Bibliotheek Universiteit van Amsterdam u i ^33ö 0/B4   81 1178 8352 UB AMSTERDAM  HISTORIE van het VERLATENE en GELUKKIGE WEESKIND, CHARLOTTE SUMMERS. Naar den Tweeden Druk uit het Engelsch vertaald. Met Plaaten. eerste deel. TE AMSTERDAM, Bij JACOB WOERTMAN, Boekverkooper. 1790.   1 N H O ü D HOOFDSTUKKEN VAN HET EERSTE DEEL. T- HOOF T S T U Jft. Den Lezer 'word -denleiding gegeven om ' ^ * nut de vriendelyke Mevrouw W£LG0£T)< II. 0  iv INHOUD II. HOOFTSTUK. De shrt en Hoedanigheden van Juffrouw Margriet Williams, met de ccrftcVerfchjning van Juffer Charlotte Summers. - - - 19 III. HOOFTSTUK. Juffrouw Margriet koopt een moeien kleinen Jongen by de Minnemoer van eer, K'erfpeï; en doet aen Mevrouw een Ver* hael der Behandelingen van dit waerejige Beroep. - - 33 IV. HOOFTSTUK. Charlotte is uit het Huis van de Minnemoer van 7 Kerfpel tnergebregt ■> tr,et een Ce/prek, dat 'cr o\tr hoer  der HOOFT/STUKKEN. « voorviel by hare eerftc Verfchyning ir. het Huis van Mevrouw Welgoed. 49 V. HOOFTSTUK. Behelzende juist zoo veel ter zake, als de Schryver nuttig geoordeelt heeft, en mogelyk meer dan' fommige Lezers zullen toeftaen eenigszins ter zake te dienen. - - * 59 VI. HOOFTSTUK Behelzende cene Ontdekking der Onfchuld san Juffer Summers , en de hvaedaerdigheid van Juffrouw Egelfton , dit haer vervolgde. - * ^ VII,  vi INHOUD VIL HOOFTSTUK. Behelzende een nader ver/lag van de ware Geboorte van Juf er Summers, en Z09 veel wegens hare Ouders , als jioodzakelyk is om de Nieuwsgierig, heid van den Lezer hier omtrent te volduen. - - - 86 VIII. HOOFTSTUK. Behelzende de Gevallen van Juffer Summers met den liter Crofts. 135 IX. II O O F T S T U K. Behelzende den Aenflag ven den Heer Crofts of Ji-ffcr Summers. - 155 X.  der HOOFTS TUKKEN, vr X. HOOFTSTUK. Behelzende '/ gevolg van den Aenflag van den Heer Crofts op Juffer Suramers. - 163 XI. HOOFTSTUK, Zynde een Verheel van het verdere Gevolg van derIheren Crofts toeleg op Juffer Summers. - 184 XII. HOOFTSTUK. Waer in Mevrouw Welgoed da eerjle Snof in de Neus krygt van haerer Zoons Genegenheid voor Juffer Summers. . 305 XIII.  vm' INHOUD, enjs, XIII. HOOFTSTUK, Zen Gefprek tusfchen Juf er Slimmer* en hare twee Minnacrs , van zeer weinig belang voor eenige anderen dan die een Ziel bezitten, welke bekwaem is om de onderlinge Liefdevlam te fmaken. - - au XIV. HOOFTSTUK. Behelzende een merkwaerdigen Droom van Juffer Summers, op een nader Gefprek tusfchen haer en Jonker Thomas. - - «38 H I S-  HISTORIE van CHARLOTTE SUMMERS. EERSTE BOEK. De Aert en de Hoedanigheden van fommigen der voornaemjle Perfonacdjen in deze Hifiorie; de Geboorte en Maegfchap van Juf er Summers, en hare Gevallen in de eerfle veertien Jaren van haer Leven. I. HOOFTSTUK. Den Lezer word Acnleiding gegeven, om kennis te maken met de vriendelyke Me. vrouw Welgoed.' ALvorens ik myne Lezers in het Gezelfchap van Juffer chariott? Sirrtmurs brengc, moet ik hen aen - kennk helpen met fommigen harer Vrienden, wier Inborft en Ommegang hen,zo ik my vleije, geen ergernis A' zul»  s Historie zullen geven, waerom ik hen verben moet rny te verzeilen naer Carmenterifhirr in Walüs. Schoon deze Togt al vry lang is, en de gewoone weg om te reizen wel eenige dagen tyds verdicht, zyn wy Schryvers echter altyd voorzien van een zeer gemakkelyk vliegend Rytuig, 'c welk: het gewaende vliegende Schip van Sardam in Hollan i oneindig in voorgewende fnelheid overtreft en onze Lezers in één oogenblik veel langer Reize kan doen afleggen,dan die wy tegenwoordig zullen aenvangen. Wy bezitten een lbort van Tooverkunft, eh behoeven maar éèn enkel woord te fpreken ; en zie d&er! « eg gaen we, en zonder ons zo min te verroeren dan of we op 't Paerd van CLvilenno van Da» Qtiichot en Sancho za*en , koinen wy in een oog;r.bnk te; Plaetfe werwaerts we uw gezelfchap verzochten. Nu twyfele ik niet, waerde Lezers, of gy zult reeds onze Tooverkracht ondervonden hebben. De Reis is afgelegt, en wy zullen afzitten voor de Poort van een ftatelyk cud Gebouw, omringt met eerwaerdig'e Eiken en wyd uitgebreide Beukenboomen, wel eer de oude woonplaats der achtbare waerzeggende Druïden, en nu ingenomen door duizenden van fchor-piepeJ.de Kraeijen, De Poort is open ; gy zult 'er geen laftigen en onbjfchaemden Pcortier aantreffen om u met onhebbelyke Vragen te v^ryeien, m^er de Galtvrv- heid  van Charlotte Summers. 3 heit is hier altoos gereed om den vermoeiden Reiziger te ontvangen, van welken rang5ftaet of waerdigheit hy wezen moge. Gy moogt vryelyk intreden; ik zal u naer't Spreekvertrek geleiden; daer gy de eere kunt hebben om de gaftvrye Èigenaeres van diteerwaerdigverblyf te begroeten* Haer naieri» is Mevrouw We/goed, zy is de Weduw van den Heer Baron David PVe/goed, «jfftammende van een der voornaemfte Takken van diteertyds bloeijende Geflacht. Zy gaven voor, van Ouder tot Ouder, uit IVatlis oorfpronklyk te zyn, en alle de ou,ïe gcflachten dier Provincie van 'tKoninkryk houden voorde grootfte Eer hun Af komft uit die Geflacht te mogen rekenen ;en fommige van den nieuwbakken Adel, federt de Verovering, geven voor, dat zy'er eenigzins aen vermaegfchapt zyn; maer zy maken hunne Geilachtrekening zoo vicemd en miflblyk op,, dat ik Mevrouw Ue!g- cdh 'bbe hooren zeggen, hoe zy zich moeft verwonderen over hunne Onbefchaarndncid van de minfte Bloedverwantfchap met ha-r of met eenige der Takken van haer Mans geflagt te durven rekenen. Mevrouw We/goeden de Heer David Welgoed waren Achter-kinds kinderen , en hun Huwelyk werd niet zoo zeer aengegaen uit Liefde als wel uiteenfoort van welvocglykheid, en uit aenmuking van de aaby-g&legenheit hunüef LaadgoeA 2 deren  Historie deren;want zv bragthemvyfticn hrndert Ponden Sterlings jarely ks, zuivere Inkcmften .ten Huwelyk ,uit haere Landeryen, welke aen die vsn den Baronet beiend waren. Hec zou my echter leed zyn , indien myn Lezer da:t da: het Huwëlyk van Mevrouw ffelgoeJ enkel, gelyk de Y.ct:zzz2i\z'.j Huwe'ykcr , wer; acnrcgaen om'c geld, fchoon ik te kennen gegeven hebbe dat het minder uit Liefde dan uit een foort van welvoeglvkheidgefchiedde. In lang niet! De jaffer had bekoorlykfeeden genoeg, om de harten in brand té zetten, en de Ridder was zoo koel niet of hy had zyne aendoeningen cn wift ze ook te kennen te gevjn: maer zy wErer, van kindsbeen afin geeneandere verwarring opgevoed, dan da: zy voor iraïkander ge'chikt waren; zcodat'runne Hirtsrogten eer een zw cem vanVriendfchap dan L;efde bezstcn; ten minden, toen zy getrouwd warenjWas'er'rr.ieuwtjefjchcoh in alle deugt en eer) reeds af, cm hunne genegenheit tot cpgetogenheit te vervoeren,^ zy vielen ma'kaader in de Armen met een wcêrgaloozebedacrtheit van onderlinge Achting en Vriendfcacp,zonder ooit te droornen van verruk kinger. en andere namelooze oproerige biyófcbappen, die de Romans-Heiden , wier. eene minder gemeenzame kennis aen hunne Minraresfen minder aea -hare Bekoeriykheden beeft doen gewennen, zoo zeer'kunren b-kooren, Dit  van Charlotte Summers. 5 Dit vreedzaem Pacr leefde weinig minder dan twintig jaren zeer gelukkig met elkander , toen de Heer Daz-id Welmoed overleed; nalatende een eenigen Zoon, van twee jaren oud, dien hy onder de Voogdyfchap liet van zyne geliefds Moeder, nu eene Weduwe van omtrent vyf en-veertig jaren. Deze goede Vrou w dagt federt nimmer om een tweedeHuwelyk, hoewel het haar menigmael werdaengeboden dooi de jonger zonen van dennaburigen Land adel ,die zich bereid toonden om een Huwlyk aen tc gacn met de ryke Douarie i die zy van haren Mangeërfthad, en het Üitzigt van haer eigene Goederen, indien 't geviel dat haer zoon kwam te ftervtn ,en gaerne zouden zy zich hebben willen belemmeren met het onzigt over haer Landhuis, beloovende om hetinaile gerak en gemak te zuilen houden; maerde Weduw fchutte het Huwlyk, en befloot zich nimmer weêr onder Voogdyfchap van een Man te begeven ;maer nam voor, fchoon zy, onder hare Tydgenootendoor den gemeenen weg van trouwen geen gced meer doen kon, echter lUes te doen war. in haer vermogen was, om zich zelve en hare groots Goederen ten nutte van de Maetfchappy tc doen (trekken. Zy had van Heer Davids Moeder, toen zy eerll onder de Familie kwam, alle Geheimen van Huismiddel tjesgeleert, en bewaerde zeer zorgvuldig het.RÉWp/-Boek A 3 de~  £ Historie dezer Mevrouw , *t welk zeer netjes in een M^rokynen Band rnet zilverc Siooties gebonden was. Dit beheisde de Middelen ter genezing van alle Kwalen, die onder den Landaert van Wallis voorvallen, en zy hee't rry menigmael g"7egt dat zy 't beter hield dan de FbartWaf** LoxJizenfo of Londen'c':e A'potbeek , cn van meer nut dan de Apctketk ven het Koniklyke Kolle:ie, rnacr dit iaetftc be weerde zy met veel zedkheit, en verzachte hare uitdrukking ,~door 'er by te voeden, maer dat kan aen rnvn Onkunde toegefchreven worden, die bv de Wysheid van dac geleerde' Genootfchap nie: !;an reiken. Zy was ten voelen kundig in 't makenen toebereiden der Zalven, Pleiters* Balfems cn Hartfterkingen, welke ditdicrbaer Boek behelsde,en had eene wonderbare bekwaemheid om dezelve te gebruiken in de verfcheidene foorten van Kwalen, die order hare Opmerking vielen. Zy gaf fcEei'racd. Medicynen, en ook hare ocderfteuning aen a.:e, cie ze noodig hadden . ja pastte zelfs ce Lydersop, en nooit was zj beter in haer fchik, dan wanneer zv.met hare eigene barde^.de kv. actaerdigite Gezwellen en vuilte Zweeren verbond,en wanneer zy hierdoor aen hare Lyders cenige Vcriicnting toebracht. En fchoon zy in den eerden üpflag een dier goede cude Kwakzalvcresi'en mag lcüynea, waer van ieaer Provincie in Em-  van Charlotte Summers^ 7 Ewe'dxd meer of min vervult is, echter beaat zy eenige Byzonderheden, die een greeter en algemeener achting verdienen; vVanr, fchoon zy groote gedachten van hare eigene bekwaemheid en van da uitwerking der Geneesmiddelen uit'naer hooggcwaerdeerdc Huis-Apotheek had ,nochtans was zv geenzins hartntkkig om op haer eigen óórdeel zich te willen verlaten, of op de kracht van hare zeldfaem leilende Ar< -" 'Historie niet noodzakelyk om 'er myne Lezers^ van te verwittigen, fchoon ik dit met zoo weinig woorden had kunnen doen, als ik reeds gebruikt heb, om hun te zeggen dat ik hunne nieuwsgierigheid niet denk te voldoen. Het zy dan genoeg, dat Mevrouw hier, met demeede van haer Gezin, aenkwam, omtrent vyf of zes Jaren na den Dood van den Heere David Welgotd, haren Gcmael, en een gedeelte van een Huis in Groot Rusfe/fraet, dicht by Bloomsbury-fquare tot haer Verblyf nam. Deze beminnelyke Vrouw had menigmael de gewoonte van in de naby gelegene Velden te wandelen; alleen verzelt van Juffrouw Margriete Williams, een bejaarde Dochter van goeden Huize; die Mevrou ws Kamerdienares gevveeft was , van hare kindfche Jaren af, vervolgens drooge Min van alle hare Kinderen, en nu, in hoedanigheid van een onderdanig Gezelfchap of Huisboudder, de Sleutels bewaerdc van de Geneeskundige Hartfterkingen, en die Mevrouw, in vele dienden aen hare zieke Lyders,de hand bood. Deze goede Vryfter was door en door eerlyk, volmaekt goedaertig, en had zoo veel met Mevrouw Welgoed verkeerd, dat ay bare Handelwyzen en Inbord geheel en al had ingezogen en zoo naeuwkeurig dat uitmuntend Voorbeeld had naergebootft, dat men hetyoor zeerwaerfcbyalyk houden  van Charlotte Summers. si den moet,indien zy indezelfde Omftandikheden, als Mevrouw, zich bevonden had, of zy zou veelal dergelyk een Rol gefpeclt hebben, immers zoo ver als hare Middelen dit wilden toelaten. Dit verfchil was 'er alleen in deze twee Barmhartige Gemoedsgefteltenisfen, dat Mevrouw geen onderfcheid maekte tusfchen de mannelyke en vrouwelykc Voorwerpen van hare Goedheid" maer Juffrouw Margriet, zou, indien zy de natuurlyke Trek harer genegenheid had mogen volgen, aile hare Gunden bepaelt hebben aen het Mannelyke onder 't Menfchelyk Geflagt, niet om dat zy eenigen Haet had tegen haer eigen Sexe, maer alleen om dat de Mannen haer beter behacgden. Of zy in hare jeugdige dagen eenige nadruklyke Ganft van de Mannen genoten had, waer door zy zoo groot eon Vooroordeel voor hen had ingezogen, is my geheel en al onbekend. Maer ik ben genegen om te denken, dat men van deze Eenzydigheid van Juffrouw Mvgriet reden kan geven , zonder zyne toeviugtte nemen tot zulk een partydige Onderdelling. Want,indien wy toedaen, gclyk dit de Ondervinding leerd, dat alle Vermaek grooter is inde Verwagting dan in 't Genot, en dat wy meer verzot zyn op de Voorwerpen, die ons dit vermaek kunnen toebrengen, eer wy ze genoten hebben, dan in 't Genot zelve, danmoeB 3 ten  ö» Historie ten wyalleenlyk befluiten dat Juffrouw 'Margriet in hare jeugd, zeer hooge Denkbeelden had van't Geluk dat de Vrouwen van de Mannen kunnen genieten, cn dat zy gewoon was over hen te oordeelen met een Achting, die overeenkwam met hare verwagting, en dat, dewyl het haer aen gelegenheid ontbrak om uit dien droom geholpen te worden, zy zich inwilligde die verzotte Achting te vermengen met hare hoge jaren,en in goede wenfchen voor het ganfche mannelyk vGeflacht uit te breiden, toen de Winter .in haer Bloed het oorfpronklyk denkbeeld bekoeld had ,'t welk deze Gpedgunftigheid in haer had doen geboren worden. Maer het is van zeer weinig belang, zoonaeukeurig te zyn, om reden te geven van de grilligheden eener Vrouw van over de zcfh'g jaren. Het zy genoeg dat zy .de Jongetjes liever had dan de Meisjes, .en tlerhalven zullen we haer een poos laten varen* want nu krygc ik juiffc het zoete Heve Weesmeisje charhtte Summers in 't oog 5 dat in Lamfs Conduit Velden loopt ipelcn met Twee of drie andere Weesmeisjes, gekleed in zuiver, maer fobere kleedertjes. Op dien tyd was Charhttejuitt even zeven jaren oud geworden. Zy is groot van Gewas naer .mate harer jaren, maer zeer tenger en fyn van Gebeente; haer Aangezigt is by uitnemendheid fchoon, hoe-  van Charxotte Summers. 23 hoewel 'er weinig zorge gedragen word om het te bewaren, bare oogen zyn zwart, groot en glinfterende, de Trekken in haer Aangezigt zyn zeer regelmatig; met een eenvoudigheid, Goedaerti held en Welmenendheid, die in hare gsniche Houding doorftraelt; haer zwart Hair valt in natuurlyk gekrulde Lokken een weinig beneden hqren Nek, cn helden dc fynheid van haer bevallig Trpeietje niét weinig vermeerderen. Mevrouw Welbed wandelde dicht omtrent, daer Zy met melkander fpeelden, en eer zy haer noch .óp een affrand van Twintig Hl'ch genadert' was, Itont zy reeds opgetogen van verwondering zulk een bekoorïyk Schepfeltje te zien, met een Zwier cn Aerdigheid, welke met alle deze Volmaektheden oyerecnkwam,maer sekleed in 't gering Gewaed van openbare Barmhartigheid en Liefdadigheid. Zy 'bleef met Verbaeltheidftil houden, en riep uit: „ Hebt ge wel immer zulk een al» ,, lerlicfft aerdig Meisje gezien"! Op dit oogenbük werden de andere Meisjes Mevrouw Welgoed gewacr, liepen, volgens gewoonte, naer haer toe, en maekten voor haer eene boerfche neiging, die door Mevrouw vergolden werd met haer ieder eenige Halve-Stuiver-ftukken te gevend Maer charhtte ftapte verder van den Weg tf en keerde zich om, om niet gezien tc worden. De goedhartige Meyrpuw B 4 wil-  Historie •wilde haer echter niet laten verby gaen, maer riep en kon zich niet onthouden van het aertige Schepfeltje te kusfen, en zeide met een zachtzinnig en minmelvk Gelaet ; Myn allerlieflte zoete Hartje, tot welk een Kerfpel(*)behoor je toch? 't Is beklaeglyk dat zulk een Kind, gelyk gy fchynt te wezen, als een Weeskind moet worden opgebracht. Cktrhtte neeg zeer beleeft en bevaliig, maer was zoo rood als bloed van fchaemte; haer teedere boezempie zwol van fmart als of het had willen berften, op 't laeft ftortte ze een vloed van Tranen, en was niet in ftaet om te lpreken, fchoon zy »t dikwiis poogde te doen, Mevrouw Welbed haer in dezen angft ziende,voelde zich zeer krachtig bewogen en kon zich zelve naeuwlyks betoomen om dit lieve bedroefde Engeltje in 't fchreien gezelfchap tc houden. Zy bukte neder, kiopte haer onder de kin, en verzocht haer met alle de minnelykheid van eeneteêrbartige Moeder, de redenen van kare droefheid te vertellen, cn hoe ze nu zoo bitteriyk fchreide, terwyl zy,noch kort tevoren, in (*) Uit het volgende Verhael zal blyken dat de Wees- en Armen-Kinderen in Engeland niet in gemeene Godshuizen, gelyk in Nederland, worden opgevoed; maer hefteed in de Parochiën of Kcrfrelen.  H:Corvtr. in?:-ce fcete   van ChARLOTTE summers; 33 in zulk een goede luim fcheen geweeft te zyn De Tranen hadden cenige ruimte gegeven aen haer weemoedig hart, zoo dat zy nu, hoewel niet zonder gedurig frikken, in ftaet was om het volgend, te kunnen uitbrengen. Vergeef my,-Mevrouw, gy gelykt zoo zeer naer myn lieve Mama, die dood is en die, als zy leefde, niet zou toegelaten hebben my als een Weeskind te laten opbrengen, dat ik mv niet onthouden kon van te fchrcien, "toen ik u zag, en toen ik u zoo vriendclyk tegen mv hoorde Ipre ten, en my vragen tot welk een Keripel \< behoor. Ik heb 'er wezenlyk noch maer zoo kort in geweeft, dat ik den Naem met weet en ik wenfehte, dat ik 'er nooit in gekomen was. Hier werd haer gemoed weer voller en hare tranen waren met bekwaem om haer verlichting te geven; zy bleef ftorn cn fprakeloos, terwyl de goedhartige Mevrouw en Margriet genoodlaekt waren hare Neusdoeken voor den dag te haien, om de medelydende Iranen van teerhartigheid, die langs hare wangen biggelden, ai te droogen Waerlyk Margriet! zei Mevrouw fVelgoed, dit Kind moet aen eenig Menfch van tatloen toebehcoren, daer is iets in, t welk getuigt dat zy van hooger Geboorte moet wezen. Laet ons aen den Dyk gacn zitten om van dezen zoeten lieven Lngel te vernemen, wie hare Ouders zyn, en B 5 koe  i5 J& £J£ JLJS toe zy in dezen erbarmelvken ftaet kovt 7-on^een fmartelvkfc'vlc! Z> wandelden eenige treden van'tVo^ pad af, leidende cWW; fcr de hand zaten ,-er neder en poogden het fchreiendé 2£Ë££ rz0vdig"en rcn K 3 Z? ,TC£en haer na^ haSet KindV" u'leJhce- Ouders waren? «et h.ind antwoorde dat haer K-vrm eeite.d YVeeikind m een Kerffei waa haer Moeder een Vrouw van rW^ gewee t en baer Vader een Ka->ic5n ^iJ een Se -r.'a-r.r kleed d-3 - r ^c ' -?; ««ooï overal met Gond^W^fï J« hy een fleebt man was, die ê zyn iets &egeven haf, en dat haer Man-g «-H w een groot Rab gewoond h^Twe* baer eigen was, in de o-Aa/sw en ook Koers en PaerdengehoudenVmeVeïï L^kei, die een mooi Liérërèi aen 4d • en, voegde zy 'er bv, toen dSkl* £ï? . »et 'een fyneËSiyS da: ahes, dit grove Hechte blauwe LvfTe en ben gedwongen by een bmft?3tf nen ' t TJS* fiitóenJ Hals'£ wonen, rnaer als myn aoede Mama in 't leven gebleven was, zou ik^ergens anders gewoont hebben;maèriyisdSod « de n,3n , daer wy federt bf^nl den,  VAN CHARXOTTE SüMMERS. &? den, zond my naer 't Kerfpel, om dat ik Vriend nog Maeg bad, die zorg voor myn droeg toen ik myti arme lieve Mama verloor. Hier begon zy weêr zoo deerlyk te builen, als of haer 't Hart aen ftukkca brak. Mevrouw V/elgocd kon uit dit eenvoudig Vcrhael gemakkelyk ontdekken, dat zy een Kind troeft wezen van 'teen of ander aenzienlyk Menfch, dat tot een kren ftaet vervallen was; maer met at 'haer navragen kon zy uit het Kind geene bvzonderheden ontdekken om te weten van welk een Stamhuis zy was, of hoe hare nageblevenc Vrienden tor. dien ongelukkigen ftaet geraekt waren. Nochtans teekende zy in een Zakboekje den Naera en de Woonplaets van de Minnemoer aen, waerby zy hefteed was, en zy gat haer affcheid met een gefcheuk van eerhalve Kroon, welke het Kind met veel tegenftrevens aennam, zeggende, dat hoewel het de gewoonte der andere Kinderen was om van de voorbygangers te bedelen, zy echter, terwyl zy zonder dat kon leven, zulk een laeg en verachtelyk ding niet doen wilde; maer de vriendeiyke Mevrouw Wel&oed, zei dat zy haer slleen een kleingefchenkgaf om wat fatkef ë' Amandelen te koopen, dat geen oneer was voor de Juffertjes. Op deze Uitlegging nam zy 't gefchcnk aen en voegde zich by hare Makkertjes. Mevrouw Wekoed ftond van het Gras - op  s8 Historie op en keerde naer Huis, leunende op TufIrouw Margriet, zeer aengedaen over de Onnoozeiheiu en gulle Oprechtheid van het bekoorlyite Weeskind. Te huis gekomeni zynde, vonden zy den Dokior en Paftoor Goedhart in de Eetzael aen vuen Mevrouw Kelgced met de tecderite en hartelykftc Gitdiukkingen het Geval der ontmoeting van 't aerdige Weesmeisje verhaelde, en hare genegenheid cm dat lieve cnnoo::ele Schaep uit haer Jagen ftaet te verheffen, en voor haer te zorgen, gelyk het met hare Geboorte en Verdienlten overeenkwam Helaas' Mevrouw, antwoorde de Paftoor, Üw Hart is veel te goed voor de Plaets,daer we ons thans bevinden; want hier zyn zoo menigvuldige Voorwerpen, die uwen medeiydende Liborft kunnen gaende maken, dat, indien gy tienroael zoo veel Scnatten bezat,a/les noch maer een beuzeling zyn zcu om zelfs de tiende part te helpen. Ook valt het zoo bezwaerhfc om genoegzame redenen te vinden, waerom den een voor den ander te helpen dat het myns oordeels beter was, dat Mevrouw de Armen, die men hier héefc, bevolen liet aen de bezorging der genen, die hier door de Wet gcltelt zynen aen de Bermhartigheid der li gtzetenen en de Wyken daer zy bebooren, cn uwe godvruchtige Miidadigheid te bepalen aen zülken, oie U nader zyn, cn waer van gy  VAN CHAiaOTTE SUMMERS. O? fev, ten volle weten kunt, hoe verre zy 't verdienen en van nooden heboen, waer door de Heugt van Milddadigheid cn Bermhartigheid tot hooger top ftygt; naerdien sv redelykcr wyze kunt verzekert zyn, dn Uwe weidaden hefteed worden aen Voorwerpen, die het wezenlyk waerdig zyn,en die zonder uwebyzondereGoedheid , volftrekt elendig zouden wezen. Wat derhalven dit Meisje belangt, voegde de Paftoor hier by, dat is reets verzorgt door het Kerlpel, 't welk zorge zal dragen om haer tot eenig Hand went op te brengen en aldus tot nut voor de gcraeene Maetfchappy te maken; en derhalven hebt ey geen reden om u te beroepen op een beweging van Bermhartigheid om u met haer te bemoeien. Want, naer myn Be» srip geeft hare Geboorte, hoe hoog die lok wezen moge, haer geen Voorrecht altoos boven Duizent anderen; en iemants Schoonheid mag het oog beknoren , maer is te lacg en te gering om m aenmerking te komen als cene Beweegreden van Bermhartigheid. Hare meerder waerdy boven een ander, ongemeene natuurlvke Talenten, en eene innerlyke Voortreffelvkheid van Gemoed zouden alleen in aenmerking komen om eenig onderfcheid te maken, en het Hart tedoen ontbranden tot eene byzondere Zucht en Medelvden, en iemant opwekkeni orn haer uit dien Staet te verheffen, wedcede Yoor-  3° Historib Voorzienigheid haer deel fchvntgemaekt te hebben. Was zy géJJeéJ en al van hupe ontbloot, zonder onderfteumng Was 'er geen Kerfcel, dat zorge voor haer* droeg en cen kennelyk geva£r Qm ^ Gebrek te vergaen, of werd zy opgebracht tot Ondengt en een fcbandéivl!: Leven ■ dan zou ik, zonder opzigt op Schoonheid of Geboorte, denken, dat zv een bekwaem Voorwerp was van Mevrduws Bermhartigheid ; maer dewyl zy onder de hoede en befe:erming is van een rvk Kerfpel en onder de zorge van een Kerk en KerkrneelLers,moet ik oordeelen dat het befte is haer te laten blyven, daer zy is. Mevrouw Hel&ed hoerde deze lange Pfedikaetfie met veel ongeduld en kennelvke teekenefl van verdriet aen, maer zy had zulk eene groote achting voorden Paltoor aien zy tot zoo veel vrvheid van fpreken gewent had, als hy met eeniee betameiykheid kon verlangen, dat zy hem °"'n z/ne reden viel,cn toen hy had nitgefproken , vatte de Doktor het Zwaert op, en zeide tegen den Paftoor, dat hv ten verkeert begrip had van de Huishouding der Kerfpeien m Ls het inkwam, en flak my zyn lieve Armpjes toe : ik nam het de Vro'iw uit de handen , en ik was zoo bly, dat ik het niet zeggen of uitdrukken kan, toen ik het op myn Arm kreeg. Terwyl ik het HeveKind hield, gingen de Min en de Vrouw, die tlund gebracht had voort met hare redeneering, zonder eens achc op my tc fhen—- Ik heb, Juffrouw, zei de Min, zeer veel achting voor myn ouden Buurman , Heer Bart», en wil alles doen om hem of ienwnt van zyn V rinden te verpligten, maer waerlyk  44 Historie ik zou 'tKJnd niet Kunnen overnemen van myn e;gen Vader, onder de Drie GninS Detyda zynflecht, en Kinderen te oS ?p- n°ïef en °P ,te vocden» zo° sis het cenoorr, kost veelgeld. G v zie^'tiseeri lust,* fterk Kind, en kan, ónUer Gods gerlange ^aren leven. En ik meen, dat het mins: dat ik ervoor hebben moet om het tent!? t 5^ .'«"ynOüdeïfowf va- 'SrH drle?ulPies = de Bedienden v«n t Kerfpel, zouden 'er ten minften Tien zevertS"*-' Z°° ^ 'Cr de Vader zeven uuinies aen uitwint. Ta nuer. an-- wSf^Li ftuk van koo?fcsndel; ge weet vel da bet mogelyk maer een kenen tvd totuv. latte zal wezen; ik witgoed eoen, eer eenMaend ten ende loopr,° zu.ler 'er ^i^Se^oderen van'.Kerfpei fterven, encaniteekt ge du in eens anders piaets , zoo dat ge er niet iatg mede zult velegen wezen: derhaiven denke ik, dat twee Gumies alvry wel is voor 't gevaar, dat gy oopen kunt. Ik weet dat ik by verfcheidene c kind voor dit geic kan kwart raken maer dewyl Heer Bmtm my by u gezonden heeft, ais by ten redelykeengemoedc.yke V rouw, hebbe ik het eerst u aenge.o. Let; is het Kind en i et Geit ™^At0f£echet) w>* geen kopere cuu mcer. Neen, ir.derdaet, antwoordde de Minnemoer, alle myneKindcren zyn ~,t zonden fmch; ik verwacht niet, Satft in  van Charlotte Sümmers. 45 in eenige Maenden een Lyk in myn Huis zal hebben. Maer ondertusfchen gaf zy my een wenk. Ik beken, dat is al de kans, die 'er voor my op zit, en die is zeer gering in dit Saeizoen van 't Jaer; en gy weet dat geen'mensch op Aerde, zonder eenig inzigt van voordeel, op de eene manier of de andere, den last van Kinderen zal op zich nemen; want waerlyklluurvrouw, 't is een zeer moeilyk werk en t gene er by gewonnen wort, wort zuur genaelt, en lv moet zeker op uw Bod wat opleggen. Ikluifterdetoemet grooten angsten •was in de uiterfte verlegenheit dat de Koop eindelyk zou getroffen worden, hoewel ik za" dat de Min'er niet gaerne wouw over heen flappen; maer eer de andere baer kon antwoorden , wert zy int de Kamer geroepen, en het ander oud Wyf yoigde haer Toenluifterdeik deVrouwin toor, dat zy doch, om Gods wil, den Koop zou afbreken, en om den Hoek van de Straet mv wilde wagten, dat ik haer t Kind zou afnemen, zonder eenig Geld aitoos, en dat ik'er voor inftond, dat het beter bezorgt zou worden, dan de Vrouw van dit Huis in ftaet of genegen was tc doen. Dit •was genoeg voor de geleerden; en zy antwoordde alleen met een knik. Toen de Min weer binnen kwam en al verder op meer Geit aendrong, zeide haer de andere, die doortrapt genoeg was, dat zy nu ook begon te denken, dat twee Guinys  46" Historie wat weinig was, en naer den Vader vaö t Kind zou gaen, om uit te werken dat hy ten mmfte noch een halve Guinv ?DdenbeA00rde t6#even ' en dan Sttt iV0n^eêrk0ffien- De Mi" was m.t het Voorhiel tevreden; en de Vrouw ml h« Kind uit den Arm nemende, dE my de Hard, 't welk zoo veel te zee" en S?ï d? ZC,my zo^fwachten, enfn? durf Mei le •')k k'°?' aeRgaende hetaerdige Mei.je; rmer kon niets meer van haer te weten krygen , dan't gene ik Mevrouw reets gezegt heb; en vriezende dat de Vrouw met het Kind niet wel te vre- d&cSezen' maekce ikhaest om myn n^en, zeggende dat ik beïcntid zou brengen aen Mevrouw van V genezymygezeid had en weerkomen om te ftefle„eSgTn wat,orderMevrouw beliefde te ltellen Toen ik vertrok begon zv vrv ik dat" ikV; meende ' geloof h U 'acr eem&Gefchenk zou gegeven hebben , maer ik dacht, dat zelfs 't allergenngfte aen zulk een Pr'v kwa^k be! iteed zou zyn, en dat ze'cr''tlieve Kind WnnM? a,ir Ve„beter om behandelen zou. in Sr\?hgelr°? •d3t 'iCt een geboren aert doS fteprd lsJangeen S°ed ^ kunnen raelrr'e WM b>,daC ik üit den huis, kleinen' ^ WM ' k°Tt bV den lieven £« »S.J0ngen' ik vroe» ae" cie Vrouw aen wat ontmenschtc Schepfelshy toebehoorde,  van Charlotte Summers. 47 Boorde, die genegen waren om hem zoo wreed aen dat Wyf over te leveren. Zy zeide dat ik hier over geen Oplosfing moest verwagten ; dat zy my niets meer zeggen kon, dan dat zynOuders_hem met zeer veel tegenzin verlieten; èn dat de Moeder, in'cbyzonder, geheel onkundig was wat'er van '[Kind zou geworden; maer dat 'er eenige omftandigheden waren, waerom de geheele zack moest verholen blyven. MynHartfprongop van blydfchap dat ik myn kleine Schaep uit do kaken van een onvermydelyk Verderf gered had, en ik vroeg niet meer, maer nam hem van dc Vrouw over, fchonk haer een halve Guiny, waer mede zy wonderbaerlyk in haer fchik was, cniknam een Huurkoets met myn kostelyken Jongen; en durf zeggen dat Mevrouw zal goedkeuren wat ik gedaen heb. Och die lieve, lekkere kleine Guit! Kyk hoe hy Mevrouw toelachti Och! ik zal hem noch dood zoenen! Het is'er ver van daen, antwoordde de bermhartige Mevrouw Welgoed, dat ik uw Gedrag ten aenziene van'tKind misprys; ik oordeel het een recht Voorwerp van Me- < delyden, en zou my niet kunnen verbeelden, dat 'er zoo veel Godloosheid in een Christen Land onder den fchooncn dekmantel van Liefdadigheid plaets kon hebben. De Overheid moet waerlyk geen kennis hebben van de fnoode praktyken van zulke ommenjsch.ee Vrouwlui, of'tison- mooglyk  4Ï HlSTOR.IS mooglyk dat zy een handel zoo vol van Goodloosheit kunnen door de Vingeren zien; maer Margriet; my dunkt, gy behoorde niet minder bekommert geweest te zyn om myn aerdig Weesmeisje uit zulke hatelyke klaeuwen te verlosfen, dan gy waert over dezen kleinen Jongen. Myn Hart bezwykt van Medelyden over 't lieve Kind, en ik kan my zelve niette vreden Hellen, voor dat het onder myne befchermjng is, laet haer Ouders wezen wie zy willen. Maer ga heen en draeg zorg voor het Kind, dat gy meêgebracht hebt, laet 'er een Min voor hem gezogt worden; want ik wil hem niet buitens Huis in andere handen vertrouwen, tot dat ik hem meê naer 'tLand zal nemen, daer ik gerust ben, dat hy wel zal behandelt worden. Juffrouw Margriet was eenigzins befchaemt over de zachtzinnige beitraffing van Mevrouw wegens het Weesmeisje, en gaf geen antwoord; maer braehc den jongen Vreemdeling naer haer Kamer, enbezorgdehemm weinig uuren van een Min. Dit werk in order gebracht zynde, beval Mevrouw haer een Huurkoets te nemen, en alle middelen in't werk te fteilen, die zy bedenken kon, om haer het Meisjein haer huis ro bezorgen. Juffrouw Margriet ging'erweêropuit, en vort geen groote Bwarigheit om de Minnemoer te bewegen dat zy Qbmktie Summers overgaf, zonaer eenig  VAN 6HARX0TTE SüMMERS. 