HISTORIE E N GEDENKSCHRIFTEN VAN DE MAATSCHAPPY» TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. OPGERICHT BINNEN AMSTERDAM, MDCCLXVII. VIERDE DEEL.   HISTORIE E N GEDENKSCHRIFTEN VAN DE MAATSCHAPPY, TOT REDDING VAN DRENKELINGEN, OPGERECHT BINNEN AMSTERDAM, MDCCLXVII. TWAALFDE STUKJE. TR AMSTERDAM, By de Erven P. MEIJER en G. WARNARS, MDCCXCVI. m ij c l x c v i. ••   VOORREDE. Met zo veel genoegen de Beftierders van de Maatfchappy tot redding van Drenkelingen, in den Jaare 1793 , den tydkring van vyfcntwintig jaaren haarer oprichting en voortduuring met de uitgaave van het elfde ftukje der Gedenkfchriften beflooten; met niet mindere voldoening, welke het behoud van zo veele ongelukkigen alleen kan geeven, zetten zy hunne werkzaamheeden voort , terwyl zy wederom het volgend verflag, en een getal van eenhonderd yyfendertig] geredde gevallen gemeen maaken ; voor welke zy de Redders met gouden of zilveren Gedenkpenningen , ofte in geld, en kistjens met benodigde Inftrumenten , als zo veele premien, beloond en bekroond hebben. De drie eerfte Jaaren van dit nieuw begonnen tydvak, 1793» 1794 en 1795 , hebben , betreklyk het huishoudelyke der Maatfchappy , en befpoediging der kunsthulpe , alleen de volgende byzonderheden opgeleeverd. * 2 Na»  iv VOORREDE. Na dat, in het laatfte van 1792, de Heer J. la Clé , Correspondent der Maatfchappy te Haarlem, by eene brief , de nieuwe inrichting aangaande de redding van Drenkelingen aldaar , nevens een Exemplaar eener Publicatie van den 25 Augustus 1792, had medegedeeld; vernamen ook de Beftierders, dat de Heer Pieter van Lelyveld Pz. te Leiden , de opgedragene Correspondentie had aangenomen. Op voorftel van eenen der Leden der Vergadering, in January 1793 gedaan, werd beflooten , de Heeren Colonellen der Burgerey te verzoeken , om , ter fpoediger toebrenging van hulpe in het uitnaaien van Drenkelingen, aan de Nagtwagts, die daartoe reeds van Dreggen voorzien waren , ook eene kleine handlantaarn te willen doen ter hand ftellen; welk verzoek door Colonellen gunftig is aangenomen en daaraan voldaan. Vier maanden laaterleedt de Vergadering het verlies van eenen der Medebeftierderen , wylen den Heer Paul Cer- ton,  VOORREDE. v ton , na geduurende den tyd van vier jaaren zyne gezellige verkeering genoten te hebben. In de maand Augustus deelde de Hoogleeraar Bonn aan de Vergadering eene brief mede , door hem van den Rotterdamfchen Geneesheer Veirac ontvangen , behelzende een voorftel ter bewerking en uitnoodiging eener Commisfie van Beftierderen, tot het bywoo* nen der op handen zynde plechtigheid van het Dichterlyk Genootfchap te Rotterdam, onder de zinfpreuk Studium Scientiarum Genitrix bloeijende; en waarby de gouden en zilveren eerepryzen zouden worden toegewezen aan de fchryvers der ingezondene en bekroond wordende dichtftukken, ten onderwerpe hebbende de Nederlandfche Maatfchappy tot redding van Drenkelingen ; ofte wel, dat de Beftierders dezer Maatfchappy mogten goedvinden , op eenige andere wyze hun genoegen daarover by die gelegenheid te doen blyken: waarop aan dien Hoogleeraar de commisfie wierd opgedraagen , den dank der Ver* 3 Sa"  vi VOORREDE. gadering voor eene zo gunilige medewerking van het Dichterlyk Genootfchap fchriftelyk te betuigen ; en indien het iets tot voornoemde plechtigheid mogt kunnen toebrengen , den Heer Veirac te verzoeken, die Misfïve, terftond na de uitfpraak der bekrooning dier prysvaarfen, ter tafel des Genootfchaps te brengen; na welke verrasfchende inleevering aldaar, Bellierderen eene beleef, de brief uit naam des zelfden Genootfchaps , van den eerlïen Secretaris de Heer A. Wynands ontvongen ; gelyk ook naderhand, in 1794 ■> een keurig gebonden Exemplaar der bekroonde dichtftukken van de Heeren T. Kaas, B. Bosch en G. Manheer , nevens eene volledige verzameling van Mengeidich, ten deszelfden Genootfchaps, die alleen voor deszelfs Leden gedrukt worden. De Heer Jacob van OosterwykBruyn nam, in O&ober 1793, met genoegen deel aan het Bellier der 'Maatfchappye. De Heer vanMarum, te Haarlem, zond aan de Vergadering ten Gefchenke zyne Beantwoording der Aanmerkingen yan  VOORREDE. vu van Dotier Tersier, betreffende het gebruik maaken van zuivere lucht, het warme bad, enz, ter redding van Drenkelingen. Kort te vooren werd by Bellierderen bellooten, tot een nieuw blyk van erkentenisfe en tot een genoeglyk aandenken aan het afgelopene vierde gedeelte eener Eeuw dezer Inftelling aan ieder der edelmoedige jaarlykfche Donateurs en Donatrices , zowel als aan de Directeuren en Correspondenten dezer Maatfchappy , een compleet gebonden Exemplaar der Gedenkfchriften,met den Jaare i792geflooten, aantebieden, alsmede aan de Thefaurie en Bibliotheek dezer Stad , en aan den Heere G. Titsingh, uit erkentenis der in vroegere jaaren aan de Maatfchappy bewezene dienften; gelyk mede aan de Heeren Doctoren Cogan en Johnson te London. De Eerwaarde Heer F. C. Hoogvliet-, Predikant te Alkmaar, nam in 1794 , de Correspondentie der Maatfchappye zeer genegen en bereidwillig aan. Na de Staatsomwenteling in dit Ge* 4 mee-  vin VOORREDE. meenebest, en de verandering in de Stedelyke Regeeringsform , in 1795, werd in de Vergadering van Eeftierderen dezer Maatfchappy beflooten , en aan twee Leden derzelve de commisfie opgedraagen, om, even gelyk te vooren, by den aankoomenden Hoofdofficier pleeg te gefchieden, dus ook den tegenwoordigen Maire dezer Stad, den Heere Carel Wouter Visscher , en den Procureur Generaal der Gemeente, den Heere Mourits Cornelis van Hall , met het aanvaarden deezer nieuwe waardigheeden te begroeten, en 'het belang der Maatfchappy aan derzelver befcherming optedraagen; welke aanbeveeling voornoemde Heeren, met de gunftige toezegging van gaarne tot welzyn dezer ftichtinge te zullen toebrengen , hebben beantwoord. De Heer N. van Stafhorst deelde aan de Vergadering mede eene brief van de Correspondenten dezer Maatfchappy te Rotterdam , als een voorloopig bericht eener nader door dezelve intezendene voordragt betreklyk de Redmid- de-  VOORREDE. ix delen voor Drenkelingen, en de algemeenere verfpreiding der Bekendmaakinge: waar op beflooten werd, zulk een opftel ingezonden zynde, mede tot een onderwerp van overweegingen te doen dienen, by de voltooying van het reeds ontworpen plan tot dat zelfde oogmerk, omtrent zodanige Redmiddelen , die aan ongeoeffende handen konden toevertrouwd worden. Tot onderftand van 's Lands Casfe, door de Provifioneele Reprefentanten van het Volk van Holland, in 's Hage, eene geforceerde Geldheffing a 6 p Ct. uitgefchreeven zynde; en Beftierders dezer Maatfchappy, dezelve als eene {lichting ad pios ufas befchouwende , vermeenden daar aan niet onderhevig te zyn, en wel te minder , naardien zy niet zonder groot nadeel voor derzelver fonds, daaraan konden opbrengen ; en leverden daarover een addres in, tot ontheffing van die belasting , welke ook op de aangehaalde gronden is toegellaan geworden. De Heer Herm. Gerardus Ooster- dyk,  x VOORREDE. dyk, om zyne geleerdheid en braafheid even zeer geacht, en die federt vyfentvvintig jaaren als Medelid dezer Maatfchappy de vergaderingen met zyne Geneeskundigen raad diende, ontviel haar in dit zelfde jaar 1795; gelyk ook de HeerMr. ErnestusEbeling, te vooren werkelyk Medebeftierder der Maatfchappy, na eene afwezenheid van eenige jaaren, in het laatst van dat jaar in zyn Vaderland en deeze zyne Geboorteftad teruggekeerd en ook wederom in de Vergaderingen zyner voorige Medeleden verfcheenen, weinige maanden na zyne terugkomfte overleed. De gevallen van geredde Drenkelingen in die nog loopend jaar 1796, nevens de nieuw ontworpene en verbeterde .Bekendmaaking der eenvoudigde en beproefdfte Redmiddelen, te gelyk met de gunftige befluicen der Nationale Vergadering reprefenteerende het Volk van Nederland, en die van den Raad der Gemeente dezer Stad , enz. , tot het eerst volgend Stukjen der Gedenkfchriften befpaard moetende blyven; voe-  VOORREDE. si voegen wy alleenlyk nog hierby ten befluite het volgende: In de Voorrede van het elfde Stukjen gewag gemaakt hebbende van de hoog klimmende jaaren van eenige der oudfte Beftierderen, die het vermeerderen van derzelver getal noodzaakelyk maakten ; moeten wy thands melden, dat de Heer Gerrit Bosch , die zich reeds met den aanvang van 1794 verfchoonde van het verder bywoonen der Vergaderingen, waaraan die waarde en werkzaame menfchenvriend federt 1769 op de hartelyklte wyze met raad en daad deelnam; en waartegen de verdere Leden der Vergadering hunne eenpaarige wensch aan denzelven betuigd hadden , van ten minften , zo dikwerf mogelyk zyn mogt, hunne byeenkomften met zyne tegenwoordigheid en goeden raad te willen vereeren; dit jaar, uit hoofde zyner toeneemende zwakte, voor zyn deel aan het bellier andermaal en geheel bedankte: waarop de Voorzitter uit naam der Vergadering, daarover aller  xir VOORREDE. Ier gevoeligheid betuigde, en in zulk een ontflag, hoe ongaarne ook, toeftemde. De Heer GerritBosch Junior, hierop in de plaats zyn's Vaders tot het deelneemen aan het bellier genoodigd zynde , aanvaarde zulks met toegenegenheid. De Heer Gerardus Jacobus 't Hoo ft trad bereidwillig in de plaatfe van wylen de Heer Ebeling. De Heer M. H. C. Herminghuisen, Med. Doctor, volgde, als Geneeskundig Lid der Beftieringe, op aan wylen den geachten Kruidkundigen Hoogleeraar N. Bondt, die, in 'c begin van dit jaar, het verlies van den verdienstelyken Geneesheer Oosterdykvergoed had, doch denzelven, niet lang na zyne deelneeming, in het graf volgde. Amfterdam 22 December 179G- HIS-  HISTORIE e n GEDENKSCHRIFTEN van de MAATSCHAPPY, opgerecht tot redding van DRENKELINGEN. 1793. I. Te Rotterdam, den 16 January 1793. viel Huig Koppers ftads dieper, terwyl hy zyne fchuit, met eenen ftok, langs den kant van de Schiekade voortduuwde, waarfchynlyk door de gladheid der fneeuw uicglydende, voorover in 'c water, zodaanig, dat zyn hoofd onder 'c ys geraakte, en zyne beenen op den wal bleevefi liggen, dit gefchiedde tegen over den molen, Bergpolder genaamd, van welke overzyde het IV. Deel. A ge-»  * HlST. en GeDENKSCHR. DER MaATSCHAPPV gezien werd door Hermanus van Zanten boereknegt en Paulus Walraven ftads arbeider , die terftond eene daarliggende fpoelingfchuit namen, naar de overzijde van ': Schie voeren, en den Drenkeling, doch niet dan na vry wat tyds verloopen, dewyl het ys en de fneemv hen zeer hinderlyk waaren, met het hoofd boven haalden. Zy ontdekten toen geenerlye tekenen van leven in den lyder, bragten hem in voorfchreven molen , daar hy, nadat de klederen van 't lyf gefneden waaren , door rollen en wryven met warme doeken, voor een vuur, eindelyk weder bekwam, en ook tot volkomene kennisfe. Hy werd s'avonds 'door zyn' zoon t' huis gehaald ; doch overleed op den derden dag. Harmams van Zanten en Paulus Walraven, die de redding des Drenkelings bewerkten, ontvingen te zamen de premie van zes ducaaten. I I. Aan den Hooren by Groningen op den 18 January 1793. was het zoontje van Alben Roers , omtrent agt jaaren oud, aldaar onder het ijs gefchoten, en wegens gebrek aan ver-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 3 vereischte hulpmiddelen, niet dan na verloop van een vierendeel uurs opgehaald kunnen worden. Het gaf toen geen blyk van leven; doch de Med. Dodlor J. A. Hintzen, die 'c geval bywoonde, den Drenkeling, op de fchouder, met het hoofd eenigzins vooroverhangend, naar deszelfs Ouders huis, omtrent tweehonderd fchreden van de plaats, doende draagen, deedt hem aldaar door verwarmen en wryven , het aanwenden van een klyfteer en verdere hulpmiddelen weder volkomen bykomen. Johannes Albertus Hintzen, Med. Doft. ontving, ter belooning dezer redding, de gouden Medaille. IJL Te Westzaandam op den 21 January 1793. hebben Jan Pieter Kist, Joan Meyer en Gerrit Munnik , burgers aldaar , een kind van zeven of agt jaaren , zynde een zoontje van Gerrit Hamer, dat door Alberdine Charlotu Louife JVeyranch, huisvrouw van gemelde^ Gerrit Munnik , des namiddags omtrent half vier, uit het water gehaald, in haare wooning A a ge-  4 HlST. en Gedenkschr. der MaATSCHAPP¥ gebragt, en aldaar zonder eenig leven, pols of ademhaaling, zeer opgezet en lood verwig over het geheele ligchaam, en ten eenemaal verflyfd bevonden wierd, door wryvingen met doeken en verwarmen weder in 't genot, van 't fchynbaar verlooren leven herfteld , met dien gelukkigen uitflag, dat dit kind dien zelfden avond omtrent half zes uuren, onder geleide, te voet naar zyn ouders huis heeft kunnen wederkeeren. Jan Pieters Kist, Jan Meyer en Gerrit Munnik, hebben ieder eene zilveren Medaille, en de rest van hun aandeel aan de uitgeloofde premie in geld, ter belooning ontvangen. IV. Te Rotterdam op den 4. February 1793. aan de goudfche poort, op de vest , tusfchen de brandery van den heer A. Maas en deftal van den heer Craffort. viel 's avonds omtrent agt uuren de huisvrouw van den koetGer van gemelden heer uit het venfter der ftal in 't water. Willem Verdysfeldonk, die met Leenden Krygsman , op het om hulp roepen van haar zoon, kwam toefchieten, fprong, zonder aarsfelen, - in  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 5 in 't water, zwom naar de Drenkeling toe, en fleeptenze dertig of veertig voeten ver door het water, tot aan de brug van gemelde brandery, daar zy, van *t hooft tot de voeten met modder overdekt, met gefloten oogen wyd openflaanden mond, en zonder eenig blyk van leven , door hem en L. Krygsman wierdt opgehaald, en in de brandery gebragt; hier hebben zy haar , voor de warme ketel, ontkleed, met brandewyn gewreeven , en brandewyn in de neus gefpoten. Het gevolg was, dat de vrouw na drievierendeel uurs, tekenen van leven gaf; voorts verder bykwam, en t' huis gebragt wierd; doch drie dagen daarna, overleedt. Willem Verdysfeldonk en Leenden'Krygsman hebben elk hun aandeel van de premie ia geld ontvangen. V. Te Moordrecht, den 12 February 1793, was de huisvrouw van Ary Vos, Neeltje van Dam geheeten, en omtrent vierentwintig jaaren oud, des 's morgens even over zes uuren, zo als zy uit haar bed was opgeftaan, uit het A 3 huis  € HlST. en GeDENKSGHR. DER maatschappy huis op de werf gegaan , waarfchynlyk, om zich- op de fteiger in de dubbele dykwe tering te gaan wasfchen; doch langer uitblyvende dan daartoe vereischt wierd , ging haar man met Willem Blom, die zich toen daaraan huis bevond, na haar zoeken, en zagen ze in 't midden van gemelde wetering dryven , met de kruin even boven water. Zy haalden ze op den wal, doch ontdekten geen blyk van leven meer in haar. Het was toen ruim halfzeven, en eer de Chirurgyn Perk , daar men om zondt, by de Drenkeling, die men inmiddels in huis gebragt had, kwam , verliep 'er nog «en half uur; deeze vondt haar met geflotene oogen, open en met bruisch bezetten mond, paers en gezwollen van aangezigt, ten eenemaal koud , zonder pols en zonder ademhaalmg. Hy. deedt haar aanftonds, ontkleed in een gewarmd bed leggen, met warme dekens dekken , al de leden en de ruggegraat, met warme brandewyn wryyen en haar man ontkleed by haar liggen, ten einde haar zyn adem in te blaazen; blies tabaksdamp door eene afgepuntte mesfchenfchede in den aers, prikkelde den neus met eenen veder, en met Sp. Sal. Amm. , en poogde , doch vruchteloos , eenig bloed aftetappen. Na een uur met deze r§d«  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 7 redmiddelen bezig geweest te hebben, deeden zich eenige tekenen van leven op , die trapswyze toenamen ; wanneer eene aderlaating, die omtrent tien uuren gedaan wierd, zeer wel daagde; de natuurlyke warmte en fpraak langzaamerhand wederkwamen , en de volleedige bekoming van den Drenkeling ten gevolgen hadt. De Chirurgyn Jan Perk, heeft ter belooning zyner betoonde vlyt, de gouden eerepenning genoten. VI. Buiten Rotterdam, op den 2 Maart 1793, des avonds omftreeks negen uuren , ontftondt onverhoeds een akelig geroep van help! waar op verfcheidene lieden naar buiten liepen, onder anderen ook de twee nagenoemde Redders. Nadat men eenen geruimen tyd met licht rond gezogt had, wierd eindelyk , door Arnoldus van Sprinkhuizen , Ryk van Freeswyk en Arie Leenheer, in de ftads vest of boezemkolk een Man ontdekt, met een lange haak opgehaald, en fchynbaar dood bevonden zynde, aanftonds, door bezorginge van Martinus A 4 Vent,  8 HlST." EN GlDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY" Vent, met alle omzigdgheid naar eene naby zynde tappery gebragt, alwaar deeze en den Chirurgyn Jan van Leeuwen, de kunstbewerking van verwarmen, wryven met zout en brandewyn , het inblaazen van tabaksdamp , prikkelingen in den neus met Sal. Amm. en eene aderlaating aan hem met een goed gevolg te werk fielden; want om half elf, was hy al zo verre herileld, dat men hem , wel toegedekt, naar zyn wooning ken overbrengen. Dan deeze ongelukkigen, met naame Ary Krygsman, oud zevenendertig Jaaren, en vermoedelyk door dronkenfehap in 'c w'ater geraakt, was , toen hy weder bykwam, nog zeer befchonken, en deed in plaats van de aan hem beweezen menschlievende hulp dankbaar te erkennen , niet dan vloeken ; begon des nachts , t'huis zynde , over benaauwdheid te klaagen , geraakte aan 't braaken van ftofFe die met bloed gemengd was, en Wies den adem uit. De twee Redders Jan van Leeuwen en Martinus Vent ontvingen elk eene zilveren Medaille, en de rest van de premie in geld. VII  TOT REDDING DER DRENKELINGEN. 9 VIL Te Amper dam den 3 Maart 1793 , des avonds na negen uuren, werd door Hendrik Heetpol, knegt van J. van Dam, een Drenkeling Jofeph Jacob genaamd, dien men voor dood opgehaald en in een wynhuis op de Jeproozengragt gebragt had , door middel van verwarming, wryvingen, tabaksdamp en eene aderlaating, na dat de lyder bygekomen was, en bloed begon te braaken, weder volkomen in bezit van 't fchynbaar verlooren leeven herileld. Doch ook deeze Drenkeling , met een -{lede naar huis gebragt zynde, geraakte aldaar aan 't bloed braaken, en gaf den geest. Hendrik Heetpol ontving de z>lveren Medaille en 't overige der premie in geld, VIII. Te Delft op den ia Maart 1793, was Jacomina Elzevier , huisvrouw van Mac kiel Hertog, zynde een vrouw van vierenzestig jaaren , des 'savonds omftreeks twaalf uuren, eenen pot, voor haare wooning, uit zullende fpoelen, in 't water gevallen; zulks door nieA 5 mand  ÏO HlST.EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY mand gemerkt zynde, duurde het zo lang, tot dat een kleinzoontje, dat by haar inwoonde, over het lang uitblyven van zyne grootmoeder ongerust wierd en naar buiten ging, en haar niet ziende, gerugt maakte, waarop haare gebuuren Cornelis van Doorne en Jannetje van Ryn toefchooten, en haar , nadat zy nu omtrent een half uur in 't water gelegen had, ophaalden ; doch geene teekenen van leven meer konden befpeuren. Zy bragten het ligchaam in huis, en, een voorfchrift der Maatfchappye ter behandeling van Drenkelingen by der handt hebbende , gingen zy , bygeftaan door een' anderen gebuur Dirk Kiem, volgens het zelve te werk, en zagen met blydfchap, doch niet dan na een goed uur bezig geweest te zyn , dat de Drenkeling begon te herleeven, die ook vervolgens volkomen by. kwam; doch drie dagen daarna overleedt. Cornelis van Doorne, Dirk Kiene en Jannetje van Ryn, hebben ieder een zilveren Medaille ontfangen, en het overige der premie in geld. IX. In Amjlerdam, den 13 Maart 1793 , is ee>* Drenkeling Jan van der Wydet die voor dood uit  TUT REDDIMG DER DRENKELINGEN. Iï uit het cingel was opgehaald , onder de behandeling van den Chirurgyn M. Gyswyk weder bygekomen; die daar voor de premie van zes ducaaten heeft genooten. X. Te Ouderkerk aan den Amflel, den 19 Maart 1793. heeft de dorp Chirurgyn Hendrik van Coot, het driejaarig zoontje van Hendrik van den Berg , meester fmit aldaar, dat in eene modderfloot agter de fmeedery gevallen zynde, door den knegt, die, het willende roepen, deszelfs hoedje op 't water zag dryven , zonder teekënen van leven was opgehaald, onder het aanwenden van de gewoone redmiddelen, binnen een uur tyds, volkomen weder bygebragt. Het eerfte bykotnen van dit kind , ging verzeld met fterk braaken en vreeslyke ftuiptrekkingen ; dan onder het aanwenden van klyfteeren, door ontlastingen gevolgd , het voordzetten der wryvingen en verwarming, ook by den ontkleeden vader tusfehen warme dekens in het bed gelegd, bedaarde alles. De Redder Hendrik van Coot, ontving de gouden Medaille. XL  I % HlST. EN GeDENKSCHR. DER MAATSCHAP?? XI. Te Appingadam, den 7 April 1793, wiera een vierjaarig meisje, zynde de dochter van Ptcter Jansz. Groen en Piaertje Beerends, dat men in 't midden van de vaart zag dryven , door Claus Ja.ns en Jan Jurgens, die in eene jol fprongen, en 'er na toe voeren, opgehaald , doch zonder tekenen van leven. Zy bragten het aan deszelfs ouders huis, alwaar het met hulp en op raad van nog twee andere perfoonen, namelyk Emanuel Meulenkamp en Frans Godefroi, ontkleed en gewreeven zynde, binnen een halfuur wederom begon te herleeven. De premie van zes Ducaaten is onder voor. noemde vier Redders gedeeld. XII. Op de Zuiderzee den ao April 1793, *s morgens over agten, heeft Bastiaan Gerritfe. Snoek, Veerfchipper van Hoorn op Amfierdam, met hulp van zyn' knegt en een' pasfegier, tusfchen Hoorn en Enkhuizen, eenen bootsman van 's lands fchip de Alarm, die yaa  TOT REDDING DER DRENKELINGEN. 13 van 't Enkhuizer beurtfchip was over boord gevallen, niet zonder veele moeite opgevist. Zy bragten den fchynbaar levenloozen Drenkeling in 't vooronder by een groot vuur, en dekten hem met hunne zeekleederen toe , door welke koestering en verdere voorzorgen hy wederom is bygekomen. Bastiaan Gerritfe Snoek en Harmen Remmerts, hebben elk eene zilveren Medaille, en het overig geld ontvangen. XIII. Te Valkenburg, den 27 April 1793, wierd een driejaarig zoontje van Jan van Benfum en Mietje de Groot, Matthys geheeten, nadat het uit zyn Ouders huis vermist, gezogt, en in het water gevonden was, zonder tekenen van leeven, reeds verftyfd en paersch in 't aangezigt , opgehaald. Terwyl het op de waterkant lag, en van elk voor dood gehouden wierdt, kwam de haagfche Apothecar Cornelis Flok 'er by ; deeze , (hetgeen als een byzonder bellier der Voorzienigheid erkend werd,), op eenigen afiland van Valkenburg , den vader deezes kinds ontmoet en  14 Hist. en Gedenieschr. derMaatschappy en naar den weg naar Wasfenaar gevraagd hebbende , had dezelve hem , fchoon 'er eenen anderen, even verkieslyken weg is, juist dien weg op geweezen, die hem op de plaats bragt, waar zyn kind in 't water viel. Cornelis Flok , boodt zich aan om de redding des kinds te beproeven , waartoe hy, niet zonder moeite de toeftemming van de moeder , die zulks voor volftrekt vruchteloos en ontydig hield, verwierf. Echter was zyne pooginnaar het voorfchrift der Maatfchappy beftierdl van een zeer gelukkig gevolg. Het kind herftelde volkomen. De Redder Cornelis FM , wierd met de gouden Medaille befchonken. XIV. Te Zaamflag, den 7 Mey 1703, wierdt een Kind van Pkter van Doorn en Levina Meezen , haak geheeten en vier jaaren oud zynde, na dat het eenigen tyd vermist en gezogt was, om zyne op 't water dryvende hoed en klompen, en op het bericht zyner fpeelmakkeren, door de moeder zelve , die overeild in 't water fprong, ginds en herwaards rond voe-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. IJ voelende, van den grond opgehaald, en aan Schipper Antoni Gelderland overgegeven, die, de zorg om de moeder te helpen , welke intusfchen mede in geen gering gevaar ftak, (alzoo zy byna tot aan den hals in den modder gezakt was,) aan anderen aanbeveelende , zich met den kleinen Drenkeling, naar deszelfs ouders huis fpoedde, vuur deedt aanleggen , en door fchudden , wryven en verwarmen , het zo verre bragt, dat deeze kleine lyder, waarin by zyn ophaalen geenerlye blyk van leven meer over was, binnen een half uur weder begon te herleeven ; veel waters uitbraakte , voorts in een warm bed verder gekoesterd zynde, volkomen bykwam, en binnen weinige dagen zyne voorige welftand herkreeg. De Schipper Antoni Gelderland, ontving ter belooning zyner menschlievende vlyt de gouden eerepenning. XV. Tot Amper dam is op den 8 Mey 1793, een meisje in 't water geraakt, door twee perfoonen, die 'er by fprongen, van den grond, doch  r 6 Hist. en Gedenkschr. der Maatschap?? doch zonder tekenen van leven j opgehaald, in een huis gebragt, en aldaar door Gerrit Tfak Levi gered. De middelen die hy aanwendde , waren wryvingen met brandewyn en zout, een warm bed, klysteer, en , toen de Drenkeling begon bytekomen , eene aderlaating. De premie van zes ducaaten is daar voor aan Gerrit Tfak Levi toegevveezen. XVI. Te Hoorn den 20 Mey, heeft Klaas Scher* vier een kind gered , met naame Neeltje, oud vyf jaaren , zynde de dochter van Thymen Gyfen en Ptetcrtje Grauw. De Redder wierd door de ontftelde moeder tot hulp van haar kind geroepen , dat zy zeide! achter in den tuin in eene floot te liggen; hy daar komende zag niets ; doch de moeder hem de plaats daar haar kind moest liggen, aangeweezen hebbende, fprong hy in 't water, trof gelukkig aanftonds het kind, en haalde het op. Het deedtgeene tekenen van leeven' blyken, doch naar het aanwenden eeniger middelen, loosde het veel water, en kwam eenigzins by; vervol-  tot redding der drenkelingen^ ïf volgens ontkleed en in een warm bed gelegd zynde, herftelde het volkoment De Redder Klaas Schermer ontving de zilveren Medaille en het overige geld. XVII. Te Zwartjluis, den 6 Juny, 1793 is Hermanus Jansz., vierjaarig zoontje van Jan Arends en Klaasje Harmsz., voor dood uit het water gehaald, en na, met het hoofd naar beneden * gefchud en op een ton gerold te zyn^ onder het verwarmen voor een vuur, weder begon» hen te herleeven. Jan Meinen, die het deedt bykomen, genoot daar voor eene zilveren Medaille en hét overige geld. XVIIL Buiten Amfterdam, den 12 Juny 1793, des morgens omftreeks agt uuren wierd, uit de huiten cingel tusfchen de raam- en leidfche poorten een vrouwsperfoon, dat Elizabeth Menu heette , en in de noorderftraat woon- IV. Deel. B ***  18 Hist. enGedenkschr. der Ma atschappy achtig was, voor dood opgehaald, en op het flyppad in eene herberg gebragt. De Chirurgyn Wm. Schoewert, die men 'er by haalde, wendde de middelen door de kunst voorgefchreven: als verwarming , wryvingen > zagte fchuddingen, afwisfelende opwaards gerichtte drukkingen van het middenrif, prikkelingen met Sp. Sa/. Amm. in den neus enz., niet vruchteloos aan. De Drenkeling begon blyken van leven te geeven , die na eene toen gedaane aderlaating vermeerderden. Des namiddags om vier uuren , toen zy , op het herkrygen der fpraak na , volkomen herfteld was, bragt men ze , in eene flede , naar het ftads ziekenhuis. De Chirurgyn IWilkm Schettert, genoot de gouden Medaille. XIX. Op de Reede van Texel, den 24 Juny i79%, Viel van 'slands fregat deVenus, een Jongen, Chrhtiaan FrederikSchoenmyer genaamd, over boort. Dewyl 'er geene floepen op 't fregat by de hand waaren , riep men eenen kaag. fcbipper, die toevallig voorby zeilde, toe, „ dat  TOT REDDING DER DRENKELINGEN. ï$ >„ dat 'er een mensch in zee lag," waarop hy met alle fpoed 'er op aanhield, den Dren» keling zag, en met haaken poogde optehaalen, doch door de holle zee en het uitfcheü* ren der klederen misfende, aanftonds weder wendde, op nieuw den drenkeling, die toen al aan 't zinken was, ontdekte, en na twee of drie vruchtelooze (lagen, met de haak ophaalden; de kaagfchipper, door zynen knegt geholpen zynde, ontdeed hem van de natté kleederen, en bragten het, door *t inblaazert van tabaksdamp door middel eener afgepuntte mesfchefchede, ingieten van, en wryven meÊ brandewyn, zo verre, dat de lyder, waarin by 't ophaalen geene tekenen van Leven te be* fpeuren waaren , weder bykwam, en by zyn volle kennis aan boord van 't fregat gebragt werd. Cornelis Kaafenbrood ontving de goüden Medaille , op voorwaarde van aan zynen knegt en medehelper Jan Hendrik Pligt, drie ducaateri uittekeeren. XX. Te Amfterdam, den 25. Juny 1793. wierd Ba Sa»  *0 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY Samuel Barentz , die in de ft. Antonies - fluis gevallen, en met veel moeite voor dood opgehaald was, door Jofeph Samuel en Jacob Barentz, door middel van koestering in een bed, met warme waterkannen aan de voeten', en een warm hembd, wryvingen met brandewyn en zout, prikkelingen met Sp. Sal. Ammo. klyfteeren en een aderlaating, weder bygebragt. De Redders Jofepk Samuel en Jacob Barentz, genooten elk eene zilveren Medaille, en de rest van hun aandeel in geld. XXI, Te Ouddorp, in den Eilande van IFestyoorm* den 27. July 1793. wierd een meisje van veertien maanden, Dochtertje van Cornelis de Mooy, Mr. fmit, en Maria vanRump, Pkternella genaamd, in eene groote waschtobbe met water, als fchynbaar dood gevonden. Terwyl de Ouders om den Chirurgyn F. yan der Meulen zonden, ging men het op eene emmer rollen; doch deze gekomen zynde, ftaakte die behandeling, en ftelde andere beproefde redmiddelen te werk ; beftaande in het out-  TOT REDBING DER DRENKELINGEN. tl ontdoen der natte kleederen, wryven met in warme brandewyn natgemaakte doeken, prikkelingen in de neus, borftelen, onder de voetzooien, inblaazen van lucht en tabaksdamp, een braakmiddel enz. Het Kind begon, een half uur na zyne uitredding uit het water, eenig blyk van leven te geeven , en kwam vervolgens trapsgewyze weder tot volkomen welftand. F. van der Meuten, verkreeg de gouden Gedenkpenning ter belooning. XXII. Te Middelburg,op den 5 Augustus 1793. des morgens omtrent negen uuren, wierd door Andries Muller, Willem Bergma , Stoffel de JPagter en Marinus Noordhek, een vrouwsperfoon met naamen Sara Kuipers, weduwe van Dirk Serlé, aan de ftads buitencingel, by de noordpoort, zonder tekenen van leven uit het water opgehaald; doch eenige beweegingen met haar gemaakt zynde, kwam 'er bruisch op den mond; voorts opende zy de oogen, ftrekte haare armen uit, en begon fterk te beeven ; waarop men haar ftadwaards in eene herberg bragt. B j De  % 2 HlST. EnGeDEMKSCHR. DER MAATSCHAWY De vier bovengenoemde Redders verkoozen ieder eene zilvere Medaille en de rest van huq aandeel in geld. XXIII, . Te Rotterdam , den 6 Augustus 1793, wierd , des avonds omftreeks zes uuren, een jongetje van zes jaaren, Piet er Everwyn genaamd, mee veele moeite, door middel van een haak, van den grond van 't water, uit de ftads vest opgehaald , en had na gisfing tien of twaalf minuten in het water gelegen, Martinus Vent die by het ophaalen tegenwoordig was, deedt den Drenkeling, daar geen tekenen van leven in befpeurd wierden , en die zeer gezwollen en paarsch van aangezigt was, ten huize van Antonetta Cup , weduwe van den Chirurgyn J. van Leeuwen brengen j daar hy naar de regelen der kunst behandeld zynde , in drievio ren deel uurs weder bykwam. Martinus Vent en de wed. van Leeuwen x die gefaamentlyk aan de redding dezes Drenkelings gearbeid hadden , ontvingen elk eene zilveren gedenkpenning, en de rest van hun fandeel in geld, xxiv,  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 53 XXIV. InAmfterdam, op den 13 Augustus 1793. is door Gerrit Ifak Levi, een' jongen gered, die 4ron Jonas heette, en na ruim een vierendeel uurs onder water geweest te hebben, door Jacob Mofes, die 'er by infprong, onder een waterfchuit van daan gehaald wierd» De middelen door den redder gebezigd, waaren: koesteringen voor een vuur en in een gewarmd bed, wryvingen, tabaksdamp ingeblaazen door een' pyp, een klyfteer en een aderlaating. Gerrit Ifak Levi genoot de premie van tien gilveren ducatons. XXV. Te Gouda, den a* Augustus 1793. wierd door Dirk van Hembergen aan de turfcingel een man voorover in 't water liggende gevonden. Hy maakte een daar digt by liggend fchuitje los, voer naar den Drenkeling, dien hy met hulp van nog drie andere lieden ophaalde, en denzélven, die in fchyn ten eenemaal levenloos was, op 't gras aan den waterkant nedergelegd Jiebbende, fpoedde hy zig na den Chirurgyn MatB 4 tty  44 Hist. en Gedenksckr. der Maatschapp* thys Verveen; deeze fehielyk komende, deed* den lyder in een nabyzynde huisje brengen, ontkkeden, en de gewoone hulpmiddelen toedienen, die denzei ven deden bykomen. Voorts in een onderhuis, daar beter gelegenheid was, gebragt, in een gewarmd bed gekoesterd zyn^ de, en doorwaasfemende middelen gebruikt hebbende , kwam hy langzaamerhand volkomen by. Men ontdekte, uit eene in zyne zak ge« vonden pas, dat deeze Drenkeling een gega-, geerd militair, van loevenftyn, Quillauma Bosquion genaamd, en vierenvyftig jaaren oui; was. Mattkys Verveen genoot- de gouden Medaille, XXVI Delft, ten s6. Augustus 179,3. wierd:op het zogenaamd oude Delft een man , met naa, me Cornelis- de Zeeuw, uit het water gehaald, door- BernardusMes en Hendrik van der Stoel] timmermans knechts; die daar toe veel moeite en wel een half uur tyds aanwendden , hebbende de eerstgenoemde, zich aanflonds van den wal af in 5t water begeeven, daar hy ter kalverlyf inilond, poogende den Drenkeling  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 25 met een puthaak op te haaien, tot dat men dndelyk eenen anderen haak aanbragt, en eene kdder tegen den wal in 't water zette ; wanneer hy op den ladder ftaande, den Drenkeling zo verre ophaalde, dat Hendrik van der Stoel die op den wal ftondt , deszelfs arm vatte en hem, met hulp van andere lieden, op den wal bragt, en vervolgens aan 'thuis van den Chirurgyn G. E. Brett. Deze ongelukkige die byna een half uur onder water geweest, en volftrekt zonder tekenen van leven bevonden werd, kwam onder de behandeling van dien Heelmeester, na het aanwenden van 't Tabaks-* klisteer, wryvingen, het doen ruiken van Sp. Sal. Amm., en eene aderlaating, weder by ; doch na dat hy omtrent twee uuren bygeweesc was, in dien tyd gedronken en natuurlyke ont-* lastingen had gehad, is hy aan de gevolgen van onmaatig veel fterken drank, die hy des morgens gebruikt had , overleden, Den Heelmeester George Ernst Brett is dc gouden Medaille toegeweezen, XXVIL TeNieuweridam, op den 27 Augustus, 1793. B 5 ««■  16 Hist. vu Gedenksctir. der Maatsohappv ontdekte een der buuren van Dirk Vink, deszelfs zoontje; Jan Vink, die kort te vooren ui? het namiddags fchool was t'huis gekomen , in eene floot achter zyn ouders huis in *t water liggende. Opgehaald zynde, bevondt men het zonder tekenen van leven , zeer gezwollen van hoofd, flap en met geflotene oogen. De Chirurgyn G. Doorvaart, die het op den vloer liggende nog gekleed, aantrof, hielp aanftonds de natte klederen uittrekken, en deedt het tusfchen twee menfchen, waarvan 's kinds vader de eene was, in het bed nederliggen. Deeze natuurlyke warmte en wryvingen van de borst, den buik en den ruggengraat., met warme doeken , bevogtigd met Spir. Sal. Amm. die hy voorts in 't werk ftelde, deeden het kind bykomen; dat vervolgens, na het ontlasten van veel water en ftinkende modder; en het doen ruiken van gemelden Spir. verder herflelde. De eerfte woorden dezes kleinen Drenkelings waaren, ben ik al uit het water? Hy genoot den volgenden nacht eenen vry gerusten flaap, en werd des morgens door zynen redder aan eene) tafel zittende te fpeelen gevonden. De Heelmeester Gozewyn Doorwaart werd met de gouden Medaille befchonken. XXVIII.  