Boekbinderij Drukkerij RUSTENBURG Tel.72 17 78 Amsterdam ■MMHIIIIII °1 2579 6805  GEDENK SCHRIFTEN VAN DEN MARQUIS de POMBAL. VIERDE DEEL.   GEDENKSCHRIFTEN VAN DEN MARQUIS de POMBAL STAATS-SECRETARIS EN EERSTE MINISTER VAK DEN KONING VAN PORTUGAL, JOSEPH I. VIERDE DEEL. Te AMSTERDAM, By D. scu urman. MDCCLXXXVI.   INHOUD der BOEKEN, van het VIERDE DEEL. TIENDE BOEK. vervolg der gebeurtenissen1 tot aan den dood Van joseph i. Pag. JYomst van den Prelaat Lambertini, afgezant van den Paus, te Lisbon. . » Verfcheidene Reglementen , betreklyk deMonniken. 4 Zeldzaam gezag, waarmede- de zuster van carvalho , eene Dominikaner Geeseelyke, bekleed word. . . . 8 -Ongenade van den Ridder Verney,Gezantfchaps Secretaris» . . .9 Gunstbewyzen toegedaan aan den Drukker Pagliarint. • . « . 23 Gevaar, waar in carvalho is, van door 't werpen van Iteenen, door een boer, gedood te worden. . . 24 * 3 Pleg'  vi INHOUD. Pag. Plegttge Ommegang voor de Bulle van de Kruisvaart. . . . 35 Edict, welk alle onderfcheid tusfchen de oude en nieuwe Kristenen verbied. . 17 Edict, welk de toeftemming der ouderen voor de huwelyken beveelt, . . 29 Verfcheidene Reglementen, betreklyk tot de Nationaale Induflrie. ... ib. Vergeeffche hoop, waarmede zig carvalho vleit ,van einddyk den gevlugten Kamerdienaar van den Hertog van'Aveiro ontdekt te hebben. . . . 30 Edict, gepubliceerd tegens het werk van Pater Malagrida. . . . 3 a Hervorming van de hooge School te Coimbria. . 43 Plegtig te Deum, gezongen ter gelegenheid van de geheele vernietiging der Jefuiten, 49 Stichting van het vermaard Kanaal van Oeyras. 52 Ongenade en Verbanning van Siabra de Sylva. 55 Ongenade van den Abt Platei, . 65 Verfcheiden Edicten, opentlyk bekend gemaakt,, door den Raad der Cenfuur. . 70 Nieuwe bewyzen van de weinige voortgangen, welke de Weetcnfchappen gemaakt hebben, onder de Regeering van carvalho. 72 Wetten en nuttige Reglementen. . 78 Openbaar Examen van tweehonderr Leerlingen van den koophandel. . 81 Begin der troebelen van Zuid-Amerika. . 84 Ope-  INHOUD* vri Pag. Opening van e^i nieuw Hospitaal. , 87 Een beeldzuil te paard voor den Koning opgerigt,met een Gedenkpenning van car* valho. .... ib. Yslyke en barbaarfche flraf van een ongelukkigen, die befchuldïgd werd een aanflag op het leven van carvalho gemaakt te hebben. . . . 1 . 50 Het overlyden van den Staatssecretaris Don Louis d'Acunha. • • • 94 Vervolg van de Oneenigheden van Zuid- Amerika. . " • • 95 Krygstoerustingen van Spanje en Portugal. ib. Verlies der Gezondheid van den Koning. 08 Dood van den Kardinaal van Saldanha. 99 De Koningin word als Regentesfe van het Ryk verklaard. .... j00 Groote Promotie in den burgerlyken en militairen ftand. . . . I0r Huwelyk van den Prins van Beira met de Infante Donna Maria' Benedictina. . 103 Dood des Konings. . . 104 * 4 ËLfr  vin INHOUD. ELFDE BOEK. vertrek van den marquis ds fombal, en andere gebeurtenissen tot aan de herziening van HET PüOCÊS van den hertog van AVEIRO. JNagelatene Raadgevingen door den Koning aan de Princesfe van Brafil. . . 10? Vryheid vergund aan alle Staatsgevangenen. 109 De Koningin geeft aan de Geregtshoven hun oud gezag weder. . . . Wyze fchikkingen van de Koningin. ■ . i22 carvalho begint ontzet te worden van zy. ne voornaamfte bedieningen. . J#,,- Hy verzoekt zyn ontüag. . # Algemeene vreugde, die dit nieuws veroorzaakte by de Natie. . m J2g Vertrek van carvalho naar zyn Landgoed, iap Verfcheiden bedieningen van carvalho zyn verdeeld geworden onder veele achtbare perfoonen. . . . 1„I De Marquis van Alorna en de drie gebroeders Tavora verkrygen, benevens hunne vryheid, ook verlof, om zig zei ven te mogen regtvaardigen. . . De  INHOUD. re Pag. De Regeering laat de Gedenkpenning van carvalho wegneemen. . . , 137 Promotie van verfcheiden grooten van het Ryk. 139 Het inneemen van het Eiland St. Cathaiïna eti van de Colonie van St. Sacrement, word aan carvalho toegefchreven. 140 Openbaare regtvaardiging van den Marquis van Alorna, en de drie gebroeders Tavora. 144 Eerwaardig Decreet, ten voordeele van Antonius Freire d'Andrada d'Enferrabodes. 146 De Bisfchop van Coimbria word voor onfchuldig verklaard, en weder in zyn zetel herfteld. « . . 148 Regtvaardiging van verfcheiden andere perfoonen. . . . üjo Komst te Lisbon van Siabra de Sylva, en van drie Prinfen, natuurlyke broeders van den overleden Koning. . . 150 Ongenade van eenige der voornaamfte creatuuren van carvalho. . . 13-4 Een verbazend getal van perfoonen, die onder de beftiering van carvalho waren gevangen gezet, of in ballingfchap verzonden. . . . .17a Het gedrag van het Hof tegens de Ex-Jefuiten. . • . . 174 Schets van de tegenwoordige Regeering. 177 De Koningin doet de Rykdommen en edele gefteenten, welke Pombal van de Graftombe van den Heiligen Francais Xaverius te Goa had doen wegroven, weder derwaards voeren. . . . 181 * 5 De  x INHOUD. Pa*. Da Marquis de Pombal word veroordeeld ° om aanzienlyke fchulden te betaalen. 181 Vernietiging van eene lofïpraakige Memorie Van CARVALHO. . . jgj carvalho ondergaat eene ondervraaging. ib. Gerugten verfpreid over het onderwerp van de bekentenisfen van deezen Minister. i 87 Zwaare ziekte van den Marquis de Pombal, 189 De Koningin weigert hem verlof, om de wateren van Coimbria te mogen gebruiken. 191 Regtvaardiging van de Gravin van Atonguya. 192 TWAALF.  INHOUD. XI TWAALFDE BOEK, REVISIE VAN HET PROCES VAN DEN HERTOG VAN AVEIRO: LAATSTE GEBEURTENIS. \7 Pag" JNlieuw Request van den Marquis van Alor- na, om eene Revifie te verkrygen van het Proces van den Hertog van Aveiro en van de Marquifen van Tavora, . 195 Edict, welk deezeRevifié beveelt. . 196 Oordeel van verfcheiden vermaarde mannen, aangaande den verraderlyken aanflag op het leven des Konings, op den 3 September i?j8. .... 198 Eene Memorie van de Koningin geprefénteerd, door de Ex-Jefuiten. . . 201 Oproerig Gefchrift van den Procureur van deii Marquis de Gouvea. . 208 Aanzienlyke Vergadering in den nagt van den 3den April 1781. . . 211 De zaaken worden op nieuw opgefchort, 21 s. Ve-  xn INHOUD. Pag. Veroordeeling van den Marquis de Pom- bal 2ÏQ De Koningin vergunt hem om naar de wateren van Caldas te gaan. . .221 REGT-  INHOUD. xin REGTVAARDIGINGS BEWYS-STUKKEN. Pag. No. I. Edict van den Koning van Portugal , welk het werk van Pater Malagrida veroordeelt, aangaande de oorzaaken van de aardbevinge van Lisbon. .... 227 No. II. Opene Brieven, welke den Marquis van Pombal, Luitenant Generaal van zyne Allergetrouwfte Majefteit, benoemen tot hervorming van de Univerfiteit van Coimbria. . 332 No.III. Uittrekzel van het Edict van den allergetrouwften Koning, over het onderwerp van de affchafnng der Jefui. ten, . . . 236 No.IV. Brief van den allergetrouwften Koning aan den Kardinaal Patriarch, over hetzelfde onderwerp, . 238 No. V. Edict van den Koning van Portugal, welk een werk veroordeelt, vreugde der Harders genaamt. , . 241 No. VL  xiv INHOUD. No. VI. Edict des Konings,welk een brief ^ veroordeelt van den Bisfchop van Cochin, aan den Aartsbisfcbop van Crang*nor. . - HS No. VII. Edict van den Koning van Portugal, welk een werk veroordeelt, betiteld, Anacephaleofis de Mo. narchiê. Lufitana, . . 256 No. VIII. Edict van den Koning van Portugal , welk een werk veroordeelt, betiteld, Triple Cordon d'amour enz. .... 2öa No. -IX. Vonnis -van het Geregtshof de Tin* confïdence, tegens Jean - Baptiste • • . 2?5 No. X. Edict, welk de Koningin tot Re' genufcf-- v.-rklaart, geduurende de ziekte des Konings, . 289 No. XI. Acte, door welke de Koningin het verzoek van ontflag van den Marquis de Pombal aanneemt. , 391 No. XIT. Redenvoering van den Raadsheer F'a'cois Coelho de Sylva, by de Kvooning der Koningin. , 292 ' No. XIII. Bcfluir, het welk den Marquis van Alorna voor onfchuldig verklaart. .... 29$ No. XIV. B' fluit, ten voordeele van Freire d'Andrada d"Enferrabodes. , 3C0 No. XV,  INHOUD. xv No. XV- Brief van de Koningin aan dan ^ Bisfchop van Coimbria. . 30 r No. XVI. Briefje van den Burggraaf van Villeneuve de Cerveira aan het Kapittel van Coimbria. . 30, Ne. XVII. Brief van Jofeph de Srabra de Sylva aan den Staatsfecretaris D. Martin de Melo. . o0c No.XVIII. Vonnis, ten voordeele van Sia- bra de Sylva. . . ^i® No. XIX. Vonnis, welk aan zes Ex jefuiten de vryheid vergunt van in Portugal te verblyven, gezonden aan den Abt der Benedictynen van Belem. . . , ^ 11 No. XX. Edict, welke de Memoricn, aangaande Caldeira, en den Marquis de Pombal vernietigt. . 3I2 No. XXI. Vonnis, ten voordeele van de Gravinne van Atonguya. . 310" No. XXII. Edict, welk beveelt de herziening van het Proces van den Hertog van Aveiro. . . 317 No.XXIII. Verzoekfchrift, opgedragen door de Jefuiten aan den Koning Dom Pedro. . . . No. XXIV.  xw INHOUD. éi - - „ . .. _ . . Pas. No. XXIV. Verzoekfchnft der Jefuiten aan de Koningin. . . 303 No. XXV. Verzoekfchrift overhandigt dooiden Procureur van den Marquis van Gouvea. . . 327 No. XXVI. Vonnis van de veroordeling van den Marquis de Pombal- . 334 GE-  GEDENKSCHRIFTEN van den MARQUIS DE POMBAL. TIENDE BOEK. vervolg der gebeurtenissen tot aan den dood van joseph i. De zes jaaren, welke van de verhef- x. fing van carvalho tot de waardig- E 0 E— heid van Marquis van Pombal, tot aan den dood van Jbfeph I., verliepen, zyn, misfchien, de glorierykfte voor zyne gedagtenis. — Het fchynt, dat hy van titel veranderende , ten zelfden tyde ook van karakter veranderd is; dat hy, eindlyk gevoeld heeft, dat het onregtvaardig en geweldig gedrag, welk hy tot nu toe gehouden had, minder gefchikt was, om de verwondering van de nakoomlingfchap tot zich te trekken, dan wel om zynen naam aan eene eeuwige vervloeking overtegeeven, en dat de eenige loopbaan, voor een Minister, om tot de onfterflykheid te geraaken, beftondt, in , door wyze en weldaadige wetten, het geluk te bewerken, van die Volken j die aan zyne zorgen toevertrouwd IV. deel. A Wl-  2 GEDENKSCHRIFTEN van x. waren. Verfcheidene Reglementen, B 0 E K- welke dit laatfte gedeelte van zyn openbaar leven deeden uitmunten; zyn een onbetwistbaar bewys, van deeze gelukkige omwenteling in zyne oogmerken en gevoelens, —— De Wetgeever fchynt 'er geen ander doel in gehad te hebben, dan 't welzyn van 't Mensch- dom, en de belangen van 't Volk. On- dertusfchen, zyn 't niet alle de Ordonnantiën , in dit tydperk openbaar gemaakt, die dit merkteken van weldaadigheid en Vaderlandsliefde draagen. —-— Men moet 'er nog verfcheidene verwagten te vinden, die overwaardig zyn aan den verdrukkenden en bloedgierigen inborst, welk wy tot nu toe afgebeeld hebben. Te vergeefs tragt men de Natuur te hervormen: zy verliest nooit geheel haare rechten. - Maar 't is tyd, de draad der gebeurtenisfen te her* vatten. A>nkomit Volgens 't gebruik van 't Roomfche Hof, p?eiatr van een ion8 ^re^aat aftevaardigen, om aan Lamberti- de nieuwe Kardinaalen, buiten Italië relizon^nen deerende, de tekenen hunner waardigheid van den overtebrengen, belastte Clemens XIV., met Lisbon!2 deeze kommisfie, by den Aartsbisfchop van Evora, welke hy tot 't Purper verhief, Céfar Lambertini, klein-neef van den Paus Benediktus XIV. — Dees Afgezondene, vergezelfchapt door den Prelaat Tioli, kwam, op den 3den December, van 't jaar 1770, op de boorden van den Taag, aan. — - Daar wierden zy, begroet door Nikolaas Pagliarini, Gezandfchaps-fecretaris, en den Abt Backer, Secretaris van den Nuntius, welken  depï MARQUIS DE POMBAL. 3 ken de Marquis de Pombal gezonden had, tt om hen te ontvangen en in Lisbon te gelei- boek. den. De twee Prelaaten wierden gelo¬ geerd in 't Paleis van den Aartsbisfcbop van Evora, federt bekend, onder den naam van den Kardinaal d'Acünha; en des anderen daags prefenteerde de Nuntius hen aan den Minister, welke met hun eene lange conferentie hieldt. Eenige dagen daarna, wilde de Koning zelve den Hoed aan den nieuwen Kardinaal overgeeven. Deeze byzondere gunst wierdt gevolgt van eene Ceremonie-audiëntie, aan den Nuntius toegeftaan, ter gelegenheid van de verjaaring der geboorte, van de Prinfes van Brafil. Deeze Prelaat bood, by deeze gelegenheid, aan den Koning en de Koninglyke familie, verfcheidene gefchenken aan, welke in Schilderyen en andere goederen beuonden, zynde van eene waarde, geëvenredigd aan de waardigheid der Perfoonen, voor welke zy gefchikt waren, 1— Hy gaf aan den Marquis de Pombal * en aan elk der twee andere Staatsfecretarisfen, Don Lodewyk dAcunha en Don Martinus de Melo, twee zilveren basreliëfs, nog kostlyker door de fchoonheid van 't werk, dan door den rykdom van de ftof. De Kardinaal Patriarch, de Kardinaal dAcunha, Don Juan de Bemposta en de Marquis dAlvitto, Raaden van Staat, hadden gelyklyk deel aan deeze gefchenken. Lambertini, van zynen kant, ontving van den Kardinaal dAcunha, en van zyne geheele familie, aanzien]yke giften, waarby A 2 de  4 GEDENKSCHRIFTEN van x. de Koning een jaarlyks pennoen, van ï40e> B 0 E K- cruzades, voegde, in vveervville van het Ediét, eenige jaaren te vooren, over dit onderwerp, gepubliceerd. i77i- Hoe weinig de achting was, welke de Marquis de Pombal, over 't algemeen,voor de Monniken had, boe onophoudlyk hy zig beklaagde over hun getal en hunne onnutheid, verfmaadde hy egter niet, zich met hunne zaaken te bemoeijen, in hunne gefchillen te treeden, en 'er, onder verfchillende voorwendfelen , aanzienlyke fommen van te trekken, welke hy niet ontbrak zich toe te SteiË ei£enen- — Dit alles belette niet, dat giemen. men, ten zelfden tyde, in Lisbon, met be«eViyk'de williging van den Minister, en fomtyds door Monniken, zyne orders, eene menigte gefchriften verkogt, vol van lasteringen tegen de ongelukkige Monniken, Hy befchikte, in hunne kapittels, over de plaatfen en waardigheden , ten voordeele van zyne kreatuuren, —* Hy deed'er verfcheidene, tot altoosduurende üverften van hunne Huizen en Provintien, benoemen, en, onder anderen, den Pater Don Emmanuel de Mendoza, Benediclyner, zynen bloed en boezemvriend. ■ Deeze vergenoegde zig niet, alle de Kerken, aan zyn gebied onderworpen, van 't zilverwerk, en andere rykdommen, welke hy daar konde vinden, te berooven, om ze ten gefchenke te geeven aan zynen Befchermer, of ze tot onheilige dingen te gebruiken ; maar de geest van plundering veroverde hem zo verre, dat hy onroerende goederen, aan zyne Orde behoorende, ten i'chan- daa-  den MARQUIS DE POMBAL. 5 daale van alle vroome lieden, aan zyne fa- x. milie fchonk. boef. Onder de Geestlyken, die door hunne overgeeving aan den wil van den Minister, recht verkreegen hadden op zyne befcherming, zag men verfcheidene zich, zonder fchroom, belasten, met enkel waereldlyke bedieningen, tot nu toe aangezien, als geheel ftrydig met de heiligheid van hunnen ftaat. ■ Dus wierdt, by voorbeeld, de Vader Franciscus de Manfilha, een Dominikaaner, op den zelfden tyd, met twee zeer ftrydige bedieningen voorzien : hy wierd Directeur van de V/yn» compagnie, te Port k Port, en altoosduurend Provinciaal van zyne Orde. De Marquis de Pombal eischte van de Monniken niet alleen, dat zy zich met zyne oogmerken in de verkiezing van hunne Over ften vereenigden; hy ging verder: hy fchreef hun de wyze voor, welke zy in hunne ftudien moesten volgen. —— Hy maakte een Edict bekend, betreklyk de manier,op welke de Minnebroeders Obfervanten moesten ondervveezen worden; en deedt het in de Secretary van Staat, in des Konings Raad, en in den Cenfuur raad regiftreeren, even of het een wet was, waarvan het algemeen geluk van ?t Volk afhing. ——• Hy verzogt en verkreeg een Pauslyk Brevet, waarby negen Kloosters van de reguliere Kanonniken van St. Auguftinus afgefchaft, en derzelver inkomften toegeweezen wierden aan 't aanzienlyk Klooster van Mafra, by deeze gelegenheid onder de Patronage van de Kroon A 3 ver-  6 GEDENKSCHRIFTEN van »o*ÊK. fveJklaard . en gefchikt om van nu voortaan , tot een ftudien huis te dienen, voor de Ka. nonniken van dezelfde Orde. .. jye Paus ftondt, by dit Brevet, aan Zyne Majefteit, het recht af der benoeming van den Pnoor en der Adfiftenten van dit Klooster, als ook 't verkiezen der Onderhoorigen, welke daar moesten verblyven. Dit Klooster van Mafra, door Johannes V. geftigt, was tot nu toe, door de Geestlyken van St. Franciscus bewoond. Men liet hun de keuze, zich met de Reguliere Kanonniken van St. Auguflinus te vereenigen , of zich in de andere Huizen hunner Orde te begeeven. Het doel, welk carvalho zich in deeze Oprigting voorftelde, is buitentwyfel alle onze lofredenen waardig: hy wilde eene Vergadering vormen, geheel toegewyd aan de beoefening der Letteren, en welke den roem eenmaal zou kunnen betwisten, aan die, welke in Frankryk zo vermaard geworden is, onder den naam van St. Maur; maar meer dan tien jaaren zyn 'er reeds verloopen, zonder dat deeze zaaden, met zo veel zorg toebereid, eenige van die vruchten hebben voortgebragt, welke men'er van verwachtte. De vernietiging van verfcheidene Geestelyke Broederfchappen veroorzaakte een uitneemend hartzeer aan de Portugeezen. —« Dit volk, gewoon zyne vroomheid te voeden door uitwendige oefeningen, en te weinig verlicht, om die te onderfcheiden van 't wezenlyke van den Godsdienst, zag zich nooit dan met fmert genoodzaakt daarvan afftand te doen. Men  den MARQUIS DE POMBAL. 7 Men had bovenal, voorde mannen, een x. groot getal van deeze vroome Broederfchap- B 0 E Kpen, waarin de Portngeezen, voortgefleept door hunne natuurlyke neiging tot de Godsvrugt, zig beyverden te worden aangenoo- men. De Oefeningen waren verfchil- lende, naar het voorwerp en 't doel van derzelver oprichtingen; maar gelyk die geenen, welke zich daar vergaderden, geen ander oogmerk hadden, als om kragtdaadiger aan hunne zaligheid te werken, kon hieruit geene enkele zwaarigheid voor de algemeene rust ontftaan. —— Het eenig gegrond verwyt, welk men hen kon aandoen, was, dat veele handwerks lieden, menigmaalen, om deeze Oeffeningen, de plichten van hunnen Haat, en de zorg voor hunne huishoudlyke zaaken, verzuimden. Deeze reden fcheen, zonder twyfel, aan den Marquis de Pombal, gewigtig genoeg, om in de maand April, 1771 een Edift bekend te maaken, by welk alle deeze Broederfchappen vernietigd wierden, uitgezonderd die van St. Sacrament, van Onze Vrouw van Mont-carmel, van de derde Orde van St. Franciscus, en van de Barmhartigheid. Ingevolge van dit Edict, moesten deinkomften van de afgefchafte Broederfchappen, onder arme familien verdeeld worden. Kort hierna, deed hy, onder voorwendfel, dat 'er eenige misbruiken in de Vrouwen-kloosters ingefloopen waren, van Rome, een Hervormings-brevet, afzenden, geadresfeerd aan den Kardinaal - Patriarch, met de uitgeftrekfte volmagten, om onderA 4 fchei-  8 GEDENKSCHRIFTEN van b o* k 'fL:heide"e Kloosters aftefcharTerj of te veree- ; nigen; doch altoos, volgends den raad en 't goedvinden van't Hof. De uitvoe¬ ring van dit Brevet, gaf aan den behendiger* Minster gelegenheid, zyne zuster,eene Dornimkaaner Geestelyke, met een nieuw ge- pmm vg te voorzien. Deeze Geestelyke, wurmede bekend onder aen naam van Moeder Maria va„Xe-r Ma§daIena, was, by de Aardbeeving van &Te I?55, üüor 'iaaren broeder benoemd, tot kZT Algemeene Overfte der drie Kloosters van GeeS£,y. haare Orde, naamlyk, van St. Maria van kieed }>ofa» van de Annonciade, en van den Zaword. hgmaker, by dit noodlottig tydflip vereemgd, in 't uitgeilrekte Slot van St. Johanna -—. Zyhad, vervolgens, alle deeze Huizen beltierd, zonder 'er eene te bewoonen. — Zy hieldt haar verblyf in't Paleis van haaren broeder,welke voor haar, van Rome, verlof bekoomen had, om rede' nen van gezondheid, buiten 't Klooster te mogen woonen. . Veele lieden twy- felden aan de wezenlykheid van dit verlof en 't fcheen dat zuster Magdalena 'er zelf niet veel aan geloofde. , Denkende zig te moeten regtvaardigen voor de leeden, welke haar kwamen zien, zeide zy, in 't begin, met vrymoedigheid: „ JMyn broeder „ verzekert my, dat hy een Brevet van den „ Paus heeft, welk my vergunt,buiten myn „ Klooster, te mogen woonen; ondertusfehen, „ heeft hy t my nooit willen laaten zien." ~7~~ Eenige jaaren daarna, kreeg zy verIchil met carvalho, welke haar, onder eem% voorwendfel overhaalde, haare Geestely- ken word. hamaker, bv rfir nnnHiAH.;„ *„j/i- -  den MARQUIS DE POMBAL. 9 ken van St. .Johanna te bezoeken; maar x. naauwlyks trad zy in 't Klooster, of men B 0 E Kvertoonde haar eene getekende Order van den Koning, welke haar verboodt 'er uittegaan. Zy verbleef daar, tot aan het tydftip der algemeene hervorming, van welke wy fpreeken; zy verzoende zich met haaren broeder; en terwyl de andere Geestelyken hunne ketenen naauwer toegehaald, zagen, en nieuwe geftrengheden gevoegd wierden ,en die van het Voorfchrift, welke zy beoefenden, verkreeg zy alleen meer vryheid en meerdere voorrechten. carvalho , ondertusfchen, meer ergdenkend dan Ooit, leefde in ongerustheid en in geduurige ontfteltenisfen. Zyn mistrouwen bepaalde zich niet alleen tot die perfoonen, welke zich over zyne wreedheden en onrechtvaardigheden te beklaagen hadden; maar ftrekte zich zelfs uit tot zyne Aanhangelingen, en zyne meest vertrouwde Vrienden. —- Het getal der gelukkigen, welk tot aan het einde van zyn Ministerie, zyne vriendfchap en gunst behouden hebben, is wel klein, wanneer men 't vergelykt by dat van de ongelukkigen, aan zyne verdenkingen opgeofferd. — Het onverfchilligfte gefprek, de minst dubbelzinnige daaden wierden byna altyd verkeerd uitgeleid. De ongenade ongenade van den Ridder Vernev, Gezant- vat! ,den /*! o : . . J . „ Ridder fchaps-Secretans te Rome, is een al te tref vcmey, fend voorbeeld, om niet alle deszelfs om- £n""se. handigheden, opzen Lezeren, voor oogen te leggen. Deeze man, zo wel door zyne hoedanigA 5 he-  io GEDENKSCHRIFTEN van x. heden als door zyn verftand onderfcheiden, B0EK- was altoos een der gerrouwfte dienaaren van den Marquis de Pombal geweest, Hy had, aan deezen Minister, ontwyfelbaare proeven gegeeven, van zynen yver en bekwaamheid, in verfcheidene zaaken, welke men hem toevertrouwd had; en zig daar in op zulk eene wyze gedraagen, dat hy zyne openlyke lofredenen en goedkeuring verdiende. —— Ondertusfchen, wierdhy, inde eerfte dagen van de maand Juny eensklaps, op eene onteerende wyze, van zyn ampt beroofd, opgeligt uit het Paleis, door den Kommandeur van Almada bewoond, en door de Gerechtsdienaars voor de Rechtbank van den Gouverneur van Rome gebragt, welke hem, uit naam van den Paus, de Order teekende, van oogenbliklyk uit deszelfs Staaten te moeten vertrekken. Dezelfde Gerechtsdienaars vergezelden hem, tot op de grenzen van Toskaanen, alwaar de doorluchtige balling ftil hield, en de kleine ftad St. Miniato tot zyne woonplaats verkoos. ——« > Daar was het, dat hy met geduld gewagt heeft, dat gunftigere omftandigheden hem zouden toelaaten, weder in Rome te verfchynen. —, Wy weeten, dat hy daar eindelyk wedergekeerd is, en aldaar het vlyendst onthaal ontvangen heeft, niet alleen van den Marquis de Lourical, Staatsdienaar van zyne Allergetrouwrte Majeiteit, en andere perfoonen van 't eerfte aanzien, maar ook van den tegenwoordig regeerenden Paus. Dees Hooge Priester, onderrigtvan zyne verdienften, en levendig geraakt door al 't geene,  ben MARQUIS DE POMBAL. n dat hy, geduurende deeze lange ballingfchap, x. geleeden had, heeft 'er de onrechtvaardig- B 0 E Kheid van herfteld, door de allerverpligtendfte betuigingen van zyne achting en toegenegenheid. Onder de verfcheidene beweegredenen, aan welke men de ongenade van den Ridder Verney toeeigende, goldt, volgens 't algemeen gevoelen, wel 't meeste,zyne gehechtheid aan de Jefuiten. Dit gevoelen was voornaa'mlyk gegrond, op de getuigenis van den Kommandeur van Almada; welke aan 't Hof van Lisbon gefchreven had, dat Verney een verraader was, die door middel van 30,000 kroonen, welke hy van den Generaal Ricci ontvangen had, zig had verbonden , om aan hem alle de geheimen van 't Kabinet te ontdekken. Maar dit was niet dan een voorwendfel, zeer ver verwyderd van de waare oorzaaken van dit voorval; en welke poogingen Almada vervolgends aan^ wendde, om 't Publiek te misleiden, en zyne eigene eer te bedekken, was hy te weinig omzichtig om zichzelven niet menigmaaJen te verraaden. Deeze heerschzuchtige Minister , even laatdunkend als onweetend, kon geene raadgeevingen of vertoogen dulden. ———• Hy had zichzelven overreed, en zeide 't openlyk, dat hy niet noodig had, de verlichtingen van anderen te leenen, en dat zyne eigene voldoende waren, om met 't beste gevolg, de moeilykfte negotiatien te behandelen. Maar 't Hof van Rome en de vreemde Minis-  12 GEDENKSCHRIFTEN van x, nisters, aldaar refideerende, waren wel ver boek, verwyderd, van 't zelfde gevoelen te heb~ ben. De onvoorzichtigheid, de onbekwaamheid, de overhaastig, die, by de rupture tusfchen de twee Mogendheden, alle zyne flappen gekarakterifeerd hadden, waren . niet gefchikt, om een hoog denkbeeld te geeven, van zyne bekwaamheid tot zulke zaaken, Verney, integendeel, was een waarlyk verhevea geest, welke by eene zeldfaame doordringendheid , eene groote voorzichtigheid en de uitgeftrektfte kundig-, heden voegde. Het is zeer moeilyk, dat twee geesten, van zulk eene ongelyke gefteltenis, beftendig dezelfde grondbeginfelen en dezelfde oogmerken zouden hebben. De Marquis de Pombal, welke het karakter van zynen. Neef in den grond kende,en hoeveel hy onvoorzien was van de onontbeerlyke bekwaamheden in eenen Bemiddelaar, had hem, toen hy hem in 't jaar 1768 weder naar Italië zond, den Ridder ten Raads- en Leidsman gegeeven, en aan zynen perfoon gehecht,in hoedaanigheid van Gezantfchaps-Secretarie. Maar in plaats van met de kundigheden van deezen agtenswaardigen man zyn voordeel te doen, gevoelde de Kommandeur zich vernederd door zyne meerderheid. -— De geduurige lofredenen, welke hy te Rome, en overal waar hy gekend wierd, op hem hoorde maaken , fcheenen hem zo veele onmidlyke befchimpingen, op zyn eigen gedrag , die grootlyks zyn trotschheid kwetfen, -r— Verwaand op zynen titel van Minister Ple-  den MARQUIS DE POMBAL. 13 Plenipotentiaris , en geloovende, dat aan x, deezen verheevenen titel alle de noodige ta- boek. lenten waren vastgehecht, om 'er den luister van te onderfteunen, zag hy niet dan met een doodlyk verdriet, dat de oogen zich op een ander dan hem wierpen, en dat een mindere de verdienden van zyne verrichtingen wegdroeg. Hier van daan de verwy- dering, welke weldra tusfchen hem en zynen Secretaris plaats greep, welks enkele tegenwoordigheid hem verveelde. Hy ontving niet dan met verachting zyne wyste raadgeevingen, zogt ze zelfs belachlyk te maaken, en liet geen eenen postdag voorby gaan, zonder zich aan carvalho te beklaagen, over 't ondraaglyk gezag, dat de Ridder zich in de zaaken aanraaatigde. Deeze verwydering ging zo verre, dat AImada aan zyne dienstbooden verboodt, eenige gemeenfchap met die van Verney te houden, aan zyne orders te gehoorzaamen, en zelf van op zyne vraagen te antwoorden. • Aan den Staats-tafel wendde hy altyd de gefprekken, op even haatlyke als tedere ftoffen, in hoope, dat Verney, tot 't uiterfte getergd, zig eenig dubbelzinnig woord zoude laaten ontvallen, dat, kwalyk overgebragt, hem by den Marquis de Pombal zoude gehaat maken. —— De Ambasfadeur had in zyne dienst eene dame, Floria genoemd , die hy tot zyne Maitresfe maakte, en naderhand trouwde. Om met haar, ten minften voor eenige dagen, met meerdere vryheid te leeven, als zyn karakter toeliet, veinsde hy ziek te zyn, en in deezen tus-  14 GEDENKSCHRIFTEN van x tusfchentyd, wilde hy, tegen alle betaamlykB OEK- heid,dat zyn Maitre d'Hotel aan den Staatstafel at, enkel, met oogmerk om den Ge* zantfchaps-Secretaris te beleedigen. Almada was omringd van gedienftigen en vleijers, welke, zyne driften aanftookende* en alle zyne geneigdheden inwilligende, de konst bezaten van zyn vertrouwen te verkrygën, maar die bovendien, zo onweetende als hy, hem dikmaals de valschfte Mappen deeden begaan. — Aan hun hoofd bevonden zich twee Portugeefche Monniken, de Pater Azevedo, Iheatyner, en de Pater Franciscus de Monfanto, Franciscaaner. Deeze twee Monniken, bedorven door eene eerzucht weinig overeenkomftig aan hunnen ftaat, beftudeerden zorgvuldig alle middelen om in den geest van den Kommandeur intedringen, en waren reeds zo verre gevorderd, dat zy, door zyn vermoogen, reeds byna geheel 't juk der geestelyke tugt afge^ fchud hadden. De eerfte was, door een zeer onaangenaam voorval, verpligt geweest zyn Vaderland te verlaaten. Hy had zynen Overften, den Vader Lima, den Vriend van carvalho , en Kommis van de r Staats- Secretary, in 't a angezigt durven Haan; en de vergramde Minister had "hem, onder trompetten gefchal, uit alle de Staaten van Portugal doen verbannen. Aangaande Pater Monfanto, de diensten welke hy aan den Ambasfadeur bewees, konden niet onfc breeken zyne erkentenis te verwekken. Deeze Geestelyken waren federd lang de geheime vyanden van den Ridder Verney, w ens  den MARQUIS DE POMBAL; 15 wiens uitfteekende verdiensten hun gezicht ^ bezwalkte, en wiens gevaarlyke doordrin- boer gendheid hunne oogmerken kon omverre werpen. —— Dus zodra zy de vefwydering van deii Kommandeur van zynen Secretaris gewaar wierden, werkten zy met al hun vermogen,om die te doen vermeerderen, met zonder ophouden tegen den Ridder uit te vaaren, alle zyne gefprekken te vergiftigen, en geene gelegenheid voorby te laaten gaan, om zyn gedrag te lasteren. —— Azevedo was nog driftiger dan zyn' Medebroeder, om, in dit opzicht, de drift van zynen Befchermer te vlyen, in hoope van, door zyn vermogen, eenig Bisdom inpartibus te yerkrygen, of ten minften den ongel ukkigen Verney in zyn ambt optevolgen. — Dank zy de liefderyke zorgen van deeze twee Monniken, de oneenigheid vermeerderde eiken dag in het Paleis van Almada, welke zich niet dan met de middelen bemoeide, om aan zynen Mededinger, de achting en 't ontzag, welke men hem niet kon weigeren, te onttrekken. Eindelyk deeze Mi¬ nister, door bewerking van Vader Monfanto, die Floria gehuwd hebbende, waarvan wy hier boven gefproken hebben, en welke de dochter van een' Barbier in 't kanton van Orto was, gaf hy haar een vertrek, naast ; dat van den Secretaris, wel verzekerd dat deeze buurfchap voor hem een nieuw onderwerp van droefheid zou zyn. , Geduurende de laatfte agt maanden,dreef de Kommandeur zyne verachting nog verder, welke hy voorgaf voor Verney te hebben.  i6 GEDENKSCHRIFTEN van * n*i « ~~ Niet al,een verfmaadde hy zvné *_°J^. raadgeevingen aanteneemen, maar hy^nde zelfs zyne depêches niet tekenen. -JL ï?v antwoordde hem, da: hy reeds gefchreevefi had;en meldde aan zynen Keef,dat hy zic£ met meer van den Ridder bediende, om dat deeze een verdacht mensch was -_L_ Dé Marquis de Pombal, onderricht van deeze rZ " bhnde ne,g,ng voor den Kommandeur , wel gevoelende dat hy de kundigheden van zynen Secretaris niet konde ontbeeren, fchreef aan deezen, „ dat hy de eerfte rol *' hf >mTu Z°eken te fPeelen,enonafhang„ lyJc te fchynen van den Ambasfadeur; maar „ dat hy eenftemmend met hem moest han„ delen; zonder welk zyne Majefteit niet „ lang zoude vertoeven, met hem al 't ^ „ wigt van zyne verontwaardiging te doen „ gevoelen; datAlmada, van zyne zvde „ mets moest doen, zonder den raad van „ Verney m te neemen, en dat, ingevalle „ riy zich in de conferentien met de Minis„ ters van 't Huis van Bourbon belemmerd " t °a \y tyd moest vraa§en. om zyne „ Inltrudien te herzien,en raadpleegen met „ zynen Secretaris; dat de een en de ande- . ,> re met hetzelfde Ministerie bek^zynde „ alhoewel m verfchillende rangen en tytels' „ zy ook moesten deelen en de eer van 't „ gelukkig gevolg, of in de fchande van de „ mislukking; en dat hy dit zelfde ook, „ met denzelfden post, aan den Komman. • n deur zou lchry ven." De Ridder Verney, zeer te vreden over dees  ben MARQUIS DE POMBAL. 17 deezen. brief, haastte zich dien aan den Vader Monfanto te vertoonen, en verzocht hem B 0 E K* denzelven aan den Ambasfadeur mede te dee- lcn. Monfanto nam deeze kommisfie op zich,en vroeg tenzelfden tyde aan den Kommandeur, of hy wezenlyk dusdanig ecnen brief ontvangen had. Almada antwoordde van neen, en dat niets hem zoude beletten, ten deezen opzichte, het plan te volgen, welk hy ontworpen had. Dit antwoord, aan Verney overgebragt, deed hem oordeelen, dat zyn verlies zeker was , en hy verwagtte 't tydftip met den moed en de garustheid van een deugdzaam man. — Dit oogenblik vertoefde niet lang: de Kommandeur, meer dan ooit door den brief van den Minister verbitterd, en aangeftookt door Azevedo, Monfanto en Jofeph Pereira Santiago , een anderen van zyne vertrouwlingen, na alvoorens te vergeefs veele middelen, om tot 't doel van zyne listige ontwerpen te koomen, beproefd tc hebben, bepaalde zich tot 't volgende, welk eindlyk al de uitwerking had, die hy zich daarvan beloofde. Almada was zeer naauw verbonden aan den Prelaat Macedonio, Secretaris van de Memorien van Clemens XIV., zeer bekend by den Marquis de Pombal, aan wien hy in eenige gelegenheden nuttig geweest was, en die hem, tot erkentenis, eens eene fom van 6oco cruzaden gefchonken had. Deeze Macedonio was met eene gedienfligheid, ■ zonder paaien, voor zyne vrienden gebooren; en van welken aart de diensten ook waren, die men hem vroeg, hy had geene IV. ceel. B te-  18 GEDENKSCHRIFTEN vaw x. tegenwerpingen noch befchroomdheden, beis o E r- kwaam om hem te wederhouden. —— Levendig getroffen door 't verdriet, welk de Kommandeur had, van de onnutheid van zyne poogïngen tegen Verney, beloofde hy hem zyn hulp, om den Marquis de Pombal te beweegen, deezen haatlyken 'Secretaris, van zyn ampt te ontzetten. • Het ontbrak hun aan eene gelegenheid; deeze kwam, en zy gebruikten die behendig tot hun oogmerk. De Prelaat ontving order van den Paus, om aan den Ambasfadeur van Portugal een Billet te fchryven, betreffende eene zaak van weinig aangelegenheids , maar welke de Minister, ondertuslchen, aan zyn Hof moest mededéelen. • Macedonio, dit Billet fchryvende, voegde 'er, volgens affpraak met Almada, by: „deszelfs inhoud aangee„ ne perfoonen hoegenaamd van zyn Huis „ medetedeelen, van welk karakter zy ook ,, voorzien waren." Almada zond dit Billet aan carvalho , meldde hem, dat het van des Paufen eigen hand was, en befloot uit de laatfte bewoording,dat hy noodwendig den Ridder Verney moest mistrouwen; even als of, in de veronderftelling dat Clemens waarlyk de Schryver van dit Billet was, een enkele argwaan, of veeleer een overmaat van behoedzaamheid, aan zyne zyde, een onbetwistbaar bewys tegen den ongelukkigen Secretaris was, van de misdaaden, die men hem ten last leidde. ' Niets was voor den Marquis de Pombal gemaklyker, dan te onderzotken of dit gewaand  den MARQUIS DE POMBAL. 19 waand overtuigend bevvys wezenlyk van den x. hand van den Paus was. Hy had ver- boek. fcheidene brieven ontvangen; eenen, onder anderen, waarin dees Hoogepricster, om zyn vertrouwen te winnen en hem aan den Heiligen Stoel te verbinden, hem den heerlyken titel gegeeven had van Verdediger van den Godsdienst. — Maar deeze Minister, wiens karakter, zo als wy meermaalen gezien hebben, beftondt, in eerst te beüuiten en daarna te overweegen, geloofde,dat zyn eer belang had by 't onderfteunen van zynen bloedvriend ; en, zonder onderzoek, zonder ondervraaging, haastte hy zich, een Courier naar Rome aftevaardigen, belast met de order van Verney zvn ampt te ontneemen. — Deeze order, getekend door den Staatssecretaris Don Louis d'Acunha, was na genoeg van deezen inhoud, dat zyne Allergetrouw„ fte Majdteit in handen had, en dat Verney „ zelf dit niet konde ontkennen, de over„ tuigendfte bewyzen, om hem, door het Gerechtshof 1'Inconfidence, ter dood te ,, doen veroordeelen; maar dat hy,ten min« „ ften voor dit oogenblik, zyne goedertie„ rendheid meer dan zyne rechtvaardigheid „ gehoor geevende,. niet wilde medewerken ter zyner veroordeeling; dat Almada zich naar 't vertrek van Verney moest begee„ ven, om 'er de zegels en de papieren van „ 'c Hof uitteneemen, en hem vervolgens „ uit zyn Hotel doen vertrekken." De brenger van deeze depêches kwam te Rome, op den 4 Juny, aan, en ontving van den Kommandeur i*o kroonen,tot eene B'2 , er-  2o GEDENKSCHRIFTEN van x. erkentenis van 't goed nieuws, dat hy meB ° E .K: debragt. De vreugde, welke dit aan deezen Minister veroorzaakte, was te levendig, dan dat hy zich konde bedwingen. Hy befloot, eeniïemmend met zyne vertrouwlingen, om, op ftaande voet, de ongunst van zynen mededinger zo fchitterend, en, bovenal, zo onteerend te maaken, als hem mooglyk zoude zyn. Door middel van zynen vriend Macedonio, en een' listigen Monnik, die naar de hoogfte waardigheden dong, zonder 'er eene te krygen, overreedde hy den Paus en den Gouverneur van Rome,om hem eenige,geen Soldaaten, maar, Gerechtsdienaars te zenden, welke hy, zo by zeide, nodig had, ter uitvoering van eenige geheime bevelen. . Verney, op den 6 Juny, 's avonds in 't Hotel terug gekeerd zynde, wierd door Almada onthoofden, die hem, in zyne tegenwoordigheid, en in 't midden van alle zyne dienstbo°oden, met voordagt vergaderd, 't bevel van zyne afzetting, door Pereira Santiago, deed voor- leezen. — Verney, zonder te ontftel- len, zonder een woord te antwoorden, bood den Kommandeur zyne fleutels aan. ~ Deeze, na die aangenoomen te hebben, beval hem, op't zelfde uur, uit 't Hotel te vertrekken, 'er byvoegende, dat men hem een verblyf in de buurt befchikt had. . De Ridder gehoorzaamde;maar op 'toogemblik, dat hy in de koets klom, vielen, de door Almada omgekogte Gerechtsdienaars op hem aan, arrefteerden hem, als een' laagen moordenaar, en geleidden hem, zo als wy gezegd heb-  den MARQUIS DE POMBAL. 21 hebben, naar 't Paleis van den Gouverneur. ^ ——» Alle zyne brieven, memorien en pa- boe & ■ pieren hoegenaamd, onder welke zich enkel letterkundige opftdlen bevonden, en die zo veel geest als geleerdheid deeden onderftellen, wierden naar Lisbon gezonden; zo dat de Courier, met drie beladene paarden, van Rome vertrok. Almada fchreef aan zynen neef, dat hy Verney liever door Gerechtsdienaars, dan door Soldaaten had laaten arrefteeren, om aan de Romeinen te bevvyzen, hoe veel deeze ongetrouwe Secretaris waarlyk fchuldig was. «——« Voor 't overige, als voorwendende , dat de blinde gehechtheid van den Rid* der aan de jefuiten, de eerfte oorzaak van zyn verderf was, deed hy hem in een fchildery afbeelden, en hong dit, in zyne befaamde Galery; te Rome bekend, onderden naam van Jefuiten Galery van Raphael. ~—« Men weet,dat deeze zeldfaame verzameling was faamgefteld uit eene menigte van portraiten van Jefuiten, in meer kinderachtige als wel geestige gewoonten en houdingen afgebeeld; en die nergens anders toe gefchikt waren, dan om hunnen fmaakloozen en belachlyken Uitvinder met medelyden te doen befchouwen. Dusdanig was bovenal het portrait van den Generaal Ricci; een waar meesterftuk van onbetaamlykheid, zotterny en belachlykheid. «—■De Romeinen , verlichte bewonderaars der onfterflyke voortbrengfels, waarmede de imaak en de genie, de prachtige Paleizen van deeze Stad, de Koninginne der waereld, verrykthebben, B 3 za-  as GEDENKSCHRIFTEN van s oxe k ?agen niet zonder verontwaardiging, dat men - 7. er zulke elendige vodden byvoegde, wier voornaamfte verdienden in eene walchlyke ©nkuischheid beflonden, en die altoos het ongelukkig Paleis zouden ontceren, waar men ze verzaameld had. Ten behoorlyken maate trots op hunne talryke en prachtige Galeryen, zeiden zy, fpreekende van die van Almada, ., dit is ons werk niet, 't is dat „ van eenen Opperbergbewooner." De Marquis de Pombal keurde niet dan door zyn itilzwygen, het gedrag van den Kommandeur, jegens den ongelukkigen Verney, voor goed. —— Zyne gewaande misdaaden wierden noch bewezen noch gerechtlyk geftrafr. *——« In hem van zyn ampt te berooven, onteerde men zynen perfoon niet; zyne goederen wierden niet verbeurd verklaard; en hy behield alle de rechten, aan de waardigheid van Burger verbon-' den. car.vaj.ho vergenoegde zich, met, onder de hand, aan de Akademien en Collegién te verbieden, voortaan eenig gebruik van de Werken van Verney te maaken ; 't geen den Ridder van eene aanzlen- lyke inkomst beroofde. . Hy belette hem ook verfcheidene foromen, welke.men hem in Portugal fchuldig was, te ontvangen ; en waarvan hy door zyne brieven kennis kreeg, welke hy geene zwarigheid maakte, te openen. Na de ongenade van den Marquis de Pombal, verzocht Verney aan de tegenwoordig regeerende Koningin, hem Rechters te geeven, om zyn gedrag te onderzoeken. —-— Het  den MARQUIS DE POMBAL. 23 Het gevolg van dit Onderzoek was de volko- x. men rechtvaardiging van den Ridder, « .—; De Koningin beval aan den Kommandeur de Menezes, dit aan de Ministers van ï- Huis van Bourbon medetedeelen , zyne Heiligheid zelve 'er verflag van te geeven, en hem te vraagen, of hy toeftond dat Verney weder naar Rome terug keerde. De Paus antwoordde, dat hy niet alleen geene enkele reden van beklag tegen den Ridder Verney had, maar dat hy hem zelfs met 't grootlte vermaak zoude wederzien, en belastte terzelver tyd den Nuntius, zyne Allergetrouwfte Majeileit voor deeze blyk van achting voor zynen perfoon te bedanken. Misfchien zal men oordeelen, dat wy ons te veel met de oorzaaken en omftandigheden van dit voorval opgehouden hebben; maar het gerugt, welk het, toen 't voorviel, maakte, de verdiende van de doorluchtige daarin belanghebbende perfoon, de billyke achting, welke wy voor zyne talenten hebben, en, meer dan dit alles, de liefde voor de waarheid, welke een Historiefchryver moet karakterifeeren, fcheenen van ons te vorderen,dat wy niets aan den Leezermoesten verbergen, van die kundigheden, welke wy hebben kunnen verkrygen. Het tydftip van de ongenade van den on- comtbégelukkigen Verney, was dat van de verheffing ^gcft'an vaneenen Man, even als hy, door carvalho, asn «en in verfcheidene zaaken, gebruikt, doch wiens p™^^ diensten beloond wierden,te weeten , de vermaarde Nicolaas Pagliarini. Wy hebben gezien, met welk een drift deeze Boekdruk* B 4 ker  a4 GEDENKSCHRIFTEN van t. ker, een' verklaarden vyand der lefnitrn •o»; en door Paus Clemens Xl^aSyfvS land verbannen, door den Marquis de Pom- fthermd ^ZO'ht> °nt.Van8en en belcnermd. Deeze Minister hield niet op, hem uitfteekende blyken van zyne vriendfcnap tegeeven : hy verkreeg een vereerend tlZ%n? h£rftelling iü aanzien> va" Clemens XIV., voor hem , en deed hem Ridder van t gouden fpoor maaken. Daar carvalho zich zo yverig bemoeide ter gunste van een'vreemdeling, die, over t geheel genoomen , hem geene wezenlyke dienden bewezen had, kan men gemaklyk oordeekn, dat hy met geene mindere drift werkte, aan de bevordering van den waardften zyner gunsthngen, van dien, welke hem op de meest nuttigiïe wyze zynen yver en getrouwheid betoond had, naamelyk, Doctor Joftph de Siabra de Sylva. i Hy had hem reeds bekleed met 't aanzienlyk ampt van Prokureur-Generaal van de Kroon, wilde hem tot Minister der Zeezaaken benoemd hebben, by den dood van zynen broeder Mendoza, en verkreeg, door lang lmeeken , emdlyk van den Koning, een Edift, in dato 5 Juny,welk hem tot Adjunct van den Marquis de Pombal, in 't ampt van Staatsbecretans verklaarde. Een onvü0rzie« voorval verdubbelde het c~4 mistrouwen, welk carvalho, over 't alge- dJorT meC,n.' voor aile zv»e rnedelandgenoofen werpen voedde; en verfterkte hem in de gewoonte HlXr ,wa?rin hy Slangen tyd geweest wSs, om niet' fene„ W t openbaar te verichynen, dan in 't midden vaq  den MARQUIS DE POMBAL. 25 van eene Compagnie Gardes te Paard. —- x. Den 6den September, ontbrak 'er zeer weinig B 0 E K* aan, dat hy niet door een' elendigen boer boer,gevermoord was geworden. Deeze worde". man, welke niemand kende, en wiens kleederen de uiterfte armoede vertoonden, wierp eenen zwaaren fteen, met zo veel krachts, tegen de koets, waarin de Minister zat, dat 'er eene van de paneelen aan ltukken raakte. .!,..,„„ De verwondering, welke deeze onverwachte aanval, aan alle de aanfchouwers veroorzaakte , gaf aan den aanvaller den tyd, om eenen tweeden fteen te werpen, alvoorens van de Gardes van den Marquis gevangen genoomen te worden, welke hem in ftukken zouden gehouwen hebben, indien carvalho hun niet bevolen had, zich van zynen perfoon te verzekeren, zonder hem iets kwaads te doen. «►*» Hy onderging een lang onderzoek, zonder dat men ooit heeft kunnen te weeten koomen, welke beweegreden hem tot deezen aanval had aangezet , noch om welke reden men zyne ftoutheid ongeftraft liet. Den laatften Zondag van November, deed vsaa» men, te Lisbon, op bevel van de Regeering, voorde"8 den vermaarden Ommegang van de Bulle, Buiic vaa in Portugal en in eenige anderen Koningry- vaan!""" ken bekend, onder den naam van Bulle van de Kruisvaart. Men gaf aan deeze Procesfie, gewoonlyk zeer plechtig , een toeftel en eene vertooning, welke die tot nu toe niet gehad had. ——Zy wierd famengefteld uit alle de Waereldlyke en Geestelyke Corpfen van de Hoofdftad, uit alle de Offi. B 5 cie-  26 GEDENKSCHRIFTEN van x. eieren, aan de Kroon verbonden, en uit B 0 EK' den Marquis de Pombal zeiven, aan 't hoofd van alle de Leden van 't Minilterie. *— De Kardinaal d'Acunha droeg de Bulle, met dezelfde tekenen van Godsvrugt en achting, als waarmede hy 't Heilig Sacrament zoude ' gedraagen hebben. De trein wierd geflooten door 162 koetfen, welkers rykdom niets Heten by voegen aan de pracht van deeze Plechtigheid. DeezeBullc was waarlyk zeer belangryk voor carvalho' hy twyfeide niet, of de getrouwe Gelovigen, overreed dat hun geld moest dienen ter verdelging van de vyanden van den naam van Kristen, zouden zich beyyeren 'er den inleg van te doen, en dat deeze vroome drift aarizieniyke fommen zoude opbrengen. Van hier, de yver, waarmede hy deszelfs vernieuwing verzocht, en de zorg. met welke hy de Bisfchoppen aanbeval, hunne Onderhoorigen te vermaanen, zich die te bezorgen. Men feilde niet, om, vervolgends , deeze Procesfie, alle jaaren, met dezelfde plechtigheid, te hervatten, om den yver en de Godsvrugt van het Volk aantemoedigen. Aangaande de andere Bullen ; daar de Marquis de Pombal niets by haare uitvoering konde winnen, toonde hy ook 'er zich weinig mede te bemoeijen. Men kan zeggen, dat deeze Fauslykc Bevelen niets voor hem waren, dan zodaanige aanvallende en verdeedigende wapenen , als waarvan hy zich nooit bediende, dan ter vervulling van zyne byzondere oogmerken. Zie  den MARQUIS DE POMBAL. 2? . Zie hier ons wederom op nieuw genaderd, x tot eene van die zéldfaame tydperken, in boek. het leven van den Minister , wiens gefchie- i77i. denis wy befchryven• waarin hy, door de" zagtde wetten, door de wyfre Reglementen, eindlyk aan de Natie toonde, dat hy waardig was haar te regeeren. Men vond eenige perfoonen, die de eer hiervan gaven, aan de raadgeevingen van Siabra, en van den Staatsfecretaris ü. Martin de Melo; doch hoe dit ook moge zyn, men kan, ten minden, aan carvalho, de verdiende niet betwisten, van derzelver nuttigheid gevoeld, en de uitvoering 'er van bezorgd te hebben. De eerde van deeze Wetten, was een em, zeer flreng Edict, aangaande een misbruik, onderaan 't welk het bygeloof en de tyd diepe wor- [che'ld ver- , , , ,.J,™ ïi • j c bled' tus" telen had doen ichieten, en welk in den ataat fciicn de de gevaarlykde wanordes veroorzaakte. ^J.L t? . . i r» i 'j nieuwe* Dit misbruix was t haatlyk ondericneid, Kristenen, welk de Portugeezen tusfehen de oude en de nieuwe Kristenen maakten. — • Deezen, door het ongeluk van hunne geboorte, overgegeeven aan den fmaad en aan de verachting, waren nog aan geduurige kwellingen bloo-gedeld. Niet alleen, dat de naam van nieuwen Kristen, waarvan de tyd- de vlekken niet kon afwisfehen, van alle openbaare bedieningen en verëerende vermaagfchappingen, een ieder, verwyderde, wiens voorouderen Jooden of Ketters geweest wa« ren; maar hy was ook voldoende, om de minst gegrondde aanklagten te wettigen, en eene menigte van ongelukkigen in de ver- fchrik-  28 GEDENKSCHRIFTEN van bq*:k. ^kefe gevanSe^fenderInquifitietcdoen Men begrypt gemaklyk, boe fterk dit misbruik, even tegenftrydig aan de grondregelen van eene gezonde Staatkunde, als aan den geest van 't Kristendom, verre van te dienen tot de voortplanting van 't Geloof aan deszelfs voortgangen moest fchaaden; hoe fterK het Qie geenen, welke, door een bo' vennatuurlyk licht, hunne dwaaüngen ontdekten, en tot den waaren Godsdienst geroepen wierden, moest afleiden, van deeze .gelukkige beweeging der genade optevolgen. , ,Het Edict, waarvan wy fpreeken Snl oeH0,HerfCheid' en h^ftelde tt^ fchen de Onderdaanen van denzelfden Vorst, en de Kinderen van dezelfde Kerk,eene gelykheid, waarvan men zich nooit moést verwyderd hebben. n/i^eedS/eïge J*aaren te vooren' had de Marquis de Pombal zich verzet, tegen eene gewoonte, met 't zelfde misbruik verbonden, en welke niet minder ongerymd, noch minder mdeehg voor den Staat was Men hield, naamlyk, in eenige openbaare huizen, eene naauwkeurige lyst van alle de perfoonen , door een Vonnis van 't II. Officie verweezen, en men achtte voor onteerd alle die geenen, welke een van hunne Voorvaderen op deeze haatlyke Catalogus op getekend hadden. ~~ carvalho verbood dit geuruik, welk kon {trekken om eene Nane te karakteriseren, waarin de eer van ieaeren byzanderen burger afhing van 't meer  den MARQUIS DE POMBAL. 2$ meer of minder zuiver geloof van zyne x. voorouderen. boek. Dit Edicf wierd gevolgd van een ander, Edi«a, waarvan men finds lange de noodzaaklyk- ^itemheid gevoelde, en welk, de huwlyken, aan- ming der gegaan zonder toeftemming der Ouderen, ten voorde1' voorwerpe had. Tot hiertoe was eene {^|*en» eenvoudige belofte, geteekend door de twee eveet' partyen, en aan de Geestlyke Overften vertoond, voldoende geweest, om die geenen te wettigen,tot 't voltrekken van 't Huwlyk. «——» De Koning verbood, in 't Edict, waarvan wy melding maaken, den Bisfchoppen, voortaan eenige bewilliging van te trouwen toe te ftaan, wanneer men hun niet eene naauwkeurige en echte toeftemming der Vaders en Moeders van de handelende partyen; bezorgde. ■ Hierdoor bewaarde men 't aanzien, tevens en de goederen der familien; en men zag de zoonen, niet rrreer, gelyk voorheen, onterven, om eene eigenzinnigheid, waarover zy niet lang wachtten berouw te hebben. De Nationaale Induflrie, waarmede de verrchei. Marquis de Pombal zich, in 't begin van zyn dene Re" Minilterie, met drift fcheen bezig gehouden fe'Tbete hebben, maar welke hy naderhand byna 'Jf^;"' geheel uit 't oog verlooren had, ontving , naalelndueindelyk, in den loop van 't jaar 1772, ee-ftri^71> nige nieuwe aanmoedigingen. —» Onder verfcheiden Reglementen , waarvan zy 't voorwerp was, was het voornaamfte dat, 't welk de invoering en ,'t gebruik der voortbrengzelen van vreemde Manufaétuuren verbood , en den Portugeezen verpligtte zich te be-  30 GEDENKSCHRIFTEN van x bcpaalen tot die van hun eigen Land. B ° E K' Ondertusfchen, dit Reglement, billyk en rechtvaardig in zichzelven, hield op zulks in de uitvoering te zyn. — Het is ten minden zeker, dat men 'er eene drengheid in uitoefende, meer overeenkomdig aan 't karakter van den Minister, dan aan de grondbeginfelen van eene verlichte Staatkunde. — Men deedt, in 't openbaar, door den Uitvoerder der Juditie, de metaalen knoopen verbryzelen, welken niet in 't Koningryk gemaakt waren; men verfcheurde ook, op dezelfde wyze, de van verboodene doffen gemaakte kleederen, op de ligchaamen der geenen, die ze droegen. Zulke han¬ del vvyzen, welken het geweld en de oneer vcreenigden, moesten natuurlyk de geesten verbitteren, hen tegen den Wetgeever oproerig- doen worden, en, ten minden voor een gedeelte, de uitwerking van zyne lofwaardige bedoelingen beletten. — De vreemde Ministers deeden, ten opzichte van dit Edict, eenige vertoogen, welke geen uitwerking hadden: carvalho was onwrikbaar, en de Verboden, waarover zy zich beklaagden, bleeven in alle derzelver uitgeltrektheid. \'crgcef- In weerwille van den langen tusfchentyd, ™0e7e'die 'er *ederd 't beklaaglyk uiteinde van *»<* car. den Hertog van Aveiro, en van zyne ge"/n'eiUdc.'waaDde -medeplichtigen, verloopcn was, iyk-.ienge.hadt de Maiquis de Pombal Tofeph PolvKamerdie- caipus d Azevedo nooit uit t oug verlooren, der nel- dien Kamerdienaar van den Hertog, naamügym" lyk, welke zich door de vlucht aan de draf, wel-  DEN MARQUIS DE POMBAL. 31 welke hem verwachtte, onttrokken had. — x. Alle de nafpooringen van den Minister had- B 0 E K* den hem van de plaats van zyn verblyf niet Anvt^™ kunnen onderrichten. Hy geloofde hebben. hem, eindlyk, in de eerfte dagen van July, 1772, ontdekt te hebben. ——— Een Neger-Haaf kwam hem een' armen Portugees aanklaagen, welken denzelfden naam droeg, en in de Provintie van Estremadura woonde. •— De vreugde van carvalho was buitengemeen; hy beloofde den Aanbrenger de aanzienlykfte bclooningen, en haastte zich orders aftevaardigen, om deezen ongelukkigen gevangen te neemen. — Men bragt hem, met ketenen belaaden, te Lisbon, alwaar hy byna aanftonds door het Gerechtshof rinconiidence ondervraagd wierd; maar men wierd welhaast gewaar, dat hy met den waaren Azevedo niets overeenkomftigs had , dan den naam. — De Minister was verplicht, aan de nieuwe ontwerpen, welke hem zyne barbaarschheid voorfchreef, vaarwel te zeggen, en de Neger aan de belooningen, met welke hy zich gevleid had. — Deeze was een gevluchtte Slaaf, die zynen Meester vermoord had, en die, door middel van deeze ontdekking, zich, op éénmaal, van de dienstbaarheid en van de armoede hoopte te bevryden. (1) De ■Ti) Men heeft dit jaar (1784.) in de meefte publieke Fr«n(ene Papieren gemeld, da: de waare Azevedo, in de maand van December, 17S2, in ejn Gasthuis, te Lisbon, ge!torven wa , na alvoorcns verklaard te hebben, dat hy 't waarlyk geweest was, die op wylen Koning Jofeph 1. gefchoten had, en hy zich nooit van deeze lioofdiUd verwyderd }»ad, waar  32 GEDENKSCHRIFTEN van x. De Jefuiten, in Portugal bvna vergecten b_o_e_k. veroorzaakten niettemin aan carvai ho carvalho had dit zegepraalend {tuk zodra niet in zyne handen, of hy belloot den dood van den geenen, die het gefchreven had. —— Hy verzuim* de niet den Koning 'er van te fpreeken, en hem te vertoonen, hoe zeer dit voorbeeld noodig was, om ten teugel te {trekken voor de ftoutheid der Geestlyken; maar het afgryzen, 't welk deeze Koning gekreegen had door de verfchriklyke Executien van den i3den January, de verklaaring , welke hy dienvolgens aan carvalho zeiven gegeven had, dat hy geene bloedftorting meer begeerde , en een overblyffel van achting voor de bedienaars der Altaaren, beletteden hem zich aan deeze dringende verzoeken overtegee- ven. De Marquis de Pombal wierd dus genoodzaakt,' niet 't doel vaarwel te zeggen , welk zyn haat zich voorgefteld had, maar eenen anderen weg te neemen om 'er toe te geraaken. —U Hy verbeeldC 2 de  36 GEDENKSCHRIFTEN van ^ de zich den godvruchtigen geest van den boek. Monarch te zullen verpligten, in de ftraf van Malagrida toeteftemmen, indien hy hem, als kettersch, door't Gerechtshof van delnquifitie, deed veroordeelen. De verheffing van zyn' broeder Paulus tot de waardigheid van Groot-Inquifiteur fcheen hem, ter uitvoering van zyn ontwerp, alle gemaklykheden te verfchaffen, welke hy konde wenfchen; ondertusfchen vond hy 'er beletfelen in van den kant van eenen der voornaamfte Leden van 't H. Officie, de Pater Franciscus van St Thomas, Dominikaan,even onderfcheiden door zyne kundigheden , als door zyne onveranderlyke oprechtheid. " In de eerfte vergadering, welke men hield, in de tegenwoordigheid van den Inquifiteur-Generaal en van Nugno Alvares Pereira, en na dat Malagrida zyn onderzoek ondergaan had, verklaarde de Pater van St. Thomas, wien men niet onbewust had gelaaten, noch van de bedoelingen der twee broeders, noch van 't geen hy te vreezen had van hunne gevoeligheid, niettemin met eene edele ftandvastigheid: „ dat hy niet „ wilde medewerken ter veroordeeling van „ deezen ongelukkigen Jefuit, vermits hy „ niet zag, dat men eenig bewys van de mis„ daaden, waarmede men hem befchuldig„ de, te voorfchyn bragt." ——. De Inquifiteur Paulus antwoordde, dat de Koning wilde, dat hy, als kettersch, veroordeeld -wierd. „ Neen/'antwoordde de Do- minikaan,„ik zal my nooit kunnen overree* „ den, dat dit het oogmerk van zyne Maje- „fteit  den MARQUIS DE POMBAL; 37 „ fteit is, en dat hy tot dit punt de Gerechts„ orde wil omkeeren, in deeze Heilige B 0 e & „ Rechtbank vastgefteld." — De onnozele Prelaat, zo veel te meer verbitterd van deezen wederftand, daar hy niets bondigs tegen dezelve intebrengen had,fchrceuwde als een' uitzinnige, „ de Koning wil het, de Koning „ wil het, men moet gehoorzaamen." — De goede Dominikaan gevoelde wel, dat hy een Vonnis, reeds te vooren beflist, niet konde beletten ; maar zyn geweeten niet willende bekaden, met eene onrechtvaardigheid, waarvan de gevolgen zo verderflyk zouden zyn, voor den geenen, welke 'er 't voorwerp van was, verliet hy op ftaande voet de Vergadering, zo dat men deezen dag niets tegen Malagrida konde befluiten. De Inquifiteur haastte zieh zynen broeder verflag te geeven van het gebeurde, en deeze, om den Pater van St. Thomas te verwyderen, en daardoor te beletten zyne ontwerpen fchaadlyk te zyn, deed hem een Billet van de Staats-Secretary overhandigen, waarby hy tot het Bisdom van Angola benoemd wierd. — De zedige Geestlyke wilde zich aan deeze gunstbewyzingen onttrekken, welke hem, op dusdaanig eene wyze, kwamen opzoeken. —— Hy verfchoonde zich met zynen hoogen ouderdom , met deilegte gefteldheid van zyne gezondheid, en met de onmooglykheid om van Rome de noodige Bullen te verkrygen. —Maar carvalho wilde niets hooren. -*— Hy antwoordde dat zyn vertrek noodzaaklyk was voor den dienst des Konings, dat zyne Majefteit C 3 hem»  38 GEDENKSCHRIFTEN van x hem, van dit oogenblik af aan, al het gezag IZZZ gaf> welk hy nodig had om de Kerk, aan zyne zorgen toevertrouwd, te befrieren, en dat, wanneer de verfchillen, welke de twee Hoven verdeelden, zouden geëindigd zyn, men, van Rome, die Bullen, welke hy wenschte, zou doen koomen. De Vader van St. Thomas antwoordde, dat deeze manier van denken te veel van zyne grondbeginfelen verwyderd was, dan dat hy zich 'er mede kon vereenigen, en fmeekte, op nieuw, den Koning en zynen Minister hem niet te willen bezwaaren met eenen last, boven zynen ouderdom en zyne krachten; maar dit antwoord bragt carvalho in woede. — Hy zeide hem, „dat indien hy „ niet, als Bisfchop, naar Angola wilde „ gaan, hy hem 'er, als Monnik, naartoe „ zou zenden," en deedt hem aanftonds op een Schip infcheepen,'t welk zeilree lag,om naar deeze ftreeken te vertrekken, —— De ongelukkige Dominikaan, uitgeput door ongemak, en door 't hartzeer verbonden,ftierf reeds op de reize, als een flachtolfer van zyne ftandvastigheid en van zyne liefde voorde rechtvaardigheid. Geduurende deezen tyd, gaf men aan Malagrida, tot medemakker in zyne gevangenis, eenen, om fchandlyke misdaaden vastgehoudenen Priester, welken de Inquifiteur-Generaal beval alle de beweegingen van deezen Geestlyken met zorg te befpieden, hem verzekerende, dat de Rechters alle zyne aanbrengingen, hem tot eene verdiende zouden toerekenen. — De gevangenisfen van 't H. Of-  een MARQUIS DE POMBAL. 