GODSDIENSTPLIGTEN VAN ALLE VOLKEN. TWEEDE DEEL.   GESC Hl EDENIS van de KERKZEDEN, GEWOONTEN, e n GODSDIENSTPLEGTIGHEDEN van alle OUDE en HEDENDAAGSCHE VOLKEN. TWEEDE DEEL. met plaaten. AMSTERDAM By W. HOLTROP, 1792.   GODSDIENSTEN VAN EUROPA. TWEEDE DEEL. ELFDE HOOFDSTUK. Handelende over cenige plechtigheden in dg Roomfche Kerke, T . JLk hebbem de voorgaande Afdelingen7 reeds verfcheidene plechtigheden der Catholyke Ke.rk beichreeven j in dit Hoofdftuk zal ik my dierhalven alleenlyk maar bepaalen , tot zulke plechtigheden welke in derzelver uitvoering mede als onveranderd lyk worden aangemerkt. VERKIEZING vArj eenen PAUS. Wanneer de Paus overleden is, aanvaard de Kar. dwaal-Bisfchop, de Kardinaal.Priester, de Kardf. JL Dcel' A naal.  a GODSDIENSTEN naai-Diaken en cïe Kardinaal-Kamerling , de bürgerlyke beftieriug. De drie eerften voeren het bewind over burgerlyke zaaken ; de laatfte verbreekt alle de zegels van deji overledenen Paus en verze.öeid de goederen welke hy nagelaaten heeft. Tien dagen behouden deeze Kardinaalen het bewind, wanneer zy ten einde van dien, alle de overige Kardinaalen doen byëen vergaderen, om eenen nieuwen Paus. te verkiezen. Na het liooren van de Mis van den Heiligen Geest , werpen zy het lot over hunne cellen , waarna ieder van hun 4 van de hem te beurt gevallene , bezit neemt. Na'dat de Gezanten der vreemde Mogendheden vertrokken zyn, worden de deuren van het Conclave gefloten. Ieder Kardinaal heeft een Priester en een Soldaat tot zynen dienst 5 de overige bedienden,zyn, een Sakrist, een Onder-Sakrist, een Geheimfchryver. een Onder Geheimfchryver, een Biegtvader, twee Geneesheeren, een Wondheeler, twee Baarcfcheerders, een Apothecar, vyf Ceremoniemeesters , een Metfelaar, een Timmerman , en zestien Draagcrs. Wanneer de Onder-Ceremoniemeester een kleine klok geluid heeft, begeeven zig de Kardinaalen naar de kapel, alwaar de opneeming der ftemmen zal ge« fchieden. De Deken van het Sacro Collegie, heeft zyn zitplaats ter rechterzyde van de ingang der kapelle : de eerfte Kardinaal-Diaken zit daar regt tegen over. Agter het Altaar ftaat een lange tafel en op dezelve twee fchotels met gedrukte lotbriefjes , voor de ftemopneeming gefchikt. Ook ftaan hier twee bekers  van EUROPA. | kers met een bus, waarin de laatrte Kardinaal de itemcedels werpt. Na dat de verkiezing volbragt is , maaken drie Kardinaalen hunne opwachting by de nieuwe Paus en vraagen hem , welk een naam hy gelieft aante-' neemen, Zo haast hy dien genoemd heeft, geeveu zy hem de visfchers roede. Agter den Altaar word hem het Kardinaalsgewaad afgenomen , waarna hy de Pausfelyke klederen aantrekt. Dit gewaad is een witte taffe tabbaard, een linnen koorkleed , een onderrok en kap van rood fatyn, nevens fchoenenvau rood laken , overal met goud , en van boven met een goud kruis geborduurd. Dus behoorlyk uitgedoscht, word hy in eendraag-ftoel voor den Altaar in de kapel gcdraagen. Hier doen hem de Kardinaalen de eerfte huldiging , door hem zynen voet en rechterhand te kusfehen. Daar. na doet de Heilige Vader hen opreizen , en geeft hen de kus des vredes. Het zangkoor heft het lied aan : Z.et den Hoogenpriester, zo aangenaam by „God, en zo rechtvaardig." De Kardinaal-Die. ken, vergezeld van de Ceremoniemeester,begeeveiï zig op het balcon van de St. Pieters Kerk, roepende tegen het volk: „ Ik verkondige u lieden eene aan„ genaame tyding, wy hebben eenen Paus verkoo5, ren." Het kanon word hierop gelost en aHe de ftads klokken luiden , onder het gefchal van trommen en trompetten. Op deezen zelfden dag word de Paus , met Zyn myter op het hoofd, na het Altaar van Paussm us  * GODSDIENSTEN den vyfden gedraagen, alwaar de Kardinaalen hem andermaal hunne eerbied bewyzen. Ket zangkoor heft een lied aan , toepasfelyk op de plechtigheid. Voords word hy gedraagen naar het Altaar van den Heiligen petrus , waar de Kardinaalen hem ten derdenmaale hunne hulde betooneh. De buitenland» fche Gezanten verrichten dezelve plechtigheid , en dan fpreekt den Paus een' plechtigen zegen over het volk uit. De dag, op welken den Paus de driedubbele kroon zal ontfangen , word zo ftaatelyk en luisterryk gevierd , dat geéne plechtigheid dezelve kan overtrefftn; In de kapel van Paus sixtus de vyfde , ge» volgd en begeleid van Kardinaalen , Bisfchoppen, Priesters , Koninglyke Afgezanten , Romeinfche Prinfen en Edelen, gekomen zynde, word de nieuwen Paus , door den Opper- Ceremoniemeester , de Fnlda onder zynen onderrok aangegord. De Zwkzerfche Lyfwagten te voet en te paard, blyvenbuiten de Kerk de wagt houden. De Ceremoniemeester zet hem de roode fatyne barette op het hoofd ; de Kardinaalen maaken een diepe buiging voor hem, terwyl de Heeren, die de Kardinaalen vergezeld hebben, knielen. De Paus ftaat met zyn rug naar het Altaar gekeerd. Een der Kardinaal-Diakenen neemt hem de roode barette van het hoofd, en zet hem een andere van witte taf op. De eerfte Kardinaal-Diaken zet hem vervolgens, na dat hy herkleed is, een myter op het hoofd , welke met kostbaare edele gefteentens is opgefierd. Ge. duu-  van EUROPA. s duurende deeze plechtigheid zingt men lofgezangen. Nu word de Heilige Vader van zyne Edellieden Hovelingen , Paadjes , Confiftoriaale Advocaaten \ de Edellieden van de Geheime Raad, de Aards-Bisfchoppen, Bisfchoppen, en 'sPausfen Kapellaauen, welke de driedubbele kroon draagen , vergezeld, naar de Kerk, in een draagftoel gedraagen. De Ridders van petrus en paulus draagen het verhemelte boven het hoofd van zyne heiligheid : hier verricht hy eene plechtige Misfe , waarin een Bisfchop en vier Kardinaalen hem helpen. Na verfcheidene plechtigheden , doet de Heilige Vader eene beiyuenis van zyne zonden. De Kardinaal-Diaken, welke de myter in zyne handen heeft, geeft die over aan de Kardinaals -Medehelpers, om dezelve op het hoofd van den Paus te zetten, waarna hy op zynen troon treed. Midlerwyl doen drie Kardinaalen een gebed, op de krooning pasfende, en dan klimt de Paus van den troon; de myter word hem van 't hoofd genomen, en de Kardinaal-Diaken trekt hem , onder het nitfpreeken van de volgende woorden, het Palltum aan: „ Ontvang ha Pallium, „ 't welk een zinnebeeld is van de volmaaktheid der „ Priesterlyke anitsverrichtingen. Mogtgy dezelve waarneemen tot eere van God en van zyne Hei" !i§e hoeder de Maagd maria, van de gezegende Apostelen petrus en paulus, en van de Heilim §e Roomfche Kerke." De Heijige Vader klimt , met het Pallium op zyA 3 nen  GODSDIENSTEN nen fchouder, weder op den Altaar, bewierookt hst zelve en kuscht het Evangelium , waarna hem de myter weder word opgezet. De eerfte KardinaalDiaken bewierookt den Paus , en de plechtigheid word met een kus des vredes befloten. Thans keert de Paus terug naar zynen troon , daar hem alle de Kardinaalen van nieuws aan hulde bewyzen , het zelve doen alle de Geestelyken, daar tegenwoordig zynde. Van den troan treedt hy nogmaals naar het groote Altaar, en zingt: ,, Eere zy God in de „ hoogde Hemelen." —— Het gebed van de Mis geëindigd zynde , word hy, in eene prachtige ommegang , naar zynen zegenftoel gedraagen; waar de tweede Kardinaal-Diaken, na het gebed , den Paus de myter afneemt en de driedubbele kroon , met deeze woorden, op het hoofd zet: ,, Onfang „ deeze Tfiinra, met drie kroonen verfierd, enver- gcet nimmer, zo dikwyls gy dezelve op het hoofd „ hebt , dat gy de Vader der Prinfen en Koningen zyt , de opperfte Geestelyke Rechter van het , Heelal, en de Stedehouder van jesuschristus.'' Na dat de krooning voleindigd is, neemt de Paus bezit van zyne heerfchappy, PLECHTIGHEDEN by het VIEREN van de MISSE. De Gode welbehaagelykfte plechtigheid in de Roomfche Kerk , is de olferhande van de Misfe. De Priester, welke dezelve bedient, mag voor de of. fer-  van EUROPA. } ferhande brood noch drank nuttigen. colbert , Bisfchop van Montpellier, zegt: — „ dat dePriesj, ter eene inwendige semoedsaelteldlipïri mnw i,« zitten, overëenkomftfg met een mensch , die de plaats bedient van jesus christus , in het gewichtigfte werk van den Godsdienst. Zy moeten „ alle aardfche gedachten van zig trachten te ver» „ wyderen , en zig inwendig vereenigen met jesus „ christus. Zy die oneerbiedig offeren haaien zig a, de Godlyke ftraffen op den hals." Met een hart vervuld van eerbied, trekt de Priester zyn plechtgewaad aan. De Albe en witte overrok, drukken de reinheid uit , waarmede de bediejiaar en de vergadering moeten vervuld zyn. De gordel welke hy boven de Albe doet , zinfpeeld op het zeggen van jesus : laat uwe lendenen omgord zyn. De Manipel, welke hy aan de linker arm trekt , betekend de vrucht der goede werken. De Stool word aangezien als het teken van magt en waardigheid, en de Kafuifel als een zinnebeeld van Priesterlyke liefde. Nog eene andere betekenis heeft de voorbefchrevene kleding , naamlyk : de Albe vertoont het witte kleed , waarmede hehodes jesus befpotten. De Manipel, Stool, en Gordel, dekoorden, ketenen en banden, waarmede den Heiland geduurende zyn lyden , is gebonden geweest: terwyl de Kafuifel , op welke van vooren een kolom en van agteren een kruis is uitgebeeld , het zwaarfie gedeelte Van jesus lyden uitdrukken. Aldus toegericht, doet de Priester in Roomfche A 4 Ca  I GODSDIENSTEN Catholyke landen, eene plechtige omgang rondom de Kerk, onder het zingen van lofgezangen en geeste* lyke liederen. De vergadering, in de kerk komende-! kruistekent zig met gewyd water, als een zinnebeeld, van de noodzaaklykheid van inwendige reinheid en Godsvrucht. De Priester op de voetbank van den Altaar geklommen zynde, doet een gebed, ten einde zig met christus te vereenigen , waarna hy aftreed , zig kruistekent, den 42. Psalm leest, en eene algemee-, ne zondbelydenis nitfpreekt. De vergadering volgt het voorbeeld van den Priester, elk fchynt van aandacht en welmeenende Godsvrucht als doordrongen te zyn. Nu klimt de Priester weder opwaards en kuscht den Altaar , het welk te kennen geeft , dat God, door christtts , wien den Altaar betekent , met den mensch verzoend is : ook beveelt hy zig in de voorfpraak dier Heiligen , wier beenderen daar ter plaatze rusten. De dienst der Misfe neemt zyn begin met het zingen van het lied, bekend by den naam van intrede. Terftond daarna bid den Priester het Kyrie Efeifon, betekenende: Heere ontfermt u onzer; welk gebed aan ieder perfoon der aanbidlyke Drieëenheid word opgezonden ; hierdoor worden , deels de verzuchtingen van de geloovigen des Ouden Testaments , en deels de vuurige verlangens der vergadering, na de goedheid , en barmhartigheid Gods , zonder welke wy zouden verlooren gaan, te kennen gegeeven» Ter.  van EUROPA. & Terwyl de Priester het Altaar kuscht , word het Gloria in Excel/is Deo , dat is : eere zy God in de hoogfte Hemelen, gezongen.. Deeze lofzang is die der Engelen, over de heuchelyke geboorte van den Zaligmaaker. Na het eindigen van den lofzang, wend zig den Priester naar de vergadering, en zegt; „ de Heere zy met u lieden ," waarop zy hem ant. woorden : ,, en met uwen Geest." Deeze groete word dikwyls herhaald , om de eenftemmige geest tusfehen den^ Priester en de vergadering uittedrukken. De Priester nogmaals het Altaar gekust hebbende, ontfangt de zegen van christus , welke hy ook daadlyk aan de gemeente mededeeld. Nu gaat hy over tot de ColleBa, of inééngetrokken bede. Deze "bede word aldus genaamd , om dat het in een kort begrip bevat, alles wat de Kerk, in den dienst van deezen dag van God begeerd. Na hetleezen van den Epistel, beflaande uit eepige Iesfen, getrokken uit de brieven der Apostelen, of uit eenig ander gedeelte van het Oude of Nieuwe Testament: word het Evangelieboek van de rechter naar de linkerzyde overgedraagen. Hierdoor word betekend, dat de Jooden, het woord Gods verwerpende , door de Apostelen aan de Heidenen is verkondigd geworden. Nu begint de Priester het Evangelie te Ieezen; de vergadering ftaat op en kruistekent zig op het voorhoofd, de mond en 'thart, betuigende daardoor, 4üf men zig de belydenis dier heilige waarheden A 5 niet  Iq GODSDIENSTEN niet zal fchaamen , maai' niet hart en mond beiyden. Na het eindigen van het Evangelium , word de algemeene Geloofsbelydenisfe geleezen, en dan gaat de Priester over tot de offerhande. (Na dat oudstyds de Geloofsbelydenis geleezen was, bragt de vergadering brood en wyn aan, het welk eerst door den Priester gezegend , en vervolgens aan God wierd opgedraagen. Doopleerlingen, ongeloovigen , en boetelingen , mochten zo min by de Geloofsbelydenis leezing, als by de offerhanden tegenwoordig zyn. Het volk en de Priester communiceerden met elkander. Maar het getal dergeenen die met den Priester het Avondmaal nuttigden, ver-' minderd zynde , offert hy nu alleenlyk het brood en den wyn zelve , en de leeken kunnen voldaan, indien zy onder de offerhande , hunnen geej,;- . -net die van den dienstdoenden Priester, vereenige Terwyl de Priester de offerhande van het broi gal verrichten , dort hy de volgende bede uit 2 ,, Heilige Vader, almogend, eeuwig God , ontfang dit brood , en in dit brood de aandaande onbe,, vlekte offerhande, van uwen eenigen Zoon , die ik onwaerdige Priester opdraage aan u den Ie„ venden, waarachtigen God, voor myne zonden, en tevens voor die van alle geloovige Christenen, j, zo levende als dooden : op dat het my en hun „ voordeelig mag weezen , ten eeuwigen leven. 9, Amen." Den Priester een weinig wyn in den kelk geftort heb»  van E U It O P Ao h hebbende , giet 'er een weinig water in , om daar door de vereeniging van jesus goddelyke en meni'chelyke Natuur uittedrukken; dan bid hy het volgende gebed: „ Heere, wy offeren u den ge- zegenden kelk, verwachtende van uwe goedheid „ dat gy dezelve in genade van ons zult ontfan. a, gen. ■ Kom heiligmaakende , almogende, „ eeuwige God , en zegen de offerhande die voor ,, uwen heiligen naam bereid is. Amen." Na de uitftorting van dit gebed, wascht de Priester zyne vingeren , ten einde het ligchaam van christus onbezoedeld aanteraaken. Hy wascht alleenlyk het uiterfte gedeelten derzelven , om te toonen, dat men door een oprecht leedwezen zig moet zuiveren van de kleinftc vlekken der zonden : daar- na zegt hy: „ Hoe zuiver moet hy niet wee- zen, ó God! die deeze reinfte offerhande aan uwe 5, Godheid opdraagt? — Wascht my van myneon„ gerechtigheid en reinigt my van myne zonden. Schept in my een rein hert, en vernieuwd in her binnenfte van my eene befiendigen geest." Voords bid hy: — „ Ontfang, ó Heilige Drie„ ëenigheid, deeze offerhande die wyu opdraagen ,, ter geda.chtenisfe van het lyden , van de. öpftan„ ding en hemelvaard van jesus christus, en ter t* eere van de Heilige maria, en van den Heiligen „ johannes den dooper , benevens de Heiligen 3, Apostelen petrus en paulus , en van alle Hei„ ligen , op dat deeze offerhande mag ftrekken tot H lumne eere ei- onze zaligheid j en dat zy voor ons  i* GODSDIENSTEN ons gelieven te bidden in den Hemel, welkers ge„ dachtenis wy vieren op aarde, door jesuschris„ tus onzen Heere. Amen." —- Na dit gebed wend zig de Priester naar het volk, en zegt: ,, bid 5, Broeders, op dat myne en uwe offerhande aange. naam zy aan den Almogenden Vader," waarop de vergadering antwoord: ,, de Heere gelieve deze, „ offerhande uit uwe handen te ontfangen , tot lof ,, en glory van zynen naam , en tot zaligheid van ,s ons en zyne Heilige Kerk." Hier op volgt de Prefatie , zynde een voorbereidend gebed , waardoor de ftrydende met de zege* praaiende kerk zig zamenpaard , om hunne harten , gedunrende de offerhande tot God te heffen , en zig met de Engelen te vereenigen. Het volk antwoord door den dienaar: <~< ,, Wy hebben onze harten ,, tot den Heere verheven," dan vervolgt de Priester : ,, laat ons den Heere onzen God bedanken," en het volk antwoord : ,, dit is redelyk en recht,, vaerdig. Maar gelyk wy niet waardig zyn cenige ,, gaven te ontfangen , dan door christus onzen „ Middelaar, zo zyn wy ook niet waardig God te ,, bedanken dan door Hem;" hierom doet dcPriester een krachtig gebed , ten einde de Almogende hem verhoore , en zyne en hunne bede aanneeme, welk gebed hy aldus befluit: — ,, Heilig,heilig, ,, zyt gy, 6 Heere der heirfchaaren! Hemel en aar,, de zyn vol van uwe glorie : gezegend is hy die „ komt in den naam des Aüerhoogften, maakt ons „ zalig, ó Heere!" Her  van EUROPA. 13 Het gebed dat nu onmidiyk volgt, word de Canon genaamd. Dit is het heiligde gedeelte van de plechtigheid, en word in ftilte geleezen , tot een teken, dat voor deeze hooge verborgenheid , alle verftand moet dille daan. De Priester maakt drie kruisfen over de offerhande , en bid dat God zynen zegen wil uirdorten over dezelve , en over zyne Heilige Kerke. De Priester dan, bid voor dé gnntfche Kerk in 't gemeen , voor eenige leden deizelven in 't byzonder, en voor alle die by de offerhande tegenwoordig zyn. Daarna legt hy zyne handen, op de offerhande , zynde deeze plechtigheid van den Joodfchen Priester ontleend , aanwyzende dat de zonden deiGemeente op het offer word overgedraagen. Nu volgt de Confacratie. De Prieder verricht hier het zelfde wonder, het geen christus by de indelling van het laatde Avondmaal deede. Hy neemt het biood in zyne handen, flaat zyne oogen na dea Hemel, en zegend het, door dezelfde woorden die jesus gefproken heeft , aldus het brood in het lig. chaam , en de wyn in het bloed van den Heiland veranderde. Nedervailende, aanbid hy jesus , on. der de gedaante van brood , welke hier geedelyker wyze gedacht word, en vertoont Hem aan het volk, als aan het kruis verheven zynde, om ook van hun aangebeden te worden: dezelfde plechtigheid neemt hy ook omtrent de kelk waar. Niet alleen word deeze offerhande opgedraagen voor de Kerk en de vergaderde. Gemeente , maar ook  tl , GODSDIENSTEN ook ter eere en gedachtenisfe van het heilig Lydéf/,Opftanding en Hemelvaard van chuistus* Nü. maakt de Priefter verfcheidene kruisfen over de offerhande, daardoor te kennen geevende, datalhaare kracht en vruchten ons toevloeien uit het bloedig offer des kruifes. De Misfe is eene onbloedige offerhande , niet alleen voor levendigen , maar ook voor de zielen der afgeftorvenen. Dit is de rede waarom hy hier ter plaatze zyne gebeden Hemelwaards zend: eerftelyk voor de overledenen, voor welke hy in 't byzonder verplicht of genegen is te bidden , en voords voor de gceften die in het vagevuur zyn 5 hy bid alleenlyk , dat zy uit den ftaat des gemis van Gods naby* heid , fpoedig mogen bevryd worden , en aan de eeuwige heerlykheid deel erlangen. De vergadering volgt hierin weder zyn voorbeeld. Het gebed dat op de voorgaande volgt , befiaat uit een verzoek , dat God de lydende met de zegepraaiende kerk gelieve te vereenigen; belydende de Priefter ootmoediglyk, door driemaalen op zyn borst te flaan, dat hy een zondaar is, en de Godlyke genade onwaardig. Zie hier het gebed zelve i ■ Verwaardig u, ó God! om aan ons zondige men- fchen, uwe dienaaren, die op de grootheden van ,, uwe barmhartigheid betrouwen, deel en gemeen- fchap te geeven met uwe Heiligen, Apoftelen en „ Martelaaren , en alle uwe Heiligen , onder wel„ kers gezelfchap wy u bidden , dat gy ons goe-. dertierenlyk wilt aanneemen ; ——— geen acht „ nee»  van europa, neemendeop onze verdienden maar op uwe * barmhartigheid en op de verdienden van chris» tus onzen Heere; door wien, met wien , en in ,, wien, aan u, ó almogende Vader! in eenigheid j, van den Heiligen Geest , alle eere en glorie ge3, geeven word, door alle eeuwen. Amen." Op deeze voldoende belydenisi'e van 's menfchen nietigheid , bid de Priefter voor zig zeiven en de gantfche Gemeente, het gebed des Heeren. Daarna ■breekt hy de Heilige Hostie in drie ftukken. Hy doet zulks om het voorbeeld van christus natevolgen , die het brood brak , eer hy het aan zyne Apostelen uitdeelde. Voords vermengt hy één gedeelte met de geconfacreerde wyn , daardoor te kennen geevende, dat, gelyk de Confacratu, eerst van het brood en vervolgens van den wyn 's Heilands dood betekende; nu de vereeniging van deeze twee gedaantens, de opdanding van jesus uitdrukken. Het tweede deel was oudtyds voor den Priester, en het derde gedeelte wierd deels doordecom. imm.canten , en deels door de zieken aan hunne wooningen genuttigd. Thans nuttigt hy het gebroken Sacrament alken, en wenscht het volk de vre- de toe, de volgende woorden uitfpreekende: ,, Lam Gods, 't welk de zonden des werelds we„ neemt , ontfermt u onzer ! Lam Gods, 't welk „ wegneemt de zonden des waerelds , ontfermt u * °n2er! Lam Gods> 'twelk wegneemt de zonden 3, des waerelds, verleent ons vrede." Tenvyl de Priefter het gewyde brood en den wyn nur-  i6 , GODSDIENSTEN nuttigt, zegt hy, met een diepe verootmoedigingi Heere! ik ben niet waardig dat gy onder myn dak ,, komt , maar fpreek alleen één woord , en myn ziel zal gezond worden." God had aan de Jooden bevoolen , dat zy het Paaschlam niet alleen zouden offeren , ten brandoffer tot gedachtenisfe van hunne verlosfing uit Egypfen, maar dat zy daar ook van zouden eeten, dus heeft christus ook gewild , dat wy , ter gedachtenisfe van onze verlosfing uit de flaverny der zonden,zyn eigen vleesch en bloed niet alleen zoude opofferen, maar ook dat wy het zelve zouden nuttigen , dus fpreekt een Roomschgezinds. Hierom com* munïceerd de Priefter , en zo de Gemeente niet mede communiceerd , zyn zy verplicht zulks geeftelyker wyze te verrichten. Het gebed naar de communie is: „ Geeft , ó jesus ! dat ik „ door de kracht van uw heilig ligchaam en bloed, „ geheel veranderd worde in u , dat ik met u één „ mag weezen van geest en wille. Verdryft van my al wat u mishaagt , vervul en verfier myne ziele met uwe deugd en met uwe nedrigheid2 ,, goedheid , gehoorzaamheid, reinheid en liefde, „ op dat ik voortaan alleenlyk leeve door en voor u." Na de communie word het Evangelieboek wederrom aan de rechterzyde van het Altaar gedraagen, betekenende , dat het zelve eens weder de Jooden zal verkondigd en van hun aangenomen worden, waarna zy met de Heidenen tot de Heilige Kerk zullen wederkeeren. De  van EUROPA.- 17 De Prielier Let volk gegroet hebbende , met de woorden : — „ De Heere zy met u lieden;" 2eest eenige gebeden ora God over het communiceeren te bedanken ; de vergadering geeft hunne eenItem migheid in dezelve met hem te kennen , door hun antwoord , en met uwen geest." De vergadering word gefcheiden met de woorden, Ita Mis/a est: ,, Gaat heenen, de Mis is gevierd:" waarop het volk antwoord: — „ God zy geloofd." Ten befluite van alles, geeft hy hun de zegen,zynde dezelve die jesus aan zyne Apostelen gaf , by zyne Hemelvaard. Van de Bisfchoppelyke en Pausfelyke, gelyk odIc van de Zielmisfen , welke allen alleen in uiterlyke plechtigheden verfchillen , zal ik , om myn beftek niet te overfchreden, zwygen, maar myue Leezers daarentegen eene andere wyze , om de plechtigheden in de Misfe te verklaaren, mededeelen. Het gaan van den Priefter naar den Altaar , betekend dat jesus naar den Hof van Gethfemané ging om te bidden. Het ftilftaan voor den voetbank des Altaars, geeft de verwydering des Heilands van zyne Apostelen te kennen : desgelyks vertoont de iaage buiging des Priefters, de nedervaliing vancHRis. tus in den Hof, terwyl hy bad. Het Altaar opgaande, kuscht de Priefter hetzelve, om daarmede aantewyzen dat de verraader judas onzen Heere met een kus heeft verraaden. Het gaan naar de rechterzyde van dtn Altaar , betekend0dat jesus voor anainias , en zyne teruggang naar het II. Deel. B  38 GODSDIENSTEN midden, dat hy naar cajaphas gebragt, en door petrus verlochend wierd. Wanneer de Priefter zig naar het volk wend, en zegt: „ de Heere zy met u lieden," betekent zulks dat jesus zyne oogen van genade op petrus floeg; zyne wending naar het Evangelieboek geeft te kennen , dat de Heiland voor pilatus gebragt en befchuldigd wierd. Voords begeeft zig de bedienaar naar het midden van den Altaar, en doet een ftil gebed , waardoor het geleide van jesus naar herodes , en zyn ftilzwygen aldaar word uitgedrukt : desgelyks geeft 'sPricfters wending naar de Evangeliezyde van het Altaar, 'sHeilands terugkomst van hkrodes naar pilatus , en de verkiezing van barnaeas boven christus door de Jooden, te kennen. Het ontkleeden van den kelk , vertoont hoe de Zaligmaafcer ontkleed , en aan eene kolomme wierd vastgebonden: de offerhande des Priefters van brood en wyn, betekent dat jesus zyn ligchaam ten beste gaf om gegeesfeld te worden ; en als de bedienaar de kelk weder toedekt, herinnert zig de Gemeente, hoe onze Heer , met een kroon van doornen gekroond wierd. Wanneer de Priefter zyne handen wascht , verbeeld hy , hoe de Rechter pilatus zyne handen waschten, ten betooge van jesus onfchuld, en als de bedienaar zig naar het volk wend, en zegt: — 9, laat ons bidden;" — dan verbeeld hy zigjEsus te zien , die door pilatus aan de Joodeu word voor-  van EUROPA. 19 voorgcfteld. Het kezen van de Prefatie , verbeeld het geroep der jooden: „ Kruist Hem) kruist Hem I" Het kezen van de Canon, geeft de kruistorfehing van den Heiland, het leggen van 'sPriefters handen op het offer, het nederkggen van jesus op het kruis, en de omhoogheffing van de Hostie, de verKeffing van den Zaligmaaker met het kruis, te kennen. Ais de Priefter de kelk omhoog heft , herinnert zig de Gemeente, dat het bloed uit de opene wonden van den Heiland gevloeid is ; en als de bedienaar op zyn borst flaat , word het berouw van den goeden moordenaar uitgedrukt. Het bidden van het volmaakfte gebed, fchetst de zeven laatfte woorden van jesus aan het kruis af, en het breeken van de Hostie, betekent de dood des Heeren. De Priefter andermaal op zyn borst flaande, vertoont net berouw van fommige Jooden en Heidenen, het beeven van de aarde , het fplyten der fteenrot'zen en het fcheuren van 't voorhangfel van het Heilige der Heiligen. Wanneer de Priester het Sacrament nuttigt, en vervolgens zyne vingeren zuivert, en den kelk toedekt , geeft hy de begravenisfe , balfeming en verzegeling van 's Heiiands graf te kennen. Eindelyk treed de Priefter, zonder te fpreeken, naar de rechterzyde van den Altaar , en zegt vervolgens overluid: Dominus vobiscum , een en-ander B 2 be-  2o GODSDIENSTEN herinnerd de Gemeente jesus opftanding , en zyne verfchyning aan de Apostelen , met de woorden • „ vrede zy u lieden." Wanneer de bedienaar de voorgemelde woorden ten tweedenmaale herhaalt, en het volk den zegen geeft , moeten zy zig , den zegen van den Heiland by zyne Hemelvaard, en de zending van den Heiligen Geest, herinneren. De Priefter van den Altaar getreden zynde , befluit altoos den dienst met eene dergelyke dankzegging: Drieëenig God ! laat deeze offer- hande van uwen onwaardigen dienaar u wel- bèjiaaglyk zyn : laat het zelve , door uwe barm„ hartigheid , voor my, en alle de geenen daar ik „ het voor opgedraagen hebbe, ftrekken , tot ver,, zoeniuge , door jesus christus , oneen Heere. Amen 5" het J U K E L F E E S T. De Roomfche Kerke fchynt het Jubelfeest van de jooden ontleend te hebben. Op het Joodfche Jubelfeest wierden , gelyk ik gezegd hebbe, de dienstbaaren in vryheid herfteld,de betaaling der fchulden werd den armen vrygefcholden , allerleie panden moesten terug gegeeven , en de erfgenaamen welke hunne eigendommen en landeryen verpand hadden, mogten van dezelve bezit neemen. Genoegzaam het zelfde doet de Paus, met betrekking tot zyne geestelyke kinderen. Alk, vyftig jaa. ren fchenkt hy hun vergiffenis van alle hunne zon. den,  van EUROPA. 21 den, en doet over hun de bron der Godhke barm. hartigheid overvloeien, hen in de gunst des Heeren en zyne Heiligen herfleliende. Paus bonifaciös de zevende was de infteller van dit Jubelfeest; hy ver. klaarde in zyne Bulle, dat allen , welke de Kerken van petrus en paulus zouden komen bezoeken , eene volkomene vergiffenis van hunne zonden zouden genieten ; doch vermits het Jubelfeest , volgens zyne infteiiing , alleen op het honderdfte jaar moest invallen , en de zondaaren dus te lang op vergiffenis zoude moeten wachten , beval klemüin's de zesde, dat het Jubelfeest om de vyftig jaaren zou gevierd worden. Thans mag ieder Paus het Jubelfeest uitfchryven in het jaar in 't welke hy verkoren is , doch de heilige deur mag niet voor op het einde van het vyfëntwintigfte jaar geopend worden. De Biegtva* ders ontfangen door het Jubelfeest de mngt, om ieder van de kerkelyke tucht vrytefpreeken , alle opfchortingen te vernietigen , betreffende geellelyke ampten , en eene algemetne zondenvergiffenis aan alle boervaardigen te fchenken. Na dat de Paus het Jubilé , 't welk een rond jaar duurt, bepaald heeft , en zulks aan alle Kerkvoogden heeft bekend gemaakt, bereid zig de Gemeente door vasten en bidden, tot de aanftaande plechtigheid , welker voornaamfte gedeelte in het.openen der heilige deuren beftaat. Op den vierëutwintigften van Wintermaand , van het heilige jaar , trekt de gantfche Geeftelykheid in fiaatelyken optocht naaide St. Pieters Kerk in het Varikaan. Hier kömeé B 3  a* GODSDIENSTEN de Paus , Kardinaalen en Eisfcboppen alle in hun plechtgewaaden gekleed, by elkander. Zyne Heiligïieid zingt het lied Veni Creator Spiritus, houdende, benevens de Kardinaalen , een brandende waschkaars in hunne handen. Zy treeden vervolgens, elk na hunne rang en orde , naar de Zwitferiche gnllery, en hier beroept de Paus drie van hun tot zyne Legaaten , om de deuren der Kerken, van St. jan de j.ateraan , St. maria MAcmoRE , en van den Heiligen paulus , buiten de muuren te openen. Voor de kerk van den Heiligen petrus is eene prachtige troon geplaatst, waar de Paus zig zo lang nederzet, tot dat de Prins Kardinaal hem nadert en een gouden hamer in de handen geeft. Na de haroer gekruistekend te hebben, treed zyne Heiligheid gevolgd van alle de Geeftelyken , naar de deur van St. pik'ter , en driemaalen op dezelve kloppende, zegt hy: > ,, Open my deeze deuren der ge. ., rechtigheid." Dan zingt het choor:- „dit is de deur van den eeuwigen Cod, de rechtvaer,, dige zal daardoor ingaan." - Zo haast de deur open is, begeeft zig den Paus naar zynen troon, en heft een lied aan , met deeze woorden : - „ |)jt is den dag, welke de Heere gemaakt heeft, enz."1 Het choor zingt nevens hem. Ondertusfchen hebben de Oppermetfelaaren de muuren, welke de deur ïnfluiten weggebroken , en het puin weggevaagt. Nu treed de Heilige Vader andermaal naar de geopende deur, bid eenige gebeden, neemt her kruis, knkld neder, zingt het Te Deunt, ftaat vervolgens op,  van EURO P A. a3 op , en gaat zingende door de heilige deur , wordende van zyne Geestelyken , en de toegevloeide Gemeente gevolgd. Met het zingen van de Vesper, word de gantfche plechtigheid beflooten. De Roomsch Catholyken zyn van ouds lier gewoon , hunne plechtige Godsdienstverrichtingeri, met ftaatelyke optocht, bekend onder den naam van Procesfie , te vergezellen. De Bisfcbop colbert, zegt: — dat dezelve kort na het eindigen van „ de eerfte vervolgingen zyn in gebruik gekomen. Ten tyde van jixiaan den afvalligen , wierd te „ Amkchïèn eene plechtige procesfie gehouden , om „ de reliquien van den martelaar babylas ovcrte,, voeren. Te Milafien had zulks ten tyden van „ ambrosius , mede plaats omtrent ctr.vAsirs en „ PROTAsrus. Wanneer men de overblyffels der ,, Heiligen, welke ten tyde der vervolgingen waren bedekt geweest, naar de Kerkebragt, gefchiede „ zulks in eene ftaatelyke optocht , onder het zin. „ gen van lofgezangen en Psalmen." Hiervan zyn de tegenwoordige Procesfien afkomftig. DeProcesfien op den Palmzondag , op Lichtmisfe , Heilige Sacramentsdag , en zulke die men langs de lieden en velden houd , geeven deels tekenen van verheuging, en deels tekenen van nedrigheid en eerbied te kennen. De kerk heeft nopens de Procesfien niets bepaald: ieder kerk heeft de vryheid om, behalven de vastgeftelde tyden, het Heilige Sacrament, of de reliquien van eenige begunftigde Heiligen ,in fohmneele plechtigheid, met een godvruchtig oogmeik, E 4 aan  ^4 GODSDIENSTEN aan de Gemeente te vertoonen , en in eene plechtige omgang , vergezeld van de gantfche Geedelykheid , rondtedraagen , ten einde daardoor eene of andeie nuttige begeerten te erlangen. VERSCHEIDENE andere PLECHTIGHEDEN. Onder verfcheidene plechtigheden, is het kruistekenen geene der geringde in de Roomfche Kerk. Zo menigmaal zulks door een der ledemaaten gefchied, moeten zy zig herinneren, dat geen mensen, zints de zonden, kan gezegend worden , dan door de verdienden van jesus christus , aan het kruis verworven. Desgelyks bewierookt de Prieder de meeste voorwerpen die gezegend zyn, ten einde dezelve eene aangenaame geur voor het Opperwezen zoude verwekken. De zegen met het gewyd wg. ter , geeft de begeerten tot eene inwendige afwasfthing van zonden, door den Heiligen Geest te kennen. De zegeningen over verfcheidene dingen , zyn deels de Bisfchoppen alleenlyk geoorloofd, worden deels de Priederen overgclaaten , en mogen gedeeltelyk, door de Priefters zonder toedemming van den Bisfchop uitgeoefend worden. Ik zal van de wyingen van olyen', verfierfelen der Altaaren, kruisfen, beelden, klokken, kaarfen, enz. niet fpreeken:my ne Leczers zullen, boope ik , voldaan zyn , door hun de volgende befchryving, getrokken uit deCa- te«  van EUROPA.' 25 tecbismus van Bisfchop Colbert , medetedeelcn. Over de wyingen der Kerken en Alraaren fpreekende, zegt hy: „ De Bisfchop die de kerk zal wyden , moet de „ dag te vooren vasten , en zig onledig houden, ,, om de overblyffels der Martelaaren , in een daar„ toe bereide kast te verzamelen. Deeze reliquien, by welke hy een handtekening ligt , ten blyke, ,, dat hy van derzclver echtheid overtuigd is, wor,, den des nachts , onder eene tente naby de kerk ,, geplaatst, alwaar men Psalmen zingt en gebeden ,, uitftort. „ In de kerk moeten tegen de pylaaren of voor de „ muuren twaalf kruisfen gefield weezen , en voor „ ieder kruis een lichter,om 'er eengewydewasch- kaars op te 'kunnen ftellen. De twaalf kruisfen „ worden zes aan zes tegen over elkander , zo na;, by den Altaar als mooglyk is, geplaatst. ,, Vroeg in den morgen gaat den Bisfchop naar „ de kerk , doet de twaalf lichten ontfteeken, eft „ draagt zorge , dat alles tot de plechtigheid in be„ hoorlyke orde word gebragt. Hy zelve, bene„ vens de toegevloeide Gemeente , treden hierna „ ter kerke nit. De diaken, gekleed met eene 4lbe „ en Stonk, blyft affeènlyk binnen, en fluit de deu„ re. Nu treed de Bisfchop , vergezeld met zyne ,, Geeftelyken, naar de plaats waar de reliquien be,, waard zyn , en leest met hun de zeven boetp'fal„ men ; terwyl hem ondertusfchen zyn plechtge„ waad word aangedaan. Na het eindigen der lee-B 5 zing,  GODSDIENSTEN „ zing, keerd hy met zyn gevolg naar degeflooteö „ deur, doet een gebed om den Heiligen Geest aan„ teroepen , valt met alle zyne Geeftelyken op de „ knieën , en zingt de Litanie van alle Heiligen. ,>,Na de Litanie mengt hy water en zout tezamen, „ befprengt daarmede zig zeiven , de Geeftelyken , „ het volk en de kerk. Voor de gefiotene deurge„ komen zynde , bid hy God , dat dit gedicht al,, leen zoude drekken, om Hem hierin in geest en waarheid aantebidden. „ Na het gebed , klopt hy met zynen ftaf op de „ deur der kerke, en zegt: — Gaat open gy he,, melfche deure , op dat de Koning der eere inga. ,, Den Diaken binnen de kerk zynde, vraagt: —— ,, wie is die Koning der Heerlykheid? — waarop ,, de Bisfchop antwoord : Het is de Heere , ,, die magtig is in het dryden. — De Diaken opent ,, niet. De Bisfchop befproeid ten tweedenmaale ,, de kerk eu het kerkhof, keerd weder naar de ge. ,, flotene deur, en bid God om eenigheid en vrede voor de kerk. Na dit gebed klopt hy andermaal „ op de deurc , zeggende: — Gaat open gy voor- ,, naamfte deure. De diaken vraagt: ——— „ Wie is de Koning der heerlykheid ? — en de Dis„ fchop antwoord : — Het is de Heere die almo5, gend is. De Bisfchop befprengt ten derdenmaale ,, de kérk met gewyd water , telkens de naamen ,, der perfoonen in de Heilige Drieëenigheid uit, fpreeken de.Nu gaat hy voor de derdemaal naar ,, de kerkdeur, doet een kort gebed , kruistekend „ de  van EUROPA.- 27 ... de deur , en als de Diaken die binnen is , nog- ,., maals vraagt: Wie is de Koning der Heer- „ lykheid? dan antwoord de Bisfchop en alle „ de Geeftelyken : het is de Heere der hqir- „ fchaaren, de Koning der heerlykheid , doet open. „ De deur word geopend en de Kerkvoogd tre-jd, ,, gevolgd van zyne Geeftelyken , binnen , terwyl „ de vergadering blyft buiten ftaan. De Bisfchop „ is naauwlyks in de kerk, of zegt: —— vrede „ zy deezen huize, - valt op zyne knieën en heft „ den lofzang Veni Creator aan, onderwylebeftroien ., de Priefters de vloer de kerke met asfche , in de „ gedaante van een kruis. „ Na den lofzang leest men de Litanie van alle „ Heiligen , en de Bisfchop bid , dat God deeze M plaatze met zyne tegenwoordigheid gelieve te ver„ eeren , dat hy zyne engelen gelieve te zenden om „ dezelve te bewaaren. Tweemaalen noemt hy de „ Heilige aan wien de Kerk is toegewyd, dezelfde „ eere word ook beweezen aan de Heiligen, wiens „ overblyffels in de kerk bewaard worden. Het ,, volk roept: wy fmeeken u, ó God! ons te M willen verhooren, — en kruistekenen zig eenige „ maaien. De Bisfchop, na eenige gebeden uitge„ ftort te hebben , laat hy den lofzang van zacba,, rus zimien, en febryft met zyne Bisfchoppelyke ,, (laf , een tweevoudig Alphabet in de geltrooide „ asfche , zeggende: Heere komt my te hul pe, waarop het volk antwoord: haast „ u Heere om ons te helpen. js Nu  a8 GODSDIENSTEN „ Nu begeeft zig de Bisfchop naar het hooge Al„ taar , en heft een lofzang aan , welke door het „ choor gezongen word. Midlerwyl zegent hy het „ zout en water , met asfche en wyn gemengd, „ biddende , dat God zynen Engel wil zenden om „ dezelve te heiligen, op dat zy mogenftrekkentot „ een heilzaam geneesmiddel voor alle dezulken die „ Gods heilige naam zullen aanroepen, en belyde„ nis doen van hunne menigvuldige overtreedingen, „ en op dat die geenen, welke onder het aanroepen „ van zyne naame , zig zullen befprengen met de „ asfche , ter verzoeninge van hunne zonden , de „ gezondheid des ligchaaans en de zaligheid hunner „ onftervelyke zielen, mogen deelachtig worden. „ Van het Altaar gaat de Bisfchop ten tweeden,, maale naar de deure der kerke en kruistekent de„ zelve met zyn gewyde ftaf, biddende , dat het „ kruisteken onoverwinnelyk zyn moge , om de „ nanflagen van de boozen afteweeren. Voords bid „ hy, dat alle de geenen welken in de kerk komen, „ mogen gezegend worden, en alle tydelyke en een,, wige gelukzaligheden mogen genieten. „ Op de plaats gekomen zynde waar hy het ge„ wyde water gezegend had , vermaand hy de ver„ gadering , dat zy God bidde om deeze plaats te „ zegenen en te befchermen , door de verdienden, „ van jesus christus. Het choor heft een Jof„ zang aan , en de Bisfchop doopt de duim van „ zyn rechterhand in het gewyde water en maakt «, het kruisteken , midden op den Altaartafel , ter „ eere  van EUROPA. 29 „ eere van God, de Maagd maria, en ter gedach„ tenisfe van de Heilige aan wien dit Altaar word toegewyd, in den naam des Vaders, des Zoons „ en des Heiligen Geests. Voords maakt hy nog ,, een kruis aan eiken hoek van de tafel, twee aan „ de Epistel en twee aan de Evangeliezyde. Eïnd„ lyk doet hy een gebed, en wandeld zevenmaalen „ rondom den Altaar, befprengende het zelve met gewyd water. „ Van agter den Altaar treed de Bisfchop rondom „ het binnenfte gedeelte der kerk , en befprengt „ de muuren met gewyd water; het zelfde doet hy „ op de vloer voor het Altaar, op de groote deur „ alles kruisgewyze. Hy wend zyn aangezicht naar „ de vier hoeken der waereld, en vervolgens weder „ naar de groote deur treedende , doet hy een ge„ bed, houdende zyn hand op de borst, en gewyd „ water plengende op de kalk der fteenen , onder „ welke de gewyde overblyffels zullen weggelegd „ worden. „ Nu gaat de Bisfchop , van zyne Geeftelyken „ vergezeld , voorgégaan van het kruis , dat van „ een Onderdiaken, tusfchen twee fakkeldraagers , „ word vooruit gedraagen , naar de bewaarplaats „ der overblyffelen; dezelve met eerbied in dehan„ den neemende. De gewyde oly word aan den „ ingang der kerke gebragt. Na eenige Psalmen „ gezongen te hebben, begint de optocht tentwee„ denmaale in de volgende orde. Dekruisdraagers „ treeden met waschkaarfen in hunne handen voor- » uit,  30 GODSDIENSTEN „ uit , de Geeftelykheid volgt hüri , lofgezangen „ zingende , op deeze volgen ecnige Priefters, draïgende de overblyffels in een foort van eerege„ ftoelte ; de wierookdraager gaat naast dezelve, welke ze van tyd tot tyd bewierookt. Aan we„ derskanten worden verfcheidene wasebkaarfen ge„ draagen. Dier op volgt de Bisfchop met zyne „ handlangers, zingende een lofgezang, welke mede van het choor word aangeheven. De geheelé optocht wandelt rondom de kerk , en de Bis,» fchop doet eene Leerrede tot het volk , zynde „ dezelve een loffpraak , op het carakter van de „ Heilige aan wien de 'kerk is toegewyd. Ten ïi laatften neemeh de Priefters het eeregevaarte op hunne fchouders , en treeden ter kerke in. • Zo 3, dra zy gekomen zyn by het Altaar, waarde over„ blyffels zullen bewaard worden, wordtjn 'er een „ menigte waschkaarfen ontftoken • het choor heft „ een lofzang aan. „ De Bisfchop raakt het vat met zynen myter aan ii êrl vjïzegelt het vervolgens ; voords maakt hy „ viér bruisten aan de vier hoeken van het graf, en », plaatst het vat , inhoudende de gewyde over* ,, b'yfftls, in het zelve. Ondenusfchen zingt het „ choor, tot dat de Bisfchop een fteen op de mond des grafs gelegt heeft ; dan doopt hy zyn duim „ in de gewyde oly, en maakt daarmede het kruis„ teken. Le meifelaars befluiten dit gedeelte der „ ftaatelyke' verfichtinge, met het toefluiten van het 3, graf. '■ „ Na  van EUROPA. 3I „ Na dat de fteen vastgemaakt, en verzegeld is », met riet kruis , word het Altaar bewierookt terwyl het choor liederen zingt , op de plechtig' 3, heid flaande. Dan doet de Bisfchop een gebed „ terwyl zyne handlangers de Altaartafel met zui„ ver lywaat reinigen. Vervolgens neemt de Bis„ fchop vyf kruisfen, met de gewyde oly , en be„ wierookt andermaal de tafel. Na nog verfchei„ dene maaien gezongen en het Altaar bekruist tc „ hebben, knielt hy neder, en bid, dat allewaare „ geloovigen , welke het Altaar zullen naderen, „ mogen behoed worden voor de ftrikken, welke v door den duivel hun gefpannen worden, en „ hiermede neemen de plechtigheden een einde." De meermaalen genoemde Bisfchop colbert geeft van de befchrevene plecfitigheden, by het in' wyden van Kerken en Altaaren , de volgende uitlegginge: „ De kerk, welke door den Bisfchop word inge„ zegend, is een afbeeldfel van de GeefleJykckerk „ waarvan jesus christus hoofd en Heer is. Alle ,, de gebeden welke by die gelegenheid uirgétfoff „ worden, gefchieden om God te fmeeken, dathy „ zyn zegen over dit ftoflyk gebouw wil uitftorten, „ gelyk hy doet over zyne Ceeftelyke en verheer- lykte kerk. „ Dat de reliquien eerst onder eene tente by de „ kerk geplaatst worden, gefchied deels om dat ze „ des te gemaklyker naar de kerk kunnen overge„ draagen worden , en deels om de Gemeente°te „ ken-  GODSDIENSTEN „ kennen te geeven, dat men, om ingelyft tewee,, zen in jesus christus , welke den Altaar bete,, kent, men alvoorens als een afgefcheiden vreem- deling op der aarde moet verkeerd hebben. „ De twaalf kruisfen voor de kolommen of muu,, ren geplaatst , benevens de twaalf waschkaarfen „ voor dezelve ontdoken, betekenen de twaalf Apos„ telen, die het licht van het Evangelium geweest „ zyn , en de leere van het kruis het eerde verkon- digd hebben. „ De reden dat de Bisfchop de buitenmuuren der „ kerke driemaalen met gewyd water befproeid, is „ om te beletten , dat men geene onreinheid tegen ,, dezelve zoude pleegen ; het driemaal kloppen te„ gen de kerkdeur , eer de Bisfchop ingelaaten „ word , betekend , dat men niet dan met groote ,, pooging in het ryk der Hemelen kan ingaan. De ,, ingang des Bisfchops in de kerk , fchetst de He„ meivaart van den Heiland af, als ook zyne over- winning over de zonden en derzelver gevolgen. Het Griekfche en Latynfche Alphabet , het „ welk hy in de asfche maakt, dat kruisgewyze op ,, de grond gedrooid is , geeft te kennen , dat je„ sus door het kruis Jooden en Heidenen vereenigd heeft. Desgelyks drukken het water, de wyn, „ het zout en de asfche, welke de Bisfchop wyd, „ de volgende zaaken uit. Het water betekent de „ menfehelyke , de wyn de Godlyke Natuur van christus. De asfche beduid 's menfehen derve„ lykheid, en het zout is een teken van de onder- „ ve-  van EUROPA.' 33 ,, VelykheM der ziele. De vyf kruisfen, welken by op de tafel van den Altaar maakt, zyn een af„ beeldfel van de vyf wonden, die de Heiland aart 3, het kruis ontvangen heeft. De reliquien, welken 3, men onder den Altaar begraaft, drukken de vereeniging der Heiligen uit , met bunnen verlosfer. En eindelyk , het telkens bewierooken van den „ Altaar, geeft de hoop te kennen, dat de gebeden „ en lofgezangen als eenen welriekenden reuk tert 3, Hemel mogen opklimmen (*). TWAALFDE HOOFDSTUK. Handelende over het leer/lellige in den Roomsch Ca. tholyken Godsdienst. Ten einde myne Proteftantfche leezers niet zouden waanen , dat al het opgegeevene van de Roomfche Godsdienst, en veele andere zaaken , welke ik we» gens de kortheid van myn bellek niet gemeld hebbe» noodzaaklyk behooren tot den regel van het Catho. lyk Geloove , zo zal ik hun den algemeenen regel „ wel- (*) Die meerder van de betekenisfe der plechtigheden gelieven te weeten , kunnen de Franfche uitgaave van cof 6ËB.TS Catechismus naxfen. II. Deel, C  34 GODSDIENSTEN welke de kerk in het Concilie van Trenten opgegeven en vastgefteld heeft, mededeelen, ten einde zy mogen zien, dat een verftandig Roomschgczinde geenszins alles , wat eenige leeraars zyner kerke verhaald , gefield en op hunne wyze beweezen hebben, behoeven te gelooven. Hieruit zal het ook tevens blyken , dat veele ongerymdheden, welke in de middciceuwe de kerk als overft'roomd hebben , en noch van vecie geloofd worden, — dat de misbruiken, door de onkunde en hoogmoed der Dominikaaner Geeftelykheid , in verfcheidene gevallen, door de iuquifitieraad uitgewrocht —i ja dateindlyk de gedrochtelykc gedachten van eenige bygeioovige choorknaapen , de leere niet is van Romens kerke. Ik zal , om hierin onpartydig te werk te gaan, alvoorens een kort begrip van het Catholyk geluove myne leezers mededeelen. Zie het hier, zo als het achter de Mechelfehè Cathcchismus, gelykook achter die van colbest, geplaatst is. Daar is een God , zynde een oneindig eeuwig „ Wezen. God heeft geen ligchaam, Hy is een geest, „ Hy is onderscheiden in drie perfoonen , te wee„ ten : den Vader, den Zoon , en den Heiligen „ Geest, maakende deeze drie perfoonen maar éé„ nen God uit. „ God heeft de Hemel, de Aarde , en al derzel,, ver volheid uit niet voortgebragt. De engelen ca „ menfehen 9 zyn de volmaaktlle van alle fchepfe- len. God heeft dezelve geformeert, om hun voor tyd en eeuwigheid gelukkig' te maaken. Een „ groot  vak EUROPA. 3S groot deel der engelen zyn, door hunnen hoogmoed , van God afgeweeken , en worden daarom „ tot in alle eeuwigheid geftraft ; zints hunnen af. val worden zy duivelen genaamd. „ De menfchen hadden dezelve ftrafFe verdiend» want adam en eva waren van God gefchapen* H in een daat van Heiligheid en Rechtvaerdigheid ; „ doch aan God ongehoorzaam zynde , door van i5 den verboden vrucht te eeten, deelden zy hunne j, zonden aan hunne nakomelingen mede, zulks wy „ allen in zonden ontfangen en geboren worden; „ deeze zonde word erfzonde genaamd. „ Volgens verdienden van die zonden , zyn de i, menfchen veroordeeld om te derven, en zy wor»» den ' gloren zynde , onderworpen alle lyden ziekten, onweetendheid 5 genegen tot het kwaad,' ,, m bedwang des duivels, llaaven van de zonden, .„ vyanden Gods , en zyn de draffe der helle deel,, achtig, ja 3y verdienden , voor alle eeuwigheid ,, verlaaten te worden. Maar God bewoogen zyn,P de, met eene oneindige barmhartigheid, hêeftde „ mensch genade beweezen • zulks is aan de eng». len niet gefchied. Hy heeft hun een verlosfer ,, belooft en gezonden , welke hen bevryd heeft ,, van de magt der helle en der zonden ; hen met ii God verzoend, en het recht ten eeuwigen leven ,, waartoe zy gefchapen waren , wederom gegee. „ ven. „ Ten einde zulks te bewerken , heeft God de menfchen zo liefgehad , dat hy hun zyn ceni*. Co 3? fc5-  $6 GODSDIENSTEN „ geboorcn Zoon, de tweede perfoon in de Heiligs Drieëenheid, gezonden heeft. —— Den Zoone „ Gods is door de werkinge van den Heiligen Geest, ,, uit het ligchaam van de Maagd maria , mensch ,, geworden. Het is de Zoone alleen — niet den ,, Vader noch den Heiligen Geest , welke mensch ,, geworden is , zo dat jesus christus beide een ,, waarachtig God, en een waarachtig mensch is. „ jesus christus heeft , toen hy drieëndertig „ j'aaren oud was , den fchandelyken kruisdood ,, willen fterven , ten einde door deeze fmertelyke „ dood , de ftraffe te draagen die de zonden ver„ dienden, en om de menfchen door zyn bloed met ,, God te verzoenen. Het was pilatus , die op ,, verzoek der Jooden , den Heiland ter dood vexwees. Na zyne dood wierd zyn ligchaam in een graf geleid , en zyne ziele daalde neder in het „ voorburg der helle om de geesten derrechtvaer,, digen te verlosfen y welke tot dien tyd daar rus„ teden, op dat jesus de ingang naar den Hemel „ zou openen. Zyne ziele vereenigde zig ten dera, den dage weder met zyn ligchaam , hy ftond op „ van den doode , met eene maj'efhieufen luister, „ en bleef naar zyne opftanding nog veertig dagen ,, op Aarde , na welke hy in het oog zyner Apos. telen ten Hemel lteeg , zig aan de rechterhand van zynen Hemelfchen Vader plaatfte, daar als 5, God regeert, en als mensch verre verheven is bo„ ven alle fchepfelen. jesus christus zal nog 55 eens op Aarde wederkomen , om alle menfchen  van EUROPA., 37 „ te ocrdeelen, en ieder na zyne werken te beloo. nen. „ Tien dagen na dat jesus ten Hemel was opge3, klommen , heeft Hy aan de menfchen den Heiligen Geest gezonden , om het werk der heiligmaaking en het oprichten der Christelyke kerke volkomen te voltooien. Men noemt de kerk een ,, vergadering der geloovigen , waarvan christus „ het onzienlyke , en de Paus als zyn ftedehouder ,, het zienlyke reprefenteerende hoofd is. Deze ver,, gadering zal de eeuwen verduuren. Men moet ,, om zalig te kunnen worden, een lidmaat der ker,, ke zyn , haare voorfchriften gelooven , en de ,, deugden die zy ons leert , opvolgen. Alle de „ ledemaaten der kerke maaken maar een ligchaam ,, uit , fommigen derzelven zyn in den Hemel, ee„ nigen in het Vagevuur , en andere op de Aarde, doch in de gemeenfchap der geeftelyke goederen ,, zyn zy eenig met elkander; en dit noemt men de „ gemeenfchap der Heiligen. ,, God heeft aan de kerk de magt gegeeven, om „ de zonden kwyttefchelden of optehouden. ,, De dooden zullen op het einde der waereld wc,, derom opftaan, om in hun eigen ligchaam en geest „ ftraffe of belooning te ontfangen. ,, Om aan de eeuwige gelukzaligheid deelachtig „ te worden , is het niet genoeg een ledemaat der 9, kerke geweest të zyn , neen , men moet als een ,, Christen geleefd hebben, en als een Christen ge- ftorven zyn. Om als een Christen heiliglyk te C 3 „ lee-  GODSDIENSTEN „ Ieeven , moet men zig voor het zondigen wach„ ten , weldaadigheid doen, God en de kerke ge3, hoorzaamen. „ üe hoofdzonden, voor welke men zig wachten „ moet, zyn: hovaardigheid, gierigheid, on- H kuiscI)heid , nydigheid , gulzigheid , gramfchap en traagheid. „ Dè deugden , die ons met God vereenigen , „zyn: ——. het Geloof , de Hoop , de Liefde'. ,, Door, het Geloof belyden wy , al het gecne ons „ God geopenbaard heeft: door de Hoop, „ verwachten wy de gelukzaligheden welke Hyons „ heeft toegezegt, en door de Liefde, bemin- „ nen wy God boven alles, en pnzen evenmensch ,, als ons zeiven. Indien wy de Liefde niet heb»» ben ■> zYn WY onwaardig in de oogen des Heere, „ Om dan te weeten , of wy de liefde Gods deel, achtig zyn, moeten wy ons naauwkeurig onder„ zoeken, of wy de geboden Gods en die van zyne kerk gehoorzaamen. Hier volgen de tien wetwoorden, welke Jehovah op Horcb heeft uitgefproken. Wie kent dezelve niet 3 ik zal deezen dan niet uitfchryven , maar liever de geboden der kerke , om mync Protcftant. fc'he lcezers te verplichten, optekenen. De kerk gebied vyf zaaken , eerftelyk: dat 8a men de geboden heilige dagen moet vieren gelyk M de Wïïdmn dat men op dezelve de Misfe „ hooren moet, gelyk op de zondagen — dat men » de vaH de kerk bepaalde vastendagen moet on- der-  vak EUROPA.- 39 9J elerhouden dat men ten minften eenmaal des „ jaars moet biegten, en eindelyk op Paasfchen het i, Avondmaal des Heere ontfangen. ,, Maar om God en de kerke te gehoorzaamen, ,, hebben wy de byftand der godlyke genade noo„ dig. God is deeze genade aan niemand verfchul- digd, Hy geeft deeze door jesus christus, uit 3) kracht van zyne verdienden , en maakt ons de- zeive deelachtig , door het gebruik der Heilige Sacramenten, en door het gebed." (Hier volgen de zeven Sacramenten , van welke ik in eene byzondere afdeeling, eenebreede belchryving gegeeven hebbe.) „ Het gebed is de tweede bron , door welke de „ genadé in onze zielen vloeit. Bidden , is zyn „ hart tot God te verhellen , en eene der nood,, zaaklykfte plichten van den Godsdienst. — Men „ moet alles wat men begeerd verzoeken , in den „ naam van jesus christus , met gcloove , aan„ dacht, yver, vertrouwen en behendigheid. Het volmaaktrte voorfchrift van een gebed , is dat, „ het welke den Heiland ons zelve heeft nagelaa„ ten , en behelsd alles wat men van God kan en J} moet vraagen. „ Het is ook een heilige en loflyke zaakc , de Heiligen die in den Hemel zyn, in onze gebeden te gedenken. Het is eene plicht, dat men hun „ eert nis dienaars en vrienden Gods; doch als wy „ deeze eeren en aanroepen , dan aanbidden wy „ hun niet ™- Wy erkennen dat "er geen andeC 4 ,., ren  40 GODSDIENSTEN „ ren Middelaar is , die ons vrygekogt heeft , en „ door welke wy kunnen verhoord worden en toe „ de gelukzaligheid geraaken, als door jesus chris„ tus. Als wy de Heiligen aanroepen , befchou„ wen wy hun als onze voorfpraakers by den Hei-, 9, land , en alle onze gebeden eindigen altoos met „ en door jesus christus. „ De voornaamde van alle de Heiligen is maria, de moeder van jesus christus ; deeze moeten wy voor onze moeder aanmerken , aangezien wy het geluk hebben , van de broeders en medeërfgenaamen van haaren geliefden zoon te zyn. Het „ verhevendde gebed dat wy haar kunnen toezen-. den, is de groetenisfe welke haar den engel deed, 9, by de bekendmaaking van de geboorten haares ,, eenigen zoons." Dus verre de Geloofsbelydenisfe. Laat ons nu zien wat het Concilie van Trenten , door Paus pius de yierden uitgegeeven, nopens het geene als eene geloofsregel moet aangemerkt worden , bepaald en vastgefteld heeft. Met betrekking tot de verdienden der genade en zaligheid , leezen wy de volgende bepaaling (*). t, Zo iemand zegt, dat de goede werken vaneenen gerechtvaerdigden , door de genade Gods en de verdienden van jesus christus , niet waardig zyn de vermeerdering der genade , het eeuwig lee-. (*) Zitting 6, Can, 30,  van EUROPA.' 4i „ leeven, en de genieting der eeuwige heerlykheid: 53 — of, zo wie gezegt zal hebben dat de recht„ vaerdigen , door de goede werken , die in God gewrocht zyn , niet moeten verwachten de ceu„ wige gelukzaligheid van God , om zyne barm,, hartigheid en de verdienden van jesus christus; „ mits zy in het onderhouden van Gods geboden „ tot den einde toe volharden , die zy in den ban." Ik moet hier aanmerken , dat Pater varon , onder de van het Concilie genoemde Gode behaaglyke werken, geenszins in aanmerkingneemt het vasten , onthouden van het lluwlyk, klooster, geloften, enz.; zeggende mctde Proteftantfche Schry* ver meserezatius (•): „ Wy erkennen, „ dat de goede werken Gode aangenaam zyn , en „ dat dezelve het eeuwig leven verkrygen ; maar „ wy willen dat ze het zelve verkrygen , uit Gods „ weldaadigheid en genade." Ten opzichte van de rechtvaardigmaakinge des zondaars voorGod, leezen wy q: „ zo iemand gezegt zajheb' ,, ben, dat de menfchen , zonder de rechtvaerdig„ heid van christus , door welke Hy voor ons „ verdiend heeft, dat wy gerechtvaerdigd worden , „ gelukzalig zullen zyn, die zy in den ban." De aflaaten, de eerfte bron-oorzaaken der hervorjninge, en volkomene affcheiding van de Roomfche ker, C) Traft. de gratie contra pietenfa merita, p. 25. (») Can. 6. C 5  4a GODSDIENSTEN kerke, gaven de baatzucht van eenige onbefchaam* de Monniken gelegenheid , om meer hun eigen belang, dan de eenheid der kerke te behartigen. Het was niet de leere der kerke die zy voordroegen, neen, het waren hunne eigene uitgedachte leeringen die zy op den naam der kerk, de eenvoudige leken voorftelde ; zie hier wat het Concilie van Tremen nopens de aflaaten heeft vastgefteld (*). ,, Dewyl de magt om aflaat (van zonden) te ver* „ leenen , van christus aan de kerk gefchonken „ is ,cn dusdanige magt van God ontfangen, ook „ reeds in de oude tyden gebruikt heeft ; zo leert „ en beveeit de Heilige vergadering , dat dit ge,, bruik, zo heilzaam voor de Christenen, endoor „ de kerkvergaderingen goedgekeurd zynde , in de ,, kerke diend onderhouden te worden. Enveroors, dceld die geenen die zeggen dat ze onnut zyn, ,, of dat de kerk de magt heeft om die teverleenen. Zy begeert nogthans dat in het verkenen derzel. ve , maatigheid gehouden worden , volgens het „ oude en in de kerke goedgekeurde gebruik , op ,, dat de kerkelyke tucht , door eene al te groote „ toegeevenheid , niet werde ontzenuwd. Ook begeerd zy, dat de misbruiken dieingefloopenzyn, verbeterd en béftraft worden: hierom beveelt de „ vergadering, met dit algemeen befluit , dat alk „ vuil gewin , om deeze te verdienen, waaruit de groot ft* (*) Zittinge 25,  van ê U R O P A., 43 „, grootfte misbruiken onder het Christenvolk zyn voortgevloeit , ten eenenmaale moeten afgefchaft „ worden. Zy beveelt aan alle Bisfchoppen , de • „ wyl de overige misbruiken , die uit bygeloovig„ heid, onweetenheid, oneerbiedigheid, of ergens „ anders uit zyn voortgekomen, nademaal dezelve uit de menigvuldige verdorvenheden der plaatzen „ en gewesten, alwaar ze gepleegd worden , niet sj gevoeglyk in het byzonder kunnen verboden worJ9 den ; dat een ieder zodanige misbruiken zyner kerke vlytig verbeterd, en van dezelve in de naasi, te Provinciaale Kerkvergaderinge verfiagdoet, op ,, dat ze door het vonnis van de Bisfchoppen ook s, bekend zynde, ten eerften aan den opperften Bis- fchop van fto»?* overgedraagen worde; door wiens :, gezach en voorzichtigheid dat gefield worde,het „ geene aan alle kerken nuttig zal zyn , op dat al3, zo de giften der arlaaten aan alle geloovigen , „ godsdienftig, heilig, en onbedurven uitgedeeld worde.'* Men ziet uit het opgegeevene , dat het formulier van den Dominikaaner Monnik tetzel , zo als het SEckendorf ons opgeeft , niet genomen noch gegrond is op deeze noch op de oude Kerkvergaderingen , maar dat die baatzuchtige Monnik , benevens veele anderen, geen ander oogmerk hadden, dan hunne eigene beurzen te verryken, en ten kosten van het zweet en bloed hunner leeken, zig vet te mesten, een gedrag , waar tegen liet Concilie, 3q wel als de byzondere Kerkvergaderingen, inon- der-  44 GODSDIENSTEN derfcheideue Provintien zig krachtdaadig verzet hebben. Even zo als het fchenken van aflaaten, door dezelve ten duurden aan de Gemeente te verkoopen, misbruikt is , even zo hebben fommige Geeftelyken de leere van het vagevuur alleenlyk verklaard en uitgebreid, om hunne belangens en inkomftente vergrooten. Van daar die gedrochtelyke eigenlyke afbeeldingen , van een gloeiend vuur , waarin dc zielen gefolterd worden. Van daar zo veele klachten als fommige geeftelyken voorwenden , dat uit het vagevuur tot de hier op aarde levenden worden opgezonden, ten einde de leeken te beweegen,van in het te laaten verrichten van kostbaare lykdienften, onbekrompen te handelen, op dat de zielen der af. gedorvene van hunne fmarten verlicht, of volkomen verlost zoude worden. De Kerkvergadering van Tremen zag deeze misbruiken zelve in, en verklaarde in de vyftiende zittinge zig aldus: Nademaal de Catholyke kerk van den Heiligen ,, Geest onderweezen , en onlangs in deeze kerk„ vergaderinge uit de Heilige Schriftuur en de oude „ overleveringe der Kerkvaderen geleerd heeft, dat „ 'er een vagevuur is, en dat de geesten aldaaropgehouden, door de voorbiddinge der geloovigen, „ byzonder door de offerhande des Altaars gehol„ pen worden ; zo beveelt de Vergadering aan dc „ Bisfchoppen , dat zy zorge zullen draagen , dat de gezonde leere van het vagevuur van de „ Christenen geloofd , beleden en geleerd worde; „ en  van E, U R O P A. 45 ,» en dat de moeielyker en fynder verfchillen, we!