Boekbinderij Drukkerij RUSTENBURG Tel.72 17 78 Amsterdam J BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM' II I I III I III I II III II llll Hl in., „ 01 2579 6797  GEDENKSCHRIFTEN VAN DEN | MARQUIS de POMBAL. DERDE DEEL.   GEDENKSCHRIFTEN VAN DEN MARQUIS de POMBAL. STAATS-SECRETARIS EN EERSTE MINISTER VAN DEN KONING VAN PORTUGAL, JOSEPH I. DERDE DEEL. Te AMSTERDAM, ByD. SCHUURMAN MDCCLXXXV.   INHOUD DER BOEKEN, VAN HET DERDE DEEL. ZEVENDE BOEK. VOORNAAMSTE GEBEURTENISSEN TOT AAN DEN VREDEBREUK MET SPANJE. Pa». e Graaf van Sr. Laurens word gevangen' genomefl. . . . a De Burggraaf vnn Ponte Lima onderging het zelfde noodlot. ... 3 Ballingfchap van de Natuurlyke Broeders des Konings. . * ' 5 Geduurige Vrees des IConings voor nieuwe Zamenzweeringen tegen zyn perfoon. . 8 Ballingfchap van den Staatsfecretaris Joachim de Costa Corte-Real. . IX Voldoening opentlyk gegeven, door het Hof van Londen, aan dat van Lisbon, voor een hoon aan deszelfs gezag gedaan. . 13 Verfcheidene Ordonnantiën, welke alle hoop beneemen van eene aanftaande verzoening met het Hof van Rome. . .14 * 3 Po-  vr INHOUD. Pag. Pogingen van carvalho, om de Vreemden en Buitenlanders te overreden van den bloeijenden Staat van Portugal. . 16 Hy bedient zig, met yver van het ontwerp, om Lisbon te herbouwen. . . 19 Listige aanflagen. van carvalho , om ook de Jefuiten uit de andere Sjtaaten te verjaagen. .. . 2,2 Edidb, 't welk ten voordeele van den Koning alle goederen der Jefuiten verbeurt verklaart. ... 24 carvalho befchermt den Drukker pagliarini en den Vader norbert. . 25 Nieuwe geruchten van een aanflaand verdrag met den Paus. . . 27 Verfcheiden Edicten , firydig met het alge» meen welzyn. ♦ . 30 Proces en .Straffe van den vermaarden Pater malagrida. . • . 32 ACHT-  I N H O U- D- vu A C H T S T E B O E K. • <••:'.". »(''ys n*B i hnisnoH bw j.fiö' OORLOG TÉGEN SPANJE. ■ nsaS tsb loi. 43 De Graaf van Oeyras bevreesd voor eene • aanftaande Vredebreuk met Frankryk en Spanje, zoekt hulp by Engeland. . f2 Hy weigert, om zig met Spanje te vereenigen.' • ' ' De Ambasfadeurs van Frankryk en Spanje vertrekken van Lisbon, zonder affcheid te neemen. ... 45 t)e Spaanfchen beginnen vyandlykheden te pleegen. . • • • 47 Oorlogs-Verklaring van Spanje. . 48 De Portugeezen, onder bevel van den Graaf van der Lippe, bieden de Spanjaarden het Hoofd. 50 Verdeeldheden der SpaanfcheMinisters, ten opzigte van den Oorlog. . 52 Vredes-Traftaat tusfcben Frankryk, Spanje en Engeland; Portugal ftemt mede toe. 55 Het veroveren van de Colonie St. Sacrament. ... ib. ;% fi * 4 De  vin INHOUD. Pag. De Graaf van der Lippe werkt, om Portu. gal in een ftaat van tegenweer te ftellen. ... 50" Brief van dankzegging, gefchreven door den Koning van Portugal, aan zyne GrootBrittannifche Majefteit. . . 57 Het herftel der Zeemagt. . . 58 Ongerustheid van het Hof van Spanje, over de Oorlogstoebereidzelen van Portugal. 60 De Ongerustheid verdwynt op de komst van den nieuwen Ambasfadeur van Portugal te Madrid. ... ib. Vertrek van den Graaf van der Lippe naar Engeland. — Brief, dien hy fchreef aan de Opperhoofden der Troepen. . 61 NE-  INHOUD. ii NEGENDE BOEK. VOORNAAMSTE GEBEURTENISSEN TOT AAN DE VERHEFFING VAN CARVALHO TOT DEN Tttjel VAN.MARQUIS DE POMBAL. Ongenade, van Alvares deSylva, Lid van het Parlement van Lisbon; en de ongenade van eenige andere perfoonen. . 04 Zamenzweering te Angola tegen den Gouverneur en de Officieren van het Garnizoen. . . 66 Gevangenneeming van den Graaf van Ega. 67 De wreedheden van carvalho boezemen • de Inwooners van Lisbon fchrik en vrees in. . . . . . 68 'Wantrouwen en Voorzigtigheid des Komngs, inde opcnbaare gehoorgevingen. 69 Gevaar, in welk de Koning zig bevind, in ^ het overvaaren van den Taag. , 73 carvalho werd door eene beroerte overval. len. J\ . ib. carvalho word weder fchielyk herfleld,. 71 Eene groote menigte Struikrovers3 door die elende, veroorzaakt. . . y2 Een plegtig Auto» da.fée. . . 74 * 5 Het  * I N H O u; Di Paz; Het- Regiïaent Jioyal.Etranger word afgedankt, en deszelfs Colonel veroordeeld om ' gehangen te worden. • ' . 75 Straf van den Prior van St. Sacrament en van eenige; andere Geeftelyken. . 78 StigÖhi van het Koninglyk Collegie , der Edelent?6ö. . '-- 80 Gunftig Edicl voor de Zeevaart. . 82 Verbod van de Bulle genaamt Apostollcum ■ pascendi muntts. . . S3 Dom Sampajo, Prelaat van de Patriarchale Kerk, word gevangen genomen. . 89 De Keizerin Koningin verzoekt en verkrygt dé"!Vryheid voor eenige. gevangene Jefuij ten.' * ' :- pi 1767 Een Brief gefphreven door den Paus aan Zyne Allergetrouwfte Majefteit, om hem aan tefpooren, tot eene, vereeniging tusfchen de beide Hoven. . . 92. Nieuwe gnnstbewyzen toegeftaan door den' Koiring aan den Graaf van Oeyras. . 94 Verlof tot het Huwelyk , vergund aan de Portugeezen-, zonder toeflemming van het Hof vap Rome, . . . 96 Ballirig&hap van den Kardinaal Patriaich. 97 'Zyne terügroepin|. -. . 98 Verbod van de Bulle in C VI. — Mandement van den Bisfchop van Coimbria. . . 290 No. VIJ. — Brief van den Koning van Portugal aan den Vice-Reaor van de Univerfiteit van Coimbria. , 300 No. VIII. - Edia van den Koning van Portugal , 't welk beveelt, om in 't toekomende aan het Geregtshof van de Inquifitie den Titel van Majefteit te geeven. • . 304 No. IX. Redenvoering van Paus Clemens XIV. over het onderwerp van het uitmuntend onthaal aan zynen Nuntius, door het Kof van Portugal, gedaan. • • • 3°? No. X.  xvi INHOUD. Pag. No. X. Edict van den Koning van Portugal , om het Geregtshof van de Nunciatuur te openen. . 311 No. XI. Redenvoering van Paus Clemens XIV. over het onderwerp van de herftelling der Nunciatuur van Portugal. . . 313 G E-  GEDENKSCHRIFTEN van den MARQUIS DE POMBAL. ZEVENDE BOEK. voornaamste gebeurtenissen tot aan den vredebreuk met spanje. Was het tydperk van 'c huvvlyk van de vn. Prinfes van Brafil niets minder dan E 0 E K: gelukkig, voor den Nuntius van den Paus, I76°* het was nog oneindig droeviger voor fommige der voornaamfte pevfoonen, welke de Graaf van Oeyras, by deeze omftandigheid, by de andere ilagtoffers zyner woede voegde. - Dit was, buiten allen twyfel, geen- zins het oogmerk der twee doorlugtige Egtgenooten. —— De eene en andere befchonken met eene aandoenlykheid, zo zeldzaam by de Vorften, met een beminlyk en zagt karakter, waren zy zeer ver verwyderd van te verlangen, dat eene gebeurtenis, die hun gelukkig maakte, wierd getekend door de ongenade van peribonen, die hun waard waren. ——Integendeel, het was niet dan met eene pynlyke aandoening, en welke alle .de bekoorlykheid yan; hunne vereeniging IH. deel. A hen  a GEDENKSCHRIFTEN van 'vil hen niet belette te gevoelen, dat zy zich B 0 Ë K> verweezen zagen, in eenigen opzichte, koele en geruste aanfchouwers te zyn, van de nieuwe wreedheden van den Minister, uit vreeze, dat zy hunne billyke verontwaardiging laatende blyken, zy zigzelven, misfchien, aan eenig geheim verraad van haare zyde, zouden blootftellen- Men telde, toen het huwlyk van de ErfPrinfes voorviel, éénenzestig perfoonen, welke, op bevel van carvalho , in de gevangenisfen van 't Hof, opgefloten waren; en waarvan de Procedures, zelf de misdaaden , voor het Publiek een ondoorgrondlyk geheim waren. ——— Het fchynt, dat deeze gelukkige gebeurtenis, aan 't meeste gedeelte van deeze ongelukkigen, eene vryheid had moeten wedergeeven » die zy niet verdiend hadden te verliezen; 'fhen zou bovenal niet verwagten, dat men dit oogenblik had uitgeko. zen, om 'er 't getal wan te vermeerderen. —Dit was ondertusfchen 't geen gebeurde. — ne Graaf Het Gerechtshof l'Inconfidence, zamengefteld Laurem uit Rechters, die allen aan den Minister overwon* ge- gegeeven waren, wierd op nieuw vergaderd. vangen ge- ° ° i r , & » nomen, en opende zyne Zittingen, met het gevangen-neemen van den Graaf van St. Laurent, broeder van den Marquis van Angeya, eerften Edelman van den Infant Don Pedro, en wiens zeldzaame bekwaamheden hem van deezen Prins de hoogfte gunst deeden genietenDe beweegreden van zyne ongenade, was eene boodfchap, welke hy , zo als wy gezien hebben, op zich genomen hadt, van den Nuntius aan den Infant overtebrengen. Men  den MARQUIS DE POMBAL. 3 Men zal zich herinneren, dat in de nood- Vir. zaaklykheid, waarin de handelwyzen van 't B 0 E KHof te Lisbon deezen Prelaat gebragt hadden, om zich, by gelegenheid van 't huwlyk van Don Pedro, van alle openbaare bewyzen van vrolykheid te onthouden, hy zich by den Graaf van St. Laurent vervoegd had, om hem te verzoeken, aan Hunne Koninglyke Hoogheden, de redenen voorteftellen van zyn gedrag, en de droefheid, die hy had, van daartoe genoodzaakt te zyn. De Graaf geloofde zich aan deezen eerlyken ftap niet te kunnen onttrekken, zonder byna gelyklyk den Nuntius en den Infant zeiven te hoonen. 1 ■ Hy had zig getrouw van zyne commisfie gekweten; en deeze beleefdheid diende ten voorwendzel aan den Graaf van Oeyras, om hem als eenen oproerigen te doen ajUMnerken» die met den Nuntius eeniggeheim *c^plut JÉhèténfmeedde ; en met behulp van deeze ongerymde aantyging, deed hy den zwakken Jofeph in zyn bederf toeftemmen. Dienzelfden dag, en onder hetzelfde voor* DcBurgwendzel, had men gevangen genomen, en graaf van op het Kasteel van St. Jan de Porto gebragt, donderden Burggraaf de Ponte Lima (*), vader ginghetvan den tegen woordigen Minister Villeneuve noodlot, de Cerveira, welken wy tot zo veel roem voor hem zeiven en tot voordeel voor de Na- (*) Het is het gebruik in eenige groote Huizen van Portugal , dat de kleinzoon niet den naam van zyn vader aanneemt, maar die van zyn grootvader; de zoon herneemt vervolgen» den naam dien zyn vader had nagelaten. A 2  4 GEDENKSCHRIFTEN van vn. Natie, met het ambt van Staatsfecretaris van boek. de affaires van het Ryk bekleed zien. De Burggraaf was een Heer van de uitmuntendfte verdiensten, Generaal van de Infantery, en verknogt aan den dienst des Konings, in hoedanigheid van Kamerjonker. — Hy was Ambasfadeur in Spanje geweest, zedert het Traétaat van de ColonieVan St. Sacrament, en zyne onveranderlyke opregtheid vergunde hem niet, om in deeze gewigtige Negotiatie, naar den wil van carvalho, die blinde gehoorzaamheid te hebben, welke deeze Minister van hem afeischte. Ook werd hy wel dra te rug beroepen. —— By zyne terugkomst te Lisbon, had de Graaf van Oeyras, (die niet wilde, dat men de geheime oogmerken, welke hem tot het vervolgen van die zaak, aanfpoorden , zou bemerken,) alles in 't werk gefield, om hem te beweegen, dat hy zyne inftru&ieh aan hem zou overgeeven; maar deeze pogingen waren te vergeefs. De Burggraaf be¬ greep, dat hy deeze flukken noodig had, om zyn gedrag te regtvaardigen : hy weigerde ftandvastiglyk die over te geeven,en deeze weigering, was de oorzaak, dat hy op zyn landgoed van Mafra gebannen werd. —■ Kort daarna echter werd hy weder te rug beroepen , en oefende by den Infant Don Pedro dezelfde bediening, welke hy te vooren by den Koning gehad hadde, maar gelyk wy gezien hebben, zyn verblyf aan het Hof was van geen langen duur. Het Geregtshof volharde in zyne Vergaderingen, waarvan de uitkomften niet minder  den MARQUIS DE POMBAL. 5 der geftreng en niet minder doodlyk waren m voor eene menigte van andere Burgers, boek. *-—-—• Den 2Óiten van dezelfde maand ]uny, had dit Geregtshof naar Caftro-Marino in ballingfchap verzonden, den Heer M. Anguilar, Prelaat van de PatriarchaaleKerk, Jan Macedo, Priester van het Oratorie te Manzan, en Jan Ridder van dezelfde Congregatie te Freito di Espada-cinta. Den volgenden morgen vroeg, deed men in eene naauwe gevangenis opiluiten den vader Don Juan, geordend Kanonnik van St. Jan-de Latran, en biegtvader van den Groot Inquifiteur van het Ryk. «--——. Alle deeze nieuwe ongelukkigen genoten, door hunne verdiensten en deugden, de achting en een algemeen aanzien. ■ ■ Hun misdaad was voor het Publiek een ondoorgrondelyk geheim ; want geen mensch floeg geloof aan de gerugten, welke carvalho zorgvuldig deed verfpreidden, inzonderheid buitenslands, dat men tegen het leven des Konings eene algemeene zamenzvveering berokkend hadde, welke den I5den Augustus moest rugtbaar worden, en in welke hy niet naliet den Nuntius Acciajuoli mede te doen inwikkelen. Men nam ook nog verfcheidene andere perfoonen van een minderen Haat gevangen , eenige Karmelieter Barvoeter Monniken , Benedictus van Souza, een ryk Koopman , eenen Heer de Villaz, benevens een groot getal anderen. Baiiing. Maar van alle deeze geflrenge handelingen, ^Na^m-welke met reden het grootfte opzien by het pu- 'vke hT°ebliek verwekten, was die van de ballingfchap KoningV. A 3 van  6 GEDENKSCHRIFTEN van vu. van twee natuurlyke broeders des Konings, de r' ° E Kt Infant Don Antonius,en Don Jofeph Inquiiiteur Generaal van het Ryk. ——- Het was de Aartsbisfchop van Èvora, die, als de getrouwe uitvoerder van den wil van deezen Minister, uit naam van zyne Majefteit, hen midden in den nagt,die order ging aankondigen ; en deeze beide Prinfen waren onder eene bedekking van veertig Ridders, verpligt, in dat zelfde oogenblik,te vertrekken naar het Convent of Klooster van de Karmeliter Barvoeter Monniken van Bosfaco (*), gelegen eenige mylen van Coimbria in een onbewoonde woesteny. —— Aldaar werden zy opgefloten in naauwe Celletjes, en langen tyd van alle gemeenfchap met iemand hoegenaamd, beroofd. De eenigfte troost, welke de Graaf van Oeyras hen bezorgde, was, elk van hun tot zyn verblyf, of veel eer tot eene gevangenis de kluizenaars hut te geven, toegeheiligd aan den Heiligen van dien naam. - » De Minister bediende zig bovendien, om den Koning tot deeze geweldige handelwyze over te haaien, van het voorwendzel der gewaande zamenzweering, welke men tegen zyne dagen berokkende. - »• Maar zie daar, welke de waare reden van zulk eene buitengewoone gebeurtenis was. De Raad Ignatius Ferreira had een Werk opgelleld, betiteld: De Au&oriteit der Ko~ nïngen over de Geestelyken, en hetzelve aan CAR- (*) De Nouvelle* intereffantes XXCte vervolg paf. io, zeggen Euarcos op de kust van de zee, drie mylen van Coimbria.  den MARQUIS DE POMBAL. 7 carvalho opgedragen. Ondanks nu yn. zyne dringende aanzoekingen , weigerde boek. Don Jofeph, Groot-Inquiiiteur van 't Ryk , ftandvastiglyk de noodige toeftemming, tot het drukken van hetzelve te geeven. » - De Graaf van Oeyras, die de Opdragt aan hem had goedgekeurd en aangenomen, en opentlyk dit Boek en deszelfs Schryver onder zyne befcherming nam, zag deeze weigering , welke duizend andere redenen kon hebben, niet anders aan, als eene befpotting, die zyn perfoon en het gezag van den Eer- ften Minister werd aangedaan. Hy beklaagde zig daar over by den Koning en voegde daar by, dat deeze weigering eene fterke berisping verdiende. De zwakke Jofeph gaf hem order, om dezelve uit zyn naain te doen. " carvalho zyn wensch bereikt hebbende, belastte zig inderdaad met deeze vreemde rol: hy ging zonder uitftel by den Infant en had de ftoutheid van mefl genoegzaame bitze uitdrukkingen denzelven, het gewaande ongelyk, hem aangedaan, te verwyten. - ■■- De Infant met regt gebelgd over deeze buitenfporige ftoutheid, wilde hem doen zwygen, en laaten gaan , na hem alvorens herinnert te hebben het groot onderfcheid tusfchen hun beider geboorte; maar die trotfche en wraakgierige Minister, in plaatfe van zig in te binden, verhief zyne ftem, en bediende zig van nog fcherper uitdrukkingen. — De Infant Don Antonio, die in een naby gelegen vertrek was, kwam, op dit gerugt, toeloopen, en ziende, met hoe weinig achting, of veel eer, met welA 4 ke  8 GEDENKSCHRIFTEN van vu. ke onbezonnenheid men zyn broeder dorst b 0 e k. behandelen ; werd deswegen zodanig verontwaardigt, dat het1 Koninglyk bloed, welk door zyne aderen ftroomde, zodanig verhit werd, dat hy op dat oogenblik deezen roekeloofen aan zyne wraaklust zou opgeoffert hebben, zo Don Jofeph zelve zig niet gehaast hadde, om hem te rug te houden. — carvalho hier door verfchrikt, redde zig uit het gevaar dat hem dreigde, door de vlucht, en vervoegde zig terftond by den Koning, verhaalde Hoogstdenzelven, wat 'er voorgevallen was, op zulk eene wyze , die gefchikt was, om dien Vorst tegen deeze beide Prinfen in het harnas te jaagen; hy {telde Hem met kragt voor, dat de hoon aan een Minister, welke zyne orders overbragt, gedaan , zig tot zyn hoogen perfoon zeiven uitürekte, en gaf hem vervolgens te kennen, dat deeze ftoutmoedigheid niet dan een eerde uitwerking van de zamenzweering was, waarvan wy thans fpreeken. Dienvolgens werd 'er eene Raadsvergadering belegd, waarvan de uitkomst was het verbannen van de beide Infanten. ■ Deeze gebeurtenis verwekte by de Burgers van allerlei rang de eerfte fchrik. Niemand oordeelde zig zeiven veilig, ziende dat de Prinfen van den bloede, de eigene broeders Geduurige des Konings , met zo weinig toegevendheid Koenfngdses behandeld wierden. van nieUT Intusfchen de Koning dagelyks wantrouzweert-"" wer>d en agterdenkend wordende, leefde gen tegen fteeds in eene ongerustheid en in geduurige ioonPel> vreeze. "" '■" Bemind en geacht van zyne On-  den MARQUIS DE POMBAL. 9 Onderdaanen, vreesde hy hen beftendig be- vn> zig te zien, om tegen hem een opftand te ver- boek. wekken. — Hy liet niet na, om zyne dagen en zyn Kroon aan zyn Minister aan te bevelen, en deeze om dit uitfluitend vertrouwen, door zyn yver en getrouwheid, te vermeerderen , verzon alle oogenblikken nieuwe listen en lagen, en iprak niet dan van nieuwe zamenzweeringen, waar door hy zig een verdienste by den ligtgelovigen Monarch verfchafte met dezelve ontdekt te hebben, vermanende hem vervolgens voor niets te vreezen , en aan hem de zorg over te laaten voor zyne zekerheid, en zig op zyne waakzaamheid, en gehegtheid aan zyne Majefteit, te verlaten. — De Infant Don Pedro, die het karakter van zyn broeder kende, en die niet onbewust was van de vermoedens, welke men hem had getragt inteboezemen, aangaande zyne gevoelens en oogmerken, vergat niets, om dezelve uitteroeijen, en offerde al zyn vermaak op aan de begeerte van den Koning te bewyzen,hoe weinig gegrond dezelve waren. ■- Hy verwyderde zig geen oogenblik van zyn perfoon, hy volgde hem in de wandelingen, en in alle omftaiidigheden en voorvallen van vermaak, hy verzelde hem meer dan eens met de koorts op het lyf, uit vrees, dat de minfte afwezendheid hem verdagt zoude maken. En alhoewel hy ten tyde van zyn huwelyk een Paleis voor hem had kunnen neemen, zo bepaalde de •vreeze hem, op dat de afzondering niet eenige fchyn aan den Koning zou geeven, om zyn eerlle Logement ten Hove te behouden. A 5 Dit  io GEDENKSCHRIFTEN van V,T> Dit mistrouwen van Jofeph, aangeftookt en boëk- zonder ophouden door de konstenaryen van carvalho aangegroeid, was op zulk eene hoogte gekomen, van de onverfchilligfte daaden en gedragingen te ergwaanen en ten kwaade te duiden. — Dikwils trad hy eensklaps in het Kabinet van den Infant Don Pe« dro, met begeerte van daar eenig verdagt perfoon te zullen vinden: en een oogenblik daarna keerde hy weder te rug en doorzogt met zorgvuldigheid zyne boeken en papieren. —■- —■ Hoe kenbaar en hoe hoonende ook deeze vermoedens waren, zo had de Infant echter de voorzigtigheid van niet te doen blyken, dat hy 'er erg in had. ——— Hy beklaagde de zwakheid van zyn broeder, en tragtte door zyn gedrag hem te overtuigen van zyne onfchendbaare getrouwheid, en van zyne zuivere toegenegenheid en verknogtheid. .. ■ i u Men vreesde ook zedert eenigen tyd, dat de derde natuurlyke broeder des Konings, de Infant Don Gaspard, Aartsbisfchop van Bragua het zelfde noodlot van de beide anderen zou ondergaan; maar men vergenoegde zig met zyn biegtvader en zyne voornaamlte Domeftieken gevangen te neemen. Het gerucht had zig verlpreid, dat den 3 September, de verjaardag van den aanflag, v/elke Portugal met fchrik en bloed vervuld had, ten opzigt van eenige nieuwe gevangenen, het wreede treurfpel van den 13 January 1759 zou vernieuwen. --------- Geluk- kiglyk waren deeze rampfpoedige gisiingen geheel]yk ongegrond: die noodlottige dag ging voorby, zonder dat men 'er iets van hoor-  den MARQUIS DE POMBAL. n hoorde fpreeken; maar weinige dagen daar- vu. na kreeg de Staatsfecretaris van de zeezaa- B ° K Kken, en van Overzee, Don Toachim de Costa Baiimg- ,7 i J ji fchap van Corte-Real, order van zyn gegeven ontilag, den staats, en om Lisbon te verlaten. » Deeze or- ?fc"*m'de der werd hem aangekondigt door den biegt- cosa'corvader des Konings zei ven. te-Reai. Het voorwendzel van zyne ongenade was eene geheime Correspondentie, welke deeze Minister onderhielt, zo men voorgaf, met zyn voorganger den Abt van Mendoza CorteReal ; maar de waare oorzaak was het verlangen , welk de Graaf van Oeyras had, om zyn broeder Mendoza in het Minifterie te doen treden, weleer Gouverneur van Maragnon, en nu onlangs weder in Portugal te rug gekomen. —— Met dit oogmerk, na alvoorens de gewaande misdaad van Costa met zwarte kleuren afgefchilderd te hebben, ftelde hy zyn broeder aan den Koning voor, om de plaats van Costa te bekleden. jofeph overheerd door zyn Minister, was 'onvermogende om aan zyn wil en begeerte den minsten tegenftand te bieden: het verdryven van Costa en de verkiezing van zyn opvolger werden met zyne gewoone gezeglyk. heid goedgekeurd, en de gelukkige carvalho was op het toppunt van zyn wensch en begeerte. » Hy zag hem, zig zeiven en zyne familie inderdaad tot dat toppunt van eer verheven, dat 'er bykans voor hem niets meer overig bleef te wenfchen; zyn andere broeder Paulus, Prelaat van de Patriarchale Kerk, ftond bekleed te worden met de uitmuntende waardigheid van Groot - In- qui-  ia GEDENKSCHRIFTEN van vu. quifiteur; en de Koningin, om den Koning boek, te behagen, welken het op aanzoek van den Minister verzogt had, had hem tot Superintendant van haare Finantien benoemd. Alhoewel nu de bediening van Groot -Inquifiteur de Bullen van Romevereischte,en wyl de verklaarde Vreedebreuk tusfchen de beide Hoven niet toeliet zulks te hoopen, zo befliste carvalho echter, dat zyn broeder van dat oogenblik zelf af aan, bezit van die nieuwe waardigheid zou neemen, en dat men na de wederverzoening met den Heiligen Stoel, denzelven alsdan, om de daartoe noodige Bullen zou verzoeken. Wy hebben gezien, zedert het begin van deeze Historie, welke de talenten waren van deeze beide broeders voor twee zo verhevene posten. ii - De Inquifiteur inzonderheid was een uitermaten eenvoudig en dom mensen. Zedert zyne intrede in de Aartsvaderlyke bediening, had hy niet nagelaten tot een fpot van alle die geene te v,erftrekken, welke dit doorluchtig lighaam uitmaakten. ——« Tot een altoosduurend voorwerp van hunne zeer fteekelagtige fpotternyen verftrekkende, hadden zy, door eene kleine verandering zyn naam carvalho in dien van Cavallo of (paard) veranderd, buitentwyffel een bewys van de hoogachting, welke zy voor zyn geest en kundigheden bezaten. Dus was deeze man, door onzen wyzen Minister, verheven, tot een der eerfte plaatfen van de Kerk en den Staat, tot eene bediening, die hem in de noodzaakelykheid Helde, om uitfpraak te doen over de gewig- tig-  ciaan. den MARQUIS DE POMBAL. 13 tigfte zaaken, en van hem eischte, dat hy vn met eene genoegzaame bekwaamheid, en meer boe* k. dan gemeen verftand begaafd behoorde zyn. ~~ Eene ftaatkundige gebeurtenis, voorge- voidoevallen in het begin van 't jaar 1760, deed ning>°pentveel eer aan de beftieringe van den Graaf van ven ckfor Oeyras. — Dit was de aankomst van Mi- ^ lord Kinoul te Lisbon, Pair van Schotland, den aan gezonden door het Hof van Londen, in hoe- Lisbon" danigheid van buitengewoon Ambasfadeur, vooreen om aan het Hof van Portugal eene openbaa- l™e™e{ga re voldoening te geeven van de befpottinö;, gezag ge. in het voorgaande jaar aan deszelfs gezag ge¬ daan. — De üngellche Vloot, gecommandeerd door den Admiraal Boscawen, had op de Kust van Lagos, eenige Franfche fchepen onder bevel van den Heer Clue, genomen, en in brand geftoken. — De Portugeefche Minister had zig hooglyk beklaagd over deeze geweldige fchending van het Regt der Volken, en eindelyk Engeland tot herftel van zyn verzoek overgehaald. —> Milord Kinoul kweet zig van zyne Commisfie in een plegtig Gehoor, welk de Koning hem gaf en verontfchuldigde best mogelyk de onbedagte Hap der Engelfchen. ——* Deeze gebeurtenis, gelyk wy reeds gezegd hebben, verftrekte tot veel eere voor carvalho. Intusfchen zullen wy hier niet onderzoeken, of het werklyk aan hem alleen is, dat men deeze verdienste moet toefchryven, en of hy, zo als wy hem reeds afgemaald hebben, genoeg behendigheid, en genoeg fchranderheid bezat, om eene Natie, wiertrotschheid haare magt evenaarde, tot zulk eenen verne- de-  14 GEDENKSCHRIFTEN van v„ derenden ftap te brengen. Intusfchen b o e'k. willen wy naar regt te werk gaan, en dan geloven wy, dat men noch Portugal den roem, welken deeze overwinning op de trotschheid van Groot Brittannie behaald heeft, noch den Graaf van Oeyras zyn aandeel, welk hem daar van toekomt, als zynde aan het hoofd der zaaken van de Monarchy gefield, op eene wettige wyze, kan betwisten, verfchei- Eenige Politiken waren van gedagten, dat dormanr" deeze Minister zig terftond zou bezig houden tien"weike met de middelen tot herftelling van de eensbéneemèn gezindheid tusfchen het Hof van Rome, en van eene dat van Portugal; om dat het onmogelyk ' verzoenfng was, dat hy niet den indruk zou vernomen met het hebben, welke de geweldige handelingen, Rome?1 die hy ten opzigte van den Nuntius had toegelaten, op het Volk gemaakt hadden.— Maar zy werden in hunne verwagting zeer bedrogen, wanneer zy, in de maand van Augustus , het Edift des Konings zagen te voorfchyn komen, welk allen Portugeezen, woonagtig in den Kerkelyken Staat, te rug beriep°,en aan de Onderdaanen van den Paus, welke zig in Portugal mogten bevinden, bevool, om 'er zonder vertoeven uit te vertrekken< jjezelfde order werd bekend gemaakt aan den Graaf Acciajuoli, welke gekomen was, om aan den Nuntius zyn oom en aan den Auditeur van het Pauslyk gezantfchap den Kardinaals hoed over te brengen — Alle verstandhouding, en alle gemeenfchap met Rome werd geltrenglyk verboden: men verbood zelfs, om in 't toekomende eenige toevlugt te neemen tot eene Bulle,of eenigont- flag,  den MARQUIS DE POMBAL. 15 {lag, en men verklaarde alle de koopman- r vu. fchappen, welke uit de Staaten van den Paus LPJLJE zouden komen, contrabande en onderhevig aan verbeurtverklaring. Eene nieuwe Ordonnantie gebood aan de Boekverkopers en Drukkers van Lisbon, om aan den Luitenant van de Politie eene naauwkeurige lyst ter hand te Hellen van alle Boeken , welke zy in hunne Magazynen hadden, en vooreerst daar van de verkooping op te fchorten. — Men verbood terzelver tyd, onder de zwaarfte ftraffen, het invoeren van alle vreemde Boeken. — Niemand twyffelde, of de beweegoorzaak van zulk een Reglement , zo fchadelyk voor dit foort van koopmanfchap, ontftond uit de vreeze, in welke de Graaf van Oeyras zig zonder ophouden bevond, dat men een gefchrifc tegen zyne Regeering zoude in 't licht geeven. — Intusfchen kon alle zyne waakzaamheid en oplettendheid niet beletten, dat 'er niet eenige gefchriften te voorfchyn kwamen, waarin hy na de Natuur werd afgebeeld. — Maar deeze voortbrengzelen kwamen niet publiek te voorfchyn; men verkogt ze niet dan in 't geheim, en men las ze niet dan met de uiterfte omzigtigheid. t—< Niemand dorst ten minsten, geduurende een langen tyd, aan zulke gevaarlyke gasten een fchuilplaats vergunnen. Want men wist zeer wel,dat, zo men betrapt wierd, de grootfte genade, welke men kon hoopen, was, zyne dagen in eene naauwe en elendige gevangenis te moeten eindigen. Maar integendeel ver- fpreidde men opentlyk, en men befcherrnde met  i6 GEDENKSCHRIFTEN van VIL met luister alle werken, welke gefchreven boek, waren uit eigenbelang, door leugenaars, of door laage vleijers en pluimftrykers, die zig niet fchaamden, om opentlykaltaarenopterigten voor den Befchermengel van Portugal, voor dien onfterfiyken man, die geboren was voor het geluk en den roem van de Portugeefche Natie. —* Want het was kort na dien tyd, dat men een uitmuntend Pourtrait van dien Minister deed graveeren, waar onder dit vaars van Horatius geplaatst wierd: Dignum laude vïrum mufa vetat mort. Pogingen Wy hebben gezien, dat carvalho , zedert van er- ]]et begin van zyn Minifterie, getrast heeft valbo om . " n ' , ° 11 de vreem- den waaren uaat van den geenen, welken den en ]1V regeerde, voor andere Natiën te verber- buitenlan- O TT' . . ders te gen. Hy deed te dier tyd nieuwe pogm- vaTdtnen §en' om te omreden, dat Portugal zig bioeüen- onder zyne Regeering en beftiering tot een van portu- vee^ h°0ger toppunt van geluk en voorfpoed gai. verheven had dan ooit; terwyl by de buitenlanders niemand onkundig was, dat hy het tot de uiterfte elende gebragt had; de koophandel was kwynende, de konsten veronagtzaamt, alle bronnen van rykdom uitgedroogd, en echter niet te min bleef men beweeren en ftaande houden, dat het Ryk nooit bloeijen- der was geweest. Zie daar het uittrek- zel van een Brief, welken een der getrouwe vrienden van deezen Minister, over dit onderwerp gefchreven, in de publieke nieuwspa- j7ói. pieren heeft doen invoegen. „ Men ,, ver-  denMARQUIS DEPOMBAL. 17 „ verfpreid in een zeker land veele valsch- Vn. „ heden en onwaarheden tegen onze Regee- B 0 E K; „ ring, maar waarvan men wel de Aucieurs „ en derzelver oogmerken kent. Som- „ mige kooplieden, jaloers over ons geluk, „ zyn 'er op uit, om ons te lasteren by an„ dere Natiën, en om onze Commercie in „ een miscrediet te brengen. — Zedert de „ Aardbevinge van het jaar 1755, heeft men „ niet opgehouden nadeelige gerugten van „ dit Ryk te verfpreiden. ■ ■ Dan heeft „ men gezegd, dat wy geheellyk ingeflokt „ waren door nieuwe aardbevingen; dan dat f „ een woedende pest een derde van onze in„ wooners verflonden had, en dat geen een „ fchip onze Havens zonder gevaar kon na„ deren; dan eindelyk, dat de oneenigheid en de doodlykfte verdeeldheden onder al- le de ordens van den Staat heerschten, en „ in elk van onze fteden den zetel van twee- „ dragt oprigteden. Intusfchen ech- „ ter kan men zig niets verbeelden,dat meer met de waarheid Hrydig is als dit. ■—• « Wy genieten zedert twee jaaren een die„ pe vreede, en alle onze beroertens zyn „ verdvveenen met de hatelyke medepligtigen „ van den verdoemlyken aanflag van het , jaar 1758. Een bewys zonder tegen- „ ipraak van den geest der eenigheid en eendragt, welke heden onze Natie be„ zielt, is, dat de kisten des Konings zyn „ vervuld, en dat zyne Majefteit vaste en „ zekere maatregelen heefc genomen, om de „ fchulden te betaalen, welke onder de voor„ gaande Regecring gemaakt zyn, door dd III. deel. B „ Staats-  i3 GÈDENKSCHRIFTEN van vu. Staats • briefjes, of Biljets, bekend onder g ° E K- s, den naam van papieren des Almazems, „ briefjes, die verbazende fommen bedra» Sen (O". Na de daaden en verrigtingen, welke wy onder het oog van den Lezer gebragt hebben , zal het hem gemaklyk vallen, om te oordeelen over de naauwkeurigheid, welke in dit uittrekzel uitmunt. Wy zullen flegts alleenlyk aanmerken, dat het zeer wtl mogelyk zou kunnen zyn, dat het geene, welk men van de Koninglyke Schatkist zegt, waar is geweest, om dat de troupen, geduurende eenige maanden, geen de minfte betaling ontvangen hadden. * - Voor het overige, zo het niet geoorlofc was den Graaf van Oeyras zodanig te pryfen, ten koste van de waarheid, zo kon men ten minften van zyn gedrag eene verdeedigingsgefchrift maken, 't welk niemand zou tegen- ipreeken. Hy was te zeer bezig, ornde gevangenisfen der ongelukkigen op te vullen ; hy had te veel tyd en zorg noodig, om de geruchten te voorkomen, of te verfinooren, welke natuurlyker wyze moesten ontftaan, uit de gewelddadigheden, gepleegd tegen de eerfte hoofden van den Staat, dan dat voor het overige de zaaken van het Ryk niet verzuimd zouden worden. ■ En van daar buitentwyffel de weinige aanmoediging, welke de Commercie, de Konften en de Manufactuuren onder zyne beftieringe vonden. Het (*) Zie het werk betiteld : Rerum Lufitanamm Epbimcrii$t eb Olijfipontnji ttrra nittu, ad JtfuUaram ixpulfittutn: /tx. tmh Figueridio Jiripltri.  den MARQUIS DË POMBAL. 19 Het was bovendien zeer eenvoudig dat hy, yn. genoodzaakt, om aan het welzyn en aan de boek» gerustheid van het Ryk op te offeren, te ~ verbannen, in ketenen te kluisteren de perfoonen van het Hof, die de aangenaamfte aan hun meester en de geachtfte voor het Publiek waren, den aandagt van deeze droevige toneelen tragtte af te wenden. Ook maakte hy zyn voornaamfte werk, om beftendig aan den Koning nieuwe afleidende en verftrooijende gedagten in te boezemen, door allerlei vermaaklykheden te bedenken. —— De Stierengevegten, de Vuurwerken , de Festeinen van allerlei foort volgden, zonder ophouden, de een op den anderen. — carvalho trok uit deeze Staatkunde bovendien nog een ander voordeel. — Dert Koning dus van het eene vermaak tot het andere leidende, bevestigde hy hem, in dat voorneemen * welk hy hem had ingeboezemdi naamelyk, van zig nergens mede bezig te houden , dan met de zorg voor zyne gezondheid 3 voor welke eene beftendige vrolykheid j en geduurig veranderende vermaaklykheden de beste hulpmiddelen waren, en vervolgens de beftiering van het Ryk aan zynen yver overtelaten, waarvan hy den Koning reeds zo veele bewyzen had gegeeven. Ondertusfchen, in het midden van alle die jj* De deed hy een Edict vervaardigen, gedateerd den i/den February 1761, welk verbeurt verklaarde ten voordeele van den Koning  denMARQUIS DE POMBAL. 25 ning en voor altoos aan de Domeinen van de vft. Kroon vereenigde, alle de roerende en on- B pek. roerende goederen en meubelen door de Sociëteit der Jefuiten in de Staaten van Portugal bezeeten ; (zie de Regtvaardigings Bewys - Stukken, No. I.) By deeze eerfte blyk van de gramftorigheid van den Graaf van Oeyras voegde hy wel haast een tweede, welke hy niet minder gefchikt oordeelde, om het Hof en de Sociëteit der Jefuiten te hoonen, en verdriet aan te doen. — Hy vereerde opentlyk den Drukker Pagliarini met zyne befcherminge. — Deezemanwas uit den Kerkelyken Staat ca,van» gebannen, en door eene Geregtlyke verbeurt- ^n^ukverklaaring van alle zyne goederen beroofd, kerPagiuom dat hy in 't geheim verfcheidene Satirike ^"^0"gefchriften tegen het Hof van Rome en de ben. Jefuiten gedrukt hadde, waarna hy naar Napels de vlugt had genomen,alwaar hy onder de befcherming van den Portugeefchen Minister leefde, en carvalho bezorgde hem te dier tyd een jaarlyks inkomen. Men zeide in dien zelfden tyd, dat hy met het kruis van de Orde van Christus vereerd was, maar zulks is naderhand onwaar bevonden. — Pagliari is nooit Ridder van deeze orde geweest; maar alleen naderhand van de Orde van het gouden fpoor. Dezelfde beweegreden had ook reeds den Graaf van Oeyras overgehaald, om met weldaaden en eere te overladen den berugten vader Norbert, afvalligen Capugyn, meerbekend onder den naam van den Abt Platei, en van wien die Minister in verfcheiden omftanB 5 dig-  26* GEDENKSCHRIFTEN van va. digheden de pen geleend heeft, Deeze boek. Pater Norbert was ook niet ondankbaar, hy droeg aan zyn befchermheer verfcheiden van zyne werken op; en hy liet geene gelegenheid voorbygaan, om groote lofredenen van zyne talenten en van zyne beftieringe uit te bazuinen: en deeze nieuwe blyken van toegedaanheid verfchaften hem wel dra een aanzienlyk penfioen. Wy weeten niet, of het op zyn aanraaden is geweest, of volgens zyne aanmerkingen, dat de Graaf van Oeyras beraamde, om te Lisbon eene Vergadering te houden, zamengefteld uit vier Franfche Theologifche Leeraars van de Sorbonne, vier Spaanfche van de Uuiverfiteit van Salamanka en uit vier Portugeefche van die van Coimbria, om te bellisien „ of het geoorloft ware een Ker„ kelyk Waereldsheer of een geordenden „ Monnik, die fchuldig is aan Gekwetfte „ Majefteit tegen het eerfte Opperhoofd, , zonder tusfchenkomst van de Kerkelyke „ magt, met den dood te ftraffen." De Franfche en Spaanfche Leeraars waren inderdaad reeds, met toeftemming van de beide Hoven verzogt, om zig naar Portugal te begeeven; maar deeze eerfte pogingen hadden geen gevolg. De Minister vreesde, dat deeze raadplegingen 'niet aan zyne. oogmerken voldoen zouden, en zyne begeerten bepaalen, of dat de uitvoering daarvan te lang zoude duuren. Hy kon de God¬ geleerden en de Raadplegingen wel misfen, en gelyk wy wel haast zien zullen, zo oordeelde hy," dat zyn gezag hem genoegzaam' was,  den MARQUIS DE POMBAL. 27 was , om den ongelukkigen Malagrida tot de VII uiterfte ftraf te veroordeelen; niet wegens ee- boek. nen misdaad van gekwetfte Majefteit, maar wegens de dwalingen tegen het Geloof. De geruchten ondertusfchen van eene aan- Nieuwegeftaande bevrediging met den Paus, gingen ™chten° ° 5? , i van een voort zig te verlpreiden; dezelve waren aanland voornaamelyk hier op gegrondvest, dat, (zo ^eertd"egn men zeide,) de Graaf van Oeyras zynen Hei- paus. ligheid had doen verzoeken, (doch door wien, weet men niet,) om verlof van by hem een Hofkapel te mogen hebben; dat hy vergund had, dat verfcheiden byzondere perlbonen zig naar Rome zouden vervoegen, om geestelyke gunstbewyzingen te ontvangen; en eindelyk, dat hy zig 'er niet tegen aangekant had, dat men daar, door de Bankiers van Genua, eene fom van 40,000 Romeinfche kroonen, by ervenis, door eenige Portugeezen vermaakt, deed uitbetalen, om tot godvrugtige werken te belleden. - Mogelyk waren deeze daaden van toegevendheid , waarvan wy de waarheid niet verzekeren kunnen, by carvalho, eene fchielyk voorbygaande uitwerkinge van eene befchroomdheid, of van eene knaginge des geweetens; mogelyk moet men dezelve toe» fchryven aan die naauwgezetheid van conferentie , dat de fchaduwe zelfs van eene vergeeflyke zonde bem ent {lelde. Het- denkbeeld zelfs van door zyn gedrag 'er aanleiding toe gegeeven-te hebben, om eene godvrugtige ziele te beroven van eene vermeerdering van gunst, waarop hy meer dan iemand allen prys Helde, kwam buitentwylfel toen  28 GEDENKSCHRIFTEN van vu. toen in den geest van deezen godvrugtigen B 0 E K- Minister, boven alle andere in aanmerkinge. Deeze geruchten van vrede groeiden nog aan op het tydftip van de geboorte van den Prins vanBeira, op den 21 Augustus 1761 voorgevallen. •—-»* De Allergetrouwfte Koning fchreef aan den Paus, om hem kennis te geeven van deeze gebeurtenis, den volgenden brief, welken den Portugeefchen Minister, relïdeerende te Napels beiast werd aan den Apostolifchen Nuntius te overhandigen. ALLERHEILIGSTE VADER1 „ Uwe ootmoedige en gehoorzaame zoon Jofeph, by de gratie Gods * Koning van Portugal, enz. „ De goedheid van den Almagtigen God heeft zig eindelyk verwaardigt myne wenfchen te vervullen, en, op myne gebeden , te vergunnen een opvolger van myn Huis, door de gelukkige geboorte van den Prins van Beira, myn kleinzoon, heden avond ten 11 uuren ter waereld gebragt, van myne beminde dogter, de Princes van Brafil. Overtuigd, dat de vaderlyke genegenheid van Uwe Heiligheid dit nieuws eener zo gewenschte gebeurtenis, met vreugde zal ontvangen, zo fpoede ik my, om IJ daarvan berigt mede te deelen, om aan den Allerhoogften, door middel van uwe voorbiddinge, de hulde van myne levendige en opregte dankbaarheid te doen vernieuwen. — Het is met dezelfde overtuiging, dat ik uwe Hei-  mnMARQUIS DE POMBAL. 29 Heiligheid verzoeke, om dit kind Uwen ApoJ- vu. tolifchen zegen te willen geeven, op dat het- B 0 E *** zelve aanwasfende in ouderdom en in deugd, zig een waardigen zoon van de Kerk kan betoonen, en den beftendigen yver van zyne voorouders navolgen, tot uitbreiding van het geloof en den Katholyken Godsdienst. „ Myn wensch is, dat God uwe Heiligheid een lang leven moge vergunnen tot zyn,roem en tot welzyn van de Kerk." DE KONING. Bekm, den 11 Augustus 170*1. d. lodewyk d'aCUNHA. Deeze onvervvagtte brief, die aan den Paus eene vvederverzoening feheen aantekondigen, na welke hy niet ophield te haken, werd van deezen Opperpriester met onuitfprekelyke vreugde ontvangen. —- Hoogstdezclve fpoedde zig denzelven in zeer aan- doenlyke uitdrukkingen te beantwoorden Maar het duurde niet lang of deeze aangenaame hoop verdween. ——— In plaatfe van verzoening, gelyk hy zig gevleid hadde, vernam hy, met lmerte, dat de Portugeefche Minister, alle oogenblikken, nieuwe blyken van zyne veragting voor den Heiligen Stoel gaf, en dat hy weinig belang in zyne vriend, fchrip Helde. ■ Het Hof van Rome had, om redenen, welke wy boven reeds gemeld hebben,de verkiezinge van een nieuwen Aartsbisfchop van Bahia voor nul verklaard, ■■■■ 1 ■— CAR-  30 GEDENKSCHRIFTEN vaw vir, carvalho intusfchen, onverzetlyk in zyne B ° E K- voorneemens, wilde zulks ftaande houden. — Hy benoemde tot 't Bisdom van Angola, den Vader Francois van St. Thomas, geestelyke Dominikaan en Inquifiteur van Lisbon, met order aan den Bisfchop van Angola , om, zonder uitftel, te Bahia bezit te neemen van zyn nieuwen Stoel. — De Dominikaan, een man van een voorbeeldig leven, en van eene gegrondde kennis, verzogt dien Minister te vergeefs, dat hy niet van hem zou eisfchen, dat hy zig belaadde met zulk een moeilyken last, en dat de tegenwoordige omftandigheden het zo weinig achtbaar maakten, „ vertrek naar Angola," antwoordde hem de Graaf van Oeyras, „ vertrek zon„ der vrees, en bovenal zonder uitftel. — „ lk geef U volmagt, om dit Bisdom te re„ geeren in hoedanigheid van Vicaris Gene- ,, raai." Het zelfde zeide hy tegen den Bisfchop van Angola; en voortgaande met de opgeftelde Regeeringsvormen ,met de tot nog toe geëerbiedigde wetten, en de uitdruklyke fchikking der Kanons, als niets te achten, belloot hy, dat alle perfoonen, die ge* duurende de Vredebreuk tot geestelyke waardigheden benoemd waren, daarvan terftond zouden bezit neemen, behoudens aan den Heiligen Stoel de noodige Bullen te verzoeken, wanneer de goede verftandhouding tusfchen de beide Hoven zou herfteld zyn. Verfchei- In het begin van 1761, verfcheen 'er een ten.rtrydig Edict zeer gefchikt, om het gemeen te be•Témeen ves"gen in die gedagten > in welke de blinwelzyn. de toegenegenheid des Ministers voor zyne  den mArquis de pombal. 31 ne geliefde Compagnie van Porto gelegen vn. was Door dit Edict werden het distil- B 0 E K• leeren en de verkoping der Brandewynen geftrenglyk verboden aan alle byzondere perfoonen, en de uitfluitende Privilegie van deeze gewigtige koopmanfchap werd vereenigd met die van de Compagnie der wynen. Men begrypt ligtelyk den nadeeligen en doodlyken invloed, welke deeze nieuwe Monopolie op de Nationaale Commercie te weeg bragt: maar de Graaf van Oeyras was ■befchermer van de Compagnie; hy had daar by een merklyk belang; en meer üitgeftrektheid aan zyne verrigtingen geevende, vermeerderde hy zyne eigene inkomften. Het volk werd nog oproeriger, wegens een nieuw Edict, kort daarna in dien zelfden tyd aangekondigt, door het welk bevolen werd, aan alle de geenen, welke koopmanfchappen in 't klein, of by het ftuk verkogten, hunne winkels te fluiten; ten minften zo zy niet regtmatig konden aantoonen, dat de helft, of de voordeden van hunne commercie, hun toebehoorden. Dus was het dat carvalho , tegen den geest en het gebruik van verlichte Regeeringen, niet ophield de naarftigheid te verhinderen, en als het ware in ketenen te fluiten, en de elende van de Natie, welke hy regeerde, te vergrooten, daar men echter ter zeiver tyd niet naliet, om de buitenlanders te willen overtuigen, dat het Ryk nooit bloeijender geweest was. By het hartzeer, welk de Reglementen, zo ftrydig voor het publiek, aan de welmee- nen-  32 GEDENKSCHRIFTEN van VII nende Patriotten veroorzaakte, voegde zig ,b o e'k. dagelyks de fmerte,van alle ogenblikken getuige te moeten zyn van nieuwe gevangenneemingen en van nieuwe ballingschappen. De onverzoenlyke Minister liet niet na, . om de Garnifoenen van Angola, van Cacheu en andere Portugeefche Établiflementen in Afrika, Amerika en in de Indien, met de ongelukkige flagtoffers van zyne wraak, of van zyne agterdogt te bevolken. ——— Inzonderheid werd men zeer gevoelig aangedaan , wanneer men vernam, dat men uit de Koninglyke gevangenisfen in die der Inquifitie had doen overbrengen, de Paters 111 umi' né en Clement, twee Kapugynen, waarvan wy boven gefproken hebben, en welke in hegtenis genomen waren, zedert het jaar 1756, met Martin de la Rocca Oldembourg. — Weinige dagen daarna floot men in dezelfde gevangenis van de Inquifitie, een Franciscaner Geestelyke en een Priester van de Militaire Orde van Avis. proces en Maar van alle gebeurtenisfen van dit foort, fuaffe vaii vvelke, met reden, niet alleen in Portugal, maar mMrdea hi geheel Europa, 't incest gerugt gemaakt Maiagnda. heeft , was die van het treurig uiteinde van den Pater Malagiïda, die ten vuure veroordeeld werd , door het Parlement van Lisbon, volgens een vonnis van de Inquiütie. —;— De hoogachting, welke deeze ongelukkige grysaart genoot, en zyn toeftand inzonderheid, verwekten toen, uit hoofde van verfcheiden omftandigheden van zyn itraf, de grootite nieuwsgierigheid, en zulks kan heden nog niet nalaten, allen aandagt van  den MARQUIS DE POMBAL. 33 van den Lezer optewekken. •—*— Vanwaar m komt dit zonderling belang , welk men niet b 0 e'k. ophoud byna bp alle tyden te neemen, in dat geene, wat de Jefuiten betreft. —- Hoe heeft dit belang zig menigmaal uitgeftrekt tot aan de minfte voorwerpen ? Waarom zyn zo veele menfchen daaromtrend onder zig verdeelt ? ~—• Dit zyn zo veele vraagen, welke wy ter oplosfinge geeven aan den Wysgeerigen Auéteur, die zyn ledigen tyd wil opofferen, aan de Nieuwe overweegingen, over den oorfprong van de Nieuwsgierigheid. Intusfchen zullen wy de byzonder- heden van de ftraf en van het beklaaglyk uiteinde van Pater Malagrida, onder het oog van de Lezers brengen. Het Auto - da - fé van den 21 September 1761, de bepaalde dag voor deeze executie, is een van de berugtfte, waarvan de Historie ons eenige gedagtenis heeft nagelaten. ——• Men heeft zelfs byzondere logies rondom de plaats van Roccio gemaakt; verfcheidene detachementen van Cavalery en Infantery, waren, benedenwaards, in orde van batailje gefchaard, en ftrekten zig uit, tot aan de poort der Dominikanen. —— Ieder Soldaat had zes kogels om te fchieten. —. Het fchavot, op welk men voor de misdaadigen het vonnis van hunne veroordeeling heeft uitgefproken, was gemaakt by wyze van een Amphitheater, en rykelyk vercierd. «-*• Da Adel, de leden van verfcheidene Geregtshoven, die van het Ministerie waren genodigt, tot dit vreemd en akelig fchouwfpel, en zy begaven zig dervvaards in menigte. —» Het III. DEEL. C Wa«f  34 GEDENKSCHRIFTEN van vn# was het oogmerk van den Graaf van Oeyras, doek, om aan deeze nieuwe handeling van zyn wraak, alle openbaarheid en al het gerucht, welk immer mogelyk was, mede te deelen. ■ Malagrida, oud 73 jaaren, met de doodverf op zyn aangezigt, en zig naauwlyks ftaande kunnende houden, kwam te voorfchyn met de handen geboeid, tusfchen twee Benedictyner Monniken en twee Heeren, volgens het gebruik gefchikt, om hem als gevaders in deeze treurige plegtigheid te dienen. — Deeze ongelukkige oude man ging aan het hoofd van 52 veroordeelden, onder welke men twee andere geordende broeders rekende, een Franciscaner en een Dominicaner Monnik; maar hy was de eenigfte, die geboeid was, en de eenigfte,die op dien noodlottigen dag, eenen fchandelyken en wreeden dood moest ondergaan. < De plaats was van alle kanten met eene ontelbaare menigte volks vervuld; derwaards gelokt door hunne greetige en onuitfpreeklyke nieuwsgierigheid voor dit lbort van fchouwfpel; eene nieuwsgierigheid, welke den naam vergrootte van een man, zedert langen tyd, in Portugal vermaard, door zyne voorbeeldige zeeden , zyn onberispelyk leven , hoogen ouderdom en de vrugten van zyne Apostolifche werken; van een man, die inzonderheid geacht werd van het volk, van de Grooten en van de Koningen zelve; van een man, die als een orakel geraadpleegd werd, door Marianna van Oostenryk, die onlterflyke Koningin, wier gedagtenis eeuwig in het hart der Portugeezen zal leven, welke nieu-  den MARQUIS DE POMBAL. 35 nieuwe regten tot haare vereering heeft ver- vit. kregen, zedert dar haar lighaam in zyn ge- —°.E f:*1 heel en volmaakt fri.sch bevonden is geworden; van een man, inzonderheid vereerd met veel hoogachting, door Koning Johannes V., die, gelyk wy te vooren gezien hebben, geestelyke oefeningen onder zyne beftiering wilde houden, en, wegens deeze daad van godvrugtigheid, inzonderheid geprezen werd, door Benediéfus XIV.,in eene Redenvoering, welke deeze Opperpriester in eene volle Kerkvergadering uitfprak, na den dood van dien Vorst. Zodanig werd die Geestelyke veroordeeld, in 't aanzien van de geheele waereld, als een godlooze, als een afvallige, en als de fchuldigfte aan fchynheiligheid. —— De Sententie of het Vonnis van de Inquifitie, behelsde inzonderheid; ,, dat de Jeftiic Ma„ lagrida agterhaald en overtuigd was van ,, leugens, van valfche prophetien, en van „ afgryslyke goddeloosheden; van een mis,, bruik van Gods woord gemaakt te hebben; „ van de Godlyke Majefteit gehoond te heb„ ben, en van eene eerlooze en ergerlyke ,, zedekunde geleerd te hebben; van het „ volk misleid te hebben, door zyne hal- ftarrigheid; van tot het laatfte oogenblilc „ zyne gewaande openbaaringen, en ver„ doemlyke ketteryen ftaande te houden; „ van alles in 't werk gefteld te hebben, om „ zyne verderflyke leer door geheel Portu„ gal en deszelfs onderhoorige Staaten te „ verfpreiden enz.: dat hy van wegens dee- ze misdaaden, en als een aartsketter in Ca „ zy-  36 GEDENKSCHRIFTEN van vn> „ zyne verfoeilyke lcerc verhard, veroordeeld boek» „ werd, om zonder uitftel van zyn ampt af„ gezet, van zyn Orde beroofd, en aan de „ waereldlyke Juftitie overgeleverd te wor„ den, van welke de Inquifiteurs toegevend„ hcid eisfchten, ten voordeele van gemelden misdaadigen, en dat zy verzogten hem zyn „ bloed en leven te fpaaren." Na het leezen van deeze Sententie, ging de Aartsbisfchop van Sparta, Vicaris Generaal van den Kardinaal Patriarch, voort tot zyne onteering. ——— Vervolgens werd Malagrida gebragt voor het Geregtshof van de Suppliken, welke hem veroordeelde om levendig verbrand te worden; maar de Benediélyners, welke hem de behulpzaame hand boden, verkregen, dat hy te vooren zou gewurgd worden. - Dit Vonnis werd oogenbliklyk ter uitvoer gebragt; waarna de Troupen op hunne plaats werden gefteld, om alle toegangen te fluiten, en deezen maakten een kring uit van 160 man. ——— Y)e eerfte Inquifiteur Nuno Alvares Pereira de Mello, gaf dien dag, in het Convent der Dominikanen, tot blydfchap van de overwinning, door de Inquifitie op de vyanden van het Geloof behaald, een overheerlyk Feftein, waar by de Adel, en verfcheiden leden van het Geregtshof der Inquilitie tegenwoordig waren. Dusdanig was het, dat Gabriël Malagrida, een Italiaanfche Jefuit, geboren 1689 te Minaio, eene kleine Stad van het Bisdom Come in het Hertogdom van Milane , zyn levensloop, op eene elendige wyze, eindig, de. - . ■ Het Vonnis van het Geregtshof Vin-  den MARQUIS DÉ POMBAL. 