è" 1177 9963 UB AMSTERDAM   R E I Z B VAM DEN JONGEN ANACHARSIS poon GRIEKENLAND.   R E I Z E VAN DEN JONGEN ANACHARSIS DOOR GRIEKENLAND- UIT HET FRANSCH VAN DEN Abt BARTHELEMIJ, DOOR JVL S T U A R T. TIENDE DEEL. te amsterdam, bij JOHANNES ALLART, m d c c c i.   INHOUD VAN HET TIENDE DEEL. TAFELsk . , . . . Bladz. u Eerste tafel. Behelzende de voornaamfte, tijdperken der Griekfcke Gefchiedenjszi.nds de (liphting van het . s Argifche rijk toe aan hec einde der regeering van alexanqer. , . . , 5. Tweede tafel. De Attifche maanden, . 33. Derde tafel. Gerechtshoven en Overheden te Athe- *ftfej . •.. ta^asSL» -\ • • \ ' 50. Vierde tafel. Griekfcke Volkplantingen. , 59. Vijfde tafel. Behelzende de naamen van hun, die zich beroemd gemaakt hebben in de letteren en kunften, zinds de komst der Phanicifche Volkplanting in Griekenland , tot aan de -ftichring van de Akxandrijn- . fcfie; fch/ool. . . , . ^ Xesde tafel. Behelzende de naamen der bsroemde mannen naar den rang van het Alphabeth. . . . I23 Zevende tafel. De verhouding van den Rcnuinfche maat met de Franfcke. . . . 1(t0f Agtste tafel. Verhouding van den Remeinfchen voet met den Franfchen Koningsvoer. . . j^j. Negende tafel. Verhouding der Rominfche voeten met de Franfelie loifen. . % m Tiende tafel. Verhouding der Romeinfche mijlen tot de Franfcke Toifen. , . . . . 170 Elf-  INHOUD. Elfde tafel. Verhouding van den Griékfchen met den Franfchen Koningsvoet. . . . 172. Twaalfde tafel. Verhouding der fladihi metdeFra»fcJ:e Toifen, als ook met de Romeinfche mijlen, zijnde de ftadie gefteld op 94! Toifen. , , . 175.. Dertiende tafel. Verhouding der fiadïén tot deFranfche mijlen van 2500 Toifen. . . 178. Veertiende tafel. Bereekening van het Atheenfche Geld. . . ' . . . 183. Vijftiende tafel. Verhouding van het Griekfcke tot het Franfche gewigt. . . . iop Alphabethische tafel van de vergeleekene Landbeschrijving der Reize van den Jongen anachaksis. sor. Algemeen register der zaaken in de Reize van den Jongen anacharsis eu in de aanteekeningen vervat. NB.-210. NB. De drnikfeil , door welke op bladz. 240 van blad P. bladz. 209 van Q volgt, in plaats van 241 en zoa voords, maakt deze NB. noodig.  I TAFELS. X. CEEL. A   VOORBERICHT WEGENS DE VOLGENDE T A F E L S. Ik heb gemeend, dat deze tafels van nut zouden kunnen zijn voor hun , die de Reizen van den Jongen anacharsis zullen lezen, en ook voor hun, die dezelven niet zullen lezen. De eerde behelst de vöornaamfte tijdperken der Griekfcke Gefchiedenis tot aan het einde der regeering van alexander. Ik heb dezelve allen zorgvuldig opgemaakt ; en fchoon ik het voetfpoor van zeer kundige leidsluiden ben gevolgd , heb ik mij echter fchier nooit verlaten op hunne begrippen * dan na dezelven te hebben vergeleeken met die van andere Tijdreekenkundigen* Ik heb tafels gegeven van nadering voor de af. ftanden der plaatzen en voor de waaöde van her. Atkeenfche geld, omdat 'er dikwijls in mijn werk van het eene en andere wordt gefproken. De tafels der reismaate van de Romeinen waren noodig ora toé de kennis der Griekfcke reismaate te geraakem As Jtfe  4 VOORBERICHT. Ik heb noch de teerlingmaat der ouden, noch het geld der onderfcheidene Volkeren van Griekenland bereekend, om dat ik zelden gelegenheid had , om 'er van te fpreken, en ik 'er niets over vond dan onzekere flotfommen. Over dit llag van zaaken verkrijgt men vaak ten kosten van allen onderzoek niets meer, dan het recht, om zijne onkunde te belijden, en dit meene ik verkreegen te hebben. EER-  EERSTE TAFEL. BEHELZENDE de voornaamste tijdperken der grieksc he geschiedenis zinds de stichting van het argische rijk, tot aan het einde der regeer ing van alexander (_*). Jaaren Voor j; C. Volkplanting door inachus raar Argos gebragt. 197°. Phoroneüs, zijn zoon. . ... 1945. Overftroonring van ogijges in Bceotie. . . 1796". Volkplanting van cecrops te Athenen. . . 1657, Volkplanting van cadmus te Theben. ... 1594. Volk- (*} lk moet berichten , dat ik, wat den tijd betreft vóór de eerfte Qüjmplat , Ichier altijd gevolgd ben de bereekeningen van wijlen m. freret, zoo als dezelven verklaard worden, hec zij in zijne vetdeediging der tijdrectening, het zij in zijne verhandelingen, te vindea onder die van de Academie der fraaije Letteren. Wat de laatere» tijden betreft na de eerde Olijmpias , heb ik mij gemeenlijk geregeld naar de Fasti Atticj van v. corsini. . In de laaide FranCche uitgave zijn Virfclieidene opgaven verbeterd en eenJgen toegevoegd naar oude gedenkftakken en de fchriften der bekwaamde tijdreckenkundigen, onder anderen van den geleerden larcher over ds tijd,reêkening van herodotus. A3  6 T ij D P E R K E N, Ja ar e n voorJ.C. Volkplanting van danaüs te Argos. . , . i^s. Overftrooming' van deucauon , in de orameftreek van den Parnasfus, of over het zuidlijk gedeelte van Thesfalie. . . . .1580. Aanvang der kunften in Griekenland. , , 1547. Regeering van perseus te Argos. , , 1458, Siichting van Troje. .... 1425. Geboorte van hercules. . i , 1384. Komst van PELors in Griekenland. . . . 136^, Togt der' Argonaütcn. Men kan dit tijdperk ftellen omtrend het jaar. , . . 1360. Geboorte van theseus. . . . 134$, Eerfle Tliebaanfche krijg tusfchen eteocles en fodj- kices, zoonen van Tripus. . . . 1317. Oorlog van theseus tegen creon, Koning van Theben. 1314. Regeering van ataeus , zoon van pelops, te Argos. 1310. Tweede Ththaanfche oorlog, of krijg der Epigonen. 1307. Verovering van Troje, zeventien dagen voor den zo merzonneftand. ..... 1270. Verovering van Peloponnefus, door de Heracliden. . hqo. Pood van codrus , laatften Koning van Athenen, en inftelling van altijd blijvende Archonten in die 1132. ftad. Overtogt der Ionièrs naar kleen Afia. Zij dichten aldaar de fteden Ephefus, Milete, Colophon, enz. . H3o«. JftoMERUs, omtrend het jaar. , « . 900,  TIJÖÏE&KEN. f Jaaren voor J. C HerMling der Olijmpifche fpelen door iphitb*. I . 884. Wetgeving van lijcurguï. • # • 845. Zijn dood. . . . 841. Neander , zoon van charilaus , Koning van Lace. dttman, . »,»'•'• 824. A 4 AGT;  Olijmpiad. Ta»* g _ T IJ D P E R K E Üf. , Taare., ; ^ v. J. C, JAGTSTE EEUW VOOR jesus christus, , Fan het jaar 800 tot het jaar 700. U Qlijmpias, bij welke corcebus den prijs des wedloops behaalde, en welke voords geftrekt heeft ten voornaamen tijdperk der tijdreekenkun-i de (*) v&. V. 3. ^Theopqmpus , kleenzoon van charilaus , neef van lijcurgus beklimt den throon van Lacedatmon. . 770, V. 3. Die van Chalets in Eubaa zenden eene yoikplanting naar Noxos op Sicilië. 7581. Stichting van Crotona. I 4. Stichting van Sijracufen door de Corinthiërs. . , , -m ' Stichting van Sijbaris. m f «. VI. 3. Ciiarops , eerfle tienjaarige Archont te Athenen. . . . Dis (*) Elk* OUjmpias heflaat uit vier jaaren. Elk dier jaaren begint met de nieuwe maan , ,die op den zoinerzonnefsand volgt en Haat alzoo cp twee 'Juliaenfihe jaaren, bevattende de zes laatïte maandea van het. cene eo de zes eerfle raaariden van het andere jaar*  Olijrnpind. T-«. TIJDPERKEN. fi, xxvjii. i. Einde van den tweeden Mêsfenh * ycvfes krijg door de verovering van Ira. .... 668,' Eene volkplanting van Mesfeniërs, Pijlers en Mothoneërs vestigt zich te Zancle op Siciiie. Deze ftad wordt naderhand Mesfana genoemd. 607, xxix. a Cijpselus maakt zich meester van den Corinthifcl.en tliroon, en regeert dertig jaaren. . . . 663. Stichting van Bijzantium door de 1 Megarers. xxxin. 1. jHet gevecht Pancraliuth in de Olijm- I pifche fpelen ingevoerd. . . diS» xxx:v. r. j Terpander bloeit als' Dichter en Toonkunstenaar te Lesbos. . . j 644. xxxv. 1. Geboorte van thales , den ftichterj ' der lomfche fchool. , . ,\ 640. 3- [Geboorte van solon. . . 638. xxxvia. • 1. Wedftrijd in lopen en worffelen voor de kinderen ter Olijmpifche fpelen • ingevoerd. . . . 633. xxxviu. 1. Dood van cijpselus, dwingeland van Corintlus. Zijn zoon pertakder volgt hem op. ... 628. ' xxxïx. i !• Arcïwntfchap en wetgeving van dr. v. j. C. xli. ï. Het vuistgevecht der kinderen ter Olijmpifcke fpelen ingevoerd. 616". * xlii. 1. Moord der aanhangers van cijlon te Atlenen. . • 611. 0. De Dichter en Dichteresfe alceus en sapho bloeijen. . . .611. 3. Geboorte van den Wijsgeer anaxi- mander. . . . 6lO, xlui. j_ Geboorte van pijthagoras. . . 608. Hij ftierf in den ouderdom van agt en negentig jaar. ' ZESDE EEUW voor je sus christus. Fan het jaar 600 tot\ het jaar 500. Xlv. 2, Stichting van Masfilia. , . 599»' 4. Zonverduistering door thales voor-S fpeld en onder den veldflag voorgevallen , dien erjarax , de Koning der Meders leverde tegen alijates, den Koning van Lijdie , op den 2often van Hooimaand , des morgens ten 5} uuren. . . 597-; EpiMüNioes van Creta zuivert de ftad Athenen , bezoeteld door den moord der aanhangers van cijlon. so-  Olijmpiad. Jaar.. I2 TIJDPERKEN. f Twen XLVi- i. SotON doet de vergadering der Am- '"^V~J pliclijons het belluit nemen , om tegen die van Cijrrha op te trek- « ken , zijnde befchuldigd van bciiigfchennis aan den tempel van Del P' ' • 5P& 3- Archontfcliap en wetgeving van so- L0N- • • . . 594- XLVir. i. jKomst van anacharsjs,'den wijzen, te Aehencn. . 'm J jp'j, 3. Pittacus vangt zijne regeering aan te Miiijkne-, . m | Voert dezelve tien jaaren lang. j Verovering en verdelging van Cijr- ! . rI:a- • . ' xlviu. | 4, Mededinging in de toonkunst , hij de Pijt'.ifche fpelen ingevoerd. sgSi Deze fpelen worden te Delpdi in de lente gevierd. "xlix. 4.' Eerfle Pijthias , ftrekkende ten aan- • vang en bereekening der jaaren. in welken de openbaare fpelen te Delphi gevierd werden. . , 5gt> l. ' TT Eerfte proaven. van het blijfpel, door S'JSARIOX. . . _ -o3 Pittacus legt de opperHeerfchappij van Mitijlenè neder. . . I Eenige jaaren laater geeft thbspis de de eerfte proeven van het treurt fpel, As.ix.t-  cr.jmpiao. P™- j TIJDPERKEN. 13 Jtnm L~ü 2. Anaximandep., Wijsgeer van de f Phrijnichus , leerling van thespis, maakt daarvan een treurfpel, en voert voor het eerst de rollen van i vrouwen ten tooneel. . .1 Ge-  Glijmphd,! TMr.r|0- T IJ D P E R K È N. fTaw» t^-O <^-vJj V. J O. lxxi. Geboorte van democritus. . . "455^ Hij leeft negentig jaaren. 2. Geboorte van den Gefchiedfchrijver hellanicus. . . . . 495, txxn. 2. Gelon maakt zich meester van Gela. 491, 3. Slag vSn Marathon, door miltiades gewonnen , den fjden van Boëdromion (den i3den van herfstmaand.) 49c. 4- Miltiades , in het beleg van Paros niet geflaagd zijnde, wordt in rechten vervolgd en derft in de gevangenis. . . . 485. lxxiii. I. Chionides geeft te Athene» een blij- fpel. . ... 488. 2. Dood van darius, Koning van Perfie. Xerxes zijn zcou volgt hem op. 41 Geboorte van euripides. . , 487. Gelon maakt zich meester van Sijracufen. Geboorte van herodotus. iXxiv. 4. Xerxes brengt den winter over te Sardes, . ^u In het voorjaar irekt hij den Helles pont over en houdt zich eene maand bij denzei ven op. lxxv. i. Gevecht bij de Thermopijlen, dén 6den van Hecatombaon (den ^den van Oogstmaand.) Xerxes komt te Athentn tegen het einde dier maand. Zee.  Qlijmpiail. Jaar i TIJDPERKEN. 17 Jaaren L-s^J uw v. J. C. lxxv. i. Zeeflag van Salamis, den 2oflen van l^~^^J Boëdromion (den ipden van Wijnmaand.) Op dien zelfden dag worden de Carthagers te Ilimera door gelon geflagen. 480. Geboorte van den Redenaar antiphon. 2. Veldflagen van Platea en Mijcate , den 4den van Boëdromion. (den 22ften van Herfstmaand.) . . f 479. Verovering van Sestos. Einde der gefchiedenis van heeodotus. .... txxvi. 3- Dood van gelon; zijn broeder hiero volgt hem op. 474. Herftelling der muuren van Athenen. Utxvn. !. uitbarfUng yan den Fefuviu^ _ _ ^ 2« Themistocles , door een Volksbefluit verbannen. • 471, 3* Overwinning van cimon op de Perfen bij den Eurijmedon. . , , ^Q Geboorte van thucijdides. 4. /Eschijlus en sophocles betwisten eikanderen den prijs in het treurfpel, die aan den laatften wordt toegeweezen, . , _ Geboorte van socrates , den tfden van Thargelion (den 5dea van Zomermaand.)  Olijuipiad. i Jaar.fiS TIJDPERKEN. Taareiv L^-o J c- LXxvn. 4. Cimon brengt de beenderen van -the- sevs te Athenen. . . . 469. ixxvui. 1, Dood van simokides , in den ouderdom van honderd jaaren. „ . 46*8. 3. Dood van aristides. . . 4^7- 4. Dood van xerxes. Artaxerxes lon. gimanüs volgt hem op en regeert _ veertig jaaren. . . • 465. ixxix. I# Aardbeving te Lacedzmon. . ■ 464, Derde Mesfenifclie oorlog, die tien jaaren duurt. Heraclitus van Èphefus bloeit. 4. Cimon geleidt de Atheners tot onderftand der Lacedamoniërs , die hun van ontrouw verdenken en terug zenden ; de bron van het misverstand tusfchen de twee volkeren. Balling(chap van cimon. 451. X.xxx. 1. Geboorte van hippocsates- . . 4È0. Ephhltes vermindert het gezag van •den Areopagus. 2. Geboorte vau den Redenaar üjsui. 459. "ixxxïT ~77 Dood van «scHijt-us. . . • 456. De Atheners plunderen de kusten van Laconie , eerst onder het bevel van tolmides , daarna van peiucles. a. Cratinjs en plato, Dichters van het oude blijfpel. . • • 455- lxxxii. "TT Ion geeft zijne treurspelen. . . • 45 2« Dood  OÜ/nipiad. JJhr. TljDPÊRKEK; lp Jaaren Ixxxn. ï? Dood van pindarus. "^S^ 3. Vijfjaarig befland tusfchen de Pelo- ponncprs en Atheners, door cimon bewerkt, die uit zijne ballingfchap was herroepen , en die kort daarna het bevel voerde over een heir in Cijprus. t i ■. 450* Dood van themIstocles , in den ouderdom van zestig jaaren. . 4. Cimon dwingt den Koning van Per/ie, een fchandiijk verdrag te teekenen niet de Grieken. . 4 . 449. Dood van cimon. » » ixxxm. 3. De Eubteërs en Megarelrs fcheiden zich van de Atheners af, die hun aan de bevelen van pericles onderwerpen, Einde van het vijfjaarige beltand tusfchen de Lacedamoniërs en Atheners. Nieuw befland van dertig jaaren. lxxxiv. 1, pe Wijsgeeren melissus , trotago- ras en empedocles, bloeijen. , ^4 Herodotl's leest zijne gefchiedenis bij de Olijmpifche fpelen voor. Pericles blijft zonder mededingers. Hij bemoeide zich zinds vijf en twintig jaaren metdc regeering, en bezat nog vijftien jaaren eene bijna volftrekte oppermagt, 3. EüR'PiDes , drie en yeetiig jaaren * 2 oud  •lürhpiacl, JaarUjè TITDPEËKEN* Jaafes C-v^-O w-o v. J. O lxxxiv. 3' oud , behaalt den prijs voor de "~ eerffe maal als Treuripeldichter. . 442. xxxxv. 3. rja jitheners zenden eene volkplanting naar Amphipolis. , . 438. Stichting der Propijleèn op den burg te Athenen. Inwijding van het minerva beeld, door phidias gemaakt. Dood van dezen kunftenaar. De Redenaar anpiphon bloeit. Herftelling van het blijfpel, zinds drie jaaren verboden. jlxxxvi. 1. £>e oorlog tusfchen die van Corinthm en Corcijra vangt aari. . . 436". Geboorte van isocrates. Thands bloeien de Wijsgceren demo- - cr1ttjs , empedocles , hippocrates , gorgias, hippias, prodicüs, zeno van Efea, parmenides en socrates. txxxvu. 1. Op den 27ften van Zomermaand nam meto den Zomerzonneftilftand waar en voerde eenen nieuwen tijdkring in , dien hij liet beginnen met de nieuwe maan , die op den zonneftilftand volgde, zijnde den iften van de maand Hecatombaon, die toen met den ifjden van Hooimaand overeenkwam. . . . 43*, Het burgerlijke jaar begon te vooren ■et  ©Hjmpitrl. ;J*«f, TIJDPERKEN. ai; T-we» J^-o v- J- c. lxxxvii. i. met de nieuwe maan, die den winterzonneftilftand volgde ; daarna begon het met die , welke op den zomerzonneftilftand volgde. Op dien tijd traden ook de nieuwe Archonten in bediening. 432. 2. Begin van den Peloponne/ifchen krijg in de lente van het jaar. . 431. 3. Pest te Athenea. . . . 430. Eupolis begint blij fpelen te leveren. 4. Geboorte van plato , den 7den van Thargelion (den 6den van Zomermaand.) . . . 429, Dood van pericles in de maand Boëdromion (in Wijnmaand). 'lxxxviii. *• Dood van anaxagoras. . . 428. 2- De Atheners maaken zich meester van Mitijltne , en verdeelen den grond van Lesbos. . . -427. De Redenaar gorgias overreedt de Atheners, om de Leontiners opSici, lie te ondersteunen. 3. Uitbarfting van de Etna. . . 426". 4. De Atheners zuiveren het eiland Delos. . . . . ' Zij maaken zich meester van Pijhs op Peloponnefus. . . -425, Dood van artaxerxes longimanus. Xerxes II, volgt hem op, . i B 3 Stag'  Ofifmniad. iJ"1"- [22 T Ij D P E K. K E N, fr*tm (^-^J v. j. C, ixxxi;. [ï7 Siag van Delium tusfchen de Atheners '^~^~^> en Bceotiërs , die de overwinning behaalen. Socrates redt 'er het leeven van den jongen xenophon, 424, Dood van xerxes II. , Koning van Perfic'; Sogdianus volgt hem op en regeert zeven maanden, 2~ Eerfte vertooning der Wolken van aristophanes. , , . . (Brand van den tempel van juno te Argos in het 56fle jaar van het piiesterfchap van chrijsis. Darius II., bijgenaamd kothus, volg: sogdianus op. 3- Slag van amp'iipolis, in welken brasidas en cleon, Bevelhebbers van de Lacedamoniërs en Atheners fneuvelen. .. . . 422. Vijftigjaarige beftand tusfchen de Atheners en Lacedamoniërs. 4. De Atheners trachten onder verfcheidene voorwendzels , het befland te breken, en verbinden zich met de i Argiirs, de Eleèrs en Maniincèrs. 421. ""xc. \. Hertelling der inwooners van Delos door de Atheners. . , , 420. 3. Verovering van Himcra door de Cor- thagers. , . . .418. Xe;. 1. Alcibi.des behaalt den prijs in de OJijmpifche fpelen. , , , ^5-, De  Oltjniplad. Jur. TIJDPERKEN. 23, Jm«» " xci. "ÏT De /theners maaken zich meester van Melos, 4'0"- 2- Ojr,:elver onderneming op Sicilië. 415. 3- Het vijftig jaarige beftand tusfchen de Lacedamoniërs en Atheners eindigt door eene openbaare breuke, na zes ,aaren en zes maanden geduurd te hebben 4-M- «... I 4. De Lacedamoniërs nemen Dece y.jc. xóiu. a. Dood van euripides. . . . ^^qjf 3- Dionijsius de oude beklimt den throou van Sijracufen. . . 405. Dood van sophocles, in zijn Q2fle jaar. Zeeflsg van Argenufen , waar in de Atheevfehe vloot de bacedtemonifche verflaar. 4' Lijsaisder behaalt eene fchitterende overwinning op de Atheners, nabij ASgos Potamos. . . , ^q- Dood van darius nothus. Artaxer- xes mnemon volgt hem op. Verovering van Athenen, den i<5den van Munichion (den 24(ien van Grasmaand.) xciv. 1. Lijsander ftelt te Athenen dertig Overheden aan , onder den naam van dwingelanden bekend. . . 401, Hunne dwingelandij wordt agt maanden laater vernietigd. 2. De Volksregeering te Athenen herfteld. Archontfchap van eucudes ; Amnestie (befluit tot eene algemeene vergetelheid van ftaatkundige verdeeldheden en vijanJlijkheden) welke alle de Atheners vereenigt. ...X Aamieming van het lonifcht Alphabet. Togt van den jongen cijrus. VIER-  Olijmpiad. Taar. TIJDPERKEN. S5 Jaaren VIERDE EEUW voor jesus christus, Van het jaar 400 tot aan den dood Van alexarber. xcv. 1. Dood van socrates , tegen het het einde van Thargelion (Bloeimaand) 400. 3. Einde der gefchiedenis van ctesias. 39$. xcvi. 1. Nederlaag der Carthagers door diony- sius van Sijracujeu. . . .396*. 3. Overwinning van conas op de Lacedamoniërs bij Cnidus. . . . 3944- Agesilaus, koning van Lacedamon, verfiaat de Thebanen te Coronea. 393, Conon herftelt de muuren van Piraus. icvji. "77 De Atheners maaken zich , onder hei geleide van thrasijbulus , meester van een gedeelte van Lesbos. . ^93. 2. Tiiucijbides , uit zijne ballingfchap terug geroepen, fterft. . 8»» ^gi. xcvm. Vrede van • antalcidas tusfchen de Perfen en de Grieken. . . 13egin der gefchiedenis van callisthenes. 3. jtboorte van demosthenes. . . 33^. xcix. ~T. ieboorte van aeistotslbs. . . 384. B 5 Pit.  Olijmpiad. iTaar; pö TIJDPERKEN. Jaaren t^-v^J j -r^J v. j. C. c. i. Geboorte van philoxeküs , Dithijram- ~~v~° ben Dichter. .... 3^0. 3- Pelopidas en andere Thebaanfcke vIucV telingen verlaten Athenen en maaken zich meester van den burg van Tkeben, dien de Lacedamoniërs eeni gen tijd te vooren hadden ingeno men 373. 4- Zeeflag bij Naxos, in weiken cha- b-uas, de Atheenfche Bevelhebber, de Lacedamoniërs verflaat. . -. 377. cr* l' Eubulus, van Athenen, defchrijver van verfcheiden Blijfpelen. . . , 376. 2- TiMOTHFus, Atheenfche Bevelhebber, neemt Corcijra in, en verflaat de Lacedamoniërs te Leucas. . . 375". 3. Artaxesxes mkemon , de Perfifche Koning, bevredigt Griekenland. De Lacedamoniërs behouden het ge bied te land, de Atheners dat ter 374. zee Dood dood evagoras, Koning van Cijprus. .... 373; 4. Platea door de TLebanen verdelgd. Aardbeving in Peloponnefus. De fteden Helica en Bura omgekeerd, en. Verfchijiiing van eene ftaartfter in den winter van 373 tot 372. i. Slag van Leuüren, den sden van 11e catombtan, (den i8den van Hooi maand.',!  Oliimpisd. J» TIJDPERKEN. 27 J.«r« CIJ> 'TT maand.) De Tlebanen, door epaminondas aangevoerd, verflaau de Lacedamoniirs, onder bevel van den Koning cleombrqtus , die zelf fneu- velt 37^ Stichting van de ftad Megalopolis in Arcddie. Onderneming van epaminondas op Laconie. Stichting van de ftadM?jfene. 3. Dood van jason , dwingeland van Phera. 370. 4. De Atheners komen, onder bevel van iphicrates , de Lacedamoniërs te bulp 3(5>. Aphareus , aangenomen zoon van isocrates, begint Treurfpelen te leveren. • Eudoxus van cnidus bloeit. . , 353. cm, 1. Dood van den ouden dioniJsius, Koning van Sijracufen. Zijn zoon van denzelfden naam volgt hem op in het voorjaar. 2. Aristoteles zet zich in den ouderdom van 18 jaaren te Athenen neder. 307. civ. !• Pelopidas tast alexander, den dwingeland van Phera, aan en verflaat hem; hij zelf fneuvelt in den flag. 3g. 2. Slag van Mantinea. Dood van epaminondas , 'den i2den van Scirrophorion (den 4den van Zomermaand.) 363. Dood  •lljmpW- jjur. 128 TIJDPERKEN. , haren 1 > ~* r c- civ. 2. Dood van agesilaus , Koning van L~*^i Lacedamon. 363 .3- Dood van artaxerxesmnemon. Ocïïus volgt hem op. , 362. Einde der gefchiedenis van xenophon. Derde reis van puto naar Sicilië. 361. Hij blijft aldaar vijftien of zestien maanden, cv. 1. Phïlippus beklimc de» throon van -Macedonië, %6at Begin der gefchiedenis van theopompus. 3- Krijg der bondgenooten. De eilanden Ciiios , Rhodus t Cos en de ftad Bijzantium fcheiden zich af van Athenen = . 358. 4' Landing van mo op Sieilie ; hii gaat te Ztcijnthus aan boord in de maand Metageitnion, welke met den eóften, van Hooimaand begon. . - 357. Maanverduistering op den ipde» van Herfstmaand , des voormiddags ten ui uuren. cvi. 1. Geboorte van alexandïr , den 6"den van Hecatombaon (den 22ften van '.^ HooitnsandJ op den zelfdsn dag, dat de tempel van diana te Ephefus afbrandde. .... 356 Phïlippus, zijn vader, omtrend dien zelfden tijd , als overwinnaar be- j kroond ia de Olijmpifche fpelen. | Ein-'  ««tan* }«r.| Tijdperken. 29 Gvi. 1. Einde def gefchiedenis van ephorus ; dezelve door zijnen zoon demophiluj vervolgd. 2- Begin van den derden godsdienftigen oorlog. Verovering van Delphi en plundering van den tempel aldaar door de Phoceërs. . '355' 3. Ifhicrates en timotheus befchuldigd en van het krijgsbevel ontzet. . 35 Verbond van vrede en vriendfchap tusfchen philippus en de Atheners. 347» De afgevaardigden van philippus nemen zitting in de vergadering der Amphi&ijonen. 3. Deze Vorst maakt zich meester van de fteden van Phocis, verdelgt ze en dwingt derzei ver bewooaers, zich in dorpea neder te flaan, . . . S4«*' Tr.  Olijmpiad. Ijaar.j jo T IJ D P Ë R K E & i J»are# ^ r Uj.Ci cix» | »< Timoleon verdryft den jongen diokij- t^v^° sius uit Sijracufen en verzendt hem nar Corinthus. . , ' 343- 3i Geboorte van epicsbus , op den 7den van Gamelion (den I2den van Louw- maa;,d-) 342. Geboorte van menander omtrend den denzelfden tijd. 4- Verfchijning van eene ftaartfter bij den evennachts-cirkel. . — ' 341* cx. 3. Slag van Chaeronea, den 7den vaa Me-1 tagijtnion (den 2den van Oogstmaand.) I ^ Dood van isocrates , in den ouderdom van 102 jaaren. 4. Timoleon fterfc te Sijracufen. . . . J 337» cxi. I. Dood van philippus, Koning van Macedonië. . , ' 33& 2- Ondergang van Theben. ' 335' Overtogt van alexander in Afia. Slag bij den Granieus. 4. Slag bij den Isfus. ~ • 333' cxii. i¥ Verovering van Tijrus. . . • 2 Stichting van Alexandria. 2. Geheele maansverduistering , 0p den 2often van Herfstmaand, des avonds ten 74 uuren. 1 jSlag van Gaugamela of van Arbeles \ den  OlijmpUd. f*U. TIJDPERKEN. 31 Jaaren cxii. ~~2~. dan aöften van Boëdromion (den 3den van Wijnmaand.) 331, Dood van darius codomahnus > den laatften Koning van Perfie. . . 330. Aanvang der tijdrekening van calippus , op den 25ften van Pofideon (den 2often van Wintermaand.) cxm. 1. Philsmon begint 2ijne Blijfpelen te geeven 328,, 2' Nederlaag van porus door alexan- der. 327v cx^. 1. Dood van alexander te Babijlon, zijnde oud 33 jaaren en 8 maanden, op den 2t)(ten van Thargelion (den iften van Zomermaand.) . . 324^' Op den zelfden dag fterft de HondI fche Wijsgeer diocekes te Corinthus in den ouderdom van po jaaren. 2. Lamiafche oorlog. Antipater wordt ge (lagen 383 . Aristoteles , dertien jaaren lang les gegeven hebbende in het Lijceum, vlucht naar Chakis en fterft alaldaar. 3, Einde van den Lamiafchen krijg. Den Atheners wordt door den overwinnaar de wet gefield. , . , 322. r ... De-  Olijmpiad. (Jaar. 32 T IJ D P E R K E N, f Tasren, «iv. 3. Demosthenes , gevlucht zijnde naar het eiland Cafauria, wordt tot zelfmoord gedwongen, den itiden van Puatteplion, welke dag volgends den tijdkring van calippus overeenkomt met den i2den van Slagtmaand, blijkende uit de nevensgaande tafel d«r AMfQhe. maaaden. 32a. TWEü»  TWEEDE TAFEL. Zincis thkodorus c-AZAj.eenen geleerden Griek van 'thttfalonica, te Rome overleedeu in 1478 , tot eduard corsini , den bekwaamden Tijdreekenaar der voorige eeuwe, heeft men niet opgehouden, de rangfchikking der oude maanden van het Attifche jaar te verwarren: barthelemij alleen, aan geen zamenftel denkende , heeft dezen rang herfteld ten aanzien van de vierde en vijfde maand , en de overigen op derzelver rechte plaats gebragr. Hij geefc daarvan overtuigende bewijzen in zijne aanmerkingen over het marmer van choisiUL. Het is ons opmerklijk en zeer gefchikt ter bevestiging van zijn gevoelen voorgekomen, dat 'er de volmaaktfte overeenftemming wordt gevonden tusfchen hem en eenen ongenoemden Griekfchen Schrijver. Het is waar, hij leefde niet vroeger, dan ten tijde der verovering van Confiantinopel door jiahometh II. , maar hij haalt veel ouder Schrijvers aan, volgends welken hij de reeks der Attifche maanden opgeeft in den zelfden rang , dien barthelemij heeft aangenomen. Het werk van dezen ongenoemden is in handfchrift gebleeven, en te vinden in de Nationaale Boekerij, M.mi/sf CV/, gr. in-8°. Coté n°. 1630. Niets was voords moeilijker, dan den dij voor elk feest X. OKU C te DE ATTISCHE MAANDEN.  ATTISCHE te bepaalen. Apollonius eii meer oude Letterkundigen her)" ben hier over boeken gefchreeven ; ongelukkiglijk zijn zij allen verlooren, en vindt men zich bepaald bij een kleen aantal plaatzen in de oude Schrijvers', die, meestendeels, noch duidlijk noch befltiisfchende genoeg zijn. Alhoewel corsiNi zich van dezelven met vrucht heeft bediend , is bij echter niet geflaagd in de dagbepialing van een groot aantal feesten , wier naam tot ons gekomen is. Wij zi;'n veel verder gekomen door het gebmik van het fragment van eenen tijdwijzer voor den landman, onder het marmer van Oxford bewaard , hetwelk die Geleerde veronachtzaamd had , en daarna ook van eenige nieuwe opmerkingen. De verhouding van het jaar der Atheners met ons zonnejaar op te geven , behoort niet tot onze taak. Wij zuilen alleenlijk opmerken , dat dit volk van verfcheidene tijdkringen gebruik maakte , om. beide deze jaaren te doen overeenkomen. Ten tijde van solon was 'er een van vier jaaren. Cleostratüs en hvrpalus vonden anderen uit. De^ laatfte bragt zijne Heccadccaeteris, of tijdkring van zestien jaaren , in zwang . die voor de Enneadecaeteris , of den tijdkring van negen jaaren vin meto , voorgin°-, De laatile werd verbeterd door calippis omtrend dsn dood van alexander. Het jaar was eerst e;n zuiver maanjaar, dat is , van drie honderd vier en vijftig dagen, daarna burgerlijk tevens van drie honderd en zestig dagen. Het zelve begon, voor msto, met den winter-, na hem, met den zomer-zonneland. Om mr duidüjk te maaken alles wat 'er' uit zulk eene verandering voortvloeit, in de overeenkomst der Attifche met onze maanden , zijn hier bij twee tafels, daartoe betrekkelijk, geplaatst. Voorzeker vordert deze ftof nog vrij wat opheldering : maar dit zou ons ie ver'afleiden. VVeshalven wij den Lezer verwijzen tot de  M A A N D E tf. 23 èe werken van verfchillende Tijdreekenkundigen , onder an« deren tot dat van dodwf.ll de veteribus Cracorum Romano- rumque Cijclis. NB. In deze tweede tafel heefc men de dagen der zitting van den Areopagm, volgends juxius pollux , gevoegd, en beneden aan den voet der bladzijden de feesten gefield, wier dagen niet bepaald konden opgegeven worden. C 3 H E-  3* ATTISCHE HECATOMB/EON. Dagen der maand. 'Feesten. . f i- Neomenia en offer aan hecate. Eifiieriën, offer 12 I en algemeen gastmaal der Overheden en Krijgs . S 3- bevelhebbers. . | S j 4- "s o i 5- Slag van Leuftren. 2 ~°«( o. I 7- Dag aan apollo gewijd. Connideên ter eere van I den voogd van theseus. ^ ~ J 8- Feest van neftunus en theseus. a j 9Lio. ra , ii. g ' I2, Croniën ter eere van saturkus, ? Ë i3- J Ö De kleene jaarlijkfche Panatheneën, aan minerva g -a i-5- ' geheiligd. *S ' 1 Metoëcfên of Sijnótciën , ter gedachtnis van de | J7- j vereeniging der vlekken van Attica. j S S j Ip< ,2 (_eo. Theoxeniën ter eere der vreemde Goden. , | 1 23-1 » g 24- ^Zitdagen van den Areopagus. S g ! -5- J ;ë ■£ < =5. *S>7-.. '° « 28. De groote vi,fjaar:ge Panatheneën ter eere va;; 5 — minerva. £ I 29. Androgeoniën, zuiveringfeest ter gedachtnis van * ^30. den dood van androgeus, den zoon van minos.| Hecatomben, ter eere van juno. Haloaden, ter eere van ceres.  MAANDEN. 37 METAGEITNION. Dagen ' der iriaand. Feesten. ^ I !• Neomenia en offer aan hecate, g 2. I offer aan de Euueniden. j 2 4*-S J 5fc e 1 f5. 7. Heilige dag van apollo. J 8. rreest van keptunus en theseus. SS 9S (io. •X3 CU. 1 I2- » E 13- S >-. 14. «■ s ^ if5. I Ss 18. s } "I r 2i\ S 1 23. !>Zitdagen van den Areopagus. -s S I 24- J « 25. • |2(J. ÏJ I 39. K t3o. , L . Metageitnion, ter eere van apollo. C 3  38 ATTISCHE ' ■" — '— • BOËDROMION. Dagen der maand. Feesten. •u f i. Neomenia en offer aan hecate. « 2. SE 3- -§ j. 4. Overwinning van Platea en vijfjaarige Ekuihe- S'tj^ 5. thiriïn, •~ a 6. Overwinning van Marathon, -i B1 7- Feest van apollo en van pan. js^1 8. Heilige dag van theseus. ü (p- *-H 10. . r 11. Ti i 12. Charifteriën, of dankplegtigheid voor de herftel- . g J 13. ling der vrijheid door thrasijbulus. » Ë J 14. Haanengevecht, door tbemistocles ter gedacht- 'g s 1 nis van den flag van Salamis ingefteld. ^"^ j 15. slgijrme, of zamenkomsc der ingewijden. -> «Jj 16. Derzelver omgang naar zee. De overwinning |t=> van chabrias te Naxos., ^ 5 I7- Vastendag. u 18. Algemeen offer. H< 10. Lampeidaphoria, of fakkel - omgang. ^e ^ tao. Praaltrein van iacchus. Overwinning van Sa- ^fifche ' tow»>. 'de g r2i. Plegtige terugkomst der Ingewijden. te veil •o j Epidauria of herinnering der inwijding van feec-ei ^ g 22. /E.SCULAPIUS. cï- S 23. Pkmochoe ; gtheimzinnige'wateritorLing. J f3 24. Gijmnastifche fpelen te Eleufis. ^ 25. Overwinning van Caugamek , doorgaands J Hf ate Boëdromièn ter eere van apollo.  MAANDE N. 3S> PIJANEPSION. , -I Dagen _ der maand. Feesten. . f i Ncomer.ia en offer aan hecate. « ! 2' j £ 3' I • .h ^' Pijsnepfiën ter eere van apollo en diana. o/fZ-c -f_g phoriën en het feest van bacchus. L 8. Feest van theseus^ X j 9mo. rn. Stenia, voorbereiding tot de T: esmoploriën, i 1 12. » ^ 14. Opening der Tkesmopr.oriën. 'S-S r5- Tweede dag van die feest, bijzonder toegewijd la< ' aan cerês. ió. .Vastendag voorde vrouwen, die haar vereerden. 'È2 17. iZemia, zoenoffer, gewoonlijk door haar gebruikt. s Ë 18. Divgme of vervolg; de laatfte dag van dit feetr. S . ip. j OI £ Vierdagen, -d f22. Dorpeia, of feestmaal "7 Apntunën « j 23. Anarrijfis, of offe'hande > ter eere van ^ S 24. Couretis, of fcheering j bacchus. s 5 j =5vs"° < 26. * s ! 27g 28. s o Óq'. [dialciên of PandemiSn , feest ter eere van vul 1 canus , door alle de fmids van Attica gevieid. C 4  *° ATTISCHE MjEMACTERION. Dagen der maand. > Feesten, ■g f i. Neomenia en offer aan hecate. / i i ƒ 15 ƒ .5 o. I 'IJ5 !WeiIige dag van apollo. g b- jFeest van theseus. .2» / 5M Mo. ■d f "• a 'i I2- , »| 13- s.^ JA' Pr°èrojï?K, zaaifeest , ter eere van ceres. g io. Lükfeest, ter gedachtnis der Grieken, ia den üas | van Platea gefneuveld. S ' ip. {.20. ^Maemafierièn ter eere van jupiter. •d f^' ! t| 1 | =3-ƒ Zitdagen van den Areopagus. 'II 27. S- 28. S 20. « l3°-  . MAANDE ; 4Ï POSIDEON. J f 1 Neomenia en offer aan hecate. i SI * ^ <;, ö- • ^= •§> I 7- Heilige dag van apollo, s% I 8. Feest van theseus. Pofidéïen , of feest van „ I neptunüs. ~ I 9. Feest van venus. " L10. 1 f ij- e a 13- '» £ 14' Il & w 19- S 22.1 . g 23. ^Zitdagen van den Areopagus, ei ^ 24. J .£ -u <; 25. ! «. S I 27. 'ff s8' %B/f.' 7 Dionijfiën des platten Iands of van C 5  *a ATTISCHE G A M E L I .O N. Dagen ~ der maand. Feesten. -a f i. Neomenia en offer aan hecate, M j 2- ï 5 3 IS 45- •-.5 I 6. u. 60 I - V Heilige dag van apollo. ^u I °' Feest van theseus. a C p' 8 f ' I f II3' o) I 14,«6 Si ió. E 18. al [20] Citi°Phori,!a ter eere van bacchus. -o' f21. c| ^ | o|" _| ZitdaSea van den Areopagus. 'I 3 27- '29. a l 3o. | Cameliïn, ter eere van juko.  MAANDEN. 43 ANT H ESTERION. _ .— ■ ■ Dagen _ , der maand. Feestdagen. f i. Neomenia en Hijdroplwrign, treurfeest ter ge | | 2. dachtnis van den Zondvloed. = E 3- ISI 4- t"^ 5- .-.S I 6. s S31 y. Heilige dag van apollo. . 8. Feest van theseus. S£ 9, ^ Lio. ■c ril. Pithoegia ,1 | ', 12. [Chefs, SLeSnifche Dionijfi-n, j. s j 13- Chijtres, \ ° Ö I *4' I 15. ia-! id. 17. |~ 18. C Ip' S rai'. Diafiën, feest buiten de Ihd aan jupiter meu "ö [ cmus geheiligd. cïg L»' (zitdagen van dim Areopagus, J s 24' i s-^^25. .Kleene verborgenheden. 1 S J27 . I s I28- K ! 25>l3°- •  44 ATTISCHE E L A P 11 E B O L I O N. Dagen ~ der maand. Feesten. l' f i. Neomenia en offer aan hecatb. IS 3- 1 Ö 4- 5~<< 5- -"" .S I 6. |'l I? -7- , | 8- 'Heilige dag voor apollo. = * ™ JHESEÜS ea ^culapius, of feest van f i i • .... "} S§ />*««» ^Stedelijke Dionijfiên. «•§ ït Pandiè'n' feest van jupiter *o ter eere van saturnus. .o aj i 'O- *l|ïï: . (21. ij I -, f i o3' (ZitdaSen van den Areopagus. i I I ós.' S I =9- a^3Q- Elapheboliïn ter eere van diana. Anaceïen, feest vaa casto*. en pollux.  ï\ï A A N D E 43 M U N IJ C H I O N. de?2d. Feesten- -d f i Neoir.tnia en offer aan hecate. 5 o" S E 3- -ë s- a. S. o) *r S-ü<^ 5. .-cl 6. Delphhmn ter eere van apollo. „/3>| y," Geboortedag van dezen God. 1 'jf3 j 8. Feest van theseus. \ .2 1 9* So. d ril. * 9 i '3- '2 S I I4' ' 15. *-ai 16. Munijchien, feest van diana ter gedachtnis der "•3 17 overwinning van Salami's op Cyprus. 18. I 19. Ridder - Dionijfiên, of Ridderfpel ter eere van Ji ^20. jupiter. * I 23. > Zitdagen van den Areopagus. a S ] 23. >Zitdagen van den Areopagus. "f E 24- -j si fc^ 25. PUjnterièn, treurfeest ter eere van minerva. IIÉ 3 L30. Vijfjaarige Delifche feesten.  MAANDEN, 47 SCIROP HORION. Dagen der maand. Feesten. -6 ( i. Neomenia en offer aan hecate. t« 2. S 5 3- IS 4- 's jij 7- Heilige dag van apollo. ^ ^ 8. : Feest van neptunus. ffi I 9- . 10. 1 r11- _ p 12. Seirophriè'n , ter eere van minerva , ceres en )3- PRöïERpiKi. Slag van Mantinea. '£•§ Diipoiiën of Bouplwniin, offerhande van osfen aanl E „ j Jui'iTER polieus of Befchermer der ftad. „ S itï. Sa 18. E Adoniïn of rouwfeest ter gedachtenis van den f2i. dood van adonis. . S 22. 7 ^ g | 23. > Zitdagen van den Areopagus. v» ö I 24. \ ! 25. Horaïen , offerhande aan de Zon en de Uuren. 'i 1 j27. S — f 28. Jaarlijkfche Ileracle'èn ter eere van hercules. £ , 29. ^ *-3o. Offerhande aan jupiter den Behouder. Atrepiorien of Herfephorien ter eere van minerva.  45 ATTISCHE" Overeenkomst der Attifche maanden met den Europeefchen tijdwijzer» In het eerfte jaar van de LXXXI^e Olijmpias, het 448^ Voor jesus christus. i g f1' GW/W 6". Sprokkelmaand. j.ï< i. Anthetterion 8. Lentemaand. .Li. Elaphebolion. . . ... ^ Grasmaand. . n f1' Munijchion fJ. Bloeimaand. g|< r. Thargelion 4> Zomermaand. -> § i " Li. Seirophorion 4, Hooimaand. . B-fl' Hecatombaon 2. Oogstmaand. k-S I E g^ i. Metageitnion Herftmnand. Li. Boëdromion 3o. Herfstmaand. , o f1- P'jatepfion 30. Wijnmaand. '• Maniaüerión 28. Slagtmaand. E 2 I " li. Pofideon. 28. Wintermaand. NB. Deze tafel ftelt de rangfchikking der maanden voor volgends den tijdkring van harpalus ,• de volgende naar dien meto. In deze twee tijdperken voegde men eene dertiende maand in, posideon II. genaamd, om, ten beftemden tijde, de maanjaaren of burgerlijke maanjaaren te doen overeenko» men met den omloop der Zon.  M A A N D È N* 4P Overeenkomst der Attifche maanden met den Europeefchen tijdwijzer, In het eerfte jaar Van de XClIde Olijmpias, 475de jaar voor jesus christus. f 1. Hctatombaoii. ■. . ; . 6. Hooimaand, • c I §"§< 1. Metageitnion 4. Oogstmaand, j 0 SS l Li. Boëdromion. . . . . . 5. Herfstmaand. f f. Pijancpfioh. ..... 2. Wijnmaand. • Cl De Artopagus ("Ags<«« itay"ï)-> of Gerechtshof op den heuvel van miks. 4. Het Heliasfisch Gerechtshof ('HAi«r(/.«), of der Helias¬ ten Chawiu})t in twee en drie verdeelingen, naar gelang der pleitzaaken, 5. Het Epipalladium (ro '1*1 n«M«A^)<, Gerechtshof, het welk oordeelde over opzetlijken moord. 6. Het Epidelpliniunt (ri VrÜ A£*p) , het welk uit- fpraak deed over onvrijwilligen moord. 7. Het Enphreattium (Vo U (pptarroT) , of der putten , over den moord van ballingen, enz. 8. Het Epiprij tantum (10 !*■) Upvranla), of Gerechtshof, het welke kennis nam van den dood , door leevenlooze dingen veroorzaakt, o. Het Épithalattium (WidaaaTT/»») , of Gerechtshof, het welk vonnisde in misdaaden ter zee bedreeven , maar welks gezag verviel op het oogenblik, dat het anker geworpen was. 10. Het Gerechtshof van den Archont- Eponijmus, of den eerden Arelont , zatnengefteld uit dezen Rechter, twee Paredren of Bijzitters , en eenen Schrijver. Hij fprak recht ovet voogdijen en pleitgedingen tusfchen bloedverwanten. tl', Dat van den Archont - Koning, op gelijke wijze zamengefteld. Hij beoordeelde de misdaad van ongodsdienftigheid ia zaaken tot den godsdienst betrekkelijk. D » JS. He:  5* GERECHTSHOVEN TE ATHENEN, Het Gerechtshof van den Pokmdrchu,, of derden Archont, op gelijke wijze ingericht. Hij vonnisde in fende ' inge2eteDen en vreemdelingen betref- KtThemotheten, een Hof van koophandel, algemeene ftadregeering en ter eerfte inftantie voor alle burgerlijke gefchillen. H- De Elven , daaronder begreepen de Schrijver of Griffier Gerechtshof van lijfftrafiljke rechtsoefening. &\ hielden hunne zittingen bij Parahuue (heidijk), «amen kennis van dieverijen bi/ dag tot aan vijftig drachme», en van alIe dieverijen bjj ^ ^ Inzonderheid waren zij belast met de zorg voor de gevangenisfen en uitvoering der doodvonnisfen. 15. De Catademen (K*r«' A^,), 0f veertig bij het lot verkoorenen {r^wlct k^o)) Overheden, zitting houdende in de dorpen van Attica en oordeeJ vellende tot tien drachmen. 16. De Biateten r>«r^,), of Scheidsluiden ,• derzelver getal is onderfcheiden geweest; het zelve heeft tot twaalf honderd belopen. Het zelve werd op drie honderd teruggebragt door een belluit, het welk demosthenes deed nemen. 17. De Nautodicen (nW/**,) , een Gerechtshof uitmaa- kende, waarvoor de kooplieden, vreemdelingen en zeeluiden ter eerfte inflantie geoordeeld werden De zitting van deze Rechters was op den 33ften van elke maand, te Piraus. OVER-  O V E R II lï D E N TE ATHENEN. 53 OVERHEDEN TE ATHENEN, De Archont - Eponijmus Qüviwii®' of vAc%m) "\ De Archont - koning (Bas-Mtis) . - • ^ De negen De Polemarchus {nox^c^) • • - j Archonten. De zes Thesmotheten (eeo-fioêtTaf') . • J Deze negen Overlieden , in het Odeon bijeenzijnde, maakten den Staatsraad uit. De Epifiaat (*E*«-«*mö, of Voorzitter. De negen Proëdren (nfóf^«0 of Wijkmannen. De Prijtanen (ngéT*»i«s) > die ten §atale vaa vi'f honderd » de Epifiaat en Proëdren daaronder begreepen zijnde , den Raad uitmaakten , en beurtlings of bij Pripanie voorzaten in de Volksvergadering. De Epheten CEtplrat), een en vijftig Overheidsperzoonen, die; bij beurten en naar behoef, de Gerechtshoven uitmaakten van het Epipalladium , het Epidelphinium, hec Enphreattium en het Epiprijtanium. De Nomophijlacen (NaftopiiAaxfs) of Wetbewaarers, die het toevoorzicht hadden over de ftemmen in de Volksvergadering, De Nomotheten (K¥.JiMi) meer of min talrijke Overheden, uit de Heliasten gekoozen tot herziening der wetten ett naar vereisch der omftandigheden. De twintigen , na dS dwingelandij der dertigen ingefteld, om het toezicht bij de verkiezingen te houden. D 3 D*  54 OVERHEDEN TE ATHENE N, De Redenaars door het lot gekoozen en door L los ingefteld, ten getale van tien, om de belangen des volks, het zij in den Raad, het zij in de Ecclefia of Volksvergadering te verdeedigen. De Sijndicusfen vijf Redenaars door het Volk ge- Wen ter verdeediéi„g-der oude wetten, ingeval van «flchaffing voor het Gerechtshof of de vergadering van Nemot neten. De Perifliarehen (n^z,0 , Overheden , die de plaats der Volksvergaderingen zuiverdeu. De Lexiarehen Otf^,), die, ten getale van zes en dertig, lijsten hielden van de aanwezigen en afwezigen ter volksvergadering. D**»S) , belast met het onderhoud en den wederopbouw der vesten. De Tamia of algemeene Thefaurier van het Bowind {y^Ui tïs htUwtm) , verkooreu voor den ii;d van vijf' jaaren. Deze waardigheid, met wellte aristides en de Redenaar lijcurgus bekleed waren, en die een groot gezag gaf, Ichijnt flechts tijdelijk geweest te zijn. UsTamiên of Taunioecen CW^), dat is, Penningmeesters getrokken uit de meest gegoede clasfen des Volks. Da Pakten (mMraj), tien Ambtenaars tot de verkoping der verbeurde goederen. D 4 De  56 OVERHEDEN TE ATHENEN. DS Demarche* oudtijds Naucraten genaamdl Hoofden en Befluorers der wijken. De Verdeelers van het Theoricum (e,^) of van he£ geld het welk aan het Volk werd gegeven", om de fee- ten bij te woonen. De Sitophijlacen (s,«^a^0, vijftien Overheden, waarvan er vijf te Piraus en yijf te Athenen het opzicht hadoen over de Koornrgarkr. DePraBoren, (ng^e() belast tnet de invordering der belastingen en geldboeten. De Crenophijlax , fiewaarer of Opzichter der fonteinen. ■ De Havenwachters C^Htf 0f *S, m!^) tiea Overheden belast met alle kri.gstoerustingeu en met de rustbewaaring van Piraus. Onder hun ftonden ' De Apostelen {'J^rofoMUt} Kaapyarers. De Nanphijlacen (N«v0, vijf in de ftad en vijf te H' raus, om te letten op de Zangers, Kluchtfpelers, enz. De Hellenotamen Qzx>w|/w,) , of Hoofden der verdeelingen. De Hipparchen Cl**vwö, twee Bevelhebbers der Ruiterij. De Phijlarclen (•to.WJ.,), die ten getale van tien ondergefchikt waren aan de Hipparchen. VIER-  VIERDE TAFEL. GRIEK SCHE VOLKPLANTINGEN. D e Grieken onderfcheidden twee foorten van Volkplantingen. De eene noemden zij eene amtJ*, verhuising, de andere xAufsx'« j verdeeling (*\ Deze klimt niet hooger dan tot den tijd van de Peloponnefifchen krijg. In eene min of meer enge afhanglijklieid zijnde, waren deze Volkplantingen, om zoo te zeggen, duurzaame ktijgsbezettingen in de wingewesten , van wier hoofdftad men zich wilde verzekeren. De anderen genooten daartegen eene volkomene vrijheid , en vormden fchier zoo veele Gemeenebesten als afzonderlijke treden. Men telt drie voornaame verhuizingen, deAiolifche, de Jonifche en Dorifche. De eerfte dezer verhuizingen is begonnen zestig jaaren na het beleg van Troje , in de twaalfde eeuw voor de Chrht. Ujke jaartelling. De /Eoliïrs , uit Peloponnefus verdreeven, vluchteden toen naar de westkust van het fchiereiland, het welk zinds kleen Afia genoemd werd. Na verloop van vier gedachten , en de bevolking in Griekenland aanmerklijk vermeerderd zijnde , ftaken de loniërs , naar hetzelfde gedeelte van Afia over , en vestigden 'er zich onder het beltuur van NE- C") Letterlijk lotverdeeling, waarvan men de reden ligt begrijpt.  öb GRIEKSCHE VOLKPLANTINGEN. keleus , zoon van codrus , den laatfteii Koning van Athenen. De Doriè'rs verhuisden in drie onderfcheidene tijdperken. Het eerfte wordt bepaald op één geflagt na deu ondergang tan Troje. Theras geleidde toen eene Volkplanting naar het eiland Callhta , 't welk naar zijnen naam Thera werd genoemd , en van waar de Stichters ontftonden van Cijrene in Africa. Het tweede tijdperk is omtrend het zelfde met dat der loniërs onder neleus. De Doriïrs ;kwamen eene landftreek in hunne nabuurfchap bewoonen op de zuidkust van klcen Ajia. Het laatfte, moet, eindelijk, gebragt worden in de agtfte eeuw voor de Christlijke jaartelling. De Hippoboten , grooteigenaars van Chaicis , een groot gedeelte van Eubcea tot weiland gemaakt hebbende, zagen zich de inwooners van dat eiland genoodzaakt , om andere gronden te gaan bebouwen, en, na zich overgezet te hebben aan de noordoostzijde van het eigenlijk genoemd Griekenland, betrokken zij het land Chalcidica naar hun oude vaderland genoemd. Schier ten zelfden tijde dwongen de Cijpfeliden door hunne dwingelandij de overige Doriïrs, Teloponnefus te verlaten, om zich aan de noordwestzijde van dat fchiereiland , op Sicilië en in Italië neder tè zetten. Ongetwijfeld waren deze onderfcheidene verhuizingen niet geheel zamengefteld uit JEolièrs, Ioniers en Doriïrs, en waren dezen ook zeker onder eikanderen vermengd, maar de minderheid bij de meerderheid gevoegd maakte flechts één groot lichaam uit. Overigens, ook het zelfde taaleigen aannemende, werden zij fpoedig onder een verward , zoodat alle- de Griekfcke Volkplantingen op Sicilië en Groot Grie- ken,-  fcRIEKSCHE VOLKPLANTINGEN, ^ ïtnland in Italië, zich van den Dorifchen tongval bedienende, gehouden werden voor Dorün-, fchoon de Maliën en loniërs op onderfcheidene tijdperken bij hun ingelijfd zijn. Men zal wel in het oog houden, dat wij hier niet enkel fpreken van Volkplantingen , voor de komst van den Jongen anacharsis gefticht, maar ooit van die na zijne terugkomst in Scijthie. Daar dus Thurium vervangen is door Sijbaris, wordt 'er enkel Van de laatfte gefproken. Smijrna werd eerst bevolkt door de Moliërs ; maar weldra in de handen der loniërs gekomen zijnde , hebben wij haar onder de fteden der laatlten moeten rangfchikken. Het zélfde heeft plaats met Cutna in Italië , het welk van eene Dorifcke Volkplanting eene /Eolifche ftad is geworden. De Volkplantingen op de meeste Cijcladifche eilanden en eenige anderen der jEgxïfche zee behoorden niet tot deza groote verhuizingen , zij waren van Ionifche afkomst ,^ oi« die reden zijn zij onder derzelver naam gebragt. Het eiland Creta was bewoond door de Doriërs, dal van Eube* door /Eoliërs en Doriërs, voor den Trojaanfchen oorlog : maar, de plaats niet kunnende aangeweezen worden, wordt van de eene noch andere gewag gemaakt. JEtolie ontving ook in haaren fchoot jEoMrs , die 'er Calijdon en Pleurone (lichteden: om dezelfde reden wordt 'er van deze üeden niet gefproken. Deze voorbeelden zijn genoegzaam , om de oplettendheid te toonen , welke wij bij deze naamlijst hebben in acht genomen. Zij heeft ten grondllag veele Gefchiedkundige naarfpooringen en overwegingen , in welken men dikwijls de voorkeuze heeft gegeven aan hec gevoelen van ephorus , den best onderrichten GefchiedSchrijver omtrend den oorfprong der Qriéfche Volkplantingen. De  & grieksche Volkplantingen* De eerfien gaven aanleiding aan de laatften , en eenigSfl van dezen werden op haare beurt weder moederfteden. 'Er waren 'er, die, of door haaren roem, of door haare magt, de fteden , van welke zij afkomftig waren, oveptrofFen ; zoodanig waren Cijrene , Bijzantium , enz. Mikte , een dier oude Volkplantingen , zag uit haaren fchoot een groot aantal anderen gebooren worden; men telde tot tagtig fteden toe , welken zich van haar afko:nftig noemden ; de meesten waren gelegen in Scijthie aan den Cimmerifchen Bosplorus; anderen lagen aan het uiterfte van de Euxijufche zee, in JEgijptm, enz. Phecea had de eer, de grondflagen te hebben gelegd van Marfeilk , die haare dichtingen uitzettede tot aan de zuilen van hercules. Schoon eusebius ons eenigen der moedervolkplantingen of moederfteden van den tweeden rang voorftelt als meesteresfen der zee in zekere tijdvakken , ging echter geene daarin zoo ver, als de Plmniciers. De reden is blikbaar en verdient te worden herinnerd. Zij richteden hunne zeetogten naar het gefternte van Cijnofum (den kleenen beer) uit hoofde van deszelfs groote nabijheid aan den pool, en omdat hetzelve altijd zichtbaar is; de Grieken in tegendeel hielden bij hunne fcheepvaart Helice (den grooten beer) in het oog, die dezelfde voordeelen niet heeft. . Misfchien volgden de oude Marfeillianen het voorbeeld der PAetniciSrs ; hjtheas , hun leidsman , fchi/nt daarvan ten minden gebruikt te hebben op zijne lange reizen. ' Men had wel gewenscht, deze naamlijst in den vorm van eenen gefiachtboom te kunnen brengen : maar de gaapingen waren te veelvuldig en te aaniaerklijk, om dit ontwerp uit  GRIEKSCHE VOLKPLANTINGEN. 63 pit te voeren. Men heeft den rang det laudbefchrij'ving gevolgd , zoo veel doenlijk was. De moedervolkplantin-j gen zijn fehier altijd in den eerften rang gefield. Zij zijn van de volgende onderfcheiden door den letter a j dezul. ken , die naderhand een groot aantal anderen gefticht hebben , door de twee letters iir ; de laatere Volkplantingen eindlijk , of de derde in tijdorde, die echter mede Stichteresfen geworden zijn, zijn geteekeud op op deze tafel met een T. &QLI  «4 GRIEKSCHE VOLKPLANTINGEN. EOLISCHE VERHUIZING. A. A2g Mijrine. ... A. Qrijnicum. (Mijtilene. j Metkijvma. 'Air. Lesbos I drisbe. . 4 4 1 Antisfa. I Eresfits. , . I LPijrrha. . . >In tó<*# A. Tenedos, eiland. Tordoféléne , op een der Hecato- neefche eilanden. . , Lijmesfa. . Adramijttas. , Theben . Antandros. , Asfus. .... Hamaxitus. . . , Neandria. . Elea. ... 4 i Atarnea.. ... r, Anderia. . .  grieksche volkplantingen, Pergamus , het oude. •* •» -i Teuthrania. ■ Cebrené. . . •» • 4 Gargara. . . -. -. • . Sigaa. . . ■ • Celenes. ..... Carenei Cisthenos. Coflijrai . . » 4 Perperene. . . . . . Magnefia, aan den Meander. Side, in Pamphijiiè. Abijdos, . . 4 4 . J ^E;;ös. 4 . . -1 Alopeconnefus. . . . '. J. I« 7»r«*i .SVs/flJi . . 1 • . ' • • J Spina, aan den mond van den Padits. ^ At. Cumen, in het Iaid óex'Opicèrs. ' . ^' h Parthenope, in het zelfde land. ". J * Pithecufa, eiland^ ". '. * ;J IONISCHE VERHUIZING. At. Mikte. . '. ". a. Mijns. i . ».'-*■* • j a. Priene. . , . . . I Ephcfus. . . . . • | Ar Colophon. }»Ia /^Si»4 Lebcdos. . '. " * • • At. Teos, . At. Clazomenes., eiland. ts, Erijthren. .. . . " . x. deel* e  66 GRIEKSCHE VOLKPLANTINGEN. A. Smijrna. . - . . . As-. Phocea. ..... At. Santos, eiland. ... A. C*;m. Mijcale. Tralies. Cafijtos. Neapolis. Phijgele. Panormus Poftdeon. Athijmbra. .... Hijdrela. .... Coscinia. . . Orthofia. . . . Biule. .... '>ln*te»4fa Mastaurus Acharaca , Thesjolicc. ..... Pelopea. Dascijlia. Andicale. .... Thermetis. .... Samornia. .... Parthenia Hermefia. Pfelea. Eeraclea van Cart'e. Mijrlea van Bithijnie. . Cius van Mijfie. .... Polichna, op dtn berg ƒ<& in 7h>«$.  GRIEKSCHE VOLKPLANTINGEN. 6$ Sane. . « ♦ 4 • • *J Acanthus JIn Chakidie. Stagira. - • » • •J Amphipolis. ■ . • • Argik. > • • • • I GL/ijtne. » • • • • I Gtf/>M J-In fhracie* Eleus. . » . » • Abdera. » » • » Perinthus. . » . 4 , •_ At. Thafos. « • ' ','"}. Imbros. . »..».*..'* 'L Eilanden der Lemnos. . . •.*-.* I jEgaïfclie zee. Samothracie. . • • • , -J GflW. Cijthnos. • • . » Seriphos. • • « Siphnos. . • • • • Cimok. . • • • ƒ«. At. Andros, • '»'»«■« G//Vff. . . ^t/yV^flS/cfeeilattden. Tïhms . • • • • ZWos. . . . . . • Mijcone. 4 . 4 . - . * at» Paros. - * Naxos. - • Amorgos. •''■.* * Pharos, eiland van Blijiïcum. Ammon, in Libije. , E a  ■6t GRIEKSCHE VOLKPLANTINGEN. VOLKPLANTINGEN VAK MILETE. T. Cijzicum, eiland in de Propontis. Artace , op dat eiland. Miletopolis, in Mijfie. * Priapé. . , . • Colonea. . ■ Parium. . ... -P*/i». . . • . . ' r ,. • i Aan de kusten en Lampjacus. . . • J.in de nabijheid vaa „ ö ' den Hellespont. Artsba. . .*.'». Limna. Percote. . Zeleia, aan den voet van den Ha. Scepfts op dien berg. ifofo. . - - . • . Latmos. . ( Icarie. . . j ' . . 