BEKNOPTË II I $ T O H X M DER ONLUSTEN IN DE ¥EDEILAIBIN, SEDERT DE ONDERHANDELINGEN OVER DË GEWAPENDE NEUTRALITEIT IN 17Bo* TOT OP DEEZEN TÏDi UIT ECHTE STUKKEN BYEEN GESTELD. MET PLAATEN. DERDE DEEL. In B R A B A N ü. 1 7 9 *•   D. oDooti van Sicilië zegt elders } dat de Gefchiedenis dan eerst de beste fpiegel is, •wanneer zy het vuil zoo wel vertoont alshetfchoon^ ook der genen, die zich niet fpiegelen willen, enz. enz. Dienzelfden fpiegel, Leezer! hebben wy voor ms gehad in het te boek flaan ook van dit gedeelte mzer Gefchiedentife van de Onlusten in het Va* 2 der-  iv VOORBERICHT. (Ierland. Ja! ook hier fpreeken wy de W'aarheid zonder vleijen; en waarom zouden wy ons haarer fchaamen, die toch eenmaal volmaakt zal zegevieren.' — Vaarwel!  BEKNOPTE M X STOM X M DER ONLUSTEN IN HET VABER.3LANB. EERSTE HOOFDSTUK. Behelzende de Gebeurtenis/en van het fluiten der Vrede met den Keizer, tot het einde des Jaars 1785. Met hoedanige fnelle fchreeden de Euvelmoed van eene onbezonnene menigte van dag tot dag voordging j en de daarmede gepaard gaande , Onheilen in zeer'veele Steden en Oorden des Lands langs hoe treffender wierden; was het echter niet dan in den herfst des Jaars 1785. dat, dezelve in den Haags meer openlyk naar wraak fchynende te dorsten, eene uit de heffe des Volks te famengefehoolene Bende het waagen durfde, als onder het oog van 's Lands hooge Regeering en tot hoon van derzelver Souvrain gezach, zoodanige oproe. A 3 rige Oproei ige Beweepingei» in 'i ffdm  1785, 6 BEKNOPTE HISTORIE de» rige Beweegingen aanterechterj, als den 4aeft van Herfstmaand des gemelden Jaars, in 's Lands Onzydige Gefchiedenisfen, altoos met zwarte letteren zullen doen gebrandmerkt ftaan; en welke beweegingen, zeker, zoo al niet onmidlylc in derzelver eerfte beginfelen, dan ten minden in haare gevolgen, niet dan te veele aanleiding gegeeven hebben tot die hoog gereezene Verfchillen tusfchen de Staaten van Holland en den Prinfe van Oranje, als men in den loop deezer Gefchiedenisfe zal aangeteekend vinde. - Op den gemelden 4den September 1785., naamlyk, zynde Zondag, wanneer doorgaands de Parade in den Haage talryker is, en meer aanfchouwers, dan op andere dagen, daar by gevonden worden, waren ook ecnige Leden van Genootfchappen van Wapenhandel, zoo van andere Plaatfen, als van dat, welk in 's Hage was opgerecht , in hunne Gelyke Kleeding aldaar tegenwoordig. By het afgaan der,Parade werden eenigen der gemelde Perfoonen door eene menigte Gemeen Volk na« gevolgd , en van agteren lterk gedrongen, onder een fterk en herhaald geroep van Weegluis! Weegluis]- een fcheldnaam , door het ruuwc Gemeen den Patriotten toegeduwd. Om het gedrang te ontwyken, gingen eenigen van dad Gezelichap op de ftoep van een huis voor aan in de lange Pooten. Daar ftaande, worden hun verfcheidene Injolentïên aangedaan,, onder an-" de-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 7 deren wordt een van hun, die in de Monteering van het Leidfche Exercitie Genootfchap gekleed was, door een Soldaat van de Hcllandfche Garde befpot, en fmaadelyk bejegend; een Hagenaar, dit ziende, trekt zynen Degen en zwaait met denzelven in 't ronde om ruimte te maa« ken; hier over reezen woorden, terwyl een burger Man, die den Degen wilde vatten, met een ander Lid van het Genootfchap aan 't vechten raakt met Hokken, en in dat gevecht eene wonde aan 't hoofd bekomt. De beledigde Perfoonen flappen eindelyk van de ftoep af om hunnen weg te vervolgen, eenigen van hun Gezclfchap , die door den drang van hun waren afgeraakt, voegen zich. weder by hen; het fchelden houdt aan; de Perfoon, die den Degen getrokken hadt, gaat met denzelven in de fchede, als met een Wan> delftok mede voort; doch dezelve wordt hem ontweldigd, en naderhand zonder fchede op een ftoep gevonden. Ondertusfchen neemt het fchelden en dringen hoe langer hoe meer toe, om het welke te ontwyken zy in 't huis van eenen Schilder gaan , op den hoek van de Veeneftraat; waar de Drosfaard van 't Hof, van het geen 'er voorgevallen was verwittigd, en van eenen Dienaar verzeld, by hen kwam. Na een weinig-aldaar vertoefd te hebben, begeeven zy zich van daar, van den Drosfaard en zyne Dienaars verzeld, naa het huis van den A 4 Her" 1785. Vcrfchcirlcne Per« (boren doof *t Giaauw beledigd.  1785. Worden voor 'c Hof pnthooden en gehoord. Worden 11a het verhoor V^ederom , ■Vervolgd. 8 BEKNOPTE HISTORIE der Herbergier evertze, de gewoone Vergader, plaats der Leden van het Wapengenootfchap. Onderwylen hadt de Drosfaard van het geen 'er gebeurd was kennis gegeevcn aan den Procureur Generaal, en vervolgends aan Heeren Commisfarisfen ; welke Heeren de beledigde Perfoonen by zich ontbnoden, om hunne klagten in te brengen; gelyk zy dan ook door den Drosfaard, van zyne Dienaars gevolgd, naa het Hof begeleid worden, onder een grooten naloop van volk. Die Perfoonen van dat Gezelfchap , te weeten, de Makelaar voogt van Schiedam, de Brander hartevelt van Leyden , en c. j. dr osman, een Zilverfmids Gezel van Vlaardingen, werden aanflondsgehoord; maar de overigen, te weeten de twee Gebroeders arnoLds, w. j. van de pol, en p. a. martens, alle vier in 'sHage woo*. nende; en j. c. eng elke, benevens j. j. harten ro th, beide Studenten te Leyden;. verzochten, dat hun verhoor, om zich alles beter te kunnen herinneren , tot den volgenden morgen mogte uitgefleld worden. Toen het verhoor geëindigd was, begaven gemelde Perfoonen zich gefaamentlyk van 't Hof langs de agter trap (omdat zy als dan van geene Dienaars behoefden verzeld te zyn) naa het huis van den Procureur hartevelt. Dan naauwlyks waren zy op flraat gekoomen, of zy werden van eene groote menigte volks omrinad, en gevolgd; omtrent het Stadhuis gekoomen en WA  ONLUSTEN in het VADERLAND. 9 van den Onderfchout, die daar op de puije Hond, gezien zynde, zond deeze eenen Dienaar af om dien hoop te volgen , en toe te zien , of hun ook eenig leed gefchiedde. Eindelyk koomen zy aan 't huis van den Hr. Pro. cureur hartevelt, voor het welke de gevolgde menigte blyft ftaan, zonder eenige bal* daadigheid te pleegen, zoo lang de Dienaars van 't Gerecht daar bleeven ; maar zoo ras die vertrokken waren en naa het Stadhuis te rug gekeerd om verflag van hun wedervaaren aan den Onderfchout te doen, zoo beginnen de Jongens aan het huis van den Hr. hartevelt met het werpen van (teentjes en 'tknippen met de vingers tegen de glafen baldaadighed"n te pleegen. Ondertuslchen komt de Bloemist alïertz, in wiens Tuin, onder de Uilenboomen, het Genootfchap gewoon was te exerceeren, gelyk ook van ryssen, Looijer in 's Hage, by gemelden Procureur hartevelt in; deeze beiden bieden zich aan om voogt naar de Stads Herberg, waar zyn Rydcuig ftond, te begeleiden; het welk hy aanneemt. Zy dus op weg gegaan zynde , worden door eene groote menigte gemeen Volk, uit Slopjes ec Steegjes, op de ftraaten,die zy doorgingen , uitloopende, geftadig gevolgd en beledigd; van fchelden en fmaaden floeg het uitzinnig Gra'auw welhaast over tot daadelykheid, en werpt hen zodanig met fteenen en vuiligheden, dat zy genoodA 5 zaakt Van de vervolgde Perf ionen vlugten uvee ia een huis.  1785. Eeti wordt rfcel lyU misIiaiidctt. 10 BEKNOPTE HISTORIE der zaakt werden de vlugt te neemen in 't huis van zekeren westman, in de Wagenflraatt waar uit zy door een Agterdeur werden uitgelaaten op de dunne Bierkade. Hier raaken zy van elkander; van ryssen en aleerts maaken fpoed; maar voogt, langzaam voortgaande, fchelt aan een huis aan, doch wordt niet fpoedig ingelaaten, en terwyl hy na het openen der deure Haat te wagten, wordt hy op nieuws van eene groote menigte volks omringd, uit welker midden eenigen, inzonderheid een Perfoon, als een Jager, in 'tgroen gekleed , en een fchamele baldaadige Jongen hem op eene vergaande wyze mishandelden; en kort daarna werd hy nog door een jong Vrouwsperfoon in eene woedende drift met een Parapluije geweldig op 't hoofd geflaagen. Eindelyk werd voogt door eenen Lootgieter, r o t t e v e e n genaamd , uit de moorddaadige en üraatfehendende handen van 't losbandig Graauw gered, en door den Stal in de Stads Herberg gebragt; terwyl van ryssen in 't huis van den Fiscaal luiken, en alberts in dat van den Timmerman vianen, op de Jlüle Veerkaade , vlugtten, om diergelyke mishandelingen van 't woedende Gemeen te ontwyken. De Drosfaard van 't Hof ondertusfehen van den Fiscaal luiken verfta,an hebbende dat 'er voor 't huis van den Procureur hartevelt iets te doen was, gaat daar heen, en vindt het daar flilj maar verneemt van een  ONLUSTEN in het VADERLAND, it een Jongeling, dat op de Veerkaade iemand zeer mishandeld werd : gaat derwaards , neemt den Procureur hartevelt en den jongden arnolds, die van een Sabeltje, voor in zynen rok, voorzien was, met zich; op de ^e«riaade gekoomen zynde, wordt de gemelde Drosfaard in 't huis van den Timmerman vianen, waar alrerts in gevlugt was, ingeroepen, Eeemt alberts ook mede, en gaat met deeze drie Perfoonen naa de Stads Herberg. Op het groene wegje gekoomen zynde, werden zy wederom van eene groote menigte muitend Volk omringd, die de ftoutheid hadden van voornoemde Perfoonen, in de tegenwoordigheid van den Drosfaard, wederom te fchelden eu met vuiligheid *é werpen (zoo weinig ontzag was 'er thans by het oproerig Gemeen voor de Juftitïe en den eerften uitvoerder van 't Hooge Gerechtshof van Holland , Zeeland en Vriesland.) By het Zieken werd aunolds door een Soldaat tegen het lyf geloopen, die het Sabeltje , by zyne borst tusfehen den rok gehouden, ziende, hem hetzelve dacht te ontweldigen, en daar naa greep ; doch hy werd door den Drosfaard aangepakt, en met behulp van arnolds, alberts en hartevel'i overweldigd en in de Stads Herberg in bewaaring gebragt; waar zy voogt nog vonden. Terwyl de Drosfaard nu in de Stads Herberg was, hadt men nog de ftoutheid van met fteenen door de glazen te werpen; waarom Zyn Ed, 178* De beledigingen lM#J «at. Een Soldaat gegtcepen.  De Soldaat naa de Ge • vangciipooit gebragc. 12 BEKNOPTE HISTORIE der Ed. Geftr. noodig vond de hulpe van hetKrygsvolk te verzoeken; ten welken einde hy iemand naa den Procureur Generaal zondt om van 't geen 'er by de Stads Herberg omging kennis te geeven , en zodanig verzoek te doen: Deeze begeeft zich naa de Hoofdwacht, verzoekt, en verkrygt byftand van Krygsvolk, ?n begeeft zich met eenige Manfchap naa de Stads Herberg. Daar gekoomen zynde, doed hy een Rydtuig gereed maaken, waar in de gevangen Soldaat gezet , en naa de Ge/angenpoort gebragt wordt; met welk Rydtuig den Procureur Generaal en de voornoemde Perfoonen, voogt, alberts, hartevelt en arnolds zich te gelyk mede naa liet Hof begeeven. Terwyl zy heenen reeden, werden nog verfcheidene fteenen naa den Wagen geworpen , tot een bewys dat het Graauw even weinig ontzag en vreeze hadt voor het Krygsvolk, als voor de Dienaars en Uitvoerders van het Gerecht. Naa een kort verblyf by den Cipier , vertrokken de vier gemelde Perfoonen naa het huis van den Procureur Generaal; het welk fpoedig van vooren en van agteren door eene menigte Volks omringd werd; waarom de fleer voogt en de anderen van zyn Gezelfchap het niet veilig oordeelden van daar te vertrekken. Zy bleeven daar nog eenigen tyd, en de Procureur Generaal verzocht toen byftand van de Ruiterwacht, iie hem ook werd toegezegd; doch die zoo laat  ONLUSTEN in het VADERLAND. 13 laat aankwam, dat de faamengerotte menigte al langzaamerhand was afgezakt; van welk 00genblik de vier genoemde Perfoonen zich bedienden om elk zynen weg naa huis te gaan , dat hun nu, zonder verdere moeijelykheid,gelukte (*). Zie daar een kort en echt verhaal, uit het Bericht van 't Hooge Gerechtshof zelve getrokken, van de Oproerige Beweegingen» op dien onrustigen Rustdag door een losbandig Gemeen aangerecht, welke tot diengrootcn fchok aanleiding gegeeven hebben, dien de gantfche Republiek vervolgends geleeden heeft, gelyk deeze Historie zal uitwyzen. Eene omHandigheid van deezen dag moet ik nog aanteekenen, die nog erger bediyven , en het fmaadelyk aanranden van nog aanzienlyker Perfoonen, maar van de zelfde denkvvyze omtrent 's Lands zaakea als de voorigen, deed vreezen ; doch door goede voorzorge werdt voorgekoomen. Te weeten, de Heeren de cyzelaar en van berkel, Penfionarisfen van Dordrecht en Amflerdam, waren met hunne Vrouwen, op dien dag, om een buitenlucht te neemen by een Vriend aan den Leidjchen Dam. Dewyl nu deeze Heeren, als groote Voorflanders van Vaderlandsgezindheid bekend wa« ren, en deeze wyze van denken by het Haag- fcht •(*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Sept. 1785. blaJz. iaC(ï-i275, Peruad Nederland, IV. Deel, bUjz. 125-—132. I785- Twee Pen fionai isfen in gevaar.  -735. Aan drie huizen de glazen ingeUaagen. 14 BEKNOPTE HISTORIE der fche Gemeen zeer gehaat gemaakt was ; zoo was men met reden beducht, dat het buitenfpoorig Gemeen , den gantfehen dag aan 't hollen geweest zynde, ook dat aanzienlyk Gezelfchap mogten aanvallen; te meer om dat men iemand uit het muitende Graauw op dien dag den Moordzuchtigen wensch hadt hooren uitflaan, dat hy de cyzelaar en eenige andere Patriötten in handen mogte hebben»om ze te verfcheuren. Een ander Penfionaris van eene andere Hollandfche Stad, duchtende kwaade gevolgen, begeeft zich by den Hr. Raad. penfionaris van Holland, fielt hem het gevaar voor, en verzoekt voorzorge to: afwending van gevreesde onheilen. Zyn verzoek wordt hem toegedaan, en eene Krygsbende van de Garde te paerd afgezonden om op de aankomst van 't Jagt, waarmede het Gezelfchap terug Verwagt werd, te pasfen, en hetzelve veilig t'huis te geleiden. Dit gefchiedde zonder eenige beweeging; maar niet weinig verwonde* ring en ontzetting baarde dit gezigt van gereed fiaande Ruiters aan het aanzienlyk Gezelfchap by deszelfs aankomst, byzonderiyk de Vrouwen; het welk , van alles onbewust d?t op dien dag in den Haag was voorgevallen, niets minder dan zulk eene vertooning verwagtte. Dit vuur van Oproer was maar voor een koften tyd gedoofd, het fmeulde nog onder de asfche, en brak eerlang uit in eene woedende vlam,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 15 Vlam, die bezwaarlyk te blusfchen was. Drie dagen na dit Oproer, tusfchen den 7 en 8Scp. tember, werden aan drie huizen de glazen in* geflaagen, onder welken dat van den Hr. Mr. piet er paulus Fiscaal by de Admiraliteit op de Maas, geteld werd (*). Deeze buitenfpoorige moedwilligheid, onder 't oog van den Souvrain gepleegd , kon niet nalaaten de oplettendheid der Staaten daar op te bepaalen. De Heeren Afgevaardigden van Haarlem fielden op den 8 September in de Vergaadering der Staaten voor , dat zy met leedweezen en verontwaardiging vernoomen hadden, dat een gewelddaadige oploop en verregaande faamenrottingen op Zendag den 4 September in den Haag hadden plaats gehad, en zulks by herhaaling; dat het van alle kanten bleek, kennelyk en zeker te zyn , dat niet alleen de veiligheid en rust der plaats op eene ftrafbaare wyze was geftoord, en by die gelegenheid met de daad openbaar geweld gepleegd; maar het Oproer ook een en andermaal was herhaald, en verfcheide uuren agter een geduurd hadt, eer hetzelve volkoomen ophield; — dat zy Heeren Gedeputeerden meenden, het van de uiterfte noodzaakelykheid te zyn, dat Hun Edel Groot Moogende door eene fpoedige en kragtdaadige voorziening (*) Nieuwe Neder!. Jaarb. September 17B5. WaJz, 1375. Xtroerd Nederland, iv. Deel bkutz. 132. 178J. Ter Srnnts- vei gin d c ■ ring wordt des wegeirt een Vooiftel gedaan do^r de Gcdepüteerden vau Haarlet».  if5 BEKNOPTE HISTORIE i)É* ning hunne hoogfte verontwaardiging daarover' lieten blyken , gepaste middelen ter beveiliging deeden in 't werk Hellen* en hunne op» lettendheid vestigden op een nauwkeurig onderzoek: Hoe 't moogelyk geweest was, dat, in een Plaats als deeze ('s Hage), zodanigefaamenrot* tingen en Oproer zulk een geruimen tyd ongejioord hebben kunnen voortduuren. Dat zy Heeren Gedeputeerden zich onver* mydelyk verpligt gevonden hadden, aan Hun Edel Groot Moogende in overweeging te geeven, of Hoogstdezelven niet zouden goedvinden , eene Publicatie te beraamen en te doen uitgaan , waar by in den Haag alle Saamenrottingen op zwaare ftraffe verbooden wierden , en vastgesteld j dat aile Infolentiën, aan wien 't ook zy, in zyn Perfoon , Huizen of Goederen, daar gepleegd wordende, ten ftrengften aan den Lyve, en zelfs naar bevind van zaaken, met de Galg zouden geftraft worden. — Voorts Heeren Gecommitteerde Raaden te magtigen en te gelasten, om naauwkeurig onderzoek te doen, wat de oorzaak mooge geweest zyn, dat het gemelde Oproer, daar ter plaatfe,zoo lang ongeftoord heeft kunnen aanhouden , op wat wyze de JufHtie werkzaam geweest is om de rust te herfleilen; en welke middelen, tot bewaaring der veiligheid aldaar, verder zouden kunnen in 't werk gefield worden. — Eindelyk nog, by provifie dezelfde Heeren Gecommitteerde Raaden te magtigen ea  ONLUSTEN in het VADERLAND. 17 en te gelasten, om van tyd tot tyd de noodige Patrouilles te laaten doen, om aile onbehoorlyke Saamenrottingen te beletten,de Overtreeders van gemelde Publicatie op te ligten, en onder bewaaring van Gecommitteerde Raaden te Hellen. Dit Voorftel werd met algemeene Stemmen in een Befluit veranderd, uitgenoomen het gedeelte van Patrouilles te laaten doen , het welk de Heeren van de Ridderfchap en Edelen niet goedkeurden , maar aanzagen. Ingevolge van dit Befluit deeden Gecommitteerde Raaden aanftonds na het fcheiden der Vergaadering, den Bevelvoerenden Officier van de Hoofdwacht voor zich koomen , en vraagden hem de tegenwoordig beftaande Orders, omtrent het zenden der Patrouilles, af; welke waren, dat alle avonden, entweemaal des nachts Patrouilles, op order van Zyne Hoogheid, werden uitgezonden, en dat dezelve by buitengewoone omftandigheden, mede op Hoogstdeszelfs orders, vermeerderd werden.— Hun Edel Moogenden gelasteden, daarop, den gemelden Officier, dagelyks tegen het vallen van den avond, Patrouilles uit te zenden, en daar mede van uur tot uur te vervolgen tot 's morgens ten zes uuren ; en daar van aan den Generaal sandoz kennis te geeven, ten einde daar toe de Wagt te verdubbelen; gelyk ook om, by aldien Saamenrottingen van Menfchen, of moeite verwekkende Lieden mogten worden gevonden, de fchuldigen daar B van 1785. GecommitteerdeRaaden geeven Orders aan den Kapitein van de Hooldwaclu.  tb BEKNOPTE HISTORIE der 1785. De Prins be. klaagt zich daar ovci'by Gecoinmitte rde Raaden. C-eUk ook by de Staaten van Holland. van in de Hoofdwacht op te brengen, en aan gemelde Heeren Gecommitteerde Raaden daar van kennis te geeven; het welk door den zelfden Officier werd aangenoomen. Kort daarna verzocht de Prins Erfftadhou* der, dat het Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden, het welk na het geeven van gemelde Orders gefcheiden was, weder mogt vergaaderen; en in het zelve verlcheenen zynde, gaf Zyne Hoogheid hun te kennen, dat over het ftellen van die orders zeer verwonderd was, nademaal alle de orders voor de Militie altoos waren gefield geworden door Hem zeiven, als Erf» Gouverneur en Kapitein Generaal deezer Provintie, gelyk door Zyne Voorzaaten gefchied was; en dat Hoogstdezelve bereid was daadelyk zodanige Orders te ftellen, als Hun Edel Groot Moogende of Gecommitteerde Raaden, in het tegenwoordig geval, mogten noodig oordeelen;te gelyk aandringende, dat, indien Hun Edel Moogenden meenden van hun verrichtte niet te kunnen afgaan , zy de Vergaadering van dien avond nog geliefden faamen te roepen ; ten einde zyn belang aan Hun Edel Groot Moogenden te kunnen voordraagen; aan welk verzoek Gecommitteerde Raaden voldeeden. De Vergaadering der Staaten werd dan ook, dien zelfden avond, by een geroepen; in dezelve werd door den Raadpenfionaris een Brief van Gecommitteerde Raaden voorgeleezen, waai'  ONLUSTEN in het VADERLAND. 19 waar door van al het bovenftaande, door Hun Edel Moogende verricht, aan de Staaten werd kennis gegeeven, en in die zelfde Avond-Vergaadering verfcheen de Prins Erfftadhouder om een Voordel te doen , dat hoofdzaaklyfc hier op uit kwam: ,, Dat de Kapitein van de Hoofdwacht rapport gedaan hebbende van de Orders, door Heeren Gecommitteerde Raa« den aan hem gegeeven, Zyne Hoogheid gemeend hadt te moeten verzoeken, dat het Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden geliefde te Vergaaderen ,en aan Hun Edel Moogende zvne verwondering te moeten voordraagen over deeze nieuwigheid; en dat het Hun Edel Moogende behaagt hsdt, dergelyke orders direct en buiten Zyne Hooghefd aan den Kapitein van de Hoofdwacht te geeven, in een tyd, dat Hoogstdezelve daar, in den Haag, tegenwoordig was, daar Zyne Hoogheid van begrip was, dat dezelve, die de eer hadt van Gouverneur en Kapitein Generaal deezer ProVintiën te zyn, die geen was, door wien de orders aan 't Guarnizoen behoorden gegeeven te worden ; en dat dus Hun Edel Moogende volgens het gewoone gebruik aan Zyne Hoogheid hadden behooren kennis te geeven van 't oogmerk van Hun Edel Groot Moogende, wanneer Hoogstdezelve niet nalaatig zoude geweest zyn cm alle moogeiyke voorzorgen te' doen neemen, en alle noodigc orders aan het Guarnizoen te geeven; ten einde alle wanB 2 or«  1785. i>e S asten hl) ven by hun Befluit. 20 BEKNOPTE HISTORIE der ordens voor te koomen en alle faamenrottingen te beletten : — Zyne Hoogheid vond zich verpligt, zoo tot voorkoomrng van alle verwarring , als tot handhaaving van de Rechten, Hem in bovengemelde hoedanigheden door Hun Edel Groot Moogende opgedraagen, Hoogstdezelven te verzoeken om, wanneer Hun Edel Groot Moogenden eenige voorzieninge geliefden te doen, waartoe de byftand van het Krygsvolk noodig was, aan Zyne Hoogheid als Gouverneur en Kapitein Generaal deezer Provintie, van derzelver oogmerk te verwittigen ; op dat dezelve overeenkomftig daar mede de noodige orders konde geeven en nauwkeurig doen uitvoeren. — De Staaten, dit voorftcl van Zyne Hoogheid gehoord, en daar over beraadfiaagd hebbende , beflooten, in die zelfde Vergaadering, by het Befluit, dien namiddag genoomen, te volharden ; en het geen door Heeren Gecommitteerde Raaden verricht was goed te keuren en te pryzen: Ook werd nog verder goedgevonden, de voornoemde Heeren Gecommitteerde Raaden byzonderlyk te magtigen, cm den gebiedenden Officier van de Hoofdwacht dien avond nog voor zich te ontbieden en ernftig aan te bevelen, de Orders, hem dien namiddag uit naam van Hun Edel Groot Moogengende gegeeven , ftiptelyk na te koomen , zonder aan eenige orders, daar medeftrydig, van wien dezelve ook aan hem mogten gegeeven  ONLUSTEN in het VADERLAND, ix ven worden, eenigzins te gehoorzaamen; en werden Gecommitteerde Raaden verder gemagtigd tot bewaaring van de rust zodanige voorzieningen te doen, als zy zouden oordeelen te behooren. Den volgenden dag, den 9 September,werden twee Publicatico afgekondigd: eene van de Staaten, en eene van de Gecommitteerde Raaden: by de eerde werden alle oproerige gefprekken, beweegingen en faamenrottingen, mitsgaders alles, dat tot het verwekken van beweegingen, opfchudding of faamenrottingen van Volk aanleiding zou kunnen geeven; het plegen "an alle infolentiën, vooral by wege van daadelykheden of geweld, aan wien het ook zoude moogen wezen, ten aanzien van Perfoonen, huizen of goederen, verbooden: alles op draiTe van Hun Edel Groot Moogende hoogde verontwaardiging, en dat de overtreeders als openbaare Wederflreevers van de Hoogde bevelen, en moedwillige Schenders van de rust en veiligheid dier Plaatfe, zonder eenige oogluiking ten minden zouden worden in hechtenis gezet, of daarenboven in het openbaar, ja zelfs naar vereisen van zaaken, met de Galg gedraft. De andere diende tot ontdekking van den Daader of Daaders, die den nacht te vooren de glazen hadden ingeflaagen, waartoe een premie van duizend gou. den halve Ryders werd uitgeloofd. B 3 Dien I785' Twee PublicatiSn tegen Oproer afgekondigd.  i7§5- Orders aan den Centraal SAN00Z gegeeven. /-vtfehryving aan 't Hof en den Magtftraat van 'sHage. fi2 BEKNOPTE HISTORIE der Dien zelfden dag werd aan den Luitenant Generaal sandoz, thans het Guarnizoen gebiedende, een Uittreklel van de Befluiten, den dag te vooren door Hun Edel Groot Moogende genoomen, en Copie van de Order , den avond te vooren aan den Kapitein van de Hoofdvracht gegeeven, ter hand gefield , met last om de fchikkingen , in het een en ander vervat, tot Hun Edel Moogende nader order, ftiptelyk te doen nakocmen, en dagelyks de gewoone Rapporten vau de Hoofdwacht mede te doen bezorgen aan Hun Edel Moogende Collegie , of aan den eerflen tegenwoordig zynden Heer van hetzelve , wanneer Hun Edel Moogende niet vergaaderd zyn ; cn voorts , zoo fpoedig moogelyk aan Hun Edel Moogende zyne gedachten te doen toekocmen aangaande de wyze, op welke eenige Piketten Ruitery en Voetvolk, tot weering van alle muitery en daadelykheden met de meeste vrugt zouden kunnen geplaatst worden, op verfcheidene Plaatfen , in den Haag; gelyk ook het getal der Manfchap , waar uit zy zouden behooren te befiaan. Den 13 September werd door Heeren Gecommitteerde Raaden aan 't Hof van Holland, en den Magiftraat van 's Hage in naam der Staaten aangefchreeven,nauwkeurig onderzoek te doen, wat de oorzaak mooge geweest zyn > dat het Oproer, op Zondag den 4 dier maand ont-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 23 ontdaan , zoo lange cngeftocrd heeft kunnen aanhoudenj als by de uitkomst gebleeken was; gelyk ook op wat wyze Juditie was werkzaam geweest om de rust te herdellen. Dien zelfden dag gaf de Hr. Raaclpenfionaris aan Hun Edel Gr. Moogende kennis, dat dien morgen een Briefje van Zyne Hoogheid hadt ontvangen, inhoudende, dat Hoogstdezelve wegens de tydingen van aanmarsch der Oofienrykfche Troupen, die van alle kanten bevestigd werden, van voornecmen was, het Escadron Gardes du Corps, en het Regiment Gardes Dragonders uit den Haag te laaten trekken; met agterlaating van die Manfchappen en Paarden, die niet in ftaat waren om in 't Veld te gaan : — Dat Hy Hr. Raadpcnfionaris hier op ten erndigde verzocht hadt, dat voor als nog geene orders mogtcn gegeeven worden, om eenige Militie uit den Haag te doen trekken. Voorts werd nog beflooten, dat voortaan geene At. iaches of Patenten, nopens Militie, elders dan in den Haag Bezetting houdende , door een der Leden van 't Collegie der Gecommitteerde Raaden zouden getekend, noch dooreen der Secretarisfen uitgevaardigd worden, dan na voorafgaande beraadflaaging en toeftemming van ten minden vyf Leden; en voorzoo veel het Guarnizoen in den Haag betrof, niet anders dan met voorkennis en toedemming van Hun Edel Groot Moogende, waarvan den volB 4 geQ" 1785. Refliiir ora trene rif  11*5 De Prins beklaagt zich hy den Koning van Pruisfcn, Brief des K«nmgs van frutsfen san di; Sia;i(en 6eiieni.il, 24 BEKNOPTE HISTORIE der genden dag aan Hoogstdezelven werd kennis gegeeven. Ondertnsfchen hadt Zyne Hoogheid de Prins Erfstadhouder, zoo haast de Gecommitteerde Raaden het Bevel over het Guarnizoen in den Haag aan zich genoomen, en onmïddelyke bevelen , buiten kennis van Hem Kapitein Generaal aan den Generaal sandoz gegeeven hadden, eenen Postbode, met de tyding van deeze gebeurtenis aan den Koning van Pruisjen gezonden, en buiten twyfiel zyn beklag gedaan; want Zyne Koninglyke Majefteit fchreef den 18. der zelfde maand reeds twee Brieven over deeze zaak; een aan dc Algemeene Staaten, en een aan de Staaten van Holland. ]n den eerften, na de reden en aanleiding van dit fchryven gemeld te hebben, verzocht zyne Pniisfifche Majefteit Hun Hoog Moogende zeer inftantelyk en vriendnabuurlyk", dat Hoogstdezelven , by de tegenwoordige onaangenaame voorvallen, geliefden tusfehen te trecden; en zich zoo wel by de Heeren Staaten der Provintie van Holland- en Westvriesland, als by de Heeren Staaten der andere Provintiën, daar het noodig mogte zyn, op het yverigfte aan te melden ; ten einde de Hr. Erffladhouder by de Voorrechten, aan Hem eenmaal Ervelyk op* gedrasgen, rustig gelaaten , en weder eene volkoomene goede eensgezindheid daar gefield wierde. Voorts beval Zyne Pruisfifche Majefteit het weizyn en de helangen van den Hr. Erf-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 25 Erffladhouder, van zyne waardige Nichte, en hunne zoo veel beloovende Familie aan Hun Hoog Moogende ernlïig aan ; met aanbieding van zyne onpartydige en vriendnabuurlyke bemiddeling. In den Brief aan de Staaten van Holland- cn Westvriesland, gaf Zyne Pniisfifche Majefteit zyne verwondering cn leedweezen te kennen, dat tegen alle verwagting heeft moeten verneemen, dat men den Hr. Erffladhouder onlangs het Commando van 't Guarnizoen van den Haag ha lt afgenoomen, het welk tochon. betwistbaar tot het Ampt van eenen Erfilidhouder en Kapitein Generaal behoorde; en dat het zich liet aanzien, als of men Hem van de wezendlykfte en gewigtigfte Voorrechten van het Erffladhoudcrfchap , het een voor, cn het ander na, zocht te ontzetten, en niet anders, dan den blooten naam en een fchynbeeld daar van over te laaten. Zyne Majefteit wilde zich in de inwendige omftandigheden van den vryen Staat Hunner Hoog Moogende niet inmengen; maar kon ook niet onverf'chillig. zyn omtrent het lot van eenen Vorst, Hem zoo na beftaande , en deszelfs Huis , gelyk -ook niet omtrent den welftand en de rust van eene, zoo aanzienlyke en naby geleegene Republiek: — Waarom de Koning Hun Edel Groot Moogende by deezen- nogmaals inftantelyk verzocht en vermaande, dat zy, met ter zyde ftelling van al het geen tot hier toe, misfehien uit misB 5 ver- Aan de Staaten van Holland.  1785. De Prins vertrekt met zyn gnntfche Huisgezin uit 'sllege. 26 BEKNOPTE HISTORIE der verftand of overhaasting was voorgevallen, zich met den Hr. Erfftadhouder op eenen beteren en vriendfchappelyken voet, geliefden te zetten; de voormaalige eensgezindheid, en het wederzyds vertrouwen te herftellen, den Hr. Erfftadhouder in de rustige Uitoefening van zyne Ampren te laaten; Hem daarin niet verder te ftooren ; maar integendeel, het geen Hem ontnoomen was weder te geeven. — En indien Hun Edel Groot Moogende voorneemens waren, ten beste van Hunne Provintie, in 't beftuur der openbaare zaaken eenige veranderingen te maaken, dat het Hoogstdezelven niet moeijelyk zou vallen, zich daar over met den Hr. Erfftadhouder, zonder krenking zyner Rechten, te veréénigen; dewyl Hy zich gewis tot al wat billyk , en voor den Staat meest voordeelig is, gewillig zou toonen; wanneer Hun Edel Groot Moogende zich daaromtrent maar met Hem zouden verftaan. Dit alles befluitende met aanbieding van bemiddeling. Dat het den Staaten van Holland zoo gemakkelyk niet geweest is, als Zyne Pniisfifche Majefteit zich toen verbeeldde, om ten beste Hunner Provintie eenige verandering te maaken in het openbaar beftuur der zaaken, en zich daar over met den Hr. Erfftadhouder te verftaan ; cn dat zelfs de bemiddeling 'van Zyne Pruififche Majefteit benevens die des Konings van Vrankryk niet eens toereikende geweest zyn om de Eensgezindheid en 't onderling ver.' trou-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 2 trouwen te herftellen, heeft de crvaarcnhei geleerd, waarvan de volgende gebeurtenisfe: ten bewyzen verftrekken. Het ongenoegen welk de Prins Erfftadhouder opvatte over de hoon, dien hy geloofde hem te zyn aangedaai door het intrekken van 't Commando over he Haagfche Guarnizoen, was zoo groot, dat H met zyn gantfche Huis de Hofplaats verliet, zy beftendig verblyf elders nam, en niet wedei keerde, dan r.a die groote Ommekeer, welk de zaaken in September 1787. genoomen het ben. Haare Koninglyke Hoogheid Mevrouw de Prinfes, Gemalin van den Prins Erffiadhou der, vertrok met de drie Vorftelyke Kindere den 15. September uit 'sHage naa Vriesland om te Franeker het vieren van het Jubelfees der Hooge Schoole by te woonen ; en d Prins vertrok, wegens de geruchten van ' aannaaderen der Keizerlyke Troupen, na Breda (*). Terwyl deeze dingen in den Haag gebeur den, was men in de Provintie, en voornaame ]yk in de Stad, van Utrecht bezig met eei nieuw Reglement van Regeering voor die Pro vintie te beraamen en vervolgends in te voe ren; waar uit zeer veele verfchillen en hoog gaande Onlusten tusfehen de Regeeringen de Steden .(*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Sepl. 1785. bind*. 127G—130< ieroerd Nederland, IV. Deel, uUdz. 134 — 141. f | ■ | 1 t | \ 1 t 1 . Orergjftigi toe de ver- - fcliillen der Uegcering ' en liingery vjn Utrecht, r « k  De Vroed, fehap maakt een Concept - Reglement bekend met eene Publicatie* (*) II. Deel bhdz, 111-113. 28 BEKNOPTE HISTORIE der Steden, byzonderlyk die van Utrecht, en der. zelvcr Burgeryen ontdaan zyn. In 't voorgaande van deeze Beknopte Historie (*) hebben wy reeds gezien, dat het Volk was opgeroepen om hunne Bezwaaren tegen het Reglementvau 1674.. in te brengen; dat 'er negen Heeren door de Staaten gefield waren om de Bezwaaren der Burgers te ontvangen, enz.; dat 'er tien Heeren door de Vroedfchap, uit haar midden benoemd waren, om alle de Punten te onderzoeken, enz.; thans zullen wy zien op welke wyze die handelingen der Regeering en Burgery voortgezet, en ten einde gebragtzyn. Een moeijelyke taak inderdaad, in welken af te doen ik my tot eenige der voornaamfle gebeurtenisfen zal moeten bcpaalen ; want daar in loopen zoo veele omftaudigheden en toevallen faamen, dat het onmoogelyk is, die allen in dit kort beftek te bevatten. De Vroedfchap der Stad Utrecht hadt, uit de aangeboodene Ontwerpen , een ConceptReglement opgemaakt, en deelde het by eene Publicatie van den 28 July aan de Burgery mede, raakende de bejlelling der Stads Regee. ring , het benoemen en verkiezen van Raaden in de Vroedfchap, Burgemeester en en Schepenen; mitsgaders het oprechten en invoeren van een gewettigd Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery. Hetzelve behelsde dus vier Hoofd Hukken: I. Van  ONLUSTEN in het VADERLAND. 29 I. Van de Raaden inde Vroedfchap, en de hoedanigheden in dezelven vereischt , beftaande uit 8 Artikelen. II. Van de Nominatie en verkiezing der Raaden in de Vroedfchap; en wel eerst van de Verkiezers, en derzelver Magiiging, beftaande uit 29 Artikelen. I II. Betreffende het benoemen en verkiezen van Burgemeester en en Schepenen, bevattende 9 Artikelen. IV. Opzigt hebbende op een gemagtigd Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery; in 22 Artikelen begreepen. In de Publicatie, die het Concept - Reglement verzelde, werd gezegd, dat dit Proviiioneel Reglement ontworpen was, om, zoo ras by de Heeren Staaten dier Provintie, met affchafling van het Regeerings • Reglement van. 1674 , een nieuw Reglement voorde Regeering der Provintie Staatswyze zoude vastgefteld en ingevoerd zyn, eindelyk beflooten en in gang gebragt te worden; — verder werd elk Burger en lngezeeten (de onbevoegden uitgezonderd) vermaand, om, indien eenige gegronde bedenkingen op voorfz. Reglement mogte hebben, dezelve zyne bedenkingen met redenen bekleed, in gefchrifte gefteid en ondertekend, met byvoeging van zyne hoedanigheid, ouderdom en woonplaats; en zulks binnen den tyd van veertien dagen, na deeze Publicatie ter Secretary der Stad, verzegeld, over te brengen, En op dat een iegelyk volle vryheid en gelegenheid zoude hebben, om de Vroedfchap van zyn.; byaondere begrippen kennis te geeven. ZO! Inhoud de? Publicatie. I  '78-5. Protest Jer Burgery daar tegen. Zwaariglieid overdeMagliging djf Gecom. uit 0 Cotnpaguiüu. gé BEKNOPTE HISTORIE na* zou in deeze zaak geene Procuratie, of Magtiging voor, of van, iemand toegelaaten worden. Eindelyk werd een ieder gewaarfchouwd , dat al, wie den geitelden tyd van veertien dagen liet voorbygaan , zonder eenige bedenkingen op te geeven, geacht zou worden geene te hebben, met het zelve Reglement genoegen te neemen en goed te keuren (*). Deeze Publicatie was geheel niet naar het genoegen der Burgery, welke door haare Gecommitteerden en Geconflituëerden fterk daar tegen protefteerde.De festien Gecommitteerden uit de acht Schütters-Compagniën bragten op den i Aug. een Adres en Protest aan den eerlien Eurgemeester, en door denzelven ter Vergaadering van de Vroedfchap; gelyk ook deeden de GeconftitLëerden van 1215 Burgers en Ingezeetenen (benevens nog 400, die zich daarby gevoegd hadden.) Het eerfte werd gefield in handen van Burgemeesteren, om te onderzoeken, in hoe verre de festien Gecommitteerden, naar rechten, bevoegd waren om zodanig Protest by de Vroedfchap in te leeveren. Heeren Burgemeesteren deeden vier van de festien Gecommitteerden tegen half 5 uuren des namiddags by zich onrbieden ter groote Secretary op het Stadhuis; waar hun door een der Secretarisfen kennis gegeeven werd, dat hunne Magliging niet in de vereischte orde was, en (*) Nkavre tttderl'. Jearb. /fug. 1785. bj. icöo—1071..  ONLUSTEN in het VADERLAND. 31 en nader bewys noodig hadt. Waarop de vier Gecommitteerden antwoordden, dat de Magtiging op hen gedaan was door de Sergeanten der Compagrtiën, op uitdrukkelyken h>.t der onderhoorige Schutters , en van zoo veele Wachtvryën in de byzonderen Wyken , als zich by deeze Schutters gevoegd hadden : Waar op de Secretaris aanmerkte , dat zulk eene Magtiging, door de Sergeanten, in naam der Schutters gedaan , niet wettig genoeg was, Burgemeesteren en Üud ■ Burgemeesteren kwamen dan met de vier Gecommitteerden overëen, om een nader en wettiger bewys van de Magtiging der laatften regtjlreeks uit den mond hunner Lasrgeevers op den volgenden dag te doen hooren ; ten welken einde Gecommitteerden nog dien zelfden avond hunne Lastgeevers tegen den volgenden morgen ten half negen uuren op hunne looppiaatfen deeden faamenroepen. Ingevolge daar van vergaaderde de gantfche Schuttery, ongewapend, ten half ne. gen uuren , elke Compagnie op haare loopplaats ; waafby zich veele Wachtvryën, elk uit zyne VVyk by zyne Compagnie, voegden: en de festien Gecommitteerden, twee by iedere Compagnie. Men maakte toen acht kringen,en deed in elke derzelve aan de Burgers eene drieledige vraag: I. Of de vergaderde Burgers dt festien Gecovimüterden voor zodanigen bleeven erkennen ; en wel als Gelastigden om in hunnen naam cp de belangen der Burgery acht te gesven, en al ■It. 1785. Overeenkomst, tot nader en wettiger ue> wy, van MagHgirg ; en de uitvoering duar van.  32 BEKNOPTE HISTORIE der De Burgery vergaderd ongewapend by het Stadhais, cn treedt met Burgem. in nnderlianueliiie. les -uittevoeren, wat de tyd en de omfiandigheden omtrent dezelve vere'isfchen? — Waarop Ja! geantwoord werd. 2. Of de vergaderde Burgers dan ook injtemden in het Protest, door hunne Gecommitteerden daags te vooren ingeleeverd? het welk toen voorgeieezen werd, en daarop Ja! geantwoord. Eindelyk werd een kort verhaal gedaan van de wyze op welke het Protest, zoo by de Vroedfchap, als by de Burgemeesters, ontvangen was, en wat de Gecommitteerden daaromtrent verricht hadden ; waarna ten 3 gevraagd werd : Of men eene nadere Notariëele Magtiging op de festien Gecommitteerden wilde pasfeer en; dan of men de Gecommitteerden tot by het Raadhuis wilde verzeilen , om aldaar, indien het begeerd wier de, de Magtiging door hunne Sergeanten gepasfeerd, in perfoon mondeling te bevestigen; en al het geen door Gecommitteerden verricht was goed te keuren, en als door hen zeiven gedaan te verklaaren ? De Burgers verkoozen het laatde, en betuigden de handelwyze der Gecommitteerden, hier in gehouden, volkoomen goed te keuren. De Gecommitteerden dus van de toeflemming en goedkeuring hunner Lastgeevers volkoomen verzekerd, trokken aan 't hoofd hunner Compagniën , van de loopplaatfen naa de Neude , de algemeene vergaderplaats der acht Compagniën; en van daar naa het Oude-Kerkhof, om den uitllag der onderhandelingen van Gecommitteerden met de Regeering af te wag- teo.  'ONLUSTEN in het VADERLAND. 33 ten. De Gecommitteerden gingen voor Burgemeesteren, op 't Stadhuis vergaaJerd, en verklaarden, dat zy, benevens nog een Perfoon, uit iedere Compagnie waren Afgevaardigd van een zeer groot getal Inwooners en Burgers om derzelver Burgerlyke belangen waar te neemen. Dat zulks wel niet door eene Notaricele Acte, maar ter goeder trouwe gefchied was, waar van de Burgers en Inwooners bereid waren perfoonelyk verklaaring te doen, en in de tegenwoordigheid der Vroedfchap met hunne handtekening te bevestigen. — Dat hunne Lastgeevers ook in de nabyheid van 't Stadhuis vergaaderd waren, om zulks perfoonelyk te verklaaren: Zy verzochten ook, dat de Heeren Burgemeesteren de Vroedfchap buitengewoon geliefden te Vergaaderen; ten einde verzekering van deeze hunne Magtiging te ontvangen. De Heeren Burgemeesteren mosschenbroek en verbeek toonden zich voldaan over de Wettigheid der Magtiging van de zestien Gecommitteerden s en beloofden een gunftig verflag daar van in de Vrroedfchap te zullen inbrengen. De vcrgaaderde Burgers, hier van onderricht, begeerden, dat het beloofde verflag in eene buitengewoone Vroedfchapsvergaadering, dien zelfden voormiddag nog belegd, zoude ingebragt worden; ten einde de Burgery het genoegen mogte hebben, dat ook van den kant der Vroedfchap door een Extraft-Refolutie C inogtï 1785.  Dringen aan op afdoening deszer zaak. Öe Vrofdfchap befluit de zestien Gecommitteerden te erkennen, en 't Protest in de Note te zullen ialchryven. 34 BEKNOPTE HISTORIE der mogte blyken , dat dezelve over de Wettigheid der Magtiging van de zestien Gecommitteerden , volkoomen voldaan was. De Burgemeesters zeiden, in dit nieuw verzoek niet te kunnen treeden, om dat in de Vergaadering der Gedeputeerde Staaten moesten verfchynen , en een van hun des namiddags uit de Stad moest. De Burgers over deeze weigering niet te vrede, en ten uiterfte daarop gefield, dat dee« ze zaak, waar toe zy zich opzettelyk verledigd hadden, wierde afgedaan, gaven aan hunne Afgevaardigden in last, om by herhaaling by de Burgemeesters aan te houden op het beleggen eener Vroedfchapsvergaadering, met bygevoegden uitdrukkelyken last om Hun Edel Groot Achtbaare van hunne Vroedfchapsplaatfen vervallen te verklaaren, indien zy weigerden aan het gemelde verzoek te voldoen. Op deezen aandrang deeden de Burgemeesters de Vroedfchap tegen m uuren vergaaderen; en in deeze Vergaadering werd beflooten de Magtiging der 16 Gecommitteerden voor wettig te verklaaren, en daar van werd door den Secretaris aan de Afgevaardigden kennis gegeeven ; welke daarop uit naam en last van hunne Principaalen door den zelfden Secretaris aan de Vroedfchap deeden verklaaren, dat de Burgers ook aandrongen om te weeten, wat de Vroedfchap omtrent het ingeleverde Protest beflooten hadt; waarop het Antwoord was: Dat de Vroedfchap beflooten hadt, niet al- 1'JSE  ONLUSTEN in het VADERLAND- 35 leen de Onderteekenaaren van het bovengemelde Adres en Protest te erkennen als Gecommitteerden van een groot getal Burgers en Ingezeetenen uit de 8 Compagniën, maar ook oni het voornoemde Adres en Protest in de Vroedfchaps Aantekeningen in te fchryven ; van welk Befluit eene verklaaring, door een Secretaris onderteekend , aan de Gecommitteerden werd overgegeeven. Ondertusfchen wérd, op voorftel van den Hr. Oud-Burgemeester berger, geraadpleegd, of men niet, ten genoegen der Burgery, zou kunnen goedvinden, de voorgemelde Publicatie in te trekken en buiten kragt te ftellen? Overeenkomftig dit voorftel werd beflooten; de Publicatie werd door eene andere ingetrokken, en de vergaaderde Burgers, omtrent 2000 in getal, van alles onderricht i fcheidden ten twee uuren van een en gingen elk naa zyn huis. Den volgenden dag, 3 Augustus werd de nieuwe Publicatie , waar by de voorige vernietigd werd, afgekondigd en aangeplakt (*). De Staaten van Utrecht hadden aan den Prins Erfftadhouder twee Brieven gefchreeven , een op den 9 Juny, verzeld zynde van alle dê bezwaaren der Burgers, in druk uitgegeeven, en in handen van Commisfarisfen gefteld: eenen anderen op den 6 July; behelzende kennisgeeving, dat Hun Edel Moogende raadzaam gé- von- (*) Rieu-.ye Neierl. ytiari. JiigMfts, Madz. 1077 — 1097. Ca De betiviste Publicatie ingetrokken^ Brieven ken; dat zy, integendeel, door die onderneeming verflaan moesten worden, van hunne Posten vervallen te zyn, als, onder anderen3 die Regenten, welke te Utrecht en te IVyk daartoe hadden medegewerkt; voorts gaf Zyne Hoogheid by dien Brief te kennen, dat het aftiaan van den eenen of anderen voordeeligen Post, van een geheel andere natuur zoude zyn; verzekerende van geene ander Rechten, hem toebehoorende, te zullen afgaan; en. vertrouwen-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 37 •wende, dat de St&aten fliet zullen gedoogen, dat Zyne Hoogheid in de oefening daar van langer verhinderd wierde (*). Nog werd in de Staatsvergaadering van den 24 Augustus een Brief ingebragt van Zyne Doorluchtige Hoogheid uit 'sHage, waar in Zyne Hoogheid betuigde, met een zeer gevoelig leedweezen vemoomen te hebben, dat de Onlusten en Verwarring, in de Stad Utrecht tot die hoogte geklommen waren, dat 'er zonder eene gepaste tusfchenkomst en prompte voorziening,de allerdroevigfte en gevaarlykfte gevolgen te wagten waren ; met aanbod van medewerking tot herftel van de Rust, en een voorflag om met eenige Commisfarisfen daar* toe, uit Leden van Staat beftaande, hoe eer hoe beter, met Hoogstdenzelven in den Haag in gefprek te treeden. De Burgers van Utrecht hier van kennis gekreegen hebbende uit de openbaare Nieuwspapieren, (dewyl het thans de gewoonte was alle zodanige Hukken fpoedig in de Nieuwspapieren te doen plaatfen) waren niet weinig over dien Brief gebelgd, en deeden door hunne Geconftituëerden en Gecommitteerden daar tegen proteftceren en vertoogen doen. Op den 5 September dienden de Geconftituëerden van 1368 Burgers en Ingezeeten, en de Gecommitteerden uit de agl J!3urger - Compagniën der Stad, een Adres in by (♦) Nkmfe Netkrl, Jaarh. Aas;. 1785. bladz, 1117 — 1123 C3 1785. Brief van den Prins aan de Siaaton. Aires der Burgers daar t.'geu aaji den Raad ingediend.  1785. 33 BEKNOPTE HISTORIE der . by den Raad, waar in zy te kennen gaven, dat de Burgery met de uiterfte bevreemding gezien hadt, hoe in een Brief, op naam van Zyne Hoogheid in de Courqnten geplaatst, en den 24 Augustus ter Staatsvergaadering ingekoomen, de ftaat der zaaken te Utrecht werd voorgefteld, als of de Onlusten en Verwarringen in die Stad reeds tot die hoogte geklom,» men waren, dat 'er, zonder eene gepaste tusfchenkomst, en NB. prompte voorziening de allerdroevigfte en gevaarlykfle gevolgen te wagten. waren, enz. Dan dat de Burgery vertrouwde, dat zy, daar ze zich tot hier toe, wegens de punten ter afdoening der ppgegeevene bezwaaren (na alvoorens daartoe plegtig opgeroepen te [zyn) en ter aandringing van dezelve, met het overleveren van haare verdere Aanmerkingen , op de voorbeeldigfte en gefchiktfte wyze gedraagen hadt, als nu, ter afdoening van dezelven, —op geene wyze verdiend hadt, door zoo ongunftige trekken in een zoo verkeerd daglicht aan het Algemeen ten toon gefield te worden. — Aan 't flot was het eerbiedig verzoek:" Dat Hun Edel Groot Achtbaare Zyne Hoogheid by Misflve zouden gelieven te defabufeeren, dat aldaar geene zoo onrustige en verwarde omitandigheden beftaan hadden, die tot zodanige hoogte zouden geklommen zyn, '— en dat indien Hun Edel Groot Achtbaare mogten begrypen, dat 'er eenige Commisfiën en Conferentiën noodig waren, het daar heen  ONLUSTEN in het VADERLAND. 39 heen te bellieren» dat dezelven dan niet in 'sHage, maar binnen de Stad Utrecht zouden moeten gehouden worden (*). — Burgemeesteren en Vroedfchap nu hadden, tot wegneeming van de wettige bezwaaren der Burgers en Ingezeetenen , een provifioneel Reglement ontworpen en beraamd, naa 't wel* ke de beflelling der Stads Regeering en de Nominatiën en Verkiezingen van Raaden in de Vroedfchap, van Burgemeesteren, en van Schepenen zouden gefchieden, en een gequalificeerd Collegie uit de Burgery opgerecht en ingevoerd zoude worden; om welk Reglement ter kennisfe van de Burgers en Ingezeetenen der Stad en der Vryheid daar van te brengen, een of meer Exemplaaren, geduurende 14 dagen zouden voorleggen in de zoo genaamde Groene Kamer aan 't Stadhuis, des morgens van 10 tot 12, en des namiddags van 3 tot 5 uuren, met vermaan aan allen en een iegelyk Burger en Ingezeetenen (uitgezonderd alleen Vreemdelingen , Dienstboden en andere onbevoegde Perfoonen ) om , indien zy eenige gegronde bedenkingen op voorfz. Reglement mogten hebben, dezelve zyne bedenkingen, 't zy afzonderlyk, of gevoegd met anderen , in Gefchrift gefield en onderteekend, binnen 24 dagen, na de afkondiging, ter Secretary van Stads Policie verzegeld te brengen. Dit alles C) ffteuvti Nederl, Jaarb. September 1785. bladz, 123?» C 4  Adres van Geconflitoperden en Gecommitteerden. 40 BEKNOPTE HISTORIE der alles werd door eene Publicatie den 16 September van 't Stadhuis afgekondigd. Ook werden op dien zelfden dag eenigen uit de Geconftituëerden en Gecommitteerden voor de tien Heeren, die uit de Vroedfchap tot deeze zaak gecommitteerd waren, geroepen, en aan dezelven een gedrukt Affchrift van bovengemelde Publicatie, benevens een Exemplaar van het provifioneel Reglement, ter hand gefteld. Op dat nu de Burgery mogt weeten, hoedanig de Raaden in de Vroedfchap omtrent dit Reglement en deszelfs invoering gezind waren , cn om eindelyk eens tot de daadelyke invoe» ring te koomen; zoo leverden Geconftituëerden en Gecommitteerden wederom, op den 21 September een Adres aan de Vroedfchap in, dat hoofdzaakelyk behelsde: ,, Dat alle de Raaden (uitgenoomen de Heeren loten, wieling en 1 voy) geliefden te verklaaren, binnen de 14 dagen, geduurende welken het Reglement voor de Burgery voorlag, of zy genegen waren, om op de fchikkingen, provifioneel daar by gemaakt, met de Burgery en het Volk der Stad eenen fieeds aanblyvende'n Raad in te voeren; met verklaaring, dat die Heeren, weiken zich binnen den gemelden tyd niet verklaarden, zouden gehouden worden voor de aanbiyxing in hun Ampt bedankt te hebben. — Dat de Hr. loot en als beftemd zynde tot Ontvanger van het Kleinzegel, door de Vi-oedfchap Zou overgehaald worden, om  ONLUSTEN jn het VADERLAND. 41 urn binnen de veertien gemelde dagen zyne Raadsplaats neder te leggen; ten einde op zyn oryflag befchikt wierde; of wanneer die Heer daartoe niet geliefde te verftaan tot genoegender Burgery, dat dan, na verloop van voorfz. veertien dagen, aan Zyn Edele aile verdere Zitting als Raad wierde geweigerd, en op zyn Edels ontflag tegen den II Oclober wierde beflooten. — Dat de verfchillen met de Heeren wieling en ivoy tot genoegen der Burgery, indien moogelyk, voor 't einde der loopende inaand wierden opgeruimd; doch indien zulks niet gebeurde, dat die Heeren dan niet zouden begreepen worden onder het getal van die geenen, met welken de Burgery en het Volk voomeemens waren, (Je invoering van eenen aanblyvenden Raad aan te gaan; maar dat, ten aanzien van Hen Edele hetzelve wierde gehouden in den zelfden (laat, tot dat over de voorfz. afdoening, tot genoegen der Burgery, eindelyk zou befchikt zyn. — Dat alle de misnoegens, wegens het voorgevallene Jop den ü Maart ontftaan, voor het daadelyk treeden tot de invoering van eenen iïeeds aanblyvenden Raad zouden weg genoosnen worden, zo dat 'er een wederzyds vertrouwen tot genoegen van Raad en Burgery herlield wierde. — De Geconftituëerden en Gecommitteerden verzochten op 'c bovengemelde de beraadflaagingen van den Raad; en dat nu met het maaken van de Nominatiën tot O 5 Bur 1785,  1735. Bedui t der Vroed fchap daarop. i l I i 1 ^ 1 1 I Verrchiilenrle Adviefen , der I ed.n van de « Vrocdichrp. t ( 42 BEKNOPTE HISTORIE der Burgemeesteren en Schepenen niet mogte voor. uitgeloopen worden. Over dit Adres beraadflaagd zynde, werd op het eerfte punt beflooten, de Vroedfchap tegen Jen i. Oftober buitengewoon te befchryven.— Op het tweede, werden Heeren Eurgemeeste:en en Oud-Burgemeesteren gecommitteerd, Dm daar over met den Heer looten tefpreeken. — Op het derde werden insgelyks Hee•en Burgemeesteren en Oud Eurgemeester ge:ommitteerd om met die Heeren te fpreeken.— 3p het vierde punt werden gecommitteerd de ileeren eyck, van der does, van rowondt, en van senden. — Ten aanzien ;an het vyfde- punt werd goedgevonden, dat iet zelve op den 22 der zelfde maand September in beraadfiaaging zoude genoomen, en de i/roedfehapsvergaadering daarom een half uur 'roeger begonnen worden, als welke tegen 9 juren was faamen geroepen om voort te gaan ot het maaken van Nominaticn van Burgeneesteren en Schepenen voor het volgende aar ('*). De Vroedfchap dan op den 1 October inge'olge die buitengewoone befchryving vergaalerd zynde, om over het voorfz. eerfte Punt e beraadflaagen , waren alle de Leden daar egenwoordig, den Hr. ivoy alleen uitgezonerd, die zyn Advies met een Brief inzond. Zeer (♦} Nituwe jfedtrl. Jaarb, Sepitmh 1783* bladz, 1341—j34jfi,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 43 Zeer verfchillende waren de Adviefen van verfcheidene Raaden omtrent dit Punt: De Hr. van DïKifELT betuigde by het Reglement van 1674. te blyven ; daar by voegden zich de Heeren Oud - Burgemeesteren looten, van der dus-s EN en wieling; de Burgemeester van mo ssc heneroek; en de Raaden BODDENS, DE JONKHEERE, PESTERS, zaal, ewyk en na hu is. De Burgemeester vereeek , en de- Hr. van bronkhorst oordeelden, zich niet te moeten verklaaren , daarentegen 'verklaarden zich de Heeren Oud-Burgemeesteren van den bogaard,van ROMONDT, VAN DER does, da u nis, CRAAY vanger, FALCK, abEEMA, DE LEEUW, ram, VAN DER MEI!len, van D IEL EN, IVOY, MARTENS, en voet van wissen-, dat meenden nog niet verder over het Reglement dan voorbereidend, of voorloopig, geraadpleegd te hebben, en hetzelve met de Burgery wel wilden aangaan, wanneer zy NB. Staats wyze van 't Reglement van 1674. zouden ontilaagen zyn, en het nieuw Reglement met medewerking van den Stadhouder ingevoerd wierde: Geheel anders verklaarden zich de Heeren Oud Burgemeester eerger, de Raaden eyk, van SENDEN, de RIDDER, SMISSAART, va n ilAEFTEN, BURMAN en VAN DAM, die betuigden genegen te zyn, om het ontworpen Reglement met de Burgery aan te gaan De wei- 178S-  >?85- ISom! natiën van Burger meesteren en Schepenen enz. aan den Prins gezonrlcn. 44 BEKNOPTE HISTORIE der weinige overige Heeren voegden zich by het Advies van den Hr. van westreenen, het welk hoofdzaakelyk uit kwam op niet gehouden te zyn, zich te verklaaren. Na alle deeze verfchillende Adviefen omvraage gedaan zynde, word by meerderheid van Hemmen beflooten, dat in het verzoek der Requeftranten niet kon getreeden worden, maar hetzelve van de hand geweezen werd (*). Daar nu de tyd der gewoone verandering van de Regeering op handen was, zoo werd op den 3 October by de Vroedfchap de Nmi* natie van Burgemeesteren en Schepenen gemaakt, om ter verkiezing aan den Stadhouder gezonden te worden. Nu kwam in bedenking of de Lyst van alle de Raaden, die thans de Vroedfchap uitmaakten, ook aan Zyne Hoogheid zou gezonden worden. De voorzittende Burgemeester bragt dit in omvraage; eenige Raaden begreepen, dat de opfchorting der gewoone verandering, in 't voorleedene Jaar, op verzoek der Burgers en op aandrang der Stads Regeering, door de Staaten beraamd, zonder tydsbepaaling was, tot tyd en wyle, dat een nieuw Reglement vastgefield zoude zyn; maaj de meerderheid verftond, dat de Lyst moest afgezonden worden. — Toen werd het 4de Punt van het Adres, op den 21. September by de Vroedfchap ingediend, in overweeging ge- noo- (?) Nieuwe Ncierl. Jaarh Q£tob. 1785, bladz. 1442-1444.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 45 noomen, en by meerderheid beflooten tot het uitleveren vsn eene fchriftelyke Verklaaring door de Vroedfchap, dat dezelve bereidwillig was, al het geen zoo op,als na den II Maart, aanleiding tot het wederzyds misnoegen gegeeven hadt, in vergetelheid te ftellen, en de opheffinge der begonnene Rechtsvorderingen , daar uit voortgekoomen, by de Staaten voor te flaan en te helpen daar ftellen. De Vroedrchap, by voortduuring der buitengewoone befchryving nu wederom op den 7. Odtober vergaaderd zynde , zou de ingekoomene fchriftelyke bedenkingen der Burgers op het provifioneel Regeerings Reglement onder • zoeken: Die bedenkingen werden gefield in handen ' der tien Heeren, uit de Vroedfchap gecommitteerd, om dezelven nader te'onderzoeken, en de Vergaadering van derzelver Advies te d'ienen. De gevoelens der Leden van de Vroedfchap waren daar over zeer verfchillende; maar byzonderlyk liep in 't oog de fchriftelyke verklaaring van den Hr. Rentmeester borman en zynen jongeren Zoon;welke niet zoo zeer den inhoud, als wel de wyze van invoering van dit Reglement betrof; want zy van gedachten waren, dat- het gemelde Regiement niet zonder medewerking van den Heer Stad. houder kon vastgefteld en daadelyk in gang gebragt worden. Op den zelfden dag deed eene Commisfie uit Üeconftituëerden en Gecommitteerde poo- gin- 1785* Commisfia tot onderzool; der Bedenkingen van de Burgers. Poodnsen om de Gede. puteersien  1785. Staaten te ttoen ver-.aadercii. ■Rurgemecs. teien worden daaitcc gelast. 40 BEKNOPTE HISTORIE de» gingen om de Vergaadering der Gedeputeerde Staaten, die reeds gefcheiden was, weder by een te roepen; doch te vergeefsch, om dat fommigè Leden afwezig waren. Hierom werd dén volgenden dag buitengewoone Vroedfchap belegd op een Adres vau gemelde Geconftituëerden en Gecommitteerden, waar in verzocht werd, dat ten fpoedigfte eene Vergaadering van Gedeputeerde Staaten mogte belegd worden, en daar in een bygevoegd Copie • Request aan Hun Edel Moogende van Stadswegen onderfteund worden; behelzende verzoek tot eene buitengewoone befchryving der Heeren Staaten, tegen den 10 Oótober 1785. op een punt van 't uiterfte gewigt voor Stad en Burgery; tegelyk werd een, daartoe ftrekkende Adres aan de Staaten, Copielyk aan den Raad overgegeeven. De Vroedfchap alle deeze ftukkeh overwoogen hebbende befloot overeenkomftig het verzoek, en magtigde Heeren Burgemeesteren, om nog dien zelfden dag, op alle moogelyke wyze, eene Vergaadering van Gedeputeerden' Staaten te beleggen, en daartoe de afweezigé Leden te ontbieden; gelyk ook om in die Vergaadering, van Stadswege, als derde Lid van Staat, aan te dringen op eene buitengewoone befchryving van de Heeren Staaten deezer Provintie tegen Maandag den 10, of uiterlyk Dingsdag den II Oclober, tot voorgemelde einde; met bygevoegden last, om,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 47 by weigering der Minderheid, ten fterkften daar tegen te protefteeren , en de gevolgen daar van voor die Leden over te laaten, welke niet daartoe zouden befluiten. Het Adres , welk de Geconftituëerden en Gecommitteerden voornemens waren aan de Staaten in te leveren, waartoe zy eene buitengewoone Vergaadering zochten te verkrygen, was daartoe ingericht: „ Dat Hun Edel Moogende de Leden der Stadsregeering geliefden te ontflaan van hunnen Eed, op zodanige Stads huifelyke Punten gedaan, als het Reglement van 1674. bevat; en dat onde:u;sfchcn de Opfchorting der Jaariykfcbe »«a tiering '!:Regeering mogte voortduuren to: tyd cn wyle omtrent het bovcnftaande zoude befchike zyn." De Heeren Gedeputeerden vergaaderden wel op den 8 Octobcr des avonds ten 8 uuren ; maar niet volledig genoeg; geen der Ilccrcn van de Ridderfchap was tegenwoordig, cn dc overige Leden wilden het uiet op zich neemen om de Staaten te befchryven. De Heeren Burgemeesteren deeden in de buitengewoone Vroedfchapsvergaadering, op den 9 Oftober, verflag van hunne vergeeffche poogingen, den voorigen avond gedaan by Heeren Gedeputeerden , om de Staaten te befchryven, met bericht nogthans, dat de gemelde Heeren dien morgen tegen half twaalf van nieuws zouden vergaaderen. Waarop berasdflaagdzynde, Heeren 1785- Adres aan de Staaten in te leveren. Gedeputeerden vcrgaaderen,maar weigeren de Staaten te beIcliryveii.  Vé Stad l-.e fchrytt de è'caatcii. 48 BEKNOPTE HISTORIE öer ren Burgemeesteren gelast werden hunne ge* daane eisfchen te vernieuwen; en indien het Collegie van Gedeputeerden , door aanhoudend agterblyven van één Heer uit de Ridderfchap, wederom onvoltallig mogt zyn, dan de Heeren van het Eerfte Lid te zoeken over te haaien , om met de aanweezenden daartoe te befluiten, en de Brieven van befchryving aan de Leden te doen uitvaardigen; onder belofte, dat de Stad alle de onaangenaame gevolgen, die uit deezen noodzaakelyken ftap mogten voortvloei jen, voor haare rekening zou neemen. Heeren Burgemeesteren, in de gemelde Ver» gaadering verfchynende, vonden even weinig, als daags te vooren, een Heer uit de Ridderfchap, en de drie aanweezendc Heeren uit het Eerfte Lid ongenegen om aan Stads voorftel te voldoen; waarom Hun Edel Groot Achtbaare goedvonden, dien zelfden namiddag ten 4 uuren den Raad wederom te beleggen, om ook hier van verflag te doen , en nader te overleggen, wat verder te doen ftond. By meerder.» heid van ftemmen werd geoordeeld: ,, Dat'er thans niets anders overfchoot, dan dat de Stad zelve, als derde Lid van Staat, die befchryving deed, en de noodige Brieven, daartoe, door een der Stads Secretarisfen deed opftellen en afvaardigen ; hiertoe werd beflooten , en de Staatsleden werden met eenen Brief verzocht, om op Dingsdag den 11. Oclober, des mor. gens ten 11. uuren in hunne gevvoone vergaa- der-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 4^ Herplaats, de Staatenkamer j te willen verichynen. Ingevolge dit verzoek, van Stadswegen gedaan, verfchcenen de Heeren Staaten op den bepaalden tyd In hunne Vergaaderplaats; al■Waar een Adres van Geconftituëerden en Gecommitteerde ten bovengemelden einde werd ingeleverd; doch Hun Edel Moogende gaven daarop een weigerend Appointement. De Heeren Geëligeerden, of het Eerfte Lid van Staat, Verklaarden deeze Vergadering der Staaten, bp zoo eene onvoorbeeldige wyze belegd, voor nietig; beweerende, dat de Heeren Gedeputeerden alleen bevoegd waren tot het befchryven der Staaten. De Ridderfchap, het tweede Staatslid, voegde zich hier by; een Lid uitgezonderd. Stads Afgevaardigden protefteerden, by meerderheid, daar tegen. Het Eerfte Lid verklaarde vervolgends geene Geconftituëerden noch Gecommitteerden te kennen, en wilde het Verzoekfchrift, zonder beftelling daarop, terug gegeeven hebben; maar de Gedeputeerden der Stao. Utrecht verklaarden, dat dezelven door de Vroedfchap erkend waren; waarop eindelyk het Verzoekfchrift geleezen werd, en het verzoek door de voorftemmenda Leden afgèflaagen. Stads Gedeputeerden namen het. eerfte punt van 't verzoek over; maar wezen ook de Opfchorting van de hand. De Bupger-Compagniën , fsamen geroepen onï den uitfbg daar van te vesceemen, verfcheeD Bff 1785. De Sraatcri vei'gaaderen en beraad- . flaagen ovef eerf Adres dev BurgeryJ  17 $5- Wat 'er in fkn Rtad zy voorgeval-, len by de inbuldigingder nieuw verkoorene Regenten. 5» BEKNOPTE HISTORIE Mm nen ongewapend op hunne Loopplaatfen des namiddags ten drie uuren; en de Geconftituëerden en Gecommitteerden leverden een Verzoekfchrift by de Vroedfchap in, die ten vier uuren buitengewoon vergaaderd wal Dit Verzoekfchrift betrof de Commisfie, door Zyne Hoogheid aan den Grave van athlone, als Hoofdofficier, voor nog drie Jaaren verleend, het niet beëedigen van 't Reglement van 1674» en het niet vervullen van de Raadsplaats, die nog open ftond. Wat daarop beflooten zy zuilen wy zoo aanftonds zien, na het verhaal van het geen op dien dag gebeurd en in de Vroedfchap verhandeld is. Uit de overgezondene Nominatiën waren door Zyne Doorluchtige Hoogheid Burgemeesteren en Schepenen ge~ koozen; alle de Negen- en dertig Raaden waren aangebleeven; en tot den veertigften Raad was de Heer Mr. j. f. odi aangefteld. De Hoofd - Officier verfcheen op den 12 Oclober, als naar gewoonte, ter inhuldiging van de verkoozene Burgemeesteren en bevestigde Raaden, in de Vroedfchaps-Vergaadering, vertoonde zyne Commisfie om nog drie Jaaren aan te blyven, en ging weder uit de Raadkamer: Na dat deeze Commisfie geleezen, en daar over beraadflaagd was, werd by meerderheid van den Raad beflooten, om dathet Regeerings-Reglement nog beftond , die aanblyving voor drie Jaaren goed te keuren. Verfcbeideae Raadea waren nogtans van oor- deel.  ONLUSTEN in È1T VADERLAND. 51 deel, dat de Vroedfchap, overeenkorhfb'g haar Befluit van den 28 September, alleenlyk behoorde den Hoofd-Officier te doen aanblyven tot zoo lang, dat 'er een niéuw RegeeringsReglernent zoude ingevoerd zyn. Hier na kwam de Hoofd-Officier weder in den Raad> gaf eenen Brief van den Heer Stadhouder over, welke diende ten geleide van eene Lyst van ses- en dertig aanblyvende Raaden, met last om dezelven, als naar gewoonte in te huldigen en te beëedigen. Doch eenige Leden van den Raad-weigerden den Eed, zoo als die lag* te doen; anderen deeden dien eenvoudig, als naar gewoonte; deeze laatften waren de volgende Heeren: van dykveld, loten, verbeek, van der dossen, wieling, m ü sschenb roek, bodden s, va nwestbeenen, de jonckheere, pesters, zaal, ewyk en nahuis. Alle de anderen deeden korter, of uitgebreider Verklaaringen , allen uitkoomende op uitleggingen van eenige woorden in den Eed op het Reglement van 1674. voorkoomende. De flerkfte Verklaaring was die van den Heer Oud-Burgemeester berger, waar by de Heeren eyck, van se n den, de ridder,s miss aart, en van h aapten zich voegden. Het naast hier by koomende was die van den Heer Oud* Burgemeester van den bogaard, waar by de Heer abbema zich voegde, en de Heeren van der does, van rojsïond en D 2 »4ö« 1785»  1735. Zwaartgbeid over het beeeJigen der Herenten. 52 BEKNOPTE HISTORIE de* da uk is. verklaarden zich byna op dezelfde wyze; terwyl de Heeren de leeuw eö ivoy, zich tot eene byzondere voorbehoudingbepaalde: De Heeren verbeek, van Jt ronk horst» craayvanger » verschoor, falck, ram, woertman, van der HEULEN, van die l en en bei* de de hartens, wilden den Eed wel wederom doen ; maar met deeze uitdrukkelyke voorbehouding, dat ze daar door niet buiten ftaat geliefd zouden worden om het Regeerings-Rf 'ement te helpen veranderen en verbeteren , en al het noodige daartoe te helpen vereffenen en tot fland brengen. Na dat het rondvraagen geëindigd was , verklaarde de Heere Hoofd-Officier ongelast en onbevoegd te zyn, om eenige van deeze Verklaaringen aan te neemen; doch betuigde te gelyk, dat 'er eenig middel mogt gevonden worden om de zaak te kunnen afdoen. Dit gaf aanleiding tot verfcheideli voorftellen, en debatten daar over; tot dat de Heer Hoofdsofficier eindelyk verklaarde, genoegen te zullen neemen met de verklaaring van den Heer OadElirgemeester van den Bogaard, indien alle de Raaden zich daar by voegden. Veelen namen dit aan; en de Oud-Burgemeester berger met'de Heeren, die zich by hem gevoegd hadden, zich in eene andere kamer begeeven, en daar over beraadflaagd hebben«ie, vuegden zich eindelyk ook daar by. Deezs  ONLUSTEN in het VADERLAND; 53 Deeze zaak dus afgedaan zynde , veroorzaakte de Brief van den Stadhouder, tot aanftelüng van 40 nieuwe Raaden, nieuwe zwaarigheden. Vooreerst omdat Zyne Hoogheid bedel gedaan hadt over de tusfehentyds opengevallene Raadsplaats door den dood vau den Heer van vuil koop, het welk door de Burgery, als een recht haar toegezegd, werd opgeëischt; ten anderen, om dat de Heer Mr, j. fr. ode, die voor de eerfte reis tot Raad was aangefteld, door dien zelfden Brief , in rang voor de drie Raaden voet, eurman en van dam geplaatst was. Onaangezienhet Protest der Raaden eyck, van senden, de ridder, smissaert, en van h a e v' ten, en het voorftel van anderen, om Zyne Hoogheid vooraf kennis te geeven van de begeerte en eisch der Burgery, werd by meer derheid beflooten, het recht van den Stadhon der tot het vervullen deezer openftaande Raads plaats te erkennen. Hierop ging men over tot de inhuldiging; na d'it de Heer ode van den rang, hem dooi den Brief des Stadhouders toegeweezen, tot ge Hoegen der groote Meerderheid, hadt afgezien Vervolgends verfcheenen in de Raadkamer d< Heeren voet van winsen, eurman de la bassecour en van dam VAI isselt, welke, als blyvende Raaden zitting naamen, na dat de eerfte zich omtrent de: Stads Eed verklaard hadt, overeeakomftig d D 3 Veï Zwix idicid over den Rang det ' Regenten» 1 Vorder* verrichtingen van der4 Raad. 1 i i I  Antwoord op de AdresJen der Burgery. 54. BEKNOPTE HISTORIE der ' Verklaaring van den Heer ram, en de twee laatften óvereenkomflig die van den Heer van' den bogaard, in den zelfden zin als de Heer berger dit gedaan hadt. Eindelyk werd de Heer ode, na dat hy bewyzen zyner bevoegdheid vertoond hadt, in den Eed genoomen, die denzelven op de gewoone wyze' deed, zonder dat hy eenige Aanmerking op het Reglement van 1674. maakte. Van al het geen op deezen morgen beflooten was werd door Burgemeesteren aan de Burgery kennis gegeeven, op een Adres, in derzei ver naam door den Heer 't hoen ingeleverd, waar in' de verzoeken van 's avonds te vooren herhaald waren; en op het Adres van den 11 'savonds, werd door een der Secretarisfen aan de Geconftituëerden en Gecommitteerden het volgende Antwoord voorgeleezen: ,, Dat de Meerderheid der tegenwoordig zynde Leden van den Raad verklaard hadden, niet vdorneeraens te zyn, den Eed te doen, zoo als hy lag, op 't Reglement van 1674. indien zy aanbleeven. En omtrent het toelaaten der Commisfie van den Heer Hoofd-Officier, hadt de Meerderheid begreepen , dat daags te vooren reeds een Befluit genoomen was, en dat men daar by behoorde te blyven; te weeten, dat men Zyn Edele moest toelaaten, indien de Commisfie in ' de gewoone forme bevonden wierd. Doch ten aanzien der niet aanblyving van eenige Leden der Vroedfchap, en de goedkeuring vaneenen nieu-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 55 nieuwen Raad, tot vervulling der plaats, dooiden dood van den Heer van vuilkoop opengevallen, zou de Meerderheid zich den volgenden dag nader verklaaren, indien zy aanbleeven. Hoedanig nu die Heeren zich daaromtrent op den 12 verklaard hebben ishier boven gemeld. De Burgery over deeze Befluiten gantsch niet voldaan, deed door haare Geconftituëerden en Gecommitteerden, op den 17 Oftober eene Verkiaaring en Protest in de Vroedfchap inleveren, met verzoek om het in de Vroedfchaps-Aantekeningen te doen infchryven; in welk Protest de Burgery verklaarde , dat zy alle die Regenten, welke den Eed op het Reglement van 1674. zonder eenige uitzondering of bepaaling gedaan hadden, hieldt en zou bly. ven houden te zyn schadelyk voor die Stad, en voorstanders van eene drukkend? receeringsform, welke ten eenemaalpydig is, en in zoo veele opzigten aanloopt tegen de Privilegiën, Handvesten en Gerechtigheden van dit Land; dat zy daarom aan alle die Regenten verklaarde zich te onttrekken van alle vertrouwen, en zich ontflaagen te houden en te ontdoen van alle gehoudenheid en vefpligting, welke zy integendeel, volgends haaren gez-wooren Eed, gaerne zou toebrengen alleen aan die Regenten, welke met de daad betoonden, de Voorrechten en Privilegiën der Stad en Burgery voor te ftaan. - Eveneens protep 4 fleer- 1785. Protest der Burgery teger de P>e^ fluiten van den Raad, cn tegen fommige Leden.  ?785- Voorftel dei Riddeifchap tor eene Commisfie naa den Jïdng. Befi-ir d:r yioedlclup daarop. H BEKNOPTE HISTORIE des fleerden zy tegen de aanflelling van den nieuy wen Raad ode, verklaarende hem niet te zullen erkennen; gelyk ook tegen dc nieuwe, Commisfie van den Hoofd-Officier (*). Nog andere hinderpaalen ontmoette de Burgery, die het invoeren van 't ontworpen, en met de Regeering vereffende Stads RegeeringsReglement vertraagden, en waar tegen zy insgelyks protefleerde. De Ridderfchap had op den 23 Augustus een Befluit genootnen , en, ingevolge daar van'op den 24 ter Staatsvergaadering een voorflel gedaan , om eene Commisfie van negen Heeren uit Hun Edel Moogende Vergaadering te benoemen, ten einde met Zyne Hoogheid den Heer Stadhouder over het Concept-Reglement reformatoir, en de Aanmerkingen daar op gemaakt, te fpreeken, enz. (f) Vervolgends hadden de Heeren Ridders in dezelfde Vergaadering op den 2 November by de andere Staatsleden aangedrongen óp dat Voorflel, dat uit de drie Staatsleden, gelyk ook uit de Burgeryen der Steden eene Commisfie naa den Hang wierde gezonden; ten einde met medewerking van Zyne Hoogheid het fluk der bezwaaren te vereffenen en ten einde te brengen; en deezen hadden zulks overgenoomcn (§). De Vroedfchap der Stad Ut- (*) NUuwe Nederh Jtmrb. Oelob. 1785. bladz; 1445—1463, /bid. Augustus 17S5. bladz. 1188. (J; Ibid, Ntyemèsr 1785. 'uladz. löiü»  ONLUSl'EN in het VADERLAND. S7 Utrecht dit voorftel in Commisfie gefield, en daar van verflag bekoomen hebbende, befloot daar op, den 21 November, ter Staatsvergaadering van Rads wegen te verklaaren: Dat de Vroedfchap het voorflel der Ridderfchap aannam en toeflemdc, dat eene Commisfie wierde benoemd ten voorfz. einde; zoo nogthans, dat voorfz. Concept-Reglement Reformatoir tot een grondflag van deeze onderhandelingen zou verflrekken , cn dat alleen die fledelyke Punten, welke uit het Reglement van 1674. in het zelve gebragt zyn, in die gefprekken zouden verhandeld worden, zonder die uicteflrekken tot der flads en fleden huifelyke zaaken; dat voorfz. onderhandelingen niet in den Haag, maar binnen de Stad, of immers binnen de Provintie van Uttecht moesten gehouden wor? den; en indien de voorftemmende Leden volftrekt daar op aandrongen, dat de onderhandelingen in den Haag moesten gehouden worden; zulks toe te flaan» mits, dat 'er een tyd tot afdoening bepaald wierde (*). De Stad bragt den 7 December hier omtrent een nader Befluit ter Vergaadering der Staaten in; waar by dezelve, zonder in de uitbreiding van haar voorig (zoo aanftonds gemeld) Befluit in te treeden, zich verklaarde voor het beraamen eener Commisfie naa 'sHage; ten einde met, den Stadhouder over de bezwaarerj u C) Ni'tuwe Nede'rl, ffaarb 17R0. bjadz. 1654, D 5 1785. Nader Ro" fluit der Stad hiciog»  ildres der Burgery tepen dit raatJee Befluit. 58 BEKNOPTE HISTORIE der te handelen, overeenkomftig het voorftel der Ridderfchap. De Heeren Geëligeerden hielden dit Befluit in Advies, nogthans werd met de twee andere ftemmen beflooten, de gemelde Commisfie in de naaste Vergaadering vast te ftellen, en die zaak dus geheel af te doen (*). Tegen dit Iaatfte Befluit der Vroedfchap leverden Geconftituëerden en Gecommitteerden op den 12 December' aan Burgemeesteren en Vroedfchap een Adres in ; waar in zy te kennen gaven, dat het aan de Burgery was voorgekoomen, dat by laatstgemelde Befluit niet die zekerheid voor het behoud der Stads meermaalen beweezene Rechten was bewaard, welke het belang der Burgery en de gevoelens, te meermaalen gebleeken, met alle billykheid van haare Vertegenwoordigers vorderde; maar integendeel,dat niet alleen de arbeid van byna twee Jaaren, aan 't vereffenen van Stads Huifelyke punten befteed, werd gewaagd aan de tegenkanting van die Staatsleden, welke zich met Stads - Regeeringsbefteiling niet moogen bemoeijen; maar ook daar door het Recht werdt tegengefprooken, dat de Stedelyke Magiftraaten met hunne Burgers alleen bevoegd zyn , het huifelyke der Stad te fchikken: — Dat de Burgery ook nimmer kon gedoogen, dat het Regeerings-Reglement, by de Stad reeds (*) iViVawe Nederl, Jaarb. Decmber 1785, blati?, ifigf.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 59' reeds vereffend een onderwerp zou worden van de beraadflaagingen van iemand anders dan de Magiftraat. en Burgery van de Stad. ~r Om welke redenen Geconftituëerden en Gecommitteerden eerbiedig verzochten , dat het Hun Edel Groot Achtbaare mogt behaagen om door eene Publicatie aan de gantfche Burgery, of by Uittrekfet van het Befluit aan hun Geconftituëerden en Gecommitteerde , het waare oogmerk der Rejolütie van den 5 December, op het voorfz. onderwerp, bekend te maaken. Op dit Adres werd beflooten, hetzelve 14 dagen voor te leggen. Ondertusfchen gav-en Geconftituëerden en Gecommitteerden aan kunne Aanftellers en Lastgeevers, door een Bericht kennis van hunne' poogingen, 'die zy aangewend hadden om de Punten van Stads Huifelyke Regeering buiten de voorgeflaagene onderhandelingen met den Stadhouder te houden; welk Bericht gedrukt en aan de Compagniën der Burgery gezonden werd (*). De Burgery, of derzelver Geconftituëerden en Gecommitteerden, ongeduldig om deeze 14 dagen voorleggens af te wagten, begeerden een fpoediger ukflag en afdoening van zaaken: Op den 18 des avonds werd in alle de Wyken aan de huizen rondgezegd en verzocht, dat alle de Compagniën, elk op haare Loopplaats, den volgenden dag 'smorgens ten 8 uuren» zou- p) Nieuws Kedeil.Jaarh Deccmli.,1783. bladz, 1092—1690» 1785. Dit Adres werd veertien dagen voorgelegd» De llurgery wordt faamengerospen.  Een Adres jim dezelve voorgeleezen , co goedgekeurd Zynde ,liy de Vroedicli.ip ingeleverd. Co BEKNOPTE HISTORIE der zouden verfchynen; het welk gefchiedde. On^ dertusfehen hadden Geconfluuëerden en Gecommitteerden een Adres ontworpen om aan de Vroedfchap in te leveren; welk Adres een tweeledig verzoek behelsde: i. Dat aan het verzoek, in 't bovengemelde Adres van den ia begreepen, op deezen zelfden dag van den ip December voldaan wierd; 2. Dat het Reglement van Stads - Regeeringsbeftelling, tusfchen den Raad en de Burgery reeds vereffend, nog op deezen zelfden dag,den 19December, niogte vastgefteld, afgekondigd, en binnen drie Maanden daadelyk beëedigd en in gang gebragt worden. Dit Adres werd aan alle de Compagniën, elke byzonder, vöorgeleezen, van dezelve goedgekeurd en toegeftemd. Daarna begaaven allo de Compagniën zich naa deAWs, haare aU gemeene Vergaaderplaats, en van daar naa het Oude Kerkhof en andere ftraaten in den omtrek en de nabyheid van het Stadhuis, op dezelfde wyze als op den 2 Augustus gefchied was. Ondertusfehen vergaaderde de Vroedfchap, en eene Commisfie uit de Geconftituëerden en Gecommitteerden, benevens vjer Gecommitteerden uit elke Compagnie, dus te laamen twee- en dertig, gingen naa binnen om het bovengemelde Adres aan den Raad in te leveren; terwyl de vergaaderde Burgers den uitflag der beraadfiafagingen van de Vroedfchap in de nabyheid van het Stadhuis bleeven. afwagtent N3  ©NLÜSTEN in rtÉx VADERLAND. 61 Na lange beraadflaagd te hebben fcheidde de Raad, en maakte het genoomene Befluit aan de Commisfie der Burgery bekend , het welk hier op uitkwam : Dat de Vroedfchap , ten aanzien van het eerfte Punt, het huifelyke van Stads-Regeeringsbeftelling, buiten de onderhandelingen en beoordeeling der voorftemmcnde Leden zoude houden; maar wat het tweede Punt betrof; dat de Raad geen magt hadt, om zich- buiten medewerking der voorftemmende Leden van het Reglement van 1674* te ontflaan. De Burgery met dit Antwoord niet voldaan . vaardigde op 't nieuw eene Commisfie af aar Heeren Burgemeesteren, met verzoek om der Raad ten tweedemaal op dien dag nog te be leggen; ten einde den naderen aandrang dei Burgery, op het tweede Punt, te overweegen en naar genoegen daarop te befluiten. Di verzoek werd toegeftaan,de Raad vergaaderd* ten vier uuret;, maar in zoo een klein getal dat de aanweezenden zwaarigheid maakten,on zoo onvoltallig een eindelyk Befluit in eei zaak van zoo veel gewigt te neemen. Mei befloot derhalven den volgenden dag 'smor gens ten negen uuren weder te vergaaderen van welk Belluit omtrent ten zeven uuren doo eene Commisfie van vier Leden der Vroedfeha aan. Geconftituëerden en Gecommitteerden kei nis gegeeven werd, met verzoek om zulks dt Burgery mede ce deelen \. doch Gecoaftituëe d< Itefliiic vnj?den Raad ilasroy. De R.isd nndernna! belegd ,do'. h, nieiii beHooier,. I f | l l •" r 3 l- * f.. i f s  Den anderen dag werd de zaak hervat en afgedaan. Verhaal van de garufeke 62 BEKNOPTE HISTORIE dê» den en Gecommitteerden verfchoonden zi.c'j hier van, weetende dat de Burgery op afdoening van zaaken, dien zelfden avond nog ge. field was; en verzochten derhalven, dat de Raad zelve dit door eene Commisfie aan hunne Lastgeevers wilde békend maaken. Dit gefchiedde, en evenwel hadt men moeite om de Burgers tot fcheiden te beweegen; waartoe zy niet verftonden dan onder* uitdrukkelyke •verzekering, dat de zaak den volgenden dag zou afgedaan worden^ Dus waren deeze Burgers, in 't midden van den Winter, van des morgens agt tot 's avonds agt uuren, in de open lucht byeen geweest, en keferden, onder 't licht van eene menigte Flambouwen, naa hunne huizen. Den anderen dag, den 20 December, dan de Vroedfchap wederom vergaaderd zynde, kwamen ook de Burgers in de nabyheid van het Stadhuis wederom byeen. Ten één uure werd uit naam van den Raad door een Deur. waarder aan de Commisfie der Bur-gery bekend gemaakt, dat het Befluit van den Raad dooieene Publicatie aan de Burgery zou medegedeeld worden; hier van gaf de Commisfie kennis aan de Burgers. Kort daarop gaf de Raad bevel om de Klok te trekken, en deed dooiden Secretaris van voorst, verzeld van da Heeren daunis, de leeuw, en ïvoi een Uittrekfel uit het genoomen Befluit aan het Volk.voorleezen. Dewyl dit Uittrekfel de gant-  ONLUSTEN m het VAüÊRLAND. 63 pantfche toedragt der zaake openlegt; zoo kan ik niet betev doen, om een echt en getrouw verhaal van deeze gewigtige gebeurtenis mede te deelen, dan de hoofdzaaken van dit Uittrekfel op te teekenen, welke hier op uitkoomeni In het zelve wordt dan eerst gemeld , dat Heeren Burgemeesteren opening deeden van hunne ontmoetingen daags te vooren, naa het fcheiden van den Raad, zoo by 't afgaan van het Stadhuis, als elders; — dat vervolgens de Heeren eyk, de ridber, smissaert, en van haeften verflag deeden van hunne Commisfie aan rt vergaaderde Volk; — dat de Vroedfchap toen, de Requesten van daags te vooren overwoogen hebbende, het befluit genoomen en aan de Burgers verklaard hadt, dat Hun Edel Achtbaare zich onbevoegd achteden, om zich zeiven uit den Eed te ontflaan; maar hunne poogingen zouden aanwenden om, in eene buitengewoone Vergadering der Heeren Staaten, van den Eed op 't Regeerings-Reglement van 1674. Staatswyze ontflaagen te worden , voor zoo verre de Stedelyke Punten daar in vervdt zyn; en indien dit niet konde verkreegen worden, en de begeerde verandering in het Provintiaal Reglement binnen de vier cerstkoomende Maanden niet mogt uitgewerkt zyn, de Vroedfchap alles zou blyven in 't werk ftellen, cm aan 't verlangen dei Burgers te voldoen; van welk Befluit de voor< gemelde Heeren daunis, de leeuw, en ÏVO ?j 1785. toedragt ( zaake.  e>4 BEKNOPTE HISTORIÉ der ivoy, benevens den Secretaris van vöoRS'i aan 't Volk hadden kennis gegeeven; doch ook Uit de gebaarden en woorden van dè groote menigte, voor 't Stadhuis vergaaderd, hadden vernoornen» dat zy in dat Befluit geheel geen genoegen namen , het welk die Heeren, in den Raad terug gekeerd} daar verhaalden ; terwyl door verfcheidene Leden van den Raad, die gepoogd hadden, na de bekfcndmaaking van 't Befluit, uit het Stadhuis te gaan, te keu* nen gegeeven werd, dat zy alle de toegangen van het Stadhuis bezet gevonden hadden, door Lieden, die verklaarden order te hebben, om niemand vtfn de Raaden door te laaten, en ddc het aan geen der Leden van den Raad zou worden' toegclaaten van 't Stadhuis te gaan, voor dat de Burgery, in alles, volkomen genoegen ontvangen hadr. Na dat de Vroedfchap over dir alles beraadflaagd ludt, verzocht en gelastte zy, de zelfde , zoo evert gemelde Heeren om met de Geconftituëerden en Gecommitteerden in de Gerechtskamer te fpreeken, aan dezelven een Copie van 't Befluit ter hand 'te ftellen, en hen te verzoeken om hetzelve aan de Burgery aangenaam te maaken ; doch die Heeren dit Verricht hebbende, bragten befüheid, dat de Geconltituëerden en Gecommitteerden het Befluit niet voldoende Vonden , en het dtrarom aart de Burgery niet konden aangenaam maa» ken; maar het aan 't Valk zouden bekend maaken*  ONLUSTEN m hét VADERLAND. 6$ ken, en binnen een kwartier aan de Commisfie der Vroedfchap den uitflag zouden doen weeten. Na verloop van welken tyd Geconftituëerden en Gecommitteerden aan evengemelde Commisfie eene fchriftelyke Verklaaring ter hand ftelden, welke door die Heeren in de Vroedlchap ingeleverd en daar geleezen werd; zy was van deezen inhoud : ,, Geconftituëerden en Gecommitteerden hebben de eer, aan Heeren Gecommitteerden uit de Vroedfchap, op het Extract uit de Refolutie van de Vroedfchap ,• heden medegedeeld, in naam van de Burgery te antwoor-den; dat de Burgery daar mede geen genoegen neemt en aandringt op het letterlyk afdoen van haar verzoek by Requeste ingeleverd , en dat die dispofitie met allen fpoed mooge genoomen en bekend gemaakt worden." Welke Verklaaring door zeven Geconftituëerden en Gecommitteerden onderteekend was. De Vroedfchap, over deeze Verklaring wederom beraadflaagd hebbende, befloot einde]yk, dat haar, tot voorkooming van alle gevreesde en dreigende onheilen, by eene aanhoudende weigering te duchten, niets meer overbleef, dan den wil der Requeftranten cn derzelver Committenten te doen , en aan 'tr vefzoek van dezelven eenvoudig en letterlyk te voldoen. Van dit Befluit des Raads werd door de meergemelde Heeren eyk, de ridder, smis- E SA'ERTy  i?8 j. 66 BEKNOPTE HISTORIÉ DÉa UERT, en VAN haeften, aan de Geconftituëerden en Gecommitteerden kennis gegeeven ; welke Heeren van hun verrichtte veiflag doende, uit naam van Geconftituëerden en Gecommitteerden ernftig verzochten, dat het genoomen Befluit des Raads overeenkomftig met de bewoording in 't flot van 't Request gemeld, zoude geboekt worden; het welk aldus luidde : „ De Vroedfchap accordeert het verzoek der Geconftituëerden en Gecommitteerden uit de Burgery op gisteren gedaan , en verftaat dien volgends, dat het Concept-Reglement, betreffende de beftelling deezer Stads Regeering, zodanig als hetzelve verëffend en gereguleerd is, gerekend zal worden op deezen dag vastgefteld en gearrefteerd te zyn; mee verdere Verklaaring, dat hetzelve vastgeftelde Stads Regeerings - Reglement, binnen den tyd van de drie eerstkoomende Maanden daadelyk met de Burgery zal worden ingevoerd en wederzyds beëedigd ; het zy de bezwaaren van 't Provintiaale Regeerings - Reglement binnen dien tyd afgedaan zyn, of niet." Van dit Befluit werden op den 24rten Affchriften aan alle gewoone Plaatfen • aangeplakt (*;). De (*) Nieuws NederJ, 'Jaafo. December 1785. bladz. 1702, I716. Op de aangehaalde plaats kan men alle de Adresfen Bor Beiluiteri in hun geheel kezen,  ONLUSTEN iü het VADERLAND. 6*? De Gecoaftituëerden en Gecommitteerden benevens de Burgery vergenoegden zich voor dien tyd wel met het Extract uit de Refolutie der Vroedfchap, waar by het verzoek, by Requeste op den 19 gedaan, werd toegedaan; doch waren te gelyk van oordeel , dat het beraadflaagde van den 19 en 20 December van al te groot belang was, dan dat zy daar van by Copia Authentiek van al het aangetekende niet volkoomen onderricht wierden , zoo als hetzelve van 't begin af aan, tot het einde was aangetekend geworden , zonder dat daar van iets, hoe genaamd, voor de Burgery agter gehouden wierde. Waarom zy op den 27 December, wanneer de Vroedfchap gewoonelyk vergaaderd was, een Adres aan dezelve overgaaven, met een tweeledig verzoek: vooreerst: Dat Hun Edel Groot Achtbaare het geformeerde ontwerp van het voorfz. aangeteekende van den 19 en 20 December geheel eh al, zonder eenige geheime agterhouding Van byzondere Aanteekeningen of Voorbehoudingen van wie, en hoe ook, alvoorêns hetzelve te registreeren, zouden gelieven uit te geeven en in handen van de Geconftituëerden en Gecommitteerden re ftellen, ten einde hetzelve, na mededeeling aan de Burgery, als de zaak tusfehen den Raad en de Burgery, naar beider refumtie met die behoorlyke fanftie, van *t Volk , tot een aandenken en blyvende daad voor de Eeuwigheid in de Regisiers te doen R ?. in- 1785. De üurgery verz likt Copie Authentiek van al liet sangeteekende i deeze zaak betreffende.  1785. Befluit der Vroedfchap daarop. Befluit en voorflel van de Riddcrlchap we gens deeze gebeurtenis* 68 BEKNOPTE HISTORIE der infehryven, met uitleevering van een dubbeld daar van , op Perkament gefchreeven en naar vereisch geauthentifeerd, by den afloop van zaaken aangevuld, en aan de Gecommitteerden uit de Burgery ter hand gefield, en dus voor dit en het volgende Geflacht bewaard te worden. Ten anderen was het verzoek dat het Hun Edel Groot Achtbaare gelieven mogt, om op dien dag de vereischte voorzorgen te neemen , dat Heeren Burgemeesteren en verdere Gedeputeerden tot de befchryving der Staatsvergaadering van den volgenden dag, zoo bepaald mogten gelast worden . dat Hun Edelens op geenerly wyze konden afgaan van eenigenkei punt van het vastgeflelde, de Stads -Regeerings - Beflelling betreffende, zoo als daar van op den 20 December by openbaare afkondiging kennis gegeeven was. De Vroedfchap ftelde het eevïïe verzoek van 't Adres in handen van Burgemeesteren en Oud-Burgemeesteren om van raad te dienen; Remde het tweede verzoek toe; en gaf aan de Heeren Gedeputeerden ter Staatsvergaadering. overeenkomflig hetzelve in last (*> De Ridderfchap befchouwde deeze gebeurtenis van den 19 en 20 December in zulk een ougunftig licht, dat zy op dien zelfden dag van den 27. een befluit nam,en den volgenden dag ter Staatsvergaadering inbragt, waar by zj Nieuwe Neisvl Jeari. Decimttr 1735. bti i')gtvu»id.  t?8eS: BEKNOPTE HISTORIE db* hoerende 5 ook gevoegd hadden, kwameni op last van den Raad, des morgens ten negen tuiren op haare Loopplaatfen in de Wapenen 3 en uit dezeiven werd aan de Officieren te kennen gegeeven, dat zy daar gekoomen waren om het Reglement in te voeren en te beëedigen; en daarom verzochten, dat 'er eene Commisfie aan den Raad benoemd wierde, en daar een voorftel te doen, dat de Kapitein of een der Officieren van elke Compagnie gemagtigd wierden om de Compagniën in den Eecï te neemen; en dat ook tot dat zelfde einde een of meer Raaden gemagtigd wierden. Aanftonds werden Commisfiën uit elke Compagnie benoemd, en ten half 10 uuren bevonden zy zich aan het Stadhuis, elke van twee Gewapende Schatters geleid; ten 10 uuren, by het ingaan van den Raad waren zy in de Gerechtskamer, en gaven hunnen last aan denzelven fchriftelyk over. De Raad beraadflaagde hier over tot omtrent 2 uuren, wanneer eene Commisfie van twee Leden en den Secretaris uit de Vroedfchap by de Gecommitteerden uit de Compagniën kwam, en aan dezelven de Verklaaringen van negen- en twintig Raaden overgaf; deeze Verklaaringen behelsden de Antwoorden van' die Raaden op het voorftel dér Compagniën om het Reglement te beëedigen-, en werden aan dezelven medegedeeld ; van welke 29 Verklaaringen 11 door de Burgery werden goedgekeurd. Vervolgends gaven de  ONLUSTEN in het VADERLAND, 8.1 Compagniën eene breedvoerige VerklaariDg aan hunne Gecommitteerden over, ftrékkende om het Regiement daadelyk in te voeren en te beëedigen. De Commisfiën uit de Compagniën, aan het Stadhuis terug gekeerd, teekenden elk de Verklaaring, die zy ontvangen hadt, en verzochten, dat de Gecommitteerden uit den Raad weder in de Gerechtskamer geliefden te koomen , om het Antwoord der Burgery op de Verklaaringen der Vroedfchaps-Leden te ontvangen. Aan deeze Heeren Gecommitteerden uit den Raad; inde Gerechtskamer gekoomen zynde, werd door Gecommitteerden der Burgery toen te kennen gegeeven, dat zy maar met elf der Verklaaringen genoegen kon neemen; en dat zy verder gelast waren te verklaaren, dat de Burgery vast van voorneemen was het Regeerings-Reglement in te voeren; gelyk uit de Verklaaringen, die zy overgaaven, blyken zoude. De Raad, vervolgends daar over geraadpleegd hebbende, deed omtrent ten 6 uuren door eene Commisfie aan de Gecommitteerden aer 'Compagniën verklaaren, dat alle de aanweezende Leden by hunne gegeevene Verklaaringen bleeven volharden, en verzochten zulks aan de Compagniën bekend te maaken; ten welken einde de Vroedfchap verlof g3f, dat de zeven Compagniën zich van hunne Loopplaatfen naa de Neude zouden begeeven, om het Antwoord der Vroedfchap aldaar te ontF 2 ' :tv trekt naa de Neiidft  1786. 