39 ficie waren voor deezen ontuchtigen Priester x. geen ongewoon verblyf. Eene fchand-B 0 E ,g» lyke ongebondenheid had hem daar reeds ingebragt, toen de Infant D. Jofeph GrootInquifiteur was. • Hy trachtte Malagrida te verleiden , door 't voorbeeld en 't fchouwtooneel van de fchaamteloosfte bedryven, en ging hem vervolgens befchuldigen, van zich te hebben overgegeeven aan de fchandlykheden, welke men, in't ProcesVerbaal van zyne veroordeeling, kan vinden. Deeze aanklagte was een buitengewoon vermaak voor den Prelaat-Inquifiteur. Hy beloonde derzelver Auteur met 't gefchenk van de vryheid, en een authentiek Arrest,welk hemonfchuldigverklaarde. Maar deeze elendige, door een rechtvaardig oordeel van God, weinig maanden daarna, door blindheid getroffen, boette, in langduurige fmerten, zyne verfoeilyke en lasterlyke befchuldigingen. Paulus ondertusfchen, geholpen door de raadgeevingen en kundigheden van den beruchten Vader Manfilha, Provinciaal der Dominikaanen, en Bewindhebber der WynCompagnie te Porto, hield zich met drift bezig om 't Proces van Malagrida voort te maaken. —— Welke vruchten konde het Publiek niet verwachten van de verèenigde poogingen deezer twee doorluchtige perfoonen? dat geene, welk men in den loop van deeze gefchiedenis heeft kunnen zien: een voortbrengfel, waarin om ftryd uitblinken de verhevenfte talenten, eene zeldfaame fcherpzinnigheid ,eene voortreflyke reden eerC 4 kun-  40 GEDENKSCHRIFTEN van 8 oxe k kUnd,' Cene beffchr,oomde onpartydigheid.... iüf: maar laaten wy nietfchertzen, vermits die tóón zeer weinig voegt aan een onderwerp, gefchikt, om eike eerlyke en gevoelige z el te vertoornen.-Wat was'er t? verwanten, k herhaale het van twee mannen, dusdanig aan de boosheid en aan de gunst verko2t, zo tmet is, eene verzameling van loeens eene aaneenfthakeling van tegenftrydigheden' een zamenraapiel van ongerymdheden en zot! ternyen gefchikt om 't Publiek te misle?den, en een fchyn van rechtvaardigheid tegeeven ,3\nrde ^ÏÏ^6 ftraf' finds denCe" lukbgen Malagrida befchooren; een Arrest welk wy door niemand hebben zien leezen zonder verontwaardiging en zonder tegenzin zonder dat men zich verwonderde, dat men hetzelve voor de oogen van 't verlicht Europa had durven openleggen; een Arrest, eindlyk, welk carvalho zelve zich niet verwaardigde mtevoegen in de heerlyke Collectie, welke hy uitgaf, onder den titel van Verzameling van jpostolifibe Dekreeten, en Ordonnantiën van den Koning van Portulal ten opztcbte der misdaaden begaan door dl Geeslyken va» V Genootfchap van Jefus% setrokken uit de Secretary van Stalt, engedrukt op expresfe order van zyne Majefleit, -— Deeze Minister gevoelde het nadeel wel vvelk dit vreemd ftuk niet konde on? breeken aan zyn glorie te doen. Het Vonnis, tegen Malagrida gegeeven wierd met d d0M d£ Jf ^l digde Inqmfiteurs, ten getale van vier « teekend, en niet door 't geheele Gerechtshof van  den MARQUIS DE POMBAL. 41 van 't H. Officie, waarvan men vreesde dat alle de Leden dezelfde gezeglykheid B 0 ê kniet zouden bezitten. — Men ging, zonder uitftel, voort tot zyne teregtftelling, geduurende welke de Spions, onder de menigte verfpreid, gelast wierden, alles optemerken, wat 'er gefproken wierd, om 'er rekenfchap van aan den Minister te geeven. -— 1 ■ Men zag niet zonder verwondering, in deeze omftandigheid , Edellieden zich verlaagen om de fchandlyke rol van Verklikkers te fpeelen. Malagrida, meteenen bal in den mond, konde de vergunning niet verkrygen van een enkel woord $pt zyne verdediging te fpreeken, alhoewel hy deeze geringe gunst , by herhaaling, door zyne gebaarden, affmeekte. De twee Benedi&ynen, welke hem gegeeven waren ter onderfteuning, in plaats van hem te vertroosten, zynen moed te onderhouden, te herftellen, overlaadden hem met geduurige verwytingen. — Een van hun was de Vader Dom Jan Baptist, in Portugal bekend, door de goedkeuring, welke hy gegeven had aan 't zeer weinig katholyk Werk van den Vader Antonio Pereira, van 't Oratorie te Lisbon, in 't welk men zich verbeeld de onafhanglykheid der Aartsbisfchoppen te betoogen. Aangaande den Inquifiteur Nugno Alvares Pereira, die, op den zelfden dag van de teregtftelling van Malagrida, met een vertoon van vreugde, het prachtig gastmaal gaf, waarvan wy ter zyner plaats gefproken hebben, zal men 't ons misfchien eeC 5 ni-  4* GEDENKSCHRIFTEN van * o\ k "igen dank weiten' dat wy hier eene ligte Bost maar getrouwe fchets van zyn karakter aftekenen. — Hy was een basterd van den Hertog van Cadaval, aanmerklyk door zyne onweetendheid, zyne domheid,zynen fmaak voor de wellust, en eene gefteldheid van hgchaam, die hem naauwlyks de vryheid liet van zich te beweegen. _ Zyne overgeeving aan den wil der twee gebroeders carvalho was zonder paaien, en zelfs zo verre, dat hy in de overweegingen van 't H. Officie geen ander gevoelen had, dan 't geen zy hem vóórzeiden. Weinige dagen na de ftraf van Malagrida, wierd Pereira, door eene zwaare ziekte aangetast, eene droevige vrugt van zyne ongeregeldheden, en die weldra zyn gantfche hgchaam in eene opeenhooping van bederf veranderde, waaruit eene onverdraaglyke flank uitwaasfemde. — Verhaten van zyne Vrienden, en zelfs van zyne bedienden, bleef hem niets ten zynen dienfte over, dan eene vrouwe, lïnds lange de medgezellinne van zyne ongebondenheden. — Het kwaad ondertusfehen, welk oogfchynlyk vermeerderde, bragt hem weldra tot 't uiterile. — Men belloot toen zyne fchandlyke byzit van hem te verwyderen, om, ten minnen, den fchyn te behouden, en hem de laatfte Sacramenten toetedienen. — Maar deeze ongelukkige, die, federd 't begin van zyne ziekte, in de wanhoop vervallen was, en nooit van belydenis had willen hooren fpreeken, bleef tot zyne laatfte zucht hardnekkig in zyne weigeringen. — Verfcheurd door zy-  den MARQUIS DE POMBAL. 43 zyne wroegingen, ten prooije van meer dan x< te veel gegrondde fchrikken, blies hy den boek. adem uit, in de veroveringen der razernye, en met alle de kentekenen van een' verdoemden. Zie daar, 't geen de liefde tot de waarheid van ons vorderde, te voegen by dat geene, wat wy elders gezegd hebben over 't Proces en den dood van Malagrida. * De Marquis de Pombal had zich ünds lan- Her»orge voorgemeld de vermaarde Hooge Schoole ™eiD]§0™ van Coimbria te hervormen. — Men volgde schooie daar nog, in eenige takken van Wysbegeer- ber£oim" te en van Godgeleerdheid, zodanige gevoelens , als weleer door de Jefuiten waren ingevoerd of onderileund; en al 't geene, wat met deeze haatlyke Sociëteit verbonden was, • droeg, in de oogen des Ministers, 't zegel van verbieding. —- Om de geesten tot de belangryke omwenteling, welke hy ten oogmerke had, voortebereicien, deed hy een Werk in 't licht geeven, ten titel voerende: Verkortte Gefchiedenis van de Hooge Schools van Coimbria, federd den tyd, dat de zoge> naamde Jefuiten zich daar ingedrongen heb' ben } waaruit men ziet, hoe zeer de listen en de nieuwigheden van deeze Geestelyken ver* derflyk geweest zyn voor de Weetenfchappen en fchoone Kunfien, welke voorheen in deeze Hooge Schoole bloeiden. De Auteur van dit Gefchrift vergeleek den ouden luister van de Hooge Schoole by den ftaat van verval, waarin zy zederd dit noodlottig tydftip gevallen was, een verval welk eiken dag meer gevoelig wierd; hy telde alle de groote mannen op, uit haaren boezem  44 GEDENKSCHRIFTEN van x. zem voortgekomen, en die door gantsch EuB 0 E K- r°pa de kundigheden verfpreid hadden, die zy aldaar hadden geput; hy befchreef bovenal met befcheidenheid de handelingen en poogingen der Jefuiten, om eenen luider te bezwalken, die hun gezicht kwetde, en hunne jaloezy aanwakkerde; hy toonde hoe zeer deeze Geestlyken het Crediet hadden misbruikt, welk zy voorheen in 't Miniderie hadden, om mannen, die infchiklyk en hunne Compagnie toegedaan waren, tot Prefid enten en Onderzoekers van de Hooge Schoole te doen benoemen, ten einde de onderfcheidene Collegien, welke zy in 't Ryk hadden, in gelykheid gedeld met haare mededingder, deeze vergelyking konden uithouden. Misfchien had de Autheur van deeze nieuwe fatyre tegen de Jefuiten, eene veel wezenlykere oorzaak van den ondergang, dien hy betreurde, gevonden in de algemeene gevoelloosheid en verdooving, die zederd k»> gen tyd de Natie fcheenen te karakterifeeren. — De geesten waren zonder dryfveer, de talenten zonder naaryver, de dudien zonder aanmoediging. Het klein getal van die geenen, welke zich nog in de Letteren onderfcheidden, verkreeg zelf niet eens van de Regeering deeze blyk van achting, de eerde en meest vlyendde belooning van de geleerdheid. — Van daar de diepe vergetelheid, waarin de Weetenfchappen gedompeld lagen, eene vergetelheid, waarover men zelfs, in 't midden der eeuwen van onweetenheid, zou gebloost hebben. — Een nieuw beletzel del.  den MARQUIS DE POMBAL. 45 ftelde zich nog tegen haaren voortgang. — x. Alhoewel men overal elders, en zelfs lang B 0 E Kvoor dit tydperk, begonnen had een belachlyk juk aftel'chudden, en de reden te dellen in plaatfe van 't gezag, zag Portugal echter nog altyd zyne Schooien dienstbaar gemaakt, aan de ongerymde en onnutte gevoelens van het Peripatetismus, welk daar fcheen geweeken te zyn als in deszelfs laatfte en zekerfte fchuilplaats. — De verwydering en de vrees voor alle nieuwigheid, misfchien zelfs de wezenlykfte dwaalingen, waarin eene valfche Wysbegeerte eenige geesten ingefleept had, verdoofde by de Portugeezen zelfs de begeerte van te leeren; even of 't misbruik van de bekwaamheden deszelfs gebruik moest doen verbieden, en dat men om naar de geleerd heid te dingen alle grondbeginzelen van Godsdienst en Zedenkunde moest vaarwel zeggen. Na alvoorens 't Werk, waarvan wy fpreeken, in 't publiek verfpreid te hebben, 't welk niet diende, dan om den onverzoenlyken • haat van carvalho tegen de Jefuiten, geheel aan den dag te leggen, deed hy eene Vergadering van Geestlyken beleggen, welken , inderdaad, eenigzins den naam hadden van kundig en geleerd te zyn; maar deeze waren te zeer nay verig, om hun hof te maaken, te zeer overgegeeven aan den Minister, om 't minfte beletzei aan zyne begeerten tegen te ftellen. —- Hy pleegde hen raad over de wyze van de hervorming, welke hy voorneemens was, in 't werk te ftellen, en befloot zelf naar Coimbria te gaan, om dit groot  46 GEDENKSCHRIFTEN van x. groot werk te voltrekken. — De Koning B 0EK- overreed, dat de wanordes in de Hooge' Schoole zodanig waren, als men hem verzekerde, en dat enkel de tegenwoordigheid van zynen getrouwen Minister de noodige hulpmiddelen konde te weeg brengen, deed Opene Brieven, geadresfeerd aan den Marquis de Pombal, afvaardigen, waarin hy hem tot zynen Lieutenant-Generaal voor deeze hervorming verklaarde, de uitgeftrektfte magt opdroeg, en den Leden van de Hooge Schoole beval zyne orders blindlings te gehoorzaamen, en zich, zonder onderfcheid, aan alle zyne uitfpraaken te onderwerpen. — Zie de Rechtvaardigings Bewys-Stukken, N. II. Aldus bekleed met al 't Koninglyk gezag, vertrok carvalho van Lisbon, opden^den September, 1772, gevolgd van eenen talryken doet, en kwam te Coimbria aan. —— Hy veranderde in weinige d3gen de geheele gedaante der Hooge Schoole. —• Hy ontzette verfcheidene Hoogleeraaren van hunne Stoelen, welke zy langen tyd met onderfcheiding bekleed hadden, en deed hunne plaats vervangen door anderen, welker bekwaamheden niet zo algemeen erkend waren. — Maar zyne keuze was, zonder twyfel, voldoende, om elk, die 't geluk had hem te behaagen, dat gedeelte van verdiensten te geeven, welk hem ontbrak. Men moet ondertusfchen billyk zyn: alhoewel van de Reglementen, by deeze gelegenheid door den Marquis de Pombal gemaakt, de meesten onnut waren, en eeni- gen  üen MARQUIS DE POMBAL. 47 gen zelfs geheel tegenftrydig met 't doel, x. welk" hy zich voorftelde, waren 'er ook B 0 e k. anderen, die de algemeene goedkeuring verdienden en verkreegen. — Door een zeer ftrafwaardig misbruik, duurden de openbaare lesfen niet langer dan vier maanden, onder voorwendzel, dat een groot aantal Studenten van zeer verre verwyderde Landen kwamen. — 'Er wierd beüooten dat de vakantie-tyden voortaan zouden bepaald blyven op twee maanden. —-— Men beval de Studenten alle de lesfen geregeld bytewoonen: die geenen, welken zich, zonder wettige oorzaak, hieraan onttrokkeh, moesten geftraft worden, de twee eerfte keeren door eene geldboete, en den derden door de gevangenis. ——*-* Deeze noodzaaklyke geftrengheid fcheen al aanftonds onverdraaglyk voor hen, die 'er 't voorwerp van waren. Verfcheidene onder hun, aan de ledigheid gewoon, en vyanden van den dwang en de ftudien, zonder welken men ondertusfchen geene wezenlyke voortgangen in de Weetenfchappen kan maaken, verlieten de Hooge Schoole. Van byna vyfduizend Scholieren, welken men 'er te vooren telde, vond men 'er, na de hervorming, naauwlyks zeshonderd. —— Wy zyn nog een billyke fchatting van lofredenen fchuldig aan t Statut, welk 't verbod inhield van voortaan eenig Student in de Godgeleerdheid tót 't Doctorfchap toetelaaten, indien hy geene voldoende proeven gegeven had van zyne kun-  43 GEDENKSCHRIFTEN van b oX; k !?"diShec3e" in de Latynfche, Griekfche en B-°.E.?r Hebreeuwfche taaien. i?73. Het grootfte voordeel, welk deeze verrichting voortbragt, was, den Marquis de Pombal te doen gevoelen,hoe zeer 'tKoningryk, na de verjaaging der Jefuiten, onvoorzien was van Onderwyzers in de Spraakkonst, Welfpreekendheid en Wyt,begeerte. Ingevolge hiervan, ftelde hy eenige nieuwe belastingen op verfcheidene voorwerpen van verteering, en fchikte 't beloop daarvan tot onderhoud van zeven honderd agt-en- tachtig Meesters, belastom openbaare lesfen, voor met, te geeven. Hy had 'er vierhonderd negen-en-zeventig om 't leezen, fchryveni en cyfferen te leeren, twee honderd zesen dertig voor de Latynfche taal, agt-en-der?g y,°r°,r,'t GrleksGh> en vyf en dertig voor de Welfpreekendheid en Wysbegeerte. -— Daardoor hadden, naar zo veele jaaren van verzuim en verlaating, eindlyk, de Steden en Plaatfen van elke Provintie, die flegts een weimg aanzienlyk waren, de onontbeerlykfte Meesters; en alhoewel de foort van llaapziekte, waarin de Natie gedompeld was, met vergunde, dat men van hen uitgeftrekte kundigheden kon verwachten, bewoog hunne tegenwoordigheid, ten minften de Ouders, om zig bezig te houden, met de opvoeding van hunne kinderen, en deed hen meer geduldig de nieuwe imposten draagen, waarmede men hen belast had. De Hervorming van de Hooge Schoole van Coimbria, en de oprichting der openbaa* re  den" MARQUIS DE POMBAL. 49 re Schooien in 't gantfche Koningryk, dee- x. den den Marquis de Pombal de erkentenis E0 E en de billyke lofredenen van zyne Medeburgeren verdienen. De Pöè'eten haastteden zich die in verfcheidene Werken te verkondigen, én carvalho zelve, gewoon aan geene anderen dan aan zichzelven de zorg van zynen roem toe te vertrouwen, vergat niet 't nieuws 'er van, in alle de Staaten,aan de heerfchappy van Portugal onderworpen, en zelfs tot in vreemde Landen, te verfpreiden, ■—— Hy twyfelde niet, of gebeurtenisfen, zo heerlyk voor zyne nagedachtenis, zouden, tot" in den hoogften graad, de achting en eerbied der Volken voor. den onver gelyklyken Minister opvoeren, die aldus door den Hemel gefchikt was, om hen gelukkig te maaken. Het was ten deezen tyde, dat carvalho Piegtig té eindlyk door de geheele vernietiging der Te- Deum'se" . rP, & J zongen ter luiten zyne wenfchen zag vervullen, ~——- geiegenHet volie beflag van eene zaak, waaraan hy geheel* finds zo langen tyd en met zo veel drifts vemietiarbeidde, welke hy zich beroemde 't eerst f"^n. te hebben durven onderneemen, en waarvan hy 't goed gevolg niet dan aan zynen yver en aan zyne onbuigzaame ftandvastighèid toefchreef, veroorzaakte hem eene vreugde, die hy niet konde wederhouden. Hy geloofde , dat de geheele Natie Gode piegtig moest danken, voor den ondergang van zyne zogenaamde vyanden. De andere Hoven van Europa hadden weinig minder deel aan deeze gedenkwaardige gebeurtenis dan dat van Lisbon. ——« Ondertusfcheii IV. deel. D zy  50 GEDENKSCHRIFTEN van x. zy oordeelden niet, dat 't hun eer zoude g 0 E aandoen, indien zy zich openlyk verheug, den over eene overwinning, door geheel Europa , op weerlooze menfchen behaald. —- Maar de Marquis de Pombal, wiens daaden allen 't merkteken van zonderlingheid moesten draagen, vergenoegde zich niet', te deezer gelegenheid , de komplimenten van zyne vrienden te ontvangen, hy wilde, dat alle de Kerken den Hemel openlyke blyken van dankbaarheid gaven. ——« Dienvolgends vierde men, op den 2g(ten September,in dePatriarchaale Kerk van Lisbon, een piegtig Te Deum, welk door den Kardinaal Patriarch wierd opgeheven, en waarby 't Parlement van Lisbon, de voornaamfte leden van den Adel, die van 't Minifterie, en een ontelbaar getal van perfoonen van allerley rang, tegenwoordig waren. — Het Parlement en de Patriarch bevolen, geduurende de drie volgende nachten, openbaare illuminatien te maaken, en verpligtten daardoor de Inwooners van Lisbon uitwendig eene blydfchap te vertoonen, waaraan de meesten onder hen, inwendig ver af waren van deel te neemen. T Alle de poogingen van den Ministerkonden niet beletten,dat zy eene tedere verknochtheid behielden voor de ongelukkige ilachtolfers van zynen haat. De Kardinaal Nuntius wilde by deeze gelegenheid de verlangens van carvalho beantwoorden. ily deed zyn Hotel, geduurende de drie aangeweezene dagen, illumineeren, en, door een talryk en uitgezocht muzyk,eene plegtige Misfe en een Te Deum zin-  jdSn MARQUIS DE POMBAL. £i zingen, in de Kerk van Onze Vrouwe van x. Loretto, aan zyn rechtsgebied onderworpen B 0 E h en voor de Italiaanfche Natie gefchikt. -—■ Wy hebben geloofd, dat 't Edict, door den Marquis de Pombal bekend gemaakt, ten opzichte va i de vernietiging der Jefuiten,en waarin hy, na zyne gewoonte, tegen de elendige overblyffelen van de Sociëteit uitvaart, zelf, om deeze verwoedheid, verdiende bewaard te worden. Wy hebben 'er eenen brief by gevoegd, door den Allergetrouwften Koning aan den Kardinaal Patriarch gefchreven , om hem deeze gebeurtenis aantekondigen, en hem te bevelen Gode de plegtigfte dankbetuigingen daarvoor te geeven. Zie de Recbtvaardigings Bewys-Stukken, No. III en IV. De Marquis de Pombal, getrouw aart X plan, welk hy zich van den beginne van zyn Minifterie ontworpen had, om voordeel tè doen met alle gelegenheden, om de trotschheid der Grooten te vernederen , bediende zich met yver, van die, welk hem de dood van den Marquis d'Alvitto, op den eerften Juny van dit jaar 1773 voorgevallen , opleverde. Deeze dood deed de bediening van Commandant - Generaal over de troupen van Extremadura openvallen, welke bediening, door haare onmidlyke afhangiykheid van den Souverein, met reden, voor een der eerfte ampten van de Monarchie gerekend wierd. De hooge Adel befchouwde het in eenigen opzichte als hun erfdeel, en had het ook tot dus verre wezenlyk bezeten. De Marquis d'Alvitto was opgevolgt aan den D % Mar-  • 52 GEDENKSCHRIFTEN van x. Marquis de Marialva, eenen van de meest* 0 E K- aanzienlykfte Heeren van 't Ryk, en waarvan wy, op eenige plaatfen van dit Werk, melding gemaakt hebben. Alle de Grooten dagt- ten wel, dat men 't nog aan eenen onder hun zoude geeven: deeze verwacht;.ïg wierd te leur gefield De Minister benoemde daartoe den Luitenant-Generaal Maclaine, een Schotfch' Officier, minder onderfcheiden door den iedelen luister van titels, dan door zyne diepe kundigheden in de Krygs-kunst. Hy deed 't zelfde met 't Onder- Koningfchap over de Indien. —— Tot dus verre was deeze plaats, door de Grooten van 't Ryk, bezeten geweest, welke niet verzuimden vaa 'er eene heerlykheid, of veeleer eene wezen- lyk Koninglyke pracht, te vertoonen. carvalho verbood dit gebruik of dit misbruik. —— Dit aanzienlyk ampt opengevallen zynde, koos hy Dom Jofeph de Gamara, om deszelfs plichten te vervullen,met den eenvoudigen titel van Gouverneur van Goa. «tichfing Het was reeds zederd eenigen tyd, dat de van 't ver- Marquis de Pombal zich met drift bezig hield, nali'vaf" aan een Werk ■> welk tevens en zyne rykdomoeyras. men en zyne achting moest doen vermeerderen. Dit was de bouwing van 't ver¬ maard Kanaal van Oeyras, welk eindlyk, dit zelfde jaar, wierd voltrokken en bevaarbaar gemaakt. —Deeze bouwing, waaraan men niets gefpaard had, was geheel op kosten van den Koning gedaan, welken carvalho gemaklyk overreed had, dat zy nood- zaaklyk was. Het is ondertusfchen waar, dat  den MARQUIS DE POMBAL. 53 dat hy alleen 'er de grootfte voordeden we- x der moest uittrekken. —— Het nieuw Ka- boek naai, welk , door eene gemeenfchap van vier mylen uitgeftrektheids, de zee tot aan Oeyras voerde, bezorgde hem alle de gemaklykheden, die hy konde verlangèn, 't zy tot de uitvoering van zyne Wynen, 't zy tot de invoering van die van de Compagnie van Porto. — Een grond, natuurlyk ongelyk en bergachtig, noodzaakte dikwyls de hulp der mynen te gebruiken; en men zette deezen arbeid met zo veel krachts voort, dat de nacht zelve dien niet opfchortte. Het licht van den dag wierd herfteld door dat der flambouwen. De Minister, eindlyk, vertoonde, by deeze gelegenheid, eene werkzaamheid, geëvenredigd aan de groote oogmerken, welke hy zich voorftelde, en die, inderdaad, niet lang ontbraken vervuld te worden. De vervoering der Wynen, door dit middel meer gemaklyk en min kostbaar gemaakt, vermeerderde de voordeden van eenen koophandel , finds lange een onuitputbaaren bron van rykdommen voor den Marquis de Pombal. Men zag'er altoos, ineen wyd uitgeftrekt Magazyn, den onmeetlykften voorraad; maar 't welk noch minder verwondering veroorzaakte, dan 't getal en de grootte der vaten, die gefchikt waren, om ze in- tehouden, Men had 'er van zulk eene verbaazende groote uitgebreidheid, dat elk van hun zo veel wyns konde bevatten, als dertig gewoone vaten. — ■ Om dezelven alle de vastigheid te geeven, waarvoor zy D 3 be-  54 GEDENKSCHRIFTEN van x bekwaam waren, wierden zy met zwaare ___LÏL- yzeren hoepels omringd, die met de wapens van den Minister getekend waren. Na deeze korte befchryving, zal 't gemaklyk zyn te oordeelen over de onmeetlyke fommen, welk deeze bouwing aan den Staat kostte; want die alléén droeg 'er alle de kosten van. Men had ook nooit in den Komnglyken Schatkamer gelds genoeg, om de wedden der Officieren en de bezoldingen der bedienden van 't Hof te betaaien; en welke dikmaals aan de uiterfte armoede overgeleverd waren — Wy zullen tot een bewys niet dan de volgende, onder veele andere uitgekoozene, trek aannaaien, en welke verdiend gelezen te worden. Op eenen dag, dat de Koning van Eelem naar Mafra reed, viel 't paard van eenen zy^ ner Dienaaren ter aarde. De vertoornde Monarch beftrafte den Ruiter hevig, van niet geweeten te hebben, den val van 't paard, door 't houden van deszelfs teugel „ te voorkoomen. „ Ontbreekt het u aan „ krachten?" voegde hy 'er by, „ eet gy „ niets?" „ Ja, Sire!" antwoordde de ongelukkigen Bediende, „ ik ben zonder „ krachten, om dat ik zonder brood ben „ Ik heb, om my te voeden en te kleeden „ geene andere hulpmiddelen dan myne wed- „ den.. Men is ze my federd verfchei- „ dene jaaren fchuldig, en ondanks myne „ dringende verzoeken, en myne nog drin„ gender benodigdheden, kan ik niet verkry„ gen dat men my betaale." —— Opdee-ze woorden,opende hy, om aan den Koning de  den MARQUIS DE POMBAL. 55 de waarheid te bewyzen van 't geen hy zei- x. de, zyn bovenkleed, en toonde Hem , dat E 0 E Khy zonder bembd was. Jofeph, vertederd over den Haat, waarin hy deezen ongelukkigen zag, gaf hem een duk gouds ter waarde van 6400 reis (20 gis.), hem zeggende, „ Hou daar, myn vriend, maak ten „ minden een hembd." —-— De Ruiter hielp zyn paard weder op, herdelde zich in den zadel, en de Koning vervolgde zynen t>£t. Het geen men zonder twyfel zeer buitengewoon zal vinden, is, dat na eene gebeurtenis van deeze natuur, zo gefchikt om den Monarch te verlichten , en welke op hem, in den beginne, zulk eenen levendigen indruk fcheen te maaken, geene Ordonnantie te voorfchyn kwam, gefchikt, om een misbruik even tegendrydig aandebiJlykheid.alsaande menschlievendheid, te verbeteren. —— De bediende, waarvan wy fpreeken, en een groot aantal van zyne makkers, die in 't zelfde geval waren, wierden in 't vervolg niet met meerdere naauwkeurigheid betaald, en waren nog verplicht hunne klachten optekroppen, uit vrees van den Minister tegen hun te vertoornen, die niet ophield zig over zyne vaderlyke en vlytige beduuring te beroemen. In 't begin van 1774 deed men eene alge- j?74. meene hervorming in de Troepen, welke eene menigte van ongelukkigen in de elendigheid en in de wanhoop dortte. — Men dankte twintig mannen van elke Compagnie af. »—— De Soldaaten, door hunnen ouD 4 der-  56 GEDENKSCHRIFTEN van x. derdorn, of door hunne zwakheden, buiten * 0 E K' ftaat om te dienen, wierden onmenschlyk weggezonden, zonder dat de Regeering zich verwaardigde zich met hun onderhoud bezig te houden, noch zelf hun te verzekeren van de geringe verblyfplaats der Verminkten ■ Alle de geenen, welke zich aan eenige wanordes fchuldig bevonden, of fouten tegen den dienst begaan hadden, wierden in naauwe gevar-génisfen opgelloten, tot zo lange men hen naar de Indien konde vervoeren, alwaar zy de bezettingen moesten uitmaaken van de plaatfen, welke de Portugeezen aldaar bezaten. carvalho, even zeer gewoon zyne magt te bewyzen, door de verhooging als door de vernedering van zyne gunstlingen, gaf dit jaar een nieuwen trek van dit dubbel en zonderling despotismus. : .... De Kommandeur van Almada, en Siabra de Sylva hadden hem, de een zo wel als de ander, de gewigtigfte dienden bewezen, waarvoor zy met aanzienlyke waardigheden beloond waren. Maar op denzelfden tvd , dat de eerfte tot 't Grandefchap, onder" den titel van Vicomte de Villanova de Souza, wierd verheven, welk moest overgaan op zynen neef Anthonius van Almada", zoon van den otigenade Kommandant van Porto, zap- zich de twee. en Velban- i , • , , ,, . ' ö_ uc cl- ning van ae, in ae laatlte da?en van January 1774 siabra de cnverwacht van alle-zyne ampten beroofd \ en op vyf en vyftig mylen afftands van 't Hof verbannen. De order van den Koning was aan Doétor Jofeph de Siabra geadresfeerd, en ontblootte hem daardoor van  den MARQUIS DE POMBAL- 57 van alle de titels, waarmede hy in zeer kor- ^ ten tyd na eikanderen verfierd was, en wel- boek. ke hem toekwamen als Secretaris van Staat, ' en Adjunct van den eerften Minister, welken hy hoop had eenmaal optevolgen. Men gevoelt zeer wel, hoe zeer de ongelukkige Siabra ter nedergeilagen moest zyn, door deezen zo onverwachten als verfchriklyken dag. — Nimmer had hy zyne gunst zekerer gelooft; nimmer had hy zyne wen-, fchen verder uitgeftrekt, noch met meerdere waarfchynlykheid van die te zien vervullen. «—Maar de Marquis de Pombal, welke met zo veel drifts gewerkt had, om hem aan zich te verbinden, wierd weldra verdonkerd door de meerderheid van zyne kundigheden. In weerwille van de onbepaalde achting, die Siabra zich bevlytigde voor zyne begeerten te hebben, vreesde hy dat hy den Monarch omtrent eene gewichtige zaak zou trachten te verlichten, waarover wy weldra zullen fpreeken. Hy zocht zich dan van een' Adjunct te ontdaan, die al te veele bekwaamheden voor zyne eigenliefde, en te veel doordringendheid of oprechtheid voor zyne oogmerken bezat. Het gerucht, 'welk destyds de ongenade van Siabra maakte; het levendig belang, welk 't meest gezonde deel der Natie daarin fcheen te neemen; de oprechte achting, welke wy voor zyne bekwaamheden hebben, ondanks dat geene, wat wy in den loop van deeze Gefchiedenis gezegt hebben van 't gebruik • dat zyne tyrannifche Befchermer te dikmaals eischte,dat hy van dezelve maakte, en welk D 5 de  53 GEDENKSCHRIFTEN van de liefde tot de waarheid ons niet toeliet ■ o_ek. goed te keuren; alle deeze redenen, ze* ik, hebben ons overgehaald, om onderzoek te doen naar de oorzaaken van deeze gebeurtenis. « Wy gaan het Publiek verflag doen van onze ontdekkingen, na alvoorens hetzelve eenige onderrichtingen over de Teboorte en het leven van deezen doorluchtigen banneling gegeeven te hebben. Wy zyn niet ver af van te gelooven, dat deeze uitflap niet ongeplaatst zal fchynen, noch aan onze Leezers, noch aan Siabra zeiven, door welken zyne glorie niets dan verheven, en zynen naam nog waarder aan de Portugeezen gemaakt word. Jofeph de Siabra en Sylva had ten vader Lucas de Siabra, Lid van den Raad des Konings en der Finantien. —— Na zyne ftudien in de Rechtsgeleerdheid op de Hooge Schoole van Coimbria geëindigd te hebben , kwam hy te Lisbon, alwaar hy, in 't openbaar examen, welk men gewoon was allen den geenen,die na de Magiftrature ftonden, opteleggen, zulke blykbaare proeven van zyne kundigheden en van zyne bekwaamheden gaf, dat de Koning beval, dat hy, zonder uitftel, zou toegelaaten worden tot 't examen de jure a-perto, welk alle de ftoffen van dé Rechtsgeleerdheid bevat. Jofeph wilde daar zelve by tegenwoordig zyn, en deelde in de verwondering, welk de icherpzinnigheid, de juistheid, de klaarheid, en de diepe weetenfehap, die om ftryd in de antwoorden van den jongen Siabra uitblonken, aan de geheele Vergadering veroorzaak-  den MARQUiS DE POMBAL. 59 zaakten. Deeze Vorst vatte van dien x tyd af de gegrondfte hoop op, dat hy een- boe k. maal eenen zeer nuttigen Staatsdienaar voor de Monarchie zou kunnen worden. , De omflandigheden van den dood van den vader van Siabra,juist ten deezen tyde voorgevallen, bragten niet weinig toe, tot zyne bevordering en tot die van zynen broeder Lucas. Onder de verfcheidene kunst- naaryen, waarvan carvalho gebruik maakte , om den Koning te noodzaaken, tot 't goedkeuren-, van zyne onrechtvaardigfte ontwerpen, was de volgende eene van die geenen, weiken hy 't meest bezigde: „ Dat Uwe „ Majefteit," zeide hy hem, „zich niet op ,, my verlaate; dat Zy raadpleege met zulke „ van Haare Raadslieden, welken de mees„ te fcherpzinnigheid en kunde bezitten." —— Hy wees 'er hem vervolgens behendiglyk eenigen aan, dien hy de voorzorg genomen had voortebereiden. ——- De ligtgelo* vige Jofeph ontbrak niet in den ftrik te vallen, noch de Raadslieden om te antwoorden, overeenkomstig aan de lastgeevingen, die zy ontvangen hadden van eenen Minister, naar wiens gunst zy tragtten, en wiens gevoeligheid zy vreesden. — De Koning adresfeerde zich, by eene van deeze gelegenheden, aan Lucas Siabra, en vroeg hem zynen raad over eene even gewigtige als moeilyke zaak. ~——» Deeze verzocht den Koning hem eenigen tyd te willen vergunnen, om die te overweegen; hy verkreeg die, en befteedde dien om de bevelen van carvalho te gaan haaien. — De Minister, voor den dienst des  6o GEDENKSCHRIFTEN van i. des Konings eenen yver voorwendende, die bo_ek. hy Wezenlyk niet dan voor zyne belangen had , beftrafte Siabra hevig over zyne ongetrouwheid, in 't openbaaren van de geheimen, die hem door zynen Meester aanvertrouwd waren; en na hem alles,'t geen hem behaagde, ten antwoord ingegeven te hebben , gaf hy hem met verachting en verontwaardiging zyn affcheid. üe ongelukkige Raads¬ man , die de kunstnaary van carvalho niet begreep, wierd, door dit onthaal, zo ontfteld en getroffen , dat hy, ten zynen huize teruggekeerd, door eene hevige koorts wierd aangevallen, die hem in weinige dagen wegrukte. carvalho, onderricht van zynen Haat, fcheen 'er levendig over getroffen te zyn. —1 Hy ging hem zien , deed zyne twee zoonen, Jofeph en Lucas, in zyne tegenwoordigheid koomen, en verzekerde hen, om hunne droefheid te maatigen,dat hy hun voortaan ten vader wilde zyn. ——- Inderdaad, van dit oogenblik af aan, hield hy zich bezig met de zorg voor hunne fortuin. Jofeph wierd byna aanftonds voorzien met een ampt van Raadsheer in 't Parlement van Porto, en van de refidentie ontflagen door verfcheidene aanzienlyke bedieningen, welke hy tenzelfden tyde verkreeg, en welkers plichten hem aan 't Hof verbonden ■ 1 oen men de nieuwe Junta of Kamer,van Commercie oprigtté, wierd hy tot ProcureurFiscaal vr.n dezelve verklaard. De Minister, die van dien tyd af door eenen feilen haat tot 't bederf der Jefuiten bezield  den MARQUIS DE POMBAL. 61 zield wierd, met reden, op de verknogtheid x. en erkentenis van Siabra rekenende , wierp B 0 E ,K> de oogen op hem , om hem in de uitvoering van zyne vernielende ontwerpen te helpen. ——» Met dit oogmerk, deed hy hem van 't Parlement van Porto tot dat van de Hoofdftad overgaan,en tot Procureur-Generaal van de Kroon benoemen. Siabra, met deeze nieuwe waardigheid bekleed, bedroog de verwachting niet van hem, aan wien hy die veifchuldigd was. * Hy fchreef en drukte, of , veeleer, liet, op zynen naam, verfcheidene Verzoeken en Vertoogen , aan den Koning geadresfeerd, fchryven en drukken , en wel in 't byzonder, het vermaard Tableau Chronologique & Analytique. —— 'Er was niemand, die in deeze Schriften de maniere van fchryven van carvalho niet erkende, al te zeer verfchillende van die van 'Siabra, dan dat men zich zoude hebben kunnen misgrypen. ——— By de verhevenheid der gedachten, by de kracht der redeneeringen, voegde Siabra eene klaare en juiste ftyl; bekwaamheden, van welken wy gezien hebben dat de Minister verre verwyderd was. Voor 't overige, de zwakheid, welke hy had om aldus, zo niet zyne pen, ten minden zynen naam ten besten te geeven, bezorgde hem de gunst en 't volkomen vertrouwen van den Marquis de Pombal, die van deezen tyd af befloot geene paaien aan zyne verheffing te ftellen. -— De Koning benoemde Siabra, op verzoek van den Minister, tot Lid van zynen Raad; en wilde, in weervvil- le  62 GEDENKSCHRIFTEN van x> le van deezen nieuwen titel, dat hy altyd boek, dien van Procureur van de Kroon behield. —-* Weinig tyds daarna voegde hy by deeze verfcheidene ampten dat van eerften Garde van den Toorn van Tombo, waar de Archiven van Staat zyn, en de nog aanzienlykere plaats van Kanfelier van 't Parlement van Lisbon. »" " Siabra vervulde daar de plichten van Prefident, by 't afwezen van den Kardinaal van Acunha, opperst hoofd der juftitie. —— Eindlyk, by de openbaare plechtigheid der handkusfching, die den 6den Juny, 1771, op den geboortedag van den Monarch, plaats had, wierd Siabra, tot Adjunct Staats Secretaris van den Marquis de Pombal, in 't departement der zaaken van 't Koningryk, benoemd. Deeze gunst, welke het fortuin van Siabra tot den hoogften trap van verheffing opvoerde, wierd de bron van zyne ongenade. ——— carvalho konde zich niet bedriegen ten opzichte van het karakter en de genegenheden der Erf-Prinfesfe en der Infante Dom Pedro. Hy voorzag,met droefheid, dat deeze doorluchtige Echtgenooten, voor den Godsdienst en de rechtvaardigheid bezield met eenen yver, zo veel te vieriger , naarmaate die langen tyd wederhouden was, hem nooit zyne godloosheden, zyne geweldnaaryen , dat onderdrukkend despotismus, welk hy zich, geduurende zyne lange beftuuring, als ten fysthema verkooren had, zouden vergeeven. »—— Hy vreesde dienvolgens , dat hunne eerfte betooning van gezag zoude beftaan in hem van 't beltuur der zaa-  ben MARQUIS DE POMBAL. 63 zaaken uittefluiten. • Meer dan ooit x. door de dorst naar macht verflonden, vorm- boek. de hy 't ontwerp, om de, tot nu toe onverbreeklyk waargenomene orde in de opvolging van de Kroon, te veranderen.—Met behulp van zyne gewoone kunstnaaryen, en zyne altoosduurende betuigingen van verknochtheid en yver voor het algemeen welzyn, kwam hy 'er byna toe, om van den zwakken Jofeph eene wet, overeenkomftig aan zyne misdaadige bedoelingen, te verkrygen. Hy deelde zyne ontwerpen aan Siabra mede, wel overreed dat deeze daarin met yver zoude behulpfaam zyn, en beval hem de Wet in1 gefchrift te ftellen, welke die moest vervullen, Deeze, hoe gewoon hy ook was zich zonder tegenftand te fchikken naar de begeerten van eenen Minister, den bewerker van zyn fortuin, en wiens gevoeligheid hem die konde doen verliezen, hoorde deeze haatlyke vertrouwendheid niet dan met fchrik. —— De liefde voor de rechtvaardigheid overwon in zyn hart alle andere overweegingen. —— Hy geloofde dat hy zich, zonder eene misdaad te begaan, niet konde onthouden, de belanghebbende perfoonen te onderrichten van 't geene men tegen hun ten oogmerke hadt, -—- De Prinfesfe en de Infant haastten zich van dit bericht gebruik te maaken, en waren zo gelukkig den Monarch te verlichten over de gevaaren van eene verandering, nog meer verderflyk voor den Staat,  ^ 64 GEDENKSCHRIFTEN vaji B 0 E K- Staat> dan fchaadlyk voor hunne byzondere belangen. J De Marquis de Pombal was niet lange onweetende, wie aldus zyne ontwerpen veriedeld en zyne dierbaarfts wenfchen, had overhoop geworpen. ~- Hy wist dat Siabra gefproken had, en woedend van zich te zien verraaden door een' man, op wien hy geloofde met zo yeel rechts te kunnen ftaat maaken, befloot hy zyn bederf. — Op den loden January, den vastgeftelden dag van de reize van het Hof naar Salvaterra, alwaar de Koning elk jaar ging jaagen, ontbood carvalho den ongelukkigen Siabra by hem, en deed, in zyne tegenwoordigheid, de Order van den Koning hem voorleezen , welke hem alle zyne goederen, ampten en waardigheden ontnam, en hem, gelyk wv gezegd hebben, naar een gering dorp, op vyf-en-vyftig mylen afflands van het Hof, verbande. _ Deeze verwydering zelve vojdeedt niet aan de gevoeligheid van den Minister: Siabra wierdt weldra naar Angola overgevoerd, op dat de Natie, hem uit 't gezicht verliezende, zelf't aandenken aan hem niet meer zoude bewaaren. Zyn broeder Lucas, die in zvne gunst gedeeld had, deelde ook in zyne ong-enade. — Hy was Lid van den Raad des Konings; hy wierdt afgezet, en kreeg bevel het Hof te verlaaten. -— Dit was voor de Prinfesfe van Brazil eene onrechtvaardigheid te meer om te herftellen, wanneer zy ten Throone klom. — Zy herriep de twee broeders, er- ken-  den MARQUIS DE POMBAL^65 kende openlyk hunne onfchuld, en tracht- x, te, door Haare weldaaden, hun de onge- P 0 ë r lyken der voorige Regeering te doen ver- ~~ ' geeten; Byna op dien zelfden tyd ^ werd een an- Ongenade der lieveling j die door den Marquis de Ab"n««!. Pombal befchermd was geworden, en aan welken hy tot dien tyd toe de uitmuntendfte blyken van achting en roegenegenheid betoond had, genoodzaakt om Portugal te verlaten. ——— Deeze was de zogenaamde Abt Platei, van welken, in den loop van deeze Historie, dikwils gemeld is. Gewoon, pm in den geest van carvalho de verandering na te gaan, welke hy in zyn gedrag tegen hem befpeurde, oordeelde hy, dat de tyd van zyne gunstbewyzen weldra zoude geëindigt zyn. «—— Enhetonweêr niet kunnende afwenden, haastte hy zich, om het te voorkomen, en niettegenstaande de waakzaamheid van dien Minister, had hy het geluk, om zyne gevoeligheid,door de vlugt te ontwyken. Hy begaf zich naar Lotheringen en van daar naar Holland, alwaar hy kort na dien tyd overleden is. De voornaamfte beweegreden van de ongenade van den Abt Platei is geweest eene onvoorzigtige uitdrukking, welke hem ontfnapte, geduurende de oneenigheden van het Hof van Portugal met den Heiligen Stoel; ——■ Hy zeide, by eene zekere gelegenheid, dat zo men hem naar Rome gezonden had, hy weldra de ver* fchillen, welke hen verdeelden, tot genöe- IV. deel» E gëÖ  66 GEDENKSCHRIFTEN van x. gen van de beide Hoven zoude geëindigt b 0 g K- hebben. —-— Deeze uitdrukking beledigde den Marquis de Pombal geweldig, welke daarin eene hatelyke berisping van zyn gedrag en van dat van Almada meende te vinden.— En van dien tyd af aan, begon hy van den perfoon en de raadgevingen van Platei zo veel werk niet meer te maken, hem onder verfcheiden voorwendzelen van zyn tafel te vervvyderen, eheindelyk allengskens den ingang van zyn huis te weigeren. Deeze Abt Platei, weleer Pater Norbert genaamd, zo vermaard geworden, door eene groote zamenraaping van gefchriften, welke hy aan carvalho opdroeg, onder den titel van Memoires hiftoriques, concernant les entreprifes des Jefuites, contre le Saint Siege, dat is: Historifche Gedenkfcbriften, aangaande de onderneemingen der Jefuiten tegen den Heiligen Stoel, had zich reeds lang te vooren bekend gemaakt, door een ander gefchrift betiteld, Memoires hiftoriques,concernant les Mifftons des Indes Oriëntales, dat is: Historifche Gedenkfcbriften, betreffende de Zendingen in de Oost-Indien; een werk, veroordeeld door een Brevet van Benedictus XIV van den i April 1745. — De Schryvers, tot een onbillyke handel wyze omgekogt, hebben van deezen afvalligen Monnik de heerlykfte lofredenen gegeeven, welke nergens toe gediend hebben, dan om hunne audteurs deel te doen neemen aan de fchande en het verwyt van hem, die 'er het onderwerp van was. Men is verwondert, (zo men ze leest) over derzelver contrast met  dèn MARQUIS DE POMBAL. 67 met de al te gegronde klagten van hunne Geestelyke Overftens en van de waereldlyke boe'e Priefters der Zendingen, en van de Capucy- nen zelve; want Platei droeg lang hun gewaad met onwaardigheid, en leidde het naderhand af met aanftoor. —— Hy was een onderneemende, onrustige en partyzuchtige geest,die, geduurende dat hy gebruikt wierd tot de Zendingen der Indien, niet ophield, hen te ontroeren, door zyne listige aanflagen, en zyne onbuigzaamheid. —— Vader Thomas van Poitiers, Opperde Generaal van de Misfionarisfen Capucyners van Madras en Pondiclaery, heeft verfcheiden brieven gefchreven aan den Heer Dumas, Gouver? neur van Pondichery, om hem tot hulp te verzoeken, tegens de ftrafbaare ondernee. mingen van Pater Norbert. <— Zie hier de uitdrukkingen van deezen brief, gedateerd den 21 December 1739, „ ik heb ten laat„ den van Pater Norbert een brief in Folio „ ontvangen., opgevuld met tegenftrydighe- „ den. Hyis een eigenzinnig en valsch „ mensch,van een onhandelbaar humeur, dien „ de hoogmoed het hoofd verward en gek 9, maakt. — Zo men hem in de Indien bly„ ven laat, zal hy niet dan oneenigheden „ veroorzaaken, en de nuttigde en best „ overwogene ontwerpen doen mislukken. „ — Wat is 'er te verwagten (zegt dezelfde „ Geestelyke, in een anderen brief van den „ 29 December), wat te hoopen, van een ,, man, die het in 't hoofd fcheelt* en dié ftoutelyk bekend gemaakt heeft, van geen „ Overden, het zy Geestelyken of WaeE a reld-  63 GEDENKSCHRIFTEN van x. „ reldlyken, te willen erkennen? Dewyl B ° E K- ». hy geen geestelyke oppermagt wil erkennen, „ zo is het noodig, myn Heer! dat gy de „ goedheid hebt van hem te doen gevoelen, „ dat 'er eene waereldlyke magt is, met wel. 5> ke gy zyt bekleed, en aan welke hy is „ onderworpen. — Dusdanig zyn wy ge„ woon te handelen met die geene, welke „ gelyk hy, geen denkbeeld van hunne be- „ roepinge hebben Ik heb voorzorge „ gebruikt, dat men geduurig het oog op „ hem houde, uit vreeze, dat hy ons niet „ een nieuwe pots fpeele, want daar is niets „ zö gevaarlyk, welk hy niet zou durven „ waagen, of daar hy niet toe in ftaat zou „ zyn. — Wy moeten ons volftrekt „ van deezen onrustigen en onderneemzieken „ geest ontflaan. Zo hy hier blyft, „ zyn wy verboren. —— Ik heb naar „ Rome gefchreven, om aldaar het karakter „ van deezen goeden vader te doen kennen, „ en de beweegredenen, welke ons noodzaa» ken, om hem naar zyne Provintie te ver„ zenden." Het zou ons al te verre van ons onderwerp afleiden, zo wy in een naauwkeurig verhaal wilden treden van alle gebeurtenisfen van zyn leven, na zyn terugkomst in Europa. ——- Weggejaagd uit Rome, in 't Jaar 1745, doorkruiste hy Engeland, Holland en verfcheiden andere landen, geduurig zyn kleding, zyn naam en ftaat veranderende,na welgevallen van zyne eigenzinnigheden of driften. Dan voerde hy eens den naam van Pater Norbert van Lotharingen, of Bar- le-  den MARQUIS DE POMBAL. 69 le-Duc, dan was hy een Abt, dan een Hol- x> lander, dan een Zwitzer, dan een Koopman, boek» dan een Herbergier. • Op een zekeren dag, nam hy den titel aan van Misfionaris, en den volgenden dag, gaf hy zig uit voor een Koopman in zyden Stoffen; dan voor een Engelsman, en dan weder voor een Portugees , enz. —•• Hy leefde beftendig naar zyn fmaak en volgens zyn plaifier, of veel eer hielt hy een overdaadige en ongebondene levenswyze. Nooit fcheen hy onder verfcheiden vermommingen, dat geene, wat hy moest zyn. — In plaatfe van afzondering van de waereld, of een boetvaardig en berouwhebbend leven, te leiden, welke de geflrenge order, waarvan hy profesfie maakte, van hem eischte, leefde hy in eene geduurige verftrooidheid van gedagten, en hield een dikwils ergerlyk,en altoos zeer ongeregeld gedrag. Verfcheiden Bisfchoppen van Frankryk verontwaardigt over de onbefchoftheid van deezen gunfteling van den Marquis de Pombal , hebben ons in verfcheiden werken een regtmatig denkbeeld van zyn Karaéter en van zyne Zeden nagelaten. — Wy zullen ons te vrede ftellen hier aan te haaien het geen de Bisfchop van Sifteron in zyn Mandement van den 24 April 1745 zegt: „ Hy „ is een rebel, een oproerige, verblind door „ verwaandheid, en beroofd van oordeel; „ een van die ftoutmoedige menfchen, die „ nooit geen denkbeeld van hunne roepinge „ gehad hebben; een ligtmis, welke tot „ fchande en fchaamte van zyne medebroe„ ders verftrekt; een zot, die alle oogenE 3 „ blik-  7© GEDENKSCHRIFTEN van x. „ blikken nieuwe buitenfporigheden begaat; L°_i± »» een onbuigzaame, welke opentlyk ver„ klaart, dat hy geen opperden, noch gees„ telyken, noch waereldlyken erkent; een „ dubbelhartige en valfche, welke geen eer„ lykheid noch goed geloof bezit; een ge„ vaarlyke geest, op wien men beftendig „ een wakend oog moest houden, een „ mensch, met een woord, tot alles be„ kwaam." —- Pater Norbert heeft dit weinig vleijend, maar waar af beeldzei langen tyd overleefd, en zyn gedrag heeft het nooit gelogenftraft. verfchei- Na eene volkomene verdelging der Jefui- ten.opent- ten, werd de Raad der Cenfuur belast, om ïykbekend met zorg te waken, aangaande alle de bedoor den weegingen van hunne aanhangers; maar de Raad der werkzaamheid en de beftendige oplettendenuur' heid van D. Manuel du Cenacle, Bisfchop van Beja en Prefident van dit Geregtshof, konden niet beletten, dat 'er niet ter fluik twee gefchriften, ten voordeele van deeze ongelukkige Sociëteit verfpreid wierden; het eerfte, betiteld; Joie des Pafleurs, dat is, Vreugde der Leer aar en of Harders, en het tweede: Lettre ècrite par D. Clement - Jofeph CollazoLeitao, Evtquede Cochin, aD. Salvador deRcys,Arche- Eveque de Cranganor, dat is, Een Brief, gefchreven door D. Clemens Jofeph CollazoLeitao , Bisfchop van Cochin, aan D.Salvador de Reys, Aartsbisfcbop van Cranganor. ■ Het eerfte van deeze werken was een van die duiftere voortbrengfelen, aan de vergetenheid toegewyd, zedert deszelfs geboorte, en aan welke men veels te veel eer bewyst, om  den MARQUIS DE POMBAL. 71 om 'er zig over te ontrusten, maar het twee' x. de was eene Satire of veeleer een fcherp he- boek. kelfchrift tegen het Proces en het Vonnis van den berugten Pater Malagrida. —■ carvalho overtuigd, dat deeze beide gefchriften uit de pen der Jefuiten waren voortgevloeid, las dezelve niet dan met een onbedenkelyke lpyt. — Het tweede inzonderheid maakte hem woedend, en hy fpoedde zig, om door den raad der Cenfuur een Arrest te doen vervaardigen , welke hetzelve veroordeelde, om opentlyk door beuls handen verbrand te worden, het welk ook den 30 April 1774 , in't werk gefield werd. Desgelyks werd 'er tegens het gefchrift, de Vreugde der Leeraaren, een verbod, maar minder geftreng gedaan. — De Raad der Cenfuur dit ellendig gefchrift als oproerig, kerkfcheurend en kettersch verklaard hebbende, vergenoegde zig met allen onderdaanen des Konings te verbieden, een Exemplaar te mogen houden, het zy in 't Portugeesch het zy in eenige andere taal; zie de beide Arresten , in de Rechtvaar digings Bewys-Stukken, No. V en VI. Deeze dubbele veroordeeling verwonderde niemand. — Het Geregtshof, 't welk dezelve bekend gemaakt had, wist zeer wel den onverzoenlyken haat van dien Minister tegen de Jefuiten, en inzonderheid tegen de gedachtenis van Malagrida. —- Men verwagtte wel , dat hy deeze gelegenheid niet zou laaten voorby glippen, om zyne oogmerken te bereiken. — Maar het geen alle Politieken verwonderde, was, dat men zag, dat die E 4 zelf-  71 GEDENKSCHRIFTEN van x, zelfde Raad der Cenfuur voor nul en onder* ° EK' geftoken verklaarde een Brevet van den Paus Clemens XIV,gedateerd den 20 JUIV1773, welkeen Jubelfeest, en veel infchiklykheden aan de Cenobiten vergunde, bekend onder den naam van flermites du bon Jefus of Kluizenaars van den goeden Jefus, en welke op een berg by de poorten van de Stad Bragua woonden. Nieuwe Kort daarna gaf dit naaukeurig en geftreng vin de" Geregtshof eene opzigtelyke proef van des«o«san- zelfs°Plettendheid»om te waaken tot behou» ^n'weïke denis der goede zeeden, en de zuiverheid rch^èr des Seloofs> door twee voortbrengzelen van gemaakt de XVIIde Eeuw te verbieden, welke al derdeenRe' over lan§ vergeeten, en al te belachlyk wageering ren, om gevaarlyk te zyn. — Deeze beide £L?r* werken, welke het voordeel van dus uit hun • ne diepe duisternis te voorfchyn gebragt te worden, aan hunne veroordeeling verfchuldigt zyn, waren een Boek, gefchreven in 't Latyn, onder den Tytel van Anacepbaleofis ie Monarcbia Lufitand, en een ander in het Portugeesch betiteld: Triple Cordon d^amour a Jefus Cbrift dans le Sacrement deïEuchariflie, au Roi de Portugal dêja né, mats inconnu a fon Royaume retabli, enz. — Men kan hier over oordeelen, door de enkele voorftelling van fmaak, welke in deeze vreemde zamenftellingen heerschte; waarlyk een meesterftuk van dwaasheid en kinderachtigheid. _ ■ De Raad der Cenfuur was buiten- twyffel het eenigfte Geregtshof, op welk zy hun aandagt konden vestigen; maar hetzelve zogt niets dan zyn Hof te maken by den Minis-  den MARQUIS L\E POMBAL. 73 nister, die, om hetzelve zyne erkentelyk- x beid te bewyzen, en haar Regtsgebied uit boek. te breiden, dat van de Inquifitie en van de Bisfchoppen bykans tot niets veranderde. De eenigfte uitwerkinge, welke daaruit ontftond, was om gevaarlyke nieuwigheden in het Ryk inte voeren, en tevens de goede fmaak en de gezonde leer uit te bannen. De Marquis de Pombal was 'er mede ingenomen zig te beroemen, dat hy door zyne zorg, en inzonderheid door zyn voorbeeld, de goede fmaak voor defraaije Letteren en Weetenfchappen, weder had doen herleeven. — Het is waar, dat hy eenige hedendaagfche Werken over den Godsdienst, den Koophandel, de Weetenfchappen en Konften gelezen had, maar deezeleezinge, in plaatfe van hem te hebben verlicht, heeft nergens toe gedient, dan om eene verwarring in zyne denkbeelden te veroorzaaken, zo dat het hem onmogelyk was, om, geduurende een geruimen tyd, eene gegronde kennis daar van te verkrygen. — Hy heeft ook eenige genegenheid voor de Letteren betoond, en geloofde ter goeder trouwe daar fpoedige voortgangen in gemaakt te hebben. Deeze vorderingen intus- fchen wel gewaardeerd, bepalen zig tot een winderigen ftyl, en tot aanmerkingen of algemeene of weinig gepaste, meer of min gefchikt om oppervlakkige geesten te misleiden. * - Van het geen wy hier zeggen, vind men eene zigtbaare proef in eenige Academifche lofredenen door deezen E 5 Mi-  n GEDENKSCHRIFTEN van % Minister opgefteld, en welke hy in de KoB O E K- ninglyke Academie der Historiën heeft voorgelezen. Van daar de al te wel gegronde aanmerkinge van een groot geral oordeelkundige Waarneemers, dat ondanks de menigvuldige Reglementen, welke carvalho heeft bekend gemaakt, over het onderwerp van de Nationaale Studiën, ondanks de gedaane verbetering, met zo veel geruchts inde Univerfiteit van Coimbria, de fmaak der Weetenfchappen, wel verre van in Portugal toe te neemen, daar, van dag tot dag, verzwakte, en eindelyk geheellyk zoude te niet gaan. - - Inderdaad, een onpartydige Historiefchryver zal dit lang bellier nooit aanmerken, als een gunftig tydgevvrigt voor de Letteren, en zal niet kunnen nalaaten de blaam of fchande daar van aan dien Minister zeiven te wyten, welke zeer weinig voordeel deed met het licht van die eeuw, in welke hy leefde, en met het voorbeeld, welk andere nabuurige Natiën hem ten dien opzichte gaaven. — Want kan men hem wel pryzen, dat hy opentlyk met zyne goedkeuring gevolmagtigd en door zyne weldaaden aangemoedigd heeft eene Sociëteit van Schryvers, om de onbandigfte Werken van de zogenaamde Philofophen van onzen tyd te vertaaien?— Zodanige waren ondertusfchen bykans alle de vrugten, welke de zonderlinge befcherminge, welke de Marquis de Pombal aan de Letteren vergunde, te voorfchyn bragt. Ook  den MARQUIS DE POMBAL. 75 Ook de kerkelyken zelfs, wiens beroep x het ftudeeren tot een onvermydelyke pligt " 0 a Kmoet gerekend worden, hielden op zig daar mede bezig te houden Het was geen wonder te zien, dat hunne Werken onbeloond bleeven; door eene onbegrypelyke tegenftrydigheid, deed die zelfde man, welke die Werken, veeleer door eene ftrafbaare ongebondendheid, dan door eene loflyke vryheid van denken liet vertaaien, alle Geestelyken,als ketters ftraffen,welke zig durfden verheffen boven die ydele fpitsvinnigheden van de School, en naar volmaakter en nuttiger kennis haakten. De balling- fchap of de gevangenisfen waren, in dergelyke gevallen, de minde ftraffen, op welke men kon ftaat maaken. Een Geeste¬ lyke van de Order van St. Paulus, een eerfte Pelgrim, heeft daar van de droevigfte ondervinding gehad. • Hy was Voorzitter van de openbaare redentwisten over leerftukken, welke geen enkel voorftel behelsden , dat ftrydig was met het geloof, of met de leer van de Kerk: echter niet te min, werd hy van de leerftoel afkomende, op order van den Raad der Cenfuur in hegtenis genomen, en tot eene lange gevangenis veroordeeld : de voorftander, of verdeediger van de leerftellingen zou buitentwyffel geen beter lot getroffen hebben, zo hy niet het geluk gehad hadde, van zig door een fpoedige vlugt te redden. Een andere Geestelyke wierd, om een algemeen gevoelen, dat in alle Catholyke Staaten omhelst word, verdeedigt te heb-  76 GEDENKSCHRIFTEN van x hebben,in de yslykfte gevangenis van deinb 0 e k. quifitie opgelloten. Door eene verwonderlyke verfcheidenheid van denkbeelden, hadden zy, die door de Cenfeurs,en wel inzonderheid door den Minister befchermd wierden, het regt van de gevaarlykfte nieuwigheden opentlyk bekend te maken en ftaande te houden. — Wy zullen Üegts tot een bewys de volgende daarvan aanbaalen— Een Profesfor in het Burgerlyk Regt op de Univerfiteit van Coimbria, beweerde opentlyk leerftellingen, welke niet anders waren, zo hy zeide, dan een uittrekzel van de Leerftukken van den Marquis de Pombal, aan welken zy toegewyd waren. — (Tot welke belachlyke buitenfporigheden vernedert zig niet eene laage en zotte pluimftrykery!) Deeze leerftellingen behelsden eene menigte dwaalende en ergerlyke voorftellingen, welke alle geesten oproerig maakten. » De leden alleen van den Raad der Cenfuur begreepen dezelve niet, of eerbiedigden de gevoelens van deezen nieuwen Leeraar, al te vermogend om ongeftraft tegengefproken te kunnen worden. ——— De Nuntius van Spanje zond een Exemplaar aan Paus Clemens XIV, die hetzelve deed onderzoeken. - Zy, die den Opperpriester met dit onderzoek belasteden, ftemden alle overeen, om deeze ftellingen als onbeftaanbaar te veroordeelen, en waardig, om in allen opzigten opentlyk veroordeeld te worden. — Ondertusfchen wilde de Paus carvalho deeze vernedering niet doen ondergaan :  den MARQUIS DE POMBAL. 