37 rinconfidence van den iajanuary 1759, had vn hem fchuldig aan gekwetfte Majefteit ver- boek. klaard, en als een van de voornaamfte Opperhoofden van den afgryslyken aanflag, op den sden September 1758 begaan, aangemerkt. —— Ondertusichen in het Vonnis, welk voor zyne executie voorafging, en welk aan het einde van het proces komt, word geen enkeld woord gefproken van deeze misdaad, die even zo groot en even zo ftraf baar is, als alle de geene, van welke men hem befchuldigt. —• Dit ftilzwygen was voor de fchranderfte Staatkundigen, en voor de bedrevendfte in de weetenfchap der Geregtshoven en de benepenheden der Kabinetten , een onoplosbaar raadzel. Zy waren genoodzaakt hunne onkunde te bekennen, en af te zien van een problema op te losfen, welk boven hun verftand en vermogens ging. —— Hoe kan men inderdaad begrypen, dat een monster, overtuigd van de ergerlykfte misdaaden, de aanvoerder, de raadgever, de eerfte beweegoorzaak van eene zamenzweering tegen het leven van zyn Souverein, geftraft zy, voor onderwerpen oneigen aan deeze afgryslyke befchuldiging; dat het Vonnis , welk hy by de ftraf voegt, niets tot een grondllag en tot een beweegreden heeft dan eenige dwalingen zonder gevolg, eenige voorftellingen belachlyker dan gevaarlyk , waar by een verftandig lezer veel minder opzetlyke en bedagtegodloosheden zal vinden, dan mymeringen van een oud man, die buiten zyne zinnen is; dat dit Vonnis in een wysgeerige en verlichte eeuw gegeven zy, door een C 3 on-  38 GEDENKSCHRIFTEN van vii. °ngewoon en gewelddaadig Geregtshof, waar boek. van alle verlichte Gouvernementen wyslyk de haatelyke Geregtspleging afgefchaft, of ten minften binnen zulke enge paaien befloten hebben, dat men niet meer voor dergelyke buitenfporigheden te vreezen hebbe ? Deeze ovcrweegingen, welke geweldig alle die geenen troffen, die verknogt waren aan het belang, welk de natuur en de omftandigheden van zulk eene buitengewoone gebeurtenis hen inboezemden, deedert met ongeduld verwagten, dat men de Aften van het Proces opentlyk bekend maakte. Maar de Graaf van Oeyras, in plaatfe van aan het verlangen van het Publiek te voldoen, en te tragten, om hen hier door te overtuigen van de regtvaardigheid der Sententie, of het Vonnis van het Geregtshof der Inquifitie, deed zorgvuldig de eerlte copyen, welke zig daar verfpreid hadden,te rug haaien,en verbood geftrenglyk het verkopen van dezelve,aan alle drukkers. Ouderrigt,- door een van zyne getrouwe vrienden, van de in 't oog lopende en van de doorflaande tegenitrydigheden, welke deeze Sententie bykans op alle paginas vertoonde, en van het verdriet, welk niec kon misfen, dat de bekendmaking van dit gedrogtlyk voortbrengzel hem zou verootzaaken, zo belloot hy om hetzelve te verbieden, en ftelde alles in 't werk. om het in eene eeuwigduurende vergetelheid te begraven. Misfchien zouden wy "verpligt zyn, om in deeze omftandigheden de oogmerken van carvalho te volgen , en niet aan het Publiek  denMARQUIS DK FOMJ5AL. 39 bliek een fïuk mede re deelen, waar van hy vnhetzelve zo zorgvuldig tragtte te beroven, boes, Dit zou zyn om den gevoeligen en met eenigen fmaak geboorencn lezer, de moeite en het verdriet te beiparen; maar de achting, die wy aan de waarheid verfchuldigt zyn, en de wet, welke wy ons zeiven voor-' gefchreven hebben, van niets te verzuimen van al dat geene, welk zoude kunnen dienen , om den Minister, wiens leven wy befchryven, te karakterifeeren, hebben ons deeze bekorting niet toe gelaten. — Men zal derhalven , onder (De Regtvaardigings Bevuysflukken No. //,) dit fot en wreed gedenkiluk vinden , welk men in de eeuwen van onkunde zelfs niet zou hebben kunnen leezen, zonder eene regtmatige veragting en eene waare verontwaardiging. Men zal daar zien dat geene, waar van de Historiën der onbefchaafdfte en wreedfte Natiën, misfehien geen voorbeeld opleveren; een ongelukkig oud man wiens harzengeftel men in wanorde gebragt had , door geweldige geftrehgheden en kwaade behandelingen, en wiens mymeringen men vervolgens voor een misdaad uitkryt. ——— Hy tragt zyne dwalingen met de beginfelen en grondregelen van het geloof over een te brengen, en men veroordeelt hem als een volflagen Ketter; hy herroeptze en men verklaart hem als een hardnekkig Ketter. Het was in eene naauwe gevangenis, dat hy zyne fotte inbeeldingen voortbragt, en uitventte, en men behandelt hem als een verleider des Volks, als een oproerige, die zonder ophouden bezig was, om C 4 nieu-  40 GEDENKSCHRIFTEN van m nieuwe bekeerlingen te maken. —• Hy ftemt B_°_£iEi eindelyk toe dat zyne openbaaringen, hoe zeker zy hem ook toe fcheenen, niet meer dan ydele harfenfchimmen konden zyn; maar om dat men wil, dat hy ze kwaadaartig verzonnen heeft, niettegenftaande die toeftemming, niettegenftaande zyne betuigingen, zo veroordeelt men hem, zo ftraft men hem, als een onboetvaardigen Zondaar. Zie daar met twee woorden het geene uit zyne bewyzen voortvloeit, of veel eer uit zyne tegcnftrydigheden , in deeze berugte Sententie byeenverzameld ; tegenftrydigheden , welke aan de vyanden zelve van Malagrida niet ontfnapt zyn, en hen bewogen hebben, om hunne vermogens by die van den Graaf van Oeyras te voegen, om alle uitge- gevene Copyen weder te rug haaien. . Te vergeefs echter heeft de gewaande Abt Platei, daar van eene verdeediging op zig genomen, en de lofrede, die hy daar van maakt, kan hen nochtans niet gerust ftellen, noch voor hunne eigene oogen het belaglyke van een Proces verbergen , welk opentlyk aan een fot is aangedaan, (want zodanig was buiten tvvyffel Malagrida in zyne laatfte Jaaren), noch de wreedheid van zyne veroordeeling en van zyne ftraf verduisteren. ——— . Maar de vreemde eigenzinnigheid van dit Proces kan niet dan aan den Minister carvalho ten uiterften waardig zyn , vermits hy eenigermaten beftemd is, om aan zyne Eeuw en aan zyne Nakomelingfchap niet dan buitengewoone gebeurtenisfen na te laten. GE-  GEDENKSCHRIFTEN VAN DEN MARQUIS DE POMBAL. A G T S T E BOEK. OORLOG TEGEN SPANJE. Frankryk en Engeland voerden, zedert vut. eenige jaaren, een Moedigen oorlog. B 0 E *** Hunne Vloten bedekten de zeeën der I76u beide Waerelddeelen, en hunne wapenen verwoesteden, om ftryd, het grootfte gedeelte van Duitschlaad. In de eerfte dagen van 't jaar 1761, had men eenige hoop op de vrede, en een begin zelfs van onderhandelingen ; maar Engeland niet willende afftand doen van zyne eifchen op een der door Frankryk voorgeftelde Artikelen, begon de oorlog weder levendig te worden, en werd heviger dan ooit. 1 Weinig tyds daarna, dat is te zeggen, den 15 Augustus 1761, werd te Verfailles het berugte Tractaat van het Familie-Verbond gefloten, uit hoofde van het welk Spanje zig ten voordeele van Frankryk verklaarde , en zyne kragten by de haare voegde. ——— Deeze beide Mogendheden hadden gezamentlyk hunne oogmerken op PortuC 5 • gal  42 GEDENKSCHRIFTEN van • vm. gal gewend, welks ryke bezittingen in Afia, »o_ek. y\frika en Amerika aan Frankryk eene zekere fchadeloosftelling fcheenen aan te bieden, voor de verliezen, welke het tegen Engeland geleden had; terwyl Spanje zig eene gemakkelyke overwinning in Europa beloofde, en hoopte deeze fchoone bloem voor de tweede maal weder aan zyn kroon te hegten, welke hem onder een van deszelfs Koningen ontnomen was. ne Grsaf De Graaf van Oeyras, die zag, dat Spanbev°eST ïe aanzienlykc krygstoerustingen begon te voor eene maken, en een magtig leger op de been te «ntonde brengen f waarvan een gedeelte reeds de Fronbreuk met tieren van Portuga' begon te naderen, had «tt weinig moeite, om deszelfs oogmerken te zoekhulp doorgronden. De beklaaglyke toeftand, land."66" in welken dit Ryk zig gebragt vond, wiens fterkte naauwlyks in 20,000 man beftond, die flegt betaald, flegt gekleed, zonder wapenen en inzonderheid zonder krygstucht waren, liet voor dien Minister geen andere hulp cn byftand overig,dan eene verbintenis met Engeland te maken, en hy fpoedde zig ook om deszelfs hulp te verzoeken Het Hof van Engeland, niettegenftaande de gegrondde redenen van misnoegen, welke de Graaf van Oeyras aan hetzelve gegeeven had, door verfcheiden nadcelen, welke hy aan den koophandel van Groot-Brittannie had veroorzaakt, beloofde hem echter een aanzienJyk getal troepen, niet de daarby geëvenredigde krygsbehoeften , benevens een Esquader om de kusten van Portugal te bewaken; op die voorwaarde echter, zo hy alle voorna.  den MARQUIS DE POMBAL 43 flagen, welke Frankryk en Spanje hem zou- vm den mogen doen, van de hand wilde wyzen. b o e'k. De Katholyke Koning liet ook inderdaad niet na zyn gevoelen te verklaaren. — Hy fchreef aan Jofeph: „ dat hy niet begeerde, „ om zyne Regten op de Kroon van Por„ tugal te doen gelden, noch een inbreuk „ te.maken op de goede verftandhouding, „ tusfchen de beide nabuurige Mogendheden; „ maar dat hy, genoodzaakt zynde, om in „ een Oorlog te treeden, met Engeland, „ niet kon nalaten, om zyne Allergetrouw„ fte Majefteit te verzoeken, dat dezelve „ zyne Havens niet wilde openen voor zyne „ vyanden, en zo Hoogstdezelve niet ge„ loofde, dat zyne vermogens groot ge„ noeg waren, om hen den ingang te be„ letten, dat hy hem dan met zyne wapenen „ wilde byftaan." De Graaf van Oeyras ftond eerst in beraad, of hy niet de aanbiedingen, welke hem gunftig fcheenen, zoude aanneemcn; maar de komst van Milord Tiravvley bragt hem welhaast uit zyne onzekerheid. - Deeze Ambasfadeur, een man van uitmuntende verdiensten, was zeer bekend by het Hof van Lisbon; en door zyn gedrag in verfcheiden gewigtige zaaken, had hy zig de achting en de liefde van de Portugezen weeten te verwerven. Hy haalde carvalho hy we!. ligtelyk over, om deeze voorftellen van serd om Spanje te weigeren. —— De Hoven van spanjfte Verfailles en Madrid onderrigt zynde van den vercenigrooten invloed, welke Milord Tirawley op een' den Graaf van- Oeyras had, verloren hun hoop  44 GEDENKSCHRIFTEN van vm. h°op, om deezen Minister aan hun kant over B ° E K' te haalen, en deeden hem, den x6 Maart 3762. 1762, door hunne refpeétive Ambasfadeurs eene korte Memorie ter hand Hellen,in welke men hem afvorderde, om binnen den tyd van vier dagen uitdrukkelyk te verklaaren, „ ofhyal, of niet, voorneemens was, om „ van de verbintenis met Engeland af te te zien." Zodanig is het droevig, maar tevens onvermydelyk noodlot der mindere Mogendheden in Europa, dat zy verpligt zyn, deel te neemen in de gefchillen van die van den eerften rang, en te vegten voor buitenlandfche belangen, om gefchillen, in welke zy geen deel hebben. De Graaf van Oeyras antwoordde,den 2oflen Maart, op de afvordering der beide Moven, als volgt „ dat het „ geene, welk de Allergetrouwfte Koning „ met degrootfie drifc verlangde, (uit hoof„ de van zyne neutraliteit en zyne goede ver„ ftandhouding met de drie kroonen,) was, „ zyne bemiddeling voor te kunnen Hellen, „ om de Conferentien, in de laatfte keer „ te Londen afgebroken, te vernieuwen en „ eene langduurige bloedvergieting te belet„ ten; dat het Hof van Portugal, vereenigd „ met dat van Engeland door oude verbon„ den, en 't welk geen reden had van zig „ daar over te beklagen, zig in deeze om„ Handigheid niet tegen het zelve kondever„ klaaren; dat de Koning, als de Vader van „ zyn Volk nooit zoude toeftaan van zig „ bloot te Hellen aan de onheilen van eenen „ Offenfiven Oorlog; onheilen, welke hem „ bui»  den MARQUIS DE POMBAL, 45 „ buiten (laat ftelden, om den droevigen ftaat, vnL „ waarin Portugal door de langduurige Ziek- b o e'k. „te van den Koning, door de aardbevinge van „ het Jaar 1755, en door de vreeslyke za„ menzweering van 1758 gebragt was, te „ kunnen onderfteunen." Dit antwoord gaf weinig voldoening aan de zamen verbondene Mogendheden. > Den 1 April prefenteerden derzelver Ambasfadeurs drie nieuwe Memoden, in welke zy door verfcheidene redenen, den Koning tragteden over te haaien, om van voorneemen te veranderen. «- Maar Jofeph, in zyne befluiten volhardende, door de herhaalde beloften van Milord Tirawley, antwoordde beflisfend, op den 25ften dier maand,, dat hem niet onbewust was , dat de Hoven van ,, Verfailles en Madrid zig voorgefteld had„ den, met ondertekening van het Familie„ Verhond, om Portugal tot een Toneel des „ Oorlogs te maken, zo hy weigerde hunne oogmerken te begunftigen; maar dat Hy, „ geen wettige reden hebbende, om de ,, verbintenisfen met Engeland aangegaan, „ te breeken , daar in beftendig getrouw „ wilde blyven." ——— De Ambasfadeurs oordeelden, uit dit antwoord, dat het voor hen 8 onnut zou zyn , om nieuwe pogingen daaromtrent aan te wenden. Twee dagen daarna verlieten zy Lisbon , zonder De Ambasaffcheid te neemen. ■ De beide Portu- %deaJ?lm . , rrankrvK geefche Ministers Spaanfchen als hunne vyanden en aanran- vnT< ,, ders aan te merken, uit hoofde van hunnen b o e'k. „ aanval; en in 't vervolg met hun geenerlei * „ foort van Koophandel of Correspondentie „ te houden. Hoogstdezelve gebood „ ter zeiver tyd aan alle Portugeezen, die „ zig in Frankryk of in Spanje bevonden; „ om, binnen den tyd van vyftien dagen, daar „ uit te vertrekken; dezelfde order gaf hy „ aan de Spaanfchen en aan de Franfchen in „ zyne Staaten gezeten, en eonfisceerde alle „ hunne goederen." Tegen deeze Oorlogsverklaring bragten de Hoven van Verfailles en Madrid andere te voorfchyn * in welke zy beweerden regt te hebben, om den Koning van Portugal den oorlog aan te doen; om dat deeze Vorst, door eene blinde partydigheid vervoerd , de verbintenis met Engeland boven die van Frankryk en Spanje gefchat hadde. ——— Men behoeft intusfchen geen groot Staatkundige te zyn, om te voorfpellen, welke van deeze verbintenisfen toen het best voegde, en altoos het best zal voegen met de waare belangen van Portugal. Voor het overige was deeze oorlog van geen langen duur. ——. Wy zullen ons niet ophouden met het befchryven van de Veldllagen} welke daar geleverd zyn; zo men ondertusfehen eenige ligte fchermutzelingen veldllagen noemen rnag. - Wy zuilen alleenlyk zeggen, dat de Spaanfchen, in plaatfe van voort te vaaren, gelyk zy zonder moeite doen konden, om zig van andera plaatfen van het Ryk meester te maken, inIII. deel. D te-*  50 GEDENKSCHRIFTEN van vnr. tegendeel de geene, welke zy reeds in bezit b o e'k. hadden, verlieten, en alfchoon hen niets belettede tot aan Lisbon voort te gaan, zo verfpilden zy nochtans hun kostbaaren tyd,met Almey- da te belegeren. Middelerwyl echter begon de Portugeefche Armée, door den Marquis de Mariaïva gecommandeerd, aanzienlyk te vermeerderen, inzonderheid door eene verfterking van 6000 man, en eene andere van 4600 man, uit Engeland afgezonden ; en de Portugeefche troepen, dus van hunne eerfte ontfteltenis tot bedaaren gekomen , in welke de fchielyke en hevige aanval der Spaanfchen hen gebragt hadde , be- gonden hun het hoofd te bieden. Kort daarna maakte de aankomst van den Graaf van der Lippe Buckeburg, die uit Engeland gekomen was met den Prins van M eeldenburg Strelitz,een veel voordeeligergedaante De Porm- jn die zaaken. De eerfte nam het bevel OTdefbe- op zig over de Portugeefche troepen, en de den'oraaf tweeae over de Artillery, en door hunne bevan der kwaamheid en vlyt noodzaakten zy de SpaandènPdebie" fcnen welhaast met fchande te rug te wyken. Spanjaards ■ Kortom, gebrek aan levensmiddelen, het hoofd. en DOven a] yoeragien, gevoegd by de befmetlyke ziekten, welke door allen byftand der konst niet konden geftuit worden, veroorzaakten in het vyandelyk leger de yslykfte verwoestingen. Het gedrag,der Spaanfchen, geduurende deeze veldtogt, verfchafte eene uitvoerige ftoffe voor de redeneringen , en gisfingeu der Staatkundigen. ■— Zy tragteden te verklaaren, hoe eene Armée zamengevoegd uit  t>ËN MARQUIS DE POMBAL. 51 uit de beste troepen van de Natie, wel geoeffend in de krygskunde, vol moed en vol »ou drift, gecommandeerd door Generaals, zo dapper als ervaren, zig, aan het einde van eenige maanden, zonder dat zy eene bellisfende llag gehad hadden, meer dan een derde verzwakt bevond, en van byna al het noodige gebrek had. Doch zo men het oog fioeg op de verdeeldheden, welke toen in het Spaanfche Minifterie heerschten, was het gemaklyk, om dit Problema op te losfen. ■* Daar waren twee heerfchende partyen, en de een en de ander deeden dikwils aan de Generaals tegenftrydige orders afvaardigen. —— De Koning, die ftaat maakte op het vermogen van zyne troepen, had zig gevleid, dat dezelve genoegzaam zouden zyn, om zig meester van Portugal te maken, en deeze hoop was niet zonder grond. Het is zeker, dat, zo zyne Armée, in plaatfe van zig op te houden in de Woestynen van Tra- ■ los-Montes, direct op Lisbon was losgegaan $ deeze Hoofdftad en het Ryk zig geheel * zonder tegenftand, zouden overgegeeven hebben; niet om zig zeiven te verlosfen van het jok der Engelfchen, maar van een ander nog veel harder en veel ondraaglyker jok, naamelyk,dat vancARVALHOjWelken de geheele Natie als hun tyran vervloekte,en die,inderdaad alleen bezorgd zynde, om zig Zeiven en zyne creatuuren te verryken, niet naliet 9 om het volk door zyne kwellingen te onderdrukken, en den Adel te vertoornen door zyne wreedheden. — — Hy had de troepen, die geheellyk veronagtzaamd waren, D 2 soê  52 GEDENKSCHRIFTEN van vin tot elende en moedeloosheid gebragt, geB 0 Ë K- hierkt hy dezelve zomtyds geheele jaaren zonder befolding, zonder kleding en byna zonder voedzel liet. — Al de magt van de Monarchy,ten tyde van de Vredebreuk met Spanje, bedroeg niet meer, gelyk wy reeds gezegd hebben, dan 20,000 man: bovendien had men 'er nog niet om gedagt, om een magazyn tot hun onderftand op te rig- ten. Geene levensmiddelen, geen voe- rage, geene tenten, geen ammunitie en bykans geene wapenen. — De Heden waren flegt verfterkt en nog veel minder van mondbehoeften voorzien. — Het is derhalven meer aan de fortuin, dan aan zyne zorg, dat de Graaf van.Oeyras dit gelukkig gevolg van den Oorlog verpljgt is toe te fchryven. Hy heeft daar toe niets geholpen, dan door geheime verftandhouding, welke hy Verdeeld V00r ZÏ" Mn het Hof van Madrid had vveeten heden der te bewerken. Wy hebben gezien, dat spaanfche de Spaanfche Ministers niet geheel overeenttn opzigte Itemden omtrent de verrigtingen van de Ar- ooriog? niée' ~~ De Perfoonen * die gehegt waren aan de Koninginne moeder, of die by Haar hun hof wilden maken, vergaten niet om deeze verdeeldheid te voeden en aan te kweeken. — Deeze Vorstin, welke tederlyk de Koningin van Portugal haare dogter beminde, was geweldig tegen de oogmerken des Konings haar' zoon, aangaande dit Ryk. -— Zy had hom van zyn befluit,om Portugal te beoorlogen, niet kunnen afbrengen, maar zy dwarsboomde ten minften, met al haar magt, de or-  den MARQUIS DE POMBAL. 53 orders en inftructien, welke aan de Gene- vhi. raals gezonden wierden. "1,0 E K_ Intusfchen heeft carvalho niet al het aandeel van dit voordeel weeten te trekken, welk hy konde. Milord ïirawley, die zig benevens zyne Officieren ongelooflyke moeiten gegeeven had, om de Portugeefche troepen te reguleeren, en in den wapenhandel te oefenen, en die niet naliet, den Koning alle hulpmiddelen aan de hand te geeven, om in deezen oorlog een' onfterflyken roem te behalen, verloor wel dia al zyne achting by den Graaf van Oeyras. •——--»■Deeze Minister begon hem een beledigend mistrouwen te betoonen, en hem met een kwaad oog ten Hove aan te zien- Hy bevlytigde zig zyne raadgeevingen te verwerpen , met eene kenbaare veragting, en noodzaakte hem eindelyk, om zeer misnoegd naar Engeland te rug te keeren. De Graaf van der Lippe had niet minder reden, om zig over hem te beklagen. Deeze Generaal, wiens talenten , in deezen oorlog, zo nuttig waren voor Portugal, had misfehien minder zwarigheden te overwinnen van den kant der vyanden, welke hy beftreed, dan van den kant der Natie, welke hy was komen verdeedigen. De Ar¬ mee , welke men hem had toebetrouwd, ontbraken duizend nodige dingen, en het was niet dan met oneindige moeitens, dat hy zo verre kwam, om den Minister over te haaien van daar in te voorzien. — Hy ontdekte dat verfcheiden Portugeezen geheime verftandhouding met de Spaanfchen hielden en D 3 zond  54 GEDENKSCHRIFTEN van Vin. zond zelfs den Tolk, welke men hem ger P_o_ek. geven had, geboeijend naar Lisbon, welke aan de vyanden een naauwkeurig verflag deed van zyne oogmerken. —- De verdeeldheden , welke tusfchen hem en den Marquis van Marialva ontftonden, gaven nieuwe verhinderingen aan zyne verrigtingen. In tusfchen kwam hy door zyne ftandvastig- heid alles te boven. Door de troepen, over welke by het bevel had,beftendiginde wapenen te laaten oefenen, kwam hy eindelyk zo verre, van ze tot de krygskunde te gewennen, en op een beteren voet te brengen als zy tot nog toe geweest waren. Terwyl deeze Generaal, door zyne werkzaamheid , de Spaanfche Armée , zonder ophouden afmatte, ontving men te Madrid de nadcelige tyding van het _ veroveren van de Havana. — Deeze gebeurtenis deed' ernftrg aan den vrede denken; en den 3 November van hetzelfde jaar 1762, werden dePra> liminaircn te Fontainebleau getekend, door de gevolmagtigde Ministers der drie kroonen, den Hertog van Bedford voor Engeland, den Hertog van Praflin voor Frankryk en den Marquis Grimaldi voor Spanje. — De Graaf van Oeyras zond terltond order aan Martin de Melo en Caftro, Minister van Portugal aan het Hof te Londen, om zig • zonder vertoeven naar Parys te begeven, in hoedanigheid van buitengewoon, Ambasfa- deur. Na eenige conferentien in deeze Hoüfdftad gehouden te hebben, werd het Traclaat tusfchen de drie belanghebbende Mogendheden gefloten,en opdenioFebrua- ry  den MARQUIS DE POMBAL. 55 ry 1763 opentlyk bekend gemaakt, en dien vm, zelfden dag kwam aldaar de Portugee- B 0 E Kfche Ambasfadeur uit naam des Konings zyn Vre'd7e6sV Meester. Deeze Acte van toetreding Twtaat behelsde geene andere zaak, dan dat het Hof van Lisbon zig fchikte in alles, waarin de gmj^M drie Mogendheden met elkander waren over- pofrugai' eengekomen. STSelT Wy geloven het zeer onnut te zyn, om breedvoerig uit te weiden over een Tractaat, in 't welk Portugal eene zo min voordeelige rol fpeelde. —— De eenigfte uitwerkinge, welke voor hetzelve daar uit ontftond, was; dat men van den eenen en anderen kant de plaatfen, welke men veroverd had, weder te rug gaf, en de wederzydfche gevangenen uitleverde, — Ter zee was 'er tusfchen de vloten der beide Natiën ook geen llag voorgevallen , noch ook geen prys door hunne wederzydfche kapers behaald; en men moet ook toeftemmen, dat die zaak zeer moeilyk geweest is, om uit te voeren, uit hoofde van den beklaaglyken toeftand, tot welken de koophandel en fcheepvaart in Portugal zig toen gebragt vonden. Weinige maanden na de afkondiging van den Het ver9. Vrede, vernam men te Lisbon, dat de Spaan- veren van fchen, onder bevel van Don Pedro de Cevallos, zig meesters gemaakt hadden van de ment. gewigtige Colonie van St. Sacrament. Een garnifoen van 2500 man, zevenentachtig Hukken grof gefchut, en veele andere van minder caliber, en eene evenredige hoeveelheid ammunitie, waren desgelyks veroverd D 4 ge-  56 GEDENKSCHRIFTEN van b'oek pworden' * Na eene langduurige be- Ê legering, was men verpligt geweest te capi, tuleeren, maar uit hoofde van het Tractaat ging het daarna terftond weder over in handen van de Portugezen. Na dat de Vrede gefloten was, en de troepen van beide kanten weder in hunne quartieren waren gekomen , keerde de Prins van Mecklenburg, gevolgd van veele andere Officieren, weder naar Engeland te rug, en de Graaf van der Lippe bleef alleen in Portugal. Deeze bekwaame Generaal, yverzugtig, om dat geene te voltooijen, wat hy zo gelukkig begonnen had, ondernam rw J^V01? den Graaf van 0eyras de noodzaakv,n der Jykheid onder het oog te brengen, dat de weX om £laffert e" li:eden van Ilet Ryk moesten verPottugaiin flerkt. worden, en dat men beftendig eene vanSel £mée °P de been moest ^uden, die in weer te "aat was, om zig tegen de onderneemina;en fteiien. der Spanjaarden te verdeedigen. En na alvoorens eenigen tyd de Provintien doorreisd en de fterktens herfteld te hebben, exerceerde hy zelfs de troepen en de militie • droeg zorg voor de Hoofdftad; herftelde de oude Fortificatiën, door 'er nieuwe by te voegen, en met behulp van een Garnifoen van acht Regimenten geregelde troepen, kwam hy eindelyk ten einde van zyn oogmerk en onderneemingen. De yver van den ' Graaf van der Lippe, om de troepen in de krygskunde te onderhouden, in welke hy dezelve gebragt hadde, deed het Hof van lisbon een fchouw- fpel  den MARQUIS DEPOMBAL. 57 fpel genieten, van welk, alhoewel by ande- Vin. ren zeer algemeen, Lisbon echter, in langen b_o_e_k. tyd, geen voorbeeld gezien had. Hetzelve was een Garripement, opgerigt te Villa Viciofa, onder bevel van deezen Generaal. ——— De troepen volbragten daar, in tegenwoordigheid van den Koning en de Ko« ninglyke Familie, de verfcheidene militaire evolutien, en betoonden, in hunne exercitien , eene netheid en eene kundigheid , welke den Graaf van der Lippe de regtmatige loftuitingen van den Monarch en van alle aanfchouwers, waardig maakten. Jofeph aangedaan met erkentlykheid, voor Brief van de dienften, welke deeze uitmuntende 031- dankzegder hem bewezen hadde, overlaadde hem fèhfeven met weldaaden en eerbewyzingen. Hy Aoor.den fchreef een eigenhandigen brief aan den Ko- Portügaivan ning van Engeland, in welken hy hem met ^0^itm zeer minzaame uitdrukkingen bedankte voor tannuch" de hulp , welke hy hem, geduurende den MaiefteitOorlog, verfchaft had, en wel inzonderheid voor dat hy hem den Graaf van der Lippe toegezonden had. • Hy eindigde zyn brief, met zyne Majefteit te verzekeren van het verlangen, welk hy had, om de vriendfchap van zulk een magtig en ook getrouw Bondgenoot te bewaren en verder aantekweeken.—De Engelfchen waren echter niet minder te vrede, om in eene goede verftandhouding met Portugal te leven. ——. Zy hadden zig verbeeld van nog veel grooter voordeelen dan te vooren voor hunnen koophandel daaruit te zullen trekken, en zy dagten, dat het D 5 Hof  58 GEDENKSCHRIFTEN van vin. Hof van Lisbon zonder zvvaarigheid, alie boek, hinderpaalen, welke hunne fcheepvaait, tot nog toe, in den weg geweest waren , zoude wegruimen. Daar werden inderdaad ook eenige onderhandelingen over dit onderwerp ondernomen, maar na een reeks van jaaren, beantwoordde derzelver uitwerkingen niet aan de misfchien al te groote begeerten der Engelfchen. De Graaf van ,der Lippe, altoos bezield met denzelfden yver voor den dienst des Konings, verdeelde de Portugeefche troepen in twee-en-dertig Regimenten Infantery van 8 ii man voor ieder Regiment, twaalf van de Cavallery, en twee van de Artillery of van de Ingenieurs. —— Deeze magt vereenigd, maakte een lighaam uit van 32,000 man. — Hy beriep te Lisbon twee uitmuntende Officiers, één Zweed en één Pruisch, en gaf hen het opzigt over de Artillery. Het herftei Zyne zorg ging niet flegts over den landder aee- dienst maar dezelve ftrekte zig ook uit over mm' dien van de zee, welken hy metgrooten yver tragtte te herftellen, en die hy eindelyk op een aanzienlyken voet bragt. Meer dan 300 Engelfchen werden 'er gebruikt,om de oorlogfchepen te bouwen, welke hy tot het getal van 30 moest brengen, en by gelegenheid van deezen fcheepsbouw, kunnen wy niet voorby gaan, te melden bet geene gebeurde , toen men een oorlogfchip van 72, ftukken van ftapel wilde doen lopen. — De Directeur, die deeze verrigtinge beftierde, een proef van zyne bekwaamheid willen-  den MARQUIS DE POMB AL, 59 lende geeven voor het oog van den Koning vnx en het publiek, verzogt Jofeph, om dit fchouw- boek. fpel met zyne tegenwoordigheid te willen vereeren. ■ Deeze Vorst begaf zig alzo derwaards, met de Koninglyke Familie en een grooten toeloop van menfchen van allerlei rang. — Alles fcheen van eene gelukkige uitkomst te zullen zyn; de matroofen waren gereed, en de werklieden oplettende op het geeven van het fein, om het fchip te doen aflopen. ■■■ Het fein werd eindelyk gegeeven, maar alle maatregelen waren zo zot genomen, dat het fchip onbeweeglyk bleef liggen, niettegenftaande alle pogingen, en allen byftand van de konst. ——— De Koning in zyne verwagting bedrogen zynde, deed echter aan den Directeur geen verwyt of flegt onthaal deswegen. — Men had denzelven een bezolding van twintig crufaden daags toegelegd, en de Koning wilde hem zelfs wel een asfignatie tot ontvangst van dit geld ter hand ftellen. Elk een zou , zo het fchynt, meer vernederd dan vereerd zyn door een gunstbevvys in eene dergelyke omftandigheid toegeftaan. De Direc¬ teur echter maakte deeze haatelyke aanmerkinge nlfet. — Te vreede met eene vergelding ontvangen te hebben aan zyne bekwaamheden en talenten verlchuldigt, ontving hy dezelve, als of hy ze verdiend hadde. —— Welke is de befchermgod,de verlichte voorftander, die hem in deeze gelegenheid, de behulpzaame hand geboden heeft ? dit is iets, welk niet zeer moeilyk zal zyn te raaden. De  6o GEDENKSCHRIFTEN van vto. De toebereidfelen met welke Portugal, B o e k. dank zy de werkzaamheid van den Graaf £"17*"" va" dei" LiPPe> zig zo yverig bezighield, het Hof wekten den aandagt van Spanje op, en maak- ovërSrie ten z>'ne ja,oezy Saand^ Uit vreeze oonogstoe- van eenige onderneemingen, deed hydenMi» nnvfn nister van Lisbon vragen •> welke zyne waare Portugal, gevoelens waren, De Graaf van Oeyras antwoordde, dat deeze toebereidzelen geen ander oogmerk hadden, dan dat, welk ieder regt heeft om zig voor te Hellen, dat is te zeggen, van zig in voorraad te wapenen, tegens de onvervvagte aanvallen van zyne vyanden. Dit antwoord, zon- der geheel aan het Hof van Spanje te voldoen , bepaalde hetzelve echter om de wapentoerustingen, aan welke het begonnen had te werken, op te fchorten. -i- Intusfchen werd 't Hof van Spanje eindelyk ten vollen daarvan verzekerd, wanneer het'den nieuwen Ambasfadeur, Dom Ayres de Saa & Mello, die voor Madrid bepaald was, van Ce onge- Lisbon zag vertrekken. — De Marquis van vërdwym Almodovar, benoemd tot de Ambasfade van op de Portugal, had order van zyn kant, om zig denmnieua-n zonder vertoeven naar Lisbon te begeven. wen Am- De aankomst van deeze beide Minis- vatponu- ters naar hunne reipeclive plaatfen-, en gai te Ma- kort daar na het vertrek van den Graaf van der Lippe naar Engeland, deed alle vermoedens van eene nieuwe Vredebreuk, tusfchen de beide Hoven, geheel verdwyneu. ' De Graaf van der Lippe fchreef, voor zyn  den MARQUIS DE POMBAL. 61 zyn vertrek, aan verfcheiden Opperhoof Vhi. den der troepen, een fraaijen brief, in wel B °ek. k:n hy hen aanmaandde, en beval zorg te vaenrt^ dragen en te waken, dat de krygsoeffenin- Graaf van gen, welke hy ingevoerd had,onderhouden „M^Engel en in acht genomen wierden, en hy belastte imd. Brief he :, om zig in 't toekomende by alle gele fchrngehfyaan genlieden aan den Graaf van Oeyras te ver- de oppervoegen, van welken zy onmiddelyk moes- derw". ;en afhangen. Wanneer hy affcheid pen. > an den Koning nam, deed de Vorst hem 1 eerlyke prefenten. Deeze Generaal 1 ad zig de toegenegenheid en achting van alle Portugeezen verwekt, door de verhevenheid van zyne ziel, door de edelheid zyner gevoelens, en door de uitgeftrektheid van zyne kundigheden in de krygskunde. . Doch de Militie en de geheele Na¬ tie zagen niet, dan met veel Ipyt en berouw, dat hy, in den brief van welken wy fprèeken, de volftrekte magt over de troepen in handen geiteld had van een Minister, die gewoon was, om met de vryheid en het leven van zyne medeburgers, naar zyn goeddunken, om te fpringen. — Dit was inderdaad nieuwe verligtingen aan den Graaf van Oeyras te geeven, om zyne bioeddorlb'ge oogmerken des te gemaklyker ter uitvoer tc kunnen brengen; maar hy bezat de behendigheid van deeze klagten te doen ophouden, door eene Ordonnantie bekend te maken, volgens welke zyne Majefteit zyne Staatsfecretarisfen tot Luitenant Generaals van zyne Armeen aanftelde; en  6z GEDENKSCHRIFTEN van vin. en carvalho liet niet na, om zig op den B ° E K- eerften Galadag te vertoonen, bekleed met kentekenen van zyne nieuwe waardigheid. Dusdanig bevond zig een man tot het hoogfte toppunt van de krygseer verheven, die hy, geduurende dat hy dien loopbaan had gevolgd, niet hooger dan tot den graad van Corporaal had weeten te brengen. GE-  GEDENKSCHRIFTEN IX. BOEK. van den MARQUIS DE POMBAL. NEGENDE BOEK. voornaamste gebeurtenissen tot aan de verheffing van carvalho tot den titel van marquis de t0mbal. Dit nieuw tydgewrigt van het Minifterie van carvalho, zedert het jaar 1763, tot op het oogenblik, toen hy Marquis van Pombalwerd, is het langfte van alle, maar minst vrugtbaar aan merkwaardige gebeurtenisfen. ——• Hetzelve levert weinige voorvallen uit, die niet van dezelfde foort zyn, als de geene, van welke wy tot nu verllag gegeeven hebben. ——• Intusfchen dienen dezelve zeer veel, om dien buitengevvoonen man, wiens Historie wy befchryven, af te fchilderen; ook zyn dezelve te zeer gefchikt, om onze lezers in dat gevoelen te bevestigen, welk zy buitentwyffel gemaakt hebben, zedert het begin, van zyn zonderling en waarlyk onoplosbaar karakter, dan dat wy zouden kunnen bsfiuiten, om ze met ftilzwygen voor-  64 GEDENKSCHRIFTEN van IX voorby te gaan. — Men zal in dit Boek, ge-s 0 è k. ]yk ook in de voorgaande, uit een en hetzelfde hoofd, en bykans op eenmaal, Reglementen zien te voorfchyn komen, die door hunne wysbeid en nuttigheid den bekwaamfteh en vïytigften Minister waardig zyn, Ên ook andere, die zo min overeenkomftig zyn met de onveranderlyke regelen der Geregtigheid als met de grondregelen van eene verlichte Staatkunde. — Zonder nu deeze vreemde tegenftrydigheden te kunnen verklaaren, zullen wy ons vergenoegen de daaden te verhaaien, volgens onze gewoone naauwkeurigheid en onpartydigheid; altoos in acht noemende de tydrekenkundige orde, welke wy ons voorgefteld hebben, ongenade De eerfte gebeurtenis, welke op het herpes"- ftellen van den Vrede, tusfchen Spanje en va, Lid Portugal volgde, was de ongenade van Ignapwiemém rius Alvarès de Sylva, Preüdent van het vanüsbon, Parlement van Lisbon. -— Deeze Magiftraatsnade vaf" perfoon werd, in eene volle vergadering, op eenige »n- eene fchandelyke wyze van zyn ampt ont- foonen. zet, en beroofd van alle de kentekenen van ' zyne waardigheid.— Welke nu de wezendlyke beweegredenen van deeze geftrengheid waren , die men in 't werk gefield had tegen een man, die tot nog toe eene algemeene achting genoten had, zulks is een geheim, dat wy niet kunnen doorgronden. Het gerucht heeft ^ig in 't openbaar verfpreid, dat Sylva zig deeze geweldige ftraf op den hals gehaald had, door de onregtvaardigheid en het geweld zyner handelingen. Het zou buitentwyffel niet te verwonderen zyn, das  den MARQUIS DE POMBAL. 65 dat eene wanorde van dit foort ingeflopen zy, ,Xi gclyk zo veele andere, onder eene Regeering, boek. by welke de gierigheid , de omkooping, het bedrog, de Jaagde en ftrafbaarfte listen heerschten, en het meest te zeggen hadden. » — Maar wie weet ook niet, hoe een vermogend Minister de gemakkelykheid, en de hulpmiddelen bezit, om den geenen, die hy wil ongelukkig maken en verderven, misdaaden aan te tygen ! Het zv hoe het zy, het geene de ongenade van Sylva nog merkwaardiger maakt, is, dat de Raad terzelfder tyd drie Godvrugtige Carmeliter Monniken deed gevangen neemen , welkers in hegtenisneeming ook voor het Publiek een onoplosbaar geheim was. — Misfchien zal men zig 'er over verwonderen , dat wy, zo wel onderrigt gefcheeneïi te hebben van dat geene j wat 'er in het binnenfte van 't Kabinet omging , zo weinig zekerheids hebben van minder geheime zaaken, die, zo het fchynt, veel gemaklyker zyn om op te losfen Maar de Graaf van Oeyras had de Natie, welke hy regeerde, reeds fterk gewend aan het zien van de achtbaarfte Staatsperfoonen, zonder redenen, en zelfs menigmaal zonder voorwendzel, gevangen te neemen; gebeurtenisfen van dit foort waren reeds zo algemeen geworden, en deswegen ook zo onverfchillig, dat men niet meer tragtede de oorzaaken daar van te doorgronden, —■ De fpionnen, de verklikkers vermeerderden dagelyks, altoos zeker van ongeftraft te zullen blyven, zelfs in hunne onregtvaardigfte befchuldigingen. Al III. deel. E wie  66 GEDENKSCHRIFTEN van ix wie zig durfde verftouten, om de geringfte B 0 H' K- klagten in te brengen tegen de nieuwe Regeering , of eenige nieuwe Ordonnantie, werd terftond voor het oog van ieder onzigtbaar gemaakt, en in verzekerde plaatfenopgefloten, alwaar hy zig alleen en zonder gevaar kon overgeeven aan zynen onnutten en te/ens onvoorzigtigen yver. _ De gevangenisfen, zo wel de oude als de nieuwe, waren reeds niet meer groot genoeg, om alle ongelukkige flagtoffers van wraak en kwaad vermoeden des Ministers te verbergen. —— Dikwils deed men eene gvoote menigte dier ongelukkigen, (beftaa-nde in Geestelyke en Waereldlyke perlbonen,) naar de garnifoenen van Amerika, Afrika en Afia vertrekken. De geene, wel¬ ke men naar Angola verbannen had, geloofden dat zy iterk genoeg waren, om hunne ké- z^Ls tencn te verbreeken- Zy maakten, ten te Angola getale van twee honderd vierentwintig perGouvet!" ^L)0nen' eene geheime zamenzweering' met neurende voorneemen om den Gouverneur en de üffivaneneten cieren van kant te helpen, en zig meesters Garnizoen, van de plaats te maken; maar hun aanllag i-ö4. werci ontdekt, en zy betaalden bykans alle hunne roekelooze onderneeming met hunne hoofden. Om nu het verlies van die ongelukkige Portugeezen, waarmede men dus de Colonien bevolkte, weder aan tc vullen, zag men, van tyd tot tyd, nieuwe Staarsgevangenen uit Amerika en de Indien aankomen, die beftemd waren, om weder opge/Joten ie worden in de akelige gevangcnislLn vau Lisbon.  öën MARQUIS DE POMBAL. 67 bon. — In de maand van September 1764, ix. bragt een fchip, van Brafil vertrokken , ze- B 0 E Kven-en-dertig perfoonen mede, byna alle lieden van aanzien. -—— Men rekende onder dezelve twee Colonels, vier Capiteinen en een Magiflraatsperfoon. Maar van zo veele öngelukkigen, die hun Gevangen. Vaderland niet weder zagen, dan om daar Deemjns • 1 •• , • 1 van den nunne boeyens en ketenen te vinden, was Graaf van de Graaf van Ega , Onderkoning van de In- Eg,> diën, de beklagenswaardigfte voor het Publiek. — Wy hebben gezien, met welk een yver, en met welk eene werkzaamheid deeze Heer de oogmerken van den Graaf van Oeyras opvolgde , omtrent de geftrengheden, welke, in Afia, tegen de Jefuiten zyn in 't werk gefield; intusfchen was het fchip, welk hem overbragt, naauwlyks op deRhede van Lisbon aangekomen, of hy zag een talryke menigte foldaaten aan zyn boord overklimmen. — De Officier, die dezelve commandeerde, eischte hem zyn degen en Generaals-ftaf af, en bragt hem, op eene fchandelyke wyze, in de Staatsgevangenis. Ondanks alle onderzoekingen, hebben wy de redenen niet kunnen ontdekken, welke carvalho bewogen, om deezen man, die hem zo wel gediend had, zo geftreng te behandelen ; de redenen derhalven van de wangunst van den Graaf van Ega bleeven, gelyk ook zyn perfoon, geduurende een langen tyd, in de diepfte vergetelheid begraven. — Het was niet eer dan onder de tegenwoordige Regeering, dat de Koningin, na alvoorens zyne beftiering in de Indien, E 2. over-  68 GEDENKSCHRIFTEN van IX> overeenkomftig de orders van zyn Souverein b o e k. onderzogt te hebben, een authentieke en eerlyke getuigenis van zyn onfchuld gegeeven heeft hedenTan" WY hebben ee" brie? m handen, op diencarvait» tyd gefchreven, welks uittrekzel zal doen deninwoo- z™ ■> in welken elendigen ftaat de ongeluk- ners van kige Portugeezen toen gebragt waren. fchriknen Men leest daar „ dat het verfchriklyk Geregtsvreesin. 5> hof de l'Inconfidence zo veel vrees en; be„ naauwdheid in de gemoederen der menfchen „ verwekte, dat geen mensch meer zyn mond „ dorst openen om te fpreeken, noch zig „ bykans vertoonen. —— De inwooners ,, van Lisbon leefden eenzaam in hunne hui„ zen, overgeleverd aan ongerustheid, aan „ geduurige argwaan, en vreezende onder „ elkander voor de minfte gemeenzaamheid; „ zo dat deeze ongelukkige Stad veel min„ der een Hoofdftad van een groot Ryk „ fcheente zyn, dan een toevlugt en verblyf „ voor verfchrikte wilde en woeste volken, „ beftendig in hunne hutten opgefloten. — „ De menschlykheid, de toegenegenheid,. „ en alle gezellige aandoeningen waren byna „ in alle harten uitgebluscht. Mogelyk zal iemand veronderftellen, dat dit lchildery by vergrooting is afgemaald; maar hoe veele getuigen kunnen de waarheid daar van bevestigen ? -Deeze toeftand van ongerustheid en wantrouwen dompelde het gemeene volk en de Grooten, in eene geduurige ontfteltenis en verlegenheid De Koning zelfs, welken de waakzaamheid van een Minister, (die niet naliet hem gedu u-  den MARQUIS DE POMBAL. 69 duurig van zyn yver en verknogtheid te ver- Ix_ zekeren,) zoude hebben moeten te vrede boek. dellen, leefde, in plaatfe van zeer gerust te zyn,- in eene geduurige bevreesdheid, die niet tot bedaaren kon komen, ■ ■■- Door w*ntr°"- 1 . 1 i it a wen en hem geduung wys te maken, dat alle zyne voorzigOnderdaanen het op zyn leven gemunt had- {j^'ng,df* den, had carvalho hem eindelyk zulk ee- de oPenne geweldige benaauwdheid ingeboezemd, £™^egeV dat hy, wanneer hy genoodzaakt was, om vingen, opentlyk gehoor te geeven, zig boven in de gehoorzaal opgefloten hield, zynde bedekt door een zeker foort van fcherm of traliewerk , werwaarts men niet kon komen, dan langs een lange trap, om hem te fpreeken en de hand te kusfchen, maar zig altoos op een zekeren affland houdende. ■ Dit mistrouwen, en deeze voorzorgen van Jofeph , zo lastig voor hem als hoonende voor de Natie, gaven de Hovelingen aanleiding , om op de dagen van openbaare audiëntie , te zeggen; kom, laat en wy den Koning eens in zyn kouw zien. Voor het overige waren deeze gehoorgeevingen .zeer zeldzaam, en werden niet toegedaan dan met bewilliging en met vergenoegen van den Minister. Alhoewel nu de Portugeezen zig door den Koning op eene beledigende wyze behandeld zagen, lieten zy echter niet na den Hemel voor zyne gezondheid en bewaring te fmee- ken. > Zy gaven zelfs een doorflaand bewys van hunne gehegtheid aan hun Souverein, wanneer zy in de maand van November 1763, het groot gevaar vernamen E 3 het  7o GEDENKSCHRIFTEN van ix. het welk deeze Vorst en de Koningly■ 0 M ke Familie op den Taag hadden uitgedaan. Gevaar in t n i • weik dè Joteph ging van Belem naar Villa- be°»lnd Zig Vlciofa over den Taa?> en in 't midden van infover- de terugreis, verhief zig fchielyk, op die denrtaagn rivier' zulk een vreesIyke ftormwind, dat de matroofen het vaartuig niet langer konden bellieren; en de floep, in welke de Koninglyke Familie zig bevond, zou buitentwyffel gezonken hebben, zo dezelve niet geholpen was geworden , door een klein Fregat, waarin de Koning was. Alhoewel deeze Vorst niet onkundig fcheen van het gevaar, welk hem dreigde, zo vergat hy echter de zorg voor zyne eigene zekerheid, om de floep te hulp te komen. Alle Porcugeezen haasteden zig vervolgens, om den Hemel openbaare blyken van dankbaarheid te betuigen voor de behoudenis van hunnen Souverein, en het redden van denzelven uit zulk een byna onvermydelyk gevaar. Uit groot gevaar, welk Hoogstdezelve gelopen had, verwekte des te grooter ontfteltem's by hen, dewyl de Koninglyke Familie alreeds, in den jaare 1759, niet dan met groote moeite een dergelyk gevaar ontvvorfleld was, en wyl weinige dagen te vooren, en bykans op dezelfde plaats, een Capitein en tien foldaten van het Regiment van den Graaf van der Lippe, die naar het camp van Villa-Viciofa wilden overfteken, elendig fchipbreuk geleden hadden. Maar alfchoon dit toeval aan het volk de r«nbed-°°r grootfte ontfteltenis veroorzaakte, zo had roene de aanval van beroerte, welken den Graaf OTCIVtlieB. van  den MARQUIS DE POMBAL. 71 van Oeyras in January 1764 trof, op het- ixzelve een geheel tegengedelden indruk. — ?■ °- h l{" Het waren niet dan laage vleijers, en eenige perfoon en aan dien Minister uit eigenbelang of uit erkentelykheid verknogt, welke het verlies van zulk een man als onherltelbaar voor de Monarclüe oordeelden ; maar dit verlies, zo het gebeurd was, zou door het gehecie lighaam dier Natie met een geheel ander oog aangezien zyn geweest: hetzelve zou het als een weldaad van de Voorzienigheid aangemerkt hebben , die het uit zyne ketenen ontbond, en van een Tiran verlostte. Intusfchen werd de gezondheid van car- carvaii» valho weder fpoedig herfteld. Veel £m&£ dandvastiger dan ooit in zyne grondregelen Ws hervan gedrengheid, ging hy voort alle midde- fteld* len, om de genegenheid van het volk te gewinnen , in den wind te flaan, als , by voorbeeld, hunne elende te verzagten, en de menigvuldige onheilen, welke niet ophielden hen te onderdrukken, minder ondraaglyk te maaken. De aardbevingen hadden nog niet zo geheellyk opgehouden, dat men niet nu en dan nog eenige fchokken daarvan gewaar wierd. » Op den 26 December 1764, ontdond 'er zulk een geweldige aardbeving, dat die ongelukkige Stad daar door .bykans in dezelfde fch'rik en ontlfeltenis verviel, als die ze , op den 1 November 1755, had uitgedaan. Deeze fchok werd voorgegaan, door buitengewoone overdroomingen, welke de nadeeligde verwoestingen veroorzaakt hadden. — Weinige maanden E 4 te word weder fchie-  40 GEDENKSCHRIFTEN van iX< te vooren had een toeval van een andere b_o_e_k1 foort, maar niet minder verfchrikkelyk, een groote bevreesdheid in die Hoofdftad verwekt. De brand was in het Tolhuis ontftaan, en dit gebouw werd met eene groote menigte koopmanfchappen van allerlei foort tot asch verteerd. —— Dit verlies begrootte men op vyfmillioenen crufaden, waar door eene menigte familien tot den grond toe geruïneerd werden. Eenegroo- Zo menigvuldig vereenigde onheilen, en s?r«ïkro-te de irïterfte elende, welke daar van eene ondLrse'd.oor vermydelyke uitwerkinge was, deeden op «e weeg ge- nieuw het getal der rovers aangroeijen, en b«gt. Z(;]fs 'wei zodanig, dat men geen gewyde noch ongewyde plaats had, welke niet bloot ftond voor hunne roekeloofe onderneemingen. —— Binnen weinige dagen werden 'er agt Kerken beftoolen, met eene ftoutheid, waarvan men nog geen voorbeeld had. — De party, welke de Graaf van Oeyras verkoos, om deeze wanorde uit den weg te ruimen, verdient hier aangemerkt te worden. ——. Hy beval dat ieder huis, van welken ftaat de eigenaar ook zyn mogte, en dat elke winkel of magazyn, alle maanden, een gewapend man zou leveren, om geduurende den nagt de ronde te doen; ten minften, zo men niet liever deeze nieuwe foort van nagtwagt wilde onderhouden. ——— Dit was buitentwyffel een groote last voor zo veele geïntresfeerden, en zo verfchillende voorwaarden, „Een veelgefchiktermiddel,"zegt een van de geachtlle nieuwspapieren van dien tyd, en tevens veel zagter, en veel ver- „ mo-  ben MARQUIS DE PO MBA L. 73 mogender middel, om den loop van die ro • ix. „ veryen te fluiten, zou het zyn, om de B 0 Ë „ elende, die daar van de oorzaak was, te „ herftellen; dat men zorgvuldig waakte, „ omtrent het gedrag en de onkosten van „ kwaade betaalers, die voor het grnotfte ge,, deelte oorzaak zyn van deeze elende; dat „ men hen noodzaakte, om hunne verbinte„ nisfen na te komen; en bovenal de werk„ lieden, welke zy gebruiken , niet te leur te ,, ftellen, omtrent eene matige befolding, „ zo noodzaaklyk voor hen, aan wien ze „ behooren, als gemaklyk voor den geenen, „ die ze te betaalen verfchuldigt zyn (i). Het was onmogelyk, dat dit vervaarlyk groot getal rovers niet ieder dag aanleidinge zoude geeven, tot nieuwe wanordes, en dat men voor de Juftitie en derzelver dienaaren, achting en de behoorlyke onderwerping konde hebben. ■ Dit gaf aanleiding aan carvalho, om op den 24 Ocfober 1764, een Edict bekend te maken, het welk fchuldig aan Gekwetfte Majefteit tegen het tweede Opperhoofd verklaarde, alle den geenen die gewapend tegenftand bood, aan "de bedienaaren der Juftitie, zelfs wanneer hy geen flag zoude gegeeven nebben. —• Ten opzigte van beledigende uitdrukkingen, werd gezegd , dat de daaders daar van meer of min geflrenglyk zouden geftraft worden, volgens de hoedanigheid der belediging. —— Door behulp van deeze wet met de uiterfte ge- ftreng- C*) Zw de Hollandfche Mercurius, van September 1764. E 5  74 GEDENKSCHRIFTEN van ix, ftrengheid ter uitvoer gebragt, ondergingen" BJL£JL verfcheiden dieven de ftraffen, welke hunne misdaaden verdienden. ——- De roveryen begonnen te verminderen, en de algemeene veiligheid werd eenigermaten herfteld. De Graaf van Oeyras hield zig ook bezig, met middelen te beraamen, ter beteugeling van de Algierfche zeeroovers, die, terwyl eene ontelbaare menigte fïruikrovers, de ongelukkige Portugeezen te land plunderden, van hunnen kant de zee onveilig maakten, de kusten verwoestten, en de geenen, die in hunne handen vielen, tot flaaven maakten. — In Algarve alleen, hadden zy verfcheiden inwooners gedood, en zestig perfoonen tot flaaven gemaakt. De Minister eindelyk, gehoor geevende aan de geweldige klagten van het volk, deed eenige kruisfchepen uitrusten, en liet welhaast de zeerovers beteugelen en verdryven. Eenpieg- Den 15 Septemper 1765, hieldt men een t.g Auto- vermaard Auto-da-fée , waar toe men alle toebereidzelen met alle plegtigheid , welke maar immer mogelyk was, in 't werk ftelde. • De ftraaten, door welke de Proces- fie van de ongelukkige flagtoffers van bygeloof, of veel eer van de wreedheid van carvauio ging, waren bezet met vyf duizend man geregelde Troepen. Men had verfcheiden Amphiteaters, heerlyk verfierd, opgerigt, voor de buitenlandfche Ministers, voor de Staatsfecretarisfen en den voornaamften Adel. ——— Men verklaarde in deeze Ceremonie , de Pastoors , de Priesters en Monnikken fchuldig aan ongodsdienstigheid, en  den MARQUIS DE POMBAL. 75 en ongodvrugtigheid. Een Monnik ix. wierd veroordeeld als een fchynheiligen, en ^Jgjg_5r verfcheiden andere perfoonen wegens misdaaden van dezelfde foort. ■ En alfchoon men by deeze gelegenheid geen flagtoffer aan de vlammen toegewyd had, zo was het karakter van den Graaf van Oeyras al te bekend , dan dat men zig omtrent zyne beweegredenen zonde misleiden. - »•»■«■ Getrouw aan het plan, welk hy van het begin voor zig ontworpen had, om zig veel eer te doen vreezen dan te beminnen, tragtte hy daar aan niette voldoen,dan met den fchrik van het volk te verdubbelen, en met dergelyke Schouwfpellen te vertoonen , die gefchikt waren, om den geest der menfehen neerflagtig en verlegen te maken; welk alles niet dan aan ge. naam voor hem kon zyn. In die zelfde maand, vertoonde hy aan het "Publiek nog een ander fchouwfpel, doch met meer wreedheid of barbaarsheid verzeld. Den 27ften, deed hy het Regiment Royal- j^tI^Ji' Etranger, op een der Pleinen van Lisbon Z^Ktrm-' bveen verzamelen en in orde vanbatailleftel- g« word J , , , 1 1 1 j afgedankt, len, en na alvoorens hetzelve te hebben doen en deszeif, omringen door verfcheiden Nationaale Regimenten, liet hy alle Officiers en Soldaten deeid om • ontwapenen. De Colonel de HeerPeif- ff^gdeenn. ferie de Graveron, en de voornaamfte Officiers werden gevangen naar den tooren van Belem gebragt, alwaar zy, volgens een hen op het geftreuglle aangedaan Proces, fchuldig aan verfcheiden misdaaden verklaard werden. —— De Majoor werd van zyne charge pntzet; en alle Soldaten, ten getale van 800, wer-  76 GEDENKSCHRIFTEN van ix. werden weg gejaagd, en uit de Staaten van ? 