7 ■tem. . . • . . _ ( (Sporadifeheilanden. T. Heraclea. . . . ~. Cherfonnefus. . . TUtm. . T. Sinope. . . - Cotijore. . • • , , _ , Op de kusten va» Sejame. . • > ■ r .. „. de Euxtjnfehe zee. Cromne. .' • . » Amifus. ... Ceruzas. . . Trapefus. , ,  GRIEKSCHE VOLKPLANTINGEN. 69 Phafi'\op Cokhis. Dioscurias. . . . . • j Jlnthia. . . . . .ï Anchiale. T. Apolhhia. Thijnias. Phinopolis. . . . . •... _ „.^j , v f- In Thracie. A;idria:us. ,\ Cnckote. Paêijts. Cardia. ..... Deuhum. Odesfa. . .' . . "i Cruni of Dionij/iopolis. Calatis. Torr.i. . I . ^ ra ï ;• Ifl Scijthit. Ijtropoiis. J Tijras. T. Olbia of Borijjihenaïs. Theodofia, . . . ! • ^ Nijmphca • Op het Taurifche T. Panticapea. . - | Cherfonnefus. Mijrmecia. . • . • • J Phanagoua, . . . I j^ngs den Cimme- Hermonesfus. • * ■ a w f rtfchen Bosphorus.. Cepi - j Tanaïs, in Sarmatie. Salamis, op Cijprus. Naucrate, in JEgijptus. Cl.emis'r Paralia , of muuren der MiUJfèrs, in /Eg*»E j  fö GRIEKSCHE VOLKPLANTINGEN, An:pe, aan den Tiger. Clauda, aan den Eupliraat. volktlantingen van phocea, Monaecia. , , . , Niesa. . , t Antipolis. «.»*,, Lerina, eiland Hicra. , , * . 0lbia >ln Gallie. Tauroentium, , Citkariste. ... T. Masfilia of Marfeille. ... Rhodanufia, Agathe. „ ■ Rhodus. , 1 Emporium. . , • | Hemerofcopia. . • . . , Heraclea. Matnace. . Hijelea, of Elea, in Lucanie. .-j Lageria, in Griekenland. . rln Italië. Jlalia, op Cy>«* of Orjfo». ,J  GRIEKSCHE VOLKPLANTINGEN. 71 DORISCHE VERHUIZING Eerfte Tijdperk. ^■7hera ^Eilanden van Afia. Anaphe. . ... • • J T. Cijrene. Apollonia. Barce. ...... Theuchira j, In Lijbit. Nauftathmus. . Zephijrium De Hefperiden Tweede Tijdperk. A. Halicarnasjus. . . . .1 AT. Cnidus. "\ A. Lindus. i e.land Rhgdu^ At. Jalijfus. | A. Camera, j a. Cos, een der Sporadifche eilanden. Pedafus. . . -. . - in Meen AJia. Mijnda. . . . . • Triopium. » , . . Sijnagele. . . . Limijra. . . ' • • Termesfus van Pijidie. Heraelea. . • » * *.' Afpenda in Pamphijlie. E*  73 GRIEKSCHE VOLKPLANTINGEN, T. Tarfus . . , , \ Lijrnesfus. , . , . f ' Mallus • ioP Cicilie. Anchialus. . , . , - j Soks J Patmos. ^ Calijmm. . . . • _ eilanden, Nifijra. . j Carijandus, eiland van Cterfc' Carpantlms, iii de zee van dien naam. Derde' Tijdperk, JEniutK. . \ \ w ^ A. Pijdna. ... | Methone. ^In Macedonfe. Tliermm. . -. J Potidea. , . , ,'i A:r. Menda. . Scione. ... Pal/ene. .... Aphijtis. ..... *r. P*/«*^ . . . . . a^ Torone. . . . Sermilis. . ... A. Chakis. Spartola. . m. ... Okphijxus. ..... Ckone. • f *» Thijsfa. • » «. . . .ƒ  GRIEKSCHE VOLKPLANTINGEN. 73 Apollonva. . • • • ^ Dium- * * • * ' " Vin Ckakidie, Acroaihas. • • • « • | Echijmnia. , • • • • i Eion. . . . . • * vl Maronea. ^,In Thracie. Selijmbria. • • • 'I Ajr. Bijzantium. . > ••-«•' Mefembria, bij Jen berg fte»«J. Naulochus, in Scijthie. Chalcedonia '"\ In Bithijnie. Aftacus. • • ■> 'J Scijros. . • * • j ' . P^fe i Ei,and Sciathus. .... ■!/"«' zee' Ajlijpalea, » • • ' *»■• Afa ».,* !,•* ' ' ' * 7 Eilanden van Illij- Tragurium. .. .- • . • \fkum^ Zwart Cercijra. • • • *J T. Epidamnus. . • • - • * V ■ Apollonia. • • * ' " I • ,„, T. . . •> In fltijrtcum, Ltsfa. • f * Acrolisfa. • » • • * I 1 Oricum. ■' Ambracia, bij de Mobsfers. Anaéïorium. ... • « * 1 • . *> In Acarnanie. Moltjeria. . • ( Argos-Amphihchus. • 4?r. Corcijra. , . • • • * J Eilanden der /(?«/• Cephallenia. , . Zee. ' Itheca, . • .• • *J v E 5  74 GRIEKSCHE VOLKPLANTINGEN. Leucas. ... -j Zacijnt.ius. ... g < _ Eilanden der Ioni. DeEthnadtn. . . . Vc/i<; zee. Cijthera. Melos, een der CjJadifche eilanden. A- Zancle. • j •. a. Catana. a. Leontiuin. . . I *r. Sijracufen. a. Cl/4. ast. Naxos. a. Megara. K Thapfus. a. Himera. Acne. ... Tauromenium' Motija. . Camarina. Hij Ma. . .-. . ^.Op ^/«V«'tf. Agrigentum. Camicus. Selinus. Lilijbaa. Erijx. Segesta. Panormus. Soloës. Callipolis. \ -. Eubcea. Tijndaris. Mijl*. ï . / ." J  GRIEKSCHE VOLKPLANTINGEN. 75 T. Lipara, "] JHdijmm \Liparifche of Molh Strovgijle, . . . t \fi¥ eifanden. Hiera. ' . . . A. Tarentunt. '• At. Sijbaris. . . • • • | a. Crotone. • 1 At. Locriërs-Epizephijriërs. ■ ■ • J a. Rhegium. I Metapontus. . • i ■ j In *>W Griekeland. Heraclea. . . • • - ' of Caulonia. Italiaansch Cricken- Terina. . . . . • Petilia. Medme. . : . Hipponium Pandofia. ..... Confentia. M<»7»'/*. ..... Temefus. J Hijdrus, bij de Japijgiërs. . ,~\ Laos, in het land der Brnttiërs. . '^\a Italië, Pofidonia of Paftum , in Lucanie. . I Jtscona, in Picenum, .. *■»  V IJ F DE TAFEL BEHELZENDE DE NAAMEN VAN HUN, DIE ZICH BE» ROIMD GEMAAKT HEBBEN IN DE LETTEREN EN KUNSTEN, ZINDS DE KOMST DER PHCENICISCHE VOLKPLANTING IN GRIEKENLAND TOT AAN DE STICHTING DER AEEXANDRIJNSCHE SCHOOL Het doel dezer tafel k, oP eene korte en klaare wijze den agtervolgenden voordgang. der verlichting onder de Grieken te doen zien. Men zal op dezelve vinden, dat het aantal der luiden van Letteren en Kunftemars, in de vroegfle eeuwen zeer bekrompen , wonderbaarlijk aangroeide in de zesde eeuw voor jesus christcs , en fteeds toenam fa, d& vijfde en vierde, wanneer de regeering van alexander eind.gde. Men moetalzoo befluiten, dat de zesde eeuw, voor jesus christus, het eerfte en miifchien het grootfte tijdperk was der omwentelingen, die in het menschlijke verftand üonden plaats te grijpen. Men zal ook zien, welke fteden het waren , die de meeste luiden van bekwaamheden hebben voordgebragt , ea welke foort  BEROEMDE MANNEN, ft. ioort van letterkunde men in elke eeuw met den meesteu ijver bearbeid heef'. Deze tafel kan alzoo ter inleiding ftrekken vooi' de gefchiedenis der Griekfcke Kunften en Wetenfchappen. Ik ben haar verfchuldigd aan de vriendfchr.p van m. de st. croix, lid van de Hoogefchool der fraaije Letteren. Zijne geleerdheid moet borg blijven voor de naauwkeurigheid van zijne bereekeningen; en over de moeilijkheid van zijnen arbeid kan men ocrdeelen uit de bedenkingen , dien hij mij heeft medegedeeld en ik hier nevens voege. „ Bij het opmaaken van deze tafel, heb ik niets ver„ zuimd, om mij te verzekeren wegens den leeftijd , het va„ derland en beroep van elk hunner, wier uaam zij vertoont. Ik ben opgeklommen tot de bronnen en heb de verfchil„ lende getuigenisfen onderzogt en vergeleeken, zonder bliu- delings plinjus over de Kunftenaars of diogexes LAëaTius „ over de Wijsgeereu te volgen. Ik heb den tijd, waarin deze mannen leefden , op vol„ doende gezag bepaald; of, wanneer het zelve mij ontbrak, „ op de overeenkomst van gevallen en de bereekening van „ gedachten ; zeldzaam zijn mijne gisfehingen ontbloot van „ bewijzen. „ D; vijf eerfte eeuwen zijn zeer ledig en vrij onzeker. „ Ik heb 'er de hersfenfehimraige en fabelachtige perzoonea ,, buiten geflooten. „ In dien tijd , wanneer iemand bloeide, heb ik hem genoemd, zoodat socrates geplaatst is in de vijfde eeuw „ voor jesus christus , fchoon hij geftorven is vooraan in „ de vierde; het welk tevens toont, dat ik juist niet bedoeld „ heb eenen zeer grooten afftand aan te duiden tusfchen „ twee mannen, fchoon ik derzelver naam in verfchillende „ eeuwen heb genoemd. Zomtijds heb ik één genacht geplaatst tusfchen den „ mees.  ;8 BEROEMDE MANNEN. „ meester en den leerling. Zomtijds heb ik ze agter elkan* „ deren laten volgen, als ten aanzien van chersipuron er» „ metagenes zijnen zoon, om dat zij te zamen den bouw „ van den vermaarden tempel te Ephefus beftuurd hebben, „ enz. enz. „ Om in elke eeuw den heerfchenden fmaak en de voord„ brengzels van elke vvetenfchap of kunst te doen opmer„ ken , heb ik dikwijls van luiden gefproken , die geene groote vermaardheid hadden, maar wier naamvereeniging „ hier toe noodzaaklijk was, Zoo zal men , het oog flaande ,, op de vierde eeuw , de foort van geestdrift kunnen be„ oordeelen , welke de Grieken voor de Wijsbegeerte „ voedden , wanneer me« op het aantal der leerlingen van socrates en plato , agter den anderen, Iet. „ Wanneer mij eene wetenfchap of kunst verwaarloosd! „ fcheen in eene eeuw , dan zogt ik zelfs den geringde» „ perzoon op, die haar geoefend had* „ Wanneer iemand de baan opent in eenig bijzonder vak , „ dan noeme ik dat vak, als de monochrome (eenkleurige) ,» Schilderkunst , het midden-blijfpel, enz. die cleophantes „ en sotades tot uitvinders hadden; vervolgends herhaale „ ik deze foortbenoeming niet meer. Ik ftelle hierophilus , ,, als ontleedkundigeu Geneesheer , om dat hij de eerfte „ was, die zich met ernst op de ontleeding toelag, philinus „ als Empirifchen (op de ervaaring fteunenden) Geneesheer , „ ebasistratus als Bogmatifchen (leerftelligen) Geneesheer, om ,„ dat de een de fchool der Empiristen, de ander die der „ Bogmatisten gefticht heeft. Altijd heb ik het vak genoemd, waarin elk het meest „ heeft uitgemunt. Alle Wijsgeeren oravatteden den gant* „ feben weetkting van hunnen tijd, die inzonderheid van de „ Pijthagorifehe fchool. Evenwel heb ik aangeteekend, „ wanneer iemand hunner in eenig vak bijzondere eer heeft  3ER0EMDE MANNEN. f$ 9, ingelegd. Wanneer zij 'er veelen beoefenden, heb ik al* „ tijd hun allereerfte vak genoemd , om dat zij zich op het„ zelve bijzonderlijk moeten toegelegd hebben. Voor mau- nen , als thales, pijthagoras , enz. fcheen mij zulk „ eene onderfcheiding onnut , wijl het genoeg was hun te noemen. Nafchrift. „ Om tot de waare bron der Griekfcke ge„ leerdheid op te klimmen , en derzelver voordgang te beter ,, te agtervolgen , zijn wij , in de nieuwe uitgave dezer „ tafel uitgegaan van de komst van cadmus , den leidsman „ der Phcenicifche Volkplanting in Griekenland, en hebben twee eeuwen toegevoegd tot de twaalf der eerfte uitgaven. „ Zoo ook hebben wij gemeend, niet te moeten ophouden „ bij de eeuw van alexander ; zij is daarom verlengd „ met eenige jaaren uit de volgende eeuw (de derde voor „ jesus christus ,) om alzoo de laatlle fchalmen der ke» „ ten van vermaarde mannen te hechten aan de oprichting „ der Alexandrijnfche School, welke eene der merkwaardig„ ile tijdvakken is voor de gefchiedenis van 's menfchen „ geest. Men is evenwel niet tel ver gegaan, wijl theo„ critus , de laatftc op onze tafel, geboren werd op hec „ einde der regeering van alexander. Overigens is niets „ vergeten ter volmaaking en voltooijing van deze naam„ lijst. Nog een voordeel heeft men bij dezelve gevoegd, „ door met een onderfcheiden teeken aan te duiden i) luir „ den, door hunne uitvindingen vermaard; 2.) zulken, wier geheele werken wij bezitten; 3.) zulken, van wier wer„ ken de tijd eenige aanmerklijke brokken heeft behouden; „ 4.) anderen eindelijk, van wien flechts weinige plaatzen „ overig zijn , maar die echter gefchikt zijn , om een min of meer juist denkbeeld te geven van hunne verdien- „ ften.  M BEROEMDE MANNEN. ften* Dit teeken is voor de eerfte, k ; voor de tweede] * n; vo°r de derde, m; en voor de vierde, o. „ Eindlijk hebben wij door eenen a de Schrijvers aans, geduid, die zelve nieuwe denkbeelden gehad hebben, en „ ons nog zeer belangrijke werken hebben nagelaten. Nog „ moeten wij aanmerken , dat geen teeken gefield is bij ,, Schrijvers , wien men ten onrechte eenige gefchriften „ heeft toegefchreeven ; tot dit getal behooren onder „ anderen phocijlides , cebes , d£mETRIUS Van Phalera ., enz. „ Zomtijds is 'er een teeken gefield bij Schrijvers, van „ wien men over het algemeen niet gelooft , dat zij „ons fchriften hebben nagelaten: maar wij zijn van het „ tegendeel overtuigd, vooral ten aanzien van lijsis , dia ,, ons de Diehter fchijnt te zijn van het Gulde gedicht, „ het welk valschlijk aan pijthagoras is toegefchreeven; „ en van spebsippus , die de Bepaalingen heeft gefchrej „ ven , welke agter de werken van plato gedrukt worden. „ Wij zijn verplicht «og eenige uitdrukkingen te verklaa„ ren , waarvan men zich in deze tafel heeft moeten be„ dienen. Door CijcJi/chen verftaan wij die oude Schrijvers, „ die de gefchiedenis der Heldeneeuwen in dichtmaat gefield: „ hebben; door Teletifchen dezulken, wier gedichten de in„ wijdingen en gewijde verborgenheden ten onderwerp heb„ ben; door Stedelifchen eenige Pijthagoristen, die uit hunnen „ School verdreeven werden , en wier naam gevolglijk op ,, eene zuil gefchreeven werd. Wij hebben ons verftout „ het woord Poëtesfe (dichteresfe) te gebruiken, ter verkortin;, ge, wanneer wij fpreken van vrouwen, die in de dichtkunst „ hebben uitgemunt. Misfchien had men het. zelfde moeten ,, in acht nemen ten aanzien van vrouwen , welke de wijs-  BEROEMDE MANNEN. lt „ wijsbegeerte beoefenden, maar 'er waren veele redenen te" ,, gen (*). In plaats van het woord Sadpteur (Beeldhou„ wer), hebben wij dat van Statuaire (Beeldenmaaker) ge„ bruikt, om dat dit woord tevens de-Gieters en alle andere „ Kunftenaars, die aan beeldwerk arbeiden, in zich bevat. „ Overigens, was het niet mogelijk alle de naamen der „ Beeldenmaakers op te geven, van welken pausanias fpreekt, j, zonder aan dezelven eene al te groote plaats te vergunnen ; het was genoeg, een vrij groot aantal en onder dezelven ,, de naamen der vermaardften te noemen , om de vorderin,, gen der kunst te doen zien in de verfchillende eeuwen. „ Nog mogen wij 'er bij voegen , dat deze tafel de groot- fte is, welke nog ooit gegeven werd. Zij behelst bij de „ agt honderd en tagtig naamen, terwijl die van jean blair, „ de laatite van allen , in het zelfde tijdbeftek 'er niet meer „ heeft, dan honderd en twintig, maar, het geen zeer op„ merküjk'is, fchier een derde van deze agt honderd en „ tagtig naamen behooren tot de vierde eeuw voor jesus „ christus , in welke 's menfchen geest de grootfte vorde„ ringen heeft gemaakt, en eene verbaazende vereeniging „ plaats vond van de vermaardfte luiden van vernuft, kunst en letteren in allerleije vakken. „ Nogthands zou deze naamlijst nog veel grooter zijn ge,, weest, indien het mogelijk geweest was, op dezelve te „ brengen een aantal mannen , wier leeftijd men niet juist „ wist, ja wier geheele eeuw onbekend is. De ouden waren „ ten dezen opzichte dikwijls zeer achtloos. Zonder ons op „ te houden bij het bewijs , het welk pliniüs inzonderheid i, daar. (*) Deze redenen , in den aard der Franrcie taaie voorzeker alleen gelegen, belemmeren onze vertaaliag niet, welke even eigenaardig Wijsgeeresfe , Dkhttresfe , Schilderesfe, enz. kan fcbrijv»n. ■ BE VERT. X. DïEL, f  8* BEROEMDE MANNEN. » daarvan oplevert, zullen wij 'er een aannaaien uit de vrij „ groote fragmenten der Pijthagoristen theagis , metope , „ diotogenes , enz. welken stoimsus bewaard heeft. Deze „ Wijsgeeren moeten geleefd hebben op zijn vroegst op het „ einde der vijfde eeuw, en op zijn laatst in de vierde „ eeuw voor het 4de jaar der CHIde Ohjmpias, (365 jaaren „ voor J. C.) wanneer hunne School ophield. Maar men „ vindt geene de minfte aanwijzing, naar welke men met „ eenige naauwkeurigheid of bij de minfte nadering hunne H naamen zou kunnen rangfchikken. B E-  BEROEMDE MANNEN» tl XVde, XlVde, XHIde, Xllde EN Xldö EEUWEN HOE JESUS CHRISTUS, Fan het jaar 1500 tot het jaar iooo. K, Cadmus uit Pheenicie, uitvinder van het Griekfcke AU phabeth. K. Amphión van Thehen , Dichter-Toonkunftenaar, uitvinder vmi de Lier. HrjAGNis van Phriigie, uitvinder van de Fluit. K. Erichthonius van Athenen, infteller der feesten vart MIKERVAi Celmis , van den berg Ida op Crètaf\ Damnaneus, uit het zelfde land, \Metaalwerkers. Acmon, uit het zelfde land, j Eumolpus van Cijprus, Cijclisch Dichter (Chronijkdichter.) K, Orpheus van Thracie, Teletisch Dichter (Zedendichter) Toonkunftenaar, Schrijver eener Theogonie, (Goden-afkomst.) ThijmoStes vait Phrijgie , Dichter -Toonkunftenaar^ Muskus I, van Thracie, ?_ , . , ^v. , V Teletisch Dichter. Eumolpus, uit het zelfde land,^ Fa X Trip-  I* BEROEMDE MANNEN, K. Triptolemus van Eleufts, eerfte Wetgever van Attka. Melampus van Argos, Teletisch Dichter. Jaso.\ van Thesfalie,! /"Zeeluiden. TiPH'js van Beet ie , \ CuiRON van Ti.es/alie, Sterrekundige , Geneesheer en Toonkunlienaar. pALAMf DEs Dichter-Toonkunftenaar , Schikker van het Alphabeth. Corinnus, zijn leerling, Dichter-Toonkunftenaar. Philammon van Thracie, Teletisch Dichter. Pamphls van Athenen , Hijmnen - Dichter. Linüs van Theben, Hijmnen- en Teleten -Dichter. Thamijris van Thracie, Teletisch Dichter, Toonkunftenaar en uitvinder van de Dorifche zangwijze. Agamedes van Tieben , 7 >Bouwkunftenaars. Trophonius, zijn Broeder, j Tiresias van Bceotie , Dichter en Wigchelaar. Daphne, zijne dogter, Dichteresfe en Wigchelaaresfe. Lijcaon van Arcadie, infteller der Gijmnifche fpelen. Olen van Lijeie, Hijmnen - Dichter. D^dalus van Athenen, Bouwkunftenaar, Werktuigkundige en Zeeman. Eudocus , zijn leerling. Minos , , ? > Wetgevers van Creta. Rhadamanthus,j Acastus van Thesfalie, infteller der Lijkfpelen. Martijas van Phrijgie , Toonkunftenaar en uitvinder der Phrijgi/che Zangwijze. OUJM •  BEROEMDE MANNEN. 85 Olijmpus, zijn leerling, Dichter - Toonkunftenaar. Hercules van Theben, infteller der Worftelfpelen. Theseus van Athenen, Wetgever van zijn vaderland. K. ZEsculapius van Efiidaurus, Geneesheer. Sisijphus van Cos, Dichter. Dares van t^fltf^ Dichten. Dictijs van Cnofius,^ Avtomenes van Mijeene, Dichter. Damadochus van Corcijra, z\sn leerling. Ph/emonoc , Wigchelaaresfe en uitvindfter van de Hexameters (zesvoetige dichtregels). Herophile van Phrijgie, de Sijbilla genaamd, Dichteresfe en Wichelaaresfe. podalirus, l } Geneesheeren. Machaon , \ Phemius van Ithaca, Toonkunftenaar. Oxijlus van Elea , Wetgever der Doriërs op Pelopon-, m nefus. Daphnis van Sicilië, eerfte Herdersdichter. - NtcoMACfius, zoon van machaon , 7 /Geneesheeren. Gorgasus, zijn broeder, _y ORiEBAHTics van Trcszene, Cijclisch Dichter. F3 TIEN-  U BEROEMDE MAN NE N, TIENDE EEUW voos jesus christus, Fan het jaar loco tot het jaar 000. K, Ardalus van Troezene, Dichter-Toonkunftenaar. Thales van Gortijna op Creta, Wetgever, Lierdichter e» Toonkunftenaar, Xenodamus van Cijthera, Dichter-Toonkunflenaar. Onomacritus van Creta, Wetgever. Muskus II, Hijmnen - Dichter. Melisander van Mikte, Cijclisch Dichter. K. Damastüs van Erijthrea, uitvinder van de dubbelde roeibanken, Aristeas van froconnefus, Cijclisch Dichter. PijTiiEAs van Trazene , Wigchelaar en Dichter. Sijagrus), Cijclisch Dichter. Pronapides van Atlenen, Dichter en Letterkundige» Creopwjlus van Samos, Cijclisch Dichter, NE'.  BEROEMDE MANNEN. 8? NEGENDE EEUW VOOR JESUS CHRISTUS. Van het jaar 900 tot het jaar 800. A. Homerus van Chios, Heldendichter.' Phidon van Argos, Wetgever en Uitvinder der Maaten en Gewigten. Eumelis van Corinthus, Cijclisch Dichter; Schrijver vaa den Reuzenjlrijd. (Titanomachia.) Aminocles van Corinthus, uitvinder van de Galei met drie roeibanken. n. Hesiodüs van Cuma in Motie, Lier- en Helden-dichter. Aretinus van Mikte, Cijclisch Dichter en Schrijver van het gedicht de verovering van Troje en de Mthiopis. Stasinus van Cijprus , Cijclisch Dichter. K. Lijcurgus van Sparta, Wetgever van zijn vaderland. K. Cleophantes van Corinthus, Schilder in céne kleur. Charmedes,-* Dinias, CSchilders. HlJGIffiMON , J K. Eumarus van Athenen, Schilder. DiCiEOGENEs, Cijclisch Dichter , Schrijver van de Ctjpriade. Polijmnestes van Colophm, Cijclisch Dichter , Schrijver van het gedicht genaamd de Omwegen. F 4 Pao-  88 BEROEMDE MANNEN. Frodicus van Phocea, Cijclisch Dichter, Schrijver der Minijade. K. Gitiades van Laconie, Bouwkunftenaar, Beeldenmaaker en Dichter. Mnesion van Phocea, Wetgever van zijn vaderland. A G T S T E EE UW VOOR jesus CHRISTUS. Pan het jaar 800 tot het jaar 700. epiiitus van Elis , Wetgever van zijn vaderland, herftellar der Olijmpifche fpelen* O. Callinus van Ephefus, Treurzangdichter. K. Cjmon van Cleene, Schilder. Crespiiont.es, Wetgever der Mesfenièrs. K. B::laRciil'S van Lijdie, Schilder in kleuren. K. Zaleucus van Loeren, Wetgever der Locrïèrs in Italië. CiNiETHON van Sparta, Cijclisch Dichter. Philolaus van Corinthus, Wetgever van Theben. M. Archilochus van Cijdon, in' Elis, Schilder. Aristgcles van Paros, Lier- en Hekel-dichter. Antimachl's van Teos, Lierdichter. Xenoxritus van Loeren, Dichter-Toonkunftenaar. Cbarohpas van Catana, Wetgever der Chakidiën op Sicilië. Pz-  BEROEMDE MANNEN. 89 Pisander van Camira, Cijclisch Dichter, Schrijver van de. Her adelden. Perjclitus van Lesbos, Geneesheer. Eupalinus van Megara, Bouwkunftenaar. K. Chiujsosthemis van Creta, Dichter-Toonkunftenaar. ZEVENDE EEUW voor jesus christus, Van het jaar 700 tot het jaar 600. M. Tijrtaus van Athenen, 1 > Dichters en Toonkunftenaars. O. Alcman van Sardes, \ O. Lesches van Mitijlene, Cijclisch Dichter, Schrijver van de kleene Ilias. NijMiH^us van Cijdon ,1 K. Terpander, van Lei£«,l Dichters en Toonkunftenaars. Cleonas van Tegea, J K. Dibutades van Corinthus, Beeldhouwer in pleister. C^pion, Toonkunftenaar. Stesichorus de oude, van Himera , Dichter-Toonkunftenaar. Helianax, zijn broeder, Wetgever. K. Rhcecus van Samos, Gieter en Wetgever. Ar-ion van Methijmna, Dichter - Toonkunftenaar. F 5 Ta-  90 B E ROEMDE MANNEN. Theódorus na Soms, Gieter, Bouwmeester en Steenfnijder. Draco y.an Athenen, Wetgever. O. Alcveus van Mitijlene, Kriigs- en Hekel-Dichter. M. Sapho van Mitijlene, *i O. Erinna van Lesbos, >Minnedichteresfen. Damophile, J Gorgos van Corinthus, Wetgever van Ambracie. O. Ibijcus van Rhegium, Lierdichter. Epimenides van Creta, Wijsgeer, Wigchelaar, Cijclifche Dichter en Toonkunftenaar. Phocijlides van Mi let e, Zedenfpreukdichters. K. Euchijr van Corinthus, Beeldenmaaker. ZESDE EEUW. voor. jesus christus, tan het jaar 600 tot het jaar 500. K. Cadmus van Milete, Gefchied Tchrijver en eerfte Prozafchrijver. Acusilaus van Argos, Gefchiedfchrijver. K. Thales nn Mdete, Wijsgeer en Hoofd der Ionifche School. Glaucüs van Chtos, IJzerwerker. Peria-nder van Corinthus, eea der zeven Wijzen en Wetgever. Bias van Priene, een der zeven Wi.zen, Dichter en Wetgever. Chi-  BEROEMDE MANNEN. 91 Chilon van Sparta, een der zeven Wijzen. Cleobülus van Lindus, een der zeven Wijzen, Wetgever Pitthacus van Mitijlene, een der zeven Wijzen en Wetgever. Mijson van Laconie , een der zeven Wijzen. Lijsinus van Sicilië, Lierdichter. M. Solon van Athenen , een der zeven Wijzen, Wetgever en Treurzangdichter. Dropides zijn Broeder, Dichter. Melas van Chips, Beeldenmaaker. Cher-sias van Orchomenus, Dichter. Pisistratüs van Athenen, 1 > Uitgevers van homerus. Hipparchus, zijn zoon, ^ K. jEsopos van Cotis in Phrijgie, Fabelfchrijver. Archetimus van Sijracufen, Wijsgeer en Gefchiedfchrijver. O. Mimsérmus van Colophon, Treurzangdichter. Androdamas van Rhegium , Wetgever van de Tliracifcl* . Chalcidiërs. Sacadas van Argos, Treurzangdichter en Toonkunftenaar. Miciades van Chios, Beeldenmaaker. Polijzelus van Mesfenie, Gefchiedfchrijver. Antistates , Bouwmeester. U. Okomcaritus van Athenen, Hijmnen Dichter. Calleschros , Antimachides, >Bouwmeesters. porinus, I DüEPALUS van SicijontJ K. Di.  B E li ü E iVI D E MANNEN. K, DirmNus van Creta, zijn leerling, ^ Scijllis van Creta, zijn andere leerling, I Smilis van Angina, ^ Beeldenmaakers. Dontas van Sparta, J LicijMNiüs van Chios, Lierdichter. Custhekes van Athenen, Wetgever van zij„ Vader- Pericles van Agrigentum , Gieter. Archemüï van Chios, Beeldenmaaker. K. Lasus van Hermione, Dithijramben Dichter, eerfte Schrijver over de Toonkunst. J K. Susarion van Icarie in Attica,~) Dolon zijn landgenoot, . / Kluchtfpelers. M. SiMONiDEs van Ceos, Dichter en Letterkundige, tl. Theognis van Megara, Zedenfpreukdichter. Hippoxax van Ephe/hs, Hekeldichter. SpBistauus van Corinthus, Bouwmeesters, K. Anaxmander van Mikte, Wijsgeer en Sterrekundige. K. *Xenopéanes van Colophon, Wijsgeer en Wetgever. Antiociius van Sijracufen, zijn zoon, Gefchiedfchrijver. Phocus van Samos, Sterrekundige. K. Anaximenes van Mikte, Wijsgeer en Sterrekundige. Matricetas van Methijmna, Sterrekundige. K. Thespis van Athenen , Tretrrfpeldichter. K. Cleostratus van Tenedos, Sterrekundige en uitvinder van den agtjaarigen {Ocïaeteriquen') tijdkring.  BEROEMDE MANNEN. Bee!denmaakers. Laphacs van Mesfenie, J Mnesiphilus van Phrear, in Attica, Redenaar. K. Pijthagoras van Samos, Wijsgeer en Wetgever. O. The»  P4 BEROEMDE 'MANNEW. O. Theano van Creta, zijne vrouw, Lierdichteresfe en Wijigeeresfe. O. PIeraclitus van Ephefus, 1 K. Parmenides nnElea in Italië, \ Wl>Seeren- Arist^us van Crotona, Wijsgeer en Wiskunftenaar. Arignotus van Samos, Pijthagorist. Damo, zoon van pijthagoras, Wijsgeer. Cincethus van Chios, Rhapfodist en uitgever van home» rus te Sijracufen. Telauges, zoon en opvolger van pijthagoras. Arimnestus , zoon van pijthagoras , 1 Mnesarchus, zijn andere zoon, /Wijsgeeren. Cleobuunus van Lindus, Dichteresfe. O. HeLLANrcA van Lesbos,-) Damastus van Segeum, I Xenomedes van Chios, fMf-W'i* Xantiius van Lijdie, J K. Xeniades van Corinthus, Pneumatisch Wijsgeer, (over de Geestenwaereld handelende.) K. Hippodicüs van Chalcis, Dichter, Toonkunftenaar, inftel» Ier der mededinging in de Toonkunst. K. Melissus van Samos, Hijlozoist-Wijsgeer (handelende over het Plantenrijk.) Bothrijs vart Mesfana, Dichter, n. Pigres van Halicarnasfus, Letterkundige en Dichter, Schrijver van de Baötrachonrjomachia (ftrijd der Kikvorvorfchen en Muizen.) V IJ F-  BEROEMDE MANNEN. 95.. VIJFDE EEUW voor. jesus christus, Van het jaar 500 tot het jaar 400. A. /Esciiijlus van Athenen, Treurfpeldichter. * Agatharciius , Tooneelbouwmeester. Pratinas van Phlius, Treurfpeldichter. IMijrtis van Anthedon, Lierdichteresfe. n. Ocellus van Lucanie, Pijthagorisch Wijsgeer. K. Alcimon van Crotona, Wijsgeer en Geneesheer. O. BroNtinus van Metapontum, Pijthagorisch Wijsgeer. O. Hecat^us van Mikte, 1 > Gefchiedfchrijvers. Theagenes van RJiegium, ^ Scijllias van Scione, Zwemmer onder 't water. q. Corinna van Tanagra, Lierdichteresfe. Onatas van JEgina, 1 Calliteles zijn leerling, j . Glaucias van Algina, >• Beeldenmaakers. Hegesias van Athenen, J Ageladas van Argos, J Euphorion van Athenen, zoon van /esciiijlus, 1 TreurfpelFhilocles , uit dezelfde ftad, zijn andere zoon, ^ dichters. , Ti-  f6 BEROEMDE MANNEN. TlMAGORAS van Chaicis, Overwinnaar in den eerften wed* flrijd der Schilderkunst te Delphi. Paneinis van Athenen, zijn mededinger, Schilder. O. Panijasus van Halicarnasfus , Helden- en Zedenfpreukdichter. A. Pindarus van Theben, Lierdichter. Callias van Athenen , Blijfpeldichter. Xenodemus , Pantominen - danzer. Eugïon van Samos, ") T>eiochüs van Proconnefus, J Eudemüs van Paros, >Gefchiedfchrijvers. Damocles van Chalcedon, Melesagoras van Chalcedon , J Chionides van Athenen, Blijfpeldichter. • K. Harpalus, Sterrekundige, uitvinder van den zestienjaarigen (Hecadecaeteriquen) tijdkring. Callistratus van Samos, Schikker van het Ionifche Alphabet. O. Ariphron van Sisijon, Lierdichter. K. CEnopodes van Chios, Wijsgeer, Wiskunflenaar, Sterrekundige en uitvinder van den dierenriem. Pheax van Ag/igentum, Bouwmeester. Dionijsias van Milete, 1 O. Theucijdides van heros, \ G^chiedfchrijvers. K. Hicetas van Sijracufen , Sterrekundige, eerfte uitvinder van het tegenwoordige waereldftelzel. Stomius, ? _ ) Beeldenmaaker?. Somis, 3 Anax*  BEROEMDE MANN EU. $? Anaxagoras van JEgina. 1 VBeeldenmaakers. Simon, zi,a landgenoot. ( Archias van Corinthus, Bouwmeester. Sopiiron van Sijracufen, Blijfpeldichter en Mimen (KhicruS fpei) fchrijver. K. Leucippus van Abdera, Wijsgeer , Sterrekundige en Natuurkundige. Diogenes van Apollönia, Wijsgeer, Natuurkundige en Redenaar. ii. Scijlax van Carijandes, Zeeman en Landbefchrijver,. Hippasus van Metapontum, Pijthagorisch Wijtgeer. Mandrocles van Samos, Bouwmeester. K. Zeno van Elca, in Italië, Wijsgeer en hoofd der Eleatifche Schóól. K. Democritljs van Abdera , ~) > Wijsgeeren. Metrodorus van Caios, zijn leerling, ( Lamprus van Erijthrea, Dichter en Toonkunftenaar. Xantiiüs, Lierdichter. Bion van Abdera, Wibkunfrenaar. Dionijsil'S van Rkegium , 1 „ .,, r > Beeldeumaakérs. Glalcus van Mesfane , l A. Sopiiocles van Athenen, Treurfpeldichter. K. Corax van Sijracufen, Redenaar, Schrijver van de eerfte verhandelingen over de Redënkunst en Welfprekend- heid. Tisias van Sicilië, zijn leerling. Sted& Geneesheereni ' Dexippus van Cos, zijn leerling , Apolloniis, zijn andere leerling,. Plesirrhoüs uit Thesfalie, Hijmnen -dichter en uitgever Van HERODOTuS. A. EuE-iriDEs van,, Athenen , ~, \Treurfpeldichters» O. Agathon van Athenen, ^ Magnes -j O. Crates van Athenen, j O. Eupolis vau Athenen , j>BlijIpeldichters* O» Cratinus van Athenen, j Aristomene?. • • -J O. Stesichorus de jonge, van Himera, Treurzangdichter. Ameristüs zijn broeder, Wiskunftenaar. Pericles van Athenen ,1 Cephali s van Athenen, ^Redenaars* Ephialtes van Athenen,) Herodicus van Selijmbria , Iatrakptiseh Geneesheer (dis door wrijving en zalving geneest.) Aspasia van Mikte, Dichteresfe en Drogredenaaresfe* K. Phidias van Athenen, Beeldhouwen Mijus, Steenfnijder. CORcsBUS; Menesicles J Bouwmeesters. g » **  *® beroemde mannen. Xenocles van Athenen , ") Metagenes van Xijpetus, I Calucrates [Bouwmeester*. ICTtNUS. . . . ,! é j Carpios J Hermotius van Clazomene, éénen God ftellende Wijsgeer. Philocles van Athenen, genaamd de Gal, Blijfpeldichter. Artemom van Clazomene, Werktuigkundige. Mirmecïdes, IJvoirfnijder. K. Anaxagoras van Clazomene, Wijsgeer. Alcamehes van Athenen ,ï ... ., , > {Beeldhouwers uit de Schol van Agoracritus van Paros,) Poidias. Critias, geaaamd nesiotes of eilander, Beeldhouwer. Cijdlas van Athenen, Redenaar. Damon van Athenen, Toonkunftenaar. Acragas , Steenfnijder. Archelaus van Mikte, Wijsgeer. Hermocrates van Sijracufen, Redenaar, O. Ion van Chios, Treurzang, en Treurfpeldichter. Cratijlus, leerling van heraclides, -) Hermogenes, leerling van p.irmenides , ƒWijSSeeren' K, Socrates van Alopecea , in Attica, Wijsgeer. Battalos van Ephefus, Minnedichter en Toonkunftenaar. n. Antiphon van Athenen, ") THRAsijMACHtfs van Chalcedon , ^Redenaars. Podjcratus van Athenen, ] A. Am-  BEROEMDE MANNEN, ici A. AfcisTOPHANES van Athenen, Dichter tan het oude Blij, fpel, Lesbonax van Athenen, Redenaar. O. Phrijniciius. 1 Stratis J O. Philonides van Athenen, . j O. Piierecrates , zijn landgenoot, BHjfpeldichter«. O. Plato van Athenen, l Teleclides van Athenen, j O. Theopompus zijn landgenoot ,J Nicerates van Athenen, Heldendichter, Tl. Andocides van Athenen, Redenaar, H, Th«c:jdide5 van Alimus in Attica. Gefchiedfchrijver. Ararus van Athenen, zoon van aristo-' piianes » Philetverus zijn andere zooa, Nicophron , Nicochares , sBlijfpeldichters. Theophilus , Archippus , Samarion , MiJRTiLus van Athenen, Hermippus, zijn broeder, n. Lijsias van Athenen, Redenaar, Phsnus, zijn landgenoot, Sterrekundige. fi 3 pH**  los BEROEMDE MANNEN K, Meton van Athenen, Jeerling van den") laatften, uitvinder van den negentien- I jaarigen (Eniseacadecateride) tijdkring, r Sterrekundige». Eucte.m on van Athenen , J Theodorus van Cijrenen,-) K, Hippocrates van Chios, /Wfek«»^Wr*. O. Antimachus van Colophon, Heldendichter. O, Theophilws van Epidaurus, Geneesheer en Blijfpeldichter. II.GiEMOx van Thafis, Treurfpeldichter en Parodist (Keerdichter.) Chcerjlls van Samos, Dichter en Gefchiedfchrijver. K, Polijcletls van Argos, Beeldhouwer en Bouwmeester. Phradmon van Argos, -\ Gorgias , Callon van Elis, v n/i, r-, , !>Bee!denmaakers. \. Mijrton van Eleathera, Pereli.s, j Pijthagoras van Rhegium J O. Timocreon vaii Rhodus, Bii fpel- en Hekeldichter. Theophrastus van Pieria. Toonkunftenaar. Nicodorus van Mantinea, Wetgever van zijn vaderland. Diagcras van Melos, Ekatiseh Wijsgeer. O. Evenus vap Paros, Treurzang- en Zeden -fpreukdichter. Simomdes van Melos Dichter en Letterkundige. Diocles van Sijracufen, Wetgever van zijn vaderland. K. Epi-  BEROEMDE MANNEN. io3 K. Epichaejvius van Cos , Blijfpeldichter , Tijthagorhch Wijlgeer en Schikker van het Alphabet. Cratippus , Gefchiedfchrijver. Poltjgnotus van Thafes, Schilder. Hiero I, van Sijracufen, Agrographist. Hermon, Zeevaarer. 1 Clitodemus , Gefchiedfchrijver. Alexis van Cicijon, Asopodorus van Argos, Beeldenmaakers uit de Arist;des, > fchool poujclïtus. Phrijno , DlNO, Athenodorüs van Clitora, Damias van Clitora, ^ Micon van Athenen, "j Demophilus van Himera, Neseas van Thafss, ^Schilders. Gorgasus van Sicilië, J Timaretes , zoon van micon , J Lnctus, zoon van m:jron»7 ' \ Beeldenmaaker*. Ant phanes van Argos, ^ Aglaophon van Thafos, \ Cephisodorus, Phrijllus , ^.Schilders. Evenor. van Ephefus, | Pauson , zijn landgenoot ,J G 4. Dïo  io4 B E R O E M D E MA«NE Ns Dionjjsi js van Colophon, Schilder. Cantiiarus van Sicijon , ^ Cleon zijn landgenoot, j BeeIdea™akei;s. Nicanor van Paros, ") Arcesilaus zijn landgenoot f L.jcppus van Mpna. ' j>Sch,'ld-e*< Brietes van Sicijon, } O, Critias van Athenen, Dichter en Redenaar, Cleophok van Athenen, Redenaar. Chceriphon van Sphettia, in Attica, Treurfpeldtchter. Therauenes van Ceos, de Cothurn (de Broos) genaamd, Redenaar. Carcinds van Athenen.,, Trearfpeldichter. Thestetes Sterrekundige en Wiskundige. Telestus van Selinus, Bithijramben Dichter. Polijcletes van Larisfa, Gefchiedfchrijver. Archinus van Athenen , Redenaar, Letterkundige , en Schik! er van het Attifche Alphahet. Theodamas van Athenen, Redenaar. Mnesigiton van Salamis, uitvinder van de Galei met. vijf. roeibanken. Mith^cus van Sijracufen,, Drogredenaar, Dichter ea Schrijver eener Verhandeling over het Voedzel. NE-  BEROEMDE MANNEN. 105 VIERDE EEUW voor jesus christus» Van het jaar 400 tot het jaar 300. K. Philolaus van Crotona, Pijthagorisch Wijsgeer en Sterrekundige. Eurittus van Metapontum, zijn leerling , 7 /Wijsgeeren» Clinias van Tarentum , J IlESTi.f.us van Colophon, Toonkunftenaar. Melvtus van Athenen, Dichter en Wijsgeer. Nai:cijdes van Argos, -j Dikomenes, I Patroclus van Crotona , I j>Beeldenmaakers. Telephanes van Pkocea , Ganachus van Sicijon, \ Aristocles , zijn broeder, J K. Apollodorus van Athenen, Schilder. I£. Chersipiiron van Cr.osfus. 7 ( Bouwmeesters. Metagejjes , zijn zoon , y ■rj. Tim«us van Loeren, Pijthagorisch Wijsgeer. Simon van Athenen, Schrijver der eerfte Verhandeling oveï het Paardrijden, Alcibiades van Athenen, leerling van socratej, Redenaar. 3£. Zsuxts van Heraelea., Schilder. G 5 K>  tos BEROEMDE MANDEN. K. Parrhasius van Ephefus, ~) K. Ti manthus van Cijt nos, I Androcijdes van Ctjzicum, j>Schilderj, Euxenidas van Sicijon, j Eupomfls, zijn landgenoot,J Diogenes van Athenen , Treurfpeldichter. Nicostratus , zoon van aristophanes, Tooneelfpeler ml Blijfpeldichter. * Cali/pides, genaamd de Aap, Kluchtfpeler. K. Sotades van Athenen, Dichter van het Middenblijfpel. Orthagoras van Theben, Toonkunftenaar. Nicocharis, Keerdichter en Schrijver van de De/ias. n. JEschÏnes van Athenen, Wijsgeer der Socratifche School. Antothenes van Athenen, leerling van socrates en hoofd der Cijnifche CHondfche) School. Ceses van athenen , "| Criton van Athenen, I Ph/edon van Eiis , >Wijsgeeren uit de Socratifche School. Simon van Athenen, j Simmias van Theben, j Ari>tophon, Schilder. Timothel's van Milett, Dithijramèen Dichter en Toonkunftenaar. Ion van Ephefus , Rhapfodist. Eücl.des van Megara, Wijsgeer üt de Socratifche School en hoofd der Erifticen. Ecphantes van Sijracufen, Pijthagerisch Wijsgeer. 11*.  BEROEMDE MANNEN. 10/ Hippo van Rhegium, Pijthagorisch Wijsgeer. Leodamas van Thafos, Wiskunftenaar. M. Archijtas van Taretitum , Wijsgeer, Werktuigkundige en Toonkunftenaar. Neoclitüs , Wiskunftenaar. Echecrates van Loeren, Pijthagorisch Wijsgeer. Djogenes van Sicijon, Gefchiedkundige. Philoxenus van Cijthera, Lier- Dithijramben- en Trenr- fpel-Dichter. O. Puilistus van Sijracufen , Redenaar en Gefchiedfchrijver. Polijcides , Dierbefchrijver en Toonkunftenaar. Xenagoras van Sijracufen, Scheepsbouwer. Antigenides van Theben, Toonkunftenaar. O. Anaxandrideï van Camira, Treur-en Büjfpel-Dichter. O. Ephippus van Athenen, T O. Eubulus van Athenen, I O. Amphis van Athenen, >BliJpeldichters. O. Epicrates van Ambracia , I O. Akaxilas van Athenen, J K. Scopas van Paros,~\ Brijaxis, iBeeldenmaakerS. TlMOTHEUS , LEOCHARES, J Aristippus van Cijrenen, Wijsgeer, leerling van soc&ates en hoofd der Cijrenaïjche fchool. Aretea, zijne dogter, Wijsgeeresfe. Tuemistogenes van Sijracufen, Gefchiedfchrijver. Pil-  ioS BEROEMDE MANNEN. Plistanes van Elis, Wijsgeer, leerling van phaïdon. M. Ctesias var, Cnidtts, Geneesheer en Gefchiedfchrijver, PdlJTEUS, / SATi]ttc;s,]*'0UWnieestersTikkhos van Chalets, Hijmnen-dichter. AHAXMAMBBn van Mikte, Gefchiedfchrijver, Pausias van Sicijon, Schilder. Arch:pp'js van Tarentunt, ") O. Hipparchus, Steledicus, O.' Euriphanes van Metapontum, Y^f^ WfegeöBU O. Hippodamüs van Thurittm, J Pamphilus van Macedonië, Schilder, Lijcomedes van Mantinea, Wetgever der Arcadie'rs. Arist;ppus , bijgenaamd MatrodidacJos (die door zijne moeder onderweezen is) zoon van aretea , Wijsgeer. Th.-odorus van Cijrenen, bijgenaamd de Ongodist, M. Dionijsios van Theben, Dichter Toonkunftenaar O. Onatas van Crotona , -j Perilaus van Thurium, Ssteledifcht Pijtkagoriste». CijLox van Crotona, J H. Lijsis van Tarentum, Wijsgeer en Lierdichter. Proxenus uit Bceotie, Redenaar. Ei bhranor van Corinthus, Schilder en Beeldhouwen Cjjdias van Cijthnos ,~\ Nromachus, ischilders, ÊALAl'ïs, J  BEROEMDE MANNEN. Utff Philistion van Loeren, Geneesheer. Leo, Wiskunftenaar. Echion, ( /Schilders eh Beeldhouwers, Therimaciius , 3 Anniceris van Cijrenen , Wijsgeer uit de School van axi- st1ppus. A. Plato van Collijio , in Aïtica , hoofd der oude Academie. Glaucon van Athenen, zijn broeder, leerling van 10- crates* Theogi\is van Athenen, bijgenaamd de Sneeuw, Treurfpeldichter. Callippus van Sijracufen, Redenaar, n. Xenophon van Athenen, Wijsgeer en Gefchiedfchrijver. K. Eunoxus van Cnidus ■, Wijsgeer, Sterrekundige en Wiskunftenaar. Dio van Sijracufen, Wijsgeer, leerling van plato. xi. Isocratei van Athenen, Redenaar en Wijsgeer. Amijclas van Heracka, ") Menzechmus , Dikostratus zijn broeder, ?Wiskunftenaju*s. Theudius van Magnefia, Athenaus van Cijzicum, Hebmotimus van Colophon, J Philippus van Medmea, Sterrekundige en Wiskunftenaars, Hegesias bijgenaamd Pifithanastos (die de"| menfehen den dood deed beminnen) ^Qjrenaïfche. I Wijsgeeren. Antipater van Cijrenen, J ACHE-  -sro BEROEMDE MANNÉN. Evhemerus van Mesfene , Gefchiedfchrijver en CijrenmxJt Wijsgeer. Aristolaus, T Mechophanes, l f Schilders en leerlingen van pausias. Aktjdotus, Callicles , J ÏIelico van Cijzicum, Sterrekundige. Polijci.es van Atlenen, -\ Cephkodotüs , zijn landgenoot, | Beeldhouwers uit de Hijpatodorus, 1 > Atheenjche School, Aristogiton, ' J Eubuhdes van Mikte, Wijsgeer en Gefchiedfchrijver. Hermias van Methijmna , 7 Athanis van Sijracufen, ]Ge£chi^fchrijvers. Timoleon van Corinthus, Wetgever van Sijracufen. Cephalus van Corinthus, Verzamelaar zijner Wetten. Theodectüs van Phafelis, Redenaar en Treurfpeldichter, leerling van isocrates. M. Theopompus van Chios, Gefchiedfchrijver, "J Naücrates, Redenaar, M. Epiiorus van Cumen, Gefchiedfchrijver, Cephisodorus , Redenaar, tj;c fa Asclepias van Trogilis op Sicilië, 7Trellrfpel ^Sch°o|' van AsTijDAMAs van Athenen, } dichters. IS0CRATES» Lacritus van Athenen, Redenaar. /phar/eus van Athenen , Redenaar en Dichter, Co-  BEROEMDE MANNEN. UI Cocus van Athenen, 1 1 > Redenaars. IT. , „ . , Philiscus van Mikte,$ Wit de Scnool Leodamas van Acarnanie, Redenaar. I van i*°crates. Androtion, Redenaar en Agrographist.) Zoïlus van Amphipolis, Redenaar, Kunstrechter en Letterkundige. Polijides van Thesfalie, Werktuigkundige. Euphantes van Olijnthus, Wijsgeer en Gefchiedfchrijver. Diokitsiodorus uit. Bxotie, 1 S Gefchiedfchnjvers. Anaxis zijn landgenoot, ^ Phalïas van Chalcedon, Staatkundige. IpaicRATEs van Athenen , Redenaar. Mkasitheus van Opus, Rhapfodist. Chares van Petros, 1 S Agrographistea* Apollodorüs van Lemnos, ( K. Praxiteles van Athenen, Beeldhouwer. n. Lijcurgus van Athenen, 1 > Redenaar?, n. Isaus van daleis, ^ n. Spb-ucippus van Athenen , "t Philippus van Opus, Sterrekundige, Amijcl/EUS van fleraclea, Hestleus van Perinthus, : Wijsgeeren uit de Erastüs van Scepjts, School van flato. Mnüsistratus van Thafes, Coriscus zijn landgenoot, Timolaüs van Cijzicum, ] Eva»  ib beroèmdemannen» Evagon van Lampzacus, -\ Pithon van ALnium, tI .... J Wi'sgeeren uit de Heraclides zijn landgenoot > 5»_ & ac ISchool van plato. Calippüs zijn landgenoot, i Lasthenia van Mantinea,! Axiothea van Plius, ^"*°*tfi*< Wijsgeeresfen. Neoptolemus , TreurFpèler. n. /Eneas van Stijmphalea, Krijgskundige. tl. Pal^ephatus van Athenen, Fabelkundige. Sannio van Athenen, Toonkunftenaar, beftuurer der reijen in het Treurfpel. Parmenon,1 _ > Tooneelfpelers. Philamow , ( Herjiodorus van Sijracufen , leerling van peato en uitgever van deszelfs Werken. Callistratus van Athenen, Redenaar. Menecrates van Sijracufen, Empirisch Geneesheer. Critobulus, Heelkundig Geneesheer, Aristophon van Azenia, in Attica. Redenaar. Herodorus van Heraclea, Dierbefchrijver. Brison , zijn zoon, Drogredenaar. ASCLEPIODORUS, 1 TriEojiNEsTus, ?Laatlte Schilders uit de Sicijcnfche School. Melakthius, i Telephanes van Megara, Toonkunftenaar. Sijxr-  BEROEMDE MANNEN; tij Sijenkeeis van Cijprus, Phijfiologisch Geneesheer» A. Demosthenes van Pctanèa in Attica, ■■. n. Hijpérides Collijto, een dorp in Attica, Tl. iEscmNEs van Af, enen, ËüBULüs van Anapkijstia, ;> Redenaars» n. Demaces van Athenen, Tl. Dikarchus van Corinthus, Leftikes van A'tl. enen, n. Antolijcus van Pitanea, Natuurkundige eh Sterrékundigé, Praxagoras van Cos, Geneesheer. Clinomachus van f,.uriüm, Redenaar. Archebulus van theben, Lierdichter. O. Crito van AZgaa, Pijthagorisch Wijsgeer; Sosicles van Sijracufen, treurfpeldiehteri ïheodorus, Kluchtfpeler. Polus, 1 STooneelfpelers. Meniscus , ^ Chid van Pleraclea, in Potttus, Platonisch Wijsgeer Diodorus bijgenaamd Cronos, van Jafus, Wijsgeer. Stilpon van Megara, Wijsgeer, leerling van euclidss. Xemophilus , van YitiThracisch Chalcisf\ Echecbates van Phlius, 1 De laatfte Wijs- Phanto zijn landgenoot, ^geeren van de Pij- „,,. thogrifcht Schoo'j Diocles van Phlius, 1 Polijmnestüs zijn landgenoot, J Pijtheas van ACenen , Redenaar. X- Btzu &  Ii+ BEROEMDE MANNEN. Dik on ,• Gefchiedfchrijver. Xenoce.atE5 van Chalcedon, Platonisch Wijsgeer. A. Aristoteles van Stagira , Wijsgeer, hoofd de Peripatifche (der wandelwijzen) School. ANA.yME.vEs van Lampjacus, uitdaagende Drogredenaar ea hekelende Gefchiedfchrijver. Diogenes van Sinopc, Hondfche Wijsgeer. K. Herophilus van Chalcedon , Ontleedend Geneesheer. Neophron van Sicijon, Treurfpeldichter. Timoti-ieus van Theben, Toonkunftenaar. O. Philippides van Athenen, Blijfpeldichter. K. Apelles van Cos-, Schilder en Schrijver van verfcheidene Verhandelingen over de Schilderkunst. K. Aristides van Theben , K. Protogenes van Caunia, Antiphilus van Naucratus, ^-Schilders. Nicias van Athenen, Nicophanes , I Alcijiactiüs , Philinüs' van Cos, Empirisch Geneesheer. Demophilus, zoon van ephorus, Gefchiedfchrijver. K. Calippus van Cijzicum , Sterrekundige en uitvinder vaa eenen nieuwen Tijdkring. Ba.cciüus van Tanagra, Geneesheer en Uitlegger van hip- pocrates. 5 Irene, T >SchiIderesfen. Caljjpso ,j Al.  BEROEMDE MANNEN» 115 '- Alcisthene ,t >Schilderesfen» Aristarete,j Menecrates van Elaïa, Zesman en Landbefchrljvef. Phocion van Athenen, Wijsgeer en Redenaar, Monimus van Sijracufen, Hondfche Wijsgeer. Marsijas van Pella, Gefchiedfchrijver. O. Callisthenes van Olijnthus, Wijsgeer,^ leerling van aristoteles , Gefchiedfchrij 1 ver. J Ai exander van Fe/la, bijgenaamd de ^Uitgevers van Croste. | homerus» Anaxarchus van Abdera, Hondfche Wijsgeer. J tl. Artstoxenus van Tarentum , Wijsgeer, Toonkunltenaar en Polijgraphist (Veelfchrijver.) Oaesicritus van AZgina , Hodfche Wijgeer en Gefchiedfchrijver, Ö. Alexis van Thurium, Blijfpeldichter. Apollonius van Mijnda, Sterrekundige» Phanias van Erefus, Natuurkundige. Antiph/ines van Beios, Natuurkundige» Epigekes van RJtodu:, Sterrekundige. Crates van Theben , Hondfche Wijsgeer.. Hipparchla van Maronea zijne vrouw, Hondfëhe Wijsgeeresfe. Metrocles, haar broeder, Hondfche Wijsge^ Philippus van Acarnanie, Geneesheer. Clecn V3n Sijracufen, Agrographht. - : na. Ml'  tiS BEROEMDE MANNEN. Menjppus van Phoinicie, Hondfche Wijsgeer. DlOGNETES,") Boïtoiv, ^Landmeters en Agrographisten. NjCOBULUS,J Ch*reas von Athenen, Werktuigkundige en AgrographisU Diades , Werktuigkundige. Athenodorcs , ^ Thessalus , (, Treu"ooneelfpeiers. Eijcon van Scarphea, BJijfpeldkhter. Pjjrgiteles , Steenfnijder. Thrasfas van Mantinea, Geneesheer. O. Antiphams van Modus, Blijfpeldichter. Menedemüs vaa eretria> wijsgeer> leerl.ng stilpq^ Dinocrates, Bouwmeester. K. Zeno van Citium, Wijsgeer, hoofd der SteTfehe School. Perseus van Citium, zi]n flaaf, Wijsgeer en Letterkundige. Alexinus van Elis, Wijsgeer en Tegenftreever van 2ENo. Menedemus van Colons, Hondfche Wijsgeer. Philo, flaaf van aristoteles, Verdeediger der Wijsgeeren. Ciirijsippus van Cnidus, Geneesheer. Polemarchus van Cijzicum, Sterrekundige. K. Ljjsippus van Sicijon, -\ K. LijsisTratos van Sicijon, I Stekis van Olijnthus, j>BeeIdenmaakers. EuPHRORlDES , | Sosthatus van Cldos, J Ion  BEROEMDE MANNEN. 117 i0IÏ' iBeeldenmaakers. Silanion van Athenen,) Eudemus van Modus, Steirekundige, Gefchiedfchrijver, Landmeter en Natuurkundige. W. Nearchus van Creta, Zeeman en Landbefchrijver. Iphifpus van Olijnthus, Gefchiedfchrijver. Alexias , Geneesheer AKDRoa.THEHEs van Thafos, Reiziger en Landbefchrijver. Hiero van Soles, Zeeman. Critodemus van Cos, Geneesheer. Tiirasijmachus van Corinthus, Wijsgeer. Clitarchus, zoon van dinon, Gefchiedfchrijver. K, Callias van Athenen, Metaalkenner. der.de eeuw voor jesus christus. Van bet jaar 300 tof- het jaar 260. n. Theophrastus van Erefus, Wijsgeer en Natuurbefchouwer. Clearchus van Soles, Wandelwijze, Ontleeder en Natuurkundige. M. Menander van *heMn>\m&m& Van het nieuwe Btifc M. Pbilemon van Soles. >• fpeL O, Apollodorus van Gela, J Cewidas van Mv$*lop,olis, Wetgever en Dichter. H 3 Tï"  US EEllOE M D E M A N N E N. Tisicrates van Sicijon,* ZWW, zijn leerling, l Bee!deni«aakers, Kweekelingea C van Lijfiprus. Iades, J Aristoteles , Gefchiedfchrijver, Ariston van Chios, ~\ Herillus van Carthago, j Spijffisus van den Bosp'ioru:, j ' Athenodqrus van Soks, \ MfoXÏü, leerlingen van Philonides van Theben, ^ zzm. Callippus van Corinthus, Posidonius van Alexandria, , Zeno van Sidon , J K, Pijrrhon van Elis, hoofd der Sceptifclie (Twijfel) School. Strato , bijgenaamd de Natuurkundige , van Lampfacus Wijsgeer. Crantor van Soles, Platonisch Wijsgeer. M. Heraclitls van Pontus, Wijsgeer en Gefchiedfchri ver. Diyllus van Athenen, Gefchiedfchrijver. Pamphilus van Amphipolis, Letterkundige en Agrograp' ist, Polemow van Athenen, Platonisch Wijsgeer. Lijson van Troas, Wandelwijze. Democuares van Athenen, Redenaar en Gefchiedkundige. K. Pijtheas van Masftlia, Sterrekundig- Zeeman. M. Epicurus iftft Gargetta , in Attica, Wijsgeer en hoofd der School van zijnen naam. PTOLEMfflüS , ZOOll Van LAG'js , / Caluas wzn Sijracufen , j Ce ehiedfchrijwrs, I*  BEROEMDE MANNEN. « Leontion , 1 Marmerion ,| l.chtekooijen en Empkurifche WijsgeeHedeia, J> resfen. Er-otion , | NlCIDION, J Aristander. van Sijracufen , Gefchiedfchrijver. O. Hermesianax van Cohphon, Treurzangdichter. O. Megasthenes, Reiziger en Landbefchrijver. O. Tm»üS van Tauromenium, Gefchiedfchrijver. M. Leonidas van Tartntum, Bijfchriftdichter. O. Timon van Phliafus, leerling van p.jrrho en Hekeldichter. M. Hecat*us van Abdera , Gefchiedfchrijver, Wijsgeer ea leerling van pijrrho. Eurijlochus van Elis. Nausiphanes van Tm. HiERONijMüs van Candia, Gefchiedfchrijver. Hipponichus van Athenea, Sterrekundige. Hermacus van Mitijkne, opvolger van^j epicurus. Sandes van Lampfacus, athen/eus , .Leerlingen van Polijenus van Lampfacus, fEpicu&l's. Leontïus van Lamp/acus, Themista, zijne vrouw, Colotes van Lamp focus, Icombneus, zijn landgenoot, *' H 4 Mb'  BEROEMDE MANNEN. Meirodoxus van Lamp/acus, ■> TiMocB-ATEs, zijn bloeder, ^Leerlingen Yas Polijstrates , derde hoofd der Scho.oleJ EPJCUIUJ?' K, Arcesilaus van Pitanea , Wijsgeer en Hoofd der midden, Academie. Demetrïus van Phalerus, Redenaar en Wandel wijze. Patroclus, Zeeman en Lapdbefehrijver. Diogsetes van Rhodus, Werktuigkundig Bouwmeester. K. Charus van Lindus, leerling van ujsepus, gieter van den Colosfus van Rhodus. Leo, van Bijzamium, Gefchiedfchrijver. Cineas uit Thes/alie, Epicurisch Wijsgeer. Psaow van Platea, Gefchiedfchrijver. Ti. Dic^archus van Mes/ene, Wijsgeer, Gefchiedfchrijver en Landbefchrijver. O. Simias van Rhodus, Raadzeldichter en Letterkundige. Rhinthon. van Sijracufen, Treurfpeldichter. Daïmacuus, Reiziger en Krijgskundige. O, Dosiades van Rloilus, Raadzeldichter. Efihachüs van Athenen, Werktuigkundig Bouwmeester. Pbilo, Bouwmeester. P.-onijsius. van Heracka, bijgenaamd Metatlemenos, 0f de Wispekuurige, Wijsgeer. M. DirniLUs. van Sinope, Blijfpeldichter. O. Nossta van Loeren, Dichteresfe. ApOLLODOR'.'S, 7 „ /Steenfnijders. B,.o^  BEROEMDE MANNEN. izi Bion van Borijjlhenats, Wijgeer. Sorater van Paphos, Blijfpeldichter. . Gallias van Arade, Werktuigkundig Bouwmeester. O. Philetas van Cos, Letterkundige en Dichter. O. Damoxenus van Athenen, Epicurisch»Wijsgeer en Blijfpeldichter. M- Cleanthes van Asfus, Stoïsch Wijsgeer, leerling van zehc- en Hijmnen • dichter, n. Aristarchus van Samos, Sterrekundige. Elthijchides van Sicijon,~\ Elthjjcrates, Lahippus , Laatfte Beeldhouwers uit de TlMARCHöS , $Ch001 V3n W™»- CErUISODORUS » PlJROMACHUS,, i K. Erasistratus van Cos, Leerftellig Geneesheer, Hoofd der Smijrnfche School. O. Diocles van Carijjlia, Geneesheer. Timocharus, 7 „ , ,. SSterrekundigen. Aristijllus, j Zenodotus van Ephefus, Dichter, Letterkundige en uitgever van homerus. K. Lacijdes van Cijrenen , hoofd der nieuwe Academie. O. Posidippus van Macedonië, Blijfpeldichter. O. Anjjta van Tegea, Dichteresfe, A. Euclides, Meetkundige, Gezichtkundige en Sterrekundige» Telecles van Phocea, Leerling van lacijdï;. H 5 Eva-  122 BEROEMDE' MANNEN. E vander , zijn landgenoot, leerling van lacijdes. n. Lijcophron van Chalets, Dichter en Letterkundige. Mnaseas van Patara , Landbefchrijver. n. Diotimus van Adramijtium, Bijfchriftdichter. Sostratüs van Cnidus, Bouwmeester. Melampüs, Empirisch Geneesheer. Ti. Aistigonus van Carijstia, Natuurbefchouwer en Leevensbefchrijver. Manethon van Diofpolis, Gefchiedfchrijver. Ctesibi'js, Werktuigkundige. O. Hedijlus van Samos, Bijfchriftdichter. n. Aratus van Soles, Dichter en Sterrekundige. O. Nicias van Milete , Bijfchriftdichter. n. Callimachos van Cijrenen, Letterkundige en Dichter. A. Theocritcs van Sijraenfeit, Herderdichter. ZES-  ZESDE TAFEL. BEHELZENDE DE NAAMEN DER BEROEMDE MANNEN NAAR DEN RANG VAN HET ALPHABET. Op de voorgaande tafel zijn de naamen der Schrijvers of Kunftenaars gefchikt in eenen tijdreekenkundigen rang: op deze Oaan zij, volgends het Alphabety vergezeld van teekenen, die de onderfcheidene eeuwen voor de algemeene jaartelling aanwijzen, ' Wij hebben .gemeend , door . deze beide tafels bij elkanderen te voegen , veel nazoekens te fpaaren aan hun, die lezen of fchrijven. Wanneer men, bij voorbeeld , ter zijde van solon's "naam het Romeinfche Cijlfergetal VI ziet, kan men de voorgaande tafel weder inzien ; en , den naamlijst doorlopende der beroemde mannen , die in de zesde Eeuw • voor j, C. geleefd hebben , zal men bevinden , dat solon een der eerften is op die lijst, en dat hij heeft moeten leeveu omtrend het jaar 590 voor J* C. tf * • t 4!*W,l90»y] , £ 3JIV Het. Sterretjen , bij, een Ween aantal naamen geplaatst, duidt de Xlde, XLIde^ XIHt, XlVde en XV Eeuwen aan voor J. C, Naa»  ïa* BEROEMDE MANNEN. A. Naamen en Hoedanigheden. Eeuwen Tf)or j ^ Acastus, Uitvinder "v * Acmon , Mijnwerker. .... « Acragas, Steenfnijder. ... v Acron, Geneesheer. ... v Acusilaus , Gefchiedfchrijver. . v, AIneas, Krijgskundige. . I7> iE.cmKEs, Wijsgeer. . ..." Iv. JiscniKEs, Redenaar. ... I¥ AJschijlus , Dichter. ... v /Esculapius, Geneesheer. . * Aijorus, Fabeldichter. . ir Agamedes , Bouwmeester. . * Agatharchus, Bouwmeester. . . v Agathon, Dichter. ■ . • . v. Agelades, Beeldenmaaker. . . v Aglaphon, Schilder. ,t\ ' Agoracritus , Beeldenmaaker. • • . v. Alcamenes, Beeldenmaaker. j v Alcjeüs , Dichter. , , , . VJI Alcibiades, Redenaar. , ; t ÏV Alcidamas, Redenaar* • # . Alcimachus Schilder. 