Pfl. U.B. 81  Bibliotheek Universiteit van Amsterdam" IIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIllllMiiiiiini 01 2746 0590  GEWICHTIGE BEDENKINGEN OVER DEN tegenwoordigen toestand VAN ONS VADERLAND. IETS WILLEM den VYFDENj IETS VOOR HOLLAND en GELDERLAND IN 'T BYZONDER; E N IETS VOOR DE GEHEELE REPUBLIEK IN »T ALGEMEEN. Een Stukje 't geen alleen daar toe is ingericht, om elk onpartijdige de tbam plaats hebbende verfcbillen uit bet waare oogpunt te doen befebouwen , de Partijen •ware bet mogelijk tot fiaan te brengen en te verëenigen, en dus 'j Lands heil en welzijn te bevorderen* DOOR EEN ONPARTYDIG NEDERLANDER, Te bekomen te Rotterdam by van Dyk , N. Cornel, H. Wyt, Kraeft, Bal, Hendiikfen en Hofhout; 'sHage Stechwey, d'Agé en Rosmulder; Leiden Perk; Delft Poelman en Zoon en de Groot; Amfterdam Arends, Coertfe en Bom; Utrecht vanRosfum; Middelburg van Osch; Flisjinge NortJer, en verder alom voor Vier Stuyvers.   GEWICHTIGE BEDENKINGEN over den TEGENWOORDIGEN TOESTAND van ons VADERLAND* Welkeenën uitmuntenden Zeegen geniet thans het .ftille Gelderland^ boven andere Provintiën , boven hunne Nabuuren ! Daar in de eerfte de Rust, Vreede en Eendragt zig als 't ware gevestigd hebben , en als hand aan hand gaan; daar ziet men in anderen Haat, Nijd, Twist en Tweedragt, boosaardige Partijzucht, Jangs hoe meer veld winnen; en bijna onükroeibaare wortelen Ichieten. — 't Gezeegend Nymcgen mag zig verblijden in 't aanfchouwen van Hem, die voorheen de lust, de blijclfchap' was van gantsch Nederland; haare Burgeren mogen door duizende blijken overtuigend toonen hoe hoog zij het geluk waardeeren, om Neêrlands DierbaAren Erf-Stadhouder, Zijn 'Koninglïjkë Gemalin en Gèwenschte Telgen, binnen haare Muuren te befluiten en tegen de vervolgingen , tegen de listen zijner haateren te bewaarcn en te befchermen. -— Hoe veelen zuchten 'er in 't Nabuurig Holland, daar zij van dit heil ^ dien zeegen, verftooken zijn! Hoe veele welA 2, denkend©  co denkende braave Burgers zijn 'er in bet Vorfldyk 's Gravenhage niet op 't punt van een en totaalen ondergang gebragt, die voorheen, bij de teegenwoordigheid van den Vorst, door een ruim beftaan gezeegend waren, dog nu bij 't gemis daar van , in bekrompenheid, in armoede, zuchten! — Hoe fterk klinkt daar 't geroep, 'tgefmeek der armen en nooddruftigen, naar den Hoogen Hemel om haareh. WILLEM, haaren Vader, haaren Verzorger, weder terug te mogen zien, om als van ouds in hunnen knellenden toeftand, door Zijne zorg ondcrfteund te worden ! Welke verwenfchingen , welke vervloekingen , (o dat zij niet verhoord mogen worden!) werden 'er niet uitgegild, door ter neêrgeflagene, door raadeloozen, bij 't droevig gemis van 't Vorstelijk Huis, teegen hen die door verfoeilijke listen, door helfche ftrceken, de verachtelijke werktuigen van hunnen akeligcn toeftand zijn ! Daar andere Provintiën op den duur beroerd door Partijfchappen , . in beweeging gehouden worden door zoekers na fchadelijke nieuwigheeden, die het Land eenen totaalen ondergang voorfpellen ; daar Rechten en Wetten met de voeten worden getreeden; daar geene Waardigheid, hoe hoog ook, ontzien werd, daar de Weldenkendfte Regenten, getrouw aan eed en plicht, willen zij de oproerkreet geen gehoor geeven, in gevaar zijn hun leeven te verliezen , hunne bezittingen ter plunderinge te zien overgegeeven; daar is in Gelderland alles ftil en vergenoegd, een ieder is 'er te vreeden, en verblyd zig onder eene Regeering, die  Cf) die hoe zeer 