01 1179 8864 UB AMSTERDAM  R EIS LANGS DEN R H IJ N,   REIS LANGS DEN R H IJ N, VAN MAINTZ tot DUSSELDORP; I BEHELZENDE eene ZO NA AU WK EUR IGE ALS BELANGRIJKE BESCHRIJVING DER STEDEN, DORPEN EN vlekken, AAN DEN OEVER DES RHIJNS GELEGEN. BENEVENS LEN ZEER OMSTANDIG BERICHT VAN DEN WIJNBOUW, ALS OOK. VAN DEN GEHEELEN HOUTHANDEL, TOESTEL EN EfSTUUR DER HOUTVLOTTEN. MET PLAATEN EN KAARTEN. EERSTE DEEL. MAINTZ ANDERNACH. TE HAARLEM, B IJ F R A N § O I S B O H N. mdccxciii.  Les Etratigers penvcvt doitt fort tien pcir.dre les Spec tacles, les Promenades, les Moeurs publiques, tout ce qui tfi vivant, tont ce qui eft vifihle a tous les regai Ji ; mais quand ils voudront parlcr de /' intérieur des maifons, de la me pi ivée d^s hummes opulens, du caraBére des bon:vies en place , des nuances particulieres — ils tp imlofèrout a leurs concitoyens. MERCIER.  VOORBERICHT VAN DEN U I T G E E V E R. Jlho ewel 'er bereids teelt befchrijvingen van den zo aloude» als verrukkende» Rhijnfroom , en der Steden aan deszelfs oevers gelegen, worhanden zijn, zal het echter dm Nederlander niet verdrieten, dit getal met nog écne vermeerderd te zien; daar, in de éerfte plaats, de tegenwoordige Staat som ffandigheeden den TXhijn een nieuw belang , in de gefchiedenisfai der waereld, bijzetten , en de verderf ei'ijke verwoesting , welke den woedende» krijg cjj de hielen volgt , het herdenken aan den voorigen bloei* * 3 firn  VOORBERICHT. floot van fommige der R/iijnfteeden niet ontijdig maakt. Inzonderheid van het grijze Maintz, dat federt deSzelfs , in de hoog/Ie oudheid verlorgene, ftkkt mg, zo menigmaal verwoest is; als door de Batavieren, ten tijde van Keizer vespasiaan; door de Barbaaren , ten tijde van juliaam.; door de Wandaalen, Alaanen en Sneven, omtrent den jaare 413 ; dat vervolgends in 8^2 door eene Aadbeeving geheel vernield, en in 1080 door Brand grootendeels verdelgd werdt; fchcon het o£ daar tegen weder door veele Keizers aanmerkelijk hegunfiigd, en gednurig fraaijer herbouwd werdt; maar nu eindelijk zodanig ten prooi des oorlogs gtttordtn is, dat men , laas ! het Urbs antiqua ruit van vircilius, op haar zal kunnen toepas [en ? i, Heft eene meer vredelievende denkwijze het donderiuig des oorlogs niet nog in tijds van heure wallen  VOORBERICHT. ctfkeere- Maar ook ten tweeden: alk Rei¬ zigers befclmnven ett befchrijven de plaatfcn , die zij doortrekken , niet op dezelfde wijze ; deze zien dezelve uit een Staatkundig, gene uit een Zedekundig , anderen weder uit een Kunst- of Mandelkundig oogpunt. — Onze Reiziger heft genoegzaam dit alles bij een getrokken , en zijn fehilderagtig hfchreevene Reistogt, welke hij voor de vierdemaal gedaan heeft, met Oudheid- Gefchied- Zede - en Koophandelkundige, nuttige en aangenaame aanmerkingen doorweeven, zo dat deze zijn arbeid, behalven liet nut, dat de Nederlandfche Koopman uit de zo uitvoerige, en nergens elders zó voorkomende , befchouwing van den Wijnbouw , en van den, voor "Nederland zo gewigtigen , Houthandel, trekken kan, ook om deszeifs, na de natuur en op de plaats zelve gefchilderde, tafereelen, van den heerlijken Riiijnfiroom, den Nederlander in't algemeen, wiens  VOORBERICHT. wiens land dergelijke fehoonheeden der groolfche natuur niet oplevert, ten hoogflen verrukken moet ; daar ook zelfs de Geleerde zig niet zal beklaagen , zijnen tijd ter doorbladering van dit Werk befleed te hebben. De Voorrede des Schrijvers voor de Hoogduilfche Uitgave geplaatst, hebben wij achtergelaaten , wijl zij alleen jegens des Schrijvers goede vrienden ingericht is , m niets zonderlings ten opzichte van het werk zelve bevat.  , 1 BE. STAB MAINTZ;.   REIS LANGS DEN ït H IJ N, ÏXet was op een' fchooneu zomerdag , dat ik ds leevendige ftad Maintz tot het eerfte ftandpunt mijmer reize verkoos. Moede en half verpier door het gehots der rijtuigen op mijn reis te land , klom ik af, aan het nieuwe logement het Maintzer hof, liet mijn weinigjen reispakkadie op een kamer brengen , en bragt dezen dag in rust door , in 't gezelfchap en onderhoud van mijn' hospes , over de merkwaardigheeden dezer ftad , terwijl ik in hem ecu aangenaam en fpraakzaam man vond. Dit Lo« gement ligt ruim honderd fchreeden van den oever des Rhijns, en geeft, door zijn fchoon voorkomen, aan het Karmelieten plein een vrolijk aanzien. De tafel was talrijk , de fpijzen goed en net, alles was opgeruimd, de dag ging voorbij , ik (liep wel , en den volgenden morgen ftelde ik mijn voorneemen in 't werk. Daags naa mijn aankomst wandelde ik de Stad door , en tot mijnent wedergekeerd zijnde , vermaakte ik mij des avonds met al wat ik dien dag fraais gezien hadde , in gefchrift te ftellen ; ik ge- J» D e e l. A wen-  2 REIS LANGS DEN RIIIJN. wende mij om zo, alle avonden, alwat'mij geduu* rende den dag getroffen of belangrijk toegefcheenen hadt, aan te tekenen; en hier uit is dit Dagverhaal, 't welk ik thands het publiek aanbiede, en dat zonder waan of partijdigheid opgefteld is, ontdaan. Het kan van het grootfte nut zijn voor'alle Reizigers die, 't zij om hunne affaires , 't zij uit enkele nieuwsgierigheid, dezelfde reis doen , en behalven deszclfs nut, zal ik het aangenaam trachten te maaken zo wel voor den Koopman, als voor den Rentenier , voor den Kunltcnaar, voor den Wijsgeer, en zelfs voor den Oudheidkundigen. maintz. Deze aanzienlijke en volkrijke Keurvorstlijke Rc« fidentie- Tol- en Koopflad, verheft zich onmerkbaar van den oever des Rhijns ter westerzijde, tot de hoogte der Citadel, van waar men heure ligging , en de gantfche omliggende toeligchende ftreek met een vlugtig oog kan overzien ; zij breidt zich in heure gedaante meer in de lengte dan in de breedte uit, zo dat heur noordelijke zijde aan de Keurvorstlijke Refidentie , en heure zuidzijde aan het Lusthuis de Favoritè grenst. Sommige Schrijvers , die vrienden van het wonderbaarlijke zijn, geeven magantius, een dier ongelukkige Troijaancn, die de vlammen van Mum ontfnapten, de eer van de (lichting dezer Stad, en beroepen zich daar op, dat zij in de oudfte ChroHijkeh Magantia genoemd wordt. An-  REIS LANGS DEN RHIJN. 3 Anderen vindende meer overeenkomst in heuren naam met dien van Magus (Toveraar') , geeveii haar tot Richters een bende Toveraars , die omtrent het jaar 1362. zig op hunne vlugt bij de famenkomst van den Rhijn en den Main ter aöderfloci gen, en 'er een Stad bouwden, aan welke zij hunnen naam gaven. Eene derde en veel waarfchijnelijkcr, veel wijzer en veel algemeener overleevering, kent de ftichting Maintz toe aan claudius drusus germanicus, fchoonzoon van den Keizer augustus en broeder van tiberius , welke, in den oorlog tegen de Geten , zig in een klein dorpjen op den oever van den Rhijn gelegerd hebbende, en aldaar de gelegenheid zo aangenaam als voordeelig vindende, 'er de üad Maintz , omtrent 10 jaaren vóór de geboorte van den Zaligmaaker ftichfede» Dit gevoelen is ongetwijfeld overecnkomfiig met de gefchiedenis, en de naam van Mcuts of Maintz , komt deze Stad ongetwijfeld veeleer van den Main , eene Rivier, die zig nabij dezëlve in den Rhijn werpt, dan van den Troijaan magantius, of van de Magi en Toveraars van Trier. 13ij het inkomen van de Trad voorfpelt men zich niet veel aanmerkelijks daar in te zullen ontmoeten; wijl men vecle Itraaten fmal , fomber , duister en hoekig , veroorzaakt door de, om zo te Ipreeken , over elkander heen hangende huizen , ontwaar wordt; men bemerkt , hoe zeer men zich, bij den eerlien aanbouw derzelve, ten diende van den koopA 2. ban-  4 REIS LANGS DEN RHIJN. handel, toegelegd heeft, om die nabij de rivier te plaatfen. Nogthands vindt men ook wat dieper in* tot aan de hoogte, verfcheide ftraaten en ruimten, 20 als bij voorbeeld de Beestenmarkt aan de noordwestzijde , die met eenige ongemeen groote heerenhuizen pronken , de midden in de ftad gelegen Groenmarkt, de Vlasmarkt, en den zogenoemden Leickkof {kerkhof), die wel niet regclmaatige, maar echter lugtige en groote pleinen vormen, en de oogen der vreemdelingen wegens heure nette gebouwen genoegen verfchaffen ; maar voornaamclijk munten uit de drie Bleekerijen , welke de Keurvorst lo* tharius franciscus v0n schönborn, geduurende zijne regeering, in regte even gelijke lijnen , van de Refidentie tot op {\oo fchreeden land» waards in, liet aanleggen, 't Verdient opmerking, dat de Politie in deze plaats , welke ik over 't geheel oplettend vond , inzonderheid voor de zindelijkheid der ftraaten zorgt. De ftraaten, waar toe de fteenen met aanmerkelijke kosten uit de ftrceken van Afchajfenburg en Spesfart moeten gehaald worden , zijn van dien aart , dat men , (gelijk elders) zelden plaats heeft , bij regenachtig weêi gaan kan , zonder de koufen vuil te maaken , al wandelt men ook de gantfche ftad door. Daar bij komt nog de verlichting , des avonds en 'snachts, welke langs de drie Bleeken een fchoon gezicht geeft. De lantaarens , welke in het midden vier terugkaatsende fpiegels hebben , en daar door beur licht zeer helder aan de vier zijden verfpreiden , hangen aan koor-  REIS LANGS DEN RHIJN, 5 koorden dwars over de ftraaten , waar door men ze, bij het aanfteeken, neêrlaaten en optrekken kan; jammer dat ze maar wat te ver van elkander geplaatst zijn. Het getal der invvooners, dat uit een bcfchaafd, vernuftig en .vrolijk volk bcftaat, bij 't welk nog een fïisfche welgemaakte geftalte komt, beloopt, het Guarnifoen medegerekend , bijna 30000. Men moet den inwooneren van Maintz het recht doen, dat ze vriendelijker tegen vreemdelingen , en openhartiger in den omgang zijn , dan men gewoonlijk in de nabuurige fteden aantreft. Over 't geheel ziet men hier ook onder 't gemeen eene leevendige vrolijkheid , die men verder naar het noorden niet zoeken moet ; de oorzaak hier van is mogelijk bij veeten eene nog fteeds toeneemende luxe , welke zich hier bijzonder in een lekkere tafel , in kostbaarheid van klecdcven en meubelen, na den Parijfchen toon voordoet. Men merkt op , dat fints 20 of 25 jaaren , de koophandel hier zeer is toegenomen ; doch hij kon in een* nog veel bloeijender toeftand zijn, wanncei' men de ligging der ftad , en de blijkbaare voordeelen die zij boven andere kooplieden heeft , in aanmerking neemt. Het Stapelrecht, dat hier voor den handel eene goudmijn konde zijn , is oorzaak, dat men de ftraaten , 't naast aan den Rhijn, doorwandelende , niet anders dan winkelhuizen en magazijnen van koopwaaren gewaar wordt, meest bellaande uit Specerijen,. Tabak en Galautcsicwaaren. D©*« A 3 zei-  6 REIS LANGS DEN RHIJN. zeiver menigte is oorzaak , dat de bijzondere ledera 'er.niet te best bij (laan; evenwel vindt men 'er ook vcrfcheiden, die met de afgclegenfte landen handel drijven , en daar door een aanzienlijk vermogen bezitten. Na maate de koophandel toenam , fteeg ook de befchaaving van den geest. Men behoeft flegts op den tcgenwoordigen toeltand der Univerfiteit te zien 3 die in alle vakken der weetenfehappen zo veel kundige , bekwaame , en wezenlijk geleerde Mannen heeft ; men behoeft flegts de tegenwoordige met de voorleden tijden te vergelijken, om zich te overtuigen , hoe groot en gewigtig de vorderingen zijn. Onvergeetelijk is mij het aandenken aan den waardigen Geheimraad , en Curator der Univerüreit , Vrijheer van lenzel , aan wien de Ilooge School , en in 't gemeen de opvoeding der Jeugd, een' onherftelbaaren fteun verloor. Door zijne onvermoeide vlijt en voorzorge namen de faculteiten en volksbefchaavingen eene verbeterde gedaante aan: zijne werkzaamheid en ijver voor dat gene het welk hij als het welzijn van den Staat erkende, ging zo ver, dat hij meest alle dagen , ongeacht zijne overige menigvuldige bezigheeden, zich bij het onderwijs in de fchoolen bevondt, om den loop der wee-, tenfehappen nader te onderzoeken , en vervolgends daar uit zijne volgende plans, tot verbetering der ftu-. diën in 't gemeen , te gronden. Veele edekienkenden, die dit voortreffelijk vernuft in zijn verheven licht kenden , toonden zich genegen om zijner as- fche  REIS LANGS DEN RHIJN. ? fcbe een gedenkteken te wijden, waar van het ontwerp , 't welk ik zag, reeds zeer goed in plaat gebragt was, en zeeker dezen vriend derwcetenfehappen geheel en al waardig zoude geweest zijn. De gedagte was deze : aan eene graftombe , die uit een piramide van 12 a 14 voethoog beftondt, hing, in een ovaal , het borstbeeld , na eene filhouëtte wel getekend ; voor de grafnaald was in een' ccnvoudigen antieken finaak, eenpostement, op't welke een urne ftondt , die door de Godinne Pallas met een' krans van lauren en olijven gekroond werdt ; aan de urne leunden eene Zangnijmph en eene Genie , de jeugd verbeeldende , in eene treurige houding fchreijende ; onder aan den voet der naald ftondt het wapen , en verfchcide zinnebeelden der weetenfehappen lagen daar bij verftrooid. Op het voetttuk las men dit welgekozen bijfchrift: Groot aan de zijde van den throon, als Leer aar der kindsheid , der jeugd en des ouder doms , zonder weêrgaê, ennavdlgüjk als vader en egtgenoot, zweeft eenze l s geest in de eeuwigheid ; hier onder rust zijne asfche , beweend van allen , Welkers hart verdient zulk een verlies te gevoelen. Bij mijn laatftc verblijf te Maintz was ik begeerig , om dit heerlijke werk uitgevoerd te zien, ik vond niets ■ ik vraagde naar de reden, waarom dit edele voor- neemen agtergebleeven ware ? Niemand kon mij antwoorden. Met hem frierven dus zijne verdienden en zijn aandenken ; maar in het hart van die genen die hem eerden , zal hij leeven , en mcA 4 Big  S REIS LANGS DEN RHIJN. nig edel hart zal hem, bij de herinnering zijner vverkzaame dagen, een'dankbaaren traan wijden, die meer zegt dan een gedenkzuil en urne. Onder den Keurvorst emmerich joseph, die uit het huis van Breidbach tot Burresheim af e r g cn schoeffer zoude gedrukt zijn. . Doch daar deze mening zo dikwijls door Ncderlandfche Geleerden, met grondige bewijzen, is tcgengefproken , zullen wij al wat de-Schrijver hier van zegt, Oegts Overftappen ; te meer, wijl hij van ónze» coster geen de minde melding maakt. Vert.. E 3  aa REIS LANGS DEN RHIJN. wcetenfchappen gelijk een vlam, van de Noord - tot de Zuid-pool uitbrak. Ruim honderd fchreederi van gezegde Abtdij ftaat de zogenoemde Eickelfieih, welke van vcele gehouïurdt voor een monument van drusus, die Ret jaar 742. naa de bouwing van Rome , toen hij het bevel voerde aan den Rhijn , het Cafirum 3Ioguntiacum bouwde (*> Deze ongefatfoeucerde ftecnklomp, die thands niets minder dan den vorm van een Romeinsch grafteken heeft, is zeer waarfchijnlijk een overblijffel van het Cafirum, dat daar geftaan heeft. Die maar eenigzins met de Romein, fche oudheeden bekend is, Aveet, dat de Romeinen _ in de pracht hunner graf- en gedenktekens een' verregaanderi roem ftelden , terwijl zij die met verfieringen en opfch'riften zogten te verfraaijen , doch aan dezen ongevorraden lkenhoop vindt men geen de minfte fpcuren van dit alles, 't welk grond geeft dat men zulks Hechts eenigermate zou kunnen onderftcllen. Nadien ik, om mijn Logement weder te bereiken , den wes door het huis van den Commandant, het welk eene gezonde en zeer fraaije ligging heeft , weêr te rug moest héétten , en dus nabij de Oiidmunfterftraat was , zo bezogt ik den Vrijheer van dunnenwald , ten einde het zeldzaame clavier dat die Heer heeft laaten vervaardigen , en dat hem reeds over de 1000 Louis cC ors kost , te bezichtigen. Ik trof in hem een vriendelijk en welleevend b ' man, Florus, Lib. IV. cap. 12.  REIS LANGS DEN RHIJN. r». mail , die een 1H1 eenzaam leven leidt , geen liefhebber van gewoel is , zelden of nooit uitgaat , cn met dit liefhebberij -initrument meer en meer te volmaaken, zich, op een zeeraangenaamewijze, bezig houdt. Hij was zo verpligteud, van mij verfcheide Hukken op zijn clavier te laaten hooren , waar voor ik hem te meer dankbaar was , wijl het hem zeer verinoeijende viel daar op te fpeelen ,• want ik zag den' vriendelijken man, geduurende de bewecging die hij met het gantfehc lighaam moest maaken , de zweet-druppelen over het aangezicht rollen. Dit clavier belhat uit vier registers ; het fchoonffe daar van is , dat het alle foorten van inflrumcntcu nabootst , en dat de toonen daar op tot in het oneindige kunnen vermenigvuldigd worden ; volgends zijn zeggen is hij nog ftceds werkzaam om het tot een grootere volkomenheid te brengen. Ik zag ook bij hem een tamelijk wel voorziene verzameling van Naturaliën , welke een en ander zeldzaam ftuk bevatlc. Zelfs zijn tuin, agtcr 't huis, die het charakter van dezen man ten volkomenfien aankondigt, vond ik, voor den kleinen omtrek, buitengemeen vermaaklijk ingericht: aan de eene zijde ftondt een zeer zindelijke boeren hut , met deszelfs volkomen Hel van gereedfehappen , waar in de geringHe noodige huislijke kleinigheedcn niet vergeeten waren. Aan den anderen kant zag men een Heremitage, in welke alles , wat een woudbewooner gewoonlijk in zijne hut heeft , in het perfpcclicf zo aartig en gefchikt gcfchilderd was , dat men bij de intreede in 't eerlte oogenbiik bedrogen wordt. Naast deze hut K 4 der  U REIS LANGS DEN RHIJN. der tevredenheid en des cenzaamcn genoegens, hadt hij een vertrek, her welk, zo als hij mij berichte, tot zijne dagelijkfche befchouwingen beftemd was. Deze plaats was vreeslijk, en ik wilde het hart wel kennen, dat hier, bij de intreede, niet rilde. Door eene drukking met den voet , hief zich een kist uit den grond op., in welke een bereids half vergaan doodlighaam, vreeslijk, maarkunfAig, afgebeeld, als het beeld onzer nietigheid, lag. Op de wanden en vengfterglazen , welke alleen van boven licht inlieten , zag en las men verfcheide fchrikverwekkende jillegorifche zinnebeelden en (breuken , die alle gepast waren op dezen oord van treurigheid. Men. ontrukt zig niet dan met moeite uit dezen tempel der droefheid en zwaarmoedigheid ; men meent 'er het diep gevoel nog lang van te zullen behouden; maar naauwlijks is men in den tuin, of het vrolijk* fee toouccl, de lugtigde denkbeelden, de vermaaklijkfte plaatfcn uit lessings vrolijke Dichtftuk* jens , doen zig alom voor het gezicht op , worden bij elke fchreede vernieuwd, cn herroepen ongevoelig , ja, zelfs tegen uwen dank, den lach op uwe lippen, en de zachte vrolijkheid in uwe ziel ; een waar tafereel van het menichelijk leven , in 't welk de dag op den nacht volgt, waar de troost alal tijd ter zijde van het verdriet geplaatst , en de dwaasheid met de wijsheid naauw vereenigd is. Ik zou nog het voornaam (Ie van Maintz vergeeten hebben, zoo ik van de nieuwgebouwde Domproost dij hier niet gewaagde. Dit is een in zijn foort eenig gebouw , het welk de tegenwoordige Domproost, gijn-.  REIS LANGS DEN RHIJN. 55 zijnde een Graaf van der leiten , met zeer groote kosten, echter met behulp van het Domkapittel , in den keurigften fmaak heeft doen bouwen. Alles, wat Hechts het oog kan treffen, is hier op het rijkfïe ten toon gefield. Men ftaat verlegen , wat men het eerst zien , het eerst bewonderen zal. Ik weet wel dat dit palcis van eik over 't geheel den vereischten roem niet wegdraagt , maar waar vindt men een gebouw, dat aan geen berisping blóotgeftjld zoude zijn , en niet van dezen veracht , van anderen geprezen wordt? Moet dan alles op ccnen leest gefchoeid worden ; en moeten de groote Heergn bier en daar niet wat meer doen, om het talent eens kunflcnaars, dat anders bcgraaven zou blijven, te ontwikkelen V Makgïn, die de bouwmeester van dezen Tempel is, en zijn'naam bereids heeft beroemd gemaakt, door het Lusthuis Mon affe nabij Trhr.? toebehoorende aan den Graaf van walderdorf , verdient alleszins met recht onder de eerfte clasfe der bekwaamde bouwmeesters van deze eeuw gerangfchikt te worden. Jammer is het, dat het zo ter fchuil in een' geheel verwaarloosden hoek ligt ! hoe veel zou het niet in uiterlijk aanzien winnen, wanneer men daartoe een regelmaatiger, opener en eenigzins verhevener plein gekozen haddet Aangenaam en verrukkend moet het eiken vreemdeling zijn, die uit de naauwe hoekige ftraaten komt en zonder zulks het minfte vermoed te hebben, door pen zodanig fraai gezicht verrast wordt, 15 $ De  20" REIS LANGS DEN RHIJN. De voorgevel varï het hoofdgedicht, aan 't welk ter weerszijden kleinere gebouwen fluiten , door wélke te gelijk een voorplein met een kloek, dochluchtig gewerkt hek , ingeflotcn wordt , heeft zes Chorintifche kolommen , op welken eene opene Galerij , en een gelijk getal Colosfalc beelden , de kunltcn verbeeldende, door den beeldhouwer paf uitvoerig gebeiteld, rusten. Dit alles geeft uitwendig een fchoon voorkomen en aanzien. *Hct voorhuis , dat te gelijk tot een wagtkamer voor de bedienden verftrekt, is zeer ruim , en de, iri alle opzichten bekwaame, bouwmeester, wist zeer gevoeglijk, om niets van de regelmaatighcid te verliezen^ de kagchels inde kolommen, die in de hoeken (laan, te verbergen. Uit dit voorhuis gaat men een breeden, lichten, en zeer gemaklijken trap op, die zich boven in twee gangen verdeelt, door welken men naar de zaal', en de daar aan grenzende kabinetten gaat. Het is aangenaam om te zien , hoe naauwkeurig geëvenredigd alles hier is , en hoe volkomen het eene met het andere verbonden. Hier moet zelfs de Hollandfche zindelijkheid wijken, ja kunst cn fmaak hebben zich hier als twee eikanderen beminnende zusters onderling de hand geboden. De zaal, welkers platfond door zesendertig kolommen wordt getorscht , fchittert' van het goud , .waar mede de menigvuldige ficraaden rijklijk zijn Verguld ; tusfehen elke twee kolommen ftaat of een genie van vier voeten hoog , verguld , welke een Eueridbn met armblakers draagt; of men vindt bijaf-  REIS LANGS EEN RHIJN. £? afwisfeling fchoon bewerkte armftoelen van Accijou* hout, verlierd niet verguld brons, en voorzien van rijkgeborduurde kusfens. Uit deze pragtige zaal komt men in een kleiner rond vertrek , dat tot een koffijkamer gefchikt is , en vcrvolgcnds in de eetzaal , welke over 't geheel eenvoudig, maar nogthands fchoon is, en waar men een door j. zjck wel gcfchilderdplatfondaantref:, verbeeldende het vermaak der Goden, in de zeven Planeeten. In plaats van bchangfel, vindt men'er vier fchilderftukken, door een? Franschman , in den fmaak van tischbein, luchtig, maar nosthands naauwkeurig cn uitvoerig gefchilderd ; het eenigllc dat'er op aantemerken zou weezen, is dat de onderwerpen voor een eetkamer vrolijker en aangenaamer gekozen kouden zijn. Alle zijn ze treurig cn affchrikkende. In het eerde ftraft Jupiter Juno; in het tweede ziet men den val van Phaeton ; in het derde den Zondvloed van Deucaüon; en in het vierde den val der Keuzen. Versheide kamers, die alle in een' cirkel liggen, en waar in men gerieflijkheedeu van allerleien aart ontmoet , bekomen hun licht van boven , cn even dit is het, wat aan veelen niet behaagt. Deze wijze van kamerbouw doet zeeker wel op het eerfte gezicht een ongewoone, en daar door onaangenaaine, uitwerking op onze zinnen, en ik moet bekennen' dat ik dezen bouwtrant voor mijne woonkamers niet zou begeeren ; ook kan ze bij veel en aanhoudende fneeuw groote ongemakken opleveren • maar echter is deze inrichting niec geheel te verwerpen , en ze was  e8 REIS LANGS DEN RHIJN. was voor Studeerkamers , bibliothecken , kunstkabinetten en dcrgelijken , waar men niet gacrne de ruimte der zijdvenfteren verliest , op een zeer voordeeüge wijze, te gebruiken. Een fchoon fchilderltuk van den ouden frank, nog zeer zuiver en wel bewaard , 't welk den togt des Heilands naar Golgotha verbeeldt , hing in een dezer kostbaare kamers ; de menigte des volks, de wreedheid der krijgsknegten, de droef hcid der vrouwen , de zagtmoedigheid des Verlosfers ; alles is volkomen uitdrukking. Ik kon mij van dit gewigtig ftuk niet afwenden, zonder inwendig geheel te gevoelen , hoe belangrijk , hoe verheven het werk der verlosfmg voor het Menschdom zij : zo veel waarheid hadt de fchikler over dit zijn werk weeten te verfpreiden. Aan de regte hand in een' zijdvlcugel, waar de kunst en pragt niet minder dan in het hoofdgebouw om den prijs dingen, zag ik nog twee fchilderijen , die wegens hun waarde cn fchoonheid hier opmerking verdienen. Het eene van pietro da cortona, die ook menigmaal onder den naam van e ere t ini voorkomt , verbeeldt eene Offerande ; het geheel is onvergelijkelijk fchoon geordonneerd, los behandeld, en in de uitdrukking vol geest. De tegenwoordige Domproost werdt'er, op eene verkooping, voor ecniae weinige Carolinen, eigenaar van; wijl men de fchoonheid van het zelve , fchoon 'er kenners genoeg tegenwoordig waren , wegens de morsfigheid niet zo Schielijk kon gewaar worden ; het Scheen, als ware het voor dit verrukkelijk paleis-  REIS LANGS DEN RIÏIJN. stj leis alleen beftemd geweest; en fchoon men'er tbands drieduizend guldens voor gebuden heeft , zou het echter jammer zijn , dat het zijn tegenwoordige zeer gefchikte plaats zou verhaten. Het andere fchilderfr.uk, door l a z a r i n i vervaardigd , in dezelfde hoogte en breedte, is de fchepphig onzer eerfte Stamouderen; men fchijnt de dankbaarheid in het gezicht van adam te kunnen leezen , welke hij aan den in de wolken zweevenden Schepper toebrengt , voor het gefchenk der hulpe die dezelve tegen over hem gefield heeft; de bolheid en zagtheid van het vleesch kan men zich niet fchooner verbeelden, dan die in dit ftuk uitgevoerd is ; de beelden fchijnen uit het doek voor te komen , en de kunst zich met de natuur te vereenigen. Ik verliet dit gebouw van genoegen met weÉrzin, dankte en beloonde den vriendelijken opzichter voor het geduld, dat hij met mij gehad hadde, en zag nog eens vergenoegd om , terwijl ik den waardigen Stichter heil en zegen, vreugde en genot, tot in den hoogften ouderdom, toewenschte. Gelijk de ingezetenen hier des winters , wat de zinnelijke uitfpanningen, als bals, komedien, concerten , voxhals enz. betreft, zich volkomen kunnen voldaan vinden ; zo kunnen zij zulks niet minder in den zomer, door aangenaame onderfcheiden afwisfelende fchoone wandelplaatfen , waar onder voornaamelijk aan de zuidzijde de Favorit en de groote AUèe , met de daar aan grenzende kleinere, aan de noordzijde der Stad uitmunten. De  2o REIS LANGS DEN RHIJN. De Favorit verkreeg dezen naam van den pragti liëvenden Keurvorst lotiimuus fuans vos sciiöndors , welke dezelve van den Graaf van stadian, bij zijne komst tot de regecring, kogt, en tot zijn voornaamfte zomerverlustiging maakte. De ligging van ditMaintzifcheElifium is bet best wat 'er aan is. De tuin beeft op zich zeiven, bchalven liet nieuwgebouwde zomerverblijf, dat de tegenwoordige Keurvorst alleen voor zijn perfoon liet aanleggen, en daarom ook te klein en te bepaald is, niets bijzonders. Men zou van deze fchoone en wel gelegene plaats alles kunnen maaken; en zoo het fchijnt is het uitzicht tot zijne vergrooting en verbetering reeds voor handen ; wanneer men een gedeelte van den wijngaard van het vernietigd klooster der Kartkutzers daar toe inruimde. Bij den ingang van den tuin , die zo wel aan de ftads als de Rhijnzijde met een ijzeren hek ingefloten is, ziet men fchoone befchaduwde wandellaanen van hoogekadanieboomen , welke met alléën van digt begroeid hout afwisfclen. Hier en daar vindt men ftandbèelden , vaafen , en zitbanken , voor den vermoeiden wandelaar , die wel van de voorige eeuw , en van geen bijzonder aanbelang zijn ; maar echter door beur witte couleur tusfehen het groen , eene aangenaame mengeling geeven. In het midden dezer laanen en haagen (laat een gebouw, 't welk alleen tot een concert- en fpeelzaai ingericht is , maar verder geen bijvertrekken of uitzicht heeft. Van daar wat verder in verheft zich de tuin van den oever des Rhijns allengs in terrasfen op,  REIS LANGS DEN RHIJN. 3ï op, welke deeds liet oog door kunftige fonteinen, Standbeelden, órangerieh cn veelkleurige bloembedtien vermaaken. Op de uiterde hoogte ziet men het hoofdgebouw, 't welk aan elke zijde, trapswijze naar de afdaalcnde terrasfen, drie kleine, fehuifl van elkander Staande , pavilloenen heeft, welke nogthands het gebrek liebben , dat ze aan het hoofdgebouw aan de regter zijde de fchoone uitzichten naar de Darmdadiche gebergten langs den Rhijn, en aan de -linkerzijde naar de Had cn de lagchende velden van Wisbaden affilijden ; en daar bij komt nog , dat deze zeven, op zich zelvcn onaanzienlijke ouwcrwetfche gebouwen , door hunne verftrooide ligging , zo wel als binnenfte inrichting, geen gemak nebben , en dus van geen den minden dienst zijn. Het was te weafchen , dat men in plaats van alle deze onregelmaatigheeden, op de verhevende hoogte van den tuin, een verheven en ruim gebouw, met twee zijdvleugels , in den fmaak der reeds befchreeven Domproostdij, gedeld zage, met het front naar den Rbjjn gericht , en uit het welk men het onvergelijkelijk uitzicht , in 't welke Maintz benijdenswaardig is , konde overzien. Men hadde als dan de Stad, den trndigen en met dillepragt voorbijvloeijenden Rhijn, die den van zilver glans Schitterenden Main vertrouwlijk aan zijne regter zijde met zich voert , de rijke velden van Hochheim , Kostheim , Kasfel, Whbaden , een deel van den Rheingau , en eindelijk , in het flaauw verfchict, aan den rand van den Hori&ri , de bergen en wouden , tot aan Frank-  3a REIS LANGS DEN RIIljN- Frankfort toe , als eene Landkaart voor zig liggen» Oneindig meer fchoons bezit tbands voor mij, en ook zo mij dunkt voor elk ingezeten van Maintz, de groote Allée, aan de noordzijde der ftad, welke zich meer dan een vierde mijl langs den oever des Rhijns uitftrekt , en verfcheide kleine fraai aangelegde bijwandelingen en flingcrlaanen bevat , die door dc kunst aan de natuur ontleend, gefchikt zijn voor cenzaamen , die in ftbte aan hunnen boezem lucht willen geeven, terwijl ze het geruisch en gewoel der groote wacreld hier ontwijken. Wil inen deze plaats in beur' vollen glans zien , dan moet men die in de langlte zomerdagen des morgens bezoeken. Het is fints eenige jaaren hier 't gebruik , dat men, in deze vriendelijk noodigende fchaduw , mineraalwateren gebruike, zonder echter ziek te zijn , en het is de mode geworden ziek en zwaklijk te willen fchijnen , om daar door gelegenheid te vinden, om zich , in eene luchtige, losfe klecding, eene meerdere bevalligheid te geeven, dan men in den ftijven opfchik en pronk bij de bezoeken en pligtplegingen kan vertoonen. Elk geniet hier het ongedwongen fchoon der gezelligheid en vertrouwlijken omgang , welke gewoonlijk aan de beroemdfte gezondbronnen beerscht, en waar door zich Spaa, Pirmont, Schwalbach, Ems, en andere plaatfcn van dezen aart, belangrijk hebben gemaakt. Offchoon het noodige water hier met grooter kosten dan elders moet aangevoerd worden, is deze inrichting echter nuttig , wijl de Geleerde  REIS LANGS DEN RHIJN. 33 ■de en de Staatsman, wegens de ai ibten die zij bekleeden, geen reizen naar verafgelegen gezondbronnen onderneemen kunnen. Het eenige dat aan deze uitmuntende plaats ontbreekt, is een ruim pavilloen aan liet eind der laan, 't welk tot verfrisfing en fpel moest dienen; en dan nog hier en daar aan den weg, bedekte zomerhuisjens, op dat de wandelaars zich daar zouden kunnen verkwikken en uit rusten. Men vindt hier nog verfchcide andere openlijke wandelplaatfen , als die van het //. Kruis , Weisfenati, Momback enz. welke egter flegts op Zon-en Feestdagen door den gemeenen hoop bezogt worden , en in zich zeiven niets uitfteekends hebben, 't welk de moeite zou beloonen om 'er een fcliets van te geeven. De luister, waar in het Aartsbisdom Maintz zich tegenwoordig bevindt, heeft het, zoo men den oorfprong in aanmerking neemt , den Apostel en Leeraar der Duitfchers , bontfacius, een Enge* ï'ander, te danken j welke over 't geheel in de agtfte eeuw het Roomfche Kerkbeftuur met gantsch Duitschland verbondt? „ Voor ons , Duitfchers , „ (zegt schlözër) (*), is inzonderheid Bo„ nifacius een onfterflijk man. Onder de befcher,, ming van pepin, bragt deze Engelander de „ fchrijfkunst tot ons, richtte onze Hiërarchie in, ,, en ontwende ons aan het Paardenvleesch. " Hij £'*.) In het voorbericht zijner Algemeens Hiftorie 1772. bl, iSo« I. Deel. C  34 REIS LANGS DEN RHIJN. Hij was het, die. onder karel denGrootens den beroemden wittekind en de Saxen doopte; hij was het, die het gebied des Stadhouders van Christus tot aan de Noord» en Oostzee uitbreidde ; die de driedubbelde kroon des opperden Kerkvoogds in Duitschland een Schitterenden glans bijzette , daar ze in andere landen llegrs fchemerde; hij voerde zijne ontwerpen uit met eene werkzaamheid , die zich door geene kabalen noch talmerijen van het Frankifche hof liet afmatten ; hij Stichtte kloosters , in welke niet alleen de weetenSchappen in bloei geraakten , maar die ook te gelijk kweekSchoolcn voor de nog ruuwe en jonge geestelijkheid waren; hij voerde in Duitschland de kerkvergaderingen in , waar door de kerkentucht in zwang gehouden en befchaafd werdt, waar door de Bisfchoppen aan de Rijkszaakcn deel kreegen. Niets gebeurde 'er, waar over hij niet van Rome de uitSpraak , verlichting of bevestiging vcrzogt. Daar uit ontftondt die enge band der Roomfche verdragen , onderhandelingen en vereeniging met de BisSchoppen van Duitschland. Maintz was de hoofdzetel van dezen belangrijken ïuan: wien kan het dan vreemd voorkomen , dat , daar de Geestelijken in die eeuw in het uitfluitend bezit der weetenfcbappen , en deswegen ook in de Staatszaaken onontbeerlijke lieden waren, de aanzienlijkste Bisfchop van Duitschland ook de grootfte , de magtigfte RijksStand moest worden. Door het onvermoeid Streevcn van eonifacius naar zedenverbetering ; door zijne alles te bovengaan-  REIS LANGS DEN RHIJN. 35 gaande werkzaamheid tot uitroeijing der heerfchende woeste barbaarschheid, die niet minder de Geestelijken dan de leeken in die eeuw drukte , nam derhalven dit Aartsdift aanmerkelijk toe, wijl deze in alle opzichten belangrijke man hier zelf de hand aan 't werk floeg. Van tijd tot tijd verfpreidde zich een helderer Jicht : iedere Bisfchop liet 'er zich hoogst aan gelegen liggen, om de verbeterde kerkelijke tucht , die in de Trentfche kerkvergadering was vastgelreld, met moed uit te voeren, om de Kerk, die noodwendig met het Staatsgebouw in een eng verband moet ftaan , in de volgende tijden in heure zuivere en waare geftalte te doen verfchijnen. De Geestelijkheid kreeg daar door heur, in het woeste dier tijden verzonken, aanzien weder; de kanfels en leerdoelen werden op nieuw met bekwaame en waardige mannen voorzien , iedere Priester op eene hem pasfende nuttige wijze te werk gedeld, en daar door de gelegenheid benomen , om door ffreeken en laage kundenaarijen zijn brood te bedelen, of op een ïiog laagere wijze te winnen. . Hoe moedig de tegenwoordige Aartsbisfchop en Keurvorst in de de voetdappen van dezen zijnen voorzaat treedt , toont ons de verdandige verzorging van zijn Herdersambt , dat hij met ijver en gedrengheid vergezelt. De Prelaaten, welke bonifactus opvolgden, bootsten nog lang zijnen ijver en deugd naa; maar'er was een onder hen, genoemd i-iatto II. die, naa een zeer tegengedeld leven geleid te hebben , na men wil, of vertelt, tot draf zodanig door de muiC 2 zen  SS REIS LANGS DEN RHIJtf, zen gekweld werdt, dat hij, om'er zich van te ont* fjaan , een Toren te midden van den Rhijn deedt bouwen , welke men nog heden Maüsthurn of de Muizentoren noemt ; doch toen hij zijn plaag daar in meende te ontwijken , zwom een gantsch heir van rotten en muizen hem achter naa , en kwelde en knaagde eindelijk zijn lighaam zo lang , tot dat hij ftierf: hij hadt zig deze ftraf, na men vertelt, op "den hals gehaald , om dat hij, geduurende een grooten hongersnood, eenige armen , die hem om brood kwelden , in een fchuuf opgefloten, en dezeive in den brand hebbende doen fteeken , bij het gekerm dier elendigen , hadt geroepen : hoor dis muizen nu eens piepen ; wijl hij de armen altijd bij de muizen vergeleek, die den Rijken het brood afeetcn. Eenige tijd naaderhand , op het einde van de zesde eeuw, geraakte zekere wiligisius, de zoon van en pottebakker uit het dorp Schoningen in het land van Brunswij'k , door zijn verdiende niet alleen tot den rang van Cancelier des Keizers otto III. en kenriic II. , maar ook van Aartsbisfchop van Maintz ; en men houdt het daar voor , dat deze de eerde Aartsbisfchop geweest is , die tevens de Keurvordelijke waardigheid bekleed heeft. Hij bleef echter in die hooge waardigheid zo nederig, dat hij ep de vengders van zijn Paleis Pottebakkers Rade' ren liet afbeelden , ten einde aan zijn laage geboorte gedachtig te blijven : en dat heeft oorfprong gegeeven aan het Wapen van Maintz , waar in een zilver rad op een rood veld gezien wordt. Deze  REIS LANGS DEN RHIJN. 37 Deze verheffing van wiligisius heeft eene groote waarde, en die van hexrik knoders of gusteldorff, zoon van een bakker van Isnie in Sivaben, die door Keizer rudolph II. uit het klooster der Cordelieren van Lucern , omtrent het jaar 1280 genomen, en tot Aartsbisfchop van Maintz, verheven, werdt , doen zien , dat men in dien tijd voor vvaare verdiende veil hadt, 't geen men thands. voor geboorte en rang befpaart. Wanneer de. Keurvordelijke landen meer famenvercenigd lagen, zouden zij een der eerde en beste deelen van Duitschland, met opzicht van derzelver. betrekking tot andere, uitmaaken, en men kan als dan (wanneer men ligging , volksmenigte en welvaart in aanmerking neemt) het gantfche gebied een waar Paradijs noemen. De wijn is hier het voornaamde producd., en die welke niet in den Rheingau, te Hochhe'nn , Lauhenheim, Bodenheim, Bacharach en Nierfiein wast , wordt van kenners niet onder> den waaren en egten Rhijnwijn geteld. Koorn , Boekwijt, Rogge en andere Graanen, moeten grootendeels uit de nabuurige Paltz en de Wetterau komen; wijl Eichsfeld en Erfurt , welke landen een' redenlijke vrugtbaaren grond hebben, al te ver afgelegen zijn. Even zo is her. ook gelegen met het hout, cn offchoon de aanmerklijke bosfehen. in den omtrek van A'fchajfenburg , en het niet ver van daar gelegen Speffiirt , voor Maintz wezenlijke houtmagazijnen opleveren ; zo moest men toch in den drengen en aanhoudenden winter van 1788. en 1789. voor het vaam hout in de veertig guldens, deels wegens het C 3 verre  3?, REIS LANGS DEN RHIJN. verre transport, en deels wijl de Keurvorstlijke en ftads magazijnen niet genoegzaam voorzien waren , betaalen. Volgends de opgave van den Heer rusbeck, zouden de inkomften voor den Keurvorst jaarlijksch {!oo, ooo guldens bedraagen , waar toe de Rbijntol bij de 60, 000, en de Wijnaccijns alleen ico, 000. guldens aanbrengen. Ik verliet Maintz , en hield bij het afvaaren mijn gezicht nog lang op deze Rhijnfiad gevestigd. De gantfcbe inneemende omtrek , de fchoone woelige Schipbrug , de prachtige Domstoren , de eerbied verwekkende Marienburg , de drijvende groene en befchaduwde Eilanden , die hier en daar door hunne ftruiken en boomen de torens van een oud Riddergoed , dat der verganklijkhcid nabij is , laaten zien , tusfchen welke men heen flingert , de menigerlei fchilderachtig veriïrooide plaatfen aan beide de oevers , de floten, kloosters en boerenhoven, de zagiere, eenigzins van den oever opklimmende vlakten van wijngaarden en vrugtboomen , welke men in de fchoonfle orde geplant ziet , en dit alles in een onafzienbaar ver uitgettrekt verfchiet verfchaf- fen een gezicht — dat nooit uit mijn' geest wordt uitgewischt , cn als een droom voor mijne oogen zweeft. Terwijl ik zo opgetogen gerust en ftil de laage rivier door zo veele fchoone afwisfelende voorwerpen eenige uuren afgezakt was, en ter rechterzijde Biberich en Schierjlein , beide UJingfche plaatfen ,  REIS LANGS DEN RHIJN. yj fen , de Ingelheimer - en Furftenaue , en links het kersfenrijk dorp Momback uit mijne oogen verboren had , zag ik op eenmaal kVallauf , de deuren van den Rheingau. Hier verheffen zicli allengs de oevers ; velden cn weiden worden fchaarfcher, en het rijk van den met veil bekransten Wijngod 1'chijnt hier meer dan elders zijne magt en volheid te vertoonen. Men kan het aan deze plaats zien, dat derzelver inwoo-neren grootendeels uit vermogende en welgezeten lieden bedaan. Aan den ftiHcn oever rijzen netgebouwde huizen op, welke zich in den traag voorbij vloeijenden ffroom vrolijk Spiegelen, en daar door trotsch te .kennen geeven , dat zij geen kommer en gebrek deeden ontdaan. Het Nasfau-UJingfche gebied zet hier paal aan zijne grenzen, en een lange, hoog opgeworpen, wal, met een diepe gragt, die in voorige tijden, en bijzonder in den dertigjaarigen oorlog veelligt ter verfchandng tegen de Zweeden gediend zal hebben , loopt van den allengs Stijgenden oever des Rhijns, tot het zogenoemde Landeswald op , welke den gantSchen Rheingau in den agtergrond tot in den omtrek van Lorrich begrenst. Hier verbeeldt men zich in een Paradijs verplaatst te zijn ; duizend onnoemelijke voorwerpen verrasfen het oog; zagte heuvelen loopen in de gedaante van een' Amphitheater, dat zich, in boven elkander flaande terrasSen , met wijndokken regclmaatig verheft , en bij Rudesheim in een'hal ven cirkel fluit, digt langs den kant der rivier heen; bont bewasfen oevers, fchooC 4 ne  40 REIS LANGS DEN RHIJN. ne cn vrolijkgebou«de lieden, vlekken en dorpen, enkele boerderijen en landhoven , welke alle in een bijna onafgebroken rij (laan , en in bet veelerlei groen der zonnige wijnheuvels , eene afwisfelende mengeling verwekken ,. geeven dit Landfchap eene onbefchrijflijke fchoonheid. Zelfs de Rhijn, die zich hier in de gedaante van een Meer onregehnaatig uitbreidt, en verfcheidc fchaduwrijke Eilanden draagt , fchijnt zijn' loop vriendelijk te vertraagen , om den grcetigen Reiziger tijd te geeven , om al dat fchoon dat geen pen met volkomen kracht kan bcfchrijven, wellustig inteademen- e l f e l d. Een half uur van Waüauf ziet men het groote Vlek Elfeld, eigenlijk de hoofdflad in 't Rheingaufche , waar in 't jaar 1349 het verbond tusfehen Keizer kar el den Vierden cn gunt her von s c h w a r z e n burg ïs gefloten. Deezc plaats doet zich in de daad in dit fchoone Landfchap voortreflijk op, zo door den grootschzichverhelïcnden Kerktoren met zijne vijf fpitfen , als door het ruim gebouwde Logement cn andere heerenhuizen , dist aan den oever, onder welke dat van den Graaf van e l z liet aanzienlijkdc is. Akkerbouw cn vecweiderij, welke in den agtergrond bij bet dorp Kidrach, met den wijnbouw rijklijk gepaard gaan , veifchalfen den inwooneren een ruim beftaan. n i e d e r-  REIS LANGS DEN RÏIJJN. 41 nederinoei ii e i Ma Hoe aangenaam en vrugtbaar de oever van den Rheingau ook zij ; de daar tegen over ftaande zijde is nogthands treurig en woest. Slegts eenige ver van elkander gelegen dorpen ziet men in de wijduitgeftrekte ruimte , die grootcndecls uit heide en houtgewas beflaat, van Maintz tot Ringen. Zo ook een van deze weinig bekende dorpen nog eenige aandagt verdiene, dan is het zeeker Nederingel* heim , 't wel eer geliefd verblijf van k a r e l den Grooten , waar verfcheide Rijksdagen en Kerkvergaderingen zijn gehouden; en waar lodewijk de Vroomen , een zoon .van k a r e l , van hartfeer ftierf; waar ook de verdrukte hendrik de Vierde , in het jaar 1106. door zijn'ontaartten zoon van den throon ontzet, en van de Keizers kroon beroofd werdt. Dit alles moet hem, die met de ge- fchiedenis der Karolingfche tijden cenigzins nabij bekend is, een akelige herinnering verwekkken. — Van het prachtig Paleis (*), dat, door karee gebouwd , C) E(l loens itle Jitas raptdi prope Flumina PJietii, Ornalus variis cultibus ë? Dapibus. O110 Domus aha pat et, cent urn perfixa co'umnis, Qjio reditus varii re&aque multimeda, Nvle aditus, reddilus, mWexaque c'aitftra domorum Ac!a magiftrorum artlficumque manu. Nj gellus in y'aa Ludov. Pii, apud ISluralor. Tom. II. Script. Rcr. hal. cs  4* REIS LANGS DEN RfïiJX. bouwd, op honderd marmeren kolommen zou gerust hebben, en door fredrik den Eerften, in *t jaar 1154. is vernieuwd , ziet men weinig overblijffels meer , en wanneer men van deze eenigzinsverheve plaats , waar dit fchoone cn in zijn foort in dien tijd eenigfte Paleis (*) geftaan heeft, het onvergelijk]ijk uitzichtover Maintz, dengantfehen Rheingau, den wijduitgeftrekten Rhijn, en het aangrenzendeveruitgeftrekte landfchap overziet ; behoeft men zich niet te verwonderen, dat die magtige Keizer deze plaats bij uitflek verkoozen hebbe , om aldaar van zijne overwinningen en bezigheeden uitterusten. K a r k l de Vierde , de ftichter der kerk , die nog in weezen De zaakelijke inlioud dezer regelen is aldus : Deze plaats ligt 'nabij den fnelvlietenden Rhijnftroom , en is verlierd met onderfclieiden fieiaaden en verniaaklijkbeeden , waar het oud gefticht zig voordoet, waar voor honderd zuilen geves. tigd zijn , waar veifeheidene wegen en vcelerhande daken , duT zendc toegangen en wegen , cn duizend kamers door de hand des, meesters cn kunllenaars gewrocht zijn. t*) Ingelenhem lOtius loens cfl, ubi condidit aulam, Atlas cui vidit nofira parem minime ; Ad qua marmorcas prejlabat Rowa colummas, Oncsdsm preeipua pulcra Ravenna dedit De lam hngmquis potuit regiuue petejlas Illius ornat urn, Francia ferre tibi. Poëta Saxo apud leit.nits.. De plaats wordt IngcUnUim geheeten , waar die eeuw, wciks gelijk de onze in 't militie niet ziet , een Paleis gefticht heeft , waar toe Rome en 't fchoone Ravenna de meeste marmeren zuilen gaven. Van zo verre gewesten kon uwe magt, ö Frankrijk ! » dit lieiaad bezorgen..  REIS LANGS DEN RHIJN. 43 zen is , en thands. aan de Gereformeerde ingezetenen toebehoort , welke regt tegen over het Ambthuis ligt, - van waar men het evengezegde fchoone uitzicht heeft, — heeft naaderhand Opper- en Nederingelkeim aan Keur maintz verpand ; doch beide plaatfen zijn naderhand weder gelost , door Keurvorst rupert , die ze zijn' zoon, den Paltsgraaf l o de wijk met den Baard , te pande gaf, van waar ze nog tot den Nederpaltz, in het ambt Oppenheim, behooren. Tusfchen Elfeld en Oefirich, welke beide fchoone plaatfen naauwlijks een uur van elkander liggen, en waar tegen over aan de andere zijde des Rbijns, Rheinweinheim ligt , heeft men , als een Engelfche tuin , de rijke Erbachfche Buitengoederen , Treife en Reichershaufen; het welgegoede Dorp Erbach of Eberbach ; niet ver van daar, in het woud, de beroemde en rijke Abtdij (*), van dcnzelfden naam, tot welke men door een fchoone laan van Nootenboomen komt; het Dorp Hattenheim , dat digt aan den Rhijn, tegen over het oude Sandaue, de meer dan O) De rijke Abtdij Erbach beeft beur'oorfprong aan a delbert den Eerjlen, Aartsbisfchop van Maintz, in de elfde eeuw, te danken ; zij bezit zeer veele wijngoederen ; heeft een vorftelijk gebouw en een fchoone kerk , die flegts te veel met outers opgehoopt is ; in het zogenoemde Graavenchoor , ziet men de graffchriften van verfcheidc Aartsbisfchoppen van Maintz, en van veele Graaven en Gravinnen van Nasfau en Kqtzenellenbogen die, om 't Hemelrijk te beërven , als braave Vaders en Moeders Voor hunne geestelijke zoonen , zeekerlijk genoegzaam gezorgd bebben.  44 REIS LANGS DEN RHIJN. 30 morgen groote Rheinaue, en de vrugtbaarc Lang" wartheraue ligt, voor 't welke, in den zelfden omtrek , de beroemde Markerbrónner wijn wast, die zijn' naam van daar, en van een in dit oord ontspringende bron ontleent , die deze , een zadelgelijkende zonnige ftreek, blinkend doorftroomt , en dit landfchap aanmerklijk verleevendigt en opluistert. Ik weet niet welk een toeval mij in eens uit deze verrukkende ftreek in duistere haagen-voerde, waar de tooneclen zo Schielijk verwisfelden, dat mij daar bij fchrik en afgrijzen overviel. Eenzaam , woest en akelig veranderden de lagchende wijnbergen in een eng befloten dal , dat eenige uuren lang zich tusfchen ijsfelijke bergen heenilingerde , en 't welk met een grijzen nacht bedekt lag. Men meent het bed eerter rivier te zien , welke hier beur graf gevonden heeft , om nooit weör te vloeijen. Een zeer flauw daar heen vloeijende beek, Sluipt, hier en daar, door groene doorboorde oevers, met keisfelftcenen cn naar voedfcl hijgende kruiden begroeid, en flegts eenige , den hemel fpaarzaam ontleende flikkeringen , maaken de Speuren des voetgangers kenbaar. Een morsfig oud Dorp, vermengd met hangende en ten val neigende hutten , die hier en daar door een bemorst rieten en flroo dak hunne inwendige behoefte bewijzen , ligt zeer romanesk onder een' met haagen cn ftruikeu bewasfen berg, op welken een oud bosch zijne digten zwarten Schaduw ne- derwerpt. Als in een droom herinnert men zich de korts voorbij gegaane fchoone tooneelen ; en het is als of men door de geheime kracht eener To-  REIS LANGS DEN RHIJN. 45 Tovergodinne in een geheel andere waereld overgegebragt ware. — De fpeuren van den lagchenden Rheingau zijn verdweenen , weg zijn de wijnbergen en vrugtboomen , de Rhijn , de vrolijke velden , en de fchoone veelverwige dorpen zijn aan het oog ontrukt. De fmalle haagen , die men nu door vervaarlijke afgebroken Iteenklompen ziet geflooten, dan door wilde ftroomen vveggefpoeld , noodigen , gelijk de gantfche ftreek , de ziel tot eenzaame en ftille overdenkingen. Op eiken tak , in ieder hol, meent men geesten te zien , geen verfchriklijke en vreeslijke geesten, die ontroering verwekken, maar die veel meer den voorbijgaanden vriendelijk toewenken. In ieder windjen blaast wijsgeerige, maar nogthands ftille, zagte , melancholie , meer te vredeuheid dan treurigheid , meer eene vergetenheid van alles wat het hart kwelt , dan dweepend genot van het tegenwoordige. De verbeelding wandelt hier niet onder zwarte helfche fchrikbeelden , zij flui-, mert in lieflijk droomende rust ; en het is, als laze men met eiken opflag van het oog, uit ieder blad , van elke fteen de zeekere waarheid: dat de mensch weinig behoeft, en de armoede alleen in gezelfchap des overvloeds gaat. Te vreden en getterkt door een inwendig gevoel van dankbaarheid , welke ik in deze eenzaame haagen aan de voorzienigheid en wijsheid toebragt, nam ik mijn'weg weder terug, lagchte nog eens elk gras-' jen, elke bijzondere ftruik vrolijk toe, verdubbelde vervolgends mijne fchreeden , zag mij kort daar op weder in den gouden Rheingau, doorkruiste menig eng  45 REIS LANGS DEN RHIJN; eng voetpad der vlijtig en nuttig bearbeide wijnheuvels , cn kwam tegen Schemeravond in het bovengemelde vlek Oestrich , eenigzins door de moeijelijkhcid der wegen afgemat , maar echter vergenoegd en vrolijk aan, waar mijn Schipper, dien ik, te Elfeld, aldaar beSchciden had, mij reeds wachte, zonder op den raad (*) van mijnafgehuurdenfchui- te- (*) Alle reizigers, zo wel te water als te land, moeten zorgen , dat ze zich niet laaten misleiden door fchippers , postiljons of voerlieden , om de door dezen aangeprezen herbergen te betrekken , zoo ze htm niet, buiten dien, door het goed gerugt bekend zijn. Men weet het, helaas, bij ondervinding maar al tezeer, dat dergelijke lieden , uit laage inzichten , met de Logementhouders heimelijke verftandhouding voeren , en hun gasten aanbrengen , om zich , zoo niet geheel vrij, nogthands grootcndeels fchadeloos te Keilen , 't welk de beurs des reizigers als dan best gewaar wordt. Hen vrij te houden in de verteering, is even ZO zo min aan te raaden, wijl ze als dan den reiziger duure kostgangers zijn. Een bepaald accoQrd voor de gamfebe reis is het beste. Het fummum bonum, 't welk de Platoniit zo angftig onder het gefternte en de Stoïcijn in zijne ongevoeligheid zoekt, heeft bij deze lieden zijn zitplaats in de Maag: en het is dus ligt te denken, hoe zeer zij het recht ceucr vrije verteëring zouden misbruiken. Zulk een kacrcl heeft op de gaiitfche reis zelden een' nugteren dag. In elke herberg komt hem, volgends zijn zeggen, een fchoppen wijn (een derde van een fles., toe; in de daad een accident, dat bij het groot aanral herbergen aan de Rhijnocvers zeer dikwijls voor komt ; cn ter plaatfe waar middag gehouden of overnacht wordt, drinkt hij gemeenlijk zo veel , als bij verdraagen kan. Wil men deze vrije verteering ook in kostgeld veranderen , dat zijn, bepaalden prijs heef: ; zo is deze onderneeming evenwel vergeefscti ; en de misbruiken , die de gewoonte eens geheiligd heclr, zijn , gelijk de misbruiken der handwerken , eens vooral onverbeterlijk.  REIS LANGS DEN RHIJN. 47 tevoerer acht te geeven, welke mij reeds te vooren een andere herberg aangepreezen hadt, nam ik mijn intrek in het Logement de Zwaan , aan het einde van deze plaats gelegen, en Spijsde des avonds in 't gezelfchap van Boven- en Nederlandfche Wijnhandelaars , aan een zindelijk toebereide tafel. De befcheiden Waard, die zijn hoofd op de regte plaats droeg , cn een zeer leevendig man was , ftak zijn beste vaatjen op , en liet ons, zo mij dacht, met oogmerk , de krachten van den Rhijnfchen NeBar, die rasch onze tongen natuurlijk en zedelijk bezielde , gewaar worden ; en hief vervolgends eenige verzen van het bekende Rhijnwijnlied', in een vollen toon aan, waar op het gantfche choor hem vrolijk volgde. Een glaasjen van vriendfchap, zeide de vrolijke en goedaartige hospes — hier op werdt geklonken, en zo wel ter liefde van het welfmaakende goudkleurige fap , als ter eere van vader Bacchus , het eene glaasjen naa het andere geledigd. Zelden drinkt men in de Rheingaufche Logementen wijn van de beste foort , al wil men die nog zo duur betaalen. De reden hier van is klaar : de wijnkoopers betaalen liever den besten dubbel , en winnen bij dien handel , wijl het vervoerloon en verdere kosten de> zelfde zijn : de Rhijnwijn van middel- en mindere foorten , wordt daarom bij die genen , die alleen van den wijnbouw leeven, en de beste daarentegen Wordt buiten Rheingau , in de noordelijke dceleu van Duitschland gedronken. Slegts hier cn daar munten ceuige gegoedden uit, onder welken ik ook on-  48 REIS LANGS DEN RHIJN. onzen Waard telle, die een aanmerklijk deel wijns van goede jaaren , voor zich en hunne vrienden opleggen. De wijn is hier in de eerfte jaaren wat hard en onaangenaam om te drinken ; doch hij neemt met de verdere jaaren merklijk in deugd toe, zo dat hij meest alle de nabuurige overtreft. Over 't geheel in den gantfehen Rheingau vindt men , dat de wijnbouwer de gelukkigfte niet is, het geheel hangt teveel van een enkel product, teweetcn van den wijn , af, cn daar bij komt nog , dat de hceren de beste ftreeken bezitten, en daar door het grootfle deel der inwooneren flegts als daglooners te befchouwen zijn. Kan ook de gezcetcn wijnbouwer nog eenige Hukken als zijn eigendom befchouwen, dan gebeurt het nog menigmaal, dat hij door een reeks van misgewasfen zich op eenmaal geheel ontbloot ziet ; want de van jaar tot jaar opgehoopte fchulden , in hoop, van ze bij een gelukkige en rijke wijnoogst te zullen voldoen , maaken hem geheel en al, wel ten voordeele der rijken, maar ten naadeele des lands, tot een arm man. Den volgenden morgen liet ik mijn aak langzaam den vrolijken oever langs drijven, en ging, wijl de aankomende dag mij blijd fcheen toe te lagchen , te voet door de groene, met willigen cn vrugtboomen beplantte, wegen , tot Rudeshei;n , w.'iar ter linker zijde de fpiegciklaare Rhijn , door wemelende ftrüiken, en ter regter zijde de heerlijklle floten, paleizen, vlekken cn dorpen, in Schilderachtige groepen mij toewenkten, terwijlze het uitgestrekte landfchap  REIS LANGS DEN RHIJN. 40 Schap vriendelijk verleevendigde ; welker fchoonheid alleenlijk gevoeld , maar nooit na waarde kan gefchilderd worden. Mittelheim , en Winkel of TVeinzell, twee nabij elkander liggende plaatfen, digt aan den bloemrijken oever, geeven den toegang tot den met wijnllokken en boomen begrensden weg , langs welken men , door verfcheide allengs zich verheffende terrasfen , opgaat naar de zich trots verheffende Proostdij Jokannesberg (*). Ver- C'3 De beroemde en pragtige Proostdij op den Johannesberg die ook BUfchopsberg genoemd wordt, werdt door rutharj itn Tweeden, Aartsbisfchop van Maintz, 1102. gefticht, en door den Rheingaufchen Graaf rudolf, of, gelijk fommigen hem noemen, reinholf, en zijne Gemalin danknodfs, mee veele inkomften berchonken. De Aartsbisfchop adelbert de Eerjle, veranderde ze in een Abtdij ; doch ze onderging het loc van door den Markgraaf al b ert van Brandenburg , in de zestiende eeuw gefloopt, en daar naa weder , in den dertigjifari'gen oorlog , door de Zwceden geheel geruïneerd te worden. Eindelijk werdt ze door den Aartsbisfchop anselmus kasimir aan den Rijkspenningmeester a l b e r t van bleimann verpand , door wien ze weder daar naa , echter met bewilliging van voorgemelden Aartsbisfchop, aan den Abt van Fulda is verkogt, die ze weder tot eene Proostdij herfteld heeft. Met gebouw en de kerk zijn in de taatltc jaaren weder geheel nieuw, fchoon en regelinaatig opgebouwd. De kelder , die daar onder gevonden wordt, is ruim, en bevat een aanmerküjken(voorraad van wijnen echter wordt jaaiiijksch het grootfte gedeelte , en de beste fooit naar fulda gevoerd, waar ik dien ook zeer egt, en beter dan hier, gedronken heb. Men heeft mij verzcekerd, dat in 't jaar i~!3i een Engelschman looo Louis d'or voor een voetier van 1770. I. Deel. D  5o REIS LANGS DEN RHIJN. Verrukkend pronkt dit vorftelijke Slot op een meer verhevener, wijnheuvel, en fchijnt met eiken opllag van het oog den reiziger te zeggen : dat hij alleen in den gantfchen zegenrijken oord van Rheingau , den bloem des wijns draagt. Aan den voet des bergs ligt het dorp Johannesberg, de Klaufe, een geweezen Nonnenklooster, 't welk door tijd en om ftandigheeden vernietigd is ; Vbllratz, een Riddergoed van den Graaf van greifenklau, verfcheide hoven en huizen , die door hunne ftille eenvoudigheid , het aanzien van dit fchitterend Hot , door dit affteeken oneindig verhoogen. Het Slot, dat in een' modernen fmaak ruim en vrolijk gebouwd is, heeft liet uitzicht opden Rheingau, die als een Amphitheater in een half ovaal ligt , en over den Rhijn, die langzaam rondom verfcheiden eilanden ftroomt, en verder over den gantfchen tegenover liggenden oever,welke met dikke en fombre bosfchadiën overdekt, en tot aan den gezichteinder üitgeftrekt zijnde, zig als 't ware in de wolken verliezen. Wanneer het lot mij in de keus van mijn verblijf gunftig ware, zou dit de plaats zijn, waar ik ten genoegen des levens, voor altijd mijn tabernakel zoude opüaan. Alles werkt hier mede , om het leven waarlijk vergenoegd te maaken , en regt te doen gevoelen. Men is midden tusfehen ontelbaare vlekken betaald heeft —— 3000 tot 4000 gulden voor het ffukvat van de beste foort in goede jaaren , is de gewoone prijs. — Het moet in voorige tijden, als ik mij zo mag uitdrukken, regt dol cnover haastin zijn werk gegaan zijn, dat men een der beste voortbreuge'len des lands zo uit de hand liet flippen.  REIS LANGS DEN RHIJN. 5* ken en dorpen , die alle, gelijk onderfcheiden cir* kels, om een punt gelegerd zijn. Hier ziet men, als in een fraai fchilderij , in Schaduwrijke diepl'els gelegen plaatfen , waar zig verheven kerktorens » en fchoon gebouwde Riddergoederen plegtig uit het duister verheffen , ginds boschrijke bergrijen , die, als afgefneden, de zonrijke wijnheuvels begrenzen ; verder weder dorpen , hoornen , velden en weiden , met vlijtige menSchen en vrolijk vee verleevendigd; elders den breeden Rhijn , metdorpengelijkende vlotten , en groote bezeilde fchepen belast, die gedeeltelijk het Sterk en Schoon verlichte landfchap met zijn blinkenden zilverglans befchittert. Dit alles ziet men in onbeschrijflijke Schoonheid en pracht, gelijk of men een fchoon gegroupte Streek door een verkleinglas zage. Welk een heerlijk Schouw» tooneel! Met greetige oogen doorliep ik alle voorwerpen van het voor mij liggend tafereel , en duizend onnavolgbaare fchoonheeden , die zich met eene bekoorlijke wanorde vertoonden, vervulden mijne ziel met een genoegen , dat mij even zo onvergeetelijk zal blijven , als het onbefchrijflijk is. Ongaarne verliet ik dit heerlijk veelbevattend, gezichtpunt; ik zag in 't heengaan menigmaal mis* moedigd om , benijdde in waarheid de rijke bewooners van dit betoverend Slot , en bereikte, terwijl ik ter linker zijde nog eenige huizen, onder den naam van St. Bartholomai voorkomende , gewaar werdt , in den tijd van een halfuur, het wijduitgeftrekte , en met veele Heerenhuizen pronkende,  tP REIS LANGS DEN RHIJN, Giefenheim, 't welk in andere landen voor eene ftad zou doorgaan. Bijzonder in het oog vallend, glinlterend en fchoon , ligt aan het einde van het vlek het zomerverblijfvan den Graaf van ostein, dat met even zo veel fmaak als pracht gebouwd is. De rijke en vrolijke ligging, en het gemak met de inwendige onachtzaame fieraaden vereenigd, vermeerderen deszelfs waarde, en laaten geen' wensch naar grootheid en pracht meer over. Als een kind in den fchoot zijner moeder, aan den boezem der liefde en tederheid , rust deze meer prachtige dan landvvooning, tusfchen lagchende wijnheuvelen. Welk een verrukkende oord! Gesners etsnaald en pen zijn alleen in ftaat om dat tafereel te tekenen , dat nimmer het oqg vermoeit, en het inwendig gevoel (leeds toeneemend voedfel verfchafr. Bij alle deze aangcnaamheedeu bloeit aan dit ge» bouw een half Fransche en Engelfche tuin, in welke zich het nuttige met het fchoone paart. Hier Cn daar pronken goedgewerkte ftandbeelden tusfchen het aangenaame groen , welke door hun wit het geheel verleevendigen. Schaduwrijke paden tusfchen kleurige bloembedden ; groene banken cn donkere loofhutten, tusfchen moeskruiden en vfilgtboomen; fchuttingen met wijnflokken van alle foorten , tusfchen knullig gebonden leiboomen , (taan in broederlijke verdraagzaamheid nevens elkander , en rust , vrede , en verrukkend genoegen , fchijnen op ieder blaadjen gemaald. Van daar liet de Graaf, tot vermaak van zich en zijne medemenfchen, met groote kosten, rijdwegen en laanen aan- leg-  REIS LANGS DEN RHIJN. 5~ leggen, langs welken men tot de hcmeldijgende toppen der wijnbergen , over Rudesheim , Ehrmfeh , en Asmanshaufen ± door de hem tocbehoorende zogenoemde Uutorwald, kan rijden, terwijl natuur en kunst, door een menigte verrasfende afwisfelingen, dezelve als om ftrijd verneren. Door de hooge belommerde paden , die hier , in eene lange rij , voordgaan , daar in enge flingeringen zich wenden , nu eens in dooiende gangen zich verliezen , dan weder met gefloten bosfehen van dennen , beuken en eiken afvvisielen , komt men onverwagt aan heremitagiën, ruïnen en hutten , die hier cn ginds in edele eenvoudigheid oog en hart werkzaam houden, en in een afgelegen verfchiet, aan zagte gras- banken, welke als zo veele rustingen zijn,, om het geziene nogmaals te overzien , en nogmaals te gevoelen. Zo wandelt men in eene deeds voordgaande vcrfcheidenheid door de vrolijke velden tot op de toppen der loodregt opdaande rotfen , aan welkers voet de beste Rudssheimer wast , en waar men het heerlijkde fchouwfpel — rijen van wezens — die zig in het onafzienbaare verliezen, met verbaazende oogen geniet. Duizelend overziet men, van eene daar opgeworpen hoogte van den fteilen , over den Rhijn hangenden, berg neder, op wijnbergen , in. terrasfen , weiden en velden , deden en vlekken , dorpen en molens , bruggen en floten , tuinen en bosfehen , dalen en heuvels — en vcrvolgends op den zig aücngs vernaauwenden Rhijn , die hier. woedend door fchrikkebik afhangende , en den val D 3 drei-  54 REIS LANGS DEN RHIJN. dreigende , rotfen dringt, door een grijze vreeslijke nacht bedekt. Als in een Optica ziet men in den voorgrond het fchoone nieuwe landfchap, dat door de rivier de Nahe , die zich hier met den Rhijn vereenigt, van zeiven in twee deelcn gedeeld wordt, in 't welke , eenige uuren van daar, de Paltfifche Opperamtflad Kreuznach ligt, welke onder ka reu. den Grooten reeds een Keizersftad was , en door hendrik den Vierden aan erhard , een Bisfchop van Spiert, gefchonken werdt , welke hem , in zijn ongeluk, zelfs niet eens brood daar voor gaf. Waarlijk.een der aandoenlijkfte tooneelen inde gant* fche Duitfche gefchiedenis ( * ). Koen* ( * ) Hier verfcbeen de ongelukkige Keizer, ( harvoets in bet hemd , te Kcnosfe in den flottuin ) in eene houding, die de. ftem en bede van een' bedelaar hadt , en zogt hulploos troost en onderhoud in de oogen van een' Bisfchop, die ten tijde zijns geluks zijn boezemvriend geweest was. — Hij wende liet treurig oog langzaam en beklaaglijk van dien wreeden Bisfchop af, naar den hoogen Dom, dien hij gebouwd hadt, als zogt hij daar voorfpraak"; liet vervolgends de bittcrfte vadertraanen rollen, in de lidtekenender wonden , die de boeijen zijnes zoons hem veroorzaakt hadden , en zag weder uit naar hoop. <-» Zie ik heb het rijk „ en de verwachting verloeren ; geef mij om Gods wille onderhoud in uw ftift, ik zal 'er voor bidden!" Doch de Bisfchop, die zonder bewilliging van het kapittel niets mogt terug geeven wees hem af onder deze bezwcering : „ Per matrem dómini, mm , faciam. — Hij de goedertierene zeg te moeder des Hseren, voor T, mlke gij dtze kerk geh uwd hebt , dat zal ik niet doen." — Zulke taal boort dooi de ziel! Ik kan den Dom te Spiert, niet aanzien, zonder dat het mij toefchijnt, als hielden tijd en gefchiedenis' , dit zwarte beeld der ondankbaarheid, op een addcrenhuidt ge-  REIS LANGS DEN RHIJN. 55 Koen ra ad, de opvolger van dezen ondank* baareu wreeden man , verkogt dezen Dom daarnaa, in het jaar 1241 , aan koenraad , Graaf van Spanheim , voor elfhonderd mark zilvers , en hier door geraakte dezelve aan het huis Palts. Een oude üeenen brug , die hier over de Nahe geflagen is , waar ter linker zijde , in een Schilderachtige groep , de welvaarende ftad Bingen ligt , aau den voet van een' berg, die de overblijffels van een oud Riddergoed, Klopp genoemd, op den kruin draagt, en de niet ver van daar liggende bevallige Rochusberg ; ■— en ter regter zijde de vreesfclijke bergcolosfus Rupcrtsberg, die met zijne gefloopte ruïnen wonderlijk bij het heldere uitgebreide landfchap affteekt, verfchaffen dit fteeds onbefchrijflijk gezicht een' duur* zaaraeu aangenaamen indruk. Het is in de daad moeijelijk, zo iets regt fchilderachtigs te fchetfen , zonder in het gezwollene van den poëtifchen Schrijftrant te vervallen , welke altijd het eenvoudig fchoone der natuur naadeelig is ; want het is zeeker, dat men in het genot der befchouwing zelve de Schildering gaarne vergeet. Naa dat men mij , bij de terugkomst , nog ver- haal- gefchilderd , boven het groote portaal opgeheven. Ongelukkige Keizer ! dit was de laatfte droesfem uit den bitteren kelk , die u twee Paufcn, en twee ondankbaare zoonen toebereid hadden. — U werdt ten laa'.ftcn aarde tot eene hutte en tot een graf ontzegd ; maar uw noodlot wil niet, dat gij van ons vervloekt, vergeeten , en onbewcend daar liggen zoudt. — - Maier in de aanm. op de F. v. St. D 4  56 REIS LANGS DEN RHIJN. haalde , dat de Graaven van sciiönborn, i ngeliieim , üegebfeld , en verfcheide anderen , die in Giefenheim aanzienlijke gebouwen en goederen bezitten , in 't gebruik gebragt hadden , dat Keizer kakel de Vierde , in 't jaar 1348, den Vorften van salm hier met de Pepertol beleend hadt , dat zij , namelijk , van elk beladen fchip een pond peper , of zo veel geld , als in het land de waarde daar van was , mogten helfen , fchoon in den tegenwoordigen tijd dit recht verloren was; zette ik mijn' weg, door een welbcbouwde ftreek van wijnheuvelen, velden cn vrugtboomen vermengd , verder voord , en zag., terwijl ik nog het fchoon en nieuwgebouwde adelijke Nonnenklooster Eibingen , onder fchaduwrijke wijnhaagen verborgen liggende, op een kleinen afftand gewaar werdt , binnen ecu uur , het rijke en fterkbevolkte vlek Rudesheim voor mij , 't welk zig van den boord der riviere allengs verheft , en , door een' luchiigen vrolijken bouwtrant , voornaameh'jk uitmunt. De hitte van den onbefchrijflijk fchoonen dag was reeds gebroken , en de in 't westen gedaalde zonne wierp nog beur blikkerend rood door de verdeelde wolken over de boschrijke kruinen der bergen , welkers toppen van dien goudgloed blonken. De avondklok hadt reeds, uit den hoogverheven kerktoren , zijn geluid over de ftille vlekken doen nederrollen , en in de wijde velden en heuvelen den vermoeiden akkerman cn wijnbouwer in de armen der ruste cn zijner wagtende gade terug geroepen ; de blee-  PvEIS LANGS DEN RHIJN. 