmeester. 120. Meloendistel. 437. Menage 153. Menardi Tabula Bibliorum. 22, 23^ Menscheniioofd (verfteend). 329. Ments. 193. 252. tusfchenregéiingen aldaar. 262, ad?,. Merck, brieven van hem. 277. Merian de Iiiftctis. 228. Merian, tékeningen van haar; 4^8. Mertscii (van der), hoogleeraar. 429, Messenii Scondia. 202$ Meulens ("an der) afbeeldzel. 209. Meijdans Arabifehe fpreekwoorden; 352. Miles , betékenis van dit woord in de middentijden. 23"$, Miller (Johnj, te Londen. 169, 488. Mil (David), zijn modél van Salomo1 s tempel. 465* Minerva (tempel van). 177. MlNIUM. lo. Miroir de 1'ame pecheresfe» 375, Mouse over de munten, uö. Molinaei Parainefis etc, 363. L !  £3o BLADWIJZER van iïe? Molter, raad. 190. Monasticum Angliaraoq». 309, MoNTEYNARO. 84. MONTESPAN. 340. haare briefwisfeling. 155. Montpernis, mnrquis. 109. MoNTREPOS, flot. 280. ]W.)"ati (Oiympia Fulvia). 134. MosAÏsctr werk. 159. Mochelmj kerklijke gefchiedenis. 36r. Mossel, gouverneur van Indië. 402. Mühlhausen in den Eifas. 33. Muller, tuinman te Karlstuhe. 125. Munt van czaar Iwan. 86. zeldzaame van Sten Sture. 118. Munten (iloomfche), bij Heddersdorf gevonden. 290. bij Nieuwmègen gevonden. 451. Munten (verzameling van) , Kenlfchen. 3140 Engelfchen van Lindegreen. 483. van Gesner te Zurich, 18. van d'Annones. 40. van Sijberman, te Straatsburg. 88. van Schöpflin 88. van baron Palm. ïi8. te Manheim. 160. van Stengel. 171. te Fra;,kfort. 203. van Würdtwein, te Ments. 271. van Van Dam, te Amfterdam. 423» van >iïane, te Londen. 483. van PeHarin. 4Ï9. Mulatten. 449.  V IJ F D E DEEL. 531 Mulheiu. 302, Mu.mie. 7fJ. MuRETUS. I76, Murits, fchilder. 451. MuséoM van Schöplliu. 6S. Britsch. 488. Mustels geleerde werken. 32I. Müyszus fchriften. 370, N. ^Nassau (prins Maurits van), zijn gedenkteken. 323. zijne graftombe en gefchiedenis. 322. Nassau-UsIngen (tégenwoordige vorst van). 256. NATURALiën (kabinet) van het natuuronderzoekend genootfchap te Zurich. rr. van den kanunnik Gesner. 16. van Amman, te Schafhauzen. 19. van den kapiteii Frey, te Bazel, 35. d'Annones, te Bazel. 39. van Bemoullis, te Bazel. 43. van Herman, te Straatsburg. 72. der markgraavin te Karlsruhe, 116. te Manheim. 160, i6r. van Stengel. 171. van Denis. 173.. van Arkenholz. 178» van Car.crinus. 214. van Ehrenreich. 244. van Becker, te Ments. 2.7/8, te Bon. 393. M ft  53* BLADWIJZER tan Her NATURAUëN (kabinet) te Haarlem. 402. van Hupsch te Keulen. 299. van Rainvilles, te Rotterdam. 32S. van Lyonnet in den Haag. 332. van den Erfftadhouder. 333. van Van Hoey. 338. der univerfiteit te Leiden. 251.' van Van Doeveren. 389. van Kramer, te Amfterdam. 414. van Burman. 415. van Clockner. 425, 430. van Verheijk. 426. van Sepp. 432. van Houttuijn. 433. van Buurt. 441. van Boddaert, te Utrecht. 4^5, van Gevers, te Rotterdam. 470. Nauzeas briefwisfeling. 27, 28. Neanders brieven. 241. Necker, natuurkundige. 151, 16!, zijne fchriften. 