84 BEKNOPTE HISTORIE per vaDgen, en hun Antwoord daarop aan den Raad te geeven. De agt Commisfiën maakten hier in zwaarigheid, ten zy dat de Raad vergaaderd bleef om het Antwoord der Burgery af te wagten; het welk werd toegeftaan. De Compagniën, op de Neude vergaaderd zynde, drongen aan, dat de elf Raaden, ter invoering van het Reglement , hunne Verklaringen met Eede zouden bevestigen; en dat alle de Schutters , Wachtvryën en Uitkoopers, nog dien zelfden avond, in den Eed op het Reglement zouden genoomen worden; byzonderlyk bleeven de twee Compagniën de zwarte Kmgten, en het Fortuin op eene wederzydfche beëediging van het Reglement aandringen. Dit Antwoord en deeze Eisch werd door twee Officieren van elke Compagnie aan den Raad overgebragt, en met een kort Adres fchrifteiyk ingeleverd ; hetzelve behelsde , dat de Raaden, met welker Verklaaringen-de Burgery genoegen genoomen hadt, dezelven dien avond ook met Eede zouden bevestigen. Ten negen uuren verklaarde de Vroedfchap door eene Commisfie, dat dezelve het beëedigen der Verklaaringen aan die Heeren overliet, welke daartoe bereid waren; en deezen waren de volgende Heeren: van den boogaard, eyck, van senden, dadnis, ce ridder, abbema, smiss a brt, vam der muelen, ivoy, van haeften, jsurman en van dam-; ter zelfder tyd wer$   let in Arre.fi: neem en-randen Pander telfijilurDuurltede. liet in den Eed lecmen dei-Schiitterj-è opdeJfeude teVtrecht.  ONLUSTEN in hét VADERLAND. 8* ■werd eene Commisfie benoemd van drie Heeren en een Secretaris, om de Compagniën op het vereffende Regeerings-Reglement in den Eed te neemen. Dit werd-aan de Compagniën bekend gemaakt, en deezen benoemden elk twee Officieren om over de beëediging van de Verkiaaringen der Raaden te ftaan, welke des avonds ten 10 uuren door twaalf Raaden in de Raadkamer gefchiedde. De Heer Oud-Burgemeester rerger, wegens onpasfelykheid afweezig zynde, beëedigde zyne Verklaaring den volgenden dag, voor eene Commisfie van Officieren uit de Burgery ten zynen huize. Na het afleggen van den Eed door de twaalf gemelde' Raaden , begaf de Commisfie der Vroedfchap zich naa de Neude, en nam de zeven Compagniën, daar vengaaderd, in den Eed op het vereffende en vastgefieldc Regeerings-Reglement. De agtfte Compagnie, die het Stadhuis bezet en vryen af en toegang bewaard hadt, werd in de groote Zaal aldaar in den Eed genoomen. Na dat dit verricht was werden de bevelen van den Raad aan den gebiedenden Officier verzegeld overgegeeven, om de Compagniën te ontflaan en naa huis te zenden; het welk ten half elf uuren gefchiedde (*). Dus was het nieuwe Reglement van Regeering dan daadelyk ingevoerd, en door twaalf Raaden en de gantfche Burgery be- zwoo- t*j NUvwe Njde-A, Jaarh Maart 1786. biarte, 250-25*1 ' F 3 1780. Het Recte. ment bceeiligd,.  ï?86. JPyk by £)uurfieds volgt het voorbeeld van Ut. recht. (*) Nieuwe Nederl. Jatu-b. April y86. bladz. 378. 86 BEKNOPTE HISTORIE de* zwooren. Toen de Notulen van het gebeurde op deezen dag van den 20 Maart in de Vroedfchaps-Vergaadering op dep 3 April zoudeq ingericht en geregistreerd worden, ontftonden 'er hevige gefchillen, tusfehen de Leden dier Vergaadering: Veelen der Leden befchouwdeq al het geen op dien dag verricht was als nietig en van onwaarde; anderen hielden het voor Wettig en deeden Aantekeningen tegen (*), dat gevoelen te boek Rellen. Eer ik nu de gevolgen van deeze verrichtingen verhaale, zal ik den draad der Gebeurtenisfen hier voor een oogenblik moeten afbreeken, om de Onlusten te befchryven die omtrent den zelfden tyd, in andere Steden en Provintiën zyn voorgevallen. De Stad Wyk hy Duurjlede volgde het voorbeeld van Utrecht, of' liep veel eer hetzelve vooruit: Tusfehen de Regeering én Burgery was aldaar insgelyks een Nieuw Reglement van Regeering beraamd en vereffend, en de dag van plegtige wederzydfche beëediging was, even als die van Utrecht, op den 20 Maart 1786. bepaald, gelyk toen ook gefchied is; maar hetzelve was in 't voorige Jaar reeds beraamd, vereffend * vastgefteld, Wederzyds getekend, en in werking gebragt; waar uit veele Onlusten tusfehen de Staaten, of althans de twee voorftemmende Staats-Leden en die Stad, ont«  ONLUSTEN in het VADERLAND. 87 ontftonden, welken ik eerst,zoo kort als moogelyk is, in orde zal vernaaien. Na dat de Regeering van Wyk een nieuw Reglement van Regeering, voor zoo veel het huishoudelyke der Stad betrof, met haare Burgery beraamd en vereffend hadt, en het alleen op een eindelyk Befluit der daadelyke invoering aankwam , deed de Burgemeester haant» jes, op den 23 Juny 1785- een Voorftel tot dat einde in den Raad, om te befluiten : „ Dat de Raad, aan den eenen kant, door het toetreeden tot zodanig Befluit omtrent de nieuwe Regeeringsorde dier Stad, in geenen deele te hort wilde doen aan de volle kragt van het beftaande Regeerings - Reglement van 1674.. wat het Provintiaale aangaat, en waar van de verbeetering eerlang ftaatswyze ftond te gefchieden; maar dat de Raad, aan den anderen kant, alvoorens toe te treeden tot het beëedigen der nieuwe Regeeringsorde, wat het huishoudelyke, of ftedelyke betrof, zich in dien deele ontflaagen hield van den Eed, op het Reglement van 1674. gedaan , houdende denzelven voor nul en van geene waarde; eikanderen onderling by deezen ontflaande. Dit voorftel, rypelyk overwoogen zynde, werd op den 27 Juny by meerderheid van Steramen in een Befluit veranderd, en daar van aan de Staaten door den Afgevaardigden der Stad ter Staatsvergaadering, den Heer van ossenberg, kennis gegeeven. F 4 üs l78rSr. Dc Regenten van J/yi nntilaan zich van 't Reglement V*i 1674.  1786. De Ridderfchap beklaagt zich daar o ver. De Uaad geeft oiicriing van naar Bedui 8,an de Burgery. 88 BEKNOPTE HISTORIE de» De Ridderfchap befchouwde deezen flap dep Wykfche Regeering in een zeer haatelyk licht; Zy beklaagde zich over deeze handelwyze, als eigendunkelyk, en verklaarde die Regenten , welke te Wyk tot zodanig Befluit hadden medegewerkt, onbevoegd om de Vergaadering der Staaten, of van Gedeputeerde Staaten by te woonen, zoo lang het tegenwoordig Reglement nog niet wettig vernietigd was. By alle drie de Leden van Staat werd daarop beflooten , eene Commisfie van drie Heeren, uit elk Lid een, te beraamen, om die van Wyk de onregeimaatigheid van deezen Rap onder het oog te brengen , en naa de gefteldheid der zaaken, gelyk ook naa de buiten -Provintiaale aanvoerders derzelver onderzoek te doen. Ondertusfchen hield de Heer Afgevaardigde van Wyk zich, geduurende deeze Raadpleegingen buiten de Raadkam'er , en werd vervolgends door den Secretaris der Staaten verzocht, zich afweezig te willen houden , als behoorende tot die Meerderheid der Raaden van Wyk, die zich van het gemelde Reglement daadelyk pntfluagen haddeu (*). Geconftituëerden en Gecommitteerden van de Burgery, (die te Wyk, even als te Utrecht, : aangefteld, en door de Regeering erkend waren} begaaven zich op den 4 July naa de Vroedfchap , om opening van het geep beflooten was (t) N^ieuvt Neisri, janii. dtig* 1785. bladz, 1076en lïpi.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 89 was voor de Burgery te vraagen; en aanftonds werd hun bericht , dat de Vroedfchap reeds drie Heeren benoemd hadt,om hun alles rrrede te deelen; gelyk' dan ook op den 7 July gefchiedde, wanneer de drie benoemde Heeren, haantjes,.van osseneerg en ver- hel, met de Geconftituëerden en Gecommitteerden in de Vroedfchapskamer vergaaderden en aan dezelven te kennen gaaven : ,, Dat een Nieuw Reglement op de Regeeringsbeftelling der Stad, met voorkennis en ten genoegen der Burgers en Inwooners, op eene Raadsbefchryving, by de Meerderheid der Leden vastgefteld was, om nader Staatswyze bevestigd te worden, en te doen dienen tot vaster beves» tiging van het Conftitutioneele dier Stad." Op dit bericht verzochten Geconftituëerden en Gecommitteerden de Trom te moogen roeren cn de Burgers byeen te roepen, op dat hunne Lastgeevers het geen nu by voorraad door de Regeering beraamd was plegtig zouden beves. tjgen. Dit werd toegeltaan en daar van kennis gegeeven aan den Luitenant Collonel d. bruin g. z. die daartoe ook bereid was. Ten half één uure vcrfaamelden veele Burgers (om den aanhoudenden regen) in de Kerk, waar de Hr. scHiLGE, een der Gecommitteerden, eene zeer nadrukkelyke, en op de zaak toepasfelyke, aanfpraak deed; en daar na het Befluit van den 27 Juny, benevens het nieuw beraamde Reglement voorlas, Dit gedaan zynde, F 5 TraaS' 178Ö* Het Nieuwe Reglement wederzyds geteekend.  peconfUmperden en (Gecommitteerdendoen een Betoog aan den Raad tegen de hatidelwyze der Staaten. 90 BEKNOPTE HISTORIE dek vraagde hy de Burgers, of zy eenige bedenkingen daar op hadden; het welk met neen beantwoord werd, en daarop fcheidde deeze Byeenkomst, na dat de Geconftituëerden en Gecommitteerden gelast waren, het voorfz. Reglement met hunne Onderteekening te bekragtigen , zoo als zy de Geauthentifeerde Copie van het Reglement zouden ontvangen hebben ; gelyk yervolgends ook gefchied is (*). Geconftituëerden en Gecommitteerden kennis bekoomen hebbende, dat de Heer van qssenberg Afgevaardigde ter Staatsvergadering, van die Vergaadering geweerd, en hem de by wooning derzelve, in 't vervolg, ontzegd was, zoo lang het Reglement van 1674. ftand hield, vervoegden zich deswegens op den 18 July tot de Vroedfchap met een nadrukkelyk Betoog, waar by zy hunne ontroering , verbaasdheid , en byna onbedwingbaar misnoegen te kennen gaaven, en Hun Ed. Groot Achtbaare verwittigden, dat de Burgery dier Stad nimmer zou dulden, dat hunne Achtbaare en braave Burgervaderen in hunne Rechten verkort, in hunne Perfoonen, in hunne Goederen, in de voordeden met de Posten en Commisfiën , welke zy bekleeden, ver* bonden, zouden benadeeld worden, 't zy onder fchyn van Recht, of door Geweld; maar dat; (*) Niiuws MsAsd, Jaath dugustus. 1785, blatiz, 1153.  ONLUSTEN fN het VADERLAND. 91 dat zy alles zoude opzetten , om Hun Ed. Groot Achtbaare by het vol genot van dit alles, tegen elk en een iegelyk, met goed en bloed te handhaaven. En waar by zy te gelyk ernftig verzochten, dat het Hun Ed. Groot Achtbaare behaagen mogt, een Protest ter Staatsvergaadering te doen inleeveren, met verklaaring van alles , wat ondertusfchen ter Staatsvergaadering mogt beflooten worden, voor informeel, kragteloos, nul, en van geene -marde te zullen houden. VerVolgends ter zelfder tyd te verklaaren, zoo lange de weering des Afgevaardigden uit de Vergaadering niet werd ingetrokken , geene Provintiaale Lasten ten Comptoire der Provintie te zuilen inbrengen , maar deeze daadelyk in te houden en aan te wenden tot goedmaaking van alles, wat Hun Ed. Moogende mogten goedvinden terug^ te houden; met by voeging van alle de gevolgen voor Hun Ed. Moogende ter verantwoording over te laaten. — Van alles, indien dit rüet baatte, aan de Bondgenooten kennis te geeven , hunne goede dienften en bemiddeling te verzoeken, en by derzelver mislukking kragtdaadige hulpe, of ten minfte verhoeding, dat de Militaire Magt, op hunne repartitie ftaande , derwaards geleid wierde, enz. Terwyl over dit Betoog derBurgery geraadpleegd werd, kwam 'er een Brief van de Gedeputeerde Staaten, waar by aan de Regeering van Krief der Gedeputeerde Staa-' ten wegens eene Coramjsiie.  Ï78e5. Deeze Brief -wordt in ^dvies gehouden. Antwoord op denzelvètu 92 BEKNOPTE HISTORIE dkr van Wyk werd aangefchreeven dat Hun Edel Moogende de Staaten noodig geoordeeld hadden , negen Heeren te committecren, ten einde met Hun Edele daar over te ipreeken, en hen te trachten van de onregelmaaeige handelwyze en onwettige Refolutie , tegen de Rechten der Provintie aanloopende, te overtuigen, en af te niaanen; — en tegelyk te verzoeken, zodanige Heeren ter Vergaadering van de Staaten en Gedeputeerde Staaten te willen zenden, die zich van den bovengemeiden Eed nog niet ontflaagen hadden, enz. Over deezen Brief en het bovengemelde Ee^ toog werdt op den 21 July geraadpleegd, en toen, op voorftel van Burgemeester haantjes beflooten: „ Dat zy deezen Brief der Gedeputeerde Staaten in Advies moesten houden, tot dat over het laatfte Adres van de Burgery zou befchikt zyn; om dat dit Adres zaaken in zich behelsde, die vooraf dienden afgedaan te worden, eer men op den Brief van Hun Ed. Moogende kon antwoorden; dat 'er een dag moest bepaald worden, om over het Adres te befchikken; waar na men den Brief, benevens het beflootene op het Request, zoa ftellen in handen van eene Commisfie uit hun midden om daarop van raad te dienen , en een opftel van een Brief voor Hun Edel Moogende te vervaardigen. Ingevolge van dit Befluit werd den 26 July een Brief aan de Gedeputeerde Staaten afgezonden; in welken de Re- gee.-  ONLUSTEN in het VADERLAND. geering van Wyk haare verwondering te kennen gaf over den inhoud der Aanfchryving van' Hun Edel Moogende, dewyl zy van begrip was," dat het punt, raakende de Magiftraatsbeftellingen van Stad en Steden j onder die byzondere Punten behoorde, waarmede Geeligeerden en Ridderfchap zich niet vermogien te bemoeijen, maav die verbleeven waren aan Stad en Steden;'" in zoo verre dat Hun Edele Moogende Gecommitteerden by derzelver Rapport van den i September 1784. a^n Hun, Edel Moogende hadden geadvifeerd, dat die fchikkingen en voorzorgen door de Stedelyke Regeeringen met derzelver Burgeryën geregeld en vereffend konden werden, en daarom dit aan dezelve Regeerders hadden overgelaaten, (Let wé!) zonder in het Reglement daar van te melden, ten welken einde Hun Edel Moogende dat Rapport aan hun hadden overgezonden, om zich daar naar te gedraagen. Ingevolge daar van , hadden zy .geoordeeld, dat zy volkoomen bevoegd waren om, v^w zoo verre die fchikkingen en vastjlellingen betreft, het Reglement van 1674. buiten werking te ftellen, en hunne Burgers daadclyk in het genot te ftellen van de aanftelling hunner Regenten , op zodanige wyze als Hun Edel Moo» gende door het voorfz. toegezonden Rapport toeftemmen, dat zy gerechtigd en bevoegd waren. Zy verzochten daarom verfchoond te zyn var» daar over met eene Cmmisfie, op gronden by voor. 6* 17 86.  Antwoord der GedeputeerdeStaaten daarop. 94 ÊEKNOPTE HISTORIE bzk gemelden Brief van Hun Edel Moogende ter neder gefield;, in eenige onderhandeling te treeden, alé welke, op die gronden, by hen van geene vrugt zou kunnen zyn. Eindelyk verzochten zy, dat Hun Edel Moogende in de Vergaadering der Staaten zouden gelieven te ontvangen zodanige Gecommitteerden, als, in den Pro« vintiaalen Eed ftaande; door hen zouden afgezonden worden; dat zy anders verpligt zou» den zyn, voor hunne Stad, te protefieeren,zoo tegen de laatfle Staats-Refolutie, als die Hun Edel Moogenden in deezen nader zouden neetoen; ten einde zich en hunne Burgery daar" tegen te handhaaven , op zoodanige wyze!3als zy, uit kragt van hun Recht, zouden vermeenen te behooren (*)„• Deeze Brief werdt doof de Gedeputeerde Staaten op den 29 July beantwoord; in welk Antwoord Hun Ed. Moogende even zeer hunne verwondering betuigden over het gefielde der Kegeeriag van Wyk, als deeze in hunAntwoord over de Befluiten der Staaten gedaan hadden; betuigende niet te begrypen hoe Hun Edele zodanige Hellingen hebben kunnen ter nerierftellen, daar zy niet konden onkundig zyn , dat gemelde Rapport nimmer in een Staats-Refolutie is veranderd, maaralleen ingediend als een Advies, van 't welke Hun Edel Moogende zodanig gebruik zouden maaken, als Nieuwe Ne&rl, 'Jaarb. Aug, 17.5, Mad2. 1109—1229,  ONLUSTEN ft het VADERLAND, és als zouden vinden te behooren, in geval Hun Ed. Moogende, na gevraagde en ontvangene confideratiën van Zyne Doorluchtige Hoogheid, rnogten oordeeicn eenige nadere fchikkingen en veranderingen omtrent het Reglement op de Regeering in te voeren. Dat zy dus zoo lange geen Staatsbefluit daaromtrent genoomen was, geen recht hadden om zich van den Eed op 't Reglement van 1674. te ontflaan; ofte eenige Zitting ter Vergaadering van Hun Ed» Moogende of der Gedeputeerden kunnen behouden of bekoomen, indien zyzich niet in allen deele aan denzelven Eed meenen te houden. Blyvende voorts by het geene in den voorigen Brief vervat was» en de Staaten by hun voorig Befluit. Op dit Antwoord gaven die van Wyk op den 5 Augustus 1785. een Weder-Antwoord , waarmede zy hunne verwondering over het tegenftrydrg gevoelen van Hun Ed. Moogende te kennen gaaven, en betuigden, zich, voor hunne Stad, die een Lid van de Souvraine Vergaadering dier Provintie was, alleen in het Verbond der Unie, begeeven te hebben, onverminderd en met voorbehouding van hunne Stad en Ingezeetenen by derzelver byzondere Voorrechten , Vryheden, Uitzonderingen, Inftellingen, loflyke en wel herbragte Gebruiken, en alle andere Gerechtigheden, waar by zy zich dan ook by vervolg hadden gehandhaafd, wanneer zy by de Artikelen , tusfehen Geëli- geer- Wecter. Antwoord van de Repecring van Wjft,  *785. ïlie van ti'jk maakt Q>) Nieuws Neaerl. jaari. &]>t. 1735. bladz. 135Ï—I3Ï<5. 96 BEKNOPTE HISTORIE de* geerden en Ridderfchap, nevens de Stad Uk recht en verdere Steden , op den 13 February 1587. geflooten; üitdrukkelyk hadden bedon* gen, dat Geöiigeerden en Ridderfchap zich niet zouden bemoeijen met het ftellen van de Magiftraat in die Stad, het zy men de Leden van Hun Edel Moogende op zich zeiven, het zy faamengevoegd befchouwde; herhaalende hunne verwondering, dat Hun Edel Moogende. tegen hunne Stads Rechten en Privilegiën aan, hun Souvrain Gezag zouden willen uitbreiden over hun Stedelyk Recht, betreffende de Magiftraatsbeftelling. Wederleggende voorts alle de redenen, door Hun Ed. Moogende bygebragt, befluiten zy met te protefteeren niet alleen, maar ook de Befluiten van Hun Edel Moogende ten hunnen opzigte voor onwettig te verklaaren, en aan welker naakooming en voldoening zy zich nimmer zouden houden ; betuigende boven dien op bet ernftigfte, zoo Hun Ed. Moogende hunne Afgevaardigden, die zy gelast hadden van het Recht, hunne Stad toekoomende, gebruik te maaken , geliefden te blyven afweeren, dat zy als dan, tot hafldhaaving van hun Stads Recht, als een Medelid van Staat, zodanige middelen zouden by de' band neemen, als zy zouden oordeelen te behooren (*). Ingevolge van dit voorneemen gingen die n  .ONLUSTEN in het VADERLAND. 57 ■van Wyk voort met xoeftel te maaken, om de Regeering, volgends het vastgeftelde nieuwe Reglement, op den gewoonen tyd te veranderen: Op den 15 Oftober werden door de Oude en Nieuwe Stads Compagniën 16 Burgers tot Kiezers verkooren, welken eene Nominatie maakten van een dubbeld getal Perfoonen tot Burgemeesteren; welke Nominati:, benevens die van Schepenen, door Burgcmces. teiïen en Raaden gemaakt,; aan Zyne Doorluchtige Hoogheid , den Stadhouder, gezonden werd met eenen Brief, in welken Zyne Hoogheid als Erfftadhouder verzocht werd, dc Verkiezing voor 't aanftaande Jaar daar uit tc doen , zoo dat de verkoozen Perfoonen Qj den 20 Odtober, den gewoonen dag der Ver andering van de Regeering aldaar, konden in gehuldigd worden. Deeze Brief was gedagtee Jtend den 6 Oclober, en by denzelven was ge voegd een gedrukt Exemplaar van het Regie . ment van Regeering, dat op den 23 Juny doo hen vastgefteld, en naar 't welke de Verai: dering der Regeering gefchied, was. Maar vai de Raaden werden geene Lystcn aan Zyn Hoogheid toegezonden, om dat de beftellin; van Zyne Hooghei^ omtrent het aanblyven 0 veranderen der Raaden door het Nieuwe Re glement was afgefchaft. Zyne Doorluchtige Hoogheid fchreef das over, en zond een Affchrift van den Bri$ jller Wykfche Regeering van den 6 Octobe G m .1786. eene Nominatie tot vciafideitnj? da- Regee* ling. 1 r t d r Zyne Door- „ lticln^e 1 rrtogheid » vi.no.se z:ch deswtf a  1786. geus aan tle $8 BEKNOPTE HISTORIE dé* aan de Gedeputeerde Staaten van Utrecht, welke daar over op den 19 Oclober, buiten, gewoon vergaaderden. In deezen Brief beklaagde Zyne Hoogheid zich over inbreuk door deeze informeele Nominatie op de Regeeringsgelïeldheid dier Provintie gedaan ; gelyk ook over indragt, door het vastftellen vaneen Regeerings-Reglement te Wyk, op de Rechten en Voorrechten der Stadhouderiyke Waardigheid, door het Reglement der Provintie daar aan gehecht; verzoekende by dezelven gehandhaafd te worden : En dewyl Zyne Hoogheid verklaarde geene verkiezing uit zoo eene informeele Nominatie van Burgemeesteren te kunnen doen;zoo verzocht Zyne Hoogheid dat de Regeering van Wyk mogt genoodzaakt worden , eene andere Nominatie aan Zyne Hoogheid toe te zenden, om daar uit op eene wettige wyze de Verkiezing te doen ; te gelyk verzoekénde, dat, om de nabyheid van den 20 Oclober, den gewoonen dag van de verzetting der Wet te Wyk, Bun Edel Moogende rnogten gelieven den Magiliraac dier Stad te doen aanblyven op den tegeuwoordigen voet, tot dat Hun Edel Moogende in' déeze zaak zodanige beftellinge zouden gemaakt hebben, als zy zouden noodig oordeelen tot handhaaving, zoo wel van de Provintiaale Regeeringsgefteldheid, als van de Stadhouderlyke Rechten en Voorrechten te behooren. ' " ■ • . -Ge»  ONLUSTEN in het VADERLAND. o. De Rnraery i< bedacht om zich in ftaat van tegenweer te ftellen. ïoo BEKNOPTE HISTORIÉ dek bekkering alleen bereid, om het nieuw Reglement te beëedigen. Hierom verklaarde? de Burgery die twee Heeren ook alleen voor Reeds aanblyvende Raaden, te zullen erkenr nen en befchermen ; de overigen by voorraad als tydelyke Raaden erkennende. Voor 't overige protefteerde de Burgery tegen alle indragt op Stads Rechten door Zyne Hoogheid en de Staaten begaan, als ook tegen de opfchorting der verandering en het aanblyven van de Regeering. In deeze omftandrgheden was de Burgery bedacht, om zich, by onverhoopt Geweld, in ftaat van tegenweer te ftellen: HetVry-Corps, uit 60 Man beftaande, vervoegde zich tot het Genootfchap van Wapenhandel te Utrecht, doch met geenen voordeeligen uitflag. Beter flaagde deszelfs verzoek by de Gewapende Burger Vry-Corps, welke nog in die zelfde week eene buitengewoone Vergaadering te Leyden byeen riepen, ten einde de gefchiktfte middelen te beraamen om die van Wyk te hulp ts koomen, indien zy mogten aangevallen worden ; men beproefde de kleine Overftroomingen, om het Land rondom de Stad onderwater te zetten, die volmaakt goed bevonden werden ; ook gaf de Regeering van al het gebeurde tusfehen haar, de Staaten .en den Stadhouder, wegens het nieuwe ingevoerde Reglement van Regeering, kennis aan de andere Stieht- fche  ONLUSTEN ra het VADERLAND, lor fehe Steden, Utrecht, Amersfoort, Rheenen en Montfmrt (*). De Staaten der Provintie van Utrecht, op den 9 November vergaaderd zynde , beflooten, dat die van 'Wykeene andere Nominatie van Burgemeesteren en Schepenen , volgens het Reglement van 1674- gemaakt, binnen acht dagen aan Zyne Doorluchtige Hoogheid moesten zenden, benevens eene Lyst van de Raaden dier Stad. Ook verklaarden de Heeren Edelen, dat die van Wyk onbevoegd waren, om een Stedelyk Regeerings-Reglement te beraa* men en in gang te brengen , buiten bewilliging en Odlroy der Leden van Staat; daar by voegende , dat de Ridderfchap, in 't byzonder, van 't Jaar 1588 af reeds, het recht zoude gehad hebben in de Magiflraats-Beflelling der Steden ; daarenboven hield de Ridderfchap het doen beëedigen van een Reglement van Regeering, op eigen gezag, als fmaakende naar Rebellie, en begeerde zulks in handen van den Procureur Generöal gefield te hebbeu. By dit voorflel voegden zich aanflonds de Heeren Geëligecrden ; doch Utrecht en Amersfoort namen het over, en bragten in de volgende Vergaadering, den 23 November haar Advies in, waar door zy met dat van Ridderfchap en Geeiigeerden inflemden, en werd derhalven over. eenkomftig daar mede beflooten, den Procu' reur C*) Nhtuve Neder!, Jgari. Oltob. 1785. bladz. 1467—1473, C 3 1780. De Staaten fcbryven den Procureur Genelaal aan om by die van Wyk onderzoek tc doen.  De Regeerders van Wik willen riet Recht de non evo~ canda hand? haaven. iC2 BEKNOPTE HISTORIE der reur Generaal aan te fch'-yven om onderzoek te doen enz. omtrent het doen beëedigen (*) van het ingevoerd Reglement van Regeering te Wyk: Ook werden de Procureur Generaal, en de Raadsheer munniks gemagtigd tot het doen van crimineel onderzoek omtrent die geenen, welke zich by eenen Brief aan de Hooge Bondgenooten vervoegd hadden. De Regeerders van Wyk hier van kennis bekoopjen, en daar over beraadflaagd hebben-* de, verftonden , dat, indien in dit geval een. zodanig attentaat , zelfs, tegen de Hoogheid deezes Lands, door Burgers dier Stad mogce begaan zyn, ftrekkende tot verftooring van de openbaare rust, de Magtiging tot onderzoek niet hadt behooren verleend te zyn op den Procureur Generaal van den Hove; maar op den. Schout dier Stad; ten einde het recht van den Lande tegen den fchuldigen waar te neemen; dat gevolglyk de Magtiging op den Procureur Generaal verleend, aanliep tegen het Recht,, dat deezer Stad en Burgery van ouds toebehoorde; gelyk Hun Edel Moogende ook in 't voorleeden Jaar, wanneer Hoogstdezelven begreepen, dat aldaar beweegingen van Oproer hadden plaats gehad , dat echter zoo niet bevonden werd, daarop deeden onderzoeken, niet door den Procureur Generaal maar door den, (*) Nieuwe Neder!, jaarb. November 1785. bladz. 1612. vergel. 1C17.  ONLUST-EN in het VADERLAND. 103 den Schout der Stad, als daartoe alleen bevoegd. Dat de Regeerders der Stad vooral behoorden zorge te draagen, dat de Burgers by hunne aloude Rechten en Voorrechten ongefchonden bewaard bleeven, en niet geroepen wierden voor eene andere Rechtbank of Rechter; dat over zulks Waarfchouwing en verbod daar van aan de Burgery behoorde gedaan te worden; met last om van de bevelen , die zy daartoe mogten bekoomen, aanftonds aan den Raad kennis te geeven ; ten einde daar in.te doen, zoo als ter handhaaving der Stadsen Burger-Rechten zoude bevonden worden te behooren. Dit werd aldus beflooten , en daar yan aan de Burgery bericht en waarfchouwing gedaan (*). Ondertusichen hadden de Regeerders van Wyk de Nominatie van Burgemeesteren en Schepenen door de Burgery gemaakt, ten tweede inaale aan den Prins Erfftadhouder gezonden met eenen Brief en nader verzoek, om daar uit de Verkiezing te doen; hier van gaf Zyne Hoogheid kennis aan de Staaten , en deezen fchreeven deswegens eenen Brief aan de Regeering van Wyk, gedagtekend den 9 November, waar in Hun Ed. Moogende berichte, dat zy de voorfz. pretenfe Nominatïèn van Burgemeesteren en Schepenen, met al het aanJ;leeveu daar van hielden voor informeel, als ftry- C) Nieuws Ntderl, Jaar'v. Noyemier 1785, bladz. 1630. G4 Nader aan. fel) ry ven der Staaten aan die van Wyk.  N;u1l-1(U-.cjyk Antwond van dy Rcgce.' ¥;3k' M BEKNOPTE HISTORIE dm ftrydig met de goede orde, het Recht van den Lande, en de Regeerings - Conftitutie , nog beftaande; dezelve derhalven voor nul en van onwaarde verklaarden; Hun Edel Achtbaare over zulks aanfehryvende, om zonder uitftel, immeis binnen acht dagen na het ontvangen van deezen Brief, eene nieuwe Nominatie te maaken, zoo van Burgemeesteren als van Schepenen, voor het loopende Jaar, en dezelve aan Zyne Hoogheid als Erfftadhouder te zenden, op zodanige wyze, als van ouds gebruikelyk geweest is, alles in overeenkomst met het Reglement van 1674,, nog beftaande? met aanblyving ondertusfehen van de Leden des Magiftraats en van den Gerechte in hunne betrekkelyke Bedieningen ; zoo als Hun Ed. Moogende hen daar inne nu deeden aanblyven , ingevolge van hunne aanfehryving van den 2 derzelfde Maand; met voorbehouding, in geval van onverhoopte weigering, van zodanige nadere befchikking, als zy tot hanJhaaving van de goede orde, en tót voorkooming van alle wanorde, in het beleid der Politie en Juftitie binnen de Stad Wyk, naar gelegenheid van zaaken zouden noodig oordeelen. Op deezen Brief fchreef de Regeering van J!'\k een nadrukkelyk Antwoord; waar in zy hunne uiterfte verwondering te kennen gaaven, dat ze in den bovengemelden Brief geene eene beantwoording ontmoetteden van de redenen, d-ie zy in hunnen Brief van den 31 O&ober ter  ONLUSTEN in het VADERLAND. 105 ter regtvaerdiging van hunne handelwyze bygebragt hadden; — zonder daar by uit het oog te verliezen, dat Zy, als Vertegenwoordigers hunner Stad en Burgery, en als een Medelid der Hooge Vergaadering van de Staaten, als gelyke Partyën te befchouwen waren; en'dus, in zaaken van verfchil, de eene Party zoo min als de andere bevoegd is,Richter te zyn en vonnis te vellen. —• Te meer verwonderde hen hei flot van den Brief, dat in geval van onverhoopte weigering, enz. ■ Immers begreepen Zy , dat zulk een bedrei gend flot geenzins te pas kwam by eene aanfchryving, gedaan aan een der Medeleden van den Souvrainen Staat der Provintie; ;— en betuigden zich, naar tydsom'tandigheden , aan zich gelyk, te zullen gedraagen, zonder zichdoor eenige dreigende aanmaaningen, veel min ordineerende Befluiten, van wien ook, eenigermaate te laaten te rug houden. Ondertusfchen betuigden zy , aan 't einde van den Brief, openhartig, niets hartelyker te verlangen , dan tot herftel der gebrookene harmonie enz. alles toe te brengen , een bekwaam middel te zien daar gefield, waar by Zy als voorheen, in onafgebrookene vriendfchap en vertrouwen onderling konden blyven harmoniëercn ; eene zaak, waar toe zy dachten , dat hun de gelegenheid niet zou ontbrooken hebben, indien aan hunnen Stads-Gedeputeerden de weg niet was geflooten geweest, om ter Tafel van Hun Ed. G 5 Moo-  1786. ..i-ief der. zelfde Regeering aan Jen Prins Stadhouder. 206 BEKNOPTE HISTORIE der Moogende met eene byna gelykluidende Ver» klaaring, als van fommige Utrechtfche Regen, ten gedaan is, zich omtrent den Provintiaalen Eed, op het Reglement van Jt>74- te hebben kunnen uitten. Dezelfde Regeerders van Wyk, fchree.ven op den 21 November eenen Brief aan den Prins. Stadhouder; waar in zy betuigden , te vergeefsch zich gevleid te hebben met eenig Antwoord van Zyne Doorluchtige Hoogheid op hunnen Brief aan Hoogstdenzelven gezonden, en met eene Verkiezing uit de bygevoegde. Nominatie van Burgemeesteren en Schepenen; integendeel hadt het hun gemoeid, uit eene byzondere aanfchryving van de Staaten te vemeemen , dat Zyne Hoogheid wegens eenige bedenkingen op die Nominatie, zich by Hun Ed. Moogende vervoegd hadt; daar. zy veel eer verwagt hadden, dat Zyne Doorluchtige Hoogheid die bedenkingen by hen zoude geopperd hebben, ten einde hen in ftaat te Rellen om dezelve, uit kragt van hunne Souvraine Magt, zodanig uit den -weg te ruimen, als met hunne Stads Rechten eenigzins bejlaanbaar geoordeeld kon worden. Daar zy nogthans genegen waren om aan Zyne Doorluchtige Hoogheid de uitmuntendfle blyken te geeven, dat zy verre af waren van de Rechten desStadhouderfchaps te willen verkorten; zoo verzochten zy, op byzonderen aandrang der Burgery, dat Hoogstdezelve de Verkiezing tot Burgemees. te-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 107 teren en Schepenen uit de toegezondene Nominatie ten fpoedigfte zoude doen (*) . De Staaten, op den 7 December vergaaderd zynde, bieeven weigeren den Gecommitteerden van Wyk ter Vergaadering toe te laaten : De Commisfie was uitgebragt op den Burgemeester haentjens en verdere Gecommitteerden op den voet, als door de Staats-Commisfie by het Rapport der negen Heeren bepaald was-, met voorbehouding om mede te werken tot het verbeteren van het Provintiaale Reglement van 1674.; doch het eerfie Lid verklaarde, die Heeren niet anders toe te laaten dan op den Eed, overeenkomftig hst Reglement van i674.; en de Heeren Edelen van het tweede Lid, onder aanmerkingen zoo als alle de Leden ter Vergaadering za'en; waar by de Stad Utrecht zich voegde. Dit werd aan den Heer ha entjes en zyn Medegecommitteerden door den Secretaris te kennen gegeeven; waarop de Heer haentjes antwoordde, den Eed niet anders te bunnen doen, dan overeenkomftig met Stads Befluit, zoo als te vooren door den Heer ossenbergh verklaard was; en dat de Stad Wyk haare Gedeputeerden op geenen anderen voet zoude zenden. De Vergaadering begreep dus. dat die zaak in den zelfden ftaat bleef, en befloot gemelde Heeren aan te zeggen, dat niet konden (*) NicuwtNctlsT.'.jftKrk Noyemttr 178s. bladz. 1623-162s. 1736- Oc Staaten blyvcn weigeren de Gecomimtteer'en vaa Wyk toe te laaten.  1 i i] Ben Raad volgens het nieuwe Reglement te Wyk verkooien. 08 BEKNOPTE HISTORIE der en toegelaaten worden. En op den 28 weder ergaaderd zynde, beflooten de Staaten eene iadere en breedvoerige aanfehryving aan die an Wyk te doen (*). De Hoofdofficier der Stad Wyk gemagtigd ;ynde door de Gedeputeerde Staaten om den 3rocureur Generaal by het onderzoek tegen de burgers van die Stad by te ftaan, ftelde dit aan iet Gerecht voor; doch het Gerecht befloot, Advies van kundige Rechtsgeleerden daar op n te neemen, voor zich te verklaaren; maar, ;en Lid zeide, dat de Privilegiën klaar en hiidelyk waren, en zodanig Advies van Rechts • geleerden niet noodig was ; dat men op de tiandhaaving der Voorrechten behoorde bedacht te zyn; terwyl Gecommitteerden en Geconftituëerden oordeelden, dat dit geen zaak van het Gerecht, maar van het Recht van Grondgebied was, dat den Magiftra^t toebehoorde, over welke de Vroedfchap den 23 December buitengewoon vergaaderde Cf). Onaangezien alle aanfehryvingen, bedreigingen , lastgeevingen aan den Procureur Generaal , ging de Regeering en Burgery toch voort met de Regeerings-Beftelling der Stad Wyk. De Heer Oud-Burgemeester bruin,' wegens zyne hooge jaaren, zyne Raadsplaats nedergelegd hebbende, werdt de Heer h. schilge- (?) Nieuws Nederl. Jaarb. Decemb. 1785. bladz, 1089 cn 1727* Cf; IM. December 1785. bladz. 1729.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 109 schilce tot Raad in de Vroedrchap naar het nieuwe Reglement verkooren. Op den 18 January was de Vroedfchap, op verzoek van eenige Heeren der Minderheid, toevallig buitengewoon befchreeven ; het Gerecht was ook vergaaderd; de Trom werd geroerd, en de Burgery vergaaderde in de Kerk. De Gecommitteerden der Burgery, in hunne kamer op het Stadhuis vergaaderd, deeden een voorftel en verzoek aan de Vroedfchap, dat de Raadsplaats van den Heer bruin Zittends-Vergaadering vervuld mogt worden; de Vroedfchap ltemde dit verzoek toe; de Burgers maakten een Nominatie, waarop de Heeren schil ge en eeerenbürg geplaatst werden ; de eerfte werd tot Vroedfchap gekoozen, en zulks van de Puije van 't Stadhuis aan de Burgery bekend gemaakt (*). In deezen ftaat bleeven de zaaken te Wyk tot den 20 Maart, welke Dag, even als te Utrecht, tot het beëedigen van 't Nieuwe Regeerings-Reglement bepaald was. Tot dat einde waren de Magiftraat en Raad, gelyk ook de Gecommitteerden der Burgery op het Stadhuis vergaaderd, en de geheele Scbutteryvoor hetzelve in de Wapenen. Zes Raaden verklaarden bereid te zyn om den Eed te doen; de overigen weigerden; de aanbieding der eerften werd aangenoomen , en de Eed op het Nieu- (*) Nieuwe Nederl. Jeari, December 17BG. bladz. fTo, I78&. Het Nieim-c Reglement plegtig hc» zwooven.  17 86. ïio BEKNOPTE HISTORIE dïÖ Nieuwe Reglement plegtig door hen g< daan» De Burgers,van hunnen kant, fchaardenzichin eenen kring, en leiden, met ontblooten hoof., de, op de ftaatigfle wyze ook den Eed af. Thans werd door de Burgery ernflig aangedrongen op afdoening van zaaken, maar te vergeefsch : de weigerende Raaden bleeven by hunne weigering, en de Burgers by hunneri aandrang, met betuiging van niet te vertrekken voor dat de zaaken waren afgedaan, tot dat de aanweezende Raaden eindelyk verzekerden, den volgenden dag weder op het Stadhuis te zullen verfchynen , en de Burgers, op aanhoudend verzoek.der "Gecommitteerden, toeflemden tot het aanblyven der Vroedfchap onder die bepaaling, en met voorneemen om den volgenden dag terug te koomen. Ondertusfchen wagtte men met ongeduld naa tyding van den uitflag der zaake te Utrecht; men deed alle poógingen om de weigerende Raaden over te haaien, doch te vergeefsch; deezen fielden voor, om eerst door de voorftemmende Staatslieden, met medewerking 'van den Stadhouder, van hunnen Eed ontflaagen te zyn; doch hier in bewilligden de Burgers niet; terv.yl de onzekerheid van Utrechts lot, en de vreeze, dat de volgende dag ook vrugteloos zou afloopen, by fommigen de gisting vermeerderde, en deed fpreeken van niet uit de Wapenen te gaan, voor dat volkoomen aan hunne begeerte Voldaan was. Hei  ONLÜSTEN in het VADERLAND, in Het bleef echter daar by dien dag, en de Schuttery ging uit een; maar den volgenden, #den 21 Maait , den Raad wederom op het Stadhuis vergaaderd, en de Burgery voor hetzelve in de Wapenen , zynde , drong men van nieuws aan, dat de weigerende Raaden ook den Eed zouden doen, doch deezen bleeven weigeren , tot dat men eindeiyk volftrekt begeerde, dat de Eed door die Raaden zoude gedaan, of hunne plaatfen vacant verklaard, en met andere Perfoonen vervuld, worden; en hier mede zou men tot na den middag wagten. Ondertusfchen kwam de tyding van den uitflag der zaaken te Utrecht, waar door der Burgeren moed werd opgewekt om nu daadelyk afdoening der zaake te vorderen: Op hunnen eisch werden toen de Raadsplaitfen der weigerende Raaden opengevallen verklaard, en tot de-vervulling door andere Heeren beflooten;de Heeren yse. bruin, de ruiter, en van eer ne verlieten de Roeien der Eere , en keerden weder tot den Burgerftand; de Magi» ftraat deed de Verkiezing van twee nieuwe Raaden afkondigen; dit werd met een drievoudig Hoezée.' beantwoord, en de Burgery werd s na eenige Plegtigheden, bedankt. Thans waren de Raaden in zoo verre voltallig, dat de Vroedfchap volgends Stads Rechten kon ver- ' gaaderen. Op den 26 Maart, werd nog een nieuwe Raad verkooren, uit een Nominatie vau twee Perfoonen, volgends hec Nieuwe Re- 0+ 1786. t  Ï786". De Staaten •veiklaaren dit alles voor nietig enz. lis BEKNOPTE HISTORIE der glement door zestien Kiezers gemaakt; de keuze der Vroedfchap viel op den Heer j. va n der w e e p e l , die vervolgends ook den Eed aflei en zitting nam. De Scheepensbank bleef voltallig. De Schutters en Wachtvrye Burgers van Wyk, over de verrichtingen van hunne Regenten zeer voldaan, betuigden hunne erkentenis en genoegen ineen Dank-Adres, dat zy den 31 Maart aan de Vroedfchap overgaaven. In een geheel ander licht befchouwden de Staaten van Utrecht deeze verrichtingen : Op , dien zelfden dag van 31 Maart, ontvingen Burgemeesteren en Regeerders eenen Brief van de Gedeputeerde Staaten, met een Uittrekfel van het Befluit der Staaten , op het gebeurde te Wyk genoomen; welk Befluit hier op uitkwam: Dat de Heeren Staaten eenpaarig verklaard hadden, de Uitzetting van de Heeren Raaden w. verhel, l. b. frykem u s, yserand bruin, h. van mierloo, n. vam berne, en w. de ruiter, en de aanftelling en beëediging van anderen in hunne plaatfen, te vernietigen en te houden voor geheel wederrechtclyk, nul, en van onwaarde; en dat dezelven in de wettige bezitting hunner Raadsplaatfen tot den 20 Oftober aanflaande, zouden gehandhaafd worden. Voorts dat aan de Perfoonen, in hunne plaatfen in den Raad gefield, zou verbooden worden, eenige daad van Magiftratuure te oefenen, op ftrafte van  ONLUSTEN in het VADERLAND. 113 \'fln Hun Ed. Moogende hoogde ongenoegen. En dat verder negen Heeren Gecommitteerd waren om, met Commisfarisfen yan 't Hof, de beste en gevoegiykfte wyze te overleggen, op welke het ernftig voorneemen van Hun Ed. Moogende kragtdaadig zou kunnen;uitgevoerd worden (*). De Gecommitteerden bragtèn öp dén 14 April een Raport ter Staatsvergaadering in, benevens een Ontwerp van Publicatie om téWyk te dóen afkondigen, en den Hoofd-Officier te magtigen, zulks ten fpöedigften in 't wérk te ftellen, en by verhindering daarvan, hiet den noodigen byftand te voorzien. — En verder om de onwettig aangêfteldé Regenten aan te zeggen , hunne Kaadsplaatfen binnen tweemaal vièr- en twintig uuren neder te leggen, en door de afgezette Raaden vervangen te worden ; en alle dè zulken , die zich tegen deeze bevelen van den Souvraln zouden verzettèn, in verzekering te neemen en naar de geftrengheid der Wetten, ja zelfs met den dood, té ftraffen. De Voorftemmende Leden, én de groote Meerderheid aan Stads Tafel, dié van Amersfoort daar onder gerekend, ftemden' toe in dit Raport, ert het werd in een Staatsbefluit veranderd (+). • Zoo haast de tyding van dit Befluit der Staaten (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Maart 1786. bladz. 26:1— 204, (t) Nieuwe Nederl. Jaarb. Jpri( 178Ö. bladz. if'Sé H Rapnrt der Gecotmnitteerden eri Befluiten . der Staatèai B^flm't der B n gery vari JVyk.  114 BEKNOPTE HISTORIE der ten in de Stad Wyk gekoomen was, vergaaderden veele Burgers in de Kerk, en beraadflaagden te faaraen, hoe zich daar in te gedraagen, en het Befluit was: „ De Gecommitteerden der Burgery te verzoeken, om uit haaren naam aan de Regenten te verklaaren , dat zy zeer gevoelig was niet alleen over het weeren van hunnen Stads Gecommitteerden uit de Staatsvergaadering, maar ook over de wederrechtelyke handelwyze der Heeren Staaten omtrent de Stad, dewyl zy aan dezelve tot hier toe de Notulen van hunne; Vergaadering nog niet had, den laaten toekoomen, waar door zy buiten ftaat bleef om het geene daar in ten nadeele der Stad gevonden weud, te kunnen beantwoorden. En dat voorts, daar de Burgeryj, ten opzigte haarer Stads - Regeeringsbeftellipg geenen anderen Wetgeever dan_.de ftem des Volks erkende i en uit dat beginfel ook alle haare daadcn voord, gevloeid waren, zy niet kon gedoogen, dat Van wegen Hun Ed. Moogende eenige Publicatie, de Stedelyke Regeerings -Beftelüng betreffende, zoude gefchieden ; en dat zy daarom verzocht, dat de Magiftraat het afkondigen van zodanige 'Publicatie, of hul.pe daar roe, aan het Gerecht der Stad geliefden te verbieden; en indien zulks al .gefchiedde, dat dan aanftonds door.eene Tegenpublicatie van den Magiftraat mogte verklaard worden , dat die der Staaten \ooïjtifor,neel en van geene waarde gehouden .wierde, en dus geene uitwerking tonde  ONLUSTEN in het VADERLAND, tij konde hebben, ja als niét gefchied moest gehouden worden, met vernieuwing der Publicatiën, te vooren daar tegen gedaan, en met bedreiging van eenige zwaare ftraffen tegen de geenen , die zich niet daar naar zouden gedraagen: verder verklaarde de Burgery, dat zy, uit kragt van haaien plegtig gedaanen Eed, het Collcgie van Heeren Gecommitteerden,, zoo wel als den Magiftraat der Stad by het nieuw ingevoerd Reglement van Regeering, tegen allen tegenftand , op alle moogelyke wyze met goed en bloed zouden befchermen." De Heeren Gecommitteerden bewilligden in dit verzoek, en deeden deeze betuigingen, in naam der Burgery, aan den Magiftraat. Ondertusfchen kwam de Hoofd-Officier van Wyk, de Graaf van rechteren met den Advocaat cobius, benevens eenen Pander van 't Hof, op den 15 April in de Stad, om bovengemelde Publicatie af te kondigen en aan te plakken, en verzocht daartoe den noodigen byftand; dit werd geweigerd, en de Hoofd-Officier keerde onverrichter zaake naa Utrecht te rug. De Gedeputeerde Staaten hier van bericht ontvangen hebbende, beleiden op den volgenden dag, den 16 April, onaan-i gezien het Pafchen was, des morgens eene buitengewoone Vergaadering, waar in beflooten werd, aanftonds een Brief aan die van Wyk te zenden; en de Hoofd-Officier vertrok den gaderen dag, op last van Hun Ed. Moogende H 2 vvs» 178& Verrichting er. wedervaaren van den Hoofdofficier.  1726. Blief der Regeering aan de Gedeputeerd»Staaten. u6 BEKNOPTE HISTORIE DüfiL weder riaa Wyk, en kondigde de gemelde Pu' blicatie af zonder byftand var. 't Gerecht, en zonder het trekken van de klok; doch aanftonds daarop werd door den Magiftraat eene TegenPublicatie afgekondigd; en den 19 daar aan volgende betuigden de Burgers hunne dankzeggingen, in een eerbiedig Adres, aan den Magiftraat, wegens hun ftandvastig gedrag, in deezen gehouden. Hier by liet de Regeering het niet; maar fchreef ook eenen rondborftigen Brief aan de Gedeputeerde Staaten; waar in zy nader betoogden, bevoegd te zyn om de zes verlaatene Raaden uit te zetten en nieuwen te verkiezen en aan te ftellen; te gelyk zich beklaagende over, en protefteerende tegen , het Befluit der Staaten op den 29 Maart omtrent de Stadgenoomen, en tegen de Publicatie, op den ia vastgefteld en op den 19 aangeplakt: Verder gaven zy daar in kennis van het geen Burgemeesteren en Regeerders gedaan hadden tot handhaaving van hun Stedelyk Recht, en wat zy nog verder voorneemens waren te doen; als zullende niet alleen zich niet gedraagen naar den inhoud van dat Befluit en die-Publicatie, welke by hen als nul en van onwaarde j en als inbreuk op hunne Stads en Burger Rech. ten doende, gehouden werden; maar ook alle geweldige middelen, die ter uitvoering van «fezelven tegen hen mogten aangewend wor. «Jen, op gelyke wyze, en door dezelfde raid* 4«N  ONLUSTEN in het VADERLAND. 117 delen afkeereD, en niet dan met opoffering van goed en bloed voor 't geweid bukken (*). Dat hun dit ernst, en niet fjegts grootfpreeken was, toonden de IVykfche Regenten en Burgers door den toeftel , dien zy maakten om geweld met geweld te kunnen kecren: want van veele kanten werd kanon , kogels, kruid, enz. derwaards gevoerd; de toegangen der Stad werden op twee na geftopt, en voor de twee andere Poorten werden de Bruggen afgcbrookcn; ook werden de Sluizen zodanig ingericht, dat zy de Stad rondom fpoedig konden onder water zetten (f). Aan den Prins Stadhouder fchreeven de Regeerders van Wyk eenen, niet minder nadrukkelyken Brief, dan aan de Staaten; waar mede zy eene Copie van dien aan de Gedeputeerde Staaten overzonden,* en te gelyk aan Zyne Doorluchtige Hoogheid te kennen gaven, dat zy reden hadden om vast te ftellen, dat de twee voorftemmende Leden met weinige Regenten van Utrecht hunne onwettige bedrei. gingen tegen die Stad zoo veel moogelyk zouden uitvoeren; en daartoe misfchien den fterken Arm gebruiken, cn tot dat einde Zyne Hoogheids Patenten verzoeken, om Krygsvolk naa die Stad te beltemmen: waarom zy Zyne Doorluchtige Hoogheid daar van waarfchouw- den .j rl*) Nieuwe Nederl. Jaurb. April 1786. bladz. 3?_>—jyt. (j-j luid. April 1786, bjadz. 385. H 3 1786. Toeftel tot tegenweer» Schryven aan den Prins Stad. houder om geene Patenten te geeven.  Vei'boJ aan de Afgezette Knaden om niet aan 't Hof' te ver(fchynen. Bedeüotiden ingelircM. n-3 BEKNOPTE HISTORIE der den, en begeerden dat Hoogstdezelve, als Stadhouder dier Provintie, aan Hun, ais een Medelid van Staat en ftemhebbende Stad, het Recht zou'doen ervaaren, dat kun en hunnen Burgeren in die hoedanigheid toekwam; en mitsdien geene Patenten voor Militie naa die Stad zou verleenen, buiten hunne byzondere toeftemming en uitdrukkelyke bewilliging : daar zy in een onverhoopt tegenfhydig geval aan Zyne Doorluchtige Hoogheid moesten verklaaren, dat zy allen aanmarsch van Militie naa die Stad, en het betreeden van het Grondgebied en de Vryheid derzelve , buiten hunne voorkennis en uitdrukkelyke bewilliging, zouden houden voor een aanval van geweld, welken zy zouden moeten tegenkoomen met zodanige onaangenaame middelen, als men gewoon is, alleenlyk in openbaar geweld, tegen zyne vyanden te gebruiken, En naardien de Stads-Raad vernoemen hadt, dat aan de Afgezette Raaden eene aanzegging gedaan was om voor het Hof gebragt en gehoord te worden ; zoo deed dezelve aan de gemelde Heeren den inhoud der Publicatie van den 27 February (waar by verbooden werd voor eenen anderen, dan den dagelykfehen bevoegden Rechter te verfchynen) vernieuwen en door eenen Deurwaarder hoofd voor hoofd voorhouden. Ook werden, uit aanmerking der byzondere omftandigheden, waar in de Stad zich toen be-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 119 bevond , Bedeftonden ingefteld , op eiken Dingsdag des avonds van 7 tot 8 uuren, beginnende met Dingsdag den 25: April: Op dat door de Predikanten der Stad de goedertierne ood, in de Kerk, niet alleen openlyk cn plegtiglyk zou worden gedankt voor zyne wyze en' aanbiddelyke befchikkingen ; terwyl de donkerde veruitziende omftandigheden , in ons Vaderland, niet flegts:van agteren geblceken waren , verftrekt te hebben tot wezendlyk welzyn van hetzelve in 't gemeen, maar voor-. ■si , in 't byzonder , hadden medegewerkt , om, in weêrwil der menigvuldige zonden en overtreedingen, die Stad uit haare diepe vernedering en ftaat van afhanglykheid, ten opzigte van het Huishoudelyk Regeerings-Beftier, te verheffen tot die Hoogheid en Vryheid, welke, hoe zeer dezelve wettig en alzins Conftitutioneel is, echter niet kon verkreegen worden zonder de hulpe en byftand van een Almagcig God: — Maar tevens ook den God onzer Vaderen eerbiedig en vuurig te fineeken, dat alle gevreesde onheilendoor zyne Vaderlyke zorge gunftig afgeweerd, en alzoo de oogmerken en onderneemingen tegen dier Stads Rechten en Voorrechten verydcld, en daartoe de goede Raadflagen van den Magiftraat en het Collegie der Gecommitteerden tiit de Burgery , en alle billyke poogingeu derzelven en der goede Burgery met zyne II 4- g^ed- 1780%  1786. Crimineelo Dagvaardt gingen , wegens liet Hof, te Wyk gedaan. (") ïfieuwe Kedetl. J«a;i. Afnl 1736. bladz. 392—398. 120 BEKNOPTE HISTORIE der goedkeuring en zegeningen mogten agtervolgd worden ; ten einde enz. (*). Nog hooger liepen de gefchülen tusfehen de Staaten en de Stad Wyk: de bedreigingen begonnen uitgevoerd te worden , en door het Hof werden Dagvaardigingen van Wykfchs Regenten en Burgers gedaan. Op den 29 May, des namiddags ten vier uuren, kwam te Wyk een Pander van 't Hof, met naame j. valburg, van eenen Bode verzeld, met last om aldaar drie crimineele Dagvaardigingen te doen: eene tegen de Heeren c. haentjes, c. bekkering, m. van leeuwen, n. van ossen berg, h. schilge, en r. beereneurg, als dienende Magiftraats-Lcden. De tweede tegen d. volkmars, c. sam, j. van de wepel, en j. hoogveld, als nieuw verkoorene Regenten; en de derde tegen Mr. adriaan de nys, als Gecommitteerden uit de Burgery; de beide laatften tot Dag vaardiging in Perfoon. De gronden tot deeze Dagvaardigingen, in de Requesten van den Procureur Generaal bygebragt, waren de invoering van het RegeeringsReglement, en de beëediging van hetzelve; het verlaaten van die Regenten, welken geweigerd hadden den Eed daarop te doen; en het verkiezen van vier anderen; het niet bevorderen van de Publicatie der Staaten; en het be.  ONLUSTEN M het VADERLAND. lat beantwoorden van den Brief der Gedeputeerde Staaten in de allerhoonendfte en ongemaatigfte bewoordingen. De Pander deed zyne twee eerfte Dagvaardigingen by de Heeren j. vèn de wepel en c. dekker ln g ; doch by den Heer eeereneurg koomende, zeide deeze, dat by die Dagvaardiging niet konde aanneemen, buiten voorkennis der Burgemees. teren, en verzocht den Pander zich, daartoe, niet hem na den Burgemeester ha entjes te begeeven; het welk hy deed, en aan diens huis hield hy den Heer eeereneurg de Dagvaardiging voor; maar zoo ras hy de leezing geëindigd hadt, werdt hy door een Deurwaarder en twee Bodens van de Stad gearrefteerd, en in de Stads Herberg, de KeizersHioon, in verzekerde bewaaring gebragt; om dat hy Pander door Dagvaardigingen , tegen Stads-Publicatie gedaan , Stads Rechts- en Grondgebied gefchonden hadt. Den Staatenbode werdt toegelaaten naa Utrecht terug te keeren. Daar na werd de gewoone Gyzeüng voor den Pander gereed gemaakt. Den volgenden dag, den 30 May, kwam aldaar de Hr.Hoofdofficier, om den Pander aanjlonds uit zyn Arrest is doen ontjlaan, en hem de oorfprongelyke Reattesten en alle Papieren terug te doen geeven, indien zy nog niet terug gegeeven waren; doch het Gerecht begreep, dat hy zich daar.» toe aan den Magiftraat moest vervoegen; deeII j z.e 1785.- De Pander gearrelteerd-  1786. 122 BEKNOPTE HISTORIE der ze we'gerde zulks en de Pander bleef in hechtenis (*) De Hoofd-Officier van Wyk, aan de Gedev putaerde Staaten verflag gedaan hebbende van zyne vrugtelooze poogingen om den gearrefteerdcn Pander te Wyk ontflaagen te krygen; zoo befchreeven Hun Ed. Moogende daar over eene buitengewoone Vergaadering der Staaten op den 2 Juny. In deeze Vergaadering bragten Heeren Gedeputeerden hun Rapport in 4 over de zaak van Wyk, benevens een Advies, hoofdzaakelyk behelzende: ,, Dat de omftanheden van de Stad 'Wyk vereischten, dezelve door den Merken Arm tot reden te brengen; en tot dat einde eene Commisfie van drie Leden naa die Stad te zenden, verzeld van een vereischt getal Krygsvolk, om de zaaken aldaar wederom op eenen geregelden voet, en die Stad tot gehoorzaamheid te brengen ; doch vooraf van deeze maatregelen aan de Bondgenooten kennis te geeven; en aan dezelven de noodzaakelykheid daar van , tot herftel der rust en geede orde, en tot handhaaving van der Burgeren Rechten zelve, onder het oog te brengen." Dit Rapport en Advies Werd door de voorftemmende Leden overgenoomen, en vastgefteld , in eene buitengewoone Vergaadering , op den 10 Juny te houden, daarop te fluitenbe. On- (•) Nieuwe Nederl, jfamh May 17I6. bladz. 487—481*.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 123 - Ondertusfchen kwam in deeze Vergaadering nog in een Vertoog van de Wykfche Regeering, dienende om aan te toonen, dat zy bevoegd was , den Pander te arrefieeren tot handhaaving van haarer Stads Rechten en Voorrechten. Ook hadt de Regeering van Wyk dén hoofd - Offi cier der Stad,Grave van rechteren,aan» gefchreeven, zich binnen vier- en twintig uuren binnen Wyk te begeeven, om zyn ampt ■tegen den Pander waar te neemen; en dat zulks anders» by nalaating, door den Voorzittenden Burgemeester zou verricht worden De Staaten, daar cn tegen, magtigden het Hof om eene Publicatie te beraamen, te doen afkondigen en aanplakken, om, indien- de Gevangene Pander mogte mishandeld worden, fchaverhaaling te gebruiken; welke Publicatie met een Brief aan het Gerecht van Wyk door 't Hof gezonden werd, benevens eenige Exemplaaren , zoo om te dienen tot hun onderricht, als om daar van kennis te geeven aan de Burgers en Ingezeetenen der Stad Wyk, met byvoeging van eene vriendelyke, maar tegelyk ernftige, vermaaning om den gemelden Pander j. valburg uit de hechtenis, hoe eerder hoe beter , te ontflaan , of zyn ontflag zoo veel moogelyk ten fpoedigfle uit te werken, met overlevering van alle zyne Papieren, en zulks tot voorkooming der uitvoering van de voorfz. Publicatie. . Het De Hoofdofficier te " yk ontboodcii. Publicatie der Staaten tot \eprefaiUe.  Het Gerecht •van Wyk weigert cie afkondiging- Befluit der Staaten om den Pander los ie krygeu. 124 BEKNOPTE HISTORIE der Het Gerecht van Wyk, deezen Brief geleeten hebbende , weigerde de Publicatie tot vennis der Burgers en Ingezeetenen te brengen ; maar ftelde dezelve in handen van den ;erften Burgemeester, om ze aan den Magitraat mede te deelen, die dezelve commisfo•iaal maakte om te beantwoorden. In de buitengewoone Vergaadering der Staaten, tegen den io Juny befchreeven, om over liet boven gemeld Rapport en Advies der Ge« ieputeerden omtrent te zaak van Wyk te beflisfen, werd niets anders beflooten , dan den Hoofd-Officier van Wyk te gelasten om geene :rimineele Rechtsgedingen tegen den Pander :e onderneemen, en voorts Gedeputeerden te verzoeken, den Gevangenen Pander door eeaen Brief op te cisfehen (*_). De Regeering antving wel zodanige aanfehryving van de Gedeputeerde Staaten;doch zy bleef by haare weigering om den Pander te ontdaan (f): Ook fchreef het Gerecht van Wyk, in Antwoord aan de Gedeputeerde Staaten, dat zy in de zaak van den Pander niets konden doen; doch dat zy geenen anderen Souvrain erkenden dan de Staaten van Utrecht, in welker naam zy alleen het Recht bedienden; en dat geen Vonnis ten nadeele van den Pander zouden geeven (§). De (*) Nieuwe Neierl. Jaarb. Juny 1786. bladz. 5.-4—578. CD lüd, July 178(1. bladz. 737. Ibii. July j786. bladz. 717.  ONLUSTEN in het VADERLAND. i*$ De Regeering der Stad Wyk vernoomen hebbende, dat, op de laatst gehoudene Vergaadering der Staaten van die Provintie, een Voorftel gedaan was, om die Stad met Krygsvolk te bezetten ; en daar Hun Ed. Achtbaare volftrekt beflooten hadden > overeenkomftig de begeerte der Burgery , geene Troupen op Stads Grondgebied te dulden, veel min toe te laaten , de Stad met Krygsvolk te bezetten; zoo vonden zy goed, de Burgers en Ingezee» tenen der Stad en Vryheid derzelve daar van kennis te geeven; op dat een ieder, vooral de Ingezeetenen der Stads Vryheid , zodanige fchikkingen omtrent hunne Perfoonen en Goederen zouden kunnen maaken, als zy zouden oordeelen te behooren: En om daar in zoö veel moogelyk behulpzaam te zyn , booden Hun Ed. Achtbaare hun de Groote Kerk aanj of zodanige andere verzekerde plaats, tot berging der Goederen, als zy daartoe zouden doen gereed maaken; en waarvan een ieder de noodige kennis ter Secretary op den 6 July zou kunnen bekoomen. De Krygsraad van het Jagers Corps, onder1 de Zinfpreuk Pro Pace £? Bello, vaardigde op den 5 July rondgaande Brieven af aan alle de Gewapende Genootfchappen van Nederland; waar in aan dezelven werd kennis gegeeven van het Voorftel, dat in de Staatsvergaadering gedaan was, om de Stad Wyk met Krygsvolk te bezetten; op dat alle wéldenkeade Vaderkuv ders i7ch>; De Regee» ring van IVyk waarfch o u wc de lngezeecejien voor overrompeling. Het Jaager- Genootfchap zend rondgaande Brieven aan' de Bondgenooten.  De npgeeling noodigt alle Ingezeetenen d'.r Republiek ui: tot haare iulpe. 126 BEKNOPTE HISTORIE der ders zich in tyds zouden kunnen gereed maaken , om, indien de Staaten tot dat Voorftel; mogten befluiten, dan met verëenigde kragteu dien aanval op de Burgerlyke Vryheid tegea te gaan en af te weeren; en ten dien einde, op de eerfte tyding van aanmarsch van Krygs•volk naa die Stad, zich aanftonds derwaards te begeeven. De Magiftraat befloot hier op, het Algemeen te berichten, dat zy die loflyke daad van verdeediging der Stad niet alleen ten fterkften goedkeurde, en alle braave Ingezeetenen der Republiek, die de handen met haare Burgers en Ingezeetenen wilden in een flaan, tot kragtdaadige afweering van geweldige overheerfching, en zich ter verdeediging naa die Stad wilden begeeven, verzekerde van de fterkfte befcherming; maar deed ook eene Publicatie afkondigen; waar in zy betuigde „ met genoegen onderricht te zyn, dat verfcheidene Ingezeetenen der byzondere Provintiën verklaard hadden, geneegen te zyn, om die Stad en Burgery, als het noodig zyn zou, volgendshet Verbond der Unie, tegen alle geweld en overheerfching te verdeedigen en befehermen ; enz. en verklaarden:" dat een iegeiyk, dia ter zaake voorfz. zich naa die Stad zou begeeven, met alle moogelyke befcherming van de Magiftraat en het gewoone Burger-Recht der Stad zou begunftigd, en van het noodige Logement en Onderhoud voorzien worden; es dat}  ONLUSTEN m het VADERLAND, 127 dat, daarenboven, allen, die zulks begeerden, tien ftuivers, daags tot hun verder onderhoud zouden genieten ,, en eindelyk dat de Gekwetflen, als ook de Weduwen en Weezen der Gefheuveldcn, hun leeven lang behoorlyk zouden onderhouden worden. ,, Dal yoords de Magiftraat voorzprge zou gebruiken om genoegzaamen voorraad van Leevensmid> delen in .de Stad te hebben; en het JagerCorps magtigde om de Gelden, welke elders voor die Stad gegeeven werden, te ontvangen en de voorfz. betaaling te doen. Ook fchreeven de Regeerders der Stad rondgaande Brieven aan de Bondgenooten, en byzonderlyk , aan de Staaten van Holland, om hunnen toeftand opep te leggen, en derzelver tusfchenkomst en hulpe te verzoeken (*). Terwyl deeze dingen in de Provintie van' Utrecht gebeurden, ontftond 'er in 'sHage, de Zetelplaats van de Souvraine Vergaadering der Provintie van Holland, een geweldig en zeer gevaarlyk Oproer, by gelegenheid, dat de Krygs -Eerbewyzingen, door den Souvrain zeiven bepaald, voor het eerst aan de Leden dier Hooge Vergaadering zouden betoond worden. Te weeten, de Staaten dier Provintie hadden op den 24 February een Beftuit genoomen omtrent de Eerbewyzingén, die de ^Wachthebbende Krygslieden aan den Souvrain, ge- ■ <*) Nieuws Nedfck Jxe/li. Juty 17S6. bladz. 73.3~.73_r, 1786, Oproer in 's Hngc door MOUKANI en anderen aangerecht.  1736. Êefluit der Gecommitteerde Raaden omtrent de Ectbewyzingen aan dui Souvrain. m BEKNOPTE HISTORIE de? geduurende de Hooge Vergaadering, zouden moeten betoone, en de befchikkingen en ui£JJ voering daar van aatt de Ed. Moogende Hee«' rén Gecommitteerde Raaden overgelaaten ; welke Heeren op den 16 Maart daaromtrent" vastheiden : ,, Dat de Hoofdwacht op het Binnenhof, de Ruiterwacht op het Buitenhof/ en de Wacht aan de Grenadiers • Poort, zouden moeten uitkoomen , en onder het flaan van de' Marsch, en het fteeken der Trompet, met Sponton, Pallas en Vaandel, prefenteeren van 't Geweer, te groeten, terwyl de Leden der Vergaadering van Hun Ed. Groot Moogende verfchynen ; dat gemelde Wachten met geprefenteerd Geweer zuilen blyven 'ftaan, toT ca' het vertrek van den Heer Raadpehfionaris> en denzelven gelyke gróote Eerbewyzen, teff ware zy, van wegen gemelden Heere,vroeger door een Staaten-Bode magten ontflaagen zyn ; dat, geduurende de Zitting der Vergaadering van Hun Ed. Groot Moogende voorfz., die Wachten voor niemand hoe genaamd, zullen uitkoomen, om dezelfde Krygs-Eere te bewyzen, onverminderd nogthans het geen gebruikelyk is, ten aanzien der Wachten, die eikanderen voorby trekken en afiosfen ; —. dat de Poort tusfehen het Binnen- en Buiten-Hof j voor het uur van het aangaan der Vergaadering, zou moeten open gelteld, en geduurerjs. de de Zitting opengehouden , worden, toe zoo lang de Wacht, by het uitgaan der Ver- gaa.  ONLUSTEN in het VADERLAND. i?9 gaadering geparadeerd hebbende, wederom zou binnen gegaan zyn; — dat by de grootedeur, beneden aan den ingang der Vergaaderkamer van Hun Ed. Groot Moogende, ten tyde der Vergaadering, twee Ordinantie Sergeanten ge. plaatst zouden worden; en dat voords altoos, het zy de Vergaadering zit of niet, buiten voor de gemelde deur twee Grenadiers moesten geplaatst Worden, welke voor ieder Lid der Staaten met ge lire kt Geweer front moesten maaken, zoo by het inkoomen, als by het uitgaan; dat mede , geduurende het aanweezen van Hun Ed. Groot Moogende derzelver Lyfgarde te Paerd cle Wacht zullen moeten optrekken met Pieken en Standaards; gelyk ook * dat , geduurende den zelfden tyd, dagelyks alle de Wachten met groote Uniform en witte Gitten zouden moeten optrekken; en einde]yk, dat een Schildwacht voor 't Comptoir van Holland, en een voor de Gevangenpoort zou geplaatst worden : En zoude Extract deezer worden gegeeven aan den Luitenant Ge. neraal sandoz, het Guarnizoen aldaar gebiedende, ten einde de voorfz. Order op dieri dag nog in gang te laaten brengen en ftiptelyfc te doen Uitvoeren. Die Befluit der Ssaaten , en ingevolge daar v.m de Order van Gecommitteerde Raaden,' fcheen het gemeene Volk; en byzonder foromige heethoofdige Aanvoerders onder hetzelve, te mishaagen, en, gelyk by de uitkomst l ge- 178C Pe aanieti ding 10» hs^ oproer genóoincak  'f3@ BEKNOPTE HISTORIE der gebleeken is, de uitvoering daar van te willen beletten door Oproerige beweegingen, in den waan, dat Hun Ed. Groot. Moogende zich eene Eere aanmaatigden, die den Stadhouder alleen toekwam. Op den 15 Maart, wanneer men dacht, dat de Krygs-Eere aan de Staaten zouden beweezen worden, was 'er reeds eenig gemor en gemompel onder 't gemeene Volk; doch op den i6de" toen zulks daadeïyk gefchiedde, was 'er eene grootc menigte Volks zoo op het Binnen- als Buiten-Hof, tusfehen de zoo genaamde Stadhouders- en GrenadiersPoorten, doch meest by de eerstgemelde, verfaameld, onder welke menigte twee Lieden, ais Aanvoerders, metnaame h e s s en eauek, op het Binnen-Hof fcheenen op te pasfen, op het fcheiden der Vergaadering van de Staa* ten. Thans zouden de Ledeu der Staatsvergaadering voor de eerfte reis met hunne koetfen door de zoo genaamde Stadhouder lyke Poon ryden; dit gefchiedde met eenige moeite, onder het dringen van eenigen uit de menigte; doch door de hulpe van den Drosfaart en zyne Dienaars van Heeren Gecommitteerde Raaden raakten de koetfen der Staats-Leden 'er doory en die dag liep zonder wanorde af. Maar die dag fcheeu door de kwaadwilligen alleen gebruikt te zyn om de gelegenheid te bèfpieden, ten einde op den volgenden hunnen flag te zekerder waar te neemen tot uitvoering vaa hunnen boozen aaaflag op het leeven van twee Staats*  ONLUSTEN in het VADERLAND- igr Staats - Leden, die van lommigen zeer gepreezen, van anderen met nydige oogen aangezien werden; de Heeren, caamelyk, ocker cevaahts, Burgemeester, en cornelis dë gyzelaar, Penfionaris van Dordrecht, beiden Afgevaardigden ter Staatsvergaadering van Holland. Akhans op den volgenden dag ,. Vrydag den I7l!cn, was 'er reeds ten half een uur eene uog veel grooter menigte , dan daags te vooren, op' gemelde plaatfen faamengcrot, onder welken de bovengenoemde hess eu bader en andere Leden van 't Oranje Genootfchap, welker eerstgemelce fedcrt lange by de vreedzaame Burgers als een begunltiger van Oproer in 't oog geloopen hadt. Ten half twee uuren, by het aangaan der Vergaadering, wanneer de koets, waarin de twee gemelde Heeren, gevaerts en de gyzelaar gezeeten waren, van hun Stads Logement langs den kortfien weg door de Stadhoitderlyke Poon kwam ryden , gefchiedde zulks, door degr-oote aandringende menigte Volks, met hulpe van den Drosfaart met zyne Dienaars, en eenige Ruiters, die digt by de brug der Stadhoui derlyke Poort geplaatst Ronden, niet dan ter nauwer nood. Gecommitteerde Raaden, die zien, op het zien van die verbaazende menigte, en van zulke bekende roervinken onder dezelve, niet veel goeds beloofden, waren, geduurende de Vergaadering van Hun Ed. Groot Moogende i s ook 178Ö. Hoe ket Opi oer. Ue»- £011.  1786. MflU R A N grypr de paerden voor de koetst der Gedeputect den van 132 BEKNOPTE HISTORIE Dsa ook vergaaderd gebleeven, en hadden aan deQ Bevelhebber der Zwitzerfche Gardes de ernftigfte bevelen gegeeveu, om alle wanorde en ongeregeldheid te beletten, en, des noods» geweld met geweld te keeren. Ondertusfchen vlamden de oogen der oproerigen onder do menigte als arenden op hunnen prooy, wagtende met ongeduld naa het fcheiden der Vergaadering van de Staaten; en hoe meer dit 00genblik naaderde, hoe onftuimiger de menigte werd, welker gemoederen door de ophitftngea van hess en eauer gaande gemaakt en verhit werden ; terwyl den Paruikemaaker motjrand de moordzucht ten oogen uitfehitterde. Eindelyk fcheidde der - StaatenVergaadering, de bovengemelde Heeren Afgevaardigden van Dordrecl.t, de eerlten, zoo 't fchynt, daaruit koomende, traden in hunne koets, en gaven order aan hunnen Koetfier om langs den zelfden weg, dien zy gekoomen waren, dat is door de Stadhouders - Poort naa hun Logement te ryden. Maar nauwlyks waren zy eenige Rappen voord, en tot aan de overdekte Gaandery, gereeden , of de woedende Menigte drong met zulk een geweld a onder een onuuimigenfchrikkelykgerchreeuvv, op de koets aan, dat zy belet werd voort te 0 ryden; terwyl de Paruikemaaker mol'rank» de paerden by den teugel vattede cm de koetste doen omkeeren, en dus het doorryden door de zoo genaamde Stadhouderlyke Poort te be- le»  AaxiÜag- op ie Gedep-ute erclem vaiiI3>o:rd.reclit,iii 'sHage. B.M.Ma. 132. Aanval op deftadl Hattem. B.SH. "blz.^oi.   ONLUSTEN in het VADERLAND. 13; letten. De gemelde Heeren , die in de koetj zaten, ordonneerden hunnen Koetfierwel, om '&c door te flaan, doch zulks kon niet gefchieden zoo lang de paerden by den teugel ge« houden wierden ; doch eindelyk drong de Drosfaart van Gecommitteerde Raaden met zyne Dienaars door de menigte heen, maakte de paerden van mourand los, en ruimte voor de koets, die toen doorreed; terwyl de Advocaat van nispen, met den blooten Degen in de vuist, aan de zyde der koets ruimte maakte, en mourand door de Gerechts-Dienaars gevat en in verzekering genoomen werd. Het baarde veel opziens en de Officiers der Zwitzerfche Gardes werden befchuldigd , ledige Aanfchouwers van dit werk geweest te zyn, gelyk ook de Ruiters, digt by de Stadhouders Poort post houdende, in 't eerst geene beweeging maakten om ter hulpe toe te fchieten. Men heeft het Kiygs. volk naderhand trachten te ontfchuldigen , als door de groote menigte en aandrang van 't Volk verhinderd zynde, het gevaar te zien, waar in de twee Heeren van Dordrecht waren: oudertusfehen zou mourand, door de menigte geholpen , byna gelegenheid gehad hebben, om uit de handen der Gerechtsdienaars te ontkoomen, indien de Ruiters, daar post houdende, niet eindelyk de menigte uit een gedrceven en verftrooid hadden; waar door de koets ruimte kreeg om voort te ryden, en de I 3 Die* 1786. Dordrecht by den teu> gel. M 0 u n a n «* gevat.  lift- De beledigde llcercu doen hun beklag aan it Staaten. 134 BEKNOPTE EflSTORTE' dek Dienaars van 't Gerecht gelegenheid om den Gevangenen, onder geleide van eenige Ruiters, naa de Hoofdwacht te brengen ; van waar hy vervolgends, onder geleide van een fterk Detachement Krygsvolk naa de Voorpoort gebragt werd; terwyl de menigte toen langzaamerhand afzakte, en de overige Leden der Vergaadering ruimer doortogt kreegen om naa hunne Logementen te ryden. Hes en eau er ondertusfehen maakten gebruik van dat oogenblik, waarin aan hun niet fcheen gedacht te. worden, en reddeden zich door de vlugt, waar in zy geholpen werden door een rydtuig, aan 't begin van den lïyswykjclien weg voor hun, tot dat einde, gereed ftaande, een klaar bewys , dat zy eenen gevaarlyken en misdaadigen aanflag gefmeed hadden, die hen, wanneer mislukte, zou noodzaaken, haastig te vlugten. De beleedigde Heeren gevaerts en de gyzelaar, des anderen daags, den 18, ter Vergaadering verfchynende, deeden hun beklag aan Hun Edel Groot Moogende met zeer nadrukkelyke woorden over dien geweldigen aanflag op hunne perfoonen , en over den hoon , daar door aan de Souvraine Vergaadering zelve, waar van zy Leden waren, aangedaan, benevens een betoog van de gevaarlyke gevolgen voor 't toekomende, indien geene affchrikkende voorzieninge daar tegen gedaan wierde. Deeze klagten en vertoogen waren niet vrugteloos, want Hun Edel Groot Moogende belloc.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 135 flooten aanftonds om: I. ,, Heeren Gecommitteerde Raaden te magtigen, om, in dit byzonder geval, zonder de Rechten en Voorrechten der Ingezeetenen te benadeelen , den gevangenen Misdaadigen de plano, en zonder form van Proces te recht te ftellen. IL Om wel gemelde Gecommitteerde Raaden te gelasten, een nauwkeurig onderzoek te doen naa het gedrag van 't Krygsvolk, dat de Wacht op het Binnen-Hof gehad heeft, cn het welk, onaangezien de ftipte bevelen aan hun gegeeven , de combustie en het geweld aan de Heeren Gedeputeerden van Dordrecht gepleegd, niet in tyds belet hebben. Het Hof van Holland, verftaan hebbende, dat de gevangene Paruikemaakei moorand door Hun Edel Groot Moogende in handen van Gecommitteerde Raaden was overgegeeven, om te recht gefield te worden, fchreef daar over eenen Brief aan Hoogstdezeüven om hem op te cisfehen; beweerende daar in, dat de Gevangene tot hunne Vicrfchaar behoorde, niet alleen om dat hy door hunnen Drost en Dienaars gegreepen was, maar ook om dat het Hof, in cafibus Regiis, (ingevallen, djfe de Hooge Overheid betreffen) buiten twyfel de bevoegde Rechter is. Doch de Staaten bleeVen by hun Befluit, om de zaak aan Gecommitteerde Raaden te laaten. Den 22 Maart fchreef het Hof eenen tweeden Brief aan de Staaten om zyn vermeende Recht nader aan te 1 4 dria- 178(3. Befluit der Staaten Het Hof vaii Ht Baud eischt iitn Gevangene» op.  1786. M n t; i} a n D Jer dood yerooideeld, Zyne Huisvrouw doet poogingen om Vcrgeevenis te yerltrygcn 136 BEKNOPTE HISTORIE der dringen; maar Hun Edel Groot Moogende bleeven by hun voorig Befluit, Dewyl mourand in fiagranti delitlo, da£ is, in' 't bedryven der fchending van de Hoog* heid der Hooge Overheid , gegreepen wass zoo kon zyne misdaad als volkoomen bewee» zen, en alle verder onderzoek als overbodig, befchouwd worden ; waarom Gecommitteerden aanftonds 'overgingen tot het uitfprecken van doodvonnis over hem; hoewel hy zyne misdaad toen nog niet beleeden hadt, maar vervolgends blyken gaf van de overtuiging daar van in zyn gemoed, door het uitroepen van wraake over de geenen , die hem tot dat misbedryf aangezet hadden. De Huisvrouw van mourand, die hem Moeder was van zes Kinderen en van 't zevende zwanger, het doodvonnis over haaren Man vernoomen hebbende , wendde alle middelen aan om het vonnis vernietigd, en indien al geene volkoomene vergeevenis, ten minfte verzagting, van't zelve te verkrygen : Zy ging tot dat einde, den volgenden dag, met haar zes Kinderen by de Staats - Leden rond, om derzelver tusfehenkomst en voorfpraak te verdoeken ; en deed vervolgends een ootmoedig, zeer aandoenelyk en aandringend, Smeekfchrift ter Vergaadering der Staaten inleeveren; doch Hun Edel Groot Moogende oordeelden, dat zyne misdaad , als een regtftreekfche aanflag zynde tegen de Hoogheid van hunne Souvrai- ni*  ONLUSTEN in het VADERLAND. 137 ïiiteit, en uit hoofde van derzelver aart en natuur voor geene Vergeevenis, vernietiging, of andere Genade vatbaar was; en daarom ook in de Bede, door johanna e y leve ld, Huisvrouw van FRANgois mourand, op den 23 aan Hoogstdezclven gedaan, niet konden bewilligen, maar moesten afflaan, en van de hand wyzen. Dus feheen 'er niets anders overig, dan dat het doodvonnis aan mourand zoude uitgevoerd worden: Inderdaad werden ook alle toebereidfelen daar toe gemaakt ; het Schavot werd op Vrydag den 24 derzelfde Maand op het Binnen-Hof opgerecht; de gantfche Krygs. bezetting kwam in de Wapenen; en de Misdaadige werd , onder een fterk geleide vdn Ruiters en Voetknegten, naa een byvertrek van Gecommitteerde Raaden overgebragt; terwyl eene onbefchryvelyke menigte van Aanfchouwers de uitvoering van het doodvonnis verwagtte. Ondertusfchen waren de beleedigde Heeren gevaerts en de oyzelaar, onder alle deeze verfchrikkelyke toebereidfelen zodanig met innerlyk medelyden over de onfchuldige Huisvrouw en de onnozele Kinderen van den veroordeelden mourand aangedaan, dat zy voor hem tusfehen traaden, en bevryding van de doodftraffe by Hun Edel Groot Moogende verzochten, en met de daad door hun aanhou gijiraals perfoonen aan den Stadhouder wettig ge. fchied (*). Beroerd Nederland, IV. Deel, bladz. 17Ó 200. Nieuwe Nederl. Juarb Maart 1780. bladz. 177 en 1 Z^—ïcj, Waar men de BcIUutcn, I'ublieaiiën, en overige Stuiken ia Iiuu jjelicel kin* kezen.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 143 fchied was, en gEvolglyk, denzelven wettig toebehoorde. Doch tegen deeze Punten werd een Betoog ingeleverd, door 400 Burgers van Leeuwarden onderteekend, om te bewyzen, dat de Verkiezing der Magiftraatsperfoonen een Voorrecht der Burgers van 'die Stad was, het welk door niemand kon , of mogt weg gegeeven worden ; en dat, gevolglyk , de opdragt van dezelve on* wettig gefchied was; waarom zy verzochten, dat de Heeren Staaten met Hun hoog Gezag wilden tusfehen beide koomen, en dit Voorrecht aan de Burgery, als haar wettig eigendom, herftellen en weder geeven. Dit Betoog Werd den 23 November by de Staaten ingeleverd , en met een Protest door Gecommitteerden nader aangedrongen, dat de opdragt der Verkiezing van de Regenten der Stad aan den Erfftadhouder in 't Jaar 1748. onwettig gefchied was. Doch dit verzoek werd door de Staaten afgeweezen, by derzelver Befluit van den 8 December , waar by Hun Edel Moogende volhardden by hun Befluit van den 20 Üftober te vooren , waar door vastgefteld Werd, deeze Verkiezing den Heer Stadhouder Eiet te ontneemen, maar te laaten behouden. Tegen dit Befluit van den 8 December verzetteden zich zeer fterk de Volmagten van , Hemelum, Oldenphaart, in Noorclwolde, Lem~ '■ Jlerland , Stellingwerf Oofiende , Stellingwerf West Inde, van Dokkum, van Harlingen, van Dar.t:atadtel, van Idaarderadeel; en allerfterkst de' 178Ö. f erfcIieï.Trrn 'srzetren ;ieh daar egep.  1785. Allerftcrkst die van Westdongeradst!, 144 BEKNOPTE HISTORIE dx* de Heer coert la meert van beyma~s! Volmagt van Westdongeradeel. Deeze Heer beweerde ter Staatsvergaadering, dat het Recht, door Leeuwardens Burgery gevorderd, baar niet alleen van ouds af toekwam , maar ook by het laatfte Reglement -Reformatoir van den si December 1748. zelfs op't nieuw bekragtigd was; na welk Betoog hy zich, onder anderen, dus uitdrukte: „ Daar ik de onderhouding van dit Reglement, onder plechtige aanroeping van Gods Heiligen Naam bezwooren heb; daar UEd. Moogende zich met my by Eede verbonden hebbeü, om niet te gedoogen, dat tegen dit Reglement geadvifeerd wierde; en daar evenwel de Kwartieren der Zevenwouden en Steden, by het Befluit van den 20 October ]. h volharden, en dus, naar myn inzien, tegen het jofte Art. van 't Reglement Reformatoir handelen; zoo verklaare ik, in het be-> grip te zyn, dat de Procureur Generaal deezer Provintie gehouden is, ter voorfz. zaake, hei Recht der Hooge Overheid te handhaaven; en dat ik de Volmagten, die dus geadvifeerd hebben, als vervallen in de poenale fanclie van 't Reglement - Reformatoir moet aanzien; my verdei? het récht voorbehoudende, niet alleen om deeze proteflatie in het Kwartierboek te doen infchryven; maar ook my te vervoegen daar het behoort tot handhaaving en behoudenis onzer wettige Couftitutie, zoo als het Recht der Natuur, de Unie van Utrecht, en 's Lands Wet.  ÖNt&STE% in hèt VADERLAND, 145 Wetten en Befluiten my zulks gebieden, of toelaaten, te doen. Deeze zelfde Heer van beyma vervoegde zich tot dat einde ,kort daar na, by Zyne Hoogheid, den Prins Erfftadhouder., met eenen zeer nadrukkeiykei) en dringenden Brief van den 14 December, waarin hy, na de gronden van het Recht der Burgers breedvoerig bygebragt. en aangedrongen te hebben, den Prins dus aanfpreekt: Wel aan dan, Vorst, ik fmeek,— wat zeg ik ?t ik eisch van Uwe Hoogheid, dat Hoogstdezelve zal öordeeleh , of de Burgers van Leeüwardén van een Lid deezer Provintie in hun'ne Rechten benadeeld zyn, of niet? Hier tbc neemè ik de vryheid, de Deductie dier braave en achtenswaardige Burgery, by Copie, aan Uw Doorluchtige Hoogheid by deezen te doen toekoomen. En gelyk ik niet twyfele, of Uw Hóógheid zal roet my inflemmen, denk dan, en denk met Vorflelyke grootmoedigheid, dat Burgers, (dat meer is) dat piefen, en (het geen allés zegt) dat Leeuwdardens Burgery, dat Uwe Vorflelyke Vaders Stadgénoöten, in.hunne oude Rechten verkort worden;, en om wiens wille ? Om uwent willé, Vorst! die loo dikwyls, en zoo plegtig, betuigd hebt, alles voor het behoud der Vryheid (die in eene volftandige bewaaring der Rechten en Voorrechten, en nergens anders in, befïaa't) voói dit Volk over te hebben. Laaten dan, ó Vorst thans uwe daadeu fpreekerj^ iaat gantsch Nt K dei 1786. De Heer <2> L VAN tlïllA fchrytt ctaac over tan den Prins Brfflsuitiöii» der. ê  Brcf des Prbiltn aan de Staaten. -(*) Nieuwe SeisrL jitarü. December 178S. bladz. 1732—174*.. 1,4,6 BEKNOPTE HISTORIE der derland zien, dat ze met uwe woorden overeenkoomen; herftel den vryen Burger by zyne oude Rechten! de Staats - Refolutie van den 31 Juny 1748. geeft aan Uwe Hoogheid genoegzaam Gezag, om de Regeering by haare Wettige Conftitutie te bewaaren , ingevolge het geene toen door Uwen Heer Vader is gereguleerd. Is nu aan Uwe Hoogheid dit Gezag verleend ? en Worden 'er in 't Ruk van Regeering nooit Rechten gefchoriken, of 'er worden wederkeerige pligten door opgelegd ; dan is het ook Uw Hoogheids pligt,dit Gezag ter zyner tyd te gebruiken.; ■ ■ voldoe dan Doorluchtige Vorst, aan deeze pligten, wat is grooter, wat is aangenaamer, dan zyn pügt te doen (*)?" De Prins Erffladhouder beantwoordde deezen Brief van den Heer beyma niet, maar zondt denzelven aan de Heeren Staaten van Vriesland, verzeld van den zynen van den 12 February 1786. ; waar in Zyne Hoogheid re kennen gaf , dat de inhoud en de algemeenheid, die daar aan gegeeven was, door de plaatilng daar van in de Nieuwspapieren , Hoogstdenzelven bewoogen hadden om denzelven aan Hun Edel Moogende te zenden ; te meer , uit aanmerking van den Staat der beraadflaaging, waarmede Hun Edel Moogende zi'ch, thans op den gewoonen Landdag bezig hiel-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 147 hielden, omtrent de Stedelyke RegeeringsReglementen in 't algemeen, en dat van Leeuwarden in 't byzonder; en dat de inhoud des Briefs eene regtftreekfche betrekking op die beraadflaagingen hadt. Voords betuigde Zyne Hoogheid dat het altoos tot een zyner grootfte genoegens verftrekken zoude, met Hun Edel Moogende te kunnen iriedewerken, om 'sLands 'Conftitutie ongekrenkt te helpen bewaaren; en om alle waare belangen der goede Ingezeete. nen, die hem zoo nauw ter harten gaan, overeenkomftig 'sLands Wetten en Voorrechten, te handhaaven, en zoo veel doenlyk te- beverderen. De Staatert beantwoordden deezen Brief, met . kennisgeeving, dat zy den Brief van den Hr. c. l. van beyma, door Zyne Hoogheid hun toegezonden , wel ontvangen hadden , en Zyne Hoogheid onder het oog brachten , dat Hun Edel Moogende om die zelfde reden van de algemeenheid van dien Brief, geoordeeld hadden, dat dezelve, als Hun Edel Moogende allen bekend, niet eens op nieuws behoefde geleezen, veel minder, daar die aan Zyne Hoogheid gefchreèven was, tot een onderwerp van Hunne beraadflaagingen gelegd te worden. Hier om zonden Hun Edel Moogende dien Brief met de Bylagen aan Zyne Hoogheid terug, ten einde., aan Zyne Heogheid over te laaten, dien te beantwoorden, of anders daar mede te doen als vermeenen zoude te behooK 2 ren» 1786. Antr/oorc? <1cr Smatei a.ni 5tfJ. 162 BEKNOPTE HISTORIE dér der Burgers voldaan (*).. Want op den 27 May was de breede Raad weder vergaaderd; in welke Vergaadering een Brief van den Prins Stadhouder geleezen werd, welke diende tot Antwoord op twee Brieven, door den breeden Raad, over deeze zaak, aan Zyne Hoogheid gefchreeven; waar na beflooten werd, ,, Dati aangezien by voorfz. Brief door Zyne Doorluchtige Hoogheid geene redenèn van bezwaar omtrent de Wettigheid der gedaafie keuze, ofte de hoedanigheid der gekoozene twee Raadsheeren en Gezwooren voortgebragt zyn, de zittende Raad zou verzocht worden, gelyk by deezen gefchiedde, om, overeenkomftig het Befluit des breeden Raads van den 17 Maart l. I. de Heeren h. w. hoving, en x.a e. lohman, als Raadsheeren, enden Heer w. h. hoving, als Gezwooren, de Eeden, daartoe ftaande, te flaaven ; houdende alzoo de zaak, overeenkomflig gèmelde Befluit, voor afgedaan (f)'\ Kort daarna, op den 2 Juny ontving, de breede Raad nög wel een nadere Brief van Zyne Doorluchtige Hoogheid ten betcoge van zyn recht tot afkeuring, tegen het Befluit de3 Raads van den 17 Maart; doch de breede Raad volhardde by zyn voorig Befluit, en deed aan Zyne Doorluchtige Hoogheid in beleefde en betaamelyke bewoordingen , by wederfchryven, verklaaren: ,, Dat Burgemeesteren en Raad  ONLUSTEN in het VADERLAND, iój Raad, Oud en Nieuw gefaamentlyk met Taalmannen en Gezwoorene Gem'é'ente, als vertegenwoordigende de van ouds erkende, en nimmer, ook niet by de Verééniging met de Om. melahd'en tot èène Provintie^ afgeftaane Souverainiteit der Stad en Burgery, op herhaalde en infhntelyke begeerte, en Herken aandrang van verre het grootfte en notabelfte gedeelte hunner Medeburgers, het voornoemde Befluit, ha ryp overleg, hadden genoomen, vastge* field, en daar van aan de Burgery kennis gegeeven; derhalven daar in nu geene verander ring konden maaken, noch gedoogen (*). Onder de menigvuldige poogingen door veele Burgers van allerlei rang , in de meeste Steden van verfcheidene Provintié'n deezer Republiek aangewend, tot weering en verbetering van ingefloopene misbruiken, tot herftel van oude Rechten en Voorrechten, en tor verzekering der Burgerlyke Vryheid, zoo als zy het begreepen, en zoo als het geraeenelyk met één woord genoemd werd, tot eene Grondwettige Herflelling ; waren die geene van de minften, welken de Burgers der meeste Steden van Gelderland hebben aangewendi én het fcheen, dat hunne yver aangroeide s naar maate zy daar in meer tegenfiand dan in Sndere Provintiën vonden; waar uit dan ook ca- (?) Nieuwe Neder!. Jaarb. July 1786. bladz. 745, L s 1785.  1786- Adviei van •t Hór op veii'cheidene Ri;questen. 164 BEKNOPTE HISTORIE der natuurlyk volgde, dat de Onlusten, daar uit ontftaan, veel hooger geloopen zyn, en Gebeurtenisfen hebben voortgebragt , die een' groot gerucht en beroering in alle de andere Provintiën gemaakt hebben, en de Nakoomelingfchap nauwelyks zal kunnen gelooven; tot derzelver onderrichting zal het derhalven zeer nuttig en noodig zyn , een kort en nauwkeurig verhaal daar van te boek te Rellen, waar uit de Nazaat de verfchillende denkwyze, in deezen tyd , zoo van Burgers als Regenten, zal kunnen opmaaken. In het voorige Jaar 1785., waren reeds verfcheidene Verzoekfchriften door veele Burgers van verfcheidcne Steden en Plaatfen der Pro. vintie Gelderland, tot bovengemelde einden, aan de Staaten derzelve ingeleverd; de Staaten Relden die in handen van 't Hof, om naa de wyze der Teekening, en de hoedanigheid der Tekenaars onderzoek te doen; en naa ingekoomene Rapporten en berichten van de Schouten en MagiRraaten, den Heeren Staaten van Advies te dienen. Onder alle die Verzoekfchriften waren 'er twee, die den Staaten inzenderheid mishaagden, en waar tegen zy oordeelden zich met kragt te moeten verzetten; te weeten j een algemeen en Nationaal Request, door veele Burgers der drie Kwartieren , van Zutphen, Over- en Neder-Veluwe, onderteekend; en een Nationeel Request met eenige verandering , door Burgers en Ingezeetenen van  .ONLUSTEN in het VADERLAND. 165 van Harderwyk ondertekend en ingeleverd. By deeze Requesten werd onder anderen, om bygebragte redenen verzocht, dat het Regeerings. Reglement, het welk zy befchouwden, als zoo geweldig tegen de oorfprongelyke Conftitutie aandruis, fende, dat het op den duur niet zou kunnen befiaan , mogte herzien en verbeterd worden. Het Hof advifeerde hierop, dat de Heeren Staaten hun ernfiig voorneemen omtrent de nauwkeurige en volkoomene waarneeming van 't Reglement van Regeering van 't Jaar 175c. by eene nadrukkelyke Publicatie openlyk nader zouden optnbaaren en bekend maaken (*). Dit Advies van het Hof werd op den 28 April aan de Staaten gezonden, en overeenkomftig met hetzelve, door de Staaten, op den Landdag, die toen gehouden werd, eene Publicatie beraami en vastgefteld, vervolgends alomme in het Vorflendom Gelder en 't Graaffchap Zutphen, zoo in de Steden, als ten platten Lande, afgekondigd, en aangeplakt. In deeze Publicatie deeden Hun Edel Moogende te weeten: — Dat in 't voorige Jaar eene menigte Requesten in hunne Vergaadering waren ifigediend, op den naam van verfcheidene Perfoonen uit de Kwartieren van Zutphen en Veluwe, alle zich noemende Burgers en Ingezeetenen deezer Provintie; doch van welken, by onderzoek gebleeken was , dat die Verzoekers (*) Nieuwe Neder!, Jaarb. 1786. bladz. 310 en May bl. 420, L3 1785. Publicati tegen Re questen.  J?S6. ) i j 166 BEKNOPTE HISTüRIE bïr * ..* «*' '•• • t ' i O . ' '; f' ti kers veel al beftonden uit kinderen, minderjaarigen Handwerks - Gezellen , fchamele en bedeelde Perfoonen, en eene menigte van dë minstkundige der Ingezeetenen ; terwyl de zaaken, die het voorwerp der gedaanè verzoeken waren, in de Verzoekers eenen merkelyken trap van kunde in de'Regeeringsgefteldheid van die en andere Provintiën , en in 't algeméén beftuur van Jt Bondgenootfchap, moeten voorcnderftellen, om welke te bekoomen de gemelde Verzoekers nooit tyd nog gelegenheid konden gehad hebben. Derhalven zouden Hun Edel Moogende, lettende op de ornftandigheden, die noodwendig tot verachting van hunne Hooge Overigheid iii deezen hebben moeten plaats grypep, indien zy alleen aan hunne rechtvaerdigheid hadden willen gehoor geeven, zich verpügt geoordeeld hebben, om aan alle deeze Verzoekers de kragt Van hunne wettige verontwaardiging te moeten doen gevoelen, en den weg van rechten tot wraak van hunne Hoogheid moeten open laaten. — Doch, zonder toe te laaten, dat in % Reglement van 1750. eenige verandering gemaakt wierde, zoo wilden Hun Edel MoogenIe als nu wel gebruik maaken van hunne Lands/aderlyke bezorgdheid, om al het geen tot lier toe, ten aanzien der Teekening dier Regesten is gepleegd , te vergeeven , gelyk y hetzelve vergaaven uit kragt deezer Publi- ca-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 167 catie. . Maar wat het vervolg betrof; zoo werd verklaard : Dat van nu voortaan geene Requesten of Verzoekfchriften zouden aangenoomen worden, wanneer die door meer dan zes Perfoonen, niet van een geflagt wezende , en derzelver onderlinge belangen niet betreffende, aan Hun Edel Moogende ingediend werden, ten ware zodanige Requesten behoorlyk pro Jlylo waren geteekend door een Practizyn, aan wien binnen die Provintie de Praclyk was toegelaaten, en die binnen dezelve woonagtig was; met verdere verklaaringe, dat, gelyk zodanige Verzoekers voor den inhoud hunner Requesten verantwoordelyk bleeven , Hun Edel Moogende zodanige Pra&izyns voor den inhoud van de Verzoekfchriften, aldus door hun geteekend, mede in de eerfte plaats verantwoordelyk hielden. Het was 'er ondertusfchen ver van daan, dat deeze Publicatie met eenpaarige Hemmen zou* de genoomen, of algemeen goedgekeurd,zyn: Verfcheidene Staats - Leden, in alle de Kwartieren , keurden dezelve niet alleen af, maar verzetteden zich ook fterk daar tegen: Uit het Kwartier van Nymegen de Ridders m. van bronkhorst, e. j. van nyvenheim, tot Wiel; n. van nyvenheim, tot Dorth; j». van lynden tot Qldenaller , Junior: uit het Kwartier van Zutphen, de Ridders r. j van de capellen tot den, Marsch, f. b, L 4 vas 1786. Vcrfcheidene Ridders protelteeiert tegen de. Publicatie»  1786. Drie Steden verzetten fich daar legen. (*; Nieuwe Nttterl. 'jaari May I78Ö. bladz. 427—433- 1Ö8 BEKNOPTE HISTORIE der van de capellen tot Rysfelt, Burgemeester te Zutphen, welker Protest en {tellingen het Kwartier van Zutphen voor rekening en verantwoording van gemelde Ridders overliet, zich nadere Aantekening en middelen voorbehoudende, zoo als het Kwartier zou meencn te behooren: Ook deeden de Burgemeesteren r. j verstege, w. a de roode en van heeckeren, Aanteekeningen tegen de gemelde Publicatie in dat zelfde Kwartier in de Notulen infehryven. Eindelyk, uit het Kwartier van Feluwe, verzetteden zich daar tegen de Ridders w. h. j. van lynden van 01denallirt; j. h. van zuilen van Nyeveldi; c. w. van zuilen van Nyeveldt, j. c. van eck,j. h. p. e van renes van wilp, tot Camperbroek (*). Drie der Veluwfche Steden verzetteden zich allerfterkst tegen de meergemelde Publicatie, Harderwyk, Haitem en Elburg; de twee laatften zyn 'er de flachtoffers van geworden, en derzelver Burgers hebben 'er de bitterfte rampen van belegering , plundering en ballingfchap om bezuurd. Te harderwyk werdt op den 14 July in de Vergaadering der Gezwoorene Gemeente een voorftel gedaan, om uit naam van dat tweede Lid der Regeering dier Stad, de Publicatie, op den laatften Landdag uit»  ONLUSTEN in het VADERLAND. 