4 i . j Iv Alcisthehes , Schiideresfe.. j ' iv Alcjmïon, Wijsgeer. i . , v.  BEROEMDE MANNEN. 225 ftsufflcn en Hoedanigheden. Eeuwen voor J. C. . v ' < w ' Alcman, Dichter. . . . . • vn. Alexander, Uitgever. .... iv- Alemas , Geneesheer. . , » ivT. Alexinus, Wijsgeer. .... iv. Alexis , Dichter. ..... iv. Alexis, Beeldenmaaker. .... v. Ameristus, Wiskunftenaar. . . , . v. Amiclzeus, Wijsgeer. .... IV> Aminocles, Scheepsbouwmeester. . . . ix. Amphion , Toonkunftenaar. . Amphis. Dichter. ..... iv. Amijclas, Wiskunftenaar. . . . . iv. Anacreon, Dichter. . . . , vr> Anaxacoras, Wijsgeer. .... v. Anaxacoras, Beeldenmaaker. „ v. Anaxandrides , Dichter. , iv. Anaxarchus, Wijsgeer. .... Anaxilas, Dichter. ... . . . if. Anaximander, Gefchiedfchrijver . . , iv. Anaximandkr, Wijsgeer. . . . . vi. Anaxeuenes, Wijsgeer. .... vi. Anaximenes, Redenaar. . ... iv. Anaxis, Gefchiedfchrijver. . . . iy. Andocides, Redenaar. . . . . v. Androcijoïs, Schilder. . . » « Ir*  t26 BEROEMDE MANNEN. Naamen en Hoedanigheden. Eeuwen voor J. C. And&odamas, Wetgever. . . * VJ Akdrosthenes, Reiziger-Landbefchrijver. . . iV. Androtion, Redenaar. . , lv Angelion, Beeldenmaaker. , „ , . vu Anjsicekjs, Wijsgeer. ... . iv Antandek., Gefchiedfchrijver. . ; IIU Amtidotus, Schilder. ... . iv. Antigekides, Toonkunftenaar. . „ Iv> Antigonus , Natuurbefchouwer. ' . . nL> Aktjmachus, Bouwmeester. .... vi. Aktimachus van Colophon, Dichter.... v. Antimachus van Ceos, Dichter. . . . vuu Aktiochus, Gefchiedfchrijver. , vu Aktipateb, , Wijsgeer. . „ IV Antiphakes, Natuurkundige. . . . lVt Antiphai.es, Dichter, ..-■•■<"•. lv. Aktiphakes , Beeldenmaaker. . . . . v. Antiphjlüs, Schilder, ... lv Antii'hon , Redenaar. ..... v Antistaies, Bouwmeester. . t vr Antisthekes, Wijsgeer. „ . -_• Anijta, Dichteresfe. ... . ln Apelles, Schilder. „ . Apharjeks, Redenaar. . Apollodcüus , Agrograpkist. „ . " • , , ; Wt  BEROEMDE MANNEN. X&7 Nflitnen en Hoedanigheden. Eeuwen voor j. c. 'i -^j- ■ —f v 1 "v~" ^ Apollodorus, Schilder. . . . . iv. Apollodorus , Dichter. ... . in, Apollqnidesv Steenfuijder. ' . . .. ju. Apollonius, Sterrekundige. - • . . iv. Apollonius , Geneskundige. . . v. Ararus, Dichter. .„..-. . . v. Aratus, Dichter. . . . . . ïv. Aiicesilaus, Schilder. . ■ ' > . * v. Arcesila-js, Wijsgeer. ... . iv. Archebul'js , Dichter. ... iv Aschelaus , Wijsgeer. ... . . v. Archemus, Beeldhouwer. . . . vi. Arciietimus , Wijsgeer. » " . . . vr. Archias, Bouwmeester. . . . v. Arciiilochus , Dichter. . . . . viu. Archinus, Redenaar. . . ... v, Arciiippus, Wijsgeer. . - . , iv. Archifpus, Dichter. . . . . . v. Archijtas, Wijsgeer. . t . ... . iv. Aretinüs Dichter. .... . . . ix. Ardalus, Dichter. .... . . x. Aretzea, Wijsgeeresfe. ... , . iv. Arignote, Wijsgeeresfe. „ . . . vr. Arimnestus, Wijsgeer. .... . vr. Arion, Dichter. . - . « . . vir.  ln% BEROEMDE MANNEN. Na'.men en Hoedanigheden. Eeuwen voor f. Ci Ah.iphr.on , Dichter. , k . > ^ Aristarchus, Dichter. 4 . v. Aristrates, Schilderesfe. * . . * ivv Aristarchus, Sterrekundige. • . . ur. Aristeas, Dichter. * . V . . x. Akistaeus, Wijsgeer. ... Aristides, Schilder. ... iy_ Aristides, Beeldhouwer. .... v. Aistifpus van Cijrene, Wijsgeer. . . iv. Aristippüs , Matrididacïos, Wijsgeer. . lv. Aristobulus, Gefchiedfchrijver. . . 4 ,ir> Arhtocles, Schilder. . . . . . vur. Aristocles, Beeldhouwer. . . 4 m* Aristogiton, Beeldhouwer. . » IV4 Aristolaus, Schilder. - i , IV. Aristomedes, Beeldhouwer. . è i v Aristomekes , Dichter. ... v. Ariston, Wijsgeer. «... m. Aristophanes , Dichter. .... . t y Aristophon , Schilder. . . , Aristophon, Redenaar. . . t . iv» Aristoteles , Wijsgeer. .... . . iv. Aristijllus, Sterrekundige. , , SUt Artemon, Werktuigkundige. . * . Vi Asclepias, Dichter. . ; , é . iv.  BEROEMDE MAN NE N; ti9 Naamen eh Hoedanigheden. Eeuwen vboï J. Cj . ' ' v ^ Asci.EfiouoR.us, Schilder. • ; » . iv: Asopodorus, Beeldhouwer.- * * • v- Aspasia, Dichteresfe.- . - * Vi AsrijDAMAS, Dichter. : ' • • • 1V- Athanis, Gefchiedfchrijver. • 1 tv- Athen/eus, Wiskunftenaar. * *v° Athenjeus, Wijsgeer. ...» nu Athenis, Beeldhouwer. * * i vu Athekodorus, Tooneelfpejer. . C - 'v- Athenoborus , .Wijsgeer. . i : * )J<- Ataenodorus , Beeldhouwer. . i • v- Alcias , Dichter. . . • • >*i Autolijcus, Sterrekundige. . . • W Automenes, Dichter, 4 »' Axiothea, Wijsgeeresfe.. ... * wi B, BaCchius, Geneesheer. * * » • Hr* Bacchiji.ides, Dichter. - vti Battalvs , Dichter. • • » * V; Bias, een der zeven Wijzen * Dichter. , , vu Bion, Wiskunftenaan . • • Bios, Wijsgeer. . » « « *»* Boston, Landmeter. . . . * JVi EofniujJ, Dichter. . * . i » vr^ X. DE2L. ï I  13» BEROEMDE MANNEN» looien en Hoedanigheden. Eeuwen voor y ^ Brison , Drogredenaar. . . t _v Brietes, Schilder. % ' Brontius, Wijsgeer. Erijaxis , Beeldhouwer. • Bularchus, Schilder. . . , Bupalus. Beeldhouwer. vr. C. Cadmus, Uitvinder. . . ^ Cadmus, Gefchiedfchrijver. ... yi Calades, Schilder. . ■ ■ Calle9chros , Bouwmeester. ... t VI Callias ( Bouwmeester. • . . Jir Callias , Gefchiedfchrijver. . Ju Callias, Metaalwerker. ... )V Callias , Dichter. .... v Callicles, Schilder. . . . . # Jy Callicra es , Bouwmeester. . ... v Callicratides , Wijsgeer. ... y Callimachus , Letterkundige. . . . IJr Cali.inus, Dichter. . . . Call piDEs, Tqoneelfpder. ... IV Callippus,, Sterrekundige. . , K Call-ppus. Redenaar. ... Callippus van 4t'tietien,r Wijsgeer. . . . Iv  BEROEMDE MANNEN. »3* Naamrn en Hoedanigheden. Eeuwen voor J. C. ■v ^ ' "V Callippus van Corinthus, Wijsgeer. » * m Callisthenes , Wijsgeer. ... ' ■ ' Cau.istratus, Letterkundige» . ♦ ' *' r* Callistratus Redenaar. . • • ' Calliteles, Beeldhouwer. » , v. Callon van JEgina, Beeldhouwer. . . VI- Callon van Elis, Beeldhouwer. v- Calijpso, Schilderesfe. . v' Canachus, Beeldhouwer. . • • IV' Ca!ntharus, Beeldhouwer. • • . . v. Carcikus,-Dichter. . * • • * v- Carpion, Bouwmeester, • • • . v. Cebes, Wijsgeer. ..... 1V- CeLMis, Delfftofkenner. . . * Cephalus, Rechtsgeleerde,, . • Cephalus , Redenaar. .... v. Cephisodorus , Schilder, . ' • v- Cephisodorus , Redenaar. .... tr. Cephisodorus, Beeldhouwer. . • • Ilr- Cephisodotus , Beeldhouwer. . . iv. Cepion, Toonkunftenaar. .... vir. Cercidas, Wetgever. . • t' • «ft Chares, Agrograpkist. , . . . iv. Chares, Gieter. ..... nr. Charmadas, Schilder. . * . • . vc. I *  135 BEROEMDE MANNEN, Naamen en Hoedanigheden. 1 ■. Eeuwen voor J. C. Charón , Gefchiedfchrijver. ' "v ' Charondas, Wetgever. .„ • • vut. Chersias, Dichter. Cheh.siphr.on, Bouwmeester r, ' iv. C-hjlon, een der zeven Wijzen. Chion, Wisgeer. ' * • iv. CuroNinEs, Dichter. ' • • v. Ciiiron, Sterrekundige. Chcereas, Werktuigkundige. Chcerilus van Athenen, Dichter. Chcbrilu, van samos, Dichter en Gefchiedfchrijver. . J' Chceriphon, Dichter. * • -v. Chrtjsippüs, Geneesheer. • • • 3v. Chrijsosthemis, Dichter „ ' • . vur. C.mon, Schilder. ,, • • vur. Cin;ethon, Dichter. _ - * vur. CiNTETiirs, Uitgever. _ ' vi. Cineas Wijgeer. Cleanthes , Wijsgeer. Cle.iRchus, Beeldhouwer. _ vi. Clearchus , Wijsgeer. Cleobulus, een der zeven Wijzen, Wetgever. Cleobuline, Dichteresfe. • » • vr. Cleon , Landbefchrijver. * ' »*'.** • 'iv. Cleon, Beeldhouwer, v.  BEROEMDE MANNEN, 133 Mannen en Hoedanigheden. Eeuwen voor J. C. Cleonas, Dichter. . . . . . vu. Cleophantes , Schilder. . - . . ix. Cleophon, Redenaar. . v- Ceeostratus , Sterrekundige. . . • vn. Clikomach s, Redenaar. . • 1V- Clinias , Wijsgeer. . • • • VI* Clisthenes, Wetgever. .... iv. Clitak-CHös , GcfchieJfchri;ver. . . • **< Clitodemjs , Gefchiedfchrijver. . . . v. Cocus, Redenaar. . . • . iv. Colotas , Wijsgeer. . . • » in- Coeax, Redenaar. ..... v. Corinna, Dichteresfe. .... v. Corinnus. Dichter. ... Coriscüs, Wi,sgeer. ... . . iv. Corcsbus, bouwmeester, . . v. Crantor , Wijsgeer, . 1,u Crates , Wi fgeer. . • • 1V' Crates, Dichter.. v* Cratinus, Dichter. . • v- Cratippüs, Gefchiedkundige. , « v« CratiJlus, Wijsgeer. . • ■ « '■ » Creophijlos , Dichter. . C iesp;iontes , Wetgever. . . • VUf« CR-iTiAg, Nefiotes (de eilander) Beeldhouwer, ; v. I 3  134 BEROEMDE MANNEN, Naamen en Hoedanigheden. Eeuwen voor J. C. Csjtias, Dichter. , . t * ~ Critoeulus, Geneesheer. • . . iv. Critodemus, Geneesheer, . lv Crito van Athenen, Wijsgeer. , 1V. Crito van ASga, Wijsgeer. * , . . Cronius , Sieenfnijder. , 1Um Ctesias, Geneesheer. . . lv Ctesibius, Werktuigkundige. . „ , la_ Cijdias, Redenaar. .... v. Cijdus, Schilder. . . . . jv. Cjji,on , Wijsgeer, . IV- D, Daïmachus, Reiziger. ... , . I!r_ Damastüs, Scheepsbouwer, , , . x. Damastus, Gefchiedfchrijver. . . . vi. Dameas , Beeldhouwer, . , , , vi Damias, Beeldhouwer. . v Damianeüs, Delfilofkenner. . . * Damo, Wijsgeeresfe. . . . vr> Damocedes, Geneesheer. ... . VI Damocies, Gefchiedfchrijver. ... v. Damochus, Dichter. ... * Damon, Toonkunfienaar. ... v. Damophila, Dichteresfe. . . VjI  BEROEMDE MANNEN. 135 Wimen en Hoedanigheden. Eeuwen voor J. a Damophon ^Beeldhouwer- ' • • • . vr. Damoxenus, Dichter. . • . nr. Dapiine, Wigchelaaresfe. • p D'aphnis , Dichter. . Dagus , Dichter. . D..':*•:; • T. Euhemerus , Wijsgeer. . • Eüagon , Wijsgeer. . > Eubulus , Redenaar. . • • • . iv. Eubulus , Schilder. iv. Eubulus , Dichter. iv. Eubulides, Gefchiedfchrijver. . Iy Euchijr , Beeldhouwer. r Euclides, Wiskunftenaar. .«..:5.r %% Wl jjj. Euclides , Wijsgeer. . i Euctemon, Sterrekundige. . , Eudemus , .Gefchiedfchrijver. . . y Eudemus , Sterrekundige. ... jV Eudocus , Beeldhouwer. , ^ Eudoxus, Wijsgeer. ... , EugjEmon, Dichter. * • .iv. Eugaïon, Gefchiedfchrijver. , v Eumarus, Schilder. • «ix. Eumelos , Dichter. * • - • iv, Eombwss, Gefchiedfchrijver. . „ _p  BEROEMDE MANNEN. 339 Naamen en Hoedanigheden. Eeuwen voor J. C. , ^_ w/ v— 1V' ' —' Eumicleus , Dichter, Eumolpus, Dichter. . • * Eüpalinus, Bouwmeester. . . • vilt. Euphantes , Gefchiedfchrijver. . • ïtl> Euphorion, Dichter. . • . . v. Euphranor, Schilder. ... - Ifj Euphronides, Beeldhouwer, • . . iv. Eupolis, Dichter. .... v. Eupompus, Schilder. , • . . iv. Euriphanes , Wijsgeer. ■ - . . iv. Euriphron, Geneesheer. . . . . v. Euripides, Dichter. • • • ' v' Eurijlochus, Wijsgeer. .... 111. Eurijtes , Wijsgeer. . . . . iv. Eutïjchides, Beeldhouwer. . • • W. Euthijcrates, Beeldhouwer. . • - ui. Euxemcas, Schilder. ... . iv. G. Gitiadas , Bouwmeester. . • • .re. Glaucias, Beeldhouwer. , . . v. Glaucus, Werkman in Ijzer. vr. Glaucus, Beeldhouwer. ;. i - • . v. Glaucon, Wijsgeer. ." . • W« Gorgasus, Geneesheer, . • «  149 BEROEMDE MANNEN. Naamen en Hoedanigheden tv_ Eeuwen voor J. C. Gorgasus, Schilder. • . ^ % "* v. Gorgpas , Redenaar. < .v. Gorgias, Beeldhouwer. « v. Gorgias, Weta-ever. 6 » vr. H. Harpalus", Sterrekundige.' .' Hecamus- van Mikte, Gefchiedfchrijver . v. Hecat^cjs van Abdera, Wiisgeer. . m Hedeia, Wijsgeeresfe. ' IJr IIedijlas, Dichter. J < • . IV, Heg^mon, Dichter. v. Hegesias, Pifithanatus, Wijsgeer. Hegeslas, Beeldhouwer. v. Helianax, Wetgever vi!. Helicon, Sterrekundige. ° ' • • iv. HEllanicui , Gefchiedfchrijver. Heraclides , Wijsgeer • iv. HüRaclüüs van Ephefus, Wijsgeer. . yf Heraclhus van Pontus, Wiisseer -'6 • nr. Hercules, Uitvinder. . ^ Herillus , ■ Wi sgeer ' • - « ui. Hermachus, Wfsaeer ' • * • nt Hermejianax , '-Dichter. * • ui. Herm:as , Gefchieöfchriiver ' * • .iv. Hermippuj, Dichter.  BEROEMDE MANNEN» i4x Naamen en Hoedanigheden. Eeuwen voor J. Ci Hermocrates , Redenaar. .... . v. Hermogenes, Wijsgeer. . . . v, Hermon, Zeeman. . ... v. Hermotimus, Wisjitinftenaar. . . . iv* Hermotimus , Wijsgeer. . . . ", v. TIerodicus, Geneesheer. . v. Herodotüs, Dierbefchrijver. . . . iv. Herodotus, Gefchiedfchrijver. . . . . v. Herphila, Dichteresfe. . . . Herophilus, Geneesheer. . . . . iv. Hesiodus, Dichter. .... ix. Hestt/eus, Wijsgeer. . . . iv„ Hicetas , Wijsgeer. . v. IIiero, Agrographist. .... v. Hiero, Zeeman. . , ... iy. Hieronijmus , Gefchiedfchrijver. . . nr, Hipparchia. Wijsgeeresfe. , . . iv. Hifparchus , Uitgever. .... iv. Hipparchus, Wijsgeer. . , . iv. Hippasus, Wijsgeer. ... v. Hippias, Wijsgeer. , . . v. Hippocrates van Chio, Wiskunftenaar. . . v. HirpocRATES van Cos, Geneesheer. . , v. Hippodamus , Bouwmeeiter. . v, Hippodamus , Wijsgeer. , iv.  ï42 BEROEMDE MANNEN. Naamen en Hoedanigheden. Eeuwen voor Ji C. Hippodicus, Dichter.. . . VI_ JHippo , Wijsgeer. . . Jy Hipponax , Dichter. ... vr Hipponicüs, Wiskunftenaar. .. . m< Hippotalus, Wijsgeer. .... Jv. Histmus , Toonkunftenaar. . . iv. Homerus. Dichter. .... JX. Homodorus, Wijsgeer. ... ix Hijagnis, Toonkunftenaar. .... * Hijglemon, Schilder. .... ut. Hijpatodorus, Beeldhouwer. . . . Hijperides, Redenaar. . . . nv I. Jades, Beeldhouwer. . . , . m< Jason, Zeereiziger; .....* Ibijcus, Dichter. . VJU Ietinus , Bouwmeester. . • , . v> Idomeneus, Wijsgeer. . - , . . nr Io van Chios, Dichter. . ■ . . v. Io> van Ephefus, Rapfodist. * . . iy. Io, Beeldhouwer. • • . . . vr. Iophon, Dichter. . . ... tv. Iphicrates, Redenaar. , . . v. Iphippus, Gefchiedfchrijver. v . . . Ivr,  BEROEMDE MANNEN. i43 Naamen en Hoedanigheden. Eeuwen voor T. c. Iphitus , Wetgever. .... vür. Irene, Schjlderesfe. . . , . . iv. Isze'js, Redenaar. . • . .. . iv. Ijocrates, Redenaar. ... . iv, L.' ' . : v,ri'"/"1': Lacrites, Redenaar. .... iv. Lacjdes , Wijsgeer, .- . ' . . ur. Lahippus, Beeldhouwer. .... m. Lamprus, Dichter. . • v. LaphaSs , Beeldhoawer. .... vr. Lasthenia, Wijsgeeresfe. . . . iv. Lasus, Dichter. . . •• . . vu Leochares , Beeldhouwer. . ■ . . , iv. Leodamas , Redenaar. - . . , iv. Leodamas , Wiskunftenaar. . . iv. Leo, Gefchiedfchrijver. . . . . m. Leo , Wiskunftenaar. ... . iv. Leonidas, Dichter. . ... ju. Leonteas, Wijsgeer. . . . . m. Leontion, Wijsgeeresfe. . . tui Leptines , Redenaar.. .. . . . iv. Lesbonax , Redenaar. . . . . . T. Lesches, Dichter. . . . . vu. Lsuc.Pfus, Wijsgeer. . . . . v.  144 BEROEMDE MANNEN. Naamen en HoedanigheJen. Eeuwen voor J. C. LrcijMMius, Dichter. . . . , iy. Linus , Dichter. . . . . . ■ * Lijcaos, Uitvinder. .... * Lijcimmus, Schilder.. . . . . k vr. Lijcius, Beeldhouwer. ..... v. Lijcomedes, Wetgever. . . . . . iv. Lijcon, Tooneelfpeler. . ... iv.- Lijcon , Wijsgeer. .... m. Lijcophron, Dichter. , . - » . m. Lijcurgus, Wetgever. . . . ix. Lijcurgus, Redenaar. ... . iv. Lijsias, Redenaar. . . . . v. Lijsinus , Dichter. m. . . . . k vr. Lijsippüs, Schilder. . . . . v. Lijsippus , Beeldhouwer. .... iv. Lijsis, Wijsgeer. « . iv. Lijsistratuss, Beeldhouwer. . . . w. ■ M. Machaon, Geneesheer. , . , * Ma«nes, Dichter. ..... . v, Mandrocles, Bouwmeester. . . . , . v. Manethon ,-Gefchiedfchrijver. . . . . 1Ir- Marmerion., Wijsgeeresfe. . . . é m. Marsijas, Gefchiedfchrijver. . , , . - iv.  BEROEMDE MANNEN. 145 Naamen en Hoedaniaheden. Eeuwen voor J. C; < , > « -v -r' Marsijas , Toonkunftenaar. , > » » >■ Matricetas , Sterrekundige. * * ♦ *t< Mechophanes, Schilder. * . . * IV» Medon, Beeldhouwer. . • * Vii' Megasthenes , Reiziger. . ' « . TIT» Melampus, Geneesheer. . » • in» Melampus , Dichter. . » Melanippides , Dichter. ■ <■ • VT» Melanthius, Schilder. » . . . ♦ ïv» Melas , Beeldhouwer. ... • Vi> Melesagoras , Gefchiedfchrijver. . . . . v. Melisander, Dichier. « » Xi Melissus , Wijsgeer. .... vr. Melitus , Dichter. . . 1 Iti Memnon, Bouwmeester. ..... Menecrates, Zeereiziger. . « . • . iv. Menechmus , Wiskunftenaar. '» , n% Menjechmus , Beeldhouwer. . . i ■■ - v.'» 111. Menasder, Dichter. > - . < vi. Menecrates, Geneesheer. . . . * 1% Menedemus van Eretria, Wijsgeer. . « * iv. Menedemus van Cslotes, Wijsgeer, . 1 b iv^ Menesicles, Bouwmeester. . * » « v, Menestsiratus, Wijsgee*. •* , . * iv. Menipbus , Wijsgeer, . » • * a * 1V«  14Ö BEROEMDE MANNEN. Naamen en Hoedanighe 'en. Eeuwen voor J. C. Meniscus, Toojieelfpeler. » .. . V iv. Metaceke» van Cuosfus, Bouwmeester. . . iv» Metagenes van Xijpetus, Bouwmeester. . . v. Meto, Sterrekundige. ... v. Metrocaes, Wijsgeer. . . iv. Metr.odor.us van Chios , Wijsgeer. . . . v. Metrodorus, van Lampfacus, Wijsgeer. . . vt\ Miciades , Beeldhouwer. . . . . . vt. Mico, Schilder. . . . . . . v. Mimmermus, Dichter. ... . . vi. Minos , Wetgever. ... * MiTHiECus, Drogredenaar. . . . . T- Mnaseas, Landbefchiijver. , . . . m. Mnaseas , Geneesheer, ... . iv, Mnasitheus, Rkapfodist. .. . , . IV> M.negmthon , Uitvinder. . . . . . v. M.nesarchus, Wijsgeer. . . . . vi. Mnesion , Wetgever. . • . . jx, Mkesiphilus , Redenaar. ... . . Vi. Mkesipiiilus , Wijsgeer. . • . . iv. Mnesistratus, , Wijsgeer. . . . . iv. Monimus , Wijsgeer. .... iv. Mls-eus I, Dichier. Muskus II, Dichter. „. . . x. Mtjrjiecides , Beeldhouwer. %. » . . v.  i BEROEMDS MANNEN. 147 Naamen en Hoedanigheden. Eeuwen voor J. C. • -v ■ ' ' -v- ' Mijron, Beeldhouwer. . « . • v. Mijrtilas, Dichter. ( . . . . v. Mijrtis, Dichtereresfe. . . v. Mijïon, een der zeven Wijzen. . vr. Mijus, Steenfnijder. . » ■ v\ N. Naccrates, Rhetor. • iv. Naucjjdes, Beeldhouwer. . ' . • iv. Naus;phakes, Wijsgeer. .' lïï. Nearxhus, Zeereiziger. '.■■*. . . iv. Neoclitus, Wiskifnftensar, % '. . iv. Neoprhon, Dichter. . . . . rv. Neoptolemus, Tooneelfpeler. ' . i . iv. Keseas , Schilder. • . . . . ■ v. Nicanor, Schilder. .... v. Niceratus, Dichter. . v. Nicias van Athenen, Schilder. . . . iv. Nicias van Mikte, Dichter. . . . nr. Nicidion, Wijsgeeresfe. .... ur. Nicobulus, Landmeeter. . . . ff. Nicochares, Dichter. . . v. Nicocharis, Dichter. .... iv. Nicodorus , Wetgever. > . . . . y> NicoMAcjius, Geneesheer. j. , . . * NicoMACHjJS, Schijdsr. .>. . . „ . iv. K 2  14* BEROEMDE MANNEN. N^men en Hoedanigheden. Eeuwen vüor c> NicophamesT Schilder. , ; „' ^ N1COPHR.0N, Dichter. ^ v Nicostratus , Tooneejfpeler. . . Iv_ Nossis, Dichteresfe. ... . m Nijmphjeus , Dichter. ... Vn 0. Ccellus, Wijsgeer. ... y cenipodes , Wijsgeer. ... v Oi>en. Dichter. ... « Olijmpus, Dichter. . # Onatas , Beeldhouwer. .. • . V. Onatus, Wijsgeer. •''»■■'• iv Ones'critus, Wijsgeer. ... lv Onomacb-ïtus , Wetgever* . . Onomacritus , Dichter. * • VI. Orcebantius, Dichter. . „ Orpheus , Dichter. . . ^ Orthagoras, Toonkunftenaar. Oxijlus, Wetgever. , # P. Pal^phatus, Fabelkenner. * * . IV. Palamedes, Dichter. , # Pamphilus, Letterkundige. . ,  BEROEMDE MANNEN. 14^ Naamen en Hoedan'srtielen. Eeuwen voor J. C . ^ ' 1 v ' Pamphilus, Schilder. ... . • 1/. Pamphus, Dichter. ... . * Pananus, Schilder. . . v. Panijasias, Dichter. . . . . . v. Parmenides , Wijsgeer. . ... VI. Parmenon, Tooneelfpeler. . . . . iv. Parrhasius , Schilder. . . . . iv. Patroclus, Zeereiziger. . . • ui. Patroclus, Beeldhouwer. . . . iv« Pausanias, Geneesheer. ... . v. Paüsias, Schilder. . . . . iv. Pauson, Schilder. ... . v, Perelius, Beeldhouwer. v. Periander, Wetgever. . vr. Pericles, Redenaar. . v. Periclitus , Toonkunftenaar. . . . vur. Perilaus, Wijsgeer. ... • • iv. Perilus, Gieter. ... . v:. Perius , Schilder. . ... . v. Perseus, Wijsgeer. .... iv. Phjedon, Wijsgeer. . . . iv. Phsnus, Sterrekundige. . . . . r. Phaleas, Staatkundige. . . . . iv„ Phanias , Natuurkundige. . . . iv« Phanton, Wijsgeer. ... • » - **« K S  «150 B E R O E M D E M A N N E N, I^'srmen en Roedanighcder, Eeuwen vnor J. C. '— ^ ' S »~ —' Pheax, Bouwmeester. ... ... . y. Phemius, Toonkunftenaar. * PhemonoS, Wigchelaaresfe. - . . . * Pherecrates, Dichter . ■ v. Pher-Ecijdes van Lcros, Gefchiedfc':rijver. . . v. Pherecijees yan Sijros, Wijsgeer. . . . vj» Phidias , Beeldhouwer. t . . . v. Phido», Wetgever. . . . . . ïx. Philammon, Dichter. . . * Phileiuon, Tooneelfpeier. . . . iv. Philemon, Dichter. ... . iv. Phileiverus , Dichter. .... . y. Piiiletas , Letterkundige . . nr. Philinus, Geneesheer. ... . .. w. Philippus van Medmea, Sterrekundige. . . w; Philippus van Opus, Sterrekundige. . . iv. Philippus', Genees'leel'. • • iv. Philippides, Wijsgeer. . . . . iv. Pkiliscus , Rhetor. . ... . . jy. Philustus, Redenaar. ... . . iv. Philistion, Geneesheer. ... . . v/- Philocles, Dichter. . . , . . v. Philolaus , Wetgever. . . . . . v Vl Philolaus, Wijsgeer. . . . . JV, Philon, Bouwmeester. . ... . lu_  BEROEMDE MANNEN. IS! Niainen en Hoedanigheden. Eenwen voor T. O. ^ > ' V ' Philo , Wijsgeer. .... . • vr« Phiionides, Wijsgeer. . ... . Kt. Philoxenüs, Dichter. . . . . iv. Phocion , Wijsgeer. .... tn Phocus , Sterrekundige. . . . . vi. Phocijlides, Dichter. . • VI1- Phradmon, Beeldhouwer. . . . v. Phrijllüs , Schilder. . . • . v. Phrijniciius , Dichter. ... . . v. Phrijnicus, Dichter. . • Phrijnis Toonkunftenaar. . . . v. PHRijNor: , Beeldhouwer. . • . • v. Phijteus, Bouwmeester. . , • • n'- Pigres . Dichter. . . • • . vr. Pindarus, Dichter. ... . . . v. Pisander, Dichter. .... vnr. Pisistratüs, Uitgever. . • . vi. Pithon , Wijsgeer. , . • • • Pittacus , een der zeven Wijzer». . . vi. Plato, Wijsgeer. . . iv, Plato, Dichter. . ' . ■ • • . v. Plesirrhous , Uitgever. . . . . v. Plistanes, Wijsgeer. ... . . iv. Podalirus, Geneesheer. . . • * Polemarchus, Scèrrekundige. ,. . . . iv. K 4  m BEROEMDE MANNEN. *,aU>C" ë? H^^nMghedeq. Eeuwen voor }. C. Polemon, Wijsgeer. 6 ' V ~^ PoLus , Tooneelfpeler, , # JV Polus, Rhetor. Polijbius , Geneesheer. , . Polijciles, Dieibefchrijver. . JV Poujcles , Beeldhouwer. .« lv PoLi]clet£i, Gefchiedfchrijver. , v Polijcletes, Beeldhouwer. * « • v, Polijcaates , Rketer. * . . v Polijsnus, Wijsgeer. „ . Jn Polijg.notus , Schilder. . < PoDjipEs, Werktuigkundige. . . Jv Polijmnestes , Wijsgeer. , t PoljjmaEstes , Dichter. , , Pjlijstratus, Wijsgeer. ... Polijzell's , Geichiediciuijver, , VJ Pojunos, Bouwmeester. . , yf posipippus, Dichter. • • ui. jr osidoivils , Wijsgeer. , • . . in. Pratinas, Dichter. v. Prajugoras, Genessheer. « . iv. Pfi.Axy.la, Dichteresfe. * * . v. Praxitjlzs, Beeldhouwer. . Ji; Prodicjs, Dichter. „ • • • ix. pRopifus, Rheior. „  BEROEMDE MANNEN. 153 Nnsmen en Hoedanigheden. Eeuwen voor J. C. ! ^ > y % ' Pronapides, Dichter. . x. Protagoras, Wijsgeer. ... . . v. Protagenes, Schilder. ... • WV Proxenus, Rhetor. • Psaon, Gefchiedfchrijver. .... nu Ptolemjeus, Gefchiedfchrijver. -. . . nr. Pijrgotei.es, Steenftiijder. ... . . iv. Pijromachus, Beeldhouwer. . • . nu Pjjrrhon, Wijsgeer. . ... . nr. Pijthagqras, Wijsgeer. ... . ru Pijthagoras , Beeldhouwer. .. . v. Pijtheas van Athenen, Redenaar. '. . iv. Pijtheas van Masfilia, Sterrekundige. . , nu Pijtheas van Trazene, Dichter. x. Pjjthodqrus, Beeldhouwer. . vi. R. Rhadamanthüs, Wetgever. . . * Rucecus, Gieter. .... vrr. RiiiKTHOH, Schilder. . ... in. S, Sacapas , Dichter. . . • - . . w. Sanarion, Dichter. «. « • • ♦ « v. Sajsbes, Wijsgeer. • » • . . 111. K 5  154 BEROEMDE MANNEN. Naamen en Hoedanigheden. Eeuwen vc ,r T C Sannio , Toonkunftenaar. , .% j Sapho, Dichteresfe. . ... VII Satijrüs , Bouwmeester. . . . ,„ Scopas, Beeldhouwer. . 1V Scijlax, Zeereiziger en Landbefchrijver. . . v. Scijllias, Duikelaar. ... v Scijllis, Beeldhouwer. ... vr Silakion, Beeldhouwer, . .' lv Si&irAs, Wijsgeer. . If Simias . Dichter. , . •Simon, Rijmeester. . , JV SractN, Wijsgeer. . . „ Simon, Beeldhouwer. . v ■Simonides van Ceos, Dichter. . vr Simonides van Melos, Dichter. . v Sisjjphüs, Dichter. . „ Smilis, Beeldhouwer. ,' . fiocRATjjis, Wijsgeer. ... .Socrates yan Theben, Beeldhouwer,, . v Socrates van Chios, Beeldhouwer. . . » Soidas, Beeldhouwer. ■ . . VI» Solon . een der zeven Wijzen, , V[ Sgmis , Beeldhouwer. » ♦ ., v Sopater , Dichter. ..... at „Sophocles , Lichter. fc  BEROEMDE MANNEN, 155 Naamen en Hoedanigheden. Eeuwen voor J. C. v v- —4 ' v ' SoriiRON, Dichter. . .• • . . v. Sosicles , Dichter, , , • • - . iv. Sosi'ratl's, Bouwmeester.. .... 111. Sostratus, Beeldhouwer. .... v. Sotades, Dichter. • • . > iT> Speucivp.us , Wijsgeer. .... iv, Sphcsrus, Wijsgeer. , . . , nr. Sphinthae-us , Bouwmeester. . , . vr. Stasimus, Dichter. • - • . . ix. Stesichorus, de oude, Dichter, . . . vir. Stesichorus, de jonge, Dichter. Stesimbrotus, Gefchiedfchrijver. . . v, Sthenis, Beeldhouwer. iv. Stilpon, Wijsgeer. . ... iv. Stomius, Beeldhouwer. . v. Stratis , Dichter. . . ... v. Strato , Wijsgeer. . . . . nr. Susarion, Kluchtfpeler. .... vj» Sijagrus, Dichter. . . . , x. Sijenhesis, Geneesheer. . . . . lf\ T. Tect/eus, Beeldhouwer. . • • . vt Telauges , Wijsgeer, . . • . . vr. Teleclides , Dichter, * * . . V.  156* BEROEMDE MANNEN. Naamen en Hoedanigheden, n . „ , * 'j Eeuwen voor J. C. Teleclus, Wijsgeer. . , 2 : TELErHANEs, Toonkunftenaar. . , JV Telephanes, Beeldhouwer. * • • IV. Telesilla, Dichteresfe. . t Telestes, Dichter. ' . • • • • v. Terpander , Dichter. ■ . v v;r Thales van Gortijna, Wetgever, x Thales van Milete, Wijsgeer. .' VJ Thamtjris , Toonkur/ftenaar. . * Theatetos, Sterrekundige. . . v Theagenes , Gefchiedfchrijver. . . v Theano , Dichteresfe.1 • • . vr. Themista, Wijsgeeresfe. . . . ■ Themistogenes , Gefchiedfchrijver. . lv> Theocles, Beeldhouwer, . . yr Theocritus, Dichter. . . ■ nii Theodamas, Redenaar. . . Theodectus, Ritetor. ... lv Theodorus , TooneeWpeler. • . • lv Theodorus, Gieter. • • • • vir. Theodoruj, Wiskunftenaar. • v Theoborus , Wijsgeer. . m / t lf Theodorus, Rhetor. « . . v Tbeognis van Athenen, Dichter. . , lv Theognis van Megara, -.Dichter. . y^  BEROEMDE MANNEN. ïs'aame» en Hoedanigheden. Eeuwen vonr T. fj. Theomnestus , Schilder. . • . 7 iv. Theophilüs, Geneesheer. . . . . v> Theophilus, Dichter. . » . v. Theophrastus , Toonkunftenaar. . . , v. Theophrastus , Wij-geer. .... iu. Theopompu* , Gefchiedfchrijver. . . iy. Theopompus, Dichter. . . . . v. Thekamejxes, Redenaar. . . . . y, Therimachus , Schilder. 1V, Theseus, Wetgever. . , . » Thespis, Dichter. . . . . . VI_ Thessalus, Tooneelfpeler. . . , . ,v. Thessalus, Geneesheer. . . . Vo Theudius, Wiskunftenaar. . « . iv. Thüasias, Geneesheer. . , . 1V_ Thrasijmachus , Wijsgeer. ... . fy; Thras 'JMachus . Rhetor. . . :t v> Thwcijdides , Gefchiedfchrijver. • . . y. Thijmoetus , Dichter. . . * Timagoras , Schilder. ... . v. Timanthüs, Schilder. „ Iv Timaretbs , Schilder. . . . . v* Timarchus, Beeldhouwer. .... nr. Timeus , Gefchiedfchrijver. . . . IUm Timeus van Loeren, Wijsgeer. ■ ... iv.  ï5S BEROEMDE MANNES. Naamen en Hoedanigheden. Eeuwen voor J. C. Tjmocharis , Sterrekundige. , , ,7" m> Timocrates, Wijsgeer. ,. . . t ni- Timocreon, Dichter. • • . . v. Timolaus, Wijsgeer. ... iv. Timoleon, Wetgever. . ... . ïy. Timon, genaamd de Metifchenliaater, Wijsgeer. . v. Timon van Phliafus, Wijsgeer. . . . Timotheus, Toonkunftenaar. . . . . iv. Timotheus, Dichter. ...... . . n.. Tjmotheüs, Beeldhouwer. .. .. , Tinichüs, Dichter. .. . : JV> Tiphijs , Zeereiziger. 4 - . . * Tjresias, Dichter. .... . . * Tjs.'as, Rhetor. . ..... v Tisicrates, Beeldhouwer. .... iV. Triptolemus, Wetgever. .... * Throphonius, Bouwmeester. ... f Tijriveus, Dichter. . . . > VIU X. Xanthus , Gefchiedfchrijver. . . . ' Xanthus, Dichter. .... J y ' Xenagoras . Scheepsbcuwmeester. • . . lv Xenarchus, Dichter. - . . . v Xejiiadbs , Wijsgeer. .... . v, '  BEROEMDE MANNEN. 159 Nannsn e" Hoedanigheden. Eeuwen voor J. C. Xenocles , Bouwmeester. . . . y. Xenocslates, Wijsgeer. .... iy. Xenociutus , Dichter. . . . vin. Xenodamas, Dichter. . ... x. Xenodemus , Danzer. . . . . # v. Xenomedes, Gefchiedfchrijver. . . vr. Xenophawes , Wijsgeer. . . vi. Xenophilus, Wijsgeer. . .. . iv. Xenophon, Wijsgeer. . . . . . iv. Z. Zaleucus, Wetgever. .... vin. Zenodotus , Dichter. . . . . m. Zei\o van EUa, Wijsgeer. . ... . v. Zeno van Citium, Wijsgeer. . ^ . . iy. Zeno van Si don, Wijsgeer. . ~ . . nr. Zeuxis , Schilder. . . . iy. Zeuxis, Beeldhouwer. , m. Zoïeus , Rhettr. . .»./'*». • iv. Z E-  ZEVENDE TAFEL. DE VERHOUDING VAN DE ROMEINSCHE MAAT MET DE FRANSCHE. j- ■- Men moet de lengte van den Romeinfchen voet en mij! weten , om de lengte dér Griekfche reismaate te kennen. Onze Koningsvoet wordt verdeeld in twaalf duimen en in honderd vier en veertig lijnen. De fom dier lijnen verdeelt men in veertien honderd en veertig deelen, om 'er de tiende deelen van te krijgen (*). Tiende deelen van een lijn. Duimen. Lijnen. 1440 . 12. ". '1430. . . . 11. 11. 1420. * . . . II. 10. I410. . . . . . II. 9. 1400 II- ö. 1390. . . . II. 7. 1380. . . . * . ir. 6. 1370- • . • ' 11. 5- 1360 11. 4. (*) Daar de nieuwe uitgevers van dit Werk niet goedgevonden hebben , de oude bereekeningen Van maaten en munten over te brengen in de tientallige nieuwe maat- munt- en gewigt - bereekening der Franfclte Republiek, en daar die zelfde bereekening in ons Gsmeenebest rog eerst ftaat voorbereid te worden , mcenen wij, de eigene waardee» ring des Schrijvers zelvtn nog eenvouwdig te hebben moeten volgea. DE VERT.  ROMEINSCHE MAATEN; 161 Tiende deelen van een lijn. Duimen. Lijnen. 1350. . . ; . II. 3' 1340. i . i • ^ Ui 2; ,1330. . . ; i m *• 1320. 4 i » 111 1315; . . i . 10« II fö» 1314. ; s 1 • i°' 11 *5i I3I3. .... 10. II 15» I312. ; . • • i°- 11 ra1 1311. .... IW 11 Ip8. ; ' ; . i « 34» 30. 10. 35. ji. 8. iï 3<5. • • . 32. 7. 9 £. 37* 33. 6. 8 fe. 38. . . . 34. 5. 6 ft. 39- 35- 4. 5 ft. 4°. 36. 3. 4 41. 37« 2. 2 ft, 42. 38. I. 1 »• 43' 38. 11. 11 Is. 44* 39' io- 10 ft. 45- 40. 9' 9 46- • • • 4i. 8. 7 ft. 47' 42. 7' 6 ré. 48. . 43- 6. 4 ft. 49- • • • 44- 5. 3 ft. 5°. • • 43' 4« 8. 60. 54. 5. 7°' <53' 5'  ROIVIEÏNSCHE VOETEN. i6$ Romeinfche voeten. Koningsvoeten. Duimen. Lijnen» 80. , 72. 6. 8. 90. , 81. 7. 6. 100. . . . 90. 8. 4. 200. , . . 181» 4. 8.. 300. . . . 372. I. 400. . . . 362. 9. 4. 500. . . . 453. 5. 8. 600. . « . 544. 2. 700. . , . 634. 10. 4. 800. , . . 725. 6. 8. 900. , . 816". ?3. 1000. . . . 906. 11. 4. 2O0O. . I813. IO. 3» 3000. . . . 2720. IO. 40OO. ., ., 3627.. 9. 4. 5000, .. » « 4534. 8., 8» 6000. .. . . 544 ï- 8. 7000. . . ». 6348.. 7. 4. 8000. . ., .. 7255.. 6, 8. 9000. . . . 8162. 6«. 10000. . .. » 9069. 5. 4* 15000, . . 13604. 2. 20000. . 18138. 1.0.. 8. L 3 NE.  NEGENDE TAFEL. VERHOUDING DER ROMEINSCHE VOETEN MET DE FRANSCHE T O I S E N. Ik heb reeds gezegd, dat de Ramdnfche fchrede , uit vijf voeten beftaande, van onze maat moest bedragen 4 voeten, 6 duimen en 5 lijnen. (Zie boven bi. 162.) Romeinfche Schreden. Toifen. Voeten. Duimen. LijneH. ii . • \ ". ■ ■■ 4. 6. 5. 2- ... I, 3. . » IO. 3. • . , 2. I. 7, 3. 4- • . . 3. - 1. 8. 5- « . 3. 4. . 8. 1. 6- • • . 4. 3. 2. 6. 7- • • . 5, 1. 8. 11. s« r .4 • 6. » 3. 4. 9- ... 6. 4. 9. , 9. IO' • • . • 7- 3- 4- • 2. »« 8. r, 10. 7. 12. . . .9. 5. *3- 9- 4- 11. 5. **■ IO- 3- 5- 10. 15- 11. 2, ". 3. 16. 12. ". 6. S. 17. 12. 5. r. t.  ROMEINSCHE SCHREDEN. 167 Romeinfche Schreden. Toüen. Voeten. Duimen. Lijnen. 18. 13. 3. 7. 6. 19. 14. 2. I. II. 20. 15. ". 8. 4. 21. 15. 5. 2. 9- 22. l6. 3. 9. 2. 23' • • .17- 2. 3' 7- 24. 18. ". 10. 25. 18. 5. 4. 5s6. . . .19. 3. 10. 10. 27. 20. 2. 5. 3. 28. 21. ". 11. 8. 29. . . 21. 5. (5. 1. 30. 22. 4. ". 6. 31. . . .23. 2. 6. II. 32. 24. 1. 1. 4. '33. . . ,24. 5. 7. 9. 34- 25« 4- 2. 2. 35. 26. 2. 8. 7. 36. 27. 1. 3. 37- • • • 27. 5- 9. 5. 38. 28. 4. 3. 10. 39. . . , 29. 2. 10. 8. 40. . . , 30. 1. 4. 8. 41. . . 3°- 5- h 42. 31- 4- 5- °". 43. 32. 2. 11. 11. 44. . • «33- 1-6 4. 45- • • , • 34- "■ i "• 946. . . ' . 34- 4. 7, 2. L 4  iftS ROMEINSCHE SCHREDE Romeinfche Schreden. Toifen. Voeten. Duimen. Lijnen, 47- r i • 35-, S- U 7- 4». . .36- 1. 8. 49- v • • 37, '\ 2. 5, S°* ' •. •. 37- 4- 8. io. 51. 38. 3- 3- 3- 52' . . . 39. 1. 9, s. 53' •. • 4°«. 4. 7. 54' • , 40. 4. 10, 6. 55- • •. • 4'« 3. 4. 11. éo« •. • 45-, 2. 1. 7o. 52. 5. 5- 2. 80. ... 60. 2. 9. 4. 90. . . . 68. t». i. e. loa' • \ . 75, 3- 5- 8. 200. . . 151. t\ u. 4. 300. . . 226. 11. 5. . V. 400. . . 302. 1. 10. ". 500. . . 377- 5. 4. 4. 6co. . . 453. 2. 10. f, 7o°- • • 529. 3. 8. 800. . . 604. 3. 9. 4. 900. . . 680. 1. 3, ico^' • , 75.5- 4' 8. 8. £oco. . . 1511. 3. 5. 4. 300c. . . 2267. 2. 2. ". 4°oo- , • 3°23- io. 8. 5°00- , , 3778. 5- 7, 4- ïoooo. . . 7557. 5. 2. 8. 20000. . . 15115. 4. 5. 4#  ROMEINSCHE SCHREDEN. i$9 Romeinfche Schreden. Toifen. Voeten. Duimerr, Lijnen.' 30000. , , 22673. 3. 8. 40000. . . 30231. 2. 10, 8. 50000. . . 37789. 2. I. 4. 100000. . . 75578. 4. 2. 8. 2O00OO. . . 151I67. 2. 5. 4. 300000. . . 226736. ". 8. ", 400000, , . 362314, 4' 1°», 8, 1-5 T I ? N-  TIENDE TAFEL. VERHOUDING DER ROMEINSCHE MIJLEN TOT DE FRANSCHE TOISEN. Uit de voorgaande 'tafel heeft men gezien , dat door 4 voeten , 6 duimen en 5 lijnen aan de Romeinfche fchrede te geven , de Romeinfche mijl 755 Toifen, 4 voeten , 8 duimen, en 8 lijnen bevat- Om de breuken te ontwijken, brengen wij dezelve nu, met m. d'anville, op 756 Toifen. Uit dit toevoegzei van 1 voet, 3 duimen en 4 lijnen op de Romeinfche mijl, ontitaat'een kleen verfchil tusfchen deze tafel en de voorgaande. Zij, die eene juiste naauwkeurigheid begeeren, kunnen te raade gaan met de negende tafel; anderen kunnen zich met deze vergenoegen, die in het dageüjksck gebruik veel gemaklijker is. Rom. mijlen. Toifen. Rom. mijlen. Toifen. '? 756. IS- - . . 9828. 2' Ï5I2- 14- . . I0584. 3- 2268. 15. . . 11340. 4- 3°24- l6- « . 12096. 5- 3780. 17. . , I2852_ 6- 4536. is. . . I36o8> 7- 5292- *9- • . 14364. 8. . , 6048. 20. . . 15120. 9- 6804. 21, , . 15876. 10. 7560. 22. . . 16632. 83i6. 23. . . i73s8. 12- - • • 9072.j 24- • • 18144,  ROMEINSCHE M IJ L E N. 171 Hom. mijlen. Toifen. Rom. mijlen. Toifen. 25. . . 18900. 41. . . 30996. 26. . . i9656- 42. • . 3Ï752' 27. . . 2041a, 43. . . 325°8' 28. , . 21168. 44- • • 33264. 29. . . 21924. 45' • • 34020. 30. . . 22680. 46. . . 34776. 31. . . 23436- 47. • • '35532- 32. . . 24192. 48. . . 36288. 33. . . 24948. 49- • • 37044. 34. . . 25704.- 50. . 378o°. 35. . . 26460. 100. . . 75600. 36. . 27216. 200. . . 151200. 37. . . 27972. 300. . • 226800. 38. . . 28728. 400. . • 302400. 39. . . 29484. 500. . . 378000. 40. , . , 30240. ioog. .. . 756000. ELF-  ELFDE TAFEL. VERHOUDING VAN DEN GRIEKSCHEN MET DEN FRANSCHEN KONINGSVOET. w W ij hebben gezegd , dat de Franfche voet verdeeld wordt ia 1440 tiende deelen van eenen lijn, en dat de Romeinfche. voet 'er 1306 van bevat. (Zie de zevende Tafel.) De verhouding yan den Rmeinfchen tot den Griekfchen voet, zijnde als 24. tot 25, zullen wij voor den'laaifreu l3r5o tiende deelen krijgen en eene zeer- kleene breuk , welke wij zullen verwaarloozen : i3cr0 tiende deelsa van eenen lijn geyen li duimen en, 4 lijnen. Gnekfche Voeten. . Koningsvoeten. Duimen. Lijnen. *• *• • • *« iu 4. 2' ... 1. 10. 8. 3* 2. 10. ". 4" • • • 3- 9- 4- 5- • • . 4. 8. 8. 6' • • • 5- 8. 7- ' • • 6. 7. 4. 8- • • 7- 6. 8. 9- ... 8. 6. 10' .... 9. 5. 4. 1X- • - 10. 4. 8. x~' .• '*"< » li. 4. "S" • < • 12. 3. 4. *4». • • . 13. s> 8. I5- » . * 14. 2.  GRIEKSCHE VOETEN, 173 \ Gfiekfclie Voeten. Koiingsvoeten. Duimen. Lijnen. l6. . - • 15' ï' 4- 17* i6» 8. 18. . > . - 17. 19. . * . 17. 11. 4» ao. . ... 18. IOi , 8. 21. ... • 19- !9» • "* 22. ... 20. 9. 4' ,.3. . . . 21. 8. . 8. 24. • W . 22. 8. 25. • • 23. 7- 4. 26. . . • 24. 6. 8. 27. 25. 6. 28. 26. 5. 4- 29. . . . 27. '4. 8. <3o. . . • 28. 4. 31. 29. 3- 4- "2 . . . 3°. 2. 4. 33. . . . 3*- * 34. . . . 32. 1. 4- 35. • • • 33. 8. 36. ... , 34- 37. . , . 34» «« 4- 38. . . . 35- IO- $ 39. 36- I0- 40. 37- 9- 4- 41. . • . 38. 8. 8. 42. 39" 8. 43. , . . 4°- 7« 4< 44- 6' 8' 45. » • • 42. 6.  174 GRIEKSCHE VOETEN. Griekfche VoeteD. Koningsvoeten. Duimen. Lijneri. 46. 43- 5- • 4- 47- 44- 4. 8. 48. . . . 45- - 4- « ". . 49- 46. 3. j 4. 5°v • • 47- «• 8. ... 94. 5. . 4. 200. . . . 188. 10. 8. 300' • • • 283. 4. ". 400. . . . - 377. 9. 9. 5oo- • • • 472. ji. 8. 600. . . . . 566'. .8. "„ Volgends deze tafel zullen 600 Griekfche voeten niet meer geven, dan 94 toifen, 2 voeten, 8 duimen in plaats van 94 toifen 3 voeten, welke wij aan de fiadie toefchreeven. Dit geringe verfchil ontfraat daaruit, dat wij", op'het voorbeeld van m. d'anville , ter verkorting der reekening, iet te veel aan de Romeinfche mijl en iet te weinig aan de ftadie gege« ven hebben. TWAALF-  TWA AL F D E TAFEL, VERHOUDING DER STADIËN MET DErFRAN« SCHE TOISEN, A~L'S OOK'llEÏ DE ROMEINSCHE MIJLEN; ZIJNDE'DE STADIE GESTELD CTP 94f°TOÏSEN. Stadiën. ... Toifen.. .Mijlen* i- > • l" • ;94 ï « - i 2. i . . 198. . . • | .t 3. . . 1■ . 283. \ \ 4- ö . - 378. , .. | : 5- • • 472. \ . . | 6- ... 567. • - f 7- • • 661. ï . . f ... ■ S. . . .756. 1 9- • • 850. i . . 1 | 10. • • 945- • 1 k .0 11. . • 1039. | ,1 | • 12. 1134. ■ I s 13. . • 1228. 1 , I I 14- • • 1323- 1 i 15- 1417. I • .1 ? 16. . . 1512. . .2 17. . . 1602. | , ji\ 18. . . 1701. a. \ 19. 1795- I a § 20. . . . 1890. c ; . , 21. ... 1984. l .2 | 22. . . . 2079. e ,2 g  É7Ó STADIËN. Stadiën. Toifen. Lijnenj •3- » i 2173- § a l 24. . . 2268. 3 25- • - 2362. | 3 | 26. . . 2457. 3 \ 27- • • 2551. I 3 f 28. . i 2.646. 3 | 29. . ; 2740. | 3 f 30. . . 2835. 3 | 35- • - 3307. I 4 I 40- • . 378o. . 5 45- . . 4252. f 5 I 50. . . 4725. 6 l 55- • * 5i97- I 6 l 60. . . .5670. 7 f 65- . . 6142. \ 7 | 70. 4 . 6615. 8 | 75- • • 7087. i • 9 I 80. . . 7560. 10 85- • • 8032. | 10 f 90. . . 8505. 11 | 95* • • 8977. | 11 l IOO. . . 9450. 12. f 200. . » 8900. 25 300. . . 28350. . 37.I 400. . . 37800. 50 500' • • 47250. - 62-1 600. . . 567OO. 75 700. : . .66150. 87 | 800. . c 75600. . IOO. 900' • •> -85050. . II2.|  STADIËN. 117 StniJien. Toifen. Lijnen* IOOO. . . 94500. 125. iooo. . . 189000. 250. 3000. . . 283500. 37J. 4000. . . 378000. 500. 5000. . . 472500. 625. 6000. . . 567000. 750. 7000. . . 661500. 875. 8000. . . 756000. IOOO. 9000. . . 850500. 1125. -- 10000. . . 945000. • 1250. .; 11000. . . 1039500. 1375. . 12000. . c II34OOO. 1500. ■-' 13000. .. . 1228500. 1625. 14000. ' , . -1323000. 1750. 15000. - . . 1417500. 1875. . 16000. . . i5i2oeo. 2000. .17000. . . 1606500. - 2M5. 18000. . . 1701000. 2250. 19000. - . . i7955oo. 2375. 20000. . . 1890000. 2500, .. X. DESL, M £ K R~  DERTIENDE TAFEL. VERHOUDING DER STADIËN TOT DE F R AN* SCHE MIJLEN VAN 2500 T O I S E N. Stadiën. Mijlen. Toifen. 1. ". 94 J 2. . . . . ". 189. 3- • . . ". 283 | 4- • . - • ". 378. 5- • • • 472 § 6. . . . 5 567. 7- , • . ". 661 l S. . . . ". 756. 9. . . ". 850 g 10. . . . » 945. 11. . . . ". 1039 | 12. . . . ". 1134. 13' 1228 | 34. ". 1323. 35. 1417 I 26. ". 1512. 37. ". 1606 | 18. . . . ". 1701. 19. 1795 l ao. . . ". 1890. ai. . . ". 1984 | *2. . . ". 2079. *2* . • . ". 2173 |  è f A O i Ë Ni *ƒ* Stadiën. Mijlen. Tolfctti 24' * , * * *** 25. '\ 5362 £ 26. * . . 5457. 27. * I* 511 28. . 4 é I. 146*4 29» 4 4 4 I. 240 $ 30. 1. 335* 35- 1* 807 f 40. . . . 1. 1280. 45- «•: * * 1* i?5ó | 50. . 4 4 1. 2225. 55- a. 59? i 60. * é «2. 670. 65. 4 . . 2. 1142 J 7°« 4 4 4 2i l6l5. 75* • * 24 2087 | 80. . 3. 60. 85. . 4 43. 5321 9°« < * ..3' Ï0054 95. 3« H77 S 100. . 4 .3- l95o. 110. 4 4 . 44 . 395. 120. . 4 , . 4. 13404 130. 4 4 . , 4. 228/^4 MO' ... 5* 7304 1504 4 4.5' 1675. 160» . , . 6. i20è 170. . , « d. To6^4 180. 4 * -4 6. .io, 190. » 4 * '7* SS* M «  iSe STADIËN. Stadiën. Mijlen. Toifen. «oo. . . .7. 1400. 2 IQ, ... 7. 2345. 220. ... 3. 790. 23°' ... 8. 1735. 24°. • • . - 9. 180. 25°* ... 9. 1225. 260. ... 9. 2070. 270. . . .10. 515. 280. . . .10. 1460. 290. . . .10. 2405. 300- • . .11. 850. 4°a- . • .15' 3°°- 5°°. • • . 18. 2250. 600. , . .22. 1700. 7°°. • • .26. 1150. 800. • . . 30. 600. 9oo. . . .34. 50. IOOO. . . . 37. 2000. 1500. . . .56. 1750. 2000. . . .75. 1500. 2500. . . .94' 1250. 3000. . . , 113. 1000. 4000. . . . 151. 500. 5000. . .189. ". 6000. ... 226. 2000. 7000. . . . 264. 1500. 8000. . . . 302. IOOO. 9000. < . . 340. 500. 10000. . . 37S. ". 11000. « «415. aooo.  STADIËN. iSt Stadiën. Mijlen. Toifen.' I200Q. . . .453' l5°°' 13000. . . , 491. IOOO. 14000. . . . 259« 3°°' 15000, . . . 567. 16000, . , , 604. 2000» 17000, , . , 642. 15°°. 18000. . . . 680. IOOO. 19000. . . . 718. 500. 20000. . . . 756. 25000. . . . 945- 30000. , . li34. 40000, . . 1512. ' • 50000. . . 1890. ". 60000. , . 2268. ". 70000. , , 2646. • 80000. , . 3024. "• 90000. . . 34oa' * ïooooo. . . '37&'o. • 110000. . . 4I58. "• 120000. . . 4536. 130000. . - 4914* "• 140000. , . 5292. ". 150000. . . 5670. ". 160000. , , 6048. • 170000. » , 64.26, . loOOOO, . , 6804, 190000. . 7182. '. 200000. , . 756o. • 2I000O. . . 7938. '« S2OQ0Q, t » 8316. "» M 3  fff STADIËN. Stadiën. Mijlen. 230.000, . , 8694, >\ 240000. . . 9072, ", 250000, . , 9450. aöoooo. . . 9828, ". $70000, , , 10216, '\ 280000, . , 10584. 290000, , , 10962, ". 300000, . , 11340. ". 400000, , , 15100. ",j VEER-  VEERTIENDE TAFEL. BEREEKENI'NG VAN HET ATHEENSCHE GELD. tiet is hier geenzins te doen om het gouden en koperea geld , maar eeniglijk om het zilveren. Wanneer men de waarde van het laatfte heeft, vindt men weldra die van het andere. De talent hield. . . . 6000 drachmen. De mina. .... 100 drachmen. Da tétradrachma. .... 4 drachmen. De draohma werd verdeeld in 6 obolen. Men kan de waarde van de drachna niet juist bepaalen. Al wat men kan doen , is , dezelve bij nadering op te maaken. Om daartoe te komen behoort men het gewigt en het gehalt van dezelve te kennen. Ik heb gewerkt met tetradrachmn , omdat zij veel gemeenzaamer voorkomen , dan de drachmen , of fttikken van meerder drachmen, of de gedeelten der drs:hma zelve. Geleerde mannen , wier naauwkeurigheid mij bekend was9 hebben mij wel willen bijfiaan in het wegen van een zeer groot aantal dier penningen. Ik heb mij voords vervoegd bij m. tillet , lid van de Academie der Wetenfchappen, eis Koninglijken Opzichter over de beproeving en zuivering der' Munten. Ik zal noch van zijne kundigheden , noch van zijne liefde voor het algeraeene welzijn, noch van zijne zucht voor den bloei der Letteren gewaagen , maar ik moet M 4 hsm  r?4 A T H E E NSCH GELD, hem bedanken voor de goedheid, weike hij gehad heeft, om eenige tetradrachmen , die ik van Athenen had ontvangen, te toetzen , derzelver gehatt te bepaalen , en de waarde te vergelijken met die van ons tegenwoordige geld. Men moet onderfcheid maaken tusfchen twee foorten van tetradrachmen , tusfchen de oudften , die tot sn den tijd van Sericles zijn geflagen, misfehien wel tot aan het einde van den Pekponnefifchcn krijg; en die, welke na dien tijd geflagen zijn. Beiden vertoonen aan de eene zijde het hoofd van minerva en aan de wederzijde eenen uil. Op de laatrten fiaat de Uil op een pot , en vindt men tevens naameijflfers of wel naamen , en zomtijds , fchoon zelden, beiden bijeen. i. De oudfte tetradrachmen zijn van eene veel groover bewerking , van kieener middellijn en veel dikker dan de anderen. De wederzijden vertoonen min of meer merkbaare trekken van de vierkante gjdaante, welke men in de oudite tijden aan den •Itempel gaf. (Zie de Mem. de l'acad. des heil. lettr. T. XXIV. p. 30.) Zie ook de Peuningplaat in D. IX. bl. 279. n°. 6.) Eisensci-im:d maafktö 'er Qde ponder, et mens. Se». I. c. 3.) «ene bekend, die, naar zijne opgave, woog, 333 Greinen; het welk voor de drachma zou geven 83; Greinen. Wij hebben veertien zolke gewoogen méést allen uit das Ko«ings verzameling , en de best bewaarden gaven ons flechts 324$ greinen. Men vindt een kleen getal in de verzameling van de Penningen der lieden van wijlen Dotter hunïy.r ; (p. 48 et 49.) de zwaarfte is van 265!- greinen Engclsch gewigt, het welk met ^\ Franfche greinen overeenkomt. Dus hadden wij, aan den eenen kant, eenen penning, die, volgends eisensc:imjd 333 greinen woog, en 'aan den anderen agt en twintig penningen , watt van de bestbewaarSé 'flechts 324 greinen gaf. Indien deze Schrijver zich- niet heeft bedroogen, en indien men andere penningen vindt vaa den-  atheenschgel.d. iJj denzelfden tijd eu het zelfde gewigt, dan zullen wij erken,, fien , dat men ze bij zekere gelegenheid tot 332 of 33e» greinen gehragt heeft; maar 'er bijvoegen , dat zij in het algemeen niet meer woogen , dan omtrend 324 greinen; en wijl zij in eenen tusfchentijd van 2200 jaaren iets in zwaar, te hebben moeten verliezen , kunnen wij aan. dezelven 328 greinen toefchrijven , het welk vopr de drachma 82 greinen geeft. Om het gehalt te kennen had m, tillet de beleefdheid, 'er eene in de fmeltkroes te brengen, die 324 greinen woog* en bevond dat hij de fijnte had van elf Deniers 20 greinen, en dat de bijna zuivere ftof, waaruit hij beftond , naar den taks inwendig waardig was 52 Livres 14 Sous en 3 Deniers het mark. „ Deze tetradrachma , zegt m. tillet, was dus inwendig „ waardig 3 Livres 14 Sous, terwijl 324 greinen der waarde van onze kroonen, geene grootere inwendige waarde heh„ ben, dan van 3 Livr. 8 Sous. „ Maar de waarde van het eene en andere zilver als munt befchouvvd , en bezwaard met de kosten van den „ muntdag en de gerechtigheid des lands , rijst eenigzins „ boven die der onbearbeidde ftof; en van daar, dat een ,, mark zjlvers, zaraengefteld uit agt kroonen van 6 Livres „ en drie ftukken van 12 Sous, op 's Vorften gezag , in den „ om'oop des handels 49 Livr. 16 Sous dat is 1 Livr. ,, 7 Sous meer- geldt , dan een ander ongemunt mark van „ dezelfde kroonftof." Op deze verhooging moet men acht flaan , indien men wil weten, hoe veel zulk eene tetradrach-nia in ons tegenwoordige geld zou gekost hebben. Uit de bewerkingen van m, tillet volgt, dat een mark van Tetradrachmen , waarvan elk woog 324 greinen, en de fijnte had van 11 Den. 20 greinen; thands in den omloop zou, bedragen 54 Livr., 3 Sous , 9 Den,; elke tetradrachma MS 3 Li-  x86 ATHEENSCHGELÖ, g Z/w. 16" Sous; elke %&£k» 19 Sous en het 570, 'Livres. Als de tetradrachma 328 greinen weegt en de drachma 82, dan zal zij waardig geweest zijn 19 en omirend 3 Den. en het talent nagenoeg 5775 Livres. Op 332 greinen gewigts voor de tetradrackma zou de drachma, 83 greinen wegende, gekost hebben 19 Sous en omtrend 6 Deniers, en het talent omtrend 5850 Livres. Op 336" greinen voor de tetradrachma, en 84 voor de drachma, zou deze waardig geweest zijn 19 Sous 9 Den. ca het talent 5925 Livres. Geven wij, eindelijk, aan de tetradrachma 340 greinen gewigts, san de drachma 85 ; dan zal de waardij der drachma nagenoeg 1 Livr. en van den talent cooo Livres bedragen. Het zou nutloos zijn aan te merken , dat vermindering van gewigt voor de Tetradrachma, de waarde van de drachmen en het talent in evenredigheid zou verminderen. 2. De min oude Tetradrachmen waren vier of vijf eeuwen lang in omloop, zij zijn in veel grooter aantal aanwezig, dan de voorigen , en verfchillen van dezelven in gedaante bewerking, Cijffer, naamen der Overheden en andere bijzonderheden, welke men op de weêrzijde vindt, maar boven al door de trekken en rijke vercierfeien aan het mikekv* hoofd. (Zie op de Penningplaat D. IX. bl. 279. n°. 1 ) Men heeft zelfs reden, om te denken, dat de Steen- en Penning-fuijders dit hoofd teekenden naar het vermaarde beeld van phidias. Pausanias verhaalt (L. £ c. 24, p. 57.) dat deze kunftenaar eene Sphinks had geplaatst op dea top van helm der Godin, en op elke zijde een Griffioen. Beide die zinnebeelden vindt men vereenigd op een gefneeden ftcen, dien de Baron de stosch heeft gemeen gemaakt. [Pierree mtiq. pl. XIIIO De Griffioenen vertoonen zich op alle de la-  ATHEENSCH GELD, 187 latere tetradrachmen, en nooit op die van voor den tijd van iPHIDIAS. Wij hebben meer dan 160 tetradrachmen gewoogen van deze Iaatlle foort: 's Konings verzameling heeft 'er meer dan 120. De zwaarfte , maar minfien in aantal , woogen 320 greinen; de algemeenfte tot 315, 314, 313, 312, 310, 306, enz. iet meer of minder, naar gelang van derzei ver min of meerdere gaafheid. Men vondt 'er van een veel minder gewigt, omdat men de ftof had vervalscht. Onder meer dan 00 tetradrachmen, die in de Penningverzameling der fteden door Docïor hunter met derzelver gewigt befchreeven en zeer zorgvuldig in England zijn uitgegeven , wegen zeven of agt boven de 320 Franfche greinen , een , onder anderen, die den naam van mentor ea moschion droeg, woog 271 \ Engelfche greinen, omtrend 331 Franfche , eene bijzonderheid , zoo veel te opmerklijker, daar van vijf andere peninngen uit dezelfde verzameling, met dezelfde naamen , de zwaarfte niet meer woog , dan 318 Franfche greinen en de ligtfte 312 , even als een dergelijke penning uit 's Konings verzameling. Ik had daarover mijne verwondering te kennen gegeven aan m. combe , die deze uitmuntende verzameling in het licht had gegeven ; hij had de goedheid, om het gewigt der bedoelde tetradrachma na te wegen, en vond het zelve juist. Dit gedenkftujt bewijst zoo veel te meer , dat 'er in het gewigt der munt eene bijzondere opklimming plaats had , op welke niet te reekenen valt. Schoon de meeste tetradrachmen geleeden hebben door het vervseren en andere toevalligheden, kan men echter niet nalaten , bij een algemeen overzicht te erkennen , dat het gewigt van het zilvergeld, doorgaands, eenige vermindering ondergaan heeft. Gefchiedde dit van tijd tot tijd ? Waarbij bepaalde zich hetzelve? Het geen nog veel moeilijker te  ï33 A T H E E N S € li G K L R beflisfehen valt , is , dat men op penningen van den zelfde» tijd nu eens eene trelFende overeenkomst in zwaarte, dan eens .een nier min treffend verfchjl ontmoet. Van die tetradrachmen , die de naamen voeren van monocles en apolloprus {Recueil de pügBswt, p. 54.) geeft de eene 253 grei, nen, de andere 253* en de derde 253% , Engelteh gewigs, omtrend 308$ , 3081 en 309 greinen Fransch gewigt; terwijl negen anderen met de naamen van nestor en sinas eas , ongevoelig verminderen van 320 Franfche greinen tot 310! {ibid. p. 53.) Behalveu toevalligheden, die In het algemeen het gewigt der oude penningen hebben veranderd , fchijnt het, dat de Qriekfche munters, verplicht om zoo veele drachmen uit de> Vtina of uit den talent te flaan, even als de onzen zoo veele 12 Sous uit het mark, minder, Eene drachma. t . , »», jg4 Eene obolus, het \ van eene drachma 3. 1 drachmen, . . . 1. 16. 3- * * . , 2. 14, 4- ; • f* . - • ■ 3- 12. 5- *• • • , 4. 10. 6. ..... $. 8* 7- ..... 6. 6. 9- ..... s. 2. 10. q, »# «• ■ . • • * . 9. 18. 12. ..... 10. iö. x3- ..... 11. I4. 14. • • > . ... 12. i2. *5- • .... . • 13* 10.  ATHEENSCH GELD. 191 Drachmen. Livres. 1 San. IÓ. . , - 14. 8. 17. • • • . - . ■ 15. 6. 18. . . . , . . 16. 4_. *9- • • • ►•'.12* 2. 2°- ♦ • » 18. tl. ............ l8. l8... =3- .............. .. 20. 14. 24. . .....».,...« ah ia. 25. ,-• ........ 22; IO. •* ■ • ' • - • - • • 23; 8. »# 24. ó. 28.. . ^ ...... 25. 4. $p. .... .... 26. 2. 3°-' •• 27.* 3i' -tl « * « ...... 27.. iS. 32. ....... 28. 16. 33' ......... . , 29. 14. 34- 30* 12. 35 3i<. 10. 36. ......... » 32t 8. 37 33.. 6. 33. . ........ 34. 4. 39' • 35' 2. 4°« ♦ 9 - 361 *w . » . • 36. iS. 4?. • 1 • . • 37' 16V 43- .-*...«..,» 38, ï4.- 44« - .».•'...,. 29* 12. 4?' » ."..*'.» 401 je.  ic£ ATHEENSCH GELD. Drachmen, Livres. Sous. 46. . » . . - . . 41. 8. 47. • ' • • * . . 42. 6. 48. ..... . . . 41. 4. 49- • * 44- 2. 50. « • ..... 45. 51. ..... 45. i3. 52. ..... 46. 16. 53. ... . . 47. 14. 54. . ... ... 48. 12. 55. rca„..» ... • • • • 40- 10. 56. ... . . . 50. 8. 57- ....... 51. 6. 53. . ... . . 52. 4. 59. ........... 53. 2. 60. ............ 54. <5i. • • • • • 54- iS. 62. ....... 55. 16. 63. .......... 56. 14. 64. . ........ 57.. 12. 65. • 53. 10. 66. ....... 59. s. 67. ....... 60. 6. 68. . • .61. 4. 69. • .... . . 62. 2. 70. 63. '». 7.1. • • . . 63. 18. 72. . ....... 64. 16. 73- * ........ 65. 14. 74. ► 66. 12. 75* » • * * * * - • Ö7« io.  ATHEENSCH GELD, to§ Drachmen. Livres. Soii s. 76. ... . . 68. 8. 77. * . . i i 69. 6i 78. ï . i % i 70; ■ 4. 79. * . é « 71. 2! 80. * . t , ; 72.. '\ 81. 4 4.4. 72; 18; 82. ... * i 73. i6i 83 74- 14* S44 i i * . * 75- 12- 85. * 764 10. 86. ..... 77- 87. * i . t 1 7S. 6, 83 79- 4' 89. 4 ... 80. 2* 90. 4 4.4. ÏU 91. 4 . . I 4 8l. iS., 92. 4 4 * 4 . 82. l6< 93- . 4 . 4 . 834 14, 94. 4 . . ' 4 4 844 - 12. 95. ... * 4 85. IO/ 96. . . . 4 • 4 86. g. 97. 4 4 * 4 4 87. 6, 98. ... 4 4 88. 4. 99. . 4 4 . | 89. 2. 100 drachmen of 1 mina. . 90. 200 dr. . i of 2 minen. t 180. 300 . . of 3 minen. , . 270. 400 dr. . ■ i of 4. m. . . 360. 500 . . of 5 w. , . 450. 600 dr. . < of 6 /#, . * 540* ■> X. J3KCL.  I5>4 ATHEENSCH GELD. Ufaciimen. Livres. 7°o dr. . .of 7 m., . r . 630. 800 dr. . . of 8 m. . . 720. 900 dr. . . of 9». , . 810. 1000 dr. . . of 10 m. . . 900. . 2000 dr. ... of 20 m. . . 1800. 3C00 dr. . . of 30 . . 2-co. 4000 . . of 40 f». . . 3600. 5000 dr. . . of 50 ra. . . 4500. 6000 dr. . . of 60 m. maaken uit één talent. Talenter. 1 5-4°°. 10,800. S' • ... 16,200. 4' • • • • 21,600. 5* • • . • . 27,000. 6. . . . 32,400. • 7 37,8oo. 8» . . * . 43,200. 9 .48,600. 10 54*ooo. 11. . ... . 59,400. 12. .... 64,800. 13' • * * * 70,200. 34- • « » . . . 