168. Negers. 449. Kemeiz uit Pommeren. 138. Neth, vloed. 287. Netzel, tuinman. 407. Neuwied. 281. Newton , anekdoten van hem. 41. 428, Nicode.mi, Zweedfche gezant. 87. Nicomachi Ariihmetica. 344. Niederbiber, 288. Nieroth , ofiicier onder Karal XII. 283.  V I] F D E' DEEL. 533 Niesen, leermeester der blinden, te Manheim. 166. Nieuwburg. 339. Nieuwemaan, gebéden der Jooden deswégen, 432. NiauwENUüizEN, aartsbisfehop te Utrecht. 466. NiEuwxiéGEN. 323. Nijlpaard, huid van hetzelve. 351. Nogel , opperhoofd der kwakers of geestdrijvers. 286, Nouvelles ecclefiastiques. 454. Nümi prima: magnitudinis, verzameling daarvan. 423» Nur. Mahal, munten van haar. 450. O. Oberlin. 67, 74, 76, 94. zijne fchriften. 67. 94, Ochini Apologies etc. 153. Olieverw, uitvinding van dezelve. 362. Olifantstanden enz. bij Manheim gevonden. 173. Olles, befchrévene. 363. Oltrochi, boekbewaarder te Milaan. 33. Onyx, merkwaardige. 272. OosTi'NDiëN, wijze van fehrijjven aldair. 128. Oppenheim. 180. Oppenheim, Rabbijn. 270. Opschriften (oude) te Etlingen. 129. boven de poort te Manheim. 180. (Hebreeuwfche) te Ments. 269. te Keulen. 307. / (oude) bij Xanten. 322. Oranje (prins Willem I. van), brieven van hein. 414. zijn dood, 331. LI 3  534 BLADWIJZER van het Oranje (Prinfes van). 4^8. (anekdoten van het hu:s van). 3774 Oranjezaal. 334» 237* Osari, kunstenaar. 151. Orgel, beroemd, te Haarlem. 40N Owciialcüm. 45r. Os (van) , boekdrukker. 372. Ossat (d'), zijn werk. 242. Ossians gedichten ênz. 486. Otahiïe, fchelpen enz. vandaar. 333. Ottmarsheim , kerk van het adelijk Vrouwenftift aldaar. 64 Otto II., keizer, graf zijner gemaalin. 314. Oxenstjerna. 63, 151, 351. zijne brieven. 63, 148. ïjr. Oudheden, bij Augst gevonden. 44. te Ottmarsheim. 64. in het archief te Straatsburg. 75. te Durlach. 111. te Heidelberg. 142. te Manheim. 159. bij Schwazingen gevonden. 177. ie Worms. 185. te Ments gevonden. 266. 269. bij Niederbiber gevonden. 288. bij Heddersdorf gevonden. 289 , 290. te Keulen. 307. bij Xantei). 322. i:i Holland gevonden, 472. Oudheden (verzameling van) op de boekerij te Bazel. 44. van Brocknpr te Baztd. 44. op de boekerij der univerfiteit te Straatsburg. 76.  V IJ F D E DEEL. 555 Oudheden (verzameling van), keurvorstlijke ,te Manheim. 160, des Erfftadhouders. 338. van Hemfterhuis in den Hia?. 339. in het Eritsch Muféum. 488, 489. Oudhebenfabriek. 340. p. Paarden, wilden. 318. Palm, baron. 118, 119. Palm (van der), zijne fchriften, 329, Palmstruch, freule. 459, Paltzerboom. 169. Panpoeticum. 355. Paolo Veronefe, fchilderij van hem. 24<. PAPAUTé (la) convaincue d'imposture &c. 229, Papier, Bazelsch. 48. zeldzaame foonen. 58. van boomwortels. 361. Papiermolens, te Bazel. 48. te Saardam. 443. eerfte, in Rusland. 444. > Parre (van der), gouverneur van Indië. 327, Passavant, plaatfnijder. 56. Pauli; fchriften. 38'. Pauzen, lijst van dezelven. 31a. Pauw , kanunnik. 