_ ,, ke niet tot ftichtinge dienen , en waar door de tt godsvrucht niet toeneemt, uit de leerredenen, voor het volk buitengeflooten worden. Dat zy „ ook niet toelaaten , dat onzekere dingen, of die een fchyn van valschheid hebben , uitgeftrooid en „ verhandeld worden. Maar dat zy alles wat tot „ nieuwsgierigheid en bygeloof kan verftrekken — „ of na vuil gewin kan fmaaken —— als ergernis„ fen en aanftootelykheden , voor de geloovigen, „ verbieden." hugo crotius (*) zegt : „ God weet op welke „ wyze de zuivering der zielen gefchïed, en de Pro. „ teflanten moeten niet denken , dat de Roomsen. gezinden alles gelooven , het geen de Schilders, „ Dichters en Monniken verfierd hebben. De Grie- ken verklaaren in het Synode van Florence „ dat de zielen der geenen die noch volkomen god„ loos , of volmaakt rechtvaerdig geleefd hebben 9 ,, zig in een plaats van zuivering bevinden, doch „ de manier deezer zuiveringe is voor ons verbor. ,, gen." — De Kardinaal bellarmintjs zegt (§): „ Het is geen geloofsftuk , dat het vagevuur een „ eigenlyk vuur is , want nooit heeft eenige Kerk- vergadering zulks vastgefteld." Het (*) Votum pro pace Ecdefiall. pag, ia8. O Seft. 25. (§) Lib. 2. de Purg, Cap. Ui  4ó GODSDIENSTEN" Het blykt, in één woord, uit de beste Roomfche Schryvers, welks voetfpoor de beroemde crotius fchynt te drukken , dat door het vagevuur , (eene zeer oneigenlyke benaaming) alleen eene plaats ver= ftaau wordt, waarin da zielen der geloovigen, door het gemis van Gods nabyheid gezuiverd worden, van hunne op de aarde nog aankleeveude zonden. De groote Hervormer caLvïn zegt , nopens dit onderwerp (*): „ Het is noch geoorloofd „ noch dienftig, naauwkeurig te onderzoeken, den „ flaat die tusfchen de dood en de opftanding plaats „ heeft. Veelei] worden geweldig gedrongen , als „ zy twisten , in wat plaatzen de zielen zyn , en of ze nu reeds de zaligheid genieten of niet. De „ Schriftuur ftrekt haar zo ver niet uit. Wie der „ leermeestcren zal ons zeggen , het geene God „ voor ons verborgen heeft? Aangezien de Schrif„ tuur wil, dat wy in onzekerheid bly ven , tot de „ komfte van jesus christus, die ons gebied hem „ aftewachten , en ons verzend tot dien dag , op „ welke de kroon der heerlykheid zal ontfangen „ worden. Laaten wy ons dan houden binnen de j, paaien die God ons aangeweezen heeft : te wee„ ten, dat de zielen der geloovigen ter ruste gaan* „ alwaar ze met vreugde afwachten, het genot der „ beloofde luister, en dat alzo alles onzeker blyft, *, tot dat christus als verlosfer komt." Om- (•) Calvia. Inftit. L. 3. Cap. 25,  Van EUROPA. ' 47 Omtrent de aanroeping der Heiligen , zegt het Concilie van Trenten in de 25. zittinge: —— dat „ het goed is , d2 Heiligen die met christus- heer„ fchen, om hunne byftand aanteroepen, ten einde „ daardoor barmhartigheid van God en zynen Zoon jesus chuistus te verwerven." Uit dit zeggen van het Concilie , trekt Pater vit* ron (+) dit gevolg, dat het geen geloofsftnk is , te veronderftellen , dat de Heiligen in den Hemel,' de gebeden der geenen die op Aarde zyn, hooren.Ook aiet dat de Heiligen 's menfchen middelaars zyn een ampt dat christus alleen toebehoord. Ook is het geen geloofsftnk , te gelooven dat verfcheidenHeiligen , welke als zodanigen door den Paus verklaard zyn, inderdaad gelukzalig zyn: de kerk laat hieromtrent ieder zyn gevoelen behouden , „ om dat , onder andere redenen , zegt vjsrojt " alle „ ( verftandige) Catholyken overëenftemmen , dat „ de Paus, en algemeene Kerkvergaderingdwaalen „ kunnen , in byzondere verfchillen van feit de„ welke voornaamlyk op de berichten en getuige ,. nisfen van menfchen afnangcn." Ik voeg 'er ne vens, dat het uit de woorden van het Concilie niet blykt, dat een Roomschgezinde , op verbeurte zyner zahgheid , verplicht is, de Heiligen te moeten aanroepen , anderszints zou de Vergadering zulks wel mtdruklyk gezegt hebben. Wat (•) t. veron, Hoofdfl. VII, p. Ity  48 GODSDIENSTEN Wat de beelden in de kerken aangaat , hieromtrent zegt de Kerkvergadering in de 25. zittinge: — dat men de beelden in de kerke in eere behoort „ te houden ; niet dat men gelooft dat in dezelve „ eenige godlykheid of kracht is , om welke ze ge„ ëerd behooren te worden , of dat men van dezel„ ve iets mag verzoeken, of 'er zyn vertrouwen op ,, ftellen , maar om door de beelden te eeren die v geenen, dewelke zy vertoonen , enz." grotius drukt zig hieromtrent aldus uit (*): —„ de Grieken en fommige Proteftanten hebben ook „ beelden , want het tweede gebod van de tien, is „ alleenlyk voor de Jooden, voor tyd en plaats ge„ geeven , en verbind de Christenen niet meer, als „ de wet van den Sabbathdag. De beelden helpen „ en verfterken het geheugen , en gelyk wy eenig „ teken van eerbewyzing doen , zo wanneer'ervan „ eenig Koning, hoewel die niet aanweezig is, ge„ fproken wordt, alzo wordt door de tekenen, de „ gedachtenisfe van een martelaar ververscht , en „ door de zichtbaare tekenen de eerbiedigheid en liefde uitgedrukt, om de deugden dier groote per„ foonen te eeren." Wat nu de reliquien der Heiligen betreft, hiervan zegt de Kerkvergadering in dezelve zittinge: „ dat de heilige ligchaamen der Martelaaren , en „ anderen die met Christus leeven , dewelke lee- ven- (*) Apendlx ad coameat da Aotichrifto. pag. 51:  v" a * E U Pv O P A'. 45 h vende lidmaaten van christus geweest zyn, en een tempel van den Heiligen Geest, en dewelke jj van hem ten eeuwigen leven opgewekt en ver„ heerlykt zullen worden, door dewelke van God M MO de menfchen veele weldaadcn beweezen zyn, van de geloovigen behooren geëerd te worden, enz." Pater veron, trekt uit deeze Helling het gevolg; „ dat de overblyffeis van christus of maria , of h andere Heiligen * niet mogen aangebeden worden, u Ook is het, zegt hy , geen geloofsftuk, dat men „ dezelve met eene religieufen eerbied, behoort te „ vereeren , of met eene eerbewyzinge van onver- " fchilliSe achti"g » of op wat wyze men zulks ., goedvind, „ Het zy verre , vervolgt hy, van den Geloofs» » regel, dat deeze of die overblyffelen , dewelke in deeze of geene kerke geëerd worden , zyn van y, deeze of dien Heiligen , voor wiens overblyffelen i, ze voorgefteld worden ter eerbewyzinge; wantin » byzondere verfchillen van feit , die van het *etutgems der menfchen afhangen, komen alle Ca1,' „ tholyken overeen, dat (gelyk ik nog eens gezert heb) de Paus en eene algemeene Kerkvergadering >t dwaalen kunnen." vasques, een zeer beroemd Roomsen Schryver, mklaard zig over dit onderwerp aldus (*); „ Het belet (*) Disp. II2. cap. S, H. Deel, D  30 GODSDIENSTEN belet niet, of 'er fchoon ergens onzekere over. „ blyffelen zyn , dat wy de geene , die wy door menfchelyke blyken en redenen voor zeker hou„ den, eerbiediglyk eeren ; derhalven, zo iemand „ meende het een overblyffel van een Heiligen te „ zyn , en het inderdaad niet was, zo zou hy dc vrucht zyner aandacht niet misfen; doch'er word eene naarftige voorzichtigheid vereischt ,omde „ zelve ter openbaare eerbewyzinge voorteftellen. „ Zy die de overblyffels , met roozenkransfen of „ andere dingen aanraaken , moeten niet meenen, „ dat door dit aanraaken eenige kracht of uitmiur «, tenheid tot die dingen overgaat." Wegens de eere en achting aan de Heiligen, zegt het Concilie alleenlyk: — ,, wy aanbidden chius„ tüs en eeren de Heiligen." Hoedanig de Roomfche kerke leert , aangaande de tegenwoordigheid van christus in de Eucharistie, de Tranfubftantiatie , de aanbidding in dezelve; en de offerhande der Misfe, hebbe ik , van dit Sacrament fpreekende , uit het Concilie van Tremen ontvoud: ik zal 'er alleenlyk nog byvoegen, dat de geleerde Pater veron (f), ten einde de Proteftanten, en byzonder de Lutherfchen tot de Roomfche kerke wedertebrengen, wegens de tegenwoordigheid van O Zitting 25. (t) Regel des Geloofs, XI, XII, XIII, eu XIV afdee» üng.  van europa'. sj van chrïstüs in het Sacrament, zig aldus verklaard heeft. «, De tegenwoordigheid van christus, moet Saj» cramentsgewyze verftaan worden. jesus is ge», heel anders in den Hemel aan 's vaders rechter„ hand tegenwoordig, dan in het Sacrament. Ds »» eerfte wyze van zyn , is natuurlyk eigenlyk; de „ tweede wyze van zyn , is Sacramenteellyk geeftelyk. -Het ligchaam van den Heere wordt op gee. j) ne vleesfchelyke , maar geeftelyke wyze genut„ tigd. De vrucht van eene iigchaamlyke eetinge, „ is de voedinge des ligchaams, maar de uitwerking der geeftelyke eetinge van christus, is de gena„ de, voed alleen de zïel , ververscht en verfterkt „ die in het geeflelyk leven. „ De geloofsleere der Roomfche kerke , omtrent de Tranfubftantiatie, is, dat jesuschkistusniec ,, in het brood veroverzelfftandigd wordt, gelyk het brood dat wyeeten veroverzelfftandigd wordtin „ ons ligchaam. Ook niet , dat door de Tranfub„ ftantiatie, het ligchaam van christus op nieuws „ geboren wordt. Het ligchaam van christus en „ de zelfftandigheid van brood en wyn, kunnen uit „ hunne natuur wel vereenigd weezen. De gedaan„ tens van brood en wyn worden door de heiliging ,, niet vernietigd." Uit deeze redenen blykt genoeg, dat zy de leere der Tranfubftantiatie verklaaren , eene voor den tnensch onuitlegbaare verborgenheid tezyn, en men fflg alleenlyk aan de verklaaring, die 'er het ConciO a lie  5a GODSDIENSTEN lie van Trentsn van gegeeven heeft , houden moei:. Deeze verklaaring fchynt van den Jerufalemfchen Bisfchop cyrillus , welke in het jaar 354 gebloeid heeft , ontleend te zyn. Zie hier de taal van den Oudvader zelve. Vermits christus betuigt heeft van het brood ,, ——• dat is myn ligchaam , wie zal 'er aan twy,, feien ? en devvyl hy insgelyks zegt , dat is myn „ bloed, wie zal durven zeggen, dat het zyn bloed „ niet is! 3, Eertyds heeft hy te Caria in Qalika het water „ in wyn veranderd, en zullen wy hem niet geloo- ven , van wyn in bloed te kunnen veranderen ? indien hy, tot eene ligchaamlykc bruiloft gcnoo digd , zulk een verbaazend wonder heeft uitgcs, wrocht , zullen wy dan niet veel meer belyden, dat hy aan dc fpeelgenooten des geeftelyken brui}, lofts, zyne Apostelen naamlyk, zyn ligchaam en bloed gegeeven heeft? iaaten wy het daarom oat„fangen, met eene volle verzekering , dat het is, „ het ligchaam en bloed des tlecrcn, want onder de „ gedaante van brood wordt u het ligchaam , en.on„ der de gedaante van wyn , het bloed gegeeven; ,, op dat gy , het ligchaam en bloed van christus „ ontfangendc k eens met hem zoud weezen." Is nu christus , volgens de leere der Roomfche kerke, wezenlyk in de Eucharistie tegenwoordig, dan blyft er, volgens hunne Helling, voor hun geen zwaarigheid over, om hem aldaar aantebidden. De Theologifche faculteit te Parys , antwoordde de Heer  van EUROPA. 53 Heer daille, in den jaare 1634 over dit onderwerp aldus: „ wy bidden onder de Heilige Eucha- s, ristie jesus christus aan , onder de gedaanten ,, van brood en wyn ; - en vervloekt zy de geenen, die iets anders onder deeze gedaanten zeu willen aanbidden." ■ iiugo crotius zegt (*) : Wanneer de Catholyken belyden , dat zy onder i, de tekenen des broods, christf-s, dewelke ook de meesten Proteftanten daar tegenwoordig be„ kennen , aanbidden , zo zyn zy daarom geen ,, broodaanbidders. christus mag overal aangc„ beden worden , en waar kan Hy met meerder „ recht geëerd worden , dan daar hy op zulk eene „ buitengewoone wyze tegenwoordig is ?" De meesten Proteftanten vormen zig inderdaad een verkeerd denkbeeld van de wettelyke magt der Pausfelyke regeering : zy verheffen hem ais het Onfeilbaar hoofd der Roomfche kerke , veel hoóger als de voornaamfte geleerden dier kerk zelve , en verbeelden zig, dat hy in alle uitfpraaken alleen onfeilbaar is. Het tegendeel blykt uit veron (f) , welke beweerd, „ dat de Paus, wanneer hy iets leert in „ eene byzondere of Provintiaale Kerkvergadering, „ wanneer hy tegen de geheele kerke fpreekt , of „ van den predikftoel, hy geen opperfte rechter of „ onfeilbaar is. Ook is 'sPausfen uitfpraakgeens- zins (*) Votum pro pace Ecclef. pag. 53. (f) Regel des Geloofs, XV. Iloofdft. aoS ena, D 3  54 GODSDIENSTEN «,, zins boven die van eene algemeene Kerkvergade,, ring; veel minder heeft hy als Paus het eigenly3, ke recht , om over de tydelyke goederen der Christenen te vonnisfen , noch de Koningryken van den eenen afteneemen , en aan den anderen 3, overtedraagen." bellakmyn (*) zegt , dat de volgende groote mannen, als cerson, almain, a castro enPaus adrianus de zesde zelve, beweeren: „ dat de Paus een ketter kan zyn , en als hy buiten eene 3, algemeene Kerkvergadering fpreekt , ketteryen 5, kan leeren. Zy Hellen de onfeilbaarheid „ van oordeel, over geloofszaaken , niet indePaui, 3, alleen, maar mede en wel voornaamlyk in de al„ gemeene Kerkvergadering. En dit gevoelen," (voegt 'er de Kardinaal by) „ fchynt rechtzinnig 3, te zyn ; want wy zien dat de geenen welke het zelve volgen, niet veroordeeld worden. — In ,, de Kerkvergaderingen van Piza, Konftam en Ba. s, zei, hebben de vaders onderzocht, of zy aan de 3, Paus, dan of de Paus aan hun, dat is aan de al.,, gemeene Kerkvergadering, gehouden was te ge„ hoorzaamen. Veele hebben geloofd dat de Kerk„ vergadering boven de Paus is , en dit gevoelen houdt noch in de Catholyke kerk Hand. De Kerkvergadering van Konftam , drukte zig in de vierde zittinge aldus uit: „ De vergadering „ ver- (*) Btflarm. tom, j, a pont. Hb. 4. cap. 3,  van EUROPA. 55 ,, verklaard, dat deeze algemeene Kerkvergadering, „ welke de ftrydende Catholyke kerke uitmaakt , „ van christus onmiddelyke magt heeft, om ieder, „ van wat ftaat of waardigheid, al was het dePaus,, felyke , in zaaken die tot het Geloof behooren, ,, de kerkfcheuringe beletten, en de kerkhervormhi„ ge in hoofd en leden betrachten , te kunnen doen ,, gehoorzaamen." De Paus is, volgens nicolaus df. lusa , panormitands, abulensis, en verfcheidene Kardinaalen en leermeesters —— geenszins het hoofd der kerke, wanneer dezelve zaamvergaderd is ; maar zy maa. ken, met eikanderen genomen , één ligchaam uit, welks magt in verfcheidene leden verfpreid zynde, aldaar vereenigd wordt. Zy voegen 'er by , dat christus alle magt van te binden en te ontbinden aan de kerke gegeeven heeft , maar dat vermits de kerk niet altoos vergaderd kan blyven , en deeze magt door haar zeiven kan uitoefenen , christus een opperfte Bisfchop aangefteld heeft , als een algemeen werktuig, om de hooge magt der kerke, in deszelfs naam en plaats uittevoeren. Zie daar de leere der Roomfche kerke, uit hunne beste Schryvers voorgefteld, Ik hebbe allezins getracht myne desonlumdige Proteflantfche leezers op eene verdraagzaame wyze te onderrichten , niet te verbitteren, en zulks te doen , is de lesfe van den Apostel jacobus natevolgen, welke zegt: — ,, de „ wysheid die van boven is, is ten eerden zuiver, „ daarna vreedzaam, befcheiden, gezeggelyk , vol D 4 ,, van  56. GODSDIENSTEN ,, van barmhartigheid en van goede vruchten, niet 5, partydelyk oordeelende, en ongeveinsd (*)." De Roomsch-Catholykcn zyn verplicht , om hrer te lande, en byzonder in deeze dad, waar zydoor de Ilooge Overigheid menschlicvcnd en verdraagzaam behandeld worden, (welke begrypen , dat zy nevens andere in- en opgezetenen alle betaamlyke, zo godsdiendige als burgerlyke vryheden moeten genieten;) ik zegge dat zy ten hoogden verplicht zyn, hunne Protefiantfche medeburgers niet meer te befchouweu als verdoemelingen, noch hun vergelykeu by fcnynige flangen of ander verachtelyk gedierten; -— vooral moeten zy zig wachten , van zulke onchristelyke bygcloovighcden voortedaan en met drift te verdeedigen, die dc onroomfchen doen lachen en hun verachten; ja die de gezellige farrfenleeving gedeeltclyk dremmcn en vernietigen ; ik ben zulke voorbeelden dilzwygende voorbygegaan , om de wonde niet verder openterukken. Eindelyk is de Roomscbgezinde ten duurden verplicht , om de regel van zyn geloof te kennen, ten einde kaf vanheï koren te kunnen fchiften. C) Jacobus III, vs.  van EUROPA. fj PERTIENDE HOOFDSTUK. Handelende over de Godsdienften der hedcndaagfckt Grieken , Rusfen, Christenen van St. Thomas en Kopten. De Griekfche kerk was eertyds de bloeiendfte v:, de geheele waereld. Zy had van Dalmatïèn tot aan Conftantinopolen toe, kerken en kloosters; voordsin Syriè'n, geheel klein Aziè'n daaronder begreepen. In Afrika hadden zy kerken , in Egypte» en Ethiopim, en nog heden ten dage ontmoet men daar eenige overblyfiels van dezelve. In de Levant zyn de Grieken nog zeer talryk , en een groot gedeelte van Rusland, is de Griekfche Godsdienst toegedaan, consïantinüs de groote , welke den zetel des ryks van Rome naar Byzantium overgebragt , en de beroemde ftad Conftanttnopolen ftichtte , lag , zonder zyn weeten, den grondflag van verfcheidene Kqningryken , byzonderlyk in Europa. De Hunnen , Gothen , en Wandaalen , welken de landfchappen Hungaryen en Poolen genaamd, en de kusten van de Oostzee bewoonden , kreegen van eenige Romeinfche foldaaten , welke van hunne legioenen weggeloopen waren, en onder deeze barbaaren eenfchuilplaats zochten, eene befchryving van de zuidelyke O 5 ge-  58 GODSDIENSTEN gewesten van Europa', waarop zy een befluit namen, om een inval in dezelve te doen. Deeze vermetele toeleg gelukte hun eindelyk, en het Roomfche ryk Hortte onder zyne eigene zwaarte neder. De verdeeldheid welke 'er tusfchen de Oosterfche en Westerfche kerken plaats greep, was mede geen geringe oorzaak tot de verdeeldheid des Keizerryks, de Roomfche Bisfchop maatigde zig , lange na den dood van Keizer constantyn , het oppergezag boven alle andere Bisfchoppen aan, en noemde zig de algemeene Bisfchop der Catholyke kerke. De Oosterfche Bisfchoppen , welke de vryheden hunner ledemaaten verdeedigden, weigerden zig aan de uitfpraaken van Romes Kerkvoogd te onderwerpen, en dit gaf aanleiding tot de fcheuring der Westerfche en Oosterfche kerken, welke tot heden toe Hand houd. De Griekfche Christenen zyn zo zeer op den Roomfchen Paus verbitterd , dat zy nooit dan met verachting van hem fpreeken : houdende hunne Patriarch van Confiantinopolen, voor een man met zo veel gezag en waardigheid bekleed, als eenigen Paus met de driedubbele kroon verficrd. Telkens deed de Paus de Patriarch , en de Patriarch de Paus in den ban , en als men de rede dier banning onderzoekt, zal men bevinden, dat de oorzaak niet gewichtiger is , als den oorlog der Lilliputfche Natiën, welke swift zo geestig befchrecven heeft, en waarovei zy elkandcren vermoordde, ten einde het gewichtig gefchil te beflechten of men de eieren aan het ftomp of fcherp einde moest openbreeken. Zie  van'EUROPA. 59 Zie bier hunne voornaamfte geloofsftukken: »■ Alle Latynen , leden van hun kerkgenootfchap „ wordende , wyden zy , door eene vernieuwde „ doop , de kerke in. Hunne kinderen ontfangen „ dit bondzegel niet, dan voor zy ten minften den „ ouderdom van drie jaaren bereikt hebben. Het ,, laatfte olyfel achten zy geen Sacrament te zyn, ,, hun vagevuur, is met dat der verftandigfte „ Roomsch-Catholyken het zelfde. Zy bidden voor „ de overledenen , erkennen den Roomfchen Bis„ fchop niet voor het hoofd der kerke; houden wei „ hun eigen , maar niet die der Catholyken voor s, hun moederkerk , en doen op witten donderdag den Paus, benevens alle Latynfche Kerkvoogden „ in den ban. Zy ontkennen dat de Heilige Geest »» van den Vader en den Zoon uitgaat, weigerende „ Hostie , door de Latynfche Priesters met onge„ zuurd brood gewyd , aantebidden , reinigen en „ wasfehen de Altaaren , op welke de Latynen de „ Mis gecelebreerd hebben , en gelooven , dat by „ de woorden der Confacratie nog eenige gebeden en „ zegeningen moeten gevoegd worden , eer het »» brood e" den wyn, in het ligchaam en bloed van den Heiland veranderd. Zy willen dat het Sa,, crament des Altaars onder beide gedaanten genut»» tigd , en ook aan de kinderen moet toegediend „ worden , zo haast zy het bondzegel des daops „ ontfangen hebben. Ten opzichte van het com„ municeeren op ieder Paaschfeest, wordt het elk „ vrygelaaten, om overëenkomfüg zyn geweeten te 3) han-  €o GODSDIENSTEN „ handelen. Zy beroonen geenc godsdienftige eer„ bied aan het Sacrament des Avondmaals , zelfs „ niet wanneer het door hunne eigen Priesters be„ diend wordt; ook gebruiken zy geenc brandende >, wascbkaarsfen, waqueer zy het de zieken toedee ,, ten. De Hostie bewaaren zy in een kleine doos, „ zonder verdere plechtigheid , dan dat zy het aan de wand vastmaaken , alwaar zy lampen voor „ hunne fchilderyen ontfteeken; de Hostiën op witten donderdag gewyd , houden zy van meer krachts 3, te zyn , dan die op andere tyden gewyd worden. „ Zy beweeren dat het huwelyk een vereenigingis, ,, die verbroken kan worden : alle vierde huwlykcn ., worden door hun veroordeeld. Schoon zy voor 3, de gezegende Maagd, de Apostelen, en andere „ Heiligen de hooglte eerbied betoonen , eerbiedigen zy dezelve niet op die dagen welke deLatyn5, fche kerk vastgefteld heeft. Ook verwerpen zy het 3, gebruik van gefnedene beelden,en gedoogen alleen lyk fchilderyen in hunne kerken. Zy zeggen dat de Canon van de Latynfche Mis vol dwaalingen is , en behoord verworpen te worden ; dat het „ woekeren geen zonde is, verwerpen de orde der j, Onderdiakenen, fchryven geen gezag toe aan de „ algemeene Kerkvergaderingen, na de zesde eeuw door de Paysfen gehouden ; ontkennen dat de ,, biegt een Goddelyk gebod is, houdende dezelve 5, flcchts voor een inftelünge der kerke j ook ba,, weeren zy, dat de belydenis van eene byzondere „ zonde , of de omftandigheden welke daar mede 3! »Ö'  van EUROPA. ■ 6t j, gepaard gaan , niet op ftraffe van den ban behoe3, ven ontdekt'te worden. Zy dienen de leekenhet Sacrament toe , zo wel by ziekte als gezondheid, „ hoewel zy zig nimmer aan hunne biegtvaders ver. ,, voegd hebben , en gelooven, dat het Geloof al„ leen genoeg is , om liet Heilige Sacrament waan ,, «liglyk te ontfangen. Voor het geboortefeest van „ den Zaligmaaker , van maria en de Apostelen, onderhouden zy de nachtwaaken niet , ook vasten zy niet op de quatertemperdagen, gelyk ook ,, niet des zaturdags , dien voor Paasfcben alleen „ uitgezonderd. Verflikte dieren eeten zy niet, zo ,, min als alle andere fpyzen welke in het oudeTesj, tament verboden zyn. Enkele hocrery is by hen ,, geen doodzonde , ook niet om eene vyand te be« „ driegen, hem te verongelyken en te verdrukken. „ Op verbeurte van zaligheid , moeten zy alle ge,i ftolene of op eene bedrieglyke wyze geroofde goederen, wedergeeven. Ten befluite, zyn zy van ,, meening , dat alle perfoonen welke eene orde heb. ben aangenomen , dezelve kunnen verlaaten, en „ weder leek worden : ook keuren zy het huwejyk „ der Priesteren goed, mits zy dien ftaat aanvaard j, hebben, voor zy tot de gewyde orde wierden toe» gelaaten." caucus , Aards-Bisfchop van Corfu , heeft zyne Verhandeling over de dwaalende Leerftellingen der hedendaagfche Grieken , aan Paus gregorius de dertiende, in het jaar 1572 opgedraagen , en onder de voorgaande afdeeünge in het licht gebragt. OR-  ft» GODSDIENSTEN ORDENS in de GRIEKSCHE KERK. Het kloosterleven wordt in groote waardigheid by de Grieken gehouden. De Monniken , fchoon iu verfcheidene ordens onderfcheiden, rekenen zig allen afkomflig te zyn van bazilius , welke zy voor hunnen eerften (lichter houden. De orde welke zig de engelachtige noemen, geeven voor een heiliger leven te leiden , dan hunne medebroeders. Zy zyn zeer talryk, en leeven van hun eigen beurs. De orde welke op deeze volgt, wordt die van het minder gewaad genaamd. Zy wenden geenzins voor, een zo heilig leven te leiden als de voorgaande. Wanneer zy de gewyde orde aanvaarden , betaalen zy een zekere fomme gelds aan het klooster, en zo zy eigendommen bezitten, en geene uiterfte wil na. laaten , komen hunne goederen aan het konvent; doch anderzins maakeu zy eenen nieuweling tot hun» nen erfgenaam , welke zy hun pupil noemen. Veele Monniken zyn 'erin deze kloosters, die, niets van hun zelve bezittende, al hun tyd in den dienst van het klooster moeten doorbrengen, ten einde het nodige levensonderhoud te bekomen. Eene andere orde van Monniken worden Anacho. reeten genaamd , dezen brengen veelal hun tyd in afzondering door. Hierom koopt ieder van hun eene cel of hut buiten het klooster , met een halve morgen lands nevens dezelve, dien zy bearbeiden en beplanten , om een beftaan te hebben. Op zon- én . hei-  van EUROPA. ff3 heilige dagen, woonen zy de Godlyke eerdienst by in de kerk van 't klooster, waarna zy tot hunne gewoone bezigheden wederkeeren. In de Levant zyn mede verfcheidene Nonnenkloosters , welke naar de regel van bazilius leeven, in zelfsverlocheningen , boetdoeningen , bidden, cn andere Godsdienftigheden , behoeven zy voor de voorgenoemde Monniken niet te wyken. Zy worden door eene Abtdisfe beftierd , welke nogthans onder de gehoorzaamheid van een Abt ftaat; dezen zend haar van tyd tot tyd eenige oude Monniken toe, om haar tot biegtvaders te verftrekken, en de Sacramenten toetedienen, Een derzelven woont nevens het klooster , om altoos by de hand te zyn, de Mis te bedienen , en haare godsdienftigheden te regelen. FEEST- en VASTENDAGEN. De Grieken onthouden zig op hunne vastendagen niet alleen van het eeten van vleesch, boter en kaas, maar ook van visch, eetende alleenlyk moeskruiden, waarby zy een weinig oly voegen. De faturdag zo wel als den zondag is , volgens' het gebruik der eerfte Christenen, by hun een feestdag. Zy vasten op maandag, woensdag envrydag. Op deeze dagen begeeven zy zig's namiddags ten twee uuren tot byzondere gebeden , eeten weinig, cn keeren des avonds weder tot het gebed. Na het verrichten van den openbaaren Godsdienst , deelt de  H GODSDIENSTEN de Gemeente in de kerk , aan ieder jonge Monnik een fneede brood uit , benevens een glas water. Dan keeren zy weder tot het gebed, en de Monniken naar hunnen cel gaande, worden door de Abt, met deze woorden: „ God zegene u, myn ,, Zoon!" begroet. PLECHTIGHEDEN by en onder het verrichten van den OPENBAAREN GODSDIENST. Wanneer de leeken in de kerk op hunne plaatzen gekomen zyn, ontdekken zy hunne hoofden en maaken het teken des kruifes , met de drie voorde vingeren van hun rechterhand, waarmede zy te kennen geeven , dat zy in den drieëenigen God gelooven, daarna laaten zy ze nederdaalen , van hunne voorhoofden beneden de borst, en beweegen ze vervolgens van de rechter- naar de flinkerfchouder ; geevende door het eerfte te kennen , dat de drie perfoonen in de Godheid, hun verbiyf in den Hemel hebben. Het plaatfen van de hand op de borst, betekend 's Heilands vleeschwordiug , kruifiging , begraaving en nederdaaling ter helle. Het leggen op de rechterfchouder , betekend jf.sus opftandhig en zyn zitten aan Gods rechterhand ; en de overgang van de rechter- tot de linkerfchouder, geeft het liaan der godloozen aan die zyde van den Heiland, in den dag des oordeels te kennen. De Priester welke de Mis zal vieren , buigt zigs bo  V a Kt EUROPA. - 65 benevens de Diaken naar het oosten , en voor de afbeeldsels van den Zaligmaakcr en de gezegende Maagd, welke buigingen van een kort gebed vergezeld gaan» Hierna buigen zy zig andermaal driemaaien naar het oosten, waarna den Diaken dc Priester en zig zeiven aankleed. Onder het verrichten Van deeze plechtigheden, ftorten zy beiden verfcheidene gebeden uit, wordende hierin van de vergadering gevolgr. Daarna begeeft zig de Priester naar de eene zyde des Altaars en zegent de gewyde Vaten. Nu treed de Priester naar de linkcrzyde van den Altaar , alwaar hy benevens de diaken de handen Wascht, onder het wasfehen doen zy weder een ge* bed. De Diaken brengt het brood en den wyn , nevens een beker op den Altaar. Na dat hy het brood gezegend heeft , neemt hy het in zyn rechterhand en een mes in de linkerhand, hy maakt over hetzelve een kruisteken en fpreekt driemaal de volgende woorden uit : -— ,, ter gedachtenisfe van jesus ,, christus onze Heere, onze God en onze verlcs,, fer. —- Voords fnyd hy het brood kruisfelings door, en zegt : Hy wierd als een lam ter flachtinge geleid, en als een fchaap dat ftom is, 3, voor het aangezicht zyner fcheerders. Zyn oor* deel is in zyn vernedering geopenbaard , en wié „ zal zyn gedacht verklaaren." -— ■ De Diaken Vat de flip van 's Priesters mantel, cn zegt: 5, Verhoogt myn Heer ," waarop de Priefter anf* woord t — j, Hy wierd voor ons verhoogd." *—> II. Deel, E Daar»  66 GODSDIENSTEN Daarna legt hy het brood in den fchotel, en als de Diaken zegt, offerde offerhande Mynbeer, dan offert hy dezelve kruisgewyze, zeggende: — ,, tot het geeftelyk nut en tot zaligheid van het mensch„ dom, offere ik hier het lam Gods op, het welke ,, de zonde der vvaereld wegneemt."—. Desgelyks wanneer de Diaken zegt: — „ fnyd het door:" — dan doorfnyd hy het overige gedeelte van het brood met zyn mes, en zegt: ,, een der krygsknech- ten doodlak zyne zyde met een fpeer , en ter,, ftond liep daar water en bloed uit." —. Daarna giet de Diaken wyn en water in de beker, aanwyzende hoe christus naar ziel en ligchaam geleeden hebbe. Nu zegent hy verfcheidene andere brooden , ter eere van de Maagd maria , van de Propheeten, Apostelen , en eenige voornaame Heiligen. Vervolgens offert hy nog andere brooden voor de voornaamfte dienaaren der kerke, en byzonder voorhun die voor het doen der Misfe betaald hebben , en voor zulke overledenen, welke hem verzocht is te gedenken. Eén ftuk brood houdt hy in zyn reebteren een in de linkerhand. Dan neemt de diaken het wierookvat, ontfangt de zegen des Priesters, waarna hy de zilvere ftar bewierookt, waarmede de Priester het gewyde brood bedekt , fpreekende de vol» gende woorden : ,, De ftar bleef (lil (taan, „ boven de plaats alwaar het kind geboren wierd." Vervolgens bewierookt de Priefter de dekkleeden, met welke hy de beker en fchotel bedekt. Hierna / > voit  van EUROPA. Cj vouwen de Prielter en de Diaken hunne handen te zatheri, aanbidden de gewyde tekens . en fpreeken eene dankzegging uit. Dan leest de Priefter een ge. bed , de opoffering genaamd , bewierookt den Altaar, en fpreekt de zondvergitfenls uit ; aa nog eenige gebeden te hebben uitgeftort, neemt de Diaken het wierookvat uit de handen des Priefters , bewierookt de tafel van het Avondmaal in de gedaante van een kruis. Nederknielende , doet hy het volgende gebed: — „ Uw ligchaam, ó Heer! wierd „ in het ftille graf geleid , uw ziel daalde neder in „ de Helle , als God ; gy gingt in het Paradys met „ den goeden moordenaar; maar gy hebt u zeiven „ met den Vader en den Heiligen Geest nederzet op „ uwen Hemelfchen troon . alwaar gy door uwe ,, onmeetelykheid alle dingen vervult." Na dat de Diaken den Priefter en het Altaar bewierookt heeft , treed hy naar de rechterzyde van het Altaar, verfcheidene buigingen maakende; de Priester kuscht het Evangelium , en de Diaken de Communietafel. Vervolgens buigt zig de Diaken voor de Priefter, en zegt: - „ 't is tyd den Heere te of„ feren: Vader , fchenk my uwen zegen:" — de Priefter doet zulks. Dan zegt de Diaken: - „ bid „ voor my:" het welk gefchied, waarna de Diaken driemaal amen zegt. Beiden roepen zy daarna uit: ,, 6 Heere, gy zult m-yne lippen openen!" ^ ^ Nu treed de Diaken uit den Tabernakel , en aanbid driemaalen de gewyde tekens , ontfangt den Priesterlyken zegen-en h*t volk zegt Amen. Na de algeE 2 aieerte  68 GODSDIENSTEN meene gebeden voor de gantfche Griekfche kerk, heft de Diaken het eerfte lied aan, het welk van het choor beurtsgewyze ge volgt wordt. Hierna ftaatde Diaken, na het Evangelie gekuscht te hebben, voor den Priefter , met het boek naar het volk gekeerd, en zegt : ——r ,, Aanfchouw het boek der waare „ wysheid." — De Priefter en de Diaken maake-n elk hunne byzondere buigingen ; de laatftc legt het boek op de Communietafel , en het choor zingt de liederen welke voor dien dag gefchikt zyn. De Diaken verzoekt wederom den Priefter om zy nen zegen, welke een kort gebed doet ; dan treed de Diaken naar de deur, en zegt: — ,, laaten wy ,, aandachtig zyn:" — de Priefter antwoord: —• ,, vrede zy u allen." Wanneer de Diaken met het Evangelieboek buiten het Heiligdom treed , word hy door eenige bediendens , welke brandende lampen draagen, naar den predikftoel begeleid , op welke hy geklommen zynde den Epistel leest. Na dat hy zulks verricht heeft, zegt den Priefter tegen hem: — ,, vrede zy ,, u allen." — Hierna worden verfcheidene gebeden tot God opgezonden. De Geloofsleerlingen treden nu ten voorfchyn, men bid in het byzonder voor hun , en de Diaken doet verfcheidene geloften ten hunnen behoeve. By iedere geloften zingt het choor de Kyrie Eleifon; met een gebed voor deze Geloofsleerlingen word de dienst voor hun beflooten. De overblyffels der Heiligen worden nu ten toon gefteld. De Diaken be-  van EUROPA. 69 bewierookt den Priefter, en zegt: —— Hef om hoog Myrihecr."— Dan neemt de Priefter het dekkleed weg, werpt het overderechterfchoudervande Diaken en bid. De Diaken plaatst de fchotel op zyn hoofd,en de Priefter vat debeker. Op deeze wyze doen zy, al biddende, een ftaatelyke ommegang door de kerk. Aan de deur van de Tabernakel gekomen zynde , roepen zy met luider ftemme: — ,, geze,, gent is hy die in'den naam des Heeren komt."— De Priefter legt nu dc gewyde tekens op het groote Altaar , neemt de fchotel en 't bekleedzel van den beker , gelyk ook het dekkleed van des Diakens fchouder, en bewierookt de gewyde tekens driemaalen. Na verfcheidene gebeden uitgeftort tc hebben, buigt zig de Priefter en de Diaken driemaal voor dezelven. Na de Geloofsbelydenis zegt de Priefter: „ vcr,, heft uwe harten:" de vergadering antwoord: —« wy verheffen onze harten tot den Heere." De Priefter doet een Uil gebed , en de Diaken kruistekend de fchotel, droogt dien af, kuscht hem , trekt een andere tabbaart aan, treed naar de rechterzyde van het Altaar, met een groote waaierin zyne hand, welke hy een tydlang over de gewyde tekens beweegt. Nu doet de Priefter een itil gebed , buigt zig met opgehevene handen voor het Sacrament en joept met luider ftemme: —«» ,, Neemt, eet, dit is 3, myn ligchaam ;" — daarna vat hy den beker aan E 3 ea  70 GODSDIENSTEN cn zegt: deeze drinkbeker is myn bloed, drinkt alle daaruit." Na het verrichten van deze plechtigheden legt de Diaken de waaier neder, en klimt op tot den Priefter. Beiden maaken zy drie buigingen voor het Heilige Sacrament , en doen een kort gebed. De Diaken wyst den Priefter op de gewyde tekens , en verzoekt hem om een zegen over dezelve uittefpreeken: zulks doet hy in de volgende bewoordingen : — „ ó Heere ! „ laat door uwe almogende kracht , deze tekens „ voor ons zyn , als het ligchaam en bloed van 3, christus." Nu vat de Diaken de waaier andermaal op, cn de Priefter bid , dat niemand dan de geloovigen deel mogen hebben aan het ligchaam en bloed van christus. Na voor de levendigen en dooden gebeden te hebben , zingt het choor driemaal het gebed onzes Heeren , waarna de Priefter zegt: —t_ „ 'rede zy u lieden." Zo rasch de Priefter yne handen over de gewyde tekens uitftrekt , verde Diaken : „ laaten wy behoorlyk op- ., keft." De Priefter voegt 'er nevens: „ de heilige dingen zyn voor de heiligen gefchikt." De Diaken verzoekt hem het brood te verdeden deze doet zulks in vier onderfcheidese deelen , onder het uitfpreeken van de volgende woorden : „ Het lam Gods , de Zoon des Vaders is afgezon„ derd en verdeeld; en hoewel afgezonderd, is hy s, niet gefcheurd noch in Hukken gereeten ; hy word  van EUROPA., 71 „ word altoos gegeeten doch nooit verteerd. Hy „ heiligd allen welke aan dit heilig brood deel nee- men , of dezen heiligen wyn drinken." — Na dat hy een der gewyde 11 ukken broods in de hand heeft genomen, wyst de Diaken hem op den drinkbeker, cn verzoekt dien te vallen, waarop de Priester antwoord: —— „ dit is de volheid van den ,, Heiligen Geest." Daarop maakt hy het te¬ ken des kruifes , legt een klein (tukje brood in den beker, waarop de Diaken warm water giet. Hierna dient de Priefter het brood den Diaken toe, welke na de handen des Priefters gekuscht te hebben , zeg:: ,, Sta my toe dat ik deel nceme aan het ge ,, wyde ligchaam van jesus christus onze God „ en onze Zaligmaaker." — De Priefter antwoord: —— ,, lk geef u volkomen vryheid, om deel te ,, neemen aan het gewyde ligchaam van jescs chris- tus onze God cn Zaligmaaker , tot Vergiffenis der zonden , en ter gelukkige deelverwerving aan „ het eeuwig leven." .— Terwyl de Diaken zig achter de Communietafel begeeft, cn aldaar een (lil gebed doet, nuttigt de Priefter zelve het Sacrament en zig nederbuigendezegt hy: —— Ik geloo. ,, ve, 6 Heere ! en belyde dat gy jesus christus „ den Zoon des levendigen Gods zyt. O, Dat my nu deel erlangen aan uw geheimzinnig gastmaal, ,, 't welk ik voor uwe vyanden zorgvuldig verberg ! „ Ik zal u niet kusfehen zo als judas deed , maar ,, gelyk de moordenaar aan het kruis, zal ik u be- lyden cn erkennen. Gedenk myns, ó Heer! ia - E 4 „ uw  GODSDIENSTEN „ uW Hemelsch Koningryk. Gy verwierpt de boet» vaerdige overfpeelfter niet; verwerp dan ook uwe ,, dienstknecht niet, ó Heer!" Na het gebruik des broods, droogt hy het gedeelte des bekers af, het welk zyne lippen aangeraakt had , zeggende: „ Deze drinkbeker heeft ,, myne lippen aangeraakt, hy zal myne ongerecht ,, tigheden afwasfchen." Dan treed de Diaken toe, en bid; —■ Ik nader u , onftervelyke Ko,, ning!" —- De Priefter reikt hem de drinkbeker over, en zegt: n— ,, Ontfang het heilig en dier„ baar ligchaam en bloed onzes Heere enZaligmaa, kers jesus chkistus." Eindlyk legt de Diaken de fchotel op den beker, neemt dezelve in zyne hand , noodigt het volk om te naderen , en met eerbied en Godlyke vreeze daaraan deel te neemen. De Priefter zegent de vergadering , dewelke daarop een toepasfelyk antwoord geeft, Dan keeren zy beide naar het Altaar terug, doen eenige korte gebeden en bewierooken hetzelve driemaaien, Na nog eenige plechtigheden van de voorgaande natuur verricht te hebben, laat de Priester de vergadering, met de volgende woorden vertrekken. - ,, Schenk een lang leven en voorfpoed ó Deer! aan hem, welke ons dus gezegend en ges, heilige! heeft." Na de voorfchrecvene plechtigheid, is die van het Paaschfeest der Grieken de voornaamfte. En deszei fs ftaatelyke omltandigheden zyn wel waardig dat ik dezelve kortelyk befchryve , aangezien de aan* ftee-  vanEUROPA. - 73 Hoelang van het paaschlicht, in de Latynfche kerk, 'er geenszints in wonderdaadigheid by kan opvvee. gen. Te middernacht neemt de plechtigheid een begin. De vergadering heeft in de kerk, een waschkaars in de handen , en na dat men eikanderen omhelst en gekuschc heeft, word 'er geroepen: — „chris,, tos is opgefiaan!" —- de Gemeente antwoord: «—— ,, Hy is waarlyk opgefiaan!" — Ieder Griek moet zulks den anderen op de firaat toeroepen en antwoorden, alle perfooneele haat word by die ge. legenheid afgelegd. Men zend eikanderen gefchen-* ken, richt maaltyden aan, en ieder kleed zig in zyn zondagsgewaad , en is vervuld van blydfchap. By deze gelegenheid eeten fommigen eenpaaschlammet eieren gevuld. Maar het jaarlykfche wonderwerk van het licht,'t welk in het heilige graf onzes Heeren, tejerufalem, van zelve ontbrand, en waardoor alle de lampen in de kerken ontftoken worden, verdient eene byzon. d-re opmerking. Op goede vrydag en faturdags voor Paasfchen , worden alle lampen uitgedaan, doch op den avond van de laatstgemelde dag, welke zy voor eene Sabbath houden, doet de GriekfcheArmenifche, en Coptifche Geefielykheid, eenen ommegang, waar« by waschkaarfen, onder een aanhoudende wierook, driewerf rondom het heilige graf worden rondgedraagen. Dan gaat de Griekfche Patriarch , met eenen Aardg-Bisfchop, zonder licht of vuur, in het duhsE 5 ter  74 GODSDIENSTEN ter graf, waarna de deur achter hun toegefloten en door Janitfaaren bewaakt word. Na een kort verblyf komen gemelde Geeftelyken , met lichten in hunne handen , in de geopende deur ftaan , en de geheele kerk ziet men oogenbliklyk, door alle haare lampen verlicht. Het volk ontfteekt daarop hunne waschkaarfen, en men houd het voorgevallene niet alleen voor het grootfte wonderwerk , maar tot een bewys dat zy het paaschfeest ter rechter tyd vieren. Alle de Grieken zyn van gevoelen , dat het vuur, op het gebed des volks , van den Hemel nederdaald en alle lampen aanfteekt. Ondertusfchen levert de plechtigheid eene prachtige vertooning uit. Het voornaame feest, hiermede gelyk, is dat om het water te zegenen, zynde dit de dag, op welke zy gelooven , dat christus zou gedoopt zyn Op dezen dag gaat de Bisfchop in zyn plechtgewaad, met brandende fakkels , naar de naastby gelegen bron, rivier of meir, doet verfcheidene gebedenen laat een kruis in 't water zinken, waardoor hetzelve geheiligd, en voor alle menfchen heilzaam gemaakt word. Met dit water word gedoopt en de kerken ingewyd. De Griekfche kerken beftaan doorgaans in drie gedceltens, naamlyk, in een voorhof, middelde gedeelte of Tempel, en in een Heiligdom. De Inwyding hunner kerken , de bediening hunner Sacramenten , huwlyks- en begraafnis-plechtig- he- (*) Den zesde van Louwmaand,  van EUROPA. 75 beden, komen zaakelyk met de gebruiken die in de Roomfche kerke piaats vinden, en welke ik befchre. ven hebbe , overeen. Verfcheidene omftandigheden waarin zy werkclyk met eikanderen verfchillen, en wararom zy elkander op de bitterfte wyze veroordeelen en vervolgen, zyn beklaagens- en niet befchouwenswaardig. Myne leezers kunnen uit het celebreeren der Misfe van een Roomsch en Grieksch Priefter, (en zulks is het voornaamfte gedeelte hunner plechtigen Godsdienst,) gemakkelyk afmeeten , dat het der moeite niet waardig is , ianger op een nietsbetekenend bywerk te blyven ftilftaau. Eer wy echter de Godsdienst der Griekfche kerk te Conftantinopokti befluiten , zal het dienftigzyn, dat wy iets van de verkiezing des Patriarchs, beuevens de Aards-Bisfehoppen en verdere Geeftelyken , aanftippen. Na den dood des Patriarchs, word door de AardsBisfchoppen en Metropolieten daadelyk eenen nieuwen Patriarch verkoren ; doch den Groot Vizier, word reeds te vooreu onderrecht, op wien de keuze vallen zal , ten einde daardoor te bewerken , dat dezen te gereeder zyne toeftemming geeve. De verkoornen Opper-Bisfchop word , ten tyden dat de divan gehouden word , den Sultan voorgefteld , die hem een wit zyde eerekleed met gouden bloemen , een wit paard en een ftaf met een ronde yvoorcn knop vereerd, deze woorden tot hemfpree- kende: ,, de Sultan betrouwd aan uwe voor- „ zorge zyn Grieksch volk , die alle zyne onder- caa-  76 GODSDIENSTEN ,, daanen zyn , cn hy zet u tot hoofd van hunne »» wet; weest getrouw, en wek het volk tot trou„ we op, jegens hunne Heere." — De Patriarch kuscht hierop de baud des Sultans, en beklimt nog binnen het Serail het witte paard, wordende door een menigte Janitfaaren en dcrzelver bevelhebbers , onder het geleide van eenige Priefters , Monniken, en Diakenen , naar het Patriarchaat geleid. Hier ontfangt hy de hulde der Aards-Bisfchoppen en verdere Geefteljkheid , doet zyne gewoone klederen aan, en word onder het zingen van lofgezangen en geeftelyke liederen , naar de kerk geleid en op den patriarchaalen troon geplaatst. Een der Aards-Bisfchoppen geeft hem de patriarchsftaf, met deeze woorden: „ Neem aan den herderftaf, ,, en wyd christus volk in heiligheid en gerech„ tigheid." — Hierop kuscht hem gemelde Bis. fchop de hand , den nieuwen Patriarch zegent het volk , en houd de Aards-Bisfchoppen by hem ter maal tyd. Hy gaat altoos naar de kerk met zyne daaglykfche klederen van zwarte zyde , waar over een purpere mantel, met een muts op het hoofd , die aan beide zyden naar de fchouderen afhangt, en een gemeene ftaf in de hand. In de kerk komende plaatst hy zig op een ftoel, wordende hem een kroon op het hoofd gezet, welke met edele gefteentens en paerlen is opgepronkt. De klederen welke hem aangetogen worden, zyn, een breede fchouderband , met goud gewerkte kruisfen, hier onder is de korte rok met eenen asch kleur'  van EUROPA. *9 kleurden en goude kruisfen, op een hemelblaauwen grond ; de zoóm van onderen en de randen der mouwen, zyn met paerlen en juweelen bezet. On. der deze korte rok ziet men de mouwen van het onderkleed , met een rooden grond , waarop gouden bloemen geborduurd zyn. Aan de rechterzyde hangt het knieftuk, mede met goude bloemen op een rooden grond , zynde de hoeken met roode en goude kwasten behangen. Van de hals hangt van vooren onder de korte rok een lange ftreep , zynde de grond rood en de geborduurde bloemen van goud , onder deze volgt de lyfrok van witte zyde. De Patriarch zegent met de rechterhand, en houd in de linkerhand den patriarchaalen ftaf, welke met fchilpad en paerl d'amour ingelegd is. Het boveneind is met twee tegen elkander aanziende flangenkoppen van yvoor verfierd , zynde de gantfche ftaf met zes yvoore knoppen gefchakeerd. Dus toegerust , zit de Heilige Griekfche vader, op een kusfen van roode zyde met goude ftreepen. Zyn troon of ftoel is van zwart cypresfenhout, met eenige paerl d'amoure fieraaden bygewerkt. Onder het confacreeren ligt hy altoos kroon en fcepter ne« der. Zyn wapen is een gekroonde witte arend met twee hoofden. In het palys gaat hy eenvoudig in het zwart gekleed, in zyn vertrekken is alles zonder pracht , en tegen ieder die hem bezoekt is hy minzaam en nedrig , ook laat hy zig op zyn hoogst de hand kus« fchen.  7* GODSDIENSTEN In de fbd vcrfchynende , zit hy op het paard hem door den Sultan vereerd, hebbende zyne dagelykfche klederen aan ; met de rechterhand houd hy den toom vast , cn met de linkerhand geeft hy den zegen , zo wel aan Turken als aan Grieken , die zig allen nedrig voor hem buigen. Twee Janitzaaren met hunne ceremoniemutzcn en lange ftaaven, welke ook fteeds in het patriarchaat de wacht houden, gaan voor hem, cn twee diakens , waarvan een de ftaf houd hem door den Sultan gefchonken , volgen Rfcm. Deze eerwaardige grysaard is niet Hechts algemeene Patriarch, neen, hy is mede Aards-Bisfchop van ConftantimpoUn. In het eerfte geval zorgt hy voor de algemeene Griekfche kerk , en word van de andere Patriarchen , ja zelfs van die der Rusfiféhe kerk, om raad gevraagd, draagende alle hunne aangelegenheden aan het Türkfche Hof voor, waar hy dezelve naar zyn vermogen bevorderd. Ook ftelt hy Aards-Bisfchoppen en Metropolieten aan. In gewichtige zaaken , de algemeene kerk betreffende, doet hy echter niets zonder medeweeten en goedkeuring van zyne geeftelyke Raadsvergadering, welke uit de te Conftantinopolen woonende Bisfchoppen en Metropolieten beftaat, in wiens naam hy antwoord sn de befluiten mededeeld. Als Conftantinopoolfcheii Aards-Bisfchop , moet by over zyne daar zynde kerken een waakend oog houden , en over geeftelyke en zekere waereldfche zaaken , benevens over zyne gefechtsvergaderingért bon.  van EUROPA. - 79 bondig kunnen oordeelen. Des zondags doet by doorgaans eene korte vermaaning aan de Gemeenten, woont getrouw de godsdienftige vergaderingen by, en celebreerd , op hooge feesten de Mis , in eigen perfoon. Zyn eernaam is die van Eerfte, Heilige Patriarch, en Hoofd der Oofterfche kerke, ook is hy in zeer groot aanzien by den Sultan der Muzelmannen. De inkomften van den Patriarch , bedraagen om. trent honderd twintig duizend Hoogduitfche gul. deus , hiervan moet hy de helft aan de Ottomannifche Porte geeven ; behalven de uitgaave van twaalf duizend guldens op het Bciramfeest der Turken , waarmede hy de onkosten aan brood , hameien, fchaapen, koffy, fuiker en waschkaarfen moet bekostigen. Ook is hy verplicht om aan deBasfa's gefchenken te geeven. Deze uitgaave welke hy van zyn eigen inkomen niet goed kan maaken , om overëenkomftig zyn charaéter te keven , noodzaakt hem om de Gemeenten te hulpc te roepen , die ham echter in weêrwil van hunne armoede blygeeftig onderfteunen. Aards-Bisfchoppen en Metropolieten worden door den Patriarch en zynen heiligen raad verkoren, en aan den Sultan voorgefteld , welke hun om zyn belang goedkeurd. Een Aards Bisfchop , is zulk eenen , die verfcheidene Bisfchoppen onder zyne beftiering heeft. Maar een Metropoliet is zulk eenen, die het gezag in een byzondere ftadvoert: van deze is alleenlyk de naam overgebleeven. De  2o GODSDIENSTEN De Aards-Bisfchop fpreekt den zegen uit, met een kroon op het hoofd , houdende in de rechter" hand een kandelaar met drie kaarfen , enindeliu* kerhand een met twee kaarfen gevat. Het eerfte figuur moet de Heilige Drieëenheid , het laatftc dé twee Natuuren van den Heiland verbeelden. Integendeel zegent de Metropolitaan , in zyne rechterhand met een kruis , en in de linkerhand met cell kandelaar, waarop drie kaarfen branden. Een Archimandriet, is de Stedehouder des Patriarchs , welke zyne bevelen dagelyks ontfangt en uitvoert, zo ten opzichten van de Priefters als Monniken. Aan hem worden alle zaaken van gewicht medegedeeld, en zyn goedvinden raadgevraagd. Hy woont alle gerechts- en raadsvergaderingen des Patriarchs by, en zit by deszelfs afwezenheid met de Archi-Diakonus voor. Hy woont in het Hof van de Patriarch en houd zyn eigen tafel, trekkende zyn .inkomen van het Aardsbisdom Braila , het welke geen andere Archimandriet hebben mag. Zyn tytel luid , Archimandriet der groote kerk te Conftantinopolen. Wanneer hy zegent heeft hy een kandelaar met twee kaarfen in de hand. Ieder Aards-Rifchop en Metropoliet mag een Archimandriet hebben wel* ke by hun dezelve post bekleed als die van den Pa. triach. Een Archimandriet heeft dikwyls Veele kloofters onder zyn opzicht, en ieder kloofter heeft zyn Abt, welke  Van E U R O P A. 31 welke echter minder in character is dan een Archimandriet. De beroemdfte Monniken van de Grieken , woor.en op den berg At hos in Maceclonien, zynde agttien dagreizen van Conftantinopohn gelegen. Deeze word daarom de Heilige berg, en de Monniken de Heilige Berglieden genaamd. Op dezen berg , welke zeer hoog , en een omtrek van eenige dagreizen heeft, zyn tweeëntwintig kloofters en zo veele cellen en hollen , in welke zig omtrent zes duizend Monniken en kluizenaars bevinden. GODSDIENST der RUSSISCHE GRIEKEN. De Rusfen zeggen , dat hunne bekeering tot het Christendom , reeds ten tyde der Apostelen is voorgevallen , en gelooven dat de Apostel andreas onder haar het eerfte het Evangelium verkondigt heeft. Het kan waar zyn, dat eenige Poolen-en Rusfen zo vroeg door het Evangelium zyn bekeerd geworden , doch voor deze vroege bekeering geene voldoende bewyzen voor handen zynde , zal ik met meer zekerheid zeggen , dat de Griekfche zendelingen welke in de tiende eeuw derwaards gezonden wierden , geheel Rusland in een poel van afgodery vonden ge» dompeld. Den U. Deel, £  8a GODSDIENSTEN Den Rusfïfche Hertog igon , een Heiden , in den jaare mdcccclv overleden zynde , liet eenen zoon na , stoflaus genaamd ; doch deeze Vorst noch minderjaarig zynde , wierd zyne moeder ola tot Regentesfe aangefteld. Deeze vrouw zig uit nieuwsgierigheid , naar het Hof des Griekfchen Kei. zers te Conftantinopolen begeevende, wierd aldaar gedoopt en ontfing den naam van helena. In haar ryk wederkomende, overreedde zy eenige van haare Hofgrooten , om verfcheidene Griekfche Priefters herwaards te ontbieden, deezendeedenzulks , en de Hovelingen wierden gedoopt, stoflaus, hetryksgebied aanvaardende , bande de Priefters ten lande uit en bleef een Heiden, in welke gevoelens hyftierf. Zyn zoon walodimir , een fchrander en dapper Vorst, volgde het voorbeeld van zyn Grootmoeder en wierd een Christen , onder het doopfel ontfing hy den naam van bazilius. Voorts nam hy Prinfesfe anna, dochter van Keizer bazilius , ten huisvrouwe, en voerde den Christelyken Godsdienst in zyne landen in. De Griekfche Patriarch ordende verfcheidene Aards-Bisfchoppen en Bisfchoppen, welke hunne zetels in de voornaamfte fteden van Rusland vestigden. Dus blykt het dat de Christelyke Godsdienst niet voor in de tiende eeuwe in Rusland zynen zetel gevestigd heeft. De Rusfen draagen om gemelde redenen de Grieken eene groote hoogachting toe , fchoon zy in de geloofsleere van hun verfchillen. De Bybel inhun3is eigene taal gedrukt 9 erkennen zy voor het waare woord  van Ë Ü R Ö P A. , S$ V/oord van God ; doch zy betodnen voor de vier boeken der Evangelisten eene byzonderë hoogachting. Schoon zy den Bybel voor hét richtfnoer van hün Geloof erkennen, houden zy echter de üitfpraaken der zeven eerfte Kerkvergaderingen, mede voor onfeilbaar. Het zelfde gezag fchryven zy aan dé befluiten van bazilIus, gregoriüS nazianzenus, CHRYSOSTOfilus , en ephraim, toe. Zy erkennen dé Apöstolifche Geloofsbelydenis, nevens die Van Nieeên en athanasius. Wanneer zy eené godsdieuftige waarheid willen bewyzen , raadpleegenzy eerst de Heilige Schriftuur, dan de Kerkvergaderingen, voorts de genoemde Kerkvaders, en eindlyk beroepen zy zig op den Patriarch van Ruslandi De Priefters in Rusland-, leezen het geheele Nieuwe Testament in hunne kerken aan de Gemeentë Voor, doch niets van het Oude Testament, behalvén de Psalmen. Zy zeggen dat de meeste deeleri Van het Oude Testament, de bevatting der gemeene lekén te boven gaat. Zy geeven nooit eene uitlegging vart het voorgeleezene , vermits zy bewee. ren, dat de Predikers de duistere plaatzen der Hei«s ligé Schriftuur, door hunne duistere verklaaringonverftaanbaarer kunnen maaken. De Rusfifclie kerk is verwaand genoeg , om te beweeren, dat 'erbuiten hunne kerk geeue zaligheid te verkrygen is. Jooden en Muhamedaanen draagen zy eene onverzoenlyke afkeer toe , en alle Christenen, welke niet tot hunne Gemeenfchap behouren , F è, bi.  84 GODSDIENSTEN befchouwen zy als ketters; over de Grieken denken zy gunftiger. Hun gevoelen omtrent het Opperhoofd der kerke, komt hierop uit. Zy gevoelen, dat niemand recht heeft zig dien eernaam aantemaatigen , dan jesus christus alleen. De Paus van Rome befchouwen zy als een overweldiger der Goddelyke rechten. Hoog is de eerbied voor de perfoonen , welke de Voorzienigheid, in (taats- en kerkbeftuur over hun gefteld heeft. De Oppervorst van geheel Rusland, wordt fteeds gevreesd, geëerd en gehoorzaamd. Het zelfde heeft ook plaats omtrent de geenen welke eenig gezag onder hun bekleeden. De Patriarch van Rusland bekleed , naast den Czaar, de hoogfte waardigheid, het hoogfte woord in kerkelyke zaaken voerende. Hy gaat met een lange zwarte tabbaart gekleed, en hem word altoos een kruis vooruit gedraagen. Op hem volgen de Aards-Bisfchoppen, naamlyk die van Kiovia)Roftoffi Cafan en Sakuiske te Muskou. De Bisfchoppen zyn die ven Kovia , Muskou , Pleskouw, Woloclimir, Cafan , AJlracan en Fotoshoïn Siberiën. Onder deeze ftaan de Priefters , wordende tot de laatstgemdde waardigheid voornaamlyk vereischt, te kunnen kezen , fchryven en zingen. Als zy ingewyd worden, ontfangen zy een kap of muts, benevens een ftok, die zy altoos in hunne handen draagen : hunne kleding is een mantel van grof laken. De Monniken van eaziuus, ejsnediktus en St. NI«  van EUROPA. 85 woolaas , overftroomen Rusland genoegzaam ; zy doen drie geloften, naamlyk, van armoedig,kuisch en gehoorzaam te zullen zyn. Hun uitwendig Ievensgedrag heeft alle de kenmerken van zedigheid en geftrengheid. Voords hebben zy hunne Abten en Priooren, benevens verfcheidene Nonnenordens, welke op dezelfde wyze leeven als de Monniken. Ook vindt men verfcheidene kluizenaars in Rusland, welke alleen van aalmoesfen leeven. De kerken in Rusland zyn rond en gewelfd , vyf verdiepingen hoog , en van (boelen noch banken voorzien, vermits zy hunnen Godsdienst knielende of ftaande verrichten. Men ontmoet 'er geene orgels, ook geen houten of fteenen , maaralleen gefchilderde beelden. Hunne kerkhoven houden zy in groote achting, en de kerkklokken worden van hun als wezenlyke deelen van den Godsdienst aangemerkt. Hun geloof in de Heilige Drieëenheid , komt met dat der Grieken overeen. Zy eeren de af beeldzels der Apostelen, Propheeten , Heiligen en Martelaaren , en gelooven eenige van hunne overblyffelen te bezit» ten. St. nicolaas van baris houden zy voorden befchermheilige van het Rusfifche Keizerryk. Zy hebben groote eerbied voor den naam van god , en maaken veel werks , om de overblyffels hunner hoogstgefchatte heiligen in bedevaart te bezoeken. Het teken des kruifes maaken zy op dezelfde wyze als de Grieken : hunne voornaame feestdagen zyn mede dezelfde. F 3 Na.  ■8S GODSDIENSTEN Na het leezen van het Evangelium word de Mis gevierd. De Priefter , van zynen Secretaris vergezeld, nadert het Altaar en buigt zig voor hetzelve. Dan giet hy een weinig roode wyn in de kelk , en mengt dien met water ; voords breekt hy een ftuk gezuurd brood, legt het in den wyn , en wyd de beide tekens, door het uitfpreeken van eenige gebeden. Dan neemt hy met een lepel, het brood en wyn uit de kelk, en nuttigt alzo het Avondmaal. Terwyl de Mis gecelebreerd wordt , ontbranden zy een groote menigte waschkaarfen , terwyl het volk de af beeldzeis kuscht. Even als dc Roomsch-Catholykeu bedienen zy de doopsplechtigheid zeer vroeg aan hunne kinderen. Het brood dat ten gebruike van het Avondmaal ger nuttigd word , word op witten donderdag gewyd s en het geheele jaar door bewaard, tot menhetnoodig hebbe, gemerkt het brood ongezuurd is. De wyn word onder het vieren van de Mis gewyd. Zy mengen 'er een weinig warm water onder, om dat, zeggen ze, bloed en water uit.de zyde des Heilands vloeide. Zy ftecken het brood in de wyn, en het dus gezamentlyk gezegent hebbende, deelenzyhet, onder het uitfpreeken van de volgende woorden a»H dc dischgenooten uit: — „ Dit is hetwaare s, ligchaam en bloed van christus, voor uenvee») ïe anderen verbroken en vergoten, totvergeevin. „ ge uwer zonden; zo dikmaals gy dit doet, doet „ het altoos, ter gedachtenisfe van christus. God j, geeve , dat gy het tot uwe zaligheid moogt ont- fan-  van EUROPA. 87 fangen. Zuigelingen en kinderen worden'de gewyde tekens mede toegediend. Ook deelen zy het avondmaal toe aan kranken, na het gebruik van het laatfte olyfel. Niemand mag in de kerk communiceeren , ten zy hy belydenis van zyne zonden gedaan hebbe. De Rusfen hebben vier plechtige tyden van vasten. De eerfte komt veertig dagen voor Paasfchen , de tweede begint agt dagen na Pinxteren, en eindigt met het feest van petrus en paulus; de derde wordt gehouden ter eere van maria , en begint op den eerften van Oogstmaand en duurt tot aan het feest van maria Hemelvaart. De vierde vasten neemt een aanvang op den twaalfden van flachtmaand en eiudigt opKerstyd. Geduurende de voorbefchrevene vastendagen , mogen zy geen vleesch , eieren , boter, melk noch kaas eeten. HUWLYKSPLECHTIGHEDEN by de RUSSEN. By hunne huwlyken worden zonderlinge plechtigheden in acht genomen. De befchaafde Lyflanders , in welk gewest St. Petersburg gelegen is , weeten van geene zulke buitenfpoorige echtfcheidingen, als de verder afgelegene Rusfen. czaar peteu. de orooten trouwde , om zyne ondcrdaanen in dit opzicht welvoegelyk voortegaan , maar ééne vrouw, zynde de weduwe van een Korporaal onder de Saxifche Dragonders , en behield haar tot het F 4 einde  GODSDIENSTEN einde van zyn leven. Ook gaf hy ftfcte bevelen, dat de Geeftelykheid geene echtfcheidinge zouden" dulden ; uitgezonderd gevallen van overfpel en zulks fteunt op de openbaaring en de gezonde re. oen. De Rusfifche Priefters, mogen even als die in de Levant eene vrouw hebben ; zelfs laaten de Rusfen niemand tot de gewyde orde toe, ten zyhygehuwd zy, of eene gelofte doet, van zig in het huwlyk te zullen begeeven. Voorheen wierden onder de Rusfen manen vróuw aanëengekoppeld, zonder dat een van beiden elkander , dan na de huwlyksvoltrekking , gezien had. peter de groote vernietigde die kwaadegewoon, ten , waaruit zo veele Hechte gevolgen in het huishouden ontftonden, en beval dat jonge lieden eerst behoorlyke kennis met elkander moesten maaken Wanneer het huwlyk zal voltrokken worden dóet de vader der Bruid afftand van zyn vaderlyk gez™ door haar eenige zachte flagen met en roede te «ee' ven. Deze roede field hy voords zyn' aaBftaanden fchoonzoon ter hand. Twee vrouwen daartoe aangefield , maaken de toebereidfels tot het bruidsbedde, het leggen van veertig fchooven rogge, en het bed rondom te verfieren met eenige fchooven tarwe haver en erwten , als zinnebeelden van Vruchtbaar' heid en overvloed. Voords word den dag der huwlyksviering , met gefchenken aantebrengen door-e. bracht. Des avonds voor den trouwdag maakt de Bruidegom,  van EUROPA. ?9 gom, vergezeld van zyne naaste bloedverwanten en bekenden, zyne opwachting hy de Bruid, de Priester welke het huwlyk zal inzegenen, begeleid de rei jn orde te paard. Na de gewoone pligtpleegingen zet zig het gezelfchap aan tafel. Aan hetboveneinde der tafel ftaat eene ledige ftoel , en terwyl de Bruidegom met de bloedvrienden der Bruid fpreekt, neemt een jong Heer bezit van zyne ftoel , die niet afftaande, zonder eenig gefchenk ontfangen te hebben. De Bruidegom plaatst zig , en nu wordt de Bruid, met een fiuier bedekt, binnen gebragt.Twee jonge Heeren houden dezelve vast , en zorgen dat zy eikanderen niet minnelyk kunnen toelonken. De voorgemelde vrouwen verderen midlerwyl de Bruid met een kroon , en tooien de Bruidegom bevallig op. Nu zingt men vrolyke zangen om het jonge paar te vermaaken. De fpeelgenooten ftrooien ondertusfchen hop op de hoofden van het gezelfchap; waarna twee jongelingen een kaas binnen brengen , benevens verfcheidene kleine broodjes. De fpeelgenooten van de Bruidegom brengen mede een groote kaas binnen, benevens een getal van brooden,welke door de Priefter gezegent en naar de kerk gebragt worden. Eindelyk word een groot bekken met fnippertjes fatyn , armozyn , en eenige ftukjes zilver, hop, haver, en erwten, door de meergemelde twee vrouwen op de tafel gebragt, en na de Bruid bedekt te hebben , werpt zy dit mengfel over de hoofden der bruiloftsgasten, A dus de nagt invroF 5 lyk-  «3o GODSDIENSTEN lykheid doorgebragt hebbende, begeeven zig Bruid en Bruidegom , van ouders , bloedvrienden en bruiloftsgasten vergezeld , naar de kerk : na dat alvoorens de ouders van het jonge paar de trouwring verwisfeld hebben. De vloer der kerke, alwaar de huwlyksplechtigheid zal voltrokken worden, is doorgaans metroode armozyn bedekt. Voor dat de Priefter de kerkdienst begint te leezen, eischt hy van Bruid en Bruidegom de gewoone gefchenken af, beftaande invisch,pasty-gebak en andere mondbehoeftens. Hierop geeft hy hen zynen zegen , en houd hen zodanige Heiligen boven het hoofd, als zy goedvinden tot hunne befchermers aanteneemen. Nu neemt hy de rechterhand des Bruidegoms en de linkerhand der Bruid, en vraagt hen driemaalen , of zy tot het huwlyk hunne oprechte toeftemming geeven, en in het toekomende eikanderen zo lief zullen hebben, als hunne wederzydfche plicht van hen eischt. Deze vraag met ja beantwoord zynde, neemt het gezelfchap elkanderen by de hand, en houd een ftaatelyken dans, terwyl de Priefter de honderd agtëmwintigfte Psalm zingt. Daarna legt hy een krans van wynruit op het hoofd der jonggehuwden. De kerkdienst begiet met de woorden: — „ wascht en vermenig„ vuldigt:" en eindigt met het plechtig gebod: ,, He» geen God heeft zamengevoegd, „ fcheide de mensch niet. Nu ontfteeken dc aanweezende hunne waschkaarfen , en een van hun bied de Priefter een glas wyn aan»  van EUROPA. 