75,600. 15 81,000. 16 86,400.. ï7« • • • . . 91,800. 18. 97,200. J9 102,600. ao. » • « 108,60e.  ATHEENSCH GËLD. tö5 Talenten. Livres. 25. * * . t I355°oö« 30. . . 4 . 162,000* 4°' • » i i 216,000. 5°: * . . . 270,000. 60. ... * 324,000. 70. ... 378,000. • . . . 432,000. 9°. * . . 486,000. • . . 5^0,000. 200. i . 1,080,000» 3°°' • • • . * 1,620,000. 400. .... 2,160,000. 5°°« » • . • * 2,700,000. 600. .... 3,240,000. 700' .... 3,780,000* Soo. .... 4,320,000. 90O« • » • . 4,860,000. loco. .... 5,400,000. 2000. .... 10,800,000. 3000. .... 16,200,000. 4000. . . . * . 21,600,000* 5oao. . . , . . 27,000,000. óooo. -. . . . 32,400,000. 7000. .... 37,800,000* 8000. .... 4 3.,200,000. 9003 48,600,000. 10000. .... 54,000,000* N » V Ij F  VIJFTIEND E TAFEL. VERHOUDING VAN HET GRIEKSCHE TOT HET FRANSCHE GEWIGT. TT Jnet Attifche talent woog 60 minen of 6000 drachmende mna 100 drachmen : doorgaands onderftellen wij dat de drachma 79 Franfche greinen woog; de once, uit 8 vierendeelloots beftaande weegt 576 greinen ; het mark uit 8 oneen beftaande weegt 4608 greinen ; het pond uit 2 mark beflaande, weegt 9216 greinen. I: : - ;: : £ 4 4. .8. ƒ 5. 35. «... ^ • • • • O. 42. I'7-49- 8 *« 56. 9 i- 1. 63. 10 1. *. 70. "X. 4. 5. 32 1. 5. 12. 33- ..... 1. 6. 10. 34 1. 7. 26. *5 2. » „, l6' » * • . . 2. 4o.  GRIEK SCH GEWIGT. t9? Drachmen. Ponden. Marles, Oneen. % Loot!. Greinen. 17 2. 2. 47. IS 2. 3. 54. 19- • « • • . 2. .4. 6l. 20 2. 5. 68. 2t 2. 7. 3. 22. ..... 3. ". IO. 23 3- ,** 17- £4 3- 2. 24. 25. ..... 3- 3. SF* 26 3. 4- 38. «7- 3- .5- 45. 28. .... , 3, 6. 52. 29. . ( . . . .3' 7' 59- 30. .' 4. ". 66. 31. ..... 4- .2. I. 32. . . . . .4. 3- 8. 33. ..... 4. 4- *S«' 34 4« 5« 22. 35. .... 4- 6. 29. 36. . . ... 4. 7- 2<5. 37. • • • - -5- 43- 38. ..... 5- r. 50. 39. • . .. • | JS' 2. 57. 40. ..... 5. 3. 64. 41 5- 4- 71- 42. . . . ... 5- °\ 6. 43. . . . • • 5- 7- 13. 44 6' 20- 45 , 6' *« 46. ..... 6. 2. 4±. N 3  GRIEKSCil GEWIGT, Prachmen. • Ponden. Marks. Oneen. 4 Loors. G«inen. 47' •. » t , <5. 3. 41. 48. . , . , . 6. 4. 48, 49- * • » 6. .5. . 55. 5°* . ,-,«,'. 6. 6. . 62. 6o' • • . . 1. ". f. 00. 7°- - • • * -1. li 4. 53. 8o' . * . 1, 12. 4- • 3- ' -6. 6. 64. 5' • . 4' "* • 4. 4- 44. 6. . . 5. • 2. 2. 24. 7- " . * 6. ". - ", ". 4. 8' • « 6. l, ■ 5, 5, 56, 9- . ; 7. 1. • 3, . 3. 36, 10. . 8. 1. 1. 1. 16. 11. . 6. ". 6. .6. . 68. 12. , , 10, ". « 4. < 4. 48, 13' • • 11. ' '\ 2. c. 28. 14- • . 12. ". ". ". 8. 15' . • 12. 1. 5. 5, 60. *6- • • IS- I, 3- 3- 40. 17. . . 14- I. 1. I. 20. iS< . . 15. " 6. 7. 19- • - I6\ ". • 4. 4, 52. 20. . -. 17. ". 2. a. 3,. 21. » • 18. ". ". ". I2.  GRIEK SC H GEWIGT. 199 Minen. Ponder. Maiks. Oneen. ï Loots. Greinen. 22. . . 18. i. 5' 5' 64. 23. . . 19. 1. 3. 3- 44' 24. . . 20, 1. I. I' *4« 85. . . 21. ". 6. ! 7- 4- 26. . • 22. ". 4- 4- 56. 27. . • 23. "• 4- 4- 56. 28. . . 24. ". 2. 2. 36. 29. . . 24. 1. 5- 5- 68- 30. . . 25. 1. 3« 3- 43. 35. • • S°. "• "• "• 2°40. . . 34- "• 4- 4- 64. 45. . . 38. 1. I- 1. 36. 50. . • . 42. 1. 5' 6- 8' 60 min. of 1 talent. 51. ". 6. 7. 24. 2 talenten. 102. ; 1. 5. 6. 48. 3. . • 154- 4- <5. 4. . . 205. 1. 3. 5- 24. 5. . . 257. 2. 4. 48' 6. . . 308. 1. 1. 4' 7. . . 360. ". ". 3- 24. 8. . .411. ". 7- 2. 48. 9. . . 462. 1. 6. 2. 10. . . 514. ". 5' *« 24. 20. . . 1,028. 1. 2. 2. 48. 30. . , 1,542. 1. 7- 4' 40. . . 2,057. 4- 5- 24. 50. . . 2,571. 1. 1. 6. 48. 60. . . 3,085. 1. 7- 70. . . 3,600. ". 4. I. 24. So. . . 4,114. 1. r« 2. 4S. H-4  #°3 G R I E K S C H q e W I q t. P0nden- Warks. Oneen. * Lom% Cldner, 9°. , , 4,628. i, 6. „ ^ * '5'143' "• * 5. H. ^ . 25,716, ", %l 2, 48. IOO°- « 5M33. ". 4. 5- -"4. 2oco? , 402,864. 1, 1. 3. 48 S°00- , 154,296-. 1. 6. 4ooo. , 205}72g< „ ^ 5°°0-- ' «M*. '\ ?. 2. Si W,QP°t , 514,322. r, 6. > 24" A L-  ALPHABETISCHE TAFEL VAN D £ VERGELEEKENE LANDBESCHRIJVING DER REIZE VAN DEN JONGEN ANACHARSIS, A. j/tbiera , Griekfcke ftad in Thracie aan de kust van de JEgiëifche zee. Puinheop op het voorgebergte Ba- loustra. Abia, ftad van Mesfenie. Abijdos, Griekfcke ftad in Afia, aan den oever van den Mel- lespont. mi ■ Nagara, vlek en puinhoop. Academie, tuin en oefenfchool buiten de muuren van Athenen. Aearnanie , gewest van Griekenland. — De landftreek Carni/t. Acanthus, ftad van Chakidia. De ftad Hierifos. Achaïe, gewest van Griekenland in Peloponnefus. ——- SS'oord. lijk gedeelte van Morea. Atharnes, dorp van Attica. Het vlek Menidi,. Achelous, rivier van Aearnanie, Affro-Potamo of Witte rivier. W 5 Acht*  5oi A l P II A E li T I S C II £ T A F E L. AcJ.crcn, rivier van Z^V«y Rivier ult he£ me;r ^ ttïna voordvloeijende. Adranum, Griekfcke ftad op Sicilië. Adem», ee» vlek.. . , . - . ... Adriatifche (zee). Zie Zee. AZgatfcl.e (zee). Zie Zee. ASgaUus of Egaleus, gebergte van Mesfenie. SEgestus , Griekfcke ftad op Sicilië. Calatajkii, plaa:s en puinhoop. Algina, eiland der Sarenifche zee. Engia, eiland. Mfira, ftad van Achaje. Puinhoop. JEgium of ook wel Egium , hoofdftad van Achaje. Vojlitza, kleeue ftad. Mgos Potamos , rivier van het Thracisch-Chetfonnefus. - Rivier dTndgir-Liman. Mgijptus, groote landflreek in Afriea of Libije, onderworpen aan den Koning van Perfte. Egijpten. JEolis, gewest van kleen Afia tegen over het eiland Lesbos, het welk 'er een gedeelte van uitmaakte. De kusten van de Liva van Karaf?. AZoliïi-s van Griekenland. Onder dien naam begreep men alle de volkeren van Griekenland, die afkomftig waren vati «olus , zoon van helle; als de ThesfaKêrs, de Locriërs, enz. en der/elver volkplantingen. AEws, Griekfcke ftad in Thracie aan de kust van de JEgteï. fche zee. De ftad Eno. /Ethiopiërs, volk uit het binnenfte van Africa of Libije. — De bewoontrs vaa Nubie en Abijsfmie. £tna, berg op Sicilië. , . Berg Etna of Gibel.  van de VERGELEEKENE LANDBESCHRIJVING, 203 Altolie, gewest van Griekenland. - Het land ten noorden van de Lepante, Africa. Zie Libije. Aganippus, fontein in Bosotle. Agrigentum, Griekfcke ftad op Sicilië. —— De ftad Girgenti. Ajax (Graf van) in Troas aan den oever van den ffellsspont, Jn-Tepe, heuvel of terp. Alificcum , dorp van Efis, Aliphera, ftad van Arcadie. Alpenus, dorp der Locriërs nabij de Thermopijlen. Alpheus, rivier van Peloponnefus. Rophia, rivier, Altis, gewijd bosch bij Olijmpia. Amazonen , krijgshaftig volk van Afia, beftaande uit vrouwen en woonende aan de oevers van den Thermodon, op de zuidkust van de Euxijnfche zee. Beftond niet meer ten tijde van anacharsis. Ambrade, ftad van Epirus. De ftad Arta. Ambracie, (Golf van) tusfchen Epirus en Aearnanie. . Golf van Arta. Ambrijsfus, ftad van Phocis. Distomo , dorp en puin. hoop. Ammon, plaats in Libije. Sant Rieh, bewoonde land- ftreek midden in de zandwoestijnen. Amorgos (Het eiland) een der Cijdaden. —— Amorgo, eiland. Amphipolis, Griekfele ftad* in Macedonië. —— Emboli, vlek. Amphisfa, 'hoofdftad der Locriërs- Ozoliërs. Salone, ftad. Amijcla, fiad van Laconie. Silavo-Chou, dorp. Anac-  S04 ALPHABETISCHE TAFEL AtoSmum^id van Aarnanie. Azio, puinhoop. A»aphe, (Het eiland) een der Cijcladen. Nmfy eiland. 1 * Andres, (Het eiland) een der Cijdadcn. - jndro , eiland^ Antkedon, ftad van Bosotie. Anthcla, vlek van Thesfalie, nabij de Thernwpijlcn. 4mh»ms, ftad van het aan zee gelegen Thracie of Macedonie. Anticijra, ftad van Phocis aan den golf van Crisfa. ^ ^rfl. Spüia, vlek en puinhoop. rftfty», ftad op het eiland ftrtp\sigri% dorp en kasteel. Ql Avpmt Phats in —^- f*tfir Or/&. /f>to«f plaats en voorgebergte in Thesfalie. Cake Pas/dra.. Aphidne, dorp in Attica. Apollonia, Griekfcke ftad op Sicilië. ' jgrabie, groote landftreek van A/Ia. Arabic. Arabie (Golf van;. Zie Roode zee. Araxe, voorgebergte van Ttchate. Cap-Papa. Arcadie, gewest van Griekenland op Peloponnefus . Het binnenfte van Morea. Aretlion, rivier van Epirus De rivier van Artg, Arethttfa, fontein in de ftad Sijracufen op Sicilië. Arethufa, fontein in de ftad CAalcis op Eubaa. Argolis, gewest van Griekenland op Peloponnefus. _ |fe oostlijk gedeelte van Morea. Argos, hoofdftad van Argolis. .—i Argos, Aris*  van de VERGÊLEEKENË LANDBESCHRIJVING. 265 Arisba, ftad op het eiland Lesbos. Zinds langen tijd verdelgd ; zijnde 'er van dezelve niets meer in vvezeu. Armenië , groot gewest in Afia , onderworpen aan den Koning van Perfie. Armenië en een gedeelte van Mefo- potamie, thands genoemd Al-Gezira. . Arnos, ftad van Thesfalie. Artemifiuni, tempel van Diana, op de kust van het eiland Eubaa. Arvifia, gewest op het eiland Chios. —— Grondgebied van Sinte - Helena. Ascra, kleene ftad van Bceotie. Afia, een der drie waerelddeelen. —— Afia. Afia (Kleeri) of veeleer Neder - Afia, een groot gedeelte van Afia, hetwelk naast bij Europa is, en alwaar de Grieken hunne meeste volkplantingen hadden. Het zelve bevattede verfcheidene gewesten en was geheel onderworpen aan den Koning van Perfie. Kleen Afie of Anodoli. A/tnarus, rivier van Sicilië. De rivier Noto. Afopus , ftad van Laconie. Afopo of Castel- Rampani, vlek en kasteel. Afopus, rivier van Bosotie. . Afopo, rivier. Afopus, rivier van Thesfalie in Trachinie. Asfijrie , groot gewest van Afia, waarvan Babel de hoofdftad was, onderworpen aan den Koning van Perfie. Gardiaan, een gedeelte van Mefopotamie of Al-Gezira en Irak-Arabi, Turkfche wingewesten. Aflacus, zeeftad in Bithijnie. Zinds langen tijd verdelgd, waarvan niets meer over is, AJli/'  ao6 ALPHABETISCHE TAFEL Afiijp.zlaa (Eiland) een der Sporadifche eilanden. _ Stampa* lia, eiland. Athar.iaa, ftad van Mij fit. Ajasma-Keui, vlek. Athan.'.anes , volkeren van Epirus. Am-Flakia , Iafld- ftreek. Athenen , hoofdftad van Attica en eene der twee vermogendHe fleden van Griekenland. Athenen, ftad in puin- hoopen. Athos CBerg) in Chalcidie aan de ASgaïfiche zee. Mhes of Monte- Santo. Atlantifche (Zee). Zie Zee. Atlantiea (Eiland) in da zee van dien naam. Die eiland fchijnt door solon of plato flechts ingebeeld te zijn en nooit beftaan te hebben. Attica , gewest van Griekenland. Grondgebied van de ftad Athenen. Aulis, vlek en haven van Batofie Micro -Vatli of kleene haven. AvcriiHS. Zie Aernus. B. Eabijion, hoofdftad van Asfijrie en een der hofplaatzen van de Perfifche Koningen. Een puinhoop nabij Hella. 1 Baariaua, groote landfireek in ^.onderworpen aan den Koning van Perfie Het land van Balk , een gedeelte uitmaakende van het onafhanglijke Tartarie. Belmina, fterke ftad van Laconie. Bseo-  * van d! VERGELEEKENE LANDBESCHRIJVING. 2pfc Bceotie , gewest van Griekenland. —— Grondgebied van LU vadia en Thiva. Biblinus, rivier van het eiland Naxos. Biblis, fontein bij Mikte. Fontein bij het dorp JechiU Keui. Bifanthus, ftad van Thracie aan de Propontis. — Rodosto, ftad. Bithijnie, gewest van kleen-Afia, aan den oever van de Propontis en de Euxijnfche zee. — Liva de Kodgca ilii. Borijsthenes , groote rivier van Scijthie. —— Dnieper , rivier. Bosphorus (Cimmerifche') zeeëngte, welke het Msotifche meir met de Euxijnfche zee vereenigt. Straat va» Cafa. Bosphorus van Thracie , zeeëngte , welke de Euxijnfche zee vereenigt mee de Propontis. Canaal van Conjlantl- nopolen. Brauron, dorp van Attica. — Fraona, dorp. Brutiërs, volk van Italië. De bewooners der beide Ca- labrièn, gewesten van het koningrijk van Napels. Brijfeën, ftad van Laconie. Bulis, flad van Phocis. Puinhoop. Bura ftad van Achaje. —— Pernitza, vlek. Biithroton, ftad van Epirus. — Butrinio, kleene flad. Bijblos, ftad van Phcenick. —— Gebaï'l, kleene ftad. Bijzantium, Griekfche ftad in Thracie, aan de Propontis. —. Een gedeelte der ftad Conjlantinopolen, C.  £ö8 ALphAbëtische ïaffl c. Cadir (Engte van). Zie de suilen ven Hercules^ Cahier, of liever Caijjier, rivier van knie. Koutchuk* minder of de kleene Meander. Calijdon, ftad van AZtolie. Calijpfo (Eiland van) op de kusten van Italië, nabij Crotona. Rots nabij het voorgebergte della Colonna. Camarinus, Griekfche ftad op Sicilië. Camarana , dorp en puinhoop. Camira , kleene ftad op het eiland Rhodus. Camira t dorp; Caphijes, ftad van Arcadie. Cappadocie, gewest in kleen Afia. Caramanie. Carcsfus of Coresfus, ftad en haven op het "eiland Ceos. — Haven Cabia. Carie, gewest van kleen Afia. — Mentech-iili of Lira de Mentcch en een gedeelte van dat van Aidin. Carthago, groote ftad aan de kust van Libije of Africa. Puinhoop nabij de ftad Tunis. Catijftus, ftad op het eiland Eubxa. Caristo of Castel Rosfo , vlek en kasteel. Caspifche (zee). Zie Zee. Casfiteridês, eilanden der Atlantifche zee. De Sortinguet eilanden , of zelfs de Britfche eilanden. Castalie, fontein bij de ftad Delphi. Catana, Griekfche ftad op Sicilië. Calania, ftad. Canms, zeeftad van Carie. Kaiguet of Quingi, vlek. Cel  Van de VERGELEEKENE LANDBESCHRIJVING. 209 Celten , magtig volk van Europa, bewooners van Gallig öf Celtica. De Franfchen. Cenchrea , haven van Corinthus , aan de Saronifche zee. -■• - -i Kikrios, dorp en haven. Centauren, oud volk van Thesfalie,, — Eeftond niet meer ten tijde van anacharsis. Ceos (Eiland). Een der Cijcladen. * Zea, eilandi Cephallenia, eiland der lonifche zee. Cefalonia, eilünd; Cephifusrivier van Thocis. Cephifus , rivier, die nabij Athenen vloeit. 'Lxu. Rivier' Cefiftd. Cephifus, andere rivier nabij Eleufts. Ceramieus {Buiten). Vlek van Attica nabij Athenen. -*«. Sepolia , dorp. C'ialcedon , Griekfche ftad van Bithijnie aan de Propontis. -m. Kadi-Keüi, dorp. Chalcidie , gewest van het aan zee liggend Thracie of liever Macedonië aan de AZgaïfehe zee. Gewest van het vaste land, het welk bij den berg Athos ligt; Chalcis, voornaame ftad van het eiland Eïibéa. Mi Egripi of gemeenlijk Negrepont, ftad. Chaldeërs , volkeren van Afia in de ommeftreek van BahijM. Bevvooners van Irak-Arabi, wingewest van Turkije. Chaoners of Chaonièrs, volkeren van Epirus. Bewoori- den een gedeelte van Albanië, aan de kust. Chen, plaats van Laconie. Charonta, ftad van Bceotie. — Caprena, dorp. Cherfonhefus (Thrdcisch). Schiereiland tusfchen de Prbpohlis Êh de JEgaïfche zee. &—• Schiereiland Gallipolh X, deel, O C^'r  iio ALPHABETISCHE TAFEL Cherjbmiefus (Taurisch). Schiereiland tusfchen het Matotifche ineir en de Euxijnfche zee. —— De Krim. Chio of liever Chios, eiland der /Egaïfche zee, een gedeelte uitmaakende van Ionie. — Chio, eiland. Chrijfopole's, kleene ftad van Afia aan den Thracifchen Bosphorus. — Scutari. Chrijforrhoas, rivier, die bij Trazene vloeit. — Rivier Damala. Chijprus of liever Cijprus, eiland der Libijfche zee. Eiland Cijprus. Cilicie , gewest van kleen Afia. — Land van Itch-ïil ea Aladeuli. Cifphis, gebergte van Phocis. —. Berg Stita. Cirrha, zeeftad van Phocis. — Haven van Salone. Cisfiërs, volk van Svfiand in Afia. Bewoonden het grondgebied van Ahwaz in Khofijlan, een gewest van Per/ie. Citharon , gebergte tusfchen Attica en Baotie. Elatea, gebergte. Clazomenen, ftad van Ionie in kleen ■ Afia. — Eiland St. Jan , en puinhoop in den golf van Smijrna. Clitor, ftad van Arcadie. < Gardiclii, dorp. Cnidus, ftad van Doris in kleen Afia. Port Genevois en puinhoopen. Cnosfus, een der twee voornaamfte fteden van het eiland Creta. —— Enadich, klooster en puinhoop. Cocijtus, rivier van Epirus. — Rivier uit het raeir Joam»n§ voordkomende. Colclis of Colchos, groote Iandftreek in Afia aan den oeves der Euxijnfche zee. Mingrelie, Guriel van Imirette. Cl-  van de VERGËLEEKENE LANDBESCHRIJVING, fin Colmos, vlek van Attica. Kerk van St. Euphcmia. Colonidcs, kleene ftad van Mesfenie. Cohphon , ftad van Ionie in kleen Afia. —— Is niet meer in wezen. Copaïs (Meir) in fixatie. Meir van Livadia. Corcijra , Weleer Eiland der Phceaciè'rs in de lonifche zee* Eiland Corfou. Corinthus, hoofdftad van Corinthie op Peloponnefus, < ■«mm Cerintho , eene ftad thands fchier geheel in puin» Coror.e, ftad van Mesfenie. Coron, ftad» Coronea, ftad van Bceotie. Corfe of liever Cijrne , eiland in de Tijrrkeenfche zee. -*>«*> Corfica, eiland. Corijcius (Hol) in Phocis. —— Hol van de fontein &ro- fcnigo. Cos (liet eiland). Een der Sporadifche eilanden, uitmaakende een gedeelte van Doris. Stan-co, eiland» Cotijlius, gebergte van Arcadie. Creta (Het eüand). Het zuidlijkfte en grootfte eiland van tig ASgteifché zee. —— Het eiland Candia. Crisfa (Zee van). Zie Zee. Cromijon of Crommijon, dorp van Corinthie. ■ SouifA' Kcui, dorp. Crotona , Griekfche ftad in Italië. ■ Crotona, ftad» Cuma, voornaamfte ftad van in kleen Afia. • ■ Af. H;o«;-i" kleene ftad. Cte-s, Griekfche ftad in //«AV. Puinhoópen nabij Nape/ii O I tf;.  sis ALPHABETISCHE TAFEL Cijdaden. Een groep eilanden in de ASgaïfche zee. —— Zij voeren thands geenen aigemeeneu naam. Cijanut, rivier van CiUde in Afia. De rivier Tarfous. Cijdonia, ftad "op het eiland Creta. Adadia, dorp ea puinhoop., Cijllene, zaeftad van Elis. Chiarenza, ftad. Cijllenus, gebergte van Arcadia. Tricara, gebergte. Cijnaiheërs, bewooners van de ftad Cijnetha in Arcadie. . Ca/avrita,,üzd. Cijnofargus, tuin en oefenfefaool buiten de muuren van Athenen. Cijnthus, berg op het eiland Delos. Cijparis/ia, ftad van Mesfenie. Arcadia, ftad. Cijrenaïca , landftreek in Africa of Libije , onderworpen aan de Perfifche Koningen. Het land Derna. Cijrenen , Grieifche ftad , hoofdftad van Cijrenaïca. Cu* rin, kleene plaats en puinhoop. Cijthara, eiland bezuiden Laconie. Cerigo, eiland. Cijthnos (Het eiland). Een der Cijdaden. Thermia, eiland, Cijzicum, Griekfche ftad aan de Propontis. Puinhoop nabij de ftad Artaki, D. Dece/ia, dorp en fierkte van Attica* Delium, kleene fiad van Hceotie. Delos (Het eiland). Het kleenfte en beroemdfce tevens der,  van de VERGELEEKENE LANDBESCHRIJVING. «13 Cijdaden. Delos het kleenfce der twee eilanden, door de fchippers Sdiles geheeten. Del[>hi, vermaarde ftad van Phocis. —— Cafiri, dorp. Dodona, ftad van Epirus. Dolopiërs , volk van Thesfalie. —— Dit volk was nagenoeg verdelgd ten tijde van anaciiarsis. Dorls, gewest van Carie in kleen /fia, het welk tevens ver- fcheidene eilanden der fEgaïfche zee bevattede. Het fchiereiland, gelegen tusfchen den golf van Stan - ca en van Simia. Doriërs uit Griekenland. Onder dien naam begreep men alle de volkeren van Griekenland, die afkomftig waren van dorus , zoon van helle; als daar zijn de Lacedamoniërs, Mesfeniërs, Argiirs , Corinthiërs , enz. enz. en derzelver volkplantingen. Doriscus (Vlakte van) in Thracie. —» Vlakte van R$w migick. Dijmie, fcad van Achaje. Pijfpentitim, ftad van Etis. £. Ecbatana, hoofdftad van Medie en een der hofplaatzsi van de Perfifche Koningen. Hamadan, fiad. Ela'iiis, berg van Arcadie. Elatea, ftad van Phocis. —— Turct - chorio, vlek. Elatiën , flad van Thesfalie. Elca, Griekfche ftad in Italië. —— Castello a mare delta Barna, klsene fwd, O 3 Bleu-  814 ALPHABETISCHE TAFEL, Eleufts, ftad van Attica. —.— Leffina, dorp en puinhoop. Efis, gewest van Griekenland op Peloponnefus, Het we§* telijk gedeelte van Morea, Ettianers, volk van Thesfalie. Ephefus, ftad van Ionie in kleen Afia. — Aiofolouk, dorp en puinhoop. Epidamnus, Griekfche ftad in ïllijrie. Dvrazza, flad. Epidaurus, nahuurige ftad van Argolis aan de Saronifche zee, — Epitauro, vlek en puinhoop. Epirus, gewest van Europa ten noordwesten van Griekenland. Het zuidlijkst gedeelte van Albanië. Eresfns , ftad en eiland van Lesbos. —— Hierfa, dorp. Eietria, ftad op het eiland Eubaa. —.— Rocho , dorp en puinhoop. Erijtxantlus, rivier van At collie. Rivier Dimizana. Erijthren , flad van Ionie in kleen - Afia. —— Ritre, dorp en puinhoop. Eubaa , groot eiland van Je Aigieifche zee-, —— Egripo of gemeenlijk Negropont, eilaud. Eubaus,, gebergte van Argolis, nabij Mtjcenen. Euripus, engte, welke het eiiand Eubaa affcheidt van het vaste land van Griekenland. Egripo. Europa, een der drie waerelddeelen. Eurotas, rivier van Laconie. —— Fdfili - Potaina of Koninglij* ie rivier. Eyefperides (Haven der) in Afiica of Libije , alwaar naderhand de ftad Berenice gebouwd werd. Bervlc, ftad. G.  van de vergeleekene landbeschrijving, sij g. Gadir, de Phtmicifche naam van eene ftad in Iberie. ——i Cadix , ftad van Spanje. Gargaphia, fontein van Boeolie. Gallie, of liever Celtica, een groot gewest in Europa, door de Cellen bewoond. Frankrijk, Gela , Griekfche ftad op Sicilië. Terra-nova, een vlek. Gerenia, ftad van Mesfenie. —— Zarnala, kleene ftad. Gomphi, ftad van Thesfalie. ftad. Gonnus, ftad van Thesfalie. Goniga, vlek. Gortijna, een der twee hoofdlieden van het eiland Creta. — iVöVj' Castelli, dorp en puinhoop. Gortijnius, rivier van Arcadie. Rivier Gariiena. Gortijs, vlek van Arcadie. Kleene ftad Gariiena. Griekenland, een groot gewest in Europa door de Grieken bewoond. — Het zuidlijk gedeelte van het Europeesch Turkije. —— Dikwijls verftaat men onder den naam van Griekenland, niet fiechas het vaste land van Griekenland7 maar ook de eilanden en zomtijds zelfs de landen, door Griekfche volkplantingen bewoond. Griekenland {Groot). De naam, dien rnen gegeven heeft aan het zuidlijkst gedeelte van Balie, door Griekfche volkplantingen bewoond. Gijaros (Het eiland) een der Cijcladsn. —— jfassra, eiland. Gijrton, ftad van Thesfalie. Cijthium , ftad van Laconie en haven, 30 fladiën van de ftad gelegeu, —— Colochina , flad en haven op eene mijl affeads van ds ftad. O 4 H.  m ALfHABE ï.i SCHE TAFEL H. Hak of liever A/os, ftad van Thesfalie. Heliaria, ftad van Bceotie. Halicarnasjus, Griekfche ftad m Carie Boudrom, kas, teel en puinhoop. Halonefus, eiland dej Mgtïfche zee. Macrifo, eiland. Hebra, rivier van Thracie Marizza, rivier. Heccba , (Graf van) op het Thracifche Cherfonnefus aan den Hellespont. —0ud ka5teel van ^ de , fiad van Achaje, door eene aardbeving verwoest en in de zee verzwolgen. Helica, vlek van Achaje, aa„ den oever der zee, nabij de oude ftad. Tnjpia, een gehucht. Helicon, berg van Beeotie. —— Zagara, berg. Hclifon , rivier van Arcadie. HeUespont, zecëngïe , welke de Propontis vereenigt met de Mgnifche. zee. -— Straat der Dardanelkn. Melos, ftad van Laconic. Tfijlie, dorp. ofHzmus, berg Van FW*. Balkan, berg of Emineh-dag. fferdckd, Gr/rf/c& ftad in Afia aan de Euxijnfche zee. Erecli, ftad. , ftad van , nkblj de TLermopijkn Zij werd gefticht in de plaats van Trachis, na genoeg op den zelfden grond. —- Zie Trachis. Hercules «elampijgoj. (Steen van) Altaar of Standbeeld v^n hercules bij de Locriërs,, nabij de Thermopijkn. Her-  van de VBRGELEEKENE LANDBESCHRIJVING. 217 Hijrcijna, rivier van Bxotie. • De rivier Livadia. Herea , fterke ftad van Thracie aan de Propontis. ——— Mour ria, dorp. Ilermione, nabuurige ftad van Argolis, aan de AZgaifche zee. Hermus, rivier van kleen-Afia. —— Sarahat- rivier. Hero (Toren van) bij Sestos, op hec Thracisch Cherfonnefus. —— Beftaat niet meer. Hespeeiden. (Thuin der) Ingebeelde plaats , door de Grieken aan het wester uiteinde der waereld gefteld. Himera , Griekfche fiad op Sicilië. Puinhoopen nabij de ftad Termini. Ilippocrena, fontein op Bxoiie. Homerus, (Grot van) bij de bron van den Meles in Ionie. Homofis , kleene ftad van Thesfalie. - Baba een ge* hucht. Hijlica, meir van Bxotie. ■ ■ Meir Thiva. Hijmettus, berg in Attica. f Tclo.vouni. Hijpqta, ftad van Thesfalie. —— Patratziki of nieuw Pa-, tras, ftad. Hijperboreêrs, ingebeeld volk , het welke de Grieken wilden doen woonen ten noorden van Griekenland, maar welks naam niets anders beteekent dan , luiden, Inachus, rivier van Argolis. Petri, rivier. *^ ' groot Sewest vail 4«*, het oosüijkfte der bekende landen ten tijde van anacharsis , door de lndiaanen bewoond , en gedeeitiijk onderdaanig aan den Koning van Perfie. Indie of Indofian. Indut, groote rivier van Afia, welke de grensfcheiding was voor het Perfifche rijk ten oosten, Sind of Inéus rivier. Inopus, rivier van het eiland Delos.  van de VERGELEEKENE LANDBESCHRIJVING, aio Ionie, gewest van kleen Afia, het welk de kusten van Lijdis cu een gedeelte van die van Carie bevattede benevens de eilanden Chios en Samos. - De kusten der Liva's van SaruK.an en Ionifche (zee). Zie loniërs van Griekenland. Onder dezen naam bevattede men alle die volkeren van Griekenland, die afkomftig waren van ion, kleenzoon van helle , als de Atheners, enz. en derzeiver volkplantingen. los (Het eilandj een der Cijdaden. Mo, eiland. loulis, hoofdftad van het eiland Ceos. Bouwval. Ira, berg en kasteel van Mesfenie. Isfer , groote rivier van Europa , die in de Euxijnfche zee uitloopt. De Dor.au. Isthmus van Corinthus, welke Peloponnefus aan het vaste land van Griekenland verbindt. Hexa-milia. Italië, groot gewest van Europa. —— Italië. IJiaca, eiland der Ionifche zee. The aki, eiland. Itliosno, berg en kasteel van Mesfenie, — Vulcano, berg, J- Juno (Tempel van) nabij de Had Samos. — Van denzelven ftaat nog eene zuil overeind. Jüno (Tempel van) tusfchen Mijcenen en Argos. Jlpiter. (Hol en graf van) op het eiland Creta, nabij Cnosfus. - Grot, welk tot nog toe het Graf van jupiter ge« soemd woidt,  S2Q ALPHiBETISCflE T A F E I, L. labiJHnth van Creta, nabij Gortijna. , Onderaard/ene gangen in den berg Ida. Lacediemon. Zie Sparta. ' Laeonie, gewest van Griekenland op Peloponnefus. - Tzaconi» en Land der Maïnoten op Morea. Ladderweg, die van Arcadie liep naar Argolis, Ladon, rivier van Arcadie. Lamia, ftad yan Thesfalie ZeitÓun, ftad, Lampfacus, Griekfche ftad in Afia , aan den Hellespont. „ Lampfaki, vlek. Lapithen oud volk van Thesfalie Beftond niet meer ten tijde van anacharsis. X^\hrfaad Va" h «et Gneksch o! Jegni-Sher in het Turksch, is te zeggen nieuwe Larisfus, rivier, die Elis van Achaje fcheidde. Latmus, berg in /o»/*, 0f G?«V. Laurium , berg van Attica. Lehadea, ftad van Z/iW/*, fiad. Z^, ftad van jn ^« ^ 3on zeekust. ^ Z«A««, haven va.n CWntów aan de zee van Crisfa Alica, gehucht. Leldntus, rivier van Eubtea. Lemnos eiland der 2ee. ^ LemeL o{ Steliimt£ eiland.  vAii de VE.RGELEEKENE LANDBESCHRIJVING. 221 Leontuttt of Leontium of liever Leontini , Griekfche ftad op Sicilië. —— Lentini, ftad. Lepethijnmus, berg op het eiland Lesbos. Lerne of Lerna (Moeras van) in Argolis. ——— De Molens, éen meir aldus genoemd , öm dat het aan deczelfs mond molens in beweging brengt. Leros (Het eiftind). Een der Sporadifche eilanden. ■ Lero, eiland. Lesbos, groot oiland van de ASgteïfche zee , het welk een gedeelte uitmavikt van JEoIis. — Eiland Metelin. Lethe, fontein nabij Lebadea in Bcsotie. Letrina , kleene tlad van Elis , nabij de monden van den Alpheus. Leucas, fchiereiland of eiland op de kust van Aearnanie. — Eiland van st. marrits. I.eucate, voorgebergte van het eiland Leucas, op welks top eene tempel van apq>llo is. —— Kaap Ducato. Leuclren, dorp van Bceotie. - Parapogia, dorp. Libije of Africa een der drie waerelddeelen. —— Afriea. Libije (Zee van). Zio Zee. Lilea , kleene ftad van Phocis. —— Lampeni, dorp. Lindtts, kleene ftad van het eiland Rhodus. Lindo'^ vlek. Locriërs of Loert epizephijrii, Griekfche ftad in Italië , 'wiet inwooners aldus werden genoemd. — Motta di Bruzzano, vlek en bouwval. Locriërs Ozoliërs, volk van Griekenland tusfche Phocis en AStolie. • Het gebied van Salone en Lepantus. locris. Onder dezen geflachtnaam bevattede men drie ge- wes-  É24 ALPHABETÏ S GHE T A F F L westen van Griekenland, wel van een gelegen , rnaar doof volkeren bewoond van dezelfde afkomst waarvan het eene genoemd werd Locriërs - epicnemidiërs, het andere Locriërsopuntiërs, het derde Locriërs-ozoliërs. Lucanie , gewest van Italië. —— Het Bafilicaat en Binnen Vorjlendor.t, twee gewesten van het Koningrijk Napels. Lijeabettus, heuvel binnen Athenen. Lijceus of Olijmpus, berg van Arcadie. Lijcie , gewest van kleen Afia. Gedeelte der Livas van Mentech en Tekieh. Lijcoraa , de hoogfte top van den berg Ptirnasfus in Phocis. —— Liacoura, berg. Lijcofura ftad van Arcadie. LijcHos, ftad op het eiland Creta. ■ . tasfiti, vlek. Lijdie, gewest van */«r« Afia. — Grec« Zie Lijteus. Olijm-  van be VERGELEEKENE LANDB ESCHRI]VING. as? Olijmpias, bij tusfchenpoozen fpringende fontein iii Arcadie, Olijmpia of Pi fa , vermaarde ftad van Elis. — Mitaca, ftad en puinhoop. Olijnthus, ftad van Chalcldie , in Macedonië. —— Agio-ma. ma, dorp. Ophiufa. Zie Rhodus. Opus, hoofdftad van de Locriërs -Opuntiërs. > Talanda, kleene ftad. Orchomcnus , ftad van Emotie. ——- Scripous , dorp en bouwval. Qrchomer.us, ftad van Arcadie. Oreus, ftad op het eiland Eubtea. —- POree, dorp en haven. Oropus, ftad van Bceotie, langen tijd betwist tnsfehen de Atheners en Thebanen, Oropo, dorp. Oi/«, berg in Thesfalie. ■ Kisfabo, berg, P. Pachijnum, voorgebergte van Sicilië. ——— Kaap Pasfaro. Paclolus, rivier van LyVit?. Rivier de Sart. Pteonie , gewest van Macedonië , op de grenzen vau Thracie. ■ Land, het welk bij de bronnen ligt van de Ma, rizza. Pagafus, ftad en haven van Thesfalie. Kasteel en haven van Polo. Pallene , fchiereiland van Chalcldie in Macedonië. Het fchiereiland Casfander. Pamifus, rivier van Mesfenie. Spirnazaa, rivier. P 2 Pam-  123 ALPHABETISCHÈ TAFEL Pamphijlle , landftreek van kleen-Afia. Livas van Haend en Tekich , en land van Ferfiak en Almieh. Pangeus, berg van Macedonië, op de grenzen van Thracie. —*■ Castagnatz, berg» Panofea of Phanotea ftad van Phocis. Fanormus, haven van Attica. Haven van Raftl of van den Snijder. Panticapea, ftad van het Taurijche Cherfonnefus aan den Cim- merifichen Bosphorus. Kertch, ftad. Faphlagonie, landflreek van kleen Afia aan de Euxijnfche zes. Liva van Kastamoni een gedeelte van dat van Boll. Paralos, gewest van Attica, ten oosten en ten zuiden van Athenen. - Mefogia, gewest, Tarapotamien, ftad van Phocis. Tarnasjus, groote bergketen van Phocis Zie Lijcar*a. Japora, gebergte. Paros, een der Cijcladifche eilanden Het eiland Paros. Parthenope of Neapolis , Griekfche ftad in Italië. Na. pels, ftad. Pafagarda, flad van eigenlijk genoemd Perfie pmra of Fe fa, ftad. Patmos, een der Sporadifche eilanden. , Het eiland Patmos. Patra, ftad van Achaje. Patras, ftad. iV/w», berg van Thesfalie. Petra, berg. Pella, hoofdftad van ilW^v. puinhoop ia iet meïr Ofiwo. Pel-  van de VERGELEEKENE LANDBESCHRIJVING. 333 Pellana, ftad van Laconie. Pellene , ftad van Achaje. — Xijlo - Gastro, dorp. Pchponnefus, fchiereiland, het welk het zuiderdee! uitmaakï van Griekenland, en aan het vaste land is verbonden door de landengte van Corinthus, —>— Morea, Peneus, rivier van Thesfalie. * Salampria, rivier. Peneus, rivier van Elis. Igliaco , rivier. Penelope, (Graf van) iu Arcadie. Pentelichus, berg van Attica. —— Peitteli, berg. Peonie zie Paonie. Peparethus, eiland van de AZgteïfche zee, > ■ • Piperi a eiland. Perinthus ,'Griekfche ftad in Thracie, aan de Propontis , nader» hand Ileraclea genoemd. — Puinhoop van Heraelea, Permesfus, rivier van Boeotie. Perrhebers, volk van Thesfalie, die het gewest Perrhebie be? woonden. - Het grondgebied van Elasfon en Tornovo., 'Er waren nog andere Perrhebers in Epirus. Perfie, uitgeftrekt koningrijk , ook anders de Staaten van dim Grooten Koning genoemd. Dit rijk bevattede fchier het geheel toen bekende Afia en AZgijptus en, het Cij'cenatfche in Africa of Libije. Perfie, (Het eigenlijk genoemde) eene groot® landftreek van Afia, bewoond door de Perfers , wier hoofdftad Perfepoli% was, —— Fars. of Farfijlan, gewest van Perfie. Perfepolis, hoofdftad van het eigenlijk genoemde Perfie , d© zetel der Perfifche Koningen. —r- Isflakhar, ftsd in. puin-* koop liggende,, t 3 S'hat  S3o ALPHABETÏSCHE TAFEL ïhalanna, ftad van Thesfalie. Ihalerus, vlek van Attica in eene der havens van Athenen» —— St. Nicolaas, doip en haven, Fhara, ftad van Ac'.aje. Fharfalus, ftad van Thesfalie, Zij werd verwoest na de reüe van anacharsis , en Falaplari'alus genoemd. Fhafus, rivier in Colchis. — Fach, rivier. Fheacièrs (Eiland der) Zie Corcijra. Fheneos, ftad van Arcadia. -—- Fhonia, ftad. Pherce, ftad van Mesfenie. Caiamata , ftad. Pheres, ftad van Thesfalie. Pheres of Sideo, vlek. Fhestus, of liever Phcestus , ftad op het eiland Creta , zinds lange verdelgd, zonder dat van dezelve eenig fpoor ove* rig zij. Fhigalea, ftad van Arcadie. Fhinea , of liever Sphingius , berg van Baotie. Maza- raci, berg, Fhlius , hoofdftad ysn Phliafie op Bcloponnefus. —— StaFhlica, dorp en puinhoop. Fhecea, ftad van lorde in fc/ff» ■ Vhokia-Fecchia, dorp en puinhoop. Fhocis, gewest van Griekenland Grondgebied van Turco chorio, en een gedeelte van c'at van Salone. Phanicie, landftreek van Afia aan den oever der zee, waar- van Tijrus de hoofdftad was, onderworpen aan den Koning van ïerfie. De kust van Sijrie. thanix, kleene rivier van The falie, cie zich nabij de Tier, mopijlen in den Afopus uitftort. Fhrij.  vün de VERGELEEKENE LANDBESCHRIJV'NG. 231 Phrijgie , binnenland van kleen Afia. — "e Li"a's van Kusaïeh, Degnizlu afiom-cara- hisfar, Angouri en Enderen. Phthioters , volkeren van Thesfalie , die het gewest Phthiotie bewoonden, Thijle, dorp en kasteel van Attica. — Vigla-Caflre, oud kasteel. Tieres, volkeren tusfchen Macedonië en Thracie, bewoonere van den berg Fengeus. Pindas, bergketen , die Thesfalie van Epirus fcheidt. —- Metzovo, berg. Piraus, groot dorp van Attica en een der havens van Ajhs. Hen. —— Port - lion. Pirene, fontein op de burgt van Corinf.us. Fifa. Zie Olijmpia. Plataniste, oefenplaats nabij Sparta. Platea, ftad van Bccotie. Coda, dorp en puinhoop, Fhiftus, rivier van Phocis , die van Delphi afkomt. — Siza* lisca , rivkr. Fotidea, Griekfche ftad , in Thracie aan den zeekant of Mace. donie, kort daarna Casfandria genoemd. — De poorten van Casfander, bouwval. Frafün, vlek van Attica. Puinhoop, Priene, ftad van Ionie in kleen - Afia. Samjoun , kasteel en puinhoop. Froeonnefus, eiland van de Propontis. — Eiland van Marmara, Propontis, kleene beflootene zee tusfchen Europa en Afia* die gemeenfchap heeft met de Euxijnfche zee door den T.racifchen Bosphorus en met de ALgdifche zee door da ftraat van den Hellefpont. —— Zee van Marmara. V 4  ALPH^BBTISGjJE TAFEL Pfiphis , flad var, Arcadie,. —r Diniizar.a, ftad. , kleen eiland der Saronifche zee nabij «S^rfcawV. — Lipfocoutalia, eiland. ' , berg van cV/»a , berg. P/>V«<2, ftad van Macedonië.. —— #7/w , dorp. Pijgele, ftad van /ömk in kleen Afia. Pijgmeëen, ingebeeld volk, fchoon atistotsles zegt, dat de ffefcfe» hetzelve f'laatzen ia het zuidlijkfte gedeelte van Afrtca, Pijlos, ftad van Mes/enig, Zonchlo of het oude Navarins, dorp en puinhoop. Pijreneën , bergketen die Iberie affcheidt van het land der. Celten. liet fijreneesch gebergte, Fijrrha, ftad op het eiland Lesbos port Pira m ^ hoopen. R. Rhamnus, gehucht van Attica. - Hebrxo-castro, dorp en kasteel. Rhegium, Griekfche ftad van Italië. • Reggio, flad Rhenea. (Het eiland) Een der Cijcladifc're eilanden] Het groote Delos, een der twee eilanden, Sdiles door de zeelui-' den genoemd. Rhodus. (Het eiland) Te vooren Qphiufa., bet Iaatfte in de /Eg.*?f°he zee aan de kusten van Carie, en een gedeelte uitmaakende van Doris. Eiland Rhodus. Rhodus , hoofdftad van het eiland Rhodus. » nj0 des., ftad. 'tot,  y.AN de VERGELEEKENE LANDBESCHRIJVING. 233 Rome, ftad yan Italië. Rome, ftad. Roode (zee). Zie Zee. S. Sacers, groot volk van de binnenlanden van Afia, gedeehlijfe pnderworpen aan den Koning van Perfie. — Zij bewoonden het land van Sakita, nabij dat van Balk, in het onafhanglijke Tartarie. Saïs , ftad van Algijptus. ——— Sa, plaats ia Egijpte, Salamis, eiland der Saronifche zee, een gedeelte uitmaakende. van Attica. Coulouri, eiland. Salapia , Griekfche fcad in Italië, die daarna op eenigen affcand van de zee verplaatst werd. —— Torre della Saline. Salgr.nea, fiad van Boeotie. —— St. George , klooster ea puinhoop. Samos, eiland der AZgeetfche zee , een gedeelte uitmaakende ^ van Ionie. —— Samos, eiland. Samothracia , eiland der Algatfiche zee. ■ Samothraki t eiland. Sardima of liever Sardo , groot eiland in de Tijrrheenfiche. zee. Sardinië, eiland. Sardes, hoofdftad van Lijdie. —— Sart, ftad. Saronifche, (zee). Zie zee. Saturnus, (Berg van) in Elis, nabij de ftad Olijmpia. Saurus, rivier op het eiland Creta. Scamandcr,(rivier van Troas, bij homerus vermeld. — Kirkc Keuzier , rivier. P 5 $®i  S34 ALPHABETISCHE TAFEL Scamander, andere rivier van Troas, de Simoïs van m Mendere - Sou. Scillus, dorp van jE/fr 0p Peloponnefus. Sciritis, kleen gewest van ^«tffe ia de omftreek van Seir, tonium , op de grenzen van Laconie, het welk langen tijd aan de Lacedamoniërs behoord heeft. Scijron, (Weg van) die van Megaris, naar Corinthus en over de rotzen langs den oever der zee liep. Kaki. Scala thands een onbruikbaare weg. Scijros, eiland der JEgeSfehe zee Scijros, eiland. Seijt*ie, groot gewest van Europa, het welk zich uitfcrekt van den Ister tot de Tanais Het bevattede alles, het welk te vooren genoemd werd kleen Tartarie, de Krim Hdoldavie en Wa'achie. Selinus, Griekjche ftad op Sicilië. Torre di Polluce, to- iien en belangrijke puinhoopen. Selinus , kleene rivier van Elis, die naar de ftad Selinus loopt, Selijmbria, Griekfche ftad in Thracie, aan de Propontis. , Selioria, kleene ftad. Serip'us, een der Cijcladifche eilanden Serpho, eiland. Seflos, ftad van het Thracisch Cherfonnefus aan den Hellefponi. Ak-Bacli- Liman, haven, kasteel en puinhoop. Sicilia , groot eiland , in de nabunrfchap van Italië, fchier geheel bewoond door Grieken, gedeeltlik onderworpen aan de Carthagers, gedeeltlijk vrij Sicilië, eiland. hoofdftad van op Eehpome£us% -g. //co, dorp en puinhoop. Jtóto, ftad van Phwicis. — .fc^,  van ps VERGELEEKENE LANDBESCHRIJVING. $35 Sinope, Griekfche ftad aan de zuidkust der Euxijnfche zee. -> Sinope , ftad. Siphnos, een der Cijcladijche eilanden. — Siphanto, eiland. Smijrna, Ionifche ftad in kleen Afia. — Van dezelve is geen voetftap overig. Deze ftad is het oude Smijrna , 't welk korten tijd na anachahsis verplaatst werd ter plaatze , waar thands Smijrna ligt. Soron, bosch in Arcadie. Sparta of Lacedcemon , hoofdftad van Laconie en eene der vermogendfte fteden van Griekenland. Puinhoop op kleenen afftand van de ftad Mififlra. Sperchius , rivier van Thesfalie. Potami-tis Hellados, of de rivier van Griekenland. Sphacleria, eiland op de kust van Mesfenie. — Groot eiland voor de haven van Navarins. Stagira, ftad van Chaleidie in Macedonië. — Port Lebezade en puinhoop. Stijmphalus, gebergte, ftad , meir en rivier in Arcadie. —— Gumnos, ftad. Stijx, vermaarde rivier van Arcadie. Sunium , voorgebergte van Attica. Cap Colonne. Sunium, ftad en fterkte van Attica. Puinhoop. Suftana, groot gewest van Afia , onderworpen aan den Koning van Perfie. Khoziflan, gewest van Per/ie. Stiza of Svfa, hoofdftad van Sufiana, en een der hofplaatzen van de Perfifche koningen. Tofter, ftad. Sijbaris. Zie T.urium. Sijcurium, ftad van Thesfalie. Sij-  j?3t> ALPHA BETISCHE TAFEL Sijracufen, groote Griekfche ftad op Sicilië en hoofdftad diens eilands. Siracufa, ftad. Sijros, een der Ujcladifche eilanden. —£ eiland> T. K*/ poli, puinhoop. Jitana , dorp van Sicijuiiie op Peloponnefus. ■■ Phorica, dorp. Titarcpus, rivier van Thesfalie. —— Saranta - poros of «vter t&r veertig wegen. Tiihorea, ftad van Phocis. Tornarus, gebergte boven Dodona in Epirus. •« • Tzumerea,, berg. Trachim'e, gewest van Thesfalie bij' de Thermopijlen. . ■ - Grondgebied van Zeitoun. Thracis, ftad van Trachinie in Thesfalie. Dezelve beftond niet meer ten tijde van anacharsis ea was vervangen door de ftad Heraclea, op kleenen afftand van daar gebouwd. — Zie Heraclea. Trapezus , ftad van Arcadie. Trazene , nabuurige ftad van Argolis aan de Saronifche zee,' Damala, dorp en puinhoop. Triopium, voorgebergte van Doris in tóe» /^z. — Cap Criy. Triphijlie, gewest van Elis op Peloponnefus. — Landftreek, gelegen tusfchen de monden van de Rophia. Troas, gewest van kleen Afia aan den Hellesponi en de Aïgcei. fche zee, in het welk de ftad Troje lag. Het west- lijk gedeelte van Liva de Korafi bij den Archipel. Troje of Ilion , of llium , ftad van Troas , door de Grieken. verwoest, en daarna herbouwd door de Monêrs onder denzelfden naam en op de zelfde plaats. — Bounar-Bachi, vlek en puinhoop. Tropiioniüs (Hol van) bij Lebadea in Bwotie. Tij-  240 ALPHABETISCHE T A F E E Tijrus, hoofdftac] van PhmicU, — Soar, flad en puinhoop. Tijrrheenfche (zee). Zie Zee. V. Vijf heuvels (De). Eene plaats digt bij Sparta. W. Witte bergen (De) op het eiland Creta. Bergen var! Sfacchiotesi Z. Zacljnthus, eiland der Ionifche zee. —— Zante, eiland. Zancle. Zie Mesfina. Zanggodinnen (Fontein en gewijd bosch der) in Bceolie. Zaretra (Sterkte van) op het eiland Eubaa. . Cupo ; kleene ftad. Zee (Adriatifche) liep langs de noordkust van Italië. s Adriatifehe zee of Golf van Venetië. Zee {JEgceïfche) tusfchen Griekenland en kleen Afia, bezaaid met eilanden. De Archipel. Zee QAtlantifche) voorbij de zuilen van hercules , welke men zelfs geloofde, dat de kust van ïnée befpoelde. ±x Atlantifche Oceaan. Zee (Caspifche) in het binnenfle vat! Afia. _ Caspifche zee. Zee van Crisfa, tusfchen Achaje en Phocis. Golf dé Lepante. Zee {Euxijnfche). Groote zee tusfchen Europa en Afia. i Zwarte zee. Zeë  Van de VERGELEEKENE LANDBESCHRIJVING, nop Zee (Ionifche) fcheidde Griekenland af van Ionie en Sicilië, Gedeelte fan de Middellandfche zee, tusfchen Turkije> Italië en Sicilië. Zee van Libije ftrekte zich uit van Sicilië tot aan Phanicie en befpoelde de kusten van Europa, Afia en Afriea. Gedeelte van de Middellandfche zee, het welk zich uitftrekc van Sicilië tot Egijpte, -Zee {Roode) of Arabifche Golf fcheidde Arabte van Egijptd Arabijche golf of Roode zee. Zee {Saronifche') tusfchen Attica, Corintlm en Argolis. ——. Golf van Engia. Zee {ll.ijrreenfche') befpoelde de zuidkusten van Italië , dia van Sicilië en de eilanden Corjica en Sardinia. - Tos- caanfche zee. Zuilen van hercules , of zeeëngte Van Cadir of liever' Ga* dier, die Europa van Africa of Libije affcheidt. mmj* Straat van Gibraltar,  ALGEMEEN REGISTER DER Z A AKEN, IN DE REIZE VAN ANACHARSIS EN IN DE AANTEEKENINGEN VERVAT. NB. De letters B. M. en Ê. wijzen het Begin, Midden en Einde der Hoofdftukken aan, die bij de Deelen worden aangeweezen. - - ' ! A. ■ ; .Aanzienlijken. Onder dien naam kan men alle die genen verftaan, die den eerften rang der burgers uitmaakten. Men begreep 'er allen onder, die door hunne geboorte of door hunne bekwaamheden uitmunteden. D. II. H. VI. E. Deze clasfe had geen voorrecht en maakte geenen afzonderlijken ftand uit. Aid. Aarde. Waarom dezelve blijft hangen in de lucht. D. III, H. XXXI. E. Ten tijde van aristoteles kende men maar een kleen gedeelte van haare oppervlakte en niemand had dezelve geheel rondgereisd. Aid. De Wiskunftenaars bereekenden honderd duizend ftadicn op haaren omtrek. Aid. Oorzaaken der aardbevingen. D. V. H. LXIV. E. Aard*  ALGEMEEN REGISTER, Stï Aardkloot. Verfchillende gedachten over den ftaat vaii onzen aardkloot na deszelfs formeering; D. VII. H. LXIV. B. Aearts van Scijthie, vermaard Wigchelaar. D. II» UXXI. M. Abradatus en panthea. Hunne gefchiedenis eh dood» D» IV. H. XXXIX. B. Academie, thuin, een kwartier uurs van Athenen $ alwaar het oefenfchool was. D. II. H. VII. en H. XII. Aearnanie. Deszelfs bewooners, fchoon van verfcniüetide afkomst, echter door een algemeen bondgenootfehap ver* bonden. D'. IV. H. XXXVI. E. Achaie, gewest van Peloponnefus, weleer bewoond door de loniërs. Deszelfs ligging en aard van grond. D. IV. H. XXXVII. B. Twaalf voornaame fteden,die elk zeven of agt dorpert onder haar gebied hadden. Aid. Aardbeving, die twee dier lieden verwoestede. Aldi Achames , dorp van Attica , zestig ftadicn van Athenen. D; VI. H. LIX. B. Omringd van Wijngaarden, Aid. Acleè'rs bemoeiden ziöh eenen geruimeri tijd niet ffiet dé zsi* ken van Griekenland. D. IV. H. XXXVII. E. Elke ftad der Acheërs had het recht, om gelastigdeli te zenden op de gewoone jaarlijkfche vergadering, en op de buitengewoone, die door de hooge Overheid kon worden bijeen geroepen. Aid. De Volksregeering houdt zich bij hun ftaande. Ald< Achelous, rivier. D. IV. H. XXXVI. E. Acheron, rivier Van Epirus. D. IV. H. XXXVI, & Achilles, zoon van kleus. D. I. bl. itj* $ a lijn  fits ALGÉiYIÉEn register. Zijn tempel bij Sparta altijd geflooten. D V H LIL 8. Acüsilaus, een der oudfte Gefchiedfchrijvers. Oordeel ovef zijn werk. D. VII. H, LXV. r., Adim aktes , höofd der Corinthièrs in den flag van Salamis. D. I. bl. 221. Door themjstocles den mond geflopt. Aid. bl. 222. ASgira, eene der voornaamfte fleden van Achaje D III II. XXXVIII. B. AZgium, ftad in welke de Staaten van Achaje zamen kwamen. Aid. Mgijptenaats, eerfte Wetgevers van Griekenland. D. I. bl. 3. Gaven eene andere gedaante aan Argolis, Arcadie en na- buurige gewesten. Aid. Aan hun zijn de Grieken hunne Goden verfchuldigd.'" D. I. bl. 7; en hunne kennis van den loop der fter- ren. D. III. H. XXXI. B. Geraadpleegd over inrichtingen der Olijmpifche fpelen. D. Ih. H. XXXVIII. M. /Eschines , redenaar, leerling van plato ; zijne kindsheid en verfchillende ftanden. D. II. H. VII. B. en D. II. H. XVIi. m. en d. VI. H. LXI. B. Zijne welfprekendheid, zijne eigenliefde , zijne dapperheid. D. VI. H. LXI. b. Afgezant der Atheners bij Philippus. Aid. Zijn verhaal van den jongen cimon en callirhoe. Aid. /Eschinë- , Wijsgeer, leerling van socrates. D. Hl. H. XXXII. M, en D. VII. H. LXVII. B. ïEsch'jlus kan voof den vader van het treurfpel worden ge? houden. D. VII. H. LXIX. B. Zijn leeven en charakter. Aid» Hij  ALGEMEEN REGISTER. grj Hij voert verfcheidène perfoouen in zijne treurfpelen. in. Aid. Verwijt, aan hem gedaan. Aid. _. > Zijn lof. Aid. Onderzoek der wijze, op welke hij de onderfcheidene deelen van het treurfpel behandeld heeft. Aid. Zijne bewerpen zijn eenvoudig. Aid. Zijne reijen behooren tot het geheel. Aid. De charakters en zeden zijner perfoonen zijn eigenaar» dig. Aid. Hoe hij clijtemnestra doe fpreken. Aid. Hij gebruikt in zijne treurfpelen den toon van het heldendicht en dien der Dithyramben. Aid. Hij is zomtijds duister. Aid. Zomtijds ontbreekt het hem aan welluidendheid en naauwkeurigheid. Aid. Zijn fiijl is deftig met gemaaktheid en grootsch met winderigheid. Aid, Hij gaf aan zijne fpelers een zeer hoog fchoeizel, een masker, en (kepende, prachtige klederen. Aid. Hij verkreeg éen tooneel, van kunstwerk; voorzien en verfraaid. Aid. Schrik, dien hij den aanfchouwers in een zijner flukken aanjoeg. Aid. Hij oefende zijne fpelers uitmuntend, en fpeelde zelf" met hun. Aid. Zijn gezang was vol adel en welvoeglijkheid. Aid. Valfchelijk befchuldigd, de geheimenisfen van Eleufïs ontdekt te hebben. D. III. H. XXI. B. en D, VII H. LXIX. B. Gebelgd over de bekrooning zijner mededingers begeeft: hij zich naar Sicilië , alwaar hij wel onthaald worde door Hiufio. D, VII. H. LXIX. B. Q 3 -Hin  $!4 ALGEMEEN REGISTER. Zijn dood, graffchrift, eer aan zijn nagedachtnis. Aid. Gebreken , hem door sohiocles ten last gelegd. Aid. Aanmerking over het aantal zijner treurfpelen. D. VII. Aant. JEscülapius ; verfchillende vertellingen wegens zijne geboorte. D. V. H. LUI M. Feest ter zijner eer. Aid. .Deftige woorden boven den ingang van zijnen tempel. A'd. Zijn ftandbeeld door thrasfjmedes van Paros. Aid. Zijne Priesters gebruiken bedrog, om vertrouwen te winnen. Aid. Hebben eene gemeenzaame (lang. Aid. Men heeft dezelve ook in andere tempels van 2escula- yius, van bacchüs en 'van eenige andere Goden. Aid, (Zie Epidaurus.') gttcobutadtn , Priesterlijk gedacht te Athenea , aan den eer-? dienst van minerva gewijd. D. II. H. VIL B. JEtoIte, gewest van Griekenland. D. IV. H. XXXVI. B. Aetes, Koning van ColcLos , vader van medea , zijne fchat- ten, D. I- bl. 17. Aganippe. Fontein, aan de Zanggodinnen geheiligd. D. IV. H. XXXIV. B. ^.gathon. Tooneeldichter, vriend van sockates , waagt het eerst verdichte onderwerpen. Oordeel over zijne ftukken. 3P. VII. H. LXIX- E. Zijn fchoone ftelregel wegens de Koningen. Aid. Agesilaus, Koning van Laceddtnon, beklimt den throon, P. V. H. LI. E. Steekt over naar Afia ; verflaat de Bevelhebbers van AR-  ALGEMEEN REGISTER. 215 XETAXERXEs; en beftaat dien Vorst aan te vallen tot ia de hoofdftad zijner Staaten. D. II. H. L B. Terug geroepen door de Regeering van Sparta, en overwinnaar te Coronea. Aid. Verbaasd over den voorfpocd vau epamikondas , zonder ontmoetigd te worden. Aid. en H. XIII. B. Trekt tagtig jaaren oud naar Mgijptus tot ontzet van Taclos. D. III. H. XXIII. B. Verklaart zich voords voor nectanebe ; bevestigt hem op den throon , en fterft in Libije. Aid. Zijne bekwaamheden, deugden, charakter, onmaatige eerzucht. D. II. H. I. M. Zijne oogmerken ter verheffing van Sparta. t D. V. H. LI. E. Zijne onverfchillighcid voor de kunften des vermaaks. D. VIII. Aant. Agis , Koning van Laeedamon , vervolgt alcjbiabes. D. I. bl. 334. Aglaus van Pfophis , door de Godfpraak van Delphi voor den gelukkigften mensch verklaard. D. V. H. LIL E. Agoracritus , Steenfnijder; eenigen zijner werken zijn onder den naam van phidias , zijnen meester, doorgegaan, D. VII. H. LIX. E. en D. VIII. H. LXXVI. E. Alcabienes, Steenfnijder. D. I. bl. 364.. Alceus , uitmuntend Lierdichier van Lesbos. Schets van zija. leeven. Charakter zijner po^fie. Hij beminde sapho zonder wedermin. D. II. Ui HL M. Zijne tafelzangen. D. IV. H. XXV. B. en D. VIII. H. LXXX. B. Alci3ïades, zijne groote hoedanigheden. D. I. bl. 325. Zijne gebrekea. Aid. Q 4 Trei  Sï6 ALGEMEEN REGISTER. Trek uit zijue kindsheid. D. II. H. XIV. M. Bevredigt zijne vrouw , welke eene echticheiding vordert. D, II. H. XX. B. Scheidt met het fluitfpel uit, waarom. D III H XXVI. B. ... Leerling van socrates. D.I. bl. 326. D.VII.H. LXVII.M, Doet het verdrag tusfchen Athenen en Lacedzmon verbreken. D. I. bl. 336. Hetgeen hem timon de menfcheuhaater eens 'zeide D. I. bl. 330. Poet den oorlog tegen Sicilië uitbarften. Aid. Wordt Opperbevelhebber met nicias en limachus, Aid «efchuldigd in de Volksvergadering Van Godloosheid. Aid en D. II, H. XXI. B. Zijne voordeelen op Sicilië. Aid. Terug geroepen te Athenen, begeeft hij zich naar Pek- ppwefus, Ald.! -Bevredigt zich met de Atheners en noodzaakt de L** damqnters, den vrede te vragen, Aid. Keert zegenpraaleude te Athenen terug D I bl 345 Gaat weder in zee,- zijne vloot wordt getogen'en hém net bevel afgenomen. Aid. Ten dood gebragt op bevel*van den Satraap pharna* bazïs. Aid. Jhmtonidcn, een vermogend getocht te Athenen. D. I. bl. 41. Ar xani>;r I., Koning van Macedonië waarfchuwt de Criè ten in de vallei van Tempé ftaande, het gevaar hunner flellmg in den Perfifchen oorlog. D. I bl io3 Doet uit naam v*n mardonius, vredesvoortogen aan de Atheners. Aid. Waarfchuwt te Plataa ahisxioes heimlijk van den tosleg van mardonius. A:d. Zijn  ALGEMEEN REGISTER. 31? Zijn ftandbeeld te Delphi. D. II. H. XXII. M. Alexander de groote, levert, agttien jaaren oud, met veel moeds den flag van Charonaa. D. VIII. Ut LXXXII. B. Komt, uit naam van zijnen vader philippus , een vredesverdrag voorflaan aan de Atheners. Zijn charakter. Aid, Alexander , dwingeland van Phera; zijne ondeugden ea wreedheid. D. IV. H. XXXV. M. Zijne bloohartigheid en wantrouwen. Aid. Wordt omgebragt door de broeders zijner Geraaalin. Aid. Alpheus, rivier. Haar loop. Zij verbergt en hervat dien op onderfcheidene plaatzen. D, IV. H; XXXVIII. E. Alpheus en arethusa. Aid, Altis, heilig bosch bij Olijmpia, in het welk de tempel vaa jupiter , van juno en andere merkwaardige gebouwen en een groot aantal ftandbeelden waren. Aid. Amazoonen, door theseus overwonnen. D. I. bl. 38. Ambracifshe zeeboezem in Epirus. D. V. H. XXXV. E. Amphiaraus , Wigchelaar en een der aanvoerers in den Thehaanfchen krijg. Zijn tempel en Godfpraakea. D. I, bl. 36. D, IV. H. XXXIV. E. Amphictijon , Koning van Athenen, door erichtonius ontkroond. D. I. bl. 14. Amphicïljons, derzelver vergadering. D. IV. H. XXXV. E. Aanmerking over de volkeren , die Gelastigden zondek op deze vergadering. Aid. Eed der Amphidijons. D. IV. H. XXXV. E, Rechtsgebied hunner vergadering. Aid. Derzelver vonnisfen over heiligfchennis aan den tempel van Delphi, zijn verfchriklijk. Aid. Q 5 Heb-  558 ALGEMEEN REGISTER. Hebben verfelieidene fpelen ingefteld, die te Lelp'u ge, vierd werden. D. III. H. XII. M. Philippus , de Koning van Macedonië , verkrijgt lieq recht, om deze vergaderingen bij te woonen en op dezelve zijne ftem uit te brengen. D. VI, H. LXI. li. Wordt aan het hoofd van dit bondgenootfchap gefield D. VIH. H. LXXXII. M. 