169 uitgebragt (die in dat voorftel eene Monfireufe Publicatie genoemd, en met de Bloed-Placaaten van philips gelyk gefield werd) voor onwettig te houden en te doen intrekken; doch dat voorftel werd toen in Advies gehouden (*). Maar op den 27 Augustus, wanneer de volle Raad befchreevèn . en de Gemeente op verzoek der Burgers ook Vergaaderd was, deed de Burgery door Gecommitteerden Vertoogen en klagten, by de Gemeente, als tweede Lid van Regeering, tegen het gedrag der Gecommitteerden dier Stad op den voorigen Landdag gehouden, als hebbende mede tot de bewuste Publicatie tegen de Requesten geflemd, van welke Gecommitteerden zy verzochten, dat verantwoording zou geëischt worden: Ook werd aangedrongen, dat de bezwaaren der Burgery zouden weg genoomen, en de betwiste Publicatie ingetrokken en buiten werking gefield worden. Deeze voorftellen verzochten zy dat de Gezwoorene Gemeente by den Raad zoude aandringen, en te gelyk, uit naam der Burgery aanhouden, dat 'er geene Militie naa die, o£ andere Steden in die , of andere Provintiëa zouden trekken, om de Burgers in hunne poogingen te belemmeren. Behalven de gevraagde verantwoording der Gecommitteerden,wer« den deeze verzoeken toegeftaan , en dus de be- (*) Nieuwe Nidetl. Jaarb. July 1786". bladz. 589- L 5 1786.  XJ86". Voornaamlyk Hattem en Elburg. Begin der Troebelen Tan Haltent. (*) Nieuwe NederU J/tarir. Augustus 178e. bladz, ?5i. ijo BEKNOPTE HISTORIE des bewuste Publicatie ingetrokken en buiten werking gefteld (*). De Steden Hattem en Elburg weigerden ftandvastig, zich aan die Publicatie te onderwerpen, en hebben deswegens veelal een gelyk lot ondergaan, waar van de omftandigbeden zoo merkwaardig en menigvuldig zyn, dat dezelve een byzouder Hoofdft.uk verëifchen , dewyl ze een aanzienlyk gedeelte in de Vaderlandfche Historie van deezen tyd zullen uitmaaken. Ik zal derhal ven, het volgende Hoofdftuk daar toe befteeden, en zulks in die orde, dat ik eerst de Gebeurtenisfen van elke Stad byzonder, en dan die, welke haar beiden gemeenfchappelyk betreffen, zal vernaaien. DERDE HOOFDSTUK- Behelzende de Gebeurtenisfen en Onlusten, de Steden Hattem en Elburg betreffende. De troebelen en wederwaardigheden der Stad Hattem, hadden reeds, in 't voorige Jaar, een begin genoomen na den dood van twee haarer waardige Regenten : Op den 14 der maand Juny was de Burgervader eorchard johan daendels, Schepen der Stad, by de Burgery zeer geacht en bemind, haar  ONLUSTEN ra het VADERLAND, 17* haar door den dood ontrukt, Tea blyke van die hoogachting en Liefde» begeerde de Burgery aanftonds den braaven Zoon diens braaveu Vaders tot zynen Opvolger; en de Gezwoerene Gemeente fchreef den volgenden dag na zyn Overlyden, den 15 July eenen Brief aan Zyne Doorluchtige Hoogheid den Prins Erfftadhouder, met een eerbiedig verzoek, dat Zyne Hoogheid zyne aandacht geliefde te vestigen op de bygevoegde Stukken (beftaande in een ExtracT: - Refolutie van Raad en Meente van 13 February 1659., en 7 Maart 1720., en daar op gevolgde bekragtiging van die laatstgemelde Refolutie door de Landfchap, van den 26 April 1723 ) en geen ander Perfoou in deeze openftaande plaats te Reilen , dan die volgends 's Lands Wetten, overeenkomftig het Reglement van 1750., daartoe bevoegd was, de vereischte hoedanigheden bezat, en der Burgery aangenaam was. — Ja dat zy huunen vuurigen wensen en begeerte, zoo uit hoogachting voor hunnen Overleedenen Regent, als voor zyn Nakroost, voor Zyne Doorluchtige Hoogheid geenzins konden verbergen; maar betuigden, dat niets de fmerte over hun verlies meer zou kunnen verzagten, dan datzy den oudften Zoon des Overleedenen, den Hr. èn Mr. herman willem daendels, zyn Vaders voetftappen mogten zien drukken, en zyne plaats vervullen ; en zy durfden vryeJyk 'er voor verantwoorden, dat dit de wensen van 1786,  ] 1786. ' Begin der poogin^en tot heritel van misbruiken. 72 BEKNOPTE HISTORIE der /an byna de gantfche Burgery was. — Zy ïoopten te meer hier op, daar de Burgery nog misnoegd was wegens de bezwaaren tegen drie, n voorige Remonftantiën gemelde Heeren; waar van het echter verre was, dat zy de onmiddelyke oorzaak aan Zyne Hoogheid wilden toeichryven , maar wel aan verkeerde onder* richtingen, welke Zyne Doorluchtige Hoog. heid by het doen der verkiezinge van twee derzelven waren voorgekoomen (*). Thans begon de Burgery van Hattem met ernst aan 't weg neemen heurer bezwaaren en 't inroepen en opeisfchen haarer oude en vervallene, of in onbruik geraakte, Voorrechten te denken en te arbeiden. De zes Gilden der Stad fchreeven op den 13 February 1786. eenen Brief aan Zyne Doorluchtige Hoogheid, waar in zy betuigden,geen inbreuk op het Reglement van Regeeririg van 1750. te zullen of te moogen doen, zoo lang hetzelve zou beRaan; en dat een brandende zucht voor hunne Vryheid en Voorrechten hen onbefchroomd maakte om Zyne Hoogheid zeer eerbiedig voor te draagen: ,, Dat de zes gewettigde Gilden het recht gehad hebben, dat ieder Gilde een (*) Nieuw Netlerl. Jaarb. July 1785. bladz. 913. Het 1,9 my zonderling aangenaam, dus loflyk de gedachtenis te moogen vermelden van eenen Regent, met wien ik, in de Schooien Acadcmiejaaren ie //arderwyk, de eere gehad heb te moogen verloeren, en twee/naai z;~ Dat ds Hr. Erfftad> hou.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 17$ houder, hoewel bezwooren hebbende hunne Voorrechten en Rechten te zullenhandhaaven, evenwel eene openRaande Plaats in den Raad meer dan 9 Maanden durfde openlaaten, tegen de letter van deezer Stads-Reglementen van 1705., 1708., en 171Ï., die zeggen, dat eene openvallende Plaats in de Magiftraat binnen vier of zes weeken moet vervuld worden / — en dat het thans hoog tyd was, dat de Gezwoorene Gemeente, even als die van Zutphen en Arnhem, toonde, een Collegie van Regeering te zyn, geheel onafhangelyk van den MagiRraat, en naamens de Burgery met evengelyke magt als de MagiRraat bekleed, uitgezonderd het beftier der Juftitie en Politie ; welk laatfte wilde zeggen , het dagelyks beftier der Stad omtrent geringe zaaken. Alle welke zaaken de Burgery zich verplicht achtte Hun Ed. en Eerzaame onder het oog te brengen, en te verzoeken : „ Dat Hun Wel Ed. en Eerzaame alle gepaste middelen geliefden in 't werk te ftellen, en zoo moogelyk te bewerken, dat de twee openftaande Plaatfen in de Magiftraat ten eerften vervuld wierden met Perfoonen der Burgery aangenaam, en uit de gegoedfte, vroedfte, en rekkelykfte der be-* voegde Burgers. — Dat Hun Ed. en Eerzaame zich ten eerften vervoegden aan den Wel Ed. en Achtbaare Magiftraat, en verklaarden, d3t zy, als tweede Lid van Regeering ftaande hielden, dat aan Hun de helft in alle zaaken van M 2 Re- 1786.  1786. a-fio BEKNOPTE HISTORIE fixrf Regeering toekwam, uitgezonderd het bellier der Jufütie en Politie; en dat de Gezwoorene Gemeente by provifie protefteerde en voor nul verklaarde al het geen de Magiftraat, ia zaaken de Gezwoorene Gemeente mede betreffende, buiten dezelve mogte befluiten, of goedvinden in 't werk te ftellen ; met voorbe. houding van al 't geen aan de Gezwoorene Gemeente tot handhuaving van haar wettig Recht dienftig en oorbaar zou voorkoomen: — Dat mede geliefden te befluiten, en aan de Magiftraat kennis te geeven, dat de Gezwoorene Gemeente op verzoek der Burgery, verklaarde, niette kunnen lyden,dat 'er, zonder haare byzondere toeftemming, Krygsvolk binnen koome, onder wat voorwendzel het ook zy; maar dat de Burgery alle poogingen om de Stad met Krygsvolk te beleggen , zou moeten houden voor een daad van openbaar geweld , baar door byzondere Perfoonen aangedaan , die daar door zouden vervallen in de misdaad van verraad en gekwetfte Majefteit;alzoo geen Krygsvolk mag worden ingenoomen of aangebragt, zonder byzondere toeftemming van de Magiftraat en Gezwoorene Gemeente (*). Alle welke zaaken de Gezwoorene Gemeente aan den Magiftraat heeft voorgehouden in een nadrukkelyk Adres,waar van ik ftraks naderfpreeken zal. i Daar; (♦) Nitvwt NediïU Jearh May 1786, bladz. 436—440»,  ONLUSTEN in het VADERLAND. iSr Daar nu de weg tot herftel van hunne be. zwaaren by de Staaten te zoeken , door de bo. vengemelde Publicatie tegen de Requesten, hun ten eenemaal was afgefneeden, zoo vervoegden de Burgery en Gemeente zich wederom tot den Prins Erffladhouder met eenen Brief van den 13 Juny ; waar in zy na het voorflellen van den beklaaglyken ftaat der Stad Hattem, als door 't Overlyden van twee, en de geduurige afweezigheid van drie, Leden van den Magiftraat, byna geheel van Regenten beroofd was, en in gevaar van aan geheele verwarring en Regeeringloosheid bloot gefteld te worden, Zyne Hoogheid voor 't laatfte aanmaanden, om hoe eer hoe beter, ten minften voor den afloop van die Maand, aan de begeerte der Burgery en Gezwoorene Gemeente te voldoen, en de openftaande Raadsplaatfen te vervullen; met verklaaring, dat zy anders zich genoodzaakt zouden vinden, om tervoorkooming van eene geheele Regeeringloosheid, en om niet langer het beftier der Stad door zulk een klein getal Perfoonen te laaten uitoefenen , alle zodanige middelen te beproeven en in 't werk te ftellen, die de Wetten deezer Provintie en der' Stad Hattem zouden aan de hand geeven. Met opzigt tot de, boven meermaal gemelde, Publicatie der Staaten, waardoor byna al het requeftreeren van Burgers en Ingezeetenen omtrent Lands en Stads zaaken, op ftraffe van M 3 cri- 1=780". Biief der Burgers siau den Stadhouder. De Cezw. Gemeente verklaart het geen de Alayiftiaat verricht heeft  178(5. vóór informeel , nul, en van onwaarde. Nadrukte, lyk Adres der Gezw. .Geineeiue nnn den Magiftraat i..'g:ievcrd. r.8a BEKNOPTE HISTORIE der crimineele vervolging verbooden was; namen de Gezwoorene Gemeenten op den 24 Juny een Beftuit, aangezien de Heeren van de MagiRraat maar drie Leden fterk waren, die de voorfz. Publicatie hadden doen afkondigen, en daar het ten duidelykRe zigtbaar was, dat dezelve regelregt inliep tegen de Rechten van een vry Volk; Hun ongenoegen voor den Magiftraat open te leggen, en het geen door dezelven verricht is in deezen, voor informeel , kragteloos, nul cn van onwaarde te houden (*). Ingevolge de Verzoeken, te meermaalen, en byzonderlyk op den 7 of 8 May, hier voor gemeld, door de Burgery aan de Gezwoorene Gemeente gedaan , leverde dit Collegie een zeer nadrukkelyk Adres in by den Magiftraat, waar uit ik niet kan nalaaten eenige trekken by te brengen, ten einde aan de Nakoomelingfchap gelegenheid te geeven om te oordeelen of de moedige Burgers van Hattem hunne Rechten bondig betoogd, dan of zy ongelyk gehad, hebben. De Gezwoorene Gemeente betuigt aan den Wel Ed. en Achtbaaren Magiftraat, zich verpligt te rekenen, om te kennen te geeven, dat het 'er verre van daan was, dat zy meer gezag zouden begeeren, dan Hun Eerzaamen wettig toekwam; maar ook om te vraagen: Waar is Ons Gezag, dat Ons van ouds wettig toekomt? Zoo 'er zaaken zyn, waar in het recht der Q) Nieuwe Neder!. Jaarb. Juny 1786. bladz. 5S3,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 183 der Gemeente erkend wordt, moeten wy ons laaten welgevallen, aan te hooren, dat het zaaken van Juftitie zyn; welke dan, onaangezien de aanmerkingen van de Gezwoorene Gemeente, door U Wel Ed. Achtbaare beflist, en, ten beste genoomen, opgehouden worden, Waar is thans het recht van Gemeenslieden ingevolge de Reglementen van 1705 en 1708 ? by welke uitdrukkelyk gezegd wordt: „ De Magiftra3t zal geen Confent kunnen geeven tot eenige Petitiën van de Staaten Generaal of Raad van Staaten, dan met Confent der Gemeente, — Item, geene Verbonden of Alüantiën ingaan, Vrede of Oorlog aanneemennoch toeftemming geeven tot het aanneemen van een Stadhouder of Kapitein Generaal, dan met Confent van de Gemeente." Nog is by een Convenant van 1556. duidelyk befchrceven, „ Dat, ofte namaals beider Landfchappe geaccoordeerd worde, eenige Schattinge tot behoef des Heeren (Hertogs of Graven) by de Uitzettinge derzelver, dtie Gemcensluiden uit den agten, by Schepenen gekoozen zullen worden, die Settinge en de verdeelinge te zien ,joeni» Ook zou men kunnen aantoo- nen, dat Hun Wel Ed. en Achtbaare in vroegere dagen rapport van het verhandelde ter Landfchaps-Vergaadering aan de Gezwoorene Gemeente gedaan hebben. Na getoond te .hebben, dat met dit alles ftrydig gehandeld .wordt, gaan zy dus voort. Waarom Wy, M 4 Ed. I78 Na zodanige fterke flappen, als waren het weigeren van de Publicatie der Staaten te eerbiedigen, en de aanfteliing van den Schepen en Raad, door den Prins Stadhouder gedaan, voor bevoegd en wettig te erkennen, verwagtte de Burgery van Haitem, dat 'er Krygsvolk naa de Stad zoude gezonden worden, om beiden met den gewapenden Arm door te dringen en ftaande te houden; waarom zy zich in ftaat van tegenweer zochten te ftellen, en de noodige toebereidfelen daar toe maakten. Tot dat einde tradt de Krygsraad in onderhandeling rpet eene aanzienlyke Commisfie van eenige Genootschappen in de nabuurfchap, benevens de {*) Nieuwe tifdtrl. Jtati. 17S6, biadü, -67,  ONLUSTEN in het VADERLAND, i&p de Elburger Schuttery en een kundig Ingenieur, over een Ontwerp van verdeediging en fchikkingen tot onderlingen byftand; de Krygsraad vervoegde zich tot den Magiftraat om het noodige in orde te doen brengen; doch Hun Ed. Achtbaare weigerden daar over te beraadflaagen; maar de Gezwoorene Gemeente bewilligde daar in; en ingevolge daar van begon eene behoorlyke Burgerwacht dagelyks op te trekken, en aan de Poorten werden Schildwachten uitgezet; daar werd een nieuwe Wal opgeworpen; in een byliggend Meertje werd een Dam gelegd , gelyk ook in het loopend Riviertje de Strenk: Ook werden 'er rondgaande Brieven om hulp van Manfchap aan de Gewapende Genootfchappen en Vry-Corps der andere Provintiën gezonden, en van dezelven kwamen van tyd tot tyd verfcheidene Benden derwaards ; voornaamelyk na dat bekend geworden was , dat verfcheidene Regimenten Krygsvolk te Nymegen en Arnhem in Bezetting zynde, orders hadden om op te trekken. Ondertusfchen werden veel Krygsbehoeften van Jmfterdcim en elders derwaards gevoerd; en de Krygsraad werd des Avonds van den 28 Augustus door Raad en Gemeente gemagtigd: j,, Om de noodige Toebereidfelen te maalftn „ tot tegenftand, en alle Krygsgeweld te kee„ ren ; gelyk ook om het aanrukkende Krygs „volk te verbieden, het Grondgebied der J} Stad te fchenden, en te verklaaren, dat zy, » die 178Ö*  J786. De Gezw. ■Gemeente fchryven twee Brieven aan de Staaten. ïpo BEKNOPTE HISTORIE deji „ dit doende, als Vjanden zouden befchouwd ,, en behandeld worden." Zoo haast als 'er tyding kwam van daadelyken aanmarseh van Krygsvolk, werd 'er alarm geflaagen, en alle Manfchap kwam onder de Wapenen, elk op zynen aangeweezen Post, en de Conflapels werden by het Gefchut geplaatst. Onder alle deeze Toebereidfelen fchreef de Gezwoorene Gemeente twee Brieven, beiden van den 30 Augustus, aan de Staaten van Cel. derland, ten einde het nitvoeren van geweldige maatregelen aan wederzyden, ware het moogelyk, nog voor te koomen: In den eerften gaven zy kennis, dat de Hr. Stadhouder de bekende openftaande Plaatfen in den Magiftraat hadt zoeken te vervullen met twee Perfoonen, waar van de eene bedankt hadt, en de ander, zynde den Perfoon van den Garde du Corps, albertüs dinckgreve, die der Burgery gantsch onaangenaam was, en geheel ongefchikt en onbevoegd tot Raad der Stad, als een Perfoon , in welken, door zynen Militairenftand van Lyfwacht, volftrekt niet kon onderfteld worden, in ftaat geweest te zyn om die kundigheden, en ervaarendheid in de tegenwoordige hachlyke omftaudigheden in een Regent noodig, te verkrygen; hoedanigheden, dte Hun Fd. Moogende zelve in de Publicatie, onlangs gedaan, in Eurgers en Ingezeetenen eischten,die zich met'sLands zaaken bemoeiden. Waarom zy, behoudens de Rechten en Voor»  ONLUSTEN in het VADERLAND. 101 Voorrechten der Burgers, inftantelyk verzochten, dat de Hr. Stadhouder door Hun Ed. Moogende mogt worden gelast, om binnen den tyd van veertien dagen, zodanige Perfoonen en Leden der Burgery tot Schepenen aan te ftellen, welke aan dezelve aangenaam, en naar 'sLands en Stads Rechten en Voorrechten volkoomen bevoegd waren , en onder de gegoed, fte, beste en vroedfte konden gerekend worden. De andere Brief was ingericht, om te kennen te geeven , dat de Gezwoorene Gemeente in 't zekere onderricht was, dat eenige Troupen Krygsvolk reeds order hadden , of Ronden te krygen, om uit Doesburg, Zutphen, of elders naa de Stad Hattem te trekken, om de rust en veiligheid in de Stad te bezorgen en de Juftitie te handhaaven; maar dat zulks onnoo*dig was, om dat aldaar geen de minfte wanorde bevonden werd; en dat de Gezwoorene Gemeente en Burgery zich daar door grootelyks verkort en verhinderd zouden zien , in het herftellen hunner oude en verdonkerde Rechten en Voorrechten. Waarom zy verzochten en aandrongen, dat Hun Ed. Moogende tot dien allergewigtigften en bedenkelykften ftap nimmer geliefden over te gaan, of daar toe te befluiten ; maar liever zorge te dra3gen, dat buiten goedvinden van de Gezwoorene Gemeente en Burgery, en buiten derzelver verzoek, geene Militie derwaards gezonden wierde,  1786. Befluit der Staaten om Krygsvolk naa Halton en Elburg te doen VieKken. 192 BEKNOPTE HISTORIE dïk de, het zy om Guarnizoen te houden, of ar> derzins; met verklaaring, dat, in tegengefteM geval, zy zich daar tegen zouden verzetten, en van die middelen bedienen, welke God en de Natuur hun gefchonken hadt, tot afweering en fluiting van die onheilen , welke geheel Nederland en byzonder die Provintie, fcheenen te bedreigen; laatende de droevige gevolgen daar van voor rekening der bewerkers (*). Deeze Brieven vonden geen ingang by de Staaten; maar fcheenen veelêer gediend te hebben om de uitvoering der voorgenoomene ftrenge maatregelen te verhaasten ; want op den volgenden dag, den 31 Augustus vonden Hun Ed. Moogende goed, dat, in de eerde plaats, Zyne Hoogheid als Kapitein Generaal dier Provintie zou verzogt worden om, zoo fpoedig moogelyk, een bekwaam getal Krygs• volk, met al het noodige voorzien, onder het beleid en bevel van een bekwaam Officier naa de Steden Hattem en Elburg te zenden, om aldaar Guarnizoen te houden en tot nader order te blyven, met last aan den Bevelhebbenden Officier, om, des noods, indien onverhoopt eenigen tegenfland mogt ontmoeten, geweld met geweld te keeren (f). Die Befluit werd ten zelfden dage aan den Kapitein Generaalgezonden , met eenen korten Brief, waar in (*) Nieuwe Nederl. 'faarb. Aug. 17S6.bla.l2, 768-775» (t; ll'ti. Augintus rSS. blad*;. 7yj,  ONLUSTEN iv «et VADERLAND, iój Zyne Hoogheid verzocht en aangefchreeven werd, om zoo fpoedig doenlyk.aan den inhoud van dat Befluit te voldoen (*). Ook fcbreeven de Staaten eenen Brief van gelyken inhoud aafl de Regenten der Steden Hattem en Liturg, op dien zelfden dag van 31 Augustus, waar in zy aan dezelve kennis gaven van dit genomene Befluit; met aanbeveeling en last, om niet alleen tot het inneemen en plaatfen van gemelde Troupen , alle moogelyke gemakkelykheid toé te brengen; maar ook om de Burgers en Ingezeetenen tot rust en vrede te vermaanen , tn zich tegen de orders 3er Straten niet verder te verzetten (f). Aan deeze emftige aanöaaning gaven de Regenten van Hattem geen gehoor; maar fehreeven op den 1 September nog eeuen Brief aart de Staaten, waar by zy te kennen gaven ,geene Inkwartiering in deeze tydsomRandigheden te kunnen toelaaten, voorneemens waren geweld met geweld te keeren, en daarom Hun Ed. Moogende op het dringendfte verzochten , ten einde de droevige gevolgen daar van voor te koomen, dat Hoogstdezeiven, indien ordersdaartoe mogten gegeeven hebben , dezelven daadelyk geliefden in te trekken, en de Troupen te gelasten om halte te houden en de Stad niet te naderen (§_). Het (*) Nieuw: Nederl. Jaarb. Augustus tjZCr. KadZ. ?$» (J) Ibid. Augustus 1786. bladz. 704. (^) lb\d. September bladz, «7j. N 178* Weïgerïi d-r 'i\td  Ve-zock. fchiifien aan de Srarucn van Hollend. ï94 BEKNOPTE HISTORIE dir' Het gerucht hier van vloog fpoedig door hefi gantfche Land, en maakte eene groote beweeging in verfcheidene Provintiên en Steden; byzonderlyk in de Provintie van Holland, waar, in verfcheidene Steden, door veele Burgers,, zoo gewapende als ongewapende, en verfcheidene Genootschappen Verzoekfchriften aan de Staaten dier Provintie werden ingeleverd, omte verzoeken, dat 'er geen Krygsvolk ter be» taaling van Holland flaande, naa eenige Steden gezonden wierden om derzelver Burgers en Ingezeetenen , in 't handhaaven van hunne Rechten en Voorrechten te hinderen. In Amjlerdam hadt men zoo ras in de Nieuwspapieren niet geleezen, dar 'er Krygsvolk naa Hattem en Elburg in aantogt was, of zou gezonden worden , of daar werd een Verzoekfchrift daar tegen, op twee plaatfen, tot Teekening gelegd, fpoedig door 500 Burgers onderteekend, en den volgenden morgen met het openen van de Poort naa 's Hage gezonden (*); waar by naderhand nog twee Verzoekfchriften kwamen , door nog grooter getal van Burgers en Ingezeetenen onderteekend. Deeze Verzoekfchriften hadden het gewcnschte gevolg. Aanflond3 werd by Hun Ed. Groot Moogende beflooten, om geen Krygsvolk, ter betaaling van Holland ttaande, ergens, waar 't ook zy, tegen Burgers :e gebruiken, van dit Befluit kennis te geeven aan (*) Nieuwe Nided, 'jaarb. Augustus bla d; 823, '  ONLUSTEN in hït VADERLAND. 195* aan Zyne Hoogheid ten einde en met last om geene Patenten uit te geeven ; en aan de Bevelhebbers der Regimenten te gebieden, op geene orders van die natuur acht te geeven en eenige Troupen te doen optrekken, op RrafFe van bet hoogfte ongenoegen van Hun Ed. Gr. Moogende en oogenblikkelyke berooving van hunne Soldyen (*). Een verzoek van gelyken aart, als in de gemeide Requesten vervat was, deeden de Burgers van Hattem, aan de Staaten van Overysfe! in eenen Brief van den 2 September, waar in zy te kennen gaven, dat ze met een geweldig Befluit van hunne Heeren Staaten van Gelderland bedreigd werden, en daarom Hun Ed. Moogende eerbiedig en inftantelyk verzochten, om het daar heenen te willen bellieren, dat 'er geene Troupen ter betaaling van Overysfel ftaande , tegen hunne Stad gebruikt wierden (f). Eindelyk deeden die zelfde Burgers nog eene laatfte pooging om 't optrekken der Troupen tegen die Stad voor te koomen, by gelegenheid van 't opligten van eenen Officier : Zy hadden naamelyk den Kapitein spengler, den Zoon van den Generaal spengler, aan wien het Bevel over de Troupen tegen Hottem beftemd, was opgedraagen, op zyne Buitenplaats, niet verre van de Stad geleegen, opge- hgt, ' (*) Nieuwe Neder!. Jaarb Augustus 1786. blad?. Sjj, .(f; li/id, S'.pie;ube.t 17IJÓ. bladz. 977, ■ Na' Verzoet; Set Borgerjr var» llaftem aan de Staatun van Oyirys* M T.antfle pooi ging der liurgers varr Hattem om geweld voor t: hoornen*  J?86, 196 BEKNOPTE HISTORIE des ligt, als by hen verdacht zynde van een Spion te weezen, om dat zy eenen Brief, van zyrjen Vader aan hem, onderfchept hadden. Doch by nader onderzoek bevonden zy, dat die Brief, hoewel zonder naamtekening , geen grond van kwaad vermoeden opleverde; waarom zy derx Kapitein spengler ontfloegen , onder beding, dat hy zyne poogingen zon aanwenden by zynen Vader, om van het Bevel over de Troupen tot die onderneeming af te zien, en by Zyne Hoogheid op 't Lno, om Hoogstdenzeiven te beweegen tot het ftaaken van die onderneeming en tot een minnelyk vergelyk te koomen. De Kapitein spengler kweet, zich getrouw van deeze beide Commisfiën, zoo op het Loo by Zyne Hoogheid als by zynen Vader den Generaal Major, keerde des anderen daags tot Heerde toe terug, en fchreef eenen Brief aan den Burgemeester brouwer, hoofd, zaakelyk behelzende: ,, dat hy zyne belofte als een eerlyk Man volbragt hadt, en ingevolge van zyne verrichting den Hr. brouwer. verzocht, de zaak daar heenen te beftieren, dat 'er des anderen daags eene Commisfie uit de MagiRraat te Heerde kwam, om met de gebiedende Officieren der Troupen, beftemd om in Hattem Guarnizoen te houden, tefpreeken, ten einde de zaaken in 't vriendelykc te fchikken." Doch op deezen Brief is geen antwoord terug gekoomen (*}. Ter(') Dus heeft de Kapitein spengler zelve in zyn Rapport  ONLUSTEN in het VADERLAND. tp7 Terwyl deeze Procesten , verzoeken en Briefwisfelingen gedaan en gehouden werden, kwamen ondertusfchen van alle kanten HulpBurgers en Krygsbehoeften naa de Stad toevloeijen: van Zwol trokken 300 Vrywilh'gers derwaards» onder welken 30 Kanonniers waren, met 2 Rukken Kanon, en eene groote menigte kogels, druiventrosfen en ander Oorlogstuig; en hun werden nog nagezonden 6co fcherpe Patroonen, 1000 pond Buskruid, 2 Rukken kanon, Zandzakken, Schanskorven en al wat tot eene moedige verdeediging behoort. Het Genootfchap van Deventer, kwam met drie fchepen voor de Stad, en bragt 'er nog 500 pond kruid en eenig ander Oorlogstuig in ; doel» ziende, dat 'er uit de Genootfchappen van Vollenhoven, Wyhe en andere Plaatfen, reeds ïooo weêrbaare Mannen in de Stad waren, zoo voeren zy naa Elburg, waar de Genootfchappen van Campen en Harderwyk reeds waren aangekoomen. Uit 'sHage vertrokken dertig of veertig Leden van 't Genootfchap van Wapenhandel. Te Amflerdam kwamen den 4 September een groot get3l Gewapende Mannen van Delft en Leyden aan, welke met eenige Burgers uit die Stad dien zelfden avond te fcheep gingen en naa H.ittem en Elburg vertrokken; waar heen vooraf reeds igco pond kruid en 6 Rukken porf bericht. Zie Nieuwe Nederl. Jaarb, September 1786. fciattï, 069. vcrgel. 076. N 3 Toevloed ven llu'pBrrgers en KrygSbe hoeften na llattcm.  Tusfehen' treeding der drie Hoofdlieden va ti Overysfcl. Manifest der Stapten van Gelderland, 198 BEKNOPTE HISTORIE deü- ken kanon nog gezonden waren. Insgelyks gingen op den j September van Dordrecht ruim 60 Leden van de Schutteryen en Burger-Compagniën, ter hulpe van hunne bedreigde Broeders, onder het uitleiden en welvaart groeten van eene menigte hunner Stadgenooten van allerlei rang, derwaards op reis (*_). In deeze gefleldheid van zaaken , waar in men niet anders verwagtte , dan dat 'er een geweldige Burger - Oorlog zou uitbreeken , fchreeven de Regeerders van Deventer aan de Staaten van Gelderland; de drie Hoofdlieden van Overysfel benoemden Gecommitteerden, elk uit de haare, die te Wyhe byeen vergaaderden, eene Commisfie by Zyne Hoogheid op het Loo afleiden, en eenen Brief aan de Staaten van Gelderland fchreeven ; allen met oogmerk om de Staaten van 't gebruik der Militie te doen afzien, met aanbieding van hunne bemiddeling tusfehen de Staaten en de bedreigde Steden; maar alles te vergeefsch (f). Want de Staaten van Gelderland beraamden op den 4 September een Manifest, waar by aan de Magiftraaten, Gemeenten en Burgeryen der Steden Hattem en £/£wg-verklaard werd, dat Hun Ed. Moogende met het doen aantrekken der Troupen geen oogmerk hadden, om de Vryheden en Voorrechten dier Steden te kren- (*) Nietige Nederl. Jaarb. Sept. 1786". bladz. 978- 979. " Qf) luid. September 17Ö6. bladz. 1181 — 1194. j  ONLUSTEN in het VADERLAND. 199 krenken of verminderen ; maar alleen om de rust en goede orde binnen de voorfz. Steden te herflellen, en bet Oppergezag van Hun Ed. Moogende te handhaaven; met aanmaaning om zich aan Hun Ed: Moogende bevelen te onderwerpen en zich als Rille Burgers tegedraagen; ten einde daar door voor te koomen, dat geene middelen van dwang behoefden gebruikt te worden; ook werden de MagiRraat, Gemeente en Burgeryen der voorfz. Steden vermaand alle Vreemdelingen uit dezelven te doen gaan, en aan dezelven een beraad van maar drie uuren verleend, na het ontvangen van dit Manifest, om de Poorten voor het Guarnizoen te openen, en daar van aan den gebiedenden Officier ken» nis te geeven; alzoo na verloop van dien tyd de geRelde Orders (tot gebruiken van geweld) haare uitwerking zouden moeten hebben. Dit Manifest zonden de Staaten op dien zelfden dag aan den Generaal spengler, en aan Zyne Doorluchtige Hoogheid met verzoek om de noodige Orders, daar mede overeenkoomende, aan de gebiedende Officiers te geeven (*). Aan denzelfden Generaal Major spengler hadt Zyne Hoogheid ingevolge het Befluit der Staaten van den 31 Augustus , op den 2 September bevel gegeeven om met de Troupen , daar toe beftemd , naa de Steden Hattem en Elburg te trekken, ten einde daar in bezetting * te £*) Nieuwe Nederl, 'jaarb. Sept. i}t6, bladz. 901—905. , N 4 1786* Krygsmagc tegen Huttem en Elburg beftemd.  ï?ScT. Dezelve Vomi v.or Jlattem, en eischt ingelaatenworden. aco BEKNOPTE HISTORIE der te leggen, en hy cegenftand geweld te gebruiken: Deeze Troupen beftonden uit een Detachement van 't Regiment van tuil van seeo osk erken, te weeten een Ritmeester, twee Officieren, vier Wachtmeesters, Trompetters en vyftig Ruiters, waar onder de noodige Corporaals ; de Regimenten Voetvolk, van den Luitenant Generaal van sommes» latte, en van den CoIIonel van pletten berg, benevens een Detachement Artilleristen , beflaande uit een Kapitein , twee Officieren, vier Bombardiers, en zestig Kanonniers van de Compagnie van den Kapitein muller; ook was liet Regiment van den Erfprins onder de orders van den Generaal Major spengler (*). Met deeze Krygsmagt kwam de Generaal spengler, op den 5 September voor .Haftem; doch alvoorens op het Grondgebied der Stad te treeden, zondt de Generaal den Kapitein p elk wyk, van 't Regiment van plettenbekg met de Patenten voor het tweede Bataillon van den Collonel van pleïïenbebo naa de Stad; doch de MagiRraat cn Gemeente weigerde dat Guarnizoen in te neemen , en 'zond eenen^ Brief met gemelden Kapitein aan cien Generaal om Zyne Ed. Gefir. daar van kennis en reden te geeven. Daarop zondt de Generaal Major speNgleR den Kapitein pelk, Kleum Nederl. Jaarb, September 1786, bladz. 899,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 201 ïeilkwyk wederom, benevens de Boden met het voorfz. Manifest van den 4 September naa den Magiftraat; doch bekwam geen Antwoord, maar alleen Copie van den bovengemelden Brief; ook bragt de Kapitein dit Rapport, dat, indien binnen den tyd van diie uaren, door Hun Ed. Moogende bepaald, geen twee witte Vaandels van den Tooren waaiden , de aanbieding van Hun Ed. Moog. verworpen was. Na verloop van maar twee uuren begon men van de Wallen met het kanon te vuuren, waarvan verfcheide kogels langs het front des Corps van den Generaal Major en de Voorposten voor by vloogen. Toen maakte de Generaal toebereidfelen tot den aanval, bezettede de hoogten voor de Stad, trok kort onder de Stad, en door de Allée naa de Hovioetfche Poort, en deed eenige Houwitfer - Grenaten in de Stad werpen, en eenige kanonfehooten doen. Het kanon blyvende vuuren deed de Generaal al het Gefchut aanvoeren, en kwam , aan k hoofd der Troupen onder het Gefchut van de Stad; doch toen ondervonden zy eenig Muskettenvuur met kleine Loopkogels, die zy op de Bajonetten gewaar werden ; ondertusfehen duurde het Kanonvuur voort, de Poort werd opengehakt, en de Troupen marcheerden de Stad in; wanneer de Generaal bemerkte, dat de Eattery, die geRadig vuurde, over den Tsfel, cp het Grondgebied der Provintie van OyerysN 5 Jol  I78Ó-. Verhaal van den anderen kant. Een Kapitein gezonden om Guarnizoen in te noensen. Uefluït van weigering om zich te verdeédigcn. 202 BEKNOPTE HISTORIE der fel lag, en door lieden uit de Stad Zwolle bediend werd (*). Zodanig is, hoofdzaakelyk, het verhaal van den Generaal Major spengler in het Rapport , dat hy daar van aan de Staaten van Gel. elerland gedaan heeft. Om deeze gebeurtenis in den klaarften dag te ftellen, zal ik hier byvoegen hoe dezelve van den anderen kant in' de Jaarboeken vermeld ftaat, op dat de Nakoomelingfchap uit vergelyk van beiden de waarheid mooge ontdekken en onpartydig- daar over oördeelen. De Regimenten van den erfprins en van pletten berg op den 5'ien der maand September omtrent de Stad Hattem gekoomen zyn* de, werd de Kapitein p elk wyk door den Generaal spengler afgezonden, om aldaar Guarnizoen te houden, en met aanbieding van eene Amnestie van alles wat 'er gebeurd was, van wegen de Heeren Staaten van Gelderland, indien zy het Guarnizoen goedwillig en ongehinderd wilden ontvangen; doch dat de Stad, indien men zich daar tegen verzettede, aangevallen en in brand gefchooten zoude worden , waartoe drie uuren tyd van beraad gegeeven werd. Daarop werd aanftonds de Raad en Gemeente vergaaderd, het gevoelen van den Krygsraad ingeuoomen, cn eenpaarig beflooten , geen Kiygsvolk in „te laaten, maar zich, in geval varju (*) Nieuwe Nederi. Jaarb. Sept, I^SS. bladz. 522 — 925.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 205 van aanval, manmoedig te verdeedigen. Ingevolge van dit Befluit gaf men aan den Kapitein pelkwyk ten antwoord, dat men vastelyk beflooten hadt, zich tot den laatften man te verdeedigen ; en men gaf den Kapitein zoo even gemeld, twee Brieven mede aan den Generaal , den eenen gefchreeven door Raad en Gezwoorene Gemeente, en den anderen door Burgemeesteren, Schepenenen Raad. Nadat de Kapitein voorfz. uit de Stad terug gekeerd was, begon men uit dezelve met het kanon te vuuren; het Krygsvolk van buiten bleef niet fchuldig met kanon en klein geweer ; drie Bomben en eenige Houwkfer-Grenaaten werden in de Stad ■ geworpen , doch die wci;;ig fchade deeden, en alle van zelve fmoorden. Ondertusfehen werd 'er een Brief in de Stad gebragt van de Heeren Edelen, van der capelle tot de Marsch , p a r. l a n d tot Zuithem , en van zoylen van Nyeveld, waarin verzocht werd, geen Burgerbloed meer te vergieten, maar de Stad over te geeven, mer bygevocgde verklaaring, dat de goede zaak daar doorniet alleen kon bevorderd, maar ook het Vaderland gered worden. De Burgers, van Hattem en de Hulpburgers, die veel vertrouwen in die gemelde Heeren Edelen Relden, beflooten hier op tot het verlaaten van de Stad,die zy anders waarfchynelyk, volgends hunne gedaane betuiging , tot den laatften man zouden verdeedïgd, en veel eer in brand geftooken, dan over- 1786. Het knnon. necreri begint. Veranderet vm Befluit door een ingekoomprj Blief.  De Verdeedigers verlaaten de Stad. Het Krygsvolk trekt binnen. Cf 'er bloed vcrgooten zy is duister. (*) Nieuwe Neierl, Jaarb, Sept, 17S6. bladz. 079-981, 204 BEKNOPTE HISTORIE der overgegeeven hebben. Het kanon zweeg, de Verdeedigers trokken de Stad uit en voeren met hun Gefchut, zoo veel zy konden mede neemen, over de beide Veeren van den Tsfel, waartoe zy de noodige fchuiten en vaartuigen in gereedheid hadden. Ondertusfchen trokken de Belegeraars nader aan de Stad, en eer zy digt aan dezelve genaderd waren, kwam hun iemand uit de Stad te gemoete, die de tyding bragt, dat de Verdeedigers de Stad verlaaten hadden, en met hun Gefchut over den Tsfel getrokken waren. Dus hadden de Belegeraars fchoon fpel; aan de Stad gekoomen zynde, hakten zy de Poorten, die van binnen met zwaare boomen bebolwerkt waren , open , en trokken de Stad in, die zy zoo wel van de meeste en voomaamfte Inwooners, als van gewapende Burgers verlaaten vonden ; terwyl onder het intrekken, de Zwolfche Battery, aan de overzyde van den Tsfel liggende, nog op hen bleef fpeelen (*). Of 'er by deeze gelegenheid Burger- en Krygsvolks bloed vergooten zy, is bezwaarlyk te zeggen, en voor als nog een geheim. Gelyk het doorgaands in zulke gelegenheden gaat, da't elk zyn verlies zoo veel als moogelyk is, verkleint of verbergt, en dat zynes Vyands vergroot of breed uitmeet; zoo ging het ook hier; althans verfcheidene vertellingen van veele?  ONLUSTEN in bet VADERLAND, zej veele gefneuvelden aan de zyde van het Krygsvolk, zyn naderhand onwaar bevonden} doch dat 'er eenigen gefneuveld zyn , daar aan kan men niet twyfelen, als men uit het voor verhaalde opmerkt, dat de Generaal spe n g ler in zyn Rapport zegt, dat hy tot onder het kanon der Stad genaderd was, het welk vry fterk vuurde, en dac de Battery van de Zwolfche zyde ter gelyker tyd op hen ipeelde , zelfs nog toen het Krygsvolk in de Stad trok; dat ze kleine Loopkogels op de Bajonetten befpeurd hadden; zoo is het niet waarfchynclyk, dat alle de kogels, zoo van 't kanon, als uit het klein geweer, over de hoofden zullen gegaan zyn, maar wel eenigen getroffen hebben ; te meer daar Zyne Hoogheid de Kapitein Generaal zelve, in zynen Brief aan de Staaten van Gelderland, waarin dezelve kennis geeft, dat Hattem. van Guarnizoen voorzien was, zyne blydfchap betuigt, dat daar by weinig of geen bloedftorting hadt plaats gehad. Dit onderftelt ten minde, dat 'er eenige bloedftorting gefchied 'is (*•). De Krygslieden, dus meester van de Stad geworden, bedreeven veele baldaadigheden en plunderingen door 't rooven van goederen |n vernielen van huizen , die door de uitgeweekene Burgers verlaaten waren; en dat in zulk eene maate, dat de Staaten noodig vonden, op (*) Nieuwe Nederl, Jaarb, September j^öf. bladz. jji. I78Ö. Het Krygs. volk bedryfi veele ongerc^eldhej.den. #  178.5. Ciieenigueden cn ongeregeldheden te Elburg geftuit. 1 i (*) Nieuws Nederl, 'jaarb. September i-86. bladz. 985. \ 206 BEKNOPTE HISTORIE dér op den 20 September daar aan volgende, eena Publicatie te doen afkondigen , waar by vergoeding beloofd werd aan allen, die opgeeven zouden hoe veele fchade zy by 't intrekken van 't Krygsvolk geleeden hadden (*). Het geen verder van de Onlusten, deeze Stad betreffende, te zeggen is, zal ons voorkoomen by het verhaal der rampen van Elburg, haare lotgenoote in deezen, dat ik hier op zal laaten volgen. In de Stad Elbwg waren federt eenigen tyd, gelyk in andere Steden, groote oneenigheden sn verbitteringen onder de Burgers en Inge. zeetenen ontitaan, welke eerlang tot daadelyke angeregeldheden, het inflaan van giaazen en mdere ftraatfehenderyen, tot verftooring van ie openbaare rust, uitipatteden, waarom de Burger-Krygsraad op den 5 April het Befluit aam, om dezelven te fluiten, en tot dat einde zich tot den Magiftraat wendde; denzelven in jedenken geevende, of het niet dienftig zyn ronde, den Gebiedenden, of oudften tegenwoordig zynden Officier van der Stads Burgery :e gelasten en te magtigen, met een gevoeglyk ïetal Burgers het wettig gezag en de goede *de in de Stad te helpen handhaaven ; en door :cne ernftige Publicatie alle Ingezeetenen der ïtad op het ernftigfte te onderrichten, waar raö zy de gewenschte vrugten verwagtedenj Dit  ONLUSTEN ii het VADERLAND, sc^ Dit voorflel werd van den MagiRraat goedge^ keurd, en ingevolge daar van op den 11 Apri beflooten : Dus werd de Burger-Krygsraad ge last en gemagtigd om, provifïoneel, gevoeg lyke fchikkingen te maaken; ten einde de rusi Én goede orde te bewaaren , en daartoe de kragtigfte maatregelen te beraamen ; met ver deren last en magtiging om de overtreeden Tan deeze Hun Ed. Achtbaare heilzaame voor zieninge, met de daad te vatten, en op hei Stadhuis in bewaaring te brengen, en voord? hier van den tydelyken 'Burgemeester kennif te geeven, ten einde Hun Ed. Achtbaare tegen de zodanigcn mogten procedeeren, gelyk naai toedragt der zaaken bevonden zou worden te behooren (*). Van meer gevolg waren de gefchillen der Gemeenslieden, eerst met eenige Leden van den MagiRraat, eri vervolgends van den Ma^ giftraat en Gemeente met de Staaten van Gel. derland. Gelyk in de meeste'Gelderfche Steden., zoo was ook hier het Collegie der Gemeenslieden byna geheel in verval geraakt; zy zochten derhalven in hunne oude Rechten herfteld te worden, byzonderlyk in 't Recht van op 't Stadhuis te vergaaderen , en aldaar, even als de Magiftraat, of met denzelven, ovèr's Volks belangen te raadpleegen en invloed op het beflier der zaaken te hebben. Op voorftel van twee (*j Nieuws Nedtrl. Jaarb. April 1786. bladz 321 ■ 324» 17864' Gcfc!:i] lus; fchen de Geroet nsliedeu en den Ma-,, giftraac.  Publicatie tegen de Rcquesicn, *o8 BEKNOPTE HISTORIE der twee Leden , hendrik vos gerri tz. , ea GERRlï HEN geveld willem?,, deed de Gezwoorene Gemeente hier over Vertoogen aan den Magiftraat; doch deeze nam den 28 Maart daar op een ongunftig Befluit, waar tegen nogthans twee Leden van den Raad, de Heeren rauwenhoff en sels protefteer. den. Eindelyk verkreeg de Gemeente haaren wen^ch, de Magiftraat bewilligde vervolgens in 't verzoek der Gemeente, en daar werden nu en dan faamengevoegde Vergaaderingen van Raad en Gemeente gehouden , voornaamelyk wanneer het aankwam om den last te bepaalen , welke aan de Afgevaardigden ten Landdage moest gegeeven worden; qm dat de ondervinding menigmaal geleerd hadt, dat die Heeren Afgevaardigden hunnen last verre te buiten gingen. In zodanig eene fa-.mengcvoegde Vergaadering van Raad en Gemeente werd op den 23 May Rapport gedaan door den Mede-Raadsvriend Mr. h, ottees, die mede op den Landdag, den 2 May te Zutphen gehouden ^geweest was; uit weLJc Rapport ouder anderen bleek, „ dat zekere Publicatie (waar by hoofdzaakelyk verbooden werd Addresfen te doen door Burgers of Ingezeetenen over Staatszaaken, betrekkelyk tot de Publicatie daar tegen, door 't Hof opgefteld) met eenige weinige verandering door Hun Edel Moogende vastgefteld was; en zulks onaangezien het Pretest cn  ONLUSTEN in het VADERLAND. 209 en voorbehouding van Aantekening, door de Gecommitteerden deezer Stad ten LandJjge gedaan, zoo wel als tegen de Ptotcsten van •verfcheidene Leden der Ridderfchap van dit en andere Kwartieren; en dat dit Punt dus door de Meerderheid tot Befluit gebragt was*" Hier over beraadflaagd zynde, werd beflooten, „ dat de tydelyke Piseödent zou gemagtigd worden, en met deezen gemagtigd werd, om de voorfz. Publicatie , als een punt .van kennelyk bezwaar inhoudende, en een inbreuk doende op de onbetwistbaare Rechten en Voor, rechten der Burgers en Ingezeetenen, niet te doen afkondigen noch aanplakken ; noch zich derzelver eenigzins te bekreunen ; maar die ter Secretary ter neder te leggen. De Gemeens» lieden gaaven van dit Befluit kennis aan hunne Principaalcn , de Gilden en Burgery, welke hen tegen alle moogelyke gevolgen waarborg* den (*). Eene dergelyke Vergaadering werd 'er op den 14 Juny gehouden, in welke de aanfehryving door een Bode van Arnhem gebragt werd tot het houden van eeqe Kwartiers-Vergaadering,-om te beraadflaagen over het opneemen van Penningen door den Raad van Staaten} waarop beflooten werd , toe te fiemm=n tot mag*, liging op den Raad van Staaten, ten voorfz. ein* de: i (*) Nieuwe Neder!. Jaar!/, /frril i-Sö. bladz. 324. Ver^U (!/!e. May 1785. bladz. 440. 44a. l 0 ■ • 1785. Rcfluir'nrfi deiclve nier' te laaien aikundigeru Bcfliiit nakende de Pinnen deE Kwartier* Vergaade» ling.  I?86\ 2.0 BEKNOPTE HISTORIE rjstf de: Doch dat de Gecommitteerden niet zouden moogen treeden in eenige vermeerdering van lasten; dat de Gecommitteerden , zich in geene andere Punten zullen inlaaten, dan in de aanfchrjving vermeld -waren , enz. Tegen dit Befluit verzetteden zich drie Heeren Schepenen , tulleken, julien en vos, en prote* fleerden tegen de faamengevoegde Vergaadering van Raad en Gemeente, als daartoe onbevoegd , houdende het Befluit daar in genoomen derhalven voorinformeel, nul en onbeftaanbaar; terwyl de Burgemeester rauw en hof en de Schepen sels, benevens de Leden der Gemeente wynne, hoefhamer, h. vos, STUURMAN, hengeveld eUMICHIEL- sen, hunne Aantekening daar tegen voorbehielden. Ondertusfchen was men beducht,dat men het afkondigen der betwiste Publicatie tegen Addresfen en Requesten met geweld en door Krygsmagt zon doordringen; waarom de Krygsraad op middelen bedacht was om zich in ftaat van tegenweer te Rellen, en, des noods, geweld met geweld te keeren : Tot dat einde werd, volgends Befluit van den Magiftraat een Artillerie Compagnie aangenoomen, men diep. te de Graften uit, ftelde de Sluizen in ftaac om te werken; men maakte Schanskorven gereed , en andere noodzaakelyke dingen meer tot tegenftand (*}. Hec O) Nieuws Nederl. %0vh July ijiS. blad*. 5j>$ —Col,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 211 Het geen men niet zonder reden vreesde, gehemde ook welhaast; in de maand Augustus kwarrt 'er a'anfchryving van 't Gerechtshof van Ueldtrland, uit naarri der Staaten, aan Burgemeesteren , Schepenen cn Raad, met de voorfz. Publicatie, om ze te doen afkondigen en aanplakken; doch dit gefchiedde niet, ingevolge het Befluit van den Magiftraat op den 23 May genoomen , en hier voor gemeld ; de Momboirs dit vemoomen hebbende, gaven daar van kennis aan 't Hof, het welk op den 2 Augustn* daar over aan Burgemeesteren , Schepenen en Raaden fchreef met nadere aarmmarnftg tct de afkondiging ; dceh de-Magiuraac en Gezwoorene Gemeente beantwoordde zulks op den 10 Augustus met volharding by hun Befluit van niet gehouden te zyn, noch die afkondiging te kunnen doen, om bovengemelde redenen. Maar de Schepenen en Raaden tulleken, juli en, van oldenbakneveld Cn vö3, fchreeven op dien zelfden dag aan het Hof, dat zy geen deel hadden aan de weigering van die afkondiging ; waarby naderhand de Heeren otters en van spaan z>ch voegden; eri de Momboirs gaven op den 24 Augustus van dit alles kennis aan 't Hof, en 't Hof op den 26. aan de Staaten; welke daar op een Manifest voor de Steden Hattem en Elburg beraamden, om aan haar, voor den aantogt van Krygsvolk, te doen voordraagen, en vervolgends een Beïluit naamen op den 31. derzelfde maand, d*{ ü a Zyne 1786. De aikonrii. ging der gemelde Pof. blicatie Wordt ge* weigerd< Befluit der ?• iaten or^ xryg*v»H  -1786. tia:'. liet tem cn Elburg te zenden. Laatflepoogins der Uegeering van Elburg om Staaten van dat voorneemen af te trekken. 212 'BEKNOPTE HISTORIE dés Zyne Hoogheid als Kapitein Generaal zou worden verzocht om, zoo fpoedig als moogelyk, een bekwaam getal Militie met al het noodige voorzien, naa de Steden Hattem en Elburg te zenden, daar Guarnizoen te houden en tot nadere order te blyven, met byzonderen last, aan den Gebiedenden Officier om, des noods, by ontmoeting van tegenftand geweld met geweld te keeren. Dit Befluit werd aanftonds uitgevoerd; op dien zelfden dag werd aan Zyne Hoogheid bovengemelde aanfehryving ge^ daan, en de laatfle aanmaaning aan de Steden Hattem en Elburg. Elburg, gelyk als Hattem, bleef ftandvastig by zyne weigering, en door den Krygsraad werden ook, even als te Hat. tem, rondgaande Brieven aan de Gewapende Genootfchappen gezonden ; men ontving Krygsbehoeften, men nam Gewapende Manfchappea in, en alle andere fchikkingen werden gemaakt tot eene moedige verdeediging (*). Hoe zeer ontflooten om zich tegen geweld te verdeedigen , wilde de Regeering nogthans eene Jaatfte pooging doen, om de Heeren Straten, ware het moogelyk, van het voorneemen, om Krygsvolk aan te voeren, af te trekken : De Raad en Gemeente fchreeven daartoe op den i September, aan de Staaten, op den Landdag vergaaderd, eenen hartelykea , Brief, (*) Nieuwe Neder!. Jaarb. Augustus i?8-}9i% O 3 1786.  1786. Dc Regceri'.g vin £lbu>g fchrjl't oni hulpc aan de Staaten Van Holland. JJefluiton pm dc S-ad {e yerlaatïflt ] 4t4 BEKNOPTE HISTORIE db* Op dien zelfden i September zonden de Magiftraat en Gezwoorene Gemeente eenen Brief aan de Staaten van Holland, waarin zy, na een omftandig verhaal van al 't geen tusfehen de Staaten van Gelderland en hen was voorgevallen, en van den toeftand, waarin zy zich thans bevonden, (daar de Meerderheid der Staatsleden gereed was om met geweld tegen hen te werk te gaan,) Hun Ed. Moogende uk hoofde der Unie van Utrecht, welker onderlinge bedongen befcherming zy ernftig inriepen, verzochten en fmeekten, zodanige gepaste en kragtige middelen te beraamen, ea aangezien hun dringend gevaar, zodanige hulpe en byftand daadelyk daar te ftellen, om nog by tyds, eer 't te laat was, voor te koomen, dat een imegreerend Lid der Souvrainiteit van dat Gewest, tegen orde en Conftitutie aan, en dus alleen door geweld en overmagt , ten prooije wierde van de willekeurige handelingen van hunne Mede-Staatsleden, die, met hun gelyk ftaande, nimmer het recht verkreegen hadden , hunne ftedelyke rechten van hunne willekeur afhangelyk te maaken (*). By dit voorneemen om zich té verdeedigen Dieeven de moedige Burgers van Elburg, en mnne Medehelpers tot op den 4 September, :n zouden waarfchynelyk daar ip volhard en iet uiterfte gewaagd hebben, indien niet op dien (V Nieuwe Nederl. Jaari. Sqt. 1786, bladz. 993 •» 903.  ONLUSTEN m het VADERLAND. 215 dien dag eene ernftige raad en aanmaaning was ingekoomen van de Ridders van de cap ellen tot de Marsch , zuilen van nyeveld, en van nï venh ei m, hunne Vrienden en Voorftanders, om geen tegenRand. te bieden , maar de Stad te verlaaten met de beste en tilbaare goederen, uit aanmerking van de groote Rerkte der Krygsmagt, die tegen hen opkwam, en van de onmoogelykheid, om met de verfaamelde en ingekoomene Hulpbenden aan dezelve het hoofd te kunnen bieden; en dat zy zich derhal ven aan een gewis bederf zouden bloot Rellen. In 't eerRe vondt deeze raad geen ingang; maar eindelyk befloot men daar toe, en de meeste Burgers en Ingezeetenen zoo gewapende als ongewapende, trokken ter Stad uit, hen volgden de Gewapende Hulpburgers, die van elders toegefchoten waren, neemende hunnen weg naa Campen, waar zy des morgens van den 5 September ten vyf uuren aankwamen, twee Veldftukjes medevoerende; anderen namen de Wyk naa Amjler. dam, waar. aanRonds in hunne meest dringende behoeften voorzien, en vervolgends eene Infehryving geopend werd , om geduurende hunne vlugt voor hun beflaan te zorgen; ook booden de Regenten van verfcheidene Hol. landfche Steden aan die Vlugtelingen, gelyk ook aan die van Hattem, het Burger-Recht ,aaa, indien zy zich daar wilden nederzetO 4 *e»  l-]?6. De K mee Pro est teaile 2t6 BEKNOPTE HISTORIE der ten (.*.). Dus alle Weêrbaare Mannen, die tegehftartd konden of wilden bieden, uit de Stad geweeken zynde, trok déKrygsmagt, van de Staaten gezonden, zonder flag of floot in Elburg, en werd van de overige en daar gebleevene Burgers met opene armen ontvangen (f). Deeze laatften', verre het minfte in getal, in gevoelen van de anderen verfchillende, keurden de genoomene flerke maatregelen der Staaten goed, en leverden op den 10 September een Dank-Adres aan Hoogstdezelven in , waarin zy Hun Ed Moogende van harten dankten voor de goede voorzieninge: Dat Hun Ed. Moogende hen met Militaire magt, tot hunne behoudenis dienende, hadden gelieven te onderfieunen. De Uitgevveekenen daarentegen zonden-op den 12 September een Adres van eenen anderen aart, door twee Leden der Regeering en den Secretaris onderteekend, aan dezelfde Staaten; waar door zys volgends Befluit van Raad en Gemeente (§), daar nevens gevoegd, aan Hun Ed. Moogende berichtten, dat zy , wegens het aannaaderend Militair geweld, uit hunne Stad geweeken waren, om zich (Mi Kietmre Ncderl. Jaarb. Scpt. 7786 bladz 999—1000. ttroerdiiederiani, v. Deel, blad/.. 67— ningen, tusfehen de Staaten en de twee Stemhebbende Steden Hattem en Elburg aangebooden, werd door de Staaten van Gelderland afgeweezen, die beweerden, dat, wanneer'Onderdaanen aan hunnen Souvrain ongehoorzaam zyn, dan geene Bemiddeling van derden j maar alleen handhaaving van het Oppergezag, kan te pas koomen (+). Deeze gebeurtenisfen van Hattem en Elburg hebben een onmiddelyk verband gehad met de Onlusten, vervolgends tusfehen de Bondgenooten, en voornaamelyk tusfehen Holland, eenige andere Provintiën en byzonderlyk den Stadhouder, ortitaan, waarom ik den draad daar van kortelyk zal agtervolgen. De Staaten •van Holland fchreeven op den 4 September aan die van Gelderland, dat zy met aandoening den aart en de gefteldheid der Gefchillen en On- {*) Nieuwe Nederl Jaa;b. iïov. 1786. bladi, 1411, 1412. 1786. Scliryven der Staaten Holland aan die van Gelderland,  I'7&r5-. 220 BEKN0PTEHIST0RIE.de*- Onlusten, tusfehen de Regenten en Ingezeetenen in fommige Provintiën , en byzonder in die van Gelderland, ernflig overweegende, genoodzaakt waren hunne aandacht te vestigen op bet akelig vooruitzigt der fchroomelyke gevolgen , die te duchten waren , indien die verfchillen door de Wapenen beflist, en tot het gebruik van de Krygsmagt toevlugt genoomen wierd ; dat Hun Edel Groot Moogende even daarom by hun Befluit van den 25 Augustus den Hr. Kapitein Generaal hadden aangefchreeven, om, by provifie en tot hunne nadere beflelling, geene Troupen, op hunne Betaaling ftaaude, en in de Provintie van Gelderland, of daar buiten, Bezetting houdende naa de Steden Hattem of Elburg te zenden, enz. dat zy thans met verwondering vernaamen , dat het voorgenoomen Befluit van Hun Ed. Moogende de Staaten van Gelderland, reeds daadelyk ter uitvoer gebragt was. Hun Edel Groot Moogende konden niet verbergen, dat zy dit Befluit met geen onverfchillig oog konden aanzien , als aanloopende tegen de onveranderlyke grondbeginfelen . welke in eene welgeftelde Regecring nimmer kunnen dulden , dat de deur voor bülyke Vertoogen van 's Lands kiaagende Ingezeetenen toege-muurd, de wettige en eerbiedige Volksflem door geweldige middelen gefmoord, en de weg tot vereffening van op» gerezene verfchillen door Krygsdwang zou af- gefneeden worden. Eene ocderneeming waas  ONLUSTEN in' het VADERLAND. a«r waar van. de rampzalige gevolgen zich welhaast over de geheele Republiek zouden kunnen verfpreiden, en een bloedig tooneel van Burgerlyken Oorlog zou kunnen openen; eene art* derneeming eindelyk, waar omtrent zy temeer gevoelig moesten zyn, naarmaate zymetgrond verwagtteden 3 dat het noodlot van' de Gelckrfcht Burgery 'aan hunne {de Hollandfche) wel* meenende en getrouwe Ingezeetenen niet onverfchillig zoude zyn. Met dien ernst dan, die het gewigt deezer zaake vorderde, vonden zy zich verpligt Hun Ed. Moogende op het vriendnabuurlykfte te verzoeken, op 't krag> tigRe aan te ma au en en te betuigen, om het uiterRe [in deezen nog tydig te verhoeden , en van het gebruik dier middelen af te zien, we!* Jee niet anders , dan tot verdervelyke einden kunnen uitloopen; maar om , integendeel, zo danige maatregelen by oer hand te neemen, waar door het hoognoodig vertrouwen tusfehen Overheden en Ingezeetenen in Huu .Ed. Moogende Provintie herfteld, op duurzaame gropi den gevestigd, alle misbruiken geweerd-, en de ontftaane verfchilien langs den weg van minnelyke bevrediging vereffend en afgedaan mogten worden. Tot welk zoo nuttig en heilzaam oogmerk Hun Ed. Gioot Moogende hunne Bemiddeling, gepaard met alie mv&ï kragtige, goede en Bondgenootfchappelyke dreunen , aan Hun Ed. Moogende volvaerdig aanbooden, be- ... -Jrei'i 17 83»  I?86. Arm de andere lïondjenooten om gelyke Befluiten te neemen. Voorftel Van Dordrecht o'ii de mai>t des Stadhouders ie Wpaaleo. i 222 BEKNOPTE HISTORIÉ dér reid zynde, die, op het eerfte aanzoek, daadelyk te bewyzen en in 't werk te ftellen (*). Van deeze aanfehryving en het Befluit, de Krygsmagt raakende, daar in gemeld, gaaven de Staaten van Holland kennis aan de Provinciën, van Zeeland, Friesland, Overysfel en Grt>. ningen, met vriendeïyk verzoek om ook diergelyke Befluiten te neemen , met opzigt tot de Militie, ter haarer Betaaiing ftaande. By gelegenheid, dat 'er op den 4 September over het vastftellen van zodanige Brieven, aan de Bondgenooten te zenden, geraadpleegd werd , deeden de Gedeputeerden van Dordrecht door den mond van hunnen Penfionaris, de gyzelaar, vooidraagen, dat het kwaad in den boezem van den eerften Staatdienaar, willem den V. zat, en of het niet onverantwoordelyk was, Hem in deeze omftandigheden zoo veel magt te geeven; en fteldea voor om eenen bandigen Brief aan Hem af te zenden; ten einde van Hem te eisfehen, dat ïiy niet medewerkte tot de uitvoering van der* jelyke Befluiten , als de Staaten van Gelderland uratrent Hattem en Elburg, genoomen hadden; ;u indien hy niet daadelyk daartoe bewilligde >.n. niet zigtbaar deed blyken, dat hy 'er een ifkeer van hadt; Hem dan in zyne magt te sepaalen; en vervolgends het Krygsvolk van iee;;e Provintie aan te fchryven, zieh op het eerfte tf Kieuw. Sedert. Jeari. SipUt&tt Vfè6. blidz.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 22$ eerde bevel van Hun Ed. Groot Moogende gereed te houden, om gebruikt te worden, tegen allen en een iegelyk, die zich als vyanden van den Staat gedraagen. Verfcheidene Steden Remden met dit VoorRel van Dordrecht in; Haarlem drong aan, dat men in buitengewoone gevallen Randvastig moet overgaan tot hetgeen de nood vordert, en gaf in bedenken, of mens daar de Kapitein Generaal zyne toeftemming openlyk aan de Staaten van Gelderland gaf, en daarenboven zelfs gezegd hadt, zich niet aan het Befluit van Holland te kunnen gedraagen, denzelven zoo lang hy zich niet van verdenken zuiverde, provifioneel wel zoude hekst laaten met het beftuur over het Krygsvolk deezer Provintie? Hier by voegden zich Leyden, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Hoorn, Enk. huizen, Munnikendam, Medsnblik en Purmerend. Delft maakte zwaarigheid om zich over de Voorflellcn van Dordrecht en Haarlem te verklaaren, verzocht een fchriftelyk Voorftel, om op den volgenden dag daar over te beraadflaagen; waar by den Briel zich voegde. Amfierdflms Gedeputeerden voegden zich , als byzondere Leden van Regeering by Dordrecht en Haarlem, benevens de afidere Steden, en ftelde voor, eene Expresfe naa hunne Principaalen te zenden, en zich den volgenden dag nader te verklaaren ; Gouda verklaarde zien op dezelfde wyze. Rotterdam kwam we! in zoo verre met Dordrecht en Haarlem overeen, dat 'er  1726. Verfcheidene Verzoekfchriften tot het zcl de einde lire!;Uendc. Voordellen der Gedeputeerden van Dordrecht. m BEKNOPTE HISTORIE dér 'er eene Voorziening moest gefchieden ; maar Vondt het bezWaarlyk dezelve te bepaalen; kon nogthans wel met Haarlem inftemmen , indien de Leden anders daartoe geneegen waren; by welk Advies Gorinchem zich voegde. Edam was afwezig en de Ridderfchap zweeg, zonder voor of tegen te Remmen (*}. Terwyl men dus bezig was, over deeze ge« wigtige zaak te beraadflaagen, kwamen 'er verfcheidene Stukken in, dezelve betreffende, die dezelve nog ernfliger en dringender maakten ; als daar was een Brief van de MagiRraat en de Gezwoorene Gemeente van Elburg; enz. een desgelyke van Burgemeesteren, Schepenen en Raad der Stad Hattem enz. verfcheidene gelykluidende Requesten van eene zeer groote menigte, alle Burgers en Inwooners der Stad Jlmfterdam , enz. een Verzoekfchrift van een aanmerkelyk getal Schutters en Ingezeetenen der Stad Delft, enz.; een Request van Burgers en Ingezeetenen der Stad Gouda, enz. nog een Request van eene Schaare Burgers en Ingezeetenen van 's Hagi; en eindelyk een Request van een getal Burgers en Inwooners van Veur, Voorfchooten en den Leydfchendam, enz. Op het inkoomen van deeze Brieven en Requesten , werden de Leden der Vergaadering duor de Gedeputeerden van Dordrecht, als oudRe „en eerst Remmend Lid, opgewekt tot vry» moe. {*) Nieuwe NederU Jaari. Sept, i?3ö. bladz. 1030-rsjC  ONLUSTEN in het VADERLAND. 225 moedigheid en hartelykheid in het uiten van hunne Adviefen op dit gewigtig tydRip, en op dat die opwekking te meer ingang mogt vinden, werd, op verzoek van welgemelde Heeren Gedeputeerden, de Acte van fchadelooshouding van den 19 July 1663., door den Raadpenfionaris voorgeleezen; voords haalden dezelfde Heeren verfcheidene redenen van wantrouwen op tegen het beflier van den Hr. Kapitein Generaal en Relden voor, den ge» meiden Hr. Kapitein Generaal aan te fchryven, zyne perfoonelyke denkwyze over de ge. weldige maatregelen tegen de Steden Hattem. en Mlburg, mitsgaders tegen de Stad Utrecht, op eene klaare en rondborflige wyze open te leggen, ten einde niet genoodzaakt te worden om te befluiten tot eene opfchorting van Hem Kapitein Generaal' in zyne Provintiaale Krygshoedanigheid, en gevolglyk ook van de Magt aan hem toevertrouwd over de Troupen, ter betaaling van deeze Provintie Raande. Verder werd door die zelfde Heeren Gedeputeerden na de redenen, daartoe beweegende , opgegeeven te hebben, voorgeReld, om aan alle de Bevelhebbers der Regimenten op deeze Provintie ter betaaling verdeeld Raande, van wegen Hun Ed. Groot Moogende aan te fchryven en te gelasten , zich marschvaerdig te houden, om op Hoogstderzelver eerfle orders te kunnen trekken naa de aan te wyzene Plaatfen. De Heeren van de Ridderfchap en Ede- 178Ö.  1786. Brief van de Vroedfchsu yaa Utrecht, 226 BEKNOPTE HISTORIE bt* len verzochten Copie van het Voorftel, om daarop nader te beraadflaagen ; zoo deeden oofe Amflerdarn, Delft en den Briel om het gevoelen hunner Principaalen» daarop te veiftaan, en het Befluit werd uitgefleld tot den 6 derZelfde maand. De Heeren Gedeputeerden va» Dordrecht, Haarlem, en de andere Steden, die zich by hen gevoegd hadden, protefteerden tegen alle verdervelyke gevolgen, die uit het uitftel zouden kunnen voortvloeijen, laaiende de verantwoording daar van over aan de Heeren van de Ridderfchap en de Gedeputeerden van die Steden, welken het Befluit door hunne overneeming hadden opgehouden (*). Op den volgenden dag, den 5 September ontvingen de Staaten van Holland eenen Brief van de Utrechtfche Vroedfchap, waar in dezelve te kennen gaf, dat de meerderheid der voorftemmende Staats-Leden, die te Amers. foort bleeven vergaaderen, volgends niet ongegronde geruchten, zou hebben kunnen goedvinden, een aanmerkelyk getal Troupen naa Utrecht te zenden, immers enten minften op het Grondgebied van die Provintie te doen marcheeren; waar by kwamen tydingen , dat men van zins zoude zyn, om op eene bepaalde plaats in eene Nabuurige Provintie een groot getal Krygsvolk, met eenige ftukken kanon en eene bende Artilleristen voorzien, byeen te doera {*J Kieuw* Nederl. Jaarb. September 178Ö. bjadz. lejx.  ONLUSTEN m het VADERLAND. 227 doen koomen, uk welke aanflaagen de Vroedfchap niets anders voorzag, dan dat men van zins was, die Provintie met Krygsmagt in te fleemen, en tegen hunne Stad ongeoorloofde, ja vyandlyke, aanvallen ter uitvoer te brengen ; om Welke redenen zy zich verpligt vonden en in de onvermydelyke noodzaakeiykheid waren, van zich tot Hun Ed. Groot Moogende te wenden, en voor te draagen, of Hun Ed. Groot Moogende niet zouden kunnen befluiten met dien fpoed, dien de nood vorderde, een behoorlyk getal Troupen, op Hun Ed. Groot Moogende Provintie verdeeld, in allen haast te doen marcheeren, dezelven by provifie te plaatfen op de Grenzen der Utrechtjche Provintie, met last aan de Bevelhebbers, om op den eerften wenk van den tegenwoordigen Raad der Stad Utrecht, tot dekking en beveiliging dier Stad aan te rukken, zonder nadere orders van Hun Ed. Groot Moogende daaromtrent te moeten afwagten ; befchouwende de Vroedfchap zodanigen last in de tegenwoordige omftandigheden, daar het gevaar moogelyk zeer groot was, als zeer noodzaakelyk (*). Op deezen Brief beflooten Hun Ed. Groot ï Moogende op den 51 September na voorafgaan- 1 de beraadflaaging, dat dezelve zou onderzocht 0 worden in het groot Befoigne; en des niet te «min werd goedgevonden en verftaan, dat, pab .01:7 3öfj9;jpoM jo( over» f*3 Nieuwe Neierl, Jaari. Seplemher i?26. bladz. 1033, v Pa 1786* efluit del«aten va» 'olland aaiop.  1786. 5i8 BEKNOPTE HKTTÓR'IE der overeenkomftig met het tweede Lid der Dord* rechtfche Voorftelli-ng daags te vooren gedaan a aan alle de Commandanten der Regimenten , op deeze Provintie verdeeld, van wegen Hun Ed. Groot Moogende zou aangefchreeven worden en gelast om zich marschvaerdig fe houden, ten einde op Hoogstderzelver eerfte orders te kunnen optrekken , naa de Plaatfen door Hun Ed. Groot Moogende voor te fchryven, met verderen last om geene orders tot het veranderen van hun tegenwoordig Guarnizoen te gehoorzaamen , ten zy dezelve Orders door Hun Ed. Groot Moogende goedgekeurd en bevestigd waren. Ook werden Gecommitteerde Raaden gelast, geene befcheiden van Scheepslasten, uit Guarnizoens veranderingen of het vervoeren van Oorlogsbehoeften veroorzaakt, federt het Befluit van Hun Ed. Grooü Moogende van den 25 Augustus te voldoen; en aan Burgemeesteren en Regeerders der Steden aan te fchryven, om geene Schepen tot vervoeren van Oorlogsbehoeften of Krygsvolk te latken gebruiken, ten zy de orders daartoe van Hun Ed. Groot Moogende of Gecommitteerde Raaden, goedgekeurd waren. De Gardes Dragonders, die zich hadden laaten gebruiken tot dekking van 't vervoeien van Krygs. behoeften, beftemd tot het uitvoeren van Orders, regtftreeks aanloopende tegen het Be-* fluit van Hun Ed. Groot Moogende van den 25 Augustus die ook tegenwoordig gecanton- neerqi  bNLUSTEN in het VADERLAND. 229 oeerd waren, om of by het Loo, waar door insgelyks tegen de Orders van Hun Ed. Groot Moogende was aangegaan; hun gedrag moest door Gecommitteerden Raaden onderzocht worden , en provifioneel hunne Soldy, die den 9 derzelfde maand zou vervallen, ingehouden; geene Attaché of Patenten verleend, buiten kennis der Staaten , tot het uittrekken van Krygsvolk binnen deeze Provintie, of tot het doortrekken in andere Provintiën of de Generaliteits Landen. Eindelyk, dewyl uit de Gcneraliteits Magazynen naa de Steden van Gelderland, en moogelyk ook elders Krygsbehoeften vervoerd waren, tot het uitvoeren van vyandige Ontwerpen door de Staaten van Gelderland, en op naam van die van Utrecht gemaakt, zoo moest van wegen deeze Provintie by den Raad van Staaten onderzoek gedaan worden , of zulks met hun medeweeten of toeftemming gefchied was; ten einde Hun Ed. Groot Moogende van het Beftier in deeze, zoo ver uitziende, zaak gehouden, behoorlyk zouden moogen onderricht worden (*). Nog dien zelfden avond van den 5 Septem ber werden de Boden naa alle de Regimenten gezonden, met de beflootene aanfehryving en orders. Op het eerfte Lid der Dordrechifche Voorftelling op den 6 September weder beraadslaagd zynde, werd beflooten, en dien volgends Nieuwe Neder!, Jaarb. September 17SÖ. bladz. 1037. E 3 1786. Befluit op bet eei fte Lid neizelfdé VoorftelJin 1 van Dordrecht.  .1786. ( 230 BEKNOPTE HISTORIE der gends aan Zyne Doorluchtige Hoogheid als Kapitein Generaal deezer Provintie aange. fchreeven, dat Hun Ed. Groot Moogende met het uiterfte ongenoegen en gevoeligst leed» weezen vernoomen hadden, tot welke flap» pen de Staaten van Gelderland, ten opzigte van de Steden Hattem en Elburg, gekoomen waren; en het geen op naam der Staaten van Utrecht ondernoomen was, tot het doen inrukken van eenig Krygsvolk in dezelfde Provintie; en daarom vol (Trekt noodig en dienftig hadden geoordeeld , om van Zyne Hoogheid eene juiste en openhartige opening van zyne perfooneele denkwyze te vorderen, over de gewei, dige maatregelen tegen dezelve Steden en Provintie beraamd , en in het werk gefteld; terwyl Hun Ed. Groot Moogende verwagteden, dat zy door eene voldoende opening van Zyne Hoogheids gevoelens binnen vier- en twintig uuren na den ontvangst deezer aanfchryving zouden gerust gefteld worden, en buiten de noodzaakelykheid gehouden van zodanige maatregelen, die voor den Perfoonen X Huis van Zyne Doorluchtige Hoogheid naaeelige gevolgen zouden kunnen hebben. Dien zelfden avond van den 6 September werden 'er Boden naa den Briel, Hcllevoeifluis, Schoonho. •>en en Gorinchem verzonden met bevelen, tot iet optrekken der Troupen naa Holland. Nog verd aan de beveelende Officieren van de Gariet aangefchreeven, dat zy, benevens de verdere;  ONLUSTEN in het VADERLAND. 231 dere Officieren van hun Regiment ontflaagen waren van dat gedeelte des Provintiaalen Eeds, het welk betrekking heeft tot het gehoorzaamen aan de Orders van den Kapitein Generaal, met last om daar van aan de afweezende Officieren kennis te geeven (*). Om aan 't Krygsvolk de gelegenheid af te fnyden tot het pleegen van baldaadigheden, of verwekken van beweegingen, onder voorwendfel van hunne zucht voor 't Huis van Oranje, zoo deeden de Heeren Staaten van Holland eene Publicatie afkondigen, waar by aan hetzelve verbooden werd, het draagen van Oranje Cocardes, ftrikken linten , papieren , bloemen, en andere verfierfelen van Oranjekleur; als ook het fchreeuwen van Oranje bo. ven, op draffe van naar vereisch van zaaken, zelfs met den dood geftraft te worden. Terwyl de Staaten dus werkzaam waren, za. ten de Burgers ook niet ftil: De Gecommitteerden der Schutteryën en Gewapende Gencotfchappen binnen de Provintie van Holland, toen te Leyden Vergaaderd, leeverden , op den 7 September een Adres in aan de Staaten, waat by zy niet alleen hunne gevoelens van hoogachting en verkleefdheid aan Hun Ed. Groot Moogende betuigden , maar ook hunne bereidvacrdighcid betoonden tot het doen van alle zulke dienden, als in de tegenwoordige ora , (*) Kieuwe Nederl. Jaarb. Sept. 1786. bladz. 1040-1041. P4 1786. Publicatie tegen 't Oranje draa.» gen en i'cbrceuwan. Adres der Gewapende Wurgers aan de Staaten van Holland en derzelver Befluit daarop.  ü Ï786. < 1 l 1 t I 1 i I t l e | \ d z z ƒeb Antwoord van den Prins. W | b 132 BEKNOPTE HISTORIE DEa >mltandigheden voor het Vaderland, en tot >ehoud der Vryheid noodig zouden moogen veezen; waarop Hun Ed. Groot Moogende, \etroffen door den Vaderlandfchen yver, in de 'oorfz. Addresjen doorfir aaiende, en overtuigd , 'at in de liefde van een vry Volk, en in de Watenen, die hetzelve tot befcherming der Vryleid en van zynen wettigen Souvrain gereed s aan te gorden, billyk het grootfte vertrouwen tot bewaaring der openbaare veiligheid en fweering van alle geweld kan gefteld worden , oedvonden en verftonden, hun Hoogfte geoegen te betuigen over deeze gedaane aaniedingen en de verzekeringen aan te neemen; n alle de Gewapende Schutteryën en gewetgde Genootfchappen van Wapenoefening binen deeze Provintie, die met zodanige gevoe;ns bezield waren, mitsgaders alle de Leden erzelven, die zich tot afweering van geweld ouden willen laaten gebruiken, in hunne byondere befcherming te neemen. Het Haaghe Genootfchap van Wapenhandel werdt door en byzonder Befluit der Staaten ook in dit sgrecpen (*), Op de bovengemelde aanfchryving der Staam aan den. Kapitein Generaal , antwoordde yne Hoogheid binnen den bepaalden tyd; et Antwoord kwam den 7 September in, en sheisde eerst een kort verhaal van 't geen Hy op (*; iShi'Avc Neder!, Jaarb, Sept, 178C, bladz. 1042—1044.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 233 op begeerte der Staaten van Gelderland gedaan hadt, daar na eene betuiging van te meenen niets te veel te vorderen, wanneer Hy met alle In- en Opgezeetenen eene vrye denkwyze inriep; maar nogthans geene zwaarigheid maakte, om als nog zich te gedraagen tot die gevoelens, welke Zyne Hoogheid meermaals opengelegd hadt; op welke gronden Zyne Hoogheid verzekerde, zoo afkeerig te zyn als iemand van gewelddaadige middelen; doch, daar Hun Ed. Groot Moogende zeiven, in hunne eigene Provintie den Militairen arm gebruikt hadden tot handhaaving van 's Lands Hoog- en Gerechtigheid en de wettige Autoriteit van den Souvrain; Hun Ed. Groot Moogende zich niet konden verwonderen, dat de Heeren Staaten van Gelderland insgelyks gebruik daar van gemaakt hebben (*). Dit Antwoord, alhoewel door de Staaten, den 8 September beflooten werd, hetzelve in Commisfie te ftellen aan 't Groot Befoigne , tot nader onderzoek en bericht, kwam verfcheidene Leden der Vergaadering zoo onvoldoende voor, dat Dordrecht, Gouda, Schoonhoven , Alkmaar en Monnikendam deeden aanteekenen, van Advies te zyn, dat de Hr. Ka. pitein Generaal wegens het onvoldoende Antwoord op de vereischte opening van zyn gevoelen over de geweldige maatregelen tegen Hat. £*) üiaiwe Nederh Jaarb. September 17sé. bladz. 1045. P 5 1786. Is onVOL; doende.  1786. Deputatie der Staaten van Hollan aan de Staa ten Gene xsal. C*J Uiittwc Nedsrl Jaarb, Sept. ijS6, bladz, j047—1048, £34 BEKNOPTE HISTORIE der Hattem en Elburg, provifioneel,-van nu af aatf' behoorde opgefchort te worden in zyne voorfz. fefiening: en dat voorts in een Groot Befoigne behoorde onderzocht te worden , welke maatregelen verder, in deezen, ten zynen opzigte , tot bewaaring der Hoogheid en Souvrainiteit deezer Provintie, gelyk ook van de Vryheid der Ingezeetenen, en tot het behoud van het gantfche Vaderland noodzaakelyk zou geoordeeld worden (*). De zaaken werden hoe langer hoe ernftiger, i niet alleen tusfehen de Staaten van Holland en " den Heere Prince Stadhouder, maar ook tusfehen dezelfde Staaten en die van de andere Provintiën; en het fcheelde maar weinig of de geheele Unie, of het Bondgenootfchap der zeven Provintiën, was gefcheurd geweest. De Staaten van Holland vergaaderden op dien zelfden dag van den 8 September tweemaal. Geduurende de eerfte Byeenkomst, die van elf tot vier uuren duurde, v/erd eene talryke Deputatie uit het midden van Hun Ed, Groot jVioogende benoemd, en verfcheen in de Vergaadering der Algemeene Staaten, met den Hr. Raadpenfionaris aan 't hoofd, die in derzelver naam het woord voerde. De aanleiding tot deeze plegtige bezending was, dat eenige Bevelhebbers in de Generaliteits Steden, waar Bezetting van Troupen is, geweigerd hadden, de .  ONLUSTEN in het VADERLAND. 235 de Hollandfche Regimenten, op aanfchryving van hunnen Souvrain te laaten uittrekken, zonder toeftemming van Hun Hoog Moogende. De Staaten Generaal waren geneegen om het gedrag van die Bevelhebbers, in 'tbyzonder dat van den Gouverneur van Bergen op Zoom, goed te keuren; doch de Gedeputeerden van Hol. land verklaarden , dat zy, indien zulks gefchiedde, dan uit de Vergaadering zouden gaan en zich van de Unie affcheiden. Deeze rondborftigc verklaaring verhinderde het Befluit, en de zaak werd, tot nadere beraadflaaging, overgenoomen. Ondertusfchen deeden de Staaten van Hol. land aan de Regimenten der Provintie nader aanfchryven, om indien de marsch naa HoU land, nog niet was aangenoomen, zulks ten fpoedigfte te doen , zonder aan eenige, hoe genaamde, hindernisfen toe te geeven, op liraffe van niet langer als Troupen , in Soldy deezer Provintie ftaande, aangemerkt, maar zonder verdere betaaling aan hun lot overgelaaten te worden: en integendeel , indien zy gereedelyk gehoorzaamden , van Hun Ed. Groot Moogende byzondere befcherming konden verzekerd zyn Voords werden Gecommitteerde Raaden gemagtigd, om, zoo haast als de verwagte Troupen op het Grondgebied deezer Provintie zouden gekoomen zyn , aan dezelven, tot fchadeloosftelling en aanmoediging, eene provijioneele ver hooging van Soldy, tot twaalf Jlui- 17^. Nadere aan.;, fchryving der Staaten aan de Regimentenom naa Holland CO. trekken.  Het Corps van den Rhyngraaf van Sahn in dienst van 'lolland genoomen. Het Guarïiizoen van den Haag moet aan niemand dan de Staaten en GecommitteerdenRaaden ge. lioorzaamen. BEKNOPTE HISTORIE der Jluivers 'sweeks, toe te leggen ; behoudens Hun Ed. Groot Moogende beraadflaaging over eene gevoeglyke fchadeloosftelling voor de Officieren. In de tweede byeenkomst der Staaten van dien dag, beflooten Hun Ed. Groot Moogende het geheele Corps des Rhyngraaven van sa lm in dienst deezer Provintie te neemen; gelyk het ook op den volgenden dag daar in is overgegaan. Op dien zelfden dag van den 9 September werd ook aan 't gantfche Guarnizoen van 'sHage, door Gecommitteerde Raaden, in naam der Staaten bekend gemaakt: „ dat de Gardes du Corps, zoo te voet.als te paerd, en de verdere Krygslieden , in de Refidentieplaats van Hun Ed. Groot Moog. bezetting houdende, of daar vervolgends zouden moogen gebragt worden, onder niemands bevel fTonden, dan dat van Hun Ed. Groot Moogende en hunne Gecommitteerde Raaden; dat zy ook, geduurende hun verblyf aldaar, aan niemand anders, dan aan Hun Ed. Groot Moog. en derzelver Gecommitteerde Raaden gehoorzaamheid fchuldig waren of bewyzen mogten; dat ook dienvolgends het geeven van 't Wachtwoord en alle andere tekenen van gezag over het voorfz. Krygsvolk byzonderlyk verbleef aan Gecommitteerde Raaden, zonder dat dezelfde eere aan iemand anders zou overgegeeven worden; en zonder dat aan iemand, van wat hoedanigheid Bediening of waardigheid in den Bur?  ONLUSTEN in het VADERLAND. 237" Burgers- of Krygs-Staat hy ook mooge weezen , eenige Aéïe van Commando of Gezag ooit of ooit zou moogen toegelaaten worden." Doch de Guardes du Corps (uitgenoomen de Colonel Commandant van der capelleNamaakten zwaarigheid, zich van hunnen Eed te laaten ontflaan, dan door dien, aan wien zy dien gedaan hadden (*). Doch deeze zwaarigheid werdt door den Prins zeiven weg genoomen, die aan de Staaten fchreef, dat hy de Guardes du Corps van dien byzonderen Eed, waar door zy aan zyn Perfoon verbonden waren, ontfloeg, en dus aan Hun Ed. Groot Moog. overliet, om daaromtrent naar welgevallen te handelen. Waarop vervolgends die Eed, op den 19 Oftober- door de Staaten vernietigd werd (t). Op den Brief welken de Staaten van Holland aan de Staats-Leden van Utrecht, te Amersfoort Vergaaderd, op den 4 September over den tegenwoordigen toeltand van zaaken in de Provintiën van Gelderland en Utrecht gefchreeven hadden, ontvingen zy op den 11 September een Antwoord, waarin zy deredenen op», gaven, waarom te Amersfoort en niet te Utrecht vergaaderd waren; en betuigden dat zy wel verre af waren, van de voorkeur aan geweldige middelen te geeven; maar dat het ook aan hun moest (*) Nieuwe Nederl Jaarb. Sept. 1786. bladz. 1050. (t; lbid. QSlober 1786. bladz. 1252, Ï78& Brief der Staatsleden^ te Amersfoort vergaaderd , aan de Staaten van Holland»  Jf8 Q 2 1733» Het Krygsi volk trekt in de Pro^ vintie van ' Utrecht.  1786. Aanfchryving aan den Kapitein Generaal om geene Krygsampten te bugeeven. O) Nieuwt ïïsHerl. Jterb, Stpt, 1786. bladz. MJj»**11*0» 244 BEKNOPTE HISTORIE dêjK verzoek aan de andere Provintiën, om deï. zeiver goede dienften tot vereffening der gereezene gefchillen ; onder verklaariug, dat zy geen voorneemen hadden , de ingeroepene Krygslieden tegen Utrecht of Wyk te gebruiken; met bygevoegd verbod aan delngezee» tenen, om gewapend door de Provintie te trekken, en aan die van andere Provintiën, om alzoo toegerust, of in merkelyken getale, op het Grondgebied van die Provintie te koomen, en met vermaaning aan de laatstgenoemden, die zich daar re'eds bevonden, binnen drie dagen na de afkondiging dier Publicatie het Stichtfche Grondgebied te ruimen. Doch toen het Gerecht van Utrecht deeze Aanfchryving en Publicatie wilde bekend maaken, werd zulks door de Vroedfchap verbooden (*)» Ondertuslchen beraadflaagden de Staaten van Holland op den 16 over het Rapport, welk de Heeren Gecommitteerden tot het groot Befoigne uitbragten, raakende het Antwoord van den Heere Prinfe van den 8 September hier voorgemeld. Wat dit Rapport behelsde, zullen wy zoo aanftonds zien; alleenlyk zal ik hier daar van aanteekenen, dat hetzelve door de Ridderfchap en eenige Steden werd overgenoomen, en niet te min goedgevonden en verslaan , dat op den 22 derzelfde maand daarop eindelyk zou beflooten worden; doch, opdat door  ONLUSTEN in het VADERLAND. 243* door die overneeming geen nadeel zou toegebragt worden aan den voorfiag by dat Rapport gedaan , zoo werd mede goedgevonden en verftaan,dien zelfden dag nog aan Zyne Hoogheid aan te fchryven, dat Hun Ed. Groot Moog. hadden goedgevonden , Zyne Hoogheid als Kapitein Generaal deezer Provintie aan te fchryven om geene openflaande Krygsampten in de Regimenten , ter hunner betaaling Raande, te vervullen ; maar dezelve provifioneel en tot Hoogstderzelver nadere beRelling open te houden. » Op den 22 dan over dat Rapport weder beraadflaagd zynde, werd hetzelve met 15 Stemmen in een volledig Staatsbefluit veranderd; de Ridderfchap en de Stad Hoorn protefteerden daar tegen, terwyl Delft en de Briel hetzelve aanzagen. Het Befluit overeenkomftig met het Rapport, was van deezen inhoud: „ Dat Hun Ed. Groot Moog. onverminderd derzelver verdere beraadflaagingen, by provifie volhardden •by de verfcheidene gefielde orders, ten aanzien der Militie van den Staat, waar by dezelve, tot nader bevel, was ontflaagen van het Artikel in den Eed, uit kragt van het welke zy aan den Kapitein Generaal deezer Provintie gehoorzaamheid verfchuldigd was, en waar by ook nog nadere voorzieningen gedaan waren, om provifioneel den invloed van den Kapitein Generaal op- en zyn beftierover, de Militie voor te koomen, als in dit tydftip onbeftaanQ 3 baar 178$.' Eindelyk Befluit tot oplchovting van den Kapitein Generaal.  ï?86. i Brief van Zyne Hoog- ] lieid daar ever aan de Staaten. (*) Niéuwe Neder!. Ja.irb.. Sèpt, I-S6. tlïdz. ict3—jcëc. 246 BEKNOPTE HISTORIE dk$ baar gecoideeld zynde met de zekerheid de$ Provintie , en de maatregelen, die tot dat einde genoomen werden; en verder, by provifie. de uitwerking op te fchorten van Hun Ed. Groot Moog. Refolutie van den 8 Maart 1766. waar by aan Zyne Hoogheid als Kapitein Generaal deezer Provintie byzonderlyk is opgedraagen het begeeven van alle Krygs • Ampten, Raande ter betaaling deezer Provintie, van Vaandrig tot Collonel ingeflooten; en dat overeenkomftig daar mede aan de Hoofden der Militie zou worden aangefchreeven, om, by provifie , en tot nader order van Hun Edel Groot Moog. van de openvallende Plaatfen by hun Regiment aan Hoogstdezelven kennis te geeven, ten einde door dezelven daarin voorzien te worden; — met verderen last aan Gecommitteerde Raaden om , by het in Eed neemen der Officieren, de Clauful, betreffende de gehoorzaamheid aan den Kapitein Generaal uit den Eed te laaten. Van dit Befluit tverd Copie aan Zyne Hoogheid gezonden, tot zyn naricht, en van het een en'ander kennis gegeeven aan den Raad van Staaten voor zoo reel het punt der beflelling over de Krygsamp;en aangaat Zyne Hoogheid fchreef den 26 September lier op van 't Loo eenen Brief aan de Staaten wan Hoiland, waarin betuigde het Befluit van «, 3,1;» Hun  ONLUSTEN in het VADERLAND. 247 Hun Ed, Groot Moog. van den 22 met leedweezen gezien te hebben, en daar over niet onverfchillig te kunnen zyn; oordeelende met recht te kunnen opeisfehen de uitwerking van het Eefluit van den 8 Maart 1766., waar door met eenpaarigheid van alle de Staats-Leden het recht van Erf-Kapitein Generaal van Hol. land- en Westvriesland aan Zyne Hoogheid was opgedraagen ; cn dat dit Befluit niet anders dan met gelyke eenpaarigheid zou moogen veran-. derd en opgefchort worden. Bovenal deed Zyne Hoogheid gevoelig aan de beweegreden tot dit Eefluit bygebragt, naamelyk om den invloed van Zyne Hoogheid als Kapitein Generaal open het bellier over het Krygsvolk voor te koomen enz. — Zyne Hoogheid oordeelde van Hun Ed. Groot Moog. te kunnen verzoeken, de redenen van mistrouwen op te geeven; en dan was Zyne Hoogheid ten volle gerust, dat niets zoude kunnen bygebragt worden , het welk Hem met recht het vertrouwen van Hun Ed. Groot Moog. zou hebben kunnen doen verliezen. Verder behield Zyne Hoogheid aan zich om, tot zyne volkoomene regtvaerdiging zodanige maatregelen te neemen, als dezelve zoude raadzaam oordeelen (*). Gelyk de Staaten van Holland gedaan hadden, zoo wendden die van Overysfel ook alle poogingen aan, zoo by de Staaten van Celder. land, , (") Nieuwe Nederl, "Jaarb, September 178C!. blacU. ioSj, Q4 1786.  1786. 448 BEKNOPTE HISTORIE der land, als by< den Prinfe, om van alle geweldige middelen en maatregelen, tot vereffening der gereezene gefchillen te doen afzien, en de reeds aangevangene te dosn Raaken : Na dat de drie Hoofdfleden, Deventer, Campen en Zwol. Ie, nadrukkelyke Brieven tot dat einde, zoo aan de Staaten van Gelderland , als aan den Prins Stadhouder afzonderlyk, gefchreeven cn daarenboven gefaamentlyk eene Commisfie uit hun midden naa hetZ.00gezonden , hadden ; ten einde Zyne Hoogheid te beweegen door't aanvoeren van alle moogelyke drangredenen, cm zyne goede dienflen tot het zelfde einde byde Staaten van Gelderland te gebruiken, doch alles te vergeefsch; zoo fchreeven nog de Staaten van Overysfel, die tot dat einde buitengewoon Vergaaderd waren , op den 7 September aan de Staaten van Gelderland, dat Hun Edel Moog. op de ernfligRe en dringendRe wyze was voorgefteld de allergrootRe gevoeligheid, welke het Befluit der Gelder/die Staaten, om de Steden Hattem en Elburg met Krygsmagt te bedwingen, niet alleen onder de Burgers en Ingezeetenen der Steden en *t platte Land van Overyi. fel veroorzaakt hadt, maar zelfs tot andere, Provintiën was doorgedrongen ; dat dezelve nog merkelyk vermeerderd werd door de Tyding van aanmarsch der Troupen naa de Provintie van Utrecht, tot dezelfde einden, als waartoe die in Gelderland vermeerderd werden ; dat die, welke reeds in de uitvaardiging tegen Hat.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 249, Hattem en Elburg gebruikt waren, op de Grenzen der Provintie werden gehouden; terwyl zv, om geene verdere ongerustheid te verwekken , reeds hadden kunnen terug getrokken en in hunne voorige Guarnizoenen geplaatst zyn: — Zy meenden, dat 'er van de zyde der Staaten van Gelderland geene betere bewyzen konden gegeeven worden tot dezelfde oogmerken als Zy hadden, (het verhoeden van alle gevaarlyke gevolgen, het voorkoomeu van een Burgerkryg , en daar uit volgende losmaaking der banden van verëeniging, en de herflelHng der rust in dit Gemeenebest) dan dat Hun Ed. Moog. die voorziening deeden, dat de voorgemelde Troupen naa hunne ftandplaatfen wierden terug gezonden. Zy verzekerden Hun Ed. Moog. dat Zy, zonder die voldoende gerustftelling, buiten ftaat waren, de gisting der gemoederen, die hoe langer hoe heviger werd, te kunnen maatigen, en verwagtten dus, dat Hun Ed. Moog. daar aan geliefden te voldoen (*). Ter zelfder tyd fchreeven Hoog-gemelde Staaten aan Zyne Hoogheid , dezelfde redenen van ongerustheid,als in denbovengemelden Brief aan de Staaten van Gelderland, bybrengende, betuigden zy, dat zulks alles het natuurlyk mistrouwen ten hoogften vermeerderd hadt ; zoo dat Hun Ed. Moog. aangedreeven dooi (♦) Nieuwe Nedefl., Jaarb. September j;o£. bladz. 1194. Q 5 1786,  *78ó". VoO(rfte! van eenige Ridders, nakende den Kapi. tein (,ene r.ul. «J» BEKNOPTE HISTORIE dsr door de fterkfte aandrangen om van allen deezen en de wajire oogmerken van Zyne Hoog. heid onderricht te zyn, zich niet mogten onthouden, met ernst aan te dringen, dat Zyne Hoogheid zich daaromtrent fo'ndborftig geliefde te verklaaren, wat oogmerk daaromtrent by Zyne Hoogheid huisvestte, op dat daar door de opgevatte vreeze verminderd , en de gemoederen tot bedaaren gebragt wierden. Hier toe was Hun Ed Moog het prömptftc en toereikendfte middel voorgekoomen, het terug trekken van alle die Troupen, welke door het uitgevoerde Befluit tegen hattem en Elburg in beweeging gebragt waren , en zonder het welke d.e giefteidheid niet kon werden verkreegen, of gewerkt tot het afkeeren van zöo veele onheilen en rampen, als by verdere beweeging onder de Ingezeetenen onvermydelyk zouden ontftaan, en waar van zy niet in ftaat zouden zyn den yver cn drift te maatigen. Zy verzochten hier op wederfchryven van Zyne Hoogheid ten Ipoedigften, immers voor Hun Ed. Moog. Vergaadering op den volgenden, dag 0f> De Prins antwoordde hier op, den volgenden dag, 8 September, genoegzaam in den zelf. den zin, als Zyne Hoogheid over dezelfde zaak, en op gelyke aanfchryving, aan de Staaten van Bolland geantwoord hadt. De Staaten van {') Nieuwe Neder!. Jactrh SertemUr 1786. blads. n9<«.  ONLUSTEN in het VADERLAND, 251 van Overysfel namen dan ook dezelfde maatregelen omtrent den Prinfe, als die van Holland genoomen hadden (*). Dit Antwoord van den Prinfe kwam den 3 September in de Staaten Vergaadering; by welke gelegenheid de Ridders van palland tot Zuithem, de vos van steenwyk ttt Hogenhof, van h a e rsolte tot den Doorn, van steenwyk tot Nyerwal en sloet tot Markveld, een nadrukkelyk voorftel deeden: „ Om zodanige fpo'edige en kragtige maatregelen te neemen tot provifioneele bepaaling van het gezag van den Heer Kapitein Generaal over de Militie van deezen Staat, met de andere Bondgenooten te beraamen, als Hoogstdezelven, in deezen hoogen en dringenden nood van het lieve Vaderland en al wat daar in dierbaar is, meest dienftig en kragtig zouden oordeelen, op dat de algemeene Oorlog , het geduchtfte van alle onheilen, onder den zegen van GodAlmagtig, mogte voorgekoomen worden. In de uitbreiding van dit Voorftel merkten de voorgemelde Ridders aan, dat de Staaten van Holland, gelyk ook die van Stad en Lande van Groningen, begrypende, dat niets nadeeliger is, dan het gebruiken van Krygsmagt in Burger -gefchillen, nog onlangs den Heer Kapitein Generaal gelast hadden, geene Troupen , ter betaaling van hunne Provintie ftaande, naa de Steden Hat. (*) Nieuwe ReicrU Jattr¥. September 1786. bkdz, 1225.  1786. 252 BEKNOPTE HISTORIE der Hattem en Elburg af te zenden ; — dat ooit reeds in 't voorledene Jaar door Hun Ed. Moog. een Befluit, tot dat einde flrekkende, bekend gemaakt was; dat h;cr om de Natie met reden hadt moeten verwagten, dat 'er niets meer noodig zoude zyn om de gedreigde en gevreesde onderneeming van de Stem der Burgerlyke Vryheid door Militaire overmngt te fmoorens voor te koomen en te doen ophouden. Ü3ar het nogthans al te klaar gebleeken was, dat alle die heilzaame poogingen en Vaderlyke voorzorgen van verfcheidene Provintiën (waar ander zelfs de magtigfle deezer Republiek) op sene indirefte wyze te leur gefleld en vrugteloos gemaakt zyn ; zoo vonden de bovengemelde Heeren Ridders zich bevoegd en onvermydelyk verpligt, om met die rondborstigheid, welke van ondsher een vry' Nederlander ;n Eed en Pligt betrachtenden Regent kenschetst, aan Hun Ed. Moog. open te leggen, tiet geen zy van de tegenwoordige hachlyke gefleldheid deezer waggelende Republiek dach:en , en in de omflandigheden van zaaken niet üuister opgeflooten ligt. Het was toch aan Hun Ed. Moog. bekend, dat, toen het Befluit 3er Heeren Staaten van Gelderland (waar by goedgevonden en verflaan werd , om Zyne hoogheid als Kapitein Generaal te verzoeken , r.oo fpoedig moogelyk een bekwaam getal Troujen, met al het noodige voorzien naa Hattem, sa Elburg te zendeD , enz.) openbaar werd, de  ONLUSTEN m het VADERLAND. 253 de gantfche Nacie , en inzonderheid die van deeze nabuurige Provintie, die zaak zich de haare maakte ; waartoe zy ook volgends de gronden der Lnie en her. Bondgenootfchap verpligt was. Dat de Raad en Gemeenten der drie Hoofdlieden \ op den eenpaarigen aandrang van derzelver Burgeryen, eerst ieder afzonderlyk, èn daarna nog tweemaal gezaamentlyk, aan de Heeren Staaten van Gelderland en den Hr. Erfftadhouder de nadrukkelykfte Brieven hadden doen afgaan, ja zelfs Commisfiën uit de drie Steden en van de Ord. Gedeputeerden aan den Stadhouder waren afgevaardigd, om Zyne Hoogheid te overreden , welgemelde Heeren Staaten te beweegen om toch van deeze geweldige middelen af te zien, enz. • Dan dat op alle die Brieven geen het minfte Antwoord was gegeeven, en alleen aan de Heeren Gecommitteerden mondelyk was geantwoord: Dat Hy alleen uitvoerde de ftriktjle beve* len der Staaten van Gelderland, dat hy echter verzekeren kon, dat aan niemand eenig geweld in zyn recht, goed of vryheid gefchieden zoude; dat het aan de Steden Hattem en Elburg zeiven fiond, cm , onder voldoening aan de Orders van den Souvrain van alle Militair geweld bevryd te zyn; dat hy geen Crediet meer hadt, en het belachlyk was van hem te vorderen het gebruik van iels, dat men wel wist, dat hy niet hadt; dat het zenden var. Militie naa de eene of andere Stad niets ongemeem wat, h Mende, in 't vooiige Jacr eene gelyke Ordei va-i 1786. 1  ] ( ] ( 3 I I t a f) li H VI O *54 BÉKNOPTE HISTORIE rjèë van de Heeren Staaten van Holland uitgevoerd, zonder dat eenige andere Provintie of Stad daar tegen was opgekoomen: dat hy niets verdoen kon, dan alleenlyk de Orders zyner Principaalen afwag. ten, enz. 5 Wanneer Hun Ed. Moog. nu dit gedrag van den Stadhouder vergeleeken met zyn gt,dra„ en bellier, federt eenigen tyd gehouden, en «en zich herinnerde den kennelyken invloed en het overweegend gezag van denzelven op de meeste Regenten in Gelderland, dan zouden Hoogstdezelven middagklaar moeten ontdekken, dat daar in eene affpraak mee een .root getal van dezelfde Regenten, en een oogmerk m de heilzaame inzigten der Bondgenooten te enr te ftellen, de ftemme van het beste geleelte des Volks tefmooren,en alzoo zyne grootheid te zoeken in de puinhoopen van dit .emeenebest, met gevaar zelfs van daar toe ^urgerbloed te plengen, huisvest Een blyk laar va„ waS dat de Troup£n ^ y ulke fchielyke en fhpte orders kreegen om te wcheeren; * dat de Kapitein wILDRIK »et zyne Artillerie Compagnie, op de Provi* e van Overysfel verdeeld ftaaridè, mede fa wmarsch geweest is, zonder acht te geeven 3 het Befluit van Hun Ed. Moog. in't voor eden Jaar genoomen; tot een onwederfpree-lyk bewys, dat de Stadhouder zich niet kon antwoorden met te zeggen, dat hy aan de rders der Staaten van Gelderland moest ge. hoor.