ARTSENY-GEWASSEN, DERDE DEEL,     VERVOLG VAN DE NAAMLIJST DER Intekenaaren. OP HET ARTZENIJKUNDIG PLANTEN WERK, welke voor het Eerfte en Tweede Deel niet heeft kunnen geplaatst worden. B. O. Beeldfnijder, CW.) te Ysfelttein. Oudaert, (Mr. C. J.) Advocaat té Brave , (W.) Boekverkoper te Gend. Amfterdara. E. Rees, (Mejuffrouw) te Dordrecht Ellinckhuifen, (H. A.) Treforier S. en Canonik van het Archi Dia- conale Capittel te Xanten. Slichtenhorst en van Rees, Boefo verkopers te Amflerdam. K. T. Ktaufs, fj. C.) Medicina: DoÉtor Teengs , (Jacob) Koopman te te Amfterdam. Edara.   L IJ S T DER ELENCHUS GEWASSEN, WELKE IN DIT DERDE DEEL GEyONüEN WORDEN. Phijtolacca decandra. . Tab. 201 Satvia Officinalis. Ilorminum. Sclarea. Ceanothus Americanus» Carlina acaulis. Mijrtus communis. Pimenta. Tamarix Germanica. Gallka. Convallaria Polijgonatum, multiflora. Morus nigra. Ilieracium Pilofetta. Geum Rivale. —— Urbanum. A3aa Spicata. Prunus Padus. - Domeftica. Juniperus communis, m Sabina. Tragopogon Pratenfe. Rhodiola Rofea. Buxus femperyirens. Adonis Vernalis. . . . 225. lndigofera Tin&oria. Sanguiforba Officinalis. Jlelleborus niger. ■ fatidus. Iris Florentina. . Pfeud'Acorus. • Germanica. fceudisfima. Veronica Officinalis. • Becabunga. Mefpilus Germanica. lfatis tinBoria fativa. Scandix Cerefolium. . otlorata, Pyrola rotundifolia. uniflora. Ranunculus acris. •' Flammula. Laurus Sasfaphras. — ■ ■ Casfia. ■ Cinnamomum. 1 Camphora. Verbafcum Thapjus. Anckufa Officinalis. 1 ■ tmS'jria. . , 250 PLANTARUM, OU JE IN TERTIO HOC VO> " L (J MINE CO NT IN EN' TV R. Polygala vulgaris. . . Tab. 251» Rhododendron ferrugintum. — maximum. —— Chryfanlum. Rhamnus Catharticus. —— Frangula. Trifolium Mehlotus. _____ Aryenfe. Agrimonia Enpatoria. Acorus Calamus. Airopa Mandragora. Glijcijirhiza glabra. _____ eckinata. Linum Calharticum. ufttatisftmum. Galega Officinalis. Alijma Plantago. Convolvulus Scammonea. ———— Sepium. Turbethum. ihchoacanna. Anihericum ramofum. Salurefa llortenjis. Myrica Gale. Hyoscijamus albus. . • • 271» Maha Alcea. rotundifolia. fy'lvtfirit. Fefluca fluitans. Artemifia vulgaris. Dracunculus.' Judaica. - Maiiiima. ———» Pontica. ——— Rupeftris. ———— Santonica. Eryum Ervitia. Spartium Sccparlium. Chenopodium Botrys. Vulvaria. Ocymum Bafilicum. Doronicum Pardalianches. Corylus Avellana. Iberis umbellata. Ammi majus. Nepeta Cataria. Ligullicum Levi/licum. Phijfalis Alkekcngi, Liifimachia vulgaris. Alcea Rofea. . . i 500»  * PLAAT CCI. L A KPLANT. De Xde C L A S S E. Zie Linnbus Nat. Hut. door Houttuijn, Hde Deel VlIIJle St.,H. 695. PHIJTOLACCA DECANDRA. CLASSIS Xma. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. cmc lint, Tom. Ildi Part. Imce [>ag. 739. Iakflant met tienmannige tienwiivige Bioemen. a. De vijfbladige Bloem, met de tien Meeldraadje!. b. Een Meeldraadje afzonderlijk. C De tien Vrugtbeginzels, met de eenvoudige Stijltjes en Stempels. A. Een Vrugtbeginzel afgezonderd. e. De Kogelronde Besfen. f. Het Zaad. bloeitijd. Dit Gewas, uit Virginie afkomjlig, groeit, in cmze Tuinen. zeven of agt Voeten hoog, in één Zomer. Het is een overblijvende Plant, die in Augustus en September bloeit. phijtolacca Floribus decandris decagijnis. a. Corolla pentapetala, cum decem Staminibus. J.Stamen unum feparatum. c. Germina decem, cum Stij'iis & Stigmatibus fimplicibus, d. Germen feparatum. e. Baccs fubrotundse. ƒ. Semen. I temp. flor. Ex Virginia oriunda haec Herba, in noftris Hortis ad altitudinem feptem vel oclo Pedum excrefcit, una aeftate. Perennat & floret Menlïbus Augufto & Septembri. gebruik. Wegens de donker roodeKleur, die de Besfen uitleveren , doch die niet beftendig is, heeft dit Kruid den naam. De jonge Bladen worden als Moes gekookt en gegeten, maar als zij ouder worden is het Sap fcherp, en dan dienen zij om Kankerachtige Zweeren te geneezen. GE-      P L A A T CC1L 3 G E W O O N E SALIE. Dt 11de C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Kist. door houttüijn, Ilde Deel IVde St.,bl.<,%. salie met Lancetswijs ovaale onverdeelde gekartelde Binden, de Bloemen Aairswijze, met gefpitJle Kelkjes. a. De eenbladige Pijpaclvtige Spitsbladige K Ik. b. De Gaai .erachige Bloem geopend, met de wee Meeldraadjes. C.Een Meeldraadje ofeonderlijk. d. Het vürdeelig Vrugtbeginzel, met den Draidacktigen Stijl en den dubbelden Stempel. bloeitijd. Het is bij ons een Zeer gemeen Gewas, uit de Zuidelijke deelen van Europa afkomjlig, dat in groote en kleine onderfclieiden wordt, beiden Heesterach'.ig, j lloeijende in de Nazomer. S A L V I A OFFICINALIS. CLASSIS lüa. Conf. linnje i Sijst. Nat. Ei. g m e l i n i, Tom. lldi Part. Imce pag, 45. salvta Fo!. Lanceolato - ovatis, iategriscrenulatis, Floribus interrupte fpicatis, Calijcum Den» tibus acutis. a. Calijx monopbijllus tubulatus aruminatus. b. Corolla monopetala ringens aperta, cum duobus Staminibus. c. Stamen unum feparatum. d. Germen quadrifidum cum Stijlo filiformi & Stigmate bifido fivc duplici. temp. flor. Fruticulus apud nos valde communis, ex Auftralioribus Europas oriundus , major & minor, perennans & floridus „ftate proveêtó. gebruik. Wegens de ongemeene heilzaame kragten, fchijnt dit Xruid van ouds zijnen naam bekomen te hebben. Het heeft een fterken Kruidigen Reuk en een fcherpen bitteren Smaak. De Bloemen groeijen wel Aairswijze, doch afgebroken en als in Kransjes, gelijk de Afbeelding vertoont. Van de Bladen wordt doorgaans gebruikgemaakt, met dezelven als Thee te trekken, en dan hee.c het Aftrekzei eene aanmerkelijke Zweetdrijvende kragt. Ook is de Salie tegen Zenuwkwaaien en Verlammingen dienftig, en wordt m Gorgelwaters en uitwendig tegen Keelkwaalen, die uit Koude ontflaan, gebruikt. In'tbijzonder is 'er eene Koortsverdrijvende, Wormsi oodenste en Borstheelende kragt aan toegefchreeven. A 2 EDELE  4 P L A A T CCIII. EDELE S C L A R E IJ. De Ilde C l A S S E. Zie HKNffiüS Nat, Eist. door hodttüijn, Ilde Deel Vilde bl. 159. KLEUrtop met ftompe gekartelde Bladen en toppen van grootere gekleurde onvrugtbaare Blikjes. a. De eenbladige Pijpachtige wat famengedrukte Kelk. b. De eenbladige Gaaperachtige Bloem. c. De Bloem geopend met de twee Meeldraadjes. d. Een derzelven afgezonderd. e. Het vierdtelig Vrugtbeginzel, met den Stijl en dubbelden Stempel. bloeitijd. De natuurlijke Groeiplaats is in de Zuidelijke deelen van Europa. Het wordt in onze Tuinen gezaaid, groeijende anderhalf Voet hoog en bloeijende in Augustus. S A L V I A H O R M I N U M. CLASSIS llda. Conf. likn_i Sijst. Nat. Ed. gmel 1 n 1, Tom. Hdi Part. Imce pag. 45. horminum Fol. obtufis crenatis, Brafteis fummis fterilibus, majoribus coloratis. a. Calijx monopbijllus, tubula» tus, parum compresfus. 6. Corolla monopetala ringens. c. Eadem aperta cum duo bus' Sta. minibus. d. Stamen unum feparatum. e. Germen quadrifidmn, cumStijlo & Stigmate bifido. temp. flor. Locus nativus hujus Planta; eft in Auftraiioribus Europa; plagis. In noftris hortis fata fesquipedalem altitudinem attingit, fiorens in Augufto. gebruik. Dit Kruid heeft eenige bitterheid in de Bladen, dcch weinig of geen Reuk. Hierom is het Aftrekzei eenigzins Maagfterkende, doch komt bij de Salie veel te kort. De Zaaden ceeyen gelijk die der Kwee-Peeren, eenige Slijmigheid uit, welke in Oog. Ontfteekwgen van dienst kan zijn. TAM-      P L A A T CCIV. 5 TAMME S C L A R E IJ. De Ilde C L A S S E. Zie liiin-ïus Nat. Hut. door houttuijn, Ilde Deel Vilde St.,bl. 173. sclareij met gerimpelde langwerpig Hartvormige , Haairige , Zaagswijs getande Bladen , de Bloem-Klikjes gekleurd, langer dan de Kelken. a. De eenbladige Pijpachtige Kelk. b. De eenbladige Gaaperachtige Bloem. c. Dezelve geopend met de twee Meeldraadjes. d. Esn Mseldraadje afzonderlijk. e. Het vierdeelig Vrugtbeginzel, met den Draadachtigen Stijl en dubbelen Stempel. bloeitijd. 