0EK- Portugal verbannen, met een verbod van daar nooit weder in te komen, op levens ftrafte. De Luitenant Colonel de Heer Kinlock was het alleen, welke niet in deeze algemeene veroordeeling betrokken werd. Aangaande den Colonel Peifferie de Graveron na hem alvorens fchuldig aan gekwetfte Majefteit verklaard te hebben, werd hy veroordeelt, om opgehangen te worden, als een der geringde fchelmenral de gunst, welke hy kon verkrygen , was dat hem het hoofd afgeflagen werd. Wy kunnen niet nalaten hier aangaande het beklaaglyk uiteinde van deezen ongelukkigen Colonel, eene Ane.cdote by te brengen, die zeer gefchikt is, om den Minifter te karaktenfeeren, die hem aan zyne wraakgierigheid opofferde. De Franfche Am- basladeur aan het Hof van Lisbon onderrigt van het nakend gevaar, welk den Colonel Peifferie over het hoofd hing, om op eene fchandelyke wyze aan een galg opgehangen te worden, oordeelde, dat het zyne eer en die van zyne Natie betrof, van welke hy reprefentant was > om te beproeven, of hy niet zyn leven konde redden. —— Met dat oogmerk deed hy de fterkfte en dringendfte aanzoekingen by den Graaf van Oeyras. Doch carvalho, onveranderlyk in zyn befluit, welk hy genomen had, om Peifferie aan zyne byzondere wraakgierigheid op te offeren, gaf een tyd lang niet dan twyffelagtig antwoord aan den Franfchen Minister. - Onder- msfchen werd het opftel van het Proces op • zyn  den MARQUIS DE POMBAL. ?? zyn order verhaast. Men ftond, op het punt van het vonnis te ftryken, en men B O E ga begon reeds de noodige fchikkingen te maken ter volbrenging van hetzelve. De Franfche Ambasfadeur ziende, dat hy geen tyd moest verloren laaten gaan, ging zelfs naar carvalho, met oogmerk, om zyne aanzoekingen te vernieuwen; maar men boodfchapte hem van wegens dien Minister, dat hy niet welvaarende was, noch zig in ftaat bevond, om hem te fpreeken, en dat hy zig by de Regters, welke met die commisfie belast waren, moest vervoegen. 1 - Zedert dat oogenblik droeg de Graaf van Oeyras zorg, om een gerugt door de Stad te verfpreiden, dat hy onpaslyk was; hy onthield zig derhalven, om in het publiek te verfchynen, en gcduurende eenige dagen wilde hy geen mensen ontvangen of fpreeken, om dusdoende de pogingen van den Ambasfadeur geheel te verydelen. — Doch deeze nam zyn toevlucht tot de Regters, maar volgens geheime onderrigtingen, welke de Minister hen gegeven had, vond hy dezelve onbeweeglyk, en had het hartzeer van te zien, dat een Colonel van zyne Natie 011gelukkiglyk ter ftrafplaats geleid wierd, zonder de minfte zekerheid te hebben van de wezendlykheid der misdaaden, waarmede hy befchuldigt was geworden. —— Deeze gebeurtenis was voor geheel Europa een nieuwe proef van de onbepaalde magt des Graaven van Oeyras. — Men moest zyne begin- ' felen en grondregelen van Regeering bezitten, om, met geftrengheid, 3oo foldaten te kunnen ftraf-  Jrtj GEDENKSCHRIFTEN vak n. ftraffên, wegens waare of valfche misdaaden B ° E K- van Ilun Colonel , en van eenige hunner Officieren. straf van Byna op dien zelfden tyd , wanneer het ™ s"°sl Regiment Royal-Etranger met zo weinig toecrament en gevendheid behandeld werd, ondergingen eelZeT'èe nige Geeftelyken, om een zeer verfehillende Geesieiy- reden, dezelfde uitwerkingen van de woede en wraakzugt van carvalho. — Het gebruik van,op witten Donderdag, den nagtin gebeden door te brengen, aan'den voet van het graf onZes Heeren, had zig zedert langen tyd in het Klooster van de Vrouwen van St. Sacrament, te Lisbon, gevestigd. ■ Deeze Godsdienftigheid lokte doorgaans eene groote menigte perfoonen van allerlei rang derwaards. De Prior fchreef, in de laat- fte dagen van de vasten in dat zelfde Jaar 1765, een rondgaanden brief aan alle Priesters der ftad, in welken hy hen verzogt,om de getrouwe gelovigen te vermaanen, dat zy zorge zouden dragen, om te volharden in deeze heilige en loflyke devotie, en daar by bovendien meer Godvrugtigheid en yver dan te vooren mogten aanwenden, om de hoon en fmaad aan de GodlykeMajefteit aangedaan te vergoeden. In deezen brfef waren eenige voorflellingen, welke, kwalyk uitgelegd door den Provinciaal der Dominikaanen, aan den Graaf van Oeyras voorgefteld werden als beledigende voor zyne bediening. Deeze Geeftelyke belasterde, met bitterheid, het o-edrag van den Prior, die, onder een fchoonfchynend voorwendzel van Godsvrugt, het volk  dën MARQUIS DE POMBAL. 79 volk zogt op te ruijen tegen de Regeering. —— In deeze vreemde befchuldiging wik- boek, kelde hy ook de Dominicaanen van het Convent van de Pasfie, die Profesfie deeden van de geftrengfte gehoorzaamheid, en beftierders waren van het Klooster van St. Sacrament. " Ook deed hy daar in nog betrekken zeven waereldlyke Priesters, die in dit Huis verkeerden , en ook de party van den Prior omhelsd hadden. Van dit getal was de Biegtvader van den Kardinaal-Patriarch. De Graaf van Oeyras geweldig vergramd , door dit zot berigt, bemoeide zig aanilonds, zonder eenig uitftel, om den Prior en zyne gewaande medepligtigen te ftraffen. En na alvorens den Biegtvader van den Patriarch en de andere Waereldlyke Priesters te hebben doen gevangen neemen, en in ketenen kluisteren, vernietigde hy de beide Conventen van St. Sacrament en van de Pasfie; noodzaakte den Prior, als mede zyne Geeftelyken en de Dominikaanen , zig in andere huizen te begeeven, verklaarende hen als onbekwaam , om eenige bediening te bekleden, of tot eenige waardigheid verheven te worden. Maar het is tyd, om aan onze Lezers minder onaangenaame voorwerpen aan te bieden, en hun hart te bevredigen en te verzagten, door een fchouwfpel van eenige loflyke daaden, en van eenige Reglementen, die waarlyk nuttig zyn voor het geluk des menschdoms. —■ Wy lpoeden ons, om daar van verflag te doen, om alle twyffelingen weg te neemen, zo men nog eenige aangaande de onpartydigheid van ons  8o GEDENKSCHRIFTEN van 1X< ons verhaal mogt overig hebben, en om niel b o 'e, K. te doen geloven, dat het menfchelyk gellagt . zodanig ontaart is, dat hetzelve een geheel onnatuurlyk monfter heeft voortgebragt. stigtingvan De eerfte gebeurtenis van dit foort is de het heerlyke oprigting van het Koninglyk Collecoiiegie gie der Edelen ; een ontwerp waarmede deir66!en" carvalho niet nagelaten hadde zig beftendig bezig te houden, zedert het verdry ven der Jefuiten, om het zelve voltallig te maken; ten minften ten opzigte van den jongen Adel, zynde dit de ledige plaats, welke deeze werkzaame Sociëteit had nagelaten in de publieke opvoeding. —— Ten dien einde had hy het Noviciaat van deeze Geeftelyken daar toe beftemd* 1 1 — Hy liet de gebouwen op eene gevoeglyke wyze tot zyn oogmerk bereiden * en. het nieuw Collegie werd geopend. op den 19 Maart 1766. —•- Deeze Ceremonie werd met zeer veel pragt en plegtigheid verrigt. . De buitenlandfche Ministers en de Staats- fecretarisfen, en de hooge Adel werden daar by genodigd en waren 'er tegenwoordig — Deeze nuttige ftigting wierd gefteld onder de onmiddelyke afhanglykheid van den Souverein, welke haar de uitmuntendfte befcherming beloofde. Het plan van opvoeding , welk men zig voorgefteld had te volgen, werd van alle kundige lieden omhelst en goedgekeurd. > De edele kweeklingen oefenden zig, onder uitgekozen meesters, in de taaien, in de weetenfchappen, en in de fraaije konften; maar de keuze van" deeze meesters werd voor de geleerden van Portugal eene harde vernedering. — Want van zovee- le  den MARQUIS DE POMBAL. 81 le onderwyzers werd 'er flegts één uit den ix. fchoot der Natie genomen: alle andere \va- boek. ren Italianen, uitgezonderd twee Irlanders, van welke de eene belast werd om de Engelfche en Franfche taaien te leeren. De Graaf van Oeyras hield zig terzelver tyd bezig met eene andere zorg, niet minder nuttig voor den Staat, en niet minder waardig voor alle onze lofredenen, naamelyk, met die van te voorzien in de opvoeding der burgerkinderen van de laagite clasfe van het volk. Dit onderwerp, in 't algemeen al te zeer veronachtzaamd, verdiende des te meer alle oplettendheid van een waakzaam Minister, nadien arme ouders, dik wils beroofd van de middelen, om hunne kinderen het noodig brood tot hun beilaan te bezorgen, des te minder hulpmiddelen hebben, om ze een goede opvoeding te geeven. In zulk eene groote Stad als Lisbon , en na zo veele jaaren van onheilen en elende,-was het getal van deeze ongelukkige kinderen zodanig aangegroeid, dat dit deerlyk fchouwfpel een algemeen medelyden verwekte. De Minister nam een beiluit,om zo veele in het Arfenaal te plaatfen, als dit gebouw konde bevatten, alwaar zy agt jaaren lang, op kosten van den Staat, moesten onderhouden worden, en zodanige handwerken leeren, waar door zy in ftaat gefield wierden, om zigzelven te kunnen voeden. Maar van al het geene, welk carvalho naderhand gedaan heeft, tot welzyn van de Burgers en Inwooners, was 'er niets, dat meerdere en grootere toejuiching verwekte en UI. deel. F met  82 GEDENKSCHRIFTEN van jx. met meer vreugde en erkentelykheid ontvanb_o_e_k. gen werd, als het Edict, welk aan de fcheepEdia voor vaart derNatie eene vryheid vergunde,van wel* de zee- ke zy nooit had behooren beroofd te worden. vaart. £en ieder ejndejyk de vryhej Maar zyn de Jefuiten daar waarlyk voorgeileld met die kleuren en onder die trekken, die gefchikt zyn, om hen te doen kennen? Dit is het geene, waar aan veele lezers twyffelen, en waarover wy niet gaarne uitfpraak willen doen. — Alleenlyk zullen wy zeggen , dat deeze Gedenkfchriften tegen eene zo wreed vervolgde Sociëteit naauvvlyks het licht zagen, of daar verfcheenen ten hunnen voordeele veel minder omflagtige werken, maar zo bondig en onwedeiieglyk, dat de Abt Platei en zyn Mecenas daar door te gelyk de mond geflopt wierden. De een en de ander zouden buitentwyffel beter gedaan hebben, flil te zwygen, en eindelyk die menfchen met vrede te laaten, welke zy wel behoorden te weeten , dat noch magt noch behendigheid ontbraken, om met een goed gevolg die flagen, waarmede men hen wilde treffen, weder af te weeren. De Graaf van Oeyras vergunde desgelyks dezelfdebefcherming aan een ander werk, ter zelfder tyd tegen de Jefuiten bekend gemaakt, door den vermaarden Jofeph de Syabra & Sylva, onderden titel: Tableau Chronologie que, enz., dat is: Tydrekenkundig en OplosJendfcbildery, in het -welk, men, de opvoleins. van alle Koningen van Portugal, zedert 60 F 3 >  85 GEDENKSCHRIFTEN van ix. Johan JIL tot op den tegenwoordigen tyd *L0 E.£l doorloopende, klaar doet zien de oneindige onheilen en kwalen, welke de zogenaamde Sociëteit van Jefus aan de Monarchie heeft verooi zaakt, enz. Wy zullen ons niet verledigen, om dien tytel in zyn geheel over te fchryven, wiens uitgebreidheid waarlyk weinig overeenkomt met de fmaak van deeze Eeuw, welk in dit foort met rede eene verdienste ftelt in eene kragthebbende kortheid. - Voor het overige hebben wy reeds gefproken van dit werk, in het derde boek van deeze Historie; wy hebben gezien hoe weinig de Aucteur zig 'kan beroemen, deeze vrugt van onregtvaardigheid te vDorfchyn gebragt te hebben, zynde zedert deszelfs geboorte,aan de algemeene verachtingbloot- gefteld geweest. Maar fchoon dit voortbreugzel kwalyk van het Publiek is onthaald , carvalho echter heeft het door zyne lofredenen en weldaaden fchadeloos weeten te ftellen. — Betoverd een man te zien, welken hy had weeten over te haaien, om zo wel aan zyn zorg en oogmerken te beantwoorden , heeft hy, met al zyn magt, tot zyne verheffing medegewerkt. Aan het einde van het Tydrekenkundig Schildery, vind men een Edict van zyne Allergetrouwfte Majefteit, welk, in de gantfche uitgeftrektheid van zyne Staaten, de invoer en het gebruik der Patenten van aanneeming, aan de broederfchap der Jefuiten verbied, alsmede de belydenisfen en verbintenisfen met deeze Geestelyken; bovendien verband dit Edict de Bulle Animarum Salute t ver-  den MARQUIS DE POMBAL. 87 verklaarende dezelve voor bedrieg]yk en van rx. geen waarde; en beveelt aan die geenen van b_o_kk. de leden der Sociëteit van Jefus, welke zig nog in het Ryk bevonden, en die ook nog geduld wierden, uit hoofde van het Edict van den sden September, en van de latere Ordonnantiën, om zonder uitftel te vertrekken. Dit ftuk, gewigtig in allen opzig- te, heeft ons, ondanks deszelfs wydloopigheid, waardig gefcheenen om bewaard te worden. — (Zie de Regtvaardigings-Bewysjïukken, No. IV.) — Men leest daar onder andere deeze uitdrukking, die aanmerkelyk is, van wege de hevigheid der verklaringe. — „ Ik verklaar alle openbaare en „ geheime leden van gemelde Sociëteit, die „ zig Jefuiten noemen, onaffcheidelyk van „ hun Opperhoofd, als onverbeeterlyke, alge„ meene vyanden van alle waereldlyke Magt „ en van alle wettige en opperfte Auctoriteit, „ die onmiddelyk afkomt van god den Al„ magtigen, van de gerustheid en van het „ leven der Souvereine Vorften, en van de „ openbaare rust, enz." Voor dit Edift gaat een lang en walglyk Verzoekfchrift van den Aufteur van het Tydrekenkundig Schildery, Jofeph de Syabra en Sylva, Procureur Generaal van de Kroon. Wy hebben dit gefchrift niet vertaald, uit hoofde van deszelfs volkomen onnutheid. — Wy zullen ons te vrede ftellen met aan te merken, dat het niets anders is dan een ongefchikt zamenweefzel van lasteringen, zonder verband en zonder eenige waarfchynlykheid, in ftaat om deszelfs eenF 4 vou-  83 GEDENKSCHRIFTEN van Bo^rf vmdiëe lezers, welke blindelings alles ge—loven, wat gedrukt is, gantfchelyk te be- gochelen. De uitermaten groote neiging, die carvalho bezat, om de Jefuiten geheel te vernietigen, zyn drift, óm ze in minachting te brengen, en om ze zonder ophouden te vervolgen, dienden meer tot nadeel, als tot voordeel aan zyne oogmerken. — Zyne al te zigtbaare haat, was de oorzaak, dat het onpartydig publiek, de Manifesten, Edidten en alle Ordonnantiën, die deeze Geestelyken betroffen, niet dan met een regtmatig wantrouwen ontving. — Misfchien zo hier gefproken wierd van menfchen, die geheeliyk onkundig waren, dan zou die Minister zyn oogmerk.bereikt hebben, om aan Portugal en aan geheel Europa,zulk een denkbeeld in te boezemen , welk hy wilde, dat ze hebben zouden; mogelyk zou-hy dan voor zyne vreemde (tellingen, denzelfden graad van geloofwaardigheid verkregen hebben , welke men vergunt aan de vernaaien der reizigers en aan de zotte befchryvingen, welke zy maken van de Hottentotten, Caraïben, en van de . Barbaarfche inwooners van de Noordelyke en Zuidelyke landen. Maar het groot getal daaden, door den Graaf van Oeyras , aan de Jefuiten toegeëigend, en in vervolg opentlyk gclochend. deeden aan zynebetigtingen al het krediet verliezen, welk zy konden hebben. — Daar was op het Eiland Tercera een oproer, waar van men met zekerheid weet, dat het Opperhoofd geen Portugeefche Jefuit geweest is; het welk echter car-  den MARQUIS DE POMBAL. 89 carvalho niet belette, om een gerugt te jX. verfpreiden, dat aan het hoofd van die oproe- boek» rigen zig een Jefuit bevond, die uit de gevangenis van Lisbon ontvlucht was. - < ■Intusfchen was het eene openbaare en bewezene waarheid, dat alle Jefuiten van Spanje, zonder een eenige uitgezondert, naar Italië getransporteerd waren; dat niemand van hen noch de tyd, noch de middelen gehad had om zig te onttrekken aan de onderzoekingen der foldaaten, welke beftemd waren, om hen gevangen te neemen , nadien zy gevat zyn op dat oogenblik, als zy 'er het minst op verdagt waren, en daar zy met de grootfte verzekering (laar maakten op de befcherminge des Katholyken Konings ; de Spaanfche en Franfche Muilezeldryvers zig intusfchen 1767vergaderd hebbende, ten getale van hondert vyftig, om in Portugal in te rukken, en eenige gewelddaadigheden gepleegd en verwoestingen aangerigt hebbende,op dieplaatfen, door welke zy doortrokken, zo geloofde de Graaf van Oeyras, of ten minften hy veinsde te gelooven, dat deeze zo veele vermomde en verkleede Jefuiten waren, met opzet gekomen, om eene nieuwe onderneeming tegen bet leven des Konings te wagen. ——• Dusdanig was het, dat hy tegen den agterdogtigen en ligtgelovigen Jofeph fprak, die, zonder eenig ander onderzoek, order aan zyne troepen gaf, om deeze honderd vyf- pS°™ p*™" tig ongelukkige menfchen gevangen te nee- ^j™. men- chaleKerk, Ter zelfder tyd floot men in de Staatsge- word gevangenis, D. Sampajo, den broeder van nomen. g°" F 5 den  9ó GEDENKSCHRIFTEN van ix. den Bisfchop van Algarve, en Prelaat van b o E & de Patriarchale Kerk. 1 Deeze was een man in eene algemeene achting, om zyn onberispelyk levensgedrag, en zeer bemind van den Koning, welke de gewoonte had van hem zynen beminden Sampajo te noemen. •—— Zyn zagtzinnig gemoed, en andere beminlyke hoedanigheden hadden hem aangenaam gemaakt by het geheele Hof; maar in zyne jonge jaaren was hy een leerling geweest van de Jefuitfche Sociëteit, van welke hy,wegens zyne zwakke lighaamsgefteldheid verhindert werd, zyne Profesfie te doen. — • Deeze reden was alleen genoeg voor den Graaf van Oeyras, om hem als een geheimen vyand aan te merken-, en te vreezen, dat hy te eeniger tyd, wegens den vryen toegang, welken hy by den Koning had, 'er gebruik van mogte maken, om hem de oogen te openen. — Reeds meer dan eens, had die Minister getragt,om hem bv dien Vorst in verdenking te brengen, welke hem daarop altoos ten antwoord gaf: „ Neen! myn bemin„ de Sampajo is niet vermogende om my te „ verraden." — Maar carvalho had vast voorgenomen om hem te verderven en ongelukkig te maken, en zonder ophouden alle oogenblikken waarneemende, bediende hy zig van een dier gunftige tydftippen, op welke het mistrouwen des Konings, door zyne konstenaryen gevoed, in 't algemeen, alle zyne onderdaanen in zyne onregtmatige vermoedens inwikkelde, en haalde eindelyk dien zwakken Monarch over, om Sampajo van zyn perfoon te verwyderen. — Deeze on-  den MARQUIS DE POMBAL; 91 gelukkige Prelaat werd toen terftond in heg- rxv tenis genomen, en vergrootte het getal der boek. doorluchtige ilagtoffers, opgeofferd aan den haat en woede van den onverzoenbaarften der menfchen. De gewelddaadigheden, in de voorgaande De Kek*; jaaren in 't werk gefteld, tegen de ongeluk- ^" ^°n_in_ kige Jefuiten, de geftrengheid zonder voor- zoekt en beeld, met welke men dezelve behandelde, dfvryhéioi had het medelydend en weldoend hart van vooreeni. de Keizerin Koningin van Hongaryen met f|nteje"~ eene levendige aandoening bewogen.— Ver- fuitenfcheiden Geestelyken, haare geboorene onderdaanen, wierden nog door den Graaf van Oeyras in de gevangenisfen van Lisbon bewaard. —— Maria ïherefia belastte derhal•ven haaren Ambasfadeur, om zyne Allergetrouwfte Majefteit vryheid voor dezelve te verzoeken, en zelfs voor de Portugeefche Jefuiten. — Dit verzoek was te zeer ftrydig met de oogmerken van carvalho , dan dat hetzelve hem niet mishagen zoude, maar hy durfde die doorlugte Vorstin, uit wier naam dit verzoek gefchiedde, niet beledigen door haar hetzelve te weigeren. Hy antwoordde derhalven daar op, „ dat de Allergetrouw„ fte Koning, met yver,deeze gelegenheid „ zou waarneemen, om haare Keizerlyke Majefteit geen twyffelagtig bewys te too„ nen, van het opregt verlangen, welk zy„ ne Majefteit had, om Hoogstdezelve ge- noegen te geeven, met het verbreken der „ yzeren ketenen van haare Jefuitfche Onder„ daanen, en van eenige Portugeefche, al- „ hoe-  92 GEDENKSCHRIFTEN van ix. „ hoewel de misdaaden van Gekwetfte Ma\—££• „ jefteit, waaraan zy zig fchuldig gemaakt „ hadden, hen die gunst en genade onwaar- dig maakten." Dienvolgens werden 'er twee-en-zeventig van deeze Geestelyken, waaronder zes - en - dertig Portugeezen waren, op vrye voeten geftèld, en in de maand September 1767, naar Civita-Vec- chia, vervoerd Intusfchen bleef'er nog een veel grooter getal in de gevangenisfen over, waaruit zy niet verlost zyn geworden, dan tien jaaren daarna, gelyk wy in't vervolg zien zullen. De gemakkelykheid, met welke de Graaf van Oeyras zig,in deeze om Handigheid, gevoegd en gefchikt had, naar het verlangen van de Keizerin, deed, in den geest der Staatkundige befpiegelaars, de hoop van eene aanftaande vereeniging,met het Hof van Rome, we- EerfbdW, der Seb°ren worden' Deeze hoop gerchreven groeide des te meer aan door de openbaare «nn ke,nnis' welke men had van een Brief, gezyne Aiier- fchreven door den Paus aan den Allergetrouw5ï* ? en Koning, gedagtekend den 30 A ugustus,en om hem in welken deeze Öpper-Priester, met eene berln'tmlt zorgdheid en waare vaderlyke toegenegendTetusni" heid' de kragtdaadigfte beweegredenen,on« fchfn,lde der het oog van zyne Majefteit brengt,' om beide Ho- Hoogstdenzelven overtehaalen en te beweegen tot het weder openen van die genreenfchap en verftandhouding, welke zedert een geruirnen tyd, tusfchen de beide Hoven was afgebroken geweest. —- Maar men vond zig daar in wel dra bedrogen, toen men onder-  den MARQUIS DE POMBAL. 93 derrigt wierd van het antwoord, welk de TX. Koning den 5 December van dat zelfde jaar B 0 E ^ op dien brief gegeven had. < In dit antwoord betuigt Jofeph, (na alvorens zyne Heiligheid verzekerd te hebben van een verlangen, gelyk aan het zyne, om hunne verfchillen te eindigen,) zyn leedweezen deswegens , dat zyne wenfchen voor den vreede nog niet konden vervuld worden, uit hoofde van de halftarrigheid en ftoutheid, met welke de Jefuiten voortvoeren hem opentlyk den oorlog aan te doen. —— Doch welk een oorlog kon toen eene bykans vernietigde Sociëteit aan zyne Allergetrouwfte Majefteit aandoen? Dit is iets waar vandegeheele wae- reld niet onbewust is. De Portugeefche Jefuiten, fchandelyk uit hun Vaderland verjaagd, genoodzaakt, om hun onderhoud te zoeken by de liefdadigheid van een vreemd Souverein, armoedig gehuisvest, nog veel armoediger onderhouden, hadden buitentwyffel geene gedagten, om aan te randen, of door nieuwe onderneemingen een vermogend Monarch te vertoornen. -. En wat hunne medebroeders aanbelangt, vernedert,verzwakt door de ongunst, welke zy van alle kanten ondervonden hadden, reeds bykans uit alle Katholyke Staatenverdreven,zouden die naauwlyks eenige hoop overig bewaard hebben, om zulk een groot getal vyanden eenigen tegenftand te bieden ? Verre van te denken aan eenen oifenfiven oorlog, bepaalden alle hunne ontwerpen, alle hunne verlangens zig, om een ftitlland van wapenen te verkrygen, welk hen eenige rust kon gee-  94 GEDENKSCHRIFTEN van ïx. geeven, en hun de vryheid vergunnen van B-° E K- weder adem te haaien. Maar de zotheid en ongegrondheid van deeze befchuldiging belette carvalho niet, om dezelve in zyn brief aan den Paus als gegrond voor te ftellen en als fteunende op onlochenbaare daadlyke bewyzen, en dus de eer van dien Vorst in ongelegenheid te brengen, door wien deeze brief ondertekend was. . - Hy herhaalde , ten opzigte van deezen Jefuitfchen oorlog, het geene hy in andere omftandigheden ook gedaan had,naamelyk,dat de naam van den Monarch genoegzaam behoorde te zyn voor de getrouwe onderdaanen, om blindelings te geloven aan de alleronwaarfchynlykfte verzekeringen. Nieuwe' Jofeph, meer dan ooit overheerd, door wvzenJÓe. deezen heerschzugtigen Minister,was niet in geftaan ftaat, om zig te verdeedigen, wegens de Koningen valfche ftappen, tot welke hy Hoogstden- denGraaf Zelven overhaalde. ■ Niet te vreden met hs. ey" toe te ftemmen, zonder bepaling, al het geene, welk hy hem voorftelde, liet Hy niet na door nieuwe gunstbewyzen blyken te geeven van den dienst die hy Hem bewees, en van de erkentenis, welke zyne gehegtheid hem inboezemde. Deeze gunstbewyzen be- ftonden niet in eertytels of fchraale onderfcheidingen: neen, het ware ryke en voordeelige bedieningen, waarvan carvalho on- noemelyke inkomften trok. Zodanig was, by voorbeeld, de zeer voordeelige bediening van Groot-Alcade van Lamego, welke de Koning hem te dier tyd gaf, en waar by hy voegde de eigendommen van het geheele Di-  denMARQUIS depombal; 95 Diftriét. of landgoed van Oeyras, en verfchei- rx. dene Riddergoederen voor hem en zyne nako- B 0 E ^ melingen. Terwyl deeze vermeerdering van goederen, rykdommen en eer, het vermogen van den Graaf van Oeyras, dagelyks ontzaglyker maakte, werd een van zyne yverigfte mededingers, de Aartsbisfchop van Evora, tot een prooi voor alle pynigingen van de eerzugt. Wy hebben gezien, dat deeze Prelaat zig geheel opgeofferd had aan den wil van dien Minister, en dat hy om des te beter gelegenheid te hebben, om zyne orders te kunnen volbrengen, de zorg voor zyn Bisdom zelfs had laaten vaaren. —~ De ondankbaare carvalho intusfchen hegtte niet altoos aan de gewigtige diensten van deezen nuttigen vriend, de belooningen, welke dezelve fcheenen te verdienen. — —« Een beuzelagtig verfchil, waarvan wy de reden niet weeten, was bykans oorzaak, dat diè Aartsbisfchop zig de grootfte en rugtbaarfle ongenade op den hals zou gehaald hebben. —f Maar deeze, zonder den moed verloren te geeven, en eenmaal omzigtiger geworden zynde, liet de hoop, welke hy eenmaal had opgevat van nog eens Patriarch of Kardinaal te zullen worden, niet vaaren. —-—-> Hy werkte met een nieuwen yver, om de genegenheid en het vertrouwen van den uitdeeler der gunstbewyzen weder te gewinnen. —Met dit oogmerk deed hy de Cathechismus van den Heer van Colbert, Bisfchop van Montpellier, uit het Fransch in 't Portugeesch vertaaien, een werk, zeer geacht van car- val-  p6 GEDENKSCHRIFTEN van !X, valho en van eenige andere van zyne getroub o É k. we vrienden. —— Kort daarna gaf hy een Mandement uit, in welk hy zig met drift aankantte tegen de onkuifchen. verioftot De Graaf van Oeyras weinig getroffen i$,bve£" door deeze bagateIlen, was het echter des gund aan te meer van wegens het voorbeeld, wellc de geezenT Aartsbisfchop aan zyne medebroeders gaf, zwdertoe- om zig te ontflaan van het Hof van Rome, vaenTè"g ten aanzien van 't verlof van de huwelyken. Hof van :.„ Deeze kloekmoedige Prelaat was de Rome. eerfl-eï de hinderpaalen overfchreidde, welke de andere Bisfchoppen tot nog toe te rug gehouden hadden,en in een Mandement ■van den 22 February 1767, nam hy het beletzel, welke het huwelyk van den Graaf van Vimeiro met zyne nigt Donna Therefia de Melo verhinderde, uit den weg. ——. Dit voorbeeld liet niet na, van nagevolgd te worden, en alle Portugeefche Bisfchoppen ingenomen, om hun hof te maken, door het •uitbreiden van hun gezag, matigden zig ongevoelig het regt aan van alle prebenden, en alle beneficiën, die zedert het jaar 1760 vacant geworden waren, te begeeven, zonder den Paus te raadplegen.. De Kardinaal Patriarch van Saldanha was de eenigfte, die by deeze gelegenheid den Aartsbisfchop van Evora en zyne andere medebroeders niet wilde navolgen. Deeze Prelaat tot dien tyd toe zo leerzaam voor de raadgevingen van den Minister, weigerde ftandvastiglyk, om zyn verlof tot het huwelyk te geeven, en beweerde zelfs, dat hy aan de onderhoorigen van zyn bisdom de vry- heid  den MARQUIS DE PQMBAL. 97 heid niet kon vergunnen van geduurende de IXvasten, melkfpys te gebruiken, zonder toe- boek. {temming van den Paus. —— carvalho overtuigd, dat hy het Regt had, wilde zulks in een boek bewyzen, welk hy ten dien einde door Jofeph Ricaldes liet opftellen ———» Dit werk echter maakte geen de minfte verandering in de gevoelens van den Patriarch. De Graaf van Oeyras levendig getroffen, door zulk een onverwagten tegen« ftand, van den kant van een man, die gewoon was, om in het bellier van Geestelyke zaaken, geen anderen regel te volgen, dan zyn eigenen wil, geraakte in woede, en deed ter- saiHnl. ftond voor hem een order des Konings teke- dcehnapKvaar^. nen, welke hem van het Hof verwyderde en „mi op een landgoed verhandde, op een zekeren tri"ch, aftland van Lisbon. De Patriarch was gewoon, dagelyks zyn hof by den Koning te maken, die met hem zedert zyne kindfche jaaren opgevoed, hem' zeer beminde, en wilde, dat hy alle zyne openbaare vermaken zoude bywoonen. — Deeze Vorst hem den geheelen dag niet hebbende zien te voorfchyn komen, vroeg aan zyne Edellieden, wat den Kardinaal was overgekomen ? Alfchoon zy nu alle van zyne civile ballingfchap onderrigt waren , zo durfde echter niemand van hen eerder antwoorden, dan na dat Jofeph verfcheiden maaien dezelfde vraag gedaan had, wanneer een van hen de ftoutheid had van te antwoorden , dat hy op het land was, „ wel, „ waarom,"(^hervatte de Monarch,) „heeft „ hy dan zonder myn verlof het Hof ver- 111. deel. G ,, la»-  98 GEDENKSCHRIFTEN van K< „ laaten?" Sire, (antwoordde dezelfde per8 0EK- foon,) „ hy was daar toe genoodzaakt, op „ order van uwe Majefteit. " ——. De verwondering des Konings, welke betuigde, dat hy geen weetenfchap van die order bad, gaf die Hovelingen reden om te geloven, dat Hy eindelyk eens zyne oogen zoude openen , aangaande de ongehoorde misbruiken, welke de Minister van zyn naam en van zyn gezag maakte, om hem te beroven van zyne getrouwfte onderdaanen en van zyne ge- liefdfte vrienden. Maar deeze Vorst hield zig, zonder eenig ander onderzoek, te vreede , met aan dienzelfden Edelman te beveelen, dat hy oogenbliklyk een briefje aan den Patriarch zoude fchryven, en hem gelasten, van zonder vertoeven weder ten Hó* fuvcpingus" ve te komen' ' De Kardinaal fpocd- de zig, op het ontvangen van dien brief, terftond derwaards; en zo dra Jofeph hem vernam, zeide hy, „ hoe zyt gy zonder „ myn verlof vertrokken?" Sire, (antwoordde de Patriarch,) „ ik moest gehoor- „ zaamen." De Koning gaf hier op geen antwoord, en behandelde hem naar gewoonte, zonder hem verder ergens na te vraagen, noch de minfte nieuwsgierigheid te betoonen, aangaande het geene, dat aanleidinge tot deeze ongenade en verbanning ge- geevenhad. Inderdaad, dit was" voor carvalho geen zwak bewys van zyne magt en van zyn onbegrypelyk gezag, op den geest van zynen Meester,dat hy zag, dat zyne orders dusdanig door den Souverein zeiven gerefpecfeerd wierden. Dee-  den MARQUIS DE POMBAL. 99 Deeze blinde eerbied, of veeleer fchande- IX, lyke verslaafdheid des Monarchs aan den wil boek. zyns Ministers, en deeze gedwongene en onbepaalde gehoorzaamheid van de geheele Natie, moesten buitentwyffel de heerschzucht van den hoogmoedigen Graaf van Oey ras kittelen. —— Daar was bykans geen mensch meer in het Ryk, welke hem eenigen tegenftand dorst bieden; alle Portugeezen beefden op zyn gezigt en ontvingen zyne orders, als van een Opperwezen ,'t welk het leven van dat ongelukkig Volk, aan zyne beftieringe onderworpen , in zyne handen had. Tot nog toe had carvalho te veel vertrouwen op zig zeiven gehad, en te zeer te vreden geweest met zyne ftaatkundige en econoraifche fchikkingen, dan dat hy ten dien opzigte iets zoude ontleenen van andere Natiën; zelfs niet van de allerverlichtfte. — Het was niet dan in 't jaar 1768, dat hy be- ,768. gon de voetftappen van eenige andere Hoven te betreeden, omtrent de befluiten, welke zy genomen hadden, tegen de overweldigingen van het Hof van Rome. ■ Byna alle Katholyke Staaten onderdrukten de vermaarde Bulle, in Ccena Domini, en hadden niet dan met merkbaar ongenoegen gezien het Brevet, uitgegeeven in de maand January van dat zelfde jaar, tegen eenige Edicten van den In£int,deri Hertog van Parma, betreklyk tot de Geestelyke leere. Dit Brevet was door de daarby belang hebbende Hoven, als bedrieglyk, in 't geheim door list verkregen, oproerig en ftrydig met de G 2 voor-  ioo GEDENKSCHRIFTEN van E> voorregten van de Koninglyke waardigheid boe k- en als een inbreuk op de onafhanglykheid verbod van alle Kroonen verklaard. De Mi- BuHed/» nister volgde dit voorbeeld en maakte twee Cena Do- Edicten bekend, welke de Bulle, in Cana Domimi,en het Brevet tegen den Infant, verboden. De Graaf van Oeyras bepaalde het belang, welk hy in deeze zaak nam, niet flegts by dit verbod. Hy wilde, dat de Kom- mandeur van Almada naar Italië zou te rug keeren, om gezamentlyk te raadplegen met de Ministers van het Huis van Bourbon, ten voordeele van het Hof van Parma. Almada te Siena aangekomen zynde, fchreef een brief aan de Ministers van het Huis van Bourbon, die te Rome rendeerden , in welken hy hen berigt gaf van zyne commis<- fie. « Deeze gaven ten antwoord, dat de Paus onveranderlyk fcheen in het befluit, welk hy genomen had, om het Brevet, waarvan hier gefproken word,niet te herroepen; dat zy dienvolgens genoodzaakt waren , om te Rome een volkomen lydelyke rol te fpeelen, en te vreden te zyn, met het gedrag van zyne Heiligheid gade te liaan. ——,Dit antwoord deed den Kommandeur de onnutheid van zyne commisfie gevoelen; intusfchen echter bleef hy nog te Siena. — Maar het gerucht, welk zig by zyn aankomst in deeze Stad verfpreid had, aangaande eene aanitaande verëeniging tusfchen de beide Hoven van Rome en Lisbon, liet niet na zig fpoedig verder uit te breiden. car.-  den MARQUIS DE POMBAL. 101 carvalho, die in deeze onhandigheid Ix eetrouwlyk het pad gevolgd hadde, welk boek. Sm door andere Mogendheden was voorge- opto treden, deed een buitennap, omwedei:tot.zyn Karakter te komen. Terwyl elders def Cen_ overal de vryheid van denken enfchryven de rB»r. voortgangen van het licht en de reden bevorderde, zo rigtte hy integendeel een Opperst Geregtshof op, belast, om by het onderzoek voor te zitten, en te vergunnen, ot te doen ftaaken het verkopen van alle boeken, die in het licht zouden verfchynen. — Dit Geregtshof, waar aan hy den naam gat wnJ(omnglyke Raad der Cenfuur, belfond uit één Prefldent, zeven gewoone, en tien buitengewoone gevolmagtigden. — . under de gewoone moesten zig altoos bevinden een der leden van de Inquifitie , die al, le iaaren benoemd werd door den Groot -Inöuifitéur, en een Vicaris-Generaal van den gtriarch Deeze nieuwe Raad open¬ de haare zitting, op den 9 April i763, en na verfcheidene vergaderingen, was de eerfte Ade, welke op haar gezag gegeven werd, om alle boekhandelaars van Lisbon te verbieden, het invoeren in het Ryk en het verkopen van een boekje, betiteld, Brief, aan«aande het verdryven der Jefuiten. Dit verbod viel kvvalyk uit voor carvalho, want hier door bewerkte hy, dat er aan dit werkje een zekere waarde en belang gehegt wierd, welk het anders nooit zou gehad uebben , Zo de Minister zig deswe¬ gen beter beraden had, dan zou hy het in de duisternis verloren hebben moeten laaten G 3 gaan»  ros GEDENKSCHRIFTEN van b oIXÉ s fan' gClyk Veele andere Kefchriften van dat : looit. —- Door dit verbod wekte hy de nieuwsgierigheid der lezers op, en toonde dus met den vinger de wreedheden aan, welke hy met naliet, zedert eenige jaaren, tegen weerloofe menfchen in 't werk te Hellen. Na dit begin,dagt men eerst,dat de Raad der Cenfuur nergens anders toe opgerigt was , dan om werken te veroordeelen, die ten voordeelc van de Jefuiten in 't licht gegeeven waren;maar die Raad betoonde wel dra,dat haare aanftelling zig veel verder uitftrekte, door in hetzelfde verbod eenige elendige voortbrengzelen van de XVII, eeuw mede in te wikkelen, fchoon dezelve reeds al lang aan de duisternis en vergetenhcid waren overgeleverd en toegewyd. , Dank zy de fcherpzinnigheid en het licht van ditwys Gerechtshof, dat de ydele afdwalingen der inbeelding, dat de belachlyke en tevens onverftaanbaare uitdrukkingen , v/aar door de fchryvers van de laatfte Eeuw hunne talenten tragtten te doen uitmunten en fchitteren, van wegens hunne wonderfpreuken en bui-, tenfporige zinfpelingen, eensklaps ftrafwaardige dwalingen en gevaarlyke ketteryen zyn geworden! carvalho De Graaf van Oeyras hervatte , by deeze ,daireyrkeene gelegenheid, het ontwerp, het welk hem zo coionic waardig was, en waarmede wy gezien hebbondenT ben' dat by reeds bezig is geweest, naainevan bei- lyk, om met geweld jonge ongebondene liedoorgei den van beiderleie Sexe met elkander te doen weid wt trouwen, en hen weg te zenden tot bevolking  den MARQUIS DE POMBAL. 103 kina van de nieuwe Waereld. -■" — Hy ix. belaste den Ridder D. Louis Pinto, om een bo_ek. talryke Colonie van kwaaddoenders, . naar een huweMotto-Grosfo, een woest land van Zuid A- ]wo^"en, merika, te vervoeren, welke lieden van de na^de Galëiien genomen waren, en met wien hy nyen va„ de dogters deed trouwen, die wegens een flegt o-edrag in het Tugthuis van Lisbon opgeflo- ken. ten waren. ■ Dit was buitentwyftel voor veelen van deeze ongelukkigen een zeer gelukkige dag, op welken zy hun verblyf van de Galei tegen het gezelfchap van eene jonge vrouw verwisfelden. Maar hoe veele anderen zullen dit mogelyk als een nieuwe ftraf aangemerkt hebben, daar zy dus veroordeeld, om zonder ophouden een keten te dragen, welke veel zwaarder was dan die men hen ontnomen had? carvalho , verheven boven alle wetten, fcheen 'er een fpel van te maken, om de vrye en ontbindbaare knoopen der natuur, naar zyn welgevallen te maaken en te breeken. Het voorbeeld, welk hy daar van, in deeze omftandigheid gaf, had niet flegts fchelmen van de flegtfte heffe des volks tot onderwero, en het geen men door een nieuwe foort "van ftraf kon toegeeven, als gefchikt,om de ongebondenheid te beteugelen; maar welk voorwendzel kan deeze gewelddaadigheid volmagtigen en goedkeuren, wanneer dezelve zig uitftrekt tot perfoonen in een oneindig hoogeren rang verheven, en wier gedrag onberispelyk was. 11 Geheel Portugal is bewust van het geene 'er gebeurde met de eenigfte erfgenaame G 4 van  104 GEDENKSCHRIFTEN van b_oe k. Yfn de beide doorlugtige huizen van Souza* Coutinho en de Graaven van Ai va. Deeze jonge Dame, toen naauvviyks vyfrien jaaren oud,en met minder uitmuntend, door haare perfoonlyke hoedanigheden , als door den luister van haare geboorte, gedwongen door een hoogere magt, om zig in 't hu welyk te begeeven met den tweeden zoon van den Graaf van Oeyras, toonde by deeze gelegenheid eene voorzigtigheid en ftandvastigheid, ver boven haaren ouderdom. 2nVwé1kDe ^e-kfte aanzoekingen, dreigementen, carilT vervolgingen zelfs , niets kon haar doen met'°dëzig wankelen of doen heil uiten, om haar perfoon crooten over ^ geeven aan een man, waartoe haar Kynkhte ha" fene nei§inS had Zo dra de Hu- verm«g. welyksplegtigheid volbragt was, en hv zy- fchappen. ne Bruid uk dfi ^ ^ ^ ^ 3-^ had, gaf zy hem te kennen, dat hy niet moest denken, om omtrent haar gebruik te maken van de gewaande regten , d'ie hy verkregen had, en die hy niet dan aan het geweld verfchuldigd was. « Zy volhardde in dit voorneemen al dien tyd, welk zy in bet huis van carvalho doorbragt. —-— Kortom, na verloop van eenige jaaren, de Graaf van Oeyras zyn hoop verboren hebbende, om haar ooit van gedagten te zullen doen veranderen, en om door°dien weg zy■ ne heerschzugtige ontwerpen te vervullen verzogt geregtlyk eene echtfeheiding, ten voordeele van zyn zoon, en vei kreeg die zonder eemge zwaarigheid, De jonge Dame werd toen op order des Konings, te Êvora, in een Klooster van geesteiykeji van eene zeer ge-  ben MARQUIS DE POMBAL. 105 geftrenge orde opgeflooten. Daar bleef IX zy tot aan den dood van Jofeph, De b 0 i k. regeerende Koningin heeft haar vervolgens weder daar uit verlost, en in het vrye bezit van haare ontelbaare goederen gefteld,waarvan zy erfgenaame was, en haar een Bruidegom toegevoegd, welke haar doorlugtig geflagt waardig was, naamlyk Don Alexander, de zoon van den ongelukkigen Don Emanuel van Souza Calharis, en van de Princes van Holftein. Onder de overheerfchende driften van carvalho, was die van zig te willen vermaagfchappen, met de eerfte huizen van het Ryk niet de minfte, en om daar in te flagen waren 'er geene hulpmiddelen, die hy niet in 't werk ftelde, noch zwarigheden, die hy niet tragtte te boven te komen. Hy kwam eindelyk zo ver, dat hy een van zyne dogters aan den Graaf van St. Paio uithuwelykte en eene andere dogcer met den Heer Antony van Saldanha in den echt deed verbinden. De Ridder van St. Paio, die door de gunst van carvalho, den tytel van Graaf verkreeg, was uit een zeer oud adelyk huis geboren, en vermaagfchapt, of verknogt aan byna alle Grooten van het Ryk; maar zyne zeer middelmatige Fortuin beantwoordde niet aan zyne geboorte. Zo dra hy vernam, dat de Minister voorneemens was, hem met eene van zyne oudfte dogters in den echt te verbinden, was hy in 't eerst van gedagten, om dit voorftel verre van de hand te wyzen; vermits het voordeel van G 5 dee-  io6* GEDENKSCHRIFTEN van ix deeze huwelyks-verbintenis hem nier belette B 0 E K> te gevoelen, hoe verre hy in rang boven de Familie van carvalho verheven was. Intusfchen echter, voor en aleer hy een vast befluit nam, wilde hy liefst den Marquis de Las Minas, zynen nabeftaanden, deswegen raadplegen. Deeze het karakter van den Graaf van Oeyras in den grond kennende, ftelde hem van den eenen kant de verfchrikkelyke uitwerkingen van zyn misnoegen voor oogen,aan welke hy zig zou bloot ftellen, byaldien hy de oogmerken van den allerheerschzugtigften en onverzoenbaarften der menfchen wilde dwarsboomen, en van den anderen kant de uitermaten groote voordeden, die hy zig kon beloven van zyne toeflemming te geeven,eninfchikkelykheid voor carvalho te gebruiken. —- De Ridder liet zig derhalven overreden, en werd daarna weldra met weldaaden en eer overladen. . De titel van Graaf enaanzienlykeinkomffen,om zynen Haat luister by te zetten, deeden hem in gelyken rang ftellen,met de grootfte Meeren van het Hof. De tweede zoon van carvalho , vervolgens tot Graaf van Redinha verheven, en van welken wy gezien hebben, dat hy met zo veel ftandvastigheids van de jonge Gravin van Alva van de hand is gewezen, was nu door eene echtfeheiding weder op vrye voeten gefteld. — Zyn vader carvalho, noodzaakte hem vervolgens, om weder een ander huwelyk aan te gaan met de dogter van Donna Nugno de Tavora, nigt van den Graaf D. Francois, en erfgenaame van haaren groot-  den MARQUIS DE POMBAL. 10/ grootvader D. Biaz de Silveira, dén van de jX. rykfte en vermaardfte Edellieden van het B 0 E g», l^yk. Een merkwaardig voorbeeld, waariyk van buitengewoons tegenftrydigheden, of hoe eene onbepaalde heerschzugt den geenen, die ze verblindt, kan wegileepen! Die 'zelfde man, welke alle Heeren van het Huis van Tavora voor oneerlyk had doen verklaaren; die zelfde man, welke hen veroordeeld had, als vervallen en beroofd van alle privilegiën hunner geboorte; welke begeert had,datalle hunne eertitels vernietigd, en hun naam uitgebluscht zou worden, fchaamt zig niet, om zig met die familie te vermaagfchappen: — het was in de fchoot van deeze verbannene familie, dat hy eene bruid voor zyn zoon gaat zoeken, en deeze bruid had tot vader een man, die befchuldigd is geworden, als een medepligtige aan de afgryslykfte misdaad; een man, die nog in gevangenis zat, en welke daar in gezeten heeft, tot aan den dood des Konings. Het was door eene dergelyke uitwerkinge van deeze eigendunkelyke magt, dat de Graaf van Oeyras zig, op eene ongehoorde wyze, het bellier over de geheiligdffe en vryfte verbintenisfen aanmatigde; dat hy aan den oudllen zoon van den Graaf van St. Vincent ,de.dogter van den Hertog van Cadaval deed uithuwelyken, welke hy het huwelyk met den jonglten Graaf van Gouvea, zoon van den ongelukkigen Hertog van Aveiro, belet hadde. Zyne geliefde handel wyze van niets dan den wil des Monarchs, of veel eer zyn eigenen wil  108 GEDENKSCHRIFTEN van IX. wil tot eene grondflag van zyne daaden te B 0 E g- neemen, deed hem weinig belang ftellen in ' zyne gedaane beloften, en volmagtigde hem, om onder het geringde voorwendzel , daaromtrent in gebreke te blyven. — Hy had de heerlykfte en voortreflykfte beloften aan Groot Bnttannie gedaan, uit erkentenis van de gewigtige diensten, weke deeze Kroon, zedert den laatften oorlog, aan Portugal bewezen had. — Reeds waren 'er eenige jaaren verloopen, en in plaatfe van zyne |edaane verbintenisfen aan Engeland te vervullen zo feheen het Hof van Lisbon dagelyks nieu' we hinderpaalen en beletzelen voor haaren koophandel te veroorzaaken. — De Graaf van Oeyras deed, te dier tyd , een Edict bekend maken, waar door alle kooplieden in graanen, zonder onderfcheid, verbonden wierden , om opentlyk op de marktplaats de graanen te vei kopen, die zy in hunne Magnzynen gdhawo- hadden. — Dit Edict verwekte geweldige zee.nadee- klagten van den kant der kooplieden nadeÜSoTSSf Pal hetzelve niet dan zeer nadeelig en hinkoothan- derlyk kon zyn voor hunne verrigtingen en dsi- koophandel: zy, die daar over op denweldigfte wyze klaagden, waren de Engelfchen en die met alle mogelyke moeite de vryheid' om hunne graanen in hunne huizen te mogen verkoopen , (zo als zy tot dus verre gewoon waren,) tragtten te herkrygen. De menigvuldige voorflagen deswegen , door den Ridder Litlcton, Ambasfadeur van Engeland, gedaan, hadden geen andere uitwerking, dan die men, naHiuxlv- ker wyze, daar van moest verwagten. - L De  den MARQUIS DE POMBAL. 109 De Portugeefche Minister, .verre van de ge- ^ ftrengheid van dit Edict te willen verzagten, boek. deed hetzelve op nieuw bekend maken, niet alleen ten nadeele van den koophandel der Engelfche maar bovendien van dien der Portugeefche Natie. In Portugal, alsmede in andere Staaten van Europa, hadden de Geestelyken, zo wel wereldlyken als monniken, zig zodanig vermeerderd, dat, zonder te fpreeken van het weinig ftigtelyk leven, welk veele onder hen leidden, hun getal alleen hen veragtelyk by het publiek gemaakt hadde. Zedert 't jaar 1764, was door eene plegtige wet bevolen, dat geen Portugees zig in de Geestelyke Ordens kon verbinden, noch toegelaaten worden tot de Geestelyke bedieningen, zonder toeftemming van zyne Majefteit. — Maar vier jaaren waren 'er naauwlyks verloopen, zedert de bekendmaking van die wet, of carvalho ftond, op aanhoudende voorftellingen van de Provinciaalen der Ordens van St Dominicus, en den H. Auguftinus en St. Franciscus, door eene buitengewoone toegeevendheid, toe, dat ieder van deeze Ordens twintig onderdaa verryghuenj nen als leerlingen kon ontvangen. Men aan ver-' had toen veele zoonen van arme familien, o^S^t doch eerlyke jongelingen, aan welke fee* ordem, Klooster een fatzoenlyke toevlugt, tegen de behoeftigheid, aanbood, en welke vieriglyk nen intuin. verlangden daar in te gaan. Hun me- rersiemo- niffte, en het klein getal der geenen, welke ?et"">c- ° 1 1 j J j j vangen, vergund konden worden, deeden een groo ondank, ten toevloed veroorzaaken, waarvan de ^« E^<* Over- *  iïo GEDENKSCHRIFTEN van 1X< O ver Men der Kloosters, zig ten hunnen boek, voordeele, zorgvuldig wisten te bedienen , eisfchendevan alle de geenen, die begeerig waren het geestelyk gewaad aan te neemen, aanzienlyke fommen gelds; die van de Dominicaanen onder anderen, fchaamden zig niet voor ieder perfoon 75,000 reis of (235 hol), guldens) te eisfehen. Maar de toegevendheid van den Graaf van Oeyras in deeze omftandigheid was niet voor die Geestelyken een geheel vrywillige genade - gift ——» Hy ordonneerde, dat alle goederen door hen verkregen, zedert 't jaar 1611, tot op dien tyd, zonder uitftel moesten verkogt worden. *■■ . ■ Hy deed ten zelfden tyde eene Bulle van Benedictus XIV. bekend maken , welke aan den allergetrouwften Koning een derde vergunde van alle geestelyke goederen, geduurende den tyd van vyftien jaaren, zonder te bepaalen waar toe te gebruiken ; zo dat een derde zig geheellyk gefchikt vond ter beiteliinge van den Minister, welke in dit jaar reeds van die nuttige vergunning gebruik begon te maken, in zyne grootfte uitgeftrektheid. Intusfchen echter kan men niet mispryfen, dat hyhetoverfchot van de goederen der Jefuiten toegeheiligd heeft tot het herbouwen en herftellen van verfcheidene kerken, die tot den grond toe verwoest waren, of ten minften zeer befchadigd , door de Aardbevingen van de voorgaande jaaren. - Eene niet minder loflyke fchikkinge maakte hy omtrent het Ordenshuis dier zelfde Geestelyken, te Lisbon bekend, onder den naam van St. Roch, Ook  oden MARQUIS DE POMBAL. in Ook deed hy het Hospitaal van Bermhar- ïx. tigheid opbouwen , wiens gebouwen desge- boek. lyks door het verfchrikkelyk onheil der Aardbevinge van 1755. omgekeerd waren geworden. Op het einde van het jaar 1768, zag men verfchetweder op nieuw te Lisbon een fchoüwfpel j^*^ hervatten , waarop de Portugeezen naauw- achting, lyks eenige acht gaven, uit hoofde, dat -rden oP dergelyke zaaken zo menigvuldig onder vangen gede Regeering van carvalho voorvielen. ™™"0>°T —— 1 Men begon wederom verfcheidene wendzei perfoonen, op order van de Regeering, in ™"dvteTe'a hestenis te neemen, onder voorgeeven van zamen- o . » o zweerin- zamenzweenngen, van verraderyen, en ge- gen tegen heime aanflagen, tegen het dierbaar leven van ^'^m den Souverein, begaan te hebben. De ningsv. eerlle, op welken deeze nieuwe ftorm nederviel, was D. Michel de 1'Annonciation, geordend Kanunnik van St. Augustinus en Bisfchop van Coimbria. ——— Deeze_ Prelaat werd gevangen genomen, in zyn Paleis, doordrie Officieren van het Gerechtshof Vhconfidence, geleid naar Lisbon', onder bewaaring van een Detachement Cavalery, en opgeiloten, in een der yslykfte gevangenisfen van Junqueira. Zyn Secretaris en de voornaamfte bedienden ondergingen hetzelfde noodlot. Deeze gebeurtenis verwekte eene levendi- Beweeg», ge aandoening in het Publiek; daar was by- gee"Cng"n-e kans niemand, die niet de beweegoorzaak neeming „ ° van den tragtte na te ipooren, waarom men zulk ee- p>is(ch0p ne geftrengheid in 't werk gelteld had, tegen ™ coimeen perfoon, tevens achtbaar, door zyne m* door-  112 GEDENKSCHRIFTEN van Ut doorluchtige geboorte, door zyn voorbed^.°JLI' defyk leven» en d°01' de uitmuntende waardigheid, waarmede hy bekleed was. - ■• Deeze nieuwsgierigheid vertoefde niet lang voldaan te zyn, Men vernam, dat de misdaad van deezen Prelaat in een Mandement beftond, welk hy opentlyk had doen bekend maken, en waarin hy, mee eenen waaren herderlyken yver bezield, den voortgang van de ongebondenheid en ongodsdienstigheid tragtte te fluiten, welke zig in zyn Bisdom begon te verfpreiden, door het leezen van kwaade boeken; weshalven hy de gelovigen, aan zyne zorge toebetrouwd, het leezen van deeze werken der ongeregtigheid verbood. Men kan wel niet ontkennen, dat onder deeze, door den Bisfchop verbodene boeken, zig eenige werken bevonden, die zulk een geftreng verbod niet verdienden, waaronder zy alle begrepen waren; maar was dit een voldoende reden, om dien Prelaat, met zulk eene onwaardige behandeling, welke men hem deed ondergaan, te ftraftën ? Intusfchen echter was het niet zonder verwondering en verbaasdheid, dat men zag, dat de Graaf van Oeyras, eer hy het vonnis uitfprak over de ftraf van deezen ongelukkigen Prelaat, zig vernederde, om vooraf te raadplegen met den regtsgeleerden Jan Pereira Ramos, en twee Godgeleerden, de Paters Emmanuel van de Cenacle, en Ignatius van St. Gaëtan. Wel is waar, dat de Minis¬ ter boven hun advys was; en zy inderdaad, vaardig, om zyn oogmerken te begunstigen, befloten gezamentlyk, dat een Bisfchop van zyn  den MARQUIS DE POMBAL, 113 zyn ampt te ontflaan, geen meer zwaarighe- IX> den in had, als het afzetten van een Burger- boek. Officier. Tot erkentelykheid van deeze beflisfing werd de eerfle, eenigen tyd daarna, tot Procureur Generaal van de Kroon, en de twee andere , tot den Bisfchoplyken ftaat verheven. carvalho verfpreidde in het publiek, dat dit berucht Mandement, het werk van eenen Portugeefchen Jefuit was , die zig te Rome ophield, genaamd Emmanuel d'Azévédo, die, hier door,in zyn Vaderland, de zaaden van verdeeldheid, tusfchen de beide Geestelyke en Burgerlyke Magten had willen ftrooijen. —— De grond van deeze ftelling was, dat men op ieder regel, in dit gefchrift, de ftyl en den geest van de Bulle, Animarum Saluti, kon ontdekken. Wy hebben geene gelegenheid, om aangaande dit gewaande onderwerp van dezen Azévédo eenig licht te verkrygen, maar Hemmen toe , dat de befchuldigingen de Jefuiten aangedaan, door zulk een volflagen vyand van deezen Geestelyken, gelyk de Graaf van Oeyras was, ons een groot wantrouwen inboezemen. Het komt ons zeer bezwaar- lyk voor te geloven, dat Azévédo het minste deel heeft kunnen hebben, aan de zamenftelling van het Mandement van den Bisfchop van Coimbria: carvalho had al te veel voorzorg gedragen, om alle toegangen van gemeenfchap tusfchen Rome en Portugal te fluiten. Intusfchen kunnen wy niet ontkennen, dat 'er in dit werk niet ee- III deel. H nige  ii4 GEDENKSCHRIFTEN van ne nige gelykheid van ftyl met de Bulle, Anima' boek, rum Salmi, zou zyn. De onverzoenbaare Minister hield zig niet te vrede, met op zulk eene fchandelyke wyze een Prelaat in ketenen gekluifterd te hebben, welke een geheel ander noodlot waardig was; maar hy haalde nog bovendien den Koning over, om een Edict te ondertekenen, De stoei gedateerd den 9 December 1763, en zond b?la v°™" ^et aan ^et Kapittel van de Hoofdkerk van verklaart. Coimbria, die deezen Stoel vacant verklaarde, en aan de Kanonnikken gebood, om zonder uitftel een Vicaris Generaal te verkiezen, om denzelven te beftieren,en benoemde zelfs tot deeze bediening een voorwerp, geheellyk toegedaan aan den wil van het liof. « — Dit Édicf fcheen ons de moeite waardig om bewaard te worden. ——— Men zal de overzetting daar van vinden onder (de Regtvaardigings Bewysftukken, No. V.) De Raad der Cenfuur, getrouw aan de oogmerken van deszelfs infteller deed, ter zeiver tyd , dit ongelukkig Mandement verfcheuren en opentlyk door beuls handen verbranden, op het groote Koopmans- Plein verklarende het zelve , voor een eerrovend, roekeloos , oneerbiedig, oproerig en voor de heiligheid van een Bisfchop onbetaamlyk Libel. —*■— Het leezen van dit gefchrift kan ons alleen doen oordeelen, tot in hoe verre aan hetzelve deeze geweldige hoedanigheden toekomen. —— (Zie de Regtvaardigings Bewysftukken, No. VI.) Intusfchen. hoe verblind carvalho ook door  den MARQUIS DEPOMBAL. 