ARTSENY-GEWASSEN. TWEEDE DEEL.   ART SENY-GEWAS SEKT MET LEB.ZEIVEE WEDERDUITSCIIE ET* lATYNSCIIE BK S C HRYVIN GE K. Bij J.C.SEPT es ZOOK MD C CXC VI.   VOORBERICHT. Weinig had ik gedagt, in mijne hooge Jaaren nog de befchrijving aan te zullen vatten van dit nuttig Werk over de Artzenij -Gevvasfen , waar van het Eerite Deel zo fraaij door den Heer Oskamp, Med..& Philof. Doftor, is uitgevoerd. Doch de ongelooflijke groote bezigheden, waarmede zijn Wel Edele thans was opgekropt , hem belettende om de bejchiijving op zijn tijd te bezorgen, en de Uitgeevers, J. C. Sepp en Zoon , hier door verhinderd zijnde te voldoen aan hunne belofte , bij de Intekening gedaan, van alle Vierendeel* jaars een Stukje van 25 Plaaten , en dus alle Jaaren een Deel te leveren; ben ik bewoogen, op hun verzoek, de hand daar aan te Jlaan , gelijk de Liefhebbers hier van een blijk zien, door het uitkomen van dit Vijfde Stukje, terwijl de anderen worden gereed gemaakt. Ik heb veelal de trant van dien Heer gevolgd, doch uit het melden van de Clasfe, -waar toe de Plant behoorde, is die onvolkomenheid gefprooten, dat de Latijnfche benaamingen der Clasfen dikwils niet met de Nederduitfchen overeenkomen. De Hoogleeraar Gmelin , naamelijk, heeft in zijne Uitgaave van het Samenftel der Natuur van den beroemden LinnjEüs, ('t welk ik, wat de Planten aangaat, als een rigtfnoer gevolgd en uitgebreid heb in mijne Natuurlijke Historie;) op 't voetfpoor van den Sweedfchen Hoogleeraar Thünbeug in zijne Flora Japonica, van de XXIV Clasfen van Linnjeüs, die der Gijnandria , Monoiciu Dioicia, Polijgamia, ja * zelfs  v OORBERICHT. zelfs ook der Icofandria, {oordeelende dat die bekvoaamelijk bij de anderen konden ingevoegd voorden,) uitgemonjlerd; zo dat hij maar XIX Clasfen heeft. Dit maakt in de nommers derzelven, bij mij en bij hem, een aanmerkelijk verfchil, 't melk ik heb moeten in acht neemen, gelijk men zal zien. Voorts verhope, dat deeze mijne arbeid, in mijn zes-enzeventigfte Jaar ondernomen; daar ik alles, zo in 't befchrijven als in 't nazien , nog het geluk heb met de bloote Oogen te kunnen doen; mij verfchoonen zal, indien 'er, zo in 't verbeteren van 't Hoogduitfche Werk, als anders, door onoplettendheid eenige misJJagen mogten zijn ingefloopen; terwijl ik alles ten dienjie der Liefhebberen, zo der Plantkunde, als der Geneeskunde heb verrigt. Doctor M. HOUTTUIJN. Amflerdam 18 Mey 179Ö.  VERVOLG VAN DE NAAMLIJST DER Intekenaaren. OP HET ARTZENIJKUNDIG PLANTENWERK , welke voor het lïerfte Deel niet heeft kunnen geplaatst worden. B. K. Seeldfnijder, (S.) te Amfterdam. Karsfenltrg, (...) Boekverkoper Brachet, (B. P. F.) Apothecar te te Deventer. West Zaandam. Kasteele , (J. v.) Doekverkoper te Harderwijk. C. Koster, (H.) Koopman te Almelo. Kruijs, (W. W.) te Amfterdam. Caspari, (C. H.) Chirurgijn te Middelburg. L. Coster, (de) te Oostende. Lammens, (A. F.) te Vlisfingen. D. M. Dedel, (...) te Amfterdam. Deknatel, (Willem) Apothecar te Masfché, (M. La) te Oostende, Groningen. a Exemplaaren, Machorro , (Salomon) te Amfter- G. dam. Maire , (F. Lé) Med. Doftor te Geertfema , (J. H.) Koopman te Zaandam. Groningen. Muilman, (P.) te Amfterdam. H. N. Hardenbrotk, (Sophie de) te U- Nierop , (P.) Med. Doftor te trecht. Amfterdam. Bouituijn, (M.) Med, Doftor te Amfterdam. * O.  NAAMLIJST DER INTEKENAAREN. O. S. Oudeman , (N.) Med. Doftor te Sepp, (Jan) te Amfterdam. Groningen. Sotvijns, (...) te Oostende. Stratingh , (L.) Apothecar te P« Groningen. P, (W. S. L,) te Leiden. W. R- Wakker, (J. Witzonius) te Am¬ fterdam. Riemsdijk , (J. J. F. van) te Woeuhof en van Heurn, Koop» Haarlem. lieden te Amfterdam. Ricour, (...) te Oostende.  LIJSTDER -ELENCHUS GE W ASSEN,PLANTARUM, IVELKE IN HET TWEEDE Q11 JE IN SECUNDO VQDEEL G E VO ND EN LU MIN E CONTINEN- WOUDEN. TU li. Afuga pijramidalis 101 Ricinus communis 151 Erica yulgaris. Ononis arvenfis Mercurialis annua, Mas. Colchicum autumnali. . Foemina.' Erijngium campefire. Afparagus officinalis. Saponaria officinalis. Polifgonum Fagnpijrum. Sijmphijlum officinale. _ aviculare. Lichen lslandicus. ., Hijdropiptr. apktofus. Unica piltiUfera. caninus. dioica. cocciferus. Pimpinella magna. pulmonarius. , Anifum Malricaria Chamomilla. Sanicula Europa'!. Parthenium. Lathrrea Squamaria. Carthamus thSorius. Melisfa Calamintha. Spirea Ulmaria. __- officinalis. Filipendula. Liguftrum vulgare. Scabiofa arvenfis. Lijthrum Salicaria. Succi/a.^ LeoMirus Cardiaca. Betonica officinalis. Phntago Pfijllium. Sifijmbiium Nafturtium. . major. 1 ■ Sophia. Trigonella Fcenum greecum. Anagallis arvenfis. Valeriana officinalis. Cicer arielinum. — phu. Borrago officinalis. ■ - dioica 125 Sonchus Óleraceus (tevis). , ; 175 1 Celtica. Echium vulgare. Phalaris Canarienfis, Crocus fativus. Nigella fativa. Sinapis nigra. Teucrium Chamapithijs. Jafminum officinale. , Chamadrijs. Gentiana Centaurium. ■ montanum. Amarella. ■ Scorodonia. lulea. Parietaria officinalis. purpurea. Centauren benediSa. . Pneumonantlie. — Calcilrapa. Panax quinquefolium. " Centaurium. Prumlla vulgaris. • Cijanus. Papaver Rhceas. Parnasfia pilufiris. —— fomniferum. Sempervivum teSorum. —— Orienthale. Ariftolochia rotunda. Thlafpi Burfa pafioris. ■ Anguicida. - ■ ■■ arvenfe. ^—— longa. Lijcium Afrum. Ophioglosfum vulgatum. Senecio vulgaris. Rumex fanguineus. Saracemsut, alpinus. Anthemis nobilis. Patientia. Caula. —— acutus. ■ Pijrethrum. aquaticus. Afplenium Ruia muraria, Cornus mafcula. • Ceteracln Ctitduus Mariantis. .... 150 Ruta graveuUns 203 A  s PLAAT CL PIER AMIDA A L A J U G A SENEGROEN. PIJRAMIDALIS. De XlIIde C L A S S E. CLASSIS XtUtüt. Zie Linneus Kat. kist. Conf. linnüei Sijst. Nat. Eê. door Houttuijn, Ilde gmelini, Tom. lldi pare. Deels IXde St,, bl. 268. 2da pag. 892. senegroen, iNGBoEN, dat vier- bügula tetragona pij'ramidalis vil. hoekig pier&midaal en ruig is, lofa, Foliis radicalibus maximis. met de IVortelbladen zeer groot. a. De eenbiadigè ,halfin vijven ge. a. Perianthium monophijllum, fe» deelde, Kelk of Bloemdop. miquinquefidum villofum. b. De eenbladige gaapende Bloem- b. Corolla monopetala ringens krans,geipend,'t onderjle bovm, aperta & inverfa, cum ftaminimet de vier Meeldraadjes, waar bus quatuor, quorum duo bre. van twee korter, twee langer viora, duo longiora. zijn. c. Een afgezonderd Meeldraadje, c. Stamen feparatum, cum Anmet zijn tweedeelig Knopje of theri didijma. Helmpjè. ó.Het vierdeelig Vruchtbeginzel, d. Germen quadrifidum, cum ftijlo met den Stijl langer, en uüloo- longiore & duobus fligmatibus ■jende in tweeJpitfe Stempels. tenuibus. bloeitijd In de Maanden Ju temp. flor. Menfe Jum'o & ny en July. Het groeit aan We- Julio. Crefcit ad Vias, in locis gen in Bergagtige drooge Landen ficcis montofis Europa;, aititudine van Europa, ongevaar een half' circiter femipedali; in noftra ReVoet hoog; doch fchijnt in ons Ge. gione ut videtur, nondum reperta, west nog niet gevonden te zijn. ' gebruik. Met het bij ons gemeene Senegtoen(Bugula'), op Plaat XI. afgebeeld, heeft dit Kruid in kragten veel overeenkomst, wordende gehouden voor de eigentlijke Confolida media der Autheuren, die, inwendig gebruikt, wegens haare Wondheelen.de of Wondzuiverende eigenfchap den naam beeft. GE-      PLAAT CII. 3 GEMEENE ERICA HEIDE. VULGARIS. De FllIJle C L A S S E. CLASSIS VUha. Zie LiNNffiUS JVat. Hist. Conf. linn/ei Sijst. Nat. Ed. door Houttuijn, Ilde gmelini, Tom. lldi part. Deels IVde St.tU- 499- P"g- 628. heide met gibaatde Medknopjes, erica Antheris ariftatis, Corolde Bloemkrans Klokswijze bijna lis campanulatis fub-ajcjualibus, egaal, "de Kelk of liloemdop dub- Calijcibus duplicatis, Foliis opbeld,'de Bladen Pijlvormig te- pofitis fa^itcatis. genover elkander. z. De vierbladige buitenjle Kelk of a. Perianthium exterius tetraphijl' Bloemdop. n , rlum- „. b. De zelfde met den Mnmnflen b. Idem cum Calijce interiore. Kelk. „ c. Die uit vier gekleurde ovaale c. Quatuor foliolis ovahbus colo' Blaadjes beftaat.zig als de Bloem ratis conftante , qua; Florem vertoonende, waar binnen, bij mentiuntur, ubi tarnen d. Zig de eigentlijke Bloemkrans d Corollam demonftrac veram, 'bevindt, die eenbladig en vier- monppetalam profunde quadeeliv is, bevattende de agt dripartitam, continentem octo Meeldraadjes. Stamina. e. Waar boven de Stijl uitjlrekt. e. Cum Sijlo fuperemmente. f. Vertoont een afgezonderd Meel- f. Indicat Stamen unicum, Anthe' draadje, als in tweeën gefpleten, ra claüfa, qua; aperta . quafi in waar van g. het Meelknopje geo- duas panes divifa, prodic mg, pend, bij , dum ' h. Is het Vruchtbeginzel met den /j.Monftrat Stijlum, cum Germi' Stijl en Stempel. ne & Stigmate. De bloeitijd der Heide is in temp. flos. Menfibus Augufto 't laatfte van den Zomer. Z^j groeit & Septembri. Crefcit ubique per door Europa, en Afrika overal op Europam & Africam, in Iocis aridrooge dorre zandige Vlakten, en dis arenolis & quam piurimum, in in ome Provinciën zeer veel op de noftra Belgia.in Ericetis Gelrias, Veluwe, als ook door den geheelen item in parte Sijlvatica Frifia;, in Woudkant «Vriesland; in Over- Tranfifalania & alibi, ad altitudi. ijsfel en elders, tot twee of vier nem binorum, item quatuor PeVoeten en meer hoogte. |durn & ultra. gebruik. Behalve het algemeene en zeer bekende gebruik, dat men van de Heide tot Bezems en dergelijke Tuig maakt, hebben de Ouden haar ook, zo uit- als inwendig, tot een Geneesmiddel aangepreezen. Op fommige plaatfen gebruikt menze , in plaats van Hop, tot het brouwen van Bier. Bij 't Landvolk in de Bovenlanden flopt men het gruis daar van in Matrasfen, die gezond om op te flaapen, en dus, gelijk fommige andere Krulden, tegen de Engelfche Ziefete (Rachitis) der Kinderen dienftig zijn.  4 PLAAT CIII. BINGELKRUID, MERCURIALIS ANNUA, MANNETJE. MAS. De lX.de C L A S S E. CLASSIS lXna. Zie LiNNffiüs Nat. Hist. Conf. iinmi Sijst. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde Gmelini, Tom. Hdi part. Deels Xlde St., bl. 371. im<£ pag. 653. bingelkeuid met een gearmde mercurülïs Caule brachiato, Steng, de Bladen glad, de Bloe- Foliis glabris, fioribus fpicatis. men ge-aaird. a. De diiedeeltge Kelk of Bloem- a. Calijx vel Peiïanthium tripartidop. turn. b. De twaalf Meeldraadjes. &.Duodecim Stamina. c. Een derzelven afgezonderd, met c. Stamen feparatum cum Antheri zijn tweeknoppig Helmpje. didijma. De bloeitijd is in Julij of temp. flor. In Menfe Julio & Augustus. Het groeit als Onkruid Augufto. Crefcit ut zizania, in vanéén of twee Voeten hoog, in Hortis & Vinetis, altitudine unius Tuinen en Wijnbergen, wordende vel duorum Pedum, ut plurimum veel op vogtige jchaduwachtige reperiunda in locis humidis, um- plaatfen, in de Moeshoven bij Hit brofis, inter Olera, apud Harde- dervrijk, en in zandige Zaailan- rovicum & in Ar vis cultis arenofis, den, zo hier als elders in Europa in noftra Regione & per totam aangetroffen. Europam. In kragten komt het Mannetje met het Wijfje overeen. Ook vindt men de Mannetjes en Wijfjes Planten veel bij elkander. De eerfte draagen Bloemen, de andere Vrugten of Zaad. BIN-      PLAAT CIV. 5 BINGELKRUID, ' MERCURIALIS ANNUA , W IJ F J E. F 03 M I N A. Be VJt C L A S S E, CLASSIS IXna. Zie LiNNiEus Nat. Hist. Conf. lihnei Sijst. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde gmelini, Tom Ildi part. Deel IXde St.,bladz. 372. ïmce. pag. 653. a. Een onlevrugte Vrouwelijke a. Flos fcemineus fterilis, quorum Bloem , waarvan dikwils veelei plures faepius in Planta remaaan eene Plant blijven [laan. nent. b. De driedeelige Kelk of Bloem- 6. Calijx & Perianthium tripartidop. turn. C. De twee Elsvormige Honigbakjes, c. Nettaria duo fubulata , quae die men ook aan de zijde van den etiam a latere Stijli in Calijce « Stijl bij a, in de Kelk, gewaar confpiciuntur. •wordt. d. Het ruige Vrugtbeginzel, niet d. Germen hifpidum , cum ftigzijné twee omgeboogene Stempels matibus reflexis duobus , in in de Kelk. Cah'jce. e. Dit zelfde afzonderlijk, mar een e. Idem feparatum, adinftar CapBalzakje gelijkende. fuls Scrotiformis. f. Het zelfde opengefneeden met twee f. Idem disfeftum, duo Semina ruroodachtige Zaaden , waar van bentia continens, quorum unuin één lij apud litteram g. Vertoond wordt. g. Confpicitur. De Groeiplaats en Bloei- Locus crefcendi & Tempus tijd is even als in '£ Mannetje. florendi, conveniunt. gebruik. Het Bingelkruid is van ouds in de Geneeskunde beroemd, en heeft misfchien daar van zijn naam. De Mei Mercu. rialis is lang bekend geweest in de Apotheeken. Het is van een Zoutige natuur, afgang verwekkende, en wordt in Klijfteeren gebruikt, dienende ook, zo men wil, om de Maandftonden voort te zetten. Het wordt bij het Landvolk, op fommige plaatfen, als Moes tot fpijze gebezigd. A 3 AS-  liis omnibus pinnatis. a. Calijx valde parvus. 6. Corolla conftans tubulo gibbo, Limbo quinquefido coronato. c. Eadem aperta,ubi tria Stamina, cum fuis Antheris comparent. d. Unum Stamen feparatum. e. Germen cum Stijlo tenui & Stigmate crifido. temp. flor. in Menie Juh'o. Plurimum occurrit haec Planta, in noftris Regionibus, ad latera Fosfarum & Fluviorum1, inter Arun. dines: etiamque in Pafcuis humidis ét in Sijlvis,altitudine duorum triumve Pedum. gebruik. De Wortel is van ouds fterk aangepreezen. als een Tegengiftig, Zweetdrijvend, Winddrijvend, het Water afzettend, Hoofd, en Maag-middel, 't Is zeker, dat dezelve een fterken Reuk, en bitteren, kruiderigen Smaak heeft, wordende hedendaags nog dikwils gebruikt,met andere Kruiden,in Aftrekzeis ,'t welk beter is dan in Poejer, om dat de Wortel door 't droogen veel verliest. Eet Loof, uitwendig opgelegd, ftrekt tot geneezing van verfche Kwetzuuren. Men vindt de Bladen door Boerhaave geteld onder de Kruiden, die in een open Borstwond tot zuivering dienftig zijn. TUIN-      P L A A T CXXIV. 25 TUINVALERIAAN. De lilde C L A S S E. Zie Linnaïus Nat. Hist. door Houttu ijn , Ilde Deel VildeSt.,bl. 192. TUiN-VALEEiAAN met driemannige PAoemen, de Ster.gbladen gevind, de Wortelbladen onverdeeld hebbende. 1. Vertoont een Blommetje zonder Kelk. 2. Een Zaadje met het Zaadkroontje. De Bloeitijd is in Mey. Natuurlijk groeit deeze in Italië, en, in Rusland; als ook in de Elfaz , volgens Linnjeus, Inde Tuinen, alwaar zij bij ons en elders als een Bloemplant nagehouden wordt, be. reikt zij niet zelden de hoogte van drie Voeten. Om den Wortel, die 'er nevens afgebeeld is, wordt zij, in de Kruidhoven voor de Apothee-\ ken aangefokt. VALERIANA P H U. CLASSIS Illtia. Conf. linnaïi Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Ildipart. vnai pag. 91. valeriana Floribus triandris, Fo. liis Caulinis pinnatis, Radicali« bus indivifis. 1. Moiiftrat Flofculum five Corollam, abfque Calijce. 2. Semen pappo coronatum. 1 temp. flor. in Menfe Majo. Spontenalcitur base Valeriana; fpecies in Italia & Rusiïa, etiamque in Alfatta, ut Linnkus asferuit. In Hortis, ubi apud nos & alibi ut Florra fpecimen occurrit, fsspisfime altitudinem attingit trium Pe» duin. Inter Herbas Medicinales, Radicum ergo, Pbu diétarum, hu. jus colendte pro Officinis curam gerunt. gebruik. De Wortel van deeze Valeriaan wordt nog beter geacht dan die van de voorgaande Soort, en als een fpecifiek middel tegen de Vallende Ziekte (Epilepjia) aangemerkt. Wat hier van zij, in fommige Gevallen heeft men 'er, inderdaad, goede uitwer. kingen van waargenomen; doch in veele anderen is het niet gelukt. Wanneer de Vallende Ziekte uit een enkele Zenuwkwaal ontftaat, voert hij wel het minfte uit Daar zijn tegen dezelve kragtiger middelen bekend. Men wil dat deeze Plant het Phu van Dioscorides zij, en daarom is de Wortel van ouds een Ingrediënt van de Theriaak en Mithridaat geweest. D KLEINE  *6 PLAAT CXXV. KLEINE VALERIAAN. De lilde C L A S S E. Zie Linksus Nat. Hist. door Houttuijn, Ilde Deel Vilde St., W.188. valeriaan,met driemannige tweehuizige Bloemen, de Wortelbla den ge/pitst Eijrond, de StengMaden gevind, effenrandig. Van dit Gewas zijn de Vrugtmankende deelen hier niet in afbeel. ding gebragt, om dat zij zo veel overeenkomst hebben met die der voorgaanden. Het behoort tct de Tweebuizige Planten, dat is, die op de eene Plant Mannelijke, op de andere Vrouwelijke Bloemen hebben, ge. lijk dit in de Brandenetel, op Plaat CX, is vertoond. De Mannelijke Bloemen komen grootelijks overeen met die op Plaat CXXIIL, bij Letter c, afgebeeld is, terwijl aan dezelven de Stijl ontbreekt en 't Vrugtbeginzel van Letter e, die in de Vrouwelijken zonder MeeUl draadjes, ten minjie zoider Meel-] knopjes, sevonden worden. Want 'er is een aanmerkelijk verfchil in dee. ze Soort ontdekt, zo dat 'er jomtijds Vrouwelijktn onder de Mannelijken en ook wei 1 weehuiz:gen op éene zelfde Plant voorkomen. De bloeitijd valt in de Maanden April of Mey. Het groeit veel in vogtige Weiden , zelfs hier bij de Stad, als ook in Duin-Valeijen, ongevaar een Voet hoog. VALERIANA DIOICA. CLASSIS Illtia. Conf. LiNNffii Sijst. Nat. Ed. Gmelini, Tom. Udi part. imcB. pag, 91. . valeriana FJoribus triandris dioicis, Foliis Radicalibus ovatoacuminatis, Caulinis pinnatis in. tegerrimis. Partes Fruétificatïonis hujus Plantas, in hac Tabula, non deli. néatae funt, propter earundem convenientiam cum prascedentibus. Pertinet haec Valerianae fpecies ad Plantas dioicas, id est, quarum Flores in una Planta Mafculi funt in altera Faminei, quemadmodum id apparet in Urtica, delineata in Tabula CX. Mafculi Flores conveniunt cum illa Corolla, qua; in Tab. CXXIII, apud litteram c depicla est.dum illis deficit Stijlus & Germen littera; e, qua; inFcemineis, fine Staminibus, faltem fine lAntheris, reperiuntur. Notabilis I enim differentia detecla est in hac Specie, ita ut nonnumquam Flores Fceminei inter Mafculos, etiamque Hermaphroditi, in una eademque Planta compareant. I temp. flor. in Menfe Aprili & Majo incidit. Crefcit fponte in Pafcuis udis, etiam prope hanc Urbem, ac in Pratis uliginofis inter Dunas, altitudine circiter Pedali. gebruik. De Wortel i? in peneezende kragten veel zwakker dan de andere voorgeftelde Soorten van Valeriaan. Doch wegens de gedagte verfcbillendheid van Sexe verdient dit wild Gewas. dat men ook in fommige Tuinen aantreft, een vlijtige nafpooiing der Liefhebberen.      PLAAT CXXVI. 27 EÜROPISCHE j VALERONA SPIKENARD. De lilde CL AS S E. . Zie LiNNffius Nat. Hist. door houttuijn, Hde Deel Vilde St.,U. 194. spike-nard met driemannige Bloemen en langwerpig Jlomp Eijronde ejjenrandige Bladen. 2. Vertoont de geheele Plant, met Blad en Wortel, en Troswijze aan het Stengetje Samengevoegde Bloemen. b. Een vijfdeelig Blommetje. c. De Plant na 't bloeijen geheel met Zaad beladen. d. Het Zaad daar van met het Zaadkroontje. bloeitijd verfchillende naar de Groeiplaats, in 'Oojlenrijk, Italië en in Switzerland, zelfs op de hoogfte Bergtoppen, alwaar het Plantje geen half Voet hoogte bereikt. C E L T I C A. CLASSIS Illtia. