XXÖT  ül i»»J «35 UH AMSTERDAM  BLAÏSE en BABET, B L Y S P E L, MET ZANG. Gevolgd naar liet Franfche van den Heer M O N V E L. ZYNDE HET VERVOLG VAN de drie landbouwers* te AMSTÉLDAM, J. HELDERS en A. MARS, in deNes. ï;3& Met Privilegie.   VOORBERICHT. _Z).' genegen goedkeuring, die myne naai volging van het Franfche Blyfpel les trois ferjiiers, onder den tytel van de drie landbouwers, by de vertooning op ons Tooneel heeft mogen verwerven, en de bekwaamheid en yver, die de A&eurs en Aétrices in de uitvoering hebben doen blyken, noopen my met te meer gerustheid blaise en babet, zynde het vervolg op dat Stukje, ook ten Tooneele te doen verfchynen, in hoope dat het niet minder dan V voorige zal behaagen. Indien myne behandeling in V overbrengen van 'toorfprongkelyk profu in nederduitfche vrye vaarzen, en van de Zangftukjes op de toonvallen der muzyk, aan den Leezer en den Aanfchouwer eenigzins voldoet, zal myn oog~ merk bereikt zyn ; dewyl ik, in myne Tooneeldichtöefeningen , zo wel myne poogingen aanwend om de goedkeuring der Kenners en Beminnaars der Poè'zy, als om die van de Liefhebbers van den Schouwburg te verkrygen. R. J. ROU L LA UD.  PERSO ONËN, DE HEER DE BEL VAL, Heer van V Dorp* MATHURYN DESVIGNES. JACQUES, Zoon van Mathurpu ^Llx, Vrouw van Jacqties. LOUISE, 1 y Dochters van Jacques en Alix. BABET, J DELORME. BLAISE, Zoon van Delorme en Minnaar van Babet, LOUIS, Man van Louife. DE NOTARIS. LUCAS. JE ANNETTE. BOEREN* en EOERINNEN. Het Toonicl is in een Dorp in Bretagne,  BLAISE en BABET, B L T S P E L. EERSTE BEDRYF. EERSTE T O O N E E L. Het Tooneel verbeeld een Landfc'iap. Aan de eene zydè is het huis van Jacques, aan de andere een bosc'tje, waarin een tafel en eenige /loeien. Hier zit Babet en maakt bloembouquctten die zy in een mand doet. Naast de deur van Jacques is een bank. De dageraad breekt aan. . BABET, alleen. Diet li2cft gezegd heeft gantsch niet mis, D.it liefde een goede wekïter is. En 't is nog erger, als by 't minnen Zoo'n beetje jalóezy ons warrelt door de zinnen. Men fhapt niet meer... men is vol onrust... 'k weet niet... ach! Wat kwelling!... 't ts nognqauwlyks dag, En 'k heb reeds tyd gehad om onzen tuin te ontblooten Van bloemen, en zo wel tè ontblooten, dat'er geen Onuoozle tulp zelfs over is gefchoten; A' Eu  3 B L A 1 S E en BABET, En wie is de oorzaak van dat maaien? Blaife-alIééM. Wat heb ik al verdriet!... En , zonder roem gefproken * 'k Denk evenwel dat ik veel mooijer ben dan zyn Lifette... maar waartoe hiermeê myn hoofd gebroken ? 't Maakt my te knorrig... Kom, ik maak veel liever myn Bouquetten af. 't Is Groctprpa's verjaaren: Ik ben 't alleen in huis, die daaraan dacht. Wy moet:n onzen wensch voor hem met vreugde paaren. Zie daar bouquetten klanr voor ons geheel gedacht.. i Zal ik voor Blufe'er ook een maaken ?... Babet!.. arme Babet!... je neemt dit in beraad, Terwyl ge in u den lust om het te doen voelt blaaken. Kom, maak het dan... 't is in myn' droeven ftaat Een Cogenblik vermaak, en dat dient waargenomen: Het mogt in lang niet wederkomen. ARIA. Voor u-al'één fchik ik die bloemen. Ontfang, myn Biaife, van Babet Het roosje, bovenal te roemen, 't Jasmyntje en tulpje en violet. Vees 't bloemtje niet gelyk van zinnen, Welks glans in éénen dag verfcliiet. Blyf gy altoos ftandvastig minnen : Ik leef door liefde en anders niet. Vevandren ooit myn wezenstrekken, Indien hun frisfcbe blos vergaat, Nog zullen ze u myn liefde ontdekken: Befchouw myn hart, niet myn gelaat. # Och!  £ L Y S P E L. s, Och! pren" het bloemtje u in de zinnen, Welks glans in écnen dag veifcbiet. Maar ik zal u altoos beminnen: Ik leef door liefde en anders niet. Die (loutert! gistten laat had hy me zo beloofd Voor't kriekje van den d^g hier voor myn deur te weezen: Ei, zie eens hoe hy komt!... Ik heb mealafgefloofd... Maar'k hoor iets... ik geloof dat hy't is... hy mag vreezen. Jy liet me wachten, Maat! heel goed zo: leer om leer. Wacht op jouw beurt nu ook. Jy plaagt me: ik plaag je wéér. Zy doet fchielyk de bouquetten en overige bloemen in de mand, gaat in huis en werpt de deur toe. TWEEDE T O O N E E L. B L AIS E, alken , buiten adem en zich V aangezicht afveegende. Babet!... Babet!... zo waar, 't wai! we! de moeite waardig Van zo te loopen: 'k ben bykans myn' adem kwye... En 'k was zo bang hier niet te weezen op myn' tyd. Zy flaapt nog: 'k vind dit gantsdi niet aardig; 't Is waar, het is nog vroeg: maar ik, ik flaap toch nier. En 't is voor my geen meerder dag, zou'k meenen, Dan't is voor haar... Dut gaat 'er over heenen. Die trouwelooze Meid!... daar fla 'k nu vol verdriet. A 2 Ligt  4 BLAISE en BABET, Ligt leit ze nu van Nicolaas te droomen. Zy praatte gisteren met hem wel een half uur. 'k Had aan Lifettes zy' kwanswys myn plaats genomen, En ik beluisterde hen beiden op den duur. Maar ik kon niets verftaan of hooren. Och! ik heb al myn vreugd verloren. Hy doet eenige treeden tiaar de deur. Maar luistren we eens... 'k Hoor niemendal* Ik moet haar roepen: ligt dat zy dan komen zal. ARIA. Babet, Ei hoor. Ontwaak; kom vóór! Babet! Babet! uw minnaar komt u wekkenv Ocli! antwoord my En maak my b!y. Kom, kom; kom my tot vreugde ftrekkeiij In d'ochtend vroeg, myn lieve Kind! Breng ik u hier dit mooije lint: Het is van de kleur die gy bemint, Die gy bemint. Neem 't aan; voldoe aan myn verlangen ï El, kom het toch van uW' Blaife ontfangenl Gy komt nog niet, gy komt nog niet, en't is al dag. en't is al dag. Gy komt nog niet. Hoor myn geklag! Babet!.. Babet 1... ft. ft. ft... Babet!... Babet 1... ft. ft» Ifc Wy raaken den tyd Van vrijen kwyt. Ze  B L T S P E L. 5 Ze komt nog niet... Wat ben ik boos!... 'k Verlies me zinnen. Ja wel, zo 'k haar zo lief niet had... zie daar... MejufFertje Babet, je bent heel mooi; dat 's waar; Maar 'k zweer je, blyf je langer binnen, Dat Blaife heen bruit... Kom, ik heb 't gezeid... ik ga. Hy gaat op de bank naast de deur en onder 't yenster zitten. Als zy ltraks wakker word en 't venster opent... Ja, Doe jy maar open: 't zal te laat zyn... Blaife is heenen. Babet doet liet yenster zachtjes open. Dan is ze mooi gefopt... maar ik, ik ben 't metëenen. En, feldrement! dat fpyt me zeer. Babet gooit hem een bloem toe > hy houd zich alsof hy ,i niet bemerkt. Daar is zy eindlyk. DERDE T O O N E E L. BABET, BLAISE. BABET. Blaife"! BEAISE. Er is geen Blaife meer Voor jou. BABET. Hoort hy me niet? 