91 san , 't welk hy uitdrinkt, terwyl het jonge paar hem befcheid doet, Tot driemaalen word dit herhaald , waarna zy hunne glazen tegen den grond werpen , de ftukken met hnnne voeten vertreeden , pn een menigte vervloekingen tegen hun uitfpreeken , die twist tusfchen hen zou trachten te ftoo-. ken. Nu worden de gclukwenfchingen herhaald, en Bruid en Bruidegom , na het genieten vart eene genoegzaame maaltyd, te bed gebragt ; de vrolykheid houd doorgaans nog eenige dagen ftand, HUNNE BEGRAAFNISPLECHTIGHEID, De begraafnisplechtigheden zyn niet minder omflachtig, dan die van hunne huwlyken. Wanneer een zieke de laatfte adem heeft uitgeblaazen,plaatften zig de bloedverwanten en vrienden rondom het lyk der overledenen, en heffen een ftaatelyk rouwgebaar aan. Vervolgens word het lyk rein gewasfchen, met een rouwkleed omwonden , in een kist geplaatst en dc armen kruifelings op de borst gelegen. Dan bewierookt dc Priefter het lyk, en befprengt het met gewyd wrater. Hetzelve word niet naar de kerk gebragt , na het alvoorens agt of tien dagen in huis bewaard te hebben. Op de dag der begraavinge , heeft de volgende plechtigheid plaats. Een Priester treed vooraan , draagende de afbeelding van den Heilige, welke by den doop , tot Patroon der overledene verkoren wierd. Vier jonge maagden volgen hem. Dan volgt  02 GODSDIENSTEN volgt het lyk, wordende van zes draagers gedraagen. Eenige vrienden gaan ter wederzyden van het lyk , bewierookeu hetzelve en zingen eenbe liederen , ten einde de booze geesten te verdryven. De bloedverwanten en vrienden fluiten den tra.n , hebbende allen een waschkaars in de handen Wanneer men by het graf gekomen is word de kist geopend en her beeld des befchermheiligen op het lyk geplaatst , terwyl leest de Priefter eemge gebeden op de plechtigheid flaande. Nu zegen de vrienden , door de overledene zelve of de kist te kusfcben , hem vaarwel • waarop hem de Priefter een vrygeleide geeft, door den AardsBisfchop en zynen Biegtvader ondertekend , hem voords in de befcherming van St. nicolaas be! veelende. Eindelyk word de kist toegefpykerd en m het graf nedergelaaten. De Rusfen gelooven , dat zo min de rechtvaerdigen als de godloozen, in de eeuwigduurende ffelukzaligheid of elende , voor den dag der opftanduig, zullen ingaan. I» CHRISTENEN van St. THOMAS in oe OOSTINDIEN. De Chriftenen van Sfl Thomas beweeren afkomftig te zyn van eenen thomas cana , een Artnemsch koopman , welke zig te Congranar met der woon nederzette. Deze man trouwde twee vrouwen. De kinderen, welken hy by de eerfte vrouw ver-  vam EUROPA. '93 Verwekte, erfden alle zyne goederen en landeryen , die in het suidelyk gedeelte van het Koningryk Congranar lagen. De kinderen van de laatfte vrouw, eene negerin zynde , doch tot het Christelyk Geloot" bekeerd , erfden het landgoed, het welk hun vader in het noordelyk gedeelte des Koningryks had bezeten. Zyne nakomelingen wierden in vervolg van tyd zeer talryk, en verdeelden zig in twee aanmerkelyke takken , welke nimmer te zamen vereenigd wierden. Volgens het algemeen gevoelen bloeide Thomas cana in de tiende eeuw , fchoon anderen hem in de zesde eeuw plaatzen. Zy genoten voorheen onder de Vorften van het land verfcheidene voorrechten. Eindelyk vermeerderden zy zo fterk , dat zy hunne eigene Koningen verkoren. In dezen ftaat van onaf hankelykheid, volharden zy tot op de dood van een hunner Oppervorften. Deze geene kinderen hebbende , nam een jongen Prins , uit het geflacht der afgodendienaaren, tot zynen zoon aan, en benoemde hem tot zynen opvolger. De Christenen van St. Thomas bezitten nog , in weerwil der menigvuldige ftaatsomwentelingen geduurende de twee jongstverlopene eeuwen , in de Oostindiën , ruim vier honderd fteden of vlekken, die allen onder het gebied van édnen Bisfchop ftaan. Door de Patriarch van Babiion wierd hy hun toegezonden , voor de verzoening dezer Christenen met de Roomfche kerk , het welke meer een werk van dwang dan van vrye verkiezing was. De Bisfchop welke de Portugeezen hier hebben aangefteld, voert de  H GODSDIENSTEN den naam van Bisfchop der bergen , om dat hy in een bergachtig gedeelte des lands zyn verblyf houdt* Vermits de Bisfchoppen van S(. Thomas zo welgeëstelyke rechters als burgerlyke landvoogden zvn , hebben de Portugeezen hunne Bisfchoppen met" do. zelfde magt bekleed. Zeer talryk zyn thans de Bisfchoppen van Sti Thomas, doch hunnegeftichtenzyri niet zeer groot, hoewel zy veele leeken hebben. De Roomfche Geeftelykheid , en byzonder de Bisfchop alexus menesius, befchuldigde hen voorheen van verfcheidene dwaalingen, zo omtrent den eerdienst aan de beelden, de Sacramenten, hetvie; ren der Misfe, het vasten, en andere zaaken , den opënbaaren Godsdienst betreffende, welke dwaalingen zy thans plechtiglyk moeten verzaaken en afzweeren. GODSDIENSTIGE LEERBEGRIPPEN mi PLECHTIGHEDEN der KOPTEN. De Koptifche Christenen zyn hurt naam en oorfprong aan een oude ftadinEgypten, Zogenaamd, verlchuldigd. Hunne gewoone taal is deArabifche doch onder het verrichten van de Godsdienst word de eerstgenoemde landtaal gebruikt. Nopens het leerftuk der Drieëenheid , zyn zy het met de rechtzinnigen eens , en gelooven , dat de Heilige Geest van den Vader en den Zoon uitgaat, De Jefuiten hebben zig in den jaare mclxii veel moeite gegeeven , om deze dwaalende Christenen, : met  van EUROPA. 9$ met de moederkerk te verzoenen , doch zulks is nooit van een beftendig vruchtgevolg geweest. Laat ons zien welke dwaalingen deze Paters de Kopten te lasten leggen. „ De Echtfcheiding is by hen zonder eenige re j, degeeving geoorloofd. Zy befnyden hunne Zoo „ nen eerst voor dat ze gedoopt worden. De ze„ ven volgende Sacramenten zyn by hen van eene Godlyke inftelling , naamlyk , den Doop , de 9, Biegt, het Avondmaal , de gewyde Orde , het Geloof, de Vasten, en het Gebed. Zy erkennen „ Hechts drie kerkvergaderingen , te weeten , die „ van Ephezen, Conftantinopokn en Nicé." By den Doop hebben de volgende plechtigheden plaats. Op den avond wanneer het kind dit bondzegel zal ontfangen , word vooraf de Mis gevierd. De doopheffers geeven het kind aan de;Diaken, die het naar den Altaar draagt , alwaar het door den Priefter met oly word gezalfd ; dan zingen zy en zalven het andermaal, tekenende het zevenendertig maal met het teken des kruifes. De zalving gefchied om hem op nieuw te doen herboren worden , en het kruistekenen , om den onreinen geest te verdryven. Na het derde gezang verfchynen de vrouwen, en maaken veel geruchtmaakende tekenen van blydfchap : thans word het water in het doopvont gegooten. Na dat de Priefter de wyn gezegent heeft, vat hy met zyne eene hand, het kind by de rechterarm en het linkerbeen, en met de andere hand, by de  S>6 GODSDIENSTEN de linkerarm en het rechter been. De handlange»!* de Diakenen leezen en zingen , en de trouwen juichen. Dan blaast de Priefter driemaalen over het kinds aangezicht, doopt zyn vinger in de beker bevattende het gewyde brood en de gewyde wyn. en legt een weinig daarvan in de mond van 't kind.' Hierna ontfteekt men de waschkaarfen en houd een plechnge ommegang rondom de kerk , onder het zingen van lofgezangen. De zuigeling word dooiden Diaken in zynen arm gedraagen. Het laatfte Olyfel befchouwen zy als geen Sacrament , en nooit word een Priefter by hen ontboden om hetzelve toetedienen. Zy neemen flechts een gedeelte van oly uit de lampen, die voor de beelden der Heiligen hangen , (waarvoor zy eene groote eerbied bezitten,) en zalven 'er hunne zieken mede: zekerlyk is dit gedrag bygelooviger en onfchrift- maatiger dan het laatfte Olyfel der Roomsch Catholyken. De Patriarch der Kopten , houd zyn verblyf te dkxandrikn, of te Kairo. , Onder zyn gezag ftaan elf Bisfchoppen, en aan deze zyn wederom een menig, te Aarts-Priefters onderworpen. Onder de AardsPriefters ftaan de Bisfchoppen , Priefters, Voorleezers en Zangers. De Vesper word op faturdag-avond na zonnenondergang. gezongen. Ten twee uuren na middernacht zingen zy de Metten, waarby doorgaans veele menfchen tegenwoordig zyn. De Gemeente in de kerk  van EUROPA. ' ?7 komende, trekt hunne fchoenen uit, en kuscht den grond , naby de deur van 't Heiligdom. Voords kusfchen zy de hand des Aards-Priefters , en ontfangen zynen zegen. Wanneer de Patriarch 'er by tegenwoordig is, met zyn koperen kruis gewapend, zyn de plechtigheden menigvuldiger. De Priefters doen nooit een leerrede voor het volk, maar leezen hun alleenlyk een kerkrede uit chrysostomus of bazilics voor. Hunne kerken zyn van twee koepels voorzien , de eene dient voor het Heilige der Heiligen ; voor de deur van hetzelve ligt altoos een groot zilver kleed uitgefpreid. De andere koepel loopt over het Heiligdom of binnenfte choor , het welk volgens het gebruik der Jooden , naar het oosten gekeerd is. Alhier viert de Priefter de Mis , van welke ik nu eene befchryving zal geeven. Na dat het brood en wyn op den Altaar geplaatst is , treeden de Priefter en zyne handlangers , met hunne tabbaarden bekleed, ten vooifehyn: de waschlichten worden ontftoken. De Priefter doet een voorbereidend gebed , waarop eene dankzegging volgt. Nu breekt hy het brood in de gedaante van een kruis , en doet het in de beker , waarin wyn met water gemengd is, het alzo Gode toewydende. Het gebed en deze plechtige verrichting geëindigd zynde , worden de gewyde tekenen met een kleed roegedekt. De Pr>efter kuscht den Altaar, en doet een gebed van zondvergilfenisfe. Vervolgens bewierookt hy hetzelve , en fmeekt het Opperwezen II. Deel. G om  9g GODSDIENSTEN om byftand tot het offeren der offerhande. Daarna: wandelt hy rondom den Altaar , bewierookt en kuscht hetzelve. Desgelyks bewierookt hy elk lid der vergaderinge. De Priefler andermaal in het Heiligdom treedende , bid voor het volk , waarna de Epistel in de volkstaal geleezen word ; de lesfen en lofgezangen gefchieden op dezelfde wyze. Het gezang geëindigd zynde, wandelen de Priefter en de Diaken rondom den Altaar, terwyl het Evangelieboek voor hen word gedraagen. Nu volgt het kusfchen van het Evangelieboek, het welk alleen door de Geeftelykheid gefchied , waarna het met een kleed bedekt word. Voords word de Nicdfche Geloofsbelydenis geleezen , het Altaar driemaal bewierookt, en het volk gezegent. Thans maakt zig de Priefter tot de offerhande gereed ; hy breekt het brood , en ftort verfcheidene gebeden uit. Terwyl hy omhoog heft, zegt hy: — De Heilige dingen zyn voor de Heiligen." —— De Diaken houd de waschkaars en het kruis , de vergadering legt op de grond uirgeftrekt, en roept: — ,, Heere ontfermt u onzer." Eer deze plechtigheid gefchied, zegt de Diaken: — ,, buigt „ uwe hoofden voor den Heere." —— Dan heft de Priefter de gewyde tekenen omhoog en zegt: — , Aanfchouw het brood der Heiligen!" —— waar- op de Gemeente antwoord: ,, Gezegend is 3, hy die komt in den naam des Heeren!" De Koptifohe Monniken mogen niet trouwen , moe-  v A N E U R O P A. 99 moeten bloedverwanten en vrienden vergeeten , en de genieting van het vermaak dezes levens verzaaken. Hun gewaad is een grove wolle mantel , met een Iedere gordel om hunne lendenen: zeergeftreng is hunne levenswyze. Ieder klooster heeft zyne Befchermheiligcn. Voor derzelver afbeeldingen hangen brandende lampen , en ter wederzyden eieren van ftruisvogels, ten einde zig de Prieftcren hunne plicht , om wakker te zyn, zoude kunnen herinneren. Van hunne plechtige feestdagen valt niet veel byzondcrs optemerken. Zy vieren , even als de Roomfche kerk , het Driekoningenfeest, en de kruisverhefiinge \ de feestdag van de verfchyning der Heiligen , is door hen zeiven uitgevonden, Ik zou deze feestdagen niet aangefüpt hebben , indien zy by de Kopten niet voor de uitmuntendfte wierden gehouden. De bygeloovigheden hierby gebruiklyk zyn inderdaad befchreiens- en belachenswaardigé De Priefter maakt by deze vertooning , veeleer het caraöer van een tooneelfpceler , als bedienaar van het eenvoudig Evangelium. By de huwlyksplechtigheden hebben de volgende gebruiklykheden plaats. Na dat de middernachts dienst van de Misfe geëindigd is , worden de Bruid en Bruidegom , vergezeld van hunne fpeelgen'ooten, welke allen brandende waschkaarfen draagen , naar de kerk geleid: ondertusfehen worden verfcheidene liedereu in de volkstaal aangeheeven. In de kerk gekomen zynde zingt men andermaal. De Priefter ftort eenige gebeden by den Bruidegom uit, en houd G a hem  IOO GODSDIENSTEN hem fteeds een zilver kruis boven het hoofd. De Bruid zit ondertusfchen op een bank aan de uiterfte kerkdeur. Hier blyft zy zo lang zitten, tot dat de Priefter, van zyne handlangers vergezeld, de Bruidegom van het choor af haaien, en hem achter zyne Bruid doen nederzitten. Hier bedekt hy hen met een linnen kleed , zalft hunne voorhoofden en borst met oly, voegt hunne handen te zamen, en doet eenige gebeden , waarna de jonggehuwden het Sacrament des Avondmaals, by den Altaar ontfangen. Hunne begraafnisplechtighedcn komen met die der Grieken overeen. De Godsdienst der Maronieten , Nasferiers, Kelbitien en Christenen van St. Jan , is uit die deiChristenen en Muhamedaanen zaamgefteld. De Maronieten zyn reeds met de Roomfche kerk verzoend , de overigen blyven nog hunnen gemengde» Godsdienst verblind aankleeven. VEERTIENDE HOOFDSTUK. Handelende over de Gefehiedenis van den ProteftaMfchen Godsdienst. Ik heb reeds opgemerkt , dat het bygeloof in de middel-eeuwe, zyn zetel in de kerk van christus gevestigd had. De Godsdienst wierd toen door veele  van EUROPA, ior. veele zogenaamde verkondigers deszelven ontheiligd, de reden verbannen , en alle weetenfchappen als hoogst fchadelyk befchouwd en verworpen. Nimmer zou er zulk een fcheuring in de kerk van christus zyn voorgevallen , indien de Leeraars derzelve , de van tyd tot tyd ingeflopene dwaalingen, vroegtydig beftreeden en geweerd, de bygelovigheden beteugeld , de bcdriegeryen der baatzuchtige Geeftelyken ontdekt , en alle bronnen van onfchriftuurmaatige begrippen, in hun aanvanggeftuit hadden. Dat er reeds voor , en ten tyde van luther , eene hervorming noodig was , erkennen de voornaamfte Roomfche Schryvers zeiven. Pater merz , gewoon Prediker in het hooge Domftift te Jugsburg, wiens fchriften in 't Hoogduitsch in druk uitgaan , bekent aan de volgeren van luther, datdefchoohn grootendeels bedorven waren , en met geeue deugdzaamc Leeraars voorzien wierden. ,, De ,, meeste Leeraars , dus fpreekt by , hielden zig „ met nuttclooze , of bovennatuurkundige onder„ werpen op , welke de leerling , tot een diepzin „ nige fchoolvos, maar hem geenszins tot een nut,, tig Leeraar en getrouwe zielbezorger maakten. , De herders en verkondigers van Gods Woord, '„ hadden doorgaans een bedorven fmaak ; zy be„ handelden meer het toevallige als het wezenlyke , H en waren niet zelden ten opzichte van het eerfte ^ „ buitenfpoorig. Anderen ontbrak het aan yver; zy predikten zeldzaam , laf en fmaakcloos. De G 3 » Ge'  lot GODSDIENSTEN „ Gemeente had een afkeer van Gods Woord. Om „ de predikuuren te volbrengen , moesten onge„ gronde verhaalen, tegenftrydige gelykenisfen , en „ gedwongene voorbeelden , het onderwerp der „ verhandelde ftoffe uitmaaken; dus was het waar„ lyk met de verkondiging van Gods Woord op vee-, „ le plaatzen gelegen. De vrede en rust, welke de „ Geeftelyken genooten , maakten hen flaaperig en » werkeloos, en even gelyk iemand die reeds veele „ jaaren in het zekere bezit van zynen adel,zorges, loos heen leeft , en geene moeite aanwend, om „ zyne zegels en oude brieven intezien; alzo wen„ den de meeste Leeraars ook geene poogingen aan, „ om de Kerkelyke Gefchiedenisfen, dc Conciliën, ,. noch de Heilige Schriftuur doorteleezen. Zy «» vergenoegden zig gehoord te hebben , dat hun,, ne Godsdienst de oudfte was , veroordeelden ,-, het onderzoek , en waren er ook niet bekwaam toe. „ Indien by onweetenheid en werkeloosheid, ook M ten opzichte van dc Herders , een buitenfpoorig levensgedrag ftand grypt , dan kan men zig ge! maklyk verbeelden, hoe rasch cn weelig, 'er 0p „ den onbebouwden akker distelen en doornen moe, ten groeien. Onkunde, fpoorloosheid, ontucht, , eigenbelang, dwaaling, cn het bygeloof, zullen , altoos de uitwerkfels zyn , die men natuurlyker, wyze te wachten heeft. Duitschland kan van deze , treurige waarheid getuigenis geeven : want ver, mits de Herders huurlingen waren en fliepen, kwaiïï  v a n E U R. O P A. 103 „ kwam de vyand en ftrooide onkruid op den ak- " kCRan men de Proteftanten ongclyk geeven, dat "zy naar eene reformatie verlangden ? Zou men " zig niet verdacht maaken , van een befchermer " der ondeugd te zyn, indien men de voorgemelde wandaaden met onverfchillige oogcn befchouw' den ^ Wy moeten de Proteftanten recht doen-; de " «renoemde misbruiken mishaagden hun , zy ver' oordeelden , predikten , en fchreeven tegen ae" zelve, en begeerden eene algemeene hervorming, ;* z0 Wel ten opzichte van de Leeraars , als van de „ Gemeenten. Ik zou tegen de overtuiging van myn hart fpreeken , indien ik zeide , dat zy in hunne cisfchen " nnaelyk hadden. De fchoolen en predikftoelen " waren voor en ten tyde van luther grootendeels " met onbekwaame leermeesters voorzien. Veele " Herders verwaarloosden hun plicht , en deelden " het brood van het Godlyk Woord , niet naar be" hooren aan hunne fchaapen uit, zy hebben reden " om te beweeren , dat de kerkentucht op veele " plaatzen genoegzaam vervallen was , dat veele " wordende Geeftelyken een traag , werkeloos , ;! zinnelyk, ja ergerlyk leven leiden: dat zelfs B,sfchoppen enPausfen, met meer yver de goederen " der waereld bejaagden , dan hunne geeftelyke " plichten betrachteden. Ik bekenne dat erverfchei" dene misbruiken by de aflaaten , reliquien , by " de vereëring der beelden, by de bedevaarten,by G 4 » de  io4 GODSDIENSTEN „ de Misfen , by de uitdeeling van geeftelyke goe„ deren , en geeftelyke gedichten , hebben plaats „ gehad: ja ik betuige , dat men rede heeft, „ zig hier over nog heden ten dage te beklaa» gen Dus verre de geleerde Pater merz : onze landgenoot Paus adrianos de zesde, een tydgenoot van den Rotterdamfchen erasmus, welke de kerk in de kerk poogden te hervormen , gaf aan zyn' Gezant, FRANCïscüs chehegatus Bisfchop van Fahiane ;, ia het jaar 1522 , by gelegenheid dat de Keurvorften, Vorften, en (lenden van het Roomfche ryk te New remberg vergaderd waren, het volgend bevel: „ Zeg dat wy bekennen , dat God deze vervol„ ging zyner kerke , van wegens de zonden der „ menfchen toelaat: zonden, waaraan zelfs de „ Priefters en kerkhoofden fchuldig zyn. De hand ,, van God is niet verkort , zy kan helpen en üit,, komst geeven. Maar onze misdaaden maaken ;, een fcheiding tusfchen hem en zyne Gemeenten; „ Hy verbergt zyn aangezicht voor ons, en wil ons j, niet verhooren. „ De Heilige Schriftuur leert ons, dat de zonden ,, van het volk , uit de zonden der Priefters voort* vloeien. Dit is de reden, zegt chrysostomüs, „ dat, (*) De eerwaarde Pater zeiJe zulks in 't jaar 1774 , en een verftandig Roomscbgezinde heeft reden, om thans nog dezelve taal te voeren.  v a n E U R O I» A. 105 dat , toen onze Verlosfer de kranken binnen > " rufalem wilde herftellen , hy eerst tempelwaards „fog om de zonden der Priefters te beftraffen: " hierin eene goede medieynmeefter navolgende , " die de ziekten , uit deszelfs oorfprong, tracht te geneezen. Wy weeten dat in deeze Heilige ftoel , zints 'veele jaaren, affchuwelyke misbruiken in geefte" lyke zaaken , hebben plaats gehad. Men heeft ' de wetten overtreeden , en genoegzaam alle on" derwerpen verkeerd behandeld. Het is dus geen " wonder , dat de krankheid van het hoofd in de " leden , en van de Paus in de mindere Kerkhoof7 den is nedergedaald. Wy Bisfchoppen en Leer' aars zyn ieder onzen eigen weg gegaan, endaar" om is het noodig, dat wy allen God de eeregeeven, en onze harten vernederen. Ieder zie om " welke oorzaak hy gevallen is , en verbetere zyn gedrag , eer hy door God , met de roede zyns Z toorns , geftraft word. Zeg wat ons aanbelangt , dat wy allen vlyt „"aanwenden, om het Roomfche Hof , waarvan " mo^elyk al het kwaad zyn oorfprong heeft , te " heiwormen; dat wy al het kwaad , het welk tot " in de leden is overgefugen , trachten te herftelJ' len , en dat wy dize beiftelling de geheele wae- reld trachten te doen aanneemen. " „ Wy hebben nimmer naar de rang van Paus ge,'ftaan; wy zouden, had het in ons vermogen ge" weest, liever in eenen minderen ftand gebleven, G 5 " en  ioS GODSDIENSTEN en God in een gelukzaliger ruste gedient, ja voor ,y den rang van Paus te zyn , bedankt hebben, in„ dien niet de vreeze Gods, en eene eerlyke wyze ,, van onze verkiezing, benevens andere omftandig„ heden, er ons toe aaugefpoord hadden. „ Wy hebben ons in het aanvaarden van deeze „ hooge waardigheid onderworpen , niet uit zucht „ om te heerfchen, noch onze vrienden ryktemaa,, ken, maar om aan de Godlyke wil te gehoorzaa-. „ men; de mishandelde Kerkbruid, de^Algemeene „ Kerk naamlyk, te reformeeren, de onderdrukten „ te helpen, de geleerden en deugdzaamen, die te „ lang zyn veracht geweest, te verheffen en te be„ loonen, en eindelyk alles te doen , het geen een „ waardig navolger van petrus betaamt.' ,, Men moet zig niet verwonderen , dat wy niet „ al aanftonds alle dwaalingen en misbruiken veroordeeld hebben. Het is eene oude ziekte , „ gantsch geen geringe , en zeer uitgebreid , by welker geneezing men langzaam moet beginnen, „ de grootfte en gevaarlykfte het eerst aantasten ten einde wy met de wil om te herftellen , niet alles bederven en uit elkander rukken. „ Eindelyk , wyl wy bemerken , dat in Duisck* land veele vroome en geleerde arme mannen zyn, ,, die hun ongenoegen tegen de Pausfelyke ftoel be„ toonen , aangezien niet zy, maar veeleer ryke „ dwaazen roet geeftelyke leenen voorzien worden, „ zo begeeren wy, dat gy ons berichten zult, wie „ die geenen zyn , en ons hunne naamen melden, „ ten  van EUROPA. 107 ten einde wy , wanneer er Duitfche leenen open " komen, hun dezelve uit eigebeweegingfchenkcn " mogen (*)." Dergelyke trekken, zoude ik uit de vergadering van Trenten , in menigte kunnen bybrengen, Maar waren de hervormers met de voorgenomene reformatie, ten opzichte van dc zeden, en het misbruik maaken van verfcheidene Geloofsftukken te vreden ? Was dit genoegzaam voor hun , om zig met de Roomfche kerk te verzoenen ? neen , de hervormers drongen, gelyk vervolgens blyken zal,mede op eene volftrekte vernietiging, van verfcheidene niet duidelyk in de Schriftuur geopenbaarde leer* frakken aan. Vermits de aflaat, de reliquien, de aanroeping der Heiligen, de vereering der beelden, de bedevaarten , de Misfe , en kloostergeloften, tot \ffchuwelyke ongerechtigheden aanleiding hadden gegeeven , en nog gaven , zo begeerden en eischtcn zy, dat de genoemde leerftukken, als niet regelrecht fcbriftuurmaatig zynde , zouden afge, j'chaft en te niet gedaan worden ; want, zeiden de proteftanten , zo lang als de bronnen opcnblyven, waaruit al het kwaad voortvloeit , zal en kan er ^een verbetering te hoopen noch te wachten zyn. Hier tegen wierd eindelyk in het Concilie van Tren- (*) Dezen wasrlyk vroome man , welke Hechts ée'n jaar agt maanden en zes dagen regeerde , word door paLLAvi» • een goeden Priefter, maar een Hechten Paus genoemd».  io8 GODSDIENSTEN Tremen befloten, dat, vermits gemelde leerftukk en door onderfcheidene algemeene Kerkvergaderingen, welke vergaderingen in hunne uitfpraaken onfeilbaar zyn , he.bg en goedgekeurd waren , men dezelve wel van misbruiken kon zuiveren , maar geenszints vernietigen ; fpreekende de algemeene vergadering terwyl zy elk leerftuk , mede met hunne goedkeu' ring bevestigde, den ban uit , tegen allen die geenen , welke dezelve voor nutteloos en onfchriftuurmaatig zoude verklaaren. De Proteftanten belachten den ban , en wierpen alles wat hun mishaagde , en aanleiding tot misbruiken had gegeeven , ter kerke uit. Eer wy de groote kerkhervorming , ten tyde van lother befchouwen , zal het dienftig zyn , eenige fchreeden voorwaards te gaan, ten einde te zien , welker voet. flappen, die geleerde man gedrukt heeft. P. W A L D U S. De eerfte die Rome's kerk het hoofd bood , was petrus waldus , welke in den j'aare Ufo bloeide. arnaldus , abailardus en marsëliüs , hadden reeds voor hem de verregaande aanroeping der Heiligen beltreden. waldus ging verder , cn veroordeelde de beeldendienst , de buitenfpoorige aflaat , het vagevuur , en meer andere leerftukken. Hy beweerde dat de Roomfche kerk, reeds ten tyde van Paus sylvester , in den jaare 313 had beginnen te dwfelen ; wederlag de Karmelieter Monnik  van EUROPA. ,109 nik cyrillus, welke verfcheidene plechtigheden in de Roomfche kerk , uit origenes poogde te ftaaven , zette de Bybel in de Franfche taal over , en verklaarde dezelve openlyk in de kerk. petrus waldus was een vroom , ryk, en aanzienlyk burger van Lyon. Zyne volgers, welke zig Waldenzen noemden , wierden door de Roomschgezinden , de armen van Lyon geheeten, en om hunne leerbegrippen, onder Paus alexandrr denderden , hevig vervolgd, innocent de agtfte, poogde hen geheel met tak en wortel uitteroeien , maar in de zestiende eeuw bloeiden zy nog , in weêrwil dier hevige vervolging. A L B I G I U S. De Albigenzen , aldus na albigius genaamd , dongen in den jaare 1176, even als de Waldenzen, met veel yver naar de hervorming. Zy beftreeden de leer van het vagevuur, het bidden voor de dooden, de oorbiegt , en de wezenlyke tegenwoordigheid in het Sacrament des Altaars, gevoelens om welke zy hevig vervolgd wierden. J O H A N W I K L E F. In het jaar 1280, bood deze geleerde Engelsman, de Roomfche kerke het hoofd. Hy was Profesfor der Godgeleerdheid, in de Hooge School te Oxford, en was zeer ervaaren in de Heilige Schrift en wel- fpree-  iio G O D S D 1 E N S T E N fpreekenbeid. Ky ontkende mede de tegenwoordigheid van Christus ligchaam in het Avondmaal , keurde de bediening der Miste af, verwierp de kloostergeloften, aflaaten, en noemde de Roomfche kerke een fynagoge des fatans. Hy wierd onder de regeering van richard den tweeden, op het aanhouden der Monniken, uit Engeland verdreeven. Na zyne dood , wierd in het Concilie van Konftam gelast, zyli ligchaam optegraaven en te verbranden. JOHANNES HUS en HIERONIMUS van PRAAG. lil de vyftiende eeuw ontmoeten wy de bovengenoemde johannes hus. Hy was een Boheemervau geboorte , en omhelsde de leering van waldus en wiklef. Zyn eerfte werk was de opperhoofdigheid van Rome's Bisfchop te beftryden, en te beweeren, dat de kerk alleen beftond uit waare geloovigen , waar zy zig ook bevonden , en blyken van haare verkiezing konden geeven. Dat de Paus van Rome geen wettig navolger van petrus was , en de Bisfchoppen niet meerder waren dan de gemeene Priesters, Hellingen , welke de Geeftelykheid zo zeer te. gen hem verbitterde, dat hy op het Concilie binnen Konftam veroordeeld wierd om levendig verbrand te worden. Zyn tydgenoot hieronimus van praac , welke de leere van hos geheel was toegedaan , wierd een jaar laater , in hetzelve Concilie , mede ten vuure ver-  van EUR. OPA. tit verweezen. hornius heeft er de volgende befchry- ving van gegeeven : „ Ter tyd dat johannes hus, door het leezen van wiklefs fchriften, in de waarheid bevestigd was , heeft hy dc dwaatóngen en misgreepen in de Roomfche kerke , " (do&or voorval van den aflaat , die de Paus in het „ jaar 1400 gemeen gemaakt had,) rfiet veel vry„ moedigheid beginnen over den hekel te haaien, „ waarin hem de Duitfehers , (die toen ter tyd by " menigte in de Hooge School binnen Praag waren) ,', meest tegenftonden: zulks kus een woordenftryd " met hen waagde, en krachtiglyk betoogde , dat " de meeste en hoogfte flem by de Hoogduitfchen " niet ftond , dewyl ze uithndcrs waren ; maar „ aan de Boheemers , als inboorlingen , bevoegd „ tot de zaaken van hun eigen belang. Toen Ka„ ning wenceslaus in het jaar 1409 voor de Bo„ heemers had vonnis gegeeven; zyn de Hoogduit,, fchen daar over zo verbitterd geworden , dat ze „ eensflags, en als onder zamenzweering, deHoo„ ge School verlieten, en binnen agt dagen zig naar 9, de naastbygelegene landfchappen begaven , naam„ lyk naar Meisfcn en Thuringen, waardoor de Aca„ demien van Leipzig en Erfurt zyn opgebouwd. „ De Bohemeers haare Hooge School van de Hoog„ duitfchen onledigd ziende, hebben johannes hus ?-, tot Reftor van dezelve verkoren. Nadien nog"9\ thans de Opper-Bisfchop van Praag de zaak aan9, drong, zyn de boeken van wiklef wederomver„ oordeeld , en over de twee honderd verbrand. , Als  na GODSDIENSTE N „ Als nu Paus johannes de drieëntwintigfte in het „ jaar 1411 weder nieuwe aflaatsbrieven uitdeelde, „ hebben zig drie mannen binnen Praag opentlyk „ daartegen aangekant,' en den Paus den Antichrist „ genoemd. Maar als dezen haar leven daar over „ moesten verliezen , hebben de leerknaapen der Hooge School, over hen te zamen gezongen: „ Zie kier de Heiligen bekend,, „ Die voor Gods eeuwig Testament, 3} Hun lyfen dierbaar leven , De beulen wilden over geeven. derhalven hebben johannes hus en hieronimüs „ van praag de verkoopers der aflaatbrieven dap„ perlyk tegengegaan , zo dat haare irudenten de ,, Roomfche bulle verbrand , en de Paus by eene hoere vergeleeken hebben. Ondertusfchen dag„ vaarde de Paus hus te Rome , en flocg die van ,, Praag in den ban , zo lang zy dien ketter ver„ droegen, hus vertrok uit Praag , en predikte „ het Evangelie door alle de fteden van Eohemen, „ zo dat zyne leering zig door geheel Silezien , „ Duitschland en Poolen verfpreidde. Koning wen. „ ceseaus zag zulks goediglyk aan : >zeggende: — „ dat deze gans hem goude eieren leidde (*). „ Eindelyk is johannes hus , onder vrygeleide „ van (*) üus betekend Gans.  van Ë ü ft O P A* - na van Keizer sigismund, irt het Concilie van Kon„ flans ontboden, en in het jaar 1415 op den 6.JV ,, iy veroordeeld en verbrand,—- onder voorwend. „ zei dat men aan de ketters geen geloof moest , >, houden." hieronimüs van praag wierd een jaar daarna, naamlyk in 't jaar 1416 op den 30. Mei, op dezelve Wyze vermoord. Zie daar de voonmmde Hervormers , welkers voetdappen , gelyk ik gezegd heb, Dr. martinus lutherüs drukten i welks lotsge* * vallen en gevoelens ik thans onpartydig zal voorllel. len. Ik kan evenwel ten opzichte van de eerstge* melden ,enbyzonder van de Waldenzen, nietnalaat-ende aantemerken ; dat de Roomschgezinde baroniüs i genebrardus , en sanderus , deze men. fchen de fchroomlykde ketteryen , en de affchuwe. lykfte levensregelen toegedicht hebben : als ,, dat zy de Geloofsleuze der Apostelen zouden ver* „ worpen , de vermenging met verfcheidene vrouwen helb-n toegedaan ; de waereldlyke rechters t hunne magt, om publieke misdaadenmetdedood te drafTen , betwistteden, ja dat de Albigenzen zou* den geleerd hebben * dat 'er twee Goden waren , dat de menfehclyke ligchaamen van den Duivel, „ gefchapen, de Schriftuur gebrekkig , de eed on„ geoorloofd , de doop onnoodig , het oude Testameüt onnut ; dat 'er twee Christusfen waren , 4, een goede , in een onbekend land geboren , en ,, een kwaade te Bethkhem in Judea , en eindelyk dat God twee vrouwen had, by wslkebyzoonen "ij. De*l. H sn  IH GODSDIENSTEN „ en dochters teelde," Indien het waar is, dat God de leugenfpreekers firafen zal, dan hebben de genoemde Amheuren een verfchnklijk lot in den dag des oordeels te wachten. Het naauwkeurigfte onderzoek kan deze menfchen van genoemde dwaaliagen niet befehuldigen; dwaalingen , die hun alleen aangetygd zyn om de waereldlyke magt tegen hun in het harnas te brengen , het welk ook , (ten kosten van duizende menfchen hun leeven,) gelukte. BEGIN en VOORTGANG van oen LUTHERSCHEN GODSDIENST. leo de tiende , op den Pausfelyken zetel verheven , vond de fchatkist door zyne voorzaaren , alexander de zesde en juliïts de tweede , geheel uitgeput, leo was een man, milddaarlig van aart, en genegen tot groote onderneemingen zyn zucht om alle mannen van verdienden te beloonen, enzyne neiging om het huis van medicis groot te maa* ken , wikkelde hem in groote gelduitgaaven , om welke* mooglyk goed te maaken, hy cle algemeene aflaat bepaalde , ten einde uit de liefdegiften dec Gemeenten, zyne niet alle onprysbaare v'oorneemens uittevoeren. In Duhschland wierd de uitdeeling derzelven opgedraagen aan albert , Keurvorst van Mentz en Aards-Bisfchop van Maagdenburg. Deze Vorst ftelde tot zynen bewindsman aan den Dominikaa- ner  V A n E Ü JL O P A. ,ttj ftëï Monnik tetzel , welke zyn ampt met eene voor hem gelukkigen uitflag bekroond zag. Maar de baatzucht des gemelden ' Monniks vervoerde hem tot onvoorzichtigheid eli omvelvoegelykheid, en verleide hem , benevens zyne medehelpers , tot een ergerlyk en hun ampt onteerend gedrag; zodat de Vorften en Edelen eindelyk misnoegd wierden , aangezien hunne onderdaanen en leenmannen , te zeer van geld geplonderd wierden om de Pausfelyka fchatkist te venyken. De Gemeente zelve begonnen het ongeregeld gedrag der aflaatuitdeelders, of liever verkoopers derzelven ziende , hartelyk te wenfchen, dat die ergerlyke handel door de hooge magt mogt gefluit worden. Het gewoone formulier , waarvan zig de fchrandere Monnik tetzel doorgaans bediende , was : — „ Mogt onze Heere jesus christus zig onzer „ ontfermen en onze zonden vergeeven , door de verdienden van zyn alderheiligst lyden , en ik door zyn gezag, dat van zyne Apostelen petrus L en paulus en van den alderheiligften Paus aan my opgedraagen en medegedeeld in deze gewesten , fpreek u vry : vooreerst van alle kerkelyke tuchtigingen , op hoedanig eene wyze gy aan „ dezelve zyt onderworpen geworden , en vervol„ gens van alle uwe zonden , overtreedingen en „ buitenfpoorigheden , hoe gruwlyk zy ook mogen „ weezen, zelfs van dezulken , die voorbehouden „ worden tot kennisneeraing van den Heiligen Stoel; en in zo verre de fleutels der Heilige Kerke zi£ Ha m «**  GODSDIENSTEN 99 "itdrekken , ontfla ik u van alie ftrafféu , welke ,, gy uit hoofde van dezelve, in het vagevuur ver„ dient; en ik herftel u by de Heilige Sacramenten, 5, en de eenigheid der Geloovigen , en in die on„ fchuld en zuiverheid, welke gy by den Doop be„ zat : zo dat wanneer gy fterft de poorten der „ ftfaffen zullen gefloten , en de poorten van het „ paradys des levens zullen geopend" zyn; en indien „ gy nu niet oogenbliklyk fterft, zal deze genade in ,, haar volle kracht blyven, wanneer gy u in doods„ gevaar bevind. In den naam des Vaders, des „ Zoons, en des Heiligen Geests. Amen." martinüs luthercs , Monnik na de orde van St. augustinus , en Doclor in de Heilige Godgeleerdheid, een Saxer van geboorte, begon te dezer tyd, naamlyk in den jaare 1517, denDominikaaner Monnik tetzel , en nog veel meer den Paus , in het uitdcelen der aflaaten, den oorlog te verklaaren. Niet alleen beftreed hy de buitenfpoorige aflaatuitdeelingen , maar yverde ook tegen het leerftuk van de Mis, de verdienftelykheid der goede werken, het vagevuur, en de tranfubftantiatie , beweerende , dat het brood en wyn, na de heiliging, niet in fubftantie veranderde: ook leerden hy dat de algemeene Kerkvergaderingen dwaalen konden. luther bragt tegen de aflaatbrieven van den Paus, vyfênnegentig bedenkingen in het licht, tetzül had er honderd en vyf tegen. uitheb, wierd alomme door de Roomfche geeftelyken voor een ketter verklaard.    van EUROPA. li? Verfcheidene Duitfche Vorften, welke naar eene ftaatsverandering haakten , en van het juk der Keizerlyke beftiering trachten ontheven te zyn, begunftigden het plan van Doctor luther , om de kerk te hervormen, ten einde mooghk daardoor Souverein te regeeren. De Paus vleide luther , en dagvaarde hem om in perfoon te Romen te komen , doch hy weigerde zulks , derhalven zond hem de oude Vader eene bezending te Slugsburg , verkiezende daartoe den Kardinaal tho.uas de vio kajetanus , dewelke in het gefprek dat hy met luther hield, duideiyk bemerkte, dat het onmogelyk was, het vastgenomen befluit van den moedigen Hervormer , om verre te ftooten. luther , voor de lagen van het Roomfche*Hof .vreezende , verwyderde zig; beriep zig van kajetanus op den Paus, en van hem op eene algemeene Kerkvergadering, leo nam 'smans ongehoorzaamheid zo kwalyk, dat hy den ban over hem uitiprak, en zyne fchriften deed verbranden. Hierin volgde hem luther. getrouwlyk na, doemende alle 'sPausfen bullen en kanonike regels, ten vuure. Keizer karel de vyfde fpoorde midlerwyl de Keurvorst van Saxen , en andere Duitfche Vorften aan, om luther , of van het leeven te berooven , of te maaken dat hy zig met de Roomfche kerk ver» zoende, ten einde de aanwasfende fcheuring voortekomen. De ryksdag binnen JVorms nu naderende , wierd II 3 lu-  IH GODSDIENSTEN luther onder 's Keizers vrygeleide derwaards ontboden , ten einde van zyne gevoelens rekenfchap te geeven. Zyne vrienden ontraadden hem dien tocht , en bragten hem het voorbeeld van hus en van puaag te binnen , welke zy onder het voor» wendfel, dat men de ketters geen woord behoefde te houden , verbrand hadden ; maar luther antwoordde : Ik zal naar Worms gaan , fchoon er ook to veele duivels ah tichelen op de daken waren. Voor de Keizer en de Prinfeu komende , verdedigde hy zyne leerftukken met veel kloekmoedigheid. De Vorst beval hem zyne gevoelens te herroepen , doch hy antwoordde, •— zulks zq lang te moeten nitftcllen , tot men hem uit de Heilige Schrift van te dwaalen overtuigd had. Evenwel wierd hy als een ketter veroordeeld, en vertrok met 's Keizers toefremming nit Worms, wordende onderweegs door de Keurvorst vtöSaxen opgelicht en op het Kafteel Wakburg gebragt , alwaar hy eenige maanden ter zyner beveiliging bewaard wierd. Hier arbeidde hy aan de vertaaling dts Bybeis in zyne rcocderfpraake ; fchreef verfcheidene brieven aan zyne vrienden ; vermaakte z:g met de jagt , en ging onder den naam van Jonker george, voor een Land-Edelman door. Na zyn vertrek uit Wittenberg, wierp korolloStadjus dc beelden uit de kerk, een gedrag, het \vclk dc voortgang van lutiier's reformatie niet weinig ftremdc. Dit is waarfchynlyk de rede dat hy de beeltenjsfen der Heiligen in zyne godsge- füch-    vak EUROPA. X19 ffïchten weder lierftelde , zeggende, dat zy bekwaamlyk tot boeken der cenvoudigen konden verftrckken: fchoon hy zyne volgeren verbood'er geene eerbied aan te bewyzen. Nimmer zag men een Hervormer zyn plan om te reformeeren , met meer yver en drift voortzetten, dan martini» lutherus deed, waarin hy door de Vorften van het Duitfche ryk dapperlyk gerugfteund wierd. hendrik Koning van Engeland, welke het gezag van den Paus voorftond , fchreef tegen hem , het welk luther meer en meertegen het Roomfche Hof verbitterde. De uitmuntende erasmus ftelde toen mede wel het gedrag der meeste Geeftelyken in het fterkfte licht, hun zeden en caracterfcherp0velden hekel haaiende, wordende, hierin , na de dood van leo de tiende, door Paus adrianus de zesde, geholpen ; maar het had de gewenschte uitwerking niet, om luther's voorneemen, van de leer en 't leven der Roomfche Geeftelyken , te reformeeren ; en vooral de Roomfche Bisfchop op zynen geduchten zetel te doen beeven , omverreteftooten. erasmus fchreef een boek over de Vrye Wil, en luther. er één tegen over de Knegtelyke Wille- erasmus was hiertoe , door den Engelfehen Koning hendrik , aangehitst , maar behaalde daarmede weinig eer by het Roomfche Hof, en gaf aan luther geene voldoening, De geleerde Kardinaal bellarmyn en andere Roomfche rechtzinnige Leeraars , noemen erasmus byna een Arriaan , aangezien hy in zyne aantekeningen eenige plaatfen fchynt te ontzenuwen, H 4 oï  ï29 GODSDIENSTEN. of ten minften naar het gevoelen van arrius trach. ten heenen te wenden. Deze groote man beeft echter de Heilige Drieëenheid ftaudvastiglyk beleden , en is in dat Geloof, in den jaare 1536,'tien jaarcn voor lutiier's dood , ten graave, gegaan. Ik moet ondertusfchen nog aanmerken , dat Ü7-. ther mede de huwlyksplicht volbragt , waarvan geen fterveling , volgens zyne uitfpraak , dus ook de Geeftelyken , blykens de Hooge - Priefter onder het Oude Testament , de Apostel petrus en fom. mige van de eerfte Christen Leeraars, niet zyn uitgefloten, en met cathariwa van bore , een outkloosterde Bagyn, in 't huwlyk trad ; bv welke hy echter geene kinderen verwekt heeft. marTinus luthürus ftierf te Eyslebe* , in den jaare i51ó , in pen ouderdom van drieënzestig jaaren , en had het genoegen van in Duitschlandy eene talryke Gemeen* te, door de hooge magt gevestigd, natelaatcn. Wat het caractcr van luther aanbelangt , de verftandigfte lloomscbgezinde Schryvers erkennen , dat hy een .man van buitengevvoone talenten was. ' Zy ftemmen toe dat hem een levendige Geest , een \ aardig cn doordringend verftand , en eene Vuurige welfpreekenheid als aangeboren was. luther mag zyne zwakke zyde gehad hebben, hy mag fomtyds te driftig geweest zyn ; en na de zeden van zynen tyd , tegen dezen of geenen niet befchaafd genoeg gefchrceven hebben. By zyne edele en groote oftdemcemingen , kunnen mede menfehelyke driften Rebben plaats gehad ■ zelfs kan zekere eigenzinnigheid.  van EUROPA. 121 heid en partyzucht met zyn caracler zyn vermengd geweest ; maar wat mensch van zulk eene heldhaftige grootheid, is geheel onberispelyk? hy was een mensch , en geen waare Proteftant houd luther. voor onfeilbaar. Thans zal het dienftig zyn , om den leezeren een breeder verflag van den Lutherfchen Godsdienst , zo als die in den jaare 1530 op den ryksdag te Augsburg is vastgefteld , en na welke zy zig nog , die van de onveranderde Augsburgfche Geloofsbelydenis noemen, medetedeelen. De groote melanchton had in het opftelien der voorgenoemde Geloofsbelydenis , voornaamlyk de hand; luther keurde dezelve goed, en johannes, Hertog van Stfxew, geokg , Markgraaf van Brandenburg, Philips , Landgraaf van Hesfen , wolfgang, Vorst van Anhalt, benevens Neurenberg en Reutlingen, verleenden 'er mede hunne goedkeuring aan. Ondertusfchen ontRond er al vroegtydig oneenig" heid onder de Proteftanten , over de bevatting van het Heilig Avondmaal, melanchton wendde alle pooging aan om de fcheuring te heelen ; maar de naar vryheid genegen Proteftant wilde zig geenzints den breidel in de mond laaten leggen , dus bleef de wond aan 't bloeden , en wierd hoe langs hoe meer opengerukt. ' Myne lezers zullen zulks van tyd tot tyd duidelyk ontdekken : zie hier het fyfthema des Lutherfchen Gonsdienst zelve. ,, Het eerfte artikel van hunne Geloofsbelydenis, 33 raakende het leerftuk der Heilige Drieëenheid , II 5 „ komt  i22 GODSDIENSTEN „ komt met de vier eerfte algemeene Kerkvergade,, ringen overeen. ,, Het tweede belyd de erfzonde, en leert, dat „ na den val van adam alle menfchen in zonden „ ontfangen en geboren worden, verdoemende alle „ de geenen die niet door den doop en den Heiligen „ Geest wedergeboren worden. „ Het derde , behelst de zaakelyke inhoud van ,, de Apostolifche Geloofsbelydenis ; naamlyk dat ,, de Zoon van God , uit de reine Maagd maria „ mensch geworden is; door welke menschwording „ de twe,e Natuuren , Godlyke en menschlyke , on„ verdeelbaar vereenigd zyn. Dat de Godmensch „ waarlyk geboren, geleden, gekruist, geftorveo „ en begraven is; ten einde daardoor de erffchuld uittewisfehen , en de toorne Gods te verzoe„ nen (*_). £ at jesus ter helle is nedergedaald , „ en (*) Dit is het gevoelen , zo we! van at!e Proteftanten als Roomschgezinden. De Luterschgezinden steikbart en 2yne navolgers beweeren heden ten dage, dat jesus Christus , (over wiens Godlyk perfoor.fchap zy zig niet ftelüg verklaaren,) door zyn leer, (even en dood, God, van zy. ne zyde niet ver?oenden met den mensch ; aangezien Hy niet vertoornd kan, worden » door 'smenfchen gedrag; maar dat jesus in de watreld verfcheen , om alle dwaaliugen nopens de leeie der gelukzaligheid re verbeteren, en den vaa God afgeweeken zwakken mensch weder de vereischte liefde voor den Heere iateboezemsn.  van EUROPA. , 123 9, en ten Arden dage verrezen is van de dood, ten Hemel is opgeklommen, zittende aan de rechter„, band Gods. „ In het vierde artikel word geleerd, dat wy de vergeeving der zonden en de gerechtigheid voor , God, niet verkrygen door onze verdienden, werk „ en voldoeninge , maar alleenlyk door Gods gena„ de, om christi wille, door het Geloove. , Het vyfde artikel bepaalt de wyze , waardoor men dat Geloove verkrygt, naamlyk doormiddel van het Evangelium en het gebruik der Heilige „ Sacramenten. De Heilige Geest geeft de ge„ noemde middelen , door het gehoor en het aaa„ neemen des Heiligen Evangeliums, „ In het zesde artikel word gehandeld over de „ goede werken; verftaande daardoor geen eigendunkelyke, maar zulke Gode welbehaaglyke wer„ ken , als Hy ons in zyn Woord geopenbaard „ heeft. , Het zevende artikel leert , dat 'er altoos een „ Heilige Christelyke Kerke moet zyn en blyven ; „ welke kerke beftaat uit de vergadering aller ge- loovigen , by welke het Evangelium zuiver ver, „ kondigd, en de Heilige Sacramenten paar inhoud des Evangeliums uitgedeeld worden. ., Het agtfte artikel erkent de krachtdaadigheid „ der Sacramenten, hoewel zy worden toegediend „ door huichelaars of booze menfchen. In het negende artikel word geleerd , dat de  124 GODSDIENSTEN „ doop noodzaakelyk is (*) , vermits daardoor de „ genade word aangebracht , en het kind als aan God opgedraagen en toegeheiligd. „ Het tiende artikel leert dat het waare lig. „ chaam en bloed van christus wezenlyk onder „ de gedaante van brood en wyn tegenwoordig is, en daar uitgedeeld en ontfangen word (*;. „ In (*) De uitmuntende Leeraar heiman , te vroegtydig aan zyne Amftirdamfche Gemeente door den dood ontrukt , zegt ten opzichte van de noodzaaklykheid des doops, in zyne Catechetifche aanleiding: ~ „ Men kan eene zodui. „ delyke en weldaadige inrtelling van jesus onzen Heere, „ niet voorbedachtelyk verzuimen, zonder te kort te doen „ aan de hem fchuldige eerbied en gehoorzaamheid ; hoe „ wel wy daarom niet behoeven te Hellen , dat den Doop" „ ter zaligheid volflrekc noodzaakelyk zy , dewyl niet het „ toevallige gemis van dezelven , maar alleen 't ongeloof, „ den menfeh van de hoop der Chriltelyke gelukzaligheid „ uitfluit. — Chriftenen ouders behoeven daarom nietbe„ vreesd te zyn . wegens de toekomende zaligheid hunner „ kinderen , indien dezelve door den dood worden wegge„ rukt, eer zy nog gedoopt zyn. De intlelling van den „ Doop heeft dit gemeen met alle andere inflellingen enge. „ boden, dat derzelver noodzaaklykheid altoos van de ui. „ terlyke omftandigheden afhangt." (f) philippus melanchton , zegt : onze kinderen zelf zyn niet onkundig, dat wy in de Heilige Communie, buiten allen tegenfpraak ontfangen, het ligchaam en bloed van onzen gezegenden Zaligmaaker jesvs christu;; en hoewel e tk-2e  van EUROPA. 125' In het elfde artikel, word ten opzichte van de Biegt geleerd , dat de abfolutie aan de boetvaer- „ di- deze verborgenheid, onze menfchelyke vatbaarheden zo verre te boven gaat, dat wy dezelve nimmer zullen kunnen begrypen, gelooven wy nogthans vastelyk, en verlaaten ons op de onfeilbaarheid van onzen Zaligmaaker, welke gezegd heeft : neemt en eet, dit is myn ligchaam. Hy die met weinige woorden fpreekens, den honger van eenige duizend menfchen kon verzadigen , en op de oppervlakten der zes wandelen, was ook in Haat om by de viering van zyn eigen Avondmaal, te verrichten en uittewerken, dat er gebeurde, 't geen opgefloten lag in de woorden welke hy gi-fprooken had. — De Heer j. a. cramer , Kanfelier der Hooge Schooien te Kiel, verklaart zig in zyne kleine Catechismus van luther , welke hy met zyne aanmerkingen verrykc heeft, aldus: De uiterlyke en zichtbaare tekenen,die wy na de verordeninge van jesus in het avondmaal ontfangen, zyn brood en wyn, welke van de Leeraaren tot teke. nen van christus ligchaam en bloed door dankzegging en gebed , geheiligd en gezegend , dat is , van het gevvoone gebruik afgezonderd worden. ■■ De geeftelyke en onzichtbaare goederen , die met het gezegende brood en dett gezegenden wyn, door de beloften van jesus christus verbonden zyn, en met hun te gelyk ontfangen worden , zyn het ligchaam en bloed van jesus christus , naar de woorden der inftellinge: neemt, eet, ditJs myn ligchaam meemc en drinkt , dit is myn bloed , en naar de verzekering van den Apostel paulus, dat de geenen die onwaardig eeten en «hinken , zig aan het ligchaam en bloed huns Heilands bezon-  126 GODSDIENSTEN digen noodzaaklyk is ; fchoon het onnoodig word ,, aangemerkt, alle zyne zonden te vernaaien , dewyl zulks tog niet mooglyk zy. „ liet twaalfde artikel is tegen de wederdoopers „ ingericht , Hellende , dat die éénmaal gerech» ,, vaardigd is , niet wederom kan uitvallen van de genade ; gelyk ook de Novatiaanen , die geen 4, zonden wilden vcrgeeven, naden doop begaan: 55 gelyk ook tegen de Roomfche kerk , waartegen ,, de belydenis fielt dat een berouwhebbend zon„ daar geene vergiffenisfe van zonden erlangt , door eenige van hun voorgeftelde boetdoeningen. „ In het dertiende artikel word een daadlyk Ge,, loof gevorderd van hun , welke deel neemenaan het gebruik der Heilige Sacramenten. 55 Volgens het veertiende artikel , mag niemand ,, dan een wettig beroepen Leeraar , de Predik3, dienst verrichten , noch de Heilige Sacramenten 3, bedienen." ,j Het zondigen. —' Den leezer zai nu, hoope ik , befpeu- ren , dat het verfchil der Roomfche en' Lutherfche kerken ■ hierin beftarit, dat de eerfle kerk Vasrrfélt, dat na de heiff! ging, de fubfiantie van brood en wyn , op eene Sacramcri. teele wyze veranderd in het ligchaam en bloed van cheis tus. — Terwyl de laatfte kerk gelooft, dat zy mede" het waare ligchaam en bloed van den Heiland nuttigen , fchoon de fubftantie van brood en wyn , niet veranderd' word, maar wezenlyk geheiligd brood en wyn blyven.  van EUROPA. 127 „ Het vyftiende artikel, bepaalt de onderhouding „ der feestdagen , benevens de kerkelyke plechtig. „ heden. Kloostergeloftens en andere inzettin„ gen van onderfcheidene fpyzen , en vieringen 3> van heilige dagen, worden hierby nutteloos ver- klaard. „ In het zestiende artikel word geleerd, dat alle „ Overheden in de waereld , en derzelver wetten en soede ordonnantiën, van God voortgebragten „ ingefteld zyn. Dat de Christenen in het ampt van , Overigheid, Vorften en rechterampt, volgens de Keizerlyke wetten, oordeel en vonnis mogen voe^ „ ren , aan den lyve ftraffen , gereehtelyk mogen „ oorlogen, koopen en verkoopen,opgelegdeeeden doen , eigendommen hebben , en getrouwd zyn. Het zeventiende artikel is eene belydenis van „ het Geloove aan eene Opftanding, Hemel en ftraf„ plaats der godloozen : in weike zy benevens de duivelen eeuwig zullen gepynigd worden , ont' kennende mede , dat de Heiligen met christus l, duizend jaaren op aarde zullen regeeren. „ In het agttiende artikel word geleerd , dat de „ mensch een vrye wil heeft , om uiterlyk eerbaar te leeven , en zyn tydelyk geluk te bevorderen, „ maar geenszints vry is in de bedryven, aangaan.. „ de de bevordering onzer zaligheid. „ Het negentiende artikel, erkent dat God de „ Schepper en onderhouder van het Heelal is , en f }t even*  1*8 GODSDIENSTEN evenwel niet is nog zyn kan de werkmeester def „ zonde. In bet twintigfte artikel worden de goede wer„ ken bepaald , welke niets volftrekt onvoordeelig M zyn, terwyl die der Roomfche kerke daarentegen ,, breedvoerig worden opgegeeven. Het eenentwintigde artikel verbied dé aaiiroeping der Heiligen." Dus verre het eerfte gedeelte der Augsburgfche Geloofsbelydenis. In het tweede deel , worden de redenen opgegeevën, waarom zig de Lutherfchen van de Roomfche kerke afgefchelden hebben. Zie hier de voornaame inhoud dier artikelen zelve. „ Het eerfte verbied de viering van het Avondmaal onder één gedaante , en beveelt de leeken, dat zy zo wel'den wyn als het brood zullen gebruiken : tevens verbiedende om het Sacrament „ in procesfie rond te draagen. 5, In het tweede artikel word de ongehuwde ftaat der Priefteren voor nutteloos verklaard , aange,, zien het, om onkuisheid te vermyden, goed is, dat ieder zyne wettige vrouw hebbe. tiet derde artikel beval dat de afzonderlyke ., Misfen afgefchaft zouden bly'ven , en dat een ge„ deelte der vergadering verplicht was , met den 3, Priefter het Avondmaal te ontfangen. „ In het vierde artikel wierd vastgefteld, dat het j, niet noodzaakelyk was eene afzonderlyke belydenis van zonden te doen aan den Priefter. „ Het vyfde en zesde artikel kant zig tegen de' on.  van EUROPA. ' i$ fi onfeilbaarheid der overleveringen aan , alsmede tegen de kloostergeloften. ,, Het zevende en laatfte artikel beweert dat de ,, magt der kerke-alleenlyk bedaat in de verkondi„ ging van het Evangelium en de toedi;niug derSa3, cramenteni" PLECHTIGHEDEN in den LUTHERSCIÏEN GODSDIENST. Verfcheidene der plechtigheden* Welken ikkortclyk ■HA befchryven, zyn, gelyk myne lezers van zclven zullen ontdekken , In Duinchlnnd en andere Lutherfche landen gebruiklyk. In Holland hebben zy het uitwendige van hunneii Godsdienst, naar dien der Gereformeerden gefchikr. Wat echter den tegenwoordigen ftaat des Lutherfchen Godsdiensts in de Nederlandèn aanbelangt, zy hébben in de zeven Provintiën 56 Predikanten, en 5 in Staats Braband. In het dorp Te G'roede in Kadzatit , heeft men in den jaare 1740 een Lutheifchë kérk gedicht , ten diende van hen die uit Saltzburg gevlucht waren. De Predikant ontf'angt zyne jaarwedde vari de algemeene Staaten. In de buitenlahdfche Coloniën van den Sraat hebben zy mede hunne Leeraaren : als een in Surinamen , een irt de Berbice, eën in Ctiracao, twee in Batavia , en een aan de Kaap de Góede Hoop* Nederland heeft, met de landen der Generaliteit mede gerekend, agt« ëndertig deden en zeven dorpen , alwaar men Lutherfche Predikanten en kerken heeft. In zulke II. Deel. ï plaat-  130 GODSDIENSTEN plaatfen waar geene kerken zyn , word door de Leeraar der nabuurige plaats , op fommige tyden van het jaar gepredikt , het Avondmaal bediend, enz. Kerkelyke fynoden en clasfen worden 'er by de Lutherfchen in Nederland zeldzaam gehouden. Se. dert het buitengewoone , in 't jaar 1709 wegens de Predikant 1. h. manne gehouden , is zulks niet weder voorgevallen. Wanneer 'er gefchillen in de Gemeente ontdaan, welke door den Kerkenraad niet kunnen vereffend worden , dan word de beflisfing, door de opzieners van drie nabuurige Gemeentens beflist. Iedere Gemeente heeft eene byzondere Kerkenraad, die van Amjlerdam is de voornaamfte; zeventien Kerkenraaden daan met dezelve in verbintenis. Hoogleeraaren , om jongelingen in het leeraarampt te ondervvyzen , heeft men in Nederland niet. Duitschïand geniet deeze voordeden , want aldaar worden de dudenten, in de tot het leeraarampt vereischte weetenfchappen onderweezen , waarna zy hier komen en , behalven in Amjlerdam , alom me mogen prediken. Volgens eachiene, word te Gioningen geen Lutherfche Predikant tot den openbaaren dienst toegelaaten , dan alvoorens eerst door een der dads Gereformeerde Predikanten , ten overilaan van eene dads commisfie, in het byzyn van den Lutherfchen Kerkenraad, onderricht te zyn, aangaan» de deszelfs herkomst en voorige omdandigheden, byzondcr of .hy goed Luthersch is , zig aan de Auge-  van EUROPA. 131 Augsburgfche Confesfie houd, en geen voorneemen heeft om de vervvydering tusfchen de Calvinisten, (Gereformeerden) en Lutheraanen grooter te maaken? In Duitschland en elders zyn de Lutherfchekerken in de legging van het oosten naar het westen. Wanneer de Lutherfchen in hunue kerken komen, blyven zy (til ftaan en wenden hunne aangezichten naar het Altaar , het welk altoos aan de oostzyde geplaatst is. Dus ftaande, doen zy een ftil gebed, waarna zy zig naar hunne plaatzen begeeven. Hunne Godsdienst neemt een begin met een welgeregeld maatgezang , waaronder altoos een orgel, en fomtyds meer muzykinftrumenten gehoord worden. Vervolgens beklimt dé Leeraar, met een mantel omkleed, den predikftoel , en bid een formulier gebed. Dan valt hy op zyne knieën, doet een kort fchietgebed , ryst overeinde en leest het Evangelie van dien dag. Voords doet hy een leerrede uit het geheugen , en eindigt dezelve met een gebed : 'er word een lied of psalm nagezongen. Des namiddags word 'er zeldzaam by hun gepre^ dikt ; dus wanneer de Leeraar voor het Altaar genaderd is , heft hy de eerfte regel van het lied aan dat gezongen moet worden; zulks doet hy by ieder nieuw lied of psalm , zo dat deze godsdienftige verrichting veel overéénkomst heeft met de namiddagdienst in de Roomfche kerken, met dit onderfcheid echter , dat liederen en psalmen in de volksfpraak gezongen worden. I 3 Wan.  18» G O » 3 D I E N S T E N Wanneer zy eene kerk zallen inwyden, vergadert dc Gemeente voor de Wooning van den Predikant; van hier wandelen zy twee aan twee, rondom den nieuwen tempel, onder liet zingen van geeftelyke liederen ; vervolgens trceden zy in de kerk en openen den Godsdienst, met een gezang , Waarna de Leeraar een predikatie doet op de plechtigheid flaande. Proponenten mogen herderlyke dienften verrichrichten , maar geenszins de Sacramenten bedienen. Wanneer een derzelven zal bevestigd worden , gc„ fchied zulks in tegenwoordigheid van verfcheidene Leeraars, kerkelyke rechters en de Gemeente. Na het verrichten van eene leerrede, doet de Proponent een belydenis van zyn Geloove, en word in het nagebed met naame genoemd: zie hier een voorbeeld.— ,, De tegenwoordig zynde Proponent, aangenomen ,, cn bevestigd zynde, als een bedienaar des Heili„ gen Evangeliums , door de oplegging-der handen,,, volgens de inllelling der Apostelen, zo beveelen „ wy voor hem te bidden, dat God almachtig hein ,, begenadige, en beftraale met den Heiligen Geest, ,, en hem fcherike een ruime maate van Hemelfchc ,, gaaven." De Gemeente heft daarop het lied aan: — ^j'Këbi ,, Heilige Geest :" — waarna zig de fuperintendent , met eenige Geeftelyken vergezeld , naar het Altaar begeeft. De Proponent knielt daadelyk voor hun op de knieën. De opperbeftuurder der kerke, verzoekt zyne amptgenooten, naar de begeerte des Pro-  van EU Pv. OP Ai - 133 Proponents andermaal te hebben voorgedraagen , gezamentlyk voor hem te bidden. Zulks verricht zynde, leest hy zyne vrye verkiezing door de Gemeente, aan de vergadering voor, dan word'er een algemeen gebed gedaan , waarna de Superintendent zyne mede amptgenooten aldus aanfpreekt. „ Geliefde broeders in onzen Heere jesus ctirisTüsJ ——— Ik v.'rmaane u lieden de handen te leggen, op dezen Proponent, welke zig hier voor-, „ fielt , met oogmerk om geordent te worden, tct ,, een dienaar van Gods kerke , overëenkomllig de „ oude Apoftolifchc infrcüing, eu met my zamen te ,, werken om hem te bekleeden met qie gewyde be- „ diening." De Leeraars leggen de handen op het hoofd des Proponents , waarna de Superintendent zegt: — „ Word gy, cn blyft toegewyd aan „, den dienst Gods. Wy,hier vergaderd zynde door „ de byftand en medewerking des Heiligen Geests, „ hebben voor u tot God opgezonden onzcootmocdige fmeekiugen, en hoopen dat hy onze ootmoedi,, ge fmeekingen zal willen hooren, hierom ordene, ,. bevestige , en Helle ik u aan , in den naam van den Heere jesus christus , tot Herder en Gee. „ ftelyke onderwyzer der Heiligen , om over dezcl„ ve een waakend oog te houden." Nu treed de Superintendent van het Altaar , en de dienstdoende Leeraar leest de kerkdienst , waar na by het brood en den wyn zegent, om zulks den nieuwen Leeraar , welke nederknielt , toetedieneu ; met het zingen van eenige liederen cn het uitlpree1 3 ken  ï34 GODSDIENSTEN ken van den gewoonen zegen, word de plechtigheid befloten. De nieuw beroepen Leeraar moet in alle zyne verhandelingen de Heilige Schriftuur tot zyn grondflag flellen ; hy mag hoegenaamd geene nieuwe lcerftcllingen verfpreiden , ook mag hy wegens de vastge» ftelde leerbegrippen, geene twyfelingen waereldkundig maaken. Hy mag zig met geene ftaatszaaken bemoeien, nog zig in byzjndere gafchillenmengen, geen handwerk beoefenen, noch koophandel bedryven. In Zweeden en Deenemarken voeren de Superintendenten de tytel van Bisfchop, en bekleeden ook dezelve magt. De Koning van Deenemarken benoemt zyne Bisfchoppen, en die vy deze gelegenheid zegt de Leeraar tot de zieltogende communicanten , dat dc gewyde te* kens, hun tot eene groote vertroofting dienen, om hen op de reize naar de andere waereld te vergezel, jen. De zieke belyd zyne zonden, na een voorafgegaan gebed, waarna de Leeraar hem , in den naam der Heilige Drieëenheid , zyne misdaaden kwytfcheld. Voor dat aan de zieken de communie word toegedient , doet de Leeraar een gebed , zingt, of leest met de aanweezenden ,den drieëntwintigftcn of honderd derden Psalm, en beveelt hierop den geest des kranken in de befcherming van jescs christus, ter genieting van eene eeuwige gelukzaligheid, gomtyds word ook het Avondmaal aan hoogbejaarI 5 de  l38 GODSDIENSTEN de en zwakken aan hunne huizen toegedient , by welke gelegenheid de Leeraar eene gepaste leerrede doet. De wyze hoe de Lutherfche biegt uitgeoefend word, is: — de Leeraar vraagt de zondbelyder, „ of hy berouw heeft van de zonden, waarvan z\ n ,, geweeten hem befchuidigt? —— of hy in op„ rechtheid gelooft en belyd , dat het ligchaam en ,, bloed van onzen Heere tesus christus , daad„ lyk in de tekens van brood en wyn tegenwoordig ,, zyn; en eindlyk of hy belooft, in het Lutherscb. „ Geloof te zullen volhardeü, tot aan het einde van zyn leven." — Wanneer hy hierop een voldoend antwoord heeft gegeeven , legt de Leeraar de hand op het hoofd des biegtelings, noemt de naamen der perfoonen van de Heilige Drieëenheid, en zegt: — ,, Ga heenen in vrede , en de genade van onzen 5, Heere jescs christus zy met u." ■ Op verfcheidene plaatzen ontfangt de Leeraar van cc biegtcfing , even als de Roomfche Priefters , eene biegtpenning ; maakende dit geld een gedeelte van hun inkomen uit. In Desneir.arken en Z-.necen gaat de wyze van excommuniceeren zeer geftreng. De perfoon, die in den ban zal gedaan worden, word, zo rasch hy in de kerk verfchynt, door den Predikant met verachting uit de kerk gefloten ; wanneer hy echter word aangenomen , moet hy op eene byzondere plaats zitten , waarna by door eene kerkelyke bedienden buites word geleid. Na gelang van zyne boet- doo  van EUROPA. 139 doening , word hy eindelyk van dea ban ontheeven. ' " - By het Doopfel hebben de volgende omfiar.digheden plaats. Het formulier moet in eene verfiaanbaare taaie geleezen worden, en zo de kinderen na de geboorte te zwak zyn , om naar de kerk gebragt te kunnen worden , gefchied de plechtigheid in huis, ten overftaan van een of meer doopgetuigen. Wr.nneer het kind in gevaar is van te fterven , mag in fommige plaatfen de vroedvrouw het doopen. Na eenige altoos by den Doop gebruikelyke vraa. een gedaan te hebben , doet de Leeraar een aan_ foraak , en verdryft de booze geest, met de volgen, de woorden: — ,, Vertrek gy onreine geest, en maak plaats voor den Heiligen Geest!" In verfcheidene plaatzen tekent ce Leeraar het kind met het teken des kruifes, zeggende: Ont- ,, fang het teken des kruifes, en wees een getrouw ,, krygsknecht van jesus christus , in den naam ., des Vaders, des Zoons, en des Heiligen Geests!" — waarna hy het driemaal met water befprengt, in de naam der Heilige Drieëenheid. Met eene ftichtelyke vermaaning word altoos deze plechtigheid balloten. Ten opzichte van hunne huwlyken , verdient bet volgende aangemerkt te worden. Wanneer 'er zig geene wettige verhinderingen , ter beletting van her huwlyk opdoen, dan begeeven zig Bruid en Bruidegom in de kerk. De Leeraar vraagt hen , of zy genegen zyn zig in den huwlyken ftaat te begeeven ? bier-  140 GODSDIENSTEN hierop geeven de jonge lieden elkander de rechterhand ; de Bruidegom fteekt zynen ring aan de hand der Bruid, en zy fteekt haar ring aan de zynen. Dan zegt de Leeraar: ,, A en B, genegen zynde zig te begeeven in den „, ftaat des huwlyks , voor de vergadering hier te. i, genwoordig , verklaare ik hen door dezen voor ,, man en vrouw , in den naam des Vaders , des „ Zoons , en des Heiligen Geest , éen'God , A,, men." Eenen Lutherfchen word , wanneer hy fterft, geen laatfte Olyfel toegedient , hy krygt geen kruififix in cie handen , dienften voor zyne afgefcheidene geest heeft hy niet te wachten : jesus christus moet alleen zyn vertrouwen op de eeuwigheid uitmaaken : hierin word hy fteeds door eenen Leeraar verfterkt. Wanneer de overledene zal begraaven worden , komen de bloedverwanten , van den Leeraar vergezeld, in het fterfhuis te zamen. Verfcheidene leerlingen , tot het gevolg van den Paftoor behoorende, zingen-eenige geeftelyke liederen voor het fterfhuis; waarna zy voor de lykbaar treeden; een grootkruis word hen voorgedraagen. Een jong leerling gaat nevens het lyk , houdende in zyn hand een klein kruis , act welk in dat gedeelte der kerk of van het kerkhof word geplaatst, daar het lyk begraaven is. Op fommige plaatfen openen zy de doodkist, byhet graf, om het laattle vaarwel van hem te neemen, terwyl zy eenige op de omftandigheid gepaste liederen zingen. Wie  van EUROPA. 