115 door den haat mogt zyn, kon hy echter niet ix. nalaten te bemerken, dat de ftraf den Bis- B 0 E *• fchop van Coimbria aangedaan, veel harder was dan de misdaad van zyn Mandement en andere gefchriften, (die hy hem in het Edict, welk wy aangehaald hebben, te last legt,) aan het daglicht gefteld te hebben, verdiende. Hierom was het, dat hy opentlyk bekend maakte, dat dees Prelaat in eene geheime zamenzweering getreden was, aan welkers hoofd nog Jefuiten waren, die Uit den fchoot van Italië, verfpiedersnaar Portugal gezonden hadden, belast om eenvoudige perfoonen te misleiden, en een algemeen oproer in 't Ryk te verwekken. «—— En om aan deeze befchüldiging de grootfte waarfchynlykheid te geeven, zo fchroomde Oeyras niet, om op nieuw een fchrik onder de geheele Natie te brengen. —- Men nam, op zyn order, een groot getal Geestelyken gevangen, en onder anderen zeventien geordende Kanonniken van St. Augustinus, met hun Generaal, onder voorwendzel van hunne verbintenisfen met den Bisfchop van Coimbria. "« Verfcheiden legerbenden begaven zig op marsen, en de Minister fchreef aan alle Gouverneurs en Militaire Overften, dat zy beftendig op hun hoede moesten zyn, om dat,zeide hy,het Ryk ophetpuntftondvan een algemeen oproer te zien uitbarsten. — Hy bediende zig van het zelfde beweegmiddel, om te ordönneeren, dat twee honderd Soldaaten verfcheiden dagen moesten onderhouden worden op kosten van een Convent van Geestelyken van de Stad Bragua, om H a dat  n6 GEDENKSCHRIFTEN van ix. dat zy opgeftookt waren, dooreenige gevang 0 E K> gene Geestelyken. Zoo veele onregtvaardige in hegtenis neemingen, zo veele haatelyke behandelingen , zo veele bittere betigtingen geduurig aan de Natie gedaan , waren buiten twyflël eene harde proef voor de Portugeefche getrouwheid. Men had volkomen te vreezen , dat, door de gemoederen met geweld te vertoornen , de achterdocht tot nog toe zo kwalyk gegrond, eindelyk eens tot daadelykheden zou komen uit te barften; en misfehien, dat eene andere Natie, minder toegevend, niet zo lang zou gewagt hebben, om zig,op eene gerugtmakende wyze, aaneen man te wreeken , die zonder ophouden, bezig was, om de Nationaale eer te lasteren. Deeze overweeging kwam niet op in het verftand van den Graaf van Oeyras, of ten minften hy gaf 'er geen acht op, zo als dezelve verdiende. .. Men ging geduurende verfcheiden dagen voort, om perfoonen van allerlei rang in hegtenis te neemen: de onderzoekingen wierden geweldiger dan ooit, omdat ze eene zamenzweering tot onderwerp hadden, welke niet beltond, dan inde harzenfehimmen van den geenen, die dezelve zig ingebeeld had, om het wantrouwen van den Koning te voeden, en de doodelyke denkbeelden van zamenzweeringen, van landverraad , en van geduurige hinderlagen tegen zyn perfoon, fteeds aan te kweeken. —— Maar de eenigfte uitwerking, welke deeze geftrenge onderzoekingen te weege bragten, was de ontdekking van eene nieuwe klasfe van  den MARQUIS DE POMBAL.117 van Sectarisfen , die zig onderfcheidden jXt door de naamen van Godzaligen, Jacobiten B 0 e k. en Hervormden. Deeze waren Geeste- 0ntdefc_ lyken van eene uiterlyk nederige en godvrug- fein* vt„ tige houding, en welke misfchien al te hoo- ddcerSjf°0m gen prys op deeze uiterlyke vertooning ftel- Mten, en den. —— Hun getal werd zeer vermogende ]™£ in eenige gemeenten van de geordende Geestelyken , en wel inzonderheid onder de Augustynen van de Stad Bragua. Zy hielden geregelde vergaderingen , in welke zy zig geftrenge en tot nog toe onbekende boetdoeningen voorfchreeven en opleidden. —• De eerfte infteller van deeze Secte was de vermaarde Pater Gaspard van de Incarnatie. Deeze Geestelyke geboren in den fchoot der grootheid en rykdom, en zeer vermogende aan het Hof, vertoonde in zyn gewaad en geheele houding de diepfte nederigheid, en verklaarde zig als den befchermer van alle de geenen, die zyne voetftappen navolgden. —>- Binnen weinig tyds vermeerderden zig zyne navolgers, op eene verbazende wy2e, en wel des te gemaklyker, naar mate men 'er een wezendlyk voordeel in vond, om de gunst te verwerven van een man , die de beftiering van alle Kerkelyke "Waardigheden in handen had. —« De dood van het Opperhoofd verminderde het getal van zyne difcipelen niet. Pater Gaspard werd opgevolgd , door twee Augustyner Geestelyken van het huis van Tavora, welke de een en de ander Bisfchoppen wierden, en zig met regtmatige oogmerken, maar ontbreekende het noodige licht en het verftand, H 3 aan  n8 GEDENKSCHRIFTEN van ix. aan het hoofd der Jacobiten Helden. — Welft 0 E - dra nieuwe boetd'oeningen willende verzinnen, lloopen 'er onder deeze Sectarisfea geringe dwalingen in, welke veel eer de uitwerkinge van hunne onkunde, als wel van hunne kwaade mening of overweging waren; de voornaamften hadden betrek- Jong op het gebruik van het Sacrament van Penitentie. De Geestelyken van eene tegengeftelde party, ten opzigte van die der Hervormden, lieten deeze gelegenheid niet voorbygaan, om hen te benadeelen. —— Zy verhieven zig met drift tegen de dwalingen, van welke wy thans fpreeken; zy verzwaarden die ter kwaader trouwe, de gewoone medgezel der drift, en zy ftelden dezelve voor aan carvalho, als gevaarlyke zaaden van ongodsdicnftigheid en wanorden. . De Mi¬ nister vervoerd, door hunne klagten, fchreef uit naam des Konings een brief, afgevaardigd aan den Vice-Reftor van de hooge fchool van Coimbria , waarin deeze Geestelyken met zwarte kleuren afgefchüderd waren. ——— Hec onderwerp van deezen brief was, om alle fchuldigen, welke leden van de hooge fchool waren, uit te fluiten, hunne naamen uit de Registers te doen fchrappen, en hen te verklaren als onvermogende, om in 'r. vervolg eenige bediening te kunnen bekleden, en zelfs affland te doen van hunne lesgevingen. (Zie de Regtvaardigings BewysJlukken No. VII.) Deeze uitfluiting was niet de eenigfte ftraf, die deeze ongelukkige Jacobiten werd aangedaan;  den MARQUIS DEPOMBAL. 119 daan; verfcheiden onder hen werden in de ix. gevangenisfen van de Inquifitie gefloten, al- boek. waar zy hun leven, op eene elendige wyze, eindigden, zynde van alle gemeenfchap met andere menfchen beroofd. Wy hebben gezien , dat de Graaf van Oeyras, in het begin van zyne beftiering zig bezig gehouden hadt, om de magt van de Inquifitie binnen behoorlyke paaien te brengen ; maar de ondervinding hem geleerd hebbende, dat dit hatelyk Geregtshof zeer nuttig voor zyne oogmerken konde zyn, zo liet hy hetzelve zyn eerst gezag weder aanneemen,en tragtte zelfs, om dat Geregtshof nog achtbaarder en verfchrikkelyker te maken. — Ten dien einde liet hy een Edid af kondigen, welk beval, dat in het toekomen- aan nel de aan alle brieven, verzoekfchriften, memorien en andere gefchriften aan het Ge- quiuueden regtshof van de Inquifitie toegezonden, den Majefteit Titel van Majefteit zou gegeeven worden, te geeven. en dat het alle eerbewyzingen en voorregten 17 9' zou genieten, welke aan den Raad des geweetens, aan die van de Bulle van de Kruisvaart en aan andere Souvereine Geregtshoven van het Ryk werden toegeftaan. De beweegredenen, door carvalho bygcbragt, om deeze nieuwigheid te regtvaardben kan bovendien dienen, om deezen onverzoenlyken Minister te karakterifeeren: men ziet daar in een nieuw bewys van den woedenden haat, welken hy tegen de Jefuiten had opgevat; van dien haat, welken niets in ftaat was, om uit te blusfchen. —Hv beweerde, dat zo het Geregtshof der H 4 In'  i2o GEDENKSCHRIFTEN van b os k Jn(3uifitie tot nu toe beroofd geweest was van ! de voorregten, welke men aan de natuur en net gewigt van deszelfs verrigtingen verfchuldigd was, zulks voor eene uitwerking moest gehouden worden van de listen en lagen dier Geestelyken, welke, vreezende voor deszelfs waakzaamheid, alles in 't werk gefield hadden , om deszelfs magt en gezag in te binden en te verkorten. (Zie de Regtvaardigtngs Bewysflukken, No. VIII.) Tot erkentenis van de nieuwe gunsten, waarmede de Graaf van Oeyras de Inquifitie kwam overladen, offerden de leden van dit Geregtshof zig zonder eenige uitzondering aan zynen wil op. — Onder het aanneemlyk voorwendzel van eenige verborgene kettery, deed men, van tyd tot tyd, eene menigte Geestelyken opligten, welke de Minister beweerde, hem woordelyk of fchriftelyk beledigd te hebben ; en het onkundig volk twyffelde niet, om deeze ongelukkigen, welke men op zyn hoogfte niet dan van eene ftaatkundige kettery kon befchuldigen als overtuigd van de grootfte misdaaden aan te merken. ™t?s ,Het Regiment van de Koninglyke Vrysegiment willigers werd met dezelfde geftrengheid behandeld _ Dit Corps, zamengevo&egd, gewiuigen. deeltelyk, uit Cavallery en gedeeltelyk uitIn- fantery lag te Abrantes in Garnifoen. De Soldaaten gingen zig een weinig te buiten m de krygstucht, en gaven aanleidinge tot klagten, welke overgebragt werden aan den Graaf van Oeyras, in hoedanigheid van Opperhoofd van alle Troepen vanhetRyk. — De  ben MARQUIS DE POMBAL. 121 De Minister deed den Collonel Smith naar rx Abrantes vertrekken, met bevel om deeze wanorde te herftellen. -■■ ■ » Doch ongelukkig ontbrak het dien Officier aan voorzigtig- heid en toegevendheid. Zyne buitèn- gewoone geftrengheid bragt hem zodanig in den haat der foldaten , dat zy, om zig van zyne behandeling, die zy onverdraaglyk vonden, te onttrekken, met een algemeen befluit,gezamentlyk meer dan honderd, deferteerden. n> carvalho werd hier van wel dra verwittigd, en in plaatfe van den zagtften kant te kiezen, welke mogelyk de beste , in deeze omftandigheden, geweest zou zyn, en aan den Collonel te bevelen van met meer gematigdheid zig van zyn gezag te bedienen, zo gaf hy zig over aan de natuurlyke wreedheid van zyn karakter, en Helde geene paaien aan zyne gevoeligheid. Het Regiment ontving order, om zig, zonder vertoeven , naar Lisbon te begeeven, alwaar het naauwlyks aangekomen was, of de Minister liet het op de plaats van Belem verzamelen, en deed alle Officiers en Soldaten opentlyk afdanken ; het Regiment werd vernietigd, en de byzondere perfoonen , die hetzelve uitmaakten, werden by andere Regimenten ingedoken. Het begin van 't Jaar 1769, was het nieuw cetydftip van een nieuw Geregtshof, zo veel 0enft,(I,°fn,. te gewigtiger in de oogen van den Graaf van derzseken Oeyras, naar maate hy 't dienstig oordeelde f^lT* om zig daar van te bedienen, tot voldoening Fondten, , .„ 1, 1 1 * • j „ die van de van zyn drift, welke hy bezat, om zig van den Kroon ver. roof van anderen te verryken. Het H 5 ont- ware,u  , 122 GEDENKSCHRIFTEN van ix. ontwerp van deeze oprigting was het nafpo8 0 B K- ren en het onderzoeken van de Titels, uit " hoofde van welke verfcheide Fondfen, die eertyds een gedeelte van de Kroon hadden uitgemaakt, daar nu van afgefcheurd waren. ——— Alle de geene, welke dezelve bezaten en die door verloop van tyd, of door hunne onagtzaamheid, de bewyzen en grondbrieven van deeze bezittingen verloren hadden, moesten op eene onmedogende wyze geplunderd worden. ■ De Aartsbisfchop van Evora, altoos genegen, om aan den Minister, zynen befchermheer, nieuwe bewyzen van zyne gehegtheid en van zyne erkentenis te geven, nam den last van Prefidentvan het Geregtshof gereedlyk op zig, welkers uitvoeringe niet kon ontbreken, om hem by alle Waereldlyke en Geestelyke Sociëteiten hatelyk te maken. ■ Binnen weinig tyds, werden 'er ontzachlyke goederen , onder voorwendzel van de Koninglyke Regten te rug te eifchen, verbeurd verklaard, welke, voor een geringe prys, door den Graaf van Oeyras, na zig gefleept, hem den rykften byzonderen perfoon van het Ryk maakten, en bykans in een gelyk vermogen met den Koning fielden. ——Reeds had deeze fchraapzugtige Minister , in de verbeurtverklaring der Goederen van verfcheiden groote Heeren, die in de gevangenis geftorven waren, een overvloedige bron van rykdommen gevonden , welke hy zich wel gewacht had te veronachtzamen. — ■ Hy genoot dezelve gerustlyk tot op het oogenblik, op welke de Doorluchte Prinfes, heden op den Throon van  den MARQUIS DE POMBAL. 123 van Portugal gezeten , dezelve oagevoelig re, weder in die orde deed te rug keeren, ver- boek. gunnende elk hunner Onderdaanen de vryheid,om dezelve tegen de onregtvaardigeinbezitnemingen , te herroepen. Het was bovendien die onverzadelyke be- De beaie-^ geerte, welke carvalho overhaalde, om aan goederen het Kapittel van de Patriarchale Kerk de be- ^,aetriftiering van haare eigene goederen en derzei- Krerka wora ver inkomften te ontneemen, en te bevelen ^«f*^ dat ze zouden vereenigd worden met die der Financiën. Finantien. Hy droeg alzo de beftiering daar van op aan eenige van zyne liefiingen, en ftelde zig zei ven aan hun hoofd, niet zonder aanzienlyke voordeden daar van te genieten. — ■■■ En het geene hem aanleiding gaf, om voor zyne belanghebbende oogmerken , zo gunftige verandering te maken, was de brand van de Patriarchale Kerk, voorgevallen in het begin van Mey, en waar door Lisbon in de grootfte ontfteïtenis en verlegenheid gebragt werd. -—• Nooit heeft men kunnen ontdekken, welke de eerfte oorzaak van dit onheil geweest is, noch in zo verre de vlammen kunnen uitblusfchen, dat men het minfte gedeelte van dit overheerlyk gebouw bewaarde; zo fterk had de brand reeds voortgang gemaakt, wanneer dezelve zig het eerst openbaarde. Twee Priesters, die zig by geluk in de Sacrifty bevonden, bereikten hun oogmerk, en bergden, doch met veel moeite en levensgevaar , eenige kostbaare goederen, als het geheele Trefor of de Schatkamer en de Archiven. Ook redde men uit den brand een gouden zon, rykelyk ver-  124 GEDENKSCHRIFTEN van BoKéK. ?f i'"et ertene omelbaare menigte fchatbaate Edelgefteenten, ter waarde van 500,000 £3 ™t "T* Het gCWeld van dien b«nd ' deed met reden vreezen , dat dit geheele Quartier van de Hoofdftad aan de vlammen zou opgeofferd zyn geworden; de fchielyke hulp, intusfchen, en de orders, welke de Graaf van Oeyras, en de Kardinaal Patriarch met fpoed gaven, en de zorg,die zy hadden,om door hunne tegenwoordigheid, den yver en de werkzaamheid der Inwooners aan te fporen waren oorzaak, dat het onheil niet zo groot werd, als het zou hebben kunnen zyn — Men kwam eindelyk zo verre,"dat men het vuur belette,om in de klokkentooren te komen, die bykans geheel van hout gemaakt was,en welkers brand, uit dien hoofde, niet zou nagelaten hebben, zeer gevaarlyk te zyn. — Het aanneemlyk voorwendzel van eenenieu• we orde en fchikking in de goederen van deeze achtbaare Kerk te maken, en het verlies, welke dezelve leed, door eene betere beftiermg, te herftellen, gaf carvalho aanleiding en volmagt, onrden Koning de fchikkinge voor te ftellen, van welke wy thans fpreeken, en bepaalde dien Vorst, om daar in te bewilligen. De Portugeefche wetten , zo wel civile als crimineele, dragen nog het indrukzel van de barbaarfche eeuwen,in welke dezelve mgerigt waren. Derzelver duisterheid en verwarring deeden telkens onoverkomelyke zwarigheden geboren worden en fcheenen eene fpoedige verbetering te vereisfchen. .. . ■. Het was niet dan onder de Re-  den MARQUIS DE POMBAL. 125 Regeering van den Graaf van Oeyras, dat lx men 'er veel gebruik van maakte. —— Wy b_o_e_k. hebben gezien, dat zyn voornaamfte grondregel was, dat in eene Monarchy geene andere wetten waren, dan de wil van den Souverein aan het volk bekend gemaakt, door het beweegrad en uitvoering van zyne Ministers. Ondertusfchen begreep hy eindelyk de noodzaaklykheid , om zig met dit voornaam ontwerp bezig te houden , en formeerde een plan van een nieuw Wetboek, welk alle deelen van de Wetgeeving in zig moest bevatten. - ■■■ Maar de uitvoering van dit uitgeftrekt en nuttig ontwerp was bewaard tot veel gelukkiger tyden. Hetzelve moest een van de eerfte vrugten wezen van de wysheid en het licht der tegenwoordige Koningin, die, door de Voorzienigheid beftemd, om de herftelfter van den roem en het geluk der Natie te zyn, by haar komst tot den troon, Regtsgeleerden heeft aangefteld, beide uitmuntende in kennis en deugd, om aan dit nieuw lighaam van wetten te werken , en die gegrondvest waren op de reden, en alleenlyk ingerigt, tot geluk van het menfchelyk gellagt. Door de raadgevingen van den berug- oprigting ten Nicolaas Pagliarini, van welken wy bo- ^;"gdyekKo' ven gemeld hebben, dat hy uit zyn Vader-" Drukkery. land verjaagd was geworden, en opentlyk befchermd door den Graaf van Oeyras, werd in dit jaar te Lisbon een Koninglyke Drukkery opgerigt, waar van deeze Italiaan tot beftierder benoemd werd, met een Jaarwedde van  H6 GEDENKSCHRIFTEN van ix, van 375 fequinen (*). ■ Lieden van g_o e k. bekwaamheid, welke men zorg gedragen ™ heeft, derwaarts te trekken, door het lokaas van vergeldingen, bragten deeze oprigting wel dra tot den hoogften graad van volmaaktheid; zulks verftrekte tot veel eer voor den Minister, onder wiens opzigt dezelve was opgerigt, en die zig daar van als befchermer verklaard had. verlies vaa Weinig tyds daarna, verwekte eene andere de plaats - i . vanMaga- foort van gebeurtenis eene nieuwe vermaardheid aan de beftieringe van carvalho. — Alhoewel deeze Minister daar geen deel aan kon hebben, als op eene indirecte wyze, zo deelde hy echter in den roem, waarmede de Gouverneur van Magazan in Afrika, door zynen beweezenen heldenmoed, overladen werd. - ' Deeze braave Officier belegerd in die gewigtige plaats, door al de krygsmagt van den Keizer van Marocco, verdeedigde zig met een kracht, waarvan men weinig voorbeelden vind. — De Maroccaanen hadden, tegen hun gewoonte, eene talryke artillery, welke, verdeeld in verfcheidene batteryen, een geduurig vuur maakte. — De plaats beftond in een zeer naauw befloten omtrek, en de menigte van bomben, welke daar zonder ophouden nedervielen, kon niet misfen van hen wel haast tot het uiterfte te brengen. — De dappere Gouverneur ondertusfchen, bygeftaan door een niet minder Omtrent 191a gulden HoUandi.  den MARQUIS DE POMBAL. 127 der onverfchrokken Garnifoen hield het byna IJt# twee maanden uit, doch op het einde van boek, dezelve, geen byftand van Portugal ontvangende , en niet meer het vuur van de belegeraars kunnende weerftaan, befloot hy eene onderneeming te doen, zynen heldenmoed waardig. — Hy verzogt vier dagen tyd om te handelen over de Artikelen van" de Capitulatie, en, in dien tusfchentyd, liet hy in het geheim alle kostbaare goederen van die plaats aan boord van de Portugeefche fchepen brengen. — Hy ging het laatfte van allen fcheep,het geen alleen genoeg was, om met lof van hem te fpreeken. — Maar wyl hy niet veel Haat maakte op het woord en de getrouwheid der Afrikaanen, deed hy voor zyn vertrek, alle ftukken kanon van die plaats tot aan den mond toe vol laden, en de Fortificatiën op verfcheiden plaatfen ondermynen. — Aan deeze ftukken kanon en aan deeze mynen deed hy aangeftoken lonten hegten, welke meer of min zes uuren lang konden in brand blyven. Zyn oog¬ merk was, dat, zode Mooren, welke ftaat gemaakt hadden op een verzekerde buit, ziende, dat men hen daar van een gedeelte ontroofde, den ftilftand van wapenen kwamen te breeken, zy volkomen redenen zouden hebben, om zig over hunne begeerlykheid en overhaasting te beklagen. — En dit was ook juist het geene wat, 'er gebeurde,want zo dra de belegeraars de terugvvyking der inwoonders en der foldaten vernomen hadden, vermits men de infcheping voor hen niet geheellyk kon verbergen, zo naderden zy de Stad,  123 GEDENKSCHRIFTEN vam ix Stad, en verfcheidene onder hen, veel ftou* ° E K- ter en ongeduldiger dan anderen, plaatften zig op de borstweering voor den bepaalden tyd. Middelerwyl begon men de plaats te ontruimen; de lonten begonnen te verbranden, en het vuur ontftak de mynen, en de onvoorzigtige Mooren bevonden zig eensklaps begraven, onder de puinhopen van de Fortificatiën, onder welkers opperwal zy zig begeeven hadden. Zy, die in het veld gebleven waren, en zig reeds meesters van de plaats oordeelden te zyn, werden genoodzaakt hunne overwinning te ftaken, by eene vervaarlyke hoop fteenen , welke tot eene graftombe voor hunne medemakkers diende. —— De Portugeezen, een fchouwfpel zo aangenaam voor hun wraak gezien hebbende, volbragten hunne reis en kwamen gelukkig te Lisbon, alwaar de Commandant met die hoogachting van het Hof onthaald werd, welke zulk eene fchoone verdeediging, als hy gedaan had, verdiende. De Koning van Marocco oordeelde daar over zo gunstig niet. Geweldig verftoord over zyn gedrag, maakte hy een Manifest bekend, in 't welk hy zig met drift beklaagde en de Portugeezen befchuL digde van het regt des oorlogs gefchonden te hebben. — Hy zondt zelfs een Ambasfadeur naar Lisbon met order om voldoening te vragen. — De Graaf van Oeyras floeg geen acht op de klagten van dien Monarch noch op de voorflagen van zynen Afgezant. Hy voer voort, om de daad van den Gouverneur ten uiter- ften  dén MARQUIS DE POMBAL. 129 ften goed te keuren, en in een Manifest IX\ tot antwoord, op dat van den Koning van b 0 e k Marocco, regtvaardigde hy opentlyk zyn gedrag. Deeze gebeurtenis, welke de beide Hoven meer dan ooit fcheen te moeten oneenig maken, diende echter,om hen met eikanderen te verzoenen. —— Zy floten eenen algemeenen ftilftand van wapenen, waarvan de tyding door de Portugeefche kooplieden, met eene buitengewoone blydfchap, ontvangen werd. ■" Zy beloofden zig deswegen , met reden, groote voordeden voor hunnen koophandel, en deeden den Minister opentlyk bedanken.. De Graaf van Oeyras gaf wel dra aan de geheele Natie een nieuw voorwerp van vreugde, door de wyze,op welke hy antwoordde op den brief, welken het Heilig Collegie aan den Allergetrouwflen Koning gefchreven had, om hem den dood van Paus Clemens XIII» op den 2 February 1769 voorgevallen, aan te kondigen. De bewoordingen , in welke dat antwoord was vervat, deeden de hoop tot een aanflaand verdrag met-den Heiligen Stoel weder geboren worden. Deeze hoop was al zo dikwils verydeld geworden, en alle gemeenfchap tusfchen de beide Hoven was al zulk een langen tyd geftremd, dat Portugal een Ryk fcheen te zyn, dat geheellyk afgefneden was van den fchoot der waare Kerk. ■■ De verheffinge van den vermaarden Clemens XIV. was eindelyk het tydftip van eene vereeniging, die gelykelyk door de beide Na- III. deel. I tien  13° GEDENKSCHRIFTEN van ix. tien begeerd werd. Een der eerfte 12JLE- zorgen van deezen Paus was, aan de herftelling van de goede verftandhouding te werken, en de hindernisfen, welke zulks tot nog toe belet hadden, uit den weg te ruimen. Zyne vreedzaamc oogmerken hadden alle die uitwerking, welke men daar- De Kom- van kon verwagten. Na eenige on- vT'Sim., derhandelingen door brieven , keerde de da keert Kommandeur van Almada naar Rome te rug , Kom™ ™ den 18 Augustus, werd hem voor de eer' derdeRe-fte maal audiëntie van den Heiligen VavanTn der vergund. Zyne Heiligheid hield pausWcTe- lnet hem een §efPrek van meer dan een uur meUns xiv. lang, en des avonds van dien zelfden dag, zagen de Romeinen met een onuitfpreeklyk genoegen de wapenen van den Paus en van zyne Allergetrouwfte Majefteit, op nieuw aan het Paleis van den Portugeefchen Ambasfadeur opgehangen. By deeze gelegenheid verrigtte men eene groote pleg'tigheid, met muziek van trommels en trompetten, en met het illumineeren van eene groote menigte flambouwen. carvalho was wel by zig zeiven overtuigd, dat de nieuwe Paus het gedrag, welk hy tegens de Jefuiten en den Bisfchop van Coimbria gehouden had , in allen deele , zoude goedkeuren. En ten opzigte van de eerstgenoemde bedroog hy zig ook niet, wyl die kort daarna geheellyk vernietigd zyn, door eene bulle, welke in de geheele uitgeftrektheid van de Katholyke waereld berugt is geworden. Wat den Bisfchop aanbelangt, zegt men, dat de Paus een brief aan hem  den MARQUIS DE POMBAL. 131 hem gefchreven heeft, om hem over te haa- ïx. len, dat hy de vrede zou bewerken voor de B 0 E Kerk, door vrywillig zyn bisdom te verlaaten; maar men voegt daarby, dat deeze moedige Prelaat ten antwoord gegeeven had, dat hy niet geloofde verpligt te zyn, zyne verbintenisfen te breeken en de kerk van Christus te verlaaten, om aan eenen heerschzugtigen en willekeurigen Vorst te behagen. Men twyffelde niet meer, of de weder-be- DePreia» vreediging der beide Hoven zou welmeenen- Comi, , 1 j word be¬ de en van langen duur zyn, wanneer men noemdtot vernam, dat Clemens de XIV, dien zelfden N™nj£s dag van zyne plegtige bezitneeming, dat is "of van te zeggen, op den 16 November, den Pre- Voi(0iülaat Conti, afkomstig van de Hertogen van Polo, benoemd had, om te Lisbon de bediening van Apostolifchen Nuntius weder te vervullen. Weinige dagen daarna, hield de Paus een openbaar Confiftorie, in 't welk hy voor zig in petto een nieuwen Kardinaal verkoos •, en elk geloofde met rede, dat het Paulus Carvalho zou zyn, broeder des Ministers , en Generaal Inquifiteur van het Ryk. « De verkiezing van den Prelaat Conti tot Nuntius, werd ten hoogften goedgekeurd, door den Graaf van Oeyras, die volmaaktlyk zyn karakter en zyne gehegtheid aan de Kroon van Portugal kende; eene gehegtheid, welke hy overgeërft had van zyn oudoom , den Paus Innocentius XIII, die, geduurende zyn Pauslyk gezantfcbap aan het Hof van Lisbon, zig de achting en de genegenheid van de gantfche Natie had weeten te verwerven. Intusfchen echter had het I 2 ge-  12,1 GEDENKSCHRIFTEN van b o\ k. gerucht ziS verfpreid,door welk toeval weeten wy niet, dat de broeder van deezen Prelaat geheellyk aan de Jefuiten was toegedaan. Dit nieuws ontrustte carvalho geweldig en met hem het geheele Hof, welk, zedert langen tyd, gewoon was, om zig niet te bewegen, dan alleenlyk op aandrang van den Minister, en dienvolgens elk als een vyand van Staat aanmerkte, die eenig medelyden durfde betoonen, of eenige genegenheid bewaren voor die ongelukkige banlin- gen. Maar de Graaf van Oeyras vernam weldra, dat. dit gerucht ongegrond was, en van zyne vrees ontheven zynde, betoonde hy opentlyk des wegen zyne vreugde, met op een Feftein de gezondheid van den Nuntius te drinken; een daad, welke door alle de daar tegenwoordig zynde mede-gasten, met eene buitengewoone toejuiching, werd nagevolgd. Het over- Terwyl deeze nieuwe Nuntius te Rome wen der pragtige toebereidzelen vervaardigde en zig dersevbanc" gereed maakte, o m zonder vertoeven naar de carvaibt. plaats zyner beftemminge te vertrekken-, werd de Graaf van Oeyras, bykans op een keer, door twee zo onverwagte als verfchriklyke (lagen getroffen. Hy had het on¬ geluk en de droefheid van in minder dan twee maanden zyne beide broeders te verliezen ; naamelyk, Franciscus Xaverius de Mendoza, werklyk Minister van de zeezaaken en van Overzee, overleden den 29 November 1769, en Paulus Carvalho, verkoren, gelyk wy gezegd hebben, tot Kardinaal in petto, en die denasjanuary van het volgende jaar ftierf, — De omftandigheden van den dood  den MARQUIS DE POMBAL. 133 dood des eerden zyn zo byzonder, dat wy 1X het de moeite waardig oordeelen den leezer b_o_ek., daar van verflag te geeven. Het gehee- le Hof bevond zig, in de maand van November, te Villa-Viciofa, uitgezondert de jonge Prins van Beira, die men te Lisbon gelaten had, onder 't opzigt van zyne Gouverneurs, den Marquis d'Alvitto en de Gravin de Pombeiro. -— De Graaf van Oeyras was ook in de Hoofdftad gebleven, om des te beter acht te kunnen geeven op de algemeene uitvoering der zaaken. Ondertusfchen het noodig oordeelende, om wat rust te neemen, ging hy eenige dagen op zyn landgoed Oeyras doorbrengen, en wilde volftrekt den jongen Prins mede derwaards neemen, wat de Marquis en de Gravin, aan welken het opzigt over dit doorluchtig kind was toevertrouwd, ook mogten zeggen, om hem van dit voorneemen af te doen zien. ——— Deeze waren niet onbewust, wat zy te vreezen hadden , wanneer zy zig aan de wraak van eenen onverzoenbaaren Minister blootftelden; intusfchen geloofden zy, het van hunne pligt te zyn, om haare Majefteiten oogenbliklyk van deeze gebeurtenis te verwittigen. — De Koning floeg 'er weinig acht op; maar de Koningin was over de ft-outmoedigheid van carvalho zodanig gebelgd, dat zy zynen broeder Mendoza, by geval ontmoetende, met de bitterde verwytingen overlaadde, en hem al het gewigt van haare gramftorigheid deed gevoelen. - Mendoza hierover wanhopig, begaf zig naar zyn vertrek, alwaar hy van zulk eene hevige koorts overI 3 val-  i34 GEDENKSCHRIFTEN van p[> vallen werd, dat hy binnen den tyd van drie boe k. dagen een lyk was. De andere broeder van carvalho , aangedaan met de waterzugt in de borst, op een tyd, dat hy met ongeduld het nieuws van zyne openbaare benoeminge tot het Kardinaalfchap verwagtte, ftierf lang voor den tyd, eer hem dit nieuws ter ooren kon komen. En niettegenftaande zulks wilde de Graaf van Oeyras, dat hy, met het Romeinsch purper bekleed, ter aarde zou befteld worden. — De Paus maakte zyne verkiezinge niet eer dan op den 29 January, vier dagen na den dood van Paulus Carvalho, bekend. ■ - Men heeft reden, om te denken, dat deeze Paus, onderrigt van de ziekte van Paulus Carvalho , niet zonder reden de bekendmaking van zyne verkiezinge tot Kardinaal heeft uitgefteld. Men kan niet onderftellen, dat hy niet eenige kennis zou gehad hebben van het onvoorzjgtig en verwaand karakter van dien Prelaat, en van de weinige achting, welke het achtbaar lighaam van de Patriarchale Kerk voor denzelven hadde. —— Wy geloven derhalve, dat dit eeniglyk gefchied zy, om den Graaf van Oeyras te behagen, dat de Paus een befluit genomen heeft, om zynen dooden broeder onder het getal der levendige Kardinaalen te plaatfen. Voor het overige befpaarde dit overlyden de onkosten van eene reize, voor den jongen Prelaat , die benoemd was, om volgens het gebruik van het Hof te Rome, aan carvalho de kentekenen van zyne nieuwe waardigheid bekend te maken; eene verrigting,welke  den MARQUIS DE POMBAL. 135 ke, niettegenftaande de onkosten, die de- ix. zelve na zig fleept, echter niet te min met 8 0 E ^ drift bekuipt word, op de hoop, die zy, welke daarmede belast zyn, hebben om de gunst van dat Hof, werwaards men ze zend, te zullen gewinnen. Weinige dagen na den dood van Mendoza, Nieuw g». te weeten, den 3den December,liep de Ko- w"k'de ning groot gevaar van door een fchelm van Koning jode heffe des volks vermoord te worden, op bevind? het oogenblik, als hy van het Koninglyk lusthuis van Villa-Viciofa te paard uitreed, om op de jagt te gaan. - • - Hy reed onder eenen naauwen boog door, wanneer die dolle man met een ftok gewapend op hem aanviel, willende zyne Majefteit daarmede op het hoofd flaan. —— De Koning, die hem fchielyk vernam, hield genoeg beftendigheid van geest, om zyn paard ter zyde te doen wyken en eene beweeging te maken, dat hy den fiag in zo verre ontweek, dat dezelve langs den arm, waarmede zyne Majefteit den toom van het paard hield, neder gleed, en op den nek van het paard afftuitte. De moordenaar hier door nog woedender geworden zynde, bragt hem een tweeden ilag toe, welken de Vorst met dienzelfden moed en bedaardheid van geest ontweek. — Middellerwyl kwam de Graaf van Prado, Kamerheer des Konings, met den degen in de vuist toefchieten, om den Koning te hulp te komen en werd zelfs aan zyn hoofd gekwetst. —— Eindelyk, een van de Gardes du Corps, Barthelemi Bertoldo Pieadero genaamd, een man, zo dapper als fterk, klom I 4 van  136 GEDENKSCHRIFTEN van IX> van zyn paard af, viel onbefchroomd op den boek, moordenaar aan, en bemagtigde hem. — Jofeph, na alvorens order gegeeven te hebben , dat men hem geen kwaad zou doen, en dat men zig te vrede moest ftellen, met hem in bewaring te houden, vervolgde zyne reis, en ging zo bedaard, als naar gewoonte , op de jagt. IVlen vernam wel dra, dat de misdaader een Portugeesch was, zynde een afgedankte foldaat van de Artillery, die toen het werk van voerman aanvaard had. —— Hy beleed onbefchroomd, dat hy dien afgryslyken aanilag,om geen andere reden ondernomen had, dan om het verlies van zyn Artilleryplaats, en van zyn muilezel, die in den dienst des Konings geftorven was; dat daar hy geene fchadeloosftelling voor dit dubbel verlies ontvangen hebbende,zig deswegen op den perfoon des Konings wilde wreeken, wiens eerfte pligt het was, zeide hy, om zyne dienaars te vergelden. - Zyn verhoor duurde eenige dagen agtereen, geduurende welke de Graaf van Oeyras verfcheiden byzondere perfoonen deed gevangen neemen, op hoop van het fpoor van eene geheime zamenzweering te ontdekken, die hem kon volmagtigen, om, ten opzigte van de Grooten, het bloedig treurtoneel van't jaar 1759 te vernieuwen. De luister, waarmede deeze eerfte perfoonen van ftaat uitblonken, lieten niet na een fcheel oog by hem te verwekken, en de jalouzy, welke zy hem inboezemden , deed hem met drift naar gelegenheid zoeken,om hen te vernederen;maar de  ben MARQUIS DE POMBAL. 137 de moordenaar bleef ftandvastig by zy- ^ ne eerfte verklaring volharden, en de Minis- boek. ter, die niet begeerig was dan na doorluchtig bloed, ziende zig in zyn verlangen en oogmerken bedrogen, verwaardigde zig niet, om zig langer met de ftralfe van een geringen fchelm bezig te houden. Hy liet hem in de gevangenis, tot groote verbazing van de Portugeezen, en van geheel Europa, welke verwagteden, door nieuwe ftraffen, een misdaad geftraft te zien, waaraan men niet kon twyffelen; een misdaad, welke niet gélyk die van den Hertog van Aveiro en den Marquis van Tavora, in den fchoot der duisternisfen, maar op een vollen dag, en in 't gezigt van eene menigte getuigen was begaan. carvalho gewoon, om in zyne befiuiten af te wyken van alle in't algemeen aangenomene grondregelen, en niets tot een rigtfnoer van zyne daaden te erkennen, dan weinig overdagte en zomtyds tegenftrydige denkbeelden, hield in zyn gedrag een onoplosbaar geheim; zelfs voor zyne allergetrouwfte vrienden. Aan een van dezelve, welke hem vroeg, waarom hy zulk een zwaaren misdaad ongeftraft liet, gaf hy ten antwoord, dat het genoeg;was,om den dader wel opgeflotente houden, op dat hy niemand kon fchade doen. Het nieuw gevaar, in welk de Koning zig bevonden had, verwekte eene hevige droefheid, by alle Portugeezen, welke,niet zonder van fchrik te beven, een Vorst, dienzy zo teder beminden, voor de tweede keer bloodgellelt ziende, aan het gevaar der Hagen I 5 van  133 GEDENKSCHRIFTEN van ix van eenen eerloozen moordenaar. Dee- B-°_JJi ze Sebeurtenis fcheen geen minder indruk nét groot gemaakt te hebben op den geest van den wé?kdV Paus> die inzonderheid oplettende was, om v»»sdaarin alle gelegenheden by der hand te vatten,om nemen,16 aan zyne Allergetrouwfte Majefteit de op. regtheid van zyne aankleving en toegenegenheid te betoonen. - Maar vervolgens van den Kommandeur van Almada vernomen hebbende, dat de Koning gezond en behouden dit gevaar ontkomen was, zo fpoedde zyne Heiligheid zig, om zyne vreugde te betuigen, door een plegtig Te Deum, in zyne tegenwoordigheid gezongen, en door een zo welfpreekende als aandoenlyke redenvoering, welke Hoogstdezelve over dit onderwerp uitfprak, in het Confiftorie van den 1770. 2Q January 1770. Behalven deeze openbaare bewyzen van blydfchap, fchrecf de Paus een brief van gelukwenfching aan den Koning, vol van aandoenlyke uitdrukkingen van zyne vaderlyke teerhartigheid, en van het deel, welk hy nam in de gelukkige behoudenis zoonUvane van zyn Koni"gtyken perfoon, in zulk een Carvalho , openbaar gevaar. Sent' De dood der beide broeders van carvan den valho , veroorzaakte, dat'er drie gewigtia"tdsbisd-e ge bedieningen vacant wierden , en welke defchop van Minister vervolgens aan drie perfoonen optoqumteur- droeg, die by hem byna even aangenaam en €eo m1'. bemind waren. Zyn oudfte zoon ver¬ tin de Melo köos hy tot Prefident van den Raad, den fecrerar"" AartsbisfcnoP r°t Inquifiteur- Generaal, en verkoren, zynen begunftigden leerling Doétor Jofeph de Sia-  den MARQUIS DE POMBAL. 139 Siabra & Sylva tot Staatsfecretaris van de K, zeezaaken en Overzeefche bezittingen. _ boek. De Koning keurde de twee eerfte verkiezingen goed, maar wilde tot de derde zyne toeftemming niet geeven, en zeide als beflisfende tegen den Graaf van Oeyras, dat hy tot Staatsfecretaris zou verkiezen den Heer Martin de Melo en Saa, werkelyk Minister van Portugal aan het Hof van Londen, wiens yver en bekwaamheden hem bekend waren. ..,„.-, Hoe gewoon carvalho ook was,om den «wakken Jofeph naar zyn hand te zetten, en zyn wil te doen opvolgen,zo benam echter de ernftige toon, op welken die Vorst tegen hem fprak, hem geheel de hoop, om hem van gevoelen te doen veranderen; hy durfde zulks niet beproeven, en verwagtte eene andere gelegenheid, om de diensten van zynen beminden Siabra te vergelden. Intusfchen was de reis van den nieuwen Nuntius eene onuitputbaare ftoffe van _ redeneeringen en gisfingen voor de Politiken geworden. En alhoewel die Prelaat reeds den 26 November benoemd wierd, zo was hy echter niet eer dan den 3 February, van Rome,vertrokken; en het geen nog het buitengewoonfte van allen fcheen, was, dat hy niet eer dan in de laatfte dagen van Juny te Lisbon aankwam. Men kon niet begrypen, om welke redenen,hy vyf maanden tot eene reize befteed had, die hy bykans in twee maanden kon verrigten. Men giste met veel waarfchynlykheid, dat dit lang vertoeven de uitwerking was van de buitengewoone vorderingen, waarmede de Graaf  Mo GEDENKSCHRIFTEN van " °* k- Ronï Tri0?™8 5* °phieId het Hof van Rome lastig te vallen, en met behulp van dezelve de hertelling van de Nuntiature welke het Roomfche Minifterie mei zulk een yver wenschte, te beletten of ten minsten te verwyderen. , De paus overtuigd dat deeze gebeurtenis zyne Paus' lyke waardigheid voor altoos vermaard zoude maken, ftemde toe, om de aangenaamfte Regten van zyn Regtsgebied op te doen offeren; Regten, welke zyne voorgangers, tot dien tyd toe,met den uiterften nayver en zorgvuldigheid bewaard hadden - hv verkreeg door deeze toegevendheid de vrvheid, om eindelyk een Reprefentant aan het Hof van Lisbon te hebben, tot grooten fPvt van eenige vyanden van Portugal, welke deeze wederverzoening, geduurende het Ieven van den Graaf van Oeyras, als onmogelyk aangemerkt hadden. . Het is waar, dat de ApostolifcheNuntius onder deezen Minister, inderdaad, in Por! tugal, mets dan een enkele Reprefentant geweest is endat hy bykans geen het minlte gezag behield, van de uitgeftrekte prarogativen te vooren aan deeze uitmuntende waardigheid gehegt. — Hy is ook niet in alle zyne Regten en waardigheden getreden dan ophetoogenblik, als de godvrugtigfl-e' der Koninginnen op den Troon is geftegen en aldaar met haar de Wysheid en den Gods-' dienst heeft nedergezet. Buitenge- i, t , ° ' wooneeer- «et was dan, gelyk wy gezegd hebben bewyzin- na eene reis van vyf maanden, dat de Nun' wond aan üus Conti eindelyk op de oevers van den Taag  r>f.NMAROUIS DE POMBAL. 141 aen 20 iuuv x/avj. oiv-uv.ii uuu.11. het Ryk, door weiKe iiy reisde, deoen den nieu- hem buitengewoone eerbewyzen aan, en wuesn ™de Hoofdftad blonk bovendien nog door zyn komst dien byzonderen yver uit. - - Het ge-te Lisbon' bruik was, om aan de Nuntiusfen twee Galeijen te zenden , om hen met hun gevolg naar Lisbon over te voeren. — Conti had bovendien de eer van in 's Konings Galei overgevoerd te worden, zynde dezelve by uituuiting bepaald, tot den perfooneelen dienst van dien Vorst, en welke,by deeze plegtigheid, met zeventig Matroofen voorzien was , alle heerlyk uitgedost. Aan de Haven gekomen zynde, werd hy afgehaald, niet, als naar gewoonte, door twee koetfen van het Hof, maar wel door vier, in welker getal de voornaamfte Hovelingen van zyne Majefteit waren. Deeze aanzienlyke ftoet geleidde hem naar zyn Hotel, in het. midden van het gejuich eener groote menigte volks; by welke gelegenheid de aankomst van den Nuntuis en de zorg, die men had , om nog dien zelfden morgen, de wapenen van den Paus aan zyn'Paleisteplaatfen,geen tvvyffel nalieten, of de eensgezindheid was eindelyk tusfchen dc beide Hoven herfteld; maar het oogmerk van carvalho was, om niettegenftaande deeze ydele eerbetooningen, de uitwerkingen van de wederverzoening met Rome paaien te ftellen. — Hy had vast belloten, om den Nuntius de vryheid niet te vergunnen van in eenig geval zyn oud Regtsgebied te mogen gebruiken, — Dien-  i4» GEDENKSCHRIFTEN vam ■ix. volgens, in plaatfe van de noodige 01boek, ders te vervaardigen, om het Geregtshof van de Nuntiatuur weder te openen , zo haalde hy den Koning over, om zonder vertoeven naar zyn lusthuis te vertrekken, en hy verontfchuldigde zig vervolgens by den Nuntius deswegen, dat hy niets kon befluiten, geduurende de afwezendheid des Konings. vreugde De Paus had zo dra niet het byzonder Paus des- onthaal vernomen, welk het Hof van Lisvoeue8'" bon zynen reprefentant had aangedaan, of ' hy hield een Confiftorie, in 't welk' hy, na alvorens eenige nieuwe Stoelen in Portugal opgerigt te hebben, op aanzoek van den Graaf van Oeyras, tot Kardinaal verkoos den Aartsbisfchop van Evora. —— Vervolgens fprak hy eene reden voering uit, vol welfpreekendheid en levendige aandoening, in welke hy verflag deed aan het Sacro-Col. legio van het gelukkig nieuws, welk hy had ontvangen, en hy breidde zig met loftuitingen uit over de byzondere betuigingen, welke de Allergetrouwfte Koning aan den Nuntius van zyne achting en toegenegenheid gegeeven hadde. (Zie de Regtvaardigings Beivysftukken, No. IX.) Intusfchen moest de Paus , geduurende eenigen tyd, vreezen van zig verhaast te hebben met deeze redenvoering uit te fpreeken. Hy ontving van den Nuntius verfcheiden agtereen volgen de Depêches, in welke deeze Prelaat, in zyn hoop bedrogen, zig deswegen beklaagde, dat hy nog geen verlof had kunnen verkrygen, om zyn Geregtshof weder  den MARQUIS DE POMBAL. 143 der te openen, en dat de Portugeefche Mi- nc nister, niet op zyne dringende aanzoekingen boek. antwoordde, dan door beloften en uitftellen. Eindelyk een Courier te Rome aangekomen zynde,op den 14September,bragt het nieuws mede van het Edict, welk op den 25 Augustus te Lisbon opentlyk werd bekend gemaakt. Door dit Edift herftel- de zyne Allergetrouwfte Majefteit de vrye gemeenfchap tusfchen Rome en Portugal, en gaf bevel, dat dit Geregtshof van de Nuntiatuur zonder uitftel moest geopend worden, behoudens echter de wetten, de loflyke gewoonten en de Privilegiën van zyne Staaten. — (Zie De Regtvaardigings Bewysfiukken, No. X.) Dit nieuws, zedert een geruimen tyd verwagt, verwekte by den Paus eene groote blydfchap. — Hy oordeelde zyne wenfchen eindelyk vervuld, en dat het gerugt, welk men tot nog toe goed vond te verfpreiden,dat de wederbevrediging tusfchen de beide Hoven veel fchynbaarder dan wezendlyk was, geen fteek hield tegen zulk een beüisfend bewys. • In de vergenoegdheid, welke deeze gelukkige gebeurtenis hem veroorzaakte, deed hy den 2often van de maand September een buitengewoon Confiftorie byeenroepen, en fprak eene nieuwe Reden- , voering uit, in welke verfcheidene Kardinaalen, niet dan met fmerte en verontwaardiging de pragtigfte loftuitingen voor den Graaf van Oeyras, hoorden verkwisten, en met hoogdravende uitdrukkingen de diensten verheffen, welke hy aan de Kerk beweezen had.  144 GEDENKSCHRIFTEN van had. — Deeze Prelaaten hadden de onrtoeme5—lyke mishandelingen nog nier vergeeten, welke de Portugeefche Minister, eenige jaaren te vooren, aan den Heiligen Stoel en aan het Hof van Rome gedaan hadde. (Zie De Redenvoering van den Paus in de Regtvaardigings Rewysfïukken, No. XI.) By het uitgaan van het Confiftorie, begaf zyne Heiligheid zig in de Kerk der heilige Apostelen, alwaar dezelve een plegtig Te Deum, 't welk by deeze gelegenheid gezongen wierd, bywoonde. ——~ In den namiddag van dien zelfden dag, ging zyne Heiligheid opentlyk naar de "Portugeefche Kerk van St. Antonius, en gaf daar den gouden roos (*), als een authentiek onderpand van zyne toegenegenheid. Paus Clemens XIV bepaalde zig niet aan deeze kentekenen; hy ordonneerdeilluminatien geduurende drie dagen, en hy wilde, dat dezelve zig zouden uitftrekken tot aan den ronden koepel van St. Pieters Kerk. Maar zulke gerugtmakende getuigenisfen van de hevigfte biydfchap dienden nergens toe,dan om het verdriet, 't welk deeze Paus had uitgedaan, te verdubbelen, wanneer hy weinige dagen daarna de nieuwe oprigting van een Geregtshof gewaar werd, welk ingerigt was, om de geregtsoefening van den Nuntius, binnen de tot nog onbekende paaien, (*) Dus is het, dat men by uitneemendbeid een roos van dit metaal noemt, vereerd met edelgefteenten, en ingewyd door den Paus, op den vierüen Zondag van de Vasten , om ze te vcreeren, by zekere tydsomftandfgheden, aan ecmie Kerk, of aan eenen Prins, ofPrinfes.  den MARQUIS DE POMBAL. 145 len, tebepaalen. — De Koning verboodt K. onder de gedrengde draffen eenig gebruik B 0 E Kte maken van de Brevetten, depêches en Bepaiinandere papieren, betreklyk tot de Nuntia- Re"gtsgPe.het tuur, of ten minden, dat ze niet zouden Medvan onderzogt en toegeftemd worden, door SïïgdSd. een nieuw Geregtshof. —- Dus is het, ■ dat de listige carvalho, nayverig om voor zig het gezag te bewaren, welk hy zig over geestelyke zaaken aangematigd had, en niet opentlyk weigerig kunnende vallen, aan de fterke en aanhoudende verzoeken van den Paus, de behendigheid had, om ze ten minden van eene onnutte uitwerkinge te doen zyn. — Hy ftemde toe tot het zenden en het verblyf van den Nuntius aan het Hof van Lisbon; hy ontving hem, om des te beter zyne oogmerken te bedekken ,■ met buitengewoone eerbewyzingen, en noodzaakte hem vervolgens om flegts als Reprefentant, zonder eenige magt en byna zonder eenige verrigting te zyn. . Clemens de XIV,zo vermaard geworden in onze dagen, door de merkwaardige gebeurtenisfen, die zyn Pausfchap beroemd gemaakt hebben, is deeze achting misfchien meer verfchuldigt aan de omdandigheden, dan wel aan zyne perfoonlyke verdiensten. Zo hy dweepende verwonderaars van zyne bekwaamheden en talenten gehad heeft, hy heeft ook niet minder berispers gehad, welke hem verweeten hebben, dat hem, in eindelyk, om na te volgen de voorIII. deel. L beel-  ifo REGTVAARDIGINGS beelden van Christelyke deugd, welke, na veel moeiten en geduld, op het toppunt van volmaaktheid zyn geftegen, door den weg van nederigheid, die in de Heilige Schriften door onzen Heere Jefus Christus word aanbevolen, welke de waare God zynde, is mensch geworden, en onze zonden op zig heeft genomen , om ons de poorten van het eeuwig geluk te openen, na ons alvorens door zyn voorbeeld geleerd en onderwezen te hebben, om de fmerten te verdragen, welke de uitwerkinge van de zonde zyn , en ons in zyn Euangelie verklaard heeft, de tekenen, aan welke wy de fchynheilige en valfche propheten kunnen erkennen, welke met fchaapsklederen bedekt, ons tragten te misleiden, gelyk blykt uit de woorden van den Apostel Mattheus, Hoofdft. 7. vs. 15. Wagt U voor de valfche Propheten, dewelke in Schaapsklederen tot U komen, maar van binnen zyn zy grypende wolven, aan hunne vrugten zult gy ze kennen. Voornoemde misdaadige, in plaatfe van zig te fchikken naar den raad en de Euangelifche geboden en Jefus Christus te verkondigen, door de Stem van zyn Kerk, en van derzelver dienaaren, heeft juist het tegendeel gedaan. Vergeetende zyne pligten van den Catholyken en van den waaren Godsdienst, heeft hy zyne ooren niet geleend, dan aan den helfchen geest, welke, gantfchelyk werkzaam met de verwoesting en het verderf van zyne ziele, hem tot zyne verdoemenis leidde. De hoogmoed en de eerzugt, waarmede dee-  BEWYS-STUKKEN. 163 deeze misdaadige bezield was, hem vervoerende, om zig by de geheele waereld te doen verwonderen , als tot een hoogere deugd verheven, heeft hy de roekeloosheid gehad, van mirakelen, openbaaringen, gezigten, bovennatuurlyke redenen, en verfcheiden andere hemelfche gunstbewyzen te verzinnen, welke God verleent aan zyne opregte dienaars, die, gelyk de Heilige Paulus , in het 2de Hoofdftuk van zyn brief aan de Epheezen zegt, hun gebouw opgerigt hebben op het Fondament van de Apostelen en Propheten, waar van Jefus Christus de uiterfte heekfteen is, op welken het geheel gebou w bekwaamlyk zamengevoegd zynde, opwast tot een Heiligen Tempel in den Heere. Deeze zelfde misdaadige, door zyne fchynheiligheid en door zyne doortrapfte flekery zo verre gekomen zynde, van gehouden te willen worden voor een waar Propheet, in de oogen van zodanige perfoonen, die door eene uitwerking van de Godlyke toelaating, geene aandagt genoeg vestigden op de fondamenten , op welke hy dit bedrieglyk gebouw van fehynheiligheid had opgerigt, is een waar monster van goddeloosheid geworden ; want niet te vrede zynde met het volk van dit Ryk bedrogen te hebben, door hen groote fommen gelds af te persfen, onder voorwendzel van Godvrugtige beweegmiddelen en door allerlei foorten van bedriegeryen en listige ftreeken, is hy zo verre gekomen van het yslykfte vergif, welk hy in zyn hart verborgen hadde,te verfpreiden, om oneenighe- den en oproerigheden te voeden. • Hy L 2 heeft  164 REGTVAARDIGINGS heeft zelfs de ftoutheid gehad van de rampfpoedige gebeurtenisfen te voorzeggen, welke hy wist, dat door een verraad ten Hove gefmeed wierden, en welke de doodlyke gevolgen hebben te voorfchyn gebragt, die zedert rugtbaar zyn geworden. Willende ter zeiver tyd zyne achting en het hoog denkbeeld van zyne heiligheid, welke hy van zyn perfoon had opgegeeven , bewaren , had hy ondernomen, om de openbaringen te doen geloven, welke hy van de toekomende kaftydingen verfierde gehad te hebben, uitventende zodanige onderrigtingen, als men nog nooit te vooren gehoord had, en die hy vermengde met ketterfche, godslasterlyke, valfche, rockeloofe, godloofe en oproerige voorftellingen, gefchikt om godvrugtige ooren te kwetzen- Hy had zig niet vergenoegd, om dergelyke redenen mondelings uit te ftrooijen; maar zelfs in gefchrifte, en heeft dezelve durven verdeedigen tot in het Geregtshof van de Inquifitie , beweerende, dat hy aan hetzelve zulks gezegd had, door den Heere onzen God, door de allerheiligfte maagd Maria, door de Heiligen en door de Engelen des Hemels, die, dat geene, welk hy zeide, met hem fpraaken, en hem zulks mededeelden. Door hulpmiddelen, zo onwaardig aan een goed Catholyk, en welke niet uitgevonden konden zyn, dan door de fnoodheid van zulk een misdaadig mensch, maakte hy ftaat alle moeiten te fpaaren, welke hy zig reeds gegeven had, om zyne Sociëteit te herftellen, en om eene algemeene verlegenheid aan dit Hof  BEWYS-STUK KEN. 165 Hof en in 't geheele Ryk te vernieuwen, tegen het welk hy eenen onverzoenlyken haat had opgevat, welke niet dan al te openbaar is geworden, door zyne daaden en verklaaringen. De Inquifitie zig van dit alles hebbende laaten onderrichten, en kennis gekregen hebbende van de twee werken van deezen misdaadigen, met zyn hand gefchreven, het eene werk , in 't Portugeesch , betiteld, Heldhaftig en verwonderlyk Leven van de roemrugtige heilige Anna, moeder van de Heilige Maagd Maria, gedicteerd door deeze Heilige, met byftand, goedkeuring en behulp van deeze Aller doorlugtigjte Souvereine, en van haaren Jllerheilig/len zoon; en het andere in 't Latyn betiteld, Verhandeling van het leven en van het Ryk van den Antikrist; welke werkjes, door gemelden misdaadigen zyn erkend , en aan hem in de Inquifitie voorgefteld. Deeze beide werken onderzoekende, heeft men daar in,onder anderevoorftellingen, de volgende gevonden, naamelyk: Dat de Heilige Anna geheiligd was geweest in den buik van haare moeder, op dezelfde wyze, als de heilige maagd geheiligd is geweest, in den buik van de heilige Anna. Dat het voorregt van de heiligmaking, in den buik van haare moeder, alleenlyk vergund is geweest aan de Heilige Anna, en aan Maria haare dogter. Dat de Heilige Anna, in den buik van haare moeder, God vernam, erkende, beL 3 min-  166 REGTVAARDIGINGS minde en diende, gelyk alle heiligen in de heerlykheid verheven. Dat de Heilige Anna, in den buik van haare moeder, weende, en de Cherubinen en de Seraphmen, welke haar verzelden, door medelyden deed weénen. Dat de Heilige Anna nog in den buik van haare moeder zynde, haare beloften fredaan had, en op dat niemand van de Godlyke perfoonen eenige jalouzy mogt hebben, om dat zy meer genegenheid voor den eenendan voor den anderen zouden gehad hebben, zo had zy aan God den Vader de belofte van armoede gedaan, aan God denzoon, de belofce van gehoorzaamheid, en aan den Heiligen Geest, de belofte van kuischheid. Dat de Heilige Anna het onfchuldigfte fthepzel geweest was, welke ooit uit de handen van God is voortgekomen; dat zy in Adam niet fcheen gezondigt te hebben, en dat zy den huwelyken ftaat aangenomen hadde, omdekuischfte, de zuiverfte,de onbevlekite en de onfchuldigfte maagd te zyn. Dat de Heilige Anna,in dit fterflykleven, God bad voor alle verheerlykte Engelenfchaaren, op dat God hen wilde byilaan helpen en hen van de grootfte hulpmiddelen voorzien, om zyne Godlyke Majefteit te dienen en te looven. Dat Jefus Christus geen genoegzaam fterke uitdrukkingen had kunnen vinden, om ons te kennen te geeven de grootheid der giften, welke hy toegeftaan had aan de Heilige Anna; en dat de verzugtingen van deeze  BEWYS-S TUKKEN. 