4£ eenig vérlof aen de Opzieners van'tKer-? fpel hier over te vragen, die zy zeide niet kwalyk in hun fchik te zullen wezen, dat zy van dezen Last bcvryd raekten; ook bekommerde zy zich niet in 't allerminst met te onderzoeken wat 'er van -haer zelve geworden zou, tot zoo langals't Kind van. hare Lyst werduitgefchrapt, 't welkftond te gebeuren, zoo ras als de Opzieners haer als een verlorene lieten omroepen. Maer terwyl ik nu myn aertig Weesmeisje met de goede Juffrouw Margriet ia een Koets gebracht heb, en haer op weg gezien naer't Huis van Mevrouw Welgoed^ zal ik den Lezer vergunnen zoo t: Avond is. naer bed te gaen, en is 't in den Namiddag, dan mag hy een Uiltje gaen vaneen of wat anders doen, dat hem welieva'lt; maer laet hy zich alleen ennne-, ren dat hy hier gebleven is aen 't end van het Derde Hooftiluk. IV. HOOFTSTUK. Charlotte is uit het Huis van de Minnemoer van 't Kerfpel over gebracht, met^ een Gefprek, dat \er over haer voorviel by hare eerfte Verfchyning in het Huis van Mevrouw Welgoed. Toen Juffrouw Margriet t'huis kwam Maerikvdrzoekeen weinigje geduld beicheidene Lezer, om U een klein voorD tal-  50 Historie valletje mede te deelen, dat'er federt de eerfte Uitgave dezer Historie gebeurt is. De bevallige Jufter Arabeila Sneeuwblank is even in 1 bed geflapt De Voor¬ nacht is ongemeen warm, endebloozende fchoone heeft haer zelf om en om gewenteld, maer kan nietinderust raken. Zy heeft de Dekens tot ontrent op haer Middel afgeworpen, en legt nu met hare teedere en poezele Armen zoo wel a;s met haren ha!s,en wat gemeeniyk met een dundoeds Meusdoekje bedekt wort, seheelen al bloot; terwyl haer Kamermeid Mirte, dieniet lydenmogt, dat zoo veel bekoor-' lyks ongedekt bleef, juist bezig is om de Kaers weg te nemen; toen de bevallige Juffer haer toeriep; Mieeje! Wat is'c van Nacht ver.chrikly k heet I ik weet geen raed altoos om in de rust te komen , ten .waer'dat ge een middel wist, om me in flaep tefuslèn: Kom, loopnaerbe- neden in de Eetzael, en breng me 'c eerfte Deeltje van 't Weesmeisje, daer ik dezen Achtermiddag in gelezen heb. Ik weet niet beter of ik heb het op de Klavercimbel neer geleid Miet_k gaet heen; keert fchielyfc weêrmet het droomige Boek , en gaet aen de zyde van hare Juffrouws Ledikant zitten. Zeg, Juffrouw, waer zal ik be- ginEen? Heeft Juffrouw een Vouwtjege- leid, daer zeisuitgefcheiden? ■ Wei neen, Malloot; het Boek is in Hooftftukken verdeelt, om die flecüte manier van Ooren  Van Charlotte SuMmers. 5t Ooren en Vouwen in het Boek te leggen te verhoeden; en nu denk ik er om, dat deSchryver verzoektmy te willenerinneren dat ik uitgercheiden ben aen het End van't Zesde Hooftftuk. Zoek het Zevende Hoofcftuk, en laet eens hooren, hoe't begint Mietje leest. "Het Zevende Hooftftuk "he, him, him, (Juffrouw ik ben wat verroest") him. " De Dood van Mevrovw Grilligs Eekhorentje veroor" zaekte een groot gedruisch in 't Huisgezin, enzouhaestvanzeerdoodelyke „' Gevolgen geweest zyn, indien 't Vernuft en de Behendigheid van Jonker ,, Onbezergthier niet tydig tusfchen beide ov^mpn wüs. om 't onaeiuk te ver- goeden, -tweutuu uiucvig veroorzaekt." Houd op, Meid , ge leest veel te rad; en ik verfta geen woord van al wat ge zegt, van een Jonker, van een Eekhorentje, en van Mevrouw Grslltg; hier heb ik noch nooit te voren van gehoort. Kyk verder naer voren, aen 'tEnd van dat Hooftftuk, daer de Lompert van een Schryver ons verzoekt een flaepje te nemen en ons te erinnerenwaer hy isuitgefcheiden. Ja, ja Juffrouw, ik heb 't al gevonden; hier is't, hierist. Gelyk Juffrouw zeit, hy zegt. Maerter- wyl ik nu myn aerdig Weesmeisje, met de goede Juffrouw Margriet in een Koets „ gebracht heb, en haer op weg gezien naer 't Huis van Mevrouw Welgoed, zal 14 Da »  5» Historie „ ik den Lezer vergunnen, zoo 't Avond 9, is, naer bed te gaen, en is 't in den „ Namiddag, dan mag hy een Uihjegaen „ vangen of wat anders doen, dat hem „ wclgevalt; maerlaet hyzichalleen erin„ neren, dat hy hier gebleven is aen het „ End van het Derde Hooftlluk." Is het dat niet Juffrouw? Ja Mie, ga nu maer voort, en lees duidelyk en niet als of ge uw Les opzeide. Toen juffrouw Margriet t'huis kwam,zat TVlevrouw Welgoed met een heel Salet van Mevrouwen , maer Margriet was zoo vol van verlangen om Mevrouw kennis te geven van den goeden uitfiag harer Verrichting, dat zy niet wagten kon tot dat het Gezelfchap vertrokken-Was,maer vertoonde zich terilond en luifterde Mevrouw in 'toor, dat ze't Meisje gebracht had. Mevrouwt/gomwas hierover zoo verheugt, dat zy onmiddelyk belastte haer boven te brengen. Het Juffertje trad in de Kamer meteen zedig blosje, en met zulk een bevalligen Zwier en Aardigheid, datallcn, die 'er tegenwoordig waren, meenden dat de Kleeding van een Weeskind, waer in zy haer zagen, weaentyk niet anders dan een Vermomming was, en gansch geene overeenkomst had met hare Gebooite. Juffrouw Margriet had aen 't aerdig Wigt onder weg ver'elt, dat zy nu nooit weêr by de Minnemoer zou komen, maer dat «Ie Mevrouw t die zy in 't- Veld gezien hady.  , van Charlotte Summers. 5-3 , hed, voor hare Opvoeding 'zorge zou dragen. Men kan natnurlyk denken, dat dit Nieuws haer lieve Hartjet'eencmael van blydfchap overite!pte,maer weinigen konden van zulk een jong Kind ver aagten, dat het zulk eene teerhartige en gevoelige betuiging van beleefrheid zou doen , gelyk zy aen Mevrouw Welgoed deed. Zoo ras als het lieve Schepfèltje het geheele Gezelfchap in 't Vertrek met eene diepe neiging gegroet had, en zag dat Mevrouw IVeigiei haer naderde, viel zy op deKnien, terwyl de Tranen over hare bevallige Wangen biggelden, en eene der Handen van Mevrouw aanvattende, kuste zy die zeer hartciyk, en zei: Mevrouw ik ben tejong om u naer waerde te kunnen betuigen, hoeteeder ik u bemin voor uwe goedheid, van zorge voor my te willen dragen; want, waerlyk,ja waerlyk,nu bevoel ikmy eveneens als uf lk myn lieve Mama zag, en wenschte u zoo te mogen noemen,indien ik wist dat hetuniet zou mishagen—De goedhartige Mevrouw, verrukt door de dankbare Uitdrukkingen van eene onopgefmukte Eenvoudigheid, kon zich niet bewingen van in Tranen uit te berden, drukte het zoete Lam in hare Armen, en kustte de Tranen van hare lieve Wangen. Ja, myn Engel! ja myn zoete Hartje! gy zult my Mama noemen en zoo lang ut leve zal ik 11 voor eene Moeder yerftrekken. V D 3  54 Historie Dit Tooneel was te teder, om zelfs in de allerongevoeligfte van 't Gezelfchap geene aendoening te verwekken, doch geen van allen wist meer van de zaek dan dat zy de ongeveinsde Erkentenis zagen van de eene, verzelt met alle de Voordeden van Jeugt, Schoonheid en Eenvoudigheid, en het teder en menschlievend Gedrag van de andere zyde. Al de Mevrouwen liepen naer de kleine onbekende, en zouden byna gekrakeelt hebben om haer de Eerfte Kus te geven; zy zoenden haer, bezagen haer van onderen tot boven en prezen hare Schoonheid tot aen de Wolken, wel ontrent een Half Uur lang, tot dat de Nieuwsgierigheid de overhand op deVerwondering begon te krygen, en Mevrouw Grott-iever vanMevrouwf#?//e*iverzogt te mogen weten waer dit lieve Schepfcltjet'huis hoorde, en wat het oogmerk van de Klucht was van haer in zulke eene flegte Maskerade en Kleeding te vertoonen, als die van een Aelmoesfeniers Meisje ? Eer Me¬ vrouw Welgoed eenig antwoord gaf, beval zy aen Juffrouw MargrLt het Kind naer hare Kamer te brengen, en te bezorgen dat zy ordentlyk inde Kleederen kwam; en toen verhaelde zy aen de Mevrouwen , dat de Kleeding, waer in het lieve Kind haerverfchenen W3S, waerlyk geen Klucht moest gerekend worden , maer dat het we* zenlyk hare eigen Kleeding was, haer gegeven door het Kerfpel, aen welks zorge zy  van Charlotte Summkrs. jtf . Ken wy al «en «y een J6» Kind'van Geboorte was, dat men om de fa fgheid dus had opgefchiktende v y~J?;,to manier waer mee dat Kieintmi,, zie Mevrouw, zy kar. altoos niet van Et^Sleoï» fio ver als me bekent is, kan het lieve Schemel niet van myn Maegfchap wezen ; afg"eiS , Goedaerdigheid en Oprechtheid, 5i! men in haer Gelaet ontdekken kan.hebben myne genegenheid gaende gemaekt,en Ê gennfe enhulpelooze toeltand waer «en Mevrouw zich ergert, heelt myn Mede^rge'opgewek^m een Moeder «  5^ Historie verftrekken voor deze hulpelooze Wees ' die naer alle Omftandigheden, welke ik heb kunnen te weten komen, van zeer goeden Huize moet wezen, en van geen minderdan't myne, fchoon deFortuin baer tot zulk een verachtelvken Staet gebracht heeft. ——' Mevrouw Wysneus was netelig , dat haer Vermaning op Mevrouw Welgcei geeneandere Uitwerking had, en zeer gebelgt, dat het gehecle Gezelfchap, volgens de Wezens in 't algemeen, van \ zelfde Gevoelen fcheen te zyn als degodhartige Mevrouw Welgoed, zoo dat zy'plotfelyk haer affcheid nam, en al pruttelende en mompelende de trappen afging, zesgende , dat het een vreemd ftukie was luiden van haren rang te onthalen met Redeiaers Hoerekinderen, daer een oud Wyf haer zinnen op had laten vallen. • Hier op volgde nu eenftilzwygen niet -wel zoo lang als een half Uur, da: ook niet wel mogely kis onder een DozynVrou= ."wen; hetduurde, volgensmvn Horloge niet langer dan drie Minuten, wanneer Juffrouw Mnnelyk aen Mevrouw Welgoed vroeg, hoe doch de Naem was van da: lieve Weeskind, en dit gaf aanleiding voor Mevrouw om aen't Gezelfchap te vertellen hoe zy dit Kind ontmoet had, wat zy van hare Omftandigheden wist, en dat haer Naem was chailotte Summers: Charlotte Sumviers, hernam Juffrouw Minxe/jk! Aen haer Naem yznCharloue kan zy van  van Charlotte Summers. 57 van geen geringe luiden wezen; ik wit 'er invn Leven onder verzetten, dat zy dien vo'ert na iemand ui: ons vorig konmkIvk Geflacht, en haer Ouders moeten getrouw voor't oude koninklyke Huis geweest zyn, en Tien tegen Een oizvochooren onder 't getal van die hierom heoben moeten lyden. Myn lieve Mevrouw Wekotd! wat ben ik verheugt, dat het zoete Kind in uwe handen vervallen is; ik benydc u'toneemcen cn verrukkend genoegen van iemand te kunnen verlos.en , die om zulk een goede zaek geleden heelt; want ik ben 'er van overtuigt, mets ter wereld anders kan zulk een Engeltje van eenKind tot zulk een deerlyken ftaet gebrast hebben. Die Wrcedaerts! waren ze dan niet bewogen door de Tranen van vulk een mooi onnozel Schaep, en moeiten 7S 't van alle hulp berooven en als oen veraèhSyk Schepfel aen 't Kerfpel ander, datgy'tnet zult geraden hebben , hoe zy zoo ongelukkig komt:; want:ik erinner my, dat ik zekeren Edelman in t Gaeffchap Lamster gekent hebbe , die SuZers Eeette en in 't voorgaende rampzalige Taer om de goede zaek geleden heeft , en dit moet zekertyk een van zyn Weeskinderen wezen ; maer hoeï kunnen alle hare andere Vrienden ™°™^d;n onbermhartig wezen var, te dulden dat het als een WeesKind van 't Kerfpel befte ed D j Vv ei i •  58 " Historie wert? Zeker, my dunktdat het geen Verraed kan genoemd worden zulk een onnoozel Schaep te helpen en te behoeden voor zulk een afgryfelyke Elende: maer hierom geloof ik te meer dat haer Ouders van denuzoogenoemdekwadeParty moeten geweest zyn. De Hemel zal u gewisfelyk zegenen, Mevrouw We/goed, voor uwe Bermhartigheid aen zulk eene hulpelooze Wees beileed, en wie weet of'er niet noch eens een ty a komt, dat hare Vrienden zich zulicn mogen openbaeren, en die lieve Schoonheid eigenen en die Gunst aen haer bewezen aen u ofdeuwen tien dubbeld vergelden ! _ Mejuffrouwen, ik kan als noch geen gisflng maken over de Geboorte van 'tKind, dat ik onder myn opzigt genomen hebbe, en ik geloof dat het van aenzienlyken Huize wezen moet; maerikbetuige u, dat alles, wat ik'er aen doen zal, enkel is uit medelvden voor 't onnoozel Schaep , en zonder 'r minfte uitzigt van eenigen dank of vergelding van iemand, die naderhand als van hare Vrienden mogt opkomen. Vergeef my, Mevrouw M'elgoed. hernam de Dame, die laestgefproken had, ik meen in 'c allerminst niet, dat zulke Toevallen , die misfehien zouden kunnen gebeuren, by Mevrouw in aenmerking komen om het Kind onder haer opzigt te nemen. Ik ken Mevrouws Inborst al te wel, om te denken dat zulke Dingen u tot eenige Beimhartigheid zouden kunnen bewegen ;  van Charlotte Summers. 59 ■ maer Mevrouw, zulke lcffelyke Daden' waer vanMevro'uw dSgelykseen ^voon'maekt, ontmoeien dikwilsta« Eam Vergelding, ik wil zeggen een gc ge uwe Mevrouw Mmnelyk on- be oonS derMenschlievenheid, m dit ?«ngïnaemft/Gefprekta. over de be- fchcid DamesPvan elkander nemen — Wv zullen Mevrouw Welgotd in een yui V. HOOFTSTUK- Behelzende juist zoo ^ ^iZft \tJoSchrper nuttig geoordeelt he ft, en mo selyk meer dan Jommtge Lezer zullen foejlaen eenigszins ter zake te dtenen. Of Mevrouw Welgoed eenige verdere Boodfchap meertelo»^» hadol niet, hen ik niet verpligt myne Lezers te mei-  öo Historie ^ets te verrichten heb aen haer gewoon Vcrblyf in '£ Gracffehap CatvumlL H?er VS£l Hp h3e{£anfche Hui^zin met he atmge lieve Weesmeisje thanswtêraen- fo r dat zy Twee Maenden te Mm hadden doorgebracht, en hier zal de Lezer haer geiieven te volgen , indien kts veX C Nl^l^righeidhêeit om iets verder van haer te weten. Hoe langer Mevrouw tyelgocJ en hare Huisgenooten omgingen met to,,Zt keft r Hr ZaT?'TlS> Sezeglyk en be™a 5h ,ag aller Genegenheid won. Zy was het Troetelkind vaa denDoitor, en SJfff °°/ VCrgaC meniSmael zVn pr'eai. Kaetfie, door zyn tyd te fpilJèn met haer hef en eenvoudig Ge/hap; maer dit was een gering verlies voor zyn Vergadering want by die Gelegenheden, als hy seen tyd had om zelf een Preek oo te ltSS ithaemde ny zich niet zyne Toehoorders te onderhouden me: een Predikae (ie van Tjlktion',meteemgeweinfgeAenteekening-ncn Uitbreidingen, gcichiktnaerde beKwatmheid zyne Toehoorders. (*) Ma^r niemand was zoo krachtig in ayn febk met tr%,Sammers> a!a de Baron, Jon- da, Tu' dlC maeruwei^g ouder Vas dan zy. Hy werd op haer als verzot, was nooit gaeroe uit haer Gezelfchap, noemde baer z3n Wyf je lief, deelde haer a™yd mede iJ£LMo8JcVenmael alle Leeraars dus denken en handelen.  van Charlotte Summers. 62 mede van zyn lekkers, en begeerde niets te hebben, indien zy 'er haer deel mee van kreeg. Mevrouw WehoeJ had er veel eenoegen in, dat hy zoo veel werks inaekte van haer jong Kostkind. Want zy dacht dat de Wildheid, dié hy in den Aert had, hier door wat zou bezadigen, de Drift van zyn Inborst wat betoomt en by wat leerzaemer en handeibaerderzou worden ; want zy behoefde hem nooit te bekyven als ny iets misdeed, maer hem alleen te vertellen, dat Juffer Summers dagt, dat hy ftout was, en dat ze hem langer niet lief zou hebben, als hy zoo voortgin g. Zulk een natuurlyke Uitwerking heek de zoete Sex op ons; zelfs a's wy niet in ftaet zyn om eenig Onderfcheiu tusichen beide de Scxen te maken, dat zy den wllditen Inborst weet te vermurvenen tebefchaven, en aan de hartfte Harten een fmaek vanTeêrhartigheid te geven, enik hebaltyd opgemerkt datdaer deze uitwerking niet ontdekt word, een meer dan rsatiaurlyke Woestheid en Wreetheid in den Inborst derMannen,of iets te mannelyks in deVrouwen heerschte, om die betooverendeTrek te weeg te brengenMaer deze Aanmerking is tusfchen Twee Haekjcs. Ik begon te vertellen hoe gelukkig zich het |anfche Huisgezin rekende met net gezelfchap van dat zoete bekoorlyke i-chepfel. Dit bleef zoo, een;ge Maenden lang, totdat dcZorge, die de vriendely !.e Mevrouw  05 Historie vrouw Welgoed aen wendde ten beste van haer jong Weeskind het iieve Wigt duU delyk had leeren begrypen dat zy alle Geluk en Heil te wagten had onder de Beicherming en Opvoeding van zulk eene goedhartige Vrouw. Tot nu toe had zy de Spetlators en andere dergelyke Boeken van den Doktor gelezen, om haer in 'tlezen te oeftenen, en Jeff.ouw Margriet had haer best gedaen om haer alle Jufferlyke handwerken , die decudeVryfterverltond, te leeren. Maer Mevrouw Wdgoed wilde niet dat hare Opvoeding zoo ongeregeld zou blyven. Zy fchreef aen een van hare Bloedverwanten te West-chefier, een bedaegde Juffrouw van goeden huize, maer daer niet veel geld was, en verzogt haer den Zomer by haer door te brengen; en aen deze Juffrouw, Eiizabeth Egelfton geheeten, betrouwde zy de zorge over de Opvoeding van Juffer Summ.rs. Juffrouw Egelfort verftond het Fra?is:h en ltaliaanscb, Kon konftig borduren, en was een zeer goede Huisaoudfter; in 't kort een Juf. frouw die zeer veel bckwaemheden voor een Vrouw bezat, en waer van men zeggen kon dat zy waerlyk in alle bekeftheden wel opgevoed was, en derhalven, gelyk men denken kan , zeer gefchikc om het opzigt over een jonge Juffer te ondernemen. Maer by ongeluk, ofmooglyk door haer eigen fchuld, was zy wat krib-  Van Charlotte Summers. 03 kribbig cn korfel van inborst, ook vry verwaend, wraekzuchtig cn ftuursch; 't welk, myns oordeels, alle hare voortreffelyke Hoedanigheden niet weinig verduifterde; ook nam ik de Vryheid van dit aen Mevrouw Welmoed tc kennen te geven, en ik werd hier in geholpen doordcnDoktor en den Pastoor; maer Mevrouw, voor welke Juffrouw Egelfton het Zwak van haer Inborst wist te verbergen , koos haer voor alle anderen, want dewyl zy zulke goede Hoedanigheden bezaten van zulk een goede Geboorte was, meende Mevrouw dat zy Juffer Summers alle Grondbeginfelen zou inboezemen om haer tot eene deftig opgevoede Juffer te maken. Wy waren door hooger Magt overheert, en myn aertig lief Weeskind werd aen deze kwaedaertige , moetwillige Helleveeg overgegeven. Dewyl Juffrouw Egelflon zag dat Mevrouw en al de Huisgenooten zeer met het Kind ingenomen waren, wilde zy kwanswys toonen dat zy mede zeer veel genegenheid voor haer had, en toonde haer een gemaekte teerhartigheid en vriendelykheid, zoo als het zich uiterlyk vertoonde; maer ik kon met de doordnngendheid van een Schryver genoeg bemerken dat het maer Grillen waren, dat het haer zeer tegen de borst was zoo veel werkte zien maken van een Houwkind, en dat zy yoornemens was om haer allengs uit ' de  64 Historie de gunst en achting van hare Wcldoenfter te ftooten. Zy was noch geen Veertien dagen in haer Dienst geweest, of zy begon reeds eenige klagten tegen 't Kind in te brengen, waer op evenwel by Mevrouw Weigoed weinig acht geflagen wert, 't welk de oude Vryfter noodzaekte om haer kwaedaerdige voornemens met wat meer overleg in 't werk te ftellcn. Ontrent een Mserd na dat ze in Huis gekomen was moest ze om eenige bezigheden naer Carr-.artben, en toen ze vertrok nam zy Juffer Summers, waer voor ze, federtTwee, Drie dagen, meervriendelykheid dan naer gewoonte betoond had, met haer in *t Rytuig, zy bleven Twee Nachten uit en kwamen den Derden dag t'huis, juist terwyl Mevrouw fFêfreJaen Tafel zat Toen Juffer Cktrlotte gezeten was, fcheen het ais of hare oogen rood en gezwollen waren, zy was naeulyksm ftaet om hare Tranen te weêrhouden. Me vrouw Welmoed keek haer aen, vroeg mer veel teederheia wac 'er te doen was. Jt ff ouw Egelfton gunoe haer geen tyd om te antwoorcen ; maer nam zelf het woord op. Niets van beiang, Mevrouw; de jonge Juffer is maer wat beteugeld in haer trotsheid, léden zy vsn u afgegaen is» Men heeft haer vertelt, dat zy van geen hooge Geboorte is, maer een Hoerekfnd van een gemeen flcchcVrouwniensct; en  van Charlotte Summers. 65 en dit fteekt haer Hoogmoed zoo zeer in de krop, dat ze federt gisteren niet anders gedaen heeft dan fnikken en huilen, om dat ik hy Toeval ontdekt heb welk een fraei Juffertje ik onder myn opzigt gekregen heb. Het lieve Kind, hare Moeder een Hoer hoorende noemen , en met zulke vuile woorden van haer hoorende fpreken, huilde en fnikte zoo vreeslyk als of ze van hartzeer zou gcfcorften hebben. Zy zou wel overluid hebben willen uitkryten;maer zy was zoo overftelpt van Droefheid en moeilykheid, dat ze in eenige' Minuten geen Adem kon halen, en 't fcheen alsof ze van de Stoel zou vallen. De Doktor, wien de Tranen langs de wangen rolden, en die met verwoedheid zyn oogen floeg op Juffrouw Egeijion, welke de eenigfte aen Tafel was, die ,'t Kind zonder aen-, doening over haer doods benaudheidaen-f keek, liep naer Juffer Summers en fneed de Veter van haer llyglyf los, waer door het bedrukte Schaep eenige verligting kreeg en met eenige Vinnigheid kon zeggen: — Myn Mama was geen Hoer, en zou niemand een Hoer genoemt hebben al wist zv 't zelfs. Zy was beter opgevoed. Mevrouw Welgeed nam het bedroefde Hart in haer Armen, bad dat ze maer te vreden zou wezen; en dat zy niet zou toelaten dat haer Moeders Gedagte'nis ge-, hoont wen. • Ik dacht', zei 2e, zich', Ê kcé-  65 HlSTOJll keerende naer Juffrouw Egelfton, dat gï, meer goede manieren en goedaerdigheid bezat om u met betamelijker woorden uit te drukken over iemand, wien» Kind hier tegenwoordig is; hier heb ik u, mynLeTen, niet voor gekent, en durf'er mijn hals onder verzetten, dat de Historie, waer van gij zoo vol zijt om ze met zoo veei onvoorzigtigheid te vertellen, een fchandelijke Lastertael is. —«- Juffrouw EgelfioK wert zoo rood als Bloed, meer van boosheid dan van fchaemte, maer oordeelde 't niet geraden te antwoorden. Juffer Charlotte wert zoo kwalijk dat zij niet aen Tafel kon blijven zitten en verzogt Verlof om heen te gaen, en Mevrouw Welgoii riep Jurffouw Margriet om op haer te pasfen, zonder te willen toelaten dat Juffrouw Egelfton haer zou volgen. Het ganfche Gezelfchap was aengedaen over Juffer Summers; de macltyd wert in eene volmaekte ftilzwijgendheiddoorgebragt, het Tafellaken werd opgenomen en ieder ging naer zijn Kamer, om te herkauwen wat 'er gebeurt was, of wat'er waerfchijnlijk van deze Ontdekking gebeuren zou. Mevrouw Wel*ofJging naer haer Kamer, om naer Juffer"S*».wf« te zien en vond haer in de koorts. DeDoktor-werd geroepen en gaf te kennen dat men haer behoorde te aderlaten , en voor al dat Juffrouw Egcifte» in ecnigcn tyd niet onder hare oogen moest komen welk flipt werd opgcvoigt. Zij bleef omtrent ach; dagen ganscn njéi wel. In  van Charlotte Summers. 6f In dien tusfchentijd vertelde Juffrouw Egei/lon aen Mevrouw Welgoea eene opgeraepte Historie, hoe zekere Mevrouw van London, bij geval een Bezoek afleggende ten huize van den Heere Bates, daer zy en Juffer Summnrs waren, zich het Wezen, van het Kind erinnerde, en zeide, hoe zij wist, dat hare Moeder eerst werd onderhouden door zekeren knaep, die zich Kapitein Summers noemde, en onder voorgeven dat hij een Zoon was van een welgelteld Edelman van dien Naem, op zijn Crediet een menigte Goederen van Koopluiden had weten te krijgen, waer door hij een Huishouding had opgezet, voor hem en zijn Juffertje; wier Moeder voorheen een Groenkelder gedaen had, in Hoog Holbourn, cn dat zij aldus omtrent een Jaer lang met alle pracht hadden geleeft, tot dat her Bedrog ontdekt werd, toen hij genoodzaekt werd van zijn Huis teruimen, 't welk ftond in de Conduitftraet,' en't Land uitging; federt welken tijd men nimmer iets van hem had kunnen verne» men. Dat haer Moeder alles doorbracht, wat zij deSchuldeisfchers had weten te ontfielen, wanneer zij een Stracthoerwerd, en eindelijk aen de Pokken geftorvcn wa& in een flecht Huis; dat deze Mevrouw haer werk gemaekt had om na te gaen wat met het Kind gebeurde, a'.zoo zij in de Euurt w oonde, en her dikwils beklaegt had, dar zulk een aerdig ding de Dochter wa« E i va*  63. Historie vanzirik een verachtelijk Vrouwmensen, die van den Armen begraven w erd, en dat het Kind ook vei volgens door den Armen befteed werd. Dit Geval, 'twelk in fommigen opzigte overeenkwam met het gene zij nu en dan uit het Kind vernomen had, dat haer Vader een Kapitein was, die in de Conefu'ttftréet gewoond had en een Koets hield , benevens andere Omftandigheden, wa-^r mede Juffrouw Egtlf.on haer Vertelling had opgepronkt, maeiue eenigen indruk op Mevrouw Welgced'm weerwil van hare genegenheid voor Juffer Simmen. De Doktor cnalle andere Huisgenooten, konden echter nietanders vertrouwen of hiermoost iets anders achter fchuilen, en eenigen luifcerden malsanderen in \ oor, hoe zij 'er niet vreemd van waren, dat alles zeer gemakkelijk een Verdichtfel kon wezen van de kwaèdaerdige Gtmvtnuatt. Mevrouw Welgoed evenwel, die niet lichielij^ iets 'kwaeds van iemand kon denken zonderde dkrachtigfte bewijzen, vond zich genood^aekt om lier oor te leenen aen dit vuilaardig Schepfei, en geloofde allés wat haer rakende de Geboorte van juffer •Ktrs veiteld w erd. Zij was evenwel zoo goedhartig, dat zijten fuengftcnbevu; e:t r.ooit aan 'c Kind re verwijten, ja zeifs hier van nooit te fpreken, maer haer mot alie eeibied te behandelen, aisof'ernooit Iets dergelijks gebeur; was. Jn*  van Charlotte Summers. 69 Juffrouw Egelftox nu zoo verre gevorderd zijnde dat ze de Geboorte van Juffer Summers bad weten te verkleenen; twijfelde niet of zij zou bij trappen ook de Achting, die Mevrouw Welgoed voor haer had wel doen verminderen, alzoo zij dacht, en misschien niet zonder reden dat dsze ten deele gegrond was op het bezef van haren Adel. Men kan bezwaerlijk reden geven over de Aandoeningen van 's Menfchen Hart, of de oorzaken van derzei ver Genegenheden ontdekken. De heimelijke Toevallen, die dezelve opwekken of verdooven zijn ontelbaer, zonder dat aicn voelc hoe ze eeninvioedop de Gemoederen krijgen. Mevrouw Welbed verwonderde zich over 't Meisje en was zelfs getroffen overalie hare Verdienften,dïezij ontdekte, docr welke zij hareGenegenheid kon winnen , en zij dacht dat geene uiterlijks Omftandigheden eenig vermogen op haer zouden hebben om dezelve voor dat lieveWeesje te kunnen verminderen;maer de Overdenking van de geringheid en verachtelijkheid harer Geboorte, bracht bij trappen een Verkoeling in haer Gedrag tcv weeg. waer van zij geen reden wist tc geven?; en'c welk zij zelve, mogelijk.in't eerst Bie£ gewaer werd. Maer de doortrapte Juiïër Egelftcn begon het raste merken, ende^edï alie moeite om , ten koste van de Waerheid en Goedhartigheid, de achting van Mevrouw te doen verflaeiiwen en harë - ' • E 3 " - Oft*  HlITORIE Cnverfchi'.ügbeid voor de hnlpe:oo2e Wees te doen senwakkeren. Gedurig bragt ze Hisrorièn voor den dag van baer Trotsheid en Verwaendheid op haren ingebeelden Adeidom, 't welk T.n een Misdsed geworden was, en zy klaegde dac Chsrmtt haren tyd lui doorbracht, hare Lesfen verga:, naer Werk verbrodde of haer Franfiht Boek vuii maek« te. In't kort, dag voor dag, kwamen'er nieuwe klakten, waer tegen :-.et Juffertje, dat nu in zulk een ontzagen bedwang door hareG0*v£r#«*rfcgehouden werd.engeen raed wist om haer onfehuld teverdedfgerr. Men bedagt eene nieuwe üraf over hare voorgewende fouten, namelyk om haer van Tafel te houden; welke, na da: men ze ïtaer eenmae! had opgeiegt, Juffrouw Egf^Z;» van csg to: dag wis: te doen duuien, door gedurig nieuwe befchuidigingen in te brengen, tot dat het de gewoonte "werd, om haer me: Juffrouw Margriet it laten eten, ontby ten en Thé drinken." Door dit middei vervreemde zy meer en meer van Mevrouw iTeko-d., en verloor het ▼oordeel van de Onnozelheid en Zagtzinuigheid van haer Geiaet tot haer Onfehuld zouden hebben kunnen uitwerken, die overvloedig genoeg waren om de hevigfte befchuldiging te kunnen opwegen. DitfnóodeVroawmensc -.wist zoo veel by Mevrouw H'ekoeJ re weeg te brengen , dat hel arme Joffcnje na te gering was " '■ " ora  van Charlotte Summers: 7t om met Jonker Thomas eenigen ommegang te hebben; hy mogr. haer niet fpreken, min noch meer dan of ze een Kind was van den Varkendry ver; en onder al wat »er gebeurde was 'er niets dae Juffer Sumwnr meer ia de krop ftak, want zy had van het eerfte oogenbhk dat zy den jongen Ridder zag, een genegenheid voor hem gekre-en, als of zy zyn Zuster was. Juffrouw Egetfio» had hare zaken nu zoo ver weten te beleggen, dat zy.dacht een eind van zaken te kunnenmaken, en het Weeskind, een Naem, die haer nu ter befpotting gegeven werd, in 'r uiterfte Verderf te ftorten. Porceleïne Spoelkommen, Schoteltjes en eenige fnuifteryen, waer mede Mevrouw Welgoed wat veql op nad; raekten gebroken en bedorven. Geen mensch wist wie 't gedaan had; maer de fchuld werd altemaal de arme Charhtte op den hals gefchoven; eenig zilver Poppegoed werd 'er gemist en 't geheele Huis doorgezogt van boven tot beneden, zonder dat het ergens gevonden werd. Eindelyk, Juffrouw Egelfiox, die een wonderbaerlyk goed geheugen had, wist zich te erinneren ; dat zy 't Juffer Summers, dien eigen Morgen in de handen had zien hebben. Zy werd dan metden Diefftal beticht , en viel in flauwte zoo ras zy hier over befchuldigt werd; zoo zeer was haer teeder Hart aengedaen door Verontwaerdiging dat men haer van pieYery veris 4 4Khf  1% Historie dacht hïcld. Zy pleitte, al wat zy pleiter) mogt, zoo ras als ze weêr geluid kórt flnen, voor baer onlchuld , met alle beden'kelyke Zedigheid, cn ontkende voiftrekt, dat zy't in "hare handen gehad had. Dit werd van hare Befchuldiglter gedraeid als een Bewys van haer Schuld, want zij wist voldrekt zeker dat zy 't in hare Handen gezien had, in de blaeuwe Kamer. De Doktor en de Pastoor, die als Advokaten voor de Misdadige dienden, beweerden met alle kragt dat zy kon misgezien hebben; maer zy hield hare onfeilbaerheid zoo krachtig ftaende, en haer Getuigenis wes van zoo veel Gewigtby den Rechter, dat het arme Juffertje fchuldig verklaerd, en ,t gene noch 't ergst was, een Vonnis van ïannisfement uit den huize over haer geVelt werd. De Doktor, de Pastoor, Juffrouw Mar'griet, en alle de Dienstboden tot zeifs de Pofliljon van de Koets fmeekten om Pardon of Ui titel van Executie; maer dat kon men niet inlchikkendan onder Voorwaerde van volkomeneSchuldbekentenis, waer in 't Juffertje, dat al te wel van haer Onfehuld bewust was niet wilde toegeven, 't ■welk als een hardnekkigheid en koppigheid werd uitgelegt. IVlisdaden.die een ingewortelde hebbelykheid van Ondeugd te kennen gaven , en haer zoo veel Toegeeflykheid van Mevrouw onwaerdigmackten, datzy haer de Befcherrningvan haer Huis langer zou  van Charlotte Summers. 