'er ook de Nijd over moge knersfentanden, zacht en billijk is; daar niemand gevaar loopt om ongehoord , onfchuldig, zonder maniere van Proces, veroordeeld te worden; daar elk Burger in zijne Rechten word gehandhaaft, befchermd, en deszelfs Privilegiën ongefchonden, en onbelemmerd geniet. De invloed van Zijne Doorluchtige Hoogheid , op de gemoederen van 't Volk in Gelderland is bijna onuitfpreeklijk; elk befchouwd den Vorst in Hoogstdeszelfs wezendlijke waarde ; ieder beijverd zig als om ftrijd, om Hem zijne ongeveinsde liefde en hoogachting te betoonen, en verheugd zig in 't gewenscht vooruitzicht, dat hoe zeer ook Zijne haters en vervolgens mogen woelen en raazen, Hij eerlang Zijn Huis in voorige eer zal herfteld zien , en Zijne Eminente Waardigheeden, zoo als Hij die door Wettig Erfrecht heeft verkreegen en Hem plechtig zijn opgedragen , in vollen Juister genieten zal. Het Patriottisch toneel moge nog voor een' wijl ftaande blijven, maar van duur kan het niet weezen; 't is een gebouw zonder fondamenten , 't geen eik oogenblik der verzinkinge onderheevig is, en gcene .waggelingen wederftaan kan. — De ontwerpen door de zoogenoemde Patriotten gefmeed om het Oranje-Huis te verdelgen, en ware het mogelijk uit te roeijen, zijn te geweldig, dari dat ze niet elk in 't oog zouden loopen ; en men weet met volkoomen zeekerheid dat 'er zig durzende verleiden onder de fchreeuwende CabaxI bevinden, die zoo ras 'er maar eenige verandering A 3 tea  ( 6 ) ten g'6?de opdaagd, hunne thans quafi aankleevende partij verlaaten zullen en tot de goede overgaan» De Hiftorie van ons Vaderland leeverd geen voorbeeld op van zulk een mishandeling, zulk een vervolging dan WILLEM DE VYFDE, nu zedert eenige jaaren heeft ondergaan. Nimmer is 'er een Vorst dusdanig in zijne Rechten bekort, nimmer door de vervloektfte listen buiten !s Lands bewind gefteld en deszelfs invloed daarop benomen, dan onze Prins heeft ondervonden. Laten de Ministers, laten de hoofden der Cabaaï zoo doorfleepen zijn als zij willen, laten zij hunne handelingen wecten te plooijen, te fchikken en te Hikken, 'c kan dog van geen duur zijn; het zand, 't geen zij in de oogen van onkundigen hebben weeten te werpen, moet eindelijk zijne werking verliezen, en hun geheel Plan in duigen vallen ; de bedrogene Natie, eens den bedriegelijken handel ontdekkende, waarin zij nu in onkunde medewerkt, zal dan eeven als voorens haare zucht voor de gewettigde en heilig bczwoorene Conftitutie, en dus ook voor't Vorstelijk Huis doen blijken, en hunne verleiders zullen de ge* volgen ondervinden van haare rechemaatige verbittering. 't Is wel waar, dat men van de zijde der Patriotten alle mogelijke behoedmiddelen heeft in 't werk gefteld , om hunne beraamde desfeinen met zeekerheid uit te voeren. Het Traftaat met Frankryk, het oprichten van Vrijcorpfen zijn maatreegelen die hun daar toe voor een tijd dieni|ig kunnen zijn; maar die maatreegelen kunnen • den  Cr) den toets niet uitftaan, zij fteunen op geene gronden van wijsheid, van eer, van billijkheid, nog gezonde Staatkunde, en daarom zal ook de ondervinding leeren , dat alle hunne kwaadaardige ontwerpen, tegen 't Stadhouderlijk Huis ingericht, in rook zullen verdwijnen, zooras de Natie ontdekken zal, dat hunne voorheen genootene en wezendlijke Vrijheid in een enkele fchaduw daarvan, verkeerd is, en zij in gevaar ftaan om ten prooije overgegeeven te worden ,van een boel Landbedervers, die onder fchoonfchijnende voorwendfels, voornaamlijk daarop