'k fpreek hoog genoeg, zou 'k looven. Hém! Blaife! A 3 BLAI-  € BLAISE en BABET, BLAISE. Neen, bylo! 'k zie niet naar boven... Stik Schoon 'k 'er wel lust toe heb. Babet fluit hit venster. Na een weinig /li/te ligt Blaife zachtjes het hoofd naar boven. blaise. Ze fluit het venster toe... Zeis, dunkt me, al fchieiyk't wachten moe; En nog zoekt zy me wys te maaken Dat zy me lief heeft. Hy keert zich om, ziet Babet naast hem: hy geeft een blyk van vreugd, maar ter fond neemt hy wéér eene misnoegde houding aan. Wel, dat zyn heel fraaije zaaken, MejufferGistren mark je een affpraak: fints een uur, By 't krieken van den dag fta ik hier reeds te gaapen. Een uur lang roep ik op den duur Babet! Brbet! hier is je Blaife... En jy blyft flaapen. Ik ben 'er fchor van; en het baat me niet een zier. babet, op eene onverfc'iillige wyze, 't Moet weezen dat ik jou niet heb gehoord. blaise. Is't gekken? 'k Riep hard genoeg... en'k had nog wel eenaêr getier Gemaakt; maar'k was te bang jouw Ouders op te wekken. ba-  B L r S P' E L. ? BABET. Hoor; elk zyn beurt: dn t 's recht zo als het weezen moet. Wanneer men my lang wachten doet, Neem ik myn kans weêr waar: ik wil niets fchuldigblyven» BLAISE. Noch ik, Mejuffer! en ik neem myn kans ook waar. Ik ben heel boos en ik heb reden om te kyven. Ja, 'k ben zo boos op jou geworden, dat... zie daar, 'kBegryp niet-dat ik hier nog ben gebleven: 'k Dacht dat ik al was heen gegaan. BABKT. Mynheer, gy had zeer wel gedaan, Want of je 'er bent of niet, dat 's my om'teven. BLAISE, het bouquet ziende, dat Babet onder haar voorfchoot verbergt. 't Bouquetje, dat je zo verbergt, Mejuffer, wat..? BABET, het bouquet vertoonende. 't Is een bouquet, Mynheer! BLAISE. Ik moet bekennen dat Het nog vry vroeg is om 't te geeven of te ontfangen. BABET. Ja, vroeg of niet is't zelfde als m'er vermaak in vind. Zy ziet het lint, dat uit zyn* zak hangt. Dat lintje, dat ik uit je zak zie hangen, Zou 'k weeten mogen wat..? A 4 «LAI-  8 BLAISE en BABET, blaise. Mej.iirlr, 't is een lint. babet. Het fchynt wel dat om dnt te ontfangen oftegeeven, De vroege morgen u niet hindert. blaise. 'k Denk als gy: Wanneer het ons vermaakt, dan is het uur om'teven. babet. , De klenr is mooi... is 't voor je hoed?... Of zult ge my 't Genoegen geeven van Lifettes blonde haken Daarmeê gefierd te zien? blaise. 't Bouquet is al een baas! Zeg, zal 't in 't knoopsgat zyn geplaatst van Nicolaas ? Of zal het op uw borst zich met uw fchoonheid paaren? babet. 't Is reeds volkomen dag. Dit is het uur, dat al De Meisjes v?n het Dorp haar fcha^pjes uit de ftal Doen trekktn naar de frisfche weiden: Lifene zal gew is de hrare ook daar geladen. Mynheer, gy zyt hier niet waar gy behoort, zo 'k meen. blaise. Mejuffer, "k denk het ook, dies ga ik heen. v Zy gaan ah om te vertrekken, en bevinden ziek naast eikander op V midden van het tooneel. D U-  B L T S P E L. p DUO. 7» BLAISE, zucht, Ach ! Pj. , , BABET, zucht. Sprcekettde 7 eeduwende - \ Ach' BLAISE. de ritournellc. „ , . Acb ! Juffrouw Babet ! BABET. Acli! Mynheer Blaife ! BLAISE. Gy, wier teedre min, wier trouw Standvastig blyven zou, Schynt u aan geen' eed te ftooren. BABET. Voor u, die my vol tederheid Uw hart had toegezeid, Heeft nu Babet haar fchoon verloren. BLAISE. Ja, gy hebt uw fchoon verloren. BABET. Myn fchoon verloren! Gaa heen, Trouwlooze! gaa! BLAISE. Blaife een trouwlooze! BABET. % Gaa fchielyk 't lint Lifette geeven. BLAISE. Nicolaas wacht reeds op 't bouquet. A 5 BA*  |p BLAISE en BABET, BABET. Gaa heen, gaa heen om het haar te geeven» BT.AISE. Ik verfta u wel, Juffrouw Babet! 'k Zou, zo ik bleef, uw' wensch weêrftreeven, BABET. Vaar wel, Mynheer! BE AI SE. Hy gaat tot aan V einde van het Tooneel. Vaar wel, vaar wel! Ik ga; vaar wel, Juffrouw Babet 1 BABET. Zy volgt he:n met de oogen, en zingt niet dan na een weinig flilzwygen. Gy blyft ? Lifette zal verlangen. BLAISE. Ligt komt uw Nicolaas daar aan ? BABET. Och 1 zo hy kwam, 'k zou hem met vreugd ontfangen, BLAISE. Wel nu, Babet, ik zal dan gaan. Vaar wel! BABET. Goed; kom nooit weêr, BLAISE, Vaar wel! BABET. Vaar wel, Mynheer! TE SAAMEN. 6 Trouwloos harte ! losfe zinnen! Bedwingt u niet meer in het minnen. BLAISE. Hoe, Babet! gy weent? BA-  B L T S P E L. ïi BABET. Ja... maar 't is zonder réén. Maar, Blaife, gy weent ook. BLAISE. Ja; maar 't i;... ik ga heen. BABET. Lifette is dan wel fchoon in uwen zin ? BLAISE. Schonkt gy aan Nicolaas ook niet uwe min ï BABET. 'k Zou met vreugd myn hart hem fchenken. BLAISE. 'k Moet dan aan myn' echt niet denken. TE SA AMEN. 6 Trouwloos harte ' losfe zinnen ! Bedwingt u niet meer in het minnen. BABET. Daar is 't bouquet, ó trouwloos hane! BLAISE. Daar is 't lint, ó hart van !leen! ter zyde. Het was voor baar: ó bittre fmarte ! BABET, ter zyde. 'k. Had het gemaakt voor hcm-alléiin. TE SAAMEN. ö Trouwloos harte! losfe zinnen! Bedwingt u niet meer in het minnen. VI E R.  is BLAISE en BABET, VIERDE TO O N E E L. babet, alleen. G a heen,Trouwlooze! gaa! 'k wil u niet meer beminnen,, Myn liefde is uitgedoofd.,. ik voel het. ..'k ben ver= woed... Ja, zo ik hem met ?yn Lifette ontmoet.... Jk weet niet wat ik zou beginnen. Zy neemt de mand op. Ik zal dien heelen boel maar bergen... Maar wie had Dit ooit van hem verwacht?... En nog gelukkig dat Ik nog zyn Vrouw niet ben: hoe zou hy my dan plaagen \ Zy ziet rondom ah om de mand neêr te zetten. Waar wil ik met die mand naar toe? Ik ben zo van myn ftuk geraakt en zo verflaagen, D.at ik. niet weet wat ik zelf doe. Zy zet de mand op den grond en bekykt het bouquet, dat zy altoos in de hand gehouden heeft. Zie daar't bouquet... (teder) het was voor jou... Zy werpt het met fpyt in de mand. 