7,j Sijrie en Italië is insgelijks de Groeiplaats van deeze Tamme Sclarey, die in onze Tuinen geteeld wordt en in Julij Moeit, groeijende ongevaar twee Voeten hoog. S A L V I A S C L A R E A. CLASSIS llia. Conf. linnsi Sijst. Nit. Ed. c M £ l1N1, Tom. lldi Part. Imce pag. 47. sclarea Foliis rugofis Cordatis oblongis villofis ferratis, Braéteis Floraiibus coloratis, Calijce longioribus. a. Perianthium monophijllutn tubulatum. b. Corolla monopetala ringens. c. Eadem aperta cum binis Stami. nibus. d. Stamen unum feparatum. e. Germen quadrifiJum cum Stijlo filiformi & Stigmate bifido. temp. flor. Ut praecedentes in Auftralioribus fponte crefcenshac Salviae fpecies, in Hortis noftris colenda. altitudine circiter bipedali, florens in Menfe Julio. gebruik. De Sclareij, van ouds onder den naam'van Horminum of Orvala bekend, heeft de onderfte Bladen wel een Hand lang en breed. Het is over't geheel een ruuw Kruid in 't aantasten, van eenen Kruiderigen Reuk en bitteren Smaak, weshalve hetdienfiig geacht wordt tot verdunning van koude Slijmerige Vogten, als / ook tegen de Opftijging en Moederkwaalen, wanneer men deszelfs Aftrekzei in Wijn of Bier gebruikt. Uitwendig wordt het voor een Wondzuiverend en Pijnftillend middel gehouden. A 3 ZAK-  6 PLAAT CCV. ZAKJES-BLOEM PLANT. De Vde C L A S S E. Zie LiNNffius Nat. Hist. door Houtiüijk, Ilde Deel IVde St., bl. 304. zakjes-bloem plant met dtieribbige Bladen. a. De vijfdeelige Kelk nog gejhoten. b. Dezelve geopend , met de vijf Zak. wijze Bloemblaadjes , op Nagels Jlaande, en de vijf Meeldraadjes. c. Deeze Bloemdeelen aanmerkelijk vergroot. d. Een gedeelte van den Kelk. e. Een Bloemblaadje met een Meeldraadje daar aan. f. Het Vrugtbeginzel met den half drieJeetigen Stijl en Jlompe Stem. pels. g. De driezaadige Bejie. h. Dezelve doorgefneeden. i. Het Zaad. A. Een vrugtdraagend Takje. bloeitijd Deeze Heester, die in de Tuinen hier, doch zeldzaam, voorkomt, wordt omtrent vier Voeten hoog , bloeijende in Julij en dikwils nog eens in de Herfst, Virginie en Karolina is zijn Vaderland. CEANOTHUS AMERICANUS. CLASSIS Fta. Conf. LiNNAsr Sijst. Nat. Ed.' gmelini, Tom. HdiPart. Ima pag. 402. ceanothus Foliis trinerviis. a. Perianthium quinquepartitum nondum apertum. b. Idem apertum cum Petalis quin» que fubrotundis, faccatif.Unguibus infidentibus, & Stamini, bus quinque. c. Eaedern partes magnieudine mul. tum auéla;. d. Lacinia Perianthii. e. Petalum cum Stamine adherente. f. Germen cum Stijlo femitrindo & Stigmatibus obtufis. g. Bacca tricocca. h. Eadem disfcfta. i. Semen. A. Ramulus Fruéïifdiv, temp. flor. Hic Frutex, qnï aliquando occurrit in noftris Hortis, altitudine quatuor Pedum circiter, floret in Julio & nonnunquam fecunda vice in Autumno. Virginiam & Carolinain Patriara agnofcit. gebruik. De Wortel, die van buiten rood is en den Ingezetenen tot Verwen van Stoffen dient, zou bij dezelven in gebruik zijn, tegen Venus-Kwaaien. Over dit Onderwerp is. niet lang geiteden, te Brunswijk een Verhandeling uitgegeven ON-      PLAAT CCVI. 7 ONGESTENGDE C A R L I N A EVERWORTEL. ACAULIS. D, XIXde CLASSE. CLASSIS XVUha. Zie LiNNiEüs lViit. Bist. Conf. tiHB_l JJ* door houttuijn, » omet.ini , ƒ<,». IWi Part. everwortel «* „ ««M«- carlina Caule unifloro, Flore , roi/r korter dan de Bloem. breviore. _ _ a. De algemene Kelk, waar van de a. Calijx communis, cujus Squama binnenlie elanziee Schubben hier interiores nitida Radium nic den Straal uitllaken en de fa- componunt & Corollam compomentretlelde Bloem omringen. fitam cingunt. bTeTSJtig Blommetje met i. Corollula hermaphrodita cum 'denZaairans. P»PP°- c Hetzelve geopend. e. Ladem apetta. d De vijf lamenhangende, den Stijl i. Filamenta quinque coalita, Stij' omvamende Meeldraadjes. lum cmgentia eH« iïugtheginzel met den e. Germen cum Stijlo Fihformi & Draadachtigen Stijl en onver- Stigmate integro. f.HnUZatTmlt de uitgebreide f. Semen cum Corona Pappi ex' Pluiskrcon. tenfa' bloeitttd O» _roo£« dorre temp. flor. Crefcit in Ericetis Heii-Velden der Gebergten in Italië aridis Montium kalis & Germania enbuitschlani groeitdit Kruid,dat hac Planta qua fere acaul.s; eft, bijna geen Steel heeft, overblijvende perennans & florens m MenfeAu- en bloeijende in Augustus. gufto. r ir i? r u t k. De Wortel komt, onder den naam van Radix Carlina, in de oude Theriaak en andere Winkelbereidingen. Dezelve is fcherp, bitter en Kruiderig, bevattende veel Olie. Hierom wordt er eene fterk Zweetdrijvende, Hartfterkende en Tegengiftige kragt aan toegefcnreeven. In fommige Landen wordt de Stoel, even als die «Ier Artisjokken, van 't Landvolk tot fpijze gebruikt. GE-  8 PLAAT CCVII. GE M EENE j MIJRTÜS M 1] R T H E. COMMUNIS. De Xüde C L A S S E. CLASSIS Xllma. Zie LiNNiEus Nat. Hist. Conf. linn_i Sijst. Nat. Ed. door Houttuijn, Ilde Gmelini, Tom. Ildi Part. DeelVdeSt., bl. X72. Imce. pag. 790. mijrthe met enkelde Bloemen, die mijrtus Floribus folitariis , lntweebladig omgevat zijn. volucro diphijllo. a. De eenbladige vjffpleetige Kelk. a. Perianthiuin monophijllum quin- quefidam. b. De vijfbladige Bloem, met de b. Corolla pentapetala, cum Stamitalrijke Meeldraadjes in den Kelk nibus numeroiis Calijci infertis. ingeplant. c. Een afgezonderd Bloemblaadje, c. Petalum feparatum. d. Een der Meeldraadjes. \d. Unum ex Staminibus. e. Het Vrugtbeginzel in de Kelk. \ e. Germen in Calijce. f. Hetzelve van boven,met denStijllf. Idem fuperne confpettum cum daar op zittende. j Stijlo infidente. g. De Bezie of Vrugt. h. Bacca five Fruéhis. b. Dezelve doorgejneeden met de A.Eadem disfefta cumSeminibus. Zaaden. bloeitijd. Dit zeer bekende temp. flor. Hujus Planta?, Gewas, waarvan veele verfcheiien- cuivis cognitas,plurima; varietates heden zijn, huisvest in de Zuide- occurrunt. Locus nativus eft in lijke deelen van Europa , in Afie partibus Europa Aufiralibus, iiemen Afrika. Het is een Heestertje, que in Afise & Africa. Fruticuli dat bij ons in de Tuinen wel vijf forma in noftris Hortis, ad altituvf zes Voeten hoog groeit, bloei- dinem quinque vel fex Pedum asjende in de Nazomer en overblij- furgit, florens in fine aeftatis & ps« vende. rennans. gebruik. De frisfche Bladen hebben een aangenaamen Balfemie. ken Reuk, die fterker wordt, wanneer menze met de Handen wrijft, en een zagtelijk bitterachtigen Smaak. Men heeft weleer daarvan, zo wel als van de Bloemen, een welrieKend Water gedestilleerd, in voorigetijd zijn de Bladen, wegens haarefamentrekkendeen verflerkende eigenfehap, in Decoïlis Vulmrariis gebruikt, doch hedendaags heeft, men daar toe beter Ingrediënten. De Besfen, echter, geeven een Sijroop, die veel achting heeft, wegens de famemrekkende en verkoelende kragt. JA-      PLAAT CCVIII. » J A M A I K APEPER. De XlUe C L A S S E. Zie LiNNffiUS Nat. Hist. door houttuijn, Hde Deel Ilde St., bl. 545. jamaika - peper net overhoekfe langwerpig Eijronde Bladen. a. De Troswiize bij elkander groeijende Besfen, die deeze Kruiderij uitmaaken. b. De Binden niet tegen elkander over, maar veelal overhoeks geplaatst. c. Een Tak van deezen Boom. bloeitijd. De Boom, die deeze Kruiderij voortbrengt, groeit in de Westindign, inzonderheid op't Eiland Jamaika, tot eene aanmerkelijke hoogte. Zij heeft een regten Stam, die glad is, met veele Takken, en van boven fchoon groene glanzige Bladen, welker plaatzing niet zeer geregeld is. M IJ R T U S , PIMENTA. CLASSIS Xllma. Conf. linn_i Sijst. Nat. Ed, cmelini, Tom. lldiPart. Imce pag. 792. pimenta Foliis alternis oblonge» ovatis. a. Racemi Baccarum hujus Aromatis. ft.Folia non oppoiïta fed ut plui rimum alterna. c. Ramulus hujus Arbufti. temp. flor. Arbor, unde hot Aroma Pimenta diótum petitur, in India Occidentali, fpeciatim in InfulaJamaica,ad altitudinem modicam excrefcir. Caule gaudet recto glabro plurimis Ramis onufto & Foliis in fuperiori parte viridi fplendentibus, fed non regularitec difpofltis. gebruik. DeVrugt, die men Jamaiia-Peper noemt, in Engeland zeer bekend, is een bruine glanzige Befie , doch welke door *t droopen rimpelig wordt, en veelal een Kroontje van den Bloemkelk behoudt. Zij verfchaft den Smaak en Geur van verfcheide Kruiderijen is Maagfterkende en kan bij de Spijzen in plaats van Peper, Noote-Moskaat, enz. gebruikt worden. Men heeft het Zaad verkeerdelijk, voor Amomxtm Ferum, in fommige Winkels uitgeven.. *  io PLAAT CCIX: DUITSCHE TAMARIX TAMARISCH. GERMANICA. Se Vat C L A S S El CLASSIS Vla. Zie linkjeus Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. nJlvZVi^ ' Uie GM£I-IN'. Tomfjldi Part. Dee. JVde St., bl. 434. Jm tamarisch met tienmannige Bloe- tamarix Floribus decandris. inen, a. De eenbladige vij/deelige Kelk. a. Perianthium monophijllum quir* r. j- n quefidum. b. De vijfbladtge Bloemkroon. b Corolla nentapetala. c. Een afgezonderd Bloemblaadje. c. Petalum feparatum. d. De tien aan den bodem famenge- „.Stamina decem, ad bafim congroeide Meeldraadjes, waar van nata, quorum quinque exteriora zijn nfien Wat lol8er Parum' longiora reliquis. > *'stlmp"l'ëtbeêinZel mtdS d"e e-Germencu-tribus Stigmatibus. f. Betzelfde overdwars doorgefnee- f. idem transverfe disfeflum. aen. bloeitijd. Deeze groeit Hees- temp. flor. Fruticuli fbrma terachtig op natte Zandige Gronden haec Tamarix abunde c efc in lóS aan de Rmeren tn Duitschland , humidis arenofis, ad lictora Fluinzonderheid aan den Rhijn, bloei, viorum , fpecialiter Rbeni, aliojende xn de Voorzomer, en overblij- rumque inGermania.floïensinitiO mde* -Eftatis & perennans. cebruik. De drooge Bast der Wortelen is in de Winkels bekend van buiten grus of graauwachtig, van binnen rood, taamelijk d,k _en ruuw. Z.j heeft een bitterachtigen Smaak . eneene ver. dunnende;., afzettende, hoedanigheid; weshdve zij van dienst bevonden wordt, tegen veelerJeij inwendige Verftoppingen des Lichaam*, inzonderheid d.e met veril.ppinge gepaard gaan, gelijk de W.terzugt Miltziekte en andere Kwaaien. Men heeft het gebruik «Jaarvan ook in Bloedzuiverende Dranken nuttig bevonden FRAN      PLAAT CCX. ii FRANSCHE TA M ARISCH. De Vde C L A S S E. Zie L i n n m u s Nat. Hist. door houttuijn , Ilde Deel IVde St., 433* tamarisch met vijfmannige Bloemen. a. De vijfdeelige Kelk. b. De vijfbladige Bloemkroon met haare vijf Meeldraadjes. c. Een Bloemblaadje. d. Een Meeldraadje. e. Een Vrugtbeginzelmet drie Stem. pels. f. Het Zaadhuisje of Vrugt. g. Hetzelve geopend, de Zaaden