doelen om hen de voet op den nek te zetten, en in de knellendfte flavernij te doen zuchten. Maatreegelen dusdanig ingericht, kunnen geen ftand houden; het blijkt te klaar, dat zij alleen zijn famengeflanst om het volk te verleiden, te bederven en geheel te onder te brengen. In plaats van gezonde Staatkunde, dragen zij de duidelijkfte kenmerken van een verfoeilijk bedrog. — Maatregelen, genomen om eene bezwoorene, voor 't Land alzints heil. zaame en gevestigde Conftitutie , gelijk de onze onwederfpreekelijk is, te verbreeken , gaan niet gemaklijk. Dezelve zijn verbonden aan veelvuldige onderhandelingen en kuiperijen, welke van eenen langzaamen en fleependen aard zijn; zij vcreisfchen ter uitvoering buitengemeene fommen, die, hoe men 't ook tracht te bewimpelen-^\an 't bloed en zweet der Burgers moeten af kor j^*" Het geld tot zulk een handel noodig, \ gceii 'cr tot bereiking van de bepaalde doelëindens .moet verkwist worden, overtreft verre die, welke men A 4 tol  tot eenen openbaaren oorlog noodig heeft, drukken en bederven den Burger vrij fterker, baaien hem meer ellende op den hals dan den laatften ongelukkigen oorlog mee Engeland immer heeft te vveege gebragt. Behalven dat, zijn zulke maatreegelen ingericht ter ondermijning van de Gevestigde Conftitutie, aan verandering en omkeering onderheevig, en van eenen fleependen aard , om dat die Maatreegelen en handelingen veelal tusfehen beide geheel of wel gedeeltelijk onnut gemaakt worden. Aan de eene kant, om dat eigenbelang en heersehzucht welke zij ten doel hebben, bij veelen in het oog loopt, en aan de andere zijde ook onderheevig zijn aan de onftandvastigheid en eigenzinnigheid van zulken die tot hunne Cabaal behooren. Men heeft in deeze ongelukkige dagen verfcheide Projecten gefabriceerd, die men vooraf wist, dat niet konden gelukken, dat zij inteegendeel van nadeelige gevolgen moesten zijn. Maar waarom gefchiedde dit? alleen om die op reekening van Zijn Hoogheid te ftellen, om het onkundig volk in den waan te brengen , dat de Vorst verkeerd handelde, en daarom het vertrouwen der Natie niet meriteerde. De Maatreegelen tot behoud van 't Vaderland zoo dikwijls door den Vorst voorgefteld en aanr-cZ-p'ngen, zijn eeven dikwijls verworpen; men '- dezelve ijdel, zij waren onnoodig, wat had men te doen met augmentatie van Land- en Zeemacht ! men vreesde voor geen gevaar! — Maar toen fmculdc 't vuur reeds 't geen nu is uirge-  C 9 ) uitgebarsten in vollen vlam; toen was het Plan reeds in de geboorte, om den onfchuldigen Prins verdacht te maaken; toen was 'er reeds beraamd 'tgeen nu , tot eeuwige fchande der Natie, omtrent Hem word te werk gefteld; want het bleek, toen 't 'er op aan kwam, toen Engeland ons den oorlog declareerde, dat 'er toen , gelijk Zijn Hoogheid zoo dikwijls gezegd had, aan alles gebrek was. Men had noch Scheepen noch Ammunitie ; toen zat men quafi «net de handen in 't hair, men wist; noch raad noch uitkomst; men kon zig niet verantwoorden voor de Natie; 'er moest tog wat op gevonden worden. Wel de Prins, dit was het beste middel, de Prins was Engelschgezind; Hij was oorzaak van 's Lands naaren toeftand; Hij had alles verzuimt, alles verwaarloost. — Onkundigen floegen geloof daar aan, de Cabaal kreeg een aanhang, en daarmee begonnen de vervolgingen, de onderdrukkingen, de beroeringen, waaraan die Vorst zedert dien tijd tot nu toe heeft bloot geftaan. Hoe zeer heeft Zijne Hoogheid geijverd, daar 's Lands onmacht Hem bewust was, daar Hij die