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Ildi Part. Imce pag. 91. valeriana Floribus triandris, Fo» liisovato-oblongis, obtufis, in* tegerrimis. a. Planta inte^ra cum Foliis &Radice, Floribus ad Caulem verticillato-fpicatis. b. Corolla limbo quinquefido. c. Planta deflorata , tota Seminibus onufta. d. Semen pappo fuo coronatum. temp. flor. differt, fecundum variam indolem Terra;& loei, ubi nafcitur; in Auftria, Italia & Helvetia , in fummis montibus vis dimidii Pedis altitudinem attingens. gebruik. Deongemeene Geur van den gedroogden Wortel, dien van de Valeriaan overtreffende, doch minder dan van de Indifche Spikenard, heeft deeze, onder den naam vmNardvs CAuca, een naam toegeëigend in de Apotheeken; weshalve de Wortel op. gezoet en gedroogd werdt, komende in eenige oude Winkelbereidingen. Hedendaags is deeze Spikenard, terwijl men de Oostmdi. fche heeft, in weinig gebruik. E KA)  *a PLAAT CXXVIL K A N«A R IJ- PHAL ARis 2. A A D-P L ANT, CANARIENSIS» Zie LiNN*us iVat. jg^ Conf. lish-i Sttt tm "' «iL»"''"*' wei,"f*' «• «• Olm unifiou btalvfs. b. b.D, makkppig, m,m. \t. t. co,o«, tml,!,. e. Het Zaad. e.Semen. r > . tfys* «as «aug «asa-a sr NI-      PLAAT CXXVIII. fic> NIGELLE. NIGELLA S A T I V A. D* XUIdt C L A S S E. CLASSIS XlJ/tm. Zie LiNN33Us Nat. Hist. Conf. LiNNiEt Sijst. Nat. Ed* door HouttuIjn, Ilde gmelini, Tom. lldi Part. Deel IXde St., bl. 176. Ima pag. 851. Nigelle met vijf Stampers en ge- nigella Piftillis quinis, Capfudoornde rondachtige Zaadhuisjes, lis muricatis fubrotundis, Foliis de Bladen eenigemaate Haaiiig. fubpilofis. a. De vijfbladige Bloemkrans. a. Corolla pentapetala. b. De agt Honigbakjes. b. Ne&aria octo. c. Een derzelven van buiten ge- c. Unum Necïarium externe cons zien. fpecluim d. Een Honigbakje van binnen met d. Unum interne, duobus Punétis twee Stippen. notatum. e. De menigvuldige Meeldraadjes e. Stamina numerofa cum Antheris en Meelknopjes. fuis. f. Een enkel Meeldraadje, met zijn f. Unum Stamen cum Anthera* Knopje. g. De vijf Vrugtbeginzels, J'amen- g\ Germina quinqwe conjunéla j gevoegd , met hunne Stijlen en cnm Stijlis & Stigmatibusi Stempels. De bloeitijd van dit Kruid is temp flor. hujus Plantte iri^ in Julij. Het wordt hier wel ge cidic in Julium menfem. Hic quizaaid, doch het is de gewoone Tuin- dem feritur, fed non eft DamasNigelleniet, Juffertjes in 't groen, cena , qua; ornamento Flora; in genaamd. Men teelt het op Ver- Hortis infervit. Hasc Sativa coJ'cheide plaatfen aan de Middelland- litur in plurimis locis ad Mare fche Zee, en het groeit aldaar wel Mediterraneum, ubi ad akitudieen Elle hoog. nem Ulna; excreseit. gebruik. Men teelt deeze Nigelle in de Oofterfche Landen om het Zaad, dat Zwarte Komijn genoemd wordt, zijnde donker glinfterend zwart, niet onaangenaam van Reuk en wat beet of ïcherp van Smaak* Dit is, van oudsj als een Wbrmdrijvehd Middel en tot wegneeming van verfcheide Huidkwaaien aangepreezen. Hedendaags houdt men het voor een Windbreekend , Maag- eri Borstmiddel, ook het Water en de Stonden voortzettende (Diureticum £? Emmenogogum): doch het is weinig in gebruik Men telt het onder de Niesmiddelen. e i Veld»  3 PLAAT CXXIX. V E L D- TEÜCRIÜM C IJ P R E S. C H A M JE P I T IJ S. De XlVde C L A S S E. CLASSIS XHltia. Zie lihnbos Nat. Hist. Conf. iinnjei Sijst. Nat. Ed. door houttuijn , Ilde gmelini, Tom. lldi Part. Deel lXde Se., bl. 272. IJdai pag. 893. veld-cijpres met driedeelige Li- cHjim-Epitijs Foliis trifidis linearf- niaale effenrandige Bladen, on- bus integerrimis, Floribus fes- 'gejieelde zijdelingfe eenzaame filibus lateralibusfolitariis, Cau- Bloemen en verfpreide Stengen. Ie difFufo. a. De eenbladige lialf vijffpleetige a. Perianthium monophijllum feKelk. miquinquefidum. b. De eenbladige Gaaperachtige 6. Corolla monopetala ringens, Bloem, geopend, met de twee aperta, cum Staminibus duobus langere en twee kortere Meel- lóngioribus, duobus brevioridraadjes. bus. c. Het vierdeelig Vrugtbeginzel, c. Germen quadripartitum , cum met den krommen Stijl en de twee Stijlo incurvato & duobus StigStempels. matibus. De bloeitijd valt in Meij en temp. flor. in Majo & Tunio. Junij. 't Gewas komt in de Zui- In Auftralioribus Europa fponte delijke deelen van Europa van zelf crefcit ba;c Herba in Arvis, fed op de Akkers voort, doch wordt bij apud nos vix occurrit nifi fata in ons in de Kruidhoven gezaaid , Hortis Plantarum Medicinalium, groeijende ruim een half Voet hoog. altitudine femipedali & ultra, 't ls een Zaaij- Plant. , Planta annua est. gebruik. De Veld Cijpres heeft een Kruiderigen reuk en bitteren irriaak. Mt-n telt ze onder de Hoofd en Maagmiddelen (Ce. phdtca&Stomachka) alsook onder oeEmmenagoga; doch inzonderheid wordt het Attrekzel als dienftig tegen de Jicht lArthritis) aangepreezen. GA-      P L A A GAMANDERLIJN, BATHENGEL. De XlVde C L A S S E. Zie linnasus Nat. Hist. door houttuijn, Hde DeelIXdeSt.,bl. 286. gamanderlijn met Wigvormig Eijronde, Tandswijs ingefneedene , gejleelde Bladen; drie Bloemen bij elkander en neerhurkende ruige Stengen. z.De eenbladige half vijffpleetige Kelk of Bloemdop. b. De eenbladige Gaaperacktige Bloem. c. De Bloem geopend ,' met haare twee langere en twee kortere Meeldraadjes. d. Het vierfpleetig Vrugtbeginzel, met den Stijl entwee dunne Stempels. De bloeitijd valt in Julij. Het Kruid komt in de Zuidelijke deelen van Europa van zelf voort en groeit bij ons ook wild op Heijvelden en in fommige Bosfchen, ja wordt zelfs in 't Haagfche Bosch gevonden , maar dan is het zeer klein, kruipende langs den Grond; daar het, in de Tuinen geteeld , dikwils Jleelen heeft van twee Voeten langte. Het zouden vcrjcheidenhe~ den zyn.- Het blijft over. T CXXX. 3J TEUCRIUM CHAMACDRIJS. CLASSIS XUItia. Conf, linn/ei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. JIdi Part. Ilde pag. 895. chamjsdriis Foliis Cuneiformiovatis, incifis, crenatis, petio. latis; Floribus ternis; Caulibus procumbentibus fubpilofis. a. Perianthium monophijllum, femi-quinquefidum. b. Corolla monopetala ringens. c. Eadem aperta cum Staminibus binis longioribus, binis brevio. ribus. d. Germen quadrifïdum, cum Stijio & Srigmatibus duobus Fili/or. mibus. temp. flor. in Menfe Julio. Sponte crefcit base Herba non Colum in Auftralioribus Europa;, fed & in noftra Regione in Ericetis & quibusdam Sijlvis, imo & in Hagani reperiunda, tune aurem valde humilis & parva, adTerram repens. In Hortis Plantarum Medicinalium culta, fepe Caules habet duorum Pedum. Pro Varietatibus habentur, Planta perennis eft. gebruik. De Gamanderlijn, of Gamander, gelijk fommigen de groote noemen, heeft een Kruiderigen Reuk en zeer bitteren Smaak. Het Aftrekzei wordt als een Maagmiddel geroemd, als ook tegen Borstkwaalen en Jichtige Pijnen aangepreezen; doch dewijl dit Kruid zo heet van natuur is, moet het niet dan met oordeel en voorzigtigheid gebruikt worden. BERG-  PLAAT CXXXL v fi E R G- TEUCRIUM GAMANDER. Dl XlVde C L AS S E. Zie linnjïus Nat. Hist, door houttuijn, Ilde Deel IXde St., bl. 288. SfERG - gamander met endelingfe Bloemtrosjesi de Bladen Lancetvormig effenrandig, van onderen Wollig. a, De eenbladige half vijfdeelige Kelk of Bloemdop. b. De eenbladige Gaaperachtige jsioem, geopena, met naare twee langere, twee kortere Meeldraad' jes, rondacluig geknopt. c. Bet vierdeelig Vrugtbeginzel , met den Draadachtigen Stijl en Vnee zeer dunne Stempeltjes. De bloeitijd is in Julij en Augustus van dit Kruid, dat op de Bergen van Switzerland, Tirol en elders, in de Zuidelijke deelen van Europa, wild groeit, zeldenl een Voet hoog. Het blijft over. ' MONTAN ü Mi CLASSIS XlUta. Conf. LiNNffii Sijst, Nat. E#. gmelini, Tom. Hdi Part. Ildce pag. 894. teucrium Corijmbo terminali; Foliis Lanceolatis integerrimis, fubtus tomentofis. a. Perianthium monopbijllum fe. mi-quinquefïdum. b. Corolla monopetala ringens, aperta, cum Staminibus binis longioribus, binis brevioribus , & Antheris fubrotundis. c. Germen quadrifïdum cum Stijlo filiformi & duobus Stigmatibus tenuisfimis. Temp. flor. in Julio & Augu'ftc Crefcit fua fponte hac Herba in Montibus Helveticis, Tijrolenfibus , alibique in Auftralioribus Europa;, vix unquam altitudine pedali reperta. Perennis eft. gebruik. Van dit Gewas, dat ook Cretifche Berg-Poley gei noemd wordt,en waarfchijnlijk Kruiderig of aangenaam is van Reuk, zijn mij anders geene hoedanigheden bekend. Bij fommigen wordt het gehouden en gebruikt voor het Marum Sijriacum, dat onder den naam van Teucrium Marum of Sijrifche Gamander, op de LXfte Plaat in 't Eeifte Deel is afgebeeld, en aldaar befchreeven. WILDE      P L A A WILDE SALIE. D.0 KiVde C L 4 S S E. Zie linn-EUS Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel IXde St., bl. 283. wilde salie met Hartvormige , fond getande, gefleelde Bladen , de Btoemtrasjes zijdelings aan een opjlaande Steng. a. De eenbladige, gelipte Kelk of Bloemdop. b. De eenbladige Gaaperachtige Bloem. c. Dezelve geopend, met de mee langere, twee kortere Meeldraadjes en haare Knopjes. $.Het vierfpleetig Vrugtbeginzel met den Stijl, en den Stempel in tweeën gedeeld. De bloeitijd is in Julij. Het Gewas groeit veel op Zandige Gronden van Bosfchagien in Gelderland en elders, komende ook overvloedig in onze Duinen, van den Haag tot Haarlem, voor, ter hoogte van twee ff drie Voeten. Het blijft over. T CXXXII. 33 TEUCRIUM SCORODONIA. CLASSIS XIIlHa. Conf. linn.ei Sijst. Nat. Ed. Gmelini, Tom. Ildi Part. Ilda pag. 80.0". scorodonia Foliis Cordatis, ro« tunde dencatis, Racemis lateralibus fecundis, Caule ereéto. a. Perianthium monophijllum Ia. biatum. b. Corolla monopetala ringens. c. Eadem aperta, cum Staminibns binis longioribus, binis brevioribus, eorundemque Antheris. d. Germen quadripartitum cum Stijlo, &Scigmatein duaspartes divifo. , temp. flor. in Menfe Julio. Plurimum crefcit bax Planta in Sijlvarum folo arenofo, tam Gelrise quam alibi, itemque copiofe reperiunda inter Dunas noftras, ab Haga ad Hartemum , altitudine duorum triumve Pedum. Perennis eft. gebruik. Pit Kruid heeft in Reuk eenige overeenkomst met de Salie, en in kragten met de Scordium of Water-Look die in 't voorgaande Deel van dit Werk op Plaat XXXVI afgebeeld en bl 37 befchreeven is. Van 't een en ander is waarfchijnlijk de benaamiDs af komftig. Men acht het een openende en tevens famentrekkende kragt te hebben , weshalve het bijzonderlijk tegen de Waterzust (Hijdrops) van dienst zou zijn; doch het is hier te lande weinig in GLAS-  2+ PLAAT CXXXIII. G L A SKRUID. De XXlIIft C L A S S E. Zie Lismus Nat. Hist. door Houttuijn, Me Deel Xlde St., bl. 400. glaskruid met Lancetvormig Eijronde Bladen, gegaffelde Bloemjleelen en tweeblaaige Kelken. a. Tweeflagtige Bloemen, de Vtou welijke omvattende in een ztlfde Omkleedzel. b. Een zodanige tweeflagtige Bloem afzonderlijk. c. De eenbladige vierfpleetige Kelk. d. De vier roodkleurige Bloemblaadjes, in de Kelk zittende. e. De geopende Bloem, met de vier zwaar geknopte Meeldraadjes , hebbende in 't midden een Vrugtbeginzel, bij f. Afzonderlijk vertoond. g. De Vrouwelijke Bloem tusfchen de tweejlagtigen geplaatst. b. Het Zaad van dit Kruid. De bloeitijd valt in Augustus. Dit Gewas groeit aan veele oude Stads,Muuren in Gelderland en elders, ook in Bosfchen, ongevaar twee Voet hoog, met veele zijdtakken. Het is overblijvende. PARIET ARIA OFFICINALIS. CLASSIS IVta. Conf. l 1n n El Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Hdi Part. Imx. pag. 266. pariet aria Foliis Lanceolatoovatis, Peduncuiis dichotomis, Calijcibus diphijllis. a. Flores Herinaphroditi, Fcemi. neum cingentes in eodem Invo. lucro. b. Flosculus Hermaphroditus feparatus. c. Calijx monophijllus quadripartitus. d. Petala quatuor fubrubra, Calijca contenta. e. Corolla aperta, cum Staminibus quatuor, Antheris magnis & Germine in centro. ƒ. Germen hoe feparatum. g. Flos Fcemineus inter Flores Hermaphroditos locatus. h. Semen hujus Plantas. temp. flor. in Menfe Augufta. Crefcit htec Pianta ad Muros ve« tuftos Urbium in Gelria & alibi, etiamque in Sijlvis, altitudine bipedali & ultra, plurimis fe ramis diffundens. Perennis eft. gebruik. Het Glaskruid is zeer Sappig en beeft een Salpeterige Smaak, wordende voor fterk Pisdrijvende en Steenbreekende, of liever het Graveel afzettende, gehouden, 't Is zeker , dat het inwendig, in Afkookzel gebruikt, laxeerende zij; uitwendig opgelegd, verzagtende en ontbindende, in fommige gevallen; doch ui 't algemeen kan men 'er niet op vertrouwen. CAR-      PLAAT CXXXÏV. 35 GARDEBENEDIKT. De XIXde C L A S S E. Zie linn/eus Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel IXde Se., bl. 49. CjARDebenedict met dubbel doornige Kelken , die gewold en omwikkeld zijn; de Bladen Tandswijs uitgehoekt met Doorntjes. 2. De algemeene Kelk. h. Hier van een Blaadje met een Doorntakje. c. De famengeflelde Bloem. d. Een Blommetje, daar die uit bsJiaat, afzonderlijk. e. Deszelfs vijf famenhangende Meelknopjes. f. Het Vrugtbeginzel met den Stijl en Stempel. g. Hetzelfde, als 'tZaad, met zijn Pluis gekroond. h Een Vrouwelijk Blommetje met zijn zeer klein Vrugtbeginzel. De bloeitijd is in Augustus. In de Zuidelijke Landen groeit de Cardebenedikt naeuurlijk , maar bij ons wordt zij alleenlijk in de Tuinen geteeld, veelal omtrent drie Voeten hoog, en zeer takkig. . 't Is eene Zaaijplant. I CENTAUREA BEN EDICT A? CLASSIS XVIlIva. Conf. linnbi Sjst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Hdi Part. llda'pag. 1268. card. benedictus Calijcibus duplicato - fpinofis , lanatis, involucratis, Foliis denticulatofpinofis.a. Calijx communis. ö.Ejus Foiiolum cum Ramulo ecbinato. c. Flos compofitus. d. Una Corolla, unde ilie conftat, feparata. e. Ejus Antherae quinque coalita;. ƒ. Germen cum Stijlo , ejusque Stigmate. g. Idem, ut Semen, Pappo fuo coronatum. h. Flos Fcemineus, cum Germine fuo minimo. temp. flor. in Menfe Augufto. In locis Auftralioribus Europa» bic didlus Carduus BenediStus fpon • te crefcit; apud nos colitur folummodo in Hortis, altitudine ut plurimum tripedali, valde ramO" fus. Annua eft Planta. gebruik. Aan dit Kruid heeft men den gezegden naam toegeëigend, wegens de kragten, die 'er oudtijds, toen men nog niet beter hadt, aan toegefchreeven werden als een Koortsmiddel, 't Is zeker, dat hetzelve de werking van de Maag en 't Gedarmte, door de wegneeming van Slijmige Verftoppingen, grootelijks bevordert. De onaemeene bitterheid van het Aftrekzei kan door eenige druppels Geest van Zwavel worden weggenomen. De Emulfie der Zaa« den is fomtijds tegen de Jicht, alsook in Ziekten met Uitflag, dienfiijj bevonden. f STEK-  3f> PLAAT CXXXV. S T E R R EDISTEL. De XIXde C L A S S E. Zie linnjjus Nat. Hist. door houttuiJn, Uit Deel Xlde St., bl. 52. itrrredistel met bijna dubbeldoornige ongejleelde Kelken, en Vindeelige Liniaale getande Bladen, de Steng Haairig. a. De algemeene Kelk. b. Een van deszelfs Doornen. c. De famengejlelde Bloem. d. Een tweefligtig Blommetje van de middelj'chtjf. e. De deelen der Sexe daar uit. f. De vijf famengevoegde Meel. knopjes met hunne losfe Draadjes g. Het Vrugtbeginzel met den Stijl en een rondachtigen Stempel. die aan 't end ge/pitst is. b. Een Vrouwelijk Blommetje uit de Krans. i. Deszelfs zeer klein Vrugtbegin¬ zel. k. Het Vederachtig gepluimde Zaad. De bloeitijd valt in Julij. Dit Kruid groeit niet alleen in Switzerland, maar ook in Vrankrijk , in Duitschland , Engeland en bij ons, in de Nederlanden , veelal aan Dijken; gelijk ik het dus aan den ouden Westfriefchen Zeedijk , bij't Koegras, waargenomen heb. Men vindt het ook tusJ'cken Muiden en Naarden, en elders, ruim twee Voeten hoog. 't Is een Jaarlijks Gewas. CENTAUREA CALCITRAPA, CLASSIS XVUIva. Conf. l 1 n n je 1 Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. IIü Part. Hda pag. 1268. calcitb/iPA Calijcibus fubduplicato - fpinofis fesfilibus, Foliis pinnatifidis linearibus dentatis, Caute pilofo. a. Calijx communis. b. Aculeorum unicus. c. Flos compofitus. d. Corolla bermaphrodita ex ejus Disco. e. Ejus partes Sexuales exempta». /. Antherae quinque conjuncte , cum Staminibus liberis. g. Germen cum Stijlo & Stigmate fubrotundo, in acumen definente. h. Corolla Fceminea ex Radio Floris. i. Ejusdem Germen valde parvum. k. Semen cum Pappo plumofo. temp. flor. in Menfe Juüo. Non folum in Helvetia fed etiara in Gallia, Germania, Anglia & apud nos in Belgio, base Planta reperitur. Utplurimum crefcit ad Aggeres, quemadmodum rnihi vifa ad veterem maritimum (Vest- \frijia, prope Koegras ; prasterea ' reperta alibi, altitudine duorum iPedum & ultra. Annua eft. gebruik. De Sterredistel heeft den Wortel omtrent een Duim dik en wit, van Smaak als Artisjokken. Hier van wordt de Bast voomaamelijk gebruikt, als bijzonder dienftig tegen 't Graveel , door zijne fterk afzettende hoedanigheid. GROO.    1   P L A A T CXXXVI. 37 G R O O T E S A N T O R I E. De XUde C L A S S E. Zie LiNNius Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel Xlde St., bl. 26. santorie met ongedoornde Kelken, Eijronde Schubben, gevinde Bladen , de Vinblaadjes Zaagtandig. a. De algemeene Kelk. b. Een Schubbetje daar van. c. De famengejlelde Bloem. d. Een tweèjlagtig Blommetje uit het midden. e. De vijf famenhangende Meelknopjes met losfe Draadjes. f. Het Vrugtbeginzel met den Stijl en gegaffelden Stempel. g. Het zelfde met het Zaadkroontje. h. Een Vrouwelijk Blommetje uit de Krans. i. Het onvrugtbaare Zaadbeginzel met zijn pluis. 1 De bloeitijd is in Julij. Het groeit op hooge Bergen, in Tartarie en Italië, dikwils ter hoogte van over de zes Voeten , met Bladen van een Elle langte ; doch hier wordt het niet dan in de Kruidtuinen gevonden. Het blijft over. CENTAUREA CE NTAURIÜM. CLASSIS XVlIIva. Conf. linnaji Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Ildi Part. Ilde pag. 1263. centaurium Calijcibus inermibus, Squamis ovatis , Foliis pinnatis, Foliolis feiratis. a. Calijx communis. b. Ejusdem Squama unica. c. Flos compofitus. d. Corolla hermapbrodita ex Disco. e. Anthera; quinquecohasrentescurn. Staminibus liberis. /. Germen cum Stijlo & Stigma» duplicato. g. Germen Pappo Coronatum. h. Corolla Fceminea ex Radio. i. Germen fterile cum Pappo. temp. flor, in Menfe Juüo. Crefcit fponte in Montibus altis Tartaria; & Itaüse, altitudine faspius fex Pedum & ultra, cum Foliis Ulnaslongitudine: hic autem non nifi in Hortis Herbariis reperitur. Perennis eft. gebruik. Deeze Groote Santorie, dus in onderfcbeiding van de Kleine, die men gemeenlijk Duizendgulden-Kruid noemt, gebeten, is op ver naa in zo veel gebruik niet als dezelve. De Wortel, die lang is en dik, heeft een Bloedrood Sap, dat zoet is van Smaak en een weinig Samentrekkende, wordende van het Bergvolk fomtijds tot Spijze genuttigd, i' 2 KOORN-  38 PLAAT CXXXVlt KOORN- CENTAUR EA B L O E M. C IJ A N U S. Di XIXde. C L AS S E. CLASSIS XVlIha. Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. linksi Sijst. Nat. Ei. door houttuijn, Ilde gmelini, Tem. llditart. Deel Xlde St., bl. 31. Uda pag. 1264. ïÓornbloem net Zaagtandige cijanus Calijcibus ferratis, Foliis Kelken en Liniaale effenrandige Linearibus integerrimis, infimis Bladen , de onderjien getand. dentatis. a. De algemeene Keik. 4, Calijx communis. b. Een getande Schub daar van. b. Ejus Squama denticulata. c. Defamengeflelde Bloem. c. Flos compofitus. d. Een tweejlachtig Blommetje. d. Corolla hermapbrodita ex Di De Vrugtmaaking is, in deeze Plant, zeer duister, gelijk die der Varens (Fhices Osmunde) en dergelijke!), waar over ik de w?arneemingen van alle mij bekende Autheuren, in 'tbegin van 't XIV Stuk mijner Nutuuilijke Historie, heb bijeengebragt en vergeleek en. gebruik. Wat de kragten aangaat; dit Speerkruid heeft een lïjmerigen zoeten Smask en is derhalve voor een Wondmiddel gehouc'en; ja men heeft bet inwendig tegen Breuken {Hernia) aangeprezen. BLOED-      PLAAT CXLIV. 45 BLOEDKRUID, R ü M E X DRAAKENBLOED. De Vide C L A S S E. Zie lihnbus Nat. Hist. door houttuijn, Helt Deel VlIIJte St.,bl. 389. sloedkruid met tweeflagtige Bloemen , de Klepjes effenrandig, één korreldraagende , de Bladen Lancetswijs Hartvormig. a. De driebladige Kelk. b. De driebladige Bloem , met de zes Meeldraadjes of Knopjes. C.Een dubbeld Meelknar je afzonderlijk met zijn fijn Draadje. d. Het driekantig Zaadbeginzel , met drie neergeboogene Stijlen en derzelver Stempels. e. Het rijpe harde Zaad, aan één Bloemblaadje of Klepje zittende. De bloeitijd is in Auguftus. Dit Kruid, dat zeer takkig is , komt niet alleen van zelf in de Moeshoven voort, maar wordt ook aan de Wegen gevonden, ter hoogte van 'twee of drie Voeten. SANGUINEÜS. CLASSIS Vlta. Conf. linnsi Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. lldi Part. Jma pag. 584. rumex Floribus hermaphroditis, Valvulis imegemmis , unica granifera, Foliis Curdato-lanceolatis. a. Perianthium triphijllum. b. Corolla tripetala cum fex Stamfnibus feu Antheris. c. Una Anthera didijma cum Stamine tenuisfimo, d. Germen triquetrum , cum Stij". lis tribus reflexis, eorundemque Stigmatibus. e. Semen maturum durum , uni Petaio feu Valvulas adhasrens. temp. flok. in Menfe Augufto.' HtecHerba, ramofisfima, non folum in Hortis fponte crefcit, fed etiam ad Vias reperitur , altitudine duorum vel trium Pedum. gebruik. Deeze Soort van Patich onderfcheidt zig van alle de anderen , door de Bloedkleurige Aders der Ribben in de groene Bladeren, en geeft, door uitperfing, een Bloeddch:ig Sap, 't welk ingenomen zijnde Afgang maakt. Het Zaad, onder andere Middelen in Afkookzel gemengd, zo wel als de Wortel, wordt tot Bioedftemping aangepreezen. G 2 AL;  46 PLAAT CXLV. ALPISC HE P A T I S C H. De VMc C L A S S E. Zie LiNNffius Nat. Hist. door ho ut tl'ij», Ilde Deel VIIIjleSt.,bl. 405. patich met Tweeflagtige onvrugttaare en Vrouwelijke Bloemen, tffenrandige naakte Klepjes , Hartvormige flompe rimpelige Bladen. a. De ditebladige Buemaop of Kelk. b. De drüblidige Bl.em. c. De onvrugtbaare tweeflagtige Bloem, met de zes Meeliraadjes of Knopjes ; Iwedanige Bloemen meest aan 't boven - end der Stengen en Tukken zitten. d. Een afzonderliik Meelknopje. e. Het Vrugtbeginzel der Vrouwelijke Bhtm, tnet ae drie Stijlen en Stempels. ƒ. Desze.fs aiiebladige Kelk. g. De driekantige Vrugt of Zaad , in de Kelk, gekroond met de drie omgeboogen Stijlen en derzelver ruige Stempels. h. Duze deelen zonder Kelk. R U M E X A L P I N U S. CLASSIS VIta. Conf. linksi Sijst. Nat. Ed. gmelini , Tom. Hdi Part. Ima pag 585. rumex Floribus Hermaphroditis lterilibus, Fcemineisque, Valvulis iDtegerrimis nudis, Foliis Cordatis rugofis obtufis. a. Perianthium triphijllum feu Calijx. b. Corolla tripetala. c. Flos Hermaphrcditus fterilis, cum Staminibus feu Antheris fex; quales plerumque Ramo* & Caulem terminanc. d. Anthera feparata. e. Germen Fioris Fceminei, cum tribus Stijlis & Su'gmatibus. /.Ejusdem Calijx triphijllus. g.Fructus triangularis feu Semen, in uaiijce , tribus ötijlis rerlexis, eorumque Stigmatibus laciniatis coronatum. h. Eaïdem partes abfque Calijce. bloeitijd in Mei] en fur.ii.. temp. flor. in Maio & Tulio. Deeze Plant groeit Viel op de Berg-\Hiec Pianta piurimum crefcit in ruggen der Alpen in Switzerlar.d,: Alpibus Helvetia; , etiamque in als ook in Vrankrijken DuitsddmiA Montibus Gallia: & Germania; , ter hoogte van drie of vier Voeten , jaltitudine trium quatuorve Pedoch, tn de Tuinen geteeld, meer:duin, led in Hortis ad Hominls dan Mans langie. 'ftaturam cc ultra exfurgic. gebruik. Men houdt dit eigentlijk voor de Monniken - Rhabarber, wordende deszeis Wortel, zo wel als die van de Stompbladige Patich (Rumex obtuflfdius) welke Plant verkeerdelijk , op Piaat XXIII van het Et'Jie Deel deezes Werks, onder den tijtel van Ru. mex Alpinus is afgebeeld en befchreeven, in Duitschland daar voor verkogt. Dezelve maakt dunnen Afgang en kan in dubbelde hoeTeelbeid, inwendig, voor de tchteRbabarber worden gebruikt. TAM-      PLAAT CXLVI. 47 TAMME PATICH, PATIËNTIE. De Vide C L A S S E. Zie LiNNiEUs Nat. Hist, door houttuijn, Ilde DeelVIHjieSt.,bl.2,U. patich met tweeflagtige Bloemen , de Klepjes effenrandig , één korreldraagende; de Bladen Eijrond Lancetvormig. a. De driebladige Kelk, waar boven b. De driebladige Bloem met zes Meeldraadjes of Knopjes. . C De Bloem, zonder dezelven, met drie Stainiers. ó.Een afgezonderd Meelknopje en Draadje. e. Het Vrugtbeginzel met de drie omgejtagen Mijlen en uitgehoekte ü.empeis. f. Het driekantig Tolachtig Vrugtbeginzel in de Kelk. g. Het Zaad in de Bloemklepjes ingeflooten. h. Hetzelve driekantig rijp vertoond. De bloeitijd van deeze Plant valt in Junij. Zij wordt in de Tuinen geteeld en krijgt dikwils een Steng van vijf of zes Voeten hoogte, met de Wortel-bladen een Voet lang. RUMEX P A T I E N T I A. CLASSIS Vlta. Conf. linjt-ei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. lldi Part. Ima pag. 584. rumex Floribus Hermaphroditis, Valvulis integerrimis, unica granifera; Foliis ovato Lanceolatis. a. Calijx tripbijllus fupra quem b. Corolla tripetala cum Staminibus feu Antheris fex. c. Corolla , fine iisdem . cum tribus Pistiliis. d. Anthera cum Stamine feparata. e. Germen cum tribus Stijlis reflexis & tribus Stigmatibus laciniatis. ƒ. Germen turbinato - triquetrum lu uanjce. g. Semen Valvulis f. Petalis inclu» fum. h. Idem maturum triquetrum. temp. flor. in Menfe Junio, Hax Pianta in Hortis colitur, faspe altitudinem Caulis attingens quinnue vel fe* Pprlnm ■RVvi;;» Radicalibus Pedem Jongis.' r.nH fA w Wortel van deeze tamme Patich, die van buiten rond is en van binnen geel, wordt fomtijds ook wel , als die van de voorgaande Soort, voor Monniken Rhabarber aangez en en gebruikt! St SS^SJL* ** bS is bitterfchtig 5 G 3 SPITS-  48 PLAAT CXLV1I. SPITSBLADIGE WILDE PATICH. De VUe C L A S S E. Zie LiHKiEüs Nat. Hist. door houttuijn , Ilde Deel Vllljie Ut., bl. 395. patich met tweeflagtige Bloemen , de Klepjes geiawl en korreldraagende; de Bladen lang Hartvor¬ mig gejpitst. a. De driebladige Kelk. h.De driebladige Bloem, c. Het driekantige Zaad. De eloeitijd is in de Zomer van die zeer gemeens Gewas , dat naar de Groeiplaats grooter wordt of kleiner blijft. In Duitschland is ket wel drie Voeten en in Swiczer-; land wel drie Ellen hoog gevonden I zo halles fchrijft. Bij ons komt, deeze Wilde Patich , die men bij het Landvolk Koeten of Leekenj noemt, menigvuldig voor, aan de Grazige Slootkanten , als ook op vogtige Weidlanden in woefle, dorre Zandige plaatfen, van zeer ver fcliillende hoogte. Zij blijft over. RUMEX ACUTUS, OXIJLAPATHUM, CLASSIS Pita. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Ildi Part. Ima pag. 585. rumex Floribus Hermaphroditis, Valvulis dentatis graniferis , Foliis Cordato oblongis acuminatis. a. Perianthium triphijllum. b. Corolla tripetala. c. Semen triquetrum. temp. flor. hujus Herba; vulgatisfiinae est in aeftate. Qua; fecundum locum nativum magis vel minus excrefcit, in Germania al- ucucnne mum redum , in Helvetia trium Ulnarum reperta, ut hallerus asferuit. Apu'd nos hoe Lapathum Sijlveftre, inter Rufticos Koefen aut Lesken appel latum, frequenter occurrit in lateribus Graminiferis Fosfarum, in Pascuis humidis, atque in locis defertis Arenofis, altitudine diverfisfima. Perennis est Pianta. gebruik. Van ouds zijn, behalve den Wortel, ook het Kruid cn'tZaad, van deeze Spitsbiadige Patich (Oxijlapathum), onder de Geneesmiddelen opgetekend. De Wortel, nevens de Plant afgebeeld, is nog heden in Medicinaal gebruik. Hij is van binnen geel, en heeft een openende, afdrijvende , laxeerende en verkoelende kragt, wordende derhalve , met andere Kruiden , in Afkookzel (Decotlim,) tegen de Waterzugt, Geelzugt, Vryfter.Ziekte, doch inzonderheid tot zuivering des Lighaams, in Veneriaalebefmettingen , of ook tegen de Schurft en andere Huidkwaaien, dikwils voorge* fchreeven. WA-      PLAAT CXLVIÏI. 49 WATERPATICH. De VUe C L A S S E. Zie LiNNffiüs Nat. Hist. door houttuijn, Ilde DeelVJllJteSt.Jl.3gd. Tatich met tweeflagtige Bloemen en ongetande naakte Klepjes, de Bladen Hartvormig glad gefpitst, a. De driebladige Kelk , waar in de Bloem nog is bejlooten. b. Het driekantige Zaadhuisje. c. Het Zaad. ó.De Wortel van dit Kruid. e. Een Hartvormig Wortelblad. De bloeitijd is in Julij. Deeze Soort komt menigvuldig voor aan de kanten van Graften, Slooten, Rivieren, Beeken en Staande Wateren , door ons geheele Land , groei]'ende zelfs in het Water, dik. wils ter hoogte van vijf Voeten met Bladen van een Elle langte, waar door zij van de Stompladige, Ge. kruide, Spitsbladige en anderen, te enderfcheiden is, die ook het Water zo zeer niet beminnen. RUMEX AQUATICUS. CLASSIS VIta. Conf. iiNNffii Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. lldi Part. Imce pag. 585. rumex Floribus hermaphroditis, Valvulis integerrimis nudis, Foliis Cordatis glabrls acutis. a. Calijx triphijilus, Corollam adhuc includens. b. Pericarpium triquetrum. c. Semen. d. Radix hujus Plantas. e. Folium Radicale Cordatum. tem?, flor. in Menfe Julio. Pasüm bsec Species reperitur ad ripas Fosfarum, Fluviorum, Canalium, aliarumque Aquarum Stagnantium, Paludumque, per totam noftram Regionem. Crefcit faspius in ipfa Aqua, ad altitudinem quinque Pedum, Foliis Ulnas longitudine, his diftinguenda ab Obtufifolio, Crispo, Acuto, aliisque Rumicis Speciebus, quae Aquam tan* topere non amant. gebruik'. Van deeze Water - Patich is eene Verfcheidenhelq", veel kleiner, die bij fommigen voor eene bijzonder'e Soort gehout den wordt. Men geeft aan de Groote zo wel als aan de Spitsbladige, gemeenlyk den naam van Peerdik of Paardik, en elders noem» men ze Water - Ridders, om dat zij zo uitmunten bij andere WaterPlanten. Sommigen beweeren, dat zij de echte Herba Brittannica der oude Bataven zijn. De Wortel, ook in gebruik , is zeer bitter en wrang van Smaak , en meer famentrekkende dan die der anderen, hoewel anders in kragten niet veel verfchillende; wordende op fommige plaatfen Water - Rhabarber getijteld, en ook wei voor Monniken - Rhabarber gedebiteerd. KOR-  5° PLAAT CXLIX. NOELJE- C O R N U S O M. MASCULA. * C L AS S E. CLASSIS IVta. ïiEtis Nat. Hist. Conf. lihhjei Sijst, Nat. Ed. uttuijn, Ilde gmelini, Tom. Ildi Part. de St., bl. 66. Imce pag. 257. boom die de Bloem- coenus Arborca, Umbellis Inm gelijke grootte met volucrum asquamibus. hel heeft. •indzel der Bloempjes, a. a.Involucrum tetraphijllum, FoBlaadjes beftaat, die liolis introrfum incurvatis, FJosien zijn. culos continens. ertandig Kelkje. b. Perianthium minimum quadridentatum. idig Bloempje , met c. Corolla tetrapetala, Petalis reBlaadjes. flexis. adjes, korter dan de d. Stamina Petalis breviora in es, m het Kelkje. Perianthio. rlijk Meeldraadje met e. Stamen feparatum cum Anthera fua. eginzel met Stijl en f. Germen cum Stijlo & Stigmate. ugten of Besfen. g-.Fruftus five Drupas matura. n doorgefneeden. h. Una earundem disfecta r in vervat, dietwee i. Nuxilliscontenta, binisgaudens heeft, als blijkt bij cavitatibus , utpatet apud e dwars doorgejnee- k. Ubi eadem transverfim disfefla '™- oftenditur. ten daar in vervat. I. Duos Nucleos continens. ID ts tn April en temp. flor. hujus Pianta: incroomgewas dat wild dit in Aprilim & Majum; qua; tigKreupelbosch van fpontecrefcitin Arboretis&Sijlvis n Vrankrijk, maar apricis Germaniae & Gallias, apud n m 1 urnen groeit, nos autem non nifi in Hortis regen of als Boomen peritur. Senium fnrmö ,7»i *. KORNOELJEB O O M. De lVdc C L AS S E. Zie LiNNffius Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel Ilde St., bl. 66. kornoelje - boom die de Bloemkroontjes van gelijke grootte met het Omwindzel heeft. a. a. Het Omwindzel der Bloempjes, dat uitvier Blaadjes beftaat, die hol ingeboogen zijn. b. Het klein viertandig Kelkje. c. Het vierbladig Bloempje , met Omsreflatren Mnndiee. ó.De Meeldraadjes, korter dan de e. Eenafzonderlijk Meeldraadje met *'J" '"«>l>je. f. Het V'ugtbeginzel met Stijl en Stempel. g. De rijpe Vmgten of Besfen. h. Een derzelven doorgefneeden. i. De Noot daar in vervat, die twee holligheden heeft, als blijkt bij x..uaur aezetve awars doorgejnee den is vertoond. 1. De twee Pitten daar in vt>wn+ De bloeitijd is in April 'en jxicy van uv> ooomgewas, aat wild vuuTKomi, m tugcig Kreupelbosch van Duitschland en Vrankrijk, maar lij ons niet dan in Tuinen groeit, 'tzij als Haagen of als Boomen van middelmaatige hoogte. buftorum mediocris altitudinis. gebruik. De Vrugten, inzonderheid niet volkomen rijp zijnde, hebben eep zeer wrangen, famentrekkenden, zuuren Smaakweshalve zij, m fommige gevallen, tot Stemping van den Buikloop, en andere te groote Ontlastingen , als een Geneesmiddel kunnen gebruikt worden. Somtijds worden zij met Suiker ingelegd of geïche' d"Z1Jn doorhaare rinsheid, in heeteZiekten zeer 4-      PLAAT CL. $t MARIËN-DISTEL MÉÉR-DISTEL. De XIXde C h A S S Ei Zie linn^us Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel Xde St., bl- .470. tiEVE veouwe distil met omvattende, Piekswijs Vtndeelige ge doomde Bladen, Bladerlooze Kelken en gejleufde dubbeldoomige Stekels. a. De algemeene Geut - Schubbige gedoomde Kelk. b. De uit veele Bloempjes famengeJlelde Bloem. c. Een enkel Bloempje, zittende op het Vrugtbeginzel. è.Dit Bloempje opengefneeden. e. De Samengegroeide Meelknopjes, die'den Stijl omvatten, met hunne losfe Draadjes. t. Het Vrugtbeginzel met den langen Stijl. g. Het Zaad met zijn Pluis. De bloeitijd is in Augujlus, van dit Doorngewas , dat overal aan de Wegen , als ook in Wiliernisfen en in de Hoven, als een Onkruid voorkomt, gtoeijendefomtijds eenige Voeten hoog, 't Is een jaarlijks Gewas. C A R D ü ü S MARIANUS. CLASSIS XVIUva. Conf. linn^i Sijst. Nat. Ed, gmelini, Tom. Ildi Part. lldee pag. 1189. carduusmari^ Foliis amplexicau. tibus Haftato pinnacifidis fpinöfis, Calijcibus aphijllis , Spinis canaliculatis duplicato • fpinofis. a. Calijx communis imbricatus fpinofüs. b. Corolla pluribus Flofculis com« pofita. c. Flosculus fimplex Germini inlï* dens. d. Flosculus fecando apertus. e. Anthers coalitas Stijlum amplec» tentes, cum fuis Stamiaibus li' beris. ƒ. Germen cum Stijlo prxlongo. g. Semen Pappo coronatum. temp. flor. bujus Cardui est inAugufto; qui ubique occurritad Vias, item in locis agreftibus & in Hortis ut Zizaniae; aliquando excrefcens altitudine aliqtiot Padum. Annua eft Pianta. gebruik. Van deezen Lieve- Vrouwe Distel zyn de 'Zaaden Êenigzins bitteracbtig en geeven een Emulfie, dienftig in Borst' kwaaien en het uitdrijven der Kinderpokjes. komende veel met die Van den Gezegenden Distel (Carduus Beneditlus') in dat opzigt overheen. De Bladen zijn zuurachtig en fatnentrekkende, wordende het Af kookzel derzelven, en der Wortelen, tegen Verftoppingen der Ingewanden aangepreezen. Het jonge Loof gebruikt men, op fornsaige piaatfen, toe Moeskruid. WON'  $2 PLAAT CLL WONDER- RICINUS B O O M. COMMUNIS. De XXIfle C L A S S E. CLASSIS XVta. Zie LiNNiEUS Nat. Hist. Conf. liukjbi Sijst. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde gmelini, Tom. IIdiPart. Deel Vide St., bl. 280. Ilde pag. 1074. wonderboom met Schildvormige, ricinus Foliis peltatis fubpalma- bijnagepalmde,Zaagtandige Bla tis ferratis, Cauleque coiorato. den, de Steng gekleurd. a. De Mannelijke Bloemen. a. Flores Masculi. b. Derzelver eenbladige vijfdeelige b. Perianthium eorundem mono» Kelk of Bloemdop. pbijllum, quinque-partitum. c. De talrijke takkige Meeldraad- e. Congeries Staminum numero. jes, waar van forum ramoforum, quorum d. Een afzonderlijk , met het dub- d. Unum feparatum cum Antheri beid Meelknopje, dat didijma, qua; e. Rijp wordende openfpringt. e. Maturitate disfilit. f. f. De Vrouwelijke Bloemen. ƒ.ƒ. Flores Fceminei. g. Derzelver eenbladige drieieelige g. Eorundem Perianthium monoKelk. phijllum tripartitum. h. Het Vrugtbeginzel met drie rui- h. Germen cum Stijlis tribus bispi» ge Stijlen en tweedeelige Stem- dis & Stigmatibus bipartitis, pels. i. Het Stekelige Zaadhuisje door» i. Pericarpium aculeatnm disfecgefneeden. tum. k. Het Zaad. k. Semen. De bloeitijd is in Julij en temp. flor. in Julio & AuguAuguftus. 't Gewas, misfchien uit Ito, hu jus Plantas, quas, forfan de Indien af'komftig, groeit bij ons ex Indiis delata, hic in Horti» in de Tuinen fomtijds wel zeven of nonnunquam ad altitudinem fep» agt Voeten hoog. tem vel oêto Pedum exfurgit. gebruik. De Zaaden of Boontjes van den Wonderboom zijra Jn de Indien, zo Oost als West, van een zo algemeen gebruik, dat het Gewas deswegen op Akkers gezaaid wordt. Daar zijn bijzondere Soorten van, onder den naam van Cataputia, van ouds be« kend als fcherpe Purgeermiddelen, het Water tevens fterk afdrijvende, ten welken einde in de Oofterfche Landen eenige weinige worden ingenomen, zo wel als de Olie daar uit geperst, die zagter van natuur is en hier te Lande ook wel, versch zijnde, bij een Lepel vol ingegeven wordt, als dan een zagten Afgang maakende; maar, door Vuur bereid of rans geworden, niet dient, dan tot uitwendige beftrijkine der Ledemaaten in Lammigheid, of ook in de Schurft en andere Huidkwaaien. Men noemtze Q/eur» de Ksrva of Cicinüm.      PLAAT CLII. STALKR UI D, PRANGWORTEL De XVlIde. C L A S S E. Zie LiNN^us Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel Xde St., bl. 105. STALKeuid met getroste Bloemen; de Bladen drie bij elkander, de bovenjlen eenzaam, en ruigachtige Takken. a. De eenbladige vijfdeelige Kelk. b. De Vlinderachtige Bloem. c. De Vlag daar van. d. d. De twee Vleugels. e. De Kiel. f. De tien Samengegroeide Meel. draadjes. g. De Stamper, of de Stijl met het Vrugtbeginzel en een zeer fpit- fen Stempel. O N O N I S A R V E N S I S. CLASSIS XVIta. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ei. gmelini, Tom. IldiBart. Hdte pag. iooó. ononis Floribus racemofis, Fol. ternatis, fuperioribus folitariis, Raraïs fubvillofis. a. Calijx monophijllusquinquepartitus. b. Corolla Papilionacea. c. Ejusdem Vexillum. d. d. Alas bina;. ^ e. Carina. ƒ. Stamina decem connata. g. Piftillum conftans Stijlo & Ger« mine, cum Stigmate acutisfimo. De bloeitijd is in Augustus, temp. flor. in Augufto hujus van dit wild Gewas, dat fomtijds Herbas agreftis , quas aliquando met, fomtijds zonder Doornen voor- cum, aiiquando fine Spinis occur* komt, met paarfche of met witte rit, Floribus purpureis, vel alBloemen, ter hoogte vaneen of'twee bis, altitudine unius vel duorum Voeten. Het groeit aan de kanten Pedant. Plurimum crefcit ad lader Zandige Bouwlanden, op zeer tera Arvorum Arenoforum, etiamveele plaat fen, ook aan Dijken enique in Aggeribus quibusdam & op dorre Jleenachtige Gronden. jlocis aridis rupestribus. gebruik. Van dit Kruid, dat bij de Boeren, in ons Land, wegens deszelfs Doornachtigheid, Woerthaak genoemd wordt, en oud» tijds Anonis plag te heeten, zijnde Zaadpeultjes kort, febeef vier* kantig en driezaadig. Aan den Wortel wordt eene openende, Pisdrijvende'en Steenbreekende kragt toegefchreeven. Men gebruikt?.e, om die reden, ook nu en dan, in Decoctums, onder andere Wortelen en Kruiden van dien aart. Het jonge Loof, dat ongedoornd is, wordt zelfs op fommige plaatfen met Zout ingelegd, sot Toefpijze, zijnde niet onaangenaam van Smaak, ï COL-  54 P L A A T CLIII. C O L C H I C ü M. Dl VUe. C L A S S E. Zie liknjeus Nat, Hist. door houttuijn, Ilde Deel Kilde St., bl. 434. colchicum met platte Lancetvor- mige opftaande Bladen. a. De Bkemfcheede. t.De zesdeelige Bloemkrans met haare zes Meeldraaden. c, Een afgezonderd Bloemblad, met eUÊtn Meeldraad, en deszelfs aanzienlijks Meelknop. d. De drie Stijlen, met omgeboogene Stempels, de gantfchc Bi empijp doorloopende tot aan het Vrugtbeginzel, dat ia de Bol e. Verborgen legt. t,Ds Vrugt , die met de Bladen 's Voorjaars verfchijnt. g. Deeze Vrugt doorgefneeden. Ds bloeitijd is onzeker. Want deeze Bnlplant komt in de Herfst, in de Zuidelijke deelen van Eurofa, op Velden en Akkers veel onder de Aarde voort, bloeijende vroeg in 'tVoorjaar, of zelfs in de Winter ; gelijk men de Bolletjes alsdan hier met Bloemen te koop vindt, omtrent van deeze grootte. COLCHICUM. CLASSIS Vit*. Conf. LiNNffii Sijst. Nat. Ed. gmelini , Tom lldiPart. lmce, pag. 588. colchicum Foliis planis Lanceo- latis ereclis. a. Spatha. b. Corolla fexpartita, fex Stamina continens. c. Petalum feparatum , cum uno Stamine , ejusque Anthera eximia. d. Tres Stijli , cum Stigmatibus reflexis , totam longitudinem tubi Floris percurrentes & deönentes in Germen, quod intra Bulbum e. Sepultum eft. /. Capfula Seminalis, fimul cum Foliis Vere proveniens. g. Eadem disfeéa. temp. flor. incertum. Hax: Pianta Bulbofa etenim Autumno , in Auftralioribus Europa; regionibus, abunde prodit in Pascuis & Arvis, fub terra Seinen, deinceps Hijerae Flores producens, vel & in Veris primordio ; quemadmodum hic Bulbi tune cum Floribus venales proftant, hac circitermagnitudine. 6E3Hum. Men heeft het Colchicum lang voor een Vergift gehouden. Men verzekerde dat deszelfs Bolletjes , versch ingeflokt, den Keel verdopten met verfchrikkelijke Toevallen; doch droog zijnde veel minder gevaarlijk waren. Anderen hebbenze onfehadelijk geoordeeld, en zonder eenige feberpheid bevonden. Sommigen verhaalen, dat zij in *t Voorjaar bitter, in de Herfst zoet zijn. Op veel Azijn gezet. werdt van het Aftrekzei derzelven door den beluchten Geneesheer storck met Honig een Sijroop gemaakt, die door hem, onder den naam van Oxijmel Colchici, tot geneezing van de Wate.-zugt en Bcrstkwaalen aïngepreezenwerdt, doch in 'talgemeen aan de veiwagring der Geneeskundigen niet heeft voldaan. VELD    mm   PLAAT CLIV, 55 V E L DKRÜISDISTEL. De Vde C L A S S E. Zie LiNNffiüS Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel Vlllfie Se., bl.S. xruis-distel met de Wartelbladen ' omvattende en Lancetvormig gevind. a. 't Aigemeene Omwindzel van 't Bloemhoofd] e. b.De bijzondere Bloemdop, vijf. bladig , op het Vrugtbeginzel zittende. C. Een Blaadje daar van , afzonderlijk. d. Een vijf bladig Blommetje, met vijf Meeldraadjes. e. Een Meeldraadje met zijn Meelknopje. f. De ftekelige Vrugtknop , met twee Stijlen en eenvoudige Stempels. De bloeitijd is in Augustus, 't Gewas, waar van de Wortelbladen om laag voorgefleld zijn, groeit op woefle Steenachtige plaatfen door geheel Europa. Men vindt het bij ons, ruim een Elle hoog, veel op ruuwe Zandige plaatfen aan bin. nenlandfche Dijken , als ook aan den Zeekant en in de Duinen; alwaar echter de Zee-Kruisdistel, elders te befchrijven, gemeener is. E R IJ N G I U M CAMPESTRE. CLASSIS Vla. Conf. linn/ei Sijst. Nat. Edi gmelini, Tom. lldi Part. liace pag. 467. erijngium Foi. radicalibus amplexicaulibus pinnato - lanceo* latis. a. Involucrum commune Capituli Florum. b. Perianthium proprium pentapbijllum, Germini infidens. c. Ejusdem Foliolum feparatum. d. Corolla pentapetala propria," cum quinque Staminibus. e. Unum Starnen cum Anthera fuaj ƒ. Germen hispidum cum Stijlis binis & Stigmatibus fimplict* bus. temp. flor. in Menfe Auguitö. Hasc Herba, cujus Folia Radicalia inferius delineata funt, per totam Europam crefcit in locis defertia lapidofis. In noftra Regione, altitudine uniusUInasct ultra, abun. de reperitur in locis incultis Arenofis, ad Aggeres Fluviorum, etiam» que in Dunis noftris roaritimis; ubi tarnen Erijngium maritimum, alibi describendum ,magis commune elL gebruik. De Wortels van den Kruis-Distel worden, bijna onverfchillig van welken, als Geneesmiddelen nagehouden; dewijl men 'er eene Pisdrijvende en de Maandftonden voortzettende kragt aan toefchrijft. Zij worden geteld onder de kleine openende Wortelen (Radices Aperientes minores). Men kanze, jong zijnde, gekookt, tot Spijze gebruiken, want zij zijn aangenaam van Reuk en zoet van Smaak, omtrent als Psterfelie Wortelen. I 2 BK«  & PLAAT CLV. GEMEEN SAPONARÜ ZEEPKRUID. OFFICINALIS, De Xde CLASSE. CLASSIS Xma. Zto%H™VvZt ml' Conf- LINN*1 «4 ƒ« ^ **" 2"rte' Peta!um Cüm Unguelongisfioio. -^Auf. "* ^num feparatum cum Anther. f ff as^fie* iris s^"^ BLOEITIJD fa M ,ƒ ^«to. TEMP. 7LOR. in Tdio & Aueil- tus. Het groeit veel aan de Wegen fto. Plurimum crVfdt ad Viafft en op Zandige plaatfen die een wei- in locis bumidiu cd ArSofa mgvogug ztjn zo in de middel, tam in mediterrS fte als in de Zuidelijke deelen van iioribus EuropT pffl fc ^^^V'^t^rr" n°S n°n -cS'in mfi «n uumKant, ,n Gelderland en mis, prope Dunas in Gelrii W Voeten.' ^ alibi/altftudine b^eclali & gebruik. De gladheid der drieribbige Bladen is ePn hirt der Zeepacht.ge natuur van dit Kruid, wette het Water rfl J- iS^SStSS^ 2f$5f? fe^t, a.sgmedentot «* met wilte en taüjttvo^^ bl"er en vaIt SMEER.      PLAAT CLVI. 57 SM EER WORTEL, SIJMPHIJTUM HEE L W O R T EL, WALWORTEL. OFFICINAL E. De Vde CLASSE. CLASSIS Vla. Zie LiNKaus Nat. Hist. Conf. linmsi Sijst. Nat. Ed door Houttuijn, Ilde Gmelini, Tom. Ildi Part.' Deel Vilde St., bl. 442.. Imaj. pag. 320. jmeerwortelmetEijrond.Lancet- sijmphijtum Foliis Ovato-Lan- vormige qfloopende Bladen. ceoiatis decurrentibus. Z'dop viiïdedige Kelk "f Bkm' a-Perianthium quinque • partitum. b. De eenbladige Klokvormige b. Corolla monopetala CampaniBloem geopend, met de vijf Meel- formis aperta, cum Staminibus draadjes en daar tusfchen ge. quinque & Radiis interpofltis. plaatjte Spitfen. c. De vijf'derzelven, die de Meel. c. Radii quinque, Stamina includraadjes injluiten. dentes. d. Eene Spits afzonderlijk. i.Unus Radiorum feparatus. e. ten enkel Meeldraadje. e. Stamen unicum. f. De vier Vrugtbeginzels met den f Germina quatuor cum Stijlo Ionlangen Stijl en naauwlijks ken- go & Stigmate vix notabili. baaren Stempel. bloeitijd in Julij. Dit Ge- temp. flor. in Menfe Tuüo; was komt tn ons Land overvloedig Hajc Pianta, in noftra Reeïone aan de Wallen of kanten der Slooten plurimum occurrit ad ripas Fosfal en Rivieren, als ook in de Weid- rum & Fluviorum, etiamque in landen, aan Dijken en Wegen, Pascuis , ad Aggeres, Viasque, voor. Het bemint de vogtigheid Amat humiditatem, crefcens ftêpe zeer, groeijende dikwils in 'tWa- in ipfa Aqua, altitudine binorum ter, ter hoogte van twee Voeten en. Pedum & ultra, Floribusque eauhooger, met paarfche , blaauwe, dens purpureis, cteruleis, rubris roode of witte Bloemen. laut albis. gebruik. De Wortels, van buiten zwart, van binnen wit. bevatten een Lijmachtig Sap, aan bet welke bijna ongeloofbaare kragten tot famenhjming, zelfs van Beenderen, toegefchreeven zijn Uitwendig opgelegd is een Pap daar van dienftig tot verzagting van de Pijn in verfche Wonden, Kneuzingen en Beenbreuken, zelfs in de Jicht. Inwendig dient het Afkookzel tegen Borstkwaalen en de Teering: het verzagt de Scherpheid en Ontvellingen van 'tGedarmte, in Bloedvloeiingen en de Roode Loop. De Bloemen hebben dergelijke kragt en de Sijroop van Sijmphijtum is zeer verzagtende. Meest is dit Kruid om gemelde eigenfchappen, onder den naam van Confoltda major, beroemd. I I YS.  53 PLAAT CLVIl YSLANDSCH I LI C HEN SCHURFTMOS. IS LANDICÜS. De XXIVjle C L ASS E CLASSIS XIXna. Zie linn.eus Nat. Hist. Conf. linnjEI Sijst. Nat. Ed. door hout tuiJn, Ilde gmelini, Tom. I Ui Part. DeelXIVdeSt.,bl. 520. //d# pag. 1369. ïchurftmos, dat Bladerig is, op- lichen Foliaceus adfcendens laJiijgend, gefnipperd, de Bladen ciniatus, Foliorum marginibus met verhevene Kanthaairige ran- elevatis ciliatis, Peltis Ramoden, de enden der Takken Schild, rum terminalibus. vormig. a. Vertoont dit Gems in zijn ge- a. Oftendit totum hujus Plantula; heel. habitum. b. Een end-Schildje vergroot, waar b. Peltam terminalem, magnitudi. fchijnlijk het Mannelijke deelder ne auótam , verofimiliter pass Vrugtmaaking. Frucbficationis mascula. c. Een Blaasje of Bolletje van on- c. Veficulam feu Globuium inferne deren, misfchien het Vrouwelijke defumtum, forte pars Fceminea of Zaaddraagende. feu Seminifera. bloeitijd. Het groeit overvloe- temp flor. Crefcit abunde in dig in de Noordelijke deelen van Montibus & Sijlvis aridis, diverEuropa , op Gebergten en in dorre, farum Regionum Europas, fpeciadrooge Bosfchagiên', als ook in de tim Borealium; etiamque in AuZuidelijke en middelfie deelen van ftralioribus & mediis Germaniae, Duitschland; in Rusland en op Ts- in Ruilia & Islandia; rarisfime in land: zeer zeldzaam in Engeland Angtia & apud nos; magnitudina en bij ons: ter grootte van deeze delineata. Afbeelding. gebruik. Onder den naam van Tslandfch Mos, is dit zo bekend, dat het Afkookzel in Melk, zelfs van den Gemeenen Man, als een Middel tegen de Hoest en Borstkwaaien, ja tegen de Teering, ingegeven wordt. Men kan niet ontkennen, dat het, hoewel bitter van Smaak, zeer verzagtende is, wanneer het door een Doek gezeegen wordt: anderszins maaken de fijne Haairtjes, dte op de Blaadjes zitten , hetzelve prikkelende fcherp en vermeerderen den Hoest. Op Ysland is het, zegt men, 's Voorjaars, in algemeen gebruik als een Purgeermiddel, doch 's Zomers maaken zij 'er een Brij van, of zelfs Brood, dat tot Voedzel der Ingezetenen ftrekt, wordende dit Schurftmos, of ook andere Soorten, ten dien einde van de Rotfen geplukt en, gedroogd zijnde in Tonnen gepakt, door het geheele Eiland en elders verzonden. SPRUU.      P L A A T CLVIII. 59 S P R U U W I G SCHURFTMOS. De XXirfle C L A S S E. Zie LiNNffius Nat. Hist. door houttuijn , Ilde Deel XWdeSt., W.533. S&iurftmos dat Lederachtig is , kruipende , gekwabd , Jlomp , vlak; met verjpreide Wratten, en een opjlijgend Randjchildje. a. De Oppervlakte, met de verhevene Mannelijke Bloemdeeltjes. b. Een gedeelte van onderen gezien. Onder de Geneverboomen in ons Wereldsdeel, als ook in PijnboomBosfchen, komt deeze Soort van Schurftmos voor, doch fchijnt in ons Land nog niet waargenomen te zijn. L I C H E N APHTHOSUS. CLASSIS XIXna. Conf. iiknsi Sijst. Nat. Ed, gmelini, Tom. Ildi Part. Ilda pag. 1373. lich3n Coriaceus, repens , Iobatus, obtufus, planus; Verrucis fparfis; Pelta marginali adfcendente. a. SuperficiesLichenis, cum partibus Florum Masculinis adfcendentibus. b. Pars ejusdem inferne vifa. Haec Lichenis Species in Europa crefcit fub Juniperis , & in Sijlvis Pinaftrorum. Apud nos nondum obfervata effe videtur. gebruik- Sommigen willen, dat het den naam zou hebben van de vertooning, die het maakt; andereu van deszelfs gebruik in Sweeden, alwaar bet, .in Melk gekookt, de Kinderen met vrugt tegen de Spruuw (Aphtha) is ingegeven. Eindelijk heeft men ontdekt, dat het tegen de Wormen dienftig ware; zie Amoen. Acad. Vol. 2. p. 69. Frisch heeft het eene hoog Groene, maar gedroogd eene Zeegroene Kleur gegecven. ASCH-  Co P L A A ASCHGRAAUW SCHÜRF TMOS, HONDS-MOS. De XXWfle C L A S S E. Zie iihnsus Nat. Hist. door houttuijn, Ilde DeelXIVdeSt., W. 534, SGHUrftmos dat Lederachtig is, kruipend, gekwabd, ftomp, vlak; van onderen geaderd ruig ; met een op/tijgend Randjchildje. a. Het binnen/ie van dit Schurftmos, dat, ouder wordende, zich verbreedt, krijgende een Asch graeuwe Kleur. b, Het buitenfte Haaixige en geaderde gedeelte. C. De Schildjes of deelen der Vrugtmaakinge. In de Bosfchen , aan de Wortels der Boomen , of op met Mos begroeide Steenen, komt dit Schurftmos door geheel Europa voor. In ons Land groeit het veel op dorre ï Zandige plaatfen in de Duinen\ aan den Zeekant, als ook op de binnenlandfche Heiden en voorts aan Dijkjes en Wallen in de Schaduwe. I T CLIX. L I C H E N C A N I N U S, CLASSIS XIXna. Conf. MNNiEi Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Hdi Part. Ilde. p. 1373. LiciiEN Coriaceus, repens, lobatus, obtufus , planus; fubtus Venofus villofus; Pelta marginali adfcendente. a.Interior pars hujus Licbenis, qui fenefcens fe expandit & Colorem adipiscitur grifeutn. i.Ejus pars exterior villofa & Venofa. c.Peltaj feu partes Fructificationi infervientes. Hasc Lichenis Species per totam Europam crefcit in Sijlvis ad radices Arborum & in Rupibus Mufcofis. In noftrè Regione plurimutn occurrit in locis aridis Arenofis Dunarum ad Oras maritimas, etiamque in Ericetis in. trinfecis atque ad Aggeres parvos aliaque Joca elata, obumbrata. gebruik. Dit Plantje heeft, onder den naam van Lichencinereus Terreftris, een groot gerugt gemaakt in de Geneeskunde, federt deEngelfche Doctor mead hetzelve als een onfeilbaar Middel, tegen de Dolle Honds Beet, had geroemd; doch het was reeds te voo. ren, om die reden, onder den naam van Mufcus Caninusof HondsMos, bekend, en de koude Baden, door hem daar bij gevoegd, deeden iedereen daar van een affchrik krijgen; hoewel het anders, met de helft zwarte Peper gemengd , fomtijds van dienst is bevonden. Men heeft het ook, ais Thee getrokken, tegen 't Graveel, niet zonder vrugt, gebruikt. ROOD-      PLAAT CLX. 6t ROODTOPPlG LICHEN SCHURFTMOS. COCCIFERÜS. Dt XXlVflc C L A S S E. CLASSIS XIXne. Zie LiNNa:us Nat. Hist. Conf. lihhei Sijst. Nat. Ed» door Houttuijn, Ilde gmelini, Tom. Hdi Part. Deel XlVde St,, bl. 541. Ildce pag. 1375. SchuRftmos dat Kelkjes draagt, lichen Scijpifer fimplex integereenvoudig effenrandig, met ronde rimus, Scipite Cijiindrico, TuSteeltjes en hoogroode Knobbelt- berculis Coccineis. jet. a. De donker groene bedding, ah a. Torus obfcure vïrfdïs , quafj van kleine Bekertjes, waar mpde parvorum poculorurn , ouibus dit Schurftmos den Grond be- bic Lichen Terrain incruftat» kleedt. b. De witachtige Steeltjes met hoog- b. Cauliculi albefcentes cum Capsroode Knopjes, die zij uitgeeven, tuiis ruberrimis , inde emisfi , tot de Vrugtmaaking dienende. ' Fru&ificationi infervientes. gebruik* Het is, onder den naam van Mufcus pijxidatus, zo Wijlen de Hoogleeraar de gorter aantekent, in de Apotbeeken bekend geweest. Men vindt een ander Schurftmos, dat weezentlijk Doozig zou mogen heeten, of Bekerachtig, zijnde in de Nat. HiJl. PI. CIII. Fig. 13, afgebeeld, onder den naam van Lichen pijxidatus. Hedendaags maakt men 'er weinig gebruik van; hoewel het oudstijds tegen de Kinkhoest is aangepreezen. Het groeit hier te Jande veel op dorre Heijgronden en in 't Haagfe Bos. Elders vindt men het in Bergachtige Bosfchagiën en op dorre Rotfen, onder 't Mos. LÖJ*.  62 PLAAT CLXL LONGEN-SCHURFT- LICHEN MOS, LONGEKRUID. PULMONARIUS. De XXIVde C L A S S E. CLASSIS XIXna. Zie Li nu je us Nat. Hist. Conf. linkje i Sijst. Nat. Ed. door hobttcijk, Ilde gmelini, Tom. lldi Part. Deel XlVde St., bl. 521. IJdce pag. 1370. longekruid dat Bladerig is, ge- lichen Foliaceus laciniatus ob. jnipperd , ftomp en glad, van tufus giaber, fupra lacunofus, boven met kuiltjes, van onderen fubtus tornentofus Wollig. Van hoffman wordt het dus hoffmanno definiturhocmodo: iepaald: „ Schurftmos dat voort- „ Lichen repens , fupra retica„ kruipt, van boven Netswijze hol- ., lato-lacunofus , fubtus fufco„ lig ingedrukt, van onderen Wol- „ tornentofus , Peltis marginali„ lig bruin, met Randfchildjes: " „ bus:" aliis Lichen viviparus ; lij anderen heet het, Jorgdraagen- dillen 10 Lichenoides audit, quaQ de: dillenius noemt het Liche- alterius Generis, & reven connoides, als van een ander Geflagt, fkendurn, quod nlurimum differat «ji men moet, inderdaad , bekennen, a Licbenibus prècedentibus. dat het van de voorbefchreevene veel verjchille. bloeitijd. Het komt, door ge temp. flor. Abunde crefettr heel Europa, overvloedig voor in per totam Europam ad truncos de Bosfchen, aan de Stammen en & ramos Arborum vetuftarum , Takken van oude Eike en Beuke prsfertim Q iercuum cï Fagorum, Boomen , fomtijds van monfireuze in Sijlvis, monftrofa fspe magnigrootte; groeijende bij ons 0 k aan tudine: itemque in Vallis & AgWnllen en Dijkjes, die vogtig zijn; geribus bumidis apud nos, Hijeme 'sWinters voomaamelijk, gelijk de quam maxime vigens, more LiSthurftmosfen in 't algemeen. chenum generali. gebruik. De bruine Wolligheid, van onderen, is doorzaaid met witte Blaasjes en aan den rand der fnipperingen zitten bruine Schildjes of Wratten: zo dat het Gewas de gedaante van een Long taameiijk uitdrukt. Ook is het, onder den naam van Longen-Mos of Longe-Kruid, van ouds, bij den Gemeenen Man bekend, wordende het Afkookzel of Sap, daarvan, tegen allerleij Borstkwaalen ingenomen; doch bij de Geneeskundigen heeft het weinig achting. In fommige Landen wordt het Leder daar mede bereid. GE-      P L A A GEMEENE KAMILLE. De XIXde C L A S S E. Zie li n n jeu s Nat. Hist. door houttuijn , ilde Deel Xde S:., c/.761. kamille met den jluel Kegelachtig , uitgebreide Bloemflraalen , de Kelkfchubben aan den rand gelijk. a. De algemeene gelijkrandige Kelk. b. De famengeflelde Straalbloem. c. Een enkel tweeflachtig middelBlommetje. d. De vijf famengegroeide Meeldraadjes of Knopjes, daaruit. e'. Het Vrugtbeginzel met den Stijl en dubbelen Stempel, f. Een Vrouwelijk Blommetje van den gejlraalden rand. g. Deszelfs Vrugtbeginzel met Stijl en Stempels. bloeitijd. Dit is een jaarlijks Kruid, dat overvloedig voorkomt in de Zaaijlanden en Velden, groeijende bij de twee Voeten hoog en bioeijende in de Zomer. T CLXII. 63 MATRICARI A CHAMOMILLA. CLASSIS XVllha. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Ilai Part. Ildce pag. 1249. chamomilla Receptaculis conïcis, Radiis patentibus, fquamis Calijcinis margine asqualibus. a. Calijx communis margine aequali. b. Corolla compofita Radiata. c. Flofculus Hermapbroditus ex Difco. d. Stamina quinque vel Anthera; coalitaï ex Flofculo. e. Germen cum Stijlo & Stigmate bifido. ƒ. Flofculus Fcemineus ex margine radiato. g. Ejufdem Germen cum Stijlo & Stigmatibus. temp. flor. Herba eft annua, qua; copiofe reperitur in Arvis cc Pratis, altitudine circiter duorum Pedum, florida in ssftate. ' 0 e b r u 1 k., Pe Kamille-Bloemen zijn algemeen bekend en worden * 't zij in Afkbokzel of Aftrekzei, gebruikt, als verzagtende en Pijnftillende, dienftig tegen allerleij Krampachtige en Slijmige Verftoppingen der Ingewanden; weshalve menze ook uitwendig in Pappen en Stoovingen bezigt ; maar de Bloemen der Edele of lioomfche Kamille (Anthemis nobilisj, vervolgens (e befchrijven 9 zijn voortreffelijker. MAAR-  «4- PLAAT CLXI1I. MAARTEL, MOEDERKRUID. De XIXde C L A S S E. Zie LiNNffiUS Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel Xde St.,bl. 757. maartel met famengeflelde vlakke Bladen, de Blaadjes Eijrond, ingefneeden, de Bloemfleelen Tak. kig. 3. De Bloem van onderen, om den dgemeenen Kelk te befchouwen. b. De famengejlelde geflraalde Bloem. C Een tweeflachtig vijfdeelig middel-Blommetje. d. Deszelfs vijf Meeldraadjes en Jamengevoegde Knopjes. e. Het Vrugtbeginzel met den Stijl en dubbelden Stempel. f. Een Vrouwelijk of Straalblommetje van den rand. g. De Stamper of Stijl en Stempels ■ daarvan, met het Vrugtbeginzel. bloeitijd. Dit Kruid wordt in de Tuinen met dubbelde Bloemen nagehouden , doch komt in 't wilde mtt enkelde Bloemen voort, ter hoogte van twee of drie Voeten , bloeijende in de Zomer. MATRICARIA PARTHENIUM, CLASSIS XVlIIya. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed» gmelini, Tom. lldi Patt. Ilda pag. 1249, mateicaria Foliis compofitiï planis, Foliolis ovatis incifis, Pedunculis ramofis. a. Flos inverfus.unde Calijx communis in confpe&um venit. b. Corolla compoilta radiata. c. Flofculus Hermaphroditus quinquefidus ex Difco. rf.Ejufdem Stamina quinque Sc l Anthera: coalita;. e. Germen cum Stijlo & Stigmate duplici. /.Flofculus Fcemineus ex Radio feu margine Floris. g.Ejufdem Piftillum, five Stijlus & Stigmata, cum Germine. temp. flor. In Hortis htec Herba colitur flore pleno, fed etiam fijlveftris occurrit flore firaplici, altitudine duorum vel triura Pedum , florens asftate. gebruik. Den naam van Maartel, gemeenlijk Mater, en van Matricaria of Moederkruid, in 't Griekfch Parthenion, heeft dit Kruid bekomen , om dat het van ouds als een heilzaam Middel, tegen Ongefteldheden van de Lijfmoeder, aangemerkt werdt. Hedendaags is het ook nog, ten dien opzigte, in achtinge, hoewel men aanmerkt, dat het, wegens zijne heete natuur, met voorzigtig. heid gebruikt moet worden. Behalve het afdrijven der Stonden, is het ook tegen Graveelige en andere Verftoppingen en tegen de Waterzugt, van dienst. Uitwendig opgelegd, kan het koude Gezwellen doen veillaan. S AF-      P L A A T CLXIV. 6s SAFFLOER, WILDE SAFFRAAN. D* XIXdc C L A S S E. ,' Zie linnjeus Nat. Hist, door houttuijn, Ilde Deel XdeSt.,bl.52i. saffloer met Lancetvormig Eijronde , onverdeelde , Zaagswijs' gedoomde Bladen. b. De algemeene Kelk, uit Bladerachtige Schubben bejlaande. b. Het Bloemhoofdje, famengejleld uit veele Blommetjes, c. Die eenbladig zijn en vijfdeelig, hoogrood, met een geelachtigen : Stijl en pluizig Vrugtbeginzel. d. De Meelknopjes , daar binnen , aan elkander gegroeid, met hunne losfe Meeldraadjes. e. Het Vrugtbeginzel met den Stijl , en enkelden Stempel, bloeitijd. De natuurlijke Groeiplaats wordt gefield in Egijpte en andere Oosterfche Landen. Hier teelt men het in Tuinen, daar het in de Nazomer bloeit, groeijende omtrent twee Voeten hoog. 't Is een Zaaijplant. CARTHAMÜS TINCTORIUS. CLASSIS XVIWa. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Ildi Part. Ilde pag. 1192. carthamus Foliis Lanceolato. ovatis integris, ferrato-aculea* tis. a. Calijx communis, fquamis Fo» liofis imbricatus. b. Capitulum Florale compofiturrf plurimis Flofculis, c. Monopetalis, quinquepartitis, ruberrimis, Stijlo inftructis flavefcente & Germine pappofo. d. Anthera;, ex hoe Flofculo, coalita; , cum Staminibus liberis. e. Germen cum Stijlo & Stigmata fimplici. temt. flor. Naturaliter htec Pianta dicitur crefcere in Egijpto, aliifque Regionibus Qrientalibus. Hic colitur in Hortis, ub! Autumno floret, altitudine circiter. bipedali: Annua est. gebruik. Behalve het algemeene gebruik der Bloemen van deeze Plant, in de gemelde Landen, tot het bereiden van eene hooggeele, roode of Oranjekleur, veel naar die van Saffraan gelijkende; (daar men ook in Europa en misfehien wel in ons Land, tot het kleuren van de Boter, gebruik van maakt;j wordt aan de Zaaden een purgeerende kragt toegefchreeven. In Maag. en Borstkwaalen, uit Slijm ontftaande, heeft menze geroemd; doch hedendaags zijn zij in weinig achtinge. In de Oosterfche Landen worden de jonge Bladen als Salade gegeten, en hec Sap, daar van, om de Melk te doen ftremmen, gebruikt. RE IJ-  t'6 PLAAT CLXV. RE IJ NETTE, | SPIREA GEITENBAARD. U L M A R I A.. De Xllde C L A S S E. CLASSIS Xllma. Zie LiNNffiUs Nat. Hist. Conf. linntei Si/Vf. Ato. Ed. door houttuijn, Ilde gmelini, Tom. Hdi Part. Deel IXie St., bl. 44. Ima pag. &50. jtEijNETTE wet gevinde Bladen, ulmahia Foüis pinnatis, impari tot endelingfe greoter en ge- majore lobato, Floribus cijkwabd, de Bloemen Trosachtig. mofis. a. De eenbladige half vijfdeelige a. Perianthium monophijllum fe* Kelk. miquinquefidum. b. De vijfbladige Bloem , met me- b. Corolla pentapetala cum Stami. nigvuldige , in den Kelk inge- bus numerofis, Calijci infertis, plante, Meeldraadjes. c. Een Meeldraadje afzonderlijk. e. Slamen feparatum. d. De vijf Vrugtbeginzels , met d. Germina quinque , cum Stijlis Stijltjes en geknopte Stempels. & Stigmatibus capitatis. e. Een Vrugtbeginzel afzonderlijk, e. Germen feparatum. f. De gedraaide Zaadhuisjes. ƒ, Capfula? Seminales contorta;. De bloeitijd is in Julij, van temp. flor. in Menfe Julio, dit Kruid, dat veel groeit op vog- hujus Herbse, qua; abunde crefcit tige belommerde plaatfen, aan We- in locis bumidis umbrofis, ad vias gen en Haagen, ter hoogte van & fepes , altitudine duorum vel twee of drie Voeten. Het blijft over. trium Pedum, perennis. gebruik. Het heeft een ongemeen fterken Kruiderigen Reuk; weshalve het Landvolk, op fommige plaatfen, den Vloer der Huizen , op Feestdagen , daar mede beftrooit. Door Destillatie geeven de Bloemen een Water, dat dienftig is, om de Uitwaafeming , in Koortfen met Uitflag, te bevorderen. De Wortels, van eene ia. mentrekkende en zuiverende hoedanigheid, zijn derhalve , zo tegen in- als uitwendige Wonden en Zweeren, in Bloedfpuwingen en de Roode Loop, aangepreezen. Men kan 'er ook met vrugt gebruik vaji maaken, tot verfterking, in Zenuw-Kwaaien. DROP-      PLAAT CLXVI. tf? DROPWORTEL, i SPIREA ROODE STEENBREEKE. FILIPENDULA. De Xllde C L A S S E. CLASSIS Xllma. Zie l 1 nn2e u s Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde gmelini, Tom. Ildi Part. Deel IXde St., bl. 42. Imte pag. 850. dropwortel met gevinde Bladen, filipendula Foliis pinnatis, Fode Blaadjes eenvormig Zaagswijze liolis uniformibus ferratis, getand, de Steng Kruidig, de Caule Herbaceo, Floribus CoBloemen Troswijze. rijmbofis. a. De eenbladige zesdeelige Kelk. a. Calijx monophijllus fexfidus. b. De zesbladige Bloem. b. Corolla fex petalis conftans. c. De menigvuldige Meeldraadjes c. Stamina numerofa Flore condaar in vervat. tenta. d. De veele Vrugibeginzels , met d. Germina copiofa, cum fuis Stijhunne Stijltjes en geknopte Stern- lis & Stigmatibus capitatis. pels. e. Een derzelven afzonderlijk. e. Unum ex illis feparatum. f. Het Zaad. f. Semen. bloeitijd. Dit Kruid groeit bloeitijd. In Pratis ficcis bajc op drooge Velden in Europa; het Pianta fponte crefcit in Europa, komt bij ons in de Tuinen, zeld- rarisfime in noftra Regione, ubi zaam in 't wilde, voor, 't bereikt in Hortis faspe occurrit, altitudine mderhalven Voet hoogte, 't Is era Pedis unius & femisfe. Perennis overblijvende Plant, bloeijende in eft, florida in Junio & Juliomen- de Maanden Junij en JttUj, fibus. gebruik. Van dit Kruid zijn de Wortels, die, als Dropswijze, aan Draaden hangen, waar het den naam van heeft, in de Genees, kunde bekend, wegens hnnne balfamieke famentrekkende hoedanig, heid; weshalve zij gevoeglijk met anderen dienen kunnen in Bloed, zuiverende Dranken. Zij zijn van buiten zwart, van binnen witachtig, lijmerig bitter en wrang van Smaak. Van de verfcheiderleij Kruiden, die den naam van Steenbreeke voeren, om dat zij dikwils als in de fpleeten van Steenen groeijen, wordt dit onderfcheiden door de roodachtige Kleur van het binnenfte der Bloemen, die ook welriekende zijn, gelijk die van de Reijnette. Men heeft 'er wel een Oogwater van gedestilleerd : doch tegenwoordig is dit Kruid v/einig in gebruik. SCHURFT-  68 PLAAT CLXViL- SCHURFT- SCABIOSA' KRUID. ARVENSIS. ; De me C L A S S E. CLASSIS IVta. ' Zie Likmsus Nat. Hist. Conf. linhmi Sijst. Nat. Eë. door Houttuijn, Ilde gmelini, Tom. Hdi tan. Deel VlIieSt.,bl. 243. Ima. pag. 229. schurftkruid met vierdeelige scabiosa Corollulis quadriidh Jlraalende Blommetjes, een jleke- radiantibus ,_Foliis pinnatifidis lige Steng en Vinswijze inge- incifis, Caule bifpido. f needen Bladen. a. De Bloem van agteren, om den a. Flos a pofteriori vifus, ut Calijx veelbladigen gemeenen Kelk tel communis, polijphijllus , apbefchouwen. pareat. b. De dubbelde biizondere Kelk. \ b. Perianthium proprium duplex. c. De algemeene Bloemkrans. \c. Corolla univerfalis. d. Een enkeld Blommetje , ongelijk i. Flofculus fimplex inaqualiter vierdeelig. quadrifidus. e. Hetzelve geopend, met de vier e. Flofculus apertus cum quatuof Meeldraadjes. Staminibus. f. Een afzonderlek Meeldraadje. f. Stamen feparatum. g. De Stamper, of het Vrugtbegin- g. Piftillum feu Germen cum Stijlo zei met Stijl en Stempel. & Stigmate. h. Een der Wortelbladen. h. Unum ex Foliis radicalibus. bloeitijd. Aan de kanten van temp. flor. In lateribus Ar» Zandige Ziaijlanien en in de vorum Arenoforum & in Pratig Duin - Valeijen , komt dit Kruid Dunarum noftratium abunde crefmenigvuldig voor, ter iwogte van cit, altitudine bipedali: Junio cf twee Voeten;bloeijende in Junij en Julio floret, Pianta pereunis. f. Een afzonderlek Meeldraadje. g. De Stamper, of het Vrugtbeginzel met Stijl en Stempel. h. Een der Wortelbladen. bloeitijd. Aan de kanten van Zandige Ziaijlanden en in de Duin - Valeijen , komt dit Kruid menigvuldig voor, ter iwogte van twee Voeten; bloeijende in Junij en Julij en overblijvende. gebruik. Men heeft dit Kruid, van ouds, voor een fterfe Zweetdrijvend, af- en uitzettend middel gehouden, waarvan het Afkookzel, met Honig gemengd, nuttig was in allerleij Long- en Borstkwaalen, om de uitwerping der Fluimen te bevorderen. Het is nog niet buiten gebruik, inzonderheid het uitgeperfte Sap , dat, door betting of baading, tegen veelerleij Schurft en dergelijke Huidkwaaien dienftig bevonden wordt. Het komt ook met weinig of niet ingefneeden Bladen voor, gelijk deeze Afbeelding aanduidt. DÜJ.      PLAAT CLXVIIL ég DUIVELS- SCABIOSA BEET. SUCCISA. Dt lVde. C L A S S E. CLASSIS IVta. ZieLiNNffiUS Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. door Houttuijn, Ilde Gmelini, Tom. Ildi Part. Deel Vilde St., bl. 240. Ima. pag. 228. duivelsbeet met gelijke vierdee- succisa Corollulis quadn'fidi» lige Blommetjes, een enkelde asqualibus, Caule fimplici, RaSteng, de Takken digt bij elkan- mis approximatis, Foliis Lander en Lancetvormig Eijronde ceolato-ovatis. Bladen. a. De Bloem van agteren om den a. Flos a pofleriori vifus, ut Calijx veelbladigen gemeenen Kelk te communis polijphijlius appaieat» befchouwen. b. De bijzondere Kelk. b. Perianthium proprium. c. De algemeene Bloemkrans. c. Corolla univerfalis. d. Een enkeld eenbladig Blommetje d. Corollula propiia monopetala, half in vijven verdeeld. femiquinquefida. e. Dit opengefneeden met de vier e. Eadem aperta cum quatuor StaMeeldraadjes. minibus. f. De Stamper, of het Vrugtbegin* f. Piftillum feu Germen cum Stijlo zei met Stijl en Stempel. & Stigmate. bloeitijd. Zeer gemeen is dit temp. flor. Valde communf* Kruid, op vogtige, Zandige Vel. bxc Herba occurrit in Pafcuis huden en in de Duin-Valeijen van ons midis Arenofis & in Pratis DunaLand,als mede aan Dijken en We- rum, etiamque ad Aggeres Vias» gen, groeijende niet hooger dan 't que; altitudine fere ut prascedens, voorgaarde, insgelijks overblijvende fimiliter perennis, in Augufto fioen bloeijende in Augustus, ook wel rens, nonnunquam Floribus albis met witte of Vleeschkleurige Bloe- aut Carneis ouufta. met witte of Vleeschkleurige moe men. gebruik. Wegens den Wortel, die als afgebeeten of afgefneeden is, heeft dit Kruid den zonderlingen naam, en is deswegen ook in de Apotheeken, onder dien van Succifa, bekend. Het heeft de Bloemhoofdjes kleiner en ronder; de Bladen minder ruig en zeldzaamer ingefneeden, dan die van de gemeene Scabiofa. Meri gebruikt fomtijds de Bladen en Wortels in Gorgeldranken, tegen Ongemakken van de Keel. Een voornaam gebruik van het Loof i», dat men 'er in Sweeden het Garen groen mede verwt.  7o PLAAT CLXIX. BETONICA B E T O N I E. OFFICINALIS. De Xlfde C L A S S E. CLASSIS XUIlia. Zie Linnjeus Nat. Bist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. door Houttu ijn, Uit gmelini, Tom. Ilii Part. Deel IXie Sc, W.340. Uia pag. 906. ïetonie met een afgebreken Aair, betonic* Spici interrupta, Co» den Helm geheel, ie miidellip rolla; Galea integra, Iacinia inder Bloemlippen uitgerand heb- termedii Labiorum emarginati. bende. a. De eenbladige vijj'tandige,eenig- a. Calijx monopbijllus, quinquezins ruige Kelk. dentatus, parum villofus. b. De eenbladige Gaaperachtige b. Corolla monopetala ringens inBloem omgekeerd, met de uitge. verfa, cum Labio medio emarronde middellip , en de Meel- ginato & Staminibus binis londraadjes twee langer, twee korter, gioribus, binis brevioribus. C. Een Meeldraadje afzonderlijk, c. Stamen feparatum. d. Bet vierdeelig Vrugtbeginzel d. Germen quadripartitum cum met den Stijl en dubbelden Stem- Stijlo, & Stigmate duplicato. pel. e. De onverdeelde Bloemhelmen ver- e. Galea; integra; Florum appaient toonen zig aan de Plant. in Specimine. f. Een Mortelblad. f. Folium radicale. bloeitijd. Dit Kruid, dat hier temp. flor. Hsc Herba, qu* In de Tuinen geteeld wordt, groeit apud nos in Hortiscolenda,fponte •wild in de Zuidelijke deelen van crefcit in partibus Auftralioribus Europa, in Duitschland, als ook Europa, in Gerraania, atque in inde Bosfchen van Rusland, enz.jSijlvis Rusfia; familiaris , ssftate J7ef bloeit in de Zomer en groeit' fiorida, altitudine unius vel duoter hoogt» van een of twee VoetenA rum Pedum, Perennis eft. zijnde een overblijvend Gewas. > gebruik. De Betonie is, als een Geneesmiddel, hier te lande weinig in gebruik. De Bladen en Bloemen, als Thee getrokken, zijn dienftig tegen eenigeOngemakken van Hoofd en Borst, die uit eene verflijmde Maag ontdaan; maar den Reuk van het verfche OXruid kunnen femmigen niet verdraagen. Men telt het onder de Niesmiddelen (Errhma). De Wortels purgeeren fterk met Braaking. In Duitschland is 'er een Water, een Sijroop en Pleister, in de Apotheeken van bekend. i WA-      PLAAT CLXX. 11 WAT E RKERS. De XVde C L A S S E. Zie linksus Nat. Hist. door houttuijn , Ilde Deel lXdeSt., W.668. Water-kers net afgéboogen Zaad. huisjes en gevinde Bladen, de Blaadjes bijna Hartvormig. t. De vierbladige gekleurde Kelk. b. De Bloemen in 't kruis vierbladig. c. De zes Meeldraadjes, vier langer, twee korter, rondom den Stamper. d. Een Bloemblaadje afzonderlijk. e. De afgeboogene kromme Baauwtjes of Zaadpeulen. f. Een derzelven geopend met de Zaadjes. bloeitijd. Dit Gewas komt in laage Landen bij ons veel voor, zo in heldere Slooten en Duin-Wateren of Beeken, als in vogtige Landsdouwen; want het groeit met Vezelige Wortels in 't Water, verheffende zig met een getakte Steng daar boven. Men vindt het ook in andere deelen van Europa en in Noord-Amerika. SISIJMBRIUM NAST URTIUM. CLASSIS XlVta. Conf. l i n n jB i Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Udi Bart. Ildee. p. 980. sisijmbrium Siliquis declinatis , Foliis pinnacis, Folioiis fubcordatis. «.Perianthium tetraphijllum cc» loratum. b. Coróllai tetrapetala? Cruciformes. c. Stamina fex, quatuor longiora, : duo breviora, Piftillum cia- gentia. d. Petalum feparatum. e. Siliquse declinats incurvse, /. Una Siliqua aperta cum Seminibus. temp. flor. Haec Pianta co« piofe proftat in noftra Regione, in Fosfis puris, in Rivulis Dunarum, atque in Pratis udis. crefcen. fub aqua Radicibus fibrofis, & fe inde extollens Caule ramofo. Etiam reperitur in aliis Regionibus Europa; & America Borealis. gebruik. De Waterkers is niet zo fcherp als de Lepelbladen, maar van dergelijk gebruik tegen het Blaauwfchuit (Scorbutus), wordende dikwils in Meydranken,totBloedzuivering, voorgefchreeven. Het uitgeperfte Sap is daar tegen ook zeer dienftig. Zij heeft den Smaak bijna van Tuinkers , en wordt, op Azijn gezet, wel tot verfnapering gebruikt. Hier van kan men de naamsreden afleiden. VUUR.  7* PLAAT CLXXL VUURKRUID, SISJJMBRIÜM F I E-K R U I D. SOPHIA. Dt XVde C L A S S E. CLASSIS XIFta. Zie linn^us Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Eakken, ^e uit een vergaaring van koude flijm.ge Stoffen ontftaan, van dienst kan zijn. Men heeft het tegen den Bloed oop als ook tegen de Wormen, aangepreezen: doch lZZuL% t.We,'nig gebr.uik' °m dat de hl"^'gheid, die het fuurüruid heeft doen noemen, het eenigzins gevaarlijk maakt. GUIJ-      PLAAT CLXXII. 73 G 17 IJ C H E L H E IJ L. ANAGALLIS ARVENSIS. Sc Vit C L AS S E. Zie linnjeus Nat. Hist. door houttuijn, Hele Dsel VildeSt.,bl. 510. ouijciielheijl met onverdeelde Bladen en leggende Stengetjes. a. De vijfdeelige fpitfe Kelk met den Stamper. b. De eenbladige vijfdeelige Raderachtige Bloem, met de Meeldraaijes in de Kelk. c. Een afzonderlijk Bloemblaadje , met het Meeldraadje en zijn Knopje, d. Het ronde Zaadhuisje. bloeitijd. Men vindt het ook, doch zeldzaamer, met paarfche , bleekroode of blaauwe Bloemen. Dit komt menigvuldig op de Bouwlan. den en als een Onkruid in de Tui. tien , doch ook op naakte Zandige Gronden, voor. De Stengetjes leg. gen meest op den Grond. Het bloeit in den Nazomer , en zaait zig zelve. CLASSIS Vta. Conf. linnaei Sijst. Nat. Ed, gmelini, Tom. Udi Part.] hm pag. 332. anagallis Foliis indivifis, Caul» procumbente. a. Perianthium quinque-partitum, acutum, cum Piftillo. b. Corolla monopetala rotata quinque-partita , cum Staminibus , in Calijce. c. Pars Floris petaloidea, cum Sta» mine Sc ejufdem Anthera. d. Capfula Seminalis rotunda, temp. flor. Hsec etiam fed rarius, reperitur , Floribus purpu- reis, carneis aut cxruleis. Sajpis» fime Flore rubro occurrit in Arvis , etiamque ut Zizania in Hortis & in locis nudis Soli Arenofi, ubi Caules ut plurimum procumbunt. Tempus florendi eft ad finem Aïftatis. Quotannis ex Semine renafcitur. ge brui ic. Dit Kruid is, mooglijk wegens den naam, eenige kragt te^en Zinneloosheid (Mania) toegefchreeven; weshalven het genoemd werdt Heil der Zotten, doch men houdt zulks, zo wel als die tegen de Hondsdolheid, hedendaags, voor beuzelaarij. Het ii uit den zuuren famentrekkende met eenige fcherpheid en derhalve tot Bloedzuivering niet ondienftig, kunnende ook uitwendig tot ge. neefing van Zweeren worden gebruikt. L 3 Cl-  74 PLAAT CLXXIIL CICERS, CIC£R SISERS. ARIETINÜM. D* XVJUe C L A S S E. CLASSIS XVIts. Zie linnjeus Nat Hist. Conf. li n n si Sijst. Nat. Ed. Zfce/ , bL 2i<5. /^sr pfl£. JII3. S1S^mw ™rifkJ™> e"S<' cicer Floribus Papilionaceis.Fcta'ndig ' 3" K' IiiS pimatiS ' F°'i0lis ferra^s- a. De vy/dee/^e /Je'* op zig zelve. a. Perianthium quinque- partitum •.!