57 bleeke Maan tradt reeds agtcr het donkere woud tcu voorfchijn , en liet heur' witten zagten wederfchijn op den kronkelenden ftruom fchittcren, eer ik, ge„ trollen door die tooncelen, de herberg bereikte. Deze zo gelukkig, als welbellecdde, dag behoort in de daad tot de voornaamuen cn aangenaamden mijnes levens. Dronken van aandoening over de rijke Natuurtooneclen, ging mijn avond in ftille overdenking om ; duizend afwisfeleude denkbeelden der fchilderachtig faamvcrbonden voorwerpen , cn der prachtige tooneelen, liepen door mijn hoofd ; en fchoon een talrijk gczeifchap van vreemdelingen, door geestige en verflandige invallen, ftof tot vrolijk onderhond gave ; was ik nogthands zo ver van het zelve verwijderd , zo geheel in gedagten , dat ik 'er geen de nnnfte deel in kon ncemen; ik zat dus geheel aan mij zclven overgelaatcn , cn befchouwdc oplettend de Phyfiognomic van mijn' waard en zijne vrouw. In den gantfchen Rheingau was het mij opmerklijk , geen regt* fterke , vaste , weldoorvoede menfehen, zo als de reizende franschtnan , te onrecht , voorgeeft, te vinden ; magere, uitgedroogde , met koperachtig bruine gezichten , ziet men hier doorgaands; maar des te meer natuurlijk vernuft, leevendigheid en vrolijkheid van geest blinkt in hunne reden , gebaarden , en handelingen door. Zoo tacitus, in zijn'tijd, een getrouwe fenets van de Duitfchers , met opzicht tot hunne lighaamsgeftcldheid , en over 't geheel, hadt moeten maaken, zou hij van zijne opgegeeven grondregels zceker afflaan , en de Rheingauers uit D 5 een  58 REIS LANGS DEN RHIJN. een gantsch ander oogpunt befchouvvcn. Mijn waard behoorde mede onder dit flag van lieden : overdrecven beleefdheid , de daar uit vloeijende vailche toon der anders , den Duitfcher eigene , vrijmoedigheid en oprechtheid , maakt deze klasfe van meufchen in den omgang onaangenaam en lastig ; nog onverdraaglijker en lasti¬ ger was mij zijn reeds bejaarde vrouw , een lugtig , vrolijk , en in alles zeer believend fchepfel , door heur altegemaaktc vertrouwlijkheid , en onnatuurlijke handelingen, waar mede zij nog een onaangenaame Joodfche uitfpraak verbondt , welke bijna in den gantfchen Rheingau heerscht, en ieder oor , dat aan een maatige Hem gewend is , door zijn fchreeuwend geluid moet kwetfen. Lijdelijker was voor mij het plat duitfche accent van een fmeerig vlaswijf van den berg Houchruk , dan de tongval der opgepronktfte Rheingaufche Dame. Vroeger dan gewoon ging ik te bed : doch ik werd door eene beweeging, die in huis ontftondt, wakker , en meende , wijl de maan helder fchcen , cn mijn kamer verlichtte, dat het reeds tijd ware om op te (laan. Ik kleedde mij fchielijk aan , verliet mijn Slaapkamer , en wilde om het ontbijt vraagen ; eer ik den trap bereikt hadt, floeg de klok twaalf; • ik ftond geheel verflagen en het fpeet mij geweldig, dat ik het bed weder moest zoeken ; de flaap was verdweenen , en de nacht werdt mij een jaar lang ; te meer , daar ik voor had , op den aaunaaderenden dag zo veel»fchoone vrolijke Natuurtooncelen te zien. In deze oo-  REIS LANGS DEN RHIJN. 59 Oögenbükke» waren mij zeeker het onderhoud van een gezelfchap welkom geweest : geduld was hier de fpijs der ziele , en ik moest mij vergenoegen , met mijn' tijd iu de herinneringen aan de verrukkelijke watertogt , in den glans der heerlijke Natuur, door te brengen. De zilveren maan was nog niet geheel met heur bleek gevolg geweeken. De heerfcheres van den dag hadt nog heur purperroode voorboden op de met grijze nevelen omgeeven hoofden der Huimerende bergen niet afgezonden , om de laatfte druppen des dauws voor heure aankomst te verbannen. De geruste Rhijn lag nog in zijn fnorkenden flaap gedooken, en dagt nog niet aan het fpee- len met de nabuurige landfehappen ; toen ik reeds op was, en mijn fchuitevoerer beval den aak in orde te brengen. De luchtige waardin , die reeds het bed ontfprongen was, werdt nog in haast voor het zindelijk gelag en de vrolijke bediening voldaan ; waar op ik terftond in mijn fchuit ging, en langzaam dvvers over de rivier op Bingen aan liet faun-en. Nu genoot ik het plegtigfte fchouwtoonecl ! De Natuur lag in vollen glans ! Heuvel en rivier glinfteréen van het fchitterend licht der weder ontwaakte , alles leevendigmaakende zonne , en geboden het wijduitgeÜsekfle landfchap in heilige ftilre, op heure prachtige aankomst en verbaazende werking opmerkzaam te zijn. Eindelijk tradt de Koningin van den dag in volle Majesteit ten voorfchijn, gefcheiden van den ou- me-  60 REIS LANGS DEN RHJJ^. meetelijkcn horifon, lachte zij alle heur dankende wezens aan. Als verguld blonk daar ter regter zijde, het bonte vlek, tusfchen groene wijnbergen, die, met ongelooflijke moeite bearbeid, in ontclbaare terrasfen opgingen . tusfchen'be- rooschte torens, met veil begroeide muuren, en trotfche overblijffels van oude burgfloten van eerwaardige Ridders, waar drömser zoveele lanfen brak, zo menig twisttooneel beleefde, dat hem, die met de gefchiedenis van dien tijd maar eenigzins nader bekend is, op het gezicht een huivering moet doen gevoelen. De graaf van me t- ternicji, een afflammeling van dezen belangrijken man, die hier aanmerklijke goederen bezit, is thands eigenaar van dezen trotfehen Bouwval; welke zig op den Rhijn, met den niet ver van daar gelegen vierkanten zig als eene piramide op vier ftijlen verheffenden toren , zo voortreffelijk als Schilderachtig voor doet. . Ter linker zijde grenst aan den oever, de vriendelijke en vruchtbaare Rochusberg, met eene kapel, die den nabuuven ter bedevaart en devotie dient , en zig fchoon met het agtergelaaten belangrijke landfchap verbindt. In den voorgrond naderde mij de fcheeprijke oever der ftad Ringen, die agt uuren van Maintz gelegen is, waar aan den mond der Nahe en aan beide de zijden des Rhijns, fteil op gaande bergcolosfen, uit ruwe rotfen, welke Keizer karel de Groote tot gemak der vaart aan denvoet liet fpringen, den zich hier verengendeu Rhijn een vreefelijk aanzien geeven. In den  REIS LANGS DEN RHIJN 6r den agtergrond vernieuwde zig aan mijn oog het lagchende landfchap met den trotfchen j'olmnnesbërg, en ik zag al dat fchoone nog eens in eene omgekeerde orde, wat ik te voren elk afzonderlijk gezien had voortreflijk uitzicht hoe treffend kon ik hier mijne gedagten met de woorden van den onderflijkcn pope vereenigen, daar hij zich over Windfor zo verheven en vol geest uitdrukt: „Hier fchijnen heuvels en dalen, bosfehen „ en velden, aarde, en water op nieuw met elkan„ der te ftrijden; niet gelijk de chaos, te famen 5, vermengd, en onder elkander gedrukt, maar ge„ lijk de waereld, in eene harmonieerende verwar„ ring, waarin wij orde bij de verfcheidenheid zien. „ Hier breiden golvende bosfehen, een veelverwig „ tooneel uit, terwijl zij het daglicht deels afwee„ ren en deels inlasten ; daar verhellen zig in de „ velden en open boschvlaktcn, dunne boomen, ,, die de een des anderen fchaduw vermijden. Hier „ breiden zig, in 't volle licht, de roodachtige vel„ den uit, en daar (tijgen, in wolken gedooken, „ de blauwe heuvels in de hoogte. Dat Indiè' zij„ ne planten roeme ; wij benijden het noch de „ druppelende Ambra, noch den balfemrijken „ boom, daar wij door onze eiken deze kostbaa„ re ladingen herwaards voeren, en de landen be„ heerfchen, welke met deze boomen verfierd zijn. „ De trotfche Olijmp kan geen heerlijker gezicht „ opleveren, fchoon ook de verzamelde goden zij. „ ne toppen glansrijk maaken, dan de hier nede- ri-  62 REIS LANGS DEN RHIJN. ,, riger bergen aanbieden, waar alle deze goden „ met hunne zegengefchenken verfchijnen." De ligging der Rhijntolltad Hingen, welke aan het Domcapittel van Maintz toebehoort, is eensdeels wegens de famenvloeijing van den Rhijn en de Nake, en ander deels wegens de aangrenzende Rheingaue en de nabuurige Palts, welke van daaf met fpecerijen zo wel als vreemde fabriekwaaren verzorgd worden, zeer belangrijk. De verfcheide verbindingen der omliggende producben, van wijn en graanen, bosch cn vee, maaken ze tot een der welvaarendfte en leevendigfte kooplieden aan den Rhijn. Over de Nake heeft ze een' fteenen brug, die men van heur' eerden bouwer, drusus ger- manicus, nog den Drufusbrug heet, hier door heeft men van alle zijden, zo te water als te lande, geen de minde hindernis in den toevoer. De fchoone Pastoraalkerk aan de Nake, niet ver van den brug, de aanzienlijke molen, de berugte Muizen toren, de aan de overzijde der rivier gelegene ruïne van het Nonnen Klooster Rupertsherg, dat hildegardis, eene gravin van Spanheim, in het jaar X148 gebouwd heeft, doch naa den dertigjaarigen oorlog naar het reeds genoemde Eibingen, boven Rudesheim, is verlegd, het aan de andere zijde der ftad vervallen keurvorftcJijk flot Klopp: dit alles geeft het landfchap, dat men van daar rondom met groene boschrijke bergen en wijnheuvels bekransd ziet, een zeer fchilderachtig en in de daad romanesq voorkomen. Ik  REIS LANGS DEN RHIJN. 63 Ik bevond mij nu aan den hals, of liever den tregter (als ik mij zo uitdrukken mag) des Rhijus , en kort daar op tusfchen een keten van bergen als ingefloten , om welke zig de rivier in allerlei kronkelingen, menigmaal zeer eng, heenen wendt, dan weder als op een groote ingefloten zee, en ftraks als in een nieuw onverwagt uitzicht. Deze verandering vermaakt oog en hart. De bergen, die te gelijk het bed der rivieren uitmaaken, zijn ten deele met hout, of met wijn* ftokken beplant, of het zijn fchraale, fteile, bloote rotfen, van blauwe of roode fteen, die in de vreeslijkfte vertooning over de rivier heen hangen en dreigen neder te ftorten. Kier en daar liaan boomen op zich zeiven , of in fchilderachtige groepen om molens en hutten geplant; of kabbelende bronnen en ruifchende beeken, komen, uit hangende en gefcheurde klippen, ten voorfchijn, cn geeven door hun kletterend geruisch over ftruiken en blinkende keizellteenen , het landfchap een leevendig aanzien. Zonderling is het dat hier, op den afrband van ieder vierendeel uurs, zich telkens, 't zij onmiddelijk, of op een kleinen afdand van den oever, dorpen en vlekken in een ongemeen getal opdoen, boven welke meest doorgaands op den top eener fteile ongebaande rots , of aan derzelver vreeslijke wanden, vervallen flooten hangen, welke de Adel, toen de koophandel flegts alleen op groote rivieren kon gedreeven worden, in de tijden der verdeeldheid,  é>4 REIS LANGS DEN RHIJN. heid, of tot zeekerhcid, of ter berooving der voorbij vaarcnde kooplieden, deedt ffichüeii. *t Is zceker dat geen ftreek van Duitschland zo veele romanesque enfchilderachtige landfchappen van dien aart bevat, als hier de Rhijn Ik had naamvlijks ter linker zijde, het kleine rotlige eiland van de Maufe of Muizen toren, (die eigenlijk zijn naam ontleent van 't hoogd. Maufe» (rooven,) of in laatcr tijd van Mauth (tol,) en niet van de belagchlijke fabel van uatto,) bevaaren; toen ik reeds ter regter zijde de ovcrblijffels van het groote ftcrkc flot Ehreufeh, op welke de aanmerklijke tol naar Bingen berust, verheven op een vervaarlijken fteenberg, tusfchen fchoon gcfchikte wijnftokken, gewaar werd (*). Niet ver van daar liet de Graaf os te in in 't jaar 17Ü3, een vierkanten toren bouwen, om het reeds boven bij Giefenheim opgemerkte fchoone uitzicht te genieten, welke men in voorbij vaaren flegts voor eene kleine hutte aanziet. Omtrent een groote honderd fchreeden beneden den Muizentoren , ziet men bij laag water in den Rhijn (*) De wijn die hier wast, is de beste, van al die in den om. trel; van Rudcsheimgebouwd wordt. Siffrid aartsbisfchop van Maintz, veroorloofde reeds in de elfde eeuw den tawooneren W» *Rudethdmom dezen '6'erg.j waar de Rhijn zijne wending neemt, gelijk te maaken. De bebouwing van dezen berg, is zeer moeijelijlt, wijl hij zeer ftijl is, en de mest 'er op den rug moet opgedraagen worden; maar zijne vrugt beloont ook de moeite rij. keüjk, zijne wijnftokken zijn meest alle Orleaufche.  REIS LANGS DEN RHIJN. G$ Rhijn eenige punten van rotfen, die waarfchijnlijk, in vroeger tijd met de fteenkolosfen aan beide de oevers, zijn verbonden geweest: de weêrftand van deze verborgen fteenen, veroorzaakt een ruifchende kronkeling in 't water, welke onder den naam van het Bingergat bekend, en op verre na zo zeer gevaarlijk niet is, als men opgeeft. De Schippers moeten bij laag water zich aan den regter oever houden, waar bovendien de Rivier, wegens de grootere opening; heur' loop heen neemt. Bij hoog water heeft men in 't geheel niets te vreezen , en men wordt naauwlijks iets van den val gewaar, die cenigen zeer ten onrechte, voor vijf of zes voeten opgceven als alleen dat de Schuit een weinig meer vaart krijgt. Men heeft nog niet volkomen de bogt, die de rivier hier regts af neemt, bereikt, en ovcrdagt, dat de Rhijn hier tusfchen den engen oever, welke zig hier onmiddclijk uit de rivier Steil in de hoogte verheft, zijnen loop vermindert; of men heeft Asmanshaufen reeds voor zich, dat door zijn edelen rooden Bkekert, die ik boven de bourgoigner zou verkiezen, eene bijzondere aandagt verdient. Ik liet hier aanleggen om eenige kruiken met dit edel nat te vullen, om hart en ziel bij voorkomende donkere en vreeslijke plaatfen, welke hier meer dan in den wijden Rheingaue aan elkander geketend zijn, enigermaate te vervrolijken. De plaats op zig zeiven is (legt, en heeft grootendeels arme inwooners, die met hout hakken hun brood moeten verdienen; wijl hier, ge- I. Dekl. E Hjk  66 REIS LANGS DEN RHIJN. lijk in den gantfchen Rhij'ngau, de goederen in handen van den Adel en rijke lieden zijn. Van deze plaats af loopt een aangenaame , deels opene en deels omfloten hollen weg , door wijnbergen en hout , naar het Nonnenklooster Aalhuizen , en van daar wat verder het bosch in , tot de Kapucinesfen van den Nood Gods, een berugte bedevaart, welke de kerk , in den tcgcnwoordigen tijd , opgeheven heeft , om gcwigtige en goede redenen , en nu en dan nog maar door het dom, lui en eigenzinnig gemeen bezogr wordt. Verfcheide oude overblijffels van vervallen floten , met name Bautsberg , of, zo eenige willen, Paltzberg , aan welkers voet een plaats van den Heer wiltderg ligt ; de ruïne van Konigfiein of Rheinflein, cn wat laager het oude fiot Falkenburg, waar, op een kleinen afftand, de fteenklompen van de oude Clemens kerk uit bosfehen en boomen fchilderachtig uitfteeken, van welke de gefchiedenisfen vcrlooren zijn, en die alle in den omtrek van Asman'shaufen, aan gene zijde der rivier , van Scherphoekige klippen nederhangen , geeven zelfs den vrolijkften geest eene erntlige Stemming. Ik kon niet anders, dan met een gevoelige aandagt , op elke bijzondere fchoonheid der Natuur, dezen weg afleggen ; mijn oog zweefde hier in zijnen wellust , en mijn hart was als van Engelen gevoel doortrokken. • De hemel was zo gun- ftig als helder ! geen donker dreigend wolkjen liet zig aan den zuivere en blaauwe lucht zien , en de volle bloeijende Natuur lag daar geheel en al in heur  REIS LANGS DEN RHIJN. 6? heur plegtig tooifel. Aan alle zijden be¬ grensden reusachtige bergen als muuren , de oevers van den Rhijn , en hieven hunne hoofden tot boven den dampkring op ! Enkele (truiken en bosfehen , eenzaame en fmagtende grasjens hingen uit de kloven , of (tonden verlaaten op fcherp en fpits ncderhangende rotfen , welkers nabuuren kaale holle wegen, en, door aanhoudenden regen, overitclpte groeven waren ! < Het geringde geluid kaatste van de klippen terug ; de echo fnapte de gefproken woorden vreeslijk naa,"en het fcheen als of mij uit de ruïnen , die aan de rotfen hingen , en die zo lang onoverwinlijk der verganglijkheid getrotfeerd hadden, verborgen geesten toefpraken. — Huivering en ontzach verhieven zich kt mijne borst; gloeijende verbeeldingen , gevoelens en wenfehen .'teegen in mij op , en duizend beelden van het voorledcne, der oprechte oudduitfche tijden, doorkruisten mijne gedachten. — Mij dagt een menigte gebaarde Ridders , vast en fterk, onverwijfd, als göts van berlichingen en fust van stromeerg, voor mij te zien; egte , gezonde , welgemaakte zoonen der Natuur , geen uitgeteerde, zwakke kinderen van den wellust, gelijk onze hedendaagfche onzeekere damhouders. - Zaaien met weinige cn flegts noodige meubelen « weinig behoeften ! Aan de wanden geharnaste helden met knevelbaarden en rondgefneden hair, met doordringende oogen , even zo derk als hunnjt moed , als fpiegels der trouwe , oprechtheid efl «dapperheid» Schilden en werpfpiefen, zrvaar- . E a den  68 63 REIS LANGS DEN RHIJN. den en kurasfen, opgehoopt in tropheën, in plaats van onze hedendaagfche guirlandes, en andere ijdelheeden. — Tafels en doelen, bed en kamer, eenvoudig en zonder omflag ! Een zorglooze rust, een voedend maal, naa een vermoeijende jagt, naa een bevogten zege; verzameld in den kring der vertrouwlijkheid , onder helden gefprekken , over gcdaane , of nog te onderneemene veldtogten. • Ik verbeeldde mij al verder de vrouwen , goed , trouw en kuisch — vol liefde ; niet buitenfpeurig fentimenteel, galant, romanesk ; — maar met edele duitfche harten , met vaste en nogthands zagte en tedere gevoelens van liefde! -— oprechte zusters , trouwe ega's en goede moeders ! ■ Het geluk, het welzijn en de eenige zorg des huizes! — zindelijk in den opfchik , zonder pronk of wuftheid — zonder toilet, dat den gantfchen voormiddag verflindt ! Geen blanketfel en verfmeng- fel, om het leven eener onverdorvene huid te doo- den. . Geen deenen of drikken , om de zagt- golvendc hairlokken te verdijven. — Waare huisvrouwen , alleen gcfchaapen , om de huislijke genoegens in nuttigen arbeid duurzaam te onderhouden. Door het toeroepen van den fchippcr, die mij op "bet landfchap, dat nu weder in een gantfche nieuwe gedaante voor ons lag, opmerkzaam wilde maaken, vervielen de oude vervrolijkende beelden. De •geest der verbeeldingskracht ontwaakte uit zijne droomerij, en ik zag onverwacht het dorp Drekckshaufen aan den linker oever voor mij. Hier  REIS LANGS DEN RHIJN. (fy Hier wijken de bergen eenigzins van den oever terug , en de rivier neemt weder eene wending , daar men de ruïnen van Somieck in een landfchap, in de gedaante van een kom , gewaar wordt, welkers agtergrond Niederheimbach in een perfpectief fluit. Lotrich, een aanzienlijk vlek , de grenspaal van den Rheingau, toont op het eerde gezicht reeds, tér regter zijde, zowel door zijne lengte, als verfcheiden Heeren huizingen, dat de wijnbouw ca menfchen , hier meer dan elders, naar de rivier gelokt heeft. Het daar bij gelegen vervallen flot, welkers fpeuren nauwlijks meer zichtbaar zijn, als getuigen der alles vernielende verganklijkhcid , en waar van haast niets meer zal overig zijn , dan het denkbeeld , dat het hier gedaan heeft; het daar tegen overliggende vruchtbaare eiland, dat den Heer van s o hl er toebehoort; de deile berg, genoemd £&• drich , of duivels/adder, boven die plaats gelegen , welken een waaghals meteen buitengewoon paard eens zou opgereeden zijn , en die , door de wonderlijke vertellingen van den ouden tijd , het vreeslijke van dat landfchap vermeerdert; de Wisperbcck, die met een aangenaam geruisch door Lorrich in den Rhijn valt ; en eindelijk rijen van bergen , in. de vcrfcheidende gedaanten , infnijdingen en krommingen , die met elke wending van den Rhijn hunne fpi&seling veranderen , hier dreigen neder te dorten , en daar de wolken gemeenzaam groeten ,• geeven het geheel een mengeling van woeste en zagte gewa- rwordingen. E 3 • Op  ?o REIS LANGS DEN RHIJN. Op den afftand van een half uur , ziet men ter linker zijde , op den voorgrond der bergen , het uitgeftrekte dorp Dicbach , in een rij van vrolijke huizen , die zich uit het water fchijnen te verheffen , en met de daar boven hangende ruïnen in den gladden vloed fpiegelen. Alle de huizen der nabuurige plaatfen , liggen niet meer in groepen bij elkander , maar worden door de Iteile aan elkander geketende bergen aangeweczen , om zig in een afgegebrokeh orde te fchikken , en geeven daar door, fchoon ze ook flegfs twintig of dertig' wooningen groot zijn, een fchoon aanzien en praaiende vertooning. Afgezonderd en als verlaaten ftaat daar het arme dorpjen Lorrichhaufen , met het vervallen bergflot Sar eek > als of het niet meer tot de fchitterende plaatfen van den Rheingau behoorde. Aan den tegenovérftaanden oever fchiint het overoude , even zo verlaaten , klooster Winsbach hem eenigen moed in te fpreeken, en te beduiden, hoe nietig alles op aarde zij. Eer men Bacharach bereikt , ziet men nog de overblijffels van het geweezene bergflot Furflen* berg , gelfut door een verbaazenden bergcolosfus , eenzaam , gelijk de afgeleefde rechtvaardige Grijsaart, dien zijn tijdgenooten verlieten, en wiens zeekere en onvermijdelijke val flegts door zijn eigen inwendige kracht vertraagd wordt. Welligt zal het bij bet einde van den Rheingau, den reizigers niet onaangenaam zijn , wanneer ik hier de wijze van den aanbouw des wijns, cn deszelfs verdere behandeling , in den Rheingau , aan- haale ,  REIS LANGS DEN RHIJN. 71 haale , zo als de opmerkzaame kerken die , in bet derde deel zijner reize, opgeeft. Daar het berigt, dat hij 'er van geeft, kort en getrouw is ; zal ik mij van zijn eigen woorden bedienen : Hef Land Rheingaue wordt in opper-en neder* „ distrip verdeeld, dat is, in die dorpen , die hoog. „ tegen het bosch, en in die, welke aan den Rhijn liggen. De wijnen van het opperdistrict hebben grootendeels in heete jaaren, wegens den zwaaren „ grond , den voorrang , en krijgen ook eer een „ hooggeele kleur ; doch de anderen winnen het in ,, jaaren , die niet warm zijn. De overige Rhijn„ wijnen , worden deels aan deze , en deels aan „ gene zijde des Rhijns gewonnen. Ik kies hier „ de ftad Maintz tot de Standplaats , van waar ik „ fchrijve , en na welke men dus bet aan deze en aan gene zijde , te verftaan hebbe. De beste ,, Rhijnwijnen aan deze zijde , zijn die te Lati„ benheim , Bodenheim , Bischheim , Nierficin , Dienheim , Harschheim enz, wasfen ; de besten aan gene zijde zijn die te Ilochheim , ten dcelc ook te Wickert en Kostheim op de beste plaatfen „ groeijen. Vervolgends in Rheingau zelve, zijn ,, voornamelijk de besten : 1.) te Asmanshauzen „ en Rudesheim, de Hoofdberg aldaar , het Rodt„ land , en de zogenoemde Hinterhaufer, (dat is, ,, de bergen, die daar agter een rijker districl: van „ huizen liggen ,) 2.) te Geifenheim de Rothen,, berg en Kapelgarten , 3.) op den Johannesbsrg, „ de Fuldafche Slotberg, 4.) te Hattenheim de ,, Markerbrunner , 5.) bij het Klooster Eberach E 4 jj de  7a REIS LANGS DEN RHIJN. „ de Steenberg , 6.) te Kitterich de Gravenberg , „ 7.) te Rauenthal de Hoofdberg. „ üp de bergen , die een zwaaren , harden en „ fteenagtigen grond hebben , wasfen de fterkfte , zvvaarfte en duurzaamfte wijnen. De bergen , daarentegen , die een heeten zandgrond hebben, „ brengen fterke , geestige en zeer vlugge wijnen ,, voort. Voor de gezondheid zijn die voor elk de ,, beste en zeekerite , die op middelmaatige hoog„ ten , als te Hochheïm enz. gewonnen worden , wijl ze den wijnftokken een zagter losfer grond „ geeven, die het regenwater meer door laat • „ daarentegen zijn de wijnen Schadelijker , die in „ lange plaatfen wasfe» , en ccn vogtigen , kouden „ en zwaaren grond hebben , ze worden ook naa „ veelen jaaren eerst drinkbaar. Die den aange„ naar.illen reuk hchben , zijn die op een gemeng„ den grond van leem, roodc mergel, en verteer„ de lei of' fcliieferfteen grocijen. „ Over 't geheel is de gefchiktfte plaats voor „ den wijnbouw die , waar de berg begint te rij„ zen , en waar de afgang des bergs zich van het noorden zuidwaards ftrekt. De wijn, die in een „ nieuw gemesten berg wast, is wel vet, vuurig „ en edel van fmaak, maar der gezondheid naadee„ lig, wijl de verfche mest een bijtend zout en gro,, vc zwavel in zig heeft , die zig naa regen en „ fneeuw ontbindt , en in een fcherp flijk veran„ derd wordt , 't welk de wijnfiok in zich trekt. „ In den Rheingau worden de volgende foorten „ van wijnflokken. gebouwd : 1.) Algemeene , 't welk  REIS LANGS DEN RHIJN. 73 ,, wélk de kleine Rieslingen zijn , welke , nna de ,, Or/eanfche, den besten en ftérkftcn wijn geeven, ,, én vroeger rijp worden. 2.) De Orleansfehe , ,, de Kleefrood of roode Bourgogner, en die welke ,, Lambert genoemd worden. 3.) In de huistui- nen heeft men Kle'r.nb erger en Muskadelwijnftok„ ken. De ecrlle twee foorten houdt de Heer „ forster voor de voordeeligfte in den Rheingau, „ alle anderen, inzonderheid de Rullander wijn, zijn fchadelijk , vooral, daar de laatlte tcrftond „ hun vuur verliezen. Veel voordeeliger houdt hij ,, de roode Bourgogner , die men te Asmansiiuizen „ heeft, verder in den Rheingau in te voeren, wijl ,, 1.) de roode kleur den egten witten Rhijnvvijn ,, niet benaadeelt, z.) wijl dezelve, veertien dagen ,, vroeger dan de Riefsling, en dus ook in fleg- te jaaren, rijp wordt , 3.) wijl hij terftond in den herfst kan verkogt worden , cn dus den ge-, meenen man voordeelig is. „ De wijnbergen worden hier alle vijf of zes „ jaaren gemest. Oude aarde, drek der ftraaten, oude leem van afgebroken huizen , kortom, ou» ,, de verteerde mest is de beste ; wijl de druiven ,, daar van niet zo veel fmaak en vuur aanneemen, ,, Het mesten gefchiedt het voordeeligfte voor den ,, winter. De Koeijen- en Paardenmest is de beste, ,, Wanneer de wijngaard menigmaal gehakt, en de „ grond I03 gemaakt wordt , is dat van zeer veel 3, nut , wijl het onkruid hem als dan het voedfel niet onttrekt. De toppen en zijdranken worden ter refter tijd gefuoeid , bij een gebonden , en E 5 „ dit  74 REIS LANGS DEN RHIJN. „ dit boven op den dok te droogen gefield, 't welk in den winter gebroeid , aan de koeijen tot voc„ der wordt gcgecven. „ i5ij de wijnlezing moet men in acht neemen , „ dat de trosfen eigenlijk met meslèn afgefneden , „ en niet afgerukt moeten worden; wijl anders de „ druiven afvallen. Daar naa worden ze in groote „ kuipen gedaan en gemost dat is , ze wor- ,, den met dampers , zo als in den Rheingau en „ bij Worms gefchiedt , gcdootcu , of met voeten door Mostknegts getrceden , zo als te Frankfort „ en in dezen omtrek gebruiklijk is , 't welk ech- „ ter 'er niet zeer fmaaklijk uitziet. Vcrvol- „ gends worden de gemostte druiven in vaten , „ welke van boven een' houten tregter hebben , ,, waar door ze ingedort wordt , naar de pers of „ keker gebragt , en door de pers- of kelterkncgts geperst, en als dan wordt de geperste most door „ buizen in de vaten in den kelder geleid. De „ keiter of wijnpers is van onderfcheiden aart. In „ Rheingau heeft men of een groote boompers, of een houten, of ook een ijzeren fchroefpers. De „ laatde is nog niet lang in gebruik, en heeft ook „ verfcheide gebreken. „ Bij bet persfen is de eerde afloop de aange„ naamfte en zagtue, de tweede de derkdc en vlug„ de , cn de derde de flegtde ; daarom moeten ze „ alle drie door een gemengd worden , indien de „ eerde afloop lang goed zal blijven. Iedere ,, koek (die men hier Sekker heet) wordt viermaa„ len op nieuw gefneden en geperst, tot 'er niets „ meer  REIS LANGS DEN RHIJN. 75 „ meer uit loopt. De uitgeperste koeken zijn zeer „ goed om brandewijn van te ftooken ; doch ze „ moeten , zo dra ze uit de pers komen , eer ze ,, ontficeken en hunne krachten verliezen, met de „ handen in (tukken gewreven , in een vat getree„ den, en boven een half voet dik met natte leem „ toegefmeerd , cn met zand overdrooid worden. ,, Deze ingemaakte Tresten , zo als men ze heet, „ kunnen ook des noods tot voeder voor Rundvee gebruikt worden , voor de koeijen zijn ze nogthands te heet , wijl deze de melk naaderhand „ daar door verliezen. ,, Een Rhijnsch ftukvat moet 7* aam inhouden. „ Oude vaten , waar goede wijn opgelegcn , en „ waar in zich goede wijnfteen aangezet heeft , ,, zijn de besten om te vullen , wijl de aangezette wijnfteen de most bijzondere krachten geeft, en ,. tot derzelver reinigende gisting meer dan een „ nieuw vat toebrengt. Ze moeten echter wel gereinigd en uitgebroeid zijn. In nieuwe vaten „ krijgt de wijn een' zagteu aangenaamen fmaak , maar in de oude meer kracht en vlugheid , de„ wijl de nieuwe , bij de gisting van den wijn , „ veel van zijn zwavelzout en olijachtige deelen „ aan zich trekken , dat de oude , wegens de „ aangezette wijnfteen , niet doen. In kleine va„ ten wordt de wijn aangenaamer, zagtcr en vroe„ ger drinkbaar , maar in groote fterkcr en krach„ tiger , in welke hij ook maar half zo veel ver„ teert, als in kleine. » De  fS REIS LANGS DEN RHIJN. ,, De gisting is de natuurlijke reiniging des wijns. „ Ze fcheidt de most in vier hoofddeelen : i.) in „ den fchuim of gist, welke de bovenflc plaats in« „ neemt : 2.) in de dikke wtjnhef of droefem, die op den bodem van het vat zinkt; 3.) in. het werkende of gistende vogt, dat zig in het mid,, den houdt ; en 4.) in den wijnfteen , die zich „ aan het vat zelve zet. Het geestig gedeelte des „ wijns is de werkende oorzaak der gisting , die door het warme weêr, in de eerde dagen naa de „ vulling, bevorderd wordt. De beste wijnen gis„ ten het eerst. Wanneer de nieuwe wijn uitge„ gist is , en niet meer opgeeft , dan moeten de „ fponsgaten met vilt of wollen gedekt worden ,, op dat de krachten niet te veel uitwaasfemen. „ Bij niet al te koud weêr kan dit naa Martinidag„ gefchicden. Ook is nog optemerken , dat de ,, oude belegen wijnen met jongere van gelijke foort ,, en deugd moeten aangevuld worden." Dit is kortelijk de theorie van den wijnbouw, en dcszelfs agtereenvolgende behandeling in den Rheingau. De kentekens van cgten gezonden Rhijnwijn geeft de Heer van forste r, een groot kenner, op de volgende wijze op: „ Hij moet 1. ) een aange„ naamen fmaak hebben ; 2.) in een helder glas „ zig klaar en zuiver vertoonen ; 3.) bij het in„ fchenkcn moet men een bruifchend geruisch hoo„ ren, en de wijn als in kleine paerlen opfpringen „ of zaaijen ; 4.) bij het fchielijk infchenken moet „ zig in 't midden van het glas, een kleinen fchuim, „ met kleine blaasjens vertoonen , die echter fchic- m bjk  REIS LANGS DEN RHIJN. 77 y, lijk moet verdwijnen : wanneer de fchuim langzaam komt} en ook langzaam verdwijnt, dan is „ het geen goed teken , maar eer kunftenaarij of „ vervalfching te vooronderdellen." B A C'H A R A C tl. Bij eiken togt dien ik op den Rhijn deed, werdt ik door geenen meer betoverd, dan door dien , van Bacharach tot Oberwefel; en ik geloof, zoo ik de reis nog honderdmaal moest doen , dat zij mij iedere keer nieuwe , nog niet opgemerkte , fehoonheeden zou ontdekken , en voorwerpen doen zien , die men zo rasch niet in andere landfchappen , in zulk een onbefchrijflijke verfcheidenheid aantreft. — Deze ftreek is alleen eene reis waardig. Het geheel gelijkt een rondom met bergen omgeeven langwerpig Meer, dat van drie aanmerklijke plaatfen begrensd wordt , en waar , in het midden , de Paltz , als in het middenpunt , gelegen is. Staat men aan den oever van Kauh , dan ziet men ter linker zijde het op zich zeiven akelige Bacharach , over het welke de hoofden der boschrijke bergen hunne donkere fchaduw werpen , zo dat het flegts door enkele fpaarzaamc draaien der zonne kennelijk is : voor zig ziet men de veelhoekig gebouwde Paltz, die door zijn witte ovcrplijstcring, in 't jaar 11784., met het daar tegenover liggende landfchap , doormengd van druiken , gewasfen en daken , een zonderling contrast maakt; en ter regter zijde , in een ruim verfchiet, het open en vrolijk Oberwefel, met  7?» REIS LANGS DEN RHIJN. met floten en ruïnen gekroond. Wanneer men van dit ftandpunt opziet, fchijnt het als of de Rhijn bij Bacharach , met vreeslijk geweld , uit ruwe rotskloven voordkwame, en flegts zijnen loop zogt te verkorten, om hij We fel zich in den afgrond der bergen en klippen weder te verfchuilcn. Dit alles doet voor 't gezicht een onbefchrijflijk fchoone uitwerking. Bacharach, eene tol- en keurpaltzifche opper ambtsftad, welke vier uuren van Bingen gelegen is, wil men dat heur naam van Bacchus den wijngod af leidt. Bij heete en zeer drooge jaaren zou digt bij het eiland Wörth, niet ver van deze ftad gelegen, in 't midden van den .Rhijn een fteen te zien zijn, die, volgends de gedagte van verfcheide Schrijvers-, ten tijde der Romeinen tot offerande ter eere van Bacchus, zou gediend hebben, en die daar van Bacchi ara genoemd werdt waar van Bacharach heur' naam draagt. De frad, aan welkers fpitfe zig een kapucijner klooster als uit het water verheft, heeft van buiten een berookt en donker aanzien; de flraaten, die aan den Rhijn zeer eng zijn, verwekken bij de inkomst, door de overelkander hangende huizen, die ieder oogenblik met den val dreigen, fchrik en vreeze. De ver in de wijnbergen voordloopende muuren, cit de menigte ledige plaatfen in het agterfte gedeelte, die thands met wijnflokken beplant zijn, doen vermoeden , dat zij voorheen veel grootcr en aanzienlijker moet geweest zijn. Aan het boveneinde der Rad grenzen de fchoone en groote ringmuuren van het  JIEIS LANGS DEN RHIJN. 79 het voorheen fterke maar nu geheel vervallen (lot StaAleek, 't welk in het jaar 1190 , benevens de ftad, den Paltsgraave koen raad, een' broeder van Keizer fredrik bar rarossa van Keurkeulen als een leen is opgedraagen. De wijn was, die onder den edelflen Rhijnwijn geteld wordt, is het eenigfte product dezer plaatfe, en is dus de hoofdtak van 't beftaan der inwooners. Op den zogenoemden Vogtsberg en Kühlberg, welke een' blaauwen leigrond hebben, munten de wijnen door hun aangeuaamen reuk , zo wel als aangenaamen Muskadelfmaak en zaaijing , meer dan op andere plaatfen uit. Paus pius de tweede, die onder den naam van aenéas sijlvius menigmaal voorkomt, liet jaarlijks een voeder van dezen wijn naar Rome voeren, en Keizer wences la us, dien hij niet minder wel moet bekomen zijn, liet zig naa zijne onttrooning bij Oberlahnftein in het jaar 1400, van de ftad Neurenberg, in plaats van de twintig duizend gulden, welke zij hem voor het ontflag van den hem verfchuldigden pligtaanboodt, vier voederBacharacher wijn geeven; 't welk dus tot een zeeker bewijs van deszeifs deugd ftrekken kan. Niet ver van hier liet de keurvorst ka rel theodoor in het jaar 1754 een gemaklijken weg over den Hondsrug (*) naar Bernkastel aan- C*5 Hondsrug, TraBus Ihsnwiriim, wordt die ftreek lands genoemd, die van Kreuznach tot .oélentz, en van daar tnt Trarhech zig nitftrekt» cn aan de eene zijde door den R'djn en aan de anderen door den Moezel ten decle bepaald wordt. Hij heeft zijn* naam  «ó reis langs den rhijn. aanleggen, en (telde ten aandenken eene wegzuil, waar op men dit opfchrift leest: carolus theodorus elector palat vIam h anc r e gia m ab aevo in acces sibilem utilitatis publicae pieri curavit anno r e g I m. xi. dat is: Care! TheodorttS Keurvorst van de Paltz, heeft dezen, van ouds ongenaakbaaren weg, ten algemee«en nutte doen aanleggen. In 't elfde jaar zijner regeering. Doch volgends gerken zouden reeds de Ro* meinen een heirbaan van Bacharach tot Bérnkastel gehad hebben. Daar ik des nachts hier (liep; maakte ik reeds des anderendaags bij het aanbreeken van den morgen , op het water te zijn, en dreef de leevendigoevers en bergen voorbij, waar reeds, van alle zijden , vlijtige Menfchen , zo tot het breeken van dakleijen, als tot het bearbeiden der wijngaarden zig gereedmaakten, en door een vrolijk juichen en zingen te kennen gaven, hoe vrij van verteerenden kommer zij waren. Ik was naauwlijks een half uur ver gevaaren, toen ik reeds het Paltzisch Tolvlek Ka-ub bereikte, voor naam eigenlijk den Hunnen of Hunguaren te danken , welke dooi Keizer gratiaan in liet jaar 376, tot (IrafFe dcrwaards verbannen werden, om deze bergachtige rouwe ftreeken te bewoone».  REIS LANGS DEN RHIJN. Si voor het welke, in het midden des Rhijns, op een rots een hooge en fterke toren, die van alle zijden door de rivier befpoeld wordt, de Paltz genoemd, trots en Schilderachtig oprijst. Volgends het oude zeggen zouden hier de Paltsgravinnen heur kraambed gehouden hebben, waar van men echter daar niets weet. Tegen de rivier aan den voorhoek ziet men een' Leeuw, die het Paltzifche wapen draagt, en van de zijde van Kaub wordt men, in het midden, een, fterk met ijzer heilagen valdeur gewaar, tot welke men door middel van een' houten trap, opgaat, maar welken 'snachts weggenomen wordt. Van binnen zijn verfcheiden kamers, kelders en onderaardfche gewelven, die zo wel tot ftaats- als andere gevangenisfen dienen, zo dat men hem het Paltzifche Spandau zou kunnen heeten. blij fchijnt zeer dik van muuren te zijn en wordt flegts door Invaliden, wijl hij op zig zeiven zeer goed verflerkt is, bewaakt. Een diep in de rots gehouwen bron, die zoet water, en geen verbinding met den Rhijn heeft, is hier bijzonder merkwaardig. Voor het overige wordt deze fchoone toren, die het omliggend landfchap een ongemeenc fchoonheid bijzet, tot een wachttoren gebruikt, op dat 'er des nachts geen fchepen voorbij fluipen, en zo dra de wacht ook bij dag een fchip of aak ziet komen, wordt met de klok een teken gegeeven , om de tolbedienden 'mKaub't welk ter regte zijde flegts een fteenworp van daar ligt, te waarfchouwen. Kaub, een ongemeen fchoon vlek, dat een der L Deel. F rijk-  82 REIS LANGS DEN RHIJN. rijkfte uitzichten aan den gantfchen Rhijn heeft, en , gelijk ik reeds heb opgemerkt, digt aan den oever ligt, beftaat uit Roomfche en Gereformeerde ingezetenen, en wint, door het aanleggen der fchepen, om te vertollen, in zijne hem eigene leevendighcid, nog merkelijk; huizen van onderfcheiden kleuren, ook met groene wijnftokken bekleed, of geheel met blauwe leijen behangen , die hunnen weerfchijn in den klaaren ftroom verlengen , lagchen , met ongemeene vrolijkheid den befchouwertoe. Boven deze plaats lteckt, met plegtige deftigheid, op een ronden gefpleeten rotiigen bergtop, het fterke flot Cuttenfels uit, en fchijnt nu alle de treurige tooneelen doorgedaan te hebben, die het in den dertigjaarigen oorlog leedt. Werker van m ü n z e nïerg verkogt het in 't jaar 1289 , met het daar onder liggende vlek , aan l ode wijk den Ernsthaf tigen , Keurvorst van de Paltz, voor tweeduizend dénhonderd mark zilver, van waar het nog het buis van Paltz toebehoort. De lucht was ftil en helder , dunne wolken betrokken dezelve fomwijlen, 't welk de fchoonheid van het in het graauw verfchiet rustend Obcrwcfel, tus'fchen de ftille bergen, vermeerderde, terwijl ze den agtergrond verleevendigde , waar mede de vrolijkheid der nadere voorwerpen wel en gelukkig famenftemde. Onafgebroken veranderden , hoe verder ik voer , de onderfcheiden houdingen der bergen van de eene mengeling tot de andere. In groote hoopen opgedapelde , tot afzending gereed liggende , dakleijen , welkers blaauw bij het daar over han-  REIS LANGS DEN RHIJN. ?J hangend groen der bosfehen, aangenaam affteekt ; groeven en bergholen , in welke de arbeiders van verre het aanzien van geesten hebben ; en dan ter regter zijde de vreeslijke en echter aangenaame tooneelen te zien , met welke eene voorzichtigheid de ftoutc wijngaardenier , van klip tot klip, de vreeslijke fleilten opklautert , en bij de verzorging des wijnlloks alle moeite, en alle gevaar trotst, terwijl de hoop des toekomenden herfstzegens hem tegen- lagt. Welk een fchoon gezicht voor den Reiziger in den tijd der wijnleezing, wanneer men alle de rotfen en klippen tot aan de wolken toe, vol vrolijke arbeidzaame menfehen ziet hangen. Een dof plegtig geluid, dat in de holen der bergen weergalmde , vermengd met het geruisch van den ftroom , waar hij zig op de fteenen , die voor Oberwefel liggen , breekt, bcgunftigde deze verrukkende werking. Nu had ik de overblijffcls van het overoude bergflot Schönberg , en een' daar mede verbonden fteenen Brug voor mij, uit welkers midden hooge boomen en ftruiken groeijen , onder welke onmiddelijk de Trierfche Ambtftad Oberwefel , met heure dikke muuren cn ontelbaare torens pronkt. De prachtig gebouwde Collegiaal-kerk der L. V. ftaat daar, een weinig van den oever af, tusfchen boomen, als in heilige ftilte, en herinnert den voorbijreizenden aan den eerbied , dien hij den grooten Alleenheerfcher fchuldig is , die den Rhijn, tusfchen de vreeslijke wanden der bergen , zijn bed aanwees, en wiens hand de gantfehc Natuur in al heur pracht fchiep. F % On-  84 REIS LANGS OEN RHIJN Onder den Aartsbisfchop balduin werdt deze kerk, in het jaar 1331, van vierkante (teenen, met een zeer hoog gewelf gebouwd ; jammer is dat ze wat te fmal , en van binnen met al te veel verfierfels , altaaren , en niets beduidende beelden opgepropt is, welke het verhevene der bouwkunst verkleinen ; voor 't overige ftenjmen klokken en orgel volkomen met heure grootte overeen. De bouworde is geheel in den fmaak der fchoone Collegiaalkerk te Limburg aan den Lahn, welke nogthands ook het gebrek heeft, dat ze te fmal is. Deze zeer oude ftad , die nog in de twaalfde eeuw eene vrije Rijksftad was , gaf Keizer Hendrik de Zevende, in het jaar 1312, aan zijn'broeder balduin, die hem in den krijg de behulpzaame hand boodt , benevens Boppard , uit dankbaarheid ten gefchenke. De overblijffels van het vervallen Raadhuis , die nog een grootsch denkbeeld opwekken , en de menigte ledige pleinen , die hier en daar nog met oude gefcheurde muurcn omgceven zijn, draagen fpreekende blijken van heure voorige talrijke bevolking. Vaart men de Rivier op , dan doet zig , bij een fchielijke wending , de ligging nog meer bekoorend op, dan bij het afzakken •met den Itroom. Muuren, torens en huizen rijzen aangenaam met de bergen tevens in de hoogte, en . xie welgebouwde Martins Pastoraalkerk, voormaals jeen (lift, die nog agtentwintig jaaren ouder is dan «lie der II. Maagd, geeft met heur (lompe toren, en daar aan grenzende Pastorij, tusfchen de hangende tuinen en vrugtboomen, met den daar onder voor-  REIS LANGS DEN RHIJN. ?,$ Voorbij ruifchenden Rhijn, welke door het bergachtig landfchap geheel ingefloten wordt, waar agfeï zig Kaub, en de, in 't midden des Rhijns afgezonderd rustende , Paltz in 't verfchiet vertoont , het fchilderachtigfte uitzicht. Men heeft hier een Cisterzienfer Nonnen - en Minoriteit klooster , in welk laatfte een wel gefchilderd Altaarluik, verbeeldende de afneeming van het kruis, van diepenbeek, een leerling van rubens, uitmunt; en voords beneden aan de Itads muur, digt aan den Rhijn , een ronde Kapel , waar , in het jaar 12Ó7 de ongelukkige jongen, werner, onder dewreedehanden van onmenfchelijkc Jooden, op eene mcêdogenlooze wijze om het leven kwam (*). Aan den regter oever, nabij de ftad, rijst een Heil gegroeide fcherphoekigo Rotsmuur, onder den naam van Rofiin op, welke in afdcelingen , van onderen af tot boven op den top, geheel met wijnftokken beplant is. Men kan zig geen ftouter noch gevaarlijker bouwvcld verbeelden , en juist deze is de plaats, waar de zeer} goede Oberwefeler wijn uit kostelijke wijnftokken voordvloeit (f)- Nu nam mijn vaartuig fterk zijne rigting regts af, en ik zag mij weder als in een kleine kom , door- C*5 honth. Dipt. pa:-. Sir. Cf) De beste Oberwefeler wordt bij de zogenoemde dorpen Engehöll, Boppard, Darmfcheid, Perfcheid, en verfchcide andere, uit Rieslingen gewonnen ; gemelde plaatfen loopen agter IVefcl „ diep land waards in , cn worden van de oevers van twee beeken doorflingerd , welke boven cn beneden de ftad zig met den Rhijn vereenigen. F 3  86 REIS LANGS DEN RHIJN. door vreeslijke bergen en rotfen ingefloten. Uit de rivier fteeken hier en daar door den tijd rond afge-. fieepeu klippen , tegen welke de rivier , in gettadig afwisfelende toonen, nu ruifchend klotst, dan met verdubbelde kracht geweldig aanftormt, dan wederom aanfluit, of met zagte gelatenheid fpeelt , fpat en kronkelt. Een naargeestige flilte omgeeft hier alles , en de trotfche Rhijn fchijnt alleen zijne heerfchappij te toonen. > Ik had reeds weêr , eer ik het merkte, een' hoek bereikt, waar het tooneel plotsling veranderde, en mij ecu nieuw uitzicht open liet. De rotfen komen hier zo digt aan den oever , dat 'er naauwlijks een fmal voetpad overblijft', dat den wandelaar met iederen onzeekeren flap met gevaar dreigt, van in de rivier zijn leven te verliezen ; en vijf of zes maaien vriest hier de Rhijn des winters, wegens zijn eng bed, gewoonlijk toe , 't welk oorzaak is, dat de gantfche ftreek boven Oberwefel menigmaal zeer fehieBjk onder wai ter gezet wordt. Met zalm belaaden fchuiten en hutten ter zalmvangst , uitgefpanncn netten om te droogen , visfchers , die met geduldig ongeduld op hun buit loeren , maaken de vaart , door het op zig zelven dor landfchap, tusfchen de deels kaale en deels bewasfen duistere bergrotfen, leevendig en aangenaam., In deze ftreek , waar het Trierfche zig van het Hesftfche fcheidt , nabij den mond van de Saar 9 heeft zig St. Saar in een ruime grot opgehouden , en zijn dagen befleedt aan het onderwijs der arme visfehers, welke in deze ftreek woonen, terwijl hij de  REIS LANGS DEN RHIJN. de nachten met weenen en bidden doorbragt. De bergen zijn hier fchaarfcher met wijnftokken beplant , en de Natuur fchijnt hier over 't geheel meer dan in andere woeste rotlige ftreekeu te (luimeren. Ik had nog niet volkomen de prachtige cn fchriklijke Bergrots, genoemd Lurkibcrg ( * ) , die reeds in de vroegfte tijden, door zijne fterk wedergalmende Echo, bekend was, en onderaan den "op een Schilderachtig hangend wachthuis heeft , bereikt, als zig onverwagt een draaiwind verhief. ■ Onweerswolken (taken op , veranderden , en werden al dikker en zwarter , een donkere nacht omtoog de (teil in de hoogte zig uitftrekkende bergen , en in het verfchiet rommelden reeds de doffe toonen des dreigenden aankomenden donders. —■ Het vaartuig zweefde flingerend tusfchen de opftuivende golven , zonder den oever, die ons met fluitende en huilende winden bedrcedt , te bereiken. Het gantfche gewelf des korts nog zo helderen hemels , werdt fteeds donkerer , de blikfem fchitterde cn de donder rolde ratelend nader aan. Op eenmaal vervulde een fchriklijk kraaken de ingefloten luchtruimte rotfen en aarde beefden '. en (*) De berugte Lurlciberg kreeg ongetwijfeld in oude tijden ilezen naam van deszelfs eigènfcbap; wijl turleï in het oud duitsch betekende naagalmen, weergalmen. Marmer, een Minnezanger, heeft hem reeds onder Keizer fre herik de Tweedei in het begin der dertiende eeuw, bezongen. —— Hij verwekt den voorbijvaarenden menig fchadeloos vermaak, dewijl hij, niet alleen alb woorden zeer duidelijk, maar ook fomwijlen vier of vijf maaien, in de gefteidlreid des winds, weder na.igalmt. F 4  83 REIS LANGS DEN RHIJN. en de Echo der bergen baauwde de vreeslijke flagen ontelbaare reizen naa. Lang waren de verfchrikkende donders en de zwaveligen bemel op de toppen der bergen gelegerd j lang aanhoudende vloeden van ftortregens ftroomden bruifehend van de beevende rotfen af ; — en het fcheen , als hadden zig alle elementen ten ftrijde verbonden. — Treffend beeld van den magtigen God, die zijn aanwezen in de natuur, dan eens door een levenwekkend windjen , dan weder door vreeslijke ftormen ; doch altijd ten nutte der fchepping, kennen doet. — Eindelijk trokken de donkere wolken af, de ftormwinden zweegen, en het blaauwe uitfpanfel, met gouden ftreepen doorweeven , brak agter het wegfehuivende voorhangfel weêr ten voorfchijn. De gantfche Natuur gevoelde een nieuw leven en kracht ! De naaste bergen , die hunne eerwaardige hoofden in de vreedzaame wolken uitdrekten , namen eene lagchende vriendelijkheid aan. De bloemrijke heuvelen waren verguld , en op de boomen, ftruiken en kruiden blonken regendruppelen , in den fchijn der welkomen zonne. •—— Alles ademde weldaadige verkwikking , en duizend afwisfelendc zichtbaare fchoonheeden, deeden het naauwlijk voorbij zijnde meer dan vreeslijk tooneel , uit het geheugen verdwijnen. In 't genot der vreugde , en als nieuw herbooren , glijden wij over de oppervlakte der blinkende golven heen ; terwijl wij , naa dat wij de kromte voorbij waren , voor ons de Bank , een weinig regtsaf de Kat, een nog bewoond bergflot , 't welk een  REIS LANGS DEN RHIJN. Ey een Commandeur heeft, en vervolgends St. Goars* haufen, grootendeels bewoond door visfchers, aan den voet dier befpiedende vesting, die de aankomende fchepen met gelui begroet, in een afwisfelende mengeling van licht en fchaduw aangenaam zagen liggen. Wijl de Rhijn wat hoog gewasfen was, bemerkte ik naauwlijks de draaijende fchok, welke het vaartuig over de bank, onder een vreeslijk geruisch, voordrukte. Bij laag water beeft men bier meer voorzichtigheid noodig, dan bij het Bingerr gat, en de waterval die hier over een rij van klippen , die men als agter elkander liggende banken moet aanmerken, heenfehiet, vercischt een kundig ervaaren fchipper. De menigte rotfen en klippen welke de Rivier tusfchen Maintz en Rheingau belemmeren, laaten waarfchijnlijk daarom niet toe, om zig hier van zulke groote fchepen te bedienen, als die welke den Nederrhijn van Keulen tot de uitvloeijing der Rivier bevaaren; dit kan ook wel de natuurlijke aanleiding tot het ftapelrccht geweest zijn, 't welk nog hedendaagsch de lieden Maintz en Keulen uitoefenen. De ftroom fpatte en fchuimde nog lang door het geweld der fnelrukkcnde draaijiug, en het was als of hem een gèwigtige roof ware ontgaan, die hij in beevende woede zogt in te (lokken. Rijen van tuinen, met fchoon geverwde zomerhuisjens, die aangenaam tusfchen de groenende wyuftokken uitF 5 ftc0*  t)o REIS LANGS DEN RHIJN. fleeken, vcrfieren den oever, en wenken den nog van den kolk beangftigden reiziger, een vriendelijk welkom toe. 't Was avond, cn een zagte nevel begon reeds de vrolijke ilreck te ovcrfhiijeren. De bergen fcheenen zig in de vallende fchemering met den vloed deiRivier te vcreenigen; hunne grenslijnen verdweenen hoe langer hoe meer in 't verfchict, en alles vloeide allengs in een zagt overeendemmende mengeling te famen. St. G O A R en RIIEINFEL S. De welgebouwde Hcsfifche Tol ftad St Goar lag daar als met een floers overdekt, met het pragtigc bergflot RheinfeU, dat op een der deilde heuvelen zig trotsch verheft, en 't welk men op het eerde gezicht kan aanzien, dat het zijn oorfprong niet aan gemeene nictsbeduidende Ridders te danken beeft. Onder aan den voet dezer trotfche klip, die zig onmiddelijk uit de Rivier verheft, en in den Spaanfchen fuccesfie - oorlog zig onverwinnelijk beeft getoond, ligt een nieuw gebouwde kaferne, met Hesfifche bezetting, die door beur' fpiegeling in bet zilveren water de grootheid van heur aanzien merkelijk vermeerdert. De breede droom die hier een' fchoonen boezem vormt; de terugwijkende bergen; de aanzienlijke huizen; de cxercitieplaats die ter regter zijde aan den oever ligt, door nootenboomen befcha- duuwd;  REIS LANGS DEN RHIJN. 91 duuwd, waar de weg ia het HesüTche loopt; en eindelijk de drijvende net gebouwde Rhijnbrug, dit alles te gelijk in eene bekoorlijke groep te zien, boezemden mij een foort van verbaazing in, waarbij het voorgaande flegts een ftaarende bewondering verwekte. Ik liet hier aanleggen en nam in het Logement het Groenewoud (zum grunen walde) mijn nagtverblijf; en ik moet bekennen dat ik hier den aangenaamften avond van mijn leven doorbragt. Niet ver van dit huis, aan de Rhijnpoort, toont men een hakband, welke de twee zooncn van ka rel den Grooten, k a re l en pepin aldaar, als de plaats hunner verzoening en van hun broederlijk verdrag , zouden hebben doen ophangen. Van dezen halsband maakt men hier, deels ter vervrolijking der gasten en deels ten voordeele van den hospes , een grappig gebruik, 't welk daar in beftaat; dat alle vreemdelingen die hier voor de eerde maal komen , aan dezen halsband worden gefloten, of zij moeten dit met de gasten, die deze cere reeds genoten hebben, en met den hospes, door een drinkgelag afmaaken. Maar gaat een nieuweling deze Ceremonie aan, dan moet hij twee peters kiezen, welke hem vraagen: of hij met water of wijn wil gedoopt worden? Antwoordt hij met water; dan wordt hem water over het hoofd gegootcn; maar antwoordt hij: met wijn; dan wordt hij door het gezelfehap met een' krans gekroond, en hij moer met eenige zilveren bekers, die met verfcheidc op- fchrif-  92 REIS LANGS DEN RHIJN. fcliriften verfierd zijn, en van welken 'er een van de Koningin curistina van Zweden, en een ander» uit den huize van Hes/en Rheinfels afkomstig zou zijn, een paar douzijn gezondheeden van verfehcide grooten en het gantfchc gezelfcbap drinken, 't welk alles aanleiding geeft tot veel gelach en kortswijl. Wijl 'er dezen avond veele vreemdelingen waren, ontftondt daar door menig belagchelijk tooneel (*). De Had die reeds meermaalen , en nog dit jaar, het ongeluk hadt van gedeeltelijk een roof der vlammen te worden, 't welk men het verzuim der policie te last legt; is, voor het overige, goed gebouwd, talrijk aan inwooneren, welvaarend, ftcrk in wijn- en lederhandel, en heeft verfcheiden kerken , van welke die der Gereformeerde en Lutherfchen de voornaam de zijn. Alles is hier vol lecvcndigheid. Onder den middenlhnd, die uit de Raaden en Officieren grootendeels beftaat, heeft men hier aanzienlijke lieden, die zig in. den omgang zeer goed voordoen, en het befchaafde des gezelligen levens, trots de grootffe ftad, weeten in acht te neemen. Het aanleggen van een menigte fchepen, en de tol brengt hier zeer veel toe tot de leevendigheid. „ Nog leevendiger (zegt hupiden, in schlö„ zers Staatsanzeigen I. ft. 1782) zou deze ftad, „ en (*) Thands wordt deze proef met den halsband zeer z'elde* meer verricht. Vert.  REIS LANGS DEN RHIJN. 93 en over 't geheel de gantfche Rhijnhandel, zijn, ■,, zoo niet onze voorzaten gezorgd hadden, het ins, komen in hun vaderland door wetten en tollen „ te Muiten; niet anders, dan of zij voorneemens „ waren geweest, hunne naakomelingen aan de „ ijzeren munt van lycüruus, en de zwarte „ Spartaanfche brij te gewennen. Reeds in de „ middeneeuwen noemden de Engelfchen het mi' „ ram infamiam germanorum, gelijk men uit tiio„ mas wickes Chron. ad Aim. 1269 zien kan. „ In de dertiende eeuw, dat is, in de'tijden toen „ het kamprecht het meeste woedde, noodzaakte „ Graaf dietrich van katzenellenbo„ gen de hier voorbij vaarende fchepen 't eerst, „ om tol aftegeeven. En naa dat het bondgenoot„ fchap der Rhijnfteden zijn krachten in eene be„ legering van veertien maanden, vergeefsch voor „ het flot Rheinfch hadt verfpild, hebben einde„ lijk de Keizerlijke bclceningen en Rijkswetten „ onzen tol bevestigd. Zo heeft waarfchijnlijk 't „ geweld der wapenen onze meeste Rhijntollen in „ deze tijden van Anarchie gefticht, terwijl Kei? „ zers en Tegen Keizers den trouw hunner aanhan- gelingen met tollen, dat is, op kosten van den „ koophandel, beloonden, of bewilligden in het .„ geen ze toch niet konden veranderen. En in „ tijden, in welken de onderdaan nieuwe lasten „ met brieven van fchaêverhaaling betaalde, fcheen „ het dat men zig, gelijk de Arabifche Emirs, bij den ui weerloozen koopman zeiven fchadeloos wilde ftel- „ len:  & REIS LANGS DEN RHIJN. len: en hier tegen hadt noch Ridder noch land„ fchap iets in te brengen." „ Van Maintz tot St. Goar telt men reeds vijf 5, tollen, en van daar tot Leudesdorf, even bene„ den Andernach, weder vijf, dat is op een af„ ftand van ten hoogflen tweeëntwintig uuren tien „ tollen. Deze ftreek is mogelijk de Tolrijkfte op „ den gantfchen Rhijn." ,', Ieder tol wordt gemeenlijk door vier tolbe* 5, dienden befhmrd, welke gedeeltelijk door den „ tolëigenaar, en gedeeltelijk door de fchippers „ onderhouden worden, welke zekere bijkomstige „ voordeden aan hem betaalen moeten. • Meest „ iedere tol, zelfs onder het gebied van een en den* „ zelfden Landheer, heeft zijne bijzondere Tarif, „ (Tolrolk) zo noemt men de tolwctten, na wet., ke de tolbedienden dezelve fchatten en heffen „ moeten. Ze zijn een der gewigtigfte van onze „ handelwettcn, maar het algemeen weet weinig „ van dezelve: en we hebben in de daad weinig „ reden om 'er ons over te bcklaagen; want om na „ het geene wij 'er van weeten te oordeelen,zo zijn „ het wetten gelijk Drako die gaf; wetten die door „ beur eigen hardheid vervallen. Alle handel zou, „ volgends het eenftemmend oordeel van kenners, „ moeten ftilftaan, wanneer de Rechters gehoor wil„ den verleenen aan de ftrenghéid der wetgeevers „ uit de middeneeuwen welke die opgefteld hebben. „ Men heeft 'er noch Staats- noch handelkennis bij „ in aanmerking genomen: en van den tijd, waar in » nog  REIS LANGS DEN RHIJN. 95 •j, nog de vuist de gantfche inhoud der menfchelijke 9, weetcnfchappen was; toen de magt en rijkdom der ,, Landfeesten de ijverzugt der Vorden zo terg,, de, dat ze kare l den Vijfden, dcrzelver ver,, nedering deedcn zweeren ; en toen men even „ daarom alleen bedagt was, om den handel der „ deden te vernietigen: van zulke tijden kan men ,, zeekerlijk geene betere wetten vervvagten. ,, Deze tijden zijn voorbij ; en de harnasten en ,, lanfen onzer voorvaderen pronken nog maar al,, leen, in onze tuighuizen; maar hunne tolwet,, ten zijn gebleeven, en zullen waarschijnlijk, bij ,, al het doorzicht en den goeden wil onzer Vorften, „ nog zo lang in wezen blijven, als het 8C Artij,, kei der Keizerlijke verkiezings capitulatie, zig „ tegen alle verandering in ons tolwezen zal ver„ zetten, of ten minden den Patriotten zal raa„ den, om bij de verandering de toedemming en „ medewerking, hunner of eigenzinnige, of ijver,, zuchtige nabuuren, te zoeken. Aan ondernee,, mingen zoude het wel niet ontbroken hebben, „ zoo het waar is, 't geen men zegt, van een ,, tolkapittel der vier Rhijnfche Keurvorften , dat ,, voor eenige jaaren gehouden is: en 'er is niet ,, aan te twijfelen , of de handel op den Rhijn zou zig daar van veele voordeden hebben kunnen belooven. Maar gefchillen over den voor„ rang en de inrichting, over het zitten, en an„ dere onderwerpen van dien aart, zouden deze heüzaame bijeenkomst weder gefcheiden hebj, ben." Mijn  9(> REIS LANGS DEN RHIJN. Mijn fchipper wachtte reeds lang niet zijn gereed vaartuig, als ik nog aan den wemelenden oever Rond, en meer dan op een andere plaats talmde met mijne reize voordtezetten. Ik zag mij, bij het afvaaren, in het midden der riviere met duizend onuoembaare tooneelen omringd, ik bewonderde nog eens, met waar gevoel, de venrouwlijke ligging dezer beleefde ftad en van het leevendige aangrenzende landfchap, en bereikte in weinig oogenblikken, geduurende de Rhijn zig weder tusfchen de meer famenhangende bergen verengde, het bekoorlijk dorp JVelmich, agter 't welke het oude Ridderflot Thurnberg, of, zo fommige willen , de Maus, in zijn vervallen overblijffels treurt. Kuno van falkenstein, Aartsbisfchop van Trier, droeg in het jaar 1388, het Aartsbisdom over aan zijn' neef wehner. van kokingstein, en fleet bier, moêgeleefd, zijn nog overige dagen in ftille rust (*). Door een der fchoonfte morgens verleevendigd , ftreefde ik met de voordglijdende kiel door de digt gedrongen bergen, waar fchaduw en licht zig nu bij de influitende heuvelen , dan bij de geopende doorgangen des golvenden ftrooms, ieder 00genblik op de verrasfehendfie wijze , vertoonden. Somwijlen verfcheenen gantsch woeste van wijnftokken en ftruiken ontblootte, kaale fteeubcrgen, welke geen fpeur van een' menfchelijken voctftap, veel min eener wooning deeden ontdekken; dan (*) Hontheim Prodrom Ifijl. Trtri  REIS LANGS DEN RHIJN. r>? dan weder donkere hangende wouden; verlaaten hoogten fpaarzaam niet kruiden cn bloemen bezet; of gefcheurde kloven en holle wegen, die de verdweenen vloeden van woeste plasregens aantoonden. Doch deze voorwerpen duurden niet lang, en ik zag reeds weder een ftreek van eene geheel andere gedaante cn voorkomen. Ehrenthal aan den bloemrijken oever, beftaande uit eene rij van bijna gelijkvormige laage huigaa, en ter linke zijde tegen een lang uitgeftrekt boschrijk eiland, een vooruitkomende groep bekoorend geVormde rotfen, waar, in den agtergrond, IUrzenach Vrolijk voorkomt, verleevendigen de ftilte en duisterheid van bet landfchap. Men zoude 'thet dorpjenEhrenthal niet aanzien; dat het aan een zilver inhoudenden grond grenst, waar verfcheiden Heeren bergwerken hebben; maar nog opmerklijker is het, ter linkerzijde, de gegoedde Proostdij IUrzenach , die aan de Abtdij Siegbtirg toebehoort, een Paleisgelijkend gebouw, te zien, omgeeven van kleine wijngaardeniers wooningen , cn een Molen, die daar een fchilderachtigc vertooning opleevert. Hier zijn de bergen weder rijk in leijen, alwaar; bij afwisfeling, arbeidzaame menfehen , of in hemel hooge klooven, met fieeds weergalmend kloppen, of aan den oever bezig zijn, met het uitzoeken der uitgehakte plaaten, en hier door oog, en oor eer reizigers onderhouden. . Van het dorp Kettert en de niet ver van daar I. DEEL. G lig-  53 REIS LANGS DEN RHIJN, liggende overblijffels der oude Pastoraalkerk, neemt de rivier een fcherphoekige wending , waartegen over een der ruuwfte en hoogde rotfen zig vertoont, welke onder aan den voet met wijnftokken en boven met boomen, vriendelijk onkransd is. Nu opent zig op eenmaal op nieuw, een wijd uitzicht van eene verrukkende fchoonheid, daar de bergen ter linker zijde meer langzaam opgaan, waar Weiier , een klein dorp , geheel verborgen ligt, als fchaamde het zig , in zijne behoeftigheid ten voorfchijn te komen, en waar niet ver van daar enkele huizen van Salzig uit een bloeijende ftreek, die grootendeels uit kersfenboomen beftaat, hier en daar vrolijk doorfchijnen. Aan de andere zijden rijzen welgebouwde wijnbergen tot een vreeslijke hoogte , op welkers toppen vervallen overblijffels , van lang verloopen eeuwen , Liebenftein en Sternenfels , de zogenoemde twee broeders, treurig vereend, der vernietiging naderen , en eiken voorbij vaarenden nadruklijk toeroepen: Menfchen! Ziet; ook de fteen fterft. Even onder deze ruïnen ligt, in een door de bergen, zig wendend dal, de berugte bedevaartsplaats Bornhofen (*), 't welk in den voorgrond, door het kapucijner klooster, en daar aangrenzende (*) Bornhnfen heeft, met de daar over hangende ruïnen, zijn aanwezen, aan den Ridder browser van rudesheim te danken. In het jaar 16-6, bouwde joiian hugo van 0 r süeck, Keurvorst van Trier het klooster, vergtootte de Kerk, €a üfeonk ze den kapucijnen.  REIS LANGS DEN RHIJN. 99 de fchoone kerk, bedekt wordt. Een lange laan van hooge Nootenboomen loopt van daar tot aan het dorp Kamp, welke ter regte zijde, door zagt opgaande wijnheuvels, gelijk in den Rheingau, en ter linke door bloemrijke weiden, door den weldaadigen Rhijn befpoeld, aangenaam ingefloten. Treffend en verkwikkend was mij het gezicht in deze befchaduwde laanen ; geheele fchaaren van zingende bedevaartgangers te zien, in groepen, of bij paaren, geleid door hooge kruisfen , en wapperende vendels, om in deze gewijde plaats hunne geloften te betaalen. Ik telde hier, in een ftreek van een half uur, zes kloosters, die zig van den eenen oever tot den anderen , gebuurlijk toewenken , en welkers gemengd veel toonig gelui, in het fchoonfte landfchap van alle zijden uit deze ftille wooningen, der afgetrokkenheid van de waereld, het vrolijkfle en onftuimigfte gemoed , tot zagte aandoening , en plegtige aandagt moet noodigen. Welligt is 'er geen ftreek van verhevener ea aandoenlijker charakter, fterker te tekenen. Onder Kamp , welke aangenaame plaats mogelijk zijn' naam van het Latijnfche Campus heeft, en waar de Romeinen, zo als verfcheiden opgedolven oudheeden van dien tijd bewijzen, hun leger hebben gehad, liggen, digt aan de rivier, in eene bijna regt over elkander ftaande, rigting ter regter zijde een Augustijner- en ter linke zijde een Franciskaner Nonnen klooster St. Martijn, waar vroome meisjens met bidden, en fchoonen G 2 Hier zachtelijk afhellende fchaduwrijke heuvelen , die, door de liefrijke zonne verguld, blinken ,• daar gefchcurde rotfen , van welke beeken of wilde regenplasfen nederbruifchen , en in welker holen en uitftekken treurige overblijffelen van vervallen floten, de wooningen van lang verdweenen Helden, met mosch, braambeziën en vaalgroene ftruïken bekleed , liet bevallig- ontroerende in het landfchap verwekken ; oude grijze wouden, die zig met ontzagwekkende deftigheid tot boven de wolken opfiapelen , en den prachtigen gezichtskring plegtig befluiten. — Bontgekleurde dorpen en kloosters, kapellen en torens, molens en afzonderlijke hoven , met boomen omfloten ; — bezeilde fchepen en beladen aaken, vaten en ten deele overcindftaanfte baaien , die den ledigen aanfehouweren tot lteun of ruste dienen , en met welke zig het gewoel van het arbeidend fcheepsvolk verbindt. Dit alles op een kleinen afftand met de overal groenende en lagchende Natuur gelukkig vereenigd te zien , — welk een voedfel verfchaft dit voor den geest ! —• welk een uitmuntend voorG 4 beeld  io.j, REIS LANGS DEN RHIJN. beeld voor den jongen, zig zelf oefenenden , larjdfehapfchikler ! In deze ftreek , waar de Rhijn zijn fterkfte wending maakt, ziet men de tooncelen der vrolijke wijnheuvels geheel omgekeerd. De wijnbergen , die men, door den gantfchen Rheingau , en beneden Ringen, inde bergengte,tot Boppard toe, ter regter zijde hadt, heeft men nu aan de linker zijde , en de voorheen zo rijke bergzijde wordt nu allengs woest. Geen plaats op de gantfche vaart kwam mij zo treurig voor als deze , eenzaam , van alle menfehen en leevende fchepfelcn gefcheiden, zweefde ik met mijn' fchuitevoerer tusfchen lucht , water en vreeslijke woudbergen heen , waar de akelige ftilte alleen door 't bruisfehen des waters werdt afgebroken , en waar ik mij verbeelde in de velden van Osfian te zijn , en het gezang cn de harp deiBarden te hooren. Slegts hier en daar kleine afwisfelende voorwerpen, welke in enkele hutten en dalen, door klippen ingefloten , druppelende beeken, kruifen, heilige ftaaken , rust - en graffteenen van verongelukte reizigers beftonden , gaven mijn' geest, voor eenige oogenblikken, eene andere richting. Osterjpai , dat ik in een klein uur bereikte , fcheen, met het nog bewoonde kasteeltjeu, Liebeneck , dat een der eerde Duitfchc Ridders von schenk toebehoort , cn op een berg vrolijk rijst, dezen oord op nieuw te vciieevendigcn. Even beneden dezelve vindt men weder, ter linker zijde , eene rij van welgebouwde dorpen , als Obcrfpai , Mlt-  REIS LANGS DEN RHIJN. 