77 gaan: hy fchorte de zaak op, en ftelde de x. veroordeeling tot eene nadere gelegenheid boek. uit. Maar het overtuigen dfte bewys van het verval der Weetenfchappen en fraaije Letteren , onder deeze doodelyke Regeering, is het verbod van die beide Werken, waarvan wy boven gefproken hebben. Daar heerscht in de beide Arresten van den Raad der Cenfuur zulk eene zonderlinge ftyl, dat dezelve op eenmaal het medelyden en tevens eene verontwaardiging verwekt. — Men ziet daar ter zeiver tyd, door welke konilenaryen, de oorzaak van den Godsdienst en van de Waarheid , die van de driften zelve en derzelver voorftanders kan worden. Dit is de reden, welke ons verpligt heeft, om de overzetting daarvan in ons werk intevoegen. —— Deeze gewigtige (lukken dienen te zeer, om den Minister, wiens Historie wy befchryven, te karakterifeeren, dan dat wy onze Leezers daar van zouden beroven; zie de Regtvaardigings Bewys-Stukken, No. VII en VIII. Na deeze zotte en onnutte veroordeelingen, is men buitentwyffel' verwonderd te zien, dat hetzelfde Geregtshof acht geeft op voorwerpen, die inderdaad haare oplettendheid waardig zyn, en zig aantekanten tegen Werken, die inderdaad nadeelig zyn voor het Publiek. . Een Arrest van den 22 December 1775, verbied met al zo veel regt als gellrengheid een Godloos boek, bekend gemaakt , onder den naam en na den dood van den vermaarden Helvetius uitgegeven, onder den  78 GEDENKSCHRIFTEN van x> den Tytel van Vrai fens du Syfteme de la boek. Nature Voor het overige, in verfcheiden uitflappen, welke de liefde tot de waarheid ons genoodzaakt heeft aan den Koninglyken Raad der Cenfuur te verwyten, zou het te verfchoonen zyn, dat een Geregtshof niet eer werkzaam kon zyn,- dan ten zy het door vreemde aandrang daar toe verbonden wierd. —- En welk andere uitwerkinge kon men wel verwagten van den geduurigen invloed, welke een Minister zo .heerschzugtig als achterdenkend op deszelfs beflisfingen hadde, een Minister, die overal agterdogt in had , en wiens wantrouwen alles onregtvaardig en wreed maakte? Wetten Ondertusfchen zien wy ons genadert tot r" "ïemln- een ^^'P * *n welk de Marquis de Pomtenfemen bal, boven zig zeiven verheven, de verongelykingen, de Natie aangedaan, fcheen te willen herftellen met hen nuttige Wetten te geeven ,ingerigt tot welzyn van den Staat, en waarlyk erkentelykheid waardig. Onder deeze Wetten, was die , welke de meeste goed-, keuring verdiende, een Ediéf, beftemd om de goederen, welke door bedrog .en onregtvaardigheid ontnoomen waren, in handen van de wettige bezitters te herftellen. — Ondertusfchen moedigde men misfchien, in dit Edict, de geheime verklikkers aan, door al te uitmuntende beloften. — Het ftond te vreezen, dat het lokaas der belooningen , gevoegd by de geheimhouding, welke men hen beloofde te zullen nakomen, omtrent hunne aanbrengingen of verklikkingen, niet mog- te  den MARQUIS DE POMBAL. 79 te overhaalen, zodanige menfchen, die 'er x. geen zwaarigheid in vonden, om by deeze boek. gelegenheid hun voordeel te doen en hun byzonderen haat bot te vieren. Men gaf aan de Portugeefche oprigtingen in de Oostindien eene nieuwe gedaante van Regeering, welke toen door de Natie met de grootfte loftuitingen en eene levendige blydfchap ontvangen werd. — Men fchafte ten dien einde eenige Geregtshoven van Goa af, welke men met andere vervulde. Maar de tyd en de ondervinding hebben buitentwyffel beweezen, dat deeze veranderingen niet zo voordeelig waren, als men zig wel,in den beginne,verbeeld had,nademaal een der eerfte zorgen van de tegenwoordige Koningin, by haar komst tot den throon, was, om de zaaken weder in haar eerften ftaat te herftellen. Eene Wet, welke veel duurzaamer geweest is, om dat ze toe haar grondflag de regtvaardigheid en de menschheid hadde, was die geene, welke verbood, om in 't toekomende, eenige executie te doen tegen de Schuldenaars, die waarlyk niet betaalen konden. —— Verfcheiden byzondere perfoonen in de gevangenis gehouden, de een, uit hoofde van onvermogende tot de betaaling te zyn, andere, om dat zy geene geldboeten konden geeven, welke tegen hen gevonnist waren, werden in de gunftige fchikkingen van deeze Wet mede begreepen, en verkregen hunne vryheid. Verfcheiden Edicten, betreffende de Tabak, maakten den handel van deeze ge wig- ti-  8o GEDENKSCHRIFTEN vam , Wf k d? kooPmanrchaP w^er levendig, door deb_o_ek. zeive van de Fiscaale verhinderingen te ontHaan, aan welke dezelve meer dan aan eenige andere koopmanfchap onderhevig was. De uitvoering en het debiet werd vervolgens toegeftaan aan alle Burgers . De Minister ftelde de .Kooplieden 'van die foort aanzienlyke fommen ter hand, waarvan zy Schuldenaars bleven aan de Koninglyke Schatkamer, en weinig tyds daarna verklaarde hy den uitvoer van Tabak na buitenlands vry van alle imposten. — Dergelyke Wetten waren gefchikt, om den landbouw te doen bloeijen in de Provintie van Alentejo, alwaar, by gebrek van vermogen of werkzaamheid, de beste landen brak en onbebouwd bleven liggen. Deeze voorzorgen, waarlyk een verlicht en weldoend Minister waardig, hebben de Natie aanleiding gegeeven, om te denken, dat carvalho eindelyk van karakter veranderd was geworden; dat hy, aangedaan over den elendigen ftaat, in welken Portugal zedert langen tyd zuchte, met ernst ging werken, om dezelve daar uit te redden, met deszelfs verliezen te herftellen, de naarftigheid te doen herleven, en aldaar de bronnen van rykdom en geluk weder te openen. Alles fcheen die zoete hoop te verfterken; hy had zedert het Jaar 1772 een openbaare Markt op zyne landgoederen van Oeyras. — Hy wilde die, in dit Jaar, nog veel vermaarder maken,en veel voordeeliger voor de Kooplieden, welke zig der-  den MARQUIS DE POMBAL. fa derwaardi begaven uit alle Provintien van x. bet Ryk. Met dit oogmerk, noodigde B 0 E K> hy een groot aantal Heeren, aan welke hy, geduurende de Jaarmarkt of Kermis, pragtige Festeins gaf. - — liet volk van zyn kant, kwam daar in menigte te zaamen,aangelokt door de vermaaklykheden der fchouwïpelen,welke aldaar,zonder ophouden agter elkander vertoond wierden, en waarvan de Minister bykans alle onkosten betaalde, ——• De Magazynen overvloedig voorzien van allerlei foorten van koopwaaren onderhielden daar den overvloed; en onder andere koopmanfchappen, verkogt men daar eene verbalende menigte zyden Stoffen, Wollens en Catoene Lywaten. De Marquis de Pombal gaf, in dit zelfde openbaar Jaar, eene nog veel doorflaander proef van ^"twee zyn voorneemen, in welk hy was, om ein- honden delyk den koophandel en de naarfligheid van voofdir de Natie weder te bezielen. Hy deed Koophan- aan twee hondert jonge Leerlingen, in de groote zaal van den koophandel, een openbaar examen of onderzoek houden, alwaar hy zelfs by adfifleerde, als mede de Kardinaal d'Acunha, verfcheiden andere Heeren van den eerften rang, en alle de leeden, welke de kamer van Commercie uitmaakten. De Kandidaten werden over de moei- jelykiïe {lukken van de Koopmans- en Staatkundige Rekenkunde ondervraagd; als over de Wisfelcours van verfcheidene plaatfen, over: het koopmans Boekhouden, over de Zeevaartkunde, en andere voorwerpen tot den koophandel betreklyk. Men heeft-' IV. deel, F hen  3a GEDENKSCHRIFTEN van x, hen doen looten over verfcheiden voorftelB ° E K- len, aangaande deeze ftoffe, welke zy alle opgelost hebben, met naauwkeurigheid, en met eene ongemeene kundigheid. Deeze nuttige School, in den Jaare 1765 geftigt, is buitentwyffel een van die Öprigtingen, welke meest gefchikt zyn, om hunnen bewerker een onfterflyken naam te verfchaffen. ——• Men behoeft 'er niet aan te twyffelen, dat dezelve met die uitmuntende Meesters, ook aan den Staat be« kwaame voorwerpen heeft uitgelevert voor deszelfs Comptoiren, voor de huizen van Commercie, en zelfs voor alle' verrigtingen, welke betrekking tot de beftiering der Finantien hebben. Ondertusfchen moet men toeftemmen, dat, wat'er ook de oorzaak van zyn moge, de voordeden, welke men daarvan getrokken heeft, niet beantwoord hebben aan de hoop, die men daar van had opgevat. De Vreede, welke dit Jaar gefloten is tusfchen den Koning van Portugal en den Keizer van Marocco, bood aan den koophandel nieuwe bronnen, welke een fpoedig voordeel beloofden. ——« Na langduurige onderhandelingen, hebben de beide Hoven zig eindelyk vereenigt, en men zag te Lisbon een Maroccaanfchen Ambasfadeur met ryke prefenten belast voor zyne Allergetrouwfte Majefteit. Onder, zo veele Reglementen, tot welzyn van het Publiek ingerigt, is men 'er over te onvrede, 'er één te vinden, welke niet het zelfde oogmerk fchynt te hebben. Het is  dén MARQUIS DE POMBAL. 83 is die, welke de Geregtsoefening van de x. Officieren uitbreidde, die belast waren, om B 0 E K_de contrabande Waaren te verhinderen, ~— Men belaste aan ieder, die daar toe gebruikt werd, om met zorgvuldigheid te waken, op alle bedriegeryen , welke men zoude kunnen begaan, zelfs op dingen, die niet tot hunne beftiering behoorden. —— Men moedigde de verklikkers aan, door derzelver aanbrenging geheim te zullen houden, en een derde van de verbeurt» verklaarde goederen te zullen genieten (*). Ondertusfchen is het zeer waarfchynlyk, dat de Marquis de Pombal niet verzuimde de bezwaarnisfen, of de onregtmatigheid van deeze Fiscale Wet te erkennen, nademaal wy, kort na de openbaare bekendmaking derzelve, dat is, in de eerfte dagen van het Jaar 1775, gezien hebben, dat hy verfcheiden ongelukkigen, die, uit hoofde van Contrabande, in de gevangenisfen, opgafloten waren, met eene onvervvagte zagtzlinnigheid, heeft laaten behandelen. ——— Dus, terwyl hy, door eene zonderlinge manier zyn karakter waardig, de daaden die overal als onfchuldig werden aangezien , ftrafte, en de daaders zonder mededogen vervolgde, zo bellreefde hy zig integendeel, toe* (*) Op het oogenblik,flat wy dit fchryven, verneerflen wf dat de Groot Hertog van Toscaanen, een Prins geboren Toor het jeluk van zyne onderdaanen, die Wet heeft afgefchaft,welke de ongelukkige perfoonen, die zig aan Contrabande hadden fchuldig gemaakt, van alle hunne goederen beroofde, vermin men niet kon geloven, dat zulk eene geftrenge ftraffe evenredig aan de misdaad was. F a  84 GEDENKSCHRIFTEN van x. toegeevendheid te gebruiken voor zulke nriiB 0 E K- daaden, welke andere Staaten, fomtyds met zeer geftrenge ftraffen vergolden. Hy fuspendeerde alzo of vernietigde de procedures, tegen de meeste ongelukkigen in 't werk gefield, en gaf hen hunne vryheid weder. 1775. Het was in 't begin van dat zelfde jaar 1775, troebelen toen zig de eerfte gerugten verfpreidden, aanvanzuid. gaande de nieuweverfchillen,welketusfchen men a< Spanje en Portugal in Zuid-Amerika ontftaan waren: verfchillen, die aan de Politieken eene breedvoerige ftof van redeneeringen en gisfingen verfchaften, zonder dat men beter van de waare oorzaaken derzelve is onderrigt geworden. Deeze verdeeldheden, heimelyk gevoed door carvalho, die zyne byzondere oogmerken had, barfteden eindelyk uit,in eenenopcnbaarenoorlog,tusfchen de onderdaanen van de beide kroonen, die dit gedeelte der waereld bewoonden. ■ De Marquis de Pombal haastte zig, om de noodige toebereidzelen te maken, om den- zelven met kragt door te zetten. Hy deed de Regimenten voltallig maken, gaf order, om verfcheidene fchepen te wapenen, en de troupen, benevens de Oorlogs-Ammunitie voor Amerika gedestineerd, in te fchepen. ——- Men werkte, om de Fortificatiën te herftellen, en de koopmanfchappen, uit Spanje komende, werden aan nieuwe Regten en Imposten onderhevig gemaakt. Na deeze toebereidzelen, geloofden alle Politieken eene Vredebreuk tusfchen de beide Hoven, onvermydelyk te zyn, doch zy bi-  den MARQUIS DE POMBAL. 85 bedrogen zig. Dom Franciscus de x Souza werd tot Ambasfadeur van Spanje b o e k. benoemd, in de plaats van Dom Ayres de Sak en Melo, welken de Marquis de Pombal verkozen had, na de ongenade van de Siabra, tot zyn adjunct in het Emploivan Staatslecretaris van de Affaires van 't Ryk. —'■— De aankomst van deezen nieuwen Ambasfadeur te Madrid, verftrooide al het gerugt,welk zig van eenen aanftaanden oorlog verfpreid hadde. De beide Natiën, gingen voort in Europa te leeven, met allen uiterlyken fchyn van eene volmaakte verftandhouding; maar zy lieten niet na, van met elkander te vegten in Amerika, alwaar de Hoven van Lisbon en Madrid, van naby zig als vrienden, doch van verre zig als vyanden gedragende, om ftryd aanzienlyke krygstoerustingen maakten. Een fchreuwend misbruik, gebooren uit onkunde en een kwalyk geplaatst medelyden, maakte, op deezen tyd, den aandagt van den Marquis de Pombal gaande. Ondertusfchen deed hy ten dien opzigte niet anders, dan het voorbeeld van de andere Staaten van Europa te volgen, welke reeds, zedert langen tyd, door wyze wetten den voortgang hadden doen fluiten. » ., In Portugal en elders, bemagtigden de Kerkelyke perfoonen byna alle eigendommen. « De Minister publiceerde op den 11 February, een Ediéf.. welk vergunde, inderdaad, te testeeren, ten voordeele van het huis der Barmhartigheid van Lisbon en van de openbaare Hospitaalen , f 3 »y  86 GEDENKSCHRIFTEN van x. hy vermaande de Burgers zelfs tot dit godvrugtig werk; maar bepaalde voor 't toekomende de legaaten, gemaakt ten voordeele van alle andere godvrugtige plaatfen of Kerkelyke perfoonen, tot een derde der goederen van den Testateur. Wy hebben gezien, welk een groot belang carvalho , ten allen tyden, heeft gefield in zyne beminde Wyn - Compagnie. ——. Zyne genegenheid voor dezelve was nooit verminderd, en hy had geene gelegenheid voorby laaten flippen, haare privilegiën te vergrooten en zyne weldaaden te vermeerderen- Hy gaf' aan dezelve in dit Jaar eene nieuwe verzekering van zyne nuttige befcherminge, met te gebieden, dat alle wyngaardplanten op het landgebied van Sima, zouden uitgeroeid worden. —— Het voorwendzel van dit Ediél, was buitentwyffel zeer_ byzonder. -— De Wyn, zeide de Minister, was overvloedig in Portugal, en aan Kooren was 'er gebrek, derhalven was het regtmatig, om een gedeelte van den grond, tot den^wynbouw gefchikt, af te neemen, en tot den koorenbouw aan te wenden, welk laatfte men het minst van beide konde ontbeeren. ——- Maar de waare beweegreden van deeze nieuwigheid was het voordeel, welk de Wyn-Compagnie van Porto daar uit zou kunnen trekken, door de noodzaaklykheid , waarin de Eigenaars van deeze uitgeroeide wyngaarden, in vervolg zouden gebragt worden, om hun toevlugt tot haar te neemen, tot hunne eigene verzorging voor de Wynen. Dnnr  den MARQUIS DE POMBAL. 87 Door eene bediening, welke men niet ge- x noegzaam kan pryzen, had de Marquis de Pombal, gelyk wy reeds gezegd hebben, opening aan het groot Hospitaal van Lisbon, de ge- „^uwiiok bouwen van het voornaamfte huis, welk de piaai, Jefuiten in deeze Hoofdstad bezaten, overgegeeven. Waarna men, de noodige reparatien daaraan verrigt zynde, de zieken derwaarts, in de eerfte daagen van April, met eene byzondere ftaatfie, en eene zamenvloed van perfoonen van allerlei rang, overbragt. — De aanzienlykile Adel, de fatzoenlykfte Burgers der Stad, en verfcheiden Genoodfchappen van Geestelyken, achteden het zig van hun pligt, om daar by de behulpzaame hand te bieden, en de arme zieken ten getalIe van meer dan acht hondert, zelve, in hunne koetzen en rytuigen derwaards over te voeren. ——-« Hun yver daaromtrent, was uitermaten, zy deeden in het nieuwe Hospitaal eene groote menigte linnens en andere behoeften brengen, gefchikt,om het verblyf van deeze ongelukkigen, die het bewoonen zouden, des te gemakkelyker en nuttiger te maaken. ——*• Pombal moedigde, door zyne tegenwoordigheid, deeze edele drift vanweldaadigheid en liefdaadigheid des te fterker , aan. Hy ontving met beleefdheid de goedkeuringen en lofredenen, welke men met yver aan hem verkwiste, en die hy buitentwyffel verdiende voor eene oprigting, zo dierbaar voor de menschheid en den Godsdienst. De Minister verlangde reeds, zedert lan- Een beeldgen tyd, om in zyne beftiering, door cenig ^eV001. F 4 groot  88 GEDENKSCHRIFTEN van *. groot gedenkteken, uit te munten, en zyn ? 0EK- naarn by de nakomelingfchap te vereeuwigen, S«ng 0f zyne na8edagtenis minder gehaat te maande een' ken by eene Natie, by welke hy zig, door pennTng z^ne geweldenaryen en wreedheden, met het van car< grootfte regt? dien haat op den hals gehaald vit,. hadde> 0m di(. oogmerk fe berejken . belloot hy een heerlyk gebrondsde beeldzuil te paard, voor den Koning, zyn Meester en Weldoener, op te rigten, voor dien Vorst, die, zedert de eerfte dagen van zyne Regeering niet had nagelaten, hem met weldaaden te overladen,en zig volgens zyne raadgevingen te gedragen. —» Met dit werk belastte hy Barthelemi de Costa, Luitenant Generaal van de Artillery, die door zyne talenten en werkzaamheid, binnen weinig tyds, en op het oogenblik, als dezelve op de plaats zou opgerigt worden, een groote en fchoone beeldzuil te paard van 32 palmen hoogte (*) te voorfchyn bragt, en derwaards geleidde. Men had daar toe hefteed 83,000 Li- yres aan Metaal, en de gieting werd volbragt in den tyd van 8 minuten. De Koning den yver en bekwaamheid, welke Costa in deeze gewigtige verrigtinge betoond had, willende vergelden, maakte hem rot Brigadier met dubbelde wedde, dat is, eene bezolding van 2800 Cruzaden jaarlyks. — By deeze gunsthewyzen voegde (*) Wy onderftellen, dat hier gefproken word van eenRomemiche palm, die vergeleken by een Koningsvoet, van 8 duim, 3 lynen en een halve lengte Dus maken S» pal- men, 22 voeten 1 duim 4 lynen. ■  ben MARQUIS DE POMBAJL. 89 de hy de Ridder-Orde van 't Kruis van de x Orde van Christus, met een penfioen van »oü; 800 Cruzaden, benevens het Opperbewind over alle Gieteryen van het Ryk. — Joachim Machado, een Portugees Beeldhouwer, die het model van de Beeldzuil te paard gemaakt had, en de Architect. Rainaldi, werden met de Orde van hetzelfde Kruis vereerd, en verkregen ieder een penfioen van 400 Cruzaden. Wanneer men de laatfte hand aan de Beeldzuil geflagen had, als mede aan verfcheiden verfraayingen, welke het voetftuk moesten verzieren, en onder welke een heerlyke Gedenkpenning van carvalho was, werd dezelve op de groote 'plaats van den koophandel opgerigt, en opentlyk aan het Publiek vertoond, op den dag van 's Konings geboorte , dat is, op den 6 Juny. — Deeze inwying werd met groote pragt en plegtigheid verrigt. Geduurende den tyd van drie dagen, hield men openbaare vreugd debedryven, met konstvuurwerken, illuminatien en met het ryden op Triomphwagens, verbeeldende zinnebeeldige perfoonen. -— Het Parlement gaf in een van de zaaien van het Paleis, een openbaar Concert, gevolgd van een heerlyk Festein, by 't welk de Marquis de Pombal, de buitenlandfche Ministers en de voornaamften van den Adel tegenwoordig waren. «—— Ook "deelde men eene groote menigte Medailjes uit, welke by gelegenheid van deeze gebeurtenis geflagen waren, en gefchikt tot eene altoosduurende nagedagtenis;en eindelyk,op dat de geheele waereld deel zoude hebben aan de algemeeF 5 ne .  go GEDENKSCHRIFTEN van x. ne vrolykheid en blydfchap, zo vergunde 1 0 E K' men een algemeene vergiffenis voor alle ongelukkigen, het zy fcbuldigen of onfchuldigen, die in de gevangenisfen opgefloten waren. ——- Men zonderde echter de misdaadigen van Staat uit, die inderdaad,nog in grooten getalle waren, en welke zo naauw als ooit opgeflooten wierden. De Marquis de Pombal was aan het Toppunt van zyne wenfchen. -—- De inwying van de Beeldzuil, welke hy voor den Koning opgerigt hadde, maakte op de gemoederen allen indruk, welke hy zig daarvan beloofd had. Het was hem aangenaam, zig zeiven te befchouwen, in eene Medaillon of Gedenkpenning, welke zyne gedagtenis moest vereeuwigen, en hem rangfchikken boven de vermaardfte Ministers.— Alhoewel hy op verre na niet konde voorzien , dat de Regeering weinige jaaren daarna die Gedenkpenning, op een voor hem fchan • delyke wyze, zou doen wegneemen, op het geroep en begeerte van datzelfde volk, welk met zulk eene algemeene goedkeuring, dit heerlyk gedenkteken, tot zyn lof fcheen te zien oprigten. bn!tar-en IntU£fcnen echter was toen zyne vreugde frte'ftraf niet zonder mengzel van ontfteltenis en on- onodukki- gerustheid. ■ Eenige dagen voor de in- gen^die" wying vsn die Beeldzuil, was een zekere d™rd Louis JoiePh de Figuereido gekomen, om eLiuanflag hem te ontrukten, door het aanbrengen van vcnhvan" een ongelukkigen Genueezer, jan-Baptist carvaiin Pele genaamd. ——, Deeze man, tot nog fe hebben, toe onbekend, had, zeide zyn befchuldiger, een  ben MARQUIS DE POMBAL. 91 een ontwerp gefmeed, om een aanflag te x. doen op het leven van den Minister, en wil- B_° B Kde zulks ter uitvoer brengen, door middel van een kruidmyn, heimelyk gemaakt in het hol van de koets, van welken carvalho zig zoude bedienen, op den dag van bovengemelde plegtigheid. ——> Hy werd echter oogenbliklyk in arrest genomen, en onderging een lange ondervraaging. ——— Ten einde van vier maanden , geduurende, welken tyd, hy op zyn geftrengst behandelt was geworden, werd hy van het Geregtshof veroordeeld, om met vier paarden van elkander gefcheurd te worden, na dat men hem al. voorens de beide handen zou afgekapt hebben, — En dit yslyk en barbaarsch Vonnis werd ook, op den 9 Oétober 1775, aan hem volbragt. De onbarmhartige en ontmenschte Minister zag deezen ongelukkigen met vreugde, in zyne afgryslyke pynen, den dood ondergaan , welke, zo hy ook al inderdaad fchuldwaardige en ftrafbaare oogmerken mogt gehad hebben, dezelve echter nog niet ter uitvoer gebragt had, nog op de daad betrapt was geworden; en wy durven 'er wel byvoegen, dat hy niet eens van zyne befchuldigde misdaad overtuigd is geworden. ——-• Enkele gisfingen en losfe waarfchynlykheden, fteunende op onverfchillige daaden van die natuur, maakten den grondilag uit van dit vreemd Proces. - Wanneer men met het gewigt van de billykheid en reden, de bewyzen weegt, welke daar uit ontflaan tegen den befchuldigden, dan kan men niet na-  92 GEDENKSCHRIFTEN van boe k.i nalaten te wenlchen, dat dit Vonnis, zo onregtvaardig als wreed, voor altoos uit het geheugen der menfehen uitgewist moge worden, uit vreeze, dat, wanneer men daaraan denkt, men niet geloove zig die barbaarfche tyden te herinneren, in welke de gevloekte Tyrannen naar welgevallen van hunne driften of naar hunne gemoedsneigingen, de fpot dreeven met de eer en het leven van hunne evenmenfehen. Het geene hier by eene aanmerkinge verdient, is. dat, terwyl de ongelukkige Pele eene ftraffe onderging, die oneindig ftrenger was, als van die geene, welke veroordeeld waren,als gewaande auóteurs van den yslyken aanflagjvan den gden September 1758, men, gelyk wy reeds boven gezegd hebben, twee fchelmen ongeftraft liet, wiens misdaad onbetwistbaar was; te weeten, de heiligfehendende moordenaar, die den Koning met een ftok op het hoofd had willen liaan, toen hy op de jagt ging, en hy , die naar carvalho zeiven met een fteen in de koets gefmeeten had. ~—— Een nieuw bewys van het denkbeeld, in 't welk deeze Minister was, dat de Wetten tot niets dienden,en dat men in de beftiering van de Geregtigheid geen andere regelen moest volgen, dan zyn eigen wil en welbehagen : —- een nieuw onderwerp van overweeginge voor de Staatkundigen, dat, om zig een denkbeeld van den Marquis de Pombal te maken, men eerst de algemeene denkbeelden van regtvaardigheid, wysheid en reden uit zyn geest moest verbannen ; zie het Arrest gegeeven, tegen Pe- ,1e  den MARQUIS DE POMBAL. 93 le, in de Rechtvaardiging* Bewys- Stukken, x; Ne. IX. boek. Voor het overige, alfchoon deeze gebeurtenis niet ftrekte, om carvalho bemifider by de Natie, welke hy regeerde, te maken, zo diende dezelve echter, om hem ontzachlyker en gevreesder te doen worden.— Geen mensch dorst bykans zyn naam noemen, uit vreeze, dat laage vleijers en aanbrengers hen niet by den Minister mogten verdagt maken, en de kwaadaartigheid bezitten van, in de onfchuldigite bewoordingen, bewyzen van eene nieuwe zamenzweering te vinden. Deeze vrees, al te zeer gegrond, groeide nog des te fterker aan, door de zekerheid, welke men naderhand kreeg, dat de Marquis de Pombal, zedert langen tyd gewoon was, om zonder befchroomdheid, de brieven van de Posten te openen,aan welke perfoonendezelve ook mogten geaddrest'eerd zyn. ••■"—«-'■■■ Hy ontleedde alle gezegdens, en verklaarde alle uitdrukkingen. —-— Het minfte dubbelzinnig voorftel was genoeg, om hem eenige achterdocht te verwekken, en hem re • den te geeven tot wraakoefening. Deeze ontdekking verlichte het Publiek zeer veel, aangaande de waare oorzaaken van het in hegtenis neemen, en in ballingfchap zenden van perfoonen van allerlei fïaat, welke de Regeering dagelyksch deed verdwynen. . En by die gelegenheid, kunnen wy niet met ftilzwygendheid voorbygaan de ongenade van de beide Bisfchoppen,in dit tydftip voorgevallen, en waarvan wy nooit de beweegredenen geweeten hebben. De eer-  94 GEDENKSCHRIFTEN van x. eerfte van deeze Prelaaten was een AugustyB 0 E K- ner Bisfchop van Maragnon, genaamd Antonius van St. Jofeph. —— Hy werd terug beroepen in Portugal, op order van den Minister, en te Leiria in een huis van zyn order opgefioten. De tweede, een minder Minnebroeder en Bisfchop van Faro, Longin van St. Maria genaamd. Men behandelde hem met een weinig minder geftrengheid; men vergenoegde zig, met zyne bediening op te fchorten, en hem het beftier van zyn bisdom te ontneemen. Behalven de ongerustheid, welke aan den Marquis de Pombai veroorzaakt werd, door de ontdekking van het gewaande complot, tegen zyn leven berokkend, door den ongelukkigen Pele, had hy nog, geduurende het Feest van inwying, een ander onderwerp Het over- van hartzeer en ontfteltenis. Don Louis delf staat". d'Acunha, werd van eene zwaare ziekte aanrecretaris getast,welke hem,na verfcheiden dagen veel fmerte geleden te hebben, aan het einde van de maand juny,in het graf fleepte. —— Over dit verlies was carvalho zeer gevoelig getroffen. Acunha had al zyn vertrouwen, en verdiende zulks door volkomene onderwerping. Deeze getrouwe en ge- wisfe vriend, had twintig jaaren lang het Ampt van Staats-fecretaris der buitenlandfche zaaken waargenomen, met eene onderwerping aan zyne wil, en gehegtheid aan zyne grondregelen,zo dat het hem buitentwyffel moeilyk was,om eenen anderen in zyn plaats te vinden. —— Men gaf hem tot opvolger, Dom Ayres de Saa & Meïo. On-  den MARQUIS DE POMBAL, 95 Ondertusfchen voeren de Spaanfchen en x ^ Portugeezen voort, om in Amerika een ge- hoek weldigen oorlog te voeren, tot groote verba vervolg zing der Staatkundigen, welke de beflendi- ™ndeon- *"* . . • i/» i i tt" eenigne. ge betuigingen van vriendlchap van net Ka- den van binet van Lisbon, met de regtmatige klag- z**^ ten van Spanje niet konden overeenbrengen. ——■ Geduurende nu, dat men het Hof van Madrid ophield, door beloften van een einde te zullen maken van de vyandelykheden, zo vernam hetzelve echter, dat de Portugeezen , in deeze Gewesten nieuwe toebereidzelen maakten, om fommige Forten te overmeesteren, en dat de Marquis de Pombal aanzienlyke verflerkingen dervvaards gezonden had. —— Het Hof van Madrid toen KrygSt0eziende, dat de zaaken van dag tot dag erger rustingen wierden, deed een aanzienlyke Vloot uitrus- enVónu-6 ten, beflemd om de hoonencle mishandelingen der Portugeezen te keer te gaan of te verhinderen, en gaf tevens order, om eenige Regimenten tiaar de Frontieren te doenttrekken. Een fmaldeel van deeze Vloot, famen gefield uit vier fchepen van Linie, onder bevel van Dom Michel Gallon, verfcheen in het gezigt van Lisbon, in het begin van July, en werd ontvangen met alle kentekenen van Vriendfchap, welke de beide volken elkander door een oude alliantie verfchuldigt waren —: De Kom- mandant en alle Officieren werden aan den Koning en de Koningin geprefenteerd, welke hen byzondere blyken van achting en toegenegenheid gaven. ■ Niets lekte in het Publiek uit van de beweegöorzaaken, welke  96 GEDENKSCHRIFTEN van x. ke dit Esquader naar Lisbon gevoerd hadde. B 0EK: Hetzelve bleef aldaar flegts eenige dagen, waarna het weder te rug keerde naar Cadix. carvat.ho van zynen kant verzuimde niets, om zig in ftaat te ftellen van dien ftorm ^elke gedreigd werd', te kunnen wederftaan. ,?76. — Hy exerceerde de troupen, maakte de Regimenten voltallig en ruste eene Vloot uit, die inderdaad veel geringer was,dan die van Spanje, maar met welke hy echter hoopte aan dezelve het hoofd te kunnen bieden. Ook liet hy niet na nieuwe Krygsammunitie naar Amerika te zenden, en aan de Kommandeurs van deeze Gewesten orders uit te deelen, waarvan men onmogelyk het geheim wist te doorgronden. In het midden van alle die toebereidzelen fprak men beftendig van een vergelyk, maar zonder iets te kunnen of te willen befluiten. Ieder dag deed men nieuwe voorllagen, en men nam nieuwe zwaarigheden uit den weg. De Ambasfadeurs van beide Mogendheden hielden met de Ministers van de Hoven, alwaar zy refideerden, geduurio-e conferentien,van welker inhoud niets uitlekte. Alles wat men wiste, was, dat Spanje eene regtmatige voldoening eischte en de ftraf der Officierenwelke aanleiding tot de vyandlykheden gegeeven hadden, en dat Portugal dit voorftel ten hoogften verwierp. Het gedrag van den Marquis de Pombal, in deeze omftandigheid, was een ftaatkundig raadzel, welk men te vergeefs zogt uit te leggen. De Portugeefche Troupen be- fton-  den MARQUIS DE POMBAL o? ftonden toen in 36,000 man Infantery en x> 4,000 Kavallery. - ■ ■» De geheele zeemagt g_ o è & beftond in twaalf fchepen van linie, met een ~ " '~ evenredig getal van Fregatten en andere mindere Vaartuigen. —-— Hoe konde Pombal zig met deeze zwakke magt van verdeediging vleijen, om Spanje tegenftand te bieden, wiens land- en zeemagt in den rang van de eerfte Mogendheden van Europa gefield was? Hoe het ook zy, het Hof van Madrid verontwaardigt over de weinige eerbied, welke men te Lisbon voortvoer te hebben voor de regtmatige voorftellingen, en onderrigt van de heimelyke overeenftemming, welke 'er heerschte, tusfchen de Portugeefche Officieren van Amerika en het Minifterie, tot de voortduuring, der vyandelykheden, deedt van Kadix zes fchepen van linie, acht Fregatten , twee Gallioten met bomben, en twee Branders vertrekken, uitmakende met de Transportfchepen, hondert twee-en-twintig zeilen, geladen met tien duizend man Landtroupen, en twee duizend foldaten ter zee, benevens wapenen en ammunitie in overvloed en levensmiddelen voor 6 maanden. ■ Dit vermogend Esquader ging onder zeil in het begin van November 1776, onderden Commandant Dom Pedro de Cevallos, welken de Katholyke Koning tot Onderkoning en Capitein Generaal van de geheele Provintie van Buenos-Ayros benoemd hadt, met order om den Spaanfchen naam in deeze gewesten te doen respe&eeren, en de hoonende behandelingen der Portugeezen te onder- IV. deel. G druk-  98 GEDENKSCHRIFTEN van x, drukken. ■ Deeze braave Officier beant- b o 'e k. Woordde volmaakt aan de oogmerken en bet vertrouwen van zyn Souverein. Hy wreekte met luister de Spanjaarden , van wegen de eerfte nederlaag, welke zy ontvangen hadden, door het inneemen van alle plaatfen, welke hen ontnomen waren; en de neerlaag van alle Troupen, die hem in verfcheiden fchermutzelingen bet hoofd durfden bieden. Deeze tegen fpoed en omkeering, waarvan zig weldra het nieuws in Portugal verfpreidde, veroorzaakten daar eene levendige fmerte voor het verlichtfte gedeelte der Natie, welk de beweegredenen van deezen Oorlog niet konde begrypen. verlies der De gezondheid van Koning Jofeph, reeds heiden lang aan 't waggelen, werd dagelyks zwakden Ko- ker, ■■ Hy gebruikte beftendige baden, ning' veranderde dikwils van lucht, en raadpleegde , zonder ophouden, met nieuwe Genees- heeren. Maar alle pogingen van de konst konden de voortgangen van het kwaad niet ftuiten. —- De Natie, welke deezen Vorst beminde, dobberde eenige maanden in de vrees van hem te zullen verliezen , en in de hoop van hem te zullen behouden.' <—— Ën de geheele Waereld heeft aangemerkt, dat, naarmate hy aan zyn einde naderde, carvalho met meer yver en vaardigheid werkte, om de Troupen te vermeerderen ,laatende het over aan zyne vyanden om te gisfen, dat het niet zonder geheime oogmerken was, dat hy zulke buitengewoone krygstoerustingen maakte. De  den MARQUIS DE POMBAL. 99 De Minister verloor den 10 November, x. een- oud en getrouw vriend, in den per- B 0 E foon van den Kardinaal Patriarch Francois 1?°°^™ de Saldanha, welke hem in zo veele gele- naai van genheden de uitmuntendfte proeven van zynen Saldanh** yver en zyne gehegtheid gegeeven hadde* De Koning benoemde tot deeze uitmuntende waardigheid den Prelaat de Sylva en Pereira van de Graaven van Sartiago afkomftig, en Kapittel Vicaris van de Patriarchaale Kerk. Het is zeer waarfchynlyk, dat de dood van den Kardinaal zeer veel toegebragt heeft tot verzwaaring der kwaaien des Konings, die voor deezen Prelaat eene byzondere genegenheid had, en hem altoos by zig wilde hebben. — En inderdaad, twee dagen daarna, dat is te zeggen, op den 12 November, kreeg hy een aanval van beroerte, welke hem de fpraak belemmerde, en die hy ledert dien tyd niet weder bekomen heeft.—r Maar hy behieldt zyn volkomen verftand, en wilde, dat men voortvoer, om hem reken* fchap te geeven van alle zaakem Hy fcheen zelfs, met meer yver, zig daarmede te bemoeijen, dan hy zedert de komst tot den throon gedaan had. ~— En terwyl hy zig niet mondeling kon uitdrukken, zo deed hy zulks door gefchrifte. ——« Hy tekende den 29 November een Edict, welk op den 4den December daarna volgende afge* kondigt werd, en door het welk hy de Koningin , geduurende zyne ziekte, als Regen-* tesië van het Ryk verklaarde; zie de Regt" vaardigings Bevoys-Stukken, No. X G * TöS  iod GEDENKSCHRIFTEN van %. Tot dit tydftip is het, dat men de verb o e k, mindering van de gunst en het ontzag van ko- den Marquis de Pombal moet brengen, om^rd"aiï dat, welke goede gedagten de Koningin ook Regentes- van de talenten van deezen Minister en van re van het , , T, Ryk ver- zynen yver voor den dienst des Konmgs Waard. hadde.zy aan haare natuurlyke begeerte wilde voldoen van alleen te regeeren,en,inalle haare uitgeftrektheid, de regten en aangenaamheden van de Souvereiniteit te genieten. — Zonder hem voor bet hoofd te ftooten, deed zy behendiglyk alle zyne ontwerpen verydelen. — Zy verbood onder anderen aan de beide Geneesheeren des Konings om carvalho het gevaar, waarin die Vorst zig bevond, bekend te maken. — Integendeel bevool zy hem te verzekeren, dat de Koning nog lang konde leeven. De beweegoorzaak van deeze voorzigtigheid was buitentwyffel het gerugt, welk zig verfpreidde (f), dat de Marquis de Pombal geen ander oogmerk met de wapenrustingen, aan welke hy met yver werkte, hadde, dan om den jongen Prins van Beira op den Throon te plaatfen, om met het regeeren, onder zyn naam, (•) De Heeren Laurens Huet, een Engelsman, eerfte Geneesheer, en O-Parmbo, een Portugeesch. (1) „ De berigten van Madrid befchuldigen hem met het oogmerk van den Prins van Beira, zoon van de regeerend» „ Koningin, op den throon te willen verheffen. Zy be-. „ weeren dat deeze Minister reeds te Lisbon verfcheiden „ Regimenten last gegeeven had, om dit ontwerp ter uitvoer ,, te brengen, welk echter niet gelukt is, uit hoofde van het „ fchielyk overlyden des Konings,'t welk eenige dagen vroe. „ ger voorviel, als men gedagt had;" zie Ktmellis Extraor. iinains dn Mardi, Avril 1777, iVÓ. XJCfl dat. dé Lcydt )I Mart.  den MARQUIS DE POMBAL. 101 naam, voort te kunnen gaan, en dus de wet- x tige erfgenaame van de Kroon, de regten haarer geboorte te ontneemen. — Alhoewel nu veele perfoonen niet getwyffeld hebben, aan carvalho dit haatelyk ontwerp toe te eigenen, zo durven wy echter niet verzekeren, dat hy het werkelyk gefmeed heeft. Alles, wat wy met zekerheid weeten, of zodanig befchouwen, is, dat hem by deeze gelegenheid, gelyk ook in eene menigte andere, de voorzigtigheid of het doorzigt ontbroken heeft. ——— Zyne eerzugt zelfs eischte, dat by 'er zig bovenal op toeleidde, om zig aangenaam te maaken by eene Princes, welke de natuur en de wetten tot den Throon riepen, en dat hy wel behoorde te voorzien, dat alle zyne pogingen , haar daarvan niet zouden doen afwy- ken. . Hy fteunde en maakte ftaat , op het getal en de erkentenisfe van zyne lievelingen en creatuuren; hy had deswegen zorg gedragen de eerfte plaatfen van den Staat te vervullen,en hy twyffelde niet, of hunne gehegtheid aan hem zou hem daartoe van groot behulp zyn, in gevalle, onder eene nieuwe Regeering, de fortuin ophield hem toe te lagchen; maar, wanneer deeze hoop gegrond zoude zyn, hoe veele vyanden veel grooter in getal en niet minder vermogende, heeft hy dan niet belang doen neemen, tot zyn bederf, door zyne menigvuldige verdrukkingen en geduurige tyranny! Groote Om zig te verzekeren van nieuwe hulp f^™°{jj;r. middelen en zyne weldaaden te vermeerde- gerlyken ren, raadde hy de Koningin, om op het G 3 ein-  10a GEDENKSCHRIFTEN van t:. einde van January 1777 haare Regeering te *t°_, E K» doen uitmunten, door eene algemeene Promotie , zo wel in het burgerlyke als in het militaire , en droeg daar by zorg, om daar onder die geene te doen aanirellen, wiens onderfteuning hem te eeniger tyd van nut kon-> den zyn. - - De Graaf de Prado werd by deeze gelegenheid tot Marquis van Mina, en Dom Antonius de Marialva, tot Graaf van Atalaya benoemd. De Graaf de Baron kreeg den tytel van Marquis d'Alvitto, welken zyn vader gevoerd hadde ; de Graaf van Calafchede verkreeg die van Marquis van Marialva, met een ryk Riddergoed , en men gaf een ander van 4000 Cruzaden aan den Marquis de Valenza. «— Voor het overige de ondervinding van alle tyden en van alle Hooven, zoude den Marquis de Pombal hebben moeten verlichten, aangaande die foort van gehegtheid, welke doorgaans de weldaaden van een Minister, aan die geene inboezemen, welke het voorwerp 'er van zyn, en aangaande de erkentelykheid, welke hy daarvan kon verwagten, zo dra zyn Fortuin verandert was, en hen niets meer overbleef te hoopen van zyne gunst, of te vreezen voor zyne gevoeligheid pn misnoegen. De Koning kreeg, den 4 February,eenen nieuwen aanval, welke aankondigde, dat hy ■er niet lang meer weezen zoude; maar men ging voort zyn toeftand zorgvuldig voor carvalho te bedekken. Deeze Vorst gevoelde zig, van dag tot dag, verzwakt, |eed in den morgenftond van den 20 February  den MARQUIS DE POMBAL. 103 ry, de Koningin by hem roepen en betuigde x. aan haar het vierig verlangen, welk hy had B 0 E van te zien, dat voor zyn dood, het huwelyk van zyn kleinzoon den Prins van Beira, met zyne dogter d'Infante Donna Maria Benediclina, gefloten wierd; een huwelyk, voor het welk hy zorg gedragen had, om van Rome het noodig verlof te verkrygen. — De Koningin antwoordde hem , dat zyne wil de haare was, en dat hy flegts den dag daar van geliefde te bepaalen. Jofeph be¬ paalde zelfs den volgenden dag. —-— De Huwelyk Koningin gaf daarop terftond voldoende or- ££8der"n ders; en den volgenden dag, omtrent drie j^'Ir*f™£ uuren 's namiddags, ontving het doorlugtig Donna Mapaar den Huwelykszegen, uit handen van den ^aft?esne" nieuwen Patriarch D. de Sylva, in de Huiskapel van het Paleis, in tegenwoordigheid der Ambasfadeurs, Ministers en de voornaamfle leden van den Adel. Vervolgens gingen zy in de groote Koninglyke Kapel, alwaar zy een piegtig Te Deum bywoonden, welke gezongen werd, geduurende het luiden der klokken, en onder het losfen van het gefchut. — Van daar vervoegden de doorlugte perfoonen zig in het vertrek des Konings, die op het zien derzelve weder nieuwe kragten fcheen te krygen,en die haar ontving met alle kentekenen van genoegen, voor zo verre deszelfs toeftand zulks toeliet. De Politieken merken dit onverwagt huwelyk in het algemeen aan,als een werk van de Koningin. Deeze Vorftin, zeggen zy, heeft eertyds perfoonlyke onderwerpen G 4 van  xo4 GEDENKSCHRIFTEN van x van klagten tegen het Hof van Frankryk gehad, » 0 b k- doch had dezelve nog niet vergeten, en in haare gevoeligheid deswegen, haastte zy zig, om een voordeelig gebruik te maken, van den korten tusfchentyd van haare Regeering, en de oogmerken van het Franfche Minifterie te verydelen, welke aan den Prins van Beira, Mevrouwe Elifabeth, zuster van Lodewyk den XVI. wilde doen uithuwelyken. Wy zullen hier niet beflisfen, in hoe verre deeze gisfingen gegrond konnen zyn. nood des Den 23ften bevond de Koning zig op zyn Kon.ngs. uiterfte j en na den ^postolifchen zegen van den Pauslyken Nuntius ontvangen te hebben, weiken hy zelfs deed ontbieden, blies hy den laatften levensadem uit, des morgens ten i uuren, in de armen van den Patriarch. — Deeze Vorst was geboren, den 6 Juny 1714, dus washy 62 jaaren, acht maanden en 17 dagen oud; hebbende een weinig meer dan 26 en een half jaar geregeerd. Zo dra de Marquis de Pombal van dit nieuws onderrigt werd, liep hy naar het Paleis, en deed geweldige verwytingen aan de beide Geneesheeren, welke zig ontfchuldigden dewyl zy hooge order daar toe ontvangen hadden. — Dit antwoord kondigde den heerschzugtigen Minister genoegzaam aan , welk lot hy in vervolg te verwagten hadde, en veroorzaakte hem eene doodelyke fmert. — ... Hy zag toen, dat zyn magt ten einde was, en dat hy van de uitvoering zyner uitgeftrekte oogmerken moest afzien. — Zedert dien tyd ver- toon*  den MARQUIS DE POMBAL. 105 toonde zyn geest hem niet dan droefgees- x. tige denkbeelden, en een doodelyk voor. boek. gevoel. «——• De ftorm bleef ook niet lang agterwegen om hem te treffen, en zyne ongenade werd al zo geruchtmakend, als zyne gunst geweest was. G $ GE-  GEDENKSCHRIFTEN van den MARQUIS DE POMBAL. ELFDE BOEK. vertrek van den marquis de pombal en andere gebeurtenissen tot. aan de herziening van het proces van den hertog van aveiro. XI TT\e Gebeurtenisfen, van welke wy tot boek. JLJ nog toe reken fchap gegeeven hebben, " om de nieuwsgierigheid van den leezer op te wekken, hebben zyne aandoenlykheid menigmalen doen zuchten ; de geene, welke ons nog overig zyn te vernaaien, verdienen niet minder zyn aandagt, en zyn veel troostryker. Het is met eene aangenaame voldoening , dat wy ons genadert zien tot aan het laatfte tydftip van die Gedenkfchriften, welke wy befchryven: een tydftip, in welk men eindelyk begonnen heeft de bloedige wonden aan de geregtigheid en de menschheid, door ongeregtigheid en tyranny veroorzaakt , te geneezen. ———■ Ook hebben wy onze zorge en werkzaamheid verdubbeld, om ons te voorzien van zulke naauwkeurige  den MARQUIS DE POMBAL. 107 en tevens echte verhaalen, als het eenigzins XI> mogelyk was te verwagten van de tegenftry- b o è k. dige berigten, met oogmerk bekend gemaakt door de vrienden en vyanden van den Marquis de Pombal. Zo dra de Koning overleden was, heeft ™v zyn Biegtvader de Princes van Brafil het volgende Gefchrift ter hand gefteld, behelzende eenige raadgevingen, ingeboezemd aan deeze Vorst, door zyne vaderlyke tederheid en natuurlyke goedheid van zyn hart* RAADGEVING des KONINGS Aan zyne welbeminde dogter de princesse VAN brasil. In de eerste plaats, verwagt ik van Nag.iatchaar verlicht verftand en deugden, dat zy j^*** myn volk zal regeeren met zagtzinnigheid, deor den wysheid en geregtigheid; dat zy zig zal be- fa°nnidn* zig houden met te zorgen voor hun tydelyk Pnncesfe en eeuwig geluk, door yverig te waken van tnSlt over eene naauwkeurige waarneeminge der Godlyke en Menfchelyke wetten; dat zy den waaren Godsdienst zal befchermen; dat zy de regten van myne kroon zal bewaren; en dat zy ftandvastig den Vrede tusfchen het Ryk en het Priesterfchap zal in ftand houden. II. Desgelyks vertrouw ik, dat zy zal voortgaan de Koningin haare moeder met achting te behandelen, en haare zusters met liefde, en dat zy haar hetzelfde goed zal doen genieten, 't welk zy regt hebben zig te be-  io8 GEDENKSCHRIFTEN van xr. beloven van de tedere toegenegenheid, welke » os K- ik haar altoos toegedragen hebbe. III. Ik beveel haar, te voltooijen de bouwing van de Kerk, welke ik begonnen heb, uit erkentenis van den uitmuntenden weldaad , welke God zig verwaardigt heeft my te vergunnen, en waarvan het geheele Ryk kennisfe heeft. IV. Dat zy zorge draage, om myne fchulden te betaalen, het geene het vooruitzigt van eenen aanftaanden oorlog, en de verbazende toebereidzelen, welke dezelve veroorzaakt heeft, my niet toegelaten hebben, om tot nog toe te kunnen doen. V. Dat zy myne huisdienaaren niet vergeete; die inzonderheid, welke zy weet, dat my met veel yver en getrouwheid gediend hebben. VL Dat zy genade bewyze aan de mis[ daadigen van Staat, dat zy dezelve haare 0 goedertierendheid waardig oordeele; want * wat aangaat de beledigingen, aan welke zy zig fchuldig gemaakt hebben, ten opzigte van myn perfoon, dezelve heb ik haar reeds vergeeven, om van God dezelfde vergiffenis te mogen erlangen, DE KONING. De Koningin las, met eene kinderlyke hoogachting, deezen Laatften Wil van een ftervenden Vader, en befloot om geen oc. genbhk de naauwkeurigfte uitvoering daarvan uit te ftellen. —— Zy was daartoe boven»  den MARQUIS DE POMBAL. 109 vendien genegen door den geest van wel- Xr, daadigheid, regtvaardigheid en menschlie- bou vendheid, welke haar karakterifeerde, en die haare Regeering zo aangenaam voor de Portugeezen maakte. Dienvolgens, Vrvnei<| 0 . t ,]., vergund beval zy, dat men, op het oogenblik vry- Mn»iie heid zou vergunnen aan alle Staatsgevan- s£™£;Bm genen. Op bet zien van deeze ver¬ maarde ongelukkigen, zo lange aan aller oogen onttrokken, kon het volk deszelfs verontwaardiging niet verbergen. —- Een openbaar gemor en onvergenoegdheid verfpreidden zig, en men verzogt ftoutmoediglyk wraak tegen den audleur van zo veele onregtvaardigheden en wreedheden. ——-— De ftaat inzonderheid, in welken D. Michel de 1'Annonciation zig bevond, Bisfchop van Coimbria, wiens geboorte, waardigheid, en deugden hem gezamentlyk achtenswaardig maakten, had op de harten eenen diepen indruk van afgryzen en tevens medelyden. —- Een duister en naauw hok diende hem minder tot eene gevange. nis, dan tot een begraafplaats; de flordigheid van zyne kleding, eene lange baard, een bleek en mismaakt aanzien, eene zwakheid, welke hem naauwlyks vergunde, om op zyne beenen te gaan, gaven genoegzaam te kennen, hoe veel hy had uitgeftaan en geleden. ■■■■ De Koningin wil* de, dat men hem alle eerbewyzingen, aan zyn rang. verfchuldigt, zoude betoonen; men ontving hem, gelyk ook zyne Gemaalin met alle byzondere kentekenen van achting en toegenegenheid , en men gaf order, dat men  iio GEDENKSCHRIFTEN van jj, men geene moeite moest fpaaren, om zyne » o E g- gezondheid weder te herftellen, en hem zy" ne onheilen te doen vergeeten. De Graaf van St. Laurens en Antonius, broeder van Andrada d'Enferrabodès, perfonagien, aangenaam by de Natie, en die zedert zo lange jaaren in de onwaardige boeijens zugteden, verfcheenen eindelyk ook voor de oogen van het Publiek,en boezemden hen hetzelfde belang in. Maar van alle de ongelukkigen, wier ketenen op dien dag verbroken wierden, en wiens gezigt de meeste ontroering en medelyden veroorzaakte, was de jonge Marquis van Gouvea, D. MartinMascarenhas,zoon van den overleden Hertog van Aveiro. — De hardvogtiglte harten konden geene traanen weigeren over het lot van deezen eenigen fpruit van eenen doorlugtigen ftam, opgefloten zedert zyne tederfte kindsheid, in eene yslyke gevangenis, om de gewaande misdaad van zynen vader; een misdaad, waarvan hy geen kennis had, en waaraan zyne ouderdom zelve hem onvermogende maakte, om eenig deel te neemen. Hy had den tyd van achtien jaaren doorgebragt, beroofd van allen hulp,van alle menfchelyke zamenleving, en deeze geruime tusfchentyd had bykans geen ipoor meer van zyne eerfte opvoeding in zyn ziel overgelaten. ——- Het medelydend gemoed van de Koningin, werd levendig geraakt door dit ichouwipel, en niet minder verontwaardigt tegen den bewerker van deeze barbaarschheid. —-* Zy bezorgde aan den ongelukkigen Marquis, tot zyn onder-  den MARQUIS DE POMBAL. ui derhoud, een jaarlyks penfioen van 600,000 m reis, dat is, 3750 Livres. soek. Ook zag men, niet zonder eene aangenaame verwondering, weder levendig te voorfchyn komen den Ridder Gonzales de Melo , welke de gantfche waereld geloofde, reeds lang geftorven te zyn, en wiens onfchuldige fcherts, wegens den Portugeefchen beer, onze leezers niet vergeeten zullen hebben; eene fcherts, welke zulke ernftige gevolgen voor hem gehad heeft. Het getal der ongelukkigen, welke op deezen eerften dag, weder aan hunne familie en aan den Staat te rug gegeeven wierden, bedroeg ten naasten by vyf hondert perfoonen. —— Doch dit getal werd weldra vergroot tot acht hondert,welke de geheele Stad van Lisbon met verhaalen van hunne fmerten, en met hunne regtmatige klagten tegen hunnen barbaarfchen vervolger ver- vuldden. Hun leven werd voor hem eene onuitfpreeklyke ftraf. —-» Deeze trotfche en willekeurige Minister had zig dat zo fterk aangewend,om zig, door de gevangenis of ballingfchap van alle die geene te ontilaan, welke hem in den weg waren, dat 'er veele onder waren, wiens naam hy niet meer wist, en zelfs niet, dat zy eene be« ftaanlykheid hadden. De vrees om fom- migen van hen op zyn weg te ontmoeten, de fpyt en de fchaamte, welke hem dit haatelyk fchouwfpel verwekte, verhinderden hem, om in het publiek te verfchynen. Ook werd hy terug gehouden, door het afgryzen, dat zyne tegenwoordigheid een ieder inboezem-  ii2 GEDENKSCHRIFTEN van a zemde, en het welk men zig ook geen meer boek, moeite gaf te ontveinzen. Dit zelfde volk, dat, weinige dagen te vooren, onderdanig en nedergebogen, op zyn minfte wenk beefde, liet nu opentlyk en vry haar misnoegen en verontwaardiging blyken. ——. Van alle kanten verhief zig het geklag tegen den algemeenen vyand van de eer en de vryheid der burgers. —— De Grooten van het Ryk, welke hy zo menigmaalen had zoeken te vernederen, hadden ten opzigte van hem alle hunne hoogmoed weder gekregen , welke zy van hunnen geboorte behielden, en verwaardigden zig niet eens hem te groeten. carvalho woedend van zo veele doorluchtige flagtoffers van zyn haat of argwaan, zyne wraakgierigheid te zien ontfnappen, werd het nog meer, wanneer hy vernam, dat onder dit getal waren de Paters Clement en IIluminé, twee Italiaanfche Capucynen, in denjaare 1757, in hegtenis genomen, met Martin de la Rocca, oin redenen, welke wy op zyn tyd verklaard hebben. — Maar het geene zyne woede ten hoogften top voerde, was de vryheid, die zestig Jefuiten op hun beurt, door de goedertierendheid, of door de regtvaardigheid der Koningin verkregen, en welke Jefuiten carvalho als zyne doodelyke vyanden aanmerkte, en aan welke hy, met genoegzaame waarfchynlykheid, het voorneemen kon toefchryven, van zig te zullen wreeken over al het geene, het welk hy hen had aangedaan. ——•» Men heeft moeite om te be-  den MARQUIS DE POMBAL. 113 begrypen, met welk eene buitenfpoorige XI barbaarschheid hy tegen hen gewoed had. boek. ■ Eene eeuwigduurendc duisterheid was het minftc ongemak van de yslyke ge- vangenisfen, welke zy bewoonden. De vogtigheid, de befmetting en duizenderlei afgryslyke infecten maakten hun verblyf zeer nadeelig en onaangenaam voor de gezondheid. —- De tyd had hunne kleederen verlieten , en die te vernieuwen, had men zig geen moeite gegeeven. Zy verfcheenen half naakt, zonder eenige andere kleeding dan met het itroo, welk hun tevens tot een bed diende,met een bleek gelaat,een opgeblazen lighaam, en zo verzwakt, dat zy naauwlyks gaan of op hunne beenen liaan konden. ——— Verfcheiden perfoonen waren beroofd van het gebruik des gezigts, door de diepe duisternis, in welke zy gedompeld lagen, en zelfs fpraakloos door de ftilzwygendheid geworden, in welke zy zedert zo langen, tyd veroordeeld waren. De opzienders al zo woest, en onmedogen* der dan de Minister zelve, wiens wraak zy oefenden, tragteden in plaatfe van hunne elende te verzagten, zig by dien wreeden Minister bemind te maken, door van dag tot dag hunne gevangenisfen te verzwaaren en ondraaglyker te maken. Zodanig was de beklaaglyke toefland van deeze ongelukkigen, van welke veele, niet minder door hunne geboorte, dan door hun onfchuld en hun deugd, een beter lot verdienden. Onder dit getal waren Pater Frangois de Portogallo, zoon van den IV. deel. H Mar-  ii4 GEDENKSCHRIFTEN van xi. Marquis van Valenza, welken wy op zyn tyd, 3 ° g K- als den grootften vriend en fterkften befchermer van carvalho gezien hebben; Pater Diego de Camera, oom van den Graaf van Ribeira, zelfs, in de gevangenis overleden ; Pater Jan de Noronha uit het huis van Arcos; en Pater Timothea Oliveira, weleer Leeraar en Biegtvader van de Koningin. -------- Het gezigt van deeze ongelukkigen verwekte eenen levendigen indruk en aandoening in de gemoederen der Portugeezen. - 1 ■■ Hetzelve deed in het hart van hunne mededingers de gevoelens opwekken, welke de volkomen achtien jaaren van laster en vervolging niet hadden kunnen uitblusfchen. <——— Hunne ouders, hunne vrienden onthaalden hen met vreugde. ——- De grooten zelve gaven hen, om ftryd, openbaare kentekenen van achting en toegenegenheid, met oogmerk, om de fpyt van den Marquis de Pombal te vergrooten, voor welken de plaats van eerften Minister, die hy altoos bekleed had, deeze vernederingen nog gevoeliger maakte. Niettegenftaande de begeerte, om te heerfchen, van welke hy meer dan ooit verflonden wierd, zoude hy gaarne van dat oogenblik af aan, alle zyne ampten nedergelegt hebben; maar de Koningin wilde, dat hy ten minden, geduurende eenigen tyd, nog voortging zyne verrigtingen te volbrengen, en dat hy alle dagen, in het Paleis kwam, om haare orders te ontvangen. Dit was het dat men beoogde tot fchande van een Hof, waarvan hy tot nog toe de Afgod had gefchecnen, zyn- de  ben MARQUIS DE POMBAL. 115 de zyn wreedfte ftraf de byzondere achting xi, te zien, welke de Koningin betoonde te B.0 E hebben voor ü. Ayres de Saa en Melo. Zy hoorde met genoegen zyne raadgevingen, zy volgde- die boven al, en bediende zig van hem als een werktuig, om andere Ministers van haar wil te onderrigten. Een van de eerfte zorgen van deeze wyze Vorftin, was om de zaaken in dien ftaat weder te herftellen, in welke zy geweest waren voor de onwaardige misbruiken, die carvalho gemaakt hadde van de onbepaalde magt, welke de Koning, haar Vader, hem toebetrouwd hadde. Deeze Despotie^ ke Minister, wiens eigenzinnigheden zyn eenigfte wet waren , had alles in de Geregtelyke orde, door list na zyn zin gedwongen en verdraaid. —— Hy had de oude Geregtshoven van hun Regtsgebied beroofd, om 'er nieuwe Regters in te plaatfen, die, leerzaam en vatbaar voor zyne ingeevingen, dus beter tot zyne oogmerken konden dienen. Zodanig was onder anderen het vermaarde Geregtshof door den Minister ingerigt, om het Pauslyk gezag palen te ftellen, welke tot nog toe onbekend waren, en aan welks onderzoek, in den beginne alle papieren ,tot de Nuntiatuur betreklyk, onderhevig moesten gefteid worden. — De Koningin heeft zulks we- DeKonin» der afgefchafc, en aan den Nuntius alle f^fee^e Regten, eertyds aan de plaats gehegt, we- regtshovca der gegeeven, willende, dat het eerfte ge- hml oud o o * ~ o gezag WC" bruik, welk men daarvan maken zoude, der. moest ingerigt worden, om geilrenglyk te H 2 han«  n6 GEDENKSCHRIFTEN van él handelen tegen de beide beste en getrouwde B 0 E K- vrienden van carvalho. ——» Deeze waren de beide Geestelyken, waarvan reeds in dit werk gehandeld is, D. Emmanuel de Mendoza, Opperhoofd der Benedictynen, bloedverwant en vriend van den Minister, en P. Francois de Manfilha,by aanhoudendheid Provinciaal der Dominicaanen. —— Deeze twee Monniken, welke het vertrouwen van hunnen befchermer alvermogende in hun Orden gemaakt had, waren niet vergenoegd niet opentlyk de bedieningen en waardigheden te verkopen, tot groote fchande van alle eerlyke en welmeenende lieden, maar elk die hun gedrag daaromtrent dorst lasteren, of hun wil tegenftand bieden, was zeker van hunne wraakgierigheid te zullen ondervinden. ——<—- Zy werden dus de een zo wel als de ander van hunne bedieningen beroofd en afgezet. ——— Wy hebben gezien, dat Manfilha by den tytel vanoverftenofopziender van alle huizen van zyne Orde in het Ryk nog een anderen tytel gevoegd heeft, minder overeenkomftig buitentwyffel met de heiligheid van zyn beroep, maar oneindig voordeeliger, naamelyk den tytel van Directeur van de Wynen der Compagnie van Porto. ■■■■ - Deeze bediening bragt hem ontzachlyke fommen gelds op, en het verlies van dezelve veroorzaakte hem geen geringe fpyt. . Men hernieuwde voor Mendoza eene foort van ftraf, weleer in de Kloosters gebruikelyk, en welke menigvuldige ftof tot boertery voor de Hovelingen verfchafte. —— Men verbande hem in een klein Klooster van de Provintie, alwaar hy de laagfte bedieningen van  den MARQUIS DE POMBAL. 117 van het Monnikenleven moest waarneemen, Xi. en waar by hem bevolen werd, om eens in B o e kde week tegenwoordig te zyn, by een les, die men hem over de Catechismus zou geeven„ ——— Deeze ftraf, onder fchyn van gematigdheid en gunstbewyzing, was misichien de allerhardfte, welke men deezen trotzen en heerschzuchtigen Monnik kon opleggen , die vereerd was geweest met den tytel van Groot Aalmoezenier des Konings, gewoon zyne mindere onder zyn wil, zonder tegen- • ftand,te zien buigen, en naar zyn welgevallen, over alle goederen van zyne Orde te befchikken. De Nuntius behandelde met dezelfde geftrengheid, of veeleer met dezelfde regtvaardigheid, de moeder Donna Maria Magdalena, zuster van den Minister, en opperfte Regentesfe van alle Godshuizen der Dominicaanen van Lisbon. ———- Het was reeds al over langen tyd, dat de ongelukkigen ,aan haare Regeering onderworpen , zugteden onder haare haatelyke en eigendunkelyke beftiering, maar de vreeze van zig bloot te ftellen, aan de gevoeligheid van den onverzoenbaarften van alle menfchen, had haarlieden genoodzaakt hunne klagten te fmooren. —Zy durfden zig nu eindelyk doen hooren, en werden verhoord. — Men beroofde moeder Magdalena van een gezag, welk zy grootelyks misbruikt had. De Provinciaal van de Franciscanen onderging hetzelfde lot. Hy was de Broeder van den Bisfchop van Beja, Preceptor en Biegtvader van den Prins van Brafil;zykree.gen beide order om het Hof te verlaaten. H 3 De  n8 GEDENKSCHRIFTEN van xi. De Nuntius zette bovendien nog verfcheiB ° E K- dene Overften af, welke tot die bedieningen verheven waren, niet door hunne deugd of talenten, maar door de gunst van den Mi» * 'nister, die dusdanig de gedaane dienftenvan zyne Creatuuren vergold. Daar waren weinige gemeenten, alwaar de onderneemzieke geesten, vyanden van het jok der Monniken , zig niet meesters gemaakt hadden van de Regeering, om naar hunne wyze te kunnen leven, en zig te wreeken op die geenen , welke door hunne naauwgezetheid in het vervullen van de pligten van hun ftaat en beroep, de ftilzwygende, maar tevens de ongelukkige veroordeelaars van hun gedrag fcheenen te zyn. De verkiezinge van de nieuwe üverften, meer overeenkomftig met de regelen van de Kerk, heeft in het grootfte gedeelte van deeze Huizen, de goede tugt en de geregeldheid weder herfteld. Men gaf aan de Misfionarisfen en aan de' Vaders van St Philippe, weder eene vrye oefening der bedieningen van hun ampt. De laatfte inzonderheid waren wreedelyk vervolgt door carvalho, welke hen zo lang geplaagt en onderdrukt had,tot dathyeindelyk hunne Kerken heeft doen fluiten. —— Zulk eene geweldige haat had geen evenredige oorzaak voor zulke verfchrikkelyke uitwerkingen. ——— Een van deeze Vaders had ten tyde van de verfchrikkelyke Aardbevinge van 175 j, de onvoorzigtigheid gehad, van eën nieuw Reglement, welk door den Marquis de Pombal opentlyk was bekend gemaakt, te lasteren. Deeze Minister  den MARQUIS DE POMBAL. 