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN, 2? XXVIII, IzVeendam, den 9 September 1793. hebben Jan Hinderikus fcheepstimmerman en Johan* nes Bronfema verwersknegt, een vyfjaarig kind van Niklaas Jans Blokbergen en Elsje Jam Wolttrs, Jan genaamd, nadat het omftreeks een vierendeel unrs onder water geweest was, van den grond opgehaald, en geen leven in het zelve befpeurd wordende, over de fchouder met het hoofd nederwaards, gehangen, en er in deeze gertalte onophoudelyk meede heen en weder geloopen; tusfchen beide tegen deszelfs voetzooien flaande. Geduurende deeze behandeling , ontlaste het kind eenige gulpen; waters ; begon tekenen van leven te verwonen; en herftelde voorts volkomen. De premie is aan Jan Hinderikus en Jokannes Bronfema toegeweezen, die zy in geld ontvingen en gedeeld hebben, XXIX. In Amfterdam, op den 8.0clober 1793 is op Marken een jongetje van agt jaaren, Frans OmaIe, genaamd, voordood uit het water gehaald, en  = 8 HlST. Eï< GbdENKSCÏIR. DER MaatscHA W en werd door de Joodfche Chirurgyns Mo/es Salomon en Salomon Meyer, door middel van wryvingen met brandewyn en zout, een braakmiddel , klyfteer, en aderlaating, weder by gebragt. Deeze Redders hebben daar voor de premie in geld ontvangen en gedeeld. XXX. In Am.ft er dam, fen 12 Oétober 1793, insgelyks op Marken, is een jongen, Bar ent Hamg genaamd, zonder tekenen van leven, met veele moeite , door twee Jooden, die zich te water begaven, van onder 't water opgehaald,en door den Chirurgyn Gerrit Ifaac Levi gered. De aangewendde redmiddelen waaren; verwarming voor het vuur en in een bed, ingeblaazen ta. baksrook , wryvingen met Spir. een klysteer en eene aderlaating. De premie van den zilveren Ducatons is aan Gerrit Ifaac Levi, naar deszelfs keuze, in geld, geworden. XXXI,  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. t$ XXXI. Te Rotterdam, op den 13 October, 1793 heeft Catharina Grashojf, aan de wal eenige doeken zullende fpoelen, een kind in 't water gevon* den, dat zy ophaalde, en geen leven 'er in ontdekkende, na haar huis droeg, ontkleedde, met warme doeken wreef, en warme koffy ingaf. Het gelukkig gevolg was, dat dit kind, het geen naderhand bleek een zoontje te zyn van Jacobus van Leeuwen , Johannes Jacobus genaamd , en ruim drie jaaren oud zynde, na dat zy 'er omtrent een uur mede bezig geweest was, weder by kwam; door den Vader t' huis gehaald wierd; en vervolgens zeer welvaarend was. Catharina Grashof genoot de premie van eenendertig Gulden en tien Huivers. XXXII. Te Amfterdam, op den 4. November 1793; des avonds over negen uuren, werdt een Drenkeling, Gerardus Fox genaamd, voor dood opgehaald, en in een wynhuis in de Zoutfteeg gebragt;  go Hist. enGedenkschr. der MaatschAppy bragt; daar de Chirurgyn D. H. Ruël, met medehulp van den Chirurgyn Georg V/. Westerhoff hem, door de kunstbehandeling deeden herleeven; de aangewendde middelen waaren koesterende warmte, wryvingen met brandei wyn en zout, tabaksdamp. Hier door by gekomen, deedtmen eene aderlaating; die door nog eene tweede en derde, (dewyl de Drenkeling t'huis gebragt zynde, des nachts, wel een half pint bloed overgaf,) gevolgd wierdt; wordende hy vervolgens aan de zorg van eert Stads Doctor overgelaaten. De Chirurgyn Dirk Hendr. Ruël ontving de gouden Medaille , onder voorwaarde van zynen Medehelper den Chirurgyn G. W. Westerhoff voldoening te geeven. XXXIII. Te Delft, op den 11 November 1793. gebeurde het, des avonds tusfchen vier en vyf uuren , dat twee kinderen, zich met een wagentje vermaakten , en dit door het grootfte het welk twaalf jaar oud was en Hendrik van Woenfel heette, wierd getrokken, terwyl het jongfte Pitter Piron genaamd, zes jaaren oud, 'er  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN^ 31 'er in zat> eh zy beide niet het zelve, in de ftads gragt aan den ouden langen dyk, bezuiden de nieuwe kerk $ in 't water geraakten; het oudfte van welken kinderen, door Hendrik Wantzink', Mr. metfelaar, terftond, nog volkomen levende, en zonder eenig letfel, dan de fchrik, wierd opgehaald ; doch het jongde, dat naar den grond zonk, niet dan na veel zoekens, zonder eenig blyk van leven , door middel van eenen ladder, waar langs gemelde uitredder, in 't water afklom. Dit leevenlooze kind terftond in de naaste herberg gebragt, door Jokannes Matthol, bode van den hove, enz. en Thomas vatt Baaien, ontkleed, en op eene wollen deken gelegd zynde, beyverde zich de eerfle, om den Drenkeling onophoudelyk door een pyp, den tabaksdamp in te blaazen, terwyl de andere bezig was, denzelven met brandewyn te wryven, dit duurde zonder eenige merkbaare vrucht, tot dat de Chirurgyn Hugo van Esfen, die den Elendeling nog dood koudt vondt, zonder eenige flagaderlyke klopping, opgefpannen en gezwollen van hoofd en ligchaam, paersch van aangezicht, met geflotene oogen, en onbeweeglyk; de mond gefloten, de tanden ftyf op een geklemd, de ledemaaten flap, en de aars zeer ontfloten. In weerwil deezer zor-  Hits.en Gedenkschr. der Maatschappy zorgeiyke toeftand des lyders, beproefde Hy* op nieuw hec inblaazen van tabaksdamp, doof middel van zyne medegebragte tabaks-klisteerfpuit, benevens wryvingen van borst, buik, rug, lendenen, armen en beenen, en inzonderheid der voetzooien , met Sp. Vin. en Sah Amm. en met Spir. Sal. Ammon. hier in geholpen wordende door Th. van Baaien. Na ruim een vierendeel uurs hier mede bezig geweest te zyn, wierd hy eenige faamentrekking in de fluitfpieren van den aars gewaar: dit deedt hem zynen yver verdubbelen , en na nog een vierendeel uurs ontdekte zich eenige geringe beweeging in de pols, eene zeer flaauwe ademhaaling, en wat meerder flyvigheid in de ledemaaten. Hierop maakte hy gebruik van prikkelingen in den neus met brandewyn, die eenige beweeging van het hoofd verwekten, op verdere prikkelingen volgden meer beweeging van hoofd, neus en lippen, zelfs ook van armen en beenen; ook volgde een fchreijend geluid; en toeneemende ademhaaling. Dus verre gevorderd zynde, befloot deeza Redder tot eene aderlaating, die wel flaagde en de ademing veel gemakkelyker en onafgebrokener maakte. Vervolgens plaatste Hy zynen  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 33 Zynen Lyder tufichen twee warme wollen dekens, op eene tafel, waarop eene bedpeulu» we lag; en gaf hem een lepel van een Mixt. carm. in; waarop hy voor 't eerst de oogen opende , begon te fchryën, en riep zeer verftaanbaar by herhaaling, ö jee! 6 jeè! hoestte by poozen , en floot de oogen wederom ; tot dat eindelyk zyn Vader en Moeder gekomen zynde, en hert een warm hembd en verdere kleederen willende aantrekken , hy zich met kracht daar tegen verzette en wederom begon te fchreyën. De oogen nu wederom openende en zyne Moeder ziende, riep hy , herhaalde reizen; Moeder! Moeder! Vervolgens nog een lepelvol van het drankje doorgeflikt, een kommetje thee ruim half ledig gedronken hebbende, overeind zynde gaan zitten, doch de öogeh gefloten houdende , anders vry prefent en naar de omftandighedert redelyk wel zynde, wierdt hy om/treeks agt uuren, door zyne ouders, in eene deken gewonden, t'huis gebragt, en op zyn's Redders order, naast zyn broertje in een warm bed gelegd. Hy fcheen te fiaapen, doch met eene moeijelyke en bezwaarde ademhaaling. Dit duurde tot twaalf uuren; toen hy om drinken vroeg , de hem aangeboden Rhynfche wyn weigerde, maar theeIV. Deel. C melk  3 4 HlST. en GeDENKSCHR. der MAATSCHAPPY melk dronk; doch een uur laater, na het omlasten van eenig bloed uit de neus, overleedt. Bi/go van Es/en, Mr. Chirurgyn, Johannes Mattkol en Thomas van Baaien, genooten ieder eene zilveren Medaille , en de rest van hun aandeel aan de premie, in geld. XXXIV. Te Hoorn wierd, op den 22 November, des avonds om half agt, een bejaard Vrouwsperfocn Neeltje Piet eis genaamd, zonder levenstekenen, door Pieter Beeken Gerrit van Berkem;, uit het water opgehaald, in 't huis van den laatften gebragt, aldaar over eenen emmer gerold, voor een heet vuur gewarmd, en drank • ingegooten. Geduurende deze behandeling is zy weder bygekomen. De gemelde twee Redders hebben de premie in geld ontvangen en gedeeld. XXXV. Te Amfterdain is, op den 23 November, I793« door den Chir. Jan Ligtvoet een drenkeling. Humanus Nuye geheeten, gered, dien  TCT REDDING VAN DRENKELINGEN. hy 's nachts om elf uuren, in eene tappers winkel in de Stooffteeg, zonder tekenen van leeven vondt. De gewoone redmiddelen werden door hem kunstmaatig aangewend. De drenkeling bleef, na dat het leven volkomen opgewakkerd was, nog lang fluimerend ert wezenloos; in welken ftaat men hem naar zyne wooning overbragt, en by zyne vrouw in een Warm bed gelegd heeft. De Chirurgyn Jan Ligtvoet genoot voor deze redding de gouden Medaille. XXXVL TeNoordfckarwoude ,den a8 Novemb. 1793* wierd Br egt je Jans, oud negentien jaaren , dochter van Jan Beyersz. te Zuidfchar~ woude, dienende by Dirk Klaasz. Pluister, Broodbakker te Noordfcharwudc , op dien dag, omftreeks twaalf uuren, achter het huis , aan den wal haar gewoon fchuur- en boenwerk verrichtende, door haare meesteresfe, die op het erf eenig goed te droogen hing* vermist, welke daarop in de bakkery ging, om te hooren ©f men haar ook om eenen boodfehap had gezonden. Dit met neen beantwoord C 2 zynde5  36 Hist. en Gedenkschr.derjMaatscha?py zynde , begaf zy zich, in 't fterk vermoeden dat zy dan in 't water zou gevallen zyn, benevens haaren man en knegt, naar den wal; daar gekomen , ontdekten zy ook daadelyk , aan een gedeelte van haare rok, die even boven water dreef, dat zy niet misgegist hadden. Zy haalden haar met onderlinge hulp op; doch wierden in haar geen blyk van leeven hoe genaamd meer gewaar, hebbende zy, zo veel men gisfen kon, een half uur in 't water gelegen. Haare üitredders rolden haar eerst vruchteloos op eene ton, tot dat de Chirurgyn Ar ie Fis, na verloop van een anderhalf uur, kwam. Deze liet haar in huis brengen, van de natte kleederen ontdoen, brak den mond met een vuurflagsftaal open,, goot eerst brandewyn, daarna laauw water met zout in de keel; deed haaren nek en ruggegraat met heete doeken , en met brandewyn en zout wryven; en de keel en hals geduurig prikkelen. Een half uur hier mede bezig geweest zynde , liet zy eene menigte afgang en water loopen, en gaf eenen zucht. Hier op deedt hy een welgelukkende aderlaating van omtrent agt oneen, leide de lyderesfe in een bed , tusfehen twee wollen dekens, en fïelde de tabaksklisteer te werk, tot zo lange dat de tabaksdamp den aars weder uitkwam. Zy onc-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 37 ontlastte intusfchen nog veel drekftof en water. Hy liet haar, die nog geduurig eenen beklemden mond hieldt, op de tanden knerfte en verbaazend fnorkte, voorts eene wyle tyds ftil liggen. Zy kreeg vervolgens zulke hevige, en met een afgryslyk geluid en gegil verzelde ftuiptrekkingen, dat twee fterke mannen werk hadden om haar te houden ; doch onder een tweede ondernoomene aderlaating bedaarde deze geweldige toevallen, zy deedt voor de eerftemaal haare oogen open , begon ftil te leggen en gerust te ilaapen. Dit was tusfehen vier en vyf uuren ; en dus vyf uuren nadat zy in 't water gevallen was. Zy beterde vervolgens trapsgewyze, en was des avonds om agt uuren volkomen by haare kennisfe. De Chirurgyn Ar ie Vis ontving, naar zyne begeerte, eene zilveren Medaille, en het overige van de uitgeloofde premie in geld. XXXVIÏ. Te Amper dam, den i December 1793, wierd door Jan Oostmeijer, woonachtig op Kattenburg, een jongetje van negen jaaren, in de laagte van den kadyk t'huishoorende , op de C 3 baan-  3§ HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY baangragt tusfchen de angelier- en flootftraa. ten, uit het water gehaald en gered. Deeze braave man , gehoord hebbende dat 'er een kind in 't water lag, fprong zo overyld van de brug af in k water, dat hy in een jol, die daar lag, zo onzagt neerkwam , dat zyne fchoengesp hrak. Aanftonds evenwel begreep hy, dat dit vaartuig hem van dienst kon zyn; maar het zelve willende los maaken, zag hy dat het aan eene ketting gefloten lag, waar in echter gelukkig eene gebrokene fchalm met een touwetje gebonden was, 't geen hy met een mes, dat men hem van de brug af toewierp, doorfneedt, en zonder riem of haak , door middel van een uit de jol gebroken ftitk hout, voortwaggelde, gefladig met zynen arm tot de fchouder toe in 't water voelende, het kind zogt, eindelyk vondt, en by een been gevat, ophaalde; en voorts naar den wal vaarende' den levenlooze Drenkeling in een naby zynde wynhuis bragt, ontkleedde, en voor een groot vuur, onder opzicht van den Med. Doclor J. Bonfelaar, met heete doeken, en met brandewyn en zout wreef: het geen ten gevolge had , dat de Drenkeling, na drievierendeel uurs, tot zich zeiven kwam; en vervolgens volkomen wel wierdt. De  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 30 De Redder Jan Oostmeijer ontving eene zilveren Medaille en de rest van de premie in geld. XXXVIII. Te Oud-Ml as viel, op den a December, 1793. des avonds omtrent zes uuren, een Jongeling van veertien jaaren, Willem van Smeten genalmd, uit een fchuitje in 't water, en wierdt, na eenen geruimen tyd onder geweest te zyn, voor dood opgehaald, en gebragt ten huize van dészelfs grootvader, Wilhelmus Jacobus Heghuyfen , Chirurgyn aldaar , die den Drenkeling, zyn kleinzoon , door koesteren voor een maatig vuur, en naderhand in het bed, met een warme waterkan, wryvingen, en het openbreeken van de mond met eene fpatel, weder deedt herleeven. Den Chirurgyn W.J. Heghuyfen wierd hier voor de gouden eerepenning toegeweezen. XXXIX. Te Amflerdam , den s. December 1793des nademiddags om drie uuren wierd, uit de Heeregragt by de Utrechtfcheftraat, een C 4 man>  dO HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY man , Willem Wolleweyer, voor dood opgehaald, en in eenen tappers winkel op gemelde ftraat, by de botermarkt gebragt, daar men 'er den Chirurgyn Johannes van der Eist byhaalde; die den zeiven , door het leggen van baaije lappen in heete brandewyn nat gemaakt onder de okfelen , en achter de kniegewrichten , verder door verwarming, wryvingen en tabaksklisteeren, weder lucht deed bekomen , en voorts door eene aderlaating, het ruiken van den vluggen geest vanAmmon. zout, de koesterende warmte van een bed en warme waterkan, verder volkomen bybragt. Omftreeks zes uuren , zonk de pols dezes Jyders geheel weg, en een klam zweet brak hem uit; maar door 't drinken van laauw water aan 't overgeeven raakende, verdween dit gevaar, en hy begon toen voor 't eerst te fpreeken. Des ande. ren daags vondt zyn redder hem met eene b» naauwde ademhaaling , opgezette pols, Pyn in de rechter zyde, en bloed rouwende; doch na eene tweede aderlaating en het gebruiken van een borstverzachtend mixtuur, bevondt hy zich veel beter. De Chirurgyn Johannes van der Eist, ontving de premie van zes ducaaten in geld. XL.  TOT REDDING DER DRENKELINGEN, 41 !79 4- XL. . Onder Slooterdyk , aan de duizend Roeden buiten Amftcrdam, is op den i2den January 1794, een man met naame Arnoldus Bos, na drieviercndeel uurs in 't water gelegen te hebben, &oov Jan Janfen, Dirk Douwens, Hermams Mudde, Lcri Abrams en Philip Abrams, voor dood opgehaald, en in de herberg V huis te Britten gebragt, en door middel van tabaks-damp, brandewyn en verwarmen zo ver gebragt,dat zich leven openbaarde, en de lyder aan 't overgeeven geraakte; voorts in een bed gelegd, heeft de Chir. Nic. Schouten hem eene ader geopend , en prikkelende middelen aangewend. Het gelukkig gevolg was, dat deze drenkeling, die op den middag uit het water gered was , zich des anderendaags 's morgens, in volkomen welftand, naar zyne wooning begaf. De vyf bovengenoemde redders , naamelyk Jan Janfen, Dirk Douwens , Hêrmanug Mudde, Levi Abrams en Philip Abrams, die het leven weder opgewekt hadden, hebben elk eene zilveren medaille en het overige van hun aandeel aan de premie in geld ontvangen. C 5 XLI.  4 s Hist. en Gedenkschr. der Maatschap? y XLI. Te Amflerdam, den 2often January 1794, wierd de Chirurgyn Cornelis Klyn geroepen op de Martelaarsgragt, ten huize van P. H. Groothuizen , by eenen drenkeling Daniël Posteuning genaamd, zynde eenen flepersknegt, ruim vyftig jaaren oud, die des avonds om agt uuren, aan de Haringpakkery voor dood opgehaald was. Hy deedt den lyder ontkleeden , en in eene warme deken gewonden, voor een kagchel met warme doeken en brandewyn wryven, openende voorts eene ader, waardoor hy zeven oneen bloed aftapte; vervolgens gebruikte hy het Tabaksklisteer; waarna dedrenkling begon te herleven. Een braakdrank, ontlasting en prikkelende middelen bevorderden deszelfs verdere herftelling. Volkomen bygekomenzynde, bragt men hem in een fiede tehuis; doch door toeneemende benaamvdheid op de borst, en daarbykomende hevige koorts, overleedt hy op den tweeden dag daarna. De Chirurgyn Cornelis Klyn ontving de gouden Medaille. XLIL  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 43 xlii. Te Rotterdam, op den24ften January, 1794 , is onder de behandeling van den Chirurgynsbedienden Abraham Louis Boulonois, een Matroos , Hendrik Eerman genaamd, die een vierendeel uurs in 't water gelegen had en voor dood opgehaald was, door middel van wryven met warme doeken en Sp. Sal. Amm. weder bygekomen: verwarmende koesteringen bevorderde voorts zyne volkomene herleving. De lyder was nog lang zeer kortademig en gaf bloedige fluimen op, waartegen twee aderlaatingen en de Oxymell. fiilÜt. met goed gevolg aangewend wierden. Den Redder Abraham Louis Boulonois werdc de gouden Eerepenning toegeweezen. XLIII. In de Buurt den Hoorn , naby Delft, op den <28ften January 1794 , viel Jan Hendrik Oelen , oud drie en twintig jaaren , van cenc fpoeling-fchouw, die met een paard door het ys getrokken wcrdt, in 't water, en onder de fchouw, die over zyn ligchaam heen ging *  44 HlST. EN GeDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY ging, waardoor hy aandonds onder de gebrookene fchotfen geraakte. Drie boerenlieden Jan van Koppen, Pieter Poot en Cornelis van Syl, diezich op de wal by het paard bevonden , hadden er niets van gemerkt, dan door het gefchreeuwder vrouw vanjfc» van Koppen,die de val gezien had, verdaan hebbende wat 'er gebeurd was, wendden zy aanftonds alle vlyt aan om den drenkeling te vinden, en zagen voor een oogenblik de hand des drenkelings tusfchen de ysfchosfen, ageerde fchuit, bovenkomen. Een hunner trachtte daarop, hem met de hand onder 't water te bereiken, doch dit vruchteloos zynde nam hy een haak, waarmede hy, door langs den grond te voelen, gelukkig in des drenkelings kleederen haakte. en hem ophaalde. Ineusfehen was 'er een goed half uur verloopen. De lyder, dien zy op de fchuit nederleiden, en zeer gezwollen van hoofd was, toonde geen het minde blyk van leven ; zo dat zy, op 'c punt donden om hem op te geeven. Doch op raad van van Koppen begon men deszelfs borst en buik te drukken en te wryven , en vervolgens, na dat de modder van 't aangezigc was afgewasfchen,ook met brandewyn en azyn, die inmiddels door de Vrouw van van Koppen aangebragt waren. Hiermede zonder eenig vrucht- ge-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 4$ gevolg eenigen tyd aangehouden , vervolgens den lyder op den wal gebragt zynde, en daar nogmaals dezelfde bewerkingen even vruchteloos beproefd hebbende, befloten zy hem eenigen roeden van daar in de koeyenllal van van Koppen, daar het zeer warm was, te brengen. Hier ontdeedt men hem van zyne natte kleederen , herhaalde met nieuwe yver , en als eene laatlle pooging de drukkingen en wryvingen, doch nu met gelukkiger gevolg; want als men hem inmiddels eenige door de Vrouw van van Koppen zeer warm gemaakte kleederen begon aantedoen, openbaarde zich onverwagts de eerfte tekenen van leven. Hy rekte zyne armen uit, en floeg eenig onverftaanbaar geluid. Eenige oogenblikken daarna, zeide hy; ach ik ben zo koud! Men goot hem toen wat brandewyn in den mond, die vry bezwaarl yk wierd doorgenikt; voorts zette men hem in eene gewarmde deken gewonden op een ftoel by een vuur, doch bevindende dat hy niet kon blyven zitten , wierdt hy te bedde gebragt , alwaar zich het wedergekeerde leven van tyd tot tyd volkomen herftelde. Ten tien uuren des voormiddags was deeze drenkeling in 't water gevallen , en niet voor elf uuren openbaarden zich de eerfte tekenen van leven. Aan  46 Mist.enGedenkschr.derMaatsciïapfy Aan Jan van Koppen, Pieter Poot en Cornelis yan Syl is ieder eene zilveren Medaille en zyn aandeel in de rest der premie in geld gefchonken, na eene ziivere Medaille aan de Vrouw van van Koppen» XLIV. Te Amflerdam, op den 4den February 1704 j wierdtdoor M^Zm, eenmansperfoon van dertig jaaren , genaamd Salomon Jacob Basfan, die zonder leevenstekenen uit het water opgehaald was, door verwarmende koefte. ring en wryvingen weder bygebragt; en voorts door een klyiteer, aderlaating, braakmiddel* en een, dooreen byliggend perfbon, gewarmd bed, tot volkomene herltelling gebragt. Den Redder J. M. Levi is de premie toegewezen, die hy in geld ontvangen heeft. XLV. Ter plaatfe genaamd Dyhhom, tusfcheri Groningen en Appingëdam, geraakte op den I5den February 1794, by ftormachtig weder, de ryjongen der trekfchuit, Menne Albers, oud  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. ' ê$ oud tien jaaren, tusfchen deze twee plaatfen, met zyn paard in het vaarwater de Fyvel. De fchuitevoerders, Dirk Groenewoud en Eewj'è Harmanus Breemer , haalden hem , na eenig tydverloop met eenen haak, dog zonder blyk van leven , op. Eerst liepen zy , met den fchynbaar levenloozen drenkeling , over hunne fchouders gehangen, eenen geruimen tyd , fterk heen en weder, dog zonder ander gevolg, dan dat dezelve veel waters ontlastte. Daarna bragten zy hem in 't vooronder van een daar liggend fchip , maakten zyne kleederen los , wiesfchen hem met jenever ; braken den geklemden mond open en gooten 'er jenever in; waarop de lyder begon te fnikken, voorts te braaken, te jammeren, en eindelyk tot kennis te komen. By gebrek van drooge kleederen, wikkelden zy hem toen in hunne levantfche rokken, en bragten hem dus, in eene, een vierendeel uurs van daar zynde, herberg, daar hy , verfchoond en te bedde gebragt zynde, volkomen herftelde. Dirk Groenewoud ontving de helft der premie in geld en eene zilveren Medaille , en Eewje Harmanus Breemer de andere helft enkel in geld. XLVI.  48 Hist. en Gedenksghr. deR Maatschappv xlvl Te Alkmaar, den 4den Maart 1794, is eene vrouw, Judith Remmegenaamd, die voor dood > uit het water gehaalt was, onder het aanwenden der gewoone redmiddelen weder volkomen bygekomen; doch op den volgenden dag overleden. De Redders, Andreas van der Schor Apotheker, en Johan Memvits Briehl Stads Chirurgyn, ontvingen tot premie; de eerfte het kistje met inftrumenten , en de Jaatfte de zilveren Medaille met de rest van zyn aandeel in geld , door den eerften uitgekeerd. XLVIL Te Overmeer onder den gerechte van Néderhorst den Berg, den 19 Maart 1794, wierd een anderhalfjaarig kind, zynde een zoontje van eenen tuinman Hendrik Burger genaamd, dat men eenigen tyd gemist hadt, en, fdewyl men deszelfs valhoed op 't water had vinden dry ven,) onderfteld wierdt in 't water gevallen te zyn, door Matten Tibboel fchilder en glazemaker aldaar, op 't gekerm der ouders tóe- fchie-  tot redding van drenkelingen. 49 fchiecende met eenen haak, uit het water, gelukkig, doch in eenen fchynbaar leevenloozen toeftand, opgehaald; en voorts, na dat hy het van de kleederen ontdaan, en in eene deken gerold had , door aanhoudend wryven met brandewyn, voor een maatig vuur, weder bygebragt; zo dat het vervolgens, weder tot volkomene voorige gezondheid kwam. De Redder Mart en Tibboel heeft de premie genoten in geld, met eene zilveren Medaille. XLVIII. Te Wormer, den ai Maart 1794, wierdteen zoontje van Gerbrand Kuik, met naame Jacol, zynde omtrent twee jaaren oud, dat zonder levenstekenen uit het water gehaald was, door Petronella Mergaas vroedvrouw aldaar, weder bygebragt; den kleinen drenkeling ontkleed , en voor een maatig warm vuur gebragt hebbende , wreef zy de borst, den buik en de ruggegraat, geduurende een half uur, met warme doeken , als wanneer zich eenig gering teken van leven , beftaande in eene flaauwe beweeging der oogen op deed , onder 't voortzetten dezer behandeling nam IV. Deel. D het  50 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY het opgewekte leven toe: en de kleine hu der vervolgens in een gewarmd bed gelegd zynde, met warme waterkannen tegen de voe» ten, borst en buik, herfodde volkomen. DeRedfter Petronella Mergaas ontving de zilvere Medaille en negen- en twintig guldens, XL IX. Te Amfterdam, den aiften Maart 1794 wierdt een jongetje van negen jaaren, Mllcm Holsmulder genaamd , na ruim een vierendeel uurs in 't water gelegen te hebben , uit de Roozegragt voor dood opgehaald. Joost Hendrek Dittenmyer, die den drenkeling ophaalde, benevens Jacob Ltsfomv, Andries Handorp en Jan van Steenbergen, bragten hem in de naafte tapperswinkel, alwaar hy, onder de behandeling dezer vier lieden , na verloop van drie vierendeel uurs, wederom begon bytekomen. De middelen die zy aanwendden waaren, het uittrekken der natte kleederen , verwarmen, wryven met brandewyn , en het inolaazen van tabaksdamp. De uitgeloofde premie is onder hun vieren dus verdeeld : Jacob Lisfouw en Jan van Steen-  TOT redding VAN DrENKELINCEN, §1 Steenbergen ontvingen hun aandeel enkel in geld; Andries Handorp en Joost Hendrik Dittenmyer elk eene zilveren Medaille en bei Qverige in geld, L» Tot Amfterdam, op den 3often Maart 1794* is des avonds om negen uuren , door eenen jongeling, Hendrik Pardon geheeten, een zeer jong kind uit het water van 't Franfche pad voor dood opgehaald, en weder bygebragt. De premie is hem betaald, naar zyne keuze, in eene zilveren Medaille en negen- en twintig guldens. LI. Te Nieuwkoop, den iften April 1794 •> & het anderhalf jaarig zoontje van Teunis Klaasfe Kranenburg en Marytje van Leeuwen , dat , zonder eenige tekens van leven te doen blyken, uit het water was opgehaald, door den Chirurgyn Johannes Lemzon, met medehulp van Cornelis van Willige, nadat de gewoon# redmiddelen , geduurende eenen geryïmen tyd» D 2 daar»  5 * Hist. en Gedenkschr. der Maatsch \ppy daircoe aangewend waren , eindelyk gelukkig weder by gebcagt. Aan den Chirurgyn, Johannes Lemz on, is de gouden Medaille toegedaan ; mits uitkeerende aan Cornelis van Willige, de helft van de uitgeloofde premie in geld. LIL In Amfïerdam , den 3 April 1794 > is een drenkeling Levi Jacob Mulder genaamd , die zonder levenstekenen uit het water was gehaald , door den Chirurgyn J. yan j)am en Mach. Mozes Levie , die daartoe de bekende redmiddelen aanwendden, weder bygebragt. J. van Dam ontving eene zilveren Medaille en het overige van zyn aandeel in geld ; en Mach. Mozes Levie drie ducaaten. LI II. Te Rotterdam, op den 24ften April 1794, wierd een meisje van tusfchen de vier en vyf jaaren, Maria Hybrink genaamd, door den Chü- rur-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 5J rurgyn Pieter Hoebers met hulp van eenen Jan van 'tHof, door 't aanwenden van gepaste redmiddelen, in 't bezit van't leeven, dat, toen deze kleine lyderesfe uit het water gehaald was, hoopeloos verboren fcheen , weder herfteld. Dit kind dat, benevens nog drie anderen, met een wagentjen, daar zy in zaten, in een zeer modderig Hinkend water gevallen was, wierd, na dat de drie anderen gelukkig en tydig gevonden en gered waaren, nog vermist, en door een fmitsknecht, Jan Hf Hér genaamd , die in 't water fprong, met zyne voeten op den grond haar gevonden hebbende, na verloop van tien minuten opgehaald. De Chirurgyn Pieter Hoebers genoot de gouden Gedenkpenning, onder voorwaarde van aan Jan van V Hoff, drie ducaaten uittekeeren. LIV. Te Amfïerdam, den 25ften April I794> is een jongen van zeven jaaren, Frans de Ruyter geheeten, die aan de molen de Wetering voor dood uit eene floot gehaald wierd, door Henarikus Gaardeman en Andries Handorp , die hem in een huis bragten , zuiverden , ontkleeD 3 den,  54 HrsT. en Gedënkschr. derMaatschapp* den , en met brandewyn wreeven , weder by. gebragt. Voor deze redding, genoot elk hunner eene zilveren Penning, en het overige der halve premie in geld. LV. In Amfterdam, op den suften April 1794 i wierd aan de buitenkant, des avonds omftreeks half elf uuren, een onbekend perfoon, zonder levenstekenen uit het water gehaald, en in een tappers huis op den hoek van de peperftraat gebragt; daar W.West/wf, bediende van den Chir. Dames 'er by kwam , die hem door het aanwenden van gepaste middelen, beftaande in verwarmen , wryven met brandewyn en keukenzout, ingeblaazen tabaksdamp , prikkelingen met Spir. SaLAmm. , weder deedt bykomen; waarna hy hem eenig bloed aftapte; de lyder ontlastte eenig bloederig warer, en kreeg ftuiptrekkingen; deeze bedaard zynde bleef hy als in eene zagte fluimering, zonder tot fpreeken te komen. In deezen toeftand was hij nog des anderen daags morgens, toen men hem naar 't gasthuis brage. De  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 55 De Redder Wïll Westhff ontving eene zilveren Medaille en negen en twintig guldens. LVL Tot Amper'dam, den 19 Mey 1794, heeft Mozes Salomon een meisje, Rachel Samuels genaamd , dat zonder blyk van leeven uit het water gehaald was, door zyne gewoone wyze van drenkelingen te behandelen, weder doen bykomen; en de premie van tien zilveren ducatonneti in geld ontvangen, LV1Ï. Te Gorinckem, den aiften Mey 1794,' viel een meisje van tien en eén half jaar, Misijt Hooydonk geheeten, in 't Water. Door dien 'er niemand by was dan kleine kinderen , en zy aanftonds naar den grond, met het hoofd in de modder fchoot, zonder weder boven te komen, verliep 'er eenigen tyd eer men de plaats, waar zy mogte ingevallen zyn, ontdekte, en wel een vierendeel uurs , eer ze door middel van eên fchepnet boven water , en eindelyk op den wal gekregen wierd, wanneer geene de minste beweeging of leven meer in haar te befpeuren D 4 wass  56 HlST.EN GeDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY was. M. E. Meuleman Chirurgyn en D. J. Lintner Apotheker, die 'er bykwamen, nadat de lyderesfe vooraf door de omftaanders met de beenen om hoog gehouden, en in dien ftand eenig water uit de keel geloopen en zy binnenshuis gebragt was, deeden haar door eene gepaste kunstbewerking weder bykomen ; waar op eene volkomene herfteliing volgde. M. E. Meulman en D. C. Lintner ontvingen elk de helft der premie; en wel ieder eene zilveren Medaille en de overige helft in geld. LVIII. TeAmfterdam, den aifïen Mey 1704, is op Marken een drenkeling, Abram Pays genaamd, die zonder blykbaare levenstekenen wierd be* vonden, door de Chirurgyns J. N. Engelftrum, Mozes Salomon en David Hartog behandeld en weder bygekomen. Elk hunner ontving een derde deel van de premie; J, N. Engeftrum eene zilveren Medaille met het overige in geld; de twee anderen elk twee ducaaten. LIX  tot redding VAN DrEHRELINGEN. 