'k Zal 't jou niet fchenken. Zy befchouwt het bouquet, neemt het wéér in de hand; ety. is zeer aangedaan. Van al die bloemen is 'er geen Die my niet heeft aan jou doen denken. Gaa, geef je lint; maar myn bouquet, neen, neen, Datkryg je niet: ik zal voor jou 'er nooit een maaken; N«ena  B L T S P E L i§ Neen, van myn leven niet, hoe je ook 'er naar mogt haaken. Ik had je waarlyk lief; maar nou Niet meer... ik haat je j en nooit word ik je Vrouws Je zelt myn Man niet zyn... Misfchien zalik'tbeflerven.ü Dat's goed; ik zal dan zien, als jy Babet zult derven s Hoe jy je houden zult. Zy werpt het bouquet weder in de mand: VT F D E T O O N E E L, ALIX, BABET. Aiax. el. Meid! wat heb ie in 'r 71'nf Wat doe je hier? Waartoe die bloemen?.. Kindren! Menfchen! Wat al bouquetten! Wat heeft al die omflag in ? Men zou 'er nooit geen meer zelfs voor een bruiloft wenfchen. Welk een verwarring!... Och ik ondervind wel dat Louife weg is: zy was net als ik: zy had Gefchiktheid, overleg.... Wel nu, zult ge eindlyk fpreeken, Mejuffer? Zeg me wat dit alles toch beduid. Ten vyven 's morgens 't huis al uit, Eer iemand op is... Selleweken! Die kleuter zvvygt en antwoord niemendal!  i4 BLAISE en BABET, babet. Maar, Moederlief, boe wilt gy dat ik fpreeken zai? Jy praat altyd. alix. Ik praat altyd! Wie beeft zen leven..? Dat nufje zou me ook, als haar Vader, lesfen geeven, Het praaien my beletten!... Wel, ik wou Dat wel eens zien... Of ik het je ook verleeren zou! Hoor, Juffer, 'k wil dat gy zult zwygen. babet. 'k Zeg immers niets. alix. Dat'sgoed; zwyg altyd fül.... Maar zal ik eindlyk op myn vraag eens antwoord krygen, Wat al die toeflei zeggen wil? babet. Maar Moeder, hebt gy dan vergeeten..? alix. Ve-geeten? ik? vergeeten? Hoe! Vergeet ik iets ?... Wr t heb ik dan vergeeten ?... Toe, Vertel't myeeus, Wysneusje! ik wou't wel weeten. baeet. En 't feest van Grootpapa? alix. Wat? babet. Op wat dag is hy geboren? alix.  B L T S P E L. ï§ ALIX. De drommel! ik geloof dat jy gelyk hebt.... ja, Het is vandaag... Wel, wat je me doet hooren! Kom, zoen me, Kind!.. Och ja, die goede man verjaart; Die lieve Vader, ons zo waard. Wel nu, het was me ontgaan... Maar'k heb zo veele zrakeri In 'thoofd: je Vader, jy, de knechts en meiden nmkeü Het my zo orok, dat het een hoofd als't myn Moet weezen om altoos van zesfen klaar te zyn. Die oude Man! de vreugd zal op zyn aanzicht zweeven Als elk hem zyn bouquet en gullen heilwensen bied. Wat zal ik 't myne hem van goeder harte geeven! BABET. Papa vergeet het ook. ALIX. Vind jy dat vreemd? ik niet. Je vader?. .Dat 's de man om iets te onthouwen.. Je vader?.. Zo ik niet om alles dacht, dan zouwen De zaaken fraai gaan... Maar, Babet, Je fchynt droefgeestig, en jouw oogen Zyn rood... Wat fchort 'er aan?. ,.'t Is net Ofjy gehuild had, Kind! BABET. Je hebt je niet bedrogen, Mama, ik heb gehuild. ALIX. Waarom ? BA-  i6 BLAISE en BABET, babet. 't Is Blaife s fchuld. ALix. Hoe dat? vertel 't my eens, Babet! babet. Mama, je zult Dan weeten dat wy gistren met malkander... alix. Is 't anders niet ?... Dat is eenvoudig.. .'k heb 't geraên. Daar komt al dikwils by Verliefden 't een of'tander Dat ftof geeft tot krakkeel: maar't is weêr ras gedaan. babet. t Neen, neen, Mama! 'k ben boos voor al myn leven. alix. Zo waarlyk! Heb je dan zo ernftig faam gekeven? babet. Ja; 'k wil niet trouwen. alix. Kind, bedenk wel wat je zeit. babet. 'k Wil vryster blyven. alix. Dat's nietmooglyk, malle Meid! babet. Ik zweer 't. alix. Mejuffer, 't is (dit moetje van ïnyleeren) Niet  S L Y S P E L. 17 Niet goed op't geen van ons niet afhangt Hout te zweeren. BABET. Blaife is een trouwelooze en vryt Lifette. ALIX. Maar, Hoe weet je dat? BABET. Myne oogen zagen 't klaar. ALIX- Die kleine Deugeniet! BABET. Niet langer nog geleden Dan gistren... hoor, Mama! heb ik geen reden? ARIA. Lifette zong ginds by de boomen, Terwyl baar kudde graasde in 't veld: Straks zie ik Blaife by baar komen, Die op zyn fluit baar ftem verzelt. De losaart volgt baar zonder fchroomen, Terwyl hy al zyn zinnen ftelt Om 't zelfde liedje wel te fpeelen, Dat hy haar, dat hy haar toen had hooren kweelen. Lifette wierp, in 't wederkeereu, Hem haar bouquet toe, en ging voort. Hy weigerde 't; maar 'k wil wel zweeren Om 't weêr te plaatfcn daar 't behoort. Dit deed hy onder 't minlyk ftreelen, En wierd gewis daardoor bekoord B Öin  18 BLAISE en BABET, Om 't zelfde liedje weêr te fpeelen, Dat hy haar, dat hy haar flus had hoorcn kvveelcn. Men danste 's avonds vol genoegen, Babet en Blaife met elkaêr: Lifette kwam zich by ons voegen; En ftraks verliet by my om haar. Zy fcheen alléén zyn hart te ftreelen. 'k Wierd in zyn oog 't vermaak gewaar. Hoe waar' dat mooglyk, zo het fpeelen Van zyn fluit, van zyn fluit nooit haar had doen kweclen 1 ALIX. Arm kind!.. en heb je dat verdrangen kunnen?... kom! Men zou je deeze week verlooven.. Selleweken! Dat's uit... die trouw is af... ik denk'er niet meer om. Ik ga den vader van dien kleinen Ligtmis fpreeken. BABET. Dat is zeer goed. ALIX. En'k zal hem zeggen: hoor, je Zoon Dat is een Deugniet, die 't bedriegen is gewoon; Die valsch is in zyn minnaryen, En al de Meisjes van het heele Dorp loopt vryen. BABET. Die op den doedelzak voor de een En op de fluit voor de aér gaat fpeelen, En zyn verliefde deuntjes kweelen. ALIX. Myn Dochter is myn kind. Zy wil een' man alleen Voor  B L T S P E L. 19 Vóórhaar: verftajewel, MynheerDelorme?...Neen, Babet, wees niet bevreesd; je zult niet met hem trouwen. BABET. Het zou me ook waarlyk wel berouwen. ALIX. Je Vader moet dit weeten... Nu, ik ga Terftond... Ik ben zo kwaad... BABET. Mamat Daar is Delorme... en Blaife is met hem. ZESDE TO O NE E L. DELORME, BLAISE, ALIX, BABET. BLAISE. Daar, Papa, Daar is zy met haar Moeder. DELORME. Nu; is 't meenen? Je hebt haar niet meer lief ? BLAISE. Ik? zou ik my verëenen Met die trouwlooze? Neen; ik ftierf veel liever. DELORME. Goed. Laat my begaan: ik zal 't kort afdoen. B z De.  ao BLAISE en BABET, Delorme itadert Alix en Babet. Alix toont zich zeerverfloord, Babet is fpytig. Nu en dan ziet zy Blaife van ter zyde aan; deeze nadert langzaam en in eene verlegene houding. Wees gegroet j Vrouw Alix! Wel, hoeis't? Hoe vaar je? alix. Wondre.vraagen! Hoe 'k vaar?... 