141 Wie zou , naar het uitwendige befchouwd , de Lutherfehe binnen de Nederlanden , aan de voorgaande fchetfen herkennen? Hunne kerken zyn ontbloot van Altaaren , beelden, kruisfen, wierook, enz. Hunne Leeraars hebben by de bediening van het Avondmaal geen prachtige choorkleeden , de leeken doen geen byzondere zondbelydenis , in de huizen der Leeraaren ; by den Doop is de exorcismus , althans by veelen in onbruik, ook word het kind niet gekruistekent ; en vermits veelen onder hen , ten opzichte van de Sacramenten , van het formulier van lutker en melanchton afwyken, althans de denkwyzen der Gereformeerden in dit opzicht niet verketteren noch veroordeelen , en ten opzichte van de leere der rechtvaerdigmaaking des zondaars voor God, zynde het voornaamfteleerftuk des Geloofs, eenftemmig met elkander denken, zo is te verwachten , wanneer beide partyen iets aan den anderen toegeeven, dat zy eerlang de hand van broeders aan elkander zullen toereiken. VYFTIENDE HOOFDSTUK. Handelende over den Godsdienst der Gereformeerden» door johannes calvisus gevestigd. Eer wy dezen Godsdienst, welken, haare.. etei in  142 GODSDIENSTEN in verfcheidene landen zo aanzienlyk gevestigd heeft, befchouwen , zal het noodzaaklyk zyn , deszelfs ftichter johannes calvinus te leeren kennen. Deze geleerde man wierd te Soisfons in Frankryk, in den jaare 1509 geboren. Zyn vader gerardus calvinus zond zyn zoon, na dathydelaagefchoo* len was doorgeloopen , naar Parys , onder het opzicht en onderwys van den beroemde maturinus corderius. calvyn, welke reeds in zyne jeugd in de Godgeleerdheid uitmuntte, kreeg van de Bisfchop een Rei* kelyke prove te Soisfons, doende de jongeling verfcheidene leerredenen voor de Gemeente. Hy verydelde het ontwerp zyns vaders, die hem uit belangzucht tot een Rechtsgeleerde wilde maaken , en fchoon hy in deeze weetenfchap aanzienlyke vorderingen deed, volgde hy echter de natuuriyke neiging van zyn hart , leide zig voornaamlyk op de kennis van den Godsdienst toe , en onderzocht de Heilige Schriften. In den ouderdom van vierentwintig jaaren, geraakte hy, na den dood van zyn vader , te Parys , met verfcheidene van hen, welke van den hervormden Godsdienst belydenis deeden, bekend ; onder dezen was stephanus Forgeus , welke naderhand zyne Geloofsleere met zyn bloed verze* gelde. Gróót was calvinus in aanzien by deKoninginne van Navarre, zuster van franciscus de eerfte. Zy liet hem by zig ten Hove komen , befchermde hem en hoorde hem gaarne prediken: eindelyk nogthans moest    vanEUROPA. i4s moest hy van wegen de vervolging , Parys vsrlaaten, en zyne wyk naar Geneve neemen, alwaar men reeds het gezag van den Paus had afgezwooren. De aanzienlykfte familien te Geneve hadden de aloude leengoederen nog niet afgeftaan , hier over wierden dezelve geftrengelyk gehekeld, waaruit hevige twist en verdeeldheid ontftond. calvyn , farellüs en carodus weigerden de twistende partyen het Avondmaal toetedienen, waarover de voornaamfte der muitelingen zo verbitterd wierden, dat zy by den Raad bewerkten, dat de drie voornoemde mannen geboden wierd, binnen den tyd van twee dagen de ftad te moeten verhaten. calvinus onderging dit vonnis met gelatenheid, en vertrok naar Bazel, en vandaar naar Straatsburg. Hier wierd hy door den Raad aangefteld tot Hoogleeraar in de Godgeleerdheid. calvyn bleef te Straatsburg tot het jaar 1541. Wanneer Keizer karel de vyfde twee ryksvergaderingen beriep , een te Wortns en een te Regensburg. calvyn was op beide tegenwoordig , en had dus gelegenheid om niet melanchton en CRüciGERafzonderlyk over het Avondmaal te fpreeken. Die van Geneve wendden thans alle pooging aan om calvinus terug te doen komen. In het begin weigerde hy zulks, doch bucerus overreede hem, invoege hy den 13. van Herfstmaand des jaars 1541 derwaards vertrok ; wordende hy met de grootfte toejuiching van het volk en den Raad ingehaald. Ik k^n hier niet voorby aantemerkcn, dat toen de Straats-  i44 GODSDIENST E N Straatsburgers hem zyn jaarwedde wilden laatenbe*' houden, hy zulks volftrekt afïloeg, zeggende, dat hy op niets minder dan op fchatten te verzamelen bedacht was. calvinus overreedde die van Geneve het Presby,* teriaansch kerkbeftuur aanteneemen , ten einde dé kerkelyke tucht behoorlyk te kunnen handhaaven: daadlyk wierd in zynen voorflag bewilligd, men ver* koor Ouderlingen, en bragt cle kerkelyke regeering in eene geregelde orde. Om de andere zondag predikte hy tweemaal , drie dagen in de week gaf hy lesfen in de Godgeleerdheid , éénmaal, zynde donderdags, verfeheen hy in de Ccnfiftorie om de kerkelyke tucht te helpen handhaaven. Des vrydags gaf hy openbaare lesfen^ ten einde de duifterfle Schriftuurplaatzen te verklaaren , en zyne tegenftreevers den mond te ftoppen. calvyn was fteeds werkzaam, alles vloeide te Geneve zameu ; men had aldaar ter zeiver tyd een Engelfche, ltaliaanfche, en een Spaanfche ketk* In het midden van deze kalmte, ontftond 'erdikwyls eene hevige ftorm tegen de kerk der Proteftanten : de vervolging tegen de Waldenzen , in den jaare 1545 aangerecht, de valftrikken welke calvyn zelVe gefpreid wierden , de hachelyke toeftand van Duïtschlands kerk in het jaar 1547 , de voor hem grievende tyding dat te Parys tachtig perfoonen , by eene vergadering in de St. Jacobftraat, ter onder* houding van het Avondmaal , waren gevangen ge. nomen , waarvan 'er zeven levendig verbrand wierten;  v a m E Ü Ë. O P A. 145 den } dit cn meer andere omfbndighedeu griefden hem zodanig , dat hy, na alvoorens met veele ligchaamsongefteldheden geworfteld te hebben, in het jaar 1563, het tydelyke met het eeuwige verwisfelden. De leerftellingen, welke calvinus voor zyne doof hem gevestigde kerk bepaalde , en veelal met de grondltellingen van den Oudvader augustinus over» ëenftemmen, komen hoofdzaaklyk hierop neder. ,, God, de eeuwige, de onveranderlyke, heeft alles uit niets , in een ftaat van volkomenheid voortgebragt. Hy, den mensch naar zyn even„ beeld formeerende , richtte met hem een verbond „ op, doorgaans het verbond der wetken genaamd, „ by welks onderhouding hy het eeuwig leeven en eene eeuwige gelukzaligheid zoude genieten ; „ maar dat indien hy 's Heeren wet overtrad, de „ Godlyke ftraffe tydelyk en eeuwiglyk op hem zon nederdaalen ; ja dat zelfs de aarde om zynent ,, wille in den vloek zou deelen. ,, Onze eerfte ouders overtraden , door het eeten van de verboden vrucht , de ben voorgeftelde ,, wet, verbeurden de hen toegezegde heilgevolgen , 5, wierden, benevens hunne nakomelingen fchuldig „ verklaard , en waren nu flaaven der zonden." Alle rampen en onheilen , welke wy zien gebeuren , hebben van dit afvallig beginfel haaren oorfprong genomen. Nopens de Voorverordineering leerde calvinus 1 , dat God van alle eeuwigheid het voorneemen be. ' II. Deel. K „ r&ald  146 GODSDIENSTEN „ paald had , om eenige menfchen gelukzalig te ,, maaken, en andere te verdoemen. Doch vermits zulks een geheim was , waren de Leeraars ver" „ plicht , in hunne gebeden en toepasfingen geen „ uitzonderingen tusfchen hunne toehooreren te „ maaken (*). „ Volgens de voorgenoemde voorverordineering „ vloeide het van zelve, dat de dood van christus ,, ten oogmerke had , om Hechts een gedeelte van „ het menfchelyk geflacht te begenadigen , terwyl „ het overige gedeelte in haaren zondigen ftaat zou- de blyven leeven en fterven." calvyn beweerde de volharding der Heiligen. Hy beriep zig ten dien einde op de volgende plaatzen : — ,, Het pad der rechtvaerdigen is als een ,, fchynend licht, lichtende tot op den vollen mid„ dag, en vervolgens die hy liefhad, beminde hy „ tot den einde toe. ,, De Heilige Schriftuur is zonder de overleverin- gen genoegzaam ter zaligheid ; tot deze gewyde „ ver- (*) De voorverordineering word door fommige Geleerden, in de kerk aldus verklaard: zy zeggen: „dat God van alle eeuwigheid geweeten en verklaard heeft, het einde van alle dingen , en dus ook de zaligheid der „ menfchen , en de middelen tot dat einde. Deze verkie. „ zing heeft God in den tyd geopenbaard, uit welke open. „ baaring blykt, dat God in christus de menfchen tot 2a„ ligheid verkiest, door het Geloof in zynen naam."  van EUROPA. 147 ,, verzameling behooren geenszints de zogenaamde Apocryphe boeken , naamlyk het boek van 7o» j> j , een deel van Hester , het Zw£ der 3, Wyshcid , Eccle/tastkus , Baruch , w?» fa de» 3, Draak eu r/e boeken der Machabten. De geheele 3, Heilige Canon is volmaakt en klaar , en vervat 3, alleen alles wat den mensch te leeren , te geloo3, ven en te betrachten hebbe. Gods Woord al3, leen is onfeilbaar , en al wat met deze regel niet 3, overeenkomt moet verworpen worden. Uit deze Heilige Schrift is het blykbaar , dat 5, God een eenig Wezen is , onderfcheiden in drie ,3 perfoonen , naamlyk de Vader , de Zoon en de Heilige Geest. De Vader, bron en oorzaak vart 5, het Heelal. De Zoon, het woord, de wysheid 3, en het beeld des Vaders. De Heilige Geest, de ,, eeuwige kracht, uitgaande van de Vader en den ,3 Zoon. Dit leerftuk ftreeft de reden wel te bo- ven, maar ftryd geenszints tegen dezelve. De Heilige Schriftuur, byzonder het Nieuwe Tcsta,3 ment leerr , dat toen jesus in de Jordaans ge- doopt wierd , de ftemme des Vaders is gehoord „ geweest, welke zeide: deze is myn welbe- „ minde Zoon! —- de Zoon werd gezien in het ,, water en de Heilige Geest openbaarde zig in de „ gedaante van eene duive. Ook beval christus 3, dat de geloovigen zouden gedoopt worden , in „ den naam des Vaders, des Zoons, en des Heili» 5> gen Geests. De engel GABRiëL zeide totMARiA: — de Heilige Geest zal over u komen, de kracht K a des  ï4S GODSDIENSTEN „ des Allerhoogfien zal u overfchaduwen , daarom „ zal het Heilige dat uit u zal geboren worden , ,, Gods Zoon genaamd worden. De zegen- „ wensch van den grooten Apostel paulus is: — de genade onzes Heere jesü christi, de liefde „ Gods des Vaders, en de gemeenfchap des Heiligen „ Geests zy met u. —■ De drie perfoonen zyn te ,, onswaards onderfcheiden in werking. De Vader ,, is onze formeerder, de Zoon onze Zaligmaaker ,, en Verlosfer, en de Heilige Geest, door in onze „ harten te woonen , onze Heiligmaaker. De Zoon is van eeuwigheid, op eene voor ons „ onbegrypelyke wyze geboren , zo dat hy met „ recht zeggen kon : — eer abraham was, beftond „ ik. — Hy is het alfcbynfel van Gods heerlykheid en het uitgedrukte beeld zyner zelfitandig„ heid. Hy is zonder begin det dagen noch einde „ des levens. Dcsgelyks is ook de Heilige Geest „ van eeuwigheid , in heerlykheid en majefteit een zynde met de Vader en de Zoon. „ 'Er zyn goede en kwaade geeften; de eerfte zyn dienaars van God en vrienden, de laatftcn Vyan„ den van Hem en van de menfchen. „ Gods Voorzienigheid blyft onafgebroken het Heelal bellieren. Alles onderhoud en regeert Hy „ als met zyne hand , en niets kan zyne alvermogende werking wederftaan. God echter isgeenszints de werkende oorzaak der zonde ; want Hy „ is zo vermogend en goed , en befliert het werk „ zyner handen zo rechtvaardig en wys , dat zelfs  van EUROPA. i4s> „ de boosheden der godloozen , by de uitkomften, „ de deugdzaamen geen nadeel toebrengen , noch „ de fchakel van het welgeregeld Heelal verbreeken. „ Voor het overige moet den Chriften de verborge„ ne wegen en handelingen Gods , geenszints met s, zyn eindig verftand trachten natefpooren ; maar „ met paueus zeggen: 6 diepte des rykdoms, „ beide der wysbeid en der kennisfe Gods! ——■ „ Hoe ondoorzoekelyk zyn uwe oordeelen, en hoe ' „ onnafpoorlyk uwe wegen! wie heeft den zin des „ Heeren gekend, en wie is zyne raadsman ? wie „ heeft Hem gegeeven , dat het Hem weder zou „ vergolden worden ? uit, door, en tot Hem zyu „ alle dingen , Hem zy de eeuwige heerlykheid. „ Amen. „ Geen mensch word door zyne deugdsbetrachtingen, welke men fchitterende of fchoon vernis, te zonden kan noemen , gerechtvaerdigd voor God: loutere genade , door het lyden en fterven „ van jesus christus verworven , is de oorzaak „ dat den zondaar tot een kind van God word aan« „ genomen ; alle deugsbetrachtingen zyn onvolko, men en met zonden bevlekt. Hy moet dierhals, ven de krachtdaadige medewerking van den Heis, ligen Geest om wedergeboren te worden en te ge. looven, al biddende aftewachten 9' Ee (s) 'Er is over dit leerftuk heden eene andere wyze van denken in de kerk , hierop uitkomende :, ——- „ de „ recht- K 3  ;$o GODSDIENSTEN „ De in de volheid des tyds, uit de Maagd ma, „ Ria mensch geworden Zoon van God, verfcheen „ in de waereld , om de van eeuwigheid uitverkorene doch onvermogende mensch, alleen door „ zyne krachtdaadige verdienften van den vloek „ der wet te verlosfen (*). Hieruit volgt", dat „ alle eigendunkelyke werken van gerechtigheid , ,, geenszints kunnen verdienen, het geringfle ge„ deelte der Hemelfche glorie. „ Alle ceremonieeïen, het zy Joodfche of door de Chriftenen zelve uitgevondene, en niet inde „ Schriftuur bevolene plechtigheden, zyn overtol,, lig en nutteloos , en aan de eenvoudige geeftelyke Godsdienst van jesus christus nadeelig. Geen fchepfel, hoe heilig , hoe verheven , mag hier ,, in der tyd vereerd, veel min na zyn overlyden 5, eenige eerbied toegebragt, noch om hulpe aan, geroepen worden, jesus christus is de eenige en alleen vermogende Middelaar lusfchen God SJ en de menfchen, „ 'Er rcchtvaerdig verklaaring van zondaaren, gefchied midde. „ lyk door het Evangelium, vereen igd met debondzegelen „ en word door het Geloof aangenomen." (°) Anderen drukken zig in dezer voegen uit: . ,, CHRrsTüJ heeft door lyden en fterven de gelukzaligheid, „ welke door de zonde verloren was , wederom verwor. „ ven, en past dezelve middelyk toe door het Woord uodsa n en door de boudzegelen."  v a n E U R. O P A. 151 „ 'Er is eene algemeene Christelyke kerk, zynde eene vergadering van waare geloovigen , haare zaligheid alleen verwachtende in jesus christus, gereinigd zynde door zyn bloed, en geheiligd en verzegeld zynde door den Heiligen Geest. Deze kerk is van den beginne der waereld geweest, en zal, fchcon voor een tyd verdrukt en naauwlyks zichtbaar , ftaande blyven tot aan de voleinding der waereld. ,, De kentekenen van deze kerk zyn , de zuivere prediking van het Evangelium, de bediening der Sacramenten, zo als christus dezelve heeft ingefteld , en de waare bediening der kerkelyke tucht. De Christenen van deze kerk zyn te kennen uit hun Geloove, en het aanneemen van jesus christus , als hunnen eenigften Zaligmaaker, door de zonden te vlieden en de gerechtig- , heid natejaagen , God en hun naasten liefteheb. , ben , en hun vleesch met deszelfs beweegingen , en begeerlykheden te kruifigen. ,, jesus christus alleen is het hoofd der kerke. , De beftierers derzelve beftaan uit Leeraars, Op- , zieners en Diaconen ; de eerfte moeten met op. , legging der handen , onder het aanroepen van , Gods naam, ingezegend worden, om het woord , Gods te verkondigen , en de Sacramenten te be. , dienen. „ De Sacramenten, welke jesus christus ingefteld heeft, zyn, den Doop en het Avondmaal. De Doop moet en mag maar éénmaal aan een K 4 »» kind  ï5* GODSDIENSTEN *>. kind of volvvasfchene toegedient worden. Dit „ uitwendig waterbad betekent en verzegelt , dat „ de geest zo waarlyk door het bloed van jesus „ christus gewasfchen en gereinigd word, als de „ uiterlyke plenging met water, de onreinheid des „ ligchaams wegneemt. De drieëenige God ver„ bind zig in dit Sacrament aan den doopeling, om. „ hem een algenoegzaam God te zyn , hem tevens „ verbindende hem hierin te gelooven. „ Het Avondmaal is door onzen Heere ingefield „ om de Christenen geeftelykerwyze te voeden en „ te verfterken ; zynde het zienlyk brood een Sa. „ crament zyns ligchaams, en den wyn een SacraS3 ment zyns bloeds; ten einde ons te betuigen,dat „ zo waarlyk als wy de uitwendige tekenen ontfan„ gen enin onze handen houden, en dezelve eeten » en drinken * wiar door ons leeven onderhouden „ word, wy ook zo waarlyk door het Geloove, het „ welk de hand en mond onzer ziele is, bet waare „ ligchaam en bloed van jesus chkistus ontfan. gen, in onze zielen , tot ons geeftelyk leven. „ Met andere woorden kan men dit bondzegel „ onderfchryven , als een Sacrament van Godlyke 9, inftelling , waarin de Leeraar in de naam en op „ het gezag van christus, het teken , verêenigd „ met de betekende zaak , aan de dischgenooten „ overgeeft , welke het zelve in den Geloove ohn „ fangen, „ Aangezien de verdorvenheid en moedwil van den mensch ten hoogften top geftegen is, zo heeft  van EUROPA. is$ „ het God behaagt, Koningen , Prinfen en Ov»r- heden aanteftellen , willende dat de waereld door „ wetten zou geregeerd worden. Wetten, waar9, door de ongebondenheid der menfchen beteugeld, en 'er eene geregelde orde in deMaatfchappyzou plaats hebben. Ten dien einde wapende hy de „ Overigheid met het ftrafzwaard , om de boozen s, te tuchtigen en de vroomen te befchermen. Het ,, is hun plicht, wetten en voorrechten te handha- ven, den waaren Godsdienstvoorteftaan , valfche ,, en afgodifche Godsdienften te weeren, het Evan„ gelium alomme te laaten verkondigen , en alzo het Koningryk van jesus christus te helpen uits, breiden. De onderdaanen, van wat rang of ftaat, zyn verplicht , zig aan hunne Overigheid te on„ derwerpen, fchattingen te betaalen, hen eerbied ,, toetedraagen , en hen in alles te gehoorzaamen, „ voor zo verre zulks niet ftryd tegen het Woord van God en de reden. ,, Eindelyk is het ontwyfelbaar , dat 'er een lee9, ven na dit leeven is; dat de geesten op den by God „ bepaalden dag, wederom met hunne ligch'aamen ,, zullen vercenigd worden , om van den opperften' s, rechter jesus christus loon of ftraffen te ont9, fangen." Zie daar de zaaklyke inhoud der Gereformeerde leere , zo als dezelve door calvyn beleeden , en vervolgens in het Synode Nationaal, in «en jaare 1618 ent 1619 binnen Dordrecht gehouden , is overgezien en verbeterd. Van deze Christelyke GeloofsK 5 be-  154 GODSDIENSTEN be'ydenis hadden ursInus en olwianus, twee beroemde Godgeleerden te Heidelbcrg , reeds in den faare 1563 eene Cathegetifche Verhandeling in vraagen en antwoorden zaamgebragt; welk boekje, wegens deszelfs Schriftuurmaatigheid , juist verband, krachtige uitdrukking en duidelyke , fchoon verhevene voorftellingen, geene geringe eere aandoet aan deszelfs groote opftellers. Het hlykt uit het voorgaande, dat de Gereformeerden van de zeven by de Roomfche kerke vastgeftelde Sacramenten, alieenlyk den Doop en het Avondmaal behielden, en de overige vyf als onfehriftuurmaatig verwierpen. Geeftelyke ordens en klooster, geloftens vernietigden zy, fchaften vasten- en heilige dagen voor altoos af , bluschten het vagevuur uit, wierpen beelden en toen genoegzaam aangebeden reliquien uit de kerken , befchouwden de tran. fubftantiatie en de aanbidding der na hunne gedachten niet veranderde tekenen in het Avondmaal , als afgodisch , en noemden de Pausfen van Romen , dwinglanden en despotieke hoofden der kerke , die door hun gedrag dikwyls maar al te zeker getoond hadden, dat zy antichristen waren : in één woord de inwyding der kerke, op de Roomschgezindewyze , het wyden van wasfehen lammetjes , palm, kaarfen, klokken, wy water, asfche en veele andere plechtigheden, ondergingen by hqn eene algemeene vernietiging. Zy oordeelden, dat deze en andere, voor de waare Godsdienst niets betekenende plechtigheden , de meeste Geeftelyken, in de verrichting der-  vak EUROPA. 155 derzelven , te werkzaam hielden om de zedenleer van jesus christus behoorlyk te overweegen en aan de Gemeente voorteftellen. Thans zal het dienftig zyn, dat wy eenige plechtigheden welke in de Gereformeerde kerke plaats hebben befchouwen. De Lutherfche kerk heeft veele Roomfche plechtigheden behouden; deEngelfche kerk, gelyk wy hierna zien zullen , hield den middelweg tusfchen de Lutherfche en Calviniften, welke laatften , zo als blyken zal , de Godsdienst van alle vertoonmaakendefieraaden ontblootteden,om dat zy zeiden, dat dezelve uit het bygeloof voortvloeiden. De kerkentucht der Calviniften heeft in veele opzichten veel overeenkomst met die der eerfte Christen kerke. Iedere Gemeente heeft haaren eigenen Leeraar , of zo dezelve groot is een meerder getal, welke by de verkiezing door de Gemeente en Kerkenraad , op de volgende wyze ingezegend word. De gepromoveerde Proponent word drie onderfeheidene reizen aan de Gemeente voorgefteld;wanneer 'er na deze tyd geene bezwaarnisfeii tegen de leer en het leven van de te beroepene Predikant kr, gebragt zyn , fpreekt de dienstdoende Leeraar, na het eindigen van de op het onderwerp toepasfelyke predicatie, de Gemeente in dezer voege aan: Geliefde broeders ! vermits na drie herhaalde , afkondigingen , niemand tegen onzen medebroeder 9, iets heeft ingebragt , noch tegen zyn perfoou, noch tegen zyne leere , zo zullen wy in den naa- tnsa roe  I5<5 GODSDIENSTEN 9, me des Heeren voortvaarcn, om hein tot den heiiï» 9, gen dienst te bevestigen." Hierop laat hy eene gepaste verklaaring van het Leeraarampt volgen , en vraagt voorts den beroepenen Predikant, of hy zig aan alle de genoemde voorfchriften ter goeder trouwe zal gedraagen ? welke daarop antwoord: «— ,, ja ik van gantfeher harte." Een of meer Leeraaren leggen de handen op zyn hóófd , en een derzelven zegt : ,, God onze 9, Hemelfche Vader die u geroepen heeft,tot dezen heiligen dienst, verlichte u door zynen Geest, ver» „ fterke u door zyne hand, en regeere u zo in uwe ,, bedieninge , dat gy daarin behoorlyk en vrucht» „ baarlyk moógt handelen, tot grootmaakingezyns ,, naams, en verbreidinge des ryks zyns Zoons je* ,, sus christus. Amen." Deze plechtigheid word met een aanfpraak aan de Gemeente , en een krachtig gebed befloten. Ieder Leeraar heeft een zeker getal Ouderlingen onder zig, welke door de oplegging der handen van hen , in hunne bediening bevestigd worden. Zy zyn verplicht met den Leeraar de kranken te bezoeken, en voor de bediening van het Avondmaal, met hem van wooning tot wooning de ledemaaten ter tafel des Heeren te noodigen. By afweezigheid der Leeraars moeten zy dezulken onderzoeken , welke tot de Gemeente worden aangenomen; kennis geeven aan de Leeraars , van zodanige perfoonen die een ergerlyk leven leiden. Ten allen tyden zyn zy verplicht- de Leeraars met hunnen goeden raad te dienen-  yam EUROPA. 157 Den, en hem in alle deelen van zyn ampt de behulpzaame hand te bieden. De Ouderlingen worden niet Hechts voor een tyd , maar voor hun geheels leeven verkoren. Zy moeten menfchen zyn die ter goeder naam ftaan , en tegen welke geene bezwaaren zyn ingcbragt. De derde of laatfte orde in de Gereformeerde kerk is die der Diaconen. Met is hun plicht de armen te bezoeken, en het geld onder de Gemeente opgezameld, onder hun uittedcclen. Zy worden door de Gemeente verkoren, en door den Leeraar bevestigd. By de bediening van het Heilig Avondmaal zyn zy de handlangers der Predikanten ; hebben de verzorging van weduwen en fommige weezen op zig, en moeten wat hun zedelyk caracter aanbelangt, kuischmaatig en onberispelyk zyn; niet genegen tot den wyn, geen vuilgewinzoekers, de verborgenheid des Geloofs in eene reine confeientie bewaaren, een goed getuigenis hebben van de geenen die buiten zyn , eener vrouwen man , en hun eigen huis wel regeeren kunnen. De uitwendige Godsdienst verrichting by de Ge_ reformeerden op hunne zon- en feestdagen , (welke laatfte zyn , Kerstyd, Paasfchen , Pinxteren , en Hemelvaartsdag) is allereenvoudigst, en heeft nog byna het zelve vertoon, dat deChriftelykeGodsdienst had toen dezelve door de woede der Heidenen vervolgd , verplicht was naar afgelegene en onderaardfche fpelonken de wyk te neemen. Hunne fraaifte kerken zyn , als men 'er eenige prach-  -58 G.ODSDIENSTEN prachtige graftombes van doorluchtige helden , of mannen van verdienden uit wegneemt , van alle by de meeste volken gebruikelyke tempelpracht, ten eenenmaale ontbloot. Zelfs heeft men in de meeste kerken , althans in de Nederlanden , geene orgels; (het welke wel eens te wege brengt, dat het Psalmgezang niet in de behoorlyke orde ter uitvoer gebragt word,) zy zy„ vergenoegd , hoe onaanzienlyk de kerk ook weezen mag , als dezelve voldoet om 'er eene verhevene redevoering in te kunnen hooren » en zo zy Hechts ruim genoeg is om de Gemeente plaats te verfchaffen. Na dat de Gemeente vergaderd is, treed de Leezer in zyn geftoelte, en vermaant de Gemeente hunne herten hemelwaards te verheffen, leest eenige hoofd, ftukken uit het Oude of Nieuwe Testament , waarna een Psalm aangeheven word. Dit verricht zynde,-leest hy de wet der tien woorden en de Geloofsbelydenis der Apostelen , wordende hierna nogmaals een Psalm gezongen: dit laatfte heeft alleen des zondags morgens plaats. Nu beklimt de Leeraar den predikftoel , fpreekt eene zegen uit over de vergadering, doet eene korte vooraffpraak en vervolgens een gebed , op het onderwerp dat hy zal verhandelen pasfende , leest uit de voor hem leggende Bybel de text voor zyne leerreden gefchikt af, verklaart dien naar zyne beste vermogens, past de verhandelde waarheden op zyne hooreren toe, waarna de Godsdienst verrichting met een gebed , een kort Psalmgezang , en een zegen over  van EUROPA. 159 over de Gemeente befloten word. De Leeraars mogen des zondags voormiddags , des avonds en op eenige dagen in de week , onderwerpen naar hunne verkiezing verhandelen ; maar des zondags namid* dags zyn zy verplicht, eene leerrede over de Heidelbergfche Cathechismus te doen , welke in tweeënvyftig zondagsverdeelingen is afgedeeld. Op de feestdagen zyn zy gehouden , de gebeurtenisfen van dien tyd te verhandelen ; het zelfde heeft, ten opzichte van de lydensgefchiedenisfen , zeven weeken voor Paasfchen, plaats. De bediening van den Heiligen Doop, word door de Leeraar altoos na de leerrede, voor het eindigen van de Godsdienst, verricht. Voor dat de Leeraar het bondzegel de kinderen zal toedienen, doet hy eene gegronde aanfpraakaan ouders of getuigen; geeft hun de oorfprong, nood. zaaklykheid en Godlykheid van dit Sacrament te kennen. Dan doet hy een krachtig gebed , dat het bondzegel, het welk hun zal toegediend worden, hen in jesus christus tot hunne eeuwige gelukzaligheid moge verftrekken. Na het eindigen van het gebed , fpreekt hy de ouders en de doopgetuigen aldus aan: ,, Eerftelyk , hoewel onze kinderen in zonden ontfangen en geboren zyn, en daarom allerhande „ elendigheid , ja de verdoemenisfe zelve onderwor„ pen zyn , of gy niet bekend dat ze in christus „ geheiligd zyn, en daarom als lidmaaten zyner Ge„ meente behooren gedoopt te worden? s, Ten  i6p GODSDIENSTEN „ Ten anderen , of gy de leere, die in het Oudé „ en Nieuwe Testament , en in de artikelen des „ Chriftelyken Geloofs begreepen is , en in de „ Chriftelyke kerk alhier geleerd word, niet en be' „ kent de waarachtige en volkomene,leere der zalig3, heid te zyn? ,, Ten derden, of gy niet belooft en voorneemt, 5, deze kinderen als zy tot haaren verftande zullen „ gekomen zyn , een iegelyk de zyne, waarvan hy va.„ der of getuigen is, in de voorzeide leere naar hun vermogen te onderwyzen , .te doen en te helpen „ onderwyzen ?" Wanneer vader en getuigen hierop fa geantwoord hebben , klimt de Leeraar van den Predikftoel én bedient het bondzegel aan de kinderen , met de woorden der intlelling: in de naame des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geests." Dikwyls verricht de dienstdoende Leeraar de plechtigheid van het Sacrament niet in perfoon zelve, maar dan is 'er altoos een der andere Evangeliedie. naaren tegenwoordig , welke zyn plaats vervuld Zo haast deze by de laatfte dooping Amen gezegt heeft, richt de nog op den predikftoel ftaande Leeraar zyn gebed tot de Almogende ; biddende voor den toeftand van het geheele menschdom op den Aardbodem, —- en byzonderlyk voor de gedoopte kinderen ; het Opperwezen dankende , „dat zy door het bloed van jesus christus vergeeving „ der zonden erlangen , dat zulks door den , Heiligen Doop verzegeld en bekrachtigd is; „ fmee-  van EUROPA. i<5. fmeekende , dat deze kinderen altoos door deu Heiligen Geest mogen beftierd worden,op dat zy ,, een Chriftelyke opvoeding mogen genieten, en in den Geloove opwasl'chen en toeneemen , ten einde daardoor de goedheid en barmhartigheid van ,\ onzen eeuwigen Vader te erkennen , en in alle „ gerechtigheid, onder onzen eenigen Leraar, Koning en' Hoogeprielter jesus chwstus, te leven en tegen alle verzoekingen te Itryden." Wanneer aan eenen volwasfenen het bondzegel zal toegedient worden , doet de Leeraar eene redevoering op den perfoou, het zy deze een Jood, een Heiden of nog ongedoopte Christen is , toepasfelyk. Na deze verrichting fpreekt hy den doopelingin perfoon , in dezer voege aan : „ He kinderen uit Christen ouders geboren, wor„ den uit kracht des Verbonds gedoopt , doch be. „ iaarden moeten , eer zy dit zegel kunnen ontfangen, baare zonden gevoelen, belydenis doen van baare boette , en in jesus gelooven. Hierom ,, predikte johannes de Dooper , den Doop der „ boete tot vergeevinge der zonden , en die haare „ zonden beleeden wierden gedoopt (*). Ook heeft de Heere jesus zyne Apostelen bevolen, ,, alle volken te leeren en voorts te doopen , 'erby, voegende , die gelooft zal hebben en gedoopt zal „ *ya {*) Luc. 311. II. Deel. i.  ïfo GODSDIENSTEN ., zyn, zal zalig worden (*). Om deze rede heeft de kerk bevolen , dat niemand zou gedoopt wur,, den, dan na alvoorens beiydenisfe van zyn Geloof „ gedaan te hebben. „ Aangezien gy dan in de kerke Gods begeert in,, gelyfd te worden en van uw Geloove belydenis! gedaan hebt, en uw levensgedrag belooft hebt „ hier na interichten , zuït gy voor God en deze ,, zyne Gemeente ongeveinsd antwoorden. ,, Of gy in den eenigen God gelooft, onderfchoi„ den in drie perfoonen , Vader, Zoon, enHeilige „ Geest, Schepper en Beftierer van het Heelal? — Of gy gelooft in zonden ontfangen en geboren ,, te zyn , een kind des toorns van Natuure , ten ,, goede onbekwaam en tot alle kwaad genegen. Dat gy met gedachten, woorden en werken , de geboden Gods menigmaal hebt overtreden , en of deze zanden u van harten leed zyn? — 53 Of gy gelooft dat chiustüs, die waarlyk God „ cn mensch is , en zyn menfcheïyke Natuur uit ,, het vlcesch en bloed, van de Maagd maria heeft „ aangenomen , li tot een Zaligmaaker en God ge„ fchonken zy, en door dit Geloofonrfangtvergce- , vinge der zonden , door zyi bloed en door Hem , een lid der kerke word, do:.- de medewerking van , den Heiligen Geest? —— ,3 Be- CO Matt. XX Wil.  van EUROPA* 16$ « Belooft gy de leer, in 'deze Chriftelyke kerke ge- ■ leefd , welke met de woorden Gods overëenftemt, tot aan het einde uwes levens te zullen toeftem„ men? Alle ketteryen en dwaalingen verzaaken; „ ouder het gehoor van Gods Woord komen , en „ het Sacrament des Avondmaals gebruiken? > „ Neemt gy in alle opzichten voor, een Christe» 'lyk leven te leiden , en u in alle vermaaningeri ,, aan de Christelyke tucht te onderwerpen? —- ' Hier boezemt de Prediker een wensch uit , dat het God behaage, hem tot dit voorneemen zyne genade en zegen te geeven, door jtsrs christus. De döopeiing ontfangt na deze plechtigheid het bondzegel uit de hand des Leeraars , met de woorden der inftélhng. Somtyds verricht eene andere Leeraarde befprenging, zynde tot dat einde in dc Ouderlingen bank , welke dwars langs het doophuis heen loopt, eene yzere ring geplaatst, in welke het doopbekken gezet word, voor het bekken zit de Leeraar , welke den doopeling het Heilige Sacrament toedient. Veel plechtiger evenwel is de bediening van het Heilig Avondmaal by de Gereformeerden, 's Daags te voofen 5 zynde faturdags 's namiddags , doen de Leeraars , eene op de plechtigheid flaande voorbe. reidings predicatie Des zondags morgens verfchy* hen de dischgenooten , althans Binnen AMjMditto.% in 't zwart gekleed ter kerke. Na de gewoone be* ginfelen van den Godsdienst, doet de Leeraar «n*  ïff4 GODSDIENSTEN redevoering , waarin hy doorgaans de Gêmeont* aanmoedigt , om de heilige tekenen en zegelen met vrymoedigherd, vertrouwen, godvruchtigheid en in den Geloove te ontfangen. Dan gaat hy over tot de leezing van het formulier, het welke met de volgende krachtige uitdrukkingen een begin neemt. ,, Geliefde in den Heere jesus crkistus ! hoort ,, de inftelling des Heiligen Avondmaafs, zo als de ,, Apostel paulus dezelve befchreeven heeft, zeg,, gende : want ik hebbe van de Heere ontfangen, „ het geen ik ook u overgegeeven hebbe , dat de „ Heere jesus in den nacht, in welken hy verraaden „ wierd, het brood nam, en als hy gedankthadde , „ brak hy het , en zeide : neemt, eet, dit is myn », ligchaam , dat voor u gebroken word , doet dat „ tot mynef gedachtenisfe ; desgelyks nam hy den „ drinkbeker , na het eeten des Avoudmaals , en zeide: deze drinkbeker is het Nieuwe Testament „ in myne bloede , doet dit zo dikwyls als gy dien „ zult drinken tot myncr gedachtenisfe ; want zo „ dikwyls als gy dit brood zult eeten , en dezen „ drinkbeker zult drinken, zo verkondigd den dood „ des Heere , tot dat hy komt. Zo dan , wie cnwaardiglyk dit brood eet , of den drinkbeker des „ Heeren drinkt , die zal fchuldig zyn aan het lig„ chaam en bloed des Heeren ;maar de menfche be„ proeve hem zelve , en eete alzo van her brood en „ drinke van den drinkbeker ; want die onwaardig >, eet en drinkt , die. eet en drinkt hem zelve een oor-  « a n E U R O P A. x«5 oordeel, niet onderfcheidende het ligchaam des " Op'dwen .rondflag is het overige gedeelte van het formulier des Avondmaals gevestigd , het welk myne leezers, achter iedere Gereformeerde Bybel ge. plaatst, zelve kunnen inzien. Na dat het formulier geleezen is, begeeft zich de Leeraar naar het midden , aan de hooger zyde van de tafel -Welke met rein lynwaat gedekt is ; ter wederzyden ftaan de behoorlyke zitplaatzen voor de dischgenooten. Op het midden van den disch ftaan vier zilvere bekers , en twee fchotels van het zelva metaal, waarin en op welke de tekenen des Avondmaals , onder een wit kleed bedekt zyn. Twee handlangende Diaconen , ftaan ter wederzyden van de Leeraar, en twee Ouderlingen zitten aan bet einde der tafel , hebbende het opzicht over de goede orde. De Koster der kerke ftaat achter den Leeraar, om de ledige bekers en fchotels, des noodig zynde, aantevullen, Ter wederzyde aan het einde van de tafel zyn twee , met een kleed gedekte fchaalen geplaatst, waarin de dischgenooten ten voordeelevan de armen offeren. — Zo dra de Leeraar op zyne plaats aan de tafel genaderd is , roept hy de vergadering, met dergelyke bewoordinge herwaards: , O alle gy dorftigen komt tot de wateren! engy • die geen geld hebt, komt, koopt en eet: ja komt, *' koopt en eet zonder geld en zonder prys , beide , wyn en melk. * 3 L 3 » Komt  |ö3 GODSDIENSTEN ,, Komt eet van myn brood en drinkt van den wyn ,, die ik gemengt hebbe. „ Nadert hier ! en ziet, — hoe dierbaar Gods „ goedertierenheden zyn; dies de menfchen kinderen, „ onder zyne fchaduwen de toevlucht kunnen nee„ men." Terwyl de Leeraar dus (preekt , nadert allereerst de Kerkenraad , dan de Stadsregeering , en voort* m eene gefchikte orde de Gemeente , - eerst de mannen en vervolgens de vrouwen. Wanneer de dischgenoten gezeten zyn , neemt de Leeraar het brood breekt e„ zegent het, met de volgende woorden: „ Het brood dat wy breeken , is de gemeenfchap /cshgchaamscHRisTi:»— hetzelve, onder dtt uitfpreeken , aan de twee nevens en over hem iittende communicanten aanbiedende. — Dan vat hy de bekers aan , cn zegt , terwyl hv die ann dezelve perfoonen toereikt: — De drinkbeker der A dankzegginge, waarmede wy dankzeggen , is de ti gemeenfchap des bloeds christi." - De fcho «tv, gelyk ook de bekers , brengt de eene commuaan de andere over. De handlangende Dia conen ontfangen die aan weerszyden, ten einde van cc tafel, en brengen dezelve naar 't midden by den Leeraar. Terwyl men communiceert word 'er eene i'salrn gezongen, of eenige hoofdftukken uit denBv bel, welke op het lyden en fton van ]Ksus chrA Tys, zuifpeelen, geleezen, Na  Inzegening1 van een Leeraar "by ie Gereiormeersien. IjI.i^S. AvonaiiiaalMHoneliii^" "by de Qrereiormecrelen. tl - 16S.   vam EUROPA. 167 Na de genieting fpreekt de Leeraar , en zulks gefchied by de aanzitting van iedere andere dischgenooten, hun op dergelyke wyze aan (*): „ Ziet nu myn geliefde, zo lief heeft God de wae„ reld gehad , dat hy zyn eeniggeboren Zoon voor ,, ons heeft overgegeeven, en nu nog aan ons heeft gegeeven , onder deze tekenen en zegelen. God geeve dat gy Hem nu in deu Geloove , op eene geeftelyke wyze hebt aangenomen , cn Hem met „ vertrouwen omhelsd hebt. Vermoeide zielen zyn .., hier verkwikt , en zy die ledig waren zyn met „ goederen vervult. O liefde Gods ! die alle ver,., ftand te boven gaat! deze liefde heeft eene breedte en lengte die men niet bepanlen , eene diepte „ die men niet doorzien , en eene hoogte die ons ,( verftand te boven gaat. ,, Broeders en Zusters ! moet gy niet bekennen, „ dat uit de verlosfing van jesus christus eeneonbesrypefyke gelukzaligheid is voorrgevloeit?" —— „ door de hernieuwing van dit plechtig bondzegel, ,, befchouwen wy eenen verzoenden God eene voldaane wet > den Hemel geopend , de hel ,, gefloten — en eene eeuwige verlosfinge te wege j, gebragt. Berust hier in , leeft in de gemeenfchap „ van (-) De aanf raaken , by deze plechtige gelegenheid, aan de dischgenooten , zyn nooit dezelfde. Ieder Leeraar doet deze na zyne hartelyke vermogens. In de grondzaak komen jy echter met elkander overeen. L 4  *, vestigen. — Gaat dan nu heenen in vreden ." De gantfehe plechtigheid word by de bediening, aan de laatfte tafel, met eene dergelyke vermaanirig aan de Gemeente, aldus befloten. „ Nu dan vrygekochte Gemeente vanjesus chp.is„ tus ! thans hebt gy wederom mogen proeven en „ fmaaken , hoe goed de Heere is. Hy heeft u niet „ alleen de volkomene vergeeving van alle uwe zonden willen fchenken, maar u ook hiervan een te», ken en zegel in handen gegeeven, ten einde u van zyne trouwe en de onveranderlykheid zyner belof- „ ten te verzekeren Gelyk gy dan nu jesus „ ckrisius de Heere hebt aangenomen, wandel al„ zo in Hem." Le Lieraar beklimt nu andermaal den predikftoel, doet een hartgrondig gebed ; daarna zingt men eéu vae-rs u)t een der Pfalmen, en eindelyk fpreekthyde gewüone zegen over de vergadering uit. De huwlykep onder de Gereformeerden gefchieden met weinig onillag. Na dat de geboden driemaal in de kerk zyn afgeleezen , begeeft zig het jonge paar ter kerke. De Leeraar leest hen, uit het gewoone Huwlykiformulier , de plichten voor , die man en vrouw jegens eikanderen te betrachten hebben , en neemt de Gemeente tot getuigen, dat geene wettige veririndeüngen het huwlyk belet hebben. Voorts ' doet hy het jonge paar elkander de rechterhand geeyen , en fpreekt hen ieder in het byzonder aan , ui deze  van EUROPA, l<5? dezebewoordiuge: — „ — bekend gy hier voor „ God - dat gy genomen hebt en neemt tot uwe wettige huisvrouwe—hieriegenvvoordig? haar „ beloovende , dat gy ze nimmermeer zult verlaa» „ ten, haar liefhebben en trouvvelyk onderhouden, " als 'een getrouw en godvreezend man zyne wette" lyke vrouwe lchuldig is, dat gy ook heiliglykmet haar leven wilt, haar trouwe en geloove houden„ de in alle dingen, na uitwyze des Heilige Evang* liums? — 5j bekend gy hier voor God, dat gy genomen „ hebt en neemt tot uwen wettigen man hier te- „ genwoordig , welke gy belooft gehoorzaam te„ zyn , hem te dienen en te helpen , hem nimmer„ meer te verlaaten , heiliglyk met hem te leeven, l, hem trouwe en geloove te houden in alle dingen, „ gelyk eene vroome en getrouwe huisvrouwe haa„ ren wettelykeu man fchuhiig is , na uitwyze des „ Heilige Evangeliums? — Ja." Dan zegent hun de Leeraar met de volgende ze- gen: „ De Vader der Barmhartigheid , die u „ d'oor zyne genade tot dezen heiligen ftaat deshuwZ lyks beroepen heeft, verbinde u met rechte liefde „ en trouwe, en geeve u zynen zegen. Amen." Eindelyk doet hy de nu gehuwden nederknielen, fmeekt voor hen , in een krachtig gebed, zynen zegen af, waarna de plechtigheid met eene vermaaning belloten word. Wanneer een lidmaat der kerke zyn einde gevoelt ;e naderen , roept hy eene der Leeraaren of in desL 5 zelfs  170 GODSDIENSTEN zelfs plaats een Krankbezoeker by zig. Deze on* derzoekt de inwendige zielstoeftand der zieken : vertroost, vermaand, en beftraft hen zachtelyk, naar maate hy zulks geraaden vind ; waarna hy met de aanweezendèn een vuurig gebed voor den lyder hemclwaards zend. Het zelfde gefchied mede in dc kerken na het eindigen der predicatie. . Een der leden zig aan een flecht levensgedrag of aan dwaaling in de leere des Geloofs fchuldig ge« maakt hebbende, word eerst door den wyk Predikant en eenen Ouderling ernfh'g gewaarfchouwd en vermaand, zyn leven te beteren of van zyne dwaalingen afdand te doen. Wanneer hy echter volhard in zyne buitenfpoorigheden , dan word hy voor de gantfc'ne Kerkenraad gedagvaard. Hier verfcheeneu zynde , overtuigt men hem van zyne misdaaden of ketteryen , en zo deze overtuiging, die op eene gegronde , icchtvaerdige , Chrilielyke en liefdaadigc grondllng moet fteünen , niets helpt aan denonboetvaerdigen en ergernis geevenden zondaar; dan word hy onder het verrichten van den Godsdienst aan de gantfche Gemeente voorgefleld, als een hardnekkige, de gunst der kerke , de gemeenfchap met de geloovigen , ja tot hier toe de uitwendige middelen der genade onwaardig. Voorts word de Gemeente verzocht, zig niet met hem te vermengen , ten einde hy befchaamd worde; hem echter geenszins als vyand te baaien , maar hem fomtyds vermaanende , gelyk men een broeder vermaant, In  van E U H O P A. |j| Indien deze fchroomelyke afzondering ten wege brengt , dat zy bet onbuigzaam hart des verworpenen zondaars vermurwe , dat hy zyn levensgedrag verbetere of zyne dwaalingen verzaake , en dus de ergernis aan de Gemeente gegeeven, doe ophouden ; dan word hy wederom , na gegronde overtuiging, fds een boetvaardigen „ aan de Gemeente met blydfchap voorgedraagen. De zondaar zeive aldaar tegenwoordig , word door den Leeraar aldus aangebroken : „ Belooft gy voor ^od en zyne „ Gemeente alhier, dat gy van uwezündenenhard„ nekkigheid , om welke gy van de Gemeente zyt „ afgefneden geweest, een oprecht berouw hebt? gelooft gy dat u uwe zonden , door deze weder„ aanneeming, om jesus wille vergeeven zyn , en „ u voortaan te zullen gedraagen naar 's Heeren ge- boden?" Wanneer hy hierop een toeftemmend antwoord heeft gegeeven , word hy in zyn lidmaatfchap bci« fteld, geniet wederom de broederliefde der Gemeente , en verkrygt als voorheen, alle geeftelyke en tydelyke genietinge der kerke. Ik zal deze verhandeling , met de volgende aanmerkingen van een geleerd Engelsch Godgeleerden , waarmede hy de Gereformeerde kerke geen geringe eere aandoet, befluiten. „ Wy Engelfchen behooren de Calvinisten, wegens de naauwe betrekking waarin wy , ten op„ zichte van de leere , met hun gelykftemmig deuSï ken a als onze broeders te behandelen. Heb- ?> ten  tfi GODS DIE NS TEN „ ben zy den grooten micihel se . vetos levendig verj, brand; de Engelfche kerk heeft Proteftanten doen „ verbranden, om dat zy hun voor ketters verklaar. „ den. Zy hebben geene Bisfchoppelyke orde; de „ Schotfche kerk mede niet. De Gereformeerden „ Verwerpen de ring, bv de inzegening van het huw. „ lyk ; maar verdient dit onze opmerking ? hoor s, eens wat de geestige swift zegt, in zyn vertelfej »» van de ton: petrus behield alle zyne vro- „ lyke verfierfelen aan zyn ligchaam : - martincs „ liet 'er weinige vaaren , doch liet evenwel zyne „ klederen eene voegzaame gedaante behouden: „ maar jan ging nog verder , en liet zo wel zyn „ tooifel als zyne klederen varen. „ De leere van CALViNüsisindevoorftelling,eene 9) leere die alle middelen van genade verfchaft, en „ de weg tot, eene eeuwige gelukzaligheid opent. In ft die godsdienflige belydenisfe zyn veele godvrucht „ tige Chrisieneu , veele doorluchtige Godgeleerden „ opgevoed, en daar God zyn zegen heeftuitgeftort „ in gefchenken , over de aan de hand gegeevene „ middelen, behoorden de menfchen tezwygen (*). eeni. O w. hu*d , VI. Deel, pag. $i.  van E U II O P A. 173 eenige ZOGENAAMDE SCHEURMAAKERS in de GEREFORMEERDE KERKE. COCCEAANEN en VOETIAANEN. coccejus, het nieuwe licht bygenaamd , Profesfor op de Hooge Schoole te Leiden , maakte zig door zyne fchriften veel roems en aanhangelingen ; doch. leed hierdoor geene geringe vervolging, voetius , Profesfor te Utrecht , en siarezius , Profesfor te Groningen, wendden geene geringe pooging aan, om te betoogen , dat coccejus in verfcheidene grondftelüngen met de Sociniaanen overëenftemde. De hevige twisten hierover ontftaan, zouden byna eene fcheuring tusfchen de zogenaamde Coc- en Voetiaanen te wege gebragt hebben , indien niet de gemaatigdheid en wyze voorzorgen van 'sLands Hooge Overheden de twist gefluit en de partyen bevredigt hadden. Toen de eerfte driften bedaard waren , zag men zonlicht klaar , dat men in de wezenlyke leere des Geloofs volkomen overëenftemde. coccejus wilde alleenlyk eene verbindende famenhang door de geheele Heilige Schriftuur aantoonen. Hyweek in verfcheidene opzichten van de gewoone wyze van textverklaaren af, wilde in de Godgeleerdheid, alleenlyk Bybeltaal gefproken hebben. Verfcheidene Godgeleerden hebben zyn oogmerk van te reformeeren , tot de twee volgende hoofdzaaken gebragt. — Eerftelyk: „ Gods huishouding metzyneker- „ ke, van het begin tot het einde der waereld," — en  174 GODSDIENSTEN en ten tweede : — „De draad derProphetiün des „ Ouden en Nieuwen Testaments, en derzelver by„ zondere uitlegging." — Thans verdraagen zig de beide eerst hevig verfchillende partyen,behalven by de verklaaring van het vierde gebod , der tien woorden , en de vierde bede Van het volmaakte gebed , zeer vriendbroederlyk. LABADISTEN. jan de eabadie , van Geneve geboortig , behoo» rende eertyds tot de orde der Jefuiten, wierd in den jaare 1666 tot Fransch Predikant binnen Middelburg beroepen. Deze man bezat een vlug talenr van te prediken, had reeds te vooren zyne gaaven door geheel Holland laaten hooren , en zig daardoor eene groote naam gemaakt. Nu in zynen dienst binnen Zeelands hoofdftad bevestigd zynde , Was hy eene geftrenge Zedeprediker. Hy hield zig ten opzichte van de leere, aan de Gereformeerde kerke, veroor. deelde de Cartefiaanen en Cocceaanen ; hield den Wysgeer cartesius (*) en zyne navolgers voor Athe- (*) Deze Wysgeer was een Fransch Edelman van geboorte, had den Koning eenigen tyd gedient , maar meer in de Philofophie en Wysbegeerte behaagan vindende , verliet hy den Krygsdienst en zyn Vaderland , en begaf zig naar de Nederlanden en wel te Egmondaan Zee, waar hy doorzy. ne bedenkingen, over debeginfelen der Wysbegeerte, vetten  van EUROPA. ifs Atheïsten , en klaagde geduurig over het verval der Waalfche kerke. Hy erkende geene ledemaaten in de kerk, dan die hy zelfs oordeelde dat wedergeboren waren; leerde dat christus eerlang een Koningryk op aarde zou oprichten, waartoe hy zig opwierp als den wegbaaner. Eenigen van het Waalfche Synode wierden gelast , om na zyn leer en leven onderzoek te doen , maar hy verachtte die bezending en hield hen zelve van onrechtzinnigheid verdacht; dus wierd hy kerkelykerwyze van den predikdienst afgezet , en na eenige tegenftreevingen uit Zeeland gebannen. In Holland, byzonderlyk te Amftcrdam , maakte hy zig door huisoefeningen, onder de aanzien lykfl* lieden , eene grooten aanhang. Zulks wierd hem evenwel door de Overigheid , op aanzoek van de Kerkenraad, verboden; waarom hy eindelykbefloot (na veele onrusten in de Gereformeerde kerk gefricht tc hcbben_) met een aanzienlyk gezelfchap , naar "i Graaffchap Ravemb;rg , in IVestphalen , te wyken 3 alwaar de waereldberoemde anna maria schuurmans hem vergezelde. SPIN- geleerde aanhangers verwierf, byzonder onder de Cocceaa. nen. descartes door Koninginne christiha naar Zweeden gelokt, flierf aldaar in den jaare 1650, in den ouderdom van 54 jaaren.  MC GODSDIENSTEN SPINOSISTEN. Grooter beroerte echter ontftond 'er in de kerfc van Nederland, door den beruchten Amlterdanifehen' Jood, benedictus de spinoza. Deze man , die, fchoon hy het Joodendom verliet , nimmer evenwel een Christen wierd, lag zig vroegtydig op de Godgeleerdheid toe, en vervolgens op de Wiskunde, neemende niets voor geloofwaardig aan , dan het geen door de rede kon beweezen worden. Deze grondftelling meent men dat hy reeds in zyne eerfte jeugd zoude ingezogen hebben van fran* ciscus van den ende , voorheen Pater onder de orde derJefuiten,vervolgens binnen Amfteldam Doctor in de medicynen, en eindelyk Leermeester in de Latynfche taaie. Het eerfte werk,'t welk spinoza in 't Latyu uitgaf, was zyne Rechtzinnige Theologant, een werk dat eerlang in 't Fransch en Nederduitsch vertaald wierd. Hierin beweerde by, althans zyn toeleg ftrekte daar heenen , om beiden , Jooden en Christenen, alle gronden van Godsdienst en Geloo. ve te beneemen , en de menfchen diets te maaken, dat de Godsdienst allaenlyk uitgevonden is , om de maatfchappy in rust en het gemeen in bedwang te houden. Ondertusfchen ontbreekt het dit werk niet aan overheerlyke lesfen , aangaande de burgerlyke .zamenleeving. Zyne zedekunde , waarin hy de meeste navolgers en tegenftreevers had, handelt van God, van'smen!chen ziel, van de natuur en oorfprong derharts"< toch-  van EUROPA. 17? tochten, van de menfchelyke dienstbaarheid en van de menfchelyke vryheid. Door deeze zedekunde maakte hy zig zo berucht, dat de Academie te Heidelberg hem een Hoogleeraarampt in de Wysbegeerte opdroeg, waarvoor hy echter, fchoon hy in eene armelyke omftandigheid leefde , bedankte , willende hy zyne gevoelens geenszins aan zyn belang opofferen. spinozA ftierf in het jaar 1677, in het vierënveertigfte jaar zyns ouderdótnS , nalaatende het getuigenis , dat hy een gefchikt , zedig , goedaartig , vrielidlyk , beleeft en gedienftig man geweest is. Zyne gevoelens komen hoofdzaaklyk hier op Beder: ——- „ 'Er is geene zelfftandigheid buiten M God en alle fchepfelen zyn wyzingen vati „ Gods beltaan. Deze eenige zelfftandigheid „ heeft twee eigenfchappen , beftaahde de eene iu „ denking en de andere in uitbreiding. Alle3 „ 'hangt van een oneindig getal oorzaaken af, die „ op eene eeuwige orde, en op eene Oneindige wy. „ ze elkander opvolgen. 'Er is geenerhailde », zaak of daad irt zig zelve goed of kwaad. -—— „ De Schriftuur is niet oorfprongelyk van God, en „ de Heilige Schryvers hebben in veele opzichten „ kunnen dwaaïen. -— Alle wonderwerken kun. „ neri door natuuriyke oorzaaken verklaard wor- ' den.'' Ik zwygé van zyne gevoelens nópens de Propheeten, en de vyf boeken van mozks , van welke boeken hy geloofde , dat de gefchiedenisfen aldaar te vinden, in eenen laateren tyd daar waren inII. Deel, M ga  178 GODSDIENSTEN gelascht. Veele van deze gevoelens floopen ter Gereformeerde kerke in , althans de naam van Spino. zist was te dier tyd zo gemeen , dat zelfs veele voornaame Godgeleerden , welke de fchriften van sriNoZA wederleiden , met dien bynaam getekend wierden. L E E N H O V 1 A N E N. Deze hebben hunne benaaming van den afgezetten Zwolfchen Predikant, fredrikus van leenhof. Verfcheidene Godgeleerden hebben openlyk beweerd, dat genoemde leenhof het gevoelen van pontiaan van hattem , op de gronden van spinoza verder heeft uitgebreid en voortgeplant. Zyne voornaamfte Hellingen komen hier op uit: — „ dat „ het ongeoorloofd is, dat de Christen, aangezien „ de Heiland voor onze zonden geleden en vol,, daan heeft, zig over zyne zonde zou bedroeven; „ zeggende , dat verzoende zonden geene zonden „ zyn, gelyk betaalde fchulden geene fchulden kun„ nen genaamd worden. Voorts vermaande leen- hof de Christenen tot een gezellige , vrolyke, „ deugdzaame vergenoegdheid, veroordeelde de te „ geftrenge ftraf en boetpredikatiën , en begeerde „ dat 'er in de godsdienftige vergaderingen , aan- zienlyker plechtigheden moesten plaats hebben. DEUR?  van EUROPA. ïpj D E U R H O V I A N E -N. willem deurhof , maakte in de voorgaande eeuw geen gering gerucht en aanhang onder de Gereformeerde Gemeente te Amfteldam. Men zegt van hem, dat hy de Christelyke Godsdienst:, met de gronden van spinoza trachtte overëentebrengeu. Onder verfcheidene dwaalingen welke men hem te laste legt, is hy onder anderen zeer vervolgt over de volgende byzondere ftelling. Hy beweerde naamlyk, dat de wonderdaadige fpyzing van vyf duizend menfchen door jesus , het geneezen van ziektens , het opwekken uit den dood, het wandelen op de zee, en het veranderen van water in wyn op de bruiloft te Cana in Galilea , alle op eene natuurlyke maar geenszins bovelinatuurlyke wyze gewrocht waren , zonder ver* andering van de ligchaamen der gefchaapene dingem ÈEKKERIAANEN. éalthazar bekeer, irt de voorige eeuw beroemd Leeraar te Amfteldam, had geduurende een tyd van meet dan twintig jnaren, zig vlytig toegelegt om dc Werkzaamheden der geesten in het gemeen 3 maar die der boozen in hef byzonder , uit de Heilige Schriftuur en de reden optefpooren. In eene reeös hoog bejaarden ouderdom , gaf hy zynen geleerden arbeid in 't licht, onder de tytel van Betoverde Ww teld. Het Wirk wierd om deszelfs algemeen belang, M s ter<  iBo GODSDIENSTEN terflond in de Franfche, en naderhand in de Engelfche en Hoogduitfche taaien overgezet, eene eer die zeldzaam Nederduitfche Godgeleerde werken te beurt valt. Zyne mede amptgenooten vonden 'er echter die groote nuttigheid niet in , het welke andere Natiën 'er in meenden te ontdekken: integendeel waren zy van oordeel , dat 'er eene menigte Spinozistifche, Sociniaanfche en Deïstifche Hellingen in lagen opge. floten. Zelfs waren fommigen zo fcherpzinnig, dat zy openlyk fchreven dat de Heer bekeer , flaande zyne gevoelens, wel een Atheïst zou kunnen zyn, aangezien geen werkzaame duivel te ftellen , genoegzaam zo veel was, als in geenen werkzaamen God , ja geheel geen God te gelooven (*). bekker van alle zyden aangevallen , wierd eerst in zyn dienstwerk opgefchort , en na dat men met meerderheid van Hemmen in clasfen en fynoden gefleld had, dat de leere in zyn Betoverde Waereld vervat , tegen de Heilige Schriftuur en de formulieren van eenigheid aanliep, zo wierd hy volkomen van zynen dienst ontheven, en hem de tafel des Heeren ontzegt. Hunne Edele Groot Achtbaaren, de Regeering derfladyfefieldam , lieten echter den man zyne jaarwedde behouden , en zyne amptgenooten waren geduurende zyn leven verplicht , voor hem den predikdienst waarteneemen. De (*) Zie Ds. koelman, s. de vaiEs, en anderen.'  vanEUROPA. i8i De (tellingen in het genoemde boek vervat , zyn kortelyk dezen. Dy beleed dat 'er goede en kwaade geesten waren , dat de eerfte tot eer en heerlykheid Gods gefchapen , en fomtyds als zyne Gezanten gebruikt wierden , „ om der geenen wille die de za„ ligheid zullen beërven." — Van de laatften geloofde hy, dat zy van God waren afgeweeken , en na dien afval den eerften mensch verleid hadden , om welke misdaaden zy , ,, aan de keten der duis„ ternisfe geklonken, tot den oordeelsdag ter ftraf„ fe bewaard wierden." — Door deze laatfte Helling vervielen alle werkzaamheden van den boozen geest of geesten , op de zielen en ligchaamen der menfchen of andere fchepfelen , oordeelende hy zulks te ftryden tegen de goedheid , rechtvaardigheid , wysheid en oneindig vermogen Gods , als welke wegens zyne heiligheid niet kan toelaaten dat zyne fchepfelen, die fteeds onder de duurzaame bewaaring zyner voorzienigheid ftaan, onophoudenlyk ten prooie zoude (trekken van eene uit zig zelfs onvermogende, nietige, gevloekte en eeuwiggeftrafte geest. Hoedanig hy geloofde dat de Heilige Schriftuur, gelyk ook de formulieren vaneenigheid, met dit gevoelen overëenftemde , kunnen myne leezers uit het twede boek der Betoverde Waereld , en uit zyne viervouwige verantwoording aan den Amfteldamfchen Kerkenraad, breedvoerig betoogd vinden. Voorts beftreed hy alle zogenaamde eigenlyke Verbondsverbindtenisfen met den duivel, beweerde M 3 üat  j82 GODSDIENSTEN dattovery, waarzeggery , en wicheïaary, zonder hulpe van den boozen geest, door 'smenfchen eigen vernuft, bedrog, list en onbefchaamdheid, uitgeoefent wierden. Eindelyk bande hy alle kolrytfters , fpookcn , nachtmerricn , en kaboutermannetjes , op eenmaal uit ons Vaderland , en genoegzaam uit de geheele verlichte Christen waereld. Ik laate ieder verftandigen 'smans gevoelens beoordeelen , mits hy zyne fchriftcn met aandacht geleezen hebbe ; en zo hy alle zyne denkbeelden niet inftemme , zal tog voor het minst ieder denkende en godvreezende Christen, moeten belyden , dat bikker , door zyn derde ep vierde boek van zyne Betoverde Waereld , eene onbedenkelyke nuttigheid in Europa heeft uitgewrocht. Voor en in zyne tyd , ftond by de minfie toevallige ziekten, byzonder aan een kind overgekomen, eene daar omftrceks wooncnde oude vrouw, door de bygeloovige menigten, verdacht, van door verbintenis met den duivel, het kind betoverd te hebben. Het ongelukkige oude fjachtoffer , wierd voor den niet meerder verlichten Rechter gefieept, water, vuur, en weegproef wierd aan haar wcrkfteilig gemaakt, zo zy echter , als de proeven eenig^zins tegen haar Wf ten , bleef ontkennen , wierd zy op de pynbank gelegt , en zo lang gefolterd , tot dat zy eindelyk snaken , die haar de befchuldigers in den mond gayen, bekende; welke alle reden en geloof te boven gaan^); de.brandftapel befliste doorgaans het lot dier B$en leeze over dit onderwerp , Waarborg om geen  van EUROPA. 183 dier rampzaligen. Deze martelvuuren bluschten bekker onder de Christenen in het algemeen uit; hy befchermde de ouderdom , leerde de Rechters op geene bygeioovige gronden vonnisfen , en ver» wierf daardoor de liefde en achting van alle menfchevrienden. ZESTIENDE HOOFDSTUK. Handelende over verfcheidene Godsdienfien in de Ne» derlanden , en eerftelyk over die der JanfeniS' ten, Mennonieten en Remonfltanten. JANSENISTEN. corneus jansenius werd te Asquoi in 't Graaffchap Leerdam , in den jaare 1585 geboren. Men zegt dat hy afkomftig was van een Gereformeerden vader , en van dezen gelooven de Roomschgezinden, dat hy de grond van zyne oncatholyke gevoelens had ingezogen. jansenius begon te Utrecht een begin met zyne letteroefeningen te maaken , en volbragt tot Loven zy- kwaad halsgerecht te deen, door een Roomsch Priefter gêfchreeven, M 4  i84 GODSDIENSTEN zyne ftudie in de Godgeleerdheid. In deze laatfte. ftad had hy tot zyn leermeefler jacobus sossen * een leerling van wicHAëL rajus, welke beiden van onrechtzinnigheid wierden verdacht gehouden, jansenius was een goed ftaatkundige , was geleerd eu verftandig; zy fchryfftyl is krachtig , bondig en levendig. Met deze gaaven bedeelt, wist hy zig in de gnnst van galenus , Aarts-Diaken van Brusfil, en van den Aarts-Bisfchop van Stechelen , intedrin* gen. Door de gunst dezer twee Heeren , beklom jansenius de ftoel van het Hoogleeraarampt inde SchqoIe van Loven. Terwyl hy dit ampt bekleedde ,, fchreef hy een verdedigfehrift voor de Roomschge^ zinden , tegen den vermaarden gysbert voetius, waarmede hy veel eer behaalde, Kort daarna wierd hy door de beftiering des Konings van Spanjen, met het bisdom van Tperen befetionken , welke waardigheid hy echter niet lange bekleedde, aangezien hy omtrent twee jaaren daarna ongelukkig genoeg was , om door eene pestziekte , den 6. Maj 163*5, den tol der Natuur te betaalen, Geduurende de laatfte jaaren zyns levens,,'bad hy zig tocgclegt om de werken van augustinus , omtrent '5 menfchen vryen wil, nattjurlyke verdorven-, heid , en de noodzaaklykheid van Gods krachtdaa • dige en onweêrftaanbaare genade, naauwkeurig natefpooren, Hy fchreef hierover een werk , 't welk een jaar na zyn dood in 't licht kwam , onder den tytel van augustiisus.. De vaders Jefuiten, die, zo W  van EUROPA. 