'Amphipalis , Macedonifche ftad , nu eens aan philippus , daa weder aan de Athenen onderworpen. D. III. H. XXIII M en D. VI, H. LXI. B. Amphi fiën, door philippus geflagen, die zich van hunne ftad meester maakt. D. VIII. H. LXXXII. B. Amijcla, ftad van Laconie. D. IV. H. XLI. M. Haare tempel van apollo. Aid. Door Piiesteresfen bediend. Aid. Deszelfs opfchriften en befluiten. Aid. Andere zeer oude tempel der Godinne onoa, Aid, Ommeftreeken van Amijcla. Aid, Anacharsis, de oude, komt ten tijde van solok in Grieken. land, wordt onder de zeven wijzen geteld. D. I. bl. 103. Anacreon , Dichter van Teos. D. VIII. H. LXXII. M. Charakter zijner Poëfïe. D. III. H. XXV. B. Begeeft zich bij polijcrates, wiens vrïendfchap hij verwerft en op zijne lier bezingt. D. VIII. H. LXXIV. M. Hipparchus lok hem bij zich. D. I. bl. 130. Anaxagoras , leerling van thales ; de eerfte die in de Wijsbegeerte te Athenen leeraarde. D. I, bl. 350. en D. III, H. XXIX. E. Zijne verbindnisfen met pericles. D. I. bl. 285. Gebruikt eene verftandige oorzaak, om de uitwerkzelender natuur te vexklaaren. L\ III, Ji, XXX, fit Be«  ALGEMEEN REGISTER, §19 Befchuldigd van Godverzaaking, vlucht hij. D. I. bl. en D. II. H. XXI. B. en D. III. H. XXXI. M. Zijne Sterrekundige bedreevenheid. D. III. H. XXXI. M. Anaxandrides , Koning van Sparta, door de Ephoren gedwongen , eene tweede vrouw te nemen. D. V. H. XLV. M, Anaxandrides , Blijfpeldichter, veroordeeld om van honger te fterven , om dat hij de perzoonlijke beleedigingen niet wilde laten uit zijne blijfpelen. D. VII. H. LXIX. B, Akaxijiander , Wijsgeer , leerling van thales. D. III, H. XXIX. E. Zijn gevoelen over het zonlicht. D. III. H. XXXI. M, Anaximekes , Wijsgeer, leerling van thales. D. III. H. XXIX. E. Anaximenes van Lampfacits , Gefchiedfchrijver. D. IIL H. LXV. B. Andociües, Redenaar. D. I. bl. 358. Andros, eiland, twaalf fladiën van Tenedes, heeft bergen met groen bedekt, rijke bronnen en aangenaame valleijen» E>. VIII. H. LXXVI. M. Deszelfs inwooners zijn dapper vereeren inzonderheid bacch'js. Aid. Antalcidas , Spartaan , fluit den vrede tusfchen de Grieken en artaxerxes. D. I. bl. 350. ten D. II. H, I. B. en D. IV. H. XLIII. B. Atttnela , dorp of vlek van Thesfalie ,\. vermaard door den - tempel van ceres en de vergadering der Amphiclijons. D. IV. H. XXXV. E. Antimachus van Qlophon, Schrijver van een dichtfluk , de Thehaïs genoemd , en van eenen treurzang, de Lijfifche genaamd. D. VIII. H, LXXX. M, As*  . «se, ALGEMEEN REGISTER Anïiochos, Arcadiër, afgezant bij den Koning van fytfg » zijn gezegde bij zijne 'terugkomst. D. V. II. LIL B. Antsphon, Redenaar. D. I. bl. 358. en D. VIL H. LXV. M, Antisthenes, leerling van socrates, richt eene fchool op te Athenen. D. II. H. VIL B. De ftrengheden , door hem voorgefchreeven , fchrikke» zijne leerlingen af. Aid. Diogenes wordt zijn leerling. Aid. Leerftelzel van beiden, om gelukkig te zijn. Aid. Anijtus, vermogend burger te Athenen , een der befchuldi- gers van socrates. D. VIL H. LXVII. M. éornus of Avernus, plaats in Epirus, uit welke pestdampen. waazemen. D. IV. H. XXXVI. E. Apaturnn (Feest, der), D. IV. H. XXVI. B. Apelles, vermaard Schilder, te Ces of te Ephefus gebooren, D. I. bl. 364. en D. IV. H. XXXVII. B. Apollodorus vaq Athenen, Schilder. D. I. bl. 302. Apollo. Tempels ter zijner eere opgericht. (Zie Amijcla Delos, enz.) Arcadie (Reize door). D. V. H. LIL E. Gèwest in het midden van Pcloponnefus, omringd tasï bergen en doorfneden met rivieren en beekjens. Aid. Vruchtbaar in graanen, planten en boomen. Aid. Tegenftrijdigheid in den landbouw der onderfcheidene gedeelten. Aid, Wanneer 'er de menfchenoffers zijn afgefchaft. D. V. Aaut. 'Jrcadiërs, hebben g«eu vreemd juk gedragen. D V 11. LIL  ALGEMÉÉN REGISTER. »ii Dichtkunst, zang , dans eti feesten hebben hunnen aard verzacht. Aid. Zijn menschlijk, weldaadig, dapper. Aid. Naarijverig op hunne vrijheid. Aid. Maaken verfcheidene te zamen verbondene Staarem uit. Aid. Epaminondas overreedt hun, Megalopolis \iQ bouwen, me£ oogmerk om de Spartanen in bedwang te houden. Aid. Vereeren inzonderheid den God pan. Aid. Archelaüs, Koning van Macedonië, roept allen, die in kunften en weteufchappen uitmunten , aan zijn Hof. Euripf des , zeüxis en timotheus volgen zijne uitnoodiging. D. HL H. XXXIII. E. en D. VII. H. LXIX. B. Biedt vruchtloos eene wijkplaats aan socrates. D. IIL H. XXIII. E. en D. VII. H. LXVII. M. Archelaus , Wijsgeer, leerling van thales en leermeester van socrates. D. III. H. XXiX. M. Arch dam. s, Koning van Lacedamon , wil den oorlog vaa Peloponnefus voorkomen. D. I. bl. 300. Verwoest Attica. Aid. Archilochls , Lierdichter van Paros, heeft de grenzen der kunst uitgebreid en zelf een voorbeeld geleverd. D. VIII. H. LXXVI. B. Zijne losbandige en bijtende fchriften. Aid. PIeobula, welke door hem bemind en ten huwelijk aangezogt was, fterft onder de pijlen zijnes hekeldichts. Aid. Hij begeeft zich naar Thafos met eene Parifche volkplanting , maakt 'er zich gehaat, en toont 'er zijne laagheid. Aid. Wordt door c&llokdas van Naxos omgeëragt, Aid. Ar.  isi ALGEMEEN RÈGlSÏËR. Archonten , Overheden te Athenen. Derzelver getal. D. ï. bl. 77. Hunne bediening. D. I. bl. iro. en D. li. H XV. E< Hunne voorrechten. D. II. H. XV. E. Onderzoek, waaraan zij onderworpen zijn. Aid. Zorgen voor den openbaaren eerdienst. D. II. H. XXI. RL Altijdduurige, tienjaarïge en jaarlijkfche. D. I. bl. 77. Areopagus, Gerechtshof ter bewaaring en handhaving der wetten en zeden te Athenen. D. I. bl. 111. en D. HL H. XXVII. E. Ingefteld door ceceops. L\ L bl. 10. Bevestigd door solon. D. II. H. XXVII. E; Beroofd van deszelfs- voorrechten en tot zwijgen gebrast door pericles. D. ï. bl. 149. en D. II. H. XVII. E. Ontzettende plegtigheden voor de uitfpraak van deszelfs vonnlafen. Aid. Herziet zomtijds de vonnisfen des volks. Aid. Eerbied voor dat Gerechtshof. Aid. Aanmerking over een zonderling vonnis. D. III. Aant, Argiêrs zijn zeer dapper. D. V. H. LUI. M. Verwaarloosden de wetenfehappen, beoefenden de kunften. Aid. Argolis (Reize door). Aid. Was de bakermat der Grieken. Aid. Argonauten t eerfte Schippers , willen zich meester maaken van de fchatten van aëtes, Koning, van Colches. D. I bl. 17. Hunne onderneming maakte dat afgelegen land bekend en werd van nut voor den koophandel. D. II. H. I. Mj Hun fchip altijd te Athenen bewaard. D. III. li. XXX. B. Ar-  ALGEMEEN REGISTER. 22;? Argos , hoofdftad van Argolis. Haare ligging. D. V. H. LUI. E. Haar onderfcheiden Staarsbeftuur. Aid. Haare inwooners verzetten zich tegen de aanhangers der Oligarchie. Aid. Haar burgt en tempel van minerva , zonderling flandbeeld van jüpiter,. Aid. Was geheiligd aan juno. D. I. bl. 8. en B. V. H. LIIL E. Haare moerasfen door de hitte der zon vitgedroogd. D. VII. H. LXIV. B. Ariabignes, broeder van xerxes, in den flag van Satamis gefneuveld. D. I. bl. 222. Arion , Toonkunftenaar van Methijmna, heeft dichtftukken nagelaten. D. II. II III. B. Uitvinder of volmaaker van de Dithijramhen. Eenige trekken uit zijn leeven. Aid. Aristides brengt eene heillooze krenking toe aan eene wet van solon. D. I. bl. 150. en D. II. H. XV. E. Als de rechtvaardigfte en deugdzaamfte Athener geacht. D. I. bl. 177. Een der AtheenjcMe Bevelhebbers in den flag te Mar»* thon; ftaat het opperbevel af aan miltiades. Aid. Door den aanhang van themistoci.es verbannen. Aid. Git zijne ballingfchap terug geroepen. Aid. Voert bevel over de Atheners in den flag van Piatea. Aid. Wint door zijne zachtheid en rechtvaardigheid de genegenheid det bondgenooten, wien de ruwheid van pau(Sanias verwijderd had. Aid. De Grieken Hellen hunne belangen in zijne handen. Aid. Hulde der Atheners aan zijne deugd. Aid. Wij doet altijd uitfpraak naar recht. Aid. Ee.  Aï4' ALGEMEEN REGISTER; Bedenkingen over de eeuw van aristides. D. I. bl. 275, Een Atheensch burger ftemt tot zijne veroordeeling, wijl het hem verveelt aristides te hooren noemen den Rechtvaardigen. D. I. bl. 177. en D.VIII. H. LXXIlI.B. Artstippus, Wijsgeer. D. HL H. XXVI. B. en D. IIL H. XXXII. E. Schets van zijn leerftelzel en zijn gedrag. D. III. H XXXII. E. ARistocrates , Koning van Arcadie , verraadt de Mesfeniërs, D. IV, H. XL. E. Door zijne onderdaanen omgebragt Aid. Ariflocratie. (Zie Staatsbeftuür.) Aeistodfmus , afftammeliug van hercules. D. I. bl. 51. en D. IV. H. XLIV. E. Aristodemus , hoofd der Mesfeniërs, offert zijne dogter op voor het vaderland. D. IV. H. XL. M. Verdeedigt Ithome dapperüjk. Aid. Brengt zich wanhoopend om. Aid. Aristogiton. (Zie harwodius.) Aristomenes wordt opperhoofd der Mesfeniërs verklaard D. IV. H. XL. M. Overwint de Lacedamoniërs. A!d. Wordt gekwetst en verliest zijn verftand. Aid. Weder bijgekomen , vindt hij zich op eenen ftapél vaa lijken en fcervenden in een duister verblijf. Aid. Hoe hij ontkomt; keert te rug tot de zijnen, wreekt zich over de Lacedamoniërs en Corinthiërs. Md. Ira niet langer kunnende verdeedigen , verzame!t lui vrouwen, kinderen en eene bende krijgsvolk, en komt in Arcadie. Aid, Hij geeft zijnen zoon over aan zijne trouwe fpitsbroe- ders  ALGEMEEN REGISTER, £25 ders, die zich , onder deszelfs geleide naar Sicilië be* geven. Aid. Sterft te Rhodus. Aid. AtusTQPHANEs , Blijfpeldichter. D. I. bl. 358. en D. VI. H. L1X. B. Stelt een kwaadaartig ftuk tegen creon. Aid; Behandelt in zijne zinnebeeldige onderwerpen óe g«j wigtigfre aangelegenheden van het Gemeenebest. Aid. Vertoont socrates op het Atheenfcke tooneel, D. VIL II. LX Vil. M. Callistrates en philonides, uitmuntende tooneelfpelers, onderfteunen hera. D. VIL II. LXX. B. Hij verbetert de ongebondenheid zijner Hukken, omtrend het einde van den Peloponnefifchen krijg. Aid. Zijn oordeel over /EscriijLUs, sophocles en eüripides* D. VIL H. LXIX. M. Groote gebreken en groote fchoönhedeh zijner ftukkert. D. VIL H. LXX!. E. Aristophon , Atheensch Redenaar. D. II. H. XIV. M. Befchuldigt iphicrates van omkoping. D. VI. H. LX. E» Artstotelbs , Wijsgeer, leerling van plato. D. II. H. VII. M. Zijne bepaaling van een goed boék. D. III. H. XXVI. M. Verlaat Athenen. D. VI. II. LXI. M. Zijne andwoorden. Aid. Zet zich te Mitijlene, de höofdltad van Lesbos neder} belast zich met de opvoeding van alexander , den • zoon van philippus. D. VI. H, LXH. B en D- VIL II. LXIV. B. Zijn werk óver de ondeifcheldene formen van Staatsb«« ftuür. D. VI. H. LXlf. Aanmerking. D. Vit. Aant. X. DEEL, W /  2&6 ALGEMEEN RËGISTÈR. Zijn lof, zijne leerwijze, uitgeflrektheid zijner ontwerpen , zijne algemeens en bijzondere gefchiedenis der natuur. D. VII. H. LX1V. Zijne zedenkundige groudbeginzelen. D. III. H. XXVI. E. Zijn zsmenftel van natuurkunde en natuurlijke gefchiedenis. D. V. H. LUI. Ab.istk.atus maakt zich van het oppergezag te Sijtijon meester na den dood van eüphron. D. IV. H. XXXVI'. E. Arsame, Staatsdienaar van den Koning van Feifie zijne groote hoedanigheden. D. VI. H. LXII. B. en D. VIII. H. LXXXI. M. Artabazes, een der Veldheeren van xerxes te Plataa. D. I. bl. 248. Artemisia, Koningin van Halicarnasfius en van eenige nabuurige eilanden, zij volgt xerxes op zijnen togt. D. I. bl. 223. Haare liefde voor haaren gemaal. Aid. Noodigt redenaars, om deszelfs lofrede te houden. Aid. Sticht hem een trotsch praalgraf; deszelfs befchrijving. Aid. Ascra, flad van Betotie, geboorteplaats van hesiodus. D. IV. H. XXXIV. B. Afia, uittrekzel van eene reize langs deszelfs kusten en op eenige van deszelfs nabuurige eilanden. D. VIII. H. LXX1I. Omtrend twee eeuwen na den Trojaanfichen oorlog vestigen zich de loniërs , de ALolitrs, en Doriërs op deizelfs kusten. Aid. Dezelve zijn van wege haaren rijkdom en fchoonheid beroemd. Aid. Aspaiia van ongodsdienfligheid befchuldigd. D. I. bl. 353. Minnaaresfevan pericles, wordt daar na zijne vrouw. Aid. Haar lof. De voornaamfte Atheners kwamen bij haar. Aid. Astjj-  ALGEMEEN REGISTER. iij, Astijoamas , Tooneelfpeld!chter ; behaal: vijftien maal den prijs. D. Vil. II. LXIX. B. Zijn zoon van denzelfden naam heeft asclepiades , aphakeus en theodectus tot meiedingers. Aid. Astijdamas van Mikte, berucht worftelaar. D. II. II. VIII. Athenen,- deszelfs Richting. D. I. bl. ir. Aan minerva. gewijd. Ald. Algemeene befchrijving dier ftad. D. II. II. VI. Ë* Uitvoeriger befchrfving. D. II. H. XU. E. Haar burgt. Ald. Aanmerking over den platten grond van Athenen. D. IIA^nm. Even als Attica, in tien (lammen verdeeld. D. II. H. X. E. Veroverd door xerxes en in brand gelloken. D. I. bl. 215. Ingenomen door litsander. Ald. Dertig Overheden door hem aangefteld , die zoo veele dwingelanden worden. Ald. Zij werpt het juk van Lacedamoh af, en neemt het ver« drag van antalcidas. Ald. Was n.inder de wieg, dan wel het verblijf, der bekwaamheden. Ald. Atleenfche Vrouwen, derzelver opvoeding. (Zie dit woord.) Derzelver tooizel. D. II. H. XX. M.en D. III. H. XXV. E. De wet veroorlofc haar niet, bij dag uit te gaan. Ald. Derzelver bezigheden en huiseieraadiën. D. III. H. XXV. Atheners. Hun charakter. D. II. II. XII. B. en H. XIV. B. Hunne ligtzinnigheid. D. VI. II. LXI. B. Zeden en burgerlijk Ieeven. D. II. H. XX. E. en D. III, II XXVIII. E. Godsdien; t , tempeldienaars en misdaadea. tegen den Godsdienst; D. II. H. XXI. E. R 2 Pees-  *i8 ALGEMEEN REGISTER. Feesten. D> IJ F. H. XXV. E. Huizen en maaltijden. D. III. H. XXV. E. Opvoeding en plegtigheden bij de infchrijving van eenea jongen Athener op de lijst der wettige kinderen. D. III. H. XXVI. B. Daad van toeëigening der rechten van eenen burger. D. III. H, XXVI. B. Athener, door aanneming. D. II. H. VI. M. Handel der Atheners. D. V. H. LV. E. De haven van Titans werd fterk bezogt en kon zulks nog meer geweest zijn. Ald. Wetten, die den handel hinderden. Ald. Bloei van handel vermeenigvuldigt de wetten. Ald. Wanneer gefchillen over handelzaaken beoordeeld werden. Ald. De uitvoer van graan uit Attica verooden. Ald. Van waar de Atheners hetzelve kreegeni Ald. Wat zij uit onderfcheide landen trokken. Ald. Olij, de eenige koopwaar, welke de Atheners konden uitvoeren zonder uitgaande rechten. Ald. Over het geen zij inkochteden en uitvoerden. Ald. Welke vreemdelingen op de markt mogten ftaan. Aid. Wet tegen de Monopolie. Ald. Geldmiddelen en belastingen bij de Atheners. D V H. LV'. E. Uitgaande en inkomende rechten. Ald. Aanmerking daarover. D. V. Aanm. Inkomften van de cijnsbanre volkeren. D. V. H. LVLE Kunstgreepen der koopluiden. Ald. Gave giften. Ald. Belasting der bondgenooten. Ald. en Aanm. Belasting tot onderhoud der zeevaart. D. V. H. LVI. E. Ge-  ALGEMEEN REGISTER. zio Gedwongen geldheffingen. Ald. De ontvangst dier belasting door demosthenes veel gemaklijker gemaakt en ook veel overeenkomftiger met de billijkheid. Ald. Handelwet hier toe betreklijk. Ald. Naarijver en eerzucht tusfchen de Scheepsbevelhebbers. Ald. Andere vrijwillige of gedwongene onkosten der Rijken. Ald. Ambtenaars , om op het beheer der geldmiddelen toe ta zien. Ald. Kasfen en ontvangers van 's lands middelen. Ald. Rijkdom der Atheners; hunne zilvermijnen zijn huuna rijkfte bronnen. Ald. Wijze, waarop zij hunne munt deeden gelden in den handel. Ald. Hebben bankiers, derzelver zaak- Ald: Het goud zeer zeldzaam in Griekenland voor den tijd van phiuppus. Ald. Van waar men hetzelve kreeg en waar toe men het gebruikte. Ald. Wat het zelve algemeener maakte. Ald. Verfchillende munten. Ald. Drachma, didrachma, tetradrachma , ohelus. Ald. en Penningpl. Veldheeren , jaarlijks tien verkoozen. D. II. H. X. E. Krijgsdienst, op welken en tot welken ouderdom verbindende. Ald. Wie vrij van dezelven waren. Ald. Waar de naamen te boek ftonden , der genen, die te veld moesten trekken. Ald. Soldaten; plegtighedèn bij het in dienst nemen van eenen jongman, D. III. H. XXVI. B. R 3 Opli*  230 a l g e M e li N r E g I s t E R. Opiiten, of zwaargewapend krijgsvolk, Deszelfs wapenen. D. II. H. X. E. .Veranderingen door iphicrates in de wapenen ingevoerd, .ild. Ligtgewapend krijgsvolk. Deszelfs beftemming. Ald. Gefchiedenis der Atheners. Indien -men dezelve bepaalt tot aan den flag van Chxronaa, befiaat dezelve flechts drie honderd jaaren. Men kan haar verdeden in drie tijdvakken; de eeuw van solon of der wetten; de eeuw van themistocles en aristides, die des roemsj de eeuw van besicles , of der weelde en kunften» D. I. bl. 93. * 2h\ werken mede tot de verovering van Sardes. D. I. bl. 171. Maaken verfcheidene veroveringen. Ald. bl. 2.67. Tasten Corinthus en Epidaurus aan. Ald. bl. 272. Geflagen te Tenagra, roepen zij cimon uit zijne balling- fchap. Ald. 'b!. 274. Verwerpen eenen voorfiag van themistocles , omdat dezelve onrechtvaardig was; en volgen eenige eenige. jaaren daarna het onrechtvaardige gevóelen der Smigrs, om dat het cuttig was. Ald. bl. 281. Komen Corcijra te hulp. Ald. bl. 2^4. Belegeren Potidea. Ald. Verwoesten de kusten van Peloponnefus. Ald. bl. 354. Mishandeld door de dertig Overheden , welken lijsander aanfielde en die dwingelanden werden. Ald bl. 348. Hunne gefchillen met philippus , den Koning van Macedonië. Na veele onderhandelingen fluiten zij een verdrag met dien Vorst; hunne vrees vermeerdert; zij verbinden zich met de Thebaners en worden te ' C 'a.  ALGEMEEN REGISTER. S3ï Charonaa In Beolie overwonnen. D. VI, H. LX. %. en D. VIII. U. LXXXU. B. (Zie Athenen en Grfc. ken/and.') Athleten (JVorfte laars). Zij hadden in Griekenland fchoolen , waarin zij op algemeene kosten werden gehouden. D. I. bl. 370. Aanmerklijke bijzonderheden van de beroemdfte worffelaars. D. IV. H. XXXVIII. M. en D. IV. H. LXI. B. Eed alvorens zij het gevecht begonnen, D. IV. H. XXXVil. B. Eed hunner leermeesters. Ald. Voorwaarden , om tot het gevecht toegelaten te worden. Ald. Regels in het gevecht te volgen. Ald. Zij, die van valfche ftreeken overtuigd werden , ge» ftrafr. Ald. Heillooze gevolgen van de vraatzucht van veelen onde? hun. D. II. H. VIII. B. 4'thos, berg, door xerxes doorgraven. D. I. bl. 184, Atlantica (Eiland). Zie Solon en Landbefchrijving. Atossa , gemaalin van darius , overreedt dien Vorst , om eenen inval in Griekenland te doen. D. I. bl. 167. Attalus, Worftelaar, bijzonderheid hem betreffende. D, IV. II. LX1L E. Attica. Deszelfs eerfte bewooners. (Zie cecrops.> VerachS door de woeste volken van Griekenland. D, I. bl. 5. Dezelven veraenigen zich te Athenen. Ald. Voordgang van derzelver befcliaaving en verlichting. Ald. Verdeeld in drie fhnden. Groot aantal tan flaaven ia AMica. D. H, II. VI. M. E 4 Kom.  ?32 ALGEMEEN REGISTER., Kort verflag des Iands. Ald, Uitvoeriger befchrijving van Aaica. D, Vil. H. LIX. I De landerijen afgefcheiden door heggen of muuren. Ald.' Kleene zuilen geven grondbrieven te kennen. Ald. De eigenaar van eenig land mag geene put , muur of iuij aanleggen, dan op zekeren afftand van zijnen buurman, noch het water, waarvan hij overlast heeft, op deszelfs land leiden. Ald. Landbouw van Attica. De Algijptenaars leerden derzei - ver gronden aan de Atheners, en dezen aan de andere volkeren van Grieken/and. Ald. Middelen , door xenophon voorgefteld , om denzelvea aan te moedigen. Ald. Wijsgeeren die over den landbouw hebben gefchreeven. Ald. Voorfehriften over den landbouw. Ald. Het ploegen gefchiedt in Attica met osfen. Ald, Boomkweeking. Ald. Het enten. Ald. Vijgeboomen , granaatappelboomen. Ald. Vruchten van Attica , merkwaardig aan derzelver zoet* heid. Ald. Verfchil van genacht onder de boomen en planten. Ald. Voorfehriften wegens de moeskruiden. Ald. ïlet fnoeijen van den wijnftok; deszelfs omgraving; hoe men den ftatn verjongt; middel om druiven zonder korrels te hebben , en wel witte en blaauwe aa, denzelfden ftam, ja aan denzelfden tros Ald Wijnoogst in Attica, verfchillende wijzen, om'den wijn te bewaaren. Ald. Gezang en dans der Perfers. Ald. Oogst van Attica; hoe dezelve gehouden werd. Ald. Ge-  ALGEMEEN REGISTER, ?33 Gezangen der maaijers, wijze, om het koorn te dor-; fchen, Ald. De veldarbeid gaat in Attica van feesten en offers ver» gezeld. Ald. Wat een eigenaar te Athenen van zijn land trok. D. VIL Aanm. Aulis, dorp , bij het welk de vloot vau agamemnón lang werd opgehouden. D. I. bL 42. en D. II. H .IV. E. Autocles , afgevaardigde van Athenen ter landsvergadering der Lacedamoniërs. D. II. H. I. B. Autoi.ijcüs, lid van den Areopagus. D. II. H. XVII. M. Avernus. (Zie Aornus.) Bé BaMjkn, door dariuS veroverd na een beleg van negentien maanden. D. I bl. I57Bacchls bepaalt de grenzen der aarde ia het noorden. D. I. bl. i3. Zijne feesten op het eiland Andros. D. VIII. H. LXXVI, B. Bijzonder vereerd te Naxes. D. VIII. Aanm. en tzBrau* ron. (Zie Braurm.} In welken tijd de Atheners de groote Dknijfiën ter zijner eere vierden. D. II. H. X. E. en Aanm. Bacchijlides vermaard Lierdichter. D. .VIII. H. LXXVI. M. — E. Deelde eenigen tijd nevens pindarus in de gunst van Koning hiero. iild. Baden, algemeene en bijzonderlijke. D. II. H. XX\. B» R 5  m ALGEMEEN R E G I S T E R. Baliingfehap. (Zie ijjffirlffel).) Bankiers te Athenen. (Zie Atheners,} Reevers, wat dit ware te Sparta. D. V. H. LI. M, Bdmina, eene fterkte , en bron van twist tusfchen de Spartanen en Arcadiè'rs. D. V. H. Lil, E. Befchuldiger. Elke burger kon te 'Athenen in misdrijven van ftaat als befchuldiger opkomen. D. II. H. XVIII. E. Tot wien hij zich vervoegde, De eed , dien hij moest doen. Ald. Aan welke firaf hij zich onderwierp. Ald. Befchu'digingen en rechtsgedingen bij de Atheners. D. II. H. XVIII. E. Benuiten van den Raad en het Volk ten aanzien van het Bewind. D. II. II, XIV. M. Aanteekening hier over. D. II. Aanm. Beltuur. Wat het beste zij van allen? Eene menigte van Griekfche Schrijvers hebben getracht dit vraagftuk te beand' Woorden. D. V. H, HV. B. Gemeeiiebest van plato. Ald. Gevoelens van aristoteles en andere Wijsgeeren. D VI H. LX1I. E. Aanmerking over de leeswijze door hem gevolgd. D. VI. Aanm. In Griekenland vond men geen twee volkeren , zelfs geen twee ftedea , die dezelfde Staatsregeling hadden. Overal helde de Staatsgefteldnis naar de overheerfching der grooten of die der menigte. D. V. H. LXII. B. Eene Staatsgefteldnis zonder gebreken zou onuitvoerig zijn en aan alle volkeren niet voegen. Ald. Twee foorten van Staatsbewind : dezulken , waarbij het *lgemeeue welzijn geteld wordt boven alles, a's de ge-  algemeen register, «js gemaatigde Alleenheerfching, de Adelregeering en het' eigenlijk gezegde Gemeenebest; en dezulken , waarbij, her zelve niet wordt gereekend, als de Dwangregeering, de Regeering van Weinigen en de Volksregeering, die flechts verbasteringen zijn van de drie eerstgenoemden. Ald. De Staatsregeling kan 'uitmuntend zijn , het zij her gezag beruste in de handen van eenen, het zij in die van eenigen, het zij van het volk. Ald. Grondregels van elk Staatsbewind. In de Alleenheerfching, de eer; in de Dwangregeering, de veiligheid des dwingelands; in de Adelregeering , de deugd; in de regeering van Weinigen, de rijkdom; in een welgeregeld Gemeenebest de vrijheid ; in de Volksregeering de vrijheid tot losbandigheid verbasterd. Ald. Ta'rjjke en veelvuldige oorzaaken, die in de Staaten van Griekenland den regeeringsvorm deeden omkeeren. Ald. In een goed beduur , moet eene wijze bedeeling van flraffen en belooningen plaats hebben. D. I. bi. 106. Een der beste Staatsregelingen is de gemengde, waarin zich het Koningfchap , de Adelregeering en de Volksregeering vereenigd vinden doop de wetten , die het evenwigt der magten telkens herfteilen , wanneer een van deze drie de overhand krijgt. D. VII. H. LXII. en D. V. H. XLV. B, Schoone wet van solon ; ten tijde van verdeeldheid, moeten alle burgers partij kiezen. Het oogmerk dier wet was, de weidenkenden uit eene heillooze werkloosheid te houden. D. I. bl. 112. Monarchie, Alleenheerfching of Koningfchap. Verfcheidene foorten. De volmaaktfte is die, in welke de Alleenheerfcher in zijne ftaaten het zelfde gezag oefent, als een vader in zijn huisgezin. D. Vfi HvLX.II. B. De  atf ALGEMEEN REGISTER. De Griekfche Wijsgeeren hebben deze regeering ten hoog- ften gepreezen. Ald. Derzelver voordeelen , als de eenparigheid van grondbe- ginzelen, het geheim der ondernemingen, de meiheid der uitvoering. Ald. Welke zijn de voorrechten van den Vorst? Ald Welke zijn deszelfs plichten? De eer moet'de drijf- veer zijn van zijne ondernemingen; de liefde van zijn volk en de veiligheid van den Staat zijne be'oo- ning. Ald. De Grieken weleer door Koningen geregeerd. D. I bl. 50. • De Tijrannie, Dwangregeering is eene verbasterde en bedorvene Alleenheerfching; iu dezelve regeert de Vorst alleen door vrees, en moet veiligheid zijne eenige bedoeling zijn. D. VI. H. LXII. B. Haatlijke middelen door verfcheidene dwingelanden ge- bezigd, om zich fiaande te houden. Ald. Die van Sicijon en van Corinthus bewaarden hun gezag door het behouden van de achting en het vertrouwen der volkeren, de een door zijne krijgsbekwaamneden , de ander door zijne gemeenzaamheid, anderen door bij zekere gelegenheden eerbied voor de wetten te vertoonen. Ald. Arifiocratie, Adelregeering. Ald, De beste is die, alwaar het gezag in handen is van een bepaald aantal verftandige en deugdzaame Overheden. Ald. De ftaatkundige deugd , of de liefde voor het algemeeue welzijn , h haar grondflag; e„ de Staatsregeling is 'er mm of meer voordeelig, naar maate dat grondbegin. zei meer of mia invIoe£j hegft dg Overheden. Ald, Om  ALGEMEEN REGISTER. 23? Om dezelve te bevestigen, moet men haar in dier voege maatigen, dat 'er de voornaamfte burgers de voordeelen der Oligarchie vinden , en het volk die der Volksregeering. Ald. Wanneer deze Staatsvorm in gevaar is? Ald. ^ De Oligarchie, Regeering van Weinigen, is eene onvolmaakte Adelregeering , waarin alle gezag is toevertrouwd aan een kleen aantal van rijken. De rijkdommen worden 'er boven alles in geacht, en de 2ucht om ze te verkrijgen is 'er de ziel van het beftuur. Ald. Voorbehoedzelen voor de vestiging en in (land houding der beste OiigarchUH. Ald. Oorzaaken van derzelver ondergang. Ald. en D. IV. H XXXVIII. M. Het eigenlijk gezegd Gemeenebest zou het beste Sar.tsbeftuur zijn. Rijken en armen vinden 'er de voordeelen van de Staatsgeffeldnis , welke zij verkiezen, zonder de ongemakken te vreezeu van die , welke zij verwerpen. (Zie het geen 'er aristoteles van zegt.) D. VI. H. LXII. Ald. • Democratie, Volksregeering, verbastering van het echte Gemeenebest volgends aristoteles. Zij is onderhevig aan dezelfde omwentelingen als de Adelregeering. Zij is overal gemaatigd , waar men zorgt, om eene onkundige en onrustige menigte buiten het beltuur te houden. Zij is dwingelandsch overal, waar de armen te grooten invloed hebben op de al^emeene raadpleegingen. Ald. Het is der Volksregeering eigen , dat de Overheden Hechts voor eenen tijd worden aangefteld, en dat die posten ten minften, welke geenen zekeren trap van kun-  238 ALGEMEEN REGISTER. kundigheden vereisfchen bij het lot begeven worden D. I. bl. 109. Derzelver ongelegenheden en gevaareu. D. II fj XIV. B. Beituur van Athenen, zoo als het zelve door solon was ingefteld. Drie belangrijke voorwerpen; de Volksvergadering , de Overheidsverkiezing en Recht-pkeging. D. I. bl. 107. Burgerlijke en lijfïtrafliike wetten. D. I. bl. 113. Zij mogten haare kracht flechts eene eeuw behouden. Ald. Aanmerkingen op de Wetten van solon. D. I. bl. 199 Het volksbewind de voorkeur gevende, had hij het zelve echter in dier voege gemaatigd , dat men 'er verfcheidene voordeden van de regeering van Weinigen, de Adelregeering en de Volksregeering in meende tè vinden. Ald. Al het gezag in handen des Volks; maar alle deszelfs befluiten moesten worden voorgegaan door beflulten van den Raad. D. II. H. XIV. B. Veranderingen in de Staatsregeling door custhenes. D. I. bl. 143. Hoedanig het Staatsbeftuur van Athenen was ten tijde van DEMOSTiiENEs. D. II. H. XIV. E. De Raad. Ald. De vergaderingen des Volks. Ald. De openbaare Redenaars of Redenaars van Staar. Ald. De Overheden, als de Archonten , de Strategen: D* Ih H. XV. E. De Gerechtshoven. D. II. H. XVI. E. De Aieopagus. D. II. H. XVII. E. Oud Beftuur van Athenen. (Zie cecrops en theseus.) Be-  ALGEMEEN REGISTER, o3g Beftunr van Laceclamon. Lijcurgus had hetzelve in dier voege verbonden , dat men 'er de gelukkige vermenging in vond van het Koningfchap , de Adelregeering en de Volksregeering. Het gezig, het welk naderhand de Ephoren kreegen , deed dit beftuur overhellen tot de regeering van Wenigen. D. V. H. XLV. E. De beide Koningen genooten groote voorrechten in hoedanigheid van Opperhoofden van den Godsdienst, het Staaisbeftuur en de Krijgsmagt. Ald. Ten throon komende konden zij alle fchuldverbindnisfen vernietigen , het zij met hunne voorgangers, het zij met den Staat. Aid, De Raad, voorgezeten door de Koningen en zameugefteld uit agt en twintig Raadsheeren, was de hoogfle Raad d:r natie. Men raadpleegde 'er over de hoogfte en aangelegenfte belangen van den Staat. Ald. Hoe de keus der Raadsheeren gefchiedde ; derzelver plichten. Ald. De Ephoren , ten getale van vijf, ftrekten hunne zorgen uit over alle deelen van het Staatsbewind ; zij hadden het opzicht over de opvoeding der jeugd en over het gedrag der burgers. Ald. Het Volk , door hetwelk zij verkoozen werden, be» fchouwde hun als dezelfs verdeedigers, en breidde fteeds hunne voorrechten uit. Ald. Langen tijd beftreeden zij "het gezag der Koningen en der Raadsheeren, en zij hielden niet op hunne vijanden te zijn, voor dat zij hunne befchermers geworden; waren Ald. Aanmerking over hunne inftelling. D. V. Aanm. Vergadering des Volks ; 'er waren tweederleije ; de eene bettoni eenigh'jk uit Spartanen , regelde de throonop- vjI-  i ALGEMEEN REGISTER* volging, verkoos of ontzettede de Overheden, deed uit* • fpraak over misdaaden van Staat, en maakte bepaalingen over de gewigtigtfe zaaken van Godsdienst of Wetgeving. Ald. In de andere liet men de Afgevaardigden toe van de fteden van Laconie, zoms ook die van de Bondgenooten of van Volkeren , die de hulp der Lacedamoniërs kwamsn inroepen. Men raadpleegde in dezelven over de aangelegenheden van het bondgenootfchap van Peloponnefus. Ald. Algemeene denkbeelden over de wetgeving van Lijcua- gus. D. V. H. XLI1J. B. Verdeediging dier wetten en oorzaak van derzelver verval. D. IV. H. XLV. B. Beftuur van Creta, lofwaardig. D. VI. H. LXII'4 B. Strekt ten voorbeeld voor lijcurgus, die verfchei'dena van deszelfs wetten overnam. D. V. H. XLV. B; en Aanm. Waarom de Creters eerder afgeweeken zijn van hunne Wetten, dan de Spartanen. D. VIII. H. LXXIII B Beftuur van Carthago ; deszelfs gelijkvormigheid me't dat j van Creta en Lacedemon. D. VI. H. LXü. B. Deszelfs voordeden en gebreken. Ald. Betaamlijkheid ; met welke geflrengheid men dezelve Weleer deed in acht nemen door de jonge Atheners. D III. H. XXVI. B. ' Bevelhebbers en vreemde Soldaten in de Atheenfcke legers D. IL H. X. M. é Bevolking De Wijsgeeren en Wetgevers van Griekenland begunftigden geenzins de bevolking. D. JIJ n XXVi B< en D. V. H. L1V. E. en D. VI. H. LXII. E. Wet van solon hierover. D, I. bl. 114'. Bas<  ALGEMEEN REGISTER. ||{ Bloemen', door de Atheners zorgvuldig aangekweekt, eii iii veelvuldig gebruik. D; IV. H. XXXIX. B. Blijfpel, deszelfs gefchiedenis. D. VIL LXIX. B. Deszelfs beginzelen. Aid! De Schrijvers, die in dit vak uitmunteden. Aid. Eerispingen tegen het oude Blijfpel. D. VII. H. LXXI. B„ vooral tegen de Biijfpelen van aristop.ianes. Ald. Lof van dezen Dichter in veéle opzichten. Ald. Socrates woonde de vertooning van Biijfpelen niet bij , eii de wet verbood dén Areopagiten ze te maaken. Ald. Maar hij zag met vermaak de ftukkeh van eükifides en achtede sopi-iocles hoog. Ald. ARisrcpHAPiEs kende de bóert, die In alle eeuwen moet behaagen. Ald. M. Schets van verfcheidene tooneelen uit zijn Blijfpel dc vogelen. Ald. De fmaak voor het Blijfpel kan ontfiaan noch gezuiverd worden dan bij rijke en befchaafde volkeren. Aid. E. Baotarchen, Overheid der Bccotiêrs. D. II. H. I. M. erl D. III. II. XXXII. E. Bceotie (Reize door). D. IV. H. .XXXIV. Ë. Vruchtbaar in graan. Zeer koud" in den winter. — Spreekwoorden van dé meeste ffedenJ —— Groote mannen. Tixotiïrs Zijn dapper eh fterk.' D. IV. H'. XXXIV. Ë. Schijnen dom en lomp. Hun fmaak voor de toc'n- kuntt en de goede cier^ —— Hunne aard. — Hunne "heilige krijgsbende. —— Getuigenis door philippus van Macedonië wegens de dapperheid dier bende gegeve^ -—, Weleer door p^lopicis aangevoerd.1 D. II.' H. L M.  242 ALGEMEEN REGISTER. Boekerij van eenen Athener. Pisistratüs maakte eene boekverzameling te gebruike des volks. D. I. bl. 137. D. III. H. XXIX. E. Over welke ftoffen men fchreef. Affchrijvers van beroep. Ald. Verdeeling eener Boekerij s de Wijsbegeerte. Ald. De Sterrekunde en Landbefchrijving. D. III. H. XXXI. E. De Redenkunst. D. V. II. LVIII. E. De Natuurkunde en Natuurlijke Historie. D. VII. II. LXIV. E. De Dichtkunst. D. VIII. H. LXXX. E. De Zedenkunde. D. VIII. H. LXXXI. E. Boonen , derzelver gebruik door pijthagoras niet verboden aan zijne leerlingen. D. VIII. H. LXXV. E. Bosphorus (Cimmerifche). D. II. H. I. B. Bosphorus (Thracifchej. D. II. II. I, B. Bouwkunde , haare eerfte werken bij de oude volkeren zijn opmerklijk om derzelver hechtheid. D. V. H. LUI. E. • Brasidas, bekwaam Veldheer van Lacedamon. D. I. bl. 303. Thucijdides , die hem geflaagen had , fpreelu tot deszelfs lof in zijne gefchiedenis. D. VI. H. LXV. M. Brauron, vlek van Attica, alwaar men het feest van diana viert. D. VI. H. LTV. M. en ook dat van bacchus. Ald. Buus, een Spartaan, zijne opoffering voor het vaderland. D. I. bl. 103. Buit. Het recht om over denzelven te befchikken en dien te verdeel.n is altijd aangemerkt als een voorrecht vati den Veldheer. D. II. 13. X. E. Een gedeelte van den buit was te Athenen beliemd voor den openbaaren eerdienst. Ald. Bargt te. Athenen. Deszelfs befcbrijving. D. II. H. XII. B. Bar-  ALGEMEEN REGISTER. a45 Burger, om dezen naam te hebben, was het te Athenen genoeg de zoon te zijn van eenen vader en moeder, die burgers waren. D. II, H. VI. M. Het Burgerrecht door veifcheiJene Vorften gevraagd ; bezwaar, om het te verkrijgen. Ald. In andere Gemeenebesten was men alleen Borger, wanneer men afkomftig was, van eene reeks van voor, ouders , die Burgers geweest waren. D. VI. H. LXII. B. In welken ouderdom men te Athenen geno: had van het Burgerrecht. D. HL H. XXVI. B. Volgends aristoteles , behoorde dit recht alleen gegeven te worden aan hun , die , vrij van alle andere zorgen , zich eeniglijk kon wijden aan het vaderland ; waaruit zou volgen, dat de naam van Burger zeer onvolkomen pasfen zou aan kinders en aan afgeleefde grijzaards , en volftrekt niet aan dezulken , die eenig gemeen handwerk oefenden. D. VL H, LXII. B. Welke foort van gelijkheid onder de burgers moet lieerfchen ? Men duldt 'er geene in de Oligarchie, en die welke men voorgeeft in de Democratie vernietigt alle ondergefchiktheid. Ald. Zommige Wetgevers wilden de gelijkheid van goedererr invoeren; maar konden niet flaagen. Ald. De vrijheid van den burger beftaat niet in te doen, al wat hij wil , maar in niet verplicht te zijn tot iet, het welk de wet niet voorfchrijft. D. VI. H. LXIV. M. Bijen van den berg Hijmettus, derzelver uitmuntende honig D. II. H. VIII. M. en D. II. H. XII. M, De moederbijë. D. VI. H- LIX. M. S a Bij-  Ê44 ALGEMEEN REGISTER. Bijzantium. Befchrijving dier ftad. D. II. H. II. B. Het volk heeft 'er het oppergezag. Gezegde van jlna- chausis den ouden tot solon. Ald. Vruchtbaarheid van den grond , en zeer voordeelige ligging. Ald. De Bijzantiners onderfteunen Perimhus, door philippus belegerd, en worden zelve door dien Vorst ingeflooten. D. VIII. H. LXXXII. B. Verlost door phocion , die bevel voerde over de Atheners ; uit erkendnis richten zij een ftandbneld op ter eere van het Atheenfche Volk. Ald. C. * Cadmus komt iri Bosotie met eene Phcenkifche Volkplanting. D. I. bl. 3, 4- Hij voert 'er de Schrijfkunst in. Ald. bl. 13. Wordt verftooten van den throoa, die hij 'er opgericht. Ald. bl. 32. Cadmus van Mikte , een der eerllen , die eene gefchiedenis fchreeven in ongebonden (Pro/a) flijl. D. I- bl. 365. en D. VI. H. LXV. B. Callimachus, Polemarch, raadt den flag aan van Marathon, en voert 'er het bevel over den rechtervleugel der Grieken. D. I. bl-/17%. Callimacchus , vermaard Beeldhouwer. D. II. H. XII. M. CallipideS, Tooneelfpelef , overdreeven in zijn gebaar, bijgenaamd de Aap. D. VIL H. LXX. M. Aanmerking over dezen Tooueelfpeler. Ald. Aanm. Callippus, Athener, wordt de vriend van dio , en-volgt hem naar Sicilië. D. VI. H. LIX. E. Zweert tegen hem za-  ALGEMEEN REGISTER, 241 gamen. Ald. ea doet hem, óndanks de fchriklijkfte ecden, omkomen. Ald. Komt zelf ellendig aan zijn einde. Ald. Callistratus, Atlteensch Redenaar, Afgezant op de vergade» ring te Lacedmnon. D. II. H. I. M. Gambijses , zoon van cijrus , onderwerpt zich verfcheidens volkeren van Africa. D. I. bl. 158. Capaneus , een der Opperhoofden in den eerften Thebaanfchen krijg. D. I. bl. 36. Caphijën, Arcadische ftad; het merkwaardigfte aldaar. D, V. H. LIL M. Carthago. Deszelfs Beftuur helt over tot Oligarchie. D, VI. H. LXII. B. Ontwikkeling van deszelfs ftelzel van Staatkunde. Ald. Carijsfes, ftad van Eubiea, heefc veele weiden, marmergroeven en zekeren fteen , waar van men onbrandbaar doek maakte. D. II, H. \\, M. Castalia (Fontein van) in Phocis. D. KL H. XXII. B. Castor en pollux , oude Helden van Griekenland, vermaard wegens derzelver naauwe vereeniging. D. I. bl. 17., Onttrukken i-iele£Ta hunne zuster uit de handen van haa> re fchaakers. Ald. bl. 30. Caunus, ftad van Carie. Het land is vruchtbaar, maar dikwijls heerfchen 'er koortzen. D. VUL H. LXX1L B, Spotternij van stratonicus , euvel opgenomen te Caunus en Corinthus, Ald. Cecrops , afkomftig van Saïs in AZgijptus, komt in Attica j vereenigt, onderwijst en befchaaft de Atheners door wet. sten; legt de gronden van Athenen en elf andere fteden ; fticht den Areopagus. Zijn graf, gedachtenis en opvolgers^ 3EX I. bl. 2 en volg. S & Qns,  2 f<5 ALGEMEEN REGISTER. Cenchrea, haven van Corinthus. D. IV. H. XXXVII. M. Ceos, zeer vruchtbaar en volkrijk eiland, alwaar men auisteus, apollo , minerva en bacchus vereerde. D. VUL H. LXXVI. B. Te Joulis veroorloft de wet den zelfstnoord aan luiden boven de zestig jaaren. Ald. De inwooners zijn dapper. Ald. De ftad is fchoon, en heeft verfcheidene vermaarde mannen voordgebragt. Ald. Cephifus, rivier nabij Athenen. D. II. H. Vf. B. en H. XII. B. Andere rivier van dien naam in Phocis. D. III. H. XXII. E. Nog eene andere, bij Euleufis. D. VII. IL LXVIII. B. Ceramicus , Wijk van Athenen. D. II. II. VII. B. en bi. XII. B. De Buiten Ceramicus was tot Begraafplaatzen gefchikt. D. II. H. XII. M. Ceres. '(Zie Elevfis.) Chabrias , Atlteensch Veldheer. D. II. II. VIL B. Schets* zijner krijgsbekwaamheden. D. III. H. XXIII. M. Komt in de haven van Clios om. Ald. Chalcis, ftad van Eubaa. D. II. H. IV. B- Haare ligging. Ald. Chaldeërs. De Grieken zijn aan hun gedeeltlijk hunne kennis van den loop der Sterren verfchuldigd. D. IV. H. XXXVII. M. Ciarakters of tafereelen van zeden. Dit vak was bij de Grie. ken bekend. Grootheid van ziel , door aristoteles gefchilderd. D. VIII. H. LXXXI. M. Cha-  ALGEMEEN REGISTER. 24? Chares, Atheensch Veldheer, vol verwaandheid en zonder bekwaamheid. D. UI. H. XXIII. B. ' Omgekocht en baatzuchtig , houd hij zich bij het volk in aanzien door feesten , dien hij aan hetzelve geeft. 1). VI. H. LXI. B. Doet zijne ambtgertooten, timotheus en iphicrates, ia geldboeten verwijten. D. VI. II. LX. B. Stelt zich voor artabaies veil. Ald. De Atheners roepen chares op de klagten van arta. xerxes terug en maaken den vrede. Ald. Vruchtloos den Olifntkiirs te hulp gezonden, D. VI. H. LXI. B. Tegen philippus gebruikt en te Charonaa geflagen. D. VUL H. LXXXII. M. Charokdas , Wetgever van verfcheidene volkeren op Sicilië. . D. VI. H. LXII. B. Schoone grondregels aan het hoofd van zijn Wet boek. Ald. Charcnxa, plaats in Emotie, vermaard door den veldflag, dien *er philippus won. D. VIII. H. LXXXII. B. En door den eerdienst dien men 'er bewijst aan den rijksfiaf van vulcanus. D. IV. H. XXXIV. B. Cherfonnefus (TauriscV). Deszelfs vruchtbaarheid en handel. D. II. H. I. B. Cherfonnefus (Jliraciscli). Deszelfs bezit verzekert den Atheners de vaart op den Eellespor.t. D. VI. H. LXI. B. Chilo van Lacedotnion , een der wijzen van Griekenland. D. I. bl. 102. Stierf van vreugde , toen hij zijnen zoon als overwinnaar in de Qlijmpifche fpelen omhelsde. D. IV. LL XXXVIII. B. S 4 Chios.  ALGEMEEN REGISTER. Chips. Schets van dat eiland. E*. VIII. H. LXXII. E Deszelfs bewooners bevveeren, dat homerus ''er geboo. ren is, Ald. " "'" 1 " ' '" • Hun vermogen en rijkdommen worden hun ten verderve. Ald. Chiron , de Untaums, vermaard Geneesheer van Thesfalie D. IV. H; XXXV. B. Hij had zi n verblijf in' een hol van den Pelion, alwaar zijne afftammelingen', ais' bewaarcrs zijner' geheimen , de zieken verzorgden. Ald. en D. V H LIII. B. • " Cimox zoon van miltiades; zijne hoedanigheden. D. I4 bl. 206. Zijne bedrijven. Ald. Zijne ftaatkunde ten aanzien der Bondgenooten. Ald. Komt inarus te hulp. Ald. .Vit zijne ballingfchap door de Atheners terug geroepen te Tenagra geflagen. bl. 1273. ' ' ' - 1>0ete;n/ Vijfj'aan'^ betod rekenen tusfchen Laeedamon ■ en Athenen. Ald. ■ ■ - - ■ ' Dwingt art axerxes om den vrede te fmeeken Ald Vergeleeken met pericles, die hem in ballingfchap '«ndt bl. 281- ■ *. Scerfc te Cijprus. Md. Vaderland van anaxacoras. Ald. Qazomenurs. Hoe zij hunne Geldmiddelen herftellen D V H. XLVIII. E. "reuen, u. V. Cleobis en biton. (Zie cijdippe.) Cleobülus van Lindus. e»n „„„„,. land. D. I. bl. xo" ^ **> Cle-  A h GE M E E N REGISTE E, " s4.«, Cleombhotus , Koning van Sparta, overwonnen en gedood te Leuürcn, D, II, H. J. E. Hoe de tijding van zijne nederlaag te Sparta werd ontvangen. Ald. Cleon , vervangt pericles , geftorven in de pest te Athenen,. D. I. bl. 322. Trek van zijne ligtzinnigheid. D. II. H. XIV. B. Verliest zijn leeven in Thracie. D. I. bl. 324. Ci.eox van Theben, vermaard Zanger. D. IV. H. XXXIV. B. Cleophantes van Corinthus, was de eerfte Schilder, die de gelaatstrekken kleurde. D. IV. H. XXXVII. B. Custhenes , Koning van Sicijon , aangebeden om zijne, deugden en gevreesd om zijnen moed. D, IV. H. XXXIV. B. Overwinnaar, in de Olijmpijche fpelen ; kondigt eenen wedftrijd aan om de hand van zijne dogter. Ald. Custhenes van Athenen dwingt hippias , om van de overheerfching af te zien. D. I. bl. 141. Herftetd den Regeeringsform door solon ingevoerd. Ald. Verdeelt in tien wijken de vier, die voor zijnen tijd befronden. Ald. Cnidus, in Deris, vaderland van ctesias en eudoxus. D. VIII. H. LXXII. M. 'Vermaard door den tempel van tonus' en het gewijde bosch bij den tempel. Ald. Cocijtus, rivier van Epirus. D. IV. H. XXXVI. E. Codrus , laatfte Koning van Athenen. D. I. bl. 12. Wijdt zich aan den dood ten behoud van het vaderland. Ald. b. 75. Colonc_, heuvel nabij Athenen. D. II. H. Xll. B. S 5 Co*  S5S ALGEMEEN REGISTER. Co.'ophon; vaderland van xenophanes. D. VIII. H. LXXII. M Copah, raeir, deszelfr befchrijving en grootte, D IV H XXXIV. B. Canaalen ter uitwatering. Ald. Corax van Sijracufen , een der eerften , die eene Verban. deling over de Redekunst gefchreeven hebben. D V II. LVIII. E. Corinna van Tanagra , neemt lesfen in de Dichtkunde met pindarus bij Mijrtis. D. IV. H. XXXIV. M. Behaalt vijfmaal den prijs boven dien Dichter. Ald. Corinthus, haare ligging. D. IV. II. XXXVII. M. Haare grootheid. Ald. Haare bijzonderheden. Ald. Haar burgt. Ald. Is de flapelplaats tusfchen Afia en Europa, Ald. Vol van Koophuizen en Handwerken. Ald. Beroemd wegens haar Koperwerk. Ald. Haare vrouwen zijn fchoon. Ald. Haare hoeren bederven de vreemdelingen. Ald. Dezelven worden niet toegelaten bij het feest van venus, die door eerbaare vrouwen gediend wordt. Ald. I Veranderingen in derzelver Staatsbeftuur voorgevallen. Ald. Sijracufen , Potidaa , Corcijra , enz. Vólkplantingen van Corinthus. D. I. bl. 294. en D. IV. H. XXXVIf. B. Corinthiêrs. Na de affchaffing van het Koningfchap namen de Corinthiërs eenen Staatsform aan , die meer had van de Alleenheerfching dan van de Volksregeering , wijl zaaken • van aanbelang niet waren overgelaten aan de beflisfehing der menigte. Ald. Phidbn , een hunner Wetgevers, de ongelijkheid der goe-  ALGEMEEN. REGISTER, 251 goederen in wezen latende , trachtede het aantal des huigezinnen en burgers te bepaalen. Ald. Zij doen de Lacedamoniërs zich tegen de Atheners ver» klaaren. D. I. bl. 295. Cerone, ftad van Peloponncfus, op bevel van epamwondas gefticht. D. IV. H. XL. E. Coronea, ftad van Baatte , bij welke agesilaus de Thebanen verfloeg. D. II. H. I. B. CoRiJciu's. (Zie Holen.) Cos , eiland, vaderland van hippocrates. D. VIII. H. LXXII. E. Bijzonderheid van dat eiland. D. VIII. H. LXXVII. M. Zijn tempel van jesculapius. Ald. CoTrjLius , berg door eenen tempel van apollo vermaard. D. V. H. LIL E. CoTijs, Koning van Thracie ; zijn charakter, zijne inkom- ften. D. IV. H. XXXV. B. Zijne dwaasheden, wreedheid en dood, Ald. Cranaus , Koning van Athenen , opvolger van cecrops. D. I. bl. 12. Ontthroond door amphictijon. Ald. bl. 14. Crates, Blijfpeldichter. D. VII. H. LXIX. B. Cratinus, Blijfpeldichter. Ald. Ckeophilus vau Samos , vereert homerus en bewaart zijne fchriften. D. V. H. LI. M, Cresphontes , een der Heracliden , wordt Opperheer van Mesfenie. D. I. bl. 51. en D. IV. 11. XLIV. B. Creta, eiland, thands Candia. D. VIII. H. LXXXHI. B. Deszelfs gelukkige ligging , natuur van deszelfs grond, voord- \  ft$t ALGEMEEN REGISTER. voortbrengzelen, havens en Heden ten tijde van ho, merus. Ald. Deszelfs fabelachtige overleveringen. Ald, Deszelfs oude veroveringen. Ald. Graf of hol van jüpiter. Aid. Berg Ida. Ald. (Zie Labijrinth m Beftuur van Creta.) Creters zijn uitmuntende hoogfchutter, en flingeraars. Ald Rhadamanthus cn minos geven hun vermaarde wetten , van welke lijcurgus zich voor Sparta bedien, de. Ald. • W,arom ziJ' ™es« afgekeken zijn van hunne inffelImgen, dan de Spartanen. D. V. h. L. M Sijncretkmus, welke' wet dit was? d. v.'h. LI. E Vreters, die in de Dichtkunst ei Km-Tm, mitunsi: ca &-ULiten uitgemunt hebben. Ald. CRjsus, gefchenken door hem gedaan aan den tempel te Delphi, D. h. XXII. m. en D. IV. h. XXXIV B. (ty>* of hinderlage, een krijgsgebruik bij de Spartanen D. V. h. XLVII. m. ' • r*^ Aanmerking hier over. D. v. Aanm. Ctesias, van gtffe , fchreef de gefchiedenis der ^ifiWiV» en 2>*r/fc*. D. VIL h. LXV. m. Coma in d&fc] deszelfs bewoouers deugdzaam, maar «ouden voor domme luiden te boek. D. VIII. h. LXXII m" Curiin. Elke Atheenfche flam werd verdeeld indrie Curün en elke Curie in dertig clasfen. D. Ifl. rj. XXVr B ' Elke Athener was ingefchreeven in eene: der Curi n 't zij terftond na zijne geboorte, het zij wanneer' h>, drie of vier jaaren oud. was, zelden qa zijn zeven. 90 JMr. Ald,  ALGEMEEN REGISTER. *5i$ tijeladen, eilanden, waarom alzoo genoemd. D. VIII. H. LXXVI. M. Na onderworpen geweest te zijn aan verfcheideus Mogendheden , vormen zij zich tot Gemeenebesten. Ald. Ten laarften worden zij te ondergebragt door de Atheners, Ald. Cijclus epicus; eene verzameling van de oude overleveringen der Grieken , uit welke de Tooneeldichters de onderwerpen hunner Hukken namen. D. VIL H. LXXI. B. ea D. VIII. H. LXXX. M. Cijclus van meton. (Zie meton.) Cijdippe , Priesteresfe van juno te Argos , wat haar twee? zoonen biton en cleobis overkwam. D. V. H. UIL B. Cijiienus, de hoogfte berg van Arcadie. D. V. H. LIL BT Haven der ftad Elis, D. IV. II. XXXVI. M. Gijlon wil zich meester maaken van het gezag te Athenen. D. I. bl. 97. , Cijnofargos. (Zie Gijmnajsmn.) Cijparisfa, haven. D. IV. H. XL. E. CiJpselüs , wordt Koning Van Corinthus. D. IV. H» XXXVII. B. Was eerst wreed, werd dnarna menschlievend. Ald. De bewooners van Elis bewaarden zijne wieg. D. IV^ H. XXXVIH. M. Cijrus verheft het vermogen der Perfers. D. I. bl. 155. Zijn gedrag jegens Pardhed. D. IV. H. XXXIX. B. Cijthera, eiland aan den uithoek. van Laconie, D. IV. II. XLI, E.  S54 ALGEMEEN REGISTER. Befchrijving van dac Eiland en deszelfs bewooners. Ald. Cijthnos , Cijcladisch eiland, vermaard wegens zijne weilan■ den. D. VUL H. LXXVI. B. D. D^edalus van Sicijon, vermaard Beeldhouwer, was, naar het fchijnt, de eerfte die de armen, handen, de dijen en voe. ten in de beelden los ftelde. D. IV. H. XXXVII. E. Aanmerking daarover. D. IV. Aanm. Men fchrijft hem het aanleggen van den Creetjchen doolhof toe. D. VUL Aanm. Dagwijzer der Grieken, door metoN geregeld. D. III. H. XXXI. E. Damindas , Spartaan; zijn andwoord aan de Gezanten van PHiL ppos. D. V. H. XLVIII. B. Damon en phi.ntias, voorbeelden van de volmaaktfte vriendfchap. D. V. H. XLVIII. M. Damfpel, naar alle waarfchijnlijkheid bij de Grieken bekend. D. II. H. XX. B. Danaus , Koning van Argos, zijn komst in Griekenland. D. I. bl. 4. Zijne afftammeüngen. Ald. bl. 50. Dans (De eigenlijke) had niet flechts bij de Godadienstplegtigheden plaats , maar ook bij de maaltijden. De Atheners hielden dezulken voor onwelleevend , die bij gelegenheid aan denzelven geen deel wilden nemen. D. III. H. XXV. M. \ De Thesfaftlrs hielden zoo veel van danzen , dat zij deszelfs kunstwoorden gebruikten bij de waarneming van Overheid en Krijgsbewind. D. IV. H. XXXV. M. * Men  ALGEMEEN REGISTER. s55 Men gaf ook den naam van dans aan het fpelen der Tooneelfpelers, in den optogt der reijen. D* VII. H. LXX. E. Dapiine , dogter van ladon , haare avontuur. D. V. H. LIL E. Dapperheid, waarin de waare beftaat. D. III. H. XXVII. M. Darius , zoon van ..iijstaspes , wordt Koning van Perfie. D. t bl. i£Ö. Verdeelt zijn rijk in twintig Satrapiën. Ald. bl. 151. Maakt wijze wetten. Ald. Uitgeürektheid en inkomften van zijn Rijk. Ald. bl. 159, 160. Doet den Grieken den oorlog aan op raad van bemoce- das. Ald, bl. 166. Togt teg'en de Scijthen. Ald. bl. 167. en D. II. H. II. E. Onderwerpt de volkereu , die bij den Tnïtis woonen. D. I. bl. 169. Zijn d'cod. Ald. bl. 186. Patis, ontvangt bevel van darius om Athenen en Eretrie te verwoesten. D. I. bl. 174. Verliest den flag van Marathon. Ald. bl. 181. Declamatie, in welke gedeelten van het Treurfpel men zich daarvan bediende. (Zie Tooneel.) Delos en de Cijdadifche eilanden. D. VIII. H. LXXVI. E. Schets van de ftad Delos. Ald. Omtrek en breedte van het eiland, ligging der ftad. Ald. Haare onderfcheidene regeeringsvormen. Ald. De graflieden haarer oude burgen werden overgsbragt naar het eiland Rhenea. Ald. Altijd heerscht daar vrede, Ald, Tem.  255 ALGEMEEN REGISTER, Tempel van apollo , zijne oudheid en befchrijving. Ald: Altaar , het welk voor een der wonderen, van de waereld wordt gehouden. Ald. Ander altaar , op het welk pijthagoras zijne offers bragt. Ald. Koperen palmboom. Ald. Standbeeld van apollo van vier en twintig voeten. Ald. Verfcheidene bezittingen aan den tempel bchoorende. Ald. De feesten van Delos kwamen jaarlijks weder in de lente; maar om de vier jaaren werden zij met uitftekenden luister gevierd. Ald. Zij lokten een groot aantal vreemdelingen. Aid. Plegtige gezantfchappen, Tl.eorien genoemd , kwamen derwaards van de eilanden en uit verfcheidene gewesten van Griekenland. Ald. Zij werden , door verfcheidene kleene vlóoten' naar Delos gebragt. Ald. De freven der fchepen voerden de wapens der onderfcheidene natiën. Ald. Theoriën van de eilanden Rhenea, Mijcone, Cets, 'Andrèi en van eenige andere plaatzeri. Ald. Die van Atlenen en derzelver pracht. Ald. De Theorie, wélke nicias, de VelJheeer der Atheners, aanvoerde; zijne offers en offerhanden. Ald. Die dèr Teniërs, die , bij haare eigene offers, ook het offer der Hijperboreërs aanbragt. Ald. (Zie die Wöord.) Onkosten der Theorie van Athenen. Ald. Dans van jonge Deliërs en jonge Delerinnen. Ald. Dans van At'ieners en Deliërs , om de flingeringen van' den. Greetfqhen doolboof aaa te duiden, Ald, Dans  ALGEMEEN REGISTER. 