73 «ou kunnen verleenen. Evenwel had zy befloten haer nier. te verlaten, maer beval den Pastoor haar te belteden by een Boer, Drie of Vier Mylen van haer Landhuis, daer men zorge voor haer dragen zou , tot dat zy bekwaem was om een Ambagc te leeren , waer meê zy haer kost kou winnen. De Doktor, ziende dat alle moeite vergeefs was cm Mevrouw van haer voornemen te verzetten, cn dat de Tranen en Smekingen van dit onfehuidig Kind haer Vooroordeel niet konden overwinnen, zei tegen Mevrouw , dat hij zelve de Zorge voor 't Kind wüdc op zig nemen, en haer naer zyn Wnoning tc Elms, een Plaets, daer hy zyn Verblyf had, als hy de Landhuren van Mevrouw inzamelde en de Rechtdagen in haer Ambagtsheerlykheid hield; dat hy haer zou beftcllen, by een Vrouw , die mede een recht mocderlyk Hart had, en die den Doktor bediende als hy zich hier bevonden op'c Huis paste in zyn afwezen. — 't Is misfelyk, Doktor, hernam Mevrouw Wekoed, dat ge zoo betoverd zyt met dit Wigt, en dat niets u kan overtuigen van hare Misdaed , die alleen oorzaek is, dat ik haer laet vertrekken ; wantik ben ten vollen verzekert, dat Juffrouw Egelfion my geen leugens zal wys maken in een zaek van die Natuur. Gy kunt haer onder u we befcherming nemen , Doktor; maer ze moet myn kostganger bly ven, ik za! u voor de Sr ■ E 5 moei- ■' —  74 Historie moeite beloonen; en indien gy hare hardnekkigheid kunt overwinnen, weet ik niet of ik haer niet weer in gunst zou kunnen aennemen. Ik zal het droevig Verhael van haer Vertreken het naar Affcheid tusfchen haer en de Dienstboden overflaen, en my haesten om haer naer des Dokters Wooning te Elms te ïelciden, daer zynie: lang geweest was of de zaek nam een ganseb anderen keer; maer. de Omftandighcden dier Verandering itel ik uit tot een nieuw Hooftftuk. VI. HOOFTSTUK. behelzende eene Ontdekking der Onfehuld van Juf er Summers, en de kwaedaerdigheid van Jufrouw Egelfton, die haer vervolgde. DeDoktorbragt zyn misftrooftigWeesItfnd t'huis naer zyn Wooning tcElms, daer zy,zo jong als zy wezen mogt, vol comen gevoelig was ovér'tverlies derBcfcherming van Mevrouw Wtlgptd; mser zy was zoo hooghartig, dat haer de Manier van hare Ongenade meer dan al de rest in de krop ftak. Zy kon niet eeten of flapen, ais zy dacht dat zy voor een Dief werd gehouden. De goe'daerdige Doktor vertrouwde dat zy geen fchuld had, en beklaegde haer ovër haer Ongeluk, door een zeke- rea  van Charlotte Summers. 75 ien indruk, waer van men geen reden kan ceven, maer waer door wy kragtigcr worden aengezet dan door de grootfte klaerblykheid. Hy haette Juffrouw Egelfton ui6 al zyn hart, en zou wel een ftuk van zyn ping hebben willen misfen, als hy hier door hare kwaedaerdigheid had kunnen ontdekken; want diezelfde indruk, die noch bekragtigd werd door't gene hy van den Inborst dezer juffrouw had opgemerkt, overtuigde hem dat het niet anders kon wezen. Hy bleef hier ontrent Acht Dagen, om zyn bedroefd Weeskind ecnigszins tot bedaren tc brengen, eer hy weêr naer Mevrouw tFelgoedkcerae. Hy betuigde haer, dat hy haer onfchuldig hield en dat haer Geboorte belogen werd, en dat hy alles doen zou wat in zyn Vermogen was om de Waerheid te ontdekken. Deze Betuigingen, de teedere Behandelingen van den Doktor en het vriendelyk en eerbiedig Gedrag van zyn Huishoudfter bragten haer eenigszins tot bedaren , en de Doktor verliet haer om de Ontdekking van haie Geboorte en haer Onfehuld te bevorderen, in welke hy beide in 't kort boven alle verwagting flaegde. Mevrouw Welgotd, de Doktor, de Pastoor en Juffrouw Egelfton zaten op zekeren dag, ontrent een Maend na dat deze Zaek was voorgevallen, met malkander Quadrille tefpelen, en by Toeval dat de QuamlleAooi brakt, verzocht Juffrouw ZZ El"'  fB Historie Bge/jlott aan Juffrouw Margriet naer boven' te gaen met de Sleutels van haer Kantoorkabinet, in 'c welk zymrieLaê, dichts» aen cVeni'ter, een Quadrille-öoos zou vinden, Juffrouw Margriet üep henen en was niet boven twee Minuten weg geweest, of de oude Vrouw kwam, .zwoegende en hygende, wéér in de Kamer, met alle Teekenen van Woede en Toorn fn haer Gelaet. Zy kon niet dan pruttelende en Hamerende de volgende gebreken woorden uitbrengen , Och Heer! Och Hemel ! Och wat leven we in een god- looze Wereld! — Wie zou ooit of pi it! r— Wie zou \ hebben kunnen denken! — dat 'er zulke vervloekte Dingen, en dat onder Christen menfchen , zouden gebeuren ? De Pastoor was ontfteld, oordcelende dat Juffrouw Ma'gr-e: eenige van de Dienstboden, op keen of'tander oneerlyk ftuk betrapt had, en dat zulks haer eerbaer gtmöed ontroerd had. Wat is 'er te doen, Juffrouw Margriet, wat is 'er gebeurt? gy i'chynt zeer ontroerd. Ontroerd, Heer! 't zou een tteeaen Hart ontroeren, ais men denkt wat dat arme, lieve, onnoozelé Kind geleden heeft, (opdeze woorden werd Juffrouw Egeljionïoo bleek aia een Doek, en tiet deKaertenuit haer hand Vallen.) WaïKindr zei Mevrouw Wfe&w^zeerfchieiyk. Wat Kind ! zei ze, Juffer Summers: Daer Mevrouw, tocnende haer 'c zilver Poppegoed en eenige andere  . // / Co,-ycr . ói >■ : et. Jecit.   vax Charlotte Summers. 77 dere dingen, die verloren waren, daer heb je 'c nou, daer dat lieve Schaep zoo onfchuldig om uit den Huis gebannen is; dat heb ik gevonden in de heilige Laden van deeze Madam, zonder dat ik 'er eens nae zogt, maer't was juist het eerfte daer myn oog op viel, toen ik de Laê optros om naer de guadrUk-Aoos te zoeken. Daer nebje't nu , waer dat lieve Schaep zo onfchuldig om uit het Huis gebannen is! 't Is volftrekt onmogelyk deOntfteltenis, Schaemie en Verwarring uit te drukken, waermcde Juffrouw Egelfien overladen werd, of de Verbacsd heid, die men in de Wezens van 't ganfehe Gezelfchap beipeurde. 'Zy keken malkander aen, zonder een Woord te kunnen fpreken. De kwaedaerdigheid van dit fnoode ftuk maekce hen, allen als verflagen; want het Poppegoed was van te weinig waerde, om te denken, dat ze'tuit inhaligheid gedaen had en de afgryslvkheid, die zy vonden in zulk een voorbedachte Wreedheid, trof al de Omüaenders op eene vreeslyke wyze. Mevrouw We\öed zelve fchaemde zich om Juffrouwtje* aen te zien, uit vrees van hare Ontïteltenis te vermeerderen, én haer eigen Bedryf om naer dit Schepfel de oorcn te leenen tegen allen Raed, Vermaning en Smekingen van allen, ede 'erin Huis waven , maekce dat ze den Doktor niet dorst onder de oogen zien, die van Vreugde* en W«edc tevens gnr.tter-. den;  *t% Historie den; zoo krachtig werdhy door deze twee Hartstogten gedreven, dat hy niet wist welken hy eerst zou uitdrukken, en zy waren allen in de uiterlte Neêrflagtigheid. Emdelyk ftond Mevrouw Welgoed van Tafel op en vertrok uit de Kamer, zonder een Woord te fpreken, cn Juffrouw Egel. fion flipte zeer ichielyk de Deur uit naer de Achterzael, die een Uitgang had in den Tuin, van waer ze in haer Kamer kon komen. Toen dat Voorwerp vaii 's Doktois Gramfchap vertrokken was en hy Mevrou ws tegenwoordigheid niet behoefde te ontzien, vierde hy zyne Blydfchap den vollen Toom. Hy rees op van zyn Stoel, lprong naer de Deur, keerde weêrom en kiopte den Pastoor op zyn Schouder: by myn dit en dat, Pastoor, met je Verlof of zonder Verlof, ik meen van avond myn knip te drinken. Mag ik niet wel, myn lieve jongetje? Ik wilbarften. zoo ik' niet liever dit Stuk gezien heb, als dat men my Honderd Guinys'sJaers had toegeleid. Kom hier Margriet, ik moet je een Zoen geven voor zulk goed Nieuws. Kom lieve Margriet, zeg aen den Kelderknecht, dat hy ons een Fles Wyn of vier bezorgt. Ik moet juffer Summers Gezondheid drinken; myn lieve onnoozelé kleine Schaep, wat zal ze bly wezen over zulk een Ontdekking. Maer ben ik dan dol en wel bedacht? ik zal maer een Glas of drie drinken voor de Oritfteiténis, en terftond te Paerd'  van Charlotte Summers. 79 Paerd gaen zitten om haer deze tychngte brengen. Kom, Pastoor, je moet mee; want zulk een Vertooning van verrukte1 vke Blydfchap, als je daer zien zult, wanneer het onfchuldigeKindditNieuws hoort, gaet al je Verftand en Geleerdheid te boven.! Zulk een vervoering van Vermaek en Genoegen is 'er op de Wereld niet, dan dat men op de eene of de andere manier iemand op Aerde zoo uitermate gelukkig kan maken, als myn waerde Kleutertje ooor myn komst zal worden. Kom, kom Pastoor, gameê; denk nu om geen drinken, wy zullen een Glaesje van Dankbaerheid van Juffer Summers krygen. Ze is myn kleine Huishouftertjc, en bewaerd de Eer van de Tafel, trots de beste. Pastoor Goedhart zat in een diepe mymering, waer uit hy door de buitenfporige Vreugd van den Doktor naeulykswas op te wekken. Hy kon zich bezwaerlyk verbeelden dat het geen hy gezien had, de wezenlyke Waerheid was,en dacht bykans, dat alles, wat hy had zien gebeuren, maer een begoocheling was; want zyn eerlyfc Hart kon niet begrypen dat eenig Mensen op de Wereld van zulk een verfoeilyke kwaedaerdi^heidbezeten kon wezen, als die van juffrouw JZgeljlon tegen dit onnoozelé Kind. Hy wensebte, zoo welalsde Doktor, dat het aerdige Weesmeisje onfchultiig mogt bevonden worden aen de Miidaed, die haer van Mevrouw Aca-  His*T0P„ie Achting berooft had; maer zyn algemeene Liefde voor 'tMenschdom deed hem ook wenfehen, dat haer Onfehuld mogt blvken, zonder zulk een Geweld te doen óp de menfchelvfce Natuur als in dit Geval; indien 't bleek dat juffrouw Egelflms fchuld zoo groot was,gelvkzewaerichyr*lyk voorkwam. Uit enkele Goedertierenheid brak hyzyn harslens om bymooglykheid eenige Opiosfing te vinden, die minder aerftootelyk v.as. of ten minite eenige waerichyniyke Verfehooning voor haer jVIisdryf. Doktor, zeide hy, ik ben zoo verheugt als gy, dat 'er eenige hope is voor de onfehuld van uw kleine Huishoudlter; maer ik bid je, wees niet te fchielyk met haer dit tê vertellen, voor dat we 'er ten volle van verzekert zyn; "want fchoon het vermiste Poppegoed in 'tKabiret van Juffiouw EgeiJIan gevonden is, echter is 'er eenige Mogelykheid, dat hct'eropeeneandercwyzekan ingekomen zyn dan gy denkt» Mogelyk zal zy zich weten te zuiveren van dien Argwaen, en ons in cezeketwyfelinglaten /waerin wy totm: toe geweest zyn, of ons misfehien nog krachtiger ontrent de Schuld van juffer &*mvxrt teveftigen; want om de VVaerheid te zeggen, ik kan kwalyk gelooven dat een Mensch op d_- Wereld zoo fnood zou kunnen wezen van de; e Beuzelingen Éfeverbergen j en 'er een cnncozel Kind VanDieiftai oyCi 6e fcieLöidigVfl. Jyiet ons nód-  van Charlotte Summers. Sx hooren wat ze te zeggen heeft, eer we zoo liefdeloos haer verdenken. Loop naer de Galg, met jou ongeloovige arerechfche Liefde. Kon men dan de fchulc niet in haer vuilaerdige krengfche bakhuis lezen, zat ze niet verdomt en of ze van den d...r geflagen was, door de kracht der doorftralende klaerblyklykheid van hare kwaedaerdigheid? Heeft ze wel 't allerminfte Woord tot haer Verdediging gefbroken? Neen, neen, Paftoor; indien zy of de Satan eenige Verfchooning had weten te bedenken ,- zy zouden 'teenvan beiden zekerlyk wel gedaan hebben. De. Onfehuld ftaet nooit zoo verlegen, Pentas odit Moras, zei de oude Seneka, die zeker wel wist hoe 't in's menfchen Hart toegaet;en ik durf wel befluiten, zonder eenigzins aen de Menfcheliefde te kort te. doen, dat zy tot in den Afgrond van haer. Ziel fchuldig is. Door zulk een barmhartige twyfeling, zoudt ge in ftaet wezen, haer op nieuws een Leugen te doen verzinnen om 't onnoozelé Wicht te benadeelen,. en de Lichtgeloovigheid van de goede Mevrouw Welgoed te misbruiken, maer die pas meene ik haer af te fnyden. Ik wacht geen Oogenblik langer om naer Êims te gaen, om het Hart van myneminnelyke Onnoozelheid teverblyden ; gy moogtdan mee gaen of t'huis bly ven, zoo als het u zal ■welgevallen.— Neen ik ga niet mcê,antw oordilc Paftoor Goedhart; maer ik zal t'huis | bi/-  ja Historie b'yven,o"n de wagt re houden'en nieuwe aenflaeen re verhoeden, om geen Grond te reriiezcn.dien wy reeds gewonnen hebben. De Doktor vertrek te post naer E/ms, en vond dat Juffer Summers nieuwe reden van blydfehap in zyn afwezen gekregen had; v\ ant een Knecht, dien hy naer Lindon gezonden had, om naer hare Geboorte te vernemen, was zoo gelukkig eeueest van, boven aüeVerwagting, te f!agen,en was, Drie of Vier Uuren eer de Doktor kwam, wedergekeert,met een Vrouw,die wel eer Kamenier geweest was van Juffer Summers Moeder, zelfs voor haer Trou w en, tct omtrent een Jaer voor haer Dood, en zy kende het aertige. Weeskind, zoo ras ais zy 'c maer z£g. Toen de Doktor inkwam vioogzyhem met de grootfte teederheid om den ha's. Nu zult gy zien , myn lieve Doktor, zei ze, da: war Juffrouw 1^-*'(ten van myn waerde, myn lieve Marra gezeid heefc, alles Leugen is, en dat ik van zulke ondeugende" Ouders niet afkoraftig ben, a's zy myne vriendelyke goedhartige Mevrouw w\s maekte; want hier. Myn Heer, hier is Izabel, die myn Meid geweestis.toen ikeen witte Holiandfche Damastejurk droeg, en toen ik by myn Mama Woonee,die kan u alles van my verteilen; oca! Heer Doktor, ik ben zóo biy, zoo bh-,als ik denk dat ik die fnooie tot een L:ugenaeifter zal maken! en nu hope ik dat  Van Charlotte Summers. 83 dat Mevrouw Welgoed niet langer zal gelooven, dat ik aan zulk een vuil Huk alö een Diefftal fchuldig ben; neen, ik heb een affchrik voor zulke fnoode dingen en ik zou liever fterven dan my hier aen fchul-1 dig maken. Myn Hart breekt, dat 'er zulke fchandelyke dingen van me vertelt worden. — Hier kon zy zich,in weêrwil van de Vreugd, die ze had over de Ontdekking van hare Geboorte , niet van ihikken en tranen weerhouden , als cf1 haer Hart overftelpt werd, zoo overmatig gevoelig was haer hooghartig Gemoed over debefchuldiging van zulk een flechteDaed. Bedaer, myn jEngel lief. zei de Doktor; want uw Onfehuld is gebleken; 't Poppegoed is gevonden in 't Kantoorkabinet van Juffrouw Egelfton en gy word niet langer verdacht gehouden. Op dit bly geluid iprong zy den Doktor om den hals» kustte en omhelsde hem, en was in eenigö Minuten naeulyks in ftaetomtefpreken, van vreugde; en toen ze begon ^ was het met zulk een buitenfporige Tael, dat de Doktor groot Berouw had over deze fchie.lyke Vertelling; dewyl hy bekommerd was dat het haer in de faarsfenen zou flaen; Maer toen ze oen weinig bedaerdc^ vroeg ze, wat 'er met Juffrouw Egelfton gedaen was. Ik hoop immers niet dat Me¬ vrouw Welgce.i haer uit het Huis gezet heeft;hier zou ik zeer bedroeft over we* zen; wat al haet zy my, ik heb haer hooig F a !#•  Historie eenig kwaed toegewenscht, en ik zou op myn knien kunnen vallen , om Mevrouw Wtlgoei te bidden ,dat ze 't haer wilde vergeven. Gy hebc voor my by Mevrouw gefproken, doe het ook voor haer, myn lieve goede Doktor, en ik zal, al myn leven, u lief hebben. Hier viel zy den Doktor weêr om den hals, en poogde hem met den grootften ernst in hare woorden, en met de bevalligfte Liefkoozingen in hare Gebaerden,te bewegen ra: hy haer belooven zou ten beste te ipreken voor hare bitterfte Vyandin. — De Doktor was zoo bewogen over de Goedhartigheid van 't kleine Schaep, dat hy zich bezwaerlyk van Tranen onthouden kon», cn om van hare lastigheid in dat ft.uk ontflagen te worden ,ging hy met de Vrouw, die de tyding van hare Geboorte gebrachc had in de naeste Kamer, om 'er de Omftandigheden van te vernemen, welke zoo vlak tegenftrydig waren met het Verhael, 't welk Juff.OUw Egel/lo?!, uit Carmartbe» gebracht had, dat hy geen zwarigheid maekte om tegelooven dat haer Vertelling een vuilaerdU Verdichtfel was; maer om Mevrouw Welgoed alle rwyfeling te benemen, lchreef hy een Brief san den Heer üates ,te Carmartben, in wiens Huis en tegenwoordigheid Juffrouw Fgdfto» voorgegeven hud dit Berigt gekregen te hebben van e.ne Dave van Lomon; verzoekende dien Heer hem te willen meiden, warby zieft  van Charlotte Summers, £5 zich van dit Gefprek wist te erinfteren, en den Naem en Hoedanigheden der Dame, die hem bezocht had. De Knecht, die dezen Brief befteld had, keerde 's anderendaags te rug met het Antwoord, waerin gemeld werd, dat 'er op den tyd, toen Juffrouw Egelfton aan zyn Huis was, zich wezenlyk een Dame van London tot zynent bevond, die de uiterlte Jiartelykheid voor Juffertje Summers betoonde, en aan Juffrouw Egelfton naer hare Ouders gevraegd had, die zcif haer zulk een Verhael gedaen had, gelyk wy voorhenen gemeld hebben, 't welk de Dame van London, wel verre van dit uit haer mond te hebben laten gaen, in gcenen deele kon gelooven, of in eeniger maniere zich kon laten bewegen om in 't minst iets ten nadeele van 't Kind te willen hooren, zoo zeer was zy met het zelve ingenomen. De Doktor, nu met zulke Bewyzen voorzien, brandde van ongeduld om ze aen Mevrouw Vfelgoed mede te deelen. Hy vertrok onmiddelyk en belastte Juffrouw lzabel hem te volgen; maer, dewyl zyne komst een nieu wen draei aan 't Geluk van Juffer Summers geeft, zullen wy de Omltandighedenm 't volgende Hooftftuk verhalen. f 3 VII.  86 Historie VII. HOOFTSTUK. Behelzende een nader Verjlag van de vare Geboorte van Juffer Summers, cn zoo. veel wegens hare Ouders, als noodzakelyk is om de Nieuwsgierigheid van den Lezer hier omtrent te voldoen. Toen de Doktor ten huize van Mevrouw Weigoed aenkwam, werd hem berigt dat Juffrouw Egelfton, S nachts te voren, *t hazenpad gekozen had, zonder van iemand eenig affcheid te nemen, en dat Mevrouw Weigoed gantsch niet wel te vreden fcheen te zyn, doch niemand kon gisfen waerom; ten zydat zy zoo deerlyk door het ophitfen van dat kwaedaerdige Vrouwmensch ten radeele van de lieve Juffer Summers misleid was. De Doktor, fprong op van blydfchap, dat de Vyand uit het Veld geweken was, en twyfelde niet of hy zou in ftaet zyn om de onderdrukte * éér in Mevrouw's gunst te herftefen, zoo ras hy haer zyne Ontdekkingen zou gemeld hebben. . Het geval wilde dat 'er toen Gezelfchap was by Mevrouw, maer dit was zoo ras niet vertrokken, of de Doktor toonde haer den Brief van den Heer B*tes over 't Ge« fprek, dat Juffrouw Egelfton voorgewend had ten zynen huize gevoerd te zyn over Juffer Summers. Hier! Mevrouw, zei de Doktor, hier is een nader bewys van ' - - ' ; de  van Charlotte Summers. 87 je aforyslyke kwaedaerdigheid vandatverachtetyk Vrouvvmensch tegen dat arme Weesje, hoewel ik uit het gene 'er eer» gisteren gebeurd is, gelooven moet, dat Mevrouw alle reden ter Wereld heeft, om "een Geloof te flaen aen een eenig diner" wat ze ook zou mogen vertellen.— 't Is waer Doktor,antwoordde Mevrouw, na dat zy den Brief gelezen had, ik heb nu geen reden,om my te kunnen verlaten op iets, wat zy gezeid heeft vaa dat verongclykte Schaep; maer zy vertelde de Historie van hare Geboorte met zoo veel Omftandigheden , dat ik bczwaerlyk anders gelooven kan , of zy moet 'er eenig bericht van gehad hebben, fchoon zy eenige redenen kan hebben om niet te ontdekken van wien zy 't heeft, en dat zy d t hier verteld uit den mond vaneen vreemden , waervan zy denkt dat hy geen gelegenheid zal hebben om ditnatc vorfchen. Verwonder 11 niet, Doktor, dat ik noch t wy fel hoewel ik niet kan ontkennen, dat zy haer haet tegen 't Kindmerkelykte ver getrokken heeft;maer de Liefde tot myn Evennaesten dringt myom zoo veel goeds van haer te denken als mooglyk is; of, om de Waerheid te zeggen,ik wenschte wel dat my haer gedrag zoo erg niet voorkwam, om minder wroeging by my zelve te hebben, dat ik zoo veel Geloof aen hare Woorden heb geflagen, ten nadeele van dat hulpelooze Weeskind, F 4 Wat  88 Historie Wat Juffrouw Egelfton aenbelangt, Mevrouw, antwoordde de Doktor,ik zalmy niet bemoeien om haer beter of erger te maken dan zy wezenlyk is;maer ik hoop dat Mevrouw my zal gelieven te vergun^ ren, alle Vooroordeel weg te nemen, waer in zy u, tegen myn Lieveling heeft weten te brengen ,cn indien Mevrouw noch eenigen twyfel flaet aen 't Geval, in den Brief van den Heere Bates vermeld en dat zy zelve verdicht heeft, ik heb tegen* woordig een Getuige hier in Huis, die Mevrouw zal kunnen overtuigen, dat het ormogelyk is, dat Juffrouw Egel/Ion de Waerheid gefproken heeft, en u op alle Ömftandigheden , rakende de Geboorte en de Ouders van Juffer Summers, kan voldoen; een Getuige, Mevrouw, die met *s Kinds Moeder is opgevoed , cn by haer gedient heeft tot ontrent een Jaer voor haer Dood. Roep haer boven, gaf Mevrouw ten antwoord, met uw kleine Lieveling, want ik kan wel denken dat ge haer meêgebracht hebt; ik verlang om het lieve Schaep recht te doen voor de mishandeling, die 't vanmy geleden heeft. Gy most my helpen de Pais maken, Doktor; want ik vind dat ik haer groot- lyks heb vcrongelykt. Waerlyk , Mevrouw , myn hulp zal onnoodig wezen, ■want ze heeft, federt dat ze aen myn Huis geweest is, u w Naem niet anders dan met de grootfte hoogachting en eerbied ge" noemt,  van Charlotte Summers.1 89) «oemt,en met alle Teekenen van Dankbaerheiden Genegenheid;zelfs draegtzy Juffrouw Egelfton een goed Hart toe, en zy heeft my wel een Uur lang , met hare Tranen en Weemoedigheid lastig gevallen, om by Mevrouw voor dat Schep fel te fpreken, dat zy doch niet uit den huis mogt gejaegt worden. Had Mevrouw gezien , met welk een ernftigen aendrang zy my fmeekte om voor dat vuilaerdigeVrouwmensch een Voorfprack te willen wezen, zoo wel als ik het voor haer zelve geweest ben, Mevrouw zou van Verrukking vervoert geweest zyn door hare Goedhartigheid ; wat my belangr,ik kon het niet weêrftaen, en was bly, dat ik my van haer ontflaen kon; maer ik dorst niet denken om haer, zonder uw verlof, hier te brengen. Gy had het mogen doen, Doktor , zonder eenigen hinder. — Dat lieve Meisje heeft te veel Verftand naer haer Jaren, ik vrees dat zy niet oud zal worden, maer zoo zy 't word, zal ze een Wonder van haer tyd wezen. Laet aenftonds om haer zenden, ik zal haer met ruim zoo veel hartelykheid in haer eer herftellen , als ik over haer misnoegt ben geweest. Kom, Mevrouw! zei Juffrouw Margriet, die in de Kamer was, ik zal, als 't Mevrouw belieft, Jan de charet laten infpannen, en terftond ons zoet Juffertje gaen halen. — En ik ga meê, zei jonker Thomas, mag ik niet wel, Mama? wy F 5 kun-  $0 Historie kunnen ahemael gerrakkelyk in de Claret\ i't verlang om myn lieve Wyfje weêr te zien. Ik zal ze me voorzeker', niet licht ■weêr laten ontnemen; O! myn lieve Mama! laet ik toch miê gser!'— Mevrouw gaf hare toeftemmirg, en zy vertrokken met ?roore h, vdfchsp om het aerdige W eesmeisje \\Lêr't'nuii te halen. Terwyl zy henen girgen, werd Izabet by Mevrouw gebracht, die haer eenige Vra:en vcoritelde, wegens 't gene zy van 't Kind wist, en begierde,dat zy haer van ftuk tot (tuk zou vertellen wat zy wistvan hare Ouders, en waerom het Kind als een Weeskind van 't Kerfpel was opgebragt. Dit Verhael zal ik den Lezer met]ufifouwJ«**A eigene "Woorden mededeelen, war.t zy meende dat zy een goed Talent van vertellen bezat, en zou zich grootelyks beledigt oordeelen, indien ik in myn gedachten "nam cm haer manier van vertellen te veranderen; maer,r.aer de gewoonte van alle Vertellers van Hifiorien, verhaelde zy ze eer te dikwyls, en deze heb ik m'isfchien meer dan twintig mael in den tvd van Acht dagen hooren herhalen; want ieder der Dienstboden moest'er zyn deel van hebben, en zy als ten goed flsg van een Memch, was zeer genegen cm iedereen dienst te doen, zoo cat ik ze door dit middel zoo goed van buiten leerde als myn A, B. Vrr-  van Charlotte Summers. o1 Verhael van Izabel, wegens de Geboorte van Juffer Summers, en wat 'er toe behoord, Helaes, Mevrouw, ik weet de Geboor^ van Jufier Charlotte Summers al te wel, dan dat ik het ooit zou kunnen vergeten; maer weinig dacht ik, dien dag te zullen beleven, dat het Kind van mvn lieve Juffrouw als een Weeskind van de'Parochie zpu befteed, of om Gods ■wil van iemand opgevoed worden; maer wy febynen allen voor ongelukken geboren, en misfehien zullen ^er anderen die nu zoo trots haer Hooft in de kucnt fteken, lager vallen als myn lieve Kind, Ik weet zeker dat myn Mevrouw dit alzoo min kon verwachten als eenigmensch op de Wereld. Want, Mevrouw, zy was de eenige Dochter van Dr. N , B'sl,:tl0P van ***** en had vyf duizend Pond Sterlings voor haer Erfdeel, 't welk alles was w?at de goede Man, haer Vader naliet , toen hy ftierf; want de goede Ziel^ was aen 't geld niet veflaeft, maer gat zy n Inkomften meest aan den Armen,nooit kunnende denken dat zyn Nazaet ooit de Barmhartigheid van anderen zou noodig hebben. De Bisfchop trouwde met Juffrouw Elecmra Forrefrr , Dochter van Heer Arthur Forrefler van Lankashtre, Baronnes , en zy was zulk een goe Vrouw gis 'er over Voeten gaen kan. Zy was  Historie een Vriendin, ja een Moeder van de Armen, en een fteun voor alle, die in nood of verlegenheid waren, en de goêVrouw had overvloedige gelegenheid om hare Bermhartigheid te oeffenen; want haer gan che Geflacht was te gronde gegaen in de Weérfpannigheid van Monrnouth, en dit gaf de arme Vrouw een geweldig Hartzeer, want naderhand dorst ze de oogen riet weêr opflaen, maer ging, twee of drie jaren lang, kwynen, en toen ftorf ze, nalatende alleen myn gewezene kosrelyke Mevrouw, toen een jonge Juffer van ontrent achttien jaren. Myn Vader, Mevrouw, was een Leenman van den Heer Artlmr Ttrrefter, en werd, gelyk als zyn Heers Vrienden, uit al zyn goed gèzet,en de goede Mevrouw had meélyden met my; zy nam my in haer Huis om de jonge Juffer te dienen , want ik w as omrent even oud als zy. Wy waren allen zeer mistroostig over haer dood, ik zal 'c van myn leven niet vergeten , hoe myn Juffer, hoewel zoo jong noch, zich gedroeg na haer Mama's Dood; ik dccht dat ze nooit zich zou laten troosten; maer evenwel wist ze eindelyk haer c'roefheid te verzetten, en de goede Man, haer Vader, was zoo teêrhartig over haer, en gaf haer 't heele Beftier van 't Huishouden, dat hy haer overgaf, om dat ze *t verlies zoo weinig als mo_ei)k was zou gevoelen. De  van Charlottu Sümmurs. 93 De Bisfchop leefde noch omtrent Drie "Jaren na Mevrouw en ltierf te London; 'hy werd by allen, die hem kenden zeer beklaegt; maer by niemand meer a's by zyn arme Vrienden, die al hun troost verloren, toen hy geftorven was: Maer onze Lieve Heer heb zyn godvruchtige Ziel; want ik moet u vertellen, hoe myn. juffer te trouwen kwam, Zy had nu bare huwbare Jaren, en was Erfgenaem van alles, wat haer Vader naliet, 't welk, gelyk ik vertelt heb, niet meer dan Vyfduizend Pond bedroeg,maer Mejuffer en elk een meende in \ eerft dat het merkel yk meer zou wezen,'tot dat zy ^t wat nadér onderzogt had, en toen bevond zy 't als ik zeg. Maer zy had den 3Naem van een grooten Schat te bezitten» en zy woonde in een Huis \nCondu;tftraet9 't welk haer Vader in Huur had, en zy hield haer Koets. Zy had verfcheide Minnaers van hooge Geboorte en Middelen; want myn Juffer was zulk een fchoon Mensch als je van je leven met oogen zoud kunnen zien. Mevrouw kan nagaen uit haer Dochtertje hoe fchoon of ze was, ■want die gelykt haer net als Twee Droppelen Water. Maer Mejuffrouw wilde langen tyd naer niemand luisteren, tot dat Kapitein Summers, d; Tweede Zoon van den Lord Vicamte ***♦*,uit hetKoninkyk van lerlaid, haer kwam vryen. Zy begon ^en hem een weinig het oor te leenen. Ito b*-  94 Historie begon heel fchielyk te merken waer'top uit zou draeier), zo ras als hy maer opdaegde;want Mejuffrouw deed my gedurig allerhande Vragen over den Kapitein en was nooit beter in haer fchik, dan als ik van den Kapitein Summers begon te praten; en ik kon haer waerlyk toen geen ongeiyk geven, want hy zag 'er zoowel uit als'men ooit een Man zou kunnenwenfchen; onder Duizenden zoumen zulk een fchoon Kaerel niet kunnen vinden; en zoo goedaerdig, beleeft en edelmoedig: Ik durf u verzekeren,datikmenigeenGuiny van hem gehad heb, terwyl hy nocbvryde. Ik zag dan dat Mejuffrouw zin in hem had, en ik fprak zo vee! goed van hem als ik kon,om haer te believen; want Mevrouw weet w el, dat het de Dienstboden haer zaek niet is om eenig gebrek in haer meerder te vinden. Maer eenige verre Vriendcrt van Mejuffrouw, hoewel zy 'er weinig had in deze kwartieren, rieden haer 't Huwelyk af, zeggende dathy eenLigtrais was, die al zyn Goed verkwist had, en dat hy, behalven zyn Gagie, geen Duit had om te beftaen, dat hy wel haest al haer Goed zou doorbrengen en haer tot den Bedelzak brengen. Maer 't was baer Lot, myn lieve Mevrouw, om te trouwen ; zy wilde naer geen racdluisteren; en om" van de moeilykheden van haer Vrienden ontfiagen te wezen,diezichtegen 't huwh k aenkantun 3t;ou\\de zv in  van Charlotte Summers. 