'k Geloof dat ik niet ziek lyk; enikkail Nog wel gezond zyn op myn jaaren, goede Man! Ik hoop nog lang voor die gezondheid zorg te draagem Hoe 'k vaar! delorme. Zy heeft gewis vandaag Nog niet geknord: ik ben voor de eerfte vlaag, Naar 't fchynt, hier net van pas gekomen. alix. Ik moet je zeggen datje Zoon... delorme. 'k Had voorgenomen Jou ook te fpreeken van je Dochter, die... alix. Babet Houd niets voor my verborgen: zy vertelde My alles, de arme meid. delorme. 't Is net Tot  E L T S P E L. «i Tot onzent zo: daar 's niets dat hy niet meldde, Die arme jongen, ALIX. Hoor; je moet niet denken, Vrind, Dat ik, na 't geen my kwam ter ooren Van dat Ligtmisje, aan hem myn Kind Zou geeven. Neen, ik wil'er niet van hooren. DELORME. 'kZou, by me keel, veelliever dan Te dulden dat myn Zoon den Man Wierd van Babet, zelf met haar trouwen. ALIX. Ik gaf ze jou veel liever honderdmaal, Dan haar één oogenblik te aanfchouwen • Als Vrouw van zulk een' kwant... dat's ronde taal. DELO RME. Wy ruimen Nicolaas de baan, en zullen beiden Tot dansfen op zyn bruiloft ons bereiden: Is 't zo niet, Jongenlief? BLAISE. Papa, Ik heb geen' lust tot dansfen. ALIX. Zonder draaien Trouw' hy Lifette; en wy, wy zullen Speellui haaien: Niet waar Babet? B 3 BA*  a» BLAISE en BABET, BABET. Ik weet niet waar die zyn, Mama. delorme. 'k Geef jou je woord terug. alix. Ik't jouwe. delorme. Maar, gantsch vyven! We zullen daarom toch, als vooren, vrinden blyven'? alix. Gewis; dat 's klaar. Is 't jouw fchuld dat ze elkaêr Niet meer beminnen ? delorme. Geef my dan de hand. alix. Zie daar. Met al myn hart. delorme. Nu moeten onze Kindren Datookdoen. Blaife, kom; jy bent de jongman: die Moet d'eerften flap doen. alix. Blyf ftandvastig , Kind! want zie *t Zou anders je eer eer en goeden naam vermindren. delorme, tegen Blaife. Zeg nu met my: Babet... blai-  B L T S P E L. 23 BLAISE. Babet... ALix, tegen Babet. Zeg jy nu ook zo net Als ik doe: Blaife... BABET. Blaife... DELORME, tegen Blaife. Ik wil je niet meer minnen. BLAISE. 'k Ben veel te boos om dat te zeggen als't behoort. ALIX, tegen Babet. Ik denk niet meer om jou: ik ban jou uitmynzinnen. BABET. Om dat te zeggen ben ik al te veel verftoord. DELORME, tegen Blaife. Wat drommel! zou je weêr verandren van gedachten, Nu alles af is? ALix, tegen Babet. AI komt hy je weêr aan boord, Babet, zo moet je jou wel wachten Datje ooit hem vriendlyk ftaat te woord. DELORME, tegen Blaife. Zy moog' je vry loklonkjes geeven, 'k Beveel je dat je zult vergeeten dat Ze met je trouwen zou. B 4 ALIX.  a4 BLAISE en BABET, alix. IIoc!... Wat?.. Loklonkjes ?.. .Wel, wie heeft zen leven?.. Wat beeld Mynheer Delorme zich wel in? Loklonkjes aan zyn' Zoon te fchenken?... Men meent aan jou noch aan je Zoon niet meer te denken Noch aan zyn zotte en losfe min. Je bent een oude gek en moet nog fpreeken lceren: Ik ben het die het zeg: ik zeg't en wil't wel zweeren.... Kom, Deugniet! voort! En word ik jou hier weêr gewaar, 'k Verzeker jou, dan fpreeken wy malkaér. Loklonkjes!.. .'k Ben zo kwaad... Eu jy, gaa voort naar binnen. Je hebt hier niet van doen, Mejuffer... gaa je?... wel?... Babet gaat weenende binnen. blaise. Och, Vader! delorme. Gaa maar heen... Ei, wees bedaard van zinnen, Buurvrouwtje! 'tkon ligt kwaad aan dat gezond geitel. Z E-  B L Y S P E L. 3.5 ZEVENDE T O O N E E L. JACQUES, DELORME, ALIX. JACQUES. He i! Alix! Alix!... Hei! Babet!... Waar of ze (teelten? Ho! ben je daar? Ik zoek en roep je al fints een uur. 't Is of je doof bent. Sellewekenl Ik fchreeuw myn keel aan ftuk..Ben jy't,Delormebuur? Dat 's goed;wees welkom op 't ontbyt: je moet hier blyven. DELORME. Ik kwam net vroeg genoeg om my te doen bekyven. JACQUES. Wel nu; dan heb je my 'er van bevryd, zo waar. Ze is vóór rcy opgedaan: jykwaaint haar 'teerst voorde oogen, En zyt dus de eerde op wien zy heeft geknord; dat's klaar. Een aêr tyd is 't myn beurt... Hoor, ongelogen, Het is een Vrouw van orde, en alles gaat by haar Gefchikt in 't werk; en nooit word iets vergeeten. ALIX. Zodat men my met recht een norsfe Vrouw mag heeten; Een ongemakkelyk verdand, een Vrouw, met wie Geen mensen kan leeven. JACQUES. Neen; ik meen het zo niet. Zie E 5 Ik  aS BLAISE en BABET, Ik zoek je geen' kwaè naam te geeven. Ik ben nu veertig jaaren oud, En, fchoon reeds negentien daarvan met jou getrouwd, En jy me knort, ik ben niet min gezond gebleven. Jy pruilt; maar dat heeft nooit myn appetyt verdreven. En, mits dat dit zo nog maar vyftig jaaren duur', Gaa jy je gang maar, Vrouw; volg jy je goê natuur. A R 1 A. Wat blyde tyd, toen *t vryen dag en nacht Ons by elkandren bragt! Wat was. zy aartig ! Hoe hield zy zich gocdaartig! Maar nu. verbruid ! Ziet het 'er anders uit. Zeg, is 't niet waar? Het ziet 'er anders uit. Zy knort altyd: zy fchreeuwt altyd. Ze is dwaas, en raakt, vol fpyt, Somtyds het fpoor eens kwyt. Ze lagcht je toe: ze tergt, ze ontrust je. Zy toont zich nors en ftuursch: ze kust je. Hy vat kaar by de kin. Ach I 't is cngelin ! Alix word zeer toornig, 't Is een tygrin. Ze lagcht je toe : ze tergt, ze ontrust je. Ze geeft je zoete woordjes : ze kust je. Zy knort altyd: zy fchreeuwt altyd, Ea is fowtyds het fpctor eens kwyt. Zf  J5 L T S P E L. z? Ze lagcht je toe : ze tergt, ze ontrust je. Zy toont zich nors en ftuursch, en kust je. 't Is een engelin. 't Is een tygerin. Maar met dat all' zyn wy wel te vreden, Zyn wy wel te vreden : En waarom dat ? 'k Bemin haar teêr : Zy mint my weêr. Niet waar ? Men mint elkander teêr. Hy omkeht kaar: Alix toont zich weigerachtig. Hoor ik haar gerchrceuw, geknor, geraas, oploopendhcden, Dat gedruis doet my geen zeer. 