-> m- i . . feparatum. b. De Vlinderachtige Blom van b. Flos Papüionaceus, ab anteriori woren. pane. c. Derzelver Vlag. c. Ejus Vexillum. d. De Heugels. d, Ejufdem Ais. f'n'^Y, ,j «.Carina. f. De tien Meeldraadjes, f. Stamina decem, quorum %. Negen daar van famengegroeid en g-.Novem coalita & b. Hei tundi enkeli. /,. Decimum fïmplex, ut in Dia- • rr rr , delphis. U Stempel SinZ!l nCt Sn ''" Germen Cum Stijl° &Stigmate. I5' k. Legumen. L Het Zaad. L Semen- De bloeitijd is injunij. Het temp. plok. in Menfe Tunio. Gewas wordt tn Spanje, Italië , in Hifpania, Italia, Afrika & ReBarbanje en de Oasterjche Landen, 'iouibus Orientalibus colitur inonder het Koorn geteeld,groeijende, ter Frumenta : in Hortis fatum tn de Tuinen gezaaid, wel twee of excrefcit ad altitudinem duorum c>ie Voeten hoog, criumve Ped v^li B1C" >Do z,jn' in de Sed3Ste Landen> een gewoon SS Zl \Gemee™ KVo,k- Bij ons bedt menze ook wel, =lnJ m-' -0t veiva!f?mg van de Koffij gebruikt Zij hebben een laffen, fiijmigen Smaak en geen Reuk. Het Afkookzd is verzagtende, en bevordert de Ontlasting, zo door Afgang als door •t Wateren. Hierom zijn zij dienftig tegen 't Graveel, ja zelfs Steen- ZtZ^T8™;^- Uitwend,'S kan men 'er, tot weekmaakende Omflagen (Fomentoj, nut van hebben. £ ER-      PLAAT CLXXIV. 75 B E R N A G I E. BORAGO OFFICINALIS. De Vde CLASSB. CLASSIS Vt». Zie LiKNiEüS Nat. Hist. Conf. linnmi Sijst. Nat Ed. door houttuijn, Ilde gmelini , Tom. UdiPart. Deel Vilde St., bl. 450. lma> pag. 221. mrnagib met alle Bladen, over- boraco Foliis omnibus alternis, hoeks en gaapende Kelken.' Calijcibus patentibus. a. De viifdeeliee ruige Kelk. a. Perianthium villofum quinque- partitum. b. De eenbladige Raderachtige vijf- b. Corolla monopetala rotata quindeelige Bloem. que-partita. _ c. Een Meeldraadje met het Klaau- c. Stamen Appendice conjunftura wier gehecht aan een Isladerach- cum parte Petaloidea Corolla;. tig gedeelte der Bloem. Ó.Een Meelknopje afzonderlijk met d. Anthera feparata cum dicta Apdit Klaauwier. pendice. e. De vier Vrugtbeginzels met den e. Germina quatuor, cum Stijlo ct Stül en een rond Stempeltje. Stigmate fubrotundo. f. Het Zaad. ƒ• Semen. bloeitijd. Dit Kruid,dat men temp. flor. Ha;c Herba, qu* meent uit de Zuidelijke deelen van originem habuisfe creditur in Au- Europa of uit Afia afkomflig te ftralioribus Europa; partibus vel zijn, komt thans jaarlijks uit Zaad & Afia , jam quotannis ex fermne wild voort in Tuinen, aan de JFe-'fponce crefcit in Hortis, ad Vias gen en elders in ons Land, ter & alibi in noftra Regione, altitu- koogte van twee Voeten of daar om- dine circiter bipedali , noren- trent, bloeijende in de Zomer. iEftate. gebruik. Behalve de fchoon bemelschblaauwe, komt de Bernagie ook fomtijds voor, met witte, bleekroode en bonte Bloemen. Het Loof is altoos ruig, doch fomtijds breeder, fomtijds fmaller. De Bloemen worden onder de Hartfterkende Middelen geteld, zijnde het Water, daar van gedestilleerd, als ook de Conferf daar van gemaakt, in de Apofheeken niet onbekend. Het Kruid, van een lijmerigen Salpeterigen Smaak , is door bobrhaave in heete Ziekten, als ook tegen de Jicht aangepreezen. De Apotheker hagen. te Koningsbergen, zou 'er vijfderleij Zout in waargenomen hebben. MELK-  16 PLAAT CLXXV. MELK-DISTEL,, SONCHÜS GANZEN-DISTEL. OLERACEUS. De XIXde C L A S S E. CLASSIS XVIIha. Zie linhjeus Nat. Hist. Conf. link-ei Sijst. Nat. Ed door houttuijn, Ilde gmelini, Tom, IldiPart. Deel Xde St., bl. 363. Udce, pag. n74. melk-distel met de Bloemfleelen sonchus Pedunculis tomencofïs Wollig, de Kelken glad. Calijcibus glabris. a. De gemeene knobbelige Kelk. a. Calijx communis Ventricofus. b. De famengeflelde Bloem. fc.Flos compofitus. c. Een enkel Tweefhgtig Blommetje c. Corolla fpecialis Hermaphrodita daar uit. cxinde. d. Hetzelve zonder Vrugtbeginzel. d. Eadem abfque Germine. e. De vijf Samengegroeide Meel- e. Anthera quinque coalita;. knopjes. f. Het Vrugtbeginzel met den Stijl f. Germen cum Stijlo & Stigmate en dubbelden ruigen Stempel. villofo, duplicato. g. Het Wollig Kroontje van het g. Seminis Corona pappofa. Zaad. bloeitijd. Een zeer gemeene temp. *lor. Vulgatisfïma eft Plant is dit op ruige woeste plaat- Pianta in locis inculus Herbofis fen en een lastig Onkruid in de & Zizania molefia in Hortis, irnTuinen, vooral in de Moeshoven; primis Oleraceis; ubi hic Sonchus alwaar deeze Melk-Distel ftekelig qfper occurrit & lasvis, laciniatus voorkomt, of glad, al of niet in & non laciniatus, adeandemSpegefneeden; tot een zelfde Soort be. ciem referendi; altitudine circiter hoorende; ongevaar twee Voeten bipedali vei minore, per totam hoog of kleiner, bloeijende den ge. ^Eftatem fioridus. heelen Zomer. gebruik. Met de Moeskruiden heeft deeze Melk.Distel veel overeenkomst, volgens den Latijnfchen bijnaam en het Melkachtig Sap , dat een weinig bitter is, 't welk zij door 't afbreeken der Bladen en holle Stengen uitgeeft, doetze veel naar de Paardebloemen (laraxacum) gelijken. Men kanze ook als een Moeskruid gebruiken, en het uitgeperfte Sap is tegen Verftoppingen der Ingewanden en Klieren van dienst bevonden.  PLAAT CLXXVI. 7; SLANG E-JECHIUM KRUID. VULGARE. De Vde C L A S S E, CLASSIS Vta. Zie LiNNffiüs Nat. Hist. Conf. ltnnjei Sijst. Nat. Ed. door Houttuijn, Ilde gmelini, Tom. Ildi Pan. Deel Vilde St., bl. 463. Imce pag. 323. .8langekruid met de Steng Jlekelig echium Caule tuberculato hispïgeknobbeld , Lancetvormige Jle- do , Fol. Caulinis Lanceolatis kelige Bladen en zijdelings ge- hispidis, Floribus fpicaüs lateairde Bloemen. ralibus. a. De Kelk in vijven gedeeld. a. Perianthium quinque-partitum. h.De Bloem eenbladig , Klokvor- b. Corolla monopetala campanulamig, viifdeelig. ta, quinquefida. c. Dezelve geopend, met de vijf c, Eadem aperta cum quinque StaMeeldraadjes. minibus. d. Een derzelven afzonderlijk. d. Stamen unum feparatum. e. De vier Vrugtbeginzels , met e, Germina quatuor , cum Stijlo den Draadvormigen Stijl en ge- Filiformi & Stigmate bifido. fpleeten Stempel. f. Het Zaad naar een Slangekop f. Semen Viperini Capitis forma. gelijkende. bloeitijd. Het groeit in 't al- temp. flor. Crefcit valde gemeen, op drooge, dorre, Steen- communiter, in locis aridis, deachtige plaatfen, zo in ons Land fertis , Ruderalibus, tam noftra* als elders, ter hoogte van twee Voe- Regionisquamalibi, altitudineduoten, bloeijende in de Nazomer. rum Pedum, floridum in Augufto. gebruik:. Wegens de gelijkenis der Zaaden naar een Slangen of heyer Adders Kop, waar dit Kruid den naam van heeft, hebben fommigen hetzelve, in Wijn afgetrokken, tegen Slangebeeten aangepreezen. Van de zonderlinge ruigte der Bladen , met Haairtfes die uit Bolletjes voortkomen, is een blijk in de onderfte Af beelding. De Bloemen vallen blaauw, doch ook rood van Kleur. M SAF.  7* PLAAT CLXXVII. SAFFRAAN. De 17de C L A S S E. Zie linnïeus Nat. Hist. door houttuijn, IMe DeA Xllde St., bl. g. MITIAÏH met eene eenkleppige Stoelfcheede, de BLempijp zeer lang. a. De eenbladige Stoeljcheede. b. De Pijpachtige aan den rand zesdeelige Bloem. c. Een Blaadje of gedeelte der Bloemkrans, met het Pijlswijs Meeldraadje, hoedanigen 'er drie in de Bloem voorkomen. d. De Stijl met de drie Stempels, welke de Saffraan eigentlijk uit. maaken. bloeitijd. In de Zuidelijke deelen van Europa , inzonderheid\ in Vrankrijk en Duitschland, wordt, de Saffraan - Plant op Akkers geteeld , door Wurttlbillejes daarin te flrooijen. Natuurlijk groeit zij op de hooge Gebergten van Switzerlar.d, Spanje, ja zelfs van Engeland , doch wordt bij ons alleen- < lijk om de fraaiheid der Bloemen Ml] ie Tuinen geteeld. CROCUS SATIVÜS. CLASSIS Ultla. Conf. linnzei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. lldi Part. Imai. pag. 107. crocus Spatha univalvi radicaü , Corolias tubo longisfimo. a. Spatba monopbijlla. b. Corolla tubu'lofa , Limbo fexpartito. c. Pars Limbi, feu Foliolum cum Stamine Filiformi infidente. qualia tria in Fjpre repenuntur. •i.Stijlus cum tribus Stigmatibus qua; Crocum proprie efficiunt. temp. flor. In partibus Aufiralioribus Europa;, fpeciatim in Gallia & Germania , Crocus ia Arvis colitur , Bulbillos radicales ibi feier.do. Naturaliter crescit in Montibus altis, Helvetias, Hispanite, item cc Anglise; apud nes folummodo , ob Florum elegan. ;tiam, in Hortis colenda. gebruik. Daar is een Voorjaars en een in de Herfst bloeijende Crocus, welker eerfte de gezegde Tuinbloemen uitlevert van meer dan tien verfchillende Kleuren, de andere met fterk uitbangende Vezels gelijk in deeze Afbeelding, tot inzameling dient van de Saffraan, welke wij meest uit Vrankrijk bekomen. Hier van zijn de Kleur , Geur en Smaak genoegzaam bekend. In de Geneeskunde wordt zij Zweetdrijvende, Hartfferkende, Windbreekende , en tegen véelerleij , zo Borst als Hoofdkwaaien, dienftig bevonden. Uitwendig aebrir'kt men ze, in Pappen opgelegd , tot rijpmaaking van Gezwellen, of op zig zelf, als een Pijnftillend middel, bij Kraamvrouwen, enz. ZWART      PLAAT CLXXVIII. 79 ZWART SINAPIS MOSTERD-ZAAD. N I G R A. De XPÏe C L A S S E. CLASSIS XIFta. Zie LiKNiEfs Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ei. door houttuijn, Hde gmelini, Tom. Udi Part. Deel IXds St., bl. 730. Imce pag 989. mosterd-zaad met gladde Haau- sinahs filiquis glabris Ilacemo wen, tegen elkander aangedrukt. appreffis. a. a. De afwijkende vierbhadige a. a. Perianthium tetrapbijllum paKelk. t£"s- b. De vierbladige Bloem. h. Corolla tetrapetala. c. Een Bloemblad afgezonderd , c. Petalum feparatum cum Ungue. met zijn Nagel. ó.De zes Meeldraadjes, waar van (/.Stamina fex, quorum duo bre- twee korter. viora. e. Een derzelven afzonderlijk. e. Stamen unum feparatum. f. Het Vrugtbeginzel met den Stijl f. Germen cum Stijlo & Stigmaen geknopten Stempel. te capitato. e.De vier Honigkliertjes onder g. Glandula; quatuor Nectariferte, aan den Stijl. ad baflnStijli. h. Het Zaadpeultje overlangs h. Siliqua longitudinaliter i. Hetzelve dwars doorgefneeden. i. Eadem transverfim disfefta. k. Het Zaad. k. Semen« bloeitijd. Het Zwarte, zo wel temp. flor. Pianta hsec, tam als 't Witte Mosterd - Zaad, wild Semine nigro quam albo , fponte voorkomende in de Zuidelijke dee- nafcitur in Auftralioribus Europa len van Europa, wordt alom, in- plagis; bic in Belgio , & alibi, zonderheid in onze Nederlanden, op ferittir in Arvis , ex Seminibus Akkers gezaaid en uit gevallen disperfis etiam in vago reperiunZaad ook wel in 't wilde gevonden, da. Annua eft, florens in Julio. Het bloeit in Julij en blijft niet over. \ gebruik. Van dit Zwarte Mosterd-Zaad is bet Loof grover dan van het Witte, gelijk uit het om laag afgebeelde Blad blijkt. Bet Zaad valt ook bruiner en fcherper, als uit de gemalen Mosterd in de Huishouding bekend is. Daar dient het als een Kruiderij bij het eeten van Vleesch, gezouten Visch en Spek; doch te rijkelijk gebruikt is het nadeelig. Met Azijn getemperd is het tegen 'tBIaauwfchuitdienftig; als ook tegen Zwakheden, die uit eene verganring van koude, ïlijmige Stoffen ontiiaan. Uitwendig dient de Mosterd als een fchroeijend , Blaartrekkend middel, en om de opgelegje Pappen (Cataplamataj tot Verzweering fterker te doen werken, enz. M 2 GE-  8o PLAAT CLXXIX. GEMEENE JASMINrjM J A S M IJ N. OFFICINALE, De Udt C L A S S E. CLASSIS Wa, Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. linkjei Sijst. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde gmeliki, Tom. Ildi Part. ' Deel IVde St., bl. 18. Imce pag. 24. jasmijn met gepaarde Finbladen, jasmikum Foliis oppofitis pinnade Blaadjes onderfcheiden. tis, Foliolis diftincris. a. De eenbladige fpits vijftandige a. Perianthium monophijlJum, acu* K-lk. te quinque dentatum. b. De vijfdeelige eenbladige Bloem b. Corolla, Ore quinquefido, apergeopend, waar in de Stijl entwee ca, in qua Stijlus & duo StamiMeeldraadjes, zigtbaar. na apparent. c. Een afgezonderd Meeldraadje. c. Stamen feparatum. d. Het rondachig Vrugtbeginzel, d. Germen fubrotundum cum Stijmet den Draadachtigen Stijl en lo filiformi & Stigmate bifido. den tweedeeligen Stempel. De bloeitijd is in Julij en temp. flor. in Julio & AuAugustus. Dit Gewas, dat uit gufio. HicFrutex, Ramis flexide Oofterje Landen af komftig fthijnt libus , ex Orientalibus plagis ut te zijn, is een Jlaptakkige Heefter videtur oriunda, altitudinem acvan eenige Voeten hoogte , die in quirens aliquot Pedum , in Horom Wereldsdeel in de Tuinen na- tis Europas colitur , ornament! gehouden en veel tot verfiering ge- caufa, Perennis eft. biuikt wordt, blijvende 's Wintersï ever. ' gebruik. De Bloemen hebben een zeer aangenaamen Reuk en leveren, door Deftillatie, de lieflijke Jasmijn - Olie uit, die ons meest van buiten aangebragt wordt, en, behalve den Geur , ook eenig gebruik heeft in de Geneeskunde. KLEI-    1   PLAAT CLXXX* gr KLEINE SANTO R I E, De Vde C L A S S E. Zie linn/eus Nat. Hist. v door houttuijn, Ilde Deel Vilde St., bl. 824. gentiaan met vijfdeelige Trechterachtige Bloemen, gegaffelde Stengen en een enkelden Stamper. a. De vijfdeelige fpitspuntige Kelk. b. De Trechteragtige Bloem aan den Mond in vijven gedeeld. c. Een der vijf Meeldraadjes daar in zittende. d. Het rolrond Vruchtbeginzel met de twee Stempels, bij c. Afzonderlijk vertoond. De bloeitijd valt in Julij en Augustus. Dit Kruid, naauwlijks twee derden van een Voet hoog, groeit hier en daar door geheel Europa, op opene Velden en Gebergten. Het is in onze Duinvaleijen zeer gemeen, als ook in de Weidlanden in fommige deelen van Gelderland, van het Sticht, van Friesland en elders; zeer overvloe dig voorkomende op 't Eiland Schier-monnik Oog aan de Noordzee. G E N T I A N A CENTAURIUM. CLASSIS Vta.^t Conf. linnjji Sijst. Nat. Ed. gmelini, Turn. Ildi Bart. lmaz pag. 461. Gentiana Corollis quinquefidïs infundibiliformibus , Caule dichotomo, Piftillo fimplici. a. Perianthium quinque • partitum acutum. b. Corolla Infundibuliformis Ore quinquefido. c. Unum de quinque Staminibus in Corolla bofpitantibus. d. Germen Cylindraceum cum bi. nis Stigmatibus, apud e. Seorfim delineatis. temp. flor. in Julio&Augufro. Hasc Heiba, vix altitudine oüo pollicum, crefcit in Pratis apricis & Montibus per totam Europam. Reperitur apud nos abunde inter Dunas, atoue in Pafcuis plurimis Gelriaj, Ultrai'ecti.Frifiae & alibi; maxima copia proveniens in Infulü Schier-monnik-Oog ad Mars Boreale. Annua eft. gebruik. Het Aftrekfel der Bloemen van dit Kruid, onder den naam van Centaurium minus bekend, dat eene aanmerkelijke bitterheid heeft, is zeer Maagfterkende, dienftig tegen benaauwdheden in zwakke Geitellen, als ook, fomtijds, tegen de Jicht en Afga inde Koortfen. Gemeenlijk wordt het, misfchien uit dien hoofde . Dmztndgulden-Kruid genoemd. M 3 BIT.  PLAAT CLXXXL BITTERKRUID. De Vde C L A S S E. Zie Linnbüs Nat. Hist. door Houttuijn, Ilde Deel Vilde St., bl. 828. gentiaan met vijfdeelige Trom. petachtige Bloemen, die den Keel gebaard hebben. ü.De vijfdeelige Kelk of Bloemdop. b. De eenbladige Bloem, egaal in vijven gedeeld , opengefneeden ; waar in zig de ruigte van den Keel vertoont, met de vijf Meeldraadjes. c. Deeze het Vrugtbeginzel en den Stijl omringende , die een dubbelen Stempel heeft. De bloeitijd valt in September. Dit Kruid is op drooge Bergvelden, zo in Oostenrijk als in Switzerland, gemeen. Het heeft de Steng naauwlijks een Span hoog en de Bloemen zijn uit den blaauwen en paarfchen veranderlijk van Kleur. De Bladen zijn roodachtig. G E N T I A N A AMARELLA. CLASSIS Vta. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. lldi Part. Imaz pag. 462. gentiana CoroIIis quinquefidïs Hi jpocrateriformibus, Fauce baf • batis. a.Perianthium quinque.partitura. 6.Corolla monopetala, jenualiter quinquefida, fecando aperta, ut appareat Faux barbata, cum quinque Staminibus. c. Hcëc Stamina, Germen & StijIum cingentia, qui duplici gaudet Stigmate. temp. flor. in Septembrim incidit. Hsec Herba abunde crefcit in Pratis Montofis aridis, tam Auftria; quam Helvetia;. Caulern habet vix Spithama; altitudine , Floremque ex cseruleo & purpureo Colore variabilem. Folia rubefcunt. gebruik. Deeze Soort beeft van de uitfteekende Bitterheid, die der voorige, zo men wil, nog overtreffende , den naam , en wordt ook wel Laatbloem geheten. Linnüïus heeft ze onder de Geneesmiddelen opgetekend. / BIT-      PLAAT CLXXXII. 8$ BITTERWORTEL, GENTIAAN. De Vde. C L A S S E. Zie linksos Nat. Hist. door houttuijn, Hde Deel Vilde St., W.811. gentiaan met bijna vijfbladige, Raderachtige, gekranste Bloemen en Scheedachtige Kelken. 3. De Kelk als eene Bloemfckeede. b. De eenbladige Bloemen , diep ingefneeden, als van vijf tot agtBladig voorkomende. c. De Bloem geopend , met de en • kelde Meeldraadjes tusjchen de Slippen. d. Het Rolrondachtig Vrugtbeginzel, met den Stijl en dubbelden Stempel. e. De Honigkliertjes rondom het Vrugtbeginzel. S. Het Zaad. De bloeitijd valt in Julij. Het groeit op alle hooge Bergen in Europa, op de Alpen van Swüzerland, Oostenrijk en de Pijreneen, «eer overvloedig, ter hoogte van vier Voeten, en daar boven. Het is hier, in de Tuinen , een overblijvende Plant. G E N T I A N A L U T E A. CLASSIS Vta. Conf. linn^i Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. IldiPart. Imce pag. 460. gentiana Corollis fubquinque-fï. dis, rotatis, verticillacis, Calijcibus Spathaceis. , a. Calijx Spa tb» forma. b. Corolla; monopetala;, profunde incifa;, quafi Petalis quinque ad octo conftantes. c. Corolla aperta, cum Staminibus in unaquaque incifura fingulis. d. Germen Cijlindraceum , cum Stijlo & Stigmate duplicato. s.Glandula; Nectariferae Germen cingentes. ƒ. Semen. temp. flor, in Menfe Julio. Crefcit ubique in Montibus altis Europa;, abunde proveniens in Alpibus Helvetia;, Auftria; & Pijrenasis, altitudine quatuor Pedum, Hic in Hortis perennat. gebruik. Onder den naam van Gentiaan is deeze algemeen bekend en wordt ook BitUrwortel genoemd , wegens de uitneemende bitterheid van den Wortel , die van buiten bruin is, van binnen geel, en, zo in Extrakt als in Aftrekzei, tegen Koortfen en andere Ongefteldheden, uit een ophooping van Slijm in de Maag en Wormen in 't Gedarmte voortkomende; ook tegen de Winden, dienftig bevonden wordt. Tegen 'tPodagra, de Jicht en 't Graveel, heeft men hem insgelijks, aangepreezen. Uitwendig maakt men 'er in rottige Sweeren gebruik van, alsook tot uitzetting van Fis telen enz. PAAR.  g* PLAAT CLXXXIIf. PAARSCHE GENTIAAN. De Vde C L A S S E. Zie linnjEus Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel Vilde St.,bl. 813. gentiaan met Klokswijzegekranste Bloemen en geknotte Kelken. a. De ftompblaaige Kelk. b. De eenbladige vijffpleetige Bloem. c. Dezelve opengefneeden, met haare vijf Meeldraadjes. d. Het langwerpig rond Vrugtbeginzel , met den Stijl en dubbelden Stempel. e. De Wortelbladen met den Wortel. bloeitijd. D'.eze Soort, die van de voorgaande meestendeels verfchilt door de paarfche Kleur der Bloemen, groeit op de zelfde Gebergten, bijzonderlijk op die van Noorwegen, niet meer dan twee Voeten hoog , bloeijende in Juny en insgelijks overblijvende. GENTIANIA PURPÜREA. CLASSIS Vta. Conf. linnsi Sijit. Nat, Ed. gmelini, Tom. Ilii Part. Ime pag. 460. gentiana Corollis campanulatis verticillatis, Calijcibus truncacis. a. Calijx obtuGfolius. b. Corolla monopetala quinquefida. c. Eadem fecando aperta, cum fuis quinque Staminibus. d. Germen Cijlindricum, cum Stijlo & Stigmate dupiicato. e. Folia radicalia cum Radice. temp. flor. Hiec fpecies, a prajcedente plurimum differens Colore Florum purpureo, crefcit in iifJem Montibus, fpecialiter Norvegias, altitudine vix duorum Pedum, in Menfe Junio florens, itidemque perennans. . gebruik. Men acht deeze Gentiaan, die den Wortel fomtijds wel een Arm dik en twee Voeten lang heeft, veel bitterer en iragtiger dan de gewoone Geele, zijnde van buiten bruin geftreept, van binnen wit. Hij zal derhalve van niet minder dienst in de Geneeskunde zijn. BLAAUWE      PLAAT GLXXXIV. 