95 't haimel vk met den Kapitein, en niemand mon 'er'by het Trouwen by wezen, dan Twee .Officiers van zyn bekenden en ik. 1 Zy waren zoo ras niet getrouwd of myn Mevrouw ried hem het Huis, daer we in woonden te verlaten en een kleiner in dezelfde Buurt te huuren , en wilde dat hy geen Koets meer zou houden, en alle onnoodige kosten zou beiparen , om teering naer neeriHg te zetten, want zy nad hem haer ftaet bekend gemaekt, en dat haer Goederen niet meer dm Vyf duizend Pond bedroegen. Maer hy wilde naerhaec goeden raed niet luisteren, en vermeerderde eer zyn Verwering dan hy ze verminderde,zoo dat hy in minder dan Drie laren tot den lesten Duit toe , myn Mevrouws Goed verkwistte en zich zelve diep in Schulden {tak. Zoo lang als 'er noch iets van haer Goed ten beste was ,kan ik niet zeggen, dat hy een k waed Man was; maer zich met groote Liefde tegen zyn Vrouw gedroeg, die hem nooit zyne Buitcnfporigheden verwee:, maer blvmoedig van alles «utapte, zelfs van harcjuweclen, om hem van geld te voorzien als hy 't noodig had; maer toen deze en alles wat van eenige waerde was, weg wa>-cn, en hy uit den Huis geen ondeiftand meer kon krygen, begon hy zich fomtyds een gantfche weekashter malkander t'zoek te ma en , en kwam dan tiec een vreeslyk korzelen kop t'huis, en yond op  p5 Historie op alles wat te zeggen. wat hem maer voorkwam ,en wanneer hy over eenige Noodzakelykheden in 't Huishouden werd aengefproken , voer hy in de afgryslykfte Drift uit, en liep ten huis' uit, latende Mevrouw zorge dragen voor haer zelve, haer Kind en Dienstboden, zoo goed en zoo kwaed als zy kon. Zy liet dan alle hare Dienstboden gaen, behalven my alleen, ging uit haer Huis, huurde eenige Kamers in Holboum , en bergde niets van al haer Huisraed, dan enkel 'c noodige voor Twee gemeene Kamers en een Keuken, en toen zy in hare nieuwe Woning kwam, had zy niet meer dan Vyf Guinys aan Geld over, en wist niet waer ze meer zou krygen ; want het Hart kg haer te hoog om eenigen ónderftand by Vrienden of bekenden te vragen, die zig ook allen met veel koelheid gedragen hadden, federt haer Fortuin aen 't zinken was, en zelfs wilde zy niemand iaten weten waer zy zich heen begeven had. Wat myn Heer belangt, deze had zyn Kapiteins plaets verkocht, en al wat hy 'er voor gekregen had, verloor hy, in éenen Nacht, in een Dobbelhuis; en was genoodzaekt zich fchuil te houden, binnen 't Rechtsgebied van 't Hof, uit vrees voor zyn fchuldeisfchers,en nooit ontrent ons te komen dan op Zondag,en by toeval maer eens op een Zondag in een Maend, maer altyd kwam hy met ledige handen,  van Charlotte Summers. flj> 'twelk myn Mevrouw met alle geduld der Wereld verdroeg; maer het ging haer meerter harte, dat hy haer in dit zeldfaem bezoek met groote koelheid en onverfchilligheid behandelde, terwyl hy al den tyd, dien hy by haer was, als op Brandnetels zat, met eene vreeslyke achterhoudendheid in alles, wat hy zei of deed. Maer wat deed zy voor de kost? Die Vyf Guinys konden niet lang flrekken, zei Mevrouw Welgoed. ^Geiyk ze ook niet , en deeden, antwoordde Juffrouw Izabel, want Myn Heer kreeg 'er Drie van;maer wy hadden eigenlyk geen gebrek aen enkele Nootdruft, want myn Juffrouw had , van Kindsbeen af,grooten zin in het teekenen gehad, en haer Vader, om haer hier in te wil te wezen,had haer een Meester gegeven om haer met Waterverv te leeren. fchilderen,waer meê zy wonderwel wisc om te gaen, en 't was een gelnk voor haer dat zy die Kunst kende, want zoo ras als wy in onze nieuwe Woning in Wolkam» waren, zond ze my om eenige Verwent» koopen en floot haer eenige Dagen op , om Waeijers te fchilderen. Toen zy 'er Drie afhad, die ik geloof dat deaerdigfte dingen waren, die ik van myn leven gezien heb;zond ze my naer de Waeierwinkels om ze te verkoopen , en ztide dat ik Twee Guinys voor 't Stuk moest eisfehen. Ik ging 'er mede uit, deWaeijermakers bekeken ze en fchenen 'er wel zin in tc hebben, tot ------ § - - dat  53 Historie {fat ik den Prys noemden, warneer ze luidkeels betonden te lachgen, en zeiden dat ik mis had en Tweeschellingen verftaen had, in p'aets van Twee Guinys, mser ik weet zeker, dat myn Mevrouw, toen ze in beter ftand was, wel VyfGuinys gegeven had voor anderen , diemerkelys Hechter waren ,en ontrent een half jaer te voren , had ik zelf Drie Guinys aen een Waeiier-Scnilder betaeld voor een , die niet half zoo goed was als een van dezen; maer ;a,die was in Iteln gefchildert, en Wy geven al tyd het meeste geld voor vreemde Wisfewasies; maer ik wilde voor dien Prys van mynWaeijers niet affbappen, en bedacht, dat iK buiten kennis van myn Juffrouw, by dien zelfden Waefer-Schilder zou gaen ,waer van ik u verteld heb, en zien wat hy geven wilde. Ik ging 'er heen ,en by Geluk vond ik hem t'huis, hy kende my terftond, want ik had de andere Waeiier by hem gedocht op recommardaiie van eer.e 'andere Juffrouw van myn Mevrouw s kennis. Hy bekeek deVVaeijers, maer hy had 'er zoo ras zyn oog niet op geflagen of hy vertelde my , dat ze in Engeland gefchildert waren; ik moet mi verwonderen, hoe Drommel hy dit kon uitvinden; maer toen ik zag dat hy 'twist, "Wilde ik 't niet loochenen ., fchoon ik eerst voornemens was om ze hem voor ltrhaenfihewn te fmeren, en had hier een nnofe Vond op bedagt; maer datovergeflagen, om  van Charlotte Summers. om u 't kort of het lang van de Zaek te vertellen, hy gaf my Drie Guinys voor de Drie Waeiers, dat beter was dan Twee Schellingen voor 't Stuk te krygen, want mvn Mevrouw wilde, dat ik maer zou nemen wat ik kon krygen,dewyl de arme zoete Vrouw, niet meer dan een Schelling en eenige halve Stuiverftukkcn in haer Zak had, toen ik uitging. Ik kan u verzekeren dat zy haer Zakken uithacldeom het my te laten zien. Ik,wetende hoe de Vork in de fteel ftak,ftak de Drie Guinys by my en kwam t'huis zoo rad als een Bye; en in diervoege voer mynMevrouw voort, winnende doorgaens een Guiny s Weeks met baer Werk, zonder dat een levendige Ziel kon begrypen , hoe wy aen t geld kwamen,en dit hield ons in alleiatioen, want myn lieve Mevrouw was een uitnemende goede Huishoudfter,en wist te maken dat een Stuiver verder Itrekte dan een Dubbeltje by andere luï. Wy leefden aldus,byna een Jaer lang, zoo gelukkig, als iemand,die zich in de omftandigheden van myn Mevrouw bevond, zou kunnen leven; maer eerlang en zeer ichiclyk verloren wy mvn Heer uit ons Gezigt; hy verliet zyn Woonplaets in Spring-Gardens, zonder ons te zeggen, waer hy heen ging,en in Drie Maenden tvus vernamen wy van hem geen enkel Woord. Dit fmarte myn goede Mevrouw j want zy mymerde zelfs over de Wegen , q % wel-  TOO H I S T O R I E welke hy infloeg en was bekommert, dat hem eenig Ongeval was overgekomen. Wat my belangt,zyn Gedrag tegen zulk een beminnelyke zoete Vrouw bad my alle hartelykbeid voor hem benomen, en ik had eeen aendeening dat hem eenig kwaeds kon overgekomen w ezen , mae* dat hy 't hazenpad gekozen had, met de eene of andere lichtekooi; want ik had lang zyn Lichtmisferymistrouwt,fchoon, myn Mevrouw niet in 't allerminst wilde dulden, dat ik 'er een enkel Woord van repte. Evenwel, fchoon ik mvn mond toehield, gelyk al de Gekken,'ik wist wel wat ik wist, en nam voor zyne gangen na te gaen, en te zien wat hy' in zvn fchild voerde, als ik hem kon betrappen. Ik kan u betuigen, dat ik wel Twintig mael de Stad op en neer liep, eer ik iets van myn zoo zeer verlangden Heer kon vernemen; maer eindelyk, wanneer ik op zekeren dag langs Sint Martens Laen ~ing, en zonder dat ik toen op zulk een ding dacht, ontmoette my een Knaep, die gewoon was voor ons om Boodfchappen te loopen, toen wy in Conduitfirait woonden, een Knaep, die een groot Gunfteling was van Myn Heer,en toen uiteen morsfigeGang k.\am. Hy fprak my aen, zoo ras als hy my zag vwant deze foor: van Schepfels zyn overal meer vrymoedig d2n welkom) en ik kon niet nalaten van weêr tegen hem te lpreken, hoewel ik het meea-  van Charlotte Summers. io? Weende te vermyden; maer Terwyl wy juist aen't eind van de Kanhgjlraet bleven ftil ftaen, viel my in de Harstenen hemce vragen of hy in lang den Kapitein Summers myn gewezenen Heer gezien had; want ik wilde hem doen gelooven, dat ik niet langer voor Kamenier diende. Och! die arme goede Heer! zei de Knaep, zeer onnoozel by zyn neus langs, ik kom zoo van hem van daen, en ga om eenige kruiden naer den Apothckar. Lieven help! zei ik zeer ontfteld en verbyfterd, is hy niet wel? ei lieve zeg, wat fchort hem dan ? Och! niet van belang, Juffrouw Jzabel; hy is niet wel te pas, God betert 't, maer ik geloof juist niet, dat het zeer gevaerlyk is; hy heeft maer wat gefukkeld, en zoo iets vergaerd, dat hem geweldig plaegt; maer ik geloof dat het wel zal overgaen; ondertusfehen fterfthy,by gebrek van geld; want, om de Waerheid te zeggen, kalei, het gaet met de Zaken van den Kapitein vry wat ten achteren. Het is 'er nu zoo breed niet als je hem wel gekend hebt; hy is zoo kael als een Luis, cn dat altemael, door dat Schotbeest Juffrouw Humphreys. Ik heb haer, van myn leven, meenig een Zak geld gebracht , toen wy noen by hem in de Cew-duitfiraet woonden; hy onderhield haer als een Prinfes, maer ze heeft hem de Pokken aen zyn lyf gezet, en hem de deur uitgcjaegt, om nu op een morfige Vliering te G 3 moe-  'J03 Historie moeten leggen in dat Steegje, en ze wit hem geen kopere Duit zenden , al zou hy van elende vergaen ; 't welk al bad moeten gebeuren , indien ik niet van myn Heers oude kennisfen aangefproken had , die hem in beter ftand gekend hebben, en hem nu en dan eenGuiny zenden. Hy Is wild geweest Ixahe/; maer hy was een edelmoedig nobel Heer, en het moeit me dathynu in zulkenarmelyken toeftandis. Ik was verfchriklyk aengedaen over 't Geval, dat deeze Knaep my vertelde, en fchoon ik den Kapitein wel gunde dat hy aldus geftraft werd over de mishandeling Tan zyn eerbare Vrouw, 't ging evenwel aen myn Hart, dat een Man van dat fatfoen geen beter Vrienden had, die hem hielpen, dan de goede dienden, die hy van een armen Kruier genoot. Ik veraam naer den naem van 't Huis, gaf Jan een Zesthalf «m op myn Heers gezondheid te drinken, en liep naer Huis, zoo hard als ik loopen megt, om aen myn Mevrouw deze myne Ontdekking te vertellen. Toen ik haer den toeftand te kennen gaf van haer Man, en ik vooral niet vergat hoe hy zoo deerlyk toegefteld was, dacht ik dat Mevrouw dood voor myn voetea zou gevallen hebben, en dat ze zich zelf van fpyt het leven wilde benemen. Helaes! Mevrouw, zei ik, heb je noch wik een. aendoening over  van Charlotte Summers. 103 Éüïfc eenflechtMan, die alles, wat je in 'de Wereld gehad hebt, met Hoeren en Snaeren heeft doorgebracht? Ik heb . aitvd v-el gedacht, Mevrouw, dat hy he2'yk zulke Wegen infloeg om gi. geld te verkwisten; en dat je hem niet alken had maer dat kon Mevrouw niet gelooven' maer nu zie je zelf dat dc bommel vitbreek? en dat hy voor zyn mishandeld aen 'zulk een lieve zoete Vrouw ge- niet licht zal vergeten. Gy zyt een Jnbefchaemdel &, die zulk een Tael durft voeren over uw meerder. Hy blytt myn Man, ik moet myn phgt ««Hg* betrachten , al verlaten hem nu zy n lichtekooien Hy zal geen Gebrek hebben, al Sa S'myn hemd van myn lyf verzetten. Ik heb geen geld genoeg in nuis, ga aen- bert en zwarte fluweele Rok ; ik meende het voort; ga breng ze ^fj^^ fter van deLombert, en nee™ f/°°/va od als ev krygen kunt; myn Man, de VaoeiTan myn Kind moet geen gebrek. lydenj kcmyraswcêr, want ik zal in doodsangst .wezen, tot dat ik hem zi: en kan fclpen. — lk durfde niet tc^reken, w 4  104- Historie haer Gezigt en manier van uitdrukking was al te nadrukkelyk om 'er tegen te praten. Ik nam de Tabbert en de Rok, hoewel't my aen myn Hart ging, en bracht'erTivaelf Guinys op weêrom, dat de Vyfde part niet was van 't geen ze gekost hadden. Toen ik weêr "t'huis kwam ftond ze gekleed met haer Kapotmantel om, en haer Stroohoed op het Hoofd, gereed om uit ie gaen. Ik gaf haer'tgeld, dat zy in haer Zak ftak, en zy verzocht my haer te brengen by haer ongelukkigenMan. Waerlyk, Mevrouw, zei ik, ikwenschte wel datje hem niet ging zien in den toeftand, waer in hy zich nu bevind, 't zal zeker genoeg wezen als Mevrouw hem wat van dat geld zend , en zich zelve niet bloot ftelt zoo dicht by zulk een affchuwlykekwaei. Snoer me de Mond, voer zy uit, in een ongewoone drift, ik wil 'er heen, al was hy zelf befmettelyk, en al lag hy in een Hondehok; wys me den Weg, enfpreek me geen woord meer. l!c moest gehoorzamen en bracht haer in die donkere gang; klopte een lange poos met een Steen op de Deur, eer wy gehoor kregen, want hier was geen Klopper, en't leek eer een S:al, dan een huisvesting voor een fatfocnlyk Man. Eindelyk werd de Deur open gedaen door een morsfg oud Wyf, die vry norsch cn knorrig ons vroeg, wat we te zeggen hadden. Mevrouw vroeg haer, of hier zekere Kapitein Summers t'huis lag;  van Charlotte Summers. 10$ fee; ja, die is hier, antwoordde de andere, zeer ftuursch en bars; maer hy heeft al ruim genoeg kwaed op zyn hals gehaeld van zulke Schepfels al'j jy lui, om noch meer van dat Volk noodig te hebben. Hy is gansch niet wel te pas en niet te fpreken.- Dit zeggende, meende ze ons de Deur voor de Neus tc fmyten, indien ik niet fterker geweest was dan zy. Hou, juffrouw zei ik, gy ziet rnyn Mevrouw verkeert aen, zy is de Kapiteins Vrouw, en koms- niet om hem leed te doen, en ik verzeker me, dat hy 't gansch kwalyK nemen zal dat je haer zoo affronteert. Zyn Vrouw! zyn Wyf! antwoordde de Totebel, ja! ja! de Kapitein heeft veel zulke Wyven; ik heb 'er hier meer als een half dozyn aen myn Deur gehad; maar ik heb ze altemael wel mooitjes heen gezonden, hoe bedrukt of ze kyken mogten; zoo dat jy Juffrouw, Meid of geen Meid, Maegd of geen Maegd met je Mevrouw meê kunt vertrekken; want je zult 'er niet in, of je hoog of je laeg ipringt: ik laet zu;ke floerys niet in myn Huis. De Kapitein mag gekregen hebben wat hy wil , eer hy hier in huis kwam; maer ik zal wel zorg dragen dat 'er niets meer by komt, zoo lang hy onder myn Dakis; ik zal'er, bylo! wel zorg voor dragen, zoo 't maer in myn magt is. Mevrouw S»«*w«meende, vanfchaemte, door den grond heen te zinken, ter* G 5 wyl  to6 Historie wyl zy 7,00 mishandeld werd; want eenige Schepfels van 'c gemeenfte foort lagen 'er recht over de Deur uit het Venfier te kyken, die niet anders deeden dan lachgen en ons uit te jouwen; ik meende razende dol te worden, en zou die vermaledyde Hekfen deorgen uit de kopgehaeld bebben, ik kon niet fpreken van kwaedheid, en frond gereed om naer dat Kanailje toe re vliegen, toen ik by alle geluk onzen gfan de Kruier de Steeg zag inkomen , dezelfde, die my dit Huis geweien had. Wat dunkt je, van dat Vrouwmensen, die Mevrouw by den Kapitein niet wil toelaten, maer ons mishandeld als Kanailje? Ik bid je help ons, want je weet dat Mevrouw beter behandeling verdient; ze heeft u menigen Schelling voor dezen gegeven. keek zoo vreemd alshy wel mogt, enkonnaeulyks zyn eigen oogen gelooven. Och vergeef me Mevrouw, ik docht, dat je al lang dood waert, je bent waerlyk te goed dat je naar Myn Heer komt kyken in zulk een jammerlyk Huis; loop van de Deur Moeder Breedkop , dit is Mevrouw , de Vrouw van den Kapitein, om in zulk een plaets naer zulken Man te komen omzien, ja, §fau, als het de Kapiteins wettige Vrouw is, dan bid ik Mevrouw wel duizendmael om vergiffenis, maer de Snollen zien 'er dikwyls zoo fatzoenlyk uit, dat men 'er geen onderfcheid in kan zien; ik  van Charlotte SüMMeRS. 10? ik heb het zoo kwaed met Mevrouw niet gemeend. Mevrouw antwjordde geea enkel woord, maer volgde naer boven de de trap op, die heel donker, naeuw en morfig was , en gel ^JgJr«J trap van een Hooizolder. ^0tht^il1^Je den wy ons best om door twee zulke faeuwey Gaten heen te dringen zjrw* ren dan zoo als zy waren; en hier zagen wy zulk een jammerlyk en deerlygeTigt, datikdeWganoehmmmergezien heb Hier was niet meer dan een enkel "met twee glazen Ruiten en die evenwel noch geborften, de restvan 'r R>»m was beplakt met oude Lappenen Papier eerTafel die aen al de Popten Epei was, en een Drieftal in plaets v n"een Stoel; in plaets van een Haer je waren twee roeftige;yzere; Staven, kruisfelings over malkander gelegt op eenige K inkertfteenen, en fchoon hetin thatje van den Winter was, zoo veel vuur aen denhaert niet dat men'er eeri ZwjveWtok aen zou hebben kunnen opfteken , dc Slaeobank was zonder Behangfel of GorSn en geen drie Duim hooger als de vC'Het^-ddegoed bettond in Lappen van een oude Wolle Deken, deOvcrblyilelen van een geflikte Vrouwenrok, en eenige Vlokken van een Japonfe Sprey, alle fnet malkander maer eventjesi bekwwm om'er een Stok-dwyl van te maken.^ Hier in eyeaweltog oas Kamcein, met het Ge  to5 Historie raemce van zyn Scharlaken Regiments Rok dwars over zyn Voeten Hy fprongfchielyk overend, zoo ras als myn Mevrouw intrad, en keek als of hy een Geest gezien had. Zy bleef een poos (til ftaen eer zy zich naer *t Bed begaf en verfchrik te; want ? zy ' door myn Verhael uit den Mond van den Kruier, niet anders dan Wende verwagtte te zien, echter waren nare denkbeelden te kort gefchooten by t gene zich nu aer, hare oogen vertoonde, en de Kapitein was zoo verandert, dat zy hem naeuwlyks kende, en in de eerite bewegingen van haer Gemoed, dacht ze dat hier een misverftand was; maer hy zyn hand uitflekende, riep uit: hoe myn waardeZiel, durft geniet bymy komen? Op 't hooren van zyn item viel zy hem in zyne Armen, maer zoo koud en fprakeloos als de Dood zelve. Ik zag dat zy in zw\m viel, liep toe en ontreeg haer, en met behulp van de oude Waerdin die toen zeer gedienüig en vriendlyk was' kreeg ik baer weêr by haer zelve. Toen zy weer bekomen was, iiep zy uit: Ach» myn wacrde Eotcrt! hoe zy t gy zoo w reed" van my uwe Zwarigheden niet te laten weten ? waerom die voor my verborgen gehouden ? Zoo lang als ik noch maer een ilenter over heb zal ik u niet verlegen laten , en als alles weg is, wil ik voor u den verachtften Arbeid doen; het is myn Pligt als uw Vrouw, eo ik zal het doen met het  van Charlotte Summers. ioa het uiterfte genoegen. Ja zelfs zal ik het u noch het ongeluk nimmer verwyten, dat wy zoo laeg vervallen zyn ; maer ik kan niet dulden u in zulke deerlyke Omftandigheden te zien; gy moet hier van daen, en tot mynent komen, oftenminften ergens op een beter plaets wezen. Hier heb ik eenig Geld voor u, gebruik het, zoo ver als hetftrekt, Goi, hope ik zal ons meer geven. Terwyl Mevrouw noch fprak, keek de Kapitein haer zeer fterk aen en zag als of hy zynoogenzou uitgekeken hebben; hy was zoo bewogen, dat hy' zich niet in ftaet vond om een enkel Woord te kunnen uiten, zelfs na dat zy ophield te fpreken , en dit doet my geen wonder; want zelfs de ouwe konkel van een Waerdin en ik , die hier geen belang in hadden, konden ons van fchreien niet onthouden op het gene zy zei, en 't gene met zoo veel hartelykheid werd uitgefproken, mogelyk door eene der fchoonfte Vrouwen in Engeland, en in het beste van haer Leven. De Plaets, de omftandigheden, en de ondereenmenging vanSmart, Bl ydfehap, Droefheid, Sc haemte en Verwarring, die alle in het Gelaet van den Kapitein zigtbaer waren, zouden 't allerhardfte Hart vermurwt hebben. Het oude Wyf en ik gingen, voor een korte poos, uit het Vertrek. Toen wy binnen kwamen, vonden wy hen beiden «enigszins meerbedaerd, en hoorden dat, hoe  5io Historie hoe flecht en afzienlyk dit Nest ook we; zen mogt, de Kapitein, zonder gevaer, zelfs in geen Maend hier van daen kon komen; maer om zyn ongeval draeglyker te maken, werden 'er eenige Dekens op het Bed gekocht, en Mevrouw zond om een Glazemaker, om de gebroken Ruiten in het Raem te ftoppen; ook liet zy een oud Kraemfchut koopen, om rontöm de Slaepbank te zetten , zoo dat eer Mevrouw heren Man verliet, 't welk al laet in den avond was, de plaets 'er vry ooglyker uitzag. Behalven 't gene zy aen deze Noodwendigheden te koste lei, gaf ze hem vyf Guinys, en begeerde, dat'er een Kraembewaerfier zou bezorgt worden om hem op te pasfen; maer de oude Waerdin beloofde dien Dienst zelVe te zullen Vv aerncmen. Myn Mevrouw keerde naer Huis en was zeer bcdaera van Gemoed, a;sby zich zelve bewust dat zy zich van haer Piigc gekweten had, en fprak het min ite woord niet, ten opziete van de Dwaesheid en Godloosheid van baer'Mans Gedrag, en bellrafte my zeer itreng, wanneer ik het waegëe my een oneerbiedig Woord over hem te laten ontvallen, 't welk ik nu en dan nift kon naiaten; wanneer ik overwoog en befchouwde in welken rampzaligen Uaet hy zicri gebracht nad, door het naloopen van fkchte Vrouwlui, daer hy zulk een fchoone en goedaerd:geailerlief- ite  van Charlotte Summers! ui fte Vrouw had. Het duurde byna zes Weken eer hy bekwaem was om zyn Kamer te verlaten, en in al dien tyd ging myn Mevrouw hem eens daegs bezoeken, behandelde hem met de zelfde Lietde en ■ Genegenheid, als of hy aen eennatuurlvke kwael ziek lag, en bezorgde hem dat hy nergens gebrek aen had, 't welk ons grootelyks in engte bracht; want indien tvd ging 'er vry wat meer henen, dan c gene wy op de Kleederen hadden opgenomen, en 't gene Mevrouw daarenboven met fchilderen wist te winnen. Zy bleet echter altyd blygeestig, en op den Dag, toen hy ons voor de eerftemael kwam bezoeken, was zy ruim zoo zeer verheugt dan of hy haer een Patent van Hertogin had komen brengen. Zyn Kleederen en Linnen zagen 'er zeer jammerlyk uit, gefcheurt en verlieten op een afgryslyke wys; maer zy wist het maken zoo zy t maekte, dat hy vry fatfbenlyk in de Moppen kwam. Zy verpande of liever verkocht al hare Kleederen by dc Inbrengfter van deLombert, behalven twee witte Haerlemfche geflreepte Japonnen, die ze kon uitwasfdhcn, een Greine Kamelotte Rok, die ze alleen behield, en op dit alles ontfing ze omrent Vyftien fond Sterlings, dat echter noch niet kon toereiken.' Want mvn Heerfchap moesteen geftikt kamizool hebben, en zoo 't een naer het ander; maar terwyl wy zeer orden»  *ï* HISTORIE dentelyk en met alle fatfoen in de Buurt hadden gewoont, raekte de Kapitein door ontrent voor Tien Pond Sterlings tê lors en te borg te halen, fatlöenlyk in de Kledren. Mevrouw wilde dat hy by haer in 't zelfde Huis zou blyven, hoewel ze noch in geenerlei manier wilde toefcaen om by hem te bed te gaen leggen; maerhy wendde voor dat hy niet durfde uit vreeze yan vervolgd te zullen worden om zyn ichulden, en nam zyn toevlugtenfchuilplaats, gelyk te voren onder 't Rechtsgebied van 't Hof, maer beloofde alle Zondagen by ons te komen eten; gelyk hv Vier of Vyf Weken lang deed, en toen verviel hy weêr in zyn oude koelheid en verzuim van aen re komen, waer over Mevrouw zich op de teederfte en onderdanigfce wyze beklaegde, m3er hy beantwoordde dit vry Schotsch,en metuitdrukkelyke Bevelen van hem nooit met zulke Katechifatien lastig te vallen, onder bedreiging van ons anders nooit weêr te zullen zien. Zy liet hem dan toe te komen en te gaen wanneer 't hem beliefde, en als hy kwam ontfing zy hem met open Armen en de uiterfte Vriendelykheid, en deelde met hem al wat zy had, 'twelk hy gretiglyk aennam, zonder ooit te vragen op wat wyze zy 'er aen kwam. Wy begonnen het nu al gewoon te worden, dat hy een Maend of zes Weken weg bleef,  van Charlotte Summers* tig" bleef, ook fielden wy 'er geen belang ih , dat hy zyn Huisvesting geheim hield; myn Mevrouw gistte hier zelfs het ergfte van j en hield zich in alles vry wel te vredeh j maer kon alleen , niet velen datzy geheel en al van zyn Gezelfchap beroofd was. Maer, by geval, ging ik eens eengewezene Kameraed bezoeken, diemetmyby den Bisfchop gediend had, en nu,voor Kamenier diende by een jonge Juffer in de Stad, de Dochter van een zeer ryken Koopman. Gelyk al de Dienstboden gaer-^ ne praten van 't Huisgezin, waerin zy wonen, zoo verhaelde my myne oude kennis, dat haer Juffrouw onlangs een 'Galant gekregen had, een fraei Edelman% den Broeder van een Lord, dat ook het Jluwlyk haest gefloten zou worden en alleen wagtte naer den komst van dezen Lord zyn Broeder uit Ierland, om deHuwiykfche Voorwaerden en 't Huwlyksgoed te bepalen, en de Erfenis te fchikken^ ingevalle hy zelve.zonder Kinderen mogt komen te flerven, 't welk zeer waerfchijnlyk was, om zyne Zwakheid, en dathy veele Jaren getrouwt was geweest zonder ooit Kinderen te krygen. Ik kan niet zeggen , Mevrouw, waer het by toekwam^ maer op het oogenblik toen JuffrouwKornelta fprak van een Vryer van hare Juffrouw, ging 'er een grilling over myn Hart en al myn Leden trilden als echBlad } zoo dat wanneer ze tot dus verre ditverH teld  114 Historie teld had, als ik aen Mevrouw gemeld heb, kwamen my, in een oogenbiik, zoo veel Muizenesten in 't hoofd, dat my 'r. klamme zweet op myn Voorhoofd ftont, en het duurde wêl eenige Minuten eer ik haer naer de Namen van den Edelman of den Lord durfde vragen ; ik was bang die te zullen hooren, en niet zonder reden, want toen ik ze vroeg, gis eens, hoe iic verzet ftont, wanneer ze myn Hoerendop van een Hccrenfchap noemde. Ik bleef evenwel onbeteuterd genoeg cm de leden van myn ontfteltenis te ontveinzen ; en gaf voor dat ik heel fchielyk misfelyk begon te worden, en Komelia gaf my een flokje Rataffta, waer dour ik wat tot bedaren kwam, en in ftaet was om te kunnen vragen naer alle de omftandigheden van deze Vryery, die de Edeiman, gelyk ik merkte zeer geheim wilde gehouden hebben, om reden dat hy een oude Moei had, die hem een ander Huwlyk wilde aenraden, en welke hy ontzien moest, om de aenzienlyke E-.fenis, die hem, by haer Dood, te wagten ftond. Ik haelde de Kamenier 't ganfche Geheim uit haer Mond, en wist nu alles zoo netjes, als de Gelieven zelf, die 'tHuwlyk aenging. Na dat ik alles van Korzelia had uitgehoord, wat ik maer eenigszinskon , kwam ik t'huis, en van myn Leven ben ik in &een grooter verlegenheid geweest, hoe ik  ; van Charlotte Summers» 115 1 ïk my gedragen zou tegen myn Mevrouw: ' Ik wisc dat zulk een tyding haer ten al: leruiterften fmartelyk zou vallen; maer ik vond het evenwel volftrekt noodzakei lyk haer hier van kennis te moeten geven j om zulk een fehriklyke mishandeling te verhoeden, zoo ten aenzienvan haerzeN ■ ve, als van de jonge Juffrouw, welke hy dacht te verleiden. Ik hield my echter drie of vier dagen te binnen, en zou noch ; langer gewacht hebben, indien Kornelia, 1 toen ze my weêr kwam bezoeken, niet 1 verteld had dat de Broeder van den Edel: man de Lord Vieomte * * * * *, dien eigen 1 avond in de Stad ftond te komen, waer uit zy geloofde, dat het Huwlyk in minder dan veertien dagen zyn voortgang zou 1 hebben, want dat'er al vry wat klangheid I voor de Bruiloft gemaekt werd. 't Was :i nu langer geen tyd van gekfcheeren: ik ;; ontfloeg my, zoo ras als ik wel mogt j I van myn bezoek, en begon by Mevrouw de Nooten te ftellen om haer eenige kwade tyding te brengen; zy begreep ras myn 1 oogmerk en vroeg my , met groote fchielykheid, zonder verdere inleiding, of i haer Man gezond was. Ja, ja Mevrouw1, 1 hy is gezond genoeg; hy is maer al te ! gezond. Mevrouw behoeft hier omtrent i niet bekommert tc wezen, maer hé! — I Hier bleef ik in myn woorden fteken, en wist niet hoe ik het verder zou uitbrengen. Maer hé! wat is 'ercan te doen H fl 2s maer die zeer wel voork wam , wj,k l«m overal acngenaem maekte byhedtnvan oordeel onder beide de Sexen Hy wa, een nabeftaende van Mevrou w Welog^, en kwam ten haren Huize om ereenMaend of twee te flyten met den jongen Jonker dien men hier omftrceks m het KoningryK zou kunnen vinden. Met Doto»^ en de Pastoor Goe .bart onderhield ny veel ommegang tot vermeerdering van nutte kundiSen , en hem ontbrak alleen een SSnlfmeer'befchaefde. Hofl^heid om hem tot een volmackt jong Edelman te maken. Met dc komst vandenH^rcnjr» Stftond 'er al vroeg een zeer vertrouwde Vrieadfchap tusfchen hem en Jonker . Tkoma, Mevrouw met zeer veel achting, en ]«Rr Smmers bewees hem alle eerbied, welke hy van eene wel opgevoede Juffer kon vcrwacnteT De Galant ftond zeer verwondert eene zoo volmacktc Schoonheid m zoK  14° Historie een afgelegen Hoek van 't Koningrvk tvinden, en voelde heel ras e cnleke re tokkelnrg om zyn Hare, die hy voorhe! maerd^^^^l011^11 had *™ £ ™- £^°deêf/^Hhevi8fteMinnev1^ Wan de' t zich* ' dlf" Zy nu bezat> °nt- Hnf » nVC1? als in ecn aengenamen Hof daer „ iQ zyn beva!]. B men JKi ™ 6 ongeziene Volmaektheid, die ^oeh,PMTDDeVlam lanSfaem en by ongevoelde Trappen tot zyne grootfte hitte doet aenwakkeren. 6 cJ?c 1Whe)gemani'ertheid had den Heer CroftS behooren te leeren een jonge Tuftin^Z Vtn eu?nige verdiensten met Achvnng/D-Eherbl,ed te behandelen; doch hy vond zich zeiven, zoo hy meende eZ noodzaekt om den gemeenenregel van koele Beleefdheid tegen de bekforlyle JuhYr Summers te buiten te gaen. H v nam' »» e gelegenheden waer om haer tYïcr™ K werk om 3,16 moS^ke ku^S* vndZJ °m haer in te nemen tot zyn voordeel, ook verbeeldde hy zich dat nfeefach'tinT^ W,aS> ™ ^ ^ meer achting betoonde dan eenige der an- over ï&l' die ^ Mevrou^ over Huis kwamen. Maer hy had lyn  van Charlotte Summers. 14* rekening verkeerd gemaekt; want die voorkeur ging van haren kant met verder dan de acnting, welke zy meende verfchuldigttezyn aen zyne groote verdiensten en de nader betrekking, die hy had tot 'hare Weldoenftcr; doch haer Hart voelde geen beweging, die zyn oogmerk, 't welk hy had om haer aen te zoeken , eenigszins begunftigde. Hy dacht evenwel dat hv al de Beleefdheden , die Juffer Summers hem bewees, mogt uitleggen als een bewys dat de Schoone zyn aenzoek niet verachtte , want hy behoorde onder die Mannen, welke zich inbeelden, dat het voor eene Vrouw onmooglyk is den Mannen eenige achting toe te dragen, zonder eenige aenmerking te maken op hunne Perfonen. De Heer Crofts was echter onkundig ge« bleven van de omftandigheden van Juffer Summers, dat is, dat by, by enKel Toeval , omtrent twee geheele Maenden in Huis was geweest zonder te weten op wat voet zy als Huisgenoot by Mevrouw Wekoed gekomen en gebleven was: met dat 'er by de Juffer zelve of iemand anders in Huis een geheim van gemaekt werd, maer om dat hy geen e nieuwsgierigheid gehad had om 'er naer te vragen ; maer toen hy met zich zeiven over zyne Gemoedsgefteltenis raedpleegde en bevond, dat zyne Hartstogt hem zoude kunnen overmeesteren, vernam hy by  I43 Historie eenigen van 't Huisgezin naer de omftan; digheden van Juffer Summers en werd onderricht wegens alles, wat maer eenbsans hare Historie betrof. Deze ontdekking beceugelde eenigermaate de hevig. È2S TflnQ V!am' L-n zvn Hoogharti?hud deed hem denken, da eene eerbare Hartstoet te voeden voor iemand, die in deze omftandigheden zich bevond , ten oneere van zyn Geflacht zou «rekken. Hy raekte van de edelmoedige Hartstoet gamkkelyk ontflagen; maer kon zoo geVakkeiyk hareMedgezellinne de Begeerlykhcid met verbannen. Schoon zvne Genegenheid om Juffer Smmmert te trouwen rnerke!y.< verflauwde, echter werd de negeerte om haer te genieten dagelyks neviger; cn te meer om dat hyzieh vleioe, dat hare omftandigheden haer zouden beletten, op zulke hooge Voorwaerden a,s een Huwlyk teblyven ftaen, om zulk een beuzeling als hv nu van zins ^as, het koste wat het wilde, te erlangen zonder zich voor altoos in een altoosduurenden ftrik te brengen Aldus haer Verderf befloten hebbende, namhy voor haer by de eerfte gelegenheid zyn oogmerk te verklaren; maer fchoon nem dit dkwyls voorkwam, echter vertoonde zich de Deugd zoo ontzaglyk in t VY ezen der beminnelyke Maegd dat hy by geen roooglykheid moeds trenoeg kon krygen om haer te hoonen, of betameJyfce woor-  van Charlotte Summers; i43 woorden vinden om zyn verachtelyke Meening te openbaren. Hy begon dita wvls te fpreken; maer gedurig werd hy door iets inwendigs in zyne Uitdrukkingen verhindert en genoodzaest om zyn Gefprek geheel op iets anders te wenden , dan daer by, volgens een voorheen be(iudeerde Inleiding mede begonnen had. De Verwardheid van deze foorc van uefprekken, en een Wildheid, die by deze gelegenheden in zyn Gedrag doontracu de deden juffer Summers denken dat er 't een of't ander meer dan gemeen gaende was en haer meer op haer hoede zyn dan voorheen, en zy gaf hem m eenigen tyd, geene Gelegenheid om haer alleen te fpreken. Mevrouw Welgoed en Juffer Summers waren op zekeren Dag by malkander m den Hof in een Kabinet, daer Jonker Thomas by haer kwam en haer vertelde, dat de Heer Cnfts zekerlyk verheft moest wezen ; want dat hy hem den ganfehen Morgen voor den Gek gehouden, en hunne Jagt bedorven had , dat hy hem gedurig had alleen gelaten, nu alleen was t huis gekomen en zich in zyn Kamer had opgefloten. Ik hebinsgelyks, zei Mevrouw Wekoed, federt eenige dagen een krachtige Verandering in zyn Gedrag oefpeurt. Hy fchynt vol gedagten , en heelt al de levendigheid van zynen ommegang verloren, die zoo vermakelyk en aengc-  144 Historie naem was, toen hv hier eerst kwam Indien ik niet mis heb, zoo is 'er fuffer Summers oorzaek van. Ik wensch dat hv maer recht getroffen mag wezen, want ik verzeker ti, myn Kind, ik zalmy zeiven zeer gelukkig achten u zoo voordeeJig uitgezet te zien meteen Heer van zoo veel volmaektheden en zoo wel gefteld als dc HeerCrfl>. O, Dood, zei Jonker Teomas, ik hoop niet dat hy verliefd IS op Charhtte. Hoe! Jonker Thomas, zei Mevrouw hoort ge dat niet? denkt ge, dat zy hem niet verdient? ja, begut, MevrouA , ik denk dat zy veel te goed voor hem is; — en met eenen caf hy de Juffer var: ter zyde een Lonk, die haer zoo rood vanSc^aemtc deed worden als Bloed, en hier ncé vertrok by uit het Kabinet. Die Gedachten zyn zoo vre.md niet, myn lieve Kind, vervolgde Ml vrouw Welbed, 't is gansch niet onmooglyk dat deze jonge Edelman eenig behagen vind in uw Perfoon, maer wees op uw hoede en verlaet u niet te vee! op zyn Betuigingen en Voorgeven, want Vrouwen kunnen niet te voorzigrig wezen tegen de listige vleieryen van Maniuiden, die een kwaed oogmerk hebben; zy wenden zich in duizend bogten, om onze genegenheden te winnen, en hebben duizcnderhandeLokaezen om de onvoorzigtigen in haer Verderf te brengen. Ik kan niet denken dat myn Neefcrofts  van Charlotte Summers. 