257 Dans van raatroozen ,• vreemd gebruik bij den zeiven j zij dansten met de handen op den rug gebonden. Ald. Deze zeeluiden waren vreemde koopluiden; hun bedrijf. Ald. Prijs voor de overwinnaars. Ald. De beroemdfte Dichters hadden lofgezangen voor deze feesten gemaakt. Ald. Na de tempelplegtigheden gaf de Raad van Delos een gasfmaal aan de oevers van den Inopus ; maaltijd door nicias ingefteld. Ald. Aanmerking over een opfchrift wegens deze feesten. D. VIII. Aanm. Handel, op het eiland Delos gedreeven. Het koper, uit deszelfs mijnen werd tot keurige vaten gebruikt. D. VUL H. LXXVI. E. Deszelfs inwooners hadden de kunst uitgevonden , om het gevogelte vet te maaken. Ald. Üelfht, befchrijving dier ftad. D. II. H. XXI. B. Haare tempels. D. II. H. XXII. E. Die van apollo. Ald. Het hol Van den tempel van apollo. Ald. Aanmerking over den damp uit dat hol. D. II. Aanm. De Grieken zonden gefchenken aan dien tempel na den flag van Salamis. D. I. bl. 235. en D. III. H. XXII. B. Demades , Redenaar,- zijn eerfte fland. D. IV. II. LXI. 15. Zijne goede en kwaade hoedanigheden. Ald. Aanmerking over een gezegde van den Redenaar. D. VI. Aanm. Het geen hij aan philippus zeide na den flag van C/j*i ronta. D. VIII. H. LXXXII. M. X. deel. T ü*  253 ALGEMEEN REGISTER. Democrates , Koning van Lacedxmon, hetgeen hij tot xeriïes zeide over zijne ontwerpen. D. I. bl. 190. Democedes overreedt darius , om eenen inval in Griekenland te doen. D. I. bl. 166. Democratie, Volksregeering. (Zie Beftuur.) Democritus van Abdera, ftond zijne goederen af aan zijnen broeder en bragt het overige zijnes leevens in afzondering door. D. III. H. XXIX. M. Zijn ftelzel van Wijsbegeerte. D. III. H. XXVIII. E. en H. XXX. B. Zijn gevoelen over de Staartfterren en den Melkweg. D. LI. H. XXX1. M. Zijne gefchriften , uitvindingen, lof. D. VII. H. LX1V. E. Demosthenes, Atheensch Veldheer. D. I. bl. 340. Demosthenes , Redenaar, leerling van plato. D. II. H. VIL B. Staat van zijnen vader. Ald. Wint zijn pleitgeding tegen zijne voogden. Ald. Aanmerking over de goederen , dien hij van zijnen vader had gekreegen. D. II. Aanm. Bezoekt de fchool van isevs ; waarom: begeeft zich ter Academie. D. IL H. VII. B. Schrift agtmaalen de gefchiedenis van thucijdides af, om zijnen ftijl te vormen. D. III. H. XXIX. E. Bij het gerucht van de ontzaglijke krijgstoerusting van den Koning van Per/te, haalt hij de Atheners over, om zich in ftaat van tegenweer te ftellen. D. VI. H. LXI. M. Hij doet zien , dat de veiligheid van Athenen afhangt van het evenwigt, het welk zij zou houden tusfchen Lacedtsmon en Theben. Ald. Schil.  ALGEMEEN REGISTER. 259 Schildert met de fterkfte kleuren de ongevoeligheid der Atheners en de werkzaamheid van philippus af. Ald. Toont eenen vuurigen i.ver voor het vaderland. Ald. Slaagt voor de eerfte maal niet op het fpreekgeftoelte» verbetert zich met de uiterfte infpanning. Ald, Verwijten, hem gedaan. Ald. Ontvangt eenen flag van midias , en doet hem in eene geldboete verwijzen. Aid. Befchuldigt eenen zijner neeven, hem gewond te hebben ; geeciig gezegde bij die gelegenheid. Ald. Zijne eigenliefde. Ald. In de war gebragt bij PHiLirPus. Ald. Zijn gedrag ten aanzien der Gezanten van philippus. Befchuldigt de Atheenfche Gezanten, van zich aan dien Vorst verkocht te hebben. Ald. Gepast woord van parmenio aan deze Gezanten Ald. Demosthenes haalt den Raad over,Tom de Phocctrs bij te fpringen. Ald. Ruit Griekenland op tegen philippus. D. VIII. H. LXXXII. M. Bewerkt een bondgenootfehap tusfchen de Atheners ea Thebaners. Ald. Zijn vuurig en verheven vernuft. D. VI. H. LXI. B. Defertie , postverlating bij de Atheners met den dood ge» ftraft. D. ff. II. OC. M. Deugd. Oorfpronglijke beteekenis van dat woord. D. VIII. H. LXXXI. E. Deugd is. volgends socrates eene wetenfehap, alle ondeugd! eene dooling. D. VII. H. LXVl. E. Aristoteles ftelt de deugd tusfchen haare twee uiterften. D. III. H. XXVi. B. T» Aai,  26e ALGEMEEN REGISTER. Aanmerking daarover. D. III. Aanmerk, en D. IX. Aanm. Diagoras van Melos gaf goede wetten aan de Mantincërs. D. VIII. II. LXXXVI. B. Eene onrechtvaardigheid, welke hij leed , maakte hem tot Godlochenaar. D. II. H. XXI. B. Deed geheel Griekenland tegen zich opftaan; en kwam, vervolgd van flad tot flad, in fchipbreuk om. D.VI1I. H. LXXVI. B. Diagohas van Rhodus, fterft in de armen zijner beide zoons, als overwinnaars in de Olijmpifche fpelen. D. IV. H. XXXVIII. B. Dialeden , tongvallen der Griekfche fpraak. D. VIII. II. LXXVII. E. Tongvallen door homerus gebruikt. D. I. bl. 374. Diana, haare feesten op Delos. (Zie Delos ') Haare feesten te Brauron. (Zie Brauron.~) Haar tempel en beeld te Ephefus. (Zie Ephefus.") De verworgde diana. D. V. H. LIL M. Dichtkunst, zij beflaat niet eeniglijk in vaerfen , noch kan zich van verdichtingen onthouden. D. VIII. H. LXXX. B. Haare verfchillende foorten. Ald. Dienaars, in den tempel van apollo te Delphi gebruikt. D. III. H. XXII. B. Dieren. Opmerkingen van Aristoteles over de Dieren. D. VII. H. LXIV. E. De luchtftreek heeft invloed op derzelver aard. Ald. Onderzoek wegens derzelver ouderdom. Ald. Muilezel, tagtig jaaren oud geworden. Ald. Welke zijn de voornaamfte deugden. Ald. Dio in ftrijd met dionijsius den jongen, zijne» fchoonbroeder. D. III. H. XXXJII. E. Zij.  ALGEMEEN REGISTER. 261 Zijne gefprekken met plato. Ald. Spreekt vrijmoedig met den ouden dionijsius. Ald. Geeft goeden raad aan den jongen dionijsius. Ald. Belasterd bij dien Vorst. Ald. Gebannen door dionijsius. Ald. Charakter en hoedanigheden van dio. Ald. Verontwaardigd over de beleedigingen van diontjsius , is hij bedacht om weder te keeren naar Sicilië. Ald. De Sijracufen reikhalzen naar zijne komst. Ald. Begeefc zich van Athenen naar Zacijnthus, en vindt 'er drie duizend mannen ter infcheping gereed. Zijne bedrijven op Sicilië. D. V. H. LX. E. Wil 'er het Staatsbeftuur veranderen. Ald. Zijn lof. Ald. Callippus zijn vriend , zweert zamen tegen hem, doet hem omkomen en fterft eerlang -zelf door rampfpoed in den grond geholpen. Ald. Aanmerking over den juisten tijd der onderneming van dio. D. V. Aanm. Diocles „ oud Wetgever van Sijracufen ; zijn eerbied voor zijne eigene wetten. D. VI. H. LXIII. M. Diogsnes. Hoe hij poogt te toonen , dat de bepaaling van den mensch door plato , valsch zij. D. II. H. VU. B. Wordt een leerling van antisthenes. Ald. Beider ftelzel om gelukkig te zijn. Ald. Zijne leefwijze, geest , charakter. Ald. Komt in flaavernij. D. II. H. VI. E. Zijne andwoorden op verfcheidene vraagen. D. III. H. XXVIII. M. Zijne geestige gezegden. D. II. H. XX. B. en D. VI. H. LXI. B. T 3 Ge-  S5* ALGEMEEN REGISTER, Gepast woord van plato hier over. D. II. H. VII. B, D, III. H. XXVjII. b. Dionij honing van M?lo\:nr,?n kieenzpon'seven!— ™ d e groote bevolkingen van Griekenland; van daar de tt LXX?" o^derverdeelingen kreeg. ü. VUL Huco geeft den wetten, die den indruk dragen va» de flrengheid van zijn charakter. D. I bl pc * Hindert zich naar het eiland en ^ Drievoeten van koper de prijs der overwinnaars in den wed ürijd van Dicht- en Toonkunst. D. IV. H. XXXIV ™ Andere™, den eerdienst dw ^ DD°ni.Hn sr rn aard- d°°r— Daxxxiv. B™" aa" de"Ioop der 0, IV. xtvr ~as °ver c,en ^ ** Dwingeland, dwangregeeriug. (Zie Beftuur.) E.  ALGEMEEN REGISTER. &S5 E. Eaces , dwingeland van Samos. D. VIII. H. LXXIV. M. Ech fcheiding bij de Atlxners geoorlofd. D, I. bl. 120. en D. II. H. XX. B. Eclipfen. (Zie Taaning.) Ecfoga, kleen gedicht, het welk ten doel heeft de aangenaamheden van het herdersleeven te fchilderen, deze dichtfoort werd in Sicilië gebooreu en maakte geringen opgang jn Griekenland. D. VUL H. LXXX. M. Eed, van wien men denzelven te Athenen vorderde. D. II, H. XVI. E. II. XVil. E. H. XXI. E. Eed der Grieken vóór den flag van Plataa. D. I. bh 243. Eerdienst der Goden, de beste volgends de Godfpraak van Delphi. D. III. H. XXII. B. Eceus , Koning van Athenen, vader van theseus. D. L bl. 21. Eigennaamen bij de Grieken. D. VII. H. LXVI. E. - Ontleend van overeenkomften met dieren en van de kleur des aangezichts. Ald. Van de toewijding aan zekere Godheid. Ald. Van de erkentnis voor die Godheid. Ald. Van der Goden toegevendheid. Ald. De naamen door homerus genoemd, zijn meestal kenmerken van onderfcheiding. Ald. Bijzondere perzoonen , aan wfen dezelven waren gegeven, voegden ze bij die , welke zij van hunne ouders hadden gekreegen. Ald. Men vindt bij homerus fchier niet eene vernederende benaaming. Ald. T 5 Ei-  s5<5 ALGEMEEN REGISTER. Eikenboom , deszelfs vrucht het voedzel der oude bewooners van Attica. D. I. bl. 6". Flaïus berg van Arcadie, waar in de grot was van de zwarte ceb.es. D. V. H. LH. B. Elegie , dichtfoort, oorfpronglijk gefchikt, nu eens om de rampen van een volk of de tegenfpoeden van eenen voor. naamen perzoon , dan eens om den dood van eenen vader of vriend te betreuren. Naderhand drukte zij de fmarten der liefde uit. D. VIII. H. LXXX. B. Welke zoort van voetmaat of ftijl de Êlegie vorderde. Ald. Welke Dichters in dezelve uitmunteden. Ald. Eleu/is, ftad van Attica, vermaard wegens haaren tempel en de geheimnisfen van ceh.es. D. VII. H. LXVIII. E. Ligging des tempels. Ald. Deszelfs vier hoofddienaars. Ald. ■ Deszelfs Priesteresfeu. Ald. De tweede Archont zit voor bij de feesten, die verfcheidene dagen duuren, doch waar van de zesde de luisterrijkfte is. Ald. Welke plaats het eigenlijk tooneel was , zoo wel voor de Godsdienstplegtigheden als voor de vertooningen te Eleu/is. D. VII. Aanm. Voordeel der inwijding. D. VII. H. XXVI. M. De Atheners zorgden al vroeg voor dezelve bij hunne kinderen. D. III. H. XXVI. M. Andere plegtigheden bij de geheimenisfen gebruiklijk, D. VII. H. LXVII. B. De verftoorers der goede orde met den dood geflraft of zwaar beboet. D. VII. H. LXVIII. B. Aanmerking over een gebruiklijk formulier. D. VIL Aanm. Ge-  ALGEMEEN REGISTER. %6? Gewijde leer , welke men 'er onderwees. D. VII, H, LXVJII. B. en Aanm. Elifeefche velden, verblijf der gelukzaligen volgeuds de Gods* dienstbegrippen der Grieken. D. I bl. 12. Elis, gewest van Pcloponnejus, deszelfs ligging. D. IV. H. XXXVIII. B. ' Elis, hoofdftad van Elis; haare ligging; hoe zij zich gevormd heeft. D. IV. H, XXXVII!. B. Haare.haven. Ald. Empedocles van Agrigentum , Wijsgeer uit de Italiaanfche fchoo'. D. II. H. XXI. B. en D. III. H. XXIX. B. Stelt vier hoofdftoffen. D. III. H. XXX. B. Zijn leerfteizel. D. VII. H. LXIV. B. Hij verlichtede zija vaderland met wetten en de Wijsbegeerte door zijne fchriften. Zijne werken. Ald. Hoe hij pijthagoras volgde in zijne leerfteilingen. Ald. Hij onderfcheidde in deze waereld twee beginzels, die overal de beweging en het leeven onderhouden. Ald. Vier voornaame oorzaaken hebben invloed op onze daaden. Ald. Wij hebben twee zielen. Waaruit het ftelzel der zielsverhuizing is ontleend. Ald. Onderfcheidene beftemming der zuivere en bezoedelde zielen. Ald. Hoe hij de folteringen befchrijfr, welken hij voorgeeft zelf ondergaan te hebben. Ald. Epaminondas verdeedigt de rechten van Theben krachtig op den landdag te Lacedamon. D. II. H. I. B. Zegepraal der Lacedamoniërs te Leu&ren. Ald. Hij laat Mesfene bouwen na die overwinning. D. IV. H. XL. B. Brengt  i lapius. Ald. Zijn zeer ligtgeloovïg. Ald. Epigonen, of opvolgers, maaken zich meesters van de ftad Theben. D. Ii bl. 38. Epimenides van Creta. D. II. H, XXI. E. Komt  £70 ALGEMEEN REGISTER. Komt te Athenen. D. L bh 58. Vertelling van zijnen flaap en ontwaaking. Ald. Brengt de verhitte verbeelding der Atheners tot bedaaren en herftelt de beginzelen van eenigheid en billijkheid. Ald. Verandert de godsdienih'ge gebruiken der Atheners. Ald. Aanmerking daarover. D. I. Aanm. Epirus. Aanganaam voorkomen en rijke akkers van dat land, opmerküjk door deszelfs havens ; brengt zeer radde paarden voord, en zeer groote koeijen. D IV II XXXVI. B. Het regeerende huis in Epirus is afkoinftig van pijrrhus, den zoon van achilles. Een van deze Vorften , te Athenen opgevoed, was groot genoeg om zelf zijn gezag te beperken. Ald. Eponijmus, tijtel van den eerften Archont te Athenen D II H. XV. E. Epopée of Heldendicht, waarin men eene groote , bepaalde, belangwekkende, door wonderbaare tusfchengevailen opgeluisterde , en door fraaiheden van taal en fpreuken opgecierde daad befchreef. D. VIII. H. LXXX. E. Zomtijds kost de wijze van fchikking meer en doet meer eer aan den Dichter, dan de zamenftelling der vaerzen. Ald." Verfcheidene oude Dichters bezongen den oorlog van Troje, anderen floegen in hunne vaerzen niet eene onderneming van hercules en theseus over • wat tegen den aard is van het Heldendicht. Ald. De Ilias van pigres. Ald. Eeechtheus , Koning van Athenen, zijn tempel. D. I. bl. 14. Onder het getal der Helden geplaatst. D II H XXI. E. Ere-  ALGEMEEN REGISTER. i?l Eretrie, ftad van Eubaa, weleer door de Perfen verwoest. D. I. bl. 174. Haar lof; betwist den voorrang aan de ftad Chakiu D. IJ. H. IV. E. Erichthonius , Koning van Athenen. D. I. bl. 13. Erijmanthus, berg van Arcadie, alwaar men jagt maakte op wilde zwijnen en herten. D. V. H. LU. B. Eteobutaden , Priesterlijk geflacht te Athenen. D. II. Ii, VU. B. . Eubcea , eiland , deszelfs ligging en vruchtbaarheid. D. II, H- IV. E. Heeft warme wateren ; is aan aardbevingen ondithevig. Ald. Was een Bondgenoot van Athetien. Ald. Eubulides , Wijsgeer, hoofd der Megarijche fchool ; zijne wijze van redekavelen. D. IV. H. XXXVil. E. en D. VIII. H. LXXVI. B. Euclides , Wijsgeer, ftichter van de Megarifche fchool. D. IV. H. XXIX. M. Zijne vermomming, om nut tè trekken uit de lesfen van socrates. D. IV. H. XXXVil. E. Zijn geduld en zachtmoedigheid. A!d. Geeft zich over aan de fpitsvindigheid der Bovennatuurkunde. Ald". Eudoxus , Sterrekundige, gebooren te Cnidas, alwaar men het huis aanwees, het welk hem tot fterretoren verftrekte. D. VIII. H. LXX1I. B. Hij had de kennis aan de beweging der dwaalfterren uic Aïgijptus in Griekenland gebragt. Ald. Ilij verbeterde den tijdkring van meton. Ald. Eu-  a?i ALGEMEEN REGISTER. Eumolpiden, aanzienlijk geflacht te Atfcnen , gewijd aan he: Priesterfchap van ceres. D. II. II. VI. B. Hetzelve oefende zeker rechtsgebied in de zaak der verborgenheden. D. II. H. XXI. B. EuKtAës, Koning van Mesfenie, zet zijne onderdaanen tot den oorlog aan. D. IV. H. XL. B. Sneuvelt in het oorlogsveld. Ald., Euphranor , Schilder, zijne werken. D. II. H. XII. M. Hij gaf eene verhandeling uit over de Sijtnmetrie (evenredigheid) en over de kleuren. D. VIII. H. LXXII. B. Euniron wordt dwingeland van Sicijon; wordt omgebragt. D. IV. H, XXXVIL B. Aristratus maakt zich na hem meester van Het Oppergezag. Ald. Eopolemus van Argos , bouwt een zeer fchoonen tempel van juno , op den afftand van 40 fladiën van die ftad. D. V H. LUI. B. Polijcletüs verciert denzelven met beelden, inzonderheid met dat van juno. Ald. Eupolis, Schrijver van Biijfpelen. D. VU. H. LXIX. E. Eupompus fticht te Sicijon eene Schilderfchooi. D. IV H. XXXVIL B. Euripus, engte die Eubaa van het vaste land affcheidt; de. zelve heeft eb en vloed. D. II. H. IV. E. Euripides , een der grootfte Tooneelfpeldichters. D. I bl. 35«- Neemt les in de Welfprekendheid bij prodicus en in de Wijsbegeerte bij anaxacoras. D. VII. H. LXIX. B. Is een mededinger van sophocles. Ald. Zijne boerterijen vernederen hem. Ald. Blij»  Algemeen Register. £75 Blijfpel dichters trachten zijne zeden te verachten. Ald, In het laatst zijnes leeveus neemt hij de wijk bij ar- chelaus, den Koning van Macedonië. Ald. en D. III. H. XXill. E. » Vindt aldaar zeuxis , timotheus én Agathon. D. VIL H. LXIX. B. Zijn andwoord op de vraagen van aH.chela.us. Ald. Zijn dood. Ald. Archelaus Iaat hem een kostbaar graf Richten. Ald. Te Salamis, zijn vaderland, vertoont men eene grot ' alwaar men zegt, dat hij zijne meeste (tukken gemaakt heefr. Ald. Zijn eergraf te. Athenen. D. tl. H. XII. B. en D. VII; H. LXIX. B. Aanmerking over het aantal zijner Hukken. E». VII. Aanms Werd befchuldigd!, de charakters der oude Grieken ver-, nederd te hebben , door zomtijds de Vorftinnen van inisdaadige liefde blaakende, zomtijds de Koningen ter nedergeflagen door den tegenfpoed en in vodden ge^ kleed, te vertoonen. D. VIL H. LXIX. B. Hij bedoelde het Treurfpel te maaken tot eene fchool van wijsheid, en werd aangemerkt als de Wijsgeer van het tooneel. Ald. Hij gebruikte zeer veele fpreuken en ftelregels. Ald. Zomtijds Ontaarde zijne welfprékendheid in winderig* woordenpraal. Ald. en D. V. LVHf. B. Afgerecht op het roeren der hartstogten, liep hij zomtijds tot het verhevene. D. VU. H. LXIX. B. Hij bepaalde de taal van het treurfpel; in' zijnen tover* ftijl fcheen de zwakheid der gedachten te verdwij. nen , en het gemegnfte woord te veradelen. Ald. Zeer moeilijk maakte hij gemakiijke vaerzen, Ald. de'.r-, V 4ü-  2?4 ALGEMEEN REGISTER. Hij gebruikte eene welluidendheid, wier zoetheid en zachtheid overeen kwam met het charakter zijner poëfie. Ald. Zelden daagt hij zoo goed in de fchikking als in de voordragt van zijn onderwerp. Ald. Maar zijne ontknoopingen doen fchier altijd de voor- trefiilkfte werking. D. VU. H. LXXL B. Zijne uitroepingen tegen de vrouwen. D. VII. H, LXX1. B. Zijne ontieedende befchrijving van den naam van theseus; in de noot. Ald. Andwoord door hem in den vollen Schouwburg gegeven aan de Atheners, die hem eenen dichtregel, die hun ergerde, wilden doen intrekken. Ald. Eurotas , rivier van Laconie. D. IL H. I. B. en D. IV. H. XLI. M. Dezelve doorloopt dat Land in de geheele lengte. Ald. Is bedekt met zwaaneu en met zeer gezogt riet. Ald. Eurotas , Koning van Laconie, flechts bekend uit een op- fchrift van den tempel van Amijclce. Ald. Eurijbiades , Spartaan, voerde bevel over de vloot der Grieken in den flag van Salamis. D. I. bl. 200. (Zie themistocles.) Euristhenes en proclus , afftammelingen van hercules , verdeelden Laconie onder zich. D. IV. H. XLIV. E. Euthijcrates en lasthenes leveren OUjnthus over aan philippus. D. VI. H. LXI. B. Beklaagen zich . bloot te flaan voor het verwijt en de verachting der Maeedonièrs: andwoord van philippus. Ald. ff*  ALGEMEEN REGISTER. 275 Komen ellendig om. Ald. Euxijnfche zee. Befchrijving dier zee. D. II. H. I. E. De rivieren, die in dezelve uitlopen , verminderen de ziltheid van haar water. D. II. H. I. E. Zij is alleen aan de oostzijde diep. Ald. Évagoras , Koning van Cijprus, verkrijgt den titel van Atheensch burger. D. II. H. VI. Bi. Fabel, wijze om het bedrijf van een dichtftuk te verdeelea; D. VIII. H. LXXX. E. in het treurfpel heeft men eenvouwdige en ingewikkelde fabels. De laatften zijn meest verkieslijk. D. VII. H. LXXI. B. Fabel, verhaal. Socrates heeft eenige fabels ,van jEsorus in vaerzen gebragt. D. III. H. XXIX. M. Fabelkunde. (Mijthologie) Het Godsdienftig leerftelzel der Grieken een verward mengzel van waarheid en leugen, van eerwaardige overleveringen en befpotlijke verdichtingen; D. I. bl. €5. en volg. Fakkelwedloop bij de Panatheneën. D. III. H. XXIV. B. Feesten van Amijclts ter eere van hijactnthüs. (Zie hijacinthus.) Der Argi'irs ter eere van juno. (Zie Juno.) Der Atheners. D. III. H. XXIV. E. Èenigen derzelven herinnerden de voornaamlre trekken van hunnen roem. Ald. Ontnamen aan den arbeidjen landbouw meer dan 80 dagen Ald; V 2 Be..  s/ö ALGEMEEN REGISTER. Befchrij vingen der EanatheneSn ter eere van miner. va. A'd. Befchrijving der groote Dionijficn ter eere van bacchu». D. Ü. H. X. B. en H. IX. B. De Apaturiën. D. III. H. XXIV. B. Elk vlek van Attica had zi|ne feesten en bijzondere fpe- ' ien. D. VI. H. LIX. B. Van Delos. (Zie Delos.) Van Eleufis,. ter eere van ceres. D. VI. H. LXVIII. E. (Zie Eleu/is.) a Van Epiaaurus, ter eere van «scueapius. D. V. H. LUI. B. Van de Hermionièrs, ter eere van ceres. Ald. Van Naxos, ter eere van bacchus. D. VIII. H. LXXVI. B. Van de Platacrs. D. I. bl« 257. Orde bij dezelven in acht genomen. D. IV, H. XXXIV. E. Van Sicijon, met fakkels. Ald. Van de Spartanen. D. V. H. XLIX. E. Van Tanag'a ter eere van mercurius. D. IV. fl XXXIV. E. Van de Tkebaners. Ald. Van de Thesfaliërs. D. IV. H. XXXV. E. Fonteinen en Rivieren ,-derzelver oorfprong volgends zm» mige Wijsgeeren. D. V. H. LIV. E.. G.  ALGEMEEN REGISTER. s.y? Gargaphia (Fontein van) nabij Plateta, door de Per/in var» ftopt. D. I bi. 450. Gastvrijheid, derzelver rechten in den Helden-tijd. D. L bl. 59. Gebeden, wanneer aan de Goden opgezonden. D. II. H. XXI. B. Hoe men bad, hoe men bidden moest. Ald. Openbaare gebeden. Ald. Derzelver oogmerk, waarom men bidden moet. D. VIII. H. LXXIX. B. Geboortedag van een kind was bij de Barbaren een dag van droefheid voor het huisgezin. D. III. H. XXV. E, Voornaa ne geboorte , hoe men dezelve te Athenen be» fchouwde. D. II. H. VI. B. Gedenkftukken te Athenen. Peiuci.es liet 'er verfcheidene oprichten , met oogmerk om een volk, het welk in dea vrede gevaarlijk was voor deszelfs opperhoofden , bezig te houden. D. I. bl. 367. en volg. Aanmerking over derzelver kosten. D. I. Aanm. Onder die, welke bij den tempel van apollo te Delphi waren , vond men verfcheidene gebouwen, waarin da volkeren en bijzondere perzoonen zeer groote fchattea. badden nedergelegd. D. III. H. XXIÏ. B. Die van den gewijden ringmuur van Altis te Qlijmpïa, D. IV. H. XXXVIII, B, Geleerdheid: overeenkomst van verfcheidene deelen der leera in de fchool te Athenen en in die van PijTHASoaAS* Aaaaaerking daarover. D. III. H. XXVUL E. V 4 God*  ALGEMEEN REGISTER. Godgeleerdheid der gtheimenisfen van cbh.es. (2ie Eleu/is.') Geleigeesten {Geniën) beheerfchen, volgends plato, de fterjen, en brengen de menfehen voord. D. VI. H. LIX. B. 'Er zijn vier hoofdfoorten van Geleigeesten. D. VII. H. LIV. B. De Geleigeest van polites, op welke wijze te Temefus bevredigd. Ald. Geleigeest van socrates. D. VD. H. LXVII. B. Celo, Koning van Sijracufen, weigert, zich met de Grieken te vereenigen tegen xerxes, en niet ongezind, om zich aan dien Vorst te onderwerpen. D. I. bl. 105. Op een koperen kar, die te OHjmpia was, afgebeeld. D. IV. H. XXXVIII. B. Geluk. Men denkt verfchillend over deszelfs aard. D. V. H. LVII. M. Zommigen zijn het zelve aan hunnen aard verfchuldigd, anderen kunnen het verkrijgen door ftandvastigen arbeid. Ald. Waarin het behoort te beftaan. Ald." en D. ÏIL H. XXVI. B. Geneesheer, regelen voor zijn onderwijs volgends hippocrates. D. VIII. H. LXXIII. B. Welke Geneesheer vereert zijn beroep? Ald. Gedachten van plato over de Geneeskunde. D. V. H. LIV. E. Geegratfiie. (Zie Landbefchrijviug.) Gepastheid, een der hoofdvereischten in de uiifpraak , die verfchillen moet naar gelang van het charakter des" fpreïers of der aangefprokeueii, en naar den aard der ver- han*  AL.GEMEEN REGISTER. g» handelde ftoffe , of der aanwezige omftandigheden. D. V. II. LVIli. B. Gerichtshoven te Athenen door solon geregeld. D. I. b\f in. 'Er waren tien voornaame, bij welken één of meer Ar- chonten voorzaten. D. II. H. XVI. E. Zij vonnisden ter laatfte resfort over zaaken , die door den Raad of Volksvergadering ge weezen waren. D. U, H. XIV. B. Zij namen alleen van bijzondere pleitgedingen kennis. D. II, H. XVI. E. Zij, die dezelven uitmaakten, waren omtrend zes duizend in aantal. Jaarlijks werden zij verkoozen bij hec lot. Welke vereischten 'er gevorderd werden V Zij ontvingen van 's Lands wege voor elke zitting drie Obolen. Ald. Ondergefchikte Rechters trokken jaarlijks rond bij alle de vlekken van Attica , oefenden 'er recht, en ver» weezen zommige gefchillen aan Scheidsluiden. Ald. Zie de tafel van Gerechtshoven en Overheden. D. X, Geranten of Raadsheeren van Lacedamon. D. V. H. XLV. E. Gefchiedenis der natuur; hoe dezelve moet beoefend en be« handeld worden. D. VII. H. LXIV. B. De voordbrengzelen der natuur moeten in een kleen aantal clasfen worden verdeeld. Ald. , Deze clasfen worden verdeeld en ondergedeeld in verfcheidene foorten. Ald. Gebrekige verdeelingen. Ald. (Zie het LXIVfie Hoofd* Huk.) Gefchiedfchrijvers; uit welke bronnen de oudfie Gefchied» fchrijYeri hunne feiten haalden. D. VII. H. LXV. E» ▼ « Zij  s8o ALGEMEEN REGISTER. Zij namen, zonder eenig onderzo.sk, waarheid en valschheid aan, AJd. Hunne opvolgers hebben dien mengelklomp beter gefchifr. Ald. 5 Herodotüs, thücijdjdes, xenonion; charakter dier drie Gefchiedfchrijver.-. Ald. (Zie het LXVile Hoofdfiuk.) Gedachten (Aanzienlijke) te Athenen. Dat der Eumolpiden, der Eteobutaden , der Pnllantiden. (Zie deze woorden.) Gedachtreekeningen , door eenige Atheners vervaardigd , zijn van weinig nut. D. IV. H. XXVII. B. Getallen (Kennis der), derzelver misbruik. (Zie p^thagoras.) Ge^igen^leggen^hunne verklaaringen overluid af te Athenen. Gevechten van man tegen man hadden'dikwijl, plaats tus- ?1£n,de, 611 Tr0ja"eni maar de "«cht was niet fchandeh.k wanneer de krachten niet gelijk ftonder, D. 1. Dl. 46. Gezang onder de tafelvermaaken te Athenen. D. III. H. XXV B Gezangen. De Grieken hadden 'er verfcheidene foorten, als ' tafelgezangen krijsliederen, oogstgezangen, enz. D. VIII.' li. LjAAA, 15— God Godlijk Verfchillende beteekenisfen dezer woorden bij de oude Schrijvers. D. VIII. R LXXIX. B. Misvatting, waartoe zij aanleiding geven , en moeilijkheden daaruit ontfiaan , in het recht verfland der ltelzels van die Schrijvers. Ald. De naam van God door dezelfde Wijsgeeren nu eens in het enkelvouwd, dan eens in het meervoud, vo" deed zoo wel aan het gemeen ni. , 'j * luiden. D. VIII. Aanm' " " aaa de Gods.  ALGEMSEN R & G l S T e R. -8ü, Gods beftaan , éénheid , voorzienigheid en betaatnlijke eerdienst. (Zie het LXXIXlte Hoofdftuk en de ophelderende Aanmerkingen.) Goden, denkbeelden der oude Grieken over dezelven. D. I. bl. 66. Hoe men ze weleer vertegenwoordigde. D. VIII. H. LXX1V. E, Derzelver geboorte, huwelijken en dood. Ald. ' Godgeleerdheid der geheimenisfen van ceres. (Zie Eleufis.y Godloosheid (Misdaad van) hoe te Athenen geftraft. D. II. H. XXI. B. (Zie Eumtlpiden.) Godsdienst te Athenen. D. II. H. XXI, E. De heerfchende beftond enkeld in het uiterlijke. Ald. Misdaaden tegen denzeiven. D: III. H, XXII. B. De regeering ftrafte met den dood , die tegen het beftaan der Goden fpraken of fchrecven. D. II. H. XXI. E. Godsdienst der Spartanen. (Zie het XLIXfte Hoofdftuk.) Godfpraak van Delphi , van Dedona, van trophonius. (Zie deze woorden.) Godverzaaking. Verfcheidene oude Schrijvers daarvan befchuldigd. D. VIII. H. LXXIX. Meestal ten onrecht. Zie de aanmerking over het zelfde onderwerp. Ald. Gomplti, fiad van Thesfalie, aan den voet van den Pindus D. IV. H. XXXV. B. Gontius, ftad van Timfalie , zeer belangrijk door haare lig;ging. Ald. , G-ORGJas, vermaard Redenkunftenaar. D. i. bl. ^58, V 5 Maak?  $82 ALQEMEEN REGISTER, Maakt grooten opgang te Athenen, in Tnesfalie en door gantsch Griekenland. Men recht hem een ftandbeeld in den Tempel van Delphi 0p. D. III. H. XXV B« D. IV. H. XXXV. B. en D. V. H. LVlIt. B. Zijn oordeel over plato. D. V. H. LVIII. B. Cortijna, ftad van Creta, haare ligging. D. VIII. H LXX1II. B. Hoe men 'er eenen Overfpeler ftrafte. Aid. Hol, het weik men de Labijrinth zeide te zijn. Ald. Gortijnius, rivier van Arcadie, wier water altijd dezelfde - gemaatigdheid houdt. D. V. H. l.IL B, Gortijs, ftad van Arcadie. Ald. Goud, van waar de Grieken het kreegen. D. V. H. LV. M, Deszelfs verhouding tot het zilver. Ald. (Zie Minen.j Grafplaatzen. De oudfte waren kunstheuvels , in AZgijptus door Pijramiden vervangen. D. IV. H. XLI. B. Grenzen van Attica door fterkten verdeedigd. D. IV H. XL. M, Griekenland, deszelfs oppervlakte. D. I. bl. 160. . Deszelfs gefchiedenis van de oudfte tijden af tot aas de verovering van Athenen , in het jaar 404 voorJ. C. (Zie de Inleiding.) Van het laatfte tijdperk tot aan den flag van Lcuiïren in 372. (Zie het ifte Hoofdftuk.) Deszelfs onlusten en oorlogen met pitrlipp'js. tot aan den flag van Charoncea in 338. (Zie de LXIfte en LXXXIifte Hoofdftukken.) Tafel der voornaamfte tijdperken dier gefchiedenis tot aan de regeering van alexander. D. X. Griphen, algemeene naam, dien men bij de Grieken gaf aan hetgeen wij raadzels, letterkeeren en dubbelzinnighedea noemen. D. VIII. «. Lj£XX. fi, en Aannj, Graaft,  ALfSBMEEff R E g l S T E R. yfa Grondaanwlnningen in verfcheidene gewesten doo.r de rivieren veroorzaakt. D. VII. H. LXIV. E. Gijaros, een der Cijdadifche eilanden, met roezen omringd^ D. VIII. H. LXXVI. B. Gijlippus, Veldheer van Lacedamon, in de clasfen der Hikten gebooren. D. IV. H. XLI. E. Verlost Sijracufen van het beleg der Atheners, D. I. bl. 339- tyijmna/iarch , Overheid, die bij [de Gijmnajiën voorzat, en onder zich ^erfcheiden dienaars had. D. II. H. VIII. E. Gijmnajiën, (Oefenfchoolen) der Atheners, zijn drie in ge. tal, de Academie, het Lijceum en de Cijnofarga: derzelver befchrijving. D. II. H. VliL E. Oefeningen in dezelven gehouden. Ald. en D. III. H. XXIV. B. Qijmnastica , gevoelen van plato over dezelve. D. V- H. LVL M. Gijmnifchg gevechten der Aheners, D. III. H. XXIV. E. Bij de Olijmpifche fpelen, derzelver rangvolging. D. IV. H. XXXVIII. M. Aanmerking daarover. D. IV. Aanm. Gijthium, fterke ftad en uitmuntende haven van Laconie. D. IV. H. XL. B. H. Haanengevechten. (Zie Tanagra.) Halicamasfus , vaderland van herodotus. D. VIII. B. LXXII. B. Haare markt vercierd met het graf van mausolus en andere fchoone geftichten. D. VI. H. LXI. B. Hao-  tH AtQïMï.EN REQUTEfi, Handel, (f ie Atheners, Corinthiêrs, Rhodilrs.) Habmodj/js en aristogiton wreeken zich op de zoonea van pisistratüs, wegens eene ontvangene beleediging. d. I. bl. 140. Eer, aan hun beweezen. D. III. H XXIV E H. XXV. B. ' ' ' Aanmerking over het lied van harmodius en aristogi-. ton. D. I. Aanm. Hecat/eüs van Mikten , Gefchiedfchrijver, een der eerften die den Profa ftijl in zijne fchriften voerde. D. I. bl. 365. Hij doorreisde JEgijptut en andere tot dien tijd bij de. Grieken onbekende gewesten. D. VIt. H. LXV. M. Hegelochus, Tooneelfpeler; bijzonderheid van them. D VII H. LXXI. B. Hel. De eerfte Grieken plaatften dezelve in Epirus. D IV H. XXXVI. E. ■ ' - ' * Waderhand fteïden zij haaren ingang op verfcheide plaat, zen. D. IV. H. XLL E. en D. V. H. LHI. E. Held. Men gaf, in de oudfte tijden , dien naam aan Koningen of bijzondere perzoonen, die groote dienften gedaan hadden aan het menschdom , en die daardoor het voorwerp der openbaare vereering geworden waren. Waarin hunne vereeriug van die der Goden verfchilde D II H. XXL E. ' Heldendicht. (Zie Epopêe.) " Heldeneeuwen , bedenkingen over dezelven. D. t bl. «a. en volg. Heldhaftigheid, wat dezelve bij de Grieken was in de eerfte eeuwen. D. I. bl. 15. De Opperhoofden Dairijveriger om groots voorbeeld*» • te)  ALGEMÈÈNRËGLSTER. *$£ te geven , dan goeden raad. Afzonderlijke gevechten onder de veldflagen. D. 1. bl. 45. De vlucht geoorlefd, wanneer de krachten te kort fchooten. Ald. « Vereenigingen van wapenen en gevoelens waren zeer gemeenzaam onder de Helden. Ald. Heliasten (Gerechtshof der), een der voornaamfte'n te Athi* ven. D. II. H. XIV. B. en H. XVI. E. fle/ice, ftad vsn Achaje , door eene aardbeving verwoei:. D. IV. H. XXXVIL B. Helicon, berg vi? Boeotie, alwaar de Zanggodinnen bijzonder vereerd werden. D. IV. H. XXXIV. M. fiellefpont. Deszelfs lieden. D. II. H. II. E. Plaats, waar xerxes deze engte met zijn heir ovec« trok. Ald. Hcradiden , afkomflig van hercui.es , beproefden meer dan eens vruchtloos het Oppergezag over Peloponnefus weder te krijgen. Het huis van pelops , of de Belopiden verijdelden hunne poogingen , hebbende zich van de kroori meester gemaakt na den dood van erijstheus. Temenes* cresphoutus en aristodemus , afftammelingen van her* ccles voor Opperheeren erkend. D. I. bl. 50. en D. IV. H. XXXIX. E. Heraclides van Sijracufen, zijn charakter vergeleeken mee dat van dio. D. VI. H. LX. B. Wordt tot Vlootvoogd benoemd; behaalt de zege ovei de vloot van dionijsius. Ald. IIeraclitus , Wijsgeer van Ephefus, bijgenaamd de duistert, , verwaand en menfehenhaatend. D. III. H. XXXIV. M. Oordeel van socrates over een werk van hsraci-itus. Ald. Ster-  Sfö* ALGEMEEN REGISTER. Sterrekundige bekwaamheden van iieraclitus. D. III. H. XXXI. E. Zijne denkwijze over den meusch. D. III. H. XXXII. B. Herauten, derzelver perzoonen heilig : derzelver bediening. D. II. H. X. M. Hercules , een der Argonauten, en de eerfte der halve Goden. D. I. bl. 17. en D. II. H. XXI. B. Zijne werkzaamheden en verrichtingen. Denkbeeld , hetgeen men zich daarvan heeft te vormen. D; I. bl. 17—19. Zijne afftammelingen. (Zie Heracliden.) Herderszang. (Zie Ecloga.) Hermen , veelvuldige gedenkteekenen te Athene». D. II. H. XII. B. Ilermiene, ftad, gelegen in het uiterfte van Argolis; wat mea 'er merkwaardigs vond. D. V. H. LUI. B. Haare feesten van ceres. Ald. Hero en leander. D. II. II. II. B. Herodotus , gebooren te Halicarnasfus in Carie, eindigde zijne dagen , na verfcheidene reizen te hebben gedaan, in eene ftad van Groot Griekenland. Zijne algemeene gefchiedenis bij de Olijmpifche fpelen voorgelezen, en daarna bij de Atheenfche met a'gemeene toejuiching ontvangen. Zijn lof. D. VII. H. LXV. B. Herostkatus wordt berucht door de brandftichting aan den tempel van diana te Ephejus. D. VIII. H. LXXII. B. Hert. Hoe lang hetzelve leeft. D. V. H. LH. B. Hesiodus, Dichter; zijne Theogonie; brief aan zijuen broeder perseus ; zijn ftijl. D. I. bl, 79. D« IV. H XXXIV. B. Uit-  ALGEMEEN REGISTER. 28? Uitgeilooten van de mededinging te Delphi. D. III. H. XXL'. B. ïIicetas van Sijracufen : volgends dezen Wijsgeer is in den Hemel alles in rust; en is de aarde alleen in beweging, D. III. H. XXXI. B. Bikten, te Sparta , zijn midden tusfchen de flaaven én vrij geboorenen. D. IV. H. XLII. E. Oórfprong van derzelver naam. Ald. Zij pachten de landerijen hunner meesters; drijven met voordeel handwerken, en dienen ais krijgsluiden te water en te land. Ald. Worden met ftrengheid behandeld, maar genieten wezenlijke voordeeien. Ald. Kunnen door verdienften Vrijgelaten worden en tot dea rang van burger opklimmen. Ald. Plegtigheden bij hun ontflag. D. IV. Aanm. Zijn dikwijls aan het muiten geflagen. D. IV. H. XLII. E. Aanmerking over de wijze van derzelver behandeling bij de Spartanen. D. IV. Aanm. (Zie Crijptia.) Hipparchus, Athener, volgt pisistratüs op. D. I. bl. 131?. Lokt anacreon en simonides tot zich. Ald. Herftelt de gedichten van homerus in derzelver zuivel* heid. Ald. Door harmodius en aristogiton omgebragt. Ald. Hipparete, gemaalin van alcibiades. D. II. H. XX. M. Hipparchi's , Bevelhebber over de ruiterij bij de Atheners* D. II. H. XI. E. Hippias , Broeder van hipparchus. D. L bl. 13<#% Zijne onrechtvaardigheden. Ald, Lege  m ALGEMEEN REGISTER. Lege de dwingelandij neder, begeeft zich naar Perfie j fueuvelt te Marathon. Ald. en volg. Hippocrates , uit het gedacht der Asckpiaden , en zoöh van heraclides , werd te Cos gebooren. D. VIII. H. LXXXIII. B. Hij helderde de ervaring op door redekaveling en verbeterde de befchouwing door beoefening. Ald. Hij ftierf in Thesfalie. Ald. Zijn lof en werken. Ald. Zijne regelen van onderwijs- voor eenen Geneesheer. Ald. Kwam de Atheners, door pest aangevallen, te hulp. D. I. bl. 316. Bediende zich van de aanteekeningen bij den tempel va» /esculapius. D. V. H. LIII. B. Hippodromus, plaats voor de wedren met paarden en wagens. D. III. H. XXII. 33. D. IV. H. XXXVIII. B. en H. XLI. B. Hippomedon, een der Veldheeren in den Thebaanfchen oorlog. D. L bl. 36". ' HisTiaus van Milete, door darius den Koning van Perfiê'n tot Bevelhebber over Mikte aangefteld, redt dien vorst en zijn heir , door de brug o"er den Ister met geweld te [ bewaaren. D. I. bl. 168. en volg. Korten tijd daarna, onrust in Ionie verwekt hebbende wordt hij door de Veldheeren van darius omgebragt, die zijnen dood betreurt en zijne nagedachtnis vereert. Ald. Hoeren te Athenen , door de wetten befchermd. P. II. H. XX. M. Jonge luiden bederven 'er zich bij. Ald, Hoe,  Algemeen register. asp Homerus bloeide vier eeuwen na den Trojaanfchen oorlog. D. I. bl. 78. en volg. Dichters vóór hem. Ald. Onderwerpen voor de Ilias en Odijsfea. Ald. Kort begrip van de gefchiedenis dier Heldendichten. Ald. Lijcurgus verrijkt zijn vaderland met beiden. Ald. Solon beveelt den Rhapfodisten in hun opzeggen dé orde van homerus ftip te volgen. Ald. De roem van houurus neemt toe van dag tot dag , eer aan zijn nagedachtnis. Ald. en D. III. H. XXVI. B. D. IV. H. XXXVIII. M. D. V. H. LVIII. B. en D. VII» H. LXIX. B, Homerus werd aangezogt door creophilus van Samos, die de gefchriften van dien grooten man voor ons be« waard heeft. D. VIII. H. LXXIV. m. Aanmerking over de tongvallen door homerus gebruikt. D. I. Aanm. Zijne gedichten door terpander op toonen gefield. D. I!. II. III. B. Berispt door plato. D. V. H. LUI. B. Uomeriden, «aam aan de bewoohers gegeven van het ëilandf Ciios , die voorgaven Van homerus afkomftlg te zijn» D. VIII. H. LXXII. E. Hoeren van Corinthus. (Zie Corinthus.) Ho'en, de eerfte verblijven der bevvooners van Griekenland', D. I. bi. 1. (Zie Labijrinth.) Hol van Cnosfus. (Zie Creta.) Hol van corijsius in Phocis. Deszelfs befehrijving. uittil H. XXII. B. Hol te Delphi. (Z'ie Delphi.) Hol te Tinarus. (Zie Tenarus.)  «90 ALGEMEEN REGISTER. Honden van Laconie, zeer gezogt voor de jagt. D. IV. H. XXXIX. B. en H. XLI. B. Honig. (Zie Bijen.) HoofdftofFen. Opmerkingen over de vier hoofdftofFen en over de gedaante van derzelver deelen. 'ü. VIL H. LXIV. M. Over de beginzels van beweeging en rust. Ald. Eigenfchappen der hoofdfroffen. Ald. Empedocles ftelde 'er vier. D. III. H. XXX. B. Htrszittendcn te Athenen, wie die zijn. D. II. H. Vf. B. Huwelijk, door cecrops aan wetten onderworpen. D. I. bl. f. Te Delos gevierd volgends de wetten van Athenen; plegtigheden daarbij gebruiklijk. D. VIII. H. LXXVII. E. Kleeding der jonggehuwden en der vrienden, die ze vergezelden. Ald. Godheden, aan welken men offerde. Ald. Waarom men op den bruiloft den naam van Hijmeneus herhaalde. Ald. Huwlijkstoorts. Ald. Huwlijkszang des avonds. Ald. Huwlijkszang des morgens. Ald. Spartaansch huwelijk. D. V. H. XLVII. M. Aanmerking over den ouderdom , in welken het huwelijk vrij ftond. D. V. Aanm. De keuze eener bruid bij de Spartanen. D. V. II, XLVII. M. Aanmerking daar over. D. V. Aanm. HijACirvTHus , feesten en fpelen ter zijner eer, waarbij men den lofzang van apollo zong. D. V. H. XLIX. B.. Bijmcttus, berg van Attica, beroemd door den honig, die 'er verzameld wordt. D. II. H. XII. B. (Zie Bijen.) Hijni'  ALGEMEEN REGISTER* 291 Hijmnen , Lierdichten ter eere der Goden en Worftelaars. D. vin. II. LXXX. E. De flijl en toon der liederen moeten gefchikt zijn naar het onderwerp; Ald. Dichters die in deze dichtfoort welgeflaagd zijn. Ald. Bijpate, flad van Thesfalie, door toverhekzen berucht^ D. IV. H. XXXV. M. ïlijperloreërs, volk , 't welk ten noorden van Griekenland woont; bijzonderheden over dat land en volk. D. VUL H. LXXVI. B. iïnPE&iDES, Atlteensch Redenaar; leerling van plato; D. IL H. XII. B. en H. XVII. B. L Jaar (Zon en Maan -jaar). Deszelfs lengte door meton bé. paald. D. IV. Aant. Jagt. Befchrijving van verfcheidene jagten in Elis. D. lVi H. XXXIX. M. Middelen , door verfcheide volkeren bedacht, om wilde dieren te vangen. Ald. en H. XLI. M. Jason , een der Argonauten , verleidt en fchaakt medea , dé dogter van aëtes en verliest den throon van Thesfalie. D. I. bl. 17. Jason, Konhig van Phera; zijne hoedanigheden, D. IV, H. XXXV. B. Onderhield een heir van zés duizend mannen. Ald. Regeerde met zachtmoedigheid, was een getrouw vriend. Ald. Wordt tot Opperhoofd verkooren vart het Thesfalifchi Jiondgenootfchap. Ald, X i Ver-  4j# ALGEMEEN REGISTER, Verhoest Phocis. Ald. Sneuvelt aan het hoofd van zijn heir. Ald. Had het ontwerp gefmeed , hetwelk naderhand door philippus en alexander van Macedonië is volvoerd , om de Grieken te vereenigen en de Per/en te onderwerpen. Ald. Ictinus , Bouwmeester , die eenen zeer fchoonen tempel van apollo bouwde op den berg Cotijlus, en dien van minerva te Athenen. D. V. H. LH. M. Zijn werk aan het Parthenon. D. II. H. XII. B. Ida, berg van Creta ; deszelfs befchrijving. D. VIII. H. LXXII. B. Andere berg van dien zelfden naam in Troas. D. L bl. 44. en D. II. H. 11. B. Idomeneus, Koning van Creta. D. I. bl. 42. Hoofd van verfcheidene Griekfche Vorften , die eene fchuilplaats moesten zoeken na hunne terugkomst van Troje. D. I. bl. 50. IdrijEUs , Koning van Carie , opvolger van artemisia ; zendt eenige hulpbenden tegen de Koningen van Cijprus. D. Vl. H. LXI. B. Jlisfus, fnelle ftroom bij Athenen. D. II. H. XII. B. Tempels aan deszelfs oevers. D. II. H. VIII. E. Inachus en phoboneus , leiders der eerfte AZgijptifche volkplanting , die in Griekenlana aankwam. D. I. bl. 2. Inkomften van den Staat bij de Atheners, waar uit dezelve kwamen. D. V. H. LXVI. E. en Aanm. Dezulken, die belremd waren tot onderhoud der Priesters en tempels. D. II. H. XXI. B. Inpromptu, onder de Grieken in gebruik. D. VIII. H. LXXX. B. en E.  ALGEMEEN REGISTER. 'foni'irs , ALoliêrs-, Doriërs , gezeeen aan de kusten van Afia. D. VIL'. H. LXXII. E. Derzelver Bondgenootfchap. Ald. Derzelver Koophandel. Ald. Cijrus verbindt ze aan Perfie. Ald, Crcesus onderwerpt ze. Ald. Deze Staaten ondergaan naderhand verfcheidene omwentelingen. Ald. Waarom zij geene gaave vrijheid konden behouden. Ald. lonièrs aan de kusten van kleen Afia. D. I. bl. 75. Verbranden Sardes. D. I. bl. 172. Hun charakter. D. VIII. H. LXXII. R. Hun toonkunst. D. III. H. XXVII. E. Oude loniërs. D. I. bl. 76 en 375. Ion, Tooneelfpeldichter, wordt bekroond. Zijn werk al te gekunlleld. D. VII. H. LXIX. B. Iphicrates, zoon van eenen Schoenmaaker, fchoonzoon. van cotjjs, Koning van Thracie, Veldheer der Atheners. D H. H. XII. B. Zijne verbeteringen en listen in de krijgskunde. D. II. H. XVII. B. Door chares befchu!d!gd , verdeedigt hij. zich me? de wapens in de hand. D. VI. H. LX. B. Zijn andwoord aan hun , die de geweldigheid van zijn pleidooi berispten, Ald. ira , berg van Arcadie, op welken de Mesfeniërs belegerd werden. D. IV. H. XL. B. Werden overweldigd door het verraad van eenen herder. Ald. Irene, jonge Spartaan van twintig jaaren , die men aan. het hoofd ftelde van andere jonge luiden. Zijne bedieningen» D. V. H. XLVII. B. (Zie Opvoeding der Spartanen.) Li ' , bv  «34 ALGEMEEN REGISTER. Jsadas , jonge Spartaan, verweezen tot eene geldboete, om dat hij , fchoon overwinnaar gebleeven zijnde \ zonder fchild had gevochten. D. II. H. XIII. M. ïseus , Redenaar, leermeester van demosthenes. D. II. H. VII. E. Jsocrates , Redenaar, voomaamfte trekken uit zijn leeven. Zijn charakter. D. II. H. VIII. E. Zijn ftijl en welfprekendheid. D. II. H. VIL B. en H. VIII. B. Uittrekzel uit zijnen brief aan dsmonicus. D, III. B. XXVI. M. en Aanm Hij fchrijft aan philippus van Macedonië eenen brief vol vieijerij. D. VI. H. LXI. B. Itkaca, eiland der Ionifche zee- D. IV. H. XXXVI. B. Juko , haar kostbaare tempel te Argos, gebouwd door eupo,xemus , vercierd door polijcletus. D. V. H. LUI. B. Deze tempel door eene Priesteresfe bediend. Ald. Pracht bij het feest van juno te Argos. Ald. Haar tempel te Olijmpia. D. V, H. LVIIL M. Spelen, dien men 'er vierde. Ald. Haar tempel te Samos. D. VIII. H. LXXIV. E. Waarom zij te Samos vertoond werd in bruidsgewaad, met twee paauwen en een heestergewas aan haare voeten. Ald. Jupiter, zijn beeld en throon, het werk van phidias , in den tempel te Olijmpia. D. IV. H. XXXVIIL E. Aanmerking over de cieraaden van dien throon. D. IV. Aanm. Zonderling ftandbeeld van dien God. D, V. H. LUI. B. K.  ALGEMEEN REGISTER. 505 K. Keuken. Griekfche Schrijvers over dezelve. D. II. H. XXV. B. Kleeding der mans en vrouwen te Athenen. D. II. H. XX. M. Te Sparta. D. V. H. LXVIII. E. Kleeding der Thebaanfche vrouwen. D. IV. H. XXXIV. B. Der Tooneelfpelers. D. Vil. H. LXX. B. Koningen; charakter en bedieningen der oude Koningen van Griekenland. D. I. bl. 53. (Zie bij het Beftuur de woorden Koningfchap, Monarchie.) Koningen van Lacedamon , derzelver voorrechten en be« dieningen. D. V. H. XLV. E. Eed, door hun alle jaaren afgelegd. Ald. Bij hunnen dood zijn de flaaven van Laconie verplicht, hun verlies te beweenen , en hunne uitvaart te vergezellen, Aid. Aanmerking over den naam van Koning en van Dwingeland. D. V. Aanm. Koningen van Perfie bezitten een volftrekt oppergezag. D. I. bl. 164. Koorn. De Atheners trokken het zelve uit JEgijptus, uit Sicilië , en uit het Taurisch Cherfonnefus, thands de Klim, van waar men eene groote hoeveelheid invoerde. D. II. H. I. M. en D. V. H. LV. E. Bazotie brengt veel koorn voord. D. IV. II. XXXIV. M. Zoo ook Thesfalie. D. IV. H. XXXV. M. Het Attifche koorn zoo voedzaam niet als het Bceotifche» D. VI. H. LX. E. X 4 Words  5Q5 ALGEMEEN REGISTER. Wordt eerder rijp te Salamis, dan te Attica. Ald. De uitvoer te Athenen verboden. D. V. H. L. B. Het opkopen boven eene bepaalde hoeveelheid asm bijzondere perzoonen verboden. Ald. Gewoone prijs van het koorn. Ald. Wijze om het te bonwen en te bewaaren. Ald. Koper, het gebruik van dat metaal op het eiland Euhta ontdekt. D. II. H. IV. E. •Krijgsdienst te Athenen. D. II. H. X. E. Straf tegen hun , die dienst weigeren , vluchten, het va- derland verraaden , of weglopen. Ald. Te Sparta. (Zie het Lfte Hoofdfluk.) Krijgsvolk, deszelfs werving te Athenen. D. II. H. VIII. B, Deszelfs oefeningen. D. II. H. X. B. Aanmerking over het aantal benden, over welken xeonidas bij de Thermopijlen het bevel voerde. D I bl. 380. ' Kundigheden in Griekenland, aaugebragt door thales, pzjth^ goras en andere Grieken uit hunne reizen in Aïgijplus tn Afia. D. I. bl. 365. Kunften. Aanmerkingen over derzelver- oorfprong D W H. XXXVIL M. ■ - Zedenlijke oorzaaken hebben in Griekenland op dez^ ven grooter invloed gehad dan natuurlijke oorzaake'. D. I. bl. 371. Kunnen van Teekenen, Schilderen en Beeldhouwen. f»e deze woorden.} > L.  ALGEMÉÉN REGISTER, z97 Lahijrinth van C«w, waartoe oorfpronglijk befletnd. D. L bl. 23. en D. VIII. H. LXXIII. B. Aanmerking daarover. D. VIII. Aanm. Lacedcemon. (Zie Sparta.) Lacedamoniërs, naam, dien men aan alle de bewoon ers van Laconie gaf , en bijzonderlijk aan hun , die op het land en in . de overige fteden van dat gewest woonden. Zij maakten gezamenlijk een Bondgenootfchap uit: die van Spana, aan deszelfs hoofd ftaande, onderwierpen het zelve zich ten laatlten. D. IV. H, XLII. 13. Laconie. (Reize door) Ald. Schets van dat gewest van Peloponnefus. Ald. Het zelve is aan aardbeevingen onderhevig. Ald. Ladon, rivier van Arcadie, haar water zeer helder. D. V. H. LIL B. Avontuur van daphne haare dogter. Ald. Lamachus , Bevelhebber der Atheners bij den togt naar Sicilië. D. I. bl. 331. Landbefchrijving, ftaat dier wetenfchap ten tijde van anacharsis. D. VI. H. LXI. B. Landbouw. (Zie Attica.) Landbouw d°or de Perfifche Koningen befchermd. D, VI, H. LXI. B. Landdag, algemeene bij de landengte van Corinthus, op welken zich de afgevaardigden bevonden van alle Volkeren, die zich aan xerxes niet hadden willen onderwerpen. D. L bl. 194, X 5 Land.  2i>8 ALGEMEEN REGISTER, Landdag der Amphföijont, werd gehouden in de leute» re Delphi , in den herfst bij de Thermopijlen, D. IV. H. XXXV. E. (Zie Amphiütjons.) Die van het Bondgenootfchap van Peloponnefus. D. I. bl. 298. Die van Bctotie , op welke de belangen des volks behandeld werden in vier verfchillende Raaden; eindelijk regelden de Thebaners de werkzaamheden van'dezen landdag. D. IV. H. XXXIV. M. Die der Thesfaliirs ; deszelfs befluiten waren alleen verbindende voor de lieden en gewesten, die ze mede onderteekend hadden. D. IV. H. XXXV. E. Die der Acarnaniërs. D. IV. H. XXXVI. M. Die der AZtoliërs was vermaard wegens deszelfs luister wegens de fpelen en feesten die bij denzelven werden gevierd, en wegens den toevloed van koopluiden en, aanfchouwers. i\ld. Die der Acheërs, die jaarlijks, omtrend het midden der lente door afgevaardigden bijeer. kwam. Men benoemde op denzelven de Overheden , die de fchikkingen tot welken men 'er befioot, moesten uitvoeren , er[ die, in dringende omftandigheden , eenen buitengewoonen landdag konden oproepen. D. IV. H. XXXVil. B. Die van Elis. D. IV. H. XXXVIii. E. Die van Arcadie. D. III. II. XXXII. E. Die van Phocis. D. III. H. XXII. B. Die van eenige Heden van Argolis. D. III. H. XXXIII. B. Die van Corinthus, op welken rmnpras eenen algemeeuen vrede voor Griekenland, en den oorlog tegen de Perfen voorftelde. Hij zelf werd tot Opperveldheer der Grieken verkoozen. D. VIJI. H. L.XXX1I. B, Die»  ALGEMEEN REGISTER. 399 Die van Laceclamon , op welken men de belangen van die ftad en van Theben overwoog. D. II. H. I. B. Die der JEoliërs, uit afgevaardigden van elf Heden. D. VIII. II. LXXII. E. Die der loniërs , uit afgevaardigden van twaalf Heden. Ald. Die der Doriërs , uit een kleen aantal afgevaardigden. Ald. De befluiten dezer landdagen verbonden alle de lieden niet van eenig gewest. Ald. Landen bij de Grieken bekend , in het midden der vierde eeuw voor J. C. D. III. H. XXXI. M. Lanhoeve. Befchrijving eener Atheenfche landhoeve. D. VI. H. LIX. M. Lantaarn van demosthenes. D. II. Aanm. Larisfa, ftad van Thesfalie , omringd met fchoone vlakten. Men zeide, dat de lucht 'er zuiverer en koeler was geworden. D. III. H. XXIX. B. De Overheden, door het vo'k verkoozen , waren verplicht zich naar deszelfs nukken te fchikken. Ald. Men hield 'er ftierengevechten. Ald. f.aurium , berg van Attica, vol zilvermijnen. D. III. H. XXIX. B. ea D. VI. H. LIX. B. Lebadea, ftad van Bceotie, vol gedeukftukken. D. IV. H. XXXIV. B. Lechea, haven van Corinthus, aan de zee van Cr is fa. D. IV. H. XXXVil. B. Lediggang met fchande gebrandmerkt door solon. Hij, die verzuimd had , zijnen zoon eene kostwinning te geven, werd in zijnen ouderdom beroofd van den onderlland, dien Taij had kunnen verwachten, D. I, bl. lil. Leef.  ^oc, A l. Q E |g EEN K. E; G. I 5; X 5 s. Leefmiddelen, de 'prijs der voornaamfte te Aaltenen. B. IL H, XVJI1. M. Aanmerking daarover, D. II. Aanm. Legers der Atheners. D. II. H. X. E. In da laatfie tijden beftonden dezelven fchier enkeld uk huurlingen. Ald. (Zie Atheners.) Legers der Lacedamoniërs. D. IV. H. XLIV. Derzelver zamenftelling. D. IV. Aanm. Lemnos, eiiaad der SEgaïfche zee, deszelfs vuurbergen e;i heete bronnen. D. II. H. II. M. Leon van Bijzantium. Kwinkflag, D. II, H. XVI. B. Leonidas, Koning van Sparta, zijne .'geboorte. D. V. H, XLV. B. Gaat zich meester maaken vau de Thermppijlen. D. I. bl. 200. Zijne Aanfpraak tot de Ephoren. Ald. Lijkgevechten zijner fpitsbroeders voor derzelver vertrek, bl. 201. Brief van xerxes , door hem beandvvoord. bl. 206". Strijdt en fneuvelt in de Thermopijlen , na eene groote flachting onder de Perfen te hebben aangericht bl. 210. Zijne opoffering bemoedigt de Grieken en verfchrikt xerxes. Ald. Zijne beenderen zijn gebragt in een graf nabij de» fchouwburg te Lacedcemon. D. IV. H. XLI. B. Lesbos, ra de ASgsifche zee. Befchrijving van dat eiland. D. II. H. HL E. Zeden van die eilanders. Ald: Vermaarde mannen op het zelve gebooren. Aldt / Eene fchool van toonkunst op het zelve, Ald.  algemeen r e g i s t e eï $g iefche , naam aan gaanderijen gegeven , ouder welken mes . zamenkwam , om met elkander te verkeereu of zaaken te verhandelen. D. V. H. XLVill. B. Die van Delphi waren verrijkt met fchilderftukken van polijgnotus. D4 III. H. XXII. B. Leucas. fchiereiland. D. VI. H. XXXVI. B. Leucadifche fprong , een middel tegen de raazernijen det liefde. Ald. Men bewaart 'er het graf van artemisia , Koningin vaft Balicarnasjus. Ald. Sapho kcmt 'er ongelukkig om. Ald. Leucippus , Wijsgeer, leerling van zeno. D. III. H, XXIX. Bi Zijn leerftelzel. D. III. H. XXX. B. Leucippus , minnaar van daphne. (Zie daphne.) Leucon , Koning van Panticapea; zijn charakter, zijn moed. D. II. H. 1. B. Zijn gezegde wegens verklikkers. Ald. Opent eene Haven te Theodofia, ontvangt 'er de Athe* vers, die hem uit erkentnis onder hunne burgers aannemen. Ald. Leuiïren, vlek in Bceotie, alwaar epaminondas de Spartanen verflaat. D. II. H. I. B. en D. IV. H. XXXIV. B. Leutijciiidas, Koning van Sparta, overwinnaar der Per/en bij Mijcale in Ionie. D. I. bl. 258. Libo , bekwaam Bouwmeester, bouwt den tempel van tupi- ter te Olijmpia.. D. IV. H. XXXVIII. M. Liefde. De oude Grieken befchouwden haar als het oneindige wezen. D. I. bl. 66. Verfchillende beteekenisfen aan dit Woord gehecht. D. VIII. H. LXXill. D8  |oa ALÖÈMEEN REGISTER* De Grieken ftichteden haar nimmer tempels. Ald. Het fchoone ftandbeeld der liefde door pjeuxitele» D. VL H. LXI. B. lindus, oude ftad van het eiland Rhodus, het merkwaardige in dezelve. D. VUL H. LXXIH. B. Linls , oude Dichter en Toonkunftenaar; zijn ftandbeeld D. IV. H. XXXIV. B. logica, (Redenkunst.) De Grieken van Italië en Sicilië hebben het eerfte gedacht over de kunst om te denken en te fpreken. D. V. H. LVII. E. Zeno van Elea gaf het eerst eene proeve van redenkunde in het iicht. Ald. Aristoteles heeft dezelve zeer volmaakt. Ald. De Categorién. Ald. De Individus. Ald. . De. foorten. A:d. De geflachten en derzelver verfchil: Ald. Het eigenlijke. Het toevallige. — De enuncia- tie. —_ Het onderwerp. Het werkwoord. Het toegeëigende. De uitfpraaken. — Ver¬ fcheidene foorten daarvan. Ald. Van waar onze meeste dwaalingen ontffaan. Ald. De Wijsgeers moet zich van de meest gebruiklijke fpreekwijzen bedienen, en het denkbeeld bepaalen, het welk hij aan eenig woord hecht. Ald. Wat bepaal ingen zijn; regelen eener goede bepaaling. Ald. Waar uit dezelve h zamengefteld. Aldi Wat een enthijmema zij. Ald. Elk betoog is eene fluitreden. Ald. De fluitreden is of betoogende, of redeneereade , of twistende. Ald. Gei  ALGEMEEN REGISTER. 