3T9. Pauwies, vogels. 335. 1 Peiron van .Limmen. 442, Pei.ikans werken. 13. Pellikahs Hebreeuwfche fpraakkonst. 31Q. L l 4  53*> BLADWIJZER van het Pels, rektor te Rüdingen. 334. Peregrinus, aartsbisfehop. 314. Pergament, zeer fijn. 89. ' Perizi nius erfmaking. 385. PersisCH koopman, zijn afbeeldzel op bet fiadhsis te Amfterdam. 411, 4is. Persons, Jefuit. 365. Peter de groote. 398 , 414» zijn dagboek, 297. krijgsreglement. 297, verblijf te Swdam , enz. 443. Petrus kruisfiging, door Rubens. 30». Peijer Imhof 26. Pfeffel, hofraad te Kolmar. 69, Piinzhig, proost te iVurenburg. 92. Plaaten (verzameling van koperen) van Hcidegger. 3, van Mechel. 38. te Manheim. 158. van den graave van Ifenburg, 228» van Kleist te Bon. 296. te Keulen. 302. van Roijer in den Haag. 380. Plaaten (koperen) met koleuren. 117, de allereerfte. 260. merkwaardige te Amfterdam. 424. Pnar-Rus. 152, 174. Philip II., koning van Spanje. 469, Philipsruhe. 211. Philopator de Elifabetha etc. 365. Ph tii Kpistola;. 152. Phrvnicus de lingua Attica. 354,  V IJ F D E D Ê E L. 53? Pichler te Manheim. 160. PicoLE, fchüderjè'n van fiem. 98. Pincoin, vogel. 44.1. Pinto (del), geleerde Jood. 324» zijné fchriften. 341. Pïpijns graffchrift. 238. PmoN, toneeldichter. 423. Plectrudra. 303. Plimus. 424. Plutarchus van Stephanus, 154» Policie te Amfterdam. 411. Pollet, overfte luitenant. 103. PoLYCAMiA triumphatrix etc. 470. Pompal, zijn afoeeldzel in prent. 469. Pompejus giaftombe. 197. Pontelin, kapitein te Straatsburg. 94, Ponto , virtuofe. 204. Po.jT, dichter. 395, 396. PcFPE 5dorf, flot. 392. PoR i l'Geesche dichters In het Latijn. 369. PoRCEi.Eiisfabriek. C52. Po-tei.li opera (rarisfima). 156. Posten, inrigting derzelven, zédert wanneer, 1453 Poterie (la) , kunsteraar. 292. Premonstratensen. 275. Prastorii Orbis Gothicus. 354, Pragt te Bazel. 55. wetten tégen dezelve te Zurich. s« te Schafhauzen 31. te Bazel. 55. in Zweeden. 55, LI |  53» BLADWIJZER van het Pra^ghe , fekretaris van den koning Theodorus van Korfika. 314. Prujssen (koning van), anekdoten van hem. 239. Priester tan , oorfprong van dien naam. 356. Prjnse hof te Dtlfr. 331. Pr VENiERSHuis te Hasrlem. 406% Furman , rektor. 200. Q- C^t'RfNOY, kunstenaar, 340. Qitimuiaan, handfchrift daarvan. 5. P>9 R aaf, indifche. 235. Rabe, vader van Katharina Alexiewna. 127» Eaccoon. 434. Rainville, kruidkundige. 328. Ramsay, generaal, zijn afbeeldzel, 2?6. R/.rmu, vrijheer, archivarius der Hernhutters. 455. Rai hael , origineels tekeningen van hem. 77. fchilderijen van hem. 99, 244. prent in koper vaa hem. 380. Ra^adt. io.;.. Rasumofskij, Hetman der Kofakken, te Straa'sbtirg. 85» Rau, hoogleeraar, te Utrecht. 452, 454, 465. Pv.\y>'old , gebroeders , anekdoten van hun. 242. Raynoldi Ceijfuia librorura apnc yphoruni etc. 242. Regtsplcging voor het Hoogerhuis te Londen. 3S3. e. V. Regüri.ngsvorm te Zurich. 2. te Schafhauzen. 31.  