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 255 boorzaamea, dewyl hy zoo wel Kapitein Generaal van Overysfel als van Gelderland is, en gevolglyk even eens aan Hoogstderzelver Orders'moest gehoorzaamd hebben. Verder was de invloed van den Kapitein Generaal als Stadhouder, op de meerderheid der Gelderfche Re ■ genten te zeer bekend, dan dat zyn Antwoord aan de bovengemelde Commisfie der Steden afgegeeven, (van naamelyk, geen Credietmea in de Republiek te hebben) eenige aanmerking zou verdienen. Integendeel meenden de Ridders, dat het gepleegde geweld tegen Hattem en Elburg, uit hoofde van voorfz. invloed, aan den Stadhouder diredtelyk kon en moestgeweeten worden. In allen gevalle (zoo vervolgen deeze Heeren) ook Kapitein Generaal en Stadhouder van de Provintiën Holland en Stad en Lande zynde, en van het oogmerk derzelver Souvrainen, zoo wel als van he't gantfcheVolk van Nederland verwittigd, moest hy zyn pligt, en de betrekking, waarin hy ten aanzien van het gantfche Bondgenootfchap ftaat, gekend hebben. — Hy moest weeten, dat zyn pligt als Stadhouder mede bragt, den Staat zoo in balancc te houden, dat de eene Bondgenoot over den anderen niet hcerjche, te bevorderen en te bewaaren de Praëminentiën, Gerechtigheden, Privilegiën en Welvaaren van den Lande,* Leden en Steden en Ingezeetenen van dien, dezelve te Conferveeren voor alle overlast, afbreuk en fchade. Hoe kunnen hier nu mede ftrooken de Orders, op be■ ■ geerte i78tS.  *7'86. 256 beknopte HISTORIE de'ü geerte van eenen (Bondgenoot , door hem gegeeven, aan een ontzaglyk getal Krygsvolk, voorzien met Bomben, Houwitzers, en allerlei Moordgeweer , ter inrukking in Steden van het Bondgenootfchap en Rotting van Burgerbloed, daar en het Volk, en derzelver wettige Vertegenwoordigers, onder gepasten eerbied , derzelver ongezindheid tot het innee* men van Troupen, als dezelve niet noodig, ook niet gevraagd , hebbende, te vooren verklaard hadden ; en alle moogelyke poogingen van zoo veele Collegiën , ja van het beste gedeelte van Neêrlands Volk, ter weering en voorkooming daarvan waren aangewend. Het welk alles ten gevolge hadt, dat uit de Steden van Hattem en Elburg de meeste Ingezetenen , fterker dan vpor een uitheemfchen vyand , met vrouwen en kinderen gevlugt , vervolgends het tooneel van een Burgerlyken Oorlog binnen Nederland, en wel in 't nabuurig Gelderland en Overysfel, fcheen te zullen ontbranden, en toen, moogelyk, reeds Burgerbloed en dat van 'sLands Krygslieden geplengd was, en aan veelen reeds het leeven of de gezondheid en welvaart zou gekost hebben; alle welke onheilen ten jongften dage tegen de bewerkers derzelven zouden moeten getuigen. Dit alles hadt door een pligtbetrachtenden en vredelievenden Stadhouder kurnen voorgekoomen worden, en het zoude Zyne Hoogheid ge- mak*  ONLUSTEN in het VADERLAND. 25? makkelyk geweest zyn, het gantfche Volk van Nederland te toonen, dat hy de oorzaak niet was van al dat onheil. Men zwyge van het gewelddaadig berooven en bederven der agtergebleevene goederen van de ongelukkige Ingezetenen, en diergelyke verfoeijelyke bedryvep , door de Troupen van den Staat, die toen nog binnen Hattem en elders op de Veluwe gepleegd werden. Zodanig waren de gronden, deeze wareu de beweegredenen tot de bovengemelde Voorilciling , die de genoemde Ridders verzochten ., dat in de Notulen mogte ingclascht worden; ten einde dezelve zoo fpoedig moogelyk toe het voorwerp der bcraadflaaging van die Scaatsvergaadeiing mogte worden (*). Kort daarop den 12 Sept. werd na voorafgaande beraadflaaging by de Staaten van Overysfel beflooten , dac aan de Heeren Afgevaardigden ter Generaliteit ten fpóedigfte zoude aangefchreevcn worden en gelast, om aanftonds , op den ontvangst deezes, ter Vergaadering van Hun H. Moog. voor Advies van die Provintie uktebrengen, cjat de Propofitie van Holland, in dit byzonder geval eo deeze ongelukkige omftandigheden, zoo als zy ligt, behoorde toegeftaan te worden, daarin toeteftemmen, en de aanfehryvmgen aan de Commandanten der Steden en Forten, overeenkomftig het oogmerk van gemelde (*; Nieuwe Nederl. jaari. Sept. ï?jj. bladz. 120+ — un R 1786» Rëftttit der Staar.n daar •p.  Ï786". . Geeven daai van kennis en last om. trerit de Pa tenten aan den Kapiteii Genetaal. (♦) Nieuwe Nederl. Jaarb. September 1786. bladz, 1114» (f) Ibid. September ijZS. bladz. 1219. t5Z BEKNOPTE HISTORIÉ des de Heeren Staaten te doen uitvoeren; en voor£s dat zulks ten fpóedigfte ter Vergaadering van Hun H. Moog. wierde beflooten (*). Vervolgends werd op den 13 Sept. wegens de Staaten aan de- gebiedende Officieren van het Krygsvolk, ter betaaling van Overysfel ftaande, aangefchreeven, zich regtftreeks noch van ter zyden te mengen in eenige vcrfchillen tusfehen Regenten en Regenten , of Regenten en Bur. gers, zoo als in Gelderland en Utrecht, of elders ontftaan waren , of zouden kunnen ontftaan ; of eenige, daaromtrent gegeevene, of nog te geevene, orders te gehoorzaamen, op ftraffe vin daadelyk verftek van hunne Soldy, en de hoogfte verontwaardiging van Ridderfchap en Steden ; en dat voorts tegen de overtreeders zodanig zou gehandeld worden , als haar verëisch van zaaken tot handhaaving van Hun Ed. Moog. gezag zou bevonden worden te behooren (f). Hier van gaven Hun Ed. Moog. kennis aan den Kapitein Generaal, met aanfchryving om geene Patenten te verleenen aan Krygsvolk 3 ter betaaling van die Provintie ftaande , naa Provintiën , Steden of Plaatfen, waarin eenige verfchillen, als boven, plaats hadden, en te verhinderen , dat tegen dezelve zouden bedryven , het zy regtftreeks, of van ter zyde, door  ONLUSTEN in het VADERLAND. 259 door dezelven als Obfervations Corps, of tot aanbrengen of dekking van eenig kanon of krygsbchoeftcn te. gebruiken, of ook tot dekking van eenige Militie, daartoe gebruikt wordende (*)■ Dergelyke Befluiten namen ook de Staa-en •van Zeeland omtrent het Krygsvolk, ter betaaling van hunne Provintie ftaande, en gaven dergelyke orders aan de gebiedende Officieren, dm zich met geene Burgergefchillen te bemoei jen, enz. gelyk zy ook zodanige Brieven van kennisgeeving aan de Staaten der andere Provintiën, en aan den Kapitein Generaal deeden afgaan ; met vriendelyke aanmaaningen, om de zweevende gefchillcn toch niet door den weg van wapenen, maar van minnclyke Bemiddeling, indien !è moogelyk ware, te vereffenen (f). Het zelfde deeden ook die van Stad en Lande van Groningen (§). En naar dien de Staaten van Holland aan alle de Trott» pen, op hunne Provintie verdeeld, aanfchryving gedaan hadden , iiS welke Provintie zy ook in bezetting waren , om naa Holland te tr-'kken, of zich tot dat einde marschvaerdig te houden i zoo ontftonden daaruit wed; . -m onaangenaamheden tusfehen Hun Ed. Gr. Moog. en de Staaten der andere Provintiën. Die van Zet. (*) Nieuwe NederU Jaarb Sipt. 1786. bladz. is 3$ (f) Ibid. September 1786. bladz, me — HM. Q) Ibid. Septembe* i-tö. bladz. 1239. R 2 Dergelyke 3ellidicn, :nz. door da ïtisten van Zeeland geïoomèu , gelyk ook door i'.e van GlO» >i;;igen.  3786. De uitgeweekeneBurgers van il, ttem en Elburg roepen dc beloofde befcherming ito BEKNOPTE HISTORIE ditk Zeeland weigerden niet alleen op zodanige aanfchryving het Regiment Zwitfers van martï naa het Land van Vianen te laaten trekken; maar gelastten ook aan aile andere gebiedende Officieren, zich in gelyk geval bevindende , niet uit hunne bezetting, in die Provintie , te vertrekken , zonder byzondere toeflemming der Staaten (*) ; en die van Groningen verzochten, in een gelyk geval, de Staaten van Holland van de gedaane aanfchryving aan den Colonel kempe, ais gebiedende de twee Es» quadrons Ruitery van den Luitenant Generaal stavenisse pocs, te Groningen in Garni* zoen, aftezien, en daarop geene Patenten te verleenen, opdat zy niet in de onaangenaame noodzaakelykheid mogten gebragt worden , hoe ongaarne ook, de Attaché daarop te weigeren, en de uitmarsch te beletten (f). enz. Ik zal dit Hoofdfluk , oe Steden Hattem en Elburg betreffende, befluiten met de volgende Aanmerking: De uitgeweekene Burgers van gemelde Steden keverden, op den i November, Adresfen in by de Staaten van Holland, flrekkende om de daadelyke befcherming, die hun door Hun Ed. Groot Moog. beloofd was, te verzoeken (§). Deeze Adresfen, werden door eene rhe- (*) Nieuw Nederl. Jaarb. Sept. i?S5. bladz, 1116. (t; Ibid. September, bladz, 1243. (§) Ibid. November 17SÓ. bladz. 142g,  ONLUSTEN ik het VADERLAND. iêl nsenigte andere Burgers en Ingezeetenen uit verfcheidene Steden en Plaatfen van Holland otiderfteund. Om te doen zien hoe veel deel de Hollandfclie Burgers namen in het droevig lot hunner ongelukkige Gdderfche Landgenooten, ■z%\ ik daar van eenige voorbeelden hiêV bybrengen. By gelegenheid, lat uit veele Plaatfen van Holland Dank- Adresfen aan de Staaten werden ingeleverd, waarmede de Burgers en Ingezeetenen hun genoegen en dank betuigden over de genoomenc Befluiten en ter hand genoomene maatregelen, herinnerden zy Hun Ed. Groot Moog. eerbiediglyk Hoogstderzelver toezeggingen van befcherming aan de Burgers van Hattem en Elburg gedaan, en verzochten aandringende, om hen daadelyke vervulling en bewyzen daar -van te willen doen ge* nieten nu de nood aan den man kwam, nu zy genoodzaakt waren uit hunne Steden te wyken , en a's ballingen omzwervende, in deeze en andere Provintiën fchuüplaats en befcherming te zoeken. Zodanige Adresfen kwamen ter Vergaadering der Staaten in op den 8 November, van, Haarlem en Maasfiuis. Ten zelfden dage van Rotterdam (*)• Te Leyden leverden de Geconftituëerden der Burgery in naam van zich en hunne Conftituantcn aan de Vroedfchap een Verzoekfchrift in, ten einde het bovenge- meb ffli*»t StitrL Jmh November 1786. klad* mi- R 3 1786.. Aiiresfen tot onderftcuning van dat Verzoet, ingeleverd.'  1786". Wat rlaaromtrenr te Am üer dam is voorgevallen. I 5 262 BEKNOPTE HISTORIE der. melde Verzoek door haare Gedeputeerden ter Staatsvergaadering te onderfteunen (*). Te Amfieriam werd een zodanig Dank-Adrcs op verfcheidene Plaatfen ter Teekening gelegd en door 2412 Burgers en Ingezeetenen onderteekerfd. De Krygsraad hield daar over eene Vergaadering om te beraadflaagen, op wat wyze men omtrent dit Adres zoude handelen; de meeste Officieren waren 'cr voor, en 'er werd beflooten om 'er den Stads Raad over te Raad, pleegen; gelyk door twee Kapiteinen de Voordrage daar van aan Burgemeesteren fchriftelyk gefchiedde. De Achtbaare Raad Relde het ter onderzoek aan eene Commisfie, weike verfcheidene Aanmerkingen maakten op het aanbieden van Dank-Adresfen aan Hun Ed. Groot Moog. in 't Algemeen , en byzonderlyk in deeze Volkryke Stad, wegens de verfchillendheid van begrippen Op het Rapport der Corn. misfie werd by den Raad beflooten: Dat door den Achtbaaren Raad, om te beantwoorden aan 't verlangen van Kapiteinen, „ om onderricht :e worden van de gevoelens van den Achtbaaren üaad,en aan denzelven op 't nieuwgegeevene )lyk van geenen zodanigen flap te willen doen, jender alvoorens verzekerd te zyn, dat dezelve ie volle goedkeuring van den Achtbaaren Raad ;oude* weg draagen, Heeren Burgemeesteren ouden verzopht worden, aan Kapiteinen het ge- (•}) Nitime Ntferl. Jcarb. November 3-S6. blatb. 1449.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 263 genoegen van den Achtbaaren Raad hier over te betuigen ; en voords alle aanmerkingen op de pvergegeevene fchriftelyke voordragt aan Kapiteinen mede te deelen ; ten einde dezelve daar uit zouden kunnen opmerken , dat 'er omtrent het prefenteeren van Dank-Adresfen, in deeze Volkryke Stad gewigtige bedenkingen waren opgekoomen: dan dat de Achtbaare Raad tevens niet van voornoemen was, de vryheid van Kapiteinen, hoe zich in deezen te gedraagen, te bepaalen." Tegen dit Befluit hebbende volgende Raaden geprotcfteerd: w. backerj a. p« van leyden; e. e. abbemajl» hovïj j. b. eicker; c. van der hoop gerritz.; j. de witt; d. hooet; en e. l. bou wens. Dit Adres werd op den 15 November aan Hun Ed. Groot Moog. overgegeeven (*)• Nog kwamen 'er Adresfen, ter zelfde zaake dienende, van Schiedam en Giezen, in 't Land van Altena, enz. (+)• Insgclyks van Delft , Gornichem, Woudrichem, Papendrecht „ Bellevoetfluis, Veur, Foorfchooten , LeydfchenDam en, Stompwyk: Op alle welke Requesten én Addresfen, voor zoo verre die Dankbetuigingen behelsden wegens de genoomene Befluiten, gelVke Befluiteu genoomen werden, al» (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. November 1786. blate. 1441- ei» S45i—-1461. Waar men den geheelen Inhoud, en alle de beraadflaagingen in 't breede leezen kan. (f) Ibid. November 178Ö. bladz. 1448. R 4  1786, Merkwaartlige omftand'.tfieid,Hutten en' Elburg betreffende , te Middelburg voorgevallen. J 264 BEKNOPTE HISTORIE der als op de v'pófigen , cat is te zeggen voot kennisgeeving aangeroömen ; doch op die', Welke verzoek om bewys der befcherming van Hattem en Elburg inhieldeh , werd beflooten , dezelven Commisfoiiaal te maaken (*). Nog eène merkwaardige omflandigheid, de Steden Hatiem en Elburg betreffende, kan ik niet met ftilzwygen voorbygaah. Te Middelburg, gelyk in veele Steden der andere Prd* vintiën, werden ook Inteekenfngen en verzaamelingen van penningen gedaan voor de uitgeweekene Burgers en Ingezetenen van Elburg ën haitem , en voor 'het Nationale Fonds, Doch de Burgemeester w. a. van citters Relde op den 128 October aan den 'Raad derStad voor: Dat', alzoo'de Liefdegiften voor de Armen, die door de Diaconie bedeeld werden; op den duur niet toereikende waren, en de Stad genoodzaakt was , eene goede fom aan de Diaconie af teftaan, men de hand zoo leggen öp de Penningen, voor Hattem en Elburg verfaarneld, gelyk ock op die van het Vaderandfche Fonds- ten m'inflen het infaamelen en 'nteekenen daar van gerechtelyk te doen flaa,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 265 de bruin Hemden overeenkomftig het voorftel. De Burgemeesters lc sagi;, n ris man en van visvliet verzetteden zich daar tegen. De Voorzittende Burgemeester de eruin befliste by het Lot, cn ingcgevolge daar van werd het' Voorftel op den 4 November by de Weth en den Raad goedgekeurd, en van dit Befluit aan den Heer Bailluw Ratione Officii kennis gegeeven, en dezelve gelast, de inge. faamelde Penningen in bejlag te neenun. — Doch üie verfaamelde Penningen waren reeds naa elders gebragt, en dus het in beflag neemen Qnmoogelyk gema.'.kt (*). De Onlusten wegens Hattem en Elburg hadden veel overeenkomst, en ook eenig verband met die wegens Utrecht en Wykby Duurftede, en gaven aanleiding tot onaangenaame Briefwisfelingen tusfehen de Staaten van Holland en die van Gelderland , gelyk ook de Voorftemmende Leden der Staaten van Utrecht, tusfehen welke laatften , en de bovengemelde Ste. den, de eerften zich als Middelaars aanbooden , en aan die Steden hunne befcherming beloofden. Ik zal daarom de Historie der Onlusten wegens Utrecht enz. hier vervolgen in een nieuw Hoofdftuk. (♦) Nituwe Net!(/l. 'jiarb. Novembir 173.6. bladz. 1481. R 5 VIER- 178$,  Ï786, De Stad Utrecht ferygt een verzekering van de Befchermingdei Staaten van Holland, Hier van kennis ce■eeven aan oe Staatsie- 266 BEKNOPTE HISTORIE de? HET VIERDE HOOFDSTUK. Behelzende Gebeurtenisfen federt de Onlusten wegens Hattem en Elburg, tot aan 'c einde van 't Jaar 1786. '•j^hans werden de gefchiiïen tusfehen de Stad en de twee voorftemmende Leden der Staaten van Utrecht hoe langer hoe ernftiger, en fcheenen tot daadelykheden te neigen. De Vroedfchap der Stad {ftrècht fciircef eenen Brief aan de Staaten van Holland over den toeftel , die in Gelderland gemaakt werd, om door het gebruik van eene menigte Krygsvolk van den Staat, het welk zich thans in die Provintie bevond, zoo het fcheen, eerstdaags eene vyandlykc onderneeming tegen de Stad Utrecht ter uitvoer te brengen ; waarop Hun Ed. Cr. Moog. tot meerdere verzekerdheid, voorzoo veel des noods, aan de Vroedfchap der gemelde Stad toezeiden, dat Hoogstdezelven, in «-eval van eenen vyandelyken aanval, of wel een aanmarsch van Troupen uit Gelderland tegen gemelde Stad wierd ondernoomen , dezelve met hunne voorhanden zynde Krygsmagt zouden befchermen , en van allen" geweldigen overlast naar vermoogen beveiligen. Hier van gaven de Staaten van Holland, in een Brief van den 6 Otctob., kennis aan de Utrechtfche Staats-  ONLUSTEN in het VADERLAND- 267 Staatsleden , die te Amersfoort ■ Vergaadering hielden; met byvoeging, dat Hun Ed. Groot Moog., alhoewel zy niet verwagtten, dat zodanige kragtige Befliritten ooit ter uitvoer zouden gebragt worden, nogthans gemeend hadden , eene openhartige opening daarvan aan Hun Ed. Moog. te moeten geeven; gelyk hier voor (*) breeder is aangeteekend. Op deezen Brief gaven de voorftemmende Staatsleden, te Amersfoort vergaderd, een antwoord aan de Staaten van Holland, waarin zy hunne verwondering en aandoening betuigden, over de tydingen , die by Hun Ed. Groot Moog. aanleiding gegeeven hadden tot het doen van derzelver mededeeling, verzekering en gedaane toezegging van de Stad Utrecht tegen allen vyandlyken aanval te befchermen; en zich beklaagden , dat zodanige tydingen , die zy als loutere uitftrooifels befchouwden, zulke indrukken op Hun Ed. Groot Moog. gemaakt hadden ; voorts verklaarden zy , nooit te zullen toeiaaten of onverfchillig aanzien, dat de Provintie, of Steden derzelve, zonder hun weeten of medewerking, ingenoomen zouden worden ; maar zich door alle bekwaame middelen daar tegen te zullen verzetten; met verderen eisch van de ingeroepene en toegezegde bemiddeling der Bondgenooten (t). De (*) Bk.'z. 210, 241. (|; iï;d. Qtlulcr 1786. bladz. i345«- Ï786. den te dmersfiort Antwoord der gem. Leden op die kennis, geeving.  De Stad neemt de bemiddeling aan op zekere voo:waarden. De Stad In ftaat van verdceldi-jn jung gefield. < i 168 BEKNOTTE HISTORIE dek De Stad Utrecht daarentegen verklaarde de aangeboodene Bemiddeling der andere Provintien niet te kunnen aanneemen , dan onder voorbeding van vier punten , te weeten : O het verwyderen van het Krygsvolk van het Grondbebied der Provintie; 2) zich te vertinden onder waarborging van Holland, geene Troupen op 't nieuw te zullen doen inrukken, geduurende de onderhandelingen ; 3) dat men alle byzondere en onveivreemdbaare Rechten zoude behouden, en zich daarover in geene onderhandeling zou inlaaten ; en eindelyk 4) dat alle zodanige Leden van Staat, die zich door hunne Adviefen en gedraagingen als vyanden der Stad betoond hadden , uit de on. derhandelingen zouden uitgeflooten zyn (*). Voords fcheen de Stad weinig Raat te maaken op eecen goeden uitflag deezer Bemiddeling, maar veel eer eenen aanval te verwagten , detvyl zy zich in eenen ontzaglyken Raat van tegenweer Relde. Op de Wallen werden rondnm de Stad een goed getal Kanonnen geplaatst, Re uit de Magazynen van Holland, te Woerden ;n te Delft werden aangevoerd , als 18 PonIers, 12 Ponders, 6 Ponder Haubitfers, enz. 3e gragten werden verdiept, de Muuren aan le Bastions met Cafematten voorzien; en de Gragten, Bruggen, Poorten en andere Toe!«ögen bewaakt. Verder werden 'er Doorfny- ,dia= O N'iiuwt Ntierl, Jtart, Qiiober 1?&C>. bladz. 1435.  ONLUSTEN in het VADERLAND 260 dingen van water gemaakt, waar door eene Onderwaterzetting van de Keuvelaar sbrug of den Zoom van het hooge Land, buiten de Tolkjleeg-Poort tot Jgtienhoven toe, kon bewerkt worden, welke door den Vyand niet kon afgetapt worden. Ook werd 'er een Verfchanfing aan de Gildbrug, aan 't einde van de Malibaan opgerecht, beftaande in een gebrooken Hoornwerk met geretireerde Flanquen en ingeboogen Gordynen, voorzien van 11 Batteryen; 3 voor 18 Ponders, 4 voor 12 Ponders, 4 voor 6 Ponders; en verder gefchikt om een goed getal Musquettiers te plaatfen, met f300 Palisfaden en wyde Giagten voorzien. Aan dit werk was nog eene inwendige verdeediging gemaakt, en aan iedere zyde eene veilige terug togt, indien de Verdeedigers mogten genoodzaakt worden te wyken ; het welk dan gevoeglyk kon gefchieden tot onder het Kanen van de S:ad, by de Maliepoort; waar ook Batteryen waren opgerecht om den terugtogt te dekken en den Vyand af te keeren. Alle deeze Werken werden aangelegd en iVoltooid onder het beftier van den Vestingbouwkundigen Heer Redelykheid, die vervolgends naa Rusland beroepen werd en vertrokken is; affcheid dooi eenen Brief van 't Defenfte Weezen te Woerden genoomen hebbende (*). Ook booden zich een groot getal Poorters, buiten de Stad er ver- C'J Hieuwt Ncitrl. Jciari. Noy:» ber 1786, hhil, 1786.  !?86 Het Niem Reglcnien van Reget ring daade lyk en plc tig ingevoerd. 270 BEKNOPTE HISTORIE der . verdere Ingezeetenen der Voorlieden aan de Vroedfchap aan, om de Wapenen te dfaagen, en de Stad, indien het noodig was, te helpen verdeedigen (*). 'e Ondertusfchen naderde wederom de dag der - gwoone verandering van de Stads -Regeenng, ; op welken , ingevolge de overeenkomst van den 20 December 1785., en de Beëediging van den 20 Maart 1786., het Nieuwe Regeerings-Reglement daadelyk moest ingevoerd worden; en volgends hetzelve die verandering gedaan worden ; ten welken einde de Schutters en Wachtvryën onder de Burger-Compagniën op den 11 Oclober des voormiddags wederom by een vergaaderden, en de Stemgerechtigden onder dezelven werden tegen den volgenden morgen ten 9 uuren beroepen om Kiezers te benoemen, tot het verkiezen van Burgemees. teren, uit de Nominatie daartoe reeds gemaakt, en vrugteloos aan den Stadhouder gezonden. Op den volgenden dag dan, den'12 Oclober, zynde den gewoonen dag der verandering van de Regeering, vergaaderden de Burgemeesteren en Vroedfchap, benevens de Burgery op de Neude, en het Nieuwe Reglement van Regeering werd nu daadelyk enpfegtig ingevoerd, nu mede door den Raad bezwooren, gelyk het op den 20 Maart door de Burgery bezwooren was, en het oude Regie- ment (*) NisiDve Ntdirl, Jaa/b, Ngyemier 17I6. bladz. i33u  ONLUSTEN in het VADERLAND. 271 inent van 1674., voor zoo verre het Stedelyke betrof, voor altoos vernietigd en afgefch'aft. Deeze plegtige Beëediging gefchiedde thans alleen door de zeven oudfte Raaden, ingevolge van hunne Verklaaring van den 20 Maart deezes Jaars 1786.; dewyl de overige Raaden hetzelve by de aanvaarding van hunne Raadsplaatfen, federt den 28 Augustus van tyd tos tyd gedaan hadden. En hier van werd eene * plegtige Wedcrzydfche Verklaaring gedaan, waar door de Burgery verklaarde , den Raad der Stad'van toen afin dc Reedsduurendheid, overeenkomftig en naar den inhoud van het voorfz Reglement, op te neemen; en als nu het zelve Reglement, aan de zyde van Raad en Burgery en Burgery én Raad, en dus wederzyds en volkoomen te zyn ingevoerd. Zoo als Raad en Burgery hetzelve alzoo hikiden voor ingevoerd; zoo dat Raad en Burgery van toen af, voor zoo veel als Stads Magiftraats-BeRelling, en de Punten, het huishoudelyk Be» ftier derzelve betreffende, hielden voor af gefchaft en vernietigd het Reglement van 1674. als fchadelyk en drukkende, zoo voor hun als inzonderheid voor de Regeering; en dat in de plaats van hetzelve, van toen af, zoude ftand hebben het Reglement, als nu wedcrzyds bezwooren, den 20 December 1785.vastgefteld; behoudens de afkondiging der Twee nog openftaande Punten, met onderlinge medewerking f.e reguleeren ; en ook voorbehoudende alle zulke 178^. Wederzyiïfche Verklaaring daac van gedaara,  1786. 17a BEKNOPTE HISTORIE der zulke veranderingen, als (buiten het Conftitutioneele in dit Reglement vervat) met onderlinge medewerking van Raad en Burgery te maaken, in tyd en wylen, geoordeeld mogt worden, ten nutte van Stad en Burgery ie zullen ftrekken. — De Burgery verklaarde wyders, van haare zyde, deezen haaren ftecdsduurenden Raad op het voorfz. Reglement, in haare byzondere befcherming en Vrywaaring re neemen; zoo als de Raad van zyne zyde de Burgery insgelyks verklaarde te doen, onder wederzydfche beloften van elkauderen over en weder te zullen fchadelocs houden en bevryden, mitsgaders eikanderen op de allerkragtigftc wyze te zullen handhaaven, flyven en flerken tegeu allen en een ieder, en inzonderheid tegen de Voorflemmende Leden der Staaten van deeze Provintie, of wie het ook zoude moogen zyn, die, ter zaake deezer invoering, den Raad of de Burgery hinder, moeijenisfen of ongelegenheid zoude willen aandoen, het zy in hunne Perfoonen, Goederen, ofte by tegenftand, in de uitwerking der waarneeming van de Commisfiën, van Stads Regeering afhangende; of hoe dezelfde hinder , moeijenislen of ongelegenheden aan den Raad en Burgery ook mogten aangedaan worden; met toezegging aan eikanderen, om, in gevalle van geweld, hetzelve tot onderlingen byftand, ter uitwerking deezer met goed en bloed te zulleu verzegelen. En op dat van deeze in. voe-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 273 voering, zoo nu, als voor de Nakomelingfchap, zoude konuen blyken, is daar van deeze Uit. roeping gedaan, en openlyk afgekondigd door Raad en Burgery, op de Neude, in Utrecht, den 12 October 1786. (*). Na deeze plegtige invoering werd de Regeering , op dien zelfden dag, veranderd overeenkomftig met de voorfchriften van het nieuwe Reglement ; de Heeren a. h. eyck en Mr. 3. p. de ridder werden door de Burgery tot Burgemeesters verkoozen ; en de Raad benoemde Schepenen , en maakte beftelling over de andere gewoone Commisfiën (f> Den volgenden dag, den 13 Oclober, ontvingen de Staatsleden , te Amersfoort vergaaderd, eenen Brief van Zyne Hoogheid, waarin hy zich zeer beklaagde over het voorgevallene te Utrecht, als waardoor meende in zyne Rechten grootelyks verkort te zyn; waarop in die "Vergaadering aanRonds beflooten werd , dien Brief in beleefde bewoordingen te beantwoorden , en te verklaaren, die misbruiken op eene Confiitutionelen wyze te zullen hcrRellen (§). Wy hebben hier voor gezien, dat de Raad der Stad Utrecht voor eenen vyandlyken aaival van den kant der andere Staatsleden vreezende, de beleherming en byftand der Staaten van O Nieuwe Nederl. Jaarb. OSober 1736. bladz. 13:.-—1335» (f) Ibid. October 1736. bladz. 1335. (SJ Ibid. October ifiG. blaciz. 13.16, 1786. De Rcgeering veia-iderJ naai' 'c Nieuwe Reglement* Klagten vaS den Prins deswegenS. Klagten der V, lorftemm ;nde Staatsleden van Utrecht over de gegcevene orders der  1786. Staaten v.in Holland aan den Gene. raai Majoor VAM HY S«££.. ] I 5 i t i 274 BEKNOPTE HISTORIE der van Holland, in zulk een geval, verzocht, en de toezegging daarvan bekoomen hadt; en dat overeenkomftig daar mede Orders aan den Generaal Majoor van ryssel, de Troupen van Holland gebiedende, gegeeven waren. De gemelde Staatsleden hier van kennis bekoomen hebbende , fchreeven daarover aan de Algemeene Staaten; welker Gecommitteerden tot de Militaire zaaken nevens eenige Heeren uit den Raad van Staaten , dien Brief, van den 27 Ocliber, onderzochten, en bevonden, dat dezelve inhield, dat gemelde Staatsleden met verwondering vernoomen hadden , dat door den Colonel van pabst, de Troupen te Naarden en in den omtrek gebiedende, inge. volge de aanfchryving van den Generaal Majoor van ryssel, die de Troupen van het Cordon tusfehen de Maas en de Zuiderzee gebood, orders gegeeven waren aan de gebiedende Officieren van eenige Regimenten, in de Provintie van Holland gecantonneerd , om de eerfte twee feinfehooten hunne Reginenten marschvaerdig te doen maaken, en als lic feinfehooten door zes anderen gevolgd vierden, dan aanftonds langs den kortften en ;emakkelykften weg naa de plaatfen hunner aamenkomst in de Provintie van Utrecht te rekken, zonder Grondgebied te ontzien, en ldaar de Orders van den voornoemden Geneaal Majoor van ryssel aftewagten, enz.— Verzoekende bovengemelde Heeren Staatsleden y  ONLUSTEN in het VADERLAND. 275 den, dat die Gebiedende Officieren daarop gehoord, en ter verantwoording geroepen mogten worden. Hier op eischte de Raad van Staaten bericht van den Collonel van pabst en van den Generaal Majoor van ryssel, van wien die Orders kwamen , eu op welke gronden dezelve rusteden ? De Colonel van pabst voldeed aan dien eisch; maar de Generaal Majoor van ryssel oordeelde, dat hy thans het bevel voerde over de Hollandfche Troupen, van de Zuiderzee af tot aan de Maas gecantonneerd, op Order cn Inftruftie van Hun Ed. Groot Moog. en gevolglyk geen Orders van andere Collegiën kon gehoorzaamen ; hy gaf daarom kennis van deeze aanfchryving des Raads van Staaten aan Hun Ed. Groot Moog. en verzocht te moogen weeten, hoe hy zich zou hebben te gedraagen. Hier op werd aan den Generaal Majoor van ryssel regtftreeks aangefchreeven en uitdrukkelyk van wegen Hun Ed. Groot Moog. gelast, zich in geenerlei verantwoording, van 't geen door hem ter uitvoering van Hun Ed. Groot Moog. aanfchryving of Orders van den 6 October, raakende het te hulpe koomen der Stad Utrecht, mogt verricht of bevolen zyn, anders dan aan Hun Ed. Groot Moog. zeiven, in te laaten, als blyvende dezelve aanfchryving en Orders, met al het geene ter voldoening daar van verricht was, of nog verricht zou worden, voor rekening van Hun Ed. Groot Moog. met verdere S 1 mag- I78, drou g het Gemeen met zoo veel geweld op hetzelve aan, dat het duidelyk bleek hun voorneemen té zyn*. eenige Leden af te Ryden en buiten de Poort te dringen. Doch ook dit mislukte cn zy ky. almen allen hoewel met veele moeite, daar binnen, voornaamelyk door den kfoel moedigen tegenfland der Leden van het Piirnerinder Genootfchap, die den optogt fiooten. Hier over zocht het'Gemeen zich aan hun-te wrecken , viel met alle man geweldig op hen aan, cn begon met flecnen te werpen, waar door een der Piamerenders in den rug getroffen werd; die daarop vertoornd zyn Sabel trekt , doch door een ander Purtnerender. weerhoud cn wordt. Hierop werd die onbefuisde menigte nog meer verwoed, dreigde en Rootte geweldig, en zou waarfchynelyk het Genootfchap overhoop geworpen hebben, indien de Bevelhebber, die het Bataillon floot, niet kloekmoedig geboden hadt rechtsom keer te maaken en het geweer te vellen ; op welk gezigt de muiremaakers terug deinsden en allengs afzakten; en op deeze wyze trok het  ONLUSTEN in het VADERLAND. 28r het Genootfchap. onverhinderd de Poort van den Doelen in. Hier mede dacht, men, dat de ftorm voorby was, raeq maakte zich gereed om uit een, en eik naa zyn huis, te gaan; maar de greotfte zwaarigheid, was nog agter. De Purmerenders waren nog in den Doelen, en werden door den nv no'gden hoop ppgewagt, die rondom den Doelen veriaamelden, en dreigden hen. te zuilen van kant helpen; naar m.ate, dat de duisternis viel, vermeerderde de menigte, eenigen gingen, op dat zy hun niet mogten ontfnappen, naa de Stads Poort, waar by een fchuit voor de Purmerenders gereed lag; anderen gingen de Poort uit, om hen aan den Ouden Dyk, waar zy van fchuic moesten verwisfelen, waar te neemen. Ondertusfchen hoorde men hielen daar, onder de menigte, Oranje boven! roepen, en partydige. Liedjes zingen om de gemoederen nog vuuriger te,maaken ; terwyl nu en dan een Heen door de glazen van de Societcitskamer vloog, waarin de Purmerenders wa? ren. Eindelyk. kwam het gerucht van dit geweid tot de Regeering: Twee Burgemeesters, de Heeren van eoreest en van hoolwerf, begaven zich naa de faamengerotte, menigte, en de eerstgemeldde deed aan de-, zelve eene nadrukkelyke Aanfpraak, waar in hy haar het onbetaamelyke van zulk een gedrag onder het oog bragt, en eindelyk aan dieRustyerfloorders vraagde, wat eigcntlyk hun oogS 5 merk I78S,  1786. » 4 ï C t 282 BEKNOPTE HISTORIE de* merk of begeeren was; of waarin zy door het Genootfchap van Wapenhandel beledigd waren ? Hy voegde daar by, dat zy, indien ze beleedigd waren, of weezendlyke bezwaaren hadden, dezelven aan hem, als hunnen Burgervader, konden te kennen geeven; maar indien niet, dat zy dan, als vreedzaame Burgers naa huis moesten gaan en zich ftil houden. Eik zweeg, en niemand uit den hoop bragt eenig bezwaar in; alleenlyk riepen fommigen , een wyl daar na, dat zy niets hadden tegen hunne Hoornfche Medeburgers, maarden Put. merenderen, den hals wilden breeken ; cm dat een van hun (zoo als boven verhaald is) den Sabel tegen hen getrokken hadt. Geen wonder dan, dat het Genootfchap van nieuws in de Wapenen kwam, om hunne Vrienden, die om hunnen wil in gevaar geraakt waren, te befchermen. Doch eer de noodige fchikkingen daar toe gemaakt waren, verliep 'er eenigen tyd; ondertusfchen befloot de Wet. tiouderfchap de twee Burger - Compagniën, 3ie de Wacht hadden, op te roepen; maar ierzelver Bevelhebbers maakten zwaarigheid >m daar aan te voldoen, uit aanmerking van len flegten ftaat der Schuttery, die nog onge>efend was, en van welken fommigen niet eens 'an Geweer voorzien waren ; ten zy dat zy net overleg en gemeenfchappelyk met het geefend Genootfchap mogten handelen. Hier ae werd beflooten en verlof gegeeven, en zoo  ONLUSTEN in het VADERLAND. 183 zoo haast a!s de Oproerige menigte dit merkte zakte zy af en verdween. Vervolgends werden de Purmerenders door eenige Afgevaardigde Manfchap uit de Schuttery en van 't Genootfchap, des morgens ten half drie uuren, buiten de Poort, en tot aan hunne Schuit bege. leid; en die van het Genootfchap verzelden hen tot aan den Ouden Dyk, of daar moogelyk nog eenige Muitemaakers mogten zyn, om hun moeite aan te doen. Hier mede nam de Oproerigheid een einde , en des anderen daags was de rust in de Stad herfleld (*). Naa de Belhamels en aanftookers van dit vuur van Oproer werd vervolgends onderzoek gedaan : De Hoofd-Officier verzocht en verkreeg op den 14 October Dagvaarding in Perfoon tegen den 17, tegen drie Ingezeetenen, a. schels, h. oosterdam en s. jongman;dochdee* zen waren gevlugt en verfcheenen niet (f). De Geest van Oproer heerschte omtrent deezen tyd zodanig in deeze Gewesten, dat mer uit allerlei voorkoomende omltandigheden aan leiding wist te neemen om muitery te verwekken; doch de eigentlyke grond was byna s overal dezelfde; de verfchillendheid van ge. voelen omtrent het beftier van 's Lands zaaken, en daar uit volgende gezindheid voor de eene («) Nieuwe Ne de rl.-Jaarb. Ottober 1786. bladz. 1322. Beroerd Nederland, V. Deel, bladz. 72—78. (j) Nieuwe Nederl. Jaarb. Ottober 1786. blad*. 132S. I78CT. Oproer van Boeren te Zieri&zee.  ï|86. 284 BEKNOPTE HISTORIE db* eene of andere Party, welke door fommigen te ver gedreeven en door anderen aangevuurd tot daadelykheden overfloeg. In Zeeland was die verfchillendheid zeer aanmerkelyk; byzonderlyk op de Eilanden van Schouwen en Dniveland. In de Stad Zierikzee warén de meeste indien niet alle de Leden van Regeering voor het verbeteren van ingefloopene misbruiken; zeer veele Burgers en Inwooners van de Stad waien van het zelfde gevoelen, als die Regenten; maar op het platte Land en onder de Boeren der beide gemelde Eilanden waren veelen and'-r? gezind, en hielden alle die poogingen voor benadeeling van 't Huis van Oranje., waar voor zy yverden. Van deezen hunnen yver gaven zy blyken door nu en dan, byzo;?deijyk op Marktdagen, met Oranje Linten en Strikken verfierd, in de Stad te koomen. In 't eeist oordeelde de Regeering, dit alles ongemerkt te moeten door de vingeren zien; doch de zaak werd ernftiger; men begon openlyk op fommige Leden der Regqering te fchimpen en te fmaalen ; eenige Boeren en Boeren knegts, 15 of 16.in getal, kwamen zich op den 12 November met dien Oranje tooy onder den Godsdienst eerst in de Gropte, en daarna ook in de kleine, Kerk vertoonen,enplaatften zich by 't uitgaan van de Kerk aan de Deuren, terwyl de Gemeente fcheidde, om des te beter te kunnen gezien worden. Thans dacht de Regeering dat het tyd was om deeze openbaare Far,  ONLUSTEN in het VADÈRLAND. 285 Partyzucht te fluiten, die van erger gevolgen zou kunnen worden. Zy befloot op den 13, en deed op den 15 November eene Publicatie afkondigen tegen het draagen van Oranje Linten en andere Tekenen van onderfcheiding; zy nam, om de rust en goede orde te bewaaren, het Genootfchap van Wapenhandel, onder de Zinfpreuk: Foor Eendragt en Vryheid, in die Stad opgerecht, in den Eed; en op dat de Boeren, die gewoon waren op den Marktdag in de Stad te koomen, niet uit onkunde tegen dit verbod mogten misdoen, zoo werden op den volgenden Marktdag Gerechtsdienaars aan de Stadspoorten geplaatst, om de aankoomende Huislieden kennis van het verbod te geeven , en hen de onderfcheid tekens te doen afleggen. Eenige weinigen gehoorzaamden'; maar de meesten ftreefden ter Stad in, met de verboodene tekenen verfierd ; doch toen zy den Bailjuw met zyne Dienaars in 't oog kreegen, namen zy dezelven weg. Dus fcheen het, dat alles dien dag in rust zoude blyven; doch dit duurde niet langer dan tot den middag , wanneer de Boe en , een weinig door den drank verhit, zich begonnen te beklaagen over het verbod, faamen te rotten, opfchuddingen en geweldenarycn te pleegen , met zulk een dolle drift, dat de Bailjuw niet inftaat was inet zyne Dienaars hen te beteugelen , maar het Krygsvolk van de Hoofdwacht te hulp riep; de Boeren, geleezen hebbende. da i1%6. t  1/86. 1 1 J 1 \ «86 BEKNOPTE HISTORIE DEa dat men geen Krygsvolk tegen Burgers en Ingezetenen moest gebruiken ; dat dit gebruik van Krygsvolk tegen de Burges en Ingezetenen van Liatiem en Elburg den Staaten van Gel. derland en den Stadhouder tot misdaad werd toegereekend, geen on.-erfcheid maakende tusfehen het dempen van oproerige beweegingen, en het gebruik van Krygsvolk in BurgergefchilJen, Relden zich niet weinig te weer en wierpen den Bailjuw omver. Zy werden nogthans eindelyk verftrooid en twee uit den hoop ge. vat, die geboeid en naa de gevangenis overgebragt werden. Na verhoor ueed de Bailjuw eisch tot banning of Jyfftraffe, zoo als Heeren Schepenen in goede JuRitie zouden meenen te behooren. Deeze ernRige maatregelen hadden eene verfchillende uitwerking; eenige Boeren kwamen hier door tot bedaaren, en werden afge. fchrikt van zodanige beweegingen weder aanterechten; maar de meesten, in hunne Dorpen terug gekeerd, flaaken de hoofden byeen, en gaven aan hunne buuren hun misnoegen, over het gevangen neemen van twee hunner broederen , te kennen, en nood.gden hen uit otn nede naa Zierikzee te trekken en de gevang ien te helpen verlosfen. Om fpoed'g volk >yeen te krygen, floeg men op koperen bek;ens , en welhaast was 'er eene bende van .yna driehonderd mannen byeen. De Schout 'an Son™r, die ter verrichting van eenige zaa-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 287 zaaken naa Brouwershaven geweest was , hun ontmoetende, werd door hen, onder bedrei. ging van fchade aan lyf en goed, gedwongen, zich naa Zierikzee te begeeven, om aldaar by de Regeering te bewerken, dat de gevangenen ontflagen , en zoo wel het draagen van zwarte Cocarden, als van Oranje Strikken verbooden wierde. De Schout van Sonnemaar begaf zich met allen fpoed naa de Stad, en gaf aan de vergaaderde Wethouderfchap bericht van zyne ontmoeting en van den eisch en 't voorneemen der Boeren, indien daaraan niet voldaan wierd. De Wethouderfchap nam daar op het gevoelen in van de Officieren, zoo van het Cenootfchap, als van de Krygsbezetting; die van het Genootfchap maakten zwaarigheid, om met hunne weinige Manfchap, zonder hulpe van de Krygsbezetting, de Stad te verdeedigen ; en die van het Guarnizoen , dat maar 90 Man fterk was, vondt niet raadzaam, met een gedeelte van zyn Volk tegen zoo veele Boeren, welker getal nog kon toeneemen, uit te trekken. Men befloot eindelyk om door eenen Afgevaardigden aan Heeren Gecommitteerde Raaden, te Middelburg verwerking van Krygsvolk te verzoeken, en ondertusfchen met de tegenwoordige gewapende Manfchap de Stad te verdeedigen , en geweld met geweld te keeren. Het gerucht van deeze ernftige maatregelen , tegen hen genoomen , deed de Boeren agter blyven, en weêrhield hen 178*  1786. 1 288 BEKNOPTE HISTORIE der hen van verdere baldaadigheden te pleegen (*). Eer ik dit HoofdRuk befluite, moet ik den uitflag aanteekenen van eene zaak , die in 't Jaar 1784. reeds begonnen is, veel geruchr gemaakc heeft, en van zulk een langen nalleep geworden is, dat ik het verhaal daarvan in 't voorgaande (fj heb moeten afbreeken en tot hier toe uitflellen. Ik heb het oog op het Onderzoek van het voorgevallene te Rotterdam, op den 2fla' Maart 1783. door eene Staats - Commisfie, tot dat einde derwaards gezonden. In het verhaal daarvan was ik gekoomen tot het Befluit der Staaten, daaromtrent, van den 22 December 1715- Het fcheen dat dit Befluit, tot vermeerdering van magt der Commisfie genoomen, nog niet genoegzaam was, om alle zwaarigheden wegteneemen, welke de Heeren Gecommitteerden in dat onderzoek ontmoeteden ; want zy fchreeven aan Hun Ed. Groot Moog. op den 4 Febr. 1785. eenen breedvoe. rigen Brief met zes Bylagen, waarin zy van hunne handelingen met en benevens de Regecring in dat onderzoek opening gaven, en aan 't flot van welken zy betuigden, dat, daar het vraagen van zodanige opheldering, of wil men (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Nov i;85. bladz'. 1482 1484. Beroerd Ncderl V Deel blad/:. Üo 81. (tj In liet II. De„'l deezer Beki.opte Uifior'.e. bladz. 110,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 289 men het verantwoording noemen , van zodanige verantwoording zou te pasfe koomen, niet alleen met betrekking tot het gebeurde op den 8 Maart 1784; maar ook ten opzigte van verfcheidene andere gebeurtenisfen, over welken het aanbevoolcn onderzoek moet gaan ; Hun Ed. Moog. geen zwaarigheid maakten om te zeggen, dat indien, in een geval als dit was, die geenen , welke regtftreeks uit naam van Hun Ed. Gr. Moog. dit onderzoek doen, de bevoegdheid niet hebben , om zodanige ophelderingen of verantwoording te vraagen, het dan niet alleen zeer moeijelyk, zoo niet ondoenelyk zoude zyn, om middelen tot herftel van de rust en het vertrouwen te beraamen en ter uitvoer te brengen; maar ook het onderzoek, ten dien opzigte geheel vrugteloos zoude zyn, en niet anders behelzen, dan een ver* haal van veelvuldige voorvallen , doch geenzins eene nafpooring of het onvermoogen der Regeering , of wel de Jlapheid der genoomene maatregelen oorzaak gegeeven hebben,dat verfcheidene ongeregeldheden plaats gehad hebben, of onvervolgd zyn gebleeven, en dat, in andere opzigten , dat geen nagelaaten is, het welk die Ingezeetenen , welke zich aan Hun Ed. Gr. Moog. vervoegd hadden , en op welker aandrang Hoogstdezelven het onderzoek gelast hebben, vermeenden van hunne Regeering te hebben moogen verwagten ; met één woord , dat op die wyze de Commisfie, T waar- 178S,  ï?86\ Fnc -Advies der Gecommitteerden., 290 BEKNOPTE HISTORIE der waartoe zoo laDge tyd en zoo veele kosten hefteed werden , en waar van zy niet ontveinzen wilden , het einde op verre na nog niet te voorzien, onder anderen ook om den weinigen tyd, welken zoo wel de Heeren van den Magiftraat, als het Collegie van Officier en Schepenen , tot het houden der politieke en gerechtelyke Vergaderingen met hun hefteedden, en het ontwyken der door hun gedaane voorflagen , om de beraadflaagingen met meerder fpoed te kunnen voortzetten; dat op die wyze , zeiden zy, dezelfde Commisfie, ten opzigte van derzelver wezendlyk gedeelte, als in het onderzoek naa de bron van het opgevat misnoegen en wantrouwen, het oogmerk niet zal bereiken, maar geheel vrugteloos uitvallen. De Vroedfchap begeerde hier op bericht van de Wethouderfchap, welk den 20 Febr. een bericht aan dezelve toezond (*_). Vervolgends gaven de Heeren Gecommitteerden nog hunne Confider atiën en Pra:- Advies, tot naderen aandrang hunnes Eriefs , en tot wederlegging der gronden, by het Bericht des Magiftraats bygebragt, uit kragt der Befluiten Commisforiaa! van 4 en 22 Febr. 1785. Ook fchreef de Wethouderfchap eenen Brief daar over aan de Vroedfchap (f). De (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. February 1785, bladz. 250 — 270 — 283. (t) Ibid, April blad. 645. en 66S. alwaar die Hakken zelve te vinden zyn.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 2or De Staaten van Holland alle deeze Rukken gezien en overwoogen hebbende, vonden goed en vet klaarden, dat de Collegiën , zoo van Heeren Burgemeesteren, ais van de Weth, en van Officier en Schepenen der Stad Rotterdam, welke in Maart 1783. in bediening waren geweest, gehouden waren te berichten , en te antwoorden op de Punten, welke tot dat einde door Heeren Gecommitteerden opgefteld zyn, en by derzelver Voorflelling op den 8 December te vooren aan den Magiftraat waren voorgedraagen; en dat voords in 't algemeen de welgemelde Collegiën van Politie en Juftitie, betrekkelyk, voor zoo verre zy in bediening waren geweest, ten tyde dat die gebeurtenisfen voorgevallen zyn, over welken een onderzoek geordonneerd was, gehouden en verpligt waren, deswegens alle geëischte opening en opheldering te geeven, en ten dien einde te berichten en te antwoorden op zodanige Punten, als daartoe van wegen de faamgevoegde Vergaadering van de Heeren Gecommitteerden van Hun Ed. Groot Moogende en van den Magiftraat aan dezelven zouden voorgehouden worden. Ingevolge van dit Befluit werden door de Heeren van het veiéénigd Collegie op den 9 Juny 1785. aan de geweezene Heeren Voorzitters, van de Collegiën der Weth, Burgèt meesteren en Schepenen, die in 178*3. in dienst geweest waren, de Heeren naamelyk, van der hoeven, van der heim, en van T 2 bale, 1716» Befluit der Staaten daarop.  1786. Estraord. Crimineel Rechtsgeding. aoa BEKNOPTE HISTORIE der b ale, de Vraagpunten , door Heeren Gommisfarisfen opgefteld,en by hunnen Brief aan Hun Ed. Groot Moogende overgelegd , toegezonden, om daarop ten fpoedigften aan de Commisfie te berichten; ten welken einde gemelde Heeren Voorzitters de verdere Leden, die met hun in dienst geweest waren, moesten byeen roepen (*). Ondertusfchen werd 'er extraordinair Crimineel Rechtsgeding door den Hr. Hoofd-Officier R. O. tegen de Gevangenen ingefteld, welke in het Oproer, dat aanleiding tot deeze Staats-Commisfie gegeeven hadt, betrokken waren. By de twee Vrouwsperfoonen , weike kort na de aankomst der Heeren Commisfarisfen van Hun Ed. Groot Moogende in hechtenis genoomen waren, met naame catharina mulder, gemeenelyk genoemd kaatmossel en keet swenk, was in de maand April 1785. nog eene derde gekomen, te weeten clasyn v err yn, bygenaamd de or anjemeid. Keet swenk werd eenigen tyd daarna onder handtasting ontflaagen; van de andere werden de Extraordinaire Crimineele Procedmren door beftelling der Heeren Schepenen in ordinarii crimineele Proceduuren veranderd, en de Heer Hoofd-Officier Mr. paülds gevers deed op den 8 September 1785., op de gewoone Officiers Rolle R. O. Eisch en Conclufie te- (*) Nieuwe Nederl. JaarV. Juny 1785. bladz. 845.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 293 tegen dezelve; de Procureurs, die gelast waren de Gevangenen te bedienen, vraagden Copie van den Eisch en de Conclufie (*). De zaak bepleit zynde werd door Heeren Schepe. nen op den 26 January 1786. zodanig Vonnis geflaagen, dat aan den Eifcher R. O. de Eisch en Conclufie ontzegd werd, en de kosten gecompenfeerd; des niet te min werd de Hf Eisfcher R. O. veroordeeld in de kosten van de Zegels;die getaxeerd werden op ƒ 13 :19:6 het zegel tot dit Vonnis daar onder begreepen. De Heer Hoofd-Officier R. O. liet Appel aantekenen aan 't Hof van Holland, van dat Vonnis, en protefteerde van Attentaaten, die ten nadeele van deeze mogten gedaan of ondernoomen worden (+). De zaak van catharina mulder, anders kaat mossel weder voor het Hof bepleit zynde, werd het Vonnis van Schepenen van Rotterdam vernietigd; doende het Hof het geen dezelven, als Rechters ter eerder Inftan» tie behoorden gedaan te hebben; te gelyk verklaarende , dat 'er voor de Impetr. en Geappelleerde geene provifie valt; ontzeggende wyders den Gedaagden en Appellant zynen verderen Eisch en Conclufie in cas van Appel, en compenfeerende de kosten van deeze en de voorige Inftantie. Dit gefchiedde op den 24 Fe. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Sept. 1785. bladz. 1307 — 1320, (£) Bid. A$ril 1786. bladz. 272, 273. T 3 1785.1 Vonnis van 't Hof tegen CATHARINA MULDER.  1785. Vonnis over c r. a s y n VEftRYN. Ultflag der Comniislie. 1 i » 1 » 1 -94 BEKNOPTE HISTORIE der February 1786. Dus bleef ka at mos¬ sel Gevangen tot dat haare zaak geheel zoude afgedaan zyn ; en zy werd op den 8 July van Rotterdam naa 's Hage, en daar op de Gevangen Poort, overgebragt; waar zy zoo lang gebleeven is, tot dat ze door de groote, en voor haar zoo gelukkige, Omwending daar uit geflaakt is (t). Gelukkiger was clasyn verryn, de Oranjemeid bygenaamd , welker zaak op den 2.5 February door den Hoogen Raad ten haaren voordeele beflist werd, met een Vonnis, dat de Exceptie, of verzet van Minderjaarig. heid, door of van wegen dezelve voor Sche-. penen van Rotterdam gemaakt, tegen den Heer Hoofd - Officier bevestigde (§). Hun Ed. Moogende de Heeren Commisfarisfsn, eene nieuwe Schuttery te Rotterdam hebjende helpen oprechten, en ziende, dat hun /erblyf in die Stad van geen dienst meer zyn con, beflooten, met kennis en goedvinden van 'dun Ed. Groot Moogende weder naa den Haag e vertrekken. De dag van hun vertrek op len 24 Jflny bepaald zynde, werden zy door le Wethouderfchap met groote ftaatie en pleg. igheid uitgeleid (*). Gemelde Heeren Conv mis- C*) Nltvvt Nederl. Jaarb. February 1786. bladz. 145,24(5, Ct; Ibid. July 178ó. bladz. 644. CS) Ibid. February 178ó. bladz. 145. Ibid. Juny 1786. bladz. 564,  ONLUSTEN tn het VADERLAND. 295 misfarisfen deeden op den i November Raport van hunne afgelegde Commisfie ter Vergaadering der Staaten van Holland en Westvriesland, en gaven een Verhaal met de Bylagen aan Hun Ed. Groot Moogende over, Zy werden voor hun gedaan Raport en genoomene moeite bedankt, en derzelver Rapport Commisforiaal gemaakt, aan het Groot Befoigne met en benevens de voorfz. Heeren Commisfarisfen, om hetzelve te onderzoeken, en de Vergaadering van hunne Aanmerkingen en Raad te dienen. Vervolgends is het Rapport gedrukt, en naderhand herdrukt en voor elk te bekoomen geweest. Uit hetzelve is gebleeken , dat het oogmerk van die langdurige en lastige Commisfie niet volkoomen bereikt is, en dat men tot de waare bron der Onlusten en van 't wantrouwen tusfehen Burgers en Regenten niet heeft kunnen doordringen. Dus eindigde eene Commisfie, welke byna twee Jaaren geduurd, en volgends de echte opgaave ƒ 105453 : 2 : — gekost heeft (*). Eene andere zaak, niet minder langwylig van onderzoek , en even ondoordringbaar, die mede niet weinig opzien en opfpraak in de Republiek, zoo wel als buiten dezelve, verweki heeft,kan ik niet met ftilzwygen voorby gaan om dat reeds in het Ifte Deel deezer beknopti EUmtfi NederU 'Jaarb. February 1787, bladz. 276. T 4 De -aak van Brei  1786. Voorftel 0111 10 Schepen na Brest re zenden. Orders daanoe gegeeven. 206~ BEKNOPTE HISTORIE der historie (f) met één woord daarvan gefproken is; ik heb het oog op de zaak van Br est. Te weeten: de Hertog de la vaugdyon, Gezant des Konings van Frankryk, hadt op den 21 September van 't Jaar 1782., aan Zyne Doorluchtige Hoogheid als Admiraal Generaal voorgefield,om ten fpoedigRen 10 Oorlogfchepen van dit Gemeenebest naa Brest te doen zeilen, ten einde zich daar met des Konings Schepen van Oorlog te veréénigen, en de middelen te beraamen om met veréénde magt' den gemeenen Vyand afbreuk te doen. Zyne Doorluchtige Hoogheid de Admiraal Generaal bragt eenige zwaarigheid daar tegen in; doch de Afgevaardigden ter Admiraliteit en de Raadpenfionaris, daar over hunne gedachten gevraagd zynde, vonden daar in die zwaarigheid niet; waarom Zyne Hoogheid de zaak den 23 September ter kennis van het geheim Befoigne van Hun Hoog Moogende bragt, en daaromtrent byzonderen last vraagde. Het Groot Befoigne befloot op den 3 October Zyne Doorluchtige Hoogheid te verzoeken» hoe eerder hoe beter een Vlag - Officier met j Schepen van 60 Rukken, 3 van 50, twee Fregatten, en één Kotter naa Brest te doen zenden door den Vice; Admiraal hartsinck, die in Texel het bevel over 's Lands Vloot voerde. Het bevel over dit Smaldeel werdt aan den Vice - Admiraal LOUIS (*) Bladz. 283, ; .  ONLUSTEN in het VADERLAND. 297 Louis Grave van byland opgedraagen (*). Ondertusfchen heeft deeze togt, hoe freliig de Orders daartoe ook waren, nogthans nimmer voortgang gehad; en het agterblyven van deezen togt baarde zoo veel misnoegen als verwondering, niet alleen by 't Algemeen en byzonderlyk by de Kooplieden en Reeders van Schepen, die, in hunnen Handel en Redery, door de rooveryen en geweldpleegingen der Engeljchen op de -Zee, zoo zeer beroofd en belemmerd werden; maar ook by de Staaten van verfcheidene Provintiën, en de Regenten van de voornaamfte Kooplieden. Zy begeerden daarom, dat 'er onderzoek gedaan wierde naa de redenen en oorzaaken , waarom de gegeevene Orders der Staaten niet ter uitvoer gebragt werden; te meer om dat 'er reeds lange en herhaalde reizen over de onbegrypelyke Werkeloosheid van 's Lands Zeemagt geklaagd was; gelyk hier voor (t) is aangeteekend. De Afgevaardigden der Staaten van Utrecht drongen, in naam hunner Lastgeevers, ter Algemcene Staatsvergaadering aan op de voortzetting van het extra - Judiciëel en politiek onder. zoek; en dat op de fpóedigfte en kragtigfte wyze voorgekoomen wierde, dat de Zee-Kapiteinen, tot den togt naa Brest benoemd, en in de mislukking daar van ingewikkeld buiten 'sLands (•) Nieuwe Nederl. Jaarb December 1783. Madz. 2052. (\) In 'c I. Deel, bladz. 278. T 5 1786. Dezelve niet uitgevoerd. Onderzoek naar de redenen diar van ddor eene Staar*. Commisl'.e.  1786- «98 BEKNOPTE HISTORIE der 's Lands gezonden wierden (*). Ingevolge van dit voorflel verzochten Hun Hoog Moogende op den 22 December 1783. Zyne Doorluchtige Hoogheid als Admiraal Generaal daar in te voorzien, dat geen der Vlag-Officieren of Kapiteinen, welke tot den togt naa Brest beftemd waren, zich buiten 'sLands zouden begeeven. Zyne Doorluchtige Hoogheid gaf daarop, 24 January 1784. tot antwoord, dat hy de Collegiën ter Admiraliteit op de Maas ente Amjlerdam verzocht hadt, de noodige orders daartoe te ftellen , ten aanzien der Zeeofficieren , die nog in 't Land waren , maar dat verfcheiden der Kapiteinen' , die in deeze zaak konden geacht worden betrokken te zyn, zich buiten 'sLands bevonden; als daar waren de Kapiteinen van braam,, stavorinos, cn de Graaf van recht eres, naa Oost - Indien, maurer naa Esfequelo, bols naa Philadelpiria, tdllingh naa Suriname; en de Schout- by Nacht, van braam, en de Kapiteinen 't hooft en staKt» Cn > naa de Middelland/die Zee vertrokken ; dat de wederkomst der vier eerften zeer onzeker was; dat de Kapiteinen bols, tullingh, en 't hoofd order hadden om voor den laatften April terug te zyn; gelyk de Kapitein staringh en de Schout- by Nacht van braam voor den laatften July konden wedergekeerd zyn (f). By gelegenheid dat de (*) Nieuwe Neder!. Jaarb. December 1783. blailz. 2124. (f; Ibid. February 1784. bladz. 28G,  ONLUSTEN in het VADERLAND sos de Heeren Gecommitteerden, door de Staater daartoe benoemd, en volgends Befluit dei Staaten, op den ii Oclober 1782 , met Zynt Doorluchtige Hooggeid in gefprek waren, ove: de Werkeloosheid van 'sLands Vloot, over eènkomftig het Voorflel van Leyden, (waarvar hier voor op de plaats, hier onder aangehaald gefprooken is,) gaven die Heeren te gelyl hunne verwondering te kennen over het nie uitzeilen van het Smaldeel Schepen naa Brest en over de reden van weigering van dien togt door den Souvrain bevolen (*). Wat de uitflap van dit gefprek geweest zy,is ter zelfde plaat aangeteekend. Ondertusfchen verliep 'er eei geruimen tyd, eer de Zee-Officieren, wegen hunne afwezigheid, konden ondervraagd wor den. Het leedt tot den 24 der maand Jun; 178J., eer het Rapport der Heeren Gecom mitteerden tot het onderzoek der redenen vai het niet vertrekken der 10 geordonneerd! Schepen naa Brest werd uitgebragt. Dit Rap port behelsde -de mondelyke. verhooren van d\ Vice • Admiraals hartsinck en iiyland van den Schout- by Nacht van braam en va i h o e y, en van de Kapiteinen 'r hooft, sta ringh en bosch, benevens het fchriftely) antwoord van den Schout- by Nacht kinsber gen. Dit ftuk befloeg 162. bladz. in folio en werd ook in 8vo overal uitgegeeveu (f). D (♦) Nieuwe Nederl. Jaarb November 1782. bladz. 1371.(tl lbi 83> I786. I 1 ' Rapport der Commisfie ' ier Verga*. j dering der Algeincene ; Staaten, r  178Ö. Belluit iler Staaten van holland ;ot een gerechtelyk onderzoek. De Vice- Admiraal HARTSINCK verzoekt andere Rechters. 300 BEKNOPTE HISTORIE der De redenen in dit Rapport opgegeeven» werden gantsch niet voldoende bevonden ; daarom beflooten de Heeren Staaten een nader en wel gerechtelyk onderzoek te doen aanftellen; maar het kwam 'er op aan, welke Rechters die zaak onderzoeken en oordeelen zouden. Hun Ed. Groot Moogende de Heeren Staaten van Holland- en Westvriesland, beflooten eindelyk op den 5 December 1785. het Gerechtelyk Onderzoek wegens de zaak van Brest aan Gecommitteerden uit de Admiraliteits Collegiën, dat van Amjlerdam alleen uitgezonderd, op te draagen, en het Ampt van Fiscaal te doen waarneemen door den Hr. r. pahlus, Advocaat Fiscaal van de Maas (*). De Vice-Admiraal a. hartsinck verkoos niet voor die Rechters te verfchynen, maar gaf op 21 April 1786. een Verzoekfchrift aan de Algemeene Staaten over, ten einde, wanneer ter zaake van het niet uitvoeren deiOrders van Hun Hoog Moogende tot het ver. zenden van 10 Oorloglchepen naa Brest, en de Officieren daar ia betrokken, eenig nader en gerechtelyk onderzoek -mogte geordonneerd worden , tot hetzelve mogte gelast worden het Hof van Heiland, Zeeland en Friesland, als zynde in alle gevallen des Verzoekers gewoone en dagelykfche Rechter, ter tweede Inflantie (t). Dit (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. December 1785. bladz. 1657. Cf) Ibid. Juny 1786, bladz. 548.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 301 Dit verzoek werd afgeflaagen; en byzonderlyk waren de Afgevaardigden der Provintie van Groningen, volgends Befluit der Staaten, hunne Principaalen, uitdrukkelyk gemagtigd, om ter Generaliteit, zich met het Befluit der Staaten van Holland, op den 5 September 1785. omtrent deeze zaak genoomen, te verëenigen, er gevolglyk het verzoek van den Vice-Admiraal andries hartsinck, af te wyzen (*). Eindelyk beflooten de Algemeene Staaten op den 23 September 1786. dat uit de vier Collegiën ter Admiraliteit (dat van Amjlerdam uitgezonderd zynde) een algemeen Collegie met deeze zaak zoude belast worden, en uit elk derzelven drie Leden daartoe benoemd ; drie uit dat van de Maas, drie uit dat van Zeeland. drie uit dat van Westvriesland en het Noorderkwartier, en drie uit dat van Friesland, dus twaalf Leden; welke Leden door elk der Collegiën benoemd, aan Hun Hoog Moogende voorgefteld en door Hoogstdezelven gemagtigc zouden worden, om deeze Commisfie in der Haag uic te voeren (f). De Heeren, tot dii Gerechtelyk Onderzoek benoemd, waren dc volgende: By het Collegie ter Admiraliteit vat de Maas, de Heeren onderwater, d Et appel en van alphen; by dat van '1 Noorderkwartier de Heeren pan, jager er roor. (*) Nieuwt Nederl. Jaarb. Juny 1786. bladz. 547. (\) Ibid. OStober 1786. bladz. 1270. I786. Dc Staaten Generaal ltellen een Algemeen Collegie uit de Admiraliteiten aan tot Rechters. l [  31 Y L A N ]J vindt befcherminghy Gelderland. 302 BEKNOPTE HISTORIE der roorda; by dat van Vriesland, de Heeren strick van linschooten, de schepper en drews; by dat van Zeeland de Heeren schorer, lidth de jeu de en van s end en (*). En op dat deeze Rechtspleeging door het veranderen der Leden van de Admiraliteit niet mogte afgebrooken of vertraagd worden , zoo Relden de Afgevaardigden van. Haarlem ter Staatsvergaadering van Holland voor, dat de Leden, die tot het Gerechtelyk Onderzoek, betreffende de zaak van Brest, benoemd waren , in hunne Commisfie mogten aanblyven, zoo lang het onderzoek duurde (f). Alhoewel nu het verzoek van den Vice-Admiraal hartsinck, dat het Hof van Holland, Zeeland en Vriesland, met het onderzoek dier zaake mogte belast worden, by meerderheid der . Provintiaale ftemmen was afgeweezen, en het bovengemelde algemeene Collegie uit de vier Admiraliteiten aangeReld; zoo Relden de Staaten van Gelderland het Verzoekfchrift des Vice • Admiraals Grave van eyland toch in handen van het Hof van Gelderland, om te dienen van bericht, en verhoeden ondertusfchen aan den Vice- Admiraal, om voor die aangeRelde Rechters te verfchynen (§). Na dat Hun Edel Moogende bericht daarop van 't Hof ontvangen hadden, beflooten zy, dat de Vice - Admiraal van bï" (*) Nieuwe Nedcrl. Jaarb. November 1786. b'adz. 14J7. (f) Ibid, D'cembsr \~Zh. bladz. 15:1. (§) Ibid. November l~ZC. bl.idz. 141.»  ONLUSTEN in het VADERLAND. 303 byland niet verpligt was voor de aaugeftelde Commisfie uit de Admiraliteiten te verfchyDen , en gaven van dit Eefluit op den 25 May 1786. kennis aan de Algemeene Staaten, by gelegenheid, dat Hun Hoog Moogende de zaak van Brest zoo fchikten , dat de Gecommitteerden tot deeze zaak zitting zonder ftem in de Admiraliteit zouden behouden ; en dat men by het. Befluit zoude blyven, om het Gerechtelyk On. derzoek door deeze Commisfie te laaten voortgaan (*). Dus hadt deeze Commisfie haar volle beflag, de gantfche Natie hadt het oog op dit onderzoek, en wagtte meteen groot verlangen naa deszelfs uitflag; maar hoe verre men in dit onderzoek gevorderd, en of 'er ooit een gerechtelyk vonnis over deeze zaak uitgefprooken zy , zulks is my niet voorgekoomen: Het fchynt derhalven, dat deeze zaak, gelyk veele andere, is blyven lieeken, en met de groote algemeene Omwending van zaaken geheel uit het oog verlooreu en gantlchelyk verdweenen is. Hoe dit ook zy; de Vice-Admiraal van eyland; die zich niet aan het onderzoek van die Commisfie onderwierp, en daar in door de Staaten van Gelderland gehandhaafd werd, als hier boven gebleeken is, aehtte zich genoeg gerechtvaardigd, om dat hy door den Admiraal Generaal van ongehoorzaamheid was vry gefprcokcn, en hield zich vreemd, dat daaromtrent fl') Nieuwe Neder!. Jaarb. May 1787. bladz. 995. I786- Merkwaardige plaats uit de Memorie van den V:ceAimiraalVAN li VLJSD.  1786. Verfcliillen \crde verandering vmi liet R • -.éi-ruigv Reglement UiOytrfife'. 304 BEKNOPTE HISTORIÉ der trent nog onderzoek zoude gedaan worden door Perfoonen, die hy minder bevoegd daartoe oordeelde; gelyk hy zich uitdrukkelyk verklaarde in eene gedrukte Memorie, ter zyner rechtvaerdigiug uitgegeeven, waar uit ik niet kan nalaaten , zyn merkwaardig gezegde hier by te brengen,dus luidt het woordelyk : „ Dat,daar het Opperhoofd en Chef van de Marine dee,, zer Landen hem en zyne Mede - Officieren ,, van alle disobediëntie dien aangaande (de „ Expeditie van Brest) compleetelyk vryfpreekt, „ hoe het des niettegenftaande in de gedach- ten konde opkoomen, om daartoe (onder ,, verbetering) minder bevoegde Perfoonen , in eene gedelegeerde Commisfie, hoe zeer ook an- ders het delegeeren van diergelyke Deliga,, tien altoos van zorgelyke uitzigten zyn ge,, cohfidereerd geworden , Recherches omtrent ,, het non ens van zodanig Crimen te doen, een vraage is, welke al mede tot de Paradoxen ,, van het finguliere tydsgewricht, het welk wy „ beleeven, behoorende, thans onoplosfelyk fchynt; maar veelligt in laater tyden zyne ,, explicatie vinden zal?" — In de Provintie van Overysfel is, even als in die van Gelderland en Utrecht, veel te doen geweest over het veranderen of verbeeteren van het oude Regeerings-Reglement van 1675., van welke voornaamfte voorva len, daar uit en daar by ontftaan, ik.hier een kort verhaal zal doen.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 305 doen. In de maand van May, werd ter Staatsvergaadering, op voorflel der Stad Zwolle, eene Commisfie benoemd van zes Heeren; de Drosten van Vollenhoven en Haaksbergen, een uit de Ridderfchap, en een Burgemeester uit elke der drie Hoofdlieden, Deventer, Campen en Zwolle, om het Reglement van Regeering te overzien, een Concept van een nieuw of verbeterd Reglement te ontwerpen , en na mededeeling aan Zyne Hoogheid en inneeming van deszelven aanmerkingen , een Rapport in te brengen (*} Van deeze Commisfie werd op den Landdag, in de maand Oftober te Deventer gehouden. Rapport gedaan en een Concept-Reglemeni met de aanmerkingen der Gecommitteerder overgegeeven ; en by die gelegenheid deed dc Heer van ysselmuiden, en in naam var nog vyf andere Ridders, een Voorflel, flrek kende om het fchadelyke en drukkende van hei oude Regeerings-Reglement van 1675. aan tt toonen, en aan te dringen om deeze gewigtigt zaak ten fpoedigRen onderhanden te neemen .Op dit Voorftel werdt beflooten het Reces vai den Landdag te doen voortduuren tot den 1 December (t), en het Voorftel werd dooralh de Leden overgenoomen. In dit Voorftel wa begreepen, dat, om dit heilzaam oogmerk ge makkelyk te maaken, en daartoe zodanige Le de (*) Nieuwe Nederl, Jaarb. May 17S6. bladz. 49S. (\) Ibid. December 17Z6, biadz. 16j9, V I [ 5 I  De Regèn- ten ontflaan zich onderling uit den Eed. 20$ BEKNOPTE HISTORIE der den te gemoet te koomen, welke wegens hunnen Eed van toelaating zwaarigheid mogten bebben , in het Reglement op de Regeering de noodige verandering te maaken, de Leden van Regeering zich, op voorbeeld van voorige tyden, onderling van dien Eed, voor zooverre daartoe noodig, zouden ontflaan (*). De Steden Deventer en Campen verëenigden zich met dat Voorftel en deeaen daar van eene uitdrukkelyke vcrklaaring. De Gezwoorene Gemeente der Stad Zwolle was insgelyks van oordeel, dat het Regeerings-Reglement, hoewel bezwoeren, konde en behoorde veranderd te worden} en verzocht derhalven, dat de Afgevaardigden van die Stad ten Landdage, die in 't laatst van January 1787. te Deventer ftond gehouden te worden, gemagtigd zouden worden, wegens die Stad mede te fteramen tot het ontflaan der Leden van den Eed, op het oude Reglement ifgelegd, overeenkomftig het Voorftel van den Ridder pallandt tot Zuithem, en zes anlere Ridders gedaan (f). Op den 31 January werd op den Landdag, :e Deventer toen gehouden, met de Meerderheid der drie Hoofdfteden en agt Ridders, ?p het meergemelde Voorftel beflooten :,, Dat, „ in navolging van voorige tyden, de refpetïive , Leden, zoo uit de Ridderfchap als uit de Ste. „ den, (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Deccmb. 1786.bladz. 1C37, 1^0. (1) Ibid. 'january 1787. bladz. 167.  ONLUSTEN in het VADERLAND 307 den, zouden worden ontflaagen, zoo als zy by „ deezen ontflaagen werden van den Eed op het Reglement van 1675. in 1748 herdrukt:" met dien verflande nogthans, dat voorfz. Regie, ment van 1675. voorts zal blyven werken, en nagekoomen moeten worden, in alles, uitgezonderd in die Punten en Artikelen van hetzelve, welke, na gehoudene beraadflaagingen van Ridderfchap en Steden, het zy in eens te faamen, het zy opvolgelyk, zullen veranderd worden ;blyvende dus die Artikelen van voorfz. Reglement, welke by eindelyke Refolutie nog niet veranderd zyn,200 lang, ia volle kragt(*). Twee- en twintig Ridders protefleerden hier tegen, en bragten , onder andere redenen, by, dat de R.cchten der Steden Hasfelt en Steenwyk, die ook moesten befchreeven geweest zyn, door dit Befluit verkort waren; doch de drie HoofdReden en de agt Ridders verklaarden by Tegen • Aantekening, dat zy geen oogmerk hadden om de Rechten der gemelde twee Steden te verkorten; dat die beide Steden geen Eed op het Reglement gedaan hadden, en gevolglyk niet daar van konden ontflaagen worden; dat het daarom onnoodig was geoordeeld , dezelve te befchryven; dat zy nogthans gereed waren de kleine Steden in haar Recht, van hunne Regenten zeiven te verkiezen, te herftellen , en ter Staatsvergaadering te verfchy- nen 3 (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Maart 17Z6 bladz. 577—57s. V 2 I786.  Deeze Rukken , daarop betrekkeiyk ann Zyne Iloosheid se zouden. Antwoord van Zyne Ho. gncid daaiup. 308 BEKNOPTE HISTORIE dék nen; dat men, eindelyk, ook bereid was de raadpleegingen hier over op den volgendenLanddag, in 't begin van Maait aan te vangen. Deeze {tukken werden aan den Heere Prince Stadhouder gezonden, en van wegen de Staaten aangefchreeven, met verzoek om voorden aanllaanden Landdag, den ra Maart, Hoogstdeszelven aanmerkingen over het Nieuwe Regeerings-Reglement aan dezelve Staaten toe te zenden (*). Zyne Doorluchtige Hoogheid' voldeed aan dit verzoek, en op den Landdag te Campen, die den 13 Maart 1787. werd geopend, werd de Brief van Zyne Hoogheid aan Ridderfchap en Steden, voorgeleezen, behelzende het antwoord op de gevraagde Aanmerkingen. Dit Antwoord behelsde hoofdzaakelyk z „ Dat Zyne Hoogheid het Regeerings-Reglement van den Jaare 1675. nooit anders hadt kunnen befchouwen, dan als een Pcttwn conyentum (een gefïooten Verdrag) tusfehen de Heeren Staaten eb den Stadhouder, en als een fundamenteele Staatswet op de orde der Regeering , welke nooit anders, dan met een gefaamcntlyke inftemming van alle Staatsleden en Zyne Hoogheids medewerking kan of behoort veranderd of vernietigd te worden." „ Doch dat Hoogstdezelve uitdeontvangene Stukken en Adviefen het tegendeel gezien, en daar uit vernoemen hadt, dat men dien aangaande ('J Nieuwe Nederl. Jaarb. Maart if%6. bladz. lig.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 300 gaande reeds tot zoo verre was voortgegaan, dat het ontflag van den Eed, op voorfz. Reglement afgelegd , tot befluit gebragt was; waar tegen Zyne Hoogheid ten flerkfle protesteerde; terwyl by, aan den anderen kant, zich nog met de hoope bleef voeden, dat een bedaarde overweeging van 't gebeurde, en van de gewigtige gevolgen daarvan, de Leden der Meerderheid zou doen afzien van het verder aankleeven aan het meergemelde Bejluüeu OnU Jlag, en met hunne overige Medeleden doen inflemmen , dat het voorfz. Reglement nimmer, dan met eene eenpaarige bewilliging en met Zyne Hoogheids medewerking geldenlyk kon veranderd of vernietigd worden. Voorzoo verre echter eenige duifierheden daar in mogten plaats hebben, of dat aldaar eenige Artikelen zouden moogen gevonden worden , welke, ten gemeenen nutte van de Provintie. konden beweezen worden , eenige verbeetering noodig te hebben; a's dan aan Zyne Hoogheid niets aangenaamer weezen zou, dan met eenen waaren ernst en volvaardigheid daartoe mede te werken ,even zoo wel als tot herftel van alle andere ingefloopene misbruiken , als eenigzins behoudens de fondamenteele gronden der Regeerings-Confiitutie , en van de inftelling vanhetErfftadhouderfchap, met deszelfs waare inrichting, tot welzyn van de Provintie, en van de duurzaame belangen van derzelver m- v 3 ge-  1785. 3io BEKNOPTE HISTORIE der gezeetcnen , naar gronden van recht en bilJykheïd, zal kunnen gevorderd worden." Verder betuigde Zyne Hoogheid, „ eene al te naauwe betrekking te hebben op de Provintie, en al te groot deel in derzelver behoud en voorfpoed te neemen, dan dat by niet wenfciien zou, tot herftelling van de rust en eensgezindheid , met wegnceining van het heerfchende mistrouwen te kunnen medewerken, zelfs met opoffering van eenige zaaken cn punten, waarop Zyne Hoogheid anders eene wettige Aanfpraak .konde maaken. Indien als een gepast middel daartoe , mogt aangezien worden, dat aan de Burgeryen in de HoofdReden cenig deel gegeeven wierd aan de hè. vordering der Byzondere Stédelyke en BurgerIyke belangen ; zoo was Zyne Hoogheid ook niet ongenegen, daartoe, op eene gevoeglyke wyze mede te werken; echter onder alle zódanige bepaalingen en voorzieningen , als de Conftitutïe der Provintie en het beftendig welzyn van den Burgerftaat zelve zouden kunnen toelaaten , en welke , zonder nadeel aan de wezendlyke Rechten van Zyne Hoogheids erflyke Waardigheden , waarvan hy nooit, ten nadeele van zyne wettige Opvolgers, mag af. fiaan , nader zouden kunnen gereguleerd worden." Eindelyk wordt in 't flot van dien Brief gezegd: „ daar deeze onderfcheidene voorwerpen  ONLUSTEN in het VADERLAND. 3-- pen van het uiterfte belang zyn, en niet dar met veele behoedzaamheid, op eene geregel de en Conftitutioneele wyze behooren behan deld te worden ; zoo oordeelen wy het best tczyn, dat dezelve door Commisfarisfen wierden overwqögen en behandeld. Zyne Hoogheid boodt daartoe aan eenige Perfoonen mei de noodige Inftructien te benoemen; oordee lende zulks het beste indien niet het eenigft» overgebleevene middel, in den tegenwoordi gen ftaat van zaaken, om de rust en eensge zindheid te herftellen (*}". De Afgevaardigden van Zwolle verklaardei op den 14 derzelfde maand ter bovengemeld) Vergadering , op last hunner Principaalen ' dat het Ontwerp van verbetering van 't Pro vintiaale Regeerings-Reglement, door eenig Heeren Edelen ter Vergaadering den 5 De cember 1786 overgegeeven, over 't geheel hun niet ongefchikt voorkwam, om tot een on derwerp der beraadflaagingen gelegd te wor den, en dat ten fpoedigflen door eene Com jnisfie daar over wierde beraadflaagd , en d aanmerkingen van den Heer Erfftadhoude daar by wierden in overweeging genoomen (t> Den volgenden dag, 15 Maart, verklaard de Meerderheid van de Ridderfchap, van gc dachten te zyn, dat de gezaamentlyke Lede va (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Maart 1787. Wade. 59°-5.9 i\ \ Ibid. bladz. 59ö- ^ ^ I Eene Comrnisfie Ue- - noem l 0111 dat ant- ' woord te . onderzoeken, s E 1 I  1786. Commisfie door Zyne Hoogheid voorgcfiapen, wordt aangenoo. ; men. 312 BEKNOPTE HISTORIE der van Staat de Commisforiaale onderhandelingen , door den Heere Afgevaardigden van Zwolle voorgeflaagen , behoorden aanteneemen; en dat zy Heeren van de Ridderfchap gereed waren eene Commisfie te helpen benoemen, en alle zulke fchikkingen te maaken met hunne Medeleden, naar welke de Commisfie op de best moogclyke wyze ingericht, en daarvan dewenfchelyke gevolgen verwagt, zouden kunnen worden. — Waarop beraadfkagd zynde, werden drie Leden uit de Ridderfchap, en een Burgemeester uit elke der drie Hoofdftedep verzocht en gecommitteerd, cm den voorfz. Brief van Zyne Hoogheid nader te onderzoeken , en daaromtrent van hunne aanmerking en raad te dienen (*_). Insgelyks werd de Commisfie , door den Prins Erfftad houder voorgeflaagen, aangenoqnen , en door Zyne Hoogheid daartoe beïoemd Jkr. j. e. van lynden, de Raadsaeer vatebender, en de Heer van c 1 ti-ers. Door de Heeren Staaten der Provintie werden tot Commisfarisfen benoemd, om met ie gemelde Heeren in onderhandeling te treelen, uit de Ridderfchap de Heeren van palla n d t tot Zuyihem, h e e s d t tot Everisberg, :n vos van steenwyk tot Nyerwal; uit de steden, van Deventer, Campen en Zwolle, de heeren Burgemeesteren we erts, henne- KES {') W.em* Nederl. Jaarb. Naxrt 1787. H»Jz. 601,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 313 kes en jhuessink. Van de drie Commisfarisfun door Zyne Hoogheid benoemd, kwamen op den 11 April maar twee te Campen aan; naamelyk de Heer Baron van lynden, Burgemecster te Nymegen, enz. en 0. t. eomcle vatebender, Raad in 't Hof van Gelderland ; de Heer van citteks, Geheime Raad, enz. van Zyne Hoogheid , was verhinderd mede te koomen. De onderhandelingen werden aanftonds op den volgenden dag, 12 April, aangevangen; maar werden op den 16 derzelfde maand vrugteïoos geëindigd; en de Commisfarisfen van Zyne Hoogheid vertrokken. Daar op werd aanftonds een Rapport ten Landsdag? uitgebragt over het ontwerp , raakende het begeeven der Ampten en Commisfien in 't vervolg. Ook werden de kleine Steden tegen o May befchreeven, om met eene Commjsü? over hunne ingeroepene Rechten in onderhandeling te treeden; en dc Landdag fcheiddc op Reces tot den 7 May (*)• By gelegenheid van het vervaardigen en invoeren van een nieuw of verb.eeterd Reglement van Regeering, zyn vry wat beweegingen ontdaan in Overysfels Hoofdlieden, voornaamelyk te Deventer. Toen het tweede Rapport van de Commisfie uit den Raad en de Gezwoorene Gemeente deezer Hoofdftad, aangaande het verbeeterde Reglement van Regee- ring, .l*)NjfUWt Nederl. Jctr.rb, /Ipr'tl 1787. bladz, 841, 8-j2. Y 5 t 17 loopt vruclitcloo8 af Bewèegin- CCIl tO ÜC' ruiter.  1786. Publicatie tot gerustftclling der Kurgers tegen kwaadftookeis. 314 BEKNOPTE HPSTORIE der ring, uitgebragt werd, zag men daarin dat het XV. /Jrtikel behelsde ; „ Dat de Roomschgezinden tp denzelfden voet als de Mennonieten tot verkryging van het Burgerrecht, zouden toegelaaten worden. Tegen dit Artikel kwamen eenige Gildebroeders, uit verfcheidene Gilden, op; welke begreepen, of welken door kwaalyk gezinden ingeboezemd was, dat dit Jrtikel flrydig was met de Chrislelyke Gereformeerde Religie, Gildewetten, Rechten, Privilegiën en Vryheden, enz. waarom zy door de Generaale Overlieden van de Gilden, op den 22 Septemb, een Verzoekfchrift door hen onderteekend, aan de Burger-Gecommitteerden deeden inleeveren; waarin zy te kennen gaven, hoe zy vernoomen hadden, dat in het Concept-Reglement eenige Artikelen waren, flrydig met hunne Burgerlyke Rechten, de Chrislelyke Gereformeerde Religie, Gildewetten , Privilegiën en Vryheden; nevens eenige Artikelen, die onevenredig waren, en waarin veelal een eigen belang doorftraalde: waarom zy verzochten , dat op zulke Artikelen geen acht mogte gegeeven woiden; maar het geheele Concept - Reglement by provifie geRaakt blyven, tot dat eenige Artikelen vernietigd, en eenige veranderd wierden. — Een desgelyk Verzoekfchrift werd aan Burgemeesteren Schepenen en Raad op den zelfden 22 September 1786. ingediend; op welk Verzoekfchrift eene Publicatie van den 7 October volgde; waar by Heeren Burgemeesteren Schepenen en Raaden dee-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 315 deeden weeten ; dat in ervaaringe gekoomen waren, hoe lbmmige kwaalykgezinde Perfoonen , het zy uit eigene beweeging , het zy daartoe door heerschzuchtige belaagers van de algemeene Vryheid opgeruid, of misfcbienomgekogt, onophoudelyk hun best deeden, om de goede Burgeren en Ingezeetenen tegen de Leden van .Regeering op te zetten en derzelver Befluiten verdacht te maaken , of zelfs aan de haatelykfte oogmerken toe, te fchryven; — Dat op den 22 September te vooren aan Hun door de generaale Overlieden van de Gilden, door veele Leden uit verfcheidene Gilden geteekend, was overgegeeven een Verzoek, in fubftantie behelzende, dat op zekere, daarby niet uitdrukkelyk genoemde Artikelen van het , in druk uitgegeeven , Concept - Reglement op de Regeering der Stad , geen acht mogt genoomen , maar dezelve of vernietigd, of veranderd worden, met bygevoegde bedreiging van alle zulke Artikelen voor nul en van geene waarde te zullen houden : - waarop Hun Ed. Groot Achtb. voor Antwoord en Apointement hebben afgegeeven: dat Schepenen en Raad den Verzoekeren, tot hunne gerustheid, konden verzekeren, geen oogmerk te hebben, met en nevens de Gezwoorene Gemeente een nieuw Regeerings-Reglement voor die Stad vast te ftellen , voor dat de goede Burgery hoofd voor hoofd, cn zonder in aanmerking te neemen tot welke Collegiën zy mogten be- hoo.  X786. Nieuwe Gecuumiit- Si5 BEKNOPTE HISTORIE der hooren, genoegzaame gelegenheid zouden hebben , om hunne aanmerkingen op hetzelve vryelyk optegceven. — En op dat niemand zoude kunnen voorwenden, dat hy tot zyne veiligheid of gerustheid noodig hadt, zyne denkwyze te verbergen , en alleen onder de hand te openbaaren; zoo verklaarden Hun Ed. Groot Achtb. by deezen verder, aan de eene zyde , gelyk altoos de vrywillige Adresfen , Requesten , of Remonflrantien van hunne goede Burgeren en Ingezetenen te zullen ontvangen, en daarop behoorlyk achttegeeven ; doch ook, aan de andere zyde, niet te zullen gedoogen, dat iemand, van welke begrippen hy ook omtrent den Politieken ftaat des Lands, cn omtrent de middelen tot herftel van denzelven aantewenden, zyn mooge, over het vryelyk en betaamJyk uiten van die begrippen , moeite worde aangedaan; of dat iemand door bedreigingen , veel min door daadeiykheden mogte overtuigd worden ; maar zonder oogluiking en zonder aanzien van perfoonen of denkwyze, aanftonds te zullen ftraffen, en wel alle bedreigingen ten minften met eene boete van 50 Heeren Ponden , cn daadeiykheden met eene boete van 100 Heeren Ponden, Bannisfement, of Lyfftraffe, zoo als zy in goede Juftitie zouden oordeelen te behooren (*). Eene andere party Burgers en Ingezeetenen had» C) Nieuwe Nederl. Jaarb. Oltober 1786, blr.dz. 1357-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 317 hadden eenen anderen inval om de verbeetering der misbruiken, en het invoeren van een nieuw Regeerings-Reglement te ftremmen : Alhoewel in 1785. reeds een Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery wettig aangebeld en door den Magiftraat erkend was; zoö krcegen nogthans eenige Burgers in 't hoofd , 6m voor zich nieuwe Gecommitteerden aan te ftellen ; welke Gecommitteerden op donderdag den 2 November 1786. met keurmannen zich naa het Stadhuis begaaven, en verzoch. ten, om by den Magiftraat toegeiaaten te wor. den, ten einde eenige Voorftellingen en Adviezen aan den Magiftraat over te geeven; doch dit werd hun geweigerd, maar bericht, dat Schepenen en Pvaad de Prefidenten benoemd hadden om hunne voorftellingen aantc. hooren en in den Raad te brengen; waarin zy genoegen namen. De Prefidenten verfcheenen zijnde, deed een uit die Gecommitteerden, met naame schornagel, eene aanfpraak, waarin hij betuigde, dat hunne begeerte was, om de zaaken met den Magiftraat in goede harmonie te behandelen , en dat de nieuwe Gecommitteerden door den Magiftraat mogten erkend worden; waarop door de Prefidenten aangenoomen werd, hun verzoek in den Raad te brengen , om des Vrydags daarop te befluiten ; waarna deeze nieuwe Gecommitteerden zich van het Stadhuis begaaven en fcheidden. Ondertusfchen baarde dit verfchynen var nieu 1786. teerden der Gilden werpen zkliop. Dit hun vcrfcliynen op  1786. betSiadluiis baatc opzien en bcwco ging- 1 318 BE.KNOPTE HISTORIE der nieuwe Gecommitteerden op het Stadhuis veel opzien; dien zelfden avond werd Vergaadering der Officieren van het Genootfchap tegen den 3 November des morgens tegen 9 uuren belegd; en in deeze Vergadering werd beflooten, eene Verklaaring aan den Magiftraat en de Gezwoorene Gemeente over te geeven i waarin verzocht werd, het Collegie der oud» Gecommitteerden, wettig aangefteld en nim. met afgefchafr, te handhaaven, onder aanbod om den Magiftraat, met gced en bloed hierin behulpzaam te zyn ; waar van het gevolg was, dat de Magiftraat en Gezwoorene Gemeente dien zelfden morgen beflooten, het Collegie der oude Gecommitteerden in hunne byzoneere befcheiming te neemen. Des namiddags ten 2 uuren vergaderden de Sergeanten van het Genootfchap; in welke Vergadering een Commisfie uit de Officieren, beftaande in een Kapitein en een Luitenant , verfcheen , om hun kennis te geeven van de Verklaaring, die door de Officieren aan den Magiftraat was overgegeeven; in welke Verklaaring zy allen genoegen naamen , en die zy ook gewillig ivaren te onderteekenen : Ten 3 uuren vergaderden de Officieren voor de tweedemaal, en beflooten, eene tweede Verklaaring van gely. ven inhoud byna opteftellen , en dien zelfden ivond door het geheele Genootfchap te laaten Rekenen. Ingevolge daarvan werden alle de Compagniën tegen agt uuren elk in eene by, zon.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 319 zondere plaats opgeroepen , en die Verklaaring werd door het grootfte gedeelte geteekend. Den volgenden dag , Zaturdag den 4 November, 'smorgerts ten elf uuren, vergaderden de Officieren ten derdemaal, en toen werd beflooten, by alle de geenen, die geweigerd hadden, de gemelde Verklaaring te onderteekenen , de Wapenen, door een Officier en een Onderofficier meteen Corporaal, te doen afnaaien, en met de daad van hunnen dienst te ontflaan , het welk fpoedig uitgevoerd werd (*). Wanneer, op den 12 January, de Gezwoorene Gemeente vergaderd was, om eikanderen hunne aanmerkingen medetedeelen over de Aanmerkingen van den Magiftraat, omtrent het Concept-Reglement , ten einde die tot kennisfe van den Magiftraat te brengen , en dus in eene volgende Vergadering van Raad en Gemeente in orde gebragt en vervolgends gedrukt te worden; bragt de Heer adam pers. son een Verzoekfchrift in, aan hem, als Prefident van de Gezwoorene Gemeente,door eene Commisfie uit de nieuwe Gecommitteerden en Kcurnooten der Gilden overgegeeven ; waarin verzocht werdt, om alle raadpleegingen over het verbeeteren van het Reglement van Regeering optefchorten , tot dat zy hunne bezwaaren zouden ingeleeverd hebben. De Ge. (fj Hieuwt Nedirl. Jaarb. Decemb. 1786, Matte. 1630—1633. Verzoek- fclirift van de nieuwe Gecommitteerden ingeleeverd.  I7H5- He: Verzoek gfge- ilagen. Een nader Adres door dezelven ir.getievei d, met (teckel aandrang. 320 BEKNOPTE HISTORIE der Gezwoorene Gemeente., dit Verzoekfchrift geleezen hebbende , befloot aanftonds, den Heer persson te magtigen, om de Verzoekers , die hem het voorfz. gcfchrift ter hand gefteld hadden, aan zyn huis te ontbieden en hun aantezeggen , dat de Gezwoorene Gemeente hen niet als Gecommitteerden zou of wilde erkennen, de*\y! Hun Ed. de oude Gecommitteerden, als alleen wettig aangefteld in 't Jaar 1785 , en nooit wettig afgezet , in hunne byzondere befcherming genoomen hadden; te gelyk verbiedende eenige nadere Ver» zoekfchriften of Adresfen, op naam der Gilden en Buigery in te geeven ; dat Hun Ed. vocrts verklaarden, te zullen voortvaaren met het nieuwe Concept Reglement, zoo fpoedig moogelyk, in orde te brengen, en dan de Burgery wederom opteroepen , ten einde een ieder zyne bezwaaren op dit tweede Ontworpen Reglement op 't nieuw konde opgeeven, om dan met meerderheid van alle ftemgerechtigden een nieuw Regeerings-Reglement in te voeren. Hier na fcheidde de Gezwoorene Gcïvcente. Den volgenden Maandag, den 15 January, des morgens ten tien uuren, waren Raad en Gemeente wederom vergaderd om het ontworpen Reglemenc geheel in orde te brengen, op dat bet konde gedrukt worden. In deeze Vergadering werd wederom , oraancezicn het voorige verbod , een Adres door üe nieuwe Ge-  ONLUSTEN'in hèt VADERLAND. 321 Gecommitteerden ingeleeverd, in 't welke op het fterkfte werd aangedrongen , om in die hoedanigheid.erkend te worden. Waarop Raad én Gemeente beflooten, om, ftaande de Vergadering, de twee generaale Overlieden der Gilden te roepen, cm hunne Afte van magti» ging te toonen; aan een van welken door den Magiftraat gebooden werdt om op 't Stadhuis te blyven; terwyl de overige nieuwe Gecommitteerden , voor het grootfte gedeelte, ge^ ]yk mede de Luitenant bek, de Kapitein schutters en de Burgemeester putman* voorftanders derzelven, zich in het Koffiehuis van de Weduwe hagmans, naby het Stadhuis ftaande, bevonden. De Raad en Gemeente duchtende, dat zy door geweld zouden gedwongen worden om de nieuwe Gecommitteerden te erkennen, beflooten omtrent twee uuren , het Genootfchap in de Wapenen te doen koomen, om de Acte van Qualificatie van het Gildehuis te doen haaien. Aanftonds werden Corporaals rond gezonden om het Volk in 't geweer te doen koomen , zonder de Trom te roeren; fpoedig waren 'er over de 30 Leden op de Stroomarkt in orde gefchaard, die naa het huis van den Colonel a. persoon gezonden werden, om de twee Veldftukken te geleiden, by welke de Kanonniers, die vroe. ger dan de overige Schutters orders bekoomen hadden om by der hand te zyn, reeds tegenwoordig waren: Ondertusfchen was ook hei X ge 178& Hetbéliööl Fchap in d Wapenen geiöepsir*  1786. Het Gildebuis bezet, gelyk ook het Stailbuis. ïïe A(Se vnn Qtialirieatie opgrëucht maar gewei geid. ; ] j i 522 BEKNOPTE HISTORIE des getal der Schutters, aangegroeid , en ten half drie uuren trok het gantfche Corps, dat toen al 150 mannen bedroeg, met de twee Veldltukken aan 't hoofd , naa het groote Kerkhof voor het Stadhuis, alwaar aan de Manfchap kruid en lood werdt uitgedeeld. Vervolgendawerdt het Vrycorps, dat toen al tot 200 mannen was aangegroeid, in twee Detachementen verdeeld, waarvan het eene, onder bevel van den Majoor besier, naa het Gildchuis gezonden werd met een Veldftuk, cn van een Stads Bode verzeld, om de Acfe van Qualificatie op te eisfchen; terwyl het andere'bevel kreeg om voor het Stadhuis te blyven , ten einde hetzelve voor overlast van het gemeene Volk , dat in groote menigte voor hetzelve vergaaderd was, te bewaaren; dit Detachement werdt gebooden door den Luitenant Colonel budde. Hef andere Detachement voor iet Gildehuis gekoomen zynde, werdt de Stads Bode aanftonds naa binnen gezonden om de ^cle van Qualificatie opteëisfchen ; doch hy creeg een weigerend antwoord : Toen de Bode net deeze tyding weder op het Stadhuis ge-coomen was, werd 'er aanftonds weder order ïfgezonden aan den Majoor bes ie r, om-voor iet Gildehuis te blyven posthouden; het Stadmis werd met zes Schildwachten bezet, die lipte order hadden om niemand op of van het:elve te laaten, dan Leden van Regeering en Itads Boden, ten zy op uitdrukkelyk bevel.* In  ONLUSTEN m het VADERLAND. 323 In deezen ftaat bleeven de zaaken tot 's avonds vyf uuren, wanneer men befpeurde, dat het gemeene Volk van den aanhang der nieuwe Gecommitteerden de Straaten begon optebree» ken en fteenen te raapen; waarop aanftonds eene patrouille, onder bevel van den Kapitein lemkek, uitgezonden werd; doch die, Ge ronde door de Stad gedaan hebbende, bericht te niets van belang ontmoet te hebben. Ten zes uitren kreeg het Detachement, dat voor het Gildehuis Rond , bevel om aftetrekken , het welk aanftonds gefchiedde; doch op hunnen terugtogt naa het groote Kerkhof, werden zy door een hoop gemeen Volk met een hagelbui van fteenen begroet; waarvar, het Grenadier Pelotton het meest te lyden hadt, om dat dit nu het agterfte was, dewyl zy met verkeerd front aftrokken; waarom de Grenadier-Kapitein , die den regter Vleugel van dat Pelotton gebood , regtsom keert maakte en met geveld Geweer op den muitenden hoop introk; waardoor eenigen gekwetst werden en de hoep verftrooid; waarna zy, zich wederom by het Detachement gevoegd hebbende, by het andere Detache ment op het groote Kerkhof aankwamen, en zich met hetzelve vereenigden. Men formeerde toen eene Wacht van ruim dertig Schutters twee Officieren , twee Sergeanten, een Ka nonnier • Officier, een Bombardier en elf Ka nonniers; men plaatfte de twee Veldftukker voor de Latynfche School , die nu voor hei X 2 Wacht 1786 Het Detaa dierriem van 't GiU clehnis aftrekkende , wordt met fteenen ga» fineeten! Het Stad' huis blyft ' niet een ; fterke Wactu bs- zet.  I786\ Publicatie egen opoerige betxcgiugen. 324 BEKNOPTE HISTORIE der Wachthuis gebruikt werdt, en fcheidde ver*' volgends uit een. De Raad en Gemeente, die van 'smorgens tien uuren tot nu toe, zynde half zeven, vergaderd geweest was, fcheidde nu ook, en bepaalden hunne Vergadering op den volgenden dag tegen tien uuren des morgens; na dat zy de twee generaale Overlieden, die met Eede bevestigden niet te weeten , waar de Acte van Qualifkatie was , en beloofden op de eerfte aanmaaning weder op het Stadhuis te zullen verfchynen, vryheid gegeeven hadden om ook naa huis te gaan. Dien avond en des nachts gingen verfcheidene Ronden door de Stad, welke eenige gevangenen op de Poort bragten; maar die dea volgenden dag allen weder ontflagen werden, uitgezonderd een Soldaat, die verweezen werd om agt dagen op water en brood te zitten, en dan voor twee Jaaren uit de Stad gebannen werdt. De Raad en Gemeente, Dingsdag, den if5 January dan weder vergaderd zynde , beraamde eene Publicatie tegen alle oproerige beweegingen ; welke ten twaalf uuren van de puije van het Stadhuis werdt afgekondig ; terwyl de Schutters, die de Wacht betrekken moesten, in volle orde daar voor gefchaard ftonden. Dien zelfden dag werd zeker Vrouwsperfoon, dikke Tryn genaamd, door Schout en Suppoosten opgebragt, en na dat zy voor Prefidenten gehoord was , naa de Gevangen • Poort gezon. den:  ONLUSTEN in het VADERLAND. 