185 zy achten, in dit werk beledigt wierden, wisten door den Kardinaal de richelieu te bewerken , dat het zelve door de Inquifiteurs verboden werd te leezen. Paus urbanus de agtfte, verklaarde in het volgende jaar, dat het met de dwaalingen van MicHAëL bajus befmet was , welke dwaalingen reeds door twee Pausfen veroordeeld waren. De partyen van jansenius trokken eindelyk vyf (tellingen uit zyne fchriften , welke door Paus innocentius de tiende , in het jaar 1653 , door eene bulle veroordeeld wierden. De vyf (tellingen, welke niet woordelyk , maar by gevolgtrekking uit het werk van jansenius getrokken zyn, komen hier op uit. „ Sommige geboden van God , kunnen van de j, rechtvaerdigen , zo als zy zig hier in dit leeven }, bevinden , niet volbragt worden , dewyl hen tot die volbrenging , eene genoegzaame genade van God ontbreekt. „ ïn den ftaat der gevallen Natuur, word de inj, wendige genade Gods nimmer wederftaan. ,, Om hoon of ftraffe te verdienen , word geene „ vryheid vereischt , welke het de meiisch in zyn , keur laat gehoorzaam of ongehoorzaam te zyn, „ Het is genoeg dat hy zulk eene vryheid hebbe, waardoor hy zyn toeftemming geeft tot het goed „ of kwaad, 't welk hy niet nalaaten kan te doen. ,, Het is half pelagiaansch, en bygevolg ketters, J? te (tellen, dat het in 'smenfchen magtftadeGod- lyke genade, naar eigen goedkeuring te wederftaan ,, of te gehoorzaamen. M 5 „ Het  i86 GODSDIENSTEN „ Het is half oelagiaansch, te ftellen, datCHRis„ tus voor alle menfchen , niemand uitgezondert, ,, geftorven zy." Deze (tellingen wierden veroordeeld, de eerfte als lichtvaardig, godloos, godslasterlyk, vervloekten kettersch ; de tweede en derde als kettersch ; de vierde als valsch en kettersch ; de vyfde als godloos en lasterlyk , ftrydende met de Godlykebarmhartigheid, en gevolglyk kettersch. De Janfenisten verwierpen de ketterfchen zin welke de Paus 'er uit afieide , en betoo.gden dat aan de uitdrukkingen van jansenius , zo wel als aan die van augustikus , eene rechtzinnige Catholyke zin kon gegeeven worden ; maar zulks hielp niet: Alexander de zevende veroordeelde van nieuws aan de genoemde vyf ftellingen, in den zin, diehy zeide dat jansenius 'er aan gegeeven had. De Janfenisten wierden op fommige plaatzen hevig vervolgt ; een groote menigte begaven zig naar onze gezegende vrye gewesten , en wierden alomme , met die menschlievenheid ontvangen , welke het caracter der Nederlandercn kerfchetst. Zy genieten hier eene vrye Godsdienstoefening, welke in het uitwendige in niets van de Roomschgezinden verfchilt. Hunne Priefters ftaan de leken toe, de Misfe in eene Roomfche kerk bytewoonen; doch een Catholyk mag zulks niet in de hunne doen, aangezien zy hun als in den ban zynde ketters befchouwen. Paus clemens de elfde veroordeelde in de beruchte bulle Unigeniws , het gevoelen der Jan- fe.  van EUROPA. 187 fenisten , bekrachtigde de bullen der voorige Pausjen, dien aangaande, en verklaarde de Zedékundige Aanmerkingen van Pater quesnel, waaruit honderd en eene ftellingen getrokken waren , als kettersch . lasterlyk, godloos en verfoeilyk. Ook wierden alle gefchriften , die het genoemde werk verdeedigdcn, Veroordeeld, Wanneer men een Janfenist vraagt , wat hy over de bulle Unigenitus denkt ? dan antwoord hy: — „ dat deze bulle geenszins tot eene regel des Geloofs kan firekken, als zynde niet ontworpen door ee_ ne algemeene Kerkvergadering , nóg ook geens„ zins overëenkomt met de leere der kerkvaderen, ,, Voorts zeggen zy, dat dezelve zo duister is, dat men bezwaarlyk kan weeten, wat men uit kracht s, van de bulle te gelooven hebbe ; dat zy ook van de geheele kerk niet is aangenomen, althans niet „ zo als het behoorde , dat is , na voorgaand on„ derzoek , maar dat veele Bisfchoppen zig blinde, lings aan de Pausfelyke wetten onderworpen hebben : een gedrag 't welk in een zaak die het geweeten betreft , geene aanneeming kan genaamd ,, worden." Voorts verwerpen de Janfenisten , de onfeilbaare heerfchappy van den Roomfchen Bisfchop, over de kerke van christus. Zy maaken een onderfcheid tusfchen de algemeene Catholyke kerk , van welken zy betuigen , nimmer te zyn afgeweeken -— en tusfchen het Hof van Rome, het welke door zamenfpanningen misleid kan worden, en dwaalen. Deze ge-  Ï8S GODSDIENSTEN gevoelens komen met de Roomfche kerk 'mFranhyk overeen. De Franfche Geeftelykheid , in den jaare 1682 , te Parys vergaderd zynde , om de vryheden van de Gallicaanfche kerke , tegen de willekeurige onderneemingen der Pausfen te befchermen , brag" ten de volgende (tellingen in het licht. ., De Paus , zelfs de kerk , heeft geen magt over het waereldlyk gebied der Koningen, en kunnen ,, geen onderdaanen van den eed der gehoorzaam,, heid ontdaan „ Het algemeene Concilie is boven de Paus. De oefening der Pausfelyke magt moet vol„ gens de Canons bepaald worden. Geen Paus, mag iets ten nadeele der Gallicaanfche kerk, ten ,, opzichte van haare vryheid, befhiiten. „ De Paus heeft het hoogst gezag in zaaken des „ Geloofs , maar zyne uitfpraaken zyn zonder kev„ kelyke toeftemming niet onfeilbaar." — lodevvyk de vyftiende heeft in 't jaar 1766 deze Hellingen op nieuw bekrachtigd. De Janfenisten hebben een Aarts Bisfchop teUtrecht, welke door het Utrechts Kapittel , beflaande uit negen Kanonniken , de Aarts-Bisfchoppen mede gerekend, word aangefleld. Onder de Kanonniken is een Deken, een Geheimfchryver en een Keurderder Boeken. Te Haarlem hebben zy een Bisfchop, wor* dende deze door geheel Hollanditis het hoofd erkend. Deze zyn de verkiezers der Priefters. Voorts hebben zy nog eene Bisfchop van Derenter , doch vermits hy binnen de Had niet mag woonen , houd hy zyn  van EUROPA. 189 zyn verblyf te Delft. Te Amersfoort hebben zy een kweekfchool opgericht , waarin de ftudeerende jongelingfchap , in de befchaafde weetenichappen en in de Godgeleerdheid onderweezen worden. Op dit feminarïum heeft zig p. l. verhost , welke tegen van den honert, onderden naam van zeelander. de leere der Tranfubftantiatie verdedigd heeft, zeer beroemd gemaakt. In den jaare 1763 hielden de Janfenisten eene Provintiaale Synode te Utrecht, op welke vergadering verfcheenen , de Aarts-Bisfchop der ftad , de Bisfchoppen van Haarlem en Deventer, een Deken van Utrecht, vyf Kanonniken en elf Pastooren uit de voornaamfte fteden van Holland en CA trecht. In deze Kerkvergadering wierd befloten en vastgefteld , om de uitleggingen des Geloofs , van den grooten Bisfchop bossurt uitgegeeven , aanteneemen, en te berusten in de Geloofsbelydens, die de Utrechtfche Geeftelykheid, in den jaare 1744 dert Paus had overgegeeven. Zy veroordeelden de ichriften van p. le clerc , Onderdiaken van de Rouaanfche kerk , benevens die der Jefuiten hardouin , berruyer en pichon , als vol dwaalingen zynde , namen eenige befluiten omtrent de bediening der Sacramenten , al het welke met eene nevensgaande brief, den Paus wierd toegezonden; doch het Hof van Rome weigerde dit Synode te wettigen , en veroordeelde hetzelve. Het was ftaatkundig befchouwd, niet voorzichtig , dat het genoemde Synoden , de zo by de Roomfche kerk geachte Tefuitfche Schryvers, voor dwaalleerraaren hielden, de-  leo GODSDIENSTEN deze thans vernietigde orde , had toen te veel invloed op het Roomfche Hof; en het algemeen gevoelen is , dat zy den toenmaaligen Paus clemens de dertiende, in hun belang hebben weeten overtebrengen. MENNONIETEN. hicolaas storkius , balthazar pocimonta- rus en thomas muntzer, verwierpen reeds inden jaare 1535 den Kinderdoop , Hellende dezelve tot mondige jaaren uit. Zy kreegen de naam van wederdocpers , om dat zy de geenen, welke tot hunne fecleli overgingen , van nieuws af, door den Doop hunne Gemeente inwyden. jan boekeesen van Leyden , en zyn raadsman knipperdolling , drukten de fchreden dezer genoemde Leeraars, maar floegen tevens tot degrootfte dolzinnigheden (om de zaaken by haar waaren naam te noemen,) over. menno siMons , dirk volkerts koornhert, jan knol en anderen, behoorden misfehien in het begin tot hunnen aanhang, maar keurden , gelyk ik van de eerstgenoemde zeggen zal, geenszins in hunne buitenfpoorige maatregelen en gevoelens, om het Christendom te hervormen, jan boeks.lsen liep , naar Munfter ingeno* men te hebben , en zig aldaar tot Koning van Swn te hebben laaten inhuldigen, met zyn aanhang naakt langs de weg ; trouwde op éénen dag elf vrouwen, onthoofde eenige tyd daarna in eigen perfoon, een def-  van EUROPA. iöi derzelven , om een geringe twist onder de elf ontftaan , en zond zyne Bisfchoppen naar Amfteldam, Deventer en Wezel. In Amfteldam bewogen j. van gelen en h. goedeeleid , een deel zinnelooze dweepers, om op den lichten dag , met een zwaard in de hand , geheel naakt langs de weg te loopen, onophoudenlyk —— wee! — en ach! — uitgillende. Van dezen wierden 'er eenige gevangen genomen, en met de dood geftraft, doch eenige tyd daarna namen de overgeblevene een nog veel onzinniger befluit. In hetzelve jaar 1535, waren in een huis in de Pylftceg, twaalf dier zinneloozen, waaronder vyf vrouwen, te middernacht vergadert. Een der aanweezende , zynde een Kleeremaaker , viel in verrukking van zinnen, en na vier uuren gebeden en gepredikt te hebben, wierp hy zyne klederen in het vuur; de vergadering volgde zyn voorbeeld. Nu geheel naakt zynde, liepen zy met flaande trom naar het ftadhuis. De wagthoudende burgers wierden afgemaakt of gevangen genomen ; maar een dronken Schouts dienaar verborg het touw (zonder te weeten wat hy deed,) daar de klok mede geklept wierd , dus de weder, doopers geen volk van hunnen aanhang op de been konde brengen. Burgemeefter reekalf , dreef de oproermaakende geestdryvers , na dat zy Burgemeester kolyn in een voorige aanval gedood hadden, uit het Stadhuis, waarby eenentwintig herdoopersfneuvelden; de twaalf overigen wierden gerechtelyk op 't fchavot ter dood gebragt. Mi*  ipa GODSDIENSTEN Midlerwyl liepen de zaaken met den Munfterfcheri Koning jan boekelsen mede niet voorwaards. De afgryfelyke rol welke hy fpeclde , maakte hem by fommigen van zyn aanhang veracht en gehaat , en verfcheidene wenschten reeds weder onder de regeering des Bisfchops te zyn , welke met een bekwaam leger de Had deed bezet houden, en dus alle toevoer van levensmiddelen affneed. Eindelyk wierd de ftad door verraad ftormenderhand ingenomen. De hardnekkige wederdoopers wierden gedood , en hunnen Koning wierd , na hem met gloeiende tangen het vleesch van zyn ligchaam gerukt te hebben , ter dood gebragt , waarna men zyn ligchaam in een yzeren kooi, aan den top van St. lamberts toren ophing* Niets is onredelyker als dc navolgers van de vredelievende menno symons , met de Munfterfche herdoopers te verwarren , of hen voor een volk te houden. mknno zegt, van de aanhang van jan boekelsen fpreekende , in de voorrede van zyn Ievensbefchryving, door hem zelve zaamgefteld : —• j, Alzo wy van onze tegenparty, met onwaarheid , zo hard aangevochten en befchuldigd worden,als ,, of wy de Munfterfche leer zouden toeftaan; als van Koning, zwaard, oproer, wederom te liaan, „ veelheid van vrouwen , en dergelyke gruwelen „ meer; — maar myn goede leezeri weet dat ik die „ van Munfter , myn levensdagen in die artikelen „ niet bewilligd hebbe , maar met myn kleine gaaK ven een iegelyk voor hunne gruwelykedwaalincejt ja    v A. K E Ü R O P A. iQ3 v, ja meer dan zeventien jaaren herwaards, gewaar* jj fchouwd en tegengeftaan hebbe, Heb ook wel ,, ettelyken met des Heeren woord op den rechten weg gebragt; Mnnfter heb ik myn levensdagen s, niet gezien, in hunne gemeenfchap niet geweest, j, verhoop ook door des Heeren genade met zodani* ge , zo daar nog eenigen mogten zyn , nog te ëeten, neg te drinken, gelyk rhy de Schrift l,jert, 't zy dan zaake dat zy hunne gruwel van harte ,, bekennen en oprechte vruchten der boette, en'd Evangelium op de rechte wyze nakomen." —— jan boekelsen was fteeds het voorwerp van'svrooA men mans Verachting , en menigmaalen noemt hy hem, in zyne febrifteu, een fnoöde godslasteraar. im en No SYAtoNSz , eerfte ftichter van de leere der Mennoniten öf Doopsgezinden , was te Pingfitm> een dorp in Friesland, geboren. Na zyne proefjaaren doorgeftaau te hebben , wierd hy Roomsch Priefter in het dorp Witmaarfum<, in dezelve Provinrie gelegen. Jn den jaare 1536 verliet hy de Roomsch, Prieftcrlyke waardigheid , wierd een Hervormer, iehoon hy in veele opzichten van luther , calvyn en zwinglios afweek. Zyne uitneemende befcheidenc talenten om het Evangelium te verkondigen, zyne beproefde welmeenendheid, oprechtheid, en verdraagzaamheid , wonnen de harten van alle dezulken , welkers zielsneigingen met hem overëenftemde. Eindelyk ftierf hy, in het jaar 1561, teOdesla tüsfchen Hamburg en Lubek gelegen. Voorheen wierden de Mennoniten ia Hoogduit-" II, Deel. N fcherg,  394 GODSDIENSTEN fchers, Friefen, Vlamingers, Waterlanders, enz., onderfeheiden , doch vermits zig de meesten dier kerken verëenigd hebben, zo kan men dezelve thans in twee voornaame foorten verdeelen , naamlyk in grovere en fynere Mennoniten. De eerstgenoemde worden voor de verdraagzaamfte gehouden ; hunne Leeraars zyn geftudeerde perfoonen , zy hebben hunne Profesforen , zyn in de kerkelyke tucht zeer gemaatigd , en niet in klederdracht van andere ge. zindheden onderfeheiden. Deze Mennoniten worden verdeeld in Galenisten en Apostolifche , fchoon zy echter in zekere opzichten één gousdienftig Genoodfehap uitmaaken. De reden dezer onderfcheiding heeft zig dus toegedraagen. In het jaar 1662. ontftond 'er eene hevige twist tusfehen dePredikan. ten GALENüs en apostoql , de eerfte wierd door de laatfte befchuldigd van veele wangevoelens hier op nederkomende: Dat zy zouden gelooven dat de Apocryphe boe* „ ken een Godlyk gezag hadden: — dat de boeken ,, des Ouden Testaments alleenlyk de Jooden zou,, den raaken, en niet gefchikt zyn om de Christe* „ lyke Geloofsftukken des levens te bevestigen. ,, Dat God ten aanzien van zyn wezen verander- lyk is: dat 'er in God drie wezens zyn , „ of een wezen dat drie naamen heeft; en eindlyk dat zy in het ftuk der Drieëenheid Sociniaansch of Arriaansch zoude zyn. Dat christus zyn vleesch en bloed niet uit , maria , maar uit het wezen Gods zou hebben OHt.  van EUROPA. 195 H ontfangen : dat de Godlyke Natuur van de „ Zoone Gods, in eene men.chlyke natuur veran;, derd is. „ Dat zy van de erfzonde geen rechtzinnig denkbeeld vormen — en wat dergelyke dwaalingen meer zyn," — Deze befchuldigingen wierden voor het Hof van Holland gebragt , daar oalenus gehoord , en van de Sociniaanfche dwaaling werd vrygefproken. Twee jaaren daarna fcheidde zig te Amfteldam apostool , met nog twee andere Leeraaren en ruim zes honderd ledemaaten , van de overi* gen af5 houdende eene byzondere vergadering inde kerk de Zon genaamd, alwaar zy nog heden hunnen openbaaren Godsdienst houden. Menonderfcheidze thans alhier in Lammisten en Zonnisten. De leerfteliingen waardoor zy zig van de overige Protcftantcn afzonderen, zyn, de Kinderdoop, het ampt der Overheden, het oefenen van doodftraffe, den eed , en het voeren van oorlog. De Gallenisten denken over eenigen der genoemde leerftukken ge* maatigder als de Apoftoolfche , en beiden in lause zo geltreng niet als de fynere Mennoniten, waarvan ik hierna zal fpreeken. De grovere Mennonieten willen geenszins met de naam van Herdoopers beftempeld zyn ; de rede die zy daarvan geeven is: — dat, wanneer eene in zyn kindsheid gedoopte Christen tot hunne Gemeente overgaat, het aan hem zelve word overgelaaten, of hy zyne kindfche Doop voor voldoende houd \ zo ja, dan word hy zonder het bondzegel andermaal m N a out-  I06 GODSDIENSTEN ontfangen, in de Gemeente aangenomen; maar oordeeld hy, dat in zyne kindfche Doop, de voor hem begeerendevereischtens ontbroken hebben, dan kan hem de verdraagzaame Gemeente zyne begeerte niet weigeren: — dan word hy gedoopt — niet her doopt; want de Doopsgezinden houden de Kinderdoop onfchriftuurmaatig , aangezien de Heiland bevolen heeft , dat men eerst zyn redelyk Geloof moest kennen en belyden , en dan door dit bondzegel de Gemeente ingelyfd worden. Alles hangt dan alleenlyk af van hem die zig tot de Gemeente der Mennoniten wil vervoegen. Ten opzichte van het ampt der Overheden denkeu-- zy gemaatigder dan voorheen , wanneer zy door dezelve verdrukt en vervolgt wierden. Zy vereifcben thans in een Regent, dat hy niet eerzuchtig , niet heerschzuchtig , noch trotsch zy ; dat hy geene voordeden voor zig zelve en de zynen beooge : —» en dat, zo hy eene dier driften in zig voeltblaaken, geenszins dien post behoort noch mag tebekleeden. Regenten van het Vaderland moeten (vermits zulks niet anders weezen kan ,) vaders , geen despotieke hoofden over de Maatfchappy zyn , en alleen de kinderen van het Vaderland met de voordeden des lands begunftigen. Ten opzichte van de doodltraffen oordeelen zy, dat eene altoosduurende gevangenis meer affchrik als de doodftraffe zou baaren. De doodftraf verbetert, volgens hunne beweering, den misdaadiger niet, maar wel eene duurzaame tuchtiging. Jeu  van EUROPA. 197 Ten opzichte van het gerechtelyk eedzweeren, zyn zy volgens 'slands wetten van dezelve ontflagen. Evenwel bevestigen zy de waarheid , met de volgende bewoordingen: —- ,, dit verklaar ik met „ waare woorden; in plaats van een eed. — Alle Chriftcnen verfchillen dan alleenlyk in het formulier van den eed. Veelen onder dc Mennoniten keuren het voeren van den oorlog af, en zeggen dat wy onze vryheid niet door middelen moeten trachten te verkrygen, die tegen de lydzaame wetten van jesus christus aanloopen. Maar de mecstcn van hen , fchoon zy de aanvallende oorlogsverklaaring afkeuren, beweeren echter dat een Staat, door eene onrechtvaardigen oorlog aangevallen , volkomen rechtheeft om geweld met geweld te keeren , en den geweldenaartot vrede te noodzaaken. Ook Hemmen zy in , dat een byzonder perfoon, door een ander in levensgevaar gebragt wordende, zig zo goed hy kan, mag verdedigen , zelfs ten koste van zyn vyands leven , mits hy het gevaar niet kan ontwyken , nog de befcher» ming der wetten te hulp roepen. De ApoHoolfche party houden zig naauwkeurig aan de volgende Geloofsbelydenisfe: — „Concept van Keulen, Duitfche Confesfie, de tweeVlaam- fche belydenisfen van 1626, van 't olyftakje 1627 5, en van de Dordrechtfche 1632 ; hier moeten de Leeraars zig aan houden. De Gallenisten verplichten geen Leeraar noch een der leken tot dergelyke by hen zogenaamde gewee. N 3 teas-  *o3 GODSDIENSTEN tensdwang: de Heiligs Schriftuur, meet alleen by hun ten regel des Geloofs verftrekken. Zie hier de vrywillige Geloofsleere der Gallenii' ten, (Lammisten) met welke de Apoftooifche (Zon. nisten") hoofdzaakelyk inftemmen. ,, Wy erkennen en belyden eene HeiligeDrieëen. 5, heid, zonder echter het woord perfoon te gebrui- ken. „ Door den val van adam zyn alle zyne nakome,, lingen aan de ftraffchuld onderhevig geworden.. ,, maar door het genadeverbond zyn alle menfchen ,, in een ftaat van wederoprichting herfteld, en om het eeuwig leven te genieten , bekwaam gemaakt» ,:, De gevallen mensch heeft in den Haat der Natuur het vermogen, om het voorkomend goed,'t „ welk hem van God word voorgefteld , aanteneemen of te verwerpen. „ Ten opzichte van de voorverordineering geloo,, ven wy: — dat God die menfchen voorverorcUneerd heeft ter zaligheid, dewelke hy voorzag dat met boetvaardige en geloovige harten de weldaaden , in chkistds aan de geheele waereld ge,, fchonken, vrywillig zouden aanneemen en daarin volharden; daar tegen die de aangebodene genade verfmaaden en verachten zouden , tot deneiude toe, heeft God befloten, om deze hunne ver., achting eeuwig te verdoemen, 'Er is onderfcheid tusfehen de verzoening met ,, God , die algemeen is en zig tot alle menfchen ,, uitftïekt , als zynde daarin de fchade van adam°. val  van EUROPA. 199 „ val herfteld , welke door Gods Geest om chris5, tus wil , (fchoon niet onweêrftaanlyk) gewerkt ,, word, in de byzondere perfoonen , die zig met ,, God wilden hiaten verzoenen , en de voorwaarde dier verlosfinge , als geloove, boete, bekeeriug, ,, en heiligmaaking aanneemcn en opvolgen. ,, Het Geloove is wel een gaave Gods , maar „ word by wege van gebod en aanraading, en niet „ zo onmidlyk in het hart gewrocht , dat de wer- king van den Geest , door den mensch niet zou ,, kunnen wederftaan worden ; gelyk ook zy die hetzelve reeds deelachtig zyn , van het Geloof ,, niet zou kunnen afvallen en verloren gaan , ten waare zy door nieuwe daadeu van geloof en boet- vaardigheid , weder opgericht en in de Godlyke gunst herfteld wierden. ,, Eindlyk, dat de Heidenen , na de wet der Na,, tuur leevende, hoop en vertrouwen kunnen heb- ben op de goedheid van God ; en dat 'er onder „ de Heidenen vroome mannen zyn geweest, hoe,, wel het natuurlicht niet genoeg is om Gods ge- boden te onderhouden." Den Doop, gelyk ook het Avondmaal , gaan by hun met de volgende plechtigheden vergezeld. Wanneer een doopeling genegen is door dit Sacrament de kerk ingelyfd te worden , vervoegt hy zig by dén Leeraar , en doet eene mondelyke belydenis. De tyd der -doopplechtigheid daar zynde, begeeft hy zig ter kerke. De Leeraar (preekt eene leerrede uit op de plechtigheid toepasfelyk , daarna N4 treed  aoc GODSDIENSTEN treed hy van de predikftoel, en fielt hem, na eene>. harte!}ke vermaaning , de drie volgende vraageu. voor , welke hy voor God eh de Gemeente moet beantwoorden: — eerftelyk -y. ,., of hy bekent ,, dat hem alle zyne zoncea van harten leed zyn?- „ ten tweeden : of hy gelooft aan God den ,, Vader, en aan jesus christus den Zoone Gods, „ de eenige oorzaak der zaligheid , gelyk Hem pe« „ trus, nathanacl, de Kamerling, en anderen. „ beleden hebben ?■ tenderden: — of hy „ belooft, onder Gods medewerkende genade , jesus christus als 't lam Gods, voortaan in wraa„ kelooze Jydzaambeid alle de dagen hunnes levens „ natevolgen , waar hy hen ook mogt lyden, en of zy daarop begeeren den watexdoop te ontfan- ,, gen?" hierop ja geantwoord zynde,fpreekt de Leeraar de Gemeente aan, ten einde gezamentlyk den Heere om zynen byftand te fmeeken ; dan knielt hy neder en bid met luider ftemme , waarna hy weder opftaat, de rechterhand op het hoofd des doopelings legt, en hem dus aanfpreekt: ~— „op „ de belydenis dat uwe zonden u van gantfeher „Jiarte leed zyn ; op de belydenis dat gy gelooft „ aan God den Vader , den Zoon en den Heiligen „ Geest, en op de begeerte dat gy daarop den Chris- telyken Waterdoop wenscht te ontfangen:" hier neemt hy zo veel water uit het bekken, als hy in de holligheid van zyn hand- vatten kan , en giet dit op het hoofd des doopelings: — „ zo doope „:k u s in den naame des Vaders, des Zoons, ea  Doop «Plechtigheid by tOE Mennoniten.. bLaooV'"''   van EUROPA. aoi ,, des Heiligen Geests ; de Heere jesus doope u „ met zynen Heiligen Geest , en vuurige kracht van boven." . Voords doet hy eene korte aanfpraak, en zegt eindelyk tegen den doopeling:,, Staat op waarde broeder of zuster; wy erkennen „ u als zodanig een, gelyk gy den Heere jesus aan„ genomen hebt , wandel alzo ia Hem , als ledei» ,, van zyne Gemeente op aarde." — De gantfchö Godsdienst plechtigheid word met een gebed , pfalmgezang en zegenwensch befioten. De wyze hoedanig zy het Avondmaal vieren, is niet in alle Gemeentens hetzelve. De Leeraar doet aan de tafel een aanfpraak tot de Gemeente, op het onderwerp toepasfelyk; voorts een gebed, het welk door fommige knielende, maar door anderen ftaande gefchied. Dan doet hy de uitnoodiging, waarop de Gemeente nadert. In de Vlaamfche enVriesfche Gemeentens , blyven de leden op hunne plaats zit. ten , en de Predikanten gaan door de kerk en geeven ieder het brood in handen, op 'gelyke wyze brengen Diaconen den drinkbeker toe. — Dus verre de zogenaamde grovere Mennonitenlaat ons nu zien waarin de fynere van hun jn denkwyzc en plechtigheden verfchilien. De Leeraars dier Mennonieten hebben op geene Hooge Schooien geftudeerd , noch zig op de fraaie letteren of Wysbegeerte toegelegt. In fommige Gemeentens heeft de voetwasfehing plaats: hun kerkentucht is zeer geftreng , hunne kleding ouderWCts , en fommigen onder hen draagen lange baar, N 5 den.  soa GODSDIENSTEN den. De Gemeentens zyn in byzondere benaamingen onderfeheiden ; eenigen van hun leeven in een broederlyke eendracht , en komen dikwyls te Grc. ningett by elkander , waarvan zy de naam van Groningers gekreegen hebben. De oude Vlamingers in Pruis/en, worden van fommigen voor de echte Mennonieten gehouden, en leeven vriendbroederlyk met eikander. De Gemeente welke te Amfterdam hunne vergadering in de kerk by de kruikjes houd , behoort tot dezelve. Sommige Gemeentens worden oude Vriefen genoemd , en voor de allerfynfte gehouden : ook zyn 'er eenige in Friesland, die den naam van jan jACOBS-gezinden draagen : ook is 'er nog eene Gemeente in ons Vaderland , welke men Zwitzers noemt, welke uit hun Vaderland verdreeven , herwaards zyn overgekomen. De oude Vlamingers en de oude Vriezen, verdie. nen onder alle de genoemde eene byzondere opmerking. De eerstgenoemde hebben binnen Groningen eene Geloofsbelydenis in 't licht gegeeven , zynde van den volgenden inhoud:— „Verdraagzaamheid in de leerftukken, moet de grondflag van eenen „ redelyken Godsdienst uitmaaken: eene godvruchtige gefleldheid des gemoeds is beter dan eene ,, juiste overeenkomst van fommige zaaken. Wy verklaaren ons de rechte navolgers te zyn „ Van MENNO SYMONSZ. „ Wy keuren het woord perfoonen af in de Heilige Drieëenhcid, doch veroordeeien de onchris„ telyke gevoelens der Sociniaanen. 'Er  van EUROPA. 203 'Er is onderfcheid tusfchen dc onzichtbaare en ,, ziclitbaare kerk; tot de eerfte behooren alleen de „ waare geloovigen, tot de laatften , dezulken die zuiver zyn in de leere, en daarvan ecneopenbaa- re belydenis gedaan hebben. ,, In de verkiezing van eenen Leeraar, komt het ,, 'er niet op aan , of hy door eenen Profesfor on„ derweezen is. Het is genoeg als hy de vereisch„ te kundigheden bezit, om eene gegronde Chris,, telyke Godgeleerdheid te kunnen verhandelen en ,, na de meeninge van den Heiligen Geest te kun,, nen toepasfen. Een Leeraar of Diaken mag, als hy tot dit ampt verkoren word, zulks niet wei,, geren, zonder in den grooten ban gedaan te wor„ den: de Ouderling alleenlyk, mag de hemtoege,, voegde bediening in overweeging neemen , en ,, voor dezelve zig des onvermogend bevindende, ,, bedanken. „ De doopelingen moeten hunne belydenis fchrifs, telyk overleveren , waarna zy door den Kerken, „ raad onderzocht worden. Daarna worden zy aan „ de Gemeente voorgefteld. — De Leeraar moet ,, hen by de plechtigheid des Doops aldus aanfpree- ken: „ Belyd gy dat 'er is een eenig God , beftaande „ in Vader, Zoon, en Heilige Geest , met zodanige deugden en eigenfchappen , als in onze Geloofsbelydenis uit de Heilige Schrift is aange., toond ? Erkend gy ook dat gemelde Heilige „ Schrift  404 GODSDIENSTEN Schrift van een Godlyke oorfprong is , en dus „ een regel van ons Geloof en wandel zy? —„ gelooft gy dat? „ Belyd gy, dat gy u door veele overtreedingen in gedachten, woorden en werken , tegen God „ uwen Schepper hebt bezondigt ; dat gy een har, telyk leedwezen over dezelve hebt , en vergee- ving by God begeert , door het volmaakte zoen„ offer van christus? wat zegt gy daar op? ,, Gelooft gy dat jesus christus is de eeuwige „ en eeniggeboren Zoon van God , zynde ons van „ den Vader gefchonken tot onzen eenigen Pro„ pheet, volmaakten Hoogepriefter en eeuwigen Ko„ ning , om volkomen zalig te maaken allen die „ door Hem tot God gaan ? En begeert gy u met ,, eenen aan Hem optedraagen, uwe zonden te ver- zaaken , en niet voor u zeiven te leeven , maar „ voor Hem, die voor ons geftorven en opgewekt ?j is ? wat antwoord gy hierop ? „ Bekend gy dat het hoofdzaaklyke dier Geloofs„ belydenis, waarvan gy onderweezen zyt,Schrif- „ tuurmaatig is , en met ons in vrede zult „ trachten te leeven, en daarop van ons ontfangen „ den Chriftelyken Waterdoop , in den naam des Vaders, des Zoons, en des Heiligen Geests? —• „ wat zegt gy daarop ?" De doopeling zulks behoorlyk beantwoord hebbende , knielt. De Leeraar geeft hem , of haar, eene vermaaning, en knielt, benevens alle de broe: ders  van EUROPA. aa$ ders (*) mede, en doet een gebed. Opgedaan zynde , neemt hy een kruik met water in zyn linkerhand, en zegt, terwyl hy de rechterhand op het hoofd des doopelings legt, dat hy op zyne voorge. gaane belydenis , en op zyn verlangen hem doopt, in den naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geests , gietende by het uitfpreeken der woorden , een weinig water op het voorhoofd des doopelings. De kruik nedergezet hebbende, vermaant en zegent hy hem , reikt hem de hand toe , heft hem op, kuscht hem , en noemt hem of haar , lieve broeder of zuster. De overige Leeraars verrichten dezelve plechtigheid. De plechtige viering van hun Avondmaal verdient eene byzondere naauwkeurige befchouwing. De Leeraar doet , na eene toepasfelykc redevoering , een aanfpraak aan de Gemeente, toont hun de ver' eischtens van een waardig dischgenoot aan, en met een , hoe zwaar zy zig bezondigen, die onwaardig eeten en drinken. Na het eindigen van een gebed voor de genieting van het bondzegel ingericht, begeeft zig de Leeraar naar een , met een wit kleed bedekten tafel , welke met eenige brooden , met wyn gevulde flesfehen en bekers voorzien is. De Leeraar neemt een der brooden in de hand en fpreekt de eerde woorden der indelling van het Avondmaal uit, 'er byvoegende, Sat het brood niet is («) De vrouwen blyven op hunne pUatzen zitten.  £06 GODSDIENSTEN is het eigenlykc ligchaam van christus , maar een teken van zyn gekruiste ligchaam , het geen even als het manna , en de geeftelyke fteenrots , zyn vleesch genaamd word. Voorts zegt hy , dat het brood in het Avondmaal betekent de gemeenfchap der geloovigen , en dat door deszelfs breeking het lyden van den Verlosfer word uitgedrukt. Dan vermaant hy hen , nederig van harten te zyu , dewyl zy aan de beeltenis van zulk een verheven zaak deel zullen neemen, en altoos naar de ftem van jesus te luisteren , die hen door deze uitwendige genieting uitlokt , naamlyk tot het inwendig Avondmaal des Lams. Na deze vermaaning fpoort hy de gasten aan, om het brood als eene zegen voor hen te ontfangen, Hierop breekt hy het brood , en deelt het een voor een aan de vergadering uit , terwyl de Diaken hem de korf met brooden nadraagt. De oudfte Leeraar der Gemeente vermaant hen ondertusfchen , hunne zielen naar boven te verheffen , en onder het fpyzer. aan den dood van jesus te gedenken. Na dat nu de Leeraar het brood omgedeeld en zig weder aan de tafel geplaatst heeft, zegt hy tegen de Gemeente, f zulks doet hy zittende ,) dat zy tog alle hunne krachten zullen infpannen , om zig het lyden v.m jesus voor oogen te ftellen, en het brood oerwyze in 's Heeren naam , en in den geloove te eeten : hierop word het brood eenpaariglyk door de Gemeente genuttigd. Na dat de Leeraar de bekers met wyn gevuld heeft,  van E U R O P A. Ü07 heeft , waarin hy door de hanclangende Diaken geholpen word , fpreekt hy de woorden der inftelling zeggende tevens , dat de wyn niet is het eigenlyke bloed van chkistus, maar een teken van hetzelve; dat het infchenken des wyns, een zinnebeeld is van de vergieting van jesus bloed, en het drinken, een voorftelling van de befprenging deszelven , aan de zielen der geloovigen. Daarop drinkt hy zelve eerst, geeft hem aan de naast by hem zittende over , en dus gaat hy van de eene tot de andere voort. Midlenvyl word de honderd drieëndertigfte Psalm gezongen, wordende de plechtigheid met een narede, gebed, gezang, en zegenwensch befioten. Onder eenige der oude Vlamingers is de voetwasfching nog in gebruik. Zulks gefchied d oorgaans na de bediening van het Avondmaal, op de volgenae wyze. De oudfte of Leeraar doet over dit onücrwerp een aanfpraak , waarna de Gemeente in ftilte hun gebed uitftort. De tweede wascht de voor hem gezetenen de voeten , na hem alvorens fchoenen en kousfen te hebben uitgetrokken , en droost ze met een doek af; hierna geeft hy hem de kusch des vredes. Deze plechtigheid gaat van de eene tot de andere voort. De vrouwen bewyzen elkander deze liefdeplicht mede. Alles word met eene vermaaning tot ootmoedigheid , liefde en eendracht befioten. De oude Vriesfche Mennonieten, begeerengaarne voor de fynfte onder de navolgers van menno sy_ monsz. gehouden te worden. 'Er zyn ia ons Land maar  *o8 O O 13 S D 1 E N S T É N maar twee Gemeentens aanweezig, een in Holland te Aalfmeer , en een in Vriesland te Balk , welke onderling met elkander gemeenfchap houden* Hun Predikers , welke geene bezolding trekken , zyn doorgaans visfchers , boomkweekers , of andere handwerkslieden , en worden door de Gemeente verkoren, om het ampt van Leeraar onder hen te bekleeden. Hun openbaaren Godsdienst is zeer eenvoudig , en komt , wat het inwendige derzelven betreft t veelal met die der Vlamingers overeen. REMONSTRANTEN. jacobcs armINIus Wierd te Oudewater'va. Hollandi in den jaare 1560 geboren. Reeds in zyne jeugd vertoonde hy eene buitengemeene zachtheid van aart, waarom zyn vader , welke een gegoed mart was, beiloot , hem tot den predikftoel opteleideru Onder beza zette hy allereerst zyne letteroefeningen te Geneve voort , en maakte zig in de Godgeleerdheid , Kerkelyke Gefchiedenisfen , ert andere weetenfehappen zeer beroemd , yverig de gevoelens der Griekfche Kerkvaders bcfïudeerende. Van hier vertrok hy naar Bazel, nam lesfenvari GR.yph.iEos, en deed een reis naar Rome, hoorde aldaar den geleerden Kardinaal bellarmin , en keerde weder herwaards in den jaare 1587. Een jaar daarna wierd hy binnen Amfteldam tot Predikant verkoren , welke aanzienlyke bediening hy Tyftien jaa-  van EUROPA, f m jaaren bekleedt. Na het overlydcn van franciscus junius , wierd hy te Leyden > in den jaare 1603, tot Hooglecraar in de Heilige Godgeleerdheid aangefteld. Hy begon zyne ppenbaare lesfeü , met voörleezingen uit de brief aan de Romeinen cn Galatiêrs. In den beginne fprak hy overéénkom (lig de leere der Gereformeerde kerk , over de voldoening Van christus , de rechtvaerdigmaaking , de zekerheid der zaligheid, van de onvolmaaktheid des menfchen In dit leven, enz. Doch kort daarna Verdedigde hy open lyk zyne gevoelens over de proe-. deftinatie en byzondere genade, tegen welke gomarx'S zig met veei vver yerzettede , en arminios van felirpomejjfke ketteryen befcbuldigde. Deze yeffcbillen tusfehen Profesforen en leerlingen , konden naauwlyks door het gezag der Staaten beteugeld worden, gelukkiglyk echter,wierd voordeGerefor» meerde kerk de rust, ten minften voor cenigen tyd, herfteld. jacobcs arminius overleed in den jaare 1609. Doch het vuur van twist lag onder den asch bedolven, en brandde door de eerfte fchudding heviger dan te vooren. De aanhangers van arminius vervoegden zig naar veele twisten by de Staaten van Hollanden Westfiiesland', hun eèn vertoog ofremonftrantie overleverende , waarna de Arminiaanen de naam van Remonftranten bekomen hebben. Deze remoriftrantie is vervat in de vyf volgende Hoofdftellingen. ,, Eerftelyk : —< door de praedeftinatle of vóor« II. Deel. O „ ver-  aio godsdiensten „ verordineering , moet men alleenlyk verftaan , liet ., eeuwig voorneemen' van God , om het Evange„ Kum , zynde het richtfnoer des Chrisrelyken „ Godsdiensts , te doen verkondigen aan dezulken welken het Hem behaagt." In dien zin lei- den zy de woorden van den Apostel paulds uit: — „ God ontfermt zig diens hy wil." Door het verharden van menfchen, moet men de onthouding dier zegeningen verfraan, welke aan de Christenen , door de verkondiging des Evangeliums gefchonken worden. „ Ten tweeden : jf.sus christus is voor „ ieder mensch ais Zaligmaaker geftorven , heb- bende voor hun, door de dood des kruifes , de ,, mogelykheid der verzoening en de vergeevingder „ zonden verworven. Nogthans ontfangt niemand ,, vergeeving derzelven, dan zy diehetEvangelium ,, gelooven en aanneemen." — Een en ander word door de volgende plaatzen beweezen: — ,, Zo lief heeft God de waereld gehad , dat hy zynen „ eenigen Zoon niet gefpaard heeft , op dat elk die ,, in Hem gelooft niet verderve , maar het eeuwig „ leven hebbe (*ƒ, en, Hy is een verzoening ,, voor onze zonden , en niet alleen voor onze, ,, maar ook voor die van de geheele waereld ff)." „ Tenderden: — dat den mensch het zaligmaa- 39 kend (*) Johann. III: vs. 16. (t) Cap. II; vs. 2.  v*^ a n EUROPA* air j, kend Gelóóf van zig zeiven niet heeft; althand JJ niet uit kracht van zynen vryen wil; vermits hy uit ,, zig zeiven het zaligmaakend Geloof niet kan uit» ,5 werken , nog iets doen of willen dat waarlyk s, goed is. Dat het dierhalven noodzaaklyk zy* ,, dat hy van God in christus , door den Heiligen Geest werde herboren en vernieuwd, inverftand, wil en alle krachten , om het waare goed rechtte verftaan, overweegen, willen en volbrengen:" volgens de woorden van jesus : — 5, zonder mjf kunt gy niets doen (*). Ten vierden: dat de genade van God het j, beginfel en de voortgang is van alles goeds , zo dat ook zelfs de wedergebooren mensch , zonder ,, deze medewerkende genade , niets goeds denken willen of doen kan , nog eenige verzoekingen teil 5, kwaade kan wederftaan , zo dat alle goede daa«' 5, den aan de genade Gods in christus moeten toe* ,, gefchreeven worden. Maar wat de wyze van „, deze werking der genade aangaat, die is nieton* weêrftandelyk:" —— want wy leezen van vee- Veelen: — ,, dat zy den Heiligen Geest weder» 5, ftaan hebben (.§;. ,5 En eindelyk tenvyfde: — gelooven wy ttlet de oude Griekfche kerk, dat het leerftuk wegens s, de volharding der Heiligen , geenen grcndflag. heeft (*) Joh. XV: vs. 3- (f) Hand. VII, en elders* q 3  R1Z GODSDIENSTEN „ heeft in de Heilige' Schriftuur ; aangezien tfe „ nunfchcn ten allen tyde uit de genade kunneV „ uitvallen." — In dien zin moet men de woorden verftaan : —- zyt niet hoog gevoelig,maar vreest; die Haat, zie toe dat hy niet valle." Zy befioten deeze remonftrantie met de volgende onderfchryving: — ,, Uit dit alles kunnen U Ed. ,, Mog. klaai lyk verftaan, hoe onwaarachtig het is* ,, dat den RemonftraBtjen word nagegeeven , van de ,, Chriftelyke Gereformeerde Religie te willen ver? anderen, gemerkt, benevens de gedaane vèrklaa,, ring , op 't ftuk van revifie , de voorfchrevene ,, poincten zo verftaan en geleerd zynde , gelyk de „ Remonstranten dezelve verdaan en leeren , niet „ alleen dc Confesfie en Catechismus in haar geheel ,, blyven , .maar ook in haaren rechten zin en pee* ring genomen en verdaan worden , om oprechte „ harmonie en eendracht met de Gereformeerde ker,, ken in Europa te houden. . Deze gevoelens wierden van.veele geleerde mannen in Holland., byzonder van den grooteu tPiscopiusen van den onflervelyken hi go g^otius aangenomen. jACOBis de eerde, Koning van Engeland, welke van oordeel was dat men . RiaiNius levendig had behoor n tc verbranden , bewerkte door zynen invloed, dat'er binnen Dordrecht* in de jaaren 1617, 161S en .1619 eene algemeene Kerkvergadering gehouden wierd, wordende op dezelve alle de gevoelens der Rempnftranten veroordeeld. Zy, welke de vyf genoemde {tellingen durfden verdedigen , wierden in de gevangenis  van EUROPA. 213 genis geworpen , onder welke gevangenen zrg de beroemde nuco crotius mede bevond. ■ De overige leerftellingen der hédendaagfche Remonftranten, zjn hoofdzaakelyk de volgende. Ten opzichte van den vryen wil gcloovcn zy, dat dezelve van God ten eenenmaale onafliangelyk is : dat net voorneemen van God daarin bellaar, dat Hy uit ■alle mogelyke voorwaarden, de werken der wet mede gerekent, uil" den fchakel aller dingen , de daad des^Gelool's, die in zig zelve onedel is , en de onvolmaakte gehoorzaamheid des Belooft , tot cer.e voorwaarde der zaligheid verkoren heeft; en dat Hy dezelve genadiglyk voor eene volkomens gehoorzaamheid wil rekenen , en de belooning van het eeuwig leven waardig keuren. —-- Dat in de verkiezing tot het Geloof vereischt word, dat de mensch een recht gebruik maake van het licht der Natuur, deugdzaam , nedrig , cn tot de eeuwige gelukzaligheid gtfehikt zy , van welke eigenschappen dc ver. ki zing canigzins afhangt. Dat de reden , waarom bet Opperwezen het Evangelium aan dit en niet aan ecu ander volk iaat verkondigen , niet enkel en alleen een weibebaagen van God is 5 neen, maar om dat de menfchen , voor welke die gelukzaligheidsieere geopenbaard word , gefchikte voorwerpen zyn , om de in, het Evangelium opgeflotene waarheden te verftaan , en naar deszelfs voorfchriften te keven. — Dat het einde van christus dooi niet geftrekt heeft , om het oprechte verbond der genade d,oor zyn bloed te bevestigen ; en dat dit O 3 ver*  si4 GODSDIENSTEN verbond , het welk de Vader , door tusfchenkomst van christus dood , met de menfchen aangegaan heeft, niet daarin beftaat, dat wy door het Geloof, voor zo verre het de verdienden van chbistus aanneemt, voor God gerechtvaerdigd en gezaligd worden , maar alleenlyk hieiin , dat God de volmaakte gehoorzaamheid der wet afgefchaft hebbende , het Geloof en de onvolmaakte gehoorzaamheid des Geloofs, voor volmaakte gehoorzaamheid zou aaniiee. men , en den loon des eeuwigen levens genadjglyk fchenken. Alie menfchen zyn in de verzoening van het genadeverbond aangenomen , zo dat niemand om de aangeboorne zonde 9 veroordeeld of verdoemt zal worden ; alle menfchen zyu van de fchuld derzelven ontheven. —— De aangeboorne zonden zyn op zig zeiven niet genoegzaam, om het gantfche menfchelyke genacht te verdoemen , veel min tydelyke of eeuwige ftraffen te verdienen. Goedheid, heiligheid en rechtvaerdigheid , hebben |n de wil des eerden mensch geen plaatsgehad. . De geedelyke gaaven in de gcedelykc dood zyn niet afgefcheiden van den wil des menfchen, vermits dezelve niet bedorven zyn geweest , wordende die alleenlyk door de duiderheden des verdands , en de ongeregeldheden der hartstochten belemmerd , om de aangeboren vryheden re kunnen uitoefenen. —„ Een onwedergeboren mensch, is niet van alle krachtpn , om het geedelyk goed te kunnen uitoefenen, ontbloot. De bedorven en natuurlyke rpeusch kan 4oar het licht der Natuur , tot de Evangelifche cn » ?a-  van EUROPA. 215 zaligmakende genade geraaken , en God toont zig van zyne zyde gereed, om christus aan alle men- fchen te openbaaren. ■ In de waare bekeering des menfchen, worden geene nieuwe hoedanigheden heblykheden of gaaven in de wil ingeftort , en dat het Geloof, waardoor men 't eerst bekeerd , en naar het welke wy geloovigen genoemd worden , geen gaave van God zy, in ons gelegt, maaralleen een daad des menfchen, en in geen anderen zin een gaave kan genoemd worden , dan ten opzichte van het vermogen om tot hetzelve te komen. De genade waardoor wy tot God bekeerd worden , is niet anders dan eene gefchikte t.anraading — of, dat de edelfte en met de menfchelyke natuur best overeenkomende wyze van werken in zyne bekeering is , die, welke gefchied door aandringen , dat 'er°niets ongerymds in zy , dat de enkele zedelyke genade, natunrlyke tot geeftelyke menfchen maakt; ja dat God niet anders dan door eeoe zedelyke opwekking , de toeftemming des wils voortbrenge. — Dat de genade en de vryewil, gedeeltelyk enzamenwèrkende oorzaaken zyn , tot het beginfd der bekeering , en dat God niet eerder de wil der menfchen krachtdaadig helpt tot bekeering, voor dat de wil des menfchen zig zelfs fchikt. — Dat de volharding der waare geloovigen , geen uitwerkzel zy van de°pra3deftiiiatie , nog eene gaave Gods , verworven door den dood van christin , maar eene voorwaarde des Nieuwen Verbonds van den mensch, voor zyne beüisfendeverkiezing,enrechtvaerdiging, O 4 dü0r  *** GODSDIENSTEN door zyne vrye wil te volbrengen. — Dat de waare geloovigen kunnen zondigen en daarin blyven volharden , en eindelyk , (om niet alles aantehaalen ,) dat het tydelyk van het zaligmaakend Geloof niet verfchilt, dan in geduurzaamhcid. Myne leczeren mogen uit het opgegeevens zelve oordeelen, in hos verre de tegenwoordige van de voorgaande Remonftranten verfohillen (*). Door de Sacramenten verftaan de Rernonftranten , de uiterlyke gebruiken der kerke, of die heilige ftaatelyke oefeningen, met dewelke, alsmetzichtbaare rekenen en zegelen , God ons zyne genadige weldaaden vertoont, afbeeld, en op eene zekere wyze daarftèki en verzegeld. Waarby wy aan onzo zyde opcnlyk verklaaren en betuigen , dat wy alle de Godlyke beloften met een vast , oprecht en ge-» hoorzaara Geloof omhelzen , en zyn weldaaden met geftadige en dankbaare geheugenisfe, altyd verkoq* digen en groot maaken willen. Deze heilige inftellingen zyn alleenlyk , het in 't Nieuwe Testament door christus bepaalde Doopfel en Avondmaal. De Doop past niet kwalyk op de befnydenis , welke onder het Oude Testament, een teken was van zekere inlyving in Gods Gemeente, tiet Avondmaal heeft eenigszins zyn opzicht op het eeten («) Mei! vergelykt het derde ca vierde artikel der Reiiioiiflrantie , met het geene ik van de vrye wil en Go.is kragtdadige genade ajhjer a^ngeljipt hebbe,  van EUROPA. 217 «eten van het Paaschlam , 't welk was eene plechtigheid van ftaatelyke dankzegging tot God , over de voorbeeldelyke verlosfing des volks, naamlyk om God te looven , te pryzen en te danken , over de •verlosfing uit Egypten. De Doop is de eerfte plechtige inftelling des Nieuwen Testaments , door welke alle debondgenooten, zonder onderfcheid van jaaren of fexe, met het water afgewasfehen en befprengt worden, in den naam des Vaders , des Zoons , en des Heiligen Geests; op dat met zodanig waar teken en heilig onderpand, de genadige wil van God t'onswaards bevestigd worde , alzo dat , gelyk de fmetten en vuiligheden des ligchaams met water afgewasfehen worden, zy ook zo door het bloed en den Geest van christus , indien zy dit genadige verbond van God door haar eigen fchuld niet vernietigen , inwendig gezuiverd , of van de fchuld van alle haare zonden volkomenlyk verlost, en met de heerlyke onftervelykheid en eeu. wige gelukzaligheid der kinderen Gods begiftigd zullen worden: waarmede zy ook zelve aan haare zyde verbonden worden , en betuigen , dat zy alle haare zaligheid , van God en den Heere jesus c ristus, haaren eenigen Middelaar, Priefter en Koning verwachten , op Hem vertrouwen , verwerpende alle vuiligheden en onreinigheden der zonde, Hem haar leven lang willen gehoorzaam zyn. Het Heilig Avondmaal is de andere plechtigheid des Nieuwen Testaments , van jesus christus ingefteld , tot een dankbaare en ftaatelyke verkondiO 5 gi"g  2i8 GODSDIENSTEN ging van zynen dood, waarin de geloovigen, nadat zy zig zeiven in't waare Geloof beproefd hebben, het heilig brood openlyk in de vergadering gebroken, eeten, en den wyn openlyk drinken, en dat om des Heeren bloedigen dood , (waarmede onze zielen in de hoope des eeuwigen leevens , zo gefpysd en gevoed worden in dit leven , gelyk onze ligchaamen met fpys en drank onderhouden worden,) met ftaatelyke dankzegging te verkondigen, en haare levendigmaakende en geeftelyke gemeenfchap met het gekruiste ligchaam van christus , en zyn vergooien bloed, of met jesus christus zelfs , die voor hun gekruist en geftorven is, en dierhalven ook met alle de weldaaden die door christus dood verworven en verkregen zyn , mitsgaders ook haare onderlinge liefde tot eikanderen , voor God en de Gemeente, openlyk te betuigen. De kerkentucht by de Remonitranten , beftaat in eene broederlyke onderlinge vermaaning , berisping en verbetering der geenen die gevallen zyn in eene zonde, en byzonder in eenig affchuwelyk openbaar wangedrag , op dat zy daarvan boete doen en zig tekeeren , of indien zy dikwyls vermaand zynde, hardnekkig blyven en haar niet beteren willen , in de afwyking van dezelve en uitfcheiding van die broederlyke gemeenfchap , die men met hun gehouden heeft , als die zig nu onwaardig gemaakt hebben, die liefelyke naam van broederen, of der gee. nen welke de Heilige naam van christus aanroepen en haar zeiven voor lieden, die belydenis doen van de  van EUROPA. aï9 de godzaligheid en heiligheid te betrachten , -uitgeeven; op dat de Godsdienst en Gemeente van christus, door het gezelfchap van zulke lieden, niet een kwaade naam kryge en fchade lyde, maar veeleer de gemeene zaligheid aller ledemaaten door zulke affcheidiug gevorderd worde. Deze kerkentucht moet zo wel aan de Herders en opzieners , als aan de Gemeente uitgeoefend worden. Aan de eerfte wanneer zy zig in het leeren , bedienen en in 't regeeren, het zy van de kerk, het zy van zig zeiven , het zy van haare huisgezinnen , zo gedraagen, dat zy zodanig ampt met geen vrucht of immers niet zonder ergernis in de Gemeente kunnen bedienen. Als naamlyk, wanneer zy zulke dingen gebieden, die christus in zyne wetten verbied , dat christus verbied , toelaaten, dat in zyn woord niet toegelaaten word; noodzaaklykmaaken , dat vry en middelmaatig is ; om zaaken die niet noodig of nuttig zyn , hevig twisten , en de Gemeente te dier oorzaake door fa&ien in tweeën fcheuren, of anders in het leeren zulke manieren van doen pleegen , welke de Leeraaren , die de godzaligheid ernst is, niet betaamen, en meer dienen om twisten en oneenigheden te onderhouden, dan geestelyke ftichting te bevorderen , en bekwaamer zyn om de yver der godzaligheid meer uitteblusfchen dan te ontvonken en aanteblaazen, In zig zeiven te regeeren , indien zy niet onbeftraffelyk zyn , eener huisvrouwe man, wakker, maatig, deftig,redelyk, indien zy zig niet van«vynzuipery, toorn, vuilge- win-  ê20 GODSDIENSTEN winzoeking, vechten , geveinsdheid efi gierigheid wachten : In het regceren van haare huisge¬ zinnen , indien zy haare kinderen niet houden in onderdaanigheid , met alle eerbaarheid : -— en in het bedienen , indien zy niet getrouwelyk , vlytelyk en voorzichtiglyk uitdeden , zulks als hen vertrouwd is. De oefening dezer discipline, moetgefchiedenmet alle liefde, voorzichtigheid cn befchcidenheid , na de verfchillende hoedanigheden en gelegenheden der perfoonen en der zonde , tot het meeste voordeel, zo der zondaaren zelfs als van fuSferen : hierin volgen de zekere trappen, die ons in het Woord Gods aangeweezen zyn. Men moet op dc gelegenheid der perfoonen acht neemen , want dc ouden moet men niet hardelyk beftraffen, maar als vaders vermaanen: de jonge als broeders , en de oude vrouwen als moeders. Vooral moet men acht neemen op de perfoonen , die in openbaare bediening gefield zyn. Tegen eenen Ouderling mag men niet ligtelyk eenige befchuldiging aanneemen , maar als hy openlyk gezondigt heeft, moet men hem in tegenwoordigheid van allen beftraffen , op dat de anderen vreezen. — Wanneer de getuchtigde beiyd berouw van zyne zonden te hebben , word hy weder met dezelfde broederlyke liefde en achting in dc Gemeente aangenomen. Formulieren of geloofsbepaalingen , waardoor iemands rechtzinnigheid , al of niet blyke hieft de Gemeente niet. Zy hebben wel is waar in den jaare  van EUROPA. a2l jaare 1C21 eene Geloofsbelydenis uitgegeeven , bevattende de algemeene leer hunner gezindheid; doch deze Geloofsbelydenis is geen bepanüng , maar alleen een hulpmiddel, om de Chriftelyke Godsdienst wel te beleeven. Zie hier wat zy in de voorrede van dit opffel, ten» opzichte van de formulieren zeggen. ,, De formulieren kunnen geenszins gehouden worden voor heiningen, binnen welke men zoude ,, meenen de Godsdienst te bepaalen. Zouden zy, ,, die onze Geloofsbelydenis niet in alle opzichten, ,, geweetenshalven , toeftemmen , daarom van de ,, eeuwige zaligheid en van 't Koningryk der Heme„ len gefcheiden cn uitgefloten zyn ? dit zy verre ,, van ons: want wy gelooven , dat de Chriftenen. „ in veele dingen , zonder fchade aan haare zalig,, heid , onvoorzichtelyk dooien kunnen , en hou,, den;, dat die onderwerpen, die men naauwkeurig ,, weeten-en gelooven moet om zalig te worden, ,, zeer weinigen zyn. Op dat wy dan betoonen, „ dat deze hovaardige wreedheid, verre van ons is, ,, verklaaren wy openlyk , dat die formulieren van ,, belydenisfen en verklaaringen , nergens anders ,, voor moeten gehouden worden , dan voor zekere ,, tekenen en livryen , of uitgehangene blazoenen , ,, daarmede de geenen , die dezelve in het licht brengen , te kennen geeven, dat wy het daarvoor ,, houden, dat de zin en meening in de formulieren „ begreepen, de waarheid allernaast komt , en dat „ zy daarom van harte wenfehen en begeeren , dat „ allen  2aa GODSDIENSTEN „ allen die de waarheid en de vrede liefhebben de}, zelve aanneemen , niet eigenlyk daarom, om dat „ zy dat voor het eenige middel houden, waardoor zy zalig moeten worden ; maar om dat zy doof „ behulp van dezelve hun zo verre houden, buiten „ het gevaar van te dooien , als zy kunnen ; want „ het moet een Christenmensch niet evenveel wee„ zen, op welke wyze en langs wat weg hy naar de „ zaligheid tracht." —— (En wat verder.) „ Is 't zaake dat men de formulieren van belydenis„ fen en verklaaringen befluit , binnen de paaien haares rechten gebruiks , zo zullen dezelve niet ,, alleen niet ongeoorloofd of fchadelyk , maar inte,, gendeel voor de Chriftelyke Gemeente zeer nut- telyk , ja fomtyds ook noodzaakelyk moeten ge5, houden worden. ■ De formulieren bevestigen het gezag der Heilige Schriftuur , en verkorten tevens in geenen deele de vryheid der kerke , ,, aangezien niemand aan dezelve zo naauwkeurig „ verbonden word ; want een ieder heeft vryheid om dezelve aan Gods Woord te toetfen , en mag „ dezelve zonder eenige vreezetegenfpreeken; zulks „ echter moet met voorzichtigheid , liefde en be„ fcheidenheid gefchieden. Wy ontkennen niet, dat het menigmaal ge„ fchied is, dat de formulieren, meer eere en waarj digheid verkreegen , dan het wel behoorde , en „ dat ze veelal ten laatften in afgoden , geweetens» ftrikken, en fcheurblazoenen veranderden ; nog, thans dewyl zulks niet gebeurt dan by toeval vara zyn  van EUROPA. £43 zyn misbruik, zo mag daarom zulks deze formu3, lieren niet geweeten worden; aangezien hetzelve „ niet fpruit uit het gebrek der formulieren zelve, „ maar der geenen die dezelve door haare verkeerde fpitszinnigheid , of veeleer door haare boosheid, „ als het hun maar zo gelegen komt, en degelegen„ heid voor handen is, misbruiken. —— „ Toen men vergat zorgvuldiglyk op de zaaken te „ letten, is derzelver gezag by trappengewasfcheu, >, alzo dat met 'er tyd de confcientiën, oogen, ton„ gen en pennen der menfchen daaraan hebben be. 3, ginnen te hangen , niet anders als aan richtfnoe„ ren , winkelhaaken en ongetwyfelde regelen des „ Gcloofs. Waaruit gevolgt is, dat fommige door „ dezelve, als door cartellen en ontzegbrieven,alle „ andere vergaderingen of kerken , den oorlog heb- ben aangezegt en aangedaan ; en om voorts alle „ hoope te beneemen van immermeer weder in „ vriendfchap te vergaderen, zyn de vergaderingen ,, der Christenen, door deze formulieren, niet an,, ders dan weleer de verfcheidene landfchappen , „ door limiten en landfcheidingen , of gelyk tegen „ eikanderen te veldleggende legers, mettrancheën, ,, wallen en borstweeringen van eikanderen gefchei„ den: en ten laatflen, het welk 't uiterfte is daar de tirannie toe geraaken kan , dat men ook j, de geenen , die de formulieren tegenfpreeken, met „ den zwaarde en geweld heeft te keer gegaan , en dat met zulke yver, hitte, ja razerny , dat daar s, men de profaane godlooze verachters der Heilige Schrift  fto4 GÓDS DIENSTEN Schrift en Atheïsten door de vingeren zag , mefi „ de formulieronderzoekers met gevangenis , pynbank , de galg , en het rad folterde , en dat tot geen ander einde, dan op dat de achtbaarheid der formulieren van de tegenfpreekinge en verachting „ bevryd en verzekerd , en alzo kwanswys de ui« „ terlykc vrede der kerke , en 'slands ruste onver„ ffoord bewaard zoude worden. Welke manier van doen , gelyk ze alle Christenen met groot recht en reden verhaat en tegen de borst behoort 5, te weezen, ahso heeft ze ons ook altyd ten hoogften mishaagt , als die confcientie maaken de menfchelyke fchriften , befluiten of inftellingen, ,, in zaaken die het Geloove en het geweeten raaken, ,, eenige of beftierende of bedingende magt, tot daar ,, toe interuimen , of toetelaaten , dat ze hen by anderen ingeruimd worde." Dat de Remonftranten zeer op eene kerkelyke verdraagzaamheid roemen, kan uit hunne volgende vej?. klaaring (*), waarmede ik deze verhandeling befluiten zal, blyken. „ Nergens hebben wy onze verklaaring (of bely» „, denis) met de fchrikkelykfte anathemata, of ver„ vloekingen van eenige perfoonen bezegeld. Nim.,, mer de gewoon e damnamus , of wy verdoemen, >, verbannen , veroordeelen , aan onze belydenisf, verbonden. Wy hebben overal alleen onze mee. „ ning9 {*) Zie de genoemde Voorrede.  van EUROPA. £25 , ning , of eenvoudig , of met bygevoegde ze'dige , verwerpingen, fommige doolingen gezegt en voor- gefteld. f- Niet dat wy conlcientie maakeA , anathema te zeggen , daar de Heilige Geest ons voorgaat met zyn voorbeeld ; want wy met deri , Apostel taolus ook niet ontzien — anathema te zeggen —- over dezulken die een ander Evangelium prediken, dan dat gepredikt is , ja wy zeggen met dezelfde anathema Maranatha , of ves> , vloeken allen , die den Heere jesus christus , niet beminnen. Maar daar wy den Geest Gods , niet zien voorgaan, daar ftaan wy met rechtftü, , fpaaren , en begeeren gefpaard te worden ; den, kende op het geen onze Zaligmaaker vermaant, oordeelt niet op dat gy niet geoordeeltword, —■ , en op het woord des Apoftels oordeelt niet , voor den tyd , tot dat de Heere kome , die het geene in de duifternisfe verborgen is , in 't licht , brengen , en de raadflagen der herten openbaai , maaken zal ; en dan zal een iegelyk iof hebben , van God. —— Wy onthouden ons willens en voorbedachtelyk van het anathematizeeren , ach, tende het genoeg te zyn, oprechtelyk de waarheid , te zeggen en de doolingen aantewyzen , daar iu, tusfchen het oordeel over elke doolinge , en dé , grootte van dien laaiende aan anderen, eri voor, naamlyk aan Hem, die alleen recht oordeelt , eri i de harten en nieren der menfchen doorzoekt. Dat , ontydig anathematizeeren, en eikanderen met dat , fchrikkelyke —— wy verdoemen, wy verfoeien1, II. Deel, P ver»  22f5 GODSDIENSTEN „ vervloeken, te bejegenen, heeft lang genoeg ge., duurt. Het is eens tyd , dat wydeChriftelykeeendracht , zachtmoedigheid en liefde haare behoor„ lyke plaats en eere geeven." ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. Handelende over de Godsdienfien der Collegiantsn, Kwakers en Hernhutters. COLLEGIANTEN. De Collegialiteit of Rhynsburgers worden dus ge. naamd , naar hunne collegiën of vergaderplaatzen , welke zy in fommige oorden van ons Vaderland, en byzonder te Rhynsburg hebben opgericht. Behalvcn in het voornoemde dorp, richten zyookbyeenkomften op te Rotterdam , Leyden, Haarlem , Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Zaandam, Wormerveer, Kromme' nie , Westknollendam , Leeuwarden , Groningen , en elders. Te Amflerdam hebben zig de Rhynsburgers by de Lammisten vervoegt, en veelen der Collegiën zyn in de bovengenoemde plaatzen vermindert of te niet geraakt. Hunne godsdienftige leerbegrippen zyn hoofdzaakelyk deze: —— ,, Wy zyn Christenen, die geen andere Geloofsbelydenis hebben dan de Heilige „ Schrift  van EUROPA. 22? Sj Schriftuur. —- Gods Woord r.lleen is de eenige regel van ons Geloof en leven. Alle Chris. ,, tenen die in het Evangelium gelooven , de God. j, lykheid der Heilige Schrift erkennen en hun leven ,, daarna inrichten, zyn onze broeders en zusiers in christus. Ieder Christen, (de vrouwen 5, uitgezonderd,) heeft het recht , om in onze verjï gadering tot (lichting te fpreeken, en ieder Chris» j, ten broeder, tot welke gezindheid hy ookbehoo. „ re, mag zulks mede doen, mits hy genoegzaams j, bekwaamheid, befcheidenheid, en welmeenend„ heid gebruike , en Van een onberispelyk gedrag „ is." —- Deze opgaave is inderdaad een wonderlyk famenftelzel van leerbegrippen ; maar zy hebben geene anderen: de meesten van hun behporen tot de Doopsgezinden of Remonftranten , of ook wel tot andere gezindheden in ons Vaderland ; waarom de Heeren Staatert van Holland , in een R efolutie van den 30. September 1648, de Rhynsburgers, -— 5, eene vergadering van allerleie fecHen" — genoemd hebben. De Collegianten zyn gewoon, om tweemaal des jaars uit verfcheidene plaatzen, op Phixteren en op den Zondag die voor den laatften Maandag in Auguftus komt, te Rhymburg te vergaderen. Saturdags avonds komen zy by eikanderen , wanneer een der broederen , na een voorafgegaan gebed , een leerede doet, om de Avondmaalvierers tot de plechtigheid voortebereiden ;■ de vergadering eindigt met een gezang en P a ge.  228 GODSDIENSTEN gebed: Zondags word het Avondmaal gehou-* den; vooraf doet de fpreeker eene vermaaning, om van het bondzegel een eerbiedig gebruik te maaken: dan verzoekt hy, dat iemand uit de vergadering het brood en den wyn uitdeele. Hy die 'er zig toe genegen vind, treed naar de tafel, maar zegt, dat hy wegens deze Heilige bediening , niet waardiger moet geacht worden, dan de minste deiaanzittende dischgenooten ; de gantfche plechtigheid word met eene algemeene verzameling , ten voordeele der Proteftantfche armen, befioten. Des Maandags morgens komt de Gemeente weder byeen; een uit dezelve doet eene broederlyke affcheidsrede en vermaant hen tot godsvrucht en ftandvastigheid. Te Rhynsburg gefchied de Doopsplechtigheid , op de volgende wyze. Aan de oostzyde van het dorp ftaat een groot huis , waarin de daarkomende vergadering, vrye tafel en huisvesting genieten. Byeene floot , welke door de tuin van het huis loopt,heeft men een vierkant doopbad gegraaven , waarin men het water , door een fornuis , daar omftreeks geplaatst, zo veel zulks noodig is kan verwarmen In dit bad word de doop aan bejaarde perfoonen bediend. De doopelingen doen de volgende hoofd- zaakelyke belydenis : „ Ik geloof dat jesus „ christus de zoon van den levendigen God is." — Voorts belyd hy zig fchuldig te kennen aan veele zonden en zwakheden , God in jesus christus om eene genadige vergiffenis fmeekende , met een vuurig voorneemen , om van nu voortaan onder den God-  VAN EUROPA. 220 Godlyken byftand , een nieuw leeven aanteleggen. Op deze belydenis verzoekt de doopeling den Waterdoop. Zulks ingewilligd zynde, begeeven zig de dooper zo wel als de doopeling , zo wel de mansals vrouwsperfoonen ieder in een byzonder vertrek , om zig in een behoorlyk gewaad te kleeden. Uit het vertrek komende , is de dooper met een witten hemdrok en onderbroek gekleed ; de doopeling, zo het een mansperfoon is , heeft het zelfde gewaad aan, maar een vrouwsperfoon zynde, is zy meteen Witte mantel en rok gekleed , aan welks ondereinde eenig lood is vastgemaakt , om het opdryven van het doopkleed te beletten. De dooper leid de doopeling in het bad , doet hem of haar nederknielen, in zo verre, dat het water even onder de fchouders blyft. De doopeling heeft de handen zaamgevouwen, en legt die op het hart j de dooper vat hem, of haar , met de eene hand aan het achterhoofd en met de andere onder de kin , dompelt hem, of haar, eenmaal langzaam onder het water , en zegt : —— ik doop u, in den naam des Vaders, des Zoons, ,, en des Heiligen Geests." —— Na dit verricht is, treeden zy uit het doopbad, verkleeden zig, en Avorden , weder in de vergadering komende , vermaand tot een ftandvastig aankleeven van den aangenomenen Godsdienst: de gantfche plechtigheid, welke zeer treffend is , word met een Psalm , en voorts met een gebed befioten. De gedoopten worden van nu af aan , aangemerkt als leden van de algemeene Chriftelyke kerk. P 3 KWA-  23ö godsdiensten kwaker s. george fox, een man van geringe geboorte, baichouwde eerst het levenslicht te Leicestsrshire , in den jaare 1624. Zyne ouders , het welke eerlyke lieden waren, voedden hem op in denvastgeftelden Nationaale Godsdienst. In het algemeen word 'er van fox getuigd, dat hy van zyne vroege jeugd af, godsdienftig, ftil , zwygende, verftandig, opmerk» zaam , en zeer bedreeven was in de Godlyke waarheden, Hy was van beroep eerst een landbouwer en vervolgens een fchaapherder. In den jaare 1646 zonderde hy zig van de Nationaale kerk af, en deed in het volgende jaar eene reize naar Derbyshire en Nottinghamshire, verfcheidene fteden en dorpen doortrekkende. ,, De Bybel , zegt sewfl , was alleenlyk zyn medge- zei. w. penn verhaalt , dat fox by die ge- legenheid, de eenzaamfte en godsdienfiigfte men,, fchen bezocht , en 'er waren (voegt hy 'er by,) „ die de vertroosting Israëls nacht en dag tegemoet „ zagen, even gelyk zacharias , anna en elisa„ bet 11 in overoude tyden deeden. Naar deezen wierd hy gezonden , en dezulken fpoorde hy „ op in de byzondere Graaffchappen , en ondor ,, dezen verbleef hy, tot den tyd toe, dat hy tot een „ meer uitgebreid dienstwerk wierd geroepen. Hy Ss wendde alle pooging aan om den mensch van „ alle eigenwillige verrichtingen aftrekken , getui' ,j genis draagende , en hen wyzende tot het licht » van  van EUROPA. 