bevattende. h. Het Zaad met zijn Pluis. bloeitijd. Deeze Soort van Tamarisk, in frankrijk, Spanje ei: Italië wild groeijende, wordt al daar fomtijds een groote Boom. Het Wollige Ziad geeft 'er een fonrt van Aairen aan, als in de Afbeelding. Het bloeit verfcheide maaien in een Zomer. TAMARIX G A L L I C A. C L A $ S' 1 S Vta. Conf. l i n n _ i Sijst. Nat. Ed. e m e l i n i, Tom. Ildi Part. Imce pag. 498. tamarix Floribus pentandris. a. Perianthium quinquepartitum. b. Corolla quinquepetala cum quin* que Staminibus. c. Petalum Coroli*. d. Stamen unum. e Germen cum tribus Stigmatibus. f. C?pfula Seminalis. g. Ejdem aperta , Semina conti- nens. h. Semen cum Pappo, temp. flor. H_c Tamarifei fpecies, in Gaflia , Hifpania & italia indigena , ibidem nonnunquam ad Arboris elatae altitudi. nem excrefcit. Semen Pappofum eidem Spicas efformat ut in Tabu'a. Saoius floret in una ea« demque -Eftate. oebru 1K. Van deeze Tamarisch wordt, inzonderheid, de droo» ge Bast ons uit Vrankrijk toeeebragt, die men dan, op gezegde manier , meest in Aftrekzei op Wijn laat gebruiken, onder eenige andere Ingrediënten. Ook wordt zij, tegen verfcheide kwaaien des Wonds, in Afkookzel aangepreezen. Voor 't overige komt deeze met de Duitfche in kragten nagenoeg overeen, indien zij dezelve niet overtreffe. B 2 SA.  ii PLAAT CCXI. SALOMONSZEGEL. De Vide C L A S S E. Zie linn_us Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel VI1IjleSt., W.348. Salomons • zegel met overhoekfe omvattende Bladen, eentweefnij. dige Steng en bijna éénbloemige Oxeljleeltjes. a. De eenbladige zesdeelige Klokvormige Bloem. b. Dezelve opengejneeden met haare zes Meeldraadjes. c. Een Meeldraadje afgezonderd. d. Het Klootronde Vrugtbeginzel met den Stijl en Stempel. c. Een rijpe Bezie. bloeitijd. Het groeit in het Kreupelbosch der Gebergten van Duitschlandy en der Noordelijk* deelen van Europa. Ook wordt het bij ons in Gelderland op ver. fcheide plaatfen, ook nu en dan in de Haarlemmer Hout, doch veel in de Duinen bij Haarlem en elders gevonden, blotijende in de Voor. zomer. CONVALLARIA POLIJGONATÜM. CLASSIS XVIta. Conf. LiNN — i Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. lldi Part. lma pag. 559. sigillum salomonis Foliis alternis amplexicaulibus, Caule ancipiti , Pedunculis Axillaribus fubunifloris. a. Corolla monopetala Campanulata, limbo fexfido. b. Eadem aperta cum fe_ Stamini, bus ejusdem. c. Stamen unum feparatum. d. Germen Globofum cum Stijlo & Stigmate. e. Bacca matura. temp. flor. Crefcit in fepibus Montium & Collium Germama:, Regionumque Borealium. Apud nos in Gelria: locis plunmis, itemque nonnunquam in ArboretoHarlemenfi; fed copiofe in Dunis apud Harlemum & alibi reperiun» da, fiorens inhio __ftatis. gebruik. Deeze Plant, die in geftalte naar de Lelietjes van den Dale, (Lillum Convallium) gelijkt, doch hooger groeit tot anderhal ven Voet of daar boven, zou, wegens deindrukzeis op de knobbels van den Wortel, den naam van Salomons Zegel bekomen hebben. Men heeft dezelve onder de Geneesmiddelen geteld en uitwendig daar van, tegen Vuurigheid in 't Aangezigt en om de Vlakken te verdrijven, gebruik gemaakt, doch hedendaags kent men dit Kruid naauwlijks dan in naam. Het Poeijer van den Wortel, met Roozewater gemengd, is een goed Middel om de Schoonheid van 't Ge» laat te bewaaren, zo Ettaiuller getuigt. VEEL.      PLAAT CC XII. 13 V E E L B L O E M I G D A L K R U I D. Di VUt CL A S SE. Zie liknjeüs iVaf. Hist. door houttuijn, Ilde DeelVlllfle St.,bl. 350. DALKRUid met overhoekfe omvattende Bladen, een ronde_ Steng en vtelbloemige Oxelfteeltjes. a. De eenbladige , Klokvormige , zesdeelige Bloem , met de zes Meeldraadjes, geopend. b. Een Meeldraadje afzonderlijk. c. Het Klootronde Vrugtbeginzel met den Stijl en Stempel. i. De rijpe Besfen. bloeitijd. Deeze verfchilt in alkrleij opzigten te veel van de voorgaande Soort, om als eene Verfcheidenheid daar van aangemerkt te worden. Ook Jchijnt wijlen de Hoogleeraar de Gorter dezelve niet in ons Land, maar wel een Breedbladige , met een grooter welriekende Bloem, aangetroffen te hebben. CON VALLARIA MÜLTIFLORA. CLASSIS FIta. Conf. LiNN-i Sijst. Nat. Ed. omelini, Tom. JIdiPart. Imce, pag. 559. convallaria Foliis alternis amplexicaulibus, Caule tereti , Pedunculis Axillaribus multifloris. a, Corolla monopetala, Campanulata, fexfida, cum fex Stamini* bus, aperta. b. Unum Stamen feparatum. c Germen Globofum, cum Stijlo & Stigmate. i.Bacca; maturs. temp. flor. H_c , omni refpectu , nimium differt a praecedenti Specie, quam ut pro ejusdem Varietate haberi posfit. Itïdemque Profesfor olim Gorterus , hanc tot locis non invenisfe videtur, fed quidem Polijgonatum latifolium , flore majore odoro. Vid. Flora Belg. p. 95. gebruik. Van de Geneeskundige kragten van deeze foort kan ik zo weinig zeggen als van de voorgaande. Zij valt wel drie Voeten hoog, en heeft fomtijds de Bladen zo groot en breed, als die van het Witte Nieskruid {Helleborus albus) naar men getuigt. Dus verfchilt zij van het Lilium Convallium of Dalkruid, tot welk deeze beidé foorten van Polijgonatum wegens de Vrugtmaakende deelen betrokken zijn, aanmerklijk (*). 't Is zeker, dat zij ook in de Oosterfche Landen groeit. Van de Turken enTartaaren.zegtmen, worden de jonge Scheuten, even als bij ons de Aspergies, gegeten. (*) Het Lilium Conv-Uium is in 't I. Deel vaij dit Werk afgebeeld ea befchreeven. B| ZWARTE  14 PLAAT CCXIII. ZWARTE MORUS M O E R B E IJ. N I G R A. De XXIJle C L A S S E. CLASSIS IVta. Zie linnjeus Nat. Wit. Conf. linn_i Sijst. Nat. Ed» door houttuijn, Ilde qmelini, Tom. Ildi Part.' Deel lilde St., bl. 278. Imce pag. 283. moerbezie-boom met Hartvormige morus Foliis Cordacis fcabris. ruuwe Bladen. a. De Mannelijke Bloemen. a. Flores Mafculi. b. Een afgezonderd. De vierdeelige b. Unus feparatus. Perianthium Kelk met de vier Meeldraadjes. quadripartitum cum, quatuor Sta- minibus c. Vrouwelijke Bloemen. c. Flores Fceminei. d. De vierbladige Kelk derzelven d. Perüntbium tetraphijllum eo* geopend. rundem apertum. e. Dezelve geflooten om e. Idem ciaufum includens f. Het V-ugtbeginzel met de twee f. GermencumStijlisbinisfcabris. ruuwe Stijlen of Stempels. feu Stigmatihus. g. Hetzelve doorgefneeden, g. Idem disfeftum. la. De Vrugt of Bezie h. Bacca live Fruftus. bloeitijd De Moerbezie-Boom temp. flor Morus Arbor, ex uit de warmer Landen afkom/lig , Regionibus calidioribus oriundus, wordt, gelijk bekend is, door ge- ut cognitum, propagatur per to' heel Europa voortgeteeld; doch ver- tam Èuropam, fed frigus hijber. draagt de zwaare Winterkoude der num intenfum Regionum Borea» Noordelijke Landen niet. Hij komt lium tolerando par non eft. Serius laat in 't Blad en geeft nogthans inï Folia explicat & tarnen' jEftate de Zomer zijne Vrugten. 'Jargituf Fruérus fuos. o eb ruik. Het voornaamfte dat de Moerbezie Boom uitlevert is de Zijde, door Zijde Wonnen gefponnen, welke echter voor* naamelijk van den Witten , die gladde Bladen heeft, gewonnen wordt; hoewel 'er Landen zijn , gelijk Perfie, waar men 'er alleen den Zwartten toe gebruikt. Dus worden zij onderfcheiden wegens de koleur der Vrugten of Moerbeijen, die van den laatften, inzonderheid nog onrijp zijnde, in de Apotheeken dienen om een Sijroop te bereiden, welke, door haar verkoelende en famentrekkende eigenfehap , tegen fommige Mond- en Keelkwaalen dienftig is, in Gorgeldranken. De Moerbeijen , nog groen zijnde, gedroogd en in Poeijer ingegeven, ftempen de overmaatige. Ontlastingen, ja dienen zelfs tegen Bloedloop. De Bteden geftampt, en als een Pap met Azijn opgelegd, geneezen fomtijds de Brandplekken. De Schors der Wortelen is, van ouds, als een goed Middel tegen de Lintworm aangemerkt. MUI-   m    PLAAT CCXIV. 15 MUIZEN-OOR, j HIER ACIUM NAGELKRUID. PILOSELLA. Et XIXds C L A S S E. CLASSIS XVllha. Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. door hodttuijn, Ilde gmelini, Tom. Ildi Part. Deel Xde St., bl. 398. P"g- 1' 76. Müizen-oor met effenrandige Eij- pilosella Foliis integerrimis ovaronde, van enderen Wollige Bla tis, fubtus tomentofis, Stoloniden, huiper.de Scheuten en een- bus repentibus, Caule unifloro. Hoem'.ge Steelen. a. De gemeene rolrondachtige Kelk. a, Calijx communis Cijündraceus. b. De famengejlelde Bloemkroon van n. Flos compoiitus defuper confpe»» boven. -lus. c. Dezelve van onderen gezien. c. Idem ab inferiori parte. d. Een tweejlagtig Blommetje. d. Corollula hermaphrodita. e. Het Prugtbeginzel met het Zaad. e. Germen cum Pappo Seminalf, pluis, en den daar uit voottko- Stijlus filiformis inde exfurgens, mende Draadachtigen Stijl, met cum binis Stigmatibus incurvis. de twee k'omme Stempels. f. De vijf Meeldraadjes , die om f. Stamina quinque , quaj circa den Stijl famengevoegd zijn, ge- Stijlum fuerunt coalita. weest. g. Het Zaad met zijn Pluis. g. Semen cum Pappo fuo. bloeitijd. Het groeit op alle temp. *l»b. Ubique crefcit in hooge drooge Zandige plaatfen, in lociselatis ficcis,hic magnitudine. deeze grootte. Men vindt het over- Abunde reperitur in Gelria , Ulvloedig in Gdderland, Utrecht en trajeclo Tranfifalania, in Dunis Overijsfel, in de Dui'in lij de» propeHagam, Hirlemum & alibi Haag, Haarlem en elders in mv iÓ noftu Regior.e, florens totProvintiën, bheijende den gatu- __!latc. fchen Zomer. gebruik Dit Muizen - Oor heeft dien naam, om dat de RlaadJes eenigermaate na?r Muizen - Ooren Relljken. Van onderen zijn zij wit Wollig, doch als bet Plantje, op rogtigc Velden, hooger groeit, verdwijnt mee» die Woiligheid. Hft i» bltterachtig en famentrekkende? derhalve Margftcr kende, wordende bij het Gemeen nog wel in Aftrekzei a's 'I hec gebruikt. Men'plagt het ook wel in Keelkwaalen, in Hoest uit -/wakheid van den Long, zelfs tegen den Rooden l oop en andere Bloedvloejtngen inwendig , als ook tot heeling van Wonden uitwendig voor te fchrijven, maar hedendaags is het in weinig aanzien. WA-  rö P L A A T CCXV. WATERN AGELWORTEL. De XUde C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Hist, door houttuijn, Ilde Deel IXde &.,«. 