325 den : Zy werd befchuldigd, daags te vooren fteenen in haaren fchoot aangedraagen te hebben om op de Schutters van het Vry-Corps te werpen. De Vergadering van Raad en Gemeente fcheidden ten half drie uurèn des nademiddags, om den anderen dag 's morgen ten tien uuren weder te vergaderen. De nieuwe Gecommitteerden, inplaats van door de weigering en tegenftand afgefchrikt te worden, werden hoe langer hoe ftouter en onbefcheidener; hunne verzoeken werden eisfchen, aangedrongen door bedreigingen, zoo dat de zaaken hier gantsch ernftig begonnen te worden. Zy leeverden een nieuw Adres in , waarin zy verzochten , dat het Genootfchap vernietigd wierde; en dat de Gilden gerustgefteld wierden omtrent de Roomschgezinden. Dit Verzoek werd Woensdag den 17 in handen der Commisfie gefteld; en Donderdag den 18 werd by Raad en Gemeente daarop beflooten, het eerfte punt voorby te gaan ; en op het laatfte te antwoorden , ,, dat Raad en Gemeente de Gilden verzekerden, dat'er geen Roomschgezinden tegen den zin derzelven zouden ingedrongen worden; doch dit voldeed den nieuwen Gecommitteerden niet i" zy vervolgden hun opzet om de oude Gecommicteerden afgezet te krygeu en zich in derzelver plaats te dringen, en zulks op eene dwingende wyze met bedreigingen gepaard: Op Vrydag morgen» den 19 January, zonden %\ X 3 aai 1780*. Oe nieuwe Gccoinmic teerden worden ftouter en onbcfcheiuener. I  1785. i j < ] t J 325 BEKNOPTE HISTORIE der aan de oude Gecommitteerden eene fcherpe Injinuraie, waarmede zy, in naam van Gilden en Burgery, hun op het ernftigfle verboden, aanzeiden, en aankondigden, om zich te faamen en afzonderlyk, met geene zaaken, hoe genaamd, en meer byzonder met geene onderhandelingen, conferentiën of beraadflaagingen te bemoeijen, over de Ontwerpen van Provintiaale of Stcdelyke verbeteringen in hetRegee. rings-Reglement, die in druk waren uitgekoomen , en (zoo zy zeiden) by de Gilden en Burgery, zoo en in diervoegen als die lagen, waren afgekeurd ; noch met eenige zaaken , hoe genaamd, Gilden en Burgery betreffende; alzoo Gilden en Burgery Henlieden te faamen, en ieder in het byzonder, hielden voor wettig verlaaten, en niemand, dan de Ondergeteekende (nieuwe Gecommitteerden) voor Wettige Gecommitteerden te erkennen; met verdere verklaaring , dat Gilden en Burgery (zoo noemden zy die van hunnen aanhang , die verre het minfle getal uitmaakten) al het gee« ie federt, door hunlieden te faamen, of af'.onderlyk, in naam van Gilden en Burgery iiogte verricht zyn, en ondenkelyk verder nogte verricht worden, voor nul, nietig en /an onwaarde houden ; en aüe fchade, hinler en nadeel, welke zy daardoor mogten :unnen meenen in hunne Rechten gelecden e hebben, of nog mogten Jyden , op hunte perfoonen en goederen gefaamentlyk of by-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 327 byzonder te kunnen en te moogen vernaaien, op zodanige wettige wyze als zy gefchikt zullen achten. Van deeze Infinuatie werd door de oude Gecommitteerden by Requeste kennis gegeeven aan Raad en Gezwoorene GemeenteTen zelfden dage leeverden de pretenfe nieuwe Gecommitteerden een Request in by Raad en Gemeente; het welk vier eisfehen behelsde: 1.) Dat alle beraadflaagingen over de Ontwerpen, zoo van de Provintiaale verbeetering , in het fondamenteele RegeeringsReglement van 1675, en in het byzonder, en vooral die over het Ontwerp van RegeeringsReglement dier Stad, zoo by de Commisfie van Raad en Meente, als by Hun Ed. Achtb. en de Magiflraatsleden zeiven, geheel en al zouden ophouden ; en alle ontflag van Ecden , zoo over het Provintiaale als Stedelyke voorgekoomen , en by zoo verre onder de Meerderheid der Magiftraaisleden gefchied mogten zyn, op eene voldoende wyze tot genoege van Gilden en Burgery herReld , en by provifie alles in voorige kragt en viguur herReld wierde, enz. Dus verheften zich deeze nieuwe Gecommitteerden dan boven de Staaten zeiven , die ontflag van den Eed op het Reglement van 1675 verleend hadden ; gelyk wy hier voor gezien hebben. 2.) De tweede eisch was: „ Dat Hun Ed. Achtb. Gilden en Burgery zouden helpen handX 4 haa- 1786. Onbefclieideue eisfehen der nieuwe Ge coinniittéef' der..  328 BEKNOPTE HISTORIE der haaven en doen handhaaven, in hunne aloude onvervreemdbaare Rechten, en inzaagen in't gemeen, en byzonder in de Rechten en Voorrechten der Gilden , om geene Roomschgezinden en Vreemden , boven de inkoomende Mennonieten hier reeds by ufurpatie toegelaaten, tot het Burgerrecht en Gilden toegelaaten te zien, en hun daarvan ten fpoedigRea verzekering te verleenen (*). 3. ) De derde: „ Dat Hun Ed. Achtb. geen Roomschgezinden , Mennonieten , Uitheemfcben of 'Minderjaarigen , en in 'r. algemeen geene, volfrrekt onbevoegde Perfoonen, voor Rembevoegden, of flemgerechtigden over de Privilegi en en Voorrechten van Gilden en die aan het Burgerrecht verbonden zyn, zullen gelieven te erkennen, en daarvan aan Gilden en Burgery de verëischte fchriftelyke verzekering ten lpoedigften toeflaan. 4. ) De vierde was; „ Dat Hun Ed. Achtb. by Hun Lichaam, en by Hun IVel Ed. Hoog Achtb. binnen korte dagen geliefden uittewerken, dat de oude Gecommitteerden, by Burgery en Gilden (van hunnen aanhang) verlaa. ten, voor wettig verlaaten mogten gehouden, en zy (nieuwe Gecommitteerden zoo zy zeiden) wettig aangefielde Gecommitteerden en Keur. i*. Zo° w s! m n bief, zoo vvd als in Brabandi, ooi; tic za.'U \an den Godsdienst in \ 1'pel te brengen, als of dq Ycrbceicijng van misbruiken voor denzelven fcliadclyk  ONLUSTEN in het VADERLAND. 329 Keurnooten , voor wettig aangeftelde Gecommitteerden en Keurnooten van Gilden en Burgery befchouwd en behandeld mogten worden, met vernietiging, immers intrekking van alle, daar tegen ftrydende beflellingen en beiluiten. By deeze eisfchen werd in 't flot van 't Verzoekfchrift , (indien het dien naam draagen mogt,) eene bedreiging gevoegd; dat de Gilden en Burgery, indien dit hun Adres wederom als voorheen, het zy in een of ander opzigt, van de hand mogte geweezen worden, of dit met een verwylend ftilzwygen beantwoord, dan toevlugt zouden neemen tot die wegen en middelen, welke hun, tot bereiking van dit een en ander, nog overgebleeven waren , enz. Door dit ftout en onbefcheiden Adres, dat meer naar een oppermagtig bevel aan onderhoorigen , dan naar een Verzoekfchrift van Burgers aan hunne Overigheid geleek , verbaasde fommige Leden van Raad en Gemeente zodanig, dat zy overhelden om hunne Posten neder te leggen; doch men befloot, eerst te zien, welk Rapport de Commisfie, aan welke het Request in handen gefield was , daarop zoude uitbrengen. Toen dit voorneemen der Regeering bekend werd, Relden de gewapende Burgers aanRonds pooging in 't werk, om de bevreesde Leden van Raad en Gemeente eenen riem onder het hart te Reeken, en leiden, dien zelfden namiddag, in de BurgerX 5 So- 1786. Sommige Regen ren daar doorverbaasd.  1786. ' Worden «loor dc GewapendeBurgers bemoedigd. 330 BEKNOPTE HISTORIE der Sociëteit een Verzoekfchrift ter teekening; waarin zy te kennen gaven , dat zy , uit aanmeiking van den hachlyken en verwarden toeftand der Stad, zich verpligt vonden, om de Magiftraat en Gezwoorene Gemeente tot alle hartelyke Befluiten aantemoedigen ; als ook om de vry willige Burger-Militie onder de Wapenen te houden , ten einde de beraadflaagingen , welke door Raad en Gemeente genoomen waren , of nog te neemen, om het fchadelyk en drukkend Regeerings-Reglement te vernietigen ; de rust en veiligheid in de Stad, welke door een oproerigen hoop fcheen te zullen verbrooken worden, te. herftellen en te be« vestigen, met alle kragtige middelen, ja des noods , met lyf en goed, te zullen helpen handhaaven; om zoo, onder Gods zegen, de rust cn veiligheid volkoomen te herftellen, en by de eerfte oproerige beweegingen, als mannen van eere, met de Wapenen voor het Raadhuis cordaat te verfchynen. Dit Adres werd dien zelfden avond en den volgenden morgen door het gantfche gewapende Genootfchap geteekend, en des Saturdags, den 20 January, namiddag ten twee uuren door-zes Burger-Officieren aan den Raaden Gezwoorene Gemeente tot dat einde vergaderd, ingeleeverd. Gelyk ook nog een ander voor die geenen, die niet inftaat waren, of het niet geoorloofd achtten, de Wapenen te voeren; waarby zy verklaarden, de BurgerOf-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 331 Officieren verzocht en gemagtigd te hebben, om mede uit hunnen naam de Regeering der Stad te verzoeken, om het bellier, dat haar aanbetrouwd was, geduurende den wettigen tyd, te willen agtervolgen, de lust, veiligheid en goede orde door alle moogelyke en gepaste middelen te onderhouden, en het be^st en de belangen deezer Stad en Provintie met alie vermoogen te bevorderen en te bewerken. — Beloovende de Hooge Regeering in al het geen voorfz., naar hun uiterRe en beste vermoogen, getrouwelyk te zullen helpen en byflaan , enz. Eenige der Predikanten van de Stad zelfs gordden de Wapenen aan en trokken ter Wacht, om zich tegen den oproerigen hoop te verzetten en de rust te helpen bewaaren. Ondertusfchen hadt de Commisfie, aan welke het Request der nieuwe Gecommitteerden ter handgefteld was, een provifioneel Rapport uit» gebragt,. het welk hoofdzaakelyk behelsde : Dat de Commisfie heeft moeten befluiten, dat de Regcering, uit overtuiging dat de inhoud van 't Request, fchoon onder bedekte uitdrukkingen, voornaamelyk bedoelde, om de Oranje Party binnen de Stad weder op den troon te brengen , genoeg betoond hadt, ongeneegen te zyn, aan verzoeken te voldoen , die duideIyk ftrekten om den nadeeligen Stadhouderlyken invloed te behouden, en die Stad en Provintie onder het Oranje-Juk te brengen; en 'dat 1786". Pro\ifioneel Rapport op liet Adres der nieuwe Gecommitteerden.  1786. Waarmede Raad en Ge- 332 BEKNOPTE HISTORIE der dat een groot getal Regenten zelfs verklaard hadt, liever op het oogenblik het Stadhuis en hunne Posten te willen verlaaten, en zich zelfs met der woon naa elders te begeeven , dan daaraan toegeevcn , en onder eene Burgery, die toont hun te wantrouwen, en aan de oprokkening van een Oranje - Cabaal gehoor te geeven, te blyven woonen; nogthans waren 'er ook, die oordeelden, zulks niet te moeten doen, voor dat zy daartoe, ingevolge de be. dreigingen, in het Request duideiyk opgeflooten, door overmagt van geweld, genoodzaakt wierden. Weshalven de Commisfie van gedachte was, dat Raad en Gemeente maar de noodige order moest ftellen, om de rust en veiligheid in de Stad te bewaaren; waartoe onder andereu zoude dienen, te bepaalen , dat alle fchade, die een iegelyk, binnen de Stad woonachtig , door openbaar geweld mogt lyden, uit Stads Kas zou vergoed worden. Voorts vertrouwden Gecommitteerden , in hun uittebrengen finaal Rapport, binnen weinigen dagen, aan Raad-en Gemeente te zullen toonen, dat de Requestranten door den Infteller van het Request elendig misleid waren ; dat men hen tegen hunne eigen oogmerken heeft doen aanwerken; en dat 'er dus hope was, dat zy van hunne dwaaling zouden terugkoomen; ten welken einde de Commisfie het Request ook daadelyk hadt doen drukken. Raad en Gemeente vereenigden zich met dit Rap-  ONLUSTEN i* het VADERLAND 333 Rapport, en gaven een antwoord uit op het Adres der gewapende Burgers; waarin zy hun genoegen betuigden , over den cordaaten yver van de goede Burgeren en Ingezeetenen, die zich op dien dag aan hun geaddresfeerd hadden; te gelyk betuigende, bereid te zyn, om van hunnen kant , zoo lang moogelyk, alles toetebrengen , wat (trekken kon om de noodige verbeetering in de Regeeringswyze tc wege te brengen, en ondertusfchen de rust en veiligheid in de Stad te bewaaren ; dat zy ook beflooten hadden, dat voor alle die geenen, welke ter gelegenheid van die beveiliging mogten verminkt, gekwetst of gedood worden, als mede voor de Weduwen of Weezen van Stads wegen zoude gezorgd worden. Eindelyk werd de Commisfie van 't Defenfiewezen gemagtigd om , overeenkomftig de bovengemelde Befluiten , de noodige voorziening te doen (*). Op het bovengemelde Adres der nieuwe Gecommitteerden , dat vier onbefcheidene eis« fchen behelsde, werdt op den 3 February een hartelyk Befluit by~Raad en Gemeente genoomen ; by het welke Hun Ed. Achtb. vcrftonden , dat hetzelve Adres, als behelzende verzoeken , die regtftreeks tegen de uitdrukkelyke begeerte van. verre het aanzienlykfte gedeelte der Burgery aanliepen , alle beantwoording £*; Nlietfe Nederl. Jaarb. January ir/2?. bladz, T46 —159. meente zicis vereenigcu. Harrelyt Eefluit van Raad ea Gemecite op het Addres der' Nieuwe Gecommitteerden.  3786. 334 BEKNOPTE HISTORIE des ding van de zyde der Regcering onwaardig wa«, en eerder derzelver hoogfte verontwaardiging verdiende; en voorts goedgevonden aan bovengemelde Perfoonen te kennen te geeven, dat Raad en Gemeente, inhereerende de gronden van het Antwoord op voorig Addres afgegeeven, thans voor de laatftemaal ernftig aan dezelven aanbeveelen en gelasten, zich van het ontvangen deezes af, fliptelyk te onthouden van zich, op eenigerhande wyze, als Gecommitteerden en Keurnoten van Gilden en Burgery te gedraagen, en Gilden of andere Collegiën, in die hoedanigheid by een te roepen; op flraffe, dat ieder van dezelven, die bevonden zou worden hier tegen gedaan te hebben, aanftonds van zyn Burger-Recht zal verklaard worden verftooken te zyn; en daarenboven , alzoo Raad en Gemeente als dan geene reden meer zouden hebben, om hen eenigermaate als doer den Infteller van hun Addres verleide Perfoonen aan te merken, dat zy lieden verantwoordelyk zouden zyn voor alle onrustige beweegingen, en de gevolgen van dezelven, welken door hun lieder toedoen binnen de Stad zouden ontftaan; waar over zy dan, naar omftandigheid van zaaken, en naar dat ieder van hun daar toe meer of minder zou bevonden worden , toegebiagt te hebben , zonder verdere oogluiking, zodanig zouden geftraft worden, als naar rechten en tot handhaaving van de openbaare rust en veiligheid zqu  ONLUSTEN in het VADERLAND. 335 zou bevonden worden te behooren. En werd hier van Extract aan ieder van de voornoemde Perfoonen (die het Adres onderteekend had* den) toegezonden, om zich daar naar te gedraagen (*). Dit Befluit hadt zyne uitwerking; men is voortgegaan met het in orde brengen van het nieuwe Regeerings-Reglement; en op den 23 February, den gewoonen Keurdag, is door de Gezwoorene Gemeente zelve de plaats van een Medelid, door den dood van den Heer joost jordens opengevallen, onverhinderd vervuld met den Perfoon van den Heer gerard schimmeepennink de Jonge. Vervolgends werden door dezelven, in plaats van de afgaande Burgemeesters, nieuwe Burgemeesters verkooren (f), alles buiten invloed van den Stadhouder. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Maart 1787. bladz. 579—5s1. (D Ibid. Maart 1787. bladz. 581. Einde van het derde Deel. 178(5- Gevolg daar vart.   BEKNOPTE M X S T O JR X JE der ONLUSTEN in de lEDEiLAIDEI, sedert de onderhandelingen over de Gewapende neutraliteit in 1780. tot op deezen tyd. üit echte stukken byeen gesteld. MET PLAATEN. f vierde deel. In BRABANTJ.   VADERLANDSCHE VRIENDEN! Ook in deeze bladen hebbe ik die onzydyj.eü trachten te bewaaren, maar ook tevens die liefde tot het Land onzer geboorte doen door(Iraaien, ".vellen beiden gy aan de reeds uitgegeevem deelen deezes Werks zoo ruimfchoots hebt toegekend. Het hier verhaalde, Land- en Lotgenoot en! raakt ook u van zeer naêrby. Gy vindt daarin eenen fpiegel opgehangen van de rampen, die den Vatderlyken eigen-grond getroffen, — van de verdeeldlieden , die het hart der Ingeztetenen verfcheurd9 êeezen van eikair vervreemd hebben, en, ongeluk* a Jtigt  . C i ) hg! nog af herig blyven houden; in één woord ƒ gy ziet u zeiven, uwe tydgenootcn, en beider onderfcheidene bedryven. Eene en anderen eisfehen ten eenigen tyde uwen aandacht. Mooge de Uyde dag eerlang aanbreèken, dat Nederland alle deszelfs Burgeren in zynen omtrek gelukkig zie; ~ dat het recht der menschheid den mensch her ge even, en de olyfder Fr ede aVómme over den wyden aardbodem geplukt worde! AAN WYZING der PLAATEN. Plaat I. Slag aan de Vaart. pag. II. Pourtret van Mr. c. g. vis- scher. . . p9< • III. Pourtret van van rer veerk. ioo. • IV. Ruïne van het geplunderde huis van Dr. stevenink. 135,  BEKNOPTE M X S T O M X JE DER ONLUSTEN in hét VAÖËtLAIl), EERSTE HOOFDSTUK. Behelzende de Gebeurtenisfen van het begin des Jaars 1787. tot aan het Gevecht, tusfehen een Detachement Soldaaten van van e fferEn, en eenige otrechtsche Burgers, by vreeswyk, (gezegd de vaar 1.) Niet dan niet de groende aandoeningen innig medelyden over en met myn gefolterd Vaderland, hervat ik thans den draad der Gebeurtenisfen, die elk rechtaartig Nederlander, by de herdenking, het hart van fpyt moeten doen bloeden. By voorgaande gelegenheden hebben wy gezien, dat de Onlusten al veel ontitaan zyn uit de zucht en yver tot herftel van iagefloopeue misbruiken , to; inroeping A vast 1787,  ?7S7* Geconftituëerden di.r tóurgery te Heusdsn , roepen dezelve byeen» t BEKNOPTE HISTORIE der van oude Rechten, en verdonkerde of vet waarloosde Voorrechten, zoo wel in de kleine , als in de groote Steden. En dewyl hieromtrent doorgaands verfchil was van gevoelens tusfehen de Regenten onder eikanderen, of tusfehen de Regenten en Burgers, of ook wel tusfehen de eenen en anderen, of tusfehen die allen en de hooger Regeerders; zoo ontftonden daar uit onëenigheden, twisten, vyandfehappen, die fomtyds zeer hoog liepen» Aanftonds met het begin van dit jaar, zag men daar van een voorbeeld in de Hollandfchs Stad Heusden, waarvan ik hier kortelyk het verhaal zal doen» Een groot getal Burgers en Ingezeetenen der ftad Heusden, hadden op den 26 July era 4 September 1786. zes Geconftituëerden uif hun midden by Natariale Acïe aangefteld; deezen vergaaderden alle hunne Aanftellers op den 2 January 1787. in de groote Kerk by een, en vraagden hun, of zy begeerden, dat de Regeering der Stad , volgends het oude Voorrecht, en naar het Magifiraats-Befluit, dat op den 27 December 1783- daaromtrent reeds genoomen was, op dien dag zou veranderd, ea ra die verandering een vast Reglement beraamd worden, waar door het oude Graaflyke Voorrecht zou vernietigd, de aanfteliing der Regenten aan de Burgery gebragt, en de oprechting van een Collegie van Gecommitteerden bit de Burgery ingevoerd worden ? Dit werd net  ONLUSTEN in het VADERLAND. 3 met ja beantwoord. Daarna verzochten Geconftituëerden Vergaadering van den Magiftraat, Schout en Schepenen, tegen den volgenden dag; het welk toegedaan zynde, fcheidden de vergaaderde Burgers. Toen nu den volgenden dag de Magiftraat vergaaderd was, verfcheenen de Geconftituëerden in de Vergaadering, en gaven aan den Magiftraat kennis van het voorneemen der Burgery, verzochten de goedkeuring van den Magiftraat, en magtiging om tot dat einde alles voor te bereiden j byzonderlyk om alle de Burgers en Ingezeetenen by openbaare trommelftag te moogen oproepen tegen den 6& January. Dit werd ook aanftonds toegeftaan. Vervolgends verfcheenen de Geconftituëerden in de Vergaadering van Schouten Schepenen, en verzochten, dat dit Collegie een Nominatie zoude maaken van zeven Perfoonen, om dezelven, volgends het oude gebruik, aan den Drosfaart over te geeven, ten einde hy twee Perfoonen daar van zoude uitfchrappen, om die plaatfen met twee Oud-Schepenen aan te vullen; op dat de vyf overgebleevene Perfoonen, op de Nominatie gefteld, met de twee Oud-Schepenen, daar by gevoegd, door den Scheut beëedigd en ingehuldigd zouden worden. Dit verzoek werd insgelyks aanftonds ingewilligd,dewyl 'ermaar een van de Regenten, welke zich altijd tegen die onderneeming verzet hadden, in die Vergaadering tegenwoordig was. A 2 Op 1787.  17-87. Doen lófi» nuatiën aan tien Subtil, tuut Dros. faart. De Subftï. mui. doer. eene Tegen, lnfinuacie. 4 BEKNOPTE HISTÓRÏE des Op dien zelfden dag deeden de GeconftitcK eerden ook, wegens de afwezigheid van den Drosfaart en Schout, zynen Stedehouder j. A. oer lach, door twee Gerechts-Boden met twee onderfcheidene aanduidingen opeisfehen, om op den 6 January des voormiddags ten half elf uuren op het Stadhuis te verfchynen , ten einde, als Drosfaart de voorgemelde uitfehrap» ping van twee der zeven benoemde Perfoonen te doen, en derzelver plaatfen met twee OudSchepenen aan te vullen; en als Schout de zeven nieuwe Schepenen te beëedigen, met bepaaling nogthans, dat hy de twee Oud-Schepenen, abraham van baak en jan lodewyk nollet, (als welke om hunnen verfoeijelyken tegen/land [zoo als zy zeiden} tegen het ingeroepen Voorrecht, door de Burgery niet langer vbor haare wettige Vertegenwoordigers zouden erkend worden) niet mogt verkiezen, in plaats van de twee uit te fchrappene perfoonen; en met verklaaring, dat hy, indien op den geflelden tyd op het Stadhuis niet verfcheen, zou gehouden worden onwillig te zyn, om aan de voorzeide Opëisfching te voldoen. De Stedehouder deed den volgenden dag, den 4 January eene Tegen • Aanduiding aan Heeren Schepenen en aan de Geconftituëerden , waar door hy zyne weigering te kennengaf, en tegen al het voorige verrichte protefleerde; voorgeevende, dat hy hetzelve aanmerkte, als een aanval tegen het gezag van de  ONLUSTEN in het VADERLAND. $ de Souvraine Vertegenwoordigers deezer Pro» vihtie. Doch de Geconftituëerden werden hier door geenzins afgefchrikt: Zy deeden»op den 5 January, alle de Burgers en Ingezeetenen, by openbaaren Trommelflag in alle de Wyken der Stad, door eenen Gerechts-Bode en op .magtiging van den Magiftraat, oproepen tegen den 6 January des morgens ten elf uuren , met uitdrukkelyke verklaaring, dat die geenen, welken op dien tyd niet verfcheenen, zouden gehouden worden toe te Memmen in alles, wat als dan door de vergaaderde Burgers zou beflooten en gedaan worden. Op dien plechtigen Dag dan, die voor de Heusdenfche Burgers altoos gedenkwaardig zoude zyn, wegens de groote zaak, die daarop zoude verricht worden, werd het Stadhuis al vroeg in den morgenftond, op bevel van den Magiftraat, bezet met eene Wacht van 24 gewapende Burgers met een Officier aan hun hoofd; en ten negen uuren werdt door het luijen van alle de klokken der Stad , geduurende een half uur, deeze buitengewoone gebeurtenis aangekondigd. Geduurende een volgend half Uur werd op de klokken gefpeeld, en daarop volgde weder een half uur luijens van alle de klokken. Ten half elf uuren, toen het luijen der klokken ophield, werd nog eens door alle de Tamboers de vergaadering geflaagen, waar na de zes Geconftituëerden op het uitftek van bet Stadhuis, verfcheenen met den Secretaris A 3 der 1787. Toeftel tot de verandcring van Regenten.  1787. Verklaring ran de Burgers voorgeleezcrr. j 1 I i 6 BEKNOPTE HISTORIE der der Stad: Zy vraagden nogmaals aan de faa: mengekoomene opgeroepene Burgers, of het Hunlieder voorneemen bleef, om op deezen dag met de verandering van de Regcering voort te gaan? Dit werd met ja beantwoord ,en toen deeden de Geconftituëerden door eenen van hun eene Verklaaring aan de vergaaderde Burgers voorleezen, met weke Verkiaaring alle* de oude Regenten door de Burgery ontflaagen werden uit den Eed, dien zy in 't Jaar 1783. gedaan hadden. De Heeren Dr. f. f. leemans, f. rant, g. de kock, d. papet, j. a. rietveldt en c w. probsting, werden bedankt, voor dat zy door hunne medewerking tot het bovengemelde Befluit van den 27 December 1785., ia het Ontwerp hadden toegeftemd; daarentegen werd de hoogfte verontwaardiging betuigd voor de Heeren adam raüws, jan lodewyk nollet en abraham van baak, om dat zy zich door hunne Nota's en Protesten tegen dat Beduit van den Magiftraat verzet hadden; om welke reden zy nu ook verklaard werden, hunje Posten als Oud-Raaden verbeurd te hébDen , en hun verbooden werd, zich ooit die ïoedanigheid aan te neemen, en voorts ver» daard, dat zy voortaan nimmer tot Raaden, jf eenige Stadsbediening verkiesbaar zouden tyn. Deeze Verkiaaring werd. door de Burjers wederom met ja beantwoord met luider lemme, zy werd aan den Secretaris overge- gee-  ONLUSTEN in het VADERLAND. * geeven, om in den naam der Burgery in hel Register der Handelingen van den Magiftraai ingefchreeven, en een echt Affchrift daar vat aan de gemelde Heeren gegeeven te worden het welke de Secretaris aannam en beloofde. Hier na werd de bovengemelde Tegen-Aan duiding van den Stedehouder ! j. a. gerlach, aan het Volk voorgeleezen; doch alzoo he Volk, des onaangezien, by zyn voorneemei bleef; zoo werd de Drosfaart en Schout doo: een Gerechts - Bode nog driemaal opgeroepen doch hy verfcheen niet, en toon verrichtti het Volk zelve, dat de Drosfaart ten tyde de Graven, gewoon was te doen; te weeten twei van de zeven benoemde Schepenen op de No minatie door te fchrappen, en derzelver plaat met twee Oud-Schepenen aan te vullen. D verkoozene Heeren Schepenen werden ver volgends door eene Commisfie uit de Gecon ftituëerdendoor twee Stadsboden voorgegaan op het Stadhuis verzocht en geleid, en doo de Geconftituëerden, als door 't Volk daarto gemagtigd, in den Eed genoomen en ingehul digd. Daarna werden zy verzocht om drie Bur gemeesters te verkiezen; dit deeden zy, d verkoorene Burgemeesteren werden aan't Vol voorgefteld, het welk zyne goedkeuring daa over niet een uitroep van Hoezee! te kenne gaf; en deeze nieuwverkoorene Burgemeesti ïen weiden op dezelfde wyze door de Gecoi A 4 i ; 1787- , Verkiezing van Schepenen door het Volls : zelve. I i r s s r | r a !» M i*  ï787. glement vat Rcgeeiing 11/gCkOclii. Eerfte verrichting der Gecommitteerden uit de Burgery. 3 BEKNOPTE HISTORIE der ftituëerden opgehaald, beëedigd en ingehuldigd, als met de Schepenen gefchied was. Na deeze plechtige verrichtingen werd aan het Volk door de Geconftituëerden een Reglement voorgeleezen, het welk reeds eenigerj tyd op eene aangeweezene plaats voor de Burgery ter leezing-en onderzoeking had voorge. leegen. Door dit Reglement werd het Privilegie, omtrent de Jaarlykfche verkiezing der Regenten vernietigd, derzelver aanfteliing aan de Burgery gebragt, en een Collegie van negen bevoegde Gecommitteerden uit de Burgery ingevoerd. Vervolgends werd het Reglement door de vergaaderde Burgery goedgekeurd en door de Geconftituëerden in den Raad gebragt; de Raad keurde het eenpaarig goed , begaf zich met den Secretaris en de Geconflituëerden weder op het Uitftek van het Stadhuis, en bezwoeren hetzelve gefaarnentlyk in de tegenwoordigheid van het gantfche Volk. Vervolgends verkoos de Burgery uit haar midden negen Gecommitteerden, die aan den Raad waren voorgefteld, en voor deeze reis den Eed in handen der Burgemeesteren afleiden; terwyl de vergaaderde menigte zulks met een Hoezee! toejuichte. De Gecommitteerden, nu aangefteld en be. eedigd zynde, begonnen aanftonds hunne bediening met een Voorftel aan de Burgery te doen, en deeze befloot 'er toe, om van den iaad te begeeren, dat dezelve het recht van  ONLUSTEN in het VADERLAND, p Zitting en Stem in.de Vergaadering der Staaten deezer Provintie, voor deeze Stad, zoude inroepen, en als van ouds de plaats deezer Stad in die Vergaadering weder inneemen. Deeze begeerte der Burgery werdt in den Raad gebragt , door denzelven eenpaarig daartoe beflooten, en van dit Befluit aanflonds aan 't Volk kennis gegeeven; en daarby gevoegd, dat de Raad te gelyk beflooten hadt, om den volgenden dag, in de openbaare Kerken der Stad, God openlyk te danken voor de gebeurtenis van deezen dag, en te gelyk te fmeeken , dat deeze Stad en Eurgery in alle opzichten Gods zegen en gunftige befcherming over deeze daaden mogten blyven ondervinden: Dat voorts de Predikanten, door een Befluit van den Magiftraat zouden gelast worden, om voortaan, in hunne openbaare Gebeden, aanftonds na de Regeering der Stad, ook aan het Collegie der Gecommitteerden uit de Burgery te gedenken : Dit alles verricht zynde, werdt de Burgery door Gecommitteerden geluk gewenscht over den uitflag haarer poogingen, de gewapende Schutters voor hunnen byftand bedankt , en elk keerde weder naa zyn huis, ten drie uuren pa den middag; terwyl de klokken een geheel uur luiden, en het klokkengefpel daarna, geduurende nog een half uur, deeze plechtigheid befloot. Ingevolge van het voorgemelde Befluit des Magiftraats, werdt op den 7de January openA 5 baa- Openbaare Dankzegging in ds  1*7^7- Kerken over fcet gebeurde. Be >Jagiftraat geeft van alles Kennis aan Wat de inhoud van deeze Publicatie geweest zy, is op te maaken uit de tyds gelegenheid: Het was naamelyk drie dagen voor den 8ilen Maart, Verjaardag van Zyne Doorluchtige Hoogheid den Prinfe Erfftadhouder; een dag, op weiken de dolle yveraars voor den Prins, onder het voorwendfel van Vreugdebedryven, wel eens onrust, wanorde, moedwil en allerlei baldaadigheden pleegden te bedryven. De Staaten, hier voor beducht, hadden, om zulks voor tefkoomen, op den 28 February eene Publicatie beraamd , waar by ten ftrengfte, ja zelfs naar vereisch van zaaken niet 0 KUuwt Ntderl. Jaarb. Maart 1787, Wadi-, 495. B 1787. Nadere last aan den Subficuut om de Publicatie af te kondigen. Inhoud der Publicatie.  J7S7. Rapport der Commisfie ter Stnatsvcrgaadeïing. Niéuwe Nederl, Jaar!/. Feiruary 1787. bladz. 219.' 18 BEKNOPTE HISTORIE 6er met firaffe des doods, verbooden werd, het uitfteeken van Vlaggen, het doen van Illuminatien, het draagen van tekenen of leuzen van Partyfchap, byzonder Oranje Cocardes, firik. ken, linten, doeken, enz. het roepen van Oranje boven ! enz. enz. Alle welke dingen menigmaal misbruikt waren, om beweegingen en oproeren op fommige Plaatfen te verwekken ; en het is waarfchynelyk deeze Publicatie geweest, welke de Subftituut Drosfaart ontvangen hadt(*). Den 9 Maart werd door de Commisfie een Rapport ter Staatsvergaadering ingebragt, hee welk behelsde: ,, Dat van wegen Hun Edel Groot Moog. aan de Heusdenaars behoorde aangefchreeven te worden, om alles in dien ftaat te herftellen, waar in de zaaken voor den 6 January aldaar geweest waren. Alle de Staats* Leden, Gorinchem alleen uitgezonderd, Remden daarin toe, en daarop werdt, zonder re. fumtie, een Befluit genoomen. De Ridderfchap, Delft, Rotterdam, Brielle, Hoorn, Enkhuizen , Edam en Medenblik wilden het punt van naa de fchuldigen aldaar onderzoek te doen, in beraad(laaging houden; doch andere StaatsLeden oordeelden, dat 'er geene verdere raadpleeging te pas kwam, indien aan deeze aanfchryving voldaan wierde. De Penfionarisfen van Amjlerdam beweerden, dat men in geen deu  ONLUSTEN in hüt VADERLAND. H 'despotiek Land leefde , en hoe zeer zy de flap. pen der Burgery van Heusden moesten afkeuren, dat nogthans het onberaadene, welk daar mogt plaats gehad hebben, wel daar aan was toe te fchryven, dat men ter Staatsvergaadering aan eene driejaarige klagte geen gehoor gegeeven hadt. Gorinchem, op een gerechtelyk onderzoek blyvende aandringen, protefteerde tegen dit Befluit. Die van Heusden , deeze aanfchryving van de Staaten ontvangen hebbende, fchreeven op den 10 Maart eenen rondgaanden Brief aan de Staaten der andere Provintiën, welker Bondgenootfchappelyke dienften en hulpe zy op. eischten : Ook fchreeven zy aan de Staaten van Holland, een gemoedelyk bezwaar te hebben , om aan Hun Edel Groot Moogende aanfchryving te voldoen , wegens den Eed, door hen op den 6 January afgelegd. Het Genootfchap van Wapenhandel fchreef daar over eenen rondgaanden Brief aan alle de Vaderlandfche Gcnootfchappen , om raad en hulpe. De Staaten van Utrecht, gaven aan die van Holland kennis van den Brief, dien zy van de i Heusdenaars ontvangen hadden, en dat zy dien ' niet hadden beantwoord ;,, om dat zy nooit de ' hand zouden leenen aan zodanige Verzoekers, die viafacli, door den weg van daadelykheid, zich zeiven, zonder voorgaande kennis van den Souvrain, in de eene of andere Regeering Ba in» 1787. Die van Heusden fchryven aan de Bondgenoot ten. De Starten van Utrecht chtyveli ;ian lie van lollend Lat over.  1787- Be Magiftraat van Heusden I>rotelr.eert. gé BEKNOPTE HISTORIE dzs' indrongen." Ondertusfchen kwamen 'er va» alle kanten Adresfen en Verzoekfchriften ten voordeele der Heusdenaars, aan de Staaten ; doch Hun Edel Groot Moogenden vonden op den 14 Maart goed: „ Om Heeren Gecommitteerde Raaden te verzoeken, eene Commisfie uit hun midden na Heusden te zenden , ten einde al het geen op den 6 January verricht was te vernietigen, en de Burgery van dea gedaanen Eed te. ontflaan; gelyk ook den vooligen Magiftraat in zyne bediening te herftellen. De nieuwe Magiftraat kon niet befluiten om zich aan het Befluit der Staaten te onder, werpen ; maar wilde pal ftaan; dezelve fchreef nogmaals aan de Bondgenooten der andere Provintiën om hulpe, en verklaarde ronduit, „ bovengemelde Befluit der Staaten niet anders aan te zien, dan als een daad van geweld, en als een inbreuk op het gezag en goed recht van deeze Stad en Burgery, en dienvolgends daar tegen te zullen protefteeren." De Commisfie van Gecommitteerde Raaden a kwam den 20 Maart te Heusden, en vergaaderde ten 12 uuren op het Stadhuis, voor 't welke een Detachement Husfaaren van den Rhyngrave van salm geplaatst was. De Magiftraat, die den 15 op last en begeerte der Burgers en Ingezeetenen door den Secretaris een Protest hadt laaten opftellen, waar door dezelve het vernietigen van 't geen op den 6 January verricht was, verklaarde een daad van  ONLUSTEN in het VADERLAND, si geweld en een inbreuk op 't goed reeht en gezag der Stad, waar tegen dezelve ten fierkRen protefleerde , en dezelve voor nul en onwaarde te zullen houden, hield zyn woord, en deed het Protest door den Secretaris tromeu inleveren; doch het werd van de Commisfie niet aangenoomen, maar aan den Bode terug gegeeven. Ondertusfchen liet de Commisfie kórt na twaalf uuren de Stadhuisklok trekken en eene Publicatie afkondigen; waar door de Gecommitteerde Raaden, uitnaamen en vanwegen de Edele Groot Moogende Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, al het geen op den 6 January. met betrekking tot de Magiftraats befielling binnen de Stad Heusden verricht was, by deeze vernietigden en buiten kragt Relden; et verklaarden alles daadelyk op den ouden voet. waar op het voor dien tyd geweest was, te her Rellen. Zoo haa t al de'e'.e Publicatie geleezer was, werdt ze ook u tgevoerd , en alle de oude Regenten door een Staate n - Bode ontboden orn tegen half twee uuren op het Stadhuis te koo< men. Ingevolge daarvan verfcheenen de Heeren g er lach Subftit. Drosfaart, a. raahws; A. van baak cd l. nol KT Op het Stad huis, en werden in hunne Bedieningen her fteld. Hier na vertrok de C-immisfie ten drie uuren uit de Stad , en werdt door vier ei twintig Husfaaren tot aan het Jagt, dat eei uur gaands buiten de Stad lag, begeleid B 3 On 1787. Verrichting der Commibüe, 1 | l \ I 'i l  1787. Ripport van het Befoigne. De Tii-rjiery blyft by haar R.eglement, 22 BEKNOPTE HISTORIE der Ons genot der Burgerlyke Vryheid heeft niefc lang geduurd [zoo fpraaken de Heusdenjche Burgers] nog geen drie volle maanden, het is als een droom. Wy zyn dan tot onzen voorigen ftaat van Onderdaanen terug gebragt. Wy hebben geprotefteerd, meer konden wy niet doen: nu wagten wy met geduld ons lotlydelyfc af, (*). Dus was alles wel op den ouden voet herfteld, maar de zaak in verfchil hier mede nog niet afgedaan: Op den 6 April werdt door het Befoigne over deeze zaak een Rapport uitgebragt, om die van Heusden te herftellen in het Privilegie van May 1670.; de uitfchfapping der twee Perfoonen op de Schepens-Nomina* tie,en 't aanvullen met twee Oud-Schepenen, wegens den tusfehen gekoomen dood van den Drosfaart, door de Staaten te doen, of door den Drosfaart ad interim, indien 'er een aangefteld mogt zyn (f). Doch de Burgery, hier in geen genoegen neemende, vervoegde zich met eene Verklaaring en Verzoekfchrift van den 6 Juny aan de Staaten van Holland en Westvriesland, waarin zy verklaarden, datzy, aan hunnen Eed getrouw blyvende, als Mannen van eere van hun Reglement niet konden afgaan; terwyl door het bloot aanneemen van het voorgemelde Privilegie in Hun Ed. Groot Moo- {♦) Nieuwe Nederl. Jaarb. Maart 17S7. bladz. 497—507, (f.; Ibid. Jpril 1787, bladz. 651.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 23 Moogende Befluit van den 11 May . vervat, en door het eenvoudig toeftemmen van die Staats-Refolutie, de twee hoofd-verëischten van het Reglement, de verkiezing der Regenten door de Burgery, en de invoering van een Collegie van Burger-Gecommitteerden, geheel uit het oog verlooren zouden worden, en waartoe dus niemand der braave Burgery zou kunnen bewoogen worden — Waarom zy verzochten, dat Hun Edel Groot Moog. indien zy Hun Oclroy op het voorgemelde Reglement noodig oordeelden, het» zelve Oclroy gunftig geliefden te verleenen. — Of anderzins hetzelve Reglement in gelykvormigheid van het geen door Hun Ed. Groot Mog. omtrent het domefticque te Amfterddm en te Rotterdam begreepen was, als eene mere domefticque zaak te verklaaren ,. en dat hier omtrent ten fpóedigfte by Hun Edel Groot Moog. beflooten wierde. By gelegenheid van het uittrekken l des Regiments van hardenbroek uit de j Stad Heusden, zonden de Burgers van Heusden i een Adres aan de Staaten, over het bewaaren yau de Stad, en 't ontvangen van andere Bezetting; en voegden daar by, dat zy fpoedig Befluit verlangden op hun voorig Adres van den 8 Juny, en dat zy zeiven wel zouden overgegaan zyn tot voortzetting van hunne domefticque zaaken; maar dat zy, uit eerbied voor Hun Edel Groot Moog. daar mede nog wel hadden willen wagten ; dat evenwel de burgery, na het afloopen van Hun Edel Groot B 4 Moog. (ringt nadat au op ecu iefluü der taaien.  24 BEKNOPTE HISTORIE der Moog. Vergaadering, geduurende dieloopende week, zonder zodanige gunftige Refolutie van Hun Edel Groot Moog. of hy onverhoopt ongunftig Befluit binnen geflelden tyd, zich volftrekt zon genoodzaakt vinden, haaren geflaafden Eed op het voorfz. Reglement, in alle opzigten te handhaaven, en voorts zodanig te handelen, als zy in goede Consciëntie zouden oordeclen te behooren (*). Den icj Juny , zonden zy nog een Adres aan de Staaten; waarin zy verklaarden by hunne voorige Adresfen-te volharden, en ootmoedig verzochten, dat Hun Ed. Groot Moog. ten fpoedigften aan het verlangen' der braave Burgery geliefden te voldoen. Hier by fchynt deeze zaak door de volgende en meer en meer toeneemende Onlusten en troebelen te zyn blyven fteeken (*). Dewyl de Burgery van Heusden zich beriep op het geen by Hun Edel Groot Moog. omtrent het Domejlicque te Amjlerdam en te Rotterdam begreepen was; zoo verëischt dat eenige opheldering, en geeft my aaleiding om het gebeurde in die beide Steden, waarop daar mede gedoeld wordt, hier kortelyk te verhaalen. De Burgers in die beide groote Steden, in een zeer groot getal, verlangden eene grondwettige herflelling en verbetering van misbruiken; een gedeelte der Regenten wilden daar» (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Juny, 1787. bladz. 144*1 (t) Ibid. Juny 1787. bladz. 1446 —- 1449. i  ONLUSTEN in het VADERLAND. f$ «laartoe wel met hun medewerken, maar de meesten waren daar tegen , en poogden dat werk op allerlye wyzen te flremmen. Om nu 'de Meerderheid in den Raad te verkrygen, zoo zocht men te Amfterdam, zulks te bewerken door het uitzetten van eenige tegenwerkende, en het verkiezen van nieuwe Raaden; en te Rotterdam door het getal der Raaden van 24 tot 40 te vermeerderen. Dit gefchiedde op de volgende wyze. Te Amfterdam was de Vroedfchap op den ai April ten 11 uuren vergaaderd, tot drie uuren nademiddag; wanneer eene Bezending uit den Burger-Krygsraad, uit dc Vaderlandjfche Sociëteit, en uit de Burger - Sociëteit na het Stadhuis ging,- en daar een Verzoekfchrift Inleverden; de Raad was reeds gefcheiuen, en eenige Raaden wilden van het Stadhuis afgaan; doch zy werden door eenige Burgerheeren verzocht cn Rerk daarop aangedrongen, dat zy wilden te rug keeren, cn over het Verzoek, dat hun gedaan zou worden, beraadflaagen. Zy keerden dan terug'in de Raadkamer, gelyk ook de Burgemeesters, en Burgemeester hooft, aan wien het Verzoekfchrift was overgegeeven, bragt het in den Raad. Eenige Heeren weigerden daar over te beraadflaagen; anderen drongen 'er op aan, en zulks gefchiedde eindelyk. Het Verzoekfchrift nu was van deezen hoofdzaakelyken inhoud: ■ u Dat zy Comparanten, allen Hoofd• Offi- Remotie van negen Raaden te' Inhou4  van hcc Verzock- fcljnft. i J 1 2 C 1 i k h e è g g ei ei d: dj 25 BEKNOPTE HISTORIE der eieren der Burgery, en alle Leden van den Grooten Krygsraad deezer Stad, zich verpiigt vonden, zoo voor zich zei ven, als voor het grootfte gedeelte hunner Schutters, en op den allerfterkflen aandrang van veele duizenden van hunne Medeburgers en Stadgenooten, daar by het Raadhuis vergaaderd, in te brengen en te verklaaren: Dat zy, met gemelde hunne Schut:ers, Medeburgers en Stadgenooten, op de jevoeligfte wyze getroffen waren door het beef van het gevaar, dat het geheele werk ^an herfteliing en verbetering onzer Conftiutie, welks gewenschte vordering reeds aan :Ik braaf Regent en welmeenend Burger de >!ydfte vooruitzichten opleverde , door eenen llergeweldigften fchok eensklaps zoude omerre geftooten en vernietigd worden, indien ulks niet tydig door eene hartelyke en bedaare , doch tegelyk kragtige werking van de 'Ufgery verhoed en voorgekoomen wierde. )at zy zich wel met die gerustftellende hope evleid hadden, dat deeze magtige Stad, door aaren uitfteekenden invloed en vermoogen op ;ne cordaate wyze 's Lands goede zaaken zomig zoude gehandhaafd hebben, dat de wag;lende Vryheid eens op eenen vasten voet ;grondvest, en daar door de burgerlyke rust i eendragt,bloei en welvaart zouden herfleld i duurzaam bewaard geworden zyn. Dat zy lar in tot nog toe waren te leur gefield; — t zy de beraadflaagingen en Befluiten van tyd tQ3  ONLUSTEN m het VADERLAND. 27 tot tyd , ja van dag tot dag byna , zagen draaijen en wankelen, zoo dat de achtbaarheid van den Raad daar door verkleind, en dat gewicht verlooren werdt , waar door het lieve Vaderland, in zynen uiterften nood meer dan eens gered was, en thans kon en moest gered worden. Dat zy Ondergeteekende en met hun alle de duizenden, die thans beflooten hadden de Vryheid van het Vaderland, en de welvaart deezer Stad te verzekeren en te bevestigen, de oorzaak van de jammerlyke gefteldheid van deezen Achtbaaren Raad, met alle de nadeelige uitwerkingen daarvan , daar in geleegen vonden , dat 'er in dezelve eene Party zich bevond, waarvan de Voorflanders zodanige beginfelen vasthielden, welke geheel uitliepen tegen de heilzaame Staatsgronden, welke eene andere Party in deezen zelfden Raad is toege» daan, en welke Staatsgronden, als bevorderlyk voor de waare Burgerlyke vryheid, overeenkoomen met den vuurigen wensch en het verlangen van verre het grootfte gedeelte der goede Burgery, en waar voor de braave Bur. gery aan die Leden alle gevoelens van hartelykfte dankbaarheid toedraagen. Dat deeze twee tegen eikanderen overgeftelde werkingen, in deezen Achtbaaren Raad eene zoo droevige uitwerking zouden veröorzaaken, dat het mistrouwen der Burgery welhaast tot het ■aiterfte zoude kooraeq* eö de fchroomelykfte too- 1787.  1787. 28 BEKNOPTE HISTORIE dek tooneelen binnen de Stad te vreezen entewa». ten zouden zyn. Dat zy Comparenten derhalven , zoo voor zich, als voor hunne Schutters, en op aandrang van zoo veele duizenden hunner Mede. burgers en Stadgenooten, in de volftrekte verpligtingen waren, om te vergen en aan te dringen, dat die Leden van den Achtbaaren Raad, tegen welken het mistrouwen der Burgery zich wel het meest bepaalde, zich van nu voortaan beichouwden als ontflaagen van hunne Posten, als Raaden deezer Stad; ten einde daar door de gevolgen van dat mistrouwen, anders te duchten, voor te koomen Dat ty voor die Leden, welker aanblyven zy thans gevaarlyk oordeelden hielden , de Heeren, Ml". fred. alewyn, Mr. W. g. dedel, 5alomonsz., Mr. j. graafland, p i e1ersz., Mr. makten adriaan be els, hendrik muilman, cornelis MÜN- rER; Mr. nicolaas calkoen, francq. iTAN der goes en Mr. apollonius jan ;ornelis lampsins, en alzoo dezelven /an nu af aan verklaarden en hielden, als geen Raaden deezer Stad meer zynde, en dienvol*ends aandrongen, dat derzelver plaatfen, als foor deeze tusfchenkomst der Burgery opengevallen zynde, onverminderd de Privilegiën Jeezer Stad, ofte het Recht der Burgery in het :oekoomende, door den Achtbaaren Raad ten tlleifpoedigften, met zoo veele braave, en by 4?  ONLUSTEN in het VADERLAND. 29 .«ie Burgery vertrouwde Burgers aangevuld wierden; en waartoe zy dus den Achtbaaren Raad inftantelyk verzochten te willen voortgaan ; terwyl zy van den anderen kant op het plechtigfte verklaarden, dat zy Ondergeteekenden volvaerdig waren, om niet alleen niet te dulden, dat aan voornoemde negen Heeren eenige hindernis, overlast, veel min perfoneel geweld gedaan wierde;maar integendeel, dezelven ten allen tyde,als Mannen van Eere, kragtdaadig te beveiligen en-te befchermen, in die billyke verwagting, dat de geheele Natie zoowel, als voornoemde Heeren, deezen ftap der Burgery zou aanmerken als een plichtmaatige en'noodzaakelyke daad vanzelfsverdeediging, tot voorkooming van 'sLands wisfen val, en ter bewaaring van de rust, orde cn veiligheid in deeze magtige Stad. Eindelyk verzochten de Ondergeteekenden nog, voor zich, voor hunne Schutters, Medeburgers en Stadgenooten, dat deeze Verklaaring in de Aanteekeningen van deezen Achtbaaren Raad wierde ingefchreeven ;op dat nu en altoos mogte blyken , dat de voornoemde Heeren door deeze bedaarde en plechtige tusfchenkomst der Burgery, van hunne Posten als Raaden verlaaten zyn; en dat van dit, alzoo ingefchreevene,aan de OndergeteekendeComparanten , zittens Vergaadering, behoorlyk Uittrekfel gegeeven wierde; ten einde zy On dergeteekenden voor hunne Schutters, Medebas; 1787;'  2787. JBeduit van dan Raad cp't overgeleeverileVerzoek. i « 3 ] I I l l 1 v I 30 BEKNOPTE HISTORIE dér burgers en Stadgenooten, vervuld van genoe. gen en dankbaarheid voor deezen Achtbaaren Raad, naa hunne Wooningen terug moogen keeren. Dit Verzoekfchrift in den Raad geleezen, en daar over omvrage gedaan zynde, werd daarop het volgende Befluit genoomen i „ By het uitgaan van de Vroedfchap door eenige Perfoonen, [welker hoedanigheid aan 't hoofd gemeld ftaat] aan den Heer Burgemees. ter hooft, een Verzoekfchrift overhandigd zynde, is na gedaane omvraage by meerderheid goedgevonden en verftaan, hetzelve te leezen; en hetzelve geleezen zynde, is verder goedgevonden en verftaan, Heeren Burge. meesteren te verzoeken, aan de Overhandigers te antwoorden, dat hetzelve geen; punt van beraadflaaging kon uitleveren ; als zynde de Vroedfchap niet gemagtigd om haare Medeeden van hunne Raadsplaatfen te ontzetten; lewyl zulks ftrydt tegen het Befluit van Hun ïdel Groot Moog. van den 9 Augustus 1658. in zal verder Extraft aan de Overhandigers ■an het Verzoekfchrift gegeeven worden. De leeren dedel, regeerend Burgemeester, It'idekoper, elias arnoudtsz. , f. lewyn , faas , graafland, van de oll en calicoen, Vroedfchappen, verlaarden, geprotefteerd te hebben, tegen het oorleezen en beraadflaagen, van 't voorfz. equest, en hebben zich daar niet mede fö4 ge-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 31 gelaaten, zich voor behoudende zodanige Aanteekening, Protest, en Rappen, als zy te raaden zouden worden. De Heeren d. hooft, gerritz., de graaf, boreel, backer, van leyden, abbema, hovy, bicker, van lennep, temminck, van weede, ». hooft en bouwens, behielden aan zich, daar tegen zodanige Tegenaanteekening en Rappen, als zy zouden raeenen te behooren." Toen de Heeren Burgemeesteren van het bovenflaande Befluit des Raads aan de Overhandigers van het Verzoekfchrift kennis gaven, waren deezen daarmede niet voldaan, omdat in 't begin van 't Befluit alleen gezegd was, dat het Verzoekfchrift was overgegeeven door eenige Perfoonen , zonder hunne hoedanigheid te melden; en zonder dat de aangebleevene Raaden zich uitgelaaten hadden, hoe zy zich in 't vervolg zouden gedraagen, ten aanzien der Burgery: Hierom bleeven Heeren Burgemeesteren nog by den anderen in hunne kamer, en de Vroedfchap in de Haare; en na eenigen tyd werden door eenige Leden van den Achtbaaren Raad, die tot het neemen van hetbovenflaaride Befluit hadden medegewerkt, uit naam van alle dezelven, tot voldoening aan het verlangen der Burgery de twee volgende Byvoegfels aan den Secretaris opgegeeven , om by het Befluit te voegen: Agter de woorden in 't begin, door eenige 1787-1 ByvoegfeJ len tot da Befluit,  Ceanijli-1 tuierden f Infinnatie aan de uitgezei te Raaden. 3« BEKNOPTE HISTORIE der Perfoonen, deeze: Zoo voor Aan ze/ve», ah uit naam van verfcheidene Kapiteins en Officieren der Burgery, daartoe door hunne refpeiïive Compagniën gequalificeerd. En agter het flot van het Befluit, deeze Verklaaring. Verklaarende voorts de Heeren Raaden, welke het Be fluit genoomen hebben, en welker plaatfen niet vervallen verklaard zyn, met den Krygsraad en de Burgery te zullen medewerken, ier bewaaring van derzelver v/aare belangen, rust en veiligheid (*). Vervolgends werden 'er uit de voornaamlTe Burgers vyftien Geconftituëerden verkooren, die gemagtïgd werden om de Heeren Leden van den Krygsraad, op eene zoo kragtige als regelmaatige wyze, in derzelver verder te doene Rappen te onderfleunen ; ten welken einde eene ASte van Qualificatieop verfcheidene Plaatfen ter Tekening gelegd, en welke welhaast door meer dan zestien duizend Burgers onderteekend, werd; waarby de Ondergeteekenden beloofden, hen Heeren Gequalificeerden, omtrent al het geene zy uit kragt en in nakooming deezer zouden verrichten, te zullen flyven en Herken, vry houden en fchaueloos houden, onder verband van hunne Perfoonen en Goederen , als naar Rechten (+). Op dat nu de bovengemelde uitzetting der negen Raaden van kragt zoude zyn, en geen te- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb, April iytf. blrdz, 738 — 744. : It) W 1/87. blad* 75' —753.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 33 tegenfiand mogte ontmoeten , waar uit verwarring en onrust zou kunnen ontflaan, zoo deeden voornoemde Heeren Hoofd - Officieren der Burgery en Leden van den Groeten Krygsraad , zoo voor zich zeiven en hunne Schutters, als op den aandrang van veele duizenden hunner Medeburgers en Stadgenooten , op den 271r.cn April, door een Notaris en Getuigen aan de Geremoveerde Raaden , elk byzonder aan hunne huizen, infinuëeren of aanzeggen, wel op het vriendelykfte, maar ook ten allerernfiigfie , dat zy Heeren Geïnimuëerden zich Zouden hebben te wachten, van, na deezen, wederom als Raaden in de Edele Achtbaare Vroedfchap deezer Stad te verfchyncn, of aldaar, als zodanig eenige Zitting te neemen, veel min nog, het zy binnen deeze Stad, het zy elders, in eenige Vergaadering of Vcrgaaderingen , welke die ook zyn moogen, als Raaden deezer Stad te dienen, of dfreö of in direcl waar te neemen, of ie verrichten zo.danige Posten of daaden, welke door den Raad of Raaden deezer Stad gewoon zyn waargenoomen of verricht te worden; en zulks alles, ten einde daar door de waare belangen , de rust en veiligheid deezer S.aJ, in alle opzig» ten, mogten bevorderd en bewaard worden. i\an 't hoofd deezer Infinuatie Ronden de naamen van de Wel Edele Manhafte Heeren , Coionel isaac vaiN goudoever, 39 Kapiteinen , -48 Luitenants en <9 Vaandrigs, beC ne- tig*  1737. Toebereidfelen roe vervulling der openftaandePlaatfen van den Raad, 34 BEKNOPTE HISTORIE der nevens der vyftien verkoorene Geconftituëerden , voor zich en als Gemagtigden van veele duizenden Burgers en Inwooners deezer Stad; en onder aan ftond: ,, Voorenftaande Infinuatie geëxploicleerd door my dominicus gein iets Notaris, by den Hove van Holland geadmitteerd, te Amfterdam refideerende, in 't byzyn van de Heeren Mr. joannes chrishaan hespe en jacobüs kok, als Getuigen, den 27ten April 1787. dominicus geniets, Notaris. Ik zal my thans niet inlaaten met de Protesten en Tegen - Protesten , Aanteekeningen en Tegen-Aanteekeningen , zoo van de uitgezette, als van andere Raaden , over deeze zaak, die eenen geheelen Penneftryd veröorzaakte (*); maar ik zal alleenlyk, om by myn Ontwerp van eene Beknopte Historie te blyven, de hoofdzaak vervolgen. Het was dan tyd om de ledige plaatzen der Vroedfchap, die in deeze groote Stad niet lang open konden gelaaten worden, wederom met nieuwe Leden, die het vertrouwen der Burgery hadden, te vervullen. Daartoe werden op den 3deu May de toebereidfelen gemaakt en een dag bepaald: Des morgens tusfehen 9 en 10 uuren, werd iet Stadhuis met twee Compagniën Burgers be- (*) Die begeerig is alle die Gefchriften, welke daar over jitgekoomen zyn, te leezen, kan ze vinden in de Nieuws Nederl. Jaarb. May 1787. onder 't Art. Amfterdam.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 35 bezet, voor aan den ingang; en nog twee anderen werden binnen op de groote Zaal geplaatst; terwyl Burgemeesteren en Raad elk in hunne Kamer zouden Vergaaderen. De Heeren Burgemeesteren clifford en heels waren ziek, en konden dus niet tegenwoordig zyn; de Heer de del was belet omtrent eenen Misdaadiger, die ter doodftraffe moest voorgefteld worden ; dus werd de Burgemeesterskamer door den Burgemeester hooft alleen waargenoomen : Ook was de Vergaadering der Vroedfchap niet talryk; want tien Heeren Leden fchreeven den 2dc» May eenen Brief, dien zy den 3de" in de Vergaadering zonden, en waar in zy reden gaven, waarom zy in die Vergaadering niet zouden verfchynen (*). Op den gezegden tyd dan vergaaderde de Commisfie van den Grooten Krygsraad en de Geconftituëerden in de Vaderlandfche Sociëteit, die in de Kalverftraat digt by den Dam gehouden werdt, en begaven zich ten 11 uuren naa het Stadhuis en Burgemeesterskamer, gevolgd wordende door hunnen Bode, die de Atte van Qualificatie , door meer dan zestien duizend Burgers en Ingezeetenen geteekend, droeg, om hunne bevoegdheid en magtiging tot deezen Rap aan te toonen. Deeze Commisfie leverde in Burgemeesterskamer een Verzoekfchrift in, het welk behelsde, dat zy Comparanten, uit kragt (*J Nieuwe Nederl. Jaarb. May 1787, bladz, 1003, C 2 I787»  1787- Vèrlcieztng nieuwe Kulden. (*) Nieuwe Nederl Jaafy May 1787. bkdz, 1005, 36 BEKNOPTE HISTORIE des kragt van 't geen op Zaturdag den aïften April door de Burgery verricht was, in't removeeren van negen Raaden , in naam van hunne Lastgeevers verzochten, en aandrongen, dat de Achtbaare Raad, in deeze tegenwoordige Vergaadering, of uiterlyk Maandag eerstkoomende, de Vacant verklaarde Raadsplaatfen geliefde te vervuilen met zulke Mannen, die het vertrouwen der Burgery bezaten, en waartoe zy een gros van 25 Perfoonen overgaaven, en te gelyk verzochten, dat zy van het BeRuit, welk daarop zou genoomen worden, eene echte Copie mogten hebben. De Raad, hier over rypelyk beraadflaagd hebbende, fcheidde ten vier uuren ; wanneer de Burgemeester hooft de Heeren der Commisfie, weder in Burgemeesterskamer deed verzoeken, en aan dezelven bekend maakte: Dat de Raad beflooten hadt, om op aanflaanden Maandag negen nieuwe Raaden te verkiezen, en vervolgends in den Eed te neemen; en dat tot dat einde de Vergaadering tegen negen uuren zou belegd worden. (*;." Den dag van den 7de" May, tot de verkiezing der negen nieuwe Raaden bepaald, gekoomen zynde, kwamen des morgens ten agt uuren 15 Compagniën Burgers in de Wapenen, van welken 9 Ccmpagniën op den Dam voor en ter zyden het Stadhuis en op hetzelve waren ;  ONLUSTEN in het VADERLAND. 37 ren; en de overigen op het Koningsplein, en op den Cingel voor en agter het Wapenhuis, geplaatst waren. Ten half negen uuren begon bet klokje te luiden, gelyk by het verkiezen van nieuwe Raaden de gewoonte is, en voor negen uuren waren de Heeren Raaden reeds Vergaaderd. De Commisfie uit den Krygsraad en van Geconftituëerden, ten half elf uuren op het Stadhuis verfchynende, werd door twee Colonellen in Burgemeesters-Vertrek ontvangen , en na een kort verblyf door een der Stads Boden aan dezelve bekendgemaakt, uitnaam van den Raad , dat de volgende Heeren tot Raaden verkooren waren: johani>ieter f a r r e t ; pieter constantyn nobel, johan philip nu Q.uesne, Heer van Bruchem; Mr. nicolaas asschenberg; Mr. jacob anthony de roth; balthazar o r t h ; j a n goll van Frankenstein; leoksrd rutgers junior; en Mr. hen d rik weevering h. Aanftonds na deeze bekendmaaking werden de Stads-Bodem na de huizen der verkoozene Heeren gezonden, om die te verzoeken aanRonds op het Stadhuis te koomen ; zy verfcheenen allen, werden in Burgemeesters Ver trek ingeleid, en van daar in de Raadkamer, waar zy door den oudften Raad in den Eec genoomen werden, en daar na Zitting namen Eene groote 'menigte Volks was 'er op dei Dam byeen vergaaderd, die den uitflag deezei C 3 pfeg 17?7-  1787. 38 BEKNOPTE HISTORIE der plegtige verrichting met groote bedaardheid afwagtteden, en met groot genoegen vernamen. Onderwylen liet zich nu en dan een aangenaam Veldmuziek hooren by de gefchaarde Burgers , onder het welke de Commisfie van den Krygsraad en Geconftituëerden van het Stadhuis naa de Vaderlandfche Sociëteit terug keerden, en de Burgemeester hooft, en de Raaden van het Stadhuis en in hunne koetfen traden, en naa hunne huizen reeden; waarna de Compagniën Gewapende Burgers plegtig aftrokken , door de Kalverftraat en Vyzelftraat, langs het huis van den Burgemeester hooft, waar zy defileerden en faluëerden tot op het Koningsplein , van waar iedere Compagnie naa heure loopplaats ging, en daar door de Officieren bedankt werden. Dus liep deeze gewichtige plechtigheid in alle bedaardheid en geregelde orde af, en daar was zulk eene ftilte en orde op den Dam, dat de Lieden , die aan de Waag werkten , hunnen arbeid niet eens ftaakten, maar ongehinderd daar mede voortgingen, het geen ik zelve als een ooggetuige heb waargenomen (*_). Het ontbrak echter niet aan zulke Lieden, die in deeze verrichtingen geen genoegen namen, maar zich daar tegen trachteden te verzetten. Men deed in alle haast een Verzoekfchrift opftellen, dat door 1100 Perfoonen (*) Nieuwt Nederl. Jaar!/. May 1787. bladz. 1009,1011.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 39 nen onderteekend werd; waarin zy verzochten en op het ernftigfte aandrongen, dat de gedaane onwettige Remotie (zoo zy die noemden) van eenige Heeren Vroedfchappen, als door een zeer klein gedeelte der Burgeren en Ingezeetenen deezer Stad, (naar het geheel gerekend) [evenwel een getal van over de 16000, dat in vergelyking van 1100 ftaat als 16 tegen 1.] aan de Edele Achtbaare Vroedfchap afgedwongen , wierde verklaard Onwettig; dat by Hun Edele Achtbaare niet wierde voortgegaan tot het aanftellen van nieuwe Vroedfchappen, verklaarende dc Ondergeteekenden, dat zy de tegenwoordige Vergaaderingen van den Raad deezer Stad niet konden noch wilden houden voor eene wettige Vroedfchap, noch ook eenige, op eene onwettige wyze aan te ftellene pretenfe nieuwe Raaden zouden aanmerken, als wettige Vertegenwoordigers van de goede Burgery en Inwoonders deezer Stad; dat zy over zulks verzochten en aandrongen, dat by Hun Ed. Groot Achtbaare niets wierde beflooten, dat tot nadeel van deeze hunne Verklaaring zou kunnen ftrekken; ten minften alvoorens alle de Burgeren en Inwooners deezer Stad , op de meest gevoeglyke wyze daaromtrent , ieder voor zich zeiven, zouden gehoord zyn. Dit Verzoekfchrift werd den T{en May, toen de Vroedfchap, als boven gemeld is, tot het verkiezen van nieuwe Raaden vergaaderd was, C 4 door 1787.  I?87- Vermeerdering der Vroedfchap te halter, dam. i 4 Q*) Nieuwe Nederl. Jaarb. May 1787. bladz. luit — 1014. ao BEKNOPTE HISTORIE der door een Bode ingeleverd ; doch de Vroedfchap liet hetzelve terug geeven, om dat het aan Burgemeesteren hadt moeten ingeleverd v/orden. Die zelfde Verzoekers wendden zich daarom met een Verzoekfchrift tot de Edele Groot Moog,. Heeren Staaten van Holland- en Westvriesland (*_); doch met geen beteren uitflag, gelyk uit het vervolg van deeze Historie blyken zal. Gelyk in Amfterdam over de verandering van eenige Leden der Vroedfchap, zoo is in Rotterdam veel te doen geweest,over de vermeerdering der Vroedfchap met eenige Leden. Al zedert eenigen tyd was het gering getal van vier- cn- twintig Leden der Vroedfchap aan' veele Rotierdamfche Burgers als veel te klein voorgekomen, aangezien de grootheid en volkrykheid der Stad, welker belangen zy dachten, dat in meerder handen behoorden gefteld te worden, daar het toch dezelve niet ontbrak ïan veele kundige en gegoedde Inwooners. Zy Irongen te meer daarop aan, om dat de Vroedchap wel eer uit veertig Leden beftaan hadt, mi tot dit getal wenschten zy dezelve weder gebragt te zien. De Geconftituëerden, die daar jok reeds aangeftëld waren, vervaardigden tot lat cir.de een Verzoekfchrifc, dat door meer lan duizend Burgers onderteekend , en op den fjften October by de Staaten van Holland inge- le-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 4* Ieverd werdt. De groote Krygsraad der Schuttery onderfteunde dit verzoek, en zondt daarom eene Commisfie met een Adres aan het Collegie van Schepenen; te kennen geevende, dat de Krygsraad zich verplicht rekende tot eene Grondwettige Herftelling mede te werken, zonder welke hy meende, dat de rust binnen die Stad nooit zou kunnen verzekerd worden (*)• Het Collegie van Schepenen was ook voor de vermeerdering der Vroedfchap, met zestien nieuwe Raaden, en floeg totdat einde voor, eene verëenigde Vergaadering van Burgemeesteren, Schepenen en Raaden daar over te houden, overeenkomftig de oude Stedelyke verordening; doch de eerfte Burgemeester weigerde deeze Vergaadering te beleggen ; waarop de tweede Burgemeester zulks deed; maar veertien Raaden, welke de meerderheid in de Vroedfchap uitmaakten , weigerden die Vergaadering by te woonen ; dus hebben de overige negen Raaden, met de zeven Schepenen daar over eene Vergaadering gehouden , en uit die Vergaadering kwam ook een Verzoekfchrift aan de Staaten voort, om het •vetal der Vroedfchappen tot veertig te vermeerderen, gelyk het wel eer geweest was. De veertien Leden der Vroedfchap, die anders daohten en tegen de vermeerdering waren, be- klaag- (») Nieuwe Nederl. Jaarb January 17S7. bladz, 78-73. Deroerd Nederland, V. Deel, bladz. 134. C 5 1787.  1787 42 BEKNOPTE HISTORIE der , klaagden zich by de Staaten over deezen Rap, dien zy als Lnconftitutioneel befchouwden; en deeze Rukken werden door Hun Ed. Groot Moog. aan de wederzydfche Partyën toege. zonden, om binnen zes weeken daarop te berichten (*). Burgemeesteren en Vroedfchappen zonden hun bericht in 't begin van December naa 'sHage; te weeten de Meerderheid, want niet allen waren van het zelfde gevoelen: twee Regeerende, twee Oud • Burgemeesteren en vier Leden van de Vroedfchap, zonden byna ter zelfder tyd hun bericht aan de Staaten, waarin zy het verzoek van ruim 1000 Burgers zoo billyk en nuttig als gegrond oordeelden , en daarom hetzelve te moeten onderfteunen (f). Het Bericht van Burgemeesteren en Vroedfchap, aan de Staaten gezonden, behelsde drie Punten: i. Een betoog, dat de geenen, die het verzoek gedaan hadden tot vermeerdering van het getal der Raaden, niet bevoegd waren om zulk een verzoek te doen : 2. Dat Hun Ed. Groot Moog. even onbevoegd waren, om zich die zaak aan te trekken en daar over te befchikken: 3. Eenige bedenkingen en bezwaaren over de buitenfpoorigheden tegen hen en hun gezag in 't werk gefleld. Zeer breedvoerig was de uitbreiding deezer Hoofdpunten in (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. January, 1787. bladz. 87 — 88. Cf) Beroerd Nederland, V. Deel, bladz. 195. Ibid. VI. Deel, bladz. 71. Waar het Bericht zelve ook in *yn geheel kan geleezen worden.  ONLUSTEN in het VADERLAND, 43 in 't Bericht van Burgemeesteren en Raad; en even breedvoerig van den anderen kant de Betoogen van hun recht en bevoegdheid, om op hun verzoek aan te dringen; al wat de kennis van het Staatsrecht en de Oudheidkunde bevat, werdt van weerskanten bygebragt, om deeze zaak te bepleiten, en de Staaten voor te lichten, om hun oordeel en beflisfing daar naar te richten. Het duurde een geruimen tyd, dat men niets van de vermeerdering der Rotterdamfche Vroedfchap vernam; nogthans was dezelve niet uit het oog verlooren. Onaangezien het betoog van Burgemeesteren en Raad aan de Staaten ingeleverd, om zich die zaak niet aan te trekken ; zoo was zy toch onder de Punten van befchryving, en dezelve werd den i7'lcn Maart weder onderhanden genoomen. De Ridderfchap, de Gedeputeerden van Rotterdam en Delft, benevens die van Hoorn en Enkhuizen waren van gevoelen, dat het verzoek om de Vroedfchap van Rotterdam tot veertig te vermeerderen, van de hand geweezen moest worden ; doch die van Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amfterdam, Gouda en Alkmaar begreepen, dat het verzoek moest toegedaan worden. Dus ging de vermeerdering der Vroedfchap ter Staatsvergaadering, met meerderheid van Remmen door , overeenkomRig het Rapport , dat de Raadpenfionaris , wegens de Commisfie tot het Groot Befoigne, daar 1787. De vermeerderinggaat door.  Verkiaaring der Gedepn teerden van Rotterdam daar tegen. De Burgers van Rotterdam zyn ook bier verdeeld; 44 BEKNOPTE HISTORIE der daar over dien zelfden dag in de Vergaadering bragt (*). Vier dagen na dit Befluit leverden de Gedeputeerden van Rotterdam, eene Verklaaring aan de Staaten over, waarin zy betuigden, dat zy zich, indien omtrent de vermeerdering der Vroedfchap, tegen hun gevoelen, een vast Befluit genoomen wierd, ten allen tyde ten kragtigfte daar tegen zouden verzetten ; laatende de fchroomelyke gevolgen, welke daar uit zouden kunnen voortkoomen, voor rekening van die geenen, welke daartoe geftemd hadden. Zeer verdeeld waren de Burgers van Rotterdam in deeze zaak; een groot getal was voor de vermeerdering der Vroedfchap, gelyk hier boven gebleeken is; maar ook een aanzienlyk getal yverde flerk daartegen, die zich insgeiyks Geconftitu'ëerden verkoozen, en daartoe Oud-Schepenen namen tot elf in getal, welke hunne zaak beyverden; en die, in hope van eenige verandering in het Eefluit der Staaten van den 17001 Maart te weeg te brengen, op den 23^11 derzelfde Maand, een Verzoekfchrift by Hun Ed. Groot Moog. inleverden, waarin zy met. verfcheidene redenen aandrongen, dat het Hoogstdezelven behaagen mogt, het verzoek der Requeftranten isaac hu bekt, met de ■ zynen, tot vermeerdering van het getal oer V roed- {*; Beroerd Nederland, VI. Deel, bladz. 1,53 — 154.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 45 Vroedfchappen, af te flaan, en van de hand te wyzen, enz. Ook vervoegden zy zich aan Burgemeesteren en Vroedfchappen, om derzelver medewerking tot bereiking van hun oogmerk te verzoeken (*). Niet lang na deezen flap, deeden de Burgers van Rotterdam eenen tweeden flap van nog grootcr gewigt en gevolg. Aangemoedigd door het voorbeeld der Amjlerdamfche Burgers, die op den 2\^» April negen Raaden geremoveerd hadden, beflooten zy om 'er op den^te» derzelfde Maand, zeven in hunne Stad insgelyks van hunne Ampten te verlaaten. Op den 22ftci1 April vergaaderde de groote Krygsraad, en in die Vergaadering werd beflooten, dat eene aanzienlyke Commisfie uit hun midden, den volgenden dag des morgeus zich in de Kamer der Vroedfchap zou vervoegen, en aldaar door deu mond van den Secretaris een Voordragt doen, welke toen beraamd werd, en waar in de redenen ontvouwd v/erden , die hen tot deezen flap van zeven Raaden van hunne Ampten vervallen te verklaaren,, bewoogen hadden. Op dat men in dit werk, door geen Oproer of Gemeenc- Volksbeweegingen , die in deeze Stad zoo menigmail en zoo verregaande hadden plaats gehad, niet mogt gefroord worden, en de rust en goede nrde bewaard blyven, kwamen alle de Compagniën der Schuttery, op last der Remotie van zcvea llaaJcn. Plechtige optogt ilcr Conimisfic van dén Krygsraad. (*) Beroerd Nederland, VI. Deel bladz, löj — I7i'  1787. Voordragt van den Secretaris. 46 BEKNOPTE HISTORIE der der Ed. Groot Achtbaare Heeren van de Wet, ten zeven uuren des morgens in de Wapenen, en vatteden post op verfcheidene Plaatzen van de Stad, waar het meeste gevaar te vreezen was. Ten tien uuren ging de Commisfie van den Krygsraad, verzeld van de Geconftituëerden en een groot getal Conftituanten, Leden der Vaderlandfche Sociëteit, deeze laatften allen in 't zwart gekleed, in ftatie naa het Stadhuis; terwyl de Optogt van vooren en van agteren, door een Detachement gewapende Schutters geopend en geflooten werd. Dus aan het Stadhuis gekoomen zynde, en de Commisfie van den Krygsraad, benevens de Geconftituëerden, toegang en gehoor in de Vergaadering der Vroedfchap verzocht en verkreegen hebbende, deedt de Hr. hendrik arnold kreet, Secretaris van den Krygsraad, de voorgemelde Voordragt; waar van de hoofdzaak, na de ontvouwde redenen, was: „ Dat zy voor ten uiterften nadeeiig hielden, het langer aanblyven van de Heeren Mr. jacoe van der heim; Mr. johan adriaan van derhoeven; Jkr. joh. marten, Baron collot d'escüry; Mr. isaacvanteylingen; joh. franc, van hoogendorp; Mr. reinier f red erik van staveren en Mr. anth. wilh. senn van basel, en verklaarden dezelven van flu af aan niet meer te zyn Raaden in deeze Vroedfchap, en daarom te begeeren en te verwagten, dat zy zich van dit  ONLUSTEN in het VADERLAND. 47 dit oogenblik afzouden onthouden van de waarneeming van alles, wat tot die Posten behoort, of waartoe die hoedanigheid vereischt wordt; (waar onder de Krygsraad en Geconftituëerden, nogthans niet begrypen de Ampten van Bailjuw en Dykgraaf van Sdieland, als tot welke de grond hoedanigheid van Vroedfchap niet vereischt wordt) zonder zich op eenige wyze tegen deeze verlaating, waar door zy ook met de daad zelve van hunnen gedaanen Eed ontflaagen zyn, te verzetten, direct noch indirect; in welk geval de Krygsraad hun by deezen toezeide, te zullen zorgen voor de volkoomenfte veiligheid van derzelver Perfoonen, Huisgezinnen en Goederen, en niet te zullen toelaaten, maar met alle de magt hunner Schuttery en verdere Weldenkende Medeburgers te keer te gaan, alle geweid en overlast of hindernis, welke bun (hoewel onvermoedelyk) door fommige onbezonnen of te driftige yveraars, of ook door kwaadwilligen, die daar mede hunne goede zaak zouden trachten te benadeclen, zouden moogen aangedaan of bedreigd worden. Toen de Hr. kreet die Aanfpraak geëindigd hadt, begeerde de Vroedfchap , dat de Commisfie zoude buiten ftaan, om haar gelegenheid te geeven, over die Voordragt te raadpleegen; doch de Gecommitteerden weigerden zulks ingevolge van hunnen uitdrukkelyken last, ten zy de voorgemelde zeven Heeren, welke zy nu als reeds verlaaten befchouwden, ei 1787- Nicaw» Randen verkoorcn, na veel tegenItribbcling. l  1787. 48 BEKNOPTE HISTORIE db» en over zulks geen recht hebbende, om aan de volgende raadpleegingen deel te neemen, ook de kamer verlieten; doch die zeven Heeren protefteerden ten allerfterkften tegen dit alles, en de zeven anderen, die met hun tot hier toe de Meerderheid hadden uitgemaakt, beriepen zich op een Befluit van Hun Ed. Groot Moog. van den 9den Augustus 1658. volgends het welke geene Leden der Regeering het recht hebben, om derzelver Mede-Raaden te removeeren. Hierop antwoordde de Commisfie, dat zy zulks van die Heeren ook niet vergden; want dat zy het daar voor.hielden, dat de Re* motie reeds gefchied was, niet door de MedeRaaden, maar door de Burgery zelve. En ingevolge daar van drong de Commisfie daarop aan, dat men aanftonds tot de Verkiezing van nieuwe Raaden zoude overgaan; want zy hadden last geene Leden van dat Collegie te laaten vertrekken, voor dat da Nieuwe Raaden aangefteld en beëedigd waren. Na veel tegenftribbciing beflooten eindelyk de aangebleevene Raaden de verkiezing te doen; cn werden tot nieuwe Raaden verkooren , de Heeren Mr. jan wïxand ram, Heer van Amyda en Harlaar, j. d. huichkleos van IIENDlïlt, Ml c h. mak. de monchy, w. a. C top, p. ei. linck huizen, a r n. van beeftingh en dan. jac. eleer veldt; welke Heeren aanftonds door Officieren uit de Scluittery vaa  ONLUSTEN in het VADERLAND. 49 van hunne huizen afgehaald, op het Stadhuis gebragt, en beëedigd werden. Na dat de nieuwe Raaden den Eed afgelegd en Zitting genoomen hadden j verzocht de Commisfie, dat de voorige Afgevaardigden ter Staaten Vergaadering zouden terug geroepen, en anderen in hunne plaats benoemd worden; het welk vervolgendsgefchiedde, en werden daartoe benoemd de Heer Burgemeester bogaart, en de Heeren Vroedfchappen, reepmaa- ker , elsevier en van h0 0.gstraa- ten. Dus eindigde deeze gewichtige flap zonder eenige be weeging of opfchudding in de Stad; de Commisfie keerde weder naa den Krygsraad, om van het geen zy verricht hadt, en met welken uitflag, verflag te doen, en de meeste Compagniën trokken af; doch eenige Com. pagniën bleeven nög eenigen tyd het Scadhuis dag en nacht bewaaken, voor 't welke men tot meerdere veiligheid twee metaalen Veldflukken geplaatst hadt (*), De vier nieuwe Afgevaardigden ter Staatsvergaadering, welker Geloofsbrieven aan den Raadpenfionaris van elyswïk, gezonden waren, kwamen den 24.^" April in 'sHage, en aan het Rotterdamfche Logement, waar zy de vier oude Afgevaardigden, de Heeren van 2eyl1ngen, van der hoeven, van h oo- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. April 1787. bladz. 784 — 7991 Beroerd Nederland, VI. Deel, bladz. 176—200. D Nieuwe Gedeputeerdennaa den Haag gezonden , en dc ouden ie rug geioapen. Twist in da Vergadering van flollar.-d over de GeloofVbileven der Rutterdam. Cche Gedeputeerde.]»  Verfchillende gevoelens deiStaatsledendaar over. yo BEKNOPTE HISTORIÉ CEr hoogendorp en van y zendoorn voh- den, die zy verzochten uit de vertrekken te gaan, en werden hun,op hun verzoek, andere vertrekken toegeftaan. Den volgenden dag 25ften April, verfcheenen de oude Afgevaardigden vroegtydig in de Staaten Vergaadering, een geruimen tyd voor derzelver aanvang, om zich van de gewoone plaats, waar zy Zitting namen, te verzekeren. De nieuwe Afgevaardigden verfcheenen wat laater, en toen kwamen de nieuwe Geloofsbrieven ter tafel van Hun Edel Groot Moog. waar by d'e van de voorige Afgevaardigden werden ingetrokken j vervolgends kwam 'er een Brief in van Burgemeesteren van Rotterdam, waarin aan deStaaten werd kennis gegeeven, van st geen aldaar op den 25fte>i April gebeurd was; gelyk ook een gelyke Brief van de veertien Raaden, die de Meerderheid hadden uitgemaakt, en waar van de helft geremoveerd was; welke daar by voegden , „ dat het grootfte deel der Burgery het geen verricht was afkeurde; dat zy de nieuwe Deputatie niet hadden helpen beraamen, en daarom ver* trouwden, dat Hun Ed. Groor Moog. dezelve niet zoude erkennen :" Eindelyk nog een Verzoekfchrift van clen Hr. hoog met de zynen, Geconftitneerden van de Aanhangers der oude Conltirutie, van gelyken inhoud als de Brief der veertien Raaden. Toen hier over beraadflaagd werd, waren de gevrelens der Stf.atsLeden zeer verfchillende,: De Ridderfchap begreep,  ONLUSTEN in set VADERLAND. 51 greep dat de oude Geloofsbrieven moesten gelden , om dat de nieuwe door dwang in de waereld gekoomen waren \ by dit Advies voegden zich de Steden Delft, Gorcum, Brielle, Hoorn, Enkhuizen. Edam en Medenblik, dus te faamen agt ftemmen. Gouda nam dit punt over. Rot. terdam was zelve het onderwerp des gefchils, en kon dus over zyne eigene zaak niet ftemmen. De overige negen Steden, Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amfterdam, Schiedam, Schoon, hoven, Alkmaar, Monnikendam en Purmerend, verklaarden zich over het gebeurde niet te zullen uitlaaten, dewyl het punt in verfchil hief alleen was, of de nieuwe Geloofsbrieven de ouden te niet deeden; het welk door hen begreepen werd zoo te zyn; en de Gedeputeerden van Dordrecht voegden daar by , dat het nog zoo zeker niet was, dat 'er iets gedaan was, dat door de Burgery niet verricht mogt worden; en dat zy hetzelve befchouwden als merê Dome. fticq, dat is enkel huishoudelyk, en tot het byzonder beftier der Stad behoorende. Ondertusfchen bleeven de oude en nieuwe Afgevaardigden beiden in de Vergaadering zitten, tot dat ieders recht afgedaan en beflooten was, de Magiftraatsbeftelüng tè Rotterdam, dat is de verandering van Burgemeesteren en Schepenen , te doen als in het voorige Jaar, waarin Gouda ïhedeftemde. Thans begon men van nieuws fterk te twisten over de Geloof brieven van de nieuwe Afgevaardigden, waar tegen de RidD % der^ 1787»  1787. Pnogingerf om alles weder te vernietigen 52 BEKNOPTE HISTORIE bÉk derfchap, Delft en andere Steden, die met hun Remden, zich zeer fterk verzetteden , tegen alles protefleerden , en alles overnamen, ja eindelyk verklaarden , die gemelde Gedeputeerden niet te zullen erkennen ; nogthans moesten zy zich aan de Meerderheid onderwerpen, want met de negen Remmen der andere Steden, werdt tegen de agt eerite beflooten, de nieuwe Geloofsbrieven te doen gelden (*J. Daar werden nog wel veele poogingen gedaan, om het geen op den 23^ ^pri] verricht was, te vernietigen; en de verlaatene Raaden weder te doen herftellen; doch allen te vergeefsch: Op den 8*0 May kwam ter Vergadering der Heeren Staaten een Brief in van de Burgemeesteren eichon cn van beeft ing, waar in zy verklaarden, dat zy de nieuw aangeftelde Raaden niet konden by een roepen, en dus geen Vroedfchap zouden beleggen, zonder dat Hun Ed. Groot Moog. daarin zouden voorzien hebben ; daar by kwam een Brief van de veertien Raaden, waarvan 'er zeven geremoveerd waren , aandringende op herftel van het geen op den 23^11 April gefchied was; doch volgends het voorftel van Dordrecht, werd by Hun Ed. Groot Moog. begreepen , dat de zaak Domefticq was, en alhoewel een cf twee Burgemeesters meenden geen Vroedfchap te (*) mmri Nederl. Ja art, April bladz. 800-80a.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 53 te kunnen beleggen, dat de derde zulks doen kon(*). Den 9l,e May werd de Brief der Heeren Burgemeesteren eichon en van beefting en verfcheidene Raaden van Rotterdam, by de Staaten in nadere overweeging genomen; gelyk ook het Verzoekfchrift van den Hr. hoog met de zynen. De beide Steden, Gouda en Gorinchem, die den 4dcri May op dit punt rog niet gereed waren, verklaarden zich nu; Gouda verklaarde op uitdrukkelyken last der Vroedfchap, de zaak van Rotterdam voor mère DomeJlicq te houden; Gorinchem verwachtte den volgenden dag misfchien nog last. Den nde" May werd deeze zaak weder in overweeging gebragt en ook afgedaan; dewyl Gorinchem nu ook last ontvangen hadt, om zich by de 10 andere Steden te voegen, zoo is het befluit met elf ftemmen opgemaakt, en de zaak wei é Domefticq, of zuiver huishoudelyk verklaard (f). Dus hebben dan de Staaten het gebeurde op den 2illeri April te /Jmjlerdam, en op den 23^11 April te Rotterdam voor enkel huishoudelyk verklaard in beide de Kooplieden (§). De Lieden der andere Party, die deeze Remotiën afkeurden, maakten wel verfcheidene aanmerkingen op dit Domefticq verklaaren ; het nïeld echter Rand, dewyl het door verfcheidene Ven (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. May 1787. bladz. r,ii, (f) Ibid May 1787. bladz. 92.1 929. (§) Ibid. May 1787. bladz. 919. D 3 I787. De zaak der Remotiën metelf ftetnmen hulshoudelykverklaard  .1787. Het Vaandel VA 11 de JLyfa.'ii'dcn te vuet, grotiweljk outëerd. 1 2 54 BEKNOPTE HISTORIE der Verzoekfchriften , om het te doen Rand hou. den , van veele Burgers van Dordrecht, Haarlem, Leyden, Gouda, Schiedam, Schoonhoven en anderen, onderfleund werd. De Regeeringen van beide de Steden bleeven op dien voet, op welken zy den aföè' en 23ftcn April gebragt waren, tot dat by het intrekken dér Pruisfifche Troupen in het Land en in de Steden, endoor de groote Omwending van zaaken , daarop gevolgd, alles weder op den ouden voet herReld werd; wanneer de nieuwe Regenten hunne Posten, en verfcheidene de Stad en het Vaderland verlieten; terwyl de ouden de Roeien der eere weder beklommen. Hoe groot de verbittering van fommige Lieden, in deeze tyden, was tegen de Regenten, die eene Grondwettige HerRelling zochten uit te werken, is ons voorheen gebleeken in het geval van moor and; en dat ze niet minder was tegen de Staaten zeiven, bleek fomtyds door daaden, die zoo boosaartig in haare natuur, als fchandelyk Voor den bedryver en hoonende voor den Souverain waren: Van zo« danigen aart was de fchending van 't Vaandel der Lyfgarde te voet , van Hun Edel Groot Moog. de Staaten van Holland en Westvriedand, waar onder op Zondag den i8t,C(> February de Wacht in 's Hage aftrok; op hetzelve waren ;enigc zwarte fchrappen of trekken geteekend , lie eehe galg verbeeldden , waarvan eene heep liep tot aan den kop van den Leeuw, op  ONLUSTEN m het VADERLAND. SS op hetzelve Vaandel ftaande. Het Hof van Holland, dit vernoemen hebbende , beloofde een Premie van duizend zilveren Dukatons aan den geenen , die den daader of medeplechtigen ontdekte; en daar en boven ftraffeloosheid, indien de Aanbrenger een daader of medeplegtige was, met die bepaaling nogthans, indien hy door een ander tot het pleegen van die misdaad was aangezet, en den geenen, die hem hadt aangezet, ontdekte. De Krygsraad van het gemelde Regiment Gardes insgelyks beloofde een Premie van honderd halve gouden Ryders aan den geenen, die den daader of daaders zoude ontdekken, liet dit den ao^n op de Parade aan 't Regimenti en vervolgends aan allen, man voor man, bekend maaken. De Vaandrig van der hoop, die met dit Vaandel, zoo fraay getekend, ter Wacht was opgetrokken , werdt op order van den Generaal kretsmar in de Provoost gezet, en vervolgends door twee Raadsheeren van 't Hof, de Heeren le leu de widhem en van minningen, benevens dén Fiscaal 't hoen en een Secretaris, verhoord (*) Gecommitteerde Raaden fchreeven in eenen Brief aan de Staaten, wat 'er met het Vaandel was voorgevallen, en dat ze aan 't Hof van Jrftine hadden toegedaan , eenige vermindering van ftraffe te belooven aan de ontdekkers van 't bedryf, in* £*) Nieuvit Nederl, Jaarb, February 1787. bladz. 213—21;. D 4 1787. De Vaandiig va M d eu 1: o 0 F in arrest.  Aan ('en K'ygsrf.nl p ergegeevui. 50 BEKNOPTE HISTORIE der ndicn zy medeplegtigen" waren; dit werd goedgekeurd, behalven door Amfierdam, en nog vier Steden, die dit overnamen (*). Vervolgends werd de Vaandrig van der hoop door het hocge Gerechtshof in handen van den Krygsraad overgegeeven, met verklaaring, dat het Hof niets tot zynen laste gevonden hadt. De Krygsraad hield daarop den 28llen February vergaadering, ontflpeg den Gevangenen Vaandrig uit.zyn Arrest by den geweldigen Provoost, en (lelde hem in Kamer• Arrest. Doch de Staaten fchreeven aan het Hof van Jullitie, om, alyoorens dat geval te eindigen, opening van zyn bevinden, aan Hun Edel Groot Moog. te geeven, en van 't geen door hetzelve verlicht was, verflag te doen (f). Ook werd de Generaal Major kretschmar door de Ge:ommitteerde Raaden gelast, gan Hun Edel Moog. rapport te doen , van het geen de Krygs. raad in de zaak van den Vaandrig van der koop verricht hadt (§). Eindelyk werden Gecommitteerde Raaden op den 14'ie» Maart, ïemagtigd om alle de flukken van den Krygs■aad, raakende de zaak van den Vaandrig /an der hoop, te vorderen, en den genelden Krygsraad reden af te vraagen , waarom ry het Provoost-Arrest in een kamer -Arrest ver* (*) Nieuwe Neder!. Jaarb. February 1787. bladz. 22Ó, dj .Ibid. February 1787. bladz. C32, {§; Ibid. uiaart 1787. bladz. 33ö„  ONLUSTEN in het VADERLAND. 57 veranderd hadt, en van alles aan de Staaten bericht te geeven. Ondertusfchen fchondt de Vaandrig van der hoop zyn Kamer-Arrest, en maakte zich weg door de vlugt; buiten bereik zynde , fchreef hy eenen Brief aan den Prefident des Krygsraads, waarin hy zyne onfchuld aandrong, en voorgaf om geene andere reden gevlugt te zyn, dan uit vreezevan voor eenen anderen, dan zynen dagelykfehen en bevoegden Rechter, te recht gefteld te zullen worden; doch hoe ongegrond deeze voorgewende yreeze was, zal uit het vervolg blyken. De Prefident des* Krygsraads bragt deezen Brief ter tafel van de Staaten (*). Gecommitteerde Raaden gaven den 2oft;« Maart, aan de Staaten bericht van 't Rapport des Krygsraads , waar uit bleek wat dezelve in de zaake des gevlugten Vaandrigs va n der hoop gedaan hadt , en dit Rapport werd Commisforiaal gemaakt (f). Ondertusfchen werdt de Vaandrig, van wegen den Krygsraad des Regiments Gardes te voet, door Hun Ed. Groot Moog. daartoe gemagtigd zynde , by openbaare trommelflag ingedaagd, wegens plichtverzuim in het niet aangeeven der ontëering van het Vaandel; en voorts over zyn ontwyken uit zyn Huis-Arrest, om tegen den 6Jen April te verfchynen, en zodanigen crirnjneelen eisch van den (*) Nieuws Nederl. Jaarb. Maart 1787. bladz, 399. (.1; ïbid. Maart 1787. bladz. 407.- D 5 17S7. Vlugt uit zyn Arrest," \ Wordt ingedaagd. '  1787. VcrfchynÉ niet, cu wordt gevonniid. 58 BEKNOPTE HISTORIE der den Auditeur aan te hooren, als tegen hem zou gedaan worden (*). Doch de Vaandrig van der hoop verfcheen niet voor deezen zynen dagelykfehen en bevoegden Rechter, voor welken hy gedaagd was, gevolglyk hadt hy nu geene reden om te vreezen, voor eenen anderen Rechter gefteld te zullen worden; welk agterblyven groot vermoeden gaf van fchuldigheid. Waarom ook de bovengemelde Krygsraad een vry zwaar Vonnis over hem velde, dat hy naamelyk als eerloos zou gecas> feerd, en eeuwig uit Holland en Westvriesland gebannen worden; welk Vonnis aan de Staaten ter goedkeuring werd overgegeeven, en op den 2fjftèn May door Hun Edel Groot Moog. goedgekeurd en bevestigd (f). Oproer en Plniidtrinccn te Goes. Thans koom ik tot Gebeurtenisfen, waarin Oproerigheid, Plunderzucht en geweld op zulk eene barbaarfche wyze haar rol gefpeeld heb. ben, dat de menfehelykheid 'er van gruwt, en waar uit blyken zal tot welke buitenfpoorigheden, partyzucht domme cn dolle yveraars kan vervoeren. Het geen te Goes in Zeeland gebeurd is , zal daar van een allerdroevigst voorbeeld uitleveren. Na dat men federt eenigen tyd al beweegingen onder het gemeene Volkbefpreid hadt, braken dezelven eindelyk in woede uit op (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Maart 1787. bladz. 409. (D 'W*" May 1787. bladz. 058,  ONLUSTEN in. het VADERLAND. $9 op Dingsdag den 3oac" January Twee zaaken geeven de berichten, die men daar van heeft, op , welke daartoe aanleiding gaven. Voor eerst, dat men een gerucht verfpreid hadt, van eenen zoo genaamden Patriöttifchen Eed, waar door men zich verbonden zoude hebben , om den Proteftantfchen Godsdienst en het Huis van Oranje uit te roei jen. Hoe ongerymd, hoe onmoogelyk in de uitvoering, zulk eene vcrbindtenis ook mogt voorkoomen, zy vondt echter geloove by een dom Gemeen, dat reeds tegen de Patriotten opgeftookt, hier door nog meer verbitterd werdt. De tweede aanleiding was, dat men in de Hollandjche Historifche Courant, van den 27^" January eenige uitdrukkingen geleezen hadt, djor welke de Zeeuwen in 't algemeen,, en de Goefenaars in 't byzonder zich gehoond en beleedigd achtteden: te weeten, ,, dat de Provintie Zeeland,op het Staatkundig Tooneel van ons Vaderland eene verachtelyke rol fpeelde, en dat zulk een gedrag door het beste gedeelte van Zeelands Ingezeetenen niet werd goedgekeurd; maar dat dit den grootften afkeer gevoelde van het ongelukkig bellier, welk aldaar plaats hadt; als waar door deeze Provintie het voorwerp der verachting van alle weidenkenden zyn moest." Om deezen blaam van de Provintie af te weeren, en den JS'ieuwsfchryver te logenftraffen, deed men een Dank-Adres opftellen en ter 1787. Haiik- Adresfen aan de Staa ten,  1787. 6o BEKNOPTE HISTORIE der ter TeekeniDg leggen , waarin de Onderteekenaars hun genoegen betuigden over de maatregelen, welken de Staaten der Provintie tot hiertoe genoomen, en over het gedrag, dat Hun Edel Moog. in 't bellier der algemeene zaaken gehouden hadden. Dit Adres vond wel hier en daar eenige Onderteekenaars, maar veelen weigerden ook te onderfchryven; onder anderen een oud Landman, met te zeggen: ,, de-vos is te oud; zulke dingen waren goed in de tyden der onweetendheid; maar niet, federt dat hy en zyns gelyken werk gemaakt hadden van 's Lands gefchiedenisfen te kezen." Men wilde evenwel veele Onderteekenaars hebben, men liep langs de huizen om zulken, die ongenegen waren, met geweld daartoe te dwingen; en onder dat'voorwendzel bedreef men allerlei baldaadigheden; eindelyk floeg men over tot Plunderen en Rooven, en tot de grouwelykfle mishandelingen van weêrloozen, om zich over den ingebeelden hoon door de Hiftorie Courant, hun aangedaan, aan zyne Medeburgers, die men voor Patriotten hield, te wrecken. Dit tooneel werd op Dingsdag-. den 30aeri January geopend door den huisknegt van den Heer z. d van der bilt, Schepen en Raad der Stad Goes. Deeze knegt ontmoette op dien dag een bejaard Koopman, met naame jac, kodde, fmeet hem tegen den grond, na eenige woordenwisfelingen, en kwetfte hem in het aangezigt. Gelyke moedwil-  ONLUSTEN in het VADERLAND, 61 "willigheid pleegde die zelfde knegt kort daarna aan den Zilverfmid van den thoorn. Nog erger boosheid voerde hy in den namiddag uit in de Herberg de Gouden Leeuw, waar hy, geholpen door den beruchten Schippersknegt hein meurs, naderhand bekend onder den naam van Oranje Bailjuw, zekeren Schipper, met naame willem kodde, op het vuur wierp, in de tegenwoordigheid van den Hr. w. c. de crane, Schepen en Raad der Stad. Deeze en diergelyke mishandelingen aan Lieden toegebragt, die hun in 't minst niet beleedigd hadden, aileenlyk dat zy van deeze dolle yveraars in gevoelen verfchilden, waren maar als een voorfpel van het woefte toonee!, dat dien avond zou geopend worden. Ten zes uuren liep een troup gemeen Volk naa het huis van den Procureur j de windt, oudften Luitenant der Schuttery . de ed. handboog. Daar eenige reizen aangefcheld hebbende, fchoof de Procureur een boven Raam open , en vraagde wat zy hebben moesten? Zy wilden weeten of hy de Schryver van de Historifche Courant was? Hy antwoordde van neen; doch een uit den hoop riep hem toe: ,, Gy liegt het: wy gelooven u niet; kom maar beneden, dan zullen wy u in vier kwartieren van "?n fcheuren." Ondertusfchen zond de Hr. de windt, aan den Bailjuw j, pols, om hulpe tegen deeze woeste menigte te verzoeken; doch eer de Bailjuw daar was, zochten zy ge- le. Geweldige} Oproeren.  1787. 02 BEKNOPTE HISTORIE der legenheid om rn 't huis te koomen en te plunderen; eenigen gingen naa de agterdeur om in te brecken; dit mislukkende zochten zy over het dak in huis te komen; ook daarin niet flaagende, liepen zy naa de voordeur,om die met geweld open te loopen; maar ook dit niet gelukkende, vielen zy aan op de Raamen van het Voorhuis, en de Zykamer, die zy met blinden en al qitfiieten ; waarop zy daar in flooven , alles wat daar in was, kort en klein floegen, en den Procureur met glas en andere dingen , die voor handen waren, naa het hoofd fmeeten , zoo dat hy genoodzaakt was naa boven te vlugteu, waarheen de Plunderaars hem zekerlyk zouden gevolgd hebben, indien zy niet door zyn Dochtertje en Schoonzuster met bidden en fmeeken waren te rug gehouden. Eindelyk verfcheen de Hr. Bailjuw pols, ten huize van den Procureur; waarop de oproerige hoop afzakte, en zich naa het huis van een Winkelier begaf, waar zy alles deerlyk verwoesteden, en veele Winkelwaaren roofden. Van daar begaven zy zich naa het huis van den Mennonisten Prediker a. staal, waar zy niet alleen groote verwoestingen aanrechteden aan Huisraad, Boeken en Papieren; maar ook den Leeraar na het leeven Ronden en hem den dood dreigden, zoo dat hy zich in 't bovenfte van het huis moest verbergen, om de Moordzuchtige handen van het Graauw te ontwyken. Het geen niet weinig tot verbis.  