V IJ F D E DEEL; 339 RiiGéRiNGsvoRM te Mühlhauzen» 33. te Gerifau. 33. te Bazel. 51. te Worms. 184. te Keulen. 306. van het ftifc Eken. 329. der Verenigde Néderlanden. 337. in Zweeden, 337. Reichenaü , abtdij. 56. Reliquien te Ettingen. 129. te Keulen. 305. Renards werken. 3S9. Renaudot te Parijs. 87. Rendorp , een geleerde te Amfterdam. 4U. Rerum Muscoviticarum auttores, 353, 354. Respublicte Elzeviriorum. 63. Reuchlin, Doktor. 84. Reys (des) Corpus Poetarum Lufitanorum. 368, 369. Richard III., in Engelland. 490Rieszel , leeraar der Hernhutters. 281. Rijksridderschap. 279. Rijksdag te Regensburg, protokoüen van denzelven. 136. Rijmkronijk (Hollandfche). 389, 394. Ringe, raadsheer te Karlsruhe. riö. zijre fchriften. 124. Robertsons Hcbreeuwfche fpraakkonst. 420. Robinet, de la Nature. 321. Roche (Mevrouw de la). 276,277. haare fchriften. 273, 274. RoLttviNKs kronijk. 277. ( Rollovai, aap. 434.  54» BLADWIJZER van het Ronneburg. 231. Rose, fekretaris van Lodewijk XIV. 7!. Rofenbohm, muziekkundige. 304. Roslin, fchilder. 339. Rotte , vloed. 329. Rotterdam. 326, 469 en volg. Rousseau's (J. J.) brief aan Bernoulli, 5a. verblijf te Straatsburg. 85. gedenkpenning op hem. 142. zijne briefwisfeling. 371. Rousseau te Luik. 321. Roijen (van), hoogleeraar te Leidan. 352, Roijer, hofprediker. 375. fekretaris. 377. Rubens , fchilderijen van hem. 301. 325, zijne origineele tékeningen. 471. Rudbecks Atlantica. 4. Campus Elyfius. 435, Rufinus. 438Rufus de Morbis. 389. Ruhnkenius. 350, 383. zijne fchriften. 352. Rumpler, abt. 98. Rusla.no (keizetïr. Katharina Alexiewna van), omftandige be» rigten en anekdoten van haar. 126. Rijswijs , vréde aldaar gefloten. 339. . 8 Saas, abt. 421. Saiathjers woordenboek, s.13.  V IJ F D e DEEL, $*X Saboureüx de Fontenay. 167, 379. Sachs, hoogleeraar te Karlaruhe. 106". zijne fchriften. 106. Saint-Germain (de). 237. Saint- Simon (marquis de). 464. zijne fchriften. 465. Salomis et Marcolphi Dialogus. 299. Salomo's tempel (modél van)» 465. Samson, graveerder. 42. Sandberg, majoor, te Karlsruhe. 107. kapitein, aldaar. 107. Sandrart Academia Todesca. 293. Saunderson. 167. Sauvage. 302. Sax, hoogleeraar. 455, Saxen (graaf van). 82. zijn graf. 66. Scaligers handfchriften. 383, 384. Arabisch woordenboek. 391. Anekdoten van de afkomst zijner familie. 383. SchSfer , te Regensburg. 58. schafhausen. 25. Schaliesteen met een Medufahoofd. f6r. Schat (keurvorstlijke) te Mants. 197. in de Mariakerk te Kealen. 303. Schatkamer te Manheim. 168. Scheele, kapitein. 236. Scheineri Rofa Urfina. 298. Schelunoer, Hernhutter. 458. Schenck, plaatfnijder. 441. Scherer, hoogleeraar te Straatsburg. 89.  34» BLADWIJZER van het scherers ZOOn. 00. Scherz glosfarium. 74. Schilters woordenboek. 74. Schleijers kronijk. 61. sciilö7er. 73, zijne fchriften. 67. ior. Schmidt (Sebsstiaan). 83. hoogleeraar te Heidelberg. 136". van Rosfau, en deszelfs fchriften. 