23X ,, van christus binnen in hun , en hen aanmoedis, gende, om met lydzaamheid te verwachten , en de kracht daarvan te gevoelen , in hunne hartert „ opftygen; op dat hunne kennis en dienst van God mogte ftaan in de kracht van een eindloos leven, ,, her welk in het licht zou gevonden worden , zo als het gehoorzaamd wierdindeopenbaarmaaking „ van hetzelve, in de menfchen ; want in het woord ,, was het leven, en dit leven is het licht der men. ,, fchen. Leven in het woord , licht in dc men„ fchen , en leven in de menfchen insgelyks , naar „ gelange het licht gehoorzaamt word, de kinderen „ des lichts leevende door het leven des woords, waardoor het woord hen wederom baart tot God, „ welke de nieuwe geboorte is , zonder dewelke men niet kan komen , tot het Koningryk Gods.'' Dus leerende, verzamelde by in deze landftreeken , verfcheidene Gemeentens. De naam van Kwakers wierd de Gemeente van fox gegeeven, om de volgende oorzaak. By zekere gelegenheid , dat hy de Leeraars der publicque kerk t:genfprak , wierd hy in hechtenis genomen. De Rechter, voor wien hy ter verhooring ftond, dreef den fpot met hem , waarop fox zeide: — „beef „ voor het woord van God!" de Rechter fchreeuwde hem toe: —— ja beef (*). Van dien tyd (*) Het Engelfche woord quake, door de befchuidigde ea Rechter gebruikt, betekent beeven. «f  GODSDIENSTEN tyd af aan, noemden zy zig beevers voor Gods m*. jefteit en zyn Heilig Woord: ook hielden zy het toen voor eene gewoonte , by de 'aanvang var» hnnne gebeden en onderwyzingen , te beeven , te fidderen; zig zulks verbeeldende eene Godlyke aanblazing te zyn. Van deze ftuiptrekkingen zyn de tegenwoordige Kwakers volkomen geneezen. Groot was de vervolging welke de Kwakers leeden, dikwyls wierden zy in banden gefloten, geftenigd , geflagen en gegeesfeld; doch deze dwang en geweldige middelen , waren oorzaak dat hunne kudde aahwiesch , waar van fox , die eerst in het jaar 1698 overleed, de beftendige Herder was. De Kwakers, fchoon 'er veelen om hunne gevoelens gefneuveld waren , of nog in de gevangenis zuchtten , kleefden hunne levens en zedenYegelen getrouw aan. Zy hielden ftaande , dat de Heere hun verboden had, den hoed voor eenig fterVeling te lichten , dat alle menfchen met de woordjes jy en jou moesten aangefproken worden ; ook zeiden zy niet gaarne aan een ander, goedenavond —- goeden morgen. De kniebuiging, zelfs voor den Koning, was hen ten fterkften verboden. Mannen en vrouwen gingen flecht gekleed , althans in önderfcheiding van de toen heerfchende modetoon. Eeretytels namen zy geenszins aan , en noemden niemand met den tytel van Mynheer of Meester: — vriend: —— Zie daar de benaaming waarmede zy jeder mensch begroeten. Jn het jaar 1661 leverde zy aan het Hoogerhuis een  van EUROPA. 233 een fmeekfchrift in , om verdraagzaamheid voor hunnen Godsdienst te genieten , en van het doen van eeden ontflagen te worden, te kennen geevende, dat de eed ongeoorlooft en in het Nieuwe Testament verboden was ; hier tegen wierd een afte gemaakt , waarby bevolen wierd: - „ dat, zo „ eenige perfoonen , onder voorwendzel van gods„ dienftige eerbetooningen , zig zeiven afzonderden van de overigen zyner Majefteits onderdaanen, „ en zy na den 24. van Lentemaand des jaars 1661 w weigerden eenen eed te doen,hun wettelykopge„ leid, of anderen bewoogen om zulks te doen, of „ in gefchriften of anderszins beweerden deonwet,, tigheid van het doen van eenen eed; of indien zy „ zullen vergaderen, ter handhaaving van den open» „ baaren eerdienst , voor de eerftemaal verbeuren vyf ponden , voor de tweede reize tien ponden , „ en voor de derde maal uit het Koningryk geban„ nen , of na de volkplantingen gevoerd worden : „ en de vrederechters mogen in hunne openbaare s, zittingen , hunne zaak beoordeelen en volkomen „ afdoen." —— Deze acte had ten gevolge, dat alomme in London , de vergaderingen der Kwakers dagelyks geftoord wierden; verfcheidene wierden ia het water geworpen, of met voeten dood getrapt; en in een gedrukt verhaal , 't wrelk toen in 't licht kwam , wierd onwederleggelyk beweezen; dat meer dan vier duizend twee honderd Kwaker* , in de geyangenisfen geworpen waren , waarvan 'er dagelyks P 5 veele  234 GODSDIENSTEN veelen ftierven. Newgate was opgepropt met de na. volgers van george fox. Steeds bleeven de Kwakers de lydende party, en in den volden zin gehoorzaam aan hunne wettige Overheid , maar by gelegenheid van het buskruidverraad, het welk in den jaare 168a voorviel , gaven zy hunne onfchuld , met betrekking tot die za* menzweering, door het volgende adres aan den Koning te kennen. „ Wy b'eroepen ons op de ,, doorgronder van alle harten, en betuigen dat onze „ godsdiendige grondbeginiels ons niet veroorloo„ ven , ons vcrweerende wapens aantegorden, veel j, minder wraak te neemen van de ongelyken welke „ ons door anderen zyn aangedaan. Wy bidden „ geduuriglyk voor de veiligheid en behoudenisfe ,, des Konings ; —— dierhalven neemen wy deze gelegenheid waar , om uwe Majedeit nedrig te j5 verzoeken , van medelyden te hebben met de ly,, dende vrienden, van welke de gevangenisfen zo. danig zyn opgevuld , dat zy geen lucht kunnen „ fcheppen, waardoor hun aller leven jn het grootst „ gevaar gebragt is. Veele huizen , winkels , ak,, kers en velden worden verwoest , men deept het ,t koorn en vee weg , waardoor de koophandel en „ akkerbouw verwoest, en de dille en naardige in- gezetenen tot den bedeldaf gebragt worden. En ,, dit alles gefchied om geene andere reden , dan j, om de opvolging van een naauwgezet geweeten , „ in'.den dienst van den almogenden God , die de » op-  van EUROPA. 235 „ opperde Heer cn Koning is , van de gevveetens n der menfchen." Toen Koning jacobus de tweede den troon beklom , haalden de Kwaakers een weinig adem. wilLiftM pf-nn , mede een Kwaker , bragt zo veel by den Koning te weeg , dat de gevangenen deels geflaakt en in hunne bezittingen herfteld wierden. Gemelde Heer penn , welke de volkplanting Per.n. fyhani'èn in eigendom toebehoorde , noodigde lieden van allerleie gezindheden, om zig derwaards met'er woon nedcrtezetten. Hy fchonk eene algemeene vryheid van geweeten , waarom een groot gedeelte Kwakers mee hunne huisgezinnen naar dat nieuwe waerelddeel toogen. Hunne leerftelzels zyn overwaardig , om van elk onpartydigen befchouwd en beoordeeld te worden. „ Zy gelooven in God, door zynen eeniggeboren Zoon jtsus christns , en befchouwen Hem als ,, den eenigen weg tot den vader , en als hunnen middelaar by den vader. — God heeft alles ge„ formeerd door jesus christus : de Vader , den ,, Zoon en de Heilige Geest, is één godlyk wezen, „ onfeheidbaar , levendig, eeuwig en gezegend tot j, in der eeuwigheid. In de volheid des tyds, heeft ,, de Zoon de menfchelyke Natuur op eene wonder. „ baare wyze, door de kracht des HeiligenGeests, aangenomen ; geboren uit de Maagd maria , en „ is verklaard te zyn, de Zoon van God , volgens j3 de Geest der Heiligmaking, door de opftanding 9. uit den dood. In i ezen Zoon is het leeven, en ,« dat  23*5 GODSDIENSTEN „ dat leven is liet licht der menfchen. jesus chius„ tus is als mensch geftorven voor onze zonden, is ,, van den dood verrezen en opgenomen in heerlykj, heid, zynde hy door deze opoffering eeneverzoe„ ning tusfchen God en den mensch. Dezelve hoo„ ge perfoon bekleed aan Gods rechterhand de rang „ van Koning, Hoogepriefter enPropheet, werket> „ de door zynen Geest in de harten van zyn Ge„ meente. Het Evangelium der genade moet ge„ predikt worden , in den naam des Vaders , des Zoons en des Heiligen Geests. ,, Het Geloove in jesus christus, heeft zynop,, zicht op zyn wezen en volheid, als mede daarop, „ dat Hy zig openbaart in de ziel, in eiken trap v»a „ zyn leven, licht, geest , genade en waarheid „ „ de onmiddelyke oorzaak, werkmeefrer vooi-weip ,, en fterkte van ons levendig Geloove; welk leven en licht van Gods Zoone , behoorlyk in acht sc~ „ nomen en gevolgt zynde , ons tot de aanneemii.g van Gods kinderen kan verheffen. ,, De Heilige Schriftuur mag op geene laage prys „ gefteld worden , men mag de prediking van Go s „ Woord niet verfmaaden , want het is een hulp. ,, middel in Gods hand, om dc zondaaren te bekee,, ren. Wy plaatfen hetzelve niet in tegenoverllei- ling met het licht van den Heiligen Geest of van „ christus binnen in ons; want zyne gezanten zyn ,, flechts dienaars van dezelve , om de menfchen te „ brengen tot dcnzelfden Geest en licht, binnen in ,, hun. „ De  vanEUROPA. as? ;, De verborgenheid, dat God in het vleesch ge„ openbaard wierd, is groot. Het is eene dicrbaa. ,, re verborgenheid der godzaligheid , en van het Christendom , dat jesus geeftelyk en krachtdaa„ dig zig openbaarde in de harten der menfchen. „ christus heeft zig geopenbaard aan alle waare „ geloovigen, en hun door zyne dood vrygemaakt, „ van de flaverny der zonden. Deze verborgenheid „ is voormaals geopenbaard , en moet nog getuigd, „ gepredikt en geloofd worden. j, 'Er is eene opftanding der dooden, volgens den „ inhoud der Heilige Schriftuur : elke geest „ zal haar onderfeheiden en gepast eigen ligchaam „ hebben: —— maar hoe de dooden zullen opge,., wekt worden , en hoe de gedaantens hunner lig„ chaamen zyn zullen, —— dit onderwerpen wy aan ,» de wysheid en het welbehaagen van den almogen. }, den God, dit is eene diepte die wy niet bepeilen kunnen. „ Op eenen algemeenen oordeelsdag , op welke jesus christus , tot fiddering voor zyne vyanden, maar tot heerlykheid en luister voor zyne „ vrienden, verfchynen zal— zal hy alle menfchen oordeelen en vonnisfen." Het Sacrament van den Doop is by de Kwakers van geen gebruik. Zy redeneeren over dit bondzegel op de volgende wyze: — „ Gelyk 'er één Hee. re is, en één Geloove, dus is 'er ook één Doop „ — welke niet is de afwasfehing van de vuilighe„ den des ligchaams , maar de vraage eener goede „ con-  s3S GODSDIENSTEN confcientie tot God , door de opftanding van jé« sus christus. Deze Doop is een reine en geesj, telyke zaak , dat is de Doop des Geests , door ,, welke wy met Hem begraaven worden , op dat j, wy gewasfchen en gereinigd zynde van onze zon- den, met Hem in een nieuwheid des levens wan„ delen. Van dezen Doop is die van joannes een zinnebeeld, welke bevolen wierd voor dien tyd, en niet om voor altoos ftand te houden. Ten opzichte van het Avondmaal zeggen zy ,, dat de gemeenfchap aan het ligchaam en bloed „ van christus, geeftelyk en inwendig is , welke „ is de deelneeming aan zyn vleesch en bloed, door „ welke het kind mensch dagelyks gevoed word in 5, de harten derzulken, in welke christus woont; 3, van welke dingen het brceken van het brood door ,, christus met zyne discipelen een zinnebeeld was, 't welk zelfs een tyd lang gebruikelyk was in de „ kerk , welke de zelfftandigheid had ontfangen, om de wille van de zwakken , zelfs in het ont„ houden Van 't geftikte en van bloed; het wasfehen 3, van elkanders voeten, en het zalven vandekran , ken met oly ; alle het welke bevolen wierd met „ geen minder gezag en ftaatlyltheid dan het voorjt gaande ; nogthans , aangezien dezelve flechrs fchaduwen zyn van betere dingen , dus houden zy s, op by de zodanigen , die de zelfftandigheid heb,, ben ontfangen." georgü fox , voerde in den jaare 1667 , maan. delykfche zamenkomften in : hoor hoedanig hy zig over  van EUROPA. ever dezelve uitdrukt : —— „ En de Heere verfcheen aan my , en beval my te zien het geen ik „ doen moest, en hoe 'er maandelykfche en vierendeeljaarfche vergaderingen moesten gehouden worden van mannen en vrouwen , niet alleen in En„ geland, maar ook in andere Natiën. Dienvolgens „ hebbende aangepreezen , .diet oprichten van twee maandelykfche zamenkomften in London , om zorge te draagen voor Gods heerlykheid, en om „ te vermaanen dezulken die ongeregeld wandelen, en niet volgens de waarheid , vertrek ik vervol,, gens wederom naar de Graaffchappen, en raadde „ dat hier insgelyks maandelykfche zamenkomften „ zouden begonnen worden, tot hetzelfde oogmerk „ 't welke gefchiedde volgens de orde des Evange„ linms , in en door de kracht Gods. Het zelfde deed ik in Ierland, Schotland, Holland, Barbados, ,, en andere gewesten van Amerika.'''' In deze vergaderingen hebben alle de leden even veel te zeggen. Over verfchilftukken word niet gehandeld , maar zy trachten eikanderen door zachtmoedigheid te overtuigen. De behoeftigheden der vrienden , zelfs ook van die der andere gezindheden , is het' voornaame onderwerp hunner zamenkomften. Tegen de overtreeders gaan zy met liefde en befcheidenheid te werk , en zo zy berouw over hunne misdaaden toonen , en boetvaardigheid bewyzen, word hen vergiffenis gefchonken. De vergadering verkiest uit haar midden , de eerwaardigfte vrienden , om de afwezenden te bezoeken , en om met  ê4o godsdiensten met hun over zaaken van belang te handelen; sofa ge te draagen , dat de behoeftigen onderfteund , liefde , godsvrucht en vriendfchap bevorderd ; dé opvoeding der kinderen niet verwaarloosd , maar alles in de beste orde beftierd worde. De afgevaardigden der maandelykfche vergaderingen, ftellen de afweezenden doorgaans de volgende vraagen voor. *» Hoe fl:aat: het met de dienstdoende vrienden in „ de liefde en eenigheid met eikanderen, en met de geloovige broeders in hunne eigen zamenkomften? „ — Reizen 'er geenen van hun buiten 'slands, „ in de werken der bedieninge, zonder een getuig„ fchrift van hunne eigen maandelykfche vergaderin„ gen? — Geeven zy plaats aan elkander, en aan „ de vreemdelingen ? —- Overlaaden zy zig ook „ met bezigheden, tot hindernis van den dienst? — ,, Zyn zy gezond in hunne bediening? —- Over„ laaden ook eenigen hunner de toehoorers met „ woorden zonder leeven ? — Verfieren zy hunne „ leer met eene voegzaame wandel en gedrag , als „ goede voorbeelden in alle opzichten ?" In de voorbefchrevene maandelykfche byeenkomften, maaken de jonge lieden welke zig in den echt zullen begeeven, hun voornecmen mede bekend; en zo 'er op beider gedrag niets te zeggen valt , word hun verzoek ingewilligd. Geen jongman vermag aan een jonge dochter voorflagen van een huwlyk doen , zonder alvoorens de toeftemming van beide de ouders of voogden verkreegen te hebben. Zohy of zy echter dien plicht overtreeden , zyn zy genood-  VAN Ë Ü II O P A. ,341 noodzaakt die ergernis , door eene verfchuldigdn boetdoening , zo voor de ouders nis voor de Gemeente, wegteneemen. En zonder zulks te doen , kan het huwlyk geen voortgang hebben; De jongmans en jonge dochters moeten ten opzichte van den Godsdienst, van dezelfde gevoelens zyn : ook is het ongeoorlooft in 't huwlyk te treeden, binnen zulke trappen van bloedverwantfchap, welke doorde Godlyke wet verboden zyn. Alle ergernisfcn die een van beide de jonge lieden gegeeven hebben, al waren die nog zo lang verleden, moeten bekend en verbeterd worden. Indien alle zwaarighedeu op voorfchrevene wyze zyn weggenomen 4 dan neemt de jongman de jonge dochter voor zyne vrouw aan , in het byzyn der vergadering, en belooft met Gods hulpe , haar lief te zullen hebben en getrouw te zyn , tot dat de dood hen feheide. Van alle deze handelingen word een verbaal opgefteld , by wyze van een getuigfchrift ,■ het welk door de man en vrouw word ondertekend; het zelfde doen ook eenige perfoonen , waarna dit getuigfchrift in bewaaring der vergadering gefield word. De leere der Kwakers is allereerst in Holland, in 't jaar 1655, door willem katon, jan stubs, en Willem amf.s verfpreid geworden. £ lier in Amfteldam hebben zy een openbaare vergaderplaats, op de Keizersgragt , alwaar zy , fchoon weinig in getal ? des zondags voormiddags ten half tien , en des namiddags ten twee uuren vergaderen; welke vergade» II. Deel, Q t»  M2 GODSDIENSTEN ringen, mecsttyds door het des onkundige gemeen, zoude geftoord worden, indien de lofiykeRegeering zulks niet door eenige Dienaars van dejuftitie , welke aldaar geplaatst worden, belettede. Men veracht of belacht doorgaans alhier hunne onbeftudeerde redevoeringen , maar alle fpreekers zyn geene Doétors tothergills , alle redenaars zyn niet bekwaam hunne godsdienftige gedachten , zo fchoon voortcfte-lkn , als die groote man in een brief deed; welke brief hy op de jaarlykfche vergadering te Londen, in het jaar 1779, inleverde. Zie 'er hier Hechts eene enkle trek van. „ In de liefde Gods en de gemeenfchap des Evan,, geliums, welke wy met een diepgaande dankbaar- heid des harten , in eene ruime maate ondervon,, den hebben ons te vergezellen, zo wel in onze godsdienftige zamenkomften , als in de vergade. ringen, welke gehouden worden ter waarneeming. „ van de zaaken der Gemeente, groeten wy u har- telyk , met vuurige wenfehen , dat broederlyke „ liefde , vrede en eendracht onder ons mogen ,, voortduuren en vermeerderen , en dat eene har„ telyke en christeiyke deelneeming moge komen, 3, over allen in hunne byzondere ftanden, terhand., haavinge van goede orde, en voortplantinge van „ waarheid en gerechtigheid op Aarde." Hierop laat defchryvereenverflagvandentoeftand der verdrukte vrienden volgen, en eindigt met deze vermaaning. 3, In zo verre wy genoegzaamen grond hebben om » te  van Ë Ü II ö P A. '243 35 te gelooven dat de waaré Evaugelifche bediening j, onverhinderd word aangenomen van het Heilig Hoofd én den onveranderlyken Hoógenprieftcr „ der Christeiyke kerke , en door Hem bevolen ,, word, onverhinderd gegeeven te worden , kun3, nen wy de wetten der menfchen niet beoordeelen 3, in deii afvalligen ftaat der mond'ielydcnde kerken 3, gemaakt, als waren ze van eenige kracht om zy,, nè Godlyke wet te verwaarloozen , of ons recht tc geeven , cm met overtreeding van dezelve té handelen; Wy vermaanen u daarom broeders, 5, getrouw en ftandvastig te zyn in het Geloove, ,, eenmaal aan de Heiligen overgeleverd , en om '!: ,, welk veele der Protëftantfche Martelaaren , z 5, wel als van onze eigen geloovige Voorouderen „ 5, veelen, zwaar geleden hebben. Hoewel ookeenij, gen, welken met blindheid gëflagfeh zyn , niog3, ten afzwerven van dé wet en van het getuigenis j, laat het niet vallen als Op de ftraaten 5 door uwe zwakheid of uit gebrek van uw voorbeeld , op ij dat niet om uwe verlochening van christus voor 5, de menfchen , Hy u verloochene voor zynen v „ der en voor de Heilige Engelen» ,, Laaten wy insgelyks herinneren aan dezulken 5 welke flap zyn in de achtgeeving op de onderwy» 5, zinge van Gods genade in hunne eigene harten ; o, dat het Koningryk van christus een vreedzaam Koningryk is, en hoewel zyne dienstknechten i« het vleesch wandelen , zy nogthans geenen kryg ,j voeren naar het vleesch. Hy gebied hun, Mty Q a it ttl  344 GODSDIENSTEN „ ne vyandeu lief te hebben , en veelen die Hem ,, gevolgt.zyn in de wedergeboorte, en onder zyne „ regeering woonen , hebben zig weêrhouden ge,, vonden van alle oorlogen en vechteryen , welke niet zyn van den Geest des Zaligmaakers, maar J5 van dien des verderven van het menschdom; dit ,, geloovendc , kunnen wy niet vertrouwclyk deel neemen in dingen , nog belang neemen als eige„ naars van gewapende fchepen , kaapers , of als ,, koopers van prysgemaakte goederen , noch kun« ,, nen wy tegenwoordig zyn by het verkoopen van „ dezelve; want al wie onder ons dus een genoot,, fchap aangaan met de kaapers , vertoonen duide. „ lyke bewyzen , dat zy het voordeel van een ver„ dorven eigenbelang , waardeeren boven de over» „ tuiging van het Godlyk licht in hunne eigene ge- weetens , of dat zy ongevoelig zyn geworden- voor dezelve, 't welk beide tot hunne verdoeme- nis moet ftrekken. En nu, waarde vrienden! ziende dat onze tyd „ telkens ftilzwygende hecnen vliegt , cn de ge;e- genheid ons gegeeven tot het gewichtig werk der voorbereidinge dagelyks vermindert , weetende insgelyks dat het gewichtig tydftip nadert, waar, in een iegelyk mensch , hoe zeer ook onledig in l, deze voorbygaande wyze van beftaanlykheid . fpoedig van hier zal geroepen worden, en in een ,, oogenblik , waarin hy het niet had verwacht, „ afgetrokken worden van alle tydelykc verbinte- njsfen, door dat ontzag verwekkend bevel: —— „ Geef  7 A * EUROPA. , 245 (, Geef rekening van uw rentmeesterfchap, wantgy s, niet langer rentmeester zyt. » Laaten wy ,j dan waakzaam en met ernst bedacht zyn , om den dierbaaren tyd ons verleend , zodanig te befteeden, dat, wanneer deze ontwakende roeping zal voorvallen , onze geweetens ons niet mogen be,, fchuldigen ; maar ons Geloove moge vast zyn, en ons de ingang moge vergund worden , in die „ ftad die fondamenten heeft, welker konftenaaren bouwmeefter God is. —— Ziet dan_toe, hoe gy voorzichtelyk wandelt, niet als onwyzcn maar als wyzen , den tyd uitkoopende , dewyl de dagen „ boos zyn. — Vrede zy de broederen, en liefde 9, met Geloove, van God den Vader en de Heere „ jesus christus ; de genade zy met alle de gee. ,, ncn die onzen Heere jesus christus liefhebben in onverderflykheid!" Verdienen menfchen van zulke eenvoudige en Chriftelyke denkbeelden , menfchen die nimmer , zelfs hunne grootfte vyanden , mogen aanklagen, de aanklacht beëedigen, noch hun daardoor ftraffchuldig verklaaren, die de misdaad altoos trachten voortekomen , geene verdeelingen in de maatfehappy aanrichten, en, waar zy zig nederzetten, defülfte, vreedzaamfte en gcduldigfte leden van den Staat zyn — eene duurzaame verachting van een toomeloos graauw ? — Zy leeren niet alleen de verhevenfte Chriftcnplichten , maar brengen dezelve ook door hun gedrag ter uitvoering, — dit bewoog zelfs de grootfte verachter der Chriftenen, (de Heer Q 3 db  a4o GODSDIENSTEN de voLTAiRE,) in weerwil van hunne dwaalingc** te belyden , dat hy onder alle verfchillende gezindheden van het Chriftendom , de Kwakers bevonden had , de braaf fte en deugdzaamfte te zyn. Hoe wenfchelyk ware het, dat de overige gezindheden, zig zo naauwkcurig overëenkomflig de lesfenvanhet Evangelium gedroegen, dat daardoor de Godsdienst verachters genoodzaakt wierden , om e%ne dergelykc algemeene getuigenis van hun te geeven , en te belyden , dat het Evangelium van jesus christus, voor alle Christenen , en voor alle menfchen , de. verhevendfte weg ter gelukzaligheid was I HERNHUTTERS. kicolaas lobewyk , Graave van Zinzendorf', is de ftichter van dit godsdienftig Genootfchap. Hy werd geboren te 'Draden , in den jaare 1700. Tot zyne mannelyke jaaren gekomen zynde , richtte hy eene vertrouwde vriendfehap op met den Vryheer tr edrik van watteville , en floot een verdrag met hem , om zodanige Heidenen tot het Christendom te bekceren, waarheen zig niemand anders tot zulke einde had heen bcgeeven. De twee Moravifche broeders neisser. , met twee hunner vrouwen en vier kinderen , en eenen broeder jaschee met zyn dochtertje , welke hun land om de vervolging wegens den Godsdienst verlaaten hadden, namen by den Graaf hun toevlucht, liet welk hy hen vergunde, Vestigende zy zig neder in een landfireek , by het dorp,  van EUROPA. ,247 dorp Bartholsdorf, alwaar zy by den Huthberg eenige huizen bouwden , welke plaats naderhand den naam van Hernhut verkreeg. Verfcheidene andere huisgezinnen kwamen welhaast mede uit Moraviin en Bohemen derwaards. De Graaf bragt de kerkenorde der Waldenzen op zyne broedsrkerk over, vermeerderde zyne door hem geftichte Gemeente, en verkreeg de hooge goedkeuring van den Koning van Pruisfen. Inzonderheid zorgde hy, dat 'er onderfcheidene zendelingen door Duitschland, Pruisfen, Lyftand, Holland, Engeland, en naar Amerika trokken, om aldaar de Heidenen te bekeeren. De Graaf overleed te Hemhut , in den jaare 1760, Men befchuldigde hem dat hy de ryke lieden tot zig lokte , om langs dien weg eene zogenaamde Heilands kas te verzamelen, waarvan hy zig ten hunnen kosten verrykte : doch spangenbeug , welke het leven van zinzendorf befchreeven heeft , heeft dien laster wederlegd ; ook word zulks van de Hernhutters eenpaarig tegengefproken. De Hernhutters, of gelyk zy liever genoemd willen zyn, de Evangeiifche broeders , kwamen allereerst in den jaare 1735 te Amfteldam , doch begaven zig liet volgende jaar naar Tsfèlftein , waar zy het huis 'sHeerendyk {lichtten, maar alhier met de Kerkenraad en Clasfis van Buuren in onëenigheid raakende , vertrokken zy in het jaar 1747 mzr Zeist, in de Provintie van Utrecht. Deze Heerlykheid behoorde eertyds aan de Heer cornelis schellinger , mede een Hernhutter , naderhand is dezelve , Q 4 is  godsdiensten in eigendom geiaakt aan de dochter van denGraavs van Zinzendorf, Gemalitane van den Burggraaf wittm maorits van Dohna. Voorts hebben zig de Hernhutters, behalven in Haarlem, Arcum en Vriesland, door dc geheele waereld verfpreid, als 'mEu* ropa , door Duitschland, Groot-Brittanmen en Mand, Deenemarken en Rusland; in Azia op verfcheidene Oostindifche Kusten; in Afrika te Cairo in Egypten,cn in Amerika te Pennfyhanïèn , en nabuurige Provintiën. In het gezangboek 't welk zinzendorf heeft uitgegeeven , komen (zulks kan niet ontkend worden) eenige dwaalingen voor , meestal beltaande in aanftootelyke uitdrukkingen; doch vermits de broederfchap dezelve in vervolg van tyd daar hebben uitgewischt , moet cn kan men de tegenwoordige broederfchap daar niet van befchuldigen. Zy belyden open'yk in hunne lchriften het Oude en Nieuwe Testament , voor de voornaame regelmaat van hun Geloof te houden , vervolgens neemen zy voor hunne Confesfic, de onveranderde Augsburgfche Geloofsbelydenis aan. Naderhand heeft de HeersPANGENberg , in 't jaar 1778 , een famenftel hunner Godgeleerdheid in 't licht gegeeven , welk famenftel , weinige ftukken uitgezonderd, met de Godgeleerdheid der Proteftanten overeenkomt , en door de gantfche broeder-mniteit word aangenomen. Zy zyn fen opzichte van de Lutherfchen, niet in de Leere maar alleenlyk in byzondere plechtigheden onderleiden. De gemelde spangenberg brengt dezelve  van EUROPA. ,249 ve tot deze drie volgende; naamlyk de voetwasfing, dc liefdekus en 'i gebruik van 't lot. Hunne Leeraaren zyn kundige en geleerde lieden, en fchoon het waar is, dat dezelven juist niet allen op de gevvoone wyze , op de Univeriiteiten geftudeert hebben, neemt men echter geen Leeraar aan , dan die eene gegronde Bybelkennis bezit , en daar van door eene geregelde beroeping en beproeving bewyzen heeft gegeeven. In fommige plaatzen hebben zy in hunne kerken predikftoelen , maar in de Nederlanden zit of ftaat de Leeraar aan een tafel, welke Leeraars door de Bisfchoppen der beroemde Uniteit geordend worden. Ten opzichte van hunne huisfelyke inrichting, heeft de grootfte geregeldheid plaats; de volwasfene en ongehuwde mausperfoonen woonen , benevens de jongelingen , in de gemeene oorden in een afzonderlyk huis by elkander , welk huis men 't choorhuis der ongehuwde broeders noemt. Desgelyks hebben de jonge dochters mede een afzonderlyk verblyf, en fommige Gemeentens zyn ook van weduwnaars en weduwe huizen voorzien. De vrouwen zyn in hunne klederdracht van elkander onderfeheiden. De ongehuwde zusters draagen een rood, de gehuwde een blaauw lint, en de weduwen een wit lint, 't welke aan haare mutzen onder de kin is vastgebonden. In de chuorlmizen oefent ieder geflacht zyn beroep of bezigheid. De huwlyken worden , na voorafgegaane raadpleeging van ouders en opzieners, na dc wetten dea Q 5 lauds  ft  van EUROPA. 26*3 gebrekkige-grondflagen gelegd had. Men zegt dat eduard , toen nog een kind van tien jaaren oud zynde, reeds een buitengemeen Godvruchtig jongeling was , althans het oogmerk van den Aarts-Bisfchop crahmer , om het gantfche famenftelzel der Roomfche kerkplechtigheden te vernietigen , wierd toen op eenmaal ter uitvoer gebragt ; eene handelwyze waartoe-men den overledenen Koning niet had kunnen beweegen : cranmer wierd door den Protector, Hertog van Somerfet, in dit werk krachtdaadig gerugfteund. Men begon allereerst de reliquien en beelden uit de kerken te werpen , cn de brieven der Apostelen in het Engelsch voortcleczen : het zelfde greep bok eerlang plaats ten opzichte der gebeelekerkendienst. In ieder kerfpel wierd een bock aangelegt , waarin men aantekening moest houden van de geboorncn, gehuwden en overledenen. De kerken moesten van eenen Engelfclicn Bybel voorzien worden. Het werk van erasmus, Uitbreiding over de vier Evangelisten en de Handelingen der Apostelen, wierd in 't Engelsch vertaald , en in ieder kerk openlyk ten toon gelegt ; ook moesten de Bisfchoppen behoorlyk onderzoek doen naar de vorderingen welke de Geeftelyken gemaakt hadden, in het onderzoek der gewyde Schriften. Men gaf voorts een verzameling van leerredenen in 't licht , welke door de min kundige Predikers op zon- en feestdagen moesten geleezen worden; cranmer zelve-fchreef'ceu-Catec .ismus, waarin hy lterk tegen de beeldendienst yverde. R 4 He t  264 GODSDIENSTEN Het Avondmaal wierd nu ook weder onder de beide gedaantens aan de dischgenooten uitgedeeït ; ook ftond men de Geeftelykheid den echten ftaat toe. Koning rpuar» de zesde, onder wiens regeering de gemelde Hervorming voorviel , overleed in den jaare 1553, en Zyn zusrer maria, welke de Roomfche Godsdienst yverig was toegedaan, beklom den Engelfchen troon. Zy had hier naauwlyks bezit van genomen , of befloot de Godsdienst op den ouden voet te vestigen. Zy deed de Misfe in haar eigen kapel vieren , en na dat zy het Parlement had doen byëen vergaderen, bevond zy dat de leden zo gcreedelyk van haare hand vloogen , dat het haar weinig moeiten koste om 'sPausfen gezag te herftellen. Alle die niet ter Misfe gingen wierden gevangen genomen , en veelen moesten hun aankleeving aan de Hervorming met hun leeven boeten. Ondertusfchen was haare regeering van eene korten duur; zy ftierf,verlaaten vanphilippusvznSpanjen, haaren Echtgenoot, veracht van haare nabuuren cn verfoeid door het grootfte gedeelte van haare onderdaanen. Met de komst van haar zuster elizabeth tot den troon, nam de Hervorming een gewigtig begin. Zy was eene Prineesfe van vyfëntwintig jaaren , en onder de beftiering van ascham , een aanzienlyk Geleerden, in verfcheidene taaien en in den Godsdienst, en andere weetenfehappen onderweezen. Zy voltooide eigenlyk het geen haarvader, Koning hen»rik begonnen, en haar broeder edcajrd met yver- vóort-  van EUROPA. f$$ voortgezet had, naamlyk de volkomene vernietiging van 'sPausfen oppergezag. In eenen Raad, welken zy deed vergaderen, waarin nicolaas bacon, groot Zegelbewaarder, bet voorzittersampt bekleedde, wierd befioten, om de leer» ftellingen van den Godsdienst, en den ftaat der Ker. leendienst, zo als zulks ondereouard den zesden was vastgefteld, te hernieuwen. Den Geeftelyken wierd gelast , om geene gefchilftukken op den predikftoel te brengen, voor en aleer men de gevoelens deraanftaande vergadering vernomen bad. Eenigen uit de Geeftelykheid wierden gelast, om de liturgie na te zien , en daar zulke veranderingen in te maaken als zy zouden noodzaaklyk vinden , alles het welke naderhand door bet Parlement bekrachtigd wierd.Vervolgens wierden alle Proteftantfche Leeraars, welke onder de regeering van maria het Ryk ontweeken waren , weder herwaards ontboden , waardoor de geleerdheid binnen kort het hoofd omhoog beurde; in één woord, Koninginne elizabeth kwam door eene ftoutmoedige onvertzaagtheid , alle hinderpaalen , haar door het Hof van Romen in den weg gelegt , te boven. Het famenftelzel der Geloofsarti. kelen, onder haar gezag ontworpen, verdienen wel dat ik dezelve myne lezers hier voorftellc. Ik zal alleenlyk de voornaamfte derzelven aanftippen. ,, Het eerfte artikel belyd het beftaan en aanwee. „ zen van ééneu God, en de waarheid der Drieëen„ heid. R 5 » — De  a6ó° GODSDIENSTEN S5 De tweede perfoon jesus christus" heeft „ eene Godlyke en eene Menfchelyke Natuur. „ Door de nederdaaling van christus ter ,, helle , kan men Schriftuurmaatig verftaan , den „ ftaat der afi'cheiding , welke 'er ten opzichte van „ jesus dood , met betrekking van zynen Geest, plaats had. sj ' jksus christus is met het zelfde ligchaam dat op Golgotha gekruist , en door joseph van Arimathea begraaven wierd, van den dood opge» „ ftaan. 53 De derde perfoon in'het drieëenig Opper- „ wezen is de Heilige Geest ; door Hem worden „ de Chriftenen verzegeld tot op den dag der ver„ losfing. 3, — De Heilige Schriftuur is in alle opzichten ,, genoegzaam en volkomen , om de menfchen wys te maaken tot zaligheid. Dc Apocryphe boeken ,, welke nimmer van de Jooden als regelmaatig wierden aangenomen, zyn hiervan uitgefloten. ,, 'Er is eene gepaste onderfcheidingtusfchen de wetten van het Oude Verbond en tusfchen die van het Evangelium ; de laatften regelen het le. vensgedrag der Chriftenen, alsmede wat door de s, offerhande van onzen Verlosfer is vernietigd. ,, — De Geloofsttelydenisfen, welke den naam „ van Apostolifche en Nicéfche voeren , benevens 3, die van athanasius, zyn wettig'en gegrond. —— Alle menfchen zyn in zonden ontfangen  van EUROPA. ■ %iq „ en geboren; zo dat niemand by Godeaangenaam „ kan zyn , zonder de tusfchenkomst van eenen „ Middelaar. 5 . Niemand kan door de vryheid van zyn ei- „ gen wil, noch door de vermogens , welke hy kan „ te werk ftellen, de uodlyke gunst verwerven. De menfchen worden by God aangenomen en gerechtvaerdigd , door de toerekening van " christus gerechtigheid. Wy bezitten geen ver" mogen om tot God wedertekeeren, ten zy 'er ee" ne borg tusfchenbeiden treede, die God met de menfchen verzoent, en ons zyne verdienften me„ dedeelt. De goede werken, welke uit het Geloove „ in jesus christus voortvloeien , worden gcna„ diglyk door God aangenomen. H Niets kan aangenaam zyn voor God , dan „ 'het geene voortvloeit uit het Geloof in jesus „ christus (*> „ - Dit (*) Maar kunnen dan ook de Heidenen , welke het Evangelium niet verkondigd is, tot de eeuwige gelukzalig. heid gevaaken ? Hoor aandoenlyke en verftandige lezers, wat de Bisfchop wilkins hierop antwoord: ——. , Gods barmhartigheid' is eene groote diepte; en vermits Hy ons niet heeft gëzegt, hoedanig Hy met de Heide„ nen zal handelen , zou het zeer onvoegzaam weezeu, „ indien wy hier bepaalden , hoedanig by behoorde te ,, handelen."  «6Y GODSDIENSTEN „ —- Dit artikel is ingericht tegen de Roomsch- gezinde n, en beweerd dat menfchen geengrooter „ getal van goede werken kunnen verrichten , dan hun door het Evangelium bevolen zyn. „ -• chotstüs is ons in alle dingen gelyk ge* „ worden, behalven in de zonde. -— Het zestiende artikel handelt over de zon- de na den Doop gepleegd, en beftryd het gevoe„ Jen der Roomschgezinden, aangaande de vergeef,» lyke en doodzonden. •>•> — 'Er is eene Godlyke voorbefchikkin.g , „ doch de zwakheid en verdorvenheid dcrmenfche„ lyke Natuur waarfchouwt den mensch , om op „ zyne hoede te zyn tegen een te naauwiettend onderzoek, na dezelve. ,, — Niemand verbeurd zyne zaligheid enkel en ,, alleen , om dat hy tot dezen of geenen aanhang onder de Chriftenen behoort. De zaligheid word „ alleen verkreegen door de verdienften en de be. „ middeling van jesus christus. „ —i De Kerkvergaderingen , beftaande uit feil,, baare menfchen , zyn der dwaalingen onderwor5, pen, en alle haare befluiten moeten aan deproefi. fteen de Heilige Schriftuur getoetst worden. ,, — Het vagevuur is een kunstgreep van baat„ zuchtige Geeftelyken , uitgevonden om de gunst „ der Heidenen tot zig te trekken , en met de on. ,, weetenheid des onkundigen volks voordeel te 5, doen. „ — Geen Leeraar mag zyn beroep aanvaarden, „ voor  van EUROPA. 2S9 9, voor en aleer Tiy op eene rcgelmaatige wyzedaar- ,, toe aangeffeld is. ,, De openbaare Eeredleiist moet in de ge- woone volkstaal aan de Gemeente verkondigt wor.- „ den. — De Sacramenten zyn zinnebeelden van éea zichtbaar voorwerp , zy zyn afbeeldingen van 3, iets 't geen voorgevallen is , maar niet het voorwerp zelve. De Pricfterorde , de Boete , het „ Huwlyk , het Vormfel en laatfte Olyfel zyn geen M Sacramenten. ,, —— De Sacramenten ontfangen geenszins aan „ de zyde der Chriftenen , welke ze in den Geloove 3, ontfangen , haare kracht van de verdienften des ,, perfoons welke ze toedient. — Wanneer een Chriften verzoekt om het Sacrament te ontfangen, 3, hoe kan hy weeten, of de perfoon welke hettoedeelt, een huichelaar zy ? en moet Gods gunst „ daardoor verloren gaan? God verhoede dit! —— De Doop is zeer noodzaakelyk , vermits het een teken onzer aanneeming is in de kerk, als ,, kinderen Gods, door de wedergeboorte. ,, Het Avondmaal is een teken dier liefde, „ welke de Chriftelyke kerk altoos van alle andere 9, kerken moet onderfeheiden. Het brood en den ,, wyn moeten ontfangen worden als zinnebeelden ,, van het ligchaam, 't welk verbroken, en van het „ bloed , 't welk vergoten wierd , voor de zou» daaren. „ — Geen mensch kan eenig voordeel van het o Sa-  &?e GODSDIENSTEN „ Sacrament genieten , dan alken de rechtvaerdi„ gen; ieder moet op zyne hoede weezen , en alle „ naauwlettendheid in zyn zelfsbeproeving gebrui,, ken, om aan het Sacrament behoorlyk deel tecr„ langen , op dat het geen hen word toegedeeld, en ,, befiemd is om hunnen Geeftelyken welftandtebe„ vorderen, hunne verdoemenis niet verzegele. ,, —— Het Avondmaal moet onder de gedaan,, ten van brood en wyn ontfangen worden. ,, ■ jesus chkistüs is geftorven voor de „ zonden der geheele waereld, zo wel voor de erf- als daadelyke zonden. ,, —— De ongehuwde ftaat der Geeftelyken , „ nergens in het Nieuwe Testament verboden zyn„ de, word den Leeraars van dezen tyd,het huw,, lyk , zo wel als die van de vier eerfte eeuwen, ,, toegeftaan. ,, ■ Het drieëndertigfte artikel heeft opzicht tot het vonnis van den ban: — het vierendertigfte handelt over de overleveringen :— het vyfën„ dertigfte beveelt, dat de homiliën of kerkleerre„ denen moeten voorgeleezen worden: — het zes. ,, ëndertigfte beweert de nuttigheid der Bisfchoppelyke ordening : — het zevenëndertigfte betoogt de opperhoofdigheid der Burgerlyke Overheid in ,, alle dingen , en over alle perfoonen , zo kerkely„ ke als burgerlyke: — het agtëndertigfte artikel is „ alleenlyk tegen fommige wederdoopers ingericht, ,, welke beweerden , dat de goederen der Chrifte. „ nen algemeen behoorden te zyn : — het negenen. „ der-  van EUROPA. '271 dertigfte artikel handelt over don eed, en beweert ,, dat men dezelve aan de Overheid mag afleggen." Zie daar het Godgeleerd zamenftelfel der Engelfche kerke , of 't zelve het volmaaktfte van alle zamcnff.ehels.is , gelyk de Engelfche zeggen , laat ik myne verftandige lezers beoordeelen, Zeker is het ondertusfchen , dat de Engelfche Hervormers met gemaatigdheid hun Godgeleerd fyfthema voorgedraagen hebben. Reeds ten tyde van Koning hendrik. denagtflen , wierd bevolen om de kerkdierfst in de Engelfche taaie te vieren ; ook wierd het algemeen gebedeboek, van verfcheidene gebreken en misbruiken gezuiverd. De kerkelyke vergadering , benoemde in den jaare 1537 eenige afgevaardigden, om een boek zamenteftellen , ten tytel voerende , Godsvruchtig en Jtichte/yk onderwys van een Christen. Dit boek bevatte eene verklaaring van het gebed des Heeren, het Ave maria, het Geloof, de tien Geboden, en de zeven Sacramenten. Verfcheidene gebrekkige kerkformulieren en gebeden wierden toen mede verbeterd, waarvan veele in de Engelfche taal overgebragt wierden. In het jaar 1545 kwam 's Konings Primer in 't licht, behelzende de geheele morgen- eh avonddienst in 't Engelsch , welke van de thans bekende Cmmun Praayer niet veel verfchilt. Ten tyde van eduard den zesden, wierd eenpaarig befioten , om de geheele kerkendienst te voltooien , door het opftellen van openbaare formulieren voor de zon- en Heilige dagen, voor den Doop, de Bevestiging, het Huwlyft en  «7*. GODSDIENS TE N en de begraavingi In den jaare 1550 onderging dit boek, onder het opzicht van den Aarts-Bisfchop cranmer , eene merkelyke verandering: by den aanvang van het morgen en avondgebed wierden vermaaningen, belydenisfen, abfolutiën , en verfcheidene fpreuken gevoegt ; voorts wierd het gebruik van de oly by de bevestiging , de zalving der kranken, gebeden voor afgeftorvene zielen , de aanroeping van den Heiligen Geest by de inzegening van het Avon Imaal, en het gebed der opoffcringe afgefchaft; ik zwyge van verfcheidene andere plechtigheden van minder aanbelang. Toen Koninginne euzabeth den troon beklom, wierd de liturgie van nieuws nagezien, verbeterd en bekrachtigd, en onderging geene verandering meer, als onder de regeering van Koning jacobus den eerHen: toen wierden 'er eenige dankzeggingen gevoegd aan het einde der litanie; ook wierd 'er by de Catechismus , ten opzichte van de Sacramenten , eene vermeerdering gemaakt. Het verdient wel opgemerkt te worden, dat in het formulier van den afzonderlyken Doop , de woorden wettigen dienaar ingelascht wierden , om daar door vroedvrouwen of andere gemeene wyven van het voorrecht uittefluitenom dit eerwaardig bondzegel te bedienen. Koning karel de tweede, door verfcheidene Presbyteriaanfche Leeraarên aangevuurd, benoemdevan beide partyen twaalf Bisfchoppen om de liturgie van nieuws af nateleezen , en zulke veranderingen te maaken ; als zy eenpaarig zouden goedvinden . doch  van EUROPA. a?3 'doch deze onderhandeling liep zonder eenige vrucht ten einde. Evenwel wierden door de Godgeleerde handlangers aan de beide zyde der Bisfchoppen eerüge veranderingen in de liturgie voorgeflagen, welke kort daarna door de Bisfchoppen gemeenfchappelyk goedgekeurd wierden. — Deze veranderingen waren: -— dat verfcheidene lesfen in de Kerkelyke Almanach , tegen anderen , die beter voor de byzondere dagen gefchikt waren, verwisfeld wierden, de gebeden voor byzondere gelegenheden wierden uit dë litanie weggenomen, en de twee gebeden om gebruikt te worden in de quatertempers * het gebed voor 'c parlement en voor alie rangen en ftanden van menfchen, benevens de algemeene dankzeggingen wierden in deszelfs plaats gevoegt. Men veranderden op dezelfde voet verfcheidene collecten; de laatfte vertaaling der Euangelisten en brieven der Apostelen , uit den Bybel werd nu overgenomen t en in de Gemeente voorgeleezen ; de dienst voor den Doop der volwasfenen, benevens de formuliergebeden op zee gebruiklyk, wierden 'er mede ingelascht ; eindelyk de geheele kerkendienst wierd op dien voet gebracht , zo als zig dezelve nog heden bevind : alles wierd door de beide huizen der Convocatie goedgekeurd en ondertekend. De Voorleezer in de Engelfche kerk leest, eer dë dienst begint, eenige fpreuken uit de Godlykc open-baaring. üeze fpreuken , welke met veel oordeel zyn verzameld, geeven aanleiding tot het doen van eene ftille zondbelydenis , welke met vermaaningert II. Deel. S be.  é?4 GODSDIENSTEN belloten word.- De zondbelydenis is in 'tformulier in woorden vervat , welke ieder Christen gemaklyk met een natuurlyk oordeel kan nagaan en bevatteu, De zondvergiffenis beftaat alleenlyk daarin, dat God aan de oprechte boetvaardigen hunne zonden gena» diglyk zal vergeeven. leder Leeraar mag , indien hy zulks goedvind, voor de vuist een gebed doen , doch moet zyn gebed fteeds met het volmaakte gebed onzes Heeren beiluiten. De litaniën in de Engelfche kerk gebruiklyk, zyn korte fmeekiugen van den Leeraar , met daarop flaande antwoorden van bet volk. De leesorde is op de volgende wyze bepaald; met den aanvangdea laars maakt men een begin met Genefis en zo vervolgens alle de boeken van het Oude Testament door, bebalven de boekeu der Chronyken en eenige hoofdftukken in andere deelen van den Eybel, wei* ke geflachtrekeningen of naamen van perfoonen en plaatzen behelzen. De eerfte voorleezingen voor de zondagen,worden na eene onderfcheidene wyzeinge. richt. Van den Advent tot aan de zondag van Sep. tuagefima , leest men zekere hoofdftukken uit de Prophetiën van jesaias, bevattende de duidelykfte voorfpellingen van de komfte des Mesfias. Op den zondag van Septuagefima, word met het boek Genefis een begin gemaakt. Hierop volgen eenige uitgezochte hoofdftukken van het Oude Testament: op Hoogtyden evenwel word de gefchiedenis van dien dag voorgeleezen. Op de zogenaamde Heilige dagen heeft  VAN Ë Ü R O P A. *f$ heeft de kerk bepaald Voorleezingen te doen uit de Spreuken van salomon , de Prediker eh het boek der Wysheid. Omtrent de tweede voorleezingen houd de kerk dezelve orde, naamlyk zo wel op zon- als feestdagen. De Evangeliën én Handelingen der Apoftelen worden des voormiddags , en de Brieven in den avond, voorgeleezen , in dezelfde orde zo als zy in het Nieuwe Testament voorkomen , uitgezondert de Heilige dagen en Hoogtydea, waarin zulke voorleezingen bepaald zyn , welke de verborgenheid verklaaren, de gefchiedenis verhaalen, of het voorbeeld ter C'iriftelykc'kering toepasfen ; op deze wyze word het Oude Testament ééns , en het Nieuwe T: --tarnen! driemaal des jaars voorgeleezen. De Engelfche kerk houd, op oriderfcheidene daijm , de gedachtenis van verfcheidene Heiligen in . Christen word hieromtrent eene Volkomene vryheid van geweeten toegedaan. I de Engelfche kerk zeer plechonderhOüdeiJ. De tyd daartoe bepaald isveertig dagen , aangezien het den Zaligmaaker behaagt heeft , een gelyk getal van dagen te vasten. Dit Vasten moet geeszints beftaan in eetie verandering Van leefregel, in eene onderfcheiding yan op de vastendagen vleesch in plaats van vlsch , of visch in plaats van vleesch te eeten, neen , maar om alleenlyk eenmaal des daags te eeten , onverfchillig welke fpys het zy, en dien tnaaltyd met maatigheid en ingetogenheid te genieten. De Vasten moet alS ë leert*  «7* GODSDIENSTEN leenlyk daartoe {trekken , om het geen men voor zig zeiven op dien dag befpaart , als een liefdegift den armen medetedeelen. Op deze wyze hebben de eerfte Chriftenen de vastendagen onderhouden; aldus is het vasten pryslyk en een Christen waardig. De kerk van Engeland befchouwt den Doop, als een merkteken waardoor de Chriftenen onderfeheiden worden van dezulken die niet gedoopt zyn, en ook tevens als een teken der wedergeboorte , waardoor de doopeling als een lidmaat van christus in de kerk word ingelyft. De belofte van zondvergiffenisfe , en onze aanneeminge van kinderen Gods, door den Heiligen Geest , word door den Doop zichtbaarlyk getekend en verzegeld; het Geloof word door dezelve bevestigd en de genade vermenigvuldigt, door de kracht van het gebed tot God. De kerk beveelt, dat de Doop voor jonge kinderen, als meest overëenkomftig met dc Leere van christus, moet behouden worden. De liturgie gebied , dat den Doop alleenlyk moet bediend worden op zon-en heilige dagen, behalven in gevallen van hooge nood. zaakelykheid. Een zoon moet twee gevaders en een gemoedcr hebben , en een dochter twee gemoeders en een gevader : geen vader mag als getuigen over.den Doop van zyn eigen kind ftaan. De wyze waarop dit bondzegel bediend word, is met die der overige Proteftanten gelyk. Het Heilig Avondmaal moet alleenlyk in het openbaar aan het Altaar ontfangen worden , en wel ia eene  van EUROPA. 277 eene knielende geftalte : dit is 't alleenlyk waarin zy , behalven van de Lutherfchen , van de andere Proteftanten verfclijllen. Het Huwelyk moet door een Geeftelyk perfoon worden ingezegent. De kerk van Engeland befehouwd bet huwelyk geenszints als een Sacrament, maar evenwel als een verbond van eene heilige waarde. De kerk gebied dat hetzelve by dag moet gevierd worden, en wel onder den openbaaren Godsdienst. De redenen die een huwlyk kunnen beletten, zyn: —— eerftelyk, een voorafgaand huwlyk of huwlyksverbintenis , of gefchil of pleitgeding daardoor ontdaan. Ten tweeden, verzwagcring of bloedverwantfchap; en ten derden , gebrek aan de toeftemming van ouders of voogden. Uit het formulier der krankenbezoeking blykt, dat de Leeraar de zondvergiffenis over den lyder moet uitfpreeken , na eene volkomene overtuiging dat de kranken eene waare boctvaardigen is. De Leeraar doet zulks uit naam en op het gezag van christus. Ik zwyge van eenige andere plechtigheden , welke met de plechtigheden der voorbefchreevene Proteftantfche kerken gelyk zyn, of daarmede genoegzaam overëenftemmen, van meer gewicht zal het zyn, de beftiering der Engelfche kerk en derzelver tucht in overweeging te neemen , vermits deze van alle andere Proteftantfche kerken onderfeheiden is. De kerkelyke zaaken worden in Engeland geregeerd en beftierd door twee Aarts-Bisfchoppen en S 3 twee-  473 GODSDIENSTEN tweeëntwintig Bisfchoppen, en onder deze door de Dekens der Hoofdkerken, Aarts-Dekens, Rectors en Vicarisfen. Men gelooft dat de aanftelling van Aarts-Bisfchoppen allereerst in Engeland geschied is, ten tyde van lucius, welke voor den eerfte Chrifteii Koning van Engeland gehouden word. Deze Ko* ning zou drie Aartsbisdommen gefticht hebben, te weeten van Lenden, Tork en Landaf. De Londonfche zetel wierd ua honderd tachtig jaaren , overgevoerd naar Cantelbüry , alwaar dezelve heden nog ftand houd ; die van Tork is oök tot héden een Aarts Bisfchoppclyken zetel geblëeven. Het voorrecht van den Aarts-Bifchop van Cantelbury is, onder anderen, dat hy den Koning kroont, en verfcheidene Bisfchoppen tot zyne Geeftelyke Amptenaaren heeft, ook is hy naast de Koninglykc familie, de eerfte Pair van Engeland. In kerkelyke zaaken oefent hy naast den Koning het hoogfte rechtsgebied , hy heeft de magt , om over iéder Bisfchop in zyn Provintie de kerkelyke tucht te oefenen , ook heeft hy het aloude recht om in alle Provintiaale Kerkvergaderingen voortézitten , eindelyk ftaat aan hem de bekrachtiging der uiterfte willen. De Aarts Bisfchop van Tork voert den tytel van Primaat en Metropolitaan van Engeland, en heeft de voorrang boven alle de Pairs van het ryk, uitgezonden den Aarts-Bisfchop van Catiterbury , eu den Lord Kanfelier. Oorfpronglyk had hy de Opperhoofdigheid over twaalf Engelfche zetels , en pyer alle de Bisdommen in Schotland', maar da Schot-  van EUROPA. 270 Schotten hebben reeds lang zyne meerderheid gewraakt en verfcheidene kleine Bisdommen afgefehaft. De geheele Provintie heeft thans vierBisfchoppelyke zetels, Durhatn, Ckestsr, Carlisk en Man». In Ierland telt men vier Aarts Bisdommen , van Jmagh, Dublin, Casfis en Tuam. De Aarts.Bisfchop van Jrmagh, is Primaat van Ierland. By het openvallen van een Bisfchoppelyke zoiel, reeft de Koning verlof onder het groot zetel , aan de Diaken en het Kapittel om den perfoon te verkiezen welken hy door zyne toegezoudene brijen heeft benoemd. De Deken en het Kapittel volvoeren de hun gegeevene last , en geeven onder bun gewoon zegel daarvan kennis aan den Koning , den AartsBisfchop der Provintie , en aan den beroepen Bisfchop. De Koning gebied den Aarts-Bisfchop , den beroepen Bisfchop intezegenen en te bevestigen, alles het welk hy piechtiglyk verricht , door hem de handen opteleggen. De Bisfchop heeft, dus ingezegend zynde , zitting en Rem in 't Hoogerhuis. Hy word door deze bevestiging eerst tot Baron , aan zyne waardigneid verknocht; en hierom heeft hy de voorrang boven alle andere Baronnen , vermits zyn ftem als Baron en Bisfchop , alle rangen te boven ftemt. Tegenwoordig hebben de Bisfchoppen ftem in de terechtftelling en veroordeeling van een Pair , maar eer het doodvonnis voltrokken word , geeven zy hunne volmagt, en vertrekken. De Bifchop in Engeland begeeft kerkelyke beroepen — hy verleend zyne toeftemming op de voorS 4 ftel-  *8o GODSDIENST E II frelling van andere Patrooneii. — Het bevelen van indwftie , het zorg draagen voor de voordeden van opengevallene beroepen , ten dienfte der opvolge, ren , — het bezoeken van zyn fticht éénmaal in drie jaaren , - het opfchorten , afzetten, ontwyden en in den ban doen , — het aanftellen van beftuurdersover goederen, en het waaken over de bekrachtiging van interne willen. Voords moet de Bisfchop toezien, dat 'er geene Rechters verkoren worden wier geboorte of huwiyken onwettig zyn. De naafte die in waardigheid op den Bisfchop volgt is de Deken. Deze is de voorzitter van het Kapittel. Hy heeft het béltuur over alle zaaken die van eene huishotidelyke aart zyn, tot de hoofdkerk behoorende. Onder dc Kanunniken is hy mede de Voorzitter. Dikwyls word de Deken tot de Bisfchoppelyke waardigheid verheven. De Aarts-Deken welke op de genoemde hooge waardigheid volgt, is Vikaris van den Bisfchop; aan zyn amptisdehoogfte eere en waardigheid verknocht. De Rectors en Vikarisfen volgen nu in rangorde op de voorgemelde. Reftors zyn zulken welke alle de voordeden van kerkelyke beroepen trekken , zonder van dezelve eenige uitkeeringe te doen aan anderen. De Vikarisfen zyn zulken, wier beroepen onderworpen zyn aan de Kathedraale kerken of aan Godsdienftige geftichten. De Kapellaanen is de laagfte orde in de kerk van Engeland. Een Aarts-Bisfchop mag agt Kapellaanen hebben, Een Hertog zes, eert Hertogin twee; een Mark..  vanEUROPA. q8i Markgraaf mag vyf Kapellaanen hebben, een Graaf insgelyks vyf, de Lord Almoesfenier twee , een Burggraaf vier , een Baron drie , de weduwe der laatstgenoemde elk. twee , een Bisfchop drie , de Kanfelier zes , de Opperrechter een , de Geheimfchryver van het Kabinet twee , de Bewaarder van de Registers der Kanfelary , en de Boekhouder van 's Konings hofhoudinge twee , een Ridder van de Koufeband drie , de Geheimfchryver twee , en de Opzieners van de Havens één. Ten opzichte van de Kerkelyke vergadering, bekend by de naam van convocatie , verdient gezegt te worden , dat zy nog fteeds op den tweeden dag van elke zittinge van het Parlement , byëenkomeu. Het is een vergadering der Geeftelykheid van EngeImd , door derzelver afgevaardigden , om raad te pleegen over kerkelyke zaaken. Zy beftaat uit een Hooger- en Laagerhuis , in het eerfte hebben de Aarts-Bisfchoppen en Bisfchoppen, en in het laatfte de mindere Geeftelykheid zitting. Ieder Kapittel zend een gemagtigden , en de Geeftelykheid van ieder kerfpel twee , maakende te zamen een getal uit van honderd drieënveertig Godgeleerden; naamlyk ' 'tweeëntwintig Dekens, drieënvyftig Aarts-Dekens, vierentwintig Kanunniken, en vierënveertigGemagtigden van de Geeftelykheid ten platten lande. Men zegt dat deze vergadering, zedert een tydkring van zestig jaaren , geene volkomene vryheid heeft gehad, om ten opzichte van dc Godsdienst eenige zaai ken van belang te bepaalen en aftedoen. . S 5 Dc  *3a GODSDIENSTEN De tucht der Engelfche kerke is het laatfte waarvan ik nog verplicht ben te fpreeken. Het Bisfchop pelyke Gerichtshof word beftuurd door de Kanfelier des Bisfchops , welke doorgaans een burgerlyk Rechtsgeleerde is. Overfpel , godslastering , het weigeren van de betaaling der tienden, het fchenden van den goeden naam des naasten en andere misbedryven , worden door deze rechtbank gevonnisd. Indien de perfoon , welke gedagvaard word , het bevelfchrift met verachting behandelt , dan is hy aan het vonnis van den ban onderworpen , en kan op kosten des aanklaagers in hechtenis genomen worden. In de kerk kan hy geen toegang krygen, zonder vooraf fchuldbelydenis gedaan te hebben. Hunne kinderen mag het zegel des Doops niet toegedient worden ; zy zeiven mogen het Avondmaal niet gebruiken, kunnen geenen wettelyken gerichts handel voortzetten, om het recht van hun eigendom te handhaaven , niet als getuigen verfchyneu voor de rechtbank, noch aldaar den eed afleggen ; ook mogen zy geduurende hunnen ban niet in het huwlyk treeden , de gewoone plechtigheden eener Christeiyke begravenisfe is hun mede ontzegt. Behalven dat de Leeraaren verplicht zyn om op zon en Heilige dagen de jeugd en alle andere inwooners van zyn kerfpel in de Godsdienst te ondervvyzen, op ftraffe van den ban, zo zyn zy ook gehouden om de kranken te bezoeken , en zulke kinderen te doopen welke zig in een oogfehynend gevaar bevinden. Die deze noodzaaklyke dienstverrichtingen wei-  VAH EUROPA. 283 weigert te volvoeren , word door den Bisfchop in zynen dienst opgefchort. Ten befluite moet ik nog aanmerken , dat de kerk van Engeland dc geleerdfte Schryvers en de voorbeeldigffe Chriftenen heeft opgeleverd. Zy zyn over het algemeen ver. draa^zaame menfchenvrienden , onnavolgbaare verdedigers van den Chriftelyken Godsdienst, — er dus fieraaden van hunne eerbiedwaardige orde. NEGENTIENDE HOOFDSTUK. Handelende over de gevoelens der Schotfcke kerk, der Jfwykers, Burgers, Tegenburgers, en eenige andere Seclens. De inwooners van het Koningryk van Engeland, -ehoorzaamen met die van het Schotfche Ryk één Oppervorst. In het tydftip wanneer he: overlyden des Konings aan den Kroonprins is bekend gewor, den, neemt de troonsopvolger zitting in den Raad, en hy word hier niet voor Koning erkend, na alvorens in de handen van hunne Lordfchappen bezwo. ren te hebben , de kerk van Schotland te zullen handhaven , zodanig als zy door de wet is vastgefteld. De Koning bezweert zulks , waarop een bode naar Edenburg word afgevaardigt, om den eed in deRvksvergadenngvoorteleezen, en inderegis- • ters  GODSDIENSTEN Het negende artikel handelt over de vryheid „ van 'smenfchen wil, en ftemt genoegzaam met het gevoelen der Engelfche kerk overëen. ,, In het tiende artikel word gefproken van de ,, kvachtdaadige roeping, om de menfchen te bren» „ gen tot een gevoel der zonde en dernoodzaaklyk» ,, heid, om door de toerekening van jesus gerech,, tigheid, rechtvaerdig verklaard te worden. „ liet elfde artikel beweert , dat geen mensch voor God gerechtvaerdigd kan worden, dan door de verdiende van jesus christus, welke hy zig door zyn gedrag moet trachten waardig te maa,, ken. ,, Het twaalfde artikel handelt over de aanneeming ,, tot kinderen Gods , en hierdoor word beweert, dat de Albeftuurer recht heeft, om zyne zege. ti ningen te fchenken , overal daar het Hem be„ haagt. ,, In het dertiende artikel word gehandelt over de j, Heiligmaaking , welke door deugdsbetrachtingen moeten blyken. ,, Het veertiende artikel fpreekt van het zaligmaa- kende Geloof. En dit Geloove beftaat in eene 5, hartelyke belydenis , dat christus de tweede perfoon is in de Heilige Driecenheid — Goden ,j mensch ; dat Hy wierd geboren uit de Maagd „ maria; dat Hy leed onder pontius pilatus,na „ zyn fterven opftond van de dooden, en opgevaa„ ren is ten Hemel. „ De bekeering is het onderwerp van het vyftien-  van EUROPA. ég? , de artikel; en hierin word beweert, dat dezelve , etn gewrocht is van de Godlyke genade. Het zestiende artikel, het welke alleenlyk over , de goede werken handelt , word door de Engel, fche kerk befchouwd als een aanhangfel van het , voorgaande artikel. Wat is Heiligmaaking ? , vraagcn zy. —Is 't niet het uitwerkfel van , elke plicht , voortvloeiende uit Evangelifche be- , ginfcls en gronden. Goede werken zyn gevolgen , der Heiligmaaking, en kunnen geenszins van de, zelve onderfeheiden worden. ,, Het zeventiende artikel beweert de volharding , der Heiligen. —— Dit artikel word door de En, gelfche kerk befchouwd , als een artikel van op- , geblaazene Geeftelyke hoogmoed. Het agttiende artikel is eene herhaaling van het , voorgaande , en handelt alleenlyk over de verZe- , kering der zaligheid, ten opzichte van de Geloo, vigen. Wie, vraagt de Engelfche kerk, kan met , gewisfe gronden van zyne zaligheid verzekerd , zyn? ,, In het negentiende artikel word gehandelt over , de verzekering der zaligheid. „ Het twintigfte artikel is ingericht om de wet , van God , in verfcheidene deelen na de omftan, digheden te onderfeheiden. Het eenentwintigde artikel handelt over de vry, heid van geweeten. „ Het tvveeëntwintigfte over de Sabbathdag der „ Chris*  &8S GODSDIENSTEN Chriftenen , en bepaald dat zy op den dag de2 3, Heeren, in de kerken zullen opkomen. „ Het drieëntwintigfte fpreekt over eeden en ge„ loften , en is zeer Schriftuurmaatig en duidelyk voorgefteld. ,, Het vierëntwintigfte handelt over de burgerlyke ,, Overheid ; de gehoorzaamheid aan dezelve word ,, hier nadruklyk aanbevolen. ,, Het vyfgntwintigfte artikel handelt over de „ HuwlyKsplichten» ,, Het zesëntwintigfte over de Algemeene kerk. ,, Het zevenëntwintigfte over de gemeenfchap der ,, Heiligen , verëenigd met jesus christus hun „ Opperhoofd. „ Het agtëntwintigtte handelt over de twee Sa,, cramenten des Nieuwen Testaments. De negenëntwintigfte en dertigfte fpreeken by„ zonderlyk over den Doop en 't Heilig Avond,., maal. De een- en tweeëndertigfte handelen over de 3, kerkelyke tucht, en de Synoden of Kerk vergade. ringen. — Het laatfte handelt over het leeven 3, na dit leeven." Deze artikelen zyn door een groot getal Godgeleerden , in de Westmunfterfche vergadering opgefteld, en worden nog heden ten dage van de Scbotfche kerk aangenomen. De Schotfche Catechismus is in drie deelen vervat. Het eerfte bevat de leerin» gen welke de Heilige Schrift ons beveelt, aangaande God te gelooven. Het tweede deel behelst de plieh-  van EUROPA. £8p plichren welke God van den mensch vordert — en het derde fchryft de kerk voor,op welke zaaken zy behoort acht te geeven. De kleine Schotfche Catechismus is een meesterfhik van beknopte en duidelyke Godgeleerdheid. De Kerkenraad beftaat uit den Leeraar en de Ouderlingen , welke ten minften eenmaal des weeks vergaderen , ten einde onderzoek te doen omtrent de klachten tegen de leden der Gemeente. Zo de befchuldigde van hoerery ofoverfpel overtuigd word, moet hy drie zondagen achter elkander in zeker* daartoe gefchikte bank zitten , en telkens de open» baare beftraffing van den Leeraar hooren. De Diakens worden (leeds gekozen uit het midden van deftige huisvaders. Zy zyn verplicht onderzoek te doen naar den toeftand der behoeftige ledemaaten , en hen de aalmoesfen der Gemeente te laaten toedeeïen. Van de Clasfis en vSynoden zal ik niet fpreeken; maar van de algeemeene Vergadering , zynde het Parlement der Schotfche kerk, moet ik het volgende melden. Deze Kerkvergadering beftaat uit drie honderd vyfénveertig leden , en houd haare zitting eenmaal des jaars te Edenburg. De Koning zend een gemachtigden, welke zyn perfoon verbeeld, derwaards , die , zo haast hy te Edenburg komt , zig in ftaatelyke optocht naar deHoogekerk begeeft. Na het eindigen van den Godsdienst , begeeft zig de vergadering naar een vleugel welke tot de kerk behoort, alwaar een troon ftaat met karmozyn fluweel II. Deel. T be-  ago GODSDIENSTEN bekleed , waarop de Afgezant zyn plaats neemt. Drie trceden laager plaatst zig de voorzitter, benevens eenen klerk. De Koninglyke gelastigde ontfangt zynen lastbrief uit handen des Siafdraagers, en overhandigt dien aan den Voorzitter, welke hem aan den Klerk overgeeft. De Klerk leest den lastbrief voor, eerst in de Latynfche, cn vervolgens in de Engelfche taaien. De Koning betuigt zyne liefde en achting voor de kerk van Schotland in dezen brief, en erkent de gunften 'welke zyne voorzaaten van die kerk ontfangen heeft; .voorts eindigt dezelve met eene vermaaniug, om de i ftBaagen van waarheid en godsvrucht voortteplanten. Vervolgens word 'er eenen nieuwen Voorzitter verkoren , welke zig in het geftoelte plaatst, en de vergadering met een gebed opent. Na het gebed doet 's Konings Gelastigde een aanfpraak van den troon, en bericht de vergadering van •den toefb.nd der Natie , beveelt hen vrede en eensgezindheid aan , betuigt zyn genoegen over de eere van den Koning vertegenwoordigt te hebben, in eene zo geleerde en eerwaardige vergadering, waarna hy vertrekt. De vergadering ftelt een adres op aan den Koning , betaalt duizend ponden frerlings ter onderfteuning der armenfchoolen, en verhandelt zulke zaaken als zy goed , nuttig en noodzaaklyk vinden. • Wanneer een Leeraar zal verkoren worden , gefchied zuks in het midden der vergadering. Een dsr Leeraaren doet een gebed; de Kandidaat knielt he-  van EUROPA, 291 neder , en alle de leden van de Clasfis leggen hem één voor één de banden op 'l hoofd. Hierna zegt hem de Voorzitter, dat hy geordend of bevestigd is tot het werk der bedieningen , waarop zy hem alle cle rechterhand van gemeenfchap, als eenen broeder geeven. De Voorzitter beklimt nu den kanfel, en vermaant de thans beroepen Leeraar , om zyne Gemeente hartelyk lieftehebben , hun geene nieuwe leeringen inteprenten , zo wel door zyne leere als door zyn voorbeeld te fticbten , de jeugd met yver te onderwyzen , de hoogbejaarden en zwakken te bezoeken , en in alle opzichten overcenkomftig zyn verheven caracler te handelen. De openbiare Eerdienst gefchied by de Schotten op de volgende wyze. Eerst zingt men een Psalm , dan verzoekt de Leeraar aan de Gemeente, zig met hem in het gebed te verëenigen, welk gebed zelden langer dan tien minuten duurt. Na het eindigen daarvan leest de Leeraar. een gedeelte vaneenhoofdftuk voor , uit de Heilige Schriftuur , en maakt op ieder vacrs zyne aanmerkingen; de voorleeziug duurt een half uur. Nu worden 'er twee of drie vaerzen gezongen, waarna de Leeraar een kort gebed doet, en voorts eene Leerrede uitfpreekt , welke zelden langer duurt dan een half uur. . De Leerrede beftaat uit eene aanwyzing van den zamenhang , en eene verklaaring van de zin van den Text; uit eene leerftellinge voortgebragt, uit de textwoorden zelve ontleend ; — en uit eene opheldering van de leere in weinige algemeene bekende waarheden, wordenT * de  £>2 GODSDIENSTEN de alles befioten met eenige zedelyke en toepasfelyke gevolgtrekkingen. Ik moet hier myne leezeren herinneren, dat zy deze leervvyze met die dervoorbefchrevene Chriftelyke Godsdienllen eens vergelyken, om daardoor te kunnen opmaaken , of niet de Schotfche kerk het meest na de regelen van het gezond verffand, en byzonder overëenkomftig de geest van het Evangelium handelt. Ten opzichte van het Sacrament van den Doop, hebben geene byzonderheden plaats: die van de bediening des Avondmaals vereisfchen eene nadere opmerking. Twee zondagen voor dat het verbondszegel zal bediend worden , geeven de Leeraars daarvan bericht aan de Gemeente. De Ouderlingen onderzoeken de gemoedsgefteldheden der Avondmaalgangers , ten einde alles in eene behoorelyke orde gefchiede. Drie dagen voor de viering der plechtigheid , is eenen vastendag , en op dezelve komen eenige Leeraars ter kerke , benevens de Gemeente: men doet eenige Leerredenen, niet alleen in de kerk, maar ook in eene tent, tot dat einde op het kerkhof of op eene naastbygelegene plaats opgeflagen ; dezelfde plechtigheden worden op den derden dag hervat. De vierde dag, zynde zondags, verfchynt de vergadering op den bepaalden tyd. In het midden van de kerk fiaat een gedekte tafel , cn na dat de Leeraar de tekens van het brood en de wyn gezegend heeft, brengen de Ouderlingen dezelve rond onder de dischganooten. Wanneer dezulken, welke aan de eerfte tafel  van EUROPA. 