57 LIX. Te Gorredyk, den 22ften Mey 1794, wierd een Meisje van omtrent zeven jaaren, zynde een dochtertje van Willem Marcus , eenen fchuitfchipper van Ureterp. dat van 't fchip in 't water gevallen was, eenigen tyd daarna , toen men het mistte gezogt, en van den grond opgehaald. Men had het reeds , zo met de natte kleederen aan, en in de opene lugt, op een vat gaan rollen , toen 'er de Geneesmeester J. J. Piccardt bykwam; die, deze fchadelyke behandeling ftuitede , de drenkeling in eene naby zynde branderye deedt brengen , en na het ontkleeden en • afdroogen , verfcheidene door de kunst voorgefchreevene redmiddelen beproefde. Eindelyk na verloop van byna een uur, begon de kleine leideres begin van herleeving te vertoonen , het welk trapswyze en regelmaatig toenam en de volkomen herftelling^ ten gevolge had. De gouden Medaille is aan J. J. Piccardt Med. Doet. voor eene belooning dezer redding gegeeven. D 5 LX.  58 HlST. EN GeDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY LX. Te Oterbeek, den 23fi-en Mey 1794, wierd de Chirurgyn Pieter Halvemaan .geroepen by een jongetje van vier jaaren, AtiSnJdnsz. Swart genaamd, dat een vierendeel uurs in 't water gelegen hebbende, zonder leevensrekenen was opgehaald. Hy vondt het ten huize van deszelfs moeder, daar men het voor dood hield, in de gang van het huis liggen , zeer blaauw paarsch en flap van leedemaaten. Hy ftelde 'er de gewoone redmiddelen van verwarming , het ïnblaazen van tabaksdamp en wryvingen aan te werk. Een half uur bezig geweest zynde , ontdekte hy eenige beweegingen ; welk goed voorteken zulkegewenschte gevolgen had. dat hy, na twee uuren arbeids, het kind volkomen by kennis en in redelyke welitand aan de bedroefde moeder wedergaf, De Redder P. Halvemaan wierdt met de gouden gedenkpenning befchonken. LXI. TeNoordwaddingneen, den iflen Juny 1794, wierdt een knaapje van tusfchen de vier en vyf, jaaren  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. $g> jaaren,DM Gyfers genaamd, zynde een zoon* tje van Jan Gyfers en Aaltje Kloosterman, waarin men, na deszelfs redding uit hen water, geenerlei levensteekenen befpeurde, door drie Redders behandeld en herfteld, De warmte van een bed, waarin men deeze kleinen drenkeling, by een ontkleed menfch , deedt liggen * terwyi intusfchen het inblaazen van tabaksdamp wierd voortgezet, voltooide voornaamlyk deszelfs herftelling. Pieter de Nick, Chirurgyn, een der Redders, ontving eene zilvere medaille en agt guldens, de twee anderen , zynde Adrianus Vijch en Leendert Voet, ieder twee ducaaten. tiXU. Te Westnen, den aden Juny 1794 •> is een meisje van derde half jaar, Maritje geheeten , zynde een dochtertje van Cornelis de Jager en Neeltje Spruit, dat zonder eenige levenstekenen uit het water gehaald was, door Salomofr Arends, een joodsch koopman te Zevenhoven woonachtig,gered;deze 'er toevallig bykomende, toen men bezig was om de kleine drenkeling te fchudden, ontraadde deeze fchadelyke en ge-  60 HlST.en GeDENKSCHR. Der MAATSCHAPPY gevaarlyke behandeling; deedt vuur aanleggen, en de natte kleederen uitdoen; ging de lyderesfe vervolgens wryven en wasfchen met jenever en azyn, by gebrek van brandewyn; wreef ook de ruggegraat met zout, en blies tabaksdamp door eene gewoone tabakspyp in- den ontflooten aars. Na ruim vierenveertig minuten dus bezig geweest te zyn, vertoonden zich de eerfte tekens van 't opgewekt leven ; dat voorts onder 't aanhoudend koesteren des' Redders, meer en meer toenam, en de volkomene herftelling der drenkeling ten gevolg© had. De vlyt van deezen braaven Jood, Salomon Arends, wierd met de premie van zes ducaaten beloond. LXIII. In Amfterdam, op den 8ften Juny 1794 , hebben Dirk van Huystee, Jacob Dykman en JanKooge, des nagts tusfchen twaalf en een uuren , een mansperfoon van veertig jaaren , met naame Hendrik Mulder, woonachtig in dl nieuwftraat , zonder blykbaar leven uit de goudsblomsgragt opgehaald , in een huis gebragt 5  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 6l bragt , en aldaar door verwarmen , inblaazen van Tabaksdamp door middel eener mesfchenfchede, wryven mer brandewyn, en met laauw water en zout, na hiermede ruim twee uuren bezig geweest te zyn, weder doen bykomen; waarna zy hem eenen braakdrank ingaven, en vervolgens thuis bezorgden. De premie van zes ducaaten is daarvoor onder hen gelykelyk verdeeld. LXIV. In de Ryp, den i7denjuny 1794, heeft Jacob Isfers, Chirurgyn aldaar , een kind van vier jaaren, met naame Klaas Dirkfen Ton, welks vader was Dirk Ton, fchipper op Amfterdam, na eenigen tyd in 't water gelegen te hebben, en zonder eenig bewys of teken van leeven uitgehaald, onder zyne behandeling, beftaande in wryvingen met brandewyn en geest van Sal. Ammoniac, weder doen bykomen, en herftellen. J. Is/er is de premie van zes ducaaten geworden. LXV.  62 HiST. ek GeBEXKSCHR. der maatschappy LX V. Te Amfterdam , den 24 Juny 1794 , dei nachts om half twee uuren, wierd uit de oudezyds voorburgwal by de halfleeg, zonder leevenstekenen opgehaald een mansperfoon , met naame Jozua Pley woonachtig op de elandsgragt, en door drie zyner uithelpers naamelyk Nico/aas Beumer, Hendrik Beumer en Arnold Veldhuis, weder tot zich zeiven gebragt. De redding ge. fchiedde ten huize van den casrelyn Cf, Ca», boort in de gouden bal in de halflee"-. Nicolaas Beumer ontving de Gouden Medail» ie; onder voorwaarde van aan elk der twee andere redders, te weeten Hendrik Beumer en Arnold Veldhuis, twee ducaaten uittekeeren. LXVI. Te Rotterdam, den 3often Juny 1794, was Pieter Lahnftein foldaat onder een Compagnie van 't Regiment van Baden-Durlach, aldaar garnizoen houdende , des avonds even na negen uuren, als hy zich , naby de barakken, in de Leuvenhaven wilde gaan baden, en zich te verre in de diepte waagde , na veel worftelens gezon-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 63 zonken; eenige lieden begaaven zich ter zyner reddinge in vaartuigen naar de plaats daar zyhetn hadden zien zinken, onder anderen ook Jojiannes Hendrikus Snell, zoon van Casper Snell koop. man in wynen; deze fprong in een jol, wrikte meteenen haak, dien men hem toereikte, mede derwaards, doch rekening maakende op het afdryven, nadien 'er een zwaar ty ging, eenige voeten hooger op, daar hy, met zynen haak op den grond ftootende, den drenkeling trof, en deedtopdryven, zo dat hy hem onder water zag, naar hem greep, by het been vatte en met hulp van anderen in den boot en voorts op den wal kreeg. Vyftien of twintig minuten waren verloopen tusfchen het zinken en ophaalen dee-zes drenkelings, waarin nu geen leven meer te befpeuren was. Zy bragten het fchynbaar levenlooze ligchaam eerst in de barak , doch daar niets van 'tvereifchte vindende, droegen zy hem naar een tapperswinkel in de pottebakkersfteeg; alwaar J.H. Snell, met hulp van Casparus Rottmeyer, zoon en leerling van den Chir. Rottmeyer, den lyderdoor verwarming, wryvea met brandewyn, door tabaksdamp met eene tabakspyp ingeblaazen, het openbreken van dea mond en infpuiten van Sp. Vin. en Liq. Hofm, in den keel, het bevorderen eener braaking, ader-  64 I I;st. en Gedenkïchr. der Maatschappy aderlaating, en eïndelyk de koestering tusfchen twee wollen dekens in een bed, weder volkomen het fchierverlooren leven deeden genieten. De twee Redders Johannes Hendrikus Snell en Casparus Rottmeyer ontvingen ieder een zilveren Medaille en het overige van hun aandeel in geld. LXVII. Te Noorden,op den 8ften July [794, werdt zekere Hendrik Broeder, die ter verantwoording van onlusten met zyne huisvrouw , voor den Bailluw en het Geregt moest verfchynen, op het zien van den naderenden dienaar der juftitie zo door vreeze bevangen , dat hy in alleryl de vlugt nam, en, op eene afgelegene kade komende, in 't water fprong. Drie lieden dit van verre ziende, liepen toe om hem te redden; een van hun , zynde de marktfchipper Gerrit Mulder, begaf zich, toen 'er byna een half uur verloopen, en meer volk famengeroepen was, in 't water, daar hy anders niet gered kon worden, en haalde hem op. Op den wal zynde, hield elk hem voor dood. De gerechtsdienaar, mede 'er by tegenwoordig, begaf zig naar den Bailluw  tot REDDING VAN DrENKEUNGEN. 6$ Uuw om 'er kennis van te geeven ;■ andere lieden gingen een vaartuig haaien om het lyk thuis te brengen. Dan, in dien tusfchen tyd ging Gerrit Mulder aan het wryven en beweegen van den drenkeling met dat gevolg, dat men reeds eenige levensteekenen befpeurde, eer het vaartuig aangekomen was; deze nu wakkerden van tyd tot tyd aan, zo dat hy volkomen herleefde , doch evenwel vyf of zes dagen na '{ gebeurde den geest gaf. De premie in geld is aan Gerrit Mulder afgegeeven. LXVIIL Te Amfterdam , wierdt op den 9 den July 1794, een man met naame Levie Fles , die, voor dood, uit de korte joode heeregragt opgehaald was , door Abram Semag Serrano gered , de redding gefchiedde in een wynhuis op den hoek van gemelde gragt; de middelen waaren wry vingen met Sp. Sal.Amm. enzoutin'bran* dewyn., tabaksdamp, eene aderlaating enklysteei» De Redder .ontving de gouden Medaille, JV. Deel. E Te  éö HlST. EN GEDENKSCHR. DER MaaTSCHAPPT LX1X. Te Rotterdam , den 24iïen July 1794. heeft Hendrik Venvey door wryven met, in brandewyn nat gemaakte, doeken , en het inblaazen van lucht in de longen, het fchynbaar verboren leven weder opgewekt in een perfoon, Vermaat genaamd, zynde eenleerling by Lamme en Oudmans op de gelderfche kaai, die des nachts omiïreeks half twaalf naby het bolwerk in de Maaze geraakt was • en nadat hy 'er twintig minuten in gelegen had, door gemelde redder , met anderer hulpe , was opgehaald , doch in zulk eenen toeftand, dat hy alle kenmerken had van eenen waaren dooden. De Redder Hendrik Verwey genoot hier voer de gouden gedenkpenning. LXX. Te Amfterdam, den aden Augustus 1794 , wierdt de Chirurgyn B. C. Weber gehaald in in 't wynhöis de gouden klok in de kleine oostenburger ftraat, daar hy een vrouwsperfoon in de natte kleederen vondt liggen, zynde bleek en yskoud, met veel fchuym op den mond. Hy deed  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 6? deedc haar ontkleeden, in eene wollene deken wikkelen en wreef het ligchaam met brandewyn. enammoniaczout; onder deeze behandeling gaf, zy eenen gulp water over, en deedt teffens tekenen van leven blyken ; vervolgens een braak* middel ingenomen , adergelaaten , en in eea bed met warme, waterkannen gelegd zynde herftelde zy volkomen. De Chirurgyn B. C. Weber ontving de gou* den eerepenning. LXXL In Amfterdam, den aden Augustus 1794* heeft Mofes Salomon de dochter van Ifak Hymans, Clara Ifaks genaamd, die aan eenen gang op marken zonder levenstekenen uit het watef gehaald was, door zyne gewoone wyze van drenkelingen te behandelen, weder doen bykomen. Mofes Salomon heeft de premie van zes dö* caaten ontvangen. LXXIt. Te Waddln-xveen ~, den 6den Augustus 1794, viel een jongeling van zeventien jaaren, Cornelif, E ft dê  68 Hist. enGedenkschr. der Maatschappy de Roos genaamd , zynde een bakkersknecht, uit een fchuitje in 't water , en zonk fpoe' dig naar den grond. Eenige timmerlieden zagen het van verre van een nieuw gebouwd huis , kwaamen af, en den ingevallenen met een fchuitje te hulp. Zy zagen niets dan den dryvenden hoed, haalden eenen haak , en trokken den drenkeling, na drie vergeeffche poogingen, de vierde reize op en in de fchuit. Twee der uitredders, naamelyk Hendrik Seylsberg enAntony Mulders hebben daarop, met hulp van Pieter van der Toorn eenen klompemaaker, gepoogd, na't losmaaken der kleedederen , door wryven met geestryke vochten en azyn en met het inblaazen van tabaksdamp den drenkeling by te krygen , het geen gelukte. Vervolgens wierdt hy in huis, by 't vuur gebragt en door eenen Chirurgyn adergelaaten. Hendrik Seylsberg en Anthony Mulders ontvingen ieder eene zilveren Medaille enagtguldens; Pieter van der Toorn twee ducaaten LXXIII. Te Amfterdam, den 8flen Augustus 1794 , is onder behandeling van Jan Antonie Hage , woon-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 69 woonachtig op de hoek van de angeliers- en ■baangragt, een kind dat zonder leevenstekenen, blaauw en met de fchuim op den mond, uit de baangragt was opgehaald, en by hem ingebragt, door middel van ontkleeden, verwarmen , en het aantrekken van drooge gewarmde kleederen weder bygekomen. Dit kind heette Jacomyntje Guldenaar, zynde een dochtertje van Nicolaas Guldenaar , in de binnen brouwersftraat woonachtig. ' De gouden Medaille is aan Jan Antonie Hage toegeweezen. LXXIV. In Amfterdam, den aoften Augustus 1794, heeft men uit het Cingel aldaar opgehaald een jongetjen van negen jaaren, zynde een zoon van Jofeph van Kerkhoven , dat uit eene fchuit gevallen en oogenblikkelyk gezonken was. De Chirurgyn C. F. Sckniber liet dezen drenkeling , die geen teken van leven of beweeging gaf, zeer flap was, en bont en zwart van aangezigt , na vooraf een fleuteltje tusfchen de fterk opeen geklemde tanden geftooken, het hemd los en eenen doek om den hals E 3  70 Hist. en Gedenkschr. der Maatschaot gedaan te [hebben, in een huis op de frroomarkt draagen, alwaar hetzelve, onder beitieJïng van hem en van den Apotheker van Volknhoven , door fterk fchudden onder 't ontkleeden, door verwarmen in eene wollene deleen, wryven en prikkelen met Spir. Sal. Amm. en Liq. Hofm.., en ingieten van brandewyn , weder begon bytekomen , ftuipachtige beweegingen kreeg, en vervolgens na 't ingeeven van een braakmiddel, zyn kennis e* fpraak weder bekwam. De Chirurgyn C. F. Schreiber en de Apotheker Coenraad van Follenhoven , ontvingen ieder eene zilveren Medaille en de rest derhalve premie in geld. LXXV. In Amfterdam, den 3often Augustus 1704, heeft Mo/es Salomon wederom eenen drenkeling, zynde een jongen, Samuel Nathan heetende, die by de Markensbrug voor dood was opgehaald, gered. Mo/es Salomon heeft de premie van zti ducaaten genooten. LXXVX  TOT REDDING DER DRENKELINGEN. 71 LXXVI. Te Rotterdam', den 4den September 1794, viel op het ftyger, een man Christiaan Hendrik Smits genaamd, zynde knecht in het yzermagazyn van den Heer Hofman, van eene fchuit, door het affplinteren van 't hout, daar hy den haak in gezet had, voorover in 't water. Lang worftelde deeze drenkeling om zich zeiven te redden; tot herhaalde reizen verhief hy zich, naar den grond gezonken zynde, weder omhoog , en Mak angftig en wanhoopend het hoofd boven water; doch eindelyk, zyne krachten uitgeput zynde, bleef hy tot gevoelige fmert der hartelyk deelneemende aanfchouweren, op den grond liggen. Terwyl elk een bedrukt en als radeloos Hond, komt een zekere Pieterfe, een konstdraaijer, die daaromftreeks woonde, met eene dregge, waar méde men uit een fchuitje naar den drenkeling wierp, hem gelukkig trof, in't fchuitje ophaalde, naar den wal en in eenen tapperswinkel bragt. De Chirurgyn Ferdinandus Jofe PhÜippeaux, die by het ophaalen tegenwoordig was , had intusfchen in allerhaast in dit huisje een bed, zo goed als het daar te bekomen was, laaten toeftellen , en eene tafel E 4 klaar  7 2 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHA»y klaar zetten, daar men den lyder op plaatfte' dien hy fpoedig de kleederen van 't ligchaam deed, terwyl anderen de fehoenen en kousfen uittrokken ; dus naakt zynde, deedt hy hem in het bed liggen, en vermeenende dat, by den aanvang der ondemeemmge , in de herftellingen van drenkelingen, de aatuurfyke warmte verre te waardeeren is boven alle andere verwarmende middelen, kleedde hy, zonder verwyl, zich zeiven insgelyks geheel'naakt. uit, en ging zodanig op \ ligchaam des drenkelings liggen , dat hy hetzelve, geheel overdekte en omvatte; daar op onderzogt hy den aars des lyders , en bevond met leedwezen dat dezelve ten eenemaal open was; flagaderlyke beweeging befpeurde hy niet „ de oogen Honden ftyf en wyd open, waaren doodelyk flaauw en de pupillen zeer verwyderd, Niettegenftaande deeze hoopelooze tekens, befloot hy al wat mogelyk was te doen, om de na, tuurlyke warmte in dezen ongelukkigen optewekken, deedt zich-met hem, fa geZegde Hand, met alles wat maar te krygen was digt en warm toedekken ; intusfchen het ongedekt gebleeven hoofd des lyders genadig met gewarmde doeken dekkende, blies van tyd tot tyd zynen adem in dcszelfs mond, liet Liq.  ïöt redding van Drenkelingen. Uwd. Hofm., als ook water met zout in de keel loopen. In dezen ftand en bezigheid byna drievierendeel uurs doorgebragt hebbende i en fchier wanhoopende aan herftellinge, ontdekte hy met eene gevoelige aandoening van blydfchap , het eerfte teken van leven. De lyder begon het hoofd 'te fchudden, en ontlastte by herhaaling veel waters ert modder. Deze gunftige voortekens naamen, terwyl de Redder voortging hem zyne natuurlyke warmte te blyven mededeelen , van tyd tot tyd toe ; de beweeging van hoofd en oogen wierden fterker , het fpraakyermogen deedt, fchoon nog zeer onduidelyk, poogingen; en eindelyk kwam hy volkomen by. Ter verdere herftellinge zynes lyders deedt hy hem een klysteer zetten,..dat eene goede uitwerking hadt; en van tyd tot tyd thee met melk te drinken geeven; zorgende inmiddels dat hem een fchoon , wel gewarmd, hembd en borstrok , door deszelfs , van haar vierde kind , zwangere huisvrouw aangebragt, wierdt aangetrokken , laatende hem voorts in het nu zeer doorwarmd bed liggen. Eenige uuren daarna hem weder bezoekende , klaagde hy over eenige benaauwdheid op de borst, waar aan eene kleine aderlaating veel verligting toebragt. E 5 De  74 Hist. enGedenkschr. der Maatschap^ De Redder vroeg hem > of hy zich zyne laatfte gewaarwordingen, toen hy naar den grond zonk, niet konde herinneren; zyn antwoord was: „ dathy, by zyne laatfte opheffing „ boven 't water, en het weder neerzinken, met „ angften en weemoed aan zyne zwangere vronw „ en drie kindertjes, welker oudfte pas vier en „ een halfjaar oud was, gedagt had; dezelve „ eenehartelyke zucht toeloosde; maar met het >, ten einde loopen zyner krachten , als door „ eene zachte onwederftaanbaare flaap bevangen „ werdt; zich verder volftrekt niets van 't ge*, beurde kunnende herinneren , tot aan het £ oogenblik zyner herftellinge." Deze lofwaardig volbragte herfteiling is beloond geworden , door 't fchenken van den gouden Eerepenning aan den Chirurgyn Ferdü nandus Jofe Pkilippeaux. L XX VII. Tot Atnflerdam, den 5 dén September 1794, heeftGerritlzak Levie, een meisje van twaaif jaaren , Duifje Vet gehecten, dat'in 't water gevallen Cn zonder tekenen van leven opgehaald was, door verwarmen, wryven en klysteeren gered/ Gerrit  tot redding van Drenkelingen. 75 Gerrit hak Levie heeft de premie in geld ontvangen. LXXVIII. Te Harlingeft, den 1 iden September 1794, wierdt de Medic. Doótor Antonius van Ringh gehaald by eenen drenkeling van omtrent drie jaaren, zynde het kind van den Broodbakker Claas Steenveld, aan een huis, daar men het reeds eenigen tyd op een vat gerold had; hier komende deedt hy aanftonds de natte kleederen uittrekken , plaatfte het lydertje voor \ vuur, op de fchoot van eene op den grond «ederzittende vrouw, alle tocht zo veel mogelyk weerende. Het kind was ten eenemaal flap en koud; het aangezicht blaauwachtig, de buik groot en hangend , de aars open. Niettegenftaande deze weinig hoop geevende tekenen, wreef en verwarmde hy den drenkeling van rondsomme, hield Sp. Sal. Amm. on« der den neus en zette het tabaksklysteer. Eenigen tyd hier mede bezig geweest zynde, deedt zich het eerfte gunftig voorteken op: de buik fcheen eenigzins te krimpen en meer vastheid te krygen, dit wierdt van tyd tot tyd ziehtbaarer ; ook begon zich de aars te fluiten;  TC HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY ten; een weinig daarna, onder het beurtelin-s drukken op den buik, en het onderden neus houden van een doekjen in Sp. Sal. Amm. nat gemaakt, deeden zich duidlyker leevenstekens opmen befpeurde ademhaaling, het hart begon te kloppen, en de pols wierdt voelbaar. In \ kort, alles fchikte zich zodaanig ten goeden dat zyn Redder oordeelde alle tot nog toe tc werk geftelde behandeling te moeten itaaken; het kind in een warm bed te liggen, waar by hy eene der tegenwoordig zynde vrouwen overreedde te gaan liggen; en dus de verdere herftelling van de gunflige natuur aftewagten, gelyk gefchiedde, toen hy nu in 't geheel anderhalf uur bezig geweest was. Reeds des ander, daags was de kleine drenkeling volkomen lierfteld. De Redder. Antonius van Ringh M. D is met de gouden Medaille befchonken. - ' LXXIX. Te Delfstoven, op den 25 September 170/, •wierdt door den Chir. Wtll. van Eyk gered een jongen, genaamd Huig Halfhuis, zoon van Ary Half huis, die door het misgrypen van den  ■ • TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 77 den boom uit eenen boot in 't water was gevallen , en na 'er een vierendeel uurs in gelegen te hebben , door den Capicein van 't Compagnies Jagt, zonder de minfte tekenen van leeven met een haak van den grond opgehaald, en vervolgens ■ in eene nabuurige branderye gebragt was. Na geduurende omtrent tien minuuten de gewone redmiddelen aangewend te hebben, begon de drenkeling te braaken, te kreunen, te fchreien, en vervolgens te roepen om zyne moeder. Hy werdt toen thuis gebragt, kreeg een braakmiddel in, en herftelde vervolgens volkomen. De Chirurgyn Willem van Eyk is met de gouden eerepenning befchonken. LXXX. Te Amfterdam, Am 27ften September 1794 > is door Jan Casten en Jacob Gerrits Hitmar een jongen Jan Gertits Bart genaamd , die, met een boot naar den wal zullende vaaren, in de oude waal by de oude ftadsherberg , in 't water was gevallen, van den grond opgevischt, en weder bygebragt. De Redders hebben hiervoor, elk eene zilvere Medaille en de rest van hun aandeel in geld, ontvangen. LXXXL  79 Hisï. en Gedexkschh. der JMaatschappy LXXXI. Te Crimpen op den Lek, den lodenOflober 1794, was een vyfjaarig zoontje van den veerman, Abraham Verburg genaamd, in de Rivier de Lek gevalIen. De moed£r k.nd rmsfende, onderilelde eerst dat het met de vader overgevaaren was; doch het zelve iang wegbJyvende, zondt zy eenen anderen zoon, om te zien waar zyn broertje bleef; die fchryende terugge kwam, met het voorde moeder ontroerende bericht, dat hy verdronken was. Intusfchen Jiep een jongen van twaalf jaaren ,Jan van JBokkem genaamd , wien een ander vyfjaarig fcmd gezegd had: Abram ligt daar in V * raar den kant, en hem ziende liggen, (devvyl het water te zeer gevallen was, dan dat de ftroom het kindhadkunnen wegvoeren,) fprong er by en haalde het op \ drooge. Voorts wierdt he: zelve door de moeder van deezen jongen naar de wooning der ouders gebragt alwaar men het fchijnbaar dooden ligchaampje' op een ton ging rollen. Het gerucht van dit geval trok onder anderen ook derwaards P. Venneu len gaarder van 'sLands middelen, die het huis vol verwarring en droefheid vindende , ernstig raadde dat men toch middelen ter redding in 'c werk  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 7£ werk zoude (lellen, waar toe hy, dewyl geen der beide Chirurgyns thuis waaren, zich zeiven aanboodt. Het kind dan ontkleed zynde, {telde hy het aanhoudend inblaazen van tabaksdamp in 't werk; onder welke bewerking de kleine drenkeling bykwam, de oogen opende en begon te fchreeuwen ; vervolgens deedt hy hem tusfchen dekens , by zynen naakt ontkleeden broeder in 't bed liggen; wreef nog den borst en den rug met warme doeken: waarna het kind veel water en modder ontlastte, en hertelde volkomen. P. Vermeulen is met de gouden Medaille befchonken. LXXXII. Te Alkmaar, op den t8 Oftober 1794» viel een watervaarder , Leenden Zengers, van zyne fchuit in 't water, en wierdt na een vierendeel uurs 'er ingelegen te hebben voor dood opgehaald. Petrus de Sonneville Med. Doft. en Ar ie Pot Chirurgyn, wendden, ter zyner reddinge, de middelen aan, die door deMaatfchappye goedgekeurd en aangeprezen zyn. Hunne arbeid was van dat gevolg, dat de drenkeling een uur  SO HlST. EX GeDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY uur nadat zy hem onderhanden genomen hadden, begon bytekomen; en voorts trapsgewyze herftelde. Petr. de Sonncvilk M. D. heeft het kistjen met Inurumenten, m Ar ie Pot eene zilveren Medaille ontvangen en de rest van zyn half aandeel in de Premie, hem in geld door zynen Mederedder yergoed, LXXXIII. Onder Meerhuizen byGroningen, den 25ften Oclober 1794, was Aldert Meinders, anderhalf jaar oud, zoontje van Meinders Alders, door deszelfs moeder by eene buurvrouw gebragt zynde " om geduurende dat zy van huis moest zyn onder derzelver opzigte te blyven , onder 't fpeelen met de kinderen dezer buurvrouw, in 't water geraakt. De vrouw hem na eenigen tyd misfende, en haare kinderen daarover ondervragende weezen zy naar de gragt, alwaar zy zeiden dat hy van hun afgeraakt was. Doodelyk daarover ontfleldIriep zy haaren man, die in aller yl met>, Jamz en nog eene vrouw naar den waterkantliePen,maarzagen hier niets; doch™ de aanwyzing,diezyuicde kinderen kreegen,van rfe p.laatze waar zy hunnen kleinen fpeelge- noot  TÓT REDDÏNG VAN DRENKELINGEN» 8l noot het laatst gezien hadden , fprong Jan Jansz in 't water, en vondt het kind na eenig zoeken, op den bodem liggen. Het was ten eenemaal leevenloos, eenigzins blaauw en opgezwollen. Geen acht flaande op de bedenking der andere byzynde vrouwen, bragt hy het kind onverwyld in huis, ontdeedt het aanftonds van de natte kleederen, warmde, koesterde en wreef het in en met eene wollene deken voor het vuur, liet een en andermaal een weinig brandewyn in de keel loopen, en had na een vierendeel uurs het genoegen van eenige beweeging in zyn klein lydertje te ontdekken. Dit moedigde hem aan , om met onvermoeide vlyt in zyne koestering te volharden. Een half uur laater kreeg het kind van boven en onderen ontlasting en nu naamen de levenstekenen toe ; hy leide het voorts in een warm bed; het begon na het ingieten van warme melk andermaal te braaken en ontlastte veel waters; de natuur]yke warmte, en geregelde flagaderlyke beweeging kwamen weder: in 't kort de kleine drenkeling herkreeg eerlang zyne voorige gezondheid weder. De loflyke en gelukkig gedaagde pooging van Jan Jansz is met de premie der MaatIV. Deel. F fchappy  82 Hl ST. EN GeDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY jchappye beloond, die hy in geJd ontvangeii LXXXIV. In Amfterdam, den 27 October 1704 des nagts om twaalf uuren hebben Jacob Dykman JacobKramer, Arie van Velzen en Klaas Pul tenaar een vrouwsperfoon, Elizabeth Betfer heetende , uit de goudsblomgragt zonder Jeevensteekenen opgehaald , en door 't inblaazen van tabaksdamp door middel eener mesfche fchede, wryven met brandewyn, laaUw water en zout, en warme doeken,door verwarmen en laastelyk het doen aderlaaten, weder bygebragt. De Redders hebben ieder eenen zilveren medaille, en de rest van hun aandeel in geld ee. nooten. 6 LXXXV. Te Gouda, den 15den November 1794, was inden avond, een Jonge dochter van vyfcien jaaren, achter het Logement het Harthuis op de groenmarkt in 't water geraakt. De Chirurgyn Jan Turyn , en nog iemand, kwamen nadat zy een vierendeel uurs 'er ingelegen had , dee-  ■ t0t rïDDTNG van drenkelingen. 83 deezen weg langs, en meenden eenig beweging in 't water te hooren. Ziende voorts iets wits in 't water, klopten daarop aan de agterpoort van 't genoemde Logement om licht, waarop. zy den drenkeling met hulp van anderen ophaalden, en zon** eenig blyk van leeven , zynde bont en paarfch van aangezigt en zeer gezwollen , in den ftal van H Logement bragten ; aldaar op ftroo nedergelegd zynde, kwam Mrianiis van Steel zoon en leerling van den Stads Chir. Jac. van Steel 'er ook by. Deeze door Jan Turyn aangemaand om gezamcntlyk de redding dezer drenkeling te beproeven , ontdeeden zy haar aanftonds van de natte kleederen; wiesfchen het aangezigt met azyn en brandewyn ; zuiverden den mond van flym, en gooten wat brandewyn inde keel. Voorts bragten zy haar naar huis daar ze woonde, 't geen regt tegen over den ftal was; aldaar in een gewarmd bed gebragt, en haar wat Lig. dtiod. ingcgeeven zynde , liet zy eenig geluid hooren en wierd daarop adergclaaten; gebruikte een braakdrank, die eene menigte flym en water deedt ontlastten en haare herftelling zeer bevorderde, welke eerlang volkomen werd. F 2 De  84 Hist. en Gedenrschr. der Maatschappy De twee Redders Jan Turyn en Adrianus Johannes van Steel genoten ieder eene zilveren Medaille en het overige van hun aandeel in geld. LXXXVL Te Rotterdam, den ióden November 1794, was een jongeling, Thomas Heidnew genaamd,' cajuitwachter op het fcbip Afe Frtends of Stockton gevoerd by Czpkem Weltrum Rauw, liggende in degelderfchekaay, uit den boot in 't water gevallen, en opgehaald na een vierendeel uurs er mgelegen te hebben. Bernardus ...., Frederik iVolters en Ludonc Rhems , alle drie Leerlingen van den Chir. Pierre Galup Junior, vonden hem zonder eenig blyk van leeven, met eenen ontfpannen aars, verwyderdeen voor de lichtftraalen onaandoenlyke pupil, zonder %aderlyke beweeging, zeer koud en verftyfd. Zy hebben hem daadlyk ontkleed, in een wollene deken voor een goed vuur gelegd, mee drooge doeken gewreeven , de voetzooien geborfteld , met eene veder in Sp. Sal. Amm. gedoopt in de keel en den neus geprikkeld. Een vierendeel uurs na \ begin dezer bewering , begonnen zy in de drenkeling tekenen vaa  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 85 van leeven te befpeuren. Kort daarna kwam dcChir. Pierre Galup zelf'er ookby , die wel levenstekens in den drenkeling vondt, doch geen pols nog hartklopping. Hy kreeg hem, met veele moeite wat brandewyn, gemengd met Sp. Sal. Amm. in, en liet hem vervolgens in een gewarmd bed liggen tusfchen twee wollene dekens, met waterkannen aan de borst, ruggegraat en aan de voeten. De natuurlyke warmte herftelde zich nu langzaamerhand , doch de pols-bleef ingetrokken en, de ademhaaling benaauwd, vergezeld met pyn in de borst, 't geen na het doen eener ademhaaling begon te minderen, De premie is, in vier zilveren Medailles en het overige geld aan de Chir. Pierre Galup. Junior en zyne drie leerlingen toegeweezen. LXXXVII. Te Amfterdam,den aSften November 1794, wierd des avonds omftreeks van zeven uuren uit de voorburgwal by de kolk eene oude vrouw,Le»£ genaamd, zonder leevenstekenen opgehaald, en op de kolk in een wynhuis gebragt zynde , aldaar door en onder opzigt van Htrmanus WenF 3 nini  86 Hist. en Gedenkschr. der Maatschawy ning, Mr. Kistemaaker op gemelde voorburgWal tegen over de kolk, weder bygebragt. Hermams Wenning heeft de gouden eerèpenning ontvangen. LXXXVIIJ. . Te Amfterdam, den a5rtenDecember 1794, js door Gerrit Ifak Levi een Meisje, Maria Wolf genaamd , gered : verwarmen , myven , ingeblaazen tabaksdamp , en een klysteer, waren de door hem gebezigde redmiddelen. Ifak Levi is de premie in geld geworden, LXXXIX. Te Amfterdam,den aoften December, 1794 was een jongen van negen jaaren , zoon van eene Wed. Smit, % de baangragt bv de Leydfche grage in een wak gevallen, en met een haak voordood ópge'haald. Com. Franc.Nuy* ens, die by den drenkeling kwam in een tapPerswinkel, wendde ter redding de gepaste middelen met eene goéde uitflag aan \ de drenkeling kwam by, en hei-Helde vervolgens volkómen. De Chirurgyn Corn. Franc Nuyens genoot de gouden Medaille - J?9^  TOT REDDING DER DRENKELINGEN. 87 179 5' XC. Te Amfterdam, den 7. January 1795- wierdt eene Vrouw van tusfchen de vyfdg en zestig Jaaren, Maria Spies geheeten, zonder tekenen van leven opgehaald en in 't Leidfche Veerhuis op 't Cingel gebragt; daar de Chirurgyn Anthony Laar de gewoone middelen tot haare redding te werk ftelde, met dat gevolg, dat zy, na een half uur, tekens van leven begon te laaten blyken, en eindelyk volkomen hertelde. De Chirurgyn Anthony Laar ontving de Gouden Medaille. XCI. Te Amfterdam, den a7 January 1795» ö door den Chirurgyn C. A. Volkom} een Vrouwsperfoon gered, dat voor dood was opgehaald. De aangewendde en gelukkig gellaagde middelen waren het verwarmen in eene wollene deken, voor een kagchel , wryyiagen aan de ruggegraat, borst en voetzooF 4 len>  88 Hist. en Gedenkschr. der Maatschappt len , met warme brandewyn ; benevens eene aderlaating na het eerfte ontdekken van leven, en eindelyk een braak - middel. De Redder C. A. Votkamp heeft de gouh den Medaille ontvangen. XCII. Te Amfterdam,den 28 January 1795. wierd? een Drenkeling, Cornelis de Bikker genaamd, door den Chirurgyn Abraham Mooyens , ten huize van de Wed. Lodifi in de Giecerftraac, daar hy denzelven zonder eenig teken van leven vondt, door verwarmen en wryven met brandewyn en zout, na ruim één uur arbeids Weder bygebragt. De Redder Abraham Mooyens, is met desa gouden Medaille befchonken. XCIII. Te Gouda, den 26. February 1795, wierd? even buiten de Stad, een Jongetje van agt jaaren, Arie Brouwer genaamd, na een half uur in 't water gelegen te hebben, voor dood opge;  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 98 gehaald. De Chirurgyn Rynier Anthonim van Roomen, die 'er by gehaald wierdt, vondt deszelfs oogen en mond ftyf geflooten en paars van verwe , de buik zeer opgezet en de aars open; voorts zonder eenige polsaderlyke beweeging. Na eene vergeeffche pooging om eenig bloed aftetappen , ftelde hy wryvingen, en het tabaksklysteer te werk;en hadt het genoegen,van binnen een half uur begin van herleving te befpeuren ; welk gunftig begin van herftelling fpoedig tot volkomenheid kwam. De Redder R.A. van Roomen, die voorheen een gouden Medaille van de Maatfchappy verworven hadt, verzogt hu en verkreeg het kiftjen met Mrumenten, en eenen zilveren Medaille. XCIV. Te Amfterdam, den 9. Maart 1795, is door Gerrit Ifak Levi een Vrouwsperfoon, Adalia genaamd, dat aan een gang op Marken in 't water gevallen en een vierendeel uurs daarna door twee Jooden, die 'er in fprongen en na dooken, voor dood van den grond opgehaald was, weder bygebragt. F 5 G'  po Kist. en Gedenxschr. der Maatsctappy G. 1. Levi , heeft de uitgeloofde premie van Zes ducaten ontvangen. XCV. Tot Amfterdam, den 12. Maart 1795, is door den Chirurgyn Hendrik Ragge een Mansperfoon gered, Jacobus ' Smeeding genaamd, welke buiten de Zaagmolenspoort in 't water geiprongen, doch, zonder levens tekenen, 'er weder uitgehaald was : de aangewendde 'redmiddelen waaren wryvingen met warme doeken en Sp. Vim. het tabaksklisteer, het prikkelen met Sp. Salis Amm. en inblaazen van lucht in de longen. De lyder bykomende kreeg hevige ftuiptrekkingen , ademde kort en brulde geweldig; doch na een aderlaating bedaarde deeze toevallen. De Redder H. Ragge genoot de gouden Medaille. XCVI. Te Overfcke, den 16 Maart 1795, was N. 