204. Schilderijen in de Pieterskerk te Keulen. 30a. op het ftadhuis te Augsburg. 324. op het binnenhof in den Haag. 336, 337, te Nieuwburg. 339. Origineele van geleerden te Leiden. 383. te Haarlem. 402? 463. op het ftadhuis te Amfterdam. 413. met brandverw op glas. 447. — ■— te Gouda, 468. (verzameling van) te Bazel. 35. in de domkerk aldaar. 83, bij Fleischman, 77. bij Rumpler. 98. te Manheim. 158. van Gogel te Frankfort. 20S, van Senkenberg. 244. van Ehrenreich. 244. te Dusfeldorp. 316. van den Erfftadhouder. 338. van Van Hereren in den Haag. 361, van Tak te Leiden^ 392. ScnörFLiN. 89, 93, 164, 165,  V IJ F D E DEEL. 543 Schöpflins fchriften, 69, 94. zijn graffchrift. 83. zijne nalatenfchap. 85, anekdoten van hem. 100. Alfitia illufiraia. 57. Schreber. 275. Schutte, doktor. 320. Schultens (Albert), 383. zijne fchriften. 360. zijn Origines Hebraicas. 391. Anekdoten van hem. 392. zi'ti zoon. 383 , 392. zijn neef en deszelfs fchriften. 352. Schweic.ert , beeldhouwer. 43. Sch>vf.C!-:ert, brief van hem. 201. Schwetzi.ngen, tuin en merkwaardigheden aldaar, 177. Scioppius. 384. Seba's wetje. 38r. Beeft, gelchutgieter. 42a. Seelman, wijbisfehop te Spiers. 13?. Selbold, flot. 227. Seligenstadt. 223. Sember. 113. Senece Nota;. 91. Senkenberg. 243. Sb-nsus vicarii. 69. Seïp, natuurkundige. 432. Sereni Scripia Mathematica. 77» Seuffart, timmerman te Augsburg. ii. SlDDERÜAL. 455. Sigebertus afgefchréven Codices. 312.  544 BLADWIJZER tak het Sigismond , koning van Polen, brief van hem. 201. Wijsgeer. 235. Silberman, gefchiedkundige en orgelmaker te Straatsburg. §8. Silf^ercrona te Breme. 376. SlLFWER^tolpe 00. Si .on , graveerder. 483. Sinclair, en zijn zoon. 66. overfte , en zijne fchriften. 94. Sind,ftalmeester, en zijne fchriften. 294. Slavenhandel. 450. Smith, te Rotterdam, en zijne fchriften. 477, Socimaandom in Duitschland. 185. Socinüs familie te Bazel. 53. Solander. 488. Sonnetti Toscani. 467. Sophoclf.s, overzetrirg daarvan, 16. Sorgii Lumen anima;. 194. Spaan, geleerde in den Haag. 371, SpANGEr\berg, geheimraad. 274. Spai.heim Mercure Suisfe. 42. Sparre, graaf 99. Familie van dien naam. 188. Speculum humana; falvationis. 95, 373, 37 u Spielman, h io^leeraar te Straatsburg. 7*. Spielmanniana , plant. 162Spraakloosheid (periodieke). 19. Spreekwijs (Hollandfche^. 54. Staal , kunst om het te harden. q.$r. Staaten van Holland (vergaderzaal der). 336. Stadhouders der Vereenigde Néderlanden, hunne afbeeldsels. 336*, JrSuwaRD, Zweedsch officier, a 83. Stand-  V IJ E D E DEEL. 545 Standbeelden, (elpenbeenen) Italiaanfche, te Manheittii i6u verzameling daarvan. 3.9. Steen n (gafné (en), veMUmeling van dezelven van Christina. 3 t6i verzameling daarvan. 4tt. Steigendk.'CH, 1-oogleeiaar ?95Steinbrüchl te Zunch, en zijne fchriften. ió"* Steimieim. 2 1 1Stengel, geheinnad. ié%. STfiBNHEiN, Memoires &c 273, "74Sierretoi-e\' van Hevelius. 340, Stewards llaa shui-houJing. 