105 Bllttelfpai en Niederfpai in gelijken afftand van el kander, waar tegen over, in een enge boschrijke bergklove, een fmaaklijke zuurbron met een Molen, genoemd Dunkholder, bet oord fchilderaehtig maakt. Men beeft de wending nog niet geheel links genomen , als men reeds ter regte zijde op een' kegelvormigen rotsberg die zig loodregt verheft, de fchoone Darmftadfche vesting Marksburg ziet, welke als een Keizers kroon op de bergkruin rust. Onder om den voet windt zig de flati Braubach, die in vroegere tijden nog eens zo groot geweest is, in een vrugtbaar dal, door 't welk een beek flingert, en grenst voords aan eenige koper bergwerken , die met zilver vermengd zijn. Onderfcheiden mineraale bronnen ontfpringen hier op veele plaatfen en verrijken het gelukkige landfchap. Tegen over het flot Marksburg treurt, tusfchen vrugtboomen , het kleine dorp Brei, en fchijnt, als hielde het zig alleen voor het vreeslijk gezicht dezer dreigende vesting verborgen; van Runberg, 't welk daar agter lag, en waar van thands geen fpeur meer over is, weet men niets meer, dan dat het bettaaii heeft, en door werner, een keurvorst van Maipiz, als een roofnest verwoest werdt. Een vrolijk ver gezicht, dat van hier tot Oherlahnftein loopt, gaf het aangrenzend landfchap, dat wij voorbij roeiden, een onuitfpreeklijk verrukkend aanzien. De bergen weeken, hoe meer wij afdreevcn, allengs te rug, cn fcheencn zjg langs hoe G 5 meer  106 REIS LANGS DEN RHIJN. meer te ronden. Akkervelden met vrugtboo- men en ontelbaare foorten van gewasfen en moeskruiden beplant, hier en daar kleine wijngaarden, welke onregelmaatig door allerlei hagen omfloten waren, en langs welken een fmal pad voor eenzaame wandelaaren liep, omgaven hier den Rillen oever, en de wouden fcheenen alleen de toppen der flauwere bergen te beheerfchen. Het gantfche tooneel is hier op eenmaal veranderd, en een alles bezielende vrolijkheid verdrijft, als in één oogenbh'k, alle de donkere voorwerpen die zo even de ziel vervulden. • Ik liet ter linke zijde het keulfche Radjen Rhenfe of,Rccs (*) met zijn' Rompen toren liggen, en fnelde naar den, in de duitfche gefchiedenis zo merkwaardigen, Koniugsfloel, die omtrent vierhonderd fchreeden beneden het Radjen , en dertig fchreeden van den oever af Raat. De plaats van dit plegtig gedenkteken, is een eng bepaald grasperk, met hooge fchaduwrijke nootenboomen omgeeven. De edele eenvoudigheid Rraalt uit het geheel. Hij rust zonder eenige verlierfels in een agtkant, op agt (*) PJienfe was voorheen en nog in de veertiende eeuw, een open dorp; doch naa dat f red rik de Derde van saar werden, door voortrekking zijnes Ooms, en den Adminiitrator van het Keulfche Aartsftift koso van paLKBNStein, Keurvorst van Trier, in het jaar 1370, in liet, niet ver van daar gelegen, toen Keurtrierfche vlek Kapellen, door de aldaar verfcheenen kapitularen tot Aartsbisfchop verkozen weidt, liet hij Rlienfe met miiur'en omringen, en in het getal der Aartsftift Keulfche Mtraicipaalfteden verlieffen.  REIS LANGS DEN RHIJN. 107 agt pijlaaren en op een in het midden, en is niet, gelijk fommigen voorgceven, van vierkante fleenen , maar van gewoon metielvVerk met tuffteën vermengd, zo als ik bij onderzoek vond, gebouwd. Aan de zuidzijde gaat een trap van veertien treden op, die voorheen, zo als de hengfels nog toonen , met een deur gefloten werdt. Boven is alles open, en rondom met een gemetfeldc bank, die , gelijk de vloer, met roode fteenen belegd is. De doorfnede is vierentwintig en de hoogte zeventien Rijnlandfche voeten. Jammer is het, dat men bij de herftelling die men voor weinig jaaren daar aan gedaan' heeft, in plaats van de witte cn roode kleur, hem niet eene der oudheid meer waardige verw gcgeeven hebbe, daar toch het Radjen Rhenfe , op welkers grond hij flaat, uit dien hoofde verfcheide tolvrijheeden en voorrechten geniet (*). In (*0 Keizer LEopni.n bevestigde, in het jaar 1659, de Karoliufehe vrijheidsbrief, die reeds in het jaar 1376 aan de ftad Rhenfe was gegeeven, en met deze woorden begint: „Om in den hof en „ aan de ftad, waar de Keurvorsten fUdgten overeen te komen „ om een Roomfchen Kiming te neemen en ie verkiezen, zo a's „ de gewoonte van 011 ds geweest is, een geftoelte te maaken en dal „ alleszins te kunnen hewaaren en onderhouden" enz. Zij verkreeg, op den Kcurmaintzfchen Rbijntol te Oierlahnflein, voor heur eigen wijngewas cn confumtie de volkomen Vrijheid. . Op deh Boppardfchen Rbijntol genieten de btirgers der ftad de vrijheid voor alle bouwftoffen naar Rhenfe; welke vrijheid jaailijksch op den 1 Mai, met twee gulden Rhijnsch erkend wordt. . Insgelijks hebben ze het marktrecht, om in Cohlcntz te koopen cn verkoopen gelijk de burgers aldaar. Dit recht wordt jaarlijksch op den Konings Itocl op Pinxter maandag vernieuwd, op welken das een  ioB REIS LANGS DEN RHIJN. In deze ftad werden voortijds de gewigtigülcv Rijkszaaken behandeld; in de veertiende eeuw vergaderden de keurvorsten alhier, om ecnen Keizer te kiezen, gelijk deze plaats uit het leven van Balduinus bewijst. Dominus Balduiuus Archiep. Trev. alliique feu Co- EleElores, villam Rhenfe inter Conlluentiam & Boppardiam fltam, ubi ex antiqua confuetudine ad tractatum de eleclione habendum confueverant convemre, concorditer diverttrunt &t. In gestis Balduin] Archiëp. Trev. Lib. II. C. i. dat is: De Heer Balduin, Aartsbisfchop van Trier en de andere zes Keurvorsten, zijn te famen eendrachtelijk gegaan, naar de ftad Rhenfe, tusfchen Coblentz en Boppard gelegen, alwaar men, volgends een oud gebruik, tot verkiezing van cenen Keizer gewoon was, bijeen te komen. In het Leven van Balduinus , Aartsbisfchop van Trier. B. ii. Iloofdit. i. Aan de overzijde der ftad ziet men nog op het vlakke land een Kappelletjen in het welk Keizer wenceslaus in den jaare 1400 afgezet, en van de Kroon beroofd werdt. —1 Regt daar tegen over aan den anderen oever,ligt het, met veel torens omringde Kcurmaintzisch Tólftadjen Gberlahnftein. Ik ftak dwars over den Rhijn een deputatie derMagiftraat van Cobknz aldaar vcrfcliijnt, wanneer de Burgemeester van CoUentz met veel plegtigheedcn zijne regeering nederlegt, en de in wezen zijnde nabuurlijke vriendfehapsverdragen vernieuwd worden; waar op dan de nieuwe Burgsuieester van Coblentz zijne regeering aanvaart.  REIS LANGS DEN RHIJN. 109 Rhijn om daar aan te leggen om te vertollen, ert zag bij deze gelegenheid den fchooncn aanleg die de tegenwoordige Keurvorst van Maintz aldaar in den burg en den nieuw aangelegden tuin maakt. Schoon die onderneeming veel zal kosten, echter beloont de fchoone 'er nevens liggende landflreek alleen de moeite, al ware het dat daarbij niets anders in aanmerking kwame; alleen verwondert mij, dat men zo laat op deze gedagten gevallen is. Aan de overzijde der hier zeer breede rivier, ziet men nog eenige huizen, die onder den naam van Kribbe bekend zijn, even beneden dezelve een Abtdijhof en dan het dorp Kapellen, dat als door een' berg digt aan de rivier gedrongen wordt, boven 't welke het gefcheurde flot Stoljenfeh hangt, en tusfchen welk en de plaats een fpitfe kerktoren, boven bosch en ftruiken uitfreekt, 't welk alles voor het oog een fchilderachtige groep uitmaakt. Naa eenige oogenblikken bereikten wij den mond van den Lahn, die, als in een optica, een verrasfchend fchoon landfchap vertoont. Als moede en heigeud komt deze enge rivier uit een kronkelende bergengte, tusfchen de overblijffels van het flot Lahnek (*), en de regt daar tegen over liggende hè- f*) De onderfcheiden jurisdictiën, die hier aan elkander Ioopen, welkers eigenaars het ftemrecht hadden, zullen in de oude tijden mogelijk oorzaak zijn geweest, om deze plaats tot de verkiezing en openlijke famenkomst aftezonderen: want het flot Ltthiuck cn Obrrlahnstehi behoorde aan Kcurmaintz ; Kapellen met bet (lot Stolzenfels, aan Keurlrier; Rhenfe aan Keurkculch; en Eraa*  iro REIS LANGS DEN RHIJN. heremitage, den Allerheiligen berg, waar onder Niedcrlahnftein zig als uit het water verheft, ten voorfchijn. De Rhijn maakt hier, bij de eenzaame verlaten Johannes kerk, zijnde een gewezen Palloraalkerk van het dorp Niederlahnftein, die thands, wegens ouderdom cn bouwvalligheid, onbruikbaar is, een kleine wending rechts af, daar waar zig de lahn verliest, en vloeit nu langs vrolijke oevers, en om het lange vrugtbaare eiland genoemd Oberwerth of Magdalenenwerth, waar Adelijke nonnen, lints het jaar 1143 zig, na den regel van BenediSlus, Gode behaaglijk trachten te maaken. De afkomende fchepen laaten dit eiland aan de linkfche zijde liggen, en vaaren ter regie zijde langs het gegoede dorp Horchheim, waar niet ver van den oever fchoone lusthoven liaan, en waar uitmuntende bleekert uit groenende wijnftokken voordvloeit. OnmiddeMjk daar op, door geen andere voorwerpen dan alleen zagt opgaande wijnheuvels en vrugtboomgaarden verdrongen, volgt het leevendige Pfafendorf, dat, wegens zijn aangenaame ligging, de aandagt des reizigers verdient. Reeds onder Lahnftein ontmoet het oog, inliet allengs zig openend landfchap, verhevener voorwerpen, dan men in deze reis van agr.tien uuren ont- Brauuach benevens bet flot Mttrkshirg aan Keurpahz; 't welk nogthands daar naa aan het huis Uesfendarmftad ter leen overgegaan is.  REIS LANGS DEN RHIJN. ttl ontmoet, en die, bij nadere befchouwing verbaazing verwekken. Ter linker zijde, een weinig van den oever, ligt bekoorlijk op een' uitfteekenden hoek ecnes bergs het fchoon gebouwde Karthuizer Klooster , boven 't welke een andere boschrijke bergtop zijn fchaduw fpreidt, en door het, daar mede contrasteerende wit van 't gebouw, de aangenaame ligging aanmerkelijk vcrfiert; ter regter zijde verheft zig trotschelijk de vesting Ehrenbreitfiein, die op> een harde, vreeslijke rots zig tot in de wolken opbeurt, en om welkers voet de oude keurvorsten lijke refidentie met het dal Ehrenbreitfiein, in oude tijden ook Muhlenthal of Muhlheim genoemd, zig vrolijk fungeren; regt voor zig heeft men de Kcurvorstelijk Trierfche Refidentie en tolftad Coblentz, met het nieuw gebouwde prachtig refidentie flot van den Keurvorst van Trier, 't welke een heerlijk gezicht oplevert. Ontelbaare fchepen, ligt gebouwde jagten, met gemaklijke vertrekken, liggen aan den leevendigen oever bij elkander, en fpiegelen zig, met de daar agter oprijzende torens en huizen, in het zagt golvend, zagtgroene water des Rhijns. Ik flapte hier uit, en nam mijn intrek in het ruime welgelegen Logement De Wildeman, wijl ik voorneemens was, om eenige dagen in deze ongemeen verruklijke plaats te vertoeven. co-  %t* REIS LANGS DEN RHIJN. coblent£. Iemand die Cobkntz federt een' tijd van twinti<* jaaren niet gezien heeft, zal 'er de grootile hei* fchepping in ontdekken, welke men zig door verhaaien niet kan verbeelden. In den tijd van de laatfle tien jaaren zijn hier de gebruiken, zeden, toon, denk- en levenswijze, en wat men eigenlijk in 't gemeen door het woord Costume verftaat, zo aanmerklijk veranderd, als te vooren in geert eeuw plaats hadt; ja deze verandering is zo groot cn in het oog loopend, dat een reiziger, die vóór dezen tijd hier geweest is, aan eene plaats meent te komen , die hij nooit gezien heeft. Niet alleen is de ftad met veel fmaak verbeterd, en met nieuwe ftraaten, gebouwen cn verftandigé inrichtingen verrijkt; maar ook de inwooners zijn leevendiger, beleefder in den omgang, vrijer, en in een zichtbaaren trap voor vreemdelingen gedienstiger en bevallige* dan voorheen. . Kunsten en handwerken worden beter, ncemen dagelijksch toe in bloei, en geest en kracht bezielen het geheel. Hoe zeer ook Coblentz voorheen fluimerde, zo fchijnt het thands met een wonderbaaré uitwerking te ontwaaken; alle raderen der bcwecging vatten in elkander, en de fakkel der verlichting begint alom heur algemeen nuttig licht te verfpreiden. Men vindt hier grootendeels welgemaakte mentenen, met veel beloovendc doordringende gezichtstrek"  REIS LANGS DEN RHIJN. intrekken ; bijzonder een opgefchoten vrolijke en welgevormde jeugd,- zelfs de gemeenc burgerlland munt hier door leevendigheid, vernuft, eenige waereld kennis en gezond oordeel uit, en fchijnt ver van het ftijve en onbefcbaafde zijner noordelijker nabuuren onderfcheiden te zijn» Met den handel, Fabrieken en vertier der producten en waaren, maakt deze ftad nog niet veel opgang; niettegenftaande de ligging met heur twee rivieren, de belangrijkfte daar toe is* De reden daarvan ligt mogelijk in de alte nabij gelegen fteden Maintz en Keulen, welke het ftapelrecht hebben, en voor 't overige in de intolerantie, die 'er als nog, gelijk in de meeste geestelijke Staaten y plaats heeft; welke laatfte hindernis, Keurvorst clemens wenceslaus, een KoninglijkPoolfche Prins, uit het huis van Saxen, reeds werklijk opgeheven heeft. De menfchcn worden door niets naauwer aan elkander verbonden, dan dooiden Koophandel. Deze is de ziel van 't geheel. Men befchouwe flegts met aandagt, alle fteden waar de handel bloeit, (zoo het flegts geen vrije Rijksfteden zijn,) en men zal bevinden , hoeveel daar door in denkwijze , zeden en gebruiken gewonnen wordt, hoe zeer de handel den geest der Natie uit heure kindsheid verheft, en in 't gemeen de menfehen tot eene meerdere befchaafdheid aanzet. Mijn hospes, die tegelijk Boekverkooper is, en mij in den korten tijd, dien ik hier was, verfcheide ophelderingen over Coblentz , deszelfs gcfteldheid, I. deel. H en  «4 REIS LANGS DEN RHIJN'. en befchaafden toeftand medegedeeld beeft , bragt mij den volgenden dag in zijn' Boekwinkel. Ik moet bekennen, dat ik in 't begin den boekhan» del en het Logement houden, niet overeen kon brengen. Doch toen hij mij de reden van deze onderneeming nader ontleedde, moest ik , uit volkomen overtuiging, zijn overleg prijzen, en vond , dat het over 't geheel zeer wel bedagt ware. De winkel was wel voorzien, de werken in goede orde, en in eiken tak van weetenfchap wel aangevuld. Op mijn vraag of hij ook zelve werken op de pers, of gedrukt hadde? antwoordde hij „weinigen; wijl zijn „ winkel nog nieuw, en eerst kortling ondernomen „ was; en daar bij , dat fchoon 'er zig veele ,, kundige lieden in Cobkntz bevonden , 'er we„ gens de famenloopende omdandigheeden, nog ,, weinig neiging tot fchrijven was." Hij toonde mij bij deze gelegenheid eenige kunstplaaten, die de nieuwe Keurvorftelijke Refidentie, zo van de Stads- als Rhijnzijde verbeelden , welke hij uitgaf. Het ijverige en werkzaame, met het gulle en vriendfchaplijke dezes befcheiden mans vereenigd, in welken ik over 't geheel een vast en ongemaakt charakter befpetirde, behaagde mij , en nam mij geheel en al voor hem in. Ik ontdekte hem,met een gelijke openhartigheid,mijn voorneemen, om eene Reis langs den Rhijn, ten diende der Reizigers door den druk gemeen te maaken. Als door een electrieken fchok getroffen , viel hij mij in de reden: ,, dat dit zijn voorneemen reeds „ lang geweest ware : zoo hij 'er degts een fchrij-  REIS LANGS DEN RHIJN. 115 i, ver toe konde vinden ; dat hij menigmaalen, „ van reizigers en vreemdelingen, vraag naar zulk ,, een werk hadde, 't welk de belangrijke en be„ koorlijke ftreeken van den Rhijn, inzonderheid van Maintz tot Kohlentz. wat naauw keuriger fchildercle." Ik liet hem mijn opftel zien, liep met hem eenige gedeelten 'er van door, waarop hij mij ernftig verzogt, om hem het recht der uitgave daar van te laaten; wijl ik egter reeds bij mij zeiven befloten had, om het voor mijn eigen rekening te doen drukken, en ook reeds met den drukker een accoord gemaakt had, konde ik mijn gegeeven woord niet weêr intrekken ; echter zeide ik hem de uitgave daarvan toe. De ftad, die, van het famenvloeijen van den Rhijn en Moezel heur' naam draagt, en een' driehoek uitmaakt, ligt in een der gezegendfte ftreeken van den gantfchen Rhijnfirrooni, zo dat haar bijna geen natuurlijke behoefte ontbreekt. Ze heeft aan alle zijden het fchoonfte uitzicht. Reeds ten tijde der Romeinen is hier niet alleen een kasteel (*) geweest , maar ook hebben zig de eerfte Frankifche Koningen, zo wel als de Roomfche Keizers, tot aan l ode wijk den Forst O Per hos 'trahui milltim CeïteBm vifitur, nifi apud Con* fusntes, locum Ha eognominatum, uH atr.nis Mofilla Infunditut ilherio. Ammianus marcell inus 16. Cap. 3. , Et honthemius in Hijl. Trev. Hipt Tom. I. Pag. 25. Num. II. dt Coiifiiientia fcfiitt: quad praJliiaHa olim fiterit Romanornm flatiu, & Arx fimul adverfas Gérmahïam magnam fpeSulatoria, itl iutiquii Tabulis geegraphkit nctisfima. H a  ïi6 REIS LANGS DEN RHIJN» Forst van Beijeren, wegens veele Rijkszaaken etl onderhandelingen, hier opgehouden. Van het gewezen Koningshof, draagt de ftraat het oude kof, nog heden heur' naam, welke in het bovenfte gedeelte der ftad, niet ver van de L. Vrouwe kerk, ligt, waar men, met alle waarfchijnlijkheid, Relt, dat dit hof gelegen hebbe. Hendrik de Tweede, fcheidde deze ftad in het jaar ïoiü van het Rijk, en droeg ze over aan het Aartsllift Trier, dat te dier tijd door den Aartsbisfchop poppo befluurd werdt (f). De Aartsbisfchop arnold de Tweede , een Graaf van isenburg , deedt ze in het jaar 1249 met muuren omringen. In de eerftc tijden woonden de Bisfchoppen , wegens de menigvuldige oneenighecden, meest op de vesting Ehrenbreitflein , tot hendrik van vinstingen in het jaar 1280 , digt aan den Moezelbrug, den burg bouwde, welke door zijn' ouden toren en bouworde, in den fmaak van den ouden Martinsburg te Maintz, zig doet kennen. De oude fteenen brug over den Moezel, die de geweezene voorftad Lutzer-Coblenlz of klein-Co* blcntz met de ftad verbondt, maar waar van thands niet meer te zien is, werdt onder den Aartsbisfchop balduinus in de veertiende eeuw, ter lengte van vijfhonderd fchreeden, met veertien bogen, (_f) Trcvïraifi Ecclefia quanttam nojlri Juris Curlem, nemine Conjluentianz Sf Mhatiam filam in Pago Trichire tradimus , aigut firmiter denamus, Honth. in Hifi, Dip!. Trev. sp browe.1. in Junalièus.  REIS LANGS DEN RHIJN. 117 gen, zo hoog gebouwd, dat 'er bemastte Schepen zeer gemaklijk onder heen konden vaaren. Men beeft van daar een zeer fchoon uitzicht; waarom ze ook den inwooneren bij fchoone zomer avonden tot een wandelplaats dient. De ftraaten zijn grootendeels licht, en tamelijk regelmaatig, maar hier cn daar niet met de beste ftecnen bevloerd, ze worden des avonds verlicht, even als te Maintz, cn geeven, door heure nette huizen van drie verdiepingen , welkers getal men in de 1050 fielt, een fchoon en leeventtig aanzien. Men heeft firits een tijd van ruim dertig jaaren, eenige honderd huizen gebouwd, en vaart daar mede nog voord; wijl bij de verlegging der Kenrvorftejijke Refidentie naar Coblentz 't getal der inwooners zeer toenam, welke men, de inwooneren van hét dal en guarnifoen mede ingefloten, op zeventien duizend zielen kan berekenen. De lange ftraat van de Rhijnpoort tot aan den JSIoezelbrug, die de gantfche ftad doorloopt, en ten dcele de Firmungsflraat, de Entcnpful (Eendenpoel') en de tiltè graben (oude gragt) genoemd wordt, is de fchoonfte; al hcewel ze eenige bogtcn heeft. Onder de vnornaame huizen, welkers aantal hier, in evenredigheid met andere Hofplaatfen, zeer gering is, munten voornaamelijk uit: het hof van den Graaf van Metternieh IVinneburg, zo wel in zijn fchoone verheven ligging , als mwenciige inrichting; dat van den Graaft» der Leiden, met den daar aan grenzenden tuin, die ruim en met veel fmaak aangelegd is; van den Graaf van Elz H 3 te  Ii8 REIS LANGS DEN RHIJN. te Kempenich ; van den Graaf van Basfenheim , en van de Vrijheeren van Burresheim, van Boos , van Kerpen en Klodt , die allen op vrolijke plaatfen Haan. Aan fchaduvvrijke wandelplaatfen , zomeruitfpanningen , en buircuplaatfèn , ontbreekt het hier. De nabuurige fteden , Maintz en Bon , hebben hier in ver den voorrang. De Paradeplaats in de ftad , die regelmaatig vierkant en met fchoone , even dik en hoog gegroeide , Hollandfche lindenboomen beplant is , cn het zogenoemde Plein bij de Hoofdwacht , zijn wel zeer fraaije , aangenaame plaatfen ; maar ieder is niet gaarne , als hij wandelt, van huizen ingefloten, en door menfchen gezien. De voor de Refidentie nieuw aangelegde wandelplaats , zal met den tijd zeer fchoon worden, en het tot hier toe ontbrokene volkomen vervuilen. Deze Vorst liet voor zig , en ten nutte zijner mcdemenfchen , dubbele rijen laanen van lindenboomen , van zestien voeten hoog , aanleggen , om fpoedig het vermaak te kunnen genieten , van onder de koele fchaduw te kunnen wandelen. Men telt hier twee Collegiaal/liften , dat van Kastor eiv St. Florin. Drie Pastor aalkerken , de Hofkerk , die der L. Vrouw en van St. Castor. — De geweezen fjefuiten kerk , die thands de Aartsbisfchoplijke St. Jans kerk genoemd wordt. Vier Manskloosters : het Dominicaaner- FranciscaanerKmmeltter* en Kapucijner-klooster inliet Dal. Drie Vrouwenkloosters : van Sh Barkara, van de reguliere  REIS LANGS DEN RHIJN. 119 liere Augt$tijrien orde ; van St. Martin, of zogenoemde St. George ; en St,. Katharina van Sicna, beide van de Duminicaauer orde ; en eindelijk de Kerk der orde van het Duitfchc huis. Het Collcgiaalltift van St. Kastor is zeer oud. Deszelfs tegenwoordige ftandplaats zou, zo als verfchciden kentekenen aanduiden , in vroeger tijden , een eiland zijn geweest , dat door den Rhijn omfpoeld werdt. Tot deze waarfeliijnlijkheid brengt niet weinig toe de laage ligging der kerk, wijl men nog beden, bij den ingang, zeven trappen moet afgaan. De kerk , die een zeer breed fterk kruisgewelf, cn aan de pijlaarcu kleine Chorintifche zuilen heeft , wordt door alle bouwkundigen bewondert!. Zij leidt heure bouwing af van de tijden van 1.0dewijk den Froov,u;i, 't wc!k evenwel van veelen wcêrfproken wordt; wijl dezelve te regelmaatig, te goed cn nog te hegt 'er uitziet. Zeeker is het , dat in bet jaar 860 daar in door drie Koningen cn elf Bisfchoppen, eene kerkvergadering is gehouden, 't welk heur ouderdom en aanzien een zeekere waarde moet geeven. Ter regter zijde ziet men eenverheven graf van marmer , 't welk de beenderen van ritza , de Dochter van l ode wijk den Vroómen , die een groote weldoenffer dezer kerke was , bevat. — In het fchoone Choor zijn in de rug wan den , boven de zïiplaaifen , vier fchilderijen van den reeds genoemden j. zick, die hier in het Dal woont , welke ten deele de gefchiedenisfen van St. Goar en St. Kastor, wiens beenderen den Aartsbisfchop iiettus in 836 bcrwaards gebragtheeft; II 4 en  ï2o REIS LANGS DEN RHIJN. en anderdeels 8e bouwing der Kerke , en de deeling tusfchen l ode wijk den Duitfchcr , en zijn' broeder ka rel den Kaaien , in het jaar 870 verbeelden , en zeer gelukkig en uitvoerig gefchilderd zijn. Boven, digt aan het hooge altaar, dat op de omeinfche wijze, zeer eenvoudig met een koperen kruisbeeld, van zeven of agt voeten hoog, gemaakt is , ziet men nog de graaven van den Aartsbisfchop kuno van falkenstein, en zijn'neefeii opvolger, den Aartsbisfchop werker van koning s t e i n. De Stiftskerk van St. Fhrin is niet van zulk een oude bouworde als de voorige; maar evenwel een fchoone kerk. Sommigen houden het daar voor , dat men den tijd der bouwing dezer kerk nog vóór allé de andere moet dellen , en rekenen dezelve in de tijden van Agtitius en Helena (*). In het Choor ziet men weder veertien groote- dukken , door j. zie k gefchilderd , verbeeldende de lijdcns-» geschiedenis van Christus , zeer meesterlijk behandeld ; doch ze hangen wat te digt bij elkander , zo dat het cog te zeer verdrooid wordt , en geen rust genoeg vindt op de bijzondere voorwerpen van dezelve. Men vindt hier de graftombes van de drie Aartsbisfchoppen Jakob de Tweede, Markgraaf van Baden , johannes de Kierde , Graaf van Ifcüburg , en johan do Vijfde, van der LEIJEN. De ( * ) Ilau ah usqus Agrllii £? HtUna tcmporibtis origlntm ar~ tesjit ; indeque rear , Aedem hanc es/'e caeteris amijuitetc non pestr ferendam. Bkowerus Lib. 9. Annal. Trtyir. N. 107.  ■ REIS LANGS DEN RHIJN. ïsi De Pastoraalkerk der Lieve Vrouw, die niet minder oud moet zijn , wijl men geen blijken van den tijd heurer (ligting heeft (*), munt uit door heur hooge , en bijzonder gebouwde torens. Op een dezer torens, tegen de zuidzijde, ziet men op het bord van den uurwijzer het af- en toeneemen der Maan. De kerk is tamelijk groot en licht, en heeft eenige fchoone marmoren pijlaaren , maar voor 't overige is ze voor heure lengte te fmal. Het eenige bezienswaardige van alle de Monnikenkloosters hier omfïrecks , is dat der Dominicacnen, 't welk digt aan den oever van den Moezel gelegen is , en dat, wegens zijn fchoone kerk , cn prachtig hoog altaar , welks overdreevcn uitvoerig beeldhouwwerk geheel van fteén is , welke ik reken van de vijftiende eeuw te zijn , en voor kenners en liefhebbers veel waarde heefr. Omtrent in het midden der Stad ligt het Gymnü* fium , met een ruime voorplaats , een verheven gebouw , dat door zijne twee fchoone portaalen, en en daar aan grenzende St. Jans kerk, de op zig zeiven fchoone en regelmaatige FmttungsfifMt , aar.merklijk opliert. De Aartsbisfchop joiian van schonenberg verplaatste in het jaar 1580. de hier woonende Cisterzienfcr Nonnen op het Eiland Nie- (*) Men leest we! boven in "t gewelf dezer Kerk , in liet tweede choor, het jaartal 1470, 'c **'K cSter I,ct j** heurer deining niet zijn kan ; wijl reeds in het jaar 118a. de Aartsbisfchop AKnold aan den toenmaal^cn Prelaat saimn, e.i Paus i'Rbanus ie Vierde in het jaar isoi. aan den Prelaat konrad , be\elea en ordonnantiën over zcektre totgefchiilen uitgaven. H 5  *a REIS LANGS DEN RIUJN. Nicckrwerth , niet ver van deze ftad gelegen en veranderde dit gewelf, dat den Jefuiten opgedragen werdt , ten deele in een Parnas , waar vlijtige jongehngen zig der zanggodinnen wijden, cn ten dienRe van het Vaderland bekwaam maaken. Tot in bet jaar 1695 bleef het hier flegts bij de vijf Latijnfche klasfen, onder het beduur en onderwijs der Jefuiten; federt welken tijd de Keurvorst johan hugo van orsüeck, als een bevorderaar der weetenfehappen , dit prachtig en ruim gebouw liet ophaalen , en het met de Phüofophifche en Theologifche leerdoelen vermeerderde , welken laatfleri nogthands voor weinig jaaren om gegronde redenen weder ingetrokken werdt. Ovvr 't geheel heeft de loop der frudiën hier eene goede inrichting, Men ziet meer op de kennis derzaaken, als op de voorige werktuiglijke inrichting der Latijufche en andere doode taaien. De duitfche moedenaal , die men voorheen geheel ongemoeid liet, en die de ftudeerende jongeling alleen als een wartaal van zijne moeder cf voedder overerfde , wordt nu na de bepaalde regelen geleerd , en den toekomenden verzorger van zaaken in daat gedeld , om zig behoorlijk cn verfiaanbaar te kunnen uitdrukken. Welk een gewigtige bijdrage, ter bevordering van den algemecnen vyelftand ! ' ■ . In de plaats van met den ouden belagcheli|ken denter , den aankomenden daatsburger met zo veele armhartige overzettingen uit het duitsch in 't latijn, met zo menige rhetorifche en poëtifche verdraaijmgen, die op geencibande wijze èenig verllandig man in  REIS LANGS DEN RHIJN. 123 in 't minde als verdandig of gebruikbaar kunnen fchijnen, te martelen , geeft men thands de zaak een geheel andere wending , verklaart hun ecu' CorneUus Nepos , een' Cicero , een' ^ tiiius Cnefur , een' Curtius enz. Men laat hen de latijnfche Redenaaren, die alleen over gebruikbaare zaaken handelen, in goed duitsch overzetten : waar door ze niet alleen een' voorfmaak van welfpreekeudheid , Natuurkunde , bouwkunst, landbouw, cn alle mogelijke takken der wectenfehappen verkrijgen , maar ook de theorie , en grondregels van alle otconomifche policie cn ftaatswectenfchappeu , des te grondiger leeren verftaan ; en gevolglijk daar door met den tijd , als even nuttige mannen, den Staat kunnen dienen. Ter volkomen befchaaving veranderde men de oude Philofophie , die ücgts in drooge defiuitiüu , afgetrokken denkbeelden , willekeurige fpïitfingen , cn een eeuwige woordfpeeling heftondt (*) j m nuttige kundighecden. Men maakte ecu' aanvang met de gefchiedenis der menschheid in 't gemeen , liet daar op de gefchiedenis van bijzondere menfehen volgen, en bouwde eindelijk hier op eene nuttige en gepaste Mctaphyfica. ° En op dat ook de leerlingen de begiufelcn der gefchiedkunde en der taaien verder zouden kunnen uit- ( *) d'Alembert zegt: La Phihfophic tïefi pas êèjlhtéi a fe perdre dans des twtions tOfhaOn , des diyifons ar'itra res , & des r.omenclatures éterneUes. Dat is : De Wijsbegeerte is niet beftemd, om zig in afgetrokken kundighecden , willekeurige verüeeüngen en oneindige kunstwoorden te verliezen.  124 REIS LANGS DEN RHIJN. uitbreiden, werdt 'er ook een bijzondere leer» aar in de Ph'ilologie en Aellhetica aangefield, de algemecne gefchiedenis voordgezet, zo dat nu in plaats van de ouden, de taaien, de gefchiedenis, de bovennatuurkennis, de Natuurkunde, het Natuurrecht, de Natuurgefchiedenis en de zuivere zo wel als werkdaadige Meetkunde de onderwerpen der lesfen in een tijdperk van twee jaaren, in welke de Philofophie wordt afgehandeld, uitmaa» ken. Reeds lang lag het den Keurvorst, die in zijn' ftaat reeds zo veel prijswaardige inrichtingen maakte, en heilzaame bevelen gaf (*), aan het harte, om een gelukkiger en duurzaamer inrichting voor de gemeene fchoolen daar te ftellen; tot ein~ delijk de grondflag tot een fchoolmeesters Seminarium gelegd werdt. Men ftelde leeraars aan, en floeg onderwerpen ter lesfen in de wcetcn-. fehap-. (*) Bewijzen dezer, roemwaardige inftellingcn, die in het hart vr.n eiken vadcrlandsgezinden ingezeten den oprechtften dank verdienen, en als gedenktekens onuitvvisclibaar de eeuwur moeten verduwen, zijn: de Rouwordonnantie van het jaar 1777, als. een vernietiging van de fchadelijke gewoonte, die tot mine van zo veele huisgezinnen, bij 't overlijden door het verfpjllen van 20 veele kosten tot rouw en begraaving, plaats hadden. —— De invoering der bfandasflirantie. De verbetering der we¬ gen in het gautfche land; eene onderneeming, die 3500:0 daa- lers gekost heeft. De verbetering der weduwen cn wee- zen kas. Het bouwen, ftigten, en de uitneemende inrichting van het feminarium. VerJcheide hervormingen der Monniken, en de befchaaving derzelve in het feminarium. Het verbod der ordes gelofte vddr den ouderdom van 21 jaaren.  REIS LANGS DEN RHIJN. i&5 fehappen voor den landman gefchikt, voor, om de «anteftellenc, zo wel als de reeds aangeftelde onkundige fchoolmcesters te verbeteren, tot bekwaamer volkslecraaren te maaken, en dezelve tot den hun opgelegden pligt regelmaatig op te leiden. De lchoolgefteldheid ten platten lande, was tot dien tijd toe in een beklaaglijken toeftan d. Schoolmeesters zonder befchaafdheid, zonder kennis van hun beroep, werden in de dorpfchoolea aangefteld, en in de meeste plaatfen door de opgezetenen voor den minsten prijs gehuurd. De tijd van het onderwijs was gemeenlijk flegts tot de winter maanden bepaald, en daar door werden de dubbel naadeelige gevolgen veroorzaakt, dat de kinderen alles wat zij in den winter geleerd hadden, in den zomer weder vergaten, en en dat de indrukken, door welke hunne zedenverbetering een' aanvang nam, weder verloren gingen. De fchoolmeesters waren eindelijk, uit gebrek van genoegzaam onderhoud , genoodzaakt , om zig meer te bekommeren met het bezorgen hunner behoeften , dan met dat van het onderwijs der hun toevertrouwde jeugd. Om zo veelerlei gebreken en hindernisfen te verbeteren , waren verfcheiden fchikkingen en inrichtingen noodig. De dringendfte was zonder tegenfpraak de vestiging van een Inftitut, waar in de toekomende fchoolleeraar zijne kunde moest verkrijgen; wijl men bij iedere vacature in eenig fchool, gevaar liep, cm een ruuw onbefchaafd Menscli aan te ftellen, en  ï5(5 REIS LANGS DEN RHIJN. cn daar door de bedoelde verbetering tot het onderwijs in zulk eene gemeente veele jaaren agter een,uit te flellen. In liet jaar 1784 werdt daar om met de daadHjke oprichting van een NormaU of kweekfchool voor toekomende fchool leeraars een' aanvang gemaakt. — In deze fchool werden drie leeraars en een choraal onderwijzer aangefteld, en door de Normal- fchoolordonnantie van den 22 0&. 1784 algemeen bevolen, dat in het gantfche land niemand meer als fchoolmeester zou aangefteld worden , die zig niet in de Normalfchool hadde bekwaam gemaakt, en een getuigenis van zijne bekwaamheid aan de fchoolcommisfie vertoond hadde. Ter fpoediger uitbreiding van het nut dezer iofleHing door het gantfche land, heeft men daarom de reeds aangeftelde fchoolmeesters van tijd tot tijd opgeroepen, ten aanzien van hunne bekwaamheeden onderzogt,de bekwaambcvondenen in hun post gelaatcn , en de onbekvvaamen, die nog voor nieuw onderwijs vatbaar waren, het bezoeken der Normalfchoole, in de zes zomermaanden, opgelegd. Naa het vestigen dezer fchoole - naa het bekomen van een goed aantal reeds befchaafde leeraars, ging men over tot vervulling eener tweede, niet minder dringende behoefte tot het ver' beteren van traétement der fchoolleeraars, waartoe reeds bij voorraad verfcheide vocrbereidfelcn gemaakt waren. Men fprak de vermogende Abtdijen aan, om aan zulk een Weldadig en Godvrugtig oogmerk door een gcldgefchcnk heure dechieeming aan den date  REIS LANGS DEN RHIJN. 127 te leggen, en zij bewilligden in den tijd van eenige jaaren voor en naa, eene jaarlijkfehe fom van 5913 Rijksdaalders, welke, met bijrekening van nog een ander gedicht, het zogenoemde fchoolfonds uitmaakt. De tot hier toe ingezamelde penningen zijn tot oprichting der kweekfchool, tot bcfoluiging der leeraars ter aanfehaffing der behoeften voor de fchoole en fchoolcommisfie, ter onderlteuniiig der leerlingen, en andere noodvvendigheeden voor het openlijk onderwijs befteed. Bij de onderfteuning der fchoollccraareti uit de, toelagen der Abtdijen liet men het niet berusten — Men vorderde dat alle zielenzorgers, alle ambtcnaaren , zouden overweegen, of het iraftement der fcboolmcesTers niet uit Godvruchtige gedichten, kerken, kapelgocdercn, of algemeene kasfen konde verbeterd worden, en om hieromtrent de beste voorflageu te doen. Verfcheide voordellen werden hier over gedaan, welke ten dcele zijn uitgevoerd, en grootendeels nog nader onderzogt en dan in het werk gefield zullen worden. Door een algemeene ordonnantie van den 12 Jannarij 1785 werdt aan allen fchoollceraaren de perfoneele vrijheid bevestigd: door eene andere van den 14 Julij 1787 werdt deze tot een ontflag van alle perfoneele lasten en diensten, cn den 7 Maart 1788 ook tot de vrijheid der veehoederij en bevrijding van betaaling daar voor, uitgedrekt. Door eene nadere van den 11 Beo; 1787 werdt den  u8 REIS LANGS DEN RHIJN. den fchoollceraarcn een burgeraandeel gegceven in de gemeente- en domein-bosfehen, wanneer de gemeente zelve in de laatfle gerechtigd is heur hout te hakken en heur eigen behoefte niet heeft; doch de gemeente zelve werdt ontheven van geld en vrugttoelagen aan de fehoolmeesters, welke anders de gemeenten moesten opbrengen, voor het recht, van hout te hakken, in de domein bosfehen. In eene nadere ordonnantie van den 16 April 17R9 werdt den fchoolmecsteren, 't zij ze burgers waren of niet, het aandeel aan alle Gemeente* goederen toegekend, en derzei ver tweeledig genot, als fchoolleeraar en burger bewilligd wanneer ze te vooren reeds burgers der gemeente waren. Over't geheel laat men het hun aan andere gunsten en aanmoedigingen niet ontbreeken. Zo werden ook, door eene ordonnantie van den 12Januari] 1785 de zooncn der fehoolmeesters van Militaire diens* ten bevrijd. Gelukkige tijd voor eiken vriend van 't Mensendom ! waar in men dank zij der goede voorzienigheid! alle takken van nuttige en aangenaame kundigheeden, niet alleen voor den ftand der geleerden, maar voor eiken beminnaar van het goede cn fchoone in 't gemeen bearbeidt 4 en den mensen, door de vereischte befchaaving van geest en lighaamskrachten; fteeds meer tracht voor te bereiden tot dien graad van volkomenheid, welke hij ongehinderd in toekomende tijden onder de befcherming en het geleide van belanglooze en menschüevende aanvoerers kan en zal bereiken,- in  REIS LANGS DEN RHIJN. isa in welke de waarheid door de verhevenfle throoKen van Duitschland geëerbiedigd en gehoord wordt, in welke de Regenten, de wijsgeeren rn het kabinet, op den Rechterftoel, en in de dudeerkamer eendragtig werken, om bijgeloof, zelfbelang , volksverdrukking , kabaaien , verachting van den geringeren ftand , onweetendheid en onbefchaafdheid onder den gemeenen hoop allengs uit te roeijen, en de rechten der menschheid tot het meetfnoer hunner wetten en voordellen te maaken. In het zelfde fchoolgebouw is te gelijk de openlijke Bibliotheek, die wel voor weinig jaaren eerst is aangelegd; maar echter reeds werken van aanbelang bevat. Met deze nuttige inftelling is ook tevens een leesgezelfchap verbonden, 't welke in het jaar 1784 opgerigt werdt, en in een afzonderlijk huis, door het gezelfchap gehuurd, gehouden wordt. De daar toe gefchikte kamers, die zeer net en gemaklijk gemeubileerd zijn, en ter voldoening voor ieder medelid, allerlei uitgekozen boeken, in alle takken van weetenfchappen, tijdfchriften, landkaarten, prenten, tekeningen en globes bevatten, daan, van den morgen tot den laaten avond, den zondag zeiven niet uitgefloten,voor ieder lid open. De inleg is voor het gantfche jaar voor ieder lid een Karolin, waar van de kosten voor boeken, tijdfchriften, wooning, opzichter, vuur en licht worden goed gemaakt. Waarlijk een geringe prijs" voor zo veel voedfel voor den geest! Een' vreemdeling is den toegang niet gefloten, alleen I. Deel. I moet  ïjo REIS LANGS DEN RIIIjN» moet hij door een medelid geïntroduceerd worden; een gunstige vrijheid voor den reiziger en geleerden, die alle dankbaarheid verdient. Ik geloof niet kwalijk te handelen, wanneer ik den liefhebberen van natuur en kunst, het kostbaare kabinet van den Heer kanunnik von unuesc heiden ter bezichtiging aanbeveele. Men vindt hier zeldzaamheeden van Naturaliën en kunstwerken, die men in de eerste Vorstelijke kabinetten niet aantreft. Alles is zindelijk, fchoon en in de beste orde. Een kamer met opgezette vogels uit onderfcheiden waerelddeelcn is bijzonder merkwaardig; bij welke de bezitter zig voornaamelijk moeite gaf, om van ieder foort de beide gedachten te bekomen, 't welk docr de rangfehikking een bijzonder aangenaame uitwerking doet. Insgelijks vindt men bij dezen aangenaamen vriendelijken man een kabinet fchilderijen, 't welke Meesterftukken van Italiaanfche, Nederlandfehe, Duitfelie en Franfche fchoolen bevat. Ik zou hier, zoo ik niet vreesde te wijdloopig te worden, verfcheide kabinetten van fchilderijen kunnen opnoemen, die een en ander ft uk van groote waarde bezitten; echter fchijnt de liefhebberij in 't verzamelen van kunstprenten thainls algemeener te worden, zo als ik nog onlangs bemerkte, wijl een doorreizend Engelsch koopman, in kunstprenten, hier, in weinig dagen, voor meer dan honderd louis d'or aan prenten verkogt; doch laat ons *t oog weder naar Cebientz wenden. De verbinding der ftad met het dal en de vesting  REIS LANGS DEN RHIJN. 131 tfeg Ehrenbreitftcin, gefchiedt door een' gierbrug, die, van het aanbreeken van den dag tot den laaten avond, niet ftil ligt, men gaat hier ook mede naar den weg op Frankfort, over Montabaur en 'Limburg aan den Lahn. De Vesting, die, gelijk ik reeds gezegd heb , op een zeer fteile woeste rots, regt tegen over den loop van den Moezel in den Rhijn ligt, is in alle opzichten zeer merkwaardig. De Natuur fchijnt deze vreeslijke fteenrots reeds vooruit beftemd te hebben tot het gene hij thands is. Drie moeijelijke wegen , in onderfcheiden wendingen , loopen daar heen , waar van 'er egtcr thands flegts twee meer bruikbaar zijn. Het fterke Slot Ehrenhreitflein , dat met wallen , muuren , bolwerken cn hegte torens voorzien is , heeft waarfchijnlijk zijn eerde aanwezen den Romeinen te danken. Volgends fommige berigten, is het zeeker , dat hier , reeds' in den tijd van Keizer j u3lianus, een kasteel gedaan heeft. De Aartsbisfchop herman hillinus (*) , waar van het ook nog LIermanfiein geheeten wordt, bouw- C*5 Reeds vóór den Aartshisfchop hillinus, plagten de Aartsbisfcboppeii hier te woonen, zo als erowerus, in zijne Annalen , aanmerkt : Arcem Elireubreitfieiniam apud Omftuentes operum magnilitdine in primis no'-Mem , & ah Archiepiscopis TreVirorum, longo ante ipfum QIIMinwn) tempore, jam olim habi£im:n, & tune denique vetustate laboranten, a decesforihts inftau* tart cocptam , firma extruSa turn, & ampüatis aedificiis, infigniter ornavit. Oat is : Het kasteel Eltrenbrehfiein , bij CoHenlz , \ v/elk voornarrjijk. om deszelfs bouworde fraai is , en door de | ., Aarts-  REIS LANGS DEN RHIJN. bouwde het bijna vervallen kasteel, en het daar bij gelegen flot Helfenflein , van het jaar 1153 tot 1160 weder geheel op , van welk laatfte nogthands geen fpeuren meer over zijn; wijl de Keurvorst balduin us het zelve, tot mcercr zeekerheid voor de vesting Ehrenhreitflein. weêr liet flegten. De Keurvorst johan de Tweede , een geboren Markgraaf van baden, liet naaderhand , in het jaar 1481, dit flot verbeteren en verflerken ; hij voorzag het ook met een put , die uit den Rhijn zijn water fcbepte , welke hij, met ongelooflijke moeite, door de harde rots , in reene diepte van tweehonderd tagtig voeten, in den tijd van drie jaaren liet doorhouwen. Wonderlijk en ongeloofbaar moet liet ieder een voorkomen , wanneer men zegt, dat aan de zuidzijde, boven op deze reusachtige rots, een vierkante toren ftaat, in welken, in voorige tijden , boven een gieterij, in 't midden een kruidmagazijn, en , 't geen nog het onbegrijplijkfle is , daar onder onmiddelijk de vorfïelijke Refidentie was. Op de groote plaats , waar de hoofdwacht flaat , welke rondom door barakken en het tuighuis ingefloten is, in welke ook de Rok zonder naad des Hcilands vertoond wordt, ziet men een geheele Kartau, die de Greif genoemd wordt. Dit fchoon ftuk kanon, van zeventien voeten en drie duimen lang , dat de Keur* Anrtsbisfchoppen van TiUr, lang voor hill enics bewoond, en toen reeds oud zijnde, is door zijn opvolgers begonnen verbeurd te worden , en met een' fterken toren en vermeerderde gelouwen zeer fraai veröerd.  REIS LANGS DEN RHIJN. ïjs Keurvorst richarü van greifenklau te Frankfort liet gieten , en dat ik gaarne op een geevenredigd aiïuit zou zien ,. weegt 30000 pond , cu lebiet met een laading van tagtig pond kruid, een' kogel van honderd en zestig pond ; in plaats van dolphijnen heeft het twee grijpvogels , en onder het laadgat het oud duitfche opfchrift : Vogel Greif hcis ich , mekten gniidigen hem von Trier dinn ich > wo er tnich heist gewalden , do will ich dohm und mauren zufpalten. Simon gos mich 1528. (dat is : Grijpvogel hiet ik , mijn'' genadige Heer van Trier dien ik, als hij mij gebiedt los te branden,. fchiet ik poorten en muuren aan flarden. Simon goot mij in 't jaar 1528 ). Van deze ftout oprijzende rots geniet men in de daad een zeer rijk en prachtig uitzicht; en ik twijfel , of 'er aan den gantfchen oever des Rhijns een enkel ftandpunt te vinden is , waar zig het omliggend landfchap zo bekoorend voor. het oog fchiklert, met zo veel fchoonheid en afwisfeling , als hier. Men overziet hier, met verwonderde oogen , een wijd langzaam afbellend dal, of liever een uitgeftrekte vlakte, die met een' ring van vrugtbaarcenbofchrijke bergen , in het allengs rijzend verfchiet omfloten , van den Rhijn doorfliugcrd , en door den Moezel gedeeld is. Ter linker zijde komt de Rhijn uit de bergen ten voorfchijn, cn fchijnt zig ter regter zijde met nog groot ere traagheid, als verliet hij ongaarne deze bekoorlijke ftreek ■> in het naauwlijks zichtbaar verfchLt , op nieuw in een bergengte te I 3 ftor-  134 REIS LANGS DEN RHIJN. Horten. Op den voorgrond ziet men Cobfentz, in. een'regelmantigen driehoek, in den Rhijn, begrensd van twee eilanden , van welken dat ter linker zijde ligt, de gedaante heeft van een hart, en elk van een klooster voorzien is. Agter de ftad hangt fehilderachtig op een kleinen afftand, gefcheiden door tuinen en boomgaarden , de wooning der Karthuizcren , op een hoogen wijn- cn boschrijken berg; en op de wijduitgebrcide vlakte ziet men meer dan dertig groote en kleine dorpen , gehugten en landhuizen verllrooid , die als witte ftippen zig uit het landfchap verheffen. — Een fchooner uitzicht kan men niet hebben ! Ieder oogenblik , bij elke wending , verandert het tafercel , en een nieuwe, nog ongemerkte , verfcheidenheid geeft het tooneel een andere gedaante. Een grenzcnlooze zee treft wel op het eeriïe gezicht het oog , en verwekt verhevene gedagten; doch blijft men 'er lang op ftaaren , dan verliest ze veel van heure fchoonheid : hier in tegendeel , is het oog nooit vermoeid. Aan den voet van dezen ten hemelftijgenden berg' colosfus, regt tegen over den mond van den Moezel , gedrongen door den Rhijn en de harde rots , ligt de oude keuiworftelijke Refidentie Phïïipsthal, met vijf zwaare bolwerken verlTerkt, welke de Keurvorst PHILIP PUS C 11 R I S T O F F E L VAN SÖTERN in het jaar 1628, in dien woeligen krijgszuchtigen tijd , heeft doen aanleggen , om onder de befcher- ming van het kanon des te zeekerer te zijn. Niet ver van daar , op een' kleinen afftand van om-  REIS LANGS DEN RHIJN. 135 omtrent tweehonderd fchreeden , ftaat het prachtige Dikasleriaal gebouw , door den Keurvorst FRANS GEORGE VAN SCHÖNBORN gedicht , 't welk tegen den Rhijn een fchoonen voorgevevel heeft ; doch het welk thands even zo onbewoond cn verlaaten treurt, als de evengcmelde Refidentie, en welke daar alleen nog liaan , om het omgelegen landfchap , aan deze en gene zijde der rivier , op te luisteren. Eenige rijen welgebouwde huizen , met een daar bij ftaand Kapucijner klooster , loopen van den oever der riviere nog derwaards, cn verdwijnen allengs in de kromte des bergs , nabij een gezonde cn fmaaklijke zuurbron, die in een eng ingefloten dal tusfchen het agterfte gedeelte der vesting , en een zagt oploopenden ooftberg , niet ver van de verheven liggende Kruis- cn Pastoraal - kerk ontfpringt ; van welk Dal deze plaats hei Dal Ehrenbreitfcein genoemd wordt. Deels de ongelegenheid in den winter , in veele opzichten , voor de gemelde Refidentie , welke in heure ligging zeer vochtig en ongezond is, en nergens eene aangenaame uitvlugt heeft; en deels de gevaarlijke ijsgangen , die den toegang fluiten, cn verder de vrees, dat de daar over heen hangende berg eens met den tijd geheel mogt naar beneden komen, zo als reeds verfcheide ncdergeftorte brokken gedreigd hebben , en de refidentie , die reeds meer dan honderd en zestig jaaren oud is, overftorten en verpletteren ; alle deze gewigtigc en gegronde redenen , hebben den Keurvorst bewogen , om zig een beter gebouw te doen aanleggen. I 4 Dit  i3 REIS LANGS DEN RHIJN. Dit doel is reeds bereikt. • . Aan den linker oever des Rhijns , aan de zuidzijde der ftad , verheft zig reeds uit den grond , in een lugtige vrolijke ftreek , een nieuw Paleis in zijn volle pracht, welkers eenvoudigheid, goede fmaak, kostbaarheid, gemak , en duurzaamheid , elks bewondering verdienen. ■ Zelden ziet men alle deze vereischtcn tot een waarlijk fchoon werk , in zulk een rijke maate vereenigd. Het Paleis , welks voorgevel naar de landzijde westwaards gerigt is , heeft ter zijde twee koepels , die de wacht , keuken , ftalling en koetshuizen bevatten. De ruime voorplaats , die met een net en eenvoudig hek gefloten is , heeft daar door een fchoon uitzicht. Het gebouw is drie verdiepingen hoog , na de fchoonfte bouworde , en pronkt aan den ingang met agt Jonifche kolommen , waar op een ruim en fchoon balkon rust. De zuilen ftaan zo ver van 't gebouw af, dat men 'er om heen kan rijden, en bij regenachtig weêr droog uit het rijdtuig in huis kan ftappen. Aan de Rhijnzijde heeft men flegts zes kolommen , die digter aan 't gebouw ftaan, en op welke een uitvoerig fchoon gewerkt basreliëf rust Rondom is het van een vrolijk terras om geeven , met dubbele laanen van Hollandfche linden , en hier en daar kleine bosfehen , met fteenen zitbanken. Niets is overdreeven, niets verzuimd ; niets alleen tot fieraad ingerigt , maar alles zo duurzaam als prachtig , zo nuttig als fchoon. Het  REIS LANGS DEN RHIJN. 137 Het water, dat aan vier zijden , uit welgehouwen beelden,in fteenen kommen valt,is niet bekrompen , noch gedwongen daar heen geleid , maar tot fpoedig gebruik zeer wel te pas gebragt. Men moet zig verwonderen als men ziet en overweegt, met hoeveel moed de bekwaame Kapitein Ingenieur ki rn, een Trierfche, die door verfchcide nuttige Natuurkundige inrichtingen zijn' naam vereeuwigd heeft, dit water, uit meer dan een uur van de ftad gelegene bergbronnen door onderfcheiden richtingen met ijzeren buizen over den Moezelbrug heen geleid heeft. — Aanmerklijk en aangenaam is het om te zien,hoe hetzelve een' toren van een verbazende hoogte opklimt, zig daar in een Marmoren kom, agt voederen watersbevatter.de, uitttort, en dan weder tot aan de Refidentie zijn' val heeft. De Keurvorst liet op verfchekle plaatfen der Rad deze waterleiding door buizen afbreeken, om bij 't ontdaan van brand, door aaugefchroefde Hangen het water na welgevallen te kunnen leiden en gebruiken waar het noodig was. Ik zou te veel waagen, zoo ik het inwendige van dit prachtig flot omflandig wilde fchilderen. Men kan ligtelijk denken dat alles op het volkomenRe, rijk en vol fmaak is; en ik zou bezwaarlijk de uitdrukking van fchoonheid zonder verficrfel, de fchildering van pragt zonder pronk, die dit paleis van andere werken dezer foort onderfcheidt, in mijne befchrijving kunnen overbrengen. Alle kamers van de middenfte verdieping zijn na hunne beftemming fraai, gemaklijk, en prachtig ingeI 5 rlgr.  Ig0 REIS LANGS DEN RHIJN. rigt. Men ziet dat 'er uitmuntende kunstenaars, onder liet opzicht van groote kunstkenners, aan gewerkt hebben; want waar men ook de oogen wendt , is alles met onbefchrijfiijkc volkomenheid, overleg cn vlijt gewerkt. De vloeren zijn alle van het fijnfte hout, de raamen en deuren met den uitvoerigften beitel bearbeid. Over 't geheel ziet men het edele eenvoudige met het groote vercenigd, en overal wisfelt de eene nieuwe (leeds klimmende fchoonheid met de andere af. Als men in de gewoone eetzaal van den Keurvorst komt , verbeeldt men zig de tijden der oude Grieken te beleeven. De wanden , die uitvoerig in fresco gefchilderd zijn, hebben te gelijk aan drie zijden kunstig gevormde ftatuën in hooge nisfen van voortreffelijke fchoonheid, in een der pcdcftaüeu, op welke de Godin ce~ r e s ftaat , zijn pijpen verborgen van een daar toe bijeonder ingerichte kachgel , welke de groote zaal, die tot hier toe voor een Muzijk zaal ingerigt was, de gehoorzaal cn deze eetzaal door middel van die pijpen verwarmt. De daaraan grenzende koifijkamer, is door vijfendertig fchilderftuk» ken van den onfterlïijkcn dietericy (*) merk- waar- (*) n i e teric y of dietrich, Koningrijk PoolCche enKeurvorstelijk Saxifebe Iioiïcliiider, Profesfor bij du Akademie der Kunsten te Drcfdsn, Directeur der Schildcrfchool te iteisfeh bij de Porccleinfabrïëk', cn medelid der Academiën te Aiigsburg cn Rottigna, werdt in 't jaar 1712 te ll'cimar gebcoren. Zijn Veder, johan george diktbich, was Iloffchildcr van den Her»  REIS LANGSDEN RHIJN. 139 waardig, deze Rukken verbeelden deels de gefchiedenis van 30. franciscus xaveuius, en Hertog van Wcimnr,'en is als een goed Pourtrait- cn liattaillefchilder bèketid. Zijne moeder was eene dog ter van j. f.. reuschen, ooi; voorheen fchikler aan het hof van U'Jmar. Zijn "Vader zelve onderwees hem, lot in z:jn twaalfde jaar, in dc ecrfte gronden der tekenkunst. Reeds toen toonde hij talenten, die ongemeen veel van hem deeden verwachten. Zijn Vader zondt hem in het jaar 17:4. naar J)resden, waar hij hét onderwijs van den beroemden landfchapfchilder aï.exanoer tiiiele genoot. In het jaar 1728 begaf hij zig met zijn' meester nuar Amflad, van daar nam deze hem mede in het kampement bij P.hildiern, cn van hier weiier naar Drcsden, waar hij aan Koning aucust den tweeden, voorgefteld werdt, in wiens tegenwoordigheid hij de fchoone fehets van een Bad ye% Dana tekende, welke zijne weduwe nog bezit. Uit hoorde van zijne, reeds toen algemeen bewonderde gaven, benoemde de Koning hem tot zij:.' hoffcbilder. Naa den dood van dezen grooten befchermer, verkreeg liij van den Graaf va n bruhl een jaarlijksch penfioen v.m 400 Rijksdaalers. Hij trouwde, cn teelde zes kinderen in zijn cerftc buwlijk, maar in zijn tweede geen een. In bet jaar 1741 kreeg bij van august dm Derden een acte als Hoffchilder. Twee j.taren daar naa deedt hij, op kosten des Konings, een reis Haar Rome. Hier was het dat hij, dooi de befebouwing van oude.cn nieuws werken der kunst, als ook door dc vlijrrc navolging van de fchoone Natuur aldaar, waar van een menigte door hem daar ter plaatfe gemaakte tekeningen bewijzen zijn, zijne kunst cn geest tot die volkomenheid verhief, door welke hij zig den naam van een der grootfte nieuwe kimstcïiaaren verwierf. In het jaar 17*53 weidt hij bij dc Akadcinie der beeldende kunsten te Drcsden eeifte Profesfor met een inkomen van fico Rijksdalers. Zo lang zijne gezondheid het toeliet, Werkte hij met a.inhoudendcn ijver en buiteugewoorfe voordvaarendheiJ, waarvan dc menigte zijner fhtkken , die door g*hrStih Europa verfpreid z.jn,  140 REIS LANGS DEN RHIJN. en deels bijbelfche gefchiedcnisfen of landfchap-. pen van de hand dezes grooteu fchilders. Voorzijn, getuigen. Hij ftierf den 24 April 1774 aaneen verval van krachten in liet 62 jaar zijnes ouderdoms. Di3T3Ric\' heeft het ongeluk van wegens zijne ongelooC lijk onderfcheiden manier, zeer verfchillend, en even zo menigmaal, zeer verkeerd, beoordeeld te worden. Vier onderfcheiden foorten van flukken, heeft hij ongemeen gelukkig cn uitvoerig gefchilderd. Zijne Landfehappcn behooren ontegenfpreeklijk tot het eerfte deel der kunst in welke hij het fttlkfte was. Vcrfcheidenheicl en rijkheid in vinding, veel verftand, fmaak, keuze en oneindige verwisfeling in de ordonnantie, ongemeen aangenaame plaat.fing van zijn licht, bijna cencrlei gebruik der fmcltende tinten; onbegrijpelijke plaatfing der Reflexielicjiten, doorzichtige, volkomen natuurlijke aanleg cn uitvoering van boomen; bijna on» voorbeeldige houding en koloriet overeenkomstig dc houding in de Natuur; ongedwongenheid in bet uitvoerige; en eene over het geheel verfpreide onbefchrijllijke bevalligheid, alle uitmuntendbecden, die zig zo gelukkig in de mcestcn zijner werken van deze foort vereenigen, dat ze hem tot den grootften Landfchapfchilder van zijn' tijd maaken. Hij heeft zig bijzonder naar e ver¬ dingen, v. b e rg 11 em, clauue lorrain, ell poelenburg geoefend. Ja, men kan zeggen, dat in een Landfchap van dietrich de fchoonhecden van alle landfchapfchilder! vereenigd zijn. Zijne bijbelfche Gefchicdenisfcn zijn meest in den fmaak vaa kembrand. In jonge cn bijzonder Vrouwenbeelden, is zijne tekening juister cn edeler, zijn penfeel zagtcr en het vleesch malfcher. —— In zijn boerenftukken, zo als de MuficUns ambulant door wille in 't koper gebragt, in 't bijzonder toonen, hcerscht Natuur en uitdrukking. In zijn Gczelfchapsitukken heeft hij zig voornaamelijk na WAT-  REIS LANGS DEN RHIJN. i$C Voornamelijk, zonder te fpreeken van de zogenoemde Beijerfche Kamer, en de daaraan grenzende, als ook de nog onvoltooide prachtige kapel, munt uit de fchoone en pragtige gehoorzaal, die egter na evenredigheid wel wat grooter en ruimer behoorde te zijn. Men bewondert 'er de Hukken van da vin en menageot die met zo veel luister de eer der Franfche fchool ophouden. Vier kunstrijke fchilderftukken van eene onfehatbaare waarde, die in plaats van behangfel, met rijkgefneden lijsten de wanden vullen, in welke de onthouding van scip i o, de rechtvaardigheid van augustus, en de goedheid van antoninus, waar hij geld en brood uitdeelt, enkel kunst en uitdrukking zijn: en w a tt e a u geoefend. De heerlijke landfehappen, waar in hij zijne fchoone heelden plaatst, geeven zijne (rukken een' grooten voorrang hoven die van wat te au. ——— Alle zijne (lukken hebben de verdienste van een uitmuntend koloriet. Zijne kleuren zijn niet flegts ten uiterften Ieevendig, maar, zonder in het bonte te vallen, ook zeer duurzaam. Zijne oudfte (lukken fchijnen zo eerst van den ezel te komen, en zijne ongemeene naauwkcurigheid in de keus van goede verwen, doet voorondcrftellen, dat ze zig aitijd goed en helder zullen houden. Zijne behandeling is warm, en niet hard, zijne uitvoe. ring naauwkeurig, en niet overdreeven , zijn penfeel los, zonder in het ruuwe te vallen. Zijne (lukken munten bijzonder uit, door dc bekwaame verdeeïing der groote partijen van licht en bruin. Zijne vinding toont den rijkdom en leeveudighcid zijner verbeelding. hagedorn beweert, dat dietericy een origineel vernuft is.  U<ï PvEIS LANGS DEN RHIJN. en daar bij het zo los als meesterachtig platfond door j. z i c ;c in Fresco gefchilderd, waar de Godin der Gerechtigheid dc deugden cn geniën met welke zij omgecven is, beveelt, de ondeugden te ftraffen, 't welk in vinding en famenftellitig gepast uitdrukt bet geen men daardoor wil voordellen , geeven het geheel een onbefchrijflijke waarde. Zinrijk gewerkte uurwerken, glinsterende kroonen en fpiegels, verfpreiden alom een fchitterenden luister. Kostbaar en vol fmaak zijn de fehoordeenen van Italiaansch marmor cn brons. —— Glinsterend cn rijk, met fluweel en goud zijn de zetels, floclen en gordijnen. Overal vindt men een grootfche vertooning, die niets ontbreekt van alles wat men fchoonheid, kunst, pragt en plegtigheid kan heeten. Gelijk in dc tweede verdieping alle wanden van fluweel, damast en goud blinken; zo is'in de bovenfte alles eenvoudiger en gemeenzaamer, maar niettemin fchoon. Men bevindt zig aldaar in de vertrekken van een' man van fmaak, wiens vermogen alles bevallig weet interichtcn. Met dit alles vereenigt zig te gelijk een heerlijk uitzicht, waar van alle zijden het vrolijkfte, aan* genaamde Landfchap het oog toelacht. Voor zig heeft men een wijd uitgebreide vlakte met tuinen, velden en weiden; fchoon gebouwde huizen , dorpen en kloosters. Ter regter zijde de ftad, over weikers torens muuren en huizen men weder een nieuw iaudfehap gewaar wordt. Ter linker zijde cn van  REIS LANGS DEN RHIJN. 143 agteren den fchoonen Rhijn, die de vrugthaare oevers befpoelt; en verder een' kring van zagt opgaande bergen met wijnftokken en vrugtboomen beplant, welkers kruinen door kleine aangenaame bosfehen gekroond worden, die de een boven de andere, in een aangenaame mengeling van kleuren ca fchaduw uitdeeken. De Ckmensftad, die met de flichting der nieuwe Keurvorstlijke Refidentie te gelijk aangebouwd werdt, is reeds in die weinige jaaren aanmerklijk toegenomen. Rijen van huizen als Paleizen, na de zuiverde architectuur gebouwd, geeven, der breede draate naar de Refidentie, waar mede de geregelde paradeplaats zig üeriijk verbindt, een grootsch en verrukkend gezicht. liet nieuwe komediehuis, 't welk zo wel den onderneemer als den bouwmeester, die het in een zeer korten tijd volvoerd heeft, cerc aandoet, ftaat ook in deze rij huizen en doet zig door een' fchoonen voorgevel zeer goed op. Voor den korten tijd dien 'er nog aan gewerkt is, heeft men reeds alles gedaan wat men kon. Dc inwendige inrichting, die veel met die te Frankfort overeen komt, is zo, dat niet alleen de ingezetenen, maar ook vreemdelingen volkomen met dezelve te vreeën zijn. In de wintermaanden is 'er driemaal in de week duitfche komedie of opera. De Muzijk, welke de Keurvorst geeft behalven andere onderden- nirrgen die hij den onderneemer verleend heeft — is derk bezet, en zo fchoon, als ze onder dc di- rec-  144 REIS LANGS DEN RHIJN. rectie van een groot componist, de Heer Kapel* meester sa les, noodwendig zijn moet. De deeoraticn, die tot de voornaam Re tooneelen betrekking hebben, zijn begoogchclend en al het overige is wel gefchikt. Tot hier toe fpeelde in het nieuwe komediehuis, van het oude fpreeken wij niet - de troep van böhm, die, gelijk alle andere heur goede cn flegte acleurs, en das ook heur lof verbreiders en berispers heeft. Elk die de Ac¬ teurs en Actrices bil au, böhm, amor, en jonasson, kent, moet met hen tevreden zijn, en kan ligtelijk toegeeven, dat 'er een halfdouziju middeumaatige meê doorloopen. Regt tegen over de komedie, alleen door een linden laan van de Refidentie gefcheiden, is eene werkplaats, met een ruime voorplaats , die in het toekomende, zo als mij gezegd werdt, tot ker- misfen en jaarmarkten zou dienen zeeker een fchoon lugtig plein! Op een kleinen afftand van hier, ziet men in een gelijke lijn en kleur met de Refidentie, aan de Rhijnzijde het voortreflijke Geestelijk Gerichtshof ( Dicasterium), dat zig, door zijn goud opfchrift op een zwart veld, doet kennen, en even als de Refidentie met af leiders voorzien is. ■ Ik geloof niet dat men in Duitschland veele zo gemaklijke en wel ingerigte Dikasteriaalgebouwen vindt. De Keurvorst frans lodewijk, liet in het jaar 1723 dit aanzienlijk gebouw zetten, orn  REIS LANGS DEN RHIJN. 14.5 nm den jongen geestelij en een kweekfchool, dat Is, een huis der deugden en weetenfchappen^ den •ouden verdiensrlijken kerkdienaar een' zetel, om de nog weinig overige dagen zijnes levens in rust tegenieten, en aan het Geestelijk gericht een plaats tot uitwijzing der gefchiUen over kerkelijke rechten aan te wijzen-. Hce welmeenend dit oogmerk van dien Keurvorst ook ware; zo kon egter te dier tijd de inrichting niet heter gemaakt worden : de thands regeerende Keurvorst hieldt, door eene , voor beide partijen voordeelig getroffene ruiling de gemaakte ftigting fchadeloos, zag zig danr door met de naauwe verbinding der dikasterijen te vreden, en de Keurvorstehjke Hofkamer fpnartle ten minflen daardoor 60, of 8o,oeö daalers, die ze, tot oprichting van een nieuw dikasteriaal gebouw, zou möeten bedeed hebben. Regt voor dit gebouw ligt in den Rhijn het Keurvorstelijke jagt, ten anker, dat boven alle befchriiving fchoon, kostbaar ingericht en bewonderenswaardig is. Het verdient van alle reizigers en ■liefhebberen van kunst gezien re worden. Het aanzien van buiten verwekt reerls verbaazing en doet het voordeeligfte befliiit tot de inwendige inrichting opmaaken. Aan het ner zit een vergulde Nepfu7111s, d;c daar hij zijn'arm uitflnekt, wind en baaren, en de arbeidzaame bootsgezelli n fclnjnt te gebieden. — Ik zag eens , bij een klein fpeelt"chtjen van den Keurvorst, dit felroone vaartuig in volle zeilen , terwijl de fchitterende zon op de vergulde I. Deel, K fie-  j*.r> REIS LANGS DEN RHIJN. fieraarleft heure ftraalen wierp; 't welk een overheerlijk gezicht opleevcrde. Een kwartier uurs van de Stad , wanneer men de L'èhrpoort uitgaat, treft men boven'op een' zagt opgaanden bergtop, die verfcheideafdeelingenheeft, de wooning der Karthuizers aan, benevens de daar onderftaande Kruiskapel, die ,< wegens het fchoone uitzicht , dat men van daar heeft , niet zonder opmerking kan voorbij gegaan worden. Deze berg was in den tijd der Heidenen , en nog in 't begin der elfde eeuw, in welken tijd hij aan het ftift van St, Kastor te Coblentz toebehoorde , de Martelaarsberg genoemd. Sints het jaar 1017 , toen de beenderen van beatus door den Aartsbisfchop v 0 p p o aldaar ten gefchenke gebragt Werden, heet hij tot op heden de Beatusbcrg. Onder den Aartsbisfchop hillinus werdt deze plaats , in het jaar 1153 , door Bc-nediktijneren betrokken , welke nogthands , zo wegens hun losbandig leven , als om de menigte verfchillen , die zij met hunne voorzaaren en dc Benedictijner Nonnen van Oberwerth hadden , deze plaats wéér fchielijk moesten verlaaten. Balduinus Helde naaderhaud, in hunne plaats, twaalf waereldlijke Choorhceren ; doch daar ook dezen zig niet in de eenzaamheid wisten te fchikken , en veele moeite verwekten, zo beriep hij, in het jaari33r, de Karthuizers van Trier derwaards , die nog tot heden deze heerlijke cn benijdenswaardige plaats vreedzaam bcwoonen. Het  REIS LANGS DEN RHIJN. i4? Het uitzicht van hier, dat het beste is, wanneer tnen het van het Prioraat neemt, wordt door veelen nog boven dat van de vesting Ehrenbreitjlein gekozen ; offchoon het uitzicht hier naar eenen geheel tegengedelden kant gekeerd is, maakt het toch in de houding zulk een aanmerklijk onderfcheid , dat men dit ook in 't geheel niet ontkennen kan. De voorwerpen liggen niet in zulk een grooten af* Rand ; dc kring van bergen vertoont zig ronder , en men merkt bijna overal een gelijke verdeeling, welke van dit uitneemend ftaudpunt een onbeschrijflijke uitwerking doet op het gezicht. De Stad , verbonden met de Reddende , die als in het middenpunt van dezen gezichtkring ligt, wordt, met het daar voor liggende landfchap, door den Rhijn en den Moezel, in een kegelagtige gedaante, doorfneeden. In den agtergrond verheft zich dout de vesting , en fchijnt , met het daar onder gelegen dal , tot de Stad te behooren. Men ziet ter regter zijde den Rhijn, tusfchen donkere bergen , in de dreek van Rrauhach en Rhenfe, ten voorfchiju komen , en al voordtreedende, het uitgebreide landfchap met zijn chrystallen water te verleevendigen. Aan de linker zijde komt de Moezel hem uit eene bergengte vrolijk te gemoed , en droomt hem eerbiedig een vrolijk welkom toe. Aan de oevers van deze vereenigde rivieren , lacht een vrolijk, overal bebouwd vrugtbaar landfchap , met alle de fchoonheid der afvvisfeling, 't welk grootendeels uit eene vlakte bedaat, door bergen, als van een Amphitheater , ingefloten ; waar heuvels en hoogten , K 2 bos-  143 REIS LANGS DEN RHIJN. bosfehen en ftruiken , weiden en akkers , wijn- en boomgaarden , tuinen en lusthuizen , dorpen en boerderijen , kloosters en kerken, ruïnen en paleizen , fteden en vestingen , onafgebroken in ontel- baare menigte het oog betoveren. . Verrukke- kelijk gezicht ! voor een mensch , wiens zintuigen niet ftomp, wiens gevoel nog onbedorven , en die alleen gefchapen is, om zijnen oorfprong in al deszelfs fchoone onnavolglijke werken te erkennen en te genieten ! Wie zou gelooven, dat men hier, van deze verruklijke Randplaats-, met een opflag van Jiet oog , liet grondgebied van verfcheide Vorsten kan overzien. De Landen van Trier , Maintz , Keulen , Darmftad, Aujpach, Wied, loopen hier te famen, en lokken het onverzadigd oog nu langs deze, dan langs gene zijde, nu vóór , dan agterwaards , en verlchaffen een ruim en geestverheffend genot. Mogelijk heeft Duitschland üreeken van een verhevener , plegtiger , en fterkcr charakter : maar ik ken 'er geen , waar de Natuur met meer vrolijkheid en fijnheid , met zagter mengeling en gloeijender 'tinten, gewerkt heeft. ik deed in deze dagen met een gezelfchap een •vermaakreisjen naar eenige lustplaatfen in dezen omtrek , welke gedeeltelijk den Keurvorst van Trier a en ten deele aan andere Heeren toebehooren. Wij maakten ons des morgens vroeg op weg, en bereikten, naa dat wij den Moczelbrug over waren , in een half uur , het Slot Schönbornslust, van denkeurvorst frans georg van schönborn. De  REIS LANGS DEN RHIJN. 