'Avelotte, Corporaal in dienst van de Franfche Republiek, en aldaar ter plaatfe geimmartierd, na  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. $1 na ruim een vierendeel uurs in 't water gelegen te hebben, voor dood opgehaald. Abraham Louis Boulonois Chirurgyn Militair en % v. d. Kruys Chir. te Overfchie , vonden hem in zyn qnarti , in dien Haat, zonderde minfte tekenen van leven , met bloedig fchuym op den mond, terwyl het bloed den »eus uitliep, en de oogen ftrak gefpannen ftonden, Het blaazen in de'neus, het prikkelen met Sp. Sal. Amm. wryvingen, en koesteringen deeden echter hunne gewenschte uitwerking ; de dr.nkeling, fchoon nog lang na zyn bekomen koortfig, en veele bloedige fluimen opgeevende , herftelde , na het toedienen van geneesmiddelen , en het doen van eene aderlaating, eindelyk volkomen. De twee Redders, Abrah. Louis Boulonois en J. v. d. Kruis,ontvingen elk eene zilveren Medaille en de rest van hun aandeel in geld. XCVII. Te Hoorn , wierd den i6den April 1795 , door Claas van Driel leerling in de Chirurgie , een kind van zes jaaren, , Tryntje. Willemje vati den Hof geheeten , dat, volgens getuigenis van de Moeder Marrytje Mamboer, by 't half uur in  02 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY in een regenbak gelegen had, en fchynbaardood daaruit gehaaid was, door het aanwenden van gepaste redmiddelen weder bygebragt. Claai van Drielwerd, op zyn verzoek, met het kistjen met Iniïrumenten en eene zilveren Medaille befchonkea. xevHi, Tot Dordrecht , den 18 Mey 1795, wierdt een zesjaarig kind, Dirk Steven Hartman genaamd, dat, na ruim een vierendeel uurs in 't water gelegen te hebben, door deszelfs Vader, die 'er, fchoon niet kunnende zwemmen, zonder aarfelen byfprong, en daar door zelf in rnerkelyk gevaar geraakte, als doodopgehaald. J. Bodel, Med. Doel. behandelde het zelve door wryvingen op de borst, naar de richtinge' der tusfehen ribbige fpieren, en prikkelingen in den neus met eene in azyn gedoopte penneveder. Na een goed vierendeel uurs ontdekte zich het wederopgewekte leven, waarna een zagt braakmiddel, dat veel waterachtig üym deedt loozen, de her/telling voltooide. De gouden Medaille was de belooning, die  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 93 die J. Bode!, M. D. voor deze gelukkig geflaagde redding genoot. XCIX. In de Boven-Knype , by het Heereveen in Friesland, den 23fteh Mey 1795 , wierd een driejaarig kind van Jurjen Janz en Tyte Cornelis, in zulk eenen toeftand uit het water gehaald, dat al de aanwezenden het voor ontwyffelbaar dood hielden en alle poogingen tot herftel vruchteloos achtten. Des niettegenftaande ondernamen Jurjen Janzs , en Wybe Janzs , deszelfs redding met onophoudelyk in het fondament te blaazen; waardoor zy eindelyk het genoegen hadden van eenig teken van leven te ontdekken. Toen den mond opengebrooken en water met gefmolte boter in de keel gegooten zynde , volgde eene hevige braaking en voorts de volkomene herftelling. De twee Redders Jurjen Jansz en IVy be Janz genooten elk de helft der premie in geld. c  94 Hist. en Gedenkschr. der Maatschappy **S y ■' G. • ■ •• - - v sib Te Amfterdam, den 27ften Mey 1795, is door i/örè £W gered een jongen Salomon Jofeph genaamd, die, na een vierendeel uurs onder water geweest te zyn, door eenen jood, die 'er na dook, van den grond wierdt opgehaald. Ifak Levi genoot de premie in geld. Cl. Te Amfterdam, den iften Juny 1795, is in de Rozeflxaat een kind van twee jaaren, Willemina Vaanem, in eene Regenbak, wier mond, zonder dekfel, onder een toonbank was, en waarin binnen een half jaar nog twee kinderen gevallen, doch nog levendig uitgehaald waren, voor dood opgehaald en weder bygebragt. De Chir. L. D. Rauwe heeft daar voor de premie,van eenendertig guldens en tien Huivers genooten. CII. Te Amfterdam, op den 8ften Juny 1795 , heeft  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 95 heeft de Joodfche Chirurgyn Mofes Salomon, een jongen Mey er Levi genaamd, die, na een vierendeel uurs lang in 't water gelegen te hebben , door een jood, die 'er met levens gevaar by in fprong , zonder leevenstekenen opgehaald was , door verwarmen, wryven, kiysteeren, een braakmiddel en eene aderlaating , weder bygebragt. M. Salomon is met de premie van zes ducaaten befchonken, - CIII. Te Amflerdam, den 14 Juny 1795, wierdt door den Apotheker Jacobus Bastiaans gered het zoontje van Cornelis Nieuw koff, dat ruim een vierendeel uurs in 't water gelegen had en voor dood 'er uitgehaald was. De Apotheker Jacobus Bastiaans heeft de gouden eerepenning ontvangen. CIV. Te Middelburg, op den 28 Juny 1795, was een dochtertje van Pieter Janffe, oud vyftienmaanden, voorover in eene waschtobbe mee water  95 Hist. en Gedenkschr. der Maatschappv water gevallen , zo dat het 'er, met het hoofd naar beneden en de beenen om hoög, in gevonden wierdt. Het was by het uitnaaien paersch van aangezigt, en zonder eenig blyk van leven. De Chir. Joh. Wilh. van Bakelgem , die 'er bykwam nadat eene buurvrouw het de natte kleederen uitgedaan en in eene deken gewonden hadt, ftelde de gewoone redmiddelen, van koesteren , wryven, prikkelen, met Sp. Sal. Amm. het tabaksklysteer, met een gelukkig gevolg te werk ; zo dat het kind binnen een groot half uur volkomen bykwam. De Redder Joh. Wilh. van Bakelgem verkreeg de gouden Medaille. CV. In Amfterdam, den 10 July 1795, wierdt aan den zandhoek een Meisje , Cornelia ter Maate geheeten , zonder eenig teken vaa leven uit het water gehaald, en door vier perfoonen , naamelyk Hendrik Bronshof, Alben Smit Hendr. Catharina van Veen en Catharina Hilgers, die haar opgehaald hadden, weder bygebragt. De middelen die zy daartoe aanwendden , waren_ verwarmen en wryven met ran-  TOT REDDING VAN DrENKELINGËN, wierd een Meisje van agtien jaaren, Gerrit je Haag genaamd, dat zonder leven opgehaald was , weder bygebragt. Den Chirurgyn Jan Pieter Camman heeft daar voor eene zilvere Medaille en de rest der premie in geld ontvangen. CVIII. Te Amfterdam , den 31 Men July 1795, werdt door den Chir. Joh. H. Schuring, een mansperfoon, met naame Thomas Bremer, die voor dood was opgehaald, gered. Hy vondt den drenkeling in eene Herberg in zyne natte kleederen liggen; ontkleedde hem terftond, en verkreeg onder 't wryven met brandewyn en zout, gepaard met drukkingen op den buik, een beginfel van herftelling, dat door eene ader- laa-  tot redding van Drenkelingen. 99 jaatin* en braakmiddel verder bevorderd werdt. Deze lyder is op den derden dag aan de gevolgen van Zyn ongeluk overleden. De Chirurgyn Joh H. Schuring ontving het kistjen met Inftrumenten en eene zilvere Medaille. C1X. Te Amfterdam , den iaden Augustus 1795, is e'en jongetje van omtrent veertien maanden , zynde een zoontje van Teunis van Dyl op het bikkerseiland, dat door deszelfs moeder in ee* ne waschtobbe met zeepfop met het hoofd benedenwaards gevonden , en zonder eenig blyk van leeven 'er uitgehaald was , door de Chirurgyns Claas de Ligt en Simon van Waart en Catharina Verfchoor weder bygebragt. Zy vonden het zelve doods bleek, blaauw van lippen, met geflotene oogen-, vast op eene geklemde mond en flap van ledemaaten; loopende bloed en zeepzop ten monde uit. Zy behandelden dit lyderje op de wyze zo als men gewoon is drenkelingen te behandelen, met wry ven, prikkelen met Sp. Sal. Amm. en het inblaazen van tabaksdamp; hier een halfuur mede bezig geweest zynde, G s kwam  f OO HlST. EN GEDENKSCHR. DERMaATSCHAPFÏ kwam het by; verdere middelen, als eene aderlaating en braakmiddel, voltooiden deszelfs hertelling. De Redders C/aas de Ligt en Simon van Waart, en Catharina Verfchoor ontvingen elk eene zilveren Medaille en agt guldens. CX. Te Amfterdam, een 13 Augustus 1795, is een Meisje Schoont je Abrams, dat wel een vierendeel uurs onder water geweest zynde, door twee jooden, die zich te water begaven en veel moeite hadden om haar te vinden, zonder blykbaar leven opgehaald was , onder de goede behandeling weder bygekomen. Gerrit Ifak Levi heeft daar voor de uitgeloofde belooning van zes ducaaten ontvangen. CXI. Aan de Wetering op het Eiland van Osten , is op den isden Augustus 1795, door Apollonia Vogel en Sytje de Ruyter. een dochtertje van Jan  Tot redding van Drenkelingen, ioi Jan van Sell, dat fchyubaar dood uit het water gehaald was, weder bygebragt. Deze twee vrouwen hebben de premie in geld ontvangen. CXII. Te Zoden by Thiel, den 30 Augustus 1795Fredrik Ramspott Militair, Jager onder de Waldekkers aldaar garnifoen houdende , en met eenige makkers zich in de rivier de Linge badende , kwam op eene diepte en zonk naar den grond. Hy wierdt na ruim een vierendeel uurs onder geweest te zyn, niet zonder veel moeite, door een zyner medemakkers, die goed zwemmen konde, boven gebragt, doch zonder eenig blyk van leven. Nadat zy door rollen en fchudden te vergeefsch zyn herftel beproefd hadden , kwam Joh. Jacob Giesfe Chirurgyn vmZoelen, die hem, door het aanwenden der gewoone redmiddelen , weder deedt bykomen. • Mr. J. J. Giesfe heeft ter belooninge, eene zilveren Medaille en het kistjen metlnftrumenten ontvangen. G3 CXIII.  105 Hist. en Gedenkschr. derMaatschappy CXIII. Te Ridderkerk, den iften September 1795, viel een jongentje oud vyf jaaren, in het water en zonk, waar van de plaats door een ander kind werd aangewezen. Na een klyn half uur zoekens werd het zelve kind opgehaald, met het aangezicht paars van kleur en de aars merkelyk vervvyderd. De Chirurgyn Willem Noten 'er by gekomen zynde', deedt het in een huis draagen, ontkleden, voor een vuur plaatfen, met warme doeken en Sp. Vin. Camph. wryven, de tabaks - klysteer zetten, enz. 'Er ontlaste zich drekftoffe van onderen, en 't kind begon te fchryen ; de gunstige levenstekenen verminderden wederom ; een weinig in den mond gegoten wyn. werd doorgeilikt en een zagt braakmiddel bevorderde ontlasting van veel ftoffe door de mond; met de Vader te> bed gelegd, fliep het in, kreeg goede uic* waasfeming en herftelde vervolgens. De Chirurgyn Willem Nolen ontving voor premie, naar zyn verlangen, de zilveren Medaille nevens het kistjen met ïnftrumenten. CXIV,  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. I03 CXIV. Te Amfterdam, den oden September 1795, is een Meisje, Branca Hendek genaamd, dat, een vierendeeluurs onder water geweest zynde, door twee Jooden, die zich daartoe te water begaven, voor dood boven gebragt werdt, weder bygekomen. Gerrit Ifak Levi ontving daarvoor de premie in geld. cxv. Te Amfterdam, den 11 den September 1795, Is op 't Rokkin aan 't Rotterdammer veer in •t water gevallen een Man , Gerrit Reinst genaamd ; die , na een vierendeeluur visfchens voor dood opgehaald, en in dien Haat in het Schiedammer Veerhuis ingebragt,en aldaar door Lod. Podbielskey, Charles Girardyn en HendL Martinus Heyns , drie Chirurgyns - knechts, door middel van wryven met brandewyn en zout, het inblaazen van tabaksdamp , en neusprikkelingen met vlug loogzout, na omtrent een half uur arbeids, weder bygebragt werdt, doch één uur daar na in een ftuip overleedt. G 4 De  I04 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY De drie Redders hebben elk eene Zilveren Medaille en agt guldens genooten, CXVI. Te Amfterdam, den i^den September 1795, heeft Mofes Zadok , een Meisje van eenëntwintig jaaren, Clara Marcus Itahaander genaamd , dat zonder levenstekenen uit het water opgehaald was , door verwarmen, wry ven met brandewyn en zout, tabaksdamp en ee^ braakmiddel, weder volkomen bygebragt. Mofes Zadok , heeft de premie van tien zilveren, ducatons ontvangen. CXVII. In Amfterdam, den 19. September 1795, heeft Carel van Ooften een Vrouwsperlbon van vierendertig jaaren, dat, fchynbaar dood, uit de Gelderfche kaai opgehaald was, naar de voorichriften der Maatfchappye behandeld en • gelukkig weder by zien komen. Carel van Oosten, ontving het kistjen met Inftrumenten en de zilveren Medaille tot belooning. CXVIIL  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 105 CXV1II. Tot Amfterdam, den aiflen September 1795, is uit de Reguliers grage , zonder levenstekenen opgehaald een drenkeling, Daniël Wouters genaamd, en in de Amftel Corps de Garde ingebragt , daar hy door den Chir. Hendr. Stitfer, na omtrent anderhalf uur arbeids, weder is bygebragt. De Chir. Hendr'. Stitfer heeft de gouden Medaille ter belooninge ontvangen. CXIX. Te Zev'enkiizen, den c>den Oélober 1795. is door den Chirurgyn Joh. Kooy, een kind van omtrent vier jaaren, dat, met het hoofd paar beneeden,- in 't water dryvende was gevonden, en voor dood opgehaald, nadat het, naar men giste , 'er een half uur ingelegen had, door het aanwenden van gepastte hulpmiddelen weder bygebragt. De te werk gefielde middelen beftonden in wryvingen , prikkelingen met vlugge geest , tabaksklisteren , maar voomaamlyk , de koellerende warmte van het bedde, waarin hy de. Moeder naakt ontkleed met haar kind deedt liggen; intusfehen verG 5 lie-  1C 6 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY liepen er verfcheidene uuren eer deze kleine drenkeling van alle toevallen bevryd, en dus volkomen buiten gevaar was. De drenkeling heette Jacob Muller, zynde een zoontje van Barend Muller , aldaar ter plaatfe woonachtig. De Redder Joh. Kóoy, Mr. Chirurgyn, is met de gouden Medaille befchonken. cxx. Te Amfterdam, den i4den Oclober 1795, heeft Gerrit Ifak Levi eene Drenkeling, zynde een Meisje van vyftien jaaren, Glukkie genaamd, om 't welk te helpen drie jooden in 't water iprongen, door 't aanwenden van zyne gewoone redmiddelen, weder bygebragt. G. /. Levi ontving de premie in geld. CXXI. Te Leeuwaarden, den 16de Oclober 1795, wierd een Meisje van zeven jaaren, Grietje ■Sybrands geheeten , zynde een dogtertje van Doetje Hendriks, dat volftrekt zonder eenig blyk van leven uit het water was opgehaald, door de aangewende vlyt van doctor M.  TOT REDDING VAN DrENKELINCEN. tOj M. Simon weder herfteld. Zyne gebezigde redmiddelen waren verwarmen, wryvingen met de hand, en ingeblaazen tabaksdamp. Het kind begon binnen het half uur bytekomen , en herftelde , na het ontlasten van veel fchuimend flym, eerlang volkomen. - De Redder M. Simon Med. Dofter te Leeuwaarden wierd met de gouden Medaille befchonken. CXXII. Te Warder , op den S7ften Oftober 1795, wierdt Eldcrt Best, een driejaarig zoontje van den Schoolmeester aldaar, vermist zynde, toevallig door deszelfs zusje in eene floot gevonden, en 'er volftrekt zonder eenig blyk van leven uitgehaald. Op het gerugt kwam ook, onder anderen , Antje Willems, dienstmaagd van den Predikant aldaar, toefchieten, die het van elk voor dood gehouden kind den Vader afnam, in huis bragt, fpoedig ontkleedde, een goed vuur deedt ftooken, waar voor zy het, in eene wollene deken, op haaren fchoot nam, en door geftadig wryven met warmen doeken, het zo verre bragt, dat men na verloop van  loS HfsTïfcS Gedenkschr. derMaatschappy van drie vierendeels uurs, eenige tekens van herleving begon te befpeuren; toen goot zy het wat brandewyn in, en eenigen tyd daarna wat warme zoete melk; ondertusfchen met wryven. voordgaande , wierd de herdelling trapswyze volkomener; eindelyk , na verloop van omtrent twee uuren , leide zy den nu volkomen herlevenden kleinen Lyder in de wollene deken gewonden in een gewarmd bed, met eene warme waterflesch aan de voeten , gaf hem nog wat warme melk, die hy heel wel doorflikte. Een geruimen tyd hierna kwam de do ps Chirurgyn, die afwezig geweest was, welke mede nog eenige middelen tot verdere herlielling aanwendde. De allezins lofwaardige vlyt, en gepaste behandeling dezer dienstmaagd Antje IVilhms is, naar verdienden, met de premie der Maatfchappye bekroont geworden, welke haar in eene zilveren Medaille en negen ■ en - twintigguldens is geworden. CXXIII, Te Harkfte is, cp den 4den November '795, een kind van vier jaaren, door twee vrou-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN, iop vrouwen Hilligje Wolters en Annegje Klafers voor dood uit eene floot opgehaald, nadat het er een vierendeels uurs ingelegen hadt, en ook wederom bygebragt, onder anderen ook door tabaksdamp, met eene gewoone tabakspyp ingcblaazen. Hilligje Wolters en Annegje Klafers hebben daarvoor de premie in geld ontvangen, en onder zich gedeeld. CXXIV. Te Amfterdam , den ioden November 1795, is door den joodfchen Chirurgyn Meyer Israël een meisje, Roosje Levi genaamd , dat voor dood opgehaald was, gered. Meyer Israël heeft hiervoor de premie van üks ducaaten genooten. CXXV. Te Oudshoorn , op den iaden November ] 795 , is door den Chirurgyn Leonardus de Bffoy een mansperfoon, Johan George Weber genaamd, die, na omtrent een half uur in 't water gelegen te hebben, zonder levenstekenen te doen blyken was opgehaald, gered; hy  11 o Hist. en Gedenkschr. der Maatschappy hy bezigde daartoe de gewoone redmiddelen, die, na een uur arbeids, een gewenscht gevolg hadden. L. de Rooy ontving ter belooninge de gouden Medaille. CXXVI. In 's Gravenhaage , op den 6den December J795 , wierdt een Mansperfoon van omtrent vyftig jaaren, Andris Zeyl genaamd, in den nagt omtrent half elf uuren, volftrekt zonder Levenstekenen uit het water opgehaald. De Chirurgyn Cornelis Pieter Scholten wendde geduurende anderhalf uur de gewoone redmiddelen van verwarmen, prikkelingen met Sp. Sal. Amm. tabaksklisteren en eenen adejlaating aan; waarna de drenkeling bykwam; volkomen prefent- wierdt, zo dat hy met zyne huisvrouw en andere aanwezende perfoonen fprak: doch na verloop van twee uuren wierdt hy door een toeval aangegreepen, dat binnen twee minuten een einde van zyn leven maakte. Den Redder Cornelis Pieter Scholten is de gouden Medaille toegeweezen. CXXVIL  TOT REDDING VAN 'DRENKELINGEN. III CXXVII. Te Amfterdam , den iAden December 1795, heeft Mofes Salomon eene jodin, Debora Jofeph genaamd, die aan eene gang op Marken voor dood was opgehaald, door koefterende verwarming, wryvingen, en eene aderlaating weder doen bekomen. Mofes Salomon , heeft de premie in geld ontvangen. CXXVIII. Te Rotterdam, den i6den December 1795, werd Huybert Mackaay , gepenfioneerd Sergant, oud 69 jaaren , by de binnenwegfche poort als Drenkeling uit het water opgehaald, fcliynbaar levenloos, 't hoofd bleek en blaauw opgezet. De lyder in huis gebragt, ontkleed, verwarmd, gewreeven, enz. door en onder opzicht van den Heelmeefter Jan Wolders, geduurende den tyd van twee uuren, is onder deeze behandeling, na dat de levenstekenen van tyd tot tyd vermeerderden, volkomen herfteld. Dc  114 HlST. EN GeDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY De Heelmeester Jan Wolders verkoos de premie in geld, eri werd dezelve aan hem bezorgd. CXXIX. Te Amfterdam, den i(Sden December 1795 varen drie joodfche vrouwsperfoonen in 't water gevallen, een van welke aanftonds door twee jooicn, die zich te water begaaven, wierd opgehaald; doch de twee andere, naar den grond gezonken zynde, niet dan na verloop van eeri vierendeels uurs. In een van deze befpeurde men nog leven; doch in de andere, Hanna Leon geheeten, volftrekt niets; echter kwam zy, door de aangewendde hulpmiddelen van den joodfchen Chirurgyn Gerrit hak Levi, naverloop van een uur weder by, en herftelde volkomen. G. /. Levi genoot de premie van"zes ducaa^ ten. A,  tot redding van drenkelingen. h3 A. In 't jaar 1791, is te Gastel in 't oostkwartier des Marquizaats van Bergen op den Zoom, een anderhalfjaarig zoontje van Hendrik Luiften, Mr. fchoenmaker aldaar, Jan genaamd , na , des morgens over agten, by den vader vermist en eenigen tyd gezogt te zyn , eindelyk in een waterputje, agter het huis , op den rugge liggende gevonden, opgehaald , doch in eenen naar aller voorkomen doodelyken toeftand. Men liet dert Chirurgyn Johannes van den Eerghe roepen , die verfcneidene redmiddelen aan het zelve te werk ftelde, zonder eenig vruchtgevolg, dan na verloop van den tyd van drievierendeels uurs. Toen eerst, ontdekte men eene flaauwe ademing, en eenige rommeling in den buik. Hier op plaatste de Redder den kleinen lyder tusfchen twee pcrfoonen in een bed; doch denzei ven toen door geweldige ftuiptrekkingen aangetast ziende , vondt hy nodig de voorheen aangewendde middelen op nieuws te hervatten, tot dat de lyder verder bekomen zynde, weder te bedde gelegd IV. Deel. H werd.  114 Hiït. en Gedenks chr. der. Maatschap?* werd, en langzaamerhand zyne leevensgeesten en krachten wederkreeg. Dit geval, in 1791 gebeurd, is eerst in 1793 by de Maatfchappy bekroond; en als buitengewoon, daarvoor aan de Chirurgyn Johannes van den Berg/te de gouden Medaille gefchonken. B. Te Haarlem op den 6den November *793 ■> wierdt Dirk Rammers oud zevenentwintig jaaren, na een half uur in 't water gelegen te hebben, opgehaald zonder ander blyk van leeven, dan eenen fnorkende bezwaarlyke ademhaaling, die in eenen zieken den aannaderenden dood voorfpeldc. De Stads Med. Doftor Dirk Feegers, en Stads Chir. C. M. Bugge v. d. Boge wierden 'er by geroepen; en Helden , met oordeel, de beproefdfte redmiddelen te werk, als wryvingen met warme doeken , het aanleggen van warme waterkannen, eene aderlaating, en klisteer; onder het aanwenden van welke middelen, deeze lyder, na een half uur tyds verloop, weder tekenen van bewust-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 115 wustheid begon te geeven, en voorts langzaam herftelde. Voor dit geval, in den volftrekften zin niet aan de voorwaarden beantwoordende, is geen premie gegeeven; maar in erkentenisfe voor de buitengewoone aangewende hulpe , aan elk der Redders, eene zilveren Medaille gefchonken. C. Te Schiedam is, op den 15 Oftober 1793, het volgend merkwaardig geval gebeurd. Cornelis de Graaf, een jongeling van twintig jaaren, voor knecht woonende by den landman Adrianus de Ridder, viel door 't uitfchieten van den boom, van de fpoelingfchouw, waarmede hy te Schiedam was, om fpoeling uit eene brandorye te haaien, in 't water; en wierd, na dat hy een half vierendeel uurs 'er in gelegen had, en twee of drie fpoelingfchouwen over hem heen gegaan waren, door middel van eenen ftok, van den grond opgehaald, zynde fchynbaar zonder leven. Op de fchouder naar eene brandërye gedragen, en aldaar op een jenever - Huk gerold zynde, kwam Ha hy  I 16 I-IlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY hy allengskens, na eenigen tyd, weder by ja nam zodaanig in herftelling toe, dat hy, na alvoorens voor een vuur geplaats, drooge kleederen, die door dezen en geenen aangefchaft wierden, aangekregen, en een glas jenever gedronken had, zich weder op zyne fchuit begaf, om dezelve naar de branderye van Ferbrugge, daar hy de fpoeling vandaan, moest haaien, te vervoeren; maar intusfchen begon hy zich weder ten eenemaal ongefteld te gevoelen, welke ongefteldheid zodanig toenam, dat hy aan gemelde branderye komende , die fchoon niet ver van de plaats was daar hy zich bevondt, ten eenemaal paarsch en blaauw werdt, machtloos op den grond nederzeeg en flym en bloed overgaf. De Chirurgyn Ferbrugge, neef van den brander, 'er by komende, opende hem eene ader, maar geen bloed bekomende, gaf voor, dat de vogten in 't ligchaam door de koude geftold waren, deedt hem voor 't furnuis van eenen ketel liggen, met dekkleederen toedekken, en aanbeveelende , dat men den lyder wat heete wyn moest zien in te krygen, liet hy denzelven, zonder iets verder in ?t werk te Hellen, aan zyn noodlot over, en ging heen. Adrianus de Ridder inmiddels bericht gekregen  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 117 gen hebbende van den ramp van zynen armen knegt , fpande in aller fpoed paard en wagen in , met frroo, een bed en dekens 'er op, en ylde naar Schiedam; na vooraf den Overfchiefchen Chir. ArkDura te hebben doen waarfchouwen, om zich aan zyn huis te laaten vinden. Hy vondt den armen jongeling, in eenen gevaarlyken toeftand, hulpeloos en verhaten liggen; nam hem op zyn wagen, en hem wel toegedekt, hebbende, fpoedde hy thuiswaards, alwaar de Chir. A. Dura zich ook wel haast liet vinden; onder .wiens behandeling , deeze verzuimde ongelukkige, dienhy byna zonder befef, bleek en koud, met dekens toegedekt op eenen laagen ftoel vondt zitten, met eene radde opgezette pols, en eene hooggaande benaauwde ademhaaling: na het aanwenden van verfchillende middelen, onder anderen, aderlaatingen, klisteeren, warme voetbaden en fpaanfche vliegpleisters, is deeze Drenkeling eindelyk wel gered , doch konde niet voor den tienden dag volkomen herfteld gerekend worden. Dit geval niet behoorlyk door getuigen bevestigd zynde, is daarom aan geen Redder eenige prys toegewezen; maar het geval te H 3 merk»  n8 Mist.enGedenkschr. der Maatschap™ merkwaardig geoordeeld, om niet gemeen ge. maakt ce worden. D. Te Ourfchie, den a3 September 1794 was een meisje van tien jaaren, Neehfe Dykgraaf genaamd, zynde een dochtertje van Gerrit Dykgraof woonachtig te Bleyswyk, in 't water geraakt, zonder dat iemand hec gemerkt zou hebben, indien men het niet gegist had uit haar op het water dryvend klompje. Een koetfier,>« van der Wal genaamd, daar voorby komende, haalde het kind, nadat het zelve naar gisfing een vierendeel uurs 'er ingelegen had, en volgens allen uiterlyken fchyn dood was, van den grond op; waarna hy een fchuitje haalde , en daarmede het kind naar een huis voer, daar hy deszelfs kleederen open fneed, en het zelve voor een groot vuur met warme doeken, brandewyn en zout wreef; na een groot vierendeels uurs dus bei zig geweest te zyn , begon het kind bytekomen, en hertelde onder 't voortzetten der behandeling volkomen. De  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. II9 De Redder onbewust zynde, dat voor zulk eene daad eene premie gefchikt was, heeft rerzuimd daar van tydig berigt inteleveren; 't welk oorzaak werd, dat de Maatfchappy zyn menschlievend bedryf niet met de premie heeft kunnen beloonen; echter heeft dezelve uit byzondere overweeging hem eene zilveren Medaille toegedaan. E. In Amfterdam, den aden Juny 1795, heeft de Chir. Carel Hendrik Muller , een metfelaars knecht van vyfcig jaaren, Hendrik Sterk genaamd, die in eene ,regenbak gedikt was, zo dat men geen 't minde leven in hem befpeurde , door wryven , befprengen mee azyn , en Sp. Sal. amm. door middel eener tabakspyp in de neusgaten te blaazen, voorts door het doen eener aderlaating , weder bygebragt. De Maatfchappy heeft den Redder C. H. Möller met eenen zilveren Medaille en drie guldens begiftigd; en Machiel Hendrik Winkel, die ter redding dezer gedikte in de regenbak klom, van dads wege met zes guldens. F,  i iO HiST. en GeDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY F. Te Goirle in Bataafs - Braband, den 11 Augustus 1795. werd door den gerechtsdienaar Pieter Janfen , ter plaatfe des fchutbooms, een vrouwsperfoon, die zich met het lint van haar hoed aan een berkenboom verhangen had, in dien ftaat gevonden en losgefheden. De Drosfaard van voornoemde dorp. Adrianus van den Wittegen bragt haar, door wryvingen aan den hals en armen, en haar vervolgens met koud water te doen gorgelen, wederom tot haar zeiven. De redding dezer vrouw, als eene geflikte, by de Maatfchappy erkend zynde, is daarvoor tot een aandenken, de zilveren Medaille aan dén voornoemden Drosfaard 'Adrianus van den' Willegen aangeboden en ter hand gefield. Dl-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 121 DIRECTEUREN der MAATSCHAPPY. CLAUDE NOORTWYK. JOHANNES LUBLINK, de jonge. NICOLAAS van STAPHORST. PIETER WILLEM van LANKEREN. AND RE AS BONN, Anat. & Chir. Profesfor. HENDRIK CORNELIS SERRURIER. GERARD VERRYN. Mr. HENDRIK VOLLENHOVEN. JOH ANN GOLL van FRANKENSTEIN. STEPHANUS de CLERCQ. JAN ANANIAS WILLINK. ISAAC GERARD THIN van KEULEN. THEODORUS JOHANNES WEDDIK. JACOB van OOSTERWYK BRUYN. GERRIT BOSCH, junior. GERARDUS JACOBUS 't HOOFT. M. H. C. HERMINGHUYSEN, Med. Doiïor.  m  HISTORIE E N GEDENKSCHRIFTEN VAN DE MAATSCHAP PYj TOT REDDING VAN DRENKELINGEN, OPGERECHT BINNEN AMSTERDAM MDCCLXVII. D ERTI END E STUKJE, TE AMSTERDAM, By G. WARNAR $i MDCCC.   VGÖRREEDË 13 de STUKJE* l)e Beftuurers der Maatfchappy tot redding van Drenkelingen hebben by de uitgave van dit dertiende Stukje haarer gedenkfchriften wederom het genoegen een aantal van één honderd drie- efi negentig Drenkelingen en Geftikten, geduurende de Jaaren 179 6 $ 97 en 98 gered, en voor welke eerlten zy zo veele Prasmien hebben uitgedeeld, gemeen te maken. Dit genoegen, hoe uitneemend ook, 't welk zy gevoelen by het overzigt van een zo aanmerkelyk getal voor de tTamenleeving anders verlooren j. nü behouden Menfchen j zal nochtans Cge'y"k zy hoopen) 't eeniger tyd veel voldoender worden en uitneemender, wanneer zy hunne wenfchen eens mogen vervuld zien ook ^ in het behoud van een noch aanzienlyker aantal suiker öifc * & gfi-  iv VOORREED E. gelukkigen, welker redding en veel al wegens onkunde , onbedreevenheid , onftandvastigheid in het aanwenden der redmiddelen , te veel akyd hinderende omftanders, te vroegtydige aderlatingen en meer andere oorzaken , te dikmaals mislukt en vrugtloos ondernomen word. Dan, om dit gewigtig én belangryk einde hunner werkzaamheden te beryken, zyn (zy moeten het met leedweezen bly ven ondervinden) alle hunne zorgen , bemoeyingen en byzondere oplettendheid op eenen duidelyken voordrage in hunne Bekendmakingen van de eenvouwdigfte en beproefdfte redmiddelen, neevens de wyze van derzelver aanwen-* ding, tot-hier toe ongenoegzaam geweest. Betreklyk het hüishoudelyke der Maatfchappy geduurende deeze drie Jaaren J796, 97 en 98. komen de volgen-* de byzonderheeden voor. In  VOORREED E. v In 1796. is van wegen den Heere Corns. Fbnck, Schout en Secretaris te Streefkerk, der Maatfchappye overhandigd een Berigt, gedagteekend 26 May 1796. betreffende het nuttig gebruik van zeekere kleine Ankertjes of Dregjes om Drenkelingen op den grond der wateren gemakkelyker te vinden en van daar op te halen, het welk geftaafd word door drie gevallen. Deeze kleine Dregjes die byna 5 duimen langte hebben zyn gereed voor handen te vinden by bovengem. Heer Fbnck, als ook by een Vifcher-Man te Lekkerkerk woonagtig, tot den zeer geringen prys van 3 ft. In Augustus deszelven jaars is door een der Correspondenten dezer Maatfchappy, den Heere C. van der Pot te Rotterdam, overgeleeverd een Plan eener Publicatie, gefield door den Heere van Noorden M. D. aldaar en meede Correspondent, inhoudende aanwyzing van een groot aantal middelen dienftig * 'i tot  vi VOORREED E. tot redding van Drenkelingen, met verzoek de Confideratien van Beftuureren der Maatfchappy over het zelve zo fpoedig mooglyk te mogen erlangen. Hier op is in de volgend^ vergadering gere-^ folveerd den Heere van Noorden bij misfive vriendelyk dank te zeggen voor de toegezondene concept Publicatie , en tevens daar op te berichten, dat Directeuren der Maatfchappy reeds bedacht waren om aan het tegenwoordig beftuur deezer Landen hunne verbeeterde redmiddelen en de beste wyze dezelven aantewenden ter verfpryding van meerdere kunde onder de ingezetenen van dit Gemeenebest, voortedraagen; en dat deeze Vergadering gaarne gebruik wiide maken van het nuttige in dezelve bevat, en 't welk als beproefde en algemeen yerkrygbaare byvoegzels by derzelver bekendmaking van Ao. 1779 zoudekunnen gebeezigt worden. fa do maand September deszei ven jaar-s is  V O O R R E E D E. vu is door de daartoe benoemde Commisfie de bekendmaking van 1779. met de noodige veranderingen, verrykt ter vergadering ingeleeverd, goedgekeurd, en teevens voorgeiield eene Commisfie te benoemen, om aan den Raad der Gemeente deezer Stad, het Provinciaal Beltuur van Holland en de Nationale Vergadering in 's Hage de noodige voorftellen te doen , ten einde aan deeze verbeeterde Bekendmaaking alle mogelyke publiciteit te doen geworden. Waarna in Oófcobcr daar op volgende , befloo* ten werd een ontworpen Adres aan den Raad der Gemeente deezer Stad als mede een Adres aan het Provinciaal Beftuur van Holland en een aan de Nationale Vergadering aantebieden, ten einde derzelver gunltige en kragtdadige medewerking te verzoeken ten voorgeltelden eynde. In December 1796, ontving de Maatfchappy eene Misfive van haaren Cor* 4 res-  yiji VOORREED E. respondent den Heere C. van der Pot te Rotterdam, waar by, ook uit naam der andere Correspondenten bedankt, voor. het hy Beftuureren genome befluit omtrent het willen gebruik maken , van het geen nuttig zoude kunnen gevonden worden in het Plan hunner toegezondene Bekendmaking. Vervolgends is by de Vergadering van Beftuureren met veel genoegen ontvangen het gunftig Decreet der Nationale Vergadering, op het Adres der Maatfchappy van 3 November 1, I, In Ao. 1797- is door den meede- Directeur der Maatfchappy, den Heere % Lublink de Jonge, ter tafel gebragt een Brief van den Heere M. A. van Peeiie te Leyden , gedagteekend 9 Maan 1797- ten geleide van een door don fchryver uitgevonden Dregje , \ welk om deszelfs kleinheid en maakzel ge» ï?a.kkelyk i;n den zak gedragen of op ry.  