381-. Stock, gebroed rs te Schafhauzen. 25* Stocker, natuurkundige. 18. Stockhau^en. 218. Stöber, hoogkeraar. 71, loo. Stoke? (Melis) fchrifren. 394. Straatbn in Hollaud zijn zindelijk- 445» Stra" rsB0FtG 65 g fch 1 de .is der ftad. 88. StRADA, ték nirgen van hem, 438» Stradel, geestdrijver, 285. Strlen^ee, gr.af, zijn hoofd in wasch. 3, StuoLNTEN te Duisbü g. 3x8. te Leider], 390. Süassa , metaal. 4^1, Subscldes vei &c. 7Ö. Suizeri Chronologia Helvetica. 63. Surenhus overzetting van iicii Talmud- 13, SURINAAME. 435. SWEDENBORG, 48 , 389. M rs  54$ BLADWIJZER van het Swieten (van). 439. Systeme de la Nature. 446. T. ^Taal, verwandfchap der Zweedfche en Engelfche. 361, Zweedfche. 109. Duitfche, in derzelver verfcheidenheid. 179. Tacitus Annaalen. 289. Tak, geneesheer. 392. Tallard. 229. Tapijten, merkwaardige, te Haarlem. 403. Tapijïenfabriek, gobelinfche, te Heidelberg. 139. Tartaaren , hunne leer van de zielverhuizing. 276. Taurella, Hyppo'yta. 134. TéKENAKADEMSE te Hanau. 220. TéKENINGEM. 3, 58, 77, I58. 396, 419. Tckenschool te Karlsruhe. 190. Tekpel der eendragt, ie Manheim. 183. Tergoude. 468, Tesmn, graaf. 78. Testart, burgemeester. 406*, Tewrdank. 92. Theeboom. 488. Theobroma. 433» Theodorus, koning van Korfika, anekdoten van aerfl. 314, Theodosii fcripta mathematica, 77. Theokritüs. 350. Thrologdmena arithmetices. 345; Thegnis Commentarii. 77. Progvmnasmata, 90.  V IJ F D E D E E L. 54? Theophvlacti commentarius. 77» Therms Mattiacaï. 256. Thunberg, natuurkundige. 436. Tiel, flad. 326. Tittel, hoogleeraar, te Karlsruhe. 112» Tofta, eene oude familie. 183. Tograi poema, 346. Toll, kapitein te Straatsburg. 94. Toms, graavin. 307. Tower te Londen. 489. Transfeldi philofopho - poviS. 365. Trenck (van der), zijne gefchiedenis, en MacedonifChe held* 307. TRÉS • foncier. 308. Trithemh Chronica. 138. Troil (van), bisfchop. 71. Troilius , aartsbisfehop, zijn afbeeldzel. 7X« Tromps graftombe. 331- Troost, fchilderijen van hem. 393* Tryinbergs gedichten. 63. Tsciiudi Gallia Comata. 55. Tuighuis te Keulen. 306. te Londen. 490. Tulpen, verzameling van tékeningen daarvan. 107.' Turretin (mevrouw), te Geneve, 19. Tweebak waarvan Gustaafs Adolf gegéten heeft. 235. Twent, geleerde te Leiden. 3 88. U. u biers. 2U9. Ubioru.m oppidum. 302» jyl ra -A  548 BLADWIJZER van het Uujssus, en zijne reisgenooten ïn half verheven werk, 172, Uniones patrix Colonienfis &c. 311, UwivERsnEiT te Heidelberg. 13$. te Duisburg. 319. te Leiden. 393. ÜKivERsiT'iiTEiv ,n Holland. 37». Unneval, baron. 195. Urjin, hof jo Iter bij de koningin Christina. 930, Utrlcht, vetbiijf aldaar. 452. ..'.' P ( ... ... ,??^r'-:P9-<^?5aöiWqMue^uwt V V ALIÏENAER. 350, 428. zijne fchriften. 3*6. Valsebert. fekretans van Menage. 153. Vin Ta..kar, een Z.veedi-ch föhtili. 55, Vakre mtrap , b •ekliam.i-iaar. 550. Vei-oe (vai; der), fchilder. 422. Vri.ln. 89. Veineta [nfiija. 