167 ze Heilige, zelfs in het hart van God een nieuw en buitengewoon vuur had aangeftoken. Dat de deugd cn de heiligheid zig gemakkelyker kunnen verfpreiden dan de ondeugd. Dat wanneer Adam zelfs in de onnozelheid zou geleefd en de doodlyke zonde vermyd hebben, hy altoos een arm zeer zwak en zeer onkundig dienaar zou geweest zyn. Dat hy, voornoemde misdaadige, den God van Eeuwigheid had hooren fpreeken, met een klaare en duidelyke item, en desgelyks den Zoon, en den Heiligen Geest. Dat de Familie van de Heilige Anna, behalven de leermeesters en eenige andere perfoonen, in twintig ilaven belfond, twaalf mannen en acht vrouwen. Dat de heilige Joachim zyn beroep maakte van fteenhouwen of van metzelen, en dat hy te Jerufalem woonde met de Heilige Anna; dat zy de kragtdaadige vrouw was, waar van Salomon gefproken had, maar dat deeze Koning zig bedrogen had, om dat het onder zyn eigen volk en uit zyn eigen bloed was, dat deeze gelukkige vrouw moest geboren worden. Dat de Heilige Anna te Jerufalem een huis had doen bouwen,tot een verblyf voor drieen- vyftig godsdienstige dogters; dat om dit gebouw te voltrekken, de engelen zig in timmerlieden vermomd hadden, en dat, tot onderhoud van deeze geestelyke dogters, eene, genaamt Martha, visch gekogt en die weder door de Stad, met groote winst,yerkogt hadde; dat eenige van deeze godsdienL 4 fti*  i68 REGTVAARDIGINGS ftige dogters van de Heilige Anna, zig in den huwelyken ftaat begeeven hadden, alJeenlyk om God te gehoorzaamen, die van alle Eeuwigheid bepaald hadde, dat deeze gelukkige dogters, opgevoed onder het oog van de Heilige Anna, moeders zouden worden van heilige mannen en vrouwen, en van verfcheiden Apostelen en Discipelen van Jeins Christus ; dat eene van dezelve zig met Nicodemus in den huwelyken ftaat begeven had; dat eene andere getrouwd was met den Heiligen Mattheus; eene derde met Jofeph van Anmathea, en dat uit het huwelyk van eene vierde de Heilige Linus was voortgefproten , opvolger van den Heiligen Petrus. Dat Jefus Christus verfcheidene gedaanten - aannam, en verfcheidene perfoonen uitmaakte met dit klein getal heiligen, welke hy opleidde tot de verhevenfte befchouwingen, en dat hy een of meer hemelfche opzienders aan die zielen vergunde, welke naar de volmaaktheid tragteden. Bovendien verzekert hy,, in hetzelfde werk, dat de allerheiligfte Maagd hem de volgende ondcrrigtingen gegeeven had. Dat de duivel niet bezoekt dan zielen van waereldsgezinden, of ook wel de zielen van dezulken, die niet verlangen dan naar de gehoorzaamheid der bevelen; maar dat, wanneer zy naar de volmaaktheid haaken, en dat God, door eene byzondere toeeigening hen wil opleiden tot eene lydelyke befchouwinge, de duivel hen niet bezoekt dan in den beginne. Dat Zy hem bovendien had te kennen ge■ , §ee*  BE WYS-S TUKKEN. 169 geeven, dat 'er wezendlyk in de Kerk een nieuwe Haat was, welke beftond in eene hooge befchouwinge van de Godlyke geheimen , en in openbaringen van zaaken, welke zedert de fcheppinge der waereld verborgen waren jen dat God en de Heilige maagd toen byzondere zorge draagende voor die zielen , hen in zulke duistere omftandigheden, en in zulke bezoekingen ftorteden, dat zy niet wisten naar welken kant zy zig zouden keeren. Maar wanneer de zielen tot dien ftaat gekomen waren, de duivelen zig voor altoos van hen verwyderden, zonder dat deeze zelfde zielen deswegen ophielden dezelfde ftralfen te gevoelen, en een hardnekkigen ftryd te hebben, tot dat zy geloofden de duivelen zelve te zien, en zelfs de onreinfte, en de kwaadfte, welke hen dan door konst en list, dan opentlyk door bedrog van eerloofe en onkuisfche voorwerpen aanrandden, maar dat deeze bezoekingen niet kwamen van de duivelen, maar integendeel van de heilige en de verhevenfte zielen in de heerlykheid; dat deeze zeer zuivere engelen waren, en vol van liefde voor de beproefde zielen , welke zich niet fchaamden, maar het tot een eer rekenden, om hen door dit foort van dienst te helpen, door zig als perfoonen van bezoekers en duivels te verbeelden, om deeze voor af gepredestineerde zielen geheellyk te winnen, en om hen veel fpoediger deeze maat van kruiüging en ftryd te doen vervullen, welke God zelve voor hen beftemd had, om ze tot de L 5 ge-  170 REGTVAARDIGINGS gemeenfchap van zyne geheimen toe te laaten. Behalven deeze voorftellingen, heeft hy nog de volgende gefchreven, zo als zy hem geopenbaard zyn; Dat de Godlyke natuur onderfcheiden is tusfchen de perfoonen. Dat de Heilige maagd, in den buik haares moeders zynde, deeze woorden uitgefproken had, „ vertroost U,myne zeer beminde „ moeder, want gy hebt genade gevonden „ voor den Heere; zie, gy hebt ontvangen „ en gy zult eene dogter baaren, welke gy „ Maria zult noemen. —- De Geest des „ Heeren zal op haar rusten, en haar over- „ fchaduwen. Zy zal ontvangen en „ door haar zal de Zoon des Allerhoogften „ geboren worden, die zyn volk zal verïos,, fen." Hy heeft met eede in dat zelfde Werk bevestigd, dat onze lieve Vrouwe hem zulks geopenbaard, en zy daar by gevoegd had, dat men in het Paradys een Feest van acht dagen had gehouden, om deeze eerfte gebeurtenis en deeze mirakuleufe woorden. Bovendien heeft hy verzekerd, als eene zaak, die hem geopenbaard was, dat God hem gezegd had, van niet te twylfelen of zwaarigheid te maken, om de grootheid en heerlykheid van onze lieve Vrouwe boven alle maten of paaien te verheffen, ufque ad excejjum & ultra; dat hy derhalven niet moest vreezen, om aan haar de eigenfchappen toe te eigenen en mede te deelen, welke  BE WY S-S TUKKEN. 171 ke aan God zelve eigen zyn , als van onmeetbaarheid , oneindigheid, eeuwigheiden almagtig. Dat het Heilig Lighaam van Jefus Chris tus geformeerd was van een droppel bloeds uit het hart van de Heilige maagd, dat hy allengskens aangegroeid was, uit hoofde van het'voedzel van zyne moeder, zo lang tot dat hy geheel volmaakt georganifeerd en vermogende was geworden, om de ziel te ontvangen , welke met hem vereenigd is geweest; maar dat de Godheid en de perfoon van het Woord zig reeds vereenigd hadden met dpezen droppel bloeds, in dat zelfde oogenblik, als dezel ve uit het hart van de Heilige maagd gegaan was, om in haar zeer zuiveren buik in te vaaren: dat de drie Godlyke perfoonen gezamentlyk veele overweegingen, raadplegingen vraagen en berigten gehad hadden, over den titel en rang, welke zy aan de Heilige Anna zouden geeven, en dat zy eindelyk"het befluit genomen hadden, om haar boven alle engelen en boven alle heiligen te ftellen; dat de heilige Stad, afgebeeld, door den Euangelist en welbeminden Difcipel, wanneer hy gezegt heeft; ik zie het heilig nieuw Jerufalem van den Hemel nederdaaten, als 'een bruid voor haaren bruidegom toegerust, moest aangemerkt worden als een nietige en ftinkende mesthoop, in vergelykinge van de ziel van de Heilige Anna. Dat de Heilige Anna een zuster hadde,genaamd de Heilige Baptistina, en dat deeze hem gezegd had, dat onze lieve Vrouwe nog by haare ouderen was ,-wanneer de Hei-  172 REGTVAARDIGINGS lige Aartsengel Gabriël haar was komen aankondigen, dat zy de moeder Gods zou zyn, en dat de Heilige maagd zig vernederd had, den Vader van Eeuwigheid te fmeeken, om voor haar te verzoeken, dat zy mogte toegelaten worden, in het getal van de allerarmfte en van de geringfte flavinnen; maar, dat zy zig bedrogen ziende, toen zy vernam, dat zy de moeder Gods moest worden, zy in fiaauwte ter aarde was gevallen, het geen den Engel zeer ontfteld had; maar dat hy onze lieve vrouwe met eenen grooten eerbied weder opgebeurd, en zig veel moeite gegeven had, om haar te overreden, van deeze waardigheid aan te neemen, om niet een groot feftein te doen vertraagen, welk bereid was voor de Engelen en Aartsengelen, en welk feftein geen voortgang zou hebben, voor dat zy haare toeftemming daar toe zou gegeeven hebben; dat na de vleeschwording van het Woord Gods, de Heilige maagd zig in den echt begeven had met den Heiligen Jofeph, zynde de Heilige Anna toen vyftig jaaren oud; dat de Heilige maagd zig te Jerufalem ophield, wanneer zy haaren zoon verloren hadde, en dat hy, toen ze hem in den Tempel gevonden had, na verloop van drie dagen zig van haar gefcheiden had, om de behulpzaame hand te bieden by den dood van St. Anna. Hy verzekerd bovendien, dat de Heilige maagd hem gebiedende, om het leven van den Antikrist te fchryven , gezegd had, dat hy Malagrida een tweede St. Joannes was, maar met meer doordringendheid van Geest ƒ en /  BEWYS-STUKKEN. 173 en welfpreekendheid begaafd, dan St. Jo- annis de Euangelist. In het vervolg van dit werk, oppert hy, als eene zaak, welke hem geopenbaard was, dat men drie Antikristen moest hebben, den vader, den zoon, en den kleinzoon, en dat het dusdanig was, dat men de Heilige Schriften moest verdaan, dat de laatfte te Milanen moest geboren worden van een Monnik en eene geestelyke Zuster, in den jaare 1920, en dat hy zig in het huwelyk zou begeeven met Proferpina, eene van de helfche Furiën. Dat de Antikrist zou gedoopt worden door zyne moeder, en dat de Duivel, welke hy tot zyn vader zou verkiezen, zyn doop niet zou weeten, dan na eene onvoorzigtige belydenis van zyne moeder. Dat de naam alleen van Maria, zonder eenige goede werken, de behoudenis is geweest van eenige fchepfelen, en dat de moeder van den Antikrist alleenlyk gelukkig moet worden, om deezen naam gedragen te hebben, en uit overweeginge van het Klooster, alwaar zy een geestelyke zuster zal zyn. Dat de Geestelyken van de Sociëteit een nieuw Ryk voor Jefus Christus moeten (lichten , door nieuwe talryke Natiën in de Indien te ontdekken. Dat een koele en onvolmaakte Geestelyke in verdiensten een heeten en volmaakten Waereldlyken te boven gaat; dat geen van beide geboren is, om de noodige diensten aan het Kerkelyk en Geestelyk bellier te doen. Hy zegt nog bovendien in dit werk over den Antikrist, dat hy den nagt van den 29 No-  174 REGTVAARDIGINGS November van het laatstleden jaar, deeze volgende woorden gehoord hadde, „ deeze nagt, ja deeze nagt, zullen wy door een „ onverwagten dood uit de waereld wegruk,, ken den voornaamften Aucteur van zulk „ een onregtmatig Proces, met zyne mede„ pligtigen en zyne vleijers. Door deeze voorftellingen en meer andere uitdrukkingen, vol belediging voor perfoonen van allerlei rang en gelykvormig aan die van de allerergfte aartsketters, heeft deeze misdaadige ondernomen zyne openbaaringen voor Godlyke, en zyne werken voor regtzinnige te doen doorgaan. Hy heeft ze met hardnekkigheid verdeedigd, zelfs na de voornaamlle onderrigtingen, welke hem door de dienaaren van de Kerk zyn gegeeven. Deeze misdaadige dan, om zyne dwaalingen in de gevangenis van de Inquifitie opgefloten , heeft met de uiterfte hoogmoed en eene verwaandheid, verre vervreemd van den Geest Gods, gezegt, dat hy geene misdagen had te belyden; en dat, alhoewel hy met veel voorzigtigheid en geheimhouding in de Inquifitie was geleid, zonder dat hy wist werwaarts men hem bragt,God de Heer hem gezegd had, dat hy in de Inquifitie was; dat hy den volgenden dag voor een competent Geregtshof zou beroepen worden , en dat hy op datzelfde uur, op welk hy daar moest verfchynen, verlost zou worden van de hoofdkwaaien, en van de fmerten der ingewanden, welke de lucht van dien nagt veroorzaakt hadde, het geen ook werkelyk ge-  BEWYS-STUKKEN. 175 gebeurd was. — Hy zegt bovendien, dat hy in den tyd, toen hy het nieuws vernam, dat de Koning de Geestelyken van de Sociëteit, de zendingen had ontnomen, tot gróót nadeel van de bekeerde en onbekeerde Barbaaren, een groot onheil voor den perfoon van zyne Majefteit vernomen had, alhoewel hy niettemin verzekerd is geweest, dat Hoogstdezelve zonder eenen kwaaden wil, handelde. Hy voegde daar by, dat hy ter zelfder tyd, wanneer hy naar Setubal werd gezonden, van droefheid overftelpt, wegens den toeftand, in welken hy dit Ryk befchouwde, tot God zyne gebeden uitgeftort hadde, voor den Perfoon des Konings en voor het welwezen van zyn Staat, en dat hy hem toen in zyn hart had ingeboezemd, middelen te zoeken, om zyne Majefteit te verwittigen van een dreigend gevaar, in welk hy zig toen bevond; dat hy zig in zyn geweeten verpligt ziende, om deeze order te gehoorzaamen, allen mogelyken vlyt had aangewend, om dit onheil voortekomen, maar dat hy daar toe geen middel had kunnen vinden; dat zulks hem bepaald had,om openbaare en byzondere boetdoeningen en gebeden te doen, welke van het opperfte Geregtshof van God waren verhoord geworden, en dat hy de ftraffe, welke de Koning verdiend had, verminderd had. Dat hy, naderhand onregtvaardig in hegtenis genomen zynde, als het Opperhoofd van de zamenzweering, op bevel van God en de Heilige maagd begonnen had te fchryven het leven van de Heilige Anna, en zyn an-  176 REGTVAARDIGINGS ander werk over het leven, en het gebied van den Antikrist, welke werken hem ontnomen waren, en dat hy wist, dat hy, om het fchryven van die boeken, aan de Inquifitie was aangeklaagd, als een geveinsde of fchynheilige, die openbaaringen en deugden veronderftelde te bezitten, welke hy niet hadde. Bovendien verklaarde hynog, dat, zedert een jaar, onze Heere hem gezegd had, dat hy niet voldaan was over de onregtvaardigheden, welke hy Declarant leed, en dat hy nog meer andere moest verwagten en lyden, om geheellyk aan Jefus Christus zyn voorbeeld gelykvormig te worden, en dat hy ten dien einde, valfchelyk aan de Inquifitie zoude aangeklaagd worden. Dat hem van boven gevraagd geworden zynde, of hy bereid was, om Jefus,Christus naar te volgen, en dat hy twyfïèlénde of hy zig kon overtuigd rekenen van de oorzaak der oneer en veri'mading, die zyne Orde deswegen leed, hem ten antwoord was gegeeven, dat hy de fmerte zou hebben zig daar van afgezonderd te zien; het geene hem wezendlyk is overgekomen, dewyl Jefus Christus hem in de gevangenis, daar by thans in is , had doen herinneren , aangaande dat geene, welk hy hem geopenbaard had, en dat hy in het Geregtshof van de Inquifitie wetenfchap had van dat geene, welk hy hem alvoorens gezegd had, aldaar door een ftem van boven vernomen hebbende, dat'er geene Jefuiten meer in Portugal waren, alwaar deeze Sociëteit op eene beledigende wyze ver-  'BE WYS-S TUKKEN. 177 veroordeeld was, door een Vonnis, welk opentlyk aan de geheele waereld was bekend gemaakt, het welk hem zeer inoeilyk fcheen te geloven, en hem eenig mistrouwen verwekte aan de ftem, die hy hoorde; weshalven hy zig verbonden oordeelde, om zig aan de Kerk te onderwerpen, om niet in eene beguicheling van Zinnen te vervallen. Deeze misdaadige vervolgens een gehoor gevraagd en verkregen hebbende, heeft gezegd, dat God hem bevolen had,om rekenfchap te geeven, van de redenen, die hy had om te geloven, dat zyne openbaaringen waaragtig waren. Zie hier, hoedanig hy ze verklaard heeft: 1. dat dezelve niers ftrydigs behelsden met de artikelen des Geloofs, en met het algemeen gevoelen van de Kerk en de Heilige Vaders. 2 Dat dezelve verzeld gingen met een levenswyze, geheellyk toegeheiligd aan het gebed en aan de beoefening der deugd; want in het eerst bragt hy twee uuren door in het gebed, vervolgens vier uuren, en tegenwoordig agt uuren, wyl God hem zulks bevolen hadde, onder de beftieringe van den Eerwaarden Vader Segneri. 3. Dat hy een boetvaardig verootmoedigend leven leidde, geen vleesch, eijeren noch visch at, en geen wyn dronk; en dat God hein in den beginne vryheid vergund had, om een weinig vvyns te drinken, maar zulks naderhand geheel verboden had, hein zelfs beveelende, 'niet meer dan de helft van zyn brood te neemen, en de andere helft aan de armen te geeven. 4. Dat Pater Segneri hem gezegd had, dat III. deel. M het  173 REGTVAARDIGINGS het niet mogelyk was, dat God zyne werken, al zyn lyden, en alle zyne diensten, welke hy Hein beweezen had, kon vergeeten. - Deeze misdaadige verzekerde terzelfder tyd, dat God hem vergeleek by den Heiligen Franciscus Xaverius; dat hy veel moeite had het hen te zeggen, maar dat God het hem bevolen had, met hem te openbaaren, dat hy hem verkoren had tot zyn' Afgezant, tot zyn' Apostel en tot zyn' Propheet. 5. Dat zyne openbaringen, zyne gezigten en de bovennatuurlyke woorden, welke hy hoorde, hem een groot verlangen inboezemden, om voor God te lyden en te fterven, en dat hy om eene zo vierige liefde voor onzen Heere, reeds eene aankleevende eensgezindheid met hem hadde. 6. Dat God hem eene wonderlyke en geheel hemelfche leere onderwees, en dat de heilige maagd zig verwaardigt had hem te zeggen, dat zy hem voor haaren zoon had aangenomen, met toeftemming van Jefus Christus en van de allerheiligfte Drieeenheid. 7. Dat hy een hevig verlangen had, om de zielen van het Vagevuur te hulp te komen, volgens een bevel, wélk hy van boven ontvangen had; weshalven hem dikwils belast was geworden, om veertig paternosters of vader-onzen te bidden, waardoor het gebeurde, dat hy verfcheidene nagten doorbragt, zonder meer dan een of twee uuren te flaapen, het welk natuurlyker wyze onmogelyk was, om te doen; en dat onze Heere hem gezegd hadde, dat zyne levenswyze een beftendig Mirakel was, en een werk van zyne Almagt. Dat,  BE WYS-S TUKKEN. 179 Dat hy, om alle deeze redenen, en omdat God hem had doen te kennen geeven, dat het de Aartsengel St. Raphaël en zyn Befchermengel was, die hem aan de overzyde van een moeras van 400 palmen overgevoerd had, verzekerde, dat zyne openbaaringen buitentwyffel Godlyk waren. — Hy heeft daar by gevoegd, dat in hetzelfde oogenblik, wanneer hy deeze zaaken verklaarde, God hem duidelyk en klaar deeze uitdrukkelyke woorden toevoegde: „ deeze zyn de kente„ kenen van uwe Apostelfchap en van uwe zendinge. - Deeze tekenen zyn meer „ dan voldoende, om myn wil te bewyzen, „ dat is te zeggen, dat ik U inzonderheid „ verkooren en gezonden heb, om myn wil „ te openbaaren, zo voor de Barbaren als „ voor de Catholyken. — Dat, zo by „ geval, uwe Regters, myne dienaaren, „ deeze kentekenen niet voldoende mogten „ bevinden, gy hen nog veel grooter mira„ kelen zult verhalen." De misdaadige bemerkt hebbende, dat de Inquifiteur, welke hem ondervroeg , niet veel geloof aan zyne fabelagtige verhalen en aan zyne gewaande heiligheid gaf, omdat hy die ontbloot zag van de hoedanigheden, welke de ■waare heiligheid verzeilen, voer hy voort te fpreeken, en voegde daar by, dat, toen een fchip, in Brafll, zig in gevaar bevond, door het breeken van het fterkfte kabeltouw, alle perfoonen, die in het fchip waren, zig voor zyne voeten ter neder wierpen, en hem fmeekten, dat hy aan onze Lieve Vrouwe der zendinge zou verzoeken, dat zy hen uit M 2 zulk  i8o REGTVAARDIGINGS zulk een groot gevaar wilde verlosten; en dat hy Declarant zig tot onze Lieve Vrouwe gewend hebbende zy zo oogenbliklyk uit hun gevaar verlost zyn geworden; en dat hy een dergelyk Mirakel in de haven van deeze Hoofdftad gedaan hadde. Dat de Doorluchtigfte Koningin - moeder, Maria Anna van Oostenryk,ziek zynde, zyn geest hem genoodzaakt had, om aan deeze Vorstin te zeggen, dat zy aan de ziekte zou fterven, ondanks de gevoelens der Geneesheeren, welke haar voorfpelden, dat zy weder gezond zou worden, en verzekerden, dat zy reeds veel beter was; en dat zyne voorzegging, by: de uitkomst waar bevonden was geworden. Hy verklaarde bovendien, dat hy fommi» ge zieke perfoonen, die hem in zyn gebed waren aanbevolen van een aanltaand gevaar verlost hadde; dat hy, door zyne gebeden, kinderen verkreegen had , voor dommige huizen van dit Ryk; dat in het byzonder eene zekere perfoon, hem 600 kroonen beloofd hebbende, voor onze Lieve Vrouwe der zendinge, hy voor deeze perfoon een kind verkregen had, welke zy begeerde, en waarom zy hem verzogt hadde; dat naderhand dit kind in gevaar des doods zynde, om dat men uitgefteld had de beloften te vervullen, welke men hem gedaan had, en op welks rekening men hem flegcs 200 kroonen gegeeven had, men-weder by hem was ge. komen, om zyne gebeden te verzoeken, door welkers uitwerkinge, het kind van het gevaar verlost en van deszelfs ziekte genezen was  BEWYS-STUKKEN. i8r was geworden; dathy, op aanbeveeling van een andere perfoon, en by gelegenheid van eene andere belofte, een kind verkregen had voor een reeds ouden Minister, en die men dagt boven de jaaren te zyn, van kinderen te kunnen verwekken, het geen aan kwaade lastertongen aanleiding gegeeven had van te zeggen , dat deeze Minister geen vader van dat kind was. Waarop de misdaadige gewaarfchuwd zynde met zagtzinnigheid,om zynemisdaaden te erkennen en te belyden, om niet de waereldlyke ftraffen met de eeuwige kastydingen te verzwaaren, welke de overtreders van Gods wet verdienen, die, door hunne fchynheiligheid, eene achting by de waereld tragtenteverkrygen, daar hy nog in ftaat was, om te verdienen of te verliezen de belooning, welke God belooft aan de nitverkoorenen, en aan die 'geene, welke berouw hebben van hunne zonden, en die, met een waaragtig berouw belyden, dezelve begaan te hebben, tot aan den tyd des doods, die, aangezien den ou« derdom, in welke hy was, niet verre meer vervvydert kon zyn. Hy heeft geantwoord, dat hy geen fchynheilige was, en van geen verdigtzelen gebruik maakte, en dat, byaldien zyn gedrag niet anders was dan fchynheiligheid, hy wenschte dat God hem met zyn donder wilde verpletteren, op die plaats daar hy ftond, voor het Geregtshof van de Kerk, voor welk hy zyne werken , zyne openbaaringen en zyne andere fchriften onderwierp, om de genfuur te ontvangen, die zy verdienden, M 3 om  i8a REGTVAARDIGINGS omdat hy wilde fterven in de fchoot van dezelfde Kerk, in welke hy altoos geloofd en voor welkers liefde hy dikwils zyn leven bloot gefteld hadde. _ Vervolgens heeft hy met een eed bevestigd, dat hy veel gefprekken gehad had met St. Ignatius, St. Franciscus van Borgia, St. Bonaventura, St. Philippus Neri, St. Karei Borreméi, St. Therefia en verfcheidene Heiligen , met den vader Segneri, en meer andere overledene perfoonen, onder welker getal een zeker Geestelyke van zyne Sociëteit was, die by hem was verfeheenen, om hem te bedanken, dat hy hem verlost had van de pynen des Vagevuurs, waartoe hy veroordeeld was geweest, om dat hy, met goedkeuring van de Overften, verfcheidene Rariteiten, welke voor de Bibliotheek beflemd waren, in zyn kamer, behouden hadde: en dat hy, om zyne Orde van de fchande te ontheffen, verzogt, dat men bekragtiging gaf van alle de ifigtingen, die hy gemaakt had, van de fommen der verfcheiden kleinodiën en flukken gouds, welke de getrouwe Gelovigen van Amerika aan Onze Lieve Vrouwe van de zendinge gegeeven hadden, uit erkentenis van de gunst en de mirakelen, welke Onze Lieve Vrouwe hen had vergund: zy zelve hem verfcheidene malen uitdrukkelyk gezegd hebbende, dat zy hem onder haare befcherminge nam, om hem in alle zyne werken, by te ffaan,als een waare grondlegfter. „Bovendien zeide hy, dat God hem geordonneerd hadde, om het Geregtshof van de In-  BEWYS-STUKKEN. 183 Inquifitie te toonen, dat hy geen fchynhcilige was, gelyk zyne vyanden van zyne Orde zeiden, van welke eenige geftorven waren ; dat hy flegts nog weinige dagen te leven had, het geen hy door eene godlyke openbaaring wist; en om zulks te bewyzen, voegde hy daar by, dat hy, omtrent in 't midden van den nagt, een groot gedruis gehoord hebbende, den Cipier van de gevangenis gevraagd had, wat nieuws 'er was, en van waar dat gedruis kwam, welk hy hoorde ; dat de Cipier hem daarop geantwoord had, dat zulks het gelui der klokken was, welke gewoonte men by zekere gelegenheden in het Klooster van de Karmeliter Monniken hadde, by voorbeeld, als de vrouwen in baarensnood waren; dat hy dat zelfde geluid verder gehoord had, en hem toen van boven gezegd was geworden,dat dit gedruis of gelui gemaakt werd, van wegens het overlyden des Konings, het welk hem bovendien gezegd was, zedert twee dagen, en in dien tyd zelfs, dat men de klokken luidde, en het kanon lostte, daarby voegende, dat, zo de Inquifiteur zelve, tegen welken hy fprak, en die zyn Proces opmaakte, op dit alles wat 'er gebeurd was, en op de vraagen, welke hy hem gedaan had, acht wilde flaan, hy ligtelyk zou overtuigd zyn, dat zulks nergens anders uit voortkwam, dan uit hoofde yan den yver en zugt, welk hy voor het behoud van den Koning had, (aan wien hy zou begeerd hebben, dat het Geregtshof van de Inquifitie de waarheid van het geene hy zeide zou doen te kennen geeven, op dat de M 4 Ko-  i84 REGTVAARDIGINGS Koning het gevaar, welk hem dreigde kon verrnyden;) dat hy vervolgens een prompte expeditie van zyn Proces verzort hadde. Dit gedruis der klokken, van welke hy fprak, was niet veroorzaakt dan door den dood van den Marquis de Tancos, Commandant van de troepen van deeze Hoofdllad en van de Provintie van Extramadura; maar deeze misdaadige had zig verbeeld, dat dit gelui der klokken, en het losfen van het kanon van de Artillery der Citadellen geen andere oorzaak kon hebben dan de dood des Konings, derhalven had hy geen ander fondament dan zyne kwaadaartigheid, om deeze gewaande openbaaring te inventeren of te verzinnen. Dezelfde misdaadige geen gebruik of voordeel willende maken van de menigvuldige en minzaame vermaaningen, weike men hem gaf, om van zyne harsfenfchimmen en zotte verbeeldingen af te itappen, en zyne misdaaden, welke hy begaan had, te belyden, en waartoe de Inquifitie gewettigd was zulks te vorderen, heeft hy de ftoutheid gehad van te durven zeggen, dat Jefus Christus, onze Heere, hem vry verklaard had van alle misdaaden en van alle ftraffen,en dat hygeen reden wist, om welke men geen geloof zou geeven aan zyne antwoorden en°aan zyne eeden,nademaal men geen de minfte zwarigheid maakte, om de openbaaringen van eenige dienstmaagden Gods te geloven, die met zo veel werk als hy gedaan hadden, noch ook niet zo veel diensten bewezen. Ten dien einde noemde hy tot een voorbeeld ,  BE WYS-S TUKKEN. 185 beeld, de eerwaardige zuster Maria van Jefus van Agrida. Hy voegde daarby, dat hy op dien zelfden nagt voor deeze yerhooring, een klaar gezigt gehad had van de ftraffen, welke de ziel van'zyne Majefteit leed, en dat hy de beftrafhngen gehoord had, welke eenige godvrugtige zielen aan deeze ziele deeden, van wegens dat hy de Sociëteit der Jefuiten zo wreedelyk vervolgd had. -— Dat de perfoonen, welke byeengekomen waren, om zyne Orde te vernietigen, dezelfde of ten minften dergelyke (taffen zouden ondergaan ; dat hy omtrent alle deeze dingen geene verrukkinge of begocheling van zinnen hadde, nademaal zy gebeurd waren aan een man, aan welken de Heilige maagd, door een byzondere privilegie, alle dagen de Abfolutie of vergiffenis van zonden gaf, op de volgende wyze. „ Dat onze Heere Jefus Christus myn „ zoon U yryfpreeke, en ik, door zyn ge„ zag, U ontlla van alle uwe zonden en van „ alle uwe ftraften, in den naame des Va„ ders, des Zoons, en des Heiligen Gees„ tes." Ook zeide hy nog met een eed en met verwenfchingen tegen zig zeiven en tegens zyne eeuwige zaligheid, dat zyne openbaaringen waaragtig waren, en dat hy het leven van de Heilige Anna, en de verhandelingvan het Ryk van den Antikrist op order van God gefchreven had; dat hy hem met de yslykfte kastydingen gedreigd had, zo hy ze niet fchreef, zeggende tegen hem deeze M 5 - uit-  i36 REGTVAARDIGINGS uitdrukkelyke woorden, „ zo gy deeze zaa„ ken niet fchryft, dan zult gy geen deel „ met my hebben in myn Kpningryk, en ik „ zal u voor myn aangezigt verwerpen." dat hy ook kennis had, dat een Treurfpel, welk hy gemaakt heeft, van welke 'de perfoonen waren, Esther, Mordechai en Aman, een waaragtige Prophetie ware van het geene, dat in Portugal moest gebeuren aan de vervolgers van de Sociëteit der Jefuiten, van welke reeds eenige geftorven waren , en dat na de ftraffe van de andere, dezelve terftond in haar oude luister zou herfteld worden, gelyk hem zulks van boven voorzegt was. Hy verklaarde vervolgens met be- kragtiging, zonder eenig opzigt tot de liefde en de hoogachting, welke hy aan Souvereinen verfchuldigt was, dat hem de twee volgende vaarfen van boven toegezegd waren: Impie Rex, bint tantum tua tempora menfes Longa fed adpcenas tempora Virgo dabit (*). Hier na zeide hy, dat hy wist, dat God hem verlof gaf, om te verklaaren het geene hy reeds vernomen had van den toeftand der ziele des Konings, welke hy zeide, dat geftorven was. In dat zelfde verhoor zeide hy, dat de Marquifin van Tavora hem verfcheidene maaien verfcheenen was, en dat hy haar gelas- tert (*) Twee maanden, godloos Vorst', hebt gy nog flegts te letveni De Maagd zal u veel langer tyd ter ua er ftraffe geeven.  BEWYS -STUKKEN. iS? tert hebbende van wegens de party, die zy genomen had aan den goddeloozen en heiligfchendenden aanflag, niettegenftaande de beloften, die zy hem gedaan had van God nooit door eene doodzonde te zuilen vertoornen, gemelde Marquifin daar op geantwoord had, dat de vervloekte en onregtvaardige vervolging der paters Jefuiten de oorzaak van haar ongeluk geweest was, omdat zy ,deswegen niet kunnende voortvaaren, om te biegt te gaan by deeze Paters, in haar befluit nalatig was geworden, welk zy genomen had, om geestelyke oefeningen te doen, en alle agt dagen de Sacramenten by te woonen; dat zulks haaren val veroorzaakt, en haar met haaren man de party had doen neemen ter volvoeringe van die misdaad, maar dat zy in het vagevuur was, en dat de gebeden, die hy voor haar deed, haar veel verligting toebragten. Waarop de misdaadige op nieuw werd vermaand , om affland te doen van zyne fchynheiligheid en bedriegeryen; nadien dat zyne openbaaringen geen hetminfte geloof verdienden, omdat dezelve valsch, verzonnen , en ftrydig waren met alle regelen van een geestelyk of eenzaam godvrugtig leven. ——« Men voegde hem toe, dat hy de fchynheiligen nabootfte, die vol van "trotsheid , en beroofd waren van de liefde en nederigheid , nademaal hy zelfs den Souverein befpotte, die nog volkomen in leven was, tot troost van zyne getrouwe onderdaanen. Bovendien, dat hy de Goddelyke Wet fchond door de gramfchap, met welke hy uit-  i33 REGTVAARDIGINGS uitbarfte tegen den Koning en tegen de geene, weike hy als vervolgers van zyne^Sociëteit aanmerkte; in plaatfe, dat hy verpligt was, zig dat geene te herinneren, wat de Apostel ons in zyn brief aan de Romeinen , Cap. ia v. 14, vermaant,om goed te fpreeken of den geenen te zegenen, die ons lasteren en vervolgen , zegent ze die u vervolgen, zegent en vervloekt niet, enz. eindelyk, dat hy zig behoorde te herinneren, het voorbeeld van de Heilige Apostelen, die,na de bekendmaking van het Euangelie, geene waereldlyke goederen noch eer en aanzien by de waereld gezogt hebben. Waarop hy antwöorde, dat hy de waarheid zodanig verklaard hadde, als hy daarvan overtuigd was geworden, en dat zo hy eene andere zaak gezegd hadde, hy in den. afgrond wilde verzinken, en van de plaats daar hy was in de hel nederftorten; dat zo het niet dan herfenfchimmen waren, die hy gezegd hadde, hy die vervloekte; erkennende , dat hy een elendig zondaar was, die inderdaad reden had, om te vreezen, dathy niet in begochelingen gebragt werd in de waare gezigten, die hy gehad had; en des te meer, naardien de ondervinding hem had doen erkennen, dat de duivel in een engel des lichts verandert, de aucteur geweest was van veele bedriegeryen; dat hy bovendien reden had, om te zeggen, dat zedert dat hy verhoogt was tot de opgetogene befchouwiuge, hy beter de waare gezigten van de valfche kon onderfcheiden; dat de Apostelen, welke men hem opnoemde, geene ftig- tin-  B E IV Y.S - S T U K KEN. 189 ringen gemaakt hadden, dat zy niet dan aalmoezen tot voedzel voor hunne discipelen en voor de armen verzamelden; maar wat hem aanging, dathy, de kweekfcholen gefticht had, met het geld, ontvangen voor eene menigte kleinodiën en van de aalmoezen, welke hy verzameld had; zo dat hy te Bahia en in het binnenfte van het land, van zyne eerfte verzameling, omtrent 12,000 Krufaden verzameld hebbende, hy een Paleis had gekogt, en vervolgens het verder noodige tot de ftichtinge verkregen. Hy voegde daar by, dat hy, in Camuta, tachtig flaaven en verfcheiden landen gekogt had, maar dat de Gouverneur aan deeze ftigtinge eene verhindering had toegebragt, door hem te willen doen verklaaren het getal der onderdaaneu, welke hy aldaar moeste opvoeden, en of de Overften ftaat maakten zig daarmede te belasten, en die te onderhouden ; voorwaarden , die hy Declarant niet had willen aanneemen; dat de ftigting van Setubal werkelyk gefchiedde uit het Fonds van verfcheiden kleinodiën en edelgefteenten, die hy had doen verkoopen, na den dood van de Doorluchtigfte Koninginne-moeder, en dat alles in handen was van de Procureurs, met verlof van de Overften, of Priors. In een gehoor, welk hy tevens verzogt had, zeide hy, dat hy door eene Godlyke ingeevinge moest verklaren, dat hy het leven van de Heilige Anna had opgefteld, en voortvoer zyn eigen leven te befchryven, volgens den raad van zyn biegtvader en medeamptgenoot, die overtuigd, dat God met hem fprak, niet  i9o REGTVAARDIGINGS niet alleen hem zulks had vergunt, maar ook zig zeiven onderworpen had, om te fchryven onder zyn dicteeren of opgeeven, na alvoorens eenige geleerde mannen van zyne Sociëteit geraadpleegt te hebben , welke hem geen anderen raad gegeeven hadden, dan om eenige uitdrukkingen, welke ftrydig waren met de hoogachting, die men aan zyne Majefteit verfchuldigt was, te verzagten; het geene tot een klaar bewys kon verftrekken, dat hy geen fchynheilige was, of begeerig naar de loftuitingen der menfcben, nadien hy geen ander oogmerk had, dan God in geest en waarheid te dienen: dat, zo hy zig in het Geregtshof van de Inquifitie verdeedigd had, hy zulks niet gedaan had, dan uit hoofde van de verpligting, in welke hy was, om zyne Geestelyke Orde teverontfchuldigen, welke de Heilige maagd zal befchermen en altoos vermenigvuldigen, gelyk zy hem, op eene zeer zekere wyze, door de volgende woorden, geopenbaard hadde: wy zullen vyanden zyn van haare vyanden; dat zy hem zulks openbaarende, tevens verklaard had, dat zy de kastydingen zoude opfchorten, en dit Ryk met voorfpoed zou overladen, zo het Koninglyk huis die geestelyke oefeningen, van welke hy hetzelve de praktyk had aangewezen, in \ werk wilde ftellen; maar dat het niet voegde, om meer te zeggen van de gunften, welke God hem had toegedaan, om dat hy zig herinnerde aan de woorden van de Heilige Schriftuur. De heiligdommen des Konings te verbergen, is goed. De  BEWYS STUKKEN. 191 De misdaadige volhardde dus in zyne verfieringen, zonder eenige aandagt te willen geeven op dat geene, welk men hem tot zyn voordeel zeide. ■ Men geloofde toen hem te moeten aantoonen, dat hy al te roekeloos en te vermetel was met te begeeren, dat men geloof aan zyne mirakelen, gezigten en openbaringen zou geeven, vergeetende de boven aangehaalde woorden van het 7 Hoofdftuk van het Euangelie van Mattheus, en den raad van den Apostel Johannes , eerfte Zendbrief 4 Hoofdftuk, v. 1. Geliefde en gelooft niet eenen iegelyken geeste, maar beproeft de geesten of zy uit God zyn, want veele valfche propheten zyn uitgegaan in de waeveld: dat hy zonder ophouden van de deugd fprak, zonder acht te geeven, dat hy zig aan de grnmfchap en aan de leugen overgaf, en dat hy veroordeeld werd, door de woorden van denzelfden eerften Zendbrief van Johannes, Hoofdft. 2. vs. 9 enz.: Die zzgt, dat hy in het licht is, en zynen broeder haat, die is in de duisternis tot nog toe. Die zynen broeder lief heeft, blyft in V licht, en geen ergernisje is in hem. Maar die zynen broeder haat,is in de duisternisfe, ende wandelt in de duisternisfe, ende en weet niet waar hy heenen gaat, want de duisternisfe heeft zyne oogen verblind, enz. —■— Alle deeze vermaningen, die hem voorgelezen zyn geworden, beletteden hem niet van te volharden in zyne meening, dat zyne openbaringen en voorzeggingen uit een goeden geest voortkwamen, en niet ftrydig waren met de Heilige Schriftuur. ——- Hy zeide,  102 REGTVAARDIGINGS de, dat zyn haat eene heilige en welgeregelde baat was, en dat de Heilige Geest nog veel meer zeide tegen de Vorften door de volgende woorden : Hy zal den [pot dryven met alle Tirannen. De Mogendheden zullen geweldig gepynigd worden. Men citeerde voor hem ook nog de woorden van het i3 Hoofdftuk van Deuteronomium, v 22. Wanneer die Propheet in den naame des Heeren zal hebben gefproken, en dat woord en gefchied niet nochte en komt niet; dat is het woord, dat de Heere niet gefproken en heeft; door trotsheid heeft die Propheet dat gefprooken;gy en zult voor hem niet vreezen. Waarop hy antwoordde, dat de eene tyd voor de andere genomen wierd. Alle die betoogingen, welke men hem deed,hebben hem niet belet van in zyne hal ftarrigheid te volharden, hy wilde zyne leere aangaande het vagevuur verklaaren, en zeide, dat de Kerk ons gebood te geloven , dat 'er een Hel was, een vagevuur, de voorburgt der helle daar de kinderen ingaan, ■welke zonder doopzel ftierven, en de fchoot van Abraham, in welke de zielen der Heilige Patriarchen gingen, maar dat de Kerk de byzonderheden niet verklaarde van die voornoemde plaatfen; dat God hem wel had willen leeren,en dat hy, onder andere nieuwe leeringen, hem geopenbaard had, dat 'er in het vagevuur eene plaats was voor zekere zielen, aan welke geen kennisfe gegeeven was van hun bepaald vonnis. Vervolger^ beklaagde hy zig daar over, dat men hem plaatfen van de Heilige Schrift had  BE W YS-S f U KK E N. '193 had voorgelezen, welke melding maken van de valfche Propheten, en van fchynheiligen ; maar dat men, voegde hy daar by, ook aan Jefus Christus dergelyke verwytingen gedaan had. ■ - Men verweet hem, dat hy de geboden van Jefus Christus niet in acht nam, noch. het onderwys van den Heiligen Apostel Petrus volgde, in zynen eerlfen Brief Hoofdft. 2. v. 17. Eert een iegelyk, hebt de broederfcbap lief; vreest God; eert den Koning; en dat hy integendeel de tydelyke voordeden gezogt had, zonder 'er acht op te geeven, dat men hem, (om hem te doen zien, hoe weinig geloof hy verdiende,) de woorden, in het 7 Hoofdft. van het Euangelie van Johannes kon herinneren, welke hem reeds waren voorgeleezen. Waarop hy antwoordde, dat hy altoos alleenlyk de eere van Jefus Christus gezogt hadde, en dat hy ook geen andere oogmerken gehad had, met het opftellen van zyne boeken en gefchriften, van welke gehandelt was geworden. Vervolgens voortvaa- rende met zyn Openbaaringen, voorzeggingen en voorftellingen als waarheden ftaande te houden en te verdeedigen, zo herinnerde men hem op nieuw te gedenken, aan de groote genade, welke God hem verleend had, met hem het leven te fpaaren, en hem nog meer tyd te vergunnen, om berouw over zyne groote zonden te hebben. Doch zonder acht te geeven, op deeze vertoogen en aanmaaningen, vroeg hy, waarom men hem by een wit gepleisterd graf vergeleek, door op hem toetepasfen, het geen de Euan- III. deel. N ge-  194 REGTVAARDIGINGS gelist Mattheus zegt, Hoofdft, 23. v. 27, nademaal men het niet kon weeten , wathyin zyn hart en in den grond van zyne ziele dagt. — — ■— Waarop men hem antwoordde, dat onaangezien de oordeelkundige bewyzen, het Heilig Officie meer redenen had, dan 'er noodig waren, om hem zodanig te behandelen, volgens de woorden van dien zelfden Euangelist Mattheus, Hoofdft. 15. v. 18. Maar die dingen die ten monde uitgaan, komen voort uit het harte, en deeze ontreinigen den menfche, want uit het herte komen voort, hoofe bedenkingen , dood/Jagen, overfpelen, boereryen, dieveryen, valjche getuigenis/en , lasteringen, enz. Hy hervatte hier op, dat de verklaaringen, welke hy aan het Proces gedaan had , overeenkomftig waren, met zyn eed, om de waarheid te zeggen, en byaldien hy eenige zaak daar tegen ftrydig gezegt hadde , dat hy dan den Heiligen Geest gelochend zou hebben. -■ - Wat aanbelangt de Text van het Euangelie, welke men hem vocrgehou' den had; daarop antwoordde hy , dat al het kwaad zig in hem bevond, maar dat al dat kwaad inwendig was, en dat men wel moest onderfcheiding maken, tusfchen de booshe • den, die uit het hart voortkomen, bly vende in het hart, het geen genoeg is, om de ziel te befmetten; en die, welke uit het hart voortkomen, om de uitwendige werkingen te voorfchyn te brengen, welke dezelve zigtbaar maakten voor ce menfchen, die niet eer dan op dien tyd regt hadden te ftraffen. Omftreeks deezen tyd, werd de aan Inquifitie be-  BÈWYS-S TUKKEN. 195 bekend gemaakt, dat gemelde misdaadige, in de gevangenis van de Inquifitie , meenende niet gezien te worden , omdat het de tyd van te rusten was, zig geweldig ontrust had door ontuchtige en oneeriyke beweegingen en door zekere daaden, welke den geenen uitermate ergerden, die hem gezelfchapin de gevangenis hield, en die verzogt had, dat men daar in zou voorzien, uit hoofde van het gevaar, aan welk hy zig bloot ftelde. Men nam derhalve deswegen gelegenheid, om den misdaadigen te vermaanen, dat hy van zyne fchynheiligheid zou afftand doen, en zig in het vervolg onthouden vandergelykemisdaaden te begaan,welke hem buitentwyffelinde hel zouden Horten , en den duivel gelegenheid verfchaft'en, om hem geheellyk te verderven. Hy antwoordde, dat de duivel hem in allerlei foort van zonden bezogt hadde; zelfszo verre, dat hy by hem had willen napen, onder de gedaante van eene vrouwe, en hem zaaken had willen doen begaan, welke ftrydig waren tegen het zesde gebod; dat hy menigmalen, in de bewegingen, die God toeliet , het beginfel gevoeld had van die natuurlyke uitwerkingen. welke doorgaans gebeuren in de gelegenheden van dergelyke beweegingen, wanneer zy vrywillig zyn, en tot voltooijinge van de fchandelykheid ftrekken. De misdaadige, in dien zelfden tyd, om gehoor gevraagd hebbende, zeide, dat hy het vermoeden, welk men tegen hem had opgevat, zou uit den weg ruimen; dat hy N a ge-  196 REGTVAARDIGINGS geduurende zyn geheel leven, niets gedaan had in 't openbaar, om van de menfchen geprefen en als een Heilige aangemerkt te worden ; dat hy integendeel den raad van Jefus Christus gevolgd had, welke ons aanbeveelt, onze daaden niet te verrigten, om geprefen te worden; en dat al het goed, wat hy gedaan had, hetzelve alleen door hem gedaan was, om God te behagen. Het gee¬ ne hy op nieuw met een eed en vervloeking bevestigde. —-—- Hy voegde daar by, dat hy niet wist, hoe dat men hem zo veele zaaken kon te last leggen , welke hy nooit gedaan had, en waar aan hy zelfs nooit gedagt had; dat het niet waarfchynlyk was, dat een mensch,die dergelyke misdagen beging, zig zoude kunnen overgeeven aan zulk een foort van leven, als dat geene, welk hy altoos geleid hadde, door zig toe te weijen aan de bekeering der zielen, en door zig bloot te ftellen in het midden van zo veele woeste volken, aan geduurige gevaaren: dat hy was overvallen met het fchieten van pylen; dat hy was uitgeplundert geweest, om gedood te worden, en op een anderen tyd veroordeeld , om onthoofd te worden: dat God hem uit alle die gevaren gered, en in den droom berigthad, met tegen hem te zeggen: floep, beveel u aan God, gy weet niet in welk gevaar gy zyt. -— De misdaadige bevestigde alle deeze zaaken door te zweeren en te zeggen: zo dit alles niet waar was,dat dan de aarde zig opene en de hel my levendig inzwelge. —— En beftendig deed hy zulk een eed op alles, wat hy aan de Inquifitie verklaarde. Ook  BE WY S-S TUKKEN. 197 Ook zeide hy nog, dat hy een Godgeleerde was, dathy in de Godgeleerdheid onderwezen had,in zyne Orde; dat hy een Apostolifche zendeling was; dat hy een weinig in de verborgene Godgeleerdheid geftudeerd hadde; dat het uit dien hoofde was, dat hy verzekerde, dat de zaaken, welke hy verklaard had, van een goeden geest voortkwamen, alfchoon hy toeilemde, dat de duivel fomtyds zyne beguichelingen, en hy zelfs zyn eigen geest daar tusfchen mengde. Hem daar integendeel aangetoond zynde, dat de vrugten van een goeden geest zyn liefde.vrede, geduld, ingetogenheid, zagtmoedigheid, en meer andere karaéfers, aangeduid in het 5de Hoofdftuk aan de Galaten, alwaar de Apostel ook een optelling doet van de vrugten des vleefches; dat hy zelve uit deeze Schriftuur plaatfen konde zien, dat deeze vrugten en werken des vleefches zig in hem bevonden, gelyk men hem daarvan overtuigd had, in alle zyne verhooringen, en dat men nooit nagelaten had, om hem dezelve te doen opmerken, in de onderrigtingen, welke men hem gegeeven had, om hem te beletten van zigzelven in 't verderf te Horten, gelyk hy behoorde indagtig te zyn. Antwoordde hy daarop, dat hy bekende vol misflagen te zyn, gelyk men hem verweet ; maar dat hy met den Heiligen Paulus konde zeggen, Jefus Christus is in de waereld gekomen, om de zondaar en te verlosfen, van welke ik de voornaamfte ben; daarom is bet, dat God my verkoren heeft, om in my N 3 te  ïq3 regtvaardigings te betoonen, alle rykdommen van zyne barmhartigheid en geduld. — Ook verklaarde hy agtervolgens, dat zelfs deeze morgen de Heilige maagd hem de abfolutie gegeven had, met eene heldere ftem; noemende hem, tot drie keeren toe, myn Zoon, en dat zy tegen hem gezegd had, dat hy zig maar gerust zou ftellen, omdat noch zy, noch haar zoon den duivel niet konden toeftaan , om zulk een groot Sacrament na te apen; dat dezelfde herhaaling der duidelyke woorden, in de form vaii eene abfolutie gefchiedde, zedert dat de Inquifiteur hem gezegd had, dat alle zaaken, van welke hy rekenfchap gegeeven had, voortkwamen uit bedrog van den duivel. Men vermaande hem derhalve,op nieuw, om geen geloof te ilaan aan deeze woorden en aan die ftem, welke niet anders dan van den duivel afkomftig konde zyn; en zo het mogt gebeuren, dat hy ze weder vernam, hy die tegenftand moest bieden, en zig aan zyn geloof vasthouden, gelyk de opperlle der Apostelen, Petrus aanbeveelt, in het 5de Hoofdftuk van zyn eerften brief, v. 8. en 9. Hy antwoordde, dat hy altoos groote oplettenheid gehad had, om den Heiligen Petrus en Paulus te volgen; en dat zo de Heilige Petrus de woorden , die men tegen hem aanhaalde, gefproken had, die Heilige Apostel ook ten zynen voordeele gezegd had; veracht de Propheten niet; en dat hy alles deed, wat hem mogelyk was, om met geduld en met vreugde de ftraften af te vvagten, wel-  BEWYS-STUKKEN. 199 welke het onzen Heere mogte behagen,hem en zyne Orde, toetezenden. Dus volhardde die misdaadige, om op den Weg van den afgrond voort te gaan, werwaards de waereld, de duivel en het vleesch hem geleidden, zonder zyne ooren voor de waarheid te willen openen. Want hem aangetoond hebbende, dat zyne werken nagezien waren, door bekwaame mannen,die, zelve in de verborgene Godgeleerdheid ervaren genoeg, geoordeeld hadden, dat dezelve veele dwalingen en ongerymdheden , kwalyk luidende, roekeloofe, aanftootelyke voorftellingen en verfcheidene ketteryen, ftrydig met de Texten van de Heilige Schrift, behelsden , waaruit bleek, dat de Openbaringen, welke hy in zyn werk bevestigde, niet uit een goeden geest konden voortkomen. Hy antwoordde, dat zyne boeken Godlyk waren, ten opzigte van deszelfs inhoud; dat zo 'er eenige dwalingen in waren, dezelve niet den grond of het wezen van het werk raakten; dat zyn medeamptgenoot dezelve verbeterd had, in eenecopy, die hy daarvan gemaakt had, en die hy verborgen had, of buiten de gevangenis gezonden, in welke zy alle beide opgefloten waren; dat deeze misdagen aan hem Declarant ontfnapt waren, uit hoofde van de fchielykheid, met welke zy hem voorgezegt waren, en om dat hy niet, gelyk hy had behooren te doen, meer licht en klaarheid gevraagd hadde; dat voor het overige de voorftellen, welke men hem verweet, niet die beftrafiïng verdienden, welke men hem aandeed; en dat het N 4 gee-  aoo REGTVAARDIGINGS geene, welk men op zyne Openbaaringen of op zyne voorftellingen te zeggen had, zonder kragt of bondigheid was; dat hy voldoende genoeg op de aanhaalingen van de Heilige Schrift antwoordde, met dezelve zodanig te verklaaren, volgens de onderrigtingen, die hem van boven gegeeven waren; maar niet te min, zo 'er echter eenige van zyne voorftellingen waren, welke ketters geoordeeld mogten worden, dat hy ze dan herriep, gelyk hy reeds aan het Geregtshof van de Inquifitie verklaard hadde. Om welke redenen hy verzogt, dat men zyn Proces zou kort afmaken, en dat men hem zou ftraften, naar hun welgevallen; ten overvloede aan zyne Regters te kennen geevende, dat, zo zy een man wilde veroordeelen, hy daar toe volkomen bereid was; maar zo zy iemand zogten, die fchuldig was, zy dien niet aan hem vinden zouden, om dat 'er niet één van zyne voorftellingen was, welke iets in zig behelsde, dat tegens het Geloof ftreed; dat 'er gezegdens waren, welke men in een figuurlyken zin moest verftaan, gelyk God zelve gefproken had, met te zeggen , het berouwd my den menfcbe gefcbapen te hebben;het fmert my in myn hart. —- En bovendien, gelyk Jefus Christus aan den Heiligen Apostel Petrus den naam van Satan gegeeven heeft, met tegen hem te zeggen; gaat van achter my fatan, want gy zyt my een ergernis; daar men zeer wel wist, dat God geen berouw konde hebben,en dat de Heilige Petrus geen dui-  B E W Y S-S TU K K E N. 201 duivel was, en nog veel minder de opperfte der duivelen, Hy zeide ook, dat hy gefchreven had,dat de deugd zig fchielyker kon verfpreiden dan de ondeugd, om dat de Heilige Geest dezelfde zaak had aangeweezen in deeze woorden: Cum SanBo Sanftus erts, met den Heiligen zult gy Heilig zyn, en dat bovendien de Heiligen , die de deugd bezitten in den heldenHaat, geen het minfte gevaar loopen; zo dat, wanneer men een vleeschlyke zonde begaat tegen het zesde gebod, in de tegenwoordigheid van een menscb, die voor een Heilige doorgaat, men niet gehouden is, dan eenvoudig te belyden, dat men deeze zonde begaan heeft, zonder te zeggen, dat men die in de tegenwoordigheid van een getuige begaan heeft; omdat het'alsdan geen ergernis of gevaar is, voor het toekomende, gelyk het gewoonlyk is, zo de zonde begaan word, in tegenwoordigheid van perfoonen van eene minder verhevene deugd. Wat aanbelangt de woorden, die in zyn werk meer dan eene Majefteit of eene Natuur aan God toeëigenen, moest men, zeide hy, in een Ortodoxen zin opvatten, en niet lighaamlyk, omdat men moest acht geeven, dat dezelve gezegd zyn van onzen Heere Jefus Christus, wiens ziele afgefcheiden was van het lighaam na zyn dood, door vereenigt te blyven met de Godheid; gelyk dezelve zig had kunnen vereenigen met een droppel bloeds, uit het hart van de Heilige maagd, ten tyde van de vleeschwording van het Woord, voor dat de ziel vereenigt werd met datzelfde N 5 üg-  202 REGTVAARDIGINGS lighaam. Dusdanig was het dat hy zyn gevoelen verklaarde, aangaande eenige zyner voorftellingen. Hy voegde daar nog by, dat de Text van Salomon alwaar gefproken word, van de fterke of kragtdaadige maagd, door eenigen toepaslyk gemaakt was op de maagd, en door anderen op de Kerk; doch wat hem betrof, dat hy het toepaslyk gemaakt had op de Heilige St. Anna, om dat dit aan hem geopenbaard was, en ook, omdat hem gezegd was geworden, dat dezelfde Heilige voor het Engelenkoor bad, omdat zy een vurig verlangen bezat, om de oneindige goedheid Gods. naar verdienften vereerd te zien; dat de grootfte roem, welken zy hem gaaven, hem van weinig belang fcheen; dat voor het overige, zo hy zig in eenige ftukken het geloof betreffende te buiten gegaan had, hy zig aan de Inquifitie onderwierp, maar alleenlyk aan het uiterlyke, tot in zo verre, dat men hem redenen gaf, welke beter fcheenen, dan de geene, welke hy van boven gehoord had, wanneer men hem de Openbaaring van Johannes verklaarde, waarvan men hem defleutelgaf, op eene wyze verheven boven alles, wat de verklaarders van dit Boek daarvan gezegd hadden. Tot een befiuit verzekerde hy, dat hy niet verpligt was, om zyne gedagten aan den dag te leggen, omdat de Kerk niet oordeelt over het inwendige, en geen regt heeft, om van hem te eisfchcn, dat hy zal verklaaren, of hy alle deeze daaden gedaan had, om van de menfchen geprefen te worden, of tot een ander oogmerk. Bo:  BEWYS-S TUKKEN. 