3©3 Gebruik van de fluitreden. Ald. Misbruik van dezelve. D. IV. H. XXXVIL B. Men moet niet befluiten van het afzonderlijke tot het algemeene ; eene uitzondering verbreekt geenen regel. D. V. H. LVII. B. Nut der redenkunst. Ald. Lopers , op algemeene kosten onderhouden. D. IV. H. XXXIV. M. Lijcao?! , Koning van Arcadie , offert een zijner kinderen aan de Goden. D. I. bl. 9. Lijceën. (Zie Gijmnajiën, oefenfchoolen.) Lijceus, berg van Arcadie, van waar men fchier geheel Pelt' pbrmefas overziet. D. V. H. LIL M. Pan heeft eenen tempel op dien berg: Ald. Lijcophron, zoon van periander , dwingeland van Corinthus, verdreven en door zijnen vader op Corcijra verbannen. D. IV. H. XXXVIL B.' Wordt door de Corcijreërs omgebragC. Ald. Lijcophron, dwingeland van Phera, wil de Thesfalièrs te onderbrengen. Zij roepen ph lippus te hulp. D. IV. H. XXXV. B. en D. VI. H. LXI, M. Lijcofura , flad aan den voet van den Lijceus in Arcadie. D. V. H. LIL M. Fabelachtige overleveringen van derzelver inwooners. Ald. Lijcürgüs, Wetgever van Lacedamon, maakt zijne hervor* ming omtrend twee eeuwen vóór solon. D. I. bl. 145. Verfchillende omftandigheden, onder welken zich lijccjr* gus en solon bevonden. D. IV. H. XLIV. E. Hij is de voogd van zijnen neef. Ald. Wordt verdacht, reist naar Creta en in Afia. Ald. RaadE  304 ALGEMEEN REGISTER. Raadt den Dichter thales , Zich in Laconie neder te zetten. Ald. Wordt , in Ionie , getroffen door de ichoonheden def vaerzen van homerus. Ald. Schrijft ze af en brengt ze in Griekenland. D, I. bh 83. en D. IV. H. XL1V. B. Bij zijne terugkomst te Spar/a, is hij bedacht, om aan het zelve wetten te geven. D. IV. H. XLIV. B. Zijne wetten goedgekeurd zijnde , zegt hij naar Delphi te gaan; men belooft hem bij eede, dezelven onveranderd te laten tot zijne terugkomst. Ald. Door eenen jongman gewond, maakt hij hem zich ten vriend door zijne goedheid en geduld. Ald. Hij onderwerpt zijne inzichten aan den raad zijner vrienden; Ald. P/jthia dezelven goedgekeurd hebbende , zendt hij het andwoord dier Godfpraak naar. Sparta, en fterft ver van zijn vaderland. Ald; Hij had Laconie verdeeld in verfcheidene grondftreeken, even als het gewest van Sparta. D. V. H. XLVI. E; Aanmerking daarover. D, V. Aanm. Lijcurgus, uitgebreidheid en kracht van zijnen geest. D. IV. II. XLIV. B. en D. V. H. XLVL E. Sparta wijdt hem eenen tempel na zijnen dood. D. IV. H, XL. B. en H. XLIV. B. (Zie Beftuur en Wetten.) Lijcurgus , Atheensch Redenaar, leerling van plato. D. IL II. VII. B. Lijkeer aan de gefheuvelden bij Plataa. D. I. bl. 257. Aan den fchim van neoptolemus , den zoon van achilles. D. III. H. XXII. B. Lijk-  Algemeen register* .305 Lijken der Grieken en Trojanen werJen verbrand in da tusfchenruimten tusfchen hunne iegerplaatzen ; de gedachtnis der dooden vereerd met traanen en lijkfpelen. d i bh 45. Lijkplegtigheden voor hun die geiheuveld waren in den oor- log voor het vaderland. D. II. H. XIII. M. Lijkplegtigheden, door cecrops geregeld. D. I. bl. p. Schouwfpelen bij de lijkplegtigheden der Koningen , waarbij zich alle Helden lieten vinden. D. I. bl. 57. Flegtigheden bij de uitvaart der gefneuvelden voor het vaderland, ü. II. H. XIII. M. (Zie dooden.) Lijsancer, tacedamonïsch Veldheer, in de clasfe der Hikten geboren. D. IV. H. XLII. M. Wint den flag van Mgos Potamos, maakt zich meester van Athenen. D; I. bl 346. Gedenkteekenen van deze overwinning te Delphi. d Hl H. XXIII. M. Zijne inzichten ter verheffing van Sparta. D. V. H. Lf. Bi De geldfommen , door hem te Lacedxmon ingevoerd t veroorzaaken hét verval der wetten. D. V. H. LI. B. Aanmerking daarover. D. V. Aanm. Zijne eerzucht. D. V. H. LI. B. Zijne Ilaatkunde op geweld en trouwloosheid gegrönd; Ald; Zijn dood. Ald. Vergelijking van zijn charakter met dat van agesilaus Ald. Lijsis, Pijthagerist, opvoeder van epaminondas. t> 11 H. ï. Bi Zijn geduld , dood eh uitvaart. D. VIII. H. LXXV; Bi Lijsiüs, Atheensch Redenaar. D. I. bl. 3jï4  $o6 ALGEMEEN REGISTER. M. Maaltijden te Afinnen en in het leger; men hield twee maaltijden op eenen dag. De rijke luiden hielden 'er flechts één. D. II. H. XIX. E. Befchrijving van een groot avondmaal bij eenen rijken Athener. D. III. H. XXV. E. Maaltijden der Spartanen. D. V. H. XLVIII. E. Openbaare maaltijden door aristoteles befchouwd a!s eenigheid bevorderende onder de burgers. D. VI. H. LXII. B. Maaten by de Grieken en Romeinen. Derzelver verhouding met de Franfche. D. X. Tafels. Maatfchappij te Athenen, wier leden eikanderen onderling bijftaan. D. II. H. XXI. B. Eene andere, welke zich vermaakte, met het opzamelen van allerleije kjuchtjens. Ald. en D. VI. H. LXL B. Philippus fchenkt aan dezelve een talent. Ald. Andere maatfchappij van geleerde mannen en beminnelijke vrouwen. D. I. bl. 372. Macedonië. Staat van dat Koningrijk, toen philippus ten throon kwam. D. III. H. XXIII. E, Macedoniërs. Denkbeeld, het welk de Grieken van hun hadden. Ald. Magnes, Schrijver van Biijfpelen. D. VII. H. LXIX. E. Mantinea, vermaarde ftad van Arcadie. D. II. H. XIII. B. Slag aldaar geleverd tusfchen de Thehaners en Laceda-, tnoniërs. Ald. Bijzondeiheden wegens die ftad. D. V. H. LIL B. Heeft  j ALGEMEEN R,E GISTER. 307 Heeft eenen tempel van diana met Orchomenus gemeen. Ald. Graf en praalteeken in haare y'akte, ter eere van eeaminondas. Ald. Marathon , vlek van Attica, yermaard door de overwinning van miltiades over de Perfen. D. VI. H. LIX. B. Verhaal van dien flag. D. I. bl. 177 en volg. Afgemaald in eene gaanderij te Athenen. D. I. bl. 182. Gedenkteekenen ter eere der Grieken te Marathon opgericht. Ald. Andere gedenkteekenen opgericht te DelpKi. D. III- H. XXII. M. en te Plataa. D' IV. H. XXXtV. B. Maudonius , Bevelhebber van het Perfifche leger, bevredigt Ionie , begeeft zich naar Macedonië. D. I. bl. 112. poet een voorftel tot de verovering van Griekenland. D. I. bl. 186. Werpt zich in Attica. D. I. bl. 236JKeert te rug naar Baotie. Ald. Schets door eenen Perpaan yan hem gemaakt, D. I. bl. 244. Overwonnen en verflagen te Platcca. D, I. bl. 254. en D. II. H. XIL B. |Warkt te Athenen, verdeeld in verfcheidene bijzondere markten. D. II. H. XII. B. Marktgoederen, de prijs van verfcheidene te Athenen. D. 1L H. XX. M. Aanmerking daarover. D. II. Aanm. jtfarpesfus, berg op het eiland Paros, uit Welken men het fchoone witte marmer haalde voor de Griekfche Beeld" houwerij. D. VIII. H. LXXVI. B, y f m-  308 ALGEMEEN REGISTER. Mashtius , Perfifche Veldheer , gefneuveld in den flag van Plataa. D. I. bl. 245. en D. 11. H. XII. B. Maskers der tooneelfpelers, (Zie Tooneel.) Masfilia, volkplanting, door de Phoceërs gefticht. D II H. II. M. en D. VIII. H. LXXII. B. Masfi/m-s, derzelver offer aan den tempel van minerva te Delphi, ter gedachtnis der overwinning op de Carthagers D. III. H. XXII. E. Mausolus Koning van Carie. Zijne eerzucht. D VI H. LXI. B. Zijne dwaaze en fchadelijke begrippen. Ald. Zijn graf. Ald. Meander, rivier, die voorbij Milete in /^ftroomr, D VII' H. IXXII. B. Meöea , dogter van actes , Koning van Colchos, verleid en gefchaakt door jason. D. I. bl. 17. Was misfchien niet fchuldig aan alle de gruwelen, die haar zijn aangedicht. D. I. bl. 60. en D IV H XXXVil. M. - • . Mededinging in Griekenland bij de fchoone kunften inzevoerd. D. I. bl. 366". Medon , zoon van codrus , tot Archont of beftendig Opperhoofd aangefteid , op voorwaarde, dat hij aan het volk reekenfchap zou doen van zijn bewind. D. I. bl. 75. Megalopolis, hoofdftad der Arcadlërs. D. V. H. LIL E. Teekent een verdrag met archidamus. Ald. Vraagt wetten van plato. Ald. Wordt in tweeën verdeeld door de Helisfon, en is ver* cierd met openbaare geftichten, plaatzen, tempels en fiandbeeJden. Ald. Me-  ALGEMEEN REGISTER, ?q_s Megara, hoofdftad van Megaris. D, IV, H. XXXVIL E, Was eerst aan' Koningen , daarna aan de Atheners onderworpen. D. I. bl. 26". en D. IV. II. XXXVjI. E. Heeft: verfcheidene fch»one beelden en eene vermaarde Wijsgeerige fchool. Ald. Smalle weg van Megaia naar de landengte van Corinthus. Ald. Megari'érs bragten hunne waaren naar Athenen , vooral veel zout. Ald. Zijn zeer verwaand. Ald. Melamppus en cometho, derzelver gefchiedenis. Ald. Melos, vruchrbaar eiland der ASgaïfche zee, heeft veel zwa« vel en andere delfftoffen. D. Vit. H. LXXVI. B. Deszelfs inwooners waren onrechtvaardiglijk onderwor« pen door de Atheners en overgebragt in Attica. Ald. Sparta dwong de Atheners naderhand, hun terug te zen* den naar Melos. Ald. Menander , Dichter; zijne geboorte in een der laatfte jaaren van het verblijf van anaciiarsis in Griekenland. D, VIII, H LXXIV. B. Menecrates, Geneesheer. Zijne belagchelijke verwaandheid» D. IV. Aanm. Boerterijen van philippus daarmede. Ald. Mesfene; hoofdftad van Mesfenie. Haare befchrijviug. D» IV. H. XL. E. Gefticht door epaminondaï na de overwinning van, Leuclren. D. II. H. I. M- en D, IV. H. XL. E., Mesfenie.. (Reize door) D. IV. H. XL. E. Mesfenisrs, volk van Peloponnefus, langen tijd door de LacedoHwiiïrs uit hun laad gebannen , en terug geroepen- doos Y 3 ïtf a-  Söt ALGEMEEN REGISTER, epaijinanda?; Hun oud StaStsbeftuür was eene vermenging" van het Koningfchap en de Oligarchie. D. IV. H. XL. E. Hunne drie oorlogen tegen de Lacedamoniërs. Ald. Oorzaaken dier oorlogen , volgends de Lacedamoniërs. D. IV. H. XLI. M. Eene menigte Mesfeniërs , uit hun land verdreeven, maakt zich op Sicilië meester van de ftad Zancle, ett geeft aan dezelve den naam van Mesfina. D. IV. Aanm. Mctempfijchofe:, of zieiverhuizing, leerftelzel ontleend van de JEgijptenaars en door empedocles met dichterlijke verdelingen opgefchikt. D. Vil. H. LXIV. B. Pijthagoras en zi ne eerfte leerlingen omhelsden hetzelve niet. D. Vill. H. LXXV. B. Meton van Athenen , Sterrekundige. D. I. bl. 358. Regelt den Griekfchen tijdwijzer. D. III. H. XXXI. B. Aanmerking over zijnen jaarkring. D. HL Aanm. Lengte van het jaar, zoo wel der zon als der maan, door hem bepaald. D. III. H. XXXI. B. Aanmerking daarover. D. III. Aanm. Milete, ftad van Ionie. Het merkwaardige aldaar. D. Vlli. H. LXXII. M. Haare veelvuldige Volkplantingen. Ald. (Zie de tafel der Volkplantingen. D. X.) Heeft de eerfte Gefchiedfchrijvers en de eerfte Wijsgeeren voordgebragt, ook werd 'er aspasia geboo-. ren. Ald. Haare uit- en in-wendige gedaante. Ald. Milo van Crotona, vermaard Worftelaar. D. II. H..VIII. Bi en D. IV. H. XXXVIII. M. Miltiades, Atheensch Veldheer, zijne hoedanigheden. D. L bl. 177. £ijn  ALGE MEEN REGISTER. SU Zijn gefprek tot aristides. D. I. bl. 178. Hij raadt den flag van Marathon aan. Ald. Verzoekt te vergeefsch om eene lauerkrans na den flag. D. I. bl. 276. Sterft in boeijen. D. L bl. 183. Zijn graf. D. VI. H. LIX. B. Mimen, waren oorfpronglijk dartele kluchten; wat zij vervolgends werden. D. VIII. H. LXXX. M. Minerva , bijzonderlijk aangebeden door de Atheners. D. II. H. XII. 13. Haar tempel gebouwd op den burgt en Parthenon genoemd ; de afmetingen van dat gebouw. D. II. H. XII. M. Haar ftandbeeld door phidias. Ald. Aanmerking over de hoeveelheid gouds , daar aan gebruikt en over de manier van deszelfs gebruik. D. II. Aanm. Voornaam feest van minerva. (Zie Panatheneèn.) Minos , Koning van Creta. D. I. bl. 23. en D. IV. H. XLIV. E. Minotaurus, gedrogt van het eiland Creta, door theseus gedood. D. I. bl. 23. Misdaaden. Moeilijkheid om de ftraffen evenredig te maaken; wat de Atheenfche rechtsgeleerdheid ten dezen aanzien vastflelde. D. II. H. XIX. B. Welke voorzorg men te Lacedamon gebruikte bij het onderzoek van halsmisdaaden. D. V. H LXVI. E. Mofosfers, oud volk van Griekenland. D. IV. H. XXXVI. M. Een hunner Koningen te Athenen opgevoed, verzachtte hunne zeden, en flelde perk aan zijn eigen gezag. Ald. ¥ 4 Mun.  Si? ALGEMEEN REOJSDJ^ Munten te Athenen. (Zie Atlieners.) Urn verbasterd dan die van andere volkeren D H. LV. M. * ' Derzelver waarde. (Zie de tafels in D. X.) Vreemd geld te Athenen in omloop. D. V. H. LV. B, , Muziek. (Zie Toonkunst.) Mijcale in Ionie, voorgebergte door eenen flag tusfchen de krieken en Perfers vermaard D. I. bl. 258. Mijeenen in Argolis, vernield door die van Argos; 'er was het graf van ATrejs , agamemnon , orestes en electra Ö. V. H. LUI. E. electra, • Haare inwooners vluchteden naar Macedonië. Ald. VJjcone, eiland ten oosten van Delos , niet vruchtbaar maar vermaard door deszelfs mijnen en vijgen n V H. LIV. E. Jfa • v. De ftrengheid der luchtftreek maakt 'er de inwooners kaal. Ald. Mijlaja, ftad van Carie met een rijk grondgebied en veel tempels. D. VIII. H. LXXIL B. Mijnen van Laurium , in Attica , overvloeijende van zilver D. VI. H. LIX. B. Men moest in het Gemeenebest oEtrooi kopen om ze te openen. Ald. Themistocles beftemde derzelver inkomften voor den Staat tot het bouwen van fchepen. Aid. Aanmerkingen over de mijnen en derzelver bewerking Ald. en D. V. H. LV. E. ' Vergelijking tusfchen den landbouwer en mijnwerker D. VL H. LIX. B. Mijnen van goud e» zijver op het eiland Sip/mos. D V h, uv, b, * ■ ' Mij-  ALGEMEEN REGISTER, 315 jVliinen van goud door philippus ontdekt. D. III. H. XXIII. E, en & V. H. LV. B. Mijronides, Atheensch Veldheer, maakt zich meester van ■ Phocis- en fchier geheel Baotie. D. I. bl. 273. Mijrtis, vermaarde Dichteresfe, welke lesfen gaf aan corin" ka en pindarus, D. IV. H. XXXIV. B. Mijson ivan Chea, een dér wijzen van Griekenland. D. I. bl. 102, '' WIijthohgié. (Zie Fabelkunde.) Mijtilene; hoofdftad van het eüand Lesbos, veroverd en ontmanteld door de Aheners ; haare befchrijving.; D. II, H. III. E, & Verlost van haare dwingelanden door pittacus. Oorlog door haar tegen de Atheners gevoerd. Ald. 0ijtileniè'rs verbieden aan hunne onderhoorige volkeren, tea einde ze onderwerpelijk te houden, het onderwijs hunnei kinderen. D, III. H. XXVI. E. .::. x : 1 N. Naam, aan eenen Athener gegeven bij zijne geboorte. D. III, H. XXVI. E. Met welke plegtigheden dezelve opgegeven en aangeteekend werd in de registers der ftad. Ald. Natuur (De) gaat van het eene geflacht en foort tot het andere over langs onbeoierkbaare trappen. D. VII. IL LXIV. B. Natuurkunde (Algemeene) der Grieken. D, VII. H. LXIV. M, Y 5 SteL  314 ALGEMEEN REGISTER. Stelzels van aristoteles , democriTus , empedocle» , p:jrn,*GORAs, over de ziel der waereld, over God, over de eindoogmerken, enz. Ald. Bijzondere natuurkunde vol doolingen en vol ver> nuft. Ald. Naupaëlus , flad der Locriërs- Ozolers, vermaard door den tempel van venus, alwaar de weduwen om eenen nieuwen echtgenoot imeekten. D. IV. H. XXXVI. B. Nausicles, Athener, verplicht phlippus zijne Ontwerpen te fchorten. D. VI. H. LXI. B. Naxos, ei'and nabij Paros, zeer groot en vruchtbaar. D. VIII. II. LXXVI. B. Deszelfs inwooners doen zich kennen tegen de Perfen in de gevechten van Salamis en Platcea, en worden te onder gcbragt door de Atheners. Ald. Zij vereerden bacchus onder verfcheidene naamen. Ald. Nemea, eene ftad vérmaard door haare feestfpelcn en door den leeuw, dien hercules met zijne knods verfloeg D. VI. H. LUI. M. Neoptolemus , zoon van achiixes ; vereering zijner nagedachtnis te Delphi. D. IV. II. XXXVil. B. Nicias, eene der voornaamfte en rijkfte burgers van Athenen. D. I. bl. 323. Verzet zich vruchtloos tegen den oorlog met Sicilië \ wordt Veldheer. Ald. Zijn dood. D. I. bl: 342. Noodlot. Ooifprong dier Ieere. D. VIL H. LXXI. B. In verfcheidene treurfpelen van sophocles en euripidés beeft hetzelve geênen invloed op den loop des bedrijfs. Ald. Nijl,  ALGËMËËN R Ë G I S T Ë R. ft| Nijl , rivier van AZgijpiüs,. De oücieri geloofden * . dat de Nijl geheel Neder - AZgijptus veroorzaakt had door haare aanfpoelingen. D. VII. H. LXIV. B. Ge Gefchiedfchrijver evhorus bragt verfchillende gevoelens bij over de overftrooming van die rivier? Ald. O. Qdetim , openbaar gebouw te Athenen. D. II. H. XII. B. D. III. H XXIV. M. en D, III. Aanm. tEDifus , zoon van laïus , Koning van Theben. D. I. bl. 32. ' en volg. Oefeningen gebruiklijk in de Oefenfchoolen en Worftelperken. D. II. H. VIII. B. Oefenfchoolen. (Zie Gijmnajiën.) ma, berg in Ti.es/aiie, op welken me« het nieskruid verzamelde. D. IV. H. XXXV. E. Offerdieren, hoe dezelven verdeeld werden bij de offerhanden. D. II. H. XXI. B. Wanneer men begon dezelven te offeren. D. VIII. H. LXXV. E. Offerhanden door de Koningen van Lijdie aan den tempel van Delphi gedaan D. III. H. XXI. M. Aanmerking over derzelver gewigt en waarde. D. III. Aanm. Offers bij de Atheners in gebruik. D. II. H. XXI. B. Menfchenoffers weleer veelvuldig. Ald. en D. IV. H XXXVI. E. en D. V. K> LIL B. Aanmerking daarover. D. V. Aanm. Dierenoffers, door cegsops verboden. D. I. bl. 8. en D. 1L H. XXI. E. Qumt  3ifi ALGEMEEN REGISTER. Oxen, oud Grieksch Dichter. D, VIII, H, LXXVI. E Oligarchie. (Zie Beftuur.)- Olijfboom, door cecr0p3 uit AZgijptus in Attica overgebrage. JLa X. bf. Attica is bedekt met olijfboomen. D. VI. H. LDL B. Mén mag 's jaarlijks 'er maar twee uit zijnen 'eigen grond trekken. Ald. Olijfboschjens in verfcheidene ftreeken verfpreid en toe- hehoorende .aan den tempel van mikerva. Ald. Een dier boomen 'bijzonder gewijd aan muwrva. D. D H. XII. M. en D. I. bl. 100. Olijmpiaden. Derzelver oorfprong. D. IV. H. XXXVIII. E. Verfcheidene fchouwtooneelen, welken de ommeftreeken dier ftad- opleverden , bij de viering der fpelen. Ald Otijmpifche fpelen , door hercules ingefteld; na eene lange opfchorting herfteld door de zorg van iphitus het opperhoofd eener landftreek van Elis. Om de vier jaaren gevierd. De tijdreekening derzelven begint van die fpelen,. in welken de Worftelaar corebüs bekroond werd. D. IV. H. XXXVIII. E. en Aanm. en D. X. Tijdreekenkundige Tafel. Olijmpia of Pi fa in Elis, haare ligging. D. IV. H. XXXVIII. E. Olijmpus, gebergte , het welk Thesfalie ten noorden begrens- de. D. L bl. 197. ... Boomen, heesters, grotten en planten, dien men op het zelve vond. D. IV. H. XXXV. E. en Aanm. Andere berg van denzelfden naam in Arcadie, ook Zffl ceus genoemd. D. V. H. LIL M. ' Olijnthus, flad; haare ligging en fchoonheid. D VL H LXI. B.. ' * Door KULjppys. veroverd ea vernield. AH.  ALGEMEEN REGISTER. 5if Omgangen of Theoriên, die naar den tempel van Delphi gingen. D. Hl. li. XXII. B. Ondankbaarheid zeer ftreng geftraft bij de Perjers. D. Vtlf, H. LXXVIII. B. Wien men onder den naam van ondankbaaren be^ greep, Ald. Onderbevelhebbers bij' de Atheners, D. II. II. VIII. M. Onga, oude naam van miherva, D. IV. II XLI. B. Ongehuwden worden in derzelver hoogen ouderdom te Sparta niet geëerbiedigd als andere burgers. D. V. H. XLVII. B. Onomarchus , Opperhoofd der Phoceërs verkeert den gewijden fchat van Delphi tot geld, helmen en zwaaarden. D. VI. H. LXI. E. Wordt geflagen door philippus en fneuvelt in het gevecht. Ald. Ooijevaars, zeer geacht in Thesfalie , als hebbende dat land van Hangen gezuiverd. D. IV. II. XXXV. B. Oorlog der Grieken tegen de Perfen, weleer de Medifehe oorlog genoemd. D. I. bl- 167. en volg. Die van Peloponnefus. D, I. bl. 294. en volg. • Die der Bondgenooten, deszelfs begin. D. III, H. XXIII. E. Deszelfs einde. D. VI. H. LX. B. Heilige oorlog ten tijde van philippus. Ald. en volg. Deszelfs einde. D. VI. H. LXI. B. Die van Mesfenie. (Zie Mesfenie.) Óorzaaken (Gefprek over de Eerfte). D. III. II. XXX. E. Opliten, of zwaargewapende krijgsluiden hadden eenen wapen, knecht. D. II. H. X. M. Oproeping der fchimmen. (Zie Toveresfen.) Op-  3i» ALGEMEEN REGISTER, Opfchriften ter eere der Hammen , die den prijs hadden be* haald in dans- en toon-kunst pp dg Atheenfche feesten. D. II. H. XII. 13. Opfchriften der graven te Athenen. D. II. H. XIII. B. Opvoeding, A'len , die ouder de Grieken nadachten over da kunst, om menfchen te beftuuren , erkenden dat het iot der Regeering afhing van de opvoeding der jeugd. D. V. H. XLVI. B. en D, VI. H. LXII, B. Dezelve had ten oogmerk, aan het ligchaam de noodiga flerkte, aan de ziel de hoogstmogelijke volmaaktheid te geven, D. III. H. XXVI. E, Men moest dpn kinderen in de vijf eerfte jaaren geenea arbeid van infpanning voorfchrijven. Ald, De oudfte Wetgevers onderwierpen ze aan eene algemee.- ne fchool. A!d, Een kind moet geene hebbelijkheid aannemen, we'ke de reden ten eenigen tijd niet kan billijken: en voor? beelden , omgang , wetenfchappen , ligchaamsoeferüngen, aües moet zamen werken, om het vroeg te do.ei> beminnen en haaten , hetgeen het beminnen en haatea moet in zijn gaufche Ieeven. Ald. Bij de Atheners begon de opvoeding met de geboorte en eindigde met de twintig jaaren. Ald. Verhaal, hoe men de kinderen opvoedde in de eerfte jaaren. Ald. Oefeningen van ligchaam en geest, waaraan men ze vervolgends gewendde. Ald. en D. I. bl. 354. (Zie het geheele XXVIfte Hoofdftuk en ook de wetten van solojtO Opvoeding der dogters te Athenen. D. III. H. XXVI. Opvoeding der Spartanen. Wat men in Sparta deed, als 'er een kind gebooren was. D. V. H. XLVII. E. Tot aan den ouderdom yan zeven jaaren werd het kind ,OY£T-  ALGEMEEN REGISTER. 319 overgelaten aan de zorgen van vader en moeder, daar» na aan de Overheid. D. V. H. XLV. B. en H. XLV.I. £. Alle kinderen van 's Iandswege opgevoed. Ald. Uitzondering wegens den vermoedelijken erfgenaam. Ald. Men boezemde hun liefde in voor het vaderland, ea onderwerping aan de wet. D. IV. H. XLIII. M. Zij zijn ftreng bewaakt en flipt gehoorzaam. Ald. Op ftraat gaan zij in ftilte en deftig. Ald. Zij woonen de openbaare maaltijden bij. D, V. H. XLVII. E. Derzelver gevechten in de Platanhta. Ald. Ceesfelflagen , welken men hun gaf op een feest van diana. Ald. Dit gebruik was firijdig met de inzichten van lijcurgus. Ald. -Het ftond hun vrij, van het veld weg te haaien , het geen hun goed dacht. Waarom? D. V. H. XLIX. E. Alsmede de Hiloten aan te randen. (Zie Crijptie.) Opvoeding der dogters te Sparta. Spelen en oefeningen, aan welken men dezelven gewende. D. IV. H. XLIII. B. D. V. H. XLVII. B. en H. LI. B. De jonge knaapen , die deze fpelen bijwoonden, deeden 'er zomtijds de keuze eener vrouwe. D. V. H, XLVII. B. (Zie het geheele XLVIIfte Hoofdftuk.) Opvolgingen door solos geregeld. D. L bl. irp. Ore! omenus, ftad van Arcadie, haare ligging. Men maakt» 'er fpiegels van eenen zwartachtigen fteen, die in de ommeftreck gevonden werd. D. V. H. LIL B. Graf van penelope op den weg van deze ftad naar Mantinea. Ald. 9rem,  Sao ALGEMEEN REGISTER* Orestes en pijlades , vermaard wegens hunne vriendfehap. D; I. bl. 56. Oreus, ftad van Eubtea, zeer fterke plaats, haar grond brengt goede druiven voord. D. II. H. IV, M. Oropus, ftad tusfchen Attica en Bceotie. D. IV. H. XXXIV. E. Orpheus, een der Argonauten. D. I. bl. 18» Aristoteles trok zijn beftaan in twijfel. D. VIII. Aanm. Fabelachtige overlevering wegens zijnen dood; D. II, H. HL B. Orthagoras regeert met gemaatigdheid tc Sieijón. u. IVt H. XXXVil. B. Ortographia. (Zie Spelling.) Os/a, berg. Boomen , heesters, grotten en planten op denzeiven, D. IV. H. XXXV. B. Oflracismus, ballingfchap voor eenige jaaren , in wtlke het volk eenen te veel vermogenden burger verwees. Dikwijl» het eenige redmiddel van den Staat. I). VI. H. LXII B' Othrijadas. Edelmoedige dood van dien Spartaan. D V. H. UIL B. Oude luiden ïri de heldeneeuwen hoog geacht en' geraadpleegd. D. I. bl. 63. Geëerbiedigd bij de Lacedamoniërs. D. IV. H. XXXVIIL B. en D. V. H. XLVIIl. E. Overheden te Athenen , Archonten , Bevelhebbers , Ontvangers , Schatmeesters , Reekenkamers, enz. D. II H XV. E. Door het volk benoemd, D. I. bl. 109. Naderhand door het lot. D. I. bl. 152. Overfpel.^Hoe bij de Atheners geftraft. D, II, H. XIX. B s;j  ALGEMEEN REGISTER, ga» Bij de inwooners van Gtrtijna op Creta. D. VUL H. LXXIII. B. Langen tijd te Sparta onbekend. D. V. H. XLVIIL E. Overwinningen der Grieken over de Perfers, derzelver uitwerkzelen bij de Lacedamoniërs en Atheners. D. I. bl. 258. Vernielden de oude Staatsgefteldnis van Athenen. D. I. bl. 150. Die van Marathon, Salamis en Platcea miakten de Atheners tro:seh. D. I. bl. 153. P. Paarden voor den wedloop in de openbaare fpelen. D. IV. H. XXXVIII. B.—M. PaUantiden, vermogend gedacht te Athenen , Over theseus misnoegd. D. I. bl. 21. Trachten zich van het oppergezag meester te nmkën en dwingen theseus zich te verwijderen. D. I. bl. 30. iPamifus, rivier van Mesfenie, wier water zeer ^zuiver was. D. IV. H. XL. E. Pamphilus, Schilder, richt teekenfchoolen op. D. I. bl. 363. Beftuurt de fchool van Sicijon , heeft wélanthus erf apeu.es tot leerlingen. D. IV. H. XXXVil. B. iPan, zeer vereerd bij de Arcadiêrs, had eenen tempel óp dén berg Lijceus. D. V. EL LIL M. tanatheneën, regel dier feesten van minerva. D. lil; H. XXIV. E. Pancratïum , worfteiing uit den vuistflag ea het worfielen zamengefteld. D. IV. H. XXXVIII. M. Pandion, Koning van Athenen. D. I. bl. ty X. Disk i f**  322 ALGEMEEN REGISTER. Panenüs, Schilder, broeder van phidias. D. L bl. 361, Panormus, haven van Attica. D. VI. II. LIX. B. Panthfa. (Zie abradatus.) Panticapea, hoofdftad der Staaten van leüco, in het Taurhcli Cherfonnefus. D. II. II. I. E. Paradijs, naam door de Perfers gegeven aan de wande'perken of thuiuen van den Koning en van de Grooten aan zijn hof. D. VI. H. LXI. B. Parapotamihi, ftad van Phocis. D. III. H. XXII. B. Pariet-s. Parifche Scheidsluiden herftelden de rust te Mikte. D. VIII. H. LXXVI. M. De Paiiêrs vereenigen zich met darius en worden gefla- 1 gen te Marathon. Ald. Opgeflooten door bkltiades , fchenden zij het woord door hun gegeven om zich overtegeven. Ald. . In het Bondgenootfchap met xerxes gebleeven, blijven zij werkloos in de haven van Cijthnos. Ald. Worden eindelijk te ondergebragt door de Atheners. Ald. Hunne Priesters offeren oubékransd en zonder fpeeltuig aan de bevalligheden; waarom ? Ald. Parmenides van Elis, Drogredenaar. D. I. bl. 358. Leerling van xenophanes, gaf voortreflijke. wetten aan zijn vaderland. D. III. H. XXIX B. Zijn ftelzel der -natuur. D. III. II. XXX. B. Verdeelt den aardbol in vijf luchtltreeken. D. III. H. XXXI. M. Parnasfus, berg van Phoeis , op welken de ftad Delphi lag. D. III. H. XXII. E. en Aanm. Paros, vruchtbaar en vermogend eiland met voortreflijke havens. D. VIII. H. LXXVI. B. Ge-  ALGEMEEN REGISTER. 323 Geboorteplaats van archilochds , den Lierdichter. Ald. Levert zeer blank en beroemd marmer op. ald. Parrhasius van Ephefus, Schilder. D. L bl. 358 , 361 en 370; Maakt eene fchilderij van het Atheenfche Volk. D; II; H. XII. B. Parthenon, tempel van minerva te Athenen. Ald. Deszelfs evenredigheid. D. II. Aanm. Parthenopeus , een der Opperhoofden in den Thèhianfcheii krijg. D. I. bl. 36. Patra, ftad van Achaje. D. IV. H. XXXVI. E. Pausanias. Be\'elhebber der LacedamoniJrs in den flag van Plataa. D. L bl. 240. Verplicht den vijand om het eiland Cijprus en Bijzantium te verlaten. D. I. bl. 260. Zijne knevelaarijen en verraad doen hem Bevelhebberfchap en leeven verliezen. Ald. en D. IV. H. XL. E. en Aanm. Patjsias , Schilder uit de fchool van Sicijon. D. IV. H. XXXVIL B. Zijne fchüderijen in den ronden tempel van jesculamus te Epidaurus, D. V. H, LUI. M. Peleüs, vader van achieles. D. I; bl. 17—57. Pelion , fchoon aanzien van dezen berg. D. IV. H, XXXVil. BL Koude op denzei ven , boomen , planten , heesters. Ald; Pellene, flad van Achaje, haare ligging* D. IV» Ih XXXVIL B. De tempels ïn haare nabuurfchap. Aid»  3*4 ALGEMEEN REGISTER. Pelopidas , Thebaansvh Veldheer, zijne bedrijven. D. ir, H. I. B. Brengt, vereenigd met epaminondas , den fchrik en raade-* loosheid in Peloponnefus. Ald. Wordt tot Beotareh benoemd na den flag van Leuctren. Ald. Tot Scheidsman in Macedonië verkooren ; met alle achting 'aan het Hof van Suza ontvangen. Ald. Komt in Thesfalie om. Ald. Feloponneflfche oorlog. D. I. bl. 294 en volg. Deze oorlog deed de zeden der Atheners ontaarden. Ald. Pênelope , vrouw van ulijsses , haar graf. D. V. IL LIL M. Ongunflige geruchten cnder de Mantineërs wegens hitare huwlijkstrouw. Ald. Penesten, Thesfalifche flaaven. D. IV. H. XXXV. M. Peneus, vermaarde rivier van Thesfalie. D. IV. H. XXXV. B. Steden aan dezelve gelegen. Ald. Andere rivier van dien zelfden naam, in Elis. D. IV, H. XXXVIII. E. Pentathlum , waarin dit gevecht beftond. D. IV. H. XXXVIII, M. Pentelicus, berg van Attica, uit welken men fchoon marmer haalde, D. II. II. Xli. B. en D. VI. H. LIX. B. Periakdek., Koning van Corinthus. Zijne fchoone hoedanigheden. D. IV. H. XXXVIL M. Wordt de dwingeland zijner onderdaanen. D. II. H. HL ' E. en D. IV. H. XXXVIL AL Verdrijft en verbant zijnen zoon iijcophü.on, Ald. Wil  ALGEMEEN REGISTER. 3^3 Wil hem te vergeefsch te rug roepen en zich wreekea over de Corcijreërs. Ald. Pericles, zijne beginzelen. D. I. bl. «73. Wijdt zijne eerfte lee"ensjaaren aan de beoefening de? Wijsbegeerte. D. I. bl. 283. Zijne welfprekendheid, zijne kundigheden , zijn (taalkundig gedrag. D, I. bl. 205. en D. IV. H, XXXV1U. E. HéerscLt in Athenen. D. I. bl. 288. Was dj oorzaak van het te ■ groote Volksgezag, D. I, bl. 151. Brengt den Areopagus tot zwijgen, door deszelfs voorrechten in te trekken. Ald. Breidt de greuzen van het Gemeenebest door veroveringen uit. D, I. bl. 290. Misnoegen der Bondgenooten van Athenen, D. I, bl. 291- Zijn gefprek over drie gezantfchappen van Lacedamon^ D. !. bl. 3°S« Befchuldigd van den Peloponnejlfchen krijg te hebben berokkend. Ald. Hij verfraait Athenen om het voik bezig te houden. D. I. bl. 367. Men befchuldigt hem wegens de onkosten daarvan; hes volk fpreekt hem vrij. D. I. bl. 308. Huwt met de vqrmaarde aspasia , welke zijn meesteres: was geweest., D. I. bl. 353. Sterft aan de pest te Athenen, Zijn gezegde vóór zijnen Jood. D. I. bl. 321. Zijn jraf. D. II. H. VII. E; Aanmerkingen over zijne eeuw. D. I. bl. 351.. en volg.  326 ALGEMEEN RE(JISTE R. Perictione, Pijthagorifche Wijsgeeresfe; trek van haare wijdheid. D. III, II. XXiX. M. Peulaus, groep die hem met othrijadas afbeeldde. D. V. H. LIL'. B. Perfepolis, ftad van Perfie; haare graflieden en Koning!ijk paleis. D. VI. H. LXI. B. Dit paleis diende tevens tot eenen burgt. Aid. Perfie, verflag van dit uitgeftrekte rijk. D, I. bl. 160. €11 volg. Vruchtbaarheid van deszelfs landerijen, ijver en handel van de inwooners. A'd. en D. Vl. H. LXII. E. De belastingen door darius voor altijd geregeld. D. L bl. i6<3. Aantal, fterkte en tucht der krijgsbenden. Ald. De Koningen gingen nimmer uit zonder een aantal ontzaglijke ftrijders in hun gevolg te hebben. Ald. Zij bezaten een volftrekt oppergezag, op den eerbied en liefde der volkeren gevestigd. Ald. Zij befchermden den landbouw. D. VI. H. LXI. B. Hadden Opzichters anngeireld in elke landafdeeliug, om het Krijgswezen en het burgerlijk Bewind geregeld te bouden. Ald. Aannnrking over de fchatten des rijks. D. ï, Aanm. Pest in Athenen, derzelver toevallen. D. I. bl. 317. Petronius van Himera , zijn ftelzel over de veelvuldigheid der waerelden. D. III. H. XXXI. Phara , fiad van Achaje , haare Goden. D. IV. H. XXXVIL B. Plarfalus, flad van Thesfalie. D. IV. H. XXXV. M. Pa».  ALGEMEEN REGISTER. 52? Phceetd\s, Spartaan ; maakt zich bij verraad meester van des burgt Vün Theben. D. II. H- 1. B. Lacedamon, daarover verontwaardigd , ftraft phcebidas , maar behoudt den buTgr. Ald. Phedime , Gemaalin van arsames. Schets haarer beeldnis. , D. VIII. H. LX XXL M. (Zie arsames.) Pheneos, ftad van Arcadie. D. V. H. LI'. B. Groote graft in zeer ouden tijd gegraven in de nabuurU ge vlakte ter afleiding van het water. Ald. Phi'.rxcrates , Schrijver van Biijfpelen. D. VIL H. LXIX. B. Piies-ecijdes , Wijsgeer, geboor.n te Sijros, leermeester van njTfiAGORAs, die uit Italië kwam, om zijnen laatften leeveusadem te ontvangen. D. V,Ii. II. LXXVI. B. Pherecijdes vau Leros > Gefchiedfchrijver. D. VIL H. LXV. E. Pfera, ftad van Thesfalie. D. IV. H> XXXV. M. (Zie alexander, lijcophron en jason.) Piiidias vermaard Beeldhouwer, door pericles. gelast met defchikking der gedenkftukken , om Athenen te verfraaijen; ten onrechte befchuldigd, een gedeelte gouds te hebben agter gehouden bij de verrijking van het beeld van minerva. D. I. bl. 2S3 en 358, BelchrijviBg van dat ftandbeeld. D. II. II, XIL E.. Hij maakt ook da* van winerva te Plataa. D. IV. H.» XXXIV. E. En dat der Bevalligheden te Elis. D. IV. H. XXXViH. E. En ook dat van jupiter te Olijmpia. Ald. Aanmerkingen over de cieraadiè'n van den throon vaa jupiter, D. IV. Aanm, FïftDON, Wetgever der Corinthihs. D. IV. HÈ XXXVIL M, & 4  pi ALGEMEEN REGISTER. Miga/ea , ftad van Arcadie, op een fteüe roti. Standbeeld op de markt. D. V. H. LH. M. , Men viert 'er een feest, Qp hetwelk de flaaven nevens hunne meesters fpijzigden. Ald. Philippus , Koning van Macedonië; zijn charakter en hoedamgheden , zijne volftandigheid bij epamimokdas D II H. V. B. Vlucht uit Theben , begeeft zich naar Macedonië. D II H. .XXII. E. Bemoedigt de Macedoniër* en verflaat argeüs. Ald. Maakt vrede met Athenen. Ald. Neemt Amphipolis in , en nog eenige andere fteden. Aid. Zijn gedrag, zijne werkzaamheid, verliest één oog in het beleg van MetAone. D. VI. H. LXI. M Komt de Ihesfaiiërs te huiP , dien lijcophron, de dwingeland van Pheroe, wiide te onder brengen , en flaat de\ Phoceèrs. Onomarchus , hun Veldheer fneu- velt. Ald. Wordt bewonderd door de Grieken ; elk heeft den mond vol van zijne bekwaamheden en deugden. Ald. Hij herfielt het onrecht , het weik hem een inhaalig en ondankbaar Soldaat had doen begaan. Ald. Zijne ontwerpen door nausicles gefluit.. Ald Ve.ichillende af beeldzeis van dezen Vorst'gemaakt. Ald Wat h.j zeide van de Redenaars, die hem verongelijk, ten, en van Onderdaanen, die hem aanftootlijke waarheden voorhielden, Ald. Zijne gemaatigdheid jegens twee vrouwen uit het gemeen. Ald. 5 Hij vergeet geene goede dienden. Ald. Hij neemt de kluisters af van eenen krijgsgevangen, die hem goeden raad gaf. Ald. Pm-  ALGEMEEN H E,' Q * % J S & 333 Zijige zachtmoedigheid jegens hun, die zijn gedrag vetfoeiden. Ald. Wint en bedriegt de Olijnthiërs door weldaaden. Ald. Wat men van zijne onderneemiug tegen Olijnthus zeide. Ald. Zijne benden door phocion geflagen in Eubaa. Ald, Neemt en verwoest Olijnthus, door hec verraad van. euthijcrates etl lasthenes. Ald. Stelt de twee dog'ers van apophanss , op het verzoek van satijrus , den Blijfpeldichter , in vrijheid. Ald. Trek van zijne zachtmoedigheid. Ald. Ontvangt Afgezanten van Athenen. Ald. Maakt een verdrag van vrede en een ander van bondgenootfehap met de Atheners. Ald. Derzelver voornaamfte artikelen. A'd. Maakt nieuwe veroveringen in Thracie. Ald. Verkrijgt van de Volksvergadering der Atheners een vleijend befluit, voor zich en zijne uakomeüngfchap. Ald. Doet de Proceërs vero.ordeelen ; derzelver voorrechten gaan op de Koningen van Macedonië over. Ald. Hij verwoest de fteden vai; Phocis. Ald. Vrucht, welke bij van dien togt trekt. Ald. Verbiedt de wagens in zijn rijk. Waarom? Ald. Maakt eenen ontzaglijken buit in Illijrie; regelt, de zaaken van Thesfalie. Ald. Neemt de verdeediging der Mesfeniërs en Argiërs o|» zich. Ald. Zijn vonr.is over twee fchilmen. Ald. Ontvangt van isocïlates eenen vleijenden brief. Ald, Tast Perinthus aan. D. VUL % LXX \II. E, Z 5 De  32 o. A L G, E M E E N. R E Q 4 S T E Rv De BijzantiSrs , deze ftad bijftaande, heft hij het beleg op en legert zich onder de muuren van Bijzan. tium. Ald. Is verplicht het beleg van Bijzantium op te breken. Ald. Hij trakt de ThermoUjien door, dringt in Plwcis, en valt op Eiatea aan. A1J. De verovering dier ftad ontrust Athenen. Ald. Redevoering en befluit van demosthenes over deze zaak. Ald. Philippus Haat de Amplisfiërs en maakt zich meester van hunne ftad. AM. Hij wint den flag bij Charonaa tegen de Atheners en Tkebanen. Ald. Toont eene onbetaamelijke vreugde. Gezegde van demades. Philippus doet hem zijne boeijen ontnemen. Ald. De Atheners nemen den vrede en het verdrag aan , 't welk alexander, voorftelt; derzelver voorwaarden zijn minzaam. Ald. Philippus ftelt op den Gorimhifchen landdag eenen algemeenen vrede voor aan Griekenland, en den oorlog tegen de Perfers. A!d. Deze twee voorllageu worden aangenomen ; hij wordt verkoozen tot Opperveldheer van het heir der Grieken, en keert te rug naar zijne Ssaaten , om zich tot dien krijg toe te rusten. Ald. Philistüs , gebanaen door dionijsius den ouden, keert uit zijne ballingfchap te rug; lastert dio en plato. D. IV. H. XXXIII. B. Befchrijft de oudheden van Sicilië, co het leeven der twee r>ioNijsiuss£N. D. VII.. H. LXV. M. Komt  ALGEMEEN RZGIST B R, Komt ellendig om na de verlirooijing der vloot , overwelke hij het bevel voerde. D. VJ. ft LX. B. Philocles , Tooneelfpelfchrijver, werd Gal bijgenaamd , uit hoofde van den fcherpen ftijl zijner ftükken. D. VIL H. LXiX. B. De Atheners verkiezen een zijner frakken biven het fchoonfte van sophocles. Ald. Philocrates , verfcheidene trekken van dezen Redenaar. D. VI. H. LXI. M. Philomenes , hoofd der Phoceërs , verfterkt zich te Delphi. D. VI. H. txï. B. Neemt een gedeelte weg van den tempelfchat. Ald. Sneuvelt. Ald. Phineus , berg van Bmotie. D. I. bl. 34. Phlius, ftad van Achaje, Haare inwooners ftaan liever den honger en de pest uit, dan zich aan hunne Bondgenooten. te onttrekken. D. IV. H. XXXVIL M. Phcea, een der oudfte ffieden van Ionie ; zij ftichtede de fteden Elea in Italië, Masjilia bij de Galliërs, enz. D. VIII. H. LXXÏI, M. (Zie de tafel der Volkplantingen. D. X.) Phoceërs van Griekenland gaven eenmaal een treffend blijk van hunne vrijheidsmin. D. III. H. XXII. B. Door de Amphictijons veroordeeld , maakten zij zich meester van den tempel van Delphi, en gaven aanleiding tot den heiligen oorlog. D. VI. H. LX. B. Zij nemen uit den geheiligden fchat meer dan tien duizend talenten. D. III. H. XXII. M. Maaken wapens van de fchoone koperen ftaodbeelden rondom den tempel. D. VI. H. LXI. E. ?«■  yc2 ALGEMEEN R E G I S T E R, Paaipras brengt bun ten onder ea vernielt hunne Lieden, Zij verliezen hunne Item in de vergadering der Am~ puaijom, welke overgaat op de Koningen van Macedonië. Ald, Phocion, zijne geboorte en braafheid. D. II. H. VII. 1VL Bezoekt de Academie, dient onder chasrias , leeft arm maar te vreden. Ald. Zijn huis. D. II. II, XII, B. Verflaat de benden van philippus in Eubaa. D. VI. H. LXI. B, Verdrijft van dat eüand alle de kleene dwingelanden , dien philippus 'er had aangeffeld. D. VIII. LL LXXXII. E. Trekken zijner wijsheid en menschlievendheid voor en na den flag. D. VI. H. LIX. B. Zijne voortreflijke hoedanigheden. Ald. Belet de Beotiërs, zich van Megara meester te maaken. D. VIII. H. LXXXII. E. Bijzonderheden wegens phocion. Ald. Wordt in de plaats van chares benoemd, om de Bijzan- tiïrs te helpen. Ald. Verzet zich tegen het gevoelen van demosthenes , die den oorlog wil verlengen: zijn aidwcord aan de Re- denaars. AM. Phocis, befchrijving van dat gewest. D. III. H, XXII. B. Phoroneus. (Zie inachus.) Phr-jne Bijzonderheden van deze lichtekooi. D. VI, H. LXI. B. Haare kunstgreep om het fchoonfte werk van praxite- les magtig te worden. Ald. Befchuldigd van Godloosheid. Hoe hij.peripes de Rechi ters voor haar inneemt. Ald, Phrj,- i  ALGEMEEN REGISTER, 335 Phrïjnichus , mededinger van jeschijlus , voert rollen van vrouwen ten tooneele. Zijn opgang. D. VIL H. LXIX. B. Bediende zich van zulke dichtmaat als het best aan het tooneelfpel voegde. Ald. Pldjlarchen, wie zij waren. D. II. II. X. M.1 Pigres , Schrijver van eenen Ilias in Elegaïfohe vaerzen. D. V1Ü. H. LXXX. B. Pindarus , leerling van mïjrtis , vermaard door zijne Oden. D. IV. H. XXXIV. B. Zijne genie en geestdrift. Aid. Zijn leeven en charakter. Ald. Eer aan hem beweezen. Ald. en D. II. II. XII. Ê. en D. HL H. XXIl. B. Pindas, berg, die Thesfalie affcheidde van Epirus. D. IV H. XXXVi. E. Pirteus, haven van Athenen , door themistocles aaDgelegd. D. II. H. XII. E. Pirene, fontein van Corinthus, alwaar men zegt, dat bellsrophon het paard Pegafus vond. D, IV. H. XXXVil. M. Pirithous , mededinger en vriend van theseus. Zijne bedrijven. D. I. bl. 37. en volg. Pisistratüs , dwingeland van Athenen , zijne hoedanigheden. D. I. bl. 133- , Zijne list om zijn vaderland te overheeifchen. Ald. bl, 134- Wijdt zijn leeven aan het welzijn van den Staat. Ald. bl 136. Maakt heilzaame wetten. Ald. Legt eene openbaare boekerij aau. Ald, Trek-  334 ALGEMEEN REGISTER. Trekken van de grootheid van zijne ziel. D. I. bl. 137. Doet den tekst van homerus herftellen. Ald. bl. 84. Legt den uirgedienden foldaat een vast onderhoud toé voor het overige ieeven. Ald. bl. 137. Hij zorgde, om zich met de voornaaralle waardigheden te doen bekleeden; en alzoo voerde hij, als bertendige Voorzitter van eenen Democrati/chen Staat, het hoogst gezag. Ald. bl. 144. Pjttacus van Mitijlene, een der zeven wijzen van Grieken, land. D, I. bl. 102. Neemt te Sparta de gewoonte zijner kortbondlgheid aan. D. V. II. XLVIII. M. Verlost Mitijlene. van haare d wingelandea en van den oorlog met de Atheners, herftelt 'er den vrede, geeft 'er wijze wetten en legt het Oppergezag neder. D. 11 H. UI. E: Plaats of markt te Athenen; derzelver befchrijving. D. II. Aanm. Tlanten voor de keuken, of moeskruiden van Attica. D. VI. II. LIX. B. Aanmerking over de meloenen. D. VI. Aanm. Ilatanista, oefenplaats voor de jonge Spartanen. D IV H. XLI. M. en D. V. H. XLVL. B. en Aanm. Plattea, fiad van Emotie, bij welke mardonius geflager; werd. D. I bl. 242. en D. IV. H. XXXIV. E. Werd tweemaal door de Thehaners verwoest D IV H. XXXIV. E. Plataêrs vochten bij Marathon. D. I. bl. 177. Vierden jaarlijks een feest ter gedachtenis der overwin ning bij Plauta. D. IV. H. XXXlV. E. P  ALGEMEEN REGISTER. 335 Platö , afbceldzel van dezen Wijsgeer. D. II. II. VIL E. Zijne oefeningen in zijne jeugd. Ald. Zijne leefwijze en fchrifcen. Ald. Komt in flaavernij. D. II, II. VI. E. en II. VII. E. Zijne reizen naar Sicilië. D. II. II. VIL E. en D. III. H. XXXIII. E. Aanmerking over den juisten tijd zijner reizen. D III. Aanm. Wordt toegejuichd bij de Qlijmpifche fpelen. D. IV. H, XXXVIII. B. Wordt befchuldigd, Van zich in zi;ne gefchriften vermaakt te hebben ten kosten van verfcheidene vermaarde Redenaars van zijnen tijd , en ook van da gelprekken van socrates verdicht te hebben. D. V. II. LVIII. B. Zijn gefprek over de formeering der waereld. D. VI. II. LIX. B. Hoe hij daarin den oorfprong van het kwaad verklaart. Ald. In eenen zijner brieven fchijnt hij eene andere oplosiing van dit vraagftuk te bedoelen. D. VI. H, LXI. B. Uittrekzel uit zijn gemeenebest. D. V. H. LIV. É. Tafereel van 's menfchen ftaat en van het hol, waarin de menfchen als begraven zijn: twee waerelden', de eene aanfchouwelijk, de andere denkbeeldig. Ald. Aanmerking over de uitdrukking, waarvan hij zich in zijn gefprek over de toonkunst bedient. D. V. Aanm. Een woord over de opvoeding, D. VI. H. LXI. B. Zijne gedachten over de deugd. D. III. H. XXVI. B. Over het waare fchoon. D. III. H. XXVII. B. Over het leeven van den mettfch. D, III. H. XXVüI. B. Zijn  33.5 ALGEMEEN REGISTER. Zijn ddod en uiterfte wil. D. VJ. H. LXI. 13. Plegtigheden. Fraaiheid der godsdienftige plegtigheden tè Athemn. D. II. H. XXI. 13. Ontzettende plegtigheden > die de vonnisfen vart dea Areopagus voorgingen. D. II. H. XVII. M. Der Bceotiërs op het feest der lauriertakken. D. VI. II. XXXIV. E. Bij de bekrooning der Olijmpifche overwinnaars. D. IV. H. XXXVlil. B. Van zuivering \ wanneer men iemand had ^omgebragt. D. I. bl. 58. Pleitgedingen bij de Atheners. (Zie het XVIIIde Hoofdftuk.;) Plengingen aan den goeden geleigeest en aan jup.tek. dei Eehouder, op de fee^tmaalen gebruiklijk. D. Hf. H XXV. B. Plistus, rivier van Phocis, D. III. H. XXIII. E. Pnijx, openbaar gedenkteeken te Athenen. D. II. H. XII. E. en Aanm. Poecile, openbaare gaanderij. D. II. LL XII. E. ea Aanm. Polijcletes, Beeldhouwer en vermaard Bouwkunftenaar vau Argos. D. i. bl, 364. Aanmerking over zijn werk. D. V. H. LlII. E. Een zij-ier omtrekken werd de Canon of regel ge* noemd. Ald, Zijne beelden in den tempel van juno te Argos. Ald. Zijn tempel van jescui.apiuj, Aid. Polijcrates, zoon van üïaces , dwingeland te Samos. D. VIL H. LXXiV, M. Doet een zijner broeders fier ven efl verzendt den inderen in baliingfehap. Ald. Hoe hij zich gedroeg na zijne verheffing. Aid* iiü  ALGEMEEN REGISTER. 337 Hij verfterkte Samos en vercierde het met gedenkftukken. Ald. Hij vermenigvuldigde in zijnen Staat de fchoonfie ioorc van huisdieren. Ald. Hij voerde 'er de tafellekkemii en weelde in. Ald. Een Perfisch Landvoogd deed hem omkomen in de fchrik- lijkfle folteringen. Ald. Aanmerking over den ring van polijcratss. D. VIII. Aanm. Polijdamas , berucht Worlrelaar, trek van zijne verbaazence ■ flerkte. D. IV. H. XXXVtL'. B. Aanmerking daarover. D, IV. Aanm. Polijeucte. Woord van phocion tegen dezen Redenaar , die den oorlog aanraadde. D. VIII. H. LXXXII. B. Polijgaotus van Tkajos, vermaard Schilder. D. I. bl. 361. en D. Al. H. XXVil. B. Zijne Schilderftukken te Delphi. D. II. H. XXII. B. En te P/ataa. D. IV. H. XXXIV. E. Poujmnus , vader van epamjimondas , belast met het opzicht over den jongen philippus, broeder van psrdiccas, Koning van Macedonië. D. II. H. V. M, Pompeioti , openbaar gebouw te Athenen. D. II. H. XII. E. Praliën , vlek van Attica wier haven , Panormus genaamd , zeer gemaklijk was. D. VI. H. LiX. B. Praxiteles, Beeldhouwer; zijn Beeld, eenen Boschgod verwonende. D. II. H. XL. M. en D. Vi. H. LXI. B. Ander beeld, de Liefde vertoonende. D. VI. H. LXI. B. JNog een ander te Cm'dus, vekus vertoonende. ü. VIII. H. LXXIi. B. en II. LXXIII. B. Ridderbeeld en verfcheidene andere werken van denzelfden Kuaiteaair. D. II. H. XII, E. X. ossu Aa pric..  33* ALGBMEEN REGISTER. Priesteresfen van jüko , in den tempel van Argos. p. V, H. LUI. E. Aanmerking over verfcheidenen dier Priesreresfen. AI I. (Zie cijdippe.) Priesters maaken in AZgijptus den eerfien ftand van Staat uit, D. II, H. XXI. B. Zeer talrijk te Athenen. Ald. Die van Griekenland hebben vereerende onderfcheidinge» gekreegen, maar geen bijzonder Staatsligchaam uitgemaakt. Ald. In de vlekken is één priester genoegzaam ; in de voornaamfte lieden maaken zij zomtijds eene ganfche ge111 een te uit. Ald. Zij namen den dienst waar in zeer rijke kleederen. Ald. Die van apollo te Delphi. D. III. H. XXII. B. Priesterfchappen. Zommigen waren verbonden aan oude- en vermogende gedachten , anderen werden door het volk begeven. D. II. H. XXI. B. Phodicus van Ceos, Drogredenaar, zijne welfprekendheid. D. VIII. H. LX\Vf. M. Hij bepaalde zich bij de letterlijke beteekenisfen en vond zeer fijne ouderfcheidingen tusfchen woorden , die van gelijke beteekenis fcheenen. Plato vermaakt zich tea zi;nen kosten. D. V. H. LVill. E. Befchuldigd van Hellingen tegen den Godsdienst te hebben aangevoerd , wordt hij door de Atheners ter dood veoordeeld. D. II. H. XXX. B. en D. VIII H. LXXVI. B. Propontis, zee. Steden gebouwd aan haare oever*' D II H. II. E.  A.L GEMEEN REGISTER. Propijkën, gebouw op bevel van rERicLEs gedicht , wat hetzelve kostede. D. I. Aanm. en D. li-.H. XL. E. Protagoras , Drogredenaar , leerling van democritus. D. L bl. 358. Gaf wetten aan de Thuriè'rs, werd befChuldigd van Códverlogeoing en gebannen uit Attica. D. II. H. XXI. B* en D, 111. H. XXIX. M, Proxénen, wat men door dit Woord verflönd. D. III. H. XXX, E. Prijtanen de naam , dien men gaf aan de eerde Overheden in zekere Staaten. D. IV. H. XXXVil. KL Te Athenen was dezelve gemeen aan vijftig Raadsheeren , die geduurende zeker aantal dagen bijzonderlijk waakten, over de belangen van den Scaat. Zij hielden hun verb ijf in het Prijtaneum. D. IL H. XII. E. en H. XIV. E. Prijtaneum , huis te Athenen , in het welk de Staat niet flechts vijftig Prijtanen onderhield , maar nog eenige burgers, die dienden aan den Staat hadden gedaan. D; li. H. XI1 E. Pfophis, zeer oude ftad, op de grenzen van Arcadie én Elis. D. V, H. LIL B, pijgmeën Wos rt ien in Boven ASgijpius, bij de bronneri Van den Nijl, Zij waren zwart, zeer kleen, en hadden enkel holen tot verblijf; D. Vil. H. LXiV. B, Pijlos, ftad Van Mesfenie. Haare inwooners beweereOj dat hestor aldaar geregeerd had. D. IV H. XL; E; Pijnbank» de flaaven té Athenen aan dezelvé onderworp^er}, D. Vilt H, LXXXII. B. Aft % Pij-  54° ALGEMEEN REGISTER. Pijthagoras, geboren te Samos. D. VIII. H. LXXIV. E. Neemt Iesfen bij thales , reist naar JEgijptus en andere landen , vindt bij zijne terugkomst zijn vaderland overheerscht door polijcrates , gaat zich te Crotona in Italië nederzetten, bewerkt in dat land eene verbaazende omwenteling in begrippen en zeden j in he: laatst zijne leevens vervolgd, ontvangt na zijnen dood fchier Godlijke eer. D. HL H. XXIX. E. De fchriften, welke men hem toefcbrijft, zijn fchier alle» van zijne leerlingen. D. VIII. H. LXXV. E. Geloofde in de ingeving even als socrates, en zeide , even als lijcurgus , dat zijne wetten door do Godfpraak van apollo waren goedgekeurd. Ald. Zijn gevoelen over de leer der zielverhuizing. D. VII. H. LXIV. E. en D. VIII. H. LXXV. E. Verbood het eeten van boonen niet. D VIII H LXXV. E. Verbood de overdaad in wijn en vleesch. Ald. Waarom zijne Wijsbegeerte in duisterheden ingewikkeld, was. Ald. Zijne leerlingen, in verfchillende clasfen verdeeld, leefden in gemeenfcbap en werden niet toegelaten, dan na lange proeven. Ald. Zij hadden verbroederingen en verbindnisfen. Ald. Volmaakte vereeniging , die tusfchen hun heerschte. Ald. Hunne dagelijkfche bezigheden. Ald. Pijthagoras , die door hun aangebeden werd, behan- delde hun met het gezag van eenen Opperheer en de liefde van eenen Vader. Ald* Ver.  ALGEMEEN REGISTER. 34?, Verfchi! van deze (lichting met die der JKgijptifche Priesters. Ald. Derzelver verval. Ald. Uit deze School kwam eene meenigte Wetgevers, Landmeters, Sterrekundigen en Wijsgeeren voord, die Grie. kenland verlichteden. Ald. Hun gevoelen over den rang der dwaalfterren. D. III. H. XXXI. B. Zij geloofden in de getallen te vinden één der grond-» beginzelen van het Toonkundig fielzel, en alla de grondbeginzelen der Natuurkunde en Zedenkunde. D.IIL H. XXX. B. Hun gevoelen over de ziel der waereld. Ald. Aanmerking over eene uitdrukking der Fijthagorisiett. ü. III. Aanm. Pijthfa van Delphi beklom maar eens in de maand den drievoet. D. III. H. XXII. B. 