145 bekwaem is om eenige fnoode gedachten te huisvesten tegens eene, die onder myne hoede en befcherming ftaet, maer de manier, waer op myn Zoon de zaek opvat (en mogelyk weet hy 'er meer dan ik) brengt my ingedaehten om utewaer- fchouwen van op uwe hoede te zyn. Terwyl 'er eenig Gezelfchap by Mevrouw kwam, nam haer Gefprek een einde, 't welk aen Juffer Summers gelegenheid gaf, zicti naer hare Kamer te begeven, orn hare eigen gedachten te overwegen en zy vond zich in de uiterfte Verwarring. Zy had tot nu toe geen het minfte denkbeeld op Heer Crofts gemaekt of hem ergens eenigen voet in gegeeven ; maerzy gedroeg zich echter nu met noch meer ingetogenheid dan te voren, nu zy dacht dat hy op haer verliefd was. Wanneer Mevrouw Weigoed , met befcheidenheid, : haer dit in den Zin gebragt had, begonI nen Hooghartigheid en Belang haer in 't I eerst de Voordeden van dit Huwlyk voor I pogen te ftellen, en toen vielen alle de I Volmaekthëden van zyn Perfoon in hare II vrouwely ke Harsfens, en hier op was niets; ilte zeggen; maer dit alles kon zelfs der* I geringlten Wensen ten voordeele van den li Heer Crofts niet in haer verwekken. Zy jierinnerde zich de Verbaestheid van JonI kerThomas, zoo ras de HeerCrt»frj als haer i Minnaer gemeld werd, en de Lonk, di6 ds Jonker haer gaf, toen hy uit het KaK bi-  z4& Historie binet trad, 't welk haer alle de teederê kinderlyke Liefkoozingen weder in geheugen bracht, die'er tusfchen hun beiden waren voorgevallen, lang te voren eer zy een van beiden noch in ftaet waren om aen eenige Hartstogt van Liefde te denken, en de vriendclyke , beleefde en teêrhartige manier, wae'rmede hy haer behandelde , federt de ryper Jaren hen vcrpligt hadden tot een naeuwgexetter betaemlykheid, dan zy in hunne Kindsheid hadden onderhouden. Wanneer zy alle deze Denkbeelden aen malkander knoopte, vond zy haer hart in een blakenden ievcr, dien zy eerst toefchreef aen de overmaet van Dankbacrheid voor den Zoon van hare Wel doen fter; maer wanneer zy poogde te redeneeren of zy geen behagen zou kunnen krygen in den Heer Crofs , vond zy dat het denkbeeld van Jonker Thomas haer altyd dwars in den weg lag, en waaneer ?v dit trachtte van haer te weeren ter günïtc- van den Édelman j wiens go;de Koedam'frheden zy met een eerlyk hart erkem'e, gevoelde zy de eerfte Beginfelen van eenHntstogt, dlemen gewoon is Liefde te noemen, waer van zy wezenlyk geen andere verbeelding had, dan 't gene zy gelezen hal inde Verraadde Kasfavdra en Kteopatra. Ten acnzien van het belang ttonden de Heer Crofts en Jonker Thomas in gelyken rang, uitgezondeit dat de laetfte den Titel van Ba-  van Charlotte Summkrs. 147 Baronet voerde, die aen zyne Landgoederen gehegt was; maer zy vond'in alle deze YVorftelingen, dat de genegenheid, die ongevoelig met de Jaren was aengegroeit, de overhand behield tegen alles, Wat'er ten voordeele van den HeeiCrofts viel in te brengen. In deze Gemoedsgefteltenis bevond zy zich, toen de Heer Crofts, die gehoord had dat zy alleen was, in haer Kamer kwam, en eindelyk zoo veel moeds gekregen had om haer een Liefdes-Verklaringtedoen, doch zoo, dat hy zyne Genegenheid op gene hatelyke wyze te kennen gaf, verbergende hetfchandelyke van zyn oogmerk, tot dat hy haer door de ■vaerfchynlykheid van eene eerbare Kartsogt zou ontvonkt hebben, welke hy, /olgens 't gene hy uit hare afhanglyke. omftandigheden meende te moeten denken, niet twyfelde of zou zeer wel ontvangen worden; en dan dacht hy was het yds genoeg om zyne gemaskerde Batte,y, welke hy tegen haer Eer had opge:;igt, te openen. Zy hoorde zyne VerKlaring zonder in 't minfte te toonen dat \y 'er zich over ontzette, en antwoordje hem zeer beleefd ', dat zy deeer, welke haer bewezen werd en de Verdienften iran den Perfoon, door wienditgefchied,)e, erkende; maer dat zy niet in ftaet iWas zyne beleefdheid te beantwoorden^ iaa door hem openhartig en rainnelyk te K s ken-  i4& Historie kennen te geven, dat zyn aenzoek vruchteloos zou zyn; dewy! zy zich tegenwoordig zoo gelukkig vond onder hetopzigt en de befcherming van Mevrouw Weigoed, haer geëerde Wcldoenfter, dat zy zich geen denkbeeld ergens van kon maken, 't welk dit Geluk overtrof. De Heer Cn-fcftond verzet van, op den eerften Acnval, zulk een bedaerde en Itandvastige weigering te vinden; want fchoon hy uit de gewoonte van'tVrouweiyk Ge- j flagt, op het eerfte Voorftel wel iets had kunnen verwagten; dat naer een weigering zou fmaken, echter had hy zich niet kunnen verbeelden, zoo plat-nit, afgeflagen te zullen worden, maerdat het een of 't ander in haer Houding , Oogen , Woorden of Werken hem eenige hope zou gegeven hebben, dat haer Tong niet met haer Hart overeenftemde, maer alles was eenparig en fcheende uitwerking vaneen ftandvastig Voornemen. Hy fteide zyne Tranen, Vleiery en alle de Kunftenarven in't werk, welkehy oordeelde een Vrouw te kunnen bewegen; maer 't was alles vruchteloos en 't antwoord bleef het zelfde, of zelfs noch wanhopiger, zoo dat hy genoodzaekt was met groot Hartzeer de Kamer uit te gaen. Toen hv wegging, ontmoette hy Jonker Thomas inden Gang , om naer binnen te treden; maer Crofts was zoo van zyn ftuk af, dat hy niet kon fpreken. Jonker Thomasliep met al-  van Charlotte Summers. 149 allen haest in de Kamer, en vond Juffer Summers in een diep gepeins. Ik zie, Mejuffer, zei de Jonker, dat ge een Hart veroverd hebt, en met Dwinglandy uw Ge/a-- oeffent; want ik ben daer Heer Crofategen gekomen, zoo als hy van u van daeu kwam, die zoo zuinig kykt als een jonge, die voor zyn billen gekregen heeft, om dat hy Kutjes gedraeit heeft. Hoe kan het u van 't Hart den armen Edelman zoo te behandelen? Hy zal gewisfelyk zich zeiven verhangen of gaen verdrinken. Ik moet my verwonderen dac het Vrouwvolk de Manlui zulke Muizennesten in't hoofd weet te brengen, waer door we zulke belachly ke Poppen worden, Ik verzeker u, Jonker Thomas, ik heb den Heer Crofts geen Muizennesten in & Hoofd gebracht ? en wensch, uit al myn Ha:t, dat hy my in rnst laët, zonder my met zyn Hartstogt te bemoeien! Ja, dat zegje nu zoo, Charlotte, maer men kan op de woorden van de Vrouwen, by zulke gelegenheden geen ftaet maken; altyd zoeken ze den tyd van de Vryeryte rekken , en plagen het Manvolk , al wat zy't maer plagen kunnen, om hen voor de Bruiloft zoo murw te maken, dat ze naderhand opzitten als een Hondje. Ik wil myn kop verbeuren, of ge zult in twee of drie dagen, of mogelyk ook wel Maend :n , naer dat u de Bolwurm fteekt, den armen Hals uit zyn lyden helpen; maer K 3 kW5  jgo Historie kunt ge de goede Ziel niet terftond den fla* van gratie geven en zeggen flechts, e^ wantik ben verzekert, dat ge zulk een lieven jongen Heer geen hondert Jaer in 't lange pak kunt laten heen lopen, of zyn aenvechtingen weêrflaen. ja dat kan ik, antwoordde Juffer Summers, dieeenigszins aengedaen «as over dit fchertfenvan tien Barontt, 't welk zoo veel verfchiid^ van de Verbeelding, die zy weinige Minuten te vooren in hét Kabinet had opgevat. Ja! ik kan een Kroon en een Koningryk verachten, als ik in den Man geen welgevallen vind, Ik heb hem zulk een antwoord gegeven, dat, indien hy eenig oordeel of Opvoeding bezit, hy alle gedachten over my uit het Hoofd moet ftellen , en ik zal het als een gunst van Jonker Thomas aenmerken, indien hy eecige moeite belieft aen te wenden om hem totzuik een Gedrag te bewegen. Vergeefmy, beminrsclyke juffer, zei Jorker Jhcmas, inet alle Zachtzinnigheid, dat ik gefproken h:b over de Mogelykheid, dat ge u door dc Fortuin zoudt kunnen laten overheerfc.en; ik ken u al te wei om zulke lage gedachten overu te huisvesten ; maer ik beb het alleen gezegd om myne afgepynigde Ziel cenigztns gerust te ftellen over eenige vreemde Voorfpallingen, die hel aenzoek van dezen Galant , wiens Tong zoo wel gehangen is, in my verwekte, en om "uit u zelve te weten hoe ver  van Charlotte Summers. 151 ver hy uwe achting gewonnen had; want ik heb te veel belang in uwe keuze, Charhtte , om my zeiven to kunnen gerust ftellen , wanneer *<_r toeleg op uw Hart"gemaekt wordt. Hy zou verder \ oort- gegaen hebben, toen 'er een Knecht in |ic Kamer kwam, om hem te melden, dat 'er eenige Heeren waren aengekomen , die hem terftond wenschten te fpreken •ver een Zaek van Belansr. Charhtte wés wonderbaerlyk in haer fchtk, dat hy wss verhindert geworden zich verder te openbaren over een Zaek, die zy licbtelyk kon gisfen, maer waer over zy zich zelve niet bereid vond om behoorlyk te antwoorden. Want, in het eerfte oogenhlik van hare Overdenkingen, vond zy een onuitfpreeklyk genoegen in de gedachten, dat Jonker TfamasGenegenheid voor haer toonde, en dat zy hier door in ftaet was -->m aen den Zoon van hare edelmoedige Weldoenfter alle dankbare Vergelding te bewyzen, welke hy redelyker wyze kon verlangen, want zy beelc'de zich fteeds in , dat de Dankbaerheid voor de ontelbare Weldaden, waer mede zyin zyn Huisgezin overladen werd, de eenige grond was van de achting, welke zy vond voor Jonker Thomas, ten nadeele van alle anderen, te hebben ; en zy dacht niet dat eenige krachtiger beweegredenen den miniten invloed op haer Hart hadden; maer rekende het haerPiigc, als de eenige Vergelding, die k 4 zy  iS» Historie zy aen Mevrouw Welgoed bewyzen korr haer Hart aen haren Zoon op te offeren ■ zonder opzigt tot haer eigen genoegen' en zelfs wenschte zy by zich zelveeeni-S gen afkeer voor zyn Perfoon te moffen vinden, op dat hare offerande te grooter mogt wezen. Maer in deze aenee- naeme mymering bleef zy niet lang, want overwegende wat zy aen Mevrouw Wel%oed verfchuldigt was, bracht zy zich een zeer noodzakelyke Vraeg in Gedachten die, in de eerfte fchielykheid van haer Aendoeningen, haer niet Was ingevallen ; namelyk hoe ver een Huwlyk van die natuur met Mevrouws genoe°en kon overeenkomen ? Dit fchoot haer zoo ras niet te binnen, of alle hare vleiendehoor> verdween in een oogenblik, en zy vond dat haer achting voor Jonker Thomas op een gansch anderen grond gebouwt was. 2y erinnerde zich hare eigene afhanklyke omftandigheden, dat zy als een Bedelaer int het Kerfpel van de Straet genomen was, een Voorwerp van openbare Bermhartigheid, en alleen onderlleu'nt door de Genegenheid en Goedwilligheid van Mevrouw Welgoed. Zy wist dat deze Mevrouw met haer Zoon krachtig was ingenomen zeer zorgvuldig over zyn Welvaren en ten uuerften gezet op de Eer van haer Geflagt, t welk, naer de gedachten van Mevrouw, die zy genoeg wist, dooreen «uwiyk met iemand, die in hareomftan-  van Charlotte Summers, 153 dighedcn was, niet weinig bevlekt zou worden. Zy kende haer als zeer halfterrig over dit Stuk, en voorzag dat het minne Woord over zulk een Onderneming haer de Achting en Befcherming van Mevrouw moest ontrekken; en hier uit bcfloot zy meteen volitrektezekerheid, dat die Dankhaerheid, die zy een oogenblik te voren gelooft had haer te kunnen biliykcn om aen Jonker Thomas het oor te leenen, een onoverkomelykeHinderpael voor baer was om eenig aerizoek yan hem tc dulden of hem in het minst aen te moedigen. Zy wist dat het een teêr ftuk was aen Mevrouw fVelgoediets van zyn voorflag te ontdekken, gevaerlyk om dien te verbergen en onbillykom hem het minst aen te moedigen; nochthans vond zy zich van harten genegen om te wenfehen dat alle verhinderingen mogten weggeruimd worden, om zyne Genegenheid te kunnen beantwoorden. Deze Neiging voor Jonker Thomas, na dat 'er nu over de Dankhaerheid niet meer te denken viel, leerde, haer dat het gevaerlyk was op haer eigen Hart te vertrouwen , 't welk haer, vroeg of laet, zou bedriegen, en dat, indien zy niet fchielyk alle gedachten over hem uit haer Gemoed verbande, haer Hartstogt de overhand over haer oordeel zou krygen en baer vooraltoosongelukkigma-. ken. Zy bevond zich in de uiterite verlegenheid hoe zich in zulk een hachiyk' ' K 5 ftuk  J54 Historie ftuk tc gedragen, en na dat zy 't over alle boegen gewend had, konzyby mooglykbeid geen middel bedenken om deVriendfchap van Mevrouw Wekoed te behouden en zich te kw\ ten van hare Verpligting, dan door den Voorflag van den Heer Crofts aen te nemen. Maer hier kwam het Denkbeeld van Jonker Thomas weer dwars in den weg en zy vond dat het een moeilyle, indien zelfs geen onmooslyk werk zou wezen, zyn geluk cn het hare op te offeren aen een Man, die haer volftrektonverfchillig was. Nochthans, hoe hard dit ook vallen mogt, zy befloot dat dit haer laetite toevlugt zou zyn , indien Jonker Thomas haer lastig viel; maer tevens nam zy voor, om zoo veel mogelyk was te vermydenvanmeteenvan beiden tot eene byzondere Verklaring te komen. De Heer Crofts was door zyn eerfte poging overtuigt dat hy nooit zyn oogmerk omtrent Juffer Summers zou bereiken door her. gewoone Lok-acs van Vleierv en Beloften; maer had echter bcfloten'om haer op de eene of andere wyze tot zyn wil te krygen; want van den tyd af ach, dat hy van hare omftandigheden onderricht was, cn dat zy niet van 'tMaegfchap was in 't Huisgezin, waerin zy zich bevond, dacnt hy zoo eerbaer over haer niet, en gefóofde dat haer Eer te febenden , zyn achting zoo zeer niet zou benadeelen, en dat ades, wat'er op zyn ergst van komen kon.  van Charlotte Summers. 155 kon, alleen maer zou beftacn in eenige emftwe Kateclüfatien yah de goede oude Vrouw tVetgoed-, een zwarigheid, welke hem flechts als een Beuzeling voorkwam, in vergelyking van 't genot eener fchoone Vrouw Hy fmeedde verfcheiden Ontweroen in zyn Gedachten , om haer op een Uur, wanneer zy'tnietverwagttc teverrasfen; maer hy vond in alle zeer groote Zwarigheden, zoo om dat zy zeer zorgvu'dig"alle by zonder onderhoud met hem fchuwde, en om dat'er meer Gezellchap in Huis was. Maer zyn Knecht, acn wien hy zyn Voornemen geopenbaert had, vond een middel uit, dat een goeden Uitfla« beloofde. Maer wat het was en hoe het uitviel, zullen wy uitttelien tot in c volgende Hoofdfiuk. IX. HOOFTSTUK. Behelzende den Aenfiag van den Heer Crohs op Juffer Summers De Knecht van den Heer Crofts had, fcdert dat zyn Heer ten huize van Mevrouw «fefeWgekome/i was , den Vryer sefpeelt tegen Dorothé, een der Kamermeiden, die in een Kabinet fliep, dat m de Kamer van Juffer Summers was, Zyn Heer had hem zvn voornemen tegen dat onnoczel jong bchepfel zoo ras niet geopenbaert, ot'hy verdubbelde zyn Vrije-  Ï0 Historie ry by de Meid: en, onder Trouwbelof, te, welke hy evenwel voorgenomen had nimmer na te komen , wist hy haer eerst te bepraten om hem haer beste pand toe te vertrouwen, waer na zy buiten ftaet was, om hem eenig ding te weigeren. De flimme Knecht gaf voor dat zyn Heer ieerlyk op Juffer Summers verliefd was, maer dat zy hem behendig wist te fchuwen, zoo dat het hem alleen aengeleeenneid ontbrak om zyn eerbare Min te openbaren, welke hy vinden kon, iqdien zy hem wilde toelaten zich in het Kabinet te verbergen, daer zy ftkp. De Meid maekte m 't eerst groote zwarigheid, maer de redenen van haaren vermeenden Lievert, en eenige Stukken van zyn Meesters goud namen al hare verlegenheid weg, en zy beloofde hem in 'c Kabinet te laten op zulk een tyd als hy zou begeeren In den Nacht ^ tot de uitvoering van dit I.no°d, Voornemen uitgekoren, geviel het dat Mevrouw migoeduh was op een Landgoed! van een naburig Edelman , daer iemand der Huisgenooten ziek Ia* aen de Kinderpokjes, en hierom uad luffer Summers die deze Ziekte nucu niet gehad had haer niet vcrzelt, gelyk zygemeenlyk deea, waer Mevrouw ook henen gin? en Jonker Thomas was 's Morgens uVeee?- Pacrdl-loop in het naette Graetfchap, die twe dagen duuren zou, en werwaertsHeerOc//x hem zou verzeld heb*  - van Charlotte Summers: 15*/ hebben; maer hy gaf voor dat hy niet wel was, verzoekende dat de Jonker maar alleen wilde gaen, met belofte van hem s anderendaegs te zullen volgen. Alle de Knechts Waren of met Mevrouw of met Jonker Thomas, en niemand was 'er t'huis dan de Pastoor Goedhart, want Doktor Burtcn was meê naer den Zieken; zoo dat de Heer Crofts meende dat hy geen beter gelegenheid kon uitdenken en bcfloot die nfet te laten verloren gaen. Hy was dien avond aen Tafel zeer vrolyk en deed zyn best om de Juffer en den Pastoor aen te zetten om een glaesje meer te drinken; maer hy kon het van geen van beiden verwelven ; Want fchoon de Pastoor een liefnebber was van een ordentelyk Glaesie', en hier omtrent, als 't pas gat, zyn neiging niet te Kort deed, echter geviel het dat hy dien avond deze verzoeking wcêrftond cn zeer bekwaem naer bed ging in zyn Kamer, die naest de Kamer van Juffer Summers was, cn alleen met een Schot afgefchoten; 'twelk de reden was, waerom de Heer Cnfts hem zoo gaerne zyn Knip had willen geven , dewyl hy de eenigfte was , die aen dien kant van c Huis, gelyks Vloers, met Juffer Summers fliep. - . _. , , Juffrouw Summers ging naer Bed en de Meid in 't Kabinetje volgens hare Gewoonte ; maer toen 't ganfche Huisgezin m de ru$t en Juffer Summers vast in flaep was, gmg  ï£8 'Historie ging de Meid zagtjes naer buiten en bracht den Heer Crofts tot aen de Deur van de Kamer, waar na zy zich weder in haer Kabinet begaf, fluitende de Deur van binnen dicht toe, terwyl zy Crofts by de flapende Schoone alleen liet om zyn voornemen met haer te volvoeren, zonder zich over de verdere gevolgen te bekommeren. De Maen fcheen helder door twee groote gaten in de Luiken of Blinden van de Ram*.-), en noch de Gordynen van't Ledekant, noch die van de Ramen waren toegetrokken , naeroien 'c in 't midden van den Zomer en zeer heet Weer was; zoo dat de verliefde Crofts een onverhindert Gezigt had van zyn Prooi, dewyl de Schoone met het Aengëzigt naer de Kamer gekeert lag, rustende met het Hoofd inde eene Hand, met haren Hals ontbloot, en de Dekens tot op den Middel toe afgeworpen. De betooverende Schoonheden, welke hy zag„ zouden bekwaem geweest zyn om de Aenvechting zelfs in een Kluizenacr op te wekken. Schoon het in Huis overal ftü en in diepe Rust was, de gelegenheid aen'okkclyk en de Pols, op ieder flag, alarm floeg, om 'er zich van te bedienen; echter is 'erietsiri de Deugd en Onnoozelheid, 't welk de Gemoederen zoo krachtig overmeefterd, dat hem de Moed begon te ontzinken, en de ysfelykheid yan zyn voornemen in zul-'  van Charlotte Summers. 15$ zulke affchuwlyke verwen begon af te malen, dat hy voor eenige Oogenblikken niet wist wat tc befluiten , en genoegfaem van voornemen werd weêr henen te, gaen zonder zyn opzet te volvoeren ; maer 'een dwaze nieuwsgierigheid om zich in 'tbefchouwen van alle hare Schoonheden te verlustigen, en welke hy meende te mogen voldoen, zonder de Schoone te ontrusten, bracht hem nader aen de Bedfpónde cn in bekooring den blanken hals te kusfen, terwyl zyn trouwloozé hand bezig was met noch ongeoorloofder Vryheden. De eerfte aenraking van zulk eene verrukkelyke Schoonheid, zette alles wat Vuur kon vatten by hem in volle Vlam en deed de weinige overblyffeleri van Deugd, die de affchnk van haer Eerbaerheid en de Verachtelykheid van zyn Gedrag in hem verwekt had, geheel en al verdwynen. Hy kroop ttil in 't Bed en bracht zachtjes zyn Hand onder haer Hoofd, om haer te beter in zyn macht te hebben, indien zy begon tegen te fpartelen , toen de flapende Eenvoudigheid ontwaekte, met esn verfchrikkelyken fchreeuw, en zich mot een fchieiyken fprong uit de Armen van haren Verkrachter rukte naer de andere zyde van het Ledikant. Bethel! heilige Goedheid! befcherm en behoed my ! wie durft zoo moedwillig myn Eer belagen? Dcrtskd, Door! Door: om Gods wil * fta op! Oeh waer  r* Hts toriü waer ben je? Ondertusfchen kloore zy met haer Vuist tegen 't Schot Schender wist dat de Meid Zyn vóorn? men niet ftooren zou, en ver™■ D dat gogen ük dat de Pastoor in de KeiÏkÏ od d, rP' Ter°,n hy zicn 200 weinig op dit Gerucht ontzette, en andermael Poogde.. zyn Hand om haren Hals?eflTen — Houd u ftil myn lieven Enge) S detron wlooze c^rj wees zoo vfrc'hikt fLm,yn ma^c en moet e" zult my geukkjg maken. De Hemel is myn Ge- Si{,gCn»ud?tl!c» totrazenstoe, door uwe Schoonheden bekoort ben en'zonder u niet leven kan; vergun my ilechts myn VL'Jaer 111 ai mvn heil b^aet, te mooSS^u de Liefde' eene Eeuwige, omeranderlyke, ftandvastige Liefde zaf my voor altoos aen u verbinden, en wy rn.HÜ/°,n?aekt Nukkig wezen. ÜÜZ Goede Engelen, befcberm myn Eer; rieD HTa !Wm vaIiende Schoone, i? het mogelyk du de Heer cw*, een Ede pan, een onbefchofte Vrouvsenicbender kan worden! Och laet my los "en ftS een oogenblik, in een eeuwig en tydelyk Verderf! By de Eerbaerhe d uwer Moeder, by de Kuisheid uwefzulaeMn? a' wat,heih'g ^, ik bezweer u iPr '0S' Herae'fehe Vader! ben ik aldus £ vunen Wellust en inoode neuery ! iS er dan niemand die my helpt r -in  van Charlotte Summers. i6t ..„i.j„i ^Hpmfl zal mvhel- hen teeèn al uw Kracht en Geweld.-—: Terwyl ze deze laetfte woorden, zoo luid ais zy kon, uitfprak, poogde hy "iet de eene Hand haer Mond toe te ftoppen, te wv ny met de andere Hand zyn best deed om haer tot zyn hellenen wil te kry- gCDe Pastoor, in't naefte Vertrek, door hcrkloppen op het Schot, half wakker geworden uit Peen diepen flaep fprong over-end en luifterde; maer als hy verder niets hoorde, begon hy zich in te beelden daf het een Droom was. Hy hoorde wel 't geluid van Stemmen in de Kamer van Juffer Summers, maer dacht dat zy en de Meid tegen malkander fpraken; en kon , ten minftcn, gelyk hy nu was, tusfchen . ilapen en waken, zich niet verbeelden dat de luffer in eenig gevaer was, enhy ging zyn oor weêr in 't kusfen leggen .wanneer hv een vreeslyk gebons tegen het Schot en op de Vloer hoorde, verzeld van een groot Gefchrecuw; het laetfte veroorzaekt door Juffer Summers, die de Armen van Crofis ontwortelde, waer op hy, wanende dat zy uit het Bed vloog, haer meende te volaen, doch op den kant van t Ledikant ftruikelde, en op den grond neerviel. De Pastoor hoorde nu duidelyfe de item van dë luffer, waer óp hy Uit het Bed fprong, en zonder zich te bekommeren om zyn Broek aen te doen, naer welke  \6i H i s t o r i t hy eenwyl in 't donker gezogt had, zon; der dien te kunnen vinden; trok hy alJcen zyn Japon aen, en liep by den tast naer de Kamer van Juffer Summers, zoo hard als zyn jichtige Beenen hem toelieten. Hy vond de Deur op een fchreef itaen, en trad binnen , roepende . Wat is 'er te doen, Juffer Summers, waer je" , lk ben hier» Keer Goedhart, uch, red me van dit Monfter. dat myn Eer wil benemen. Op het hooren van des Pastoors ftem , oordeelde Dorothd dat het tyd was om zich te houden of zy wakker werd; zy opende de Deur van 't Kabinet met een groote fchielykheid en meteen vreeslyk getier, - Och Hemel■ och Heer! wat i8 'er te doen ? Crofts' die, zoo ras als hy den ftem van den Pastoor hoorde, begon op te ryzen; zag tevens datde Deur van 't Kabinet open was ftiet Door van zich af en vloog, zoo hard als hy loopen kon, hierdoor naer binnen; maer zoo fchielyk niet, of de Pastoor, die een van de Stoelen had aengegrepen, had de tyd om hem een onbermhartige frrak op zyn fchouders te geven, die hem zekerJyk zou op den grond gefmeten hebben indien de kant van de Deur van 't Kabfnet de kracht niet voor een groot gedeelte gebroken had. By toeval ftond 'er eenRaem in 't Kabinet open. waer uit hy in den Tuin fprong, en van hier naer zyn eigen Kamer ging, die gelyks Vloerswas aen  van Charlotte Summers. 163 aen de andere Vleugel van 't Huis , daer Sn Knecht hem ftond te vyagten, d e met malkander bepaelden om net geval teontSnM, en het, zoo 'r mogelyk was eert ander te last te léggen, en indien de Meid mede in dien Raed gezeten had , is hec ZTr dan waerfehynlyk dat zy 't Juffer fummers met ftyve kaken zouden hebben, opgefti-eden, die door de vrees , waerm zv was mogelyk eenigen argwaen zou hebbe7n opgevat over de klaerblyklykheid van de Zaek, zoo wel als over den Perfoon, door wien zy zoo hard was aengevallen, X. HOOFTSTUK. Behelzende ï gevolg van den ^g™» den Heer Crofts op Juffer Summers. De Pastoor zag hem zoo ras niet in *t Kabinet, of hy riep, zonder te denken dat 'er een Venfter in was. cil wy hebben hem nu in de knip, geef.. Sé de Sleutel, Dm; ik zal hem in goede bewaring nemen tot dat wy. hu p krygen om ,'er hem te kunnen uithalen; ifc Sf den Heer Crofts en zyn Knecht gaen. roepen, want mogelyk is hy te fterk voor. mv en myne podagreufe Beenen. Maer, waer is Juffer Su.mers? Ik hoop dat de Schurk haer maer enkel bang g^ekt zal hebben : — Borothé liep in 't bed kyken , , mSVg \mÉ**g*» ^erkreeggeen  16*4 Historie ™tw00Jd 0ch» m>'n Heer' riep de Meid, die nu waerlyk vcrfchrikte, mvn jonge Juffer moet docd weezen: want ik hoor noch ik zie haer nergens . De Maen was nu onder een Wolk en *t Vertrek volf trekt donker; de Pastoor grob-; belde overal rondom, en kwam eindelyk achter't Ledikant, daer hy over Juffer Summets ftruikelde , die hier in zwym la„ Want zoo ras zy de Armen van Croont worfteld was, fiapte zy uit het bed op het oogenblik roen de Heer Goedhal in de Kamer kwam dien zy nog naeulyks beantwoord had of zy wasin flaeuwte gevallen. tOewigt van deezen goeden Heer die Vry onzagtop haer Leden viel, bracht haer tot zich zelve; maer in de Verwarring van Gedachten, beeldde zy zich in cathet haerSchender was, die den aenva" weer begon, cn rep overluid, och Heer Goedhart! waer ben je? zult ge «edoaen dat Ik gefchonden word, en datlaerié zoo dicht omtrent me zyt? Maer, Schurk ik zal je de oogen uit de kop halen ' nnh?rem.en-haVCnde Zy dcn pa^oor zeer onberDlhartl? HoQ op, myn lieve Jufter Summers! ik ben het ik ^A'^i ik h<-b Sceii kwaed in •■ iin; de bchutk is voort; ik kom maer om naer Wer o?' enTft™i!^demetmVn lammen WJ2£ UW> b>' ™yn Trouw! gy hebt me daer dee'rlyk gekrabt Dc goede Pastoor ftond zoo ras op als hem  van Charlotte Summers. 165 hem ?vn Podagra toeliet, en Juffer Summers Steymet mSeite weer te bed, wantzy Sa^zooafgemat van fchrik en van 't wortelen da! zy op haer Beenen niet teen kon De Pastoor maekte dat Dorothi heht onifiak, en wetoe Juffrouw Margriet, en eenige anderen van 't Vrouwvolkom zotte voor Charlotte te dragen , en zoo ras zy binnengekomen waren, nep hy de Kamer uit om den Heer Crofts te halen, die hem helpen zou om den Schender in verzekering te nemen, dien hy meende wel veilig in 't Kabinet opgefloten te hebben. Terwyl hy weg was, begon Margnet aen D3te /ragen, hoe hier zulk een leven was; maer in 't eerst gaf zy voor, mets van de Zaek te weten; maer dat zy alleen een Man gezien had, die in 't Kabinet kwam inftuiven, zoo ras zy 't open deed, en die haer bykans zou om vergeftooten. hebben; toen zy kwam uitloopen op t Geroep van Juffer Summers. De Juffer, zoo ras zy in ftaet was om te fpreken, vertelde haer 't geval, hoe zy door Croftsvyas aeSevaUen. Groote Goedheid! nep oude Juffrouw Margriet, die «eulyks eenige Tanden meer in haer Mond had, kan hy zulk een Schavuit wezen, dat hy myn lieve Kind durft onteeren; ik zou hem levendig laten verbranden ; hy zal u trouwen , myn Hart! en u in uw Eer hertellen Maer ik hoop hy is met te ver gegaen; hy heeft zyn fnoode oogmerk  ï6<5 Historie 1 > fel Seoi d HeerG^hebben cl '/Unkt,rae' ni«welniis iieDoen, en zcit, dat \c den SrhnfV hy mag dan wezen die hy wV een Vreï ' lykjn brui op zyn Schond* gegeven heb; met een btoel. Nu wil ik\r mvnhak onder verzetten, z0Q Hee c^i bont en blaeuw op zyn boggel i{- ]«« M7aerC het is" nie'r t 4 ^e/Suld'heïg vpn , er de P'aets niet om teblyt ven, terwyl onze Juffer hier te Bedle?rgamet malkander Jnaer beneden orn 5 t «uk te onderzoeken; 't is gerechti^am hem niet op zyn kop hebt getroffen dan zou hy geleerd hebben wat hettezegS is een eerlyke Juffer, zoo ^oedais hy lelf Mae?iknzn'f V0°ra'!n Zuikeen Huisyalsdït! Maer ik zweer je, Je zuk zc wei vinden die jou op de huid zullen komen. Je bent een kwaedaerdige oude konkel, zei Crrfts en mynGramfchap niet waerd kTiïma^iff?1 * tD°ul een oude^: Kn- w3nVÏ. K°0r-mcnietaen zuik neggen, want al ben jyeen Edelman, ik ben fv iVÜ ?Ê£Moéf' eer!ooze Vent; konkel Te ,lelden v?or oud' voor ee* konkel! Je zult geen hoogen Ouderdom '- ' be«  r van Charlotte Summers. 16$ beleven, Vriend! je zult hangen eer je noch half zoo oud bent als ik, en voor Eie dat Je van dezen Nacht hebt uitge-, voet, moest men je levend g rabraken en Xendeelen; want hangen is te goed voor zulk een Schurk. • Je bent al te on befchaemt tegen Mj n Heer, JufrouwMa* ÏÏi*. zei de Knecht van den Heer Croftj. £_ Hou jy me vooral den-bek, Apejongen, zei Mfttfet, die als verwoed,begon te worden, terwyl ze een Vuurfcherm, die dicht by haer ftond , aengreep , en brui me terftond alle> beideKafner uit, of ik na, jou lui, jurken de Harsfens in; brui voort zeg ik, — cn on giddelyk ftond zy gereed, om dc icberm ; welf* te gooien, toen HeerGjpft-J ?er tusfchen beide kwam. — S zoo i fcbielyk niet,my n goe Marptet, ™slchmn doe je deezen Heer on gelyk, heeft hy geen fchuld, en mislchicn t zou kunnellezen, dat Juffer Cb^frJ™ de vrees heeft mis gehad; houdie rusttot dat we de Zaek onderzogt hebben. —Wiste wasje, met al je misfchienen, praet rneTan geen'mis hebben, enie mst hou •wen- ik zet'er me leven voor , by en niemand anders in de Wereld, U de Man : fmmers was'er geen Mansperfoori inHu s behalvenhy , zyn Knecht en de kreupele PortS" laye't h'y zyn fehouwer toonen als hy onfchuldigis; maer dat heet by 't hart in *yn bloed met. —— Zult ge.  17 ■ Historie zei ticer Goedttrt, je wilt immers niet dat Jy ach hier voor je oogen zal ontkleï den ? Neen, neen , zei ze , ik vertrouw op je Woord en 3an zal ik je zegen wat ik *er van denk Kom dan Meer Crofts, zei de Pastoor, gaen we naer' bt?nHden f d,e Ontoel, 'ik verten. S ik deze hardnekkige oude Vrouw" zal genoegen geven; want het zou jTmnfer ■wezen, dat een Edelman van uw JS zou verdacht blyven van zulk cel ver" achtelyk beftaen tegen eene eerbaare en * &y?^fn no§ergcri^ een jong een Fles Wyn en Kelkje ; b?^nenTomen11 Sgaen^wTht vïï C^'S r^f r^Cl nu > Heer Goedhart, zei Crofts geloof je niet dat M,rm 2c1 Heer Goed/art wel met op my zelvcn verkrygen om zuTke S faenauwefntrte hebbC" SS de on ft"nZi 5°en ' voo™amelyk alsik ugevo^nef" ove™e^> wacrinjifc u gevonden heb; maer ik ben volftrekt I ver*  van Charlotte Summers. 