203 Bovendien verklaarde hy, dat de plaats van zyn werk, alwaar hy zegt, dat de duivelen te rug wyken en zig verwyderen van de zielen, welke verheven zyn tot de lydlyke of tot de hooge befchouwinge, en dat zy toen niet meer bezogt zyn, dan door de Heiligen, of door de Engelen, zulks niet ftrydig is met het Geloof; dat men daar van een bewys ziet in de Heilige Schrift zelve, in deeze woorden van den Heiligen Geest: De Heere bezoekt «, om te zien of gy hem bemind of'niet, en op een andere plaats: De Heere zal ze bezoeken, en beproeven als goud in de fmeltkroes; dat voor het overige,zo de wyze, op welke men boven daar van gefproken heeft, kwalyk mogt fchynen, hy gereed was zulks te matigen en te verbeteren; dat, wat aanbelangt de uitwerkingen, welke de oneerlyke beweegingen voortbragten, welke men hem verweeten had, dezelve hem in den beginne veel hartzeer veroorzaakt hadden, omdat ze hem toefcheenen van den duivel te komen, maar dat hem van boven gezegt was, dat hy geen zonde had, nademaal hetzelve niet dan eene natuurlyke uitwerkinge van eene drift, of beweeging was, waaraan hy geen fehuld had,en dat hy zo veel te meer in het Gebed verdiende. Hem aangetoond hebbende dat de Texten van de Heilige Schrift, welke hy aangehaald had, in dien zin niet moesten verftaan worden, als hy aan dezelve gaf, en dat God ons zelve door zodanige middelen niet beproeft, alhoewel hy toeftaat, dat wy door den duivel bezogt worden, welken wy tegen,-  204 REGTVAARDIGINGS genfhnd moeten bieden; dat hy zig deeze woorden van den Heiligen Jacobus moest herinneren: opdat de geene, welke bezogt is, niet zegt, dat het God is die hem bezoekt, want God deet ons geen kwaad, Hy bezoekt niemand, maar ieder word bezogt door zyne eigene begeerlykheid. Antwoordde hy, dat de ziel, van welke hy gefproken had, die geene was, aan welke eene geringe zaak een monftertoefcheen te zyn; dat men van zyn werk de onkuisfche en fchandelyke woorden kon wegneemen, zo dezelve niet goed fcheenen, maar dat zyne Openbaringen gelyk waren aan die van verfcheiden andere heilige zielen, en dat men geen reden had, om de eene goed te keuren, en de andere te verwerpen; bovenal, zo men agt gaf, dat hy vader en moeder verlaten, en de bevelen van de wet van God én die van de Kerk in agt genomen had, door zig bloot te Hellen aan zo veele zeeën; dat, zo hy dusdanig de goede werken verklaarde, het gefchiedde, omdat hy verpligt was, om de zondaars tot God te verzamelen, welke zig niet bekeerden, dan wanneer zy een goed denkbeeld van den Misfionaris hadden; en dat hy dus doende niet anders deed dan het bevel van onzen Heere, in deeze woorden van zyn Euangelie te vervullen: Laat u licht alzo fchynen voor de menfehen, opdat zy uwe goede werken mogen zien, en uwen vader,dis in de hemelen is, verbeerlyken. Dat deeze woorden moesten die¬ nen tot antwoord op die geene, welke men hem voorgezegd had in het 17 Hoofülh van den  BEWYS-S TUKKEN, sog van den Heiligen Lucas: v. 10: Wanneer gy zult gedaan hebben, al het geënt u bevolen is, zo zegt, wy zyn onnutte dienstknegten, want wy hebben maar gedaan, bet geen wy fchuldig waren te doen. Hy zeide nog,dat hy tot aan den tyd van zyne Openbaringe gedagt had, dat de Heilige maagd het woord Gods in haare geheiligde ingewanden ontvangen had, zynde reeds getrouwd met den Heiligen Jofeph; maar zedert, dat het tegendeel aan hem geopenbaard was, had hy als eene zekere zaak voorgedragen, dat de vleeschwording van het woord gefchied was, voor de ondertrouw van de heilige maagd, en dat de woorden van het eerfte Kapittel van den Heiligen Mattheus daar niet tegen ftreeden; dat dezelve integendeel zyn gevoelen en zyne nieuwe leere begunftigden. En als men hem deeze woorden van het Hoofdft. 1. v. 26. van Lucas tegenwierp: In de zesde maand werd de Engel Gabri'il van God gezonden, naar een Stad in Galilea, genaamd Nafaretb tot eene maagd die ondertrouwd was met eenen man, wiens naame was Jofepb, uit den huize Davids, en de naame der maget was Maria. Antwoordde hy, dat de Heilige maagd ontvangen had na de zending van den Engel; maar dat het niet dezelfde zending was, als die, waarvan de Heilige Lucas (preekt; dat de Heilige maagd aan hem Declarant gezegd had , dat voor de zending, waar van gefproken is,in dit gedeelte van het Euangelie, zy twintigmaal ontvangen had; het welk  ao6 REGTVAARDIGINGS welk hy volgens zyne gewoonte met een eed van vervloeking bevestigde en waarvan men hem niet had kunnen afhouden. — En als men hem zeide, dat hy dus geen geloof moest geeven aan die nieuwe leeringen, volgens deeze woorden van den Heiligen Paulus,in den brief aan de Hebreen 13 Hoofdft, vers 9: En word niet omgevoerd met verfcheidene en vreemde leeringen, zo antwoorde hy, dat onze Heere Jefus Christus gezegd had : lk heb u veele zaaken te zeggen, foelke gy nog niet bevatten kunt. Hy heeft ook nog verklaard, dat de Heilige maagd te Jerufalem vertoefde, in dien tyd als onze Heere zyn gezelfchap verbet, en in den tempel gevonden werd. —— Men wierp hem de woorden van den Heiligen Mattheus tegen, Hoofdft. 2. . Hy antwoordde, dat door den naam van Jerufalem, men de Stad, de Voorlieden en het rondomliggend Diftriét verftaan moest, gelyk de naam van Lisbon ook het rondom gelegen Diftricl van deeze Stad bevatte; dat de Euangelisten niets zeiden, welk hem konde beletten te geloven, dat de maagd zig eenigen tyd te Jerufalem had opgehouden; dat na dat alles, hy zig niet daar tegen wilde verzetten, dat men dat geene verbeterde, welk hy te weinig in zyn werk had verzekert, alhoewel geene van zyne Openbaaringen ftrydig was met het Euangelie. . Want het was niet onmogelyk, dat Jefus Christus ter zelfder tyd in den Tempel was met de leeraaren, en tevens by den dood van de Heilige St. Anna tegenwoordig, en dat op het  BEWYS-S TUKKEN. 207 het voorbeeld der leeraaren, welke in hutv ne gevoelens verfchillen, hy zelf ook kon verfchillen , en de pasfagien der Heilige Schrift verklaaren, nademaal hy een Theologant was. 'Niettegenftaande alle pogingen, welke men aanwendde, om hem tot een berouw te brengen , fcheenen dezelve hoe langer hoe onnutter te zyn, nademaal zyne hardnekkigheid aangroeide, naarmate men tot hem fprak, door eene uitwerking van eene buitengewoone trotschheid, welke hy bezat; echter berispte men hem nog eens, over de hooge verbeelding, welke hy van zig zei ven, van zyne deugd, van zyne kundigheid en van zyne geleerdheid had. — Men las hem de woorden voor van het 10 Hoofdft. v. 10. van het Boek der Spreuken:Dewyzen leggen weetenfchap voeg, maar de mond des dwaazen is de verftooringen naby. En deeze vermaaning heeft men door de woorden van den Heiligen Apostel Judas geëindigt: Wee baar, •want zy zyn den weg Caï'ns ingegaan, ende door de verleidinge des loons Balaams zyn zy benen gefiort, en zyn door de tegenfprekinge Core vergaan. Wilde baaren der zee, baar eigen fcbande opfchuimende. Hy gaf hier op ten antwoord, dat hy nog veele andere Schriftuurplaatfen, ftrydig met de geene, welke men hem voorlas, konde aannaaien, en dat hy geen'reden had, om zig des wegen overtuigd te rekenen, zonder te zeggen het geene Jefus Christus van den Heiligen Petrus, en van de Schriftgeleerden gezegt hadde. ——« Maar dat 'er een tyd was,  2o3 REGTVAARDIGINGS was, om te fpreeken, en een andere, om te zwygen, het geene God hem had aanbevolen. Nogmaals geroepen, verhoord en vermaand zynde, zeide hy, dat hy dagt,dat de Openbaringen , van welke hy rekenfchap gegeeven had, overeenkomftig waren met de regelen van een geestelyk leeven, verzekerende, dat alhoewel dezelve ftrydig waren met het gevoelen der Catholyken, echter niet ftrydig waren met dat van de Kerk. —— Hy voegde daarby, dat hy, eer hy het leven van den Antikrist fchreef, gedagt had, dat 'er niet meer dan een Antikrist was,volgens de Heilige Schriften, en het algemeen gevoelen van de Heilige Vaders, welke ons leeren, dat Elias en Henoch, en volgens eenige anderen, de Euangelist Johannes in leven waren, om aan het einde der waereld, het geloof te verdeedigen en den Antikrist te bevegten; maar dat zedert de Openbaaringen, welke hy omtrent dat onderwerp gehad hadde. hy als van eene gewisfe zaak verzekert was,dat 'er drie Antikristen moesten zyn, en zo veel te meer,omdat het onmogelyk was, dat een alleen de geheele waereld kon onderwerpen en verwoesten; dat dit hem onbetwistbaar voorkwam; dat de eerfte het ryk moest beginnen , de tweede het uitbreiden en de derde de verfchrikkelyke kwalen veroorzaaken, welke door de Heilige Schrift en Apocalipfis of Openbaaring voorzegd waren, waarvan de Heilige Vaders geene zo voldoende noch zo goede verklaaringe gegeeven hadden dan de zyne was. Hier op ftelde men voor het  BE WYS-3 TUKKEN. 209 het geen de Heilige Paulus zegt ,ifte Hoofdft. Brief aan de Galaten, alwaar eene vloek uitgefproken word over dezulken, welke zaaken leeren, die ftrydig zyn met dat geene, wat klaarlyk in de Heilige Schriften is geopenbaard, en in de Kerk geleeraard.—Hy antwoordde,dat men, in een goeden en zedelyken zin,zeer wel kon zeggen,dat 'er niet meer dan een Antikrist zou zyn, omdat de zoon en de kleinzoon van den eerften, door eene uitwerkinge van zyne magt, moesten werken, en als zyne werktuigen aangemerkt worden; maar dat zulks niet belette , dat. men niet wezendlyk drie Antikristen moest hebben. Hy voegde daarby, dat, alfchoon hy zyn Vaderland°v er laten had, om de liefde Gods, hy nochtans de natuurlyke geneigdheid, welke hy voor hetzelve bezat, niet verloren hadde; dat hy bovendien geen belang 'er in ftelde, om hetzelve te lasteren, met te zeggen, dat het de geboorte - plaats zou zyn van een monster,zo als de Antikrist, welke de geeszel van de geheele waereld moest zyn; dat hy dienvolgens niet zou gefchreven hebben, dat de Stad Milanen het Vaderland van dit monsier zou zyn, noch de hoedanigheden van de moeder, uit welke hy moet geboren woraen, verklaard hebben, zo hem zulks niet van boven geopenbaard was geworden : dat men dit alles bewezen vond in zyn werk; dat hy daarin geen dwaling kon hebben, dan ten opzigte van de jaaren, uit hoofde van de fchielykheid, met welke hy zulks gefchreven had; dat de Kerk de beves- III. deel. O tir  aio REGTVAARDIGINGS tigende bekendmaking van zulke verborgene zaaken verbood, wanneer dezelve door onze eigen geest gefchied, maar dat zy die met verbied, wanneer dezelve voortkomt van de mededeeling van den Geest Gods, gelyk hem gebeurd was; hebbende God hem eene groote kennisfe van de Openbaringe medegedeeld, welke noodig was tot het zamenftellen van zyn werk; dat, wanneer hy zelfs een fchynheilige vol van misdagen zou zyn, en dat hy deugden zou verzieren te bezitten, die hy niet bezat, gelyk men hem befchuldigt hadde, zulks niet dan eene zeer oneigene fchynheiligheid was, en zeer overeenkomltig met zyn ftaat als Misfionaris. Deeze en meer andere dergelyke antwoorden, van welke verfcheidene zeer beledigend waren, voor den Geestelyken Staat, en bovenal voor de Kloosters en Gemeenten der geestelyke dogters, maakten den grondflag uit der redeneeringen van dien misdaadigen, m verfcheiden onderzoekingen, welke men van zyne werken en van zyne voorftellingen gedaan heeft. De aanhoudende weigering, die hy deed, om ze te herroepen,gaf aanleiding om te bevelen, dat men hem geleerde mannen zou verfchaffen, om met hem te fpreeken, over zyne gefchriften en Openbaringen, en welke zouden tragten,om hem van zyne dwalingen te overtuigen. Maar zulks had die goede ukwerkinge niet, welke men daarvan verwagtte. Integendeel, niette vrede zynde, van in zyn eerfte weigering te volharden, haalde hy nog andere vallche voorftellingen voor den dag;  B E VV Y S-S T UK K E N. au dag; te weeten, dat het geoorloft was te liegen, om zyn evenmensch van een groot gevaar te bewaren, en hem een groot goed te bezorgen; en dat 'er een zekere middenplaats was, tusfchen den hemel en de hel, waar naar toe de wilden na hun dood gingen; zodanige naamelyk, als de Amerikaanfche menfchenëeters; omdat, zeide hy, het niet mogelyk was , dat God deeze wilden, wel* lce hem niet kenden, en die ook het volkomen licht van de reden niet bezaten, in het eeuwig vuur der helle zou verdoemen. Hy verzekerde bovendien, dat hy niet meer de abfolutie van de Heilige maagd begeerd had, zedert dat de Paters, met welke hy gefproken had, hem gezegd hadden, dat het eene beguicheling van den duivel was; maar dat Jefus Christus zelve was gekomen, om hem de abfolutie te geeven, en wel,met deeze uitdrukiyke woorden', gezegd had: Ik de Heere uive God, welke Ü gefebapen, en door myn bloed verlost heb, ik ontfla U van alle zonden en van alle /haffen, in den naame des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes; dat hier in het oogmerk van onze Heere was, om de Paters van allen misdag en dwaling te onderrigten, en alle twyifeling weg te neemen 5 ten opzigte van de abfolutie door de Heilige maagd gegeeven, die ten dien einde uiut alleen eene aange'.ielde, maar gewoone magt had, en die veel grooter was dan die van den Paus zclven. Derhaiven ziende de halftarrigüeid van deezen misdaadigen, welke zig verre verheven achtte boven alle menfehen in deugd en O a wee-  212 REGTVAARDIGINGS weetenfchap, en die, gelyk de Pharizeën , geen de minfte acht wilde Haan op het geene men hem tot zyne verbetering zeide, noch in overweging wilde neemen, hóe veel hy verfchuldigd was, om de woorden van Jefus Christus, welke men hem voorftelde, te gehoorzaamen, zo werd bevolen, dat men een naauwkeurig onderzoek zoude doen , aangaande den toeftand van zyn verftand , op het gehoor der getuigen, door de Inquifitie belast. Door deeze onderzoeking, bleek het ten klaarden, dat hy het vrye gebruik genoot van zyn verftand en oordeel, gelyk ook reeds genoegzaam gebleken was, uit de antwoorden, die hy gegeeven had, by de onderzoekingen en menigvuldige ondervragingen, welke hy in de Inquifitie had moeten ondergaan. ^Dienvolgens, prefenteerde de PromotorFiscaal van de Inquifitie tegen hem zyn fchriftelyk verzoek in forme van 'eene befchuldiging, van welke hem eene Acte, Sic & in quantum, werd gegeeven, En de misdaadige niets dan zyne gezegden en zyne verklaringen in het proces voorgedragen, daar tegen gefteid hebbende, zonder eenige andere verdeediging voorteftellen, werd daarvan eene Arte genomen. — Maar zyn Procureur hem gezegd hebbende, dat nadien hy zyne Openbaaringen en voorzeggingen niet meer voor waaragtig hield; dat hy dezelve verwierp , om zig te houden aan de befiisfingen van de Heilige Schrift, aan de beiluiten van den Heiligen Apostolifchen Stoel en aan dat geene, wat door de Inquifitie' zou bepaald wor  BE WYS-STUK KEN. 2T3 worden; dat hy beleed, dat hy in eene beguicheling of verrukking van zinnen geweest was, en dat zülks niet was gefchied dan door de uitwerkinge van de bezoekingen des duivels of door onkunde; dat hy dezelve als waar had aangemerkt - en gelooft, zo werd hy ontboden voor het Geregtshof, om aldaar ondervraagd te worden , op zyne herroeping, en om te bekragtigen, of dezelve wel met opregtheid gedaan was geworden. Waarop hy antwoordde, dat hy zyne voorftellingen als zeer Catholyk befchouwde; dat hy dezelve niet herroepen had, dan omdat zyn Advocaat hem gezegd had , dat dezelve voor Ketters geoordeeld en erkend waren ; dat hy die herroeping nogmaals deed , ingevalle zyne voorftellingen in der daad ketters waren, of dat men hem konde aanroonen,dat ze het waren, het geen men tot nog toe niet gedaan had; zo dat men het niet ten hoogften kon aanmerken, als een kettersch gefchrift, zonder dat het zyn misdag hadde, nademaal door de boeten, en de gebeden , zodanig als God en zyn Kerk dezelve voorfchryven, hy alles gedaan had, wat in zyn vermogen was, om het noodige licht te verkrygen, welk God zelve beloofd had te geeven, gelyk is aangetoond in den brief van den Heiligen Jacobus, 1 Hoofdft. v. 15. Ende indien iemand van u wysbeid ontbreekt dat by ze van God begeer e, die een iegelyk mildelyk geeft, ende niet en verwyt, ende zy zal hem gegeeven worden, enz, en dat hy zig derhalven niet overtuigd kon rekenen, dat zyne voorftellingen valsch waren. O 3 I"  ci4 REGTVAARDIGINGS In deezen ftaat, de getuigen geregtlyk verhoord in hunne getuigenisfen, gaf men hem kennis van deeze getuigenisfen in forme van Regten, eriVflölgens dert ftyl van de Inquifitie, en niets daarregen in te brengen hebbende, werd daar van een Acte genomen. En om den misdaadigen nog een middel tot berouw te verfchaffen, en weder te doen keeren tot den fchoot van de Kerk, en zyn ziel niet te verliezen, door hardnekkig te fterven en verhard te blyven in zynemisdaadcn, en in de kwaade gewoonte van zyne fchandelyke en wulpfche handelingen, welke hy aan zig zeiven in 't werk gefield had, gelyk men hem daar van volkomen in de Inquifitie overtuigd hadde, door getuigen, welke hy zelfs gevraagd had, dat men die tot zyne verdeediging zou verhooren, en tot regtvaardiging van de deugdelyke daaden, die hy zeide geoefent te hebben, zo werd op nieuw bevolen,dat hy nogmaalsgezamendyk met geleerde perfoonen in een ge- fprek zou treden. De uitkomst van deeze nieuwe gefprekken en onderhandelingen was, dat hy een gehoor verzogt, in het welk hy zeide, dat hy zyne woorden herriep, door de onderwerping voor het Geregtshof van de Kerk, met die eerbied en hoogachting, welke hy altotos voor hetzelve gehad had; zig herinnerende, zeide hy, deeze woorden, volgens welke de Heere de eerbied en hoogagting aanbevolen had, voor de dienaaren van de Synagoge. De Schriftgeleerden en de Pharizeën zyn gezeten op den jloel  BE WY S-S TUKKEN. 21$ floel van Mofes, doet al het geene, wat zy U zeggen zullen. Vervolgens nog een verhoor gevraagd hebbende, zeide hy, dat hy nieuwe pogingen gedaan had, door gebeden , boetdoeningen, en zelfs door bezwceringen, om de ftemmen, gezigten en Openbaaringen, waarmede God hem begunftigde, te verwerpen; dat hy dit voorgenomen had, om aan de Regters van de Inquifitie te gehoorzaamen, die, na hem gezegt te hebben, dat alle zyne handelingen niet voortkwamen van den Heiligen Geest, hem verzekerd hadden, dat, komende van den duivel, God nier in gebreken zou blyven, die van hem te verwyderen, zo hy de hulpmiddelen daar toe ter hand nam. -rrr Maar, voegde hy daar by, zo het God zelve is, die met my fpreekt, dan heeft hy voortgevaren zulks te doen, en zal ook nog daarmede verder voortvaaren, tot dat ik eindelyk verzekerd ben, en dat de Regters van de Inquifitie geen twyffeling meer zullen hebben , dat ik geen misilag begaan hebbe. Hy protesteerde, dat het dat geene was, waaraan hy voorneemens was, zig te houden, omdat de Paters en de Godgeleerden,, met welke hem bevolen was, in onderhandeling te treeden, hem niets gezegd hadden, welk hem van het tegendeel kon overtuigen. —~— Wei is waar, dat zy hem gezegd hadden, dat het een Godslastering was , te beweeren , dat de Heilige Maagd hem de abfolutie gegeeven had, maar hy verklaarde, dat hy niet in dat opzigt van haar gevoelen was, omdat, fchoon O 4 de  ai6 REGTVAARDIGINGS de menfchen, in den tegenwoordigen ftaat van de Voorzienigheid, de gewoone dienaaren van het Heilige Sacrament van Penitentie waren, en dat 'er tot nog toe geen raensch geweest is, aan wien eene dergelyke gunst ais de zyne, bewezen was,daar uit geenzins zou volgen, dat hy die niet ontvangen had door de uitwerkinge van eene buitengewoone Voorzienigheid, zynde God onafhanglyk in het uitdeelen van zyne gaven; en kunnende toeftaan aan den eencn, dat hy aan den anderen weigert, gelyk gebeurd is ten opziote van eenige Heiligen; dat de Apostelen zelve niet gelyk in verdiensten geweest waren, en dat behalven dit alles, men historiën had, welke ons leerden, dat de Engelen het Sacrament van het heilig Avondmaal, in eenige gevallen, bediend hebben; dat men alzo 'geene rédenen had, om te twyffelen,en bovendien nog minder om volftrekt te lochenen, dat de Heilige maagd en Jefus Christus zelve gekomen waren,om hem de abfolutie te geeven, en dat deeze Paters en die Godgeleerden ongelyk gehad hadden, om de waarheid van hft getrouw verhaal, welk hy hen gedaan had, te ontkennen. Hy voegde daar nog by, dathy beflisfende bewyzen had van de weezendlykheid van deeze abfolutie, die hy ontvangen had; te weeten, dat hy een Jefuit en Apostolifche Zendeling was; dat hy verfcheiden keeren over zee gereisd was, alleenlyk, om het belang en den roem van Jefus Ghristus;dat hy tot de woeste volken der waereld was overgegaan ; dat hy het grootfte gevaar geloopen had  BE W YS-S TUKKEN. 217 had van gedood en opgegeeten te worden; dat de andere dienaaren Gods nooit meer reden gehad hadden dan hy, om op hun woord geloofd te worden; dat hy zyne woorden, door de dierbaarfte eeden, beves. tigde, welke een nieuwe kragt aan zyne bewyzen gaven; dat hy bovendien bad, dat men zou in overweeging neemen, dar hy veel grooter moeiten ,dan iemand anders voorden dienst van God had uirgeitaan, en dat ny tot een veel hooger graad van weetenfchap en kennisfe verheven was; dat dit alles genoeg was., om hem te ontflaan van zig te volmagtigen door mirakelen; dat hy die echter gedaan had, en zelfs in de gevangenis, in welke hy was opgefloten geweest;dat hy, op eene bovennatuurlyke wyze, den ftaat van een mensch gekend en hem bewaakt had, en aan welken hy uit dien hoofde vaderlyke vermaningen gegeeven had, welke zulke gelukkige uitwerkingen gehad hadden; d it deeze man eene goede en opregte belydenis gedaan had, het geen aan hem Declarant berigt was, en aan wien God het ook ^.openbaard had,om met volle vreugde den gVeden ftaat, in welken hy zyn ziel zag, te omhelzen. . Waarop voorgefteld is aan den misdaadigen, dat zyne kwaadaartigheid en zyn hoogmoed hem tot zulk een beklaaglyken ftaat gebragt had, dat hy alle vermaaningen, welke hem gedaan waren, en alle pogingen, die de Inquifitie gedaan had, om zyne bekeeringe te bewerken, veragtte; dat zulks daar uit ontllond, omdat hy zulk een hoog gevoelen O 5 van  'si8 REGTVAARDIGINGS van zig zei ven had opgevat, dat hy zig byna boven alle menfchen in deugd en kennisie verheven oordeelde, dat hy elke keer,als men tot hem fprak, zig te onvermogende achtte, om den duivel, die hem tragtte te verderven, te overwinnen ; dat hy behoorde acht te geeven, om van de middelen tot zyne behoudenis , welke men hem bezorgde, een goed gebruik te maken, en de waarheid te erkennen, welke men hem voordroeg; dat hy zig behoorde te vernederen, en God ootmoedig te bidden, dat hy zyne oogen wilde verlichten; kortom, dat men hem deed weeten en verdaan, dat binnen weinig tyds zyn Proces zou nagezien en uitgefproken worden, voor het Geregtshof van de Inquifitie, naar mate zyne verdienden, gelyk men hem al verfcheiden malen gezegd had; en dat, zo de uitkomst tegen zyne vervvagtinge was, dat hy zulks zig -zelven alleen kon dankwyten ,uit hoofde van zig niet te hebben willen onderwerpen aan al dat geene, welk men hem, tot behoudenis van zyne ziele, vermaand hadde. Hierop herinnerde men hem 4e de woorden van Jefus Christus in het 18 Hoofdftuk van den Heiligen Lucas, ter gelegenheid van het gebed der Pharizeën, en die van den Tollenaar. Hy antwoordde, dat voor en al eer men hem deeze vermaning deed, hy -reeds verdaan had, het geen men hem had willen zeggen, en dat by ter zei ver tyd deeze gepaste woorden gehoord had, welke hy hen moest toevoegen op de vermaaninge, welke men hem deed: En ik, wanneer ik den tyd zal  BEWYS-STUKKEN. aio zal doen geboren worden , zal ik die regtsoefeningen oordeelen. Uwe gevangenis is een cehcim, uw Proces is een geheim, uwe ver%s/kse zal een geheim zyn. —- Eindelyk dat cTe Heere onze God hem verzekerd had, dat hy dit alles, om wyze oogmerken toegelaten had, tot welzyn van, hem Declarant, tot zyne vernedering, tot zyne kruisfiging, om hem met een overvloed van verdiensten te overladen. -Deeze misdaadige derhalven geen afftand van zyne haidnekkigheid willende doen, noch van zyn hoogmoed, noch van zyne fchynheiligheid, door welke hy zig eene hoogachting van heiligheid heeft willen toeeigenen; eene hoogachting, welke hy zelf tragtte te behouden, zelfs na dat hy overtuigd was geworden van de valschheid en ongegrondheid zyner vernaaien en van de wezeridlykheid der bedriegeryen, op welke hy dezelve had willen vestigen;waarop,(na alvorens zyn best gedaan te hebben van hen zulks wys te maken, en zig te doen geloven , menigmaalen uit zig zeiven, en zonder daartoe verzogt te worden, de afgryslykfte eeden en vervloekingen voegde, in zo verre zelfs, dat hy met de verbaazendfte iloutmoe? digheid, durfde zeggen, dat hy wenschte dat een der nagelen van het beeld van Jefus Christus zig in een blixemftraal veranderde en hem verpletterde,en in de hel ter nederftort* te, en dat hy, als een Godgeleerde en Leerr aar van zyne Orde wel wist, wanneer eedzweeringen geoorloft waren;) werd befloten, dat men  aao REGTVAARDIGINGS men zonder uitftel tot zyn definitief vonnis zou voortgaan. Het Geregtshof van dè Inquifitie, dus gezien hebbende, het Proces van den misdaadigen; de dagvaardigingen hem aangedaan; de antwoorden en de verklaringen; de onderrigtingen, welke hem gegeeven waren, zo werd befloten en beflist, dat gemelde misdaadige overtuigd was, door de geregtlyke bewyzen, en door zyne eigene verklaaringen, van den misdaad van kettery, van te hebben verzierd gezigten en bovennatuurlyke woorden , en andere byzondere gunsten van God, om voor een heiligen gehouden en geacht te worden; en uit dien hoofde,werd hygeoordeelt en verklaard als een ketter, en vyand van ons Heilig Catholyk geloof, als een fchynheilige en bedrieger, bekennende, vernieuwende, en leerende verfcheiden ketteryen. ' De misdaadige vervolgens vernomen hebbende , dat de nieuwe vreugdebedryven , waarvan hy het gerugt gehoord had, de bewyzen waren van de onuitfpreeklyke vergenoeging der getrouwe Portugeezen voor de uitmuntende weldaad, welke de Godlyke goedheid aan dit Ryk vergunt had, door aan hetzelve eenen manlyken erfgenaam te geeven in het huis van zyne doorlugtige Monarchen, verzogt hy een gehoor, met oogmerk, om zig van deeze gelegenheid te bedienen, om zyne gewoone verzieringen geloof by te zetten. —— Hy deed deswegens groote klagten, dat het Geregtshof van de Inquifitie zyne  BE WYS-S TUKKEN. 221 ne voorzeggingen niet had willen geloven, en hein behandelt had als een ketter en bedrieger , zonder zig te verwaardigen van eenige acht te geeven, dat de Heiligen, die ■waare Openbaaringen gehad hebben, ook zomtydsbedrogen zyn geworden, gelyk hy beleed geweest te zyn, wanneer hy den dood des Konings aankondigde. En in het befluit, in 't welk hy wasmetzigtebemoeijen om nog eenig geloof en achting aan zyne verzieringen te geeven, had hy nog de roekeloosheid van te zeggen, dat God hem de gelukkige bevalling van haare Doorluchtige Hoogheid, de Princes van Brafil, geopenbaard had, om te kennen te geeven, dat de beide Doorluchtige getrouwden in ftaat waren ,om aan hetKoninglyk Huis eenen manlyken erfgenaam te geeven, welke het voorwerp van elks verlangen was. Hy voegde daar vervolgens by, dat dezelfde Openbaaringe hem te kennen gegeeven had, dat 'er veele Vorsten uit deeze Koninglykevermaagfchapping zouden voortkomen. Eindelyk, opdat de vreeze, de ftrafheid en de geftrengheid van den Geregte, op hem de gelukkige uitwerkinge zouden kunnen veroorzaaken, welke de vermaningen, de minzaamheid en andere middelen, om hem op den waren weg ter zaligheid te rug te leiden, niet hadden kunnen te weege brengen, zo gaf men hem kennisfe van het Vonnis tegen hem uitgefproken; maar volhardende in zyne halftarrigheid, hoogmoed en hardnekkigheid , zonder zyne misdaaden te willen erkennen noch te belyden, werd hy gedagvaard ,  222 REGTVAARDIGINGS vaard, om te verfchynen voor de openbaare Vierfchaar des Geloofs en daartehoorenuit. fpreeken het Vonnis, door het welke bevolen werd, dat hy aan het waereldlyk Gercgt zou overgeleverd worden. In deeze onhandigheden , reeds op het fchavot zynde, verzogt hy nog een gehoor, maar hy zeide daar niets nieuws, welk vermogen had, om eenige veranderingen te veroorzaaken , omtrent het Vonnis, welk over hem befloten en van den volgenden inhoud was. Alles gezien en overwogen hebbende,met de Acten en de bewyzen, welke uit het Proces ontdaan, en van de fchikkinge van het Regt, en onderzoek gedaan van de hoedanigheid der misdagen van den misuaadigen, met allen aandagt, welke het gewigt van de ftraffe vereischt; ook gezien de halftarrige hardnekkigheid, met welke de misdaadige volhard heeft, tot op dit uur in zyne blindheid en in zyne onboetvaardigheid. De Heilige naam van God aangeroepen hebbende, verklaaren de Inquifiteurs den Pater Gabriël Malagrida als agterhaald en overtuigd van de misdaad van kettery,'om dat hy voorftellen en leerdukken bevestigd, geleerd, gefchreven en verdeedigt had, welke ftrydig waren met de waare leerftcllineen en onderwyzingen, welke ons voorgelicld en geleerd worden, door de Heilige moeder de Roomfche Kerk, en dat hy een ketter geworden zynde en nog is, en een vyand van ons Catholyk geloof, zo heeft hy zig, uit hoofde van het tegenwoordig vonnis, de groote kerkelyke ban en andere ftiaifen op den  BE WYS-STUKKEN. 223 den hals gehaald, welke volgens het Regt bepaald en ingerigt zyn, tegen dergelyke misdaadigen, beveelende, dat hy als een ketter en aucteur van nieuwe ketteryen, overtuigd als valsch, fchynheilig, belydende, herhalende en leerende hardnekkiglyk, dezelfde dwalingen, daadelyk afgezet en van zyn Ordens beroofd worde, volgens de fchikkingen en de regels van de Heilige Canons, en met de bal in den mond, de muts van eerloosheid , en het aartsketterlyk opfchrift aan de waereldlyke Juftitie overgeleverd worde, welken zy ernftig verzoeken gemelden misdaadigen met goedheid en toegevendheid te behandelen, zonder tegen hem de ftraffe des doods, noch de uitftorting des bloeds tegen hem uit te fpreeken. LOUIS péDRO DE BRITO CALDEIRA , ROGADO de carvalHAL SYLVA,JOACHïM jansen MÜM J LOUIS BARAÏA dè LIMA. Dit is het alles, wat gemeld Vonnis behelst, zodanig als het in voorfchrevene Acten gevonden word, welke overgabragt zynde tot het verhaal, het Geregtshof het volgende Vonnis genomen heeft. VONNIS VAN HET VERHAAL, dlZ. Gezien het Vonnis van de gewocne In»  £24 REGTVAARDIGINGS quifiteurs en Gedeputeerden van de Inquifitie, welke den misdaadigen Gabriël Malagrida, weleer Geestelyk Priester van de Sociëteit der Jefuiten, als een ketter verklaard en als een vyand van ons heilig Katholyk geloof veroordeelt enz., en orJonneert, dat hy, als zodanig, aan den waereldlyken Regter zal overgeleverd worden, na alvorens ontzet te zyn van zyne Ordens, het geene opentlyk en geregtlyk is gedaan. Desgelyks gezien de fchikkinge van het Regt en de Ordonnantie op dit onderwerp, zo veroordeelen wy gemelden misdaadigen, om overgeleverd te worden aan den uitvoerder van het Opper Regt, en geleid met den ftrop om den hals langs de groote ftraaten van deeze Stad, tot aan de plaats van Roeio, om daar gewurgt te worden, dat 'er de dood op volgt, en zyn dood lighaam in het vuur geworpen en tot asch verbrand te worden, zo dat 'er niets meer overblyve van hem noch van zyne begravinge. * En hy zal de onkosten daarvan betaalen. Lisbon den 21 September 1761. GAMA, CASTROS, LEMOS, XAVIER DE SILVA, GERALDES, SYABRA, CARVALHO, SYLVA FREIRE. En daar is niets meer vervat in het gemelde Vonnis van het Verhaal, welk gevonden word in gemelde Acien, aan welke ik my gantfchelyk en geheel gedraage. En uit  B EWYS-S TUKKEN. 2*5 uit hoofde van het gemelde Vonnis van het verhaal is bevolen aan den uitvoerder van het Hoog Geregt, om 't gemeld beiluit ter uitvoer te brengen, volgens zyn form en inhoud aan den perfoon van gemelden misdaadigen. In oirkonde is deeze Arte door my onderteekend, verzegeld en nagezien. Lisbon, den 24 September 176r. (Get.) FRANCOIS DE MAGALHAENS ET BRITO. ÜI. DEEL. P ' NO,  zz6 REGTVAARDIGINGS No. III. VERZO EK-SC HRIFT VAN DEN PROCUREUR - GENERAAL VAN DE EROON. Tegen de Bulle Apoflolicum pafcendi munus. SIRE ! De natuurlyke verdcediging van een der dierbaarfte Regten van uwe Kroon, de wezendlykfte tot in ftandhouding van uw Souverein gezag, van de algemeene rust uwer Staaten, en van de byzondere gerustheid van elk uwer getrouwe onderdaanen, verpligten my, om uwe Majefteit aantekondigen ,eene onderneeming, al zo berispelyk als verderflyk, en te verzoeken, om de gevolgen daar van kragtdaadiglyk voortekomen. Dat is de vreemde list, met welke aan dit Hof en in de Provintien van dit Ryk, eene oneindige menigte exemplaaren zyn verfpreid, zo in 't Latyn als in 't Spaansch, gedrukt, gelyk men verzekert op een ander exemplaar betiteld, SanSiipJimi in Chrijlo Patris & DominiJSofiri, Domïni Clementis Divina Pro- . ivi'  BEWYS-STUKKEN 227 Dukntice Papa XIII, Conflitutio , qud Infiitutam Societath Jefu denuo approbatw. MDCCLXV. Om die nu op eene heimei yke wyze in 't land te brengen, zo heeft men dezelve geflopt in het valies van de gewoo ne Couriers, komende van de buitenlandfche Staaten, verdeeld in pakjes, en geadresfeerd aan verfcheiden byzondere perfoonen, maar zonder eenige kennisgeeving van de plaats, van waar zy gekomen zyn, noch van de perfoonen, die ze gezonden hebben. Met behulp van die iteelsgewyze invoering van deeze gedrukte Schriften, hebben de Geestelyken van de Sociëteit van Jefus, volgens hunne valfche en ftrafbaare Staatkunde, getragt hunne inftelling of levensgedrag, met eene nieuwe bevestiging, te onderfteunen, welke zy met nadruk gevoegd hebben by die, welke de Souvereine Opperpriesters alvoorens toegeffaan hebben, in de Brevetten of Pauslyke genadebrieven, minder verkregen dan afgedwongen, ten voordeele van gemelde Sociëteit Dit laatffe Brevet draagt den achtbaaren naam van onzen AllerheiligHen Vader, den Paus Clemens XIII, heden Stedehouder van Jefus Christus en Opperhoofd van zyne Kerk, maar de bewoordingen in welke hetzelve bevat is, laaten niet toe te denken, dat die Opperpriester daar eenig het minfle deel aan heeft, of ten minflen, dat hy, daar toe zyne goedkeuringe gevende, kundigheid gehad heeft van de zaaken, welke men daar in verhandelt, en de roekeloofe eisfchen van den geenen, welke om dit gefebrift verzogt en hetzelve verkregen hebben. P 2 Om  228 REGTVAARDIGINGS _ Om deeze waarheid in zyn volkomen daglicht te ftellen, zullen wy eenige aanmerkingen maken over den uiterlyken form, en over den letterlyken zin van dit Brevet. Het is klaar, dat de Geestelyken boven genoemd, die deeze nieuwe bevestiging verzogt en verkregen hebben, niet onkundig kunnen zyn, dat dezelve uit hoofde van de onbepaalde en algemeene uitdrukkingen, in welke die vervat is, zig niet kan toepasfen, dan tot de Inftelling zelve van St. Ignatius, en tot dat geene, welk die in fubftantie behelst; dat dezelve dienvolgens veronderftelt, dat deeze inftelling niet verbasterd is, ten opzigte van de beftaanlykheid der beloften en wetten, met welkers behulp deeze heilige Patriarch zig voorgefteld hadde, om zyne kinderen tot de Kristelyke volmaaktheid opteleiden. Dit is het aileenlyk, wat de Paufen hebben willen bevestigen; zy hebben altoos in hunne Brevetten geëischt of veronderfteld eene naauwkeurige waarneeminge van de opregtheid en zuiverheid van deeze Geloften en van deeze Wetten, als ftrekkende tot behoudenis der zielen en tot welzyn van den Godsdienst. Maar, de Jefuiten,als verkrygers,behooren wel te weeten, dat deeze veronderftelling hun niet te ftade kan komen. ——• Al het geene, wat de Heilige Ignatius aan den Paus paulus III aangeboden heeft, zedert de eerfte ftigtinge van zyne Sociëteit, was niet anders dan een zeer beknopt en kort begrip van zyne Inftelling, waarvan hy niet dan een korte fchets gemaakt had, zonder te treeden in een breed-  BEWYS-STUKKEN. 229 breedvoerige bepaling der wetten, welke hy moeste maken, overeenkom ftig met het kort begrip, Wat aangaat Paus Julius III, die deeze inftelling bevestigde,zo is 'het gemaklyk uit zyne Bulle zelve te zien , dat deeze bevestiging geen betrekking heeft, dan op het kort begrip door den Heiligen Ignatius voorgefteld; en het was onmogelyk, dat de zaak anders konde zyn, nadien deeze Bul gedateerd is op den 2 July 1550, en dat de eerfte verzameling van de Inftellingen niet verfcheen, dan in 't jaar 1553. Alle andere Paufen hebben in hunne Bullen ten voordeele van de Sociëteit, die van Paulus III en Julius III nagevolgd, welke wy hier aannaaien, en die de eerfte verzameling der inftellingen hebben voorgegaan. —- — Derhalven kunnen dezelve geen meer kragt en uitgeftrektheid hebben dan de twee eerfte, waartoe zy betreklyk zyn. Bovendien weet de geheele waereld, dat het is onder de Regeering van den Generaal Lainez en zyne Opvolgers, dat door hen en door hunne Cafuisten, alle misbruiken, heiligfchendingen en loofe llreeken zyn ingevoerd, welke doodlyke oneenigheden verwekt hebben, zo wel in de Geestelyke Regeering van de Algemeene Kerk en van byzondere bisdommen, als in de tydelyke beftiering van verfcheiden Staaten van Europa, en onder de Volken, die dezelve bewoonen. — Deeze misbruiken zyn byeengebragt en verhandelt in twee groote boeken in Folio, gedrukt te Parys, in den jaare 1757, op order P 3 van  «30 REGTVAARDIGINGS van den Generaal der Sociëteit, en welke men als hun Wetboek aanmerkt: men vind ze bovendien in de omflagtige werken der Aucleurs van deeze Sociëteit. Werken, genoeg bekend in de Republiek der Geleerden. Deeze Geestelyken kunnen niet onkundig zyn , daar men de onbefchaamdheid gehad heeft,van deeze verderflyke verzameling onder het oog van het Parlement van Parys te brengen, dat deeze wyze, godvrugtige en uitmuntende vergadering, bellaande uit zo veele, door hunne kundigheden en waardigheid achtbaare perfoonen, geoordeeld heeft , dat de Sociëteit van Jefus, zeer verre verwydert van de Inftellinge van St. Ignatius, niet anders was, dan eene byeenvergaderde Monarchie in hunne beftieringe, en in de volftrekte afhangelykheid van hunnen Generaal of Opperhoofd, die, in plaatfe van zyne Geloften van den Godsdienst in agt te neemen, en den engen weg van de inwendige volmaking te volgen,zig geheellyk had overgegeeven, aan haare verfoeilyke misbruiken, heiligfchendingen en ftaatkundige uitvindingen, klaarlyk beweezen, door de naauwkeurige en geloofwaardige aanhalingen, getrokken uit de Verzameling der Jefuitfche Schryvers, door eene optellinge der Aucleuren van deeze Sociëteit, welke deeze verdoemlyke Leere geleerd hebben, en door de Formeele Text van de pasfages van deeze Aucleuren, alwaar dat geene, welk ieder van hun als geoorlofd en toegeftaan aanmerkt, juist dat gee-  BEWYS-STUKKEN. 23* geene is, welk het meeste fchade kan veroorzaaken aan de Burgerlyke Sociëteit, en aan de Kristelyke eensgezindheid. De Hemel heeft gewilt, dat uwe Majefteie zelfs een blykbaare proef daarvan gehad heeft, in 't jaar 1762; het jaar, in welk het Parlement van Parys deszelfs vermaard Arrest heeft in 't licht gegeeven. — Want het is niet zonder eene byzondere befchikkinge van de Voorzienigheid, dat deeze koffer met papieren, welke in zee geworpen was, door het Spaanfche Galjoen 1'Harmome, U ter hand is gefield geworden, op hetoogenblik,als het zig aan de Engelfchen overgaf, gedreven door de baaren op de nabuurige kust, opgevischt en gezonden aan Uwe Majefteit, door den Marquis deLourical, Onderkoning van Algarve. — Dezelve werd in uwe tegenwoordigheid geopend, en onder andere Depêches van den Provintiaal der Jefuiten van Peru aan den Generaal van de Compagnie, heeft men daar in een Paquet gevonden, welk gy verwaardigt hebt met uw eigen hand te verzegelen, en 't welk de gewigtigfte, de verderflykfte en het.allerver* borgendfte geheim van de listige aanflagen van deeze Sociëteit heeft ontdekt. Dit Paquet. behelsde in Origineel de belydenisfen van vier Priesters, Bonaventura de Paredes, jean-Jofeph de Marienzo, Ignatius de Toledo', Ferdinand de Castro.en die van den waereldlyken.Coadjutor George Expoxex, gedaan in den jaare 1760, in verfcheiden huizen van deeze Provintie en vervat in de volgende uitdrukkingen.—,, Ik Bonaventura de Paredes, P 4 » Gc"  232 REGTVAARDIGINGS „ Geordende Monnik van de Sociëteit van „ Jefus, ik beloof voor God almagtig, voor „ de maagd zyne moeder, en in tegenwoor* ,> digheid van den Eerwaarden Pater Michel „ d'Eyzaguirre, als bekleedende de plaats „ van onzen Eerwaarden Vader Superior, den „ Generaal LaurensRicci, dat ik nooit, wat „ 'er ook zou kunnen gebeuren, my zel„ ven zal te buiten gaan, in het geene my is „ voorgefchreven, door de Inftellingen van „ de Sociëteit, betreklyk tot de armoede, „ zo het niet is, dat, om eenige wettige en „ dringende reden,het nietgevoeglykfchynt „ die nog geftrenger te maken. „ Bovendien beloof ik van nooit te zullen „ verlangen noch medetewerken, zelfs in„ direftelyk, om verkoren of verheven te „ worden, tot eenige Kerkvoogdyfchap of „ waardigheid van gemelde Sociëteit. „ Ik beloof ook nog, van nooit te zoeken „ nog te begeeren eenige Kerkvoogdyfchap „ of waardigheid buiten de Sociëteit, en van „ niet toe te ftemmen, zo veel van my zal „ afhangen, aan dat geene, dat eene derge„ lyke verkiezinge gefchiede aan myn per„ foon, ten minften, zo ik niet gedwongen „ zy,door gehoorzaamheid,welke ik fchul„ dig ben aan den geenen, die my kan be. „ veelen, onder ftraffe van zonde " „ Byaldien ik gewaar word, dat een lid van „ de Compagnie zoekt of begeert een van „ de gemelde Prelaatfchappen ,! of waardig„ heden, zo beloof ik zulks tezullen bekend „ maken, met al dat geene, welk tot myne „ kennisfe zal gekomen zyn, oftotdeSocie- „ teit  B EW Y S-S TUKKEN. 233 teit zelve, of onmiddelyk tot den Over,' ften van deeze Geestelyken. ' „ Ik beloof bovendien, dat in geval ik zelfs „ tot Prelaat van eenige Kerk verkofen mogt [• worden, uit hoofde van het belang,welk ik in de behoudenis van myne ziele moet ftellen, en tot de betere oefening van mynen dienst, ik het altoos zal aanmerken, dat de " algemeene Overfte zig in myne plaats be" vind, ten einde niet tetwyffelen, deberig- ten te ontvangen, welke hy zig zal verwaar> digen my te-geeven ofdiredl, ofdoormid" del van eenig,ander lid van de Sociëteit, zyn wettig Reprefentant. Ik beloof de- „ zelve te zullen volgen, en die aan te zullen „ merken, als verkiesbaar boven alle die gee„ ne, welke mvn verftand my zoude kunnen ,', verfchaffen."— Dit alles overeenkomftig met de inftellingen en verklaaringen van 11 de Sociëteit van Jefus. Gedaan in „ de Sakriftie van cie Kerk van de Verheer11 lyking van den Verlosfer, in het Collegie „ van Potofi, den 2 February 1760" BONAVENTURA DE PAREDES. Aan het einde van deeze belydenis, was afzonderlyk vervat, in een ander half blad, dc volgende byvoeging. „ Ik Bonaventura de Paredes, beloof en „ verzeker aan God Ahnagtig, in tegenwoor„ digheid van de Heilige moeder van hetge„ heele Hemelfche Hof, en van alle de geene, „ die daar zyn, gelyk ook aan Ulieden myn „ Eerw. Pater Michel d'Eyzaguirre, Recfor P 5 » van  234 REGTVAARDIGINGS „ van dit Collegie, als oefenende de bedie„ ningen van onzen Eerwaarden Vader Lau„ rent Ricci, Generaal Overfte van de Socie„ teit van Jefus, en aan Gods Stedehouders, „ eene altoosduurende armoede, kuischheid „ en gehoorzaamheid in acht te zullen neemen, „ en my inzonderheid toeteweiden aan de on„ derwyzinge van de jeugd, volgensde regelen „ vervat in de Apostolifche Brieven van de „ Sociëteit Van Jefus, en in zyne Inftellingen. „ Ik beloof bovendien eene byZonderege„ hoorzaamheid aan den Souvereinen Opj, perpriester, in dat geene, welk de Zen„ dingen betreft, gelyk die is voorgefchre„ ven, door de Apostolifche Brieven van de „ Sociëteit van Jefus en door zynelnftellin- „ gen. Gedaan in de Kerk van de Ver- „ heerlyking van den Verlosfer,in het Col„ legie van Potofi 2 February 1760." BONAVENTURA DE PAREDES. Uit het eerfte gedeelte van deeze Acte volgt, dat elk Monnik zig verbind , om een verklikker, of aanbrenger van zyne medebroeders te worden, in gevalle, dat hy tot Prelaat van de Kerk verkoren word (eene benaaminge, welke in zig bevat de Bisfchoppen en Aartsbisfchoppen,) om altoos te blyven in de afhanglykheid van den Generaal Man de Sociëteit, zo dat de Bisfchoppale orde , opgerigt door Jefus Christus' zeiven , zig onderworpen bevind aan deezen Generaal, tegen alle de beginfelen en de regten van haare inftellinge. In  BE WYS-S TUKKEN. 235 In de by voeginge is deeze Generaal gequalrficeerd als Stedehouder van God almagtig, terwyl de Paus zelve niet dan den Titel van Stedehouder van Jefus Christus hier op aarde draagt; De Apostolifche brieven zyn niet die geene, welke hun oorfpronk neemen van dc Souvereine Opperpriesters, maar de Apostolifche Brieven van de Sociëteit van Jefus. De gehoorzaamheid toegewyd aan den Paus,is geene algemeene , onbepaalde gehoorzaamheid, gelyk aan die, welke ieder gelovige bewyst aan het zigtbaar Opperhoofd van de Kerk, in al dat geene, wat het geestelyke betreft; deeze is eene byzondere beperkte bepaalde gehoorzaamheid, alleen betreklyk tot het onderwerp der zendingen; eene gehoorzaamheid voor het overige , welke niet beftierd moet worden, door de Apostolifche brieven van de Souvereine Opperpriesters,maaralleenlyk door de Apostolifche Brieven en de Inftellingen van de Sociëteit, of van den Stedehouder van God, die 'er het hoofd van is. De ontdekking van deeze belydenisfen heeft doen zien door welke geheime beweegmiddelen de impetranten, nooit eenige Bullen der Paufen hebben in acht genomen, die gefchikt zyn , om eenige hulp toe te brengen aan de verfkauwing van hunne Leere, en die ftrydig met hunne belangen waren. _ - Deeze formeele ongehoorzaamheid voor de Souvereine Opperpriesters is zo menigmaal herhaald, dat men tot op onze dagen, van deeze Bullen gehad heeft, welke onnut van den Heiligen Stoel zyn afgedaalt. Dee-  S36 REGTVAARDIGINGS Deeze daaden zyn van eene openbaare zekerheid , en fteunen op getuigenis van alle verlichte perfoonen, welke gezien en gelezen hebben, het geen 'er ten dien opzigte, in Europa , Afia en America, is voorgevallen. De Impetranten kunnen niet onkundig zyn, aangezien de baarblykelykheid van het geene, 't welk wy zeggen, dat de algemeene en betreklyke bevestiging, waarvan hier gefproken word, niet toepaslyk zynde dan op de beftaanlykheid van de Inftelling, geene kragt zou hebben, om te vernietigen de betigtingen regtmatig aan de Sociëteit gedaan, wegens heiligfchending, ftaatkundige listen, opitand tegen de heilige Kerk, en van zigtbaarlyk ontaart te zyn van deeze inftelling, gelyk wy boven, op eene klaarblykelyke'enonwederfpreeklyke wyze bevveezen hebben. Zy behoorden te zien, dat het na zo veele verkeerde en zo onbetwistbaare handelingen, van hunnen kant,eene yslyke en verfoeilyke heiligfchending was, en dat men niet kon nalaten van hun te verwyten, dat zy het onkundig gemeen als eenvoudige en lichtgelovige perfoonen wilden misleiden, aangaande de magt welke de Kerk heeft, om de inftellingen van de Geestelyke Ordens te bevestigen, aangaande derzei ver beftaanlykheid, dat is te zeggen, wat aangaat de beloften en de regelen, wel' kers waarneemingen tot de Kristelyke volmaaktheid opleiden, van hen te willen overtuigen, dat dit vermogen niet toeliet te twyffelen, dat het Brevet, welk zy verkregen hebben, zig niet moet uitftrekken tot de bevestiging van de misbruiken, heiligfchendin- gen  BEWYS-STUKKEN. 