8j BLAAUWE GENTIAAN, HERFST - KLOKJES. De Vde C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Bist. door houttuitn, Ilde Deel Vilde Si., bl. 8ió. gentiaan met Klokvormige gepaarde Bloemt n, die gejleeld zijn, de Bladen Liniaal. a. a. De Kelk in vijven gedeeld. b. De Klokvormige Bloem , eenbladig, aan den rand vijfdeelig. c. De Bloem opengeftieeden , waar tn ae vijf Meeldraadjes met den Stamper, die dik en geftippeld is, zig vertoonen. De bloeittjij is in September, de Groeiplaats alom op vogtige HeijVelden, en in de Veenlanden onzer Provinciën , met Stengetjes van naauwlijks een half Voet of een Span hoogte. Bet blijft over. GENTIANA PNEÜMONANTHE. CLASSIS Vta. Conf. linn;ei Sijst. Nas. Ed. gmelini, Tom. Ildi Part. Ima tiair. j«r>. gentiana Corollis Campanulatis, oppontis, pedunculatis, Foltis linearibus. a. a. Perianthium quinque -parti- tum. b. Corolla Campanulata, monopetala, limbo auinnuefido. c. Eadem fecando aperta , unde Stamina quinque apparent cum Piltillo crasfo, punftato. TEMP. FLOR. in Senfemhnm in. cidit. Crefcit ubiaue in Praria humidis Ericetorum etiamque in Agris Csfpitofis noftrarum Provinciarum reoeriunda. ranlirnlia vix Pedis dimidii vel Spithamte altitudine. Perennis eft. gebruik:. Dit Plantje ftrekt in de Parterres der Tuinen tot fieraad , wegens zijne hoog blaauwe Bloemen, en de naam zou Longebloem kunnen betekenen; doch, voor 't overige, vind ik 'er -onder de Geneesmiddelen, geen gewag van gemaakt. N HEIL-  86 PLAAT CLXXXV. HEIL WORTEL, i PANAX KRAGTWORTE L. Q.UINQU E FO L I U M. De XXWJle C L A S S E. CLASSIS Vla. Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. linn^i Sijst. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde omelini, Tom. lldi Part. Deel Xlie Si., bl. 417. lmce pag. 46Ó. iieilwobtel met drielingfe vijf- panax Foliis ternis quinatis. voudige Bladen. a. Het veelbladig Omwindzel. a. Involucrum polijphijllum. b. De vijfbladige Bloem met de vijf b. Corolla pentapetala cum StamiMeeldraadjes. nibus quinque. c. Een afgezonderd Bloemblaadje c. Petalum feparatum cum Ger. met het Vrugtbeginzel. mine. d. Het Vrugtbeginzel met twee d. Germen cum binis Stigmatibus. Stempels. e. De tweehokkige onrijpe Befte met e. Bacca immatura bilocularis cum de Navel. Umbiüco. f. Een Tros van rijpe Befiën. f. Racemus Baccarum maturarum. g. De Wortel. g. Radix. h. De twee Zanden eener Befte. h. Stmina bina unius Bacca;. i. Dezelven op zijde gezien. i. Eadem a latere confpecta. De Groeiplaats deezer Plant is Locus naturalis hujus Pianta; eft in Noor i. Amerika. Men heeftze America Boreal is. Primo deteeta eerst in Virginie of Carolina ont- in Virginia vel Carolina, deinceps dekt, doch naderhand is zij ook fw! in aliis Provinciis & mag'.m copia andere Provinciën, en zeer over-\in Canada repertaest, unde Ra« vloedig in Kanada gevonden, ^on'dices in Europam delata;. waar de Woitels in Europa overgeA Iragt zijn. ' gebruik. Men houdt dezelven voor een middel, dat verlichting geeft aan de genen, die met Borstkwaalen bezet zijn , in 't algemeen de Maag verfterkende. en de Vrugtbaarheid der Vrouwsperfoonen bevorderende. In dat opzigt komen zij veel met de Ginzeng der Chineezen en de Ninzi der Japoneezen overeen: des de Franfchen deezen Kanadofchen Wortel naar die Landen overgebragt heb. ben , en daar voor willen verkoopen; doch, het bedrog ontdekt zijnde, was het daar mede gedaan, 't Gewas is ook van de Japanfche Mwzf'-Plant aanmerkelijk verfchillende. Zie mijne Natuurlijke Historie, II. D. VIII. Stuk, bladz. 118, op Sium Ninfi. BRUI-   1    ï> L A A T CLXXXVI. 87 BRUINELLE. Se XlVde C L A S S E. Zie Likn^us Nat. Eist. door H o u t t u ij n , Hde Deel lXde St., M.438. BnuiNELLE met alle de Bladen langwerpig Eijrond en gefteeld, de Kelken met de Bovenlip geknot drietandig. a. De eenbladige tweelippige Kelk. b. De Gaaperachtige eenbladige Bloem geopend, met twee langere twee kortere Meeldraadjes. ^ c. Een Meeldraadje afzonderlijk. é.Het vierdeelig Vrugtbeginzel, met den Draadachtigen Stijl en gefpleeten Stempel. bloeitijd. Dit Kruid groeit alom in de Velden,komende in vette Weiden en Bosfchagiën fomtijds een Voet hoog,niet alleen met blaauwe, maar fomtijds ook met paarfche of witte Bloemen voor. In de Nazomer bloeit het en blijft 's Winters over. In't Bentveld, bij Haarlem, vindt men eene Verfcheidenkeid met groote Bloemen en gefnipperde of getande Bladen van boven. PRÜNELLA VULGARIS. CLASSIS Xllltla. Conf. LiNNffii Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom lldi Bart. Ildos. p. 920. prünella Foliis omnibus ovatooblongis petiolatis, Calijcibus Labio fuperiore truncato tridentato. 0. Perianthium monophijllum bilabiatum. b. Corolla monopetala ringens aperca, cum duobus Staminibus longioribus. c. Stamen unum feparatum. d. Germen quadripartitum , cum Stijlo Filiformi & Stigmato bifido. temp. flor. Crefcit fiD3C Herba in Pratis ubique, altitudinem habens in Pafcuis udis nonnunquam unius Pedis. Flores fapius cterulei funt , aliquando tarnen purpurei vel albi. In fera iEftate repen', tur florida & perennis eft. In Campo diao Bentveld prope Harlemum Varietas occurrit Floribus magnis & Foliis fuperioribus dentatis. gebruik. Volgens de naams aanduiding is dit Kruid in Gorgeldianken, tegen eene Keelziekte, de Bruine genaamd, van nuttig, hèid. Het is, inderdaad,Verkoelende en zagtelijk famentrekkende. Het wordt van boerhaave geteld onder de zuiverende Kruiden1 m een opene Borstzweering dienftig. In Mondzweeren wordt het ook geroemd, N 2 KLAP-  88 PLAAT CLXXXVII. KLAPPER-ROOZEN, K O LLE-BLOEMEN. De XUUe C L A S S E. Zie LiKKfiüs Nat. Hist. door houttuijn, ilde Deel IXde St., bl. 95, maankop met gladde Klootronde Zaadhuisjes, een Haairige veelbloemige Sceng en Vindeelige ingefntedtn Bladen. a. Dt tweebladige Kelk of Bloemdop. b. De vierbladige Bloem. c. Een gedeelte der menigvuldige Meeldraadjes. d. Het groote Vrugtbeginzel, met den Schildvonnigen gejlraalden Stempel. De bloeitijd valt in Augustus. Deeze zogenaamde Klapper- of Koorn-Roozen komen alom overvloedig voor,in hn fiaandeKoom , dat verfierende. Zij groeijen twee Voeten hoog oflaager, uitgevallen Zaad. PAPAVER RH£AS, ERRATICUM. CLASSIS Xllma. Conf. LiNNiEi Sijst. Nat. Ed , gmelini, Tom. Ildi Part. Ime pag. 809. papaver Capfulis glabris globoïïs, Caule piliofo mukifioro, Foliis pianatifidis incifis. a. Perianthium diphijllum. b. Corolla tetrapetala. c Stamicura numeroforum pars. d. Germen magnum cum Stigmate peltato radiato. temp. flor. in Menfe Auguffo, Ubique boe Paiaver Rhais vel Erraticum abunde ex femme difperfo occurrit inter Frumenta in Arvis, Segetes adornans; altitudine duor^m Pedum vel minoie. thell e„ hA.;/6" a!ge,meeD 2ijn de K!aPP«-Roozen in de Apo. theeken bekend en in gebruik, wecens de zagtelijk Piinftiilende er Siaapveiwekkende hoedanigheid {Vis NauJa 0 die z g Sr den Kr»?•V?fche B1°en:en openbaarr' hoewel het gedeft7eerde \\ a.er wetmg daar van bezit. Zij komen ook in Borstdranken e» nUJrP'flZr° r',a,S het Extrakt of Verdikte Sap? St VJÏ mede het Afrrekzel als Thee, ten dien opzigce SienSJSd wordende du.vyils tegen de Hoest ingenomen! r'^Slei., SLAAP-      PLAAT CLXXXVIII. gp SLAAPBOLLEN,! PAPAVER HEULKRUID. SOMNIFERUM. De XlIIde CL AS S E. CLASSIS Xllma. Zie LiNNiEüs Nat. Hist. Conf. LiNHai Sijst. Nat Ed. d«?or houttuijn, Ilde gmelini, Tom. Ildi Part. Deel IXdeSt., bl. 97. lma pagi 810< maankop met gladde Kelken en papaver Calijcibus Capfulifque Zaadhuisjes;de Steng omvattende glabris, Fol. amplexicaulibus mgejneeden Bladen. incifis. a. De tweebladige Kelk of Bloem- a. Perianthium diphiillum. dop. r ' b. De vierbladige Bloem, met de b. Corolla tetrapetala cum Stamt». menigvuldige Meeldraadjes. nibus numerofis. c. Het rondachtig Vrugtbeginzel, c. Germen fubrotundum cum Stisinet den Schitdvormigen Stempel mate peltato & Staminibus non. en eenige Meeldraadjes. nullis. d. Het geopen t Zaadhuis of Slaapbol d. Capfula feminalis, vel Caput met den Stempel gekroond. apertum, Stigmate coronatum. ' e. Het Laad vergroot. e. Semen magnitude aucta. bloeitijd. Op fommige plaatfen temp. flob. In locis nonnullis in t wilde voortkomende uit geval, ex femine difperfo, reperitur ba;c ,% inf°rf U\ez*MaafP> Papaveris fpecies, ex Regionibus uit de OMerfche Landen afkom- Orientalibus oriunda, qua! hic & Jtig hier en elders op Akkers ge- alibi in Arvis colitur , propter teeid om de Slaapbollen, groeijende Capita, altitudine excrefcens trium i'liiïT^ ^en in Jultj vel quatuor Pedum & floren S bloeijende. Menfe ju,io< gebruik. De Maanbollen met zwart Ziad hebben roodachtige Bloemen, en daar van zyn de menigvuldige fraaije Verfcheidenlied^n van bonte volbladige Papavers, die men in.de Tuinen beef af komftig. De Wttbloemige, met wit of geelachtig Zaad, leveren de> zo bekende Slaapbollen uit, van welken een Sijroop gemaakt word?n p(e a°u "? Ifï?? ^^ookzels komen, als Slaapverwekkende en Pellende Middelen, doch zij fchieten in kragten te kort bi? het.Opium, dat uit dezelven in de Oosterfche Landen vervaar digd en van daar daar Turkije, Perfie en geheel Indie, ja ook her" waards vervoerd xvordt uit de Zuidelijke deelen van Europa Da kragten daar van zijn algemeen bekend. Het Zaad der Slaapbol^ heeft weinig van die hoedanigheid, maar is, in Emulfiën te-n de Hoest en Borstkwaalen, zeer dienftig. W"«!n> «„„n de £ 3 LE«  )9 PLAAT CLXXXIX; 1 LEVANTSCHE PAPAVER MAANKOP. ORIËNTALE. De XlIIde C L A S S E. CLASSIS Xllme. Zie lInn^us Nat. Hist. Conf. LiNwasi Sijst. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde gmelini, Tom. HdiPart. Deel lX.deSt.,bl.510. Ima pag. 810. maankop met eehbloemige ruuwe papaver Caulibus unifloris fcabrïs gebladerde Stengen , de Bladen foliofis, Foliis pinnatis ferratis. Zaagtandig gevind. a. Het Vrugtbeginzel, van boven a. Germen cnm" infidente Stigmate gedekt met den Schildvormigen peltato pulcherrime radiato. zeer fraai] gejlraalden Stempel. b. Dit Vrugtbeginzel dwars door. b. Hoe Germen transverfe disfegefneeden. ctuin. c. Hetzelve overlangs verdeeld. c. Idem Iongitudinaliter divifum. d. Een der Meeldraadjes met zijn d. Unum ex Staminibus cum AnMeelknopje. thera fua. ( bloeitijd. In de Levant is deeze temp. flor. Hec pulcherrima zeer fierlijke Papaver-Soort, door PapaverisSpecies in Itinere Orien- den zeer kundigen en vermaarden tali, initio hujus Seculi detefta tournefort , in 't begin deezer per Botanicum clarisfimum tour- Eeuw waargenomen , en dus uit nefortium , deinceps ex Semine Zaad voortgeteeld in de Tuinen van progenita eft in Hortis Europas, Europa, alwaar zij in de Mey- ubi floret Menfe Majo. maand bloeit. gebruik. Men wil dat uit de Koppen van deeze ook eenig Opium bereid zou kunnen worden, gelijk eenige Soorten van dit Geflagt zulks gemeen hebben met eikanderen. De Bladen worden veel van Infekten befchadigd , doch de Bloemen laaten zij ongemoeid. TASCH-      PLAAT CXC. 91 TASCHJES-KRUID, T H L A S P I HERDERS-TASCH. B U< R S A PASTORIS. D, XVde.CLASSE. CLASSIS XlVta. Zie lismos Nat. Hist. Conf. linnei Sijst. Nat Ed. door houttuijn , Uk gmelini, Tom. 1 liiPart. Deel JXdeSt.,bl. 628. Ddce, pag. 974- taschtes- kruid met omgekeerd bursa pastoris. Siliquis obcordaHartvormige Haauwtjes en Fin. tis , Foliis ladicalibus pinnatideelige Wortelbladen. fidis. ..... a De vierbladige Kelk of Bloemdop. a. Perianthium quadnpartitum. b. De gekruiste Bloemen ook vier- b. Corollsa tetraphijllaj crucifor- ' bladig. mes* c. Een Bloemblaadje met zijn Nagel. c. Petalum cum Ungue. d De zes Meeldraadjes, waar van (/.Stamina fex, quorum duo bre- ' twee korter dan de vier anderen. viora quatuor renquis. e Een afgezonderd Meeldraadje, e. Stamen a reliquis feparatum. f'. Het Vrugtbeginzel met den Stem- f. Germen cum Stigtnate. pel. ' ... et. De Zaadpeultjes. g.g.Siliqus. h.Êen Vindeelig Wortelblad. A.Folium radicale pmnacifidum. bloeitijd. Zeer gemeen is dit temp. flor. Valde communis oS",« * « «'« 3W- eft hlEC Zizanta ad Vias & in Hort.s «en komende fomtijds voor met ge- nonnunquam Foliis integris, aitheele, fomtijds met nog dieper en quando multo profundius & fubu■Einer ingefneeden Bladen, Takkig, lius incifis comparens, Ramulosbii de tweevoeten boog opfchietende que extendens altitudine duorum 2 b oeij nde den geheellen Zomer. Pedum, per totam iEftatein florida. gebruik. Dit Kruid heeft een Wrangen eenigszins Samentrekkenden Smaak, met eenige lijmerigheid vermengd, en hierom plagt h«t geteld te worden onder de Wondmiddelen, zo uit als inwendig dienende in Bloedvloeiingen, de Witte Vloed, enz. Het is hedendaags weinig in gebruik. BOE-  9> PLAAT CXCI. BOEREN-KERS,, THLASPI VISSELKRÜID. De XVde C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Hist. door houttuijn , Ilde Deel IXde St., bl. 624. hoeren • kers met Schijfronde Haauwtjes en langwerpige ge tande gladde Bladen. a. De vierbladige Kelk. b. De vierbladige Kruisbloemen. c. Een Bloemblaadje daarvan. d. De Meeldraadjes , vier langer, twee korter, in ieder Bloempje. e. Een afgezonderd Meeldraadie. f. Het Vrugtbeginzel met den Stijl, g. Het tweehokkige Zaadpeultje. h. Hetzelve geopend met de Zaaden i. b LOEitijd. In de Zaaij- en Graslanden en Moeshoven , is dit een gemeen Onkruid , ter hoogte van een Voet opschietende en bloeijende in de Voorzomer. A R V E N S E. CLASSIS XVIig. Conf. LiNNffii Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. lldi Bart. Ilda pag. 974. THLAsn Siliculis oibiculatis, Fo» lus oblongis dentatis glabris. d. Perianthium quadriphijllum. b. Loroiiae quad/iphijlla; Cruciformes. c.Petalum unum eTinrip. d. Stamina quatuor longiora, duo oreviora in unaquaque (Jorolla. e.Stamen unum fenaratum. \f. Germen cum Stijlo. g.jjincuia Diiocuians. ft. üaaem aperta cum 6emimbus i. temp. flor. In Arvis, Pafcuig & Hortis Oleraceis, haec vulgaris Zizania est. eycrefcens ad Pprlie altitudinem & iEitatis initio fk>. rida. gebruik. Het Zaad, den Reuk hebbende van Knoflook, en den Smaak van Tuintters of Mosterd- Zaad , wordt tot verdeeling van geronnen Bloed, tegen Hoofdpijn en andere Zinkingen geroemd, en is onder de Geneesmiddelen niet onbekend, doch weinig in gebruik. Het Kruid geeft, wanneer de Runders veel daar van eeten, aan 't Vleesch een onaangenaamen Smaak. De Weegluizen, zegt men, worden 'er door verdreeveh, wanneer men het lang in een Vertrek of Bedftee legt. De gemeene Bloem-Thlafpi dei Tuinen heeft dergelijke eigenfchappen. AFRI-      PLAAT CXCII. AFRIKAANSCHE BOKSDOORN. De Vde C L A S S E. Zie Linn^us Nat. Hist. door Houttuijn, Ilde DeellVdeSt.,bl. 258. boksdoorn met getopte Bladen van egaale breedte en gefpitfle Takken. a. De eenbladige Trompetachtige Bloem geopend, met de vijf Meeldraadjes daar in. b. Een Meeldraadje afzonderlijk. c. Het Vrugtbeginzel met dtn Stijl en Stempel. ó.De Vrugt of Befte. e. Dezelve doorgefneeden. f. Een gedroogde Befte. g. Derzelver middelschot, waar aan de Zaadjes hangen. h. Het Zaad in de natuurlijke grootte. i. Hetzelve vergroot. bloeitijd. In Afrika ende Zuidelijke deelen van Spanje komt dit Gewas wild groeijende voor, en wordt bij ons in Winterhuizen nagehouden. Het is een overblijvende Heester, die in Augustus bloeit. L IJ C I U M A F R ü M. CLASSIS Vta. Conf. LlNNfii Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. IldiPart. Imat pag. 389. lijcium Foliis fafciculatis Iinearibus, Ramis ftriétis. a. Corolla monopetala hijpocrate» ruormis aperta, cum quinque Staminibus in illa contenris. b. Unum Stamen feparatum. c. Germen cum Stijlo & Stigmate. d. Fructus five Bacca. e. Eadem disfefta. ƒ. Bacca iiccata. g. Ejusdem disfepimentum cuiad» harent femina. h. Semen maenitudine namrali. i. Idem auftê magnitudine. temp. flor. Sponte crefcit in Africa & Auftraübus Hifpam'33 hic Frutex, apud nos in Caldariis HTjeme asfervandus, perennans & fiorens Menfe Augufto. gebruik. Het Sap der Bladen, die een Zoutigen Smaak heb. ben, daar uit geperst, is in de Apotheeken, van fommige deelen van Duitschland, als een Geneesmiddel bekend. 9 KRUIS-  n PLAAT CXCIII. K R UISKRUID, GRINDKRUID. De X'Xde C L A S S E. Zie l 1 ss.ïos Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel Xde St., bl. 641. xruiskruid met naakte Bloemen, en Vinswijs uitgehoekte Bladen. 3. De algemeene dubbelde Kelk. b. De zogenaamde Brandpunten daar van, zig op de Bloem vertoonende. C.Een Jweeflagtig Blommetje, met het Zaadpluis en Vrugtbeginzel. d. Dit Blommetje geopend. e. De vijf famengegroeiie Meelknopjes daar uit , met de kleine Draadjes. f. De Stijl met de twee omgekrulde !ƒ. stempels. g. Het Zaad met zijn Pluis. h. De ruige Hoofdjes die het zelve maakt, en de bloote Stoeltjes, met omgekeerde Kelken, na 't afvallen van het Zaad. bloeitijd. Dit Onkruid is in de Moeshoven en Zaaijianden zeer gemeen, groeijende en bloeijende den gelieelen Zomer. S E N E C I O VULGARIS. CLASSIS XVIIIya. Conf. lins£i Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. lldi Part. Ilde pag. 1226. senecio Corollis nadis, Foliis pranato - iinuatis amplexicaulibus. a. Calijx communis duplex. b, Ejufdem apices quail exufti, fupra Flores apparentes. c. Flofculus feu CoroliuJa Herma- phFoditica cum Pappo & Germine. d. Idem apertus. e. Anthera; quinque coalitae exinde, cum Staminibus exiguis. Stijlus cum Stigmatibus binis recurvis. g.Sernen cum Pappo. h. Lapitulum villofum, inde com. pofitum & Receptacula nuda, Seminibus difperfis , Calijcibus refiexis, reiïdua. temp flor. Valde communis eft hascZizania in Hortis Oleraceis cc Arvis, vigens & floiens per totam iEftatem. -«ebruik. Men heeft het oudtijds Erigeron genoemd en de grijze Kopies zouden 'er den naam van Senecio aan gegeven hebben. De oogfchijnlijk verfchroeide punten der Kelkblaadjes, weshalve de Duitfcbers het Brandfpitfen heeten, onderfcheiden dit gantfche Geüagt van Planten. Sommigen noemen deeze Soort, verkeerdelijk, Kruiswond. Het wordt aan de Kanarie - Vogelen , met vrugt, tót verfrisfching gegeven. Ket is verkoelende en eenigszins Zoutig van Smaak, weshalve het in Koeldranken zo wel als het Taraxacum gebruikt kan worden, en in Gorgeldranken voor Keeik waaien, enz. SAR-    WmW   PLAAT- CXCIV. 