293 tafel hebben plaats genomen, de gewyde tekens gebruikt hebben , word 'er een Psalm gezongen , en zy keeren weder naar hunne plaatzen, om ruimte te maaken voor anderen. Na dat de gantfche vergadering het Avondmaal gebruikt heeft, doet de Leeraar eene redevoering , op het onderwerp toepaste- De Schotfche kerk heeft drie aanhangen , welke Afwykers, Burgers en Tegenburgers genoemd worden ; van deze zal ik eene korte befchryving geeven. AFWYKERS. In het jaar 17 3* gaf johan, Hertog van Argyk, aan zekere rannie , het beroep van Murkart. De Clasfis weigerde hem te bevestigen. De Edelman beriep zig op de Algemeene Vergadering, welke uit haar midden eenige afgevaardigden zond , ter verrichting van de plechtigheid der bevestiging ; hierdoor wierd de Gemeente van Murkart zo verbitterd, dat 'er niet meer dan één huisgezin ter kerke ging. Deleden, die geweigerd hadden rannie te bevestigen , wierden voor de Algemeene Vergadering ontboden ; vier van dezelve wierden op hunne weigering van te bekennen , dat zy zig ongehoorzaam gedraagen hadden , van hunne waardigheid ontzet, en in het volgende jaar ondergingen nog vier andere Leeraars het zelfde lot. Dezulken die het met de afgezette Predikanten hielden , richten byzondere T 3 ver-  m GODSDIENSTEN vergaderingen op , en befioten eene onderlinge gemeenfchap te zullen oefenen , van de vastgeftelde kerk onderfeheiden. In den beginne hadden zy geene kerken of vergaderplaatsen , maar zy predikten in het open veld , en men getuigt van hen , dat zy bekwaame en ftichtelyke Predikers w.,ren , wier Godgeleerde gronden op het zamenftelfel van calvyn rusten. Zy zyn thans niet zeer menigvuldig in Schotland. üe BURGERS. De zogenaamde Burgers , hebben by volgende gelegenheid haar oorfprong gekreegen. cawpbell beweerde, dat geene lieden welke Burgers of leden van Gilden waren , mogten toegelaaten worden om het verbond aanteneemen , aangezien deze Burgeis óf Gildcknaapen , wanneer zy den eed daartoe traande , aflagen , moesten zweeren , den vastgeftclden Godsdienst te zullen handhaven , niet anders was ala te zullen handhaven den Prysbyteriaanfchen Godsdienst, zo als dezelve door het Parlement van Schotland, in den jaare 1640 was vastgefleld. De Burgers mogen by eenen Leeraar van de bepaalde kerk dc Godsdienst bywoonen, mits dat hy een rechtzinnig Calvinist zy; ook gaan zy by eenen Methodist ter kerke , zonder daar door onder de kerkelyke tucht te vallen. d e  van EUROPA. £95 de TEGEN.BURGERS. Het caracter van dezen Godsdienftigen aanhang kan uit het volgende beoordeeld worden. Zekere ralph euskine vervoegde zig aan de zyde der Burgers; zyne zoonen, welke even als hy , onder de Afwykers Predikanten waren , koozen der party der Tegenburgers. De Leeraaren der laatstgenoemde factie deeden erskinE in den ban, en de beide zoons wierden benoemd om dit vonnis aan hunnen vader te volvoeren, welke de hen opgelegde taak blymoe* dig fcheenen ter uitvoer te brengen , geevende hunhen gryzen vader , met veel plechtigheid , in den naam van God, na gezongen en gebeden te hebben , aan den Satan over. De Tegenburgers zyn jegens elk , die met hen in gevoelen verfchilt , zeer onverdraagzaam , redenen waarom de meesten zig met de Burgers vereenigen, welken ook allen in den ban gedaan worden. Zy hebben thans niet meer dan één vergaderplaats in London; in hunne Godgeleerde leerbegrippen komen zy met de Afwykers cn Burgers overeen , en gevolglyk ook met de geftrenge Calvinisten: maar zy zouden geenen huwlykszegen voor wettig achten , indien niet een van hunne Leeraaren het echtverbond voltrokken had. . de CLASSIS der VERTROOSTINGE. Deze fecten zyn, zegt men , groote haaters van T 4 dè  floS GODSDIENSTEN de leerftellingen van calvyn , zy doen dikwyls geheele leerredenen , zonder den naam van christus als Middelaar te noemen. De leden van dezen aanhang, of Leeraars, gelyk zy die noemen, zyn klein in getal; eenmaal 's jaars houden zy fynoden. tiet volk hangt hun alleenlyk nog aan , om dat zy zig op allerleie wyze in hun gunst weeten te dringen, door zodanig te prediken als die het begeeren. de BERGBEWOONERS. cameron , eeii Prysbyteriaaans Leeraar , de flag by Bethweü- bridge , welke in den jaare 1670 voorviel, ontvlucht zynde, wierd door een driehondert tal menfchen ge volgt , welke het verbond, dat de Koning verbroken had , weder vernieuwden, en voorts het krankzinnig befluit namen om den Koning van den troon te ftooten , en alle de Bisfchoppen uitteroeicn. Deze waarlyk dolle lieden toogenoostwaards, en ontmoeten op hunnen tocht johangraMAbj , een goede bende foldaaten by zig hebbende. Zy vielen op deze overmagt aan , cameron hun hoofd en aanvoerder fneuvelde met dertig van zyn aanhang, de overige wierden gevangen genomen en deels te Edenburg met de dood geftraft, en de Overigen naar Amerika gezonden. Sommigen van deze leden predikten naderhand op de bergen, en wilden geen anderen Koning erkennen dan jesus. Zy kleeven, fchoon zy nu weinig in getal zyn , nog hunne oude gevoelens aan , welke te»  van EUROPA. 29? ten opzichte van het Godgeleerde veelal met die van calvinus overeenftemmen. Hunne openbaars eerdienst is dezelfde als die van de vastgeftelde kerk in Schotland, doch tegen de Bisfchoppen en de Regeering blyven zy nog geduurig uitvaaren. ue GLASSITE N. johannes glass , Leeraar in eene Gemeente , niet verre van Dundie in Schotland, was de ftichter van deze fecten. De gronden van hunnen Godsdienst door glass zelve opgefteld , zyn de volgende. 'Er kunnen geene burgerlyke vastftellingen van ,, den Godsdienst zyn, overeenkomftigmethetont,, werp van 't Evangelium. ,, De menfchelyke geleerdheid brengt geenen dienst aan voor den Christelyken Godsdienst. Ieder ., mensch, hoe onweetend hy ook zy, kan deszelfs verkondiging volvoeren. ,, Geene Chriftelyke Godsdienst kan behoorlyk ,, ingericht zyn, zonder dat verfcheidene Leeraars ,, in dezelve werkzaam zyn. ,, In het Nieuwe Testament zyn geen voorbeelden ,, dat enkele Leeraars het Sacrament bedient heb. , ben, zonder dat andere hen daartoe de hand bo„ den. Geen Christen mag bloed eeten. ,, In alle befchuldigingen ten opzichte van de ze„ delyke wandel der leden, mag geene hoogere be. 9, roeping plaats hebben. T 5 „Al  s()8 GODSDIENSTEN Al die in den ban gedaan is , moet men haa„ ten. „ By hunne wederaanneeming in de Gemeente, „ moeten zy belyden, dat de Godsdienst, welke zy „ voormaal? omhelsden, louter huichelaary was. ,, By hunne wederaanneeming moeten zy alle ,, vrouwen en mannen kusfen. ,, Zy moeten eene volftrekte gehoorzaamheid be- toonen aan alle bevelen der kerke. ,, Zy mogen geen deel neemen in ftaatszaaken , „ maar alleenlyk gehoorzaamheid betoonen aan de ,, wetten van den lande , mits dezelve overeenko,, men met de wetten van het geweeten." In hunne Godsdienftige begrippen komen zy met de Calvinisten overeen , behalven dat zy in geene volharding der Heiligen gelooven. Het Geloove beftaat by hen in de overtuiging dat jesus van den dood opgeftaan is. Zy leeren, dat dit Geloof den mensch opleid tot alle goede werken. Niemand mag zig een kind van God noemen , ook mogen zy geene uitwendige vertooning by het verrichten van hunnen Godsdienst maaken. Hunne Ouderlingen zyn veel in getal, en genie" ten geene j'aarwedden. Zy beftaan uit handwerkslieden van allerleie rang en beroep. De Diaconen hun beroep beftaat, in om over alle tydelykeen kerkelyke zaaken een waaleend oog te houden, deledemaaten aan hunne huizen te bezoeken, en wel toe te zien , dat zy zig met lieden buiten hun gevoelen niet ophouden. Wan-  van EUROPA. 29? Wanneer iemand in hunne vergadering word aangenomen , word hem gevraagt: — zyt gy ooit by dc Methodisten ter kerke geweest? — hebt gy ook niet in den Godsdienst gewankeld? wierd gy ooit bekeerd? — Hy antwoord ja ; maar voegt 'er by , dat alles bcguicheling was. Verders vraagt men hem : —— hebt gy u niet verbeeld , op den rechten weg naar den Hemel te zyn , in gevolge van uw bevindingswerk ? — Ik heb 't my verbeeld en wat denkt gy 'er nu van? dat het alles bedrog is , en dat alle welke 'er in gelooven bedrogen worden. Des zondags morgens komt tegen negen uuren de vergadering byècn. Een der Ouderlingen roept een perfoon by naame om een gebed voor dezelve te doen ; twee of drie andere verrichten het zelfde; dan word 'er een Psalm gezongen, waarop een der Diaconen een gebed aanheft. Een daartoe beroepen perfoon , leest twee of drie hoofdftukken uit het Oude of het Nieuwe Testament ; zy liaan zelfs de gcllachtregisters niet over. Daarop zingt men weder , en dan doet dikwyls een fchoorfleenveeger of een zakkendraager eene leerrede , over welkers inhoud men aartige aanmerkingen zou kunnen maaken. Men zegt , dat de veriichtfte Overnatuurkundigen , niet bekwaam is 'er zig eenig begrip van te vormen. De namiddagsdicnst ftaat met den voormiddagsdienst gelyk. In het tydverloop tusfchen beiden houd de vergadering een fmaakelyke maaltyd met elkander, welke altoos door de vermogendfte lieden bekostigd word.  300 GODSDIENSTEN word. Alle zondagen houden de Glansten het Avondmaal. TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Handelende over de Pryshyterlaanen en eenige andere Gezindtens in Engeland. De Prysbyteriaanen onder de Engelfchen,hebben geen Clasfen noch Synoden , gevolglyk word de kerkentucht zeer flap onder hen gehandhaafd. De Leeraaren vergaderen op zulke tyden en plaatzen als zy goedvinden. By bet overlyden van een Leeraar, word 'erdoor kuiperyen, waarin de vermogendfte lieden de voornaamfte hoofdrol fpeelen , zodanig een man verkoren , als meest met hunne fmaak overeenkomt. De Gemeente heeft wel eene ftem , maar deze word fteeds door de ryke overmagt gefmoord. By de bevestiging des nieuwen Leeraars vloeit veel volkste zanten. De plechtigheid word met een gebed geopend, waarna verfcheidene hoofdftukken , op de gelegenheid flaande , uit de Heilige Schriftuur worden voorgeleezen. Dan word 'er een algemeen gebed gedaan , voorts een Psalm gezongen , waarna eene leerrede uitgefproken word. Men heft vervolgens we«  van EUROPA. 301 wederom een Psalm aan , en dan klimt de voorzit» tende Leeraar op den kanfel, en doet een Predikatie over de Herderlyke waardigheid en het gewicht van deszelfs bediening. Men laat by deze gelegenheid niet na , de verhevene vruchtgevolgen , welke de jongst overledene Leeraar door zyne talenten ingeoogst heeft , de thans beroepene als een voorbeeld voorteftellen. Nu geeft de nieuwe Leeraar zyn Geloofsbelydenis over , zonder dat hy echter verplicht is, eenig artikel te ondertekenen. Men ziet de belydenis in, waarna hy nederknield en hem de handen opgelegd worden. 'Er word een Psalm gezongen , en de daar zynde Leeraaren geeven hem de hand van broederfchap. De overige gebruiklykheden by deze ge» tegenheid, komen veelal met die der Engelfche kerk overeen. Geen mensch kan tot een lid der Prysbyteriaanfche kerk aangenomen worden , dan die voldoende bewyzen kan geeven , dat zyn wandel en gedrag rechtvaerdig en onberispelyk is. Echter weeren zy de zondaaren niet van hunne gemeenfchap of uit hunne vergaderingen. Hy die een lid der Gemeente begeert te worden , word door een Leeraar en een of twee Ouderlingen behoorlyk ondervraagt; waarna hy aan de Gemeente word voorgefteld, die zyne kennis in de gronden des Geloofs hen mededeeld, en hen tevens eene befchryving van zyn zedelyk carafter geeft. Dit alles word naauwkeurig onderzocht , en dan word hy by meerderheid van Hemmen  3o2 G O ]) S D 1 E N S T E N men aangenomen , en heeft de vryheid , om net Avondmaal met de overige leden te mogen houden. In de onderfteuning hunner armen , handelen de Leeraars , wien dit ampt is toebetrouwd, vry willekeurig. Zy geeven waarlyk alleen aan die geenen waaraan zy willen geeven, en dus worden dikwyls die lieden wien het 't meest benoodigd hadden aan hunne beklaaglyke armoede overgclaaten , althans jndien zy zig geen weg weeten te baanen , om vermogende vrienden ter hunner hulpe optcfpooren. Wanneer iemand onder de Gemeente gezondigt heeft, zodanig dat hy den ban verdient, dan word hem eene dagvaarding t'huis gezonden , om in de vergadering te verfchynen. Hier word hem zyn misdryf voorgeleezen. -Zo hy beterfchap belooft word hem zyne fchuld vergeeven. Maar indien hy hardnekkig blyft, geeft men hem een gefchrift, door Leeraar en Ouderlingen ondertekend, waarbyblykt dat hy niet meer tot de Gemeente behoort. De uiterlyke vorm van hunnen Godsdienst, komt zeer naby die der eerfte Christenen. Dezelve neemt een begin met een kort gebed, dan worden 'ereenige hoofdftukken uit de Heilige Schriftuur voorge•leezen, een Psalm gezongen , voorts een algemeen gebed, gedaan , waarna eindelyk de Godsdienst met een Psalm gefloten word. De leerrede welke door* gaans door den Leeraar geleezen word, duurt zelden langer dan een uur. Het doopen hunner kinderen gefchied in de kerk Of ook wel aan de huizen der ouderen. Het Avond. I ■ -1 maal  van EUROPA. 303 maal word op de volgende wyze gehouden. De Leeraar ftaat in een vierkant vak voor den Predikftoel , waarby de Communicanten naderen , en de Ouderlingen bieden hen het brooden den wyn aan, wordende de plechtigheid mei een lofzang en een gebed befioten. ARIAANSCHE en COCINIAANSCHE ' PRESBYTERS. Ik vertrouwe dat veele van myne leezeren de voor. noemde , van het algemeene Christendom afwykcnde feétarisfen , alleenlyk maar by naam zullen kennen ; en zulks is geen wonder , aangezien hunne Geloofsleeringen alhier niet publicq mogen verkondigt worden. Of 'er in de Nederlanden veele Arriaanen en Cociniaanen zyn , ftaat my niet te onderzoeken , ook niet in hoe verre dezen met die van Engeland in gevoelens overëenftemmen : mooglyk echter blykt het , dat de eene en andere met de hedendaagfche Deïsten en Naturalisten niet veel in fentimenten verfchillen. In het vryheid denkende Engeland , beoefenen de beide Gezindtens hunnen openbaaren Godsdienst, en dezelve zal ik uit de beste Engelfche Schryvers ontleenen, en u kortelyk voordellen. In den jaare 315, ten tyde van athanasius, naderhand Bisfchop van Alexandrie'n , bezat arriuS daar ter plaatze den Bisfchoppelyken zetel. Hy was een Lybiër van geboorte, en eusebius en veele andere  3^4 GODSDIENSTEN dere Kerkelyke Gcfcbiedfchryvers , hebben zyne gevoelens bekend gemaakt; hy zelve heeft niets van zyne gevoelens der waereld medegedeelt , dus ik niet met zekerheid bepaalen kan , in hoe verre de Engelfche Arriaanen met hun patroon in denkwyze overëenftemmen. De vergaderingen der Arriaanen in Engeland zyn zeer menigvuldig , doch hunne Gemeentens zyn zo klein, dat zy bezwaarlyk hunne Leeraars onderhouden kunnen ; en geen wonder , want hunne leerredenen ruiken meer na het Heiden- als Christendom, reden waarom niemand byna dezelve hoogfchat , cn hierom hebben die geenen , die jesus christus hoog waardeeren en Hem als hunnen Verlosfer befchouwen , het hoogfte recht om hunne gevoelens tegentefpreeken. De Leeraaren der Arriaanen wendan hunne uiterfte pooging aan, om te bewyzen, dat de Verlosfer der menfchen geen voorwerp van Goddelyke aanbidding is ; dat Hy alleenlyk een van God gefchapen Wezen zy, Hem echter als een Middelaar tusfchen God en de menfchen erkennende. De eene dwaaling word fteeds van de andere op. gevolgd. Sommigen onder hen beweeren , dat 's menfchen geeft uit het ligchaam fterft , en dat 'er niets beters voor den mensch is dan een zorgeloos vrolyk leeven. Anderen betoogen , dat de ziel van het tydftip haarer verfcheiding uit het ligchaam, tot aan de opftanding in een diepen flaap ligt. Wedei anderen houden tegen de uitfpraak der Heilige Schriftuure itaande, dat de helfche itraffen in eene eeu-  van EUROPA. 3»3 eeuwige vernietiging beftaat, terwyl alleen de braaven ten eeuwigen leeven zullen opgewekt en gelukkig gemaakt worden. De Sociniaanèn hebben tot hunnen eerften ftichter gehad , lelius socinus , een beroemd Geneesheer te Siena in Italiin. Deze man bloeide omtrent den tyd der algemeene kerkhervorming , en beweerden tegen de kerk van Romen, dat men degrondflag van den Godsdienst niet by de Oudvaders en in de Overleveringen, maar alleen in de gewyde fchriften van het Oude cn Nieuwe Testament moest zoeken: ook beweerde hy , dat men dc gezonde reden meer dan Romes Kerkhoofd moest gehoorzaamen. Het overige van zyne grondleere was meerendeels op het fondament van servetus gefticht. Hy ontkende de Drieëenheid , de erfzonde , de byzondere genade , voorverordineering , en deed met een woord, de gevoelens der Ebionieten , en Arriaanen hcrleeven. faustus socinus , neef van lelius socinus * bleef erfgenaam van zyne goederen , boeken: cn fchriften , maar met een ook van zyne gevoelens. Dezelve wierden eerst in Poolen, voorts in de Nederlanden , en eindelyk ook in Engeland, voortgeplant. Kier houden zy nog eene vrye Godsdienstoefening. faustus beweerde , dat als men in de Godheid van christus geloofde, men de éénheid Gods vernietigde ; want zeide hy, indien 'er drie perfoonen in de Godheid kunnen weezen, dan kunnen 'erdrie II. Deel. V hon.  3©ö GODSDIENSTEN honderd, een nog veel grooter , of nog een kleiner getal zyn. Voorts lag hy de Schriftuurtexten, welke de Godheid van chiustus bewyzen, in een anderen zin uit. arrius had geleerd dat christus het eerfte fchepzel was dat God gefchapen had , door deze kunstgreep viel het hem gcmaklyk , een menigte fchriftuurplaatzen , welke christus voor het aanbegin der waereld daarftellcn, te verklaaren; en indien de on» feilbaare ukfpraakeii van den Heiland zelve, en van zyne onwraakbaare Apostelen, met welken Hy leert dat Hy God is, bovenal te verheffen tot in der eeuwigheid — dat Hy met den Vader één is , en nimmer de eere der aanbidding heeft geweigerd , eene eere welke geen van God gefchapen Wezen voegt, —— dan bekenne ik, dat het ftelzel van arriusbe. zwaarlyk zou zyn te wederleggen geweest; maarwy* gelooven de Heilige Schriftuur , en oordeelen niet te dwaalen. De tegenwoordige Sociniaanèn , welke in Enge. land zig onder de Presbyters vervoegen en hunne leere in het openbaar verkondigen, houdenftaande , dat jesi's christus niet aanweezig was , voor dat zyn ligchaam in de baarmoeder van mahia geformeerd wierd. Dit ftelzel is voer de geenen die maar taamlyk met de nitfpraake van het Evangelium bekend is , niet waardig om wederlege! te worden Geen Sociniaan zal u het ftellig zeggen van den Heiland tegen de Jcoden , die even als de Sociniaanèn dach-  v au EURO V A. 3«7 dachten: ,, eer Abraham was, ben ik." — grondig kannen betwisten (*). Zy (tellen wyders, dat de vleeschwording van den Heiland alleenlyk onbegrypelyk is , en dat dezelve geenszins uit de Schriftuur kan be weezen worden. De mensch is volgens hunne (telling van Natuure, zelfs voor den val ftervelyk , en heeft nimmer eene oorfprongelyke gerechtigheid gehad ; by gevolg is de erfzonde van den ftamvadtr adaji eenen droom, en de mensch kan uit zyn eigen vermogen, naar zyn, welgevallen goed of kwaad verrichten. Verder' zegt men dat zy zouden leeren, dat God van het toe. komende onbewust is ; dat de oorzaak der predestinatie niet by God, maar by den mensch moet gezocht worden ; en dat Hy hunne zonden zou hebben kunnen vergeeven , zonder de dood van christus te doen tusfchen beiden komen. Zy befchouwen den Heiland als een ftervelyk mensch , en dat zyn doöd en lyden geen ander oogmerk had , als om ons een voorbeeld van navolging te geeven in het bevestigen zyner leere. Dat zyne dood geenszins eenige verzoening voor de zonden, der waereld heef: te vvege gebragt , en dat God hem in den Hemel een weinig meerder verhoogd heeft dan de Engelen. Het Doopfel is by hen eene zeer onverfchillige zaak, en door de helfche ftraffen word (*) Joann. VIII: ys. 53- V*  3o3 GODSDIENST-EN word niet anders bedoeld als eene vernietiging van ziel en ligchaam. Geene kerkelyke tucht heeft by de Sociniaanèn plaats, en hunne kerkelyke bediening beftaat in prediken , bidden, kranken bezoeken en het toedienen der Sacramenten, naamlyk den Doop en het Avondmaal. De reden heeft by hen in alle zaaken desGeloofs het hoogfte gezag, en al het geen zy daardoor niet kunnen begrypen , word van hen daadelyk verworpen. Maar hoe weinig kan de zwakke fterveling door zyne reden bevatten ? wie kan door zyne reden de oneindigeGodheid bepaalen,de eeuwigheid bemeeten, ja wie zyn eigen geest befchryven ? Niets dierhalven ftemt beter met de reden overeen , dan dat geen voor waarheid te houden , en als zodanig te gelooven , het geen boven de reden is. Wat denkbeeld kan de mensch vormen van zyne ziel , dan dat het een levend werkzaam beginzel is, 't welk hyinhem zelve gewaar word, doch op geenerhande wyze kan begrypen? Het blykt dagklaar, dat God in alle zyne bedeelingeu dit ontwerp heeft vastgefteld , licht met duifternis, klaarblyklykheid met onzekerheid te doen hand aan hand gaan. Wat ook dereden dezer bedeeling zyn moge , de waarheid der zaak is onlochenbaar. God word in het Oude Testament befchreeven, als een Wezen die zig verborgen houd. Wolken en ne*  I van EUROPA. 309 nevelen worden gezegt hem te omringen; zyn weg is in de zee en zyn pad in de groote wateren; zyne voetftappen zyn niet bekend. De werken en wegen Gods zyn vol verborgenheden. In het gcwoone beloop zyner regeeringe komen ontelbaare voorvallen voor , welke ons de uiterfte belemmering veroorzaaken. Alle onze Godsdienftige nafpooringen hebben zekere paaien ; indien wy de zelve overfchreeden , verliezen wy ons in een doolhof van onoverkomelyke zwaarigheden ; zelfs de openbaaring, welke de mensch zulke wezenlyke onderrichtingen aan de hand geeft, betreffende zynen plicht en geluk , laat veele twyfelingen onopgelost. INDEPEDENÏEN. De Gezindheid welke deze naam draagt , is afkomftig van eenen robert brouwn , een Puritinisch Predikant te Norwkh. Na veele vervolgingen in Engeland geleden te hebben, was hy eindelyk genoodzaakt in den jaare 1586 het Koningryk teverlaaten. Hy deed zulks , en begaf zig naar Middelburg in Zeeland, waar hem zyne navolgers vergezelden , en hy eene Gemeente oprichtte. Doch deze Gemeente fcheurde welhaast van elkander, cn een groot gedeelte nam wederom de wyk naar Engeland aan ; byzonder vestigden zy zig in de Graaffchappen Norfolk en Esfex, en naby Londen, V 3 waai1  3io GODSDIENSTEN waar zy welhaast een getal van twintig duizend uitmaakten. Na veele vervolgingen onder de regeering van jacobus den eerften geleden te hebben, cn wederom hielen daar verftrooid te zyn , namen zy de naam van Dependenten aan , zulks gefchieden in den jaare 2610 , waarop zy in grooten getalle naar Engeland terug keerden. De geleerde uobinzon richtte aldaar eene verga, dering op , alwaar zy in het vlek Southvark hunne zamenkomften hielden. In den jaare 163a wierden zy weder door .den Bisfchop vervolgt , en eenigen der leden in gevangenis genomen; de Leeraar en de overige leken wierden deels ontflagen , en ftaken na Nieuw Engeland over ; terwyl wierd de Heer canne in ROBiNzoNs plaats tot Leeraar verkoren, canne volvoerde zyn dienstwerk in burgerhuizen ; doch de woede der vervolging deed veelen van zyn aan? hangers naar Holland wyke« , alwaar zy onder de gunftige goedkeuring der Hooge Overheid eene Gemeente planten. Het is buiten myn beftek om alle oogmerken waarom , en dc middelen waardoor men deze Gezindte heeft trachten te verderven , hier breedvoerig re cytvouwen. Vergenoeg u dierhalven met te weeten, dat de ïmicpendenten eerst onder de beftiering van den Protector olivieh. ckomwel , die hen zyne ftaatkunde toegenegen zag, eenigzins adem haalden» Onder zyne regeering ftelde zy hunne Geloofsleuze  van EUROPA. 3a en kerkelyke tucht te zamen, wierden van den Protector befchermd , doch deze had door den inval van zynen dood geen vruchtgevolg van zyn pooging. Men behoeft zig niet te verwonderen, dat cromwel hunne party was toegedaan ; want hy was even als zy, een vyand van de kerkelyke magt, en een vriend van de algemeene verdraagzaamheid. Kort na de dood des Protectors, hielden de Prysbyterianen en Independenten eene vergadering , waaruit Gevolmachtigden verkoren wierden om eene bepaalde Geloofsbelydenis opteftellen. De kerkclyke tucht wierd niet vergeeten: zie hier deszelfs uitfpraak. Ieder genootfchap van zichtbaare bclyders des Chriftelyken Godsdienst overëenllemmenda , om in den Geloove eenpaarig te wandelen , en na de regehnaat van het Evangelium te leeven , maakt eene volkomene Gemeente uit , en bezit eene volftrekte magt om uit haar midden kerkendienaars tc verkiezen , en te bevestigen ; de overtreeders te ftraffen, en in alle opzichten de welvaart en het geen tot (lichting der kerke kan dienen , te volvoeren. Alle bevestigingen moeten gefchieden na de verkiezing der Leeraaren, door de Gemeente. De verkorene moeten zig tot de verkiezing bekwaam betoonen dooi. vasten en gebeden, en voorts door de oplegging dei handen ingezegend worden. Kerkelyke magt van bepaalde Clasfis of Synoden, of alle kerkelyke vergaderingen word door hen eenpaarig verworpen. Maar zo 'erverfchil in de leere V 4 pnt.  Ji» GODSDIENSTEN ontftaat, mogen dc Gemeente door haare afgevaar» digden zamenkomen , om haare gevoelens voortedraagen , zonder echter eenig gezag te oefenen. De leere der algemeene verdraagzaamheid, als.de leden niet in de hoofdleere verfchillen, is by de Independenten zeer algemeen. Engeland vloeit over van hunne vergaderingen , fchoon hunne Leeraars een armelyk leven leiden! Zy hebben zekerlyk een Hooge School, en hiertoe word geen Jongeling bevorderd, dan zulk eenen die zig beroemen kan bekeerd te zyn. Men leert hen eenig Latyn, en zo veel Grieksch , dat zy in ftaat zyn om een Hoofdftuk in het Evangelium vanjoAN■NEs te kunnen leezen , in de Hebreeuwfche grondtaale maaken zy geene vordering. In de redena-yk- en redeneerkunde ontfangen zy mede eenige lesfen; zy hebben tot heden toe In de Wiskunde, om hunne voorftellen te befchaaven , geene groote vorderingen gemaakt. Oordeel clan over hunne wyze van redeneerkundige voorftellingen. Hunne Geloofsbelydenis komt hoofdzaakelyk hierop uit, en is in de volgende artikelen begreepen. .„ De boeken des Ouden en NieuwenTestaments „ zyn niet door de wille eenes menfchen , maar „ door Heilige mannen , van den Heiligen Geest „ aangevuurd , gefchreeven. Deze fchriften zyn „ nuttig tot leeringe, tot beftraffinge , tot verbete„ nnge en tot onderwyzinge inderechtvaerdigheid. „ Genoemde boeken zullen my altoos ten regel des n Gejoofs verftrekken, Aan deze wet en aan dit j> ge  van EUROPA. 313 9, getuigenis, zal ik alle myne begrippen toetzen , en in alle gevallen my derwaards heenen wen„ den. ,, Daar is één God , een eenig Heer , en 'er is ,, niemand buiten Hem. „ 'Er zyn drie getuigen in den Hemel, de Vader, bet Woord, en den Heiligen Geest, en deze drie zyn één, lk geloove dat dit leerftuk eene verbor- p, genheid is, ,, Deze eenige God is de Vader, de Zoon enden Heiligen Geest, zynde de eeuwige, de onftervelyke , de onzienlyke Koning , van eeuwigheid tot eeuwigheid , barmhartig , langmoedig , en „ groot van goedertierenheid en waarheid,zullende ,, Hy de fchuldigen geenszins onfchuldig houden. ,, Hy heeft alle dingen naar zyn welbehaagen ge. „ fchapen, en Hy onderhoud alles door zyne Voorzienigheid. ,, Ik geloove dat God een verbond heeft gefloten ,, met onze eerfte ouders , als de eerfte gemeene wortel van alle nakomelingfchap , hebbende hen ,, eenen wet gegeeven, waarin bepaald wierd, dat 8, hy dezelve opvolgende , zou leeven , maar ten dage als hy zondigde, zou ftcrven, ,, Door de ongehoorzaamheid van een mensch, ,, zyn wy van Natuure ftraffchuldig en onrein, zo dat wy leeven dood in de zonden en overtreedin. » §e«- ,, God heeft ter verheerlyking van zig zeiven, ?, het befluit gevormd, om fommigen van het menV 5 fche-  3i4 GODSDIENSTEN fthelyk geflacht te verlosfen ; deze had hy reeds van alle eeuwigheid te vooren verordineerd , tot „ aanneeming der kinderen , wier naamen in den ,, Hemel zyn opgefchreeven. Deze verkiezing is vrywillig , en zal een gewisfen uitflag hebben. De verkorelingen worden niet om de werken die „ zy doen zouden, maar om het voorneemen Gods, ,, eer de waereld was, begenadigd. ,, Dit ontwerp zal vermogend zyn, om de zalig„, heid van alle dezen te bewerken. Het eenigfte middel om deze gelukzaligheid tc „ verkrygen , is gefchied door de aanftelling van .,, eenen Middelaar, tusfehen God en de mensch, s, jesus christus , geevende Hem een zeker getal perfoonen , ten einde hy een verzoening zou zyn ,, in zyn bloed, door het Geloove , tot vergeeving 5, der zonden, ten einde Gods rechtvaerdigheidbly„ ke en de uitverkorene zalig wierden. ,, De daartoe aangeftelde Heere en Verlosfer is „ God, boven al te pryzen in der eeuwigheid. De„ ze aanbiddelyke Perfoon is vleesch geworden en „ heeft onder ons gewoond. Wy bekennen dat het „ eene verborgenheid der Godzaligheid is , naam,, lyk dat God in het vleesch geopenbaard wierd. „ jesus christus is een Leeraar van God gezon„ den , tot Priefter aangefteld in eeuwigheid , Hy ,, is een Koning der Heiligen , wiens ryk geen ein,, de zal hsbben. In deze caracters is Hy het Hoofd „ der Gemeente , en deszelfs Zaligmaaker , zynde II e en  van EUROPA. 315- „ een erfgenaam over alles , en een Heer over de geenen die Hem gegeeven zyn. „ Ik geloove dat Hy een vloek voor ons gewor„ den is , lydende in de beide deelen zyner men- fchelyke Natuure; dat Hy de Mesfias was, web,, ke afgefneden zou worden om de overtreedingen ,, te befluiten en een einde aan de zonden te niaa,, ken , als mede, dat onder den Hemel geen anderen naam gegeeven is, door welke de menfchen kun,, ngn zalig worden. „ Wanneer den Heiland de verlosfing onzer zon„ den had te wege gebragt , wierd hy begraaven, en vertoefde drie dagen en drie nachten in het graf. ,, God heeft Hem opgewekt en van de banden des „ doods ontbonden , waarna Hy opgevaaren is ten „ Hemel, en geplaatst aan de rechterhand van God, „ om zyn volk vrytefpreeken en de waereld te rech„ ten. ,, Die geenen die Hy te vooren verordineerd ,, heeft, heeft Hy ook geroepen, en die Hy roept, ,, rechtvaerdigd Hy vrywillig door zyne genade. God rekend de rechtvaerdigheid toe zonder de ,, goede w-erken. Wy omhelzen zyne barmhartig„ heid door het Geloof, het geen niet uit ons, maar een gaave Gods is. Het geloovig volk ver- krygt dc aanneeming tot kinderen , en 'er valt ,, eene verandering in de geaartheid der zulken voor, ,, die erfgenaamen der genade en des eeuwigen le- vens zyn» De vrygekochte des Heeren groeien m  &6 GODSDIENSTEN h °P in de ge»ade , en bewyzen dat den Verlosfer „ een goed werk in hun heeft begonnen en het ook „ zal voleindigen, zonder dat eenig ftervelingHeui „ zulks zal beletten. „ jesus ciimsTus moet gediend worden met eer. bied en Godlyke vreeze. Ook geloove ik datwy ,, dezen Heer moeten erkennen in alle genoodfcha]> „ pen , en dat 'er eene gemeenfchap plaats hebben moet, tusfehen allen welke de naam van den Hee„ re jesus christus aanroepen, zo wel hunnen als onzen Heer, en dat Hy met Hem zyn zal tot aan , het einde der waereld. „ Ik geloove dat de Verlosfer verfcheidene gebo, den en inzettingen heeft gegeeven , welke wy als , Chriftenen verplicht zyn te onderhouden: de eene , van welke is de Doop met water , in den nar.nj , des Vaders , des Zoons en des Heiligen Geesi\s, , kerende ons alles wat Hy heeft bevolen , ver, maanende elkander met Psalmen , lofgezangen en ; geeftelyke liederen. En door het eeten van brood , en het drinken van wyn, ter zyner gedachtenisfe, ; moeten wy volharden in de leere en de gemeen, fchap, en in het breeken van brood en in het jg& bed. ,, Ik geloove dat in alle deze deelen van den eerdienst, één onze Meester is, naamlyk christus, hebbende geen mensch heeifchappy over ons Geloof en onze Vryheid. „■ Een Christen ontfangt by zyn overlyden twee zegeningen, naamlyk eene voikomene zuiverheid ,» en  van EUROPA. 31? ,, en verzadigend vergenoegen , dat de geesten der „ volmaakte rechtvaerdigen christus zien en kennen, gelyk zy zelve gekend worden; en de meer „ voikomene zaligheid, welke volgen zal op de op„ ftanding en het algemeene oordeel. „ Eindelyk geloove ik , dat 'er eene opftanding der dooden zal zyn , zo wel der rechtvaerdigen „ als der onrechtvaerdigen ; dat christus het ge„ zag heeft om gericht te houden , om dat Hy des menfchen Zoon is; dat de Engelen diegezondigt hebben, zyn overgegeeven in de ketens derduisternisfe, dat zo wel zy , als de booze menfchen die God niet kennen , en het Evangelium zyns „ lieven Zoon niet gehoorzaam zyn, zullen gaan in ,, de eeuwige pyn , maar de rechtvaerdigen in het eeuwig leven." Ik twyfele niet, of ieder yverig navolger van calvyn, zal deze Geloofsleuze grootendeels wel willen ondertekenen. Wat nu de plechtigheden der Independenten betreffen, deze zyn der moeite niet waardig om dezelve te befchryven ; zy komen genoeg, zaammet die der Gereformeerde kerk overeen , waarom.ik 'er niets van zal aanroeren. Het verdient zekerlyk aangemerkt te worden , nat deze thans kwynende fecte echter in twee takken verdeeld is. De voorbefchreevene Independenten noemen zig regulieren , de andere factie inregnliere Independenten ; althans zy worden aldus van de eerstgemelden genaamd. Het zou meer dan kunst zyn, te bepaalen waarin dez  3i8 GODSDIENSTEN deze factie met elkander in gevoelens overëenftern. den of verfchilden; De beste Schryvers hebben het alleenlyk in verfcheidene opzichten van hun gedrag bepaald , en wanneer men alles wel onderzoekt ^ fchynt de oorfprong hunner fchcuring hier alleen uit voortgevloeit te zyn, dat eenigen onder de genoemde Gemeente oordeelden, zo wel bekwaamheden te bezitten om den predikdienst waafteneemen , dart hunne vastgeflelde Leeraaren. Deze nu zig zelve opwerpende Leeraaren , trachten op allerleie wyzei de gunst des volks te winnen , en een aanhang te maaken, hetwelk hen eenigszins gelukt is. Hunne Leeraaren , na van de reguliere Independenten afgefcheiden te zyn, zyn in 't aigemeen onbedreevene Godgeleerden , en verftaan zeer weinig; van de kunst om eene befchaafde opvoeding te regelen. Evenwel is hunne Gemeente taamlyk talryk en welvaarende , en zulks moet aan de dienst en hulpvaardigheid toegefchreeven worden, waarmede' de leden die tot hunne vergadering behooren elkander onderfteunen. ANABAPTISTEN.- Deze fecl-e nam reeds ten tyde van luther een aanvang, van welke zy zeiden , dat zyne leere onvolkomen en niet volgens de oorfprongelyke regel, maat, ten opzichte van den Doop gezuiverd was. Hierom herdoopten zy alle dezulken welke tot heri «vergingen , en verkreegen hierdoor den naam van we-  van EUROPA. 315 wederdoopers; 'er waren reeds veele duizenden van hen in de waereld, eer de Munfterfche onlusten uitbraken. In hunne klederdragt zyn zy eenvoudig , en allé zinnelyke plechtigheden zyn uit hunnen eerdienst verbannen. Eer de Hervorming tot, ftand kwam , hebben veele van hen in Dttitschland, Itali'ën en elders de marteldood geleden ; veelen van hen zyn in Engeland ten brandftapel verweezen , en de woede tegen hen heeft niet eer opgehouden als onder de regeering van jacobüs de tweede , ter welker tyd zy tot alle voordeden van de acte der verdraagzaamheid gerechtigd wierden. De Anabaptisten zyn in Calvyns- , Arriaans- en Sociniaansgezinden onderfeheiden. De eerstgemelde maaken in Engeland de grootfte hoop uit. Menfchelyke geleerdheid achten zy ter voortplanting van den Chrittelyken Godsdienst niet noodzaaklyk. Hy die een lid van hun Gemeente wil worden, moet Hechts bekwaam zyn om denBybel en andere Godsdienftige boeken te kunnen leezen. Zy verkiezen onder de Gemeente zodanige leden , als meest in de gunst des volks ftaan. Deze doen leerredenen voor de vergadering , en neemei: een hooggaand talent van Godsvrucht en ernsthaf, tigheid aan, en leggen zig bepaaldelyk toe om op de hartstochten hunner hooreren te werken. Hy die zig aanbied om het predikampt waarteneemen, moet van zyne bekeering in de Goddelyke genade rekenfehap kunnen geeven , en met een betuigen,  32ö GODSDIENSTEN gen , dat hy de Kinderdoop als onbeftaanbaar met Gods Woord aanmerkt , ook moet hy het Calvinifche leerftelfel aanneemen. Zy beweeren verders , dat uit kracht der pradefünatie alle vermaanirigen en opwekkingen ter deugdsbetrachting vruchteloos zyn. Ik moet van deze Gezindte echter bekennen , dat hunne Leeraaren zig buitengemeen bevlytigen , om hunne toehoorers van de nuttigheid hunner leerftellingen te overtuigen, en dat zy alles aanwenden om het hart te verëdelen en tot Hemelfche betrachtingen opteleiden; ook neemen zy by het doen hunner leerredenen de ftrikfte welvoeglykheid en goede orde in achtj Als iemand begeert om tot lidmaat van hun te worden aangenomen, dan ondervraagen hem de Leeraaren en Diaconen zeer naauwkeurig naar zyn zedelyk caracter ; wanneer hy goedgekeurd word , verfchynt hy ten aanzien van een talryke Vergadering, by een doopvont, zynde met een mantel omhangen, om zyrte naakte leden te bedekken. Eerst daalt de Leeraar in het water, dan volgt de doopeling,welke hem het hoofd onder dompeld , onder het uitfpreeken van het gewoone Doopsformulier, waarna zy beiden uit de doopvont klimmen , wordende de plechtigheid met eene toepasfelyke leerrede befioten. De Arriaanfche en Sociniaanfche Anabaptisten hebben hun oorfprong van den Engelfchen Predikant joannes gale. Zy ontkennen de Drieëenheid en in  % a n E U R O P kt $S ih het byzonder maaken zy zeer fterk hun werk oni de Godheid van christus te beftryden ; zy fpreeken noch van den Heiland als van den Verlosfer der waereld , noeh van zyne ampten als Middelaar : deugdzaam te zyn is genoeg by hen. Men zegt dat zy veele Leeraaren , maar weinige leeken hebben; reden waarom de eerstgemelden , zo zy van hun zeiven niet vermogend zyn , een armoedig en gebrekkig leven leiden, het welk zy echter liever willen dulden , als der waarheid hulde doen; — is dit hardnekkigheid of beklaaglyke verblinding? — met: betrekking tot hunne plechtigheden , heeft 'er geen onderfcheid tusfehen hen en de eerstgemelde Anabaptisten plaatSi SABBATTHARISSEN en NIETZWEERDERS, Het is onder de Gereformeerden in de Nederlan* den, reeds lang een bekend verfchil geweest, of de Sabbathdag voor mozes tyd , van den beginne der' waereld af , door adam en zyne nakomelingen gevierd is , dan of dezelve allereerst in de woeftyneil van Arabïën , door het nakroost van Israël plechtig is onderhouden geworden. De Cocceaanen en Voetiaanen zy*n hier nog grootelyks door te onderfeheiden. Dit onderwerp heeft veele groote mannen ftof tot onderzoek verfchaft , en men heeft tot llaaving ,van zyn gevoelen, tot heden toe, den anderen niets toegegeeven. Gelukkiglyk echter is het ligchaam der Gereformeerdeii , hier te lande , 'er niet door II. Deel. X iét  Saa GODSDIENSTEN vaneen gereeten, het welk echter in Engeland eemgzins het geval geweest is. De Chriftenen mogen in de Nederlanden de inftel* ling van den Sabbathdag ftellen op welken tyd zy willen ; ook mag men 'de bepaaling van dien dag , zedelyk, half ceremoniëel en zedelyk, of ook wel geheel ceremonieel neemen , zonder daardoor voor een fcheurmaaker, ketter, of nog erger, uitgefcholden te worden. In Engeland echter vind men een foort van onverdraagzaame lieden , welke zig Sabbattharisfen noemen, die den laatften dag derweeke , vooreen loutere zedelyke inltelling houden , en bepaaldelyk op dien dag hunnen Godsdienst verrichten. Zekerlyk behoort dien dag by ieder Godvreezend Chriften , in een eerbiedig aandenken gehouden te worden, aangezien de Schepper van 't Heelal, op denzelven alle gewrochten der Natuur gefcbaapen heeft , en zints dien tyd ophield nieuwe wezens voordtebrengen. Voor Israël, welke door lastige ceremoniëele wetten in den teugel moest gehouden worden, was dezen dag te recht gefchikt, om hen, by hetverrichten van hunnen plechtigen Godsdienst, aan hunnen formeerder en weldoener te doen gedenken. Doch de Chriftenen haddén met de affchaffing vaa plechtigheden , tyden en dagen , onder het Oucle Testament bepaald , meer, of althans zo veel reden], om den dag hunner verlosfing van jesus christus, door zyne gloriéryke Opftanding gewrocht, te gedenken,  v A ü EUROPA; m keil, als den dag der Schepping van 't Heelal. Immers zy gaven zig de vryheid, om den eerften als een' plechtigen gedenkdag van dat groote werk der Verlosfing inteftellen , en den laatlten, vermits hy alleen tot de huishouding van het Oude Teftament behoorde, aftefchaffen i en hieruit blylct ten duidelykften, dat die dag, als een bepaalde vierdag op zig zeiven befchouwd , niets zedelyks in zig bevat. Een der uitfteekendfte grondleerftellingen, waaraan de Sabbattharisfeii te onderkennen zyn , beftaat daarin, dat zy met cle Jooden gelyklykden Sabbathdag vieren , beweerende dat dezelve , aangezien God dien dag ingefteld heeft t eene zedelyke verpligting op ons legt; Voor het overige heeft geene geregelde kerkentucht by hen plaats ; ook zyn hunne Leerredenen van opwekkende vermaaningen ontbloot. Ten opzichte van hunne Godsdienstplechtigheden komen zy met de Calviniftifche Anabaptisten volkomenlyk overeen. Ook gelooven zy$ dat christus duizend jaaren zal heerfcheni Zy , welke het gevoelen van arriüs zyn toegedaan , zyn op verre na zo onverdraagzaam niet als de voorbefchreevenen; want zy prediken zo wel op faturdag in hunne vergaderingen , als des zondags in die der Anabaptisten. In het algemeen betooneu zy weinig eerbied voor den Perfoon en amptcn van jesus christus. Hunne leerredenen beftaan uit drooge , loutere natuurlyke zedelesfen, in welke zy echter hunne hooreren wel ernftig tot het betrachten, hunner plichten aanmaanen. X 4 DÜ  324 GODSDIENSTEN De leden dezer Gezindte . worden by de onderdompeling of dooping aangenomen. Een der Leeraaren ffeft een Geloofsbelydenis voor hen op , en leest die zyne toehoorers voor. In deze belydenis is altoos iets tegen de Heilige Drieeenheid te vinden : voorts valt van hen , niets dat eenige opm'érking verdient te zeggen; ook ftaat het te denken, datzy hunne begrippen niet tot in het derde geflacht zullen overbrengen. N I E T Z W E E 11 D E R S. Altoos ontftaat het verfehil in de byzondere Godsdienften om deze of dat Geloofspunt, maar de Nietzvvcerders verfchillen met de andere Gezindtcns in Engeland, alleenlyk in eenige ftaatkundige begrippen, reden genoeg , waarom zy zig van de vastgeftelde kerken afzonderen en byzondere vergaderingen bonden. Hunne Godsdienst dan is gevest op een ftaatkundig famenftel , waardoor zy de vastftelling, by de Revolutie gemaakt, fteedstegenkanten. De Nietzweerciers weigeren beftendig den eed van getr mwigheid te doen , en hierover hebben zy ten tyde van kakel dfn tweeden , jacobusden tweeden en onder Kuning w'illiam' , hevige vervolgingen geleden. Wel is waar dat zy door het maaken van famenrottingen tegen de Regèering, hen dikwyls dc gevangenis en doodftraf veroorzaakten , doch zy hadden befloten , om zig , ten kosten van goed, bloed cn leven, als Patriotten te gedraagen. Ia  van EUROPA. 325 In hunne Godsdienftige plechtigheden komen zy met de vastgeftelde kerk overeen ; zy verfchillen, gelyk ik reeds aangemeikt hebbe , alleenlyk in het punt van eedzweering aan de Hooge Overigheid, en zy bidden voor de Koning flechts in algemeene uitdrukkingen. Hunne factie beftaat uit Engelfche en Schotfche Nietzweerders, en zy zyn thans zodanig aan de verzwakking , dat zy na alle waarfchynlykheid, wel eerlang aan hunnen kwynenden toeftand, den geest zullen geeven. X 3 GODS,  GODSDIENSTEN VAN AMERIKA, VIERDE BOEK. EERSTE HOOFDSTUK. Handelende over de Godsdienflen der Oude Ameri*. kaaneii, Floridaanen en Wilden van Hudfons • Baai, 2^ommige Geleerden zyn van gedachten , dat de aloude Amerikaanen aframmelingen zyn vandePhe■niciers en Karthagers, en veronderftellen, dat deze volken , als handeldryvende Kooplieden de zee behouwende, door een ftorm op de kust van Amerika vervallen, en dus genoodzaakt waren om zig aldaar %e vestigen, Andere voornaame mannen gelooven, dat de eerfte volkplantingen te lande in Amerika zyn aange. ka-  GODSDIENSTEN van AMïïRIKA. 317 komen , ten einde de zwaarigheid te ontwyken, welke men ten aanzien van dc overtocht der dieren zou kunnen opperen. Wanneer deze overtocht zoude gefchied zyn , is met geen moogbjkheid te bepaalen; de Amerikaanen hebben geene Jaarboeken waaruit men iets met zekerheid kan belluiten. Neérlands beroemdfte Geleerde , ik meene huco grotius, doet hen afftammen uit Noorwegen. Hy beweerd, dat de Noorwegers, zig eerst mwTsIand begeeven hebbende, zy zig naar Groenlandwenden, in het Staaten Eiland verfpreidden , en het vaste land van Noord-Amerika bevolkten. Van de Peruviaanen gelooft hy, dat zy uit China af komftig zyn , en tracht zulks uit de overeenkomst hunner Godsdienstplechtigheden te bewyzen. De mecsten echter (tellen thans zeker , dat Amerika weinige eeuwen na den zondvloed is bevolkt geworden , en wel door noachs nakroost , langs het Noordelyk gedeelte van Azia door lartarye. De gelegenheid daartoe word ons door zeker geacht Schryver , aldus opgegeeven : „ Azia heeft geene „ volkplantingen gezonden , voor dat het genood,, zaakt was uit zyne fchoot de jonge manfchap te „ verdryven , die bekwaam was om op zig zeiven „ te kunnen beftaan. Met geringe moeite wierden ,, in die vroege tyden deze vastigheden tot fiand „ gebragt. De landbouw was toen het eenige be,, dryf. ' De menfcben (leeten toen hun tyd , met ,, het weiden van hun vee ; en het waren dc gcle„ genheden welke de akkerbezigheden verfchaften X 4 „ aan  gag GODSDIENSTEN aan menfchen , wier driften nog in haare kinds» heid waren , die de eerfte aanleiding gaven tot „ landveroveringen in Azia, en het zenden van de ,, vroegfte volkplantingen. Een Herder, die zig aan ,, het hoofd van een talryk gezin , en meester zag s, van een talryké kü&dè, in de lustige en grasryke ,, weiden van Chaldèai zond een zyner kinderen of ,, flaaven , eenige mvlen dieper in het land of elders beenen, met eene kudde ot-fen, ezels enka„ meelen. ,, De kudde trok langzaam voort , onder het ,, voorttrekken grazende, en verwyderde zig onges, voeüg, al verder en verder van de eerfte eigenaar. s, Midlerwyl groeide het vee in getal , en uit deze 9, kudde kwam eene andere voort. De Herder die „ in den beginne niet meer dan eene zendeling was, 3, wierd zelve de Heer en Vader van een gezin. .,, Thans zonderde hy een gedeelte van zynry'kdom 3, af, en fchonk het als een erfdeel aan dien zoone „ welke hy in een vreemd land wilde vestigen , of aan eenen bediende die hy nog verder van dc hand a, wilde zenden. Honderd jaaren mogen wy on3, derftellen , was tyds genoeg om Europa, Aziam 3? Afrika , en wederom andere honderd jaaren om 3, Amerika op deze wyze te bevolken." Zo myne lezers deze Helling eenige byval vergunnen , dan zullen zy eene menigte van zwaarigheden te boven komen. Laat ons na deze korte uitweiding , met dc Godsdienften dier aloude Amerikaanfche Heidenen een aanvang maaken, F L Q.  van AMERIKA. 329 FLORIDAANEN. Deze volken vereeren de Zon en Maan als godlieden; zy hebben tempels terhunner eere opgericht, zonder dat zy echter in dezelve hunne gebeden of offerhanden aanbrengen. De tempels ftrekken alleenlyk tot begraafplaatzen, of ter berging van hunne voornaamfte bezittingen. De Floridaanen vereeren eenen boozen Geest , onder den naam van tora. Aan dezen gewaanden Geest, betoonen zy de diepfte hulde, ten einde hy hen niet befchadige , welk onheil zy vertrouwen dat hunne goede Goden hen niet zal doenwedervaaren. De Opperpriefter, wiens belang het is het volk in dien valfchcn waan te houden , fpeelt of zelve , of laat een zyner Priefteren den rol van Duivel bekleeden , en weet daar zyn voordeel wel by te behaalen. De Apalachitcn , welke omtrent het gebergte van dien naam woonen , vereeren de Zon als de bron des levens , en bidden haar aan als de oorzaak der fcheppende Natuur. Eiken avond begroeten zy haar, en brengen haar viermaal des jaars welriekende reukwerken toe. Den dag,voor dat het reukoffer de Zon zal opgedraagen worden , zonderen zig de Priefters in eenzaamheid af , terwyl 'er de gantfehe. nacht op den genoemden bergvuuren gebrand worden. Geen van de Gemeente mogen de heilige tempel of grot naderen , zo dat de Priefters de gefchenken ontfangen, en die aan den ingang des rots 4 ten toon ftellen, X5 Wan-  33o GODSDIENSTEN Wanneer de zon zig boven de kimmen verheft, zingen de Priefters lofgezangen , maaken verfcheidene kniebuigingen , waarna het reukwerk ontdoken word. Dan werpt de Priefter honig op een fteen, welke voor eenen fteenen tafel geplaatst is, en fpreid 'er een goed gedeelte Turkfche tarwe rondom, welke half geplet en van het kaf gezuiverd is. De' geplette tarwe dient tot fpys der vogelen , welke volgens het geloof der Floridaanen , den lof der Zonne uitgalmen. Geduurende het branden van het reukoffer , zingen de Priefters lofgezangen, terwyl de vergadering knielende hunne aandacht verricht. De gantfche plechtigheid word met danfen , en een vrolyk gejuich befioten. Wanneer de Zpn den rand van het Altaar befchynt, werpen de Priesters al het reukwerk in 't offervuur. De Priefters , door het lot daartoe verkoren , plaatzen zig rondsom de tafel , en ftellen , de in kooien zes aangebragte zonnevogels in vryheid. Deze vogels zyn raauwlyks vry verklaard, of de Godsdienftige aanbidders doen een ftaatelyke optocht , hebbende takken in hunne handen , waarmede zy zig naar den tempel begeeven , waar de Priefters hen binnen leiden. Sommigen van hunne tempels bevatten voorheen ontelbaare fchatten van goud en pnerlen, zelfs in zulk eene menigte, dat garsilasga verzekerd, dat negen honderd mannen, benevens drie honderd paarden, naauwlyksinftaat zouden geweest zyn , alle de kisten met paerlen uit de tempel van Talemeco op eenmaal wegtevoeren. Geene ge-  van AMERIKA. 331 geringe begeerlyke buit voor de roofzucht der op roof uitgehongerde Spanjaarden. Eenige Wilden van Florida offeren hunne kinderen op aan de Zon. Terwyl de moeder wee/,; i eti eenige andere vrouwen danfen , word het onnoozel jongske op een ftcen de herfens verbryfeld; nok offeren zy dikwyls het grootftehertenvel aandien afgod het welk zy kunnen bekomen. Een andere Geest van boetdoening , word ter verzoening van den kwaaden God , door hen onderhouden. De gantfche vergadering fchaart zig kringsgewyze op een open plaats; drie Priefters, met verfcheidene couleuren befchilderd , trommelen terwyl zy tevens danfen en zingen. De menigte beantwoord zulks choorsgewyze, waarna de Priefters in alleryl boschwaards vluchten. De vrouwen wee • nen, fchreeuwen, maaken een groot misbaar, en kerven en fnyden de armen van fchamelejonge meisjes met mosfelfchelpen , het bloed aan den Afgod in de lucht werpende, onder het aanroepen van zynen naam. Na drie dagen tyds komen de Priefters uit het bosch by de vergadering , waarna zy op dezelfde plaats weder beginnen te danfen , welke dans met eene maaltyd befioten word. De Priefters bekleeden hier , gelyk alomme in Amerika, dtn post van Geneesmeefter, Ook zyn zy Dienaaren van den Staat en Raadsheeren, Eer zy het ampt van Priefter mogen bekleeden, moeten zy éeiie geftrenge tucht ondergaan. Zy moeten vasten, zig  SS» GODSDIENSTEN zig van de waereld afzonderen , geene wellustige vermaaken genieten, en zig alleen toeleggen om de Geloofsverborgenheden te verftaan, welke hen door verfchyningen bekend gemaakt worden. In het charafter van Doftor voorkomende , hebben zy aan hunne gordels een doos met kruiden hangen , beftaande doorgaans in braak, en zweetmiddelen. Ook bedienen zy zig van de aderlaating. By gebruiking van hunne geneesmiddelen , mompelen de Priefters eenige woorden , en wanneer, noch het een, noch het ander van eene gewenschte uitwerking is, dan word de lyder het gebruik van 't bad aanbevolen. De laatfte toevlucht beftaat, in de krankcn aan den ingang van zyn hut, voor de alkoesterende zonblootteftellen, waarby dc Priefters die Godheid fmeeken, dat zy door haare verkwikkende ftraalen , dc kranke tot zyne voorgaande gezondheid herftelle. De kleeding der Priefters beftaat uit een mantel, van beeftenvellen famengefteld, welke met een Iedere gordel om de lendenen is vastgebonden. De armen en voeten zyn naakt , en ep het hoofd hebben zy een muts, kegelsgewyze faamgefteld. Niets behaagt de Floridaanen meer , dan om eikanderen tot wederwraak aantefpooren. Zy moeten de beledigingen, hen, door hunne nabuuren aangedaan , nimmer vergeeven , en ten einde hen in dit wreed gevoelen te onderhouden, belegt men vergaderingen , waarin één der ingezetenen , op eenigen afftand geplaatst word ; deze rampzalige word van verfcheidene met een werpfpies getroffen , zo lang tot  VAN AMERIKA. 333 tot hy ter aarde nedervalle. De vrouwen hierby tegenwoordig, draagen hem na een hut, verbinden zyne wonden , en geeven hem Casfina te drinken. Ondertusfchen houd zig de vergadering bezig, met de heldendaaden hunner voorvaderen te zingen, ten einde elkanderen tot het neemen van wraake aantefpooren. Deze plechtigheid fteld alleenlyk de gedachtenis voor van het (heuvelen hunnerlandgenooten. Zy onderneemen geenen oorlog, zonder alvorens met hunne Priefters te raadpleegen. Deze neemen toevlucht tot de Godfpraak , cn eer zy ten ftryde trekken, wend zig de Wicheltolk naar de Zon,be* zweert haar om hen gunftig te zyn-, terwyl hy een bekken met water in de hand gevat houd. Na over de vyanden aïïerleie vervloekingen uitgefproken te hebben, werpt hy het water in de lucht, zodanig, dat het op een gedeelte der krygsknechten nedervalr, roepende: — ,, Vergiet dus het bloed uwer vyan. ,, den." Voorts werpt hy een weinig water in het vuur, en fpreekt het oorlogsvolk in dezer voege aan; — „ Verdelg den vyand, zo fpoedig als ik „ dit vuur hebbe ukgebluscht." — De Floridaanen ligten hunne vyanden , die zy in den kryg veroveren, het panvlies af, en hangen de armen en beeiien der overwonnenen, aan (lokken, in de grond geflagen , ten toon ; waarna de Priefter een menigte vervloekingen tegen hen uitfprèekt. De vrouwen welke haare mannen in den oorlog verloren hebben, Horten traanen aan de voeten van hun Op* per»  334 GODSDIENSTEN perhoofd , ten einde hem tot wraak over de dood haarer mannen aantefpooren. Ook fnyden zy haar hoofdhair af , het zelve over de graflieden verfpreidende. De Vorften worden onder hen met veel plechtig' heid begraven. Het graf word met eereboogen omringd, boven een van dewelke de drinkbeker ftaat, die het Opperhoofd in zyn leven gebruikt heeft. Alle de Floridaanen, benevens de Opvolger, fchee* ren hunne hoofden , en vasten en weenen drie dagen by het graf, terwyl de daartoe gehuurde rouwdraagfters zyne dood beweenen. Alles wat hem in leven toebehoorde word verbrand ; ook zegt men , dat zy de lyken hunner bloedverwanten flechts drie maanden , maar die hunner Vorften drie jaaren gebalzemd bevvaaren , waarna zy hen verbranden, en het ftof in zuuren drank opdrinken. Dat zyin eene onftervelykheid der zielen gelooven , behoeven wy in geen twyfel te trekken. Doorgaans trouwen de Floridaanen maar eene vrouw , welke by de minfte ontrouw eene wreede dood moet fterven. Voornaame lieden echter maaken op deze regel wel eens eene uitzondering , en neemen zig zo veele wyven als zy onderhouden kunnen ; eene nogthans is de wettige huisvrouw , terwyl de overige flechts als byzitten aangemerkt worden , waarom de kinderen van de laatften met de eerften niet erven kunnen. In den jaare 1763 is Engeland een gedeelte van Florida, by de vrede van Verfa'üks te beurt gevallen, en men heeft.  van AMERIKA. 335 heeft , niet zonder vruchtgevolg , alles aangewend om het licht des Evangeliums aldaar te verfpreiden. WILDEN van HUDSONS BAAI en CARIBISCHE EILANDEN. De Baai van Hudfon ligt in het Noordelyk gedeelte van Amerika , en deszelfs grondgebied ftrekt zig volgens berichten uit tot aan Syberiên. De bewooners van dit Gewest hebben niet dan verwarde begrippen van den Godsdienst. Zy hebben een menigte Afgoden, en houden de Zon voor eene goede en de Maan voor eene kwaade Godheid. De eerfte vereeren zy als de opperfte Godheid van het Heelal , en offeren reukwerk van tabak , om haare gunst te verwerven. Het offertuig 't welk tot dit doeleinde gebruikt word , is een foort van groote tabakspyp , van rood , wit , of zwart marmer , van eene groote gladde kop voorzien. De buis is omtrent derdehalf voetlang, zynde een fterk riet, met veêren van allerleie couleuren belegt, en met vlechtfels van vrouwenhair doorweeven. Gemelde riet word door de nek van zekere vogelen, zynde wit en zwart gefprenkeld, en ter grootte van onze eendvogelen, geftoken. Alleenlyk by buitengewoone plechtigheden word het rooken der Zonne onderhouden ; anderszints neemen zy hun toevlucht tot zekere kleine beelden, welke zy gewoonlyk by zig draagen. Stormwinden, gelooven zy dat door de Maan veroorzaakt worden, welke  33ö GODSDIENSTEN welke volgens haar gevoelen op de bodem der zee' haar verblyf houd. Om haare toorn te ftillen, werpen zy alles wat zy in haare kanoe hebben , de tabak zelfs niet uitgezonderd, in zee : een eti andef word van een gezang en andere plechtigheden voor= afgegaan, welke zy gelooven kracht genoeg te hebben om dien boozen Geest tè bevredigen. Wanneer zy de uitflag van eenige zaak van aartbelang willen weeten , vervoegen zy zig by hunrre Wichelaars. Deze fteekt een ftok in de aarde , rondsom welke hy een hut bouwdt, behangen met beestenvellen. In de top van boven blyft een gat open , groot genoeg dat 'er eeil mensch kan doorkruipen. De Wichelaar fluit zig in dit verblyf op, zingt, weent, lpringt op en neder, en fpreekt een menigte bezweeringen uit. Na dit alles hoort men een fterk gedruis, het welk men gelooft dat deftern. der Godheid is , waarna de Wichelaar zyne Godfpraaken openbaart , welke nimmer nalaaten op de harten der verblinde raadvraagers eene gewe'nschte uitwerking te hebben. De inwooners huwen zo veele vrouwert als zy onderhouden kunnen ; dikwyls hebben vyf of zes zusters eenen man; zy,die het eerfte kind ter waereld brengt is de meest begunftigcle echtgenoote , en word als de opperfte vrouw Van het gezin aangemerkt. Wanneer een Wilde op eene maagd verliefd word, doet hy aan haaren vader eenige gefchenken , en onthaalt haare bloedverwanten op eene maalvyd ; naauwfyks heeft hy de toeltemming ver-  van AMERIKA. 