55 Vk *tiën , vergeléken met Rotterdam- 358. Veneuaansche gezantfchappen, gefcliriften betreffende dezek ven. 148. Venei Uj Lacus. 56. Verelii ind< z lingute Scandica;. 69. Verheijk's fchriften. .25. Verin et , fchilder, ,-69. Versteningen, merkwaardige. 29,40,161,171, 172,243, a°3 3=9, 389. Verzameling van infeften van Sep. 433. Viana, Modelli di Vafi &c. 382,  VIJFDE DEEL. H9 VlRGILH'S. 91, met nooten van Guijet, 152. Vissers fchriften. 371, 380. Vlag. Turkfche. 410. Vleermuizen, zeldzaame. 455. Vliegende hond. 43a. Voeten, fchrijven enz. met dezelven. 406. Voetwassching aan het hof te Manheim. i8ï» Vogels, zeldzaame. 335, 44I. VüLKSMéNIGTE in Zurich. 2. in Muhihauzen. 33. in het graalfchap Wied, 288, te Rotterdam. 328. in den Haag 3^2. te Utrecht. 453. Volta 1 re» 81. zijne fchriften. 48. gedenkpenning op hem. 141. Henriade, in het Latijn. 171. Vondel, dichter. 325. Vosmaer, natuurkundige 333., zijne fchriften/ 381. Vossius brkfwisfedng. 351. zijne handfchriften. 385. anekdoten van htm. 385, 427. Vrije (de) , fchilder. 46!. Vrijgeesterij fchadeiijke gevolgen derzelve, 224» Vulcanius handfchriften. 3^4. Vijnckts Néderlandfche gefchiednisfen, 93. Vijverbeug. 337, M m 3  BLADWIJZER van hïx W. "^Wadström, een Zweedsch reiziger. 468. Wac naar, fchrijver der Néderlandfche gefchiedenis. 338. Wallerius. 44. Wallin. 70. Wai.thers handfchriften. 88. Wargentin. 143. Waschfaeriek te Heidelberg. 130. Waterval bij Schafhaufen. 25, Wlchter te Heidelberg. 141, 142. Weeshuizen te Hanau. 216. Wegener, boekbewaarder. 213. regéringsraad. 215. Weisz, raadsheer te Bazel. 48. Weiszlingers vogel vreet enz, en andere fchriften. 95, 96". Wfrf ^van der), fchilderijen van hem. 362. Wevtfaalsche vréde, origineale ftukken van denzelven. 2545 257, Wetstein. 38. zijne zuster. 47. Wezel. 319* Wied (graaf), keurvorst van Keulen, 288, (tégenwoordige graaf van). 282. zijne gemaalin. 281. Wijnbouw omftreeks Schafhaufen. 28. Wijnvat (Heidelberget). 132. Wilkes. 490. Willem I , p-ins van Oranje, zijn graf. 474. Willem, de Veroveraar. 489. Wilmets Arabisch woordenboek. 387»  V IJ F D E DEEL. 551 Wisbaden. 255. Wit (de broeders de), gedenkpenning op hen. 140. Wit (de) , fchilder, 413. Wittert Catalogus etc. 83. Wol, in Indien gefponnen. 410. Wolleb , te Bazel. 48. Wolzakken in de parlementszaal te Londen. 484, Worms. 184. Woschitka, virtuofe. 204. Wurdwein. 271. Würtembero (prins Lodewijk van). 223. zijn gefprek met Kley ■ ogg. 7, 8S XX. anten. 319. Y„ ^ sselstein. 458, z. i^ACiiARiAs, Jood te Meats. 256. Zaluskii epistolae. 241. Zardam. 443. Zeeïppel, verfteende. 390. Zeeden, groot verval derzelven. 175, Zelfsmoord te Parijs. 224. Ziel verkopers. 410. ZlELVERHUIZING 275. Zeist. 457. ZlEGENBALG. 92. Zijdefabriek te Hanau. 229. Xinzendorf. 232, 339, 284, 4S7.  55* BLADWIJZER van het VIJFDE DEEL. Zoiaikoffp-r, bankier te Straatsburg, en zijne moeder. 70, Z iu le 416* Zuricö 1. Z richer meir.