14.9. Dc dag was helder, en geen wolkjen liet zig aan het blaauwe uitfpanfel zien. Eer men aan het flot komt , rijdt men door een lange laan van populierwilgen , die reeds bij den aanvang aan het einde van het perfectief het vrolijk Slot doet zien. Men verwondert zig, dat hier in den droogen zandigen grond, die in deze ftreek, tot aan Andernack, uit een foort van Lava beftaat, de boomen zo goed wasfen , en tot zulk een dikte en hoogte groeijen , als men ze hier vindt. De laan kon , wanneer men maar een' kleinen hoek van een' berg afftak , welke de kromte van den weg veroorzaakt , tot aan de ftad loopen : hoe veel zou Coblentz daar door niet in fchoonheid winnen 1 Het Slot , dat geheel in een' modernen fmaak , en zeer prachtig, met een wachttoren, boven uit het dak gebouwd , voorzien , en maar zevenendertig jaaren oud is , heeft een groote ruime voorplaats , welke door een wel gewerkt hek , dat met vier kleine pavillons en veele beelden verlierd is, wordt, ingefloten. Bij de inkomst vindt men een ruime wachtkamer, of Antichambre , cn vcrvolgends een ftevigen doch lugtig gewerkten trap , die aan beide zijden opgaat , cn bij elk portaal weder in elkander loopt.. Uit een ongemeen fchoone zaal , die in den edelften fmaak, met ftukadoorwerk en marmer verfierd is , komt men aan beide zijden in de elkander opvolgende kabinetten , van welke het eene bet andere, in kostbaarheid van meubelen en ftoHeen'ng,. K 3 over-  35Q REIS LANGS DEN RHIJN. overtreft. In fommige hangen Hukken van de eeïlte Meesters , en van aanmerklijke waarde ; vooral viel mi], in het laatlle kabinet aan de linker zijde , 't welk met rood damast behangen is, een ftuk in het oog , verbeeldende een Haan , bezig om een half bedekte diamant op te krabben ; men kan zig niets leevendigcr uitgedrukt voordellen; men meent de bcweeging van den kop , en het krabben der pooten te zien. Jammer is het, dat men niet kan zien, van welk' Meester het is; zoo ik mij nietbedriege, dan is het van melchior hondekoeter. De fchilderllukken boven de deuren, van welken iedere kamer 'er twee , en fommige drie hebben , verbeelden de Keurvorltclijke Sloten , in gelukkig behandelde landfehappen, door g. mannskir.sc h zeer fchoon gefchilderd. Hoe veel zou dit Slot niet in aanzien winnen , wanneer het op een weinig verhevener plaats ftonde; maar thands ligt het te vlak, en heeft van alle zijden het ruime veld te zeer nabij, zo dat 'er fchaduwrijke laanen , cn een verdere ftille uitvlugt , den wandelaar reeds fpoedig ontbreeken. Van agteren is wel een aangenaam digtbewasfen wandelbosch , maar het, is te klein , en wijl het vlak is , loopt het te veel in het eentoonige. Wij zaten in het midden van een fierreboseh , waar men uit Cdn punt door agt fchaduwrijke laanen ziet , te ontbijten , terwijl ik in eens , aan het einde der groote laan, het Keurvor{lelijke Slot Engers voor mij zag,, dat als het fchutdoek van ccn tooneel, het verdere uitzicht fchilderaehtig fluit. Van de voorzijde van het  REIS LANGS DEN RHIJN. 151 het flot ziet men de Keurvorflelijke Refidentie , in het Dal Ehrenbreitftein; welk alles de groote Keurvorst frans george , tot züjri vermaak zo liet aanlengen. Ontbrak aan deze plaats het zuivere gezonde water niet , en hadt ze een' nadere verbinding met den Buiknheimer berg , en het daar aan gelegen boseh; dan zou ze, boven de overige lustplaatsen , nog den voorrang hebben. Wij braken van hier op , namen onze reis langs een' aaugenaameu weg, die tusfchen eene allee van nootenboomen , van drie uuren lang , tot aan den witten toren voordloopt, en zagen reeds , zo dra wij de kromte van den Bubenheimer berg voorbij waren , het Lusthuis KZrlich, het gewoon zomerverblijf van den Keurvorst , dat twee uuren van Cobknlz ligt, voor ons. Het Slot, dat zeer oud is, en in het laatst van de vijftiende eeuw door den Aartsbisfchop johan van baden is gcftigt , ligt nabij de fteilte van een vervallen opgang eens woudbergs, in een zeer aangenaamen omtrek, waar men eene wijduitgebrcicle vrugtbaare vlakte, door den Rhijn omfiingerd , en met een' ring van bergen omgcevcn , als ecu Amphitheater voor zig heeft, 't Is zeeker, dat niet veel landhuizen van Duitfche Vorfteu de ligging van het flot Knrlich hebben. Het is lugtig, vrolijk , groot en wel aangelegd. Men heeft den ouden geregelden tuin geheel veranderd, de plaats uitgebreid, en dezelve tot een** Engclfchen tuin gemaakt. Het geheel is vol naUarlijke fchoonheid , zo dat de hand der kunst K 4 'er  152 REIS LANGS DEN RHIJN. 'er maar even behoefde aan te roeren , om het tot een Elifium te maaken. De ordonnantie en uitvoering was den Vrijheer van th uknefeld, die een groote tuinkundc en ijver bedt , en daar toe een reis naar Engeland deedt , opgedraa- gen. De aanleg beftaat grootendeels uit on« regelmaatig loopende wegen , die met inlamifehe en buitenlandfche boomen en heesters , als ook met bloemrijke grasbanken en Zitplaatlèn, die uitzicht hebben over het lagchende landfenap , omgeeven zijn. Na eens wordt de weg afgefneden door een zagtruifchend beekjen , over welke aartige bruggen gelegd ziin, of men duit aan een gantsch onverwacht voorwerp , met welke de verbeeldingskracht zig een wijl kan bezig houden ; dan bevindt men zig in een roozengaard vrolijk ingefloten, of men daat aan een hangenden treunvillig , en men herinnert zig „ meer dan anders , aan het verlies van een teergeliefden vriend ; dan weder flingert een bontbewasfen voetpad naar eene hoogte , die alleen tot een' zonnetempel gefchikt is, cn men befchouwt het omliggend tagchend veld , of ziet zig ingefloten in doolpaden, die als dartelend den uitgang verborgen bonden. Langs de bovenzijde van den tuin rijst een aangenaam bóseh , met ontelbaare veranderingen. Schoon gehouden hanen en wegen, aan welkers zijden kleine beeken nederkabbclen, geleiden of naar dille eenzaame plaatfen , of naar een Chincesch huisjen, eene heremitage , kolenwerkers hutte , en dergciijken , welke  REIS LANGS DEN RHIJN. 153 welke van binnen zeer aangenaame rustkabinetjens zijn. Maar niets van dit alles is bedrieglij¬ ker , dan een boeren huis van twee verdiepingen , dat van buiten volkomen het aanzien van een molen heeft , en waar in het ruifchen van het water, en het klapperen van het rad , niet anders voorftelt;. en komt men 'er in , dan ziet men niets , dan een koele- regelmaatige zaal , die het gantfche gebouw bellaar. Niet ver van daar , wanneer men langs de graazige en bloemrijke boorden dezer beek voordwandelt , vindt men een' natuurlijken waterval , die over klippen cn rotfen , tusfchen fïruiken en boomen nederflort , welke nog lang voordruischt , en in millioenen blaasjens , wit , als met fneeuw bedekt, heen fchiet. Een weinig van hier ftaan met (Iroo gedekte dorphutten, en hier omfpringen verfrisfehende zuurbronnen , naar weiken men over bruggen den toegang heeft. Vervolgt men het bosch nog verder , dan opent zig op eenmaal voor het oog , op het alleronverwachtst , een vrolijk aangenaam dal , waar aan de eene zijde een fchoone tuin , en aan de andere zijde een digt bewasfen bosch , een nieuw genoegen verfchalfen. De Graaf van wallpott tot Basfenheim, die hier een aangenaam landverblijf heeft, is de grootlre liefhebber en kenner van tuinen , wien elk , die 'er gebruik van wil maaken , deze luchtige vrolijke aanleg te danken heeft. Het geheel is wel beredeneerd, en met overleg ingerigt: overal is de kunst met de Natuur vereenigd , cn K 5 lier-  154 REIS LANGS DEN RHIJN. nergens dwang. Iedere fchrccde , iedere (tand off wending , toont een nieuw tafereel , dat men nog niet gezien heeft. Vrolijke grasperken omflingercn de groepen en wandelen als met den vriend der Natuur om. Hier bert een zagt tapijt den grond, op welken een bloemkorf, of ander beraad, geplaatst is, en maakt een leevendig contrast tegen het loof der boomen cn ftruiken, van welke in partijen donkere fiagfchaduwen neervallen en in het afwisfelend groen fpeelen; daar zijn onder afzonderlijke boomen zitplaatfen gemaakt, van waar men het oog in de verfcheidenheid kan doen dooien; verder ziet men verrasfende tooncelen, die nu eens openlijk ten voorfchiju komen, dan zig als verfcbuilen, zig geheel vertoonen, of weder geheel verbergen. Hij eiken opflag van het oog ziet men een nieuwe fchoonheid, welk den geest en het hart een fteeds voqrdgaand cn toeneemend onderhoud verfchaft. Zo wandelt men voord, zonder zig te vermoeijen, tot aan een ruime plaats, door linden befchaduwd, waar een vreeslijk ruifchende waterval de plegtige flilte breekt. Gemaklijke grasbanken omringen de daar voor liggende laagte en zijn daar alleen gemaakt, om de koele lucht, door het fpattend water veroorzaakt, in te ademen. Donkere boogen loopen van hier in verfcheide wendingen op, en verwekken door de vindingrijke voorwerpen, die men bij iedere opening ontmoet, verwondering cn vermaak'. Onder in het dal, voor deze plaats van genoegen, ligt, voor het gezicht der zon- U  REIS LANGS DEN RHIJN. 155 11e gedekt, een groote vierkante vijver met een rand van groene zooden omgeevcu, in dewelke en tuin en bosch zig vrolijk fpiegelen. Een groote fchuit, of liever gierbrug drijft op dit blinkend dille water, en doet van alle zijden nogmaals de te vooren befchouwde enkele deelen, in hun geheel overzien. Een klein uur van hier, meer westwaards, te Saffig, heeft de Graaf van der leijen een dergelijke tuin; welke nogthands van den cerstgemeldcn daarin onderfcheiden is, dat deze meer der Natuur en dc andere der kunst zijnen aanleg te danken heeft. Wijl wij ons te Karlich en B.isfinheim te lang ophielden; moesten wij onze nieuwsgierigheid te Safflg bekorten; want de dag begon reeds allengs te daalen, cn de zonue hadt reeds heure vergulde draaien met purper vermengd. Wij doorkruisten, met minder opmerkzaamheid dan te vooren, de verrukkende tooneelen door dc Natuur eenvoudig, zonder pracht, alom verfpreid, welke deels in dalen, doolgangen , kaskaclen , en groene boogen, en deels in een tempel, onder den naam van bVaïdchens Loch, cn in een ipiegclhcldere beek bedonden; in het terug rijden fpraken wij onder elkander met gevoel over de voorwerpen die elk in 't bijzonder hadt opgemerkt, en hem meest bevallen hadden, wij kwamen laat in den avond te Coblentz te rug, en ik dankte den Schepper in mijn hart voor de aangenaame tooneelen welken ik dezen dag had befchouwd, terwijl ik mij, meer dan  15" REIS LANGS DEN RHIJN. dan ooit, de verheven woorden van milton herinnerde : „ Dit zijn uwe heerlijke werken, o Vader va» „ het goede ! Groote Almagtige! uwer is dit ver„ baazend gebouw der waereld, dat gij zo won„ der fchoon gefchapen hebt; hoe wonderbaar „ moet gij dan, Onuitfpreekbre! zelf niet zijn! Den volgenden morgen nam ik van mijn vriendelijken hospes affcheid, en zette mijne reize verder voord. Een weinig regen, die in den nacht gevallen was, fcheen de Natuur weêr op nieuw verleevendigd te hebben; de lagchende zonne ftondt reeds hoog boven den horifon, en zondt, in volle majesteit, heur koesterend licht over dc ontwaakte fchepfelen; en weiden cn velden, kruiden en boomen omringden den oever in hun pJcgtig tooifel. Vereenigd met deze vrolijke Natuurtooneelen, dreef ik vol blijd gevoel met mijn vaartuig den ftillcn ftroom af, zag nog eens naar de ftad en de omleggende gelukkige ftreek te rug, ik verwonderde mijop het gezicht van de torenrijke rots, die zig aan mijn regter zijde als een colosfus verhief, en der Refidentie die aan zijn' voet als uit den Rhijn eerwaardig oprijst; ik zag nog lang, naa dat ik ter linke zijde den mond van den Moezel, cn den daar ovcrgefkigcn brug, in een fchoon PerfpeCtief, verlaaten had, de fcheiding van het tweeërlei kleurig water , van de hier vertrouwlijk vereenigdeRi vieren. Neuendorf, een lange plaats, met fraaije huizen veiiierd, waarmede zig een vrugtbaare ftreek ver, bindt.  REIS LANGS DEN RHIJN. 157 "bindt, eigenlijk de moestuin van Cobkntz, waar «aardige landlieden zig alleen met den akker en veldbouw bezighouden, lag nu ter linke zijde, waar tegen over, aan den anderen oever, het armoedig dorp Orber, met wijnftokken en vrugtboomen omringd, ligt, welkers llroo daken en armoedige hutten, te kennen gaven, dat de wijnbouw den landman in lang zo veel welvaart niet verfchaft, als de veld- en akkerbouw. Kort daar op heeft men weder voor zig drie Vrouwenkloosters, welke men zeer veelen langs deze oevers telt. Ze liggen zo kort bij elkander , dat de Nonnen bij de gewoone zanguuren, zonder heure maagdelijke keelen geweld aan te doen , bij de afdeelingen en paufen van heure pfalmen, elkander den toon kunnen afneemen. Een lang eiland met een dorp , onder den naam Nederwerth , vertoont aan den voorhoek een van deze kloosters , dat in het jaar 12:12, door den Vrijheer van iielfek- stein is gefticht (*). Ter linker zijde rust, digt aan den oever, het klooster WaUersheim, met een klein dorp van denzelfden naam, tusfchen boomen en bloemrijke weiden , 't welk , gelijk dat van het eiland , van de Cisterfienzer orde is ; ter regter zijde rijst, op een' heuvel , vrolijk en fchil- der- £*) Het klooster Nederwerth werdt eerst door reguliere Clioorheeren van de Augustijner orde bewoond. In het jaar 1580 weidt liet den Cisterzicnfcr Nonnen ingeruimd, welke vooiheen te ColUutz woonden, waar thands het Gymnafium ftaat.  ip REIS LANGS DEN RHIJN. derachtig, het klooster Besfelich (*) , aan welkers voet in eene bergengte het dorpjen Maller zig verbergt. Deze gantfche omtrek , met het gemengd gelui der drie nabuurige kloosters , hadt weder zo veel romanesks en fentimenteels , dat ik ze niet kon verlaaten , zonder tot eenzaam en ftil naadenken , en zagte vervoering des harten weggerukt te worden. Ziet men tusfchen dit eiland den regter oever door, dan befchouwt men van verre het groote aanzienlijke vlek Vallendar , dat zig Ver in een aangenaam vruchtbaar dal uitlTrekt , cn aan welkers aanvang , eenigzins verheven aan den opgang van een' berg , de kerk zeer fchoon uitfteekt. . Jammer is het , dat de op - en afgaande fchepen langs den linker oever vaaren , en dus het vrolijk gezicht dezer plaats, waar zeer veele wollen manufacbuuren , cn de daar toe behoorende verwerijen zijn , moeten misfen. Niet ver van hier, omtrent een uur meer oostwaards naar het woud , is de plaats waar zuivere pijpaarde gegraaven wordt, en waar de kruikbakkerijen meer dan duizend handen werk geeven. — Boven de plaats, niet ver van de kerk, ziet men dc wel ingerigte aanmerklijke Leder- - fa- C*J) pk Nonnen te Bètfilich, van de Franciscaner orde, woonden, in vroeger rijd, in [iet Dal Ehrcnbr:hjlch ; maar toen in hei jaar 1490', de Augustijners van de Heremiten orde denvaards beroepen werden , zo werdt bun deze ongemeen aangenaame lig. ging roegewcezen. Doch de Augustijners moesten deze plaats fchielijk wee* verlaaten.  REÏS LANGS DEN RHIJN. 159 fabriek vaH des ter, met een fchoon gebouw, die door beur welvaarendheid toont , hoe mogelijk en gemaklijk het zij, om ook in Roomfche landen Fabrieken en Manufactuurcn op te richten , en in bloei te brengen. De gantfche ftreek , die door eenige beeken doorfneedcn wordt, is 'er in de daad zeer gefchikt toe. Een toeval bragt mij op een kleinen heuvel met wijnftokken beplant, welke een gegoed man in Cobkntz toebehoort, niet ver van deze fabriek af gelegen , van waar ik een ongemeen uitzicht hadt. De ftreek, die niet groot is, maar alleszins wegens het ouvergelijklijkfte uitzicht, 't welk men van daar heeft , aanmerklijk is , bragt den eigenaar op de gedagte , om 'er een kleine lustplaats aanteleggen, met verfcheiden afwisfelingen, huisjens, perfpectiven , gedekte laanen , grasbanken enz. in den Engelfchen fmaak, en het iiaiuipunt, dat van buiten door zo veel fchoons omringd is, ook van binnen op te luisteren. Ik ftond daar als op een borstweering , van ftruiken omtuind, en door linden befchaduwd , cn overzag nog eens het betoverende wijduitgeftrekte landfchap, dat ik reeds van de vesting Ehrenbreitflein befchouwd had; dat zig echter hier nog veel bevalligcr vertoonde. Tweeëndertig plaatfen , waar onder men zeven vorftelljke Sloten telt , vertoonden zig onder mijne voeten in het groene landfchap , beneden mij door den Rhijn , en in 't verfchiet door verflaauwende herben ingefloten , onder de bevalligftc mengeling van fchaduw en licht. Men kan niets fchoon ers zien,;  ïfTo REIS LANGS DEN RIIIJN zien. Het berouwde mij niet , dezen heuvel beklommen te heb', en , waar dc Natuur een plegtig aanzien over onnoemlijke tooneelen verbreidt , en de grootheid van heur' oneindigen oorfprong loont. Steeds zullen de trekken van dit Eden, de herinnering aan dit heerlijk gezicht onuitvvischbaar in mijne ziel overblijven. Ik nam mijn' weg in ftille befchouwingen weder te rug, en voer langs dc 1 nker zijde van het voorgemelde eiland , waar de Rhijn een fterke , maar ongemerkte , wending mankt ; aan de linker zijde lagen in het vlakke oofmjke landfchap de dorpen Kesfelheim , Sebastiaan Engers, Kaken - Engers en Urmitz , terwijl het Anfpachfèhe Vlek Bemlotf, waar verfcherde beeken in den Rhijn (lorren , cn waar een rijke ijzerfmefrerij veele menfclien onderhoud verfchaft , aan den overkant, een weinig van den oever , mijne aandagt meer trit zig trok. l eze plaats, welkers ingezetenen uit Roomlctien , Gereformeerden en Lutherfirhen hePann, dié alle, ongehinderd , openlijk hunnen Godsdienst uit. efenen , heeft veel rijke en welgezeten lieden. Van den Rhijn tot aan de fmelterij loopr een fchoone laan van nootenhoonvMi , en waar men ook heen zier , vindt men een vlijtig in nuttig bebouwde kmdftrcek , met ruinen en liisthu»zen vedier.t. Ge-n volkomen halfuur \ n ri de Rivier, aster Mulenhofen , atet men nu-lchen ('e heroën , «b< ;>ar een heek . He Sain srtei nernd-^ njwir Hen Rtoiwi f lelt", de offerhRjlfoN van hét voorniaaliir IHrlderflnï vnn de Graaveu van sain , die ree,is in de elfde eeuw zia  'REIS LANGS DEN RHIJN. iöi £ïg hier zeer gevreesd maakten , en in 't jaar 1202 de daar bij liggende Praemondrateufer Abtdij Sain nevens hun Kasteel, bouwden. Onder deze ruïnö 'fchittert een nieuw prachtig landgoed , met een wel ingerigte tuin , dat den Oppermaarfchalk Vrijheer van boos te Cobientz toebehoort, en aller bewondering verdient. Hoe veele zulke oude en nieuwe Riddergoederen telt men niet langs deze fchoone watertogt , daar zij zig, als in een afgebroken keten, aan elkander fchakelen ; terwijl de fchitterende Paleizen -, door hunne nog bloeijèndc fchoonheid , met het verval der dervende ruïnen den fpot fehijnen té drijven » fchoon ze op zig zeiven niet zo fterk en minder duurzaam zijn ; — een treffend zinnebeeld van oftze opgeblazen , zwakke, vlugtig daar heen huppelende , fchoone geesten, die over de langzaam* fchreeden onzer Wijsgeerige grijsaarts lagchen ; — welïigt ook het waare beeld van den geest onzes te» genwoordigen tijds, die trots en opgeblazen , hoogmoedig cn ondankbaar , zig over de feherven der verganklijkhetd verheft, zijne vorderingen in kimden 'cn wectenfebappen , zig als uitvindingen toeeigent', en ligtelijk vergeet, dat hij aan de moeijelijke werken des voorleedcn tijds zijne befchaaving te danken heb* •be, en dat het geen hij meende bewerkt te hebben, Hegts een overgedreekeu blatlketfel, een valsch vernis is-, dat rasch weder verbleekt en verdwijnt. Tegen over Kelten -Engers, twee uuren van Cobientz , ligt, digt aan het bed van den Rhijn, het I. Deel. L vkk  i62 REIS LANGS DEN RHIJN. vlek Kunoflein - Engers, dat, in het jaar 1777, bijna geheel in de asfche gelegd werdt; doch daarnaa weder opgebouwd is, met een modern flot, door den Keurvorst johan philip, Graaf van walberdorf. Voorheen ftondt op deze plaats een oud flot met een' Herken fchoonen toren, die van buiten met een' wenteltrap omgeeven was, en welke de Aartsbisfchop kuno van falkenstein in het jaar 1368 liet bouwen, om de Graaven van Westenvakle, die menigmaal hunne aanvallen op den voorheen aldaar gelegen tol waagden , af te weeren. In laater tijd werdt deze tol, deels wegens gemelde aanvallen, en deels wegens het moeilijk en gevaarlijk aanleggen aldaar, naar Cobientz verlegd. Omtrent in het midden van den Rhijn, ligt eene zandbank, die deze plaats voor groote zwaar beladen fchepen cn vlotten gevaarlijk maakt. Alle vaartuigen moeten daarom, digt aan Engers, door de zogenoemde Trennel, voorbij ftevenen; zo dat de Loopende hond (*), bij de vlotten over het land heen ftrijkt; wijl het water zijn' val zeer fterk op Engers richt. De inwooners, die omtrent 120 huis- (*5 De looiende Bond is een boom voor aan de houtvlotten, aan beide zijden vastgemaakt, die, bij gevaarlijke plaatfen op den wenk des ftuurmans aan een einde los gemaakt wordt, om het vlot oogenbliklijk eene andere richting te geeven, daar bet anders door het tterke fchot van het water, ligt op het land, of eenij ander uitfteekend voorwerp, zou flranden, zoo niet door deze uitvinding dit onheil wierde voorgekomen.  REIS LANGS DEN RHIJN. 163 ïiuisgezinnen uitmaakcri, hebben, behalven den akker en een gedeelte van den wijnbouw, nog een' eigen tak van beftaan, welken de gunstige natuur hun in 't bijzonder toegevoegd heeft, beftaande in het uitgraaven van een foort van zeer ligte zandlteentjens, die hier in menigte gevonden worden, en die, als ze dóórvogtig en week zijn, met breede bijlen tot een langwerpig vierkant gehakt, en in dc lucht of de zonne gedroogd worden. Deze zandfteenen worden overal langs den Rhijn, gebruikt om daar mede te bouwen (*). De gantfche omleggende ftreek wordt, na dit vlek , de Engersgau genoemd (f)- Van Engers vloeit de Rhijn, als men het dorp Urmitz en den Goeden man, eene Heremitage, — welke men in de daad in den eigenlijken zin zo niet noemen kan, wijl Heremitagiën in duisteie onbewoonde boschen, en niet in een lagchende landftreek, door een der bevaarbaarfte rivieren van Duitschland befpoeld, bchooren — voorbij is, komt men op den Weifenthurn (Wittetoreri), een fchoon lang ' C*) Een ander gebruik dezer fteenen dat mij nog zonderlinge! voorkomt is, dat verffcheide Platfonds, of Zolderingen, van deze fleenen vervaardigd zijn, welke men met kragt tusfchen de balken in werkt, en die, alhoewel ze zeer broos, en, uit hun eigen aart, zandig zijn, egter de grootfle Merkte en vastheid aan de Platfonds verghaffen. Zelfs in het huis, 't welk ik bewoone (zijnde dat der Boekdrukkers Sociëteit te Ntuwieó,) heb ik die Platfonds onnoemlijke zwaarten zien draagen. tï) Zie Marg. Frehtr. fuper Mofelhm Aufomi. Pag. 19. L 2  164 REIS LANGS DEN RHIJN lang Triersch dorp, dat in deze eeuw eerst ge« bouwd is, en eigenlijk de grensfcheiding van het Trierfche gebied met het Keulfche, en het Oppervan het Nederrhijnfche uitmaakt. De hooge vierkante toren dien men hier vindt, van welke deze plaats heur' naam draagt, en dien men zeer ver ziet uitftceken, is zeer oud; doch niet van eene Romeinfcbe bouworde, gelijk fommigen willen; hier toe fchijnt hij te nieuw, te regelmaati'g, en nog te fterk te zijn; welligt is hij wegenszijn' bouwtrant uit de laatfte Frankifche tijden afkomstig, cn heeft mogelijk tot een' waak- of wachttoren gediend. Niet ver van daar, wanneer men den tamelijk lang geflxekten afgang eenes wijnbergs, die regt agter den toren heen loopt, voorbij is, ligt het ruime dorp Kattig met een groote wel ingerigtte kerk, dat in zijn omtrek een bijzonder goeden vrugtbaaren grond heeft. Aan de regter zijde der Pvivier, een halve mijl van den oever, en even zo ver van Neuwied, pronkt, op een aangenaame hoogte in het vlakke landfchap , de fchoone Prfcmonftratenfer Abtdij Rommersdorf (*), onder welke het dorp Heim- bachn fj*) Tn de oude Iatijnfcïie papieren leest raexiRomandPitta, zoveel iXsaerp der Romeinen, ook vindt men menigmaal Romersdorp cn Ru. «nrsdorp. In liet Kapittelhuis ziet men twee kolommen van 61 voet hoog, en 38 duimen dik in den omtrek, welke, wegens heure BijKoudere gelteldheid, niet tot de inlandfche producten behooren. Alen heelt deze zuilen op een' berg nabij Romersdorp, gevonden, wasr  REIS LANGS DEN RHIJN. 165 lachveh ligt. De naam duidt reeds aan, dat deze plaats dobT de Romeinen is bewoond geweest; gelijk de, een hall" uur van daar gelegen berg, die Gotze (Afgod) Heidengraben (bet Heidensgraf) ócRamerburg,en verfcheidc hier gevondenRomeinfehe zuilen, en penningen van marcus aure- LIUS, JUL1US CAESAR , CONSTANT IJ N, agrii'pina enz. bewijzen. Mogelijk is dit de plaats waar julius caesar over den Rhijn toog, zo als ons het 4de cn 6de bqek zijner bcrigtcu van den Gallifcheu Oorlog melden; cn waaide Juhoners cn Ubiè'rs, van welken tacitus in zijn i!j boek fprcekt, gewoond hebben; welke laatfte in twee volken, dc Jvhoners en Maltiaken, verdeeld geveest zijn, en hunne woonplaats tusfchen de rivieren de Steg cn de Lahn hadden. Dc gantfche vlakte van Andernacb tot Cobientz roet de rondloopende bergketen, heeft men van deze aangenaame Abtdij voor zig, welker gezicht op den Rhijn, wegens beuren modernen bouwtrant en witte pleistering tegen bet groen en vaal bezaaide landfchap, een niet minder aangenaame vertooning geeft. In een groote ruime zaal, die. ik op het aanzien? voor waar ze door do Romeinen zouden agfer geiaaten zijn , en de Abtdij k'cr van dezen naam bekomen zou hebben. Onder den AartsbisIfcliop alberd de woBsTRtit trokken de hier woonende BeHedicrijners weór naar Schefh utjen terug, waar ze te vooren hadden gewoond; waarop in bet jaar 1135 deze plaats door Praemonürr.tenfers betrokken werdt, welken de gi melde Aartsbisschop van, ttoref bij Namuz beriep. Haar ooifpionjj is geheel ombekend.. L 3  IfSö' REIS LANGS DEN RHIJN. voor de gewoone zomer eetzaal hield, hangt een verzameling van pourtraiten van Abten, na de volgreeks hunner regeering, van welken de laatftc met een gordijn bedekt is. Op mijn vraag wie het was die zo veel zedigheid bezat van zig te verbergen, werdt mij geandwoord dat is de toeka- tnende Abtl De Kerk die zeer oud is, heeft verfcheide graftombes der voorige Graaven van wied en isenburg, onder welke voornaamelijk het graf van salentin van isenburg uitmunt,wien men hier zeiven in fteen heeft uitgehouwen, met verfcheide kinderen omringd. Deze Graaf was tien jaaren Keurvorst van Keulen, ongehuwd, doch befloot om zijn'Ham voord te planten; hij tradtook daadlijk in het huwelijk , liet veele erfgenaamen naa en ftierf in het jaar 1610. Een dergelijke tombe vindt men in de Kerk fe Niederbiber (*), omtrent een uur van Rommcrsdorf gelegen; van een' Graaf Vr\n wied, die in het jaar 1515 tot Keurvorst van Keulen verkozen, doch, wijl hij Protestantsch was, door den Paus weder afgezet werdt, waarop hij in het huwlijk tradt, kinderen naaliet, en in bet jaar 155a ftierf. Reeds in den omtrek van Cobientz, wanneer men (*) Hier zou voorheen, na men voorgeeft, een groote ftad, genoom ! We'tsfcnhatt', geftaan hebben, welke zig tot aan den Rhij» uitrekte, en van welke de mutiren nog onder den grond hier en daar te v'nden zijn. Men toont hier verfcheide Antieken, als marmoren Standbeelden, Vaafen, Flesfchen, Glazen; munten enz. der Romeinen welke bier zouden uitgegraven zijn.  REIS LANGS DEN RHIJN. 167 men den Rhijn afvaart j ziet men het lusthuis Monrepos, van den Vorst van wied, 't welk als een witte ftreep tegen het hoog zwarte woud affleekt, die als met den daar over hangenden horifon gelijklijnig loopt. Deze plaats welke noordoostelijk anderhalf uur van Neuwied ligt, wordt door alle reizigers , wegens het onvergclijklijk uitzicht, met bewondering befchouwd. Hadde men 'er geen gebrek aan water, dan ware ze onder de trerfendfte en aangenaamfte plaatfen der waereld te tellen. Het gebouw , dat van verre een fchoon aanzien heeft, en meer doet verwachten dan men 'er werklijk vindt* is geheel eenvoudig en fpaarzaam ingericht. Men ziet van deze verhevene ftandplaats den langen Rhijn uit de bergen voordkomen, en als een zilveren beek door het groene landfchap voor zig heenen kronkelen; zo dat het fchijnt als beflonde het uit verfcheide Rukken, voor al daar zig hier en ginds eilanden, als kleine heuvelen, met bofchen,kerken en huizen, uit denzelven verheffen. Het oog, dat hier in verwondering en verrukking afwisfelt, ziet hier een' omtrek van ruim dertig uuren, die in de doorfnede zestien uuren bedraagt,, Alles wat bet charakter van het aangenaamlte landfchap uitmaakt; alles wat zoete ongedoorde rust en zagt, zuiver natuurvermaak kan inboezemen, vindt men hier aan alle zijden vereenigd. Alle laage en gemeene gewaarwordingen wijken hier, cn een verhevener geest fchijnt alleen deze onbegrensde fchouwplaats der Natuur te doorzweeven. L 1 Ag-  3ö7! REIS LANGS DEN RHIJN, Agrer het flot is een groot dik bewasfen, fchaduwrijk bosch, met zeven laanen van onderfcheiden aanleg en vorm, en verrascht nu hier, dan daar, door ontelbaare afwisfelingen, doorzichten en vertooningen, den opgetogen wandelaar en vriend der heilige natuur, in deze dreven des eenzaamen genoegens. N E U W ï E i>. Tusfchen Rommersdorf en Mon ■ repos ziet men nog eenige Hoflieden, als Geuck en Rhijnhof \ digt aan den regter- oever, half door boomen bedekt, uitfteeken; waar op men terttond, bij een kleine wending der rivier, het fchoone Neuwied drie uuren van Cobientz gelegen , de Refidentieftad der Vorsten van Wied-, voor zig heeft. De ftad, die nog geen volkomen eeuw gedaan heeft, is zonder muuren, en, bijkans even ais Manheim, fchoon met zo pragtig, gebouwd. De Rraaten zijn breed, de huizen doorgaands twee verdiepingen hong, en het geheel van deze aanmcrklijke plaats, rs zo goed en gelukkig aan een gefchakeld, dat het e'ken vreemdeling bij de beJchouwing een vrolijk gevoel moet verwekken. Alom heerscht in dit kleine Graaffchap , dat eerst onlangs tot een Prinsdom verheven is, leven en werkzaamheid onder de ingezetenen , die uit omtrent 1500 huisgezinnen beflaan ; overal een flreeven naar meerdere befchaaving en hoogere vólkomen-  REIS LANGS DEN RHIJN. i6> menheid. Verdraagzaamheid en vrijheid in den Godsdienst, in het denken en handelen. De tegenwoordige Vorst , FftEDERIG ALEXANDER , WCndt alles aan , om zijnen kleinen Haat dien welftandfio bezorgen, waar in die thands daadlijk bloeit. Wijze inrichting en hcrdel der eerst kwijnende ftaatsoekonomie , en de daar uit voordvloeijende voordeelen voor de induftrie en handteeringen, zijn de kanaalen, door welke hij buitenlanders met hun vermogen in het land lokt, handel en neering doet bloeijen, zijne voorheen maatige en bepaalde daatskasfe allengs ongelooflijk vermeerderde, en veranderingen tot dand brengt, die alleszins den aandagtigen reiziger in het oog moeten vallen. — Hij reüdeert meest op zijn landgoed Mon repos , op een berg zeeraangenaam en gezond aangelegen , in 't welk men zeer ver in den Rhijn , tot bij Cobientz., zien kan; waar heen het ook de fraaifte uitzichten heeft. De beJijderen van allerlei Godsdienstgezindheeden , Gereformeerden , Lutheraanen , Hernhutters , Mcnnoniten , Quakers , Roomfchen , Jooden enz. woonen hier vreedzaam bij elkander, en bieden den een den ander broederlijk de hand. De Gereformeerden, Luthcrfchen, Roomfchen cn Hernhutters hebben hunne openlijke kerken , van welken nogthands aan die der Gereformeerden alleen, welke lecre de heerfehende is , en welke ook het Hof belijdt, het gebruik van klokken veroorloofd wordt: de overige hebben alle hunne dille bedehuïzrn. De Hernhutters, of zogenoemde Mpravifche broeL 5 der-  I *P- REIS LANGS DEN RHIJN. derfchap (*) , die hier eene talrijke gemeente uitmaaken, en een bijzonder fchoon gebouwd gedeelte der ftad bewoonen , hielden vooral mijne aandagt gaande. Hun gantfche gefticht heeft, ten aanzit van het afgetrokken en ftille leven , zeer veel overeenkomst met een klooster , met dit ónderfcheid , dat in het hatfle gebeden , en in 't eerfte gewerkt wordt. Nicttegenflaande 'er zestig tot zeventigerlei handwerkers , fabrikanten en kunftenaaren in dit huis. woonen en werken ; hcerscht nogthands overal zulk eene (lüte, dat men 'er zig niet genoeg over verwr. deren kan. Ieder is op eene Mjzotidere wijze hezig , en men vindt uitmuntend werk bij hun , dat met de uiterftc naauwkeurigheid en netheid' ge- <•) De Hernhutters öntleehen bunnen riaaifi van hunne oudfte en talrijkfrc Sociëteit in het fteedjen Hernhut,. in den Opper-lansnitz, aan den grooten weg van JSudestfm naar Zittau, in het gebied van BertholOsaorf, een Heerlijkheid, bchoorendc weleer aan- , den Graaf van ziNZENDonr, en thands aan dc Baronncsfc de vatte vi lu, zijne, dochter. Zij worden Moravifche Broeders geheeten , om dat zij voortvlugtig uit Moraviën , waar zij vervolgd werden , naar dit oord kwamen , waar zij wel ontfangen werden , en dit fteedjen Hernhut zelve ten hunnen woonplaatie bouwde. Hun geloof en leven is zuiver Apostolisch , trachtende z.j de zeden der eerfte Christenen, zo veel mogelijk, in hun wandel na te volgen , waarom ze ook de gemeenfehap van goederen onder hun ingevoerd hebben. Zij noemen zig Euaneelifehe Broeders van de Hug^grgfcne Geloofsbelijdenis , buiten welke zij geen ander Symbolisch hoek e,kennen. Zij, onder onze landgenoot , welke deze gemeente te Zélst bczogt hebben , kunnen een volledig denkbeeld van die van Neuvied daar uit opmaaken. a é  REIS LANGS DEN RHIJN. 171 gemaakt is , en zig inzonderheid door zijne deugd aanprijst. De man, die mij geleidde, welke ik voor een beRuurer van dit huis aanzag , en die een doordringenden geest fcheen te bezitten , bragt mij van kamer in kamer , waar overal twee, en ibmtijds drie perfoonen , bij elkander woonen , welke zig ook met eenerlei arbeid bezig houden. Weinig te fpreeken , fchijnt wel een hoofdregel van hun te zijn ; want bij mijne inkomst was alles ftü , geen geluid werdt 'er gehoord , en op de vraagen kreeg men een kort , maar beleefd , en zeer befcheiden antwoord. Men ziet hier Horologiemaakers, Signctfnijders , Draadvlegters, Zadelmaakers, Schrijnwerkers, Draaijers , Weevers , Klcder- en Schuenmaakers , Bakkers , Vormfnijders , Zeepzieders], Kaarsfemaakers enz. die alle in de grootfte orde en zindelijkheid vcrlchijnen; de geringde handwerker zelfs, draagt zijn bair rond gekruld en een weinig gepoederd. Hunne waaren zijn veel beter dan die , welke men op de kermisfen te koop vindt, maar ook , zo als ik vond, een derde deel duurer. Ik kogt verfcheide dingen , maar moest ook , zonder iets te kunnen afdingen, betaalen het geen'er voor gevraagd werdt, wijl zij zeiden niets te overvraagen. De flaapzaaPis zeer groot, en van eene menigte bcdtleden voorzien , die alle zeer rein en zindelijk zijn : aan het einde der zaal hangt een groot fchilderij , verbeeldende het graf des Heilands , door een der broederen fchoon cn uitvoerig gefchilderd , ea  172 REIS LANGS DEN RHIJN. en verder vindt men geen' fieraaden meer , zelfs geen ftocl ; wij'1 dc broeders reeds ontkleed hunne, kamers verlaaten , en met een ligt nachtkleed zig naar cle flaapzaal begeeveu. Alhoewel hier zo veele menfchen flaapen , beipeurt men , bij het inkomen , geen den minden reuk. Ik heb bet inwendige dezer lieden , zo veel mij den korten tijd toeliet, naauwkeurig gelavaterifeerd, en mij dagt, bij allen een onderdrukking van den geest te befpeuren , cn dat zij, onder den heimelijken dwang der ziele , geen vrij genot des levens hebben. Zo veele treurige , kwijnende en half afgedorvene Phyfiognomiën , als onder deze broederfchap , herinner ik mij niet in cenig klooster , zelfs van de drengde orde, gezien te hebben ; en echter febijnen deze menfchen met hun toedand te vreden te zijn. Zdo men deze kiasfe van menfchen alleen na het uitwendige beoordeelde , zou men op het eerde gezicht zeggen, dat zij de geluklukkigde en heiligde fchepfelen op den aardbodem moesten zijn. Van de inrichting van het zustcren huis werdt mij niets getoond; wijl daar zelden of nooit mansperfoonen worden toegelaaten. Geen der broederen of zusteren, die in deze huizen woonen, zijn gehuuwd. Trouwt iemandvan hun , dan moet hij het huis verlaaten , en ïü de ftad gaan woonen , of zig afzonderlijk in dit gedeelte nederzetten. \ Ik SN raet miin' geleider over dc draat naar de nieuwgebouwde Kerk, alwaar ons de kinderen, die mo'  REIS LANGS DEN RHIJN. i?3 Slogelijk uit de fchool kwamen , met hunne opzichters ontmoeten. Zij gingen bij paaren, hand aan hand , zindelijk gekleed , met groene fchorten voor, en hadden even zulke taanige zwaarmoedige gezichten, als de volwasfenen; 't welk mij voor kinderen van negen tot twaalf jaaren, welkers geest evenwel vrijheid behoorde te genieten , wat leed deedt , en mij, ik weet niet met welk een gevoel trof. De kerk beviel mij, wegens de edele eenvoudigheid , en büitöngewoóne zindelijkheid , ongemeen. Behalven een klein orgel cn een tafel voor den Prediker , heb ik 'er verder geen licraad in bemerkt. De Abélen waren in een' eenvoudigen fmaak , en echter fraai ; de venfters met gordijnen behangen , en het geheel hadt zo veel welvoeglijkheid en waardigheid op zig zeiven , dat deze plaats mij in de daad als heilig voorkwam. Even buiten de ftad ligt het Kerkhof, of de zonoemde Godsakker, dat omtrent een tuin gelijkt, en uit een groot grasplein beflaat. De grafzerken liggen alle in regte lijnen naast elkander , en zo, dat de mans ter regter, en dë vrouwen ter linker zijde van den ingang rusten. De graffchriften waren alle, als ook de fleenen , elkander gelijk, en geen tijtel, geen rang vondt hier plaats: ten bewijze, N. N. né a N. Van 1707, dé* cédé le 14 Sept. 1756. dat is: N. N. geböoren in N. in 't jaar 1707, totzijnent gekeerd den 14 Sept. 1756. De opfcluïften zijn alle in het fransch : want de eerfte gemeente was oorfpronglijk eene Franfche Co- lo-  |)>4 REIS LANGS DEN RHIJN. lonie; doch thands beftaat ze uit vermengde Natiën. Ik verliet deze plaats der ftille rust, waar de lighaamen tot de algemeene opwekking fluimeren, en dagt nog lang over de woorden: keerde tot zijnent (*). 'Er ligt zo veel vertrouwen en niets fchriklijks, waar mede wij aan den dood denken, in dezelve, en herinnert ons zo "beduidend, en te gelijk zo te vrcden aan de zeekere toekomste van een toekomend leven in het groote Vaderland van alle menfchen, waar zij elkander gelijk en onbedekt zullen weder zien. De ftad heeft behalven het Hernhutterbuis nog veele Manufacturen en Fabrieken, die van de gelukkige inrichting en beftuuring van dezen Staat getuigen. Een der eerfte en belangrijkfte is die van den bekwaamen rö,ntcbe n, die hier een fchoon huis beeft; die ook te vooren Hernhutter was, maar nu niet meer tot die gemeente behoort. Men zie; bij dezen bekwaamen fchrijnwerker eene fabriek van meer dan veertig knegts, door welken, onder de directie van den Heer krans, een groot werk- tuig- (*} De Duitfchers vertaaien liet Franfche woord degedé met de woorden gieng hcim, dat is, ghig naar huis, of keerde tot zijnent, en hier op doelt de Schrijver, als gccvende deze woorden te hennen, dat de menscli, zo verzcckcrd is, van een toekomend leven, dat Hij, ftervcnde flegts zo veel als naar huis gaat, tot stijnent, als van een reis, wederkeert; even of hij hier vreemd, caar daar fhuis en eigen ware.  REIS LANGS DEN RHIJN. 175 tuigkundige , die, om zo te fpreeken de regter hand van rönïchen is, de uitvoerigfle en kostbaarHe kabinetwcrken van Mahonij- en ander vreemd hout gemaakt, en met verguld brons ingelegd en verfierd worden. Deze werkzaame man heeft reeds de eerfte Hoven van Europa met zijn onbefcbrijflijk fchoonen arbeid voorzien, en doet bij voordgang handel met de Hukken die hij in voorraad laat maaken, waardoor hij ook daadlijk een groot vermogen opgelegd heeft. Kinzing, die een even zo bekwaam horologiemaaker is en met röntchen menigmaal gemeenfchaplijk werkt, verdient niet minder zulk eene aandagt. Zijne Horologiën, die zeer kostbaar en met veel naauwkeurigheid gewerkt zijn, kenmerken een der bekwaamde horologiemaakers. Ik zag bij hem werken met het volkomende Mufijk inge* richt, en van een zeer aanmerkelijke waarde. Reeds in het vijftiende jaar zijnes ouderdoms maakte hij een pendule, die van kunstkenners alle goedkeuring wegdroeg. Zijn Vader die een Molenaar was, hadt de kunst om horologiën te maaken, uit zig zeiven geleerd; van hem heeft de zoon zig deze kunst ten nutte gemaakt, en in vervolg van tijd zig een zo hoogen graad van bekwaamheid daar in verworven. Het Vorstelijke flot, aan de noordzijde der Had , met een vrolijken grooten tuin, die voor elk open Haat, ligt na aan den oever des Rhijns, en heeft, «et de ruime voorplaats, die door de vleugelge-  '176 REIS LANGS DEN RHIJN. gebouwen ingefloten is, een lugtige vrolijke lig* ging. Agter den hof loopt een lange laan van Populieren, die ik nergens fchooner en volkomenef gezien heb; men wandelt van daar zo voord in donkeren fchaduvv tot aan den mond der Wiedbeek , die zig een quartier uurs beneden Neuwied met den Rhijn vereenigt, naa dat ze in deze ftreek aan veele aanmerklijke fabriken, hamerwerken, molens en ververijen beweeging en gerijf verfchaft heeft. Even daar onder ligt Ehrlich, een Triersch dorp, waartegen over, aan de andere zijde der rivier * de Nette in den Rhijn vloeit, aan welkers oevers verfcheide molens en tuinen gelegen zijn. Vier Wiedfche dorpen, Feldkirchen, Wollendorf\ Gönnersdorf en Höhlenberg, liggen als aan elkander in een rij, aan den regter oever, op een zagt oploopende hoogte, met wijnftokken beplant, cn geeven het fchoone landfchap een nog bevallige* aanzien. Een groot onbewoond gebouw, genoemd Frieü riehsfiein, doch 't welk, door het fchcepsvolk, het Duhehhuis genoemd wordt, en nu flegts ter bewaaring van het jagttuig van den Graaf van mei dient, ligt vervolgends tusfchen Ehrlich ert het dorp Fahr, waar een overvaart is, door harde rotzen als geheel aan den oever gedrongen , van waar naauwlijks dertig fchreeden af, een klein niets beduidend huis ftaat, dat eigenlijk het Hamhuis is, van de Vorsten van JFied. Het  REIS LANGS DEN RHIJN. iJ7 Het wijd uitgeftrekte amphitbeatrale landfchapwordt hier weder allengs beflotener, en groote rotsbergen , ter regter zijde niet wijn en ter linker met kout bcwasfen, rijzen aan de oevers boog op, cn wijzen den Rhijn, die hier meer dan in het ruim* uitzicht zijn' loop fchijnt te fpoeden, een begrensd bed aan. ln het verfchict ziet men, als in een perfpectief jter regte zijde het lange, fchoon gebouwde, Leuuxiorfi dat Keürtrier toebehoort, waar een tol is, het zelve fluit ter linker zijde, met dc zeer oude Keulfche ftad Andernach, bet vrolijke betoverende landfchap-. ' Voor Andernach een weinig landwaards in, ligt, in een aangenaame gezonde (treek, dc rijke adelijke vrouwen Abtdij St. Thomas van de Augustijner orde, die bij de aanneeming zeer ftreng op ouden Adel, en de volkomenheid der zestien voorzaaten ziet. Het Klooster, dat een fchoone Kerk, en wijd uitgeftrekte gebouwen heeft, ligt reeds op Keulfchen bodem; doch in de Geestelijke jurisdictie is her aan den Aartsbisfchop van Trier, even als Andernach, onderworpen. Reeds omtrent het jaar 580 zouden hier geestelijken van de congregatie van ste phanus gewoond hebben, 't welk egter niet zeeker kan gefteld worden. Zeekerer en onbetwistbaarer bevestigen nog oude aanweezige Rukken, dat, in 't begin der twaalfde eeuw, het Klooster door den Ridder Lutpold gebouwd, met veele giften befchonken, en onder den Aartsbisfchop meginerus met geestelijke Maagden, van welke tenwidis, h Deel. M  ;;;; reis la ngs den rhijn. ■eene Graavin van spaniieim de eerste beftuurderesfe was, is vervuld geworden. Dc oude Keurkeulfche Municipaal- en Tolftad, Andernach (*) die in het jaar uco, volgends am au anus, tot een ftad werdt, heeft zo wel van buiten als van binnen geen voordeelig aanzien, naauwe en hoekige ftraaten, ongeregeld gebouwde huizen, en flegte fteen ftraaten, zijn de eerfte voorwerpen, die den reiziger, bij het intreedcn in dezelve, weinig goeds van haar doet denken. Heure ligging kon eene der gunstigfte en gcmaklijklte voor den handel, op den gantfchen Rhijn zijn, zoo 'er flegts meer lust en werkzaamheid onder de burgers ontftonde. Ze is in vroeger tijd een vrije Rijksftad geweest; en heeft in den grond, ook nog veel in denkwijze, handeling en gebruiken met de rijksfteden gemeen. julius caesar ging hier, gelijk ik reeds boven aangemerkt heb, over den Rhijn, om de;} Zwaben te beoorlogen; en de Veldheer drusus hadt, ouder Keizer octavianus augustus, op deze plaats een van de vijftig Kasteden gebouwd , 't welk nogthands, in het jaar 73 naa c 11 r 1 s- o) Andernach heette, in oude tijden, zo ais c 7. L la runs zegt, AnPmiacnm, Antunnaeum, Anlonacetip Casteïïum, Anten*cum, Slatia Humanorum ante Netkmu, een lraii.lpl.iais der Romeinen voor de Neihe. Het is dus zeekerer, dat ze heur' naam va» ■di digt daar voorbij vloeijend water bekomen beeft'; en niet, gelijk fomtnigen verkeerd npgeeven, dat ze de andere of tweede iRtd ia ouder-lom naa Trier zij waarom ze Ine andere darnacU oudere duar naaj of Andernach zou genoemd zijn.  REIS LANGS DEN RHIJN. 179 Christus geboorte, door cIv 1 Lis, die niet de Batavieren (thands de Hollanders) tegen de Romeinen opMondt, gedoopt werdt; Onder het Raadhuis ziet men nog heden groote diepe kelders, welke het Joodenbad geheeten worden, maar die ik veel eer voor overblijffels der Romeinfche baden zou houden. Wannéér men de poort, die naar Cobientz gaat, uitkomt, ziet men ter regter zijde een oud vervallen flot, 't welk waarfchijnlijk nog de overblijffels zijn van het oude Palatium. dat de Koningen van Auflrafien bewoond hebben; of fchoon fommigen het zelve plaatfen aan de zijde van den Rhijn, daar, waar thands dc Proostdij van de Abtdij Sta* blo en Malmedi gevonden wordt. De hooge fchoone toren, die, nevens dc kraan, voor aan de (lad gebouwd is, en waar op men het Rads wapen met twee overclkander liggende neutels , waar boven een kruis Haat, ziet, geeft haar nog eenig aanzien, en toont den vreemdeling, dat zij in vroeger tijden meer opzicns moet gemaakt hebben dan tegenwoordig. Nevens de- Pastoraalkerk, waar in dc asfche van Keizer valentiaan, en een kind van bariïarossa zou bewaard worden, en welke heur' oorfprong uit de agttre of negende eeuw berekent, telt men hier nog een Franciscaaner cn twee Nonnenkloosters, de Annunciaten cn Scrvitten. Ongeacht de fchoone producten welken het oord agtc Andernach bij uitftek oplevert, zijn de inwooners hier, over 't geheel genomen, toch nog M 2 ver-  l?.o REIS LANGS DEN RHIJN. ver af van een gelukkigen welftand. Het oude vooroordeel, om even zo te handelen als hunne overgrootvaders handelden en om een oude ingeroeste gewoonte, nog fteeds te volgen, is de oorzaak dat men hier, waar dc Natuur zig zo mild vertoont, niet is, wat men zijn konde. Wijn, graanen, mineraal wateren, molen- en tuffteencn zijn de hoofdproducten, welke deze plaats vooruit heefi, boven andere die minder hebben , cn evenwel gelukkig zijn. De tuffleen, tot den waterbouw voor den Hollanderen zo noodzaaklijk, wordt hier in menigte gevonden cn aangevoerd. Hij is ligt, zeer poreus, doorgaands aschgraauw en laat zig ligtelijk vermaalen.; fomtijds ligt hij zeer diep in de aarde, cn is menigmaal bij laagen met aarde vermengd. Gernaalen wordt ze tras Qimètu) genoemd; deze tras, met kalk vermengd, gebruikt men tot bet bouwen van kelders en waterwerken; want wel toebereid laat hij geen water door; afzonderlijk tot metselwerken gebruikt, maakt hij de gewelven en vakben of muuren ligt en neemt de kalk beter dan andere (leen aan. Deze tufltcen, de molenuecnen, die bij Miefenkèim en Mendig in menigte gegraaven en bereid worden, de voortrtflijkc Ileiibronner en 7'unfieiner gezondheids wateren, die minder dan een mijl van hier, nabij een carmelitcr Klooster AnïortiKMsficen, of zo als men hier zegt, Tunenflein oiitfpringen, en met wijn vermengd een aangenaaMM drank geeven, worden hier in fchepen geladen ,  REIS LANGS DEN RHIJN. 181 ilcri, en maaken de hoofdtakken des handels hier Uit. Ook hier is de plaats waar gantfche bosfehen van den Gpperrhijn, den Nekkar, den Main, den Moezel en de SVwr , in kleine vlotten , of zo genoemde bokken, tot groote vlotten famengevoegd worden, welke als dan zonder zig verder op te houden naar Dordrecht worden voordgeftuurd, om daar verkogt of geleverd te worden. Alles voordeden waar van de vlijtige ingezeten van Andernach wel gebruik kan maaken! Ik fluit hier mede deze korte, doch in alle opzichten zeer belangrijke, reis, en hoope bij den wcetgierigen leezer geen' ondank te zullen heimalen, wanneer ik mijne reis op een vlot verder voordzet, cn de gefteldheid, zo wel als de behandeling vari dit op den Rhijn zo aanmerklijk vaartuig , in 't begin van het volgend deel naauwkeuïig" en omfiandig fchildere. M 5     REIS langs den R. H IJ N.   R Ë i s langs den R H IJ N, van MAINTZ tot DUSSELDORPj BEHELZENDE EENE ZO NAAUWKEURIGE ALS BELANGRIJKE beSCHRIJVING DER STEDEN,DORPEN en VLERKEN, AAN DEN OEVER DES RIIIJNS GELEGEN. BENEVENS een ZEER OMSTANDIG BERICHT VAN DEN WIJNBOUW , 00K VAN DEN GEIIEELEN HOUTHANDEL , TOESTEL EN BESTUUR DER HOUTVLOTTEN 5 ALS MEDE EENE UITVOERIGE BESCHRIJVING DER VOORNAAMSTE TAEEREELEN IN DE GALLERIJ VAN DUSSELDORP. met plaat en en kaarten. T W E E D É D E E L. ANDERNACH DUSSELDORP. TE HAARLEM, BIJ FRANCOIS B O II N. &iD c cxciii.  Wte der Gedankt des Mannes tilt, der mancherlei Landen Hat darchwandelt, und des in feiner Brust ftch entfinnei: Hier bin ich gewefen, und dort: er denket an vieles. H o m e r s Ilias door Stolberg , II. D. XV. Zang, bi. 62.  VOORBERICHT. Het blijkbaar genoegen waarmede het eerfte Deel van dit Werk door onze Lahdgenooten ont* fangen is, heeft den Uilgeever bewoogen om dit tweede en laatfte Deel dezer fchilderachlige Reis, waar van de Schrijvers der Algemcinen Deutfchcn Bibliotheek met recht gezegd hebben: pp Dat ze alle voor/ge reizen, in deze Streek pp gedaan , en voords in 't licht gegeeven, zo ""3 ■>■> in  VOORBERICHT. in fchoonheid als naaiiwkcurighcid overtrejfef ook nog met zo veel te meer uitvoerigheid en fraaiheid in een Ncderdtiitsch gewaad te doen ycrfchijicn. Ten dien einde zijn 'er geene moeiten gefpaard, gelijk de Leezer zelve kan becordeelen uit de twee keurige nieuw getekende en gtgrfrfèerde Gezichten der Stad Bonn, eii van het fioépen der Houtvlotten voor de Stad Dordrecht ; tiaar van het plaatfelijke na het leren gefcheist en voords uitvoerig getekend is ; en ten einde :::c;i dit werk voor den Nede'rlattUtnder ? die over het algemeen veel belang in cei voor ons L:i.d zo giw'gtigen Houthandel heeft, te meer nuttig te maaken, heeft men deze l'a taaling met-de verbeteringen en bij ons gcb/uuciijke termen clor da huldigen d-jen vermeet'-  VOORBERICHT. meerderen en befchaaven. Dit een en ander heeft ontegenfpreeklijk de kosten der uitgaavt va/2 het zelve aanmerkelijk verzwaard. Om ook den fchoonen Kunftcnaar , zo wel als den Koopman, in zijn vak te believen, heeft men de befchrijving der voornaam/Ie Schil derft'tikken 3 die in de beroemde Gallerij van Dusfeldorf voorkomen , met alle naauwkeurigheid ofgegeeven; ten einde zij, die dezelve, trachten te bezoeken , in dit werk eene handleiding cn wegwijzer zouden kunnen vinden 3 die hen aanweeze welke Tafereelen voor de fchoonfte gehouden en met welke oogen die bezichtigd behooren te worden. Zo volgends de gegronde hoop dit nog meer belangrijke Deel in Nederland met het zelfde genoegen als het eerfte omfangen wordt, zal  VOORBERICHT. zal het oogmerk des Uitgeevers , om /leeds tot vermaak en nut zijner Leezers te arbeiden, volkomen bereikt zijn. REIS  REIS langs den R H IJ N. ne reis verder" willende voortzetten , verliet ik, op den daar toe door mij bepaalden dag, vóór bet opgaan der allesvervrolijkende zonne , in een klein Mgt gebouwd bootjen, den oever der oude ftad Andernach , welkers aandenken, wanneer men duizend en meer jaaren in de oude gefchiedenis te rug ziet, voor elk belangrijk en eerwaardig moet zijn. Het wijduitgeftrekte landfchap, met een' ring vaa bergen omgeeven, was als uit mijn gezicht verdweenen , cn ik kon het zelve flegts ten deele in donkere , en nog niet ten vollen verlichtte , partijen overzien. 'Er was flegts een kleine poos roeiëns noodig , om mij aan den mond van twee bergketens te zien , welke voor het oog veel merkwaardiger en plegtiger zijn , dan die onder Bingen. Twee fteil oploopende en digt tot elkander nijgende bergcolosfcn , van vreeslijke hoogte , ter regter zijde met groene wijnftokken , en ter linker zijde met boschrijk hout bcwasfen, wijzen hier den traag zich voordwentelendcn Rhijn een eng , maar nogthands vrolijk, bed aan, die zich nog korts te voo- II. Deel. A ren,  i REIS LANGS DEN RHIJN. ren , eer ik de naauw te famenloopeiide bergope* ning bereikte , in een' duisteren afgrond fcheen te verliezen. Leutesdorf, waar de laatfle Trierfche Rhijntol gebeven wordt, een ongemeen aangenaame, en in de daad voor 't gezicht bevalliger plaats , clan Andernach , welke men reeds ter regter zijde in de engte der rivier , een kwartier uurs lang , aan den voet des bergs , met wijn bewasfen , met onderfcheiden gekleurde gebouwen , fchilderachtig bedekt ziet , lag nog diep in den vasten flaap , en men zag of hoorde niets , dan het kraaijen van eenige Jiaanen. die aan den oever daar heen traden , en het basfen van een' waakzaamen hond , die op een jagt heen en weder liep. De nevelige hemel verliet allengs het treurige des nachts , en een gloeijend purperrood doordroomde de zagt over de hoofden der klippige bergen heenen drijvende wolken. - De dag brak aan , en de ontwaakte Natuur lag als vernieuwd voor mij in heure volle fchoonheid. De bergen ter regter hand , die aan de zijde der rivier nog niet door de opkomende zonne beflraald waren, wierpen een duistere fchaduw over den fpiegel der halfverlichte rivier , tot aan den anderen oever , en deze fchaduw werdt op nieuw in een betoverende mengeling van de weêrkaatfing verlicht , welke door den vrolijk bedraalden bergwand, aan den linker oever des drooms te rug viel. Onbefchrijflijk fchoon fpiegelden zig de huizen, en de kruiskapel , aan het einde derzelve flaande , van het  REIS LANGS DEN RHIJN. 3 ïiet reeds voorbij gelievend aanzienlijk dorp, in den zilveren droom , welke door dc vallende fchaduw, ter regter zijde, als verfoelied was. In deze ftreek , waar ik, alom door de lagchende Natuur omringd , een der fchoonfle morgens beleefde, zijn de bergen niet alleen hooger, dan die boven St. Goar ; maar ze zijn ook minder woest, en waar ze woest zijn , ziet men veel brokkeliger en colosfaaler rotsfteilten , dan men in de laatfle plaats gewaar wordt. Een verruklijk ver gezicht flrekt zig hier over den glinderenden droom uit, wanneer men het halfvruchtbaar eilandjen van Melds, 't welk door een huisjen met twee daar bij daande hooge kastanjeboomen verfierd is , bereikt heeft. Vier uuren ver, tot in den omtrek van Sinzig , ftrekt zig het gezicht uit , van beide zijden door een bergketen gefloter. , en lucht en water, wolken en hemel fchijnen in ecnerlei licht en kleur het bergachtige donkergroene landfchap te verdeelen. ■ Heerlijk gezicht! Ik ken op de gantfche vaart , van Bingen tot Trier , geen dreek , waar de Rhijn , zonder uitfpringen, zonder fluiting door bergen, in zulk eene onafgebroken lengte, met grooter pracht , met meer majedcit, langs den bevolkten , en met wijn en ooft omboorden oever voord rolt , dan fn dit oord. Geen volkomen uur van Andernach, ligt , een weinig van den oever af, het kleine dorp Namt~ dij , geheel van vrugtboomen ingefloten , aan de infnede van twee gelijk gerondde en dik bewasfen woudbergen , welke plaats reeds , door de A 2 daar  4 REIS LANGS DEN RHIJN» daar ankerende fchepen en afvaarende vlotten , bc* rugt is. Men zal mij veroorlooven , dat ik hier een'kleinen uitflap doe, cn een tooneel laate invloeijen, dat wel met de tegenwoordige reize geen verband heeft , maar echter, wegens het gewigt van het onderwerp, alleszins verdient aangehaald te 'worden. Reeds lange zag ik eene gelegenheid te gemoed, om met een houtvlot mede te reizen : doch nooit kon ik mijn doel bereiken ; fteeds waren 'er mij hindernisfen in den weg , en tijd en gelegenheid verfloorden dit voorneemen : tot dat zich , eindelijk eens , door een mijner vrienden , de gelegenheid opdeede , om mijn lang gewenscht genoegen vervuld te zien. Ik deed derhalven , daar het mij meer te doen was om de behandeling, dan om de gefteldheid , maar ook ten decle , om over 't geheel naauwkeuriger kennis en zcekerheid daaromtrent in te winnen , een kleine vaart mede, en genoot een fchouwfpel , dat aan iemand , die geen houtvlot kent , ongelooflijk voorkomen , en dien , die ze voor de eerflemaal ziet, verbaazen moet. Onder alle groote en ftoute ondcrueemingen, ken ïk 'er geen , die aanmerklijker en bewonderenswaardiger is , dan de bouw en de behandeling van zulk een vervaarlijk beweeglijk werktuig , van 't welke men zig, op den Rhijn vooral , boven alle rivieren van Europa, en welligt in de gantfche wacreld, tot den houthandel bedient. Ze zijn de reuzen onder onze vaartuigen. Men verbeelde zich een drijvend houten eiland , van omtrent duizend voeten in  REIS LANGS DEN RIIIJN. 5 in de lengte ,en negentig voeten in de breedte , in welkers midden van tien tot dertien ruime hutten , van planken famengevoegd, geplaatst zijn, en waar een taamelijk dorp op zou kunnen Haan. Vier of vijfhonderd roeijers en arbeiders bewoonen dezelve. Op deze wijze kan men zig eenig denkbeeld van een vlot maaken , zo als de majestueufe Rhijn dezclven, als een andere Atlas , die de waereld torschte , voor de oogcn zijner vrolijke oeverbewooners, op zijnen groenen rug draagt. Maar om mijnen leezercn nog leevcndiger de geReldheid van dit belangrijk vaartuig voor oogen te fteUen ; heb ik niet ilegts op de oppervlakte blijven ftaan , maar ga tot de bijzonderhceden over , om deszeïfs famenfteïnng en behandeling , door een' naauwkcurige tekening , zo als ik dezelve op mijne reis bevondt, in zijn waare geftalte, bekend te maaken. Een hoofdvlot , is uit verfcheiden kkine aangevoerde vlotten , of zogenoemde bokken , te famengefteld , welke ten deele te Manheim , en deels te Maintz , hun eerde bedaan bekomen , en beneden Cobientz of Andernach, en fomtijds nog meer naar beneden , te dimen gevoegd worden. Bij alle vlotten is de lengte van bet voornaamde deel meest altijd gelijk , en heeft gemeenlijk eene lengte van 10 masten der platte Murgdennen, van 70 tot 72 voeten , welke gemeenlijk een lengte van 7001017120 voeten in 't geheel uitmaaken. Doch de breedte is «iet altijd dezelfde ; maar is alleen geevenredigd na de benoeming van het bepaalde vlotduk , 't welk A 3 een  6 REIS LANGS DEN RHIJN. een 40ger, , Co , 70 , «9 of oogcr Huk zijn kan , en richt zig na dc maat der bandfparren, die van de Murgdennen genomen worden. Dc aanleg van den bodem , of de zogenoemde grond, (volgends de taal der houtvlotters) is inzonderheid merkwaardig. Hij wordt mecrendeels van gemengd hout van platte dennen en eiken ( * ), en (*) Een vlot , dat langs den Rhijn naar IloUand gaat , bevat geen andere foorten van hout, clan eiken en dennen. iO A. Een eikenboom is een in *t vierkant gehakt hout, dat ïn de lengte 30 voeten en daar boven , en, in de midden gemeete», 22. en meer duimen bevat, word een balk genoemd. Heeft nu de boom op zijn diktfte 30 en meer duimen , dan noemt men hem Molenas , ook Kidhout. Maar is hij minder dan 22 duimen, zo wordt hij een Roede genoemd. Een halve balk wordt zulk een ftuk hout genoemd , dat , opbovengezegde wijze gehouwen, in de lengte 24 tot 2p voetea heeft. Een klos of blok is 18 tot 23 voeten lang, Wagenfchotklos - 14 tot 17 voeten. Pijphoutklos - - 10 tot 13 voeten. Vathoutklos - 8 tot 9 voeten. Half vatbr.utMos - 6 tot 7 voeten. B. Gefpleten eikenhout, dat is zogenoemd takbout, *t welk uit tic fijnfte en regtdraadigfte boomen gehouwen , en op bepaalde lengten gezaagd wordt : doch wanneer het blok in het midden gekloofd , en de bast 'er maar even af gcfeheld wordt ; dan heeft zulk een hout een halfronde gedaante , en beftaat in vier foorten , als: Wagenfchot is - 14 voeten lang. Pijp hout - . 10 voeten. Vathout - 8 voeten. Half vathout 6 voeten. C. Knor-  REIS LANGS DEN RHIJN. 7 en ook fonnvijlcn alleen van eiken aangelegd, in de eerde rij komen dus alleen de dennen, of ook, zoo het een gemengde bodem is, dennen en eiken , die C. Knorren , of onbereid duigenbout , beftaat alleen in twee foorten , als Moezel en Rliijnduigen ; gemeenlijk worden ze gezaagd ter lengte van ï\, 2, 2;, 3, 4, 5, 6 voeten, cn ter dikte «refuleeten van l, i\, 2, 2J en 3 duimen. Het eikenhout wordt van den Rhijn, Nel kar, Main, Saar en Moezel afgezonden; 2.) Het Dennenhout beitaat uit ronde en vierkante foorten. A. Een ronde Dennenboom heeft 60 tot 3o cn ook meer voeten in de lengte , en, in het midden gemeeten, 20 tot 30 cn meer duimen in de dikte. Ze worden alleen van den Rhijn, Nekkar cn den Main aangevoerd. B. Dc platte Dennen worden van den Mwg en den Nekkar aangedreevcn. Deze foorten zijn ten gebruike voor de vlotten de besten, wijl ze tot wagenasfen dienen, en gemeenlijk vlotter zijn dan de ronde. Zij beftaan in de volgende foorten : Geheeie Deunen , zjjn lang 60, 70, 80 voeten ; in de midden breed 2 tot drie voeten, ook fomwijleri meer. Maatbalken, hebben de lengte van 60 tot 70 voeten ; in het midden komen ze met dc evengemclde overeen. Men telt twee fluks voor eene denne. Dikbuiken, hebben dc lengte van 44 voeten ; cn de dikte als de geheele dennen. Van deze worden drie ftuks voor eene gchecle denne geteld. Men heeft nog meer foorten , als : Meet-Iruisdikha'ken, enz. doch wijl deze foorten onder het gemeeue landbottwhout behooren, cn zelden door dc Hollïlldfclie vlotten mcó genomen worden , ga ik die voorbij. C. Deelon, of gezaagde Dennen houtwaaren , beftaan in twee foorten als Maindeelen, die 11 a 12 voeten lang , 9 duim breed , en één kleine duim dik zijn. Rhijn- of Murgdstien , 15 a 16 voeten lang, c'c'n voet breeden één duim dik. A 4 O-*-  8 REIS LANGS DEN RIIÏJN, die aan het agterde gedeelte door dubbelde bandfparren vast gemaakt zijn. Deze bandfparren beRaan uit deMurgdennen, welke, als reeds gezegd, de breedte der vlotten bepaalen. Men legt ze dwers over dc boomen , en boort in iedere balk op beide zijden twee a drie gaten , om de zwaluwftaarten des te beter vast te maaken, welke over de bandfparren onder en boven loopen, en de boomen met behulp der bouten, krammen en nagelen, vastmaafceri. Iedere boom is met drie zwaluwdaarten verbonden , en de banden bovendien nog zo vast toegewonden, dat liet geheel der faamgevoegde boomen het duurzaamde aanzien heeft. Op deze wijze wordt met de gantfche lengte der tien masten voordgevaaren , en waar de masten famenloopen, de en. den derzclven ...et bandfparren vastgemaakt. Gebeurt het , dat hier cn daar nog een plaats open blijft ; dan wordt die met hout na verkiezing noggevoederd , en ten laatfte de voorde tiende lengte met dubbelde duitbandfparren, gelijk de agterden. gefloten,. Is de bodem gereed , dan wordt het overige eiken en dennenhout daar op losgemaakt, in orde ge-, bragt , cn iedere laag altijd met bandfparren vastgemaakt; dc Reepbrug gereedgemaakt, de Beddings* 111 as' Dubbele DeeUn, van iS, 20, ook 22 voeten lang, en 1 1 3 2 du:men dik. De twee eerfte foo-fn worden tot den bouw der vlothutten , cn de laatfte , ter bekleeding van den rcepbrug en de doorgangen , gebruikt.  REIS LANGS DEN RHIJN. 9 masten op de eerde rij masten opgerigt, en met üerke touwen, die den grond zeiven mede omvatten, omwonden en verzorgd: zo dat, wanneer het vlot gevaar mogt loopen van te dranden , op deze plaats , wegens de buitengewoone fterke en goede verbinding , een zeekere toevlugt ter redding te vinden is. Naa dit alles begint men den brug te vervaardigen, op welken het want of touwwerk ligt, men bouwt dc knegts- en provianthutten, de keuken en heerenhutten, tusfchen welke het vlot nog hier en daar met ftakhout bekleed wordt. Wanneer nu op deze wijze het vlot driewerf, den bodem ingefloten, op elkander gelaaden is; dan worden dc riemen ingelegd, de ftuurltoelen opgericht, en de reis naar Andernach , tusfchen de naauwe Rhijnbergen, ondernomen, om aldaar bet vlot volkomen te bclaaden, de knieën en aanhangfels te vervaardigen , cn zo verder de inrichtingen tot een hoofdvlot , dat als dan onafgebroken zijne reize naar Dordrecht neemt, te maaken. — Het hoofdvlot verkrygt daar, na evenredigheid van het water, zijn behoorlijke ballast 6, 7 of 8 voeten diep. De zogenoemde Tirolen - of gemecne volkshutten worden gebouwd, en al het noodige ingericht. De knieën zijn bijzondere eenmastige vlotten, die in den bode n en alle overige famenltclling, gelijk dc hoofdvlotten zelve aangelegd worden; allcrn met dit onderfcheid, dat ieder bijzonder gebouwd, e i dm d or middel van een jongen groenen eik, die den bast nog heeft, welke de vlotters A 5 den  io REIS LANGS DEN RHIJN. den Reiboom noemen, met het hoofdvlot verbonden wordt: egter derwijze , dat tusfchen het vlot en de knieën altijd een ruimte van 6 tot 8 voeten openblijft, op dat elke knie, doormiddel van zijn' kaapdauder, gelijk de ftaert van een' visch, zig van de eene zijde naar de andere bewcegcn kunne. De beweeglijke ftaart van a, 3 of 4 aan elkander hangende knieën, geeft bet vlot de richting die men verkiest; en dit is ook de oorzaak waarom de evenredigheid in de breedte der knieën onderfcheiden zijn. Zo is de knie, die het naade aan het vlot is, wat breeder dan het viot , het tweede weder wat breeder dan het eerde, en zo voort tot op het laatfte, op welke de ftreeken zig bevinden , en welke het einde van den daert uitmaakt. De lengte der knieën zijn onderfcheiden, zij worden na dc maate der Masten Co, 70, So of 90 voet lang gemaakt. De aattfiangfeh worden op beide zijden van het hoofdvlot zo wel als van de knieën gevoegd , en dienen tot voorzorg en befch:ittir.g van het vlot, wanneer 'er eene ftranding of ftootiffg mogt plaats hebben. Ze hebben eene gelijke behandeling als het vlot, met dit onderfcheid alleen, dat zc wat ligtcr, grootendeels met dennen belaaden, en nooit boven 15 of 16 voet breed zijn. Neven deze aanhangen, worden gemeenlijk door de gantfche lengte van het vlot nog 2 of 3 losfe dennen gebonden; opdat wanneer er een ongeluk of (looting voorviele, de dennen terdond losgehakt, de vlotten geligt, eu in hunne behoorlijke richting gebragt kunnen  REIS LANGS DEN RHIJN. n nen worden. Dit alles kon ik des te naauwkeuriger befehomvcn ; wijl het vlot reeds volkomen gereed was, en ik drie dagen voor de afreize mij op hetzelve bevond. Het water was vaarbaar, en het gene ter voorbereiding der reize nog noodig fchecn te zijn, werdt nu, zonder ophouding bekort , wijl het vlot reeds lang gereed hadt gelegen; doch wegens de laagheid des Rhijns niet af hadt kunnen fteeken. Een der aangenaamfte en voor mij regt belangrijke vertooning , was de bijeenkomst der tolbedienden; van Leutesdorf', Andernach, Linzen Bon. Ik merkte uit de voorbercidfelen in de keuken , dat 'er thands een treflijke fmulpartij zou weezen. De tolbedienden kwamen ook tijdig des morgens met vriendelijke gebaarden aan, gingen, naa verwelkoming en vriendelijke inhaaling van den vlotheer , het vlot eenige maaien op en neder; fp raken met elkander , en onderzogten het vlot door middel van de (tokken die zij bij zig halden. Daarop gingen zij tour a tour, zo als ze bij elkander hoorden , in de heerenhut. Het was mij wel niet geoorloofd deze vergadering bij te woonen; doch de nieuwsgierigheid hieldt mij niet ver van de houten wooning , en zo veel ik merken kon , ontftondt 'er tusfchen den vlotheer cn de tolbedienden een ernfb'ge woordenwisfeling , die in dc overeifching van zeker aantal tolvoeders, accidenten , en mij tot hier toe onbekende woorden beftondt. Het werdt hier op wat (lil, en ik hoorde gouden cn zilveren munt klinken , welke de eene  12 REIS LANGS DEN RHIJN. eene partij met de andere afwisfelde. Naa de gehouden conferentie fprakeh de tolbedienden nog eenigen tijd met elkander op het vlot, waren vriendelijk als te vooren, terwijl de morgen verliep en het middaguur aankwam. De tafel was reeds bereid , en liet teken om te eeten werdt uit de keuken gegeeven. Alles begaf zig nu weder in de hecrenhut , in een ruime wëlgemeübileérde zaal , waar de fchoonst aangerichte tafel met kostbaare fpijzen ftondt. Wij lieten het ons, zo mij dagt, alle zeer wel gevallen, cn niet alleen Rhijn en Mocze!fap , maar ook de fchuimende champagner en tintelende bourgondier fpoelden als om ftrijd de keelen; zo dat het erriffige gezicht der tolambtcnaaren, van des voormiddags, geheel verdween, de toorn van den vlotheer bedaarde, en alles lustig en vrolijk werdt: ja de overvloedig geproefde nectar werkte zo fterk op de harten en tongen , dat zelfs de eene partij den anderen de begaane fouten in de tolbehandeling voorwierp, cn zij zig, bezield door vader Lycctis ("*■), met de vernuftigfie invallen en aartiglte uitdrukkingen, onder elkander vermaakten. •*• Zo verliep de lange naamiddag onder een volkomen gastmaal, tot den vallenden avond elk na zijne plaats terug riep. Zij namen affchcid, wenschten den gastvrijen vlotheer nogmaals een voorfpocdige reis, klommen in hunne jagten^ en ftcvenden met zwaare hoofden en goed gevulde zakken van daar. Zo (*) Harems, om dat bij den tong ontbindt,L-ittus, dat is deouijindert door dc Grieken, genoemd.  