119 had deswegen een hevig ongenoegen opge- xt. vat, en in zyne ontwerpen van haat alle boek. medebroeders van den gewaanden fchuldigen, daarmede ingewikkeld. ——- De Paters van St. Philippus hadden, onder de Regeering van Johannes V. een gewigtig Proces gewonnen: Pombal verkreeg, dat hetzelve zou nagezien worden, en bewerkte zo veel, door zyne listige ftreeken, dat deeze ongelukkige Geestelyken veroordeeld werden tot de te rug betaling van 200,000 Cru zaden, het welke hen zonder herftelling te gronde hielp. Hy heeft ze niet altoos zo vyandelyk behandelt. —— Want in dien tyd, wanneer hy door zyne heerschzugt gedreven werd, zogt hy by het Hof hunne onderfteuning en befcherming ; en debyzondere achting, welke Johannes de V. deeze Paters bewees, had hem genoodzaakt hunne vriendfchap zorgvuldig aan te kweeken; maar hy dagt daar niet meer aan, zedert dat hy tot zyn aanzienlyke post verheven was. Zo dra de Vredebreuk tusfchen het Hof van Lisbon en dat van Rome beflist was, heeft carvalho bevolen, dat men uit den Portugeefchen Kalender, Paus GregoriusVII. den Heiligen Ignatius Loyola, den Heiligen Francois Xaverius, en den Heiligen Francois de Borgia zou uitwisfchen; de eerfte, om dat hy met zeer veel drift de Regten en het gezag van de Kerk verdeedigd had; en de drie anderen, omdat zy Opperhoofden of leden van eene hatelyke Sociëteit geweest waren. De Koningin niet H 4 min-  ico GEDENKSCHRIFTEN van * oX£ x mindcr nay verig, om het begin van haare Regeenng te kenmerken, door haare godvrugtigheid, en door haare weldoening en regtvaardigheid,fpoedde zig, om deeze naamen, zo bemind by den Godsdienst, weder in den^rang der Heiligen te plaatfen, welke de Kerk zelf in haare Jaarboeken heeft ingefohreven, en die eene ongodvrugtige en belachlyke verwoedheid alleen had kunnen weg- neemen. Ook heeft Hoogstdezelve door den Nuntius verfcheiden huwelyken voor nul doen vcrklaaren, welke carvalho, door zyne byzondere oogmerken gedreven , verfcheiden Heeren had gedwongen om aan te gaan. Dus na alvoorens het Geregtshof der Nuntiatuur weder herfteld te hebben in alle deszelfs Regten , werkte Maria , om aan het Parlement deszelfs oude Regtsgebied weder te geeven. —— In dit vooruitzigt, vernietigde zy het Geregtshof van de Inoonfidence, verkoren door den Marquis de Pombal, om de misdaaden - van Gekwetfte Majefteit te beoordeelen, en zamengefteld uit perfoonen, die zonder uitzondering aan den wil van dien Minister onderhevig waren. ■——« Deeze onderdrukking of affchaffing beroof, de den Kardinaal d'Acunha van het gezag, waarmede hy bekleed was, in qualiteit als Opperhoofd van de Juftitie. . By deeze uitmuntende waardigheid, bezat die Prelaat nog eene andere, van welke de geheele waereld verwagtte, dat hy ook onmiddelyk zou beroofd worden; het was die van Grootinquisiteur, eertyds bezeten door den Infant D.  den MARQUIS DE POMBAL. 121 D. Jofeph. Deeze Prins, benevens Xu zyn broeder de Infant D. Antonius, had tot B 0 K g« nog toe zyn verblyf indeafgryslykfte Woestyne van Bosfaco, werwaarts wy gezien hebben , dat de list van carvalho hen had verbannen; maar de Koningin beriep ze weder ten Hove, en men twyffelt niet, of Hoogstdezelve heeft hen in hunne bedieningen weder herfteld. Ondertusfchen de Kardinaal , doorliepen in ftaatkunde, bood het hoofd aan deezen ftorm, en ondanks de oneindige zwaarigheden, wist hy zig in zyn post ftaande te houden, welke hy ook nog bewaard. De Koningin Maria hield zig niet te vrede met het haatelyk Geregtshof van de Inconfidence te vernietigen, maar zy droeg ook zorg, om deszelfs onregtvaardigheden te herftellen. ——' De Minister had de Garniföenen van America, Afrie% en Afia met eene menigte ongelukkigen bevolkt, die als ilagtofters van zyne agterdogt en wraakgierigheid dienden. —— De Koningin gaf order , om dezelve weder te rug te ontbieden, en deed een byzonder perfoon afvaardigen, ten voordeele van den vermaarden Jofeph Siabra de Sylva. ——— Deeze order, gezonden aan den Gouverneur van Angola, beval hem, om zonder uitftel de boeijens van deezen vermaarden banling te verbreeken, en hem met alle achting na zyne verdienften te behandelen. Dom Juan de Braganca, zedert langen tyd uit zyn Vaderland verdreven, kreeg eindelyk in dit tydgewrigt de vryheid van weder H 5 in  122 GEDENKSCHRIFTEN van x% in hetzelve te rug te mogen komen. —-— B 0 E K> De Koningin riep hem te rug, met des te meer haast, naarmate zyne uitgeftrekte kui digheden, de vrugten van zyne aangewende moeitens en van zyne reizen, by de verligtfte Natiën van Europa, het grootfte nut voor zyne medeburgers konden verfchaffen (*). wyze Het was buitentwyffel zeer veel voor zulk renikvinde eene groote menigte ongelukkigen, eene vryKoningin, heid weder te genieten, welke zy naauwlyks meer durfden hoopen. Maria geloof¬ de niet, dat dit genoeg was voor haare regtvaardigheid. Zy beval, dat zy in hunne waardigheden zouden herfteld worden, en weder bezit neemen van alle hunne goederen en inkomften »■-■■—- Onder dezelve bevonden zig zeven Magiftraatsperfoonen, niet minder achtingwaardig door hunne bekwaamheden , als door hunne opregtheid, en welke de Natie, met een oiïuitlpreeklyk genoegen, hunne gewigtige verrigtingen weder zag aanvaarden. —- De Ridder de Miranda, dien (*) Dom Juan de Braganca was toen te Weenen. De Keizerin Koningin, die zyne verdienden weldra erkende, had hem aan zig willen verbinden, en bood hem een Regiment aan. De vreeze van Carvalho daar door te zullen vertoornen, en het verlangen, met de hoop, welke hy altoos voedde van eens weder naar zyn Vaderland te gaan, hadden hem verhindert dit beleefd voorftel aan te neemen. Maria" ThereSa had echter de goedheid van zig naar zvne oogmerken te fchikken, en verwaardigde zig, om hem zclvcn aan den. Marquis de Pombal aan te beveelen, die haai daarop niet geantwoord heeft. Eenigen tyd daarna, deed zy, door haaren Ambasfadeur aan het Hof van Lisbon verzoeken, om de inkomften van de Riddergoederen van de Orden van Christus , welke Dom Juan toebehoorden. Pombal beloofde dezelve met den eerften Kourier te zullea zenden, maar die belofte bleef zonder uitwerkinge.  den MARQUIS DE POMBAL. 123 dien carvalho het ampt van Luitenant Co- xi. lonel ontnomen had, werd rykelyk fchade- B 0 E ^ loos gefteld door het Regiment van Cascaës, welk de Koningin hem in de plaats gaf. — De Priester van St. Elifabeth , tegen welken diezelfde Minister, een eerrovend Vonnis had doen uitfpreeken, ontving brieven van wederherftelling in den voorgaanden ftaat, welke met eerverwekkende uitdrukkingen verzeld gingen. Hy werd weder aan het Hof beroepen, en in alle regten van een Burger herfteld, van welke hy, op eene onregtvaardige wyze, beroofd was geworden. De Koningin, altoos bezield met denzelf. den geest van weldaadigheid en menschlievendheid, deed die afgryslyke hokken en fpelonken der Staatsgevangenen, in welke de Hertog vanAveiro,en de andere Heeren, medepligtigen van die gewaande zamenzweeringe, opgelloten geweest waren, wegbreken en vernietigen., Desgelyk gaf zy order te doen met de nieuwe gevangenhokken, welke de Marquis de Pombal een weinig tyds voor den dood des Konings had doen bouwen. ——6 Deeze verlichte Princes geloofde met gegronde redenen, dat die haatlyke gedenktekenen van eigendunkelyke magt en wreedheid minder gefchikt waren , om eene Souvereine Mogendheid in achting te doen brengen, dan wel, om aan den Portugeefchen naam, eene on uit wisbaare blaam aan te wryven. Zy beval bovendien, dat de beftiering der inkomften van de Patriarchaale Kerk, door carvalho vereenigt, met die der Finantien, op  124 GEDENKSCHRIFTEN van XL op nieuw van een gefcheiden en gelyk als te B o ' k. vooren zou herfteld worden, in handen van het Kapittel. Men begrypt ligtelyk, de uitwerkinge, welke alle deeze met zyn oogmerk zo ftrydige veranderingen op den geest van den Marquis de Pombal moesten voortbrengen.— Dus zyne aangenaamfte oprigtingen het onderfte boven ziende keeren, vreesde hy, met zeer veel grond, dat men geen één van alle die geene, welke hy met zo veel zorg ondernomen had te vormen , in weezen zou laaten, en dat hun val welhaast zou gevolgd worden van die zyner beste vrienden. Reeds beroofd van de onbepaalde magt, welke hy zulk een langen tyd genoten hadde, kon hy -niet ontveinfcn, dat hy aan het tydftip naderde, op welk hy ook nog van alle zyne talryke en fchitterende ampten zou beroofd worden. -——■ Nooit had een onderdaan achtbaarder en tevens voordeliger ampten te zaamen genoten. — Hy was StaatsRaad, Super-Intendant Generaal der Finantien en van de wederopbouwing van Lisbon, Voorftander en Befchermer van de Wynhandel - Compagnie van Porto , Luitenant Generaal van zyne Majefteit, tot onderzoek en verbetering van de Univerfiteit van Coimbria, Opperhoofd van alle Portugeefche Troupen, Staatsecretaris van de zaaken van het Ryk, eerfte Minister voor de algemeene expeditie der zaaken , bezitter van verfcheideneRidder-Goederen van deürder vanChristus, enz. enz. De  den MARQUIS DE POMB-AL. 125 De Koningin begon met hem de alge- Xh meene opzienders-plaats der Finantien af te boe k. neemen. Deeze Vorstin vond in zyne canaiu Schatkisten acht-en-veertig millioen Cruza- ^,w°otlrt; den (*), en dertig millioen in de kas des den van tienden pennings: — In den eerften opflag %£™>tm fchynt het, dat zulk eene aanzienlyke fom bedienintot eene eerzou verftrekken voor de beftierin- seiu ge van carvalho; maar dezelve diende niet, dan om de gemoederen tegen de verkeerde fpaarzaamheid van carvalho nog meer te verbitteren en gaande te maaken, gemerkt, daar door, de valschheid van zyne voorgeevingen aan het daglicht kwam , welke hy by aanhoudenheid zedert zestien jaaren bybragt,om daar door zig te ontdaan, van het betaalen der Jaarwedden aan perfoonen aan het Hof verbonden, en deonderftandgelden door den Staat aan de Weduwen en *aan de kinderen der Officieren in dsszelfs dienst overleden; want weinig getroffen, door de elende, in welke zyne ongevoeligheid des harten hen bragt, antwoordde hy beftendig ■ op hunne verzoeken, dat hy daartoe geen Fons in de fchatkist hadde. Pombal onderging weldra eene nieuwe vernedering. —■—- Wy hebben het geheim belang gezien, welk hy zeer yverig nam in den onbegrypelyken oorlog, welke in Amerika ontgonnen werd, tusfchen deSpaanfchen en Portugeezen, en met welk eene zorg hy werkte, om die te verlengen, ondanks de oog- (*) Etn Cruzade word gerekend op 13 of 34 ftuivers HoII.  126 GEDENKSCHRIFTEN van xi. oogmerken en goedkeuring van het verftanB 0 EK- digfte gedeelte der Natie. De Konin¬ gin deed deswegen aan het Hof van Madrid voordellen van vereeniging, en om haare zuiverheid van gevoelen te bewyzen, begon zy de Troupen, die op de Frontieren waren te rug te ontbieden. Zy fchreef aan den Roomsch Kathol. Koning, haaren doorluchten Oom, eenen zeer aandoenlyken brief, in welken zy hem haar vierig verlangen te kennen gaf, welk zy had, om de goede verdandhouding, tusfchen de beide Kroonen, hernieuwd te zien. Zy vervoegde zig by hem, tot herdelling der vrede, en verfoeide opentlyk het gedrag, welk men tot nog toe gehouden had,- een gedrag, zeide zy, dat zy nergens aan kon toefchryven, dan aan de ondoorgrondelyke oogmerken van den Minister. Zo veele voorwerpen van misnoegen ver- ' meerderden , van dag tot dag, den lpyt van carvalho, welke zig erndig begon bezig te houden met de hulpmiddelen uit te denken, om op de fatzoenlykde wyze, als 't mogelyk was, zig van Lisbon te verwyderen en een veilige fch uilplaats te zoeken. Hy vreesde, en dat met gegronde redenen, dat, hoe weinig tyds hy zulks ook üitdelde, de woede des volks voor hem van doodlyke gevolgen zou zyn. ——- Reeds had, meer dan eens, het herhaald gefchreeuw, vermoord den Tiran, zyne ooren geweldig getroffen. Zyn Gedenkpenning, geplaatst aan den voet van de beeldzuil des Konings, was met drek befmeerd, en men had daarby oppas- fcrs  den MARQUIS DE POMBAL. 127 fers moeten zetten, om te beletten, dat dezel- XI. ve niet met fcbande weg genomen wierd. boek. —- Maar de overlast van het gemeen, altoos buitenfpoorig in hunne beweegingen, was het niet alleen, welk hem de ongerustheid en ontroering verwekte. —— Hy had alle Ordens van Staat tegen hem in 't harnas gejaagd. De Grooten, de Edelen, en de Geestelyken, byna alle hadden zyne onregtvaardigheden en geweldenaryen uitgedaan, en alhoewel zy hunne gevoeligheid des wegen niet uiterlyk lieten blyken, zo was dezelve echter diep in hun gemoed geprent, en des te gevaarlyker. ——. Hun vryen toegang tot den throon bragt hen in ftaat, om aldaar hunne regtmatige klagten te doen, en de Koningin heeft, zedert den eerften dag van haar komst tot den throon, alle haare onderdaanen,met goedgunftigheid, tegen hun ■ nen algemeenen onderdrukker, ontvangen. Deeze overweegingen waren buitentwyftel genoegzaam, om den Marquis de Pombal te bepaalen, en het oogenblik van zyn vertrek te verhaasten; maar men liet hem geen lang tyd tot overweeging. —- Men boezemde Hy verhem in , dat hy om zyn ontflag moest ver- Iml^9 zoeken, en terftond het Hof moest verlaten. .—■—■ Dienvolgens verzogt hy aan de Koningin verlof, om zig naar zyn Landgoed Pombal te mogen begeeven, en daar in rust zyne dagen te mogen eindigen, verre afgezondert van het gewoel en beflommering van Staatszaaken. ■ Dit verlof werd hem oogenbliklyk vergund, door eene a&e in veel goedgunftiger uitdrukkingen vervat, dan  128 GEDENKSCHRIFTEN van xl dan hy natuurlyker wyze had kunnen ver- b_o_e_k. wagten< De Koningin liet hem hetjaar- lyks inkomen van ecrften Staarsfecretaris behouden , en voegde daarby het Ridderdgoed van St Jacobus de Lanuzho van de Grde van Christus; zie de Rechtvaar-diginss Bewys-Stukken, No. XI. aèCug- Dit nieuws verwekte by alle Portugeezen de, diedk eene onuitfpreeklyke vreugde. De "eroor- Natie fchePte weder adem, ziende eindelyk Mikte by het yzeren juk gebroken, onder het welk zy de Natie. zo veel jaaren hadt moeten bukken, door een eigendunkelyken Minister, die noch Godlyke noch menschlyke wetten eerbiedigde , en gewoon was, om met de geheiligdfte wetten der menschheid als een fpelte werk te gaan, en den fpot te dry ven. Zy hoopte fchavergoeding te zullen vinden van al het geene zy geleden hadt, geduurende deeze langduurende en haatelyke Regeering , in het bellier van eene Koningin zo regtvaardig als weldoende, die de eerile dagen van haare belliering had doen kentekenen, door zulke uitmuntende daaden van gematigdheid, goedertierendheid en billykheid, en welker daaden alle een hevig verlangen aankondigen, om haare Onderdaanen, de voorby gegaane onheilen te doen vergeeten. Het vertrek van carvalho was geene onaangenaame gebeurtenis, dan alleen voor een klein getal gunftelingen van dien Minister, die, zyne beginfelen ingezogen hebbende en getrouwe navolgers van zyn gedrag zynde, dat gedeelte van magt, welk hun toe-  ben MARQUIS DE POMBAL. 129 toebetrouwd was, nergens anders roe had- xh den doen dienen, dan om het volk te on-boek. dei-drukken, en hunne ftyfhoofdigheid, eer- ~" zugt en gierigheid of fchraapzugt te voldoen. Pombal zyn ontflag verkregen, en zynevenrek papieren, betrekkelyk zyne beftiering in an-^"fna'ar dere handen overgegeeven hebbende, maak - zyn Landte zig vaardig tot zyn vertrek, en verlietgoedtwee dagen daarna de Stad Lisbon, met zyne Gemalin en familie. De Koningin wilde hem wel haare gewoone lyfwagt vergunnen, om hem, geduurende zyne reize, te verzeilen en te befchermen voor de befpot- tingen van het gemeene Volk. » De uitkomst bewees ook, hoe noodzaaklyk deeze voorzorg was. — Dien zelfden dag van zyn vertrek, zogt die menigte, verbitterd van te zien, dat zyn perfoon haare wraakgierigheid ontfnapte, hun fchaverhaal op zyn Hotel in 't werk te flellen. Zy wilden hetzelve in brand fteeken,en zouden daar in geflaagd hebben, zo de Regeering de troupen niet haddoenmarcheeren,omhec woedend volk te verftrooijen. -------- carvalho, te Pombal aangekomen zynde, zond zyn geleide te rug, en dewyl hy niets op dit' landgoed had, welk hem toebehoorde, zo ging hy huisvesten in dat van den Graaf"van Caglietta. Zyn oudfte zoon, de Graaf van Oeyras, bleef alleen te Lisbon. Zyn karakter deed hem met onverfchilligheid aanmerken by beide partyen, welke hem gelykelyk onvermogende oordeelden, om hen van dienst te IV. deel. I zyn  130 GEDENKSCHRIFTEN van xu zyn of nadeel toe te brengen. » Men boek, geloofde in 't eerst, dat men hem de plaats van Prefident van den Raad zou ontneemen; maar de Koningin wilde, dat hy zou voortvaaren met het verrigten van zyne fundtien tot aan den tyd, op welken de wet voor- fchreef, hem een opvolger te geeven. Het was echter niet desgelyks gefteld met zynen broeder, den Graaf van Redinha, Kamerheer , welke order kreeg, om met zyn Vader te vertrekken. Aldus beroofd van alle uitmuntende eer» tytels, welke meer dan twintig jaaren lang, het oog van geheel Europa op hem hadden doen werpen, en voortaan in den eenvoudigen ftaat van een particulier perfoon gebragt, icheen het, dat carvalho niets meer te wagten had van den roem, en dat zyn naam begraven zou blyven in den duisteren hoek, welken hy voor zig verkozen had. ■ Maar het geene aan zo veele andere Ministers is te beurt gevallen, niet minder vermogende dan Pombal, en die, als hy,voor het einde van hun loopbaan,afgedankt zyn,heeft byhem, wiens Historie wy fchryven, geen plaats gehad. ——-- Geflingerd door het Noodlot buiten dien algemeenen weg, heeft by tot aan zyn einde toe dit zonderling voorregt genoten. ——— Zyne vermaardheid heeft hem tot aan zyn verblyf gevolgd. — Daar zyn reeds meer dan vyf jaaren verloopen, zedert dat hy van het Hof en de Staatszaaken verwydert leeft, en wel verre van dat deeze verwydering de nieuwsgierigheid van het Publiek zou uitgebluscht of verkoeld hebben, zo  den MARQUIS DE POMBAL. 131 zo hebben nieuwe gebeurtenisfen hem des te sr. meer tot een voorwerp van eenen algemeenen " 0 E K- aandagt gemaakt. Deeze zyn de gebeur- temsfen, welke ons nog overig blyven te verhaalen; en, onaangezien de onpartydigheid, waar van wy tot nog tpe werk gemaakt hebben, zal de achting, welke wy aan die perfoonen verfchuldigt zyn y die daar belang by hebben, voor onze lezers een zekere waarborg zyn voor de naauwkeurigheid van, onze onderzoekingen, en voor de getrouwheid van ons verhaal. De openbaare daa¬ den zullen daar van tot een grondllag dienen ; eenige omftandigheden, minder bekend, maar niet minder zeker, zullen hen tot bewyzen en ontwikkelingen verftrekken; gelukkig, fchoon geplaatst op een grooten affhtnd van tyd, in welken zy zyn voorgevallen, heeft echter eene 'ftaatkundige iluijer de byzonderite vernaaien daarvan voor ons niet verborgen. Pombal had weldra in zyn fchuilplaats de verfcheifmerte van te verneemen, dat de Koningin, f,?" bedie" de menigvuldige bedieningen, welke zyne ta4#/*#an heerschzugt in hem alleen vereenigd hadde, ^"uT1" onder zyne mededingers, had uitgedeeld, worden" « Het Publiek was het nog niet eens f^Htl over de verkiezinge van zynen Opvolger in perfoonen. het Minifterie der zaaken van het Ryk, _. Eenige geloofden, dat deeze keus niet kon vallen dan op Ayres de Saa, voor welken de Koningin, gel yk wy gezegd hebben, eene byzondere achtingen toegenegenheid had.— Anderen lieten het oogvallen op Oïiveira Leitao, Secretaris van dén Koning Dom Pedro, I 2 Doch  13a GEDENKSCHRIFTEN van M Doch zy bedrogen zig alle in hunne gïs- b o é k. fingen. • Maria benoemde tot deezen ge- wigtigen post, den Markgraaf van Villeneuve van Cerveira, Kamerjonker van wylen den Koning, en die alle noodige hoedanigheden van een eerften Minister in den hoogden graad bezat. ———> Deeze Heer was de zoon van den ongelukkigen Markgraaf van Ponte-Lima (*), waar van wy gefproken hebben, in het zevende Boek van deeze Historie, en dat zyne lastige vroomheid, gelyk die van anderen, hem tot een flagtoifer van de haat en wraakzucht van carvalho gemaakt hadden. Deeze keuze werd door de Natie met algemeene goedkeuring ontvangen. — Zy vestigde, van toen af aan, op de talenten en deugden van den nieuwen Minister,de uitgeftrektfte hoop, welk de tyd bewaarheid heeft. De wysheid en de zagtheid van zyne beftieringe, de nuttige fchikkingen, welke hem hebben doen uitmunten, hebben den Markgraaf van Cerveira, nog hedendaags aan het hoofd van de Monarchie, (*) Het is onder deezen naam, meer dan onder dien van den Graaf van Villeneuve van Cerveira, dat deeze Heer in Portugal bekend is geweest, alhoewel deeze laatfte de waare tytel van zyn huis is, zynde een van de vermaardfte en oud- fte van het Ryk. De dwaaling van het volk ten dien opzigte,komt daar uit voort.dat deCerveira'svanonheuglyke tyden af, Heeren en Grooten Alcades van Ponte-Lima zyn geweest. De tegenwoordige Minister is de veertiende Markgraaf van Villeneuve, en de Portugeezen hegten aan dee. zen tytel zulke eene hoogachting,dat, de Koning van Spanje, Philippus IV. voorgefteld hebbende aan de Heeren van dit Huis, om hen den tytel van Graaf te geeven, zy dien Vorst bedankten en wilden dien tytel niet rerlaaten.  den MARQUIS DE POMBAL i33 drie, de vleijendfte vergeldingen verzekert, „ welke ooit een onderdaan van zyne werken b o e'k. kan verlangen, naamlyk, de achting en het vertrouwen van zyne meefteresle en de liefde en erkentenis van zyne medeburgers. De Portugeezen vernamen met dezelfde voldoening, dat de Koningin het algemeen opperbewind der Finantien aan den Marquis van Angeya gegeeven had, en dat van de wederopbouwing van Lisbon aan den Graaf van Ponte, uitmuntende door zyn verftand en yver voor her algemeen welzyn. — De beide Staatsfecretarisfen Dom Martin deMelo en Castro, en Ayres de Saa en Melo, werden in hunne ampten bevestigd, en behielden hunne bedieningen, de eerfte van de Zee-zaaken, en de tweede van de Buitenlandfche zaaken. De Koningin voer fteeds voort in de volgende dagen, de eerfte Ampten van het Ryk te vervullen, door de keuzen, die weinig overeenkomst hadden met de oude vooruitzigten en wezendlyke gevoelens van carvalho. ~—— De Prins Dom Joan de Bemposta, zoon van den Infant Dom Frangois-Xaverius, werd Groot Meefter van het Huis van haare Majefteit, en de Marquifin Aja, zuster van den Markgraaf van Villaflor, haare eerfte Staat-juffer. ■ —■ Men ontnam den Kardinaal d'Acunha het Preüdentfchap van het Opperfte Geregtshof van genade en geregtigheid, en men gaf hetzelve met veel uitgeftrekter magt aan den Graaf de Valdereis, Kamerjonker, dien de zeldzaame kundigheden , en eene misfchien nog zeldzaamer I 3 Op-  134 GEDENKSCHRIFTEN van xi. Opregtheid veel waardiger maakten, dan de ? 0 Ë ^ perfoon, die deeze uitmuntende waardigheid bezat. Dom Joan d'Almada, broeder van den Commandeur, had te Porto , zedert het oproer van deeze ongelukkige Stad, een byna onbepaald gezag, en oefende hetzelve met de haattelykfteeigendunkelykheid. ——- Hy was ter zeiver tyd Prefident van het eerfte Geregtshof van de Provintie, en Commandant Generaal van de Troupen, tot groot misnoegen van de geheele- Militie, dewyl men hem, van eenvoudigCadet in eenRegiment, zo fpoedig verbeven had gezien tot deezen hoogen top van verhevenheid. De Ko¬ ningin beroofde hem van deeze beide Bedieningen , van welke de eerfte gegeeven werd aan den broeder van den Graaf van Caglieta, een Heer van een volkomene voorzigtigheid en van eene geheel beproefde vroomheid ; en de tweede aan Dom Emmanuel de Menezès, gefproten uit den huize van de Marialva. Dom Jofeph Francois de Mendoza, van de Graven van Valdereis,Deeken van de Patriarchale Kerk, en die veel natuurlyk verftahd en geest bezat, gevoegd by eene diepe kundigheid, werd tot herfteller en Prefident van de Univerfiteit van Coimbria benoemd. Wanneer de Koningin vernomen had, dat haar oude Biegtvader en Leeraar, P. Timothcus Oliveira, nog leefde, alfchoon door ouderdom verzwakt, en door het geene hy in die afgryslyke gevangenis geleden had, gaf hem goedgunftiglyk te kennen, dat zy wel  den MARQUIS DE POMBAL. 135 wel genegen was hem weder te zien, en hy xi. werd haar geprefenteerd, by het uitgaan van B 0 E *r de Kerk. - -* Het medelydend gemoed van deeze Vorftin werd geweldig aangedaan met den toeftand, in welken zy dien ongelukkigen man zag; zy hield een gefprek van een quartier uur met hem, en zeide hem, in 't heengaan, dat zy hem altemets eens zou komen zien. Niettegenftaande de orders, welke MariaDeMargegeeven had, zedert den eerden dag van ÏJornaln haar komst tot den Throon, om de Staats- de driege- . r j j broeders gevangemsfen te openen , zig zonder onder Tavora fcheid'uitftrekten tot alle de geenen, die op- yertrygen gefloten waren, zo hadden echter fommigen hunne vryvan de genade, welke hen aangeboden werd, !^d0°°om geen gebruik willen maken. ■■ De Mar zig zeiVcn quis de Alorna, en zyne Gemalin, Dom Juan jeeg"S. Gaspard, Dom Emmanuel, en Dom Nugo gen. de Tavora, broeder van den ongelukkigen Marquis Dom Francois (*), hebben hardnekkiglyk geweigerd hunne boeijens te verbaten , en verzogten vooral, om geoordeelt te C*) Wy vaaren voort om aan de Heeren van het huis \Mn Tavora den tytel van Dom te geeven, alfchoon de aucïeur ons verzekert, in eene JJota, dat zy dezelve in Portugal niet genieten, daar rnen inderdaad veel angstvalliger is dan elders omtrent de benoeming der hoedanigheden. — Verfcheiden andere Familien bekleed, als die van Tavora met den naam van Grandefdiap', zyn, zegt hy ons, in hetzelfde geval. —. Het zyn niet clan vrouwen, aan welke niemand dien tytel van Donna weigert. De eenigfte fpruit en nakomeling , welke hedendaags van het vermaard huis van Tavora is overgebleven, is Donna Joanna, geboren .den 14 November 1747, uit den egt van Marquis Dom Louis en zyne Gemaalin Donna ïherefia, dogter van den Graaf van Albor: Donna Joanna is daar door, eenigfte erve van de beide huizen van Tavora en Albor. I 4  i36 GEDENKSCHRIFTEN van xi, te mogen worden , volgens de wetten van 9 Q e het Ryk. Dit regtmatig verzoek werd door haar Majefteit, met zulk eene goedgunftige toegenegenheid ontvangen, als hetzelve verdiende. —— De Koningin gaf order aan voornoemde Heeren , om uit de gevangenis te mogen vertrekken en zig twintig mylen van het Hof te verwyderen, met byvoeginge van belofte,om zonder uitftel te doen werken aan de revifie van het Vonnis*, waarom zy verzogten. Zy gingen ook inderdaad den 31 Maart uit de gevangenis; en Maria deed terftond tot nader onderzoek van de tegen hen ingebragte befchuldigingen, een nieuw Geregthofvan drie Regters aanftellen, naamlyk Romain Jofeph, Emmanuel Jofeph de Sama, en Jofeph Albert Leitao, benevens den Procu. reur-Generaal Jofeph de Souza en Vasconcelos, de zoonen van den Graaf de Castel Meihor en den Advocaat Enferrabodès. —Wy zullen in 't vervolg zien, welk de uitkomst van dit onderzoek of revifie van het Vonnis was. Ondertusfchen maakte men voor de Krooning der Koningin uitmuntende toebereidfelen, waarvan de befchryvinge niet tot ons Plan behoort, vermits ons zulk te verre van ons onderwerp zoude afleiden. ■ » Wy zullen alieenlyk zeggen, dat de buitengewoone festeinen, tot welke deeze plegtigheid aanleiding gaf, geene twyffelagtige bewyzen waren, van de onuitfpreeklyke blydfchap, welke de Natie ondervond, daar zy elndelyk zagen, dat op de eigendunkelyke en  benMARQUIS DE POMBAL. 137 en onderdrukkende raagt van den Marquis xt. de Pombal eene veel geregelder en zagterbe- boek. ftiering volgde. ■■ Maar voor den be- D« Regee- paalden dag tot deeze plegtigheid, deed men, Sec1"' op order van de Reaeering.de pragtige Ge- denkpeadenkpenmng van carvalho , aan het voed- c««a, ftuk van de beeldzuil des overleden Konings ^*ne" geplaatst, wegneemen. De haat der Portugeezen tegen dien Minister, welke alle oogenblikken heviger en woedender wierd, de geduurige befchimpingen, de fchampere fpotichriften, welke men zonder fchroom tegen zyn perfoon uitbraakte, de menigvuldige hoon, waaraan zyne beeltenis onderhevig was, deeden met rede vreezen, dat het volk zig by deeze omftandigheid, aan nieuwe buitenfporigheden zou overgeeven. —* Om zelfs de wanorde te voorkomen, welke het wegneemen dier Gedenkpenning zou kunnen veroorzaaken, byaldien zulks op den vollen dag verrigt wierd, zo heeft de Koningin bevolen , dat men dezelve midden in den nagt zou wegneemen, en de Stadswapenen in de plaats ftellen. Deeze gebeurtenis was weder een nieuw onderwerp van zegepraal, voor de talryke vyanden van carvalho. -■ Zy be- fchouwden zulks als een zeker voorteken van de zeer zwaare ftraffen, welke de billykheid en regtvaardigheid van de Koningin voor deezen verfoeilyken Minister bewaarde, en zy vleidden zig, dat deeze Vorftin, om zyne veroordeeling des te meer luister en gerugts by te zetten, hem geduurende de festeinen van haare krooning, zoude doen verI 5 oor-  i|8 GEDENKSCHRIFTEN van xi. oordeelen en vonnisfen. ———> Maar het » 0R K-, zy, dat Haare Majefteit gedagt heeft de ftraf zo lange uit te moeten ftellen, tot dat men de befchuldigden over eenige ftukken van gevvigt ondervraagd hadde; het zy, dat zy zynen hoogen ouderdom verfchoond hebbe, of de achting en goedheid, waarmede de Koning haar doorluchtige Vader hem vereerd hadde , in overdenking heeft genomen, het zy eindelyk, dat zy door haare natuurlyke goedertierendheid daaromtrent wederhouden is geworden, deeze gisiingen zyn niet tot daadelykheid gekomen. De Koningin werd den 3 Mey gekroond, met alle plegtigheden, die door de wetten van het Ryk bepaald zyn geworden Men verzekert,dat de onkosten, by deeze gelegenheid gedaan, meer dan twee millioen Cruzaden beliepen. Maar het geene in deeze plegtigheid de moeite waardig is, om onze aandagt te vestigen, was de welfpreekende Redenvoering, welke de Raad Francois Coelho de Silva aan de Konin- ginne deed, Deeze aanfpraakreden, welke een treffende vergelyking in zig bevat van den beklaaglyken ftaat, in welken de Tyranny van den Marquis de Pombal, de Monarchie gebragt hadde, met de gelukkige beginfelen van de tegenwoordige Regeerinp-, heeft den Aufteur de toejuichingen van de geheele Natie doen verwerven# „ Wy zyn van gedagten, dat onze leezers 'er geen ander oordeel over zul-  den MARQUIS DE POMBAL. 139 zullen vellen; zie de Regtvaardigings Be- xh wys-Stukken, No. XII. boei Maria had het tydftip van haar komst tot den troon gekentekend, door daaden van goedertierendheid en regtvaardigheid; zy wilde, dat haare weldaaden, die van haare inwying voor altoos in het hart der Portugeezen zoude drukken. - Zy geloofde bovenal, dat zy aan den Adel, het byzonder voorwerp van haat en onderdrukking van carvalho , meer fchavergoeding en. gunstbewyzen verfchuldigt was. «•—- Uit dien hoofde, vergunde zy aan verfcheidene leden van deeze doorluchte Orde, door den Minister vervolgd, wiens jaloezy hen van het Hof verwyderd, en in eene geduurige vernedering gehouden had, hunne geboorte onwaardig, nieuwe eerbewyzingen en nieu,we inkomften. ■ ■ ;? Dom Juan de Bra- prornotie ganca, werd tot Hertog van Lafoens verkooren , en wederom in 't bezit gefteld van grooten" alle de goederen en Riddergoederen van zyn j?" het Huis. * 1 D. Michel de Melo tot Hertog 1' van Cadaval; de Graaf van Vidiguerra, tot Marquis van Nizza; D. Jofeph de Portogallo, tot Graaf' van Lumiares; D. Jofeph Mascarenhas, tot Graaf van Obidos; D. Salvador Correa de Saa, tot Markgraaf van Asfeca; D. Antonius d'Almeida , zoon van den Marquis van Lavradrio,tot Graaf van Avintes; D. Pedro d'Almeida, zoon van den Marquis d'Alorna, tot Graaf van Asfumar, en D. Franqois Furtado de Mendoza, tot Markgraaf van Barbacena. De oudfte zoonen van de Graaven van St. Payo, van St.  140 GEDENKSCHRIFTEN van XL St. Laurens, van St. Michel,van Rezende, boek, van Redondo.van Villanuova, van Villaflor en van den Markgraaf van Cerveira behiel- den den Titel van hun vader. > Haare Majefteit gaf aan D. Fernando de Melo twee Riddergoederen en de bediening van Opperjagermeester; aan D. Philippus de Souza Calharis, die van Capitein van de Gardes en de Riddergoederen van zyn Huis; verfcheiden andere Riddergoederen aan den Marquis van Marialva en van Alvitto aan den Graaf van Virimiero aan D. Jofeph van Camera Continho, en aan den broeder van den Graaf van Rezende; de Marquis van Penfalva en van Nizza, de Graaven vanCatanheda, van Arcos, van Atalaya, van Valdereis, van St. Laurent en van Povolide werden tot Kamerjonkers benoemd, en de Graaf van Ponte, Groot Meester van het Huis des Konings. Het nieuws van deeze Promotie, overgebragt tot den Marquis de Pombal, in zyn wykplaats, veroorzaakte hem een geweldig hartzeer, maar de gunst, welke zyn zoon de Graaf van Oeyras, by aanhoudenheid, ten Hove genoot, die in qualiteit van Prefident van den Raad, den eed door den Koning en de Koningin, op hunne inwying afgelegd, ontvangen had, was voor hem een kragtdaadig middel van vertroostinge- —. Ondertusfchen een gerugt, welk zig verfpreidde op die dagen zelfs, welke men voor de Felleinen van de Krooning bepaald had,kwam wel dra zyne fraerte en droefheid vernieuh« innee- wen. — Men vernam dat Spanje aan PorheetnEUand tu§al het EiIand St, Catharina had ontnomen.  dén MARQUIS DE POMBAL. 241 men. De byzondere verhaalen van dee- X{< ze gebeurtenis verwekten eene verwondering b 0 e g. en algemeene verontwaardiging. ■ -De st. catna- vyanden waren naauwlyks ontfcheept op dat ^nc"0vn*° Eiland, of de Gouverneur D. Antonius- van st. Charles Furcado, en het geheele Garnifoen, S*ZTZ zamengefteld uit bykans vier duizend man canaib, gereguleerde troupen, hadden fchandelyk de fc^vcn. vlucht genomen, en zonder ilag of itoot, de plaatfen, die zy hadden moeten verdeedigen, verlaaten. ——— Alle vervvytingen vielen terftond op het gedrag van den Gouverneur, maar men ontdekte weldra, dat deeze fchielyke en verhaaste vlucht, of liever gezegt, deeze lafhartige defertie, overlegd was met den Marquis de Pombal zei ven, die, om zyne byzondere oogmerken, het Eiland aan de Spaanfchen had willen overleveren. Doch welke konden wel de redenen zyn van zulk eene Staatkunde, zo flrydig met de waare belangen van de Natie ? dit is iets, welk men niet gemaklyk kan raaden. De oneenigheden van Amerika, heimelyk door carvalho gevoed, waren zedert hun oorfprong, voor de befpiegelaars van Staat, een onoplóslyk raadzel geweest; de ontdekking, van welke wy fpreeken, heeft oorzaak gegeeven aan nieuwe gisfmgen, en meer dan ooit de gemoederen vertoornt tegen den perfoon, en de hatelyke beftiering van den Marquis de Pombal. Eene algemeene verontwaardiging rees ten hoogften top, wanneer men vernam, dat de gewigtige Colonie van St. Sacrement zig desgelyks, op den 4 Juny, had overgegeeven, zon-  14a GEDENKSCHRIFTEN van xi. zonder eenigen tegenftand te bieden, alhoeB 0 E K- wel zy overvloedig voorzien was van al het noodige tot eene kragtdaadige verdeediging. — Een Garnifoen van duizend man uitgelezene troupen, hondert vier-en twintig Hukken kanon of mortieren van allerlei caliber; omtrent acht hondert vaten buskruid moesten buitentwyffel doen hoopen, dat men het een geruimen tyd zoude hebben kunnen uithouden , met zig te verdeedigen. Bovendien verfpreidde men in het publiek, dat de Gouverneur van de Colonie, door carvalho , de geheime orders ontvangen had, van zig niet te moeten verdeedigen. Dik wils gebeurd het, dat een Gefchichtfchry ver, in de onmogelykheid zynde, om den geheimen fluijer, welke de listige aanfla. gen der Hoven en de verrigtingen der Kabinetten bedekt, voor de oogen zyner lezers te kunnen wegligten, de zekerheid, door waarfchynlykheden tragt te vervullen, en in zyne gisfingen de verborgen oorzaak der uitkomften zoekt, welke hem verbazen. —— Maar wie zal zig durven vleijen, in deeze omftandigheid, om de beweegoorzaaken van een geheel ongeregeld en tegen ftryaig gedrag te doorgronden, of de overeenkomst, en het gezamentlyke verband van een gevolg van byna altoos tegenftrydige daaden te agterhalen? Men heeft kunnen zien, in den loop van dit werk, hoe menigmalen carvalho in zyne beftieringe het karakter van valfche gevolgtrekking en duisterheid te voorfchyn bragt, het zy ,dat men het moest toeeigenen aan bet getal van zyne ontwerpen, en bovenal aan de  den MARQUIS DE POMBAL. 143 de weinige zorg, welke hy droeg van ze te xi. bellieren, het zy men de fchuld moet geeven B 0 fl ^ aan de natuurlyke verwarring van zyne denkbeelden , en aan de ongerustheid van zynen geest; het zy eindelyk, dat men eerbied moet bewyzen aan de diepe kennis van zyne Staatkunde. Maar gelyk wy reeds aangemerkt hebben, nooit is hy onoploslyker geweest , dan in deeze halve Vreedebreuk met Spanje. Het ophouden van deeze zonderlinge vyandelykheden, de voordeden, welke het Hof van Lisbon trok van het verdrag, welk dezelve deed eindigen , zyn voor het Publiek een nieuw onderwerp van verbaazing. Men tragtte te vergeefs de Spaanfche fierheid en de regtmatige eisfchen van het Minifterie van Madrid overeentebrengen met haare toegevendheid voor een mindere Mogendheid , waarover hetzelve zig wezendlyk te beklagen had, en die, by deeze gelegenheid, de eerfte geweest is, om de Vfeede te verzoeken. Dit is de reden, welke men toen in 't algemeen had, om te geloven, dat 'er in het Vredes-Tracf aat geheime Artikelen waren, welke men voor de Natie wilde verborgen houden. Het zy zo het wil, carvalho , onderrigt van het dubbeld verlies, dat Portugal leed, en van den algemeenen opftand, welken dit nadeelig nieuws tegen hem verwekt hadde, zag niet dan met groote droefheid, dat zyne flinkfche en ftraffchuldige oogmerken, tegen eene Monarchy, welke hy voorgaf tot het hoogfte toppunt van voorfpoed en grootheid ver-  144 GEDENKSCHRIFTEN van jai verheven te hebben, in een klaar daglicht » ° E K- gefield wierden. In eene diepe droef¬ geestigheid gedompeld, ten prooie van zyne welgegronde vrees, verfcheurd buitentwyffel door de knaagingen van zyn geweeten, tragtte hy te vergeefs gerust van gemoed te zyn. Zyne redenen ontdekten weldra de verwarring van zyn geest, en ontroering van zyne ziel. Hy zogt in den fchoot van den Godsdienst de vertroostingen, welke hy niet meer by de waereld kon hoopen. ■ Hy gaf zig over tot de praktyk van Godsvrugtigheid, welke hy tot nog toe zeer verzuimd hadde; hy begon overvloedige aalmoezen uit te deelen, en geduurig in de Kerk en in het Huis der Geestelyke Obfervanten te gaan. — Hy tragte in hunne Godvrugtige byeenkomften zyn hartzeer te vergeeten; maar de nieuwigheden, welke hy zonder ophouden van het Hof ontving, lie- openbaare ten hem niet veel rust en tyd overig. Zeer dun""» §evoeliS werd hy ondertusfchen aangedaan, den^r- door 't uitgeven van twee Decrecten, welke AiornTen den Marcluis d'AIorna en de drie gebroeders de drie van den overleden Marquis de Tavora, voor T^vorï"1 onfchuldig verklaarden en hen weder in alle hunne goederen, bezittingen, eer en waardigheden herftelden; zie de Regtvaardigings Bewyt- Stukken, No. XIII, dit van de beide Aften betreffende den Marquis van Alorna, en waarmede het tweede geheel is overeenkomende. Deeze Decreeten waren vervolgens met eenparige bellisling van de Regters gegeeven, welke de Koningin belast had, om de be- fchul-  den MARQUIS DE POMBAL. 145 fchuldigingen tegen deeze vier Heeren inge« xr bragt, te onderzoeken. Maria verge- boek, noegde zig niet met hen hunne eerfte bedieningen weder te.geeven, maar heeft daar nog nieuwe bygevoegd. . Van de drie gebroeders Tavora , verkregen twee den graad van Veldmaarschalk; D. Nugo werd tot Gouverneur van Evora benoemd, en D. Joan tot Commandant van Elvas, en van het Ryk van Algarva; eene regtmatige fchavergoeding voor het geene deeze beide doorluchte perfoonen hadden uitgellaan, en eene niet minder regtmatige belooning voor hunne gedaane dienden en van wegen hunne talenten. Men herinnere zig, dat deeze Heeren in hegtenis genomen waren, onder de beftiering van carvalho , om dezelfde reden, om welke die ongelukkige familie de llraf heeft moeten ondergaan. Dat hun bloed niet geftort is op hetzelfde fchavot, hebben zy den Koning alleen te danken, die paaien gefield heeft aan de barbaarfche woede van zynen Minister. De openbaare verklaaring van hunne onfchuid begon de twyffeling weg te neemen, welke nog by fommige lieden plaats vond, aangaande de ongeregeldheid en onregtvaardigheid van de Sententie van den 12 January 1759. •— Dezelve heeft een vurig verlangen doen geboren worden, om een Vonnis vernietigd te zien, dat tot een eeuwigduurende fchande voor het Geregtshof veritrekt, welk hetzelve geflagen , en voor de Natie, die hetzelve ondergaan had. By de wenfchen der Por- IV. DEEL. K w-  146 GEDENKSCHRIFTEN van xr. tugeezen zyn die van geheel Europa gevoegd, B 0 E K- welke met een gelyk ongeduld deeze overwinning van de onfchuld en waarheid , verwagtten;en de tyd is buitentwyffel niet verre, in welken de Koningin, eindelyk de ydele hinderpaalen, welke zig tegens de bewegingen van haar hart aankanten, te boven gekomen zynde, aan de nagedagtenis van deeze vermaarde ongelukkigen, het regt zal weder geven, het welk aan hunne perfoonen zo wreedelyk geweigerd is geworden. Eerwaar- Een ander Decreet, gedateerd den 17 ci'L?e'ten Mey,regtvaardigt, op eene geruchtmakende voordeele wyze, Antonius Freire d'Andrada d'EnferranTus Freire bodès, een achtingwaardig perfoon, door zyn d'Andrade verltand en deugden, die zeer nuttig den kades""* Staat gediend had, in verfcheiden bedieningen, en daar voor niet beloond is geworden, dan door de onafgebroken yslykheden van eene lange gevangenis. De nieuwe eerbewyzingen hebben hem de geledene fchade weder vergoed. —-— Hy was lid van den Raad des konings; de Koningin heeft geordonneerd , dat hy daar weder in zou treden, doch ontfloeg hem tevens van de aldaar gewoone verrigtingen, en benoemde hem tot Groot-Kancelier van het Ryk; — zie de Regtvaardigings Bewys - Stukken, No. XIV. Deezevleijendekentekenen van achtingen eerbied, mildlyk uitgedeeld aan een oud mededinger van carvalho, moeten voor dien Minister de wreedfte vernedering geweest zyn, welke hy tot nog toe had uitgelhan. Geduurende den eerften tyd van zyne bedieninge, had Pombal zig als een gezwooren vyand  den MARQUIS DE POMBAL. 10 vyand .van Enferrabodès vertoond. —— Ja- » loers 'er over zynde, dat de Infant DomPe- B ó ë' k. dro, wiens Secretaris hy was, veel werk van zyn perfoon, en van zyne verdiensten maakte, heeft hy niets vergeeten, om zig tegen zyne bevordering aan te kanten, en zig te verlosfen van zulk eenen gedugten mededinger. — Enferrabodès, van zyn kant, opperde zonder fchroom de misflagen en regenftrydigheden, in welke de nieuwe Minister alle oogenblikken verviel. —— Hy fprak vry uit Voor zyne Domefh'eken , doch een- onder dezelve onderrigtte carvalho daar van, welk berigt hem geweldig ontitelcle. — Hy vreesde, dat deeze redeneeringen ter ooren van den Koning zouden komen, en dat ze op zynen geest een gevaarlyken indruk zouden maken, en dat deeze Vorst, verlicht docr Enferrabodès, misfchien een uitzonderend vertrouwen tot hem mogt opvatten. —— Derhalven befloot hy van zulks te voorkomen, en werkte met veel kragt, om hem in den zwakken geest van dien Monarch zwart af te maaien, het welk hern gelukte, door een order van den Koning af te persfen , om hem in hegtenis te doen neemen — Wy weeten echter niet waarin zyne befchuldigingen beftonden, maar de algemeene achting ,\velke Enferrabodès genoot, vóór zyne in hegtenisneeming, en die, welke hy in het oefenen van zyne nieuwe bedieningen verkregen heeft, bewyzen, boa weinig deeze befchuldigingen gegrond waren. Eene perfonaadje, noch veel vermaarder, r>e ^s,en niet minder wreed vervolgd, naamlyk.de coimbru" K 2 ' eer-  t48 GEDENKSCHRIFTEN van X1 eerwaarde Bisfchop van Coimbria, verkreeg ioek. weldra daarna dezelfde gunstbewyzing, of wofd voor veeleer dezelfde regtvaardiging. De onfehuidig Koningin volkomen onderrigt van zyne Onverklaard, " ° , . *> .. ■'. •n weder fchuld, geloofde dat het van haar phgt was, teiSfid.om hem eene geloofwaardige getuigenis te ' geeven, en de indrukzelen uit alle gemoederen uit te wisfchen, welke de haatlyke lasteringen, waarmede deeze Prelaat bezwalkt was geworden, daarin hadden kunnen nalaten. Met dat oogmerk fchreef zy aan hem, en bevool hem, om een brief op de Registers te doen overfchryven, welke in zeer aandoenlyke en eerwaardige uitdrukkingen vervat was, en alleen zou kunnen aantoonen, hoe die doorluchte Prinfes, welke dien brief ondertekend heeft, de hartelyke liefde en erkentlykheid waardig was, door haare weldaadigheid en door haare liefde aan de Onderdaanen bewezen. — De getrouwheid van den Prelaat tegens zynen Souverein is niet minder lofwaardig dan zyn yver en zyne herderlyke waakzaamheid; zie de Regtvaardigings Bewys-Stukken, No. XV. Maria, na alvorens deezen brief gefchreven te hebben, deed zig de Registers van den Bisfchop van Coimbria brengen, in welke de Ordonnantie van den Koning haaien Vader was opgefchreven, die dien Stoel vacant verklaarde, en Dom Michel van de An«onciütie als misdaadig aan Gekwetfte Maje- ^ fteit ftelde. Zy verwaardigde zig, om die met haar eigen hand, uit te fchrabben, in tegenwoordigheid van den Staatsfecretaris den Graaf van Villeneuve, en bevool aan dien  ben MARQUIS DE POMBAL* 14$ dien Minister, uit haaren naam, aan het Ka- XI pittel van Coimbria te fchryven, om hetzel- boer ve kennis te doen geeven van deeze doorfchrabbing; zie de Regtvaardhinzs BewysStukken, No. XVI. De Paus vervoegde zig by de Koningin, om een Prelaat, welke het Bisdom eer aan deed, door zyne deugden en waaren Apostolifchen yver, voor zyne langduurige fmerten fchadeloos te ftellen. < Hy fchreef aan zynen Nuntius,dat hy met ftaatfieen dienstplegtigheid den Bisfchop van Coimbria moest gaan bezoeken, en hem in 't byzonder verzekering geeven van de achting, die hy voor zyn perfoon had, en van het deel, welk hy nam in het regt, welk de Koningin hem weder kwam te geeven. ■ Wie zal derhalven, na deeze uitmuntende en fchitterende getuigenisfen , niet met verontwaardiging feezen, in twee hedendaagfche werken (_*3;dat deeze Bisfchop, door den Marquis de Pombal behandelt, als een misdaadige van Gekwetfte Majefteit , en als een verftoorder van de algemeene rust, op eene fchandelyke wyze van zyn Stoel beroofd, opgeiloten in een akelige gevangenis, niet anders was dan een geestdry ver, dit zyn lot waardig was, door roekeloofe onderneemingen, en zynen fchuldigen tegenftand, of ongehoorzaamheid aan de orders van zyn Souverein?— Deeze vreemde verzekering, zo klaarblykelyk gelogenftraft, dooreen achtbaarder gezag, bewyst ge- (*) Uur,, fur VRut mciêu, 0 mtitrn, iu Ptrlugal, tt dnntlts EecltfiaittfUtt it fJtrmct, K 5  i5o GEDENKSCHRIFTEN van xi. genoegzaam, hoe weinig geloof zekere beB 0 E K- dilzieke Schryvers verdienen, welke voorgegceven hebben, dat onze Gedenkfchriften van het begin tot het einde niets anders, dan een ongeloof baar Roman waren, CriminG ab uno 'difce. Wy zullen ons niet verwaardigen , om eene betigtiging te wederleggen , welke vernietigt en om verve geworpen word, door onbetwistbaare daaden, en door een opentlyk gedrag van eene groote Korife)gin. —~-~ Veel minder nog zullen wy deeze onregtvaardige lasteraars van eene vrywilligc en klaarblykelyke dwaling zoeken te overtuigen; verblind door drift, fluiten zy al te hardnekkig hunne oogen voor het licht, dan dat wy zouden kunnen hoopen hen te verlichten. Dom Michel de 1'Annonciation was niet de eenigfte Bisfchop, welken de biliykheid van Maria, op eene cerlyke wyze, weder op zyn Stoel plaatftc; die van Faro en van St. Louis du Maragnon, werden, gelyk hy, naar de begeerte van de onderhoorigen, weder aan hunne Bisdommen overgegeeven, en in alle regten van hunne waardigheden herfteld. Reftvwr. Deeze daaden van regt gaven aan alle de diging van eenen wejke, onder de Regeering van ver 1 ene i- <~> 7 * ■% den ande. carvalho, het voorwerp van zyne lastennnénPtrf°°" §en en vervolgingen geweest waren, eene goede hoop, om te eeniger tyd die eer weder te zullen genieten, welke de Minister hen ontnomen had. De Koningin vertoefde niet, om deeze zoete hoop tot wezendlyk- heid te brengen. De nieuwe Decreeten regtvaardigden de perfoon van den Graaf van  den MARQUIS DE POMBAL. i$ï van St. Laurens, en de nagedagtenis van xr. den Markgraaf de Villeneuve de Cerveira, B ° E ^ en van den Graaf d'Ega, weleer Onderkoning van de Indien, zynde de een en ander in de gevangenis overleden. ——• Deeze regtvaardiging werd wel dra gevolgd van die van den Graaf van St. Vincent, neef van den Kardinaal d'Acunha. Deeze Heer was weleer zeer fterk in de gunst geweest van den Marquis de Pombal, welke hem in eenige omftandigheden tot zyn voordeel gebruikt had; maar valschlyk befchuldigt zynde, van een Colonel der Militie te hebben doen vermoorden, op wien men veronderftelde, dat hy yverzugtig was, zo deed die Minister hem, zonder eenig nader onderzoek, van het Hof verbannen, en naar de Fronneren van Spanje verzenden. Hy kreeg eindelyk gelegenheid, om zyn onfchuld aan den dag re leggen, werd weder tenHoveberoepen, en hervatte by de Infante Donna Marianna, in welker dienst hy geweest was, de oefening van zyne verrigtingen. Twee Onder-Officieren en eenige van hunne Domeilieken in hegtenis genomen, als hunne medepligtigen, werden ook los gelaten, en van alle befchuldigingen vry gefproken. Eenigen tyd daarna kwam 'er te Portu- 177». gal een talryke menigte banlingen van allerlei rang en allerlei ftaat, weder te rug in Portugal, waarmede de agterdogtige en wraakgierige Minister, zedert zo veele jaaren, Afrika, Amerika en de Indien bevolkt hadde. Het gezigt van deeze onge- K 4 ' luk-  i5a GEDENKSCHRIFTEN van £g lukkige flagtoffcrs van onderdrukking en soek. Tyranny, wekten de. Natie op nieuw op, te" gen hunnen vervolger. ■ De Koningin ontving ze met goedgunftigheid, erkende ten hoogften hunne onfchuld, en herftelde ze alle weder in hunne bezigheden en bedieningen. —-- Vroome lieden zagen niet zonder eene levendige aandoening, dat 'er èfndelyk zo veele vermaarde Burgers aan bun Vaderland te rug gegeeven wierden, welke byna alle,door derzei ver gewigtigedienften hunne erkentenisfe en dankbaarheid verdiend hadden, en die eene blinde eigendunkelyke magt daar alleen van had kunnen beroven en onttrekken. Men maakte op order van de Regeering een brief bekend, gefchreven uit de Baay van Alle Heiligen , door den vermaarden Jofeph de Siabra de Sylva, tot antwoord op den geenen , welken de Staatsfecrctaris D- Martin de Melo aan hem geaddresfeerd had, om hem het einde van zyne ballingfchap aan te kondigen. Deeze brief,in welken Siabra,op eene treffende wyze, de onregtvaardigheden affchildert, welke hy had uitgedaan, en de kwaaien , die hy geleden had, fchynt ons al te gewigtig, om onze leezers dien te onthouden; zie de Regtvaardigings Bewys-Stukken, Komst te J\f0t XVII. «at™ de" Na de ongemakken en de gevaren, doorsyiv«,_ea gaans vcrzeld met een lange reize ter zee, prinfe"" vertrok Siabra van de plaats zyns ballingbroeders" fchaps, in de eerfte dagen van Oclober 1777, van den en kwam te Lisbon aan, op den aBften AuJfoïï?en guscus van het volgende Jaar. — Hy werd daar  ijen MARQUIS DE POMBAL. 153 daar met een algemeen genoegen ontvangen. a * De Grooten van het Ryk, gingen b o e'k. zelfs, om ftryd, hem geluk wenfchen, wegens zyn terugkomst, als een man, wiens verdienden zy vereerden, en om wiens wille verfcheiden van hen deel in zyne ongenade gehad hadden. De Koningin wilde hem zien, en gaf hem byzondere kentekens van achting en. toegenegenheid te kennen, en verzuimde niets van al dat geene, welk Zy gevoeglykst oordeelde, om hem zyne onheilen te doen vergeeten. De komst van deezen' Heer, werd voorgegaan van die der drie Infanten, Dom Jofeph , Dom Antonius en Dom Gaspard, na- tuurlyke oomen van de Koningin. De twee eerfte van deeze Prinfen, terftond na's Konings dood te rug beroepen, uit de woeftyne van Bosfaco, alwaar de Marquis de Pombal hen zo lang in hegtenis had doen houden , waren tot dien tyd toe te Coimbria gebleven , met hun broeder D. Gaspard, Aartsbisfchop van Bragua. ——- Hun terugkomst in de Hoofdftad, verwekte daar eene onuitfpreeklyke vreugde. ——— Zy deeden daar hunne intrede, midden onder het gejuich van het volk, en werden van de Koningin en van haaren doorlugten Gemaal, zeer gunftig en minzaam onthaald. Maria fpoedde zig, om hen in alle hunne ampten weder te herftellen, en de prerogativen aan hunne geboorte verknogt, te vergunnen; en alhoewel Zy geen één Decreet gepubliceerd heeft tot hunne regtvaardiging, zo twyffelt echter niemand aan hunne onfchuld, die duideK 5 lyk 1  «$4 GEDENKSCHRIFTEN van XI> lyk genoeg door haar onberispelyk gedrag, boe k. voor en na hunne ballingfchap, bewezen is. *** Jofeph Siabra, en zyn broeder Luc, die onder andere bedieningen, door carvalho beroofd was geworden van het ampt van Secretaris van bet Geregtshof der Smeekfchriften , hadden verlof gekregen, om zig te regtvaardigen van de misdaaden, waarmede zy bcfchuldigt wierden Zy hebben daarin volkomen gedaagd, en twee eerwaardige Decreeten hebben deeze regtvaardiging allen roogelyken luister bygezet; zie.in dcRecbivaardigwgsBswys- Stukken,No. XVHl, die, welke jofeph betreft, waarby de weldaadige Maria bet Brevet van een penfioen van 400,000 reis heeft gevoegd, ongenade in dien zelfden tyd, toen de Koningin }?r "of-6 zig met zo veel yver moeite gaf, of 'er op 'naamfte toeleide, om de onregtvaardigheden van Vimc*? het voorgaande Minifterie te herftellen, en vaiht. aan haare getrouwe onderdaanen zulke doordringende blyken van haare goedheid betoonde , zo verwyderde zy integendeel eenige lievelingen van den Marquis de Pombal uit haaren dienst, die, met zynen geest bezield, zyne grondbeginfelen ingezogen hadden, en wier gedrag die uitmuntende posten, voor hen onwaardig maakte, waartoe de gunst van dien Minister alleen hen verheven had. Van dit getal was Saa, Capitein Generaal en Gouverneur van Brafil, bcfchuldigt van eigendunkelyke magt en van verfcheiden andere misdaaden. Hy werd afgezet, en van het Hof in ballingfchap gezonden. : De  den MARQUIS DE POMBAL. 155 De Commandeur van Almada, Minister xl Plenipotentiaris aan het Hof van Rome werd boek. ook van zyne bediening ontzet; maar veel gelukkiger in zyn ongeluk, verkreeg hy een penfioen, welk hy altoos behouden heeft. Almada werd opgevolgd, door den Commandeur Dom Henri de Menezès, zedert het vertrek van den Marquis van Lourical, die tot nu toe die gewigtige bediening tot onderling genoegen van de beide Hoven bedient bad. —— Op dit oogenblik, op welk wy fchryven, word hy tot Ambasfadeur naar Spanje benoemd, tot grooten fpyt van het Hof en van het Romeinfche Volk, by hec welk zyne deugden en de goede hoedanigheden , hem even zo bemind als achtbaar gemaakt hebben. De Commandeur van Almada had zig altoos gevleit,dat hy niet afgezet zou worden? »——- Het nieuws van het vertrek van zyn opvolger, dompelde hem in verflagenheid en ontfteltenis. ——- Zyne goede vrienden tragtcden hem te vertroosten: eenige onder hen verzekerden hem, dat hy gerust kon zyn, en dat zy van eene waarzegfter vernomen hadden, dat de Commandeur de Menezès niet in Italië zou aankomen. ■<- - De ligtgelovige en heerschzugtige Almada twyffelde niet, om aan dit vreemd Orakel geloof te geeven: vervoerd van vreugde, liep hy naar zyne vrouw Flavia, en tot haar naderende, riep hy uit, „ ik ben nog Minister, „ en zal het zyn tot aan myn dood toe." Menezès, ondertusfchen, te Genua aan land .gekomen zynde, deed den Intendant van zyn huis  Ï55 GEDENKSCHRIFTEN vaw xi. huis voor af reizen, om voor hem het eer1 ° E K- Me vertrek van het Paleis van St. Laurens in pane e perna gereed re maken. ,■ De komst van deezen Intendant, welke met zo veel klaarblykelykheid de gewaande propbetie , op welke Almada ftaat gemaakt had, locbenftrafte, veroorzaakte hem zulk een woedende gramfchap, dat hy de deuren van zyn Hotel voor dien Officier deed fluiten. '■' 111 En deeze was dus genoodzaakt, om naar een ander logement omtezien by Jofeph Pereira Santiago. De hoop, welke de Commandeur had opgevat van zyn post te zullen behouden, was niet zonder eenigen grond. — . Want alhoewel de ongenade van den Minister Pombal, zyn bloedverwant en zyn befchermer, hem behoorde aan te duiden , dat de zyne ook niet verre meer af was, zo was hy echter zo verre gevordert, door middel van aanhoudende verzoeken, en door de aanbevelingen van een agtbaar perfoon, om van de Koningin te verkrygen, dat dezelve hem in zyne bedieninge zou laaten. —— Maar de Paus Pius VI Maria verzogt hebbende, hem te rug te beroepen, zo heeft deeze Vorftin, kwalyk onderrigt zynde, aangaande de gevoelens van zyne Heiligheid, ten opzigtevan Almada, terftond een opvolger voor deezen Minister benoemd. Voor het overige, om zyn hartzeer te verdry ven, vergunde haare Majefteit hem, gelyk wy reeds gezegd hebben, een jaarwedde van vier duizend Cruzaden, en gaf hem vryheid, om zyn verblyf te Venetien tt .