onlusten in het Vaderland. 63 bittering van het opgeruid Gemeen zal hebben toegebragt, is buiten twyfel dit, dat men onder de geplunderde en geroofde Papieren en Boeken, het Boek van de Sociëteit of het Genootfchap van Wapenhandel, waarvan de Hr. a. staal Secretaris was, gevonden hadt, en in hetzelve, den bovengemelden Patriöttifchen Eed. Aanftonds ging het geroep op, dat nlen nu agter het geheim was, en den man gevonden hadt. Doch, by nader onderzoek, bleek welhaast, dat een gedrukt Exemplaar van 'sHage te Goes gebragt was, door den Beurtfchipper marinus van ealen, van Goes op 'sHage. Het volk, hier door verbitterd op den Schipper, dreigde zyn huis onder den voet te haaien; doch de Burgemeesters droegen daar zorg voor, en lieten twee Schildwachten voor dat huis plaatfen, met last, om geweld met geweld te keeren ; hoewel de Plunderaars aan de andere huizen hunne rol uitgefpeeld, en hunnen moed ongehinderd gekoeld hadden. Ondertusfchen moest Do. a. staal zyne Gemeente en beroep verlaaten, om zyne veiligheid buiten Zeeland te zoeken; gelyk ook verfcheidene andere Perfoonen die oproerige Stad en het Eiland verlieten. Terwyl deeze dingen gebeurden, hield de Procureur de windt, een kort gefprek föee den Bailjuw pols, waar in de Procurf tor', Milder anderen, aan den Bailjuw vrkagde, waarom hy den knegt van den Schepta va di:b bilt, 1787.  niet hadt doen vatten en in hechtenis zetten ? Waarop de Bailjuw antwoordde, dat hy hem, ontbooden, doch dat hy de misdaad ontkend hadt. De windt hernam hierop, dat verfcheidene menfchen zulks gezien hadden,'onder anderen de Zilverfmid van den thoorn, die ook zelve geflaagen was; waarop de Bailjuw hem te gemoet voerde, dat deeze daarom geen getuige konde zyn; en dat hy, in allen gevalle, dien Knegt niet mogt vatten. Nog vindt men aangaande den Hr. de windt aangeteekend, dat hy na twee herhaalde aanvallen op zyn huis doorgeftaan te hebben , zyne Dochter naa den "Burgemeester van dorth zondt, om byftand en wel een Militairen Schildwacht te moogen hebben; maar dat de jonge Juffrouw door des Burgemeesters Vrouw werd afgezet met te zeggen, dat elk om een Schildwacht zondt; dat hy eerst na een derden aanval, en toen nog op voorfpraak van den Bevelhebber der Bezetting ma ca les ter, zyne begeerte verkreeg; doch met bygevoegden last, dat de Schildwacht by eenen derden aanval het huis moest verlaaten; doch de Be« velhebber hadt de goedheid van hem nog twee nachten daarna eene Wacht te verleenen. Om geene byzonderheden meer by te brengen, zal ik alleen nog maar in 't algemeen aantekenen, dat deeze razemy den gantichen nacht aan-.  ONLUSTEN in hét VADERLAND. 63 aanhield, dat eene Publicatie, daar tegen afgekondigd, even zoo weinig uitwerkte, als de Patrouilles van de Militie; en dat 'er wel 20 huizen van Patriotten geheel uitgeplunderd,en wel 50 de glazen ingeflaagen en grootelyks befchadigd zyn geweest; zoo dat de fchade, hier door veroorzaakt, volgends geloofwaardige opgave, weinig minder dan driemaal honderd duizend gulden bedraagen heeft. Nauwelyks was deeze verfchrikkelyke nacht geëindigd, of men liep met een Oranje Vaandel langs de ftraaten, en dwong elk om Oranje te draagen, en het bovengemelde Dank-Adres te teeke* nen (*). Na dat de Plundergeest dus uitgeraasd hadt en verzadigd was, kwam de Stad naar 't uiterlyko in rust; doch 'er werd geen onderzoek gedaan naa de Aanvoerders en voornaame hoofden der muitery en plundering; men liet zoo wel de Belhamels als Medeplegtigen ongemoeid de openbaare Rraaten betreeden. Waarom de Regeerders van zierikzee en veere Voorftellingen ter Staatsvergaadering deeden, om naa dit Oproer onderzoek te doen. Ook werd ter Staatsvergaadering beflooten , bericht van den Magiftraat der Stad Goes te vraagen, en onderzoek te doen naa de werkeloosheid, die daar hadt plaats gehad. De Regeering van ter Goes, ' (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. February 17S7. blaciz. 344» Btnefd Nederland, V. Deel, bladz. 9e — 100. E 1787*  Ï787. i I 66 BEKNOPTE HISTORIE der Goes, zond welhaast het begeerde bericht, waarin zy het voorgevallene als een grcot wanbedryf befchouwde; maar zich verontfchuldigde met eene Verklaaring van den Bevelhebber der Bezetting, die verklaarde te zwak geweest te zyn om het geweld te keeren, en daarom verzocht voor eenige dagen nog 100 Mannen meer te moogen hebben. Voorts Relde de Regeering der Stad Goes aan de Staaten voor, om aan de Ingezeetenen Amnejlie te verleenen ; hoewel zy zich verlegen vondt,op wat wyze defchade aan de beleedigde Burgers te vergoeden; nog Relde zy voor om de werking der JuRitie op te fchorten; en de Meerderheid der Staats-Leden befloot 'er toe om die verzochte opfchor» ting te verleenen. De Stad Veere Relde voor, dat men de bronnen deezer Onlusten zou onderzoeken. Dit werdt aan eene Commisfie opgedraagen, en de Raadpenfionaris van de spiegel advifeerde, dat de bronnen te zoeken waren I. In het draagen van onderfcheidene tekenen , en daar aan gehechte benaamingen. 11. Dat de Ingezeetenen zich onderwonden, om zich het beheer der openbaare zaaken aan te trekken. 111. In den Burger Wapenhandel. IV. In het Vaderlandfche Fonds. V. In de Vergadering van derzelver Beflierderen. VI. In de losbandigheid der Couranten; waar by Middelburg nog voegde, de Vryheid der Drukpers. Maar Zierikxee was van een geheel ander ge- voe-  ONLUSTEN in het VADERLAND. (t? Voelen, en begreep, dat men de bronnen der Onëenigheden te zoeken hadt in de werkeloosheid by den Engelfchen Oorlog; in de verwaarloozing van 'sLands verdeediging; in de tegenkanting tegen den Burger-Wapenhandel; in de misleiding van het Gemeen; en in de Dank - Adresfen wegens het goed beftier» enz. Eindelyk Relde de Raadpenfionaris van den spiegel voor, eene welberedeneerde Publicatie af te kondigen, waar door zou verboden worden het draagen van alle onderfcheidene tekens, zich te bemoeijen met de openbaare zaaken, en daar by te voegen eene algemeene Amnestie. De Meerderheid keurde dit voorftel goed, befloot daartoe, en verzocht den Raadpenfionaris om een beredeneerd ontwerp van zodanige Publicatie op te ftellen (*). Omtrent den zelfden tyd en uit den zelfden grond, als te Goes ontftond in Noordholland, -in de Stad Hoorn een oproer, waar by ook vry wat ongereldheden gepleegd werden , en de verbittering en tweefpalt zoo hoog liep, dat ze door eene Commisfie uit Gecommitteerde Raaden, van Krygsvolk onderfteund, moest geftild en tot rust gebragt worden. Het zelfde gerucht van dien voorgewenden , zoo veel opfpraak verwekkenden Eed , betreffende den Proteftantfchen Godsdienst en het Huis van Oranje, Nieuwe Nederl. Jaath February ,172?, bladz. 315—318, E 2 1787. Oproer cn Tweefpals te Hoorn.  1787. Publicatie daar tegen afgekondigd. 68 BEKNOPTE HISTORIE dëïT Oranje, was ook hier verfpreid; en werd even eens, als te Goes aan het Vaderlandsch Genoot* fchap, voor Vaderland en Vryheid, ten laste gelegd. Om de gevolgen van zulk een haatelyk vermoeden voor te koomen , en de ongeregeldheden, waarvan reeds beginzelen gezien waren, te Ruiten, deedt de Wethouderfchap op den 3dcn February eene zeer nadrukkelyke Publicatie afkondigen. In deeze Publicatie betuigden Schout, Burgemeesteren en Schepenen der Stad Hocrn, dat zy met de grootRe aandoening vernoomen hadden, de toeneemende verfchillende denkwyzen der Burgers en Ingezeetenen, en daar uit voortfpruitendeOnéénigheden, waar door de een den anderen haatte, vervolgde en nadeel in zyne handteering toebragt; dat men het zaad van tweedragt en oproer zaaide, door Schimpliederen te zingen, faamenrottingen te maaken, brutaliteiten te pleegen, beleedigingen aan Rille Burgers en Ingezeetenen te doen, fchotfehriften en oproerige .Gedichten te verfpreiden, en daarenboven een verfierden,onwaarachtigenen Godslasterlyken Eed uit te flrooijen en te verfpreiden ; onder anderen inhoudende, den Prote. Jtamfchen Godsdienst te onderdrukken en tegen te gaan, als mede den Roomfchen Godsdienst, die in deeze Landen toegelaaten wordt, en welken Eed men voorgaf, door de Leden van het gewettigd Exercitie - Genootfchap voor Vaderland en Vryheid 3 binnen die Stad, bezwoeren  ONLUSTEN in met VADERLAND. 69 ten te zyn: Iets geheel en alleen ingericht om de Ingezeetenen der Stad, en wel de Godsdienftigfte onder beide Gezindheden te meer tegen eikanderen te verbitteren, en de bloedigfte moordtooneelen voort te brengen; daar nogthans het gemelde Exercitie - Genootfchap aan Hun Ed. Groot Achtbaare op hetplegtigfte betuigd en meermaalen getoond hadt, niets anders ten doel te hebben dan , met verzaaking van alle eigenbelang, 'sLands waar belang en de rust en veiligheid der Ingezeetenen te be. vorderen ; en dat nimmer zulk een Godvergeeten ftuk, onder de Leden van het Genootfchap zoude plaats vinden; maar dat zy zich op het plechtigfte verbonden hadden , den waaren Christelyken Godsdienst, welken zy, benevens de Burgerlyke Vryheid , hielden voor de onfchatbaare vastigheden van Neêrlands Staats, gebouw, met allen yver, ernst en nadruk te zullen handhaaven, zonder mede te werken of te gedoogen , dat de gronden van dien Godsdienst op eeniger hande wyze zouden ondermynd worden; behoudens nogthans een billyke vryheid van Godsdienstoefening van andere Gezindheden. Waarom Hun Edel Gr. Achtb. by deeze alle Burgers en Inwooners der Stad, en haar onderhoorig Rechtsgebied op hetfterksc verzochten en vermaanden, de een den anderen in alle vrede en eendragt te verdraagen, elkanders welzyn, als Leden van eene Maatfchappy te behartigen en te bevorderen; en zich vooral E 3 te 1787*  1787. .Aanval oy> liet liuis van den Bode van *t VaderlaudschOenootfeliap. (*) Beroerd Nederland, V. Deel, bladz. 108 — 113. 70 BEKNOPTE HISTORIE der te onthouden van alle die dingen in 't begin deezer Publicatie gemeld, byzonderlyk ook van 't verfpreiden van bovengemelden voorgegeeven Eed; zullende de Overtreeders van deeze Waarfchouwing, als verftoorders van de algemeene rusten veiligheid, geftrengelyk en zonder eenig oogluiken geftraft worden. Ook beloofden Hun Ed. Groot Achtbaare eene fomme van 300 guldens aan den geenen, die den uitvinder of opfteller van den voorgegeeven Eed zoude aanwyzen; als mede aan den geenen, die kon aantoonen , dat ooit zodanige Eed door een der Leden van het Genootfchap zoude gezwooren zyn (*)." Onaangezien deeze getrouwe Waarfchouwing en Vaderlyke vermaaning , bleeven de gemoederen even onftuimig, het welk uit hunne gefprekken en handelingen duidelyk bleek; en zy fcheenen niet te zullen rusten voor dat zy hunnen moed gekoeld, oproer verwekt, en hunnen wrok op het Genootfchap, dat hun zoo zeer in den weg was, hadden uitgeoefend. Met fchrik en vreeze zag nu de ftille Burger den 8ften Maart te gemoet, een dag,die meermaalen tot losbandigheid misbruikt was. Het bleef echter ft.il en rustig tot aan den i4de-1 Maart, wanneer in den namiddag reeds eenige woelzieke menfehen, door een ftuurs gelaat en dreigende woorden, lieten blyken, dat zy niets  ONLUSTEN in het VADERLAND. 71 niets goeds in den zin hadden ; maar tegen den avond begaven zich eene menigte gemeen volk naa het huis van den Bode van het Vaderlandsch Genootfchap, jan meyer genaamd, en deeden eenen aanval met fteenen op de deur en venfters; doch meyer, die den ftorm wel verwagt, en zich daar tegen van Wapenen tot verdeediging voorzien hadt, beantwoordde hun met fcherp en handgranaaten uit een Solder. venfter. Dit baarde fchrik en bragt den woesten hoop aan 't wyken, hoewel men niet weet dat 'er iemand gekwetst werd. Dit fchieten s en het rondloopen van meer andere , geen goed voorfpellende, hoopen vólks verfpreidde den fchrik door de Stad, en bragt de Schuttery onder de Wapenen. Een der Compagniën trok naa het aangevallen huis, en bezettede de toegangen daar naa toe; eene andere bezettede het Stadhuis. Het Graauw hield ondertusfchen Rand, en week niet uit den post dien het ingenoomen hadt; en dewyl eenige van 't ver nietigde Oranje Corps zich onder hetzelve met Geweeren gemengd hadden, zoo werdt var hunnen kant op de Schuttery geichooten, die dus genoodzaakt waren nu en dan eens los te branden; dit duurde totover drie uuren, zon der dat iemand gekwetst werd ; wanneer d( muitende hoop , geen kans ziende om zyn oog' merk te bereiken, begon af te zakken; en ter vyf uuren fcheen alles in rust, althans was dt woede in zoo verre beteugeld, dat vier van d( E 4 ze 1787.  Eene groote menigte vcrfchynt vcor 'i Stadhuis. (*) Beroerd Nederland, V. Deel, bladz, 112-—1141 1% BEKNOPTE HISTORIE der zes Compagniën werden afgedankt. De eenige gekwetfte, die 'er bevonden is, was een van de Patriotten, aan wien eene zwaare kwetfuur aan 't been was toegebragt, door een fchoot van achter een hooiltal op hem gelost. De perfoon, dien men voor den daader hield, werd gevat, ontwapend en in hechtenis gebragt (*). Thans vleide men zich met de hope, dat de woede eens gefluit zynde, nu zou bedaarenen de rust herfteld worden; maar het was'erverre van daan, den volgenden dag, den ijdi;", verhefte zich het gemoed van nieuws niet alleen by het geringfte Gemeen, maar ook onder de Scheepstimmerlieden, en de Leden van het vernietigde Oranje Genootfchap; en de ftille Burgers werden verfchrikt en bekommerd door eene vertooning, die men niet wist waartoe gefchiedde, of wat daar van worden zoude. Eene Bende van tusfehen de vyf en zes honderd perfoonen , verfamelden ten negen uuren voor het Stadhuis, op den zoo genaamden Roodenjleen, of de Kaasmarkt. De Scheepstimmerlieden , of zoo genaamde Byltjes, gingen in gelederen van vier perfoonen van de Werf af, neemende hunne Bylen met zich, doch de Opzienders van de Werf keurden dit af, en beletteden zulks; dus gingen zy ongewapend in de gezegde orde naa de Manege, en van daar naa  ONLUSTEN in het VADERLAND. 73 caa het Stadhuis; waar zy zich by de menigte, op den Roodenjleen vergaaderd, voegden. Het duurde niet lang of het raadfel werd ontknopt: deeze gemengde vergaadering uit Sjouwers, Pakhuis - Werkers , Scheepstimmerlieden , Wyven en Jongens beftaande, maakten eenen kring, verkoozen uit hun midden eenige Ge. lastigden en zonden die op het Stadhuis aan Burgemeesteren, om uit hunnen naam deeze drie punten te verzoeken: 1. Dat de Bode van het Genootfchap jan iMe-yer, voor altoos uit de Stad en haar Rechtsgebied mogt gebannen worden. 2. Dat de Perfoon, die den voorgaanden nacht door de Burgers gevat en in hechtenis genoomen was, op vrye voeten mogt gefteld worden. 3. Dat het Vaderlandsch Genootfchap (het welk gewettigd en in de befcherming der Staaten genoomen was) mogt vernietigd worden. Hoe vreemd deeze verzoeken ook mogten luiden, zoo vonden Heeren Burgemeesteren en Raad echter goed aan de vergaaderde menigte hun verzoek in te willigen. De gevangene werd genaakt, veffcheen op het plein, onder het aanheffen van een drievoudig Hoezee, werd met ftrikken en linten getooid, en als in triomf door de Stad rond geleid; onder dit rondgaan verzuimde men niet aan de huizen der gegoedde Burgers, vooral, die men voor Patriotten hield, om een drinkpenning te vraagen, ten einde dien in vreugde? en ter eere van Zyne Hoogheid te E 5 ver- 1787. Verzoekt diie punten van liurgemees teren. Die hun ingewilligd,worden.  1-787. Zy plunderen dc kamer van het Genootfciinu. Eenige Burgers en Leden van Begeering wyiten uit ondaatje bericht, dat hy thans de Vaart bezet hadt; alwaar Zyn Ed. Geflrengê ten half agt uuren ook binnen trok, aanflonds het kanon op de voornaamfle toegangen liet plaatfen, en door den Ingenieur knollaert eene Battery en verhakking aan de Gelderfche zyde maaken. Ondertusfchen hield hy de helft van 't Volk in 't geweer, en liet de andere helft de Kwartieren betrekken; doch ontving menigte van klagten, dat veele Ingezeetenen met pak en zak naa Viaanen gevlugt waren, zoo dat het grootRe deel van zyn Volk niet te eeten, noch te drinken, noch te liggen hadt; daarenboven was het geheel Corps dood af van de verrnoeijenislen des voorigen nachts; hier om hield Zyn Ed. GeRr. Krygsraad met de Officieren, waarin eenpaarig beflooten werd * naa de Stad terug te keeren, en gaf daartoe de noodige orders. Zodanig was de uitflag van het gedenkwaarr dig Gevecht tusfehen een klein getal Burgers, en het geheele Bataillon van 't Regiment des Grs.  I ONLUSTEN in het VADERLAND. $ Grave van efferen, niet verre van c Vaan voorgevallen, waarin veel Volk van dc Regiment gefneuveld is, en het overige, zo gezond als gekwetst, in de grootfte verwarrin; de vlugt nam, eerst naar de Vaart, en vervol gends naa de Dorpen, Leerfum, Driebergen Doorn, enz. van waar zy gekoomen waren behalven eenigen , die met fchuiten over d< Lecq naa Vianen vlugteden; alwaar zy ontwa pend en ih arrest genoomen werden; ondei dezelven waven eenige gekwetften en huc getal beliep 29. Nog werden, behalven eenen dooden, 21 Soldaaten, waar onder eenige gekwetüen, als Xrygsgevangenen in de Stad Utrecht opgebragt. De vlugt van het Krygs. volk was met zulk eene groote overhaasting en algemeene verwarring gefchied, dat zy byna alles van Geweeren , Bagagie, tot de Krygskas toe, hebben agtergelaaten, welke als zoo veele Zegetekens naar de Stad gevoerd werden. Deeze Buit beftond althans in 4 Vaandels, 5 Kwartier-Vaandels, 12 Trommen, meest allen met kogels doorfchooten, 4 Spontons , 7 Hellebaarden , eene groote menigte Sabels; 6 Grenadiersmutfen, onder welke een met het hoofd des SoJdaats daar in j omtrent 300 Geweeren; 70 Patroontasfenj 109 Hoeden; eenige Port épees; 30 Koffers met goederen van de Officiers; de Krygskas, bedraagende 30,000 Guldens, t Paenl met • c. dea 7 t > r 3 > Veroverdë Buit.  1787. * ] De Buit ten toon gtiteUt. ( 1 t BEKNOPTÊ HISTORIE der en hoed vau den Bevelhebber Grave var ifferen en twee Bagagiewagens (*). Deze veroverde Buit werd nog voor 't -inde derzelfde maand May in 't openbaar ten oon gefteld, in een der Bovenvertrekken van rtet Stadhuis , zynde een groot langwerpig vierkante kamer; in 't midden der lengte van Jezelve werd een Zegeteeken opgerecht, waarvan het Voetftuk beftond uit de veroverde Trommen; verder opwaards was het verfierd met aangehangen Spontons, Kwartier-Vaandels , Snaphaanen, Grenadiersmutfen, Musketiershoeden, zilveren Degens, en den Bandelier van den gefneuvelden Tamboer-Major. Aan den voet van het Zegeteken las men dit Opichrift: Uitgevoerd onder Commando van den Hoogge. booren Geftr. Heer j. d'averhoult, Raad in de Vroedfchap deezer Stad. Aan elke zyde van dit Zegeteken, was een Gedenknaalde opgerecht, die zwart met witte randen waren; de eene voor den gefneuvelden Kapitein Luitenant visscher, de andere voor den gefneuvelden Kanonier van der vxerk. Deezen waren de eenigfte gefneuvelden , aan de zyde der Burgers in dit Gevecht , (•) Nieuwe ihderi 'jaarb. May 1787. bladz. t»3S — JI47' Rnoeré Nederland, IX. Deel, bladï. I44 —»5S*  MÏCORNELIS GO VER B VXSSCHER. Geiheuvelcl in het gevecht hV het dorp de Vaart den ^""Mey 2787.   ONLUSTEN in het VADERLAND. $ Vecht, en het getal der Gekwetften was taaarn. Op de eerfte Gedenknaalde zag men het Geflachtwapen des gefneuvelden, en op hetzelve dit Opfchrift: TER GEDACHTENIS VAN Mr. CORNELIS GOVERT VISSCHÉRi bevelhebber van het burger-vaandel T U R K E Y E N. e N Der Vrywillige Scherp-Schutters, iehdiehjté: der Stad UTRECHT; heldhaftig, voor de VRYHEID*' stads en burger-rechten, Gefneuveld door het lood der Geweldenaar en, I Den iltfen May mdcclxxxvii, oud xxni Jaaren, iii. Maanden en xi. Dagen. | ? Treur niet, ÓSTICHTENAAR, maar volg dien Hek denmoed, . De Vryheid is het waard, al kost zy Burgerbloed. Y. van Hamels veld. Op de andere Gedenknaalde, voor den Ka. aonier, zag men een Naamwapen, zynde een Vlerk, en naa de Begravenis van den gefneuvelden , werd daar by gevoegd de tinnen Plaat, G 2 die 1787»  #787- Tim,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 107 Timmerman toegebragt, werd op twaalf duizend guldens begroot. Toen het Oproer een weinig bedaard was, werden de Leden van het Gewapend Genootfchap ontbooden, en gelast om het Request ten voordeele van den Prins, dat men hier gelyk ook op andere Plaatfen omtrent deezen tyd, ter Tekening gelegd hadt, mede te tekenen, en hunne Geweeren over te geeven, onder bedreiging , dat de geenen , die voor twaalf uuren niet geteekend hadden, zouden geplunderd worden. De meesten voldeeden aan dien dubbelen eisch, en de Geweeren en Trommels werden aan 't huis van den Schout gebragt. Nog was hier geen einde aan de beroerende beweegingen: Op een ontflaan gerucht, dat de Timmerman in het Admiraiiteits Huis gevlugt was en zich daar verfchuilde, dreigde de oproerige menigte dat Huis aan tetasren, waarom het door een Detachement Soldaaten bezet werd, het welk daar eenigen tyd de Wacht bleef houden; de doldriftige yveraars ontzagen zich niet tegen den gebiedenden Officier zelfs onbefcheidenheden te gebruiken ; doch toen de commandeerende Officier bevel gaf om te laaden, deinsden zy af. Des avonds werd 'etvan wegen den Stadhouder en Leenmannen eene Publicatie afgekondigd , waar by verbooden werd, dat iemand zich na negen uuren op itraat zoude begeeven, op ftraffe van opgebragt te zullen worden» Toen de tyding van 1787;  Oproer te Zutphen, Begin van bet Oproer buiten de Rtr.d. 108 BEKNOPTE HISTORIE der dit geweldig Oproer in den Haag gekoomen was, werden twee Heeren uit de Gecommit. teerde Raaden, benevens den Advocaat luiken, gecommitteerd om in de Plaats zelve daaromtrent onderzoek te gaan doen (*). Op dien zelfden dag van den 24^ Juny, begon een geweldig oproer, by en in de Stad Zutphen, door de Soldaaten verwekt, by gelegenheid, dat men in Gelderland overal Oranje Cocardes begon te draagen. Op dien gemelden dag, zynde Zondag, verfcheen de Burgemeester van heeckeren tot Zuideras op de Parade, en vervolgends op het Stadhuis, met een Oranje Cocarde op den hoed; dit werd aanftonds door de Officieren en Soldaaten gevolgd, en dit gefchiedde vervolgends door gantsch Gelderland. Maar dewyl ook hier veele Burgers der nieuwe Staatsgefteltenis waren toegedaan, en met het beftier des Princen niet te vrede , op eene Grondwettige Herftelling aandrongen; zoo waren deezen niet geneegen dat voorbeeld te volgen. Hier uit ontftonden hevige twisten, voornaamelyk tusfehen deeze Burgers en de Soldaaten, die voorden Prins yverden, en de Burgers noodzaakten, de zwarte Cocardes, die zy droegen, van hunne hoeden te doen. Dit fpel begon op dien zelfden Zondag 'savonds in eene Herberg, de laatjls Stuü (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Junyi?%7. bladz. 1424— 1426; leroeri Nederland, VH. Deel, bladz, 4-7,  ONLUSTEN W bet VADERLAND. t#j Stuiver genaamd, even buiten de Stad, alwaar hZ twee honderd Soldaaten of Ruiters byeen v amelden, en de Burgers met geweld dwonlen hunne zwarte Cocardes af te doen. De Kr T om van deezen overlast bevryd te Trden; ld om hulpe naar de Stad; doch zy a lim „eweferd, althans niet gezonden. ^ Later, der Stad overal van K.ygsl.eden, fj X de Burgers, voor hunnen rnoedw, Ta *r ruimte moesten maaken, en de Be'Ihebber deT Bezetting Patrouilles liet doen, lp wSin nu en dan door de verbitterde en Stergde Burgers gefchooten werd: een Cor D0 aal werd in zyn been, en een ander in der a m etroifen,het welk voor dien nacht we ï«nB gevolg hadt; maar den volgenden d Looiden de Soldaaten by 10, ao, 3?,en * T^ze de en tierende door de Stad, en flot e over al, by de Burgers die zy voor R r0tten hielden, de glafen m, zonder by • a rPtrenftand te ontmoeten : L« ^wel, gebruikte nnddel, van tegenweer, fchoot onder den hoop, eenen Ruiter zoo wél, dat hy dood aarde nederviel. Het Krygsvolk h.er d w dende geworden, zou den Schoenmaa verfcheurd hebben; om dit voor te koome vloogen de Officieren van de Hoordwach. , de wooning des Schoenmaakers , deeden i l t Moedwil 5 der Soldaa3 ten in de aiad. } I- ia :n :n :n er or :er n» iaa zst nis  Word tot in den naclit yoortge^ct. iio BEKNOPTE HISTORIE der , huis voor en agter met Ruitery en Voetvolk bezetten en influiren. Maar het duurde niet lang of hetzelve werd opengeftampt, in 't by. zyn van een Stadsbode; vier Officieren gingen daarin om het te doorzoeken, en vier andere Officieren hielden daar voor de Wacht met ontbloot Zydgeweer, om het indringen der Soldaaten te beletten; doch de Schoenmaaker tverd niet gevonden. De Soldaaten verbitterd,, dat zy den daader niet vonden, koelden hunnen moed weder met glazen in te flaan aan de huizen der Patriötten.Eindelyk werd hy in de Schuur van een Herberg, waar hy zich verborgen hadt, gevonden , en door vier Officieren, die hem voorde woede der Soldaaten befchermden, onder het geleide van al het vergaderde Krygsvolk naar het Stadhuis gebragt, en aan de Regeering overgegeeven. Onderwylen feeden 'er geftadige Patrouilles door de Stad, met Oranje Cocardes op de hoeden; des niettegenftaande ging het inflaan van glazen, en andere gewelddaadigheden aan de huizen der Patriötten nog al zynen gang, cn duurde met dezelfde, in niet met toenee» mende, woede den gantfehen volgenden nacht door; onaangezien 'er by Trommelflag, en het luiden der klokken eene Publicatie afgekondigd «vas, dat geen zes Militairen by een mogten Jtaan of verfaamelen. Alle deeze omftandig.' heden maakten zulk eenen fchrik* onder de' Burgers, dat ze allen Oranjepikken begonnen te diaagen, en geene zwarte Cocardtn meex  ONLUSTEN in het VADERLAND, Ut gezien werden; ook waren de huizen veelal met Oranje papier beplakt, en des avonds veelen met kaarfen verlicht. Den moed der Burgers, door fchrik en vieeze aan te jaagen, dus geknakt hebbende , was het niet moeijelyk hen te ontwapenen: Dingsdags morgens tusfehen vyf en zes uuren, kwam 'er een troup Krygslieden aan de huizen der Burger - Vaandrigs , en dwongen dezelven, met de Sabels in de vuist om de Vaandels over te geeven, en bragten ze naar de Hoofdwacht. Vervolgends ging een Tamboer met twee Soldaaten, en een kar door de Stad, om by de andere Officieren en Onder-Officieren der Burgery deSpontons, Hellebaarden en Geweeren op te haaien, en naar het Stadhuis te brengen. Die ze niet gewillig overgaaven, werden met zwaare bedreigingen daartoe genoodzaakt; en hun werd aangezegd, dat zy voortaan vry zou. den zyn van den last der Wapenoefeningen en het waaken; de Burgerwacht werd voor hun geflooten, en eerlang door het Krygsvolk betrokken. Verder deed de Magiftraat eene Publicatie afkondigen, om de Burgers en Inge. zeetenen op het allerernftigfte tot rust en eendragt te vermaanen, alle Genootfchappen te verbieden, en de Oranje Vlag, die in T748. gewaaid hadt, werd op den Tooren en Hfct Stadhuis geplant. Den 28^» werden de Geweeren der Burgers van Lochem , insgelyks binnen Zutphen en op het Stadhuis gebragt; gelyk «■7*7» De Burgers ontwapend.  ünroer te Arnhem. \ 1 »i2 BEKNOPTE HISTORJtE dek gelyk ook in verfcheidene Dorpen, de Ge< weeren van de Boeren werden opgehaald. Den soften wcrd de doodgefchooten Ruiter, met alle Krygseer en groote natie begraaven 5 verzeld wordende van alle de Officieren der Bezetting, en meer dan duizend gemeenen, zoo Ruiters als Voetknegtén, en een groot getal Burgers , allen met Oranje ffrikken verfierd. De fchade by deeze plundering en oproerigheid aan dê huizen en goederen toegebragt, werd op tien duizend guldens begroot. De Schoenmaaker üavid rïndersj die den Ruiter, welke dronken zynde zyne glafen hadt ingeflagen, hadt doodgefchooten, werd op dén t&i hunnen dienst en foldy genoomen hadden, binnen die Stad ge* trokken zynde, toonden de Soldaaten welhaast een ftuursch gelaat en dreigende houding tegen die Burgers, welken zy voor Patriotten hielden, en hunne baldaadigheden jaagden de flille Burgers de vreeze aan, dat de voorige Oproeren en Plunderingen nu wederom zouden vernieuwd worden. Het duurde ook niet lang, of men begon het oude fpel der baldaadigs moedwilligheid van het Krygsvolk , wejk deeze Stad reeds meermaalen beproefd hadt. De Kastelein c. iimphers, was da3r van wederom het eerfte voorwerp: Met een geweldigen aanval op zyn huis begon het plunderen; doch hy , gebruik maakende van het recht van zelfsverweering, fchoot onder den oproerigea hoop, die, daar door verfchrikt en verbaasd, fchielyk de vlugt nam; doch deeze Vlugtelin* gen maakten meer anderen gaande en bragten de geheele Stad in beweeging: Des namiddags ten één uur begon helt Krygsvolk op veele plaatfen de glafen in ie flaan, en vervolgends te plunderen aan de huizen, die zy voor Patriötten hielden, en waar zy tegenftand vonden was het geweld des te heviger; het welk andere Burgers ook des te meer verbitterde, die daarom ook uit hunne huizen op het muitzuchtig Krygsvolk fchooten. Na dat men drie uuren lang dus geraasd en geplunderd hadt, werd 'er ten vier uuren alarm geflaagen, waarH op  ti4 BEKNOPTE HISTORIE der op al het Krygsvolk op de Markt in de Wapenen kwam, en daar by een ftuk KanongeplaatsÉ werdt. Eenige Burgers kwamen gewapend op het Stadhuis, en fchooten van daarop het Krygsvolk, dat op de Markt in de Wapenen Rond; het welk ook uit eenige huizen rondom de Markt gefchiedde; waarop het Krygsvolk eene algemeene losbranding op het Stadhuis deed, en de Burgers, wel ziende tegen die magt niet beftand te zyn, en by hardnekkigen tegenftand de vernieling der geheele Stad vreezende, de Wapenen neder leiden. Eenige Burgers, in het Koffihuis aan de Markt ftaande, hier van nog geen kennis hebbende, wierpen nog Handgrenaaten onder het Kiygsvolk, waar door dit zoo verwoed werd, dat zy het huis ineen oogenblik ledig uitplunderden; doch de Generaal verschuur en de andere Officieren beletteden nog gelukkig den verderen voortgang, voor dien tyd. Van de Soldaaten waren 'er vier of vyf, en ook eenigen van de Burgers, gekwetst. Üoch deeze ftilte duurde niet lang'; des morgens begon men weder al vroeg van nieuws af dezelfde baldaadige moedwilligheid van glazen in te flaan en huizen te plunderen; aan alle hoeken van de Stad hoorde men niet anders dan van aanrandingen van Burgers, inflaan van glazen, fchreeuwen, dreigen van plunderen en moorden, en al war een woedende hoop van Muitemaakeis kon uitleveren , om de Burgers angst ea vreeze aan te jaa-  ONLUSTEN in het VADERLAND 115- jaagen. Byzonderlyk oefenden de Soldaaten, hunne lafhartige wraake op eenen weêrloozen en Rillen Bakkersknegt, die, zonder iemand leed te doen, met zynen Broodwagen door de Stad reed, op welken zy verwoed aanvielen, en wien zy met hunne Sabels, verfcheidene zwaare wonden toebragten; en hy zou waar» fchynelyk het leeven daar by ingefchooten hebben, indien een braaf Officier hem niet, met gevaar van zyn eigen leeven, uit hunne moorddaadige handen gered hadt. Na zoo veele tergingen, overlast en moedwil van de bezoldigde Krygsknegten, die de Burger zelve betaalen moet, doorgeRaan te hebben, werd de Burgery ten laatflen in yver ontRooken, en bedacht op zelfsverdeediging, dewyl 'er geene middelen fcheenen te kunnen aangewend worden, of althans niet aangewend werden , om het geweld des Krygsvolks te beteugelen. Daar was voor hun dan niet anders overig, dan gebruik te maaken van het na« tuurlyk recht van zelfsverdeediging en noodweer: Aanzienlyken en minvermogenden floegen de handen in één; men btdeide eene Vergaadering van allerlei rangen van Burgers, waarin zelfs de Leeraars der Hervormde' Gemeente tegenwoordig waren; en daarin over den tegenwoordigen toefland der zaaken bedaardelyk met eikanderen beraadflaagd hebbende, kwam men kort na den middag tot een gefluit om eenige Afgevaardigden, uit Leden H 2 der 1787, De Burger? vergadert om raad te plecgen tot demping d«ï muicery.,  U6 BEKNOPT Ë HISTORIE der der Gemeente, des Krygsraads, en der Burgery verkooren, aan den Voorzittenden Burgemeester te zenden, om Vroedfchapsvergaadering te verzoeken. Dit werd gunftig toegeftaan* en de tyd der byeenkomst bepaald op des namiddags ten vyf uuren. Op den geftelden tyd begaaven de Afgevaardigden zich naa het Stadhuis, gevolgd van een groot getal Burgers, zoo wel aanzienlyken als van minderen rang, en de meesten, indien niet alle, de Stadspredikanten, en droegen in den Raad hunne belangen voor op eenen toon , die het gevoel van onrechtvaerdig geleeden geweld inboezemt, eisfchende, dat het baldaadig geweld der Krygslieden kragtdaadig gefluit wierde, of dat men hun de vryheid liet, dat het Recht der Natuur hun gaf, van geweld met geweld te keeren. Dit voorftel hadt ingang, alle de Leden der Vroedfchap, zelfs dezulken, over welken de Burgers meenden reden te hebben van onvergenoegd te zyn , toonden zich gereed, om, ter beteugeling der muitzuchtmede te werken en het hunne toe te brengen. Toen bleek het welhaast wat de Eensgezindheid vermag, wanneer het regt ernst is; en hoe fchielyk de rustverftoorende Muiters in hunne fchuilhoeken kruipen , wanneer een fiere en kragtdaadige tegenftand hunne hollende woede ftuit. De Krygs- Officieren, werden wegens de Regeering aangemaand om het volk tot bedaaren te brengen ; deezen wendden hunne poo»  ONLUSTEN in het VADERLAND. 117 poogingen daartoe aan, en deeden hunne'on« derhoorigen nadrukkciyk aanzeggen, dat zy zich zorgvuldig voor verdere Muitery hadden te wagten, want dat de Burgery verlof hadt, om geweld met geweld te keeren. Aanftonds was het Oproer geftild, en men hoorde niet meer van eenig geweld. Van het ftraffen der Soldaaten óm hunne Straatfchenderyen en gepleegde moedwilligheden, heeft men niets vernoomen; maar de Burgery, die zoo veel overlast en fchade van het muitend Krygsvolk geleeden hadt, werd ontwapend; even alsof zy de beleedigende Party geweest was, en alleen ftraf verdiend hadt. De Regeering deedt eene Publicatie afkondigen om de Burgery te ontwapenen ; de Geweeren, Vaandels, Spontonnen en Trommels werden opgehaald en op het Stadhuis gebragt. Ook werd dien zelfden dag een Detachement van 60 Ruiters naa het platte Land gezonden, om ook aldaar de Geweeren op te haaien; even gelyk wy hier voor van Zutphen en den omtrek gezien hebben; waar uit fchynt te hlyken , dat het oogmerk was om alle de Burgers door geheel Gelderland te ontwapenen. Ondertusfchen is de fchade der Arnhemfche Burgers, door deeze Oproerigheid en Plundering der Krygslieden veroorzaakt, zeer groot geweest. Een getal van 26, naar de minRe bereekening, anderen rekenen 32 Huizen, jpvaren geheel of fen grooten deele njtgeplunH 3 derdj 1787. Het Oproef geftild. De t!urj;ery omwapi.nr}» De ?roote fchade dec Burgers, door het Oproer vers ooizualu.  1787. ii.8 BEKNOPTE HISTORIE der derd, buiten een nog grooter getal, die met glazen inflaan en andere befchadigingen vry geraakt zyn: Inzonderheid was men gebeeten op den Advocaat en Gemeensman, als mede Contrarolleur, h. f cm e vele erg bekkering, die veel geleeden heeft, en wiens huis geheel uitgeplunderd is; ook was het Burger ■ Socie* teitshuis deèrlyk gehaavend. Eene groote menigte geplunderde Goederen , werden met karren naa het Stadhuis gebragt. By den Plundergeest voegde zich de roofzucht: Een ZiU verfmid moest, behalven de verwoesting van zyn huis, nog de fchade, en 't verlies van byna al zyn gemaakt Goud- en Zilverwerk uit zynen Winkel Jyden; zoo dat deeze ongelukkige Stad, die in deeze tyden zoo menigmaal verdervelyke Oproeren beproefd heeft, nog lange aan deeze Troebeljaaren zal gedenken (*). De geest van Oproer fcheen thans geheel Gelderland door te trekken, en de vlam van dien brand, welke omtrent den zelfden tyd fchynt gefticht of fterker aangeftookt, hier by het Kiygsvolk, daar by het domfte en driftige gemeende Volk, floeg van Stad tot Stad over. De Steden Zolibommel en Thiel lagen nu aan de beurt, in de eerstgenoemde begon het Oproer op den laatften Juny, in de laatfte op den iton July, onder het zelfde voorwendfel, uit dezelfde (*) Nieuwe Nederl Jaarb. July 1787. bladz. 1617—1621,. Beroerd :.edïrianW, (ftl. Deel, bladz. 7 , i5.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 119 zelfde oorzaak, en byna op dezelfde wyze; ik zal daarom, ten einde de beknoptheid in het oog te houden , van de laatfte maar alleen fpreeken. In de Stad Thiel waren zodanige Inwooners, die voor de oude Staatsgefteldheid en het Huis van Oranje gezind waren, zeer misnoegd over het aanhouden der Princesfe , op haare voorgenoomene reize, in Hollands dit gevoel floeg tot de fraaile Gemeente over, die minder redeneert, en meer naar drift te werk gaat, en dus ligtelyk het werktuig wordt om de oogmerken van anderen uit te voeren. Hoe dit ook zy, althans het TAiei/c/iegemeene Volk vergaaderde -in groote menigte op den poften Juny des avonds ten zeven uuren voor het huis, waar de Burger-Sociëteit vergaaderde, fmeet en floeg de glazen in, en wilde met geweld in hetzelve indringen ; doch dooi den fterken tegenftand van den Kastelein en twee andere Perfoonen, werden zy daar buiten gekeerd. Deeze te leurftelling ontvlamde maai te meer hunne Plunderzucht: thans liepen zj als onzinnigen door de gantfehen Stad , aar meer dan honderd huizen fmeeten en floeger zy de glazen in, en drongen met geweld ii fommigen tot in de binnenile vertrekken , ver nielden de kostelykfte Huisraaden en verfcheur den Papieren van groote waarde. Onder di geplunderde en meest befchadigde huizen wei den voornaamelyk geteld die van g. j. vai yERSENDAa£., van den Brouwer j. vai 04 ?IE! i  1787. Be aanbevallen Burgers doen tegenweer. 120 BEKNOPTE HISTORIE der bies ten, van den Hr. g. de roever, van den Remonjiramfclien Predikant a. koe verding, en van den Hr. franken, Secretaris en Procureur van Tfendoorn, die, behalven de fchade "aan zyn huis en huisraad toegebragt, een verlies van meer dan 30 duizend guldens, aan Landfcliaps Papieren geleeden heeft, welke door de woedende handen der domme yveraars verfcheurd zyn. De Zwitfers, die daar in Guarnizoen waren, deeden wel Patrouilles; de Magiftraat was wei den gantfchen nacht door vergaaderd, maar niets werd 'er gedaan tot ftuiting van het Oproer, en het gemeene Volk holde den gantfchen nacht door met huizen fchenden en plunderen. Hierom maakten de aangevallene Burgers gebruik van het recht van zelfsverweering. Aan het huis van den Houtkooper riemsoyk, verweerden zich de Vrouw met haare twee Zöonen en eene Dienstmaagd, met fteenen uit een bovenraam op de Muitelingen te werpen ; terwyl de Hr. riemsdyk zelve beneden zoo dapper onder de menigte fchoot, dat 'er eenigen vielen. Dus werd ook uit het Societeitshuis, ten tweedemaal en met grooter woede aangevallen, fterk gefchooten, dat aan verfcheidene Muitelingen het leeven kostte. Doch deeze tegenweer, in plaats van de Plunderaas en Oproermaakers af te fchrikken, was als olie in 't vuur om den brand te blusfen: Zy dreigden nu de Verweerders te vermoorden, als zy ze in banden fcree- gen,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 121 gen , terwyl door den geftadigen toevloed hun getal vermeerderd en hunne moedwil grooter werd; waarom de Verweerders, die het geweld der overmagt niet langer konden wederftaan, en geene hulpe nocii ontzet van buiten kreegen, eindelyk beflooten het huis heimelyk te verlaaten, gelyk zy deeden; welhaast werd het foen door het muitend Gemeen ingenoomen en geheel ledig geplunderd. Hunnen moed hier gekoeld hebbende, floegen zy tot andere huizen over, en maakten het veele deftige Burgers zoo bang, dat.zy, om van den overlast berryd te zyn , hunne Wooningen en de Stad verlieten, om elders eene veilige fchuilplaats te zoeken. Merkwaardig is het, dat, onder al dat woest geweld, niet meer dan één Burger, aan de zyde der Patriotten, het leeven verboren heeft, een Voerman naamelyk, met naame di koeman, door een fteenworp tegen de flaap van 't hoofd, die hem eene doodeiyke wonde toebragt. Des anderen daags 'smorgens ten agt uuren , deed de Kegeering eene Publicatie tegen alle geweld en oproer afkondigen; en by die zelfde Publicatie werden alle Ingezeetenen gelast, hunne Geweeren en Wapenen, op zekere boete , ten half tien uuren voor de middag op het Stadhuis te brengen; het welk ook alzoo gefchiedde; veryolgeuds verfcheen de Regeering met Oranje linten verfierd op de ftraat, het zelfde deeden d« Officiers der Militie ? ca welhaast werd dit algemeen ÜJ na- 1787, Publicatie tegen cewcld en oproer et> loc ontwapening ileir liuigers. '  1787. Oproer en plundering te Leerdam, 1 ] i ] (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. July i7Z7. bladz. 1601-3, Beroerd Nederland', VII, Deel, bladz. 15-18. ' '* 122 BEKNOPTE HISTORIE der nagevolgd: Ook werden hier en daar Oranje Vlaggen uitgeftooken. Den 3den juiy Werd 'er eene tweede Publicatie afgeleezen, waar by alle Burger - Sociëteiten, of gewapende Genoot, fchappen, en in 't algemeen alle Burgerbyeen. komjlen en Gezelfchappen ten ftrengften verbooden werden. Den 4den werd een gedeelte der Ruitery van van stokken in de Stad gebragt; Donderdag den 5''™ ju]y de 0ranje V]ag Q^ den Tooren gezet, het kanon op de wallen gelost, de klokken geluid, Eereboogen hier en daar door de Stad, bezonderlyk voor het Stadhuis, opgerecht, en des avonds de gantiche Stad verlicht (*). Nauwelyks was dit blyëindend Treurfpel te Thiel geëindigd, of 'er werd een ander en desgelyk Tooneel geopend in de kleine Stad Leer. dam, eene Heerlykheid van Zyne Doorluchtige Hoogheid, maar onder het Gebied der Staaten van Holland behoorende ; een Tooneel, het welk in woestheid en Plunderdrift voor dat van Thiel niet behoeft te wyken. In deeze kleine Stad waren, federt den laatften Engelfchen Oorog, zoo wel als in andere en grootere Steden le Inwooners in twee Partyën verdeeld; in 'rinsgezinden en Patriotten. De laatften 'willen, naar het voorbeeld van veelen hunner .andgenooten, het hunne toebrengen tot herftel  ONLUSTEN in het VADERLAND. 123 flel en verbetering van 's Lands algemeene zaaken, en hadden tot dat einde, met verlof der Regeering, nu reeds jaar en dag geleeden, eene Burger • Sociëteit opgerecht. Deeze oprechting werd by de Leden der andere Party toegedaan , met fcheele oogen aangezien ; men fmeet in 't huis der Vergaadering nu en dan de glazen in , men befmeerde het Uithangbord met vuiligheid, en men fchold op de Leden. Maar de verbittering nam toe,en de Gemeente werd van tyd tot tyd onrustiger. Thans begon men openlyk uit te roepen: „ de Keezen moe„ ten 'er aan ; en de tyd is daar, dat men zyne „ handen in het bloed der Patriotten zal was„ fchen." Op den 6^c" Juny werd Heilig verzekerd, dat 'er op dien dag iets gebeuren zoude; men zag reeds hier en daar geheele troupen van Jongens, die doorgaands de Voorloopers der Oproeren zyn, byeen rotten; en het geroep was algemeen, de zoo genaamde BurgerSociëteit moet weg! Men liep rond om een Verzoekfchrift te laaten teekenen, een verzoek behelzende om de Burge^ Sociëteit te vernietiges, de Oranje Vlag van den Toeren uit. te fteeken, en Oranje tekens te draagen; tot het teekenen van welk Verzoekfchrift eenige welgeftelde Burgers zich lieten beleezcn. Vervolgends werd het aan de Regeering overgegeeven, en door dezelve, tegen den zin van eenige Leden, doorgedrongen en alle die verzoe¬ nd  Opening van het Tooneel vau woede. 124 BEKNOPTE HISTORIE der zoeken dien zelfden dag nog ingewilligd. Dee. ze inwilliging werdt openlyk van het Stadhuis afgekondigd, benevens eene Waarfchouwing van Zyne Doorluchtige Hoogheid tegen alle Oproeren en Oproerige beweegingen. Doch deeze waarfchouwing werd ras vergeeten; nauwelyks zag men de Vlag van den Tooren waaijen, of het muitzuchtig Gemeen Rak de hoofden op , en bedreef de buitenfpoorigfte ongehoorzaamheid. Het eerfte bedryf, waarmede dit Tooneel van barbaarfche woestheid geopend werd, was het wegneemen van het Bord met hetopfchrift van voor het Societeitshuis. Van daar ylde men naa het huis van den Hr. tak, een vermoo. gend Rentenier van Amfterdam* thans daar woonende. Deeze Hr., die het prachtigfte huis der gantfche Stad bewoonde , zocht de Muiters te bevredigen, door een gefchenk van zestien Zeeuwfche Ryksdaalders; maar nauwelyks hadden zy dat geld in handen, of de Reepen vloogen door de glazen. In een naastftaande huis werd alles kort en klein geflagen. en de Bewooners daarvan deerlyk mishandeld. De Drosfaart, Colonel der Schuttery, liét alarm flaan; de Burgery kwam in de Wapenen; op de onveiligfte Plaatfen werden eenige Mannen gezet; maar zy waren ledige Aanfchouwers van her Plunderwerk, en fommigen zelfs hadden 'er hun vermaak in, hetgeen zy doof  ONLUSTEN in hét VADERLAND. \i$ door het Rampen met hunne Geweeren, en te zeggen, zoo moet het gaan! openlyk betuigden. Meer dan dertig huizen werden in dien onrustigen nacht boosaartiglyk uitgeplunderd, vernield en gefchonden; onder die, welken het meest geleeden hebben, was dat van den Predikant johannes claassen, wiens Eerwaardige Bediening, zyn Perfoon noch huis voor de woede van den onzinnigen hoop van Plunderaars kon beveiligen. In 't midden van den nacht nog voor zyne wooning zittende, werd hy eerst met fteenen gefmeeten ; om niet gekwetst te worden week hy in huis en floot zyne deur; doch hier was hy oók niet veilig; de Muiters vielen met zoo veel geweld aan op de Raamen, en rammeiden daarop zoolang, tot dat ze met luiken en al verbryzeld waren en daar uit vielen ,waar door zy eenen geopenden weg in het huis kreegen. Nu ging men aan 't vernielen van al het huisraad, ftoelen , tafels, fpiegels, porcelyn , alles werdt vertrapt en verbryzeld; tin en koper plat getrapt of geftoolen , Tafelgoed gefcheurd of geroofd; niets werd verfchoond, dan alleen de Boekery en Studeerkamer. Op deeze wyze gingen zy ook te werk aan andere huizen, en konden ie hunne dolle drift niet gefluit worden den gantfchen nacht door; te vergeefsch begaaver zich de Heeren Drosfaart boey, en Rent meester bierman onder den plunderendei hoop 178^ Plundering van des Predikants-, huis. I 1 t  Den gepliinderdenwerdt eene Verklaanng afgeperst. 125 BEKNOPTE HISTORIE der. hoop, om met bidden en ernftig vermaaneöden voortgang te Ruiten; in plaats van gehoor kreegen zy onbefcheiden antwoord, en liepen gevaar van met fteenen gefmeeten te worden. Tegen den morgenftond fcheen de woede uitgeraasd te hebben, en men kwam tot bedaaren: de opgefchooten Jongens, die het eerst het werk begonnen hadden, gaven ook de Jeuze van uitfcheiden met te zeggen: Men mogt wel eens pleizier hebben; maar het was nu wel, en 't moest nu uit zyn. Een geweezen Ruiter , met naame floor middelkoop, aan deeze orders niet gehoorzaamende, ging op het nieuw, toen alles in rust was, naa het huis van den bovengemelden Hr. tak, en fmeet 'er de glazen in; waarom hy ook gegreepen en in hechtenis genoomen, doch op den zelfden dag, op verzoek van fommigen, weder losgelaaten werdt. Dit Treurfpel moest, even als in de Gelder, fche Steden, in blydfchap eindigen, en men moest van den gruwel der verwoesting een vrolyk feest maaken om zyne triomf te vieren. Mtn liep by de huizen rond, voornaamelyk der zulken, die het meest van het Plunderen geleeden hadden, om geld te vraagen tot het vervaardigen van Eereboogen en Kroonen, en 't koopen van kaarfen om ze te verlichten, enz. Dien zelfden dag, den 7<*en juny) kwam de Bode der Burgery met eene Verklaaring rondgaan  ONLUSTEN in het VADERLAND, iz' gaan en ter tekening aanbieden, aan alle de geenen, welker huizen geplunderd waren waar door zy bekennen zouden: ,., gedwaalc 3, te hebben, en den Prins van Oranje te er „ kennen voor den Souvrain van Leerdam. 4, dat men daar voor zou ftryden, en zweerer „ met de Regeering te vrede te zyn , alk 3, Partyfchap ter wederzyde zoude afleggen; 3, en voorts in eensgezindheid met zyne Me3, deburgers te zullen leeven." Om geen geVaar te loopen van nieuwe 'mishandelingen, onderteekenden alle die ongelukkigen , die harde en opgedwongene Verklaanng. Doch hier mede was de zaak niet afgedaan, de vrolykheid van dat feest was van korten duur, en de gevolgen daar van geheel anders dan in de Gelderfche Steden. Eenigen der geplunderde Burgers en Leden der vernietigde Sociëteit gingen naa Viaanen, klaagden aan het Genootfchap over alle de mishandelingen, die zy ondergaan hadden, en over den hoon en dwang, die hun door zulk eene Verklaaring, als boven gemeld is, was aangedaan, en verzochten deszelfs hulpe. Hunne klagten vonden ingang en hun verzoek werd ingewilligd: aanftonds was het Genootfchap volvaerdig om ter hunner hulpe te vliegen; binnen twee dagen was alles in gereedheid; op den oden July trok het Viaanfche Genootfchap op Patent van de Heeren Gecommitteerden der Staaten van Holland, tot het Defenfiewezen te Woerden, me! i ! 1787. ! I Eenigên klaagen daaj over, en verzoeken hulpe te Viaanep*  Het Viaanfche Genoorfchaptrekt op naa Leerdam, cn verandert de Z;uKen van gedaante. X28 BEKNOPTE HISTORIE der met eenige Vrywilligers uk de Schuttery, onder de noodige Officieren, van eenige Ruiters en Soldaaten onderfteund, naa Leerdam. Dit Corps te Schoonerwoerd gekoomen zynde, deed de Oranje Vlag van den Tooren haaien door den zelfden Perfoon, die ze daarop gebragt hadt, en nam hem, benevens nog twee anderen, gevangen mede naa Leerdam; alwaar op het gerucht van hunne aankomst de Poorten, geflooten werden, en de fchuldigfle Oproermaakers de vlugt namen; terwyl de Alarmklok geluid werd, en de Schutters in de Wapenen kwamen. Het Genootfchap hier van kennis bekoomen hebbende, trok tot op eenen kleinen affland voor de Poort, en Zond twee Adjudanten aan den MagiRraat , om hunne Orders van de Hooge Overigheid te vertoonen. De MagiRraat verzocht een kwartier uurs uitftel om tyd te hebben tot het openen van de Poort, die van binnen reeds met hout verfchanst was; en de Schuttery, in i50 Man beftaande, die daar voor geplaatst was, uit de Wapenen te brengen; terwyl men de Alarmklok aanftonds deed ophouden. By het intrekken der Stad zagen zy niemand meer gewapend, noch met Oranje flrikken verfierd; de Poorten werden met Wachten bezet, de Vlaggen van den Tooren en van de MooLen gehaald, de Magiftraat 'gelast om te vergaaderen, en de Burgemeester knyf, en de Schepen de man gevangen ge- uoo-  ONLUSTEN in hët VADERLAND. i2§ noomen, en mede naa Vtaanen overgebragt. Voorts werden alle de Eerepoorten en Boogen omver gefmeeten,de Kranfen en Kroonenweggenoomen, en den Hr. Drosfaard boey. werd aangezeid, dat alle fchaden en nadeelen, die de Burgers door de Plundering geleeden had-1 den, op den Magiftraat, die zulks niet belet hadt , zou verhaald worden. Na dit alles verricht te hebben, keerde het Genootfchap met zyne byhebbende Manfchap naa Viaanen terug, en kwam des avonds ten negen uuren, na eenen togt van zes uuren , voor de Poort, fchikte zich in orde, gaf aan de Ruitery, aan het Volk,en aan het Genootfchap zelve,ieder een veroverde Vlag, en trok daar mede de Stad in. Verfcheidene Dorpen in den omtrek, waar men ook Oranje Vlaggen op de Toorens en Molens geplant hadt, door deezen togt bevreesd gemaakt, deeden dezelven fchielyk weg neemen. Vier dagen daarna, dat is den i3c,en July* werd door twee Leerdamfche Burgers, die zich naa Viaanen begeeven hadden, een Brief aan den Secretasis van Leerdam gebragt van het Defenfiewezen van Viaanen; waarin hetzelve, als gemagtigd door het Defenfiewezen van Woerden, eischte; dat ten eerften aan hetzelve overgezonden wierden , de Aanteekeningen en Befluiten uit het Register van den Magiftraat, betreffende het vernietigen der Sociëteit en van 't Genootfchap, het opzetten van Vlaggen, I het Het Defei Bewezen :isciit de' Aanteekeningen cu Hefluiten yari den Magiftvaat<  Oproer zonder voorbeeld te Middelttlrgr I30 BEKNOPTE HISTORIE deï' het draagen van Oranje, enz. met bedreiging van dezelven anders te zullen koomen haaien. De Secretaris antwoordde daarop, dat hy buiten kennis en last van den Magiftraat aan deezen eisch niet mogt noch kon voldoen. Daarop kwam den anderen dag de Hr. spoors, Secretaris van Woerden, om daar over met den Magiftraat in onderhandeling te treeden, en de zaaken met het Hollandfclie Defenfiewezen te fchikken. Ondertusfchen werden de Heeren de knyf en de man van Viaanen, rjaa ,s Hagen overgebragt, om zich over hun gehouden gedrag by de Staaten van Holland te verantwoorden (*). Al het geen tot hiertoe verhaald is van Oproerigheid en Plundering in de Provintiën van Holland en Gelderland, kan in woestheid en wreedheid op verre na niet haaien by hetgeen, omtrent deezen zelfden tyd, in Zeeland.tHoofdftad, Middelburg, is voorgevallen. Ook daar. gelyk in de meeste Steden der Republiek, waren de Burgers in twee Partyen verdeeld, en beiden zeer fterke yveraars elk voor de zyne; terwyl het Gemeene Volk , dat doorgaands driftiger yvert voor de Party, die het aankleeft, den Prinsgezinden was toegedaan. De andere Party hadt zich in de Wapenen geoefend, (*) Nieuwe Nederl. Jaar}. July 1787. bladz. S©l8—acat, Beroerd Nederland, V. Ceel, bladz.. iS —ïö,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 131 fend,en zocht een Genootfchap op te rechten | maar dat werd hun belet; doch veelen van hun werden Leden van eene Schuttery, dié van ouds tot den Doele behoorde, en hadden een Gezelfchap van 180 Perfoonen , en op dit Gezelfchap, welk eigentlyk opgerecht was om dé rust te bewaaren, en de Muitery te beteugelen, was het Gemeene Volk zeer gebeeten. In deeze gefleldheid van zaaken, hadt het vuur van Oproer reeds lange gefmeuld, en wagtte maar na bekwame gelegenheid om uit te breeken. Deeze gelegenheid werd gebooren in 't laatst van Juny, wanneer een Gezelfchap van Dordrecht , met een Jacht te Middelburg aankwam om een Speelreisje Op het Eiland Walcheren te doen. Terwyl het Gezelfchap mét rydtuig een togtje landwaards in deed, waren de Dienstboden, die op het Jagt <*ebleeven waren, aldaar vrolyk en zongen Liedjes , (zoo men voorgeeft Patriötfche.) Dit van het gemeene volk gehoord zynde, zoo' vergaaderen eene menigte van Jongens en Vrouwlieden, en die beginnen op de roode Vlag,dié op de mast was, te fchimpen, gebiedende den Schipper dezelve af te neemen;' de Schipper antwoordde geen last daartoe te' hebben. Hierop vatte het gemeen vuur, de' hoop volks werd grooter, en men begon geweld te gebruiken; onder voörgeeven, dat de' Prinfen Vlag maar van agteren op het Paviljoen van 't Jagt Woei, en de roode Vlag voor van' ï 2' dis' 178^ Gclegerihw ilaan 0 c.  T7R7- i Begin van liet Oproer. i ï32 BEKNOPTE HISTORIE fi ér de Mast; dat zulks een affront voor den Prins was: men haalde de Princenvlag van agteren af, heiste dezelve aan de Mast op, nam de roode Vlag daar af, en liet de Generaliteits Vlag eenige oogenblikken onder de Princenvlag waaijen, maar haalde ze ras weder af en verfcheurde ze. De voorzittende Burgemeester om verderen moedwil en fchending van het Jagt voor te koomen, zondteen Onderfchout met vier Dienaars naa het Jagt, om 'er bezit van te neemen, (dewyl de Dienstboden en Schipper van 't zelve de vlugt genoomen hadden) liet vervolgends Vroedfchap beleggen, en deed twee Compagniën van de Burgery in ie Wapenen koomen om het Stadhuis te bezetten , en het Jagt zoo lang te beveiligen, :ot dat het water hoog genoeg was, om hes jaa buiten op dc Rheede te doen brengen; jelyfc vervolgends gefchiedde. Thans zag het oproerig Gemeen zynen kans fchoon om zynen verbitterden moed aan de Patriotten te koelen; le gemoederen waren nu aan 't gisten, en de Muitzucht kon met eene zekere welvoeglyk;ieid haare rol beginnen te fpeelen. Men ging nderdaad, als wel beraaden, eerst met zagtM.nnigheid te werk om zyne Party te tergen, ;n dus gelegenheid te hebben , als hy zich ïitlaat, met woede op hem aan te vallen: Men ïjng by verfcheidene Hoofden van het Gelootfehap van Wapenhandel aanfchellen, en segeerde yan hun, dat zy op de gezondheid van  ONLUSTEN m het VADERLAND. 133 van den Prins zouden drinken; by de geenen, die zulks gewillig deeden, ging alles wel, en daar werd geen overlast gedaan; maar een Lid van dit Schutters Gezelfchap wilde nief gedwongen wezen, weigerde zulks te doen, en ging op zyn ftoep, dreigende den aannaderenden hoop, daar onder te zullen fchieten, als zy hem geweld aandeeden; aanftonds werden by hem de glazen ingeflaagen, gelyk ook eenige huizen verder by zynen Broeder; en dit alles ging nog toe zonder plunderen. Maar eindelyk koomen zy aan 't huis van een Koorenkooper , die Werf - Officier van de Schuttery was, en hun wat fors antwoordde, en om hen te verdryven, met kookend water van boven uit de bovenvenfters wierp. Toen floegen en fmeeten zy ook de glazen in; en hier zou het by gebleeven zyn, indien de Koorenkooper niet, door drift vervoerd , met hagel onder den hoop gefchooten, en eenigen ligt gekwetst hadt; want hier door verbitterd, liepen zy de deur open, en plunderden het benedenhuis geheel en al uit. Ondertusfchen werd 'er alarm geflaagen, alle de Burger-Compagniën kwamen in de Wapen , het verder plunderen werd voor dien tyd geftuit, en alles werd ftil. Van het Genootfchap waren ook 80 Man in de Wapenen gekoomen, die hunnen dienst aan de Regeering aanbooden, om de rust te bewaaren, en de Muitery te beteugelen ; maar zy werden bedankt en eraftig vermaand om uit eikanderen I 3 te 1787. Begin van liec plundi ren.  Hardnekkige plundering cn moedige verd-edip«ig van STEVENINK» 134 BEKNOPTE HISTORIE der te gaan , het welk zy ook deeden; oordeelende de Regeerjng het werk met de Burgery, waarop zy Raat kon maaken, wel meester te zullen worden. Doch deeze flilte was van korten duur: Op den volgenden dag des namiddags ten twee uuren kwamen de Muitemaakers weder op de been, en vernielden ook in het bovenhuis van den vQorgemelden Koorenkooper, alle het huisraad en de glazen , die zy den voorigen avond overgelaaten hadden. Hier bleef het niet by, maar dien zelfden namiddag vielen de Plunderaars aan op het huis van Doctor steven ikk, een zeer ervaaren Man in zyne kunst, en te gelyk een yverig Koopman, die grooten handel dreef en der Stad zeer nuttig was. Deeze Heer, die Kapitein geweest was van het vernietigd Genootfchap, en een groot yveraar voor de Grond? wettige Herflelling, was even daarom lange het voorwerp geweest van den haat des gemeenen Volks, dat voor de andere Party yverde, en Dp den 8fteu Maart reeds een kans op hem had willen wagen , maar toen in zyn oogmerk niet hadt kunnen fiaagen. De Doftor we! te gemoet ziende, dat hy deeze reis niet zoude vry gaan, hadt zich rykelyk voorzien van Geweeren , kruid en lood , en eenige welberaadene Mannen by zich genoomen ; beflooten hebbende zyn huis, indien act aangevallen wierd,tot het uiterfte te verdeeligen. Hetgeen hy verwagtte gebeurde ook, en ïy hield zyn woord, hoewel met groot gevaar ;ynes levens,dat hy 'er evenwel gelukkig, hoeT  ONLUSTEN in het VADERLAND. 135 wel nauwelyks afbragt.Eene groote menigte gemeen Volk rottede te faamen voor zyn huis; eene Compagnie van de Burgers,die in de Wapenen waren, om het Dordrechtfche Jacht voor fchending te bewaaren, dit ziende, bezettede het huis ; doch het Graauw drong 'er door, raapte lteenen op en fmeet ze met een geheele hagelbui in de glazen. De Hr. stevenink, die hun gewaarfchouwd hadt, geenen moedwil te bedryven, fchoot onder den hoop met kogels, en trof zoo wel, dat een der Plunderaars dood ter aarde nederviel, en een ander zwaar gekwetst werd. Dit baarde voor een oogenblik zulk een fchrik, dat de Muitemaakers de vlugt namen ; doch zy keerden ras met verdubbelde woede terug, en hadden nu de baan ruimer, om dat de Gewapende Burgers, insgelyks voor het fchieten van binnen vreezende, als het welk hen zoo wel als de Muitemaakers treffen kon, hunnen post verlaaten hadden. Men begon nu van nieuws met fteenen in de glazen te werpen, en van binnen fterker te fchieten, zoo dat welhaast vier of vyf van de Plunderaars dood ter aarde nedervielen. Het Graauw hier door niet afgefchrikt, maar des te woedender geworden , haalde twee ftukken kanon van eender fchepen, die in de Kaay lagen, en befchooten daar mede het hdis fchuins van twee zyden; doch alzoo zy geene kogels hadden , maar zich met fchroot en fpykers moesten behelpen, zoo deeden zy daar I 4 mede 1787.  1787. 135 BEKNOPTE HISTORIE der mede weinig ander nadeel, dan aan de glazen, cn de Verweerders beantwoordden dit vuur uit het kanon geftadig met volle lagen uit hee klein geweer. Dit fchieten van wederzyden duurde tot 's morgens drie uuren, wanneer 200 Zmtzers, van Veere en Vlisfingenafgevaardigd, in de Stad kwamen, die een einde maakten aan het fchieten met het kanon, waar door een RilRand van twee uuren kwam. Maar de woede van het Graauw was niet te temmen, het hadt den Hr. steven in k den dood gezwooren , en betrouwde aan de Krygslieden de bewaaring van het huis niet toe, uit vreeze, dat hy mogt ontfnappen, Zy begonnen dan wederom opnieuw, drongen met geweld tusfehen de Soldaaten door, die eindelyk ook hunnen post verlieten, (zoo men zeide op hoogen last.) Thans begon men wederom met het kanon op het huis te fchieten, en van binnen met het klein Geweer en eene Donderbusch te antwoorden. Eindelyk kreeg het Graauw de huisdeur open , en Roof met groot geweld en een fchrikkelyk gedruis naa binnen, waar alles kort en klein ge« Raagen en bet huis deerlyk gefchonden werd. Ondertusfchen was de Geneesheer in een ruimen kelder gewceken, en hadt zich daar zoo wel verfchanst, dat niemand by hem koomen kon, en hy zich, als uit eene loopgrave, van daar door de Keldergaten verweeren kon; gelyk hy inderdaad ook deed en menigen Plun- de»  ÜLinfKTE VAK HET (GMiFOTMUMS ECUÏCS TAS Br STEWOTM IK MIBM3MXTSJ& .   ONLUSTEN in het VADERLAND. 137 deraar nog zwaare wonden toebragt. Eindelyk kwamen eenige Afgevaardigden van de Regeering in 't huis en eischten den Hr. stevknink op, dat hy zich zoude overgeeven. Zyn moedig antwoord was, dat hy zich om lief noch leed zou overgeeven; dat hy zich tot het uiterRe zou verdeedigen, en indien hy dat niet langer doen kon, dan zich zeiven met zyn geheele huis in de lucht zou laaten fpringen door eene Myn , die hytot dat einde daar onder gemaakt hadt. Dit antwoord baarde zulk een fchrik by de Afgevaardigde Regenten, dat zy in alle haast het huis verlieten , en aan het volk vryheid gaven om eene derStads Brandfpuiten voor het huis te brengen, en den kelder vol water te pompen, om den Doftor uit zyne onderaardfche fchuilplaats te doen uitkoomen, en hem het vlugten te beletten. Daarenboven Relde de Regeering een praamie van iooo gulden voor den geenen, die den Doftor steven ink levendig in de handen van het Gerecht zou leveren. Niet tegenftaande dit alles, en onaangezien alle en dc fcherpRe onderzoekingen, die 'er naa hem gedaan werden, is hy, na veele gevaaren uitgeflaan te hebben , en menigmaal op het punt geweest te zyn van ontdekt te worden, eindelyk alle gevaar gelukkig ontkoomen; door eenen heimelyken weg uit zyn kelder en huis ontkoomen zynde, verborg hy zich eerst een wyl tyds in en omtrent de Stad by goede vrienden, en I 5 ver* 1787.  1787. Voorbeeld van wreedbeid der Plu nder»ars. 138 BEKNOPTE HISTORIE der verliet vervolgends, in vrouwe kleederên, het Eiland van Walcheren Toen het woedende Graauw hier zyn zat bekoomen hadt, en 'er niet meer aan het huis van Doclor stevenikk te plunderen noch te breeken was, vloog het in diezelfde hitte naa de huizen der meest bekende Patriotten, en plunderde die met eene woede zonder we. derga. Aan het huis van eenen Notaris bedree* ven zy een gruwelRuk van wreedheid , waar van de menfchelykheid yst en grilt: Een knegt van boven uit de venflers op de Plunderaars fchietende, trof eenen Boer, die dood terne, derviel; hier op vloog de verwoedde menigte naa boven, fmeed den Knegt uit het venfter van den Zolder, en die beneden waren ver» moordden hem verder op de ysfelykfie wyze, fleepende het half doode ligchaam langs de Rraaten. En dit gefchiedde, niet tegenflaande dat 'er twee Compagniën Burgers waren aangerukt om het Plunderen te Ruiten, en een Detachement van 70 Zwitfers met gevelde Bajonetten daarop inrukte; zoo onzinnig was het Giaauw, dat niemand een voet wilde verzettende gebiedende Officier deed eindelyk vuur geeven, een der Plunderaars werd doodgefchooten; maar niemand Roorde zich daar aan, men ging even driftig met Plunderen voort; waarom de Officier aan den MagiRraat liet zeggen , dat hy zonder de Stad in een bloedbad te zetten, niets kon uitvoeren : ook werd dit huis byna  ONLUSTEN in het VADERLAND. 139 byna gefreel afgebrooken, en toen men daar mede gedaan hadt, verfpreidde zich dé plundering nog verder uit, zoo dat 'er op dien dag en in den volgenden nacht , wel 23 huizen werden uitgeplunderd; waar by nog een Jood , door het afwerpen van een kist, die op zyn hoofd viel, het leeven verloor. Om van geene andere geplunderde huizen meer te fpreeken, zal ik uit allen nog maar van een kortelyk iets melden, te weeten dat van den Hr. joh. de fremery, een der Stads Predikanten, by wien eene onberekenbaare fchade gedaan is. Deeze Eerwaardige Hr., een Man van groot vermoogen, als gehuwd zynde aan eene der Erfgenaamen van wylen den ryken Profcsfor wille msen, hoe zeer achtenswaardig, behalven andere goede hoedanigheden, wegens zyne uitmuntende mededeelzaamheid, evenredig naar zyn vermoogen, was hy nogthans ook het doel van de raazende plunderdrift. Het was Zondag, en Zyne Eerw. moest 's namiddags den dienst waarnecmen. In 't heen gaan naa de Kerk moest hy voorby een huis , daar digte by ftaande, waar men bezig was met plunderen; zoo haast het Graaüw hem in 't oog kreeg, viel het hem aan met fcheldnaamen, en vervolgde hem daar mede tot aan den Predikftoel; dus ontfteld en met een beklemd gemoed verrichtte hy zyn werk, niet zonder vreeze, dat men, hem van den Predikftoel rukken zoude, zoo zeer fcheen het 1787. Het huis van Dornfné F n E M E R Y geplunderd»  Dc grond der gioote verbittering V3n *t Graauw. T4o BEKNOPTE HISTORIE der het Gemeen op hem verbitterd. Het liet even* wel van hem af, en hy verrichtte ongeftoord zyn Dienstwerk. Maar toen dat geëindigd en hy weder naa zyn huis gekeerd was, vond de Hr. de fremery de Plunderaars voor zyn huis vergaaderd, als op hem wagtende om dat godloos werk te beginnen. Met zyne gewoone vriendelykheid zocht Zyne Eerw. die boozewigten van hun voorneemen af te brengen, door hun rykelyk fpys en drank aan te bieden, het welk zy ook greetig aannaamen en inzwelg. den; maar het was olie in 't vuur; en in plaats van hun voorneemen te ftaaken, vielen zy met te meerder woede aan 't plunderen : In weinig tyds was alles van boven tot beneden vernield, en van zynen Vorftelyken huisraad bleef niets anders overig dan één bed, en het grootfte gedeelte van zyne kostelyke Bibliotheek. Ondertusfchen vlugtte de Hr. de fremery met Vrouw en Kinderen naa zyne Buitenplaats; doch werd ook daar van het Graauw vervolgd, en was derhalven genoodzaakt, om niet in de moorddaadige handen dier Boozewigten te vallen, het Eiland heimelyk te verlaaten. Het is bezwaarlyk te begrypen, dat de raazende woede van het gemeene Volk tot zulk eene hoogte kon opreizen, indien ze niet door Tweedrachtftookers ontvlamd en aangeblaazen werdt: Inderdaad men hadt hier, gelyk te Goes en te Hoorn tot leugen en laster toevlugt ïenoowen, en zoo listig als boosaartig een  ONLUSTEN in hét VADERLAND. 14* gerucht verfpreid, dat 'er uit Holland en van Zierikzee zeven fchepen met Patriotten te Middelburg verwagt werden , die zich van de Stad zouden meester maaken, en alle de Prinsgezinden vermoorden, zonder de Kinderen efl zwangere Vrouwen te verfchoonen ; dat zyden Hervormden Godsdienst zouden uitroeijen en den Armiaanfchen , anders gezeid den Remon. jlrantfclien, invoeren. Dit ailes gaf men voor, zou men ontdekt hebben in de Boeken en Papieren van het Genootfchap, die in den Doelen, daar dat Gezelfchap vergaaderde, by het plunderen gevonden waren. Hoe ongerymd deeze dingen ook waren, die men te Middel, burg by monde en gefchriften onder het Gemeen verfpreid hadt, vonden zy nogthans geloove, en hadden de begeerde uitwerking. — Zelfs fchynt het, dat men dat gerucht in de nabuurige Steden en over het platte Land onder de Boeren verfpreid hadt; want de Arnemuider s, een Volk, dat zich met Vislchen en Jaagen geneert, en dus volkoomen Scherpfchutters zyn, vertoonden zich voor de Pootten van Middelburg, en lieten aan den Magiftraat hunne hulpe aanbieden, om alle de Patriotten, zoo als zy zeiden, den hals te breeken. Vyf of zes duizend Boeren van het platte Land lieten dien zelfden dienst aanbieden; maar zy werden allen bedankt Des Maandags morgens ten negen uuren,deed de Magiftraat eene Publicatie afkondigen, waar mede bekend ge- maakt Wat e.t Plundcriu doet opho den.  2787. Oproer en Plundering ie Amperdam. 142 BEKNOPTE HISTORIE dér* maakt werd, „ dat de Regeering eenpaarig ,, beflooten hadt, en zich als Lieden van eere „ daartoe verbonden, dat ze de Oude Confti,, tutie, met den Stadhouder in alle zyne „ Waardigheden aan het hoofd, zouden bly„ ven aankleeven en handhaaven ,r' vervolgends werd de Oranje Vlag van de Abtdytoo. ren en van het Stadhuis uitgeftooken, en daaï mede was al het plunderen en geweld pleegen gedaan; zelfs aan 't huis van een aanzienlyk Koopman, waar 't Graauw gereed Rond om' met plunderen aan te vangen, werd dat werk op het zien van dat teken geftaakt, en 'er werd nergens meer geplunderd: In een oogenblik waren alle de huizen door de gantfche Stad met Vlaggen en Oranje Linten verfierdy en drie avonden aan eikanderen verlicht (*_). Uit al het boven verhaalde is klaar te zien, dat alle die Oproerige Beweegingen in verfcheidene Steden en Provintiën, omtrent op den zelfden tyd, ten doel hadden het herftellen van den Prins, of daar uit voortkwamen. Nog maar een voorbeeld van dien aart zal ik hier by voegen, dat een weinig vroeger dan de Voorgemelde gebeurd is, en tot zulk een hoogte fteeg , dat Burgers onder eikanderen in openbaaien ftryd, met Geweer en Kanon geraakten. Ik heb 't oog op die bloedige be- ro erft Nieuwe Nederl. Jaarb. July 1737. bladz' 2025.-2039, Beroerd Nederland , Vil. Deel, bladz. 26 33.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 143 roerte, die 'er in 't laatst van May, van dat gedenkwaardig Jaar van 1787. te Amfterdam is voorgevallen: Ook aldaar werden op verfcheidene Plaatfen Verzoekfchriften ter tekening gelegd, voor de oude Conftitutie , zoo als men dat noemde; onder anderen op de Reguliers* gragt in een Wynhuis, genaamd 's Lands Wel- ; vaar en. Het menigvuldig in en uitloopen gaf i aanleiding, dat 'er veel volk voor dit huis verfaamelde, om te zien wat daar omging, en dagelyks vielen daar opfchuddingen voor-maar byzonderlyk op den 28fttn May; wanneer de verfchillende Partyën , welke de eene voor, de andere tegen, het tekenen van 't Verzoekfchrift yverde, in twist geraakten: Die van de Patriötfche Party zeiden, dat de anderen Lieden, daar voorby koomende, niet alleen noodigden, maar ook noodzaakten om het Request te teekenen, de andere Party klaagde, dat men hen verhinderde vry in en uit te gaan. Wat daar ook van zy, de twist liep zoo hoog, dat 'er een Man in 't water raakte, doch hy werd fpoedig gered. Het Gezelfchap, dat daar vergaaderd was, om het Request te laaten tekenen, en meestuit Scheeps - Timmerlieden * of zoo genaamde Byltjes beftond, deed fcmtyds verwoede uitvallen,om de vergaaderde menigre te ver]aagen,en floeg onbefuist onder den hoop en trof wel eens onfchuldigen , die enkel uit nieuwsgierigheid het gewoel aanzagen. Den volgenden avond, den 29^" May, was 'er we- 3y en in s Lands Velt'aar'!!'..  1787. 1 1 1 t « « ( i \ By ARENDS * In de 1 lal. ^ ■veinaanftecg, cn 1 den lioekvei koper op 1 tien Cjugel. t ( t \ 1 l 1 i 44 BEKNOPTE HISTORIE dé« wederom een groote menigte meest gemeetf <7olk voor 't huis vergaaderd ; men riep om Dienaars van de Juftitie om ze te verdryven , naar deezen waren te zwak daar toe; waarom irie Commisfarisfen van dat Gezelfchap naa iet Defenfiewezen gingen, om byftand te veroeken, die hun werd toegezegd; ook deed iet Defenfiewezen twee Compagniën Schutters laar heen optrekken; doch zy konden het plunieren niet beletten, of zy kwamen wat te laat; Ithands het Wynhuis werd geheel uitgeplunIerd; zy zorgden evenwel voor de bewooners an 't huis en eenige andere Perfoonen, die aar nog in waren, en bragten ze in verzekere bewaaring in de Hoofdwacht op de Reguliersraag , op dat ze door de verhitte Plunderaars iet mogten mishandeld worden. Het woest jemeen, dus aan 't hollen zynde, floeg voort aa de huizen van eenige yveraars voor de Teening van het betwiste Request,als van eenen rekdsj Kantkoper in de HalvemaanReeg, n by eenen anderen arknds, Boekverkoper ip den Cingel, welke beide huizen ledig gedunderd, en al wat daar in was, vernield en erfcheurd werd. By den laatRen, die ook iet Request liet tekenen, en zoo gezegd werd, an fommigen geld daar voor gegeeven hadt, .as de verbittering zoo groot, dat de Plundeaars niet alleen het huisraad en den Boekwinel vernielden , verfcheurden en op de flraat meet, maar ook het huis zelve fchonden, en bid  ONLUSTEN in het VADERLAND. 145 de glazen met Raamen en al uitbraaken. Hier van daan vloogen zy naa het huis van den Burgemeester rendöbp, dat ook op den Cingel en fchuins daar tegen over was. De woeste hoop fchelde aan, én toen nietIchielyk open gedaan werd, hakten en floegen zy met bylen en koevoeten de deuropeh, Rooven in huis, en plunderden het voorfle gedeelte daar van geheel uit, vernielden alles, én hakten zelfs de trappen met bylen aan Rukken; de vernielde kostelyke huisraad werd op Rraat en meest in 't water gefmeeteu. Gelukkig, dat zy het agterRe gedeelte van 't huis niet aantasteden, waar de Bibliotheek, en eene verfaameling van gewichtige Papieren en Handfchrif. ten, benevens groote Kostbaarhedeus waren, die daar door nog behouden en ongefchonden bleeven. Ook gebruikten de Plunderaars, hoe onbefuist zy anders te werk gingen, nog al eenige befcheidenheid, dewyl zy de goederen der Dienstboden zorgvuldig mydden en fpaarden. De Burgemeester en zyn Zoon vlugtten naa de Binnenplaats , en van daar over een muur by Mevrouw van der dossen, Zuster van Mevrouw ren dorp, die daar naast aan woonde. Niet beter ging het by dén Bur^ gemeester eeels, wiens huis nu volgde,'en v/aar alles insgelyks kort en klein geflaagen en vernield werd. De Burgemeester was op dien tyd juist onpatfelyk aan het podagra, en. werd K r.er I787J By cicn Burgemeeia ter r e n- dorp. By Jen Burg-imees'. ter 8 t s>. Sr  J787- 146* BEKNOPTE HISTORIE der ter naauwer nood in een Roel door zyne knegts agter uit door den Ral in een nabuurig huis in veiligheid gebragt; trwyl zyne Kinderen in den Thuin vlugtteden, en eene der Dogters, die zich in een hoek verfchoolen hadt, den akelyken nacht in angst en vreeze doorgebragt heeft. Thans zou de beurt aan 't huis van Burgemeester dedel geweest zyn, waarop wel meer aanzienlyke Huizen moogelyk zouden gevolgd zyn;maar eenige Burger-Compagniën waren in de Wapenen gekoomen» en hadden dat huis, op des Burgemeesters verzoek, bezet om het te befchermen, gelyk ook dat van den Hoofd-Officier eacker, die ook ongefchonden bewaard gebleeven zyn, alhoewel de Plunderaars dien zelfden nacht verfcheidene maaien naa het huis van Burgemeester dedel we. derkeerden om het aan te vallen, en zelfs den bevelvoerenden Officier der Schutters zochten te bepraaten,om hun zulks toe te laaten;doch die Officier was te eerlyk om. dus zynen Eed en pligt te fchenden. Toen zy hier in niet Raagen konden, koelden zy hunnen moed aan nog eenige Burgerhuizen van Lieden, die voor Rerke aankleevers van, en yveraars voor de Oude ConRitutie bekend waren, cn zich wat Rerk uitgelaaten hadden; terwyl de huizen van de Burgemeesters ren dorp, beels, dedel, gelyk ook van den Hoofd ■ Officier eacker en den Ontvanger hooft, dien nacht:  ONLUSTEN in het VADERLAND. 147 en den volgenden dag , met Burgerwachten bezet bleeven (*). Terwyl deeze dingen in de Stad gebeurden , waren de Byltjes, uit het huis, 'sLands Wel. vaaren* op de Reguliersgragt verjaagd zynde, naa hunne Eilanden geweeken,en hadden daar hunne buuren, die van hunnen aanhang, voor de Oude Conflitutie, en voor 't Tekenen van het meergemelde Request, waren, opgeRookt om zich aan de Patriotten, die op de Eilanden Ooftenburg, Wittenburg en Kattenburg, woonden, te wreeken. Zy deeden een verhaal, tn dat op zyn ergfte geduid, van hetgeen op de Reguliersgragt gebeurd was, de gemoederen hunner Gebuuren, dit hoovende, werden welhaast in yver ontftooken , en tot weerwraak ontvlamd, en zy begonnen de voorgenoomene Plundering aan 't huis van eenen Apotheker, die voor een Patriot bekend was. Het gerucht daar van verfpreidde zich welhaast door de Stad, en bragt eenige Burger-Compagniën in de Wapenen, die naa de gemelde Eilanden trokken om het plunderen te fluiten en den voortgang daar van te beletten. Doch zoo haast als de Eilanders de lucht daar van kreegen, \ haalden zy de Kattenburger ■ Brug op , waar , door de Gewapende Burgers van de Eilanden : waren afgefneeden, en niet by hen konden koomen. Deezen evenwel hunne Medeburgers niet '(*; Nieuws Neder!, 'jaarb. May 1787, bladz. 1068-107% K 2 17S7. De P.yltjei Wyfeefl naa hunne Eilanden en ftooken daar Oproer en Plundering; Eenige Burger-Compagniën trekken naa Kattenburg, De Eilan- lers haaien le Brug op ?n verdeeligen de;elve.-  1787, Dc Brug \vo:dt l>eitormd cu inseuoomcn. 148 BEKNOPTE HISTORIE dér niet ten prooy van den moedwil hunner Ter» genparty willende laaten, deeden Kanon aan* voeren, en befehooten de Eilanders, waarvan 'er eenigen fneuvelden; doch zy lieten zulks niet ongewrooken; zy hadden zich ook voor" zien van Gefchut en Geweeren uit 's Lands Magazyn, aan de Brug ftaande, en bleeven hunne Party niet fchuldig; de Brug hardnekkig verdeedigende, en zich achter houtftapels, die op de wal ftonden, als agter eene verfchanfing verfchuilende , fchooten zy geweldig op de Gewapende Burgers, waarvan zy eenen Kanonnier troffen , dat hy ftierf. De Burgers ziende, dat dit fchieten over en weder maar menfchen kostte en niets deed vorderen, beflooten om', het kostte wat het wilde, de Brug in te neemen, en tot dat einde te beftormen: De Kapitein der Gewapende Burgers, a. valentyn, en de Waterfchout noebe, namen eene Vlotfchuit, waarop eenige Baaien met Tabakfteelen en eenige hoopen Kabeltouwen, tot eene verfchanfing geplaatst werden, met eenige ftukjes kanon, om daar mede van agter dezelve te fchieten. Met deeze vlottende Battery, dus gewapend en van 40 of 50 y Mannen bezet, voeren zig naa de Brug; doch werden by de eerfte aankomst afgeflaagen; maar den aanval hervattende fchooten zy eenige Kattenburgers dood; een van hun beklom de Brug, kapte de Ketting waarmede de Ophaalbrug vast was, en deed ze, met hulpe van een an-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 149 der, nederzakken. Deeze ftryd was des morgens ten vier uuren begonnen, en ten negen uuren van den 3often May, trokken drie Com. pagniën Burgers over de Brug. De Kattenburgers bleeven nog al met het klein Geweer op de Burgers fchieten, en werden niet onbeantwoord gelaaten, doch moesten eindelyk voor de overmagt wyken , namen de vlugt, en werden verftrooid. De Burgers namen dus de Eilanden in bezetting, maakten zich ten eerften meester van het verlaaten Gefchut, ontwapenden de Kattenburgers, en haalden de Geweeren overal uit de huizen. Eenigen van deeze Eilanders» werden ook gevangen genoomen, eerstin 't Kweekfchool voor den Zeedienst, en vervolgends naa het Stadhuis gebragt. Voornaamelyk doorzocht men de huizen, waar de Aüe van Qualificatie en de Requesten voor de Oude Conftitutie ter Tekening geleegen hadden, en maakte zich meester van de Papieren, die men daar vond; vervolgends werden de Eilanden door zes Compagniën Burgers, en tien ftukken kanon bewaard ; zoo haast nu als de Burgers over de Brug getrokken waren, werden zy gevolgd van een hoop gemeen en woest Volk , dat der Patriötfche Party was toegedaan, met oogmerk om zich te wreeken aan de Prinsgezinde Kattenburgers, gelyk deezen aldaar aan de Patriotten gedaan hadden. Aanftonds en allereerst viel de woeste hoop aan op het huis, waar het Onvolmaakte Schip K 3 uit- 1787. Een hoop gemeen Volk volgt over de Brug cn gaat aan 't plunderen in liet Ov.ynln1a.1k. te Schip,  1.787. By den Pairiötjes Bakker. By den Mssterr/aaktr b o o y. ijo BEKNOPTE HISTORIE der uithing, op het welke men meest gebeeten was, om dat daar vergaaderingen by dag en nacht van zoo genaamde Oranje - yveraars gehouden waren, en veel kwaad, zoo zy dachten, tegen de Patriötfche Party gebrouwen was; gelyk daar ook de Acte van Qualificatie en het bewuste Request voor den Prins ter Tekening geleegen had, en wel meest geteekend was. Het is daarom niet te verwonderen, dat dit huis den grootften aanftoot leed, dcerlyk uitgeplunderd en als tot een puinhoop vernield is. Ook werd een Bakkershuis geplunderd , bekend onder den naam van Patribtjes. Bakker, om dat hy den winter te vooren op St. Nicolaas avond Mannetjes van deeg gebakken, en onder den naam van PatriÖtjes verkogt had, om de Patriotten te befchimpen. Behalven deezen werden nog eenige andeie huizen van zoo genaamde Oranjeklanten op de Eilanden geplunderd. Hier mede nog niet voldaan, keerden die vcrwoesters naa de Stad terug, om het Plunderwerk te agtervolgen; zy plunderden midden in de Stad nog verfcheidene huizen, van welken ieder in 't byzonder myn bellek niet toelaat te fpreeken ;een is 'er nog, dat al te veel gerucht gemaakt heeft, om met ftilzwygen voorby te gaan: dat naamelyk van den Masttmaaker booy, op de hoogte van de Kadyk ftaande, die zich als een fterke Voorftander van de Oude Conftitutie betoond hadt, en by wien ook het zoo gehaatte Request  ONLUSTEN in het VADERLAND, tji guest ter Tekening geleegen hadt. Daar werd allergrouwelykst geplunderd, alle het huisraad deerlyk vernield, kort en klein geflaagen en getrapt; het huis, dat voor vier of vyf jaaren nieuw en kostelyk getimmerd was, van binnen genoegzaam geheel uitgebrooken ; marmeren trappen zelfs met hamers of andere werktuigen aan Rukken geflaagen, en al het getimmerde zodanig vernield, dat 'er niets dan de ledige romp van buitenmuuren was overgebleeven; geen huis wordt ligtelyk door brand zoo zeer verwoest, als dit door de plundering was. Over het geheel genoomen, waren die huizen het ergfte uitgeplunderd en het meest befchadigd, waar het Request tot vernietiging van al het geen de Staaten van Holland, omtrent den Prins en het openbaar Beflier beflooten hadden, ter Tekening geleegen hadt en geteekend was(*). De Patriotten befchouwden daarom ook den geweldaadigen tegenRand der Kattenburgen, tegens de wettige Gewapende Burgers als eene verdeediging der ongehoorzaamen aan 's Lands Hooge Overigheid; en als eene openbaare Rebellie ; en gevolglyk den doodgefchooten Kanonnier der Kattenburgers als gefneuveld inflagranti delifio, in het bedryvcn van de daad. Uit dat beginfel werd hy ook als een Misdaadiger naa de plaatfe des Gerechts gebragt, en met een been aan de Galg opge- ban- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. May 1787. bladz, 1072 —1077, K4 1787.  1787- t 1 } 1 c r. Dc vnorge- noomcne Beize van Haare Ko. ninglylie Hoogheid Verjnnneid. Onder alle deeze Oproerige Beweegingen gebeurde eene zaak, die zeer veel opzien en gerucht door de gantfche Republiek maakte, en van groote gevolgen geweest is; waarom ik dezelve in haare voornaamfle omflandigheden met alle nauwkeurigheid, en zoo beknopt als moogelyk is, hier zal verhaalen; te weeten de voorgenoomene en verhinderde Reize Haa- rer (*) Nieuwe. Nederl. Jaarb. Juny 1787. bladz. 1322, (t) Ibid. Juny 1787. bladz. 1323. ($) ibid. May 1787. bladz. 1077. 152 BEKNOPTE HISTORIE der hangen (*); doch naa de algemeene en groote Omwending van zaaken, weder daar afgehaald, a!s in triomf omgevoerd, en met groote ftatie in de Oester Kerk begraaven; gelyk de Kano. nier, die aan de zyde der Patriotten gefneuveld was, op den 5de» Juny met Krygsëere en een groot gevolg op het St. Anthonies Kerkhof ftaatelyk begraaven was (f). Van de Plunderaars werden elf der voornaamfle Belhamels gevat, dit baarde fchrik en de plundering werd gefluit. Ook waren de Voorftanders van le Oude Conflitutie, en de Beflierders van de ïieuwe Oranje Sociëteiten (zoo als zy genoemd verden) die onlangs waren opgerecht, zodanig ïevreesd geworden, dat zy zich niet durfden ertoonen, cn zich uit de Stad begaaven; en e beweegingen, daar uit ontflaan een einde amen (§).  ONLUSTEN in het VADERLAND 153 Ter Koning". Hoogheid Mevr. de Princes van oranje, Gemalin van den Heere PrinceErfftadhouder, van Nymegen naa 's Hage. En om van de echtheid van dit verhaal te verzekeren , zal ik dat van den Bevelhebber zeiven, die de.onderneeming tot verhindering der reize heeft uitgevoerd, van zeer naby volgen. In den nacht van Woensdag op Donderdag den iWen Juny, omtrent half één uur, kreeg de Bevelhebber van het Goudafche Genootfchap, dat aan de Goejan - Verwellen/luis bezetting hield, de Hr. p. de lange, Heer van Wyngaarden, Schepen en Raad der Stad Gouda, bericht door twee geloofwaardige Leden van 't Genootfchap van Haastrecht, dat een voornaam Perfoon den volgenden namiddag ten twee uuren door Schoonhoven en Haastrecht zoude doorreizen; en dat tot dat einde te Nieuwpoort en te Haastrecht 1 j paerden tot Voorfpan befteld waren. Ook hadden federt eenige dagen in die ftreeken geruchten geloopen, dat de Stadhouder eerstdaags weder in deeze Provintie zou koomen, en de Oranje Party binnen korte zou triomfeeren. De beweegingen onder dezelve te Gouda, Haastrecht, en daar rondom; de menigvuldige en heimelyke reizen der Hoofden van die Party, en der Oranje - Sociëteit in Gouda, gaven aan den gemelden Bevelhebber aanleiding om te vermoeden, dat 'er by dezelve iets op til was, en deeden hem op alles een waakend oog houden; ook begreep hy, dat Kj hy, 1787. VnorloO' pende ge ruclitcn.  Maatregelen door den Bevelhebber van Ooejanvsrwcllenfiuls genoomen. 1 ] "54 BEKNOPTE HISTORIE des hy, dewyl dit bericht ook door anderen bevestigd werdt, en de doortogt zoo naby zynen Post zonde gefchieden, niet kon Ril zitten; maar ten minften eenige Manfchap op kondfchap moest uitzenden, om te verneemen wat 'er van de zaak was, en wie het was, die daar zoude doorreizen; ten einde daar van kennis te geeven aan den Generaal van rtssel, en aan Hun Ed. Moog. Gecommitteerden te Velde te Woerden te kunnen berichten. Het leed ook geen twyfel of het beitelde Voorfpan moest zyn voor den Stadhouder, of iemand van zyne Famielje, of voor een buitenlandsch Vorst i want geen byzonder Perfoon, zelfs de grootfte Heeren der Republiek reizen niet met zulk een groot gevolg. De Hr. de lange, meende federt eenigen tyd zodanige beweegingen onder de Lieden , die den Prins waren toegedaan, befpeurd te hebben , die deeden blyken, dat Zyne Dooruchtige Hoogheid eerlang in de Provintie, en met zyne komst eene groote verandering ten voordeele van hunne Party verwagteden; en Jacht, dat, wanneer de Stadhouder of zyne Famielje onverwagts in de Provintie mogt koomen, dan ontwerpen van een algemeen Oproer mogten uitgevoerd worden , dewyl 'er thans n zoo veele Plaatfen oproerige beweegingen varen; te meer daar hy zich herinnerde dat de 'rins by zyn uitgegeevene Manifest alle' de [eenen, die zyne Party aankleefden, hadt opge- rde.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 155 roepen; dat Zyne Hoogheid, by gevolg wel ligt van zodanige menigte konde gevolgd en omringd worden, die overal Oproeren en. Plunderingen zouden aanrechten, welke by verderen indrang in de Provintie bezwaarlyk zouden te Ruiten zyn. Hy oordeelde het derhalven van zynen pligt, deeze zyne bekommeringen, en zyn voorneemen om het gevaar voor te koomen, aan Hun Ed. Moog. de Heeren Gecommitteerden te Woerden bekend te maaken : Hy zond derhalven den zelfden nacht een Postbode aan Hun Ed. Moog, en aan den Generaal van ryssel, met verzoek om eenige Ruiters ten fpóedigfte te zenden tot onderfteuning van die onderneeming , en met last aan den Bode om ten fpóedigfte terug te koomen, ten einde, indien Hun Ed, Moog. het niet goedvonden , tegen-bevel te kunnen geeven. Ondertusfchen ontbood de Bevelhebber eenigen zyner Officieren, welke digst by de hand waren, om hun zyn Ontwerp mede te deelen, en te onderzoeken, wie van hun geneegen zoude zyn, om het uit te voeroen. Aanftonds waren de Kapitein van leeuwen en de G'.enadier Luitenant jaques erotier daartoe geneegen en booden zich aan. Donderdag morgen van den 28ltal, nog geen antwoord bekoomen hebbende,moest de Hr. oe lange de voorgenoomene onderneeming ftaaken, of waagen; hy befloot tot het laatfte, ftelde ze in 't werk, en reed on- der- 1787.  Een Deta- chtmei t trekt naa dc Vlist. I 1 I 1 ( c r Y c t r c I r 156 BEKNOPTE HISTORIE de» dertusfchen zelve naa Woerden, om naa den Bode en de verzochte Ruiters te verneemen. De voorgemelde Heeren Officiers, dè Kapitein van leeuwen, en de Luitenant brotier vertrokken dan met een Sergeant en zestien Schutters van het Genootfchap, des voormiddags ten elf uuren, van de Goejan- Verwellenjluis naa de Glybaan aan de Vlist, met arder om zich aldaar heimelyk op te houden en toe te zien, of 'er eenig rydtuig en gevolg van eenig groot Heer mogt door ryden; en indien zy mogten ontdekken , dat hetzelve nogte zyn van een Perfoon, die by den Souvrain voor Vyand, of verdacht, verklaard was, lenzelven op de befcheidenfle wyze naa bo/engemelden Post, van waar zy uitgingen, te jrengen , hunne Manfchap in behoorlyke tucht e houden, en zorg te draagen, dat 'er geene mgeregeldheden aan Boeren, of aan 't gevolg 'an voorn. Perfoon gepleegd wierden. De Hr. de lange, kort na het afgevaarligde Detachement naa Woerden gereeden zyn!e, ontmoette den Hr. Luitenant van marle, iet 20 Ruiters van Hes/en-Philipsthal in Papeoop; van wien de Bevelhebber antwoord, en pening van zynen last om naa de Vlist te rekken , bekwam, en dien hy verzocht zynen iarsch te verhaasten. Ondertusfchen , nu ziene, dat zyne onderneeming door Hun Ed. loog. werd goedgekeurd en door den Geneïal van ryssel onderfteund,reed hy voort naa  ONLUSTEN m het VADERLAND 15-? naa Woerden; om nadere opening van zyne beweegredenen te geeven, en kwam in de namiddag terug. In deeze terugkomst ontmoette hem de Wachtmeester van den Luitenant van mar , die de tyding bragt, dat Haare Koninglyke Hoogheid Mevrouw de Princes van oranje, Gemalin van den Stadhouder door het Detachement aan de Vlist was aangehouden ; waarop de Hr. de lange met den Wachtmeester terug keerde , om de tyding mede aan den Generaal en Hun Edel Moog. te brengen. Aanftonds werd by Hun Ed. Moog. beflooten, om zich met een geleide van twintig Ruiters derwaards te begeeven, en zy verzochten den Bevelhebber om hen te geleiden. Hoogstdezelven aan de Goejan Verwellenjluis gekoomen zynde, vonden daar reeds Mevrouw de Princes, van welke ontmoeting ik ftraks nader fpreeken zal, wanneer ik de wyze der aanhouding aan de Vlist eeist kortelyk zal verhaald hebben. Het Detachement dan in ftilte aan de Vlist gekoomen zynde, verdeelde zich in twee partyen, de eene vatte post aan de Glybaan, op het .Zandpad, cn de andere voor aan in BonRepas op den Kleiweg, zoo dat 'er geen Rydtuig van Schoonhoven of van Tsfelftein koomende hun kon ontfnappen. Ten half vier uuren kwam de ftoet van Haare Koninglyke Hoogheid Mevrouw de Princes van Oranje aldaar aan: In een vooruit rydende Chais zaten de Heerea bek" I7S7. Pofteert zicii en ïoudl dc Princes  1787. 