REIS LANGS DEN RHIJN. 13 Zo veel Ik heb kunnen merken, beflaat 'er onder deze tolbedienden een zeer groot onderfcheid in de beöordeeling van den inhoud des vlots; en mij dunkt, dat 'er weinige bij zijn , die, op goede gronden, hunne eifchen bewijzen, en dat zij meest volgends eene overgeleverde gewoonte oordeelen; waarom zij ook, gelijk ik uit de fchatting en eisch merkte, fchikken en afdingen laaten. Tot de waare beöordeeling van een vlot,behoort, na mijn inzien , een juifte geöefenende kennis van deszelfs grondaanleg en bouwwijze , en van de foorten van hout die zig op hetzelve bevinden. Daarbij is de bovenfte houtlaag van ieder vlot nooit volkomen gelijk , en onder de hutten is minder hout dan op de overige deelen ; daar door is 'er ook geen naauwkeurige berekening, van zo veele kagen van onderfcheiden foorten van hout , te maaken. Eene reden waarom mij de tolbehandeling aan den Nzckrrhijn (waar van wij hier naa zullen fprecken) veel beter bevalt. De volgende dag werdt alleen ter nadere voorbereiding der afvaart bedeedt. 'Er werden boden, uitgezonden om het volk te waarfchuwen, om zig tot de reis gereed te maaken. Bakker, llagter en alle bereiders van mondvoorraad werden werkzaam; de vlotaaken werden uitgezonden; — kortom — 'er was zo veel bewecging , zo veel lecvendigheid overal ; dat bet fcheen als of men met een klein leger te veld wilde trekken , of een belegering underncemcu. Zo liep de dag heen, het werdt avond , en vast bepaald, dat morgen, met het  14 REIS LANGS DEN RIIIJN. het aanbreeken van den dag, het vlot zou op. breeken. Een ongewoon gerugt bragt mij den anderen morgen, vroeger clan gewoonlijk, uit mijn' flaap. Ik trok fchielijk mijne klederen aan, ging uit mijn flaaphutte, en vondt alles reeds in de grootfte bcweeging. Oever en vlot wemelden van bezige menfchen. Ik hadt thands geen oogen genoeg , om alles te overzien , wat aan alle zijden omging. Een groot deel plaatflc zig aan de riemen ; een ander gedeelte ankervolk , 't welk reeds den dag te vooren, man voor man ^gehuurd was,begaf zig in de booten, en de mcesterknegts, gewapend met hunne groote haakflokken, als bevelhebbende officieren , verdeelden zig met een veel betekenenden ernst op hunne posten. De Huurman die den dag te vooren met zijne ftuurkncgts van Rudeshéim aangekomen was , maakte ook zijne manoeuvres. Kortom, 'er was zulk een beweeging, dat ik mij verbeeldde bij een leger te zijn. Het werdt hier op, toen ieder zijne plaats ingenomen hadt, een wTcinig flil. De oppermeesterknegt, een eerwaardige grijsaart van omtrent 70 jaaren, nog ftcrk en gezond , wiens gezicht agting inboezemde , ging nu naar de riemen ; befchouwde het volk; deedt de monftering, en zonderde weder eenigen af , die langs de vlotfchoor of brug naar het land aftraden. Hier naa hicldt bij eene bondige aanfpraak aan het gemeene volk , betreffende de goede orde en ondergefchiktheid , met zo veel kragt cn in zulke gepaste uitdrukkingen  REIS LANGS DEN RHIJN 15 gen, als men van den besten Generaal hadt kunnen verwachten ; waar in hij te gelijk mede liet invloeïjcn , dat ieder voor de reize tot Dordrecht 51 Rijksdaler boven de gewoone kost bekomen zoude: echter hielde hij hun daar bijvoor, dat, wanneer 'er eene Itooting of ander ongeluk (dat God verhoeden wilde!) mogt gebeuren, ieder verpligt zou zijn oin drie dagen om niet te arbeiden ; maar gebeurde het dat de arbeid te lang duurde , dan zou het loon met 11 kreutzers ieder dag verhoogd worden, en dien dit niet aanfbondt, die hadde de vrijheid om heen te gaan. Doch ze bleeven alle zonder tcgenfpraak daan , en hier mede was het contract in orde en gefloten. Hier op hoorde ik van verfcheiden roepen over~ al! Ik wist zo terftond niet, wat dit beduidde, en ik geloofde dat het een teken ware voor het opbreeken van het vlot; doch ik vond mij bedrogen, daar ik gewaar werdt, dat het volk van alle zijden met een menigte bakken naar de keuken fnelde, waar die met vleesfoep en andere fpijzen gevuld werden. Elk kreeg nog boven dien uit de voorraadkamer , die aan de keuken grenst , voor elke ftreek, tot zeven man gerekend, een goede portie kaas en brood, welke zij onder den arm wegdroegen. Andere kwamen met gelijke portien, welke echter in aarden fchotelen weggedraagen werden , cn voor een ander foort van volk , die men bijloopers noemt, gefchikt waren. Dc meesterknegts alleen eeten in hunne hutten; zo dat hier in wezenlijk een onderfcheid tusfchen de'Meester- knegts  16 REIS LANGS DEN RHIJN. knegts, bijloopers , ankerknegts cn het gemeens volk, in aanzien der perfoonen gemaakt wordt 5 nogthands eeten ze alle even goed ; de meester* knegts aan de tafel , en de overigen bij hoopen, van zeven en zeven aan een' féhotel of bak. Het volk zette zich nu, bij hoopen , op den eerden den besten balk om den bak heen, en at met houten lepels de foep: kaas en brood werdt hier op onder de zeven verdeeld , de bak met fchoon water uitgtfpoeld , en dezelve met bier getapt, na maate elk begeerde. Verrukkend gezicht! zov veele menfchen op eenmaal gevoed voor zig te zien. Geduurende dit tooneel, daar ieder een gerust zat en zich met fpijs en drank voede en laafde, verhief zig een kleine wind uit het westen, zwarte onweêrswolken dreeven aan het gewelf des hemels over onze hoofden heenen , en de ratelende donder met vreeslijken blikfem vergezeld, rolde van verre uit het bergrijk landfchap met verdubbelde dagen naar ons toe. De wind werdt heviger , en elk gaf reeds met zwijgende gebaarden te kennen, dat hij dezen dag ter afreize verlooren rekende. De ankers, die ten deelc reeds geügt waren , werden weder uitgeworpen , alles was ongerust en in groote verwarring. Een tooneel dat door het geraas der ankerknegts, met het gebulder der dormende winden verbonden, nog akeliger en verfchriklijker werdt. Met een woest nederdortenden plasregen verdween in den tijd van een half uur het bulderen der  REIS LANGS DEN RHIJN. 17 ïicr winden. Het werdt helderer; maar nog voorfpclden dreigende wolken, die uit het westen voordkwamen , een' winderigen dag, en niemand wilde liet waagen óm het voordel , van op te breeken, te doen. Ik was enkel phyliognomist en kon mij in het befchouwen der belluitclooze gezichten , die of verlangen , of vreeze te kennen gaven , niet: verzaadigen. Naa lang talmen belloot eindelijk de vlotheer , om in Gods naam op te breeken. De duurman was 'er mede te vreden, men klapte in de handen , cli het gewoel tot de afvaart was algemeen. Nu kwam eindelijk het tijddip, waar naar ik zo lang verlangd had; een heimelijke rilling overviel mijne leden, en ik weet niet of het vrees dan wel verlangen was , om dit verbaazende houteiland in beweeging te zien. De duurman, welke van nu af het opper bevel voerde, klom op een van de twee duurdoelen, die ter regte en linke zijde van den touwbrug waren opgerigt ; ik klom 'er met hem op , en wij konden van daar het gantfche vlot en de hutten volkomen overzien. Al het volk liep nu naar de hen aarigeweezen dreeken ; de meesterknegts verdeelden zig onder het volk, en namen met de duurknegts, van welken 'er eenigen aan land waren, bij .het ligten der ankers, en andere in de aaken klommen, het bevel op zig, dat hen door den duurman was aangeweezen; en zo zag men elk op zijn' post, en het geheel in eene famendemmende orde. —— De II. deel. 13 duur-  $ REIS LANGS DEN RHIJN. Huurman begon van den ftuurftoel een' aanvang met zijn Commando te maaken ; hij nam zijn' hoed af en riep overluid: Bidt overal. Het vlot werdt ten Tempel. Alle ontblootten zij hunne hoofden, baden God. om een voorfpoedigc reis , eu ik — bad mede, nooit meer getroffen en plegtiger dan in deze oogenblikken. De ankers aan land, zo wel als in het water, werden hier op allengs geligt , en de Huurman commandeerde aan het volk der voorfte ftreeken met den hoed Hesfeniand, op welken roep en wenk zij voord arbeidden. Het vlot ligttë zig aan het voorfte deel, cn naa co of 30 trekken, gaf hij met een overluid geroep op overal, aan het overige ankervolk, in de aaken en op het land , het algemeene fein om op te breeken. Het was wonderlijk om te zien , hoe hier op alles in beweeging ware , en alles op de maat werkte. Ik ftond tusfchen verbaazing en verrukking nevens hem, in wiens hand nu het behoud van het vlot was; iki'liet hem niet uit mijn gezicht , want de opmerkzaamheid zelve was hem uit de oogen tc zien. — Het vlot geraakte los en dreef gelukkig af. Intusfchen laat ik nu het vlot ftil en gerust tot in den omtrek van Linz voortdrijven , en vind hier noodig iets van de gereedfehappen , gebruiken en zeden der vlotters aantemerken. De vlotheer hadt de beleefdheid om mij een' des kondigen Meesterknegt te wijzen , die mij fteeds op zijde was , cn van plaats tot plaats mij van elk  REIS LANGS DEN RHIJN. i9 elk artijkel verklaaring gaf. Hij was , na 't mij coelcheen , een doorcerlijk eu oprecht mensch, maar fjmtijds wat woest en ruuw. Hij hadt, volgends zijne verzeekering, reeds dertigmaal deze reis gedaan , en was dus , zo ik merkte , in de vlotgeheimen geheel en al ingewijd. In 't eerst was bij wat agterhoudend ; doch ik verdond zeer rasch de kunst om zijn vertrouwen geheel te winnen. ■ Aan het agterde gedeelte van bet vlot vond ik drie foorten van Aaken. De eerde bedondt tut 14 of 16 ankerbooten, in welken de ankers en touwen , welke met het vlot verbonden zijn , lagen. Zij waren op beide zijden aan de reepbrug- gen vastgemaakt. De tweede foort beflondt uit verfcheide hoogere booten , die wat kleiner zijn en tot ligtere zaaken gebruikt worden. De derde foort noemde men Drieboord, een foort van visfehuiten. Deze worden alleen gebruikt om fnel te vaaren , om commisliën te verrigten , en te waarfchouwen ; waar toe gemeenlijk drie man noodig zijn. Voor de ankerfchuiten worden zeven man gebruikt, en elk van deze fchuiten heeft een* bijzonderen, door den duurman bepaalden, naam. De Stcltenblokken en beddingen , zijn Wurgdennen masten, die dwars over het vlot derk gebonden zijn , welke derkc pennen cn onderfcheiding houten hebben , door welke de vlottouwen loopen , om ze niet te verwarren , en op dat ieder touw in zijn gewoone orde blijve. Op de eerde blokken , bevonden zig omtrent 16 tot 20 llreeken , B 2 die  ao REIS LANGS DEN RHIJN* die uit 44 voet lange dennen balken , die eigenlijk daar voor zijn ingericht, en aan het dikker einde breedachtig als een roeiriem gemaakt zijn , beftaan. De touwen zijn het aanmerklijkfte op een vlot. Ze komen onder verfcheide naamen voor; als: Heele Kabels; deze zijn eigenlijk de hoofdtouwen. De gewoone lengte beltaat gemeenlijk in 150 tot aco vademen , en de dikte in den omtrek in 10 of 11 duim. Zulk een touw, dat uit de beste foort, van hennep gemaakt wordt, 't welk de Hollanders uit de Oostzee, uit Petersburg, Riga, Lyfland enz. bekomen, wijl die tot den fcheeps cn vlotbouw zagter en leeniger is dan de duitfche, komt op 8 a 900, ook wel 1000 hollandfche guldens. Vaartouwen , zijn een foort van touwen , die fomwijlen met de voorige een gelijke dikte hebben , doch korter zijn. Meerënden , zijn touwen van dezelfde dikte, doch flegts 50 vademen lang. Muurtouwen , komen met de laatfte in dikte overeen, doch zijn maar 6 of 8 vademen lang. Zeistouwen, zijn van de evengemckle foort de kortftcn. Kaapfianderlijnen, zijn touwen, welke aan het voorfte gedeelte van het vlot tot richten en fluuren der knieën gebruikt worden; ze zijn gemeenlijk 200 vademen lang, doch in den omtrek maar 4 of 5 duim dik. ' Gijueloopers, zijn touwen van 100 vademen en daar  REIS LANGS DEN 11IIIJN. at daar boven , ze zijn nog dunner dan de Kaap* fianderlijnen , eu moeten vooral van goede ftof gemaakt zijn., Scheepslijnen, zijn van eene lengte van 100 tot 200 vademen, en worden alleen bij de terug vaart der vlotgereedfcliappen gebruikt, om de paerden voor het den liroom opgaande fehip te fpannen. Snellen , zijn even zulke dunne touwen, welke alleen daar toe dienen, om met fpoed verfcheide koppels van hout, ingcvalle van nood, aan elkander te binden. Tros/en, zijn een foort van touwen, diCtot onderfcheiden gebruiken, van minder belang, dienen. Dobberli/nen, zijn gantfche bosfehen touw, die, na evenredigheid in verfcheide Hukken gefneeden worden. Ze worden aan dc dobbervaatjens zo wel , als aan de oorringstouwen , die aan het ankeroor gehegt zijn, gebonden. Deze vaatjens drijven, bij bet werpen van het anker, ftceds boven op het water , cn zijn de tekens, waar de ankers liggen, op dat ze op den eerden wenk weêr opgehaald kunnen worden. Vanglijnen, zijn . dunne touwen, om verfcheide dingen te famen te binden. Andere van dezelfde foort heeten oorringslijnen, aakenh'jnèn, enz. Eindelijk zag ik nog onderfcheiden foorten van zeer dunne bundels, welke ik onder den naam van Kabelbundels, Schiemansgaren, Zeil- cn Takelgaren, Drom en Bindgaren, leerde kennen. Naa de thands genoemde touwen, was mij zonderling opmerklijk, de groote menigte ankers,welB 3 ker  ss REIS LANGS DEN RIIIjN. ker getal bij de 100 kwam, waar van ieder 200 en meer ponden woog. Een groot deel derzelven lag in de voorgemelde ankcrfchuiten , tot daadlijk gebruik, cn de. overige, in geval van nood, op het vlot, in voorraad. Digt aan den vcorgemelden touwbrug , ftonden de twee duurfloclen, welke de duurman bij afwis» feling, na dat de gelegenheid van het vlot medebrengt , beklimt, om van daar zijne bevelen te geeven. De gebruiklijke kunstwoorden, of de zogenoemde vlotterttien , welke meest uit de Ncêrduitfche taal heur afkomst hebben (wijl de Hollanders, zo als de geoefende ftuurknegt mij onderrigtte , de uitvinders der vlotten zijn) waren mij meest allen vreemd ; en ik liet 'er mij ook weinig aan gelegen liggen , om ze te onthouden , wijl ze zeer bedorven en gebroken door onze duit" fche vlotters uitgefproken worden. De voornaamtte , welke de Huurman fteeds in den mond hadt waren duksch, én hadden veel overeenkomst met de gewoone uitdrukkingen van hot en haar, van welke zig onze Rhijnfche boeren , bij het drijven der osfen , bedienen. Wil de ftuurman regts , dan roept hij Hesfcnland; maar moet 'er naar de linkerzijde gearbeid worden, dan roept hij Frankrijk; wijl Vrankrijk lings en Hesfenland regts aan den oever des afloopenden Rhïjns liggen. Het commando , dat de duurman aan het agterde gedeelte van 't vlot mondeling , wegens de Blijheid , aan het volk, met het roepen van: 't moei  REIS LANGS DEN RHIJN. 23 't moet agter zijn, geeft; moet hij aan het voorRe gedeelte met een teken door zijn hoed geeven; wijl het volk hem, door den afftand van ontrent 1000 voeten, niet wel hooren kan. Om deze reden , en op dat 'er onder de arbeiders geen verwarring kome, Raat digt bij de roeijers een ftuurknegt met een wisch ( een dok dienende om een teken mede te geeven) in de hand, die deeds op den wenk zijns meesters acht moet geeven. Wenkt de ftuurman ; zo geeft ook de duurknegt op dat zelfde oogenblik zijn commando aan de roeijers, en daat onophoudelijk met zijn wisch de maat tot het teken gegeeven wordt om op te houden. Deze ftuurknegts, die fomwijlen drie of vier in getal , in afgemeetcn orde daan, noemt men pres» fers. Is het werken met de riemen niet meer noodig ; dan roept de duurman: Hou hout , cn houdt daar bij zijn' hoed zonder beweeging, regt op in de hoogte , 't welk een teken is om op te houden. Is het noodig de knie regts of links te wenden; zo geeft hij met 'de regte of linke hand een teken en draait met dezelve in dc hoogte; de oppasfende kaapdandermeester volgt dit verder op onder zijn zeven knegts , en laat den eenen haspel af- en den anderen op-winden, na dat de wenk aanwijst. —- Ik zou maar te wijdloopig worden, wanneer ik alle de werktuigen cn gereedfehappen, die deels uit ijzeren, deels uit houten dnkken bedaan, hier even als hier voor, de foorten van touwen, wilde opnoemen. Een gedeelte derzelven kan nogthauds, om niets van het geheel te verliezen, niet onaani Ij 4 s£-  24 REIS LANGS DEN RHIJN. geroerd blijven: Ik zal dus dc voornaainlle flegts doorloopen, zo als ik ze voor de knegts hutte in Verfcheide afgcdeeldc hoopen vond. Het eerfle dat mij van de ijzeren bijzonder voorkwam , waren: a.) Dc lange Meerketens , die van 2- tot 400 fchakels waren, b.) De Knieketens, tot het zelfde gebruik van 1 - tot 200 fchakels. c.) De Drolketens , tot het opnaaien der houten , van 50 tot 300 fchakels. d.~) De Zeisketens, van 40 tot 50 fchakels. e.) De Slingerketens, van 20 tot 40 fchakels , om te binden, ƒ.) De Pentsrketens , van dc voorige lengte, welke tot een houten werktuig dat men Penter of Palter noemt, behooren, om door middel van eene rol de zwaarfle lasten op te winden. g.~) Krammen , Zengeluagcls , WieJingsnage's , Vaarhaaken , Slagbijlen , Toezetbooren, Zengelbooren , Spitsboorcn , Wielingsbooren , Steltenbooren enz. h.) Zetliaakcn , een ijzer in den vorm van ecu 7 met een fterken houten Reel, om dc zwnarlte boomen daar mede van de eene naar de andere plaats te verzetten. /.) Handboomen of Koevoeten , 4 voet lang 2 a 3 duim zijn dikke ijzeren (tangen , die aan ieder einde den vorm van een geitenvoet hebben , om daar mede de vaste krammen cn nagels weder uitteligten. k.~) Wendringen , die tot het wenden dej: boomen gebruikt worden ; deze zijn met fterke haaken en een' (teel welvoorzien. /.) Sleepringen; deze worden in den boom geflagen, welken de zogcnoemde/>/o£§-lieden ten getalle van 20 man,door middel van een touw van de eene plaats naar dc andere voordlleepen, »;.) Nood-  REIS LANGS DEN RIJIJN. =5 m.) Noodringen, zijn ringen die in voorraad voorhanden zijn, om, wanneer 'er een keten,, breekt, dezelve terdond weêr daar mede te binden. ».) Schoppen en houwcelcn in menigte. 0.) Rtsijzers, zijn iuftrumenten, waarmede men dc boomen en het hout tekent of Rist. p.}fitten ,z\)\\ maatftaven van C-tot 8 voeten, in den vorm van een 7. waar mede men onder den bodem van het vlot, of van een' boom Iteekt, cn dezelve naauwkeurig naar duimen afmeet. q.~)Ua- mtrs, boschbijlen en rekijzers enz. Van de houten gereedfchappen merkte ik voornaamelijk op: «.) Den Kaapfiander, een foort van haspels, die aan het voorde deel van 't vlot, zo wel tot richten en dmiren der knieën , als ook bij den arbeid , tot het aantrekken van zwaare Rukken gebruikt worden, b.j Gijnblok is insgelijks een hefwerktuig met 3 of 4 fchijven , in welks Gijnloopers of touwloopers zijn , die door middel van een derken mast de zwaardc lasten gelijk een kraan ligten. Aan deze Gijnblokken zijn weêr andere kleinere werktuigen , die men Kniebakken heet, gevoegd, cd) Berken met rollen, zijn opwind werktuigen , die op fchuiten gezet worden , om de zwaare zinkhouten van de eene plaats in 't water naar de andere over te brengen ; ook wordenze fomwijlen op het vlot gebruikt om te winden, d.) Vlotwinden tot het hellen of ligten van zwaare dukken. ed) Dobbervaten , van ecu vierendeel aam , welke , als reeds gezegd is , dienen , om de ankers aantewijzen. ƒ.) /i:kvor~ ken, zijn ijzeren gaffels, waar in men, bij het rocijen , de riemen, legt. g.) Schoppen, waar mede E 5 , men  25 REIS LANGS DEN RHIJN. men het water uit de fchuiten hoost In een bijzondere afdeeling vond ik nog een menigte timmer- en fcheepsbouw-gereedfchap , 't welk ik hier met ftiizwijgen voorbij ga. De inwendige inrichting der knegts hutten was, even als die der Meesterknegts, zindelijk, en van binnen alles in de beste orde, alleen hadden de laatRe ondeifcheidcn flaapfteden; de tafel Rondt in het midden , en kisten en kasten waren zo gerangfchikt, als men die in een welingericht boerenhuis vinden kan. Dc Provianthutte, die hier op volgde, was van de noodige levensmiddelen overvloedig voorzien. Het kwam mij ongelooflijk voor, dat 'er in zulk een' korten tijd zo veel zou gebruikt kunnen worden ; doch mijn geleider verzeekerde mij oprecht, dat op zulk eene reis wel 40 tot 50,000 pond brood ; 15 of 20,000 pond vleesch ; 10 a. 15,000 pond kaas; 10 a 15 Centenaars boter; 8 ti 10 Centenaars gerookt vleesch; 30 of 40 Mudden erwten en boenen; 8 aio Mudden zout; — 5 a 600 Vaten bier; 3 a 4 Stukvaten wijn, en evenzo veel van een minder foort voor het volk , die ingevalle van nood of bij aanhoudenden arbeid .uitgedeeld werdt, zonder de overige fpecerij- en andere waaren in aanmerking te neemen, gebruikt werden. Ik wendde mij met verwondering van dezen fpijsvoorraad af; en zag hier op de bijloopers hutte, welke in rangorde op de knegtshutte volgt; want gemeenlijk worden de bijloopers met den tijd tot knegts bevorderd. Zij liggen op de gewoone wijze aan rijen op ftroo , en hebben bij het  REIS LANGS DEN RHIJN. 27 het overige volk geen verderen voorrang, dan dat zij onafgebroken werk, wat meer loon, en ook wat beteren kost hebben. De Keukenhuttc, welke gelijk de Heerenhutte dwars Haat, was zeer ruim, in 't vierkant, boven met een opening voor den rook gebouwd, en hadt een eenigzins verheven haard, op welken een koperen ketel van twee aamen 1 rondt, die, om zo te ipreeken, nooit van 't vuur komt. ■ Elk kan zig hier de kookerij ligtelijk verbeelden, wanneer men de menigte van volk in aanmerking neemt, cn denkt dat 'er eiken dag een os gebruikt wordt. Twee of drie koks nevens eenige handlangers hebben dag en nagt de handen vol werk. De Hootdof Meesterkok verzorgt alleen dc Heerenhutte, en heeft het beftuur over de volkkoks. ■ Een kleine ruimte van eenige fchreeden fcheidt de keuken van de Hoofd- of heerenhutte, in welke de opperde van het vlot met de zijnen logeert. Deze hutte is verdeeld door een' ruimen gang, waar ter eener zijde de deuren tot het comptoir cn de flaapkamer van den Vlotheer ; en ter andere zijde, dc kamer van den ftuurman , de kleine provifiekamer, dc beste wijnen, en aan het einde van den gang de groote eetzaal is. Vóór deze kamer is een foort van zomertent met ligt latwerk omringd , welke dient , om bij regen en zonnehitte verfche lucht te fcheppen, en geduurende het vaaren of afdrijven, het oog ongehinderd over de groene oevers en lagchende velden des zegenrijken Rhijns, aan bergen en dalen, rotfen cn klippen, bos-  28 REIS LANGS DEN RH 1JN. bosfehen en weiden, vrugten en wijn, Reden en dorpen, paleizen en hutten, vestingen en floten, rivieren en beeken, menfchen en vee , hemel e» aaide en duizend onnoemelijke voorwerpen , te doen wijden. Nevens deze hutte aan de oostzijde, lagen de biervaten in orde opgeflapeld , welke door eenige daartoe gefielde kuipers cn handlangers verzorgd worden , fpijs en drank waren dus niet ver van elkander : want ik zag tcritond daar op een osfenflal waar in 6 osfen ftonden , die daar gevoederd werden, om het vlot geduurende de reis van versch vleesch te voorzien. — Twee flagters waren daar toe gefchikt, en hadden niet anders te doen , dan alleen voor het gereedmaaken van het vleesch te zorgen. ik bezag verder ook de drie :op elkander volgende Tiroler of gemeene volkshutten , die zeer laag gebouwd, met een finallen gang in het midden, en aan beide zijden met van ftroo gefpreide legers voor 80 a 90 man voorzien waren : maaide zeven man die bij den kaapRander, behoorden, hadden hunne bijzondere hutte, die met de voorigc der ankerknegts overeenkwam. Naa dat men de hutten voorbij is, bereikt men het einde van het hoofdgedeelte van het vlot , met het welke de knieën verbonden zijn. Hier liggen nu weder de roeiriemen, gelijk aan het voor-' Re gedeelte gereed, op dat men , wanneer 'er een ongeluk mogt gebeuren , cn de knieën losgehakt moesten worden, of van zelve los gcraaken,, het on-  HET VAN EEN HOUTVLOT OïBBN ÏBflN B|f BE STAJD BONN.   REIS. LANGS DEN RHIJN: ao ■onbeweeglijk Ruk terRond weêr zou kunnen richten en Ruuren. Van dit Ruk gaat men met een bruggetjen, voorzien van een leuning, over de tusfehenruimte van het vlot cn de knieën, en zo vertier van de eene knie op de ander , tot op de laatfle; waar zich het werkvolk van zeven tot zeven man , aan 2? riemen bevindt. Ik telde nu van hutte tot hutte de aanweezencle manfehap en vond dat het getal , zonder de bijloopcnde jongens en de perfbonen tot de Heerenhutte beliüorende , noch de af en aankomende vreemden — mede te rekenen, op meer dan 400 man beliep. ■ Wanneer men nu voor ieder hoofd dagelijks 3 pond brood, 1 pond vleesch, 1* pond kaas en driemaal foup (of brij) of ander warm ceten, rekent; dan behoeft men zich over de aanmcrklijke kosten en voorraad niet te verwonderen , en zal ligteiyk begrijpen dat 'er niet alken dagelijksch een os verteerd, maar ook 10 a 12 vaten bier, meer of minder, na maatc van de bitte of koude van den dag, geledigd worden, r . Wij hadden ook reeds een groot eind wegs afgelegd ; de dag was naa het vroege onweder, allerfchoonst, en wij dreeven, met het vlot de tolReden Linz en Ben (wijl de tollen aldaar reeds bezorgd waren ,) gelukkig en Ril voorbij. ■ liet was op den middag , cn wij zagen ons in een Rreek waar de fiuurman in het vaaren ccn weinig zeekerer konde zijn. De kok hadt reeds, ten teken dat alles gereed was , een korf op een lange Raak uitgeRoken ; waar op ik terRond door den  So REIS LANGS DEN RHIJN. den ftuurman hoorde roepen : Pakhout overal. Deze roep, was mij reeds finds den morgen bekend, en ik wist dat het een teken ware om te eeten., Ik vervoegde mij derhalven naar dc keuken, om deze vrolijke en maagverkwikkende vertooning meê bij te woonen. Alle bakken waren reeds met erwtenfoep gevuld , cn ftondéh voor de deur der keuken in voorraad. De opwaebters der bakken ('t welk een der zeven is, tot eiken bak behoorende) kwamen met hun houten ftokjens aan, Raken die in de ooren van den eerden bak den besten , en gingen met het brood onder den arm naar hunne wachtende kameraaden, van welken elk zijn' houten lepe] reeds op den hoed, of in de hand gereed hadt. — Naa dat de foup op was, keerde de pakhöutman met zijn' ledigen bak weer naar de keuken , cn ontving van den kok en zijne meesterknegts de reeds afgedcelde portie vleesch en wat zout, 't welk hij weder naar zijn bakgenooten droeg , waar het verdeeld , of verloot werdt, en aanleiding tot veel gelach en kortswijl gaf. Hier op werdt de bak uitgefpoeld, en weder , gelijk des morgens, bier daar in gehaald , na maate men dorst of lust hadt ; hierom bleef ook de bak ,, zo als ik merkte , den gantfchen dag , bij eiken zeven man , gereed of gevuld daan. ■ Onze aanlanding w>as op Mulheim beneden Keu* ten gericht. Reeds boven Keulen devendcu twee ankerfchuiten met de grenslijnen vooruit , welke uit de flerkde kabels bedonden , waar mede de voor-  REIS LANGS DEN RHIJN. 31 voorbereiding om aan te leggen gemaakt werdt. — De kabels werden met zwaare ankers , die kruiswijze vertuit en verbonden waren , op het land vast gemaakt, waar toe men gemeenlijk aan den oever fterkc boomen zoekt, om de touwen daar om te winden. Aan het einde van iedere kabel worden fterke en welbevestigde ringen gedaan , welke twee opwagtende fchiriten op de aankomst van het vlot aan den oever gereed houden. Zo dra nu bet vlot genaderd is , vaaren de beide fchuiten lijcl op hetzelve aan , van 't welke insgelijks twee ich uiten, met zulke kabels, die aan het einde een lis of ring hebben, afftceken, die elkander te gemoed komen en in allerijl de einden der kabels door elkander fteeken en wel doorhaalen. De vier fchuiten vaaren als dan fpoedig weg en laaten de touwen in het water gaan ; op het vlot zijn de twee grenstouwen aan het hoofdblok om een groot aantal Hangen gewonden , welke bij de aankomst door een menigte volks worden gehouden, die ze allengs laaten fchieten ; zo dat deze grenstouwen voornaamelijk het vlot in zijn' loop moeten ftremmen , en doen landen. Bij ieder afrollend touw , (taan twee mannen , die geftadig hetzelve met water begieten : op dat het door de al te fterke wrijving niet in brand gcraake, 't geen dikwijls en zeer ligt gebeurt. Wij kwamen voor de ftad Keulen. Ik fchrikte, toen ik de gelleldheid van het vlot, der ftad , der fchepen, en der Rhijnmolens aanzag. Een treffende gedagte voor mij, waar uit ik in de daad er-  39 REIS LANGS DEN RHIJN. erkende, dat de ftuurkunst (*) niet zo gering te lchatten is , en dat het verval van het water op iedere plaats wel moet opgemerkt en gekend worden. Keulen vormt een halve maan in heura ligging, cn het vlot fchcen mij in zijn' loop geheel op de ftad gericht te zijn. Wij waren den zogenoemden Beyertoren nog niet voorbij, toen de ftuurman op de molens aan liet arbeiden; nu meende ik niet anders, of een ongeluk was zeeker, en dat de fchepen nabij de ftad, .en de uitfteekeude watermolens aan fplinters zouden raakeu. Doch des niet te min kwamen wij, als ware 't afgemecten, fchepen en molens voorbij, en ik kon mij over de bckwaame wending des ftuurmans niet genoeg verwonderen, welke ik echter daar naa meer aan den Herken val der rivier tegen de ftad toefchreef. Het is bekend, dat een vlot uit hoofde der diepte die het in het water ligt, veel fterker en fneller voortdrijft, dan een ander vaartuig; om deze reden moeten altijd de vvaarfchouvvfchuiten voor uit vaaren, om, zo wel alle in den weg liggende als komende fchepen , molens enz. kennis te geeven, dat zij wegens het aankomende vlot zorgen om op hun hoede te zijn. Wij £*) De kunst 0:11 vlotten te fttuiren, is nog voor 20 a 25 jaaren grootendeels het geheim van' een enltel man te Rudesheim, genoemd J 1112a, en zijn zoon, geweest; 1111 is ze .reeds algemeener geworden; maar ze blijft evenwel nog boven de gemeene fchippersktinJe verheven.  REIS LANGS DEN RHIJN. 33 Wij hadden nu gelukkig Keulen agter ons, en Mulheim, onze bepaalde plaats om aan te leggen , in 't gezicht , als de ftuurman reeds de ankerknegts beval meer ankers uit te werpen. —— Ik meende dat het vlot nu terftond zou ftil liggen ; doch ik bedroog mij: het geweld der zwaartekracht in den voordfehietenden ftroom was zo groot , dat de menigte ankers mede voordrukten zonder dat men eenigzins kon merken dat ze hielden. Ze maakten groeven als ploegfchaaren , en namen menigmaal in den weg liggende voorwerpen van aanmerklijke zwaarte mede. Dikwijls gebeurt het , dat het touw bij zulk eene landing breekt , en 'er een fchade van 100 tot 500 guldens aan touwen en ankers het gevolg van is. Wij fleepten op deze wijze een goede ftreek voord , tot aan de uitzetters der grenstouwen, die ons, als ik boven gezegd heb , reeds opwachtteden. Nu hief 'er een algemeen geroep aan. Alles fchreeuwde ; alles werkte ; alles liep door elkander; zo dat ik geen oogen genoeg hadt om alles tevens opteneemen, en ik bemerkte nog meer beweeging , nog meer fchrikbaare vertooiiingen, dan bij het afvaaren. Alle de ankers vielen in 't water; een vreeslijk gekraak doorkraste de ooren , en eindelijk kwamen wij den Mulheimer lanrlbrug voorbij ; het vlot fchokte aan den oever , en land en vlot blecven onbeweeglijk liggen. Ik dagt dat het nu heilig avond zou zijn , en alle arbeid geftaakt ware ; doch een deel der an- II. deel. C kers  34 REIS LANGS DEN RHIJN. kers werdt weder opgewonden en op liet land geliaad; de grens-en ankertouwen werden ingehaald; het vlot met Hangen en haaken bepeild , en hef volk belast om los te winden. Nu merkte ik eerst dat het vlot eenigzins op het land zich vast gezet hadde, 't welk gemeenlijk door dc fterke drift gefchiedt: zoo dit niet ware , dan zou zulk een zwaar lighaam moeilijk tot ftilte kunnen gebragt worden. Doch naa den arbeid van een half uur lag het weder vlot ; 't volk gaf elkander de hand en heette, met een toon van vreugdcgevoel, elkander welkom kier. Men maakte terllond hier op het avondeeten gereed, het welk, eveu als des morgens , wijl ze maar eens op den dag vleesch krijgen, in zijn werk ging. Den volgenden morgen braken wij weêr tijdig op , en Zgus , waar een tol van het Keulfche domkapittel is, werdt raseh bereikt. De tolbedienden kwamen ons reeds vroeg te gemoed , en eer men het dagt , waren zij te vreden gefteld , en dreeven met bun toljagt weder weg. Wij bereikten fpoedig Dusfelclorp, waar wij onzen ftuurman voor een Hollandfchen verwisfelden. Iedere ftuurman van zulk een vlot , welke een voornaam man is , onder de klasfe der fchippers, krijgt de eerfte van Maintz tot Dusfeldorf, en de andere van Dusfeklorf tot Dordrecht, 500 gulden. De ftuurknegts van ieder, kan men ook op gelijke fomme berekenen , dus reeds voor dc Huurlieden eene fomme van nooo guldens, zonder de Confumtie en andere bijkomftige zaaken te rekenen. De bo  REIS LANGS DEN RII1JN. 35 bovenlandfche ftuurman neemt een jagt met een paard mede , 't welk te Keulen op zijn terugkomst blijft wachten, naa dat het te vooren met proviant volöp voorzien is. Van Dusfeldorf tot Keulen reist hij gemeenlijk te land, met extra post, en ibmwijlen wel verder ; als dan laat hij het jagt met de ftuurknegts achter naa koomen , en dit alles op kosten van den vlotheer. ■ Daar wij te Dusfeldorf aanlegden en ftil lagen, kwamen de Tolbedienden aldaar, om , naa bezichtiging, den tol te ontvangen. Ik merkte terftond aan de behandeling, dat hunne wijze van meeting van het vlot zeer onderfcheiden ware van de bovenlandfche. Zij werden van twee tolknegts verzeld , welke de lengte van het vlot, , van agter tot voor , als ook de breedte , met een keten , en ook de diepte met een Fit of haak afmaaten. — De meeting gefchiedde op de volgende wijze : de tolknegts hielden de keten aan de einden op het vlot ; agter en voor ftonden de twee tolbedienden , de beziener en naziener, dezen hielden de Fitten op de einden der keten, waar op de tolknegts ze met hun mesfen tekenden; de agterlte hielde weder de keten op het merk; aan het voorfte einde werdt weder de Fit gezet , en zo verder tot de meeting gedaan was. . Het vlot wordt vervolgends , naa de meeting , in cubiekvoefèu uitgerekend ; ieder duim heeft Weder zijne dividenten van zeker getal cubiekvoeten in den doorloop of aftrek der vertoning; en zo wordt het vlot berekend en betaald , zonder het minfte verfchil. De accidenten worden daar' C a ook  grS REIS LANGS DE N RHIJN. ook niet extra betaald , maar zijn in de vertoliing tot op eenige daalers, zo genoemd klein geld, mede begreepen. Ik vond deze tolbedienden ook niet zo geheim als de bovenlandfche; en zo 't icheen was de kunde van hunne vertol-acte ligtelijk te bekomen ; wijl alles in bet bijzijn van den vlotheer berekend werdt, en daar door de onzcekcre geheimen vervallen. Wij hadden nu nog dertien tollen te pasfeeren, welke de zelfde behandeling hadden, als deze te Dusfeldorf. Urdingen. 1 Keurvorftelijk Keulfche Rhijnberger tol. 2 Keulsch Domkapittel. 3 Licent. Keizersweerd, Paltzifche tol. Ruhrort. Meurfche tol. 7 Pruisfisch Licent. S Kleefsch. Orfoy. -] Rees. ' Pruisfisch Emmerik , is de hoofddirectie, r Kleefsch. Lobyt. j Schenkenfchans tol van 't kapittel van St. Marie te Utrecht, cn Gelderfche. Nymegen. Groote Gelderfche tol. Stadstol. Licent. Thiel. Groote Gelderfche tol. Meurfche tol. Bommel, Gelderfche tol. Corincbem , Hollandfche tol. Dordrecht, hier wordt niets dan de Lïcenten, Stads makclaarij en Schippersgeld betaald. Bij de aankomst te Dordrecht werdt het meeste volk  REIS LANGS DEN RHIJN. $7 volk afbetaald en afgedankt ; echter bleef 'er nog een noodig gedeelte , met Hollandfche daglooners vermengd, in het werk, welke het vlot ontlaadde, op het land loshaalde, en reinigde. Eerst werdt 'er van dennen een' bodem gereed gemaakt , op welken de hutten overgebragt werden ; daar naa werdt iedere foort van ftukhoutcn op eenige geftapelde dennen in de lengte van omtrent 80 voeten , gerangfehikt ; zo dat het eene wagenfehot nevens het anderen digt aan een kwame te liggen, en zo dat in de 30 wagenfehotten de maat ( die agter cn voor met gefielde tekens of numeros bepaald is) behoorlijk vullen. Deze foorten worden bij ia» fluks voor een zekeren prijs verkogt, en gaan gemeenlijk naar Zaandam in Noordholland, waar ze tot dcelen gezaagd , cn zo wel in het land gebruikt, als naar Engeland en andere oorden verzonden worden. Het Eikenhout wordt bij 4, 6, 8, 12 en meer fluks boomen nevens elkander in laagen gebragt , waar toe altijd 1, 2 of 3 dennen tot draagmasten dienen. Deze laagen noemt men als dan koppels. Halve balken , kloshout enz. worden evenredig, gekoppeld. Hoe kleiner de foort van hout is, hoe meer Hukken 'er in een koppel zijn. Op gelijke wijze is het ook gelegen met de Dennen. De knorren of Duigenhout worden meestendeels, onmiddelijk in fchepen geladen en naar Engeland Spanje en Portugal enz. vervoerd. De deelen worden bij de 104 fluks gelijk verkogt en meest door de Hollanders zelve tot verfcheide noodwendigliccden gebruikt. C 3 Ligt  S8 REIS LANGS DEN RHIJN. Ligt het hout nu daar zo opgeruimd en gekoppeld ; dan wordt het naar den Biesbos ter houtmarkt gebragt, waar het wegens de ebbe en vloed dagelijks tweemaal vlot en dan weder droog wordt, en van de houtkoopers bezigtigd en doorzogt wordt. Het Eikenhout , 't welk de Hollanders grootendeels tot den Scheepsbouw gebruiken, wordt bij 't Huk verkogt; maar de balken op de daar gebruiklijke wijze bij de penning gefchat. P>. v. een boom wordt gefchat op een penning de duim (één voet lang, één duim dik en een duim breed.) 16 penningen een Huiver, en 10 Huivers een gulden, maakende, zo komt een boom, van 30 voet lang, 0.1 duim dik en 24 breed, op 49 gulden en 10 Huivers. Wil men nu zulk een' boom koopen, dan wordt hij na dc penning ingezet. Is b. v. de eisch of inzet 2:- penning, men biedt 2 penningen, wordt men het eens voor penning ,• zo kost de boom 2j maal 49? gulden, dat is 111 gulden 71 Huiver. Zo berekent men van den grootHeu tot den kleinften boom cn alle overige houtwaai'cn. Het gebeurt zelden , dat dit hout (buiten het fiukhout en verfcheide andere foorten ) uit de hand verkogt worde; daarom wordt het van den vlotheer aan commisfionairen overgelaatcn , welke te dier tijd het Comptoir van de Heereu boon en, en van eysi>en cn Comp. waren. Somwijlen gebeurt het , (naa dat de fchcepsbouw of rederij , en in 't gemeen de aftrek van het hout liegt gaat, dat het één, twee en meer  IC JET SïiOOPKK BBH. HOUTVLOTTEN VOOl BE 'STAD .DOMHCIÏ■.   REIS LANGS DEN RHIJN. ? Op den bepaalden dag komen de- handeharen in het (*) Men zegt in 1 gemeen in de bovenfte Rhijnftrecken , dat tot den Vlotbandel ten minden 300,000 Rijksdaalers Capitaal veroischt worden: 100,000 Rijksdaalers in het Bosch, 100,000 op het water, en 100,000 voor de daar toe vercischte onkosten. Een fchoone fom! —1— om deze reden is de vlotbandel gewoonlijk het werk van een gantfche handelmaatfchappij. Men wil dat de Hollanders voor een cubiekvoct hout in de doorfnede een dukaat betaalen, daar uit kan men ligtetijk opmaa{;cn , dat liet hout , dat van den Rovenrkijn, van den Main en Rhijn aangevoerd wordt, den Ilollandcren jaarlijks eene uitgave van eenige Milliocnen kost. Men rekene «echts de vertollinj van een eenig vlot, welke van Maintz tot aan Donlttcht 35,000 patden bedraagt, en dan zal het bewijs zig klaar genoeg opdoen, C 4  40 REIS LANGS DEN RHIJN. liet huis , waar de verkooping gefchicdt, bij el» kander, 't welk een ruime plaats is, in den vorm van een koopbeurs rondom met pijlaren, en boven met eene gallerij en eenige kamers, op welke de gezwooren Makelaars der Commisfionairen met hunne twee fchrijvers , die boekhouden , en de vlotheeren zitten. Beneden zitten de koopers op banken , ieder met zijn zakboek en veilnotitie (*). De Makelaar heeft een hamertjen in de liand , met het welke hij op een daar hangend fchild of bekken, den koop toeflaat. Hij begint met No. i. en vraagt : wie zet dat in? ■ Als dan begint 'er een of meer te bieden, b. v. de boom is waardig 50 gulden, en 'er wordt maar 40 of 45 geboden , zo wordt het bodt aangenomen , aangetekend en toegellagen : doch de koppel is daar door nog niet verkogt; maar dit is alleen de inzet , en het wordt als dan nog nader opgehoogd. Hier om houdt als dan de vcilbode of bediende een beurs in de hoogte, waar in de commisfionair een' gulden tot plokpenning werpt , welken voor den' hoogden inzetter uitgeloofd was. Heeft nu de Commisüonair orde, dat de boom niet onder, een zekeren prijs zal worden gelaaten , zo (*) Van de geboete veiling wordt van nommer tot nommcr eea gedrukte Notitie uitgegecven en hier en daar aangeplakt; te weeten van welke foort het hout is; welke tohnaat elke ftam in den koppel houdt ; en dan worden tevens de boomen berekeni sangewcezen j wat en hoe veel de een door den ander in pea» «iingswaarde gefchat wordt.  REIS LANGS DEN RHIJN. 41 zo zegt hij het aan den Makelaar. Bij voorbeeld: de boom mag niet onder 1 of i-|penning gegeeven worden: dan hoogt de makelaar nog boven de waarde op, en roept 30,40,50 gulden, na maate de omflandigheeden, en vaart zo voort met aftellaan 49, 48 enz. tot 'er een roept mijn', deze is kooper van de koppel, en voor dezen wordt de koop te boek gedeld. Heeft hij, bij den afflag, op 46 mijn ! geroepen , dan kost de boom , bij inzet 45, en bij de hooging of afflag 46 — dus 91 gulden. Op gelijke wijze worden alle koppels verkogt: maar komt het afmijnen niet voor de daar voor bepaalde prijs, dan kan de Commislionair in het afllaan houd op ! roepen ,• en als dan wordt het No. opgehouden , en wordt op die verkoo- ping niet weer geveild. Zo gaat het met de verkooping van het eiken- en dennenhout , alleen met dit onderfcbeid , dat het laatfle maar de halve , of drie vierde waarde van het eerde heefr. Verder durf ik mij in het detail van een vlot en deszelfs behandeling niet inlaaten , ik zou 'er anders eene volkomen befehrijving van leveren, welke tot een gantsch afzonderlijk boek zoude aanwasten , cn mij van bet eens gedelde doel, om eene reize langs den Rhijn te fchrijven, zoude afleiden. Geheel konde ik dezelve niet voorbij gaan, zonder mij zeiven billijk te befchuldigen , van een der gewigtigde voorwerpen der vaart op den Rhijn, ongemerkt agter geïaaten te hebben. Ik voer van Namedij, de berugte Vbthaven , die mij de aangenaame vlotreis van het voorigc jaar weder C 5 her-  «3 REIS LANGS DEN RHIJN. herinnerde , over de fchoone rivier verder, en zag aan de overzijde , een half uur van Lentesdorf, het oude vervallen Hot Hammerftein , waar voorheen de Leutesdorfer tol op gevestigd was. De overblijffels (taken fchildcrachtig, op een vreeslijke zwarte rots , die zich wild en rumv boven den oever uitlteekt, uit. Verteerd door een regen en noordenwind ftaan daar de woeste overblijffels , die eiken reiziger als 't ware fchijsJen te zeggen : hoe veel eeuwen lang de tand des tijds daar aan geknaagd heeft. —t Treurig en akelig was de vertooning op zig zeiven, maar nog. thands fchoon, in zijn verband met het aangrenzende leevendige landfchap: hier een fcheur, daar een opening , of ingeftort venlterraam met veil en ftruiken begroeid , door welke de zon bcure ftraalen fchoot , die op het donkere der vervallen ftecnen ftaatig terug kaatftcn, en hier cn daar door dc gebroken flagfchaduwen het bcdrieglijldïe aanzien gaven. Alleen aan de westzijde is deze vreeslijke bergklomp met wijnftokken bewasfen, welke door hun aangenaam groen , met de daar over hangende donkere rots , zagt en wel contrasteerden. Onder aan den voet ligt Oberhammerftein, een klein Triers dorp , welkers inwooners alleen van den wijnbouw lccven, en 't welken men het waarlijk niet meer kan aanzien, dat het in vroeger tijd een welverfterkte ftad ware. Keizer hendiuk de II. 'nam ze met het bergflot, in het jaar 1020 in , doopte dezelve , en verdreef daar uit den roek-  REIS LANGS DEN RHIJN. 43 roekloozen Graaf otïo , welke de laatfte eigenmagttge Ridder van dit kaJJeeJ was. Doch dat dit Hot echter niet geheel is geruïneerd , en in laater tijd nog is bewoond geweest , bewijst ons niet alleen de gefchiedenis van den ongelukkigea Keizer iiendrik de IV, die in het jaar 1105, in welken tijd de rampen cn alle foorten van wederwaardigheeden als zwarte onweerswolken over hem heen toogeu , uit verdriet herwaards vloodt; cu zich aldaar een tijd lang ophicldt, maar ook in laater tijd de gefchiedenis van den dertigjaarigen krijg , wanneer eerst de Spanjaarden , daar naa de Z-.veeden , en ten laat den de Lotharingers het in hunne magt hadden. kar el k & s p a 11 vak d e r L e y e n , Keurvorst tC Trier, dwong in het jaar 1654, toen Hertog karel van Lotharingen door de Spanjaarts gevangen genomen werdt, den Lotharingfchen Commandant van het Hot tot de overgave ; van welken tijd af het aan Keur Trier toebehoort. —— In het jaar 1688 namen de Franfchen het Iturmcnclerhand in , en maakten het geheel tot een Heen- hoop. Bij Niedsrhamr.ierftcin Reckt een nog woefter cu vreeslijker rots bij het fchaduwrijke dorp uit en fchijnt met het voorige in evenredige afmeeting een klein amphitheater te vormen, welkers cirkel vier of vijf wel bebouwde bergen van gelijken vorm , hoogte en infneede uitmaaken, en welke Ober- cn Nicckr* hammerftein , als in een aangeweezen orde , als hadde Natuur zig hier regelmaaager dan ehlcs Wil-  44 REIS LANGS DEN RHIJN. willen gedraageh, aangenaam en wel begrenzen.— Digt daar bij meer aan den regter oever des ftaatig naar beneden fchietenden ftrooms, verheft zich het boschrijke eiland van Westerhold uit het blinkende water , en fchijnt als of het met het vaartuig de wijkende en den val dreigende rotfen voorbij ijlde , om zelfs alle fchijnbaar gevaar te ontvlieden. Aan den westelijken oever tegen over het Dorp JSUederhammerftein ,ligt Fornich, een Keulsch dorp, dat maar uit weinig huizen bcdaat , en dat niet alleen door de even beneden dezelve liggende Kreutsbornzer Ley , die uit groote 4 en 5 hoekige donkcrblaauwe Bafalten met zwaite Spaht vermengd , beflaat ; maar ook door dc opgeduwde tufdeencn den voorbij reizendeu toont , dat 'er vulkaauen in deze dreek gewoed hebben. Een zucht tot nadere kennis van deze voordbrengfels der vulkaanen, deedt mij hier uitflappen, om zelve te zien en te onderzoeken , 't geen Hamilton-, Collini, de Tmc en Nofe in niet gantsch overeenkomende gevoelens daar over gelchreeven hebben. ik ging , wij! niemand mij hier op mijne weetgierige magen een bepaald antwoord konde geeven, te voet den leevendigen landweg op, langswelken kleine bebouwde heuvels , begrensd van zonrijke bergwouden en den voorbijfchietenden droom, Henen , tot aan het niet ver van daar gelegen dorp Brohl, behoorende aan dc Abtdij Es* feu waar dit produkt in nog grooter menigte dan bij  REIS LANGS DEN RHIJN. 45 Vij Forsnch opgehoopt lag , en waar ik aan den oever een menigte arbeidende menfchen zag , die zich met het aandraagen der Lava of Tufdeenen onder een vrolijk gejuich hun onderhoud verfchaf- fen. Twee groote Hollandfche fchepen lagen hier voor anker, en maakten met de vrolijke dragcresfen , die met hunne manden op het hoofd de fcheepsgangen op en afliepen , een trclfenden voorgrond in dit bergrijk landfchap. Dc oever is hier bijzonder laag, en het geweld der uitloopende rivier heeft hier wclligt aanleiding gegeeven om een gedeelte huizen tegen de daar opgaande bergen te bouwen , welke in eene rij voordloopen tot in de fcheiding of opening der bergen, en het oog in het bevallige landfchap een des te fchooner uitzicht geeven. — Een fteenworp van 't gemelde Brohl af , digt aan de Rivier , ligt Nippes een plaats die in het jaar 1712 eerst zijn aanvanglijk beflaan kreeg. Het eerde huis werdt door een' Hollander , die zich hier neêrzette, en in Tufdeen handel dreef, gebouwd; hij gaf het den naam van Na bij Huis , wijl het tot Brohl behoorde , eu niet ver daar van af lag. Binnen 60 a 70 jaaren groeide het zo aan , dat het thands een dorp fchijnt te zijn , cn den naam van' Nippes , naar de onrechte uitfpraak alhier , verkreeg. Ik weet niet welk een gundig toeval mij in deze plaats bekend maakte met een' man die hier hospes is , en daar bij zijn' eigen veldbouw heeft. De naauwkeurige kennis , zo wel van dc oostlijke als  46 REIS LANGS DEN RHIJN. als westlijke wuhraanoh, in deze oorden des Rbijns, cn over 't geheel de zucht tot de bergkunde, deedt dezen man ver boven het gros der gemeenc menfchen uitmunten. Nog vergeet ik niet het openhartige van dezen befcheiden man, de moeite die hij" zig gaf, om mij met zijn nabuurig diftrict bekend te maaken! We'.k een genoegen voor een' reiziger in onbekende oorden zulke edele menfchen aantetrclfen „ die zig niét alleen Juist en verftaanbaar uitdrukken , maar zig ook door de verzamelde bijzondere kennis van hunne plaats , den onderzoeker noodzaaldijk wecten te maaken: daar en tegen hoe onaangenaam en mismoedig maakt niet de domme bloheid, of liever grove omveetendheid , den weetgierigen ; wanneer hij, in plaats van een goed antwoord, Hechts een: ik met het niet, of naauwlijks een verdaanbaar ja, ja — zo als mij hier menigmaal gebeurde — bekomt. Het is onbe- iehrijflijk , hoe onverfchillig de landlieden van deze ftreek hier zijn , om de naamen van nabuurigplaatfen, bergen , bosfehen , en zelfs der wegen tc weetcn ; en welke zij , zoo zij ze al wecten , met een gebrekkige en gantsch verwarde uitfnraak voordameren en hoe moeijelijk het daar door is , deswegen naauwkeurige zeekerheid te bekomen. — Hier over klaagen alle reizigers ! Hoe menigmaal moest ik niet verwachten , dat een Ttin* chen met een mocskorf belaaden, een Briket (*) of C) Keulfche naamen voor Trymjeiti cn Hciu!ri';.  REIS LANGS DEN RHIJN. 4? of Jan , die met bet gezelfchap dat hij voor zich uitdreef, zeer veel gelijkheid hadt 5 op mijn vraagen na het een of ander voorwerp , dat hun vreemd voorkwam , mij aanzagen , den mond opfperden , of ook wel wegliepen. Men moet het zig in de daad voor een geluk rekenen , wanneer men uïï meer dan eencn mond , op zijne vraagen een goed en gepast antwoord bekomt. De befcheiden waard zeide mij , dat het Tuffteen breeken in het Keurtrierfche en Esfendifthe zo wel als in het Keurkealfcke den eigenaaren der bergen aangaat , en dus geen regaal der hofkameren, gelijk fommigen verkeerd opgeeven, is. — Ik vond de Tuffteen onmiddelijk onder de korst der zogenoemde dam aarde in onderfcheiden lagen van 10 tot 30 voeten diep, en fomwijlen ook wei dieper; waarop men gemeenlijk rotfen of een vuil- riekend water ontmoet. ■ De oude kerken en gebouwen zijn meest in deze ftreek van dezen fteen gebouwd ; men gaat 'er echter thands fpaarzaamer mede om , en befchouwt denzelven als een handel artijkel , dat dc Hollanders in hunnen waterbouw niet kunnen ontbeeren (*). -Hij wordt met (*) De Tuffteen of de daar uit gemaakte tras, is liet zelfde «rat de PuzzMIaanfeht aarde , die men bij Puzzoli eene Itad in Italiën, vindt, is. De Hollanders zijn de eerfte die den Tuffteen, als een lava erkend, en daarvan gebruik gemaakt hebben. Het bouwen van (luizen , kelders en andere Metfclwerktii in natte gronden , dcedt hen dit middel opzoeken, om daar uit ten kali; , tras of cement te bereiden, die het water konde weitfhan.  4S REIS LANGS DEN RHIJN met buskruid , of ook wel met houweelen , wijl hij niet zeer hard is, aan ft ukken geflagen: voor welken arbeid de daglooner een Huiver voor ieder uur bekomt. < De wagen of liever de kist , zo als men het bier noemt , dat is een cubiek van 102 enkele voeten, — kost hier op de plaats 35 Rijksdaalers , aan uitgaande rechten 6 Rijksdaalers, keulfche licent i Rijksdaalcr , vragt naar Amfterdam 0 Rijksdaalers, dus in Holland niet minder dan 18 Rijksdaalers. Men is het niet algemeen eens, dat deze (Teen van vuuruitbarttingen zijn' oorfprong hebbe; maar veelen willen hem houden , voor eene ligte afgefpoclde aarde , die uit den (lijm der dieren en planten afkomftig is. Doch wanneer men deszelfs natuur wat nader onderzoekt, fchijnt mij dit wat ver gehaald te zijn. ■ Menigmaal vindt men 'er in kooien van eiken en beuken, ook wel afdrnkfels van bladeren en andere gewasfen. Naa dat hij meer of minder met puimlleen vermengd is , heeft hij een zwamachtigen reuk , welken men hier menigmaal bij verandering van weêr gewaar wordt. Hij heeft een blaazig zeepachtig aanzien. Is van een aschgraauwe kleur, zeer ligt, en kan met de vingeren aan Rukken gewreeven worden. Is 'er veel puimfteen met de tras vermengd, dan drijft, bij her mengen, de puimfteen op het water , en in dit geval is hij voor de Hollanderen onbruikbaar. Dit is mogelijk de oorzaak waarom de Tuffteen thands .grootendeels aan ftukken , ongcmaalen , naar Holland gaat. De fchrij-  REIS LANGS DEN RHIJN. 49 Schrijvers van het UhiverfalLexicon fchrijven den puimfteen de werking toe , dat wanneer hij, bij een afneemende maan , inwendig tegen de kropgezwellen gebruikt wordt, hij dezelve vermindert en geneest. Zou niet misfchien de zwamachtige reuk hen op deze gedagte gebragt hebben? >■ Agter Brohl loopt in een erge bergopening een aangenaam romanesk dal , door 't welk een zagtruisfchend beekjen ( genoemd Brohlbach) vloeit. — Ik Volgde den weg van dit eenzaam dal, die zig, door duizend onnoemelijke fchoonheeden voordflingcrt , en kwam verder aan een' trasmolen , die met zes hamers voorzien was. Het werktuiglijke van dezen molen is eenvoudig. De tras, die door de hamers klein gellagen is , valt door fchuinsliggende raamen, met ijzeren traliën die regt nevens elkander liggen. ■■ Een oud onbewoond Ridderflot , den Heer GEYER, te Aaken, tocbehoorende , Schweppeuburg genoemd, uit de zestiende eeuw, breekt hier het ftille der eenzaame paden , welke alleen door het rollen , ftampen en klappen der molens , door 't gezang van het pluimgedierte , en het ruisfehen des waters over de kruiden en fteenen van het kronkelend beekjen afgebroken wordt. Men meent in onderaardfche gewelven te wandelen , waar de verbeelding op nieuw zig de vertelfels van tovcresfen , veroordeelde princesfèn en geesten , door moeders en voedfters der kindsheid ingeprent , met angst herinnert. Gewelven en holen van Tuffteenen , welkers U' DEEL. D duis-  3o REIS LANGS DEN RHIJN, duisterheid door de daar overhangende vreeslijke woudbergen met eiken en beuken , berken en dennen bewasfen, nog vermeerderd wordt, bragten mijn' geest in een diep gepeins , waar uit dezelve rasch, door vrolijker tooneelen en 't gezicht van aangenaamer voorwerpen, weder ontwaakte. —» Verfcheide trasmolens en hier en daar half door ftruiken bedekte armoedige hutjens van vergenoegde landlieden bewoond , flegts door de zagt en ftil voorbij ruisfchende beek verleevendigd, waar in zich kinderen, nog onfchuldig en rein als het water , badeden , booden zig nu in de bevalligfte groepen mijnen oogen aan. Een van deze jongens , enkel natuur , minder befchroomd dan de anderen , huppelde vrolijk uit het water en liep op mij aan , met een houding als of hijom iets vroeg. Ik gaf hem een fluiver, aanflonds liep hij daar mede om zijne vreugde te kennen te geeven , naar zijn' vader, die niet ver van daar voor deszelfs deur een pijp rookte, en mij even zo bouwvallig als zijne hutte voorkwam. De oude taste vrolijk naar zijn muts , en dankte met een' lach , in de plaats van het kind , 't geen mij diep in de ziel drong , en mij in dit oogenblik aangenaamer was, dan de grootfle rijkdom. ■ Benijdenswaardige grijsaart! gelukkige jongen! — dagt ik bij mij zeiven — die van 't gewoel der ftad verwijderd , uwe dagen in den fchoot der reine Natuur, flegts met weinig te vredcn, voordfluxtnert; hoe veel hebt gij niet boven den ftedeling vooruit, wien gedwongen zeden en ingeprent-  REIS LANGS DEN RHIJN. 51 prentte complimenten eer het brein verwarren, dan hij zijne nietigheid— zijn klatergoud kent; . 1 wiens mond nog Hamerend een ik dank u leert zeggen voor het geen uit kwalijk begreepen beleefdheid , de hand moet afflaan , terwijl hart en begeerte het zo gaarne aannamen. Stil en peizend, en alleen bezig met de gedagte van den grooten roussf.au: ,, alles is goed, wanneer het uit de handen van den grooten „ oorfprong aller dingen komt: alles ontaart on„ der de handen der Menfchen"; wandelde ik zo voord over paden met Tuf- en Puimlteen beflxooid, en kwam eindelijk in het dorp Burgbrohl, dat aangenaam rondom met bergen omringd is , bij ft welk op eene hoogte een aanzienlijk flot mij terftond in 't oog viel , 't welk met het dorp den Heer van bur. scheid te Keulen toebehoort.— Een fchoon Riddergoed, even zo fchoon en voordeelig geplaatst, was hier het voorwerp van mijne aandagt. Verfcheide groeven van Tuffteen, Trasmolens , Kalkbranderijen , Veeweiderij , Akker- en Wijnbouw verrijken den adelijken flotheer en maaken den arbeidzaamen boer gelukkig. Een enge holle weg leidde mij uit dit romaneske dal , voorbij het flot ongemerkt naar de hoogte ; cn ik had op eenmaal een uitgebreide vlakte met bezaaide akkers, en afgezonderde kleine bosch- jens , in een aangenaam uitzicht , voor mij. . Een hooge ten hemelflijgende bergkegel, die hier , zo als ik daar naa hoorde , onder den naam van Veithbcrg bekend is , flopte hier, door zijne fleilte D 2 mijn  p, REIS LANGS DEN RHIJN. mijn verder uitzicht. Ik fnelde hem door de lag* chende velden , vol verlangen te gemoet , terwijl ik de dorpen Weiier , de proostdij Bucholtz ter regte en IVasfenach ter linke zijde liet. Ik bereikte hem rasch , en een moeijelijk wenden door heggen en ftruiken , wijl ik geen voetpad kon vinden, bragt mij eindelijk op den top, waar mij een onbegrensd uitzicht alles weder verzoette en deedt vergeetcn , wat ik bij het opklimmen geleden hadde. Betoverend gezicht! Ineen onmeetbaaren omtrek zo veel tailooze voorwerpen op eenmaal te zien. Tegen het oosten had ik de vesting Ehrenkreitftcin , die ik door een Kijker, . • wijl de dag zeer helder wis, ■ zeer duidelijk zien kon , voor mij ; van waar de gebogen ooltelijke bergketen tot de zeven bergen voordliep ; ten westen lag Olbruckcn een oud burgflot in het duister verfchiet , 't geen den voorgrond van de ruuwe en woeste Erpel uitmaakte ; tegen het zuiden een rij duistere woudbergen , die hunne eerwaardige kruinen tot in de wolken verhieven ; onder n ij het Laak met de abtdij van denzelfden naam , en voords ontelbaare dorpen en hoven tusfchen de deels groene en deels vaale akkers , die , in verband met het geheel, het fchöottfte landfchaps-fchilderij tekenden. Ik verliet mijn' Olyoip , die zeeker meer dan duizend voeten boven de grootfte hoogte van het Laakcrrr.eer verbeven Haat , en klom weder door -zo digtbewaslèn bosfehen , haagen en drinken naar beneden , wijl ik den Cn.ter op zijn met hout  REIS LANGS DEN RHIJN. 53 hout bewasfen top , waar ik detiielven op bet eerde gezicht mij had voorgeltcid , niet vondt. —• Hoe meer ik naar beneden kwam, hoe meer groote afgerondde Hukken lava ik op den grond vond, als ook graait, quarts en fchörlchryftallen, die, beftraald door de zonne , in millioenen glinltcrende Hippen fchitterdeii. Een fmal pad bragt mij van daar tot een' min Reilen, met hout bewasfen, afgang des bergs, die in een natuurlijke laan , met beuken en eiken beplant , eigenlijk een Rijdvveg naar Laak , uitliep, Zeer verkwikkend was deze belommerde weg voor mij, wijl de dag zeer heet , en ik door de hitte der zou zeer vermoeid was. Onverwacht opende zig op eenmaal het uitzicht , en ik had het volle Meir in een ronde gedaante met bontbewasfen weiden en een bergketen omfloten, voor mij. Tegen mij over lag het klooster in een betoverende gedaante. Eene plegtige Hilte , alleen door het gezang der Nachtegaaien , en 't getjilp van ontelbaare vogeltjens verleevendigd, maakte mij deze woestijn ten , tempel. Een heilige verru! - king mijne leden op en een goddelijke waasfem der van alle zijden gefierde en welriekende Natuur omwolkte mijne ziele. Alles is hier fchoon', Vader van allen! - On- begrijplijke , Eeuwige ! zo Hamer,'e mijn tong. 't Is hier fchoon aan den rand van dezen ingedorien bergkegel , thands^ met war ter gevuld ; welke vvelligt nog vóór weinig eeuwen zijn hoofd tot in den aetltcr uitHi'ckte , woeD 3 dead  54 REIS LANGS DEN RHIJN. dend en donderend zijne ingewanden door vreeslijke vuur Katharakten uitfpuwde , nieuwe bergen fchiep ■ weder vernietigde -—- en weder fchiep. De vallende avond nadert licllijk uit het met goud gedreepte blaauw; en bergen en dalen , weiden en bosfehen , meir cn wolken gloeijen in 't purper der daalende zonne ! Groote onafmectelijke Gij zijt het , die, ia den adem der avondlucht, mij voorbij wandelt, en een vrolijke huivering uwer tegenwoordigheid in mijne ziele dort. ■ Gij zijt het , die dit grasjen , gelijk dit bloempjen, uit den moederlijken fchoot der aarde riept, aan het zelve gedaante , kleur en geuren gaf. Gij zijt ook de Vader van het kleinde worpjen, dat in dit grasjen, in dit bloempjen eene wacreld heeft! ■ De nacht naderde onder deze overdenkingen, en de maan fcheen reeds, fchoon nog flaauw, in het dille meir , terwijl ik de Kloosterpoort bereikte. Ik werd vriendelijk ontvangen , en vondt , wijl de Monniken vroeg aan tafel gaan , een aanzienlijk gezclfchap van vreemden in de eetzaal. De Prelaat , een man , verwijderd van alles wat men anders gemeenlijk dezen llccrcn te last legt , wist het dischgezclfchap zeer goed en op een vrolijke wijze te onderhouden. De avond ging mij aangenaam voorbij ; ik ging échter, alzo de dag mij eenigzins vermoeid hadde , vroeg te bed. Des anderen daags maakte ik (wijl de Abt , de kelder- en keukenmeester, wanneer 'er vreemden den zijn , niet in 't refectorium of de eetzaal met de  REIS LANGS DEN RHIJN. 55 4» overige paters eeten) met verfcheide Geestelijken kennis , die ik den voorigen avond , wegens mijn laate aankomst niet zien of fprecken kon. Deze Paters bezitten doorgaands eene algemeene letterkennis , de meesten hebben hunne afzonderlijke bibliotheeken , die volgends mij. ne korte bezichtiging, mij voorkwamen zeer goede , zo canonike , als philofophifche werken te bevatten ; ook onze nieuwe Duitfche dichters waren daar niet van uitgefloten. • • Welk een ouderfcheid tusfchen de eerfte en tweede helft der agttiende eeuw , in de Monniken orde! Daar men in de eerfle Eeuwen terugziende vindt , dat de Monnik toen, bij zijn brevier, niet anders kende , dan eene menigmaal hoogst ongerijmde dogmatica of fabelachtige legenden , welke hem zijn •reeds geboeide wil en zijn gering en ten deele verdorven verftaud , nog meer verwarden en hem geheel en al tot een zwaarmoedigen dweeper maakten. , De discipline en alles wat daar toe behoort , wordt in dit klooster , zonder in het zwaarmoedige, eigenlijke Monnikachtige, te vervallen , op het flrengfle in acht genomen ; overal ziet men orde zonder dwang , vrolijkheid met welvoeglijkheid , en ongeveinsde broederlijke liefde met welwillendheid vereenigd. Hun gezelfchap was mij aangenaam, en ik hoorde menig een' goeden inval, menig eene juiste beoordeeling, welke mij deze Paters , afgetrokken van het denkbeeld, dat ik van andere Monniken door de ondervinding D 4 hadj  $<5 REIS LANGS DEN RHIJN. had, van een zeer voordeelige zijde deedt voorkomen. 't Is mijne zaak niet een Apologie voor dit klooster te fchrijven ; maar dit is toch zeeker , dat de, Benediktijners van hun begin af , tot op dezen tijd, zig zeer werkzaam en nuttig maakten. Wien lariet bekend hoe veel de Litteratuur, zonder op de Maurus Kongregation in Frankrijk te zien , aait hun te danken hebbe ? ■ Hoe veele nuttige lesfen geeft niet hunne gefchiedenis aan de hand?—. Men kan het nut , dat zij aangebragt hebben , met ontkennen. ■ ■ Zij hebben bosfehen uitgeroeid ; zij hebben gantfche landen vruchtbaar gemankt ; zij hebben dat gene wat hunne naavolgers thands bezi ten , door hunne werkzaamheid Opgelegd , ei bewerkt , dat men nu, op zo menig e n'fchoonen akker, zingende en lagchende menfchen aantreft, waar voorheen wolven huilden: waarom zou men hun dit genot benijden? HENDRIK DE II. VAN LAAK, Neder- Lot- haringfche Paltsgraaf te Aaken, die te gelijk eerde Co-r.es Palatinus Rheni geweest is , heeft in het jaar 1093 deze benediktijner Abtdij gefticht, en ze niet illëen met kostbaare gefchenken verrijkt , maar ook met heerlijke goederen begiftigd. . In de Kerk , die in den Gothifchcn fmaak, bijna geheel van lufiteen, gebouwd is, ziet men, beneden bij den ingang, een verheven graf van dezen Paltsgraaf, boven s't welk een koepel , die ep zes zuilen rust , geplaatst is. De twee voorde zuilen hadden het aanzien als of ze bedonden uit ver-  REIS LANGS DEN RIUJN. s? verftcentle hanebeuken, en hadden, wat de (teen betreft, met de vier overigen niets'gemeen. Het beeld des (lichters, 't welk op het verheven graf rust, is meer dan levcnsgroote , van hout , met een jeugdig gelaat, los hair en langen mantel , liggende afgebeeld. Met de regterhand houdt hij de kerk als (lichter, en ter linke zijde ziet men een degen, een fcheede met mes en vork, en een waaijer. Het geheel is bont ; en daarom ook niet fchoon niet verheven! ■ • Boven, digt bij het choor aan de linkerhand, in het zogenoemde Stephanuschoortjen , ziet men zeven graftombes , van het Graaflijk huis Leyen , in eene rij nog ongefehonden in tien wand gemetfeld. ——- De Ridders liggen er (laatig geknield, met helm en harnas getooid. De vrouwenbeelden munten door eenvoudigheid en pronkloosheid uit ,• gelijk de bijfchriften door weinig woorden veel zeggen , b. v. Die edele vnd ercfrome eva mavij , henheimerin ven zweijbrvcken ein eelich hnfrawe iorigen von der leiien der felen got genedig fel, amen 1512. (d. i. De Edele en zeer vroome Eva Marij vrijvrouwe van Tweebruggen, egtgenoote van George van der Leijen, wier ziele God-genadig zij.) —— Zouden niet hedendaags veele van onze Adelijke dames tot over de ooren toe rood worden, (zo heur geverwd gezicht zulks toeliet,) wanneer men haar zeide dat men heurhoogwclgebooren , naa heur overlijden zulk een eenvoudig graffchriit zou geeven, — maar zij hadden ook gelijk om daar over D 5 le  $8 REIS LANGS DEN RHIJN. te onvreden tc zijn; want zij weeten, hoe weinig liet zoete en veel beduidende woord eheliche Hans* frau( echte, of gehuuwde huisvrouw) op haar past, en dat zij met heur toilet cn blanketfel in een nadere verwantfchap ftaan, dan met de huiszorge. — Eenige van de overige Graftombes, als ook eenige fchilderijen , van welken fommige door het glocijend Rerke coloriet, en het jeugdige der gezichten , inzonderheid in 't oog vielen , en het oud gothifche te kennen gaven, fcheenen mij uit de Middeneeuwen te zijn. Ik nam naa den eeten affcheid , en werd nog door eenige Paters tot aan het einde van het meir uitgeleid. Ik heb reeds gezegd, dat het meir een groot uur in den omtrek beflaat, en van een' ring Vulkaanfche bergen omgeeven is, welke doen vermoeden , dat ze de opgefluuwde lava en asfche van den ingeftorten Cratcr zijn. '• De afloop van het meir richt zig naar het zuiden, en vloeit door een kundig kanaal, dat bij de opening van fteengewelfd en door den heuvel gehouwen is. Een kleine beek geeft het dan vervolgends zijn' verderen loop , vereenigd met het nut , dat het veele omliggende akkers en velden befpoelt. Aan de zijden is het meir niet diep, en met zand bedekt, dat uit kleine korrels lava en lei beftaat , met ftukjens van witte quarts, zwarte cn roode fchörlChryftallen van een zwart zeer glinflerend zand , dat door den Magneet aangetrokken wordt , vermengd. Het dient in dit oord tot fchrijfzand. In het midden is het meir diep. Het voedt zeer fmaak- b>  REIS LANGS DEN RHIJN. 