*. ' mo-  b£n MARQUIS DE POMBAL. Ï57 mogen houden, doch Almada maakte hier Xi. geen gebruik van, hy veranderde van voor- 8 0 e k> neemen, en begaf zig naar Rome, alwaar hy zekerder meende te zyn, tegens de kwaade oogmerken van zyne vyanden. Ondertusfchen was hy daar niet geheel gerust; hy vreesde onophoudelyk van vergiftigd te zullen worden, door een voorftander van de Jefuitfche Sociëteit, welke hy, uit hoofde van de gehegtheid aan den wil van carvalho, met zo veel drift had moeten vervolgen. ,. Deeze vreeze was het gewoone onderwerp van zyne gefprekken met zyne Domeilieken, en wel inzonderheid met zyn gunfteling P. Monfanto, die hem menigvuldige bezoeken gaf, in het huis van Grotta Ferrata, alwaar hy den meesten tyd van het Jaar doorbragt. Het leven van den Commandeur van Almada is doorzaaid met zeer veele gebeurtenisfen. . Zyn naam is zeer bekend in Italië en inzonderheid te Rome, maar zyn karakter is misfchien zo algemeen niet bekend. - m Hy was geboren te Monfam, in Portugal, zynde zyn vader een arm Edelman , die niets tot zyh levensonderhoud bezat, als de befolding van Colonel van de Cavalery. — De jonge Almada heeft zelfs een tyd lang onder deeze troupen gediend, maar in de hoop van meer voordeel te zullen behaalen, in de loopbaan van de Kerkelyken, dan in die van den Wapenhandel, belloot hy wel dra om zyn beroep te veranderen. ■ De Jefuiten genoten toen in Portugal een byna onbepaald vertrouwen. — Almada maakte by aanhou. den-  155 GEDENKSCHRIFTEN van xi. r denheïd zyn Hof by hen, en zig alles van L2JL1- hunne befcherming belovende, zogt hy te Rome eem'g kerkelyk ampt te verkrygem -— En in den jaare 1740 kreeg hy 'er werkelyk een, waarvan het jaarlyksch inkomen drie hondert Romeinfche kroonen bedroeg;maar alzo zyn vader hem bovendien niet meer dan 20 kroonen 's maands gaf, zo moest hy zeer fpaarzaam leven. *flt» m Hy was genoodzaakt ilegts één huisknegt te houden, en in een zeer klein vertrek te huisvesten, op de plaats van Barberin. De Recommandatie van den Pater van Ebora, toen Minister van Portugal en naderhand Bisfchop van Porto, deed hem plaatfen in het getal der Domeftique Prelaten van zyn Huis. —— In de onmogelykheid van dè onkosten te kunnen goed maaken, welke die nieuwe waardigheid van hem eischte, zo nam hy zyn toevlugt tot een Portugeefchen Archkecl:, genaamd Emmanuel d'Azévédo, en deeze gedienftige landsman fchoot hem acht hondert kroonen op,om een koets en paarden te koopen, en hielp hem dezelve heteerfte jaar onderhouden. -— Hy leefde eenigen tyd met deeze hulp;maar het Hof van Rome hem niet fpoedig genoegdeinkomften van zyn ampt bctaalende, werd hy genoodzaakt daar van af te zien, en zyn koets en paarden weder te verkoopen, welk kostbaar onderhoud hem reeds genoodzaakt had, zig in aanzienlyke fehulden te ftecken. — En in plaatfe van 'er op toe te leggen, om deeze fehulden te betaalen, voor welke hy meer dan eens gedagvaard was voor den Advocaat Rioz-  d*n MARQUIS DE POMBAL. 159 Riozzi, auditeur van den Kardinaal Colonne, xr_ Hofmeester van zyne Heiligheid, zo heeft b o ê k. de begeerte, om zig ftaande te houden door zyne uitgaven, welke hy op zyn rang en de rykdom van zyne familie had opgenomen, hem nieuwe doen maken, welke hem binnen weinige jaaren tot den meeriten nood bragten. In het Jaar 1750 ftond hy op het punt van Rome te verhaten, wanneer hy daarin te rug gehouden werd, door zyn neef carvalho < die ,door behulp van zyne listen, eindelyk zo verre gevordert was van in het Ministerie te komen , en hem beloofde , alle moeite tot zyne bevordering te zullen aanwenden «. Ondertusfchen niettegenftaan* de deeze belofte was het, gelyk wy gezien hebben, niet eer dan in de maand Mey 1756, dat Almada tot Minister Plenipotentiaris benoemd werd,in de plaats van Andradad'Enferrabodès. -——— Hoe onbekwaam hy ook was, om deeze moeilyke en gewigtige post te bekleden, zou hetechter,eene onregtvaardigheid geacht worden, carvalho deeze eerfte keuze tos een misdaad aan te wryven, die zyn neef zedert zyne kindfche jaaren niet gezien had, en 'er van geloofde, dat zo hy al niet de gaaven van een goed onderhandelaar had, ten minften voorzigtigheid genoeg zou bezitten, om in het publiek de rol van Reprefentant te fpeelen , en behoorlyk zyn karakter te handhaven. —— Deeze Minister kende hem niet volkomen dan by zyn terugkomst te Lisbon, na de Vredebreuk met het Hof van Rome. ———• Ondanks de nei-  i6o GEDENKSCHRIFTEN vai» xi. neiging, welke hem ten zynen voordeele verB 0 Ë IC blindde, zag hy zedert deneerften ommegang en verkeering met hem,in hoe verre deeze man, belast met het bellier van de tederfte zaaken, het noodige licht en oordeel ontbrak, en hy kon niet nalaten hem zeiven zyn ongenoegen deswegen te kennen te geeven, welke zyne onkunde en onbekwaamheid hem inboezemden. ——- Dit ongenoegen ging zelfs zo verre, dat hy, geduurende dat deeze aan zyh tafel fpysde , zig niet verwaardigen wilde met hem, een enkeld woord te fpreeken. Hy tragtte ook niet eenige bediening voor hem te bezorgen, zelfs geen bezolding, waarvan hy zou kunnen leven, met die luister, overeenkomftig zyn karakter, waarmede hy bekleed was. Het eerfte gebruik, welk Almada, gevol. magtigde Minister geworden zynde , te Rome , van zyn gezag maakte, was om den Heer Emmanuel d'Azevedo de bediening van Architeckt der Portugeefche Natie te ontneemen, — deezen vriend, zeg ik die hem in zyne verlegenheid zo edelmoedig geholpen had! Weinige maanden daarna, als of zyne nieuwe waardigheid zyne beroepinge tot den Geestelyken Staat had doen verdwynen, leidde hy alle kentekenen daarvan ter zyde, en nam den tytel van Commandeur aan. ■ Maar welke redenen volmagtigden hem dien tytel te voeren? dit is iets, welk wy by geen mogelykheid hebben kunnen gewaar worden. — Wy weeten alleenlyk, dat zyn neef, welke hy niet geraadpleegd had,om , dusdanig zyn Haat en tytel te verandefen, hem  den MARQUIS DE POMBAL. 161 hem nooit eenig Riddergoed gegeeven heeft, xr. en dat hy hem niet eens verwaardigt heeft Bo E & om het Ridder-Kruis van de Orde van Christus te zenden. Weinige Volken in Europa hebben zo veele moeite als de Portugeezen, om vreemde taaien te leeren, uit hoofde van eenige gebreken in de uitfpraak, welke zy bykans onmogelyk kunnen * afkeren. ——— Almada, voor wien deeze Studie, van wegens zyne natuurlyke verftrooidheid van geest en zyne weinige doordringendheid van verftand nog veel moeilyker viel, nadat hy een groot gedeelte van zynen leeftyd te Rome had doorgebragt,kon zig deezen fpreektrant nooit genoeg eigen maken ,om naauwkeurigtefpree- ken en te fchryven. * Eene taal, za- mengemengd van Italiaansch en Portugeesch, eene doffe en onaangenaame ftem, maakten zyne redeneeringen dikwils geheel onverftaanbaar voor zyne landgenooten zelve. —— De buitenlandfcne Ministers,deKardinaalen, en alle de geenen, die van wegens hun post verpligt waren met hem te handelen, waren bykans altoos genoodzaakt, om half te raaden, wat hy hen zeggen wilde. De Kardinaal Cavalchini niet langer dien arbeid en het verdriet van deeze moeilyke en lastige onderhandelingen kunnende verdragen, verzogt, eenige maanden voor de Vredebreuk, een Vriend van Almada, om deezen Minister over te haaien , dat hy hem in 't vervolg P. AntoniusRodriquez,Minnebroeder van de Orde der Obfervanten, wilde zenden, om met IV. deel. L hem  IÖ2 GEDENKSCHRIFTEN van hem te fpreeken, dien hy ten minften beter » o é k. verftaan kon en een goede taal fprak. By deeze onbegrypelyke moeilykheid van fpreeken kwam nog zyne drooge ftyl van fchryven en de verwarring van zyne denkbeelden. Een enkele trek zal genoeg zyn, om ten dien opzigte van zytte talenten te oordeelen. Van alle de brieven, die hy aan zyne Moeder gezonden heeft, is 'er misfchien niet één, waarvan hem de inhoud niet is voorgezegd door een goed Vriend. Het onvermogen, om zelf te bande» len, of zyne zaaken te verrigten, noodzaakte Almada dikwils,. zyn toevlugt tot vreemden te neemen. —— De Pater Rodriguez, welken wy zo even genoemd hebben, was zyn gewoone R.aadsman tot aan den tyd van de Vredebreuk. —- Hy was die geene, welke alle voorafgegaane Negotiatien beftierde, en die, door een onverdraaglyk misbruik, welke hy byaanhoudendheid van den naam van Almada maakte, by deeze gelegenheid aan het Hof van Roma, aanleiding "tot dat misnoegen gaf, waarvan wy reeds berigt gegeeven hebben. Deeze Rodriguez, een Geestelyke, was de zoon van een boer, omftreeks Coimbria, alwaar men hem als bedrieger vervolgde , hy vertrok naar Spanje en ging te Valladolid in dienst van eene Donna Maria de Pegna de Francia, eene Portugeefche Mevrouw. ■ Na eenigen tyd daar vertoefd te hebben, kwam hy te Rome, alwaar hy van Icvens• ttaat veranderde, en het geestlyk gewaad van  den MARQUIS DE POMBAL. 163 van den H. 'Franciscus aantrok; een gewaad, %t welk by naderhand weder uittrok en afleid- B 0 K Kde, onder de valfche voorwendsels, dathy een Kappellaan van de Orde van Maltha wilde worden. — Eene onmatige eerzugt, eene buitengemcene vermetelheid,en een onbelchaamd voorhoofd, dat van biceken of bloolen wist, wikkelden hem fomtyds inderoekeloofte onderneemingen. —~—. By eene diepe onkunde voegde hy eene onverdraaglyke verwaandheid; in zo verre zelfs, dat hy zig opentlyk het opftellen van boeken aanmatigde , waaraan de geheele wacreld wist; dat hyin 't minst geen deel had. ~ Dus is het, dat hy, om zyn hof by car.vai.ho te maken, de eerfte letteren van zyn naam A. R , aan het hoofd van elk werk ftelde, dat te Rome gedrukt wierd tegen den H. Stoel en de Jefuiten, en dat hy niets vergat, om hem te overtuigen, dat hy 'er de Schryver van was. Deeze listige Monnik vond gelegenheid, om zig in de gunst van Almada te drin- . gen, won zyn vertrouwen, enfpeeldc weldra zo verre de Meester over zyn perfoon, dat hy en zyne raadgeevingen by hem vol- il'rekt noodzaaklyk wierden. Hy was de geene, welke de depêches en andere ministeriale gefchriften in orde bragt,deonderrigtingen ontving, de antwoorden opftelde, kortom, alle verrigtingen van den Minister Plenipotentiaris deed, onder. den . naam van Almada. De Commandeur al te veel bezorgd, wegens zyn Konst-Kabinet, om zig met deeze beufelingen te L 2 ver-  — 164 GEDENKSCHRIFTEN van vermaken , behield niets van zyne ge110 ë k. wigtige bediening over, dan den naam en de eer. - Dit verwonderlyk Mufeum was waarlyk wel al zyne oplettenheid alleen waardig! Almada had daar, met groote onkosten, eene menigte zeldzaamheden by een vergadert, welke hy met veel gedienftigheid aan de nieuwsgierigen vertoonde , en die niet dan een grootsch denkbeeld van zynen fmaak en kundigheden konden geeven. *. . Het waren kleine fpringende vischjes, en marionette fpelen, welke bezield fcheenen te zyn en andere dergelyke figuren, wier onverwagte beweegingen deaanfehouwers, op eene aangenaame wyze, verrastten en in verwondering bragten. —- Hals- en armringen , oorhangers en andere kleinodiën zetteden deeze kostbaare verzameling eenen nieuwen luister en eene aangenaame verfcheiden- heid by. Aan het onophoudelyk ver- fchikken en verplaatfen van deeze fraayigheden was het, dat Almada al zyn tyd opofferde, welke hem van het fpel en andere vermaaklykheden overig bleef. ■ Ondertusfchen kwam het oogenblik van eene onvermydelyke Audiëntie en de Commandeur herhaalde aldaar het geene hem van P. Rodriguez was voorgezegt en ingeboezemd. De Vredebreuk, welke tusfchen Rome en Portugal onvermydelyk fcheen, had den heerschzugtigen Monnik van de Obfervanten, nieuwe ontwerpen van fortuin en verheffing ingeboezemd. ——-— Hy hield zig by zig zeiven overtuigd, dat, zo de Vredebreuk plaats vond, hy eene nood- zaa-  den MARQUIS DE POMBAL. 165 zaakelyke perfonaadje zoude worden, en de XI beide Hoven zig niet zonder zyne bemidde- B 0 E'gling zouden kunnen naderen en verzoenen. Vol van dit denkbeeld, bediende hy zig van zynen overbeerlchenden invloed, welken hy op Almada bezat, om hem in te wikkelen in geweldige en overhaastte flappen, waar van wy reeds gemeld hebben, en bragt het,door zyne trouwloofeinboezemingen, zo verre, dat hy hem tegen zyn wil en dank overhaalde, tot dat gerugt, welk hy begeerde. Dit is ten minften het gee¬ ne, welk wy kunnen opmaken, uit het gefprek, welk deeze Minister meteen van de Officiers bieldt, toen hy te rug kwam van den Kardinaal Corfini, welke hem het laatfte antwoord van den Paus had medegedeeld; „ kortom, zeide hy, P. Rodriguez heeft „ met alle geweld de Vredebreuk gewild." Zo dra nu de Vredebreuk verklaard was, nam de Commandeur, die verpligt was Rome te verlaaten, zyn gunftehng Rodriguez met zig m zyn koets. Zy reedden over het plein Colonne, in het midden van het gejouw van het volk en onder bittere verwytingen van hunne landslieden. «—— Deeze waren geweldig verftoord op Almada, van wegens de order, welke hy hen te kennen had gegeeven, uit naam des Konings, om binnen den tyd van drie maanden, uit de Staaten van den Paus te vertrekken, zonder eenige acht te geeven op het groot nadeel, welk deeze verplaatfing aan hun fortuin moest te weeg brengen. De Gouverneurs en Gedeputeerden van bet huis van St. AnL 3 to-  166 GEDENKSCHRIFTEN van xt. torius zonden een openbaar Request, aan _° K K' den Staatsecretaris Dom Louis d'Acunha, en een byzonder Request aan den Graaf van Oeyrasdn welken zy zyne Majefteit fmeekten van hen te vergunnen, om in Rome te mogen blv'ven, naar het voorbeeld van de Spaanfche Gedeputeerden, die zedert de laatfte Vredebreuk by aanhoudendheid daar gebleven waren. Dit Request werd goedgekeurd door den Kardinaal Corfini, die zelfs een Courier afvaardigde, met last om het naar Lisbon te bezorgen. Acunha deed aan de Gedeputeerden in zyn antwoord geweldige verwytingen van wegens hunne gehegtheid aati het Hof van Rome, en vergunde hen flegts een maand uitviel, en voegde daarby, dat de Commandeur van Almada bepaalde orders te Florence ontvangen had, aangaande dit onderwerp. De Graaf van Oeyras ftelde zig te vrede met te antwoorden; dat hy niets konde veranderen aan een belluit, zo beflisfend door zyne Majefteit genomen. ——- Almada'er over geraakt, dat men zig deswegen niet by hem vervoegd had, bragt de orders, waarmede hy belast was, met eene onverdraaglyke trotsheid en wreedheid, ter uitvoer. — — Hy ging zelfs zo verre van tegen zyne vertrouwlingen te zeggen, dat de Gedeputeerden het niet dan aan zyne achting voor den Kardinaal Corfini verfchuldigt waren, dat hunne goederen niet verbeurt verklaard wierden. Deeze Minister te Florence teruggekeerd zynde, wilde daar eenige werken doen drukken , tegen het Hof van Rome. ——* De Re-  den MARQUIS DE POMBAL. 167 Regecring intusfchen weigerde hem verlof xi. daartoe te geeven, welk zy evenwel einde- D0EK' lyk op herhaalde aanzoekingen toeftond, onder beding echter van zyn Manufcript aan het onderzoek van de Cenforcs te onderwerpen. Deeze voorwaarde mishaagde Almada; hy ging dienvolgens naar Genua en van daar naar Turin, alwaar zyne onbedagtzaamheden en de gewigtige redenen van klagten, welke hy daar, by verfcheidene byzondere perfoonen, verwekte, den Koning van Sardinië noodzaakten, om zyne te rug beroeping naar het I lof van Portugal te verzoeken. Wy zullen niet fpreeken van zyn gedrag te Rome, wanneer hy derwaards te rug kwam, onder Paus Clemens XIV. —— Het verhaal, welk wy gedaan hebben van de ongenade van den Ridder Verney zal genoeg zyn, om ten dien opzigte het oordeel van den leezer te bepaalen, gemerkt, wy vreezen , om denzelven door eene lange uitwyding te zullen verinoeijen. Byna in dien zelfden tyd, dat Almada van zyn ampt afgezet wierd, zond men ook den vermaarden Nicolaas Pagliarini te rug, welken de Marquis de Pombal, op zulk eene geruchtmakende wyze, met zyne befcherminge vereerd hadde. Na hem alvorens de beftiering van de Koninglyke Drukkery ontnomen te hebben, gaf men hem te kennen, dat hy niets anders te kiezen had, dan naar zyn Vaderland te rug te keeren. ——~ Eenige vrienden, welke hem nog overig gebleven waren, verkregen voor hem van het L 4 Hof  i-68 GEDENKSCHRIFTEN van Xif Hof een Brevet van den Agent van zyne b o e' k, Majefteit; maar Pius de VI. onderrigt zynde van den tytel, met welke hy zig verbeeldde wederom te Rome te veifchynen, wilde hem zulks niet vergunnen. — Pagliarini werd alzo genoodzaakt zig te Bologne op te houden , en bovendien in een huis, welk hy op een zekeren afftand van Rome had, alwaar hy eindelyk vryheid kreeg in te gaan, maar zonder openbaar karakter. Hy aanvaarde daar derhalve zyn voorgaand beroep als Boekverkoper. By dat geene, welk wy gezegd hebben van Pagliarini op verfcheiden plaatfen van deeze Historie, zullen wy nog eenige ftukken voegen, aangaande de oorzaaken, welke aan deezen berugten Drukker eene vermaardheid gegeeven hebben, welke zyne geboorte, zyne profesiie of beroep, noch zyne talenten hem niet fcheenen te beloven. — Hy leefde te Rome, in zyn Vaderland, indenjaare 1759, en bad een beftaan uit den Boekwinkel, die op zyn naam ging. — Almada, voorncemens zynde, eenige werken te doen drukken tegen de Jefuiten, en om die reden niet zeer aangenaam by Clemens XIII, ftelde Pagliarini voor, of hy zig daarmede wilde belasten. Deeze herinnerde hem terftond het gevaar, voor welk hy, door zulk eene onderneeming zoude blootftaan; ondertusfchen overgehaald, door beloften van eene heerlyke belooninge, en eene onfchendbare geheimhouding, heeft hy daar zyn drukpers opgerigt, op den vlakken grond van het Hotel gelve van den Ambasfadeur, »> < ■ Deeze fchuil.  den MARQUIS DE POMBAL. 169 fehuilpiaats ftelde hem in veiligheid voor alle ^ onderzoekingen; hy werkte daar met alle boe'h, geheimhouding en alle zekerheid, welke hy konde begeeren Maar Almada, om zyne bladen des te fchielyker te doen droogen, gaf order, dat men dezelve zoude bloot leggen, op een bleekveld in den Hof,alwaar dezelve gezien zyn geworden door de Geestelyken van het Klooster van St. Laurens in pane e perna. —— Deeze hier over ver • wondert, fpraaken daarvan tegen allen, welke dezelve kwamen zien. De Regeering werd daarvan weldra onderrigt,enmentwyffelde niet meer van waar die menigte Libellen kwamen, waarmede Rome toen ter tyd overftroomd wierd; gelyk die onder den tytel van Reflexions Jur le Memorial des Jefuiles, par le Pere Tofètti; — Les Loups demasqués par le Pere Dinelli Dominicain; — La Critique du Bottari, en meer andere. De Prelaat Caprara, Gouverneur van Rome, deed 'er onderzoek na, om den Drukker te ontdekken. —— Men werd weldra gewaar, dat het Pagliarini was. — Hywerd in hegtenis genomen, overtuigd, en op zyne eigene bekentenis veroordeeld, door het Geregtshof van de Regeering. In dit Geregtshof bevonden zig toen de Prelaaten Origo en Cioja , welke daar dienden als byzitters. Zyne Heiligheid voegde daarby de Prelaaten Brascki, heden Paus, Mannelli en Francefchi. — Deeze Regters waren het niet eens, aangaande de ftraf, welke men den fchuldigen zou opleggen. —— Egnige Hemden voor de galg, en andere L J we*  i;o GEDENKSCHRIFTEN van x,, weder voor de galeijen. ———- De Paus boek. verklaarde zig voordelaatstgemelde ftraf, als de zagtfte; en Pagliarini werd tot de Galeijen veroordeelt, waarop hy intusfchen niet gegaan is. Hy bevryde zig daarvan door eene geldboete, en nam de wyknaar Napels. carvalho , onderrigt door Almada van de * ongenade van Pagliarini en van de oorzaak die daartoe aanleidinge had gegeeven, fchreef aan den Minister van Portugal, die te Napels refideerde, deezen dierbaren vlugteling met achting te behandelen. ——- Hy heeft hem van zynen kant brieven van Adeldom doen ter hand ftellen, benevens het Brevet van Legations - Secretaris, dat van een jaarwedde van 1200 kroonen en eene fom van 6oco kroonen in eens te betaalen. ~ Dus overladen met eertytels en goederen, kwam Pagliarini zig te Lisbon ter woon begeven, alwaar hy by aanhoudenheid by den Minister de hoogfte gunst genoot, en niet naliet door zyne gedienftigheid aan de oogmerken van dien Minister te voldoen. Het is van zyne pers, dat 'er zo veele Satyrike werken tegen het Hof van Rome zyn in 't licht gekomen, en eene menigte andere gefchriften, desgelyks ftrydig met den Godsdienst en de goede Zeden. Deeze Vrugten van eene hedendaagfche Wysbegeerte hebben zig fnellyk door het gantfche Ryk verfpreid, en inzonderheid te Coimbria, alwaar veele Studenten dit vergif onvoorzigtiglyk ingezogen hebben. Wy herinneren ons niet dan met afgryfen de verfoeilyke dwalingen, welke de fchadelyke nalezingen .daarvan tot » een  den MARQUIS DE POMBAL 171 een gevolg gehad hebben. Het Ge- XI fëgtshof van de Inquifitie , herfteld door boek. de Koningin in alle deszelfs Regten, veroordeelde, den 26 Augustus, van het laatstleden jaar 1781 twintig perfoonen, „ we„ gens Godslastering uitgefproken tegen de „ Heilige Drieëenheid, Jefus Christus en „ zyne Moeder; wegens het fchenden van „ derzelver beeltenisien; wegens het locbe„ nen van de Sacramenten ; wegens het „ Heilig Avondmaal ontvangen te hebben „ na dat men alvorens gegeeten had; we„ gens de zuiverheid van de maagd Maria „ gelasterd te hebben; wegens het bewee,, ren, dat de hoerery geen kwaad was" en meer dergelyke goddeloosheden, moeijelyk voorwaar,om die zamen te vereenigen met de oplettendheid en de befchroomdheid des geweetens van een Minister, die voorgaf, dat hem het denkbeeld alleen van eene vergeeflyke zonde ontrustte. Maar deeze waakzaamheid,en deeze naauwgezetheid van ge weeten, welke carvalho wel voorgaf in zyne redeneringen , doch welke zo weinig met zyn gedrag overeenkwamen, maken inderdaad het karakter uit van eene Godvrugtige Prinfes, heden op den throon gezeten. ■—— Haare eerfte zorgen, toen zy dien beklom, zyn geweest, om de doodlyke en nadeelige aanvallen te herftellen , welke op de zuiverheid der Zeden en het Geloof gemaakt wierden, en haare Staaten te zuiveren van het gevaarlyk zuurdeeg, waarmede eene flrafbaare ligtvaardigheid dezelve befmet hadde. Dus  172 GEDENKSCHRIFTEN van xi. Dus is het, dat, in den tyd van één jaar * 0 E *: en een'ge maanden, zo veele vermaarde en doorluchtige onfcliuldigen, welke aan de blinde en dolle woede van een eigendunkelyken Minister opgeofferd waren geworden, aan hun Vaderland wedergegeeven, in het bezit van alle hunne goederen gebragt, en in hun eer en bedieningen herfteld* wierden;_ maar de blydfchap, welke deeze gelukkige omkeering aan de Portugeezen veroorzaakte , was niet zonder eenig inmengzel van bitterheid en fmerte. — De Koningin had drie Magiff raatsperfoonen aangefteld, om de klagten van de onderdaanen te ontvangen teEen ver- gen den Marquis de Pombal. Zy maak- getaTvan ren opentlyk een lyst, bekend van perfooperfo™en, neu,welke deeze Minister had doen llerven, dèeb0eftie- in gevangenisfen zetten, of naar de Colonien cafvlZ in baIün§fchaP verzonden, het welk by alle waren ge- goede burgers groote fmerte en verontwaar- «"fof in' di^inS veroorzaakre. Het getal van dee- baiilng- ze beklaaglyke flagtoffers van zyne tyranny zonden."' bedroeg 964° perfoonen, van welke naauwlyks 3oo perfoonen hun ongeluk overleefd hadden, en onder welke men 3970 perfoonen telde, die men geen misdaad kon verwyten. — Met verwondering las men op deeze lyst de naamen van D. Emmanuel de Souza Calharis, de Graaf van Obidos, de Graaf van Ribeira, Antonius Costa Freire, de Abt van Mendoza Corte Real; D. Jofeph Botelho, Aartabisfchop van Bahia, de Prelaaten Sampayo en Aguilar, de Paters Chevalier & Macedo van de Oratorie, en eene oneindige menigte anderen, welke hun Vaderland  den MARQUIS DE POMBAL. 173 land eer hadden aangedaan door hun deugd XL en talenten. Het geene hunne ver- ""^l baastheid verdubbelde, was, dat de Magiftraat met dit onderzoek belast, niettegenftaande alle hunne navorfchingen de oorzaken niet hebben kunnen nafporen , waardoor het grootfte gedeelte dier ongelukkigen, zig zulk eene geftrenge ftraffe op den hals zoude gehaald hebben. — De orders, uit hoofde van welke zy opgelicht zyn geworden, waren ondertekend, zonder eenige verklaaring van het Geregtshof de Inconfidence, als de blinde uitvoerder van den wil van carvalho. -——■ Wy zullen eenige nieuwe trekken van zyne onregtvaardigheden en wreedheden met ftilzwygen voorbygaan, waarvan de Natie niet eer onderrigt wierd, dan op deezen tyd, maar welk niets by het denkbeeld, welk dezelve reeds van haaren vervolger heeft, zoude bydoen. De Commisfarisfen, van welke wy fpree- , ken, ontnamen eenen zekeren Machado het opzigt over de gevangenisfen, welk ampt hy met eene onbegrypelyke barbaarschheid oefende, en deeden hem eene geftrenge verantwoording van zyn gedrag afvraagen. — Men befchuldigde hem, onder andere gedaane verdrukkingen en kwellingen, dat hy verfcheidene gevangenen' had laaten fterven en beroofd van geestelyke hulp, welke hy hen hardnekkig had geweigerd. De Graaf van Ribeira zig op een zekeren dag voor een klein vengfter van zyne gevangenis geplaatst hebbende , werd  174 GEDENKSCHRIFTEN van xi. werd daar gezien door Machado, die hem met B 0 E K- verwytingen befpotte en met ketenen liet vastkluisteren Deeze onwaardige behandeling was voor dien ongelukkigen Graaf van doodlyke gevolgen. —— Overladen door het gewigt zyner ketenen en uitgeput door het gevoel van zyn ongeluk, werd hy aan ■ getast, door een geweldige koorts, welke hem binnen weinige dagen in 't graf ileepte. Voor het overige is deeze barbaarfche behandeling misfchien veel minder aan Machado dan wel aan Pombal zeiven te wyten, wiens plaats hy bekleedde, en wiens orders hy ter uitvoer moest brengen. Hetgedrag Van alle Portugeezen, welke onder de Hoftegen Regeering van carvalho in ballingfchap deEx-je- zyn gezonden geworden, waren de Ex-Jefuuen. fuiteil rj]mi y weiice je Koningin Maria niet te rug had laaten roepen, het welk die geene niet beletteden , die gelyk andere Staatsgevangenen, hunne vryheid verkregen hadden , daarvan gerustelyk 't genot te ondervinden in den fchoot van hunne familien.— De buitenlanders, ten getalle van 30, waren naar hun Vaderland verzonden, met eene genoegzaame fom, om aan de onkosten van hunne reis te voldoen. « Men had aan P. Oliveira een penfioen van 300,000 reis of (1875 Livres), en aan ieder van de drie, welke tot aanzienlyke huizen behoorden,een penfioen van 250.^000 reis (of 1562 Liv. iof.) toegewezen. Wat aanbelangt de geenen, welke in den Geestelyken Staat bleeven, had de Koningin aan de Apostolifche kamer 400,000 Cruzaden toegezonden, tot fcha-  den MARQUIS DE POMBAL. 175 •fchadeloosftelling van dat geene, welk den- xl. zeiven tot dien tyd toe tot onderhoud der boek, Geestelyken gekost had. Voor het overige was men zeer onzeker, aangaande de party, welke het Hof ten hunnen opzigte zoude neemen. ——— Hunne aanhangers en zy zelve vleidden zig, dat de Koningin hen niet minder gunftig, dan haare andere onderdaanen zou behandelen, en hen welhaast verlof vergunnen, om in Portugal te rug te mogen komen. —In dat vertrouwen, hebben cenigen onder hen veel vrypostiger dan hunne medemakkers, Italië verlaten en zig fcheep begeeven naar Lisbon. Zy verfcheenen te fcheep voor deeze Hoofdftad ten geta'lle van zes perfoonen, in de eerfte dagen van 1779, en verwekten daar eene al- i779. gemeene verwondering- Alhoewel nu het Hof hunne onderneeming niet goedkeurde, zo kante hetzelve zig echter niet tegen hunne ontfcheping aan; maar bevool aan dezelve , dat zy zig 'zouden verbergen in het Kortinglyk Klooster der Benediclynen van Belem, om daar te leven, onder het beftier van een Abt. Deeze vergunde hen weldra , om vry in de Stad te mogen rondgaan, doch op die voorwaarde, dat zy te rug moesten komen, om in het Klooster te flaapen. — Kortom , op het goed getuigenis, welk de Abt van hen gaf aan de Koningin, zo ftelde deeze Vorstin geene verdere bepalingen aan hunne vryheid, en heeft ze weder in het genot van alle burgerlyke Regten her- ftelt. Het Decreet welk Hoogstdezelve, ten dien opzigte, bekend gemaakt heeft, is ge*  i?6 GEDENKSCHRIFTEN van xi. gezonden aan den Abt der Benedictynen1 * ° E K> van Beletn, gedateerd den u Maart 1779. —— Van de zes Jefuiten, waren 'er flegts vyf genoemd, om dat de zesde, Emmanuel de Rochu Cardofo, wiens herzengeftel eenige ongemak had geleden, reeds in handen van de Familie was gefield; zie de Regtvaardigings Bewys • Stukken, No. XIX. . Het gelukkig gevolg, welk de flap van deeze zes Geestelyken gehad heeft, moedigde hunne medebroeders desgelyks aan, van welke fommigen niet nalieten, om opentlyk in de Hoofdiiad, in hun geestelyk gewaad, te verfchynen. De toegevendheid van het Hof moedigde by deeze gelegenheid alle die geene aan , welke Ex-Jefuitfche nabeftaanden hadden, om Requesten te prefenteeren tot verkryginge van hunne te rug beroeping. Maria nam een belluit, om geen van alle te beantwoorden. De ftoutmoedigfte ondertusfchen gingen voort, om te Lisbon te verfchynen, alsmede in andere Steden van het Ryk, zonder verlof van de Regeering, welke het fchenden van eene wet, die nietafgefchaft was, by oogluiking toelieten. — Deeze verdraagzaamheid duurde tot dat de Gouverneur van Braganca by het Hof klagtig viel, dat 'er drie in zyn Stad gekomen waren, welke door hun aanhang, met buitenge woone toejuichingen, ontvangen waren. — De Koningin ordonneerde, dat men ze in een Klooster zou verbergen, het welk geftrengelyk opgevolgd wierd. Het fchielyk verfchynen van deeze ongelukkige banlingen, onaangezien de voorzorg, wel-  den MARQUIS DE POMBAL. 177 welKe Pombal genomen had, om hunne terug- xr komst voor altoos onmogelyk te maken,, s o e Kg verwekte hem eene groote fpyt, en tevens ~" eene geweldige ongerustheid. -— De indruk, welke de tegenwoordigheid van deeze menlchen, zo wredelyk vervolgd, op her medelydend gemoed van de Koningin konde maken, was niet het eenigfte voorwerp van zyne vreeze. — Bovenal beefde hy, wanneer hem in de gedagten kwam, dat zy geen moeite zouden hebben, om van de regtvaardigheid van Maria te verkrygen, dat 'er eene revifie van het buitengewoon Proces, welk yoor hen van zulke nadeelige en doodlyke gevolgen geweest was, gedaan wierd. Doch deeze vrees was ongegrond. —■ De moeitens, welke Oliveira zig gaf, om deeze Memode aan de Koningin afgevaardigt door de Jefuiten van den Kerkelyken Staat, te onderfteunen, zyn van geen de minfte uitwerkinge geweest, blyvende de zaaken fteeds in den zelfden toeftand. Maria zig bezig houdende met de byzon-,Schets van dere onregtvaardigheden, van welke zo vee- wuordigê le burgers de ilagtoffers geweest waren, te ^«tofc herftellen, verzuimde niet, om de openbaare wanorden,welke,door de befticringe van carvalho , in den Staat ingeflopen waren , re herftellen. De nuttige Reglemen¬ ten gaven welhaast aandenin-enuitwendigen koophandel een nieuw leven; en het fyfthema van Neutraliteit, zo wyslyk door de Koningin aangenomen, kon denzelven niet dan zeer bloeijende maken. ——. Middelerwyl dat de andere Mogendheden van Europa te IV. deel. M ver-  178 GEDENKSCHRIFTEN van xi. vergeefs het gebied van de zee beftreeden, * ° E K- genoot Portugal alleen de wezendlyke voordeden van de Scheepvaart. • Haare Havens, geopend voor beide partyen, verrykten zig gelykelyk door hunne winst en verlies. ~— Lisbon zag alle dagen kapers aankomen , welke aldaar, voor een geringe prys, den behaalden buit verkogten , welke zy op hunne togten behaald hadden. De Nationale naarftigheid werd niet minder aangemoedigd. Verfcheiden imposten werden afgefchaft , als één onder anderen op het zout van St. Ubes, welke aan den koophandel van dit gewigtig Artikel zeer nadeelige beletzelen had veroorzaakt. . — Men bragt de verbazende voorregten van de Wyn-Compagnie van Porto binnen haare behoorlyke paaien. Men heeft ook eenige andere uitfluitende privilegiën afgefchaft, welke ingerigt waren, om een klein getal perfoonen , door carvalho befchermd, te verryken, en de algemeene elende te vergrooten. Maar van alle deeze affchaffingen der mis* bruiken werd 'er geene van de kooplieden van Portugal met meer plaifier en genoegen ontvangen en aangezien, dan die van de berugte Compagnie van Maragnon en van Groot-Para. ——> Men kan zig de blinde verkiezing herinneren, welke Pombal getoond had voor deeze oprigting, met welk eene drift hy die ftaande gehouden heeft, tegens de regtmatige klagten van de geheele Natie, en hoe veele byzondere perfoonen door deeze halitarrigheid zyn geruineerd geworden. ■—— De  den MARQUIS DE POMB AL. 179 De kooplieden hebben derhalven, op eene ^ luisterryke wyze, de vreugde willen betuigen, welke deeze gelukkige gebeurtenis hen inboezemde. — Zy deeden deswegen een piegtig Te Deum zingen , om den Hemel te bedanken voor aan Portugal eene Koningin vergund te hebben, zo weldaadig als verlicht. Wy zyn te vrede hier deeze nuttige veranderingen aan te Hippen, en wy zullen met ftilzwygendheid eene menigte andere voorby gaan, welke niet minder gefchikt zyn, om de Monarchy tot een hoogen top van voorfpoed en grootheid te brengen, en welke eiken dag de wyze beftiering van Maria doen kentekenen. De Historiefchryvers van deeze tegenwoordige merkwaardige Regeering , veel gelukkiger dan wy, die genoodzaakt waren, om zonder ophouden onzen Lezers, een droevig fehildery van wreedheden en 0nregtvaardigheden voor oogen te ftellen, zullen aan ons nageflagt niet dan trekken en voorbeelden van weldaadig heid en billykheid te berigten hebben. Wy zullen alzo niet fpreeken van deeze Vergadering , zamengefteld uit Magiftraatsperfoonen, gezamentlyk zo kundig als deugdzaam, en belast door de Koningin, om te werken aan de verbetering der Wetten; noch van de Koninglyke Akademie der VVeetenfchappen, opgerigt door de zorg en onder de beftiering van Don Juan de Braganca, Hertog van Lafoens, en waarvan de geheele Natie reeds de dierbaare voordeden heeft begonnen in te zamelen. Dat geene, wat de Heer de Manique, Luitenant Genei;aaJ van de PoAl a ]i.  ï8o GEDENKSCHRIFTEN van xi, litie voor Lisbon gedaan heeft, tot herftelboek, ling en zekerheid van deeze Stad, zoude alleen genoeg zyn, om den naam van eene Vorftin, die in ftaat is, om zulke oplettende en verlichte Ministers te verkiezen, onfterflyk te maken. *-—— Dank zy hunne werkzaamheid en verlichtheid, dat de kon-' ften, de koophandel, de weetenfchappen, kortom, alles in Portugal weder herboren word, alles weder te voorfchyn komt uit die doodlyke llaapzugt, in welke de Regeering van den Marquis de Pombal die ongelukkig Ryk gedompeld had. Deeze Minister voer voort te leven in zyne verblyfplaats, met eene fchynbaare gerustheid , en vleide zig aldaar in den fchoot van zyne familie zyne dagen te zullen eindigen. —— Ondertusfchen, ondanks de onverfchillendheid, en de vrolykheid zelve, welke hy fomtyds voorgaf te bezitten, kon de fchande aan zyn naam gehegt, wegens het geene men geduurig van zyne gedaane gewelddaadigheden en roveryen ontdekte.niet nalaten hem eene geweldige ongerustheid te veroorzaaken. - De Kapitein van een fchip, komende van de Indien, deed aan da Staatsfecretarye een berigt, welk in 't algemeen de verwondering en verontwaardiging van elk een opwekte. Hy verklaarde aan boord te hebben negentien Kisten, geaddresfeerd aan den Marquis de Pombal, vol met zilver en kostelykegefteentens, te Goa opgeligt, en geroofd van de ryke graftombe van den Heiligen Francois-Xaverius. Deeze heilig- fchendande rovery verftrekte tot een afgry-  ben MARQUIS DE POMBAL. i8r zen voor alle Portugeezen, welke nog niets xf verloren hadden van hunnen godvrugtigen boek. eerbied, omtrent dien roemrugtigen Apostel ~~ der Indiaanen. De Koningin in zonder- DeKonïn- heid werd daar door geweldig vertloord; zy ^"ryT1 beefde van te zien, dat de gierigheid en Godde- dommen loosheid alle paaien van welvoeglykheid over- letteen.e fchrydde, en dat de.heilige gaven van God- ten, wei. vrugtigheid en erkentenis tot eenheiligfehen- vLPdebaI dend misbruik werden aangewend. ——• Zy Graftombe bevool, dat deeze Kisten tcrllond weder naar Heiligen Goa te rug zouden gezonden worden, en Fran??i' dat men aan de Graftombe van dien Heiligen te^oa^ad de rykdommen weder zoude geeven, van docnwes \yelke men dezelve zo onregtvaardig be- der der» rbofd hadde. waards voeren. carvalho, om zyn hartzeer een weinig te verdry ven, of ten minden, om die te ontveinzen, had voorgenomen groote gebouwen op te rigten, niet alleen voor zig zeiven, maar bovendien voor anderen: want wat daarvan ook de reden moge geweest zyn, hy begon zig eindelyk weldaadig en mild te betoonen. Intusfchen werd hy genoodzaakt deeze oogmerken een weinig te [haken door de aanzienlyke fehulden te moeten betaalen, waartoe hy veroordeeld werd. Het verlof , vergund door de Koningin aan alle onderdaanen, om hunne bezwaaren tegen dien Minister in te brengen, heeft alle die onregtvaardige aanmatigingen en kne- velaryen in een helder daglicht gefield. Binnen weinig tyds ontving zyn Agent order DeMarqui» om aan de Fabrifceitrs in zyden ftoftën 20,000 tordTer!1 Cruzaden, 150,000 aan de Directeurs Van oordeeld, M 3 de om aïa"  S32 GEDENKSCHRIFTEN van xr. de Kanaalen, en bykans ook zo veel aan de b- ó ê k. paters van St. Philippus te betalen. 1 rieniyke carvalho had deeze fommen onder ver«chukknte fcheidene voorvvendzels ter leen weeten te betaakn. en was fifa voorneemens, om ze ooit weder te geeven. —■ Deeze byzondere teruggaven werden welhaast gevolgd van eene fmn van 250,000 Cruzaden , die hy aan den Staat fchuldig was. Men had eene kas van belastingen, inzonderheid gefchikt tot wederopbouwing der openbaare gebouwen, Pombal, welke daarvan de op- ziender was,had die fom,waarvan wy fpreeken, te rug gehouden of verduisterd, en die hefteed, om op zyn naam verfcheiden huizen te bouwen, waarvan hy de eigendommen en grondbrieven bewaarde. Deeze onbetwistbaare daaden waren, voor de ongelovigfte ,een klaar bewys van die beginfelen van beftiering , welke carvalho ftandvastig gevolgd had. Een volftrekt gebied, welk hy zig had aangematigd over den zwakken Jofeph, en de beftiering der Finantien, van welke hy de konst bezat, zig toeteëigenen , maakten hem , in de uitvoering van zyne oogmerken, volmaakt onaf hanglyk van de andere Staatsfecretarisfen. — Hy erkende geen regel nog wet, dan zyn eigenbelang of zyne grilligheden. De Koning hoorde niet dan naar zyne raadgeevingen. — Alle andere Raadslieden waren by hem verdagt, inzonderheid zo dezelve ftrydig waren met die van zyn getrouwen Minister. — De regtmatigfte aanbiedingen werden verworpen, en de minfte murmureeringen of mis-  den MARQUIS DE POMBAL. 183 misnoegdheid geftrenglyk geflraft Van xi. daar de gedwongene ftilzwygendheid, welke B 0 E Rde ongelukkigen in agt moesten neemen, aangaande de geweldigfte overheerfchingen, welke hun verderf veroorzaakten. ——1 Maar zo dra de wysheid der Koningin deezen onwaardigen fcheidpaal, die opgerigt was tusfchen de billykheid van den Troon en de klagten der Onderdaanen , omverre geworpen had; welke hatelyke monopoliën, welke fchreeuwende kwellingen, welke misdagen van gezag heeft men toen niet al ontdekt! —- | Wy zouden nooit gedaan werk hebben, zo wy daarvan een naauwkeurig verhaal, onder het oog van onze lezers, wilden brengen. ——• Eiken dag kwamen 'er nieuwe onderdrukten te voorfchyn, die nieuwe onregtvaardigheden ontwikkelden, en hooglyk wraak vorderden tegen hunnen algemeenen vervolger. Onder verfcheidene in 't openbaar uitgegevene gefcbriften op dien tyd, tegen den Marquis de Pombal, en waardoor die Minister zig het meest beledigt gevoelde, was eene Memorie, ten voordeele van FrancoisJofeph Caldeira Galbardo Mendanha. —-— Deeze, het dagtoffer, gelyk veele anderen, van de woede van carvalho, was gebannen in een der verstafgelegene volkplantingen van de Portugeefche heerfchappy. —— Vervolgens te rug beroepen, in zyn Vaderland met andere banlingen, wilde hy zig aankanten tegen de in bezitneemingder hem toebehorende landeryen, waarvan Pombal zig zeiven meester gemaakt had, geduurende zyne afwezigheid. ——— De Advocaat, beM 4 last  i84 GEDENKSCHRIFTEN van xi. last, om zyne Memorie in order te brengen, bok k. in plaatfe van zig te bepaalen tot de zaak in questie zelve, welke hy moest behandelen, voer geweldig uit tegen den perfoon en beflieringe van den Marquis de Pombal..—— Dit was eene zwaare en te onregt bygebragte belediging, waarvoor carvalho buitentwyffel geregtelyk eene voldoening konde eifchen. Maar gewoon, om aan nie¬ mand, dan aan zig zei ven, de zorg van zyne wraakgierigheid te betrouwen, zo haalde hy een van zyne Advocaten over, om op deeze Memorie te antwoorden, en bezorgde zelfs de noodige {toffe daar toe. De uitkomst van dit werk was eene lange lofreden van zyn gedrag, daar geen mensch geloof aan floeg, en waar door de Koningin 'geweldig vertoornd werd, uit hoofde van de onbefchroomde uitdrukkingen, van welke de Aucteur zig bediend had, tegen de Ministers, die in de bediening waren, en wegens de roekeloosheid, welke hy gehad hadde, van op nieuw de perfoonen te lasteren, die haare Majefteit voor onfchuldig verklaard had. De buitengewoone lofredenen , welke men in dit gefchrift van den Marquis de Pombal leest,hetfchildery, welk hy daarin vertoonde van de gewaande voordeden, welke de Commercie en de Konften, onder zyne beftiering, hadden gevonden,en het oogmerk, welk hy zig daarby fcheen voorgefteld te hebben, om de tegenwoordige Regeering haatelyk by de Natie te maken, maakten af e gemoederen aan het gesten. —• De Koningin, na zig alvoorens een naau- keu-  den MARQUIS DE POMBAL. 185 keurig verilag van deeze geheele zaak te xl hebben doen geeven, vernietigde, volgens B 0 E ^ advys van haaren Raad, de beide Memo- yemietirien van Caldeira en van carvalho; ver- l'erfeTofbood aan alle haare onderdaanen, om 'er $j™£jge eene Copy van te bewaren; bevool,dat de van CarOrigineelen zouden verbrand worden, in te- val1"'' genwoordigheid van den Regter van het Proces en van de beide Notarisfen, en veroordeelde de beide Advocaten, die het getekend hadden, tot de gevangenis. — Dit EdicT: van verbanning is van den gden September 1779; zie de Rechtvaardiging* Bewys Stukken, No XX. ' Weinige dagen daarna, deed de Koningin een tweede Edict bekend maken, volgens het welk zy op nieuw bevool aan alle haare onderdaanen , geene uitgezondert, dat zy aan de Griffie zouden ter hand ftellen , alle Exemplaaren, welke zy van deeze Memorien mogten hebben. « In de ver 0»"»-»/*» gaderingen, welke gehouden wierden , om tenVo™ deeze gewigtige zaak te beflisfen, werd be- ^vragiafloten, dat men carvalho eene geregtlyke ge" ondervraaging zoude doen ondergaan, om -zekere daaden optehelderen, welke hy in zyne Memorie aangehaald hadde.« Ten dien einde zond men naar Pombal tweeRegters met de noodige volmagten bekleed. — De keuze van deeze Commisfarisfen, zynde beide weleer flagtoffers geweest van de ongeregtige mishandelingen en wraakzugt van den Marquis, konden niet zeer aangenaam voor deezen Minister zyn. — — Zy kwamen op het landgoed Pombal in de laatfte daM 5 gen  7.86 GEDENKSCHRIFTEN van gen van September, en vervoegden zig terg o b k. floncj Dy carvalho, welke nog te bed lag. ■■ ■ — Hy deed ze in zyn bmnenkamer komen, en vroeg hen of zy enkel kwamen , om hem te zien, dan of zy daartoe last hadden van de Koningin. . Op hun antwoord , dat zy gezonden waren door haare Majefteit, ftond de Marquis op, deed zig kleeden, en kwam by zyne Regters. — Zy vertoonden hem de order van de Koningin, welke hy met eerbied ontving, en dezelve op zyne knieën gelezen hebbende, verzekerde hy de Commisfarisfen, dat zy op dat zelfde oogenblik konden voortvaaren, en dat hy gereed was, om op hunne vraagen te antwoorden; maar zy zeiden, dat zy hem niet wilden afmatten, en dat zy den volgenden dag zouden wederkomen. — De Marquis, die de gewoonte had, om alle dagen na den middagmaaltyd uit te gaan, deed zyne gewoone wandeling, en liet geen de minfte kentekens van ongerustheid noch ontfteltenis blyken. Den volgenden morgen vroeg, hebben de beide Magiftraatsperfoonen begonnen het onderwerp van hunne zending te vervullen. — Deeze eerfte zitting duurde drie uuren: zy voeren de volgende dagen voort,met hunne ondervragingen, het welk duurde tot aan het midden van November. — Omftreeks deezen tyd verviel Pombal in eene gevaarlyke ziekte, en de Commisfarisfen werden genoodzaakt, om hunne verrigtinge op te lchorten. Ondertusfchen lekte 'er niets uit in hec publiek  den MARQUIS DE POMBAL. 187 bliek van deezen gewigtigen pleithandel.— XI_ Zelfs was men onkundig, over welke zaa- boek. ken deeze vraagen handelden, en welke de ~~ antwoorden waren. De Koningin had aan de Commisfarisfen bevolen, om niets te verzuimen, tot volkomene geheimhouding dier zaak. —— Dienvolgens zonden zy alle hunne paquetten verzegeld, en door byzondere Couriers, naar het Hof. Deeze voorzorge diende bovendien, om de nieuwsgierigheid en het ongeduld der Politieken te verdubbelen. Nooit had> carvalho de aandagt van het publiek oplettender gemaakt, dan zedert de aankomst van de Commisfarisfen te Pombal. Deeze, aldaar vertoefd hebbende, tot aan het einde van January 1780, begaven zig 175». naar Salvaterra, alwaar het Hof was, om aan Haare Majefteit rekenfchap te geeven van hunne commisfie. —• Zy hielden ( daar met den eerften Minister eene conferentie, welke een geheelen dag duurde, en kwamen eindelyk te Lisbon te rug, om in de Geregtshoven, waarvan zy leden waren, de gewoone oefening van hun beroep te hervatten. Het Hof voer voort dezelfde ftilzwygend-Gerugte» : heid in agt te neemen, aangaande de uit-^X11 komst van deeze ondervraagingen,waarvan°nderwy welhaast de uitwerkingen zullen zien.a/bekM. — ■■ Men verfpreidde alleen in het pu-"nisren I bliek, dat carvalho zig m t eerst ftand-Minister. vastig had gehouden by de ontkenning, en dat hy op elke verklaaring, welke men hem afvroeg, zig te vreede hield met te antwoorden, „de Koning heeft het zo gewild, 5, ik  GEDENKSCHRIFTEN van sr. „ ik heb niet anders gedaan dan zyne order f OE ^ »• op te volgen; het is niet," voegde hy daar fomtyds by,,. dit door ouderdom „ grys geworden hoofd, welk de kroon „ draagt, myn pligt was ilegrs te gehoorza,, men;" door deeze ydele uitvluïrten tragtte hy de dringendfte vraagen der Regters te verydelen, maar wanneer men hem vervolgens brieven, met zyn eigen hand gefchreven, te voorfchyn bragt, in welke ;hy eindelyk voorgaf alle magt verkregen te hebben, om te handelen tegen de Grooten van X Ryk en tegen de Jefuiten, welke hy byna op dezelfde wyze haatte, moest hy echter voor de waarfchynlykheid van deeze getuigenis zwigten. ——- Men beweert, dat onder andere bekentenisfen, welke hem door de kragt der waarheid zyn afgeperst, hy ook beleden zou hebben, de Schry ver te zyn van eenige lasterlyke gefchriften, welke tot een grondflag gediend hebben ter veroordeelinge van de ongelukkige flagtoifers van zyn haat. Ook verfpreidde men nog, en dit ftuk fchynt ons een weinig waarfchynlyker , dat acht dagen voor het vertrek van de Commisfarisfen de Marquis de Pombal hun gezegd had, dat het hem léed deed, van wegens de moeite, welke hy hen zedert zo langen tyd veroorzaakt had; maar dat die op zyn i einde liep, en dat zy binnen acht dagen we¬ der te rug zouden beroepen worden; welke voorzegginge door de uitkomst bevestigd is geworden, en'eene breedvoerige ftoffe tot gisfmgen voor de Staatkundigen kan veroorzaaken. Het  den MARQUIS DE POMBAL. 189 Het geene wy gezegd hebben van de voor- ^ gewende bekentenisfen van carvalho, al- boek fchoon alleen fteunende op de algemeene gertigten van het volk , wierd echter zeer greetig van de vyanden van dien Minister aangenomen. De zigtbaare ontroering van het klein getal zyner aanhangers en voorilanders, de droefheid en ontilelténis van het grootfte gedeelte onder hen, de beweegingen, welke zy zig gaven, om deeze gerugten te fmooren, fcheenen een klaarblykend bewys, dat zy inderdaad gegrond waren. Wat ons betreft, wy Hemmen ter goeder trouwe toe, dat wy daarin niet dezelfde zekerheid gevonden hebben; en eergierig,om onze lezers niet dan onbetwistbaare bedryven onder het oog te brengen, zullen wy niet tragten, om voor hen een geheim te ontzwagtelen, welk wy zelfs niet kunnen doorgronden. Wy zullen al- leenlyk aanmerken, dat het Vonnis eenigen tyd daarna gegeven, ten voordeele van de ter dood gebragte perfoonen, en het Doodvonnis, uitgefproken op dien zelfden tyd, tegen den Marquis de Pombal, buitentwyffel genoegzaam zullen zyn, om onze meening te bepaalen, zo niet op byzondere vernaaien , ten minften op de natuur van deeze bekentenisfen. De ziekte van deezen Minister werd Van Zwaare dag tot dag gevaarlyker. ™ Zy belfond2^™ in een verzweering in de borst, waarvan de quis de droevige voortekenen voor zyn leven dee-Pomb*1' den vreezen. > Zyn hooge ouderdom, het verdriet van zyne ondervragingen, de vree-  ioo GEDENKSCHRIFTEN van xi. vreeze voor de doodlyke gevolgen, welke B ° E K' het kwaad konde hebben, maakten het nog veel zwaarder, en deeden niet geloven, dat hy zulks kon tegenftaan. Verfcheiden Couriers bragten aan het Hof het nieuws van zyn toefland, en alle tydingen waren hoopeloos. -— Hy fchreef een brief aan den Graaf van Oeyras, welke greetig ontvangen werd. —~ Overtuigd, dat hy flegts nog maar weinig tyds zoude leven, gaf hy daarin aan Zyn zoon eenig berigtvan zyn toefland, en verbood hem vooral Lisbon te verlaaten. — De kinderlyke liefde echter vergunde den Graaf van Oeyras niet, om deeze laatfte order te gehoorzaamen. Hy begaf zig naar Pombal, verzeld van een Cbirurgyn, die, niettegenftaande zyne zorge en bekwaamheid, de kragt van de kwaal niet kon overwinnen. —— carvalho was nog een langen tyd in een groot gevaar, en zyn zoon vertrok we* der te rug naar Lisbon, met weinig hoop van hem weder te zullen zien. — Ondertusfchen, aan het einde van February, begon zyn toe. ftand beter te worden: men beproefde weder nieuwe hulpmiddelen, welke eindelyk al dat gevolg hadden, welk men zig daar van beloofde. Men had hem te raad gegeeven, dat hy, om zig volkomen te herftellen, de wateren, gelegen in de nabuurichap van Oeyras, moeste gebruiken; maar hy wist, dat hy niet derwaards konde gaan, zonder toeftemming van het Hof, en hy wilde daar niet om vraagen. — Hy betoonde in den beginne denzelfden tegenftand, ten opzigte van  den MARQUIS DE POMBAL. 191 van de wateren van Coimbria, waarvan de xi. Geneesheeren en zyne vrienden niet nalieten E 0 E K; hem de heilzaamfle uitwerkingen te beloven. —i—-Eindeiyk overwonnen, door herhaalde aanzoekingen, deed hy verlof verzoeken by de Koningin, om naar Coimbria te mogen gaan; welkers wateren, zeidehy, noodzaakelyk waren tot zyne volkomene genezinge. —- Deeze Vorftin,die van zyn toefland g^*°e";a* onderrigt was, lloeg weinig geloof aan die gen hem noodzaaklykheid, endeedhem een antwoord derwaw-m ter hand ftellen, dat zy wel uitdruklyk ver- ren van bood, onder wat voorwendzel het ook mog- te°mobgën te zyn, van 't landgoed Pombal te vertrek- gebruiken, ken, alwaar hy zig als een gevangenen van Staat moest aanmerken. De gezondheid van carvalho eindeiyk volkomen herfteld zynde, zonder het gebruik van de wateren van Coimbria, zyn de beide Commisfarisfen weder op "t landgoed Pombal aangekomen, om hunne ondervragingen , welke zy tot het einde van January uitgefleld hadden, weder voort te zetten. > Het duurde nog verfcheidene dagen, zonder dat het publiek beter van dit onderwerp en deszelfs uitkomst werd onderrigt. — ' De politieke gisfingen, op de antwoorden van carvalho , hadden geen meer gronds dan te vooren, en uit dien hoofde verdienen dezelve de aandagt van onze lezers niet. — Het geene voor de lezers van meer belang zal zyn, is, te verneemen, dat de biilyke en weldaadige Maria kort daarna eene openbaare en luisterryke getuigenis gaf van de onfchuld van de Graavin van Aton-  192 GEDENKSCHRIFTEN van xi. Atonguya,Gemalin van D.HieronimusAtaide, B 0 E K> Graaf van Atonguya, ter dood gebragt met Regtvaar- den Hertog van Aveiro, en de'dogter van de Gfavta de Marquifin Donna Eleonora van Tavora. vin Aton- ZJe |let ten dien ejncie opentlyk be ■ suya' kend gemaakt Decreet van den i July 1780, in de Regtvaardiging! Bewys - Stukken, No. XXL De geloofwaardige Regtvaardiging van deeze ongelukkige Mevrouw, eerftelyk ter dood veroordeeld, en vervolgens by gunst in het Klooster van Sachavenz opgelloten, alwaar zy achttien jaaren heeft doorgebragt, veroorzaakte aan haare familie eene vreugde, waaraan alle andere godvrugtige lieden mede deel namen. Zy vleidden zig, dat de tyd niet lang meer zoude duuren, in welken de nagedagtenis van zo veele vermaarde ongelukkigen, wiens bloed carvalho geftort, en hunne achting gcfchonden had, hetzelfde regt zoude wedervaren. De opentlyk erkende onfchuld van de Graavin van Atonguya was een zeer gunllig vooroordeel, ten voordeele van dien van den Hertog van Aveiro, en deszelfs gewaande medepligtigen. — Gelyk deeze, is de Gravin veroordeeld, in de Sententie van den 12 Jan. 1759, Artikel X, als fchuldig aan de verraderiykften aanflag; en ondertusfchen, na een gellreng onderzoek, vind men niets in haar gedrag, welk eenige aanleiding zou kunnen geven tot het minfte vermoeden. Zo wy, by gebrek van andere bewyzen, hier een groot argument van carvalho wilden gebruiken, -naamelyk: dat alle de geene, die een enkele keer  den MARQUIS DË POMBAL. 193 keer godloos geweest is, bet met regt veron- X!I der/leid word, altoos te zyn, en dat. wy te- b 0 e k. gen dien Minister zeiden, dat de geene, " * die klaarblykelyk de Gravin van Atonguya heeft gelasten, ook wel even zo veel kan gedaan hebben, ten opzigte van alle de geene, die hy met dezelfde misdaad heeft belast; — welk zou hier zyn antwoord zyn ? De Gravin verfcheen opentlyk ten Hove met haaren zoon, van welken zy zwanger was , toen zy in de gevangenis gebragt werd. — De Koningin heeft baar onthaald, zo als zy volgens haare geboorte, deugden, en onheilen verdiende. —— Zy vergat niets, om haar deswegens fchadeloos te ftellen, en deed haar eene aanzienlyke fora voor Haare rekening aanwyzen, tot dat zy weder in het bezit van alle haare goederen kwam. . IV. mil. N CE*  GEDENKSCHRIFTEN VAN DEN MARQUIS DE POMBAL. TWAALFDE BOEK. revisie van het proces van den hertog van aveiro: laatste gebeurtenis. xn TJIet gedras van de Komngm tegen de b o e'k. Gravin van Atonguya, bewoog den i78o. Marquis van Alorna, zynen yver en pogingen te verdubbelen, om de gedagtenis van zyne ongelukkige Voorouders weder tot hun voorgaande eer en roem te herftellen. ■ — Overtuigd van hun onfchuld, en vast befloten hebbende, alles in 't werk te ftellen, om de vernietiging te verkrygen van het onregtvaardig Arrest, welk hen tot een fchandelykendi wreeden dood veroordeeld heeft, had hy reeds een eerfte Request aangeboden, in welk hy met aanhoudendheid de Revifie van dit hatelyk Proces verzogt. De hindernis, welk het berugt Alvara van den 17 January 1759, aan deeze Revifie te weeg gebragt had, was niet misfchien de grootfte zwaarigheid, welke de Marquis had,om deeze onderneeming te boven te komen. —. - Daar  den marquis de pombal. 195 Daar waren nog andere, welke hy niet kon xlt ontveinfen. — Hy wist de uitgeftrekte ver- B ° K K' bintenis van deeze zaak met die der Jefuiten, welke niet zo gemaklyk was, om te boven te komen. Deeze overweegingen intus- fchen hebben zyne pogingen niet gefluit, maar dezelve hebben belet, dat zy niet van dat gevolg waren, welk hy daarvan moest verwagcen. ~——~ Ondertusfchen aangemoe- Nieuw digd door de gebeurtenis,waarvan wy fpreeken, en vol van een vast vertrouwen op de Marquis billykheid van de Koningin Maria, hernieuw- ^"^nT de hy zyn verzoek, en onderfteunde het, eén'eRevK met alle redenen, welke hem daarvan eene {jr^envaa goede uitwerkinge konden verzekeren. net f™Hy fmeekte haare Majefteit, om eindeiyk 5", Herhet oor te leenen aan het gefchrei Van het ^ ^ onfchuldig bloed, met zo veel barbaarfche van } in „ han- (*) In bet verhaal, welk wy gegeeven hebben in het vierde Bock van deeze Gedenkfcbritférri van dat gecne, welk wy hebben kunnen ontdekken, aargaande den verrader!yken aanflag van den 3 September, hebben wy ons beklaagt over de verfchillendliek; der bcrigtcn, die daarvan verfprcid zyn, op dat oogenblik zelfs, op welk zulks gefehied is, door de zorgvuldigheid van Carvalbo,, om de regtmatige nieuwsgierigheid wan het Publiek, op dit tydftip, te misleiden. De vertaalcn \an die doodlyke gebeurtenis, zodanig als wy ze vborgcftcld hebben, gingen toen voor echt in de denkbeelden van liet crootfte gedeelte c'cr Natie. Zedcit dien tyd hebben geloofwaardige perfoonen ons die daad vcihaald met  den MARQUIS DE POMBAL. 199 „ handen, die een groot Jicht veripreid- xn. „ den over deeze zaak Het is een groot B 0 E „ ongeluk voor Koningen, dat zy, in zulke „ zwaarwigtige zaaken , verzuimen, om alles „ zelfs te onderzoeken." —— Ten opzigte van de Jefuiten zegt hy pas-. ic8: „ men „ weet, dat de Hertog van Cumberland zig „ gevleid had, om Koning van Portugal te „ worden (*): ik twyffel niet, of hy zou „ daarin gefrtagd hebben, zo de Jefuitfche „ Biegtvaders van de Koninglyke Familie „ zig daar niet tegen verzet hadden. ——■ „ Zie daar de misdaad, welke men hen nooit „ heeft kunnen vergeeven." —— De Heer ,, de omflandigheden alle vérfcliillende, en wel zeer buitengewoon. Wy zullen onze lezers daarvan bcrigt geeven, roiddelerwyl, dat de Koningin, het geheim bedekzel, waarmede deeze zaak tot nog toe is omzwagteld geweest, wel heeft willen opligten. Men fchryft ons als eene zekere zaak, „ dat onder ,, de perfoonen, die na den dood des Konings in Airest zyn „ genomen, één ongelukkige foldaat was, welke verklaarde , „ dat hy order ontvangen had van Carvalho, om" op de wielen van de koets van zyne Majefteit :e fchieten, in welke een „ der Edellieden van den Vors; was, en vervolgens te antwoorden, als hy ondervraagd wierd, dat het de Jefuiten waren, die hem misleid en tot deeze ftrafbaare onderr,ee« „ ming overgehaald hadden. Men gaf aan deezen foldaat, „ in het begin van zyne gevangenis, wyn en vlecsch; en ee„ nigen tyd daarna, kreeg hy niet dan water en brood. On,, dertusfehen werd hy weder op vrye voeten gelleld Sn „ ftierf ten einde van vier maanden." Het ftaat nu aan den lezer, om te zeggen in hoe verre, dit verbaal met het Karakter van Carvalho overeenkomt. Zie ' daar weder een geheel ander zonderling verhaal : ,, Daar „ was geen mensch" zegt men ons „ in de koets. Carvalho „ had order gegeeven, dat men eenige fna^haansfehoten en„ kei met los kruid geladen op de wielen van de koets kou „ doen; en vervolgens om het Publiek des te meer te mis„ leiden, deed hy in het agterfte van de koets twee groote gaten maken, door welke hy veorgaf, dat de kogels zou- „ den gepasfeerd zyn." Dit verhaal, zo het waar was, zou een van de zonderlingfte zyn, welke men nog gelezen heeft in de Gedénkfchriften der doorlugtige mannen. (.