237 gen, ftaatkundige listen en oproerigheden» in welke het zo klaarblykelyk , en in een zeker opzigt natuurkundig is, dat de Sociëteit zedert langen tyd is vervallen. Byaldien dat dit een onwederfpreeklyk beginfel is, dat de Kerk niet kan bellisfen, dat een loflyke daad in zig zelve berispelyk zy, noch dat een kwaade daad eerlyk zy, zo is het niet minder blykbaar, dat zy niet door een beveli'cbrifcof eenige wet iets kan goedkeuren , welk ftrydig is met de reden en het Euangelie. Dit zou zo veel zyn, als of men aan de gelovigen een doodlyk vergif wilde aanbieden, en het Geloof tot aan deszelfs grondbeginfelen aantasten, welk alle deugden goedkeurt, en de ondeugden veroordeeld . Zodanig is de natuur en de uitgeftrektheid van alle Apostolifche magt, dat dezelve alles vermag, gelyk men zegt, tot opbouwing en niets tot verwoesting. Dezelve Impetranten moeten bovendien weeten, dat, wanneer zy tegen dezelve niet alle redenen, welke wy hen komen tegen te werpen, gehad hadden, het niet voldoende zoude zyn, dat deeze gewaande bevestiging was bekend gemaakt en verfp'reid, onder den altoos achtbaaren naam van onzen allerheiligften Vader Paus Clemens XIII, het werklyk Opperhoofd van Gods Kerk; aangezien, dat eene menigte Brevetten, gelyk aan die geene, waarvan wy fpreeken, door eenen rampzaligen invloed,zedert een geruimen tyd (gelyk ieder weet) ongelukkig met onderkruiping en vervalfching van het Hof van Kome te voorfchyn is gekomen: Brevet-  £33 REGTVAARDIGINGS vetten, wier bekendmaking ons met eene zo veel te heviger ihierte aangetast en doorgriefd heeft, naar mate Wy, ten aanzien van onze achting voor en onze gehegtheid aan den Stedehouder van Jefus Christus, den Opvolger van Petrus, het zigtbaar Opperhoofd yan de Kerk, en ten aanzien van onze gehoorzaamheid en van onze onderwerping voor deeze zelfde Kerk, en den algerrieenen vader der gelovigen, het geluk hebben de godvrugtige voorbeelden van uwe Majefteit te volgen, die alle zyne doorluchtige Voorouders heeft te boven gegaan, in den dienst van alle deugden, en in zynen yver.om de beoefening daarvan in ftand te houden,door zyne wetten en bevelen. Zy konden, zeg ik, niet onkundig zyn, dat* onaangezien de bovengemelde redenen, het niet genoeg was, dat dit ondergeftoken en in 't geheim verkregen Brevet, onder een waarlyk heiligen en achtbaren naam veffcheen noch dat hetzelve aan dit Hof geprefen' teerd was, op eene geloofwaardige en wettige wyze, om dat uwe Majefteit verpligt geweest was, om het te ontvangen, en de uitvoering daar van in zyne Ryken en Domeinen toe te ftaan. Wv moeten niet ver- onderftellen, dat zy in hun ftaat geen de minfte kennis van dat geene gehad hebben, wat de heilige Godgeleerdheid aangaande dit ftuk, met zo veel zekerheid en klaarheid, leeraart. Melchior Canus, een cicraad van Spanje, Bisfchop van Canarien, by ukneemendheid de Meester der Godgeleerden genaamd , een Auc  BE W YS-S T UK K E N. 239 Aucteur, dierbaar voor den Godsdienst en de geleerdheid, wiens achting door alle pogingen van den nyd niet heeft kunnen bczwalkt worden, handelt uitdrukkelyk over deeze ftoffe, en verfpreid daar over een licht, welk men onmogelyk eenigen tegenftand kan bieden. —~— Hy vestigt de waarheid op onwrikbaare gronden, en beftryd door onwederleglyke bewyzen, de valfche leer, welke men in zyn tyd tragtte in te voeren. —Zie zyne woorden, Lib, 5 Cap. 5, de locis Iheologïcis. „ Wac aanbelangt de geene, welke be„ weeren, dat men alle beil uiten van de Paufen als onfeilbaar moet. aanmerken , in „ welken opzigt het ook zyn mag, zonder „ onderfeheid, zonder uitlegging, dan zeg „ ik, dat deeze Aucleuren, wel verre van „ het gezag van den Heiligen Stoel te onder„ fteunen en te bevestigen, hetzelve ver- „ zwakken en vernietigen. De Stoel „ van den Heiligen Petrus heeft onze leu„ gentaal en pluimftrykeryen niet noodig. . Dit veronderfteld zynde , zo is „ de goedkeuring of verwerping van de „ Geestelyke ordens niet een van die punten, „ waar omtrent de Paus zig zeiven niet fom- tyds zoude kunnen bedriegen, omdat dit „ niet alleen afhangt, van de weetenfchap, „ maar ook van de voorzigtigheid; —— „ Men dagt reeds, ten tyde van het Conci„ lie van Lateran, dat het groot getal der „ Gee-stelyke orders, welke wy zien, dat in ;5 wezen zyn, een waare last was voor de „ Kerk van Jefus Christus Het Con- „ ci-  24° REGTVAARDIGINGS „ cilie van Lyon heeft daarvan insgelyks de „ misflagen ontdekt, door de aanzoekingen „ van eenige Geestelyken, die, door kragt „ van moeijelykheden de bevestiging der „ Decreten van hunne Kapittels afdwongen. „ Dit beweegrpiddel bepaalde hetzelve, „ om verfcheidene Decreten, als onnut en „ fchadelyk voor de Kerk te vernietigen, al* „ hoewel dezelve door den Heiligen Stoel „ goedgekeurd waren3 en het te verbieden,om „ in 't toekomende gebruik daarvan te ma„ ken. De Paus Celestin V. had, door een „ Brevet of Genadegift, de Orde der Frati„ cellen bevestigd, het welk Johannes XXII „ niet belette, om deeze bevestiging voor „ nul te verklaaren, en Paus Bonifacius,om „ de Geestelyken, welke dezelve verkregen „ hadden, uit hoofde van zeer wettige rede„ nen,te vernietigen en aftefchaffen.— Paus „ Paulus III, (dezelfde die de Socieceit van „ Jefus bevestigd had) heeft desgelyks, door „ zyne Apostolifche Brieven de Orde vernie„ tigd, welke in Italië door broeder Jan „ Baptist de Grema is gefticht geweest; en „ nogtans hebben wy in een korten tyd, „ een Edict van den Senaat van Venetien „ gezien, welk deeze Orde der Staaten van „ de Republiek vernietigde, en Rome de. „ Leer van zyn Stigter zien veroordeelen. , „ Hier door ziet men, hoe zot en kwa. „ lyk gegrond de redeneeringen der geenen „ zyn, die, op de gewaande Privilegiën „ fteunende , bykans altoos afgedwongen „ door kragt van aandrang en overlast ■ dur„ ven veronderftellen, dat de . Geestelyke Or-  BE WYS-STUKKEN. 241 „ Orders, uit hoofde van de Apostolifche „ Genadebrieven, die dezelve bevestigen, „ moeten ontvangen worden, als of zy uit j, den Hemel kwamen, en deeze (telling „ uitftrekken tot aan de Orders, welke gee„ ne van de regels volgen, door de Paufen „ goedgekeurd, en aan welke ze hunne (lig,, ters niet gegeven hebben. Dat geene,wat ze„ ker is, is, dat deeze Privilegiën van de Pauslyke bevestiging niet, op eenigerlei wyze, begrepen zyn onder de beflisfmgen van den „ Apostolifchen Stoel, aan welke elk gelovi- „ ge verpligt is zig te onderwerpen. - „ Dit is genoeg, om hun dezelfde auctoriteit „ toeteeigenen, welke men gewoon is aan „ Pauslyke bevelen te geeven, van welke j, verfcheidene met recht zyn verworpen, „ omdat zy niet (leunden op eene geloof9, waardige beflisfing, maar op een byzon„ der gevoelen der respective Opperpries„ ters, van welke zy gegeeven waren —— „ Voor den Heiligen Thomas van Aquina „ waren de Geestelyke Ordërs niet toegela„ ten, dan met veele bepalingen en zwaarig- „ heden Deeze heilige Leeraar ge- „ tuigt ons zeiven, dat men niet geloofde, 55 dat men in deeze zaak te veel voorzigtigJ5 heid en omzigtigheid konde gebruiken.—„ Maar heden (het was toen juist liet tyd„ (lip van de digting der Jefuiten) zyn 'er „ zó veele Geestelyke orders bevestigd, „ door de Souvereine Opperpriesters of Pau„ fen, dat zo iemand wilde onderneemen, „ om te bewyzen, dat zy nuttig en noodi, zaaklyk voorde Kerk zyn, hy met regt van' III. deel. Q „ orr.  242 REGTVAARDIGINGS „ onvoorzigtigheid, om niet te zeggen van „ zotheid, zou befchuldigt worden," En , als eenige Leden of Voorflanders van de Sociëteit hebben willen onderneemen, om het Vonnis van deezen verftandigen Prelaat te wederleggen, aangaande het juiste denkbeeld, welk men zig van de Pauslyke Bevelbrieven moet maken, die de Inftellingen der geestelyke orders bevestigen, zo heeft de Pater Hyacinthe Serry, die ydele aanvallen van lastering gewroken, in een uitgaaf, welk hy van zyne Verhandeling, de Locis Theologicis, te Basfano, gegeeven heeft. Aan het hoofd van dit werk heeft hy eene Voorreden gemaakt, betiteld, de Apologie van Melchior Canus. — In het eerfte Hoofdftuk, vind men een Catalogus van vermaarde Mannen, welke getuigenis gegeeven hebben van de groote geleerdheid én zeldzaame deugden van den Bisfchop der Canarien; en in het elfde Hoofdftuk, vind men eene fchrandere wederlegging van dat geene welk men deezen Prelaat heeft tegengeworpen, aangaande het ftuk dat in gefchil is. Pater Serry vergenoegd zig niet, om deeze wederlegging te onderfteunen, met onwrikbaare bewyzen, getrokken uit het natuurlyk licht; hy heeft daer nog by gevoegd de getuigenis van eene menigte Godgeleerden, alhoewel hy toeftemt, dat deeze getuigenis in een geval niet dat geene moet overtreffen, welk de reden klaarlyk aantoont. ■- Ten opzigte van dat gezag, zou dat van een ander niet minder achtbaar godgeleerden, Dominicus Bannes, buitentwyffel voldoende zyn. Het  B E WY S-S TUK KE N. 243 Het is zeer wel mogelyk, zegt deeze Leeraar, dat de Paus, of door onagtzaamheid, of door gebrek aan licht, of door kwalyk onderrigt te zyn , zondigt tegen de voorzigtigheid, door verfcheiden geestelyke Orders toeteftaan, waarvan het getal verre de behoeften van de Kerk te boven gaat. ■ ■■■ Deeze dwaling echter kan nooit ftrekken tot nadeel van de Kerk zelve, alhoewel dezelve nadeelig kan zyn voor eenige byzondere perfoonen. Ik zal ligtlyk het een en het ander gedeelte van dit voorftel bewyzen, het welk men in dien zin moet begrypen; dat de dwaling, in welke de Paus vervallen kan, in de bevestiging van de geestelyke orders, niet veel grooter is dan die, welke ontftaan kan van de vermenigvuldiging der geestelyke wetten in de zaaken, die niet noodzaaklyk zyn voor de zaligheid, en voor welke geene andere verpligting is dan die, welke door deze wetten is opgelegd. - Want gelyk, na het algemeen gevoelen der leeraaren, den' Paufen voorzigtigheid kan ontbreken, in de bekendmaking der Wetten van die natuur, zo behoeven wy niet te vreezen van te beweercn, dat in de bevestiging van zo veele Geestelyke ordens, bekwaam om door hun getal en verfcheidenheid, verwarring in de Kerk te brengen, en de rust van derzelver Regeering te veritooren, gelyk wy waarlyk zien, dat in onze dagen gebeurt,de Paus de voorziening kan ontbreeken, en daar door al te ligt eenige toeftaan of bevestigen, enz. Bannes, na alvoorens de eigene woorden Van Francois Suarés een Jetuit gecopieerd Q 2 en  244 REGTVAARDIGINGS en het voorbeeld aangehaald te hebben. van de Orde der Humiliën , vernietigd door Paus Pius den V, en van eenige andere desgelyks afgefchaft in de Kerk, befluit in deeze bewoordingen, „ ik zie derhalven niet „ dat Melchior Canus over deeze {toffe iets „ gezegt heeft, welk niet geheel overeen„ komftig zou zyn met het algemeen gevoe„ len der Godgeleerden." Maar byaldien nu dat alles, wat wy zeggen , ook niet zo klaar bewezen mogt zyn , zo kan het echter den Impetranten niet onbewust zyn, dat (daar de Kerk, in al het geene, wat zy doet, eene heilige en onfchuldige eenvoudigheid, tot een beginzel hebbende , welke allerlei foort van bedriegeryen uitfluit, en eene aandagt bezittende, om beftendig, dat licht te volgen, van het welk dezelve nooit kan afwyken, zonder dat 'er doodlyke gevolgen uit ontftaan,) dit nieuw bevestigend Brevet niet in het Ryk mogt inkomen , onder het duister bedekzel van deszelfs naamloofe addresfen, noch fteelsgewyze ingevoerd worden, door behulp van Coiiriers, en van byzondere perfoonen, die hetzelve ontvangen hebben, zonder te weeten, en zonder te kunnen gisfen, dat geen, wat het was: maar, dat men het direéfc aan het Hof en aan deszelfs Geregtshoven had moeten aanbieden. « Deeze invoering, door onwettige en flinkfche wegen,gelykt veel meer naar een aanval van ftruikrovers, dan naar eene geregelde bekendmaking van de befiuiten des Stedehouders van Jefus Christus. — Onze Godlyke meester heeft zyn woord niet in  BE WYS-STU'K KEN. 245 in het geheim, maar opentlyk verkondigt, en niet alleen in den Tempel, maar in de Synagoge zelve. Hier uit ontftaat een nieuw bewys van de vreemde en verderflyke zamenfpanningen der Impetranten, want, nademaal zy niet kunnen onkundig zyn, dat zy, door geheime invoeringen en verfpreidingen van gemelde Brevet, handelden tegen den geest van de Kerk en het Euangelie,welke zy,in qualiteit als Geestelyken, verpligt waren , met de grootfte naauwkeurigheid, te erkennen en te volgen, zo is het klaar en zeker, dat zy geen ander oogmerk gehad hebben , dan eenvoudige en ligtgelovige perfoonen in dit Ryk en dezulken, die het noodige licht en onderwys ontbrak , te ontrusten en verfchrikt te maaken. Dit bew::s ontvangt een nieuwen graad van kragt, zo men in aanmerkinge neemt, dat 'er onder de Impetranten een groot getal verlichte lieden zyn, die zig zeiven niet hebben kunnen misleiden, aangaande de onvermydelyke gevolgen van hunne gevaarlyke konstenaryen, en omtrent de onlusten, en de verflagenheid, in welke zy de zwakke geesten, die van al het noodig licht beroofd waren , zouden ftortten. —— Waar vind men inderdaad perfoonen, die een weinig onderrigt zyn, welke niet weeten, dat, volgens het gebruik, en de ingeftelde regelen, ten einde dit Gefchrife door uwe Majefteit erkend, en ter uitvoer gebragt worde, door uwe Geregtshoven, de medewerking van twee noodwendige zaaken vereischt word, Q 3 eer-  2\6 REGTVAARDIGINGS eerftelyk, dat het in het Paleis kome, voor dat het zig aan het Hof verfpreid, en dat het aan Uwe Majefteit aangeboden worde, op eene duidelyke, geloof baare en wettige wyze, zodanig als het Regt en de gewoone gebruiken in dit Ryk het voorfchryven , ten ppzigte van Gefchriften, die door het Hof van Rome uitgegeeven en verfpreid worden; ten tweeden, dat, voor en aleer dit gefchrift publiek bekend gemaakt wierde, het bevestigt moest zyn met de goedkeuring en toeftemming van Uwe Majefteit. Alhoewel de zaaken, die zuiver als Geestelyke enKerkelyke geacht worden, en onafhanglyk zyn van het Regtsgebied der waereldlyke Vorsten, en dat men, uit dien hoofde, niet begeert zig als Regter op te werpen van Brevetten, Bullen en Pauslyke Bevelfchriften van het Hof van Rome, over deeze ftofte, om dezelve te bevestigen of te herroepen, zo zyn echter de Souvereine Vorften noodzaaklyk verpligt, te waken, omtrent al dat geene, wat eenigen invloed of aanbelang kan hebben, op de rust en vrede van hunne Ryken, en zy moeten dienvolgens onderrigt worden van den inhoud derorders , welke van vreemde landen komen, uit vreeze, dat men, gelyk men in deeze omitandigheid gedaan heeft, zig niet bediene, van dit middel, om gevaarlyke inblazingen, die in ftaat zyn de algemeene rust te verftoren, in te voeren en te verfpreiden. ■■- ■« Van daar het Regt, welk de Vorsten hebben van voor zig te doen vertoonen en te onderzoeken alle Bullen, Brevetten en Paus- iy-  BE W YS-S TUKKEN. 247 Iyke Bevelfchriften , welke die zyn mogen, en gezonden worden in hunne Staaten, door het Hof van Rome; en zig aantekanten tegen derzei ver uitvoering, ter tyd toe, dat zy daaraan hunne toeftemming gegeeven hebben; een regt, dat onbetwistbaar, wezendlyk en overeenkomftig is met de Souvereiniteit der Vorsten , welke in tydelyke belangen niemand boven hen erkennen: een Regt, welk zy niet kunnen vervreemden of verduisteren, het welk niet eenige voorfchryving toelaat, en 't welk niet noodig heeft, noch de verdragen met den Heiligen Stoel, noch de Privilegiën door dit Hof toegeftaan. Zodanig is de beilisfmg of algemeene en ftandvastige uitfpraak van alle Leeraars, die, als de godvrugtigfte en kundigfte in beide Regten en in de Scholaftike en Moreele Godgeleerdheid, over deeze ftoffe gefchreven hebben. Men kan hier niet uitzonderen, dat een klein getal van Cafuiftifche vleijers en pluimftrykers, wiens gevoelen, ontbloot van bondige grondbeginfelen der reden en het Regt, niet eenig het minfte gezag kan hebben. Zodanig is nog het algemeen en onveranderlyk gebruik in alle Monarchyen en Souvereine Staaten der Kristenheid, gelyk gezamentlyk de Regtsgeleerden en de Godgeleerden getuigen; by voorbeeld, in Frankryk, Pieter de Marca, Paulus de Frusfalde Camille Borellus, Stockmans, Juftin Frebonius en verfcheiden anderen; in Spanje, Covarruvias, Bellugno, Saldage, Giannone enz. een Confult over dit onderwerp gedaan Q 4 voor  243 REGTVAARDIGINGS voor den Koning Philippus III, den 14 December 1605, zegt uitdrukkelyk in deeze bewoordingen; „ dat dit Regt gelyk is aan „ den oogappel, die dat geene is , welk „ de mensch voor het eelfte en dierbaarfte „ houd, dat zyne Majefteit niet moet toela„ ten, dat men daaraan raakt, noch verdra„ gen , dat men daar van afwykt, overeen„ komftig de Onderrigtingen van Koning ,, Philippus II, onfterflyker gedagtenis." Het is op dit regt, en op dit gebruik, dat de Ordonnantie ter bepaalinge van het Kerkelyk gezag des Roomfchen Stoels is gegrondvest van Karei IK, op den 18 February 1762, en den 2iften van diezelfde maand, met eene buitengewoone plegtigheid, op de Plaats van Buen Ritiro bekend gemaakt. Ten opzigte van Engeland, is het zeker, dat alhoewel Willem I, bygenaamd de Overwinnaar, in den tyd van zyne vereeniging met de Roomfche Kerk, zig meester gemaakt heeft van dit Ryk, door de gunst en hulp van den Paus , hy nooit toegelaten heeft, dat men in zyne Staaten eenig Pauslyk Bevelfchrift opentlyk bekend maakte, zo het niet vooraf het zegel van zyne goed* keuring ontvangen had. —- De beve en van Richard II en Eduard III, aangaande dit ftuk, zyn duidelyk en beflisfend. Vlaanderen en Braband, de Ryken van Napels en Sicilië, Piemont en de andere Staaten van Italië, hebben ftandvastig deezen regel gevolgd, niettegenftaande hunne nabyheid aan het Hof van Rome. Byaldien wy van deeze buitenlandfche Staa-  B E W YS-STUKKEN. 249 Staaten tot Portugal overgaan, dan zullen wy zien, dat dit gebruik zedert onheuglyke tyden daar in acht genomen is, zonder eenige opfchorting of verandering. Het geene ligteiyk te bewyzen is, door de geloofwaardigfte en achtbaarfte gedenktekenen van het Ryk, en wel voornaamelyk, door het 32fte Artikel van het Verdrag van Koning Dom Pedro I, origineel berustende by de Archiven van den Tooren van Tombo, en overgefchreven in de Monomachie of 't tweegevegt van Gabriël Pereira; en door Artikel 82 van een ander Verdrag van Koning Johannes I, en door de plegtige getuigenis, welke Gilles Martin, en Pieter Velafio, Ambasfadeurs van deezen Vorst, aan het Concilie van Kostnitz gedaan hebben. — Deeze grondregel van Regtsgeleerdheid werd gevolgd, met dezelfde naauwkeurigheid, onder de Regeering van Johannes II, om onoverwinlyke redenen bygebragt, door van Espen, in zyne verhandeling Placito Regio ; dezelve werd ftaande gehouden, door Juftin Frebonius, welke die onderfteund met het gezag van den Bisfchop Covarruvias: dezelve verkrygt eindelyk een nieuwen graad van kragt en klaarheid, door de wyze Raadgeeving van den Kardinaal van Althan, die de eerfte is van het III Deel van de Collectie van Argentré over het Regium exequatur. Dezelve is ook nog hedendaags volkomen in zwang in dit Ryk, en alhoewel 'er niets geheimer aan de Hoven is, dan de Onderligtingen der Ambasfadeurs, en bovenal die Q 5 van  250 REGTVAARDIGINGS van de Nuntien, die in Portugal aankomen, voorzien van Brevetten en andere Pauslyke Bevelfchriften, zo is het gebruik, welk be. ftendig aangaande deeze zaak isgevolgt, echter geheel overeenkomftig met dat'geene, welk de leeraaren, die wy aannaaien, verzekeren , in gebruik geweest te zyn, onder de Regeeringen van Johannes I en Johannes II. Dit is het geene, welk volmaakt erkent is van alle Geregtshoven , Hoofdkerken en Geestelyke orders van dit Hof, en van deeze Ryken, in welke niemand gevonden word, die onkundig is van de volgende plegtplegingen. Zo dra een Apostolifche Nuntius te Lisbon gearriveerd is, vervoegt hy zig by den Staatsfecretaris, die het bellier heeft over de buitenlandfche zaaken, en bied hem de ongineele Brevetten van zyne Commisüeaan. Uwe Majefteit beveelt, dat dezelve onderzogt worden , door de Ministers van de Defembargo do Pago, zyne geboorene Raaden, en door andere Officiers van denzelfden rang, of van een hooger graad, vaa wier deugd, verlichtheid en voorzigtigheid Hoogstdezelve overtuigd is. Wanneer deeze Com- misfarisfen rekenfchap van den inhoud van deeze Brevetten aan Uwe Majefteit gegeeven hebben, neemt Hopgstdezelve de gevoeglykfte befluiten , en de Staatsfecretaris geeft den Nuntius daarvan berigr. Hy geeft hem niet alleen onderfcheidentlyk dat geene op, wat de Bevelfchriften behelzen, aangaande het onbeftaanbaare met het Souverein gezag van uwe Majefteit, en de algemeene rust  BEWYS-ST UKKEN. 051 rust van uwe onderdaanen, wetten, en gebruiken van dit Ryk, op dat geen van de aangeweezene ftukken ter uitvoer gebragt worde: maar hy geeft hem bovendien nog te kennen, dat deeze Brevetten bewaard zullen worden in de Staatsfecretary, zo lange tot dat hy verklaard heeft, dat hy gereed is, om zig te gedragen naar de bepalingen, welke hem voorgefchreven zyn. Deeze verklaring gedaan en overgebragt aan den Staatsfecretaris, die alsdan de Brevetten overleverd , zend deeze Minister dezelve terftond aan het Geregtshof der Supplieken; aan de Parlementen van Lisbon, en van Porto;aan den raad des Konings, om daar geregiftreerd te worden, en vervolgens aan de Overftens van alle geestelyke ordens, om voor dezelve tot een rigtfnoer van hun gedrag te dienen, in de beftiering van hunne gemeenten. De Suppliant zoude,aangaande dit onderwerp , zo het noodig bevonden wierd, een lang vervolg van Acten, getrokken uit de Registers van de Staatsfecretary , kunnen bybrengen, maar om weinig noodzaakelyke aanhaalingen op een te ftapelen, zo vergenoegd hy zig met dat geene onder het oog van Uwe Majefteit te brengen, het geen 'er gedaan is, by de aankomst van de twee laatile Nuntien in dit Ryk, de Aartsbisfchop vaniNicomedie, LucasTempi, en de Aartsbisfchop van Petra Philippus Acciajuoli. De Staatsfecretaris, Marcus Antonius d'Azevedo Continho, fchreef, den 14 Juny 1744, aan den eerften van deeze beide Nuntien , den volgenden brief. MYN  252 REGTVAARDIGINGS MYN HEER! „ Zyne Majefteit heeft order gegeeven, „ om te onderzoeken, in welke form de „ Brevetten zyn vervat, die uwe Excellentie „ my heeft ter hand gefteld en my'belast, „ om U, van zynent wegen te zeggen, dat, „ niettegenftaande alle magt aan uwe Excel„ lentie toegedaan, gy geen onderzoek zuft „ doen van eenige Hoofdkerk, noch kennis „ neemen van eenige zaak , in de eerfte „aanmaaning; noch niets onderneemen, „ welk een inbreuk kan te weeg brengen, „ op de rust van het publiek ,en op de goe„ de orde in de beftiering van het Geregt; „ nademaal het oogmerk van zyne Heiligheid „ niet is, om loflyke gewoonten te verande„ ren, en de wetten, gebruiken en verdra„ gen van het Ryk te overtreden, noch dat „ de vermogens van den Apostolifchen Nun„ tius kunnen fchaden veroorzaaken aan „ het algemeen welzyn, en aan de rust der „ Onderdaanen van zyne Majefteit. „ Dienvolgens, zal Uwe Excellentie zig „ moeten fchikken, naar den dienst met „ welken dezelve is bekleed, en naar de ge„ bruiken, welke gy behoorlyker wyze zult „ vinden plaats te hebben, en zig af te houden „ van alle verandering, en van al dat geene, „ welk valsch zou kunnen ingevoerd wor„ den, tot nadeel van de rust en de belan„ gen der Onderdaanen van zyne Majefteit. „ Ik heb order, om Uwe Excellentie voor af te* „ waarfchouwen,dat zo dezelve eenige zaak 9, doet  BEWYSSTUKKEN. 253 „ doet of toeftaat te doen, welk daarmede „ ftrydig is, zo zal het Geregtshof van de „ Kroon het aanmerken, als een daad van „ geweld, dat niettegenftaande, alle beroe„ pinge en toevlugt hoegenaamd, alle aan* gevangen regtsgedingen zullen geftaakt „ worden, en dat de ftukken zullen ter hand „ geftehi worden, aan het Geregtshof boven „ gedoemd, om te oordeelen, of 'er een „ nftsflag begaan is. „ Bovendien, om geene nieuwigheden in „ te voeren in de wetten en gewoonten van het Ryk, zo zullen de Regters en Dienaa,, ren van de Nunciatuur geen meerder regt „ ontvangen dan de geene, welke aan de „ Geregtshoven van het Mof worden ver„ gund, en tot uitvoering van de bevelen „ der Juftitie en van gunstbewyzingen zal men dezelfde regel in acht neemen, als in „ de andere Regtsgeleerde bepalingen, door „ zorgvuldig alle gelegenheid tot klagten en „ ergernis te vermyden. „ Zyne Majefteit heeft my bovendien be„ volen , om Uwe Excellentie te berigten, dat „ dezelve een Nationaal befchermer moet „ benoemen, overeenkomftig het gebruik, „ tot nog toe gevolgd, en dien met eene „ byzondere oplettenheid verkiezen, totdee„ ze bedieninge en voor alle de geene, die „ van de Nuntiatuur afhangen, perfoonen „ van eene eerlyke geboorte, en achtbaar „ door hunne opregtheid, hunne verlicht. „ heid en door hunne ondervinding; op dat „ de gewoone Prelaten niets te lyden noch „ zig te beklagen hebben over de Vonnis- „ fen,  254 REGTVAARDIGINGS „ fen, welke afkomftig zyn van Regters\ï „ ontbloot van de wezendlyke hoedanighej> den. „ Zyne Majefteit onderrigt vdn de menigvuldige misflagen, welke "de Monniken „ begaan, met hun toevlugt te neemen tot „ de Nunciatuur, om door dit middel de „ berisping van hunne overften te ontgaan, i, en zig van de gehoorzaamheid te onttrek„ ken, welke zy hen fchuldig zyn, onder „ het valfche voorwendzel van verlof en „ uitzonderingen te hebben, ftrydig met de i, goede orde en de leer van de Gemeente, „ (van waar, onder anderen kwalen, de „ oneenigheden in de Provintien, en de „ fchande voor het volk geboren worden,) „ zyne Majefteit, zeg ik, onderrigt van dee„ ze wanordes, heeft my belast, om uwe Ex„ cellentie te verklaren, dat dezelve zig niet „ gelieve te bemoeijen met eenige zaak,- be~ „ treklyk tot de huishoudelyke beftieringder „ Geestelyken van de eene en andere Sexe in„ terClau/fra,r\och eenigen toevlucht van hun „ kant te vergunnen, zo het niet is by wyze 4, van Appel. — Zyne Majefteit wil, dat zyne ,j voörneemens, ten dien opzigte, bekend „ gemaakt worden, aan de Overften van „ verfchillende Geestelyke Ordens, op dat „ zy dezelve in acht neemen, en doen in „ acht neemen, in hunne onderhoorige Ge„ meenten. „ De Koning hoopt van het gedrag van „ Uwe Excellentie, dat hy reden zal heb,, ben, om daar over vergenoegd te zyn, if en dat zulks zyne Majefteit zal bves tigen j> ie  BEWYS-STUKKEN. 255 „ in de gevoelens van eerbied en gehoor- „ zaamheid voor den Apostolifchen Stoel, „ als mede in de byzondere achting, welke „ dezelve heeft voor Uwe Excellentie, zo ten „ opzigte van het Karakter,waarmede UEd. „ bekleed is, als ten aanzien van uwe hoe- ,, danigheden en perfoonlyke deugden. —- „ Wanneer Uwe Excellentie fchriftlyk zal ge- „ antwoord hebben op den inhoud van den „ tegenwoordigen , zal ik de Brevetten „ overgeeven, aan den Perfoon, die van „ uwent wegen daar om zal vragen. „ Ik ben gereed U in alle opzigten van dienst „ te zyn, en God behoede U." Van bet Valeis den 14 Juny 1744. marc-ant. d'azevedo continuo. Zie hier het antwoord van den Aartsbisfchop van Nicomedie. uwe excellentie! „ Ik verzoek Uwe Excellentie de goedheid „ te hebben, van aan den Officier, die U „ dit Billet zal vertoonen, de Brevetten ter „ hand te ftellen, welke Uwe Excellentie „ de goedheid gehad heeft, van met zo veel ,, naarftigheid en getrouwheid te vervaardi„ gen. — Ik zeg U daar voor de nede„ rigfte dankbetuiging, en verzoek zyne „ Majefteit te verzekeren, dat de eerbied „ en de achting, met welke ik voor 'zynen ,, Koninglyken perfoon ben aangedaan, my „ al-  255 REGTVAARDIGINGS „ altoos zullen verpligten, om 'er roem in ,, te ftellen, zyne hooge orders met naauw„ keurigheid te volbrengen, en my naar zy- „ ne regtmatige gevoelens te gedrager. „ Ondertusfchen ter gelegenheid van Uwe „ Excellentie ook te kunnen gehoorzamen, „ ben ik met de volmaaktfte achting en toegenegenheid Uwe Excellentie enz j Den 16 jfuny 1744. Lucas, Aartsbisfchop van Nicomedie. Den 15den van dezelfde maand, heeft men hef^Edict in dergelyke gevallen gewoon, aan den Prefident overhandigt. —- Door dit Edict, werd aan de Regters van de Kroon bevolen, en aan den Procureur van zyne Majefteit in het Parlement, van zig, in de ker-' kelyke toevlucht tot den Nuntius, de Bisfchoppen en Geestelyken, zodanig te gedragen, dat door de geweldenaryen met zorg te beteugelen, zy alle misflagen vermyden, om niet aan den Nuntius, noch aan de Prelaten eenige gegronden redenen van klagte te geeven. Dienzelfden dag deed men een brief des Konings aan den Kancelier van het Parlement van Porto , en een anderen Circulairen brief,' aan de eerfte Overftens van de Geestelyke Orders, afvaardigen. —Men heeft beftendig dienzelfden regel waargenomen, 'tot aan het einde van de Regeering van Johannes V, den doorluchtigen Vader van  BEWYS-S TUKEEN. &5T van uwe Majefteit. Zo menigmaalen als men vernomen heeft, dat 'er eenige misflag was ingefiopen, heeft men terftond nieuwe Circulaire brieven afgevaardigt, behelzende een verbod van eenig bevelichrift van het Hof van Rome te vervaardigen, of ter uitvoer te brengen, welk niet eerftelyk aan zyne Majefteit was vertoond, en door zyne Ministers onderzogt. Het gedrag, welk men in vervolg gehou- ï<§ den heeft, tegen den Aartsbisfchop van Petra , de eerfte en de eenigfte Nuntius, die in dit Ryk gekomen was, onder de allergelukkigfte Regeering van uwe Majefteit, is volmaakt aan dat geene gelyk, welk plaats gehad heeft , voor zynen onmiddelyken voorganger. De Impetranten kunnen derhalven niet onkundig zyn, noch van het Algemeen Regt, onwederfpreeklyk en bekend by de geheele waereld, noch van het algemeen gebruik, dat in alle Catholyke Ryken en Staaten is in acht genomen , noch van de naauwkeurigheid, naar welke men zig gevoegd heeft, in alle tyden; noch dienvolgens van de onnutheid , van een Brevet, voor hen, het welke alle gezonde harzenen moeten aanmerken, als nul en van geen waarde , betreklyk tot dit Hof en deszelfs Geregtshoven, en het welk het voor elk verlichten omzigtig perfoon zal zyn ; derhalven is het niet mogelyk, om te twyffelen, dat zy, met het in voeren, 't welk zy op zulk eene vreemde en zonderlinge wyze gedaan hebben, niet tot hun eenigfte oogmerk zouden gehad hebben, om een- III. DEEL. R VOU-  253 REGTVAARDIGINGS voudige menfchen, die, by gebrek van kennis en onderrigting, zeer gemaklyk te misleiden zyn, te ontrusten en te venvarren. Dit ergerlyk gedrag, en de verderflyke oogmerken, welke hetzelve veronderftelt, vereenigt met de hachlyke omftandigheden, in welke dit Brevet is ingevoerd, en in het Ryk verfpreid, maken een volflagen bewys uit van dat geene, wat wy in den beginne gezegt hebben; dat 'er niemand zal zyn, die zonder de behoorlyke hoogachting voor den Heiligen Vader te ontbreeken, wiens naam zo heiligfchendend is misbruikt, durft denken , dat_ dit Brevet zyn oorfprong genomen heeft, uit eene volkomene overweeginge, en vrye toeftemminge van zyne Heiligheid. Inderdaad, deeze omihndigheden waren zodanig, dat, van den eenen kant,de Sociëteit van Jefus, (in tegenwoordigheid van eene aanzienlyke vergadering, de wettigde, welke Portugal ooit gehad heeft, door dertien Regters in de eerfte en achtbaarfte Geregtshoven van dit Hof verkozen), op de kragtigfte en min twyffelachtige Bewys- Stukken, duidelyk en geregtlyk overtuigd verklaard was geweest (gelyk blykt uit de Sententie tegen dezelve gegeeven, op den 12den January 1759,) de eerfte aanvoerfter en bewerkfter geweest te zyn van de eerlooze zamenzweering, die dezelve door de geheimfte en afgryslykfte godloosheid en fchelmery, toegelegt heeft op het onfchuldig en dierbaar leven van Uwe Majefteit, in den nagt van den 3 September 1758; en dat van den anderen kant, die zelfde Sociëteit, door het Ediét.  BEWYS-STUK KEN. a59 Edict van uwe Majefteit van den 3 September 1759, was uitgeroeid en verjaagd, uit uwe Ryken en Domeinen en alle handel met dezelve, zo mondelyk als fchriftelyk voor altoos aan uwe onderdanen verboden , waarin uwe Majefteit niet anders gedaan heeft, dan gebruik te maken van de verftandige huishouding, welke de Godlyke Regten,en het Natuurlyk Regt der Volken aan elke huisvader vergunnen, om van zyn huis alle die geene te verwyderen, welke nadeel aan zyn perfoon kunnen toebrengen, ende rust van de zyne verftooren. De achting van uwe Majefteit voor den Souvereinen Opperpriester (een achting ongehoord in zulke verfchriklyke gevallen,) heeft hem bewogen, om zelfs,ten opzigte van defchuldigfteleden van deeze Sociëteit, de ftraffe des doods op te fchorten, welke uwe geregtigheid gevolmagtigd was, om hen te doen ondergaan; niet alleen volgens het Godlyk Regt, het Regt der Natuur, en der Volken, en volgens de voorbeelden van verfcheiden der geachtfte Hoven, door de zuiverheid van hun geloof, en hun yver voor den godsdienst, maar bovendien ,dooi huislyke voorbeelden van Uwe roemryke en godvrugtige voorgangers en wel in 't byzonder van Koning Emanuel. Deeze Vorst, ondanks zyne diepe eerbied voor den Heiligen Stoel, heeft de twee Geordende Monniken, welke een oproer in deeze Stad verwekt hadden, niet opentlyk te Lisbon doen verbranden. Het is in deeze omftandigheden, welke Uwe Majefteit zo regtmatiglyk moeten doen R 2 hoo-  a6o REGTVAARDIGINGS hoopen, dat gemelde Sociëteit uitgebluscht en geheel vernietigd zy, gelyk 'er veele Geestelyke orders geweest zyn, die wel min. der verdient hadden, dan dat men een Brevet in Portugal invoert en verfpreid , alwaar men zonder fchaamte de hoogdravende lofredenen verkwist, op de moordenaars van uwe Majefteit, die overtuigt, veroordeeld en verbannen zyn. Daar uit ontftaat, gelyk wy gezegt hebben , een klaarblykelyk bewys, dat de Heilige Vader geen het minfte deel heeft aan de fchikkingen van dit Brevet; want, eindelyk, hoe kan men het verlicht verftand van zyne Heiligheid, en de zuiverheid van zyne vaderlyke oogmerken doen overeenftemmen met het vreemd denkbeeld, van zig te bedienen van die list, om twyffelingen te doen geboren worden, oyer het vonnis van den 12 January T759, welk, op onwederfpreeklyke bewyzen de Sociëteit der Jefuiten verklaart heeft, als de aanvoerder en beweegoorzaak van den vervoeilyken aandag, waar van hier gefproken word ? — Hoe zou men kunnen veronderftellen, dat de Heilige Vader het regt van het Edict van uwe Majefteit van den .qden September van 't laatstleden jaar, heeft willen kragteloos maken, volgens het welke, gemelde Sociëteit voor altoos uit dit Ryk is uitgebannen, nadien het zeker is dat de kennisgeving van de Vonnisfen, door de Souvereine Geregtshoven uitgegeven, niet behooren dan aan de Vorften zelve, van welke deeze Geregtshoven afhanglyk zyn, en dat de Wetten der Monarchen, die geen wae-  BEWYS-STUKKEN. 261 waereldlyk Opperhoofd erkennen , niet geoordeeld kunnen worden, dan door den Opperregter van Hemel en aarde, door wien de Koningen regeeren. God zei -e be- veelt aan zyn volk, om de Opperheeren en Meesters, welke hy over hen gefield heeft, te gehoorzaamen, zonder toe te ftaan, om hunne bef] uiten te onderzoeken of te beoordeelen. ——-■ Wanneer men zig van deeze gehoorzaamheid ontflaat, zal men niet ophouden de burgerlyke zamenleving en het menschlyke geflagt te beroeren, wiens gerustheid van het gezag der vonnisfen en van de onderwerping aan de wetten van ieder Staat afhangt. De wysheid van zyne Heiligheid, en de regtmatigheid van zyne gevoelens zyn niet minder ftrydig met de hardheid van die uitdrukkingen, in welke het Brevet, waarvan gefproken word, vervat is. Het is onmogelyk, dat deeze uitdrukkingen voortgekomen zyn uit den mond van den Algemeenen Vader der Gelovigen, van een Opperpriester, achtbaar door de heiligheid van zyn leven, en zyne uitmuntende deugden, ten opzigte van eenen Zoon, zo hoog eerwaardig, omtrent den Heiligen Stoel, zo ieverig en zo oplettend, om de Heilige Kerk te befchermen; hoedanigheden , welke Uwe Majefteit onderfcheiden en doen uitmunten, zelfs onderdedoorluchtigfteen Godvrugtigfte van uwe voorgangers. Wy zullen tot in zo verre niet beledigen den Stedehouder van Jefus Christus, van deezen Opperheer van Hemel en Aarde,die in de waereld is gekomen, om K 3 de  a6s REGTVAARDIGINGS de vrede aan te brengen, die, alhoewel almagtig, zig zeiven heeft willen benoemen met den naam van den harder der fchaapen, een zinnebeeld van geduld en liefde, en door dat van lam, een nog veel treffender voorbeeld van onnozelheid en zagtzinnigheid; die tot •in zyne zegenfpreekingen , niet nagelaten heeft aan de menfehen de vreede aan te bieden , welke hy hen kwam geeven, en van welken, eindelyk een van zyne wezendlykfle geboden is, om van hem te leeren, zajjtzinnig en nederig van herte te zyn: leert van my, f zegt hy) dat ik zagtmoedig en nederig van herte ben. Uit alle deeze bewyzen, en byeenverga* derde gezaghebbende ftukken, vloeijen de volgende gevolgtrekkingen voort. i Dat, nademaal, het ongewoon en berispelyk gedrag van de Geestelyke Impetranten, en van wegen de ontdekking van vyf belydenisfen, waarvan wy gefproken hebben, het klaarblykelyk is, van den eenen kant, dat de hoog eerwaarde Bisfchop D, |uan de Palafox de Mendoza de gewigtiafte redenen gehad heeft, om zig aan te kanten, tegen de ondoordringbaare geheimen, welke de inftellingen van de Sociëteit der Jefuiten in zig bevatten, tegenftrydig in dat opzigt, met den geest van de Kerk, en tegen de leer van het Euangelie, welke al dat geene, wat verborgen en geheim is, verwerpen; en van den anderen kant, dat de Heilige Vader, Clemens XIII, de inftelling van de Impetranten niet heeft kunnen bevestigen, door een Brevet in zulke buitengewoone uitdrukkingen vervat. 2. Dat  BE WYS-S TUKKEN. 263 2. Dat dit Brevet, buiten allen twyffel valsch, en fteclsgevvyze verkreegen, en van nul en van geen waarde is, omdat zyne Heiligheid inderdaad den inhoud daarvan niet geweeten heeft. 3. Dat het klaarblykelyk de uitwerking is, niet alleen van de doodelyke hindernisfen, die, gelyk de geheele Kristen waereld weet, den toegang van den hooge priesterlyken troon voor de waarheid fluiten, maar bovendien van de wanhoop, welke aan de Sociëteit de regtmatige en noodige vernedering veroorzaakt, in welke dezelve vervallen is, zedert dat de geheimen van haare inftellingen, welke tot nog toe ondoorgrondelyk geweest waren, aan het dagligt zyn gefteld geworden, en bekend gemaakt aan alle Staaten en Ryken van Europa; eene vernedering door de ïmpetranten zelve toegeftemd, in het Brevet, tegen het welk ons Minifterie ons noodzaakt, ons te verzetten. 4. Dat de ïmpetranten een misbruik van deeze hinderpaalen gemaakt hebben, (welke de Godlyke goedheid en de tedere eerbied van uwe Majefteit voor het Opperhoofd van de Kerk, ons hebben doen hoopen, van welhaast vernietigd te zullen zien,) om te verzoeken , en door hunne gewoone konftenatyen, af te dwingen het Brevet, waarvan hier de rede is , uit hoofde van de verderflyke oogmerken, welke wy aangehaald hebben , en welke wy voortgaan, om U aantekondigen. 5. Dat hun eenigfte oogmerk, in deeze omftandigheid, geweest is, om zig van dit R 4 Bre-  2Ö4 REGTVAARDIGINGS Brevet te bedienen, als van een nieuw werktuig van tweedragt, om verdeeldheid te zaaijen, tusfchen de Vorften en de Kristen volken , onderfcheiden door hunne gehegtheid aan de Kerk en aan den Apostoïifchen Stoel: gelyk het zeer moeijeyk was, om de hoogachting en de kinderlyke liefde, welke zy voor den Heiligen Stoel en den vader van alle geloovigen , den Stedehouder van Jefus Christus op aarde, hebben, af te zonderen van de Staatkundige onderwerpen, van de waereldlyke nieuwigheden, en van godloofe aanflagen, aan welke het Hof van Rome deel neemt, en waar over zo veele geleerde en godvrugtige perfoonen, die deeze Hoofdftad van de Kristelyke waereld bewoonen, zugten. 6. Eindelyk, dat de ïmpetranten van zulke buitengewoone wegen gebruik hebbende gemaakt, van den eenen kant voorneemens geweest zyn, om uwe getrouwe onderdaanen , (welke door het opfchrift van de pakken , fteelsgewyze gefloten in de valiezen van de Couriers, bedrogen zyn geworden,) te noodzaaken, om uwe Wet van den sden September 1759 te fchenden, welke alle gemeenfchap en handel met deeze Geestelyken verbied; en van den anderen kant,de zwakke geesten, die van hun licht beroofd zyn, te misleiden, en in den fchoot van uwe Staaten, die oproerigheden te doen geboren worden, welke hunne verdoemlyke ftaatkunde, heden al te wel bekend, gewoon is, in dergelyke omftandigheden, te veroorzaaken. En devvyl men nooit geen onderwerp gehad  BEWYS-S TUKKEN. 265 had heeft, dat den aandagt van uwe Majefteit waardiger was, dan dat geene, welk; de Suppliant onder uwe oogen doet brengen , zo eindigt hy met het herroepen van uw üpperfte gezag en Koninglyke befcher* minge, tot de natuurlyke en onvermydelyke verdeediging van een der dierbaarfte en geheiligde wetten van uwe Kroon, tot bewaaring van de openbaare rust en vrede uwer Ryken en onderdaanen, tot behoud van uwe volftrekte en volmaakte onafha.nglykheid in de waereldlyke zaaken; en opdat de Staaten en Volken, onderhoorig aan de Regeering van uwe Majefteit, by aanhoudenheid in vrede kunnen genieten, de vrugten van de gelukkige vereeniging, welke tot nog toe onder hen het zuivere geloof in ftand gehouden hebben, zonder eenige fmet, welk zy van hunne voorouders overgeërft hebben, en waaraan zy nog bovendien, te fterker, door hunne kinderlyke liefde voor den perfoon van uwe Majefteit, en hunneanfchendbaareachting voor de Wetten, verbonden zyn. Deeze overweegingen behooren Uwe Majefteit aan te fpooren, om ten uiterften geftreng te handelen, tegen deeze nieuwe onderneming der ïmpetranten, zodanig, om hen in vervolg buiten ftaat te ftellen van andere te kunnen begaan; en ten dien einde middelen te beraamen, welke uwe onvergelykelyke wysheid en vaderlyke liefde voor uwe onderdaanen, en uwe aanhoudende oplettenheid U zullen inboezemen, om hen alle mogelyke voordeden te bezorR 5 gen,  2Ó6 REGTVAARDIGINGS gen, en hen te befchermen voor al dat geene, het welk de Geestelyke, broeder lyke en ftandvastige eensgezindheid, welke onder hen heerscht, zoude kunnen ftóoren, E. R. M. No. IV.  BEWYS STUKKEN. 267 No. IV. EDICT van zyne aelergetr ouws te majesteit, Welke, in de geheele uitgeflrektheid van zyne Staaten, verbied de invoering en bet gebruik van de Patenten of Volmagten van aanneeming voor de broederfcbap der Jefidten, gelyk ook alle Profesfien en Asfociatien met deeze Geestelyken; verbied de Bul animarum saluti , verklaart denzeiven als valsch, fteelsgewyze en van nul - en geene waarde; en verbied aan dezulke van de leden der Sociëteit van Jefus, welke zig nog in het Ryk mogten bevinden, en in hetzelve toegelaaten waren, uit hoofde van het Edibl van den 3 September , en laatere Bevelsbrieven, ent zonder tydverzuim uit hetzelve te vertrekken. Joseph, by de gratie Gods, Koning van Portugal en Algarves, Heer van Guinée, van de Navigatie," Conquesten en Commercie van Ethiopië, Arabie, Perfien en Indien enz Aan alle de geene, die dit tegen¬ woordig Ediel zullen zien, Salut. üe Procureur Generaal van onze Kroon, heeft ons onder 't oog gebragt, (onder andere gewigcige onderwerpen,) niet .alleen de mis-  a68 REGTVAARDIGINGS misbruiken, welke de Sociëteit van Jefus, zedert meer dan twee Eeuwen, om' haare waereldfche en verderflyke oogmerken te bereiken , heeft gemaakt van het groot getal broederfchappen,door haar met dat oogmerk verzonnen, om ongevoelig alle getrouwe en opregte onderdaanen aan het gezag van hunnen Generaal of Overften te onderwerpen, en hun de orders, door hem Generaal afgekondigt en uitgegeven, met eene blinde en lompe gehoorzaamheid, van welke dezelve profesfie maakt, te doen ontvangen; maar bovendien de onderneeminge,die alzo bedrieg• lyk,en tevens tot dat zelfde oogmerk ftrekt, welke deeze Generaal gefmeed heeft, en om dezelve ter uitvoer te brengen, (nochtans met zonder eene genoegzaam blvkbaare onwettigheid van dezelve,) door af te persfen, en te doen vervaardigen, onder den achtbaaren naam van den allerheiligften vader, Clemens XIII, werkelyk Opperhoofd van de Algemeene Kerk, een valfche, en ondergeftoken of verdigteBul, gedateerd den 10 September 1766, en welke begint met deeze woorden: Animarum Saluti. Deeze Bul behelst een groot getal van buitengewoone Privilegiën, aan gemelde Sociëteit, zonder eenig fondament vergund, en tegen alle baarblykelyke Regten van den burgerftand, zodanige als daar zyn, de Regten van onze Kroon, die van onderzoekingen; van de Bisfchoppen, die onder een bisdom behooren; van het Geregtshof van de Bul der Kruisvaart, en van alle onze Ryken en Vafalen; alle welke Privilegiën verlirekken, om  BEWYS-STUKKEN. 269 om de algemeene rust te ftooren, zonder dat dergelyke vergunningen door onze toeftemming zyn bekragtigd, veel minder noch dat' men , om het invoeren van deeze Bul in onze Ryken en Domeinen, aan welke dezelve geaddresfeerd was, onze toeftemming, overeenkomftiö: de Wetten en loflyke gewoonten in deeze Ryken opgerigt, verzogt of verwagt heeft. Om deeze redenen dan, willende deeze wanorde verhelpen; zo hebben Wy, (na eene rype overweeginge, en volgens het advys, niet alleen, van de voornaamfte Godgeleerden, kerkelyke en waereldlyke Regtsgeleerden, lofwaardig door hunne bekwaamheden, door hunne deugden, en door hunnen yver voor den dienst van God en van Ons, maar bovendien van de Leden van onzen Raad en den Staats-Raad,) uit onze eigene beweeging, uit zekere wetenfchap, en volgens onze Koninglyke volle en opperfte Gezag, door dit algemeenonherroepelyk Edict, vastgesteld en geordonneerd, gelyk Wy vastftellen en ordonneeren, mits deezen, als volgt. I. ARTIKEL. Geen van onze onderdaanen, het zy Prieller, geordende Geestelyken of Monniken of Leek, van den eene of andere kunne, van welken rang, graad of conditie zy ook zyn mogen, zal mogen verzoeken of ontvangen de opene Brieven van de broederfchap, van vergunning of mededeeling van privilegiën, van den Generaal van de Sociëteit van Jefus, noch  27o REGTVAARDIGINGS noch van eenig anderen perfoon, door hem verkoren of af'gevaardigt, en dat onder ftraffe, begaan tegen de misdadigen van gek wetfte Majefteit, zullende tegen de overtreders van deeze wet, het gebruik oefenen der bewyzen van het gepreviligeerde Regt, uit hoofde van de openbaare en dringende noodzaakelykheid, om zulke verfoeilyke misdaaden uit te roeijen. II. Alle de geene, welke by zig zullen bevinden, deeze Patenten te bezitten, en welke zy ontvangen hebben voor dit tegenwoordig Edict, (buiten twyffel denkende, dat dezelve geen betrekking hebben, dan tot louter geestelyke zaaken, terwyl dat in tegendeel die geene, die ze zenden, de gewoonte hebben, om dezelve aan te wenden tot godloofe en verderflyke oogmerken,) zullen gehouden zyn dezelve ter hand te ftellen, te weeten, de Inwooners van de S:ad Lisbon en van deszelfs onderhoorig gebied, aan het Geregtshof van FInconfidence, binnen den bepaalden ryd van tien agtereenvolgende dagen, te rekenen van den dag der bekendmaking van dit tegenwoordig Edict; die van de Provintien van deeze Ryken en van de Eilanden van de Acores en van Madera, aan de Prefidenten en Regters van hunne Refpeétive Geregtshoven, binnen den zelfden tyd van tien dagen; en die van de Hopmanfchappen van West- en Oost Afrika, van Amerika en de Indien, aan de Officieren van  BEWYS-S TUKKEN. $ft van dat diftricT:, binnen den tyd, welke hun zal bepaald worden, door byzondere opentlyk bekend gemaakte, en ten dien einde aangeplakte orders. Dezulken van onze Regters en Officieren, aan welke gemelde Patenten ter hand gefteld zyn, zullen dezelve terftond aan het Geregthof van l'Jnconfidencs overleveren in de forme, als beneden zal voorgefchreven worden. m Alle en een ieder der Inboorlingen of Inwooners van onze Ryken en Domeinen, van alle Sexe, ftaat of conditie, die (in de meening zynde, dat men zig daar niet bezig houd, dan met geestelyke zaaken,) zig mogteningelyfd bevinden in gemelde Sociëteit genaamt, die van Jefus, of hunne geloften in dezelve gedaan hebben, of geasfocieerd aan eenige Broederfchap, onder haare directie opgerigt, zullen gezamentlyk gehouden zyn, onder dezelfde ftraften, om zig te vertoonen voor voornoemde Regters en Magiftraats perfoonen, in de bovenaangemelde vastbepaalde dagen, na welke zy onherftelbaar zullen onderworpen zyn aan gemelde ftraften, en daar men beknoptelyk tegen hen zal procedeeren, volgens alle geftrengheid der wetten. IV. Alle buitenlandfche Jefuiten, alleenlyk ingelyft by de Sociëteit van Jefus,door opene Brieven van de Sociëteit, of door geheime pro-  S7* REGTVAARDIGINGS Profesfien, op de wyze, boven verklaard, welke zig desgelyks, in het bovengenoemde termyn, zullen verklaaren, behoeven niet ongerust te zyn voor deeze zaak —— Men zal omtrent hun naam een altoosduurend ftilzwygen in acht neemen, op dat zy niet te eeniger tyd, als eerloos mogen aangemerkt worden, noch eenige andere fchade of nadeel ondergaan, om deeze gemelde profesfie gedaan of gemelde Patenten ontvangen te hebben, welke zo geheim, als 't mogelyk is, aan liet Geregtshof van Vlnconfidence zullen overhandigt, en aldaar zorgvuldig bewaard worden. V. Gelyk de ondervinding, door eene lange reeks van gebeurtenisfen heeft aangetoond, dat nog nooit goedheid , of weldaaden in ftaat geweest zyn, om de ondankbaarheid en fnoodheid van bet gemeen der leden van de Sociëteit van Jefus, te overwinnen, in welkers geest deeze ontembaare hardnekkigheid zo diep is ingeworteld, en die het Karakter van gemelde Sociëteit vormt, uitleggende en uitftrekkende ons Edict van den 3 September 1759; Zo verklaaren wy alle openbaare en geheime leden van de gemelde zogenaamde Sociëteit van jefus, onaffcheidlyk van hün Opperhoofd, voor onverbeterlyke, en algemeene vyanden van alle waereldlyke magt, van alle wettig en opperst gezag, onmiddelyk afdaalende van God Almagtig, van de gerustheid en van het leven des Souvereins, van de  B EWYS-STUKKEN. 273 de algemeene rust van de Ryken en Staaten : Wy willen, dat elk en een ieder van voor» noemde openbaare en geheime leden van gemelde Sociëteit beroofd zullen blyven, van de weldaad aan hun toegeftaan, door onze gemelde Wet van den 3 September I759» en door onze laatere Ordonnantiën: Wy ordonneeren hen, onder de geflrengfte ftraften , door deeze voornoemde Wet , om uit deeze Ryken en Domeinen te vertrekken, binnen den tyd en volgens den inhoud, welke zullen voorgefchreven worden, door de Regters en Refpecfive Officieren, belast om de tegenwoordige fchikking ter uitvoer te brengen. « Intusfchen willen wy byzondere perfoonen , die gemelde Sociëteit der Jefuiten verlaten hebben, nietf beroven van de Penfioenen, welke wy hen hebben toegeftaan; wy willen integendeel, dat dee 1 ze Penfioenen by aanhoudendheid, geduurende hun leven , naauwkeurig zullen betaald worden, of ten minften zo lang, tot dat een nieuwe order van onzen kant, in alle plaatfen, daarzy hun verblyf hebben, zal gegeven worden, onder beding nochtans , dat zy, op het einde van ieder jaar, een verklaaring van hun leven en-gedrag, aan onze Ministers of Confuls van de naastbygelegene plaatfen, van hun verblyf vertoonen, voor welke wy zorg zullen dragen, dat hen de noodige fondfen, tot de betaalingen, ter hand gefteld worden. III. DEEL. S VI.  fi?4 REGTVAARDIGINGS VI. Wy zonderen , voor dit oogenblik, zodanige byzondere perfoonen uit, welke, uit de Sociëteit uitgegaan zynde, Onze uitdruklyke toeftemming en perfoonlyke ondertekening zullen verkreegen hebben, om in dit Ryk te mogen blyven; op voorwaarde, dat zy, in 't toekomende,aldaar niet zullen mogen onderwys geeven, prediken, nochbiegt hooren. Ten dien einde, zullen zy verpligt zyn, om voor den Kanfelier van het Parlement van hunne onderhorige Regtsgebieden, een eed van getrouwheid af te leggen , door welken zy zullen beloven, dat zy, noch in 't openbaar, noch in het geheim , eerlge gemeenfchap zullen houden, met de leden van gemelde Sociëteit van Jefus, noch met den Generaal; dat zy direct'of indirect , zig niet in de gunst zullen zoeken te dringen , of eenige ftap doen ten voordeele van die Sociëteit; dat zy dienvolgens afzweeren en verfoeijen de voorwendfelen van onbevoegdheid en van geheime of agterhoudende bepalingen, verzonnen door de Sch'ryvers van de Sociëteit, om de heiligheid en getrouwheid van den eed te leur te ftellen; dat zy op dezelfde wyze zullen afftaan en vaaren laaten, de onderdanigheid en blinde of lompe gehoorzaamheid aan de orders van het Opperhoofd van gemelde Sociëteit, als mede alle gemeenfchap met den zeiven en alle afhanglykheid van zyn gezag. Wy willen, dat de geene, welke dus onze toeftemming  BE WYS-STUKKEN. a?