74. Water-nagelkruid met knikkende Bloemen , langwerpige Vrugten en gepluimde omgedraaide Baardjes. a. De eenbladige half in tien gedeelde Kelk. b. De vijfbladerige Bloem met den Kelk. c. Dezelve geopend, om de talrijke in den Kelk ingeplante Meeldraadjes te befchouwen. i.Twee Bloemblaadjes van beide zijden gezien. e. Een afgezonderd Meeldraadje. f. De talrijke Vrugtbeginzels met hunne Haairige Stijlen in een Hoofdje famengevoegd. g. Een afgezonderd Frugtbeginzel met den Stijl. h. Hetzelve zonder Stijl. i. Een Zaadje met het Knokkelig verdraaide Baardje. bloeitijd. De Groeiplaats zijnde in het Kreupelbosch aan de kanten der Beekjes, in de Noordelijke Landen, is 't minder te verwonderen . dat Linnjeus 'er in 't eerfte den naam van Geum Rivulare aan gegeven hadt , dan dat men dien naderhand veranderd heeft in Geum Rivale. Meese vondt het in ruige Laanen en Bosfchen in Vriesland. Het bloeit in Mey. GEUM RIVALE. CLASSIS Xllma. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. l{diPart. Imce pag. 860. carijophijllata aqoatica FlO- ribus nutantibus, Fruélu oblongo, Ariftis plumofis tortis. 3. Perianthium monophijlium fe. midecemfidum. b. Corolla pencapetala cum Ca» lijce. c. Eadem aperta , ut Stamina numerofa , Calijci inferta, vifui pateant. • d. Petala duo, ab utroque later» confpecta. e. Statnen feparatum. ƒ. Germina numerofa cum fuis Stij'lis pilofis in Capitulum conjuncta. g. Germen feparatum cum Stijlo. h. Idem abfque Stijlo. i. Semen cum Arifta, geniculata, contorta. temp. flos. Ad latera Rivulorum in Sepibus Regionum Borealium quum locus crefcendi notatus fit, minus fingulare apparet, quod Linnjeo olim Geum Rivulare fit appellatum, quam quod deinceps hoe nomen in Geum Rivale mutatum fit. Hortulanus Meese hanc Plantam reperit in Arboretis incultis & Sijlvis Frifis. In Majo 'floret. gebruik. Weinig is van de Geneeskragten bekend geweest; «oor bet Berigt van Kalm , dat de Ingezetenen van Nieuw Jork in Noord-Amerika, die van Europifche afkomst zijn, de Wortels van deeze Plant ttgen de koude Koortfen gebruikten; waarop de vermaarde Bergius in het XIX Deel van de Stokholmfe Verhandelingen, zijne Proefneemingen ten dien opzigte heeft Wereldkundig gemaakt, die waardig zijn na te zien. GE-      P L A A T CCXVI. i? GEMEEN NAGELWORTEL. De Xüde C L A S S E. Zie l i n k as u s Nat. Hist. door houttuijn , Hit Deel lXdeSt., bl. 73. NAcelkbuib met opgeregte Bloemen en Klootronde Haairige Vrugten, die naakte Baardjes hebben; de Bladen Lierachtig. si. De eenbladige half tiendeelige Kelk. b. De vijfbladige Bloem. c. Een Bloemblaadje. d. De menigvuldige in de Kelk in. geplante Meeldraadjes, omringd ' van de veele Vrugtbeginzels, in een Knopje. e. Een afgezonderd Meeldraadje. f. Een dito Vrugtbeginztltje met zijn Stijltje. g. De Zaaden in een Bolletje famengehoopt, de Vrugt uitmaakende. " bloeitijd. Het groeit door geheel Europa op Schaduwachtige plaatfen en komt bij ons ook menigvuldig voor. De hoogte is bij de 'twee Voeten. Hét bloeit in de Zomer en is overblijvende. GEUM LT R B A N U M. CLASSIS Xllma. Conf. l r n n je i Sijst. Nat. Ed. g m E l 1 n 1, Tom. lldi part» Jmce. pag, 705. CAEijorinjttATA Floribus ere« £tis , Fruétibus Globofis Villafis , Ariftis uncinatis nudis; Foliis Lijratis. a. Perianthium monophijllum femidecemfidum. b. Corolla pentapetala. c. Petalum fimplex. d. Stamina numerofa Calijci in» ferta, & multis Germinibus cincla, in Capitulo, e. Stamen feparatum. ƒ. Germen feparatum cum Stijlo. g. Semina in Capitulum congefhj qua; Fructum eflkiunt. temt. floh. Crefcit oer totatn j F.uropam in locis umbrofis, etiam(jue apud nos plurirnum eft repe[riunda, altitudine duorum Pedum | cïrciter, flörêns .Eftate "Speren, 'nans. gebruik. Van ouds is dit Kruid bekend en vermaard wegens den geur van Kruidnagelen, die fomtijds in de Wortelen plaats heeft, welke ten dien einde in 't vroege Voorjaar moeten uitgegraven en dan gedroogd bewaard worden. Zij zijn bitter en famentrekkende, weshalve men 'er eene Maagfterkende hoedanigheid aan toegefchree* •ven heeft. Sommigen hebbenze tegen 't Podagra aangepreezen. Doch in 't algemeen hebben zij hedendaags weinig gebruik. C  i8 PLAAT CCXVII. KRISTOFFELKRUID. De XWde C L A S S Ct Zie Linnjeus Nat. Hist. door Houttuijn, Ilde Deel IXde St , bl. 81. Kbistoffelkruid met een Eijronde Tros en Beziearhtige Vrugten. a. De vierblodige Kelk. b. Een afgezonderd Blaadje. t. De vier Bloemblaadjes, aan beide enden fpits, afvallende met den Kelk, en laatende enkel de Geflig'deflen over, in een d. Eijronde Tros. e. De menigvuldige Meeldraadjes. f. Een daarvan afzonderlijk. g. Een der Bloemblaadjes. h. Het Eijronde Vrugtbeginzellmet den dikken Stempel. i. Een rijpe Bezie. bloeitijd. Deeze Soort naar die Getroste, welke Plaat 35. in 't I. Deel afgebeeld is, gelijkende (*) , groeit in 't Kreupelbosch in Duitschland, twee a drie Voeten hoog, en bloeit in Juny. ACTiEA SPICATA. CLASSIS Xllltia. 'Conf. l 1 nnje 1 Sijst. Nat. Ed. Gmëlini, Tom. Hdi Part. Imce. pag. 807. cHRisToriiORtANA Racemo ovato, FruéHbus Baccatis. a.Periantbium tetraphijllum. 6. Foliolura feparatum. c. Petala quatuor utrinque acuminata, una cum Perianthio caduca, relidis folummodo partibus Sexus congeftis in d. Spicam ovalem. e. Stamina numerofa. /.Unum Stamen feparatum. g. Unum ex Petalis. h. Germen ovatum cum Stigmate crasfiufculo. i. Bacca matura. temp. flor. Ha;c Species fi« milis illi Racemofce, que Tab. 35. Partis Primas delineata , crefcit in Sepibus Germanis, altitudineduorum vel trium Pedum , Menfe Junio florida. 0 eb ruik. Dit Kristoffelkruid heeft men weleer voor Vergiftig gehouden, als den aart der Monniks-Kappen (Aconita") hebbende; doch, de Wortels veel naar die van den Zwarten Nieswortel (Hellebo' rus niger) in kragt gelijkende , is het tegen de Chlorojis of Cachexia dienftig geoordeeld. Uitwendig dient het om Schurft te geneezen en de Luizen te dooden , zegt Lemerij. Het Sap der Besfen , met Aluin gekookt, geeft een goede Inkt. in Amerika valt eene Soort met witte Besfen. . (*) Dezelve zou eer den naam van Spicata , en deeze den nsam van Racemofa verdienen; maar her fchijnt dat deeze twee met elkander, en raet de Auierikaanfclie, verward worden. vo.  VOGELKERSEN. PRUNUS PADUS. De Xllde C L A S S E. CLASSIS Xllma. Zie LiNNffius Nat. Hist. Conf. linnjer Sijst. Nat. Ed. door Houttuijn, Ilde gmelini, Tom. lldi Part. Deel Ilde St.,bl. 555- Imce.yag. 794. Vogelkersen met getroste Bloe- cerasus avium Floribus Racemen, de Bladen afvallende, van moils, Foliis deciduis bafi fubagteren om laag met twee Kliert- tus biglanduloils. jes. a. De eenbladige vijfdeelige Kelk. a. Perianthium monophijllum quin. quefidum. b. De vijfbladige Bloemen. b. Corolla quinquepetala. c. Een Bloemblaadje. c. Petalum unum. è.De menigvuldige Meeldraadjes in «\Stamina numerofa, Calijci inden Kelk ingeplant. ferta. e. Een Slip van den Kelk. e. Lacinium Perianthii. f. Een Meeldraadje afzonderlijk. f. Stamen feparatum. %.Het rmdachtig Vrugtbeginzel g. Germen fubrotundum cum Stijlo met den Stijl en ronden Stempel. & Stigmate orbiculato. h. De twee Kliertjes onder aan de h. Glandula; binaj ad bafin FolicBladen bevindelijk. rum reperiundae. bloeitijd. Dit Gewas komt in temp. flor. Hoe Arbuftum in 't Kreupelbosch in Duitschland , Sepibus Germaniae, quatuor vel vier of vijf Voeten hoog. voor j quinque Pedum altitudine, occur. hloeijende in Mei). Men vindt het rit, Majo menfe floridum. Repeook bij Harderwijk,in Gelderland, ritur quoque apud Harderovicum en elders op vogtige plaatfin. in Gelria, alibique in loeïs hu-, midis. gebruik. Schoon dit Boomachtig Gewas tot de Pruimboömen betrokken is, zijn de Vrugten doch naauwlijks zo groot als Kerfen. Meest worden zij van het Gevogelte genuttigd, en misfehien ook van Viervoetige Dieren,dewijlmenzein't Nederduitsch insgelijks HondsKerfen noemt. Wilde Sijring is, zonder op de Vrugten te zien, hier te Lande, zegt de Gorter, de algemeene naam. De zwarte Besfen zijn ook voor de Menfchen eetbaar , wordende in de Noordelijke deelen van Sweeden, zo Linnjeus getuigt, van de Kinderen gegeten, met een weinig Zout. Maar in de Zuidelijke deelen