*) Door de Prinfes van Brafil te trouwen. N 4  2oo GEDENKSCHRIFTEN van XII de la Condamine fchreef van Mantua, den 27 io£k. Maart 1759, „dat men hem nooit zou over„ tuigen, dat de Jefuiten inderdaad, dien yer„ raderlyken aanflag op 't leven des Konings „ zouden begaan hebben, waarmede zy be„ fchuldigt zyn geworden. -—— Ik denk „ gelyk gy over de Jefuiten, antwoordde de Heer Maupertius, aan deezen vermaarden '„ Akademist, zy moeten w*l onfchuldig zyn, nadien men hen niet geftraft heeft. " Ik zoude zelfs niet geloven, dat zy \y fchuldig waren, wanneer ik vernam, dat „ zy levendig verbrand waren." By deeze getuigen, kunnen wy nog eene menigte andere niet minder achtbaare voe'„'én . ■ Te Rome, te Parys, te Ma¬ drid , te Londen, en te Weenen fprak het ver¬ licht Publiek alle uit eenen mona overueunregtvaardigheid en ongeregeldheid van dit haatelyk Vonnis. —— De Revifie, bevolen door de Koningin, heeft deeze mening bevestigd en doet met de uiterfte ongeduld verwagten, welke de uitkomst daarvan zal zyn. De Jefuiten, van hunnen kant, die al over lang zogten, om zig van de hatelyke befchuldigingen, waarmede zy beladen waren geworden, te ontlasten en te zuiveren, oorr deelden dit oogenblik zeer gunftig voor hen te zyn, en verzogten den Koning Dom Pedro, om van zyne doorluchte Gemalin te verkrygen,dat zy eindeiyk eens wettig geoordeeld wierden, Deeze Prins had de Geestelyken altoos bemind; hy vond hun verzoek regtmatig, beloofde hen zyne bemiddeling , en {lelde inderdaad aan de Konin- gin  den MARQUIS DE POMBAL. sci gin eene Memorie ter hand, welke P. Oli- Xn, veira haar overgaf, behelzende dertien Ar- a_°J^tikelen, op welke Haare Majefteit verzogt Een? Me- i x-. i i j mone aan werd den Marquis de Pombal te doen on- de Konin- dervraagen. De beide verzoekfchrif- f^f^ ten, in deeze om Handigheid, aan den Ko- door a3 ning en Koningin aangeboden, zyn in het f^/^''1" Origineel met zeer veel kragt en yver opgefteld, zie de vertaling daarvan in de Regtvaardigings Bewys-Stukken, No. XXIII en xxw. Zit hier de punten, over welke de jefuiten verzogten, dat carvalho zou ondervraagd worden*' „ I. Waarom men , tegen alle Godlyke „ en menschlyke wetten aan, nooit een ee„ nigen Jefuit onderzogt noch verhoord „ heeft, aangaande de groote misdaaden, s, welke, op eene lasterlyke wyze ,aan deeze „ Geestelyken worden te last gelegt, en dat „ men hen dusdoende in de onmogelykheid gefteld heeft van zig te kunnen verdeedi„ gen; het welk eene hemelfchreijende on„ regtvaardigheid,en waarlyk een rieranniek gedrag is ? „ II. Welke redenen de Marquis de Pon> „ bal gehad heeft, om op eene verzekeren„ de wyze, naar Rome te fchryven, dat de „ Jefuiten de voornaamfte bewerkers geweest „ zyn van het oproer der inwooners van „ Porto regens de Agenten" van de Sociëteit „ des Wynhandels, alhoewel de Commisfa„ risfen gezonden naar de plaatfen, om on« derzoek te doen, verzekerd hebben, dat „ zy geen eenig bewys hebben kunnen ont~ N5 „ dek-  2c2 GEDENKSCHRIFTEN van „ dekken, waardoor men zoude vermoeden boe' k. „ dat deeze Geestelyken het minfte deel aan ,, deeze gebeurtenis gehad hebben ? Hl. Waarom hy heeft voorgegeeven „ dat de Jefuiten, door hunne cabaalen en „ flinkfche ftreeken, het zo verre gebragt. „ hadden,van eene verwarring en verdeeld„ heid in de Koninglyke familie en in het „ geheele Hof te brengen; dewyl, dat zy „ in ftaat zyn,om te bewyzen,doorgeloof„ waardige en onbefprokene getuigen, dat „ zy zig nooit verwyderd hebben van de „ betaamlykhcid van hun beroep, noch van „ de achting en de getrouwheid, welke zy „ aan hunne Souvereinen verfchuldigt waren? ,, IV. Op welke gegronde redenen hy „ beweerd heeft,met oogmerk, om de ach„ ting van de Sociëteit zwart te maken, dat dezelve eenen ongeoorloofden handel dreef; „ dat zy opene wisfelbanken hield, en alles opofferde aan de mfsdaadige begeerte, om haare rykdommen te vermeerderen ? „ Waarom hy den Kardinaal van Saldanha „ overgehaald en bevolen heeft, om een „ onteerend Libel publiek bekend te ma,, ken, in het welk alle Jefuiten voorgefteid worden, als zo veele fchraapzugtige Koop ,, lieden, en ongeoorloofde Bankiers? Dee„ ze beschuldigingen zyn van zulk eene „ baarblykelyke valschheid , dat deeze Eminentie genoodzaakt zynde, om aan„ tetoonen, in welke plaatfen, en op welk „ eene wyze, deeze Geestelyken zig zodanig „ aan zulke bezigheden overgaven, die zo „ vervreemd van de heiligheid van hun Or- „ de  denMARQUIS DE POMBAL 203 „ de en Staat waren, men geen enkeld ant- XII> „ woord hierop heeft kunnen bekomen. boek. „ V. Wat zyn oogmerk geweest is, wan„ neer hy door kragt van dreigementen, en „ aanmaningen den Kardinaal Patriarch „ het Mandement afgetroggeld heeft, welk „ aan alle Jefuiten de magt benam, om te pre„ diken en biegt te hooren; terwyl dees „ Prelaat niet naliet aan zyn Biegtvader te „ betuigen , dat hy niet alleen geen de minfte „ reden had, om zig over deeze Geestely„ ken te beklagen, maar dat hy integendeel, ,, inzonderheid door hunne wetenfcbap, „ bekwaamheid en voorbeeldig leven geftigd „ en wyzer geworden was ? „ VI. Waarom hy, in het Vonnis gegee„ ven tegen de ter dood gebragte Heeren, „ onder het getal van de bewerkers en me„ depligtigen van 'de gewaande zamenzwee„ ring drie Jefuiten gefield heeft, welke „ men noch ondervraagd, noch geconfron„ teerd , ja zelfs niet in Arrest genomen , heeft, dan na de uitfpraak van het Von11 nis, en alleenlyk eenige uuren voor dat „' het Vonnis aan de befchuldigden werd te „ kennen gegeeven? „ VII. Waarom hy, ten einde van negeh „ jaaren, in denzelfden verraderlyken aan„ ilag mede ingewikkeld heeft drie andere „ Jefuiten, waarvan in het Vonnis geen de „ minfte melding gemaakt word, en van „ welke, tot dien tyd toe, nog niemand ge„ fproken had? Hunne onfchuld was zo „ baarblykelyk, dat alle ingebeelde lasterin'„ gen, om hen zwart te maken, nergens „ toe  2c-4 GEDENKSCHRIFTEN van xii. „ toe gediend hebben, dan om ze in een boek. „ helderer daglicht te ftellen. —— Onder ,, tusfchen heeft men hen, geduurendeacht ., jaaren geheel opgefloten gehouden in eene „ naauwe gevangenis, zonder het minfte „ onderzoek te doen, of de minfte proce„ duuren, om ze te overtuigen, of te regt„ vaardigen. „ VIII. Welke redenen hem gevolmag„ tigd hebben, om te verzekeren of verdagt „ te maken de menigvuldige bezoeken van „ den Hertog van Aveiro by de Jefuiten, „ en van de Jefuiten by den Hertog van Aveiro? Om welke reden hy verzekert ,, heeft,dat deeze Geestelyken dien Heer in „ zyn Hotel gingen bezoeken, nademaal „ het tegendeel klaarblykelyk bewezen is, „ door eenparige getuigen van nabyzynde „ gebuuren, en door alle de geenen, welke dagelyks in het huis van den Hertog en „ die der Jefuiten kwamen, en door de ver„ klaaringen der Kamerdienaars van dien t, Heer, welke, in het midden der pynigin„ gen van die vraag ftandvastig ftaande ge- houden hebben,-dat 'er niets in de wae„ reld onwaaragtiger was dan dit. Bo- vendien, hoe kan men weeten het geene in ,, die voorgewende vergaderingen is voorge- vallen, nademaal dezelve geheim zyn ge„ houden, en dat geen een Jefuit onder„ vraagd of verhoord is geworden over dit „ onderwerp? „ IX. Het is onmogelyk, dat de Hertog „ van Aveiro, noch iemand van zyn volk, „ gezegd heeft, dat hy zig des avonds bege* „ ven  den MARQUIS DE POMBAL. 205 „ ven had in het Collegie van St. Antonius, m „ om aldaar te raadplegen met P. Oliveira, boek. „ nademaal het eene openbaare waarheid is, , dat deeze Geestelyke, zedert zyne afzondering van het Hof, altoos in het Profes" fiehuis van St, Roch gewoond heeft, zon" der dat hy een enkele keer in het Collegie ',' van St. Antonius gegaan is. Het is „ niet minder onwaar, dat P. Jofeph Perdi„ gao, welke beftendig in dit laatstgemelde " huis gebleven is, in het huis van St. Roch " bezoeken ontvangen heeft, van dienzelf„ den Heer. „ X. Men vraagt, op welke gronden, en tot ftraf van welke misdaaden, de Marquis " de Pombal heeft doen gevangen neemen, , en op eene barbaarfche wyze, zonder ]] voorbeeld, zulk een groot getal Jefuiten „ heeft doen mishandelen, van welke veele, , als geboren onderdaanen van eene vreem\y de Mogendheid, zyn weggevoerd met ke„ tenen beladen, naar de Kusten van Afia, „ Afrika en Amerika, en die geen de min„ fte kennis konden hebben van dat geene, „ wat in Portugal gebeurde ? „ XI. Waarom heeft hy zig daar tegen „ aangekant, dat men de herroeping van , den Hertog van Aveiro in de Acfen van |, het Proces zou invoegen, alfchoon die \\ Heer zulks met aanhoudenheid en ernftig '„ verzogt, en dewyl hy ftaande hield, tot ', aan zyn laatfte ademhaling, dat de beken„ tenis, welke hy op de vraag gedaan had, „ ten nadeele van de andere Heeren, van „ zyne ouders of nabeftaanden en de Jefui-- „ ten  206 GEDENKSCHRIFTEN van xn. » ten, hem door geweld van pynigingen b o e k. was afgedwongen, en als het waare uit „ den hals gehaalt? „ XII. Hoe kan hy, na alvoorens in het „ Vonnis van den 12 January, en in het „ Tableau Chronologique, de Jefuiten in-„ gewikkeld te hebben in het ontwerp van „ de zamenzweering, dié tegenftrydige oog„ merken, welke hy hun toeeigent, overeen,, brengen ? Want hy zegt, op de eene plaats, „ dat het oogmerk van deeze Paters was, om „ den Hertog aan het hoofd van de Regee„ ring te brengen, en op eene andereplaats, „ dat zy zig voorbelden, om de grondilagen „ van hunne Jefuitfche Monarchy in Portu- „ gal te vestigen. Hier merkt hy hen „ aan als een beweegmiddel, om het huvve„ lyk van onze doorluchte Koningin, toen „ Prinfes van Brafil, ter uitvoer te bren„ gen ; daar ftelt hy hen voor, als zig „ met alle magt daar tegen aankantende, j, zelfs tot zo verre van te willen verduisteren „ en in hun Collegie van St. Antonius te „ verbergen den Vryheidsbrief, welke Ko„ ning Joannes V. Glorieufer gedagtenis, „ van het Hof van Rome verkregen heeft; „ eene Vryheidsbrief, welke deeze Vorst „ haar heeft toebetrouwd, gelyk ook veele „ brieven en papieren ter hand gefield, aan „ den overleden P. Carboni, en waarvan, „ zo men zegt, Jofeph 1, eene volmaakte „ kennis had. „ XIII. Welke reden heeft deeze woeden„ de haat tegen de Sociëteit der Jefuiten, die „ hem nooit beledigd had in zyn gemoed kun-  den MARQUIS DE POMBAL. 207 „ kunnen opwekken ; eene haat, die hy ge* xa. „ voed heeft, om tegen deeze Geestelyken, B 0 E ^ „ de onredelykfte en de bloedigfte vervol„ ging te veroorzaaken, niet alleen binnen ' in het Ryk, maar bovendien in de nabuu„ rige Staaten; eene haat, by welke hy heeft doen dienen de Tyrannike magt,die „ hy zig aangematigd had, belettende,door „ allerlei wegen die ongelukkigen, welken „ daarvan het onderwerp waren, hun toe„ vlugt tot de geregtigheid en goedertierend, heid van den Souverein te neemen ; door „ met zyne dreigementen alle de geene „ den mond te doen fnoeren, die tot hun „ voordeel wilden fpreeken'; verfpreidende, „ om hen te lasteren en te onteeren, een on„ eindig getal Libellen, vol van bittere las„ ter, en die zelfs publiek bekend maken„" de, onder den geheiligden naam van zyne „ Majefteit, zonder opzigt voor zynen gehei„ ligden perfoon, welken zy dus de vermetel„ heid hadden van zeverachtelyktemaken." Volgens de orders van de Koningin, begonnen de Commisfarisfen, voorgezeten van drie Secretarisfen van Staat, weldra hunne Zittingen. ■— Ondanks hunne behoedzaamheid , om voor het Publiek de uitkomst te verbergen, weet men, dat meer dan vierentwintig getuigen verklaard hebben , ten voordeele van de onfchuld van de ter dood gebragte Heeren. —- Wy hebben, op zyn tyd gezien, met welke onbetaamlykheid men ten hunnen opzigte, de geheiligfte wetten gefchonden, en de allernoodzaaklykfte vormen van regtspleging verwaarloosd heeft; tot  £o3 GEDENKSCHRIFTEN van m tot welk eene onwaardige buitenfporigheid * boek, de haat van carvalho zig tegen hen uitgeftrekt heeft, om dat hy hen niet konde noodzaaken, «Is een werktuig te gebruiken voor zyne heerschzugtige oogmerken; — op welke bewyzen hy hen befchuldigt heeft van de verfoeilyklle misdaad; en zy na afgedwongene bekentenisfen, omgekogte getuigen, en onwettige proceduren , tot onteerende ftraf- fen veroordeeld zyn. Alle Staatkundigen hebben hunne oogen geopend over dit gewigtig Proces. — De Zittingen werden in den beginne zeer menigvuldig en langduurig, maar deeze eerlle drift begon wel fchielyk te verkoelen. — Eenigen van de Regters werden ziek, en {lelden andere in de noodzaaklykheid, van hunne vergaderingen op te fchorten. Andere redenen kwamen 'er nog by, om' een Vonnis te vertraagen, welk door de Natie en door geheel Europa met even veel ongeduld verwagt werd. De hoofdzaak was eene gebeurtenis, welke men niet geoproerig maklyk kon voorzien. ■ Francois d'Aeefchrift costa, Procureur van den Marquis d'Alorna pïocurcur en de Gouvea, vertoonde aan de Regters, Vïn de. ten voordeele van den laatften, een foort van ^Goü- Request of Memorie, waarvan de leezinge alle gemoederen aan het gesten maakte. Met de valschte redeneeringen vereenigdedit ftuk de oproerigfte beginfelen, aantastende het Koninglyk gezag, het welk de Regeering niet konde dulden- De Koningin hier over verontwaardigt, deed dien roekeloofen Schryver in hegtenis neemen, wiens frTmt.  tjfiN MARQUIS DE POMBAL. 209 fchuldige ftoutmoedigheid, meer tot nadeel XIj, dan tot voordeel van deszelfs Client verftrek-B 0 e' k. te, zie de Regtvaardigings Bewys-Stukken. No XXV. J _ Deeze Memorie, de vrügt van eene verhitte verbeelding, en van eenen onbezonnen yver, was opgefteld, zonder kennisgeving aan de beide Heeren, welke wy genoemd hebben. — Zo dra de Marquis van Alorna daarvan onderrigt werd, ging hy terftond naar het Hof, wraakte ten uiterften het ge. drag van zyn Procureur, keurde zynen werk af, en protesteerde daar tegen , dat hy daar van geene de minfte kennis gehad had. —* De Koningin, na zig alvoorens aangaande de waarheid dier daad verzekerd te hebben, en volkomen overtuigd van de onfchuld van den Marquis, ordonneerde aan de Commisfarisfen hunne Zittingen weder te beginnen ^ en met het opftel van het Proces voort te vaaren. Niettegenftaande dé regtvaardiging van den Marquis van Alorna,gaf dit ongelukkig toeval aanleiding, in het publiek,tot zodanige geruchten, die niet zeer gunftig voor zyne zaak waren. —— Men durfde in buitenlandfche gewesten fchryven, dat deeze Heer,gelyk ook de Marquis van Gouvea order ontvangen hadden, om het Hof te verlaten , en dat 'er geen gefchil meer zou zyn over de Revifie, welke zy verkregen had- den. Maar als iemand geloof gaf aan dit zo onwaarfchynlyk nieuws, werd hy ook wel dra van zyne dwaaling onderrigt. • Maria geloofde niet dat buitenlandfche mis- IV. deel,- O fta-  2io GEDENKSCHRIFTEN van xx> (lagen het Regt konden vertragen, welk zy boek. aan de onfchuld verpligt was. —— Aan" ' gemoedigt door gevoelens van weldaadigheid en billykheid, welke haar karakterifeerden, en vast befloten hebbende, om eene zaak af te maken, welke zy met reden aanmerkte, als een der gewigtigfte van haare Regeering; en vermoeid door de beletzelen, welke het Vonnis fcheenen te vertraagen , vertoonde deeze Vorstin zig, op den 3 April 1781, ten uiterften ongerust en bewogen. Haa- • re Hofdames, verbaast over haare droefgeestigheid, vroegen haar te vergeefs naar de oorzaak daar van. Zy betrouwde die niet dan aan den Koning. „ Ik kan „ niet meer, zeide zy, de langduurendheid „ van dit Proces verdragen, daar moet he„ den een einde van gemaakt worden." Don Pedro ftelde haar voor oogen, dat de tyd te kort zou zyn tot het byeenroepen van alle Regters, die verftrooidwoonden,in zulk eene groote Stad als Lisbon. en dat het gevoeglyker was, om die zitting tot aan den volgenden maandag uit te ftellen. Maria volharde echter in haar voorneemen, en men haaste zig, om haare orders te volbrengen , tot een fpoedige byeenroeping der Commisfarisfen. Welke naarftigheid men ook aanwendde, om die Order ter uitvoer te brengen, had men echter veel moeite, om alle de Regters byeen te verzamelen, en het was reeds nagt, wanneer zy ten Hove aankwamen. Zy werden aan haare Majefteit geprefenteerd, welke hen haare meening te kennen gaf. —» Dien-  den MARQUIS DE POMBAL. 211 Dienvolgens vergaderden zy, op dat oógen- XT blik; en na alvoorens alle ftukken van het b o ê k. Proces gelezen; en verfcheiden tegenwer-Aanzieniypingen gemaakt te hebben, welke de zittinge denzin tot aan vier uuren 's morgens deeden duu- den mgc ren, eindigden zy met alle perfoonen voor on- Apri?i7S^ fchuldig te verklaaren, zo wel de ttooden als de levenden, welke of ter dood gebragt, of in de gevangenis gebragt waren, op den datum van het Vonnis van den 12. Jannary 1759. Deeze beflisfing, welk tot vyf keeren toe in de Vergadering werd voorgelezen; kon in een zeker opzigt, als eenparig aangemerkt worden. Van de achttien Regters wa¬ ren 'er alleen drie van een tegengefteld gevoelen. —— De aanbrenger ging hiervan terftoncl herigs mededeelen aan haare Maje» Heit, die daar over haar uiterfte genoegen betoonde. Deeze Vorstin vroeg hem, welke ftraffe men had uitgefproken tegen den onregtvaardigen en barbaarfchen onderdrukker van zo veele ongelukkigen. —— De Magiftraats perfoon antwoordde, dat men daaromtrent nog niets bedist had , en dat dit het onderwerp van eene byzondere overweeginge behoorde te zyn. Het oogmerk van de Koningin was dit Vonnis geheim te houden tot na hetPaaschfeest, en dan publiek bekend te maken door den Drukpers. Maar de yver was te algemeen, en de nieuwsgierigheid al te groot; daar hadden te veele perfoonen belang'by, om dit geheim te doorgronden; dan dat het langen tyd zou duuren - . Men wist wel dra waar aan men zig moest houden, en O 2 de  si» GEDENKSCHRIFTEN van xii. de Natie verheugde zig van eindeiyk die » o F K- fchandvlek uitgewischt te zien, waarmede een bloeddorftige en willekeurige Minister den naam der Portugeefche Natie bezwalkt De ziaken hadde. « Ondertusfchen op het oogen- ïueuwnopP blik als men zulks op het minst verwagtte, gefchort. vernam men, met veel hartzeer , dat de zaak op nieuw was opgefchort. —— De Procureur Generaal appelleerde van het Arrest door Commisfarisfen gegeeven, en belette daar door de bekendmaking. - ■- De beweegreden van zyn appel was, dat de goederen van de weder in hun eer herftelde Heeren door dit Arrest verbeurt verklaard waren en thans aan de kroon toebehoorden. De flap van deezen Magiftraatsperfoon werd in 't algemeen aangemerkt, als een verzonnen uitvlugt,door de vrienden van carvalho, om de loop van de Juftitie te ftremmen, en om over de onfchuld te triompheeren. — Zodanig is ons beklaaglyk noodlot hier op aardel .. ■•• Het kwaad word fchielyk geboren , maar het goed komt langzaam te voorfchyn. VVanneer het Vonnis van den vi January zo veele onnoofele flagtoffers op het fchavot geleidde, werd hetzelve zonder uitftel ter uitvoer gebragt, om dat het van een Souverein Geregtshof verfpreid werd; het Vonnis, welk aan deeze ongelukkigen zo niet het leven, ten minflen de eer wedergaf, is met hetzelfde gezag bekleed, en duizend hindernisfen echter ilremmen deszelfs uitvoering. De Politieken, welke denken, dat de Hoven geene geheimen bezitten, welke hunne door-  den MARQUIS DE POMBAL. 213 doordringendheid ontfnapt, hebben ver- xn. fpreid, dat deeze gewigtige zaak niet opge B 0 E & fchort is geworden, dan, omdat de Jefuiten hen ook al zo onfchuldig fcheenen dan de andere befchuldigden. Het zy zo het wil met deeze gisfinge, de zitting van den 23 Mey,en de ftilzwvgendheid, welke men had aangaande deszelfs uitkomst, verfchaften welhaast nieuwe ftof voor nieuwe redeneeringen. Men zegt,dat men daar geraad- pleegt en bepaaldelyk uitfpraakgedaan heeft, aangaande het lot, welk de wreede beweiker van zo veele onregtvaardigheden en kwellingen verdiende. —— Dit is eene zaak, welke wy niet kunnen verzekeren, of daar voor inftaan: al het geene, welk wy weeten, is, dat de zaaken in dien ftaat bleeven, overgegeeven aan den Procureur Generaal van de Kroon, voor wiens geftrengheid verfcheiden lieden beweerden, dat Pombal zeer weinig behoefde te vreezen. Verfcheidene van onze Lezers zouden buiten twyffel wel gewild hebben, dat wy hen de ftukken van dit vermaard Proces onder het oog gebragt hadden. Zodanig was ook ons oogmerk, maar niettegenftaande alle onze pogingen, hebben wy dezelve met die graad van zekerheid niet kunnen bezorgen, welke wy wenschten. —— Wy zyn op nieuw genoodzaakt ons te beklaagen over den al te korten tusfchentyd, welke ons affcheid van de gebeurtenisfen, die wy te verhaaien hebben. ■ ■■ -- Het ftaat aan den tyd alleen om verfcheiden verhaalen, welke men daar van gedaan heeft, op te helderen, O 3 ge-  a£4 GEDENKSCHRIFTEN van xj. gemerkt zy daar drift, onkunde of ligtgelo' ° ° Ë K; vigheid opder gemengd, en daarop het zegel van historifche waarheden gedrukt hebben. ———• Wy twyffelen niet of zommige opllellers van Nieuwspapieren, minder omzigtigdan wy, zullen welhaast andere verhaaien , gegrondvest op algemeene gerugten, losfe waarfchynlykheden of ydele befpiegelingen,voor onbetwistbaare waarheden uitventen. ——— Wat ons betreft, yverzugtig van wegens het vertrouwen van het Pubhek, en daar wy geloven verdienftig te zyn, door onze naauwkeurigheid, zullen wy de daaden niet aanvullen met gisfingen; en zo wy onze lezers nier kunnen verligten, zo zullen wy ze echter niet zoeken op den dwaalweg te brengen. Wy zullen met ftilzwvgendheid verwagten, dat de waarheid zig van die wolken ontbloot vertoond, welke dezelve omringen en verduisteren;en ons te vreede ftellen met in de wenfchen van Europa deel te neemen, om dat oogenblik daar van tc verhaasten. -—— Als dan zullen wy buitentwyifel de onfchuld in alle haare regten herfteid zien , en eindeiyk de fchavergoeding van zulke langduurende finerten ondervinden: als dan zal voor altoos dit fehandelyk gedenkteken van eigendunklykheid en wreedheid vernietigd zyn ; dit haatelyk Vonnis, welk op zulke zwakke bewyzen, zo veele doorlugtige burgers aan den dood en de onteering heeft opgeofferd. Maria is deeze hulde aan de geregtigheid en aan de familie.! , zedert lang in rouw gedompeld, verft huldigt; deeze ligte en langzaame vertroos- tin-  den MARQUIS DE POMBAL. 215 tinge. ■ ■ Zy moet aan de Natiën bewy- xt. zen, dat zo de Koningen eifchen, dat men boek eerbied bewyze aan de geenen, die zy als bewaarders van hun magt aangefreld hebben, zy hen geen volmagt geeven tot kwellingen; dat zy niet willen, dat de ongelukkigen, als flagtoffers van dwaaling of van onbillykheid des Regters, overftelpt blyven met een eeuwigduurende oneer; of, zo de Hertog van Aveiro en de Marquifen van Tavora inderdaad eerloofe Konin^smoorders geweest zyn; en zo uit deeze ge wigdge revisie blykt,dat hunne llraf de regtmatige belooning van hun misdaad is, dan is het volftrekt noodzaakelyk, dat een geregelder uitipraak eindeiyk alle twyffelingen uit den weg ruime, aangaande de wezendlykheid van dien aanflag , een onuitwisbaare vlak op hun naam drukke , en den Marquis de Pombal regtvaardige, in de merkwaardigfle gebeurtenis, welke zyne bediening heeft kenbaar gemaakt. —— Aan hem alleen is het alsdan, dat zy herftelling van eer verfchuldigt zyn, als een onbefchroomd wreeker van den misdaad; zyn yver om de meest geachtfte hoofden te vervolgen, en zyne geftrengheid om ze te ftraffen, zullen hem de goedkeuring van zyn land en de achting van alle braave lieden waardig makerf. Dezelfde redenen doen ons'met groot verlangen wenfchen de beflisling van deeze zaak te zien , in dat geene, wat de Jefuiten betreft. ——— Zedert langen tyd is de waereld, op hunne rekening overgeleverd aan eene moeilyke onzekerheid. —— Twee O 4 ver-  2i6 GEDENKSCHRIFTEN van xn. vermogende partyen, en ten allen tyde zeer g ° E K- bloedgierig, houden niet óp elkander in hunne gefchriften te verguizen, en uit hoofde van de drift, die hen bezield, de waarheid, in wier naam zy ftryden, te vergeeten. — In het midden van deeze geduurige fchokken groeijen de twvifelingen aan, de duisterheid verdubbelt, en het onpartydig Publiek weet niet waar aan het geloof moet liaan. - Het zoude meer aan carvalho dan aan iemand anders toekomen, zo deeze Gedenkfchriften by geval in zyne handen vielen, om ons uit deeze onzekerheid te trekken. — Hy alleen is in ftaat, om onze mening, aangaande deeze Geestelyken te bepaalen, om dat hy hen alleen in den grond kent, want na alvoorens, een tyd lang met hen in de vriendelykfte gemeenzaamheid, omgang gehad te hebben, nam hy deel in alle hunne zaaken, was een vertrouwling van alle hunne geheimen, opende hen het eerst de oogen .aangaande hunne affchuvvelyke misbruiken, beproefde te vergeefs hen te berispen, en werkte met het grootfte gevolg, om hen te verdelgen. Tegenwoordig geplaatst op den rand van het Graf, is hy tot dat tydftip gekomen, in ?t welk men de voorwerpen zodanig befchouwd als zy zyn, vry van ydele verblindingen, van doodelyke vooroordeelen der Hoven, overgegeven aan zig zelve en aan de waarheid, door eene vyfjaarige ballingfchap en door nadenkinge; waarom zoude deeze doorkundige Waarneemer ons niet in zyn ftaatkundig Testament een getrouw afbeeld- zei  den MARQUIS DE POMBAL. 217 zei van de Jefuiten nalaten, van deeze So- xir. cieteit, die in het midden van zyne bezigheid B 0 E & der zaaken en van den omflag der Regeering , beftendig het voornaamfte onderwerp van zyn aandagt is geweest ? Het is met dit verlangen, dat wy deeze Historie zullen eindigen, niet zonder eene ongerustheid al te wel gegrond op het oordeel, welk de nakomelingfchap daar van zoude wegdragen. ■ ■ ..... Wy hebben alle reden om te vreezen, dat de lofredenen, door huurlingen, aan de Marquis de Pombal verkwist, gewoon om de ondeugden in deugden te herfcheppen, op de gemoederen een gevaarlyken indruk zullen maken; dat onze leezers vooringenomen, door deeze bedrieglyke lofredenen , ons de gezette naauwkeurigheid en onpartydigheid in het fchildery zullen verwyten , welk wy hen hebben opgehangen van zo menigvuldige daaden, zo haatelyk als ongelooflyk,van zo veele wreedheden, zo weinig overeenkoinftig met de fmaak van die eeuw, in welke wy leven. Deeze vrees verdubbelde, toen wy in overweeging namen den yver van de aanhangers en voorftanders van carvalho, om te fchilderen met kleuren, alle ftrydig met de onze, hun genegenheid om hem zonder ophouden gelyk te ftellen, met die groote Ministers, in welke verfcheiden Staaten van üuropa een eer ftellen. Wy zien by voorbeeld, een Italiaansch Journalist (*)> (*) Zit bet Journal Encychpeiiqut ie Litttmture Italitnnt, ftiruit ej> ktsttn van Rmniirf iel Five 1781, Ne. Fil.pag. 33. O 5 wel- i  218 GEDENKSCHRIFTEN van XIi welke ons, met weinig woorden, in den boek. Marquis de Pombal eene verdienfte, en zulke talenten openlegt, welke ons kort gezigt ontfnapt zyn. „ Deeze Minister, ver- ,, telt hy ons, heeft de goedkeuring en toejui,, ching van geheel Europa weggedragen, „ en verdient dezelve door zyn gedrag. —— „ Hy heeft in zyne beftiering eene kundig„ heid en eene buitengemeene werkzaamheid „ aan den dag gelegd. —. De nuttige ver„ beteringen, de talryke oprigtingen van al„ lerlei foort,zyne roemrugtige gedenkteke„ nen, welke getuigenis dragen van de uit„ geftrektheid van zyn verlicht verftand en „ van zyn brandenden yver voor den dienst „ van zynen Koning. — Minder onrustig „ dan Alberoni, minder listig dan Mazarin; „ al zo trotsch, al zo onverzetlyk als Ri„ chelieu; een getrouw dienaar als Sully, ,, een kundig Minister als Colbert, zyn naam ,, zal tot de laatfte nakomelingfchap over„ gaan met die van de vermaarde Mannen. „ Zyne beftiering,zonder te verdienen „ geplaatst te worden aan de zyde van die van Necker, om te dienen tot een model „ voor de Ministers gefchikt, om onze na„ neven gelukkig, en de Regeering van ,, hunne meesters onfterflyk temaken, zal „ ondertusfchen in de toekomende Eeuwen „ met lof vermeld worden." Verwondert, Hemmen wy dit toe, en niet minder verontwaardigt te zien, dat 'er zoda«j nig misbruik gemaakt word van de Memorie van die groote Mannen, zo zyn wy gereed tot  d5n MARQUIS DE POMBAL. 219 tot ons zeiven uit te roepen: Ongelukkige Xt. Siüly, Richelieu, Mazarin, Colbert, Al- B 0 K Kberoni en Necker! vervvagt niets meer van de beroemdheid. De Staaten, vvelkegy geregeerd hebt, zyn Ulieden hunnen iof fêhuldig, maar de uwe zal verdwynen ~— Alle te boven gegaan, ten minften gèlyk gelleld, met den eenigen Marquis de Pombal, zal zyn naam in vervolg in de plaats van alle de uwe gefield worden. Maar tervvyl deeze aanvallen op de waarheid gedaan, onze wenfchen verdubbelden tot haar zegenpraal; terwyl onze oogen, gelyk die van geheel Europa, gevestigd waren met een nieuwe oplettendheid np de gevolgen , welke de ondervraagingen en de Reviiïe ongelukkig opgefchort, voor carvalho zouden hebben; zo heeft een Decreet, gedateerd den 16 Augustus 1781, eensklaps onze befluiteloosheid doen eindigen, onze vrees doen verdryven, en op eene authentike wyze al dat geene doen regt vaardigen, welk wy aangehaald hebben. ——» Li dit VeroorDecreet , welk geene uitlegeinge noodiü deelins . 11 j Tr ■ - 1 1 vatl den heeft, verklaart de Koningin, volgens het Marquisde eenpaarig advys der Regters, welke zy met Pombaldit onderzoek belast hadde, dat de Marquis de Pombal misdaadig is, en waardig om voorbeeldelyk ge/ira/i te worden^ maar dat zy uit hoofde van zyn ouderdom en ongefleldheden , veeleer haare goedertierendheid als geregtigheid geraadpleegd hebbende, hem wel de genade wil bewyzen,om van de lyf ftraffe te ontilaan, en zig te vreede te Hellen , met hem twintig mylen ver van het Hof in  22o GEDENKSCHRIFTEN van in. in ballingfchap te verzenden, zie de Regt\ ° E K- vaardigings Bewys-Stukktn, No. XXVI. Een ftuk, zo beflisfend zal-in vervolg onze leidsman zyn tegen alle de-behandelingen van de Cenfure. —»- Men zal niet zeggen, dat de veroordeeling van den Marquis de Pombal de uitwerkinge van eene overylde overweeginge zy, gelyk alle befluiten door dezen Minister genomen, geduurende dat hy den teugel van de Regeering in handen gehad heeft. —- Europa is getuige, dat deeze overhaasting, zo doodelyk in Staatsmannen , nooit de flappen van de Koningin zal karaktrifeeren. Eene diepe wysheid, eene langduurige overweeginge gaan vooraf, eer zy haare oogmerken volbrengt, en zo haare gelukkige onderdaanen eenige wenfchen te doen hebben, zo is het misfchien, dat de zaken met meerder fpoed ter uitvoer gebragt worden. — Het Decreet zelve, waarvan wy fpreeken, heeft daarvan een bewys zonder tegenfpraak uitgeleeverd. — Het werd gegeeven op de antwoorden van carvalho in zyne berugre ondervraaginge, en bykans twee jaaren verliepen 'er tusfchen deeze ondervraaging en het Vonnis, welk daarvan de uitkomst was. Dat de Couranten en de Journaalen zig thans uitputten in nieuwe lofredenen over deeze groote daaden en verhevene talenten van dien Minister, dat zy zyne wyze en waakzaame beftieringe tot aan den Hemel verheffen, gerust over het oordeel van de nakomelingfchap , vreezen wy niet meer, dat dezelve zig zal laaten misleiden, door dee-  den MARQUIS DE POMBAL. 221 deeze pragtige lofredenen, minder misfchien Xiï, opgegeeven, uiteen wezen dlyk verlangen, b o e k. om carvalho te dienen, dan uit een hate- " lyke verwoedheid tegens de ongelukkige voorwerpen van zyne vervolgingen. Den volgenden dag van de bekendmaking van dit Decreet, begaf de Graaf van Oeyras zig naar bet Hof, alwaar de Koningin hem met haare gewoone goedaartigheid onthaalde. ——- Hy bedankte haare Majefteit voor de genade aan zynen Vader beweezen, door hem van den doodftraf te bevryden, pe Koninen verkreeg voor zig verlof, om naar de wa- {^"n™1 teren van Caldas te gaan, het welk de Ge- naar de neesheeren hem bevolen hadden. Eene ^""^ nieuwe onpasfelykheid, op het oogenblik te gaan. van zyn vertrek, heeft hem echter verhindert, om van deeze gunst gebruik te maken. — In deezen ftaat is het, dat wy hem laaten, overtuigd, dat de nieuwsgierigheid van het Publiek voor deezen buitengewoonen Man, in vervolg uitgeput zal zyn; en dat zyn leven na zyn burgerlyken dood, of ballingfchap, welke weinig anderen in den ouderdom van 8a jaaren, boven een natuurlyken dood zouden verkozen hebben, niet meer gebeurtenisfen kan aanbieden, die gefchikt zyn, om hem belang daar iu te doen neemen. Wy hebben niet geloofd, in hoedanigheid als Uitgever, ons te moeten vergunnen van iets te veranderen, in de wyze, öp welke de Aucleur zyn werk eindigt; maar wy ftem- men  222 GEDENKSCHRIFTEN van xi. men ter goede trouwe toe, dat het veel ge- ° K K' voegjyker kon zyn voor de zwaarwigtigheid der Gefchiedenis. —~— Voor het overige, om voor onze lezers de moeite te fpaaivn, om zelve het ydel, welk men daar in gelaaten heeft, te vervullen, zo zullen, wy hier herhaalenhet geene wy gezegd nebben in een kort berigt, geplaatst aan het hoofd van het eerfte Boek van deeze Gedenkfchriften; dat de Marquis de Pombal geftorven is, op zyn landgoed van dien naam, den 5 Mey 1782, zonder dat zedert zyne veroordeeling eenige gebeurtenis, waardig om aangetekend te worden, inderdaad het einde van zyn loopbaan gekenmerkt heeft. Zyne familie beeft getragt de fehande en oneer van zyne laatfte jaaren door de pragt van zyne Lykftatie uit te wisfehen. -——— De/.clve heeft daar toe, zegt men, twaalf dcizend cruzaden te kosten gelegt. Maar ondanks de neiging van de menigte om zig door eene ydele luister te laaten verblinden, heeft dit fchitterend fchouwfpel niet die uitwerkinge op dezelve gehad, welke men zig daar van beloofde. —— De gemoederen watert al te zeer vooringenomen, de haat al te levendig en de-gebelgdheid te groot. Zulk eene pragt, ten aanzien van een banling heeft voor de talryice vyanden van carvalho minder een daad van kinderlyke Godsvrugt, dan eene befpotting gefcheenen die men de Wetten eh de Natie aandeed. Het Hof i'cheen daar over niet zeer gunfttg gfoöSfdeeia te hebben. -—- De Bisfchop van Coimbria, werd om deeze lykltaatie ver-  den MARQUIS DE POMBAL. 223 verzeil te hebben, geweldig berispt door den xl Gouverneur van de Provintie. De Gees- B 0 E K- telyke, die de lykreden heeft uitgefproken, de vryheid hebbende durven gebruiken van zig over de ondankbaarheid van Portugal tegens een groot gedeelte van hunne Ministers tebeklaagen, werd veroordeelt, om in een Klooster van de Eilanden van Cap-Verd opgefloten te worden. Desgelyks heeft men ook het gebruik en het leezen van een Opfchrift verboden, welk men op zyn Graftombe gemaakt hadde, waarvan hier nevens de vertalinge volgt. —— „ De nakomelingfchap, zegt de vervolger „ van de Annales van de achttiende Eeuw, „ No. XXV, zal uitfpraak doen of hetzel„ ve een lof- of fchimpfchiift zy. Aan sebastian-joseph de carvaeho & MELO, &C. Na Lisbon herbouwt, Den Koophandel verlevendigt, De Manufactuuren opgerigt, De Geleerdheid in fleur gebragt, Het Ryk der Wetten bevestigd , De Ondeugd beteugeld, De Deugd vergolden, De Geveinstheid ontmaskerd, De Geestdryvery onderdrukt, en De Order in de Finantien herlleld te hebben, De Souvereine magt te hebben doen eerbiedigen. Over-  224 GEDENKSCHRIFTEN van xii. Overladen met roem, » o è k. Bedekt met Laurieren, ■ Onderdrukt door den laster, Gepreezen door buitenlandfche Natiën, Onteert door de zyne, Gelyk aan Richelieu in de verhevenheid van zyne oogmerken, Gelyk aan Sully in zyn leven en in zyn noodlot, Groot in zyn vooripoed * Verheven in zyn tegenlpoad, Overlatende eene uitgebreide ftof, Voor de lofredenen en verwondering van de toekomende Eeuwen, Als Philofooph, als Held en als Kristen , Is hy tot de Eeuwigheid overgegaan, In het 83 jaar van zyn leven, En in het 2711e van zyne Bettiering, Op den sden Mey 1782. Dat de aarde hem ligt zy ! REGT-  REG TKAARD1GINGS BEWYS-STUKKEN.   REGTFAARD1G1NGS B E WYS-STUKKEN. No. I. EDICT van dem koning van portugal. Welk bet werk van P. Malagrida veroordeelt, aangaande de oor zaaken van de Aardbevinge van Lisbon, JosEPii, by de gratie Gods, Koning van Portugal, &c. Aan a/le den geenen, die dit tegenwoordig EdicT: zuilen zien: salut. Op het verflag, welk ons gegeeven is, door onzen Koninglyken Raad der Cenlure,van eene aanklaaging aandenzelven gedaan over een werk , welk den Tytel voert: Van d? waare oor zaaken der Aardbeevinge, voorgevallen te Lisbon, op den Eerflen NoveiZ ier-> l755>door gabrielmalagrida; van het onderzoek, welk daarvan gedaan is, geduurende verfcheiden zittingen, met allen aapdagt , die het gevvigt der zaake verdiende ; en van het eenpnarig vonnis, welk uit dit onderzoek is ontftaan; naamlyk, dat gemeld werk zamengefteld was, met een.eerloozen, geestdry venden, kvvaadaartigen en IV. deel. P % Jcet-  sa8 REGTVAARDIGINGS ketterfchcn geest;— dat overeenkomftig den Tytel, weiken de Au&eur aan dit werk geeft, die rockelooze Schryver beweert heeft, dat dat geene, wat hy zegt,de eenigfte waare en zekere oorzaak van* deeze verfchrikkelyke gebeurtenis geweest is; — dat deeze verzekering regtftreeks,-aangekant is tegen verfcheiden Texten van de Heilige Schrift, gemerkt men daar uit zou moeten beüuiten, dat God, in zyne befluiten niet boven de menfehelyke kennis was; dat hy niet werkte door verborgene wegen , en dat de verwonderlyke fchikkingen van de Heilige Voorzienigheid niet zo veele ondoordnngbaare geheimen zyn; dat dienvolgens gemelde boek niet anders dan een werktuig is, gefchikt, om de oproerigfte en doodlykfte geestdryvery uit te breiden en 'er geloof aan te doen geeven ; de aardbevingen voorftellende, met eeneroekelooze en goddelooze algemeenheid, als zo veele hemelfche kastydingen , alle en ieder de uitwerkingen van natuurlyke oorzaaken , en aan God toeeigenende , als den aucteur en bewaarder der algemeene wetten, een regel van gedrag, welke hem zou verbinden , die wetten te veranderen en op te fehöften, zo menigmaal als 'er zig eene regtvaardige familie, eene heilige gemeente, eene voorbeeldige ftad, of een Ryk van zuivere en onberispelyke Zeden mogte bevinden , zodanig dat deeze Aartsketter niet vreest te opperen, ten opzigte van Italië zyn geboorteland, alwaar ondertusfchen de aardbevingen zeer menigvuldiger zyn, dan in andere gewesten van Europa;—dat gemelde werk niets behelst, wat  BE WYS-S TUKKEN. 22? wat tot Gods eere, tot voldoening van zyne geregtigheid, tot vermeerdering van de Kristelyke liefde en het geeftelyk welzyn der Gelovigen kan verftrekken;— dat integendeel de geestdryveragtige en ketterfche Gabriel Malagrida, deszelfs aucteur, naar het voorbeeld van zyne medebroeders, (die, ten tyde van de pest, waarmede Lisbon werd bezogt, onder den Koning Sebastian Glor. ged.' een misbruik van deezen yslyken geezel gemaakt hebben, om het Ryk in beroerte te brengen ,) dit noodlottig tydftip van onheilen en van algemeene verllagenheid heeft doen dienen , om de zwakke en oppervlakkige verftanden te misleiden, en het eenvoudig en ligtgelovig volk te beroeren, en te ontrusten, wier kleinmoedigheid en onkunde zeer gefchikt zyn, om de indrukfelen van vrees, welke men hun wil mededeelen, te ontvangen, op het zien van eenige doodelyke gebeurtenis: — dat deeze Schryver zig in dit oproerig gedrag klaarblykelyk twee oogmerken, beide evenberispelyk, heeft voorgefteld; het eerfte, om onze getrouwe Onderdaanen mede over te haaien tot de gewaande Geeftelyke Oefeningen, welke hy hield in de huizen van St. Roch en van dentieiligen Antonius vanLisbon, en in die van St. U bes; O effeningen geheellyk ingerigt naar waereldlykeen verkeerde oogmerken van zyneSocieteit: het tweede, om de waereldlyke goederen van gemelde Sociëteit te doen aanwasfen, door de getrouwe gelovigen over te haaien en aan te raaden tot nieuwe ftigtingen, zodanige onder anderen, als de oprigting van een Huis enkeldgeP 3 fchikt  23ö regt v aard igings fchikt tot deeze Oefeningen, eerftelyk in dit Hof, en vervolgens in de voornaamfte Steden , en in de meest bevolkte dorpen van dit Ryk, voegende by deeze gevaarlyke inboezemingen , die valfche, ydele en laatdunkunde verzekering, dat God in eigendom aan de Sociëteit van Jefus gegeeven heeft de beftieringe van gemelde Oefeningen, en de verdere niet minder ongodvrugtige, ydele en ketterfche verzekering, dat zy dit Hof zouden ontflaan van de verbintenis van alle byzondere of openbaare Boetvaardigheid, eene Boetvaardigheid, welke (ondanks derzelver volftrekte n >odzaaklykheid tot verzoening der zondaags, deeze Aartsketter zig alzo het regt aanmatigde van te veranderen, in een afzonnering van zes dagen by de zogenaamde Jefuiten: als of deeze afzondering de plaats kon bekleeden van alle andere boetdoeningen, wanneer de geeftelyke oefeningen, aan welke men zig overgaf, niet klaarblykelyk tot oog» merk zouden gehad hebben de Confcienten te verleiden, en nieuwe aanhangers voor de Sociëteit te maken, om het volk op te hitzen tegen hunnen wettigen Souverein: — willende onze getrouwe Onderdaanen een Gefchrift uit de handen neemen,welk zo eerloos,kwaadaartig en kettersch geoordeelt word , {trekkende, om eene oproerige geestdryvery te verfpreiden en te doen geloven, als mede, om de tydelyke hcerschzugtige en verkeerde oogmerken van de verbannene Sociëteit der Jefuiten te begunftigen; zo Ordonneercn wy, dat voornoemde Gefchrift opentlyk zal verbrand worden ,op de plaats van den Koop- han ■  B E W YS-STUKKEN. 231; handel, door den Uitvoerder van het Oppergeregt, en dat alle Exemplaaren te rug gegeeven zullen worden in de Griffie van onzen Koninglyken Raad der Cenfure, in den bepaalden tyd van 30 dagen, te rekenen van de bekendmaking van het tegenwoordig Edict, om daar voor altoos verboden te blyven, zullende tegenwoordig Edict gedrukt en aangeplakt worden , in alle uitgeftrektheid van deeze Ryken en Domeinen, op dat niemand kan voorgeeven daar van onkundig te zyn. p 4 No. II.  «232 REGT V AARD I GIN GS No. II. OPENE BRIEVEN. Welke den Marquis van Pombal, Luitenant*Generaal van zyne Allergetrouvjjle Majesteit, benoemen tot hervorming van de Universiteit van Coimbria. MARQUIS DE POMBAL! IV/y onderrigt, zo door het befluit W van de Vergadering, gehouden den eertten Augustus van het laatstleden Jaar , door de gecommitteerden ten dien einde aangefleld, als door de verkorte Historie van de Univerfiteit van Coimbria, van den beklaaglyken toefland, in welken heden het beftiei der Letteren aan deeze Univerliteit zig bevind; een toefland, welken men niet kan toefchryven, dan aan de verwaarlozing of vernietiging der oude en loflyke inHellingen, en aan de verkeerde en gebreklyke handelwyze , welke men daar zedert beftendig in de manier van ftudeeren gevolgd heeft. Zo hebben Wy het derhal ven van onzen pligt geoordeelt, om aan de leden van gemelde Commisiïe te beveelen, met hunne zittingen voort te gaan, en aldaar een nieuw Plan van beftieringe te vormen, welk niet alleen gefchikt is, om de voorgaande nadeelige misbruiken tot den wortel toe uit te roeijen, maar ook bovendien, door wyze en nuttige ichikkingen , de Konllen en Weetenfehappen, in deeze Univerfiteit, voor altoos te  BEWYS-STUKKEN. 233 te doen bloeijen. Ter uitvoering van die Order hebben deze Commisfarisfen ons onder het oog gebragt, de nieuwe inrigtingen, gelyk ook de Jaarlykfche Lesgevingen, zo wel in de Theologie , en in de Regten, als in de Philofophie en andere Natuurkundige Weetenfchappen; weshalven bet Ons behaagd heeft, daar aan het Zegel van onze Koninglyke Magt te hangen, en aan dezelve de kragt van een Wet te geeven. ——-■ Ten dien einde hebben Wy geordonneerd, dat deeze Wetten aan de Univerfiteit van Coimbria zullen bekend gemaakt worden, op dat ze daar, en overal, alwaar het benoodigt mogt zyn, ter uitvoer gebragt mogen worden, volgens hun vorm en inhoud. * En gelyk in deeze gewigtige verbetering, en in die, welke de toekomende beftieringe en de goede orde van gemelde Univerfiteit betreft, eenige toevallen zouden kunnen opkomen, welke zo zy terftond^aan onzen Koninglyken Perfoon berigt wierden, niet met dien fpoed en vaardigheid zouden kunnen beoordeeld worden, welke zulk eene loüyke en noodzaaklyke oprigting vereischt, zo laat het vertrouwen, het welk de yver,de getrouwheid en het licht, waarmede gy U in onzen Koninglyken dienst gekweeten hebt, Ons inboezemen , en het belang, welk gy in gemelde verbetering neemt, waar van gy Ons eerst de noodzaaklykheid hebt aangetoond, en waar aan gy, bygeftaan door voornoemde Commisfarisfen, onder onze order, met zo veel yver gewerkt hebt, en welke onvermoeide oefening door uwe uitmuntende oogmerken P 5 en  •234 REGT VA ARDIGINGS en uwe bekende voorzigtigheid, zo gelukkig ten einde gebragt is; zo laat het vertrouwen, zeg ik , Ons niet twyffelen, of gy zult wel na vereisch van zaaken de beste keuze doen, en alle hindernisfen uit den weg ruimen, welke eene fpoedige en noodwendige volvoering van onze orders, die wy U mondeling over dit onderwerp gegeeven hebben, zouden kunnen vertraag en. ——— Om deeze redenen dan hebben Wy het noodig geoordeeld U te benoemen, gelyk wy U door deezen benoemen, als Opziender en Hermormer van gemelde Univerfiteit , om aldaar de Konften en Weetenfchappen weder te voorfchyn te brengen,uit de puinhoopen, welke dezelve bedekken, nieuwe fchikkingen bekend te maken, en alle zwaarigheden uit den weg te ruimen, welke eene fpoedige en volkomene volbrenginge zouden kunnen verhinderen. Ten dien einde bekleeden Wy U niet alleen, met allen magt weleer toegeftaan aan den eerften Hervormer en Opziender van gemelde Univerfiteit Baltbazar de Farria, door de Patenten van zyne Commisfie, gedateerd den n Oktober 1555» welke naderhand gediend hebben tot een Regel voor andere Hervormers en Opzienders benoemd door de' Heeren Koningen onze Voorgangers; maar bovendien met het geheele gedeelte der Magt en Autoriteit, welk gemelde Heeren Koningen de gewoonte hadden voor zig te behouden. Wy verkiezen en ftellen U aan als Prote&or of üefchermer, en als Koning en Souverein Heer van gemelde Univerfiteit, met volkomen  BE WYS-S TUKKEN. 235 men en geheele volmagt zonder bepaling,of voorbehouding, om alles te doen, welk gy noodig mogt oordeelen , volgens de voorvallende gelegenheden , zo ten voordeele van gemelde oprigting, als in dat, welk de beftiering der letteren, en de Economie zal betreffen, handelende in alles, als onze Luitenant met een byzonder, uitfluitend, onbepaald Regtsgebied voor alle bovengemelde uitwerkingen. Wy beveelen aan alle Reéiors , Profesforen , Gedeputeerden, Raaden, Officieren en andere leden, hoegenaamd, van gemelde Univerfiteit, en aan alle de geenen, welke kennis zullen hebben van de Tegenwoordige Opene Brieven, zo in 't algemeen, als in het byzonder, om buiten twyffel zonder uirftel te volgen en te volvoeren, alie de Orders, die hen door U ten dier. einde zullen gegeeven worden. Want zodanig is Ons welbehagen en Koninglyke wil, in de oprigting en ftigtmg van eene nieuwe Univerfiteit; vernietigende, ten aanzien van de tegenwoordige bevelen , alle Wee;en en Ordonnantiën daartegen ftrydende. En ' om derzelver geheele en voortduüreftde volbrenginge , willen Wy dat dezelve zullen geregistreerd worden , aan he: hoofd der nieuwe Reglementen, om aan dezelve en aan alle beiluiten, welke in vervolg zullen genomen worden , de kragt van eene voortduurende en onherroepelyke Wet se geeven. In het Paleis van Nptre Dame d'Ajuda den 20 AugUilUS 1772. No. III.  236 KEGTV AARDIGIN GS No. III. U1TTREKZEL VAN HET EDICT VAN DEN ALLERGETROUWSTEN KONING. Over het onderwerp van de Afjchaffing der Jefuiten ]T7n gelyk Wy aan dit Brevet onzeKo- ninglyke toeftemming gegeeven, en tot deszelfs uitvoering alle noodige magt en hulp toegeftaan hebben, overeenkomftig de regtmatige beveelen van zyne Heiligheid; 't welkWy reeds hebben doen aanfehry ven aan alle Aartsbisfchoppelyke en Bisfchoplyke Prelaten, en andere van deezeRyken en Domeinen, dat zy de fchikkingen van gemelde Brevet in hunne onderhoorige Kancelaaryen hadden te doen regiftreeren, en bepaaldlyk waarneemen (elk in dat geene , welk hem betreft), —- zo beveelen Wy aan alle en ieder der Geregtshoven, Gouverneurs en Magiftraten van onze genoemde Ryken en Domeinen , dat zy. in hunlieder onderhoorige Departementen, de naauwkeurigfte onderzoekingen doen, met oogmerk om te weeten; 1. Of daar weder eenige Jefuit te voorfchyn komt,of eenig byzonder perfoon, bekleed met het gewaad van gemelde afgefchafte en vernietigde Sociëteit. 2. Of onder de geene, welke uit die Sociëteit zyn uitgegaan, en welke geduld zyn in onze Staaten , niet eene Vergadering of by-  B E W Y S-S TUKKEN. 237 byeenkomst gehouden word, met oogmerk, om onder hen eene Sociëteit te vormen, of om gemelde Brevet te lasteren. 3. Of iemand roekeloos genoeg zy, om in het geheel of ten deele de fchikkingen te durven lasteren. En in het geval, alwaar, tegen onzeverwagtingc, zig eenige perfoonen fchuldig mogten' bevinden, aan den misdaad boven genoemd , zo beveelen Wy aan onze gezegde Geregtshoven , Gouverneurs en Magiftraaten dezelve te doen in hegtenis neemen, en in de gevangenis brengen van de Stad Lisbon , om aldaar het Proces op te maken en te volbrengen, tegen gemelde misdaadigen, door den Regter van de Inconfidence, welke door Ons aangefteld is, tegen de geenen, dien het zal behooren. Wy willen, dat tegenwoordig Edict geregistreerd , en voor altoos bewaard worde, met de Copyen van 't gemelde nevensgevoegde Brevet, in de Refpeftive Registers van alle Geregtshoven , Magiftraaten, en Kancelaryen van het Ryk. «—— Wy bevelen den Leeraar J. Pacheco Pereira, van Onzen Raad , de bediening van Groot Kancelier'waarneemende, dat hy het doe bekend maaken in de Kancelary, en de Copyen door Ons getekend, en met ons Zegel verzegeld, toezende aan alle voornoemde Geregtshoven van onze Ryken, om het Origineel in de Archiven van onze Kroon te plaatfen. Geweven in het Paleis van Notre Dame d"Aiudasden 0 September van 'tjaar 1773. ' " - ~- No. IV.  c38 REGT VAAR.DIGINGS No. IV. BRIEF van den aller getrouwsten koning aan den kardinaal patriarch. Over bet zelfde Onderwerp. , AUerdoorlngtigfte Hoog - Eerwaardigfte Vader in Jefus Christus, Kardinaal-Patriarch van Lisbon, nryn wel beminde Broeder! Ik Dom joseph door de Gratie Gods Koning van Portugal enz. enz. groet U en' wensch U allerlei foort van voorlpoed, gelyk aan den geenen, dien ik bemin en hoogachte. " f\r>™ Alierheiligfte Vader, Clemens de \_J XIV, heden Opperhoofd van de Algemeene Kerk, heeft, door zyn Bul, in vorme van een Brevet , welke met deeze woorden begint: 'Dominus ae, Redemptw Koster Jefus Christus, gegeeven aan de Heilige Mana Majora, onder de Visfchers ring, den21 July van dit Jaar, het vyfde van zyn gelukkig Pausfchap , afgefchaft en voor altoos vernietigd, de Sociëteit geoaamt de [efuitiche, benevens alle en ieder van derzelven verrigtingen, dienften, huizen, fchoolen , collegien , hospitalen , verblyfphatfen, gelyk ook alle deszelfs Inflelhngen, in.  BEW YS-STUKK EN. 239 inrigtingen, befluiten, gebruiken, gewoonten en Privilegiën, zo de algemeene als de byzondere; Hy heeft vrygefprooken van hunne geeftelyke beloften, alle de leden van gemelde Compagnie , en overgebragt naar hunne betrekkelyke verblyfplaatfen tot dien tyd ten hunnen opzigte beftierd, door hun Generaal of Opperfte; — Hy heeft ze gebragt tot den ftaat van Waereldlyke Priesters, die geene onder anderen, welke in de Heilige Orders waren, met alle andere fchikkingen veel breedvoeriger verklaard en aangekondigt in het Brevet, welk gy daar by gevoegd zult vinden- ———• En gelyk Ik myne Koninglyke toeftemming tot dit Brevet gegeeven, en tot volvoering van hetzelve, toegeftaan heb, alle mogelyke en gevoeglyke magt en hulp, overeenkomftig de regtmatige heveelen van zyne Heiligheid;en wel zodanig, dat daar uit ontftaat het Edict, welk ik heb doen bekend maken in myne Kancelary, aangaande dit gewigtig onderwerp, Zo heb Ik het dienftig geoordeeld, om U terftond van al het bovenftaande berigt mede te deelen , op dat gy aan God den Heer deswegen plegtige dankbetuigingen kunt doen, uit hoofde , dat Hy door eene uitwerkinge van zyne byzon dere Voorzienigheid, met welke hy zigtbaarlyk alle de onderneemingen aan den Heiligen Vader heeft ingegeeven en beftierd, zedert het oogenblik, van zyne verheffinge tot op deezen dag, deezen Paus heeft verkoozen, om, door zyn hoog verlicht verftand te onderneemen , en met eene Apostolifche Standvastigheid ten einde brengen, eene zaak van  240 RE GT VA AR DIGI NGS van welke de Vrede van de Algemeene Kerk en de openbaare rust van alle Monarchen , Vorftendommen en Staaten van de Kristen Waereld af hanglyk zyn: —en vervolgens, dat Gy van uwen kant, door uwe wysheid en vaderlyke waakzaamheid naauwkeuriglyk den inhoud van gemelde Brevet doet ter uitvoer brengen, ■— dat gy zult zorge dragen van deezen Brief op uwe Registers, zodanig te doen overboeken, op dat de Copyen van het een en ander bewaard, en behouden worden tot eene eeuwigduurende gedagtenis van de toe- komende Eeuwen. Waartoe Aller- doorluchtigfte en Hoog Eerwaardigfte Vader in Jefus Christus, God üin zyne Heilige befcherminge neeme. Van myn Paleis den 9 September 1773. DE KONING.; No. V.  BE WY S-S T UKKEN. 241 No. V. EDICT van den koning van portugal. Welk ten werk veroordeeld vreugde der harders. Joseph H doof de Gratie Gods, Koning van Portugal enz. Aan alle de geenen, die dit tegenwoordig Edict zullen zien; salut ! Op het verflag, welk ons gegeeven is, door onzen Koninglyken Raad der Ceniure, —van de aanklaging aandenzelven gedaan over eene Redenvoering , betiteld Vreugde der Harders^ overgezet uit het Hoogduitsch , en uitgefproken, den 15 January 1774, door eenige leden van de Sociëteit, voor deezen genoemd de Jefuitfche, die voor altoos is afgefchaft, doch welke men ook nog vergaderd vind , in eenige distnkteri van Duitschland , en daar in eene Geeftelyke Gemeente leven, zonder ontzag voor de befluiten van den Souvereinen Opperpriester ; — van het onderzoek, welk gedaan is van gemelde werk, met den vereischten aandagt, en van een eenparig Vonnis,welk daar uit is ontftaan 5 — dat behalven de onbefchaamde roekelooze en ergerlyke leenfpreuken, in dit gefchrift vervat, hetzelve boven IV. deel. q dien  242 REGTVAARDIGINGS dien oproerig, oneerlyk, kerkfcheurend en kettersch is;dat hetzelve iszamengeiteldmet een geest van Duivelfche trotsheid en laster; karakters wel bekend, by gemelde Sociëteit, met oogmerk, om het Priesterfchapingefteld en nagelaten door Jefus Christus, aan zyne Kerk, te onderdrukken en te befpotten, door aan den Allerheiligften Vader Clemens XiV, dien zy hardnekkiglyk ongehoorzaam zyn , en niet willen erkennen voor een opvolger van den Heiligen Petrus, te weigeren de magt van hunne Orden en elk andere, welk ontaard is, uit te blusfchen en te vernietigen, gelyk ook de geene, welke zig de jefuitfche noemt, van wegens derzelver eerfte inftellinge; — aanvallende en veroordeeiende met verachting en bitterheid de Bul van hunne verdelging, welke met deeze woorden begint; Dominus ac Redemptor twster , gegeeven den 21 July 1773, door welke dezelfde Heilige Vader, na alvoorens onderdrukt, vernietigt, en geheellyk afgefchaft te hebben hunlieder inftelling , gewoonten, beiluiten, hoedanigheden, gelyk ook alle, en een ieder van hunne bedieninghuizen, fchoolen en collegien, hen bovendien verbied van zig te vergaderen en te leven onder andere Overflen, dan de op ge- woone plaatfen van hun verblyf: ■ dat door eene andere uitwerkinge van denzelfden duivelfchen geest, de aucteurs van dit gefchrift daarin de tydelyke magt, waarmede de gezalfden des Heeren bekleed zyn, beledigen en onteeren; — dat zy hunne buitenfporige roekeloosheid zo verre uitftrekken, dat zy  BE WYS-S TUKKEN. 243 zy alleSouvereinen als hunne vyanden behandelen , die met eenen Heiligen yver bezield zyn, voor het welzyn en de behoudenis van de Kerk, en tot de vreede en de gerustheid van hunne Ryken Staaten en Domeinen,zig vereenigd hebben, om den Heiligen Stoel te verzoeken hen uit te roeijen : —— dat zy zig bovendien voorgefteld hebben, om de Volken te misleiden, dewelke door hunne onkunde en eenvoudigheid minder veilig zyn, voor hunne Machiavelfche ftreeken , tragtende hen te overtuigen van hunne gewaande onfchuld, door zig voor te ftellen, als tedere lammeren , terwyl 'er niemand in de verlichte waereld is, welke hen niet zoude erkennen voor zo veeleverfcbeurende wolven, en gezwoorene vyanden van alle openbaare, Geeftelyke Politike en Burgerlyke magt: dat hun voorneemen eindeiyk is geweest, om by elkander te roepen en byeen te vergaderen alle de leden van hunne Sociëteit,"door derzelver verdelging hier en daar verftrooid: willende Wy onze getrouwe Onderdaanen behoeden voor de doodelyke befmetting, waarmede dit gefchrift zo oproerig Kerkfcheurend en Kettersch geoordeeld zynde, hen zoude kunnen befmetten, Zo verbieden Wy alle perfoonen, van welken ftaat of conditie zy ook zyn mogen, bovengemeld werk te bewaren en te houden, noch eenige copy van hetzelve , het zy in de Portugeefche taal, het zy in eene andere fpraak, na verloop van dertig dagen, zedert de bekendmaking van het tegenwoordig Edict: —— Wy gebieden aan alle de geenen, welke daar van ExemQ 2 plaa-  244 REGTVAARDIGINGS plaaren hebben, dezelve te rug te geeven, te weeten, de Inwooners van dit Ryk, aan de Griffie van onzen gemelden Raad der Cenfure ; en die geene van onze Afrikaanfche, Amerikaan fche en Indifche Domeinen , in handen van hunne Gouverneurs en Refpective Bevelhebbers, om door hen te rug gezonden te worden , aan onzen genoemden Raad. Wy Ordonneeren, dat het te¬ genwoordig Edict zal gedrukt en aangeplakt worden , op alle gewoone plaatfen van onze Ryken en Domeinen, op dat een ieder daar van onderrigt moge weezen, en op dat niemand zou voorgeven daar van onkundig te zyn. —— Wy gebieden aan de Onderregters, Regters en andere Bedienaaren van de Justitie , om te waken voor de volkomene en geheele uitvoering, en tegens de Overtreders te Procedeeren, in vorm van onze Regten en Ordonnantiën, om door hen zodanig geftraft te worden , als zal behooren te gefchieden. De Koning, onze Heer,heeft het aldus bevolen door middel van zyn Koninglyken Raad der Cenfure. Gedaan te Lisbon den zB April 1774. No. VI.  