AAN HET VOLK VAN NEDERLAND, B Y HET AFSTERVEN VAN DEN DAPPEREN KEIZERLYKEN KONINGLYKEN GENERAAL VELDTUIGMEESTER WILLEM GEORGE FREDRÏK, PRINS FAN ORANGE en NASSAU, 8c. 8c. 8c. BINNEN PADUA, IN IT A LlË N, O V E RLE DE N , DEN 6d«J JANUARY, 179$).  ■  Daar velt de Dood een' moedig' Held, Die in het bloedig oorlogsveld Getoond heeft, in zyn jonge jaaren, Beleid en dapperheid te paaren; Den Vorst, by iedereen' geacht, Een Cieraad voor 't aloud geflacht, Een' waardig' Nazaat van Oranje, Verknocht aan Vryheid en Germanje; Den Held!...Waar ik my wende of keer', Ik vind, ik vind den Held niet meer. Ach!  Ach! Fredrik is van hier verdweenen; Laat ons zyn' vroegen dood beweenen: Hy was, in zyn' verheven ftaat, De zieken tot een' toeverlaat; Hy was met ieders ramp bewoogen; De goedheid blonk uit Fredriks oogen: Den Held!... Waar ik my wende of keer', Ik vind, ik vind den Held niet meer. Helaas! het mogt hem niet gelukken De vruchten van .zyn vlyt te plukken; Zyn ziekte heeft hem dit belet, En paaien aan zyn' moed gezet. By 't Nagedacht zal hy ftceds leeven; Zyn roem zal nimmer hem begeevcn; Den Held .'...Waar ik my wende of keer\ Ik vind, ik vind den Held niet meer. 'k Ec-  'kBeklaag den Prins, myn' Fredriks Vader, Want niemant was dien Held ooit nader, Dan die hem zelf heeft voörtgebragt; Van wien men zo veel had verwacht; Die zo veel roems reeds had verworven; In Padua, helaas! geftorven; Den Held!... Waar ik my wende of keer', Ik vind, ik vind den Held niet meer.. Herdenk, 6 Neerland! in dees dagen, De fmarte, die hy heeft gedragen, Offchoon hy, met voorzigtigheid, Zyn Bende had ten ftryd geleid; Hy kon het flagveld niet ontkoomen, Of het Bataaffche bloed moest ftroomen ; Den Held!... Waar ik my wende of keer', Ik vind, ik vind den Held niet meer. t>5  6, Droog de traanen van uwe oogen, Schoon gy zyt door 't gemis bewoogen Van zulk een' Held, hier opgevoed, Gefprooten uit oud Neêrlands bloed; Maar denk dat uit dien Stam nog leeven Waarvoor de Dwingelanden beeven: Den Held!... Waar ik my wende of keer', Ik vind, ik vind den Held niet meer. Het aklig Graf heeft hem ontfangen. Ik eindig hier myn treurgezangen: Door ftille droefheid overmand ' Hang ik myn Cyther aan den wand. ö Hemel! wil, na veel gevaaren, Ons lieve Vaderland nog fpaaren. Den Held!... Waar ik my wende of keer', Ik vind, ik vind den Held niet meer. Uit Hoogachting en Vricndfchap. InAmfterdam, «SJanuary, M. S. I799-