zonneklaar aantoonde, om dien fataalen Engelfchen oorlog voor te komen, het Vaderland, te beichermen en te bewaaren in eene fteeds voortduurende voorfpoed. Hij voorzag duidelijk, welke gevolgen die ruptuure hebben zoude : Hij fteldo dezelve voor; Hij toonde aan de zwakheid van onze Zeemacht; maar alles kon niet baaten; men draafde door, van de droevige gevolgen vooraf verzeekerd zijnde, om die gevolgen naderhand op Hoogstdeszelfs reekening te ftellen. A S Deezc  Deeze handelwijze kan men nergens aan toefchrijven, dan aan da bedoelingen der kwalijkgezinden; hec beraamde Plan moest, het kostte wat het wilde, ter uitvoer gebragt worden; 'sPriacex gezag en invloed op de Regeering , moest door dien weg gemortiriceert worden. Dus was 'er een open veld voor hun, die, door eene kwaadaardige jaloufie gedreeven, wel begreepen, dat 'er voor hun geene kans was, om aan 't roer der Regeering te geraaken: met Hem te vervolgen en te onderdrukken, boogden zij op verandering daaromtrent; en dit was genoeg om van meet af aan te beginnen met alle 's Vorsten poogingen tot heil en welzijn van 't Vaderland in een nadeelig licht te plaatfen, en Hem, zoo wel als elk ieder die getrouw was aan eed en plicht , aan de bezwoorene Conftitutic, te vervolgen , te weeren , en eindelijk hunne Wettige Ampten te verkrijgen. Deeze voor het Vaderland zoo ongelukkige handelwijze en fchandelijke oogmerken, tracht men met een fchoonfchijnend vernis, met een voorwendzel van ijver voor de Vrijheid, voor de algemeene Welvaart te bedekken : men is rusteloos beezig, om het volk teegen den Vo r s t en hunne Wettige Regenten op te zetten, en in 't harnas te jaagen. Men fchreeuvvd van gevaaren , van ondergang , van fiavernij, van overheerfching, waar. mede en Regent en Volk gedreigd word, en ondertusfchen is men onvermoeid beezig, met de Vrijheid den hals te breeken, en een allerijsfelijkfte fiavernij in te voeren, door den Prins van het roer van Staat te weeren.—'s Lands Gefchiedenisfen bewijzen  (ii) bewijzen ten klaarfte dat'er nooit geen volftrekter Ariftocratia- Defpotica, een eigendunkender, willekeuriger heerfchappij , vooral in de Provintie van Hoiiand heeft plaats gehad, dan ten tijde van Barneveld, toen Prins Mauritz door deszelfs geduurige tegenwoordigheid aan het hoofd der Legers van den Staat, zig weinig of niet met de Vaderlandfche Staatszaaken kon bemoeijen: dit blijkt ook uit de Stadhouderlijke Regeering van het jaar 1652 tot 1672, en van 1702 tot 1747. Elk, die een weinig kunde bezit is volkomen overtuigd, en weet het bij ondervinding, dat "er nimmer een tijdperk geweest is onder alle de Stadhouderlijke Regeeringen, waarin de Vrijheid en Welvaart van de Natie zooverre gebragt zijn; waarin den Koophandel in bloeijender ftaat is geweest; de Rijkdommen zijn vermeerdert en Steeden en Dorpen , uit de heilzaame gevolgen van 't een en ander, in aanzien en pracht zijn verbeeterd , dan onder 't beftier van den belaagden en onderdrukten Vorst WILLEM DEN VYFDEN. — Niemand kan ontkennen, dat wij onder het beftier van Hoogstdcnzelven, elk na zynen Haat, in volkomen gerustheid onder onzen Wijnftok en Vijgenboom hebben mogen nederzittén. — En waaraan hadden wij dit te danken ? — Daaraan, dat Zijne Hoogheid fteeds waakzaam was om de Bezwoorene Conftitutie te maintineeren en te befchermen, het Welzijn van 't Vaderland in 't oog hield en als het richtfnoer Zijner daadert befchouwde. Hierin volhard den V o r s t op den duur, hoe verre ook de vervolgingen die men