B E W Y S-S TUKKEN. 245 No. VI. EDICT des KONINGS. Welk een Brief veroordeelt van den Bisfchop van Cochin aan den Aartshisfchop van Cranganor. JOSEPH &c. &c. Aan allen den geenen, die dit tegenwoordig Edict zullen zien: saltjt ! Onze Koninglyke Raad der Cenfure heeft ons verklaard, dat by denzelven was aangeklaagd en vertoond , authentike Copy van een Brief gefchreven van Cochin, den 5 April 1767, door Dom ClemenS' Jofeph Collato Leitao, Bisfchop van deeze Stad aan Dom Salvader de Reis, Aartsbisfchop van Cranganor, de een en andere Leden van de zogenaamde Sociëteit van Jefus, van nu voortaan verboden en vernietigd, en dat, volgens het Examen , welk men daar van in verfcheiden zittingen gedaan heeft, men eenpaarig geoordeeld heeft; — dat deeze Brief een van de kwaadaartigfte konstgrepen is, in allen tyden , plaatfen en landen, door gemelde Sociëteit, in 't werk gefield, om de gebreken en misdaaden van hunne Leden te verbergen , pogende alle de geenen , die onder hen van eenige misdaad overtuigd zyn, als onfchuldig te vertoonen ; zig bedienende, Q 3 tot  246 REGTVAARDIGINGS tot dit verderflyk en oneerlyk uitwerkzel, van allerlei foort van wegen, zelfs om de duidelykfte waarheden te ontkennen , de achtbaarfte Geregtshoven te onteeren , de opregtfte en eerlykfte Magiftraats Perfoonen te lasteren, en lieden vereeringswaardig door hunne aucforiteit, vroomheid en Leere, re fchenden : — dat hetzelve behelst eene menigte van ydele, goddelooze, eerrovende, ligtvaardige, en fchandelyke Hellingen, ftrydig met het allerregtvaardigst Vonnis, uitgefproken , door de Regtbank der lnquiütie van Lisbon, op den 20 September 17Ó1, tegen den Aartsketter Gabriel Malagrida, lid van gemelde vernietigde Sociëteit; voortellingen ftrekkende tot lastering van gemelde Geregtshof van de Inquificie en deszelfs dienaaren, door bovengemeldenAartsketter voor onfchuldig en vry van allen misdaad te verklaaren: —— dat de Bisfchop van Cochin, auéleur van deezen Brief, in plaatze van de Heilige en noodzaakelyke pligten van een Kristen te vervullen, van een Bisfchop en Geeftelyken Vader van zo veele gelovigen, aan welke hy een veel heilzaamer voedzel verfchuldigt was, om hen te geleiden op Heilige wegen van ftigting en een goed voorbeeld, van hen te leeren de Vonnisfen te eerbiedigen, verfpreid door de Geregtshoven, welke het Geeitelyk en Waereldlyk gezag in handen hebben , onder welker getal bet Geregts-Hof van de Inquifitie is, welke de magt van de Pauslyke magt met die van de Kroon veree- nigt: dat deeze Bisfchop, zeg ik, om zig te fchikken , naar de kwaadaartige en ver-  B E W Y S-S T U K K E N. 247 verderflyke handelwyzen van zyne Sociëteit, niet gevreesd heeft, zyne eigene Confcientie te bezwaaren, om eenvoudige zielen en zyne Schaapen , op de vergiftigde weiden te geleiden, om verlichte, voorzigtige en godvrugtige perfoonen te onteeren, met onder de Gelovigen te verfpreiden, niet eenen harderlyken en ftigtelyken Brief, maar een wezendlyk onteerend Libel; — een Gefchrift in het welk hy, met eene Jefuitfche onbedagtzaamheid, met eene onbefchaamde roekeloosheid en met een duivelfchen geest, heeft durven bevveeren; I. Dat gemeld Vonnis van de Inquifitie, een eerrovend Libel was tegen Pater Malagrida en zyne Sociëteit. II. Dat deeze misdaadige Jefuit niet de waare aucteur was van de beide werken betyteld : La Vie bzroïjue et admifable de la Glorieufe Sainte Anne, — Et tractatus de vita et imperia Anticbristi: dat is, Het beidhaft en verwonderlyk leven van de Rosmrugtige Heilige Anna, —- En de Verhandeling van het leven en het gebied van. den Antikrist ; Werken echter beide gefchreven met zyn eigen hand, toegeftemd en verdeedigt met de uiteriie hardnekkigheid, en die ondertusfchen gemelde Bisfchop , tegen de baarblykelykheid zelve , verzekert, uitgevonden of vervalscht te zyn, met de voortellingen in de Sententie uitgefproken, met oogmerk, om gemelden Gabriel Malagrida, die volmaakt onfchuldig is, alhoewel de Inquiiitie hem fchuldig verklaard heeft, te veroordeelen en als een Ketter te ftraffen. Q 4 UI.  £48 REGTVAARDIGINGS III. Dat dezelfde misdaadige niet dan waare voorzeggingen gedaan heeft, en dat die geene , welke zyn uitgefproken en aangetoond valsch te zyn in het Vonnis, hem lasterlyk zyn toegeëigend en opgedrongen. IV. Dat hy niet dan wezendlyke en gegronde deugden bezeten heeft, en dat men hem ongelyk aandoet, zo men hem den naam geeft van Hypocriet of Geveinsde. V. Dat het niet waarfchynlyk is, dat een getuige getuigd heeft tegen de Kuisheid van Malagrida, en dat zo iemand zulks gedaan heeft, het niet dan een valfche getuigenis kan zyn. VI. Dat men eene onmiddelyke Openbaring van boven noodig had, om zo verre te komen , dat men de waarheid van verfcheiden onderwerpen konde onderkennen , waar van de Sententie melding maakt; dat hetonmogelyk is te beflisfen,of zy inderdaad, handelingen en redeneeringen van Malagrida , of uitvindingen van den Inquifiteur zyn, die de Sententie heeft opgefteld. VII. Dat Malagrida, met fommige gebeurtenisfen van zyn leven te vernaaien, niet anders gedaan heeft dan den Heiligen Apostel Paulus naar te bootfen, wanneer hy te Jerufalem befchuldigt werd. VIII. Dat veele zaaken, welke men in de Sententie leest, en welke zamenloopen, om gemelden misdaadigcn te bezwaaren , daar by gevoegd zyn, door den Aucteurvan deeze zelfde Sententie, als figuuren van de Rethorica,om het verhaal optefmukken. IX. Dat de Leeraars by den misdaadigen in  BE VVYS-STUKKEN. 249 in de gevangenis gezonden, van de Inquifitie, onder voorwendzel van hem te bekeeren , geene andere verrigtingen ten zynen opzigte gedaan hebben, dan die van hem te beichuldigen. X. Dat het een leugen was, wel gehoord te hebben, dat men Malagrida befchuldigd had, voorgegeeven te hebben, dat het geoorloft was te liegen; eene lasterlykebefchuldiging,zedert lang gedaan aan de Jefuitenreven als of dezelve niet reeds breedvoerig geregtvaardigt was , door eene menigte werken , welke hunne bedorvene Zedekunde behelzen, en welke in handen van de geheele waereld zyn. ^ XI. Dat wanneer zelfs Malagrida veele Ketteryen gefchreven en te voorfchyn gebragt zou hebben , zulks niet genoegzaam was, om hem als een Ketter te veroordeelen en te ftraffen, nademaal niet uit de Sententie bleek, dat zyne voorftellingen onderzogt zyn geworden , noch door den Paus, veel minder nog geregtlyk door het Geregtshof van de Inquiiitie: — even als of het tegendeel niet klaarblykelyk bewezen was, door de halitarrigheid zelfs van dezen Aartsketter: eene hardnekkigheid in welke hy volhardde in het werk des Geloofs, alwaar meer dan twee duizend menfchen tegenwoordig waren, en daar de verfoeilyke misdaadige, benevens zyne Sententie, alle daaden hoorde leezen, welke zyne roekelooze verdediger heden valfchelyk ontkent. XII. Dat de Inquifiteurs zelve zo klaarlyk wisten, dat Malagrida geen Ketter was, dat, Q 5 on-  25° REGTVAARDIGINGS onder de menigvuldige waarfchouwingen, welke zy hem gedaan hebben, om van zyne huichelary verzieringen en onwaarheden afftand te doen} men niet volgens de Sententie zag, dat men hem ooit geregtlyk aangemaand heeft, om zyne Ketteryen te herroepeneven als of de geheele waereld niet wist, dat men in het Proces dergelykemisdaadigen aangedaan, verfcheiden agtereenvolgende zittingen houd, in welke men hen van hunne dwalingen tragt te rug te brengen, voor en na dat de Vonnisten tegen hen uitgefproken worden. XIII. Dat na de algemeene herroeping door Malagrida gedaan, van de Ketteryen en dwalingen, welke hem te last gelegd waren, de Inquifiteurs hem hadden moeten behandelen , als een Boetdoenden , en met dezen tytel hem weder in den fchoot der Kerke ontvangen, en niet meer als een Ketter verklaaren, overtuigd en hardnekkig in zyne verderflyke dwalingen: — even als of hy inderdaad niet volhard hadde in deze hardnekkigheid, in tegenwoordigheid van eene talryke Vergadering, van welke Wy gefproken hebben, zonder het minlte teken van berouw te geeven , tot op het oogenblik, op welk hy gefield en overgegeeven is , in handen van den Waereldlyken Regter. XIV. Dat de Sententie van de Inquifiteurs geen Karakter van Wettigheid behelst, en dat men dezelve kan weigeren, om 'ergeloof aan te geeven. XV. Dat Gabriel Malagrida, als een Martelaar, geftorven is; dat zyn dood dierbaar is  BEWYS.STUKKEN. 251 is geweest in de oogen van onzen Heere; dat hy niet alleen medelyden, maar ook een Heiligen yver moet opwekken; kortom, dat hy in allen deelen , gelykvormig is aan Jefus Christus, zyn voorbeeld; dat hy, gelyk deeze Godlyke Verlosfer, na alvoorens eerst vereerd te zyn geworden , als een Propheet en Wonderwerken doende, zig befchuldigt heeft gezien, beladen met yzere boeijens, veroordeeld door nyd, verklaard als het Opperhoofd en de Belhamel van Oproerigen, geleid van het eene Geregtshof tot het andere , vervolgd door de Geeftelyke en Waereldlyke Magt, ten ftraife geleid, door dezelfde ftraaten, alwaar hy kort te vooren byna in triomph was doorgegaan, ten doel van de verfmaading des Volks, en tot veragting van alle menfchen geworden, ja naar de letter tot een fcbandvlek der menfchm en een uitvaagzei des Volks, draagende, in plaatze van een Kruis, een Muts van fchande en oneer op zyn Hoofd, en een bal in zyn mond. Welke voorftellingen en andere nog veel verwerpelyker, rypelyk met oplettenheid overwogen hebbende, is eenpariglyk uit eenen monde verklaard; dat deeze Brief niet behelst dan drift, k waadaartigheid, laster, onkunde en roekeloosheid; — dat dezelve eene wettige en waardige voortbrenging is, niet van eenen Geeftelyken, verheven tot den Opperften rang van Bisfchop, maar vaneenmensch met een affchuwlyken en duivelfchen geest van trotsheid en wraak bezeten, en geheellyk overgegeeven aan de vergetelheid Gods en de Eeuwigheid; van een man, over- wel-  152 REGTVAARDIGINGS weldigt, door zyn wanhoopige drift, enbeklaaglyk verblind door dezelve, dat hy niet ziet noch niet wil zien, dat het Opperde Geregtshof der Inquifitie van Lisbon is zamengefteld, van een groot getal Geeftelyken, achtenswaardig door hun verlicht verftand, voorzigtigheiA, en angstvallige opregtheid; < dat men daar byeen roept, naar ver- eisch van zaaken, de bekwaamde Godgeleerden van het Ryk, om de befchuldigden te overtuigen en te bekeeren ; dat de een en andere van deeze Inquifiteurs en Godgeleerden, zig bezig houden op verfcheidene zittingen, met al dien yver en aandagt, welke het gewigt der zaake vereischt, om zorgvuldig de misdaaden te onderzoeken , en de fchuldigen te verlichten : dat men, na deeze voorafgaande onderhandelingen,wanneer de hardnekkigheid, en onverbeterlykheid van den misdaadigen zodanig gefield zyn, als zy wezendlyk geweest- zyn in gemelden Ketter, en Aartsketter Gabriel Malagrida, alsdan het Vonnis uitfpreekt; dat dit Vonnis, om bevryd te zyn voor alleverwytingen, gebragt is, by wyze van appel, voor het Opperile Geregtshof van de Algemeene Vergadering van de Inquifitie ; eene Vergadering, op welke een algemeen Inquir fiteur van Gods Kerk voorzit, en zamenge» fteld is uit Regters verkoren, onder de Kerkelyke Perfonen, als leden van andere Opperde Geregtshoven van dit Ryk; — dat wanneer dit Vonnis bevestigd is, door dit Geregtshof, men den fchuldigen aanmaant van berouw te hebben, en van zyne misdaden af-  BEWYS-STUKKEN. 253 afftand te doen; dat zo zy zulks weigeren te doen, en dat zy volharden in hunne verftoktheid des harten en in hunne hardnekkigheid, gelyk gemelde misdaadige gedaan heeft, het gegeven Vonnis, als dan uitgefproken en bekend gemaakt word: dat, de fchuldige, na alvoorens overgegeeven te zyn aan den Waereldlyken Regter, te rug geleverd is in handen van het Opperfte Geregtshof der ftraifen, alwaar hy veroordeeld is, door de eerfte Magiftraats Perfoonen van deeze aanzienlyke Vergadering, in tegenwoordigheid van alle andere , ten getale van vyftig,en onder beftiering van eenPrefident, bekleed, met de verhevendfte Titels, zodanig als die van den Kardinaal van de Heilige Kerk, of van de eerfte Grandefchap van het Ryk, en niet minder uitmuntend door zyne hoedanigheden en perfoneele deugden: dat eindeiyk dit voorgeeven van den Bisfchop van Cochin, (een Jefuit, eer dat hy tot Bisfchop werd verheven, een Jefuit na zyne verheffinge, en als zodanig befmet met alle ondeugden van zyne Sociëteit,) om, uit hoofde van zyne byzondere mening, het geheele lighaam, van welk hy een Lid was, te willen zuiveren van de blaam , tot welke hetzelve algemeen veroordeeld is; om zonder fchaamte en zonder Titel aan drie voornoemde Geregtshoven een Proces aan te doen, bevoegde Geregtshoven, opgerigt door een openbaar gezag van de Kerk en van het Ryk; om zig te verheffen tegen dat geene, welk door hen wettig, volkomen , en onherroepelyk is vastgefteld : dat dit  554 REGT VA A RDIGINGS dit voorgeevcn , zeg ik, al te zot is, om van den kant van verftandige en verlichte perfoonen, den minften aandagt te verdienen; dat dit is te kort doen, tegen alle Menfchelyke en Godlyke Wetten, aan de achting, welke men verfchuldigt is aan de Opperfte Geeftelyke en TydeJyke Magt; dat dit is het gezag van de gevonnisde zaak aanranden, de eenigfte Bafis en grondfteun van de Publieke Rust; dat dit eindeiyk is eene nieuwe en ydele poginge, gefchikt, om oneenigheden te verwekken, welke altoos het onderwerp van gemelde Jefuitfche Sociëteit geweest zyn. Om deeze redenen , en vervolgens uit hoofde van het Vonnis, — welk voornoemden Brief verklaard heeft, als bedrieglyk, eerloos, godloos, roekeloos, onteerende,godslasteriyk, oproerig en kettersch, en denzeiven veroordeeld heeft , als zodanig, om opentlyk verfcheurd en verbrand te worden, op de plaats van den Koophandel, door den Uitvoerder van het Opper-Gerecht; willende aan dit Vonnis de wettigheid, en de gevoeglyke openbaarheid geeven , en beletten, dat gemelde Gefchrift geen gevaarlyken indruk make, op de zwakke gemoederen , welke te verleiden zyn, en eenige twyffelingen zouden kunnen hebben over deszelfs veroordeeling; —— Zo verbieden Wy aan alle Perfoonen, van welken ftaat of rang dezelve ook zyn mogen, gemelden Brief te bewaren, of te rug te houden, noch eenige Copy van denzelven, het zy in 't Portugeesch, het zy in eenige andere taal, na verloop  BEWYS-STUKKEN. 255 loop van 30 dagen, zedert de Publicatie van het 'tegenwoordig Edict: — Wy bevelen aan alle de geenen, die daar van Exemplaa» ren mogten hebben , dezelve te rug te geeven , te weeten; de inwooners van dit Ryk aan de Griffie van onzen gemelden Raad der Cenfure; en die van Africa, America en de Indien in banden van hunne Gouverneurs en onderhoorige Opperhoofden, om door dezelve te rug gezonden te worden, aan onzen gemelden Raad; • alles onder ftraffen, door de Wet bepaald , tegen de geenen, welke zig aankanten tegen onzen Koninglyke Majefteit en de algemeene rust van onze Staaten, of zy, die onderdrukken en lasteren het Regtvaardig gedrag van onze Geregtshoven en Dienaaren, op verbeurte van alle hunne Goederen , ten voordeele van onze Kroon, en den natuurlyken dood. De Koning onze Heer heeft het alzo bevolen , door bewerking van zynen Koning- lyken Raad der Cenfure. Gedaan te Lisbon op den 28 April 1774. Manuel-joseph pereira, Griffier van den Raad, Ik heb het doen Scbryven, DE BISSCHOP VAN BEJA. In Orde gefteld door Gaetan joseph mendez. No. VII.  256' REGTVAARDIGING^ No. VII. E D l C T van den koning van portugal,. tVelk een Werk veroordeeld, betiteld Anacephaleoüs de Monarchia Lufitana. Joseph, by de Gratie Gods, Koning van Portugal enz. Aan allen de geenen, die dit Edict zullen zien: salut ! Op het verflag Ons gegeven, door on. zen Koninglyken Raad der Cenfure van de aankondiging aan denzelven gedaan, van een klein Boekje betiteld, Anacepbaleofis de Monarchia Lufitana, autore Emmanuello Boccaro Francez, gedrukt te Lisbon, by Antoine Alvaraz, Ao. 1624; van het onderzoek, welk men deswegen gedaan heeft, en van het Vonnis, dat daar op is gevolgd : dat dit werk één is van de talryke en valfche ftreeken in'twerk gefield, in dit Ryk, door de Leden van de Sociëteit, welke zig Jefuiten noemen, doch voor het toekomende onderdrukt, afgefchaft en vernietigd , welke geene middelen nalaten, die gefchikt zyn, om hun duivelfche Hellingen ter uitvoer te brengen , en hunne ongeregelde belangen te begunifigen; alles in 't werk Hellende, om tot hun oogmerk te komen; het  BEWYS-STUK KEN. 257 het zy door hun zeiven, het zy door behulp en tusfchenkomst van hunne Voorftanders en aangenomene Zoonen, hebben Zy in dien tyd gemelden Aucteur, hun Vriend, ingeboezemd , om dit werk znamen te ftellen, en bekend te maken; ftrekkende tot verderf, en tot geheele omkeering van de gantfche verlichte Burgerlyke en Christelyke Sociëteit; eene jnboezeming klaarlyk bewezen , door den Titel zelve van Anacepbaleofis, zeer eigen aan Jefuitfche Aucteurs, die daar van een geduurig gebruik gemaakt hebben, in hunne zamen (tellingen , gelyk ook blykt, door de Ancccpbaleofis Rerum Lufitania van den Jefuit Antonius Vasconcellos, en verfcheiden andere werken, uit dezelfde Sociëteit te voorfchyn gekomen: — dat het voornaamfte oogmerk, welk gemelde Aucteur zig heeft voorgefteld, geweest is, om aan te toonen, en te overreden, dah et begin en het einde der Ryken en Heerfchappyen , van den loop en de beweginge der Sterren afhingen: dat hy vervolgens beweerde, aan te zullen toonen, door Astrono. mifche Berekeningen , dat het Ottomannifche Ryk, in de laatfte Eeuw moest eindigen , en dat in deszelfs plaats zig een nieuw Ryk in Portugal moest verheffen; dat hy zelfs zo verre ging, met den Souverein van deeze Monarchie aan te wyzen, welke de Stigter moest zyn van dit nieuw Ryk, welks uitgeftrektheid alle Volken zou omvatten , onderdanig aan de Uttomannifche heerfchappy: •——* dat hy , zig zomtyds van zyn onderwerp verwyderende, altoos IV. deel. R éooi  as8 REGTVAARDIGINGS door ingeeving en aanraaden van dezelfde Jefuiten , andere niet minder harsfenfchimmige denkbeelden zogt in te boezemen, zodanige als de nuttigheid van de berugte en ydele nafporinge van den fteen der wyzen, van de mogelykheid der Alchimie, en van de Konst, om alle Metallen in goud te veranderen: —— dat hy, door de verbodene Sociëteit, tot deeze zyne verkeerde en gevaarlyke oogmerken kwame. Eerftelyk , om den geest en de verbeelding van den Souverein, en van alle zyne Ministers en Onderdaanen vooraf in te neemen , door het gerucht en de vervvagting van eene nieuwigheid, zo verbazend en buitengewoon, met oogmerk, dat die Vorst geheellyk ingenomen, van het aangenaame denkbeeld en van de groote hoop, de Stigter te zullen zyn van een zo uitgeftrekt, roemrugtig en zo vermogend Ryk, het oor mogte fluiten voor de beroertens, welke niet konden ontbreeken te ontftaan,door de onbefchaamde en oproerige Vryheid aan de Jefuiten vergund , door Dom Ferdinand-Martin Mascarenhas, Bisfchop van Algarve en Inquiiiteur Generaal van deeze Ryken, met daar in te voeren hun Index Romain Jefuitique; een werk , welk daadlyk in ditzelfde Jaar gedrukt en openbaar bekend gemaakt is in Portugal. Ten tweeden, om de Volken, volgens hunne beftendige en verderflyke gewoonte, te beletten gerust te zyn, en dezelve in eene geduurige beweginge te houden, met de geesten in te neemen, dan door wonderlyke en  BEWYS.-S TUKKEN. 259 es buicengewoone voorwerpen, dan door ydele en bedrieglyke hoop, dan door ingebeelde vrees, en fchielyke verfehrikkingen. Ten derden , om voor de eerfte keer, aan den dag te leggen het opgeftemd en overwogen plan, van een hunner gevaarlykfte uitvindingen ; te weeten, van een nieuw Ryk, welk gegrondvest moest worden, door een Koning van Portugal, om zig in vervolg daar van te bedienen, naarmate de omftandigheden en gebeurtenisfen hun meer of min gunftig feheenen ; om, door dit werk in de zwakke verbeeldingen van eenvoudige en ligtgelovige perfoonen te beginnen in te boezemen, het geloof van dit toekomend ingebeeld Ryk , welk zy zedert hebben getragt te bevestigen, door een ander werk niet minder verderflyk, betiteld, Le Royaume de Portugal, Jardin de dè'Aces, Empire du Cbrijl; in het welk zy verzameld hebben, eene oneindige menigte bedriegeryën, valfche propheetzyingen , openbaringen , voorzeggingen en voor'oeduidzelen, toegeëigend aan verfcheiden Heiligen , vermaarde Sterrewichelaars, Sibillen, en zelfs Heidenen enz. na alvoorens de gemoederen bereid te hebben, om geloof te geeven aan deeze Propheetzyen en Openbaringen, door die geene, welke zy ten voordeele van gemelde werk, gevoegd hebben in de Annotation Astrologique d l'Anacspbaleofïs, en die zy daar toeeigenen aan den Heiligen lüdorus, aan den Heiligen Cyrillus den Heremiet,, aan Jean Casflen en aan de Sibylle Erythrea: ——- eene uitvincfinge voor 't overige, waar van deeze verR 2 keer-  aóo REGTVAARDIGINGS keerde en boosaardige Sociëteit genoegzaam heeft bewezen , dat zy 'er groote uitwerkingen van verwagtte, door het gebruik, welk zy daar van menigmalen gemaakt heeft, terftond na den dood van Koning Sebastiaan, wanneer zy opentlyk heeft bekend gemaakt, dat deeze Vorst de aangekondigde en voorzegde Koning was; dat hy weder moest te voorfchyn komen, om de fondamenten van een nieuw Ryk te leggen; en vervolgens ook, na den dood van den Koning Johannes IV, een tydftip, in 't welk zy heeft doen opftellen door een van hunne leden Antonius Vieira, een onwaardig oneerlyk en kettersch Gefchrift, betiteld: Efperances du Portugal, Cinquieme Empire du monde, dat is: Hoop van Portugal , het vyfde Ryk der waereld, alwaar die Auéteur (om dit onderwerp geftraft, door de Inquifitie van Coimbria) beweert te bewyzen, dat deeze Monarch weder uit den dooden moest opftaan, vóór het algemeen Oordeel, en de oorfpronk, of geboorte geeven aan het vyfde Ryk van de waereld. Ten vierden, om het volk dom, geestdry vend, bygelovig cn zot van inbeelding temaken, door het valfche harfenfchimmf ge en onmogelyke dingen aan te bieden; door het te raaden van blindelings te geloven aan onzekere voorbeduidingen, aan valfche Propheetzyen en verzierde Openbaringen ; door hen te gewennen zig bezig te houden, met toekomende dingen, wier kennisfe ons verboden is, om ydele en buitengewoone dingen te hoopen, om in den loop en beweeginge der ftarren de uitkomften te zoeken ,  BEW YS-STUKKEN. 261 ken,welke afhangen van onzen vryen wil; eindeiyk door ze optewekken, dat zy zig overgeeven aan onnutte en gevaarlyke onderzoekingen van ingebeelde en onmogelyke fchatten; welke zaaken de grondflag zyn van onkunde, van domheid, van bygelovigheid en van geestdryvery. Dat door zulke verwerpelyke middelen de Jefuiten van den eenen kant werkten, om de gemoederen van alle nuttige bezigheden te verwyderen; en van den anderen kant, om de zwakke verbeeldingen zodanig af te matten, dat zy onvermogende geworden zynde, om ftille en ernftige overwegingen over de zedelyke oorzaaken te maken, zig zeiven niet behoeden konden voor de geestdryveragtige en bygelovige indrukielen , welke de leeraaren van gemelde Sociëteit hen tragteden mede te deeleh; indrukzelen eeniglyk ingerigt ter uitvoeringe van hunne misdaadige en duivelfche oogmerken. Willende derhalven onze getrouwe Onderdaanen van de flinkfche uitwerkfelen van een werk behoeden, welk zodanig is gefchikt , door de zogenaamde Jefuiten, om de onkunde, de bygelovigheid en geestdryvery in dit Ryk op te rigten en voort te planten, aangekant en tegenttrydig met de welvaart, met het geloof, met de zuiverheid en met de heiligheid van den Godsdienst, Zo Ordonneeren Wy, dat gemelde Werk, betiteld, Anacephaleojis de Monarchia Lufitana, opentlyk worde vèrfcheurd en verbrand, op de plaats van den koophandel, door den Uitvoerder van het Opper-Geregt, enz. R 3 No. VIII.  z6z REGTVAARDIGINGS No. VIII. E D I C T van den koning van portugal. Welk een werk veroordeelt, betiteld: Tri* ple cordon dfamour enz. Joseph door de gratie Gods, Koning van Portugal enz. Aan alle de geenen, die dit tegenwoordig Edict zullen zien: salut- 'olgens de aanklaging gedaan aan onzen Volgens de aanklaging gedaan aan onzen Koninglyken Raad der Cenfure, wegens een boek betiteld: Tripte Cordon aTAmour a Jefus-Christ dans le Sacrement dePEucbari/lie, au Rol de Portugal dé ja nè mats inconnuya JonRoyaume rè:abli, öcc.par Dan Antoine Ardizzone Spinola, gedrukt te Lisbon, by Antonius Craesbeeck, in't jaar 1680; wegens het onderzoek, welk daar van is gedaan, in verfcheidene Zittingen, en van het Vonnis, welk uit dit onderzoek is ontdaan : — dat dit werk eene verzameling is van twaalf Voorzeggingen, bekend gemaakt, door deszelfs Aucieur, ter gelegenheid van verfcheidene plegtigheden, op den Preekftoel van de Hoofdkerk van (ioa, en die van de Koninglyke Kapel van dit Hof, uitgefproken , toen hy met yver werkte, om twee huizen van zyn order op te rigten, het eene aan dit Hof, en het ander te Goa; het welk hy er-  B E W Y S-S TUKKEN. 263 werkelyk ter uitvoer heeft gebragt: dat gemelde Ardizzone, zig aanmerkende, als de ftigter van deeze beide Huizen, veele verfchillende middelen gebruikt heeft, om zig den naam daar van te verzekeren, en bovendien , om andere eindoogmerken van doodelyke en verderflyke gevolgen; zonder in overweeging te neemen, dat de Euangelifche Predikftoel enkelyk en alleen aan den Godsdienst moet toegeheiligd zyn; — dat een Prediker de waare bedienaar des Euan geliums is, belast om aan de getrouwe gelovigen waarheden en Kristelyke deugden te verkondigen, volgens de Heilige Schriftuur, waarvan hy nooit gebruik moet maken, dan met ernst, eerbied en behoorlyke achting: dat gemelde Ardizzone, integendeel, een misbruik makende van zynen heiligen en eerbiedwaardigen dienst, ontheiligende Gods woord, veranderende en onnatuurlyk verdraaijende de zin van de Heilige Schrift, zig in zyne preeken met ydele, valfche en harfenfchimmige denkbeelden heeft bezig gehouden: — dat hy buitenfporige onderwerpen heeft behandelt , en zotte wonderfpreukc n heeft beweerd ; dat hy nieuwe en fchandelyke gevoelens heeft ingevoerd, en getragt heeft door de Heilige boeken, valfche, oneerlyke ? goddeloofe, godslasterlyke, en in den eerften opflag van het oog, ketterfche voor- ftellingen, te bewyzen: dat alle deeze daaden baarblykelyk voortvloeijen uit de gegronde overweegingen door onzen Raad, over dit werk gedaan, en van welke Wy R 4 om  2Ó4 REGTVAARDIGINGS om gewigtige redenen niet dan de volgende zullen melden. I Dat gemelde werk te zamengefteld zynde uit gebeden en reden voeringen, van welke eenigen dat geene tot onderwerp hebben wat de Godsdienst voor het voortreflykfte en heih'gfte houd, gelyk het aanbidlyk Sacrament van onze Autaaren,hy daar aan een ernftigen en verpiigterden tytel had moeten geeven, en geen kinderagtigen,bedrieglyken en buitengewoon belachlyken vanTripkCor. don, d. i.: Drievoudige'band, enz. II Dat, in eene geweldige hoogdravende redenvoering van den Prediker Ardizzone, tegens de zeer wyze Wetten, welke den ingang van onze Ryken en Domeinen verbied aan elk buitenlands Misfionaris, die zonder verfterkt met de noodige cn onvermydelyke verlofbrieven, daar zyn dienst wil komen oefenen, hy zo driftig te werk gaat, van zelfs roekeloofe ,oneerlyke en godslasterlyke voorftellingen te doen,<,en aanbied,die te-bewyzen door de Heilige Schrift, gelyk men uit de volgende pasfagie kan zien : ,, Is 'er, of „ kan men erger vreemdeling hebben dan de „ Duivel? zekerlyk, neen. Ondertus- „ fchen zo hy in dit Ryk komt verzoeken, „ uit naam van God, om naar de Indien te „ mogen gaan , en te werken tot aanwas „ van het Katholyk geloof en tot geestelyk „ welzyn der zielen, dat uwe Majcfteiten „ gebieden, dat men hem ontvange op hun„ ne Schepen, dat hy daar de beste "plaats „ inneeme,. en het gemakJykst vertrek, om „ dat  BEVVYS-STUKKEN. 265 „ dat hy daar de befchermengel der Indiaa„ nen zal zyn.>... Lacht gy lieden? De „ Heilige boeken zullen het U bewyzen." III. Dat toen men te Goadenieuwstyding ontving van de gelukkige Krooning van Koning Johannes IV, men, om God te danken, voor zyne uitmuntende weldaad in deeze omftandigheid, aan de Portugeefche Monarchy, denzelfden Ardizzone, dat is te zeggen, een vreemden Prediker, verkozen heeft, zo ten aanzien van zyn gewaad, als ten aanzien van zyne godsdienstbelydenis tot een ergerlyke veragting van de waereldlyke en klooster Geestelyken,waarvan deze bloeijende Staat overvloeide ; dat het onmogelyk was, de ftilzwygendheid en de ongevoeligheid van de Jefuitlche Societeit,omtrentdie gewigtige keuze , te bevreedigen met het onbepaald vertrouwen, 't welk dezelve in de Indien en in dit Ryk verkregen hadde, en te bewerken, dat men hen dit vertrouwen vergunde, om eene zo haatelyke voorkeur te verhinderen, niet alleen voor gemelde Sociëteit, maar ook aan alle Geestelyke Gemeenten, en wel inzonderheid by de Nationaale Kerkelyken, refideerende in deeze Hoofdftad van Portugeesch Afia; dat het dienvolgens zyn moest, dat deeze keuze van den buitenlandfchen Ardizzone gedaan was geweest, niet alleen met goedkeuring, maar bovendien, door inboezemingen en listen der Jefuiten, welke groote hoop op zyne redenen gevestigd hadden; dat inderdaad het Syfthema van een Koning van Portugal verborgen, en van een nieuw vyfde Gebied der waereld onbetwistbaar eene wel R- 5 over  266 REGTVAARDIGINGS overdagte uitvinding van gemelde Jefuiten zynde, welke met drift alle gelegenheden waarnamen en bemagtigden, om dit in aanzien te brengen, zy geloofd hadden, dat die van de roemrugtige krooning van Koning Johannes IV,een van de gunftigfte zou zyn', welke zy ooit konden vinden, inzonderheid met getuigenis te leenen van den Prediker Ardizzone , die, minder verdagt, als een andere, door zyne hoedanigheid van Buitenlander en van Lid van eene andere Inftellinge, meer gewigts en gezags moest hebben, om het geloof van deeze ydele en verderflyke uitvin- dinge uit te breiden en te bevestigen: dat dienvolgens gemelde Jefuiten Ardizzone hadden doen verkiezen, welke inderdaad gewerkt heeft, om gemelde meening, of geloof de zwakke en ligtgelovige gemoederen in te boezemen en op te rigten, en zulks wel, niet in één alleen, maar in verfcheidene redenvoeringen , om zig aangenaam te maken, by fommige perfoonen, wiens gunst hem van nut kon zyn: —— dat deeze overtredende Dienaar van Gods Woord met dit oogmerk, zulks ingeboezemd had, als zo veele harfenfehimmige en bedrieglyke voorzeggingen van Bandarra, en alle deeze kwaadaartiglyk uitgevonden door gemelde Jefuiten, om tot hun oogmerk te komen: dat door de, ver- onderftelling van dit nieuw toekomend algemeen Ryk, waar van een Koning van Portugal, nog verwagt wordende en verborgen, de ïligter moest zyn, Ardizzone zig met kragt bevlytigd had, de getrouwe gelovigen in plaatfe van dezelve te verlichten,  B EWYS-STUKKEN. 26> ten, in de doodelykfte dwalingen te doen nederftorten en hen tot by gelovigen en geest ■ dry vers te maken, door hen aan te raden van geloof te geeven aan onzekere voorzeggingen , en aan valfche propheetzyen, en aan ingebeelde Openbaringen. IV. Dat gelyk een gebruik toen opgerigt, in eenige Parochiën van de Indien, belette om aan de Neophyten, welke nog beroofd waren van het noodige licht, om het verheven en ondoorgrondelyk geheim der Eucharistie te kennen, de uitmuntendfte mededeeling van de Sacramenten te vergunnen, men ook alzo nog handelde met de kinderen, en volwasfene negers, welke niet vatbaar voor onderwys zyn, en dat, van den anderen kant, ook nog in deeze gewesten van Afia de ontaarde onderfcheiding der Braminen en der Parias in zwang ging; eene onderfcheiding, die zig niet alleen bepaalde by de verrigtingen van het burgerlyk leven, maar ook zig uitftrekte, tot de daaden van den Godsdienst zeiven; zo dat een Priester, welke aan de Braminen de Sacramenten van de Boetdoening en van de Communie bediende, dezelve niet kon bedienen by de Parias ; eene onderfcheiding bovendien met drift ftaande gehouden door de oproerige Jefui: ten, die zig daar van bedienden, om onder de volken beftendige en doodelyke verdeeldheden te voeden; in zo verre, dat om de twist des te beter gaande te houden, zy onder hen de Romeinfche Braminen en de Parias van Europa opgerigt hadden, zynde eerstgemelde van eene onverdraaglyke hoogmoed  268 REGTVAARDIGINGS moed en trotschheid, en de laatfte, door de eerfte tot zulk een trap van vernedering en laagheid gebragt, dat zy niet in hunne tegenwoordigheid durven verfchynen, dan met nedergeflagen oogen, noch met hen fpreeken , dan door behulp van een derde, noch' hen voorby gaan, dan op een afftand, die groot genoeg was, dat de lucht, welke hen omringde, anderen niet kon befmetten; de Prediker Ardizzone pogende de eerfte regtvaardige goedgunftige en ürtodoxe van deeze gebruiken te verwarren met de tweede Barbaarfche en oproerige, en als zodanig, onderfteund door gemelde Jefuiten, had hy daar uit in 't algemeen een befluit opgemaakt, dat het in de Indien eene algemeene gewoonte was, van nooit het Sacrement van deCommunie te bedienen , zelfs niet op Paafchen nog in de uure des doods aan de Kristelyke Parias en andere van verfchillende Natiën; veronderftellende op eene goddeloofe wyze, dat deeze Kerk, in de weigering van de Heilige Communie, de getrouwe Gelovigen , welke daar van het voorwerp waren, als al re laag en te gering aanmerkte ; zig noemende de herfteller van de Heilige Communie in de Indien, opentlyk zeggende, dat het noodig was, dat een vreemd Prediker, in die gewesten kwame, om daar als iets nieuws aantekondigen en op te rigten eene Leere,al zo oud als de Kerk en het Euangelie zelve, en hier door de haatlykfte en onteerenfte betigtigingen te last leggende aan alle Aartsbisfchoppen, Bisfchoppen, Priesters, Geestelyken en andere Kerkelyken, wel-  BE WYS-S TUKKEN. 269 welke het Portugeefche Indien bewoonden , toen Ardizzone aldaar aankwam. V. Dat deeze roekeloofe Prediker, om voornoemde onderwerpen en andere niet minder aan een bedienaar des Euangeliums onwaardig, in te prenten, de Ibtfte enfchandelykfte voorftellingen, welke in de volgende pasfagien vervat zyn, gefchreven, te voorfchyn gebragt en gedrukt heeft, als 1. „ De verheerlyking van Christus, op „ den berg Tabor, is een af beeldzel en „ fchets van de Krooning van den Koning „ van Portugal. 2. „ De Krooning van Christus heeft een „ einde gemaakt aan de Wet van Mofes,en de Wet der Genade doen geboren worden, „ welke door Elias voorzegd was: deeze ,, beide heilige perfonagien , toebereid door ,, den eerden, om den tweeden aantekondi\, gen, verfcheenen de een en de ander Op „ den berg; daar ontbrak alzo_niets meer „ dan eene zaak, welke was, dat alles door „ de Kancelary pasfeerde, en dat God daar „ aan zyn zegel vestigde. 3. „ Het geene ik hier aanmerke, is, dat „ zo God boven zyn kruis deeze beide Mo„ narchen (Alphonfus I en Johannes IV) „ verkozen heeft, den een voor Stigter en „ de andere voor Herfleller van dit Ryk, „ zulks niet geweest is op dezelfde wyze. M In de itigting heeft hy niet zyn reg„ ter hand van het kruis afgefcheiden, gelyk „ hy in de herftelling heeft gedaan, het „ welk, volgens myn gevoelen, niet dan „ jalouzy is geweest. 4. „ De  ö7 REGTVAARDIGINGS 4. „ De Godlyke Planeet van Jefus Chris„ tus, onze zon in het «Sacrament van de „ Communie, in conjunctie met die van de „ Heilige Maagd, de Onbevlekte Maan, „ was altoos een voorbeduidzel van magt, „ een kenteken van Vryheid en een verze„ kerde bezolding van Overwinning. 5. „ De Maagd ftelt zig in beweeging en „ nadert om den Heiligen Johannes den „ Voorlooper van Christus te kroonen, en „ dus werd Johannes de dooper tot Koning „ gekroond voor dat hy geboren werd. 6. „ Zo de Heilige Johannes de grootfte „ der Koningen is, zo kunnen wy hem wel „ den vierden Vorst van dien naam noemen, „ de Koning St. Johan IV. 7. „ De Heilige Koning Alphonfus, de „ eerfte Koning van Portugal, beminde God „ veel meer dan Abraham, de eerfte vader „ van zyn bemind volk, hem bemind had. „ 8. De Engelen vernamen van verre een „ groote menigte vreemde n^enfchen, welke „ van de aarde opwaarts kwamen met Chris„ tus, om zig daar te vestigen met hen in „ hetzelfde Ryk. Zy floten terftond „ de poorten met de uiterfte vaardigheid, uit „ vreefe, dat zy ,'er in zouden komen. ——— „ Ondertusfchen willen de Engelen vreem„ delingen in den hemel hebben. 9. „ God heeft gewild, dat de herftelling „ van Portugal een levendig af beeldzei van „ de waereld zou zyn. 10. „ Het Ryk van Portugal is een God„ lyk Ryk: God zelf heeft het gefticht, „ met zyn heilig bloed op den Koninglyken „ en  BE WY S-S TUKKEN. 271 „ en Majefteuzen troon van zyn heilig kruis; ,, hy heeft het fchitterend en onfterflyk ge« „ maakt als de Maan: hy heeft het bevo„ len, om door luister van zyne wapenen, „ en nog meer door het licht des geloofs, „ de vreemde Natiën te verftrooijen, om „ tydelyk te heerfchen over de geheele wae„ reld. 11. „ Zo wel, dat de Godgeleerden zeg„ gen, dat in de gepredestineerden, de zon„ den, welke aanleiding geeven tot hun be„ rouw, de uitwerkinge van de predestina„ üe zyn. 12. „ De Heilige Matheus befchryft de „ Geflagtrekening van JefusChristus, op zulk „ eene geheimzinnige wyze, en met zulke „ omftandigheden, dat het fchynt, als ofhy „ dé geflagtrekening van zyne Majefteit den „ Koning van Portugal had willen af beelden, „ als iets verwonderlyks,byzonders,grootsch, „ en beftierd door eene byzondere Voorzie„ nigheid van God, niet alleen in hetnatuur„ lyke, maar bovendien in het ftaatkundige „ en burgerlyke. 13. „ Onze Heere Jefus Christus heeft „ twee gellagtregisters gehad, een Godlyk „ en een Menschlyk: wy kunnen desgelyk „ twee aanmerken in zyne Majefteit den Ko„ ning Johannes IV. —> Waarom noemt „ de Euangelist Mattheus niet meer dan 40 „ Voorouderen van Jefus Christus, nadien „ 'er veel meer zyn? Misfchien is het, om „ de veertig Edellieden te verbeelden, welke „ den Koning Johannes. IV uitgeroepen heb„ ben Hy laat Phaldaia buiten de Ge- neo-  &72 REGTVAARDIGINGS „ neologifche geüagtlyst van Jefus Christus* „.als een onbekend mensch, quia obfcurusfue„ rat: wie weet of het niet is, om den Ko„ ning Sancbe te verbeelden, een Monarch „ van geringe geboorte, die van den Troon „ is afgezet ? 14. „ Het brood van het Sacrament van „ de Communie is een heilig zuiver, wit „ brood,gekneed in den allerheiligften buik „ van de gelukzalige Maria, zonder veront„ reiniging van de zonde noch misdaad; hy „ wil ondertusfchen, dat zy zig daar van alle „ zullen voeden, niet (leges de regtvaardi„ gen, maar ook de zondaars. 15 „ Dat Jefus Christus heeft gecommu„ niceerd,by wyze van een laatfte kerkelyk j> geregt» i" de uure des doods, en heeft zig „ zei ven alzo tot een voedzel verftrekt.... „ Du is het geene de Ketters ontkennen, „ gelyk zy de gewoonte hebben, om alle „ waarheid te ontkennen. 16 „ De drie Godlyke perfoonen hebben „ gecommuniceerd en zullen in alle eeuwig„ heid communiceeren, op ieder oogenblik „ van eene inwendige Communie. 17. „ De. andere reden, om welke Jefus „ Christus zyn lighaam en zyn aanbidlyk „ bloed heeft ontvangen, onder de gedaan„ te der Communie «u de uure des doods , „ was om te communiceeren by wyze va n „ een Nagtmaal voor ftervende.... hy wilde „ niet fterven, zonder te communiceeren. 18. „ De eeuwige Vader met medelyden „ bewogen, zond hem van den hemel een „ Engel op de aarde, onbekend, met een „ be-  BE WYS-S TUKKEN. 273 „ beker in zyn band , welke den Beker „ verbeeldde, die onze Heere begeerde en tot „ een Nagtmaal diende voor de Kristenen, „ op het oogenblik dés doods. —— Hy ver- toonde zig door deeze gedaante, om hem te vertroosten, dat in den toekomenden „ tyd een onbekende Priester dit gebrek in ,, de Indien zoude herftellen. 19. „ In het derde oogenblik, gehoor„ zaamden de getrouwe Engelen aan God, „ en Communiceerden op eene geestelyke . „ en hemelfche manier, by wyze van een „ reisgeld , (viatique) (*), als of zy van „ die Reizigers en Pelgrims ^waren, die na „ de gelukzaligheid haakten. ao. „ Byaldien Lucifer, toen nog, inden ,, ftaat van een Reiziger, gecommuniceerd „ hadde, by wyze van een laatfte Avond„ maal, in het gevaar des doods, in welk „ hy zig bevond, op het derde oogenblik „ van zyne fcheppinge, zoude hy niet in „ dien misilag gevallen zyn, en aan de zonde ,, toegeftemd hebben. 21. „ De Heilige Jofeph is de eenige Pa„ troon der verborgene Koningen: het ge„ lykt, als of men dit zeide , by wyze van pligtpleging, maar het is volgens de Hei„ lige Schrift. 22. „ Byaldien Koning Johannes IV, in „ zyn doop den naam van Jofeph ontvan„ gen hadde, dan zou ik twyfïelen, of hy „ wel (*3 yiatifiii, reisgeld, reispenning, teerpenning der Monniken, deigelyks hei ljjtfle Geregt, 't Nagimaal dat een zieken word uitgedeeld door de Roomfche lienfc IV. DEEL, £>  474 REGTVAARDIGINGS „ wel ooit Koning van Portugal kon zyn. — „ Dit is een blyk geweest, dat God hem „ niet wilde hebben voor een Monarch en „ Souverein van zyn Ryk. Om Koning ,, van Portugal te zyn, moest hy geboren „ worden, op den dag van St. Jofeph, en niet deezen naam dragen. 23. „ De hoogachting en eerbied aan den ,, H. Jofeph verfchuldigt, vergunnen niet, „ en God zelfs wil het niet, dat eenige Vorst, Koning, Keizer of Monarch, hoe groot „ dezelve ook zy, zig Jofeph noemeom„ dat niemand kan komen tot denzelven trap „ van grootheid, en dat God niet wil, dat „ men den naam van den geenen draage, ,, wiens werken men niet kan nabootfen. Willende een zo verderflyk boek onder de oogen van myne getrouwe Onderdaanen wegneemen, welk bovengemelde dwaalingen behelst, en andere niet minder ergerlyke dingen, die gefchikt zyn, om de doodlykfte uitwerkingen voor den dag te brengen, zo beveelen Wy, dat gemelde Werk, betyteld , Triple Cordon &c: door dom antoine ardizzone spinola gefchreven, zy en blyve verboden voor altoos in onze Ryken en'Domeinen ; wy verbieden aan alle menfchen, van welken ftaat en conditie dezelve ook zyn mogen, te bewaren en te behouden bovengemeld werk, nog eenige copy van hetzelve , na verloop van 30 dagen, zedert de bekendmaking van het tegenwoordig Edict. — Wy beveelen aan alle de geenen, die daarvan Exemplaaren hebben , dezelve weder ter hand te ftellen; te weeten, de Inwooners van  BE WYS-S TUKKEN. 275 van het Ryk aan de Griffie van onzen Raad der Cenfure; en aan die van onze Domeinen in Afrika, Amerika en de Indien, in handen van hunne Gouverneurs en refpective Capiteins Géneraals, om, door dezelve, naar onzen voornoemden Raad te rug gezonden te worden: alles onder ftraffe, door de Wet bepaald , tegen de geenen, die ze terughouden, drukken, verkoopen en de boeken verdebiteeren, zonder ons verlof en tegen ons verbod. De Koning, onze Heer, heeft alzo geordonneerd, door bewerking van zynen Koninglyken Raad der Cenfure. Gedaan te Lisbon den 6 Maart 1775. S 2 No. IX.  s76 REGT VAARDIG IN GS No. IX. VONNIS VAN HET GERECHTSHOF DE L'lNCONFIDENCE. Tegen jean-baptiste pele. Volgens de orders gegeven, door den Koning onzen Heere aan dit Geregtshof, dat men, over devoortgebragteStukken en overeenkomftig met de Edicfen van zyne Majefteit van den 20 Oétober 1763, en den 23 Juny van het laastleden Jaar, geregtlyk procedeere, tegen den misdaadigen Jean Bapüste Vele, opgefloten zittende in de gevangenis van dit Hof, met oogmerk, om hem den misdaad te doen erkennen en te verklaaren, en te overtuigen van den yslyken aanilag, hem te laste gelegd, No. 2. Is bewezen door getuigen, acfen, en bewyzen, aangebragt van No. 7. tot aan No. 13. behelfende den inhoud der misdaad, en door de antwoorden van gemelde Pele, in zyne ondervragingen , dat hy een omzvverver en een vrygeest is; — dat hy van de plaats van Arasci in de Republiek van Genua geboortig is; dat hy daar veertien jaaren getrouwd geweest zynde, een rondzwervend leven geleid heeft, zonder weder derwaarts te rug te keeren, nog zig met zyne familie te bemocijen; dat hy zig Icheep heefc be-  B EWYS-S TUKKEN. 277 begeven in qualiteit als matroos naar verfcheiden havens van Europa; dat hy in deeze Stad is gekomen, onder het valfche voorwendzelvan eene nieuwe methode vanfchil- deren te leeren; dat hy daar, in de fïraat van Corps-Saint, een vertrek heeft gehuurt in het huis van Antonius Sadré Pereira Ti bau, op de tweede verdieping, tegenover Ribeira Nueva; —- dat hy, na verloop van eenige maanden, een begin gemaakt heeft met eenige onbekende lieden by hem te ontvangen , welke niet kwamen , dan des mid- dernagts op onbehoorlyke uuren; dat de buuren het geraas gehoord en naar de oorzaak gezogt hebbende, ontdekt hadden, dat het het zein was, welk de onbekenden van buiten maakten, om te weeten of gemelde Pele te huis was; dat deeze, op dit zein geantwoord te hebben, door een andere, terftond naar beneden was gegaan, Ien de poort van de gang opende, en met twee en fomtyds drie perfoonen, met lange mantels en neergeilagen hoeden gekleed, weder naar boven was geklommen; dat hy hen in zyn vertrek bragt, en met hen daar opgefloten bleef, tot aan drie uuren des morgens, gelyk blykt uit de getuigenisfen op den kant No. 33. Is bewezen , dat die nagtbezoeken vermoedens en een regtmatig wantrouwen hebben ingeboezemd aan den aanklager Louisjofeph de Figueiredo, welke op de eerfte verdieping van dat zelfde huis woonde, die op een nagt hen door een fchreef van de deur befpiedde; — dat hy een groot mansS 3 per-  273 REGTVA ARDIGINGS perfoon heeft gezien in het Spaansch gekleed, hebbende twee piftolen aan zyn riem, een degen - geheng met een degen, waarvan het gevest-bloot was; en een andere perfoon op dezelfde wyze gewapend, fpreekende zeer zagtjes in 't Spaansch; —— dat toen deeze beide mannen uitgegaan waren, gemelde aanklager hen gevolgd was, tot aan het Hotel van den Marquis van Valenza; dat zy daar drie paarden vonden, van welke zy twee beklommen, laatende het derde voor den geenen, dien zy verwagteden; ———• dat toen gemelde Pele by hen was, hy zig opgeiloten hield, antwoordende van binnen aan de perfoonen, die met hem wilden fpreeken , en vertoonde aan de poort de fchilderyen, om welke men hem verzógt: waar uit klaarlyk volgt, dat hy niet zo veel voorzorg gebruikte, dat hy'niet gezien werd, en belette, dat men niet kon zien, wie 'er in zyn kamer was. Is beweezen, dat op een zekeren dag, wanneer gemelde misdaadige de trap afging, om uit te gaan, gelyk'hy inderdaad uitging', een neusdoek uit zyn zak trok, en, zonder dat hy zulks gewaar wierd, een klein briefje liet vallen; het welk zyn buurman en aanklager ziende, en gelovende door de wyze, op welke dit briefje was toe gevouwen, dat het van eenig vrouwsperfoon ware, waarom hy het opraapte en las, waar in niets ftak dan dat natuurlyk 'was; maar dat hy bevond, dat het niets minder dan eene zamenzwee'. ring behelsde, berokkend, om toeteleggën op het allergewigtigfte leven van den aller- door-  BEWY S-STUKKEN, 279 doorluchtigften en uitmuntendftenHeer, den Marquis de Pombal, Staats-Raad van zyne Majefteit,algemeen Opziender der Finantien en van de herftelling van Lisbon, Luitenant Generaal van zyne Majefteit,wegens het onderzoek en de hervorming van de Univerfiteit van Coimbria, Staatsfecretaris van de zaaken van het Ryk, eerfte Minister voor de algemeene Expeditie der zaaken enz: —— dat de aanklager, om kennis van deezen aanflag aan den wettigen Regter te geeven, en te beletten,dat de fchuldige niet konontvlugten, hem voorftelde, om hem naar Belem te verzeilen, alwaar hy een vriend had, welke fchilderen wilde leeren, en die hem zeer wel betaalen zoude; —-— dat de misdaadige door deeze hoop uitgelokt met den aanklager op een Chaife was gaan zitten en gereden tot aan Jungueira; »■ dat de aanklager van de Chaife was afgegaan, voorwendende , dat hy met een werkman moest fpreeken; maar dat gemelde misdaadige hem hebbende zien gaan, in het huis van den Regter der 1'Inconfidence, hy van de Chaife was gefprongen en de vlugt had genomen; — dat hy eerftelyk tragtte te vlugten in het Hotel van den Ambasfadeur van Spanje, en vervolgens in dat van den Nuntius, alwaar men hem ook niet wilde ontvangen; ——— dat hy toen de Engelfche Paquetboot ging opzoeken , met oogmerk, om uit het Ryk te vluchten; —-—- dat hy daar niet toegelaten wordende, hetzelfde beproefd had by verfcheidene andere fchepen , doch dezelfde v/eigering moest ondergaan, tot dat hy einS 4 ds-  q3o REGTVAARDIGINGS delyk, op het oogenblik, wanneer hy tragtte te gaan in het huis van den Conful van Groot Brittannie, door Geregtsdienaaren, ontmoet en gevangen genomen werd, gelyk bewezen is,. door het Procés - Verbal van den in hegtenis genomenen, en door de bekentenis van den misdaadigen, in zyne ondervraagingen; dat, om de flerke bewyzen,welke tegen hem, uit hoofde van zyne vlugtneeming ontftonden, en ingebragt wierden, hy zyn toevlucht genomen had tot het beuzelagtig voorwendzel, dat hy vreesde in hegtenis genomen te zullen worden, wegens de huur van zyn logement, alfchoon hy daar alle zyne goederen geplaatst, en bovendien nog een borg gefield had; zo dat hy immers ten dien opzigte volmaakt zeker kon zyn; weshalven men, naar allen vermoeden van het Regt, niet kon twyffelen, of de waare reden van de poginge des misdaadigen, om de Juftitie te ontvluchten, was nergens anders uit ontftaan, dan uit de verbaasdheid en verlegenheid , in welk hy zig bevond , uit hoofde van het verlies van zyn briefje, dat hy uit zyn zak had laaten vallen, toen hy zyn neusdoek uithaalde; een briefje, welk een volkomen bewys behelsde van den afgryslyken aanflag, hier bovengemeld, en welke, getrouwelyk uit het Spaansch vertaald, van deezen inhoud was: „ Vriend, Jan Baptist, bezorg u van ko„ gels voor de pillolen, en doe dat zonder „ uitftel. -— Draag ook zorg voor het noo„ dige buskruid om ze te laaden: houd al„ les gereed en volbreng het denkbeeld van „ een  BE WY S-S TUKKEN. 281 "„ een lont, welke ten minften vyf uuren kan „ duuren, op dat wy, zo de Marquis onze „ Vriend, niet te vroeg den ftrik, welken „ men hem fpant, gewaar word, zulk ee„ ne gunftige gelegenheid , en de beste, v welke wy kunnen hebben, om onze onderr» neeming zonder gevaar ter uitvoer te bren» gen, niet laaten ontglippen en den fchoot » op onzen Tyran losfen. —— Bereid den 5, fleutel, overeenkomftig het model: hier j, door de deur geopend zynde, zal de verrigting ligtelyk gefchieden, en wy zullen tot onze zekerheid werken, ter zeiver tyd „ tot verlosfing van allen; — Adieu tot mor„ gen avond, in de ftraat van Corps Saint op „ de gewoone uuren." DE VRIENDEN. Is bewezen, dat na deeze eerfte zo zwaare, en tevens zo afgryslyke kentekenen, de Regter van de 1'Inconfidence 'er zyn werk van gemaakt heeft, om tot een onderzoek voort te gaan van het vertrek, welk gemelde misdaadige bewoonde, en daar geregtlyk de deuren hebbende laaten openbreeken , heeft men in zyne tegenwoordigheid, daar gevonden, als volgt : 1 ) Op den bodem van een mand met leer bekleed, en toegefloten met een klein llot, welk desgelyks gebroken werd, de baarblykelykfte bewyzen van den aanflag ,waar van hier gefproken word; te weeten, de drie piftolen in het Proces No. 7. gemeld, te zamen gebonden, en elk geladen, ieder met omtrent een en een half pond buskruid, vier S 5 kruid-  282 R EGT VAARDIGINGS kruidhoorens van het zelfde buskruid, ieder van een pond, eenige ladingen afgezondert, en ten naasten by eene gelyke hoeveelheid, zonder bedekzel. 2. ) In een koffer, ook met leer bedekt, een vaatje van nieuw hout, van anderhalf palmen in zyn omtrek, (dat is, één voet, één duim,vyf en één quart lyn) en van een halve palm hoogte, .(dat is, vier duim, één en drie quart linie) omringd met vier yzeren hoepels, en waar van de bodems waren vastgemaakt met groote fpykers, gevuld met ten naasten by vier pond buskruid,benevens eene kleine opening, om te dienen tot een doorgang voor de lont, welke daar in den brand zou fteeken. 3. ) In dezelfde koffer, een metalen plaat, van anderhalve palm in zyn omtrek, doorboord met verfcheidene gaaten, met een lont van elf palmen lengte, (dat is, zeven voet, zeven duim, twee en een halve linie) loopende zeven maal in 't rond, en gebonden dwars door gemelde gaaten met kooperdraad. 4 ) In een. klein koper kasje, drie modellen van een fleutel, één van papier, en twee van wit wasch, alle van dezelfde gedaante en met dezelfde garnituren. 5.) Eindeiyk een briefje, gefchreven op een quart blad papier, van dezelfde hand als het voorgaande, van welke de inhoud is als volgt: -— „ Myn Vriend, de bediende zal „ U het geld ter hand ftellen, waarom gy „ my verzogt hebt; alles wat gy noodig „ zult hebben, zal U terftond bezorgd wor- „ den,  BE W YS-STUKKEN. 283 „ den, Adieu tot aan van avond, in de ftraat du Theatre. De vrienden." En benedenwaarts ftond deeze kantekening. „ Houd de fleutel gereed om te beproeven, „ en de maat te neemen van de halve leng„ te van de bak van de koers, om de lading „ buskruid te kunnen verdeden, gelyk wy ons „ verbeeld hebben: deezen avond zullen „ wy de fchikking maken " — Alle deeze verrigtingen volgen uit het Proces-Verbal van dat onderzoek, en geeven aanleidinge tot de zeer waarfchynlyke gevolgtrekkingen. Is bewezen, dat, in het onderzoek en de verhooring gedaan van gemelde modellen, door Emmanuel Lopez, meester Slotemaker,met de floten van het Koetshuis van.gemelden zyne Excellentie den Marquis de Pombal, men bevonden heeft, dat de indrukfelen,genomen geweest waren,op het flot van de agterpoort van gemelde koetshuis, gelyk men ziet door het Proces-Verbal van de kantverklaring,- No. 12. Is bewezen, dat men van deeze bekragtiging, overgaande tot een onderzoek en vergelyking der koetzen, om te zien, of 'er een -koets was , in welke men het' vaatje buskruid, de piftolen, en de omflag der lont op de metalen plaat vastgemaakt, zo als te vooren gemeld is, konde plaatfen, men met 'er daad bevonden heeft, dat in de hak van de rykverfierde koets, van welke zyne Excellentie de gewoonte had zig op Ceremoniedagen te bedienen, en waarin het menfehely'ker wyze gëfproken, zeker was, dat hy ©p dien dag der -inweijing van de beeldzuil des  g84 REGTVAARDIGINGS des Konings zonuitryden, en dat, om deeze reden, gemelde misdaadige en zyne eerloofe medepligtigen de;i voorrang aan dien koets gegeeven hadden, om op zyn dierbaar leven een aanllag te maken; dat in deeze Bak, zeg ik, niet alleen zonder moeite en gemaklyk het vaatje buskruid, de bomben en de lont konden geplaatst worden,, maar dat 'er dan nog ruimte genoeg voor het buskruid overig bleef, daar zy de ladingen van wilden verdeeien, en welke zy ten dien einde gereed hielden in vier kruidhoorens,inhoudende ieder een pond buskruid. Het Proces Verbal van dit onderzoek is op den kant 3No. 13 aangetekend. Is bewezei door verklaaringen der getuigen , en antwoorden van den befchuldigden aangehaald No. 39 en volgende, dat, by een van zyne vrienden, genaamt JeanBaptiste Flambeau , Koordedanzer op het Theater, een kleed, een paar broeken en eenig linnen nedergelegt zynde, men by geval in de broekzak een derde briefje in de Spaanfche taal vond, desgelyks gefchreeven op een quartje papier, van dezelfde hand dan de beide eerften, en in deeze uitdrukkingen vervat: „ Vriend Jan Baptiste! kom ons deezen „ morgen niet bezoeken, om dat wy bezig„ heid hebben, zo 'er eenige nieuwigheid „ is, laat ons zulks weeten, door onze Bo- „ de , die ons geheim weet. Door dee- „ zen is het, dat wy U in vervolg dat gee„ ne zullen fchryven, welk noodig zal zyn, „ om U daar van te onderrigten. «—• Hy zal  BE W YS-S T UKKEN. 285 ^, zal de antwoorden leezen en overbrengen. „ Gy kunt U op hem volkomen ver- „ laaten, om dat wy hem alles gezegd heb„ ben, en dat is des te beter. —— Wy zul„ len ons alle avonden naar de beftemde plaats „ begeven, om geen agterdogt op de paar„ den te doen verwekken, en wanneer wy der„ waards moeten gaan, dan zullen wy zorg „ dragen van U daar berigt van te geeven enz: de vrienden." Is bewezen, dat men in dezelfde zak nog gevonden heeft een brok van een ander vericheurd papier, in het welk een kleine witte fteen was ingewikkeld; dat deeze fteen aan den belchuldigden was vertoond , in zyn geregtlyk verhoor, en dat hy dien terftond erkend had voor een ftuk loot wit, maar zonder melding te maken van het ftuk papier, in welke het ingewikkeld was, alfchoon hy niet onkundig konde zyn , wie het daar gezonden had. Dit ftuk papier was met dezelfde hand gefchreven, als de voorgaande briefjes, en alhoewel hetzelve niets behelsde dan eenige woorden zonder zamenhang, zo liet het echter niet na klaarblykelyk betrekking op de andere te hebben: zie daar „ Leef... na den Godsdienst zal niet fter- ,, ven,enzy van..... De Bode brengt „ een ftuk goud mede. de vrienden." Is eindeiyk bewezen, dat de misdaadige, alhoewel overtuigd,door zo veele enzofter^ ke bewyzen, op welke men alle mogelyks oplettenheid, welke het gewigt van het on • derwerp vereischte, gegeven heeft, zig altoos in de herhaalde ondervragingen, en welke hy  286 REGTVAARDIGINGS hy geregtelyk heeft ondergaan, beftendig en hardnekkig by de ontkenning heeft gehouden, niet alleen in dat geene, welk hem aanging, maar bovendien in dat geene, wat den tweeden en derden perfoon betrof over het onderwerp van 't welke men hem ondervraagd heeft, zonder ooit eenige reden te geeven, noch verdediging noch naauwkeurig antwoord tegen de wapenen en verdedigings werktuigen by hem gevonden, in de koffer en in de mand, die met leer overdekt waren, nademaal door de wyze, op welke dezelve daar opgeiloten waren, en door de .fleutels, die hy in zyn zak had , en voor de zyne er- • kende, het klaarlyk bewezen is, dat hy alleen dezelve daar kon gezonden hebben. ——■* Inderdaad blykt uit het Procés-Verbal, gekantekend No. 19 , dat in het onderzoek gedaan, door Marquis d'Oliviera, meester Slotemaker, van het flot des koffers, in welke het halve vaatje buskruid was, en de metaalen plaat met de lonten, men daar gevonden heeft fpringveeren van zulk eene kragt, en zulke ingewikkelde flootgaten, dat hetzedelyk gefproken onmogelyk was, om dezelve te openen met valfche fleutels.Men moet dan daar uit befluiten, als eene klaarblykelyke en bewezene waarheid , dat het gemelde misdaadige, en geen andere is, die deeze werktuigen van verwoesting gemaakt, of ontworpen , geplaatst, bewaart en verborgen gehouden heeft in gemelden koffer, om den yslyken aanflag ter uitvoer te brengen, welke hy en zyne eerloofe medepligtigen gefmeed hadden. —— Dit bewys ontvangt een nieu«  BE WYS-S TUKKEN. 