VOORREED £. ix rytuig meedegevoerd en dus. op alle tyden, plaatfen en voorkomende geleegenheden by de hand, ter redding van Drenkelingen of in 't water gevallenen met vrugt kan gebruikt worden. De maker van dit overgezonde Dregje had ondertusfchen volgens de eige woorden van den uitvinder by het vervaardigen , het Model door den Heere m/ï Peene hem, ter hand gefield niet naauwkeurig gevolgd , waar door het in eene wel dubbele groote en zwaarte en minder wel bewerkt dan het Model, uit 's vervaardigers hand gekomen was en noch daar boven de kurken en het lood kwalyk geplaatst hadDe Heer van Peene is echter bedacht geweest in zynen Brief, eenen Jan Willem Pliiber, woonende op de Nieuwtfraac by de Hooglandfche Kerk te Ley~ den, optegceven, by wien gemelde Dregjes wel en in behoorlyke groote vervaardigd , tot den zeer geringen prys van. 24. iluivers. te bekomen zyn. * 5 In  Z VOORREED E. In September deszelven jaars werd de Heer ... Appeltern, Stads Secretaris te Gorcum, verzogt tot Correspondent der Maatfchappy in plaatfe van wylen den Heere A. van Bleiswyk, in leeven Vroedfchap en Secretaris aldaar het welk door denzelven bereidwillig werd aangenomen» Op den 12^" Oétober 1797 wierd aan Beftuureren der Maatfchappy door den dood ontrukt hun oudst Medelid en Oprigter deezer ltichting , de Heer Cloude Noortwyk. Het bericht van deeze treurige gebeurtenis werd aangehoord met zeer veel aandoening en eene deelneeming eevenredigaande zuivere hoogachting welke een yder dien waaren en verdienftclyken menfchenvriend beltendig had toegedragen. Door den Heere O. J. Munfier M. D. te Koppenhagen, werd aan de Maatfchappy overhandigd, eenen zeer ver- plig-  VOORREED E. n pligtenden Brief in dato 2 Augustus 1797, van de Heer en J. D. Herholdt en C. G\ Rahn , ter geleide van een Boekje , in de Deenfche Taal gefchreven, door gemelde Heeren als Directeurs v«m eene Maatfchappy tot redding van Drenkelingen , aldaar opgerigt en van weegen dezelven aan deeze Maatfchappy tot een gefchenk gezonden. Bovengemelde Doétor Mimfter, die zich. toen hier bevond, is uit naam der Maatfchappy daar voor bedankt geworden en aan denzelven voor die te Koppenhagen aangebooden een Exemplaar harer gedenkfchriften, in de Franfche en Hol|andfche Taaien, neevens een onzer Dreggen tot Model. In November 1797. verzogt de Heer P. W. van Lankeren , een der oudlle meede-Directeuren , wegens deszelfs hoge jaaren, in plaats van wylen den Heere Claude Noortwyk , voor het vervolg als rustend mede - Beftuurer deiMaat-  Xii V O O R R E E D E. Maatfchappy te mogen worden aange» gemerkt; waarop de tegenwoordig zynde Leden Z. ED. verzogten hunne byeenkomften wei te willen blyven bywoonen zo lang zyne jaaren en kragten zulks zouden toelaten, 't welk dj^e Heer ook met genegenheid aannam. In January 1798. is door de Maatfchappy geprefenteerd aan den Raad der Gemeente een Adres , voordragende het distribueeren van Dreggen in deeze Stad. Ook is door den Heere Lambertus Lucas van Meurs, M. D. te Breda aan de Maatfchappy bericht, dat hy niet oiir geneegen zoude zyn , den overleeden Correspondent aldaar , wylen den Heere M. A. van Goor, in dien post optevolgen; hetwelk eenparig is aangenomen. In Maart ingekomen de Publicatie welke ten behoeve van Drenkelingen, te  VOORREED E. M te Rotterdam is afgekondigd , neevens ü, exemplaren van een Maand - werkje getyteld, — Naamlyst der getrouwden eti overleedenen binnen de Stad Rotterdam enz. waarin de zaaken en voorvallen der Correspondentie-Maatfchappy aldaar, betreffende , voorkomen, en teevens beflooten in naam der Maatfchappy, het Departement te Rotterdam te bedanken voor de inzending deezer Hukken» Jn April is raport ingekomen dat . door den generalen Brandmeester Willem Somer zyn geplaatst geworden in de 60 Wyken deezer Stad 512 en in de 5 buyten Wyken 49 Dreggen , zullende 'er nu noch aan de Poorten en WaterBoomen een toerykend getal geplaatst worden, van welk een en ander getal eene nauwkeurige Lyst aan de Maatfchappy gefuppediteerd, en tot gebruik Zal worden bewaard. Vervolgens hebben Beftuurers der ' Maat-  mv VOORREE D È, Maatfchappy, by herhaaling doen plaatfen in de Amflerdamfche Courant een Advertisfement j ten einde een yder kennisfe zoude bekomen van de Huyfen in welken Dreggen zyn geplaatst * om by voorkomende gelegenheeden van dezelven te kunnen gebruyk maken. Eindelyk, daar Bedriegers en hunne gepleegde bedriegeryen niet genoeg kunnen bekend worden, oordeelen Beftuurers der Maatfchappy het niet ondienstig, hier melding te maaken van eenen Jood Gerrit Ifaac Levi genaamd* Deeze verfcheen voor hun in eene der Vergaderingen van 1796. valfchelyk voorgeevende eenen Drenkeling,zynde een jongenoud 13 jaaren,met naame Jan Hendrik en zonder teekens van leeven uit het waater opgehaald, door zyne behandeling weeder bygebragt en gered te hebben. Om meer fchyn van waarheid aari dit zyn bedrog by te zetten ■> wist hy behendig gebruik te maaken tan 2 om-  VOORREED E» xv 2 omgekogte valfche getuigen, nevens drie gewaande insgelyks omgekogte helpers. Hy misleidde op deeze wyze de Maatfchappy en ontving de premie voor redding eens Drenkelings, in geld: doch, zyn bedrog kort daar na ontdekt wordende en beweezen, wierd hy gerechte* lyk gevat en in hegtenis gebragt* Amfterdam 6 May 1800. Dl-  DIRECTEUREN der MAATSCHAPPY. JOHANNES LUBLINK, De jonge. NICOLAAS van STAPHORST. PIETER WILLEM van LANKEREN ANDREAS BONN, Med. Doel. Anat. 0 Chir. Profejfor. HENDRIK CORNELIS SERRURIER. GERARD VERRYN. Mr. HENDRIK VOLLENHOVEN. JOHAN GOLL van FRANKENSTEIN, STEPHANUS de CLERCQ. JAN ANANIAS WILLINK. JSAAC GERARD THIN van KEULEN. THEODORUS JOHANNES WEDDIK. JACOB van OOSTERWYK BRUIN GüRRlT BOSCH, junior. MAURITS ' HENDRIK CHPxISTIAAN HERMINGHUYSEN, Med. Doelen JOHANNES CARP. JACOB FOCK.  HISTORIE E N GEDENKSCHRIFTEN VAN DE MAATSCHAPPY, OPGERECHT TOT REDDING VAN DRENKELINGEN.   123 17 9 6. ïn Jvtjlcrdum, op Jen iften February 179^, des voormiddags omftreeks half negen uuren, wierdt de Chirugyn Alhert van HarlingengéhaaXé. ïn het Wynhuis 't onvolmaakte Schip, op 't Kattenburgerplyn, alwaar hy eenen drenkeling vondt, zynde een Jongetje van tien of elf jaaren Cornelis Schaap geheeten, dat, by de Kattenburgerbrug, na lang fakkelen, zonder tekens van leven, met eenen haak van den grond was opgehaald. Hy ontdeedt het van de natte kleederen, ftelde redmiddelen te werk, die, fchoon eerst na bypa drie uuren arbeids van een gelukkig gevolg waaren. De Drenkeling, die vervolgens, door bezorging van den Redder , in twee warm gemaakte wollene dekens naar 't huis van deszelfs Moeder overgebragt , en aldaar in een wel gewalmd bed gelegd wierdt, bevondt zich binnen weinige dagen volkomen herfteld. De Chirurgyn Alben van Harlingen wierd met de goude Medaiiie befch^nkea. IV. Dr.ru i ft»  134- HlST. ENGfiDENKSCIïR. DER MaATSCHAPF? .i> AI- Te Amfterdam, opdefi 5^en February 1796", des avonds o;ti half negen uuren, wierdt, op de Goudbloemsgragt, een Vrouwsperfoon Catharina Qiiink genaamd, door Bart Woudering en Harmanus Rikkcrs, voor dood uit het water gehaald, en ineen Tapperswinkel op de» hoek van die en van de Brouwersgragt ingebragt, alwaar de twee genoemden, benevens Gerrit Sterk en Grutje Hooiberg ha-ar door wry-, ven met zout en brandewyn weder deede^ bv komen. Bart Wouiering, Harmnnus Rikkers, Gerrit Sterk en Grietje Hooiberg, ontvingen voor deeze redding elk eene zilvere Medailje , en het vierde deel van 't overige in geld. UI. Te Amfterdam, den February 1796, des avonds ten half zeven uuren, wierdt J. Jacque, Leerling in de Heelkunde , geroepen ten huize van van Rid, Tapper op den hoek van de O. Z Agterburgwal en oude Kennisileeg | voor wiens deur de vrouw van Daniël \ Mey er,  TOT REDDING VAM DRENKELINGEN. I2J Meyer, die in eene ijle koorts haare waakfter ont!hapt, in 't water geraakt, zonder tekehen van leven opgehaald, en aldaar ingebragt was. J. Jacque Helde de gewoone redmiddelen in't werk, als: verwarmen, wryven met brandewyn en zout, voornaamlyk langs den rug en de lende wervelen, het tabaksklisteer 3 en de geest var» Sal. Armon: en toen Hy beginfels van keven ontdekte , eene kleine aderlaating. Zy kwam onder 't gebruik dezer middelen , daar byna drie uuren tyds mede doorgebragt wierdt-, volkomen by, zo dat zy een weinig water en melk dronk, een door den Geneesheer voorgeschreven.' geneesdrank Innam, en vervolgens in eene zagte flaap geraakte. Doch de koorts die zich benevens de ylhoofdigheid des nachts en in den mor. genftond weder verhieven, heeft het zwakke ligchaam binnen twee dagen gefloopt. De Redder J. Jacque , genoot de zilveren Medaille en negen en twintig guldens. IV. In Amjlerdam op den suften February 1796* 9 Heeft Gerrit Jzak Levi een vrouwsperfoon Sara Jofepli genaamd, dat aan eenen gang op I 2 Mit-  12Ó HlST. EN GeDENKSCHR. der MaaTSCHAïF? Marken in 't water geraakt, en door eenen Jood, die 'er by infprong, voor dood van den grond opgehaald was, door verwarmen, het inblaazen van tabaksdamp , en eene aderlaating weder bygebragt. Gerrit Izak Levi ontving daar voor de premie van zes ducaaten. V. Binnen Amfterdam den sjiten February 1796, des avonds over tien uuren gebeurde het dat (Villem van der Laat de Angeliersgragt, tusfchen de Kathuyzer en Tychelbrug, langs komende op 't hooren van eenig gorgelend geluid rond keek, eenige borreling op 't water zag en iets wits, dat aan 't zinken was. Hij, het zelve nog eenigzins bereiken kunnende, greep toe, en kreeg eene vrouw by 't hair; haalde de zelve op den wal en riep om hulp; waarop Mourits de Graaf, die daar digt by woonde toefchoot; met wiens hulp deze vrouw die Mietje heette, en met het wegwerpen van eenig vuilnis in 't water geraakt was, in 't naaste Tappershuis gebragt wierdt: alwaar deze twee haar door verwarmen, wryven met warme handen en doeken, en het ingieten van warm water en melk weder deeden bykomen. Wik  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN- 12? Willem van der Laat en Maurits de Graaf ontvingen elk eene zilveren Medaille, en de helft van 't overige in geld. VI. Te Delft den s?^" February 1796. Was, des avonds om negen uuren, een Meisje van omtrent zestien jaaren, Maria Story genaamd, in 't water gevallen. Jan Belli, die zich in de burger Societeitskamer bevond, en op 't geroep uitkwam, begaf zich daadlijk te water, en haalde het kind, na eenig zoekens, op, doch zonder eenig teelten van leeven en ten eenemaal ftyf. Men bragt haar in de warme Societeitskamer, alwaar zy, by de kagchel ontkleed en verwarmd zynde, weder bykwam, en, nadat eenige ftuiptrekkingen die haar aangreepen, bedaard waaren, haare ouderen thuis gebragt wierdt. Jan Belli, die deeze redding verrichtte ontving de tien zilveren ducatons tot belooning. VII. Te Rotterdam op den 6 den fteiger agter 't huis bezig was met goed te fpoelen, door 't afbreken van een plank dier fteiger, in 't water, zonder dat iemand, dewyl de huisgenoo'ren zich in 't voorde gedeelte van 't huis bevonden K 4 . fei  Hist.enGedenkschr. der Maatsmapp* het gewaar wierd, voor dat eene der gebuuren , nadat zy al eenigen tyd 'er in moet geiegen hebben, aan het opborrelen van 't water, en aan 't bovendryven van haare geele rok, ontdekte dat 'er iemand moest ingevallen zyn, en gerucht maakte; waarop een der timmerlieden van de aan de overkant gelege fchuitemaakers werf, met naame Jan Haverkost, het manmoedig befluit nam om in 't water te fpringen , het welk trouwens het eenig middel was om de ongelukkige te redden, nadien dit water hier wederzyds met boomen afgefloten is, en dus geen fchuit ter haarer hulp kon bygebragt worden. Zyne loflyken pooging gelukte; hy haalde niet alleen de Drenkeling op , maar hy was ook het werktuig waardoor zy in het genot van 't leevenslicht, dat by het opnaaien reeds ten eenemaal fcheen uitgeblust te zyn , gelukkig weder herfteld wierdt. Het lofwaardig gedrag van Jan Haverkott, is met de gouden Medaille bekroond. XXVIII. In Amfterdam, op den i6 LIL In Amfterdam , op den 2$fcn November 1796, des avonds omftreeks half den uuren, haalde men uit den Zwaanenburgwal, een mansperfoon van tweeënveertig Jaaren , Barend Sykma geheeten , voor dood op. Men bragt hem in een Tapperswinkel, alwaar hy op de gewoone wyze behandeld wierdt door twee Chirurgyns, namelyk P. J. Caftelyns en jf. M. Levie , onder welke behandeling hy weder bekwam, en des anderendaags 's morgens om negen uuren met eene flede naar zyne wooning wierdt overgebragt. P. J. Caftelyns, ontving de zilvere Medaille , en 't overige geld van zyne helft der premie , en J. M. Levie de andere helft in geld. lui. Te Oud Gastel, den aöfan November 1796, viel Nolbertus Vogels, die met zyn Vader Pieter Vogels, van Scherpenheuvel aldaar gekomen was, des avonds tusfchen vyf en zes uuren in eene diepe gragt. Op 't misbaar van den ontftelden en verlegen vader, die zich buitenftaat vondt  170 Hist. en Gedenkscmr* der Maatschappip vondt om zyn zoon te helpen, kwam één der gebuuren , die den Drenkeling ophaalde , een vierde uurs na dat hy in 't water gevallen was. Men bevondt hem fchynbaar dood , flyf van ledemaaten , met geflootene mond en oogen , en zonder flagaderlyke beweegïng. De Heel- en Vroedmeester Abraham van den Berghe , die 'er , na dat de lyder in een nabyzynd huis gebragt was, bykwam , en hem aldaar voor een vuur vondt liggen, fneedt de natte kleederen van deszelfs ligchaam , droogde het af, ftelde zyn tabaksklisteer te werk , en deedt hem overal wry ven, terwyl hy intusfchen de vena jugularis opende, die echter in de eerfte 5 of 6 minuten geen bloed gaf, maar onder 't voortzetten der wryvingen met droog zout, eerst begon te druppelen , en vervolgens te vloeijen. Na vervolgens , de Sp. Sal. Amm. onder den neus gehouden , de fïaapen 'er mede gewreven , en verfche lucht in de longen geblazen te hebben, openbaarde zich eindelyk eenige ademing en flagaderlyke beweeging. Het lighaam wierdt toen langzaamerhand warm en de leden buigfaam , eindelyk , na verloop van anderhalf uur , was de Drenkeling volkomen bygekomen.  tot redding van drenkelingen. IJl De Redder Abraham van den Berghe, is met den gouden eerepenning befchonken. LIV. Te Franeker, op den 29'ften November 1796 , heeft de Med. Doft. D. Nieubuur, eenen Jongeling van zesentwintig jaaren , Johannes Boomsma genaamd , waaraan men by zyn op haaien uit het water , na dat hy 'er een vierendeel uurs in gelegen hadt, geen deminfte tekens van leeven kon befpeuren, door het aanwenden der by de Maatfchappy voorgefchrevene redmiddelen, weder volkomen doen bykomen. Dan ongelukkig is de ze Jongeling, zeven dagen daarna, aan een zydewee overleden. De Med. Doét. D. Nieubuur , is met de gouden Eerepenning befchonken. A. Te Haren in Groningerland, op den 29^1 Mai 1792 , vermiste Geesfen Geerds , Huisvrouw van Lucas Arends , opzigter van de Harendermolen, haar zoontje van vyf vierendeels jaars < ud Arend gebeten, en kwam ten IV. Deel. M huize  17a HisT.enGedpnkschr.dcr Maatschapp? huize uit om het te zoeken , het zelve hier en elders gezogt hebbende, keek zy in eenen openen put die by de deur was, en zag daar haar kind op eene diepte van agt of tien voeten , in 't water liggen. Op haar jammerlyk misbaar kwamen Bernardus Tak en Evert Even 3 die daar digt by w ;aren, toefchieten , zagen het kind insgelyks liggen, en gingen in huis om eene ladder te haaien, terwyl het intusfchen naar den grond zonk. De ladder veel te kort bevindende, befloot Bernardus Tak, zich door Evert Evers , by de klederen en armen vast te laaten houden , en dus in den put neder te daalen. Op deeze wyze bereikte hy het boveneinde der 'adder, klom af, haalde het kind met eenen haak van den grond des puts op, en gaf het aan Evert Everfe en aan de Moeder over. Geen van hun driën dage an Iers dan dat het dood was ; doch na dat de Moeder het met het hoofd naar bene en gehouden , in welke houding eenig water uit den mond liep en men het gerold en fterk in 't f >ndemerit geblaazen nadt , befpeurde men eenige trekkingen in den mond, welk gunftig teken van nog aanweezig, en aanvanglyk opwakkerend keven,, wel haast door meerdere 'beweging en volkomene herleeving gevolgd wierdt. Dit  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. if§ Dit geval is door de Maatfchappy beloonbaar geoordeeld , doch om dat het bericht daarvan te Iaat ingekomen is, met geene premie bekroond. B. Te Amfterdam, den iQden Maart 1794, kwamen Johannes Klitfi en Hendrik Schepers, in een tappers winkel op den Binnen-Amftel, by eenen Drenkeling Lambert Angemeer ge* naamd , die voor dood uit het water opgehaald , en door hun nog in dien ftaat gevonden wierdt; doch nadat zy hem ontkleed, en de beknellingen weggenomen hadden, ontdekten zy eenige omloop van bloed , 't geen hun deedt befluiten tot eene aderlaating, onder welke de lyder bykwam; en voorts gelukkig herftelde. Johannes Klitfi en Hendrik Scheepers, hebben ieder eene zilveren Medaille , en de rest van hun half aandeel der uitgeloofde premie in geld ontvangen. C. Te Zirkzee, op den aotan Juny 1796; M a zouden  174 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY zouden drie werklieden ; een Metfelaar I/aak Stofregen genaamd, en twee Lootgieters, de één een man van byna zestig Jaaren, met naame Daniël Moryn, en de ander C. van der Jagt geheeten, zynde een jongeling van omtrent zeventien jaaren een looden buis in eenen regenbak verlengen. Zy hadden ten dien einde een comfoor met glimmende kooien by zig in den bak, om daarop het lood te fmelten ; en de ladder waar langs zy neergedaald waaren , wegdoen neemen, om dat dezelve hun in het werk hinderlyk was. Twee van hun , naamlyk de Loodgieters knegts vielen welhaast door den verltikkenden koolendamp, en uitwaasfeming van het lood bevangen, in onmagt. De derde riep daarop uit al zyne magt, aan den mond des baks, om hulp; doch lang vruchteloos, en ftondt ook op 't punt van te bezwymen , toen de Bewooner van 't huis, toevallig daar omftreeks komende , het gefchreeuw hoorde, fchielyk ter hulpe toefchoot, en ten dien einde een putketel, aan een lang touw, in den bak neerliet, waarmede hy den Metfelaar met veele moeite, alzoo hy alleen was, ophaalde. Intusfchen bleef de mond des baks, onder het moeilyk en langduurig ophalen van deezen man, tot merkelyk nadeel der twee .anderen, een geruimen tyd  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. IJS tyd verdopt. Men zogt in aller yl meer hulp, en vond ze in eenige Metfelaars die daar digt by aan de haven werkten ; dan niemand hadt lust om zich in den regenbak neder te doen laaten^, uitgezonderd één , Jan Fonsfe geheeten , die zich daartoe aanbood, en die dus billyk als de eerfte oorzaak van het behoud der twee menfchen moet aangemerkt worden. Deeze deedt zich zonder draalen in zulk eene gevaarlyke plaats nederlaaten , en bezorgde dat de twee ongelukkigen, met touwen om het lyf de een na den anderen wierden opgehaald. De Apothecar C. van der Gryp , fpoedde zich , op 't hooren van dit droevig geval, beneffens deszelfs Neef Johannes Roskam derwaards , en kwamen 'er toen men nog met het ophaalen bezig was. Zy deeden de fchynbaar levenlooze lyken, na ze eenige oogenblikken in de ruime verfche lucht gehouden te hebben, in huis brengen, wreeven ze met warme handen , en met eene wollenen lap in brandewyn gedoopt, vervolgens met Sp. Sal. Amm. Lavend. ol. Succ. het geen, fchoon niet dan na eenen geruimen tyd hier mede aangehouden te hebben , eene gewenschte uitwerkinge hadt; alzo de doordraaiing en de ademhaaling in beiden begon te rugge te keeren. Vervolgens poogden zy M 3 hun-  .176- Hist.enGedbnKsckr. der Maatsghappï hunne lyderen wat Sp. Meljijfie , met water verlengd te doen doorzwelgen, hetgeen met veel moeite , maar by kleine hoeveelheden ge'ükte, en onder aanhoudend wry ven over de borst en buik, onder de neus en langs de flaapen met vlugge Spir. Sal. Amm. ten gevolge had, dat de Lyder? veel hoop op herftel deeden blyken , en te voorzien was dat eene wanhoopige vrouw en vier kinderen niet zo ramp» fpoedig van haaren manen hunnen vader,noch bitter bedroefde ouders van hunnen zoon be? roofd zouden worden. De Maatfchappy heeft ter gedagtenis der Bedding deezer v^rftikten , aan C. van der Gryp , Apothecar cn Johannes Roskam , elk eene zilveren Medaille gefchonken ; als ook eene aan Jan Fonsfe , die de merschlievendhtid had om zich in den gevaarlyken regenbak neder te doen laaten , om ze te helpen uit» haaien. D. Op de Zuiderzee naby het Eiland Markena den 3oftei! September 1796» gebeurde het dat de Sergeant Poul, behoorende tot het Commando der gefoldeerde Nationaale Gardes, 't welk na  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. I77 na de Helder gedestineerd was, terwyl hy boven op het dek bezig was om het volk naar onderen te doen gaan , en eenen fchildwagt uit te zetten, het ongeluk hadt, het zy door de donkerheid , het zy door zyne hooge jaaren , of door de flibberigheid van 't fchip, over boord in zee te vallen. De braave foldaat Johan Daniël Christiaan Hooft , hadt de ftou heid om den ongelukkiger] ouden man in volle zee natefpringen, d.nzelven, die reeds geheel bewusteloos was weer boven water en by het fchip te brengen ; en fchoon hy intusfchen nog door anderen die hem helpen wilden , met eenen haak in 't lyf gekwetst wierdt, wel een vierendeel uurs boven te houder , tot dat men hun beiden in eenen boot ophaalden. J. D. Chr. Hooft, is door de Maatfchappy met eene zilveren Medaille en negen en twintig gulden befchonken ; daarenboven is dezelve op den zesien November plegtig op den Dam beloond geworden, gelyk bericht wordt in de Amfterdam che Courant van 10 November 1796" en waarvan men eene breedvoerige befchryving vindt in het dagblad van November deszelfden Jaars van bladz. 421 M 4 tot  178 Hist, en Gedenkschr. der Maatschappx tot 424; en nadien de Sergeant Poul, op dien zelvden dag overleed, is Hooft, tot Sergeant in deszelfs plaatfe bevorderd. Niettegenftaan.de dit alles, heeft men naderhand ontdekt dat dit geval onwaar bevonden , en dus de Maatfchappy misleid geworden is. 1 79 7.  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 179 1 7 9 7. L In Amfterdam, op den 25^ January 1797, werdt, des'«namiddags om drie uuren. een modderman Andries Lasfing , genaamd , uit de houtgragt, zonder leevenstekenen , opgehiald, en door Mozes Zadok, weder bygebragt , die daartoe, na den drenkeling voor een vuur geplaatst, in eene deken gewonden , en deszelfs neus en mond gereinigd te hebben, wry vingen met brandewyn en zout, prikkelingen met Sp. Sal Amm; en na de eerfte leevenstekenen, eene aderlaating en eenige la vamen ten aanwendde. Mozes Zadok ontving daarvoor de premie van een- en dertig guldens en tien ftuivers. II. Te Landsmeer, den 29^11 January 1797, is door Bern. Coenraad Voigt'mg, Heelmeester der plaatfe gered, het zevenjaarig kind, van de Wed. Jan Arianz. Bakker, Arian Janz. M 5 Bak-  - ISO HlST. ÊN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPP* Bakker genaamd, hetwelk door Elsje Houns voor dood uit het water g: haald was. De daartoe aangewendde hulpmiddelen waaren, , de gewoone wryvingen met warme , en in brandewyn nat gemaakte doeken, over't gantfche ligchaam; de Sp. Corn. Cervi, onder de neus gebragt, prkkelirgen in de keel, en 't ingie en van laauw - water met zout in den mond, ten einde door braaking water te ontlaïten. De Redder Bernh. Coenraad Viigting, verkoos het kistje met inltrumenten en eene zdveren Medaille. III. Te Amfterdam, den 30^ January 1797, werdt in eenen Tapperswinkel, op den hoek van de Palmftraat en Lynbaansgragt , een vrouwsperfoon Jolianna van Raap\g jheeten , dewelke 's avonds omftreeks zeven uuren, uit de genoemde gragt voor dood was opgehaald, binnen drie vierendeel uurs, door verwarming en wryvingen weder bygebragt. Zy die deeze rèdding gefaamentlyk bewerkten, waaven dertien nachtwagts, genaamd: Pau'us Basfi» min, L'rans ZtytUnger, Lourer.s Boeiion, Mey - dert  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. l8ï tiert Tal, Jacobus van Eykhout, Frederik Heeremans, Adrianus van Rooyen, Henuricus Hesfels, Arnoldus van den Broek, Hendrik Hihers, Christiaan van Vollenhoven , Salomon La Roy, en Abraham van Erkelens, welke ieder eene zilveren Medaille ontvangen hebben, IV. Zeedyk onder 't Schoutampt van Genemiuden, den 5t>ING VAN DRENKELINGEN i§5 De agt Redders Johannes Hag'doom, Harmanus Eybrink, jan Fredrik Zimmerman, Corfielis van Dyk , Abraham Tzeraat, Wdlem Vermandei, Willem Rykers, en Hendrik Mey, hebben elk eene zilveren Medaille en het overige in geld omvangen. VIII. Te Leeuwaarden, op den 23^11 February 1797, geraakte Evert Hazelhof, een bakkersgezel, van omtrent vyf- en twintig jaaren, des avonds ongeveer agt uuren, geduurende eenen dikken mist, in 't water. Onder dc gcenen die met ladders en haaken ter hulpe toefch oten , bevonden zich ook de M. Z). jFo1 ames Mulder, cn de Koopman Claas Sybrens ,• laatstgenoemde , op eene ladder ter halve lyve in 't water ftaande , haalde den drenkeling nadat reeds vry wat tyd met zoeken verloopen was, met eenen haak boven, en vervolgens met hulp van anderen op den wal. Nadat de fchynbaar leevenlooze in een naby zynd Logement by een goed vuur gebrast was, appliceerde de M. Doftor de gewoone re JmidJelen van wryven met drooge en in braadewyn na:genuakte doeken, het hóuden on-  i86 Hist.enGedenksohr. der Maatschappv onder de neus van den Sp. Sal. Amm., Sp. Corn. Cerv.; het tabaksklisteer enz., welke den lyder eerlang trapswyze deeden bykomen. ï\Ta verloop van een uur was hy volkomen by zyne kennisfe, doch gevoelde eene geweldige koude, die voor een gewarmd bed en verfcheidene warm - waterkannetjes week. Wat laater loosde hy veel flymerig water met bloed gemengd, en klaagde over hevige pyn in de bom, we!ke hem nog den volgenden dag by bleef. Eene herhaalde aderlaating verdreef dezelve; gelyk ook de koorts die 'er mede vergezeld ging eerlang week voor gepaste hulpmiddelen hem door zynen redder voorgefchree- 1 ven. De Redder dezes drenkelings, Johannes Mulder, M. D., 's Lands Operateur en Lector in de ontleed- heel en verloskunde, is met de gouden Eerepenning befchonken. IX. Onder Moordrecht, den 2Saen February 1797, wierdt des avonds om half vyf uuren door Gerrit van Leeuwen, en Jan van Mourik het vierjaarig zoontje van Tcunis Vilt, voor dooi  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN» l8? dood uit eene floot gehaald $ daar zy het op den rug in vonden liggen , zonder te weeten hoe het 'er ingekomen was of hoe lang het 'er ïn gelegen hadt. De Chirurgyn J. Perk , die 'er hy gehaald wierdt, wendde geduurende eenen geruimen tyd de gewoone redmiddelen aanleer hy eenige merklyke vrugt van zyn arbeid. zag. Eindelyk eerst na verloop van ander'.alf uur deedt zich eenig beginfel van herleeving op, dat, fchoon langfaam vorderende,- echter eene volkomene herftelling ten gevolge hadt; De Redder J. Perk, Chirurgyn te Moordrecht; ontving ter belooning eene zilveren Medaille , en 't kistje met Inftrumenten. X. In 'sHa?e, den 2isn Maart 1797, heefc Jan Scholten Leerling der Heelkunde by des» zelfs vader C. P- Scholten , eene drenkeling Van twintig jaaren, Cornelia Tewisfen genaamd, die des avonds omilreeks tien uuren , voor dood uit- hei Spui opgehaald was, door verwarmen , inblaazen van tabaksdamp, van lucht in de longen, wry ving met Sp. Sal Amm., én prikkelingen in den neus, naar een half uur IV, Dael,- N ar*"  iS8 Hist.en Gedenkschr. der Maatschap?:? arbeids weder doen bykomen. Na 't befpeuren der eerfte leevenstekenen deedt hy eene aderlaating, welke haar volkomen deedt herleven. De gouden Eerepennïng was de belooning Welke Jan Scholten voor deze redding genoot. XI. By Tsfelftein, op den 31 ten Maart 179-7, is Johannes Hufener een arbeider, gewaar wordende dat 'er een meisje van drie jaaren, Leent» je Reelings genaamd, in hei zogenaamde agterflootfche molenvliet gevallen was, tot aan de okfels toe in 't water gefprongen, om het zelve te redden; dog bevindende dat het reeds fchynbaar dood was, heeft hy het geduurende eenigen tyd voor over gehouden, gefchud en den mond opengebrooken ; waar op 'er ontlasting van water volgde met eenige blyken van herleeving j en eindelyk volkomene herHelling. Eene zilveren Medaille en het overige geld was de belooning, die Johannes Hufener ontving. XIL  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN» XIL Te Aarlanderveen, den 2^en April 1797, iè door den Chirurgyn Arnoldus Coomans gered, het vyfjaarig zoontje van Claas van Rooyen: dat uit het water opgehaald was , volftrekt gelyk aan een leevenloos ligchaam , zonder eenige veerkragt, ademhaaling, of flagaderlyke beweegingen. Nadat de Redder eenen geruimen tyd met het aanwenden der gewoone middelen bezig geweest was, fchepte hy. eenige hoop uit het waarneemen, van eenige fnikken ,' en een dof geluid ; doch hier by bleef het geduurende de volgende anderhalf uur, zonder dat zich eenige vordering opdeedt; de leden bleeven geduurende al dien tyd flap, men hoorde flegts nu en dan eene fnikkende ademhaaling , en wierdt nog geheel geen polsflag gewaar. Eindelyk echter kwam de drenkeling langzaamerhand by, en herftelde. De Chirurgyn Arnoldus Coomans, genoot de gouden Eerepenning ter belooning. N 2 ttlk  X$0 HlST. EN GeDENKSEIIR. DER MaATsCHAPPY XIIL Te Amfterdam , op den 5<3en April 1797, heeft Jacob Salomons,de vrouw van Gumpel Jacob , Rachel genaamd, welke zonder tekenen van leven, in de Joode Houttuinen uit het water gered was, door wryven met brandewyn en zout , eene aderlaating, lavamenten en een braakmiddel, weder volkomen bygebragt. De Chirurgyn Jacob Salomons ontving eene zilveren Medaille en de rest in geld. XIV. TeLeyden, op den fjden April 1797, is; des voormiddags om elf uuren uit de Rapenburger gragt, het kind van Benjamin Bisfchop, vyf en een half jaar oud zynde , door den Weesburger Abraham Copey, zonder eenig teken van leeven , opgehaald. De redding van dit kind is bewerkftelligd door de vereenigde poogingen , van Johs Bergervoord, Leerling in de Heelkunde, en G. A. Huygens, Med. Stud. dog het zelve wierdt, nadat het volkomen herfteld , gefprooken en gedronken hadt, by deszelfs vader in 't bed in flaap geraakt, des 's morgens dood gevonden. De  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN.' 101 De twee Redders Johs. Bergervoord en G. A- Huygens , genoten elk eene zilveren Medaille en de helft van 't overige geld. XV. In Amjlerdam, op den Qden April 1797; wierdt des 's middags om half twee uit de kloveniersburgwal , zonder tekens van leeven, opgehaald eene vrouw van zes en zeventig jaaren , Johanna Seevenboom genaamd. Men bragt haar in eenen Tapperswinkel in de Staalftraat, alwaar W. Westerburg.. J. Nolte, jp. P. Lunenburg en S. van der Linden, door verwarmen en wryven de eerfte leevensbeginfe-; len weder opwekten; waarna een Heelmeester kwam , die haar een braakmiddel ingaf en eene ader opende. De vier Redders W. Westerburg, J. Nolte, J. P Lur.enburg en S. van der Linden ontvingen elk eene zilveren Medaille en een vierdedeel van 't overige geld, XVI. Te Achtienliovev, op ^en 15^11 April 1797, hebben Ary Tukken en Gerrit Helmond, een 3>ï 3 wees»  1^2 HïST. en GeDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY weeskind van vier jaaren, Kryntje van Bemmelen genaamd, zonder eenig teeken van leeven, uit het water opgehaald , en door het aanwenden van gepaste redmiddelen, weder volkomen bygebragt. Ary Tukken en Gerrit Helmond, hebben daar voor de premie in geld ontvangen. XVII. Te Amfterdam , den i8 De Heelmeester Carel van Dyk, is met de goude Medaille befchonken. L. Te fVeesp , den 17«Jen November 1797 , viel een perfoon, Gerrit Vhg genaamd, uit een vaartuig in de Vegt, en wierd 'er door den Hilverfumfchen Schipper P. Bosdam, met behulp van Philippus Molenhuizen en Gerrit Fokken, door middel van eenen haak, doch zonder teken van leven weder uitgehaald. De twee laatstgenoemden hebben hem in de Brandery van den Heer HL Schimmel wei derom doen bykomen. Philippus Molenhuizen en Gerrit Fokken ontvingen elk eene zilvere Medaille en de rest in geld. LI. In Amjlerdam , op den i8«fen November 1797 , is een Meisje Catharina Huttenbroek, uit het water zonder t-enig levensteken opgehaald . en door den Chirurgyn D. C. Stoets weder bygebragt. IV. Deel. P , D*  Ê20 HlST. EN GeDENKSCHR. DER maatschappy De Redder heeft den gouden Eerepenning ontvangen. Lil. . In Amfterdam, op den zo^en November 1797 , wierd Rachel, Huisvrouw van Abr. Aarons, eene vrouw van ongeveer 70 iaaren, uit de Vlooijenburgergragt, zonder fchynbaar leeven opgehaald ; «n door Jechiel Mozes Levie gered. De Redder ontving daar voor de premie in geld. lui. Te Amjlerdam , op den 29ften November 1797 , hebben zes nachtwagts eenen man Fred. Adolf Hunnen geraamd, met een dregge, zonder teken van leven uit de Roozegragt opgehaald , en in een tappershuis gebragt. De Chir. L. D. Rauwe , heeft denzelven aldaar door 't aanwenden der gewoone redmiddelen weder bygebragt, en de premie in geld daar voor ontvangen. UV.  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 22* LIV. Binnen de Vryheid van Roozendaa! in den Lande van Breda, op den 23^11 December 1797, heeft de Chirurgyn jF. Bosfchart, een meisje van zeventien jaaren met naame Maria Hubertus , zonder eenig teken van leeven uit het water opgehaald, en door het aanwenden van gepaste redmiddelen weder doen bykomen. De Redder ontving daar voor de goude Medaille. LV. In Amfterdam , op den 25^ December 1797, is een Jood, Levie Jofeph genaamd, die aan de Oude Schans in eenen fchynbaar levenloozen toeftand, ut het water was opgehaald , onder de behande'inge van den Chirurgyn Hendrik- van der Kloet, weder volkomen herfteld , doch op den tweeden dag na zyne herftellinge overleeden. Aan den Redder is de goude Medaille toe-' gelegd. P i LVl  Ü22 Hist.enGedenkschk. der Maatscöappy LVI. Te Amfterdam, op den suften December 1797, heeft de Chirurgyn J. Henken, eenen Drenkeling, J. Hendrik Jurgen Frederik Schyndoodt, dien hy in 't Wynhuis, op de Keizersgragt by de Runftraat, als eenen dooden vond liggen, door vrywingen met brandewyn, en prikkelingen met den Spir. Sal. Amm. onder den neus, weder zien bykomen en volkomen herftellen. De Redder genoot de goude Medaille. LVII, Te Rotterdam, den 30^11 December 1^97, wierdt de Heelmeester Jacob Ferburg geroepen ïh den Brandewynfteeg, ten huizen van Jan Hekke, wiens zoon Jofeph, een Jongeling van twintig jaaren , even te vooren als eenen dooden t'huis gebragt. Hy was eenigzins befchonken in het water geraakt en zonder teken van leven uit hetzelve opgehaald. De Chirurgyn bevond deszelfs toeftand zorgelyk; de oogen Honden wyd open; de mond was gefloten, en blaauw, een taai flym  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN» 223 flym bedekte denzelven, als ook den neus, en de Anus was ontflooten. Door eene behoorlyke behandeling met gefchikte redmiddelen, kwam hy na verloop van twee uuren volkomen by, doch verviel kort daarna wederom in zynen voorigen ftaat. Een half uur laater echter openbaarde zig weder het werkzaam leven en de Drenkeling herftelde volkomen. De Redder Jacob Verburg ontving eene zilvere Medaille, en het overige der Premie in geld. LVIII. In Amjlerdam , op den 30^ December 1797, heeft Jechiel Mozes Levie, eenen man van drie en veertig jaaren, met naame Izaias Gahriels, die des avonds om tien uuren, zonder leevenstekenen, uit de Houtgragt was opgehaald, in een tappershuis in den Vlooijenburgerfteeg, onder het aanwenden der gewoone redmiddelen, weder zien bykomen. lly heeft daar voor de premie in geld ont« vangen. P 3 A.  224 HlST.EN GEDENKSCHR. DER MaaTSCHAPPï A. In Amjlerdam, op den 17den jujy x^ zynde een zeer heete dag, wierdt de Chirurgyn Johs. van der Eist, geroepen in eenen kelder op de Utrechtfche Straat, waar hy een Loodgieters knegt, Jan Kist genaamd , onbeweeglyk, uitgeftrekt op den grond vondt liggen, zonder eenig teken van leven. Deeze lyder hadt, gelyk hy na zyne herftelling verhaalde, zeer verhit zynde, eene groote hoeveelheid koude karnemelk gedronken, en was daar door in dien ftaat geraakt. De Chirurg, befloot het vermoogen der inteblaazen Tabaksdamp te beproeven, 't welk van die gunftige uitwerking was, dat 'er na verloop van een goed quartier uurs, geluid uit de keel kwam, en tevens eene flaauwe beweeging in den Pols zig ontdekte. Hem wierd nu eene Ader geopend en een voroitief ingegeeven, het welk hem eene groote hoeveelheid gehotte karnemelk,met verlichting,deedt overgeeven. Binnen drie uuren was deze man in ftaat, om met eene flede naar zyn huis gebragt te kunnen worden , en na verloop van agt dagen hadt hy zyne gezondheid volkomen herkreegen. 