tegen  ( 12 )j tegen Hem in 't werk fteld, mogen gaan, nimmer worden die door Hem uit het oog veriooren, maar altoos behartigd. Hier van zijn Zijne vijanden zelf overtuigd, dit doed hen ook wanhoopen, dat zij nimmer hun oogmerk teegen Hem bereiken zullen, door middel van valfche voorwendingen , omtrent Zijn gehouden beftier; en dus zijn zij genoodzaakt hunnen toevlucht te neemen tot zulke zaaken, die uit hun eigen aard, voor hun , zoo wel als voor 't Vaderland, onzeeker, en aan veranderingen en toevallen onderheevig zijnde, naar het belang, dat bijzonder den Koning van Pruis s en en andere Mogendheden daarin hebben, en reeds toonen te hebben; zij vreezen voor de gevolgen , welke die na zig zouden kunnen fleepen, en waaruit de grootfte onheilen voor Land en Volk zouden kunnen gebooren worden. Het meeste gedeelte der geenen die zig door den geweldigen ftroom laten wegfieepen, hebben nog het doorzicht, noch de kennis niet, om de geheime oogmerken , de weezendlijke oorzaaken , en de werkmiddelen van hunne aanvoerders te onderzoeken, te wikken en te weegen. Zij worden meestal in onkunde misleid en verleid, om aan de leugen en laster geloof te, geeven, en de kwaadaartigfte befchuldigingen tegen den Prins gereedeiijk aan te neemen, en wel bijzonder, wanneer dezelve opgetooid zijn met een Mennonietfche zoogenaamde Welfpreekendheid, en daar bij onderfteund door de fterkfte onderftellingen en verzeekeringen. De  C 13 ) De Natie, althans een groot gedeelte daarvan, begind tog trapswijze te zien, de middelen die 'er ter hunner verleiding in 't werk worden gefteld, om hun tegen den. Vorst voorin te neemen en Hem gehaat te maaken. Zij beginnen te zien, dat alle poogingen die men aanwend om Hem te benadeeien, volftrekt voorkomen uit de verfoeilijke inzichten, alleen daar toe gefchikt om den Prins te verftooten , en in plaatfe van de bevestigde Conftitutie, een tirannicque Regeering op te richten. De beste daaden van 's Vorsten Voorvaderen, Neêrlands Verlosfers, vergiftigen zij, en zoeken die door fchandelijke leugens te bezwalken. Zij fchreeuwen dat de Prins de Vrijheid der Regenten en van 't Volk wil omver werpen, en op die puinhoopen zijne eigene glorie wil vestigen; dat het Land geduurende Hoogstdeszelfs beftu'ur in 't grootfte gevaar is geweest, en meenigte andere lasteringen, die men onkundigen en onnozelen heeft voorgeworpen en doen gelooven, om door die fchandelijke middelen het vooraf beraamde, gekookte en herkookte plan ter uitvoer te brengen. — Maar hunne woelingen mogen nog wat duuren, zij kunnen tog geen ibnd houden, eerlang zal de ganfche waereld de fchandehjkheid daarvan ontdekken; en laten zij door hunne lasterfchriften tieren , fchelden , lasteren en vloeken, 't zal hun tog niet baaten, en 't behoeft den onfchuldigen Vorst zoo min als elk die 't met het Vaderland meend in 't minste te bekommeren. De voorige eeuwen hebben door de ondervinding geleerd, en deeze tijd zal het nu weer leeren,  ( 14) dat het onmogelijk, en als met de tanden na de Maan gebeeten is, om de oprechte liefde voor 't OranjeHuis uit de harten der Nederlanderen uit te roeijen. De ftrenge Placaaten daar teegen ingevoerd, de bedreigingen, het uitvoeren van ftraffen deswegens, eeven als ten tijde van Philips, en onder 't beftier van de de Witten i mogen het uitwendige beteugelen , maar het inwendige is aan Oranje onaffcheidelijk gehecht en toegeweid. De Heemel verhoede dat de gemoederen door tergingen niet eindelijk losbersten en in woede