't Vrouwtje word zoet als wy willen. Ik heb 't geheim om haar te {tillen. Door een verdubbeling van tederheden,: Door een verdubbeling van zoete reden, Maakt men zyn vrouw goed en gedwee, Leeft men in huis altoos in vreê. ALIX. Stop voor die zotte klap jouw ooren , Mynheer Delorme... Foei! wat is het lelyk dat Men zo 't geheim van man en vrouw aan elk doe hooren... Maar dat's de zaak nu niet: daar is wel wat Van meer belang te doen ... Babet wil meisje blyven. DELORME. En Blaife jongman. JACQUES. 'k Loof dat je 'er den gek meê fcheert. DE-  «8 BLAISE en BABET, delorme. Gantsch niet: 'tis alles af. De zaak is omgekeerd» En elk kan , naa^zyn keus, zich met eeuaêr geryven. Je vat het wel ? Hy geeft teeJeem aan Jacques. jacques. Hoe! Blaife en ook Babet?... dat's raar., 'kBegryp het niet. delorme, nog teekens aan Jacques geevende. Tot nu beminden zy elkaêr, . En nu niet meer: zyn dat nu zulke wondre zaaken? jacques. Zo!. ,ja , 'k begryp het nu .. .Men moet dan'thuwlyk flanken . .. Maar, Vrouwlief, weet je ook of Papa Al op is? Kom, men moet hem eerstgoè morgen weii- En dan ontbyten wy daarna. (fchen, alix. li. weet het niet; maar wel dat reeds voor alle menfchen Bouquetten klaar zyu, j ac ques. Wat bouquetten? om wat réén? alix. De hoeveelite is 't vandaag?.. Wiens feest?.. Bedenk je pajacques. (der. De drommel! ja, 't is 't. feest van onzen goeden Vader. de'  B L r S F E L. DEI.ORM E, 't Is zyn verjaardag; ja: maar denk niet dat je alléén Daaraan gedacht hebt: 'k zag, toen ik hier ben gekomen, Een' heelen troep jong volkje door de. boomen. En wacht den avond maar, dan zei je zien. JACQUES» Gantsch bloed! Daar moeten Speellui zyn Of ik 't em ook zal geeven! ALIX. En ik dan ?... of ik ook zal dansfen ! Dat 's myn leven. Delorme, 'k hou me aan jou. Jy zult me maat zyn: 'k moet Niet van de baan. Jy bent nog vlug en vaardig. Myn Manisaanftonds moe, en dat is gantsch niet aardig. Daar zorg en arbeid past is Alix altoos reê: (boden, Maar ook de vreugd, 't vermaak, als't ons word aangej Daartoe behoeft uien haar niet fterk te nooden. Vrind Jacques, of je al roept: ,,'kBenmoê, Vroüw, laat me in vrcê! Dat zal niet baatén. Jy zult dansfen, dansfen, Maatje! JACQUES. Wel nu, Delorme en ik, wy zullen, om met jou Te dansfen, de een den aêr aflosfen: zeg eens, Vrouw, Is dat niet naar je zin? ALIX. Ha! ha! daar is Papaatje! AG T<  co BLAISE en BABET, A G T S T E T O 0 N E E L. mathuryn, delorme, jacques, alix. jacques. Papa! zo vroeg gekleed?...Waar kom je toch van daan? delorme. Dag, Vader Mathuryn! mathuryn. Dag, Vrinden! 'k Ben gegaan Naar den Notaris: 'k had deez'nacht dit voorgenomen. jacques. Naar den Notari3? En zo vroeg reeds op den dag?... Ei, zeg ons wat hiervan de reden weezen mag. mathuryn. 'k Heb van Mynheer Belval een' brief bekomen. delorme, jacques, en alix. Van onzen goeden Heer! mathuryn. Hier is hy. By 't ontbyt, Zal ik hem leezen. jacques. Vrouw, maak't klaar; verlies geen'tyd. Breng ook een fleschje wyn. mathuryn. Daar is niets aan misdreven Al breng je 'er twee. De wyn moetGryzaarts krachten geeven, NE-  S L Y S F E L. 31 NEGENDE T O O N E E L. MATHURYN, DELORME, JACQUES. MATHURYN. JVIuar waar is toch Babetje en Blaife ? JACQUES. 'k Weet het niet. DELORME. Zy zitten in een'hoek te pruilen, vol verdriet. Zy hebben kwestie, en het huwlyk is gebroken. MATHURYN. Kom , kom!... en waarom dat? DELORME. 'k Weet daar geen reden van; En Blaife noch Babet ook niet, naar 'k gisfen kan. Vrouw Alix is op Blaife in toorn ontftoken, En weet ook niet waarom: maar zy draaft altyd voort, Alsof zy reden had van zo te zyn verltoord. MATHURYN. En jy Jaacq, is jou ook de reden niet gebleken? JACQUES. Och, neen, Papa ! 'k weet nergens af. Ik hoorde't toen'k hier kwam: Delorme gaf me een teeEn hierop fprak ik net als hy. (ken, DELORME. Hoor, ik bemerk het wel: daar is wat jaloezy In  3a BLAISE en BABET, In 't fpel: dat zou 't verdriet huns levens weezen Indien men daar niet in voorzag. Maar, willen wy hen van die kwaal geneezen, Geloof ik dat hun fmart nog wel wat duuren mag. mathuryn. Zyn zy wel boos de een tegen d'ander? delorme. o! 't Kan niet erger. mathuryn. En verzeekren zy elkander Niet lief te hebben? delorme. Ja, gewis. mathuryn. Goed; 'k zie hen weêr verzoend eer 't avond is. TIENDE T O O N E E L. alix, mathuryn, delorme, jacques. alix, gevolgd van een' knecht met flesfchcn en glazen, enz. D aar is 't ontbyt. mathuryn. Kom: nu hier neêr gezeten. Eén glaasje: en luister dan naar 't geen ik leezen zal. delorme. Wat fchoone tnorgenftond! Goê wyn en fmaaklyk eeten, En  B L T S P E L. 33 En dan een brief van onzen Heer Belval! JACQUES. Kom, drink; en laat Papa denbriéfdanleezen. ALIX. 'k Wed dat ik raaden kan waar'över het zal weezen Dat hy ons fchryft.... 't Is vast... nu , 'kwij 't Liefst zwygen. Luister maar, en hou je faamen flil. MATHURYN, den brief openende. Hy heeft zyn" bril opgezet terwyl Alix fprak. Hy leest. ,, Myn waarde Mathuryn, goede en oude Vriend, ifc ,, heb u eene zeer aangenaame tyding te melden. Vermits ,, gy my bemint, ben ik verzekerd dat gy in myne blyd,,fchap zult deelen. Ik heb het proces gewonnen, 't ,, welk ik had verloren en waarvan ik had geappelleerd! ,,lk treed weder in 't bezit van alle myne goederen, en ,,ik zal een dubbel genot hebben van myn fortuin, de,, wyl ik myne fchuld by u kan afdoen en umyiieerkwi,, tenis betoonen''. DELOÏME. Heeft hy 't proces gewonnen? Selleweke^, Dat 's goed! ALLEI*. Dat's goed! MATHURYN. Maar waarom tocht e li reeken. Van zyne erkentenis? • C JAC-  34 BLAISE en BABET, jacques. Bylo! wy zyn hem die Verfchuldigd, daar hy ons wel toe heeft willen laaten Hem dienst te doen. ALIX. Gewis; maar zie, Die voorkeur kwam ons toe. MATHURYN. Stil, Alix ; ïtrakjes prnatèn« Hy leest, ,,'t Geen ik van u verwacht, myn goede Vrinden , is ,, dat gy my zult helpen die gelukkige gebeurdtenis te ,, vieren. Met deezen brief zult gy twaalf duizend li,,vres ontfangen, die myn Kamerdienaar uzaltoetel,,len. Gy zult 'er zes duizend van uitdeelen aan de behoeftige Landlieden, die met kinderen zyn belaaden ,,en wier arbeid niet toereikende is tot hun onderhoud. Daarna zult gy zes jonge Dochters uitkiezen, van goede zeden, een gelyk getal braave en arbeidzaame ,, Jongelingen: deezen zult gy doen trouwen, en hen ,»by gelyke gedeelten de overige zes duizend livres tot ,, een huwlyksgift ter hand itellen". ALIX. De Meisjes zal ik kiezen: dat 's myn zaak. Geen eene in'theele Dorp, hoe flim zy ook moog' weezen, Die 'k niet zou kennen op myn' duim... Welk een vermaak! MA-  B L Y S P E L. 35 mathuryn. Maar, Doehter, laat my toch den brief teneinde leezen. Hy leest. \ , Maar ik begeer dat Blaife en Babet de Bruidegoms en ,, Bruiden naar de kerk zullen geleiden, endatdepleg,,tigheid met hen beginne; en tot een huwlyksgift ,, fchenk ik hen twee jaaren inkomften van de boerdery,, en die gy in huur hebt". delorme; Die goede Heer! alix. Ei, Vrind Delorme! dunkt je dat? Wel nu, die twee jaar inkomst, dat je 't vat, Daaraan zal noch jouw Zoon noch myn Babet ooit raaken. Dat 's een gedaane zaak. mathuryn. Nu, Kind, wees niet verftoord; alix. ik? 