1798.  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN.' 24? 1 7 9 8. L Te Amjlerdam, op den irten January 1798, des avonds circa negen uuren, hebben Jan Janszen, Cornelis Edelman, Eymert van Biefen , Jacob Stellingwerf en Ary van der Ven Cornelisz., een mansperfoon van drieëndertig jaaren , genaamd Gerrit Huyerman , uit d© Princegraft by de Panfer Brug , zonder eenig teeken van leeven opgehaald , en gebragt in een naast geleegen Tappershuïs. Hy is aldaar door het aanwenden der, door de Maatfchappy voorgefchreeve redmiddelen weder bygebragt, en zo verre herfteld geworden, dat men hem om half twaalf uuren, in eene toeflede konde naar zyne wooning overbreng gen. De vyf bovengemelde Redders, ontvingen elk eene zilvere Medaille, en de resht der premie in üeld. P 4 II.  *%6 HlST. EN GEMNKSCHR. DER MAATSCHAPPY n. Te Bragten, in Vriesland den gden January 1798 , wierdt de zoon van Tjalling Arends Fneswyk, oud dertien jaaren, tenger en misvormd van ligchaam, met eenen hoogen rug en borst, zonder eenig blykbaar leeven uit het ys gehaald; en door den Chirurgyn Jacob Hylkes Camminga , onder 't aanwenden van gepaste redmiddelen , onaangezien de allerhevigfte ftuiptrekkingen aan welk:n de Drenkeling geduurende de bewerking leed, volkomen weder bygebragt. Hoe lang deze jongehng m 't water had gelegen weet men niet. Eenige jongens die op fchaatfen langs de ■ vaart kwamen ryden, zagen een hoed in een open vak, op't water dry ven, en roepen daarop eenige nabyzynde mannen ter hulpe, die den Drenkeling met een haak va» den grond ophaalden. _ De Redder Jacob Hylkes Camminga, ontving den gouden Eerepenning. III.  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 227 Ui. Te Amjlerdam , den lyden January 1798, Jan Fredrik Swenko, Capitein des Armes, op 't Oorlogfchip de Phoenix , oud 46 jaaren, met den postwagen van Alkmaar op Amjlerdam reidende, geraakte,een ogenblik van dezelven afgeftapt, even door Haarlem aan de Laageweg, in 't water. Hy werdt zonder tekenen van leeven opgehaald , op den wagen gelegd, naar Amjlerdam gevoerd , des avonds om zes uuren, op den Haarlemmerdyk by 't Plyn, aan het Huis van den Chirurgyn C. Nye, afgegeeven , en door de gewoone redmiddelen , geduurende den gantfchen nacht aangewend, weder bygebragt. Des morgens om negen uuren wierd hy naar zyne Slaapileede, en van daar naar het Gasthuis geleid. De Chirurgyn C. Nye heeft voor deze redding de premie in Geld ontvangen. IV. Te Amjlerdam, op den 2often January 1798, des avonds over elf uuren , hebben Antony Borgjcholten Gerrit Mielink, beide nachtwagts; P 5 een  425 HlST. en GeDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY een vrouwsperfoon van zeven en twintig jaaren genaamd Eüfabeth van Roofemaaïe uit de Looyersgragt; zonder leevensteekens opgehaald; endoor verwarmen, wry ven, ingieten van laauw water met zout, en brandewyn, weder doen bykomen. Waarvoor de twee gemelde nachtwagts ieder eene zilvere Medaille en de helft van *t overige geld, hebben ontvangen. V. Te Franeker, den 2often January 1798, is door het aanwenden der gewoone redmiddelen, te werk gefteld door Henricus van Blankendaal M. D. en Jan Harkarm Chir. weder by, en tot voorige welftand gebragt, een vyfjaarig zoontje van Hein Sybes, Roelof Heins genaamd, het welk ruim een half uur in 't ys gelegen, en zonder teekens van leeven opgehaald was. De Doctor en Chirurgyn ontvingen ieder eene zilvere Medaille, en het overige in geld. IV.  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 2 2p VI. Te Deinum, den 2often January 1798, is het agtjaarig zoontje van Joh. Groenewoud Predicant aldaar, dat zonder tekenen van leeven uit de trekvaart opgehaald was, onder het inblaazen van Tabaksdamp weder bygekomen. Zy die aan deze Redding deel gehad, en de premie van tien Ducatons onderling gedeeld hebben, waarenTzak Gabes, Vrouwtje Tzaaks, SybeDoekes, Douwe Tpes, Gosfe Fokkes en Jan Bartelas. VII. In Delft, heeft op den 2o^en January 1798, de M, D. Adrianus Sanderus van der Boon Mcsch, eene Drenkeling zynde een vrouwperfoon, met naame Johanna Kopperfens Weduwe van Abraham van Lynfchoten, en zonder teeken van leeven uit het water opgehaald; door verwarmen, wry ven, het inblaazen van Tabaksdamp, en eene aderlaating, weder volkomen bygebragt. Deze lyderes die van een ziekelyk geitel was, des avonds om negen  «30 Hist. en Gedenksciir. der Maatsciiappy gen uuren opgehaald, eenigen tyd daarna bygekomen, gefproken en geduurende den nacht Medicynen ingenomen hebbende, is des morgens omtrent vyf uuren overleeden. Den Redder Adrianus Sanderus van der BoonMesch3 is de goude Medaille toegeweezen. VUL Aan den Bilt, den 24^11 January 1798, wierdt het tweejaarig kind van Cornelis van Santen, dat zonder leevenstekens en paarsch van aangezigt uit het water gehaald was, door den Chir. Willem Mulder, onder zagte wry. vingen met brandewyn, en eenige Clysteeren van Tabaksrook, in den tyd van drie uuren, volkomen weder bygebragt. De Maatfchappy befchonk dien Redder me: den gouden Eerepenning. IX. In 'sHage, den lo^m January 1798, wierdt des nachts omtrent half twaalf uuren, aan het Hoffpuy een Meisje van agden jaaren Kaatje By-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 23 I Byleveld genaamd, opgehaald en zonder eenig teken van leeven bevonden. De Chirurgyn W. L. Bauman, toevallig daar voorbykomende , nam de Drenkeling onder handen, geduurende het eerfte half uur, alleen, vervolgens geholpen door den Chirurgyns Gezel, li Dekker, hadden zy het geluk , hunne gemeenfchappelyke werkzaamheid eerlang met eenen gelukkigen uitflag bekroond te zien. De Chirurgyn L. Bauman, dienanaauwkeurig onderzoek' bevonden wierdt de eerfte leevenstekens opgewekt te hebben, is met de goude Medaille befchonken. X. In Amjlerdam , den 5? 1798, des avondsom 7 uuren,is het Zoontje van Anthony Graas, uit de Leidfche gragt by de Lynbaansgragt, zonder eenig teken van ieven opgehaald, door Barend Hangers en Bernardus Verhouten, en in een Bierhuis, door rollen , vryven met Brandewyn en verdere middelen weder by gebragt. De bovengemelde twee Redders hebben daar voor ieder eene zilvere Medaille en de rest in geld ontvangen. XLVII. In Amfterdam, op den 9 die gezaamentl^k deeze redding bewerkten, ontvingen ieder eene zilvere Medaille en de rest in geld. R4 XLVIII.  W HisjvenGedenkschr. der Maatschap?? XL VIII, Buiten Leeuwaarden, op den i<5EN,Med.Dott.(honorair 1802). 1800 JOHANNES QARP, JACOB FOCK. 1802 DANIËL DYLIUS, Med.Doït. 1803 Mr. PIBO ANTONI BRUGMANS. 1804 AARNOUD JACOB de BORDES. NAAM-  XVIII NA.AMLYST DER TEGENWOORDIGE CORRESPONDENTEN IN DE BUITENSTEDEN. Te Alkmaar. De Heer M. J. de LAN¬ GE, Notaris. — Arnhem. De Heer Mr. F. A. van BERCK, Advocaat. — Breda. De Heer van MEURS, Med. Doel. — Brielle. De Heer Mr. G. L. van OOSTEN, Subftitiit-Ba.il. luw. — Campen. De Heer J. de VRIES HOFMAN, Med. Doet. êf Lettor in de Chirurgie en Vroedkunde. — Delft. De Heer J. van BREDA, Med. Doel. — Dokkum, De Heer A. de HAEN, Predikant. — Dordrecht. De Heer van RHYN, Predikant. — £«flm. De Heer J. WAART, Med. Doei. Te  NAAMLYST xix Te Enkhuizen. De Heer JAN KLEYNHENS. — Fransker. De Heer P. S TINSTRA,' Leeraar der Doopsgezinden. ~_ Genemuiden. De Heer N. van RHYN, Schout en Secretaris. — Gorkum. De Heer APPELTHERN. — Gouda. De Heer WILLET, Predi¬ kant in de Waljche Gemeente. — Groningen. De Heer M. J, BUSCH, Med. Doel. — Haarlem. De Heer ADRIAAN ds WAAL MALEFEYT. — 'sHage. De Heer de RIEMER, Med. Dett. — Harderwyk. De Heer C. G. C. REIN- WARDT, Prof. ChemBot. & Hifi. Nat. — Haringen. De Heer H. OOSTER- BAAN, Leeraar der Doopsgezinden. — 's Hertogenbosch.'De Heer Mr. MAARTEN BOWIER, Oud Penfionaris. _ Heusden. De Heer ESDRE,P/?z7. Doet. Hoorn. De Heer ENGELBER.TS, Predikant. * * a Te  xx NAAMLYST Te Leeuwaarden. De Heer F. KUTSCH,' Med. DoSt. — Leiden. De Heer P. van LELY- VELD. — Loenen. De Keer B. WIPF , Med, Doet. — Maastricht. De Heer VRYTHOFF , Med. Prof. — Meppelt. De Heer G. A. van KLEMS- DYK, Predikant. — Middelburg. De Heer B. DOBBELAER de WEST), Med. Doel. & Lietor. — Nymezgen. De Heer J. van ROGGEN, Chirurgyn. — BJieemn. De Heer VOLLENHO¬ VEN. — Rotterdam. De Heer H. A.CERTON Predikant in de Walfcht Gemeente. De Heer C. van der POT. De Heer Mr. HERMAN FORSTEN, Advocaat. De Heer O. C. EICKMA, Med. Doel. De Heer G. van BA ALEN. De Heer G. van GENNIP. Te  der CORRESPONDENTEN. xxi Te Rotterdam. De Heer G. van NYMEGEN. De Heer M, BAALDE ROCHUSSEN. De Heer B. ARRENBERG. De Heer J. L. NIERSTRASZ. — Sloten , in De Heer O. GERLSMA, Vriesland. Med. Dott. — Schoonhoven. De Heer J. vanZELDER, Med. Doel:. — Thiel. De Heer J. D. van LEEU¬ WEN, Ontvanger Generaal. — IVeesp. De Heer GERRIT DOR- LAND. — Woerden. De Heer D. COSTERUS, — Zierkzee, De Heer HARTMAN. — Zaandam^west-^De Heer C. de VRIES. — Zwolle. De Heer RAMAER, Stads Med. Dool. 3  DIRECTEUREN der MAATSCHAPPY. JOHANNES LUBLINK, de jonge. PIETER WILLEM van LANKEREN, ANDREAS BONN, Med, Do£l. Anat. & Chir. Profesfor. HENDRIK CORNELIS SERRURIER, GERARD VERRYN. Mr. HENDRIK VOLLENHOVEN. JOHANN GOLL van FRANKENSTEIN. STEPHANUS de CLERCQ. JAN ANANIAS WILLINK. ISAAC GERARD THIN van KEULEN. THEODORUS JOHANNES WEDDIK. JACOB van OOSTERWYK BRUYN, GERRIT BOSCH. JOHANNES CARP. JACOB FOCK. DANIËL DYLIUS, Med. DoSlor, Mr. PIBO ANTONI BRUGMANS. AARNOUD JACOB de BORDES,  HISTORIE E N GEDENKSCHRIFTEN VAN DE MAATSCHAPPY, TOT REDDING VAN DRENKELINGEN.   tot redding van drenkelingen. 2,7$ 1 7 99. I. Te Haarlem, op den Qden January 1799, wierd Gerrit Poel, vyfjaarig kind varf Nicolaas Poel en Grietje Keupers, dat in eene byt gevallen was, door Bartel Sinor, (die, toen hy het ontdekte, maar één beentje boven water zag, zynde het ligchaam onder 't ys gefchooten ,)met behulp van Jentje Brouwers opgehaald , en by deszelfs ouders in huis gebragt, wanneer zy het met hulp van Jan Kramers en Adriaantje Insfryn gingen ontkleeden, geduurende het welk, inzonderheid toen laatstgemelde de halsboord van het hembd, die meteen koordje toegebonden was, losfneedt, het kind terftond geluid gaf, begon te fchreeuwen, en na voorts afgedroogd, in een wollen deken gerold, op het bedde gelegd en wat brandewyn doorgeflikt te hebben, volkomen bykwam : terwyl, volgens eenpaarig getuigenis van allen, voor zo verre elk hunner had kunnen waarneemen, noch by het opnaaien, noch by het inbrengen in huis, eenig het minste leven had kunnen belpeurd worden. V. Deed. T Jentjé  »7$ HlST. ENGeDENKSCHR. der MaATSCHAÏPÏ Jent je Brouwers en Jan Kramers genooten elk een zilveren Medaille, en de rest van hun vier dendeel in geld, doch Adriaantje Insfryn en Bartel Sinor, het hunne geheel in geld. II. In Amfterdam , den ia*" January 1799, wierd Jan Frederik Poogt-, kind van Jan Frederik Voogt en Catharina Schoof, dat, op de Prinfegragt, door 't ys gevallen, en reeds een vierendeel uurs onder water geweest was, door Pieter Groenendyk, Evert Botzen, Jan Pitten en Hendrikus Sluiking, ten eenemaal levenloos opgehaald , en in een wynhuis , door verwarmen en wryven met brandewyn en zout, weder bygebragt. Gemelde Redders, naamlyk Pieter Groenendyk, Evert Botzen, Jan Pitten en Hendrikus Sluyking, hebben elk een zilveren Medaille, en de rest van hun vierde aandeel in de Premie, in gek! ontfangen. III. Tot Hoorn, op den I7dm January 1799,hebben Johannes Siewerts en deszelfs Huisvrouw, ge-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 2,7/ geholpen door Jacob Zaal. H. Jan/en en Jan Wilzon, een jongetje, Christoffel Trïkje geheeten, zonder levenstekenen, uit het ys met een haak opgehaald, aan deszelfs ouders huis gebragt, en aldaat door fchudden, wryven, verwarmen, ingieten van genever en boter, met laauw water gemengd, waarop eene ruime braking volgde, na omtrent een uur arbeids weder doen bykoomen. Gemelde Redders, naamlyk Johannes Siewerts, deszelfs Huisvrouw, Jacob Zaal, II. Janfen en Jan Wilzon, genoten daar voor elk een vyfde van de uitgeloofde premie in gekk IV. In Amfterdam, op denzelfden dag, heeft Meijer Israëls een jodinnetje, met naame Saartje Ma* chiels, dat zonder eenig blyk van leven, aan de Oude Schans was opgehaald, door wryven met Sp, Sal. Amm., eenige lavementen en eene aderlating, na ruim vier uuren arbeids, weder doeri bykoomen. Meijer Israëls genoot de zes ducaten ter belooning,- T 2f Vi  2/8- IIlST. EN GeDE.YKSCHR. DER MAATSCHAPPY V. Te Amfterdam, op den 2often January 1790, wierd een jongetje, Jan Wente genaamd, uit het Y,voor de Kalkmarkt, alwaar hetzelve door het ys gevallen, en reeds een vierendeel uurs onder geweest was, inzonderheid door de onvermoeide vlyt van Arnold Nolden en Gerrit van Gelderen, met eigen levensgevaar, wegens de broosheid van het ys, volftrekt zonder leven, met een haak van den grond opgevischt, en voorts door den Chirurgyn Johannes Groskamp, die de gewoone redmiddelen, als wryven, het inblaazen van tabaksdamp, verwarmen en vervolgens de natuurlyke warmte van een mansperfoon, Seyd Nieuwhof, die zich ontkleedde, en met den drenkeling te bed ging, daar toe aanwendde, 'na verloop van byna twee uuren, weder bygebragt. De Heelmeester Johannes Groskamp ontving tot beloning dezer redding, de gouden Medaille. VI. * In Amfterdam,den 3cften January 1799,wierd eene bejaarde vrouw, Aaltje Storm genaamd,, uit den Binnen -Amftel, uit eene byt, zonder eenig  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN, 2,79 eenig teken van leven, opgehaald; Michaël de Winter, leerling in de Heelkunde, appliceerde de gewoone redmiddelen van verwarmen, wryven met warme wollen doeken, en het inblaazen van tabaksdamp, onder het welk zy, na verloop van een vierendeel uurs, begon bytekoomen. Eene aderlating en verdere koestering hertelden haar volkomen. Michaël de Winter genoot de gouden Eerpenning. VIL In Amfterdam, op den 3*" February 1799» wierd door Jacobus van Lingen en Hendrik Tor een mansperfoon van acht-ent'festig jaaren, met naame Hendrik Emmerling, door hun uit de Looijersgragt , uit de modder , voor dood opgehaald, door reinigen, verwarmen, wryven met brandewyn en zout, het ingieten van brandewyn, als ook van laauw water met zout, weder bygebragt. Hendrik Tor en Jacobus van Lingen ontvingen ieder de helft der uitgeloofde zes ducaten. T 3 VUL  s8o HlST. EN GeDENHBGHR. DER MAATSCHAPPY VIII. Op Zee, voor Tholen, den a8ften February 1799, aan boort van het beurtfchip, varende van Bergen op den Zoom naar Rotterdam, wierd door S. J. de Man,Sergeant onder de vierde halve Brigade, de Fufelier Vilenskie, behorende tot de eerste halve Brigade, dewelke over boord gevallen zynde, en na omtrent een vierendeel uurs in zee te hebben leggen dobberen, voor dood wierd opgehaald, door 't inblaazen van tabaksdamp, de prikkelende reuk van brandend graauw papier en 't wryven met een wollen deken, na eene aanmerklyke ruimte tyds met hem bezig ger weest te zyn, weder tot volkomen wdltend gebragt. Simon Jofeph de Man is voor deze redding niet de gouden Eerepenning befchonken. IX. In Amfterdam,op den aden Maart 1799, heeft Jacobus van Daaien een knaapje van agt jaaren, genaamd Roelof Reevers, uit de baangragt,doch zonder dat er blyk van leven in befpeurd wierd, helpen ophaalen; dat hy voorts door wryven met wollen doeken, brandewyn en zout, het inblaazen van ta-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 281 tabaksrook, waarmede een vierendeel uurs wierd toegebragt, weder deed bykomen, en het vervolgens een braakmiddel ingaf, 't geen deszelfs herftelling voltooide. Jacobus van Baaien ontving eene zilveren Medaille , en de rest in geld, X. Aan den Hoogen Dyk, buiten de Haarlemmer Poort, naby Amfterdam, op den I4den Maart 17 99, wierd, door aldaar zich bevindende arbeidslieden , een' man, Pieter van den Berg gehceten , zonder eenige de minste beweging of leven, in 't water gevonden, en met niet weinig moeite opgehaald, in de naaste herberg gebragt. Dirk van Loon en J. A. Kuiper, leerlingen van den Heelmeester Nye, die by afwezigheid van hun meester, om wien men zondt, er by kwamen, bragten hem, door het in 't werk ftellen der gewoone redmiddelen, weder by. Eene zilvere Medaille, en twee derde van het overige geld, wierd aan Dirk van Loon, en eene dergelyke Medaille, met het overige derde deel, aan zynen medehelper, J. A. Kuiper, ter belooning toegeweezen, T 4 XI.  *S2 Hist.en Gedenkschr,derMaatschaep? XI. By Bleiiwyi, op den 27öen Maart 1799, was Ary van Meel, een man van tweeënvyfrig jaaren, des avonds door de duisternis in 't water geraakt, en door Hendrik Swieb voor dood 'er uitgehaald, die ook, in eene naby zynde woning, door wryving met zout op de borst, reeds eenig leven in denzelven had verwekt, eer'de Chirurgyn aan den Bergiehenhoek, Joh. van Oost en,'ex by kwam, die door 't ontkleeden, verwarmen, verdere wryvingen, het Tabaksklisteer en prikkelingen, den drenkeling verder volkomen bybragt. - Hendrik Swieb, en de Heelmeester Joh van Oosten, ontvingen ieder eene zilveren penning en de helft van 't overige geld. XII. Te Sapnieer, op den 31^ jjaart XJ^9 wierd Wubbe Wubbes, vierjaarig zoontje van Egbirt Wubbes Homveld , dat men vermistte, door de moeder zelve voor dood uit het water gehaald, en door den Vroedmeester Gerrit VisJcher, die 'er geduurende een hdf uur, eer zich le-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN- 283 leven ontdekte, mede bezig was, weder herfteld. De Redder Gerrit Visfchr , Apothecar en Vroedmeester, genoot de premie van tien zilvere ducatons. XIII. Te Rotterdam, op den 3den April 1799, was een Jongeling van veertien jaaren , die zedert ecnigen tyd aan toevallen van vallende ziekte onderhevig was, waarfchynlyk door toedoen van zodanig een toeval, terwyl hy eenig vuilnis zou uitwerpen , in 't water gevallen. Hy had 'er waarièhynlyk al lang ingelegen , toen eene vrouw, daarkomende om water te fcheppen , hem toevallig ontdekte; waarop hy opgehaald en ftyf bevrooren, alzo het op dien dag zeer. koud was, in de Brandery van den Heer J. C. de Jongh, wierd gebragt, die den drenkeling , dewelke ten eenemaal levenloos, yskoud, zeer gezwollen van aangezicht, vol zwarte, paerfche en donker blauwe plekken was, tusfchen de heete disteleerketels, op gewarmde wolle kleeden, deed nedcrlcggeu, en door wryven met gewarmde doeken, zachtelyk drukken op dc borst, onder het inblaazen van lucht in de T 5 Ion-  284 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MaATSCHAPPY longcn , na verloop van een groot half uur, het genoegen had VOT het eerste blyk van herleving te ontwaaren; het geen onder 't voortzetten dezer bewerking , inzonderheid door het fterk wryven onder de voetzooien, eindelyk na verloop van anderhalf uur deszelfs volkomene herftelling ten gevolge had. J. C, de Jongh wierd voor deze redding met de gouden eerepenning befchonken. XIV. Te Zevenhuizen , onder Moeriapellen , den nden April 1799, heeft Willem van der Jagt, een kind van ruim vyf jaaren , zynde het dochtertje van Ary Visjcher, dat ten eenemaal levenloos in :t water gevonden en opgehaald werd, na het eerst vruchteloos gefchud en gerold te hebben, na het affnyden der klederen, door wryven met een warme doek en met fyn zout voor een vuur, en door 't inblaazen van lucht in den mond, de eerste beginzels van herleving verwekt; en voorts door de flaapen van het hoofd met brandewyn te wasfchen, Hofmans-droppels met Jenever in de keel te gieten , en met het zelve te bedde te gaan leggen, deszelfs volko. mene herftelling bewerkt. Wil-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 2%$ Willem van der Jagt heeft daar voor de premie in geld genooten. XV. In Amfterdam, op den i8den April 1799, wierd, ten huize van den Apothecar Engert, een Jongman van drieëntwintig jaaren, Herman ten Bruggen Kate genaamd, die uit het Cingel, zonder eenig blyk van leven te vertoonen, was opgehaald, door den Chirurgyn Petrus van der Linden* die aldaar de gewoone redmiddelen aanwendde, na omtrent een uur arbeids, weder in 't genot van 't fchynbaar uitgebluscht leven heriïeld. De gouden Medaille was de beloning, die de Heelmeester Petrus van der Linden, voor deze redding genoot. XVI. Te Rotterdam, op den a8ftenApril 1799, bragt de Heelmeester P. Hoebers, een man met naame Harmen Hendrik Lofeman, waar in men by 't ophaalen geen 't minste leven belpeurde, door 't bezigen van gepaste middelen, zo verre by, dat hy duidelyke blykert van leven gaf; doch eene  285 Eist. en Gedenkschr. der Maatschappy eene hevige benaauwdheid, welke noch voor braakmiddelen, noch voor eene aderlating wilde wyken, deed hem, omtrent twee uuren laater, den geest geeven. De Chirurgyn P. Hosbers is met de goude Medaille befchonken. XVII. Te Amfterdam, op den I3*» Mai, hebben H. S. Michel en Johan Haneifen, leerlingen in de Heelkunde, door 't aanwenden der gewoone kunstbewerking,een vrouwsperfoon Lena van F liet genaamd, die men by 't opnaaien uit het water voor dood hield, weder volkomen bygebragt. H, S. Michel en Johan Baneifen ontvingen elk eene zilveren Medaille en de overige helft in geld. XVIII. In Amfterdam,op den zelfden dag, wierd een Mansperfoon , Jan Swemmer genaamd, voor dood opgehaald, door Frans Stubbe, E. de Koning, L. Pcyl en J. H. Swaab, deze perfoon, in een wynhuis gebragt, en aldaar een weinig gelegen hebbende, kwam weder by. De  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 28/ De vier redders Frans Stubbe, E de Ko' ning, L. Peyl en J, H Swaab, ontvingen elk eene zilveren Medaille, en hun overig vierdedeel in geld; XIX, Nog is, op den zelfden dag, binnen Amfterdam, door Willem Smits en P. Ebeler, beiden leerlingen in de Heelkunde, door het wel aanbrengen der gewoone middelen, gered een Jongetje van zeven jaaren, Jan Winkel geheeten, dat, na een vierendeel uurs onder water geweest te zyn, by 't opnaaien zonder eenige de minste tekenen van léven bevonden wierd. Na een half uur arbeids , deeden zich de eerste tekenen van leven op, en drie uuren laater was de drenkeling volkomen herfteld. Willem Smits en P. Ebeler, ontvingen elk eene zilveren Medaille, en de rest van hun half aandeel aan de premie, in geld. XX. \ Te Noordgouw e , op den 2;ften Mai 1799, heeft de Heelmeester, Johan Philippus Hers, een Meisje van drie jaaren, Lyntje Tu- re-  283 Eist. en Gedenkschr. der Maatschappy relure geheeten, dat zonder fchynbaar leven «at het water gehaald was, door de kunstbewerking volkomen bygebragt. De Chirurgyn Johan Philippus Hers, genoot hier voor eene zilveren Medaille en de rest der premie in geld. XXI. In Amfterdam, den 27ften Mai 1799, is een vrouwsperfoon, met naame Anna Smit, dat aan de Bierkaay zonder levenstekenen was opgehaald, door den Chfiwgyn J. C. Weisz, die het zelve, in een tappers winkel, reeds met een ander vrouwsperfoon te bed had gelegd, doch nog zonder eenig blyk van leven vondt, weder bygebragt; de middelen daartoe gebezigd, waren wryvingen met brandewyn en zout, het tabaksklisteer, prikkelingen in de neus met Sp. Sal. Amm. eene aderlating en een braakmiddel. J> C. Weisz, genoot de premie in geld. p . XXII. Te Scheemda, op den 27^ Mai 1799 ^. heeft de Geneesheer J. Barlinckhoff, eene vrouw, die  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. aBg : die naar waarfchynlyke gisfing, geduurende een ! half uur met het hoofd onder water geweest, en ten eenemaal levenloos was opgehaald, enkel door verwarmen, wryven met heete brandewyn , prikkelen met Sp. Sal. Amm., en eene aderlating weder bygebragt. J. Barlinckhoff, M. D. genoot de zilveren Medaille, en negenentwintig guldens. XXIII. In Amfterdam, op den 5den Juny 1799, is onder het aanwenden van gepaste redmiddelen, een vrouwsperfoon, genaamd Johanna van Dyk, dat zonder levenstekenen was opgehaald, weder bygekomen. De Redder Johannes Panel, Chirurgyn, ontving eene zilveren Medaille en de rest in geld. XXIV. Te Sliedrecht, op den 7den Juny 1799, heeft i de Chirurgyn Dingeman Giltay, een tweejaarig kind van Ark Baan, dat na een half uur lang : in eene modderige floot gelegen te hebben, waar uit het zonder blykbaar leven , ten eenemaal flap  ■ SQO HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY flap van leden, met een blaauw paersch opgezet aangezicht, en vervvydden anus, was opgehaald, s door tabaksdamp en warme wry vingen, waar mede hy een geruimen tyd aanhield, weder herfteld. De Redder, Dingeman Giltay, verkoos engenoot de gouden Medaille. XXV. Te Delft, op den 15*11 juny %f^9 wjenï door Corn. van Doorne, het kind van Hendrik Paanders, dat in 't water gevallen en naar den grond gezonken was, niet zonder veel moeyte opgevischt,naar het huis der ouders gedragen,en fchoon het volftrekt zonder levenstekenen bevonden wierd, weder bygebragt. Cornelis van Doorne ontving de uitgeloofde zes ducaten ter belooning. XXVI. Te Enkhuizen, op den icdenju]y 1799 ? viel ' in 't Weeshuis aldaar, een Weesjongen van omtrent negen jaaren oud, Abel Voorn genaamd, in een regenwatersbak; Dirk Bloemendaal, Mr! Timmerman en Jan Feenflra, Metfelaars knecht, bei-  * tot redding VAN drenkelinge». 291 beiden in gemeld huis werkende, en op het gerucht toegeichoten , beflooten eene poging te doen, om den ongelukkigen te redden, waar toe echter niets by de hand was, dan eene, fchoon veel te korte, ladder, en een tuinmans-haak. Hier mede begaf zich Jan Feenflra, geholpen door Dirk Bloemendaal, in de bak , en het gelukte hem eindelyk , niet zonder veel moeite en eigen levensgevaar, wyl 'er zeer veel water in de bak , en de drenkeling naar beneden gezonken was, denzelven optehaalen: gelyk zy ook daagden in hem, die reeds 'ten eenemaal levenloos was, door verwarmen, rollen , wryven en ingieten van genever, weder te doen herkomen uit des^ zelfs fchynbaar Ievenloozen ftaat. Jan Feenftra en Dirk Bloemendaal ontvingen elk eene zilvere Medaille, en de rest van hun half aandeel aan de premie, in geld. XXVIÏ. Onder Bloemendaal, naby Gouda; op den i2dtt' Juny 1799 ? wierd het kind van Cornelis Hagendoorn, twee en een half jaar oud, dat, na een half uur vermist te zyn, zonder de minste tekens van leven te geeven , uit het water gehaald was , door Abraham Lens behandeld V. deel, V en  292 HrST, EN GCDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY en bygebragt: de middelen door denzelven gebezigd, beftonden in een warm bed, waar in een byliggend en ontkleed mansperfoon geplaatst was, wry vingen, eene aderlating en , het inblaazen van tabaksrook. De Redder Abraham Lens, Chirurgyn, ontving eene zilvere Medaille , en het kistje met Inltrumenten. XXVIII. Te Amfterdam. is op den 13*1 July 1799,een jonge drenkeling, met naame W. Rechmond, die voor dood was opgehaald, door den Chirurgyn P. J, Castelyns, met behulp van nog agt andere perfoonen, weder bygebragt. De Chirurgyn P. J. Castelyns is met eene zilvere Medaille en dertien guldens befchonken: het overige geld is onder de agt helpers verdeeld , welke waren: Hendrik Horens, Al' bertus Loots , Nicolaas Lenfing, Wed. MHlars, Jan Bos. Hendrik Schelhard. J. G. Happe en AntoKie Scheer. XXIX. Op de Rede van Hellevoetjluis den 15*" Ju* iy  TOT REDDING VAN DRÈNKELTNdEN. 20g ty ï799i viel, geduurënde een ftorm en hooge zee, de foldaat Nicoldas Bruhl, van de blinde raa van 's Lands oorlogfchip Oldenbarneveld in 't water, en dreef weg; de tweedeftuurman, Jan Virhoog, fprong over boord, zwom den drenkeling na, greep en bragt hem, die reeds aan 'c zinken, en fchynbaar dood was, aan 't fchip, alwaar hy door den Chirurgyn Majoor Ms. Dingemans, met hulp der beide tweede Chirurgyns, C. F. Schutz en J. Carl, door middel eener aderlating, borstelen, wryvert en prikkelingen met Alcal. volat., weder wierd bygebragt. Afs Dingemant eerfte-, en C. F. Schutz eri .7. Carl, twéede-Chirurgyns, ontvingen elk eene zilvere Médaille en agt guldens; XXX. In 'i ffage, op den i^eü ju]y j-^, wierd Dirk de Bruyn voor dood opgehaald, en door twee leerlingen in de Heelkunde, naamlyk Huibert Dekker en Johan Hendrik Sanger, behandeld en bygebragt. Hunne eerfte bewerking was eene byna vruchtelooze aderlating, alzo het bloed in 't eerfte vierendeel-uurs niet vloeijen wilde, en piet dan voor de drenkeling onder het toedienen van Sp. Sal. Amm., de eerfte tekenen van leven gaf, V 2 e»  294 _HlST. en GeDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY en -vervolgens onder verwarmen tusfchen twee wollen dekens, volkomen bykwam. Huibert Dekker en Johan Hendrik Sanger, genooten elk eene zilvere Medaille en het overige in geld. XXXI. In Amfterdam, op den 21 "en jujy 1799? heeft Jechiel Mozes Levie een jongetje van tien jaaren» Jofeph Welf genaamd, dat zonder levenstekenen uit het water gehaald was, door't toedienen van gepaste middelen, weder iri 't genot van het fchynbaar verboren leven herfteld, waarvoor hy de- premie in geld heeft genoten. XXXII. Te Amfterdam, op den 25ft«i July, hebben J. D. van den Berg en J. J. Collin, Leerlingen in de Chirurgie , een drenkeling, Cornelis Roelé genaamd, dien zy, in een tappers winkel, zonder levenstekenen vonden, door prikkelende middelen, verwarmen, wryven en het tabaksklisteer, weder bygebragt. Voor deze redding hebben J. D. van den Bergh  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. SQ^ Berg en J. J. Collin elk eene zilvere Medaille, en de overige helft der premie in geld ontvangen. XXXIII. 5- Buiten Middelburg, op den 27°*" July 1799 geraakte Catharina Janfe<, dochter van den landman Leyn Janfe, met de boerenwagen, waarop zy was blyven zitten, terwyl haar vader er even was afgegaan, om iets te verrichten, door het tegenaanryden van den voorbykomenden Vlisfingfchen postwagen, met paard met al, in den aldaar zeer fteilen en diepen vaart; de vader op 't gerucht toefchietende, fprong, benevens nog iemand, in 't water, om zyne dochter, die onder de wagen lag, te redden, waar mede echter wel een vierendeel uurs verliep. By het ophaalen , na dus lang onder en in de modder gelegen te hebben, -was er geen blyk van leven meer overig: de daaromftreeks woonende Chirurgyn, Felix Willem Johan Weber, was echter zo gelukkig, van haar, door het appliceeren van de gewoone redmiddelen, eerlang weder volkomen te doen herleeven. De Redder Felix Willem Johan Weber , is met de gouden Eerepenning befchonken. V 3 XXXIV.  so6 Hist. m Gedenkschr . der Maatschappij XXXIV. In Amjlerdam, den i^n Augustus 1799, heeft Pieter Dirks, met nog zes Medehelpers, naamIyk Paulus Mewe, Adrianus Roerdink, Thomas Brink, Evert de Jong, Pare Jacobs en Mozes Hartog, een drenkeling, Jacob Mulder geheeten, die voor dood opgehaald was, weder bygebragt, doch dezelve overleed een uur na dat hy was bygekomen. Aan deze zeven redders is de premie toegewezen, en door hun in geld ontvangen. XXXV. Te Amjlerdam, op den 8^> Augustus 1799, heeft de Chirurgyn Jan Noot een'Nachtwacht, Jan Schawen geheeten , die zonder levensblyken was opgehaald, door verwarmen, wryven met Sp. Vini en Sp. Sal. Amm., 't tabaksklisteer pn eene aderlating, na 't verwekken der eer/Ie tekenen van leven, weder doen bykomen. De Redder, Jan Noot, is met eene zilvere. Medaille, en het kistje met Inflrumenten be. fchonken. XXXVL-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 297 XXXVI. Te Amfterdam, den i?den Augustus 1799, hebben Jac. Ie Gras, Jac. Wysmuller, Ary van der Lely en Pieter Groenenéyk, een drenkeling, Dirk Zwart genaamd, met een dregge voor dood opgehaald, in een tappers-huis gebragt, en aldaar door verwarmen, wryven met wollen doeken en 't ingieten van lauw water met zout en brandewyn, weder doen bykoomen , en daar voor elk eene zilvere Medaille, en de rest van hun vierdedeel in geld genooten. XXXVIL Voor Ameland viel, op den I9den Augustus 1799, van 'sLands-galey,het Noodwcer,over boord de Matroos Harmen Barnzick, en wierd zonder blykbaare tekenen van leven opgehaald. De Chirurgyn-Major E. B. Knogh wendde de ge« woone redmiddelen aan, en herftelde daar door het fchynbaar verlooren leven. Aan den Redder E. B.Knogh, is de gouden Medaille gefchonken. V 4 XXXVIII.  