171 verreten wie t ook zy, hy droegt de Teekens dfe ik hem gegeven heb; want de Stoel is vry zwaer, en ik heb hem dien , met °een oogmerk om hem genadig te Sfzen, opzynrug laaten vallen; derhalveïkuntVzeer gemakkelyk alten argwaen uit den weg ruimen. -— Dat zou danbeteekenen, hernam Crofts vry fcherp, dat ie noch eenigszins twyfelt, tenzyik myn hemd voor Myn Heer uit doe om myn blooten rug te laten benyken? — Ik beken Heer, ik heb naeuwlyks eenis-en twvfel voor my zelvcn; ik meen, Hnrhet alles wel met malkander overwogenh «eer iïaerlbhynlykis, dat Myn Heer de Man zou wezen; maer ik moet tevèns bekennen, dat het natuurly ker wyze niet volftrekt onmooglyk is: en derhalven zou ik zeerbly wezen, als ik ade redenen van verdenking kon wegnemen; 7oo voor my zeiven als voor anderen, zoo wel om uwent wil, als uit verlangen om te weten wie zulk een Schurk heeft durven wezen, om zulk een Aenflag in dit Hulsgezin te ondernemen. -— »eercie« hernam Crofts, zeer driftig, indien ik geen eerbied had voor uw lange l abbert, ik zou uw Eerwaerdc wat beter Manieren leeren, dan van zulke verdenkm een te durven reppen, als of ik fchuldig was aen een ding, waer op uW Eerwaerde oen naem van Schurk belieft toe te pasfen. Ik kan de uitzinnigheid van een oud  *7* Histoui ?%> ,de Schrik van 'een jong Schepfel infchikken en ik kan t zelf wel eens dut den in een langen Tabbert; ooi dat die zoo Teel gelykenis heeft met een Vrouwenrok; maer ik zou je raden, ten zy uw Eerwaerde de ooren jeuken, niet in de gedachten te nemen, om in doen dan Jt Paerd van Crofts door den kop te lchie^  134 Historie ten, 'twelk anders een eind van zvn Meesters leven zou gemaekt hebben Het overige dezer gebeurtenis in het mU gende Hoofdftuk, Wl XL HOOFTSTUK. £ynde een Verhael van het verdere Gevolg van den Heer Crofts toeleg op Juf er Summers. M De Heer Crofts werd aengevallen, sewond en zyn Paerd gedood in minder dan twee oogentlikken , zonder dat er iemand van 't Gezelfchap 't minfte Woord lprak. Joaker Thomas was te zeer vervoerd door zyn Hartstogt om zich te kunnen uiten, en de Heer Crofts zweeftil door Pyn en Verbaestheid. Maer z vn Knecht, een andere dan zyn Kaïnerdie. naer, welke laetfte alleen van 't geheim wist zoo dat de tegenwoordige waerlyk geloofde dat zyn Heer onfchuldig was nep, zoo ras als hy fpreken kon- -—!_! Houd op om Gods wil, Jonker Tbmas% vei moord Myn Heer niet; by myn Ziel ?lyj',°nrfchfidig *en 'cSeHe, vier over' ik geloof, dat ge dus verwoed zyt - . Loon voor den dit en dat, jou Hondsvot den nlJfZ Sum™" ^«VchoïdSeS een rtetr Gotdlsart niet vermoord ? Geen van  van Charlotte Summers. 185 Sm a k. De Heer Goedhart heeft Myn liter verdacht gehouden, en hier door is Sr ravoï tusfchen hen beiden ontrtaen, m er 5c durf zweeren dat hy onfchuldig 5 wam hy lag vast in üaep in zyn Kamer aen den anderen kant van t Huis, toen de Pastoor hem kwam roepen om , den Schurk in Juffer Summers Kamer te %Tg?nSPSzelfchaPilond verbaest over 't gene de Knecht zei, maer niemand zoo zeer als de Heer, die de tyding aeS Jonker Thomas uit het Huis van S0HeerUwgebraehthad — Maer is dan de Juffer niet gefchonden ? riep TonkerTW.fpreck de waerheid, Hondsvot , of ik hak je aen morzelen J ^ want terwvl zyn Pittoolen waren afgcfchoten, trokhy lyn Hartsvanger, en oreren TTnnen den Kop te kloven. up myn lel Lt ^rtep de Knecht in een f.dderende v"èeze; een van de Stalknechts werd gezonden óm 'er aen Mevrouw uw MoeSe? kennis van te geven by den Heer Nel. thort en hv verhaelde aldaer dat zy gefeilde ^^^^ hiervan komt het misfchien,, dat hetgeval n ter ooren gekomen is; maar de Heer Mb% is Zl uw Huis geweest, en weer " M 5 10  *8ó* Historie te rug gekeerd; wel tevreden dat de zaek zoo e*rg niet is; God dank! riep de Ridder, m een verrukking, fprong van zyn Paerd, ftak zyn Hartsvanger op, en liep naer den Heer Crofts, die met in ftaet was om van den grond te ryzen, door de Wonden die hy van'tPaerd gekregen had, en hy was naeuwlvks genoegbv zyn zinnen om te kunnen begrvpen, hoe hy hier aen dit ongeluk gekomen was. - Vergeef myn Woede , waerde Crofts , riep Jonker Thomas, hem omhelzende, ik was razend over den irgebeelden hoon, en waende dat gy fchuldig waert aen een Misdaed waer over de Hel zich zoufcbamen. Wist gy 't belang, dat ik neem in t welvaren van die beminnelyke Juffer, gy zoudt my niet kunnen laken dat ik gevoelig ben over zulkeen ongelyk, haer aengedaen. Spreek, myn Vriend, en ze? my of gy gekwetst zyt, —— Ja, ik ben gekwetst Jonker Jho-nas, antwoordde de ander , vry gramftoorig; maer niet gevaerlyk, hope ik. Mogelyk leve ik noch cm u zulk een moedwilligen aenval op myn Perfoon en Eer betaeld te zetten; maer zoo yacrt men ais men Vriendfehapmaekt met Jongens en Dollemannen, die niet m itaet zyn om hunne Driften te beftieren om onderfcheid te maken tusfchen vrienden en Vyanden. Wat Hagel! zei de Ridder, die gevoelig was over de woorden van Jongen» en Doiiemans, al wie  van Charlotte Summers. 187. wie in myne omftandigheden, niet doen , Sat'ik geaaen heb, keuren ?t J°°e Toed , waer aen ik u fchuldig oordeelde f« indien ge hier gevoelig over zyt, «ni ee in uwe Confeientie van uwe fcSud'overtuild wezen, derhalven,»l Jk ï onder 't oog honden, tot dat ik de zaek in den grond kan onderzoeken. — A lle de andere Heeren, die'er tegen woordte^ïe? die, uit het Verhael vandeu Knecht, geloofden dit ^ ,k.het was' en de Do^or inkomende, beklaegde zich tegen hem, hoe ongeluk ig hy het oordeelde dat de zacl zoo veel geruchts maekce. en zei dat hv £nVerZC,ke,de iK hec dan de Dood voor de eerbare Juffer wezen moest, dat zy over een (luk zoo teêr als dit de peheeleLandftreek door, oP de tong reed Deze gedachte was nalnwlyks georpert of Jonker Tto^u was befchaemd Sver zyn benande!lng3 en huildealseen Kind . wan- öen Hoon, aeze bemmnelyke J ff r aengedaen, te wreken, oorzaek was dat zy van baer goeden Naem beroofd werd. De óo^LW&$ bJy' dat h? h£m in deze aendoening vond, want hy was bekommerd tZJ \erZCle> UIC zyn hooghartigen, drift gen Aert, en nam in ditbedaerde oozennuk de gelegenheid waer, om hemt-overtuigen, dat hy zich behoorde te houden als of hy crofts onfchuldig hield, om hier dooraue aenleiding te verhinderen, waer door het gerucht in \- openbaer Kon vermeerdert worden. Hv ging op 't zelfde oogenbh* naer benedén in%eP EefzaeU ito. CJ°ftstn de raeeste van'c Gezelfchap zien bevonden, en verzocht hem vergif- beïStpÏL^ hemnad verdacht gehouden, be u,gende dat ny nu over zyn onfehuld voluaen was, wenfehendedatzyn Vhend- fchas»  van Charlotte Summers. 189 fchap hem de fchielykheid van zyn Drift wüdevergeven, waer in hy zoo ver was vervoerd geworden, door de faoodheid der omftandigheden. Alle die 'er tegenwoordig waren, voegden 'er t hunne by om hen met malkander te verzoenen; en Crofts, die in zyn Confcientie bewu.t was, dat hy veel erger verdiende, dan hem in deze gelegenheid bejegend was, oordeelde dat de Jongheid van JunkerT^w^hem over 't punt van Eer genoeg zou biüyken, voornsmelyk, dewyl hy zoo openbaar Vergiffenis verzocht had. Mevrouw Welgoed prees hem, met dankzegging ,over de toedheietegens haren Zoon, enmaekte een verantwoording over zvn ipoorelooze Losheid, en allen waren zy in zoo veel vreu-d en genoegen, als naer de omftandigheden van Juffer Summers deer\y Ren toeltand mogelyk was. De Koorts van Juffer Summers werd van dag tot dag erger, en men begon weinig hoop voor haer Leven te krygen 't welk het ganfche Hmsgézin ten uiterften bedroeft mackte. jonker Thomas was niet te troosten; hy kon zyn Droefheid niet matigen, fchreide, zuchtteen raeskalde lomwylen in ylhoofdikheid tegen Crofts; zoo dat hy met ae uiterfte moeüykheid kon weerhouden worden om de zaek opniau *s in de war te heipen. Maet de Doktoren dc Pastoor hielden hem van zeer naoy ifl 'c oog om zyn onbefgheidcnheid vour te  «oo Historie komen. Belangende den Heer Crofts zei, ven, hy begon nu de dwaesheid van zvn gedrag zeer ernftig te overwegen, en dewyl deze zaek eer fchielykheid van een jeugdige Hartstogt was, gefterkt door de kracht eener verdorvene gewoonte, dan de uitwerking van eene ingewortelde hebJykheid van zyn Gemoed, zaghv, zoo las hy zich tyd gaf om het ftuk té overdenken, de verachtehkheid van zyn onderneming in zulk een volkomen licht als iemand van de Juffejs grootfte Vrienden kon doen, en vervolgens deed hem zyn goed üoraeei en goede Inborst besrvpen , dat hy alles behoorde te doen watVenigszins in zyn vermogen was om het ongeJyk en den hoon te herfteilen, die door zyn Dwaesheid gepleegt was. Hy befenouwde juffer Suv.mm nu nier-langer als een Voorvvep, dat atning van Mevrouw Wellis Bermhartigheid, maerals een deu»-«lelyke jonge Juffer van Geboorte,, verfkert me: alle hoedanigbeden zoo van Lichaem als van Ziel, die een Man van Oordeel waerlyk geiuksig konden maken; en alle Deuüoeelden , welite die onfchuldige nu in lycenzynde, Schoone in zvn Hart verwekt bxdden, kwamen hemnü weder In gedachten en deden hem beiluiren om zoo ras het ba^r gezondneid toeliet, ma alle eer cn betaroelyüueid een aenzoek op hare genegenheid te doen, en, waie het m g.n fc, tlie erinuerine yan zyn  van Charlotte Summers. 191 razend beftaen, tegen haer Eer uit haer geheugen te wisfchen. 6 't Gene hem mogelyk te eerder tot zulk een gedrag, boven alles, deed befluiten, wasten begrip, 'c welk hy had opgevat, dat Tonker Thomas zekerlyk diep met haer was ingewikkeld. Dit bil!ykte zyn hooghartigheid om zich te buigen voor eene, die zoo verre beneden zynen Staet was, en de gedachten van een Medeminnaer verheften het denkbeeld, dat hy van zyne bekoorlyke Meettres had, en gaf hem tevens te Kennen, dat de Overwinning niet gemakkelyk voor hem zou valien, naeraien zy mogelyk te voren zien met hare genegenheid voor Jonker Tnomas kon ingelaten hebben, 'c welk haer behandeling tegen hem kon benadeeld hebben en oorzaek zyn, dat zy hem altyd had alge- Hy had zich zoo ras niet bepaald , of hy openbaerde zvne gedachten aen Mevrouw Wtlioed, en bekende zeer openhartig dat, hoewel hy het voor de Wereld pSogde te verbergen, hy wezenlyic de Misdaed begaen had; maer dat hy voornemens was alle vergoeding en herftetkng te doen, die in zyn vermogen was, door aen de Juffer zyn Hart en Hand, voor a zyn Leven, aen te bieden, met/.jov.-ei Huw y M goed als M ev r 0 u ,v Wti ia-1 tt hoorlyic zou oorueelen, en verzocht M vrouw dat zy zyn aenzoek wude nepen  *9* Historie bevorderen als een zaek, waer van Geluk m bet toekomende afnL Me vrouw fchepte groot behagen d "t 'ZV he2 hi zalk een geftekenis vond, en nfeenï dat het onvoorzigtig zou zyn bi efd r over de iverachtehkheid van zyt" loei leg te beftraffen , ten minden niet metr dan even noodzakelyk was om hem in het voornemen te bevestigen v LL11 V klaert had van debd ■di'rJS y ve'Willen trouwen fenbeïof^ ang te zullen bevorderen, fchoon Jvpc lootae dat het veel moeke zou Snebben om het Vooroordeel weg te nemen ? welk dit ongelukkig gewdln ha?rverwekt had, en betuigde aat hy niet verwanten Sn^^^ï'^^^^telTeenS m Reeh^len dwi*g™> -aer toe zy fv£r£?« mecndeLte hebben, ook had *y er geen genegenheid toe dewyl zv ' SÏÏÜi1 eenHuwiyK ™er oofdeflfle at te hangen van de Eensgezindheid der Harten dan van de Goederfn JSGeluks hoe groot deze wezen mogten. p^uIt ukrd£ eenigeVVeken eer de jonge Juffei buitem gevaerraekte, en noch eenige Weken datrenboven eer zy o?er een onderwerp van dieNaruur, konwo?! den aengefproken, ten minften m« een ge weivoeglvkheid. Wanneer zyherffi SfhaeTzlffheel onKTdiZ Knden el was om zich naer hare genegenheid te  van Charlotte Summkr.s. 19? fchikken. Zy zou verder gegaen hebben , J2n ZlkctThomas inkwam en een einde van"dlt seforek maekte. Hy zag, dat ha™* JJerfbcvonigd waren en een ontftelteS haerêellet, die zy niet kor.verKen 't welk hem grootlyks verlegen Ste' het ontbrak hem aen gelegenheid om met haer alleen te wezen en tc; kunSpn vragen of zy eenige nieuwe reden van DroefS tan? en om haer zyn Hart volïïmener te openbaren dan hy tot: noch toe gedaen had, want, federthy haer voorde ferftemael eenige blykcn gaf van zyne Genegenheid , had zy hem nimmer de ninfte gelegenheid gegeven om haer in vryheid te kunnen fpreken; maer nu had hv voorgenomen om zyne Hartstogtroiïïer adem en lucht te geven. ^ eenige overweging, giste hy dat de oorzaek van toe tegenwoordige' verlegenheid kon zvn, da! zyn Moeder eenige opening weïensWxgedaen had, en hy dramde zeer behendig het gefprek over dien Edelman, en hoe deze gedurig alle gelegenheden waernam, om over Juffer Summers te pra- ™n 1 ik geloof, zei Mevrouw Wel- Zed\ dat hy waerlyk een oprechte achting vTorS-rfowheefi, enik wenschte,JonÏS Thomas, dat zy zoo veel op zich zelve kon verwinnen om zyn aenzoek niet te weigeren; maerzyfchynt te groot een wrok tegen hem te voeden , om eenige hope te fcheppen, dat ik haer zoo ge.  1*9 Historie lukkig zal zien. Ik wenschte, dat ik haer kost bewegen om gunftiger gedachten voor hem te hebben. Dewyl dit het wit was, waer op hy doelde, zeide hy dat hy zich niet dorst vermeten eenigen Invloed op 'c gemoed van Juffer Summers te zullen hebben, maer cm haer zelfs en zyn Vnends wil, zou hv'er gaerne de proef van nemen. Mevrouw ging u-t het Kabinet, en Jonker Thomas floot de Deur achter haer toe, waer na hy op zyn plaets daerhy gezeten had, wederkeerde, maer zich zei ven geheei en al lillende en'bevende bevond, cn naeuwlyks bekwaem om een enkel woord te kur.nen ui'en. De Juffer was in dezelfde ontroering: een ongemeene Blósverfpreidde zich over hare minnelyke Wangen, en zy hield haer Oogen op den grond neérgeflagen, als bekommert om jonker Thomas in 'c Gezigt te zien; zy vreesde hem voor zich zeiven te hooren fpreken, en nochtienmael erger was zy beducht dat hy den last zou volvoeren, dien hy zoo vrymoedig had aengenomen, op 't verzoek zyner Moeder. Beiden bleven zy eenige Minuten in dezenfprakeloozen toeftand, en keken zoo zuinig, als twee redelyke Schepfels by mogelykheid zouden kunnen kyken; eindelyk, evenwel, begon Jonker Thomas te bedenken, dat hy een Tong had, maer wat hy deed of niet, hy kon ze niet bewegen, dan na dat hy, tot drie- viermael toe Historie  vak Charlotte Summers. 199 toe geftotterd en geftamerd had, eer de woorden een' zin kregen; wanneer er v°o 4nde verftaenbaer voor den dag k£Ja0i&C_Gy verwagt, Mejnfter, dat ik dS last zal volvoeren dien ik zoo • even uit myn verftandige Mama heb vernomen. Zy zag nem van tcrT 7f!e «K de oogen, en brak zyn gefprek af dSo' reen°gegzig2, dat hem w 't minfte woord over Heer C'ojts haer fmartelTk viel! Hy begreep die tael der J5S. — Wees niet verlegen, myn Charlotte, ik wil uw oorenjietkwelen, door he? melden van zulk een ontaerden Schurk; raaerrver|sune't "JêrK m$\? want hy kon geen bewoording vinSf wiermede hy volftrekt j kelen aesfem zyne meening wist uit te drukken en pastte op haer oogen om een i Swenvoorraed ™n moed op te doen om te kunnen vervolgen. Zy zag hem ï met befchaemdheid aen , maer tevens met < zulk eene betooverende Zachtzinnigheid, i dat hy geen Menseh moest geweest^zyn om de leus niet te vatten- lk wenscn- I ?e myne bekoorlyke Juffer Summers, iets te'zeggen, dat al de Aendoeningen myner Ziel kon te kennen geven ; maer woorden zyn te zwak om mynei Hartstogt te kunnen aflcbetfen; lees die, myn Engel, in myne Oogen, in myn Lonken , en in myne Daden; en oordeel van dc-  M_ c , «eiaes! antwoordde er Summers, m de uiterfte ontroering gy weet niet wat gy zegt of regen wie & fpreekt; ik ben, Myn H-er aen waerde Moeder W*e&£ £3 ik ben, cn wat ik, by mooglykbeid kan hopen te zullen wezen; hoe kum^v dan denken, dat ik luifte en zou naer eene verklaring a!s deze, door wdke ik InVvV^ h™?^™et veTÊze * baer?/ wV,6"60 °nder de ond™kbaerfte Schepfelen op Aerde, kunt gv den.en, Jonker Thomas, (want terwyl zy dig.-r en ftamerde hoe langer hoe minderen c is zeker, dat 'er aen 't gefprek tusfchen twee Gelieven maer een begin ontweekt, maer wanneer hun verliefde tong aen den gang is word ze nooit moede van mappen.) Kunt gy denken, zei ze, dat Mevrouw migoed% met geduld, het minfte woord zou kunnen hooren ren! oen van een Huwlyk tusfchen haren Zoon en Erfgenaem en eene hulpelooze Wees m^A^T- hare Barmhardgheid en Mildaadigheid is gehandhaefd en onder- e6n; ^weet> Jonker Thodat hare genegenheid voor u reeds uw Huwlyk keeft vastgefteld met een Voor- mCiP'0CWelo n*eer overeenkomst met Uwen Rang, Staet en Middelen, en wat »/ belangt, zk ben zoo yeel aen haer ver-  van Charlotte Summers. ioi ^• * A»t- alhnns'ermyn welvaren aen, S a £2 lou/wiUen wagen, g?,«,P aerbieding af te flaen. Denk , USCpr wat U verfchuldigt zyt aen Myn Heer, wat gy * 7erfchuldigt zulk eeneJMoederr^fit ^ daQkun y zyt aen u^e boorde«JnY^ Niet meer nimmer denken aen wy, dan JSitYïeheel en TÏn Sets denken. Meent gy , dat ik myn geluk en welvaJffïofwillen venuilen enkel om de grillighei van eene verzottMoe »i^e^ en myne Moeder door den tyd tot eene feaaen vagun m/alleenlyk te mogen ge• i Sat 'er. tot dien tyd toe, ten looven, jL* rSaets in uw hart mag open I bly ven, en me™au in aUeen dc hoop den van dat gene, «aci i» > welvaren en wenseh van my n He cn^ ^ beftaet. nVle„ sUdcnZoon van myne deze openhartigheid fchuld.g. w ^  s«* Historie dat de naemwe Vriendfchap en Gemeens zaembeid, waer in wy van onze Kindsheid af met malkandel- geleefd hebben een grooterachtmg voor uinmy verwekt Heereen'mvhnPtV0^ CeniSen ^rAndere dif bon \nP Qnd' e", fchoon ik onkundig ben, hoe ver zulk een achting zou kunnen gaen, indien ik rnyzelve hier h? ttegaf echter verzeker ik u, dewv) k weet oat uwe Moeder nimmer zal kun ftemmen°S Yt0n,en °^riftoe°£ itemmcn dat ik zoo veel, als in mvn vermogen is, zal trachten om myn iK tot het dulden van den doorgdP^' dlenjkhaet; alleen om hier waer aenThT dlt Huis te bewaren » Zk verlV, £ w,aer gevoel van dat Geluk verphgt ben, 't welk ik poog on te vroTw^? 3Cn dien Kgn°Me! Iv mvn? Zivencb,uldigd ben; en indien gymjne rust waerdeert, indien gy mv tracht te overtuigen, dat gy de minfte achting voor my hebt zultlymy 7n dit ee°n%nfteemeda'tielpe? °a alste nemln en om f;V0-gens e" eer kan nemen, en om hierin niet ontrust tewor- —• vSm£ verl?Senheid kan zien. baer  van Charlotte Summers. 203 «arbeid aen myne Moeder? Gy zultu >to**S%n&en door haer te beharlT ia ? dit kan beftaen met dat hooge, ^nfooriee begrip van Deugd, maer hoe an hefmefde ailernaeuwgezetfte billykhPi/hpftaen dat gv haren Zoon ongeluk£ maek ? iï dSt Liefde, is dat Dank ferS voor Mevrouw mlgoeJ? Neen, neen , Mejuffer, zulke begrippen zyn'er ta de Natuur niet, gy verbeeldu, datde7.e op u eenigen invloed hebben, terwyl 'er iets anders in uwen Boezem fchuilt. Ach! hoe kan ik zoo verwoed dom van harsfens geweest zyn, datilc dit met eerder» heb? Gegladde vleiende tong van dien fchynfchoonen, listiger» Schurk , heeft ubetooverd; zyn onbefchaemtheid h^ef- in weêrwil van alle uwe ityt hooi> dieheid, de overhand gekregen over myn flacuwfaartig en fchaduwachtig aenzoek, ïuïkcn alleen als hy, die onbefchaemd u ■ durven acntasten in uwe Slaepkamer, kunnen in 't donker alle uwe twyfcungen en fpitsvindigheden, die by daeg hare kracht hebben, om ver ftootenj maer , neem hem vry Mejuffer, 't zal een goed l Man worden, die voor zy n trouwen, zyn , Wyf van haer Eer durft beroovcn. Gy . word kwaedaerdig, Jonker Thomas ant, woordde Juffer Suvmt» en vloog uit het Kabinet, meteen Gczigt, dat hem deed verftommen en buiten zyn zinnen bragt, Hy zag haer in eene woede verdwyrien,  ao4 Historie en ftond ftokftyf en zonder gevoel, alsof by oetooverd was. Wat heb ik geoaenl nep hy eindelyk uit, wat heb ik gczeid in myn dolle drift! Ik heb haer gehoond, en ik heb myn halve leven werk om wier zoo vee! Veld te winnen als ik , 05eiirheb» düor fceD onbedacht, een valsch Woord; want ik ken haer Ziel; zy haetCrtfit, en zal liever met de Dood , met kiende; met Armoede dan met hem trouwen; en echter dat geestdryvend begrip van pligt, dat zy heeft opgevat over myr verftandige Mama, zal zekerlyk dat jeugdige Mensch in kwelling brengen om zich zelve in haer bederf te helpen, en de Vrouwen zyn altyd buitcnfborig, zy kunnen nooit de gulden middelmaet houden; maer de buitenfporigheid van Juffer Summers is beminnelyk, en ik kan zelfniet anders dan haer deugdzaem voornemen prvzen, fchoon ik myn Hoofd tracht te breken om het om ver te ftooten. Wat moet ik doen ? ik durf niemand in dit ftuk myn geheim vertrouwen, al het Huisgezin hangt van het oude Wyf af cn zy weten dat zy, boven alie haer andere gebreken, eene ongeneeslyke koppigheid bezit, en 't flimst van allen is dat geen van alle de kwalen, diezy over haer Lyf heeft, haer naer de Oudvaders zend. Wat Satan houdt een oud Wyf van't zestig Jaer noch langer uit haer Graf? Hoewei, wdien myn verftandige Mama in dit ftuk  van Charlotte Summers. 205 ftuk infchikkelybover my beliefde te wezen, zou ik haer zoo vele jaren kunnen toewenfchen als de Oudvaders voor den Zondvloed bereikten. Het gebas der Honden, dievan de Jagt komen, verhinderd my om de rest van deze alleenfpraak te kunnen hooren, en ik ben in geen uim om 'er zelve wat ny te verzinnen en ze aldus langer te maken; zoodatik de gelegenheid waerneern om dit Hoofdltuk te fluiten. XII. HOOFTSTUK. Waer in Mevrouw Welgoed de eerjle Snof in de Neus krygt van haer Zoons Genegenheid voor Juffer Summers. De Juffer ontmoette, toen zy uit het Kabinet kwam, Mevrouwtvd&oeJm hare Kamer, die uit de ontfteltenis, waer in zy Charlotte zag, gistte dat Jonker Thomas zyne gedachten hadaengedrongen op eene manier, die haer gansch niet aenftond, maer had geen de minfte verbeelding, dat hy eenig ander oogmerk had dan om het aenzoek van den Heer Crofts te bevorderen. Ik geloof, zei Mevrouw, dat myn Zoon, naer zyn gewoone driftigheid, iets gefproken zal hebben, datu ontroerd; maer dit moet zoo kwalykniet genomen worden, ik durf zweeren, dat hv waerlyk uw welwezen, zoo wel als 1 van  bo6 Historie van zyn Vriend, den Heer Crofts. tracht, te bevorderen. Ik ben 'er van overtuigd. Mevrouw , antwoordde Juffer Summers, maer ik wenschte, dat hy zoo zeer myn rust lief had van my nimmer wéér moeilyk te vallen met een dergelyk gefprek als wy dezen dag gehad hebben; want ik moet my niets dan ongeluk voorfpellen van den aendrang der oogmerken, die men thans neeit. Ik fta verwonderd, hernam Mevrouw Welgoed, zich altoos inbeeldende, dat de juffer fprak van het aenzoek van den Heer Crofts, dat gy de zaken van dien kant beichouwt ais of 'er niets dan ongeluk te wagten ftond uit het Huwlyk met een Man van zoo veel middelen en gaven als de Heer Crofts; ik meen, zoo ik «enigszins ergens over zou kunnen oordeel en , dat hy alle goede hoedanigheden bezit, die een Vrouw gelukkig kunnen maken. Gy moegt eenig vooroordeel nebben uit hoofde van den laetst voorgevallen dollen toeleg, maer dit eindefyk te trekken tot een ingewortelden haet, zou zeker naer een hardnekkigheid en eigenzinnigheid gelyken. Want,_ naer myn oordeel, zyt gy zoo veel aen uw goeden naem verfchuldigd van uw best te öoen om deze foort van afkeerigheid te' boven te komen, dewyl, indien gy den Heer crofts niet trouwt, deze zaek eenigen invioed kan hebben op uw welwezen Yoor het toekomende , en een hinderpael ftrek-  van Charlotte Summers, as? /trekken voor eenig aenzoek van een ander Man, die u waerdig zyn zou. Zoo dat, indien 'er iets kwaeds gelegen is in de zaek, waer over gy n zelve zoo gevoelig toont, dit waerlyk moet toegefchreven worden aen uwe eigene onrcdejj lyke gevoeligheid , naerdien 't in uwe magt ftaet alle herftelling te erlangen, die ]j een Man kan geven, of die gy kunt vorderen, al waertgy in noch zulk eenhooI gen Staet en Omftandigheden. Datisdan ij te zeggen, hernam Juffer Summerr, mee eenige ontroering en hevigheid, dat, wanj| neer een Schurk myn Eer heeft zoeken i| te belagen, ik dan, bm de grilligheid van !i eene kwaedaerdige en alles bedillende Wereld in te volgen, verpligt ben myn rust voor ai myn Leven op te offeren aen ii den Schender, en aen hem myn Perfoon moet overgeven tot een Belooning van ; zyn fnooden toeleg. Ik kan niec den• ken, Mevrouw Welmd, dat of de Deugd, i of de goede Naem zulk een toegevendheid vordert; ik ben van gevoelen, dat ik een afgryzen behoor te hebben van een Man, die my durft behandelen als of ik eene openbare Hoer was; en de Godsj dienst en de Reden, zoo wel als de a'ch-» ting voor myn inwendig genoegen verbieden my te trouwen met een Man, aen wien ik geen ware en ongeveinsde genegenheid ken betoonen. Wereldfche inzigten, belang , cn een overylende achting  ftoS Historie tingroor valfche berispingen van kwaed* aerdigc tongen kunnen zulk een Huwlyk aendringen; maer het is onmoogelyk dat een onderling genoegen en geluk of eenige der ware oogmerken van den Echt de gevolgen kunnen zyn van zulk een onzalig Huwlyk. Zy drukte zich met zoo veel hevigheid uit en op zulk een beflisfenden toon, dat Mevrouw Welgoed, dieby haer zelve deze hooghartigheid van Gemoed goedkeurde, merkte dat het vruchteloos was de zaek verder aen te dringen, ten minften voor tegenwoordig, en het gefprek op iets anders wendde, dat van minder belang was. Des anderen daegs gaf zy aen den Heer Crofts de weinige hope te kennen, om Juffer Summers tc kunnen bewegen van den hoon te vergeten, dien hy haer had aengedaen. Ik heb haer alles voorgefteld, zeizy, wat in myn vermogen was, zonder iets op haer te winnen. Myn Zoon heeft insgelyks uwaenzoek derwyzeaengedrongen, dat hy haer moeilyk gemaekt heeft. Ik vrees, antwoordde de Heer Crofts, dat hy het derwyze heeft aengedroflgen, dat het haer noch halfterriger gemaekt heeft. Indien het deze uitwerking gehad heeft; fmart het my, hernam Mevrouw Welgoed, maer ik geloof dat gy begrypt, dat hy'er dit oogmerk niet mede gehad heeft; want ik ben overtuigt, dat  Van Charlotte Summers. 309 'dat hem niets aangenaemer kan wezeft dan u met malkander gelukkig te zien. Dat kan wel zvn, zeide hy, maer ik geloof , . oonirpnampr z.vn zou ons se- aat net h™:?^Z^\ZAÏ~.a~. ™önf lukkl0, te Zien zonuci ma^mm»-., om openhartig met u te gaen, Mevrouw Wehoed, ik erinner my thans eenige uitdrukkingen van jonker Thomas, die, gevoegt by 't gedrag van Juffer Summers, my reden geven te denken, dat de Juffer en hy heimelyk malkander geen kwaedHart toedragen, indien zy zelfs de zaek onder malkander niet reeds eens zyn. t is onmoogelyk, hernam Mevrouw Welgoed, vry vol drift, dat myn Zoon zulke gedachten kan hebben; 't is alleen, Neet ■ crofts, uw Hartstogt, waer door gy u myn Zoon als een Medeminnaer verheelt; hy mag achting hebben, en hy heeft ze ook zekerlyk voor de Juffer, als voor eene* waer mede hy van kindsbeen af is opgevoed ; maer hy kan zoo laeg van Geest niet wezen, dathy haer voor zyne Vrouw zou begeren; of zulk een Schurk om op, haer te denken als een Minnares. Op deze Woorden, die Mevrouw Wel■ued niet zou geuit hebben, indien haer Drift haer had toegelaten eerst hare gedachten te overwegen , werd de Heer Crofts zoo rood als Bloed; ik geloof Mevrouw , zei hy, dat ten aenzicn van eert Minnares, gy u kunt verlaten op de Eerbaarheid van, de jonge Juffer; maer ik ge-  aio Historie loof'er by dat, om 'er zyne Vrouw Vaa. te maken, hy zoo van Geest is als ik; en na den aendrang , die Mevrouw ten mynen voordeele by Juffer Summers gedaen heeft, kunt gy haer Eerbaerheid niet kragtiger op de Proef ftellen ; maer indien gy • noch zoud twyfelen, is het tyd voorzorge te gebruiken om iets te verhoeden, *t welk ons beide onaengenaem zou wezen ; en dit kan door geen kragtiger middel gefchieden dan door uw gezag over de Jufier ten mynen voordeele te werk te ftellen, zonder fchyn te geven dat gy eenig mistrouwen hebt ten aenzien van uwen Zoon. Mevrouw Welgoed begreep , door het Antwoord van den Heer Crofts, dat zy eenige uitdrukkingen gebruikt had, die zy zich by deze gelegenheid niet had moeten laten ontvallen, en was gereed om dezelve tc verzachten. Gy weet, Myn Heer Crofts, ikhebfedert langen tyd een oogmerk gehad om myn Zoon te huwtlyken aen Mejuffrouw L***** van Dorjetshive, de Vrienden van wcérskan* ten houden dit Huwlyk zoo goed als gentrien , en het zal myne voorzichtigheid opmerkende doen wézen, na dat ik de zaek met deze jonge Juffer zoo ver ge- bracht heb, of ik myn Zoon zou kunnen toelaten zich cenigermatc in te wikkelen -met een ander, dewyl hy, gelyk ik bekennen moet, een beier Hu wiyk -behoort te  I . 7aq. 211   van Charlotte Summers. %ii te doen. De gedachten tan my te loot eefteld te zien in een ontwerp, dat my Vn» met vermaek en genoegen m myrt gedachten gefpeelt heeft, hebben my het eerfte befef van myns Zoons oogmerk, omtrent Juffer Summers, met zoo veel drift en ongenoegen doen opvatten. Maer ik verzeker u, 't zy myn Zoon dit in 't Hoofd heeft of niet, ik zal alle gezsg, dat ik over Juffer Summers heb, in 'twerk ftellen om u gelukkig te maken en my zelve te ontflaen van de bekommeringen , die ik begin te krygen , dat Jonker Thomas aengedaen is over hare verdiensten. Laten wy ons met malkander vereenigen om een wakend oog te houden op hen beiden, zonder argwaen te toonen, en 't zou vreemd wezen, indien wy mee malkander geen middel wisten om nu i bun opzet te keer te gaen, zoo zy iets ! in 't zin hadden. XIII. HOOFTSTUK. Een Gefprek tusfchen Juf er Summers en hare twee Minnaers , van zeer wctntg belang voor eenige anderen dan die een. Ziel bezitten , welke bekwaem is om deonderlinge Liefdevlam te fmaken. Den volgenden dag na 't Gefprek tusfchen Mevrouw Welgoed en den Heer | Cfofis, waer van wy in het vorige Hoofd-  aii Historie ■ftuk gemeld hebben , zaten Mevrouw Welgoed^ de Heer Crofts en Juffer Summers na't ontbyten by malkander, want Jonker Thomas was om een Boodfchap uit de Kamer gegaen; Mevrouw Welgoed ftond op, en zei tegen Juffer Summers; Ik geloof Juffer Charlotte, dat de Heer Crofts u iets onder vier oogen te zeggen heeft; ik rade u naer hem te luifteren als naer iemand, waer voor ik eene byzondere achting hebbe, en die alle hoedanigheden bezit om u gelukkig te kunnen maken; — en hier op verliet zy de Kamer, zonder naar eenig antu oord te wagten, 't welk de Juffer, waerlyk, ook niet in ftaet was cm te kunnen verzinnen; zoo afgryslyk was zy ter neêrgeflagen door een uitdrukking, die nadruklyker was dan zy 'er in langen tyd eenige van hare goedertierene Weldoenfter gehoord had. Zy zat fprakeloosmet haer Hoofd naer den grond geflagen cn met de iranen in de oogen. De Heer Crofts zag haer ontfteltenis en was voliirekt om woorden verlegen hoe tot de zaek te komen , want hy gistte dat haer 't voorftcl gansch niet breed zou gevallen, . Hoe! Mejuffer Summers, hoe ftaet het Wezen zoo droevig? Is 't mogelyk, dat enkel de gedachten, dat ik de vryiieik genieten mag om u over myne Hartstogt te onderhouden, u zoo veel hinder" kunnenaendoen ? Z:gmy, wrcedeSchoone, met wat taei, die minst uwe teedere oö-  van Charlotte Summers. 