van Vrankrijk noemt men deezen Boom Putier, wegens den Stank der Besfen, lerwijl de Bloemen lieflijk ruiken. Bergius heeft 'er het gebruik iri «je Geneeskunde van aanbevolen. C 2 PRUI-  ao P L A A PRUIME-BOOM. De Xllde C L A S S E. Zie l in Nasus Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel Ilat St., bl. 570. •ïfiWME-boom met de Steeltjes bijna enkeld , de Bladen Lancets. wijs' ovaal, omgekruld, de Takken ongedoornd. a. De eenbladige vijffpleeiige Kelk. b. De viifbladige Bloem. c. Een Bloemblaadje. d. De menigvuldige Meeldraadjes in de Kelk. e. Het rondachtige Vrugtbeginzel, met den Stijl en ronden Stempel. f. De rijpe Vrugten of Pruimen. g. Een Pruim doorgefneeden. h. De Steen daarvan. i. De Kern. bloeitijd. De Pruimboomen , zijn door geheel Europa gemeen en worden in ons Land ook fomtijds wild groeijende gevonden, 't Is lekend hoe menigvuldig menze in de Tuinen aankweekt en hoe verfchillende van Vrugt. T CCXIX. PRUNUS DOMEST1CJU CLASSIS Xllma. Conf. LiNNiEi Sijst. Nat. Ed, gmelini, Tom. Jldi Part. Imat pag. 795. prunus Fedunculis fubfolitariis, Foliis Ianceolato-ovatis convolucis, Ramis muticis. - a. Perianthium monophijllum quinquefidum. b. Corolla pentapetala. c. Petalum feparatum. d. Stamina numerofa Calijci io. ferta. e. Germen fubrotundum , cum Stijlo & Sugmate orbiculato, f. Frudtus maturi f. Pruna. g. Prunum disfeftum, h. Nux ejusdem. i. Nucleus, temp. flor. Arbores Pruni, feras per cotam Europam vulgares funt, etiamque in noftra Regione ficpius in Sijlvis reperiuntur, Quanta copia in Hortis colantur Ct quanta varietate Fruétuuin,un'', cuique cognitum eft. gebruik. Hier wordt voornamelijk gezien op de Pruimen vam Damast zogenaamd (Pruna Damascena), of Sinu- Katrijne P,uim>n die donker blaauw, zeer langwerpig zijn en taaij van Vlee«cb laa? rijp wordende, maar dan zeer zoet van Smaak, en deeze worden voor de besten gehouden, wanneer laxeeren het oogmerk is , gelijk men weet, dat de Pruimen in 'talgemeen van die eigenfchap zijn. Het Diaprunumder Apotbeeken heeft 'er den naam van. De PrumeUen die ons in Doozen geconfijt uit Provence toekomen , dienen biiander voor de droogte van den Mond in kranke Menfcben. GE-      *~ PLAAT CCXX, 2I GENEVERBOOM. JUNIPERUS COMMUNIS, De XXIIjle C L A S S E. CLASSIS XVta. Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. linNjei Sijst. Nat. Ed, door houttuijn, Hit gmelini, Tom. Ildi Part. Deel lilde St., bl. 538. Ilde. pag. 1004. peneverboom met drievoudige ui'ge- juniperus Foliis ternis patentibus fpreide ge/pitjle Blaadjes, die langer mucronatis , Bacca longioribus. dan de Bezie zijn. A. De Mannelijke Plant. A. Planta Mas. *. De Kelk aan wiens gemeene Graat a. Calijx cujus Radii eommuni tres drie rijen Schubbetjes als Squamulaj b. zig bevinden, zo dat 'er zig negen b. oppofitaj adfunt, ita ut novem zodanig voordoen. appareant. c. Xulk een Schubbetje van onderen. c, Talis Squamula ab inferiori, d. Hetzelve van boven, met drie Meel- d. Eadem a fuperiori parte cum tridraadjes. bus Staminibus. e. Het end-Schubbetje, waar aan ins- e. Squamula terminans Amentum,cui gelijks drie Meeldraadjes of Meel- etiam adhasrent tria Stamina Gve Anknopjes zig bevinden, waarvan een bij ther», quarum una feparaca pfope f. zin vertoont. f, apparet. B. De Vrouwelijke Planr. b. Planta Fceminea. g. De kleine driedeelige Kelk. Perianthium tripartitum parvum, h. De driebladige Bloem. h. Corolla tripetala. ï. Het Vrugtbeginzel, .op 't welkt de i. Germen, cui tres Stiili. dril Stijlen k. zitten, die zig famenvoegen. k, conniventes inGdenr. 1. Is de buitenzijde l. Pars exterior. la. De binnenfle holle zijde van zulk m.Imerior pars cava talis Stiili een Stijl. ft. Onrijpe tweejaarige n. Bacc dan de Bloem. vior Corolia b. De famengeflelde Bloem. b. Flos compofitus. c. Een der buitenjle meeflagtige c. Corolia hermaphroditica ex Ra* Blommetjes. dio. i. Di GeflagtsdeeUn afzonderlijk, d. Sexuales partes feparata;. e. De vijf Meeldraadjes te famen e. Stamina quinque coalita. gegroeid. . f. Ht Vrugtbeginzel met het Zaad- f. Germen cum Pappo Seminah. g. Hetzelve met den dunnen Stijl en g Idem cum Stijlo filiformi & twee omgekrulde Stempels. duobus Stigmatibus recurvatis.; h. Een Kelkblaadje van binnen. /i.Foliolum Calijcis ab interiori parte vifum. bloeitijd. Overvloedig groeit temp. flor. Planta hac abunde deeze Plant in de Velden en Dui- crefcit in noftris Pratis & Dunis, nen , komende bijna in alle onze fere in omnibus Provinciis, ut Provinciën voor, twee Voeten hoog alibi, reperiunda. Altitudine duotpfchietende en in Meij bloeijende. rum Pedum excrefcit, florida llvlenfe Majo. gebruik. De Wortels van dit Boksbaard zijn niet alleen een lekkernij voor de Zwijnen, die dezelven om die reden opwroeten, maar ook voor de Menfchen, bij welken zij geftoofd op Tafel komen en gegeten worden, onder den naam van Salfefi of Sasfefi. Men achtze gezond voor de Borst, gelijk Aspergies en afzettende in 't Wateren. De geheele Plant bevat een Melkachtig Sap, als de Paardebloemen en wordt overal van het Vee gretig afgefcbooren. BOO-  H PLAAT CCXXIIL ROOZEN- RHODIOLA WORTEL. ROSEA. De XXIIfle C L A S S E. CLASSIS VUIva. 'Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde gmelini, Tom. Hdi Part. Deel Ilde St., bl. 367. Iminus. vel &. Hel¬ stee Binkfterhloemen annellarnr.. ad latera FoLTarum & Lacuum, tam m noltra Regione, quam in Germania, & alibi communis eft. Al- titudtne quatuor vel ouinnue Pe- dum inter Arundines excrefcit, in , Majo & Junio florens , peren. 1 nans. gebruik. De Wortels maaken een langen, rolronde Knobbel, van onderen Vezelig van binnen rood. Zij worden als Samentrekkende onder de Geneesmiddelen geteld, bij den H3am van Rad. Acori adulteiini, doch wegens haare Scherpheid weinig gebruikt, Men wil , dit 'er op fommige Plaatfen Inkt van gemaakt worden en de Bloemen geeven een geeleKleur. DUIT-      PLAAT CCXXXIÏ. 33 DUITSCHE LISCH. De Illrle C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel Xllde St., bl. Co. lisch met gebaarde Bloemen, de Sief gel hooger dan de Bladen, veelbloemig, de onderfle Bloemin gejteeld. a. De tweekleppige Bloenfcheede. b. De zesdeelige Bloem mtt de dtie gehaaide omgejlagen Blaadjes. C.Een afgefcbeiaen Bloemblad met het doar aan zittend Meeldiaadje, waarvan V drie indeBhem zijn. d. Het Vrugibeginztl met den Stijl en drie BlotmbladerachtigeStempets. e. DitzelveFiugtbeginzel overdwars doorgefneeden, bloeitijd. In onze Bloemhoven is het, onder den naam van Irias, een gemeene Plant, afkcmflig uit Duitschland , alwaar ztj Schwertel genoemd wordt wegens de figuur der Bladen gelijk bij ons Zwaardlelie, als de andeun,groetjende aldaar van zelf op vogtige plaatfen , t r hoogte van ongevaat twee Voeten, en bkeftnde inMeij en Junij. IRIS G E R M A N I C A. CLASSIS llltia. Conf. LiNNffii Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. lldi Part. Jmce, pag. 114. iais Cerollis barbatis, Caule Foliis akiore, multifloroj Floribus inferioribus Pedunculatis. a. Spatba bivalvis. b. Corolia fexpartita, Petalis tribus barbatis reflexis. c. Petalumfeparatum, cum Stamine adhaaente, quorum tria ia Flore funt. d. Germen cum Stijlo & Stigmatibus tribus, Petalareferentibus. e. Idem Germen transverfe dis- feclum. temp. flor. In noftris Hortis ,' nomine Irias vel hisnoftras,Planta vulgaris eft, ex Germania orunda, ubi Sckoerie/appellatur, propter figuram Foliorum; hinc & ibi & apud nos Schwerdtlilie. Crefeit in locis humidis, altitudine duorum Pedum, florens in Majo & Junio. gebruik. De Wortels, onder den naam van Rad. Iridis fln.tis in de Apotheeken bekend, zitten knobbelig als metknoopen aan elkander , zijnde van buiten donker ros, van binnen wit en zwaar van Reuk. Men teltze ook onder de Geneesmiddelen, doch de ongemeene fchqrpheid maaktze maar inwendig dienftig, tot Wondmiddelen en om de Huid van Vlakken te zuiveren; dat door bet Sap gefchiedt, 't welk door kooken zagier wordt. De hoog blaauwe Bloemen leveren met Kalk een fthoore groene Verw uit. Men vindt van deeze Mus ook met witte Bloemen. ZEER  3+ PLAAT CCXXXIII, ZEER S T I N- KENDE LISCH. Dg lilde C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Hist. door houttuijn, Ilde DeelXIIdeSt.,bl.i8. lisch met ongebaarde Bloemen, de binnenfte Blaadjes zeer uitgebreid , de Steng eenhoekig , de Bladen Degenvormig. a. De tweekleppige Bloemfcheede. b. b. De drie uitwaardfe nederge flagene Bloemblaadjes, cc.De driedeelige Stempel. d. Het driehokkige , driekleppige Zaadbuisje, de rondachtige, als zij rijp zijn , Bhedkleurige Zaaden, uit/lrooijende. e. Een dier Zanden in natuurlijke grootte. bloeitijd. Dit Kruid, dat men wel Wandluiskruid neemt, wegens den Stank der Bladen; komt in verfcheide deelen van Europa, lij de geele Liscb, ja zelfs in ons Land voor, bloeijende in Junij. IRIS F OE T I D I S S I MA. CLASSIS Ifltia. Conf. linnje i Sijst. Nat. Ed, gmelini, Tom. Ildi Pan. lme pag. 115. iais Corollis imberbibus, Petalis interioribus patentisfimis, Caule uniangulato, Foliis Enilformibus. a. Spatha bivalvis. b. b. Petala tria extantiora reflexa. c. e.Stigma