ontllooken worden! dan zouden de gevolgen allernaarst en bitter zijn, en dan zou men ontdekken, hoe zeer de macht van de zulken die aan den Staat en Oranje zijn getrouw gebleeven, de andere Partij overtrof. Dan zou men het zig te laat beklagen, dat men niet eeven als de Staaten van Gelderland gehandeld , en die gulden reegel der beste Staatkunde gevolgd had, om naamlijk het kwaad in deszelfs geboorte te fmooren ; in plaats van door een Menniste Predikant een van der Kemp, het volk te laten ophitfen, en het door hem en anderen van zijn foort laten te verzeekeren, dat indien zij handelden eeven als die van Hattem en Elburg gedaan hebben, dat is, zig tegen haaren Wettigen Souvekain met krach t van Wa penen verzetten, dat zij dan niet behoeven te vreezen , om eeven als die Steeden behandeld te zullen worden. Hoe zeer fchreeuwen en fchrijven de vervolgers van 't Oranje-Huis, dat Zijne Hoogheid onverzettelijk in Hoogstde>zelfs begrippen blijft, 't geen  C is ) 't geen men flijfhoofdigheid noemd, en den Vorst ook mede als een misdaad word toegereekend. — 't Is 'er verre van daan, dat wij Z ij n e H o o cheid in deezen zouden tauxeeren, maar dit ftellen wij als eene volkomene zeekerheid, dat, wat men ook moge aanwenden , welke listen men moge in 't werk Hellen, welk geweld men moge gebruiken , Hoogstdezelve nimmer daar toe te brengen zal zijn om van Hoogstdeszelfs Wettig verkreegene Erf-Rechten iets af te ftaan, zoo ten opzichte van deszelfs eigen belangen als die van Zijn Huis. De Vorst kan of zal daaromtrent nimmer van befluit veranderen; Zijn eer is daaraan volftrekt gehecht, en de Rechtvaerdigheid eischt dat Hij Zijne bezittingen voor Hoogstdeszelfs Geflacht verdeedige, en als heilige Panden beware. — De teegenpartij is het eigentlijk tog daarom te doen; de Prins moet zoo klein gemaakt worden als maar eenigzints mogelijk is, daartoe zijn voornamentlijk de Sociëteiten, de meenigvuldige Vrijcorpfen opgericht, die zijn gefchikt om een onkundigen, zoo zot als kwaadaardig» te beduiden, dat de Prins niet meer is dan een Burger in den Staat, en dat Hij zoo wel als elk ieder daarin, zig moet laten regeeren en bellieren door een Bameveldfche Cabaal, welke niets anders dan de volftrekte ondergang van 't Vaderland in 't oog heeft. Dan laten wij ons deswegens niet bekommeren; 't is volftrekt onmogelijk dat de Factie van duur kan zijn ; hun roekeloos geweld is ten hoogften top geklommen; dit bewijst hetSteedeke Hemden t dit  dit bevestigd in deeze dagen het machtig Amfurdam^ daar geen Regent meêr zeeker, en volftrekt afhankelijk is van een troep onverlaten, daar" eenen Grysaard het Hoofd van is, die, door bedreigingen: en door daaden van geweld, alles na hunne oproerige begrippen zoeken te dirigeeren. De tijd van uitkomst is nabij, 's Lands Vaderen zien den akeligen toeftand, waarin Nederland zig bevind. Zij overweegen de dringende noodzaakelijkheid dat de euvelmoed beteugeld en eindelijk paal en perk moet worden gefteld. Hunne bekende wijsheid zal daartoe wel middelen weeten te vinden; de rust en eendracht zal herfteld worden, en God, de God van Nederland, moge hunne noodzaakelijke poogingen tot dat gewenschte einde zeegenen ! Hem moge het eindelijk behagen, om de gerechte zaak van Zijne Doorluchtige Hoogheid in vollen Juister te voorfchijn te doen komen. veel heerlijker naar maate zij door de vuige lasteraars is bez walkt geworden ! De Rechtvaardigheid en Waarheid is aan 's Vorsten zijde, en zal, ja moet in 't einde Triumpheeren.