ao8 HlST. en Gedenkschr. der Maatschappy XXXVIII. In deMastenbroeker Polder, op den 2ift"> Augustus 1799 * hadt de Zwolfche Boekverkoper Francois Clement, benevens zyne huisvrouw en twee hunner kinderen, het ongeluk, om met hunne chais , door het ontmoeten van twee iosfe en dartele paarden, van een imallen weg in de vaart aldaar te ,vallen. Hendrik Peters , Fenna Jens, huisvrouw van Cornelis Peters en Diena Gerrits, huisvrouw van Gerbardus Willems, daaromilreeks in hunne landen met hooijen bezig zynde,begaven zich, nadat zy by herhaling van verre een groot gekerm en gcfchreeuw gehooid hadden, naar de weg, alwaar zy op een aanmerklyken aflland ontwaar wierden, dat er menfehen met een rytuig in de floot geraakt waren. Hendrik Wihns, nadat hy aan de andere genoemde redders een fchuit van de overzyde had toegefchoten , om zich daar mede naar de plaats des ongeluks te begeven, fpoedde zich in alleryl te voet, met een grooten modderhaak, derwaarts. Daar ter plaatfe gekomen zynde, vondt hy gemelden Francois Clement reeds uit het water, maar wierd niets van de chais, de vrouw en kinderen gewaar. De fchuit te gelyker tyd aankomende, ontdekte men het oudfte kind, dat met het hodfd even boven kwam,"  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. kwam, haalde het in de fchuit, en bevondt dat het nog blykbaar leefde; voorts vondt men, door middel van gemelden haak, het jongfte kind, dat insgelyks in de fchuit opgenomen, doch zonder blyk van leven gevonden wierd: met het zelfde werktuig onderfchepte men ook nu de moeder, en ligtte dezelve zo veel op, dat de geene: die in de fchuit waren, haar konden vatten; doch door de zwaarlyvig» heid dezer vrouwe, 't geen door de natte Ideederen nog vermeerderd wierd, haar met geene mooglykheid in de fchuit kunnende overtillen , vonden zy zich genoodzaakt, haar buiten boord's vasttehouden , dus naar den wal te ftuwen , en met veel moeite tegen denzel.vcn, die zeer fteil was, optetrekken. Op de wal gekomen zynde, hebben zy het fchynbaar levenloos ligchaam ncdergelegd, en heen en weder gefchud, met geen ander gevolg, dan dat, na verloop van een geruimen tyd, eenig water ten monde uitliep; vervolgens wreeven zy het aangezicht met genever, dien zy door een jongen van 't huis van Willem Peters lieten haaien, en goten ook iets daar van in den mond; kort daar na ontwaarde men bcginfel vatï herleving, eerlige warmte in 't aangezicht, en eenige afgebrokens polsflagen; hierop droegen zy het zwaare ligchaam met veel moeite naar bovengemeld huis, y 5 d"  300 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY alwaar het, na voor een vuur gekoesterd en van urooge kleederen voorzien te zyn, en met veelbenaauwdheid eene ongelooflyke menigte water geloosd , en wat warme koffy binnen gekregen te heb. ben, volkomen bykwam. Intusfchen had de vrouw van Willem Peters, Hilligje Herms, en deszelfs dienstmaagd, Jda Jans, het jongfte der kinderen, waarmede zy, terwyl men nog bezig was om de moeder optehaalen, naar huis gefneld wa. ren, voor het vuur gekoesterd en gerold, met dat gevolg, dat er zich in hetzelve ook levenstekenen opdeden, aïs wanneer Hilligje Herms hetzelve, na het alvoorens van drooge kleederen voorzien te hebben, aan haare borst lag; eindelyk kwam het volkomen by, begon te zuigen, en loosde, kort daar na, zo van onderen als van boven, eene aanmerkelyke hoeveelheid water. Voor deze dubbelde Redding zyn twee premiën naamlyk zes'zilvere Medailles, en agt-enveertig guldens gefchonken , aan de zes Redders, naamlyk: Hendrik Wilms, Hendrik Peters, Fenna Jans, Diena Gerrits, Hilligje Herms en Ida Jans. XXXIX. Aan de Niemvejluis, in Overysfel, op cfen gciea Augustus 1799, wierd een kind van Dirk  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. l Junjy , dat zonder levenstekenen was opge- I haald, door J. Bosch, C. Heerman, L. de Boer en den Chirurgyn M. H. Verbeet weder bygebragt. Na dat de drie eerstgenoemden het eenigen • tyd gefchud en gewreven hadden , wierd het door den vierden redder ontkleed, verwarmd, : met Sp, Sal. Amm, gewreven, en vervolgens in een gewarmd bed gelegd. J. Bosch, C. Heerman, h de Boer en de Chirurgyn M. H. Verbeet, ontvingen ' ieder eene zilvere Medaille, en hun gedeelte van 't pverige geld. XL. • Te Kylwindeweer. in Groningerland, op den 7den September 1799, wierd Roelof Roelofs, zynde een knaapje van omtrent vyf jaaren, voor ; zyn deur, zonder levenstekenen uit het water opgehaald door Jan Thomas, die daar op met het \ zelve, op zyn fchouder gelegd, ging heen en weer | ïoopen ; hiermede omtrent een half uur aange* j houden hebbende, ontdekte zich tekens van leven, waarop de vader het naar huis nam en ! verder koesterde, Jan  302 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY Jan Thomas heeft eene zilvere Medaille en de rest van 't geld ontvangen. XLI. Te Rolof- Arendsveen, onder Alkemade, den i3den September 1799 > liecfr de Chirurgyn Jan Nieuwenhuis, aan een kind van ruim twee jaaren, Adriana van Heyningen genaamd, dat na een vierendeel-uurs in 't water gelegen, met geklemden mond , ontfloten aars en paarsch aangezicht, en dus volftrekt zonder levenstekenen was opgehaald , de gewoone redmiddelen te werk gefteld , met dat gevolg, dat het langfameihand volkomen bykwam. De Redder Jin Nieuwenhuis, ontving ter belooning de premie, beftaande in het kistje met inftrumenten en eene zilvere Medaille. XLII. In Amjlerdam, op den i8den September 1799, hebben Joost Hendrik P'inkman-Hendrik Timmers, Pieter de Gilde en Gerrit Loep, een jongeling van dertien jaaren, ljak de Vink, dien zy voor dood uit het Damrak hadden opgehaald, in een wynhuis gebragt, ontkleed, gewarmd en met bran-  TOT BEDDING VAN DRENKELINGEN. 303 I brandewyn en zout gewreven, onder welke behandeling hy weder volmaakt bygekomen is. Joost Hendrik Finhnan, Hendrik Timmers - en Pieter de Gilde, hebben voor hun aandeel, elk eene zilvere Medaille en het overige in geld,doch Gerrit Loep de beloning alleen in geld ontvangen. XLIII. In Amfterdam, op den 2c^n September 1799, is Jurriaan Otto , zonder levenstekenen uit het water gehaald, en vervolgens weder bygebragt, door H Scholten, Frans Schotte, Cornelis Lynjlager , Myndert Bruyns, Johannes Dresfcher en Pieter de Haas, die daar voor elk hun zesde deel van de premie, in geld, genoten hebben. XLIV. Te Delftshaven, op den oden Oélober 1799, zyn door den Chirurgyn Willem van Eyk, by een zesjaarig jongetje, Adrianus Tertolen genaamd, dat een half uur in 't water gelegen, en by het ophaalen alle doodelyke tekens had, door 't tewerkftellen van den tabaksklisteer, het  gof Eist. en Gedenkscür, der Maatschapp?' het inblaazen van lucht , en prikkelingen met Sp. Sal. Amm., de eerste beginfelen van leven verwekt, welke, in een gewarmd bed, na het toedienen van een klisteer en braakmiddel, die beide goede werking deden , en niettegenftaande zwaare ftuipen, het ergfle lieten duchten, deszelfs volkomene hertfelling ten gevolg hadden. De Chirurgyn Willem Van Éyk is met de gouden Medaille befchonken. XLV. In 's Hage, den 4^ Octobef 1799, ö een drenkeling van negen jaaren, Casper Carl geheeten, die zonder levenstekenen uit het water was gehaald, door Johan Christof Bucheler, Chirurgyn, en Cornelis Hendrik van Welie, Apothecars-leerling, door het aanwenden van de gewoone redmiddelen weder bygebragt. Johan Christof Bucheler en Cornelis Hendrik van Welie , hebben ieder eene zilvere Medaille ontvangen, en de rest van de premis in geld. XLVL  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 305 XLVI. Te Boom, op den 6den Oclober 1799, nee^ de Heelmeester C. Burger, een jongen van elf jaaren, Gerrit Rietmeyer genaamd, die voor dood was opgehaald, onder het aanwenden der gewoone redmiddelen, weder doen bykoomen. De Chirurgyn J. C. Burger heeft de premie voor deze redding ontvangen. XL VII. Te Dreyfcher, op den Eilande van Zicrikzee, den i7iea October 1799, wierd Martha Geelhoed, vierjaarig dochtertje van Maarten Geelhoed , dat aldaar van de brug van het Slot Windenburg, in de gracht was gevallen, na eenige vergeeffche pogingen met een ftok, na dat het 'er een vierendeel-uurs in gelegen had, door een timmermans - knecht, die zich tot den hals toe in 't water begaf, opgehaald, en volftrekt zonder blyk van leven bevonden, daarby zeer gezwollen, blaauw, ja zwart van aangezicht, met geflotene oogen en open mond. De Chilurgyn Marcelis de Granje, wendde tot derzeiver hcrftelling de gewoone redmiddelen aan, die na verloop van drievierendeel-uurs een begin van her-  30 93 Te Leeuwaarden , op den 6 i ren afftand verliep 'er vry wat tyd, eer zy de 1 plaats bereiken konden. Intusfchen kwam 'er ; een zeilend vaartuig voorby, uit het welk men. haar met een haak in de rokken floeg en Vasthield, tot dat gemelde Barend Salomon Barlach i aankwam, haar, die thans geen blyk van leven meer vertoonde , in zyn fchuitje tilde, door fchudden en wryven met genever, dien zy toevallig by zich hadden, na een vierendeel - uur arbeidens, weder bybragt, en vervolgens op een boerenwagen naar Amfterdam hielp geleiden. y. deel. y Ba-  324 Hist. en Gedenkschr. der Maatschappt Barend- Salomon Barlach, ontving voor deze redding eene zilvere Medaille en negen-en-twintig guldens. XXIII. Te Wormerveer, den ioden Augustus 1800, heeft Ham je Hettes, het éenjaarig kind van Cornelis Boon, zynde een meisje, Jannetje genaamd, uit het water opgehaald, en het zelve, dat, naar allen fchyn, dood en in de modder verflikt fcheen te zyn, door fchudden, hotfen en rollen, zo ver gebragt, dat het eene menigte water overgaf en weder bykwam. Bant je Hettes, ontving eene zilvere Medaille en het overige in geld, XXIV. In Amfterdam, op den 20^" Augustus 1800, heeft de Med. Doet. D. L. Oskamp , een drenkeling van negentien jaaren, Willem Mey er genaamd, die uit het Cingel, volflrekt zonder levenstekenen, was opgehaald, door het aanwenden van de meest gepaste hulpmiddelen weder geheel doen bykomen. De  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 325 De Redder, Doetqf. jp. L. Oskamp, heeft de gouden Medaille ontvangen, edoch alleen als gedenkteken zyner aangewende vlyt, en met re. ffitutie der.volle waarde, in geld, aan de Maatfchappy zelve. , - XXV. Te Bloemendaal, op den £>often Augustus '1800, wierd het anderhalv-jaarig kind van Willem Kromme, insgelyks Willem geheten, door deszelfs vader, na dat het eenigen tyd vermist geweest was., in eene modderfloot gevonden, en voor dood 'er uitgehaald. Klaas van der Kraan, die, met anderen, op het gerucht was komen tocloopen, ontnam den vader, die 'er als hoop- en raadeloos mede rondliep, zyn kind, dat hy ten fpoedigften ontkleedde, en na 'er eenige beweging mede gemaakt te hebben , eenig water zag loozen. Het vervolgens op kus» fens nedergelegd , en geduurende eenigen tyd met de warme band gewreven hebbende, openbaarde zich eenige tekens van een weder opgewekt leven, dat voorts trapswyze toenam, en de volkomene herftelling van den kleinen drenkeling ten gevolgen had. 1 Klaas van der Kraan, genoot de uitgeloofds premie van zes ducaten. y 3 xxvi.  3 26 Hist. en GeoènkscHK. der Maatschappy XXVI. By hoenderJloot, op den 6ien September 1800^ had liet dochtertje van Lammert de Fries, zynde zes jaaren oud, het ongeluk van door het in 't water geraaken van eene chais en paard, voor de herberg het Zwaantje, mede in 't water te vallen: de vader haalde het, na verloop van een vierendeel - uurs , toen het reeds gezonken was , zonder levenstekenen, in een fchuitje op. Men bragt het in de herberg, alwaar Tryntje van Emmerik ,. huisvrouw van jfoh. van Walbeek, het ontkleedde, den mond openbrak, 'er brandewyn ingoot, voorts het levenloos ligchaam voor een goed vuur nederlag, en met warme doeken wreef: het geen "ten gevolg had, dat het kind veel water loosde , tekens van leven begon te geven,en eerlang volkomen herftelde. De vlyt van Tryntje van Emmerik is beloond geworden: zy genoot eene zilvere Medaille en negen en-twintig guldens. XXVII. In Amjlerdam, den 7den September 1800, heeft  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 327 I heeft Albertus Westerman, Chirurgyns-leerI ling, een vrouwsperfoon, Maria Bonman genaamd', dat hy zonder levenstekenen uit het water gehaald vond, door middel van wryven met brandewyn en zout, verwarmen, eene aderlating en prikkelingen met de Sp Sal. Amm. wederom bygebragt, en voor deze redding eene zilvere Medaille en negen-eiMvvintig guldens genoten. XXVIII. Te Gouda, op den 30^ October 1800, heeft Jacobus van Steel, Chirurgyn, een drenkeling van twintig jaaren, Hendrik de Neys : geheten , die in de fchemering , wegens . zyn zwak gezicht, met een net met turv op zyn hoofd, van eene rade ter hoogte van twaalv of veertien voeten, in 't water gevallen, gezonken en door twee fchippersgasten , die op den plomp in 't water toefchoten, en een hoed zagen dryven , met een fcheepshaak in eene boot, welke zy aldaar leggen vonden, van den.grond was opgehaald, door het aanwenden van gepaste hulpmiddelen weder bygebragt. De Chirurgyn Jacobus van Steel, genoot voor deze redding eene zilvere Medaille en- het kistje met iuftrumentcn. Y 3 XXIX.  HIST.ESGUDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY XXIX. Te Kiel, in Groningerland, op den i?*"November 1800, hebben Jurjen Jan Mulder en Jan Berents, een flreifcefihgj Fteitik Harberts, omtrent- veertig jaaren oud, volftrekt zonder eenig overgebleven blyk van leven uit het water gehaald, en, door met denzelven heen- en weder te loopen, hem op een ton te rollen, vervolgens te ontkleden, by het vuur te verwarmen, droge klederen aantetrekken, en te bedde ta leggen, weder volkomen doen herftellen. Jurjen Jan Mulder en Jan Berents, hebben elk de helft der premie in geld ontvangen. A. Te Amjlerdam, den ioden Maart 1800, wierd de Chirurgyn Jan van Dam, des morgens om acht uuren, gehaald aan eene trekfchuit, die in de Binnen - Amflel met turf geladen lag , in de roev van welke fchuit de turfdragers, die 'er bykwamen om dezelve te losfen, twee mansperlöoncn vonden, die in dezelve door den damp van tnrvkoolen gedikt waren: den eenen vond hy niet volftrekt hooploos, echter zonder kennis en fpraak, met een gezonken pols, en over  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 329 over het gantfche ligchaam verbreide ftuipachtige trekkingen; de ander was veel erger: het fchuim ftond denzelven uit de mond tot op de borst, zyn onderkaak en onderfte oogleden hingen werkloos neder waards, de tong uit de mond, en de 1 pols was niet te ontdekken; de eerfte dier on1 gelukkigen kwam door het rieken en wryven met j Sp. Sal. Amm., vry fpoedig tot bedaaren: de i herftelling van den anderen had meerder - werks ! in, echter begon hy, onder het aanwenden van dezelve middelen, eerlang eenige levenstekenen !te vertoonen, die na eene herhaalde aderlating verder toenamen, en insgelyks zyne volkomene herftelling ten gevolge hadden. Den Heelmeester Jan van Dam, wierd, ter gedagtenisfè, eene zilvere Medaille door de Maatfchappy gefchonken. B. Te Scheveningen, op den ii*n Maart 1800, wierd de Chirurgyn Johan Gotlieb Baumann, geroepen by Jan van Daalen, Broodbakker aldaar, die befchonken t' huis gekomen, en zich zeer driftig gemaakt hebbende, het zinloos be• fluit had genomen om zyn leven door den ftrop te eindigen. Hy had, volgens getuigenis der Y 4 om-  53° HlST. EN GEDENKSCHR.DER MAATSCHAPPY omftanders, ruim zes minuten gehangen, toen gemelde heelmeester 'er bykwam, en hem volftrekt zonder eenig teken van leven, zonder pols, zonder ademhaling en met een paersch aangezicht op ftoelen vond leggen, die hem dan ook daadlyk van zyne klederen ontdeed, zyn hoofd ontblootte, het hairaffneed, een dunnen doek, zo groot als het opperhoofd, met Nitr pur. en Sp. Sal. Amm. bevochtigd, op het zelve uitIpreidde , en voorts uit eene theepot yskoud water op dien doek liet druppen. Welhaast ontdekten zich tekenen van herleving door eene geweldige rilling, en daar mede gepaard gaande verbleeking van het aangezicht: toen eerst opende hy eene ader, waar uit het bloed langzaam drupte, de levenstekenen vermeerderden, en eene groote hoeveelheid taaye flym ontlastte zich uit den mond; hy liet voorts den lyder wat hofmans-droppelen in koud water gebruiken, bragt hem te bedde en gaf hem een vomitiv-in; weldra kwam de ïyder weder tot zyn kennis, en bevond zich des anderendaags volkomen herfteld. Pe Chirurgyn Johan Gotlieb Baumann, heeft, ter gcdagtenis der redding dezes geftikten, eene jEÏverc Medaille ontvangen. i 89 r.  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 331 iSOl. Te Koorndyk, op den icden January 1801, wierd Jan Wagenmaaker, die zonder levenstekenen uit het water was gehaald, door de toegebragte hulp van Christiaan Mey er, Leerling in de heelkunde, welke hem , door het neerdrukken van de tong, eene menigte water deed braaken, en vervolgens, na aangewende wryvingcn met Sp. Sal. Amm., ineen warm bed, en leggende naast een levend en naakt mansperfoon, jleed koesteren, in het genot van hel; fchynbaar verboren leven volkomen herfteld. De Redder Chr. Meyer, is met de gouden Medaille befchonken. IL Tot Asfendelft, den 27ften January i8or? wierd Gerrit Hos, vierjaarig zoontje van Jacob Hos, door verwarmen voor een vuur, het geen Willem Smit en Cornelis Steyn hadden Y 5 aan-  3$2 HlST. en GeDENITSCHR der MAATSCHAPPY aangelegd, en vervolgens door medehulp van den Heelmeester der plaatfe Stephanus Lamers, die de gewoone redmiddelen bezigde, weder bygebragt. W. Smit, C. Steyn en de Heelmeester S. Lamers, ontvingen elk eene zilvere Medaille. III. Te Dordrecht, op den i3 «Üf  342 Hist.enGedenkschr. der Maatsch appy I éen allerzorgiykften tocftand,geheel zonder polsof flagaderlyke beweging, verftyfd en blaauw van kleur, met openflaande oogen, en verwydde oogappels , gevonden door den Heel- en Geneesmeester Geörge van Husfem, dien men 'er by haalde.- Na fterk en aanhoudend wryven, voor een vuur, dan eens met drooge, dan eens met in brandewyn natgemaakte doeken, langs de . ruggegraat, de borst en zyde, geduurende een uur lang , begonnen zich de eerfte, doch flaauwe blyken van herleving, door eene verbleeking van kleur , en reuteling der borst te vertooncn: deze tekenen wierden kenbaarder, na èene als toen eerst gedaane aderlating : warm drinken , fterk zvveeten, en een hem toegediend klisteer van afgetrokken tabak, deeden hem voorts Ipoe* dig en volkomen herftellen. De Heelmeester G. van Husfem, is met de premie befchonken, die hy in geld ontving, met eene zilvere Medaille 'er bygeyoegd. XX. Te Leyden, den 6den Juny 1801, heeft de Chirurgyn J. van Starkenburg, het kind van Abr. van der Pyl, dat zes jaaren oud, en voor dood uit het water gehaald was, door wry-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN» 343 wryvingen, eene aderlating, de natuurlyke warmte van den vader, dien hy met hetzelve, gewonden in een warmen wollen rok, dien hy de moeder deed-uitdoen, te bedde liet gaan, en voorts door andere gepaste middelen weder bygebragt, en daar voor, ter beloning, de uitgeloofde goude gedenkpenning ontvangen. XXI. In Am ft erdam , op den 8to juny iSoi, hebben Harmen Bleuten , Pieter Weever en Anna Margareta Eeden, by een kind van omtrent drie jaaren, dat Hendrik Fedeldy genaamd was,en,na omtrent een vierendeel-uursin'twater gelegen te hebben, voor dood was opgehaald, door hunne aangewende vlyt, de eerfte levensbeginzelen weder doen te voorfchyn komen, en daar voor- elk eene zilvere Medaille en agt guldens genoten. XXIL Te Middelburg, op den i7den Juny 1801, kwam Gerrit Waalet met wagen en paarden langs den buiten - cingel ryden, en zag in eene floot die langs denzelven heenloopt, en zeerbreed, diep en modderig is, iets leggen, waar.. Z 3 op  344 Hïst. en Gedenkschr.der Maatschappy op hy van zyn wagen kwam, en toen, ziende dat het een kind was, om hulp fchreeuwde, doch echter aanftonds het kind, dat Dayid van Kampen heette, en zes jaaren oud was, alleen ophaaldde, en befpeurende dat het dood fcheen, op den wal nederlag.,en hetzelve begon te rollen, waar op eene ontlasting van veel water, en eenige tekens van herleving volgden , intusfchen kwamen 'er andere ii.dcn by, en men bragt het kind in een huis , daar een Chirurgyn 'er by kwam, aan wiens behandeling deszelfs verdere herftelling toevertrouwd wierd. G. Waalet, die de eerfte tekens van leven opwektte, is met de premie befchonken, XXIII. Te Crommenie, den 23^ juny 1 %ol ? wier4 Grietje Oosterhoven , driejaarig dochtertje van Klaas Oosterhoven, zonder tekens van leven uit het water gehaald, en door de Chirurgyns Philip Kesfeler en Arend Ypenhurg, beide in Westzaanen woonachtig, op de gewoone wyze behandeld en bygebragt; deze drenkeling kreeg tegen den avond eene koorts, en'overleed nog dien zelfden nacht, PM-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. SA-S P. Kesfeler en A. Tpenburg, genoten voor deze redding elk eene zilvere Medaille, en het overige van hun aandeel in geld. XXIV. In Amfterdam, op den 27aen Juny1 1801, wierd de Heelmeester J. van Keulen, gehaald by een meisje van dertien jaaren , met naame Engeltje Gerrits, dat onder het fchuuren van een ketel, door een toeval op de zenuwen, waaraan zy onderhevig was, in 't water gevallen en gezonken was,en, toen men het ongeluk ontdekt had, niet zonder veel moeyte en zoeken , zonder blyk van leven te vertonnen, met een haak van den grond was opgehaald. Zy kwam eerlang, echter niet zonder veel werk, onder zyne behandeling, .met hulp van nog vier anderen, die haar ook uit het water gehaald hadden, en toen reeds, onder het fchudden en beweegen, eenig leven meenden belpeurd *e hebben, volkomen by. J. van Keulen Chirurgyn, Hendr, Kamphoven , Hendr. Willenbrink, Andries Soeteman en Hendr. Goofewey, ontvingen elk hun vyfde deel van de premie, te weeten: J. van Keulen alleen zes guldens en zes Huivers, maar de vier anderen Z 4 sik  346 HlST. EN GedENÏCSCHR. DER maatschappy. elk eene zilvere Medaille met drie guldens en zestien ftuivers. XXV. In Rotterdam, den z.gaen Juny 1801, wierd aan de behandeling van Theod. Joh. van der Linden , Chirurgyns - leerling , toevertrouwd een drenkeling van ruim vyf jaaren , Gahriel Witteveen genaamd , die zonder tekens van leven was opgehaald. . Na een aanhoudenden arbeid van twee uuren, begonnen zich eerst eenige gunffige tekens optedoen, die ten gevolge hadden, dat hy vólkomen bykwam en Iprak , doch eene aanhoudende benaauwheid bleef den lyder, die een óngeftelden borst had, geduurig by, waar aan hy ook des anderendaags overleed. T. J. van der Linden, ontving de gouden Medaille. XXVI. . Op den Overtoomfchenweg, naarby Amfterdam, den ioden July 1801, was de dochter van den* Koperflager Phil. van Immer zeel, Johanna Catharina van Immerzeel geheeten, en drie-en-dertig jaa-  tot redding van Drenkelingen. 34? jaaren oud, achter haar vaders huis, des morgens zeer vroeg , byna naakt uit haar bed, en niet anders dan een hembd aanhebbende, in een put met Hinkend water, hoe weer men niet, geraakt, alleenlyk wist men dit, dat zy niet recht wys was: de buuren intusfehen hadden eenig geluid gehoord, zonder te kunnen ontdekken, van waar het eigenlyk kwam, tot dat eindelyk de vader en moeder haar dochter, in den put vonden. Met een haak, dien men in het hemd floeg, wierd zy zo ver opgehaald, dat men een touw onder haar armen krygen, en haar dus verder naar boven brengen kon. Zy was toen zonder eenig blyk van leven, en ten eenemaal onhandelbaar ftyf, flyver, als de redder zegt ooit eenig drenkeling te hebben waargenomen, en wegens die onbuigzaame ftyfte, was het onmooglyk haar een ander hemd aantekrygen. Hy liet haar dus naakt in een bed, zo warm als mooglyk toedekken, en poogde, door het gehecle ligchaam met Sp. SaL Amm. en. brandewyn te wryven, en door prikkelingen in de neus, de warmte en beweging weder optewekken. Na een hngduurigen arbeid, begon de lyderes- lang-' zaamerhand te herleeven, gaf door de werking van een vomitiev. veel modderig water op, en kwam eindelyk volkomen by. Deze lyderes, die Zy$ ver-  3 ' ■48- Hist. en Gedenkschr. der maatschappy vervolgens, koortfig bleef, overleed op den veer* tienden dag na haare redding. De Chirurgyn J. Muider, ontving de zil? vere Medaille en het overige geld. XXVII. By Amjlerdam, op den nden July 1801, buiten de Utrechtfche-poort, heeft de herbergier Boele Kroos, een vrouwsperfoon, dat zonder Ievenstekenen uit het water g'ehaald, en by hem aan huis gebragt was, door het doen tewerkftellen van gepaste redmiddelen , weder doen bykomen , en daar voor de gouden Medaille ontvangen. XXVIII. 1 Te Amjlerdam, den i3den July 1801, is door Mozes Salomon, eene jodinne, met naame Sara Benjamin, die voor dood uit het water gehaald was, ,door middel van wryvingcn met brandewyn en zout, een braakmiddel, een klis* teer en eene aderlating weder bygebragt, en heeft genoemde redder daar voor de premie in geld ontvangen. XXIX.  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 349 XXIX. Te Giesfen-nieuwierk , op den i8den July ïooi, is een kind van vyf jaaren, met naame Cornelis Hagenaar, dat in 't water gevallen, gezonken, en na lang zoeken van den grond opgevischt, en voor ten eenemaal dood gehouden wierd, door een Fransch Capitein Galmiche geheeten, die in 't nabuurig Gorkum guarnifoen hield, door verwarmen, wryven en rollen weder bygebragt, die daar voor de gouden Medaille ge. noot. XXX. In Amjlerdam, den 27üea July 1801, heeft de Chirurgyn J. G. Muller , een vrouwsperfoon van 17 jaaren, Johanna Dirgina Cas genaamd, welke na ruim een halv - vierendeel. uurs ; in 't water gelegen te hebben, voor dood was i opgehaald, door wryven met het Sal. Amm. en < eene aderlating, weder doen bykomen. De Chirurgyn J. G. Muller, ontving voor \ deze redding eene zilvere Medaille, en de rest ï. der premie in geld. XXXI,  35° Hist. en Gedenkschr. der Maatschapp? XXXI. Te Amjlerdam, op den öften Augustus 1801, ' is door den Chirurgyn D. C. Stoets, een meisje, met naame Agneta Rostekols, dat eenigen tyd onder eene waterfchuit gelegen, en met een haak daar van onder heen gehaald was, door het aanwenden van de gewoone redmiddelen weder bygebragt. -D. C. Stoets Chirurgyn, ontving eene zilvere Medaille en het overige geld. XXXII. Binnen Amjlerdam, den 8ften Augustus 180.1 « was, des avonds ornftreeks half elf, een meisje, zynde het dochtertje van Jan Langendyk, onderhet uitgieten van eenen emmer met vuil water, in de Pasfeerdergragt gevallen, door twee nachtwachts , Gerrit Brinkman en Meuwes Dustel, met de dregge opgevischt, en door gemelde redders, met trouwe hulp ookvan Jan Frederit Dibes, die der lyderesfe mond opbrak, en uit de zyne brandewyn 'er in fpoot, en het ligchaam voorts met brandewyn wreef, weder bygebragt. Aan,  ■ TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 351 Aan J. F. Dibes is de halve premie, en aan de twee gemelde nachtwachts , te zamen, de andere helft toegeweezen, die zy alle drie in geld ontvingen. ' - XXXIII. ïh Amfterdam, den i3den van Augustus 1801, heeft Antonie Olyjlager , een jongeling, Mozes Hyman Cohen, als fchynbaar dood uit het water gehaald, naar een bierkelder gedragen , en begonnen te ontklecden, onder 't welk de drenkeling bykwam, en eerlang volkomen herfteldde, A. Oliejlager, is met de gouden Medaille befchonken. XXXIV. Te Amfterdam, op den i6den Augustus 1801, is een vrouwsperfoon, dat door een acces van vallende ziekte in 't water was geraakt, en zonder levenstekenen wierd opgehaald, onder de behandeling van den Heelmeester Hendrik Benraad, die daartoe de gewoone redmiddelen aanwendde, weder bygekomen. De  35^ HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY De Heelmeester H. Benraad, genoot de gouden Medaille. XXXV. In Amfterdam, op den zo^sa Augustus 1801, wierd een jongetje van omtrent zeven jaaren, Willem Roos hetende, dat byna twintig minuten in 't water gelegen, en volftrekt zonder eenig blyk van leven opgehaald was, door den Chirurgyn P. H. C. Zimmer, die de gewoone redmiddelen daar toe bezigde, fchoon niet dan na een uur arbeidens, weder bygebragt. De Redder P. H C. Zimmer, ontving het kistjen met inftrumenten, en eene zilvere Medaille. XXXVI. Buiten Amfterdam, aan den Overtoomfchenweg, op den 23^11 Augustus 1801, was de zoon van den aldaar woonenden Heelmeester Jan Mulder, insgelyks Jan hetende, en elf jaaren oud, terwyl hy met zyn opgelaten vlieger achteruit liep, in eene modderige en met kroos overdekte floot gevallen, en was, toen dit gebeurde, alleen. Zyn zusje, die na zich eenigen tyd van hem  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN, 353 hem verwyderd te hebben, weder op het land kwam, en haar broertje mistte, riep, zocht, en vond hem eindelyk in den floot leggen. De buuren, op het gerucht dat zy maakte, toefchietende, haalden hem met een haak uit de modder op: de vader, dien men 'er by haalde, zonder hem te zeggen dat het zyn zoontje was, kwam en zag een drenkeling, die volftrekt zonder leven , paersch , zeer gezwollen en flap van leden was, met het bruis op de mond, en dien hy, by nader befchouwing, met geene geringe aandoening, voor zyn kind herkende. Na veel arbeids kreeg hy hetzelve door een vlytig aanwenden der gewoone hulpmiddelen weder by, maar daar de drenkeling veel modder, kroos en bladen ingekregen had, bleef zyn toeftand nog lang zeer zorglyk : eindelyk echter, na herhaalde verwekte brakingen en ontlastingen, herftelde hy volkomen. De Redder, Vader tevens, bedankte edelhartig voor de hem aangeboden premie. XXXVII. In Amjlerdam, den 24(len Augustus 1801, heeft Hendrik Soómer, zekeren jongeling, zynde een zoon van Jan M'eyer, met een haak voor dood  354 Hist.enGedenkschr.deu Maatschappy dood van denv grond opgehaald, en met brandewyn weder bygebragt; H. Soomer heeft de premie ontvangen : te weeten eene zilvere Medaille, en de rest in geld. XXXVIII. In Amjlerdam, op den 28nen Augustus i8oi5' zyn vyv redders werkzaam geweest om eene drenkeling, Grietje Wester geheten, die zonder levenstekenen was opgehaald, weder bytebrengen, y Aan Jacob Retemyer, chirurgyns-bediende, is de halve premie toegewezen, en aan de vyf anderen: Jan Smit , Paulus Rulofs , Gerrit van Dusfendorp 'en Jan Bloeme, te zamen de andere helft: zy verkozen. elk eene zilvere Medaille, en de rest in geld te ontfangen. XXXIX. Binnen Amfterdam, op den 30^» Augustus 1801, was Jofeph juda, een man van drieen-zeventig jaaren, in den Binnen - amftel gevallen en gezonken.- Een jongeling, Salomon van  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 355 van den Berg geheeten, fprong met zyn klederen aan ih 't water, dook, en kwam met de paruik van den drenkeling boven, dook daar op wederom, en bragt toen dcnzelven van onder de balken, waar aan hy met zyn klederen vastgeraakt was, boven: iatusfphen was een ander jongman, met naame Alexander Mofes, naakt uit het bed komende, in 't water gelprongen. Zy beiden bragten toen den geredden aan wal, en in een tappers huis, alwaar P. van Egerer en J. M. Levie, hem, die zonder levenstekenen bevonden wierd, door wryvingen met brandewyn en Sp. Sak Amm., tabaksklisteeren , prikkelingen in de ncusopeningen, in de neus ingeblaazen tabaksdamp, en eene aderlating, weder bybragten. P van Egerer en J M. Levie, ontvingen elk de helft der premie in geld. XL, In Amfterdam , den ^ea September 1801, heeft dezelve J. M. Levie, met hulp van Harmanus Keyzer.. de huisvrouw van Wolf Davids, Hanaatje genaamd, zynde eene vrouw van vieren-negentig jaaren, die zonder levenstekenen was v V. deel. A a , op  356 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY opgehaald , door . wryven- met brandewyn en zout, klisteeren , eene- kleine aderlating , de natuurlyke warmte, van een by haar in het bed geplaatst vrouwsperfoon, onderhouden voorts door eene warme waterflesch, en verders een braakmiddel, weder doen bykomen. J. M. Levie en H. Keyzer, genoten ieder de helft der premie in geld. XLI. In Amfterdam, op den icd«« September 1801, heeft Andraas Diehl, een chirurgyns-bediende, een drenkeling, Hendrik Spier link genaamd, dien hy fchynbaar dood vond, door verwarmen, wryven met brandewyn en keuken-zout, prikkelingen in de neus, tabaksklisteer, en eene aderlating , weder doen bykomen. A. Diehl genoot eene zilvere medaille, en het overige der uitgeloofde premie in geld. XLIL Binnen Amjlerdam, den 2.9^ September .1801, hebben Jan Hage en Dirk de Haas, bei-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. beide chirurgyns-bedienden, een vrouwsperfoon , Dina J.mfen genaamd, welke zy zonder levenstekenen uit het water gehaald vonden , door wryven met brandewyn en zout, tabaksdamp in mond en neus ingeblazen, brandewyn in de keel gegooten, en andere gepaste middelen, we« der volkomen doen bykomen i I J. Hage en D. de Haas, ontvingen elk eene zilvere medaille en het overige in geld. XLIII. Buiten Delft, is op den 3^ October 1R01, dooreen hovenier, Joh. van der Boon genaamd, gered een jongetje van omtrent negen jaaren, Gerrit Burgerhout geheeten , dat hy uit eene modderige floot , door 'er intefpringen , van de grond ophaalde, en hetzelve zonder eenig blyk van leven bevindende, door vooroverhouden, fchommelen en wryven, water deed overgeeven, en voorts door verdere behandeling, in den tyd van een groot vierendeel-uurs, wedeï deed bykomen. De redder jf. van der Boon, heeft dé gouden Medaille ter beloning ontvangen. Aa 2 XLIV,  358 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY XLIV. Te Worhim , op den 7Acn October 1801, wierd het tweejaarig zoontje van Hamen Rintjes, Cornelis genaamd, dat zonder eenig het minde kenmerk van leven uit het water was gehaald, en wel een halv-uur in dien ftaat bleef, door den Geneesheer W. Schultetus ALneee weder in't genot van't leven en der gezondheid herfteld. Verwarmen, het tabaksklisteer, wry vingen met in brandewyn nat gemaakte wollen lappen, het inblaazen van lucht in de longen , het borftelen van de ruggegraat en der voetzooien, en de Spir. Sal. Amm onder de neus gehouden , waren de aangewende redmidden: convulfive trekkingen, waren de eerfte gunftige tekenen, die na het ingieten van wat brandewyn en aq vitce Matthiol., het loozen van veel flymerig water, en eene gedaane aderlating, fterk toenamen, en eene volkomene herftelling ten gevolge hadden. De redder W. Schultetus ALncee, is met de goude Eerepenning begiftigd. XLV. Te Dordrecht, op den October 1801, was  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 359 was een jongetje van omtrent zeven jaaren, Willem van Dee genaamd, vermist, en eenigen ' tyd daar na achter het huis van deszelfs grootvader , daar het zich bevonden had, in eene diepe modderige gracht geraakt, en met veel moeyte door . een metfelaarsknecht, Hendrik de Ruiter genaamd, gered, die met klederen en al in 't water fprong, cn daar by omtrent vier guldens uit zyn zak kwyt raakte, het kind ophaalde, ook middelen ter bybrenging van den volftrekt levenloI zen drenkeling aanwendde, maar toen,om droo» ge klederen aantetrekken , naar huis gaande , denzelven aan Pieter de Haan, chirurgyns leerling overliet: deze bragt, met eenige byftand van een paruikemaaker , Jolt. van Volkom, door 't inblaazen van lucht- en tabaksdamp door eene mesfchenfchede , wryven en verwarmen, den lyder volkomen by. Aan Pieter de Haan is de goude medaille gefchonken, op voorwaarde, dat hy aan H. de Ruiter, tien guldens en tien ftuivers, en aan J. van Volkom , vyf guldens en vyf ftuivers zoude uitkeeren. Aa 3 XLVI.  §60 HlST. EN GSDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY , XLVI. Te Hoorn, op den zo^ November 1801, viel Aaltje Kruk, een weesmeisje van twintig jaaren, achter het Weeshuis water willende fcheppen, voorover 'er in, dreef heenen, en begon te zinken: Stoffel Swart en Claas Schermer 5 hadden het geluk om haar,echter met veel moeyte, pptehaalen, en, daar zy volftrekt levenloos bevonden wierd , door Ichommelingen, verwarmen, en ingegooten brandewyn weder te doen • bykomen. S. Swart en C. Schermer, ontvingen voordeze redding elk eene zilvere medaille en het overige der premie in geld. XLVIL Te Rotterdam, den G2ften November 1801, heeft Hendr. Anth. Strengnarts, het zoontje van R. Holst, dat in deszelfs , door den hoogen vloed vol water ftaande, kelder gevallen was, waar uit het eerst een vierendeel-uurs daarna gered, en zonder levenstekenen bevonden wierd, door verwarmen;, wryven met brandewyn en met  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 3G1 met drooge gewarmde doeken , na een goed vierendeel-uurs, weder doen bykomen. H. J. Strengnarts is met de gouden Medaille befchonken. XLVIII. Te Amfterdam, op den a6ften November 1801, wierden Herm. Reichart cn Joh Mey er, beiden chirurgyns-knechts, geroepen in een tappers-win* kei, daar zy eene volftrekt levenlooze drenkeling vonden, Maria, van Houwelen genaamd, en negen-en-twintig jaaren oud zynde, by welke zy door verwarmen en wryven met Sp. Sal. Amm., het uitgedoofde levensbeginfel weder opwekten, en vervolgends, tot verder herftel,eene aderlating en een braakmiddel bezigden. H. Reichart en J. Mey er, ontvingen elk eene zilvere medaille, en het overige halve geld. XL IX. Te Rotterdam, den 28ften November 1801 wierd Cornelis JDeering, die zonder eenig teken Aa 4 van  §62, H/ST. en GeDSNICSCHR. der MAATSCHAPPY van leven uit het water gehaald was, door den Chirurgyn L. G. Trompen, onder het aanwenden der gewoone redmiddelen, weder volkomen bygebragt \ doch de gevolgen van eene borstkwaal, waar aan de lyder zedert eenigen tyd gefukkeld had, zich toen, met hevige aanvallen openbarende , deeden hem omtrent drie uuren daarna den adem uitblaazcn. De Chirurgyn L. G. Trompert ontving de gouden Medaille. L. Te Rotterdam, op den o^en December 13oi , wierd Jok Zeegers, na dat hy een vierendeeluurs in 't water gelegen had, door een wagenmakersknecht, Sandp Vermeer geheeten, die zich met het hoofd om laag deed aflaaten, gevat .en opgehaald, en door den Heelmeester Fred. Jofeph Phüippeaux , die hem volftrekt zonder leven vond, met wyde en zeer' openfuande oogappels , verwydden aars, kromftaande en onbuigfaam verftyfde beenen, onder h t aanhoudend aanwenden der gewoone redmiddelen, weder tot volkomene herftelling gebragt. De  TOT REDDING VAV DRENKELINGEN 363 De Heelmeester F. J. Phüippeaux, genoot de gouden medaille. hl Te GonrU, op den i7ien December 1801, wierden de Chirurgyns R. A. van Roomen en F. A. Sfoes ter hulpe geroepen, by een voor dood opgehaalden drenkeling, met naame Christiaan van der Linden , oud omtrent tien jaaren , dien zy zonder flagaderlyke beweging of ademhaling , met ftyf geflooten oogen, beklemden mond, verwydden anus, gejpannen buik, en met paerfchen couleur vonden. Verwarmen , het openen van eene ader , het tabaks-klisteer en wry vingen, waren de aangewende middelen, welke ook na een uur arbeidens, deszelfs herftelling bewerkten. De Redders R. A. v. Roomen en F. A. ■ Stoes , Chirurgyns , genooten elk eene zilvere medaille en het overige in geld. LIL f Te Nieuwkoop , op den iodett December 1801, hebben Johannes Lemfon, chirurgyn, Aa 5 en  364 HlST. EN GEDENKSCHR.DER MAATSCHAPPY en Pieter Engelher is, chirurgyns-leerling, het kind van Manus Twaalf'hoven, dat zy zonder eenig blykbaar leven vonden, met verwydden aars, waar uit de endeldarm omtrent een duim lengte, en met drek gevuld, uitftak, benevens een ftyf, en langduurig beklemd gebleven mond, door de gewoone redmiddelen, waarmede echter ruim twee uuren tyds verliepen, eer zich eenige gegronde hoop op herftel deed zien, wederom bygebragt, Johannes Lemfon en Pieter Engelherts, ont. vingen elk eene zilvere medaille, en de rest van hun aandeel aan de premie in geld. lui. In Amfterdam, op den 2-8rten December 1801, des avonds omftreeks zeven uuren, viel een man van tweeënveertig jaaren, van de buitenvleugel van de Eenhoorn-fluis in 't water: het. gerucht van den val deed eenige menfchen toefchieten, dan de hoogte van de fluis verhinderde hen den ongelukkigen fooedige hulp toetebrengen , die middelerwyl zonk. Eindelyk kwam men met een dregge , die na eenige vruchtelooze worpen, alzo de duisterheid ver- hin-  TOT REDDING VAN Da ENKELINGEN.*" 365 hinderde,om de juiste plaats te ontdekken, einde, lyk in de fchanslooper van den drenkeling haakte, en men hem hier door boven water konde trekken en houden, tót dat hy door iemand, die inmiddels met een fchuitje aankwam, wierd overgenomen. De Chirurgyn Efaye du Pré, dien men 'er by haalde, en welke hem volftrekt zonder leven vond, bragt hem door wry vingen, verwarmen en prikkelingen in de neus met Sp, Sal. Amm. en verders door eene aderlating weder by, en is daar voor met de gouden Medaille befchonken. A. In Amjlerdam, op den 17de» Maart 1801, overviel een' metfelaarsknecht Jan Eggers, in een regenbak, dien hy fchoon zoude maaken, eene bedwelming : men wendde vergeefsch alles aan om hem te redden, tot dat eindelyk een jongeling van vyftien jaaren, Pieter de Jong genaamd, befloot, zich in de bak te doen nederlaaten, welke echter, ook bedwelmd wordende, weder moest opgetrokken worden, doch voor de tweede,en eindelyk zelvs,op aanmoediging van zyn' baas, voor de derde keer 'er in nederdalende, had hy het geluk, den geftikten boventebrengen: deze fchynbaar dood zynde, kwam  366 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY kwam door eene aderlating wederom by,en zyn kloekmoedige redder, P. de Jong, wierd met eene zilvere medaille befchonken, en ontving daarenboven zeven guldens, ter belooning, op ètads-Thelaurie. NAAM-  NAAM L Y S T DER. GEREDDE DRENKELINGEN, waarvan de gevallen in het twaalfde, dertiende en veertiende ftukje, of het vierde Deel dezer Gedenkfchriften zyn vervat. A. Betekent de annexe of bygevoegde gevallen, waarvoor de Maatfchappy geen Premie heeft betaald. Aarons (R.) ... . . 220 Abraham (L.) . . . . 315 Abrams (S.) . . . . 100 Adalia (...) . . . . 89 Aeyltjes (J. W.) ; 267 Akker Ct Kind van ... v. d.) . 249 Alberts (J.) . . •. ' . • 141 Albers (M.) >. . • 46 Albers (O.) . . . . 335 Angemeer (L.) A. . . 173 Arends (A.) A. . . . I7T Arends (H- J.) . ... 17 Avelotte (N.) .... 90 Baan ('t Kind van A.) . . 289 Bakker (A. J.) . . . - . 179 Bakker, (R.) . . . . v . 316 Ban.  368 HtST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY Banning (R.) ... ; 306 Barendfen (J.) . .. , ' 231 Barentz (S.) . . . : 20 Barnzick (H.) < . . 297 Bart CJ. G.) ; 77 Basfan (S. J.) ... 46 Bax (P.) . 334 Bemmelen (K. v.) < i 192 Bengels (W.) . . . 2,4.2. Benjamin (S.) . ■ . i 348 Benfum (M. v.) . . < 13 Berg (M. v. d.) . . 267 Berg (P. v d.) . .-. s8t Bergh ('t Zoontje van H, v. d.) . 10 Berman (H.) ... 43 Best (E.) . . . .107 Berfer (E.) . . 82 Bisfchop ('t Kind van B.) • . 190 Bley CA.) . • • . 137 Blikman (A.) . . . 134 Blokbergen (J.) . . . . 27 Blom (D.) . : ." 247 Blom (J.) . : ' 3 259 Bontekoe (M. J.) . I 236 Bom (Weduwe van) . . 184 Boon O.) . • • 334 Boomsma (J.) . . • 171 Bos (A.) ! • 4* Bos-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 369 Bosman (....) A. , . 271 Bouman (M.) . r. . 327 Bosquion (G.) . . . .24 Braakman (E.) .... 255 Brat (S.) ; . . 130 Bremer (Th.) . . .98 Broeder (H) 4 . . : . 64 Brouwer (A.) . .. 88 Bruggenkate (H. ten) ; . . 285 Bruhl (N.) . . . 293 Bruyn (D. de) . . . 293 Burger ('t Zoontje van H.) . 48 Burgerhout (G.) . . 357 Burgers (G.) ï 255 Byleveld (K.) . . .230 Camphuizen (D.) . ; 244 Carl (C.) 304 Cas (J, D.) . . . . 349 Claasfen (S.) . . .215 Claasfens (H.) . . . 265 Clement (F.) . . . 298 Cohen (M. H.) 351 Cornelis (A.) . . . 245 Cornelis ('t Kind van A.) . 244 Cornelis (II. J.) . ; . 147 Cornelisfen (C.) . . . 249 Daa>  3^0 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY Daalen (J. van) A. . 329 Dam (N. v.) . 3 5 Davids (H.) . . : 355 Dee (W. v.i . . . 359 Deering (C.) . ' , 361 Delfen (P. v.) . . . 251 Diederiks (M ) . t . . 261 Donfelaar (J.) . . j I4Q Dood (J. de) . / ; 258 Doove (J. van) . . . 332 Doorn ('t Zoontje v. E.) . . 181 Doorn (J. v.) . . . 14 Dyk (J. v.) : . ; -89 Dykgraaf (N;) A. . ; ,118 Dyl ('t Kind van T. v.) , 99 Dusdyker (de Zoon van ...) ; 315 Edebaur ('t Kind van P.) . ; igi Eggers (J) A. . . , 365 Elzevier (J.) ... 9 Emmerling (H.) , , 279 Evers (J.) . . 208 Evervvyn (P.) . „ .22 Faber (J.) • ; ; 239 Fabries (J-) . . . 246 Fedeldy(H.) , 343 Fiersma (W. J.) . , 206 Fles  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 3/1 Fles (L.) ... 65 Fonteille (J. P.) . . aI2 Fox (G.) . . . 29 Frakfel £t Kind v. P.) . ' . 261 Frieswyk (de Zoon v. T. A.) . 226 Fruitraan (J.) . .258 Gabriels (J.) . . . 22g Gans (C.) • . . gI4 Geelhoed (M.) . 305 Gerrits (E.) . . . 345 Gerrits (M.) . . . 321 Geysfen (N.) . . . Glukkie (...) . . . IO£ Graaf (C. de) A. : . . II5 Graas ('t Zoontje v. A.) '. . 25/ Groebe (Huisvrouw v. C.) . 97 Groen ('t Kind v. P. J.) . . lz Groenewoud ('t Zoontje v. J.) . 229 i Groot ('t Dochtertje v. G.) . . 338 Gyfers (D.) 59 Gyzen(N.L.) . . . 207 Guldenaar (J.) ... 69 Gutten (J.) ... 250 Haag (G.) . . - . 98 Hagenaar (C.) ; 349 IV. Deel. Bb Haks  372. HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY Haks (].) . , . 3I1 Halfhuis (H.) . . . 76 Harberts (F) . . 328 Harms ('t Kind v. R.) . . 200 Hartman (D. S ) . . . 92 Hartog(B.)/ . . . 28 Hazelhof (E.) , . .185 Heeteren (C. v.) . ; . 314 Heidnew (T.) . .84 Heins (R.) , - . 228 HekkefJ.; . . .< 22S Helffers (de Zoon v. d. Wed.) . 318 Hendele(B.) ' . .103 Hendriks (C.) . . . 233 Hendriks (E.) . . , gn Hengst (A.) . . 193 Herg(M.) . . . 240 Herties (W.) . . . ^ Heusden (G. v.) . . 194. Heuvel (A- v. d.) . . 340 Heyhard (A.) . .. . 2(,6 Hevligers ( J.) . . 183 Heynen ('t Kind v. A. J. v.) . 164 Heyningen (A. v.) . . 302 Hikker (C. de) . . 88 Hoeffelman (C.) . , 158 Hof (T. W. v. d.) , . 91 Hof-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. S? C Hofman (A.) . . . 157 Hofweegen (J. v.) . . 26 ï Hogen berk ('t Kind v. F.) . 214 Hoogendoorn ('t Kind v. C.) & . 291 Hollander (G. Y.) . . 320 Holsmuider (vV.) ... 50 Holst ('t Zoontje v. R.) . . 360 Hondema.(G.) . . .196 Hooydonk (M.) . p 55 Horier ('t Kind v. G.) • • 3 Hos (G.) . . , 331 Hosfe (G. v.) . . , 23^ Houwelen (M. v.) . . 36! Hubertus (M.) ... 221 Hunnen (F. A.) . . . . 2ao Huttcnbroek (C.) . . 2I9 Huur Cl. v. d.) . . . I49 Huyerman (G.) ... . Z2g Huysman (P.) . . . - 265 Hybrink (M.) .... 52 Jacob (J.) . . . 9 Jacob (R.) , i IQO Jacobs (*t Kind v. P.) . j 30 J^r(G.) ... i Jager (M. de) , . 59 Jagt (C. v. d.) . . I?4 Bb a Jans  374 Hist. en Gedenkschr. der Maatschappv Jans (B.) : . , 35 Janfe (C.) .295 Janfen (D.) . . . , ' 357 Jansfe ('t Kind v. P.) , . 95 Janz ('t Kind v. J.) . f,. 93 Idzerda ('t Kind v. B.) . . * 197 Jmmekes. (L.) . . 205 Immerzeel (J. C. v.) . . 346 Ingen (J. v.) . . . 264 Joer fMO ■ - ; . 232 Jonas (A.) . .23 Jofeph (D.) . . . . f in Jofeph (L.), . . . . 221 Jofeph (S.) .. . . 125 Jofeph (S.) ... . 94 Jouyng (...) , , , jgg Jfaks (O,) .. . . . 67 Italiaander (C. RQ . . 104 jMa Q.) .... . 354 Junfy ('t Kind v. D.) . 300 Kampen (D. v.) . . . 344 Kerkhoven ('t, Kind v. J. v.) . 69 Kist (J.) A. . . 224 Klerk (M. J da) . , l59 Kleun ('t Kind v„ T. K.> . 210 Klpkker (J. de) . . 153 Knik  tOt REDDING VAN DRENKELINGEN. Z7$ Knik CA.) - . - i ! S6° Koelman (C.) i l ~ 268 Koevoet (NO . .256 Kolm (E. A. v.) • • 241 Koolhaas (B.) . . 339 Kooy (H.) . . . 322. Kooy (L.) . i . 263 Kopjes (G.) . k » ï 262 Koppers (HO . . . > -t Kopperfens (JO ' ' az9 Kortekaas (D.) . i 1 182 Koster ('t Zoontje v. E.) • 263 Koster (H. P.) . 1 309 Koster (J.) . . . 193 Kraanenburg ('t Kind v. T. K.) « 51 Kromme (W.) . . 235 Kruyter (J.) . ïf . 337 Krygsman (A.) « , * 8 Kuyper (M.) . > y 25a Kuipers (S.) ' * * 21 Kuyk (G-) * »j' • » 49 Laby (W.) » i 236 Lahnstein (P.) ï < 62 Langendyk ('t Dochtertje v. J.J .• 35:0 * Lare (M. E.) * . * 306 Lafander (AO { • * -f44 Bb 3 U*  Hr5T. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY Lafema (H. H.) . : 285 Lasüng CA.) . . . 119 Lena . . g5 Leeuwen (J. J. v.) . . 24 Lemans (D.) . , 320 Leon (H.) . . , n2 Levi (J. A.) . . 209 Levi (M.) ; : : 9S Levi (R.) , ... . 207 Levi (R.) : . . JOg Levie (E.) , . .134 Liepman (J.) . . . 135 Linden (C. v. d.) . . 353 Lots CJ.) . . 236 Lucas (*t Kind v. P.) , . 243 Luif.en (J) A. . . . II3 Maate CC. ter) . . 9s Macavita '. J.) ' . i29 Machiels (S.) . . . 277 Mackaay (H) . , IXI Marcus (F) . . 162 Marcus C't Kind v. W.) . 57 Mei (A. v.) . ; . 232 Meinders (A.) ... 80 Menu CE.) . . . 17 Mets (D.) ... 335 Metz  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 3/7 Metz CM.) . . . 322 Meyer (C.) ... 268 Meyer (D,) . . . 192 Meyer (de Vrouw v. D.) . 124 Meyer (H.) .. . . 269 Meyer (de Zoon v. J.) . . 353 Meyer (L.) . . 235 Meyer (R.) . . . 265 Meyer ^S.) * . . 247 Meyer (W.) . . . 324 Middenhof (J.) . . .341 Mietje .... . . . 126 Molenaar (J.) . . . 248 Mooy ('t Kind v. C.) . . 245 Mooy (P. de) . . 20 Moryn (D.) . . . 174 Mofes (H.) . . ' 132 Mulder (H.) ... 60 Mulder (J.) . . .295 Mulder (J.) ... 352 Mulder (L. ]) . . 52 Muller (J.) . . . 106 N. N. (een Vrouwsperfoon) . . 4 N. N. (een Mans.perfoon) . . 12 N. N. Ceen Mansperfoon) . . 15 N. N. (een Jongetje) . , 37 Bb 4 N. N.  3?8 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY N. N. (een jong Kind) . . 51 N. N. (een onbekend Perfoon) . 54 N. N. . ' . . . 66 N, N. (een Vrouwsperfoon) ; 66 N. N. (een Meisje) . t 82 N. N. (een Vrouwsperfoon) . 87 N. N. (een Kind) 10a N N. (een Vrouwsperfoon) . 104 N. N. (een Kind) . v .108 N. N. (een Vrouwsperfoon) ... 120 N. N. (een Kind) . . I4a N. N. (een Dienstmaagd) . . 146" N. N. (een Vrouwsperfoon} . 200 N-N. . . 2f5a N. N. A. . . a7o N.N. A. . . . m N.N. ... a83 N.N. .... 335 N.N. A. . . . 328 N. N. A. . . 328 N N 1 ' iN 339 N.N. ... 348 N.N. . . 35I N'N. . . . 364 Nathan (S.) ; '70 Neelen fB G.) . . .' 144 Neys(H. de) . . . 32/ Niel-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 379 Niclmans (W. P.) . 160 Nieuwenhuyfen (S.) . • 3!5 Nieuwhoff (C.) ; .95 Nooteboom ('t Kind v. A.) . 254 Noordam (J) . . 341 Noordmans (W.) . , 147 Nuye (H.) . • .' 34 Obbes (T.) : ! i 163 Oden (J. H.) . . 43 Offerman ft Kind v. J.) 335 Omale (F.; . 27 Oösterhoven (G.) I 344 Oostwoud (J.) . » 153 Os ('t Kind v. S. den) . 195 Ottink (C.) . . . • 124 Otto (J.) V'5 303 Pays (A.) • • 56 Pieters (G.) . . . 154 Pieters (N.) . . . 34 Piaters ('t Dochtertje v. P.) . 209 Pieters (T.) . i \ 135 Pietersfen (B.) . . 239 Piron (P.) : , 30 Pley CJ.) " . • . 62 Poel (G.) . . 275 Bb 5 Pol-  380 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY Polder (A...v. d.) . . 165 Popke(S.)- . I3I Posteuning (D.) ; " : 4.2. Poul (...) . . . 178 Pronk (J.) . . . I99 Pyl 'Ct Kind v. A. v. d.) . 342. Raap (J. v.) . ; . 180 Rammers (D.) A. . . 114 Ramspott (T.) . . 101 Ras (M.) ; . i48 Reelings (L.) . , . ^8 Reevers (R.) . . . 280 Reinst (G.) . . . 103 Remkes (M.) . . 321 Rernme (J.) . . 43 Richmond (W.) . . . 292 Rietmeyer (G.) . . . 305 Rintjes (C.) . . . 358 Roelé (C.) ... 294 Roelofs (ï.) . . . 308 Roelofs (R.) I . 301 Roers (A.): . . .2 Roos (A. J.) . . 307 Roos (C. de) . . . 68 Roos (W.) . . . 352 Roofemaale (E. v.) . . 228 Ros-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 381 Rostekols (A.) . ' . 350 Rover (G. de) . . . 202 Rooijen ('t Zoontje v. C. v.) . 189 Ruyter (F. de) . . 53 Saartje .... ; . 318 . Santen ft Kind v. C. v.) . 229 Sauuiels (R.) . . v 55 Schaap (C) . . . 123 Schagen (W. B.) A. . . 274 Schalkwyk ('t Zoontje v. R. E.) . 318 Schawin (J.) . . . 296 Scheffers (D.) . 333 Scheffers (VV.) . . . 333 Schilp (M. v. d.) . . . 259 Schoenmaaker (H.) . . 168 Schoenmeyer (C. T.) - .18 Schram (Ude) . . 157 •Schuitema ('t Kind v. B.) . . 246 Schuurman (de Vrouw v. J.) , 1-0 Schyndoodt (J. H. J. F.) . . 222 Seevenboom (J.) . . 191 Sell ft Kind v. J.) . . ioo Severom (N. P.) . . 218 Simons (J.) . » . 133 Smeeding (J.) . . 90 Smit (A.) . . . 288 Smit  3^2 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAP?* Smit fde Zoon v. de Wed.) . 86 Smit ('t Kind v. P. T.) , . 338 Smits (C. H.) . . . 7I Snyders ("t Dochtertje v. ...) , 2Ï t Spierlink (H.) . . ^ Spies (M.) g7 Steenveld (*t Kind v. C.) , 7^ SteneckQ.) . .203 Sterk (HO A. . - ; i Stofregen (J.) A. . - J I74 Stolting (W. J.) ... 252 Storkop (S. K.) * s52 Storm (A.) . .4 é 278 Story (MO . . . I27 Swars (C.) I ^ I45 Swart (A. J.) „ 5g Swart (M.) . * . 234 Swenko (J. R) ... 227 Swemmer (JO . . . 286 Swieten (W. v.) « , g9 Sybrands (G.) , . t Ic,6 Sykma (B.) . . . 169 Takes ('t Kind v. de WTedO . 138 Temme (SO . . 4 312 Temme (...) t . , gI2 Tertolen(H.) . . 303 Te-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 383. Tewisfen (C.) ; ♦ 187 Thomas (S.) , . . 3!7 Tiel (Cv.) . . • «3 Tomburg (I. V.) • ' • . 160 Ton (K. D.) ♦' . 61 Tooren R. v. d.) , • 21 2 Toorenburgh (J. v.) . • , 260 Trikfe(C.) • . *77 Turelure (L.) ... 287 Twaalf hoven ('t Kind v. M.) , 364 Vaanens (W.) , , . 94 Valk (A.) • . . \ 204. Velde (G. v. d.) . . ,337 Vennoir (J.) . . . 310 Verburg ('t Zoontje v. A.) , 78 Verfteeg (J.) • . 33s Vet (D.) ... 74 Vilenskie (...) . . . 280 Vilt ('t Zoontje v. T.) \ . 186 Vink (A.) , . 142 Vink (J.) •, . . 26 Vink (J. de) , 302 Visfcher ('t Kind v. A.) : . 284 Vliet (L. v.) . , 286 Vlieg (G.) , , . aï9 Voerma'ns (B.) . . 242 Vo-  3S4 Hist.en Gedenkschr. der Maatschappy Vogels (N.) l6 Voogt (J. F.) . .- t 275 Voorend (C.) . . . 2I3 Voorn (A.) , Vos(T.) . . . . Iól Vries (A. de) £o8 Vries ('t Kind v. L. de) . „z6 ' Vriefe (J. J.; . ^ Waanders (H.) . . . 2po Wagenmaker (J.) . , 33I Walraven (W.) - . , Wanfchers (H.) . . . 20ï Weber (J. G.) . . . 1C9 Weeteren (L. v.) . . t 3J/ WeMe GO • . 278 Wester(G. • • . 354 Wever ('t Kind v. G.) . . 2IO Wielke (A. M.) "7 . .'166 Wilde (C. de), . . . 8 WilIemsfH.) . . 2Ö8 Willigen (A.) . ># . ï6? Wingerden ('t Kind v. J. v.) . £37 Winkel (J.) . . . 287 Witteveen (G.) . _ . m 34£' Woenfel (H. v.) . \ „0 Wollewever (W.)( . . 40 Wolff  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 385 Wolff (J.) . . . . 294 Wolff(M.) ... 85 Wortel (J.) . . . 319 Wouters .(D.) . . . 105 Wubbes (W) . .282 Wyde (ƒ. v. d.) ... 10 Wynmolen (M.) . . . 128 Zeegers (J.) ... 362 Zeeuw (C. de) ... 24 Zengers (L.) ... 79 Zeyl (A.) .... 110 Zinderduin (de Dochter v. J.) . 206' Zwart (D.) . . 2g7 NAAM-  N A A ML Y S T DER PERSOONEN welken als Redders of Helpers, de Drenkelingen, in de voorgaande Lyst vermeld, weder in het leven gebragt hebben, A. Achter den naam betekendt een annex of bygevoegd geval, waarvoor de Maatfchappy geen Premie heeft betaald ; G. M. dat de genoemde Perfoon de Gouden; K. Z. M. dat hy het Kistje met de Zilveren Medaille ; Z. M. de Zilveren Medaille; en Z. M. &c. dat hy het overjchot in gereeden gelde heeft ontfangen. Abrams (L.) Z. M. &c. , , 4r Abrams (P.) Z. M. &c. . ; 4I Aenjee (W. S.) G. M. . . 358 Als (F. A. v.) G. M. . \, 328 Albers (J.) . . .' . .247 Ancona (G. V. J. d') G. M. . 25a Andrae (C.) G. M. . . 140 André (13.) Z. M. &c. . . , 166 Annes (Y.) G. M. , . 198 Arends (S.) . .60 Ariens (E.) , , , 318 As-  HlST. en gedenkschu. der MAATS. enz 387 Asfer (E.) G. M. . . 135 Augastyn (H.) Z. M. &c. . 261 Bcalen (G) G. M. . . 233 Baaien (T. v.) Z. M. &q. . 34 Bakelgem (J. W. v.) G. M. . 96 Barbach (B. S.) Z. M. &c. , . 324 Barentz (J.) Z. M. &c. . . 20 Barlinckhoff (J.) Z. M. &c, . 289 Bartelas (J.) . . . 229 Basfirnin (P.) Z. M. *',. . 180 Bastiaans (J.) G. M. . . 95 Baumann (J. G.) Z. M. A. . 330 Bauman (J. G.) G. M. . 250 Bauman (W. L.) G. M. . 231 Beek (P.) . . 34 Beekman (II.) Z. M. ccc. . . 2.57 Beekman (J. F.) G. M. . - 150 Beetz (A.) Z. M. &c. . . 210 Bekkering (H. A.) . . 97 Belli (J.) . . . 127 Bemmel (D. v.) G. M. . . 338 Bemmel (M. v.) Z. M. &c. . 168 Benraad (H.) G. M. . . 352 Berents (J.) . . . 328 Berg (J. D. v. d.) Z. M. . 294 Berg (M, v. d.) Z. M. &c. . „158 IV. Deel. Cc Ber-  380 HlST. en GeDENKSCHR. der MAATSCHAPPY Bergervoord (J.) Z. M. ccc. . 191 Bergh (H. v. d.) I44 Berghe (A. v. d.) g. M. . 171 Berghe (J. v. d.) g. M. extra. . 113 Berkhout (H.) Z. M. ccc. . 3i4 Berkem (g. v.) . . 34 Bergma (W.) Z. M. &c. . 2I Bernardus (...) Z. M. ccc. . 85 Befemer (A.) g. M. . . 050 Beukers (L. T.) g. M. .( . i64 Beukers (L. T.) K. Z. M. . i4I Beumer (N.) g. M. . . Bezemer (L.) . . «159 Bezoet (J.) g. M. . . I49 Biefen (E.) Z M. ccc. • . . 225 Bier(H.) . .265 Blankendaal (H. v.) Z. M. &c. . 228 Bleeker (S. J.) . . 1?>6 Bleuten (H.) Z. M. &c . . 343 Bliesting (L.) Z. M. &c. . . H5 Bloeme (J.) Z. M. &c . . 354 Bloemendaal (D.) Z. M. ccc. . 291 Bodde (J.) Z. M. &c. . . 0.12 Bodel (J.) g. M. 93 Bodenftarï (A. C.) Z. M. ccc. . 263 Bodenftaff (C.) g'. M. . . 200 Boelion (L.j Z. M. . . ig0 Boer  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN 389 Boer (L. de) Z. M. &c. . . 301 Boer (T. de) . . . 138 Booge (B. v. dij Z. M. . W . 115 Boon (J. v. d.) G. Mi . . 357 Booy CL. de) G. M. . * 110 Borgfcholt (A/> Z. M. &e. . 227 Bos (C.) ... 98 Bos (D.) Z. M. &c. . . 212 Bos (J.) . . . 292 Bosch (J.) Z. M. &c. . . "301 Bosfchart (J.) G. M. . . 221 Bosfchower (J.) Z. M. &c. . 138 Bosmans (J.) Z. M. &c. ; . 314 Botzen (E.) Z. M. &c. . . 276 Boulonois (A. L.) Z. M. &c. . 241 Boulonois (A. L.) G. M. . . 43 Boulonois (A. L.) Z. M. &c. . 91 Braat (L.) 2. M. &c. . . 204 Braat (L ) Z. M. &c. . . a66 Breem (L.) G. M. . 167 Breemer (E. H.) . .47 Brett (G. E.) G. M. . . 25 Briehl (J. M.) Z. Mi &c. . . 48 Brink (T.) a96 Brinkman (G.) . . 351 Broek (A. v. d.) Z. M. . . 181 Broek (J.) . . . 138 Cc 2 Broers-  39° Hist. en Gedexkschr. der Maatschappy Broersma (J. K.) Z. M. &c. . 258 Bronkhorst (T.. H.) G. M. . 248 Bronfema (J.) . .27 Bronshoff (H.) Z. M. ccc. . 95 Brouwers (J) Z. M. ccc. . 276' Bruggenkok (B.) . . 271 Bruyns (31.) . . , Bruyns (G. v.) Z. M &c. . 206 Bucheler (J. C.) Z. M. Sec. . 304 Burg (G. N. v. d.) G. M. . 061 Burger (J. C.) 3o5 Burggraaf (J.) Z. 1U ccc. . • 337 Camman (J. P.) Z. BI ccc. ; Q8 Cantminga (J. II.) G. BI . 226" Caii (J.) Z. M. ccc. . . o93 Caftanie (J.) Z. Mi ccc . . I3+ Casten (J.) Z. M. ccc. . . 77 Castelein (J. P.) Z. BI óce. . 237 Castelyns (P. J.) Z. M. ccc. . 169 Castelyns (P. J.) Z. BI ccc. . 292 Charlot (PA G. M . . 3|0 Chuard (S. N.) Z. BI ccc. . 159 Clement (J.) Z BJ. ccc. . . 334 Collin (J. J.) Z. M. ccc. . . 295 Colb (S. j.) K. Z. M. . . 3 !7 Coomans (A.) G. M. . 189 Coot  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 391 Coot(H. v.) G. M. . . ii Coiüon (J. V.) G. M. . . 311 Court (J. HO G. M. , . 254 Cramma (A.) • • - • 213 Daalen (J. vO Z. M. &c. . 281 Daalderop (N.) Z. M. &c. - . 194 Daalderop (N.) Z. M. &c. . . 249 Dam Q. v.) Z. M. &c. . . 52 Dam (J. v.) Z, M. &c. . . 208 Dam (J. v.) • .237 Dam (J. vO A. Z. M. . ' . 329 Damgard (M..C0 Z. M. ccc. . 310 Dekker (A. de) Z. M. &c. . 211 Dekker (H.J) Z. M. ccc. . . 294 Dibes (J. F.) ... 351 Dibbcs (J. F.) . .145 Dichel (A.) Z. M. &è. . . 249 Diehl (A) Z. M. &c. . . 356 Dingemans (M.) Z. M. &c. . 293 Dirks (P) . . . 296 Dirtermeyer (J. PI.) Z. M. &c. . 51 Doekes (S.) . . . 229 Donk (E. v. d.) . . 259 Doorn (E.) G. M. . . 182 Doorne (C.) Z. M. &c. . . 10 Doorne (C. v.) • • 290 Cc 3 Door-  592 HlST. EN GEDENKSCHR DER MAATSCHAPPY Doorwaait (G.) G. M. . , 26 Dortmond CJ. J.) . . 268 Douwens (D.) Z. M. &e. . . 41 Douwens (D.) ... 98 Dresfcher Q.) ... 303 Driel (C. v.J K. Z. M. . . 92 Dyk (A. v.) ... .98 Dyk (C. v.) Z, M. «Sec. . . 185 Dyk (C. v.; G. M. 210 Dyk (J. v.) Z. M. &c .. . 3T4 Dykman (J.) . . . 6"i Dykman fj.) Z. M. &c. . . 82 Dyerborg (J.) Z. M. &c . .199 Düra (A.) . . . 117 Dustel CM.) ... 351 Dusfendorp (G. v.) Z. M. &c . 354 Duyker (de Wed.) . . ^8 Ebeler Z. M. &c. . .' 287 Edelman (C) Z. M. &c. . . 225 Eeden (A% M.) Z. M. ckc. . . 343 Egerer (P. v.) 355 EUerman (J.) G. M. . . 307 Elfenburg (J.) Z. M. &c. . 210 Eist (A. v. d.) Z. M. &c . 196 Eist (J. v. d.) . . 4o Eist (J. v. d.) A. . . 224 Ema-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 393 Emanuel (P.) , . . 208 Emanuel (S.) . 322 Emmerik (T. v.) Z. M. &c. . 326 Engelberts (P.) Z. M. &c. . 364 Engelen (J. v.) Z. M. &c. . 263 Engcltrum (J. N.) Z. M. &c. . 56 Erkelens (A. v.) Z. M. . . 181 Esfen (H. v.) Z. M.' &c. . 34 Eybrink (H.) Z. M. &C . .185 Eyk (W. v.) G. M. . • 77 Eyk (W. v.) G. M. . . 259 Eyk (W. v.) G. M. . . 3°4 Eykhout (J. v.) Z. M. . . 181 Feenftra (J.) Z. M. &c. . . -291 Fennekool (J.) Z. M. &c. . 209 Flok (C.) G. M. . . 14 Fokke (G.) . 229 Fokken (G.) Z. M. &c. . 219 Fonsfe (J.) Z. M. . . 176 Gaardeman (H.) Z. M. &c. . 53 Gabes (J.) . . . 229 Galmiche (...) G. M. . . 349 Galup (P.) Z. M. &c. . . 85 Gelderland (A.) G. M. . . 15 Gerrits (D.) Z. M. &c. . . 300 Cc 4 Gie-  3 94 Hist. en Gedenkschr. der Ma atschappt Gieting (G.) Z. M. &c. . .134 Gieslë (J. J.) K. Z. M. . 101 Giezen (P. v.) Z. M. A. . 27 r Gilde (P. de; Z. M. &c. . . 303 Gilr?y (D.) G. M. . . 290 Girardyn (C.) Z. M. &c. . 103 Glavimans (P.) G. M. . . 043 Godefroi (F.) . . . Ia Goofewey (H) Z. M. &c. . . 345 Goosfens (H. J) Z. M. &c. . 148 Goosfcns (H. J.) Z. M. &c . 159 Graaf (J.) . . . ^ Graaf (M. de) Z, M. &c. . 127 Graandyk (P.) Z. M. &c. . . 276 Granje (M. de) Z. M. &c. . . 306 Gras (J. Je) Z. M. &c. . . 297 Grashoff (C.) . . . op Griot (D. J.) A. . , o7I Groenevvoud (D.) Z. M &c. . 47 Groenendyk (P.) Z. M. &c. . 297 Grootendorst (N.) Z. M. &c. . * 255 Grosaardt (A) Z. M. &e. . . 3i4 Groskamp (J.) G. M. . . 278 Gryp (C. v. d.) Z. M. . . 176 Gyswyt (M.) . . . „ Haan (J. de) Z. M. öcc. . . 314 Haaa  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN, 395 Haan (P. de) G. M. . . 359 Haas (D. de) Z. M. &c. . 357 Haas (P. de) G. M. . . 256 Haas (P. de) • 3°3 Hackman (A. II.) Z. M. &c. . 267 Hacquebord (J. A.) Z. M. &c. . 154 Hage (J.) Z. M. &c . . 357 Hage (J. A.) G. M. . • 69 Hagedoorn (J.) Z. M. &c. . .185 Hakman (A. H.) Z. M. &c. . 251 Hall (P. v.) G. M. . . 267 Halvemaan (P.) G. M. . • 53 Handorp (A.) Z. M. &c. . 5r Handorp (A.) Z. M. &c. ' . • 53 Happe (J. G.) t . . 292 Harkana (J.) Z. M. &c. . . 228 Harlingen (A. v.) G. M . . 123 Hangers (B.) Z. M. &c. . . 257 Hartog (D.) . 56 Hartog (M)" . • • 296 Haverkamp (J.) . . 102 Haverkorst (].) G. M. . • H7 Haueifen (J.) Z. M. &c. . . 286 Heerman (C.) Z. M. &c. . 3QI Heeremans (F.) Z. M. . . 181 Heetpool (H.) Z. M. &c. 9 Heghuyzen (VV. J.) G. M. . . 39 Cc 5 Hel-  3©6 Hist. en Gedenkschr. der Ma atschappy Helmondt (G.) . . . 192 Helmondt (G.) . . . 250 Hemme (J.) , . . .339 Henist (R) . . . 261 Henken (J.) G. M. . . 222 Herms (H.) Z. M. &c. . . 300 Herst (J. P.) Z. M. &c. . . 288 Hesfels (H.) Z.M. . . 181 Hettes (H.) Z. M. &c. . . 324 Heyns (H. M.) Z. M. &c. . . 103 Heysfen (P.) G. M. . . 234 Hilgers (C.) Z. M. &c. . . 96 Hilte (C. T. v.) Z. M. ccc. . 337 Hilvers (H.) Z. M. . . 181 Hinderikus (J.) . 27 Hintzen (J. A.) G. M. . . 3 Hintzen (J. A.) K. Z. M. . . 322 Hitmar (J. G.) Z. M. &c. . 77 Hoebers (P.) G. M. . . 53 Hoebers (P.) G. M. . . 286" Hogenberk (L.) Z. M. &c. . 214 Hogguer (A. M.) G. M. . . 254 Honftede (J. v.) . . 98 Hooft (J. D. C.) Z. M. &c. . 177 Hooiberg (G.) Z. M. &c. . 124 Horst (de Vrouw v. A. v. d.) . 143 Housfart ■. 21 Pardon (H.) Z. M. &c. > » 51 Paucl (J.) Z. M. &c. . . 289 Pelt (J. C. v.) Z. M. &c. . 194 Pelt(J.C) '» , 21 r Perk (J.) G. M> . 7 Perk (J.) K. Z. M. . . 187 Perlier (J.) ■. „ * 213 Perotet (A) Z. M» &c. , . 310 Peters (11.) Z. M. &c. . k ió"6 Peters (H.) Z. M. &c- . . 300 Peyl (L.) Z. M. &c. > , &8f Philippeaux (F. J.) G. M. . 74 Philippeaux (F. J.) G. Mi , 363 Picardt (J. J.) G. M. > . 57 Pich (J. F.) Z. M. &c. . , 200 Piller (JO Z. M. &c. ' . . , 276" Podbiclshy (L.) Z. M. &c. , » 103 Dd 2 . Po-  406 Hist. enGedenkschr.der Maatschappy Folanen (H.) . ; . 213 Polanen (L. v.) . . a!3 Folder (W.) Z. M. &c. . . 251 Poot (P.) Z. M. &c. . . 46 Pop CC.) Z. M. «Sec. . . i99 Pot CA.) Z. M. «Sec. . 80 Pré (E. du) G. M. ; ; 365 Prince CA.) Z. M. &c. . . 3i8 Puttenaar (K.) Z. M. <5cc. : 82 Rademaker (P.) . £ ; 143 Ragge (H.) G. M. ... 00 Ras (F. T.) . ' ; I30 Rauwe (L. D.) . p4 Rauwe CL. D.) . ; . . 220 Reehorst (W. ter) G. M. . 153 Reeuwyk (de Vrouw, van K. v.) ; 143 Reichart (H.) Z. M. «Sec. . .. 361 Relotius (E.) G. M. . . 262 Remkes (M.) Z. M. «Sec. . .. gIa Remmerts (H.) Z. M. «Sec. . Ia Renfen (R.) Z. M. <5cc. . . g.,j Rensman (J.) Z. M. &c. . 231 Retemeyer (J.) Z. M. &c. . 554 Reus (J. C.) Z. M. «Sec. . . aio Rhems (L.) 2. M. &c. . . g5 Rikkers (H.) Z. M. «Sec. . . Ia4 Rik-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 407 Kikkers (H.) Z. M. &c. . . 209 Ringh (A. v.) G. M. . . 76 Roelofs Q.) Z.M. &c. . 154 Roerdink (A.) . . . 296 Roomen (R. A.) K. Z. M. . 89 Roomen (R. A. v.) Z. M. &c. . 363 Rooyen (A. v.) Z. M. . . 181 Roskam (J.) Z. M. . . 176 Rottmeyer (C.) Z. M. &c. . 64 Roy (S. la) Z. M. . . 181 .Ruel (D. H.) G. M. . . 30 Ruel (G. J.) ... 97 Rulofs (P.) Z. M. &c. . . 354 Ruiter (H. de) . . «359 Ruyter (S. de) . • . 100 Rykers (W.) Z. M. &c. . . 185 Rymers (J.) Z. M. &c. . . 257 Ryn Q. v.) Z. M. &c. . . 10 Rynders (B.) . . 247 Sanger (J. H ) Z. M. ccc. 1 . 294 Salomon (M.) . . .28 Salomon (M.) 55 Salomon (M.) ... 56 Salomon (M.) . . . . 67 Salomon (M.) . , .70 Salomon Q1.J .' . . 95 Dd 3 Sa«  408 HlST. EN GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY Salomon (M.) . . . m Salomon (M.) . , .348 Salomons CJ.) G, M. . , 13a Salomons (J.) . , , 135 Salomons (J.) Z. M. &c, , , 190 Salomons (J.) . , . 241 Salomons (J.) Z. M. &c. . 320 Samuel (J.) Z. M. &c . , 20 Samuels (J.) . . . 245 Samuels (J,) ... 245 Scheening (J.) , . i5$ Scheepers (H.) , . . 173 Scheer (A.) .| . . 292 Schelhard (H.) , , .292 Schellings (P.) . . . 239 Schermer (K.) Z. M. &c. , . 17 Schermer (C.) Z. M. &c. . . 360 Schoewert (W.) G. M. . . 18 Scholten (C. P.) G. M. . . IIO Scholten (J.) G. M. . . 187 Scholten (H.) , 303 Scholten (J.) Z. M. &c. . . 336 Schoor (A. v. d,) K. Z. M. . 48 Schotte (F.) . , . 303 Schreiber '(C. F.) Z. M. &c. . 70 Schreiber (C. F.) bedankt voor de Premie 319 Schulp (C, F,) Z. M. &c, . 293 Schu-  TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. 4OQ Schuring (J. H.) K. Z. M. . 99 Schuurleer (H.) . . . 267 Schuurman (H.) . . . 268 Schuurman (H.) Z. M. &c. ~. 257 Seeuw Q. de) . . Serker (J.) . . . 3*3 Serquet (J.) Z. M. &c. . . *39 Serrano (A. S.) G. M. . 65 Servatius (W.) G. M. . . 15* Sevink (J.) Z. M. &c. . . 153 Seylsberg (H.) Z. M. &c . f.8 Sibrcgt (D.) . . . 159^ Siewerts (J.) . . 277 Simon (M.) G. M. . . 107 Sinot (B.) . ... . 276 Sipgen (H.) Z. M. &c. . . 3*0 Sluis (W. v. d.) . . .262 Sluyking (H.) Z. M, &c. . . 276 Smit (A.) Z. M. &c. . . 96 Smit (H. G ) Z. M. &c. . 240 Smit (H. G.) Z M. &c. . 194 Smit (J.) Z. M. ccc. . 354 Smit (J.) Z. M. &c. . . 194 Smit (W.) Z.M. . . . 33 a Smits (W.) Z. M. &c. . . 287 Snell (J. H.) Z. M. &c. . 64 Snoek (B G.) Z. M. &c. . 12 Dd 4 Soe-  4-ÏO HlST. EV GEDENKSCHR. DER MAATSCHAPPY Soeteman (A.) Z. M. &c. . . 345 Sonneville (P. de) K. Z. M. .' 80 Soomer (H.) Z. M. &c. . , 354 Spaargaren (M.) . , ■ . I44 Sprenger (A.) Z. M. &c. . 2Q2 Srarkenburg (J. v.) G. M. . 343 Steel CA. J. v.) Z. M. &c. . 84 Steel (A. J. v.) Z. M. &c. . 26-2 Steel (J. v.) K, Z. M. . 327 Stellingwerf (J.) Z. M. &c. . 225 Steen (W. v.) G. M. . . I45 Steenbeek (H.) G. M. . 234 Steenbergen (J. v.) , ■ ^ Steman (H.) Z. M. &c, ; 335 Sterk (G.) Z. M. ccc. . . I24 Starkenbrug (J. J.) G. M. . M, Steyn (C.) Z. M. . Stitfer (H.) G. M. . . I0- Stpes (F. A.) Z. M. ccc. , " . Sroets (D. C.) Z. M. ccc. , 35o Stoets CD. C.) G. M. . . . 220 Strengnarts (11. A.) G. M. . »6i Stroef 277 Zadok (M.} . . . 104 Zadok (M.) . . . 147 Zadok (M.) . . .179 Zadok (M.) . . .209 Zadok (M.) ... 244 Zadok CM.) . • 315 Zadok CM.) . . . '. 322 Zanten (H. v.) . 2 Zeytlinger CF.) Z. M. . i3o Zimmerman Q. F.) Z. M. &c. ' . 185 Zimmer CP- H. C.) G. M. . 269 Zimmer (P. H. C.) K. Z. -M. . 352 Zoelen (M. v.) . . 260 Zuilen (A. v.) G. M. . . 132 Volgende mistellingen, wordt de Lezer verzocht, dus te verbeteren : , Rladz. 575. reg. it. lees Intpyn, bi. 276. reg. 4. Intpyn, reg.' 5. Sinot, reg. 12. Graandyk, reg. 10. Pil,er , leg 17. Graaniyk, reg. 18. Piller, bl. 277. reg. 3. tVilznu, reg. 13. tVilzn'i, bi. 279. reg. 14. 7'/>f, reg. 21. Tier. bi. 285. reg. 21. Laf erna, bl. 286. reg. 10. Haue'ifen, bl. 287. reg. 23. Herst. bl 188 reg. 5. fierst, bl. 288. reg. es. achter eene vrouw, voeg: Harmke IVillems genaamd, bl. 292. reg. 12. Richmond, bl. 293. reg- 11. Schultzt Hg. 14. Schultz en bl. 396. reg. 16. Schairin,  ■  P HISTORIE $ ê VAN DE 1 W MAATSCH. I DER ' I gDRENKELING.Ü g III. Deel. gg H HISTORIE ■yi- van de 1 maatsch. 8 i der i ^DRENKELING.^ m IV. Deel. || ■S- HISTORIE 4* ^ van de ^ MAATSCH. ^ der ~ ^DRENKELING. |j |XIV.Stuk.| * HISTORIE & & § van de ^ MAATSCH. Ö " dep. :t ^DRENKELING.* * XIV. Stuk. * ■$