287 nieuwe kragt, zo men in overweeginge neemt, dat de misdaadige is rondzwervende en een ligtmis, en dat men in deeze hoedanigheid tegen hem een regtvaardig vermoeden heeft, welk doet veronderftellen, dat hy in ftaat is tot allerlei foort van misdaaden, en bereid, om dezelve ter uitvoer te brengen : een vermoeden, welk bovendien verfterkt word, door de ondervinding, welke doet zien, dat om moorden en andere dergelyke misdaaden ter uitvoer te brengen, men zig altoos of byna altoos vervoegd heeft by lichtmisfen en vagebonden, gelyk als de misdaadige is. Omgekogt door eene geringe belooning, welke hy zedert dien tyd ontvangen heeft, en door veel aanzienlyker belooning, op welke men hem deed hoopen, gelyk uit het boven aangehaalde briefje blykt, is hy één van de Opperhoofden van de zaroenzweering geworden, welk het onderwerp van dit Procés uitmaakt. Alle deeze bewyzen gezien en geëxamineerd met omzigtigheid, welke de grootheid van zulk een veifoeilyken aanüag vereischte, vol- eindigt, door zo veele en zulke verfchrikkelyke toebereidfelen, hebben wy Jan Baptist Pele voor fchuldig verklaard aan dien aanflag en overtuigd van de misdaad van Gekwetfte Majefteit, en van de hardnekkigheid, om de . waarheid te ontkennen, en om voor het ge, regt de medepligtigen, aan zyn verfoeilyk fchelmftuk verknogt te verbergen. En gebruik makende van het gezag en het vermogen aan dit Geregtshof toegedaan door het Edict gekanttekend No. 5, om uit te ftrekken en te  288 REGTVAARDIGINGS te verzwaaren de ftraffen, verfchuldigt aan deezen eerloofen en heiligfchendenden moordenaar en aan zyne medepligtigen , en, om dezelve, zo veel mogelyk is, te evenredigen aan zynen ergerlyken en verfoeilyken aanflag. Zo Ordonneeren Wy, dat gemelde Jan Baptist Pele zal gebragt worden op de plaats van de uitvoering der Juftitie; dat hem levendig de beide handen zullen afgekapt worden, waarna men zyn lighaam door vier paarden zal laaten van een trekken, tot dat de leden van elkander zyn gefcheiden, welke met den romp door de vlammen zullen verteerd , en vervolgens tot asch verbrand zynde , in de wind geworpen worden. —. Wy veroordeelen hem op verlies en verbeurtverklaaring, ten voordeele van de Treforie en Koninglyke kamer, van alle zyne roerende en onroerende goederen aan hem toebehoorende in deze Ryken en Domeinen, zo hy daar eenige heeft: Wy Ordonneeren, dat, voor de volbrenging van gemeld Vonnis, men hem, op de gewoone en ongewoone wyze, zal pynigen, om eene ontdekking te krygen van zyne medepligtigen. • Gedaan in de Staatsfecretary van de buitenlandfche zaaken en van den Oorlog, den 9 Ocfober 1755. Getekend door de beide voorzittende Staatsfecretarisfen, MARTIN DE MELO ET GASTRO, en AYRES DE SAA ET MELO. NO. X.  B E WYS-STUKKEN. 289 No. X. E D l C T Welk de Koningin tot Regentesfe verklaart, geduurende de ziekte des Konings. De noodzaaklykbeid, om de beftiering van die Ryk en deszelfs Domeinen waar te neemen, geduurende den tyd van onze ziekte, uit hoofde , dat de zaaken geen lange opfchorting kunnen dulden, en dat dezelve zig niet zo veel vermenigvuldigen, dat de verrigting derzelve naderhand al te moeilyk worde; zo hebben Wy het dienftig geoordeeld, om gemelde Regeering te ftellen in handen van de Koningin, onze zeer geliefde Gemalin, om daarin geduurende onze lighaams ongefteldheid en ziekte, hetzelfde Koninglyke gezag en Souvereine magt, welke ons toekomt, te oefenen; verwagtende van haare deugden en uitmuntende bekwaamheden , dat zy Regt zal doen aan onze getrouwe onderdaanen, en in alle zaaken zal hamdelen, gelyk W^y begeeren. En eindeiyk om aan ons Koninglyk belluit alle noodige wettigheid te geeven, zo beveelen Wy aan den Marquis de Pombal onzen Raad, dat hy, na alvoorens het tegenwoordig Edict, met onze hand ondertekend zal zyn, daar van de Copyen afvaardige naar alle Geregtshoven ; aan welke Copyen, door gemelden Marquis de Pombal ondertekend, hetzelfde IV* deel, T ge-  a9o REGT V AARD 1GJNGS geloof zal gegeeven wordert.als aan het Origineel ; en dat niettegenftaande alle Wetten, Schikkingen en daarmede ftrydige Ordonnantiën. Gedaan in het Paleis van Notre Dame d'Ajuda, den 29 November 1776. Joseph, Korting. In het Paleis van Notre-Dame d'Ajuda, dert 4 December 1776. de marquis de pombal. No. XI.  BE WYS-S TUKKEN. 20* No. XI. A C T E Door welke de Koningin bet verzoek van ontjlag van den Marquis de Pombal'aanneemt. T Tit hoofde van de byzondere hoogach- Uit hoofde van de byzondere hoogachting, welke de Koning, myn vader, (dien God in zyne heerlykheid ontvange) gehad heeft voor den perfoon van , den Marquis de Pombal, en op de voorhagen van gemelden Marquis,wiens ouderdom en lighaams ongezondheden hem niet meer vergunnen, om langer in mynen Koninglyken dienst van eenig nut te zyn, zo verzoekt hy nu verlof, om hem van alle Ampten en Bedieningen, met welke hy zig belast vind, te ontflaan , en zig te mogen begeven op zyn landgoed Pombal: acht op zyn ootmoedig fmeeken geevende, heb Ik hem zulks wel willen toeftaan, en hem, geduurende zyn leven, dezelfde behandeling vergunnen, welke hy genoot, in hoedanigheid van Staatsfecretaris der Zaaken •van het Ryk, en door byzondere gunst daar by voegen het Riddergoed van St. Jacques de Lanhuzo, gelegen in het Bisdom van Bragues , van de order van Christus , welke opengevallen is, door den dood van Franciscus de Melo & Caftro, Gedaan in het Paleis van Notre Dame d'Ajuda, den 4 Maart 1777. T a No. XIL  a92 REGTVAARDIGINGS No. XII. REDEN VOERING Van den Raadsheer francois coeliio de s\lva. By de Krooning van de Koningin. Op deezen dag, voor altoos gelukkig en gedenkwaardig, getuige van. de wederzydfcheonfchendbaare Verbintenisfen van uwe Majefteit, omtrent haare Onderdaanen, en van die, omtrent haare Majefteit, daar de Purtugeefche bpregtheid van alle kanten uitmunt , in gezangen van blydfchap, in levendige en hardgrondige uitdrukkingen van yver en verknogtheid , heb ik het van myne pligt geoordeeld myne ftem te vermengen met die algemeene toejuichingen, en op dien grooten dag, opentlyk ten toon te fpreiden, en aan den dag te leggen, een gedeelte van de onuitputlyke fchat der deugden van uwe Majefteit, als het voorwerp van onze liefde en het verzekerd pand van onze gehoorzaamheid. — Uwe Majefteit, door het regt van haare geboorte , tot den throon geroepen van haaren doorlugten vader, heeft, dezelve beklimmende , daar op de Koninglyke en verhevene hoedanigheden gebragt, welke aan de Souvereine magt meer luistermededeelen,als zy immers heeft kunnen ontvangen. Ja, allerprootmagtigfte Koningin, de Voorzie-  BEWYS-S TUKKEN. 293 zienigheid, welker fchikkingen en onfeilbaare befluiten de omwentelingen der Ryken bellieren, en die met eene byzondere befcherming over Portugal fchynt te waaken, heeft het reeds meer dan eens van den rand des afgronds te rug getrokken; zy heeft uwe Majefteit van de wieg af am, uitverkoren, om de Herftelfter van dit Ryk te zyn, en haar,in eenen uitmuntenden graad,alle die noodige hoedanigheden tot deeze hooge befchik« kinge vergunt. —— Het bloed vloeit nog uit de wreede en diepe wonden, welke eene blinde en onbepaalde eigendunkelyke magt, in het hart der Portugeezen geopent heeft, en waarvan wy eindeiyk ophouden, de droevige flagtoffers te zyn. —— Hy [Pombal] was, volgens zyn ftelzel, een vyand van de Menfchelykheid, van den Godsdienst, van de Vryheid, van de Verdienften en van de Deugd. — Hy bevolkte de gevangenisfen en de Colonien met de uitgelezendile Burgers ; hy onderdrukte het volk, en bragtze tot de uiterfte elende; hy randde het gezag van den Heiligen Stoel en der Bisfchoppen aan; hy maakte den Adel veragtelyk; hy bedorf de zeden; hy vernietigde de VVergeeving, en regeerde den Staat met een yzeren fcepter, wiens onverdraaglyke bardheid nog geen voorbeeld gehad heeft. Wat heeft nu, in deeze beklaaglyke uiterften, de Voorzienigheid gedaan? zy heeft de noodlottige verblinding, door welke de godvrugtigheid van den overleden Koning zig had laaten overrompelen , verdreven; zy heeft de deugden van Uwe Majefteit teT 3 gen '  2Q.4 REGTVAARDIGINGS gen over zo veele en zo verbazende wanordens gefteld; en welke deugden ? — alle die geene, welke zy noodig had, om onze kwaaien te geneezen: de heiligheid, de goedertierendheid, de goedheid,de regtvaardigheid, de onbaatzugtigheid, de liefde voor het Volk, de eerbied voor God en deszelfs dienaaren, rypheid van raad, zorgvuldige oplettendheid in de uitvoering, en bovenal een ftandvastige en kragtdaadigc wil, om alles in orde te herftellen, cn niets na te laaten, om de Natie gelukkig te maken. Uit deeze dierbaare bronnen is het, dat de fehikkingen van de tegenwoordige Regeering voortvloeijen: de voorzigtige en wel overwogen keufe van nuttige Ministers, dat is te zeggen, bekwaame, verftandige en yverige voorftanders voor het welzyn van het algemeen: de gevangenisfen geopend voor de ongelukkigen, die daar zugteden; de uitmuntende regtvaardiging van onfchuld;de wcderherftelling van zo veele Burgers, die van hunne Ampten beroofd waren, of uit hun Vaderland verdreven, weder in hunne eerfte Regten herfteld; de vrye toegang geopent voor de klagten van het volk;het regt weder gegeven aan de partyen;de belooning voor hunne diensten; de Adel weder in het bezit herfteld van hunne regtmatige Voorregten en Eigendommen; God geëerbiedigt naar behooren; de deugd vergolden; elk regtsgebied binnen de behoorlyke paaien van haare beftiering beperkt; het gezag aan de Geregtshoven weder gegeeven; de vryheid aan den koophandel; de befcherming aan de Ma- nu-  BE WYS-S TUKKEN. 295 nufacluuren , de betaaling aan de verasfureerde fehulden; de heilzaame ontwerpen, om het Volk, 'twelk onder de ondraaglyke last der imposten bezweek, te verligten. Zodanig zyn de gelukkige uitwerkingen van het uitmuntend licht, welk God behaagt heeft over den Koninglyken Perfoon van uwe Majefteit te verfpreiden, van deeze Kristelyke handelwyzen, welke Zy tot een regel van haar gedrag gemaakt heeft; van dat regtvaardig en verlicht geweeten , welk Zy verfchuldigt. is aan den befchermenden God, die voor Haar de zuiverfte bronnen van Zedekunde en van overlevering geopend heeft. Ieder dag opent ons een nieu¬ we bron van zyne byzondere Voorzienigheid over Uwe geheiligde perfoon, en van de groote zaaken, tot welke dezelve U verordineert heeft. Het is inderdaad die Voorzienigheid, welke op eene wonderdaadige wyze, Uwe Majefteit bewaard heeft voor de doodelyke aanïlagen aan dit Ryk toegebragt, en welke het gedompeld hebben, in de beklaaglykfte ontroering en verilagenheid: — het is zyne almagtige arm, welke de onwaardige hinder paalen heeft omver gefmeeten, die de verborgene listen wilden oprigten, tusfchen U en den doorluchten Monarch, welke de Hemei gekentekend had voor uwe Koninglyke Gemaal; een Prins, wel waardig de liefde en achting van uwe Majefteit, en zedert lang de wellust van dit Ryk. Zyne onver- gelykelyke deugden moeten vereenigd worden met die van uwe Majefteit; en men moet T 4 daar  a96 R.EGTVAARDIGINGS daar nog by voegen de kennisfe der menfchen en der Hoven, op dat de ondeugd zig niet indringe, onder den fchyn van yver, en, door een misbruik te maken van de opregtheid en vroomheid van uwe Majefteit, de grondbeginfelen der Regeering, en de heiligfte en zuiverfte gevoelens, niet bederve. ——~ Het is eindeiyk de Voorzienigheid, welke uwe Majefteit behoed heeft voor de eerlooze za. menzweringen, tegen de wettigheid van haare regten, zonder eenige andere befcherming, als de wenfchen van het Ryk en de gebeden van opregte heden. De hemel heeft, in zyne weldaadcn, hoe uitmuntend dezelve ook zyn, haare mildheid omtrent uwe Koninglyke perfoon niet bepaald. ——— By de Heldendeugden, welke uwe Majefteit zo waardig maken, aan den hoogen rang, tot welke zy verheven is,zyn eene oneindige menigte andere gevoegd, die haar tot een grondfteun dienen, en haar een nieuwen luister byzetten : nederig,godvrugtig, liefdaadig, zedig, ingetogen, voorbeeldig , werkzaam, geftreng, en y verig zynde , laat uwe Majefteit niet-na, om het toppunt van de Kristelyke Volmaaktheid te bereiken, zonder dat de befmetlyke lucht van het Hof de zuiverheid van haare ziele, zelfs het geringfte, vergiftigd heeft. Maar deeze deugden, zo gefchikt, voor uwe Majefteit, om de toegangen des hemels te verligten, en de hand van den Almagtigen, welke tegen ons is opgeheven, te ontwapenen, hoe zeer dezelve, ten allen tyde het voorwerp van onze Eerbied behooren te  BE WYS-ST UKKEN. 297 zyn, zyn heden echter niet het voornaam beweegmiddel van onze goedkeuring en van onze vreugde. —— Portugal heeft bovenal de voorzigtigheid van uwe Majefteit, haaren yver, haare waakzaamheid, haare overweeging , raad, magt en volharding in dezelfde beginfelen, benodigt. De konst van te regeeren, welke de Staatkunde ons gewoonlyk, als een onuitredlyk doolhof aanbied, is de gemaklykfte en eenvoudigfte zaak der waereld, voor haar, die de voorzigtigheid met goede oogmerken doet gepaard gaan. Hy, die zig weldaadig betoont tegens elk en regtvaardig tegens alle: die de oude ftaatsregelen weder in hun kragt brengt, de loflyke gewoonten herftelt, het gezag der wetten bekragtigt, de openbaare rust beveiligt, voor de menfchelyke voorregten ffryd, de verdienllen eer aan doet, de deugd vergeld,het volk onderfteunc, met den geest van de party niet beguntligt, en de magt van de Ministers in eene regtmatige evenwigt houd; deeze zeg ik, kent buitentwyffel en beoeffent werkdaadig die zo verhevene en geheime kunst. — ■■—■ En is dit niet het getrouwe fchildery van de gelukkige Regeering van uwe Majefteit? Zy heeft niet dan voort te vaaren met hetzelfde Plan te volgen, om nieuwe lofredenen te verdienen, en om tot een voorbeeld te dienen voor alle Vorften. Europa ziet hedendaagsch drie Vorftinnen aan het hoofd van drie vermogende Monarchyen , het Staatsroer bellieren met een vasten hand, en in hunne uitmuntende beftieT 5 ring  298 REGT VA AR Dl GIN GS ring eene wysheid en werkzaamheid aanwenden , die in ftaat is, om haare naamen aile, gezamentlyk, te vereeuwigen en den roem van voornaame Helden te verdoven. Uwe Majefteit, die hen alle in deugd overtreft, en evenaart in wysheid, heeft regt op den gegrondften en duurzaamften roem. -— Door dus de Portugeefche Jaarboeken een luister by te zetten, zal Hoogstdezelve ook onder ons, da zotte en ongegronde laster der veragters en lasteraars van de Vrouwelyke Sexe leugenftralfen, welke geloven, dat haare kragten weinig evenredigheid hebben met de zwaarwigtigfte last der Regeering. Middelerwyl dat de tyd zulk eene fchoone hoop begint gegrond te maken, ontvange doorluchtige Souvereine, de opregte en onbepaalde loftuiting, welke wy uwe Majefteit met alle onze dienften, met al ons bloed, met al ons leven , en met al ons wezen toeeigen. \Vy zullen niet nalaten, om daarby de vuurigfte gebeden te voegen, op dat God, de befchermer van dit Ryk, voortvaare té waken, met die grootere en byzondere liefde voor uwe Geheiligde perfoon, dat Hy uw gewigtig en dierbaar leven, nog een lange reeks van jaaren bewaare, en de wyze ontwerpen van uwe roemrugtige bedieninge, door gelukkige uitkomften en gevolgen, bekroone! Ik kus met eerbied de hand van uwe Majefteit I FRANgOIS COELHO DE SYLVA. No. XIII.  B E W Y S-S TUKKEN. 299 No. XIII. BESLUIT Het welk den Marquis van Alorna voor onjchuldig verklaart. Volgens de orders, door Ons aan den Marquis van Alorna gegeeven, na dat hy uit de gevangenis is gegaan, om zig van het Hof verwydert te houden, zo lange tot dat hy geheel gezuiverd ware van de geringde vermoedens der misdaad van Gekwetfte Majefteit, en van Hoog Verraad; en op het Request, welk hy ons aangeboden heeft, ftrekkende om Regters te verkiezen, welke zyne zaak ten ftrengften zouden onderzoeken, zo hebben Wy met dit gewigtig onderzoek, eene Vergadering van Magiftraatsperfoonen belast, die ons vertrouwen waardig zyn, door hun verftand en deugd; dewelke daarmede voortgegaan zynde, en geholpen door den Procureur Generaal van ons Hof, alle eenpariglyk met een ftem beflist hebben, dat de Marquis van Alorna onfchuldig was, en dat men tegen hem geen bewys had, welke hem als fchuldig kan doen verklaaren. — Al het welk Wy noodig geoordeeld hebben, om door de tegenwoordige Acte te verklaaren, op dat hy weder herfteld moge worden in zyne goederen, eere en voorregten, welke hem toebehooren, door het algemeen regt, en de privilegie van zyne geboorte. Gedaan in het Paleis van Notre-Dame d'Ajuda, den 17 Mey 1777. IK DE KONINGIN. No. XIV.  3oo REGT VA ARDIGINGS No. XIV. BESLUIT Ten voordeele van freire d'andrada d'en- SERRABODèS. Na alvoorens in overweeging genomen te hebben de goede en getrouwe dienften, welke Antonius Freire d'Andrada d'Enferrabodes, niet alleen in verfcheidene gewigtige bedieningen van de Regeering, maar ook in die van onzen Minister Plenipotentiaris, by verfcheiden Hoven van Europa bewezen heeft; eene bediening, welke hy altoos heeft waargenomen tot onze volkomene en geheele voldoening en genoegen , zo heeft het Ons behaagd , om hem den Titel, rang, eere en Privilegiën van Groot-Kancelier van dit Ryk te vergunnen, met de gewoone Jaarwedden aan deeze waardigheid verknogt. — Wy hebben hem terzelver tyd vergund, de plaats van Lid van onzen Raad, alwaar hy zynen rang van ouderdom, wederom zalhervatten;doch aangezien zyn vergevorderde Jaaren en de byzondere bezigheden, tot welke wy hem zouden gebruiken, hem niet vergunnen, deeze laattte dienften te doen, zo hebben Wy hem daarvan ontflagen, en alleen de vryheid overgelaaten van Zitting te neemen, en zyn ftem te geeven, in onzen voornoemden Raad, zo dikwils het hem mogelyk zal zyn. — Want zodanig is onze Wil. In het Paleis van Notre-Dame d'Ajuda, den 17 Mey 1777. ik de koningin. No. XV.  BE WYS-STUKKEN. 30» No. XV. BRIEF Van de koningin aan den bisschop van coimbria. Eerwaarde Bisfchop van Coimbria, Graaf van Arganil, van myn Raad, ik de koningin, Ik groet Ü als iemand, wien ik achting toedraag! De Koning myn Heer en Vader, een einde gemaakt hebbende van uwe langduurige fmerten, zo kan ik niet nalaten van U het uiterfte genoegen te betuigen, welk my deeze godvrugtige en verdienftige daad verwekt,alsmede de kragtdadige voldoening, welke ik fmaak van onder het getal van myne Onderdaanen een Prelaat te rekenen, zo uitmuntend door zyne waardigheden en door zyne bewezene dienften. De deugden , welke gy met zo veel ftichting beoefent, en in welker beoefening gy u zeiven nooit verzaakt hebt, hebben My dehoogfte en regtmatigfte achting voor uw perfoon ingeboezemd. Bovenal kan ik niet genoeg lofredenen over uwen vierigen en Apostolifchen yver verkwisten, met welke gy waakt over de kudde, die de Godlyke Voorzienigheid aan uwe zorge heeft toebetrouwd en aan uwe beftendige en vaderlyke oplettendheid, om aan dezelve niet alleen dit heilzaam voed-  302 REGTVAARDIGINGS voedzel te geeven, welk de ziel met gevoelens van Godsdienst vervult, maar bovendien met de loflykfte voorbeelden, van onderwerping en gehoorzaamheid aan de Souvereine orders, welke aan U afgevaardigt zyn, vereenigende dusdanig de waakzaamheid zo noodzaaklyk voor een opregt en waardigen Harder , met de niet minder noodzaaklyke verbintenisfen van een getrouw Onderdaan. — En eindeiyk, op dat niemand onkundig moge zyn van myne overweging, omtrent U, en hoe aangenaam my uw gedrag is, zo zult gy deezen Koninglyken Briefin de Registers van uwe Secretary doen invoegen, zo wel van uw Bisdom, als van het Graaffchap van Argenil. Van het Paleis van Quelus , den 7 July 1777. IK DE KONINGIN. No. XVI.  'BEW 'YS-S TUKKEN. 3°3 N. XVI. BRIEFJE Van den Burggraaf van Villeneuve de cerveira. Aan het Kapittel van Coimbria. Aan den Deeken, Waardigheden en Kapittel van den Heiligen Stoel van Coimbria. H aare Majefteit beeft my geordonneerd, tt a„ T^crticfprc unn uw KamtteL toe te zenden, en door eene uitwerking van eene voortduwende geregtigheid , welke Hoogstdezelve gewoon is te oefenen, met alle haare getrouwe Onderdaanen, begeert Zy dat men uit haare Registers uitwisfche , zodanig dat het in het toekomende onmogelvk zv'om teleezen,het Edift des Konings; het welk aan U gezonden is, onder den datum van den 9 December 1768; en eindeiyk om alle dwaaling te voorkomen, zo berio-t ik U, dat de plaats van gemelde Registers welke zodanig moet doorgefchrabt worden, begint met pag. 101 met het woord Competente, welk ik zelfs aangetekend heb, om de flipte volbrenging der orders van Haare Majefteit te verzekeren, welke my heeft bevolen, om U daar van kennis te geeven. Haare Majefteit beveelt U bovendien, om alle"Decreten, Asfignatien en Aften, die vol-  304 REGT VA ARDIGINGS volgens dit Edict plaats gehad hebben, vervat van pag. 53 tot 55, zodanige uit de Registers uit te fchrabben, dat het in vervolg met meer kan gelezen worden; en daar voor in de plaats te fchryven de tegenwoordig order, en my van de volkomene en geheele volbrenging te verzekeren, op dat ik haare Majefteit daarvan rekenfchap kan geeven. Van het Paleis van Notre Dame d'Aiuda den 10 July 1777. Be Burggraaf'de villeneuve. No. XVII.  B E WY S-S TUKKEN. 305 No. XVII. BRIEF Van joseph de siabra de sylva, Aan den Staatsfecretaris Dom martin de melo. allerdoorluchtigste en alleruitmuntendste heer ! Terwyl ik aan Uwe Excellentie de uitvaardiging van de weldaadige orders verfchuldigt ben, volgens welke Haare Majefteit , die God bewaare! my vergund heeft om Afrika te verlaten, en weder in Portugal te rug te komen; zo is het buitentwyfrel een van myne voornaamfte pligten, om aan Uwe Excellentie myne gevoelige en opregte dankbaarheid en erkentenis té betuigen, voor het aandeel, 't welk U reeds aan deeee gunst gehad hebt, zynde de grootfte, die ik in myne omftandigheid zoude kunnen ontvangen. Om deeze verpligting te _ vervullen, is het, dat ik alle myne vryheid bepaale; ik fchryf zelfs niet eens aan myne huisvrouw, en aan mynen broeder , welke ik zedert eenige dagen vernomen heb, dat nog in leven zyn. De order van myne verlosfing kwam, den eerftèn 0<£r.ober,aan hetGarnifoen delasPiedras; ik maakte aanftonds myne toeberéidfeIV. deel. V \m  3o6 REGTVAARDIGINGS len, om my, aan het einde van November, naar Loanda te begeven, van waar ik den aoDecember vertrokken ben; en na alvorens den gewoonen tol aan de zee betaalt te hebben, welke , in mynen ouderdom, den fterkften ter neder werpt, kwam ik in deeze Baai aan, op het einde van een overvaart van veertig dagen. De zorg, om myne verloorene kragten weder een weinig te herftellen , en my te voorzien van eene menigte noodige dingen, om myne reize met minder ongemak te kunnen volbrengen, doet my hier een geruimer tyd vertoeven, dan ik wel wilde inzonderheid , wanneer ik in overweeging neem, hoe voordeelig het my zoude zyn , om den Winter op de kuiten van Portugal, door te brengen. Ik zoude wel wenfchen, eer dat ik daar aankwam, dat Uwe Excellentie my aan boord deed weeten, de wyze, den tyd en de plaats van myne ontfeheping, om dat de ondervinding my al te zeer, tot myn nadeel, geleerd heeft,dat ik niet dan verkeerde gangen doe, zo menigmaal ik my naar myne eigene denkbeelden rigte. Wanneer ik my zal ontfeheept hebben,waar, wanneer en op wat wyze, welke Uwe Excellentie my zal aanbevelen, zal ik, zo als de billykheid het vereischt, myne reize voortzetten tot aan de plaats, van waar ik eerst Vertrokken ben. Dat Uwe Excellentie my ondertusfchen. vergunne U te bekennen, dat de zwakheid van myne Philofophie, ontftaan buitentwyffel van de gevoeligheid van myn hart en van te  BE WY S-S TUKKEN. 307 te weinig gebruik van den Godsdienst, welke dezelve zekerlyk zou verfterkt hebben ; dat deeze zwakte, zeg ik, my tot nog toe niet die onderwerping heeft geleert, welke ik noodig had, om geduldiger het vreeslyk noodlot te verdragen, van voor het oog van myn Souverein en myn weldoender voorgefteld te worden, als een eerloos en vervoeilyk monfter van ondankbaarheid; — van met deezen Titel.op eene fchandelyke wyze , uit zyn dienst verjaagd te zyn, weggerukt uit den fcboot van myne familie, opgefloten in eene afgryslyke gevangenis, getrokken uit myn duister hok, om overgevoerd te worden naar Rio Janeiro, van daar naar Loanda, en van Loanda naar het Garnifoen van las Piedras, dragende met my, tot fchavergoeding van dat geene, welk my ontbrak voor myne allernoodzaaklykfte benoodigtheden, de geftrenge orders, welke in 't werk behoorden gefteld te worden tot myne overbrenging, alwaar ik mosst geloven vooral, toos dood te zyn voor myn vaderland en voor Europa. — En dit alles, zonder Vonnis, zelfs zonder geding, nademaal ik nooit verhoord was geweest, en dat men my nooit Van myn misdaad onderrigt heeft. Zo dit alles zig bepaald had, om zig van my te ontflaan, en my te beveelen van myn toevlucht tot my zei ven te neemen, zo zou ik geen reden gehad hebben van my te beklaagen. ~— De Koning had buitentwyffel myn antwoord niet noodig, om een mensch van zyn dienst te verwyderen, welken men hem affchilderde, of als onnut, of als onV a aan-  3o3 REGTVAARDIGINGS aangenaam. — Maar de befchuldigingen, welke men my te last leidde, gingen veel verder, en de weigering van my te willen verhooren, heeft geen andere reden gehad, dan om een onoverwinlyken hinderpaal voor myne regtvaardiging in den weg te ftellen. Uwe Excellentie gelieve,by deeze uitboezemingvan myn hart,alleen den grond en niet de gedaante deszelven, in acht te neemen, om dat ik, zedert vier jaaren, de bekwaamheid van fpreeken en fchryven verloren heb, doch ik heb het verlangen, om myzelven te regtvaardigen, nog niet verlooren, zonder te weeten hoedanig, om bet overige van myne dagen in rust en eenzaamheid door te brengen, te zeer overtuigd, door de moeilyke ondervinding en de ernftigfte overwegingen, dat ik niet gefchikt ben voor eene andere zaak, en veel minder voor die, tot welke ik door eene hoogere magt, gebruikt ben, en tegen dat geene, wat myne eerfte jaaren my van myn beroep geleerd hebben. Zie daar my gekomen tot het einde van mynen Brief, en ik twyffel 'er aan , of ik Uwe Excellentie zal durven verzoeken, om voor my (nademaal ik dat geluk niet kan genieten,) de hand van Haare Majefteit te kusfchen tot een kenteken van dankbaarheid voor de menschlievendheid en goedertierendheid, welke Hoogstdezelve omtrent my gebruikt, door my te vergunnen, om myn Vaderland en Familie weder te zien. Byaldien de zaak mogelyk is, dan hoop ik, dat Uwe Excellentie zig zal verwaardigen deeze gunst te voegen by die geene, voor welke ik U reeds dank-  BEWYS-STUKKEN. 309 dankbaarheid fchuldig ben, en zo dit niet gefchieden kan, zo zal Uwe Excellentie een lompen en wilden Afrikaan wel willen verontschuldigen , die zeer vervreemd is van goede dienften te willen betaalen, door beledigingen en vermetelheden. God vergunne Uwe Excellentie nog een lang leven. Uit de Baai van alle Heiligen den 6 February 1778. JOSEPH DE SIABRA DE SYLVA. V 3 No. XVIII,  3io REGTVAARDIGINGS No. XVIII. VONNIS Ten voordede van siabra de sylva. Na dat wy volkomen verzekerd zyn geworden van de Onfchuld van Jofeph Siabra de Sylva, en dat alle vervolgingen, tegen hem gedaan, hun oorfpronk genomen hebben, uit de ydele en valfche befchuldigingen, zo is ons Koninglyk oogmerk, dat hy niet langer beroofd blyve van de Eere en Voorregten, verknogt aan het Karakter, met welk hy bekleed is geweest; dienvolgens Ordonneeren Wy, om alle veroordeelingen, ftraffen en orders, hoegenaamd, tegen gemelden Siabra, uit alle boeken, in welke men die ook mogt gefchreven of geregiftreerd vinden, uit te fchrabben, en op den kant van deeze doorhaaling, over te fchryven het tegenwoordig Beiluit, welk men zal kunnen bekend maken, zelfs door behulp van de drukkonst, op dat de geheele waereld daar van kennisfe moge hebben. De Burggraaf van Villeneuve de Cerveira, onze Minister en Staatsfecretaris zal dat ter uitvoer brerigeiv. ik Dl koningin. No. XIX.  B.EWY S-S T UKKEN, Mt No. XIX. VONNIS Welk aan zes Ex-Jefuiten de vryheid vergunt om in Portugal te verb'.yven. Gézonden aan den Abt der Benedi&ynen van Belem, Haare Majefteit regtmatige redenen ge* had hebbende, doch welke thans niet meer beftaan, om de Abten Bernard Ferraz, Dominique Noguerra, Fauftin de Lemos, Hyppolyte Vellez, en Antonius Vellez, Priefters- van de weleergenaamde Sociëteit der Jefuiten, tot op den tegenwoordigen tyd, in het Koninglyk Klooster van Belem, opgefloten te houden, wil hen thans wel de vryheid vergunnen, van in hun Vaderland te mogen verblyven, en daar te leven by hunne familien of nabeftaanden. Dit is het geene, 't welk Haare Majefteit my bevolen heeft aan Uwe Eerwaarde bekend te maken, met oogmerk, dat Uwe Eerwaarde dit Befluit aan voornoemde perfoonen bekend maake, en dat zy onderrigt worden van de party, welke zy kunnen kiezen. Dat God U in zyne Befcherminge neeme. Van het Paleis van Notre-Dame d'Ajuda, den li Maart 1779. De Burggraaf van villeneuve de cerveira. V 4 No. XX.  Sia REGTVA ARDIGINGS No. XX. EDICT Welk de Metnor ien, aangaande caldeira en den Marquis de pombal vernietigt. Op het verflag, welk ons is gegeeven, door onzen Raad {el Defembargo do Taco~) van eene Memorie, aangekondigc in het Proces van de geweldigfte belediging, ontgonnen voor den Regterde Civelda,door Francois - Jofeph Cardeira Soarès Galbardo Mendanha, tegens den Marquis de Pombal, weleer Minister en Staatsfecretaris van de zaaken van het Ryk; waar uit volgt, dat deeze Memorie verfcheiden beledigende Artikelen voor gemelden Marquis behelst, en onnut voor het Proces; dat gemelde Marquis daar door geauthorizeerd was, om geregtlyk deszelfs vernietiging te verzoeken ,of aan Ons te verzoeken van hem de behoorlyke herftelling te vergunnen; maar dat hy, in plaatfe van deezen weg inteflaan, als de eenigfte wettige en geoorlofde, van deeze gelegenheid gebruik gemaakt heeft,om eenwydloopig gefchrift tot antwoord op te ftellen, welk hy begeert te verfpreiden en te vereeuwigen, eifchende, dat men hem daarvan ze* ven autentike Copyen zoude ter hand ftellen: dat hy in dit antwoord, openbaar gediéteert, door haat en drift, in plaatfe van zig te bepaajen, tot dat geene, welk van zyne zaak was, ^  BE WYS-S TUKKEN. 313 was, getragt heeft, om geheime negotiatien onder zyne Regeering gedaan, opentlyk bekend te maken , het welk hem niet vryftond, zonder onze toeftemminge; —dat hy om zyn Verweerfchrift remaken, fteunende geheellyk op valfche daaden, de roekeloosheid gehad heeft, van in twyffel te trekken de zekerheid en de onfchuld van perfoonen van aanzienlyken rang en deugden , en van verfcheiden bedieningen, wiens eer Wy bevelen , dat weder herfteld worde en blyve voortduuren;— dat hy eindeiyk te voorfchy n brengt eene oneindige menigte voorftellingen, die onverdedigbaar,berispelyk,ja zelfs beledigend zyn voor de roemrugtige gedagtenis van den overleden Koning,- onzen Heeren Vader, benevens andere buitenfporigheden en ongerymdheden, eene veel geftrenger ftraffe waardig. — Deeze wanorde dan willende herftellen , volgens advis van onzen voornoemden Raad, en andere perfoonen, welken het Ons behaagd heeft over deze zaak te raadplegen; — Zo Ordonneeren Wy,dat de Aften en Stukken tot die zaak behoorende en noodig tot het Vonnis van dezelve, door Onzen gemelden Raad, zullen afgezond ert, en te rug gezonden worden, aan de Refpeftive Partyen of aan hunnen Procureur; dat 'er eene Afte zal gegeven worden van deeze teruggave aan den Verzoeker, met oogmerk, om zyn verzoek te vernieuwen, en een nieuw Proces aan te vangen , zonder opzigt te hebben tot het eerfte Regtsgeding, noch op de uitwerkingen , welke dezelve , volgens het Recht, zoude kunnen te voorfchyn brengen. V 5 Eq  314 RE GT VA ARDIGINGS En aangaande de Stukken, niet noodzakelyk tot 't gefchil der belediging, dezelve zullen ter hand gefield worden aan den Staatsfecretaris van de Affaires van het Ryk, alwaar ze voor alroos afgefchaft zullen blyven. — Ten dien einde Ordonneeren Wy aan onzen voornoemden Raad, om de noodige en gevoealyke orders uit te vaardigen, ten einde de Notaris Antonius-Jofeph de Soufa verklaare en onderfcheidentlyk aanduide, hoe veele Copyen van gemelde Stukken uit zyn Comptoir zyn uitgegaan; dewelke zo fpoedig als het mogelyk is aan onzen voorn. Raad te rug gezonden zullen worden. Wy verbieden aan alle perfoonen , van welken Staat en Conditie die ook zyn, welke in handen mogten hebben de Copyen van alle , of van een gedeelte van deeze Stukken, dezelve te bewaaren, zo dra zy kennis van dit Edict, zullen bekomen hebben, het welk ten dien einde, op de gewoone plaatfen, zal aangeplakt worden. — Wy beveelen aan de Advocaten en Procureurs der Partyen, om de Origineelen weder ter hand te ftellen, naar welke zy het lasterfchrift gefchreven hebben, benevens de tegengeftelde antwoorden en de sanhangzels, gelyk ook alle Copyen, welke zy van dezelfde Stukken mogten hebben. Wy Ordonneeren, dat deeze oorfpronkelyke Stukken verbrand zullen worden,in tegenwoordigheid van den Regter dier zaake, en van de beide Notarisfen, die daarvan een Proces-Verbaal zullen opftellen, en hetzelve ter neder leggen in de Staatsfecretary, —— Wy willen, dat de beide Advocaten, zo wel van  BE WYS* STUKKEN. 315 v*n den Eisfcher als den Verweerder, zullen gevat en in hegtenis gezet worden, en dat onze Voornoemde Raad de authentieke Copyen van het tegenwoordig Edict doet uitdeden aan alle Geregtshoven en voornaame Regtsgebieden van deeze Ryken en Domeinen , ten einde aldaar geregiftreerd en belliptelyk ter uitvoer gebragt te worden. Gedaan in 't Paleis van Quelus, den 3 September 1779. DE KONINGIN. No. XXI.  316 REGT VA AR DIGI NGS No. XXI. VONNIS Ten voordeele van de Gravin van atonguya. Het onderzoek, welk gedaan is, in onze tegenwoordigheid,aangaande het gedrag van de Gravin Doüairiere van Atonguya, Ons ten vollen overtuigd hebbende, dat zy geheel onfchuldig is, en zelfs beveiligt voor de minfte agterdocht, aangaande de misdaaden, met welke zy befchuldigt is geweest, voor het Geregtshof van d'Inconfidence, het welke geene bewyzen nog kentekenen tegen haar heeft; Zo heeft het Ons behaagt zulks, door den tegenwoordige Acte, te verklaaren, op dat gemelde Gravin in alle haare goederen, eere en voorregten , welke haar toebehooren kan herfteld worden, volgens het algemeene Regt, en door dat van haare geboorte. In het Paleis van Quelus, den i July 1780. No. XXIL  BEWYS-S TUKKEN. 317 No. XXII. EDICT Welk beveelt de Herziening van het Proces vdn den Hertog van aveiro. ik de koningin! Op het geene, het welk ons is voorgefteld van den kant van den Marquis d'Alorna,zo wel in hoedanigheid van Voogd ter gedagtenis van zyn Schoonvader, Schoonmoeder en Schoonbroeders, als perzoonlyk belanghebbende in de Eer van de Marquizin zyne Gemalin en haare kinderen, onteerd door het Arrest van het Geregtshof de 1'Inconfidence, van den ia January 1759, ten aanzien van den afgryslyken misdaad van Gekwetfte Majefteit en van hoog Verraad , begaan in den ongelukkigen nagt van den 3 September 1758, tegen den Geheiligden perfoon van wylen onzen hooggeëerden Vader, Heer en Koning, Jofeph I; dat'er in dit Arrest niet alleen wezentlyke onwettigheden waren, maar bovendien blykbaare onregtvaardigheden; — dat men daar in vond fondamenteele valschheden, en bewyzen, welke in proceduren niet beftaanbaar zyn: dat hy ons dienvolgens verzogt van hem de byzondere gunst toeteftaan van de herziening des gemelden Arrest, en deszelfs vergelyking met de proceduren, volgens wel-  3f8 REGTVAARDIGINGS ke hy is tusfchengekomen. Zo heb¬ ben Wy dit verzoek in ernftige overweeging genomen, en het onderzoek daarvan overgegeeven aan eene Vergadering van de leden van onzen Staatsraad en do Pap, gelyklyk yverig voor den dienst van God en voor de onzen; dewelke, na eene ^pe overweeginge, en naauwkeurigst onderzoek, met eenpaarige ftemmen geoordeelt hebben, dat 'er inderdaad buitengewoone omftandighed?n in dat Proces waren, en wel zodanige, dat onze geregtigheid de verzogte herziening daar van moest toeftaan, vernietigende ten dien einde alle wetten, welke zig tegen deeze gunst zouden kunnen aankanten, en wel voornaamentlyk tegen het Edicf van den 17 January 1759, tot bevestiging van het gemelde Arrest. Om deeze redenen, acht geevende op dat geene, 't welke ons door gemelde Vergadering is verklaard , en overweegende , dat het uit hoofde van den dienst aan God en van onze pljgt is, dat de waarheid volkomen bekragtigd zy , op dat 'er geene twyffeling overblyve, aangaande de regtmatigheid van het gemelde Arrest, of aangaande de onfchuld van alle de geenen, wel.ke daar, op eene onregtvaardige wyze, veroordeeld zyn, zo hebben wy befloten, om door eene byzondere gunst toe te ltaan, dat gemelde Arrest herzien en onderzogt worde na de proceduuren, niettegenftaande den langen tusfchentyd, welk 'er verloopen is, zedert deszelfs volbrenging, en alle wetten daar tegen ingebragt, daar onder  B E WY S-S TUKKEN. 319 der begrepen zynde, de geene, die reeds geciteerd zyn op den 17 January 1759» welke Wy alle vernietigen, ten dien einde alleen, als of Wy van ieder derzelve hier eene byzondere melding maakten. — Wy benoemen en ftellen* tot Regters van deeze Revifie aan de leden van onze Geregtshoven , Jofeph Ricaldes, welke de bedieningen zal bekleden van aanbrenger, Barthèlemi Giraldes, Manuel - Jofeph de Gama, Jeronimus de Lemos Monteiro , Francois Antonius Giraldes, Francois-Felicien Velbo, Jofeph - Joachim Emaris, Ignatius-Xavier de .Souza Pizarro, Jofeph Pinto de Moras Bacelar, Jofeph-Rohert Vidal, Dominique-Antonius d'Aranjo, Conftantin Alvez de Valle, Jean-Xavier Telles de Souza, Thomas - Antoine de Carvalho, en tot Griffier, Henri-Jofeph de Mandanha Benavides, welke den Procureur van onze Kroon zal helpen in dat geene, wat zyn dienst aangaat. Gemelde Commisfarisfen zullen hunne zittingen houden in de Staatsfecretary der Zaaken van het Ryk, in tegenwoordigheid van onze drie Ministers en Staatsfecretarisfen; en wanneer deeze zig daar niet kunnen vertoonen, zullen zy door andere vervuld worden, ter keuze van gemelde Commisfarisfen, gelyk men doorgaans doet in de procesfen van revifie. De Burggraaf de Villeneuve de Cerveira, onze Minister en Staatsfecretaris van het Ryk, zal zorge dragen van zulks ter uitvoer te brengen, volgens den vorm #n inhoud van het tegenwoordig Edicb , wejk  32o REGTVAARDIGINGS welk geregiftreerd zal worden op de Kancelary, en welkers uitwerkinge plaats zai hebben van heden o«ereen jaar, niettegen* ftaande alle daar tegen ftrydende Ordonnantiën. In het Paleis van Lisbon, den io O&ober 1780. No. XXIII.  B EWYS-STUK KEN. 321 No. XXIII. VERZOEKSCHRIFT opgedragen door de jesu1ten, aan den koning dom pedro. Sire , de Geeftelyken van de Orde der Jefuiten, ongelukkige overblyfzels, van eene Sociëteit, die voor altoos vernietigd is, met welke goedheid, met welke befcherminge Uwe Majefteit die ook voortaan vereere, neemen de Vryheid van zig ter neder te werpen aan den voet van uwen Doorlugtigen troon, welker toegang altoos voor ongelukkigen open is. ——— Hunne beklaaglyke toeftand doet hen hoopen , dat Uwe Majefteit zig zal verwaardigen hun ootmoe. dig en nederig verzoek te ontvangen, en de uitwerkingen van uwe Köninglyke weldaa- digheid tot hen uitteftrekken. Harten, die flegts eenig gevoel hebben, bevinden z;g natuurlyk genegen, om op te komen voor, en belang te ftellen in de onfchuld, beladen onder het gewigt van onderdrukking, en het droevig flagtoffer geworden zynde van de Tyranny, en van de wreedheid. —— Deeze ongelukkigen fmeeken dan heden Uvve Majefteit, om een gunftig oog te flaan op de Memorie, hiernevens gevoegd; zy verzoeken U, door al wat heilig is, om zelve IV. deel. X aan  £m REGT VAARDIGINGS aan onze Doorluchte Koningin dit Smeekfchvifc aan te bieden, en met uwe magtige voorfpraak te onderfteunen. ■ Zy vleijen zig , met des te meer vertrouwen , de gunst te zullen genieten, waarop zy zig beroepen , nademaal zy het hart van haare deugdzaame Souvereine, haar tedere genegenheid voor Uwen geheiligden perfoon, en haaren vierigen yver voor de geregtigheid, erkennen. No. XXIV.  BE WYS-ST UKKEN. 323 No. XXÏV. VERZOEKSCHRIFT DER JE S UI TEN AAN DE KONINGIN ! GROOTMAGTIGSTE KONINGIN. Uwe getrouwe Onderdaanen , weleer Geeftelyken van de Orde der Jefuiten; bezield met gevoelens van de diepfte eerbied voor uwe Majefteit, en ootmoedig nederknielende aan den voet van haaren troon, fmeeken heden om uwe mensenlievendheid en regtvaardigheid ——» Nademaal God zelve zig laat beweegen, door herhaalde gebeden der ftervelingen, zo zal Uwe Majefteit, (die de Godheid hier op aarde verbeeld ; die 'er eene eere' in fielt, dezelve na te bootzen ; die haare heldendeugden alle oogenblik ken in haare oogen aangenaamer maken) den;ze ongelukkige niet verwerpen, welke een onberispeiyk gedrag voor de wreedfte vervolgingen niet heeft kunnen beveiligen, Slagtóffers zynde van eene blinde woede, en van eene verwoedheid, welke nooit geen voorbeeld gehad heeft, beladen met de hatelykfte, en valschte betigtig'irigen, hebben de haat en de laster hun zulke flageh toegébragf, welke zy niet hebben kunnen wederftaan. - — Zy zyn daar onder bezweeken en zugten heX 1 den,  324 REGTV AAR DIGI NGS den, nog onder het gewigt van eene Tyrannifche onderdrukkinge, zonder dat zy hebben kunnen verkrygen, om geregtelyk de donkere wolk te verdryven, welke hunne onfchuld bedekt, en de onteerende vlek uitte • wisfchen, welke on hunne achting gedrukt is. . Alhoewel de meefte onder hen nog leven, zo rekent men echter reeds zeven hondert, die overleden zyn, in verfmaadheid, verdrukkinge en armoede. Ondanks hunne vierige begeertens en hunne aanhoudende fmeekingen , heeft geen van dezelve tot nog toe eenigen toegang by den Troon kunnen vinden, en toegelaten worden, om Uwe Majefteit de handen te kusfen ; en van alle hunne onheilen is deeze buiten twyffel de grootfte, en voor welke zy het gevoeligfte zyü. Zy verftouten zig derhal ven heden Uwe Majefteit voorteftellen;— dat al dat geene, wat tegen hen gedaan is, in het Ryk van Portugal, en in alle Staaten, aan uwe heerfchappy onderdaanig, geenzins (leunende is op een wezendlyken grond , ja zelfs niet op de geringde waarfchynlykheid; — dat eene zaak van dit gewigt met al zulk eeneligtvaardigheid als overhaasting is onderzogt geworden; - dat zy veroordeeld zyn zonder eenige bewyzen, en, het geene nog het buitengewoonde is, zonder dat een van de gewaande fchuldigden verhoord is geworden.— Dit is het nog niet alles; men heeft hunne klagten gefmoord, en om hen tot ftilzwygendheid te dwingen, heeft men hen gedreigd, te zullen behandelen , als misdaadigen van hoog verraad, zo zy  BEWYS-S TUKKEN. 3^5 zy eenigen den minften Ihp wilden doen, om zig te regtvaardigen. De beweegoor¬ zaak van zulk een ongeregeld en Tyranniek gedrag is niet twyffelagtig. —— Het is baarblykelyk, dat men allen toegang tot de waarheid heeft willen fluiten, om de leugen en laster hun vryen loop"te geeven. Het regt, welk alle menfchen, die in hun eer en fatzoen aangetast worden, bezitten , om zig te kunnen verdedigen, en het hen aangedaan ongelyk te wreeken, volmagtigt derhalven de Supplianten, om Uwe Majefteit te fmeeken , dat de bewerker van zo veele bedriegeryen en valfche betigtigingen ondervraagd en verhoord wórde, niet op al het geene, welk hy gezegt, gefchreven, of tegen hen in druk uitgegeven heeft van de onwaarheden en lasteringen , het welk al te langdraadig zou zyn , maar op een klein getal Artikelen, welke wy de Vryheid neemen, om in Uwe Koninglyke handen te ftellen, zynde in eene daartoe afzonderlyke Memorie vervat, ——— Zy verwagten met vertrouwen deeze gunst van billykheid van eene Koningin, die, op eene uitmuntende wyze, beweezen heeft, haare liefde voor de Wetten; haare gevoeligheid voor dekwaalen, welke de menschheid onderdrukken; haare natuurlyke goedheid , welke haar geneigt maakt, om genade te bewyzen aan de fchuldigen, en met des te meer reden een fteunzel voor onfchuldigen te zyn. —' Het is om deeze laatfte Eertitel, dat de bezadigde en onberispelyke Geeftelyken zig op haare regtvaardigheid beroepen, die beroofd zyn X 3 van  326* REGT VAARDIGINGS van hunne goederen, weggejaagd uit hunne huizen, overdekt met fchandelyke verwy. tingen, aan behoeftigheid en gebrek overgegeeven, en tegen welke men zedert twintig jaaren niet nagelaten heeft, de onge- hoordlte wreedheden te oefenen. Het was eenen geringe zaak hen opgeiloten te houden in yslyke gevangenisfen, maar men heeft 'er behagen in gefchept,omhen, aldaar op de onwaardigfte wyze té mishandelen. Met geweld weggerukt uit den fch'oot van hun Vaderland , veroordeeld tot eene eeuwigdüürèndë gevangenis, zugten zy nog hedendaags onder het Horten van traanen in de vernedering,1— Zodanig is, met een woord, de buitenfporigheid van de mishandelingen en fmerten, welke zy uitgedaan hebben, dat het enkeld denkbeeld daar van in ftaatis,om fchrik en medeïyden in alle gevoelige zielen te verwekken; met hoe veel te grootere réden dan zal dezelve eenen levendigen en diepen indruk maaken , op het weldaadig hart van Uwe Majelteit! No XXV.  BEWYS-S TUKKEN. 327 No. XXV. VERZOEKSCHRIFT Overhandigt door den Procureur van den Marquis van gouvea. Dom Martin Mascarenhas, vereerd door Wylen den Koning Jofeph I met de Eertytels van Marquis van Gouvea en'Graaf van St. Croix, verzoekt en fmeekt, dat hem, op eene wettige wyze, een Genadenbrief, vergund moge worden, ten einde zyneRegten in de Geregtshoven te kunnen onderzoeken. artikel I. De Suppliant is niet bezoe. delt door den misdaad van zynen ongelukkigen Vader. i°. Omdat de Wet nietuitdrukkelyk de Kinderen bevat, die voor de misdaad geboren zyn. 20. Omdat hy de Privilegiën en Vrydommen van den Adel geniet, als een afftammeling van Koninglyken bloede , en als Grande van de Aaloude en altoosduurenden Adel. 30. Eindeiyk omdat, in het geval zelfs daar de onteering van zyn Vader tot hem zou overgegaan hebben, het pardon , welk Koning Jofeph hem heeft vergunt, hem reeds in zyn eerften ftaat herileld heeft. Wat het eerfte ftuk aanbelangt, zo kan men hier niet het voorbeeld van de Kinderen van Adam tegenwerpen, want daar is X 4 een  3^3 REGTVAARDIGINGS een groot ondeifcheid tusfchen God en den Koning; en bovendien zegt de Heilige Augustinus uitdrukkelyk , dat zo,Adam een Zoon gehad hadde voor den val, deeze Zoon niet de oorfpronkelyke befmetting op zyn hals zou gehaald hebben. —■ De Heilige Leeraar had hier de berugte wet Quisquis op het oog, die opentlyk bekend gemaakt is, in het begin van het Ryk van Arcadius, en uit welke de fchikkinge van de tegenwoordige Paragraaf, uitdrukkelyk, getrokken is. Te vergeefs zou men zig hier beroepen, op den §. 9 van deeze Wet, welke de Verbeurtverklaring der goederen vonnist, zelfs in geval , daar de Kinderen voor den misdaad van den Vader zouden geboren zyn; om dat de Kinderen, de Vader in leven zynde, niet dan een onzeker regt op zyne goederen hebben; in plaatfe, dat zy een wezendlyk en onbetwistbaar regt hebben , op de verdienften, of het flegt gedrag van hunne eigene en byzondere daaden. De inleiding zelfs van de Wet is bepaald over dit ftuk. —— Dezelve vergelykt de misdaad by de melaatschheid, welker befmetting zig mededeelt tot de Kinderen —Maar de melaatfche kan zyne Kinderen niet befmetten, die geboren zyn , voor dat de Vader door de melaatsheid befmet was. Wat aanbelangt de tweede en negenentwintigfte Paragraphen, welke den Adel van hunne Privilegiën beroven , om dat zy onderhevig kunnen zyn aan eene eerrovende ftraffe , zo kan zig zulks niet uitftrekken, dan tot de befchuldigden. De reden zek  B E W Y S-S TUKKEN. 329 zelve, welke de Wet daar van geeft is daar van een klaar bewys. — Want de Suppliant is nooit befchuldigd geweest — Bovendien de Regten, welke hy be?it van den Adel van zyn bloed, en van zyne uitmuntende Grandefchap, zyn tegenftrydigmet de gedaane veronderftellinge, dat hy aan eene eerrovende ftraf, en aan eene ontedeling onderhevig kan zyn, zelf voor de misdaad van het Geregtshof d'Inconfidence. Het Geregtshof, alwaar zyn ongelukkige Vader is veroordeeld, heeft, op eene genoegzaam duidelyke wyze, den Vrydom, welke de Suppliant teil deezen opzigt genoot, erkent en verklaart. — ■■■■ Behalven de Verbeurtverklaring der goederen, heeft het Hof tegen de andere befchuldigden, de ftraf van eerloosheid aangekondigt, en dezelve uitgeftrekt tot hunne Kinderen en kinds Kinderen. . Deeze laatfte fchikking heeft geen plaats gehad ten opzigte van den Hertog van Aveiro. Het is niet zonder oogmerk, dat dit Geregtshof, of dat Hof, welk alle verrigtingen beftierde, den Suppliant agtien jaaren en een half, agtereen,in yzere banden gefloten gehouden heeft. Men wilde hem, door deeze lange en geftrenge gevangenis de Regten van het Grandefchap ontneemen, waar van het Vonnis hem niet heeft kunnen beroven. De Wetten der Hoven van Lamego hebben den Suppliant bevestigd, in zyne Qualiteit van Alleredelfte en het Regt van voor altoos te behouden, de Voorregten van zyX 5 nen  33o REGTVAARDIGINGS nen oudften Adeldom; en alfchoon dezelfde Wetten de nakomelingen van den Adel, fchuldig aan den misdaad van gekwetfte Majefteit, van deii Adeldom beroofd hebben, zo is deeze fchikkinge niet betreklyk tot de alleredelfte, maar alleen tot perfoonen van eenen minderen Adeldom. De Adel, verkregen uit hoofde van de Wet, hangt af van den wil van die zelfde Wet; maar de Regten en Vrydommen, welke de afkomelingcn van het Koninglyk bloed, en de Grandes van den Ouden Adel genieten, zyn niet zedert de eerfte Liftelling van de Monarchy vergund geweest; zy zyn daar alleenlyk bevestigd, en voor altoos als onfchendbaar verklaard. En geen latere Wet heeft die kunnen vernietigen. - — De opperfte magt van de Kroon van Portugal heeft zyn oorfpronk niet in het regt van de verovering, maar in de magt of 't gezag door de Natie gegeeven, eerftelyk aan den doorluchtigften Koning Alphonfus I, en vervolgens bekragtigd, by de plegtige uitroepingen van de Doorlugtige Koningen Johannes I en Johannes IV. In deeze laatfte plegtigheid verklaaren de drie Staaten van het Ryk, dat de magt der Koningen oorfpronkelyk huisvest by het Volk ; dat het van hen is, dat zy dezelve ontvangen; en dat wanneer zy die aan dezelve overgeeven, om hen te regeer en, zulks niet een volkomene en volftrekte overdragt, maar eene eenvoudig pand of leenmagt is. Dat zy het regt en de magt aan zig behouden , om het telkens te rug te neemen, zo  BE WYS-STUKKEN. 331 zo dikwils zy zulks tot hunne behoudenis noodig oordeelen. Deeze verklaaring was overeenkomftig met dat geene, welk daadlyk uitgeoeffend was, zedert de eerfte tyden van de ftigtinge van het Ryk, ten opzigte van den Koning Alphonfus. In dit eerfte tydperk, hebben zy, behoudens nogtans de Vrydommen en Voorregten der Grandes, ouder dan deeze last van Gezag aan den allerdoorlugtigfte Koning Alphon* lus gegeven, en om gewigtige reden, ook ouder dan alle regt van verovering; hebben zy, zeg ik, opgerigt een publiek en algemeen Regt, van de Grandes en Heeren van Portugal, en van het Hof; een voldongen en volmaakt voltooid Regt; een onafhanglyk Regt van alle latere gebeurtenis, om dat dit waarlyk een onderhandeling en erfgifte onder levende was, waarvan de voorwaarden, door alle doorlugtige Koningen, erkend zyn. De Koning onze Heer Sanche II, zegt in de Erfgifte van het land van Mertola aan Dom Pedro Pirès Correya: De mea bonnet libero, voluntate et confenfu et anctoritate meorum Procerum et Magnatum , tibi &c. dat is, uit mynen goeden en vryen wil en toeftemming en gezag myner Regeerders en Grooten, u enz. De Koningen van Portugal hebben nooit nagelaten, regtmatig achting te hebben voor deeze verhevene Voorregten, zelfs in misdaaden van Gekwetfte Majefteit, gelyk' men zien kan, door het Proces van den Marquis de Villa Reale, en van den Hertog de Co« min-  332 REGTVAARDIGINGS minho. Zy hebben daaromtrent niet anders gedaan dan zig te gedragen aan de beginzelen en aan het gebruik van alle be- fchaafde Natiën. • Cromwel, degroot- fte Tyran van alle eigendunkele heerfchers, en de ftoutfte fchender van de Vrydommeu der Grandes, heeft niemand van hen de ftraffe van eerloosheid doen onderwerpen. —— Richelieu , die, in Frankryk, zyne eigene verheffing, op hunne vernedering grondvestte , eerbiedigde de Voorregten van alle die geene, welke hy deed fterven, om de misdaad van hoog Verraad; hy deedze alle onthoofden. Artikel II. Het Geregtshof van de Inconfidence had geen wettige magt, om verbeurt te verklaaren , en met de Kroon te vereenigen de goederen van het Huis van Aveiro, niettegenfiaande alle fchikkingen van regt , bepaalingen, bedingen van inflellingen en erf giften, hoe volprekt en dringende dezelve ook mogten zyn. Het Vonnis, aangaande dit punt, is, baarblykelyk, onwettig en zonder voorbeeld. Nooit heeft het Geregtshof, met welk gezag het ook bekleed is geweest, gevonnist door uitdrukkelyk, of met voordagt,de wet te benadeelen ; en bovendien zo al in de Sententie gezegt zy, dat dit Vonnis met goedvinden van zyne Majefteit geweest is, is het echter niet min waar, dat men daar het Regt van een Burger niet behoore te fchenden. De Inftellingen van het Huis van Aveiro, zyn van een regelmatig oudfte erfregt der Zoonen van Spanje. - ■■■■■ De ongelukkige Va-  BEW YS-S TUKKEN. 333 Vader van den Suppliant is nooit anders geweest dan een vrugtgebruikende der goederen van dit Huis; bun wettige befherder was zyn oudlle Broeder, welke hem overleefd heeft, en in welken zig het regt heeft bewaard, welk hy door zyn dood overgedragen heeft aan den Suppliant zyn neef, thans Grande van het Ryk, na dat zyn ongelukkige Vader met de dood geftraft is geworden. Hy is desgelyks van de erfteg- ten van Gouvea en van St. Croix. Ao. XXVI.  334 REGT VAAR DIGINGS No. XXVI. Vmms van Veroordeeling van den marquis de pombal. Na alvoorens geoordeeld te hebben, om de regtmatige beweegredenen, welke men Ons verklaard heeft, dat het onzen Konmglyken dienst niet meer betaamde, om den Marquis de Pombal langer in zyne bediening van Staats-Secretaris der zaaken van het Ryk te behouden, en hem dienvolgens alleenlyk bevolen hebbende, van ons Hof te. vertrekken, en zig naar zyn landgoed van Pombal te begeeven; na, eene dergelyke behandeling van goedertierendheid, zeg ik, zouden wy Or,s nooit verbeeld hebben, dat hy,onder een beuzelagtig voorwendzel van een antwoord te geeven, in een civiel Proces, welk hem was aangedaan, de ftoutheid zoude gehad hebben van aan het Publiek eene vermetele Apologie of lofreden van zyne betfieringe te vertoonen , welke wy veroordeeld hebben,door ons Edict van den 3 .Sep. tember 1779, en hem vervolgens hebbende doen verhooren en ondervraagen over verfcheide Hoofditukken van befchuldiging tegen hem ingebragt, maar wel verre van zig te kunnen regtvaardigen,bebben alle zyne antwoorden , en de menigvuldige navorfchingen, beuoe dezelve aanleiding gegeeven nebdes te 7r anciers L,ltaew'erkt» dan hem nog L ." ?r 'e bezwaaren en zyne misdaaden in  BE WY S-S TUKKEN. 3/5 „in een nog helderer daglicht te Hellen. —— Uit dien hoofde hebben wy geordonneerd, aan eene Vergadering van Regters, welke ons vertrouwen waardig zyn, om deeze zaak met de vereischte aandagt en oplettendheid te onderzoeken; en na eene rype overweeginge , hebben zy eenparig geoordeeld, dat Marquis de Pombal, misdaadig en eene voorbeeldige Stralfe waardig was. Ondertusfchen acht geevende op den vergevorderden Ouderdom van den fchuldigen, en dp zyne zwaare lighaams ongefteldheden , zo hebben Wy het niet van onze pligt geoordeelt, om hem de Itraffe, welke hy verdiende, te moeten doen ondergaan. Veel eer met onze goedertierendheid, dan met onze Geregtigheid raadpleegende, hebben wy Ons wel willen laaten beweegen , door de gebeden van gemelden Marquis, welke Ons om Pardon verzogt heeft, door zyne roekeloosheid , zyne buitenfporigheden en zyne aanflagen . te verfoeijen. Wy hebben hem derhalven de genade bewezen, van hem van alle lyfftraffen te ontdaan, en hem ilegts geboden, om zig van Ons Hof te verwyderen, ten minften tot op een afftand van twintig mylen,zo lang tot nadere order van Onzentwegen ; niettemin zonder benadeeling der Regten en regtvaardige eisfchen van onzen Fiscaal en van onze Kroon, welke in hun geheel zullen beftaanbaar blyven. Alle de geene van onze Onderdaanen, welke zig door gemelden Marquis beledigt mogten oordeelen , zullen hunne Regten kunnen doen gelden , niet alleen om het herltel der goede-  336" REGT VAARDIGINGS deren, welke hen ontnomen zyn, maar bovendien tot volkomeneichadeloosftelhng van alle ftraffen , welke zy mogten geleden hebben , zynde Ons Koninglyk voorneemen , alleenlykhem gunst te bevvyzen , omtrent de daadelyice ftrafren, welke de Geregtigheid en de Wetten van hem eisfchen, en geenzins om in iets het geringrte het beland der beledigde Partyen,en dat van OnsKoninalyk Erfdeel te benadeelen: zo, dat alle Partyen in t algemeen, en onze Koninglyke Procureurs de volkomene Vryheid zullen hebben om wettige middelen te gebruiken, tegen het Huis van gemelden Marquis, het zv geduurende zyne leven, het zy na zyn dood. Het tegenwoordig Vonnis zal in onzen Raad geregiftreerd worden, welke zal zor