215; ooren kan kwetfen, zal ik naer 't bezit van uw Hart mogen dingen? wat moet ik doen om u te verzekeren van de zuivere en hevige Liefdevlam, waermede ik u aenbidde? want, de Hemel is myn .getuige ik zoek niets dan uw gelun; niets dan de rust en vergenoeging op nieuws in uw gemoed te bevorderen, en die ltille bedaerdheid wederom in u ie doen wederkeeren die u bezielde, toen ik hier eerst gekomen ben. Ach ! behaegde 'tden Hemel, dat gy dit kost doen, antwoordde Juffer Summers, meteen diepe zucht, maer, helaes! 't is iedel voor my te hopen dat die vreedzame dagen ooit zullen wederkeeren. Hoe zoo, myn waerde Juffer? Indien myne Middelen tot uwe rust kunnen toebrengen^ ik eg ze voor uwe voeten; en indien t u behaegt om het my te vergunnen, t zal a leen de betrachting van myn ganlche leven wezen u gelukkig te maken. Laet my toe, Mejuffer, dat ik door de onderdanige Dienften, mag trachten, u te genezen van die vooroordeeien, welke gy te°en my fchynt te voeden cn dat ik uw Haf mag vermurwen tot liefde en genegenheid. Die afkeer, welken gy wilt tekennen geven kan in u niet natunrlyk wezen; gy zyt niet anders dan zachtmoedigheid en beminnelyke goedheid voor anderen ; ben ik dan alleen de Man, die onder den vloek van uwen haet legt, ik, O 3 üie  «4 HistoriS die nimmer eenig geluk zonder ukanfma- ken? Houd op, om Gods wil! ant» woordde Juffer Summers zeer fchielyk, my te kwellen met uwe vruchtelooze Hartstocht ; wy hebben onze genegenheden niet in onze magt; dat geluk, waar van gy fpreekt, kunnen wy malkander niet mededeelen; devereeniging, daer gy naer tracht zou ons beiden elendig maken; derhalven bezweere ik u, indien gy my niet tot eenige uitzinnige daed wilt acnzetten, niet meer van zulk een hatelyke zaek te fpreken ; en met een vloog zy uit het vertrek in de grootfte omfteltenis, en ging naer boven naer haer Kamer ; daer zy niet lang geweest was, of zy zag Jonker Thomas inkomen. Zy bloosde, zoo ras zy hem zag, want op dit oogen-; blik begon zy te overdenken, hoe gelukkig zy zich achten zou, indien Mevrouw ffèlgoed zoo veel in zyn voordeel gezegt had, als zy voor den Heer Crofts had gedaen. Jonker Thomas naderde haer met veel Eerbiedigheid, als by zich zeiven bewust, dat hy haer in de laetfte byeenkomst reden van ongenoegen gegeven had. Vergeef my Mejuffer, zei hy, dat ik u dus in uwe eenzaemheid ftoore;'■ maer ik kan my niet langer bedwingen om dedot-r Jieid van myn gedrag te erkennen, toen ik, de laetfte reis, onder vier oogen - ge|egcflb,eid had u te fpreken, en ik fmeek om  VAN Charlotte Summers. ai5 em vergiffenis: want; ach Mejuffer Smmnsl ik kan niet leven zonder uwe achJne; hoe zoude ik dan uwen taact kun- ™>£ nirftaen? ■ Het is onmoogtyk, ^wo^dT Juffer dat Jonker 7W iets kan doen , waerom ik hem zou haten; ik kan zoo on» " wezen, of ik moet «&in*L&^/QOt een Man , aen wiens Huis ika lts verfchuldlgt ben, wat ik ben Indien u dit vergenoegen kan, Jonker T^^^l zoo veel als een Hart, vol ^nkDaei heidvoor de grootfte verpl'gtineen.^an geven. Maer dring met verder aen, want alle,; , wat hier ^ eerk0ogr-ac^ngAkhunne°n —f wezen, die gy alleen aen myne Moed* geeft; maer Mejuffer ««««er*, ±k™*f* |een minder genoegen dingen dan dat fan uwe hartelykfte genegenheKJa, be Linnelyke Macgd, gy moet d « eemQ ftao verder doen; en my gelukkig ma ken door te erkennen dat gy den Man ï°n ? Ik zie mvne betooverende Schoone rtem^ en hare hand aenïfepT&h/ tegenin borst drukte)  ai6 Historié ik zie het uit uwe bevallige oogen • ik voel het door eene aendocning in myne Ziel; dat ik unietonverfchillig ben, laet ik 'er eeuwig ingeworteld blyven cn finelt aldus myne Ziel in uwe Ziel,'door die verrukkende waerheid te bekennen Rys op, zei Juffer Summers, die zoo rood als bloed van fchaemte was, ik kan den Zoon van mynen Weldoenfter niet m dien vernederenden ftaet zien Rvs op, Myn Heer, herftel u zeiven, endenk wat gy verzoekt, ja denk zelf wat ik moet antwoorden. Wat zou het, een^emerkt myne omftandigheden, u kunnen baten, indien ik erkende dat gy wel verre zyt van my onverfchillig te wezen en dat uw geluk my zoo dierbaer is als m,y. eigen ? Wat zou het u baten, zegge ik , dat gy dit wist, terwyl gy weet dat 'er onoverwinnelyke hinderpalen tusfchen u en my zyn , hinderpalen, die nimmer kunnen weggenomen worden zelfs buiten allo hope, ten zy gy de order der Natuur kunt veranderen, en de * gedachtenis van voorgaende tyd en uitwisfehen, die my met het onuitwisbare karakter van een Kind van bermhartigheid geteekend hebben; en als een voorwerp der goedheid van uw geflacht? Omftandigheden, Jonker Thomas, die my zouden brandmerken met de hatelykfte ondankbaerheid, indien ik uwe al te ver gaende Hartstogt toegaf, ia weerwil van uwe Moe-  van Charlotte Summers. 217 Moeder, aen wier teedere zorge voor rnyn hnloelooze ïeugd ik nimmer zulk een aveïffite Vergelding toebrennX Houd dan op , Jonker Thomas van aen my anders dan in vnendfchap te denken, fta my zelf by, tegen u zeiven, cm in fommigen opzigte my tc ontlasten van de menigvuldige verpligtirgen, welke ïKerkennevoor de minnelykfte, teerhartigfte en beste der Vrouwen. Hoe onredelyk zyt gy , Mejuffer Summers, riep Jonker Thomas, half fcnreiend, uit, van my te vergen dat ik u zou byftaen tegen my zeiven! Denkt gv, dat iku zoubvftaen tegen my ze!ven i Denkt sv. dat ik u den eigendom van een ander kan zien wsrden; mvn Medemmnacr zien welvaren met die bekoorlykheuen 9 waerin al de tegenwoordige en toeko* mende hoop van myn geluk zich bepaelt; en dat alleen om de hooghartigheid van een verzotte Moeder in te fchikkcn, en de grilligheid van een ingebeelde Deugd te voeden ? Neen 't is onmooglyk datile die gedachten kan uitftaen, zonder dat het aen myn verftand gaet: geef my dan Hechts tyd om dat harde hart te vermurwen, en door myne gcdienftigheid die harsfenfehim van deugd tc keer gaen, die myn geluk verhindert: dit kunt gy, dit moet gy my toeftaen, indien gy de minfte achting hebt voor myne rust. Ik zweer, myn verrukkende Sehoone £we% \ 1 1 Os der-  ai3 Historie derom knielende), dat ik nimmer van den grond weêr op zal ryzen, tot datgy my belooft hebt het oor nimmer te lee. nen aen het lastig aenzoek van Crofts; fla my alleen dit toe, en myn Hartstogc zal zich ftil houden als of ik dood ware , myn lippen zullen voor altoos gefloten blyven, tot dat ik door myne werken u zal overtuigt hebben hoe zeer ik u beminne en dat de omftandigheden zullen toelaten dat myn Schoone my zal vergunnen my hare hand te geven, overeenkomftig met die ftrenge Wetten, die zy my heeft voorgefchreven als de Grondbe- ginfelen van haer gedrag. . Dit kan ik u zeer gemakkelyk belooven, Jonker Thomas, antwoorde Juffer Summers, dewyl ik by my zelve zulk een ingewortelden afkeer voordien naem vinde, dat ik hem naeuwlyks zonder ontroering kan hooren noemen; maer houd dit voor geen aenmoediging tot verder aenzoek , alzoo ik die nooit kan inwilligen, zonder toeftemminge van uwe Moeder; ik wil liever iterven dan haer eenige billyke reden geven om zich indezen opzigte overmy te beklagen, en ik hoop dat zy zooveel billykheid zal bezitten , van haer gezag niet te gebruiken ten voordeele van een Man, dien ik hate. Jonker Thomas was verftomd van blydfchap, buiten ftaet om te kunnen opftaen, en kon alleen zyne verrukking betooncn door  van Charlotte Summers. si^ door duizend kusjes op hare hand te drukken, die hy in de zyne gevat hield; en zy weerde zich zeer fiaeuw om ze los te rukken, In dezen toeftand, in die houding waren zy beiden, wanneer Mevrouw Welgoed de Deur opende, en, zoo 'e fchynt de laetfte Woorden van Juftor Summers hoorde, namelyk: „ Ik hoop dat zy zoo veel billykheid zal bezitten, ' van haer gezag niet te gebruiken ten , voordeele van een Man, dien ik hate! bp't zien van Jonker Thomas op zynknien en zeer hartclyk hare handen kusfende, voer de oude Mevrouw met de grootfte drift uit, ende jonge lui keken als of hun. een Spook verfcheen. Is dit? Juffertje! zei zy, zich keerende tot Juffer Summers, is dit de vergelding, die gy my doet, voor dat ik u uit den drek, uit armoê en elende heb opgeraept? Is dit de reden van uwen afkeer voor den Heer Crofts ? Is het uw achting voor myn onbezonnen Zoon? Zoudt gy 'c niet kunnen ftellen in de Wereld, zonder uw Bedelaers Bloed met het myne te vermengen? maer ik denke 'er zorg voor te dragen, dat het nooit zal gebeuren. Neen! zoo lang als myn oogen open ftaen zal myn Huis niet bevlekt worden met een Weesmeisje. Rampzalige! zich keerende tot Jonker Thomas, hebt ge geen meer achting voor het Bloed , dat door uwe onwaardige aderen, fpeelt, dan uwe kniente  S20 Historie bugen vooreen maekfel van myne bermhartigheid; voor eene die van den Mesthoop is opgeraept, en, zonder myn zot mededogen over hare Jeugd, nneenmorfige Straetfchrobfter of mogelyk een verachte allcmans Hoer zou geweest zyn. Hemel! ik kan naeuwlyks gelooven dat gymyn Kind zyt, of de Zoon van myn waerdigen Gtmael. Gy moet in de wieg verruilt wezen, en ik heb het onbezonnenite Hoe-ekind van den een of den anderen veraeh elyken Boer als myn eigen Kind opgevoed; wantin geenen anderen dan zulken kunnen die lage gedachten huisvesten van den eerbaren Minnaer te fpelen by een fchoone Bedelaerfter; maer wat noem ik een eerbaren Minnaer, neen dat kunt gy niet, dat durft gy zelfs niet denken; gy hebt niet alleen haer hand, maer zelfs haer Perfoon verleid. Juffer Summers was in al den tusfehentyd van deze vuilacrdige Redenvoering geheel en al buiten iprack, en Jonker Thomas ftond nokftyf als een roerloos Beeld. Maer toen Mevrouw begon te reppen van verleiden , zonk de Juffer op de Vloer neêr in zwym. Jonker Thomas kreeg ter zeiver tyd weêr beweging in zyn bloed; zyn Wezen, dat eerst zoo bleek was als een doek, werd fchielyk zeo rood als fcharlaken; hy liep naer zyn geliefde Minnares, greep haer in zyn armen , en wreef de flapen van haer Hoofd om haer tot zich zelve te krygen.  van Charlotte Summers. aai .gen. —i Ach Hemel! houd op, Mevrouw, eer ik my vergryp , met in myn drift iets tc zegs;>-n , dat met de eerbied, die ik myne M.-eder f'chuldig ben niet betaemt; want, by al wat heilig is, indien eenig Schepfi.1 op Aerde, behalven gy, maer 't allerminfte Woord gerept had van 't gene gy aen deze verongelykte onfehuld hebt verweten; hy zou zyn laetfte -oogenblik reeds gevonden hebben. De Hemel is myn getuigen, zy is zoo kuisen, als een eerstgeboren Kind, en heeft meer eerbied en dankbaerheid voor u, dan gy verdient. Maer, och God! ze is weg, ze is dood, terwyl ik hier ila te raeskallen. Ga de Kamer uit en roep om hulp , of by al wat heilig is, ik zal uit wanhoop my zelf aentasten ! Ik kan haer in zulke omftandigheden niet zien. Mevrouw Welgoed verfchrikte deerlyk door de woedevan haren Zoon, en werd mogelyk vermurwt, door den toeftand, waer in de beminnelyke Charlotte, die nu in gevaer fcheen, befchouwde. Zy liep naer de Deur en riep om de Dienstboden, doof wier hulp zy met veel moeite tot haer zelve gebracht wierd, maer zoo zwak dat zy aenftonds te Bed moest geleid worden. Terwyl zy ontkleed werd, was Jonker Thomas, hoewel tegen wil en dank, genoodzaekt, nu uit de Kamer te gaen, en men gaf bevel om 'er hem niet weêr toe te laten. Me-  soa Historié Mevrouw Welgoed vertrok naer haer éU gen Kamer, zeer te onvreden over 't gedrag van Jonker Thomas, die haer tot dit oogenblik toe altoos met de uiterfte eerbied en onderdanigheid behandeld had; Zy liet den Pastoor Goedhart en Dr. Burton ontbieden; aen wien zy alles verhaelde, wat in Juffer Summers Kamer was voorgevallen. Zyftonden niet weinig verbaest, dewyl zy nooit het allerminfte vermoeden van eenigen Minnenhandel tusfchen Juffer Summers en den Baronet hadden opgevat. Doktor Burton, die door zyn achting voor Juffer Summers de zaek in zulk een ergen dag niet befchouwde, als Mevrouw, zou gaerne iets ter verdediging van de jonge lui hebben willen opperen; maer hy kende de zwakheid van Mevrouw Welgoed, en dat enkel 't melden van iets, dat in 't allergeringst afweek van de Adelykheid van haer Bloed, alles in vuur en vlam zou zetten; en wilde derhalven niet op zich nemen om haer te verdedigen; maer ttelde voor dat Jonker Thomas, wiens trorfche Inborst geen krachtige tegenfpraek kon dulden, zachtzinniger moest behandeld worden, op dat, indien hy niet tot die gedachten kon gebracht worden , die zy er nu van hadden, zy ten minden uit hem mogten vernemen, hoe verre de zaken gegaen waren om verdere maetregelen hier tegen te nemen. Het duurde al vry lang eer Mevrouw  van Charlotte Summers. 223 vrouw Welgoed hier toe kon worden over! reed; zy was zoo gevoelig over de beI handeling van haren Zoon, dat zy naeuw! lyks kon bewogen worden om hem te zien, maer drong zeer hard aen* om Juffer Summers tcrllond de Deur uit te zetten. Maer beide de Doktors fielden zich hier tegen, dewyl dit het Meisje, of voor I een onvermydelyk verderf zou bloot ftellen, of Jonker Thomas zou aenzetten tot een dolle daed; en oordeelden dat het beter zou zyn haer te houden daer zy was, onder een ftrikt toezigc om alle Gemeenfchap te verhoeden , en, indien 't mogelyk ware, haer te bepraten dat zy hare toeftcmming zou geven om met den Heer Crofts te trouwen ; waer door al'e bekommering zou verdsvynen ten aenzien van Jonker Thomas. Na veeJe redenen van weerskanten, werd Jonker Thomas boven geroepen, en de Pastoor Goedhart begon hem in de tegenwoordigheid van zyn Moeder te kapittelen over zyn gedrag in Juffer Summers Kamer. Jonker Thomas was tot dien tyd toe gewoon geweest den Pastoor wel een uur lang achter een te hooren katechiferen, zonder hem ooit in zyn reden te vallen; maer nu bezat hy, in lang na , zoo veel geduld niet, cn voerde- hem zeer fchielykte gemoet: ■ Ik bid je, Doktor, ga bezorg uwe Gemeente , en wagt u van my met uwe onbei'ehcidenheid lastig te vallen: ik wil niet lan-  s&4 Historie langer als een Jongen geregeert wezehj "Wat aenbelangt het gene 'er tusfchen my en Mevrouw We/goed is voorgevallen , weet ik, als zy bcdaerd en vry van vooroordeel is, en als zy den tyd, en de omftandigheden overweegt en hoe ik getergd werd, zal zy moeten erkennen, dat ik haer eerbied genoeg betoond heb; en wat Juffer Summers belangt, Heer Pastoor, beveel ik u , op alle gevaer voor u zeiven t over haer te ipreeken, ja zelfs te denken met dezelfde eerbied als of je een heilig, die uw Patroon was, aenbad: of de eerfte reis, wanneer gy hieromtrent in gebreke blyfr, zal ik kennis maken met uwe kanonikale Schouders, al ftond je zelfs voor den Altaar. Hoor dien ondankbaren Jongen, zei Mevrouw Welgoed, hoe durft hy in myn Aengezigt zyn oneerbiedig gedrag tegen my noch verdedigen over zulk een vuil Bedclaers Hoerekind. 't is waer Mevrouw, de Fortuin heeft haer tot dc laegfte omftandigheden gebracht, maer gy weet, zy heeft zulk goed Bloed in haer aderen als Mevrouw of ik, indien Hechts uw hooghartigheid dit wilde bekennen; maer 't zy gy dit doet ©f niet, wanneer zy myn Vrouw is, geloof ik dat'cr nacuwlyks een Mensch in deze Landftreek zal gevonden worden, cie 't hart zal hebben om haer iets wegens hare omftandigheden te vei wy ten. Dat zy van een goeae Geboorte is, weet  ' van Charlotte Summers? &a$ ïk; dat zy welopgevoed is, weetikmeê, en ik dank 'er u voor, zoo wel als voor myn Leven; *t welk ik u vrymoedigzeggen durve my zonder haer geen boon Waerd te zyn., Gy kunt my ongelukkig maken door uwe toeftemming te weigeren , 't Welk wezenlyk in uwé magt ftaet ? want, inweêrwil van al uwfchelden tegen die beminnelyke onnoozelheid, is echter hare dankbaerheid tegen ü zoo groot, haer gevoel over de weldaden, die zy van uwe hand ontfangen heeft, zoo krachtig, haer deugd zoo hoog verheven , dat de Gebeden van . iterven de Martelaren, noch de welfprekendheid der Engelen niet in ftaet zullen zyn om my gelukkig te maken, óf zelfs my de minde hoof) te geyen zonder uwe toeftemming. Haer laetfte woorden, kort voor gy in de Kamer trad, en die haer zulke verachtelylié verwytingen op den hals haelden, wareri deze: „ Maer hóud dit Voor geen aen„ moediging tot verderen aenzoek, al„ zoo ik die nooit kan inwilligen, zoni „ der toeftemminge van uwe Moeder» .,. ik wil liever Iterven, dan haer eenige' 5, billyke reden geven, om zich in dezen ' „ opzigte over my te beklagen , eh.tk s', hoop dat zy zoo veel billykheid zalbezitten, van haer gezag niet te gebrüi-> ken, ten .voordeele van een Man, dien; ik hate;". Deze waren hare laeflte woorden;, die ih' lang zulk een ftroom p tan  aoö Historie van rerwytingen niet verdienden, wel- jj ke gy haer toegeduwd heb , noch die Jage erinnering van den Staet, waer uit ] gy haer hebt opgetogen. Helaes! het arme Wigt weet dit en erinnert het zich genoeg. Toen ik haer aendrobg, door alles, wat Min en Genegenheid my kon ineoezimm. ajlèën om my eenige hoop te geven dat ik haer niet onvertchillig ! was, en dat myne Dienstbewyzen hare Genegenheid mogten winnen: „Den zei de bercinnelyke deugdzame Macgd, „ Denk, JonkctlèomM, wat gy verzoekt, ja denk zelf wat ik moet antwoorden: „ Wat zou het, aengemerkt m>neom„ ftandigheden u kunnen baten \ indien „ ik erkcnne dat gy welverre zyt van my „ onverfchillig e wezen, en datuwge„ luk my zou merhaer is als myn eigen? Wat zou het u. haten zegge ik, dat „ dit wist,, terwyl gy weet, dat 'er on„ win,-,clyke hinderpalen tusfchen u en 35 tnyzyn, hinderpalen, dienimmer kun- nen wegg.m m n worden, zelfs bui,, ten alle hope, ten zy. gy de.orJer der Natuur kunt veranderen , en de ge„ dachten van vo< r aende tv dén uitwis„ fcher, die my met het oruitwikchba§, re karakter van een Kind van bermhar», tighojd ^etcekend hebben, en als een ,, voorw.rp van goedheid van uw Ge- : „flacru'r Umftandigaeden, Jonker 7feo« ij wf, die my zouden brandmerken met „ de  van Charlotte Summers. 237 dc hatelykfte ondankbaerheid, indien „ ik uwe al te ver gaende Hartstogt toe9, gaf, in weêr wil van uwe Moeder, aen |! 95 wier teedere zorge voor myne hulpe„ looze Jeugd ik nimmer zulk een ave!,, rechtfche vergelding mag toebrengen. 9, Houd dan op, Jonker Thomas, van aen , „ my anders dan in vriendfchap te den,, ken; fta my zelf by tegen my zeiven , „ „ om in fcmmige opzigten my te ontlas! „ ten van de menigvuldige verpligtingen, „ welke ik erkenne voor de minnelykfte, teêrhartigfte en beste aller Vroii» 9, wen." Zyn dit, vervolgde Jonker Tho'-> mas, gevoelens, die de fmadelyke namen verdienden, waermede gy haer onfehuld , overladen hebt? Zyn dit geen gevoelens, zoo verheven als de naeuwgezetfte deugd 1 en de uitgebreidfte en hartelykfte danki baerheid immer kan} inboezemen? Kunf. i ge u verwonderen, dat ik in eenige buiI tenfporigheiddoor myn drift vervoerd ben 1 op 't hooren dat hare eerbaerheid werd iri i twyfel getrokken door een tael, die ik I nimmer van myne Moeder kon verwag; ten. In 'tkort, Mevrouw, gy en myne ji verftandige Vrienden mogen naer uwwel- II gevallen ontwerpen van geluk voor my \ lmeden; gy moogtu tegen myn oogmerken over Juffer Summers aenkanten zoo als 't u welgevalt, maer ik verzeker u, van tevoren, dat alles vruchteloos .zal we» gen| want dewyl ik zonder haer geen P % g$Z  aaS HisTomi geluk op Aetde kenne, kunt gy 'er ftaet op maken , dat ik ieder een , die dezèi jonge Juffer mishandelt, zal aenmerken als: myn grootften Vyand. Dit gezegt heobende vloog hy de Kamer uit, en liet Mevrouw Welgoed en haer Kabmet-Raed; overwegen wat hy gefproken had. Mevrouw Welgoed overw egende wat Jonker Thomas haer van ]i\ïïct S-mmers gedrag! gezegd had, vond wezenlyA by zich zelve een groot genoegen in de gevoelens van dankbaerheid, die zy had uitgedrukt; maer haer hooghartigheid belette nochthansdatzy eemgzihsvermurwt werd, of! bewogen tot het voorgenomehe Huwlyk. Zy kon in hare gedachten niet dulden, dat het Bloed der Welgeede» zou vermengt worden met dat van eeh Weeskind van' 't Kerfpel, hoe hoog, derzelver verdiensten eenigszins mogten wezen. Zy was ten hoogftcn getergt over 't verwaten gedrag van den jongen Baronet, en zeer ontzet over de hardnekkigheid van zyn voornemen, waer van zy wel wist dat hy met zou afftaen, want kennende dé driftigheid van zyn Inborst, was zy bekommert om tot openbare buitenfporigheden, 't zy met hem of de jonge Juffer, te kornet!; en vreesde dat zy 3 door hare' gevoeligheid te doen verminderen , hen , zou aenmoedigen tot iets, 't weik zy,. 'Wat'er ook van komen mogt, beflóten had nimmer in te willigen. Dr.G" F 3 kart  H'I S T O | I £ hart van den Ridder, die zeer bezwaer;. lyk zal te weêrhouden wezen in alles te wagen, om te onderzoeken en na te gaen, waer zy vervaeren is, zoo dat hy, in een foort van woede , middelen zal vinden om zyn verlangen te voldoen, in fpyt van al de zorgen van Mevrouw om dit te verhoeden. Derhalven zou ik van gedachten wezen dat men deze edelmoedige gevoelens, waermede de Juffer nu bezield is, behoorde aen te moedigen en verfterkendooreenevriendelyke en openhartige behandeling , en te toonen dat men een volkomen vertrouwen in hare deugd en voorzigtigheid fielt, fchoon men tevens in ftilte een naeuwkeurig oog over haer behoort te houden; maer zoo, dat zy m 't allerminst niet moge gewaer worden, dat men eenige achterdogt omtrent haer gedrag heeft. Ik ben verzenerd, vervolgde hy, dat zulk een manier van doen meer op een edelmoedige ziel, gelyk die van Juffer Summers zal winnen' dan alle ftrengheden, die gy haer zoude mogen aendoen, en u krachtiger beveiligen tegen de trotfe en haeftlge gemoedsgeiteltenis van uwen Zoon, dan of gy *L ongelukkige Wigt in den afgelegenften hoek van dit Eiland zond. Na een weinig praten voor en tegen, werd'befloten dezen laetften Raed te volgen; en Mevrouw Welgoed begaf zich teritond aaer boyen naej Juffer Summers Ka: ~ ''" mera  van Charlotte Svmmem. ft3* Wer, om eenige verantwoording of ver]bboom ng te doen over t gene zy in t laetfte ^'forek gezegd Had. Toen Mevrouw binnen kwam, was Juf> ter Summers ter naeuwer nood noen van ,£re flauwte bekomen, en zoo^zv-akdat ■ zy we?k had om te kunnen fpreken, ook mSn ti in grooter angst op het zien 'ian M,v'rouw Wehcei, die zy ge.oofde l^Somen te zvn om naer op nieuws ee- nie verwvt re doen. Mevrouw belast chJotte in een houding van den Min! S/ te maken, en ik befloot hier mt m ■ fch.elykhe.d, dat gy hem acn hield enaen! moedigde. Overweeg, wac een Moeder i ïïoet gevoelen, wanneer zy in een enkel ogenblik, de ontwerpen vanha;en ecnigenZoon 'gelukkig temaken ziet teloor ! fteilen, en dan zult gy de Drift, die ik eeuit heb, niet kunnen laken. — Och ■ fe?re van daer, Mevrouw! riep Juffer Sum™,« in een hevige verrukking uit, de goedheid WH a zoo verre te vernederen  Historie om n eenigzins te verantwoorden tegen' een Schepfël , 'twelk gy zelve hebt lelieven te verheffen, toont my hoever, achtlyk ik zou moeten wezen, indien Ik iets ten nadeele deed van eene zoogoede, zoo groote Weldoenfter, en bevestigt my in dat gene, 'twelk ik voor altoos myn pligt gerekent hebbe, om myn ruft en geluk aen uwe fust op te offeren, Och! zegt my Mevrouw, hoe zal ik u, eemgermate vergelden wat ik u zoo oneindig verfchuldigt ben, en ^eef my te kennen wat ik doen kan , om u van yreeze , ten aenzien van Jonkerlbomaste ontheffen. py weet. Juffer Summers, antwoordde Mevrouw migoed, dat ik u altyd bemint heb als myn eigen Kint; en naest mynen £oon is 'er nicmant in de Werelt, waer yoor ik zoo veel achting bezit. Alleenlyk verlang ik, in vergelding , dat gy openhartig met my te werk gaet en my uwe gevoelens te kennen geeft over myn Zoons Hartstogt 5 welke hy openlyk verklaart heeft. L De Juffer bloosde op deze vraeg, en zweeg eenige oogenblikken' Hiet zeer genegen om haer hartsgeheim té openbaren , en het zelve niet durvende on.tveiHzen voor hare weldoenfter. Eindelyk had hare liefde voor de wacrheit dc oyerhant over alle andere overweginïyn'.,~~Jk bc¥n voor U, Mevrouw, m $ ffi deze'zaek flecht oyer myne ei' '• gen  van Charlotte Summers. 435 gen gevoelens kan oordeelen ; ik heb weinig ondervinding in de werclt , om óver myn hart, ten opzigt van Jonker ^* te kunnen oordeelen met■ f^e^ a 1 wit ik weet * is dat ik de noogue aeht'ing voor hem heb; maer of die acht?n"gegront is hier op alleen dat hyuw ZoSn 1 of op eenige verborgen genegentit zou ik met geen zekerheit weten te zeggen. Ik beken u; uatikgeen ander onpnoegeh kan geweer^ worden over de verklaring van zyne liefde dart alleen de gedachten, dat zulk een Huwlyk u onaengenacm zal wezen, en onbeftaenbaer met het ontwerp van geluk, dat gy u zelve voor hem hebt voorgeftelt! maer Mevrouw kan gerust^wezen dat, wat indruk hy op myn hart moge m kei , ik hem "immer zal aenhouden ofaenmoedigen, ten.zy ik weet ft h" u niet onaengenaem is- Al wat ik ben, fien ik aen uwe goedwilligheden beleefheft fchuldig , en ik zou my zelve verfoe enVfe niet bereid was ten allen ïyde? alles wat my zelve betreft aen uw Mevrouw Welgoed, te ondervinden dat gy my nietsverbergt,enikverheugmy, dat uwe gevoelens zoo wel overeenkomen met het gene ik altyt van uw goed oordeel verwagt heb Hoe groot: een achting gy voor myn Zoon hebben moogt, gy  *34 Historie moet trachten dezelve te beteugelen- wan* gy moet overwegen , dat hy noch S is en vervoert loofde iievfgSSfeSef onbezonnen Hartstogt, om hondert dut gen te zefgen, die hem in rypt£en en by een ervarener oordeel zullen kunnen berouwen, en d:e hy zelve zal ver- meeme zvn tnf ^ hy> 'C ^^u meent zyn grootste geluk te zvn aio «p grootste onheil aenmerken 7 ü'it s ;Ity: de uitwerking van Huwlyken gront op de driften van eene onbed Jtè welke gy om uw eigen zefve en uw belang behoort te ferm wen, zoo we° als uit aenmerking voor my , die in alles anders voor u alles doen wii Vittel uw welvaren Kan ftrekkeri ! 'nI IOt Jukkig in de Werdt 2?S 'zetïen™ "fè ven« verlaec ,k uwg Te- Je: t van alles te vermvden om m\nen Zoon eenige aenmoediging te geven en in tegendeel alles te doen wat in'uw vermogen s, om hem alle gedachten ten uwen opzigte uit het hooft te praten en ik vertrouw, dat gy my alle voX gen, weke hy u doen mogt wel zult willen mededeelen, Ook wensc'te "k nu al myn hart, dtt gy ernfafwïlde denken om deaenbiedingn van dlnöeS re-. crofts aen te nemen, wiens mir nieT oniftaet Uit eene dwaesheit der jeu°t maer uit een bedaerde overweging van een Man. van oordeel ea oiSSdlS in  van Charlotte Summers. &3§ 3n de werelt, die bekwaem is tot een altoos duurende beftendige genegenhelt, eeeront op wezenlyke verdienden, ma eerder dobr een krachtiger vereenigmg moet vermeerderen dan verminderen , en naer aT menfchelyke waerfchynlykheit het zekerde uitzigt geven van alle hei , die de echte daet bekwaem is aen luidta van oordeel, een goeden inborst en deugt te eeven. Och, Mevrouwl noem hem niet; myn ziel heeft een afgryz:en van aen hem te denken; het hatelyfcbedaen tegen myne eer kon verfchoont worden in een onbedachte jeugt, ot in een gewagen lichtmis , maer in een Man van bedaerde en bedendige zinnen, gelvk hv, zeeft het een bedekte hmchelary te kennen, en een hart, dat bekwaem is tot de fnootste trouwloosheit, en het zou zinneloosheit in my wezen ooit eenig heil of geluk met hem te verwagten. Konde ik my zelve maer zoo ver overwinnen van aen den Heer Crofts met bezadigtheit en onverfchilhgheit en zonder afgryzen te denken , ik zou om u. gerust te dellen , hem op dit oogenbhk trouwen; maer ik vind by my zelve voor hem zulk een afkeer op het hooren van zvn naem, dat ik het de hoogste onbillykheit oordeel, en zelfs loutere moedwillige meineedigheit , dat ik belooven zou een Man te eeren en te gehoorzamen, voor wien ik den uiterden tegen-  s3$ Historie zin hebbe. Lget, om Gods wi! af ' van my over hem |as«g Ée vallen; ik heb t grootste gewelt op myn gemoed geflaen, om tot voldoening van uwe ruit net onraooglyk; echter ik zweer od het aiierplégcelyk>t, om JonkeT rL?.? geheel uit myne gedachten te ftellen in fierpw?M* bta] VCn die Va" den Z°0i myner Weldoenfter : en 't zv mv h£ gelukt of niet, ik beloofzcfo - my de hoqp myncr zaligheit is , hem ■ mmmer de minfte aenmoediging te geven, of my ergens in te verbinden, ten zv nlet uwe kennjs en -toéftemmin Si' Mevrouw, is alles, wat ik zeggen Kan om u mer üm:rcnt te yrecjen ^ ftgl_ SfcW mdicn 'er by u noch de minste twyfenng overblyfe, laet my, bidde , 5 my begeven naer den een of den anderen afgelegenften hoek van de Werelt, daer ik myne dagen mag doorbrengen om voor uwen welflant te bidden co daer ik buiten alle bereik moge wezen van u eenig ongenoegen te geven. ' Zy (prak dit met zulk een beweegly, Jen en medelydenden toon, dat Mevrouw "wed, hier over zeer.aengedaen was. een' lieve CWm/», gyzult deL"\m?Sr ,VerlatetI ; ik ben QP uwe nweU imaekVgfUSt' en vertrouw op uw* beloften; bedaer, fchep moed, en zyt verzekert, dat het ilagtoffer, datgy doet  van Charlotte Summers. &jg doet myn hartelykheit voor u doet vermeerderen , en dat ik altoos myne krachten zal intpannen om u gelukkig te maken door u zoo wel te bezorgen, wanneer'de Hemel my dit tydelyke doet verlaten dat gy nimmer van ïemant zult behoeven af te hangen, en waer door p-v een Huwlyk zult kunnen doen , dat met uwe verdienften overeenkomt. — T)- luffer wilde op deze edelmoedige beloften antwoorden, maer Mevrouw ging ichielyk uit de kamer, en keerde fpoeAÏ« bv dc Dokters om hu» den goeden uUfhg van 't gefprek mede te deelen; zy betuigde dat zy volkomen vergenoegt «as enbeiloot, dat zoo lang als zy volkomen gerust op de Juffer kon wezen, waer aen zy nu geen den minften twyfei floeg, datzy zich niet ontrusten zou over de gevoelens van Jonker Tbtauu, maer hém zou laten begaen, zoo als t hem weleeviel; geloovendö dat zoo lang hv by de jonge Juffer geen aenmocdiging vont , zyn drift van zelve wel zou bekoelen, en mogelyk wel eerder, wanneer hem geen tegenftant ontmoette daer hy die 't meest verwachten moest; want het is aenmcrkelyk in dc nseeflen , die verliëft zyn, dat tegenftant hen hartnekkig en ftyf hoofdig maekt in hun voornemen ; daer in tegendeel, wanneer men hunne eerfte drift zonder tegenkanting |aet bezadigen, zy met ter haest onver-  «3§ Historie fthillfg worden omtrent dat gene • waw -cde^ile hunne vermogens^S XIV. HOOFTSTUK. ^he%euir %u T*«'#g<» Droom van jprck tusfchen haar en Jonker Thomas. , cc seringite voorva weêr on nie™™* twyfeide aan de fterkte3 Sïtó «art, om hem zoodanig- af fP ™,l g dat 'er geen hoop voorteVo vSbBf zy vermoedde, dat de Heer Vw» ' voordeel zou 'doen met haren Aftand" Sn,» e-ü dat zulks, naer alle waer- «2gSS,ffg tUSfChCn hcm » r>;f JonKer zou verwekken- »«t alles overwoog 2y, nu dus ia  van Charlotte Summers. 