33? Verkrcegen , of hy neemt zyne vrouw met zig naar Zyn hut. " Hunne dooden begraaven zy met veele plechtigheden } zy kleeden het lyk aan , en befchilderen de wangen en het geheele ligchaam metonderfcheidene couleuren* Voords leggen zy het in een kist,rondom welke zy eenige paaien liaan , ter hoogte van zeven of agt voeten. De bloedvrienden neemen eene treurige houding aan ., terwyl zy aan eenige hunner vrienden een maaltyd geeven , welke hun in tegendeel gefchenken doen, om de dooden van alle nooddruftigheden te verzorgen. Eer ik dit Hoofdftuk befluite , moet ik myne leezeren een bericht wegens de bewoonders van de Carïbifche Eilanden mededeelen. Voor den leeftyd van colombus, of op het einde van de vyftiende eeuw, was dit eiland , even gelyk de andere , geheel onbekend. Toen de Spanjaarden het ontdekten, waren de inwooners afgodendienaars , welke zy meerendeels uitroeiden , en hierin hebben de overige Europeaanen hen nagevolgd. Dit viel hen veel gemaklyker als die rampzaligen tot het licht des Evangeliums te bekeeren ; want hiertoe word te veel menschlievendheid, moeite en tyd vereischt: — de dood is een veel fpoediger middel tot een overgang, — maar waarheen? — o God! dit is ubekend; — ftraf die Chriftenen niet die alzo handelen, gelyk zy Verdienen gehandeld te worden. De Godgeleerdheid der Caribischen is een allerelendigst zamenftel; zy gelooven in een goed,en in eeh 11. Deel, Y kwaad  3j8 GODSDIENSTEN kwaad beginfel, het welk zy moboja noemen. Ook gelooven zy in een menigte geesten, hebbende ieder Wilde zynen byzonderen befchermgeest. Zy veron-derftellen , dat de eerfte mensch de visfchen heeft gefchapen, en dat hy drie dagen na zyn overlyden van den dood opftond en ten Hemel voer , waarna de dieren der Aarde voortgebragt wierden. Zy beweeren op hunne wyze , dat de Aarde en de Zon gefchapene wezens zyn , doch dat de Hemelen nooit een begin gehad hebben. De booze geest moboja word door hen plechtig aangebeden, en wel op alle tyden en plaatfen , wanneer zy het noodzaaklyk oordeelen , en die zy daar dienftig toe vinden. Ik zal de rede dezer eerbetooning niet ontvouwen , aangezien elk de rede daarvan wel kan bevatten. Het is eene algemeene, hoe zal ik het noemen -— liefst verdorvene gewoonte , de kwaade mieer te eeren en te vreezen dan de goede. De Zon heerscht, volgens hun gevoelen, over de -ftarren , en deze vperen weder het bewind over de luchtverhevelingen en onweders; uitfteekende helden onder deze Wilden, worden na hun dood onder de ftarren geplaatst. Deze, benevens de overige ftarren , worden de eerftelingen hunner vruchten opge. •draagen, terwyl zy al offerende bidden. De Cariüfchen zyn vast van gevoelen, dat de geesten de offerhande met vreugde nuttigen ; hunne verbeelding gaat zo verre , dat zy de vaten en fchotels hooren beweegen , ja zelfs het gebit van hunne monden kunnen hooren gaan. Van  van-A MERlKA. 3S9 Van de vledermuizen gelooven zy, dat het derzelVer post is om des nachts de wacht te houden; ook ■ bevvaaren z>y het hair of de beenderen hunner bloédVerwanten , in een fles van een kalbas gemaakt, ten einde dezelve by voorkomende gelegenheden te raadplcegen. Ieder Priefter dier Wilden heeft eene geheimen geest, dien hy naar zyn welgevallen kan oproepen , tevens beweerd men , dat zy het geheim verftaan , om door bezweeringen hunne vyanden te , kunnen dooden. Alle ongeftcldheden welke hun overkomen , wor- ' den aan het vermogen der booze geesten toegefchree-ven \ Wanneer zy dierhalven de oorzaak van eenige | ziekte willen weeten, offeren zy de moboja ,waarna «y by nacht een Priefter ontbieden, die in het duifter blyft, en alle perfoonen doet vertrekken. In eene hoek van de hut, laat hy den lyder door eenige handlangers tot zig brengen , ontfteekt eenige tabaksbladeren , wryft een gedeelte daarvan in zyn handen, en blaast de rook in de lucht. Op de verheffing van deze geur verfchynt de Geest, welke alledevraagen van den Priefter beantwoord. Daarna bevoelt hy dat ligchaamsdeel van den lyder , waaraan hy pyn gevoelt; zuigt aan hetzelve, of bedient zig van het lancet of het bad ; wanneer alle zyne poogingen niets baaten , zegt hy dat zyn Geest genegen is om hem van deze aarde te verlosfen , en hem elders gunftiger te beloonen ; doch wanneer hy hcrftelt , dan word voor de moboja een maaltyd aangerecht, welke in een geeftelyken zin door den CJeest, maar Y 2 in.  34° GODSDIENSTEN in eenen eigenlykeu zin door de Priefters genuttigd word. By alle plechtige gelegenheden zyn zy gewoon een vasten te onderhouden , waarna zy niet minder buitenfpoorig Dempen. Als zy zig ten kryg zullen begeeven , dan beraamd een oud wyf het ontwerp tot den krygstocht, doende doorgaans een aanfpraak tot het volk, ten einde hen tot wraake aantefpooren. Wanneer deze aanfpraak, benevens defterkedrank, welke by die gelegenheid rykelyk gedronken word» de vereischte uitwerking doet, dan werpt zy eenige geknotte beenderen onder de menigte, waarna zy door een der Kapiteineu , door eene redevoering vervangen word. De wyze van hun oorlogvoeren is zo onbefchaafd als hunne zeden zelve zyn. Hunne pylen zyn fterk vergiftigd, en hebben rondom weerhaaken, zo dat ze niet ligtelyk uit de wonden zyn uitrerukken. Wanneer de Caribifche maagden , welke met hun twaalfde jaar een voorfchoot beginnen te draagen , tot het huwlyk gefchikt zyn , mogen zy geen gemeenfchap met de jonge Wilden houden. Zo echter een derzelven haar tot zyne huisvrouwe begeert , laat men niet na haar hem ten echtgenoote toetevoegen. Geene broeder mag met zyne zuster, veel min een moeder met haaren zoon trouwen ; de overige trappen van bloedverwantfchap komen in geene aanmerking. Men verzekerd dat een Caribier , fomtyds de vrucht eener zwangere vrouw, voor hem ten huwelyk bedingt, naamlyk als het een meisje  van AMERIKA. 341 meisje is. Wanneer zyn verzoek word ingewilligt, tekent hy de buik van 't kind met rocou, en neemt het, als het zeven of agt jaaren oud is, ter vrouwe. Als de eerfte zoon uit een huwlyk geboren word, dan houd men eene geftrenge vasten van veertien dagen ; fommigen zeggen dat de vader zig in het kraambedde nederlegt, en zig in plaats van de kraamvrouw koestert. Men verhaalt onder anderen van deze Wilden , dat , na dat de voorgemelde vasten verftreeken is, twee jongelingen , daartoe verkoren, denkraamheer tot bloedens toe geesfelen, en hem over het geheele ligchaam hakken en kerven. Dan worden de wonden met tabakswater gewreeven , waarna by in een rooden ftoel word neêrgezet, en hem eenige ververfchingen worden aangeboden. Na het eindigen van den maaltyd, welke, gelyk de gantfche plechtigheid, op eene opene plaats gehouden word, word des kinds aangezicht met het bloed van de vader beftreeken, het welk zy gelooven , dat hem even als de vader, moedig en dapper zal maaken. De moeder zorgt voor het overige, dat het aangezicht des kinds word platgedrukt , ter bevordering zyner fchoonheid ; ook maaken zy in de onderfte lip, de beide neusgaten en ooren openingen , waardoor zy draaden fteeken om 'er ringen aantehangen. Eerst na de veertiende dag krygt het kind een naam ; ook heeft het gevaders , welke borg blyven dat het zelve behoorlyk naar de zeden der Wilden zal opgevoed worden; Y 3 hun*  34* GODSDIENSTEN hunne begraafnisplechtigheden komen met qie der andere Wilden genoegzaam overeen. Wanneer de Engelfchen , welke fommigen dezer eilanden onder hun gebied hebben, eenen behoorly. ken piys op de zielen dezer Wilden willen Hellen, dan kan het door den tyd mooglyk gebeuren, datzy hunne voor de eeuwigheid gefchapene geesten behouden , verlichten , en tot de kennisfe der heilleer van Jesus christus brengen, ten einde ook deze Heidenen in zyn zalig Koningryk te doen ingaan. TWEEDE HOOFDSTUK. f Jen Je lexcle over de Godsdienflen der Wilden aan de Orepeque, de Lwooneren van Guiana , de Wilden aan de Rivier der Amazone, die der Btafiliaanen, aan de Rivier de la Plata , benevens de zeden der Peruviaanen. de ORONOQUEEZEN, De Godgeleerdheid der Oronoqueezen, is, gelyk die der oudere Amerikaanen , van welke ik reeds eenig verflag gedaan hebbe , een famenfielüng van hyna onbegrypelyke ongerymdheden. De reden verlicht alleen , zonder eene onmiddelyke of fchriftelyke openbaaring, het hftn niet. Dit zullen myne Jee.  van AMERIKA. 343 lcezers uit het voorgaande reeds zonneklaar ontdekt hebben. Deze Wilden aanbidden een boozen Geest, watipa genaamd. Ook vereeren fommigen van hen Zon en Maan , en eenigeu onder hen betoonen veel eerbied voor een lteenen beeld , in de gedaante van een man, zittende op zyn hielen, met de knieën vaneen gefpreid, zyn mond wyd open, th leunende op zyn elboogcn ; deze afgod heeft een nederige hut tot zyn verblyf. Men veronderfteld , dat deze Wilden eenige denkbeelden van Hemelfche wezens hebben , doch deze begrippen zyn zeer onbefchaafd, zy zyn in denvolften zin bygeloovig, en hunne plechtigheden zyn in den hoogften graad belacbelyk. Alle hunne Priefters zyn tevens Geneesheeren , welke voor de werkftelligmaaking der geneezing, alvoorens de Godfpraak raadpleegen ; voorts wenden zy, gelyk de voorbefchrevene Amerikaanen , altoos zekere bezweering aan , wanneer de eere der geneezinge altoos aan het bovennatuurlyk vermogen des Priefters word toegefchreeven. De grootfte dronkaart is doorgaans hunne Overfte , althans hy die het meeste zwelgen kan, word voor hun Opperhoofd aangenomen; ook word zyne moedigheid en hardvochtigheid , door eene lange geesfeling, op de proeve gefteld. De Priefters moeten mede eene geftrenge tuchtoefening ondergaan. Eer zy tot die hooge waardigheid mogen beroepen worden, moeten zy een groote Y 4 be-  344 GODSDIENSTEN beker, vervuld mee het fap van groene tabaksbladeren, drinken. De huwlyksplechtigheden heeft by deze Wilden niets byzonders in; loutere verkiezing is alles waar het op aan komt. Wanneer een kind onder hen gebaren word, werd het vier uuren in de modder nedergelegd; im-. mers tot zo lang dat de ouders den zegen van den afgod afgefmeekt hebben. De overledenen onder de laudzaaten , worden in een kist opgehangen , en voorts met pluimen en halskettingen verfierd. Sommigen onder hen begraaven hunne dooden ; de vrouwen drinken niet zelden de fyngeftampte beenderen, met zeker vocht vermengt , van hunne echtgenooten , wordende dit laatfte als een groot bevvys hunner tederheid voor haare mannen, opgenomen. Dit volk heeft mede een denkbeeld van een leven • na dit leven, en een ftaat van belooninge en ftratfe. Verfcheidene ongelukkige flaaven worden gefiacht , vermits zy zig verbeelden , dat de Geeften dier rampzaligen, den geest des overledenen in de andere waereld zullen vergezellen, WILDEN aan de RIVIER der AMAZOONEN, Deze volken, bekend by de naam van Amazoneezen, zyn alle afgodendienaars, houdende een groot getal Goden in waarde en eerbied. Sommigen van dezelve hebben het bewind over de wateren , anderen houden yisfehen in hunne handen ; deze regee- re  van AMERIKA. 343 ren het zaaifaifoen , en geenen voeren het bewind over den oorlog. Deze Afgoden draagen eenigen by zig in een doos , of begraaven hen op zekeren plaats, tot dat zy hunnen byftand noodig hebben, voorts bewyzen zy hun weinig of geen eerbied. Wanneer zy zig ten oorlog begeeven , hangen zy hunnen geliefdftenAfgod aan de voorfteven van hunne kanoes; dezelfde plechtigheid neemën zy als zy ter vischvangst trekken, waar. Nimmer roepen zy de Goden aan , dan ingevalle van nood: ook gelooven zy , dat alle deze befchermgoden onderworpen zyn aan een hooger Wezen , van welke zy echter zeer verwarde denkbeelden hebben. Hunne Priefters worden in groote eere gehouden; deze hebben eene byzondere hut, het welk de plaats van tempel by hun bekleed. Het is in deze plaats, dat de Priefters voorgeeven, antwoorden op hunne vraagen van de Goden te ontfangen. Geene twyfelingen of gemoedszwaarigheden zyn 'er , waarvoor deze Heeren geen raad weeten , niets is voor hunne oplosfing te zwaar. Wanneer deze Wilden tenkryge trekken , begeeven zy zig by hunne Priefters, ten einde hunnen veelvermogenden byftand te erlangen. De Priefter, indien by hunne bedoeling goedkeurd, fpreekt de vloek uit over de vyanden; deze gewoonte was reeds ten tyde van bileam in gebruik. Na het uitfpreeken der vloek , geeven de Priefters aan de foldaaten vergiftige kruiden , voor hunne pylen en andere wapenen. De lyken hunner Priefters worden als zo veele Y 5 dier-  346 GODSDIENSTEN dierbaare reliquien zorgvuldig bewaard, en in dezelve katoene bedden, op welke zy voormaals fliepen, i'ngewonden. Sommigen der ingezetenen , bewaaren de lyken hunner bloedvrienden , om zig geduurig hun fterven te herinneren, en weder anderen begraaven dezelve , met alles wat hun in eigendom toebehoorde. Wanneer zy de uitvaart hunner dooden plechtig willen vieren, doen zy zulks door veel te drinken en fterk te fchreeuwen; zy geloven mede ïn een leven na dit leven. de BRAZILIAANEN. Deze volken hebben, noch tempels, noch andere gedenktekens ter eere hunner Goden opgericht, en alle hunne begrippen nopens eene hoogere Oppermagt, zyn zeer verward en onontwikkelbaar. De eeniglTe veelvermogende magten voor welke zyecnigen eerbied betoonen,zyn de Zon en de Maan,aan. gezien zy telkens hunne handen naar dezelve omhoog heffen. Van de fchepping der waereld, gelyk ook van de zondvloed , hebben zy geene denkbeelden , want het geen zy van het laatfte vernaaien, is te verdicht om 'er eenige overeenkomst met het veihaal van mozes in te zoeken. Zekere booze geest , agneian genaamd , baart hen geene geringe vreeze, nogthans zyn zynogniet öp den inval gekomen om hem eerbied te bewyzen. De donder baart hén de grootfte vcrfchrikking ; zy gelooven dat zekere God, tupon genaamd, h«tt>e« wind  van AMERIKA. 3a? wind 'er over voert. Ik zwyge van de eerbied welke zy aan zekere vrucht, die omtrent de grootte van een vogelftruisëi heeft, betoonen. Als hunne Priefters het land doortrekken, zynzy altoos van deze vrucht voorzien ^ en noodzaaken het volk om dezelve met veel ftaatelykheid aantebidden; by deze gelegenheid, weeten deze listige beuzelaars zig van hunne nooddruft, ten koste der gemeente , rykelyk te voorzien. Gemelde vrucht word Tamaracas genaamd , en de Priefters verzekeren ftoutelyk, dat de geest , door den mond van deze fpreeker.de vrucht, gunftige of ongunftige antwoorden geeft. Ie. der Braziliaan is genoodzaakt zulk een vrucht in zyn huis te hebben, en vermits zy dezelve van de Priesters moeten koopen , brengt hun dit geen gering voordeel aan. Zonderling is het tog, dat zelfs by de verblindfte volken , de Priefters koopmanszielcn hebben. Hunne feesten beftaan voornaamlyk daarin , dat zy hunne voornaamfte krygsbedryven met luider keele uitfchreeuwen. En allerbyzonderst plechtig is het, wanneer zy hunne gevangenen, welke zy in den kryg overwonnen hebben, flachten. De Priesters zyn hier , even als by alle andere volken , waar- en goedergelukzeggers. Zy blyven niet in gebreken van het volk te verzekeren , van telkens met de Godfpraak te raadpleegen , en alle gevallen van belang met haar te wikken. De Priester wend voor, eer hy deze hooge plechtigheid verricht, negen dagen achter elkander, zig van alle ge* meen-  34» GODSDIENSTEN meenfchap met vrouwen te onthouden, en zig voor hy ter bedde gaat, te reinigen, om welke onderwerping de Godfpraak nooit in gebreke blyftomhemop zyne vraagen te antwoorden. Huwelyken van bloedverwantfchap noemen zy bloedfchennis; een taamlyk zedelyk denkbeeld voor deze Wilden. Iedere jonge Wilde mag zig een vrouw , naar zyne eigene verkiezing , ten echtgenoote neemen , zonder zig over middelen van beftaan te bekommeren. De veelwyvery is onder hen zeer fterk in gebruik , evenwel verdraagen zig de vrouwen taamlyk wel onder elkander , behoudende voorts de man het recht aan zig , om één of meer wyven te verftooten, naar zyn welgevallen» Wanneer 'er uit het huwlyk een jongetje geboren word, dan ligt de vader een boog, pyl, en mesne. vens hetzelve neder, by welke plechtigheid het kind zyn naam ontfangt. De meisjes worden alleenlyk voor de huishouding opgeleid eu vroeg aan den man gebragt. Zo haast een dezer Wilden begint te fterven , (ik moet tusfchen beiden aanmerken, dat zyeenflaauw denkbeeld van een leven na dit leven hebben,) valt een der naaste bloedverwanten in volle woede op den lyder aan, en beneemt hem dikwyls het overige zyner levenskrachten ; alles wat rondsom de hut woont , benevens de bloedverwanten , maaken een vreeslyk misbaar om hunne droefheid uittedrukken. Voorts word hy gewasfchen , gekamd , en in een jkieed gewonden. Is het eene der Opperhoofden, dan  van AMERIKA. m ne kinderen eene te tedere opvoeding^ Een pas geboren kind wierd in koud water gewastenen , en vervolgens in doeken gewonden. Dit wierd dagelyks herhaald, na dat het water dengantfehennacht in den daauw geftaan had. Zy gaven voor reden van deze behandeling, dat zy zulks deeden om hunne kinderen tegen alle ongemakken des levens te gewennen , en om de ledemaeten te verfterken. Een foort van kreb , waarin het kind in een net hing, om het uitvallen voortekomen , was zyn gewoone rustplaats. Een moeder nam nooit het kind in de armen wanneer het aan de borst lag;ook troetelde zy het zo weinig immer mooglyk was, ten einde de kleine door dien weg alle gelegenheid te beneemen om telkens in grilzieke luimen, van die noodelooze tederheden geen misbruik te maaken, Z s WIL-  362 GODSDIENSTEN WILDEN aan de RIVIER, de la PLATA. Deze rivier is misfchien de wyduitgeftrektfte in de geheele waereld. Een groot aantal volken bewoonen de oevers derzelven; welker Godsdienftige gevoelens hier hoofdzaaklyk op nederkomen. Sommigen dezer volken hangen het vel hunner verflagene vyanden , als zegetekens , aan daartoe bepaalde huizert ten toon , cn fchynen te ftrekken tot tekens van Goddelyke eeredienst. Ook aanbidden anderen Zon , Maan en Sterren. Eenigen maaken , wanneer het Nieuwe Maan is , infnydingen in hun vel ; deze infnydingen worden met fcherpgemaakte beenderen, in plaats van mesfen verricht. De Tuccumannen hebben een flaauw denkbeeld van een Godheid , althans zy hebben Priefters, en by gevolg de fchaduwe van een' Godsdient. Hunne Priefters zyn insgelyks Geneesheeren, verdryvende de ziektens, door aan de ontftelde ligchaamsdeelen te zuigen , of door de rook van tabak. Zy die naar de Priefterly. ke bediening ftaan , moeten langen tyd eene geftrenge vasten houden, en in het byzonder tegen tygers hebben gevochten, ja 'er zelfs van gekwetst geweest zyn. De reden daarvan is , dat gemelde dieren by» na voor Godlyk gehouden worden, en door een hunner gewyde pooten gewond te zyn geweest , is by deze Wilden eene groote eere. Wanneer een onder hen de Priefterlyke en Geneesheers waardigheid aanneemt , dan wordt het fap van zekere kruiden over de oogen gegooten , zynde dit de Priefterlyke zalving.  van AMERIKA. 363 ving. Deze plechtigheid is naauwlyks verricht, of men gelooft, dat zy het vermogen bezitten om alle geest- en ligchaams -ongefteldheden tot bedaaren te brengen. Voorts houden zy van dien tyd af gemeen»' fchap met de geesten , en worden van hunne deugden bezield. Eenige andere Priefters zyn alleenlyk verordend om de geesten te bevredigen , en derzelver orakelen te ontfangen. Deze leiden een zeer geftreng leeven , en zien 'er van geduurig te vasten doorgaans zeer vervallen uit. Ten tyde der Nieuwe Maane , word het volk op een heuvel te zamen geroepen. Ieder begeeft zig derwaards en bewaart een diep ftilzwygen , doch zo dra is de vergadering niet by elkander, ofzy hef fen een vreeslyk misbaar aan , ten einde daardoor den aandacht der Goden tot zig te trekken ; dc dag van te vooren word met vasten cn luid fchreeuwen doorgebragt. Des avonds fnyden zig de Priefters het hair af en behangen hunne ligchaamen met roode en geele pluimen; men brengt hun zekere drank, en deze ontfangen zy als eerftelingen aan hunne Goden opgeofferd , van welke drank zy zig tot buitenfpoorigheid toe dronken drinken, Allen die by deze plechtigheid tegenwoordig zyn, word dezelve drank volop aangeboden , waarna de gantfche nacht met itngen en danfen word doorgebragt. Hoe fterker zy al danfende hunne ligchaamen in eene onvoegzaame beweeging brengen , hoe hooger graad van godvruchtigheid men hen toekent. De huwlyksplechtighcden beftaan in hgt zenden van  564 GODSDIENSTEN van eenige gefchenken, van den Bruidegom aan de ouders en bloedverwanten van de Bruid. De vrouw heeft na het huwlyk het recht om re gaan woonen waar zy wil, en de man is verplicht haar te volgen; de veelwyvery heeft by hen geen plaats. Wanneer een vrouw van overfpel overtuigd word , word zy voor eereloos gehouden , en dikwyls met de dood geftraft. Zeker geleerd Schryver maakt by deze gelegenheid de volgende aanmerking: — ,, Indien de mannen zig in eenige opzichten aan onrecht,, vaardigheid fchuldig maaken , 't is zeker by deze „ gelegenheid; want waarom zouden de vrouwen de ,, geilheid der mannen niet mogen (IrafFen?waarom vergunnen wy het niet aan eene fexe, wierbroos„ heid het daaglyks onderwerp onzer fpotternye is, ,, om zig te vermaaken ten koste der mannen, die veel broozer zyn dan de vrouwen ? vergeetende „ honderd maaien op één dag , aan haare voeten, hunne zo hooggeroemde fterkte van geest, en al wat dierbaar is aan haare bekoorlykheden opoffe. rende." Genoemde volken hebben de byzondere barbaarfche gewoonte, om , als de vrouw fterft , de zuigelingen met haar in de aarde te delven. Wanneer zy een tweeling ter waereld brengt , begraaft zy zelve eene der kinderen: op hunnelykplechtigheden valt niets byzonders optemerken. De naastbeftaande van de overledene-bereid zelve het graf, de ove» rige vrienden en bloedverwanten volgen het zelve derwaards , in eene treurige houding , en wanneer het  van AMERIKA. 365 het lyk bygezet is , worden de klederen der overledene onder de lykgangers verdeeld, DERDE HOOFDSTUK. Handelende over de Godsdlenjlen der Kanadaantn, Californiaanen , Virginiaanen , Hispaniolaanen , Mexikaanen, Darters en Nieuwe Andalajiers. Sints de Kanadaanen in den jaare 1763, onder de heerfchnppy der Engelfchen gekomen zyn, is de ge* fchiedfchryver in ftaat gefield, omeenonlochenbaar bericht wegens de godsdienstplechtigheden van dit volk , zaarnteftellen : de berichten der Jefuiten zyn te veel met vooroordeel en partyzucht opgevuld. Verfcheidene van deze Natiën , ( want zy zyn in veele ftammen of horden verdeeld,) bewyzen eene Godsdienftige eere aan de Zon. By het aanbreeken van den dageraad , zenden zy de eerfte rookwolk, naar die allesverkvvikkende Hemelplaneet , tevens hun morgengebed uitfchietende. Daarna rooken zy naar de vier hoeken der waereld. Veelen van hun gelooven , dat de waereld door een vrouw en haar zoon gefchapen is en onderhouden wordt. De man gelooven zy dat het beginfel van alles goeds , maar dat de vrouw de oorfprong des kwaads is. Andere  365 GODSDIENSTEN fe Wilden , geeven van de fehepping der waereld i de bevolking derzelven, de oorfprong des kwaads, en van de algemeene zondvloed, zulke verwarde eri gedrochtelyke begrippen , dat zy der moeite niet waardig zyn 'er het papier méde te bekladden. Voor de Zon hebben fommigen dezer Wilden tempels opgericht. Deze tempels worden van een hooge muur ingefloten, ftrekkende de binnenruimte tot een wandelplaats voor het volk. Op de bovenranden van gezegde muuren zyn een menigte pennen geplaatst, waarop de hoofdeu der overwonnene vyanden gefroken worden, Groote boosdoeners vertieren deze randen mede niet zelden. Een foort vari verhevenheid , tegenover de voorgevel geplaatst , is met hair en bekkeneelen opgepronkt; ook zyn de wanden binnenwaards met veele afbeeldingen befchilderd. Dc Altaar ftaat in het midden der tempel , en de Priefters in 't wit gekleed , fteeken de brand in 't offervuur, terwyl de vergadering hunne gebeden de Goden opwaards zenden. In een der muuren is een foort van tabernakel , welke zy het verblyf Gods noemen. Deze tabernakel is met twee Arenden , welke hunne vlerken uitfpreiden en zonwaards zien , verrykt. Hier verrichten zy driemaal des daags hunne gebeden. Ter eere van den opperften Geest, waardoor zy het hoogfte Wezen verftaan, branden zy plechtige offerhanden. Ook gelooven zy in een leven na dit levens Schoon zy in een opperften God gelooven, zo belet dit niet dat zy nog andere Goden eeren. In hunne lof  VAN AMERIKA. 3^ lofgezangen verheffen zy de fchoonheden der alles koesterende Natuur , de goedheid van het hoogfte Wezen, en hunne eigene heldendaaden. Wanneer een jongeling op een maagd verliefd is, vraagt hy haar van haare ouders ten huwlyk, of zo deze niet meer leeven , van haare naaste bloedverwanten. Na dat de keuze ingewilligt is , geeft de vader of bloedverwanten der Bruid eene maaltyd, terwyl de nabcftaanden des Bruidegoms gefchenken aanbrengen. Nog weet de Bruid niet wie haar man is , maar de moeder of een ander van de vrouwely-* ke bloedverwanten , brengen de maagd naar de hut der aanftaande vrouw , en alhier krygt zy kennis wie haare man zal zyn , en hiertegen valt niets voor haar intebrengen. Eene der bloedverwanten moet eerst by haar leggen , eer de Bruidegom gemeeufchap met haar mag hebben ; de eehtfcheiding heeft mede plaats onder hen. De Prietlers zyn hier mede Geneesheeren , maar vermits de ziektcns aldaar zeer zeldzaam zyn , zo is de praclyk niet zeer groot ; het gebruik van 't bad, bezweeringen , cn 't vet van beeren of andere dieren te gebruiken ; zie daar hunne voornaamfte geneesmiddelen. Zy zyn van gevoelen , dat al* le ligchaamskwaaien hen door booze Geesten aangedaan worden , en hiervan bedient zig de Geneesheer , meesttyds van het niet kunftig middel , om veele buitenfpoorige ligchaamswringingeu te maaken , te huppelen , te fpringen , en zeer hard te 1'chreeuwen , waarvoor hy echter , overeenkomflig  368 GODSDIENSTEN zyne meer dan dollemanspoogingen, zig rykelyk laat betaaleiié Hunne dooden worden met veel ftaatelykheid ter aarde befteld. Zy kleeden hen op hunne wyze aan, en befchilderen de ontbloote deelen met onderfcheidene couleuren ; hierna worden zy in een glad gemaakte doodkist gelegt , en geeven het lyk aan de aarde weder. Het graf word met paaien van rondsomme afgefchoten* Eene weduwe mag niet dan na verloop van agt jaaren een tweede huwlyk aanvaarden. Ten opzichten van de jagt en het eedzweeren , hebben de volgende byzonderheden plaats* Wanneer zy zig op de ftierenjagt zullen begeeven, zenden de oudfte lieden eenige jongelingen uit , om de jagtplaats te bepaalen. Dan komen de jaagers by elkander , en zingen en danfen lustig. Na dat de jagt geëindigt is , worden eenige potten met veclcouleurige vederen ten toon gefield. Eene oude vrouw van aanzienlykeu huize, wandelt geduurende deze drie dagen , met een ketel op haare rug, vergezeld van een groot getal jaagers, doot de horde, terwyl een oud man, welke een foort van vaandel draagt, de bende opleid. Jongelingen moeten, eer zy ten eerftenmaale ter jagt trekken , eene geftrenge vasten van drie dagen onderhouden* Wanneer een Kanadaan voor de burgerlyke Overigheid eenen eed aflegt, moet hy zyn hoofd in het bloed van een offerdier doopen, het welk ten flachtoffer word opgeofferd : ook tekenen zy met het offer-  van AMERIKA. 369 •Ferbloed hun voorhoofd, ten blyke dnt zy het hoogfte Wezen , als een getuigen van de'waarheid hunnes eeds aanroepen. CALIFORNIAANEN. De inwooneren van Califotnia hebben, wat hunne ftaatkunde betreft, eene vry welgeftelde orde. Hunne Godsdienst maakt niet veel vertooning , evenwel bewyzen zy een hoogen eerbied aan het water, om dat hetzelve de waschdom van 't koom bevordert. Waarlyk , deze volken hebben geene onderfcheidene begrippen van den Godsdienst, en hunne plechtigheden daaromtrent zyn zö verward, dat geen verftandig belchouwer 'er eenige zamenhang uit kan opmankerii Zy gelooven dat de booze geest alleenlyk by ben vsrfchynt, om, als hy genoodzaakt is , deze of die plaats te vcrlaatcn , zig by hen te komen verlusti' gen. Toen de Jefuiten derwaards kwamen, predikten zy hen de Zonne der gerechtigheid , naamlyk jesus christus voor; zy plantten alomme een houte kruis , en deedcn alle pooging om hen van de eeredienst der Zonne aftetrekken; het gelukte hen eenigzints, want de Califorriiaanen baden tevens het opgerichtte kruis, en ook tevens bet zonnelicht aan.'j Wanneer 'er een huwlyks verbond zal worden aangegaan , geeft de Jongman eenig geld voor de Bruid; dezelfde koophandel heeft ook by de hcdendaagfche Jooden plaats. Zo haast de handel II. Deel. Aa cj)  37a GODSDIENSTEN op voeten gebragt is, begeeven zigdebloedve'-vvanten des Bruidegoms naar de ouders der Bruid , niet vergeetende te verhaalcn , hoe veel geld en andere kleinoodien hy op de koop heeft vooruit gegeeven. Wanneer de ouders hier mimede voldaan zyn , word de Bruid plccutiglyk in de armen der Bruidegom geleverd « terwyl voor de vergadering eene deftige maaltyd word toebereid. Een man mag zo veele vrouwen trouwen als hy kan onderhouden , maarhy vnag dezelve om geene geringe voorwendzels verhaten. De zogenaamde ftomme of tegennatuurlyke -zonde , word hier met fchaudjongens , in vrouwengewaad gekleed , zeer fterk gepleegd. -—doch ik fchuive een' gordyu voor dit affchuwelyk tooneel. Wanneer een inboorling van Californïa fterft, manken de vrouwen een fchfikverwekkend misbaar. Zy trekken zig de hairen uit het hoofd , en werpen die over haare klederen ; voorts word het lyk gereinigt, openlyk ten toon gefield , en naar de houtmyt gedraagen ; hier zingt men den lof des overledenen 9 men brengt kruiden en bloemen aan , en wanneer de Priefters hunne gebeden verricht hebben, fteekt men de brand in de houtftapel, waardoor het lyk inasch verkeerd. By echte lieden , welke geene kinderen teelen , is bet de gewoonte, dat zy den zoon eens flaafs, voor hunnen zoon aanneemen , hem na hunne naam noemen , en hem opvoeden, V I R  V a h AMERIKA. 37i V I R G I N I A A N E N. De aloude Heidenen van Virginien honden de verborgenheden van hunnen Godsdienst zeer geheim, cn het word by hen als een heiligfchennis aange" mer^kt, wanneer iemand iets Van dezelve durft open" baaien. Onder de regeering van elisabeth , wan* neer de Engelfchen zig aldaar nederlloegen , ontdekten zy alhier een tempel , hebbende een lengte van dertig en eene breedte van agttien voeten. Het dak Was van eene opening Voorzien , om de rook doorj telaaten. De deur des tempels was aan het einde derzelveni Aan de buitenzyde ftonden paaien inde grond , van Welke de boveneinden met menfchen aangezichten befchilderd waren. Vengfters waren 'er aan deze telhpel niet te vinden , zo dat de lucht alleenlyk door de deur en het voorbefchreeven gat van boven inkwam. Aan het einde tegen over de deur, Was een plaats door matten afgefchooten , en hier was het fükclonker. In het midden van dit verblyf, waren paaien in de grond geflagen , van boven met planken bedekt, op welke menfehenbeenderert en zeker werktuig lagen , welk laatften met lellen van een kalkoenfche haan en de twee langfte vederen van 2yne vleugelen, waren opgefierd. De afgod der Virginiaanen draagt verfcheidene be* tiaamingen ; doorgaans word hy afgebeeld met een pyp in de mond, ook rookt hy werkelyk , en zulks gefchied heimelyk door eene Priefter, die zig achter hem verbergt. Ook aanbidden zy de Zon. By het Aa 2 aan-  372 GODSDIENSTEN aanbreeken van den dag , begeeven zy zig naar der/ tempel hunnes afgods; hier wasfchen zy zig in een rivier,en brengen voords den tyd met vasten door. Kinderen , die den ouderdom van tien jaaren bereikt hebben , mogen deze Godsdienstplicht niet verzuimen. Wanneer de Zon boven de horizont gereezcn is , offeren zy haar tabak. Wanneer zy op reis zullen gaan , offeren zy ter eere van de Zon , tabak ; en zo zy over een rivier trekken, werpen zy tabak in 't water;'t een en ander gefchied om eene voorfpoedige reize te bekomen; met één woord , zy verrichten niets van eenig belang, of zy brengen hunne afgoden offers toe. Van de fchepping der waereld , hebben zy niets dan zeer verwarde denkbeelden; evenwel erkennen zy dat 'er een opperst Wezen is, aan het welke alle hunne Goden onderworpen zyn. Als zy in den kryg gelukkig zyn geflaagt, komen de familien by elkander. Dan word 'er een groot vuur ontdoken, rondsomme het welke men,zonder eenige order in acht te neemen , danst. De Pries" ters in hunne pleehtgewaaden uitgedoscht, neemen mede deel aan deeze vrolykheid , teffens lofgezangen zingende: deze vrolykheden gaan met een allervcrfchrikkelykst geraas gepaard. Zo haast zy zig ten kryg begeeven zullen, voorziet zig elk van een byl , die voort by het treffen van de vrede in de aarde begraaven word. Het Huwelyk word by hen befchouwd als eene allerheiligfte verbindtenis. Wanneer man en vrouw ._„.. z;g  van AMERIKA. 373 zig niet kunnen verdraagen, gaan ieder in 't byzonder woonen , doch echtfcheidingen hebben by hen geen plaats. Wanneer hunne kinderen ter waereld komen , worden zy daadlyk in 't water gedompeld; voords is 'er in de opvoeding hunner kinderen , met die der Noord-Amerikaanen weinig onderfcheid. Zy befchouwen de afgefcheiden ftaat der zielen, als een verblyf aan geene zyde der bergen. Wanneer een der Virginiaanen krank word , word 'er daadlyk een Priefter by hem gezonden , welke eenige gebeden voor hem doet, betraande deze gebeden uit een zamenhang van woorden , welke niemand, dan hy zelve verftaat. By het ziekbed flaat men zo hard de trom , dat 'er de lyder door verdoofd en bedwelmd word. Indien hy fterft , zeggen zy dat hy zekerlyk langer zou geleefd hebben , indien hy zig niet aan eenige zwaare zonden had fchuldig gemaakt. Het lyk word vervolgens Sri een linnen kleed of beestenvel gewonden. De dag daaraan word hem het vleesch van de beenderen gefneden en verbrand. Het overfchot word met een uitzinnig gebaar ter aarde beftcld, waarna ter zyner eere eenige fchapen en bokken geofferd worden : voorts word alles met een maaltyd befioten. Jaarlyks vieren zy een gedachtenis van het overlyden hunner vrienden. HISPANIOLAANEN. De Zon is het verheven voorwerp hunner aanbidAa 3 ding,  374 GODSDIENSTEN ding , alomme zien wy dus dien planeet aangebeden ; doch verfchrikkelyk is het te melden , dat men aan dat alles verkwikkende en levendmaakend licht, menfchen offers flachten. Het is aan de Zon , dat zy tempels toewydden, welke echter niet zeer prachtig waren, Wanneer 'er openbaare hulde aan de Zon beweezen wierd , dan wierd zulks vooraf aangekondigd De Gaquies trokken onder het liaan der trom ,in ftaatelyke optocht voor, by welke gelegenheid de maagden geheel naakt gingen. Aldus trad men naar den tempel der Afgoden, die allen van eene reusachtige gedaante waren. De Priefters aanbaden deze Afgoden met den hoogftcn eerbied , en zo veel misbaar, dat zulks de verga-: dering met fchrik en aandoening moest vervullen, In deze gcmoedsgefteltenis , namen de Priefters het tydltip waar , om meelkoekjes , door de vrouwen toebereid , hunne Goden opteofferen ; gemelde offerhanden waren in mandjes gelegd, welke men rykelyk met bloemen verüerd had. Na dat de Priefter een teken had gegeeven , begon de vergadering te dansfen , en ter eere van zemes lofgezangen aante? heffen , waarby den lof hunner oude Koningen niet vergeeten wierd. De even voorbefchrevene koekjes wierden door de Priefters in kleine ftukjes gemeden, en onder de mansperfoonen verdeeld , welke verplicht waren die het gantfche jaar door te bcwaaren, ïï'.VI A A • JMJ'/l^ Av^/fc. 1 H. Wanneer de vergadering aan de tempel gekomen W3S , plaatfte zig de Guaqua , welke hun opgeleid ha 4,  van AMERIKA. 375 bad , aan de ingang des tempels , terwyl de garrt. fche menigte hem zingende voorby trok. Zo raszy &en Afgod naderden, ftak ieder van hun een ftokjein de keel , ten einde te kunnen braaken , want zy moesten zeer rein en zuiver voor hunne Godheid verfchytien. De Priefters bragten het volk in 't geloof, dat de Goden met hun fpraken ; zy verzekerden ben, dat, zo wanneer do God danste en zong, dan was zulks een goed , maar wanneer hy een treurig gelaat aannam, een kwaad voorteken; het laatfte werd door boetdocning en vasten fteeds afgeweerd , en zulks duurde zo lang, tot dat de Priefters hen verzekerden dat de afgod verzoend was. Dc fchepping der menfchen , is volgens hun gevoelen aldus ontdaan ; uit twee holen van zekere berg, kwamen twecërleie foort van menfchen voort; uit het eene hol vérfcheenen dengdzaame voorwerpen, maar uit het andere de heffe des menfehelyken geflachts. De Zon over deezen uitflag misnoegd, veranderde zig in een ftcen , en flopte de openingen, ten einde de voordgang van dien aanwasch te beletten. Dc pas gefchapene menfchen , wierden in kikvorsfehen, padden , en dergelyke gediertens veranderd. Ook geloofden zy , dat de Zon en de Maan uit bergfpelonkeiï waren voortgekomen , naar welke berg zy jaarlyks een plechtigen optocht deeden. De fpelonken zelve , waren met verbeeldingen rykclyk opgefierd. Eer de vergadering binnen trad, offerde Aa 4 zy  376 GODSDIENSTEN zy aan twee afgrysfelyke fpooken , welke voor de heuvelen op fchildwacht Honden. De Hispanioïaaneh , mogten zo veele vrouwen trouwen nis zy konden onderhouden; ook gelooven zy in een leven na dit leven, en in eene belooninge en ftraffe aldaar. Zy begraaven hunne dooden altoos , in het tydftrp als de Zon zig boven de kimmen vertoonde , en hielden hunne aangezichten (leeds naar dezelve gekeerd. Zou zulks niet een flaauw denkbeeld van de opftanding des ligchaams aankondigen? Dc Spanjaarden hebben door hunne zeden , zekerlyk niet veel voordeel tot de hervorming deezer Wilden toegebragt. Eene der aanzienlykfte van hen, zeide eens tegen een Spanjaard : ,, Zeg eens „ Christen, wat verflaat gy door den Chriltelyken ,, Godsdienst ? de Christenen aazen op onze le5, vensmiddelen ; zy liggen neder met onze vrou. wen; zy zyn lui , dobbelaars en lasteraars ; zy j, zyn kwaadaartig , geftadig dorftende naar goud 3, en zilver ; zy gedraagen zig onbehoorlyk en on9, gadsdienllig in de Mis; zy zyn twistziek en veg„ ten onder elkander. Ik ben van gevoelen, datzy „ over 't geheel genomen , een flecht foort van a, menfchen zyn." M E X I K A A N E N. Men zegt, dat de Mexikaanen menfchen geofferd hebben, en dat hjerom ce Spanjaarden zig het recht  v /v n AMERIKA. 377 ben aangemaatigd , ora alles door vuur en zwaard ie verdelgen : indien zy van dit hun gedrag , onmiddelyke orders van den Hemel kunnen vertoonen; nu wel aan -— dan zwyge ik — maar wie kent het oogmerk en voorgeeven dier gelukzoekers niet? In de hoofdftad van Mexiko , vond men agt tempels, zeer prachtig, en op dezelfde wyze gebouwd; een was echter de voornaamfle. Het voorplein was van eene verbaazende uitgeftrektheid. De Godsdienftige menigte , vergaderde eerst op een groot vierkant plyn , het welke van een hooge muur omringt was. Hier zag men de afbeeldingen van onderfcbeidene Hangen ; byzonder waren dezen aan de ingang geplaatst. Bevoorens zy deze voorpoort naderden, kwamen zy by zekere foort van kapel , welke een niet minder fchrikverwekkende invloed had. Gemelde kapel was van Heen gebouwd, terhoogte van dertig fchreden boven de grond, op welks dak een terras geplaatst was , waarop verfcheidene Hammen van hooge boomen Honden , gelykmaatig afgehouwen. Deze boomen waren door Hokken aan elkander verbonden, en aan ieder dezer Hokken, hingen eene ontelbaare menigte doodshoofden , van ongelukkige flachtoflers. Ter wedcrzyde van het vierkant plein , was eene deur recht tegenover elkander geplaatst ; en tegen over ieder deur, zag men vier fteenen Handbeelden, welke tevens affchrik voor de oneerbiedigen , en gunstryke belooning voer de waardige offeraars aanduiden. Deze beelden befchouwde men als de Aa 5 deur-  378 GODSDIENSTEN deurwachters der Goden , en hierom wierden zy eerbiecüglyk van elk , binnen treedende , gegroet. De vertrekken der Priefters en Meefters waren binnen de muuren van het plein gebouwd; ook vond man hier veele kraamen of winkels , die echter zo veel plaats niet wegnamen, of-men kon'er op plechtige hoogtyden, met tien duizend menfchen op danfen. In het middelpunt van het vierkante plein , was een groot fteen gebouw geplaatst , fteekende boven alle gebouwen der ftad uit. Dit gevaarte liep pyramidaalsgewyze naar boven , beftaande uit vier zyden , van welke 'er eene door een wenteltrap onderfteund wierd. Het gefticht was , na de bouwkunst van dat land , overheerlyk , hebbende een hoogte van vier honderd voeten , zynde op de bovenfpits een plat vervaardigd , het welke veertig voeten in het vierkant lang was. Het plat zelve, was met vierkante veelkleurige fteenen belegt. De kolommen welke dit gebouw omringden , waren aan beide zyden met zwart marmer overtogen. Ter wederzydc van de baluftrade , alwaar de wenteltrap eindigde , onderfteunden twee pylaaren , twee kostbaare kandelaars. Van hier zag men op een afftand , een groene fteen, ter hoogte van vyf voeten; op dezen fteen wierden de Indiaanen, welke geofferd zouden worden , op de rug nedergelegt, wanneer hem de borst wierd opengefneden en het üart daaruit gehaald, Boven deezen fteen was een groote kapel , zeer fraai zamengefleld , en hierin zat  van A M K R I K A. 379 zat de Afgod, op een hoog Altaar, met gordynen afgefloten. De flachtoffers wierden alhier op de Altaaren ge< legd, en door eenige foldaaten bewaard. Het was in deze geftalte , dat men hun de overblyffelen hunner lotgenooten liet befchouwen ten einde daardoor hunne angst en fmarte te vergrooten De Priester naderde eindelyk het offer , houdende een beeld in zyn hand gevat , zeggende , zie hier uwen God; waarna zes Priefters het werk der flachting verrichten. Twee hielden het offer by de beenen , twee anderen de armen , de vyfde hield het hoofd vast, en de zesde fneed hem de buik open. Na het hart uit de borst gehaald te hebben , hield hy hetzelve, terwyl het nog rookte, tegen de Zon; daarna wendde hy zig naar den Afgod , en wierp hem het hart in 't aangezicht. Het doodeligchaam wierd op de grond geworpen. Men verzekerd dat de Mexikaanen , niet alleen op deze wyze hunne krygsgevangenen flachten , maar zelfs hun vleesch tot fpyze gebruikten. Zelden wierden 'er minder dan veertig of vyftig van zulke rampzalige geflachr, en by plechtige gelegenheden , verrichtte de Hoogepriefter de flachting in perfoon zelve. Voorts hadden de Mexikaanen de gewoonte , om op zekere feesten, een mensch in een bloedige huid te kleeden , van een der offers , zo versch geflacht. Hunne eerfte Landvoogden, bekleeden zig met zulk een vel, mits dat de geofferde perfoon een man van aangieu ware. Aldus toegetakeld , liep hy als een qu-  3«o GODSDIENSTEN onzinnige door de ftad , en deze dolle loop duurde zo lang, tot dat het vel begon te bederven , waarna hy zig naar huis begaf, en zig vrolyk maakte. Ook was by hen in gebruik, voor zy aten of dronken , een gedeelte der fpyze aan de Zon te offeren. Hunne boetdoeningen waren zeer geftreng. De Priefters wierden befchouwd als middelaars tusfchen de Goden en de menfchen , oefenende eene onbepaalde magt. By eene boetdoening , kwam het volk ter middernacht in den tempel byeen, wordende by die gelegenheid op een foort van hoorn geblazen , terwyl trachtte een andere Priefter den Afgod te beweegen. Wanneer zulks verricht wierd, deed een der Priefteren een weinig bloed uit de enkel des boetelings tappen, en wreef hem de flaapen van 't hoofd en den arm met dit bloed ; wasfchende daarna zig zeiven in een loopend water , 't welke het water des bloeds genaamd werd. De Priefters zelve onderhielden eene geftrenge vasten , duurende dezelve fomtyds zeven dagen achter elkander. Geduurende deze vastendagen onthielden zig de gehuwden van alle vleeschlyke gemeenfchap. Gezegde Priefters genooten groote voordeelen. Behalven dezen, hadden de Mexikaanen hunne vestaalfche Maagden , welken allen , ten teken van zuiverheid , in 't wit gekleed waren. Dit foort van Nonnen , ftond onder het opzicht van eene Abtdisfe. Het was hun plicht, om den tempel zuiver te houden. De jonge Nonnen bereidde de gewyde maaltyden , welke de Afgoden moesten geofferd  van AMERIKA. 381 ferd worden. Ter middernacht moesten zyden eerdienst aan de Goden betoonen , en de regelen van haare order onderzoeken. Maar voornaamlyk moesten zy haare kuischheid onfGhendbaar bewaareu,de verbreeking van dezelve wierd met de dood geftraft. Doch deze kloostergeloftens waren niet tot aan haare dood beftendig, want na dat het getal der jaaren, op welke de geloften bepaald was, verftreeken waren, moest zy zig in het huwlyk begeeven. Ook hadden de Mexikaanen een kweekfcjiool voor de jongelingen, waarin zy aangenomen wierden , zo dra zy den ouderdom van zeven jaaren bereikt hadden. Geduurende hunne inwooning aldaar , waren zy aan zekere regelen onderworpen. De kruin van het hoofd wierd hun kaal gefchorcn, en al het overige weggefneden , doch van achteren lieten zy het groeien ; voorts droegen zy een linnen kleed , en moesten een onberispelyk leven leiden. Veele van deze jongelingen , moesten de gewyde vaten in den tempel rein en zuiver houden, en fommigen van hen wierden tot de aanzienlykfte waardigheden bevorderd. Alle hunne feestdagen gingen met de fchroomverwekkendfte bloedige offerhande gepaard ; want op dezelve huurden de Priefters eenige ongelukkiger-,, welke door felle geesfelflagen deerlyk wierden afgeteistert. Zy hadden eenen Afgod, welke alseenjaagerwasafgebeeld , en voor dezen God betoonden zy eene byzondere achting. De meesten Wilden waren jaagers,  $8s GODSDIENSTEN gers , en zy, die zig hierdoor beroemd maakten, wierden in groote eere gehouden; dus is het niet te verwonderen , dat zy dit bedryf onder eene Goddeiyke eigenfchap uitdrukten. De Priefters regelen alledehuwlyksplechtighedcn, het zelfde doen zy omtrent alles wat van een burgen lyke aart is. De man mag zyne vrouw verftooten, als zy hem geene kinderen ter waereld brengt i mits hy haar het aangebragte huwlyksgoed weder uitkeerd. Na de geboorte van een kind, word het gezuiverd en naar den tempel gebragt, alwaar het zynen naam ontvangt. De Priefters ondertnsfchen , reinigen hier het ligchaam des kinds , waarna het de ouderen word ter hand gefteld. Wannéér een der Mexikaanen fterft , Word zyn lyk naar een afgezonderd ftuk land gedraagen ,vrienden en bloedverwanten zyn hierby tegenwoordig; de rouw- en jammerklagten duuren eenige dagen, en zyn zo buitenfpoorig , dat men veilig veronderftcllen mag, dat de kunst hier mede haare rol fpeelt. Zy gelooven in een leven na dit leven, en bewyzen veele achting voor hunne overledenen. Men legt hét lyk met het aangezicht tegen over de opgaande Zonne, cn richt aan beide einden van het graf een gedenkzuil op; fomtydsbeftrooid men hetzelve met bloemen. u e D A R ï E R S. Na dat Koninginne elizabetH, in den jaare 1603 was  van AMERIKA. 3&3 was overleden , beklom jacobus de zesde , welke roen Koning van Schotland was, den troon van Enge* land , invoegen beide kroonen verccnigd wierden. Maar deze vereeniging had geen plaats in bet hart der onderzaaten ; ieder Ryk had zyn byzonder Parlement, en ieder lid volgde zyne byzondere inzichten. De Schotten volgden hunnen Koning naar Engeland. Midlerwyl vormde de onzinnigheid van fommige leden, het verdichtzel, diit zekere hempe, een wezen dat niet beftond , zou komen , om Engeland en Schotland te vereenigen. Ondertusfchen bleevcn, door den nationaalen hoogmoed , de twee genoemde Ryken verdeeld; voornaamlyk wanneer onder de regeering van willemden derden, eenige Schotfche kooplieden vryheid verkreegen, om eene vastigheid in de zeeëngte van Dari'èn opterichten. Dc Schotten, welke zig nu met de vleiendlic hoop van vö >rdee! ftreekien, leenden, om dit ontwerp ter uitvoer te brengen , elkander algemeen de hand, en nu wierd welhaast een talryke vloot gereed gemaakt. De Engelfche kooplieden konde dit zonder geene grieving aanzien, en zy (lelden daarom alle middelen in 't werk, om den voortgang daarvan te verhinderen, en het gelukte hun; want genoegzaam alle Schotfche kooplieden wierden arm , en de colonie, die zy wilden (lichten, ging te niet. Dit verwekte veele morringen, die Hechte gevolgen zoudengehad hebben , ware het Ryk niet met Frankrykin oorlog geraakt, door welk geval zig de partyen vereenigden. Evenwel bleef de haat in 't hartgevesrigt, en t  384 GÖDSD I'E ft STEN en dit duurde , tot dat Koninginne anna , in den jaare 1702, den troon beklom. Engeland en Schotland hadden ieder hun byzonder Parlement; het eerfte eischte , dat de acte van vereeniging , door het laatfte zou bekrachtigd worden , ten einde hierdoor alle gefchillen voor altoos zouden ophouden; maar de Schotten wilden, bevoo. reiis zy zulks deeden , dat hunne Godsdienst zou bekrachtigd , en uit de Engelfche fchatkist fchadeloos gefteld worden , voor de nadeelen in de zeeëngte van Dari'èn geleden ; in een en ander wierd hun genoegen gedaan , waardoor de partyen bevredigd wierden. Het bericht nu , 't welk de Schotten ons van de Dariërs medegedeeld hebben , komt höofdzaaklyk hier op neder. Zy bewoonen een groote uitgebreidheid lands, tusfchcn Noord- en Zuid- Amerika gelegen. Dat zy Afgodendienaars zyn , behoeft in geen twyfel getrokken te worden ; echter beftaan hunne tempels flechts uit geringe hutten , en hunne Afgodsbeelden beftaan uit ruwe Hukken fteen. Zy gelooven, dat de Zon en Maan man en vrouw zyn , en bidden hen aan. Zy belyden een opperst Wezen, boven alle Afgoden verheeven , en gelooven in eenen kwaaden God , welke altoos genegen is, hen leed te veroorzaaken. Om deze reden richten zy tempels ter zyner eere op , en zwaaien hem hunne offerhanden toe. Alle buitengewooneNatuurverfchynfels , befchouwen zy als zichtbaare tekenen van de Godheid. De  van AMERIKA. S85 De Priesters zyn zo wel hier als elders Wichelaaren , en doen het volk gelooven , dat onder hunne fchrikverwekkende gebaaren , groote verborgenheden liggen opgefloteri. Wanneer zy een zieken zul len geneezen , plaatfen zy hem op een fteen , en fchieten eenige kleine pylen op den naakten lyder uit. Als het gelukt dat een der pylen een ader opent, dan maaken de Priesters veele gebaaren van blydfchap , terwyl zy verzekeren , dat de proeve eene goede uitwerking gedaan heeft. Deze Priesters welke tevens Geneesheeren zyn , doen een duurzaams gelofte van kuischheid , en zo zy die gelofte over. treeden, worden zy ter dood gebragt. In alle gevallen Van oorlog vraagen zy dePriefterü raad, raadpleegende in bosfchen en eenzaame plaat, fen met hunne Goden. Voor zy den oorlog aangaanofferen zy aan de Zon baazen en faifanten , en be. jmeeren de beelden hunner Goden geheel met derzelver bloed. Ook bezweeren zy den duivel , onder gezangen en groot misbaar ; hy, welke dien Afgod raad moet pleegen, zit, terwyl de overige ftaan. Zo haast als zig de gewaande duivel vertoond , plaatst zig de bezweerder voor hem, waarop de overige hem alle hulde bewyzen. Zy, welke cle Priefterlyke waardigheid zullen aan; vaarden , worden van hunne kindsheid at, in de geheimen hunner Godgeleerdheid onderweczen , en zyn verplicht , zig geduürende twee jaaren tyds, in de afgelegendfte bosfchen te onthouden , en mogen noch vleesch eeten noch vrouwen zien. By ïïacht II. Deel. 6 kt-  386 GODSDIENSTEN komen de oude Priesters hun in hunne holen bezoeken en onderwyzenj, waarna zy een voldoend getuig" fchiift ontvangen. Alle hunne krygsgevangenen verbranden zy ; de vechvyvery is onder hen geoorloofd, doch zy mogen hunne vrouwen niet verftooten, zonder verbreeking van huwlykstrouwe. Wanneer een maagd als huwbaar befchouwd word, word zy van alle verkeering met mannen afgezonderd. Hunne huwlyksplechtig" heden hebben niets byzonders ■ op de toeftemming der beide ouders komt alles aan • voorts brengt ieder bloedverwant een gefehenk aan het jonge paar, en de Bruidegoms vader dcet een aanfpraak aan de vergadering , waarna hy danst, hederknielt , en de Bruid zyn' zoon aanbied. De vader der Bruid ligt mede nedergeknield, en houd op dat tydftip de hand van zyne dochter gevat : ik moet niet vergeeten te zeggen , dat de beide vaders voor de nederknieling te zamen danfen. Dat zy in een onfterfclykheid der zielen gelooven , blykt daaruit, dat zy in den waan zyn, dat de afgefcheidene geesten dan eerst een vermaakelyk leven beginnen te leiden, en van alle kosrbaarc lekkernyen volop hebben : van welke lekkernyen zy hen , by voorraad , als zy begraven worden , rykelyk voorzien. ANDULUSIER.S. Dez? volken aanbidden, even als de meeste Ame- ri-  van Amerika. Yikaanfche volken, Zon en Maan, benevens zekeren boozenGeest; ook bewyzen fómmigeri van hen , eenen diepen eerbied aan de geraamrens hunner afgeftorvene voorouders. Zy zyn in de belachelyke verbeelding , dat de Zon, in een wagen gezeten, van tygers voortgetrokken, haare reize rondsom de waereld doet , en dit is de reden , dat zy deze dieren grooten eerbied betoonen, en hen dikwyls de lyken hunner bloedverwanten ten prooie geeven. Zy zeggen dat hun land voorheen door de Zon in de brand wierd gelloken , om dat zy de tygers niet genoeg eerbiedigden; by gemelde brand wierden veele ingetenen verflonden. Het wegfehenken van den geest der vrymoedigheid, is een groot feest onder deeze Wilden. De plechtigheid word door de Priesters verricht, welkë dezelve met zang en dans openen, cn daarin zolang ■volharden tot dat zy geheel buiten zig zeiven zyn. Al wie de mededeeling van den Geest bezit, paaren zig hand aan hand, en danfen zo lang iri hét ronde, tot dat eenige Priesters in het midden van dc kring treden ; fommigen van hun hebben een fles aan een ftok gebonden, anderen houden een riet metontftoken tabak in de mond, flaan daar de danfers mede, terwyl zy onophoudlyk roepen: — ,, Outfangden 4, Geest der fterkte , om uwe vyanden te overwinj, nen." Een kranke word by hen in de rivier gedompeld, en daarna moet hy zo lang rondsom een vuur loopen , tot dat hy geheel magteloos is. Wanneer Bb a , dit  388 GODSDIENSTEN dit geneesmiddel niet helpt , draagen zy hem naar een bosch, en hangen hem tusfchen twee boomen, den geheelen dag rondsom hem danfende. Zo haast de nacht aanbreekt, geeven zy hem voor vierdagen fpyze, zonder zig verder over hem te bekommeren; blyft hy in 't leven , dan is het wel , en fterft hy, men draagt 'er niet veel rouwe over. De veelwyvery gaat hier zeer fterk in zwang; zelfs gaan de Priesters de Gemeente hierin voor , freeds een menigte van vrouwen onderhoudende. Zelfs trekken zy nooit ter reize zonder een aantal vrouwen met zig te neemen. Als eene Jongeling op eene Maagd veriieft , vervoegt hy zig by haare bloedverwanten , en als de voorwaardens beraamd zyn, komen de beide ouders der Bruid , alwaar een deftige maaltyd gehouden word , zynde de naastbeftaanden der Bruid hierby tegenwoordig. Na eenige uuren in groote vrolykheid doorgebragt te hebben , geleiden zy de Bruid naar het verblyf des Bruidegoms; verfcheidene Mufikanten begeleiden den floet,en de Priesters'volgen, veele gebeden prevelende. De Bruid word in een draagftoel door vier mannen gedraagen , zynde de gemelde ftoel zo digt gefloten, dat zy doorniemand kan gezien worden. Aan het huis des Bruidegoms genaderd zynde , komen eenige jonge Maagden te voorfchyn , brandende lampen in hunne handen draagende. Men weet dat deeze plechtigheid , waarop de Heiland zin,« fpeels  van AMERIKA. 389 fpeelt (*), mede by de Jooden in gebruik was. Nu werd de nacht met allerleie ven: 'Er is niets beftendigs onder de Zonne. De Godsdienst, het belangrykfte Wezen voor het Mcnschdom , openbaarde zig zeiven in ieders har. te, hy vormde den grondflag tot liefde, eet bied, gezelligheid, en alle lofwaardige deugden ; de betrachting hiervan verichafte den eerbiedigen eene ge, wenschte belooning, terwyl de afwyker van die ingefchapene plichten de vreesfelyklte ftraffen ondervond , en nogthans o bcklaagelyke afvvyking van God! — wierd de Godsdienst meer verhaten en veracht, dan nagevolgd en geëerd. Wat mag doch de oorzaak dier onzinnigheid zyn? Zy vloeit niet voort uit de bron van alles goeds —neen , God wil dat alk menfchen zullen gelukkig zyn , en tot de kennis der waarheid komen. Het Opperwezen heeft de menfchen goed gemaakt, —- zegt de evengenoemde Koning — maar zy zelve hebben veele vonden gezogt. De eerfte menfchen , met alle tot hun eeuwig heil krachtdaadig werkende vermogens voorzien • maar tevens overëenkomftig hunne Natuur, met aardfche driften tot eene nog hoogere volmaakt- heid  van AMERIKA. 391 heid bezield , lieten in een ongelukkig oogenblik , het kwaade boven het goede , in hun hart de overhand bekomen , en wrochten juist daardoor hunnen val , en met een die van het gantfche Menschdom, van welke zy de natuurlyke voordplanters waren. Dit is eigenlyk de oorfprong van alle de redenlooze denkbeelden in den Godsdienst, welke wy niet dan met hartenleed, wanneer men als een menfehenvriend denkt, kunnen befchouwen. Het nakroost van abraham, altoos door God begunftigt , ja zelve door Hem onderweezen in het betrachten hunner plichten , weeken , vooral geduurende hun verblyf in hgyptcn , af van hunnen vaderlyken Godsdienst , en fchoon zy op Godlyk welbehaagen , uit dat afgodisch land door moses wierden uitgeleid , hadden zy echter , om geringe oorzaaken, het zinnelooze beftaan, om de heerlykheid des onverdervelyken Gods , te veranderen in een gegooten beeld , in den fmaak der Egyptenaaren ; en dat zelve beeld te eeren en aantebidden. Wel is waar , dat zy federt de Babylonifche gevangenis , zig nimmer weder aan afgodeiy fchuldig maakten ; de Goddelyke ftraffen hadden hun wyzer gemaakt: maar befchouwt den ftaat van hunnen Godsdienst ten tyde van jkshs christus, en gyzuitmet ontroering bemerken, hoe zy in gevoelens onder elkander verdeeld, en boe verre fommigen van devaderlyke Godsdienftige wetten waren vcrwyderd. Het nagedacht van cham en japhet , welke zig na verloop van eenige eeuwen door de waereld verBb 4 fprei-  39* GODSDIENSTEN fpreidde, verloor door den tyd het gebruik derreden, en door den aanwas der gruwelykfte onmenfchelykheden , die kennis en dien verheven eerbied voor God , welke zy van hunne voorvaders hadden kunnen leeren en betrachten. De voorbefchreeveneGodsdienlten van Afrika, Amerika en een klein gedeelte van Europa , openen de fchrikverwekkendfte tooneelen; de eenigfte overblyffels der aloude zeden-, zyn onder hen nog flaauwlyk kenbaar , uit het denkbeeld van een opperfte Godheid , en een leven na dit leven. Maar meer betreurenswaardig is de verdeeldheid, en de daaruit voortfpruitende haatelyke gevolgen, welken 'er onder de Christenen , na de Hemelvaart van onzen Heiland , hebben plaats gehad. Moet men zig niet verwonderen , dat , daar de Verlosfer onzen gezegenden Godsdienst zo duidelyk voorgelleld, en zo gemaklyk ter navolging gemaakt heeft, dat zegge ik , die zelve volmaakte Godsdienst zo veele veranderingen heeft moeten ondergaan? Maar zyn de Engelen voormaals , door verwaandheid en hoogmoed, van den behoorlyken eerdienst aan hunnen formeerder afgeweeken , wat minder wonder clan, dat de mensch , uit de brooze aarde voortgebragt , ftandvastiger zou zyn , dan genoemde wezens, welke niets met het vergankelyke nietige ftof gemeen hebben. Veele der eerfte Christenen zyn, gelyk ik getoond, heb, van de eenvoudige waarheid des Evangeliums afgedwaald. Wie kan de Godsdienst van jesus christus 5 uit de verwarde begïnfels vanGodsdien- ftert  tan AMERIKA. 393 ften in de eerfte eeuwen herkennen ? en welke verbastering heeft muhamed niet, ten opzichte van dent Joodfchen en Christelyken Godsdienst aangerecht: van de ftaat des Godsdiensts , geduurende de middeleeuwe.als ook van het verval der zeden in dien tyd, zal ik niets melden. De Hervorming , met het edelst , zuiverst oogmerk begonnen , heeft by de uitkomst doen zien, dat ook zelve de beste oogmerken , een ongelukkig gevolg kunnen hebben ; ik bedoele enkelyk de verdeeldheden en haatelyke partyfchappen, welke de Christen waereld zo lang beroerd hebben; Ieder beweerd de waarheid aan zyne zyde te hebben , en ieder veroorloofd zig het recht, om dea anderen, wegens zyne Godsdienftige gevoelens, te veroordeelcn,en dikwyls te verdoemen. Maar mensch Christen ! gy , die door het bloed van den Heiland vrygekogt zyt , Hy is het, die u geleerd heeft , uwe vyanden lieftehebben en weldaadigheid te bewyzen. Hy heeft u gezegt, veroordeel niemand , maar laat alle oordeel God aanbevolen. Tracht tog te weeten, hoe Hy leerden, hoe Hy leefden, en hoe Hy ftierf; Hy vervloekten niemand , maar bad voor zyne bitterde vyanden voor hun , die mede in Godsdienftige gevoelens van Hem verre verfchilden. Hy leefde vriendbroedcrlyk met alle menfchen; zelfs maakte Hy nooit haatlyke aanmerkingen tegen de dwaalende Saduceën , die zelfs in geen leven na dit leven geloofden. Volg dan.  $04 GODSDIENSTEN dan, o Christenen! het voorbeeld vanüwenVerlosfer na: ondei wyst, beftraft, vermaant , maar alles met zachtmoedigheid ; zo zult gy eere hebben by God ^ en achting by de menfchen. Tracht iri het byzon" der uwe kennis, ten opzichte van ieders Godsdienst, te vermeerderen ; want onkunde baart vooroordeel en haat, en deeze verwekt, volgens salomon, de nuttelooste krakeelen. Dus doende zien wy, mogelyk eêr wy zulks denken, die heuchelyke tyd aanbreeken , dat de Almogende , na onze zwakheden lang genoeg verdraagen te hebben, op bet befchouwen van onze bekeerirg, alle partyfchappen en verdeeldheden zal doen ophouden ; die tyd , waarin Vrede cn verdraagzaamheid een beftendig verblyf zullen vinden op Aarde; die tyd eindelyk, van welke de verheven Propheet jesaias , ons de heerlykfte befchryving , in de volgende woorden heeft gegeeven t — ,, De wolf zal met het lam verkceren ; ,, het luipaard by den geitenhok nederliggen ; het „ kalf, het mestvee, en de leeuw zullen te zamen ti fpeelen; debeer en de koe , hunne jongen nevens „ .elkander werpen ; ja een jong kind zal zig kunren vermaaken, boven het hol van een adder, en $i een gcfpeend kind zyn hand kunnen fteeken in het „ nest van een bafiliskus ; ook zal de Aarde van „ Gods zegen en goedheid vervuld zyn. EINDE.  STAAT e n GESCHIEDENIS der GODSDIENSTEN aller Volkeren. II. D E E L. STAAT £ W GESCHIEDENIS DER GODSDIENSTEN aller Volkeben. II. D E E L.