't Is niet mooglyk my vandaag verftoord te maaken. mathuryn. Zeer goed; dat is een kostlyk woord. Hy leest. ,,Gy zult misfchien my eerder zien dan gy verwacht. „Vaar wel, goede Gryzaart! Pierre, Jacques, Alix, ,,Louis en Louife, bemint altoos den geen, diealzyn ,, leven zal blyven uw Vriend DE GR/tAF DE BELPAL. c 2 al.  3 45 jacques. *t Is alleen Óm dat zy kwestie heeft met Blaife. belval. En om wat réén ? jac ques. Mynheer, daar komt zy. 'tZou uiet goed zyn in haaf byzytl Daarvan te fpreeken. BeLvAl. Goed. Komt met my: alswyvryzyn, Moet gy my zeggen wat het is dat haar verfloort. TWEEDE T O O N E Ë L> belval, mathuryn, j a c que s, b abe t. babet, zy komt zachtjes aan : nadert haar* Vader en trekt hem by den rok, X apa !... PapaL.eiblyf; 'k verzoek dat je me hoort. jacques. 'k Heb nu geen' tyd, Babet: Mynheer zoü naar me wac'hbabet. (ten. Dat fpyt me zeer, Papa; want daar is haast by. jac que s. Ja?.., Wel wacht me hier dan: ik zal trachten Zo fchielyk mooglyk weêr te komen. babet. Och, Papa! Tödi  46 BLAISE en BABET, Toch ras... nog eens; het lyd geen uitftel. jacques. Goed; 'k zal komen;, DERDE TO O N E E L. babet, alletn. A.rme Babet!... Had jy deez' morgen kunnen droomen Dat hier vandaag Mynheer Belval Zou komen, en juist om zes Meisjes uit te trouwen, Die Blaife eu ik geleiden zouwen, En wy vereend zyn 't eerst van all'? Och! had ik dit maar kunnen wachten, Ik had die rufie wel vermyd.... Als ik dit alles weêr herroep in myn gedachten... En dan myn Moeder!... Och! ze is vreeslyk!...bittre Hoe graauwde zy dien armen Jongen!... (fpyt! En dat in 't byzyn van elkeen, 'k Was ook van medely en droefheid als doordrongen.... Hy heeft Lifette niet eens aangekeken... neen; Ik heb 'er opgelet, en wel zorgvuldig... Och! waar' myn lieve Blaife onfchuldigl Zo hy my nog beminde... Zo hy weêr De vreè wou maaken... ja, ik zou welras mynflnarte Vergeeten, en van gantfcher harte Het hem vergeeven en hem minnen als weleer. ARIA.  £ L Y S P E L* 4? ARIA. Hoor, hoor Babetl Myn Minnaar, kom: ik roep u wedei'» Hoor, hoor Babe;! Ze ontfangt van u de wet. Beklaag myn fraart : Ik was jaloers, maar echter teder, 'k Verzweeg te lang 't gevoelen van myn hart. Zond gy de min verraCn Nu 'k haar niet wil weêrftaan? Hoor, boor Babet! Ze ontfangt van u de wet. Verkropt men zyn gepeinzen j Dan baart de liefde pyn: Myn hart verkiest voor 't veinzen 't Gevoelig zyn. Ligt las het uwe in 't myn* Hoe 't waarlyk zich bevind: Maar kan men vrees ontveinzen Wanneer men mint I Hoor, hoor Babet! enz. VIERDE TO O NE EL, JACQUES, BABET. Babet is diep in gedachten, JACQUES. nu, wat is 't, Kind? Laat eens hooren* BA*  48 BLAISE en BABET, babet. Och! ben je daar, Papa? jacques. 'k Verliet Mynheer Belval zo dra 't My mooglyk was: ik heb geen' tyd verloren! Kom, zeg me nu eens wat je fchort, Babet! Mama heeft wis je weêr bekeven?...'k Wed Dat ik het raad: niet waar? babet. Bekeven?... Veel erger... Och! ze wil me niet aan Blaife geevén. jacques. Wel nu, daar is geen kwaad aan; want Jelui bent immers geen goê vrinden met elkander. 't Is af. babet. 't Is af? jacques. Je deed zeer wel. Die ligte kwant...' babet. Matha geeft hem dien naam. jacques. Foei, 't is een fchand Dat hy Babetjé, die zo lief is, om een ander Verlaat. babet. Papa, is dat wel zeker? JAC-  B L Y S P E 3 L. 49 JAC QUE S. En voor wie? Voor een Lifëtte, die, (ik zeg het zonder roemen,) By jou niet is te noemen; BABET, Papa, hoe weet je dat? JACQUES. Wel, van je Moeder, die 't Van iemand weet... BABET. Papa, die iemand wist de zaakeiï Misfchien veel erger, dan zewaarlykZyn, temaaken. JACQUES. (Kind. Neen, neen ; 't is iémand, die zich nooit bedriegt, mya BABET. Het is dan iemand, die ook Blaife niet bemint. JACQUES, Misfchien nu niet, BABET. Maar mag men dan niet weeteri Hoe die, die nooit zich heeft bedrogen, isgeheeten? JAC QUES. Ja; 't is een meisje van ons Dorp, eenhupfe meid. BABET. Haar naam? JACQUES. Haar naam! ó! Zo je 't nader D Wilt  50 BLAISE en BABET, Wilt weeten, hoor: zy heet Baba.... Ken jy ze ? babet, befchaamd. Ochj Vader!..; JACQUES, fckertzender wyze. Wat is 't?... Wat fchort 'er aan.?... Jefchreit ? Heeft die Babet dan n eer gezeid dan waar is? BABET. 'k Loof ja. JACQUES, met nadruk. Wel hoe? Heeft zy dan geen bewys dat klaar is? BABET. 'k Loof neen. JACQUES, zich vergramd houdende. Dan heeft zy ongelyk. Gantsch vyven ! Men maakt geen Vrinden dus aan 't kyven, Wanneer men van de zaak niet wel verzekerd is. Nu ben je wel befchaamd... Of heb ik 't mis? Je flaat jouw oogen neêr? B A b E Ti Papalief!... JAC QUES. Wees te vreden, Babetje; 'k wil je niet bekyven: want gewis Heb jy alreeds genoeg geleden. 'kWil, als een Vader die je lief heeft, andersniet, Dan jou doen voelen hoe jy zelf je veel verdriet Hebt op den hals gehaald, en dat gantsch zonder reden DUO.  B L T S P EL. $ï DUO. BABET. 'k Zal aan jaloezy My nooit weêr overgecven. Dat hy trouw' met my: Dat is myn vreugd , myn leven. 