tripartitum. d. Capfula trilocularis, trivalvis, roatura Semina fubrotunda Sanguinea jam excludens. e. Semen unicum magnitudine naturali, temp. flor. Haec Planta, qua a Foliorum contritorum vel affrictorum fcetore etiam appellatur, occurrit in plurimis Europas pa> tibus, inter Acorum adulteiinum, etiam in noftra Regione, florens in Junio. gebruik. Men noemt bet ook wel Gladiolus fceüdus wegens de Geftalte, en bij den naam van Xijris S. Spathulce fo-üdje Rad. is het in fommige Apotheeken bekend. Oudtijds fchreef men 'er aanmerkelijke kragten aan toe , doch hedendaags is 't in weinig gebruik. De Wortels der Jonge Planten gelijken veel naar ds bolletjes van Knoflook. CE-      PLAAT G E M E E N E EERENPRIJS. De Ilde C L A S S E. Zie Linnjeus Nat. Eist. door Houttuijn, Ilde Deel Vilde St., bl. 82. eerenprijs met zijdelingse BloemAairen die gefteeld zijn, gepaarde Bladen en hurkende Stengen. a. De vierdeelige Kelk met het Dekblad. b. De eenbladige Raderachtige Bloem, aan den rand in vieren gedeeld. c Dezelve opengefneeden, met de twee Meeldraadjes. d. Een Meeldraadje afzonderlijk vertoond. e. De Stamper , uit het Vtugtbeginzel en den Stijl bejlaande, en een kleinen Stempel, bloeitijd. Deeze Soort van Eerenprijs groeit overvloedig in onze Duinvaltijen en elders op dorre Zandige plaatfen, zo van ons Land, als in Duitschland en elders, aan Dijken en lVcge>i en in de Bosfchen, veelal in dit pojluur en grootte, doch ook opitaande. Zij blijft over en bloeit in de Zomer. CCXXXIV. 35 V E R O N I C A OFFICINALIS. CLASSIS Uda. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. Gmelini, Tom. Hdi Part. Ime. pag. 28. veronica fpicis lateralibus pedun. culatis, Foliis oppofitis, caule piocumbente. a. Perianthium quadripartitum cum Bractea. b. Corolia monopetala, rotata Limbo quadrifido. c Eadem aperta, cum binis Sta, minibus. d. Unum horum Staminum, fepa. ratum. e, Piftillum, Germins conftans & Stylo, cum Stigmate exiguo. temp. flor. Veronics ha;c fpecies abunde crefcit inter Dunas noftra; Provincias & alibi in locis aridis Arenofls Sijlvarum, ad Aggcres Viasque, tam apud nos quam in Germania & alibi, utplurimum hac ftatura &magnitudine, fed & erefta. Perennis eft, Horens aeftate. gebruik. In vetfeheide opzigten is dit Kruid, van ouds tot heden, in de Geneeskunde beroemd. De Bladen, die van eenen bitterachtigen, eenigzins fcherpen Kruiderigen Smaak zijn, worden van fomraigen tegen alleiley B>rse- en Longe-Kwaaien, inwendige Ver zweer ingen, Huid-Kwaaien en andere Ongemakken, die uit Koude Slijm ontdaan , z;.er g.roer:id. en, als Thes getrokken, gelijk g;(teld met de rhineefche, ja zelfs beter geoordeeld. Zij zijn vrij iterk Zweetdrijvende, en het Sap der groene Bladei, bij aanhouding tot twee Onisa V>i*ags gebruikt, dient tegeu Jichtige Pynen en 't Podagra, F BES*  36 PLAAT CCXXXV. BEEKEBOOM, j VERONICA WA TERPUNGEN. B E CA B UNGA, De 11de C L A S S E. CLASSIS llda. Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde gmelini, Tom. IIdi Part. Deel Vilde St., bl. 88. Imce pag. 29. beekiboom met zijdelirgfe Bloem- becaiusga Racernis lateralibus, Trosjes, de Bladen Eijrond en Foliis ovatis planis, Caule re. Vlak, de Stengen kruipende. pente. a. De vierdeelige bijblijvende Kelk. a. Perianthium quadripartitum permet het Dekblaadje. liftens, cum Bractea. b. De eenbladige Raderachtige b. Corolia monopetala rotata, lim« Bloem, aan den rand vierdeelig, bo quadriparrito, aperta , cum geopend, met twee Meeldraadjes bir.is Staminibus in ea. daar in. t. Een afgezonderd Meeldraadje, c. Stamen feparatum. d. Het platachtige Viugtbeginzel d. Germen comprelTum cum Stijlo met Stijl en Stempel. & Stigmate. bloeitijd. Op veele plaatfen, temp. flor. Plurimis locis, in in Beekjes, zo van ons G&vest ais Rjvulis, tam noftra; quam aliarum van andere Landen, daar het den Regionum, unde nomen; etiamnaam van heeft; als ook in Slooten que in Follïs & ad latera Fluvioen aan de kanten van Rivieren, rum, haec Herba crefcit, ut plugroeit dit Kruid, dat doorgaans Jrimum fiuiians, fed &fe extollens zwemt doch ook zig Boomachtig ver-; nonnunquam altitudine Pedis & heft, ter hoogte van een Voet enjultra, florens per totam iEftatem. daar boven, bloeijende den gantfchen\ Zomer. gebruik. Wegens de gedaante wordt dit Sappige Kruid ook wel Water - Porfelein genoemd. Het wordt onder de voornaamfte Middelen eegen bet Scheurbuik geteld. Men gebruikt het in Mey. dranken. Met Lepelbladen en andere dergelijke Kruiden gemengd, kan het dienen tegen verouderde Verftoppingen en tot verdunning van de logheid des Bloeds. Uitwendig ftrekt het om Gezwellen te doen verflaan, tot geneezing van Zweeren en van Schurft in de Pa«r« den, enz. MIS-      PLAAT CCXXXVI. 37 MISPEL- f MESPILUS B O O M. GERMANICA. De XlIIde C L A S S E. CLASSIS Xllma. Zie Linn/eus Nat Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. door Houttuijn, Me gmelini, Tom. Hdi part» Deel IlieSt.,bl. óoi. Imce. pag. 841. mispelboom die ongedoornd is; mespilus inermis, Foliis Lanceomet Lancetswijze van onderen latis iubrus tomentofis, Floribus Wollige Bladen, de Bloemen en- folitariis feflilibus. keli en ongejleeld. a. De eenbladige vijfdeelige Bloem- a Perianthium monophij'llum quin. kelk. quefidum. b. De vijfbladige Bloem, met twin- b. Corolia pentapetala, cumvigintig Meeldraadjes, den Kelk in- ti Staminibus, Calijci infertis. geplant. c. Een Bloemblad. c. Petalum. d. Een Meeldraadje. d. Stamen. e. Het Vrugtbeginzel met den e. Germen cum Piftillo, ex quinStamper, uit vijf Stijlen be/laan que Stijlis conftante & Stigmade en geknopte Stempels. tibus capitatis. f. Hetzelve dwars doorgefneeden. /. Idem transverfim diffeflrum, ut om de' vijf Zaaden te vertoonen. Semina quinque appareant. g. De rijpe Vrugt. g. Fructus maturus. bloeitijd. De Mispilboomen temp, flor. Mespilorum ArboZijn door geheel Europa bekend, en res per totam Europam cognitae, komen bij ons veel aan den Water- apud nos plurimum occurrunt ad lakantvoor,bloeijendeinde Foor zomer, tera Aquarum , florentes Majo vel Junio geb rui r. In de Vrugten, die wy Misfelen noemen, heeft altoos eene wrange, zuurachtige famentrekkende hoedanigheid plaats; inzonderheid, wanneer zij onrijp zijn; doch fommigen worden door 'tleggen murw , zoet en aangenaam van Smaak, anderen blijven zuur. De onrijpe worden tot het doppen van den Buikloop, en tegen Bloedvloeiingen, aangepreezen. Men wil ook dat deSteenen, gedroogd en tot Poeijer gemaakt, tegen 't Graveel zouden dienftig zijn. F 2 VERF-  §8 PLAAT CCXXXVIL VERF- ISATIS W E E D E. TINCTORIA. De XVde C L A S S E. CLASSIS XlVta. Zie Linnjeus Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed» door Houttuijn, Ilde gmelini, Tom. IldiPart. Deel XVde St , bl. 744. Hdce pag. 992. WEEde met de Wartelbladen lang- isatis Foliis radicalibus oblongowerpig Eijrond, de Stengbladen ovatis, Caulinis Sagittatis, SiPijlvormig, de Haauwtjes lang- liculis oblongis. werpig. a. De vierbladige Kelk. a. Perianthium tatraphijllum. b. De vierbladige Kruisvormige b. Corolia tetrapetala cruciformis. Bloem, c. Een Bloemblaadje afgezonderd, c. Petalum feparatum. d. De zes Meeldraadjes, waar van d.Stamina fex, quorum duo bretwee korter dan de anderen zijn. viora reliquis. e. Een afgezonderd Meeldraadje. e. Stamen a reliquis feparatum. f. Het langwerpig tweefnij'digVt ugt■ f. Germen oblongum , anceps, beginzel, met een (lompen Stem- cum Stigmate obtufo, absque pel, zonder Stijl. Stijlo. g. De Haauwtjes getrost. g. Siliculae in Racemo. bloeitijd. In de zuidelijke dee- temp. flor. In partibus Aufiralen van Vrankrijk wordt dit Kruid lioribus Europa; hac Herba ferengezaaid, doch de beste komt uit Thu- do colitur, fedoptima defertur ex ringen. Het groeit drie of vier IThuringia. Altitudinem acquiVoeten hoog, bloeijende in Meij en \ rit trium vel quatuor Pedum, flo. Junij. Irens in Majo & Junio. gebruik. Dit Kruid word driemaal in de Zomer boven den Grond afgefneeden, telkens in een Molen geilampt en tot Ballen gemaakt, die men bij herhaaling bevogtigt en wederom droogt, pakkende dezelven in Vaten , om onder den naam van Weede of Waid te verkoopen. De Verwers gebruiken het Afkookzel daar van niet alleen tot een zeer zwaare blaauwe, maar ook tot grondflag van de zwarte en andere donkere Kleuren. In de Geneeskunde heeft het tegenwoordig weinig cf geen gebruik. TUIN.      PLAAT CCXXXVIII. 39 T U I N- I SCANDIX KERVEL. De Vde C L A S S E. Zie linnsds Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel VWJleSt.,bl. 170. kervel met glanzige EijrondNaaldvormige Zaaien, en zijde, lingfe ongejleelde Kroontjes. a. De algemeene Krans. b. De bijzondere Kroontjes. c. Het bijzondere vijfbladige Om- wmdzei. ó.Een vijfbladig Blommetje, met ae vijf meeiaraaajes. e. Een Meeldraadje afgezonderd. f. Het langwerpig Vtugtbeginzel, met de twee Stijlen en 't aankangend Meeldraadje. g. tiet Zaad. bloeitijd. In de Zuidelijke deelen van Europa komt zij van CEREFOLIUM. CLASSIS Via. Conf. l 1 n n iE 1 Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Ildi Part. Imce pag. 487. scandix Seminibus nitidis Ovato» Subulatis, Umbellis feJfflibus lateralibus. a. Umbella univerfalis. b. Umbella; partiales. c.Involucrum partiale quinquephij!