59 lijken visch van meest alle foorten ; alleen heeft men de karpers, die men fomtijds in aanmerklijke grootte vangt , tot hier toe daar in niet tot voordteeling kunnen brengen. Zeer naa aan den oostelijken oever ontmoette ik onverwagt een mineraalbron , die eenigzins zuurachtig fmaakt en zeer aangenaam om te drinken is. Deze vcrfchijiiiug was mij des tc meer vreemd , wijl dit water flegts eenige fchreeden van het meir ontfprong. Men zeide mij nog, dat de gantfche omleggende ftreek zeer rijk in Miueraalbonnen ware; dat aan de oostlijke zijde van het meir op een' berg, genoemd Altenburg , een Hot van den bovengenoemden Paltsgraaf gedaan hadt; en dat naar het zuidwesten de twee plaatfen Beli en Nedermendig , die in de bergkunde zeer beroemd zijn , lagen : in de eerde worden dakovendeenen (*) en in de laatdc Moolendee- ncn (*) De Bakovenjleen QPierre h Four~) die bij liet dorp BéS gegraaven wordt , is niet zo poreus als de Tuflteeu. Zijne in nfteling beflaat uit kleine ftukjeus van ondëricheiden fteencn, van witte en zwarte glimmer, en van eenige zwarte korrels, die door den Magneet worden aangetrokken. Hij bevat weinig puimftccn , maar wel de geele zagte cn Iigte zelfftandigheid, welke men de geele bloemen noemt, en met de ijzeroker eenige overeenkomst beeft. Hij is bijna doorgaands met kleine ronde ftippen van eene witte zeer fijne aarde befprengd. Hij weèrltaat het vuur, en wordt daarom tot bakovens en andere dergelijke vuurfrookefijen gebruikt. Wanneer men hem uit de aarde graaft , laat hij zig gemakkelijk aan vierkante (tukken en plaaten fnijden, en zijne oppervlakte glad en etfen maaken; maar is hij lang san de iueht  do REIS LANGS DEN RHIJN, nen (*) gegraaven. Wegens de kortheid des tijds, en ook wegens de verre afgelegenheid van den Rhij'n, kan ik ze thands niet zien. Ik lucht en zonne blootgcfteld, rlan v/ordt hij hard, en geeft, wanneer men daar op (laat een' klank van zig. Men is het over 't algemeen niet eens, dat hij een voordbrengfel van het vuur is.— Het Dorp Ilêtl heeft grootendeels zijn beftaan uit den handel ini deezen ffieen. (') De Mendiaer Molenfteen is zeeker eene lava , een onbetwistbaar voordbrengfel eens vulkaans. Hij is zeer hard, fijnklinkend, en vol poriën en gaten, omtrent van aanzien als een brood van welbewerkt deeg; de gaten zijn bangachtig als reeten, of ovaal rond, als m den puimfteen. Hoe poreufer dc fteerr is, des te beter is bij tot moienfteenen, wijl hij, fchoon hij ook afflijt, evenwel altijd ruuw en hobbelig blijft als een vijl. Slaat men 'er met ftaal op, dan fpringen 'er vonken uit. Zijn kleur is donker blaauw, en valt bij 't beüibeiden meer in 't graauwe, 't welk de huizen , zo als men in KublentZ, Andernach enz. ziet , waar hij tot deur en venfterraamen, (toepen, trappen ei: troggen dient, een donker cn treurig aanzien geeft. T6t bakovens en andere dergelijke vuurftookerijen is hij onbruikbaar, wij! bij in bet vuur fpringt. De bearbeiding dezer fteengroevcu gefchiedt door St Hen, die aan dc zijue uitgehouwen worden, cn tot in den feboot der aarde, menigmaal meer dan 30 voet diep loopen. Een Stu'le en de fieengroeve naar welke dezelve afgaat, wordt te Nedermendig een ftecnkuil genoemd. Men gaat door deze fln'lcn, of feliagten, welke zeer eng cn met trappen voorzien zijn , even als bij de bergwerken , naar beneden. Deze fchagten zijn oveial met lleenen bekleed, cn hier en daar met pij'airen, welke bij bet uithakken der fteencn, in het binnenfte des bergs moeten blijven (taan , om het iiiftorten der Bovenlle a:.rde te verhinderen. Hier arbeidt de (leenhouwer menigmaal met levensgevaar. De arbeid gefchiedt niet in dagloon , maar de arbeider Krijgt van groote (lukken menigmaal de helft van den  REIS LANGS DEN RHIJN. 61 Ik ging den voorigen weg weder te rug , naa dat ik mijne geleiders voor hunne vriendfchap bedankt hadde , ik doorwandelde nog eens die onvergeetelijk fchoone boschachtige berglaan, en bereikte in minder dan een uur het Karmeliten klooster Tcunisfiein of Antoniusfteen , 't welk ik niet eer zag , voor ik den haan van den kerktoren voor mij had. Ze lagen als verzonken in de groene boschrijke bergopening zo wel kerk als klooster, eenzaam en akelig , flegts door weinig monniken bewoond. Ik kroop langs het (teil afgaande bergpad , dat door ftortregens gantsch uitgehoold was , moeilijk af, en kwam rasch bij de berugtte Teunisbron, die agter het klooster ontfpringt, aan. Het eerde gezicht zeide mij reeds , dat deze bron in vroeger tijden nog veel berugter moet geweest zijn. Zijne fieraaden, de wildvergroeide laanen en wandelpaden , de fchoone trappen en baluflraden , van Mendigerfleen , die verwoest liggen, zijn 'er de fpreekende bewijzen van. «• Bij den Tabernamontanus leest men, dat hij nog ia 't begin der zestiende eeuw de Tilkrborn werdt ge- prijs, of ai na dat bij liet met den eigenaar der kuile eens wordt. Men drijft niet deze volkomen bearbeidde Molenfteenen een aanzienlijken buitenlandfchen handel op den gantfchen Rhijn, den lièfn en den Moezel, naar hol and, Engeland, Pruisfen en de •verige noordfche I ancien Na evenredigheid van grootte en deugd, heeft de Heen zijn bepaalde waarde, die van 30 tot 80 guldens loopt.  REIS LANGS DEN IUÏIJN. genoemd; vcelen willen, dat hij reeds over de 400 jaaren bekend is. Ik ging niet ver van daar naar de wooning van den opzichter, cn vroeg hem tegen betaaling om wijn en witte fuiker, en maakte mij, wijl de eigenfchap van het water mij reeds bekend was, een aangenaamen en verkwikkelijken drank. De koepel die boven de bron, op vier toskaanfchc kolommen rust, befchutte mij voor de ftraalen der zonne, en ik vond hier rust en koelte van de vermoeidheid, wijl ik reeds eenige uuren gewandeld had. : De bron beeft een ovaale kom , naar welke men met vier rondomloopende trappen afgaat. Vijf of zes bevallige landmeisjens, die met heure draagkorven naar de bron kwamen, waar van zig eenigen met het vullen van kruiken, bezig hielden , de anderen met dertele jongens ftoeiden en dezelveu met water befpatten, veraangenaamden mij de vrolijke o ogenblikken aan deze fchoone bron nog meer. Ik verbeeldde mij in de tijden der Arkadifche eenvoudigheid te zijn, en dronk met den grootden fmaak mijn fchuimende Nektar. —— Het water werpt aanhoudend luchtblaasjens op en verwekt daar door een zagt gebruis , dat oogen oor vermaakt. Onder het drinken wordt men een zeer aangenaam vitrioolzuur gewaar, dat met wijn .vermengd opbruist , melkachtig wordt , en over het glas heen fchuimt. Treft men de mengeling zo , dat men een deel fuiker , een deel wijn, en drie deelen water neemt en een weinighoos langzaam iafchenkt; dan bruischt hu water met  REIS LANGS DEN RHIJN. Ó$ roet een fterk gefuis , en werpt duizenden blaasjens en ademt eene fijne vaste lucht, die de tong prikkelt, en neus en oogen aandoenlijk kittelt. — De fchoone goudgeele kleur , waarmede de rand van het bekken , het fchepvat en de tregter overtrokken zijn , en de vette roodachtige flijm , die op het water ftaat, zijn bewijzen , dat het ijzervitriool bevat. De Keurvorst van Keulen , c lem en s augustus, uit het huis Beieren, hadt eene bijzondere genegenheid tot deze aangenaame bronplaats : hij pleeg zig jaarlijks aldaar eenige weeken op te houden , en het romanesque van deze ftreek, waar toe de bron mede veel toebrengt , te genieten. > Ware bij in 't leven gebleevea dan zou hij deze plaats, zeeker , daar de gebouwen flegt en bouwvallig zijn , zodanig verbeterd hebben, dat zij mogelijk onze eerde en beroemdde Kuur- en Bronplaatfen van Duitschland zou overtroffen hebben. De grond daar toe was reeds gelegd. De bronopzichter toonde mij de Modellen voor het dot en de overige gebouwen der brongasten , die alle zeer kostbaar met verwulfde gangen en gem'aklijk, in een5 Italiaanfchen fmaak, zouden gebouwd geweest zijn. — De Kapel, een nette koepel met drie marmeren outers en boven met een gallerij rondom verderd, naar welke men uit de bicridij , aan beide zijden door middel van twee deenen trappen, komt , was reeds gereed; doch daat nu ledig, zonder van eeuig gebruik te zijn. In  H REIS LANGS DEN RHIJN. In deze ftreek maaken dê geele Tuffteenen groeven , met de daar over heen hangende groene wouden, een aangenaam contrast. Kleine watervallen, die zich hier en daar over open en ledige groeven nederftorten, leveren een zeldzaam gezicht in deze ronde gefloten bergengte op. Van alle zijden ontmoet men hier grotachtige trasgroeven, die veel grooter zijn , dan die bij Teunisftein. Ik vond reeds op veele plaatfen de zijden der bergen van 50 tot 80 voeten hoog, volkomen Heil uitgegraaven, boven welken zig de, met den val dreigende brokken , ophoopen, en den wandelaar waarfchuuwen om zijne fchreeden te verdubbelen. Een aangenaam regt voordloopend voetpad, niet onder door het dal, maar midden in het afhangen des bergs, een klein uur lang, loopt van daar tot aan de gezond-bron. — Eer men daar komt, heeft men ter linke zijde, waar de bergen menigmaal ongemerkt een open hebben, het betoverendfte en vrolijkfte Landfchap, in de ,afwisfelendfte houdingen en gedaanten, die men flegts zien en gevoelen , maar niet befchrijven kan. De Gezondbron ligt in een kleine bergkromte , niet ver van bet reeds vermeldde Schweppenburg, geheel door het hout ingefloten. Alleen een enkel huisjen voor den opzichter ftaat daar bij; voor 't overige ligt de bron wat diep; hij is ongedekt, en heeft een flegten rand ofinfluiting, waarmede hij omringa is. Het water fchijnt meer kwellen te hebben, en de luchtblaasjens fteegeu in grooter menigte in het zelve op , dan in dat van Tennis*  REIS LANGS DEN RHIJN. 6§ ris/rein. Het is van kleur eenigzins melkachtig $ 't bevat meer zout , en wat den fmaak betreft , daar in heeft het, wegens zijn zagtere mineraalkracht, boven 't evengemelde , veel vooruit .; en fchoon de hoofdbeftanddeelen maar weinig van el« kander onderfcheiden zijn, wordt het laatfte nogthands bij ziekten , meer ter verfterking der zenuwen , dan alsi een bloedverdunnend , en zagt drijvend middel aangepreezen. Daar de gezichteinder zig allengs als'in een'fluijer begon te winden, en de avond tusfchen de gebergten fneller aankwam; haastte ik mij, met verdubbelde fchreeden, naar den Ilhijnoever, welken ik federt anderhalven dag niet gezien had. - Een kleine vermoeidheid deedt mij , naa eën eenvoudig avondmaal , vroeg te bed gaan. Den volgenden morgen ftond ik vroeg weder op , en liet mij met mijn bootjen langs de groenbeboordde , en met dauwpaerlen verlierde oevers drijven , en bereikte in een vierde uurs den voet van het trots zig verheffende oude burggraaven flot Rheineck, dat aanzienlijk, fchoon en verheven eenige uuren ver rondom uitzicht heeft , en de onophoudelijke en fleeds afwisfelende tooneelen op den leevëndigen ftroom, beneden en boven, onafgebroken befchouwt. Aan de tegen overzijde zag ik nog Rheinbrohl^ een lang Triersch Dorp , een weinig van den oever afgelegen, voor het welke zig welbebouwde wijnheuvels , akkers en boomgaarden vertoonen. De Dorpkerk fteekt fchoon boven de zagt oploopende II. Deel. E plaats  55 REIS LANGS DEN RHIJN. plaats uit , en geeft , met de nader bij gelegen hofflede, die aan het adelijke Nonnenklooster van St. Thomas, dat bij Andernach ligt , toebehoort , den voorbij reizenden in het volkrijke landfchap een aangenaam uitzicht. Mijne nieuwsgierigheid om op het flot Rheineck een wijdomvattend uitzicht te genieten , fpoorde mij aan , om den berg te beklimmen en indedaad, het berouwde mij niet, deze geringe moeite ondernomen te hebben, welke mij daar naa dubbel vergoed werdt. Ik had naauwlijks de helft van den nu Heil oploopenden berg bereikt , en ftondt daar om mijn oog te laaten wijden in het beneden liggende romanesque plaatsjen , dat Hechts uit weinige arme hutjens en twee molens beflondt, welke IaatHe door een flerk ruifchende beek de Pinxterheek genoemd gedreeveu werdt , of mij ontmoette een jong man , gereed om ter jagt te gaan , welken ik terHond voor den bewaarer van het flot aanzag. Ik bedroog mij ook hier in niet , en kreeg op mijn vraag , of dit flot bewoond , en of het geoorloofd ware'er op te gaan ? een zeer beleefd antwoord. Hij keerde terHond , fchoon ik mij deswegen verfchoonde, weder terug , en hadt de bereidwilligheid om mij op te leiden. Wij kwamen, naa dat wij den top des bergs bereikt hadden , aan een gewelfde en welverzeekerde poort , die naar het flot voerde , en van buiten het aanzien van eene vesting hadt. De gebouwen waren meest nieuw en van deze eeuw; alleen ter regte zijde Honds  REIS LANGS DEN RHIJN. 67 ftondt een oude vierkante toren uit de middeneeuwen, half vervallen , van boven met veil en ruigte bedekt en bewasfen, en maakte met de nieuwere gebouwen een zonderling Contrast. De opzichter verhaalde mij , dat dit Burggraaffchap in 't jaar 1548, toen de laatfte Burggraaf ftierf, door Keurkeulen , als een vervallen Leen ingetrokken was; doch dat het Keizerlijk kamergerigt , dit vermeende recht betwist hadt, en het aan den vrijheer van warsberc, wiens gemalin uit het gedacht van rheine ck damde, weder terug liet komem In 't jaar 1654 hadt de graaf van Zinzen* dorf , welks huis 't nog bezit, het gekogt voor 35000 guldens. Dit oude burggraaffchap was van Zijn' oorfprong af een onmiddelijk Rijksleen geweest, daarom hadden ook de Graaven van zinze n d 0 r f op de Rijksdagen op de Zwaabfche banken zitting en dem van den Keizer bekomen. In vroegere tijden was dit bergflot door verfcheide kfijgsaanvallen zeer verontrust. In 't jaar 1150 hadt konrad de III. Roomsch Koning, broeder van Keizer freorik de I, hetzelve nevens de vesting Kochheim aan de Moezel verwoest en verbrand C*3; ■ in 't jaar 16S9, moest het van de Franfchen het zelfde lot ondergaan, en in het jaar 1785 werdt het, op een boosaartige wijze, op pinxtermaandag in brand gedoken , en uit gebrek aan water geheel in de asfche gelegd, waar 00 de Heer £ *~) Honth. Prodr. Ilift. Trev. pag. 706". E %  69 REIS LANGS DEN RHIJN. Heer van Zirizendorf het weder heeft laaten op» bouwen en bewoonbaar maaken. De vriendelijke opzichter zeide mij nog , dat beneden aan den voet des bergs, aan den landweg, waar men de overblijffels van een' gefcheurden muur ziet, inden tijd der Romeinen eene affluiting van den Rhijn, door middel van een , over denzclven gefpannen, keten geweest ware, en dat men aan de overzijde der rivier , bij laag water, een' fteen kon zien 7 in welken een ijzeren ring, van 4 duim dik, en 3*voet in den omtrek, gemetfeld was; om die keten 'er aan te hechten. Onder dit verhaal kwamen wij aan den hof die aan de linke zijde van het flot gelegen is. Een zomertentjen met vrugtdraagende wijnranken bedekt , op- den top des bergs , gelegen , deedt mij een' tijd lang bij 't aanfchouwen van een zo overheerlijk fchoon gezicht der eerbiedwekkende natuur als in verrukking van geest ftille (taan. Men kan alle de voorwerpen niet befchrijven welke deze vermaakelijke Landsdouwen het oog aanbieden , cn de verwonderingswaardige uitwerkfelen , 't welk dit zo rijk en onderfcheiden gewigtig tafreel voortbrengt. Tegen 't oosten een zagt oploopend Landfchap , hier en daar met floten, dorpen en enkele hoflieden verleevendigd ; doorflingerd van verkwikkende beeken; en verfierd met wijnftokken en veldvrugten van duizenderlei kleuren ; • aan den horizon rijen van bosfehen, bcukui en eiken , met de wolken in naauwe verwantfehap; — ter regte zijde den arm der bergketen , die nabij  REIS LANGS DEN RHIJN. ©s 'Andernach te famen loopt , die den doorgang rietlijnen te fluiten; ter linke zijde de blaauwe ■toppen der reusachtige Zevenbergen , hier en daar met overblijffels van vervallen floten gekroond , die zich agter kleinere bosfehen vreeslijk verheffen; en onder aan den voet in eene bijna loodregt afgefneden diepte, de Rhijn , die uit het zuiden langs flingerende oevers heen ftroomt , en zich tegen het noorden in een onafzichtelijke verte verloor. Met aandoening ontrukte ik mij van dit fchouwtooneel, en klom af in mijn bootjen om verdere genietingen van dezen aart te zoeken, op een' kleinen affland tusfchen den landweg en den Rhijn, vindt men den Tempelhof een oude kerkmet een' daar bij gelegen vrugtbaaren hof , voorheen, volgends het zeggen der nabuuren, door Tempelieren bewoond. Thands behoort hij tot de Malthefer commanderij te Trier. Breifig een groot Esfendisch vlek en Hdnningen Keurtriers, nog grooter en flerker bevolkt dan het eerfle, en wegens zijn voortreflijke bleekert beroemd, volgen kort daar op in een tegen over elkander liggende richting. De kerktorens der beide plaatfen hieven zig hier trots aan beide zijden der rivier op, en veroorzaakten door hun famenftemmend gelui in het gezegende lanafchap eene ernlige - gewaarwording. Het gaf een fchoon gezicht, van de bergen af groote belaadcn fchepen met twaalf , veertien en •zestien paarden befpannen, de vrolijke oevers voorE 3 bij  7o REIS LANGS DEN RHIJN. bij te zien ftevenen. De fnuivende paarden, aan? gefpoord door bet heesch gefchreeuw der jaagers , en het onophoudelijk geklap der zwecpen , kroopen het kegelig cn glibberig jaagpad langs , en trokken, met onbefchrijflijk geweld , de voordbrengfels van het Noorden , naar de zuidelijker gewesten. ■ Een tafereel, dat oog en oor vermaakte , en 't welk flegts een vernci , of schutz in ftaat zijn door hun penfeel te fchüderen. ■ De wijnbouw geeft den Hanninger boer zijn beftaan; doch zeer maatig en fpaarzaarn , wiji hier, gelijk in de Rhijngnu de landman als arbeider en daglooner befchouwd wordt , en de goederen, op de beste plaatfen, grootendeels in de handen der grooten zijn. De ruime hof beneden aan de rivierzijde der plaats gelegen, behoort aan het ftift St. Simeon te Trier , en geeft met de overige hoflieden, van welke verfcheide door hunne grootheid en uitgebreidheid uitmunten , hes; Dorp een grootsch aanzien, Het dorp zelve ftrekt zich wijd uit , tot aan de ver van den oever gelegen bergen, en is rondom met wijn bebouwd, hier en daar met akkers s moestuinen en boomgaarden afgebroken, Een weinig onder deze plaats hangt het fchoone flot Argenfeh, in het afhangen van een ronden berg aanzienlijk gebouwd. Voorheen behoorde heï aan den Graaf van isenbtjrg; van welken de linke vleugel van het fchoone flot nog ftaat. In laater tijd ging het als een mansleen 3 onder  ■REIS LANGS DEN RHIJN. 71 EAREL KASPAR VAN DER LEIJEN, Keur- vorst van Trier , aan de familie van dezen over, welke het weder gedeeltelijk liet opbouwen , en .met tuinen , laanen en fpringende wateren verfierde. Doch thands is 'er niets van alle deze fchoonhecden meer over , dan de treurige .kentekens , dat ze 'er weleer waren. Een Beukenlaan van zestien voet boog , digt bewasfen , 'loopt nog van het flot tot den uiterften top van een' ruuwen een weinig fcheef oploopenden berg , van welken jnen over den Rhijn en het gantfche bevallige land•fchap een verrasfend uitzicht geniet. Van deze niuwc rots af ftrekt zich een rij van kleine rotsheuvelen, bijna van gelijke hoogte, niet meer zo vreeslijk als de eerfte, een gantfche ftreek ver uit, boven welke weder andere meer bebouwde bergen uitfteeken, en men bereikt daar op Ariendorp , een klein armoedig plaatsjen, waar het Trierfche en Keulfche grondgebied , door een flingerende beek, die in den Rhijn uitloopt , van elkander fcheiden. Een groote langwerpige kom, een zagtgolvende zee gelijk , die tot aan Linz fchiet, floot den gezichtskring, en ter linker .zijde weeken de bergen in 't verfchiet — ter andete zijde de landweg, die van Andernach tot hier langs den oever loopt , ( welken door de boeren de keulfche Araat genoemd wordt) en een ruime vrugtbaare vlakte, in onderfcheiden kleuren afwis■felende akkers; rogge, wijt, gerst, haver, raaien , wortelen , kool, klaver, erwten , linzen en wikken , vertoonden zig in lange afgedeelde velE 4 dea  72 REIS LANGS DEN R IIIJN. den voor het oog, en overal zag men den zegerifrijken weldand des vlijtigen landmans. Onder 't genot van alle deze verrukkende uiïzichten dreef mijn ligt vaartuig fchielijk over den blinkenden ftrooro heen, en het eene fchoone landfchap wisfelde met nog fchooner af, bij elke wending der rivier. ■ ; Nu weeken , dan naderden de bergen weder, en voor mij blonken dc toppen van hooge bergketens in eene wijkende f'chemering, door wolken afgebroken, 't welk de pracht der deels lecvendige en deels ftille natuur nog meer opluisterde. De verfcheidenheeden die met het uitdeekendffe, contrast op de zeldzaamfte wijze afwisfelen, maaken de vaart op den Rhijn tot de aangenaamlte en de verkwikkeudfte reis. Men moest wegens deze heerlijke uitzichten de reis langs den Rhijn nooit te land naar beneden doen ; want het is zeeker , dat men. in een gelloten wagen of koets ,. menig fchoon landgezicht moet misfen, 't welk men. in een jagt of open fchuit gewaar wordt , cn lang en aanhoudend ongehinderd geniet en op zijn gemak bewonderen kan. 'Daar bij komen nog op de Landreis bij regenachtig weer de ongemakken van uitgcfpoelde wegen : zo dat men menigmaal gevaar loopt , van in den modder te blijven zitten , of door het omvallen van den wagen hals en beenen te breeken. 't Is zeeker , dat deze oorden door vreemden meer zouden bezogt worden, zoo de wegen in het Keulfche, even als in het Trierfche, behandeld wiemen. Van Andernach  REIS LANGS DEN RHIJN. 73 tot Bonn, een ftreek van zes mijlen, moet men meest altijd de hand in den zak houden voor weggeld , en meer dan twee gulden betaalen voor wegen , die nog niet overal gemaakt , of waar ze gemaakt zijn , zulke diepe fpeuren hebben , dat ze naauwlijks door te komen zijn. In Zwitzcriand, dat met de Rhijngewesten om den prijs dingt , is het gantsch anders. De overheeden merken het daar als een billijkheid aan , den reizigers, die, wegens noodige verrigtingen, uit weetgierigheid of vermaak, hun land bezoeken, de wegen aangenaam en gemakkelijk te maaken, en niets voor dcrzelver onderhoud aftevorderen , daar uit rechtmaatig de landskasfe van den Haat aangaat. Het open Landfchap ter linker zijde bij Leutzdorf, dat zig vrolijk cn aangenaam met zijn' witten toren uit een bergöpening verheft , en koven zig nog Datienberg , waar een foort van aschgrauwc bafalt gevonden wordt, met de ruïnen van een vervallen Ridderflot , voorheen den 1 le'ersa van Frens , en nu de familie van Bornheim toebehoorende, flegts half liet zien, maakte hier een betoverend perspectief, dat men in dezen doorgaands gefloten bergketen des Rbijns zo menigmaal in zulk een wijden afftand der voorwerpen niet gewaar wordt. Men ziet op ecu zagten heuvel het Heieenen klooster, onder den naam vani>e», (zo als men het hier uitdrukt) waar de Minoriten , omfloten van wijngaarden en veelkleurige akkers en velden, in een verrasfehend landfchap hunne horen zingen; Olhrukken en Landskroou bi E s ecu'  5* REIS LANGS DEN RHIJN. een' fchier onbereikbaaren afltand zich ten hemel verheffen, en vervolgends het KeurpaltfiCehe ftadien Sitizig, een quartieruurs van den Rhijn gelegen , 't welk tot het Hertogdom Gulik behoort. De plaats is flegt , onaanzienlijk gebouwd , en geeft door heure gefcheurde muuren en torens, en dooide menigte daar opgedolven gedenkpenningen , een* jecrwaardigen ouderdom te kennen. De Paftoraalkerk is een oud gothisch gebouw van Tuffteen , in de gedaante van een kruis gebouwd. ■ Aan de oostzijde is een kleine kapel , ouder dan de kerk , met eene groeve , die tot een knekelhuis dient. In het midden van dit beendergraf bewaart men een verdroogd lijk in «cn' kist, in welks dekfel glafen zijn. Een zeldzaam verfchijnfel in deze ftreek! ■ Voor 150 jaaren zou het reeds in dezen toeftand geweest zijn, toen men het bier van het kerkhof bragt. Zelfs de kist waar in het bewaard wordt , is der verrotting ontgaan. Ik hief het op , en vond een ftijf Skelet , dat geheel met een taaije elastike huid overtrokken was , even als een drooge flokvisch. Geen tand ontbreekt aan het zelve. De nagels aan de vingeren cn teenen ; de ©oren en neus hebben, gelijk alle overige deelen, uitgezonderd dat ze wat gerimpeld zijn , en de neus door het vallen wat leedt., hunne volkomen gedaante, en hier en daar merkt men een kalk» achtige (lof, die doet vooronderftellen , dat dit lijk in een drooge Tuffteemge of gijpsachtige aarde, die de verrotting wederftondt, moet gele; gen  REIS LANGS DEN RHIJN. ?S gen hebben: daar bij is het zeeker ligt mogelijk, dat de aart van dcszclfs ziekte mede daar toe hijger bragt hebbe. De Egyptenaaren verftonden de kunst om de verrotting der lighaamen te verhinderen , hier van getuigen de mumiën, die bij de 3000 jaaren in wezen bleeven. De toeval van eene krijtachtige plaats , en de eigenfehappen der Natuur daar toe noodig , kunnen t' faam vereend , even zo wel als de Egyptifchc toebereidingen door den Lapis aftus, daar aan veel toegehragt hebben. De kleeding is zeer bont , en beftaat in een hemd met lubben , linnen koufen, roode lakenfche fchoenen met linten; om den hals is een fuoer van dikke glaspaerlen , en om de fJaapeu van 't hoof'een krans van kundige bloemen. Het geheel is op het eerde gezicht zo akelig, dat een besjen 'er ligt van zou droömen, en dan heur' droom zelve voor een heilige verfchijning houden, 't Gemeen noemt hem den heiligen fcho.ut , maar zonder grond ; want nog voor 50 jaaren droeg men hem bij vastenavonds vrolijkhceden , wijl hij zich zo goed ftijf hieldt , voor een masquerade ten toon , rond. Even beneden Sinzig gaat een fteenen brug over de Aar, welke zig hier met den Rhijn vermengt. Dit riviertjen ontfpringt in de Ei fel, neemt een fterke beek mede, ftroomt fomwijlen woest uit , en is den voorbijkomenden vlotten gevaarlijk. De gantfche oord , welke door dit onbevaarbaar riviertjen bewaterd wordt, is door de kostbaare Aa* rer bleekert beroemd. Tegen over de Aar, wanneer men ter linke zijde de  76 R.EÏS LANGS DEN RHIJN. de boven - en benedenkribbe (*), twee digt bij el* kaêr gelegen dorpen, en ter regte zijde een herberg, genoemd aan den wal, voorbij is, ligt Linz, een Keurkeulfefre Tolftad , die door den Aartsbisfchop hendrik van v i R n e n li u r g , in het jaar 1330 tot een ftad verheven en met mmiren omringd is. De Aartsbisfchop engel bert de derch bouwde in 't jaar 1365 het fterke flot, dat bij het inkomen aan de linkezijde ligt, zo ter verzeekering van den tol, als ter beteugeling van de onrustige Andemachers , die, ten tijde van het vuistrecht, met die van Linz, zo als de Gcfciiiedenis luidt , menigmaal bloedige tooneelen zouden gehad hebben. Naa dien tijd heerschte 'er nog een groote afkeerigheid onder hen , zo dat geen Andernachs Meisjen een' jongeling mt Linz, noch een Andernacbfche jongen een Linzer Meisjen zou hebben willen trouwen ; doch die tijden zijn veranderd , en zij kunnen thands elkander in alles verdraagen. In de jaaren 1385, 1475, Ï6$i en 1638 leedt deze Had veel ongemak door overvallen van krijg. Ze ligt op eene van den oever des Rhijns zagt opgaande hoogte, van welke zig een beek ruifchend naar beueden wentelt. De buizen zijn ouderwets en onregelmaatig gebouwd. Men ziet in de hoofd- ftraat .(*) Aan den linker oever des Rhijns komen verfcheide dorpeu en huizen voor , de krib genoemd; welke alleen van daar dictf naam vcikreegcn, wijl daar voorheen kribben (tonden tot voedc= jing der paarden, die de fchepen den Rhijn optoogen.  REIS LANGS DEN RHJIJN. 7? ftf aat die , van het water af, oploopt, niet dan de kleine winkels van bakkers, flagters en kramers, die van TKesterwatd en de omliggende dorpen en plaatfen hun beftaan hebben, en hetgrootfte gedeelte van het flaujen onderhoud geeven. De Pastoraalkerk , die in dc hoogde wijk der ftad ligt, waar men een fchoon uitzicht heeft , is zeer oud , maar nogthands van een zeer goede bouworde. Men toonde mij. in 't choor van Maria een gedenkteken van den Ridder van Renneberg, dat in een (lompe rijd* ftevel met een fpoor en een degen met het jaartal 1553 belhondt. Deze Ridder was de Richter van het Cisterüënzer Nonnenklooster van Katharina , noordoostwaards agter Linz gelegen , dat een* inzonderheid merkwaardigen ftigtingbrief van het jaar 1257 heeft. Linz heeft nog een Kapucijner en Servitten Nonnenklooster en op de markt eene kapel, welke zeer oud is, en voorheen de kerk vaneen Nonnenklooster zou geweest zijn. Niet ver van Linz aan de oostelijke zijde bij Ehï\ genoemd het Stoot jen-, graaft men een fjort van bruine houtskoolen, welke beginnen te ver(leenen, Ze zijn ligt, laaten zig met de vingeren in (lukken wrijven, en bij 't verbranden gcevenze een fterken onaangenaamen reuk. noze vindtze niet waardig aangekweekt te worden. De boeren verbrandenze hier tot asfche, en mesten 'er hunne velden mede. Nadere proeven met dezelve, kunnen mogelijk aanleiding geeven tot ontdekkingen , tn het toeneemend gebrek aan hout verminderen. Naa  JS REIS LANGS DEN RHIJN. Naa den tol geklaard te hebben , dreef ik voorbij Okkenfeh, dat tusfchen eenige ruïnen, die het aanzien van een wachttoren hebben, ligt, waar de rood gedekte huizen met het groen aangenaam contrastee en, als ook voorbij het dorp Linzhaufen, waar het vlothout in de fchoonfte orde opgeftapeld ligt; terRond daar op bereikte ik Kasback , met eenige hoven en molens voorzien, waar aan zich de Erpeler Lei} , een bafaltberg van 697 voeten hoog , die horifontaal voordloopt , fluit, en zag mij, bij de wending des Rhijns ter linkerzijde in een nieuwe kom, die met de daar aan grenzende plaatfen weder een ander verrukkend landfchap betoverend fchilderde. De Erpeler leij ondcrfcheidt zich door zijné bijzonder geflingerde en over elkander gekruiste bafakllukken, en zijn voortref!ijken witten wijn, die aan de oost en zuidzijde tot een derde van de hoogte van dien berg wast. Men zou niet gelooven dat de wijnftok daar konde groeien, waar de grond niet anders dan een puinhoop gelijkt; de behandeling is egter ook van den bouw van andere wijnbergen geheel onderfcheiden. Men zet den wijnftok in een' korf met gras en aarde gevuld, neemt de puin weg, en zet den korf zo onder den grond. De puin, waar de zonneftraalen meer in blijven hangen, en het vergaan der fleenen zelve , mogen welligt tot de deugd des wijns het hunne toebrengen. Men betaalt menigmaal een dukaat voor den ftok. Het aanzienlijke dorp Erpel, 't welk veele Pacht- ho§-  REIS LANGS DEN RHIJN. 7£ hoeven bevat , wijst den Rhijn op nieuw zijne wending regts ; en fchepen en vlotten bereiken hier, aan de gemetfelde ijsbreekers , het land zo na , dat men door een' kleinen fprong het konde bereiken. Ik liet van daar mijn bootjen dwars over den Rhijn llecken, en landde aan het daar tegen over gelegen Gulikfche ftadjen Reviagen of beter Rhijnmagen, een voorige romeinfche volkplanting ( * ) Ik ging in het Logement genoemd het Sachj'n chen -weimarfche Hof, waar juist de Postwagen aankwam , cn hieldt daar het middagmaal. Dit Radjen werdt even als Sinzig door Keizer karei, den vierden, aan willem den agtften verpand: het geeft reeds zonder de menigte van oude oirkouden, door de daar gevonden gedenktekens en Romeinfche penningen, zijne oudheid te kennen , en zal welligt in dien tijd een meer betekenend aanzien gehad hebben dan thands. Het heeft eene Roomfche en Gereformeerde kerk; en verdraagzaamheid en broederliefde zou , na ik vernam, een doorfchijnende trek in hunne vereenigde burgerlijke handelingen zijn. Ik at daar goed, dronk 'er heerlijke Aarer bleekert; ik liet mijn boot- jen ammianus majicellinus fchfijft van défl KcUCl' J V* liaan ad A. 355 Lih. XVI. Cap. III. Rigodulum (bij linden br 00 in Qbfcrvat. ad. Ammian- leest men beter Rignmagum ) Oppidium est, et ima prope ipjam Culaniam Tunis. Vide Ucrnljt. Prudfom Hifi. Trev. fag. 45.  Eo REIS LANGS DEN RHIJNi jen tot aan den Ünkelflein vooruit vaaren , en ging tot daar te voet, om vooraf nog den fchoonen Apollinarisberg, die zo fchilderachtig daar bij overhangt, en eenige Romeinfche Gedenkftukken , die aan den landweg ftaan,van nabij tebefchouwen. Eenige honderd fchreeden waren er noodig, om aan den voet dezer verrukkende Proostdij, die aan de Abtdij Siegburg, bij Bon , toebehoort, te komen, ïk ging den zagtrijzenden heuvel op , en dagt bij mij zeiven : overal hebben toch de monnikken zig de aangenaamfte plaatfen , de vrolijklte gelegenheeden, voor hunne wooningen uitgekoozen. — Eene gedagtc die mij op deze vermaakiijke reis zo menigmaal voorkwam! Men liet mij op mijn verzoek de kerk zien, die in den Gothifchen fmaak gebouwd is, en het hoofd van den H. Apoliinaris bewaart, 't welke in dezen omtrek gelegenheid tot vedc beevaarten geeft, wijl deze Heilige als een voorbidder, ter afwending van de vallende ziekte ^ vereerd wordt. Het klooster hangt in een fchuine vlakte des bergs, die met wijnüokken beplant is. De Proost was niet thuis; dc Kapellaan nam het op zig , om mij in zijn kamers te brengen , die verfcheide uittrekken hebben naar den Rhijn , om het fchoone uitzicht des te ongehinderder en vrijer van alle zijden te genieten. Ik ftond zonder bewcegiug — ftaarde, ondanks'het gewemel op den Rhijn, die aan den voet van het hangend gebouw voorbij vloeide, en het onophoudelijk gewoel van voetgangers , rijders , koetfen en vragtwagens op den  REIS LANGS DEN RHIJN. S* den landweg langs dezelve, en vestigde mijn oog op de zwarte, ten hemel fteigende, zevenbergen ter linke zijde. Afgezonderd van alle menfchelijk gezelfchap, zou ik — dagt ik bij mij zeiven — hier toch niet gaarne willen woonen; maar wel bij een'fchoonen zomer morgen den dageraad cn de zon hier zien opgaan, den Rhijn, de vlotten, fchepen, fteden en dorpen, bergen en vlekken, driften en kudden befchouwen en bewonderen, en bij dit uitzicht met een zagt gevoel den oorfprong aanbidden. — dit zou mijn leven , mijn genot, mijne vreugde zijn en wie zou in het zelve niet wenfchcn te deelen! ■ Ik zette mijn reis voord over den Rijdweg , die hier beter dan boven bij Andernach aangelegd , en met muuren , om ze voor het affpoelen van het water te beveiligen, bezet is, en Voorzien van lange grensReenen van 5 a 6 voeten van Bafaltfteen,; ik kwam daar op aan drie gebro« ken zuilen, welke aan de zijde van den weg in den muur gemetfeld waren , met oude opfchriften, welke de Romeinen, die hier een' weg aangelegd hadden, naa den dood van Keizer marcus aureliu3 anton1nu", Ollder' zijn OpVOl- ger lucius aureliüs verus, in het jaar 162 del Jen. De Graaf van Goldftein liet dezen weg, in het jaar 1768, op bevel van den Keurvorst ka rel tiieodoor, weder herftellen ,- zo als de piramiden aan den weg, tusfchen de horifontaal afgefneeden bergwanden, waar zig heilige huisjens, JI. deel. F die  0$ REIS LANGS DEN RHIJN» die voorheen onveilige ' moordholen zouden geweest zijn , bevinden , uitwijzen. Het opfchrift luidt: (*) vi aM SU li M. AURELIO ET L. VER O IB1PP. ANNO CHR. CLXII. WUNITAM C AR OL US THEODORUS ELECTOU PAL. DUX BAV. JUL. CL. fel. R E F E C I T ET AHI'LIAVIT AN. MDCCLXVIII. CURANTE JO. LUD. COMITÉ DE GOLDSTEIN PRO TRINCIPE. Dat is: De weg die onder de Keizers M. Aureliüs cït L. Kerus, in den jaare Chrifti 162, verbeterd was, heeft Carolus Theodorus , Keurvorst van de Paltz, Hertog van Beijeren, Gulik, 'Cleeve en Berg, her* field en verbreed, in het jaar 1768 , onder opzicht van jT. L. Graaf van Goldftein, voor den Forst. De oude Rrmeinfche Kolom zelve zou in het kabinet van oudheeden te Manheim bewaard worden. Ik  REIS LANGS DEN RHIJN. irj Ik wandelde van daar voord langs den Rijdwcg, die als een hooge dijk is, en aan de eene zijde Reil opgaande wijn- of houtbergen en aan de andere den oever des Rhijns heeft. Ik liet het fchoone Radjen Uukel, dat in de onrustige Truchfepfche tijden rnet Linz zig zo beroemd gemaakt heeft, ter regté zijde liggen, en kwam digt aan den Unkelftcin, die ter- regter zijde uit den Rhijn opfteckt, en voorheen meer dan tegenwoordig voorde vlotten en fchepen gevaarlijk was. Mijn fchipper, die digt bij' denzelven mij reeds lag te wagtcn, moest mij daarheen brengen; naa dat ik vooraf den fleenkuil, die omtrent 6b fchreeden van daar, in den afhang des bergs nevens den weg • ligt , en waar deze baf alt in een onuirputlijke menigte gegraaven wordt, bezigtigd had. - \ Deze fteen die zich in den gantfchen omtrek, wegens het menigvuldige gebruik, zeer bekend maakt, en in Bonn en Keulen tot Itraatfleenen dient , be-Raat uit prismatifche 4, 5 en fomtijds 6 kantige Rukken , in de doorfneede 10 tot 18 duim groot. Men graaft dien nu minder horifontaal, dan meer Verticaal liggende, uit de aarde en het water, en heeft een aanzien als ware hij door de kunst met menfchen handen zo te famen gefteld. Hij is donker blauw, gemeenclijk van ongelijke lengte van 3 tot 7 voê"ten, zeer hard, klinkende, van een aanmerklijke zwaarte, een weinig ijzer inhoudende, cn wordt doorgaands in enkele Prismatifche zuilflukken van gelijke dikte gevonden. Colmni kan wel gehjk hebben, wanneer hij Relt, dat men , wanneer men de onbcfchrijflijke F a me-  64 REIS LANGS DEN RHIJN. menigte lei, die men in deze ftreeken vindt, en waar uit bijna alle bergen hier beftaan, in aan^ merking neemt, gelooven moet, dat waarfchijnlijk deze bafalt uit gefmolten lei ontftaan zij. Een nieuwe vlakte, of kom, loopt vervolgends van Unkel tot de zeven bergen in de evenredigfte betrekkingen als een gefchilderd landfchap voord, welke, ter regte zijde,Heifter, Scheuren en Rhcinbreitbach, drie dorpen , welkers inwooners met die van Unkel gelijke burgerrechten genieten, en ter linker Oberwinter , een Guliks vlek , door Roomfche en Gereformeerde ingezetenen bewoond, begrenzen. « Een fchoon Riddergoed met een burgtkafleeltjen, bchoorendc aan den vrijheer van burresheim te Cobientz, en twee koperbergwerken , waar van het eene de Firneberg , of de St. Jofephsgroeve en dc andere Mariënberg, of het zogenoemde Hakswerk, genoemd wordt , geeven aan Rheinbreitbach een aanmerklijke waarde. Deze plaats ligt in de daad fchoon aan den voet van een' hoogen berg, boven welken nog grootcre zich verheffen, op een' kleinen afftand van den Rhijn , en is omgeeven van allerlei vrugtakkers en velden, alwaar de bleekert, weinig minder is dan die , in zijnemabuurfchap , te Erpelgroeit. Aan de andere zijde des Rhijns loopt de Rijdwcg nog fteeds voord, tusfchen dc rivier en de wijnbergen,die van boven met nuttig houtgewas beplant zijn, en geeft door de rood geverfde ftaaken, met groene wijnftokken doorvlogten, op de wallen van het flot, den weg bet aanzien van een fchaduwrijke laan. Drie armen, welke de Rhijn hier door de twee eilan'  REIS LANGS DEN RHIJN. 85 ■eilanden Rolands- cn Grafenwerth maakt, waar van het eerde 160, het andere 60 morgen houdt, vereenigt met het gezicht der zeven bergen die zich in den agtcrgrond tot aan de wolken uitflrekken, en ter linkerhand de vreeslijk hangende ruïne genoemd Rolandsecke , verfieren hier de vaart en laaten het hart , getroffen door de grootheid , en het fchoone, iets gewaar worden, dat geen pen kan uitdrukken. Voornaamelijk waren mijne oogen gevestigd op de overblijffelen van den Roelandshoek (Rolandsecke) die digt aan den Rhijn op een houtrijken leiberg uitdeekt, welke reeds onder den Aartsbisfchop FREDRiic den eer ft en dreigde in te ftovten', en door roeland , een vroom Ridder en neef van Keizer kauel den grooten, bewoond werdt. — De gedagte is avantuurlijk , indien men het oude zeggen mag gelooven : dat dit flot alleen daarom door hem gebouwd werdt, om des te nader bif zijne fchoone te zijn, die door den nijd, of andere cabaalen , op het daar onder liggend Nonnenklooster , dat deswegen ook Rolandswerth heet, verbannen was , om daar heur leven eenzaam en in traaften , tusfchen muuren ingeflooten, te verzuchten. Eenige Hukken en vergruisde overblijffels van zwarte muuren , en een nog behouden gewelfde boog, door welken de dag, zelfs bij den helderden zonnefchijn, flegts flaauwe draalen fchiet, verheffen zig op deze klip , tusfchen de heesters , met ilimop omflingerd, en door doorne ftruiken en F 3 braa->  86 REIS LANGS DEN RHIJN. braamen voor allen menfcbelijken toegang ongenaakbaar. Welk, een fterk contrast raeï het fchoone, maar al te wijdloopig ei kostbaar opgebouwde Bcncdiktijuer Nonnenklooster, dat voorgemeldde Fil.EOiUK in 't jaar 1120 gefligt beeft, ca thands meer een Paleis dan een klooster gelijkt» federt het, naa den brand van 1773, berfteld is; de Nonnen moeten bier thands bekrompener leeven dan te vooren , wijl de inkomften door den kostbaaren opbouw zeer gefmaldeeld zijn. liet Grafenwerht Uuit ter regte zijde terftond hier aan , llcgts door een fmallen arm des Rhijns gefeheiden 3 eu toont, door de fchoone graanvelden, uit weikeu zig hier en daar ooftboomen verhellen', zijn milden grond en vrugibaarhcid. In dezen omtrek is de Rhijn fneller, en fchijnt zijn'loop hier meer dan elders te verhaasten: om die reden wordt deze (treek door de roeijers Godi hulpe genoemd; wijl ze hier met roeden kunnen ophouden en wat van hun arbeid rusten. Het fraaije vlek Honef, met hot daarbij liggengped Rundorf, lagen r.u voor mij ia-de fchaduw van de vreeslijk daar over zig uitftrekkendc zeven bergen, hier cn daar flegts met" een gebroken licht bel'craald, 't welk op het daar aan grenzen.te landfchap een onbefchrijflijke werking deedt. Met een ftille verwondering (laaide ik op het Zevengebergte, en het fcheen mij toe, als hadde Natuur heur vermogende band uitgeflrekt om beure krachten te toonen , en de groote bergketen , die van Ringen tot hier toe voordloopt, ir* eens  REIS LANGS DEN RHIJN. 8? ,eens door nog grootere opgeltuuwde reusachtige bergen, die als geftuitte watervloeden hier op elkander hoopen, te ftremmen. Mijne oogen doolden duizelend rondom, van de .aarde tot de wolken, de vreeslijke fteenrotfen langs, van top tof top, dan weder van de eene infneede tot de andere , om de fpooken en geesten die het bijgeloof daar heen verbande, te beloeren, en die de droomende verbeelding weleer in de affchuuwlijkfte geftalten en vormen, in deze vreefelijke kloven bij millioenen meende te zien. De berg Drachenf'els verheft zig Heil van den oever des Rhijns rtot aan de wolken, en maakt, met de overblijffels van een oud flot,de verheven f.e vertooning van alle de bergen. De Keurvorst arn o l d de eerfte fchonk dit flot in het jaar 1133 aan den Proost gerhard van Bonn , van welken het daar naa aan de Burggraaven van D r ach enkels kwam. In 't jaar 1580 ging deze familie te niet en het geraakte, door een huw» lijk der laatfte dogter apollonia van drac hen fels, iü't bezit van otto wallbot van Basfenheim, wiens ftam naaderhand in drie takken, van Basfenheim , Ollbrukken en Goudenau werdt verdeeld. . \ ,. Oostelijk verbindt zich de Drachenfels door middel van een hoogte met een' uitgeholden rug, genoemd het Röpekammerchen, met den Wolkenburg een dooreen fteenbreuk afgeftomptebergkegel,(*)welkers C*) Het is den Heer de iuc, die overal Vulkaanfi-lie keFa' t Se'*  38 REIS LANGS DEN RHIJN. kers hoogte men op 1482 Rhijnfche voeten rekent. In vroegere tijden was deze berg, even als de anderen, met een flot voorzien,cn Hak in hoogte boven de overigen uit, waarom hij ook Woh ikenburg werdt genoemd. Thands is daar een der aanzienlijkRe fteengroeven , welke de Iteenen tot trappen, deur- en vcnfterraamen, tot den bouw der nieuwe huizen in Bonn, Keulen, Dusfeldorf enz. levert: men heet ze , wijl ze te Konigswinter bearbeid worden , Konigswinterftecnen (*}. De Hukken, of het gruis, worden over den zuidelijken kant van den Wolkenburg gcHort: uit dezen hoofde fchijnt deze berg van verre zo Hrccperig en wit. De Aartsbisfchop fredrik de eerfte , heeft de geruïneerde (loten Wolkenburg , Drachenfels en het daar tegen over gelegen Ro~ landsecke, welke door Keizer hendrik de vijfde met een talrijke armee zo hard bezogt waren , weder in Hand gebragt; hij Hierf op dezen Wolkenburg , en ligt te Siegburg begraaven. De Stroomberg , die ook Petersburg geheeten wordt, gels droomde, toeteseeven, dat hij ook dezen van verre, wegens zijne ftompe gedaante , daar voor hielde. (*) De Konigaw'mterfteen, die hier ook de graatuvfteen geheeten wordt, iaat zig ligt en fchoon bearbeiden. In den winter mag de breuk aan de openlucht niet bloot gefield worden, wijk, wanneer het water dat tusfchen de reeten ingedrongen is, bcvroore, dc grootfte fteenkloinpen zouden fpringen. Om deze reden wordt de breuk door de arbeiders reeds in Oftober verlaaten en met gruis bedekt, op dat ze voor alle befchadiging vrij blijve^ De bewerkte vierkante voet kost op dc plaats 30 ftuivers.  REIS LANGS DEN RHIJN. 89 wordt, en die kenbaar is door eene kleine kapel aan st.petf. r gewijd , waar heen door de omleggende bewooners bedevaarten gehouden worden, richt zijn uitzicht naar den Rhijn en heft zig nevens den Drachenfeh ter regtc zijde op. Onder den Aartsbisfchop biiuno den tweeden, vestigden zig daar, in het jaar 1134 , onder aanvoering eenesvroomenbroeders, genoemd walter,eenige Auguftijner Monniken , welke echter naaderhand weêr verdweenen zijn. In 't jaar 118S beriep de Aartsbisfchop pnii.it> van Heinsberg eenige Monnikken van de Cisterfiênferörde, uit het klooster Hlmnieróthe in dc Ei* fel, derwaards, welken waarfchijnlijk de hooge ligging van den Stroomberg te koud was; zij verlieten hem daarom weinig jaaren daar naa weder, en begaven zig naar het niet ver van daar gelegen aangenaame dal, genoemd Hciftcrbach, waar de Abt-; dij en Kerk nog Haan. Op alle deze bergen, waartoe nog de Leeuwen* berg (*) , de Minder- of Nonnen -ftroomberg, de hooge Oehlberg (f) en de Hemmerich behooren , die agter de drie bovengenoemden verder van den Rhijn af liggen, en behalven het zevental veelei kleineren influiten, ontdekt men nog fpeuren van oude floten, welken , gelijk fommigen meenen, door Kei- (*) Deze is de hoogfte van alle, van 1C96 rhijnlandfche voeten, op den top vindt men nog eene ruïne. (f) Hij heeft de gedaante van een Munnikskap, en is iZif rhijnlandfcne voeten hoog, F 5  9o REIS LANGS DEN RIIIJN. Keizer valentiniaan, in het jaar 368, zouden gebouwd zijn. Welk een fpreekend bewijs der nietigheid van alle fchitterende wezens ! . welke zichtbaare indrukken der verdwijning eener voorheen fterke en bloeijende fchoonheid , door de rustclooze hand des tijds , door veele eeuwen in gruis en ftof der verwoesting, weggemaaid! Dit was dewaa- re geest der verloopen tijdperken; in welken men zig als een Adelaar tot aan de wolken verhief, de floten met verbaazende floutheid op de fpitfen der bergen plaatfte , en de toegangen door de hand der Natuur floot; waar thands onze vertederde eeuw door het blootc gezicht dier hooge klippen verdreeven en gelijk aardmuizen, als haaters des lichts, ouder den grond wroet! Zo dreef ik met mijne gedagtcn en mijn bootjen al voord, en zag nog eens om, daar zig het geheel, in een omgekeerde orde nog veel fchooner en prachtiger dan te vooren vertoonde. Is het zevengebergte een kunstftuk der Natuur? of heeft de fchepping den ftroom op, zich in den omtrek van Bonn, ia de aldaar gevormde fchoonheeden van onderfcheiden aart uitgsput , zo dat hier een onvoleind werk, een ruuw vreeslijk ftuk overbleef? dus dagt ik ; en van dergelijke gedagtcn vervuld, had, ik niet eens opgemerkt het geen nog rondom mij lag — tot dat, ter linkerzijde omflreeks Mehlem en Runsdorf, en ter regter onder het groote en aanzienlijke vlek Konigswinter, dat meest door (leenhouwers ke.voond wordt, c.e bergketen mijn ge?  REIS LANGS DEN RHIJN. 91 gezicht ontweek, om een bijna onafzienbaar Amphitheater te vormen, dat de Rhijn met zijn' blinkenden firoom doorlhijdt, en in welkers fchooton-, bclchrjiiiijke fchoonheeden als om den prijs dingen , weikers gezichteinder zich regts met Dollendorp, het kleine Casjel ( * ) met zijn oude vooruitlleekende kerk , en daar agter het ver in het oog fchitterend prachtig Rammersdorf, en de konimanderij der Daitfche orde; en links door de woojnngen van het dorp Plittcrsdorf, met fchoone landhuizen fchijnt te fluiten. Een treilend gezicht, dit alies in eens te overzien; cn waar men nog bovendien over de daken van 't gemelde fchoone dorp , de prachtiglte ruïne langs den gantfchen Rhijn liggende , het flot Godesberg, op een wijkenden bergtop , een groot uur van Bonn af liggende , gewaar wordt. Deze berg wordt Gottesberg of G'ótzenberg genoemd , naar een' tempel van JSlcrcuriiss welke aldaar gedaan beeft. De tot het christendom bekeerde Ubiè'rs veranderden dezen tempel in een kerk aan den Aartsengel Michaïl gewijd en.heiligden dit huis tot nieuwe olferanden. Het gebouw van het flot geeft een' hoogen ouderdom cn eene romeinfche bouworde' te kennen. Volgends fommigen zou tiieodorik, Aartsbisfchop van Keulen , het in 't begin der dertiende eeuw gebouwd heb- (*) üo-lendorf en Ces fel hehooren tor liet Hertogdom llerg* 't welk nu, van deze zijde des Rhijns para'c-1 met het Keulfche *:.:>. de andere zijde in kleine dcclen doorfnecden afligt.  $i REIS LANGS DEN RHIJN. h-ebben, om zig tegen de Paufelijke geweldenaarijën te verzeekeren. Het is in de Keulfche kérkgefchiedenis merkwaardig, dat dit flot, toen bet, door den Aartsbisfchop geriiaro, die tot dc Proteflantfche leere overging , met Hollandfche bezetting was belegd, en den nieuw verkozen Aartsbisfchop ernest van Beieren den dapperften wederftand boodt , die het ook niet anders dan door ondermijning veroveren konde; voorwendfel genoeg waarom de rijke Keurvorst clemens augustus, van het voorneemen werdt afgebragt, om dit flot weder op te bouwen, en de fchoonfle gelegenheid tot het bouwen van een jagtflot , met dat op denRödchen, door eene waarlijk ongelukkige ruiling , verwisfelde. De tegenwoordige even zo rijke landvorst bleef het derhalven voor zig behouden, om aldaar een Monument opterichten. De Mineraalbron aldaar, genoemd Draitsch , is chemisch onderzogt cn wegens deszclfs goede eigenfehappen , door Doktor Wurzer in eene verhandeling algemeen bekend gemaakt. — De wegen worden verbeterd, 'er wordt een groot gebouw,op kosten van den Keurvorst, gefticht, en inrichtingen van allerlei aart gemaakt, 't welke alles een aangenaame Broncuurplaats op zal keveren. Welk een vooruitzicht voor het thands geringe plaatsjen Godesdorf\*) dat aan den voet des bergs ligt, en voor (* ') Ik wilde hier den kenneren en liefhebberen der oudheid wel opmerkzaam maaken op het fchoone Monument in den Gothifchen fmaak, dat hier langs den Rüdweg, tusfchen Godisdorf ep Bonn, ftaat, en het Hoogkruis genoemd wordt: volgends hel zeggm. zou  REIS LANGS DEN RHIJN. 05 voor de Refidentie die maar een uur van daar gelegen is! — Van de heerlijke ligging dezes bergs laat zig meer gevoelen dan befchrijven. • ■ De Natuur fchijnt hier alle heure krachten tot ecu punt vereenigd te hebben , om dezen omtrek tot verwonJerens toe fchoon te maaken— een heerlijk uitzicht, ■ hoogten en laagten — beeken , akkers , bosfehen, de Kottenforst —— wijngaarden , gehugcen, het Brcgittijncr Monnikken-en Nonnenklooster Matïènforst in de nabijheid! kortom, de gantfche ftreek gelijkt een aardsch Paradijs. Met welk een genoegen , met welk een nut zal men bier geen Mineraalwater kunnen drinken! Daar de Natuur met heure toverkracht dc treurige vooi (tellingen van allerleien aart oogenbliklijk verwijdert; hoe ligt kan men daar zijne verbeelding tot rust brengen ! fchoonze ook met de onaangenaamfre voorwerpen bezwangerd ware. Hoe ligt wordt het hier niet , de hartstochten te betoomen , welke de rust , de gezondheid ondermijnen ; daar , waar de Natuur zo verrukkend , zo verzou hier de Marktplaats van het oude Bonn zijn geweest. Andere willen, dat een Heer van Hochkirchen , die hier in duël een Ridder hadt neergelegd, tot ftraffe door den Aartsbisfchop theodorik van Heinsberg was veroordeeld geworden, om dit kruis ópterichteri; van waar het ook het Hochkircher kruis voorheen zou geheetèh hebben. Beiden komt mij onwaarfchijnlijk voor en wederipreekt de Keulfche chronijk welke met de volgende woor. den daar van melding maakt : „ omftreeks het jaar 1333 rigtte „ Keurvorst walram vmCulik het groote kruis tusfchen Botm a en Godcsberg op."  94 REIS LANGS DEN RHIJN. 'verrasfchend afwisféït ; waar alles vrede en rust a.lemt; hoe ligt vergeet men daar niet den nijd der Menfchen , hunnen haat en hunne cabaalen ! Iiii is dat niet veel , oneindig veel tot de cuure gewonnen? Wie weet niet, wat dc hartstochten op' het lighaam vermogen ? wie kent niet de uitwerking die de zorgen, kommer, aanhoudende droefheid enz. op ons hebben? Hoe menigmaal door■knaagen ze niet dc duurzaamfle , de iterkfte gezindhcid? en waar is dc man, die, tot hier toe'j nog een middel ontdekt heeft, om ziekten te gcÈiëééii van welken deze de oorzaaken zijn, wanneer hij niet eerst dc wonden der ziele heeft wcetcn te hcelen , en zijnen kranken vrolijkheid, rust en tevredenheid heeft wecten 'te vcrfchalfen (*). — Volgends de genomen proeven onthoudt omtrent een pond van dit kostelijk water dc volgende beRanddeelen: Vaste lucht. . . 16 cubiekduim. Luchtzuur ijzer ~. . | grein. Luchtzuure kalk. . . q grein en wat meer. Luchtzuure Magnefie. . 3 grein. Clirystal mineraal loogzout. 7 grein. Gemeen kookzout. . i!. grein. De fmaak is ten uiteriïen aangenaam; eene e'igcnfchap, die aan zo menige andere bron geheel of ten deele ontbreekt, die zo veele zieken van het verder gebruik affchrikt , en hen noodzaakt in de helft (*) Zie f. wurzer Phyfisch Ckmifcht Bcfchrijving tteze?  REIS LANGS DEN RHIJN. 93 helft der cuure uittefcheiden. Eene hindernis — die men bij deze verruklijke bron nooit zal te vreezen hebben. Zo brengen ligging en deugd, bij de Draiisch gelukkig vereend, daar aan toe, waar door dezelve binnen weinig jaaren een der beroemdlte gezondbronnen , cn de plaats zoude kunnen worden, waar, gelijk eens te Spaa, de vo'ornaamfte lieden van Europa zig jaarlijks verzamelen , om de zuivere Natuur, en de vermaaken van ongedwongen gezelligheid te genieten. Op de andere zijde buigt het bultig gedeelte der zeven bergen den rug, om [daar over naar hetSiiuer* land, het Hertogdom IVestphalen (*) aan het Keur* vor- (*) Dit land, vervattende den geheëlen Wcstphcalfchcn Kreïtt en daar in, behalven ftfurrfterland of bet eigentlijk Westphaalen% 'dat bet befchaafdfte deel niet is, nog Cleef, DusfJdorp, Keulen t litmn, Luik, Aken enz. van bet laatst genoemde gedeelte wordt hier gefprooken ,-is aanmerklij'k groot — rijk in edele voordbrengfelenvan allerleien aart — de inwooners zijn over 't geheel grof en fterk , in fommige gedeelten violijk en verlicht van brein. — De vrouwen gezond, Ieevendig, doch niet van al te verliefde gefteldheid ! want de kuisheid fchijnt mij daar niet zo zeldzaam, niet zo veil. De zoon heeft dikwijls zijn gantfche erfdeel tot zijne opvoeding noodig, het welk de vader gewillig afftaat, in de edele berekening, dat het dus beftecde kapitaal de rijkfte interesfen geelt. Gelukkige woeker! De gemeene man laat, wanneer hij ■* wil, aan een zijner kinderen zijn woongocd, waar door het erfgoed onverdeeld blijft. De overige zooncn moeten zig op den handel en andere handtccringen toeleggen, en van daar de werkzaamheid. Armoede is er daarom zeldzaam, en in veele plaatfen ontmoet men in 't geheel geen bedelaars noch zwervende bedriegers. Hout is hier in overvloed — van daar de koolenhandcl, en 4»  pê REIS LANGS DEN RHIJN. vorftendom van Keulen ingelijfd, en een gewigtig gedeelte van deszelfs ftaaten , te komen. Op 't onverwachts werd ik aan de linke zijde de kommanderie der Duitfche orde Mujfendorf gewaar, die niet den ftompen toren aan de overzijde, welke te vooren tot een' molen fchijnt gedient te hebben, in een gelijke richting ligt, en vooral de Had Bonn de tegenwoordige Refidentie van den derden geestelijken Keurvorst van het Roomfche Rijk. — Van deze zijde heeft de Rad het fchoonfte aanzien, dewijl het gezicht door geene belemmeringen geftoord wordt. Mijne opmerking viel bijzonder op het Vorftelijk Paleis en de Cathedraale Kerk welken boven alle andere gebouwen uitfteeken. Ik Hapte uit aan het zomerhuis Finea Domini (dat, na de daar bij gelegen Keurvorflelijke wijngaarde, alzo genoemd wordt) een musquetfchoöt velde brandltoEfe voor de gieterijen, welke daar een menigte erts, van ijzer , lood , koper, zilver enz. dat ter dezer p!aa:s gevonden ■wordt, verarbeiden. — Een goudwerk ligt ttil — waarom, heb ik n et kunnen verneemen.— Te Werl vindt uien de beste zoutbronnen> — Jammer , dat dit nuttig product onder de Leengoederen valt. De Keurvorst trekt 'er flegts bet tiende of vijfde deel van. Deze zoutvafallen zieden dus niet meer als na ouder gewoonte, en zo veel als zij met hun houtvoorraad gedaan kunnen krijgen. Is de Rhijntolinrichting oorzaak van de verwaarloozin" van dezen fchat? of waarom bezaait men de onbruikbaar liggende heiden van veele duizend morgen, aan de Werl liggende, niet met hout? Het ijzer dat in de ftad Olptn vervaardigd wordt, is als bet eerfte en beste bekend — en wie vindt geen' fcnaak in de Westpbaalfehe hammen; — De groote weiden onderhouden ook een goed aantal beesten , en tamelijk goede paarden.  REIS LANGS DEN R. H ij N, 97 Vet van de ftad gelegen, zo om dit gebouw te bezien, als om daar naa de Michielspoort, welke zo uitncemende aan de Refidentie geplaatst is , en bet midden zou uitgemaakt hebben van het nu onvolbouwde Hot, aan den rijd weg te kunnen ingaan. Het gebouw der Ptnea Domini, of Wijngaard des Heeren, is agtkant, en heeft in bet midden een ruime zaal, welke in den grond een ronde tafel verborgen houdt, die, door middel van werktuigen in de daar onder zijnde keuken wordt nedergclaaten, aldaar opgedischt en weder opgewonden wordt,- zonder de omzittende gasten te hinderen. Twee kleine daar nevensfhiande gebouwen dienen ter wooning voor den Burggraaf en den opzichter van het flot. Deze bekoorlijke plaats is rondom met fchaduwrijke kaftanjcboomen bezet , en zijn aangenaamheid wordt nog daar door vermeerderd , dat hij van vooren- het uitzicht heeft over den Rhijn, en van agteren over het altijd leevcndige landfchap. Ik ging van daar door de fchoone Michiehpoon over de markt naar het logement genoemd het Keizerlijke hof, in de keulfche ftraat, waar ik, wijl mijn verblijf hier op eenige dagen bepaald was, dc beste gemakkeu vond. BONN. Bonn, welker ultneemende fchoone ligging flegts gezien cn ondervonden, maar niet befchreeven kan worden , is van een' zeer ouden oorfprong , cn reeds door de Ubi'érs bewoond geweest, drusos II. DEEL.. G GEt»  pS REIS LANGS DEN RHIJN, oer manicus legde hier een' brug over delï Rhijn, en een van de vijftig kaftéeleri aan, welke door juliaan den Afvalligen uitgebreid werdt. Het zou Ferona geheeten hebben , en het werdt d o de Noormannen , onder Keizer ka rel de Dikke, weder verwoest. iie len a moeder van Keizer kons ï a n t ijn, deede aldaar de Hoofdkerk oprichten, en gaf aanleiding tot een nieuwe ophouwing der plaats. Meest alle buizen betaalen aan die kerk grondrenten: op het voorplein der kerke (de Munftcrplaats genoemd) worden verfcheide dingdagen, gerigten van de aldaar vei gaderde burgerij, en zelfs 'Keurvorüelijke gerichten gehouden. Naaderhand werdt de ftad Rona genoemd, want hier was het zesde Romeinfche legioen gelegerd , van waar de naam Caftra hona (*) afdamt. Reeds onder Keizer nend rik de Vogelaar en Koning kar ex de eenvoudige maakte zich Bonn berugt, door het verbond dat ze aldaar op den Rhijn bezwoorene ; en onder den Aartsbisfchop wici-itRiED fchitterde deze plaats door eene daar gehoudene groote kerkvergadering, koenraad van Hochfteden gaf aan dezelve, in het jaar 1040, Muuren , verhiefze tot eene ftad en biTchonkze met veele vrijheeden. Met den tijd kwamen 'er verfcheide kanfelarijën herwaards, cn eindelijk plaatfte Keurvorst engelkert de twee* (*)taciiüs Hift. Lib. 4. Cap. ao & 25. Item Lib. 5. C-p. 22.  REIS LANGS DEN RHIJN. 99 tweede van Falkenburg, in het jaar 1268,toen hij, wegens een oproer, onder zijn' voorzaat koenraad, Keulen verlaaten moest, zijne Refidentie aldaar , welke nabij dc zogenoemde Mulheivier poortjens zou geftaan hebben. In het jaar 1567 bouwde dc Keurvorst valentijn van Ifenburg , bij de aanvaarding zijner Regeering, de tweede Refidentie van de Stokheimer of Michiehpoort, tot aan den ouden tol, welke echter naauwiijks twintig jaaren ftondt. In het jaar 1583 nam de Aartsbisfchop oer ar» van Truchfes de fchoone aones van mansveld ter vroirwe, waar op in de jaaren 1584 —1587 en 1589 vreeslijke oorlogen en verwoestingen volgden, welken het grootfte deel der ftad ten roof der vlamme maakten. De Keurvorst ferdixand, uit den huize van Beieren , legde in het jaar 1634 het derde Refidentieflot aan , het welk nog voor den laatden brand daar Rondt. . In het jaar 1717 ondernam de Keurvorst joseph klemens august, bij verdrag , de vestingwerken boven de ftad te (loopen , en legde in het zelfde jaar den eerden deen tot eene nieuwe Refidentie, welke, zoo zijn opvolger klemens august, die door pracht en kos* ten bijzonder uitmuntte, niet gedorven ware, wclligt het grootde dot in Duitschland zou geworden zijn. Ook dit dot hadt een gelijk lot met de vocrïgen , en werdt in het jaar 1777 niet minder onvoorziens ten deele in de asfche gelegd, 't welk echter daar naa door den Keurvorst max. freb r 1 k weder herlleld werdt* Ga Dé  loo REIS LANGS DEN RHIJN. De ftad is niet ongemeen groot, maar naaf zijne grootte zeer volkrijk , zo als de buizen in de agterfiraaten bewijzen, welke tot onder dc daken bewoond worden; en hoewel het getal der huizen nog geen duizend beloopt; zo rekent men nogthands de inwooners tusfchen de n en 12000 , waar onder alleen 900 handwerksbaazen geteld worden. Een groot deel der inwooners befhat uit lieden, die tot het hof behooren, van welken de winkeliers en ambagtslieden , wijl 'er geen buitenhandel is, hun beftaan hebben. De ftraaten zijn niet regelmaatig , fmal , niet zindelijk en (legt onderhouden, cn de verlichting in den winter des avonds ellendig ; de bouw der huizen over 't geheel meer middenmaatig dan fchoon; de cingels om de ftad van gelijke natuur — en evenwel heeft zij fchulden. Laar zijn weinig openlijke wandelingen in de ftad , en die men 'er vindt zijn meestal zo eng cn ingefloten, dat men 'er naauwlijks adem kan fc neppen: doch dit gebrek wordt vergoed door de fchoone en menigvuldige wandelplaatfen buiten de ftad. De vestingwerken zijn van weinig aanbelang. Aan de eene zijde wordt de ftad gedekt door het Hor, cn waar aan de andere zijde de ringmuuren door ouderdom omvallen , daar worden ze niet weder opgebouwd; laat men ze, zo als het fchijnt, alle vervallen , dan neemt ook de KeurvorlLiijke Hofkamer die accijnfen weder in, welke der ftad ter onderhouding dezer muuren toegedaan zijn ; gelijk reeds de eerfte de gragten om de ftad fub nexu  REIS LANGS DEN RHIJN. ich nexu emphiteutico aan dc burgers verleend beeft, waarvan zij, na believen gebruik kunnen maaken. Bijzonder zijn merkwaardig: het groote liejidentieflati de Cathedraak of LVIunfterkerk met heur fchoon voorplein, het Raadhuis met de Markt, de vierkante plaats, het hooge bolwerk, of de zogenoemde oude Tol; de huizen van de Graaven van j3elderbuscii Cll me t t e11n1ch, Van dCU Vrijheer van weiciit, van gymnich, en het huis van raüermache & op de Munfterplaats, zijn waarlijk fchoone gebouwen. Het Keurvorftelijke Rclïdcnrieflot, dat volgends het ontwerp van den Keurvorst klemens a u g u s t, zig tot aan den oever des Rhijns hadde. moeten uitftrekken , is prachtig en ruim gebouwd ; het richt zijn' voorgevel naar de fchoone ftreek, welke lings door den Rhijn en zeven bergen , en regts door Poppelsdorf, en de daar agter zich verheffende bergen tot aan Godesberg, omfloten wordt. Een aangenaam terras , of veel meer een regelmaatige tuin, door twee kommen met fpringeiuia fonteinen , en op beide zijden met flingerlaaneu verfierd, doen het gezicht van dit, op zig zeiven fraaije flot, nog een fchooner aanzien bekomen. De westelijke vleugel, die men ook Buonretiro, of de Kaize {de Kat), naar een vestingwerk dat daar voorheen gedaan heeft, noemt , bevat wal zeer r j:;e , maar nogthauds in den ouden fmaak gemeubileerde kamers , en is alleen voor vreemdelingen van den hoogden rang ingericht. Hier ftaat het prachtige, en, om zo te zeggen, met goud G 3 fchiex  102 REIS LANGS DEN RHIJN. fehicr overladen bed, 't welke ten gebruike vooï Koningen en Vorsten gefchikt werdt. Mijn aandacht viel bijzonder op de lange zaal van de Meesters der Duitfche orde, welke met de levensgroote afbeeldfels der Grootmeesters dier orde , fchoon gefchilderd , zig beter voordoet dan het praalbed. De oostelijke vleugel die men ook die Maut (de HJuis) noemt,wordt door den vorst bewoond. Daarop volgt de lange Academiezaal — het Naturaiïên kabinet, het welk onder den Keurvorst ï.iax. i'rederik eerst aangelegd werdt, en hoewel het dus nog in zijne jeugd is, echter, wegens de goede orde en verfcheide merkwaardige zeldzaamheeden uit het Natuurrijk, zo wel als uit dat der kunst, behaagen moet;— vervolgeuds dc Bibliotheek die thands aanmerklijk vermeerderd; echter mijns bedunkens te veel verfierd en verguld is, en nog bovendien een horologie van florentijnfehen arbeid bevat, 't welk tot het kabinet van zeldzaamheeden behoort , en daar kwalijk geplaatst ftaat. De toegang ftaat voor ieder open, en ze wordt ook door de Letterminnaars van Bonn vlijtig gebruikt. De Heer Hofkamerraad esser, die Bibliothecarius is , een zeer aangenaam man , toonde mij, met veel bereidvaardigheid de zeldzaamftc en kostbaarlle werken. Met de Bibliotheek is de cxperimentkameT verbonden , welkers voorraad egter nog te bekrompen, en, behalven een goede Elektrifeermachine , twee parabolifche en één brandfpiegel van 4 voet 8 duim diameter, door den bekwaamen Le Febure in 't jaar S772 gemaakt, niets aan*  REIS LANGS DEN RHIJN. ioj aanmerklijks heeft. liegt onder de groote Akademiezaal is liet Tooneel , dat eiken vreemdeling, wijl net, om zo te fpreeken onderaards als in een graf gebouwd is, en een'llegteningang heeft, in 't oog moet loopen , Loges , Decoratief en over 't geheel alles , wat in een fchouwtooneel behoort te fchitteren, is hier liegt, bont, en te bekrompen.