'Er waren drie pijthia's , die op haare beurt die rol fpeelden. Ald. Voorbereiding tot de raadpleeging van pijthia. Ald. Verrukkingen , welken haar aangreepen. Ald. Bedriegerijen der tempeldienaars. Ald. Pijthiërs . Wigchelaars aan den dienst der Koningen van La~ cedïemon verbonden. D. V. H. XLV. B. Pjjtho van Bijzantium , vermaard Redenaar, verdeedigt de zaak van philippus tegen de /ftjicners, D. VUL IL LXXXII. B. ft.  3M ALGEMEEN REGISTER, R. Raad te Athenen , door solon ingefleld. D. I. bl. 107. Dezelve wordt jaarlijks vernieuwd, vergadert dagelijks uitgenomen op feestdagen en andere dagen , die voor heilloos gehouden werden. D. IJ, H. XIV. E. Aanmerking over de Voorzitters bij den Raad. D. II, Aanm. Raad van Lacedamon in naarvolging van dien van Creta aangefttlJ, O. V. H X1V7. E. Deszelfs rechten en bedieningen. Ald, Verkiezing der Raadsheeren. Ald. Raadzels bij de Grieken in gebruik. D. VIII. H. LXXX B. M. Recht, Schoone ftelregel van solon: „ Het recht moet langzaam werken tegen de misdaaden van bijzondere perzoonen , oogenbliklijk tegen luiden van bewind" D. L bl. 128. (Zie Gerichtshoven.) Reden. De imiteofpoorigheid der reden en der deugd is fchier even heilloos als die van het vermaak. D VIH H. LXXVI 11 E. Redenaar. De eenige plicht van den Redenaar bellaar ia de Rechters in te lichten door eene eenvouwdige voor. dragt der feiten. D. V. H. LVÏlfi B. Redenaars van Staat te Athenen. D. II, H. XIV. M. Ondergingen een onderzoek naar hun gedra? D I bl. 108. Waren gehouden de wetten te overwegen. D. I. bl. 15?. Waa.rm.ede zij begaqnen, D, 11. H. XIV. M. Moes-  ALGEMEEN REGISTER, 343 Moésten eene grondige geleerdheid en onberispelijke zeden hebben. Ald. Misbruik , het welk zij maakten van hunne bekwaamheden. Ald. Staan' bloot voor aanvallen op hunne perfocneri of befluiten. Ald. In Democratifche Beftuuren verbijsteren zij de menigte. D. VI. H. LXII'l. E. Zomtijds door dezelve opgeofferd aan haare woede. D. V. H. LUI. E. Redenkunst. (Zie Logica.) Reekenkamer te Athenen: derzelver werkzaamheid. D. 1L H. XV. B. Rei. (Zie Tooneel.) Reileider, Opperhoofd der Tooneelfpelers te Athenen ; zijne werkzaamheid. D. III. H. XXIV. B. Renbaan. (Zie Stadium.) Renten van het geld te Athenen. (Zie Atheners.) Rhamnus, ftad van Attica; haare ligging, tempel en ftend- beeld van nemesis door phidias. D. VI. H. LIX. B. Rhapfoden, trokken geheel Griekenland door , en zongen gedeelten op van de gedichten van homerus en anderen. D. ï!If H. XXIV. E. D. I. bl. 83. D. IV. H. XXXVI il.B. en D. VI. H. LIX. B. Verbod tegen hun van solon ten opzichte van de werken van homerus. D. I. bl. 84. Rhenea, nabuurig eiland van Delos, alwaar men de graven des Deliirs overbragt. O. VIII. H. uXXVl. B. Rhetorica Redekunst.) Homerus de Vorst der Redenaars en Dichters, D. V. H, LVlII. E. Aa 4 Da  344 ALGEMEEN REGISTER. Te Redekunst geeft het aangenaam f!e voorkomen aan de begaafdheden. Ald. Griekfche Schrijvers, die Jesfen gegeven hebben over de welfpre'. endheid. Ald. Schrijvers- die-voorbeelden hebben nalaten. Ald. De flljl der eerfte /*^-fchrijven was zonder cieraad en welluidendheid. Ald. Corax, een Sijracufen, gaf de eerfte verhandeling in her licht over de Redekunst. Ald. Protagoras verzamelde het eerst gemeene plaatzen, zoo a's men ze noemt. Ald. Men onderfcheidde bij de Grieken drie foorten van Taal en twee foorten van Redenaars. Ald. Gorgias , Redenaar van Leontium op Sicilië, werd zeer toegejuicht door de Atheners en verwierf van hun bijftand voor zijn vaderland. Ald. Hij gaf te Athenen l..sfen in de welfprekendheid. Ald H.j werd overladen met lof: men richtede hem ee« ftandbeeld op te Delphi. Ald. Oordeel over gorgia' en- zijne leerlingen. Ald. Prodicus van Ceos heeft eene edele en eenvouwdtee welfprekendheid. Ald. M,n moet de Drogredenaars niet beoordeelen naar de zameofpraak van plato. Ald. Het gebruik der we fprekendheiJ heeft ah het ware zeke re eehtfcheiding voordgebragt, tusfchen de Wijsbe/reer. te en de Redenkun t. Ald. Beide deze kunrten even noodig, om een uitmuntend Redenaar te vormen. Ald. 'Er Zijn drie foorren van welfprekendheid, de overleggende, rechterlijke en betoogende Ald. Noodzaaklijke Vereischten in eenen Redenaar. Ald. Waar-  ALGEMEEN REGISTER. S4j Waaraan de Redekunftenaars door aristoteles gebonden waren. Ald. Oordeelkundige aanmerkingen en belangrijke bijdrages van aristoteles op dit onderwerp. Ald. De Welvoeglijkheid en duidelijkheid, twee hoofdvereischten in de uitfpraak. Ald. Waar in de welvoeglijkheid en duidelijkheid beftondeu. Ald. Het Vrofa moest zich onthouden van den gemaakten toonval van den gebonden ftijl. Ald. De-welfprekendheid voor de vierfchaar verfchilt wezenlijk van die voor het volk. Ald. De Redenaar moet de menigte van dichtregels en zamengeftalde woorden, die bij den dichter ontleend zijn, als mede overtolfge bijwoorden en duistere of van verre ontleende overdragten, vermijden. Ald. Aan welke werken de vergelijking , de Mctaphora, ffifferbole, Antithefis en dergelijke figuuren voegen. Ald. Elke figuur moet eene juiste en merkbaare betrekking hebben. Ald. •Uitdrukkingen van euripides , gorgias , plato , met recht afgekeurd. Ald. Aanmerking over een woord van demades. D. V. Aanm. Men moet den ftijl van eenen bijzouderen Redenaar riet ten voorbeeld nemen, maar ze allen overdenken. D. V. H. LV1II. E. De welfprekendheid is overeenkomftig aan de charakters der volkeren. Ald. Algemeene ünaak der Atheners voor de voordbrengzelen van vernuft. 'Er waren onder hun zeer fiechte Schrijvers en zeer zotte bewonderaars. Ald. A* 5 De  34">W* "arde is nut in de Geneeskunst, en men maakte 'er potten van , die zeer gezogt worden. Ald Aanmerking over de grootheid van het eiland. D. VIII* Aanm. Sapmo van Lesbos, in den eerften rang der Lierdichteren ge. fteld. D. II. H. III. B. Eenige haarer grondrtellingen. Ald. Haare beeldnis op de munt van Mitijlenen. Ald. Zij boezemt aan de Lesbifche vrouwen finaak in voor de letteren. Ald. Zij begeeft zich naar SMUe, alwaar men haar een beeld opricht na baaren dood. Ald. Zij beminde phaon-, van wien zij verlaaten werd. zij waagde den Leucadifchen fprong en verdronk. D IV H. XXXVJ. B. Lof over haare gedichten. D. II. R III jyj Overzetting van eenige Straphen uit een haarer Oden Ald Aanmerking over de Ode. D. II. Aanm. Sardes , hoofdftad van Lijdie, verbrand door de loniërs D. I. bl. 172. De Acheners hadden geholpen aan haare verovering. Ald. - Sardinië, eiland , was gedeeltlijk onderworpen aan de Car» thagefs, die aan de inwooners het bezaaijen van den grond verboden. D. V. H. LV. E. Saüra waarin dezelve verfchilde yaa „K treurfpeI en ^ fpel. D. VIL H. LXIX. B.  ALGEMEEN R E G I S T£E R. 543 ■fEsCHrjLUS, SOPHOCLES , EURIPIDES , ACHiEUS, en HEGLE- mon flaagden daarin wel. Ald. Satijrus, uitmuntend Blijfpeler , verkreeg van philippus de vrijheid voor de twee dogters van apollophanes. D, VI. H. LXI. B. ' Schaapen in Attica door honden bewaard en met een afzonderlijken huid overtrokken. D. VI. H. LIX. B. Hoe meer de lammeren drinken, hoe vetter zij worden. Ald. Het zout geeft meer melk. Ald. Schatten des lands te Athenen. D. III. H. XXXII. B. te Delphi. D. IV. H. XXXV. B. Schatten van den Koning van Perfie. D. L bl. 16b. Aanmerking daarover. D. I. Aanm. Schatting (Goed) van eiken burger. De gevorderde fchatting in de Oligarchie is zoo iterk, dat de rijken alleen de Volksvergadering uitmaaken; het welk verkeerd is : in Democraten Iet men op dezelve in het geheel niet; het welk nog verkeerder is. D. VI. H. LXII. B. •Schattingen, welken de Atheners vorderden van de lieden ea bondgenooten. D. V. H. LVI. E. Vrijwillige, aan welken zij zich onderwierpen in dringende Staatsbehoeften. Ald. Schelpen , waarom men dezelven vindt in bergen , en ver*. fteende visfehen in fteengroeven. D. VI'. H. LXIV. M. Schilden der Atheners, waren van hout en vercierd met zinnebeelden of opfchriften. D. Hl H. X. M. . Onteering "aan het verlies van het fchild verbonden. D. II. H X. M. en H. XIV. B. Een Spartaan geflraft omdat hij zonder fchild had gevochten. D. V. H. XLVII. M. Schil-  350 ALGEMEEN REGISTER.. Schilderkunst. Aanmerkingen over den oorfprong en vöord* gang dier kunst. D. IV. H. XXXVIL B. Schilderkunst in brandverw ''encauftique) derzelver vorde* ringen aan poltjgnotus , arcesilas en tkeanor te danken. D. VIII. H. LXVVII. B. gchilderfchoolen. Ald. Schildknaap , Onderbevelhebber die overal den Opperbevel- hebber bij de Atheners volgde. D. II. H. X. M. Schimmen, oproeping der fchimmen door thesfalifche toveren fen. D. IV. H. XXXV. M. Plegtigheden daarbij gebruikt. Ald. Men riep dezelven ook op in een hol op het voorgebergte Tcenarus. D. IV. H. XL. B. Schipbrug op bevel van darius over den Tkracifchen Bosphorus gellagen. L). II. H. I. E. Een andere, cp beve! ven denzelfden Vorst gefiagen over den Ister , om den terugtogt van zijn heir open te houden. D. I. bl. 168. Anderen op bevel van xerxes geflagen over den IJeU lespont. D. f. bl. 188. en Aanm. School van Elis. Xenophanes was haar ftichter. D In H. XXIX. B. Parmenides , zijn leerling , gaf uitmuntende wetten aan zijn vaderland Ald. School {Ionifche-), hanr Stichter; Wijsgeeren uit dezelve, Ald; School (Jtalifché), Wijsgeeren uit dezelven. Ald. Waarom dezelve meer licht veffpreidde , dan de Ioni fehe. Ald. School van Megara; haar Stichter. D. IV. H. XXXVl'. B. Geeft zich onmaatig over aan fpitsvindigheden der Bovennatuurkunde en Redeakunde. Ald. Schoon'  ALGEMEEN REGISTER. 351 Jchoonheid, waar uit dezelve, het zij algemeene, hetzij onderlinge, ontftaat. D. VUL H LXXIi. J3. Gevoelen van plato over dit onderwerp. Ald. Dat van aristoteles. Md. Pris op de fchoonheid te Elis gefteld. D. IV. II. XXXVIII. B. Gezegde van aristoteles. D. VIL H. LXVI. E. Schrift in Bceotie door cadm 's ingevoerd. D. I. bl. 13. Stof op welke men fchreef. D. 111. II. XXIX. E. Schriften of Boeken zeer zeldzaam en zeer duur, het welfe de oorzaak der traage verlichting was. D. III. LL XXIX. E. De Mheevfche Boekverkopers hielden zich flechts op met bqekeji van uitfpan .ing, en verzonden dezelven naar de Griekfche volkp'aniingen. Ald. Sciriten, uitgelezene krijgsbende der Lacedamoniërs. D. V. H. LL B. Scopas, Beeldhouwer, D. I. bl. 36*4. Beftuurt den aanleg van den tempel van minerva us Tegea. D. V. H. LIL B. Scijthen, overwinnaars der Perjen. D. I. bl. 166. Bende van Scijthen ter bewaaring der rust te Athenen., D. II. H. XX. B. Maaltijd der Scijthen. D. III. H. XXV. B. Hunne vaardigheid. D. III. H. XXVI. E. Seriphus, eiland vol bergen. D. VIII. H. LXXVI. B. Sicilië, omwentelingen op dat eiland onder de regeering van diokijsius den jongen. D. VI. H. LXI. B. (Zie de XXXÜlfte, LXfte, LXIfte en LXIIIlle HoofJflukkenJ Men vond 'er veel luiden van geest. D. III. H. XXIX. M. Der-  353 ALGEMEEN REGISTER. Deszelfs oorlogen tegen Athenen. D. I. bl. 331. en volg. Sicijon heeft eenen zeer vruchtbaren en fchooaen grond. D. IV. H. XXXVil J3. Haare graflieden zijn buiten de flad. Ald. Haar fakkelfeest. Ald. Ok.thagob.as regeert 'er gemaatigd. Ald. Deugd en moed van custhenes , Koning van Sicijon. Ald. Huwelijk van zijne dogter agarissa. Ald. De kunflen bloeiden te Sicijon ; men richtede 'er eene nieuwe Schilderfchool op. Ald. Silamion, Beeldhouwer, maakt het beeid van sapho. D. H. H. III. M. Simonides, op het eliand Ceos gebooren, verdiende de achting der Koningen, der Wijzen en der groote mannen van zijnen tijd, D. Vit. H. LXXIV. B. Zijne vaardige andwoorden. Ald. Dichter en Wijsgeer; zijne fchriften vol gevoel. Ald. Schets zijner Wijsbegeerte. Ald. Zomtijds berispelijk in zijne grondflellingen en zeden. Ald. Siphnos, een der Cijdadifche eilanden had rijke goud- en zilvermijnen, die door de zee beflort werden. D. VIII. H. LXXVI. M. Slaaveu. Een groot aantal in Griekenland. D. II. R VI B. 'Er zijn twee foorten , zij maaken een groot gedeelte in den handel uit. A.'d. Hun aantal gaat dat der burgers te boven. Ald. Slaaven te Athenen. Derzelver bedrijf en flraf ; verboden hun te mishandelen, vrij gelaten gaan zij over in de Cla.'fe van huLzittenden. D. II. H. VI. E. ea Ü. XVIU. E, Sla  ALGEMEEN REGISTER* m Slaaveri der Lacedamoniërs. Dv I. bl. 170. D. II. H. VI. B. en D. IV. H. XLïI. B. (Zie Hiloten.) Slaaven vati Thesföliê, D. IV» H. XXXV. B. én D. lV\ II. XLII. B. Slangen aan ^esculapius gewijd. D. V. II. LUI. B. De vrouwen voeden dezelven op te Pel/a. Ald. Smindijrides , een der rijkfle en dartelde Sijbariien \ trékken van zijne verwijfdheid en pracht. D. IV. H. XXXVIL B. Smijrna, door de Lijdiërs verwoest. D. VIII. H. LXXII. E; Haare inwooners beweerden, dat homerus zijne werken in eene nabuurige grot bij hun opltelde. Ald, BdcRATF-s, naamen en beroep van zijne ouders. D. VII. H; LXVII. B. Verzet zich tegen de bevelen der dwingelanden van zijtt vaderland. D. I. bl. 348. Bezoekt Wijsgeeren en Drogredenaars. D; VIL H. LXVI'. B. Befchouwde de kennis der plichten als de eenig noodige voor den mensen. Ald. Zijne grondbeginzelen. Ald. Stelt zich tot taak, de menfchen te verlichten en doöf de waarheid tot de deugd ts leiden. Ald. ea D. L bi. 348. Hij verbond de menfchen aan zich door de bekoorlijk; heid zijner verkeering. D. VIL H. LXVII. M* Gezegde van ^schines hier over; andwoord van socrates. Ald. Zijne lesten waren niet anders dan gemeenzaame gefprek- ken. Aid. Zijne flekegeis. Aid» X. DEELj, B b %ii-  354 ALGEMEEN REGISTER. Zijne leerlingen, alcibiades en critias. Aid. en D I bl. 325. Zijn aard, zeden, deugden. D. VII. II. LX VIL M. en D. II. H. lil. B. Geleigeest van socrates. D. VII. H. LXXVI. E. V/at daarvan te denken. Ald. Vooringenomenheid tegen socrates. A'I. Verfcheide Blijfpeldichters befpotteden hem op het too- Béel. Ald. Wordt befchuldigd door meutus , anijtus en ltj. con. Ald. ■ De voornaame oorzaak der befchuldiging. Ald. Zijne bedaardheid bij die befchuldiging. Ald. Zijne verdeediging. Ald. Vonnis tegen hem. Ald. Ontvangt met gelatenheid het doodvonnis. Ald. Begeeft $ch vrijwillig ia den kerker. Ald. Brengt 'er dertig dagen door in gefprekken met zijne leerlingen. Ald. Zij willen hem verlosfen. Ald. Hij bewijst hun, dat hun ijver voor hem niet overeen komt met zijne grondbeginzelen- Ald. De ftokbewaarder weent bij de aanzegging , dat het tijd is, om het gif te drinken. Ald. Hij neemt den beker en drinkt onverfchrokken. Ald. Hij bemoedigt zijne vrienden, die in traanen wegvloei. jen. Ald. Aanmerking over den voorgegeven fpijt der Atheners na zijnen dood. D. VIL Aanin. Men moet liever bij xenophom, dan bij plato, zijne gevoelens zoeken. D. IV. H. XXXIX. B. Hij deed de Wijsbegeerte ten algemeenen nutte ilrekken. D. VII. H. LXlV. E. Af- '  ALGEMEEN REGISTER. 353 Alle de gerchriften uit zijn fchool öorfpronglijk zijn meest in den form van zamenfpraaken. D. III. H. XXXIII. B. Aanmerkingen over de fcherts van socrates. D. VIL Aanm. Soldij der Aïleenfclis voetknechten en ruiters. D. Il» H. X. M. Solon van Athenen, de voortreflijkfte der wijzen van Griekenland. Zijne afkomst. D. I. bl. 101. Bezit bij zijne groote bekwaamheden ook de gaaf dér dichtkunst. D. I. bl. 103. Hij onderneemt eene befchrijving in vaerzen van den Atlantifchen krijg. D. I. bl. 104. Verwijt, welk men hcrri kan doen. Ald. Zijne wakkeiheid en fhridvastigheid. AkL Hij draagt zi ne wetten voor. 1). I. bl. ioo. Hij doet derzelver onderhouding bezweren geduürendé zijn afzijn ; reist naar Mgijptus en Creta.. D. j. bl. 131. Zijne wetten in Griekenland en in Italië ge5erbiö. digd. Ald. Op den burgt en daarna in het Prijtaneum geplaatst. ' ld. In zijnen tijd had 'er eene verbaazende omwenteling plaats in het menfchelijk verftand ; .ie vv"j sbegeerte, het Treurfpel en Blijfpel vingen toen' aan. D. III. H. XXIX. E* (Zie Beftuur , Wetten van solon , Gerechtshoven , Raa 1, lijC'.;rgus.) Sopnisteti (Drogredenaars > Wie Zij waren. D. lil. H. XXVL B. en D. V. H. LVIIi. B. Men moet ze niet beoordeelen naar dei zamenfpraaken van ?lato. D. V. H. LVIII. B* Bb $ #d-  35 Sprong, eene oefening bi] de Olijmpifche fpelen. D.. IV. H. XXXVI. B. Bb 4 Staars-  2.Sq UREJIEEN ]{EGI S T E 11. Uueadifc.e- fprong , dien men;deed, om van de liefde ca worden genezen. D, IJ. H, HL b. en D.. IV. H. XXXVI M, Staartderren Gedachten over dezelven. De ouden kenden derzelver loop niet. D. III. r XXXI. B. Staatsbeduur. Eene groote bedriegerij , zich met het zelve te bemoei,en zonder bekwaamheden. D. VU. h LXVU r (Zie Beduur.) Noodzaaklijke kundigheden in deszelfs deelnemers. D III h, xxyi. e. ' 'TxxX^^ °^'des2e,fs b^h»iving- D- IV. Dat van Delphi. D III. r XXII b Dat van Athenen. D. Hl. Aanm. der kunst. D. IV. h. XXXVil. B. en D. V. H. Lil b Sterrekunde (Algemeen denkbeeld van deu flaat der) onder de Cneken in het midden der vierde eeuw vöór TC D 1 Tr H. XXXI. E. J' • Sterren (Loop der), De ASgijptena^ en Chaltórs gaven eeme d£nkbeeidCn 3311 ^ GrMen- 11' haalt de Z«*W** 0VÈr tQf den ». B b 3 StU  36z ALGEMEEN REGISTER. Suza, eene der fterffehs hoofdlieden. D. VL H. LL B. Sijagrus , Spanaar.: Zijn gefprek met gelo, den Koning van Sijracufen. D. I. bl. 195. Sijcurium, ftad van Thesfalie, bij den berg Osfajeen der aangenaamfte plaatzen van Griekenland. D IV H XXXV. B. Sijracufen, door de Atheners belegerd. D, I. bl. 340. Sijros, een der Cijdadifche eilanden, op het welk de Wijsgeer. r-HERECjjDES werd gebooren. D. VIII. H, LXXVI. R. T. Taal (Criekfehe) is haaren rijkdom verfchuldigd. aaa de lee-" vendige verbeelding der Grieken. D. I. bl. gr±. Haare voornaamfte tongvallen zijn de Dorifche, ASolifc'ie en Ionifche. D. VIII. H. LXXIL B. Waar men de Dorifche fpreekt. Ald. De zeden der genen, die dezen tongval hadden , waren altijd ftreng. Ald. _l Afkeer tusfchen de Doriërs en loniërs, Ald. Charakter der Griekfche taal. D. III. H. XXVL B. Taaning van mam en zon wisten de Griekfche Sterrekuudi- gen te voorzeggen. D. HL H. XXXI. B. Tachos, Koning van AZgijptus, ontvangt acejoaus niet wrl, daar hij hem te hulp komt, en weigert hem het bevel over zijn heir. D. III. H. XXIII. E. Talecrus , Spartaan. Zijn andwoord aan eenen afgezondenen van philippus. D. V. H. XLVIII. B. Tanagra, ftad van Bosotie. Haare huizen met fchilderijen in hrandverw vercierd. D. IV. H. XXXiV. M. Has-  ALGEMEEN REGISTER, 360 Haare inwooners zijn gastvrij, vol goede trouw, overge» geven aan den landbouw , en verzot op haanen-gevechten. Ald. 'fartarus, verblijf der misdaadigen bij den godsdienst der Grieken. D. I. bl. fü. Tarwe van Attica min voedzaam dan de Bceotifche. D. IV. H. XXXIX. B. Taxiarch, een Opperbevelhebber te Athenen. D- II. H. X. E. Zijne bediening. Ald. Teekenkunst, haar oorfprong. D. IV. H. XXXVIL B. Maakte een gedeelte uit der Atliecnfche opvoedig. D. III. H. XXVI. B. Tegea , eene der hoofdlieden van Peloponnefus; haare inwooners onderfcheidden zich in den flag van Plateea en in de oorlogen tegen mabdonius en de Lacedtsmoi'iërs. D. V. H, Lil. B. Zij hadden eenen fchoonen tempel van minerva , door scopas gebouwd. Ald. Tegenvoeters. Gedachten der Wijsgeeren over ^ezelven. D. Ilt II. XXXI. B. Telesilla, van Argos, die haar vaderland vereerde door haare gefchriften cn reddede door haaren moed. D. V. IL LUI. B. Telestes, vermaard Tooneelfpeier, tijdgenoot van jeschijlus. IX VIL H. LXIX. B. Temekes , afkomeling van hercules , die een deel had van Argolis. D, I. bl. 51. en D. IV. H. XLIV. E. fempe, bekoorlijk dal tusfchen den Olijmpus en deu bergOsfx. D. IV, H. XXXV. B. Tempel van theseus te Athenen. D, II. II, XII. B. Tem-  S<% ALGEMEEN REGISTER. Tempels, opheldering over die van Griekenland. D. H. H XII R Aanmerking over de binnenzuilen der tempels. D IL Aanm. Aanmerking Qver de wijze, om 'er licht in te brengen. Ald. Tnkoraften aan dezelven verbonden. D. II. H. XXI. B, Tenarus, ftad en haven van laconie. D. IV. H. XL. E. Haar tempel van beptomm , deszelfs hol voor'een der monden gehouden van de hel. Ald, t7w, een der Cijdadifche eilanden ten noordwesten van Delos, heeft een geheiligd bosch en eenen prachtigen tempel ter eere van neptunos , omringd door verfcheidene groote gelhchten. D.'VIII. H. LXXVI. B. Is zeer vruchtbaar en bevochtigd door aangenaame fpringbronnen. Ald. 6 » ftad van Ionie > vaderland van anacreon. D Vin H. LXXII. B. U' Terieazes , Satraap ran Ionie, D. H. H. I. M Terpander van Lesbos, Toonkunftenaar, die dikwijls den prijs behaalde in de fpelen vaa Griekenland, en d- dicht kunst zoo wel als de lier volmaakte. D. II. H. III. M. * Thales van Milete , een der wijzen van Griekenland, Wetgever en Dichter. D. I. bl. 103. De oudfte Wijsgeer van Griekenland. D. I. bl 36*0 Stichter der Ionifche fchool. D. III. H XXIX E Geboorte van thales, zijne kundigheden, grondfteilinge, en Laconijche andwoorden. Ald. " Vereenigt zich met LrJCüRGÜS / e„ vergezelt hem « Sparta. D. IV. H. XLIV. E. Neemt aldaar de eewoonte aan „• i. , D. V. Ii XLVIII B " 16 *"* Taéiuj.  ALGEMEEN REGISTER. st$ Thaumaci, ftad van Thesfalie. Haare fraai je ligging. D IV. H. XXXV. B. Theagenes van Thafós, vermaard Worftelaar. D. JIL H. VIII. B. Theano, Priesteresfe. Haar andwoord. D. II. H. XXI. B.il Thebanen. Hun charakter en zeden. D. IV. H. XXXiV. B. Hunne geheiligde krijgsbende van drie honderd jonge krijsluiden. Ald. Hunne wetten. Ald. Thebe, Gemaalin van alexander, Koning van Perfie, D. IV. H. XXXVI. fi. Maakt eene zamenzwering tegen haaren Gemaal en doet hem ombrengen. Ald. Theben, hoofdftad van Bototie , aan bacchus geheiligd. D. L bl. 8. Haare rampen onder de nakomelingen van cadmüjt. D. I. bl. 32. Haare oorlogen tegen Lacedamon. D. II. H. I. B. Befchrijving dier flad, haare gedenkftukken, haar beftuur. D. IV. H. XXXIV. B. Aanmerking over haaren muur. D. IV. Aanm. Andere aanmerking over het getal haarer inwoo* ners. Ald. Haar verblijf fchier ondragelijk in den winter, zeer aaji. genaam in den zomer. D. IV. H. XXXiV. B. Themistocles , Atheensch Veldheer. D. I. bl. 176. Hij voerde het midden der Griekfche flagorde aan bij Marathon. Ald. Vleit het volk en doet mistibe^ verbanaen. D. I. bl. 185. Het-  S AmphiP.ijons xverden opgericht. Ald. Tkermus, ftad , waar de Mtoliërs bijeen kwamen. D. IV. II. XXXVI. B. Theseus , Koning van Athenen; zijne feiten. D. I. bl. so. en volg. Beklimt den throon; zet paaien aan zijn gezag; verandert het beftuur van Athenen. D. I. bl. 24. Maakt hetzelve Democratisch. D. I. bl. 26". Krijgt wanfmaak in de gelukbevordering zijns volks. D. I. bl. 57. Jaagt eene valfche eer naa. Men kan hem befchouwen, als Koning, als Held, als Avonturier. Eer, hem na zijnen dood beweezen. D. I. bl. 31. Zijn tempel. (Zie dat woord.) Zijne feesten. D. HL' H. XXVII. B. Thesmophori'n , feesten ter eere van ceres en proserpina. D. 111. H. XXV. M. Thespiën, in Boeotie. Gedenkftukken, dien men onder het puin dier ftad vindt. D. IV. II. XXXIV. M. Thespjs, Dichter; wat het denkbeeld zijner treurfpelen inboezemde. D. VII. H. LXIX. E. Thesfalie. Befchrijving van dat gewest. D. IV. H. XXXV. E. Was het 'verblijf der helden en het tooneel der grootfte bedrijven. Ald, Volkeren, van daar afkomftig, of die 'er zich ten tijde der reize onderfcheidden. Ald. VoordbrengZelen van het land. Ald. 'Er waren vermaarde Toveresfen , vooral te Hijpa- te. Ald. Tfm*  3Ö8 ALGEMEEN REGISTER, Thesfaiièrs. Derzélvef Staatsbeftuuï* D. IV, H, XXXV. M. Hunne fterkte. Ald. Temden de eerfte paarden Ald> Hadden veele flaaven , en verkochten ze aan andere f volkeren. Ald, Hunne gewoonten eh charakter. Ald. Hunne flechte opvoeding. Ald. Hunne liefhebberij in het danzen. Aid. Hun eerbied voor de ooijevaars. Ald. Zij vierden een feest ter gedachtnis der aardbeeving , dié de fchoone vlakte van Larisfa ontbloot had, doof aan de wateren van den Peneus eenen uitloop te geven. Ald. E.oepen philippus van Macedonië in tegen hunne dwinge. landen. Ald. Tlwricos, fterke en aan zee gelegene plaats van AtticaD. VI. H. LIX. B- Thrasijbulus , verlost Athenen van dertig dwingelanden D. L bl. 350. Thucijdides, fchoonbroeder van cimon, de zaak der rijten willende herftellen , wordt uit Athenen verbannen n 1 bl. 289. ' ' Thucijdides, Gefchiedfchrijver, D I. bl 31& Stelt zich voor, om herodotus gelijk te worden D T bl. 358. " " Schrijft den oorlog van Peloponnefus. D VII T' LXV. B. * Zijn gefchiedverhaal Wordt vervolgt door xenophon. Aid» Oordeel over zijne gefchiedenis. Ald, en D v H. LL B.. * * Oordeel over zijnen ftijl. D, III. H. XXVI. B* fafa  algemeen register. %fa f hijiaden, vrouwen, in de geheirnenisfen van bacchus inge* wijd. D. III. H. xx!I. m. Thijmele, gedeelte van het vóórtóoneel, op het welk zicfe de rei doorgaands bevond. D. vu. h. lxx. e. Tigchelbakkerijeu. (Zie Ceramicus.') TimantHus, Schilder. D. i. bl. 363. Tjmocreon , Worftelaar en Dichter; zijn graffchrifc dóór si- monides. d. Vul h. lxxiu. b. Timoleon , gebooren te Corinthus. Zijne zielshoedanigheden* D. II. H. ix. E. Redt het leeven van zijnen broeder timophanes in een gevecht. Ald, Zijn broeder zich , ondanks zijne waarfchuwingeri j als dwingeland van zijn vaderland gedragende , geeft hij zijne ftem tot deszelfs dood. Ald. Hij gaat den Sijracufers bijftaan. D. VI. h. LX1II. B. Landt in Italië, daarna op Sicilië, in weerwil der Atheen* fche vloot. Ald. DioN'jsius den jongen gedwongen hebbende , om zich op befcheidenheid overtcgeven , roept hij de Sijracufei4 terug, en fchenkt de vrijheid aan Sicilië. Ald. Hü verbetert de wettten te Sijrarufen. Ald. Herftelt het geluk en de eensgezindheid op Sicitiè. Ald. Keert tot den ftaat van ambtloos man terug , en blijft niet min geliefd en hoog geacht door de Sijracufers. Ald. Zij beweenen zijnen dood , geven hem eene prachtige uitvaart en vereeren jaarlijks zijne nagedachtnis, ald. Timon, de menfcbenhaatee, befchuldigd van haat tegen allé menfchen; zijne verdeediging. D. VIII. H. LXXUI. B. Wat hij van alcibiades zeide. d. i, bl. 330'; X. DEtI». C« fj.  2?o ALGEMEEN REGISTER Timotheus, Jtkeensck Veldheer, D. II. H. VII. B. Behaalt groote overwinningen , vereenigt vijf en zeventig Heden met het Gemeenebest. D. VI. H. LX. B. Onrechtvaardig veroordeeld, begeeft hij zich naar Chalets in Eubaa. Md. Zijn gepast woord tegen char.es , die de oorzaak zijner ongunst was. Ald. Zijn charakter en bekwaamheden. D. II. H. XII. B. Timotheus van Mikte , vermaard Dichter en Toonkunftenaar , brengt veranderingen in de Toonkunst. D. III H. XXVIII. B. Zijne muziek te Sparta verboden. Ald. en D V H XLV. B. < Tirijnthus, ftad van Argolis. Haare muuren van ontzaglijke fteenen gebouwd, en door de cijclofeu, gelijk men zeide, opgetrokken. D. V H. LUI. B. Haare inwooners fpotteden met alles. Ald. Titane, vlek bij Sicijon. D. 111. H. XXXVIL B. Tolmides, verwoest de kusten van Peloponnefus. D. I. bl.273. Toon (De) van goed gezelfchap hangt gedeeltlijk af van willekeurige overeenkomften. Dezelve vormde zich vrij laat te Athenen, alwaar men denzelven met de woorden van behendigheid en vaardigheid benoemde. D. I. bl. 373 en D. II. H. XX. B. Tooneel bij de Atheners, in het eerst van hout, daarna van Heen gebouwd. D. VIL H. LXX. E. Korte befchrijving van deszelfs deelen. D. II. H. XI. E. Tooneelfpelen op hetzelve gegeven. D. III. H. XXlV.E. Het zelve was onoverdekt; het voortooneel in tweeën verdeeld. D. VIL H. LXX. B. Kon dertig duizend perzoonen bevatten. D. II. H. XI. E. Met  ALGEMEEN REGISTER» 37* Met welk geraas men 'er plaats nam. Ald. Het parterre bleef ledig , waarom? D. Vil. H. LXX. Bs. Zomtijds gaf men op het zelve wedftrijden of mededingingen in Dichkunst, Toonkunst en Dans; men zag 'er op denzelfden dag een treurfpel van euripides ea eene vertooning van poppen. Ald. Men had 'er koperen bekkens» om het geluid der item té verflerkefi. D. VIL Aanm. Het tooneel was ingericht naar den aard der Hukken» D. VIL H. LXX. B. De «irtooning veranderde ook onder den afloop de* ïtukken. Ald. De vertooning der Hukken vorderde een groot aantal werktuigen. Ald. De bekostigers der tooneelen vorderdén in het eerst geen geld van de aanfehouwers daarna betaalde meti hun eene drachma voor den perzoon : pericles ver. minderde dien prija; en liet, om de armen op zijn,» zijde te krijgen, aan eik derzelven twee obolen uitdeelen, de een om dé plaats te beiaalen, de ander out eenige noodwendigheden te bekostigen» D; VII. H. LXX. M. Tooneel van bacchus. D. II. Aanm* Gefchiedenis van het Griekfche tooneel , oorfprdng ên, vordering der tooheelkunst; D. VIL H. LXIX. E. Feesten, op welken men de Hukken vertoonde: D. II; H. XI. E. en D. VIL H. LXX. E; Hoe men de mededinging der tooneelftukken bewerkftéfe ligde. D. VIL H. LXX. E; Aan wien men ze aanbood, en hoe meri ze beoordeelde. Ald. ., .. - Aantal van vertoonde Hukken eö zekere feesten; D. VH; Aanci;  3;ü algemeen register. De grootfle Dichters vervulden zelve zomtijds eene roi in hunne Hukken. D. Vil. h. LXX. e. Twee foorten van Tooneelfpelers, waarvan de eene bijzonder gelast was, met het beloop des bedrijfs, terwijl de andere de reijen uitmaakte. Ald. De vrouwen kwamen niet op het tooneel, de mams voerden derzelver rolien uit. Ald. en f) VIII h LXXX. E. De klederen en kenteekenen , die zij zomtijds droegen. D. VII. h. LXX. E. Waarom zij maskers droegen ? Ald. Aanmerking over de maskers. D. VIL Aanm. De rei beflond uit vijftien perzoonen in het treurfpel, uit vier en twintig in het blijfpel. D. VII. h. LXX b Wat zij te doen had. Ald. Welke gedeelten men opzeide, en welken men opzong. Ald. Aanmerking over het opzeggen en opzingen in het rreur- fpel. D. VIL Aanm. In het zingen werd de ftem geleid door de fluit, in het opzeggen werd zij onderfteund door de lier. D VII h, LXX. E. Welke foort van muziek verbannen was van het tooneel. Ald. Twee foorten van dans waren 'er toegelaten ; de eigenlijk gezegde dans, en die, welke de bewegingen"ea verfchillende buigingen des ligchaams regelt. Ald. Waarin het Griekfche treurfpel overeen kwam of verfchilde met de Franfche Opera. Ald. Tooneeldaad moet een volkomen geheel uitmaaken. D VU H.LXX1. Derzelver eenheid. Ald. Derzelver tijd. Ald. is  ALGEMEEN REGISTER, 3?3 Is de ziel van he: treurfpel. Ald. Tooneelfpel. (Zie Blijfpel, Treurfpel, Tooneel.) Tooneelfpeïers. Zij fpeelden zomtijds in het Treurfpel en Blijfpel tevens; zelden munteden zij in beiden uit. D. VIL II. LXX. Dikwijls door het gemeen mishandeld. Ald. Echter genooten zij alle de rechten van burgers; zommi- gen in gezantfchappen gebruikt. Ald. Hunne kleeding gefchikt naar hunne rollen, A'd. Toonkunst maakte een gedeelte der opvoeding uit, D. III. H. XXVI, B. Boeken over de Toonkunst zeer weinig. D. III. IL XXVII. E. Verfchillende zin van het woord Toonkunst. Ald. Gefprek over het werktuiglijke gedeelte der Toonkunst. Ald. Wat men in de Toonkunst onderfcheidt. —. De toonen — de afitanden — de accoorden — de toonladders —— de wijzen —— manier van zingen naar nooten — de nooten. — Toepatfing op de Sterrekunde. Ald. Aanmerking daarover. D. III. Aanm. ...... De maat. D. HL H. XXVII. M. Gefprek over bet zedenkundige gedeelte der Toonkunst. D. III. H. XXVII. M. Waarom de' Toonkunst niet meer dezelfde werking doet, als weleer. Ald. Wat men van haare wsrking hebbe te denken b;j onderfcheidene volkeren. Ald. Gevoelen van plato over de Toonkunst. D. V. H. LIV. E. Door de regels der welvoeglijkheid te verbreken, onderhoudt en vermeerdert zij het zedenbederf, D, HL IL XXVII. B. Cc % ' 0?er  3/4 ALGEMEEN REGISTER. Over de fnaar genoemd deproslamhanomenc. D. III. Aanm. Over het aantal der tetracorden op de lier. Ald. Over het aantal nooten der oude Toonkunst. Ald. Dorifche en Phrijgifche toonen ,• derzelver uitwerkzels. Ald. Charakter van de Toonkunst in haaren oorfprong. Ald. Over eene zonderlinge uitdrukking van plato. Ald. Over de uitwerkingen der Toonkunst door tartini. Ald. Toonkunftenaars; door de kunst te ver te^orijven, verwijderen zij zich van de Natuur. D III. H. XXVJ. B. De lor.iïrs waren de voornaamfte uitvinders der nieuwigheden. Ald. D.e Lacedamoniërs wilden de muziek van timotheus niet aannemen. Ald. en D. V. LL XI.V. B. Toonvallen, op elk woord der Griekfche taal, maakten zekere welluidendheid of zangwijze uit. D. III, H. XXVI. Toveresfen Van Thesfalie. D. IL EL XVIII. B. Derzelver werkingen. Ald. Derzelver p'egdgheden, om geesten op te roepen. D. II. H. XIX. E. Andere toveresfen in onderfcheidene gewesten van Griekenland. D. IV. H. XLI. E. Toverij, afvroeg in Griekenland ingevoerd. D. IV. H.XXXV. E. Treurfpel. Deszelfs aanvang en vordering onder de Grieken. D. VIL H. LXIX. E. Deszelfs doel, is fchrik en medelijden ; het welk bereikt wordt, door de uitvoering van eenig grootsch, geheel , en tot eene bepaalde maat uitvoerig bedrijf. D, VIL H. LXXI. E. Het bedrijf meest beflooten blijven binnen den tijd , tusfchen den opgang en ondergang der zon. Ald. Gedeelten van het treurfpel betreklijk deszelfs lengte; de prologus of vooraffpraak ; de epifodus of knoop; de exe.'  ALGEMEEN REGISTER. 375 exodus of ontwikkeling ; en het tusfchenfpel, D, Vïl, H. LXX. E. Wezenlijke beftanddeelen van het treurfpel; de fabel, de zeden , de zegging , de gedachten , de muziek. Ald. Het bedrijf loopt af met eene opvolging van toonoelen , afgebrooken door tusfchenfpelen, wier aantal aan de) keuze ftond van den Dichter. Ald. Het tooneelbelang hangt boven al af van de fabel of de gefteldheid des onderwerps. D. VIL H. LXXL B. De waarfchijnlijkheid moet in alle deelen van het Huk heerfchen. Ald, De Held van het ftuk mag geen fchurk zijn. Ald. Maar moet zich in zekeren zin over zijn let mogen be~ klaagen. Ald. Wat men te denken hebbe van Hukken, waarin de Held, zijnes ondanks, misdaadig is. Ald. Aanmerking over de leer van het Noodlot. Ald. In verfcheidene Hukken van het oude tooneel had deze leer geenen invloed, noch op de rampen van den hoofdperzoon, aoch op het beloop des bedri fs. Ald. Verfcheidenheid in de fabel, die eenvouwdig is oJ ingewikkeld. De laatfte is verkieslijk. Ald. Verfcheidenheid in de gebeurenisfen, die- het medeNjdert of den fchrik verwekken. Ald. Verfcheidenheid in de herkenningen, waarvan de fchoonflen uit het bedrijf zelve ontltaan en eene fpoedige verandering in den Haat dei perzoonen voorderengen, Ald-.. Verfcheidenheid in de charaktejs, waarvan de aüerbg* kendfte op veelerleije wijzen kunnen buigen. Ald. Verfcheidenheid in de uitkomst, waarvan de eene op geluk , de andere op ongeluk uitloopt , of wet die , door eene dubbelde omkeering, de braaven en flegten Cc 4 beV  Sfé ALGEMEEN REGISTER. beide eene verandering van ftaat doet ondergaan. De eerfte foor: voegt aan het blijfpel; de tweede is gefchikc voor het treurfpel; anderen geven de voorkeur aan de derde. Ald. Bij de Grieken bepaalde zich het treurfpel minder bij de ontwikkeling , dan bij de werking der driften, Zij be- fchouwden het zoo algemeen als een verhaal van een verfcbriklijk en aandoenlijk bedrijf, dat verfcheidene ftukken met deze woorden eindigden: („ aizoo liep m deze avontuur af." Ald. Het zelve moet geen te fterken fchrik verwekken. De Grieken wilden niet, dat men op het tooneel bloed ftortede. Ald. Aanmerking over de plaats op het tooneel, alwaar zich ajax ombragt. D. VIL Aanm, In het treurfpel moeten de zeden der perzoonaadjen goed , betaamlijk , en overeenkomftig ziin met den ouderdom en den rang van elk der perzoonen. D, VII H. LXXI. M. Schoone gedachten, verhevene gevoelens. Ald. Stelregels, eigenaardig aangevoerd en overeenkomftig met de zuivere zedenkunde. Ald. Welke is de gevoeglijkfte ftijl voor het treurfpel. Ald. .Woordfpelingen , valfche woordafleidingen , kwinkflagen» grappen en andere gebreken in de fchaonfte ftukken van het Griekfche tooneel. Ald. Treurzang. (Zie Elegie.) Trezane , in Argolis ; gedenkftukken dier ftad. D. V. H, %All. B. Haare ligging; de lucht is 'er ongezond; de wijn weinig geacht, het water zeer flecht. Ald. fr^rarehen, of Scheepsbevelhebbers te Athenen. D, V. R LVL B, Trt,  ALGEMEEN REGISTER, 3?7 3V«> (Rük en oorlog van) D. I. bl. 39- en D. IL H. IL B. Schilderij van polijgnotus vertoonende den Trojaanfchen oorlog. D. III. H. XXII. B. TrophóniOs (Hol en Godfpraak van). D. IV. H. XXXIV. B, Aanmerking over de ingangen van dat hol. D. IV. Aanm. Plegtigheden bij de raadpleeging dier Godfpraak. D. IV. H. XXXIV. B. Tusfchenfpelen of tusfchenbedrijven in de tooneelftukken. Derzelver aantal was niet bepaald en hing eeniglijk van den Dichter af. Men vond in zommige Hukken flechts één of twee, in anderen vijf of zes. D. VII. H. LXX- B. Tijdeus, zoon, van osneus , een der Bevelhebbers in den oorlog van Theben. D. I. bl. 36. Tijdreèkening , onzekerheid van de oude tijdreekening der Grieken. D- VIL H. LXV M. (Zie Olympiaden.) Tijndarus , Koning van Sparta , vader van castor en pollux. D. I. bl. 17. Tijrtjeus , Dichter, bemoedigt door zijne vaerzen de Lacedamoniërs ten ftrijd, D. IV. H. XL. B. U. Uithangborden te Athenen boven de deuren der huizen om te toonen, dat de zeiven te koop of te huur waren. D. IL H. XX, B, Y. Vaders, vaderlijke magt te Athenen. D. L bl. 125. en Aanm. D. III. li. XXVI. E. Vaerzen, moet men dezelven uit den Pro/* - ftijl houden? P, V, tts LVI1L B. C c 5 Yer'  3;S ALGEMEEN REGISTER, Verbeelding der Grieken met die der- ASgijptmaars vergelee*. ken, haare uitwerkingen. D. I. bl. 63. Verciering, een wezenlijk gedeelte der Dichtkunst. D VIII. ' H. LXXV. E. Verhuizingen, waarom dezelven zoo menigvuldig bij de Gneken ? D. V. H. XLVIII. B. Vermaarde mannen ten tijde van den Peloponnefifchen oorlog. D. I. bl. 358. en volg. Vernedering te Athenen. (Zie Lijfftraffen.) Verfiand , begrip ; eenvouwdige bevatting der zieL Aanmerking over het woord N»ï5. D, IV, Aanm. Het menfchelijk verftand heeft zinds thales tot aan PERicLEs, dat is , in twee eeuwen , meer kennis verkreegen dan in alle de voorige eeuwen. D. I. bl. $$ïi Visch. Verfchillende foort van visfcherij te Samos, het vangen van den thonijn. D. VIII. H. LXXIV. B, Visfchen gewoon aan dezelfde verhuizing als de vogelen. D. VIL H. LXIV. B, Voetvolk bij de Atheners, hoe te zamen gefteld ? D. IL H. X. E. Vogelen zijn zeer gevoelig vo.or de ftréngheid der jaargetijden. D. VI. H. LXII. B. Derzelver vertrek en wederkomst tegen de evennachten, Ald, Volk van Athenen, deszelfs afbeeldzel. D. II. H. XII. B. en LL XIV. M. (Zie Atheners.) Volkplantingen der Grieken, uitgeftrekc tot aan de afgelegen fte zeeën; de redenen van derzelver verhuizing. De betrekkingen der volkplantingen met de moederfteden. D. II. H. II. M. en D. IV. H. \ XXVII, M. Stichtingen der Grieken aan de kusten van kleen 'Afia, in de.  ALGEMEEN II E . G, I S T E IV 37$ de gewe*ten bekend under-de .naamen van JEoiis, Ionie en Lr*, D. I. bl. 75- en D. VUL H. LXXJL. E. Derzelver leden en beltuur, Ald. Volkplantingen van Athenen.- D. I. bl. afiö. Volksvergaderingen te Menen , en derzelver onderwerpen. D. II. H. XIV. E. Volksvergaderingen te Laeedamon; wijze en onderwerpen van- derzelver raadpleeging. D. V. H. XLV. E. Hoe men in dezelven zijn gevoelen voordroeg? D. VI. H LXI. E. Vonnisfen, door de Atheenfcne Gerechtshoven uitgebroken tegen Godverzaakers. D. II. H. XXL B. Tegen heiligfchennis. Ald. Tegen mkWW , diagoras , p-rotagoras , raor.icu», anaxacoras, alchmades , van, Godlochening befchuldigd, Ald, Voorzichtigheid, door aristoteles aangepreezen als den grondfta; van alle deugden. D. III. H. XXVI. B. Vreemdelingen , moeilijk te Sparta toegelaten. D. V. H. XLIII. E. ; Vreemdelingen te Athenen. (Zie Huiszittende.). Vriendfchap. Hair aard en voordeel. D. VUL H.LXXVIII.B. De Grieken hebben haar nimmer tempels gelticht. D. VUL. H. LXXIII. E. Zij heiligden haare altaaren. D. II. H. XII. BGezegde van aristoteles over de vriendfchap. D. VI. H. LXI. B. Gezegde van pijthagoras over de vriendfchap D. VIII. H. LXXV. M. Gevoelen van aristippus over de vriendfchap. D. HL H. XXXU. £. Yrouj  3So ALGEMEEN REGISTER. Vrouwen te Athenen konden echtfcheiding vragen D If H. XX. E. ' ' Verwaarloosden de fpelling Jn het, Ichrijven. D V H. LVIII. B. Verkoozen het treurfpel boven het blijfpel. D. VU. H. LXXI. B. (Zie Athenerinnen.) Vuistgevecht, waaüa het zelve beftond? D IV H XXXVUI. B. Vrijheidsfeesten, te Platta gevierd. (Zie feesten der PU,, txërs.) Vrijplaats. Aan welke plaatzen dit recht toegeflaan? D. IL H. XXL 6 Vijgen , uitmuntende te Athenen. Men vervoerde ze naar Perfie voor 's Konings tafel. D. HL H. XXV. M. Die van Naxos, even beroemd. D. VIII. H. LXXVI. B « W, Wachtwoord of krijgswoord bij de Atheners. D. Ir. H. X. B Waerelden, menigvuldigheid derzei ven, volgends petro van Hemera. D. III. H. XXXI. E. Wagens, derzelver gebruik verbooden in de Staaten van phi- uppus : waarom? D. VI. H. LXIII. M. Wapenen. Derzelver gedaante en gebruik. D. IL H. X. Weezen, tot derzelver twintigfte jaar op 's Iands kosten te Athenen grootgebragr. D. II, H. X. B. Werpfchijf. (Zie DJscus.y Wetgever, moet de zedenkunde als den grondfkg zijner Staatkunde befchouwen. D. V. H. XLVL E. (Zie Zeden.) Ver-  ALGEMEEN REGISTER. 38l Verfcheidene Griekfche Wetgevers zogten vruchtloos gelijkheid van goederen in te voeren onder de burgers van dezelfde ftad. Ald. Wetten niet talrijk en zeer eenvouwdig in de Heldeneeuwen. D. I. bl. 62. Zij moeten klaar, cluidlijk, algemeen, naar de luchtftreek gefchikt en alzins voordeelig voor de deugd zijn. Zij moeten zoo min mogelijk aan de uitfpraak van den Rechter overlaten. D. VI. H. LXII. B. Wijsgeeren meenden , dat men, om de gehoorzaamheid der volkeren min blind te houden, de oogmerken en den geest der wetten in voorredenen moest ophelderen. Ald. Plato had inleidingen gefteld voor eenige wetten van dionijsius, den Koning van Sijracufen. D. IV. II. XXXIV. M. Zaleucus en csarondas hadden aan het hoofd van hun wetboek eene reeks van grondftelliugen geplaatst, dien men kon befchouwen als grondbeginzelen der zedenkunde. D. VI. H. LXII. B. Het is gevaarlijk veelvuldige veranderingen in wetten te maaken. Ald. Het zou beter zijn, ilechten te hebben en ze te gehoor- zaamen, dan goeden cn ze overtreden. Ald.' Voorzorg te Athenen gebruikt, eer men eene wet vast* ftelde. D. II. IL XIV. B. Gevaar, hetwelk men liep, wanneer men, bij de Locriërs in Italië , de affchaffiag eeuer wet voorfloeg. D. VI. H. LXII. B. en Aanm. Menigvuldigheid der wetten in eenigen Staat, het bewijs van deszelfs bederf. Ald. Wetten van draco , zoo geftreng , dat zij den dood ftelden op het geringfte misdrijf. D. I. bl. oö. Zij  |8* ALGEMEEN REGISTER. Zij Werden afgefchaft of ten miniïen verzacht; maar zijné wetten betreffende den moord bleeven in fiand. D. t. bl. iotf. Wetten van solon betreffende deStaatsgefteldnis. D.I. bl.ioi. Hij wil die foort van gelijkheid invoeren , welke 'er iti een gemeenebest moet befcaan tusfchen de onderieheN dene rangen van burgers. D. I. bl. 101. en volg. Hij geeft het hoogst gezag aan de volksvergadering. —a Hij legt eenen Raad aan, om het volk te beftuuren. — Alle volksbefluiten moesten voorafgegaan worden doof een Raadsbefluit. —j— De openbaare Redenaars mogten zich niet bemoeijen met de zaaken van Staat, zonder een onderzoek naar hun gedrag te hebben ondergaan» — Aan wien hij de uitvoerende magt opdroeg: * Hij liet aan her volk de verkiezing der Overheden en de magt, om dezelven ter verandwoordin'g te roepen. — Zij moesten gekoozen worden uit de rijke luiden. —— Hij verdeelde de burgers van Attica in vier Clasfen. Hij onderwierp de vonnisfen der hooge Overheden aan de Gerichtshoven. (Zie Gerichtshoven.) Hij gaf een groot gezag aan den Areó- pagus. Hij Helde ftraf tegen hen , die in tijden van verdeeldheid niet openlijk partij koozen. —Hij veroordeelde eiken burger ten dood, die eenen aanflag waagde op het hoogfte gezag. Ald. Burgerlijke en lijfftraflijke wetten van solon. Di L bl. 114. en volg. Hij befchouwde den burger in zijnen perzoön , in d# verplichtingen, dien hij op zich nam en in zijn gedrag. Wetten tegen den moord, dezelfde als die van draco. Wetten tegen den zelfmoord. s Vol- ftrekt ftilzwijgen over den vadermoord , om 'er afgrijzen van te verwekken* — Wetten om de armen tegel  ALGEMEEN REGISTER. S&3 gen géweld en onrecht te befchermen. Over de erfopvolging en uiterften wil. — Over de vaderlijke magt. Ald. en D. HL H. XXVI. B. Over de huwelijken van eenige zoons. — Over de opvoeding der jeugd. ■ Solon legde belooningen aan, voor de deugd en fchande voor de ondeugd, zelfs ten aanzien van Bewindsluiden. Kinderen van hun, die in de wapenen voor het vaderland fterven, moeten op 's lands kosten worden opgebragt. —r— De Vrouwen binnen de paaien van zedigheid gehouden; de kinderen verplicht, om hunne ouders te onderhouden in derzelver ouderdom ; de onechte kinderen ontheven van deze wet. Ald. De wetten van solon , door de Atheners als Godfpraaken aangemerkt, en door andere volkeren als voorbeelden. D. I. bl. 129. Aanmerkingen over zijne wetgeving. D. L bl. 144. Waarom zij verfchillen van die van lijcurgus. AU. (Zie solon.) Wetten van lijcurgus. Algemeene fchets van zijne wetgeving. D. IV. H. XLIII. E. Hij nam zijne wetten over van minos. D. V. H. XLV. E. Hoe zijne wetten aan den eisch der Natuur en der maatfchappij voldeeden. D. IV. H. XLIII. B. Diepte zijner inzichten: hij ontnam den rijkdom deszelfs hoogachting en der liefde haaren minnenijd. D. V. H. XLVI. E. Door welke drift hij die driften beteugelde, diè het onheil der maatfchappijen uitmaaken. D. IV. H. XLIII. B. Waarom hij de inkomst in Laconie ontzegde aan vreemdelingen , en ook het reizen verbood. Ald. en D. V. H. LL B. Waarom hij de dieverij aan de jonge luiden verootfofde. D. IV. H. XLIII. B. Ver-  384 ALGEMEEN REGISTER. Verdeedïging zijner Wetteri; oorzaaken van derzelver verval. D. V. H. XLV. E. (Zie Beftuur van Lacedamon.) Aanmerklijke wetten bij onderfcheidene volkeren, ia Mgijptus was elk perzoon verplicht, reekenfchap te geven van zijn vermogen en beftaan. D. I. bl. 124. Bij de Thebanen was het verboden, jonggebooren kinde* ren ten vondeling te leggen. D. IV. H. XXXIV. B. Ook beboetede men 'er de Schilders en Beeldhouwers, die hunne beelden niet zedig voorftelden. Ald. In Thesfalie ftond dezelfde flrar op het dooden vaa ooijevaars als van menfchen: waarom ? D. IV. H. XXXV. E. Te Mitijlenen' had pitTacus eene dubbelde ftraf gefteld op de misdrijven in dronkenfchap begaan : waarom ? D. II. H. III. E. Te Athenen nam men van eenen ter dood veroordeelden het. allereerst zijnen naam van de lijst der burgers. D. VUL H. LXXII'. E. Krijgswetten der Atheners. D. II. H. X. B. Wezens. De delfiloffen , de planten , de dieren maaken fchalmen uit van de keeten der wezens. D. VII. H. LXIV. B. Hoedanigheden, welke den mensch den hoogfteu rang in deze keten geven. Ald. Wigchelaars en Waarzeggers in het Prijtaneam onderhouden. D. I. bl. 37°» Zij volgen het leger. D. II, H. XXX. B. en D. IV, H. XXXVI. B. Beheerfchen het geweten. D. IV. H. XXXVI. Vereeuwigen het bijgeloof. Ald. Vleijen het vooroordeel der zwakken. Ald. Vrouwen'uit de hef des volks oefenen het zelfde bedrijft D. IV. II. XXXVil. E. wor-  ALGEMEEN REGISTER. &5 Worftelaars. (Zie Athleten, Lijceum, Palestra, oefeningen.) Worfteling, regel op deze oefening bij de Olijmpifche fpelen. D. IV. H. XXXVIII. B. Wijn. Verfchillende wijnen in Griekenland; derzelver hoedanigheden. D. III. H. XXV. B. Wijn van Laconie. D. V. H. XLVI;L E. Wijsbegeerte der oude Grieken. D. I. bl. 62. Wijsgeeren beginnen eerst tegen den tijd van solon zich in Griekenland te vertoonen. D- VI. H. LXI. B. Hunne onderfcheidene fchoolen. Ald. Hunne verfchillende gevoelens over den mensch. Ald. Over het wezen der Godheid, den oorfprong van het heelal, en den aard der ziel. Ald. _ Te Athenen ten tijde van pekicles vervolgd. D. I. bl. 37°- Wijsheid, dezen naam gaven zommigen der Griekfche Wijsgeeren aan de beoefening der eeuwige waarheden, anderen aan de kennis van het goede , het welk den menfchen aangaat. In den eerften zin beftond zij eeniglijk in befchouwing, in den laatften beftaat zij enkel in beoefening en heeft zij invloed op het geluk. D. III. Aanm. en D. VIL H. LXVII, E. Wij-water, hoe men het zelve maakte, deszelfs gebruik. D. II. H. XXL B. Wijzen van Griekenland. Thales, httacus, bias , cleobklus , mijson, chilon, solon, de oude anacharsis; zij kwamen zomtijds bij een, om eikanderen hunne kundigheden mede te deelen. D. I. bl. 102. Eenigen hunner groudfcellingen. D. III. H. XXII. B. X, d*£L, Dd X,  38é> ALGEMEEN REGISTER. X. Xanthippus van Athenen, overwinnaar der Perfen te Mijcale. D. I. bl. 258. Xanthus , Gefchiedfchrijver van Lijdie. D. VIL H. LXV. E. Xesocrates , leerling van plato. D. II. H. VIL M. en H. XV. E. Xsnophaxes, Stichter der Eletfche fchool, had paruenides tot leerling D. III. H. XXfX. B. Zijn gevoelen over de waereld, welke hij eeuwig ftelde. D. III. H. XXX. B. Xenophon van Athenen , leerling van socrates , befchreef den Peloponnefifcien krijg. D. I. bl. 316. Hij komt als vrijwilliger in het heir van den jongen cijrus , en wordt benevens eenige andere Bevelhebbers gelast, de Grieken in hun vaderland te rug te brengen. D. IT. H. I. B. en H. XI. E. Etfcigen tijd na zijne terugkomst door de Atheners in ballingfchap gezonden , begeeft hij zich naar Scillus. D. II. H. XI. E. Komt te Corinthus en keert naar Scillus weder. D. IV. H. XXXIX. B. en D. IV. Aanm. Zijne bezigheden in die afzondering. D. IV. H. XXXIX. B. Charakter van zijnen ftijl. D. UI. H. XXVI. B. In zijne gefchriften moet men meer, dan in die van plato , de gevoelens van socrates zoeken. D. IV. H. XXXIX. B. Zijne krijgstoerusting. D. III. H. XXV. B. Vergeleeken met herodotus en thucijdides. D. VIL IL LXV. M. Xeu:es, Koning van Perfie. D. I. bl. iScT. Wi]  ALGEMEEN REGISTER. 38/ Wil Griekenland onderwerpen. D. I. bi. 187. Slaat twee bruggen over den Hellespoet. D. I. bl. 188. Verwoest Attica; plundert en verbrandt Athenen. D. Ibl. 219. Trekt over den Hellespont in eene fchuit te rug. D. I. bl. 235. en D. II. H. II. E. Z. Zaleucus , Wetgever de Locriërs In Italië. (JAz Wetten.) Zancle , oude naam der ftad Mesfma op Sicilië. D. V. Aanm. Zanggodinnen , fontein aan dezelven geheiligd. D. IV. II. XXXIX. M. Haar heilig bosch, en de gedenkteekenen in hetzelve. Ald. Haare naamen en derzelver beteekenis. Ald. en Aanm. Haar verblijf op den Helicon. Ald. Zeden bij een volk hangen af van die der Vorften. Het bederf, daalt af maar klimt nooit op onder de volksftanden. D. I. bl. 128. Na den aard en gefchiedenis van onderfcheidene regeeringsvormen overwogen ie hebben , vindt men deze flotfom, dat verfchil van zeden genoegzaam is, om de beste Staatsgefteldnisfen te bederven, of de gebrekigfte te verbeteren. D. VI. H. LXII. B. Zeden en burgerlijk leeven der Atheners. D. II. H. XX. E. en D. HL H. XXVII!. E. Der Spartanen. D. V. II. XLVIII. E. Omwenteling in de zeden der Grieken ten tijde van pericles. D. I. bl. 351. Zedenkunde was weleer eene verzameling van ftelregels ; werd eene wetenfehap onder pijthoguras en zi'ne eerfte leerlingen: socrates legde--zich minder toe op derzelver beDd a fchoti»  388 ALG É M EEN REGISTER. fchouwing , dan beoefening. Theages , metopus en archijtas; derzelver zedenkundige verhandelingen. D. VIII. H. LXXXL E. De Wijsgeeren over eenige Hukken der Zedenkunde ia verfchil. Ald. Welke de gevoelens van isocrates waren over de Zedenkunde en die van plato7 en yan aristoteles. D. II/. H. LXXVJ. B. (Zie het LXXX'fte Hoofdft.) Zeetcagt te Athenen, was een zeer bezwaarend onderhoud. D. IV. H. LVI. B. Zelfmoord, wet van solon tegen dcnzelven. D. I. bl. iiö*. Zeewater onder drank gemengd. D. III. H. XXV. B. Zeno , Wijsgeer uit de fchool van Elea, gaf les aan pericles en aan de Atheners. D. I. bl. 285 en 360. Maakt eene zamenzwering tegen den dwingeland zijnes vaderlands en fteifc heldhaftig. D. III. H. XXIX. B. Ontkent de beweging. D. III. H. XXX. B. ZeüxisHeraclea, beroemd Schilder. D. I.bl. 358,36,362. Zijne Liefdegod in den tempel van venls te Athenen. D. II. H. XII. B. Zijne het.ena in eene der gaanderijen dier ftad. D. VIL H. LXX. B. Ziel, Gedachten der oude Grieken over haare zelfilaqdigheid. D. I. bl. 71. Ziel der waereld. D. IV. H. LIX. ' Züver. Deszelfs verhouding tot het goud in onderfcheidene tijdperken bij de Grieken. D. V. H. LV. B. Zonen (Gordels, Hemelltreeken.) P'jthagoras en thales verdeelden den hemel in vijf hemelftreeken , en parmenides verdeelde op gelijke wijze de aarde. D. III. H. XXXI. B. Zon-  ALGEMEEN REGISTER. 389 Zonnewijzers der Ouden. D. IV. Aant. Zopijrus, zijn ijver voor darius. D. L bl. 156, 157. Zout, {Attisch) geestige en luchtige boert, welke betaamlijkheid met vrijheid vereenigde, en welke maar weinig men« fchen, zelfs bij de Atheners, wisten te gebruiken. D. IL H. XX. B. Zuilen , op welken men de verbonden fneed. D. IV. H. XXXVIII. M. Anderen, die in Attica de eigendommen onderfcheilden. Ald. Nog anderen rondom den tempel van iEscutapius te Epidattrus, op welken de naamen nonden der zieken, der ziekten en der geneesmiddelen. D. V. H. LUI. B. Zuiverheid van hart door God gevorderd. D.VII. H. LXIX. 13. Deze leer , door de Wijsgeeren gepredikt, was erkend door de Priesters. Ald. Zuivering, als men eenen mandag bad begaan; hos dezelve gefchiedde. D. I. bl. 58. en D. II. H. XXI. M. Zuiveringen , tweederleije van perzoonen en van zaaken. D. II. H. XXL B. Zwaarte. Waarom gemengde lichamen min of meer zwaar zijn? D. VIL H. LXIV. B. Zwemmers onder het water te Delos, zeer vermaard. D.|VIIL H. LXXVI. E.  NARICHT van den VER. TAAL ER. De Algemeene kaart van Griekenland en deszelfs Volkplantingen, waarvan gewaagd werd in het IXdeDeel bladz. VIIIfchijnt nog niet gereed voor de Franfche uiigave zelve; en zal voor deze gegeven worden, zodra zij uitkomt.