158 BEKNOPTE HISTORIE eeh bentinck, Quartiermeester Generaal, en de Graaf stamfort, welke door den Sergeant adam schouten, en twee Schutters werd tegen gehouden, hoewel de Voerman, door harder te ryden zulks zocht te beletten. De Hr. bentinck vraagde hun wat zy hebben moesten ? en de Sergeant antwoordde , dat hy moest weeten wie zy waren, en wie in de andere rydtuigen zaten. De Hr. bentinck noemde toen eenige namen, die de Sergeant niet wel verftond, en daar onder de Princes van pruissen, maar niet de Princes van oranje; waarom de Sergeant verzocht, die namen in fchrift te moogen hebben. Toen zei de Hr. bentinck, Iaat uw Officier by my koomen; waarop de Sergeant antwoordde, dat die zulks niet zoude doen, maar dat hem, als hy uit zyn rydtuig wilde aftreeden, by zyn' Officier zoude brengen: Dit deed hy, en daar gekoomen zynde, vraagde Kapitein van leeuwen hem, wie hy Was, en wie zyn gezelfchap waren ? waarop hy antwoordde vier Dames; Kaptein van leeuwen hernam, wie is Mynheer dan? en hy, bentinck, de Quartiermeester Generaal. Voorts gevraagd hebbende van waar hy kwam, en waar heen moeste,.was het antwoord, van Schoonhoven, en naa den Haag. De Luitenant erotier vraagde hem het zelfde, en zyn antwoord was wederom, dat hy de Quartiermeester Generaal bentinck was, naa den Haag moest, dat men  ONLUSTEN in het VADERLAND. 159 men hem op zyn woord van Eere moest gelooven, en niet moest ophouden, en daarom verzocht, dat zy hem zouden laaten pasfeeren: De Luitenant zeide daarop, dat hy niet twyfelde of hy was een Man van eere, maar dat hy ook moest vertrouwen, dat zy hunne eere Relden in het betrachten van hunnen plicht en in het waarneemen van hunne Orders; waarop de Hr. bentinck vraagde, of hy dan niet pasfeeren mogt? en ten antwoord kreeg: ja, maar dat hy niet kwaalyk moest neemen, dat men hem verzelde; tot hoe ver? tot op een zekeren afftand; hy verzocht, dat men dan wat fpoed zonde maaken, want dat 'er de Prinqes van pruissen by was: daarop werd geantwoord, dat men evenwel ftapvoets zou moeten ryden, dewyl de Manfchap niet tegen de paerden kon loopen. Plier mede eindigde het gefprek, de Hr. bentinck ging naa zyne Chais, en de Heeren van leeuwen en brotier zonden de tyding naa de Goejan* Verwellenfiuis, dat de Princes met haar gevolg aan de Vlist gekoomen, en aangehouden was, De Kapitein van leeuwen ging met viei Mannen voor de Rydtuigeu uit; de Luitenani brotier liet de Princes tusfehen de Gelederen met geprefenteerd Geweer Raande doorryden, verdeelde zyne Manfchap by de ryd' tuigen, by iedere Koets twee, en by iedere Chais één Man; en floot met de overigen hei gevolg. Toen zy tien minuten ver in deeze orde 1787. Het Detachementgeleidt Mevrouw de Psinccs naa' GoejanVerwetten*■ pais.  1787. ] 160 BEKNOPTE HISTORIE dïh' arde voortgegaan waren, trad de Hr. eenriNCK van zyn rydtuig af en verzocht den Hr. van leeuwen te fpreeken, aan wien ïy klaagde dat het te langzaam voort ging; dat Mevrouw de Princes van oranje by het Gezelfchap was, die niet gewoon was zoo langzaam te ryden; waarop de Kaptein ten antwoord gaf, dat zy zoo ras zouden marcheeren, als hun moogelyk was. Nog een kwartier uur* verder gereeden zynde , zag de Hr- van leeuwen Ruiters aankoomen; tot dezelve genaderd zynde, vraagde hy den Gebiedenden Officier van dezelven wie hy was, van waar hy kwam en welke orders hy hadt? zyn antwoord was, dat hy de Luitenant van marle was, van Hun Ed. Moog* te boerden ifgezonden, dat zyne Orders waren alles, wac hem aan de Vlist ontmoette aan te houden, en /an zyne verrichting Rapport te doen. Onder:usfchen fprong de Hr. bentinck wederom van zyne Chais, vervoegde zich by den Luitelant der Ruitery van ma rle, en zeide; „ Mynheer, ik ben hier gearreReerd van die „ Auxiliairen, ik verzoek, dat gy my daar „ van ontflaat, op dat wy onzen weg moogen „ vervolgen." De Hr. van marle vraagde icm wie hy was; de Quartiermeester Generaal bentinck was het antwoord; waarop de Hr« van marle de fcbouders ophaalde, en toen 3e Hr. bentinck daar by voegde, dat Mevrouw de Princes van oranje in het Gezelfchap  ONLUSTEN in het VADERLAND. 161 fchap was, haalde hy wederom de fchouders op, en zeide: „ Ik heb orders om alles aan te ,, houden." Toen verzocht de Hr. bentinck, dat hyzich by de Koets van Mevr. de Princes wilde begeeven, waar de Hr. uentin ck met haare Hoogheid fprak, en deeze den Hr. van marle vraagde, wie hy was, en welke orders hy hadt: Dezelve gezegd hebbende, liet Haare Hoogheid zich ontvallen: pourquoi nous arrête t'on, nous ne fomme pas des gens Armês. Dat is: waarom houdt men ons aan, wy zyn geene gewapende Lieden. De Hr. bentinck zeide tot de Heeren van marle en van leeuwen, dat het hier de plaats niet was om te arrefteeren, dat zulks op de Grenzen moest geichied geweest zyn; waarop de Hr. van leeuwen antwoordde, dat men op de Grenzen moogelyk geene Orders gehad , of zyn plicht niet gedaan , hadt. Toen fchreef de Hr van leeuw,en een Briefje aan Hun Ed. Moog. te Hoerden, en gaf het mede aan den Wachtmeester, dien de Hr. van marle met zyn Rapport naa Woerden zond. Voorts overleiden die beide Heeren om naa Haastrecht voort te marcheeren; docll de Hr. van leeuwen, zich nader bedenkende, herinnerde den Hr. van ma rle, dat gemelde Dorp zeer oproerig was; dat aldaar niet meer dan tien of twaalf Patriotten waren ; en gaf daarom in bedenken, of het niet veiliger zyn zoude, zich naa den weg van Oudewater L té 1787.  162 BEKNOPTE HISTORIE dér 1787. De Heer BENTINCK zoekt naa Haastrecht te ryden ; maar wordt daar in bels t. Aankomst aan de Goejan l'ef WeliexJIuis. te begeeven, ten einde voor te koomen, dat de Princes door oproerige beweegingen geichrikt wierde of in gevaar geraakte ; welk voorftel door den Hr. van marle werd goedgekeurd. In dat voorneemen ging men voort, met de Ruiters vooruit, en toen men aan de ftoep of plaats van opryden op den Ysfeldyk gekoomen was, en de Hr. bentinck zag dat de Ruiters regtsom reeden , wilde hy linksom naa Haastrecht ryden ; maar de paerden werden regtsom geleid, hoewel de Dyk vol menfehen ftond, die riepen hier heen, deeze weg! (naa Haastrecht,) terwyl de weg naa Haastrecht werd afgefneeöen , en bezet door den Hr. Kapitein verzyl, die op de ontvangene tyding van het aanhouden der Princes aanftonds met tien Man naa Haastrecht gemarcheerd was, om het Detachement te verfterken en de Stoep te bezetten : Ook zond de Hr. van marle agt van zyne Ruiters naa dat onrustige Dorp, on den Hr. verzyl te onderfteunen en de rust aldaar te bewaaren- Dus reed en trok men den weg op naa Oudewater, tot aan het Veer van de Goejan - Verwellerijluis; daar werd Mevrouw de Princes ontvangen door den Hr. van genderen, Luitenant van de Goudfche Artilleristen,met een Detachement van zes Mannen, het welk de Pont van het Veer bewaarde, waarmede Haare Koninglyke Hoogheid met haar gevolg werd overgevoerd. De Hr. van GEN-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 163 genueren, behandelde Haar Koninglyke Hoogheid met veele beleefdheid, en overgevaaren zynde bragt hy ze'in 't huis van adriAaN leeuwenhoek, onder't prefenteeren van 't Geweer der Schildwachten, die de toegangen bezettedert. Onderweg naa dit huis vraagde de Hr bemtinck aan den Hr. van genderen, of het hier de manier was, ie» mand met het blanke Zwaerd op te wagten? Waarop de Hr. van genderen antwoordde, dat hy wel wist, wanneer hy zynen Sabel, dien hy als Officier van de Artillery droeg, moest trekken of opfteeken. — Toen hy met Mevrouw de Princes in 't huis gekoomen was, en zynen Sabel opgeftooken hadt , zeide hy tot den Hr. bent i nck, .dat hy de aanmerking vreemd vond, den Sabel een Zwaerd te noemen; waarop de Hr. b ent i nck antwoordde, het zoo niet gemeend te hebben. •Het Gezelfchap nu, dat hier aangekoomen Was, beflondt, benevens Mevrouwde Princes, en de twee reeds genoemde Heeren bentinck en stam fort, uit de Freule van wassenaar.starrenburg, den Kamerheer van randwyk, eenige Kamerdienaars, Lakeijen, en verder gevolg; by zich hebbende twee zwaar gelaadene Koetfeh, met zes paerden befpannen, een Lakey te paerd, en drie Kapchaifen; in de laatfte van welke een Heer zat in 't groen gekleed, die aan de Vlist verzochr, voorby te moogen ryden, als naa Rotterdam j* 2 moe» 17874 Uit vveikè Pei Toonen het Gezelfchap b«ftoad.  1787. Gesprekken by de aanliomst gehouden. 164 BEKNOPTE HISTORIE èek moetende, en niet tot het Gevolg behooretsde; welke Chais evenwel naderhand den train, van Goejan . Ferv/ellenfluis naa Haastrecht heen , ledig volgde. Toen de Princes in 't gemelde hnis in. een kamer gebragt was, bood de Hr. va'n genderen aan Haare Hoogheid zodanige ververfchingen aan,als op die plaats te krygen waren; doch Haare Hoogheid bedankte daar voor, en deed uit haare Koets eenige fpys en drank haaien. Na dat de Princes met de Heeren bentinck, randwyk en stamfort, en de Freule van wassenaar, omtrent een half uur gefprooken hadt , begon Haare Hoogheid met den Hr. van genderen te fpreeken , en vraagde hem, of de Officier der Ruiters order gehad hadt om Haar te arrefteeren; waarop hy antwoordde zyne orders niet te weeten, maar te gelooven , dat hy dezelfde ordes hadde als zy. Haare Hoogheid beklaagde zich toen over de wyze, waarop zy aangehouden was, naamelyk gewapenderhand; dat het den Hr. bentinck geweigerd was, met zyne Chais en eenen der Officieren naa de Commisfie te Woerden te ryden, om van 't aanhouden kennis te geeven ; waarvan de Heeren van leeuwen en brotier zeiden, niets gehoord te hebben. Vervolgends viel het gefprek nog eenigen tyd over onverfchillige zaaken, en ondertusfchen kwamen de Heeren Gecom- mit-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 165 ïïlitteerden 'te velde van Woerden aan ; by hunne aankomst ontmoetteden zy den Hr. van toclon, een van hunne Medegecommitteerden , op zyne terug reize van Rotterdam, waar hy eene Commisfie hadt afgelegd. Deeze Hï. verhaalde hun, in het doorryden te Gouda vernoomen te hebben, dat het Gemeen, in en by die Stad, voornaamelyk op Stolwyker - Sluis en aan den Haastreclufchen Dyk, op het gerucht, dat 'er een aanzienlyk Perfonaadje verwagt werd, in groote menigte faamengevloeid was. Aanftonds na hunne aankomst aan de Goejan. Verwellenjluis, gaven de Heeren Gecommitteerden door een Staaten-Bode kennis aan Haare Koninglyke Hoogheid en verzochten gehoor, en ontvingen tot antwoord dat Haare Hoogheid hen zou opwagten. Zy begaaven zich derhalven, verzeld van den Hr. Bevelhebber van dien post, de langE, naa het verblyf van de Princes, en vonden daar geene Manfchap dan twee Schildwachten voor de deur van het huis. Binnen gelaaten zynde vonden zy Mevrouw de Princes alleen in de kamer. De Hr. blok, die het woord voerde, begon zyne aanfpraak met de betuiging, dat zy Gecommitteerden, op het ontvangen van de ty ding der reize en van het aanhouden Haarei Koninglyke Hoogheid ten uiterfte verbaasc waren geweest, over dac onverwagt voorval m dat zy, wegens hunnen uitgebreiden last L 3. zie 17P7. Aankomst der Heeren Gecommitteerden van Woerden. Gefprek der Gecommitteerden niet fle Princes. > |  166 BEKNOPT £ HISTORIE de?. zich verpligt gevonden hadden, in eigen per* foon , by Haare Koninglyke Hoogheid te koe.» men vernecmen naa het oogmerk van deezè zoo ónverwagtte reize , buiten weeten, zoo als zy meenden , van de Stsaten der. Provintie , na eene zoo lange afwezigheid, en dat juist in een tydftip, waarin de Hr. Prins van óranje, Haare Hoogheids Gemaal, zich boven de Stad Utrecht bevond aan 't hoofd van een groot getal Troupen van den Staat: Een verfchynfel, dat het gantfche Land, byzonderlyk dé Provintie van Holland, eene gegronde vreeze voor eenen' inval aangejaagd hadt; en het welke Hun Ed. Groot Moog. bewoogeri hadt, om eene Commisfie te benoemen, tot verdeediging der gemelde Provintie en der Stad Utrecht: Om alle welke redenen zy Heeren Gecommitteerden van oordeel waren, niet te kunnen of te moogen toelaaten, dat Haare Koninglyke Hoogheid zich dieper in de Provintie begaf, zonder het goedvinden der Staaten daaromtrent eerst te verftaan; om het welk te verneemen zy Heeren Gecommitteerden, nog vóór hun vertrek van U-oer den, reeds eenen' Postbode naa 'sHage gezonden hadden. Haare Koninglyke Hoogheid gaf hier op een algemeen antwoord, dat zy naamelyk , alzoo de Prins, haar Gemaal, in de tegenwoordige omHandigheden, niet in Holland koomen kon, met een goed oogmerk in de Provintie gekoomen was; waarop Hun Ed. Moog. aanhielden, om  ONLUSTEN ïn het VADERLAND. 167 om dat oogmerk te moogen weeten, en of Haare Hoogheid geneegen was om mede te werken tot herftelling der rust, op billyke voorwaarden? Waarop de Princes herhaalde, dat haar oogmerk goed was (*), maar zich beklaagde, dat den Heere Prince van oranje veele onrcchtvacrdigheden waren aangedaau. Op dit laatfte gezegde betuigden Heeren Ge committeerden hun leedwezen , zulks van Haare Koninglyke Hoogheid te moeten hoorcn, nademaal het aan een vry Volk niet kwalykkon genoomen worden, dat hetzelve zyne wettige Rechten opëischte;en dat men altoos behoorde in het oog te houden, dat de Regenten waren aangefleld tot bevordering van het heil des Volks, en het Volk geenzins beflemd was tot yergrooting van het gezag der Regenten. Hierop antwoordde Haare Hoogheid dat dit ook haare gevoelens waren, dat elk zyne Rechten hadt; doch dat het hier de plaats niet was, om over dit onderwerp breedvoerig te fpreeken; en hier mede eindigde dit gefprek. Vervolgends merkten de Heeren Gecommitteerden aan, dat zy, zonder voorafgaande be- wil- (*) Haare Koninglyke Hoogheid had: haar oogmerk diüdc. lyker te kermen gegeeven, in eenen Blief aan den Prefident der Gedeputeerde Staaten te Nymegen, te weeten, om door Haare tegenwoordigheid in 's Hage het Vaderland te redden , en de Conititmie te bevestigen. Zie de Nieuwe Nederl. Jaarb. July 1787. bladz. 1Ö67. L4 1787.  .-87- ; i ! Be Princes j verkiest Gouda, om di-nachtrust te neemen, ] s l ( ( 1 j5ar,r in < wordt swtangheid ge- 2 maakt- c ï i t Woerden of Schoonhoven " voorgefha- ^ gen. 'ct Uatftecoed- d gekeurd. i<$ BEKNOPTE HISTORIE der williging van Hun Ed. Groot Moog. Haare Koninglyke Hoogheid niet verder durfden laaen voortreizen, en dat Hoogstdezelve evenvel den nacht niet zou Kunnen doorbrengen, :er plaatfe,'daar zy nu was; waarom gemelde üeefen verzochten te moogen weeteri, waar leen Haare Hoogheid zich zou gelieven te bé;eeven om de Nachtrust te neemen. Haare hoogheid antwoordde'daarop, de Stad Gouda laartoe te verkiezen; waarop'de Heer van ro'uLON zeide, zich' dan naa die Stad te züfen begeeven , om de Regeering daarvan te 'érwittigen , en të verzoeken eenige fchikkin;en te beraamen om Mevrouw de Princes té mtvahgeh. Doch eenige oogenbükken daarna ■erzocht de Hr. van Toulon zyne Medegedeputeerden afzonderlyk te moogen fpreeen: In een ander Vertrek gegaan zynde, gaf ie gemelde Heer hun in bedenken , dat hy waarigheid maakte in 't verblyf van Mevrouw e Princes in Gouda; dewyl hy vreesde, dat ?r, tegen het oogmerk van-Haare Koninglyke hoogheid, onder het Gemeene Volk beweeingen zouden kunnen ontflaan, die nadeelig ouden zyn voor de rust der Stad, en onaanenaam voor Haare Hoogheid, waarom hy in edenken gaf, of het niet raadzaam was een nder veibiyf aan Mevrouw de Princes voor te aan; het zy te Woerden of té Schoonhoven, elke beide Steden maar een uur rydens van aar geleegen waren. Dit werd algemeen goed-  ONLUSTEN in het VADERLAND. i6p goedgekeurd en vastgefteld. Weder in het éerfie vertrek by Haare Koninglyke Hoogheid gekoomen zynde, en den uitflag hunner raadpleegingen vermeld hebbende , booden zy aan Mevrouw de Princes, indien zy Woerden mogt verkiezen, het Kafteel, waarin die Heeren hunnen intrek hadden, tot eene verblyfplaats aan; doch Haare Koninglyke Hoogheid kon niet gelooven, dat de geopperde zwaarigheid omtrent Gouda gegrond was, en betuigde voor zich zelve daar in geene vreeze te hebben; daar by„ voegende, dat zy zich verwonderde, de Heeren Gecommitteerden zoo fpoedig van gedachten veranderd te zien, daar zy, voor weinige oogenblikken, den voorflag van Gouda aanftonds hadden goedgekeurd. Waarop de Heeren Gecommitteerden antwoordden, dat de Hr, van toulon, hen in 't afzonderlyk gefprek nader onderricht hadt, van den toeftand der zaaken in Gouda} en dat zy nu ook vertrouwden, dat Mevrouw de Princes wel een b'.yk van 'haare goede oogmerken zou willen geeven, door van dat voorneemen af te zien, en alzoo mede te werken tot bewaaring der rust en goede orde: te meer, dewyl Haare Koninglyke Hoogheid zoo min als iemand, zou kunnen inftaan voor het gedrag van een dom en driftig Gemeen. In deeze redenen berustte Haare Koninglyke Hoogheid , en verkoos zich naa Schoonhoven te begeeven. L 5 Tot  Dc reis (ierwaafrds aangenoo* taen. Twee Hec- Ten der Commisfie verzeilen Haare Ko. iiinglyke Hoogheid. |?o BEKNOPTE HISTORIE der Tot dat einde werden de Rydtuigen weder over het Veer gevoerd, en Haare Koninglyke Hoogheid door den Heer Bevelhebber d e lange, eh de Ed. Moog. Heeren elok en camerling in de Pont geleid, vergezeld van de Heeren van rand wyk, bentinck, stamford, de Freule van wassenaar en het overige gevolg. Aan de overzyde gekoomen zynde, leidde de Bevelhebber Mevrouw de Princes weder by de hand , uit de Pont tot aan de Koets, wenschte Haare Hoogheid een behouden reize, en beklaagde baar lot; de Heeren elok en van%andwyk hielpen de Princes weder in de Koets. Toen men nu zoude afryden wilde deKoetfier, en de Hr. bentinck, die in de voorite Chais zat, vooruit ryden; doch een Detachement Ruiters, gevolgd van de Heeren der Commisfie de wit en toulon, in eene Chais gezeeten, reeden vooruit om Haare Koninglyke Hoogheid naa Schoonleven te verzeilen ; waar heen reeds een Postboode gezonden was» om de Regeering daar van te verwittigen en toebereiding tot het ontvangen van Mevrouw de Princes te maaken. By de floep, of den afloop van den Dyk op den Zydeweg naa de Vlist, gekoomen zynde, wilde de Hr. bentinck wederom den weg naa Haastrecht voortryden; doch hem Iwerd beduid, dat de reis naa Schoonhoven was. Naby  ONLUSTEN in het VADERLAND. 171 Naby de Stad gekoomen zynde reeden de Heeren Gecommitteerden vooraf in de Stad om de Regeering kennis te geeven, dat Haare Koninglyke Hoogheid dien nacht in de Stad zoude blyven, en met dezelve een behoorlyken intrek te bezorgen. Kort daarna kwamen die Heeren terug en geleidden Mevrouw de Princes naa de Stads Doelen, laatende de Ruiters buiten de Stad blyven. Vervolgends namen de Heeren Gecommitteerden affcheid van Haare Koninglyke Hoogheid die dezelven voor de oplettendheid, aan haare Perfoon betoond, vriendelyk bedankte; het welk de Hr. bentinck daarna, uit naam van de Princes nog eens herhaalde. Na een kort verblyf aan 'c huis van een' der Burgemeesters, vertrokken de Heeren Gecommitteerden met een gedeelte der Ruiters naa Woerden; het andere gedeelte volgde den anderen dag; èn Haare Koninglyke Hoogheid bleef dien nacht en den volgenden dag te Schoonhoven, wagtende op antwoord van de Staaten of zy haare reize zou kunnen vervolgen, cn vertrok den volgenden morgen van den 30^" Juny, ten half zes uuren naa Leerdam, en van daar, na eenigen tyd vertoevens, naa Nymegen terug (*). Voor haar vertrek van Schoonhoven fchreef Mevrouwde Princes twee Brieven,eenen aan den Hr. fagel, Griffier der Algemeene Staaten; en eenen aan (*) Kleum Nederl. Juarh 'july v$j. blad*. 1709-1721. Beroerd Nederland, VU. Deel , bladz. 39 — 61. Aankomst te Sdioonkj' yen, AFfcbcid der Heeren Ge» committeerden. De Princes fchryft Brieven aan den-  1787- (DrïHier fa'gel en den Penfi'otiaris van ? L Y S VV Y K. ï?2 BEKNOPTE HISTORIE der aan den Hr. van blyswyk, Raadpenfionaris van Holland. In den laatflen gaf Haare Hoogheid aan den Hr. Raadpenfionaris den wensch van haar hart te kennen, om naameiyk, daar de Prins Erffladhouder verhinderd was, zelve in Holland te koomen, om door Haare tusfchenkomst mede te werken tot verhoeding van eenen dreigenden Burger-Oorlog, en ter vereffening der gefchillen, op gronden van de welgevestigde Conflitutie, als de eenigfle reden van de reize Haarer Hoogheid naa 'sHage, welke dezelve zich gevleid hadt, dat geheim zoude gebleeven zyn tot na haare komst op de Oranje-Zaal, van waar dezelve aanflonds 'haar oogmerk zou bekend gemaakt hebben aan Hun Ed. Groot Moog. en aan de Algemeene Staa» ten; Haare Hoogheid thans belet haare reize verder voort te zetten, hoopte nogthans, dat dit uitftel de zaak niet uit haar geheel zou brengen; maar hadt noodig geoordeeld, aan Zyn Ed. Geflr. kennis te geeven van de waare reden Haarer aankomst in Holland, met verzoek om dezelve onder het oog van Hun Ed. Groot Moog. te brengen De andere Brief, aan den Hr. fagel, diende om van het bovenflaande fchryven aan den Raadpenfionaris aan den Griffier kennis te geeven, ten einde hem in ftaat te Rellen, Hunne Hoog Moog. op de gevoeglykfte wyze daar van te verwittigen. Haare Hoogheid hoopte binnen korte in ftaat gefteld te zyn, om haare oogmerken te vervol. gen  ONLUSTEN ïn HET VADERLAND. 173 gen met allen den yver en getrouwheid, die de waare belangen van het dierbaar Vaderland en van haar Huis, de bevestiging der Conftitutie, en het herftel van rust en vrede van Haare Hoogheid verlangden (*). De tyding van deeze gebeurtenis in den Haag gekoomen zynde , veroorzaakte daar veele gevoeligheid en beweeging: daar gingen of reeden onöphoudelyk ronden, de Wachten waren in de noodige gereedheid om naar vereisch te kunnen gebruikt worden , en het overige der Bezetting was by der hand; overal was het op de ftraaten vol volks. De Heeren Gecommitteerde Raaden, waren op den 29^"'smorgens ten 'ê uuren al vergaaderd; en de Staaten,die ten 1 uuren zoudenbyeenkoomen, vergaaderden al ten half één uur. In deeze Vergaadering werd een Antwoord beraamd op den Brief, welken Haar Koninglyke Hoogheid aan den Hr. Raadpenfionaris gefchreeven hadt, waarvan ik hier voor den inhoud gemeld heb. Dit Antwoord behelsde hoofdzaakelyk: „ Dat de meerderheid der Leden van de Vergaadering noodzaakelyk geoordeeld hadt, den voorgemelden Brief over te neemen, en ter beraadfiaaging van de Heeren hunne Principaalen te brengen, om zich daarop ten fpoedigften te verklaaren ; waar door , voor als nog , op Hoogst. (*) N'ieune Nederl. Jaarb. Juny j787. bladz, 143?- Beroert Nederland, VII. Deel, bladz. 62, 63. I787. Beweeging in den Haag over deeze tyding. Antwoord der Staatea aan de Princes.  Tweede Brief der Princes, aan de Si men van Holland. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb,. Juny. 1787, bladz. 1:97. July Mali. 1670; iö-,-i. 174 BEKNOPTE HISTORIE der Hoogstderzelver voorgemeldeh Brief geen Befluit hadt-kunnen vallen. Heeren Gecommitteerden te Woerden , gaven ook door eenen Brief kennis aan Mevrouw de Princes van dit overr.eemen der Staaten, en van de goedkeuring van hun gehouden gedrag (*)." Haare Koninglyke Hoogheid over dit Antwoord der Staaten gantsch niet voldaan, fchreef nu uit Nymegen eenen Brief van den July aan de Staaten zeiven; waarin Hoogstdezelve te kennen gaf, dat, hoe groot ook Haare bevreemding was, over het aanhouden door de Gecommitteerden van Hun Ed. Groot Moog. op den 28'ten Jtmy, nog veel meer getroffen was over de wyze, op welke deeze vreemde flap by Hun Ed. Groot Moog. opgenoomen en behandeld was. Toen Haare Hoogheid tot Schoonhoven terug gekeerd zynde, aan Hun Ed. Groot Moog. kennis gaf van die zonderlinge' gebeurtenis, — vleide zy zich, dat Hun Ed. Groot Moog. het gedrag, door hunne Gecommitteerden gehouden , nimmer goedgekeurd, althans op het bericht daar van, door eenige verhaasting hunner Vergaadering allen moogelyken fpoed zouden gemaakt hebben, om Haare Hoogheid nog in ftaat te ftellen, haare goede oogmerken ten nutte van den Lande, door het voortzetten haarer Reize te kunnen bevorderen. —  ONLUSTEN in het VADERLAND. 175 ren. — En het hadt Haare Hoogheid daarom te meer bevreemd, dat Hun Ed. Groot Moog. Hoogstdezelve niet alleen tot Zaturdag morgen den 3often Juny, naa Antwoord te Schoonhoven hadden doen wagten; maar ook by dat Antwoord niet anders gemeld hadden, dan dat op Haare Hoogheids Brief geen Befluit hadt kunnen vallen ; terwyl dezelve bericht ontvangen hadt van derzelver Gecommitteerden, dat hun gehouden gedrag door Hun Ed. Groot Moog. goedgekeurd was. Deeze goedkeuring van de ophouding Haarer Hoogheid en de zwaarigheid, die by de Meerderheid der Vergaadering van Hun Ed Groot Moog. gemaakt was,om Haare Hoogheid den doortogt naa de Oranje Zaal vry te laaten, hadt Mevrouw de Princes niet anders kunnen opneemen, dan voor een openlyk blyk van mistrouwen, op Haar Vorjlelyk woord en verklaarde oogmerken; en te gelyk voor eene fceraadene en geweldige belemmering in die vryheidt welke aan Haare Hoogheid, in haare betrekking voor al tot deeze Republiek in het algemeen, en tot Hun Ed. Groot Moog. Provintie in 't byzonder, niet kon geweigerd worden. Haare Koninglyke Hoogheid hadt daarom ook niet geaarzeld, om uit Holland terug, en weder naa Nymegen, te keeren, en na dat Hun Ed. Groot Moog. Haare Hoogheids goede en vreedzaame oogmerken, door deeze hunne handelwyzehadden doen mislukken; zoo vond Mevrouw de Princes zich niet alleen voor zich zelve verpligt, om eene 1787.  3787. De gevoelens der Staats - Leden zyn liicr over Zeer ver» lüiillende. 1 176 BEKNOPTE HISTORIE der eene openbaare en genoegzaame herftelling, op het ernftigfte te vorderen wegens den hoen , Haare Hoogheid daar door aangedaan; maar ook om op het nadrukkelykRe te protefteeren, dat Hoogstdezelve , van toen af aan, alle gevreesde gevolgen der tegenwoordige Verdeeldheid en van eenen dreigenden Burger - Oorlog zelfs, dien dezelve door haare tusfehenkomst hadt trachten te verhoeden , alleenlyk laate voor rekening en ter verantwoording van die geenen, welke die geweldige belemmering van derzelver poogingen door hunnen invloed hebben doorgedrongen, enz. (*). Ook fchreef Haare Koninglyke Hoogheid Brieven aan de Staaten der zes andere Provintiën en het Landfchap Drenthe, om kennis te geeven van het geen op haare geftaakte Reize en omtrent dezelve met de Staaten van Holland was voorgevallen, met bygevoegde Affchriften van de bovengemelde (lukken (f). Toen deeze Rukken, en de zaak, die ze be. :reiFen, ter beraadflaaging in de Hooge Staatsvergaderingen gebragt werden, waren de gevoelens der betrekkelyke Leden zeer verfchillende, zoo by Hun Ed. Groot Moog de Staa:en van Holland en West - Vriesland, als by Hun Hoog Moog. de Algemeene Staaten. In de Ver- C) Nieuwe Nederl. Jaarb. July 1787. bladz. 167S. Ct) ISeroerd Nederland , VII. Deel , bladz. vertrouwende, dat de poogingen, welke M 3 zï 1787.  1787. 18» BEKNOPTE HISTORIE der zy dca-ïoe zoude willen aanwenden, gegrond zouden wezen op de veiligheid deezer Provintie , den luister van Hun Ed. Groot Moog. Vergaadering, en dc Vryheid en Rechten der Ingezeetenen; en dat dezelve dan ook niet twyffelde, of Hun Ed. Groot Moog. zouden die poogingen gaarne onderfttunen Doch dat de .Ach baare Raad niet kon zien ,dat daartoe eene perfoonelyke verfchyning van Haare Koninglyke Hoogheid in den Haag noodig was; daar Haare Hoogheid op eene andere wyze de gevoelens van Heur hart, en de middelen, welké zy tot voorfz. einden dienRig zoude rekenen, aan Hun Ed. Groot Moog. zoude kunnen openleggen. Op alle welke gronden de Achtbaare Raad het verrichtte van de Heeren deezer Stads Gedeputeerden ter Dagvaart, in het goedkeuren van het gedrag der Heeren van het Defenfiewezen, preezen, en gemelde Heeren Gedeputeerden verder gelast hadden, om wegens deeze Stad te advifeeren, dat aan Haare Koninglyke Hoogheid van wegen Hun Ed. Groot Moog. in de ernfligfte en nadrukkelykfte bewoordingen zoude behooren te worden onder het oog gebragt, dat Hun Ed. Groot Moog. niet konden verbergen, dat Hoogstdezelven de hcimelykc wyze en weg, zoo wel als de eerdere omftandigheden , welke de onversyagte Reize van Haare Koninglyke Hoogheid verzeld hadden, niet konden overeenbrengen net het verklaarde van Haare Koninglyke Hoogheid  ONLUSTEN in het VADERLAND. 183 heid van gekoomen te zyn, met oogmerk 01» de rust in deeze Provintie te herftellen , en den gevreesden Burger • Oorlog voor te koomen." „ Dat Hun Ed. Groot Moog. liever zouden gezien hebben, dat Haare Koninglyke Hoogheid tot een onbetwistbaar bewys van derzelver oprechte gevoelens, om tot zodanige heilzaame einden mede te werken , al haar vermoogen hadt gelieven aan te wenden , om Haaren Doorluchtige Gemaal af te raaden van de geweldige en vyandlyke fchikkingen, waar mede Hy , zoo wel tegen deeze Provintie, als die van Utrecht en vooral de Stad Utrecht, onöphoudelyk werkzaam was; en byzonderlyk ook, dat Haare Koninglyke Hoogheid zich beyverd hadde om in die Provintie, waarin Hoogstdezelve nu federt zoo een geruimen tyd Haar verblyf gehouden hadt, door Haaren veel vermoogenden invloed het openbaar geweld te doen ophouden, en de willekeurige maatregelen van fommige Regenten te doen beteugelen, cn de verdrukte Burgers in hunne Rechten te doen herftellen, en daar den eerften en boven al noodzaakelyken hoekfteen te leggen, waarop de rustin het lieve Vaderland, tevens met waare Vryheid, voortaan kon gevestigd worden; en dat Hun Ed. Groot Moog. om die reden vertrouwden en aandrongen, dat Haare Koninglyke Hoogheid by provifie , en tot nader goedvinden van Hun Ed Groot Moog. dan M 4 ook 1727.  1787. ïnMielvks V..11 Gorinchem en Schoonho ■ yen. Hoe de AI- ineene Staaten deeze . zaak befchouwden. 184 BEKNOPTE HISTORIE der ook die Reize zou ftaaken, als geenzins kunnende ftrekken ter bereiking van oogmerken j, dewelke Haare Koninglyke Hoogheid in haaren Brief aan den Heer Raadpenfionaris hadt voorgefield (*). De Stéden Gorinchem en Schoon* hoven deeden haare Advifèn, mede ftrekkende om de overkomst der Princes af te wyzen, en iri nog fterker bewoordingen vervat, insgelyks in de Staats - Registers icfchryven. Haarlem, Leyden, Schiedam, Alkmaar, Monnikendam en Purmerend, waren van het zelfde gevoelen als Amfterdam. Maar Dordrecht verklaarde nog daarenboven , dat de Brieven van den Prins en de Princes, op zulk een hoogen toon aan den Souvrain ingericht waren, dat men zich daar over niet kon uiten, en zich op die Brieven ongereed hield. Gouda en Rotterdam hadden, nog geen last Cf)." Geheel anders werd deeze zaak befchouwd by de Algemeene Staaten , dan by de meeste Staatsleden van Holland: Hun Hoog Moog.. van dit zonderling geval onderricht door eenen Brief van den Griffier faCel, verzeld van eenen Brief Haarer Koninglyke Hoogheid aan denzelven, betuigden daar over hunne uiterfte aandoening, en beflooten, dat nog ftaande de Vergaadering Affchvift van den gemelden ■' • ' * • Brief (') Nieuwe Neder!. Jaarb. July 1787. bladz. 1699.— 170^. Beroerd Nederland, vii, Deel, bladz. 69— 80. (■f) Nieiwe Nederl. Jaarb. July 1787. bladz. 1747.  ONLUSTFN in hf.t VADERLAND. 185 Brief ei. Bylage aan de Staaten van Holland zon gezonden worden; en dac Hoogstdezelven zouden verzocht worden, om ten fpoedigRen en /onder verwyl , de nodige Orders te Rellen \ ten einde Haare Koninglyke Hoogheid in haare voorgenoomene Reize geen verder ophouden mogt ontmoeten , en dat alle verhindering aanftonds wierde weggeruimd ; op dat aldus de. heilzaams poogingen van Haare Koninglyke, Hoogheid in 't werk mogten geReld worden, waarvan Hun Hoog Moog., verzochten ten aller eerften door Hun Ed. Groot Moog. onderricht te worden. Dit Befluit werd aanftonds ter uitvoer gebragt, en een Brief van zulken inhoud (gedagtekend den 2tAn Juny) aan de $taaten van Bolland gezonden. Doch deeze Heeren Staaten waren zoo gereed niet, om aan dit verzoek te voldoen; daar kwam geen Ant. woord op dien Brief, om het welke derhalven de Hollandfclie Gedeputeerden ter Vergaadering van de Algemeene Staaten gedrongen werden; doch zy verklaarden , nog te blyven by hun Advies, dien morgen gegeeven, waar by den Brief van Haare Koninglyke Hoogheid hadden overgenoomen, en zich de vrye beraadflaaging hunner P.rincipaalen voorbehouden, waarvan verfcheide Leden aangenoomen hadden de oogmerken van hunne Steden, ten fpóedigfte te zullen inneemen. Hierop beflooten Hun Hoog Moog. om dien zelfden avond nog eenen tweeden Brief aan de M 5 Staa- 1787* Tweede Brief «ter Algemeen»  Staaten aan de Staaten yan tMland, Gevoelen der Staaren van Qyerys» |r/. i ] iBö BEKNOPTE HISTORIE der Staaten van Holland te fchryven, om den aandrang, op dien dag reeds gedaan, te vernieuwen, en op het vriendelyKlle te verzoeken, dat Hun Ed. Groot Moog. hunne ernitige op. Irttendheid wilden bepaalen op de gevaarlyke gevolgen, welken de gedaai-e Rap, betrekkeIyk het verhinderen van de Reize Haarer Koninglyke Hoogheid buiten 's Lands ten nadeele der Republiek zou kunnen veröorzaaken; en dat Hun Hoog Moog. indien de Heeren Staaten van Holland niet voldeeden aan de dringende Verzoeken van Hun Hoog Moog. de gevolgen van het geen daar uit de Republiek zou kunnen overkoomen , lieten voor rekening van Holland. De Heeren Gedeputeerden van Holland Dieeven by hunne gedaane Verklaaring; de Gedeputeerden der zes andere Provintiën, namen alles wat dien morgen en dien avond hier omtrent voorgekoomen en gefchied was, Copyelyk over (*). De Staaten der gemelde Provinciën, de zaak overwoogen hebbende, waren sok niet allen van het zelfde gevoelen : Die van Overysfel merkten aan, in hun Antwoord :>p den Brief van Hi»are Koninglyke Hoogheid, behelzende een verhaal van dat voorval, dat sy zich al te zeer overtuigd mogten houden fao de Achting der Staaten van Holland, voor 3aare Koninglyke Hoogheids Perfoon en verleyen rang, dan dat eenig het minfte oogmerk by (*) Nievvt Nederl, Jaarh July i78j>. bladz. 1674-167?.  ONLUSTEN ïn het VADERLAND. 187 by, Hun Ed. Groot Moog. of derzelver Gecommitteerden zou gehuisvest hebben , om iets hoonends voor Haare Koninglyke Hoogheid te onderncemen, en dat zy alles liever moesten toelchryven aan eene verfchillende man:er van befchouwen van de waare gefchopenheid der zaaken in de Provintie van Holland, welke de Heeren Staaten zullen geoordeeld hebben van die natuur te zyn , da: eene onverwagte verfchyning van Haare Koninglyke Hoogheid niet zoo wel, als Haare Koninglyke H -ogheid meende, aan het oogmerk , om de tegenwoordige beroerten te (tillen , zoude beantwoord hebben. Voor het overige betuigden Zy Heeren Sranten hunnen hartgrondigen wensch, dat het verlangen Haarer Koninglyke Hoogheid om door Haare tusfchenkomst eenen Burger - Oorlog voor te koomen, met een gewenscht gevolg mogt bekroond worden ; en dat Haare Koninglyke Hoogheid ook ter plaatfe van Haar tegenwoordig verblyf, daartoe de noodige middelen zou weeten te vinden en in *t werk te ftellen, op dat alzoo deeze Landen, en bygevolg Haare Koninglyke Hoogheids Huis, voor eenen geheelen ondergang mogten bewaard blyven (*) enz. In een geheel tegenftrydig licht werd deeze zaak befchouwd by de Staaten van Friesland, die zich daar over zeer beklaagden in eenen Brief {*) Nieuw: Niitrl. Jmri. July J787. bladz. Brief der Sraaren vai Vriesland aan die vat llnlland, over deeze zaak.  «■787- 188 BEKNOPTE HISTORIE der Brief aan de Staaten van Holland zei ven gefchreeven; waarin zy, onder anderen, betuigden, nimmer te hebben kunnen denken, dat binnen deeze Republiek aan een Perfoon van zulk een hooge afkomst, aan een Perfoon, die op haar Koninglyk woord verzekerde , geene dan vredelievende, den Lande heilzaame , en haare verhevene hoedanigheden waardige,oogmerken te hebben in haare Reize, zodanige beleedigende belemmeringen zouden tocgebragt zyn , als Hoogstdezelve in de Provintie van Holland ondervonden hadt, met dat gevolg, dat Haare Koninglyke Hoogheid deeze Reize hadt moeten Raaken, cn naa ürymegnt terug keeren. Deeze daad kon niet dan deh dienden indruk by ieder weldenkend mensen maaien, die hier uit ziet, dat de goede orde, rust en veiligheid —- thans in fommige Oorden van Nederland helaas 1 zoo verre geweeken waren , dat aan de Gemalin van den Erffladhouder der zeven Provintiën, binnen dezelven, Gewapenderhand belet wordt, die vryheid te oefenen, Welke aan ieder byzonder Perfoon toekomt. Niet minder gevoelig moest dit aan ieder vaa de Bondgenooten zyn , wanneer zy aan de eene «yde nagingen, welke uitwerking zulk eene geruchtmaakende gebeurtenis by vreemde Moogendheden moest doen; en dat, aan den anderen kant, wel ligt door dit voorval de weg tot bemiddeling der Verdeeldheden, die de Republiek zoo ongelukkig verfcheurden, en derzei»  ONLUSTEN in het VADERLAND, 18$ zeiver ondergang zoo klaarblykelyk dreigden, hoe langer hoe meer verwyderd en moeijelyk gemaakt moest worden. Zy baden derhalven Hun Ed. Groot Moog. om het voorgemelde in ernftige overweeging te neemen, en alle zulke maatregelen te beraamen en in 't werk te ftellen, dat Haare Koninglyke Hoogheid behoorlyk herftel van het voorledene mogt ontvangen, en Hoogstdezelve voor het vervolg bevryd blyven van ontmoetingen, weiketen eenemaal onbeftaanbaar zyn, zoo wel met de goede orde, die ineen L and behoord plaats te bebbjen, als met de hoogachting, aan Haare Doorluchtige Perfoon verkhuldigd. — (*) In den zelfden zin, genoegzaam, betuigden de Staaten van Zeeland hun ongenoegen , over het gedrag der Gedeputeerden te Velde, ten aanzien der verhinderde Reize van Haare Koninglyke Hoogheid, in twee byzondere Brieven aan den Prins Erfftadhouder en aan Mevrouw de Princes ; en daar tegen hun genoegen en goedkeu» ring , over het gedrag hunner Afgevaardigden in de Vergaadering der Algemeene Staaten, door zich tegen de maatregelen, ter verhindering ten kragtigften te verzetten (f). Zoo verfchillende waren de gevoelens der Staaten van de verfcheidene Provintiën, naar de verfchillende grondbeginzelen en begrippen der Staatsgelleldheid, die zy toegedaan waren. Zeet (•) Beroerd Nederland, VII. Deel, bladz. 87. (fj Beroerd Nederland, VII. Deel, bladz. g* Zeeland betuigt zyn ongenoegen.  1787. De Koning van Pruitfeit tr^Ut zien de zaak, zyner Zuster aai,. Memorie van T 111> lEMEYta aan de Skaten van Holland. 190 BEKNOPTE HISTORIE dss Zeer t.aruurlyk kon men verwagtea , dat Zyne Majedeu de Koning van tiuisjen zich de zaak van zyne geliefde Zuster , die zich door deeze ftremmihg in Haare voorgenoomer.e Reize, en oogmerken zoo zeer beledigd en gehoond achtte, ten fterkfte zoude aantrekken : Ook ontbrak het niet aan Lieden, die voorzagen, dat die Vorst ai federt eenigen tyd alleenlyk wagtte naa bekwaame gelegenheid, orrs zich de zaaken hier te Lande niet welvoeglykheid te kunnen aantrekken, en deeze dachten zy, werd door dit voorval aan de hand gegeeven (*). Het duurde ook niet langer dan tot den ioden July, dat je Raadperfionaris eene Memorie van den Pruisfifchen Gezant, ter tafel van Hun Ed. Groot Moog. de Staaten van Holland, bragt, waarin te kennen gegeeveü werd, -,, dat de Koning niet dan met eene fterke gevoeligheid , den gepleegden aanval naby Schoonhoven tegen de Perfoon van Zyne Koninglyke Zuster, welke de beilzaamfte oogmerken tot die Reize naa den Hang noopten, vemoomen hadt. Dat Haare Koninglyke Hoogheid op haaren weg verhinderd wordende, zich door Wachten omringd zag; dar men zelfs Gewapende Lieden in haar Vertrek geplaatst hadt. Verder werd op uitdrukkelyk bevel van Zyne Pniisfifche Majefteit door zynen Buitengewoonen Gezant in die Memorie gezegd^ das (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Juny 1787. bladz. 1437.  ONLUSTEN i» het VADERLAND. 191 dat hy zich tot Hun Ed. Groot Moog. wendde, om op de fpóedigfte en fterkfte wyze op eene uitfteekende voldoening aan te dringen, wegens die beleediging, en ftrafoeffening te vorderen over de daaders van dezelve. — Betuigende voorts, dat hy zich zou haasten , om den KoDing, zynen Meester, te onderrichten van de uitwerking, welke de Vertoogen van zynen Minister in de Souvraine Vergaadering van Holland zouden gehad hebben; daar by voegende, dat Zyne Majefteit uit den uitftag van Hun Ed. Groot Moog. beraadflaagingen over deeze zaak zou afmeeten, welken prys zy op zyne vriendfehap en genegenheid fielden. Op dien zelfden dag deed Zyne Pruisjifche Majefteit door denzelfden Gezant Baron van thulemkijek. eene Memorie aan de Algemeene Staaten ter hand ftellen, waarin hy on derftelde, dat Hun Hoog Moog. door hunne wysheid reeds voorzien zouden hebben , met welke verbaasdheid en groote fmerte Zyne Majefteit m'jest aangedaan wezen , toen dezelve vernam , dat de ontworpen Reize van Zyne Koninglyke Zuster naa den Haag, met de heilzaamfte oogmerken ondernoomen , naby de Stad Schoonhoven , door gewapende lieden i« belet geworden: Daar nevens te kennen gaf, dat de Koning van het wys gevoelen der Meerderheid dier Vergadering, ten aanzien van dit onverwagt en verfoeijelyk beftaan (zoo als hy dat noemde) zoo wei als van de Befluiten daaruit 1787; Memorie van denzelfden Gc« zant aan de Algemttne Staaten.  Befluit det Algemeene Staaten op dee/.e Memorie. Beric'iu v.ni den Baron van ruuds 19* BEKNOPTE HISTORIE der. uit voortvloeiende, onderricht was, en Hoogst?;deszelven genoegen zekerlyk zouden wegdraagen. Voorts, dat Zyne Excellentie op uitdrukkelyken last van Zyr,e Hruisfifche Majefteit de Memorie aan de S'.aaten van Holland hadt ingeleeverd j waar by hy , te gelyk , een Affchrif't overgaf, en by welke Zyne Maje eii op eene, openlyke Voldoening zoo wel, als op de ftraf der Bewerkers van den gepleegden hoon aandrong. Eindelyk onder/telde, dat Hun Hoog. Moog. óngetwyfeld zouden medewerken met allen dien vuurigen yver , welken Zyn Excellentie in meer dan eene gelegenheid ondervonden hadt, Hun Hoog Moog. te bezielen voor de onderhouding der vriendfehap en goede geneigdheid, welke tot hier toe tusfehen de bei* de Staaten hebben plaats gehad. Deeze Memorie Werd door zes Provintiën overgenoofnen, en te gelyk beflooten om 'er een affchrift van te zenden aan de Staaten van Holland, verzeld van eenen Brief tot aandrang. By de Staaten van Holland zeiven werd door de Ridderfchap , op de Memorie door den Pruisfifclien Gezant aan Hoogstdezelven overgegeeven , aanftonds voorgefteld , om verzoe~ nmde middelen by de hand te neemen ; doch de Memorie werd aan de Commisfie van het groot Befoigne overgegeeven tot onderzoek en Advies. By Hun Hoog Moog. de Algemeene Staaten kwamen omtrent" den zei;den tyd twee Brieven in van hunnen Gezant aan\£erlynjche Hof,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 195 Hof, den Baron van rheede: In den eerften berichtte die Gezant, dat het Pruhfifche Hof zeer getroffen was van de aanhouding der Princes; en dat aan den gezant thulemeyer Jast gegeeven was om daar over Vertoogen te doen. In den anderen werd gemeld, dat de Koning voorneemens bleef, om een Leger in Westphalen te doen byeen trekken; dat het Hof van Engeland zyn genoegen hadt doen betuigen aan dat van Pruis/en, over de handtIwyze, die by hetzelve gehouden werd, om voldoening wegens het gebeurde met de Princes te bekomen; en dat Engeland een fmaldeel Oorlogfchepen in Zee zou biengen (*). By de Algemeene Staaten werd op den 26^ July met vier Provintiën Gelderland, Zeeland, Utrecht en Vriesland, op voorflel van de laatIte, beflooten, om aan Zyne .PruisJïfcJie Majefteit te fchryven, dat Hun Hoog Moog. allen moogelyken aandrang by de Staaten van Holland en Westvriesland hadden gedaan, om Hoogstdezelven te beweegen tot het geeven van de geëischte voldoening aan Zyne Koninglyke Majefteit, en alle gevolgen, welke uit hoofde van het ongunflig of onvoldoende Antwoord van welgemelde Staaten te wagten waren , voor derzelver rekening gelaaten hadden (f). De Staaten van Holland daarentegen beraamden op den 14.^0 Ju'y (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. July 1787. Wadi. 17.58 — 17^0. ft; Ibid. July 1787. fajadz. iS,;6. bladz. (363, 1863. ■ N 1787. Antwoord der Algemeene Stadiën aan der] Koning van Pruïsfeit, Antwoord der Staaten van HoVmid  1787. aan den Gezant 7 H V L EBïït R. 104 BEKNOPTE HISTORIE der July een zeer beleefd Antwoord op de Memorie van den Gezant des Konings van Pruis/en, behelzende de redenen, waarom Kun Ed. Groot Moog. de Reize van Haare Koninglyke Hoogheid in die omflandigheden, welke toen plaats hadden, als fchroomelyk befchouwd hadden; welk Antwoord aan den gemelden Gezant werd ter hand gefteld, en daarvan een Affehrift naa het Hof van Vrarikryk gezonden. In dit Antwoord werdt aan den Pruvfifchen Gezant toegevoegd: Dat Hun Ed. Groot Moog te veel achting hadden voor zyne Pniisfifche Majefteit en Hoogstderzelver Doorluchtig Huis, dan dat zy zouden kunnen dulden, dat eenig At. lentaat tegen de Perfoon van Zyne Majefteits Zuster, Mevrouw de Princes van Oranje en PJasfau hier te Lande zou begaan worden: Doch dat Hun Ed. Groot Moog. ook niet konden twyfelen, of Zyne Pniisfifche Majefteit zou voor hun ook wel dezelfde Achting willen plaats geeven, die Souvraine Moogendheden aan elkanderen verfcboldigd zyn; en van Zyne Majefteits billyke denkwyze niet kunnen vervvagten, dat Hoogstdezelve de verrichtingen van Hun Ed. Groot Moog. welke verrichtingen niet anders dan de bewaking der rust van des Lands Ingezeetenen, en het welzyn van het Land tot oogmerk hebben , zoude befchouwen als Alttntaaten, tegen welgedachte Haare Koninglyke Hoogheid ecniglyk en alleen , om dat Haare Hoogheid in dit geval betrokken geweest  ÖNLUSTEN in het VADERLAND, rpj weest was; dat Hun Ed. Groot Moog. wel gewenscht hadden s dat Zyne Pniisfifche Majefteit door eene echte opgave der orrïftandigheden van het geval volledig was onderricht geworden; wanneer, zoo zy niet twyfelden, de Memorie van den Hr. thulemeyer zoude voorgekoomen geweest zyn ; dat toch Hun Ed. Groot Moog. van Zyne Pniisfifche Majefteits verhevene cienkwyze niet konden verwagten , dat Hoogstdezelve Haare Koninglyke Hoogheid boven den Souvrain zoude willen verheffen, en op dien grond alle belemmering, die Haare Hoogheid in Haare Reize naa.'s Hage zoude mogen ontmoeten, welke belangen van den Staat daar tegen ook mogten ftryden, als een Attentaat tegen Haare Perfoon, of als eene beleediging, zou gelieven aan te zien. Dat ondertusfchen Hun Ed. Groot Moog. geen zwaarigheid maakten , om openlyk te verklaaren, dat dezelve gebeurtenis Hen ook ten fterkften hadt getroffen, en dat zy niets yveriger wenschten, dan dat dezelve hadde kunnen voorgekoomen worden; dat daartoe, meer dan waarfchynelyk, ook gelegenheid zóu geweest zyn, indien Haare Koninglyke Hoogheid, in plaats van op het onverwagtst, na een afweezen van byna twee Jaaren, het Grondgebied van deeze Provintie weder in te treeden, van Haar verlangen om naa de Oranje Zaal te. komen, en van de oogmerken, door Haar daar mede bedoeld, Hun Ed. Groot Moog. op eene! N a ge- 1787.  *787- 156 BEKNOPTE HISTORIE der gevoeglyke wyze, vooraf hadtgewaarfchouwd';' naardien Piun Ed. Groot Moog. dan in de mogelykheid geweest zouden zyn, om niet alleen dat een en ander vooraf te beoordeelen, maar* ook aan de Princes de bedenkingen voor te Rellen, die daar over by Hen natuurlyk moesten ontflaan : Immers dat Hun Ed. Groot Moog. in dat geval, aan Hiare Koninglyke Hoogheid1 zouden hebben kunnen en moeten herinneren s! op wat wyze de Heer Prins Erffladhouder reeds1 in de maand September van 'c Jaar 1785. met zyn Huis en Eamielie deeze Provintie verlaaten hadt; zyn geopenbaard misnoegen tegen den Souvrain van Holland, gepaard met verfcheidene Rappen, zigtbaar ingericht om deeze Provintie de uitwerkfelen van dat ongenoegen gevoelig te doen ondervinden, en daartoe zelfs alle de magt der Republiek, die onder zyn bereik was, te gebruiken; — den inhoud van de Verklaaring, die zoo veel indruk gemaakt heeft , door den Prins op den 2öft<;11 May uitgegeeven, in de welke alle denkbeelden van erkentenis eener onafhangelyke Oppermagt, in deeze Provintie worden ter zyde gefteld, en waar door ade betrekking tusfehen tlun Ed. Groot Moog. en hunnen tegenwoordigen Stadhouder geheel onzeker en dobberende was geworden; — eindelyk de verregaande Verdeeldheid in de gemoederen der Natie, waarvan het voornaamfte en aanzienlykfte gedeelte , by het inroepen haarer Vry-  ONLUSTEN ïn het VADERLAND. 197 Vryheid, door de veruitziende bedoelingen van den Hr. Stadhouder, ten hoogRen tegen jdenzelven werd ingenoonjen; terwyl een ander gedeelte een tegen gefteld gevoelen omhelst, en het musicid en onzinnig Gemeen, onder hetzelve, hier en daar den naam van oranje op de fchandelykfte wyze misbruikte, tot een Leuze, of Teken om daar onder, de fchroomelykfte tooneelen van Oproer en verwoesting aan te rechten; dac, behalven deeze, zoo belangryke en op de rust deezer Provintie zoo veel invloed hebbende, overweegingen, ook nog aan Haare Koninglyke Hoogheid, met betrekking tot het oogmerk Haarer komfte in den Haag, zou hebben kunnen onder het oog gebragt worden, dat, voor zoo verre daar mede bedoeld mogt worden,om door Haare tusfehenkomst de gereezene Gefchillen uit den weg te ruimen , dit oogmerk, hoe lofwaardig ook in zyne algemeene beginfelen , echter nooit de voorgeftelde vrugt zou hebben kunnen voortbrengen, aangezien het gebrek der nodige Onzydigheid, het welk, na al het gebeurde kenn.e. Jyk door de geheele Natie in Haare Koning' ]yke Hoogheid moest onderfteld worden, by de Princes het eerfte vercischte in eene Middelaaresfe zou doen ontbreeken; terwyl de beoogde onderhandelingen ten minften nimmer plaats konden hebben, zoo lang de Prins Erfftadhouder by zyne denkwyze, tegen den Souvrain der Provintie getoond , mogt volharden. N 3 Dat 1787.  198 BEKNOPTE HISTORIE der Dat Hun Ed. Groot Moog. niet zouden hebben kunnen nalaaten, uit aile deeze bedenkingen af te leiden, eensdeels, de onmoogelykheid om de komst van Haare Koninglyke Hoogheid in deeze Provintie te doen dienen, tot bereiking Haarer rustlievende oogmerken; en anderdeels, dat, gelyk het oogmerk dier komst daar door ongelukkig verviel, de gemelde komst zelve tot bevordering van de rust in deeze Provintie, voor als nog, best zoude zyn uitgeReld geweest ; zoo om de nieuwe beroering, die dezelve in de verfchillend denkende gemoederen kon verwekken , als wegens de aanleiding, die meer dan waarfchynelyk (het welk de ondervinding in meer dan eene Provintie, alwaar juist op dien dag de vreeslykfle oproeren , plunderingen en mishandelingen zyn aangerecht (&), maar al te ongelukkig bevestigde) daar uit by een doldriftig Gemeen ontleend zouden geweest zyn , onder den fchyn van Vreugdebedry ven , en in den fchuldigen waan van daar mede het Huis van oranje te vereeren, die, by hen fmeulende en nog fchandelyk aangeflookt wordende, begeerte tot oproer en beweeging den ruimen teugel te vieren, en zich in veelerlei buitenfpoorigheden, ten nadeele van den Lande en van de beste Ingezeetenen, te buiten te gaan. Dat (*) Staaltjes daar van zyn nier voor, in 't begin van dit JWe Hoofdft. bladz. 102. en volgende, bygebragt.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 199 Dat Hun Ed. Groot Moog gei ustelyk vertrouwden, dat deeze Aanmerkingen, gepaard met dien aandrang, welken het gewigt der zaaken vorderde, door Hen onder het oog van Haare Koninglyke Hoogheid gebragt zynde, Hoogstdezelve gereedelyk zouden overtuigd hebben, hoe raadzaam en gevoeglyk het was, om Haare voorgeftelde komst naa den Haag uit te ftellen, en dus niet alleen met Hun Ed. Groot Moog. mede te werken, tot bevordering van 's Lands rust en weizyn; maar ook voor te koomen , dat Haare heilzaame en vredelievende bedoelingen, tegen Haar oogmerk aan, niet misbruikt wierden, om ze tot een verkeerd voorwend fel van Oproeren en Plunderingen te doen dienen; een vertrouwen , dat te levendiger by Hun Ed. Groot Moog. plaats vond, naar maate Zy zich meer overreed wilden houden, dat Haare Koninglyke Hoogheid volkoomen bereid zoude geweest zyn om Haare, nu verklaarde, gevoelens;, door daaden te bewyzen. Dat, ondertusfchen de onverwagte komst van Haare Koninglyke Hoogheid naa den Haag. welke niemand vermoeden kon, aan Hun Ed. Groot Moog. alle gelegenheid hadt afgefneeden, om hunne voorfz. bedenkingen aan welgedachte Princes te doen voorhouden; en dat hier aan de oorzaak van de gebeurtenis moest worden toegefchreeven, by de Memorie van den Hr. buitengewoon Gezant bedoeld, en die N 4 zog 1787.  1787. 200 BEKNOPTE HISTORIE de* zoo wel by Hun Ed. Groot Moog. ais by Zyne Majefteit den Koning van Pi uisjnti, eene groote gevoeligheid verwekt hadt Dat toch zodanig beletfel in de voortzetting der Reize als plaats gehad heeft, geenzins vreemd moest voorkoomen; naardien de Heeren Gecommitteerden tot het Defenfiewezen deezer Provintie , eenen algerneenen last gegeeven hadden, om alle Perfoonen aan te houden, en te ondervraagen; en zoo 'er iemand doorreizen mogt , wiens komst in de Piovintie voor derzelver mst nadeelig zou kunnen zyn, denzelven, zonder aanzien van Perfoon, op te houden en zoolang te bewaaren , tot dat by Heeren Gecommitteerde Raaden nadere orders gegeeven zouden .zyn; en dat Mevrouw de Princes van oranje, op welker komst in geenen deele gedacht was, ingevolge van dat algemeen bevel in haare Reize was opgehouden; gelyk het ook even weinig vreemd kan voorkoomen, dat de gemelde Heeren Gecommitteerden, fpoedig van die ophouding onderricht, zwaarigheid gemaakt hebben om de voortzetting van die Reize Haarer Koninglyke Hoogheid by provifie te laaten plaats hebben ; vooral daar die Heeren Gecommitteerden, uit de bekende gefteldheid van zaaken en uit de beweegiug, die de komst van gemelde Princes reeds begonnen hadt te maaken , genoeg konden opmaaken, hoe zeer uit deeze komfte aanleiding zoude genoomen worden tot zodanige verftoonng der algemeene rust,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 201 lust, als hier voor reeds is aangeftipt; en zy derhalven, daar het bedekte van dusdanige Reize en derzelver zorgvuldige geheimhouding, ten minden voor Hun Ed. Groot Moog. het moogelyk uitwerkfel daarvan bedenkelyker maakte, niet gezegd kunnen worden de paa'en eener noodzaakelyke voorzigtigheid te buiten gegaan te zyn, wanneer zy, om de nadeelige gevolgen , die vry zeker te wagten waren , niet voor hunne rekening te hebben, Haare Koning, lyke Hoogheid hebben overreed om haare Reize te flaaken, tot dat zy orders van Hun Ed. Groot Moog. zouden bekoomen hebben, en 'er tyd geweest r,o\x zyn, om voor de openbaare rust te zorgen. Dat dit alles, zco ver Hun Ed. Groot Moog. onderricht waren, zich op eene zeer betaamelyke wyze heeft toegedraagen, zodanig zelfs, dat eenige van gemelde Heeren Gecommitteerden zelve Haare Koninglyke Hoogheid op Haare begeerte , en ter beveiliging van Haare Perfoon, met een geleide van Ruiters naa Schoonhoven verzeld hebben ; dat mede Haare Hoogheid aldaar zynde aangekoomen , en iets langer dan eenen dag vertoefd hebbende, na het verneemen van Hun Ed. Groot Moog. voorloopige beraadflaaging over deeze zaak, goedgevonden hadt, weder naa Nymegen terug te keeren, waarin Hoogstdezelve, ten bewyze dat men Haai niets van llaare Vryheid benooN 5 men 1787..  1787. soa BEKNOPTE HISTORIE de* men hadt, geene verhindering, hoe genaamd, ontmoet hadt: Terwyl ook aan Hun Ed. Groot Moog. noch uit den Brief van Haare Koninglyke Hoogheid, noch van elders, eenige klagten zyn voorgekoomen , dat zy over het gedrag, door gemelde Heeren Gecommitteerden ten aanzien van Haare Koninglyke Hoogheid gehouden, het zy over iets, dat naar eene onberaamelyke of beledigende behandeling of gebrek aan behoorlyke achting voor Haare Doorluchtige Perfoon, in het allerminst zoude zweemen, waar door Hun Ed. Groot Moog. zich eenigzins bevoegd of gerechtigd zouden kunnen reekenen , om tegen de meergemelde Heeren Hunne Gecommitteerden, welker ftap meer dan waarfchynelyk een oploop voorgekoomen heeft, eenige flraf of berisping te befluiten. Dat Hun Ed. Groot Moog. billyk vertrouwden, dat Zyne Pruisfifche Majefteit dit verhaal van zaaken ontvangende, zich wel zoude willen overtuigd houden, dat Hoogstdezelven, met betrekking tot het geval, in de Memorie van den Hr. Extra-Ord. Gezant van th tril eyer bedoeld, te vooren niet met de vereischte onzydigheid is onderricht geweest. En dat de Hr. van thulemeyer verder nog verzocht wordt, Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen te verzekeren, dat Hun Ed. Groot Moog. de vriendfchap van Zyne Majefteit ten hoog-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 203 hoogften waardeerende, daarvan by alle gelegenheden de ontwyfclbaarfte bewyzen wensenten te geeven , en ook byzonder van hunne Hoogachting en oplettendheid voor de Perfoon van Haare Koninglyke Hoogheid Mevrouw de de Prinfes van oranje en nassau; maar dat Hun Ed. Groot Moog. ook teffens van dq billykheid van Zyne Majefteit mcenen te lampen verwagten, dat Hoogstdezelve nimmer van Hun zal vergen , dat zy eenigzins verzuimen zouden, alle zodanige maatregelen te neemen, yvaar toe elk Souvrain, tot bewaaring der rust en welvaart van de Ingezeetenen , aan zyne zorge toevertrouwd, onvermydelyk gehouden en verpligt is. Dat Kun Ed. Groot Moog. eindelyk Zyne Pruisfifche Majefteit verzekerden, in hunne verdere beraadflaagingen over deeze zaak, door geene andere beweegredenen , dan die het voorfz. heilzaam oogmerk bedoelen, te zullen bewoogen worden (*)• Doch alle deeze redenen vonden geenen ingang aan het Pruisfifche Hof; zy fcheenen, in plaats van des Konings gramfchap geftild, de zelve meer ontftooken te hebben : de Baron van rheede, Gezant der Staaten aan 't Hof van Berlyn gaf daar van kennis door twee Brieven, eenen aan de Algemeene Staaten en eenen aan de Staaten van Holland , hoofdzaakeïyk behelzende: „ Dat Zyne Pruisfifche Majefteit (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. July 178/-. HaiU. 1663,-1777. I787. Wat uitwerking d Antwoord had:.  J78?- tip völdoi aing in et tweede m worie. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. July 1787. bladz, 1862 en 1869, 204 BEKNOPTE HISTORIE der Reit over het antwoord der Staaten van Hol* land zeer Rerk was ontRooken geworden, en een befluit genoomen hadt , om zich zeiven de geëischte, maar de geweigerde voldoening door kragtdaadige middelen te bezorgen ; en dat tot dap einde zyne Troupen, reeds eenige dagen geleeden , uit Maagdenburg in aantogt waren om zich met die in Westphalen te vereenigen , dat ze gezaamentlyk verder zouden pptrekken, en binnen weinige eerstkoomende dagen ter plaatfe hunner beftemroing zouden zyn". Ook bragt de Heer Raadpenfionaris van Holland ter tafel van Hun Ed. Groot Moog. in, dat de Baron van thulemeijer hem gezegd hadt, ,, dat Zyne Pruififche Majefteit over het Antwoord der Staaten van Holland gantsch niet voldaan was , en op voldoening bleef aandringen ; dat Hy Gezant derhalven eerstdaags eene tweede Memorie over die zaak by gemelde Staaten zoude inleeveren (*)c Dit gebeurde op den 6Je" Augustus. In deeze Me* morie worden de redenen , door de Staaten :" van Holland in hun Antwoord bygebragt, we. derlegd; het gebeurde met de Prinfes in het zelfde haatelyke licht befchouwd , als in de eerfte Memorie; eindelyk verklaard , dat cje beledigende handelwyze, Haare Koninglyke Hoogheid aangedaan, eenen diepen indruk op den geest des Konings gemaakt hadt ; dat Zy-  ONLUSTEN in het VADERLAND, ao* Zyne Majefteit dezelve befchouwde , als aan Hem zeiven gedaan ; en dat de Gezant op uitdrukkelyken last van dien Vorst van nieuws eene fpoedige , met de beleediging evenredige voldoening van Hun Ed. Groot Moog. eischte. Daarenboven was dezelve gelast, Hen niet onkundig te laaten, dat Zyne Majefteit onveranderlyk Op deeze Voldoening zou blyven» ftaan, en zich niet vergenoegen met een onderzoek van enkele da'aden , onbepaalde uitvlugten of verdere verfchoonïngen(*). — Overeenkomftig met den inhoud van deeze Memorie was in 't laatfte van de voorige maand July» aan den Hollandfchen Staatsdienaar aan 't Berlynfche Hof, den Baron van rhede, door den Grave van finkenstein, verklaard: ,, Dat de Koning Zi>n Meester zich genoodzaakt zag, wegens de onrechtmaatige handelwyze der Provintiën Holland, Groningen en Overysfil, tegen zyne, zoo nabeftaande bloedvrienden , den Erfftadhouder en Zyne Gemalin, Troepen te laa<» ten marcheeren; de Koning hadt alle gepaste middelen aangewend, om de verblinde Staaten te toonen ,dat hunne waare grootheid flegtsinhet behoud der Conftitutie beftaat; zulks toonden de verhandelde Aften des Graven van coörtz, de vier overige Provintiën hadden dit erkend, en met toeftemming van dezelven hadt de Koning dit befluit genoomen , als het laatfte en ee- (•; Nieuw: Netled. Jaart, Aug 1787. bladz. 3064. I787V  1772. Hier van kennis p,egeeven san Dien zelfden dag kwam 'er een 1 ffi Nieuws Ned-er!. Jaatt. tuly 17C7. bladz iSoü—'.802, tt) ibid. September 1787- bladz. 44B4. ■ ö 173^ Tnnr.fr. meijer leevert een Mé. morie in aan de AlgemeeneStaaten» De Afgö- vaardi ;iten van Atnfiei' daM, ,liellen eene Bciendln^  1787. voor aan dea Koning van Pruis/en. Antwoord aan den Koning van Pruisfin, üio BEKNOPTE HISTORIE de* een Affchrift van die Memorie ter tafel van de Vergadering der Staaten van Holland; by welke gelegenheid door de Afgevaardigden van /lm. Jierdam werd voorgefteld, om twee Heeren naa Berlyn te zenden om aan Zyne Pruisfifche Majefteit een juist bericht te geeven van de gebeurtenis der aanhouding van Haare Koninglyke Hoogheid (*_). Tot dit voorftel neigden ook de Steden Haarlem en Delft; maar Dordrecht bragt een ontwerp van Antwoord aan den Koning van Pruisfen ter tafel, het welk op den 8fteis September met 10 Hemmen beflooten werd. In dit Antwoord gaven Hun Ed. Groot Moog. te kennen, dat dezelven de eerfte Memorie van den Heer van thulemeijer in die zekere verwagting hadden beantwoord , dat Hoogst dezelve verlicht zynde omtrent de gebeurtenisfen , betrekkelyk tot de Reize van Mevrouw de Prinfes van oranje, Hun Ed. Groot Moog. niet langer zoude verdenken van voorneemens, die zy nooit gehad hadden, en die zy zich verpligt achteden op de plegtigfte wyze tegen te fpreeken; dat Zyne Pruisfifche Majefteit dan ook in het gedrag van Hun Ed. Groot Moog. niet anders zou vinden, dan het aanwenden van zodanige voorzorgen, als naar hunne gedachten door de omftandigheden noodzaakelyk gemaakt waren ; en die Hun Ed. GrooE Moog. meenden , dat ieder Souvrain zou ge- noo« (*) Nieuwe Neder!. Jaarb, Seft, J787, blajja, 4475.  ONLUSTEN in het VADERLAND, stt noomen hebben, en verpligt zou geweest zyn te neemen in gelyke cmfiandigheden. Datllun Ed. Groot Moog. de zaak nu op 't nieuw met alle nauwkeurigheid onderzocht hebbende , zich verpligt vonden by hunne gedachten te volharden , dat 'er geen aanflag altoos tegen de Perfoon van Mevrouw de Prinfes van or a nje bedreeven was; zoo als Zyne Pruifijche Majefteit op de klaarfte wyze zou blyken uit het verhaal van het gebeurde, door de Commisfie van Hun Ed. Groot Moog. te Woerden tot verdeediging deezer Provincie aangefteld, op uitdrukkeiyken last van Hun Ed. Groot Moog. daar van gegeeven ; welk verhaal , benevens een Brief van Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Schoonhoven, over het zelfde onderwerp , zy de eer hadden daar by te voegen. — Dat hier uit dan ook blyken zou , dat men de eerbewyzingen, die van wegen de voornoemde Commisfie aan Haare Koninglyke Hoogheid gedaan zyn, onder een verkeerde gedaante moet hebben voorgefteld. Dat Hun Ed. Groot Moog. ook niet in hunne gedachten kunnen gehad hebben, Haare Koninglyke Hoogheid van fiinkfche oogmerken te verdenken , of da oprechtheid haarer beweegredenen te wantrouwen, ten opzigte van haar voorneemen om naa 's Rage te vertrekken; en dat dus hier in geene de minfte belediging aan de zyde van Hun Ed. Groot Moog. geleegen is. — Dat, gelyk de Prinfes niet kon inftaan voor de gisting van het blinde O a Ge. 178?.  1787' 212 BEKNOPTE HISTORIE dei* Gemeen, of van eene misleidde menigte, Hnfl Ed. Groot Moog. Gecommitteerden zich in de noodzaakelykheid gevonden hebben van voor te koomen eene uitbarfting, die zy verzekerd waren, dat veroorzaakt zoude worden door eene fchielyke , onverwagte en geheime aankomst van Haare Koninglyke Hoogheid,en welke tooneelen van moord en verwarring zouden hebben kunnen doen ontftaan, die het hart van Haare Koninglyke Hoogheid op de gevoeligfte wyze zouden hebben moeten treffen , door Haar daar van getuige te doen zyn ; en welke zy dan door geene moogelykheid zouden hebben kunnen beletten. Dat , verder , indien de Prinfes — de voorzorge, zoo als natuurlyk was, genoomen hadt, om Hun Ed. Groot Moog. van faaare voorneemens te waarfchouwen, Hoogstdezelven de gelegenheid gehad zouden hebben , om de bedenkelykheden , zoo tot de tydsomftandigheden, als tot de bekwaamftc middelen om de rusc te bewaaren,aan Haare Koninglyke Hoogheid onder het oog te brengen. Dat deeze gevoelens en gezindheden van Hun Ed. Groot Moog. nog dezelfde waren, en dus getuigen konden van het leedwezen van Hoogstdezelven over de noodzaakelyk , waarin Mevrouw de Prinfes geweest was, van Haare Reize te ftaaken. — Dat Kun Ed Groot Moog. Zyne Majefteit verzekerden, indien Mevrouw de Prinfes van oranje nog voorneemens mogte zyn de  ONLUSTEN in het VADERLAND. 2T3 de Reize naa 'sHage te ondernecmen , Hun Ed. Groot Moog. Haare Koninglyke Hoogheid met genoegen zouden uitnoodigen, die Reize werkftellig te maaken, zoo dra de algemeene rust de onderneeming daar van zonder gevaar zou toelaaten ; — maar dat Hun Ed. Groot Moog. boven alles verlangden, dat Haare Koninglyke Hoogheid haare Reize uitftelde tot dat de rust verzekerd konde zyn. Dat Hun Ed. Groot Moog. zich vleiden dat deeze Ontvouwing Zyne truififche Majefleit.vol genoegen zoude geeven ; enz. (*). Het was 'er verre van daan, dat dit Antwoord aan Zyne Pruisfifche Majefteit zou voldaan hebben. Nog dien zelfden avond zond de Heer van thule meijer ten n uuren een Briefje aan den Raad - Penfionaris van Holland, dat de. Vergadering der Staaten niet langer dan tot den volgende dag kon uitgefteld worden; dat hy op nieuw met de dringendfte orders van den Koning, zyn Meester was gelast geworden, om op 't nieuw en ten ïllerfterkften van Hun Ed. Groot Moog. de Staaten van Holland te eisfehen , de beleediging , aan de Doorluchtige Zuster van den Monarch aangedaan, te herftellen, de beledigers te doen ftraffen enz,; en om binnen 14 dagen tyds hun befluit bekend te maaken ; benevens de Voldoening, die zy zullen aanneenien te geeven, op eene wyze, evenredig aan- de <*) Nieuws Nederl, Jaavb. Sept.. 1787. uladz. 45(1-4315. ■,. 1 03 I787. TlIULEMEI- JEll Zend een Uriefje toe nader aandrang aan den Raadpenfionaris.  2 I787. C 1 a 1 c T Kort danr op eene y JVo.'a met de Eisfchen \ des Konings van Pruis t /«»• c I I i C I i c I ] t i c 1 2 I z b ii ]< z 14 BEKNOPTE HISTORIE der e amgedaane beieediging: ook ontveinsde hy iet, dat het Befluit, welk Hun Ed. Groot Moog. an hem Minister hadden laaten ter hand Rel:n tot een Antwoord op zyne Memorie van en 6^"- Aug. op geenerlye wyze aan de vercagting van Zijne Majefteit voldeed. Ten half twee uuren in den nacht zond die elfde Gezant aan den Raad-Penfionaris eene /onrdelyke Aanteekening van de eisfchen, die e Koning aan de Staaten deed , en hier op nekwamen : „ De Koning verwagt, dat Hun ld. Groot Moog. eenen Brief aan Haare Ko. inglyke Hoogheid zullen fchryven, en dat zy en inhoud daar van , voor dien te verzenden, an 's Konings. Minister zuilen laaten zien; welke hief behelzen moest,dat men gedwaald heeft, oor te onderftellen, dat die Princes eenige ogmerken zou gehad hebben , flrydig met et welzyn der-Republiek; — dat zy daar by -,xcus zullen vraagen voor de tegenkanting .gen Haare voorgenoomene Reize gedaan', n voor het gebrek van oplettendheid , waar iver Haare Koninglyke Hoogheid zich te behagen hadt; — dat Hun Ed. Groot Moog. ïch zullen verbinden, om^op begeerte der 'rinfesfe, die geene te firaffen , welke zich ouden moogen fchuldig gemaakt hebben aan eleedigingen tegen Haare Doorluchtig Per- jon; ü3t zy alle beieedigende en dwaa* ■nde Befluiten , ter geleegenheid deezer Rei2 genoomen, zullen herroepen ; eene Herroeping ,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 115 ping, welke verzeld moet gaan met eene Uitnoodiging ,dat Haare Koninglyke Hoogheid zich naa 's Hage gelieve te begeeven,om met Haar, uit naam van den Prins Stadhouder in Onderhandeling te treeden, ten einde door eene behoorlyke fchikking de Verfchillen uit den weg te ruimen , die thans ongelukkig plaats had- den". Daarenboven was de Heer van thulemeijer gemagtig om te verklaaren aan den Heer Raad-Penfionaris , dat, indien Hun Ed. Groot Moog. zich tot het geeven van eene zoo gemaatigde Voldoening gereedelyk geliefden te fchikken, Haare Koninglyke Hoogheid dan haare veel vermoogende tusfehenkomst zoude aanwenden by den Koning, Haaren Doorluchtigen Broeder om alle verdere vordering van voldoening ten deezen op-igte te flaaken. Voorts berichtte de Gezant1, dat men, indiende bepaaling van de plaats ter Onderhandeling in 's Hage eenige zwaarigheid mogt ontmoeten , dan eene andere Onzydige Stad zou kunnen verkiezen, om die onderhandelingen te beginnen , welke tot een grondflag van Verzoening en Bemiddeling zouden flrek- ken. • Eindelyk werd daar bygevoegd, dat Zyne Majefteit op de allerftclligfte en allernadrukkelykfte wyze vcrwagt, dat de Staaten van Holland, geduurende dien tusfehentyd, ten sninften alle zaaken in haaren tegenwoordigen ftaat zouden laaten ; en dat men geenzins zou overgaan tot eenige Opfchorting en Afzetting, O 4 of-. 1787.  2i6 BEKNOPTE HISTORIE der 1787. Buitengewoone Vergaaderingder Staaten van Holland. Beil'iir dar Staaten daar op. ofte tot eenige andere riadeeligé en beleedigende maatregelen tegen den. Perfoon van den Prinsfe Stadhouder, Kapitein en Admiraal Generaal- Dewyl men daar door alle Voldoening, alle Verzoening, zoude verydelenen onmoogelyk maaken, en belcediging op beleediging Rapelen. Den volgenden dag, zynde den ic-'e" Sept. werd eene buitengewoone Vergadering der Staaten van Holland belegd, en in dezelve beflooten de bovengemelde Brief en Aantekenirg van den Pruisfifchen Gezant aan het groot Befoigne te verzenden om den volgenden dag daar op te berichten. De Afgevaardigden van Amfterdam Remden daar niet mede in, maar verklaarden , de overgegeevene Nota's te befchouwen als belecdigende voor de Souvérainiteit deezer Landen , over welke zy daarom niet mede konden beraadflaagen, en deeden het Befluit van hunne Principaalen omcrent het antwoord aan den Heer van thulemf. ij er te geeven, in de Registers infehryven (*J. Wanneer r,u den i2k" over het bericht van het groot Be-' foigne beraadflaagd werd , beflooten de Staaten by meerderheid van Remmen , om zich over de beide Nota's, door den Baron van tholemeijer ingeleeverd , niet in te laaten, maar te volharden by derzelver laatstgegeevcn antwoord, by het Befluit van den 8ftc» Sep- (*) Nieuwe Nederl. Jaari, Cept., 1787. bladz. 4516—45:5,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 217 September , om naamelyk by eenen naderen Brief aan Zyne Pruififche Majefteit te kennen te geeven, dat Hun Ed. Groot Moog. bereid waren, om aan Hoogstdenzelven twee voornaaïfïe Leden toe te zenden, ten einde Zyne Majefteit den waren ftaat van zaaken open te leggen, zoo met opzicht tot de Republiek in 't gemeen , als met betrekking tot de Provintie van Holland in 't byzonder; en dat deeze Heeren vertrekken zouden, zoo haast als by antwoord van Zyne Majefteit zoude blyken , dat dezelven tot dat einde by den Koning zouden ontvangen worden. Toen de Heer van thulemeijer zodanigen Brief van den Raad» Penfionaris; om te verzenden ontvangen hadt, gaf dezelve te kennen , geiene hope te hebben , dat dezelve iets zoude uitwerken (*). Om de verdere gevolgen van dit verfchil tusfehen den Koning van Pruis/en en de Staaten van Holland voords onafgebrooken te verhaalcn , en eerst öog eenige Onlusten te melden, die eerder gebeurd zyn , zoo zal ik dit Hoofdftuk hier mede befluiten , en tot andere gebeurtenisfen overgaan. (') Nieuwe Nederl. Jaarb. September 17S7. bladz. 4534. O5 DER- 1787..  bi8 BEKNOPTE HISTORIE des >787. __ Oproerige; beweeginfen te Oua Jltijerland, DERDE HOOFDSTUK. Behelzende Gebeurtenisfen van de Aanhouding van Mevrouw de Prinfes van oranje, by de goejanverwelle w-Sluis, tot aan den Inval der Pruisfifche Troupen in Holland en het overgaan van utrecht. YYTy hebben in het voorgaande Hoofdftuk . gezien, dac 'er in 't laatfte van de*rnaand Juny, en in 't begin van July in verfcheidene Provintiën , en op veele plaatfen oproerige beweegingen ontftaan waren, meest al by gelegenheid van het teekeneu van Verzoekfchriften ten voordeden van den Prins Stadhouder, en daartoe ftrekkende, om alles weder op den ouden voet te brengen, wat de Patriotten veranderd , en naar hunne gedachten verbeeterd hadden. Zodanige beweegingen, en die zeer hoog liepen , waren omtrent denzelfden tyd ook ontftaan in den omtrek van Dordrecht, voornaamelyk te Oud. Beijerland, waar van ik hier een kort verhaal zal doen. In dit Dorp en daar rondom waren veele driftige aanhangers der Prinsgezinde Party , die ontwerpen maakten van Verzoekfchriften en dezelven dee« den teekenen, om aan de Staaten-over te geeven; waarin zy te kennen gaven, dat zy met de oude Staatsgefteldheid, zoo zy die noem. 't '■ den,  ONLUSTEN in het VADERLAND. 219 den, welke federt ruim 30 jaaren had plaats gehad, te vreden waren, en begeerden, dat de Prins in alle zyne waardigheden zoude herfteld, en de Staats-Befluiten, ten zynen nadeele genoomen , ingetrokken worden ; gelyk zodanige Verzoekfchriften toen op veele plaatfen ter tekening gelegd werden, en veele bewcegingen veroorzaakten. Die van de andere Party en voornaamelyk de gewaapende Genootfchappen , die zich tot handhaaving der Befluiten van de Staaten hadden aangcbooden, en in der Staaten befcherming genoomen waren , wilden zulks, beletten en met kragt tegen gaan. In Oud. Beijerland was ook een gewapend Genootfchap, maar flegts van dertig mannen , dus veel te zwak voor hunne Tegenparty , die verre het grootfte getal der Inwooners uitmaakte. Deeze laatften nu , van hunne overmagt verzee. kerd , en zich van dien tegenftand willende ontflaan, ontwapenden het Genootfchap, dieeven de leeden daar van op de vlugt, en floegen aan verfcheidene huizen de glazen in, onder het fchermutfelen en het bedryven van andere baldaadigheden , waar van het gerucht zich wel haast rondom verfpreidde. Den 13^ July kwam de tyding daarvan te Dordrecht; de Krygsraad der drie Schutteryen , welke een befluit genoomen hadden , om daar rondom overal dc oproeren, door de Or«n;e Party veroorzaakt, te dempen, en hunne gewapende Medeburgers, daar zy beleedigd wierden en te kenfehooten, te 1787.,  120 BEKNOPTE HISTORIE der te hulp te koomen, was aanftonds gereed om hunne Oud - Beijerlandfche Landgenooten ter hulpe te ylen. Wel haast was 'er, met kennis van den Voorzittenden Burgemeester en het Defenfieweezen een Detachement van 60 Mannen uit de drie Schutteryen, met de noodige Officieren, van twee Veldfrukken drieponders voorzien, in gereedheid; het welk onder bevel van den Kapitein dekker, 's nachts ten half een uure ter ftad uittrok en zich eerst naa 's Gravendeel begaf, waarheen de Bailluw van strijen vooraf gereeden was. Op dat Dorp vond men ruim 100 Schutters in de wapenen, alles was 'er ftil, en die Schutters zouden het daar, indien 'er iets van buiten inkwam , wel in orde houden. Van daar begaf het Detachement zich naa Oud- Beijerland, waar zy aan eenige huizen de glazen ingeflagen, het Genootfchap ontwapend en op de vlugt gedreeven, en alles in oproer vonden. Hier vonden de Dorthenaars eenig werk om dat oproer te dempen; want de Oud-Beijerlanders fielden zich te weer; doch de Schutters van Dordrecht, fchooten zoo fterk uit het klein geweer, door de Veldftukken onderfleund, dat zy de Party in twee uuren tyds geheel meester waren : van de Oud. Beijerlanders waren 5 of 6 dood gefchooten, eene menigte gekwetst, en nog meer gevangen genoomen, waar van 'er op den 14de» Ju]y Ix y cn den volgenden dag nog 15 te Dordrecht op het Stadhuis gebragt werden, en nog eenigen, zou-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 22. zouden volgen. Toen de Schutters van Dordrecht aan 'c vechten waren, kwamen de gevlugte Leden van het Oud- Beijerlandfche Genootfchap weder voor den dag, om de Schutters te helpen; en na dat het gevecht al geëindigd was, kwamen nog 12 Kuiters met een Wachtmeesters van Hes/en- Pliilipsthall, derwaards gezonden om het oproer te Rillen. Des avond ten 11 uuren van den i4dcn kwamen de Schutters te Dordrecht te rug, en trokken als in triomf de Stad in. Onderweg namen zy nog eenen Van de oproermaakers gevangen, dien zy om niet te kunnen ontvlugtén aan het gefchut bonden èn mede binnen bragten. Het Detache ment Ruiters bleef te Oud- Beijerland, om de rust te bewaaren. Van de Schutters was 'er eet met een kogel in het fchouderblad gekwetst. De Dordrechtfche Schutters hadden by deez« gelegenheid eene menigte van goederen ver overd, beflaande in Snaphaanen , Sabels, Pi Rooien, Houwers, Pieken, Vorken, Vlaggei en andere goederen van de OudRaatsgezinden welke uit eene groote Tent, by het Hoofdpi ket Raande, plechtig naa het Stadhuis werdei overgebragt. Tot deeze overbrenging hadt d< Heer j van dongen Thefaurier der Stad een Wagen doen gereed maaken meteen hoog, zoldering daar in, omringd van een foort vai hek, waarop en waar tegen de Snaphaanen ei de overige Goederen geplaatst waren; voora ging een andere Wagen , waarop een grooti Zui 1787; 1 1 1 t > 1 1 f 1  222 BEKNOPTE HISTORIE derZuil ftond, tegen welken de Speer met dea; Hoed van Vryheid op een Voetftuk geplaatst was, op het welke eenig Krygs en Wapentuig lag, met dit Opfchrift: Boor Deugd en Heldenmoed by fleün op de Öppermagt Zy 't Vaderland welhaast in flille rust gebragt. 't Is dekkkr met zyn volk, die't heerlybst voorbeald geeven', Dat, ieder dus bezield, de Vreé kan doen herleeyen. A. L. Ter zyde van de Zuil hingen het Vaandel en de Trom van het Oud Btijtrlandfche Genootfchap; de Kleederen van den Schutter dus. her, die gekwetst was, lagen op het Kanon; Schout en Gerechten van Oud - Beijerland waren by deeze Plechtigheid tegenwoordig; gelyk ook alie de Officieren der drie Schutteryen en Burger Compagniën; de Bevelhebber dekker reed te paerd vooruit, de Heer A.- der moe ij e floot, als Adjudant, achter op, en de Rraaten waren opgepropt van Aanfchouwers. Voor het Stadhuis gekoomen zynde, hield men Ril, en daar werd door den Heer. web eers een Vaers opgezeid , op de omftandigheden toepasfelyk; en dit werd gevolgd door een ander van den jongen Heer heulen, welke beiden met een algemeen Hoezée werden toegejuicht. Te Oud ■ Bdjerland werd het gevlugte en ontwapende Genootfchap herfteld. Geduurende het Oproer waren niet alleen aan veele huizen de  ONLUSTEN in bet VADERLAND. 123 de glazen ingeflaagen, waar ook verfcheiden •waren geplunderd , waar onder dat van den Schout. Veertig Ingezeetenen, zoo Mannen als Vrouwen waren gevangelyk naa Dordrecht gebragt, en meer dan ico der overwonnenen waren van daar gevlugt (*)• — De Bailluwvan Zuidholland, de Heer backus, die by de Staaten verzocht en verkreeg , om tegen deeze Gevangenen ten koste van den Lande te Procedeeren,eischte tegen zeven van de voornaamile Oproermaakers de doodftraf, en tegen eenen geesfeling (t): Ook eischte de Heer Bailluw, dat de Lyken van twee, in het oproer en den tcgenftand tegen de Dordrechtfche Schutters gefneuvelden, jan van leer en hendrik een kers, ieder met één been aan de Galg zouden opgehangen worden; het welk Leenmannen van Oud- Beijerland toeweezen , met verdere uitfpraak, dat gemelde Bailluw de kosten en miien der Juftitie, gelyk ook de kosten van het Rechtsgeding aan den boedel en nalaatenfchap, ter fchatting van Leenmannen, zoude moogen vernaaien (§). Doch de bovengemele Gevangenen werden , na de Omwending, op den 2lfte" September uit hupne Gevangenis ontflaagen, en keerden met vreugde, ivkelyk met Oranje Linten verfierd naa hunne wooningen (•) Nieuwe Nederl. Jaarb, July 1787. bladz. 1657-1632. (f) Ibid September 1787. bladz. 4344. (§, Md, December 1787. bladz. ^SSo. I787.  1787. 224 BEKNOPTE HISTORIE be* gen terug (*). Dit gefchiedde, zoo uit kragt der Capitulatie van de Stad Dordrecht by het overgeeven van dezelve aan de Pruisfifche Troupen, Art. n. als uit kragt van de Vergeevenis door de Staaten van Holland vcrvolgends afgekondigd. De Weduwen van de twee bovengemelde gefneuvelden vervoegden zich s op die zelfde gronden , aan de Staaten met een Smeekfchrift , waarin zy verzochten, dat Hun Ed. Groot Moog. Bailluw en Leenmannen geliefden te magtigen, en zoo veel des noods te gelasten, de Lyken van der Supplianten Mannen gerechtelyk te doen afneemen, ieder derzei ven in een Doodkist te doen leggen, en aan iedere der Supplianten het Lyk, haar toebi. hoorende, weder te geeven, met vrylaatinge aan de Supplianten, om dezelven zodanige eerJyke Begraavenis te doen verzorgen, als overeenkomftig derzelver Raat en der gewoonte te Oud Beijerland in.gebruik, des noods ter goedkeuring van Bailluw en Leenmannen, zou bevonden worden te behooren." Welk verzoek aan die Weduwen toegeRaan en alzoo gelchied is (+> Dewyl men nu omtrent den zelfden tyd (het zy dat dit een afgefprocken werk was, door de hoofden der Aanhangers van de Party der Prins- (*) Nieuwe Nederl. Jaaib. Oftober 1787. bladz f,076. (f) Ibid. December 1787. bïarfz. ^331. De Capitulatie van Dordrecht is te vinden in die zelfde Jaarb. September bladz. 4350. cu de Amnestie oi' Fergeeyenk, bladz1. 4634.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 225 Prinsgczinden bewerkt, of dat de eene Plaats het voorbeeid der andere volgde) op veele Plaatfen Verzoekfchriften. van dien zelfden inhoud, als te Oud- Beijerland geteekend werden , en daar uit veele beweegingen, twisten en oproeren op de Dorpen ontftonden, welke door de Gewapende Genootfchappen niet overal konden gedempt, of in rust gehouden worden.; gelyk in de Wilkmjlad.óe Klundert ,deFynard, op het Eiland van Overfiakkee, en in den Alblasferwaard; zoo begreepen de Staatsgeziuden,, dat 'er kragtiger middelen moesten in 't werk .gefteld worden om die beweegingen te Ituiten , en de Oproerigen in toom te houden. Zy beflooten tot dat einde een Burger - Legertje by een te verfaamelen , het Land te doen doortrekken, en dat geene te bewerken,dat enkele Genootfchappen niet konden doen. Dit Burger- Legertje werd op den 3l1cn en 4Jc" Augustus te faamen getrokken by de Stad Woerden. en beftond uit Gewapende Burgers zoo van Schutteryen ais van Genootfchappen, uit verfcheidene Plaatfen derwaards getrokken; hetzelve lag te Velde in Tenten even buiten die Stad, zynde van Legerkarren , Krygstuig en alle behoeften voorzien, in 't klein, die tot een Leger behooren. De Heer mappa. Burger van Delft, en Bevelhebber van het Genootfchap dier Stad , voerde het Opperbevel over dit Legertje. By hetzelve voegde ziek. welhaast een Detachement van het Goudafchi P Ge*  3f78f. 226 BÊ KNOP TE HISTORIE dés Genootfchap met twee Veldflukken, en het werd op zynen togt door verfcheidene andere Genootfchappen of Detachementen derzelver verflerkt (*> ISlaa ruim veertien dagen te Velde geleegen, en zich in allerlei Krygsverrichtingen geoefend te hebben, brak het Burgerlegertje van Woerden op, met Patent van de Commisfie tot verdeediging van Holland en de Stad Utrecht, en kwam den io^11 Angustuste Voorfchooten, alwaar het de Landlieden, welke voor de Prince Party waren, ontwapende. Den volgenden dag, 28 Augustus trok hetzelve van Voorfchooten naa Delft, en; floeg zich in eene Weide, een half uur van de Stad, ter neder. De Regeering der Stad Delft deed de Burgery in de Wapenen koomen, de Poorten bezetten, de Haagfche Poort cn den Boom fluiten. Ten drie uuren floeg de Trom om de Burgers te waarfchouwen, dat zy des avonds ten half negen uuren met de Compagnie naa het Scadhuis moesten trekken, en de Nachtwacht aldaar houden, dewyl 'er dien nacht vyf Rotten in het Geweer moesten zyn. Het Gewapend Genootfchap , dat met de GeconRituëerden der Burgers beflooten hadt, den volgenden dag, den 2ilien Augustus eenige Raaden af te zetten en anderen in derzelver Plaatfe aan te Rellen, gelyk in verfcheidene andere Steden gefchied was, maakte daarroe de noodige voorbereidfe- len: f*) Nleuvc NaSert, Jaarl/. Augustus 1787. bla.'z, .jsjg. ;  ONLUSTEN in het VADERLAND. 227 len: Zy ontbonden de Genootfchappen der omliggende Plaatfen , als van Delfshaven, Schiedam , Vlaaidingen , Maai/luis, Nooddorp, Watering, Poeldyk, enz. zoo dat men des avonds ten 'zeven uuren reeds verfcheidene Detachementen, gewapende Burgers, buiten de Stad óm, naa het Burger • Legertje zag trekken , het welk daar door tot over de 700 Mannen Rerk werd. In hetzelve werd een Krygsraad gehouden, waar by twee der Geconfiituëerden van de Dciffche Burgers tegenwoordig waren, en waarin beflooten werd om nader by de Stad te trekken. Den volgenden dag dan, tot die gewichtige verrichting bepaald, zorgde het Genootfchap óm de genieënfchap rhet het Burger.Legertje open te houden, en maakte zich behendig en op eene gemakkelyke wyze meester Van de Haagfche Poort : Deeze Poort bleef wel geflooten en met Burgers bezet, maar toch niet zoo, of men verleende, öp' verzoek, uit- en ingang. Hier van maakte de Kapitein der Gre. naclier • Compagnie van het Genootfchap , abam van de goórberge, gebruik; met zyne Manfchap aan de Poort gfekoomen zynde , verzocht hy aan den Officier, die over de Wacht hebbende Burgers aldaar het bevel voerde, om door de Poort te moogèn uitgaan : Deeze Rond hem zulks gereedelyk toe, met eene heimelyke vergenoeging op deeze wyze v^n dat gedeelte des Genootfchaps zich te kunP 2 net.  1727. 228 BEKNOPTE HISTORIE wïk nen ontdoen; doch hy bedroog zich deerlykj want toen de Poort geopend was, en de Grenadiers van het Genootfchap daar midden in waren, deed de Kapitein halte houden, en zeide tot de Burgers, die de Poort bewaarden, dat zy nu wel kenden heen en naa het Stadhuis gaan; want, dat hy dien post wel bewaaren zou. Een oogenblik daarna, kwam een Detachement van het Genootfchap, dat Zaturdags te vooren (het was nu Dingsdag) uitgetrokken was, voor de Poort, een ftuk Gefehut medevoerende, voor het welke de Poort door de Grenadiers geopend werd, om binnen te trekken. Dus was de gemeenfchap tusfehen het Genootfchap en het Burger Legertje volkoomen verzcekerd. Ondertusfchen liet het Genootfehap verfeheiden Ronden, zoo te paerd als te voet door de Stad doen, en trok zelve naa de Markt, bezettede het Stadhuis van vooren met Grenadiers, cn ter z\den, met de Ruitery van het Genootfchap. De toegangen tot de Markt werden met Muskettiers bezet. De Krygsraad der Burgery vergaaderde wel, maar vond niet raadzaam, de geheele Burgery in de Wapenen te doen koomen, om dat dezelve, anders denkende dan die van het Genootfchap en van het Burger Legertje, dezelven als haare Vyanden befchouwden, en dus tusfehen twee vuuren zou kunnen geraaken, als zy zich daar tegen wilden verzetten. Het kleine Detachement Ruitery, dat daar in Be- . zet-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 229 zetting lag, was wel te paerd gefleegen, maar hadt geene orders van'de Regeering, en moest derhalven ook werkeloos blyven. Nogthans waren de Burgers, welke dien nacht gewaakt hadden, nog gewapend op het Stadhuis. Terwyl deeze toebereidfelen gemaakt werden,'waren twee Officieren van het Genootfchap en twee Leden van de GeconRituëerden naa het Burger Legertje afgevaardigd, óm hetzelve te verwellekoomen en op het Exercitieveld van het Genootfchap te geleiden.' Thans werd ia het Burg«r - Legertje weder Krygsraad gehouden, waar by de vier gemelde Gedeputeerden van Deljt tegenwoordig waren, en waarin het noodige tot de voorgenoomene verrichting bepaald werd; waar na de Gedeputeerden naa de Stad terug keerden en van alles verflag deeden. Vervolgends zonden GeconRituëerden eene Commisfie uit hun midden aan den Prefident Burgemeester, ten einde te ver. zoeken, nog dien voormiddag ten half twaalf uuren Vroedfchapsvergaadering te beleggen; het welk de Burgemeester eerst weigerde, maar op naderen amdrang toezeide. Het Genootfchap geleidde de GeconRituëerden in Rade van hunne huizen naa het Stadhuis; en aldaar op de Zaal gekoomen zynde, vraagde een Kapitein der Wachthebbende Burgers , wat dc begeerte der gemelde Heeren was; waarop zy antwoordden , dat zy eene Commisfie byden Raad «noesten afleggen; waarop de Kapitein zeide, p 3 last 1787.  1787. 230 BEKNOPTE HISTORIE der last te hebben om alle ongewapende Lieden^ vrycn toegang te geeven. Vier der Geconftituëerden lieten zich aan de Raadkamer aandienen, terwyl de overige Geconhituceiden inde Schepenskamer vertoefden. Geduurende de raadpleeging van den Raad over het geeven yan toegang aan de Geconftituëerden , kwam 'er een Officier uit het Burger - Legertje met eenen Brief aan den Raad, waarmede aan Hun Ed. Groot Achtbaare kennis gegeeven werd: ,, Dat het Burger-Legertje in de Nabuurfchap deezer Stad aangekoomen en gelegerd was; dat • dc Raad kon verzekerd zyn, dat hetzelve, ingevolge van zyne openlyk verklaarde gevoelens, niets anders bedoelde dan de rust en veiligheid der Provintie op het nadrukkelykfte te handhaaven; en wel verre van iets ten nadecle deezer Stad te willen onderneemen, integendeel bereid was, om den Raad en de weldenkende Burgery met al hun vermoogen te befchermen en teonderfteunen. — „ Deeze Brief werd voor Bekendmaaking aangenoomcn. Daarna werd aan de Commisfie geboodfchap om binnen ie koomen, en werden door den Prefident Burgemeester verzocht plaats te neemen op vier Roeien,tot dat einde daar gezet. Toen zy een oogenblik gezeeten hadden, Rond de Prefident, ccï Geconftituëerden op, en gaf aan den Raad te kennen, dat zy aan Hun Ed. Groot Achtbaare eene Verklaaring van het uiterfle gewigE hadden voor te draagen, dewelke hy den Secretaris verzocht voor te leezen. Deeze Ver* klaa-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 231 klaaring was genoegzaam op dezelfde wyze ingericht, als by de verandering van eenige Raaden te Amfterdam en te Rotterdam (hier voor verhaald) gefchied was; het zal derhalven niet noodig zyn die geheel op te geeven s maar, om de kortheid te betrachten, zal ik alleen zeggen, dat de hoofdzaak daar van was:'* Dat zy Heeren Geconftituëerden, zoo voor zich, als uit naam hunner Conftituanten, zynde een aanmerkelyk getal Burgers en Ingezeetenen der Stad Delft, en derzelver Rechtsgebied, in de onaangenaame, doch volftrekte, noodzaakelykheid gebragt zagen , om redenen in 't hoofd der Verklaaring gemeld, Provifioneel by deeze plechtig verklaarden elf Heeren Raaden , met naamen Mr. joan ca rel van alderwerelt, Mr. adriaan van deb SOES, Mr. THOJVfASVAN lidt DEJEUDEj Dl". W. VER BRUGGE, Mr. aart van deb GOES, Ml'. HERM. joh. VAN R o ij F. n , Ml'. ALEKANDER WILLEM VANUOECKE, Mr. CANZIUS ONDER de WVNGAART. Dr, binke LAMBRECHTS, Mr. ENGELBER1 PAEUW, Ml". DID LEEND. van blo mme stei N,als het vertrouwen der goéde Burger^ verlooren hebbende, voor ontflaagen en ver laaten te zyn van hunne Posten; verklaaiendt hen niet langer te houden als Raaden deezei Stad, ofte hen als zodanige Vertegenwoordi gers niet meer tc zullen erkennen; eisfeheadt van voornoemde Heeren, daadelyk hunne Zit P 4 plaat' 1787.  232 BEKNOPTE HISTORIE der' plaatfen te verlaaten, zich uit deeze Zaal te verwyderen , en te onthouden van alle zodanige verrichtingen, als met den Raadspost, of. als Vertegenwoordigers deezer Stads Burgery en Ingezeetenen,regtftreeks of zydelings, eenige betrekking heeft ; ten einde zich te wagten voor de onaangenaame gevolgen, die daar uit zouden moeten ontftaan. Dat zy voorts gereed waren de aanblyvende Raaden in ftaat te ftellen. om de openftaande Raadsplaatfen die in de tegenwoordige omflandigheden niet lang open konden blyven, aanftonds te vervullen, door een zodanig getal bevoegde Perfoonen, als zy zich durfden vleijen, met het vertrouwen der Burgery en Ingezeetenen deezer Stad vereerd te zyn, en welken zy aan den Ed. Achtbaare Raad zouden mededeelen , zoo haast als de ontflagene Heeren uit de Vergaadering zouden geweeken zyn. Toen de-Secretaris deeze Verklaaring geleezen hadt, verzocht de Prefident Burgemeester de Commisfie buiten te ftaan, om den Raad, over dit ftuk vryelyk te iaaten beraadflaagen; De Secretaris der Commisfie antwoordde daarop s ,, Dat de Commisfie hiertoe bereid was; maar dat die beraadflaagingen alleen konden gehouden worden door die Heeren, welke inderdaad. Raaden van Delft waren; maar dat de geremoveerde Heeren die hoedanigheid niet meer bezaten , als door even voorgeleezene Verklaaring van hunne Posten ontflaagen zynde; dat derzei? ver  ONLUSTEN in het VADERLAND. 