— Het Raadhuis is een aanzienlijk gebouwniet een' dubbelen fteenen trap in een' modernen fmaak, iu het jaar 1737 gebouwd, en lluit in den agtergrond de Marktplaats , die wel niet regelmaatig maar nogthands vrolijk en lugtig is. Dit gebouw valt goed in 'c oog, wanneer me.n uit de ftraat van de Rerrepoort , die als een' tregter loopt, komt. Ik heb niet kunnen begrijpen, wat de twee fatijrs, die ellendig naast het uurwerk geplaatst zijn , en wel naar Meerkatten gelijken , voor een eigenlijke betrekking op het Raadhuis hadtien. In de onderlte verdieping is de hoofdwacht; ter regte zijde daar bij een poort, die naar de openlijke vleeschhal gaat. Het zou een waare weldaad voor de ftad zijn , dat de politie op ticze wauvoeglijkheid heure aandagt vestigde en den fchadelijkcn walglijken reuk'daar door over 't algemeen wegruimde wijl deze niet alleen de gebuuren , maar eiken voorbijganger in den zomer vervcelende moet zijn. Le Piramide met een fontein , die de burgerij in 't jaar 1777 voor den Keurvorst maximiluan fredrik nog bij zijn leven op de Markt deedt oprichtten, doet, op t:n kleinen afftand eene goede uitwerking. Jammer £ dat ze door te veel beuzelaarijën, vergukifcl, en G 4 •of  io; REIS LANGS DEN RHIJN. nog meer door het jammerhartigc opfchrift , zoverknoeid is. De vierkante plaats is een fchoon regelmaatig plein, met aanzienlijke gebouwen omlloteu, maar niet leevendig, menigmaal zeer döédsch en ledig van menfchen.. Het hooge bohverk aan den Rhijn, of-de zogenoemde oude tol, verdient wegens zijn ongemeen fchoon uitzicht, het welk men van daar over dc rivier naar de; zeven bergen, en over dc gantfche verruklijke ftreek heeft, in aanmerking te komen. Voorheen ftondt hier een fchildvvacht, en eenige Rukken kanon , welken, bij plegtigheeden, en de aankomst van voornaame vreemdelingen, gelost werden. Een lusthuisjen met een kleinen Engelfehea tuin vertieren nu, ten algemeenen nutte, de wel kleine maar aangenaame plaats. Nevens de Archidiakonaaldiften van den heiligen Kasflus en Florentinus heeft de ftad nog een adelijk vrouwen/lift van St; Peter in Dietkirchen genoemd.. Ze heeft vier Pastorijen. Van St. Remights, Martin, Peter en Gangolph. St. Franciscus h.'cft hier drieërlei kloosters, als Minoriten (*), Franciscaauen (f) , Kapucijnen , en een vrou- wen- (*) Dc Minoriten zijn hun beftaan aan den Aartsbisfchop siEGrreiEu van Westerling, die dczclven in het jaar 1295 b.j Bonn ftigtte, verfchuldigd. Ct3 Ue EYanttscaancn kwamen onder den Aartsbisfchop f l rBir-and henvaards, uit bet Klooster te JSruel, dat de Aartsbisfchop in 't jaar 1491 daar geftigt hadt. Onder welken fer... «inand in het jaar 1618 ook de Kapucijnen, nog vier jaarea Vroeger dan 4e Franciscanen, kier ami t&og^ejtu.  REIS LANGS DEN RHIJN. 105 wenklooster , dc Kapucinesfén, De Nonnen in Englendal hebben geloften gedaan aan yiugufth tius (*). Dc IFalfche Maagden, welke door een zekere Mademoifelle Duples/is uit liet kloosrer Noviery in lotharingen hier werden gebragt, en ook onder den naam van Religieufes de la Congregation de notre Dame bekend zijn, hebben hunne verdiende wegens de opvoeding der vrouwelijke jeugd. ■ • Eindelijk nog de gewe^zene Jefui- tenkerk, welke een fchoonen bouwkundigen voorgevel heeft, cn thands der (Jniverfiteit ingelijfd ij. Het Archidiakonaalftift vereert, met de !lad Bonn , de Christen bloedgetuigen uit het Thébaanfchë legioen, Kasfius en F/orentinns , die niet ver van Bonn, waar de Martelkapel Haat , gemarteld werden , als zijne Patroonen, en St. Ile'ena , als de ftigteres dezer kerke, welke in liet jaar 316 op deze plaats gemclden heiligen eene kerk zou gebouwd hebben. Het (lift bezit dc beenderen van dezen heiligen in zo ver ze der woede van 'o e ehard van Truchfes, die het antieke kostbaare vat met goud, zilver en edclgeftecnten verfierd", roofde, ontrukt werden. Het beeld van St, Heléna van Brons, 't welk tusfchen de twee choortrarpen ftaat, is waardig bezien te worden, en kon voorzeeker wegens zijne fchoonheid in de eerfte Antiekenzaal te Florence ftaan. Helena knielt daar in (*) De Nonnen in 't Englendal zijn herjiomftig van ze!;ere JMairoone genoemd Geketa , die in het jaar 1002 het kloosccï bouwde en met goederen befeiionl;. O 5  ir>6 REIS LANGS DEN RHIJN. in een zeer hartstochtelijke, maar bevallige houding ; zij omvat met de eene hand het kruis , en houdt het hoofd een weinig opgeheven, even als of zij 'er tegen (prak. De tegenwoordige kerk, die ook dc graflieden van iiupert en verfcheide andere Aartsbisfchoppen bevat, is, zo veel de bouworde te kennen geeft , uit de twaalfde eeuw. Jammer is het dat ze in de laagte ligt, en dat de toren , die in het midden boven vier anderen uitfteekt, en van hout, agtkant, gebouwd is, een (legt aanzien heeft. Het voorplein is een fchoone piramidenvormige plaats, welke het kapittel tot een aangenaame wandelplaats met een dubbele Jindenlaau liet verfie- ren en met een fteencn pad omgceven. Men ziet op deze plaats een uitgehouwen fteen welke de verëeniging van het Luipaard met de Leeuwinne,ofvan den Leeuw met het Luipaard, verbeeldt; dit is het oude wapen der ftad. liet kapittel beltaat uit 39 Kauonnikken en 21 Vicarisfen ; het is het eerfte naa het Metropolitaanfche kapittel van Keulen. Deszelfs groot Provoost is ter zeiver tijd Aartsdiaken over het geheele Bisdom , en heeft, in deze laatfte hoedanigheid, niet alleen alle rechten met dc Aartsdiakonen gemeen , maar ook daar bij een hoogst rechtsgebied in 't burgcilijkc. liet (lift Dietkirchen is een adel'jk damesftifr ,. waar een Abtdisfe , verfcheide Kapitulaaresfen , eenige Kanonnikcn en Vicarisfen zijn. Onder den Keurvorst ferdinand werdt het eerst tot zulk. eea  REIS LANGS DEN RHIJN. 107 ccn ftift verheven, en onder den Keurvorst maxim1 l 1 aan Hendrik in de Had verlegd , daar het voorheen flegts een Benedictijner klooster was. Het geniet de vrijheid, dat het jaarlijks op St. Jan een mis buiten de ftad , waar de voorige oude kerk geftaan heeft , houdt. De pnebendeu brengen niet veel op. De Palloraalkerk van St. Remigius , is de hoofdkerk. In dezelve vindt men een fchoon Auterftuk , verbeeldende den doop van den Frankifchen Koning clovis I. door den heiligen Remigius. jan s pi e l be a g , die de fchikier is van dit fchoone ftuk , wist den fraaijen kop van den Bisfchop bijzonder zijn volkomen kracht te geeven , het geen dc waardigheid der daad cn het fchoone van het ftuk nog mcrklijk verheft. De Paftorie te St. Martin is te gelijk dc ftifts paftorie , tot welke Poppelsdorf insgelijks behoort. Ze is de oudfte kerk in Bonn, naar de wijze van een Romeinfche Rotonda, zonder toren, gebouwd , en ftaat op het kleine voorplein der i'tifiskerke, Zeeker is het , dat ze nog van den tijd der Romeinen, zo als alle merktekens bewijzen, afkomftig is. Volgends anderen , zou dit tcmpeltjen een Baptisterium of Doopkapel in de midden» eeuwen geweest zijn, in welkers midden de Doopvonte zou geftaan hebben ; dit is des te eer te vermoeden , wijl het bekend is , dat de oudfte kerken der Christenen bij de Hoofdkerk nog een ander gebouw hadden, 't welk tot eert doophuis. diende, —*  io!i REIS LANGS DEN RHIJN. Dc overige twee Pastoraaten St. Peter en St. Ga:'.golph hebben niets belangrijks.— Men heelt het zinloos gebruik van de dooden te midden tier leevenden te begraaven aldaar reeds verbannen. De kerkhoven zijn' tegenwoordig buiten dc (lad. De Univeriiteit heeft het Jefuitengebouw, en inliet gewcezene Gymnafiufh worden de Collcgiën gehouden. De Curateur der Univeriiteit is- de geleerde van spie o el. hédöekich j thadd.-eus , daniels , werner, ginetti , rouoemomt , schneider , Zijll hier ill 't Valt der Letteren met veel roem bekend, en onder de nieuw aangeftclden geeven verfcheiden als arnds, wegeler enz. groote hoop. De Univeriiteit wordt meest door inlanders, welkers aantal, op 60 of 70 beloopt, bczogt; eene oorzaak welke op de wet berust, die de Keurvorst in't jaar 1789 liet bekend maaken, dat hij in het vervullen der Geestelijke zo wel als waereldlijke bedieningen vooral acht zou geeven op die zijner onderdaanen, welken op deze Univeriiteit door hunne vlijt cn goed gedrag zouden uitmunten: en dat daarentegen die genen , welke op de Univeriiteit der flad Keulen in dc Theologie', de Rechten of Medicijnen, de openlijke of privaate lesfen bijwoonden , den toegangtot alle openlijke Geestelijke en waereldlijke ambten zou gefloten zijn. DeNormalfchool, over welke de Heer oïïerthü* het bewind voert, beandwóofdt volkomen aan deszelfs inftelling cn heeft reeds veel tot nut der landfchoolen toegebragt. Het  REIS LANGS DEN RHIJN. 109 Het fonds dezer edele imfteUing beflaat in kapiTaalen en de toelagen der kloosters, die door bet Keizerlijke aanzien zijn vereeuwigd, het is vooruaan door eene wijze adminiltratie verzeekcrd; want de uirgaaven reiken op verre na niet bij de inkomsten: alleen ware het hier bij te wenfchen, dat de inkomsten van eenige ProfesRren nog verhoogd wierden. De Keurvorst geeft voor het overige alle hulpmiddelen aan de hand , die ter aanmoediging en vlijt der leeraars, zo wel alsderkandidaaten, kunnen Rrekken. De Bibliotheek is, zo als reeds gezegd is, aanzienlijk door hem vermeerderd , en het nieuwe gebouw voor de Anatomie,, Phyjica experinuutaiis en den tuin ter Botanie op den wal, is niet minder een gefchenk van den Vorst. Voor het Hertogdom Westphalen beflaat een bijzondere commisfie , die ook reeds galukkig werkt. ■ Reeds flnts eenige jaaren is bier ook een iees* gezelfchap, dat federt korten tijd zeer toegenomen is. Eenige liefhebbers van letterkunde en wectenfehappen, die elkander de journaalen, periodieke werken en andere voordbrengfelen van fmaak en letterkunde, die zij voor eigen rekening hadden, mededeelden, namen het belluit, om zig tot een vast gezelfchap te. verzamelen, een vergaderplaats te huuren, om hunne werken bekend en algemeener nuttig te maaken. ■ ■ Verfcheide anderen kwamen daar bij ; de Keurvorst zelve tekende daarop in. Het is reeds werklijk over de honderd leden fterk, en gebruikt een fchoon, wel iu-  iio REIS LANGS DEN RHIJN. ingericht vertrek, op de derde verdieping van het fchoouc Raadhuis. Ieder vreemdeling kan en mag, op zekere uuren, die opgenoemd zijn bij de lijst die men hem voorlegt, en waar op hij zijn' naam rchfijft , dien hij telkens bij zijne intrede aanwijst, geduurende zijn verblijf alhier, hetzelve bezoeken. De ftad Bonn is, zo als reeds gezegd is , de zetel van den derden Geestelijken Keurvorst des H. R. Rijks, waar toe dezelve door de verkiezing van het Domkapittel te Keulen, welke dit voorrecht, gelijk onze andere Duitfche Domkapittels , voor zig hebben weeten te bekomen en behouden , is geraakt. De tegenwoordige Keurvorst is uit het Huis van Oostenrijk, door welkers bewerking hij op begeeren eenes Coadjutors van de zijde van maximiliaan i'redrik van Konigsegg, zijn' voorzaat , op den 7 Aug. 17S0 , tot Coadjutor gekozen, en naa het overlijden van denzelven, in J784, door den Keurvorst van Trier, klemens wenceslaüs, zijn' Neef, tot Aartsbisfchop geconfacreerd. Hij hieldt bij dc aanvaarding zijner Regcering den hofftaat geheel op den ouden voet , en tot hier toe heeft hij dien nog niet vergroot , ongeacht men zulks in den beginne verwagte. De Muzijk, die onder 't beduur des Groothofmeesters, den Graaf van salm reifersciieiö ftaat, is aanzienlijk vermeerderd. Hij is een volkomen kenner cn liefhebber derzclve. Voords zijn 'er veele bezuinigingen, zo in d? aiiib-  REIS LANGS DEN RHIJN. m ambten als andere uitgaaven gemaakt, nogthands is aan den geenen , die te vooren Jeverantiën hadden , fchaêvergoediug gedaan echter zijn 'er ook nog veele uitzonderingen groote Gastmaalen , Bals , divertissementen op het land , Dejeunées, Goutéds, Soupées in de omleggende fchoone (treeken , als op het Zevengebergte, Nonnenwerth, de Kommandorijën Mufendorf, Rammersdorf , in Pliftersdorf de boom/chook enz. ook zijn 'er groote veranderingen in de wijze van beltuur gemaakt, welken door het zelve eenvoudiger te doen wornen deszelfs nuttigen invloed vermeerderen. De Koophandel zal hier nooit, wegens het nabuurig Keulen , en de aangrenzende fabriekrijke Bergfche landen in bloei komen. Fabrieken vindt men bier niet. 'De Keurvorltclijke Molen heeft het uitfluitend recht over Bonn. Zij maalt, als het 'er op aan komt, 100 mudden koorn op eenen dag , en geeft 2500 Rijksdaalers pagt. Het koorn wordt naauwlijks op de Water- en twee Rhijnmolens beter gemaalen, dan op den Windmolen. Dc Jooden hebben hier een afzonderlijke ftraat, die 21 huizen bevat, waaronder eenigen een goed voorkomen hebben. Na evenredigheid van de ftad te rekenen is hun getal, dat men op bij de c.50 zielen begroot, zeer aanmerklijk. De voorige Keurvorst maximiliaan fredrik beeft, uit milddaadige oogmerken,24000dalers , tot oprichting van een gezonder en beter armhuis gemaakt ■ de plaats daartoe is. egter nog  ris REIS LANGS DEN RHIJN, nog niet uitgekozen. Uit een gedrukte lijst zag ik, dat de wceklijkfche Rads collecte 130Rijksdalers 40 duivers (196 gl. holl.) aan den armen opbrengt. Men begrijpt ligt, dat deze fomme niet altijd gelijk is , en nu eens meer , dan minder bedraagt. liet guarnifoen beftaat in éc!n Regiment , het welk de Keurvorst in der tijd als Rijkscontingent houdt. Het Regiment heeft twee Grenadier en twaalf Fufcliercompagniën, welke elk op 100 man moeren gebragt worden. Het grootfte deel beftaat uit Westphalingers,welken ook beter tot den foldatenftand gefchikt zijn, dan dc Rhijnfche onderdaaucn. Iedere compagnie ftaat geheel onder de adminiftratie van den Capitein. Het Regiment bezet alleen de wachten , waar van 'er een bij 't bof, de andere aan het Raadhuis , op dc Marktplaats en aan iedere poort , de Michiels- Keulfchs- jo* fephs- Rhijnpoort cn Sterrepoortjeit zig bevinden. Het Guarnifoen heeft zijn' eigen prediker, doctor en chirurgijns. Ter verdediging kan men nog verder rekenen een Compagnie Hufaaren , reeds onder klemens august opgcrigt, die als corps van zeekerheid dienen , en door het land heen en weder trekken, of verfpreid zijn , onder het commaudo van een' Majoor. De Keurvorst heeft boven dien nog een lijfgarde van 50 man. De fmaak der dad neemt toe en verfijnt meer en meer; na evenredigheid ffijg.t ook de kostbaarheid in kleeding, fpijzen en gebouwen. ■ De faliën, een hier nog gebruiklijkc dragt der vrouwen ,  REIS LANGS DEN RHIJN. iitf wen, beginnen zeldzaamer te worden, en die ze nog draagen weetenze zo bevallig om te doen, dat zij daar door niet misdaan. Op de markt , die de vlijtige Bergfche boeren voornamelijk voorzien, wordt alles duur en greetig vertiert ; het is een vermaak op marktdagen hier een vergelijking te maaken en het groote onderfcheid op te merken tusfchen de fchoonheid der boerinnen alhier en de overrhijnfehe. Werkzaamheid, kracht en bloedende gezondheid is hier het waare charakter; De gebouwen worden allengs fchooner , ten minsten op het uiterlijke. Buiten de dad legt zig ieder toe om een' tuin, zomerhuis, landgoed of boerenhofdede te hebben; daar door neemen de pagten der landerijen rondom de dad liggende, dceds toe. Men bouwt hier meest van tigcheldeenen, het welk ook menigen akker tot deeuaarde wegneemt. Men brandt hier deenkoolen , die van de Rhur in groote Aaken, echter niet verder dan Bonn, den Rhijn opgebragt worden, vooral wijl bet hout in de vlakke dreeken veel zeldzaamer is, dan in bergachtige landen; daar door wordt 'er ook veel klei en moer gebruikt. De grond rondom Bonn is uitneemend en van de beste foort, ze draagt, zeer overvloedig, alles wat men begeert, alle foorten van graanen en moeskruiden, ook rooden en witten wijn. Men teelt hier hooge wijnftokken, hier door is het begrijplijk, dat ren morgen (namelijk een Keulfche, zijnde een derde van een Hollandfche') ook wel 3oaamenwijn IL de.el. II kan  114 REIS LANGS DEN RHIJN. kan leveren. Onder de tuitigewasfen zijn de grootsof boerenboonen aanmerklijk — de geliefde fpijze der ingezetenen — wanneer deze te krijgen zijn daalt de prijs van het koorn. — Van een morgen bouwland Wordt één, Huiver Hollands betaald, en van de morgen wijngaard 4| ftuivers;. welk een groot onderfcheid! De Sten den, die zig ook fints onheuglijke tijden de vrije Peterkin noemen, genieten veele bijzondere uitneemcude voorrechten. Zij bewceren, behalven de Rijks- Krïjgs- en algemeene noodpligten, tot gecne lands lasten of contributiën verpligt te zijn , zonder vrijwillige toeftemming. Om deze reden noemden zij dan ook de vrijwillige toelagen die zij opbrengen, nooit anders dan fabfidia charitativa. (* ) Zij beftaan uit vier Coïlegiën : het Domkapittel, als reprefentant der geestelijkheid; de Graven/tand, als bezitter van aanmerklijke goederen ; de Ridder/land, eveneens als bezittersvan ten landdage befchreeven goederen; en eindelijk uit het collegie der freden, als reprefeuteerende den burger en boerenftand. Deze laatfte zijn zeventien en beftaan uit de Municipaalfteden van het aartsftift in de volgende orde: Andernach, Neufs , als direcloriaalfteden , Bonn , Arweiler, Linz, Kempen, Rhijnberg, Zulpich, Brühl, Le* chenick, Unkel, Zohns, Linn, Urdingen , Rhein- bach , Mekkenheim en Rhenfe. IVestphalen heeft zijne bijzondere ftenden. De vesting Recklinghaufen heeft wel ftenden, maar moet heur quota doo? C*) Liefdaadigc ondsrftaiiden.  REIS LANGS DEN RHIJN. 115 door het aartsllift laaten bepaalen , en derzelver jaarjijkfcae afgevaardigden komen dus niet bij de Deliberatie. Volgends de in het jaar 1669 gemaakte landsverdceling bevat het gantfche Aartsbisdom, 'tvvelk na eene naauwkeurigc meeting 60 quadraatmijlen uitmaakt, 347,ooaJ morgen; waar van de Geestelijkheid 98,328! en den boeren 131,119 morgen toebchooren. Tot de Graaflijke en Riddergoederen bchooren 92,391^ morgen, de burgerlanderijën 21,12a morgen, cn tot de Keurvorftelijke tafelgoederen 5,030* morgen.- . Men rekent de Keur- vorltelijke inkomften jaarlijks op een millioen guldens, waartoe de Rhijntollen te Andernach, Linz, Bonn , en Urdingeu het meeste opbrengen. De inkomsten van het ftift Munfter komen nog veel Iiooger dan een millioen. De Keurvorst houdt veel van uitfpanningen die algemeen zijn, en aan welke ieder onderdaan deel kan neemen. De tooncelfpeelcn worden op het reeds bovengemelde Hoftheater door een foort van Nationaale Tooneelfpeelers uitgevoerd. De twee Juffrouwen , Keilholz zijn dc beste Actrices , IVUlmann, een goede Zangeres , en Steiger, Muller , Lux en Spizeter zijn reeds als goede Acteurs bekend. Reicha, de Hofmuziekmeester , en Steiger hebben de directie. Het entrégeld wordt tot de klederen en de overige noodvvendighceden hefteed , welke dagelijks verbeteren, en de oudheid van het tooöeel en de decoratiën uit het oog doen verliezen. H a Het  356 REIS LANGS DEN RHïjN. Het tooneelgezelfchap ftaat in bezolding van deïï Vorst, maar is nog klein en onvolkomen. Men ia nog wat eigenzinnig in de keus van goede (tukken, en gebrekkige Opera's verdringen menigmaal de beste vadcrlandfche Tooneelfpelen. Men ap« plaudicecrt zeer ligt, menigmaal zeer ongepast, niet zelden zeer kinderachtig. De Bals worden alleen door den Adel en geadelde burgers be« zogt : .de gemeene man en zijne kinderen danfen alleen op de kermisfen ; maar dan ook met dollen ijver, echter tot verwondering los en bevallig. Hier van trekken de hoveniers buiten de ftad, en de aangrenzende plaatfen, Endenkh,KeS' fenich enz. groote voordeden. • Uit het bovengemelde bcginfel liet de Keurvorst nieuwe wegen naar de Planiagie, die door Josep ii c lemens , tot een lustplaats is geplant, aanleggen, waar van de eene onmiddelijk van het flot Poppehdorf loopt, en met populierwilgen bezet is; en de andere, met hooge linden beplant, loopt van den grooten ingang dcrzelve tot het midden der laan, van kaftanjeboomen, die van dc Refidentie tot het flot Poppehdorf gaat — een werk, het welk daar door des te fchooner is, wijl de weg naar deze aangenaame plaats tot hier toe zeer flegt was,' en men in den zomer de hitte, derwaards, niet konde uitftaan, waarom daar ook de wandeling zeer lastig was. In deze Plantagie worden allerlei foorten van boomen ter beplanting der wegen en onderhoud der laanen, zo hier als buitenlands, gekweekt, in dezelve  REIS LANGS DEN RHIJN. li? ïelve zijn veele nisfen, zomerhuisjens , en rustbanken gemaakt. Bij den Hovenier, die daar zijn •wooning Leeft, vindt men alle ververfebingen welke men begeert. Er is ook een groote fteenen gebouw gefticht, waar men bij regen weder zig ophouden kan. Hier vermaakt de vermoeide dagiooner zig in den kring der zijnen; bier gebruikt de zwakke zijne geneesmiddelen; ■ ■ bier lagchen de' vrienden; de gelieven verlustigen zig bij het gezang van het tamme en gemeenzaame pluimgedierte; -—■ hier verdwijnen de haatelijke voorrangen van geboorte , en dc wijsgeer blijft niet ongevoelig, en leert het charakter des volks in de onderfcheidenfte betrekkingen kennen. Naauwlijks een kwartieruurs van de ftad , niet ver van de gemelde fchaduuwrijke lustplaats, ligt het flot Poppehdorf, door clemeks august met fmaak aangelegd, ook Kkmciuruhe genoemd, het welk door een dubbele laan met den Bonnfchcri Hoftuin bevallig verëenigd is. Dit aangenaam lusthuis is van een' gantsch bijzonderen bouwtrant, vierkant, flegts twee verdiepingen hoog , de hoeken en ingangen zijn met pavillons voorzien. Van binnen is een ronde plaats met kolommen omgeeven, op welke een ligte Gallerij rust. De kamers die volgends de regels der bouwkunde , zeer vermaaklijk en gemaklijk ingericht zijn, en die voorheen overal van pracht cn rijkdom fchitterden, zijn thands meest van meubilen ontbloot, wijlze, naa den dood van clemens, august, niet meer bewoond worden. H 3 De  ü8 REIS LANGS DEN RHIJN. Dc kapel, een nette koepel, die een groot deel van het flot inneemt, heeft in het midden vier te famengeftelde Altaaren , die op liet cerfle gezicht het oog aangenaam verrasfen. Vier Priesters kunnen aldaar te gelijkertijd de mis doen, kunnende de een den ander bij het leezen der Mis in ,'t aanzicht zien , of dit, wanneer ze alle vier te gelijk leezen , geen aanleiding moet geeven tot verwarring en verflrooijing, kan men ligt nagaan. In het midden van deze viergroepige altaaren Raat dc Heiland, daar hij als, hovenier aan Maria Magdalena verfchijnt , cn op de vier hoeken zijn de dichters der Dtiitfehe orde geplaatst. In de daar aangrenzende facristij hing een fchoone Monnikskop door Rubens gefchilderd s die ik op deze plaats niet zou gezogt hebben , en die waardig was, om de eerfte gallerij te verlieren. ■ De fchoone grotte, die voorheen zo veel opzien maakte, en van ieder bewonderd moest worden, fchijnt thands ook heuren ondergang te naderen; want veel daar van valt af, en 'er wordt niets meer herfteld. la porterie , een Franschman , werkte zeven jaaren daaraan , en toonde, door de gelukkige verbinding zijner fchclpliguuren, die hij in duizenderlei formen bekwaam wist daar te dellen , zijn groot talent als kundenaar. Rondom het flot zijn gragten , aan welke ter regte zijde ongemeen hooge laanen en houtgewas met fpringendc fonteinen, grenzen, die den wandelaar, bij heete zomerdagen, verkoeling en rust verfchalTen. Ter-  REIS LANGS DEN RHIJN. ïivarzerhelndo;f, een Bené* IL DEEL. J (lilt*  |3R REIS LANGS DEN RHIJN. waereldlijke vrouvvenftiftcn, en Grarrheindorf (*) waar de Roes, een fterke beek, door het dorp flingert en zig met den Rhijn vereenigt, waren als uit mijne oogen verdweenen. Aan den regten oever merkte ik nog bet beroemde Graupenwcrth, op 't welke, zo als ons de gefchiedenis zegt, voorheen de fterke fchans der Hollanderen genoemd Papenmuts lag, welke dezen naam droeg na heure gedaante. In het jaar 1622 veroverden de Spaanfchen dezelve en noemden ze de fchans Ifahella; doch ze werdt naa het vrede verdrag des dertig jaarigen oorlogs weder gedoopt, en zo uitgeroeid, dat 'er geen blijk meer van overbleef. Bij Berchem en Mondorf, waar de Sieg voorheen in den Rhijn vloeide, maar die nu door het graaven van een nieuw kanaal, nader bij Bonn eene andere richting in den Rhijn verkreeg . > ziet men zig door de hooge oevers zo ingefloten , dat men nu niets meer ziet dan de rivier, die een ka- diktijner klooster, 't welk mEngoz, een Graaf uit Gelder,'en zijne Gemalin ger.bir.ga, eene dogter van den Graaf gotpried van ardenne ,in het jaar 980 gefticht hebben. Heure dogter adelHEtn, was de eerfte Abtdisfe van dit klooster. Zij zou (zo als een oud vertelfeltjen luidt) de gaaf gehad hebben, om door oorvijgen heure Nonnen heldere fiemmen te bezorgen. Eene ctire, die in onze opgeklaarde tijden zeeker fchaarsch goedekeurd zoude worden! (_*') Grarrheindorf, een geweezen Nonnen klooster van de Cisterfiè'nferorde , 't welk onder den Keurvorst arnold den eeröen, een Graaf van ge ld er, in het jaar 1149 gefticht werdt.  REIS LANGS DEN RHIJN. 131 kanaal gelijkt, lucht en water, en de groene oevers die als eene Alleé vormen , en zig in het water fpiegelen, benevens de hier en daar tegen over elkander gelegen dorpen. De fchoone bergachtige landfchappen , die het oog en de verbeelding tot hiertoe met ontelbaare beelden, bezig hielden , zijn nu op eenmaal als verdweenen: de omtrek wordt eenvoudiger, en de verveelende vlakten , flegts met veldvrugten - bezaaid, treeden in hunne plaats, en veroorzaaken menigmaal door de weinige verandering , op de vaart van zes uuren, tusfchen Bonn en Keulen , een llaaperig geeuwen: daar en tegen heeft hier de reis te land een aanmerklijk voorrecht , wijl de verhooging van den fchoonen rijdweg, met een laan van 3537 linden, vijf uuren lang, het uitzicht oneindig fchooner maakt. Het rijke en zo fchilderachtig met lusthoven, dorpen en kleine bosfehen gefierde voorgebergte, welkers voorgrond met veelverwige akkers en weiden pronkt, door arbeidende mjenfehen , en loeijend vee verleevendigd, loopt ter linke zijde, en ter regte ziet men de berglanden en den hier en daar uitblinkenden Rhijn met bezeilde fchepen belaaden. Een gezicht dat op den befchaduuwden landweg, die fteeds vol menfchen is, altijd vermaakt! Het groote dorp Herfchel, Udorf met een' windmolen, Widdig en Urfeld, dïe alle aan den linker oever niet verre van elkander liggen, maakten , met heure roodgedekte huizen, in het groene landfchap een aangenaam contrast. Een half uur I 2 van  132 REIS LANGS DEN RHIJN» van daar, aan de regte zijde, ligt Rhed en NiederCn/Jel , tusfchen welke wijngaarden , met koornlanden afwisfelende, onafgebroken de vlijt der bewooners dezer aangenaame plaatfen doen kennen. Men heeft hier nog Reeds, bij het omzien, het zeven gebergte in 't oog; doch het welk men nu , bij eene kleine wending der rivier bij Orber verliest , en maar nu en dan bij onderfcheiden draaijingen en openingen van het landfchap weêr ten voorfchijn ziet komen. Hier op volgt, op een' kleinen afftand, ter regte zijde Ludsdorf, waar Keizer fredrik de derde, toen regeerende Hertog van Gulik, een' tol oprichtte ; doch welken de Keulenaars, om den koophandel heurer ftad te begunltigen, van gezegden Hertog weder kogten voor 32000 guldens. In den omtrek van Ober- en Unterweslingen — het eerfte een Kculsch en het laatfte een Paltfisch dorp —— en nog meer bij Godorf, waar men digt aan den landweg is, draait zig nu de rivier fterk regts, en vormt een aangenaame kom, die door een verrukkend zagt oploopend landfchap en het Paltfisch flot Bensberg, nog vijf uuren van daay gelegen, fchilderachtig fluit. De dorpen langs de rivier beginnen nu zeldzaamer te worden, en liggen meer verftrooid in de uitgebreide vlakte van het landfchap. Alleen Surt en Wek ter linker en Laugelt (in de daad lang) ter regte zijde , waaraan zich onmiddelijk Oberen Niederzundvrf voegen, fpiegelen zig nog in het zilveren water en verfchaiïen den voor bij rei-.  REIS LANGS DEN RHIJN. 133 reizenden een alleszins voldoend uitzicht. ■ De oevers worden hier weêr wat laager, en geeven, bij iedere wending der rivier, het oog, als in een optica, nieuwe en nog ongeziene tafereelen. — Wat men in een andere vlakke plaats, in een omtrek van twaalf of veertien uuren, flegts hier en daar bemerkt, dat vindt men hier in eene ruimte ten hoogften van twee of drie uuren, in eene onafgebrokene aaneengefchakelde afwisfeling. Ik bereikte verder met mijn dobberend vaartuig het dorp Ports, één uur van Keulen, en voer de dorpen Ens en Westhofen voorbij. Hier omtrent nabij het aanzienlijk dorp RothenKirchen, meest uit boerderijen betraande, en het dorp Poll ter regter zijde liggende, vertoont zich de ftad Keulen reeds, met een woud van Masthoornen en ontelbaare torens in zijn uitgebreid aanzien voor het oog, welke , hoe nader men komt zich fteeds grooter en plegtiger vertoont. Ik flapte, niet ver van de Rhijnpoort aan den volkrijken oever uit, cn drong door het gewoel van menfchen, die mij door hun gefchreeuw fchier doof maakten, heen. Aan de poort werd ik met den draager van mijn' mantelzak tegengehouden; ik wist egter reeds vooraf, dat deze vifite voor miju equipage beftemd was. De wagt werdt juist afgelost , en ik moest wagten tot deze verrigting afgeloopeu ware, welke mij een gantsch bijzonder denkbeeld van de Keulfche Militaire inrichting gaf. De twee man, die de wagt afiosfen moeflen, kreègen onder zich verfclril, wijl elk hunner denzelïI 3 dea f  134 REIS LANGS DEN RHIJN. den post bezetten wilde , 't welk in hunne uitfpraak in de daad zeer klugtig was. Ik vroeg den opleider, wat dit beduidde , of ze dan niet gecommandeerd werden ? „ Och, zei hij, „ wij commandeeren ons zeiven." Waartoe dienen dan uwe officieren ? „ We moeten ,, immers toch officieren hebben?" Dat is een wondere orde! zeide ik, lagchende. ■ „Ik weet ,, het wel, mijn Heer!" Antwoorde de aanvoerer, met een blos van fchaamte op het gezicht; —- „ maar het is niet anders. Ik heb zestien ,, jaaren den Koning van Pruisfen gediend, daar „ uit kunt gij wel opmaaken, dat ik een foldaat ,, ben en orde verftaan moet. Een bijzonder toe,, val maakte dat ik mij hier liet aanneemen, en „ nu doe ik op goed Keulsch mede. De voor,, naamfte posten zijn aan de poorten , waar een ,, fterke pasfage is; wijl daar nu bij het vifiteeren van vreemdelingen drinkgelden vallen, zo „ wil niemand op de bijposten ftaan, en om de,, ze reden ontftaat 'er bij het aflosfen der posten „ altijd twist : de jongften moeten het zig dan ,, eindelijk laaten welgevallen om het optegeeven. ,, Doch wat betreft de Burgemeesters- en andere „ wagten , deze worden gecommandeerd." Ik fchudde het hoofd, en nam den mij aangeweezen afgelosten fchildwagt mede tot onderzoek, doch, naa dat wij omtrent dertig fchreeden voord waren, en ik hem gezegd had dat mijne equipage alleen uit eenig linnen tot mijn gebruik beflondt, liet hij zig met negen Keulfche ftuivers te vreden Rel-  REIS LANGS DEN RHIJN. 133 Rellen, en ging, zonder verder onderzoek, zijnen weg. ik lachte hartelijk en dagt nog lange over deze Antipruisfifche Militaire inrichting. — Ik nam mijn intrek in het Logement de Heilige Geest, wegens het fchoone uitzicht, dat men van daar op den Rhijn, op den gierbrug, op Deutz en het gantfche tegen over liggende landfchap heeft, en het welk mij reeds te vooren, ten aanzien van het eeten en logement, als zeer goed aangepreezen was, zo als ik het ook bevond. Ik deed nog denzelfden dag, naa dat ik, naa een kleine ververfching, mijne zaaken wat in orde gebragt bad, een wandeling door verfcheide ftraaten en openlijke plaatfen, en werd, op het eerfte gezicht, het tegendeel gewaar van het gene verfcheide reisbefchrijvingen van Keulen zeggen, dat ze naamelijk ,, de onaangenaamfre ftad van gantsck „ Duitschland is, en dat men in heur wijden omtrek „ van drie uuren , niet een bezienswaardig huis „ aantreft." ■ > KEULEN. De oude vrije Rijksftad Keulen, een der grootfie Kooplieden van Duitschland, heeft aan den linker oever des Rhijns de gedaante van een balven cirkel, welkers boezem door de rivier befpoeld wordt. Ze zou in heur' oorfprong, meent men, afkomftig zijn van marcus vipsanius a grip pa, die de TJbïèrs van de overzijde des Rhijns herwaards bragt. Agrippina, de geI 4 maa-  I3, die aan het zelve eigen zijn. Bij dit Kabinet komen nog veele anderen, die veele aanmerklijke zeldzaamheeden bevatten, doeh die allen opterellen zoude te wijdloop'g zijn; als; dat van den Domgraaf van oettingën, rs a l » ë r n , en s o eter en ; van den Domheer van marle, van den Kanonmk van eors , den Kanon nik U's LLRAt , den Vikarius alsteii enz. De i'tad heeft veele Boekwinkels, waar onder die yari meternich, simons, j, ang en odeki) a i! l, hunne eigen Drukkerijen hebben, van welken men, behalven deze, 'er nog tien telt ,• hier op volgen die van haas, horst, i ai bof, gtjin- EERT, ELLEU , enz. Men heeft hier niet minder verfcheide Oudheidverzamelaars , lieden , die handel drijven in oude zei Jzaame wetten , disfertatiën enz. bij welken men fomtijds een goeden koop kan doen. De ftrenge ce-nfure, en de fcherpe onderzoeking der inkomende boeken bepaalen hier zeer den bockhandel, en daardoor over 't geheel de vorderingen der uitgebreide kundigbeeden , en veroorzaaken , dat Frankfort hetftilJe voordeel geniet, dat Keulen met leedweezen niet genieten mag. Daar door blijft het fteeds waar , ( wanneer men deze en ontelbaar andere voorwerpen , over welke menig een zig meer dan eens in geene vleijendc uitdrukkingen uitliet, en waar voor ik  REIS LANGS DEN RHIJN; 17? ik gaarne het gordijn, laat vallen, in aanmerking neemt) dat Keulen eene ftad is, waar men meer beziens- dan wenfchenswaardigs vindt; waar men eer lust heeft om door te reizen, dan te woonen. Het nieuwe Comediehuh, 't welk ten opfchrift voert: Mufis Gratiisque decentibus 1783, (aan de Zanggodinnen en befchaafde bevalligheeden) geeft reeds door zijn uitwendige bekrompenheid te kennen , dat het voor zulk eene groote ftad te klein is, en nogthands wordt het door de kooplieden en voornaamlle ingezetenen veel bezogt. Geduurende mijn verblijf fpeelde de troup van koberv/Ein; ik kon echter maar één ftuk zien vertoonen, het welk de dankbaare zoon van engel ' was. De acteur muller fpeelde voor den ouden Rode uit* neemcnd, doch dit was ook alles; het daar op volgende ballet viel des te beter uit; Pantomimes en Dans waren onvergelijklijk,' en zo los als het beste Tooneel van Duitschland ze zou kunnen vertoonen; doch hoe veel is een goed ballet nog bi] een goed Toneel/pel ten agteren! De Keulenaars, die wegens de grootheid en uitgebreidheid der ftad niet ver naar buiten gaan s houden , op zon en feest dagen, hunne wandelingen op de wallen, binnen de ringmuuren der ftad, die hier en daar zeer aangenaame plaatfen opleeveren; of ze gaan over den Rhijn naar Deutz naar het Maria beeldjen een zogenoemde Herberg, waar men hen bij menigten aantreft. Ook zijn 'er in de ftad verfcheide gemeene tuinen lot uitfpanning aangelegd , als de oude en nieuwe koeberg, AI. PEEL. M d§  Ü3 REIS LANGS DÊN RHIJN, de eerfte in de Schuurflraat , en de laatfte in da Ehrenftraat, waar men altijd menfchen vindt die zig bij den tintelenden bleekert verheugen, en in het gras, of onder het fchaduwrijk loof zig vrolijk drinken, of in de groote danszaal arm aan arm met hunn' vriend of vriendin op en neder wandelen. Hier verfchijnt de koopmans Bediende in zijn" gantfchen opfchik , trotsch een Parijsfche pop, met zijn fchoone aan de hand, gekapt, geblanket,, geflikt, geborduurd 'en geparfumeerd , en drinkt , danst, fpeelt, lonkt en kuscht zo goed hij kan voor de gantfche week. De kermisfen , die, in den zomer, van zondag tot zondag, inde onderfcheiden diftricten der ftad „. die de koolboeren bewoonen, elkander opvolgen, brengen niet minder toe tot de openlijke vrolijk» heeden alhier; doch ze worden alleen door de ambagtslieden cn geringde klasfe van burgers bezogto Op deze dagen is het gemeen dezer wijken in zijn volle element, huppelt en fpringt, en klopt, bezoopen, elkander de huid vol, zo dat men hier dikwijls het treffendde fchilderij der oude duitfche wildheid aantreft. Die gaarne in het gewoel van menfchen wandelen , en 'zijne aanmerkingen over den geest van koophandel, winzucht en dergelijken wil maaken , vindt aan de rivier zijde der dad, aan de havens. inzonderheid de kraanen, niet ver aan de drankfteegpoort, de duidelijkde charakter fehilderingen in de onderfeheidende groepen» Ik dond menig:  REIS LANGS DEN RHIJN. 179 ttur daar te kijken, en kon niet genoeg zien. Men wordt duizelig van 't gewoel der menfchen. Overal worden koopmanswaaren op en afgeladen, die langs den Rhijn worden aangevoerd. Duizenden artijkcls liggen daar door elkander ; fuikervaten, koffijbaalen, hoopen kaas, lakenen, hout en producten van het Noorden. 'Er is een gewoel, eene werkzaamheid en overvloed die alle verbeelding te boven gaat. Ik verliet den volgenden dag Keulen, van waar ik met den gierbrug over voer om het, aan de overzijde gelegen, Deutz te bezichtigen.—— Dat ik nog niet bereikt had toen mijn oog zig reeds in een verrukkend uitzicht wijdde. Gantsch Keulen lag in een' halveii cirkel, met zijne menigte fchepen voor mij, en ik zag nu in eens alles over, Wat ik in de haven maar bij gedeelten, en half, onder een' onophoudelijk gefchreeuw en gewoel der menfchen niet wel zien en opmerken kon. deutz. Deutz, Duits (Tuitium) een KeurKeulsch vlek, is, zo als reeds de Naam te kennen geeft, een oude plaats, welke aan Teuto of Tuisco, de eerfte Koning der Duitfchers , die daar zijn leger zou. opgeflagen hebben,heur' oorfprong te danken heeft. Keizer constantijn heeft hier, in 't begin der vierde eeuw, een kasteel, dat in de oorfpronglijke (lukken onder den naam van Monimentum DU isrenfe voorkomt, en tegelijk een' fteenen brug or£" M 2 ge-  iSo REIS LANGS DEN RHÏJ'K> gerigt, welken hij mét het kasteel onderkasïertf (van Castra eene Legerplaats), aan de Keulfche zijde , waar nog hedendaagsch de toegemetfelde drie Koningspoort ftaat, verbonden hadt.- Deze brug, waar van men, bij laag water, de fundamenten nog kan zien, is onder Keizer otïo, den eerfien', door den Aartsbisfchop kruno in de helft der tiende eeuw verwoest, welke laatfte de fteenen daar van gebruikt heeft, tot het bouwen der Pantaleonskerk. In laater tijd bovrwde men weder een ander flot, doeh het welk de Aartsbisfchop hendrik, in het jaar 1230 den Graaf var* berg ontnam, en tot een' fteenhoop deedt maaken. In het jaar 1376 verwoestten de Keulenaars dé gantfche plaats en lieten geen' fteen op den anderen ftaan; doch de Keurvorst ferdinand bouwde dezelve in het jaar 1632, met behulp der Keulenaaren, op nieuw weder op, en verderkte dezelve, om de magt van den Zweedfchen Generaal ba udiss, welke te dier tijd den zo genoemden Paapemveg een onvriendelijk bezoek gaf, te wederftaan: doch dit gelukte niet; de Zweeden namende plaats in, maar verlietenze ook rasch weder. Zo verwisfelde naaderhand nog meermaalen het ongunftig lot van Deutz , tot dat men de werken gautsch geflegt hadt, zo dat 'er thands geen fpeur van eene vesting meer te vinden is. De Abtdij van de Benediktijnerorde aldaar, werdt door den Aartsbisfchop heribert, in het jaar looi. gedicht, welke ftichting nog door veele andere volgende Keulfche Aartsbisfchoppen, als pi- i LI»  REIS LANGS DEN RHIJN. iBï HGRiM) herman de tweede, ook de edele genoem cl, anno en sie gewin op het rijkfte bevorderd werdt. Herman de vierde van Hesfen ■hervormde dezelve in het jaar 149-1. De Abt fchrijft zich: Heer van Behn, Lekrsling, Pilkum, Efchweiter, Langelt, en meer andere plaatfen. Het gebouw werdt . voor weinige jaaren nieuw opgehaald, en maakt aan de waterzijde een zeer fchoone vertooning. Voor 't oveïige is deze plaats zeer bevolkt met Jooden; wijl ze zig in Keulen niet mogen ophouden. Vier uuren van bier, naar de oostzijde, in bet Bergféhé, ligt het pragtige flot Bensberg , van den Keurvorst van de Paltz, johan wilhelm in een' Italiaanfchcn fmaak gebouwd , het welk zig reeds op den Rhijn op een' verren afftand, in een ruim landfchap pragtig vertoont. Een zagt oploopende hoogte , omringd van vrolijke akkers en graan velden, voert den wandelaar ongemerkt derwaards, en vertoont op het flot hem de werken van Italiaanfche meesters, die het oog en hart der kenners treffen. In de kostbaar verfierde zaaien vindt men de werken van een' bellucci, pe« legiuni, zanetti, milanese en verfcheidc andere, in groote ftukken, of in zinrijke allegoiifche en Mythologifche platfonds. Het uitzicht van het flot is ten minflen 18 a 20 mijlen in den omtrek, en bevat een oneindige ver* feheidenheid van verrukkende landgezichten, welken de Rhijn met zijn fpiegelenden Aroom befpoelt. muhl»  382 REIS LANGS DEN RHIJN. m u ii l h e i m. In een kwartieruurs bereikte ik het ftadjen MuhU heim, ter regterhand liggende, waar een gierbrug onophoudelijk naar Keulen, over den Rhijn vaart s welk ftadjen aan de fabrieken, Manufaktuuren , en rijke Proteltantfche kooplieden, welken men de Godsdienstvrijheid in Keulen niet wilde toeftaan, heur tegenwoordige-welvaart te danken heeft. Hier zou joeius c/esar in het jaar der waereld 3896 zijn' houten brug over den Rhijn geflagen, en de hoofdltad der Ubiè'rs gedaan hebben, toen Keulen nog het Oppidum Ubiorum genoemd werdts DeStronderbeefc, welke, in eene lengte van weinige uuren, meer dan veertig molens drijft, ftort zig hier in den Rhijn. ■ Aan de Rhijuzijde zou men niet zeggen, dat deze plaats zo groot ware, en dat het getal van derzelver ingezetenen over de 5000 bedraage. De ftraaten en huizen zijn, over 't geheel, meer fchoon dan liegt. De huizen van verfcheide kooplieden, waaronder die van andu/ü , bertold enz. voornaamelijk uitmunten, zijn in de daad fchoone gebouwen. Andr.-ts heeft hier eene aanmerklijke zijden Manufactuur , welke alleen over de honderd weefgetouwen werk geeft. De Bergfche producten gaan hier ten deele den Rhijn op cn af, en bevorderen nog te meer de takken van beftaan van dit door heure werkzaamheid reeds gelukkige ftadjen; dat echter in den jaare 1784 door een' fterken ijs vloed zeer veel geleden heeft. —— Op  3R.E1S LANGS DEN RHIJN. ïSs Op een' kleinen afftand van daar ziet men Stammiel, een zeer romanesk dorp, door een fchoone .populierwilgen allée verüerd, welke grenst aan een hofflede, beneden het dorp liggende, in een modernen fmaak gebouwd. Wat verder naar beneden vertoont zig ter linke zijde Neel met een' windmolen, een dorp niet Samenhangende gelijk de dorpen aan den Opper.rhijn, die in de lengte aan elkander geketend zijn, maar wijd uit elkander liggende, waar tusfchen de .eenzaam ftaande huizen, tuinen en weiden, boomen en kleine bosfehen , in onderfcheiden gedaanten , zig vrolijk verheffen. Naa een kleine wending ter regter zijde bereikt men het reeds meer van den oever liggende Flitdorf, tusfchen heiden en minder vrugtbaare akkers , aan welken men zien kan dat derzelver grond den inwooneren zo veel welvaart niet verfehaft, als die hunner nabuuren. Het gaf een aangenaam gezicht ter linker zijde «en aantal landlieden bezig te zien met het maaken van kribbingen en dijken, om de kracht van de rivier, die daar een fterke aanfpoeling heeft en ■het land weg fchuurt, te wederftaan. De Rhijn, die in deze ftreek en nog wat verder verfcheide zeer regelmaatige kommen vormt, verwekt aan bet oog eene flaperïgheid, gelijk aan de langwijlige vlakten , en vermoeijende heiden, -op welke zig flegts hier cn daar enkele wilde boomen en {truiken vertoonen, die tot aan de bergen , die in gelijke hoogte voordloopen, zig uitM 4. ftrek-  184 REIS LANGS DEN RHIJN. ftrekken. Alles is woest alles is treurig en de gantfche Natuur fchijnt hier meer dan in een an-? deren oord, te (luimeren. • Ziet men agter- waards, dan is het uitzicht vrolijker; wijl Keulen zig nog in den agter grond in zijne grootte met zijne ontelbaare torens, in een fchoon perfpectif vertoont, en het aanzien heeft, ais of het op een eenigzins verheven berg lage. In de tijd ruimte van een uur ziet men Kies.. dorf en Merkenich tegen over elkander, waar van het laatfte ter linke zijde, wat meer van den beweidden oever afligt. ——■ Kort daar op vereentgen zig aan de regte zijde twee kleine riviertjens, de Lun en de Wipper, die verfcheide watermolens drijven: ter linkerzijde (luiten hooge populierwiliigen het verdere uitzicht, en geeven , aan het bovendien onbevallige landfchap, door het gehuil der. winden in de ruifchende boomen eene onaangenaame aandoening. In deze vlakker en eenig¬ zins guurer (treek, blaazen de winden van alle zijden fterker, en geeven den op en afvaarende fche- pen de opgefpannen zeilen. Een gezicht als op de zee. Bij Casfelberg en Rheincasfel, waar tegen over Rheindorf, met het laatfte in een gelijke rigting ligt, neemt de Rhijn zijn' loop naar het noordwesten , en verfcheide zandbanken verheffen zig hier uit den eenigzins breederen vloed. ■ Langfelt, in de daad lang , en rondom met een' zondigen grond omgeeven , toont zig niet zo vrolijk , als Huttdorf , aan de regte zijde daar tegen over  REIS LANGS DEN RHIJN. r3$ over gelegen, dat bijna als een Hollands dorp, vrij aanzienlijk, met vrolijk gefchilderde huizen, uit het goed bebouwde landfchap, ten voorfchijn komt. Heeft men het dorp Bley , dat maar uit weinige huizen beftaat , nog ter regte zijde agter zich , dan bereikt men binnen een half uur het vlek Waringen ter linke zijde , dat aan het keulsch Domkapittel toebehoort. Reeds in het jaar 1247 werdt in dit ftadjen , dat oudtijds , zo als de overblijffels nog toonen, met muuren en torens verlterkt was, en toen nog Bitruncum heette , eene vergadering van geestelijke en waereldlijke Vorsten , waar toe Paus innocentius de Vierde aanleiding gaf, over de verkiezing van Graaf willem van Holland, tot Roomschkoning, gehouden; waar, behalven de Cardinaallegaat I'Eïer de kapuzio, wenzeslaits , Koning van Bohemen, met twee zijner Printen, arnold van 1 s e n b u r g , Aartsbisfchop van Trier, koen raad va n hochsteden, Aartsbisfchop van Keulen , siegefried van epstein, Aartsbisfchop van Maintz, ot« tij van holland, Bisfchop van Utrecht , met tien andere Bisfchoppen , de Hertog van Brahand en nog verfcheide andere RijksvafaUen, verl'clicenen zijn (*). ■ Eene omftandigheid , die een fthrijver van dezen tijd (f) zelfs aanleiding geeft, om , tegen het'getuigenis van alle anderen , tebewee- ren, (*) Metthal Parit. IJistwia maf. p.ig. 730. (f) Albertus Stadinf. pag. 317. M5"  ï?-6 REIS LANGS DEN RHIJN. ren, dat willem in deze plaats tot Roomsen» koning is verkozen. De Aartsbisfchop siegfried van westeüburg heeft het flot, dat daar gelegen heeft, waar de Vergadering op gehouden is , in het jaar meer laaten verfterken, 't welk echter, in het jaar 1288 , bij gelegenheid van den bérügten flag , die digt bij Wormgen op de Füllinger heide voorviel , en waar siegfried door Graaf adolf van berg , zijn' magtigen tegenflander, gevangen genomen werdt, geheel gedoopt is. Boven dc plaats wentelt een fterke beek zig in den Rhijn , door den voor haar opgeworpen dam , welke voorheen voorbij dit vlek , als ook niet ver van Dormagen, aan den landweg gelegen, en waar een Pleisterplaats is, voorbij vloeide. Tusfchen Dortnagen , en het digt aan den oever gelegen dorp Wtttenberg, waar tegen over, aan den anderen oever, het Bergfche Amtsvlek en flot Monheim ligt , loopt weder een hoogen dijk , tot omftreeks bet zandige Rhèïnveld, en het Bergfche dorp Baumberg , regts over dc rivier gelegen , die met oogmerk , om door aanfpoeling en het planten van wilgen , land te winnen , met groote kosten is aangelegd. In deze ftreek maakt de Rhijn verfcheide wendingen : eene reden , waarom de reize te water van Keulen naar Dusfeldorp vijftien , en ook (omwijlen wel meer uuren lang is; daar de reis te land nauwlijks zeven uuren vereischt. Die in gezelfchap reist, ea  REIS LANGS DEN RHIJN. f87 en zijne reize niet flegts uit vermaak, maar om ze te bekorten, wil doen, dien is het niet te raaden de reis te water te onderneemen. Hoe menigmaal heeft men in deze vlakte, bij de menigvuldige wendingen en draaijingen der rivier , onverwacht (tormwindcn , die den fpoed nog meer vertraagen. ■— Dit alles afgerekend , blijft de vaart nog (leeds aangenaam : kerktorens cn windmolens verhellen zig hier en daar tusfchen de ontelbaare boeren hoven cu hutten , omflotcn ter regte zijde van de Bergfche, en ter linke zijde van de Guiikfche vlak oploopende bergen , welke in deze (treek meer dan elders iu het oog vallen. Hier cn daar ziet men ar- beidzaame akkerlieden agter den ploeg , met zwart en wit gevlekte Hollandfchc runderen , of ook wel met paarden befpannen , de velden doorfnijden ; of enkele wollige kudden graazen en herkauwen op de bloeijende heiden. De lucht is hier gezond en frisch , niet (tinkend , gelijk in de moerasfen der Nederlanden ; niet zoel en ontdoken , gelijk iu Italiën; koude en warmte wisfelen, voor gewasfen en menfchen, weldaadigaf, en het blaazcn der winden vervult deze oorden deeds met verfrisfeheude koelte. • Ik liet aan het Keuls-Domkapittels Toldadjen Zons C Soniinum) , welke tol in vroeger tijden te Nuts lag , aanleggen , om aldaar den tol te klaaren (*). In oude (tukken heet dit plaatsjen Fried*, firottt (*) De Tol te Zons vras lang met ftad , fiot enz. aan liet bomkipittel teSeufen verpand; \yijl het, in tijdenvanttgenfpoed, het  t8S REIS LANGS DEN RHIJN, firom en Fridiftraun ; nog anderen willen hat dezen naam van het woord Sanicus geeven , 't welk de oude benoeming van de Hunnen , die zig hier ophielden , zon geweest zijn. Het is nogthands bewijsbaarer , en meer overeenkomltig de gedagte van gelenius, dat Zons van het Duitfche woord zo-ons (zu ons — dat is tot ons) moet afgeleid worden; wijl namelijk de gantfche ftreek lands van Woringen en Dormagen , welke plaatfen , als gezegd, voorheen digt aan den Rhijn lagen, tot aan den tegenwoordigen oever der riviere, door aanwas is gewonnen. De Aartbisfchop siegfried van westenberg liet til het jaar 1291 deze plaats met een (lot en muuren verfterken , om zig tegen zïjfie vijandelijke nabuuren , die met de burgers van Keulen eene gemeene zaak maakten , te verzeekeren. In het jaar 1620 werdt ze door- een' toevalligen brand , tot op eenige huizen na , geheel in de as- fcne liet Aartsftift met al zijn vermogen hadt bijgeftaan, en zig borg gefield voor zekere penfioenen als hoofdfc:Hilden , die jaarlijksch moesten betaald worden, en onder de regecring van de Aartsbisfchoppen theodohik en nuprecht aanmcrklijk verlies in beme goederen badt geleden : docb fnits c'at kapittel in het jaar 1561, op nieuw een jaarjijkfche iorame van T567 guldens op zig heeft genomen , zijn de verpande goederen aan het zelve volkomen afgedaan , en iu eigendom overgedraagen. In de capirutatie van den Keurvorst max. henorik, wordt gezegd , dat het jaarlijks beloop dezes tols , reeds fints eenigen tijd , niet .eens dc fomme van 4985 goudguldens QFloreni r.urci~) , als van welke fomme het kapittel jaarlijks daar op gewezen was , bedraagen hadt. H Gi'ogr. ifftitrijying van Kruim.  REIS LANGS DEN RHIJN. i8> fijne gelegd ; en in het jaar 1645 door de Franfchen en Hesfen belegerd ; doch daar naa weder ontzet. Het Stadjen is niet groot, maar door muuren en torens wel verderkt , en heeft maar eene Pastoraalkerk en een Franciscaaner Klooster. Voor het overige geneeren de inwooners zig meestendeels met den akkerbouw en veehoederij, wijl de omliggende grond niet onvruchtbaar is. Tegen over Zons ligt het kleine dorp Burgel j van den Graaf van nesselrode , en beneden het zelve het dorp Ordenbach , bij het welke een' beek van denzelfden naam, met de Herbeek vereenigd , zig in den Rhijn Rort. Casfel , welke op een' hoek van de wending der rivier uitdeekr, heeft een ongemeen uitzicht in de rivier , die zich aan beide zijden als een elleboog in het perfpectief uitdrekt, van welke ieder deel een zeer regelmaatige kom vormt. Maar nog fchooner, en in de daad romanesk , ligt , in een der dilde laudfchappen , aan de linker zijde van den eenigzins verheven oever, het armoedig dorpjen Sturzelberg , met zijne leeme hutten , met bemoste ftroo daken gedekt. De eenzaamheid, van allen overvloed verwijderd , en met weinig te vreden , fchijnt zelve hier zig nedergezet te hebben , om onbefpied en verre van den nijd te leeven. Slegts een ligt gebouwde fchuit, door een even zo met zig zeiven te vreden voerer geregeerd , doorfnijdt den dillen Rhijn, om naar het Nesfelrodenfche huis Muk- kei.  )$> REIS LANGS DEN RHIJN. kei, dat op de andere zijde ligt, te ftevenen, bij bet welke zig de Roe/beek met de rivier vermengt. Hier op volgt Usfem of Undesheim , een groot aanzienlijk Keulsch dorp , aan den linker oever, tegen over 't welk ter regter zijde Hïmmelgeht , een fchoon Berg dorp, tusfchen de voorgenoemde beek en de Elferbeek, in een der vruchtbaarfte ftreeken rust. D:t dorp is op eene vrolijke wijze gebouwd, niets is hier in elkander hangend, noch te zeer famengeketend; maar ieder huis (Iaat op zig zeiven, als kleine boederijen , met tuinen en weiden omgeeven , goed en wel beplant , en waar men het oog wendt, ziet men de vlijt en werkzaamheid der Bergfche landlieden. Niet ver van deze fchoone plaats , naauwlijks een half uur van de rivier gelegen , in een zeer (til oord, ligt het flot of lusthuis Benrath , het Weduwenverblijf der Keurvorsten van de Paltz, met kleine bosfehen, weiden en fchoone velden omgeeven In 't verfchiet ziet men nog (leeds de blaauwe ruggen der laage bergen , van waar, in een onafzienbaare uitgeftrektheid, de enkele boeren boven en buizen , in een aangenaame mengeling, zig uit de vlakte verheffen. Het was in den oogst , toen ik hier door reisde , terwijl bet landvolk zig met het inzamelen der vruchten bezig bieklt. Het aangenaam faizoen , de lagchende dorpen , cn de ontelbaare rondom liggende hoven, het vrolijk gewoel der maaijers, de bloozende werkzaa» me landmeisjens , en heure welgcfpierde helpers , Vereenigd in hunne vrolijke arbeid, dit alles veraan- ge-  RÉIS LANGS DEN RHIJN. xpi genaamde de fchoone vaart met waar en zuiver gevoel, vervulde de verbeeldingskracht met degedagte van Arkadifche voorwerpen. Van Himmelgeisi loopt een aangenaame rijdweg naar het niet ver van daar gelegen dorp Fiie, beneden het welke de Dusfeldorper Gierbrug over den Rhijn gaat. ■ Kort daar op bij Grimlingshau- fen , — agter 't welke het fchoone Valkenwoud , of zo als fommigen willen, het Herders bosch heen loopt, waar van deze plaats nog veele rechten heeft , neemt de Rhijn zijne wending weêr regts , voorbij het dorp Wolhnerswerth, en het gehugt, genoemd op den fteen (*), en rigt zig naar de ftad Nuts, voor het welke nog, in het evengemelde woud, het adelijkCisterlienferNonnenklooster Gnadenthal en Eppinghoven met het dorp Norf (f_) verborgen liggen. N LT I S. Nuts of Neus , hadt van den aanvang van zijn beftaan af, als zijnde eene Romeinfche legerplaats, welke naaderhand tot een ftad verheven werdt, ook een* (*) Nog in den dertigjaarigen oorlog lag hier, als aan den te. genovergeftelden oever van Nuh , een hegte fchans, lïerk bezet cn van gefchut wel voorzien, door de Hesfen opgeworpen, doch die door hnn in het jaar 1648. naa den gefloten rijksvrede weder gellegt is. ( f ) Te Norf ftichtte nog voor weinig jaaren een vroome Paltzer een Jongvromvenffift voor dogters, welker vaders Raatlea zijn of waren.  ïja REIS LANGS DEN RH TJX een' Romeinfchen naam , welken zij zo lang bp» hieldt, als de Romeinen en hunne taal hier beftonden. Zij noemden het Nova Castra , gelijk zij wéér anderen Vetera Castra en Bona Castra noem* den. Daar uit ontffcondt in 't vervolg , toen deze nieuwe legerplaats een ftad werdt, volgends ammiaxos maiicellinus, die in de tijden van den Roomfchen Keizer julianus' fchreef, Nivefium; volgends den Roomfchen Keizer antoninus, Nivenpo; en volgends gregorius van tour, Nivipum. Doch tacitus, onder wien deze plaats in bloei was, noemde ze Novepum. — In laater tijd , toen de Duitfchers daar zelf de overhand behielden , zal mogelijk uit de duitfche ■woorden Neues lager (nieuw leger), door de verdraaiing der woorden , of nog beter door eene famentrekking , naaderhand Neues, Neus (of Nuis) ontdaan zijn. Dit Nuis is nu een Hoofd - en DirecboriaalRad in het beneden Aartsfiift Keulen, welkers muuren nog, In den tijd des Aartsbisfchops koenraad van u o c h s t e d e n , door den Rhijn befpoeld werden, zo als een oud ftuk van het jaar 1254 ons verzeekerd , waar in gezegde Aartsbisfchop den burgeren te Nuis veroorloft , het in den Rhijn liggend Kasteel aftebreeken. Ze ligt nu een halfuur van den Rhijn af; zonder dat men weet in welken tijd de rivier -zulk een merklijke verandering in zijn' loop genomen heeft. D ru sus (lichtte hier, even als bij de andere Heden , aan dj overzijde des Rhijns , een van de Vijf»  REIS LANGS DEN RH.IJN. i93 Vijftig kasteden , om de Ufïpeters , Tenkteren , Markomannen, en Juhonen aan geene zijde, den Weg te fluiten; wijl ze menigmaal hunne gevreesde aanvallen op de vrugtbaare ftreeken, die de Romeinen in Gallie bezaten, waagden. Ten tijde van claudius ctvilis hadt het dertiende legioen hun winterkwartier aldaar. Na 't be- rigt van cluverius, met welken veele andere Schrijvers overeenkomen, zou de zogenoemde BovenpooYt, door welke men van de Keulfche zijde in de Had komt, een overblijffel van dit kasteel zijn, welke daarom nog de Drufuspoort geheeten wordt. De ftad , die rondom door twee rivieren, de Erft (*) en de Kruhr, omfloten is, en dus een eiland voormt, is in de lengte gebouwd, en heeft door heure vervallen muuren een oud aanzien. —Een lange ftraat, die van de bovenpoort tot aan de markt, de Opperflraat, van daar de Buchel- waar jaog een zijdftraat, Az Klokkamer aanfluit, en dan vervolgends de Benedenftraat genoemd wordt,doorfnijdt dezelve , en zal iu de lengte een vierde uurs uitmaaken. Het grootfte gedeelte der huizen is nog ouwerwetsch , gelijk over het geheel de gebruiken, zeden, toon, denk- en levenswijze der inwooners. De r}*) Het voordeel, dat de ftad van de Erft heeft , beftaat hoofdzaaklijk daar in, dat bij meer dan agt molens, — ieder nogthands door een onderfcheiden vliet, — drijft, welke alle binn« ie ringmuuren. liggen, en der ftad zeer voordeelig zijn. II. DEEL. JN  ïS>4 REIS LANGS DEN RHIJN. De ftraaten zijn niet wel verlicht, flegt geplaveid eop verfcheide plaatfen vuil , en niet wel onderhouden , fchoon de ftads fchatkist rijk genoeg is om dit gebrek te verhelpen. Op de Marktplaats ziet men het ftandbeeld vanKeizer fredrik de Derde van metaal, boven een pomp in levensgrootte geplaatst, 't welk de Burgerij ter zijner gedagtenis deed oprichten; wijl hij de ftad tegen de zo magtige armee van 80,000 man van den Hertog van Bourgoudiè'n , ka rel der Stoute, met eene even zo groote armee tot ontzet genaderd was , en haar ter fchadeloosfteüing zo veele privilegiën (*") gegeeven hadt. Digt bij de markt ftaat de Kerk van het vrijadelijk waereldlijke Vrouwenftift van St. Quirih , met vijftien prebenden voor riddermaatige Jongvrouwen en zeven voor Choorheeren; Een zeer fchoo¬ ne Tempel in den Gothifchen fmaak met een zeer hooge vierkante toren, die van boven ftomp, en geheel van gehouwen fteenen gebouwd is. Boven het Choor verheft zig een fchoone koepel , op welke , St. Quirinus 'va fteen gehouwen , geheel' ver- (*) Behalven de menigte privilegiën , die deze ftad reeds hadt ». verhief Keizer fredrik de Derde elf burgers, die zig in deze belesering uitmuntend gedraagen hadden , tot den Adclftand , en. gaf hun het Muntrecht , het recht van de Jagt , de Crimineele Jurisdictie, (welke de Landheer zig echter thands voorbehoudt) liet Jus de non evocando ; en her recht om vijf Jaarmarkten te houden ; de Tolvrijheid in het Aartsftift ; en eindelijk een gou» den Adelaar in een zwart veld tot een wapen , welke privilegie» door veele Keizers en Keurvorsten zijn bevestigd geworden»  REIS LANGS DEN RHIJN. ioy Verguld ftaat. * In het jaar 825 ftichte de Graaf EiiüRHARD van kleve, die te diertijd Heer der ftad Nuis was, en ongetueen voor den bloei dei Christendoms in dit oord ijverde en zijne Gemalin jbertiia , — uit het bloed van kar el den Crosten, — benevens zijne twee Zoonen , lutHARdchberengaruis, van welke de eerfte zijn opvolger en de andere Bisfchop te Tuil was, dit vrijadelijke ftift, Welkers kerk ook te gelijk dc ftads pastoraalkerk is. Nevens dit aanzien» lijke ftift heeft Nuis nog een regulier Choorheeren ftift van de Auguftiner orde, Marienbirg genoemd ; Alexianer- Broeder- en Franciscaanen Klooster; drie Nonnen Kloosters en een Gymnafuim, voorheen onder 't opzicht der Jefuiten. — Deze Stad hadt, van de vierde eeuw af, onophoudelijk krijgsonlusten en dergelijke onaangenaame voorvallen uitteftaan: b. v. in het jaar 358 onder den Keizer julianus. In het jaar 3154 onder Keizer valentiaan, van de At- tuariers. In het jaar 881 van de zo berugtte Noormannen. In het jaar 1205 nam Keizer philippus,die door denKeulfchenAartsbisfchop adolf, tegen otto, te Aaken was gekroond, en waardoor de Bisfchop zig den kerkban en de afzetting van zijn Aartsftift hadt op den hals gehaald, Nuis in, en gaf het aan deszelfs ontzetter en begunftiger tot eene fchadeloosftelling. In het jaar 1054 tradt deze ftad mede in het Hanze verbond. - In het jaar 1297 werdt hier eene bijeenkomst gehouden van een' talrijken Adel, die N 2  29« REIS LANGS DEN RHIJN, wichold van holte tot Aartsbisfchop ver» koos, en de bevestiging des Keizers daar op ver^ kreeg. —— In het jaar 1474—1475. werdtze doof kar el den Stouten , Hertog van Bourgondiër negen maanden lang belegerd, tot Keizer fredrik de Derde haar ontzette. — In 't jaar 1584 werdtze door den Graaf van Nieuwenaar voos den afgezetten Bisfchop gejïhard truchsej ingenomen en door de Hollanders geplunderd. — In het jaar 1586 werdtze door den fpaanfehen Veldheer alexander van Farnefe, Herrog van Parma bijna gantsch verwoest en verbrand. • In het jaar 1642 namen de vereenigde Franfchen en Hesfen dezelve in, en bragten de vestingwerken weder in orde; — en in het jaar i683 maakten de Franfchen zig dezelven weder ten nutte; doch welken, het jaar daar aan volgende, door da Brandenburgers weder zijn verdreeven. —— Het is zeeker, dat de Stad, door dc afwijking des Rhijns, in heur' koophandel veel verloorea heeft , nogthands drijven veele inwooners, door middel der kleine rivier de Erft, koophandel in molenfteenen , planken , fteenkoolen en vrugten-, welke naar de naburige bergslanden veel vertier hebben. — De beste handtecring voor Nids is thands over 't geheel de Akkerbouw , aan de west zijde, die zig tot in het Gulikfche uitltrekt, als ook met het fchoone gras en hooigewas voor de veehoederij, tusfchen de Stad en den Rhijn, waar van niet alleen de ingezetenen leeven, maar ook de ftads Rentkamer te gelijk nog een aanzienlijk vermogen oplegt. 1&  HEÏS LANGS DEN RHIJN. 19? Ik liet in het Keizerlijk Posthuis digt bij de Bovenpoort, mijn rekening van mijn kort verblijf opmaaken, en ging door de fchoone weilanden Eaar den Rhijn, waar ik digt aan den oever een groote onkeler bafaltfteen aantrof, welken ik hier niet ongemerkt kan voorbij gaan. Deze fteen lag, •na alle waarfchijnlijkheid, lang onder den grond •bedolven, en werde in bet jaar 1784 naa den grooten ijsgang ontdekt, toen de kragc van het drijvend ijs hem gedeeltelijk opdolf en vrije lucht gaf. Hij ftaat zeven voeten boven den grond bloot, en is waarfchijnlijk, zo als uit zijne onbedekte lengte en zwaarte op te maaken is, nog zes voeten onder den grond groot, ik kan mij niet herinneren ooit zulk een groote en dikke bafa'lt gezien te hebben. Sommige meenen dat het de grenspaal tusfchen het Keulfche cn Gulikfche is: zou misfehien het hier tegen overgelegen Plaatsje» op den ft'een, toen de Rhijn nog langs de muuren van Nuis liep, hier gelegen en heur* aaam van dezen Reen gekrecgen hebben?" — Ik ging hier weêr in mijn bootjen, 't welk beneden , bij de weinige huizen die hier ftaan, op mij wachtte, en dreef meer dan een halfuur, zagt voorbij het dorp Billich ter regter zijde ecu weinig van den oever af liggende, als ook voorbij de niet ver van daar gelegen Kapel van Loretto door de Keurvorstin mar ia louise de me di cis gebouwd, tot de rivier bij het p.laatsjen Ham zig ilerk regts wendde, en mij, seaa eene kleinere wending, de Stad Dusfeldorf, N 3 met  $8 REIS LANGS DEN RIIIJN. met het keurvorftelijk flot, dat zijn uitzicht over de rivier beeft, zonder dat ik zulks nog zo rasca, verwachtte, voor 't gezicht bragt. Ik flapte aan de Rhijnpoort uit, en ging naap het Zweibrukker Hof een der beste Logementen, van deze Stad. DUSSELDORP. Ontleent zijn' naam van de Rivier de Dus/et, die haar aan de zuidzijde befpoelt en is de HooftRad van het Hertogdom Bergen, behoorende aan den Keurvorst van de Paltz als Hertog van Bergen. • Het is een leevendige, niet onaan- genaame , Stad, met wallen en gragten omgeeven en verfterkt. De Straaten zijn doorgaands wijd , regelntaatig en worden des avonds ten decle; maarniet volkomen verlicht. Alle de Huizen zijn van gebakken fteenen gebouwd, en de venfler en deurraamen van eene foort van harde zandfleenen (de Koningswinterfleen.) Men legt 'er zig vooral op toe, om de voorgevels der huizen met een heldere kleur aanteftrijken; wijl een ongepleifterd huis met den tijd , wanneet het wat oud wordt, een vuile en onaanzienlijkevertooning geeft. Op verfcheide plaatfen vindt men aan het einde, tegen overeen flraat,in een dwarsftraat, een fchoon aanzienlijk huis , als of het alleen daar toe gebouwd was, om het gezicht der ftraat te verderen, Over 't geheel zijn de huizen goed gebouwd .  