95 SARRAS IJ NSCH SENECIO KRUISKRUID. SARRACENICUS. De XIXde C L A S S E. j CLASSIS XVIUva. Zie LiNNiEUS Nat. Hist. Conf. hun mi Sijst. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde gmelini, Tom. Ildi Part. Deel Xde St., bt. 6S7- Udce pag. 1229. kruiskruio met geftraalde Bloe. senecio Corollis radiantibus FIo« men , die een Tuit maaken , de ribus corijnibofis, Foliis lanceoBladen Lancetvormig, Zaagtan- latis, ferratis, glabriufculis, dig, eenigermaate glad. z.De dubbelde gemeene Kelk , met a. Calijx communis duplex, apici. zijne alsgefchroeide punten. bus quafi exuftis. b. Een Tweejlagtig Blommetje uit b. Corollula Hermaphrodita ex het midden. Difco, c. De deelen der Sexe daar uit. c, Sexus partes ex illa. d. DevijffamengegroeideMeelknop-ld.Antherai quinque coalitas cum jes, met de kleine Meeldraadjes. Scaminibus exiguis. e. Dezelven om den Stijl gejlooten, e. Eadem circa iitijlum combinata, met het Vrugtbeginzel en dubbe- cum Germine & Stigmate du» len Stempel. plicato. f. Het Zaad met zijn Pluis. f. Semen cum Pappo. g. Een Vrouwelijk Straalblommetje g. Corollula Fceminea ex Radio, met de Teeldeelen. cum Genitalibus. bloeitijd. In Berg-en Bosch temp. flor. Crefcit hsec Plant» achtige Streeken van Switzerland en in locis Sijlvaticis & Montofis, Spanje groeit dit Kruid, dat hier Hifpania? & Helvetia;, hic omaren fieraad der Hoven uitmaakt, mentum Flora; prsbens in Hortis, vier of vijf Voifn hoog, bloeijende altitudine quatuor vel quinque Pein Augustus en 's Winters overblij- dum, fiorens Menfe Augufto & Vende. perennans. gebruik. Onder den naam van Solidago Sarracenica of Hei-: densch Wondkruid, is het in da Apotheeken bekend geweest, hebbende een fcherpen bitterachtigen Smaak. Het worde geteld onder de Wondmiddelen, tot zuivering, in en uitwendig,gelijs de Gulden Roede (Virga Aurea), waar mede het veel overeenkomst heeft. O 2 ROOM-  96 P L A. A T CXCV. ROOMSCHE of ANTHEMIS NOBILIS. EDELE KAMILLE. CHAMOMILLA. Dt XIXdt C L A S S E. CLASSIS XVlllva. Zie linn^us Nat. Hist. Conf. linnjji Sijst. Nat. Ei. door houttuijn, 11de gmelini, Tom. Ildi Part. Deel Xde St.,bl. 781. Hdce. pag. 1251. kamille met Finswijsfamengejlel- anthemis Foliis pinnato.compo. de, Liniaale, fpitje esnigermaate fitis linearibus acutis fubvil« ruige Blaien. lofis. a. De Bloem van agteren , om den a. Flos a pofteriori, oftendens Caalgemeenen Kelk te befchouuuen. lijcem communem. b. DeJamer.geJïelde Krans der Straal 6. Corolla compofita Radiata. bhemen. c. Een Tweejlagtig Blommetje van c. Corollula Hermaphrodita ex de Schijf. Difco Floris. d. Hetzelve geipend. i. Eadem aperta. c.De yijf jamengegroeide Meel e. Antheras quinque coalitas ex illa. knopjes, daar uit. f. Het Vrugtbeginzel met den Stijl /.Germen cum Stijlo & Stigmatien twee omgekrulde Stempels. bus binis recurvis. g. £en Vri.uwe.yk Blommetje uit den g. Corollula Fceminea ex Radio Straal. Floris. h. Deszelfs Stempels, Stijl en Vrugt- h. Ejufdem Stigmata, Stijlus & beginzel. Germen. bloeitijd. Deeze wordt gemeen- temp. flor. Vulgo in Hortis lijk in de Tuinen tot verjiering der hasc Chamomillas fpecies ad ornaTerrasftn en Paden ncgehouden, en mentum femitarum colitur. Ex Jchijnt uit de Zuidelijke deeien van tiuftralioribus Europa originalis Europa ofkomftig te zijn. De Sten- tffe videtur. Caules longitudinem gen worden meer dan een Voet lang, unius Pedis habent & ultra, fed maar leggen op den Grond. Zij humi procumbunt. Floret per to. bloeit den gantfchen Zomer en blijft tam JEftatem & perennat. over. gebruik. De Bloemen van de Edele of Roomfche Kamille munten uit, in aangenaamheid van Reuk en in Kragten, boven die der Gemeene Kamille, hier voor Plaat CLX1I. afgebeeld. Het Aftrekzei is ook bitterer en Kruideriger, des bekwaamer tot Windbreeking en Verfleiking van de Ingewanden , inzonderheid van de Maag. In "Wijn gekookt en uitwendig in Stoovingen of Pappen opgelegd, dieren zij zeer tegen Kolijkpijnen en om Gezwellen te dóen ver» flaan, enz. STIN-      PLAAT CXCVI. 97 STINKENDE KAMILLE. ANTHEMIS PAD D EB L OEM. C O T U L A. Ot XIXde C L A S S E. CLASSIS XVIllva. Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. linn^i Sijst. Nat. Ed, door houttuijn, Ilde gmelini, Tom. Ildi Part. Deel Xde St., bl. 784. Ddx pag. 1251. kamille met Kegelachtige Stoelen, anthemis Receptaculis Conicis; Borjlelige Kasjes en naakte Zaa- Paleis fetaceis, Seminibus nudis. den. a. De algemeene Kelk. a. Calijx communis. b. De famengejlelde Straalbloem. b. Corolla compofita radiata. c Een Tweeflagtig Blommetje met c. Corollula hermaphrodita cuirtj zijn Kasje. Palea fua. d. De deelen der Sexe daar uit. d. Ejufdem partes Sexuales. c. De vijf famengegroeide Meel- e. Anthera; quinque coalitae. knopjes. f. Het Vrugtbeginzel, met den Stijl f. Germen cum Stijlo & duobus en twee omgekrulde Stempels. Stigmatibus recurvis. g. Een Vrouwelijk Blommetje uit de g. Corollula Fceminea ex Radio Straal der Bloem. Floris. h. Het Vrugtbeginzel in 't bijzonder k. Germen fpecialiter cum Stijlo met den Stijl en Stempels. & Stigmatibus. bloeitijd. Deeze komt aan de temp. flor. Ha;c fpecies crefcit Wegen , Dijken en op veelerleij ad Vias, Aggeres & in locis inculwoeste plaatfen in onze Provintiën, tis, per noftras Provincias, alti. voor; groeijende bij de twee Voeten tudine circiter duorum Pedura.flohoog, midden in de Zomerbloeiende rens iEftate media & non perenen niet overblijvende. nans. gebruik. De Stinkende Kamille is, behalve de affchuwlijkheid van den Reuk, in het gebruik gevaarlijk, wegens haare ongemeene fcherpheid en bitterheid; komende anders, in veele opzigten, met de gewoone Kamille overeen. Van het Landvolk wordt zij wel in Bier gekookt, en dus, om het geronnen Bloed te doen verflaan , in en uitwendig, ingegeven. Het Afkookzel of Aftrekzei der Bloemen is zekerlijk fterk Zweetdrijvende en ook tegen de Jicht dienftig bevonden. Door Destillatie leveren zij een blaauwe Olie uit. De Veld-Kamille zonder flank (Anthemis Arvenfis), waar onder deeze groeit, komt wat de geftalte aangaat, nagenoeg daarmede overeen. O 3 BEK.  93 plaat excvir; BERT RAM - KRUID, KWIJL WORTEL. De XIXde. C L A SS E. Z'i3 linnsos Nat. Hist. door houttuijn, Ilde DeetXdeSt., bl.786. bertram-kruid met Vinswijs veeldeelige Bladen en enkelde eenbloemige leggende Stengen. a. De gemeene half Kogelronde Kelk. b. De famengeftelde geftraalde Bloem van boven. c. Dezelve van onderen gezien. d. Een tweeflagtig Blommetje, met zijn Schubbetje. Q.De Samengegroeide Meelknopjesl met de Draadjes. f. De Stijl en Stempels uit dat Blommetje. g. Een Vrouwelijk Blommetje uit de Straal, van boven. h. Hetzelve van onderen gezien. i. Het Vrugtbeginzel met den Stijl ' en Stempels, daar uit. bloeitijd. In Arabie, aan de Barbarijfche-Kust, in de Zuidelijke deelen van Europa , ja in fommige van Duitschland , groeit dit Kruid in 't wilde , dat echter niet overal even kragtig is. Het komt met Steelen van een Voet langte ou den Grond leggende, voor , bloeijende in de Voorzomer en 's Winters overblijvende. ANTHEMIS P IJVR E T H R U M. CLASSIS XVillya. Conf. linnjEI Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Ildi Part. Ilde pag. 1251. pijrethrum Foliis pinnato-mul. tifïdis , Caulibus fimplicibus, unifioris, decumbentibus. a. Calijx communis hernifphasricus. b. Flos compofitus radiatus fu» perne. c. Idem inferne confpeétus. d. Corollula hermaphrodita, cum Palea. e. Antheras coalitas cum Staminibus. f. Stijlus cum Stigmatibus hujus Flofculi. g. Corollula Fceminea ex Radio, fuperne. h. Eadem inferne confpedta. i. Germen cum Stijlo & Stigmatibus exinde. temp. flor. In Arabii, Bar-, baria , in Auftralioribus Fu ron.n partibus & nonnullis Germanias, hasc Herba fponte crefcit, non tarnen ubique viribus asqualis. Cau'ibus occurrit Pedem longis, in terram decumbentibus , iEftatis initio florida & perennans. gebruik. De Wortels van dit Bertram-Kruid, die ons gedroogd zijnde uit Spanje of Italië toegebragt en in de Winkels der Drogisten nagehouden worden , zijn zeer heet en fcherp, dienende dus tot Kwijlroiddelen, wanneer menze kaauwt, tegen kiespijn, belemmering van Spraak, en tegens Zinkingen, wanneer menze op Wijn of andere Vogten afgetrokken gebruikt; doch daar omtrent is veel voorzigtigheid noodig. Men beeftze, wegens de fcherpte, wel Vuurwortels geheten. STEEN"-      PLAAT CXCVI1I. .59 S T E E N R ü I T E, MUURKRÜID. De XXIVJle C L A S S E. Zie LiNHiEUS Nat. Hist. door Houttuijn, Ilde Deel XLVfte St., bl. 134- steenkuite met het Loof overhoeks famengefteld uit Wigvormige gekartelde Blaadjes. a. Een afgezonderd Blaadje met de deelen der Vrugtmaaking. b. Een Stuifmeel-Bolletje. bloeitijd. In de fpleeten van Steenrotfen en aan oude Muuren, tusfchen de Steenen, komt dit Gewas, zo wel in ons Land, als door geheel Europa , voor , hebbende ongevaar de grootte van deeze Afbeelding. Een grootere Soort, met Bladen van een Span langte, die fijn gefnipperd zijn, is in Switzerland waargenomen. ASPLENIUM RUTA MURARIA. CLASSIS XlXna. Conf. LiNNiEi Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Ildi Bart. Ildm pag. 1304. ruta muraria Frondibus alterna^ tim decompofitis, FolioJis cu. neiforinibus crenulatis. a. Foliolum feparatum cum partibus Fruclificationis. b. Globulus Pollinaris. temp. flor. In ficfuris Rupium , atque ad Muros ruderatos, in Lapidum interfiitiis, tam noftrae Regionis, quam per totam Euro. pam, occurrit hasc Herbula, magnitudinem babens circiter hujus delineationis. Major Species Foliis fpithamam longis , tenuiter divifis, in Helvetia obfervata fuic. gebruik. Het Loof der Steenruite , dat eenigzius wrang ea bitterachtig is van Smaak, wordt geteld onder de Borstmiddelen, van kragten bijna als de Adiantha; doch het is weinig in gebruik. MILT-  loo P L A A T CXCIX. MILTKRUID, STEENVAREN. De XXIVJIe C L A S S E. Zie linn.cEus Nat. Hist. door houttuijn, Hok DeelXIVde St.,bl. 127. steenvaren met Vindeelig Loof, de Kwabben overhoeks, fa'nenloopende, Jiomp. a. De Oppervlakte van het Loof. b. Het onderjie of de agterzyde, met het beginzel der Vrugtmaaktnge. c. Dezelfde onderzijde , volkomen uitgegroeid en Schubbig rood. bloeitijd. Het groeit aan Muuren of in de Spieeten der Steenrotfen, der Zuidelijke deelen van Europa, als ook in Duitschland , Vrankrijk en de Westelijke deelen van Engeland; doch hier te Lande fchijnt het nog niet gevonden te zijn. ASPLENIUM CETERACH. CLASSIS XIXna. Conf. linke 1 Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom, Ildi Part. Ilde pag. 1301. ceterach Frondibus pinnato-fidig, Lobis alternis confluentibus obtufis. a. Superflcies Frondium. 6. Inferior live pofterior pars ea. rundem cum Fruclificationis initio. c. Idem latus perfefte excretum, Squamofum, rubrum. temp. flor. Crefcit ad Muros aut in fiffuris Rupium, ia Auftralioribus Europae plagis, etiamque in Germania, Gallia & Occideiitalibus Anglis; in noftris Regionibus autem nondum repertum efle videtur. gebruik. Deeze Ceterach, die men ook wel Scolopendria plagt te noemen, wordt, zo wel als de voorgaande Steenruite, Ruta Mu. varia , geteld onder de vijf Haairplanten , Herbce Capülares, met welken zy in Reuk en Smaak niet alleen, maar ook in Kragten, veel overeenkomst hebben. Doch dit wordt als een bijzonder Geneesmiddel tegen de Miltzugt, en de benaauwdbeden, daar uit ontftaande, die men gemeenlijk Hijpochondrie noemt; aangemerkt ta dienen, en dus het eigentlijke Afplenium te zijn Zulks wordt toe. gefchreeven aan een zagtelijk afzettende hoedanigheid, zo door 't Wateren als Afgang, maar dan moer met het gebruiken verfcheide Dagen, ja Weeken, worden aangehouden, tot eene volkomene Geneezing. Men kan deswegen het Werk van Hill, over de Milu ziekte, nazien. RU1TE      PLAAT CC. ior RUITE RUTA WYNRU1T. GRAVEOLENS. De Xde C L A S S E. CLASSIS Xma. Zie Lihnsus Nat. Bist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. door Houttuijn, Hde Gmelini, Tom. Ildi Part. Veel Vde St., bl. 49. lmte- PaS- 670. ruitk met Vindeelig famengeflelde euta Foliis decompofitis, FloriBladen, de zijdelingfe Bloemen bus lateiaiibus quadniidis. in vieren gedeeld. ... . . a De vijfdeelive Kelk en vijf Ha- a. Ferianthium qmnquepartitum & ' aige bovenfe Bloem met de tien Corolla pentapetala Fioris fuMeeldraadjes. premi, cum decem Staminibus. b De vierdeelige Kik, en b. Calijx quadripartitus , & c De vierbladige Krans met de agt c. Corolla tetrapetala, cum Stami' Meeldraadjes der overige Blce- nibus oclo in reliquis Floribus. d Een afzonderlijk Bloejnblaaije. d. Petalum feparatum. e! Een Meeldraadje met zijn Knopje, e. Stamen cum Anthera fua. f'Het Vrugtbeginzel met de agt f. Germen cum oclo JNeéïariis, ' Bonigjiippen , den Stijl en Stijlo & Stigmate., Stempel. e. Het zelfde open gemaakt. g. Idem apertum. h. Bet Zaad. A.Semen. bloeitijd. Dit Gewas groeit tlmp. floe. Ha2C Pianta fponte van zelve, zo in de Zuidelijke dee- crefcit in Auftralioribus Europa; len van Europ% als in Barbarije, & in Barbaria, apud nos in tfortis en bij ons in de Tuinen. Bet maakt proveniens. Fruticem conftituit een Heester van twee of drie Voe- altitudine duorum vel trium Peten en meer hoogte, bloeijemie in dum & ultra, jEllatis initio flori. Juny en July, en 's Winters over- dum & perennem. blijvende. gebruik. De zwzare Reuk, die in de Wijnruit plaats heeft, is een Kenteken van den vluggen Geest, daar in haerfchende, die een fterke prikkeling op de Zenuwen maakt, verdunnende de flijmerige koude Vogten en het fchadelijke door Zweet uitdrijvende. Zo uit- als inwendig, is derhalve het Loof, in veele Gevallen, een voortreflijk hulpmiddel. Men trekt de Bladen als Thee, en, door den Damp daar van in de Oogen te ontvangen, wordt het Gezigt opgehelderd. Het dienc tegen de Vallende Ziekte en andere Zenuwkwaaien. Inwendg, te veel gebruikt, wordt het evenwel gevaarlijk; maar de Hoenders hebben 'er geen hinder van, alzo het die van de Pip geneett. Het Zaad, ingenomen, is tegen de Wormei van dienst. P   fSIJSTEMATISCHE INDEX LIJST DER SIJSTEMATICÜS P L A N T ENPLANTARÜM, van het Ilde DEEL. PARTIS SECUNDI. DE Ilde. CLASSE. D 1 A N D R 1 A, Bladz. r, ■ , Tah- Mondhout, Liguster. 18 Liguflrum vulgare. 117 Gemeene Jafmijn. 80 J^inum Officinale. »7J DE Mie. CLASSE. TR1ANDR1A. Wilde Valeriaan. 24 Valeriana Officinalis. 123 Tuin. Valeriaan. 25 f™.^ "4 Faienaan. 26 • » 125 Europifche Spikenard. 27 ,ZT^% • r. ï«= ganarij-Zaad Plant. 28 Phalans Canar.enfis.. 27 StfrJi. 78 Crocus fatlvus' DE Wie. CLASSE. T E T R A N D R l A. Vlookruid. 21 Piantago Pfijllium. Breedbladige Weegbree. 22 major. Ï2I Kornoelje-Boom. 50 Cornus mafcula 149 Schurftkruid. 68 i>cabiofa Arvenfis, 167 Duivelsbeet. 69 ■ Succlfa- ,w We. CLASSE. P E N T A N D R I A, Groote Bevernel. 12 Pimpinella magna. Hï ^„i^ 13 Aniium. ïi£ SanifceZ. I4 Sanicula Europsa. 113 Pamaskruid. 39 Parnasfia paluftns. 133 Veld-Kruisdistel. 55 E»JnSlum CaPPe?r®- 2S+ Smeerwortel, Heehvortel. -57 Sijmphijtum Officinale. 156 Guiichel-Heiil. 73 Anagallis Arvenfis. 172 ^ ' ,e. 7S Borago Officinalis, 174 Slangekruid. 77 Echium vu'ëare- ^ Xfeine Santori». 81 Gentiana Centaureum, Ï85» Bitterkruid. 82 Amarella. 181 Bitteiwortel, Gentiaan. 83 - ' ,utsa JWcfce Gentiaan. 84 * purpurea. Ï83 3/aauwe Gentiaan. fls Pneumoiian&e. 184 Jfrikaanje Bohidoorn, 93 Lycium Afrum. |PJ  SIJSTEMATISCHE LIJST der PLANTEN; DE Vide. CLASSE. HEXANDRIA. Bladz. f-i, Gewooae Mergie. 6 Asparagus Officinalis. 10; Bloedkruid, Draakenbloed. 45 Rumex Sanguineus. 14.4 ■gtpifche Patich. 46 Alpinus. 145 Tamme Patich. 47 Patientia. 146 Spitsbladige Wilde Patich. 48 Acu'us 1I7 Water.Patich. 49 Aquaticus. 148 Colchicum. 54 Colchicum. 153 D E VlIIfie. CLASSE. OCTANDRIA. Gemeene Heide. 3 Erica vulgaris. 102 Boekweit. . ■ 7 Polijgonum Fagopijrum. 106 Varkensgras, Duizendknoop. 8 - Aviculare 107 Water-Peper. 9 Hijdropiper. 108 .d e IXde. CLASSE. ENNEANDRIA. Bingelkruid, Mannetje 4 Mercurialis annua, Mas. 103 mUF 5 Fcemina, 104 z) £ Xi/£ CLASSE. D1DTNAMIA. Pieramidaal Senegroen. 2' Ajuga Pijramidalis. 101 ScMuwre/. I5 Lathra;a Squamaria. Iu JStrgmunthe, Kalammth. 16 Melisfa Calamintha- 115  SYSTEMATISCHE LIJST Bladz. Tab. Melis je, Citroenkruid, 17 —— Officinalis. ug Hartgefpan 20 Leonurus Cardiaca. 119 Veld-Ctjpres. 30 Teucrium Cbamaepitijs. 129 Gamanderlijn, Bathengel, 31 Cbamasdrijs. 150 Berg - Gamander. 32 — Montanum. " 131 Wilde Salie. 33 Scorodonia. 132, Betonie. 70 Betonica Officinalis. 169 Bruinette. 87 Prunella Vulgaris. 186" DE XVde. CLASSE. TE TRADÏNAMIA. Water-Kers. 71 Sifijmbrium Nafturtium. 170 Vuurkruid, Fiekruid. 72 —— Sophia. 171 Zwart Mosterdzaad. 79 Sinapis nigra. 175 Taschjes- Kruid, Herderstasch. 91 Thlaspi Burfa Paftoris. 190 Boeren-Kers, VL/elkruid. 92 — Arvenfe. 191 Z) E XVII. CLASSE. DIADELPHIA. Bokshoorn, Fenegriek. 23 Trigonella, FcenumGrsecum. 122 Stalkruid, Prangwortel. 53 Ononis Arvenfis. 152 Cicers, Sizers. 74 Cicer Arietinum. 173 D E XIXde. CLASSE. STNGENESIA. Cardebenedikt. 35 Centaurea benedifta. 134. Sterredistel. 36 — Calcitrapa. 135 Groote Santorie. 37 —, Centaurium. 135 Koornbloem. 38 • Cijanus. 137 Marien - Distel, Melkdisttl. 51 Carduus Marianus. 150 Gemeene Kamille. 63 Matricaria Chamomilla. 102 Maartel, Moederkruid. 64 PartheDium. 163 Saffloer, Wilde Saffraan. 65 Carthamus Tinctorius. 164 Meikdistel, Ganzendistel. 76 Sonchus Oleraceus. 175 Kruiskruid, Grindkruid. 94 Senecio vulgaris. 193 Sarrafijnsch Kruiskruid- 95 Sarracenicus. 194 Roomfche of Edele Kamille 96 Anthemis nobilis. 195 Stinkende Kamille. 97 . Cotula. 195 Bertramkruid, Kwijhvortel. 98 ■ Pijrethrum. 197 D E XXJle. CLASSE. GTNANDRIA. Ronde Osterlucie. 41 Ariftolochia rotunda. 140 Lange • 42 . longa. j4I Westindifche » 43 ■ Anguicida. 142 DE  der PLANTEN, D E XXIfle. CLASSE. M O N O E C I A. Bladz. T, Roomfche Netel. I0 Urtiva Pilulifera. ,nc\ (Jroote Brander.eiel. u dioica Wonderboom. 52 Ricinus communis. "° De XXIUfie CLASSE. P 0 L 1 G A M 1 A. Glaskruid. 34 Parietaria Officinalis. jo-> Heümrtel, Kragtwortel. gó Panax Quinquefolium. 185 BE XXIV. CLASSE. C R T P T 0 C A M 1 A. Adders- Tong, Sjeerkruid. 44 Ophioglosfum vulgatum. ja* Islandsch Schurftmos. 58 Lichen Islandicus. 1*7 Spruuwig , 59 Aphthofus. iSS Aschgraauw . 60 Caninus. iso Roottoppig 01 . Cocciferus. Ito Longekruid 62 Pulmouarius. lör Steenruite, Muurhuid. 99 Afplenium Ruta Muraria. 108 Miltkruid, Steenvaren. 100 - Ceterach. 199