339 iin haer Gemoed, en Icon voor haer geen uitzigt vindtn of iets verwagten dan het groo'fte onheil, of wist geen ontwerp te maken om baer' zelve uit deze moeilyk1 heden te redden; zy bleef het overige van ■■ den dag zeer neêrflagtig, en kreeg 'jrge! iioegzaem de Koorts van. Toen de Nacht i kwamen zy hoopte dat de flaep hare rust ; van haer Gemoed zou herlteilen, hielden hare angstvallige gedachten haer wakker tot in den Morgen (fond, wanneer zy begon te (luimeren, en hare wakende ver: beelding vertoonde haer Droomen , dié verdrietiger waren dan hare flapelooze gedachten. Zv verbeelde zich in 't eerst dat zy zich bevond in her midden van eene aenge.name Valei, verfiert met alle de ïchoonhe;i den van een bevallige Beemt, en ver: maekte zich met de bekoorlyüe vertoo» i ningen van b'.oemryke Velden, Bosfchen en zihere Stroomen, die de groene boorden met duizend kronkelende bogten doorwarerden , wanneer, op't allerfchielykst, het tooneel veranderde, en zy zich 1 bevond op de kant van een ysfelvke ruwe lteilte , van alle kanten met doornen endistelen bezet, behalvenaen den eenen kant die zyn uitzigt had over een verfchrikkelyk Meer, dat zich onder haer vertoonde wel opeen afftand van duizend vademen recht op en neêr. Zy ftond zoo dicht op den kant van de verfchrikkelvke tteil*  Historie fteilte, dar zy ieder oogenblik vreesde door den wind, die met een Orkaen woei van boven neder geworpen te woïden' Zy verbeelde zich, datdeWonlrg re voeten wegzonk, en zag niets dat zy kon aengrypen dan ftekende distelen cn doornen, die haer de hand kwetften, zoo acnTtasr' # ^ de* beproefde'om acn te tasten; maer in weé'rwil van dien ysieiykften angst, waer in zyhierdóo? gebracht werd, verkoor zy liever dezelve aen te vatten , dan te wagen om van die vervaerlyke fteilte neër te vallen. In de! zen elenöigen toeftand bleef zy eeniee oogenblikken, wanneer zy, totverzwS rmgvan hare elenee zich verbeeldde, den «eer Crofts en Jonker Thomas naer haer te z en toeloopen, ieder met een bloote dolk, die gelyk het uit hun gezigt en beweging toefcheen, haer dreigden in het hart tl itooten. Zy verwachtte ieder oogenblik den doodelyken liag, of om dien te vermyden in den afgrond, onder hser, neër te rollen, wanneer zy eene harde ftem hoorde uitroepen, vlied, Juffer Summers, vlied! of gy zyt bedorven. Jje fchrifc van het woord bedorven, en de onmoge* lykheid om van de plaets, waer op zy Itond, te kunnen vlieden, maelue haer zoo deerly k ontfteld, dat zy met een grooten ichreeuw wakker werd, en Juflrouw Margriet ook wakker maekte, die zedert den acnflag'van den Heer, Crofts? in her Ka-  van Charlotte Summers, S41 Kabinet ter zyde van Juffer SummersKamer la*. De oude Vrouw, die zich inbeeldde* dat haer 't een of 't ander kwaeds was overgekomen, vloog uit het Kabinet, in haer hemd, en liep naer Juffer Summers Bed, die, noewel wakker, r.och niet van den'angst van haren Droom bedaerdwas, en Juffrouw Qfargrief wel twee, driemael, liet roepen, eer zy haar kon antwoorden, . Och! fuffrouw Margrietl och! ik heb den ysfclyk'fren Droom gedroomt, dien ik van mvn leven gehad heb! myn hair ryst van fchrik te berge. Onder de verfchrikkelvkfte dingen , die ik zag, dacht ik. dat de Heer Cvofis en jonker Thomas my ieder een Dolk in 't Hart wilden ftootcn. Tut, tut, zei Juffrouw Margriet., is 't anders niet; ik meende dat 'er, ten minftcn een van beiden hier geweest was, dieu den laattlenfteek al gegeven had ; maer ik blyfje borg noch de een noch de ander heeft in't zin om je kwaed te doen. Het is een teken, Kind, dat ze jou alle bei liefhebben; maer dat behoefde je zeker niet te droomen; zy hebben je dat al vertelt, terwyl gy wakker waert. Kom, ftel jon hart gerust, en ga flapen, en droom wat genuchgelyker als van Pooken en Dolken. De oude Vrouw ging weêr naer Bed, watgramftorigomdat zy wakker gemaekt was, aileen om een mallen Droom, en liet juffer Sxmptti's niet al te wel vergeef noegt  a42 Historie noegtmet de Uitlegging van dat verfchrikkelyk Nachtgezicht, 't welk zulk een indruk op hare Zinnen gemaekt had, datzy hare oogen niet kon toedoen of haer kwamen eenige naere Beelden voor Oogen, en haer fchenen gedurig de woorden in de Ooren te klinken, vtied. vlki. of gy %yt bedorven! 't welk haer, die nooit de proomen veracht had, deed gelooven, dat hier wat meer onder fpeelde dan enkel bedrog of verbeelding. Zy ftont 's morgens op, zeer weini* verkwxkt door hare Nachtrust, en in de uiterfte Ongerustheid over haer Droom, dien zy niet uit hare gedachten kon bannen Zy wendde en keerde dien in hare hallenen en poogde hem uit te leggen, volgens de Kundigheid, die zy had m dié loort van Voorzeggingen, maer haer ontroerde en neêrilagtige Staet des Gemoeds Kon haer niet anders opleveren dan dat haer eenig dreigend gevaer boven 't hoofd mng, t welk zy niet anders dan door de Vlugt kon ontwyken. Zy kwam beneden om te ontbyteu, maer zonder die blymoedigheid in bf,er Oogen, die zy gewoon was te vertoonen ; een hevige Zwaermoedigheid verdonkerde haer Gelaet, hare Wangen waren verweekt en hadden die natuurlyke Blos niet die haer anders verfierde, hare oogen hadden hunne natuurlyke levendigheid verloren en ftonden onbewceglykm bun-  van Charlotte Summers. £4$ hunne winkelen; in 't kort, in fpytvan alle kunst om hare inwendige verlegenheid te verbergen , was hare ontroering voor het Gezelfchap zigtbaar. Jonker Thomas zag het en verbeeldde zich dit te moeten toefchryven aen iets, dat er gebeurt was tusfchen zyn Moeder en haer, en't geen hem raekte, hy vatte vuur enkel op deeze verbeelding, zag eerst Juffer Summers aen, en dan zvn Moeder , met alle teekenen van misnoegen in zyn Gelaet. De Heer Crofts fchreef baer Hartzeer toe aen zyne tegenwoordigheid, en verliet uit beleeftheid de Kamer, eer men noch half ontbeten had, en Mevrouw Welgoed zelve was verlegen, tot dat zy met haer alleen was, om de oorzaekvan hare Droefheid uitte vinden, die zoo kcnnelyk in haer Gezigt te lezen was* Toen de Heeren vertrokken waren, vroeg Mevrouw Welgoed haer met groote teederheid wat haer fchorte; ofhaerfedertden vorig'en Avond iets bejegen d was, 't welk haer ontrustte. Zy wilde de ware oorzackverbergen, maeraengedrongen wordende door Mevrouw Welgoed, verhaelde zy eindclyk haren Droom in alle zyne omftandigheden, en hoe krachtigen indruk dit op haer Gemoed had* en totbefluit verzocht zy dat haer mogt vergunt worden van een der Vriendinnen van MevrouwsMaegfchap te gaen bezoeken, die omtrent twintig Mylen hier van daen q a woon-  944 Historie woonde, en die haer altoos groote Vriendfchap bewezen had, en haer dikwils verzocht om twee of drie Maenden aen haer Huis dour te brergen. Zy hoopte, gehk zy zei, dat zy in dten tyd wederom rot hare vorige kaimre desGemoeds mogt bedaren, en ten minften.dat haer afwezen haer den fc^rik zou doen overeen dien zy voorden Heer Crofts had, en hem verpikten om naer lo*^ te keeren, die alleen op We/goed: gard- fcheen te blvven om zyn aenzoek by haer te vervolgen. Mevrouw Welgoed poogde haer de bevatting over den Droom uit het Hoofd te praten, zeggende^ dat het alleen de uitwerking was van haer verdagen Gemoed, die door den tegenwoordigen toeftand harer omftandigheddn veroorzaekt whs. Maer, wanneer zy h3te Vooringenomenheid niet geheel kon afweeren, begon zy eenigermate in haren «■•oorflae; toe te ltemmer om eenige weinige Weken hare Vriendin te bezoeken; maer zeer fchielyk erinnerdezy zich. dat deze Dr^dikwvls gezegt had, hoe gelukkig Jonker Ihornis zou *ezen, met zulk een Vrouw als Juffer Suvmrs. en hoe edelmoedig het zyn zou voor een Man van zvn Middelen eehejuffer te trouwen, wierverdienlten de grootite Mi idelen konden opv.egen, welke ny zou kunnen fcehuwi'vken met eene, die 't nnrder verdiende Deze gedachten aen Mevrouw tc binr.en fchie-  van Charlotte Summers. 245 fchietcndc, deden haer facfluiten geen Verlof te gt-ven om ergens re gaen , daer Jonker Thomas in zyn voornemen kon aengemoedigt worden, en tevens begon zy eenig achterdenken te krygen , dat dit bezoek tusfchen Jonker Thomas en de juffer overlegt was, met oogmerk om bare waekzaemhei.d te bedriegen , derhalven , zei zy, als zich nader bedenkende, dat het béter zyn zou t'huis te blyen, en gebruik te maken van hare reden om de indrukfelen van een ontftelde inbeelding tekeer te gaen, cn dat'er geen plaets was, daer zy zoo veilig voor gevaer zyn kon elan in haer Huis, daer zy verzekert kon wezen, dat alie de Huisgenooten zoo krachtig in haer belaag waren, dat zy alles zouden doen, wat in hun vermogen was, om haer te befchermen en hare droefgeestigheid te verdryven. De Joffer drong op haer verzoek aen met eenige hevigheid, tot dat Mevrouw We]U roed zich eenige woorden liet ontvallen, als of zy meende dat het een opgeft md werk was; wanneer zy 'er van afltond; maer kon zich niet weêrhouden van uit de Kamer te gaen; met deze Uitroeping: Goede God! wat zal my noch overkomen, wanneer de middelen, die ikvoorfla om my in de Deugd te verfterken en myn onlchuld te zuiveren, worden uirgelcgt als een oogmerk om de eene en de andere te verderven? q 3 zy  146 Historie Zij zing van daer naer haer Kamer, daer zij JonkerThomas in hooge Woorden vond met Juffrouw Margriet, die beftaen had hem raed te willen geven van«af te ftaen van zyn Aenzoek by de Juffer en van zyne Moeder geen ongenoegen te geven, door te trouwen met een Vrouw, die zo verre beneden zijn ftaet was. Jonker Thomat ■was zeer gevoelig over hare gedienftige Zorgvuldigheid, en gaf de oude Huishoudfter eenige zoetelijke Benamingen, die haren Toorn opwekten. Toen Juffer Summers verfcheen, liet hy dit Gefprek varen, en de Juffer veranderde van kleur op het zien van Jonker Thomas, en wilde' weêr de Kamer uitgaen;maer de Baronet greep haerby de hand.—Neen, myn lieve Juffer, gy zuh my niet verlaten, ik moet de Oorzaek van die diepe fmart weten, die uw minnelykGelaet geheel en a! bedekt, i en Juffrouw Margriet wenkende dat zy heen zou gaen, ging zy in 't Kabinet, en hy vervolgde. Zeg my, myn Engel , waer uit ontftaet die zwaermoedigheid? Ben ;* de ongelukkige Oorzaek, heeft myne verftandige Mama weêr doende geweeft, om u verder uwe Gezondheid te benemen; zeg, ik bezweere u, wat kan ik doen om uwe gewoone Levendigheid te herftellen. — Ik vrees, dat het onmooglyk is, antwoordde de beminnelyke Maegt, maer niets kan 'er meer in toebrengen, dan dat gy u op dezelve ma*  van Charlotte Summers. 347 manier eedraegt, gelyk wy inonzekindfche Jaren gekeft*hebben,en dat gy uwe Moeder geen aanftoot om mynent wil oeeft Dit kan de Ruft m 't Huisgezin Kénen en door den tyd de Ongeruft- veel fmert doet aen die, waer aen ik meer veïfchuK ben dan myn Leven, en van nu voor aen bidde iku, Jonker Thomas lv alle de Banden van Mcnfchuevendheid. Kn S myne Ruft en Welwezen bemin?? dat gy my geen afgezonden &e- re Gedachten van my wilt hebben, dan als kmand,die afhankelykis van de Weldaden van uw Genacht. By den Hemd'Ver ! gy vordert Onmoogly kneden ; Mevrouws doorlhuffelende yver heeft he Geheim uit myn Hart weten re halen Na verklaer ik het openlijk, da ik deHoop van myn Welvaren met u niec wil nullen om alle de Schatten van het Oosten of de ^eheele Wereld. Ja, Me uffer, ik moet f f met allen aendrang van myn Hartstogt LS' va len, tot dat ik de kille Deugd heb doen fmelte'n en in een Vlam doen ontb°anden, zo vuurig als de myne. Ik ben i Verpligt ng enEerbied aen myne Moeder rehuldig maer ben ik ook niets fchuldig aen mvn Heil ,Welvaren en eeuwige Rus , die S andêr Voorwerp heeft dan ualleen?" Denkt gy, dat ik uit Toegeeflykheid vooreen verzoue^rülisaeid vaneen  B4§ Hhtorie Moeder, kan gaen trouwen met eene « die ik hate, om een lompe Verm >erde* ring van myne Miadelen, die reeds cre. noeg volltaen konnen, al wilde ik m öne begeerrens met eene buitenfborige dar* telhcid voldoen? Neen, myne taerde Cherfoae, ik vind meer beftendig Heii in deze Hand,indien ze mv uit een we.ferbeven.1 Hart begeven word, dan aen alie de Schatten van Peru en Mexkomy kunnen toebrengen. Vergun my dan myne vV»n fchen te mogen herhalen, u door myne" hartgrondige Liefde te vermurwen in Hope dac Gy, my den eenen of den arde deren tyd, met uwe Wedermin zult se- Jukkig maken en verblyden. ■ . T>nb. ?er nimmer om , Jonker Thmas, antwoordde Juffer Summers, terwyl z\ hem hare Hand ontwrong, de Hemel en myn Phgt hebben onoverkomelyke Hinden» Jen tusfchen ons gefteld, al waert Vv dierbaerder in myn Oogen, dan de lieve Lonkjes van een Eerstgeborenen aen eene teedere Moeder; al waer' myne Rus* cn Geluk op Aerde aen uve Genegenheid verknocht; maer by al dat heilig is . Houd 0p, om 's Hemels wil! Meiuffer' viel haer Jonker Thomas in de reden zweer geen lichtvaerdigen Eed, ten zy'gv mv voor uwe,voeten wild doorneken of my onbeweeglyk en zonder Leven wild doen nedervallen,door dit heilloozeGeluid; Ik kan hehtelyk gisfen wat 'er noch zou  van Charlotte Summers. a4Q kou eevolgt henbeu- ja ik weer. wat uw aTte^ilrenge Deugd had willen zeggen, a'. ce ..rZ a... «v lïf-ver zoud kiezen ES ben het alleen, die e endig we_J: '*rw. Hemel aeve dat de Ru;t C Wedren ,attoos uwe Gangen nj^cn ver-zeilen, dar u as wiccuv. * J^j>'"*>~" y.^zCi "'h .nelooze Min, gelyk Ik nu ge oef voor altoos mogen on^ruwclen. Maer zeg my, wreede J.., ;, m . Maegt,want öezengeriBgcu ^"""'"l""" gy zekerlyk aen een wa.uiopigen e endi|en vergunnen van my terne d en, njdien deze Hinderpalen, deze BeleJekn .an Plfcft waren wegnomen, hoe zou myne Geleed worden ontfangen; zeg my Sf, dat gy «efafcW weggenomen ,enifc zal boven ^leBegnp gelukkig wezen, en in itaee om module te wachten tot dat het den Hemel behagen zal onze onderlinge Lietde te bei Sen De Vraeg is nooddoos, Jonker de«^1 he£ zekefiyk 0n; mooglyk is dat zy kunnen weggenomen w-den onderzoek mee verder, maer «ef my dïïe blyk vaa de Oprechtheid uwer Vyriendfehap, ^n my mm.er wee over uwe Min te onderhouden. K-edenen5 gezond .Oordeel zeggen my dat ik 'er nimmer naer moet luisteren, en ik heb heUiglyk aen uwe Moeder belooft onx u nimmer de geringfte Aenmoedigmg te Q 5 gS*  Historie geven; derhalven, ten zy gy wilt dat die Min, waer van gy fpreekt, my onherltelbaer en voor eeuwig elendig make, wd dezelve uit uwe gedachten verbannen en vergun my alle Rust te mogen genieten, die myne elendige Omftandigheden y toelaten. ■ Jonker Thomas ftond ytrbaest, onbekwaem om gedurende eei?'gc Oogenblikken een enkel Woord te fpreken., _ 't is dan zoo; zei hy, als tot zich zeiven komende uit eene diene Mymcring; de Na; uur heeft tegen mv aengefpann,en, en zy die myne Rust en Welvaren behoorde te bevorderen, heeft myn Verderf befloten. Neen, Mejuffer, ik zal u niet langer ontrusten, naerdien ik weet aen wie ik myne Elende moet toelchryven. Maer van dit eigen oogenblik aen, weg met alle Banden der Natuur, weg met alle Gedachten van Moeder, Vrienden en Magen, waer toe kunt gy my ahen dienen, dewyl gy my elendig maekt? Ikzalmy uit uw Gezigt verbannen, en myne toevlugt riemen in den eenen of den anderen herbergzamer Hoek der Wereld; want, Och! myn lieve luff-r' terwyl ik omtrent u ben, kan ik niet langer leven, zonder myn Hart voor u uit te horten, en na dat gy my dien armen troost weigert, uit toegeeflykheid voor eene grillige Móéder, zal ik uwe Kust met ftooren; maer let op derzelver Uiteinde; mogelyk zult ge u telaetbekla. gen 5  ■ van Charlotte Summers. 251 tfcn dat gy zoo lichtvaerdig deze Belofte Sedaen of ten minnen zoo ftreng gcfouden' hebt.—Dit fprak hy, met zulk ÏSn neérflagtigen Toon en Stem,dat in- een Voedvan Tranen, vervloek e duiSndmael haer ongelukkig Lot, dat zde nnfchuldige Oorzaek zou wc/.en van zoo veel Onrust, welke zy voorzag dat deze Xl in »t Huisgezin *VÏ^Wi5 5 om moest lyden, ik zou het me fledult kunnen verdragen; maer* an er ik denk dat het gevolg zal zyn van t razend opzet van den lieven Jon gel m.> en hoe ik bv al zyn Geflacht zal genaet woroen indyiean hem iets ^^so-rkomt! Myn Gedachten zyn verftrooir. Acö • mv, O een der medelydende Lnge\ J TJp mvne gangen in dezen akeligcn fter my inboezemen, Kan er^  252 Historie doodlyks uit de ongcmeene hevigheid van «yaen Inborst volgen. Waer ik my lol de ik zie rny overal van gevaer om. lk ™°et Waerheid en Deugd KsV ft& doe" ,betlieren cn u^ Komst in alles aen den Hemel overlaten Juffrouw Margriet , die in al dien tyd oinet had gehouden en ieder woord,dat ei wasomgegaen, beluistert, uit deze alleenfpraek bemerkende, dat Jonker Tkl drSfrfï % J k°nien' en P^Sde de bedroefde Schoone te vertroosten, maerde zaek was te mgewikkelt voor haer, om In Jaet te zyn van eenigen raed te geven" ^ev,oUW aIjes tc vertejfen 'T oir ^beuTt-was. Mevrouw , toen zy door fn Td° hLerha^S was bekoort ooor de ftandvöstigheid van de Tuffersgeo-ag, maer zeer ontroeit over de dreigemcnten,üie Jonker Thomas uit den Mond gevallen waren,en vervserlvk ncérflagtisï hoe zien m diervoege tegediagen.dafhy met tot buitenfporigheden vervoert werd! Hier op werd een Kabinet-Raed byeengeroepen, die door beide de Doktors zoo Geestelyk als Wereidiyk werd bygewoond; maar men wist zich nergens °£n tC,bepa en' 1 welk eenigen goeden Kin k°f belooven- om het gewigtig "tik in order te brengen,-.en de Vergadering  van Charlotte Summers. £53 ring werd in een zoort van Verwarring opleb oken; ter gelegentheid dat Doktor Bufton zich liet ontvallen, dat de zaek zoo veel aenmerking met verdiende, dat naer zyne Gedachten, de vraeg alleen hicr in fcheen te heftaen of jo^r 3fw«M een Vrouw zou mogen tioow.n van eene innerlyke waerde en .uitmuntende Verdienden, zonder Geld, Ben Vrouw, wer op de Hoop van zyn Geluk geiteld'had: dan of hy met een mag«| legoede luffer moest trouwen, waermi.de : f/voor altoos ongelukkig en elendigzou L'ezen ? Mevrouw Weigoed had geen fmaek in den ftaet des g^chiis,en-jg#*eerd° de Dshttten, vooigevende, hoe. zy zzt dat zy allen zigvereenigt nadoen om haren ondankbaren Zoon aan te moedigen van haer ongehoorzaem te zyn, in een ftuk van het uhterfte gewigt, en zien zeiven en zyn Geflacht te onteeren ,met ccn mooie, verwaende BedelaerltciTerwvl zy deze woorden lpra<-, traa I lonker Thorms in de Kamer, en voer baer {oc. Ta, Mevrouw, ik ben voornemens , niet om myn Geflacht te vernederen maer te vereeren met die verwaende ■ Bedelasrfter , of in myn Aenflag te f, e/ v en cn ik rade u om haer te bewegen van eewilhglyk naer myne Mm te luistere», dat is, Mevrouw, dat he: u behagen mag haer te willen verzoeken, myne Aentyedingen te wiiien aermemen. Ik geve u  S54 Historie vierentwintig Uuren tyd om het uit te voeren, indien ik na dien tyd bevinde dat gy eenige uitvlugten zoekt om u tegen myne ne-gingen aen te kanten, zoo gedenk, dat gy alles, wat'er uit volgt alleen u zelve te verwyten hebt. Ik vergun u, Mevrouw, fchikking temaken naer uw welgevallen over myne Middelen; kies Voogden, kies Paerden , kies Honden voor my uit, maer ik wil %elf een Vrouw voor my kiezen, dewyl het geluk of de elende van een Huwlyk mv alleen raekt, en *t welk al uw vooruitzigt, onderlteunt van Millioenen, my niet kan verzekeren zonder een vooraf- gaendevereeniging van genegenheden Mevrouw Welbed zou nero niet hebben toegelaten zoo ver te gaen, ten warezy door buitenfporige drift was verffomd geweest. Hy zag den ftorm aenkomen, vertroïc uit de Kamer zonder naer antwoord te wagten, en fteeg te Paerd zeggende aen den Portier, dat hy dien Nacht niet t' Huis zon komen. Schoon Mevrouw Wtli0td zoo veel oö haer inborst vermogt als weinige Vrouwen in ftaet zyn, echter gin2 hare woede de palen vry verre te buiten De moedwilligheid van haer Zoon fcheen onvcrdraeglyk , maer het grootfte deel van haren toorn berstte uit tegen de onfehuN dige oorzaek van dit ravot, en zv werd niet zonder eenige moeilykheid'te rug ge-  van Charlotte Summers. 155 gehouden van naer Charlotte, Kanier te eaen. en haer op het eigen oogenblik de Deur uit tc zetten: maer de Doktors vonden middel om haer eenigzins tot reden tc brengen, en haer te overtuigen, dat du de rechte weg was om haer Zoon te noodzaken van haer te trouwen, enkel uit een Poi*t cfHonneur, en dat zy geen hoop altoos kon hebben om hem van zyn oogmerk te verzetten, dan met Zcemanfchap te gebruiken ten aenzien van de Tuffer, ten minften tot dat zy konden „ntoekken, waer deze dreigementen van Jonker zouden op uit komen,waer van zy tegenwoordig geen befef konden maken*, tegn ware hy voornemenswasom haer met geweld te vervoeren, t welk wezenlyk een ftuk zou zyn om zich de | Tuffer voor altoos ten Onvnend temaken, die deze Aenmerking mackte, en juist tèrwyl Juffrouw Margriet zich ui de Kame7bevond Zy had dit zoo rasniet gehoort of liep, uit een grooten ïever, op hefeigen oogenblik, naar Juffer»,, haer vertellende dat Jonker Thomas zekerly" een v oornemen had om haer met geweld weg te voeren. \ - Was deze ongelukkige jonge Juffer te voren verlegen geweest, nu werden ha-  256 Historie re angften verdubbelt. Zv overworjj dat, indien by in zyn toeleg flaegdèfl men haer zou verdacht houden , als of zy deel had in zynen aerflag, en dat al-l les maer een hst was, om 't (luk een icfcyn te geven voor de Wereld Zvl vreesde voor haer goeden Naem, indien! zy, in zyne magt zvnde, zich dit lied welgevallen, zy geloofde dat die infchik-j Jykneid tot haer nadeel zou uitgelegt wor-l den, en begon nu oprechtelyk te den-1 leen, dat zy maer weinig geluk kon hopen van een Man, wiens Driften altoos buitenfporig, waren 4 altoos onftuimie I en zoo hcnielyk vervoert tot de aller wan' hopigfte ondernemingen, Zy zag dat het J vruchteloos was ora vrijheid te verzoeken van zich voor eenigen tvd uit den l huis' te begeven, dewyi dit zou aangc-'j merkt worden a!s of zy 'c oogmerk van ] Jonker Tbtmas begenftigde , gelyk men daegs te voren geuaen had. Zy had gee- i ne Vrienden om mede te kunnen ra"dplegen , naerdien alle, die 'er in huis I waren , van Jonker 7homes of van Me- ': vrouw afhingen, en dat fchoon alle de \ Huisgenootcn hun Leven in alleandeie I gevallen voor haer zouden opgezet heb- < ben, zy echter niet hopen kon dat nun raed onpartydig wezen zou, omtrent het allerminfte, w^t Mevrouw of den Jonker betrof. Zy bracht een meeften dag \ door met deze lastige overwegingen, en ver-  van CflAtaoTTE Summers. 25"? Verzocht verfchoont te mogen-worden van by 't Gezelfchap aen Tafel te komen; Den zelfden Achtermiddag kreeg de Heer Crofts een Bode van Landen met tyding dat iemand'svan zyne Maegfchap, die gedurende zyne Minderjarigheid zyn Voogd geweest was, en met wien by niet ten vollenhed afgerekent, m doodsgevaer la" Het is meer dan waerfchynlyk, üac d"Hcer Crofts, die volkomen zag dat de afkeer van Juffer Summers tegen hem zulke diepe Wortelen had gefchoten, dat hv maer zeer flaenwe Hope kon fcheppen van ooit tot zyn oogmerk te zuilen geraken ,voornamelyk dewyl Jonker Thomas hem in den weg ftond; ik zeg, het w meer dan waerfchynlyk, dat hy zeer in zyn fchik was met deze verfchomng om hier uit den huls' te raken. Hy deelde den Inhoud vsn den Brief mede aen Mevrouw WWgwrf, en gaf haer de noodzakeIvkheid te kennen, waerin hy zich bevond, om onmiddelyk te moeten vertrekken, betuigende hoe het hemi taarte dat hv het genoegen met hebben kon tan voor zyn vertrek affcheid te nemen van Jonker Thomas, en verzocht dat hem vergunt mogt worden van zyn Phgt af te leggen by Juffer Summers. Mevrouw 0Wiorfnam genoegen in de noodzakely kheid van zyn fertrek,en zond een Lakeinaer boven, om belet te vragen voor den Heer Crofts, om haer oo te wachten in haer  »5§ Historie Kamer: peze jonge Juffer, die noch al te krachtig aengedaenwaso'er'cHe'oek Jonker rw, en hare Gedac£ te vol Droefheid had, om haer frnaSb meer ie verzwaren, verzocht v i Sdetvk jerfchoomng van hem nie toe re aten ander voo-wendfel, dat zv zich gS deLeïe T^-' ge,00^e, na?rd ea oe Lakei haer met van zvn voornemèii gemeld had om te willen ÉertreE^ dat het onderwerp van zyn bezoek Veerhe* oude Liedje zou wezen, naer 't welk zï geen Ooren had om 'er nae, teluS^en7 Hy vond zich verpligt zich zei ven tl ZiZ™Zent bad Mev-rouw WdèoeUl en ^ ,vlrph-nn§en « willen betuigen en waer' het mogelyk het vooiooiS Sïenhelft?^ te VerbaHaen ™™i AÏnlJÏ had °PSevat> en hy ftW 's Pa J n°mtrent dC kl0k zes Uu™ tl SfnV m y°orflemen om dien Avond de ken ^P!eLSte;plaets te kunnen berei! krygen. * PostPaerden °P k?n Tnffïv de Ar0nd be§on te mallen, werd l£n s—"gedurig meer en meerVer. legen,oordeelende dat 'er mo-elvk dit» eigen JNacht eenigen toeleg t°egen haer gefmeed zou worden. r Somtyds, wanneer de Natuur vermn«»,> T ^edr\eviSeVertooning^nhIerLeec de Gedachten met een ftrael van Lnll* W wilde l^laX ? SJSk«  VAN Charlotte Summers. 259 Thomas verbeelden voor hare Voeten, en de zachtzinnigfte en vriendelykfte Wenfchcn uitboezemde, en zich verfchoonende over *t Geweld dat hy verphgtwas i te gebruiken om haer teverkrygen ,door j de hartnekkigheid zyner Moeder, die uit een grilligheid hare toeftemming tot haer beider Geluk weigerde. Zy kon voor een oogenblik haer Hart inwilligen zicht te ontlpannen met den vermakelyken | Droom van den eenigen Man te bezitten, 1 dien zy in ftaet was te beminnen, een , j -waer aen zy gewoon was met een on| noozcl vermaek te denken, en zich vleien \ dat het geweld , dat 'er gefchiedde, haer I zou kunnen verfchoonen by Mevrouw i Welgoed; en dat zy, die zoo vele Redenen ten voordeele van Crofts gebruikt had gegrond op haren goeden Naem en Achi ting, derzeiver kracht zou toeftemmen, in het geval van haren Zoon. Maer haer waekzame Deugd deed haer ras uit deze • ftrelende Mymerlngen ontwaken, enzy berispte zich zelve over die al teinfehik* fcelyke gedachten, die zoo vreemt waren van 't gene en haer Eer en haer Pligt vorderden, en verviel wederom in die kwellende gedachten van verlegentheid wat zy te lyden zou hebben, indien Jon-, ker Thomas zulk een toeleg uitvoerde. Toen 'c Nacht werd, vermeerderden harg angstvalligheden, en niets verbeelde zy zich verfchrikkelyker dan den Tyd,,wanr. a neer  a6o Historie neer het gantfche Huisgezin zou te rust gegaen zyn, irj we]kee na^gn'sJ dachten , de aenflae innipn m; i ge~ m^n wprd 7, ' „g' IndIen hij ondernomen werd, zou ciouen gefchieden waer var wv°fn Vh Dr00m tebin"™> vreezen gKf„ 7 th2/'S dacht te ™eten vreezen, Dellout zy dat zy kwalvIcHfWi indien zy den raed niet voigd? Vanl ' Verderf ~te outvliedm. vu,&u^ van ^tr Haer bekommeringen waren yr, «akkelyk uitdenken 7v / ^IeC ge" worde.' Ie 'm i™In^«." der  van Charlotte Sümmers. 161 der Boomen,die rondom't Huis lïonden; Cn nu en dan het blaften van Schut, den Wa'thond op de Plaets, als 'er Reizigers Loorby gingen, brachten haer in de ysfeJykfte fchrik en verlegenheid, dewyl zy dit gedurig als de voorbode van haer verderf aenmerkte. In 't kort, haer angst vermeerderde zoo fchielyk, dat zy een einde maekte van al haer overleg waer zy zou henen gaen, en alleen beflaotom Kt Huis vaer wel te zeggen en zich enikel op den Hemel te verlaten, die hare ganefn naer eenige Schuilplaets zou bellieren , daer zy verlichting zou vinden i voor hare angstvallige gedachten, die haer nu in 't Hoofd maelden , en haer deden verbeelden, dat haer rust, haer deugden goed naem in het allcrdreigendfte gevaer waren, . Na dit befluit, begon zy zich tot hare Reize gereed te maken; haer meeste Kleederen hingen in een Kleêrkas in het Kaj binet daer zy niet kon inkomen, uit j vreesvan Juffrouw Margriet wakker te maken, die zy nu wensehte dat den yzej ren flaep mogt flapen, en indien zy er al had kunnen bykomen, is het meer dan waerfchynlyk dat zy 'er niet veel van zou meê genomen hebben, dewyl een groote Bundel haer in have Vlucht moest hinderen, Zy vergenoegde zich derhalven rhet de Nacht-Japon, die zy aenhad, die bv toeval van bruin Zvde ftof was, en R 3 een  s£* Hi 5 t o n i een andere van blaeuw en wit Linnen, die zy, met eenig fchoon Linnen ineen Bundeltje pakte. Zy had haer Orloeie eenige weinige Gaianterien en ïuweelen van geen ongemeene waerde, en omtrent twintig Guinys in Kas. welke zy bergde in een van haer Rokken, en na dat zy een Brief gefchreven bad, dien zy op haer Toilet liet legen, deed zv haerKapotmantel om, enbegonhaerYae? ite affcheid te nemen van het verblyf daer zy de gelukkige Dagen van haren kin- derlyken ftaet had doorgebracht . _ Jaer wel, o vreedzame Waoning: vre™L8enoegeVn eeuwigdurend geluk moeten altoos de edelmoedige Eigenaresfe verzeilen! Dat niemand in ËZtl Huiswimn3er eenige dier eienden mc^VySu0meo' die ik nu gevoel; maer ralhare Hirrcn m°Zen vervuid zyn met een ongeftoort vergenoegen, en dat de Gebeden der Weduwen, der Armen , der ouderlooze Weezen, hier een gedeelte der Zegeningen op hare Hoofden Sm doen nederdalen, die namaels de Verfe* dingen zullen zyn van zoo vee! deu-d en weldaden! O eeuwig Opperwezen0, die re ?SSyne ' • tot dus *ï re, geleid hebt, en de grondbeginHen wïiS e" afhanS'y^eid van uw ï ,t ' nS gemoeagegraveert hebt, be- - aue hetl j befcherm myne onnoozel- heid  van Charlotte Summers. a5$ Ifceïd voor alle verongelykingen, en be«aef my met eeneftandvastigheid, om alles te verdragen, wat uwe Voorzienigheid behagen zal my toe te zenden! Hier op volgde een vloed van tranen. Zy Mg met eene hartelyke genegenheid de Kamer rond, als eene die haer laetfte affcheid neemt van hare beste Vrienden, nam de kaers in de hand , opende zachtjes de Kamerdeur, en ging naer beneden i in de Onderzael, deed de kaers uit, zetI te ze onder de Schoorfteen neêr, en ging naer buiten. De Maen fcheen helder , als of zy een daed begunft'tgdc, die ter verdeediging van eer en deugd ondernomen werd, en leidde haer naer eene achterdeur, die haer in het Park bragt, waarvan zy den Sleutel had; zy opende die , gi-^guit, floot ze achter haar toe, en (tak den fleutel onder de Deur. Nu dacht zy veilig te wezen, en ging hier nederzitI ten onder een ouden Eik, orntventtwintig Roeden van de Deur, daer zy menigl mael vaorhenen had zitten lezen in de heilryke tyden van haren voorfpoed, en ! begon met bedaerdheid te overwegen, i werwaerds zy hare gangen zou richten; Maer dewyl het nu al naer den vroegen i Morgenftont begint te loopen, moet de i Lezer my niet kwalyk nemen , dat ik naer Bed ga, om wat te rusten, na d© i moeilykheden van dit Hoofdftuk, alvorens verder te gaen; indien hy dit voor zich  soV Historie zich zelvcn niet verkiezen mogt, kanhy zich met Jufier Summers onderhouden onder den ouden Eik, tot dat ik tyd heb om haer op hare verdere Reize te vergezellen ; want ik heb 'er hier een Speld by geltoken , zoo dat zy geen enkelen voetitap kan verzetten, zonder myn verlof. Einde van het Eerfte DeelK