- lum. (..Corollula propria pentaphijlla, cum Staminibus quinque. e. Stamen feparatum. f. Germen oblongum, cum duo» bus Stijlis&Stamineadhaerente. g. Unum Semen. temp. flor. In Auftralioribus Europa; fponte crefcit. Ubiquein zelf voort en wordt overalin de Moes-t Hortis colitur ferendo, ad vi&um, hoven gekweekt, groeijende twee a/jaltitudinebinorurn veltriumPedum drie Voeten hoog, bloeijende in ^a-jexcrefcens, in Junio florida: Hernij, een Zaaiplant. | ba notiflima. okbruik. Onder de Moeskruiden is de Kervel een der geurig, flen en onder de Geneesmiddelen heeft zij eene openende, verdunnende en afdrijvende kragt, dienende het uitgeperste Sap, bij uitftek, tot wegneeming van Verftopping der Ingewanden, alsook tot rijpmaaking der Fluimen in de Borst. Het Kruid is, zo wel als 't Zaad, fterk Pisdrijvende en men wil dat, door deszelfs gebruik, het Zog vermeerderd worde. WEL-  40 PLAAT CCXXXIX. WELRIEKENDEj S C A N D I X KERVEL. ODORATA. Se Vde C L A S S E. C L A S S 1 S Via. Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat Ed door hou t t u ij n , Ilde gmelini, Tom. Hdi Part ' DeelVIIIfteSt.,bl.i6$. Imce pag. 486. kervel met gejïeufde gehoekte scandu Seminibus fulcatis angula. Zaaden. tis. a. Het bijzondervijfblaiig Omwind- a.Involucrum partiale pentaphijlzei. ium> b. Een bijzonder vijfblaiig Blom- b. Corolia propria pentapetala metje met vijfMeeliraidjes. Cum Staminibus quinque. ' c. Een afgezonderd Meeldraadje. c. Stamen feparatum. 6. Het langwerpig Vrugtbeginzel d. Germen oblongum cum binis met de twee Stijlen of Stempels, Stijlis velStigmatibus, exFlore uit de Bloem. e. Hetzelve na 'tafvallen van de e.ldtm Petalis defloratis. Bloemblaadjes. f. De Elsvormige hoekige Vrugt. f. Fruftus Subulatus angulatu*. ^.Dezelve in tweeën gedeeld. g.Idem in duas partes divifus h. De twee daar uit genomen Zaa- h. Semina bina inde exemta. den. i. Een dwarfe Sneede der Vrugt om i. Taleolum Fruftus transverfini de hoeken te vettoonen. diffeftum, ad figuram angulofara oftendendam. bloeitijd. Het groeit natuur, temp. flor. Naturaliter erelijk op Alpifche Bergen, en in oh-; feit in Alpibus & in noftris Hor. ze Tuinen geteeld, van hoogte.als'.tis culta , altkudine Cbsrefoiii de gewoone Kervel, ook in Junij etiam florens in Junio. bloeijende. 1 gebruik. Schoon deeze den bijnaam van Welriekende beko men heeft onder de Naaide-ICervels en zelfs in 't Fransch Cerftuil musqué in 'tLatijn Mijrkis zoude genoemd zijn, kan ik echter niec ontdekken, dat zij in de Huishouding, of in de Geneeskunde eeniz bijzonder gebruik heeft; maar de Wortels zouden zoet en tot fpiize bekwaam zijn, bijna als de Pieterfelie Wortelen. ROND-      PLAAT CCXL. 4* RONDBLADIG WINTERGROEN. De Xde C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Hist. door houttuijn , Ilde DeelVIUJteSt.tM.5M. wintergroen met opjlaande Meeldraadjes en een neergeboogen Stamper. a. De vijfdeelige Bloemkelk. b. De vijfbladige Bloem. c. Een afgezonderd Bloemblaadje. d. De tien opwaards Jlaande Meeldraadjes. e. Een derzelven met afhangend Meelknopje. f. Het ronde vijfhoekige Vrugtbeginzel, met een langen neerhan. genden Stijl en Stempel. bloeitijd. Dit Kruidje groeit overvloedig in de Duin-Valeijen van Holland en Zeeland, als ook in andere Provinciën, en in de Noordelijke deelen van Europa algemeen, bekleedende den Grond der Bosfchen, voornaamelijks des Winters met zijn groen Loof en dien des Zomers met zijne Bloemen, die witachtig zijn, verfierende. Het wordt omtrent een Voet hoog en valt ook in Amerika, bloeijende in Junij. P IJ R O L A ROTUNDIFOLIA. CLASSIS Xma. Conf. linnsi Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Hdi Part. lmae pag. 698. pijrola Staminibus adfcendenti» bus, Piftillo declinato. a. Perianthium quinquepartitum. b. Corolia quinque petala. c. Petalum feparatumi-Stamina decem adfcendentia. e. Unum feparatum cum Anthera dependente. ƒ. Germen rotundum pentagonum, cum Stijlo longo & Stigmate declinato. temp. FLOi.HaecHerbulaabun- de erefcit inter Dunas Hollandias & Zelandias, etiamque, in aliis Provinciis. & in Borealibus terris Europa; univerfaliter, conveftiens fundum Sijlvarum , praefertim Hijeme, fuo virore, & Müate easdem fuis Floribus adornans, qui albido funt colore. Altitudi. nem fere Pedalem habet, etiamque in America reperitur, florens; Junio. gebruik. Deeze Soort van Wintergroen heeft een Samentrekkende kragt en kan als een goed Wond • Middel gebruikt worden , doch hier te Lande maakte men 'er weinig werks van. Tot Verzweeringen in de Borst ea Teering vindt men't zelve ookaangepreszen. EEN?  4* ^ PLAAT CCXLI. EENBLOEMIG WINTERGROEN. De Xie C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Hist. door houttuijn, Ilde DeelVUIfleSt., bl. 535. wintergroen met de Steng eenbloemig. a. De vijfbladige Bloem, met den vtj/aeeiigen Jielk, van agteren gezien. b. Het vijfhoekige Zaadhuisje, met den Stijl en Stempel, nog aan den Bloemfleel zittende. c. Het geheele Plantje, met de Bloem van vooren, wiar in zig de tien Meeldraadjes rondom het Vrugtbeginzel of den Stamper vertooncn, met een aanzienlijken Stempel. bloeitijd. Li de Noordelijke deelen van Europa is deeze Soort van Wintergroen eerst' ontdekt, groeijende overvloedig in de uitgebreide Bosfchen van Rusland , zo wijlen de Hoogleeraar de gorter bevonden heeft, en door den beroemden boerhaave is zij als een inlandsch Plantje onzer NedeHanden aangetekend. Het heeft de hoogte en Bloeitijd omtrent als het voorgaande. P IJ R O L A ÜNIFLORA. CLASSIS Xma. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. lldi Part. Imae. pag. Cy8. pijrola Scapo unifloro. a. Corolia pentapetala cum Calijce quinquefido, a pofteriori confpecca. b. Capfula quinquelocularis cum Stigmate, Pedunculo adhuc inlidens. c. Tota Plantula, cum Flore anteriusconfpe&a, inquo Stamina decem apparent cingentia Germen five Piftillum, cum Stigmate notabili. tcmp. flor. In partibus Seu- tentrionalibus Europas haec Pijrolas Species prius deteéh, abunde crefcens in Sijlvis vaftisfimis Rusfias, referente olim Profesfore de gorter ; & celeberrimus boerha. vius hanc ut indigenam Belgii annotavit. Crefcit altitudine prope Pèdali & floret Junio. gebruik. De Ingezetenen der Noordelijke Landen, en die van Noorwegen , gebruiken het Aftrekzei, als een voortreffelijk JMiddel, tegen het Loopen en ds Vuurigheid der Oogen, door de Koude ontftaan.      PLAAT CXLII. SCHERPE VELD - RANON KEL. Ut XHIde C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Hist, door houttuijn, Ilde Deel JXde St., bl. 242. ranonkel met gaapende Kelken , ronde Bloemjleelen, endriedeelig ingefneeden Bladen, de bwenjlen Liniaal. s. De vijfbladige Kelk. I b. De vijfbladige Bloem , met de\ menigvuldige Meeldraadjes. c. De Bloem van onderen gezien , met den Kelk. ó.Een afgezonderd Bloemblad met wee daar aan zittenie Meeldraadjes. e. De Vrugtbeginzels famengetropt. f. Een afgezonderd of Zaad. bloeitijd. Deeze groeit overvloedig in de Weidlanden, niet alleen van ons Gewest, maar door geheel Europa, wordende veelal Boterbloemen genoemd, wegens de geele Kleur, bloeijende dei geheelen Zomer, en wordende fomtijds wel twee Voeten hoog of heoger. RANUNCULUS A C R I S. CLASSIS Xllma. Conf. LiNNJEr Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Hdi Part. lmoe pag. 878. ranunculus. Calijcibus patulis, Pedunculis teretibus , Foliis tripartito - multifidis , fummis Linearibus. a. Perianthium pentaphijllum. b. Corolia pentapetala cum Staminibus numerofis. c. Flos cum Calijce a parte inferiore. d. Petalum feparatum cum duobui Staminibus adhesrentibus. e. Germina conaefta. ƒ. Unum a reliquis feparatum vel Semen. temp. flor. Haec Species abunde crefcit in Pafcuis, non folum noftrarum Provinciarum, fed to. tius Europas, ut plurimum Boterbloemen di£ta propter colorem Florum fiavum, florida per totam fere iEltatem, & excrefcens nonnunquam altitudine binorum Pëdum vel ultra. gebruik. Veel gebruik heeft deeze Veld-Ranonkel, anders ook Veld -Haanevoet genaamd, in de Geneeskunde niet; waar van het Sap zo fcherp is, dat het Vee dezelve laat ftaan , en zij daar van den bijnaam heeft. Echter zijn 'er nog wel fcherper Soorten van deeze Haanevoeten, doch de Ruige Boterbloemen (Ranunculus repemj zijn 'er vrij van. Het fcherpe Sap, voorgemeld, kan tot een Blaartrekkend Middel gebruikt worden. en op de Pols gebonden kan het gekneusde Kruid fomtijds de Koorts, ja ook de Jicht geneezen, zo men wil. & KLEI-  44 PLAAT CCXLIII. KLEINE i RANUNCULUS VELD-RANONKEL. F L A M M Ü L A. Zfc XUIdt CL A S S E. C L A S S IS Xllma. Zie LiiKNiEüS Nat. Hist. Conf. linn'ei Sijst. Nit. Ed door houttuijn, Ilde gmelini, Tom. I Ui Part. Deel IXde &., M. 223. jmS} pag. g??