'k Zal aan jaloezy My nooit weêr overgeeven. Ach! dat hy trouw' met my: Dat is myn vreugd, myn leven. Papa , dit is hctnognietall'. Gy weet niet dat Myn heer Bel- val Heeft gezegd dat wy beiden, Datwy beiden al de paaren zouden leiden. Och! och! morgen helpt ons niemendal.Zeg, begryptgyniet Al myn verdriet ? fiegrypt gy niet Al myn verdriet ? Al myn verdriet? AI myn verdriet ? JACQUES. Trouwt hy u, moet gy De jaloezy wcêrftreeven; Want de jaloezy Beneemt de vreugd van 't leven. Och ! de jaloezy Beneemt de vreugd van 't leven. Word hy uw Man, moet gy De jaloezy weêrftreeven. Welnu, MynheerBclval...? Dat gy beiden Al de paaren zoud geleiden ? Ja, 'k begryp al uw verdriet. Al uw verdriet, al uw verdriet. Tigeni t einde van dc Duo komt Belvai met Mathuryn, achter aan V Toonecl. D 2 VYF-  53 BLAISE en BABET, VTF D E T O O N E E L. JACQUES, BABET; BELVAL cil MATHURYN, in't verfchiet. JACQUES. Nu, wees gerust, myn Kind, 'k beloof je'k zal Daarover fpreeken met den goeden Heer fielval. BABET. Och! doe dat toch , Papa ; want hy-alléén kan maaken Dat alles weêr een' goeden keer Zal neemen.... want Mama... BELVAL. Dat arme kind! ZESDE TO O N E E L. JACQUES, BABET, BELVAL, MATHURYN, ALIX. ALIX. Mynh eer, Ik zoek je. 'k Heb je wil volbragt. Klaar zyn de zaaken. , Je zult eens zien... Me dunkt ik heb geen' tyd verfpild. Ook als ik my met iets bemoei... Zeg wat je wilt, Dan is't, kyk'ervan af...'k Behoef het niet te zeggen... Mynheer, je kent me. BELVAL. Ja. Vrouw Alix,'kweet dat gy Ver-  B L T S P E L. 53 Verftandig zyt, bekwaam om alles te overleggen, Een' goeden frnaak hebt en voortvaarend zyt daarby. 't Is daarom ook dat ik u heb verkoren Om 't gantfche Feest te fchikken naar behooren. ZEVENDE T O O N E E L. JACQUES, BABET, BELVAL, MATHURYN; ALIX, DELORME, BLAISE, DE NOTARIS, LUCAS, JEANNETTE, BOEREN en BOERINNEN. DE NOTARIS. De trouwcontracten zyn gereed, naar uw bevel, Mynheer; het teeknen wacht alleen naar u. BELVAL, 't Is wel. Deez' avond teeknen wy.... Het huwelykvoltrekken Van Blaife met Babet zou me ook tot vreugd verftrekken; Maar wyl ze elkaêr niet meer beminnen, is het uit. Hy [preekt ftil met Mathuryn. JACQUES, tegen Alix, Blaar, Vrouw! hoe zit het met de fpeellui? ALIX, Wel verbruid J Dat 's 't eenigst dat ik heb vergeeten. Maar'k heb zo veel in't hoofd... D 3 JAC*  $4 BLAISE en BABET, jacque s. Toe dan; geen' tyd verlieten,. Gaa, haal ze. alix. Ik viieg. jacques, glimlagchende, ftil tegen De/onue. Wy zyn haar kwyt. JNTu word gewis de vreê gemaakt in korten tyd. AG T S TE T O O N E E L. jacques, babet, belval, mathuryn, delorme. blaise, de notaris, lucas, jeannette, boeren en boerinnen. lucas. Vrind Blaife, ik zal jou al myn leven Dank weeten dat ik met Lifette trouw. Jy hebt me weêr met haar verzoend; en zonder jou Waare ons geluk voor altcos weg gebleven. babet, ter zyde. ,, Hy had Lifette dan niet lief?... 'k Had waarlyk mis". jeannette. En ik dan? Had Babet zich niet met onze zaaken Bemoeid,'k had nooit de vreê metNicIaas kunnen maaken. Qeduurende dit ge/prei, /preekt BelvalmetMathuryn, en ziet Blaife en Babet, die zeer verlegen zyn, glim- lagchende aan. bl ai-  B L Y S P E L. 55 BLAISE. Mynheer, indien gy my wilt hooren, zult gy wis My't leven redden. Zo dra Blaife dit gezegd heeft keert hy zich om, alsóf hy wilde doen denken dat hy Behal niet heeft aangc fproken. BELVAL. Gy hebt my dan iets te ontdekken Van groot belang..? Wacht maar een oogenblik. BABET. Mynheer, gy kunt me alléén tot hulp verftrekken. Ik bid u, hoor my, of ik flik. BE L VAL. 't Is dan wel ernftig, Kind?... Ik zal u aanflonds fpreekea. DELORME. Myn goede Heer, heb deernis met zyn leed! Die arme Jongen is door wanhoop fchier bezweken. BELVAL, fil tegen Delorme. Laat my met haar alleen, en houd u maar gereed Om hier, als 'k wenken zal, weêrmetuw'Zoon te weezen. Delorme doet ze allen vertrekken. NEGENDE T O O N E E L. MATHURYN, BELVAL, BABET. Babet een weinig ter zyde. BELVAL. JVIyn goede Vriend, zy voelen hunne fout: D 4 Me»  $6 BLAISE en BABET, Men moet hen van hun fmart geneezen. mathuryn. Wel hoe, Mynheer, gy zoud De goedheid hebben van.... belval. Ik ben Babet genegen. Ze is uw Kleindochter: en haar Vryer is haar waard'. Gelukkigen te maaken is op aard Een voorrecht, dat door niets is op te weegen. 't Is fchandlyk 't niet te doen zo dikwils als men kan. mathuryn, heengaande. Die braave Man! belval. Wel nu, Babetjelief! waarom toch zo verlegen? , Ik ben de vrind van'thuis. Kom, kom, hou moed: wat is 't? babet. Mynheer, wyl gy zo goed...Gy weet dat ik in twist Met Blaife ben. belval. Ja, Kind. babet. Gy weet dan ook, zou'kmeenen, Dat wy niet trouwen. belval. Ba-  E L Y S P E L. 5? babet. En heeft men u metè'encn Gezegd dat ik dien Blaife teêr Beminde? belval. Ja; maar nu bemint gy hem niet meers Want dit is 't geen gyzelf aan uw Mama verklaarde. babet. Ik dacht het. belval. Hoe! zou 't zo niet weezen?... Zeg, myn Waarde! babet. Neen, zeker niet, Mynheer! Och, neen! Want fints Mama my heeft bevolen hem teontwyken, Bemin ik hem nog iterker dan voorheen. belval. Maar waarom dan het tegendeel doen blyken? babet. Ik weet het niet. be lv al, Wat is 't verfchil? babet. Ik weet het niet. belval. Wat is 'er tusfehen u en Blaife dan gefchied? babet. Ik weet het niet. D 5 bel-  58 BLAISE en BABET, belval. ó! Dat is duidlyk... Naar gedachten, Zoud gy u gaarne weêr met hem verzoenen? babet. 'k Zou Gfaag zien'dat hy zich weêr met my verzoenen wou. belval. ó! Dat is billyk... Gaa hierby naar d'uitflag wachten. Ik neem't op my. 'k Zal't zien tefchikken dat uwe eer Er niets by lyden zal. babet. 'k Bedank u wel, Mynheer! Daar is hy zelf: hy wil u fpreeken.... 