233 ver Remotie geen verzoek, maar een uitdrukkelyk verklaarde wil der goede Burgery was, en geen voorwerp van bcraadflaaging konde zyn ; dat derhalven de Commisfie niet eerder vertrekken zou, dan na dat de ontflagene Heeren zich uit de Zaal verwyderd hadden." De Prefident Burgemeester met deeze Verklaariug verleegen, trachtte de Heeren van de Commisfie tot andere gedachten te brengen; doch zy herhaalden met allen nadruk, ,,'dat diC hunne ftellige last was, waarvan zy niet konden noch mogten afgaan," De afgezette Heeren , wel ziende, dat daar in geene verandering te krygen was, deeden hierop fterke betuigingen , fommigen als met eede , dat zy nooit anders dan volgends hun geweeten, in Stads of Lands zasken gehaudeld hadden; en dat ze de aangekondigde Afzetting voor onwettig hielden,en alleen uit liefde voor de rust zich daar tegen niet zouden verzetten. Doch twee Raaden, de Heeren Mr. c a nz 111 s ön o er d e w y n g a au o , Cll DoÓt. bin ku 1, amb-re cht s, weigerden volftrekt hunne Zitplaatfen te verlaaten ; nademaal zy van den Raad waren aangefteld , en daarom ook van niemand anders konden ontflaagen worden; dan nog alleen op grond, dat hun bcweezen wierde, dat zy zich als onwaardige Regenten gedraagen hadden ; dat zy hunne Raadsplaatfen óp geene andere wyze zouden verlaaten, ten zy dat GeconRituëerden hun aanzeiden, hen P ; mtt  Ï787- 134- BEKNOPTE HISTORIE der met geweld daar van te zullen afrukken. Na veele woordenwisfelingen werden de tien aanweezig zynde afgezette Heeren te raade om de Zaal en het Stadhuis te verlaaten, en begaaven zich naa hunne huizen. Toen nu deeze Heeren vertrokken waren , gaven de Heeren Geconftituëerden eene Nominatie van elf bevoegde Perfoonen over, om tot Raaden in de Vroedfchap verkooren te worden, en deeze waren de Heeren: Er. theodorus van hooge- veen, re ij er. van den bosch, Mr, reijer geester anus , Mr. willem buis, Mr. cornelis van der sleyden» Mr. arn. van os, Mr. ryklof joh. t i q_ 11 e t , la me. s a n d e r u s. Dr. mart. urbanus van iperen, fred. cornelis zwaanshals en gysb. van hasselt. Gt conftituëerden verzochten den Raad, deeze elf genoemde Perfoonen tot nieuwe Raaden te willen aanftellen; doch de Raad vond zwaarigheid daar in, en verzocht de Heeren Geconftituëerden nu eens buiten te ftaan, ten einde vryelyk daar over te kunnen raadpleegen; het welk Geconftituëerden deeden en zich weder naa Schepens kamer begaaven, om het antwoord van den Raad af te wagten. Na eenigen tyd aldaar vertoeft, en zich ondertusfchen door fpyze wat verfterkt te hebben, werden zy weder binnen geroepen, en hun het Befluit der Vroedfchap voorgeleezen, hetwelk was: „ Dat de Raad hadt goedgevonden en vei-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 235 verftaan, de Remotie aan te zien, en, zonder zich in de aanfteliing der voorgeflaagenen Perfoonen in te laaten, aan de Geconftituëerden te verklaaren, dat Hun Ed. Achtb. geen zwaarigheid maakten dezelven, aangefteld zynde , in den Eed te neemen. ,, De Geconftituëerden wederom in Schepenskamer gekeerd zynde, en daar over met eikanderen beraadflaagd hebbende, namen daar genoegen in, en verklaarden, dat zy,in naam van hunne Conftituanten3 de elf voorgeflaagene Perfoonen tot Raadeq van Delft aanftelden. Toen liet de Raad door een Stads Rode de gemelde Perfoonen ontbieden; twee van dezelven waren afwcezig, de andere negen begaaven zich naa het Stadhuis; doch een van dezelven , de Heer u. j. ti£tjet bedankte voor de Raadplaats en vertrok. De overige agt verkoorene en aangeftelde Heeren werden in de Raadzaal geroepen en tegen over den Prefident.Burgemeester geplaatst, daar zy bleeven Raan; terwyl de vier Heeren Geconftituëerden op Roeien zaten. De Raadpenfionaris, emants, die den Post van Secretaris waarnam , deed eene korte Aanfpraak aan die agt Heeren, die vervolgends aan den Voorzittenden Burgemeester den Eed afleiden, en Zitting in den Raad namen, waar na de Geconftituëerden de Raadkamer verlieten, en van dit verrichtte aan den Major van het Genootfchap kennis gaven. Deeze li«J aanftonds een Muziek aanheffen,en dooreenei Post 1787. t  Pet r,enootfchnpden Eed genoomen en de Schut tcry oncdagen. 256 BEKNOPTE HISTORIE der , Postbode kennis geeven van het gebeurde aan het Burger-Legertje. De Raad fcheidde ten zes uuren nademiddag, en werd by het afgaan van het Stadhuis, zoo door de Schutters op het Stadhuis, als door het Genootfchap voor hetzelve Raande, met Krygsëere begroet, onder het gefpeel der Muzikanten van het Genootfchap. Ook gefchiedden die zelfde Eere. groetten van beide die Gewapende Benden aan de GeconRituëerden, die nu by den Raad in die hoedanigheid erkend waren, en door het Genootfchap, onder een aanhoudend Muziek, met jflaande Trom en vliegend Vaandel naa het huis hunner Vergaadering geleid werden. Den 2&fei Augustus verkoozen GeconRituëerden, in plaats van den Hr. tiqoet, die voor de Raadsplaats bedankt hadt, den Hr. w. van der does. Deeze Afzetting werd door de Staaten vaa Holland, ook voor huishoudelyk verklaard, gelyk van Amfterdam en Rotterdam gefchied was. Den 24^ Augustus vervoegden de Geconflituëerden zich wederom, doch nu verzeld van eene Commisfie uit het Genootfchap tot den Raad, om dus de begonnene verbeetering te voltooijen, ten einde het Genootfchap, dat op de Markt voor het Stadhuis vergaaderdwas, door dien Ed. Achtb. Raad gewettigd en in den Eed genoomen wierde; en daarentegen de gantfche Schuttery, die in gevoelens van deezen verfchilden, op welke men daarom geen  ONLUSTEN iN het VADERLAND. 237 geen vertrouwen {tellen kon, uit haaren Eed ontflaagen en afgedankt wierde; welke beide verzoeken aanftonds, na behoorlyk daar over beiaadflaagd te hebben , door een Befluit van den Raad werden toegeftaan, daar van door eene Publicatie aan de Burgery kennis gegeeven, en Copie van het Befluit aan de Geconftituëerden (_*) ter hand gefield. Terwyl deeze zuiveringen zoo als de Staatsgezinden het begreepen, zoo in de Regeering als in de Schuttery, in de Stad gefchiedden, zond het Burger-Legertje Detachementen af om die ook op de Dorpen te bewerken: Inden nacht tusfehen den 23(le" en 24^» Augustus ten één uure, trok uit het gemelde Legertje een Ruiter bende van veertien Mannen, onder bevel van den Hr. la pierre van Leyden, en 100 Mannen Voetvolk, onder bevel van den Hr, de lange, Heer van Wyngaarden van Gouda, voorzien van een ftuk Gefchut, onder bevel van den Hr. eucaille, en den Luitenant g. van der reyden, met de noodige Manfchap, daar by verëischt, en vei* zeld van den Hr. helde wier, Lid van de Burger-Commisfie tot de Militaire zaaken. Deeze gewapende en dus weltoegeruste Burgers trokken in ftilte naa het Dorp Overfchie.. waar zy ten half vier aankwamen. Zy bezetteden aanftonds eenige Posten en toegangen door (*) Nkuwt Ntitrl. Jaarb, Avg. 1787. bladz. 2298 — 30:0, 1787. ITet BurgerLegertje 1 zendt beischementetf«f. liet Oranje r.PBootfchap te  Overfchie ontwapend. Vertrek vüti bet BurgerjLegerije. 235 BEKNOPTE HISTORIE DErf door de Ruiters en eenige Manfchap te voet, om voor te koomen, dat 'er geen famenloop van Volk op de been kwam, om zich tegen hun voorneemen te verzetten; zy weézen elk, die op Rraat kwam, naa zyn huis terug, en vermaanden hen ernftig om in huis te blyven. Zich dus genoegzaam verzekerd hebbendei ontbooden zy den geweezen Kapitein van het Oranje Genootfchap aldaar, om de Geweeren en ander Wapentuig tot dat Corps behoörende, aan te wyzen ; en twee der voornaamRe Roervinken van de oproerige beweegingen , die federt eenigen tyd in dat Dorp hadden plaats gehad, werden in verzekering genoomen. Daar na werden alle de Geweeren, Spontons, het Oranje Vaandel, Spiezen en wat verdër tot de Wapening behoorde, opgehaald,en de huizen onderzocht. Men laadde de opgehaalde Wapentuigen Op een Wagen, en voerde ze mede naa het Leger. By Delft gekoomen zynde, vverd het Oranje Vaandel door een Sergeant verkeerd onder den arm en fleepende gedraagen. Alle deeze omfiandigheden maakten het m Delft; anders eene zeer Rille Stad, thans zeer leevendig en woelig: niet alleen door het in* en uitgaan der Manfchappen van het Burger-Legertje; maar ook van de Ingezeetenen der Stad zelve, die hetzelve gingen bezien gelyk ook van die van andere Plaatfen van fondöm faamengevlocd, om dat zeldzaam verfchynfel te gaan befehouwen. Ondertusfchen begon  ONLUSTEN in het VADERLAND. 233 begon die drukte veelen der Dtlftfche Burgert ras te verveelen, en zy verlangden naa hei vertrek van het Burger-Legertje, uit het welke dagelyks veelen in de Stad kwamen, welke niet alle even befcheiden waren; het welk ooi niet wel kon verwagt worden, van zulk eene groote menigte van menfchen van allerlei Rand en over welken, als Burgers zynde, zulk een< ftrenge Krygstucht niet kan geoefend worden als over het Krygsvolk gewoonelyk gefchiedt Het vertrek van het Burger - Legertje volgd< kort daarop: Na een verblyf van tien dagei vertrok hetzelve op den 3often Augustus vat Voor de Stad Delft naa het Westland, na alvóo rens door eenen vriendelyken Brief van d< Regeering affcheid genoomen te hebben (*). Ik zal dit Legertje op zynen togt nog eei weinig verzeilen en zyne voornaamfle verrich tingen melden; waar by ik geen beteren we? kan inflaan om een verhaal naar waarheid t< geeven, dan het Bericht te volgen , dat dt Gecommitteerden tot het Camp van wegen de Commisfie van Gewapende Burger-Corps toi uitvaardiging van Krygszaaken en de Krygsraac zeiven in 't licht gegeeven hebben, ten einde der Natie een nauwkeurig bericht, overeen komftig de waarheid, mede te deelen, van d« gewichtige bedryven van een Corps, waant zy zoo veel belang Relde. Uit dat Bericht ni blyktj {*) K t we Ktditl J»»rh. Avg. 1787. bhd*. 3057 -303& I787. I l I Deric'nt van deszelf? verrichtin» r gen.  5787. Hondt halte in llonsholiedyk. Ontvangt flen Bailjuw in bewaarmg. Ho BEKNOPTE HISTORIE de! blykt, dat het Burger-Legertje op den 30^» Augustus des voormiddags opgebrookenzynde, ach van Detlt over Ryswyk, IVaieringe en Honsholredyk tot even boven Naaldwyk begeeven en daar zich weder neêrgeflaagen heeft. Dat hetzelve op weg eene fchriftelyke bekendmaaking bekomen hadt van de weldenkende Bu rgery van .Honsholredyk, dat dezelve voorneemens was eenige zeer noodzaakelyke fchikkingen te maaken .tot haare beveiliging, en daarom verzocht bygeftaan te worden, indien zy eenigen geweldigen tegenftand mogt ontmoeten : Waarop beflooten werd, het Leger een poos, in Honsholredyk te laaten halte houden; gelyk hetzelve ook op zeker fr.uk Lands, in het Dorp geleegen , getrokken is en zich aldaar ververscht heeft. Dat, wanneer men zich gereed maakte, om voort te trekken, en het Apd reeds geflaagen was, een Detachement van het Genootfchap aldaar, het welk in het Geweer was, den Hr. douglas Bailjuw der Plaats, in bewaaring hebbende, was koomen aantrekken. Dat zulks by alle de weldenkende Burgers van Honsholredyk en andere Ingezeetenen van het Westland, die zich daar tegenwoordig bevonden, een algemeen genoegen en niet weinig gevoeligheid verwekte, dewyl zy nu hoopten , zoo zy zeiden, eene billyke wedervergelding en wraak te zullen kunnen neemen , over alle de mishandelingen, hun federt zoo lange aangedaan , waar over reeds  ONLUSTEN in het VADERLAND; 24* reeds zoo lange eene algemeene kreet was opgegaan; doch waaromtrent de gearrefteerde het zwaard der Gerechtigheid door allerly uitvlugren van Rechten telkens hadt weeten te ontduiken. Dat het gefchaapen fcheen, dat een al.lerbillykst ongenoegen en verbittering tot daadeiykheden zoude overflaan , welke zeer onaangenaame gevolgen voor den Bailjuw konden hebben ; — doch d it de Gecommitteerden en eenige Officiers waren toegefchooten om alle buitenfpoorigheden voortekoomen ; dat vervolgends de Bailjuw op zyn verzoek , en op dat van de Burgery, in het huis van den Heer van der pot in bewaaring gebragt was en gehouden werd; terwyl aanftonds aan Gecommitteerde Raaden en den Fiscaal luiken van dit voorval kennis gegeeveti werd. Dat het Legertje vervolgends is voortgetrokken tot door Naaldwyk , zich aldaar nedergeflaagen heeft, en van daar, zoo in Naaldwyk en 'x Gravezan. de als in andere omliggende plaatfen , Loosduinen, Ryswyk, dè Oranje Polder, de noodige uitvaardigingen gedaan heeft met de gewapende Oranje Sociëteiten en Genootfchappen te vernietigen en de geweeren in bewaaring te n'eemen ; het welk alles met het beste gevolg gefchiedde, zonder eenigèn tegenftand te ontmoeten. Waarom de Commisfie en Krygsraad betuigden, zich van harten te verheugen, dat ?.y hunnen gewigtigen en moeijelyken last, tot dien tyd toe, zoo gelukkig hadden konnen vol-* Q ' bren.- 17874 Vernietigde Oranje So< cieteit en ontwapend d.e Genoot«i fclwppen;.  Zulks £efclv.edde inzondeihcidzeer bedaard te Foorburg. 242 BEKNOPTE HISTORIE der brengen, zonder genoodzaakt te zyn eenige geftrengere dwangmiddelen te gebruiken, en goede hope hadden, dat zy denzelven op gelykers gemakkelyken voet verder zouden kunnen volbrengen (*). Maar nergens werdt die last met meer gemakkelykheid, bedaardheid, en zelfs welvoeglyke befcheidenheid en vriendelykheid uitgevoerd dan te Voorburg, het welk op den 2o'1li> Augustus door een Detachement uit het Legertje, toen by Delft nedergcflaagen, gefchied is. Wel is waar, dat vier Perfoonen uit de Oranje Sociëteit te Foorburg, het zy uit vreeze, of uit kwaadaartigheid naa den Haag gingen en klagten inbragten by de Ridderfchap, dat het Burger- Legertje met bloote Sabels langs het Dorp liep en geweld pleegde ; welke klagten gereedelyk ingang vonden by de Ridders, die de Oranje Party zeer waren toegedaan en befchermden; zoo dnt de Ridder van wassekaar starrenburg des avonds ten elf uuren nog Vergaadering der Staaten van Holland beleide, en in die Vergaadering verzocht, dat 'er voorzieninge tegen die ongeregeldheid gedaan wierde; doch dit verzoek werd afgeflaagen, om niet maar aanftonds op het aanbrengen van eenige Perfoonen, zonder onderzoek en zonder de andere Party te hooren, maatregelen te neemen, die zeer ten onpas konden koomen, en fchadelyke gevolgen konden C) Nieuwe Nederl. Juarb. Sept. 17S7. bladz. 4633.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 243* den hebben. De Fiscaal ldiken Relde zelfs voor aan Gecommitteerde Raaden, die vier gemelde Perfoonen in bewaaring te neemen ; doch zulks werd by Gecommitteerde Raaden. ook niet goed gevonden, maar zy werden vry gelaaten onder belofte van des anderen dags 's morgens ten 10 uuren voor Gecomm. Raaden te zullen verfcbynen, gelyk zy ook deeden. Ondertusfchen waren twee Officieren van het Haagfche Genootfchap fpoedig naa het Legerveld van 't Detachement by Voorburg vertrokken , om naa de waarheid van het geen 'et gebeurd was onderzoek te doen ; en deezen bragten eenen Brief terug, waar by kennis ge* geeven werdt, dat het Detachement van heÉ Burger - Legertje in het Dorp niets anders gedaan hadt, dan het Oranje Corps te ontwapenen, de Sociëteit te fluiten, en zich van de Geweeren, ander Krygstuig en Papieren te verzekeren (*) Hoe geregeld en hoe vreed» zaam nu dit is toegegaan, is af te neemen uit de Aanteekingen der Handelingen van die Societeit zelve, die zich Oprechte Vaderlandfche Sociëteit noemde. Uit die Aanteekeningen blykt, dat de Directeuren en Commisfarisfen Van de gemelde Sociëteit op den 22ften Augus» tus Vergaadering gehouden hebben, en daar in, na met verfcheidene Leden der Sociëteit gefprooken en rypelyk beraadflaagd te hebben, is (') Nituwi Nederl, jaarb. Aug, 1787. blad*. 3172 — 31734 Q * Blyken daar van uit tle Aanteekeningen del Sociëteit zelve.  17.87- 244 BEKNOPTE HISTORIE de* . is goedgevonden en verftaan , zoo voor hun zeiven, als voor alle de Leden van de gemelde Sociëteit, dezelve te ontbinden, gelyk gefchiedde mids deezen; en voorts is mede goedgevonden , de Leden van dezelve ernftelyk te verzoeken, om de Geweeren, kruid en lood, die zy nog mogten hebben, ten fpoedigfien , immers binnen drie dagen, na dato deezes , onder den Secretaris van Voorburg te bezorgen ; ten einde al het zelve, benevens alle zodanige Papieren der Sociëteit, als onder die Vergaadering berusteden, aan de Heeren van de Commisfie van het Burger ■ Legertje te bezorgen; tot welk verzoek, aan gemelden Secretaris te doen , de Secretaris der Sociëteit Rystenborg gemagtigd werdt; zoo nogthans, dat de Heeren van gemelde Commisfie vriendelyk verzocht wierden , dat de voorfz. Geweeren, ander Krygstuig en Papieren, zoo ras moogelyk, aan de Eigenaars wierden weder gegeeven. Ook bleek uit die zelfde Aanteekeningen , dat alle de Leden der bovengemelde Sociëteit, die vervolgends over de ontbinding derzelve onderhouden werden , volkoomen daar mede te vreden waren, en zich aanbooden om met het Gewettigd Genootfchap van Wapenhandel aldaar, in eene goede eenflemmigheid te leeven, en verder in alle befcheidenheid te behandelen; het welk die Vergaadering zoo voor haar zelve, als voor alle haare Leden, gelyk ook van de Leden des Genootfchaps van  ONLUSTEN in het VADERLAND. 245- van Wapenhandel voornoemd, verwagtte en verzocht. Verklaarende verder, dat het groote doel en oogmerk der Sociëteit alleen geweest was, de rust en goede orde in hun Dorp te bewaaren; waartoe zy ook hetzelve in vier deelen verdeeld hadden, om elk deel maar eens in de week by eikanderen te laaten koo« men, en dezelven altoos hadden aangemaand, om zich als dille Burgers te gedraagen; alles uitwyzcns hunne Reglementen, die openlyk in de Societeitskamer voorgehangen hebben. En werd een Affchrift van dit Befluit aan den Secretaris van Voorburg ter hand gefteld, met verzoek om hetzelve aan de Heeren van de Commisfie te bezorgen (*).' Ik heb deeze gebeurtenis te breder aangeteekend, om am den eenen kant de vredelievendheid der Voorburgers tot hunnen lof te vermelden ; en aan de andere zyde de onwaarheid te doen blyken van de kwaade geruchten van geweldenaaryën en ongeregeldheden, die van 't Burger- Legertje, op veeie Plaatfen, en ook te Foorburg gepleegd, verfpreid werden, zoo by monde, als in Gefchriften. Het is buiten twyfel , dat de vyandfchap uit verfchillende denkwyze en partyfchap ontftaan, veele zaaken in een verkeerd licht befchouwd, en de vreeze dezelve nog vergroot, heeft. Hier van daan ook, dat de nabyheid van het Bur- l") Nieuwe Nederl. Jaari. Aug. r'787. blad?:. 4045. 0,3 1787. ValCche geruchten tcgengclproosken.  Beweegingen in 's Hage over iie iiahyljcjd van het purgcr-Legertje. i 346 BEKNOPTE HISTORIE der Burger-Legertje zoo veele beweeging in den Haag veroorzaakte, waarvan ik niet yoorby kan, hier een kort verhaal te doen. Toen op den lBden Augustus de tyding in 'sHage kwam, dat het Burger-Legertje, beftaande uit 700 Mannen, niet Kanonnen en Patent van de Commisfie ter Verdeediging deezer Provintie en der Stad Utrecht van Woerden getrokken, en reeds door Leyden, tot Voorfchooten genaaderd was, en van verfcheidene Plaatfen nog verfterking aldaar verwagtte; zoo vergaaderden Gecommitteerde Raaden nog 'savonds ten half 7 uuren, beftaande deeze byeenkomst uit de Heeren van wassenaar starrenburg, changuion , ceelvink, van thïe hannes, en den Secre. taris roijer. Wat'er in deeze Vergaadering beflooten was , bleek by de uitkomst. Aanftonds na de fcheiding derzelve werden Booden naa de ftemmende Steden gezonden, om de Staaten den volgenden Maandag (het was nu Zaturdag) te doen vergaaderen; de Krygsbezetting werd voor een groot gedeelte in de Wapenen gebragt; Piketten aan de Hoornbrug, de Geestbrug, de Oranje Zaal, de Laan van Nieuw-Ooft. Indiën. het Huis ten Deyl, enz. gezonden, met last om aan alle gewapende Manfchappen, die naa den Haag of elders vilden trekken, zulks met geweld te beletten, ille Buitenwachten werden verdubbeld, eu :en goed getal Ruiters op de Paradeplaats en in  ONLUSTEN in het VADERLAND. 247 in het korte Voorhout geplaatst: Ook werden *er Ruiters en Voetvolk op het Tournoyveldvoot den Ouden Doelen den gantfchen nacht onder de Wapenen gehouden. Des anderen dags» Zondags den i9iieri, ten tien uuren vergaaderden Gecommitteerde Raaden weder , en , toen «aren de meeste Leden tegenwoordig. In deeze Byeenkomst verklaarden de Heeren geelvink, van thye hannes en de Raadpenfionaris, dat het Befluit, den voorigen avond genoomen, niet nauwkeurig uitgebreid was; en hetzelve werd nu in zoo verre veranderd, dat de Piketten alleen bevel kreegen om te beletten, dat 'er gewapende Manfchappen naa den Hang kwamen. De Regeering van Delft, die insgelyks voor het aannaderend Legertje bevreesd was, verzocht Krygsvolk, maar werd afgeflaagen. By allen dien gemelden toeftel werden 'er nog twee Legervelden afgeftooken , een in de Maliebaan, en een in de Haagweide aan den Rynvykfchen weg; welke Legervelden door fterke Piketten betrokken werden , met uitzetting van de noodige Buitenposten : Op de gemelde Legervelden werden ruim twintig Tenten opgeflaagen. Dit alles gefchiedde op de orders van Gecommitteerde Raaden; doch de Magiftraat v-an 'sHagen zat ook niet ftil: Op verzoek der Kapiteinen werden door denzelven de noodige orders gegeeven voor de Schuttery: Deeze moest zich van kruid' en lood voorzien, op het eerfte alarm* Q 4 flaan 1787.  Gecommitteerde Raaden vcrgaa. deren. Be Staaten van Holland Vergaaderen. 248 BEKNOPTE HISTORIE der flaan in de Wapenen verfchynen, en met viet Compagniën de Nachtwacht op 't Stadhuis en den Doelen betrekken. Dit alles baarde veel genoegen by de bevreesde Prjnsgezinden, die hier in de groote zorge voor hunne veiligheid meenden te zien tegen eenen ingebeelden vyand; maar aan de Staatsgezinden, die het als een blaam, op hunne Party geworpen, befchouwden, groot ongenoegen; terwyl de verbittering , die tusfehen beide de Partyën plaats hadt, hier door niet weinig werd aangezet, en het Krygsvolk in de Legervelden ook veel ongenoegen tegen de Gewapende Burgers op. vatteden. Des Maandag, den 20%','Augustus kwamen Gecommitteerde Raaden weder byeen; ook vergaaderde de Raad van Staaten, vervoegde zich by Gecommitteerde Raaden, en verzocht, dat 'er voorzieninge gedaan zou worden voor het Krygstuig Magazyn te Delft; doch Gecommitteerde Raaden verRonden, dat zulks onnoodig was, om dat de Ruiters, die te Delft waren, bevel hadden om voor 's Lands Magazyn zorge te draagen. Dien zelfden dag vergaaderden nu ook, op de voorgemelde aanfchryving van Gecommitteerde Raaden, de Staaten van Holland; aan welke Vergaadering Gecommitteerde Raaden door eenen Brief kennis gaven, van de maatregelen, die zy genoomen, en van de bevelen, die zy gegeeven hadden, op de koqdfchap» die  ONLUSTEN in het VADERLAND. 249 die hun gedaan was, dat 'er een aanzienlyk Corps Gewapende Manfchappen mee Gefchut in aantogt was, die zy niet wisten van waar zy kwamen , waar heen zy gingen, en op wiens orders zy optrokken ; dat zy daarom die zorg gedraagen hadden, op dat het niet in den Haag mogt koomen. Doch de Commisfie der Gewapende Burger - Corps was daar over zeer gevoelig, en leverde een zeer nadrukkelyk Adres by de Staaten in, waarin zy zich over dit gedrag der Gecommitteerde Randen zeer beklaagde; en allen dien gemaakten toeflei opgehaald hebbende, zeide, dat dusdanige fchikkingen van Gecommitteerde Raaden niet anders konden befchouwd worden, dan als maatregelen, welken tegen een vyandelyk Corps genoomen werden; dat daar door met de daad betoond werd, dat 'er reden van vreeze van wegen den Souvrain zelve zoude zyn, voor de Burger- Corps, welken Hun Ed. Gr. Moog. met de loflykfle getuigenisfen in Hoogscderzelver befcherming hadden gelieven te nee. men; dat daar door de Krygslieden in den waan gebragt wierden., dat zy thands de Wapenen moesten voeren tegen die zelfde Burger-Corps, die uithoofde van hunne zucht en yver voor de goede zaak des Vaderlands, en tot weering van alle geweld, de Wapenen hadden opgevat; eindelyk, dat daar door de haat en afkeer, zoo van de Krygsiieden, als Yan de heffe des Volks, tegen de, door Hun Q 5 Ed. 1787. Klag'w der Commisfie over het gedrag der Gecommitteerde Raa^ den.  j 4 { i < 1 % 3 \ l z C e d I e li k 250 BEKNOPTE HISTORIE der Ed. Groot Moog. zoo zeer begunflïgde, Gewapende Burgers, geftyft en geflerkt werd, en de kwalykdenkende in hunne verderveiykö oogmerken onderfteund en aangemoedigd ; waar door dan ook veröorzaakt was, dat de Schuttery van 's Hage bevel gekreegen hadt, om op len Doelen ter Wacht te koomen, en zich te roorzien van fcherpe Patroon n , op daartoe gefielde boeten ; terwyl nog daarenboven de oopplaats, door Heeren Gecommitteerde Raa. len aan het Genootfchap van 'sHage toegetend, met Krygsvolk was bezet geworden. Dat daartoe geen aanleiding kon gegeeven lebben , dat de Gewapende Burger - Corps, >f fommige Detachementen van dezelven, niet ot een bepaald getal zouden moogen verëeni;en, door de Provintie van Holland trekken, :n alzoo trachten der goede zaak des Vaderands nuttig te zyn; want dat zy door hunne Verkiaaring, d< n 4^n Augustus deezes Jaars an dun Ed. Groot Moog. overgeleverd, hun oorneemen en oogmerk duidelyk geopenbaard adden, zonder dat Hun Ed. Groot Moog. ulks afgekeurd hadden ; dat zulks aan Keeren iecommitteerde Raaden niet onbekend was; n deezen des niettegenlaande de voorfz orers gefteld hadden,even als of de gewapende urger ■ Corps vyanden van den Staat waren, a verftoorders van de algemeene rust en veigheid, welke aan Hun Ed. Groot Moog. be;nd was, dat zy ten hoogften eerbiedigen* en  ONLUSTEN in het VADERLAND. 251 en met alle hunne magt zochten te handhaaven en te bevestigen; op dat de goede en welmeenenden in den Lande niet bloot gefteld wier» den aan de gruwelyke geweldenaryen van Oproer, Moord en Plundering, welke men, by? zonderlyk in andere Provintiën, dagelyks, op zoo pene, om wraak roepende,■» wyze ftraffeloos hadt zien pleegen. En dewyl dat alles pen ondraagelyke hoon en beleediging was voor de gewapende Burger-Corpfen deezen Provintie, op welken Hun Ed. Groot Moog. herhaalde reizen betuigd hadden het grootfte vertrouwen te ftellen, zoo verwagt-ten zy van de bekende Billykheid van Hun Ed. Groot Moog., dat Hoogstdezelven het gedrag van Heeren Gecommitteerde Raaden ten fterkften zouden afkeuren, de Orders, d committeerde Raaden goed, prees het, en wilde daar in voortgegaan hebben, en dat het .Burger-Legertje moest gelast worden, niet ver- 1787» Gevoelen» tier StaarsLeden hier over.  £52 BEKNOPTE HISTORIE der verder voort te trekken; zullende zich den volgenden dag, by de Uitbreiding, nader verklaaren. Delft Heide voor het Befoigne den volgenden dag daar over te houden , en het gewapend Corps aan te zeggen, niet verder voort te gaan,en daar by voegden zichBrielle, Hoorn, Enkhuizen, Edam en Medenblik, Maar Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amfterdam, Gouda, Rotterdam, Gorinchem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam en Purmerende, keurden het gedrag van Gecommitteerde Raaden af, en wilden al dat buitengewoone, en vooral het te velde liggen van het Krygsvolk een einde doen hebben, om allen argwaan weg te neemen ; ook wilden zy den Magiftraat van 's Hage aangefchreeven hebben, niet zonder Orders van Gecommitteerde Raaden , de Schuttery met fcherpe Patroonen te wapenen, en geene aanfchryving aan het Burger - Legertje te doen om op te houden: anders protefteerden zy tegen alle nadeelige gevolgen. Eindelyk namen alle de Leden alles over, en zouden volgenden dag daar over Befoigne gehouden worden; terwyl elk by zyn gevoelen bleef. Of het Befoigne den volgenden dag voortgang gehad heeft, en wat daarop beflooten werd is myniet voorgekoomen. Hoe dit ook zy, de groote meerderheid der fternmen was ten voordeele van het Burger-Legertje, en uit deszelfs verrich:ingen, die daar na gebeurd zyn, zoo als hier yoor verhaald is, blykt, dat het althans geene' aan-?  ONLUSTEN in het VADERLAND, 253. aanfchryving gekreegea heeft om op te houden (*). De bovengemelde ontydige beweegingen en toeRel van Gecommitteerde Raaden en den Magiftraat van 'sHage, over welke de BurgerCommisfie aan de Staaten klaagde, hadden ook het Corps Diplomatique, dat is te zeggen, de Ministers van de Buitenlandfche Lloven, die in den Haag hun verblyf houden, fchrik en vrees aangejaagd: De Gezanten der Hoven van Rusland en Deenemarken gaven, in naam van alle de overigen, uitgezonderd Vrankryk, eene Nota over aan den Prefident der Algemeene Staaten; waarin zy hunne bekommering voor een Oproer te kennen gaven, en verzochten dat in tyds alle bekwaame maatregelen genoomen wierden , om alle gevaar daar van voor te koomen. Ook begaven die zelfde Gezanten zich by den Raadpenfionaris van blyswyk, en gaven mondeling te kennen, dat zy verwagtten, dat het Burger - Legertje , by Loosduinen neêrgeflaagen, niet in 'sHage, de Verblyfpiaats der Gezanten van alle de Europeefche Hoven by de Republiek, zoude trekken. Toen by de Algemeene Staaten de gemelde Nota ter tafel gebragt en daar over beraadflaagd werd, verklaarden de Afgevaardigden van Holland, dat alle noodige maatregelen tot veiligheid en rust van deeze Haare Ver- bïyf- (*, Nieuwe Ned:rl, Jaa.b. Mg. 1787. bladz 316a—3i«o,, 1787» Ongerustheid der Buitenlandfche Gezanten. Te vrede gcfteH.  .1787. De Schutters van Dordrecht ontwapenen de oproengeBoeïeu, £54 BEKNOPTE HISTORIÉ der blyfplaats genoomen warem Desniettegeri» ftaande werden dezelven verzocht, deeze Nota ten fpoedigftë tot kennisfe der Heeren Staaten, hunne Principaalen, te willen brengen,om daar op zodanige voorzieninge te doen , als tot verdere gerustheid der Buitenlandfche Ministers zouden vinden te behoorem En werd de Griffier fagel gelast om aan de twee gemelde Gezanten hier van kennis te geeven(*). Het geen het Burgerlegertje in het Westlandi en daar rondom verrichtede, dat deeden de Schutters van Dordrecht in de Dordfche en AU llasfer waarden: Op den io^en Sept. werd in eene, daar toe belegde Vergaadering der drie Schutteryen , onder geheimhouding op den Schutters Eed , beflooten, om eenen togt over de lijerwede te doen: Den volgenden dag, den li1-'1 Sept. trok een Detachement van 18a Schutters, voorzien van 2 Veldftukjes, en 20 Kanonniers , uit de ftad , zonder dat iemand anders, dan de Schutters zei ven , wist waaf ^Jaa tce. Zy voeren aan den Rietdyk over op Papendrecht; waar zy zich in orde fchaarden, en, hunne Officiers te paard gefteegen zynde, trokken zy van daar voort raa Giefendam, waar zy halte hielden tot omtrent 1 uuren des nachts; wanneer zy langs den Dyk voorttrokken, en zich op zekere hoogte in verfcheidene kleine Detachementen verdeelden, en de Boeren in den {•) Nieuws Nederl. Jeari. S,$t. 1787. bladz. 448,-440;.  ONLUSTEN in het VADERLAND. H$f den Jlblasferwaard, gelyk ook aan den Bout, by Gorinchem, te Hardinxveld, Werkendam, Giefendam , Sliedrecht, Papendrecht en andere Dorpen van de Dordfche Waard ontwapenden; waar de Huisluiden veele beweegingen en oproerigheden verwekten met het teekenen van meer gemelde Verzoekfchriften tot vernietiging der Befluiten , die de Staaten van Holland geoordeeld hadden te moeten neemen ; tot demping van welke Oproeren, en tot handhaaving der Staatsbefluiten , de Schutters van Dordrecht buiten allen twyfel gerechcigd en gemagtigd waren,wat fchyn van redenen anderen daar tegen ook hebben willen inbrengen. Zy kwamen den volgenden dag terug, en trokken des avonds ten 9 uuren, onder Toortslicht de Rad in; medebrengende drie opgehoopte Wagens met Geweeren , drie Prinfen Vlaggen, en ander Wapentuig (*)< Dat nu deeze ontwapening der oproerige Landlieden op last of ten minflen met kennis en goedkeuring der Staaten gefchied is, kan daar uit blyken , dat Hun Ed Groot Moog. op raad van Gecommitteerde Raaden , den Baljuw van Rhoon en Pendrecht, en die van den Alblasfer waard gelast en gemagtigd heb. ben, om tegen de oproerigen, die, door het ter tekening leggen en doen tekenen der bovengemelde oproerige Verzoekfchriften, bewee- gia- (?) Nieuwe Nederl. Jaarb. Sett. 1787. bladz. 4343 178*4  1787. Hooggaande verfcliil tusfclien de Staatsleden van Vriesland ontftaan. Befluit der Staaten van Vriesland op het voorftel der Bemiddelingvan Vrank' rSk. 256 BEKNOPTE HISTORIE CËft* gingen verwekt hadden , ten kosten van deri Lande te rechten te gaan (*). Terwyl deeze dingen in Holland gebeurden s ontftond 'er in de Provintie van Vriesland een gefchil tusfehen de Staatsleden, dat op eene feheuring der Staatsvergaadering uitliep, en, gelyk te Amersfoort en Utrecht, twee Staatsvergaaderingen, eene van de Meerderheid te Leeuwarden, en eene van de Minderheid der Leden te Franeker, voortbragt; Dit gebeurde by geleegenheid, dat de Afgevaardigden der Staaten van Holland ter Vergaadering van de Algemeene Staaten voorgeflaagen hadden om de Bemiddeling des Konings van Frankryk, als Bondgenoot der Republiek, tot bylegging der gefchil len in te roepen. Op dit voorftel namen de Staaten van Vriesland, by meerderheid van Remmen op den 2i1}cn July een Befluit, om voor als nog geene Bemiddeling van buiten's Lauds in te roepen , zonder vooraf te be proeven ,■ of 'er nog geene inwendige middelen voorhanden waren; waar toe dan in aanmerking konde koomen het benoemen van een klein getal vertrouwde Ferfoonen uit de Hooge Bondgenooten, met genoegzaam gezag en vertrouwen voorzien, om, in de eerfle plaats, de gefchillcn tusfehen de Provintiën ontftaan , zoo Baby moogelyk te reguleeren, en verder die zaaken, waar over men niet zou kunnen over-J een¬ en Nieuwe Neder!, Jaarb. Sept. 1787. hlsdz. 44'Ï8.  'ONLUSTEN in het VADERLAND. 25: leenkoomen, te onderwerpen aan eene Beflisfing van Perfoonen 5 aan wcderzyden te benoemen: Eu om, in de tweede plaats, op dezelfde wyze de gefchiktfie wegen en middelen t'e bepaalen, om de inwendige gefchillen in de Provintien , waar en tusfehen wien Ook ontRaan, by te leggen : Dat, alzoo de Provintie van Vriesland door haare inwendige rust en neutraliteit tot het houden van byeenkomften en onderhandelingen tot dat einde meest gefchikt Was, Hun Ed. Moog. dezelve daartoe aanbooden. En eindelyk , dat Hun Edel Moog. in zulk een geval voorts Zouden vermeenen, dat ook die nabuurige Moogendheden, welke door derzelver aanbod van Bemiddeling, als anderzins , blyken hadden gegeeven van derzelver beJangneeming in de herftelling der ruste binnen de Republiek, zouden behooren te Worden verzocht, om den invloed en het vertrouwen , dat dezelve op deezen of geenen der Bondgenooten, of op aanzienlyke Perfoonen in het Gemeenebest, mogten hebben, te wil len in het werk Rellen, om dezelven geneegen te maaken tot onderlinge toegeevendheid , en af te zien van alle zodanige gedraagingen, als gefchikt zouden zyn om de gemoederen meer en meer te vcrwyderen 4 en alle midde len van verzoening onvrugtbaar te maaken. Tegen dit Befluit protefleerden verfcheidene Volmagten , als die van Westdongeradeel, van t'erweradtel, van Humekmer, Qldephm, Noord, R Wlde, Protest efi A;i nieekebing van verfelieideti Volmaken*  1787. 258 BEKNOPTE HISTORIÉ der wolde, en het Bilt, in het kwartier van Wei. tergoo; in dat van Zevenwouden, wegens Oostflellingwerf ; en in het kwartier der Steden wegens Sneek en Dokkum. Zy betuigden , zich met het Befluit, op het punt der voorgefiaagene Bemiddeling gevallen , geheel niet te kunnen vereenigen, en deeden daarop eenige aanmerkingen aanteekenen tot wederlegging van de redenen, daarin bygebragt: Zy konden nimmer als eene zwaarigheid tegen het vraagen der Bemiddeling van Zyne Aller ■ Christelykfte Majefteit erkennen , dat andere nabuur igs Moogendheden, met welke de Republiek in vrede en vriendfchap leeft, even zeer als Zyne AllerChristeljkfle Majefteit, het oog gevestigd houden op deeze Republiek, om dat 'er een groot onderfcheid is, tusfehen in vrede en vriendfchap te leeven , en de naauwe betrekking van eenen Bondgenoot : Integendeel geloofden de protefteerende Leden, dat deeze plaats in het Befluit der Staaten aan Zyne Aller - Christelykfie Majefteit de wettigfte reden van ongenoegen en wantrouwen zou moeten geeven. — Veel minder konden zy toeftemmen , dat eenige binnenlandfc ie nrddelen zouden behooren beproefd te worden; om dat zy overtuigd waren, dat het Volk in andere Provintiën, maar vooral in deeze Provintie , zodanig een gevestigd wantrouwen od zyne Regeering hadt, dat men geene Perfoonen binnen 's Lands zou kunnen vinden , genoegzaam in vertrouwen , om 'er eenig  ONLUSTEN in het VADERLAND. 259 eenig goed gevolg van te wagten. Zy billykten vooral het wantrouwen, dat in de Provintie van Vriesland by de Natie gevestigd was. Zy toch (de Natie) die zich nog onlangs in verfcheidene Staatsflukken , zelfs boven de maate, door Hun Ed.Moog. hoorde verheffen, toen het op het verdryven van eenen gehaaten Hertog van eronswyk aankwam; zy, die zich tegen den heerschzuchtigen Stadhouder, die haare item, de Rem van een dom en onkundig Gemeen durfde noemen, door Hun Ed. Moog. zag verdeedigen ; zy, die toen haare Rem, de Rem van Hun Ed. Moog. Lastgeevers hoorde noemen; zy, die men toen op alle moogelyke wyzen tot de wapening hoorde uitlokken; zy, (die Natie) zag zich thans, nu Hun Ed. Moog. het door haare hulp en fteun, ja door haar alleen, zoo verre gebragt hadden, dat de Stadhouder, die toen der Wet ontwasfen was, onder Hun Ed. Moog. bewind was terug gebragt, op het vernederendfie veracht; ja zoo verre zelfs, dat niet alleen haare ByeenkomRen van Genootfchappen , tegen welke zelfs de kundigfte trekken en lagen van den openbaaren Aanklaager geene befchuldiging konden inbrengen , op eene listige en ongehoorde wyze verbooden zyn. Zy zag thans haare wapening op alle moogelyke wyze onder de hand en van ter zyden tegengaan; zy zag zich door een ander Placaat van den 35^» Sept. 1786, beneden de dieren verneeR 2 derd; 1787.  17^7» affo BEKNOPTE HISTORIE üeh derd : zy zag zich verhinderd om, wanneer zy vertrapt en vertreeden werd , haare klagten daar over aan Hun Ed Moog. te brengen; en dus verfteeken van een recht , dat het eerfte geregeld middel is om herftel van wettige bezwaaren op eene befcheidene en vriendelyke wyze te verkrygen. — Dit groot Contrast in de handelingen van Hun Ed. Moog., gevoegd by de kennis, die de Natie heeft, dat de betrachting der Conftitutie, dat is der fondamenteele Wetten, hier zeer mank gaat; by de bewustheid, dat zy eenen Stadhouder cn Kapitein Generaal hadden , die geweigerd heeft, zich aan de Inftruftie, hem door Hun Ed. Moog. voorgefchreeven , te verbinden ; dat die zelfde Stadhouder ondemeemend genoeg is, om de grondwetten des Lands willekeurig te veranderen; dit alles gaf de gegrondfte reden van wantrouwen. — Geene Placaten, met Galy en bannisfement dreigende zouden de Vriesfche Natie dwingen, om haare Rech« ten lydzaam te zien verlooren gaan — De protefteerende Volmagten , dus verre af zynde van deeze Provintie, als geheel buiten alle gefchillen te befchouwen, geloofden in tegendeel , dat 'er misfchien niet eene Provintie onder alle was , waar de tusfchenkomst van eene buitenlandfche Moogendheid meer noodig was , dan in Vriesland, en byzonderiyk voor Hun Ed. Moog. op dat de zaaken door dezelve zodanig wierden beftierd, dat de Natie aan  ONLUSTEN in het VADERLAND, 2<5i aan de overtreeders der fondamenteele Wetten eene behoorlyke abolitie (vernietiging van ftraf) verleende ; en dat de Conftitutie voor 't toekoomende zodanig gefchikt wierde, dat "er eene genoegzaanae zekerheid ware voor de duurzaame onderhouding. En wat betreft de verfchillen tusfehen deeze Provintie en andere Provintiën; — zoo zouden zy zich alleen bepaalen tot het Befluit op het derde punt gevallen. In dat Befluit worden de gevolgen van het aanhouden der Vrouwe van den Stadhouder, met betrekking der buitenlandfche Moogendheden, gelaaten voor rekening van Holland Dit beteekent iets of'niets; zoo het iets beteekent , dan is het ongetwyfeld, dat deeze Provintie Holland niet zal helpen verdeedigen, indien eenige buitenlandlche Moogendheid die Provintie vyandelyk aanvalt, om het verhinderen van de reize der Vrouw van haaren eerden Staatsdienaar; cn dan kunnen zy niet anders zien, of dit Befluit ftrydt tegen den geest van de zoogenoemde Unie van Utrecht, en byzonderlyk tegen de letter van het gele Art. dat dus luidt: Dat dis voorfz. Provintiën ook gehouden zullen wezen, in gelyke manier e, (dat is met lyf, goed en bloed) malkanderen te asfijleeren en helpen de f endeer en, tegen alle uitheemfche en inheemfche Heeren, Vorflen ofte Prinfen , Landen, Provintiën, Steden ofte Leden van dien, die hun in het generaal, ofte particulier eenige fortfen, geweiden ofte R 3 disr- 17.87,  2i 1787. d n Over deeze Protesten cn Aanteekenirigcn ] wordt een crimineele 1 /lelie ingefleld. 1 1 Verbod van met Kanon te excrceeren. ?2 BEKNOPTE HISTORIE der lergelyk zouden willen aandoen , ofte Oorlogen \aaken, enz. Dus houdt dat Befluit niet miner in, dan eene verzaaking van de Unie van Jtrecht, van welke deeze Provintie, of wel lie Leden, welke zich daarby gevoegd heb>en, zouden verflooken zyn. ' En om dat de )ovengeraelde Volmagten zich niet gemagtigd chten , ook niet gezind zyn , de Unie van Jtrecht te verbreeken, en zulks van het hoogte belang is voor hunne Lastgeevers ; zoo irotefteerden zy tegen hetgenoomene Befluit, ïoudende dezelve voor hunne kwartieren onchadeiyk, en blyvende inroepen de rechten Ier Unie van die Bondgeoooten, die geneegen ;yn, zich aan die Unie te blyven houden (*). Deeze Protesten en Aanteekeningen werden loor de Meerderheid der Staatsleden , dié het jovengemelde Befluit genoomen hadden, als looggaande beleedigende befchouwd voor de iegeering in 't algemeen, en voor de Leden ierzelve in het byzonder , en als regt gefchikt )m de goede Ingezeetenen te misleiden, en :egeu de Regeering optezetten : zy verklaarien dezelve daarom crimineel, en Relden ;chte affchriften daar van in banden van den Procureur Generaal der Provintie , met last 3m daar tegen het recht van de Heerlykheid waar te neemen (f). Ter zelfder tyd, den I iden (*) Nieuwe Nederl. Jaarb, •July. 1787. bladz, 2154-2165» (t) Ibid, Augustus, bladz. 2159.  ONLUSTEN in het VADERLAND. 263 Et.de* Aug. werd Beflooten en daadelyk uitgevoerd, aan alle Grietenyen en Steden aan te fchryven, in hunne Bedryven, of Diftriclen 2orge te draagen, dat met Kanon niet geëxerceerd of gemanoeuvreerd wierde ; met last om .daar van, in tegengefteld geval, aan de Gedeputeerde Staaten kennis te geeven. Deeze gcftrenge Rappen van de meerder■ heid verbitterden die van de minderheid heel zeer; gelyk ook de gewapende Burgers, die hun waren toegedaan, met hun eene lyn trokken, en hunne zaak zich eigen maakten. De voorgemelde protefiecrepde Volmagten keverden op den 23fte11 Aug. aan den Heer j. c. bergs ma, als Voorzitter van de Gedeputeerde Staaten (of zoo als men dat Collegie in Vriesland noemt, die in het Mindergetal) eene Infinuatie en Verklaaring in, waar door zy bekend maakten, ,, du zy door het ge„ weldig gedrag der meerderheid, alle banden en eerbiedingen, welke Leden van Staat s, aan eikanderen verfchuldjgd waren, als ver„' brooken befchouwden , en door aanflagen 3, hunne perfooneele veiligheid in gevaar ge9, bragt, zich buiten Raat oordeelden, langer. „ ter Staatsvergaadering te verfchynen. Ovet „ zulks de Befluiten, die vervolgends door de 3, Meerderheid zouden genoomen worden, „ verklaarden voor informeel, nul, en van ,j onwaarde". Zy bleeven ook afweezig van de Staatsvergaadering, en gaven van hun Pro R 4 testj 1787. Infinuatie en Verklaa. ring van de Minderheid aan dc Gc« deputcerds Staaten. Geeven daar van Uennii aan de 1.gezeetenentenz.  Arlies der gewapende Euniei s eenïtemmig niet de Minderlieid. 264 BEKNOPTE HISTORIE der test, en van deeze Verklaaring kennis aan de Remgerechtigde Ingezeetenen van hunne LandRreeken en aan de Vroedfchappen der Steden Snetk en Dokkum, en te gelyk begeerden zy van dezelven vrywaaring en fchadeloosftelliBg, zoo als aan Volmagten toekomt. Zy vervoeg-, den zich by de Steden van Holland, als Leden van het Bondgenootfchap om derzelver hulpe interoepen ; gelyk ook aan den Koning van Vrankryk als Bondgenoot der Repubjiek. Den volgenden dag, 24 Aug. vergaaderden Gecommitteerden uit de gewapende Corpfen der Provintie, en beflooten een Adies aan de Staaten in te leeveren; gelyk op. den 26^" Aug. ook een Adres , door alle de Burger - Corps en door. eenige Schutteryen oaderteekend, ingeleeverd is: In dit Adres drongen de gewapende Burgers aan op het intrekken der Placaten tegen het adresfeeren en verzoeken doen aan de Overigheid, en van het verbod op het invoeren van Krygsbehoeften en Geweeren , en van met het Gefchut te exerceeren; voornaamelyk en ten fterkfte drongen zy aan op het buiten kragt Rellen van de crimineele Aftie tegen de Minderheid ; met bygevcegde Verklaaring, dat, gelyk alle Staatsleden by hunne Voimagt van hunne Lastgeevers, de belofte van fchadeloosRelling gekreegen hadden, wanneer, hun om het uitvoeren van hunnen last, zonder dien te buiten te gaan , iets mogt overkoomen , de meesten van hun daarenboven reeds voor lange r • '■ alle  ONLUSTEN in het VADERLAND. aöy alle hulpe en onderfteuning toegezegd hadden aan de gemelde Staatsleden, indien zy in het aanwenden van rechtmaatige middelen mogten ontrust worden; welke hulpe en onderfteuning zy aan deeze Heeren en aan alle brave Regenten by herhaaling toezeiden en aanbooden; neemende het Protest dier Heeren woordelyk voor hunne rekening , en verklaarende , dat hetzelve hunne eigeue en waaragtige gevoelens behelsde. Dus ernftig begonnen hier de zaaken te wor- , den; de Partyen tegen eikanderen ten uiterfte ' verbitterd, de Staatsvergaadering van een ge- f fcheurd , en elk deel zich gereed maakende om zyne gevoelens met de wapenen ftaande te houden: Te Leeuwarden werden op den 24.ften Aug. orders aan den Bevelhebber der Bezetting gegeeven om de paerden der Ruiters uit de weiden te doen haaien en op de ftallen te zetten , en de Soldaaten , die met werkpasfen buiten de Stad waren , te ontbieden. Ook vonden de Staaten noodig, tot handhaving van hun Gazag, den fterken arm te gebruiken, en tot dat einde het Krygsvolk, ter betaaling van Vriesland ftaande, uit Gelderland en het Sticht van Utrecht te ontbieden (*). De protefteerende Leden daar en tegen, die de Minderheid uitmaakten, begaven zich naa Franeker, en hielden daar eene nieuwe Staatsvergaadering, (*) Nieuw Nederl. Jearb, Aug. 1787. bladz. 4257 — 4283. R 5 ***** Staats, ergaadeng ge» :l;euuL  Franeker in ftaat van verdediging gfctteld. (*) Nieuwe Nederl. Jaar}, Aug, 17%7> bl*siz. 495J- v i6c5 BEKNOPTE HISTORIE der •ing, die zy alleen voor de wettige Souvraine Vergaadering hielden, terwyl zy die \an Leeuwarden voor geweldenaars verklaarden, en gerolglyk alle de Befluiten derzelve voor onwet:ig en nietig wilden gehouden hebben. De Stad Franeker werd in ftaat van verdeediging gefteld, en tot dat einde een Defenfiewezen, dat is te zeggen, eene Commisfie, aangefteld, beftaande uit Leden der Stads Regeering, van len Krygsraad en van het Genootfchap. Men jragt Kanon op de Wallen, men nam Hulpeingen in, en alle dagen trokken 250 Mannen Burgers op ter Wacht. Tot Bevelhebber over dezelven werd aangefteld de Heer a, tui?; e m a 1 Oud-Kapitein, aan wien toegevoegd werden de Grietman de bere, en de Bevelhebber van het Genootfchap Mr. a. tuinhout. In deeze gefteldheid van zaaken zonden de Staaten , te Leeuwarden vergaaderd , eenen Brief aan de Regeering van Franeker, met eenen voorflag om drie Gecommitteerden naa Leeuwarden te zenden, ten einde de gefchillen in het vriendelyke by te leggen, die gefchiedde, doch de onderhandelingen waren yrugteloos (*> En deeze onderneeming der Minderheid van de Staatsleden, om eene afzonderlijke Staatsvergaadering te Franeker opterechten, bekommerde de Staaten van Friesland heel zeer j en zoo veel te meer om dat die  QNLUSTEN in het VADERLAND. 267 die Minderheid daar in door die van Holland, byzonderlyk van Amfterdam, onderfteund werd me: Oorlogsbehoeften , Manfchap en Geld ; ten einde te bewerken dat de Staatsgezinde Farty in de Algemeene Staatsvergaadering de meerderheid mogt bekoomen (het welk met Utrecht mislukt was) en daar door meester worden van al het Krygsvolk van den Staat. Hierom fchreeven zij aan de Algemeene Staaten, en gaven aan dezelven keunis van den toefland van zaaken en van alles wat 'er tusfehen de Staatsleden en te Franeker gebeurd was (*). Uit vreeze voor eenen aanval van de zyde 1 der Staatsleden te Leeuwarden, hield men reeds % in Augustus de Poorten van Franeker doorgaands geflooten en waakte met dubbele Wachten ; en het Stads Defenfie - Wezen, dat in May was opgerecht, werd nu met drie Leden, de Heeren c. l- van beyma, \. rook da en P. ereugeman, vermeerderd, en bekwam nu den tytel van 't Defenfie - Wezen van Staat en der Stad Franeker, benevens een groot gezag en geene geringe voorrechten. Men maakte in de Wal by de Ooster-Waterpoort eene kleine doorfnyding, leide een Ruk Kanon daar in, om de Jaagvaart daar mede te befchieten; ook werd over de Graft, op de Wal een kleine Battery opgeworpen en een Ruk Kanon daar op geplaatst om den Trekweg te beftry- ken; {*) Ki.uwe Nederl, Jaarb, September 1787. bladz. 4934. 17$?4 'ranelcr crltextti  De ïvlimler fceid maakt toeftel om' Cezaj van ,Staaten n^n jereemen. *£8 BEKNOPTE HISTORIE der ken; en dus ging men voort rondom de Stad te verfterken met Batteryen op te werpen, en Kanon daarop te planten tegen over ajle de wegen en toegangen naa de Stad. De afgefcheidene Staats - Leden, de minder, heid uitmaakende, bleeven nu beRendig in de Stad Franeker, en vergaaderden dagelyks, zoo wel op het Stadhuis, als in de Herberg de Valk. Zy gaven kennis van alle de oinftandigheden aan de Ingezetenen der Grietenyen en aan de Magiftraaten der Steden , uit welke zy afgezonden waren, en eischten die vrywaaring, welke aan hun als Volmagten by de Volmagtsbrieven beloofd waren. Zy fchreeven ook brieven van bekendmaaking aan de Staaten van Holland en aan den Koning van Vrankryk, als Bondgenoot der Verëenigde Provintiën ; en om een wettig beRaan en Reun te hebben werd een Verklaaring ontworpen, waar by de Schutteryen en Genootfchappen by Eede beloofden geene andere Overheden te zullen erkennen, dan deeze Leden, die te Franeker vergaaderden; en derzelver orders heilig te zullen opvolgen en nakoomen , die hun zouden gegeeven worden tot herfiel van hunner aller Rechten en Vryheden. Dit Ruk werd overal ter tekening gelegd, om, zoo haast als de StaatsLeden in het Academiehuis zouden, vergaaderd zyn , en de tekening voldoende bevonden, door Officieren te doen inleeveren ; terwyl meq  ONLUSTEN in het VADERLAND, aêj men de andere Officieren, die daarin zwaarig. beid maakten, aanftonds afzette. Dewijl men voorgenoomen hadt zich in dai gezag te handhaaven, zoo voorzag men ziel ook van de noodige Krygsbehoeften ; en af hoewel de Staaten te Leeuwarden het Exerceeret met Gefchut en het invoeren van Oorlogstuig en Krygsbehoeften verbooden hadden , zoc oordeelden die van Franeker zich toch gerechtigd , uit kragt van een Befluit der Regeering var de Stad; waarby de Schuttery gemagtigd was. om alles te bezorgen wat tot verdeediging van dezelve noodig was; om zich van een groot getal kogels, handgrenaden, en io,ooo pond Buskruid te voorzien, ook eenige Kanonniers van Zwolle te ontbieden, die ook daar aankwamen en dagelyks op de Wallen, in de behandeling van het Gefchut, de noodige onderrichting gaven. Men ontving ook te Franeker op den 24fte» Aug. tyding, dat een Schip met Gefchut en Krygs-voorraad, uit Holland toegezonden, voor de Wal lag. Voor tegenftand van Krygsvolk beducht zynde, zond men dien zelfden avond naa de nabuurige Gewapende Genootfchappen, om hulpe, ten einde de ontfcheeping te dekken : Deezen zonden welhaast 400 mannen uit de verfcheidene Corpfeu met twee Veldfiukjes naa de-plaats der ontfcheeping , welke maar een uur gaans van de Krygsbezetting, te Harlingen, was, en ruim twee uuren van Franeker. De ontfehee- i 1787-. Kry^-sbehoetteo ingevoerd. 1  Het Kanon en üeKrygs* behoeften door Gedept! teerde Staaten op» geïbelit. 27D BEKNOPTE HISTORIE dér ping gefchiedde zoo gelukkig, dat de voorraad, beftaande in 8 ftükken Kanon , waar onder 4 fraaije metaalen Veldftukken, en zes of agtduizend pond Buskruid , den 25fte» Aug. behouden binnen Franeker gebragt werd. Den 27[ien Aug. kwam te Franeker een Deur» waarder van de Staaten, van twee Gerechtsdienaars verzeld, welken, in naam der Gedeputeerde Staaten , al het Gefchut en de Krygsbehoeften, die in de Stad waren, opeischten. De Magiftraat met deeze zaak verleegen, zond hen naa hec Defenfie - Wezen, het welk verklaarde, in deezen .eisch niet te kunneu bewilligen , dewyl het opgeëischte goed het eigendom der Schuttery en Burgery was; en indien men het met geweld wilde haaien, dat men zulks als eene Ooiiogsverklaaring zou aanmerken , en getroost zyn , het geweld aftewagten. Ja men was voorneemens geweld met geweld te keeren ; want daar werden feinen gegeeven en eenige Postboden^afgevaardigd, waar door in weinig tyds eene groote menigte gewapende Genootfchappen uit de nabuurige Dorpen in de Stad trokken, het welk den gehcelen nacht aanhield ; zoo dat 'er den volgenden dag reeds duizend gewapende Vrywilligers in de Stad waren. Deeze gebeurtenis ontvonkte den yver in andere Grietenyen , waar van men 'nooit verwagt hadt, dat zy de wapenen zouden opvatten, om zich ook onder . de Viycorps aan te geeven, of nieuwen opte- rech-  ONLUSTEN in het VADERLAND, èji rechten. Aan de andere zyde baarde deeze gebeurtcnis veele bekommering in de Provintie; verfcheidene Leden van Regeering vlugteden van hunne Landhuizen naa Leeuwarden met hunne goederen ; men Relde daar dubbele Wachten en zond Rerke Patrouilles uit, die niet zelden de Ronden der Burger - Corps ontmoetteden (*). Dus liet het zich aanzien , als of een binnenlandfche Oorlog onvermijdelijk was. De Staaten te Leeuwarden ontbooden alle de Troupen, op de betaaling der Provintie ftaande, uit Gelderland en Utrecht, met eene dringende order en bygevoegde bedreiging , dat zy , indien ze niet binnen agt dagen op marsch gingen , buiten foldy zouden gefteld worden. Die van Franeker, daarentegen, zonden een Detachement van 200 Mannen na» Makkum, om zich in 't bezit van die plaats te ftellen; ten einde eene Zeehaven te hebben om zich van de vrye gemeenfchap met Holland te verzekeren (f). Ook deed het DefenfieWezen der Stad Franeker, onderricht zynde, dat *er een fcherpe Publicatie, van wegen de Staatsleden te Leeuwarden, ftond afgekondigd te worden tegen het verleenen van hulpe aan deeze door geweld gedreigde Stad, eene aanfchryving aan de Bevelhebbers der gewapende Genootfchappen, dat hetzelve goedgevonden had, Nieuwe Ntierl. Jaarb. Aug. 17S7. blafe. 48.6-438-. (D 'bid. September 1787. b.'adz. 405.9. I787. Het Defen Ce - Wezen neemt .".Ie de ge wapen de Burgers die terhulpi koomen , onder be. feuerming. 1  i787> SWats-Vergaadering tc Franeker uiigelchrecven. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. Sépt. 1:87. blad: $ o. 272 BEKNOPTE HISTORIÉ oer had, Hun Ed. Manh. te verzoeken, gelyk zy hen verzochten om hun onderhebbend Volk te onderrichten, dat het Defenfie - Wezen dief Stad alle de Manfchappen der Provintie, die toe hulpe van Franeker uitgetrokken waren, of nog zouden uittrekken, zoo wel Soldaaten als Burgers, onder zyne byzondere befcherming nam, met belofte dezelven allen tegen alle geweid te waarborgen; en dat aan ieder Man j die uitgetrokken was, en zich te Franeker, of te Makkum onder de Wapenen bevond, betaald werden vier Car. Gulden in de week, en daarenboven vrye kost en inkwartiering. Dus bleef alles hier op den vott van Oorlog ; de Poorten bleeven geflooten, zoo nogthans, dat men kon in- en uitgaan , doch niet zonder Paspoort van het Defenfie - Wezen. De lust toe de Wapenen werd ook nog algemeener door de aangejaagde vreeze voor plundering van het Krygsvolk. Ten platten Lande was men daar voor zoo beducht, dat men op de wegen eene groote menigte Eggen faameh bras;t, om ze voor de Ruitery onbruikbaar te maaken : ook werden de bruggen afgebrooken (*). Om nu vervolgends de voorgenoomene verbeetering der Regeeringswyze Staatsgevvyze uittevoeren, befchreeven de Staatsleden van de Minderheid op den jjfcra September eene Staats.  ONLUSTEN in hèt VADERLAND. 273 Staatsvergaadering , om den 7den September in het Academiehuis te Franeker te vergaaderen, ter beraaming van zodanige middelen, als tot herftelling der Conftitutie van de gefchondece Volksrechten , en dus tot best van Land en Kerk, dienftig zoude bevonden worden; met belofte , dat aan alle de geenen, welken zich op voorfchreve tyd en plaats zouden vervoegen, èlle hulpe, veiligheid en befcherming zou verleend worden , en met verklaaring , dat tegen de afwezig blyvende zou worden befchikt en gehandeld , zoo als verftaan zou worden te behooren (*). Deeze nieuwe Staatsvergadering van de Minderheid der Leden werd ook inderdaad op den 7** Sept gehouden : De Leden derzelve werden niet veele plegtigheid in hét Academiehüis ingeleid , voorgegaan van het Defenfie. Wezen , en van verfcheidene Vrycorporisten verzeld. Het eerfte , dat in deeze Vergadering beflooten werd, was de befchreevene Leden, die niet verfcheenen, van hunne Ampten en Waardigheden vervallen te verklaaren; eh den volgenden dag den 8''cnSept. werd eene Publicatie beraamd, en overal, zoo veel moogelyk aangeplakt, om geene andere dan deeze Vergadering , voor de waare Staaten en den wettigen Souvrain te erkennen. Den g^u wercj eene Publicatie beraamd en afgekondigd tegen de C) Nieuwe Nederl. Jaarb. Sept, 1787. bladz. 4973. 1787. Eerfte by. eenkoinsc der Vergui dering.  1787- Veifcneide- nc aanfctaryvingcn dour die Vcrgaadeiing gedaan. («) Nieuwe Neder!. Jetrb.-Sep.'. 1787- buu'< 274 BEKNOPTE HISTORIE der de Publicatie der Staaten te Leeuwarden , ter vernietiging der Genootfchappen ; by welke Publicatie de Ingezetenen tot den Wapenhandel werden aangemoedigd , en onder de byzondere befcherming van deeze Vergaadering genoomen (*)• Vervolgends deeden de Staaten te Franeker vergaaderd, op den I3dcn Sept. aan de Ontvangers en Collecteurs van de Gemeene Middelen aanfchryven,om geene Penningen naa Leew warden te vervoeren; maar die by zich te hou-, den tot dat zy daar omtrent nader zouden voorzien hebben. Ook hadden zy den tffy Sept. eenen Brief gcfchreeven aan den Heer J. van sminia, Secretaris van de Staaten, om met de Kamerbewaarders, en verdere aanhoorigen zich naa Franeker te begeeven, ten einde aldaar hunne posten waar te neemen. Doch deeze was daartoe ongeneegen. Men Relde derhalven by provifie den Heer h l. van alten a tot Commies ter Secretary aan. Men fchreef Brieven aan de Bondgenooten, aan de Algemeene Staaten, aan den Stadhouder, aan de Rekenkamer. Men zond zoo veel gewapend Volk, als men misfen kon, naa Bohward, Sneek , Workom , Hindelopen en Stavoren , om zich van die Steden te verzekeren. Men hadt reeds 20000 Guldens by de Ontvangers en Collecteurs doen ophaalen en het grootRe gedeelte  ONLUSTEN in het VADERLAND. 275 te van 't Gefchut van Slooten naa de Lemmer vervoerd, om die plaats te verRerken. Men beraamde op den 14^1. Sept. een Publicatie om het Regiment Voetvolk van Plettenberg af te danken; waar van men aan den Kapitein - Gene. raai kennis gaf. Ook deed men aanfchryving aan dje Bevelhebbers van het Krygsvolk in de Provintie, om alle Officieren en Onderofficieren af te vraagen , of zy gezind waren , de Staaten te Franeker vergaaderd, te gehoorzaamen, met bedreiging van, indien zy niet, of niet voldoende, antwoordden, voor vyanden des Vaderlands gehouden te worden (*). Ondertusfchen hadden de Staaten van Vriesland, te Leeuwarden vergaaderende, in het laatst der maand Aug. reeds by voorraad van de Algemeene Staaten en den Kapitein-Generaal een goed getal Krygsvolk met het noodige Gefchut verzocht; al het welke tegen den ijuen Sept. in de Provintie van Vriesland verwagt werd: Ook werdt de inval van Pruisfifche Legermagt hoe langer hoe waarfchynelyker. Daar by kwam nog de tyding van het verlaaten van Utrecht; al het welke deeze nieuwe Staaten en hunne aankieevers in groote verlegenheid bragt. Evenwel zochten zy de Stad Harlingen, dietot hier toe geene party gekcozen hadt tot hunne party over te haaien, en zich daar door te ft.erken.; ten welken einde het Fits-Gerecht der C) Nieuwe Nederl. Jaarb. Sept. 1787. 'bladz. 4994. S 2 1787. De Staaten te Leeuwarder, ontbieden Krygsvolk.  Men beproeft onderwaterzettingen. 276 BEKNOPTE HISTORIE dek der Stad Franeker eenen Brief aan den BurgerKrygsraad van Harlingen fchreef; doch de Krygsraad floeg dat voorflel ronduit af, en verzocht daar over niet meer lastig gevallen te worden (*). Eindelyk beproefde men het laatfte hulpmiddel van verdeediging, de onderwaterzetting: Men zond den i8,ten Sept. eene menigte Gravers naa de Lemmer, die een gat in den Dyk begonnen te graaven; doch wel haast kwamen de Boeren van de nabuurige Dorpen, van allerlye foorten van geweer voorzien , om dit begonnen werk te fluiten, die de Gravers verdreeven , en het gat weder digt maakten. Zy beproefden dit ook op andere plaatfen, maar met even ongelukkigen uitflag: Op den 20ftL>» Sept. werden eenige gewapende Boeren en Gravers, van een ftukje kanon voorzien, nsa den Dyk by het Dorp Stiens gezonden , om dien te doorgraaven; doch wel haasc kreeg men belicht daar van te Leeuwaarden, en zond eenige Ruiters, Soldaaten en Kanonniers, te zaamen 350 Mannen met 2 zwaare en 2 kleine ftukken kanon , naa het gemelde Dorp , om de Boeren aldaar te ontwapenen, de Graavers te verjaagen en het gat in den Dyk weder digt te maaken. Hier by viel eene fchermutfeling voor; een Detachement gewapende Boeren in het Bosch van den Heer van wïckel geplaats^ (*; Nieuwe Nederl. jaarb. Sept, 1787. bladz. 5001—50*0»  GNLUSTEN in het VADERLAND. 277 plaatst, vuurden op het Krygsvolk, maar met de derde fchoot barstte hun Veldftukje, en zy waren genoodzaakt dc vlugt te neemen, en naa •een ander Dorp te wyken : Het Krygsvolk, •dat een uur lang met het kanon gefchooten -hadt, het gat in den Dyk door de Graavers, die zy mede gebragt hadden, hebbende doen digt maaken, keerden naa Leuwarden te rug. •In deeze fchermutl'elipg waren , aan de zyde der Boeren 2 of 3 gekwestRen, doch geen gesneuveld ; insgelyks waren 2 gekwetRen aan •de zyde van het Krygsvolk , waar onder de Ritmeester post, die met hagel in de wang -getroffen was. De üattery der Boeren werd geRegt, en hun veldftukje naa Leeuwarden medegevoerd (*). Daar nu alle middelen vrugteloos fcheenen, «n men eene groote geregelde krygsmagt te gerokt zag, begon men aan eenen goeden uit4lag te wanhopen, en dorst den aanval niet afwagten om tegen fland te bi eden; een algemeene fchrik bevong de gemoederen , en elk begon *e denken om een goed heenkoomen te zoeleen: men zocht den moed nog wel te onderfteunen, met de hoope van eene aannaaderende Franfche Legermagt; maar dewyl niets daar van daadelyk bleek of met de waarheid beves. Sigd werd, zoo lieten de meesten den moed geheel en al zakken, en de hoofden, die het beft Nieuwe Nederl, Jaarb. Sept. 1787, bkdz. 4944. S 3 17S7. Toebereidfden tot vlugtcn gemaakt.  £787. De wanhopige ftaat belicud ge. 278 BEKNOPTE HISTORIE der bellier van zaaken in handen hadden , waren de eerften om zich tot de vlugt gereed te maaken. Drie der Leden van het Defenfie-Wezen , de Heeren g. coopmans, Mr. n. schel, te ma, en Mr. e. p. van der zwaag, begonnen hunne goederen te pakken en in een Beurtfchip te doen laaden, om ze naa elders te vervoeren, en zeiven te volgen. De Burgers, zich nu in den nood van hunne Hoofden, die hen befchermen moesten, verlaaten «iende, waren zeer verftoord , fchoolden te ■faamen, en dwongen de pakkers met zwaaré bedreigingen om.de fchepen weder te ontlaaden en de goederen in de huizen terug te brengen. Hoe meer de nood en de verlegenheid toenam, hoe meer de Beftierders den ftaat der zaaken in een gunftig licht deeden voorftellen; gelyk het Defenfie • Weczen op Zaterdag den 22'ten September nog by trommelflag liet bekend maaken, dat de zaaken thans beter ftonden dan ■ooit; dat 'er alle oogenblikken Geld en Hulptroupen verwagt werden , enz. Maar deeze voorgeevens vonden geen geloove meer. Een der Hoofden ontviugtte het , onder vóorgeeven van de Franfche Troepen in Texel te gaan afnaaien ; een ander met zyn huisgezin mede poogende te ontwyken, werd door de Wacht aan de Poort aangehouden ,. en naa zyn huis terug gebragt. Zondag den 23I1:en, des namiddags na Kerktyd, deeden de Staatsleden en het Defenfie- We-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 279 Wezen het gewapend Volk in de Rerk koomen; en toen moest het hooge woord 'er uit, om hun de droevige tyding bekend te maaken, dat de Franfchtn geen hulpe konden geeven; dat zy niet beftand waren tegen de Magt, die tegen hen opkwam; en dat'er derhalven niets anders overbleef, dan zich met de vlugt te redden: dat zy de waare Voorftanders van de Vryheid noodigden om met hun naa Stavoren of naa Amfterdam te gaan; en dat zy hun, die zulks niet konden doen , aanraadden orri zich weder onder hunne voorige Regeering te begeeven. Na deeze aanfpraak ontftond 'er niet weinig verwarring, gemor en misnoegen onder de menigte over deeze te leurftelling van hunne verwsgting: Thans was het vlugten algemeen; veelen hadden veele moeite om de poort uit te koomen, en fommigen werden door de vertoornde Hulpelingen en kanonniers met 'kogels nagefchooten. C. l. van beyma en zyne Vrienden ontkwamen het alleen door hulpe van de Heeren de b e e r e en van wydeneurc, die hun een geleide van 70 gewapende Burgers bezorgden, waarmede zy de Wacht der Oosterpoort overweldigden, en dus ontkwamen. Zy werden nogthans van de Kanonniers nog dapper nagefchooten , maar niet getroffen. Nog eene groote zwaarigheid was 'er, hoe ssien zich van de Hulpelingen, byzonderlyk de ' kanonniers , zoude ontdoen, die zonder beS 4 taa- 1787. mankt en tor rle vlugt jcflooten. Mfreincenc rtugt naa :lders.  t F 280 BEKNOPTE HISTORIE der taaling niet wilden vertrekken, en met plundering dreigden, indien zy niet betaald wierden. Doch deeze zwaarigheid werd door een gelukkig toeval weggenoomen : Daar kwam een Chais, met 4000 Guldens gelaaden , aan de gevlugte Hoofden toebehoorende, om de poort uitteryden , dezelve werd aangehouden , eri het Geld als een buit befchouwd; men bragt het naa het Stadhuis, en betaalde daarmede Ie Hulpelingen, zoo ver als het Rrekte. EeTige Staatsleden reisden over Groningen te lan3e naa Bremen. Veele Hulpelingen trokken net den Hr. de eeere over Bolsward en Workum naa Stavoren, en van daar over de Zui* Ier-Zee ma Amfterdam. c. l van beyma :n roörda fchreeven den 24^11 Sept. nog renen Brief uit Stavoren aan het Defenfie Weien te Franeker, om het zelve moed te geeven, :n Oorlogsbehoeften te eisfchen, met oogmerk >m zich aldaar nog te verdeedigen en ware iet moogelyk die Stad te behouden; waar toe nen ook de onderwaterzetting beproefde, maar velke door de laage Zee niet gelukte, terwyl iet Gefchut aldaar onbruikbaar was, en 't aan rygsbehoeften ontbrak. Zy verlieten daarom welhaast deeze Stad, en voeren van de Lem* ler naa Amfterdam. Dus ontkwamen veelen an de Hoofden en BeRierders der zaaken; aaar eenigen werden in hechtenis genoomen n naderhand terecht gefleld. Alle de gewa» ende Genootfchappen gingen uit eeD, en daar; wer«'  ONLUSTEN in het VADERLAND. 281 werden on trent 5000 Geweeren aan 's Lands Ammunitie - Meeseer gebragt; behalven eene menigte anderen, die uit vaar..; n en fl n werden opgehaald, in welke zy door de vlugtende geworpen waren. De Stad Franeker dus ontruimd zynde, gaf de Regeering kennis aan de Staaten te Leuwardtn, dat haare Stad van de gewapende Burgers verlaaten was, en ftelde eene Onderhandeling voor; doch de Staaten thans geene Onderhandeling noödig achtende , zonden op den 25 Sept. vier Compagniën van 't eerfte Batailjon Oranje Vriesland, onder bevel van den Major cuekin, met last om de Stad te bellieren tot nader bevel, geene Regeering te erkennen, en de beste maatregelen tot bewaaring der rust te neemen. De Major bclettede alle vergaadering van het Fits-Gerecht, de Burgery werd ontwapend, her Vaandel van het gewapend Genootfchap opgehaald, en de Krygsbehoeften, die 'er gevonden Werden , in bewaaring genoohien (*): Dus treurig eindigden de Onlusten te Franeker ; van de beweegingen , die in de andere Vriefche Steden plaats gehad hebben «n van minder belang waren, zal ik niet fpreeken, maar liever tot de zaaken van Holland en Utrecht terug treeden. Toen de Pruisfifche Gezant, Baron van thuI,e me ij er, in 't voorile van de maand Au- gus- (*) Nieuwe Nederl, Jaarb. Sept. 1787. bladz. 5011— 5014. S 5 178*. De Str.d Franeker door de Staaten met Krygsvolk bezet, en onder krygsbefller gefteld. Geruchten van aannaaderende  .1787- Pruisfifche Troupen , tegen- en worgcfprooken. (?) Nkinve Nederl, Jaarb, Aug. «787. bladz» 3061 —3065* 282 BEKNOPTE HISTORIE der gustus zyne laatfte Nota met de eisfehen van den Koning zyn Meester om voldoening s binnen den tyd van 14 dagen te beantwoorden , aan de Staaten van Holland hadt ingeleeverd, gelyk wy in 't laatst van het voorgaande Hoofdftuk gezien hebben , liepen 'er fterke geruchten , welke uit alle ftcden en plaatfen van den Westphaalfchen Kreitz bevestigd werden , dat 'er reeds Pruisfifche Troupen, onder bevel van den Hertog van Brunswyk , in aantogt waren, om in Holland in te trekken, indien de Staaten weigsrden aan des Konings eisfehen te voldoen (*). Doch deeze geruchten werden door de Staatsgezinden niet geloofd , en in de Nieuwspapieren , die Party toegedaan > fterk tegengefprooken s ja met allerly fchyubaare redenen beweerd, dat zy onwaarfchynelyk, ongerymd , in een woord ongeloofbaar Waren, en dc gemoederen daar tegen op allerly wyzen gerust gefteld. De Nieuwspapieren, daarentegen , die der Prinfe Party waren toegedaan , (moogelyk beter daar van onderricht, dewyl die Troupen eigentlyk tot hunne hulpe kwamen , om eene Omwending te bewerken s en hen te doen bovendryven) beweerden de zekerheid en waarheid van die geruchten. Deeze pennenftryd duurde zoo lang , tot dat de uitkomst der zaaken het verfchil ten voordeele der laatstgemelde Party beflistte. Op den 11 Sep- tem-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 283 tember kwam 'er een Adjudant Generaal van den Hertog van Brunswyk, Opperbevelhebber van de Legermagt, tegen Holland beftemd en in aantogt, te Campen aan, inet eenen eigcnhandigen Brief des Konings van Pruis/en, gedagteekend den 1 September , waar in Zyne Majefteit aan de Staaten van Overysfel, toen aldaar ten Landdage vergaaderd, den doorrogt door hunne Provintie verzogt voor een Corps Troupen, onder Bevel van den Regeerenden Hertog van Brunswyk, om zich wegens de gevoelige en ondraaglyke beleediging, Zyne Ma. jefieits geliefde Zuster, de Prinfes van Oranje aangedaan , eene genoegzaame voldoening te bezorgen: En niet alleen den vryen doortogt, maar ook dezelven vrye Inkwartiering en an. dere noodwendigheden en goede dienften te doen ondervinden. Zoo ongeloovig waren de Staatsgezinden in dit Ruk," dat zy deezen Brief zelfs verdacht hielden van niet echt te zyn, en deszelven geloofwaardigheid betwisteden. Maar de Staaten van Overysfel van de echtheid deezes Briefs wel overtuigd , zonden daarop een Antwoord, aan den Koning houdende, aan den Hertog van Brunswyk, op den 13 September, behelzende , „ dat zy , zonder de Unie te fchenden, op de vraage om doortogt der Troupen door de Provintie van Overysfel, geen volkomen antwoord konden geeven , maar eerst aan de Algemeene Staaten daar over moesten fchryven; ;en dat zy daarom Zyne MajeReit ver- 1787. Verzoek des Konings van Pruhfen aan de Staaten van Overysfel om doortogt voorde Troupen. Antwoord der Staaten daarop.  xy87. Vertoeven «laar tegen van de Cc wapende Oenoot. jchappen ■dier Pro. winue. 2S4 BEKNOPTE HISTORIE der verzochten, daar op niet te willen aandringen; dat zyoniertusfehen alles zouden in't werk ftellen, om Holland te beweegen, aan Zyne Printsfifche Majefteit genoegen te geeven." Ingevolge daar van gaven de Siaaten van Overysfel ten eerften kennis van dat verzoek aan de AlgeSieene Staaten , en fchreeven eenen Brief aan de Staaten van Holland , om dezelven aantemaanen tn*: het geeven van voldoening aan Zyne Pruisfifche Majelteit, ten einde het gevaar voor t ;' koomen van door eenen der magtig. Re Nabuur-en overvallen, en aan de onheilen van eenen vyandlyken inval van vreemde Krygsmagt blootgefteid te worden. De Gedeputeerden der Gewapende Genoot. fchappen dier Provintie , juist toen te Zwolle vergaaderd, beraamden op den 12 September een Adres en Verklaaring, het welk den volgenden dag aan de Staaten werd ingeleeverd; waarin zy met de allerfterkfte uitdrukkingen betuigden te verwagten dat Hun Edel Moogende Cordaaten Edelmoedig genoeg zouden zyn, om, wat het ook kosten mogt, daarin nimmer te bewilligen; met aanbieding van hunne Wapenen tot ftaaving en uitvoering van der Staaten kloekmoedige Befluiten te zullen gebruiken, en met verklaaring, dat zy, indien hunne Wapenen niet genoegzaam zyn om de Pruis, fifche Troupen uit Overysfel te keeren, dan na Holland zouden overgaan met hunne Wapenen, &m de Vryheid aldaar te befchermen, zoo lang  ONLUSTEN in het VADERLAND. 285 'er een voet gronds van dit Gemeenebest zoude overig zyn. Terzelfder tyd kwam ter Tafel van Hun Edele Moogende een Adres van de Burger-Gecommitteerden te Zwolle, waar by dezelven verklaarden , in alle deelen met de bovengemelde aanfpraak en Verkiaaring in te Remmen , en zeer ernftig begeerden , dat de gevraagde doortogt der Pruisfifche Troupen volftrekt zoude afgeflaagen worden (*). Ondertusfchen kwam het Pruisfifche Leger, 18000 Mannen Rerk , op dien zelfden dag, den 13 September, vast op het Grondgebied der Republiek, in drie Colonnen aantrekken : De eerfie Colonne trok naa Vianen en Gorinchem; de tweede naa Vreeswyk (gezegd de Vaart) ; en de derde naa Amersfoort. Een deezer Colonnen , tusfehen de 10 en 11 duizend Mannen uitmaakendc, trok dien zelfden dag door de Rad Arnhem, met allen den gewoonelyken toeRel, en floegen zich buiten dezelve op verfcheidene velden aan weerzyde der Stad , ter neder. Het doortrekken door de Stad begon des morgens ten 9 uuren en duurde tot des namiddags ten 4. uuren (f). Eindelyk begon men by de Commisfie tot verdeediging der Provintie van Holland en der Rad Utrecht, te Woerden gevestigd , het gerucht te gelooven, dat de Pruisfifche Troupen niet (*) Nieuwe Nedeil. j'etri. Sept. 1787. bladz. 5039,5043—. Q) IM. bladz. 4341. 1 1787, Het Pruisfi. Cche Leger komt op Staaten Bodem. Omwerp om de tiort* Cche en AlHasferwaarder. on.ler water :e zetten mislukt.  1787. i ( i 1 1 t Pc Rliyn- ' graaf van sa! si komt te Wterdtn. ] 1 ( ( < t 1 286 BEKNOPTE HISTORIE der niet-alleen in aantogt, maar ook den 13 Sep;ember op Staaten bodem waren; waarom men ;en ontwerp maakte om de gantfche Alblasfércaard en de vyf Heeren Landen onder water te metten, en daar door die Troupen uit Holland £ keeren: Tot dat einde deed deeze Commisle op den 15 September aan den Watergraaf ;n Heeraraadeu van den Overwaard aanfchryving, om zoo ras de gelegenheid diende, aan iet Ehhout, of te Giefendam , de Sluizen te )penen, en zoo lang water in te laaten, als de Rivier Icopen kon ; en om ook de Aiblasfervaard onder water te zetten, den Dyk op vercheidene plaatfen door te Reeken, enz. Hier oe was reeds een begin gemaakt , door het veggraaven van een fluk Dyks te Haageftein, m door het toedammen van de Linge, by Gorikhem.: Maar de laagte der Rivieren,, deeden jat ontwerp mislukken, en het hadt geene uitwerking (*). Terwyl. men nog met het beraanen van dit ontwerp bezig was, kwam de vhyngraaf van sa lm den 14 des nachts te Woerden, geheel onverwagts aan; hy Relde aan le Commisfie het gevaar, dat Utrecht dreigde, lp eene aandoenelyke wyze voor, en verklaarle rond uit, dat men niet in Raat was om die !tad tegen zulk eene groote krygsmagt, als egen haar opkwam, te verdeedigen: Om wel:e reden hy met veele omwegen voorfloeg, de Stad (*) Kieuw* Nederl. Jeari. Sept. b!a !z. ^83: , 4833.  ONLUSTEN in het VADERLAND; 287 Stad te ontruimen, en de Krygsmagt onder zyn bevel te gebruiken tot verdediging van de Vegt, Woerden, Naaiden en Amfterdam. De Commisfie liet zich door de bygebragte redenen van deu Rhyngrave tot dat Eefluit overhaalen , en gaf hem uitdrukkelyk bevel ingefchrifte, woordelyk dus luidende: „ Dat de Rhyngraaf gemagtigd en gelast werd, om, op de aannadering van Pruisfifche Troupen, de ftad Utrecht te verlaaten met de Troupen , die hy gebood, zoo dra hy oordeelde , dat de uiterfte nood zulks vorderde; zoo als ook om tot zich te trekken de Garnizoenen van Vianen, Schoonhoven en Oudewater." Met dit bevel keerde de Rhyngraaf naa Utrecht te rug, en kwam den 15 weder van daar te Woerden , alwaar ook de Heer' nourguion, Waarneemer der zaaken van Vrankryk , uit 's Hage was- aangekoomen , die der Commisfie moed infprak, en verzekerde, dat het Franfche Krygsvolk reeds herwaards in aantogt was Waarop de Commisfie aan den Rhyngraave een tweede bevel gaf , zonder dagteekening en zonder bepaaling, om ten fpoedigften , met het Krygsvolk , onder zyn bevel ftaande , naa zulke plaatfen van Holland te trekken , als hy best oordeelde: Ook zondt dezelfde Commisfie bevelen aan het Krygsvolk te Schoonhoven en te Oudewater, om zich aanftonds naa Woerden te begeeven , en daar te vereenigen. Ondertusfchen was de zekere tydipg van den aan- 1787. Krygt bevel om mer liet Krygsvolk Utrecht te verlaaten. Brengt ieren ; doch op naderen aandrang der Gecomnitteerden ,dat de Raad het zelve zoude doen, verd beflooten, dat een der Raaden by iedere Compagnie daar toe zou gelast worden. Dien zelfden avond ten 10 uuren hadt het Corps van den Rhyngraave van sa lm en het Regiment van van dhr borch reeds bevel jekreegen om alles te pakken .en zich tot den littogt gereed te maaken : Dit' vermeerderde liet weinig de beweeging en vcrleegenheid der Utrechtfche gewapende Burgers, die dus alleen -n aan zich zeiven overgelaaten werden : Want :en half elf uuren en vervoigends kreeg het overige Krygsvolk, als van pallardys srenier, de IVaardgelders , de Amjterdamrche Stads Soldaaten, de Hollandfclie en Franfche Kanonniers, en de Hulpburgers ook bevel, om zich tot uittrekken gereed te maaken. Zy trokken in twee Colonnen, een onder bevel van den Generaal van der uorch, en een onder den Rhyngraave vansalm, langs de Vecht, naa Amfterdam, eenige weinige Rukken Kanon medevoerende. De Edel Moogende Heeren Gecommitteerden tot verdeediging van Hollanden de Rad Utrecht, volgden het voorbeeld der Verdeedigers van Utrecht, en vertrok-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 20T trokken insgelyks van Woerden naa Amfterdam. Onderweg ontvingen zy brieven van de Regeering dier Stad om hun te waaiTchouwen , dat zy alle die Troupen niet wilde inneemen, waar van zy door eenen Postbode aan den Rhyngraaf kennis gaven , om zich daar naar te gedraagen. Het is ligt te begrypen , dat deeze zoo onverwagte en overhaaste uittrekking, groote. verwarring en beweeging veroor,< zaakt heeft,dewelke tot middernacht toe duurde. Omtrent ten een uur trokken de Hu!pbur> gers van de Neude; zy werden verzeld en gevolgd van de Staatsleden , die daar ter Stede vergaaderd geweest waren, van de Vroedfchap. pen, de meeste Burger- Officieren , de Gemeenslieden, de Gecommitteerden en Gecon» ftituëerden , enz. Ondertusfchen vertrokken ook het Legioen van van salm en de overige Krygslieden, zoo dat omtrent ten 4 uuren des morgens de Stad geheel ontruimd was; een Stad, aan welker verfterking meer dan een Jaar gearbeid was , en die voorzien was van omtrent 200 Hukken Gefchut, van ruim 6000 Mannen , zoo Krygsvolk als gewapende Burgers, van Batieryen, Kiygsbevelhebbers, Kanonniers , Krygsbehoeften, en alles, wat verder tot verdeediging noodig is; zulk een Stad in die gefleldheid in eenen nacht te verlaaten, zonder dat 'er no^ een Vyand voor is, veel min een fchoot daar op gedaan is; dat is voor als nog een onoplosbaar raadfel, waar van de T % onc- 17*7.  1787. Si^a'S K'Vgmen verlosfen. De Wachthebbende Schutters, die niet verkoozen te vlugten , kwamen vara hunne buiten posten in de Stad loopen, en wierpen hunne Geweeren, Sabels cn overige Wapenen in het Stadhuis neder; anderen haalden ze van hunne huizen, en wierpen ze mede in het Stadhuis op een hoop; foramigen fmeeten ze in het water; en dit alles duurde den gantfchen nacht door tot 's morgens ten zeven uuren. Omtrent zeven uuren trok een klein Dctachement Ruitery en Grenadiers uit het Zeister Leger binnen de Stad, eenige weinige Ruiters bezetteden het Stadhuis , terwyl anderen de vlugtenden met hunne goederen naarenden. Aan- Ronds  ONLUSTEN in het VADERLAND. 293 Honds werden hier en daar Oranje Vlaggen uitgeflooken , en binnen een half uur was elk , die op ftraat kwam,met Oranje verCerd. Groot was de vreugde en blydfchap by de Prinsgezinden , die zoo lange naa verandering gehaakt hadden, en niet dachten zqo fpoedig en zoo gemakkelyk die te zullen zien. Ten 12 uuren des middags trok het eerfte Regiment van Oranje Nas/au binnen, en ten half 5 uuren een Bataillon van het tweede Regiment van dien . naam, en een Bataillon van den Erfprins, benevens eenige Ruitery. Al vroeg waren de Poorten geflooten, met Krygsvolk bezet, en het verder viugten van perfoonen en goederen werd geftuit ; ook werden nog eenige agter■haalde goederen terug gebragt. Van den Domseooren werd de Oranje Vlag uitgeftooken , en de meeste menfchen in de Kerken met Oranje verfierd. (Het was nu Zondag den i6len Septtember.) Verfcheidene Predikanten deeden dankzeggingen ain god, toepasfelyk op de omftandigheden, cn byzonderlyk daar voor s dat by deeze zoo groote Omwending, waar by aoo veele bloedvergieting gedreigd was, geen ,éóne droppel bloeds geftort was« Ten half twaalf uuren hielden de uitgezette ] ren hadden. Dit gerucht bragt alles in beweeging, elk haastte zich om met Oranje Linten te verfchynen ; de Uitleggers en Batteryen voor de Stad werden verlaaten en door het Gemeen geflegt. Eenige Heeren van den OudRaad gingen naar den Rietdyk, waar heen ook de Schutters optrokken; terwyl ook een groote menigte Volks, der Prinsgezinde Party toegedaan, aldaar byeen kwam. Een der Leden van den 1787.  ï787- Befluit om dc Strrf ovo te geeven. 3r8 BEKNOPTE HISTORIE der den Oud Raad voor beweegingen van die groote* menigte beducht, zeide tot dezelve, Mannen weèst gerust.' Hier op volgde een algemeene Uitroep van Hoezee! Hoezee! De gewapende Schutters befchouwden die geroep als een oproerkreet, en gaven vuur op de menigte, waar door. vyf perfoonen gedood , en eenigen gekwetst werden. Een Bakker, aan den Rietdyk wOóhénae, fchoot ook uit zyn venfter op de menigte , welke daar op met woede in zyn huis drong en hem zodanig ruw behandelden» dat hy 'er het leeven by infehoot; en fner mede nog niet voldaan , begeerden zy , dat zyn lichasm aan de galg ten toon gehangen zoude worden; zoo droevig zyn de gevolgen van verbitterde Partyfchap. Tegen li uuren werd alarm geflaagen, doch daar verfcheenen geene gewapende Burgers, alzoo hunne Officieren reeds gedeeltelyk de vlugt genoomen hadden. Dus kreegen de Prinsgezinden hier de overhand, en de menigte begeerde dat de Oranje Vlag op den tooren zoude uitgeflooken worden; het welk ook ras gefchiedde met een groot gejuich en uitroep van Oranje boven! Vivat willem de V. enz, terwyl die van de andere Party of gevlugt waren, of zich Ril in huis hielden. Dés avonds werdt de gantfche Stad verlicht. Dien zelfden avond kwam de zekere tyding niet alleen, dat de Pruisjifclie Troupen te Pd* pendrecht waren aangekoomen; maar ook werd door  ONLUSTEN in het VADERLAND. 316 door den Kapitein velingro de, die deeze Troupen aanvoerde , van de Regeering geeischt, dat men het Pruisfiesch Krygsvolk binnen de Stad zou laaten trekken. Toep werd volkoomen beflooten, de Stad by Verdrag over te geeven : Tot dat eiude ging eene Commisfie uit de Regeering met den Prinsgezinden Burgemeester hugo repklaar aan het hoofd, den Pruisfiefchen te gemoet, om over de Voorwaarden van het Verdrag te handelen: Dezelven beftonden in deeze volgende Artikelen : Art. I. Dat de Stad zal blyven onder de Souvrainiteit der Staaten van Holland. Antw. Ik treede daar niet in. Art. II. Dat het Garn'iezoen niet in te grooten getale zy. — Toegeitaan. Art III. De Stad zal in de bezitting van alle Privilegiën blyven. — Toegeftaan. Art. IV. Dat alle Magiflraatsperfoonen,en die geenen, die in bedieningen zyn, daar in zullen blyven. — Toegeftaan, geduurende myn verblyf en tot tyd en wyle, dat Zyne Door!. Hoogh. de Heer Hertog van Brunswyk nader daar over zal befluiten. Art. V. Dat de ontvangst der Tollen en Imposten ten voordeele der Staaten en van deeze Stad zullen zyn. — Dit is niet van myn befte k. -Art. VI. Het Kanon en Oorlogsbehoeften , aan de Staaten Generaal toebehoorende of aan deeze .Stad, zullen aan dezelve blyven. — De Ma. 1787.: Artikelen van '1 Vei drag.  3=e» BEKNOPTE HISTORIE der Magazynen, Tuighuizen, .enz. zullen in den/, zelfden fta.at blyven,. als zy nu zyn, tot dat de Hertog in de Stad komt., Art. VII. Men verwagt, dat de Troupen een goede Krygstucht'zullen houden, en zorg dr.iagen, dat geen m ieite zal gefchieden aan de Burgery deezer Stad, van het Eiland, en v;ln Zuid ■ Holland; dat hun Leeven, Bezittingen en alle hunne Goederen bewaard zullen blyven. — AI het geen de Krygstucht in de Stad cn op het Eiland betreft, zal in acht ge-, noomen wouien. Art. VIII. Dat de Troupen gebruikt zullen worden tegen alle de geenen, die de openbaare rust zouden willen flooren, zoo Inwoo» ners, als buitenluiden. -- Toegedaan. Art. IX. Dat alle Inwooners vryelyk in en uit de Stad zullen moogen gaan, om hunne zaaken en Handel. — ToegeRaan Abt. X. Dat de Schepen vryelyk van en aan de Stad zullen vaaren tot den Koophandel. — Toegedaan. En 'er zal een Berichtfchrift aan de Schippers gegeeven worden voor het geen de Defertie betreft. Art. XI Indien te Gorinchem eenige Inwooners van Dordrecht Krygsgevangen mogten gemaakt zyn; zoo wordt verzocht, dat dezelven losgelaaten worden.— Ik zal myne goede dienden aanv/enden by den Hertog. De Heereu van de Magidraat zullen insgelyks de hun-, uen aacwendeu tot drafttloos .tiJ der gevan- ge-  ONLUSTEN in het VADERLAND. 321 genen ter zaaken van Oranje, en onder dezelven die van Oud~ Beyerland en Werkendam. Art. XII. Men vraagt behouding der Wa» penen voor de Burgery; met plegtige verklaaring , dat 'er geen gebruik van gemaakt zal worden tegen de Troupen ; maar alleen toe behouden van de openbaare rust der Stad. —« Geweigerd: Alle de gewapende Mannen moeten, zonder onderfebeid, hunne Wapenen aanllonds nederleggen; dat is te zeggen, de oude Burgery zal zich flegts van fcherpe Patrooncn en Banjonetten ontdoen: Maar de nieuwe Burgery , Schuttery genaamd, zal verpligt zyn, hunne geheele Wapenrusting op het Stadhuis te brengen. Zy zullen deezen avond in den Doelen blyven; maar morgen op het Stadhuis gebragt worden. Art, XlJI. Men verzoekt met aandrang Schildwachten voor de Comptoiren der Provintie en van de Stads Bank. — Toegedaan. Geteekend en gezegeld te Papendrecht, dea 18 Sept. 1787. (Was Getekend) DE VELINGERlODE, CoflltK» Op deeze Voorwaarden, kwamen de PruisJifche Troupen den I9den de Stad intrekken, onder een aanhoudend geroep der Menigte vaa Prinsgezinden van Vivat de Koning van Pruis/en& Yivat Oranje, enz. (*). Ter, C) Nieuwe Nederl. Jaarb, Sept. 1787. bladz. 4545—43;!» IV. Deeju X 1787  1787. Sclwo.rh?yen met Pruisfiesch Krygsvolk bezet. De Prins in zyne Waardigheedenherfteld. 322 BEKNOPTE HISTORIE der Ter gelyker tyd , dat dit te Dordrecht ge. rchiedde, kwam een ander gedeelte der Pruis(ifc/ic Troupen de. Stad Schoonhoven bezetten, en de Hertog van Brunswyk, Opperbevelhebber dier Troupen, kwam zelf in perfoon in deeze Stad: Die Krygsoverfte ontving reeds den io^11 des morgens vroeg een bezoek van den Prins van oranje; gelyk ook van twee Gelastigden van de Staaten van Holland, om den Hertog, uit naam der Staaten, te verzoeken , zyne Troupen niet tot den Haag, de Vergaaderplaats der Staats - Collegiën en den Zetel der vreemde Gezanten by deeze Republiek, te willen doen trekken; in welk verzoek de Hertog aanftonds bewilligde. Het is aanmerkèlyk, dat de Stad Schoonhoven, die de eerfte was om de Aanbéveelingch van Zyne Hoogh. den Prins Erfltadhouder van Perfoonen tot Regeeringsposteu af te fchaffen, by deeze omwending van zaaken, ook de eerfte was om Zyne Hocgh. in zyne opgefchorte Waardigheden te herftellen : Reeds den iS^n Sept. maakte de Regeering door eene Publicatie aan de Burgers en Ingezeetenen bekend , dat zy alle zodanige Bejluüen, welke hier ter Stede, het zy by cverftemming, het zy met eenpaarigheid, ten nadeele van Zyne Doorl Hoog. heid, den Heere Prince van oranje, in deeze laatfte jaaren genoomen waren, voor nul en onwaarde verklaard hadden; en dat dezeive in de Rijolutie-Boeken zouden geroojeerd worden. Zy  ONLUSTEN in het VADERLAND- 323 Zy verklaarden wyders, Zyne Door! Hoogh. den Heere Prince van oranje te herftellen in alle Hoogstdeszelfs hoogs Waardigheden , Rechten en Voorrechten, en byzonderlyk in zyne hoedanigheid van Kapitein Generaal der Provintie van Holland en het Commando van 'sHage. Verklaarende verder, dien dag hunne Gedeputeerden ter Vergaadering van de Staaten gelast te hebben , om oogenbükktlyk te helpen befluiten, dat aan Haar Koningl. Hoogh. de gèëischte en biÜyke Voldoening bezorgd wierde; ais mede, dat Zyne Doorl. Hoogh. ten ailerfpoedigfre wierde genoodigd , om deeze Provintie met zyne tegenwoordigheid te verëeren, en de waarneeming van alle zyne Hooge Ampten te hervatten , enz, Eindelyk weid in deeze Publicatie, tot meerder gerustheid van de Gemeente, bekendgemaakt, dat Zyne Doorl. Hoogh. de Heer Hertog mondefyk en plegtig aan de Regeering verzekerd hadt, dat de goede Burgery geen den minften overlast van het Garnizoen te verwagten hadt; en dat het zelve in de volmaaktfte Krygstucht zoude gehouden worden; dewyl Zyne Doorl, Hoogh. hier als Vriend , en alleen gekoomerj was om de goede Gemeente van onderdrukking te verlosfen (*). Onaangezien deeze gerust Rellende Verklaaring, was de fchrik en vreezc voor de aantrekkende Pruisfifche Troupen zoc groot, (*] Kleum Kei.rl. Jtarb. Sept. 178;. bla.iz, 4Er.i~48jfi X 2  .Fiaue:: betet cn ffc phintlerd. 324 B'EKN. HIST. der ONLUSTEN, groot, dat veele Burgers en Ingezeetenen van Schoonhoven (het welk my van ooggetuigen verhaald is) hunne beste beweegbaare goederen gepakt, en daar mede de vlugt genoomen hebben, fommigen met Vaartuig de Leek af, and-eren met Rydtuig naar 'Gouda en verder Hol. land in. Omtrent den zelfden tyd trok het Pruisfiesch Krygsvolk in Vionen, waar die in togt allerbek-laaglykfte gevolgen hadt: Eenige al te driftige Ingezetenen hadden de onbezorïnene onvoorzigtigheid , of zal ik zeggen dolheid, van <*P de intrekkende Pruisfifche Soldaaten te fchieten uit de bovenvenfteren van hunne huizen-, waar door dat Krygsvolk, in woede ont» fiooken, aan het plunderen'viel, en veele huizen dccrlyk uitplunderden, zoo wel van Prinséls Staatsgezinden; zoo dat onfchuldigen zoo v/el als die 'er de oorzaaken van waren, voor aie ontydige drift hebben moeten boeten (*). Hier zal ik de pen voor eene wyl ncderleggen, orn, na eenige ademhaaling, my overtegeevcn aan de'treurige befchouwing der verdere -Onlusten, die deeze merkwaardige Omwending verzeld hebben, ofwel de gevolgen daar van geweest zyn , ten einde ook deeze' met befchcidene vrymoedigheid in een vo!°' gend Deel voortedraagen. T. '• - . Vj:yi O Nieuwe Nederl. Jaarb. Sept. 1787. bladz. 4844,   ■