§ ming zullen verkregen hebben, om in dit Ryk te blyven, niet zonder onze toeftemming uit hunne plaatzen zullen vertrekken» welke hen tot hun verblyf zyn aangeweezen , of zonder order der geenen, welke wy tot dateinde beftemd en aangefteld hebben: en in gebreeke van dien, zullen zy vervolgd worden, als verftoorders van de algemeene rust, en onderworpen zyn aan alle geftrengheid der ftraften boven gemeld. Wy zonderen desgelyks uit de byzondere perfoonen, welke nog geen geordende leden van gemelde Sociëteit geworden zyn, die, na dat zy uit de Sociëteit der Jefuiten gegaan zynde , weder in andere' Geeftelyke Orders van dit PLyk zouden in gelyft zyn, en aldaar plegtiglyk hunne belydenjs gedaan hebben : Wy willen, dat zy daar ingelyft zynde , by hunne refpective gemeenten zullen blyven, en wy ontllaan hen van den voor* fehreven eed. VIL Niemand der leden van de Sociëteit van Jefus, reeds verdreven uit deeze Ryken en Domeinen, of die, uithoofde van de tegenwoordige bevelen , gehouden zullen zyn, daar uit te vertrekken, zal in 't vervolg daar weder kunnen inkomen , het zy alleen, het zy met anderen. Daar zal geen verzoekfchrift mogen ontvangen worden , welk ingerigt is, om voor gemelde uitgedrevenen verlof te verzoeken van weder te rug te mogen komen, of in Portugal te verS 2 bly-  0.76 REGTVAARDIGINGS blyven , noch door byzondere perfoonen t> met oogmerk om ze te vertoonen , noen door onze Magiftraat en Geregtshoven, om daar regt op te doen; onder ftraffe, tegen ge» melde byzondere perfoonen, welke dergelyke verzoekfehriften (ten zy dat 't niet was op naam van verklikkers) zonden ontvangen of prefenteeren, van vervolgd te zullen worden, volgens een eenvoudig Proces verbaal, en onderworpen aan de ftraffen, door het Regt bepaald tegen de verftoorders van de algemeene rust;willende, dat men de bewyzen ten hunnen opzigte, als voldoende befchouwd, zynde als zodanig geacht, door de Wetten en de Regtsgeleerden , tegens de masdaadigen van gekwetfte Majefteit; en dat de geene van onze Magiftraaten en Officiers, welke gemelde Requesten zouden ontvangen hebben, en niet op ftaande voet procedeeren, tegen de geene, welke het zouden geprefenj teerd hebben, beroofd zullen zyn van hunne Ampten of Bedieningen, en voor altoos onvermogende verklaard worden, om eenige van onze Koninglyke dienften te vervullen, behoudens andere ftraften, welke zy zullen verdienen, betrekkelyk naar de zwaarte van de misdaad, aan welke zy fchuldig zullen bevonden worden. VIII. Dezelfde zaak zal men in acht neemen en onder de zelfde ftraften, ten opzigte van alle en ieder perfoon , welke een der leden van gemelde uitgedreven Sociëteit, in  BE WYS-STUKKEN. 277 in deeze Ryken en Domeinen mogte inbrengen, of die, weetende, dat zy te vinden zyn in de landen van gemelde Ryken en Domeinen , dezelve niet zouden aangegeeven hebben, binnen den tyd van 24 uuren. aan de Regters van hunne onderhorige districten, ten einde hen in hegtenis te neemen, en met alle zekerheid en behoorlyke getrouwheid aan het Geregtshof van Flnconfidence over te geeven; kunnende rot deeze overbrenginge de agtervolgende hulp van verfcheiden gemeenten gebruiken; ten zy dat de omftandigheden veel grooter voorzigtigheid mogtèn vereisfchen; in welk geval, de Magiftraat, die de gevangenneeming zal hebben laaten doen, verpligt zal zyn, om zynen gevangenen te verzeilen, tot zo verre, dat hy in handen van het Geregtshof zal gebragt zyn : Wy willen, dat de onkosten van deeze overbrenging op rekening van onze Finantien zullen gelteld , en betaald worden, uit de penningen van de naast bygelegene kas, welke Quitantie zal neemen van de fommen, ten dien einde verlchoten, en door dit middel, zal het afgedaan blyven. IX. De verboden, en ftraffen, boven bepaald zullen haare uitwerking hebben, niet alleen tegen alle de geenen van gemelde Jefuiten, die uit dit land zyn verdreven, en welke in hunne gewoone kleding zullen bevonden worden , maar ook tegen alle de geene welke zouden willen voorgeeven, dat zy van S 3 het  S73 REGTVAARDIGINGS het getal der byzondere perfoonen zyn, welke van de Sociëteit zyn uitgegaan, of die, onder eenig voorwendzel van verlof door hun verkregen, inderdaad uit de zogenaanw de Sociëteit van Jefus zyn uitgegaan, en het geeftelyk gewaad van eenige geeftelyke of waereldlyke orde aangenomen hébben. Dit zal genoeg 2yn , dat zy leden geweest zyn van de uitgedrevene Sociëteit, en dat zy gevonden worden in deeze Ryken en Domeinen, om als rnisdaadigers van gekwetfte Majefteit geftraft te worden, op de wyze als boven gemeld ; desgelyks de geene , welke hen eenige toevlucht in hunne huizen zullen verleend hebben , of die geene, welke daar van kennis gehad, en zulks niet bekend gemaakt hebben aan de Geregtshoven , zodanig als wy verklaard hebben. X. ' Al het geene, welk wy gezegd hebben, zal men desgelyks in acht neemen, ten opzigte van alle perfoonen, van welken ftaat of conditie die zyn mogen, welke, als fchuldig aan de belydenisfen, inlyvingen, en boven gemelde vereenigingen, zig niet, binnen den bepaalden tyd zullen vertoond hebben, met de verklaringen boven uitgedrukt; desgelyks ten opzigte van de geene, welke kennis van deeze zaaken hebbende, dezelve niet bekend gemaakt of aangediend hebben. Wy willen dat 'zo de aanbrengers medepiigtigen van dezelfde misdaad zyn, de aanbrenging, wel-  BEWYS-STUKKEN. 279 ke zy van anderen fchuldigen zullen doen hen behoede voor de ftraffe, welke zy anders zouden verdient hebben. XI. Alle en ieder perfoon, van welken ftaat en conditie zy ook zyn mogen , welke in het toekomende gemeenfchap zullen hebben , en correspondentie houden , het zy mondeling of by gefchrifte, met de gecftelyken van gemelde Sociëteit van Jeftis, of met iemand der leden uit deeze Ryken verdreven, of met eenigen medebroeder, of met geheime Monnikken van gemelde Sociëteit, van welken ftaat of conditie zy ook zyn mogen, dat zy, voor zodanige zuilen bekend zyn , geftraft zullen worden door een ballingfchap van acht jaaren, in eenige van de Garnifoenen van Angola , mits dat, in gemelde gemeenzaamheden of correspondentien , niet die misflagen gevonden worden, welke volgens het tegenwoordig Ediér.,of de andere Wetten van het Ryk, veel zwaarder ftraffen vereisfchen. XII. Alle Officieren en Magiftraaten op het grondgebied, en in de plaatfen van deeze Ryken en Domeinen, zullen in hunne refpeétive Regtsgebieden en diftricfen van hunne onderhorigheid, altoos opentlyke Geregtszaa. ken houden, uit hoofde van welke, zy in het begin van de maanden January, April, s 4 Juiy  28o REGTVAARDIGINGS July en October van elk jaar, met de grootfte naauwkeurigheid zullen zoeken, of 'er iemand mogt gevonden worden, die het geene , welk door het tegenwoordig Edict is geordonneerd, overtreden heeft, en of hy kennis hebbende van eenigen Correspondent, begunftiger en aanhanger van gemelde openbaare of geheime Jefuiten, denzelven niet aangekondigt heeft', ten nadeele van onze Koninglyken dienst en de algemeene rust, en daar door in gebreke is gebleven, aan de pligt van een getrouw Onderdaan, en aan den yver, welken hy behoorde te hebben voor het algemeen welzyn van den ftaat, en voor de gerustheid van zyne medeburgers. XIII. Overeenkomftig met het advys van onze voornoemde Raaden en Ministers, en met dat geene, het welk in dergelyke gevallen beftendig is in 't werk gefteld, doordeGodvrugtigfte,en de uitmuntendfte Monarchen, wegens hun eerbied voor den Heiligen Apostolifchen Stoel en de Souvereine Opperpriesters , verklaaren Wy, dat het Brevet, welk begint met de woorden Animarum Saluti, als mede, dat alle exemplaren van hetzelve (in dat geene, wat de Ryken en Domeinen betreft) bedrieglyk, fteelswyze, en als zodanig van nul en geene waarde moet geacht worden, om eenige uitwerkinge te kunnen doen , of eenige verhindering te kunnen toebrengen, aan het geene, welk tot nog toe  BE WY S-S TUKKEN. a8i toe is beoordeelt, of in 't vervolg zal beoordeelt worden, door onze Geregtshoven, of welke zig opgerigt vinden, door de lorlyke gewoonten van dit Ryk, of door de verdragen, tusfchen ons Hof en den Heiligen Stoel: Wy ordonneeren aan alle onze Onderdaanen en Inwoonderen van deeze Rjken en Domeinen , van welken Staat en Conditie die ook zyn mogen, onder ftraffe van onze Koninglyke verontwaardiging, verbeurte van alle hunne goederen ten onzer voordeele, en onder andere ftraffen, door onze Wetten beftemd, tegen de geene, welke onze Koninglyke Majefteit beledigen, en de publieke rust van onze getrouwe Onderdaanen verftooren , niet alleenlyk, om niet in acht te neemen, den inhoud van gemelde Brevet, maar bovendien van over te geeven en ter hand te ftellen, onder dezelve ftraffen, en in den tyd van dertig dagen, te rekenen van de bekendmaking van dit Edict, alle Exemplaaren, welke zy in handen hebben; te weeten, die van de Hoofdftad en van de Provintie Extramadura aan den Regter van de Y Inconfidence t of aan die, welke zyne plaats bekleed; en die van de andere Pro vin tien van deeze Ryken en Domeinen, aan de Prefidenten en Regters van hunne onderhoorige Regtsgebieden , ten einde omze te zenden aan den voornoemden Regter van het Geregtshof Ylnconfidence. Wy beveelen aan gemelde Prefidenten zo wel van dit Hof als van de Provintien, aan ■■ de Crimineele Regters, Burgerlyke Regters en andere Officieren, van gemeldeKoningryken en Domeinen, om terftond Acte te neemen S 5 van  a32 REGTVAARDIGINGS van deeze Remisfie , en de Procedures altoos opentlyk te houden om die geene te vervolgen, welke gebruik maken van gerneï* de Bul én van de Exemplaren, of die dezelve in bewaaring houden. — Wy willen, dat de aanbrengingen gedaan over■ het onderwerp van deeze overtredingen geheim zullen gehouden worden; en dat men tevens geheim voortga, tot aan de wezendlyke in beflagneeming van gemelde Exemplaaren, en van hunne eigenaars: van welk alles ons rekenfchap zal gegeeven worden, door den weg van.het gemelde Geregtshof van de VIncon. fidence, om door ons dat geene te bepalen, wat het gevoeglykst zal fchynen naar vereiseh van zaaken , en naar de perfoonen, welke daar mede ingewikkeld zyn. Wy ordonneeren aan alle en iegelyk perfoon, welke in hunne handen zullen hebben een Brevet, of die bovendien weeten, dat eenige van gemelde Exemplaaren in een Manufcript of gedrukt boek zyn ingenaaid, 1'choon deeze fchryf boeken , ■ of gedrukte boeken van eenige andere, geheel daar van verfchillende ftoffén, mogten" handelen, dezelve te rug te geeven of aan te kondigen, in bovengemelde forme, en in den tyd van dertig dagen, onder dezelfde ftraffen, welke zy zig op den hals zouden gehaald hebben , door het gemeen maken of te rug houden van gemelde Exemplaaren en vliegende papieren. XIV.  B EWYS-STUKKEN. 283 XIV. En wat aanbelangt de fteelsgewyze enheimelyke invoering van alle Ballen, Brevetten, Decreten, Ordonnantiën, Vonnisten of Pauslyke bevelen hoe genaamd, oorfpronklyk van het Hof van Rome, of komende van eenig ander vreemd land; Zo verklaaren Wy dat onze Koninglyke Wil niet alleen is, dat 'er niets vernieuwd noch veranderd moge worden, in dat geene, welk door Ons bepaald is over dat punt, in ons Edict van den 6 Mey 1765, maar bovendien, dat dit Edict volkomen ter uitvoer gebragt worde, en een nieuw vermogen van gezag verkryge , gelyk Wy het inderdaad, door onze tegenwoordige Ordonnantie, vernieuwen en bevestigen. XV. En dit tegenwoordig Edict zal naauwkeurig waargenomen worden, volgens deszelfs gedaante en inhoud. Wy beveelen alzo aan de leden van onzen Raad, aan den Preiident van het Geregtshof der Suppliken, en aan den geenen, dieln zyne plaats zal komen, aan het Geregtshof vani'/«cfl/j/wfc«ce,aanden Raad van onze Finantien, en de Overzeefche Domeinen; aan den Raad van de.Confcientie en van de Orders , aan de Kamervan Commercie, aan die van de publieke Impost, aan deCapiteins, Generaals, Gouverneurs., Prefidenten, Regters en andere Officieren van de Justitie eh den kryg, wel-  284 REGTVAARDIGINGS welke kennis van dit Edift zullen hebben, dat zy hetzelve volkomen en overal ter uitvoering zullen brengen, zonder eenig ver. veihl"derjng' niettegenftaande alle Akf9r^ W'11^ Wetten' Reglementen, ,1 urSchlkkln,sen en 0rd°nnantien, welke: alle Wy, en alleenlyk in de boven Lcfpecificeerde punten , door dit tegenwoordig ri^K-PiTetlg^' aIs/jfda^ van eene uit- maaS Y uF™^ mddin§ was ^ maakt. Wy ordonneeren aan Dr Petrus Gonfalve Cordeiro Pereira, onzen Raad en Groot Kanfelier van onze Ryken, om zulks te doen bekend maken, in de Katifelarye, en aan alle Geregtshoven, de authentike Copyen daar van telenden, welke overal zunen geregiftreerd worden, daar men gewoon is dergelyke Ediélen te bewaren. • . Wy willen verder, dat het Origineel yan dit Edict zal bewaard worden in de Archiven van den Tooren van Tombo. el Ajucfa, den 28 Aug. i76j. DE KONING. DE GRAAF VAN OEYRAS. EdiA , door het welk , Uwe Maiefteit (regt doende op het verzoek van den Procureur van zyne Kroon , over den hachlyken ftaat van deeze Ryken, zedert de verdry. ving der J efuiten, uit Frankryk en Spanje, en zedert de Vervaardiging van de Bulk Anima, rum öalun, van den 10 September 1766 ) ver-  BE WYS-STUKKEN. 285 verbied , in de geheele üitgeftrekfheid van zyne Staaten , het invoeren en het gebruik der Patenten van aanneeming, aan de broederfchap van voornoemde Jefuiten, desgelyks alle Profesfien en Asfociatien, met die Geeftelyken ; verbied dezelfde Bul en ge. bied aan die der leden van de Sociëteit van Jefus, welke zig nog in het Ryk mogten bevinden , en welke daar geduld worden, uit hoofde van het Edift van den 3 September, en van de laatlle Ordonnantiën, om zonder eenig vertoef daar uit te vertrekken, alles in forme en onder de ftraffen boven gefpecificeerd. Op dat Uwe Majefteit het zou zien, heeft antonius dominique do paco het in orde gefchreeven. Geregillreerd in de Staats- Secretarye der zaaken van het Ryk , in II Boek der Edicten Alvara en Patenten, Fol. 65. Te NotreDame d'Ajuda, den 29 Augustus jan baptista d'aRANIO. petrus consalves cordeiro përkira. Het tegenwoordig Edifl is gepubliceerd in de groote Kancelarye van het Ryk, den 24 September 17Ó7. d. sebastian maldouado. Geregillreerd in de groote Kancelary, van het Hof en van Rome , in het Boek der VVetten, Fol. 32. te Lisbon, den 24 September 1767. antonius joseph de moura. No. V.  s86 REGTVAARDIGINGS No. V. EDICT van zyne allergetrouwste majesteit joseph I, enz. enz. Gezonden aan het Kapittel van de Cathedrale Kerk pan Coimbria. Aan den Deken, Waardigheden en Kapittel van de Cathedrale Kerk van Coimbria. IK DE KONING. salut. \ angaande het geene, welk my is voof£\ gefteld, dat de Bisfchop D. Michel de rAnnonciation, door eene openbaare fchending van myne Edicten , van den 6 Mey 1765, en van den 2 en 5 April van het tegenwoordige Jaar , onder valfche titels in het Bisdom en deeze Hoofdftad, heeft doen verfpreiden, verfcheiden Oproerige Gefchriften , welke de geheiligde Regten van myne Kroon en de algemeene rust van myne Staaten lebenden en verftoren; dat hy die gefchnften heimelyk gezonden heeft, aan'de Priesters, om verwarring te veroorzaaken, in de gemoederen der gemeenten van hun onöerhoorig Kerfpel; dat hy zulks gedaan heeft, niet alleen zonder myne kennis of ver-  BEWYS-S TUKKEN. 287 verlof', gelyk hem betaamde, maar dat hy ook allerlei foorten van konftenaryen gebruikt heeft, om zulks voor my verborgen te houden ; dat hy eindelyk bovendien een gefchreven Mandement heeft doen rondgaan, gedateerd, den 8 November van dit jaar, tegen het ftandvastig gebruik der Bisfchoppen van dit Ryk, het welk hem verbood , dit Mandement opentlyk bekend te maken, voor dat het gedrukt was, en met een zegel voorzien van myne goedkeuring; eene noodige voorzorg , om de minlfe wanorders te voorkomen , door welke gemelde Bisfchop die geene heeft laaten wegliepen; — dat hy, inde zamenftelling, in het oogmerk en het gebruik van dit Mandement, niet minder dan in deszelfs inhoud en deszelfs heimelyke verfpreiding, zig fchuldig gemaakt heeft aan verfcheiden misdaaden van gekwetfte Majefteit, en zig onmiddelyk op den hals gehaald heeft, de ftraffen in gemelde Edicten vermeld, en wel inzonderheid in dat van den 2 April, het welk aankondigt tegen de overtreders, (in wien getal gemelde Bisfchop is) de ftraffen van myne Koninglyke verontwaardiging, van verbeurtverklaring van alle hunne goederen ten voordeele van de Kroon, van eene altoosduurende en onherroepelyke beroving van alle Regten en Privilegiën der Burgers in myne Ryken en Domeinen; dat hy bovendien , onderworpen is aan de ftraffen, welke die geene zig op den hals gehaald hebben , welke famenzweeringen tegen myne Koninglyke Majefteit, of den ondergang van deezen Staat en van de algemeene rust be- rok-  $38 REGTVAARDIGINGS rokkenen; dat alle deeze ftraffen geza- mentlyk onberftelbaaf moeten opgelegd Worden , aan de overtreders, in alle en ieder der bepaalde gevallen, zonder dat het noodig is, dat zy alle te zamen komen ; — dat gezien hebbende , de klaarblykelykheid der misdaad van Gekwetfte Majefteit, welke deeze Bisfchop begaan heeft; een misdaad, wiens natuur alle Privilegie en alle toevlugt tot de andere Geregtshoven, als die van myne onmidlyke afhanglykheid, uitfluit ; hy gemelde ftraffen zig op den hals heeft gehaaid, op het oogenblik zelfs, wanneer hy zig daar aan fchuldig heeft gemaakt, en dat hy ten dien opzigte geen Regtbank meer noodig heeft; dat hy dienvolgens, van dat oogenblik af aan, des doods fchuldig is verklaard, en het befticr van deeze Kerk aangemerkt word, als vacant en van hunnen harder beroofd. ■ Alle deeze beweegmiddelen overwogen hebbende; in hoedanigheid van belchermer van myne Ryken en Domeinen, en my fchikkende overeenkomftig de inftellingen van het Heilig Concilie van Trente, heb ik het dienftig geoordeeld , om U te kennen te geeven, gelyk ik uit hoofde van dit tegenwoordig Edict U te kennen geeve, dat,volgens het geene vast gefteld is, door gemelde Concilie, Gy te verkiezen hebt een Vicaris Generaal van dat Kapittel,om gemelde Kerk te regeeren, en hem ten dien einde een Regtsgebied, zonder uitzondering, te geeven, tot aan de benoeminge van een nieuwen Bisfchop en wettigen harder. — En gelyk ik volkomen onderrigt ben van de deugd, kundigheid en  BE WYS-S TUKKEN. 289 en andere hoedanigheeden van Francois de Lemos Paria . Lid van her Geregtshof der Suppliken , Generaal Regter der Ordens, en Gedeputeerde van de Inquifitie , zo zult gy my verpligten zynen perfoon te verkiezen tot gemelde beftiering , overtuigd zynde, dat hy zorgvuldig zyne pligten zal waarneemen. * Gegeven in het Paleis van Notre Danu tfAjuda, den 9 December 1568. III. DEEL. T No. VI.  s9o REGTVAARDIGINGS N°. VI. MANDEMENT van den BISSCHOP van C O MB R IA. "T^vom michel de l'annonciation , Geordend Kanunnik van St. Augustinus, van de Hervormde Congregatie van het Heilige Kruis, door de gratie Gods en het gezag van den Heiligen Apostolifchen Stoel, Bisfchop van Coimbria, Graaf van Arganil, Heer van Coixa, en van den Raad van zyne Allergetrouwfte Majefteit enz. Aan de Waereldlyke en Geordende Geestelykheid , en aan alle getrouwe Gelovigen van ons Bisdom, Heil en Zegen in onzen Heere. De onvermydlyke verpligting, in welke Wy zyn, om te waken voor het pand, dat de Godlyke Voorzienigheid ons verwaardigt heeft toe te betrouwen, en de fmerte, met welke wy den Vyand van onze Eeuwige welvaard , zonder ophouden het onkruid van verharde en ergerlyke Geesten zien zaaijen, onder het goede koorn van de leerftukken des Geloofs, van de grondregelen des Euangeliums,en van de Zedeleer van Jefus Christus, verbinden Ons, om alle onze uiterfte pogingen aan te wenden, om een ondoordringbaaren dam cn hinderpaal te leggen, te-  BEWYS-STUK KEN. n9i tegen den fnellcn vloed van verfchillendeleeringen, welke deeze Stad ovcrftroomd hebben, en die deswegens niet zullen vertragen, om zig te verfpreiden , door ons geheele Bisdom, tot groot nadeel der Zeden en her Geloof der getrouwen. De vrees, welke deeze werken der duisternis ons voor Ü lieden inboezemen , is des te levendiger en gevoeliger, nademaal dezelve, behalven eene oneindige menigte voorftellingen, ftrydig met de zuiverheid des Geloofs en de Heiligheid van het Euangelie, geheel bedorvene grondregelen behelzen, tot nadeel van den Godsdienst , de goede zeden en godvrugtigheid, en gefchikt, om een gruwel in de geheiligde plaats, de Kerk, in te voeren. Om Ü voor zulk een doodlyk vergif te behoeden, hebben Wy dan geloofd, U onze zeer getrouwe medebroeders , de bronnen daar van te moeten aantoonen, op dat uwe harten niet befmet worden, door den omgang,- en gemeenfchap van deeze onreine geesten. Indien, gelyk de Apostel leert, wy ons met zorgvuldigheid moeten verwyderen , van alle die geene, welke in de duisternis en ongeregtigheid wandelen, en wiens levenswandel niet geregeld is, door de beginfelen van eene zuivere en heilige Zedekunde, met des te meer reden moeten wy vermyden het leeren van zodanige Aucleuren, welke door onverftandige toepasfmgen, door wonderfpreuken met konst beweert, en door de kragt en vloeibaarheid van hun ftyl, des te geweldaadiger hunne vervloekte leer, hunne dwalingen, en leugens tragten in te boezemen. > ••<<<«■ Ziet T 2 hier  s92 REGTVAARDIGINGS hier de voornaamfte van hunne werken, in deezen laatften tyd zamengefteld, tegen den Geopenbaarden Godsdienst, tegen de'zuiverheid der zeden en de gehoorzaamheid, welke men aan de Souvereinen verfchuldigd is. De Turkfche Spion in alle Hoven der Kristen Vorsten , of Brieven en Memorien van een Geheim Afgezant van de Porte in de Hoven van Europa. Lettres Cabalistiques. Lettres Chinoifes. Lettres Tuives. Lettres fur la Religion eifentielle a 1'homme. Oeuvres du Philofophe de Sans Souci. Tableaux du Siècle. Esfai fur fHiltoire Generale, par Monfr. de Voltaire. La Henriade, van denzelfden. Précis de PEcclefiaite & du Cantique des Cantiques. L'Efprit de M. de Voltaire. Encyclopedie, ou Dictionaire raifonnédes Arts & Metiers. De 1'Efprit. L'Efpion de Thamas-Koulikan , dans les Cours de 1'Europe. Le Contract Social. La Philofophie de THiftoire. Discours fur 1'inegalite des hommes, par Mr. RoufTeau. Dictionaire Philofophique. Le Defpotisme Oriental. Dupin, de antiqua Ecclefia difciplina, Disfertationes Hifiorica, aan welkers einde gevonden word het werk van Justinus Fre- bro-  BEWYS-STÜKKEN. 293 bronius , de Stalu Ecclefia & legitima potestate Romani Pontificis. La Pucelle d'Orleans, par M. de Voltaire. Belifaire, door M. Marmontel, Lid7van de Franfche Akademie. De fchuldige Schryvers van deeze verderflyke voortbrengzelen fchynen geen ander oogmerk gehad te hebben , dan de geheiligde grondregelen der Zedekunde en Godsdienst uit de harten der getrouwe Gelovigen uit te roeijen,en in derzei ver plaats het onverfchillige en het noodlottige te ftellen; leeringen , gelykelyk misdaadig en doodelyk; gefchikt, om veelen fchipbreuk te doen lyden in 't geloof, en het dierbaarfte leven der Koningen en Vorsten bloot te ftellen voor de grootfte gevaaren, en om de fondamenten van alle wettige beftieringe het onderfte boven* te keeren, en de eensgezindheid, die tusfchen de Regering en het Priefterfchap moet heerfchen, teverftooren. „ Want zegt Ifi„ doms van Pelufia, het is uit hoofde van „ de overeenftemming van het Priefterfchap „ en de Regeering, dat de volmaaktheid van „ het beftier ontftaat. Welkverfchil'er „ ook zyn mag tusfchen deeze beide Auéloriteiten, zy komen echter tot het zelfde „ oogmerk zamen, naamlyk de behoudenis „ der Zielen." (1) Deeze roekelooze en heiligfchendende Schry- (I) Ex Sacerdotio £? Rrgno verum Administratie cenflata efi'; quamvis eiiim fermagtia fit differentia borum, ad unicum tarnen & tmum finem tendunt, beo ejl, ad «nimarum Selutem, Ifidor: Pellus. Lib. 3. Ep. 239.. . T 3  s94 REGTVAARDIGINGS Schryvers, verborgen onder den dekmantel van eene valfche en fchoonfchynende wysbegeerte, ftellen alles in 't werk, om het volk te misleiden, en de jeugd te bederven, die niet ftandvastig in hun geloof zyn, of niet wandelen in de wegen des Heeren, en dienvolgens veel vatbaarder voor de indrukfelen der dwalinge en ondeugd zyn, Van daar de verwoestingen, welke deeze Apostelen ■ der leugens en onwaarheden, in de Heilige Stad uitgewerkt hebben; verwoestingen veel verfchrikkelyker , dan die der Heidenen in de eerfte eeuwen, en der Ketters in de volgende eeuwen: want die fchynbaare vrede, die de Kerk in onze dagen geniet, is voor dezelve veel doodelyker dan de oorlog,welke dezelve te onderhouden had, —— Deeze oorlog bekroonde de Martelaars, vermenigvuldigde de gelovigen, en vervulde dezelve met eene aangenaame blydfchap; in plaatfe dat deeze trouwlooze en valfche Vrede haar alle oogenblikken het ftnertelyk Schouwfpel aanbied, van ondankbaare en oproerige Kinderen, toegewyd aan de boosheid, aan de dwaaling , en aan de ftoutinoedigfte goddeloosheid , die in hunne verfoeilyke gefchriften, gelyk aan helfche jagers, hunne netten ipreiden voor de godvrugt, en devalftrikken voor de onnozelheid, bekragtigende aldus, op eene al te waaragtige en al te beklaaglyke wyze, de droefheid van den Propheet Jeretnias Hoofdft. V: vs. 26. Want onder myn volk worden goddelofen gevonden: een ieder van ben loert, gelyk haar de Vogelvangers fchikken; zy zetten een verder fiy ken ftrik, zy vangen de menfcbeih Pee-  BEWYS-STUKKEN. 295 Deeze valfche Propheeten, het is waar, fceeren de Autaren niet om, maar zy verwyderen , door hunne goddelooze leeringen, de aanbidders van den waaren God, welke wil, dat men hem aanbidde, in geest en waarheid; Zy komen niet gewapendTnet zwaarden , om aan de getrouwe Gelovigen het lighaamlyk leven te beneemen; maar door het daadlyk vergif van hunne kundigheid, of om beter te zeggen, door hunne onkunde , leggen zy 'er op toe, om hen van een ander leven te beroven, welk veel edeler en veel gewigtiger is,naamlyk, dat van de Ziele. Door met geweld hun geloof te veranderen, door hunne zeden te bederven, en hen eene dwaze ftoutmoedigheid in te boezemen, tegen de leer en de kennisfe van God, tragten zy zig den naam van Philofophen , boven dien van Christenen te doen waardeeren; door hen te doen overtuigen, of voor te prevelen van hetbygeloof, van die laage geesten, en van het gebrek van licht en verftand, en der getrouwe waarneming van de Wet; door hen te doen befchouwen, als zo veele onkundigen , en als waare onzinnige Christenen, welker dus aangerand van alle kanten , hun toevlugt neemen , onder de vleugelen van onzen Heere, tot aan het einde van deeze nieuwe vervolging. Ver> woesters, zo verre het in hun vermogen is, van den eenigen en waren God , verzinnen zy naar hunne grillige verbeelding, en naar hun welgevallen, een blinden God, zonder voorzienigheid , zonder oordeel, zonder T 4 regt-  296 REGTVAARDIGINGS regtvaardigheid in de uitdeeling der ftraffen, en belooningen. Dus Js' het, dat zy, na de beginfelen van de Openbaring ontkend, of te onregt getragt te hebben dezelve te verduisteren, de eenigheid van hunne geheimen zoeken te verwarren met de takken , welke zig verwyderen uit het middelpunt van deze zelfde eenheid; de ftukken van de zuivere leere, met de waar? heid des Geloofs; de onveranderlyke regten der zedekunde, met de pligten van overeenftemming; het wel bevestigd gezag van het Priefterfchap en van het Ryk, met de abuizen en misilagen, welke fomtyds die geene begaan hebben, die daarmede voorzien waren. ——— Wat zeg ik? zy vreesden niet, om de verfoeilykfte Secten gelyk te ftellen met het Catholyk Geloof; deeze zo zuivere zo heilige Godsdienst! even als of men het licht met de duisternis en den tempel Gods met den afgod Belials konde vermengen. — Maar deeze aucteurs, dienaars en flagtoflèrs van den Vyand van het menfchelyk geilagt, hebben hunne onnutte kragten verfpild en uitgeput. —— De oorlog, diep zy de waarheid hebben aangedaan, berooft hen zeiven van de vrede, en zy doorfteken zig zelve met hunne eigene wapenen. — Zodanig is „ de natuur der leugens, (heeft een godvrug„ tig Schryver met reden gezegd,) dat de„ zelve oumogelyk ooit eenige wezendlyke „ overeenkomst met elkander hebben. —— Hac mendaciorum natura est , ideo hce- rere non posfünt" Maars  BEWYS-STUKKEN. 297 Maar gelyk al het geene, dat wy gezegt hebben, in dit Mandement, niet de uitwerkinge zoude hebben, welke wy hoopten, zo wy daar niet byvoegden de Ordonnantie van de Kanonieke Straffen, welke de zenuwe van de Kerkelyke tucht zyn , en de eenigfte waarborg of borst weering, die wy tegen de boosheid kunnen aankanten; zo verbieden Wy, in den naame van den Heiligen Geest, en uit hoofde van de Heilige Gehoorzaamheid, aan alle getrouwe gelovigen van ons Bisdom , het leeren en hooren leezen van de werken boven aangekondigt; zo zy bovendien geene wettige vergunning, of verlof verkregen hebben, om verboden boeken te leezen; wy beveelen hen te vlieden, als voor de pest, het leezen van dergelyke meinedige en befmetlyke gefchriften: Wy verkondigen aan de Biegtvaders , zo Wereldlyken, als Geeftelyken, om de abfolutie in het Geregtshof van berouw op te fchor^en, ten opzigte van die geene, welke zouden weigeren aan de ff emme Gods te gehoorzaamen, van welke Wy het werktuig zyn in dit Mandement; en die niet zouden willen aflfaan van het leezen of hooren leezen van zulke verderflyke gefchrifcen, die duizendmaal doodlyker zyn dan de brieven van Urias, nademaal , zo zy het lighaam niet dooden, echter de ziel van een leven beroven , dat onvergelyklyk edelder en dierbaarder is. Wat kunt gy verwagten, myne getrou' we medebroeders, op den weg van Egypten , dan ten zy het niet ïs, om U naar T 5 troe.  293 REGTVAARDIGINGS troebele en modderige drekplaatfen te geleiden ? Wat zult gy leeren van deeze leeraars van onbillykheid, dan dat geene, welk beter was nooit geweeten te hebben ? Is 'er dan niet één wyze onder U lieden, en ontbreekt het U aan hulpmiddelen en medicynen ? Keer te rug tot de zuivere bronnen, weike alleen van de waarheid afvloeyen, en het eeuwige leven geeven; ik wil zeggen, tot de Heilige Schriften, tot de Overleveringen, tot de Heilige Vaders en tot de Conciliën. Verlaat deeze befmette regenbakken , waar uit gy niet drinkt, dan de dood van hunne vergifte en bedorvene wateren. Dit is, myne beminde, de leer overeenkomftig met de godvrugtigheid, welke wy gemeend hebben U te moeten aankondigen, op dat gy niet', door onze ftilzwygendheid, en onze infchikkelykheid, medepligtigen word van deeze verderflyke en misdaadige Schry- vers. Wy, die gefteld zyn, in een heilige plaats, om aldaar uwe leidslieden te zyn, Wy zyn verpligt, om ons zeiven niet te fchamen voor het Euangelie en het zelve ten uiterften te verdeedigen tegen de aanvallen van de Goddeloosheid , en de Gelovigen, welke aan onze zorge zyn toebetrouwd, de ftrikken aan te toonen, die de algemeene vyand doet fpannen voor uwe onnozelheid, door de dienaaren der ongeregtigheid; waar van de Propheet jferemias gefproken heeft, wanneer hy zegt, in zyn 8 Hoofdftuk vs. 8. ■— Hoe zegget gy dan, wy zyn wys en de wet di s hc eren is by Ons ? ziet waarlyk te vet geefs werkt de valfche penne der Schrift* ge'  BEWYS-STUK KjE N. 299 celeer den. ■ ■■— Gegeeven in onsBisfchoppelyk Paleis onder ons Zegel, den 8 November 1768. D. Michel, Bisfchop en Graaf &c. Ik JEROME SARAIBA DE LOS SANTOS. Griffier van de Kerkerlyke Kamer, heb dit doen fcbryven. No. VII.  300 REGTVAARDIGINGS No. VII. BRIEF van den KONING van PORTUGAL. Aan den Vice-Reclor van de Univerfitait van Coimbra. joseph-antonius de s0ura pereira , Vice-Rector van myne üniverfitek van Coimbria. IK DE KONING: H«t is eene openbaare waarheid in dit Ryk , dat zedert verfcheiden jaaren, de geest van trotsheid, heerschzugt en begeerlykheid, verfcheidene Geeftelyke Orders heeft bedorven, welkers leden gezogt hebben , om hunne verdoemlyke misïlagen, onder den dekmantel van een veel grootergeestelyke volmaaktheid, te bedekken. —-— Met dit oogmerk, of onder dat voorwendzel, hebben zy zig vcrwyderd van den algemeenen weg, die met hunne belydenis overeenkomt , en dienvolgens van de regelen van hunne refpeétive inftellingen, welke zo veele en zo groote Heiligen op de Altaaren van Gods  BE W YS-S TUKKEN. 301 Gods Kerk geplaatst hebben. Deeze Geeftelyken, zo zeer ontaard van hunne heilige inftellinge, hebben zig by uitneemendheid de bynaamen gegeeven van Gelukzali' gen, van Jacobiten en Hervormden. -——» Zy hebben eene nieuwe foort of gedaante van kleeding , van fchoeizel, van nieuwe gefchoorene kruinen , van nieuwe Vader Onzen , en Gebeden, welke door de Kerk niet zyn goedgekeurd, uitgevonden, even als of zy veel heiliger waren, of zyn konden, dan de Kerk zelve, of dat dezelve deeze nieuwe aanwas of vermeerdering van Godsdienftig- heid benodigd had. Door deeze ver- derflyke nieuwigheden, hebben zy in hunne Orde oproer en fcheuringen veroorzaakt, niet alleen tegen de vrede, welke Jefus Christus, onze Heere aan de wereld heeft komen aanbrengen , maar ook tegen de broederlyke liefde en eensgezindheid, welke voornaamlyk onder Kinderen van denzelfden Patriarch moeten heerfchen. «—— De misdaadige en onverbeterlyke hardnekkigheid van de Opperhoofden en begunftigers van deeze wanorders is zodanig, dat de hulpmiddelen, welke ik menigmalen voor zulk een verderflyk kwaad aangewend hebbe, in plaatfe van het te doen ftillen, niet gediend hebben, dan om het te vergropten, en hen nog halftarriger temaken. Na, geduurende veele jaa¬ ren , de goederen, de geregelde tucht en de achting van hunne gemeenten vernietigd hebbende, zyn zy tot die buitenfporige ftoutheid gekomen, van de algemeene rust myner Staaten aan te randen, gelyk men laatstleden, in  302 REGTVAARDIGINGS in deeze Stad en die van Bragua, op eene overtuigende en ergerlyke wyze , gezien heeft. In zulke dringende omftandigheden, door zo veele onnutte beproevingen overtuigd, dat alle wegen van bevrediging en van zagtzinnigheid niet anders dienden, dan om eene zo gevaarlyke befmetting, tot groot nadeel van den Godsdienst en Staat, te verfterken en uit te breiden; en overweegende, inqualiteit van Heer en Befchermer van deeze Sociëteit, de oneer en het verwyt, hetwelk op haar te rug zou vallen, zo zy, in haar fchoot, zodanige Geeftelyken befchermde , welke de graaden van Doctor- en Profesforfchap in de Godgeleerdheid, die hen toebetrouwd en opgedragen waren, zo onwaardiglyk misbruikt hebben; misflagen, waar aan zig , inzonderheid, fchuldig gemaakt hebben die der Geordende Kanunnikken van den Heiligen Augustinus, welke, door myne orders, uitgefloten zyn van de waardigheden en dienften van hunne Vergadering of Broederfchap, als Bedriegers, en verdeedigers van eene hervorming, van welke foort 'er nooit eene geweest is; gelyk die van de Kluizenaars van St. Augustinus, die tot nog toe, dezelfde vreemdigheden van naam en kleding hebben voorgeftaan , en die der Monnikken van St. Benediclus, die zig volkomen en baarblykelyk in hetzelfde geval bevinden, (want het is voornaamlyk van deeze drie orders, dat deeze verbazende ergernisfen zyn voortgekomen); Zo wil en ordonneer Ik, dat alle en een ieder van deeze Geefte^ iy-  BEWYS-STUKKEN. 303 lyken voor altoos zyn en blyven uit deeze Univerfiteit uitgefloten; dat hunne namen, zonder uitftel, uit de Registers uitgefchrapt worden, en dat zy, onvermogende verklaard , worden, om dezelve te vervullen, of eenige bediening te bekleden, noch zelfs op hunne vergaderingen te adfifteeren, nademaal dezelve , in het toekomende, als dood en als of zy nooit geweest waren, moeten aangemerkt worden. Gy zult de tegenwoordige order ter uitvoer brengen en Regiftreeren in uwe Boeken, in welke de Koninglyke Ordonnantiën geregillreerd worden, en gy zult het bekragtigen door de Staats Secretarye. In het Paleis van Notre-Dame dJjuda, den 14 December 1768. No. VIII.  304 REGTVAARDIGINGS No. VIII. EDICT van den KONING van PORTUGAL. Welke ordonneert, om in het toekomende aan bet Geregtshof van de Inquifitie den Titel van Majefteit te geven. IK DE KONING aan alle de geene welke dit Edict zullen zien; salut. Op dat geene, het welk ons is voorgefteld , dat , ondanks het gebruik ten allen tyde opgerigt en ftandvastig waargenomen , in dit Ryk, om den Titel van Majefteit te geeven aan alle Geregtshoven, welke ons Hof uitmaken, als Bewaarplaatfen van ons gezag", en reprefenteerende in alle gevallen, op de kragtdaadigfte wyze, onzen Koninglyken perfoon in wiens naam, zy de regtzaaken en bezigheden van hunne refpective Departementen uitvoeren ; men echter evenwel door een buitengewoone misflag, aan het algemeen Geregtshof van de Inquifitie, als een van die geene, welke, door hun oprigting en hunne bedieningen, het naaste by onze Koninglyke perfoon komen,  B EWYS-ST UKKEN. 305 1 rhen , geen anderen titel geeft, dan die welke men aan den Prefident toeeigent, naar het voorbeeld van dat geene, welk gebruikt word ten opzigte van het Stadhuis van Lisbon, zonder in aanmerking te neemen,dat de gedeputeerden , welke dit Geregtshof uitmaken , alle leden zyn van onzen Raad, oefenende in het gemelde Geregtshof Ons Koninglyk Regtsgebied, niet alleen in dat geene, 't welk de Crimineele Zaaken aangaat, en het Onderzoek der misdaaden , die den Godsdienst betreffen , maar bovendien de uitvoering der Burgerlyke Zaaken, en der Privilegiën, welke daar hunne Comminimus hebben; bovendien onderregt, dat dit abuis een der middelen is gèweest, van welke de zogenaamde Jefuiten zig hebben willen bedienen , in hunne listen en lagen, om het gezag van het Geregtshof der Inquifitie te onderdrukken; zo willen en Ordonneeren Wy, om deeze wanorde af te fchaffen, dat men voortaan in alle Redenvoeringen, Letters en Requesten , geaddresfeerd aan het gemelde Geregtshof, daar aan den tytel geeve van Majefieh, gelyk altoos geprakti1'eevd is en nog gepraktifeerd word, ten opzigte van het Geregtshof van de Confcientie, en de Orders, en van dat van de Bul van de Kruistocht, in de oefening en de vereeniging van de dubbele Jurisdictie. ■ Desgelyks willen wy, dat gemelde Geregtshof onbeantwoord zal laten alle Brieven, of Requesten, aan welke men niet bovengemelde Tytel van Majefteit zal gegeeven hebben; omdat men lil. deel. V moet  So6 REGTVAARDIGINGS moet weeten, dat aan beide bovengenoemde Geregtshoven , en aan alle andere van ons Hof,, het in onzen naam is, dat men vonnist over de zaaken, af hangende van het Tydelyk Regtsgebied, waarvan wy aan hetzelve de oefening toebetrouwd hebben. —- Dienvolgens ürdonneeren Wy &c. &c. No. IX.  BE VV YS-STUKKEN. 307 No. IX. REDEVOERING van PAUS CLEMENS XIV, Over het onderwerp van het uit/lekend onthaal aan deszelfs Nuntius, door bet Hof van Portugal gedaan. eerwaarde broeders*. tp\at geene, wat wy zedert zo langen tyd jL/ en met zo veel yver verlangd hebben ; dat geene, wat wy niet nagelaten hebben, den hemel, door aanhoudende gebeden, af te fmeeken; dat geene, watbeftendig het voorwerp is geweest van onze gedagten, en van onze bekommernis, is ons eindelyk, door de Godlyke barmhartigheid vergund geworden. , Naauwlyks hadden wy ons overge- geeven aan de eerfte beweegingen van onze Vaderlyke aandoening, tegen onzen allerbeminften Zoon, in Jefus Christus, Jofeph, Allergetrouwst Koning van Portugal en Algarves, of deeze Vorst heeft zig gehaast, om ons authentike bewyzen van zyne achting en zyne Kinderlyke Godvrugtigheid te geeven. —Als een getrouw navolger van zyne doorlachte Voorouderen, heeft hy Ons V 2 be-  303 REGTVAARDIGINGS beweezen, dat deeze oude eerbied voor onzen Apostolifchen Stoel, welke zv aan hem' nagelaten hebben, als hunne voornaamfre erfenis, zig heeft doen vermeerderen en bevestigen in hunnen roemrugtigen opvolger, Deeze heilzaame gevoelens zyn niet in zyn hart opgeiloten gebleven; hy heeft dezelve op eene zigtbaare wyze doen openbaar maken,, door onzen hoogeerwaarden Broeder Innocentius, Aartsbisfchop van Tyr, welken wy Hem, in Qualiteit van Apostolifchen Nuntius, gezonden hebben, met byzondere Kentekenen van achting en goedheid, te ontvangen. ——• Van het oogenblik af, dat deeze Prelaat zig op de Frontieren van Portugal vertoond heeft, is hy met buitengewoone eerbetuigingen ontvangen, welke eenen nieuwen luister by dien van zyne waardigheid gevoegd hebben. De eerfte keer , dat hy ter Audiëntie van zyne Allergetrouwfie Majefteit werd toegelaten, heeft deeze Vo'st geene onduidelyke betuigingen van zyj e toegenegenheid ,voor hem , en van zyne achting voor Ons, overvloedig te kennen gegeeven. In de vreugde, die Ors zulk eene gewenschte gebeurtenis inboezemd, haasten wy ons, om aan God Almagtig, de onfterflyke daaden van erkentenis te betuigen; en hem te danken, dathy, door deeze gelukkige vereeniging van ryden, zaken en goedwilligheden, gewild heeft, dat het begin van onze Pauslyke Regeering, gekentekend word, door zulk een gewig'ig gevolg, en een weldaad zo uitflekende voor de  BEWYS-STUKKEN. 309 de Kerk. Wy zyn des te meer verpligt , om aan den Allerhoogften onze levendige erkentenis te betuigen, naardien Wy toeftemmen, dat wy niets in Ons bezitten, waar door wy dit goed gevolg aan onze zorg of aan onze bekwaamheid, zouden kunnen doen toeeigenen. ■ ■■ Maar dezelfde liefde tot de waarheid, welke Ons verbied, Ons op die verdienften te beroemen, doet Ons erkennen en belyden, dat hetzelve grootelyks ftrekt tot roem van den Allergetrouwften Koning , wiens Godsdienftigheid en Godsvrugtigheid omtrent Ons, op zulk eene geloofwaardige en buitengewoone wyze zyn aan den dag gelegd. <—— De regtmatige lofreden, welke wy hem ten dien opzigte verfchuldigt zyn, is voor Ons een nieuw beweegmiddel van blydfchap, nademaal wy een Vorst zien, welken ons hart niet nagelaten heeft, met eene vaderlyke aandoening , te omhelzen; wiens roem en voorfpoed beflendig het voorwerp zyn van onze hevige verlangens , verkrygende heden de Eertitels zo onbetwistbaar voor onze erkentenis en voor die van de Kerk. Wat hebben wy niet te hoopen van dit gelukkig begin ! Laaten wy niet twyffelen, Eerwaarde Broeders, dat dezelve wel haast zal agtervolgd worden van nieuwe bewyzen van gevoelens, welke onze zeer geliefde Zoon, in Jefus Christus, voor onzen Perfoon heeft, van zyne gehegtheid aan den Heiligen Stoel, van zyn yver voor het welzyn en de rust van de Kerk , en dat V 3 zyn  3io REGTVAARDIGINGS zyn ftandvastig gedrag voor Ons, een beftendig voorwerp zal zyn van loftuitingen en vertroostingen. No. X.  BE WYS-S TUKKEN. 3ri No. X. EDICT van den KONING van PORTUGAL, Om het Geregtshof van de Nunciatuur te openen. joseph, door de gratie Gods, Koning van Portugal, enz. enz. Aan de Leden van onzen Raad (el De/embargo do Pap): salut. 1 let dienftig geoordeeld hebbende, om J_ j| de oude gemeenfchap tusfchen ons Hof en dat van Rome weder op te rigten tot volvoering der zaaken tot laatstgenoemde Hof betrekkelyk, behoudens de Wetten, de lollyke Gewoontens en de Privilegiën van onze Ryken, en na alvorens de magtgevende Brevetten, te hebben doen onderzoeken , welke ons aangeboden zyn van den kant van den Apostolifchen Nuntius, hebben wy Hem doen weeten , dat wy hun volmagtigen , om binnen den van ons bepaalden tyd het Geregtshof van de Nunciatuur te openen, alwaar in het toekomende alle zaaken, die daar V 4 van  3is REGTVAARDIGINGS van afhangen , zullen ten uitvoer gebragt worden. Ten dien einde hebben wy aan alle Prelaten, Aartsbisfchoppen en anderen , als mede aan de Overften van Geordende Gemeenten , gelykluidende Brieven afgevaardigt, ondertekend door den Graaf van Oeyras, Minister en Staatsfecretaris, aan welken wy willen , dat men hetzelfde geloof geve als aan de Origeneelen. Onze Raad zal het tegenwoordig Edict Uitvoeren en doen uitvoeren, door welk wy, om wettige redenen, de uitwerking van die opgefchort hebben, welke den 4 Augustus 1760, zyn vervaardigt, en hierom, zalmen zorg dragen, om de noodige orders te geeven , dat elk en ieder daar van verwittigt kan zyn. Van het Paleis van Notre Dame d'Jjuda, den 23 Augustus 1770. Tegenwoordig Edift zal gedrukt en op alle gewoone plaatfen aan geplakt worden, op dat niemand kan voorgeven, daar van onkundig te zyn. Lisbon den 25 Augustus 1770. Op order van zyne Majefteit ANTONIUS PIERRE VERGOLINT. No. XI.  BEWYS-STUKKEN. 313 No. XI. REDEN VOERING VAN PAUS CLEMENS XIV. Over bet onderwerp van de berftelling der Nuntiatuur in Portugal. EERWAARDE BROEDERS ! Het is niet zonder eene byzondere voorzienigheid , dat de omftandigheden Ons genoodzaakt hebben, het uit te ftellen, om U de gebeurtenisfen aan te kondigen, welke wy voorgenomen hadden, U mede te dee- len, zedert den aoften deezer rrmnd. Deeze dag is het, op welken wy, zedert 30 jaaren in deeze Stad onze intrede deeden, gezonden , op order van de geene, welken toen onze Overften waren; het is die dag, op welken' Wy, onaangezien onze onwaardigheid, en tegen ons verlangen, verknogt waren aan dit Heilig Collegie der Kardinaalen van de Heilige Roomfche Kerk; het is eindelyk die dag, op welken God ons verkoren heeft, om in haar fchoot de zuiverfte vertroostingen te fmaken. Het geene wy gehoopt en voorzien hebV 5 ben,  3H REGTVAARDIGINGS ben, Eerwaarde Broeders, dat onze zeer beminde Zoon, in Jefus Christus, Jofeph de Allergetrouwfte Zoon van Portugal en van Algarve , dagelyks, door nieuwe bewyzen van Godvrugtigheid en yver voor de Kerk, nieuwe Eertytels voor zyne erkentenis zou verkrygen; word thans, op de klaarblykfte en volkomenfte wyze, bewaarheid. — Deeze Godsdienflige Monarch is zelfs in deeze gelegenheid boven onze verwagting geweest. Weinig te vreede, over het herftellen van de oude en naauwe vereenigittg tusfchen Portugal en den Apostolifchefï Stoei, heeft hy de knoop van vriendfchap toegehaald, en in het vervolg op onyeranderlyke gronden gevestigr. —Wanneer wy U, eenige maanden geleden deeze gelukkige gebeurtenis aankondigden, zo was deeze voorzegginge niet op ydele en twyffelagtige gisfingen gegrondvest; dezelve had een wezendlyken en vasten fleun: ons vertrouwen was gegrond, op het hart en de deugd van onzen zeer beminden broeder, in jefus Christus , op zynen Godsdienst, zyn geloof, en zyne vroomheid, waar van hy, na het voorbeeld van zyne roemrugtige Voorouders, en zyn Koninglyk Huis, beftendig aan den Heiligen Stoel gehegt,deuitmuntendile bewyzen heeft gegeeven. . Maar alhoewel deeze regtmatige overweegingen ons reeds eenigermate deeze zo gewenschte gebcurtenisfen voor oogen Helden , ondertusfehen heeft het nieuws, welk ons deswegen laatst van Portugal werd mede-  BE WYS-S TUKKEN. 315 de gedeeld, zulk een levendigen indruk op Ons gemoed verwekt, dat onze vreugde niet grooter zou geweest zyn, wanneer wy ook al geen reden gehad hadden, zulksste verwagtcn. ------ Alles liep zamen, óm ons deezen dag als den fchoonften en den gelukkigften van ons leven te doen befchouwen: de verhevene en onvergelykelyke deugd van deezen doorluchten Monarch , de aanwas van roem, gevoegd by zynen onfterüyken naam, het voordeel van de Kerk, de waardigheid van den Apostolifchen Stoel , de vreugde van alle vroome lieden , dit alles zeg ik , kon niet nalaten uwe herten met vrolykheidte vervullen, • Zodanig,dat daar ieder van deeze beweegredenen alleen genoeg was, om ons met eene levendige blydr fchap te bezielen; welk eene vreugde moet O is dan niet haare vereeniging doen gewaar worden ! laaten wy dezelve dan openbaar maken en doen fchitteren, met onze regtmatige en onfterflyke erkentenis, en dankbaarheid. Laaten wy onze wenfchen verdubbelen voor den roem en den voorfpoed van een Vorst, wiens wysheid, godsdienst, en kinderlyke godvrugtigheid, in ons hart zulke aangènaame vertroostingen verwekt hebben, laaten wy geen paaien ftellen aan onze lofredenen, aan onze betuigingen van achting voor den bewerker van zulk een uitmuntenden weldaad. Maar op dat de regtmatige loftuitingen, welke wy aan Hem verkwisten, ons niet doen vergeeten , die geene, welke wy aan zyne door-  3i6 REGTVAARDIGINGS doorlugtige en waardige Gemalinne verfchuldigt zyn, onze zeer geliefde dogter, in Jefas Christus, Maria Victoria, de Allergetrouwfte Koninginne! — Haare brandende begeerte, om de oogmerken van haaren Koninglyken gemaal te volgen, haar yver om de Kerk enden Heiligen Stoel te dienen,' de uitmuntende bewyzen, welke zy ons gegeven heeftin deeze gelegenheid van haare gehegtheid en van haare godvrugtigheid, hebben een gelyk regt op onze lofredenen, en op onze erkentenis, Dezelfde fchatting zyn wy verfchuldigt aan het geheele Koninglyk Huis, welk by zyne oude heldendeugden een nieuwen graad van Eere en van nieuwe Eertitels aan onze Vaderlyke tederheid komt te voegen. Ook zyn Wy lof verfchuldigt aan Onzen beminden Zoon, den Wel Edelen Graaf van Oeyras, Staatsfecretaris van zyne Allergetrouwlle Majefteit, die, onder andere deugden , in deeze omftandigheid zyne gehegtheid aan den Heiligen Stoel, zyne genegenheid, zyn yver en zyne getrouwheid voor onzen Souverein, met luister heeft doen uitblinken ; — aan onzen beminden Zoon, den Wel Edelen Commandeur van Almada, Minister Plenipotentiaris van denzelfden Vorst by Ons, dien wy meer dan eens met het grootfte genoegen gehoord hebben , wanneer hy ons verflag deed van de Godsdienftige gevoelens des Konings, en dien wy niet genoeg kunnen roemen, van wegens zyne kundigheid en werkzaamheid, in het be-  B E W YS-STUK KEN. 317 beoefenen van zyne amptsverrigtingen; eindelyk aan alle Orders der Burgers en Inwooners van de Koninglyke Stad Lisbon, welke , door hunnen yver, om het voor altoos gedenkwaardig voorbeeld van hunne doorluchte Meesters te volgen, en door de buitengewoone blydfchap, opentlyk, op de fchitterenfte wyze, te doen zien, zulke overtuigende blyken van hunne Godsdienftige gehegtheid aan onzen perfoon en aan den Stoel van den Heiligen Petrus, gegeven hebben. De naauwe verknogtheid , welke onder ons regeert, Eerwaarde Broeders, vergunde Ons niet, het langer uit te ftellen, om Ulieden in onze vreugde deel te doen neemen ; de heldendaad van den Allergetrouwften Koning legt U buitentwyffel de aangenaame verpligting op, van hem opentlyk uwe dankbaarheid te betoonen ; maar gy zult U nog beter van uwen pligt kwyten, met niet na te laaten God Almagtig te bidden, voor de behoudenis van zyn Koninglyken perfoon, van de roem van zyn doorlugtig Muis, en van den voorfpoed van zyn Ryk. Van onzen kant, zullen wy niet vergee. ten, om hem dagelyks door nieuwe pogingen, alle uitgeftrektheid van onze Vaderlyke genegenheid te bewyzen. ——— Wy zullen beginnen met den God der Barmhartigheid, openbaare gebeden van dankzegging op te offtre.i voor den uitmuntenden weldaad, welke hy in deeze omftandigheid zig verwaar-  3i8 REGTV. BEWYS STUKKEN, waardigt heeft, aan zyn Kerk en aan Üns te vergunnen. ~—— Hierom is het, dat onze aandoenlyke teerhartigheid nederige en vierige gebeden zal uitftorten; hierom is 't, dat wy aan den Hemel onze wenfchen zullen opofferen ; wenfchen van deeze Hoofdftad, niet minder werkzaam,dan wy, om de Godvrugtigheid van den Allergetrouwften Koning en van de geheele Portugeefche Natie te roemen , op dat het geluk van deezen Vorst, en dat van zyne Onderdaanen hunne Godsvrugtigheid mogen evenaaren, en dat Hy onderfteund, door den Godlyken byftand en Genade,de dierbaarfte vrugten van eenen waaren en wel gegronden roem moge weg dragen. Einde van bet Derde Deel.  By den UITGEËVER deezes , is op de Pers en zal binnen weinig dagen alom te bekomen zyn het volgende injteresfant Werkje, ten titel voerende: het vermogen van den souver at n in de bepaling van de vrye godsdienstoef fe n ing onderzog t of wysgeerige aanmerkingen over de kerkelyke hervorming van joseph de II. In het zelve wordt aangetoond, dat alle willekeurige bepaaling omtrendde Godsdienst-oeffening onbeftaanbaar is,met de betrekking, waarin de Schepzelen tot den anderen liaan, en dat dezelve met de Christelyke Leere ook in geenen deele overëenkomftig is. Dat van alle tyden onder den dekmantel van het welzyn des algemeenen Volks te bevorderen , de fchreeuwendfte ongeregtigheden en confcientie dwang zyn uitgeöeffend, waartoe niemand op aarde bevoegd is. en welke met de waaragtige Leere van God zelve nergens ftrydig is, alzo in dezelve geene goedkeuring of begunftiging daarvan word aangetroffen, hebbende jesus Christus gedurende zyne omwandeling op aarde en na hem deszelfs Apostelen het tegendeel met zo veele overtuiging tot 's menfchen algemeen welzyn gepredikt, dan waar tegen de Hirarchie in laater tyden de overhand heeft genomen. Zynde by dit Werkje tevens gevoegd verfcheide origineele Stukken , waarin de grondbeginzelen van Z. K. Majefteit joseph de II. waarop deszelvs Kerkelyke Hervorming berust, mede worden blootgelegd. — Het verdiend derhalven van alle waare Godsdienstminnaars gelezen te worden , en zal der verllandigen goedkeuring zeker wegdraagen.