'k Ga daar... gy hebt my maar een teeken Te geeven zo de zaak wel uitvalt; en ik zal Straks by u zyn... als by geval. Zy gaat heen. belval. Als by geval!... Zy weet haar zaak wel te overleggen. TIENDE T O O N E E L. belval, blaise. blaise, Mynh eer!... belval. Wel nu, wat hebt gy my te zeggen? blai-  B L T S P E L. 59 BLAISE. Babet heeft ugefproken? BELVAL. Ja , myn Vrind. BLAISE. Zo ze u gezegd heeft dat ze my niet meerbemint, Ikbiddeu, zeg 'tmy niet. Indien ik haar moet der-ven, Zal ik gewis van hnrzeer fterven. BELVAL. Hebt gy haar dan nog lief? BLAISE. Wel zeker ja , Mynheer. BELVAL. Die liefde komt dan fehielyk weêr. BLAISE. Zy bleef my altoos by. BELVAL. En waarom dan te vooren Zo lïerk gezegd datgy van haar niet meer woudhooren ? BLAISE. Omdat ik niet woivlaaten blyken dat Ik iemand liefhad, die voor my geen liefde had. Ei, hoor , Mynheer, of ik misnoegd ben zonder reden: Toen 'k gistren avond van Babet gong-, zei ze my: Kom morgen ochtend vroeg ; ik wachtje, en dan „ Ietshooren, dat je wel te vreden (zeljy „ En bly zal maaken''... !t Zal niet noodigweezên u Te zeggen dat ik kwam ? . BEL-  t5o BLAISE en BABET, belval. Dat fpreekt vanzelv'... Wel nu ? blaise. Wel nu?,.. Ik kom heel buiten adem loopen. Ikkyk...'k Zie geen Babet... geen deur of venster open. Ik roep... ik wacht... nog geèn Babet...Zie daar, Ik word verdrietig, en ik wil weêr heengaan. belval. Maar, Zyt gy vertrokken ? blaise. Neen; fchoon ik 't had voorgenomen, Blaar 'k zette me onder 't venster neer. belval. Ei, ei!... en is Babet gekomen ? blaise. Ja; maar waarom?... Begryp eens wel, Mynheer! Om my te knorren dat zy zich hadlaaten wachten. belval, Heeft ze u daarom geknord ? blaise. \ Ja toch; het is wel waar. Zy fpotte met myn klagten. Ook had ze een ruiker: ikwou weeten wat zy daar Meê vóórhad: hierop wou ze my geen antwoord geeven. 'kLiethaar een lint zien, dat voor haar was,maar,gedreven Doorfpyt, wilde ik't haar ook niet zeggen... Zy wierd kwaad... Ik  B L Y S P E L. 6t Ik ook... Zy huilde... ik ook... En inderdaad Is dit van ons verfchil de reden. BELVAL. Dat heet eerst klaar een zaak ontleeden. Een lint...een ruiker...'t is zeer ernstig..Maar't zal weêr Zich kunnen fchikken. BLAISE, Ik heb vast gelyk, Mynheer! Maar zo ik, om de zaak weêr by te leggen, Babet gelyk moet geeven... 'k Moet je zeggen Datik het graagwil doen. Ikheb, geloof me vry, Meer liefde in 't hart dan hovaardy. BELVAL. Dat's recht: die't reedlykfte is moet ook de minsteweezen. BLAISE. Mynheer, bemint Babet my nog'?... of moet ik vreezen..? BELVAL. Dat kan zyzelf het best u doen verftaan. Daar komt ze, Blaife-, fpreek haar aan. £ L F-  62 BLAISE en BABET, ELFDE T O O N E E L: BELVAL, JACQUES, DELORME, MATHURYN, BLAISE, BABET. SAAMENSPRJAK IN ZANG. MATHURYN, Babet opleidende. Een flapje voort. BABET. Ik durf niet meer. BELVAL, tegen Blaife. Hom nader by. BLAISE. 'k Durf niet, Mynheer! BELVAL, Blaife voortflootende. Foei; past het zo befchroomd te weezen ? MATHURYN, Babet voort flootende. Kom, niet te vreezen. BELVAL, tegen Blaife. Zo bang te weezen ' BLAISE. 'k Durf niet, Mynheer! Matburyn duwt Babet een weinig voort. BABET. Ik durf niet meer. BELVAL, tegen Blaife. Keer u wat om: wees niet neérflagtig. MATHURY.N, tegen Babet. Kom toch wat voort: houd u niet kinderachtig. BA-  B L T S P E L. 63 babet, tegen Mathuryn. Schynt Iiy wel aangedaan ? BLAISE, tegen Beh'al. Mynheer, zy ziet my toornig aan. BELVAL, tegen Blaife. Dat komt my zo niet vóór. 6 Neen, zy bloost: welhaast geeft zy de min gehoor. MATHURYN, tegen Babet. Hy nadert reeds. Babet, haast ziet ge 't eind uws leeds. BLAISE. Ik wed dat zy my weg zal flooten. BABET. 'k Word rood: ik voel myn' angst vergrooten. BELVAL, er. MATHURYN. f baar ~) Zie ■< , > aan. Het zal wel gaan. BELVAL. Babet, 'k fta in voor Blaifes liefde. Geen ander trof hem ooit dan gy. BABET. Zo ik-alltSén hem griefde, Dan word hy fteeds bemind van my. BELVAL,MATHURYN,JACQUES en DELORME. Och! hoe treft hun'ftaat elkeen! Wat zyn ze in angst om hunne omftandigheên! Och ! hoe treft hun ftaat elkeen! Haast zyn zy wel tcvreón.  4ff BLAISE en BABET, Terwyl Blaife cn Babet het volgende zingen, (laan zy ruggelings tegen elkandren, en zien nu en dan elkacr fuipswyze aan. Babet laat de hand waarin zy V bouquet heeft aan den kant va;, Blaife hangen: Blaife /peelt kwanswys met het lint dat vit zyn' zak hangt; hy laat "er een end van vallen en omwind zyn hand met het andere end. Babet vat het losfe end cn omwind ook haare hand daarmede. Zo dra hunne handen elkander raaken, neemt Blaife het bouquet. Beide keeren ziek met verrukking om, omarmen en omhelzen elkander en fpringen van vreugd. Babet omhelst Mathuryn, en Blaife kust de hand van Belval. BABET, Om een niets, om een niets zich verftoord te toonenl Boos te zyn om een bouquet! Om een bonquet! Zie daar het bouquet. BLAISE, My om een lint, my om een lint als ongetrouw tehoonen! Zie daar het lint, dat haar verblind. Het was voor myn Babet. BABET. Voor my het lint ? BLAISE. Voor u het lint. BABET. Voor u 't bouquet. bi, ai-  B L T S P E L. 65 BLAISE. Voor my 't bouquet ? Hier neemt Blaife V bouquet, en zy keeren ziek met vreugde om. BELVAL MATHURYN» BLAISE dl BABET. JAC QUE Sen DELORME. Ach ! wat geluk ! ach wat ver- Hoe deelt myn hart in hun vermaak ! maak! Ach! dat men al zyn zoetheid Wat zoete vreugd is 't die ik fmaak'! finaak! Laat ons flandvastig minnen, De wantrouw (leeds verwinnen; ALLEN. En laat de min altoos by ons Laat de min altoos by u waaken. waaken. Haar lieflyk zoet Daar lieflyk zoet Strecle ons gemoed: Streele uw gemoed : Zo zy de gloed, Zo zy de gloed, Die ons doet blaaken, Die u doet Waaken, Ons heil in voor-en tegenfpoed! Uw heil in voor-en tegenfpoed! BABET. Och! allerbeste Heer! wy kunnen van ons leven... BI AISE. U onze dankbaarheid niet toonen als 't behoort. BELVAL. *C Is my genoeg dat ik aanleiding heb gegeeven Tot uw geluk: geniet het ongeftoord! Men hoort muzyk. Maar 'k hoor muzyk; wat wil dat zeggen? E JAC'  f55 BLAISE en BABET, jacques. Wy zullen 't eens gaan zien, en komen aanlïonds weêr. De Simphonie begint weêr. Jacques, Delorme, Blaife en Babet gaan binnen en komen met de anderen te rug. T WA AL F D E T O 0 N E E L. belval, mathuryn, jacques, delorme, alix, blaise, babet, lucas, jeannette, boeren en boerinnen. c h o o r, 't Is liet feest van Mathuryn. Die naam doet ons vrolyk zyn. alix 'k Verzoek u wel excuus, Mynheer! Dat we in uw byzyn hier een' pligt af komen leggen, Die nooit door ons verzuimd word, jaar op jaar. '{ Gefchied van harte, want we hebben niemand nader.. Mathuryn, (waar, 't Is myn verjaarfeest... 'k Dacht 'er niet eens om, z» BELVAL, Hoe! uw verjaardag?.,. Goede Vader! 'k W'l de