REIS LANGS DEN RHIJN.. m %ouwd, doch in duurzaamheid en aanzien komen ze niet bij de huizen te Koblentz, of Maintz. Gaat men door de Bolker-, de Molen- en Bergftraaten, waar bij men ook de Citadel, de Markt, de Burgplaats , en de met linden befchaduwde Paradeplaats , kan rekenen ; zo vindt men door» gaands aanzienlijk gebouwde huizen. De huizen van den Hofraad le seck , van de Staatsminifters Vrijheer hompesch , van den Graaf van SCHriSiifeRG, den Graaf van schellarx> , het Gouvernement, en de Marftal munten vooral in groc■te en fchoone bouworde uit. — Op de Markt Raat, op een voetftuk van tien of elf voeten hoog, het fchoone Standbeeld van den Keurvorst joiian willem, aan Wien Dus/eldorp eigenlijk des zelfs bloei, en het gene het thands is, grootendeels te danken heeft. Het beeld is meer dan levensgrootte van geel koper, door den Ridder crepello gegooten en gewerkt. Zittende te paard, in een borstharnas, met een parade hoed op, en een commandollaf in de regter band. Het voetftuk is van grauw marmerGaat men de Bergfche Poort uit , dan komt •men in de Nieuwftad, die langs den Rhijn ligt, welke door evengemelden Keurvorst die hier reildeerde, aangelegd is. Ze is geheel in den ïtaliaanfchen fmaak, met huizen die Paleizen gelijken, gebouwd, de Straat is breed en met linden beklant. Jammer is het, dat met zijn dood de verdere voltooijing bleef fteeken. Ze zou een der fchoonfte Steden van Duitschland geworden zijn. N 4 De  REIS LANGS DEN RHIJN. De Carelftad, die aan de zuidzijde met de oude Stad nader verbonden is, heeft heur' oorfprong aan den tegenwoordigen Keurvorst ca rel theodoor, waar van ze den naam voert, te danken. Men ruimde een groote plaats daar toe in , en bragt het rasch zo ver, dat het grootfte deel der huizen reeds ftaat. Deze Stad , die heure geregelde yerdeeling heeft, beftaat uit zes welgeëvenredigde afdeelingen , die in het midden een groot ruim plein hebben. De huizen zijn meest van eenerJci vorm; echter munt het huis van den geheimraad franken meer clan de overige, doorzijn groo,t en zindelijk aanzien, uit. Behalven de Carelftads* poort, heeft de Stad nog vier andere poorten: de Radinger - Flinger- Bergfche • en Rhijnpoart. Het getal der Ingezetenen , dat thands, behalven het guarnifoen, tot 18000 zielen toegenomen is, zal waarfchijnlijk de oorzaak zijn van den uitleg der ftad. • De prijs der huizen nam , wegens de volksmenigte, voor welke de oude ftad veel te klein was, van jaar tot jaar toe, en dit gaf gelegenheid dat menigmaal een huis door vijf of zes huisgezinnen overladen werdt, en het grootfte deel der ambagtsiieden te bekrompen moest woonen. Het guarnifoen, dat uit vier regimenten, drie infanterij, een kavallerij en honderd man conftapels beftaat, heeft, zijns bijzondere barakken binnen de werken , een groot merkwaardig gebouw van drieënvijftig venfters in de lengte, zonder de daar aan grenzende Capel , het Anatomichuis en ^Uzaret te rekenen. Dit gebouw , 't welk een lang  REIS LANGS DEN RHIJN. iot lang vierkant uitmaakt, cn van binnen een groote open plaats heeft , die tot de exercitie gebruikt wordt, en op vier hoeken met pompen voorzien is, bet johan willem twee verdiepingen hoog bouwen; doch carel theodoor. liet 'er heg dak weêr afheemen en 'er nog eene verdieping opzetten, wijl het nog te klein was, en geen aanzien hadt, zo dat het nu voor vier of vijf duizend man ruimte genoeg heeft. De regimenten beftaan grootendeels uit fchoone fterke manfehap, aan welkers fchoon voorkomen de tegenwoordige montcering met lange enge broeken, en de casceiten met zwarte of witte paardedenftaarten, niet weinig toebrengt. Een Soldaat heeft hier de vrijheid om een quartieruurs van de ftad te wandelen, waar overal buiten iedere poort, naar het afgemeeten vierendeeluurs een fteen ftaat , waar op gemerkt is : eine viertel fituide. Zoo hij verder gaat en gevat wordt merkt men hem als Defcrteur aan, Sints het Hof naar Manheim verlegd is, wordt hier eene regeering gehouden, die een Prefideut heeft, en onder welke de Bergfche en Gulikfche landen, die hunne landftenden hebben, ftaan. De Keurvorst kan zonder de ftenden geen nieuwe belastingen leggen. Men wil beweeren, dat de Gulikfche en Bergfche landen den Keurvorst jaarlijks meer dan een millioen daalers opbrengen. Het Geheimraads - en Hofraadscollegie vergadert op het Raadhuis, nevens 't welke de VorsteN 5 lijke  ISS REIS LANS DEN RHIJN. Kjke Cancelaarij is, doch de Hofkamer houdt heure zitting op liet (lot. Leevendigheid, en goede bevallige wijze van omgang, ongedwongenheid en vertrouwlijkheid zijn de hoofdcharakters van de inwooners dezer ftad. De inrichtingen der politie alhier , ten aanzien der armen - werk - en tuchthuizen , en over 't geheel alle openlijke inrichtingen zijn volkomen gefchoeid op den leest van die in de Paltz. Dusfddorp geeft , gelijk Manheim vrijheid aan verfcheide Godsdienst gezindheeden , welke alle hunnen openlijken Kerkdienst hebben ; doch tot burgerlijke bedieningen worden geen andere dan Roomschgezinden genomen, en over 't algemeen worden de Ampten meest door Paltzers bekleed. In de Collegiaal- en Hoofdpastoraalkerk , welkers gebouw niet veel bijzonders vertoont, ziet men verfcheide gedenkftukken der oude Gulikfche en Bergfche Hertogen , onder welke dat van Hertog jan, agter het choor, van wit en zwart marmer, meer dan alle dc overigen, uitmunt. — De Jefuitenkerk heeft, in pracht, boven alle de overige kerken in de ftad, den voorrang. Het Gymnafium, met deze kerk verbonden , 't welk thands nog ten deele door Exjefuiten en eenige waereldlijke Priefters beftuurd wordt , is een fchoon ruim gebouw, 't welk een goed Cubic'ülum Phyficum, (vertrekjen voor Natuurkundige Proefneemingen) benevens een Ohfervatorium heeft, 't welke door den overleden Abt hemmïr in den Raat is gebragt, waar in het zig thands bevindt. - Be-  REIS LANGS DEN RHIJN. aoj Behalven de voorgemeldde kerken telt men 'er nog verfcheide Monniks en Nonnenkloosters , als de Franciscaaners , welke een goede nog nieuw gebouwde Kerk hebben, de Kruisbroeders; de Kapucijners; de Celejliner- Karmiliter - en Urfeür.er Nonnen; waar bij ook nog de Begijnen komen. De Gereformeerden en Lutheraanen hebben 'er elk hunne bijzondere Kerk , en de jooden eene Synagoge. Komt men over de Burgtplaats, dan ziet men de Hoofdwacht voor zig, die wel gantsch nieuw gebouwd, maar weinig betekenend in zijne architectuur is. — Hier is ook de ingang van het (lot, "t welk zijn' hoofdgevel of front naar den Rhijn rigt, die met zulk een geweld hier voorbij fchiet, dat men noodig vondt, om eenige groote werken daar aan te leggen, om den (hellen loop der rivier op de ftad en het (lot te breeken. Op het midden des Pleins van het (lot ziet meii weder een Standbeeld van joiian willem levensgrootte , van wit Italiaansch marmer, door den meergemelden Ridder crepello vervaardigd. De Keurvorst ftaat op een voetftuk, in zijn' mantel en ridderorde, welke kleeding het ftuk een ftijf en drukkend aanzien geeft. Het Slot is een oud, maar zeer geregeld gebouw, dat nog geheel en al in den ouden fmaak gemeubileerd is, en reeds om zijn uitzicht ver* dient bezichtigd te worden. De hoofdvertrekken, zijn naar den toenmaaligen fmaak kostbaar , cu geeven te kennen , dat de keurvoriten van da Paltz  &04 REIS LANGS DEN RHIJN. Faltz liefhebbers van pragt waren. Verfcheide behangfels zijn uit de fabriek der gobelins, te Parijs. De vierkante el kost 500 livres. Meesten. deels hebben de kamers Supports van zeer beroemde Italiaanfche Meesters, onder welken mij eenigen van bellucci en zanetti voor al in 'toogvielen. Aan dit Gebouw grenst de zeldzaame (*) cn onfchatbaare Gallerij, die Keurvorst johan willem, liefhebber en bcfehermer der fchoone kunften , in het jaar 1710 liet bouwen, doch hij hadt flegts weinig jaaren het genot daar van; wijl hij reeds in 1716 overlcedt. Carel philip, zijn broeder en opvolger, was, geduurende de 0.6 jaaren zijner regeering, alleen bezig met het bouwen der ftad Mapheim, om derwaards zijne refidentie te verleggen; bij ftierf m (*) De Schrijvers der Duitfche Encyclopadie tellen onder de beroemdftc openlijke fchilderij Gallerijen van Duitschland de Weener , Dresdcnfche cn ümftldorffche tot de eerfte klasfe. — De liresdenfcht noemen zij de Echtifcho; wijl 'er niet ligt eene verzameling te vinden is, die zo veel klasfifche werken in ieder foort van fcliildervcrdier.ften kan vertoonen, en waar zulk een eindelijken en algfmeeiien fmaak uit alle Schooien bij elkander gevonden wordt. — Dc Weener neemen ze de ry wijl ze zo veele werken der oude en nieuwe kunst bevat; zonder bij de klasfifche verfcheidenheid der voorgemeldde te komen. De Dusfeldnrffche geeven zij den naam van de Ztlizaame; wijl 'er niet ligt een, plaats is, waar men 46 Rukken van rubens van alle manieren, en zo veele van van de r werf van de eeifte clasle, zo als ze nergens gevonden worden, zal aantreffen. Tot de tweede clasfe rekenen zij de Gallerij te Muncbsn, te SaUdah' knt te Cttsfel, te Potsdam en te Manheim.  RÉIS LANGS DEN RHIJN. Ü05 ilt liet midden van zijn aangevangen werk, en had£ derhalven geen' tijd, om zijne aandagt op de gallerij te vestigen. Den Keurvorst ca rel tiieodoor was het niet genoeg, om alles, waar in zijn voorzaat in den aangevangen loop gefluit was, te voltooijen; maar hij richtte nog bovendien de prachtige Gallerij te Manheim op, en verbondt ook deze, ge» lijk die te Dusfeldorf, met eene akademie van teken- en fchilderkunst, over welke laatften hij den bekwaamen fchilder en grooten kenner r,amber.t krahe, Profesfor der fchilderakademie te Rome en Florence het beduur gaf; die zig, door zijn vlijt, door de gelukkige vorderingen, die de Gallerij, zo wel als de akademie, onder zijn opzicht bekomen heeft, een' onfterflijken naam heeft verworven. De oprichting der Gallerij alhier is dus onbetwistbaar een weezenlijke weldaad voor alle tyden, voor ieder' kunstvriend zonder onderfcheid; men vindt hier, als 't ware, in édu punt vereenigd ,al het fchoone wat de fchilderkunst federt eeuwen heeft voortgebragt en ik zou te veel onderneemen, wanneer ik mij in eene befchrijving van dit gantfche Heiligdom wilde inlaaten, en in hoe veel zou ik niet te kort komen. ■ Gefchilderd en befchreeven is fchier zo ver van elkander onderfcheiden, als de hemel van de aarde. — Zelfs de befebrijvingen van eenen winkelman, eenen mengs,zijn ilegts geilepen glazen; en wel glazen Uegts voor een zeker foort van oogen - woorden zijngeen verwen - en ib  i&6 REIS LANGS DEN RHIJN.. ik wanhoop bijna, of zo iets kan befchreeveïï worden. Weshalven ik flegts het een en ander ftuk oppervlakkig aannaaien zal, zo als ik het zag en gevoelde; wijl ik te zeer overtuigd ben, dat al het andere met eigen oogen moet gezien worden. De Gallerij, van welke thands de Heer bjiuliot, een bekwaam Kunftenaar en zeer befcheiden man, Infpector is , heeft, ten aanzien Van het gebouw , dat met afleiders gewapend is, niets bijzonders aan zig, en 't fchijnt dat joiian willem het flegts bij voorraad, om zijn enthuftasmus voor de kunst en het fchoone, lucht te geeven, heeft laaten bouwen, tot dat hij een ruimer en beter gebouw, overeenkomftig de waarde der Rukken, daar toe konde bepaalen, waar toe het plan reeds ontworpen was. Hét beflaat uit drie groote lange zaaien en twee kleinere, die afwisfelend met elkander verbonden , en door groote venfters verlicht zijn. Iedere zaal heeft, of na den inhoud van derzelver ftukken , of ook na een enkel uitmuntend ftuk zijnen naam, Zo wordt de eerfte, wegens de ftukken uit de Vlaamfche School, die in dezelve hangen, de Vlaamfche; de tweede, alleen wegens den onfehatbaaren Kwakzalver van o. douw, de Douwfche , de derde, wegens de Italiaanfche School, de Italiaanfche; de vierde, wegens de 25 ftukken van van der WERF, de van der Werffche; en de vijfde, wegens de zeldzaame verzameling van 46 ftukken van p. p. rurens; de Rubeiifchezaal genoemd. Bij liet inkomen in de eerfte of Vlaamfche zaal valt  REIS LANGS DEN RHIJN. ao/ Vak het oog van iedereen op het onvergelijkelijk Nacht ftuk : de wijze en clwaaze Maagden , van g. schalken in hec jaar 1700 gefchilderd. Men verdomt, wrijft zig de oogen en weet niet wat men zeggen zal. De vijf wijze Maagden , gaan over een ftraat, voor bij een groot openlijk gebouw, met een bedagtzaamen lugtigen tred, in een kostbaare , maar nogthands zedige kleding, en draagen heure lampen, die flikkerend en helder branden. In 't verfchiet, aan 't einde der ftraat, ziet men een Landfchap , door de volle maan befcheenen. De vijf dwaaze Maagden, meer ter zijden af, fchijnen zeer bekommerd te zijn over het uitgaan heurer lampen, en elk fchijnt in overleg om het verzuim weder goed te maaken; terwijl zij het voordgaande gezelfchap om bijftand fmeeken. De laatfte meent het nog te zullen ©verwinnen, door, met blaazen, de ftervende vonk weêr op te wekken; maar te vergeefsch, ze gaat uit cn met haar verdwijnt de hoop op heur verlegen aangezicht. Van een der brandende lampen der eerften, is een vonk op den grond gevallen, die zeer natuurlijk gefchilderd is. De werking der onderfcheiden lichten is onverbeterlijk. De maan fchijnt, en geen een licht doet hef andere nadeel. De kopjens zijn zeer bevallig , de famenftelling der beelden edel, de tekening fchoon , en de gloed des penceels ademt waarheid en leven. Elwas maar een schalken in de waereld, en dit fiuk is het beste van hem. . Voords vindt men 'er een der fchoonfte ftukken van  20$ RÉIS LANGS DEN RHIJN. Van jacob jordaans. Zijn 'Driekoningen avond. Men kan zig geen leevendiger group van tütgelaatener luidruchtige vrolijkheid voorftellen. De Huisvader zo wel als de overige gasten, om de Tafel, fchreeuwen luidkeels een drinklied op den toon van een doedelzak. Alles is vrolijk en leevendig, jong en oud , alles fchreeuwt en juicht , elk op zijne wijze: de Huismoeder alleen, geeft door heur gezicht en gebaarden , meer dan de overigen te kennen, dat zij niet meer zingen, of fchreeuwen kan; zij beeft genoeg , de zinnen begeeven haar. Ieder beeld verdient bewondering, iedere uitdrukking is treffend, en men ziet telkens wat nieuws, wat men in een ander niet gezien flegts of opgemerkt heeft. Iedere kop is voor dat gene, wat de dronken vreugde maar kan voordellen, gelukkig gecharaclerifeerd. — Dit ftuk munt, door zijn frisch naïf coloriet, door het fchoone licht, dat flegts door ée'n venfter valt en- zig overal gelukkig verdeelt, boven allen uit. - Jordaans kan niets fchooners gefchilderd hebben. Wie kent de koppen niet van van dijk? — Men ziet deze vier pourtraits van gelijke grootte, vooral dat des Hertogs wolfgang van neueurg, en dat der Burgemeesters Vrouw, van Antwerpen. Hoe veel warmte, hoe veel waarheid , geheel in het coloriet van titiaan, men meent natuurlijk leevend vleesch te zien. 11 't midden der hoofdwand ziet men een ftuk, in 't volle licht, van iS voeten hoog en 11 breed van kaspar craijers, verbeeldende de toe* vluQhi  REIS LANGS DEN RHIJN. 209. V-lucht der Heiligen tot de Hemel Koningin Inhet jaar 1604 gefchilderd. Maria zit, gekroond en houdt het kind je sus naakt op heur' fchoot, en wordt omringd van verfcheide Heiligen in de fchoonfte famenftelling en rijkHe orde. Ik zwijg van de fpreekende koppen der Heiligen, men zie alleen den tot aan de lendenen naakten andreas, een voorwerp van ftudie der muskulen. en het vleesch. Voor, aan de linke zijde knielt krayer met de zijnen in een zwarte kleeding, en fchijnt, daar hij het hoofd buiten 't ftuk naar de aanfehouwers wendt, de aandagt aan te duiden die hij op ai aria vestigde, toen hij dit ftuk fchilderdc. De overigen knielen met gebogen lighaamen en opgeheven handen naar den throon , voor den welken een Krijgsman, die des fchilders Broeder verbeeldt, in eene houding legt , dat men zijn gezicht niet zien kan; krayer gaf hem deze houding, wijl hij hem in zijn vroege jeugd verlaaten moest , en dus geen denkbeeld meer van zijne gezichts trekken hadt. Een waar Model voor een Autaarftuk. De vinding in het zelve is grootsch en rijk en het eigenaartige van iederen kop verwonderlijk'. De Jichtige van van dyk , levens grootte tot aan de knieën, los en met geest ontworpen. De Heiland van drie zijne1- teerlingen vergezeld, is bereid om een wonder te verrigtcn. Hij fpreekt met een bovenmcnfchclijke zagtmoedigheid tegen den geneezen kranken, die hem met zijn bed volgt, en door houding en gebaarden te kennen geeft , II. deel. O hoe  «io REIS LANGS DEN RHIJN. hoe zeer hij van dankbaarheid doordrongen üf»> In het aangezicht des Heilands wordt men iets bovennatuurlijks gewaar, en de hem volgende Discipelen geeven, door hunne treffende gezichtstrekken eene ftomme bewondering te kennen. Nog fterker fpreekt de waarheid uit het krachtige penceel des zelfden Kunftenaars in den dooden Christus bij het graf. Maria vol van Moederlijke finerte houdt heuren Zoon onder de vcrftijfde armen een weinig van de aarde opgeheven, gereed om hem op heuren fchoot te leggen. Johannes knielt ter regter zijde en omvat den arm vanhet lijk. Maodalena, een weinig meer agterwaards naar bet graf wringt de handen en fchijnt van fmert ftaande, te fnikken. Het lijk, ten deele in linnen gewonden, maakt het hoofdvoorwerp van dit fchoone ftuk uit; men ziet met alle aandoening in de verftijving der uitgeleden leden, in de loodvaaledoodkleur, welke over het gantfche lighaam in de gelukkigfte mengeling verfprcid is , den waaren. koudeu dood. Digt hier bij , boven den ingang der tweede Zaal hangt de vinding van het H. Kruis, door gerharo oouffes meefterlijk gefchilderd. Deuitdrukking, die in ieder beeld fpreekt, is onbefchrijflijk. Ik Z3ti dit ftuk voor een der eerflen dezer Zaal in famenftelling, in het los ontwerp er* over 't geheel in de welgeplaatfte kracht, houden , zoo 'er meer harmonie in heerschte , wanneer de kleur en lichten 'er niet te zeer in verfpreid waren. Men leest 'er deze woorden onder z Axm  REIS LANGS DEN RHIJN. étt ■dmor & delkiaz genera humani Crux. (Het Kruis is de liefde en wellust van het menfchelijk gedacht.) Een wilde Zwijnenjagt van f rans snyers in het beflisfend en gevaarlijkst oogenblik des aanVals ontworpen. Het Zwijn heeft reeds in zijne woede verfcheide honden afgemaakt, welken men bier en daar verfpreid ziet liggen, terwijl een der jaagers hem de fpriet in de ribben floot: een andere, die het op zig laat aanloopeil, breekt de fpriet hij valt, en is aan de kracht van het dier onderworpen. De fchrik, die hij in 't gevaar, waar in hij zig ziet, gevoelt, ontdekt zig geheel en al in 't gezicht des ongelukkigen: men kan niets natuurlijker zien. De overige Jaagers vallen in haast over het dier heen, van welke de laatfte de honden door 't blazen op een jagthoorn weêr aanmoedigt , welke ook reeds hunn' aanval vernieuwen. Dit ftuk is bijzonder merkwaardig wegens de kracht van 't ontwerp en der uitdrukking Van 't verfchriklijke. rubens fchilderde de vijf Menfchen Beelden. Bij dit ftuk kan men, ten aanzien der fchoone tekening en natuurlijke houding, de twee fchoone Jachtftukken Van johan wenix Voegen. Het penceel in dezelve is vol geest en de bewerking uitvoerig; de hairen en veêren der dieren en vogelen zou men aanvatten; en twee honden, in het eerfte ftuk fchijnen te leeven. Aan den zelfden wand hangt een onvergelijklijk Dorpfeest of Kermis van da vin teniers, in ïn het jaar 1O51 gefchilderd. Eén zijner beste O a ftuk-  ai* REIS LANGS DEN RHIJN. Hukken. Dit ftuk verbeeldt het midden van een Dorp, waar de gantfche Dorpgemeente om een tafel zit, en met eeten en drinken zig verlustigt, terwijl een jonge boer, met zijn meisjen danst, naar de muzijk van een doedelzak, op welke een boer, die op een vat (laat, fpeelt, en waar de andere Dorpelingen, in allerlei houdingen rondom ftaan. Het ftuk is zeer goed onderhouden, helder en wel van coloriet. De weergaê daar van is een Reiger' iacht van philip wo uwer man, waar een gedeelteder ftoftage zig met jaagen vermaakt, en de andere aan een bron rusten, om zig te verfrisfen. Dit ftuk is even zo goed bewaard als het voorige, en een der fchoonfte die men van dezen beroemden Meefter heeft. In de tweede Zaal aan de regter zijde, terftond bij den ingang, hangt de onbetaalbaare Jaarmarkt van ge rard douw, die wel met oplettendheid verdient gezien te worden. Het tooneelis niet ver van een Dorp en Siot, voor een herberg, waar men een kraam opgericht ziet, welke met een turks tapijt bedekt is, en waar op men verfcheide artzenijglazen, een fcheerbekken, een aap en dergelijke dingen gewaar wordt, 't welk alles door een groote parafol, welke ter zijden geplaatst is, voor de zon befchermd wordt. De Charlatan fchreeuwt, (taande , zijne kwakzalverijen uit, terwijl hij zijn linke hand op de borst houdt. Zya kleeding is grappig, en over 't geheel zijn gantfche vertboning bclaglijk. — Het volk ftaat in de grootlte opgetogenheid rond om zijn tooneel. De merk-  REIS LANGS DEN RHIJN. 213 Hierkwaafdi&ftë beelden onder dezelvcn zijn: een Vrouw met een zwarten hoed , welke bijzonder opmerkzaam is, en terwijl door een' jongen beurze-» fnijder beftolen wordt; een boer met een haas , die hij op den rug aan een ftok heeft hangen; een koekebakfter, die heur kind reinigt, en een hovenier, die een' kruiwagen met groenten voor zig uitkruidt; gekard douw, die zig op dit ftuk zeiven fchilderde, ligt uit een venfter van een herberg met palet en penceelen in de hand, en ziet naar 't gewoel. De famenfteliing in dit uitmuntend ftuk is verwonderlijk ; de kleuren zijn met waarheid, met keurigheid geplaatst, en ieder voorwerp belangrijk. Het ftuk'is iets meer dan drie voeten hoog, twee en een half breed, en het grootfte dat douw ooit gefchilderd heeft. Het wordt thands voor den Heer? green, in Londen, door den Hofplaatfnijder in 't koper gebragt, welke reeds door eenige ftukken naar rembrand uit deze Gallerij, bekendis. Van dit aangenaam Schilderij, waar van ik mij, om zo te fpreeken moest affcheuren, kwam ik op het onvergelijklijk Graf van Christus, door van dijk., dat hij, met bijzondere vlijt en infpanning van geest, zo uitneemend en uitmuntend ontworpen heeft. Maria zit voor het omgeworpen Kruis, waarfchijnlijk in de nabijheid van de rots, waar het graf in uitgehouwen was. Voor haar ligt, op een uitgefpreid ftuk linnen, de doode jesus, met den rug iu heur' eenigzins hollen fchoot kenende , zo dat het hoofd tegen beuren borst O J rust*  214 REIS LANGS DEN RHIJN. rust, en de regter arm van 't verbleekte lighaam ftijf over heur regter knie afhangt. Geheel van fmert doordrongen , heft zij heur regte hand en fchreijende oogen om hoog; terwijl zij te gelijk de linke heurs Zoons mede opheft, als wilde zij tot den Hemel fmeeken. Heur kleed is violet asch-* kleurig, over 't welke nog een blauwe mantel los heen geflagen is, die dc gantfche regte zijde be« dekt en een witten fluijer met een zwarten vereenigt, is agter over het hoofd en over de fchouders ge-? dekt. Voor heure voeten ziet men de doornen kroon en de nagelen. Ter linke zijde ftaan drie engelen, die met traanende oogen de grootfte droefheid doen blijken, en ter regte zijde zweeft in de wolken een group Cherubinen , die niet minder hunne bedruktheid te kennen geeven. In 't verfchiet ziet men een gedeelte van fjerufalem, boven *c welke een donkere lucht hangt, wair tegen dc group der beelden kragtig aflteekt. Men kan niets treffender zien. Voords vindt men hier nog maria met het kind je sus, van de zelfde hand, vier en een halve voet hoog en drie en een half breed. Mar.ia ftaat levensgrootte tot over de knieën in eene fchoone geplooide kleeding van rood, blaauw cn bruinachtige kleuren, aan een tafel waar op het Kind naakt ffaakt; dat zij met heure tedere vingeren der fchoone regte hand, van dewelke een wit linnenkleed fchilderachtig afvalt, aan het borstjen houdt,- terwijl zij, met heur linker hand, van agter den rug des kinds heen, des* ■selfs linke armtjen onderfteunt. Het kind houdt de moeder  REIS LANGS DEN RHIJN ci$ •fier bij het bruine oppcrkleedvast, en wijst, met den voorfte vinger der linke hand, buiten het ftuk, op die genen die voor het zelve ftaan om het te befchouwen. Aan de regter zijde der moeder komt de kleine johannes en houdt een witte ftreep, waar op hij Ecce agnus £rV. {Zie het Lam Gods enz.) geleezen heeft, aan het kind je sus voor, met een houding van gevoel en vreugde. De tekening over 't geheel is verheven en zonder gebreken : het fchijnt als hadde van bïk, in dit fchoone ftuk het uitdrukkende van een raphael , de bevalligheid van eea' corregio en de waarheid van een' titiaan met elkander weeten te vereegen. Boven het zelve hangt het Pourtraït van van öyk zeiven; Door zijn eigen jeugdige hand gefchilderd. Dc gantfche ziel des Meesters zweeft in de fchitterende oogen en op zijn fchoon rond gezicht, dat uit het doek fchijnt uit te koomen. Deze bevallige houding, vereenigd met de fchoonheid van den omtrek, al de kracht van een warm antieken coloriet, en het golvend hairom de flaapen van zijn hoofd, geeft den kop een verhevenheid , die men in den Apollo vindt. • Zijn gewaad is zwart fluweel, dat ten deele aan den regter arm bet hembd laat zien, en over de fchouderen hangt mede een zwarte mantel van een ligtere ftoffe, die de gantfche linker zijde dekt. Om den hals draagt "hij een gouden eere keten, die kakel de eerfte. Koning van Engeland, hem fchonk,in den tijd toen bij voor dezen fchilderde. Twee - en- twintjg yan O 4 ö de-  Iï6 REIS LANGS DEN RHIJN. de beste ftukken dezes grooten Meesters vindt me in deze Gallerij'. Men befchouwe nog de twee fchoone ftukken van hem , den St. Sebastiaan en de Sufanna: welk eene ftandvastigheid heerscht 'er niet in den fchoonen kop van Sebastiaan; op het gezicht der reeds bereidde wreedheedeu! Hoe veel ge¬ lijkheid beeft niet dit krachtig gezicht, met dat van den daar tegen overhangenden Kunftenaar; het moet van dyks portrait zelve zijn. Sufanna komt zo even uit het bad, maar nog half naakt zit zij digt bij een fpringbron met de beenen over elkander geflagen. — De fchrik verfpreidt zig over het bloeijende aangezicht op dea aanval der oude boeven. Zij grijpt, in den angst, naar heure klederen om zig te dekken, geduurende dat de geiie grijsbaarden haar zoeken te overreden , en de agterfte ziju' vinger greetig en wellustig, als ware hij zijn'roof reeds zeeker, op heur' zagten fchouder legt. Hoe veel waarheid cn kracht heerscht 'er niet in alle koppen. Welk een fchriklijk aanzien geeft niet de Kinder* moord, van luca oiordano! Alles is ia beweeging, wroede en fmert , moederlijk gevoel en wreedheid worllclen op het kampveld in duizenderlei wendingen; en gehuil en gefchrei mengen zig onophoudelijk onder elkander wie kan bet zien? —— Ik verwijderde mij, en bevond mij in de derde of Italiaanfche Zaal, en bezag eerst ^e H. Familie van raphakl. Dit is een der fchoonfte ftukken uit de hand van  REIS LANGS DEN RHIJN. 217 van raphael , en door zijn betoverend penceel ontworpen. — Dit ftuk toont meer den gevoelrijken jongen kunstenaar, dan den ervaren meester in het heiligdom der kunst ingewijd , die de ovcrdreeven vlijt in de voltooijing van bet geheel, de eenigzins fcherpe omtrekken over 't geheel , en de hardheid der omtrekken der kleuren , bijzonder in de bijgevoegde bijvoorwerpen laaten gevoelen. Doch dit zijn flegts kleinigheeden , die de verheven verrukkende fchoonheeden in de famenftelling der beelden en in de uitdrukking gantsch doen vergeeten. Het ftuk is een verrukkende piramidaalgroep in een open landfchap, niet ver van de hut van Maria. Een vertrouwlijke bijeenkomst der Heilige Familie, de bedaagde Elifabeth met Maria en ffoftph , met de kinderen jfefus en ffohannes. Jofeph leunt op een Haf, dien hij aan den linker fchouder met beide handen vast houdt.- Voor hem , aan zijne linker zijde , ziet men Maria, in eene met het linker been knielende houding , met den kleinen jefus aan heur' fchoot , dien zij half Raaude en halfzittende bij de borst met de regter hand houdt. De oude Elifabeth knielt even zo ter regter zijde met den kleinen ffohannes, dien zij met de linker hand houdt. Heur rimpelige voet komt buiten heur kleed ten voorfchijn , cn fleekt niet zo fchoon uit, als de fchoone ronde voet van Maria. — De houding der gebogen lighaamen van de twee Moeders, de bijna overeenftemmende handen en voeten, en de in het midden zig verheffende ffofeph , maaken een contrast, dat men in weinig ftukken aantreft. O 5  ai« REIS LANGS DEN RHIJN. ffofeph bc/jft een licht groen ondergewaad aan, dat door een'licht graauwen mantel gedekt is, die van den regter fchouder tot aan de linker heup afgolft. De beide naakte kinderen hebben, in hunne veel beloovende gezichtjens, eene uitdrukking die niet te befchrijven is. Jefus heeft een lint in de handen , waar op de woorden ftaan : ziet, ik ben het Lam Gods enz. 't geen Johannes fchijnt geleezen te hebben , en ziet hem weder met verwondering en vereering aan , in eene mengeling , die het kinderlijke gezichtjen geen naadeel doet. Maria is op de bevalligfte zedigfte wijze gekleed , die het akademisch fchoone van heure houding geheel doet zien. Het blonde hair is met een rood lint gebonden in de ongedwongenfte losheid. De zoomen der klederen hebben gouden ftrcepen , gelijk ook elk hoofd met een5 fchuinen gouden nimbus gedekt is. In den agtergrond vertoonen zig eenige landhuis» jens met boomen, en nog verder eene ftad met blaau- we bergen. De tekening is uitmuntend ; de kleeding is edel gefchikt en geplooid, en het geheel zo gelukkig in elkander gefmolten , dat men liet ligtelijk de geringe hardheid in den omtrek vergeeven kan. Kortöm , in alles 'toont zig de vroege ontwikkeling van het jonge vernuft. Van dit ongemeen fchoone ftuk afgaande , ontmoet men, bij liet venster, Johannes in dc weeftifttê van rap h a e l , bet eerfte meesterftuk, het eerfte kunstwerk op deze gallerij. Zal ik het waa- gen 'er iets over te zeggen V -— 't Is moeije- lijkj  REIS LANGS DEN RHIJN. 219 lijk y . . doch dan moest ik het gordijn fchuivcn over de fchoone Maria van Carlo Uo/ce, wijl deze de aandagt verfcrooie, Johannes , levensgrootte , een zagtmoedige verheven jongeling, geheel ongekleed, buiten een tijgerhuid, die onder hem uitgefprcid is , en waar van ' een gedeelte aan de regter heup de dije en fchaamte bedekt , zit , of liever leunt , zo als de linker hand en de terug getrokken linker voet aanduiden , op een ftuk of uitftek van een hooge rots, die hier en daar met klimop bewasfen is, cn waaronder eene bron uitborrelt, met mosch en kruiden omzoomd. De fchoone jongeling houdt in de linker onderfteunde hand een rond hout met een fpleet, waar in een klein dwarshout als een kruis ligt. In tic regte hand houdt hij een ronde houten fchaal , gevuld met water, dat hij uit de hrpn gefchept heeft, met een eenigzins gebogen lighaam , bet hoofd ter regte zijde gewend , als zage hij den loop van het daar heen fcroomend water naa, zijn fchoone antieke kop , nog uitdrukkender en fchooner dan men dien zélfs aan ümJfwUo ziet, met gekrulde ligt bruine lokken bedekt is, en zijn gantfche lighaam met golvende muskulen van het hoofd tot de voeten voorzien; een waare akademifche ftudie voor een'jongen kunstenaar. Van verre voorbij de rots ter regter zijde , ziet men , in een even zo ftil en gerust landfchap , eeu rond antiek tcmpeltjen, en wat verder naauwlijks zichtbaare gebouwen , agter welken een hooge berg ligt. Mijne oogen vielen van dit onvergeeflijk (tuk op de onmiddclijk daar onder hangende Maria met den klei -  220 REIS LANGS DEN RHIJN. kleinen jfefiis van carlo dolce. Ieder een valt . op dit Huk , en wordt daar door verrast. Men (iaat — ziet en verbaast. Zagter, zuiverer, fraeltender , kan men zig niets verbeelden. Het ftuk is agtkant , met een' bloemkrans daar om gefchilderd. Maria ftaat levensgrootte, doch maar tot aan het bovenlijf zichtbaar aan een tafel, waarop een mandjen vol bloemen, en een ftuk vrouwen arbeid ligt. Zij houdt een uitgebloeide lelij, en een'donker rooden nagelbloem met een' langen (teel in de linker hand, tusfchen den duim en voorden vinger, dien zij befchouwt , met het hoofd naar het kind gewend ; roet heure regte hand houdt zij het kind, dat naakt op de tafel (taat , bij de regte heup aan een' witten band, waar mede het zelve omwonden is. — Het kind ftaat in de ongedwongendlte natuurlijkfte houding , en heeft in het linker hahrijen een roozentakjen , waar aan een uitgebloeide volle roos en een opgaand knopjen zitten , en houdt het regte handjen met de uitgeftoken twee eerfte vingertjens en duim in de hoogte , als of hij zig op dit gezicht verblijdde. Maria , met zig zelve geheel te vreden , is in een rood kleed , met een' blaauwen rand aan den hals , zeer fchoon geplooid. Heur gezicht is het fchoonfte heiligen gezicht , dat men zien kan. Ootmoed , liefde , zagtmofidigheid , hefebeidenheid en onfchuld ftraalen in de teêre penceeltrekken door en lagchen in volle bevalligheid van onder het bruine hoofdhair , dat op eene bijzondere wijze door groen  REIS LANGS DEN RHIJN. a*ï groen tooifel gefierd is. De grond van het ftuk is bruin en heldert daar door ongemeen dc teêr in elkander gefmolten kleuren en de fchoone kevendige beelden op (*). Tegen over dit ftuk hangt een Ecce Horna van den ontterflijken antonio allegri , genoemd il coRRïioio. liet is te treurig , te akelig om te befchrijven. Kortom , men ziet 'er niets in dan lijden , pijn en fmerte. Co is. regio wist zo veel kracht en uitdrukking van lijden met zijn penceel in 't gezicht des Heilands te brengen , dat in de daad het hart des aanfehouwers daar door getroffen wordt. Ik zag vervolgends den Kindermoord van anniïale carracci, daar boven hangende. Ik zal ze niet befchrijven. Te fchriklijk voor 't gezicht vol kracht, vol vuur ; onverbeterlijk getekend, en nog beter gegroupt. Men ziet in hem den grooten wederherfteller der kunst. Welk een fchoon pendant maakt hier nevens niet de H Familie van andrea del sarto tegen die van raphael! — bijna in denzelfden trant, wel- Agter op tiet doek van dit ftuk leest men dit bïjfchrilt'. Ego fioi campi £f lilium com'ail urn. Et ego Mater pulchrte dileciwri's Atino falutis 649. — ln primo Venedri di Marzo a detto anno 33 di mia eta per la dirina gratia ultimt gioma di mie ritocrature. jo carlo dolce. — dat is: — 11; ben de bloem der velden en de lelie der dalen ; en ik dc moeder des fchoonen welbehagens. In bet jaar onzes heils 1619 op den eerden vrijdag in Maart van dit 33fte jaar van mijn ouderdom, dooa de Goddelijke genade het laatfte jaar van mijne herftclJing joannes carlo dolce.  212 REIS LANGS DEINf RHIJN. Wclligt na'deze geftudeerd. Nevens Maria, Eiïfaletk , Jefus en Johannes , bevinden zig nog twee Engelen. Del sarto verftondt de taal der ziele volkomen. Hoe veel zagtmoedigheids , boe veel tederheids fpreeken niet uit het ftille gezicht van Maria } hne veel liefde ademt niet uit het kopjen van dit fchoone kind, welk eene te vredenheid uit den lagchenden Johannes , welk eene blijdfehap en goedheid uit het oude nog gloeijende gezicht van Elifa* L::th, welk een' onfchuld uit de meer wijkende Engelen. Het geheel is eene famengefmolten betovering , die het hart des aanfehouwers treft , verteden , en met een teêr welgevallen vervult. Del sarto kan niets fchooners gefchilderd hebben. Hier nevens vindt men de Verzoeking in de TFoestijne , door luce giord.ano. Jtfüs zk aan een rots, die met ftruiken bewasfen is, alwaar de Duivel komt, in de gedaante van een' Monnik, en brengt in zijn opgeraapte pije , onder welke vuurvlammen blaaken , fteencn , om hem te verzoeken. Digt daar bij , in den zelfden hoek der zaal , maar tegen den hoofdwand, hangt de onvergelijklijke Sufanna van no mini co zampieri, genoemd ïl dominichino; een Huk van B voeten en 3 duimen hoog, en 10 voet 7 duim breed. Het verbeeldt een lusthof of bosch, agter 't welke zig verfcheide antieke gebouwen vertoonen ; bij de fchoonfte fpringbron , die ooit door een penceel is Vjorgcbragt, en waar het water in het bedrieglijkst colo-  REIS LANGS DEN RHIJN. 22S coloriet, uit een kom, door een group kindertjens onderfteund , afftroomt; agter de bron , die eeit weinig laagerligt, zijn trappen, en een balustrade, die met een deur kan gefloten worden. Hier zit Sufanna op den eerften trap , om zig met een groot ftuk linnen af te droogen , het gene zij ten deele om heure leden geflagen heeft, en gedeeltelijk nog over de balustrade hangt. Zij verbeeldt in de daad het fchoonfte agttienjaarige meisjen , dat Itaüïn ooit gehad heeft. Agter haar fluipen uit het bosch de twee oude geile Israëlieten , met hunne lange breede baarden in eene houding, die raphaels penceel niet beter zoude getoverd hebben, en ftaan gereed om haar te vatten. De vrees en fchaamte in het fchuldcloos gezicht; de buiging van het fchoongevormde lighaam , en het over elkander ftaan en terug trekken der nog fchooncre b'eenen ; de fchrccuw, die men meent te hooren ; dc geile verliefde gezichten der oude grijsbaarden ; hunne fchroom uit de bewustheid hunner fhoodheid ; . alles is vol geest , in de uitdrukking van iedere hartstocht. ■ Kortom , de naauwkeurigheid van het gantfche ftuk, kan alleen aan het zagte gevoel cn de verbeeldingskracht van een dominichino zijn aanzijn te danken heb' ben. Men kan in geen fchilderftuk meer leven , meer waarheid vinden dan in dit. In de vierde zaal , die men de van der Werffche noemt, viel mij het eerst de hemelvaart van Maria van GuiDo reni in 't oog ; een ftuk van 9 voet en 2 duim hoog, en Jr< voet breed, op taf gefchilderd , dat  «24 K-EIS LANGS DEN RHIJN. dat men niet genoeg bewonderen , en in 't gebed niet befchrijven kan. Ik Rond voor deze Maria, als verrukt, en kon mij niet verzadigen van het zien. Een fchoone maagd, zo als men 'er nog geene zag; - Het edelfte, het verhevenfte dat de kunst ooit van de natuur ontleende — zelfs nog veel fchooner en verhevener is deze mar ia van guido. Zij zweeft opwaards, of liever ze fchijnt dooide Engelen opgeheven te worden , met naar de hoogte uitgebreide zagte armen, den eeuwigen te gemoed. Heure verlangende helderbruine oogen, vol van zuivere heilige liefde, het fchuldlooze, en zuivere van heur hart, het fchoone gezicht omgeeven van ligtbruin hair, en den ligten fluijer, de gefloten roozen lippen; de lagchendc wangen; de de kuisfche teêrehals; het fchoon gevormde lighaam omfloten van een ligtrood gewaad, over 't welk een even ligtblaauw opperkleed op het bevalligst geworpen is, alles in meer dan volkomen harmonie - hier toe is geen taal , zijn geen woorden genoegzaam om het uit te drukken. Vier gevleugelde Engelen, waar van de twee grootflen van de voeten der Moedermaagd fchilderachtig zig opheffen, vatten met hunne fchouderen en handen den zoom van heur kleed, in onderwerping en aanbi kling ; en boven ontvangen haar andere in 't verfchiet in de ftraalcn der eeuwige zonne. Ik koorn nu aan de uirgelezen verzameling der vijfen- twintig (laks vaii van der werf, een waare fchat  REIS LANGS DEN RHIJN. 225 fchat in deze gallerie, die zij der kunst liefde van den Keurvorst j011 an ïïillem, even als alle de andere, te danken heeft. Deze Vorst ontzag geen kosten, om de vlijt der Kunltenaars aantemoedigeh en te onderhouden. Onder hem werdt de kunst , na verdienften grootmoedig beloond, \yaar van ons de rijke befoldingen, die hij aan den Ridder van der werf, aan fellucci, pellegrini, zanetti, milnese , schoonjans-, den Ridder van douven, webnix, schalken, van der neer, rachel ruiscii, Van n ik e l e en meer andere om zo te zeggen als verkwiste, de duidelijkfte en fpreekendlte bewijzen zijn. Van der werf kreeg alleen een jaarlijks inkomen van 20000 gulden, waar voor hij echter flegts een half jaar iu dienst van den Keurvorst behoefde te zijn. Zijne ftukken werden hem nog boven dien, de kleine met 10000 en de grootere met 20003 gulden betaald. Onder zijne voornaamlte Hukken, rekent men, wegens de zagte fmelting zijner kleuren, zijn fchoon vleesch, zijn edele en rijke ordonnantie en de gelukkige uitvoering over 't geheel, hier en daar een kleine mistekening in de overdrijving der lengte van de beelden, uitgezonderd: 1.) Sara, Hagar aan Abraham voor/lellende. 2.) Abraham verdrijft Hagar en Ismaè'I. 3.) Het allegorifche of zinnebeeldige ftuk , waar in hij de pourtraits van johan willem en zijne Gemalin mar ia de me digis in een medaillon bragt. 4.) De boodfehap aan II. deel. P Ma*  226* REIS LANGS DEN RHIJN. Maria, 5.) De geboorte van Christus. 6,) De offer' ancle in den Tempel. 7.) Jefus in het midden der' Leeraaren. 8.) De voor/lellingen van ffefus aan het volk door Pilatus. 9,) Christus aan het Kruis. en 10.) Het Graf van Christus, onder welke de drie laatden meer dan de overige uitmunten, en van een bijzondere waarde zijn. In deze zaal vindt men ook, behalven de 9 ftukken van rembrand van rhijn, die de bekwaame plaatfnijder iiess in het koper gebragt heeft, nog in 't graauw fchoon gefchilderd de Romeinfche Triumf van polidoro carravaggio in agt ftukken, waar van nogthands het laatlte* door joh. franz van douven gefchilderd is- Bij het inkomen in de vijfde en laatlte Zaal overviel mij eene aangenaame gewaarwording — ik Rond (til — en overwoog hoe of het mogelijk ware, dat een man als rubens, diere gelijk Staatsman was, zaaken voor het algemeen uitvoerde, menigmaal reizen deedt, en tusfchen Mogendheeden vrede bewerkte , in een tijdperk van ten hoogden veertig jaaren, wanneer men bij deze verzameling nog de ontelbaare hier en daar verfpreiddc ftukken (welke verfcheide liefhebbers op bijna tweeduizend fchatten) zijne voor hendriks Gemalin, Koninginne maria de medicis in de gallerij van 't Talais Luxemburg, te Parijs gefchilderde 24 tafereelcn — cn zijne afneeming van het Kruis, te Antwerpen, als zijne twee grootde Meeftcrftukken, daar bij rekent, zo veel door zijn eigen hand heb- be kunnen uitvoeren. lk kon het in deze ge-  RËIS LANGS DEN RHIJN. as7 gedagtc met mij zeiven niet eens worden > . en de tijd was mij ook te kostelijk — ik ging het eerst naar het groote Hak, het laatfte Oordeel, dat voornaamentlijk mijne aandagt trof - een ftuk van i8 voet en 9 duim hoog en 14 voet 1 duim breed. 1 Rijk is de vinding, ordonnantie en harmonie in dit groote ftuk. Alles is in beweeging, ab> les leeft — niets dan rijzen en daalen. Ter linke zijde de verdoemden in hunn' tuimelenden val naar den afgrond; en ter regter zijde de gezaligden, zig Verheffende en uitftrekkende naar de heerlijkheid. ■ jcfus Christus zit als waereldrechter op eene wolke, van Heiligen omgeeven , en boven hem zweeven de Vader, de heilige Geest en de werktuigen zijner liefde en zijnes torens: welk eene uitdrukking der rechtvaardige wraakc! welk eene Majesteit in zijn alles doorziend oog , en zijne gantfche overige houding! Maria ftaat aan zijne regterhand en fchijnt om genade te fmeeken ; deze gedagte is wat klein cn bekrompen, en doet den geest des Meefters geen eer aan: des te fchooner daar en tegen is Michael, die met twee bazuitóeüde Engelen als vereenigd, zijne blixems daar heen werpt. Mozes en Petrus zijn gelukkig verzonnen, als geleiders der Heiligen van het Oude en Nieuwe Testament. Hoe vrolijk en opgeruimd verheffen zig niet dc Gezaligden omhoog, naar een Engel, die als de bode des eeuwigen vredes, met lauwerkransfen en olijftakken hen vooruit fnelt. Hoe zuiver, P 2 klaar  S28 REIS LANGS DEN RHIJN. klaar doorzichtig zijn nLt hunne lighaamen,' iW vreugde, de zaligheid blinkt in dezelve door: dit. is een waare verandering! — Daar en tegen zijn de fmert, de fchrik, en wanhoop op elk gezichtdier ongelukkigen te leezen, die reeds in hun vallen den duivelen als hunne beulen en pijnigers ten prooije zijn. Alleen bij eenen rubens kon de fchoone gedagta opkomen, om een' Neger onder de uitverkorenen te plaatfen: eene gedagte die reeds op zig zeiven9 tot de grootte van zijn' fchilder- en digterlijken geest doet beüuiten. De tweede vrouw van rubens ziet men onder de Gezaligden, met kruislings over elkander gellagen handen, waar aan hij vooral het fchoona van zijn penceel met alle gevoel en kracht te koste gelegd heeft. Mogelijk is dit het fchoonfte vrouwenbeeld dat men van hem heeft. Hij heeft zig zeiven ook niet vergeeten; doch men ziet uit zijne houding, hoe twijfelachtig hij is, hij weet niet tot welke partij hij behoore. Op den voorgrond ziet men, hoe de lighaamen, op het geluid der bazuinen weder herleeven, met welk' een blijden ijver — of treurige traagheid, zij zig uit de graven verheffen en aan den Rechter voorftellen . de waarheid van het ftuk rijst hoe langer en meer men het beziet. Genoeg het penceel van rubens heeft het ontworpen, en zijn werk is even eens als het gene het voorftelt: — een wonderwerk. Digt daar bij aan de regte zijde hangt rubens zelvij  REIS LANGS DEN RHIJN. 4BJ* xelve met zijne eerfte vrouw. Hij zit zeer vergenoegd op een' tuinftoel; houdt met de linkerhand -het gevest van zijn' degen, die met brillanten omEet is, en heeft de regte op de linker knie liggen, •op welke zijn even zo wel te vreden zagt en vriendelijk vrouwtjcn, die nevens hem op het gras zit, de heure legt. Hij rust daar als bij eene geliefde egtgenote, met een regt fchoon onderneemend mannelijk gezicht, waar in moed, kracht en verdand onder den vrijen ronden hoed, doordraaien, cn verheugt zig over haar, gelijk zij zig in zijne liefde vergenoegt. Huwelijks tederheid, weêrzijdfche welwillendheid met een zekere eerbied en zedige bevalligheid veree- nigd, draalt uit iederen trek. Beide zijn ze ridderlijk gekleed, prachtig en rijk; maar egter in -een losfe plooijirig; en de Spaanfche 8 droohoed, met de malfche flagfchaduw regts langs het helder oog, zit haar zo fchoon en los, dat menige onzer tegenwoordige dames 'er wel een voorbeeld naar konden neemen. Het vleesch der hoofden en handen heeft warmte en waarheid. Het fchijnt als of zij uit het doek uitdaken, cn alles komt de Natuur zo nabij, als of het niet gefchilderd ware. Daar bij is de harmonie der kleuren in het gantfche duk uitmuntend; zij zijn zo nevens elkander geplaatst, dat de een den ander niet benadeelt , dat niets het oog beledigt, en ze wislélen zo gelukkig onder elkander af, dat de eene kleur de andere helpt en doet uitkomen. P 3 Een  '•23o REIS LANGS DEN RHIJN. Een weinig verder in het zelfde vertrek hangt een Tafereel van den dood van seneca! Hij fterft, gelijk men nog niemand zag derven. ■ • De wijsgeer is naakt, zijn lenden alleen zijn met een wit kleed omwonden; hij flaat met de voeten in een koperen bekken, dat reeds met bloed geverwd is. Het leven verderft allengs, bleekheid en verzwakking vertoonen zig duidelijk in zijn lighaam, en egtcr ademt zijn geest nog wijsbegeerte , geeft iu het oogenblik des doods, zijnen 'leerling, die ter regte zijde knielend zit te fchrijven, de woorden op, die de waarheid op zijne ftervende tong legt. Ter linker zijde ftaat de wondarts, die met een witte band in de hand, de zijne onderfteunt, en gereed fchijnt te zijn om hem op nieuw een ader te openen. Twee Gerechts Dienaars, ieder met eene bijzondere uitdrukking van deelneeming, bekommering en opmerkzaamheid, ftaan een weinig ■agterwaards en ftaaren op de lippen van den ora» kclfprcekenden Wijsgeer, wiens woorden met zijne ziele fchijnen te verdwijnen en te bezwijken. In dit beroemde ftuk heerscht volkomen voelbaare uitdrukking, waare ftudie van het naakt cn der muskulen. Zo't fchijnt heeft Rubens het model genomen na den antiken Seneca ; want hij bleef het origincele in den kop en dc geheel?; overige houding nabij. Aan denzclfden wand viel mij, meer dan de andere pourtraiten die daar hangen, de kop van een Generaal der Franciscanercrde in 't oog. Hij flaat in  REIS LANGS DEN RHIJN. ||i nn zijne ordeskleeding , en houdt in de regte hand een boek , en in de linke een doodshoofd. Dit ■ftuk, dat mogelijk door veelen onopgemerkt voorbij gegaan wordt, is fchoon behandeld: waarheid ■werking, licht en fchaduw zijn 'er verwonderens waardig in. Een gantsch bijzondere gedagte van rubens is de Maria met het kind Jefus , met een' rand van engelen en bloemfestoenen omgecven. — Maria houdt het kind, dat voor heur op een tafel ftaat, een weinig aan heure linke zijde af, met een ftuk wit linnen, dat van de eene hand tot de andere agter den rug des kinds heen loopt. De ■Rand van het kind is zo, dat het in een regte richting, naar buiten het ftuk uit ziet, met de •handjens op de banden der moeder rustende. Zagtmoedighcid, liefde en goedheid lagchen op het gezicht des kinds en der moeder. Heur kleed is rood, met blaauwe opflagtn op dc mouwen , over welke van agteren en aan de linker zijde een aschgraauwachtige mantel fchoon omgeflagen is. Het hair is met lint doorvlogten, over 't welke een doorzichtig neteldoek heen loopt, dat los over de fchouderen hangt. Het fchoone bijwerk om dit ftuk, dat uit elf bevallige gevleugelde Engelen, die een keten van bloemen vlegten, beftaat, doet een goede werking op 't gezicht. R u n e n s heeft zig in zonderheid in dit fchoone ftuk getoond, in den glans, de verfcheidenheid der kleuren en in de zuiverheid van zijn penceel — cn heeft de groupen der EngeP 4 lerz  *3* REIS LAINGS DEN RHIJN- len tusfchen de bloemen zo geplaatst dat -ze het ftuk veel bevalligheid geeven. — De bloemen zijn van van breng el, zeer fchoon uitgevoerd, zo dat men ze voor natuurlijke zou houden, zo wel als de vliegen en andere infeclen die 'er op kruipen. Men moet zig nog meer verwonderen, wanneer men overweegt, dat de zo veelcrlei ligte kleuren der bloemen, de beelden geen nadeel doen, noch doen wijken; doch hu ben s wist het eene met het andere zo bekwaam te verbinden, dat het geheel te fafnen het fchoonfte contrast maakt enevenwel op de aangenaamftcen gelukkigfte wijze harmonieert. In dezelfde rij ter linker zijde daar naast, ziet men den Amazoomn Strijd; welk kostbaar ftutk eigenlijk den toon gaf tot het aanleggen dezer gallerij. De Keurvorst johan wilhelm» kreeg het toevallig en werdt bij deszelfs bezit, door de geduurige befchouwing zo verrukt, dat hij beiloot tol' deze groote verzameling, weikers waarde men thands op meer dan vier millioeneii daalers rekenen kan. Een vreeslijk gevegt tusfchen de twee geCachten , waarin eindelijk de overwonnen heldinnen voor de overmagt der grieken moeten wijken , deels worden geflagen, en deels over een' brug, die een Mie hel angelo niet fchooner hadde kunnen tekenen, de vlugt neemen, en daar den fchriklijken kamp eindigen. De over geblevcnen, of ftrijd- baarften, zijn ten prooije der woede hunner vijanden, wederliaan de fchermutfeling, vermoorden en worden vennoord. — Een ijsfelijk, ma^r nog»  REIS LANGS DEN RHIJN. 23J «ogthands fchoon fchouwfpel , een ftuk zo vol heldentterkte , in de hoogde vrouwenwoede , als men 'er nog geen gezien heeft. In 't verfchiet , aan de linker zijde van het ftuk, ziet men een gewoel van vlugtende Amazoonen. — Twee bruine paarden , van hunne ruiters beroofd , fpringen van den brug naar beneden, het eerlte nog verhit van den ftrijd, zet de maanen op, knerst op de tanden, en fnuift een' damp uit den neus : het andere flaat agteruit. Digt daar bij valt een Amazonue , eene der dapperfte , met een' heldenkop in beide de handen , welke zij op den brug nog afgehouwen beeft , en waar van de voor aan liggende romp in het water bloedt. Nevens dezelve ftrijden 'er nog verfcheiden , die met hunne moordge-» weeren in de handen zig vcrweeren. In de Rivier ziet men nog helden en heldinnen kampen en door zwemmen zig redden , bij welke weder anderen van den brug af neder plolfen. Onder den brug , die maar één' wijden' boog heeft, cn daar door met zijn flagfehaduw over de rivier een fchoon gefloten licht maakt, is niets , dan op en afwentelen der dooden, zwemmen en redden, kampen en verdrinken , bloed en wouden , klederen en wapenrustingen, alles onder en boven elkander, en nogthands zonder verwarring. Verder in 't verfchiet, ftaat eene ftad in ligte laaije vlam , en digt bij dezelve krijgsvolk aan den oever. ■ Men beeft hier het waare coloriet van fterkte en heldenmoed, van gramfchap en woede , bedrieglijk over 't geheel ; alleen een rubens voor behouden te P 5 fchil-  sS* REIS LANGS DEN RHIJN. fchilderen. ■ Ik zeg niets meer. Men heeft 'er een fchoone prent van, van lucas v or» sterman. Een Landfchap met een' Regenboog van ru- |ENs. Wie heeft ooit zo iets gezien? ■ Hier is 'er een , en zo, dat het mij aangenaamer is, dan alle de overigen van i;ot, poussin, millet enz. die hier en daar in deze gallerij hangen en ook waarheid fpreeken : rubens ontworp het met weinig penccelftreckcn los en krachtig, vrolijk ■en lagchetid, mogelijk in een' dag. Het landfchap is een der bevalliglte en vrugtbaarRc dat rnen zien kan, over 't welke een warme zomiddag een' onweder getogen heeft, in welkerovergebleeven wolken een Regenboog met een weêrfchifi zig fchildert, die ter regte zijde in 't verfchiet ineen rijpend koornveld aanvangt, cn ter linker zijde in een klein bosch eindigt. Regts ftaan nog eenige boomen , waar tegen over een fpiegelheldere beek zig heen flingert , bij welke een herder , naa den overgedreeven regen , zijne runderen heeft voordgedreeven, welke daar drinken, en aan welker oever zij zig in 't water fpiegelen. Meer naar voren , naaiden voorgrond , op den weg, komen een paar boetinnetjens met ledige potten , verzeld van een' boer met een hooivork. Digt daar bij ter zijden is een geladen hooiwagen. Verder ziet men rijpend graan cn eenige hooihoopen , die door twee meisjens en een' jongen op een' wagen worden geladen ebz. De val der Zondaars in de Ifcl door denzclfden. Dit ftuk , 't welk 8 voet en n duim hoog, cn f> voet  REIS LANGS DEN RHIJN. 235 •voet en jo duim breed is, doet de fthoonfte, maar tevens de vreeslëlijkfte uitwerking. Welk een rijkdom in de vcrdeeling der groupen ! Welk ccue ia-acht ! Welk eene uitdrukking in liet afTchilderen van dit verblijf der droefheid en wanhoop ! Welk eene uitgeftrekt en fphitterend vermoogen van inbeelding , heeft rubens verfpreid in de voortelling, in de afbeelding der verfchilleude kwellingen, die de verdoemden ondervinden ! Men ziet St. Michaè'l. met verfcheideu andere Engelen , op een iichtftraal afdaalen , en de verweezenen in den afgrond nederdrijvcn. Eene groote menigte llrektcu reeds ten prooi aan de woede der duivelen ; ftroomen van vuur fchieten van alle kanten op hen neder ; de hier blaauwe, daar roode, gindsch zwavelkleurige vlam , fchijnt hen zelfs met vermaak te verduiden : niets is zo fchilderagtig, niets zo treffend , als dit Tafereel. Ik ging van daar naar de Academie der Teken- en Schilderkunst , die een bijzonder ruim gebouw, het fchoon (te in Dusfeldorf, 't welk karei, theodoor daar toe gaf, bezit; en over't welk Profesfor langer (*) , een der eerfte en bekwaamde kunstenaaren , het opzicht heeft. Ik ( *") Lanoer deedt onlangs aan de kunstwaereld een gefcljenfe met de onfcliacbaare bladen van Christus en zijne Apostelen van SAi'iiAEi., — welke mark antoine, die den geest van dezen grooten kuntlenaar 20 net , en de juistheid zijner omtrekken en verheven grootheid der charakrers, met alle naauwkeurigheid en waarheid in bet koper heeft overgebragt — om iLze zo zeldzaam geworden bladen weder iu omloop te brengen. De-  REIS LANGS DEN RHIJN. Ik verbeelde mij bij het inkomen in oud Rome te zijn , en kon, op het zien der fchoonheeden, der Randen en vormen , geen oogen genoeg zijn. Daar ftaan ze nu , dagt ik , de afdrukfels der heerlijkfte Antiken , die ik mij zo menigmaal onder veelerlei gedaanten voorgelteld heb. ■ Ik ging verrukt rond , en wist niet op welke groep , op welk ftandbceld , ik het eerst mijne aandagt vestigen zou. De keuze was in de daad moei- jelijk — ( * > L A 0- Deze kunflenaar voegde bij de 13 bladen nog 5 koppen , na de bovengemelden H. Familie van ratiiael, welke nog niet ia *t koper gebragt waren. —— Hij bleef de originccle zeer getrouw, en verfchaft door de bekwaamheid van zijne etsnaald , den kunltenaar en liefhebber het voordeel , dat bij met de grootheid en waarheid , die rafhael aan zijne beelden wist te geeven, nader bekend werdt. Men ziet in iederen Apostel een grooten, verhevenen, ieder met zijne bijzondere deugd begaafden naam , niet alleen iu de uitdrukking van het gezicht , maar ook in elke hcwecging der deelen, en zelfs in de plooijing en fchikking der gewaad en. — De Leeraar van deze twaalven is ligtlijk, zonder dat men een Vliyfiugnomist is , van alle de anderen te onderfcheiden. Zijne fchoone verhevene Goddelijke geltaite , de fchoone vorm van zijn gezicht, de opdag van ernst en goedheid, zelfs de edele fchikking zijner klederen, (temmen volkomen oves een met dat gene, wat het moet verbeelden. Kortom, in iederen kop , in elke houding dezer bladen , is geen de minde hcrhaaling of copij van den eenen of anderen : ieder der zelvcn is een origineel. (*) Ons Vaderland kan zig mede beroemen deze fchoone afgietfels te bezitten , daar dezelve in bet Kunstkabinet der Slaatfchappij f el ix ME rit is te Amltcrdam, in eene zindelijke col-, leftié bij elkander gevonden worden.  REIS LANGS DEN RHIJN. 9gf Laocoon met zijne twee Zooncn (*) is enkel en bnnavolglijk; verfcheide hartstochten kampen onder elkander ; teêrheid, fmerten , moed, vaderlijk gevoel en heldengeest , fpreeken volkomen uit dit kundig afgictfel. Twee zoonen en hun vader door Hangen verfcheurd i Hoe rekt en buigt zig de oude otn zig te redden ! Hoe winden zig de flangen om armen en beenen ! welk een houding i welk een groep ! wie kan die zonder medelijden befchrijven. Deze ftatuë is de Medicecfche Venas (f). Over 't geheel een fchoone ftand. Zij ademt zuiveren weilast ligte vlugtige jeugd en edelheid draaien uit het gantfche beeld. Hoe zagt loopen de Hogartfche golflijnen over 't geheel van den fchedel tot de hielen , van het voorhoofd tot de tcenen. Overal heerscht evenredigheid , met bevalligheid doorweeven. Wellust en fehaamte drijden met elkander , en nogthands fchijnt de laatde te overwinnen. Het origineele te Florence werdt in de Villa van hadrianus bij Rome, in verfcheide dukken gevonden, welke echter zo kunstig zouden famengevoegd zijn , dat men het niet kan zien. De beide armen zijn 'er in laater tijd bijgevoegd , en zijn niet origineel. Men vindt den Slijper ook daar, die in de fchoon- (*) Van de Griekfche BeeldhouwersAgefandsr , Pi'.ydorur ei épolkidurvs van Rhodus. (f) Van Prn.xiteles,  *3* REIS LANGS DEN RHIJN. fchoonfte houding knielt , die met fiijpcn ophoudt, en het hoofd opheft, als luisterde hij. slpollo (*), eender bewonderenswaardigften der fchoone geftalten ! Hoe fmcltend zijn die omtrekken , en hoe ongemerkt verbinden zij de leden! — Hoe veel edels , hoe veel geest ftraalt uit dezen kop , welke majeftcit fpreekt uit iederen trek. —■ Het vleesch is waar, warm vleesch; het gewaad waare Rof, die men meent van bet lighaam te kunnen aftrekken. — Alles is harmonie, volkomen flerkte in het cdclfte lighaam, het midden tusfchen jongeling en man. Hier rust dc fchoone Hetmaphrodit op een matras ; —— doch wat zeg ik fchoon — ja waarlijk fchoon in gefialte, maar ontugtig in de ligging. Ik trok 'er mijn oog van af. Een onvoltooide kop van Brutus ; men ziet, dat het Brutus hadde moeten worden. Wichel angelo'liet dit borstbeeld , toen hij zig aan her berdrijf van Brutus herinnerde , onvoltooid , en •biitcl cn hamer vielen uit zijne handen. De Cardinaal üehbo maakte dit Diftichon daarop : Dunt Brui! Ejpgtèm fculptor dc marmore diicft , In mentein [celeris yenit £? aVflinuit. dat is : Terwijl de kunftenaar het beeld van Brutus maakt , Schiet hem zijn wandaad in, waarom hij 't kunstwerk ftaakt. Verder vindt men nog den Mediceefchen Apollo; de omziende of uit het bad komende Fenus , of de Gt ïfkfche Herderin ; een' jongen, die zig een doorn . ah ( *) Door den Griekfchcu Beeldhouwer Scvpas vervaardigd.  RÉIS LANGS DEN RHIJN. 23? ttit den voet trekt ; de Torfo of rug van Hercules l Amor en Pfyche; den grooten Gladiator, of den (tervenden Mirmillo ; de twee Ring/peelers ; den ftervenden Seneca, welke men, als ook de Hermaphrodiet , in den tuin van Borghefe vondt ; Caflor en Pollux , of de Dood en het lieven; den Centaurus; den Faunus met de bekkens ; den Faunus met het fchaap; den Germanicus, en ontelbaar andere borstbeelden , basrelieven en (tukken. In de veertig jonge Kunstenaaren zitten in deze kamers verfpreid , tusfchen deze kunstftukken der oudheid. Men ziet met genoegen uit hunne houding de ijver en begeerte, om deze meesterlijke modellen gelukkig na te volgen. Ik doorbladerde met waar gevoel en genot de tekeningen , fchetfen en ontwerpen , die in deze kamers bewaard worden , en welkers getal reeds over de 60000 beloopt , en waar van alleen 20000 origineelen zijn. Vier portefeuilles zijn 'er onder van raphael. Ik bezag het heerlijk Paleis van Mantua, dat juli0 romano gebouwd en gefchilderd heeft, door santo bartolo getekend; de onfehatbaare ftukken van een' gut do, titiaan, paul vf.rokf.se, t i n t o r e t, c0rreoi0, michael angelo, caracci, en ontelbaars andere der beroemdfte Meesters, die in groote portefeuljes daar liggen. Men doorziet , doorzoekt met graagte , zonder verzaadigd te worden , de heiligdommen , de zaadeu der groote werken van vergoodde menfchen» Ik  *4Q REIS LANGS DEN RHIJN He liep met hun de tijdruimte door, Ronde menigmaal daar bij ftil en erkende de oorzaa- ken van het daalen en rijzen ; ik drong tot in de gebruiken, van iederen tijdkring , en vondt de evenredigheeden der meer of' mindere voordgangen van den eenen boven den anderen. Onder de bijzondere kabinetten , waar arm het Dusfeldorf, wegens den lamenvloed en 't verblijf van zo veele kunstenaaren , die daar komen , niet ontbreekt , en welke alle aan te haaien , te wijdloopig zoude zijn , munt vooral uit , dat van den Graaf van n e s s e l r o d e. Deze waardige grijsaart is zelve een groot kenner en liefhebber. De zeldzaamfte ftukken van deze verzameling zijn : een ffohanneskop van titiaan; een Gezelfchapftuk van j. jokdaans; een Haas van weenix, men kan niets natuurlijker zien; een Heremir van g. douw; een Schets van rubens; de toevlugt der Heiligen tot Maria , bijna in den trant als het groote ftukvan krajer , dat in de gallerij hangt3 een groep Kinderen of Bagchanten van l a i r e s s e ; een Gier die zijn' roof op een' Haan waagt, door hondekoe ter ; een onvergelijkelijk Landfchap , met fchoone beesten gefrotteerd , van van der veli) e n ; vier Koppen van van der els; twee Koppen van moor, en een Kop van geld o r f , enz. Ik had nu mijn hoofd geheel vervuld met enkel fchoonheeden der kunst, die als een koorts mijn lighaam overvielen. Om mij lugt te verfchaffen en  REIS LANGS DEN RHIJN, *4* cn wat te verftrooijen , bleef ik den volgenden morgen in mijn Logement en bragt het gene ik gezien en verzameld had, in orde. Doch de naamiddag was zo verrukkend en het weêr zo fchoon, dat het mij onmogelijk was thuis te blijven. Ik ging de Radigerpoort uit, bezag het groote Jagerhuis, buiten dezelve gelegen en het zogenoemde nieuwe Gebouw dat' ter bewaaring van Misdaadigers gefchikt is. Niet ver van daar ligt de zeer fchoone Hof tuin, eigenlijk het Dusfeldorpfche Elifium, die zijn' oirfprong en aanleg aan den Graaf van goldstein, toen Stadhouder, te danken heeft, die in een' tijd van nood, om de armen werk en beltaan te bezorgen, de gcdagte tot deszelfs aanleg in 't werk ftelde. Een blijvend gedenkteken voor dezen Menfchenvriend, die het door zo veele groote en waardige inrichtingen, die hij voor de Stad daar gelteld heeft, verdiend beeft, dat men zijn' naam der naakomelingfchap bekend maakt. De Tuin is niet groot, maar een der aangenaamflen dien men zien kan. Het geheel beftaat uit een drievoudige fchaduvvrijke laan, die ter zijde met kleine Boschjens in den Engelfchen fmaak, hier en daar met flingerpaden afgebroken, en met witte beelden die met het donker groen aangenaam contrasteeren, bezet zijn. Overal ziet men gemaklijke gras- of ook fteenen banken, die den vermoeiden wandelaar tot rusten noodigen, het Tuinhuis aan de linlur zijde , in een' halven cirkel gebouwd \ Q geeft 9  242 REIS LANGS DEN RHIJN. geeft, bij groote hitte, verfrisfing en befchutting voor den regen. Hoe fchoon en heerlijk is het hier bij zomermorgens cn avonden , onder de fchaduw langs den ruisfcheuden Dus fel , die hier voorbij ftroomt , te wandelen , waar menfchen van allerleie (tanden , van allerlei phyfiognomiën en foorten zig verzamelen , elkander zien cn onderhouden. Aan het einde der laan ftaat het zogenoemde Jagthuis of het Jagerhof, weleer een welgebouwd Slotjen, dat dit Eden fluit , en door den bergfehen Opperjagermeester, de Heer van hl an kart , die een fchoone verzameling van Engelfche Prenten , en een nog uitgeleezener Bibliotheek bezit, thands bewoond wordt. Welke poort van de ftad men ook uitgaa , men vindt overal de aangenaamfte wandelwegen, en luchtige aangenaame plaatfen; zelfs de ftads wallen naar de landzijde, zijn voor ieder tot dit vermaak open, en met de aartiglte huisjens en linden bezet. Men heeft van daar het bijzonder voorrecht , wijl ze hoog liggen , dat ze een fchoon uitzicht in het vlakke landfchap geeven. Van het voorgemelde Jagthuis loopt de weg lings door het kleine plaatsjen Pempelfort , waar voorheen een fchans was, en binnen een half uur komt men van daar aan het Cisterfienfer Klooster Notre Dame a la trappe , 't welk ook naar den Spekkerhof, die voorheen daar geftaan heeft, het Spekkermonnik' ken klooster genoemd wordt. De kerk , gelijk het kloos-  REIS LANGS DEN RHIJN. 243 klooster dezer Monniken , van de ftrengfte orde , hebben , na den regel hunner orde , een armoedig liegt aanzien , alhoewel dit klooster veele goederen heeft, en den omtrek van den tuin en der klooster landerijen , die rondom met een muur omgeeven zijn, alleen 44 morgen (iets meer dan 13 Holland? fche morgen) bedraagt. Deze Monniken voeren een' zeer ftrenge levenswijze , onthouden zig van vleesch, en alles , wat van dieren af komftig is , als eijeren , boter , kaas enz. Zij bouwen hunnen akker zelve met eigen handen , 't welk zij boven 't bedelen en lediggaan achten , en als eene verfterking voor den geest befchouwen. Zij neemen een ftreng ftilzwijgen in acht , als de ziel van de klooster-tucht ; met geleerdheid laaten zij zig in 't geheel niet in , inzonderheid niet met de, waereldlijke weetenfehappen , en zien dus de ongeleerdheid aan als het fchild der onfchuld ; omtrent welk laatfte hun Ördens- verbeteraar don jean le bouthiher de rance , met den geleerden mabillon , een breedvoerig verfchil gehad heeft. Een kleine ftreek weg? agter het klooster verheft zig de berugtc Grafenberg , welkers top men in den tijd van een kwartier uurs bereikt. Voorheen,, zegt men , zijn hier eenige fieraaden en aanleggingen tot vermaak en uitfpanning geweest, doch men heeft ze weêr laaten vervallen. Het uitzicht van dezen bergtop is verrukkend het opent het oog een gezichtskring over Dusfel-  m REIS LANGS DEN RHIJN. dorp, Neus, en de gantfche uitgeftrektheid en oneindige verfcheidenheid van deze ftreek , die van alle zijden over de bont gekleurde dreeven zagt heenen glijdt, tot hij allengs den horifon meer nadert , en in den blaauweu nevel verdwijnt. > Ik verkwikte mij nog eens met de fchoonheeden dezer lagchende ftreek , die nu meer naar beneden , langs den Rhijn , zeldzaamer beginnen te worden, en ging hier op weder , wijl het avond begon te worden, naar de leevendjge ftad te rug, waar ik tegelijk de waarneemingen mijner reize bedoor. Bij    Bij den Drukker dezes wordt thands uitgegeeven: Bericht van intekening , op eene Befchrijving der Zaanlandfche Dorpen , Oostzaan , Oostzaandam, Westzaan , Westzaandam , Koog , Zaandijk, Wormcrveer, Westknollendam en Nauwerna; uit oorfpronglijke Handfchriften van wijlen den Eerw. Heer adr. loosjes , in leven Leeraar der Doopsgezinden te Westzaandam. Met Aantekeningen tot dezen tijd vermeerderd , door den Eerw. Heer petrus loosjes az. Leeraar der Doopsgezinden te Haarlem. Garve Verhandeling over het verband tusfchen de Zede en Staatkunde, of eenige bedenkingen over de Vraag : In hoe verre is het mogelijk de Zedelijke pligten van het gezellig leven in de beftie-i ring eener Volksmaatfchappij te betrachten ? uit het Hoogduitsch vertaald door Mr. c. t. el out. in groot 8. a . • . . f i - 4 JMercier, het Jaar Twee duizend vierhonderd en veertig, een Droom. 3 deeleu in gr. 8. 6-12 • mijn Slaapmuts, 4 ftukken in 8. 4 - : op groot papier . % 7-4 Een Geftoffeerde Kamer te huur; Blijfpel, in twee Bedrijven , met een fraaije Plaat van Bulthuis en de Wit. in 8. . ••. : - 12 Het zelve op groot papier , . 1 - • Zij meent het zo kwaad niet; Blijfpel, in vijf Bedrijven, met een dito Plaat . . . •• - 15 Op groot papier . . . 1 - 4 Spectatoriaal Tooneel voor de Vaderlandfche Jeugd, met een Vignet van Bulthuis en de Wit • _ 12 De Vriend der Kinderen, 3 deelen, derde druk, ver meerderd met 16 nieuw geïnventeerde Plaaten en Vignetten, netjes in Cartonne banden. . 7-4 Briefwisfeling tusfchen de Familie en Bekenden van den Vriend der Kinderen, 4 ftukken in 8. 3 - 6 Saltzman Ontwerp hoe men, op de beste wijze, Kinderen van jongs af tot Godsdienst kan opleiden, 2 ftukken in 8. . . .1-8 De  De Lijdensgefchiedems van den Zab'gmaaker, bijzonzonder ingerigt tot onderwijs van de Jeugd , en door 52 Plaatjes opgehelderd, in 8. . ƒ 1 - 1» Op groot papier . . . 2-4 Cave Eerfte Christendom, of de Godsdienst' der Oude Christenen , in de eerfte Eeuwen des Euangeliums , met 16 nieuwe Kunstplaaten van Dras/er. . . . . . * 2-1» De Waarheid der Schriftuurlijke Historie van Apostel Paulus beweezen , uit eene vergelijking der Brieven , welke zijnen naam voeren met de Handelingen der Apostelen en met elkander , door w. paley, in groot 8. . . . 2 - ïo Knigge de Arme Heer van Mildenburg , in Brieven, 3 deelen met plakten j in groot 8. 6-12 , ; Pieter Klaus , 3 deelen , derde druk met Vignetten in gr. 8. .. , . 3 - 12 Reize naar Brunswijk, in gr. 8. 1 - 5 Meiszners Alcibiades. 3 deelen, met plaatenvan Biiys, Bogérts en Cardon. . . 7-10 Hetzelve op groot papier, met Proef- drukplaaten. • • • • • iï - 5 . Verhaalen en Zaraenfpraakerj , 2 deelen mei plaaten van denzei ven. . 2-8 Hetzelve op groot papier , met eerfte Praefdrukplaatén. . . . • • 4 - : E leeman Tijdwijzer der Rupfen. - 1 - 10 Op Schrijfpapier . . . Dc Bastillè ontmaskerd , of korte GefcVriedèriis van dat berugt Kasteel , benevens een naauwkeurig Verhaal van deszelfs Verovering, met bijgevoegde echte Stukken daar toe betrekkelijk, in gr. 8. 1-2Rapport en Reglement op de Regeenng der Stad Haarlem , met bijgevoegde echte Stukken daartoe betiaorende 1787. groot 8. op Schrijfpapier 1. - 8.