> tiNONKEL met Eijrond-Laneeï.or- banuxcolus Foliis ovato-Lance» w.ige gefteelde Bladen en ein olatis petiolatis, Caule decli. hurkende Steng. nato. a De vijfbladige Kelk. a. Caiijx quinquephijllus. b. De vijfbladige Bloem. b. Corolia pentapetala. c. Een afgezonderd Bkemblaadje. c. Petalum feparatum. ó.De talrijke Meeldraadjes. i.Stamina numerofa.' e. Een afgezonderd. e. Unum feparatum. f. De Vrugibeginzels famengetropt. f. Germina congefta. g. Een afgezonderde Stamper. ^.Piftillum feparatum. h. Het Zaadhoofdje. h. Capitulum Seminale. i. Een Zaadje. j. TJnum Semen. bloeitijd. In v-gtige Weid-, temp. flor. In pratis humidis landen en Moerasjige plaatfenla locis Paludofis , tam noftragroeit deeze Soort van Ranonkel \ rum Provinciarum quam alibi tf Veld - Haanevoet, zo hier te.crefcit bec Species, circiter aki' Lanie als elders; oir.trent een Voet ■ tudine Pedali, medio JEftatis vel hoog, llotijende in 't midden van Menfe Tunio florida. de Zomer. 1 cebruik. Om dat 'er dergelijke Vuurige hoedanigheid in deeze Haanevoet plaats heeft, noemt het Landvolk deze.ve E*elko /fcffi «.Nucleus. • bloeitijd. De Sasfabliras-Boom temp. ïlor. Hsc Arbor copiole Kt S «■«*«« Gewesten ook in noftris Region.bus etiam fac.le rooXeefekv^g^rfeo^e^m- propagatur, fr.gusnoftrum hijber. terkTude Hij is van verfchillende num tolerans. Fruftiticauone dif- ; f5 niettemin gelijk de vol- attamen ut fequen es, relata eft Tende tothet Gejlagtvan gewoo, ad Genus L««n neMsr.qniin Pa. te l aurier in t I Deel, bl. 54 prima, pag- 54. defenptus, fed Itfchrfeven l' maar.. verkeerdeUjk perverfö ^ad Clasfem Xmam. reU- 't huis gebragt Ut de X. Clasfe. tus eft. cebruik. InNoord-Amerika, daar deeze Boomen wel zo groot wtaiaUonzEiken, gebruikt men ze tot Paaien en Werkhout; Joch, de Wortels, Schors en Takken, daar de voornaamfle Beuk SSragttazïfd enen'er, gelijk hier, tot Aftrekzei met Water of Af Szèl, in Dranken, tot Geneeskund.ge oogmerken.  4* PLAAT CCXLV. H O ü T- . L A ü R u s C A S S I A. C A S S I A, BeIXéeCLASSE. CLASSIS JKna. lis linkjel-s Nat. Hist. Conf libnju v.;,. »r n. door houttoijw, /We omklt», r y rVJ^f' Ed* "E^e'Se^ «^-triplinerviisLanceo. 3.Deze>tandige Kelk Perianthium fexdentatum b. De zesblaUtge Rloem met de b. Corolia hexaoetah r-T™ «egen Mee/j met.^ °- eajem apsrta c™ quinque Meeldraadjes en de vijf dek- StaminibusSquInqueSquamulis Schubbetjes. eadem tegentibus. <5.Een afgezonieri Meeldraadje. i.Stamen feparatum. e. De vier Vrugtbeginzels met den e. Quatuor Germina cum Stiilo dunnen Stijl en Jlompen Stem- tenui & Stigmate obtufo pel. f. Het Zaad in de holte van den /.Semen in flnu Calij'cis. Kelk. J bloeitijd. Overvloedig groeit temp, flob. In noftris Provin. het tn onze Provinciën, langs de ciis abunde crefcit ad Vias & ad Wegen en Duinen, cp waste St een- < latera Dunarum , ut & in locis achtige plaatjen en elders door ge incultis Lapidofis, alibique, per heel Europa, Jomttjds twee ofdriehotsm Europam.altitudine duorum roeten hoog, bloeijende tn Junij vei trium Pedum, florensin Tunio of JullJ- l vel Julio. J gebruik. Van dit Kruid, dat wegens de figuur der onderrte Bladen den naam van Osfetong heeft, en onder den naam van Buglosfu-n in de Winkels bekend is, zijn de Bloemen bij 't open gaan purper-rood, doch, twee of drie Dagen gedaan hebbende, worden zij dot,kerblaauw. Men plagt'er een Conferf en een Si roop van na te houden als Hartderkende. De jonge Bladen hebben een Lijmerig en Zuurachtig Sap, wordende in 't Voorjaar wel gedoofd, op foamige plaatfen als Moes gegeten, en het Sap is V wl JiOclcIiUwi VERW-      PLAAT CCL. 51 VER WOSSETONG. De Vde C L A S S E. Zie lihhsus Nat. Hist door houttuijn, Ilde Deel Vilde St.,bl, 431. Ossetono met ftomp Lancetvormige Biaden, de Meeldraadjes korter dan de Bloem. a. De vijfdeeltge Kelk. b. De eenbladige Trechtervormige Bloem , aan den Rand half vijjjneedig. C. Dezdve open gefneeden, om de vijf korter Meeldraddjes te vertoonen. d. Een Meeldraadje afgezonderd. e. De vier Vrugtbiginzels , de Draadachtig dunne Stijl en de jlompe Stempel. ' bloeitijd. Bij Montpellier is de voornaame Groeiplaats van deez* Soort, die ook in Spanje en Vrankrijk voortkomt, groeijende omtrent twee Voeten hoog, met leggende Stengen, en bloeijende m Auguitus. ANCHUSA TINCTORIA. CLASSIS Vta. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom, Hdi Part, hnas pag. 317. anchusa Foüis Lanceolatis obtufis, Staminibus Corolia brevioribus. a. Perianthium quinquepartitum. b. Corolia monopetala Infundibuliformis, Limbo femiquinquetido. c. Eadem aperta , ut quinque Stamina brevia appareant. d. Unum Stamen feorfim. e. Gennina quatuor, Stijlus Filif formis is Stigma obtufum. temp. flor. Circa Monspeliam locus crefcendi naturalis eft hujus Speciei, quas etiain crefcit in Hispania & Gallia , Caulibus longitudine bipedali. fed prociimbentibus , & florida in menfe Augufto. gebruik. Dit Osfetong, dat te Montpellier l'Oreanette genoemd wordt, ftaat fierlijk in de Tuinen, wegens de blijvende hoog. roode Bloemen. De Wortel, die men ook wel Bafterd - Alcanna noemt, wordt tot rood verwen, en tot rood maaken van Medicinaale Tinctuuren en Dranken, gebruikt. H  52 PLAAT CCLI. GEMEEN POL IJ GALA KRUISBLOEM. V U L G A R I S. Dt xrm C L A S S E. CLASSIS XVlta. Zie Linn/eus Nat. Hist. Conf. likkjei Sijst. Nat. Ed. door Houttuijn, Ilde gmelini, Tom. lldi part* DtelXieSt.,bl.86. Ildce. pag. 1081. kruisbloem met gekamde. getroste polijgai.a Floribus criftatis ra- Bloemen, Kruidige enkelde leg. cemofis , Caulibus herbaceis gende Stengen en Liniaal Lan- fimplicibus procumbentibus , cttvormige Bladen. Foliis Lineari Lanceolatis. a. De driebladige Kelk. a. Perianthium iriphijlluin. b. De Vlinderachtige Bloem. b. Corolia Papilionacea. c c. De twee Veu^els. c c. Als dus. d. De Vlag met de Kiel. d. Vexillum cum Carina. e. De Vlag open. e. Vexillum apertum. f. De Kiel met de agt Meeldraadjes f. Carina cum octo Staminibus famengehecht. connatis. g. Het Vrugtbeginzel met Stijl en g. Germen cum Stijlo & Stigmate. Stempel. h. Het twetjwkkig Zaadhuisje. h. Capfula bilocularis. i. Hetzelve van boven gezien, met i. Eadem aparte fuperiore, cum de twee Zaaahuisjes. binis Seminibus. k. Een Zaadje volgroeid. k. Semen maturum. bloeitijd.. Op drooge Akkers en temp. flor. In Arvis & Pratis Velden, tn Dum-Valeijen en Hei)- fkcis ci'inter Dunas in noftris velden en elders, zo in ons Land Regionibus, atque in Ericetis & a'.s door ge!;eel Europa, groeit dit alibi per totafh Eirropam, nafcitur Kruid , een half Voet hoog, doch altitndine dimidii Pedis, fed plemeest leggend voorkomende, met rumque procumbens, varians coBioemen van verjchillende Kleur, lore Florum, vEftate florida. bkcijenae in den Zrmer. «ebbuik. Dit Kruisbloem is in de Winkels niet zeer bekend, mair, volgens onlangze Waarnemingen, zyn deBiaden, in Borstdranken gekookt, tegen het Zydewee nuttig bevonden. Dezelven zyn bitter, doch zo zeer niet als de Wortels, welke men door lommigen tegen de Teering (Atrophia) aangepreezen vindt. Men kan het Poeijer daar van met Konig laaten gebruiken. Doch in alle opzichten is de gene die van de Bitterheid haaren naam heeft, (Folygala amara) op Bergachtigeplaatfen in Duitschland en Vrankryk gioeijende, vry kraniger. BRUIN-      PLAAT CCLII. 53 BRUINBLADIGÉ R.OOZELAAR. De Xde C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Hist. door houttuijn , Hde Deel Vde St., bl 70. roozelaar met gladde van onderen Schurftige Bladen, de Bloemen Trechterachtig. a. De vijfdelige Kelk, in vee'en naauwlijks Z'gtbaar. b. De eenbladige Trechterachtige Bloem , aan den rand in vijven gedeeld. c. Dezelve open gefneeden met de tien Meeldraadjes. d. Een afgezonderd Meeldraadje. e. Het Vrugtbegimel met de Stijlen en (lompen Stempel. f. Hetzelve dwars doorgefneeden. bloeitijd. Dit Gewas, dat op de Bergen van Oostenrijk, Duitsch land en de Pijreneen, zijne groeiplaats heeft, maakt aldaar Heestertjes van drie of vier Voeten, doch meest nederleggende. Het bloeit in Juny. RHODODENDRON F E R RUGINEUM. CLASSIS Xma. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Hdi Part. Ima pag. 694. rhododendron Foliis glabris fubtus Leprofis, Corollis in. fundibuliformibus. a. Perianthium quinquepartitum , in plurimis vix notabile. b. Corolia rnonopetala Jnfundibu. liformis, limbo quinquepartito. c. Eadem aperta cum decem Sta. minibus. d. Stamen feparatum. e. Germen cum Stijlis & Stigmate obtufo. f. Idem transverfim disfeétum. temp. flor. Haec Planta, in Montibus altis Auftriae, Selvetias Germaniae & Pijrenasis indigena, Krutices ibi format trium vel qua« tuor Pedum, fed plerumque procumbentes. Floret Menfe Junio. gebruik. Het is zeerflerlyk; dus aangenaam voor 't Gezigt en verkwikkelyk door zynen Geur, doch van Geaeeskundig gebruik vind ik niets aangetekend. Het zal die Geur moeten zyn, orn welken het in 't Hooeduitsch Alpba'-fam dat is Balfem der Alpen, of ook Alp-Rofen genoemd wordt. In de Tuinen over^ebragt heeft het weinig tier en brengt niet veel Bloemen voort. H2 BOOM.  h P L A A T CCLIII. BOOMACHTIGE ROOZELAAR. De Xde C L A S S E. Zie Linnjeus Nat. Hist. door Hout t u ij n , Ilde Deel VdeSt., bl. -jj. eoozelaar viet glanzige ovaale ftompe geaderde Bladen, die een fpitfen omgeboogen rand hebben, üe Steeltjes èènhlo-.mig. a. De vijfdeelige Kelk. b. De eenbladige Rad-Trechtervormige Bloem, met de tien Meeldraadjes en den Stamper. bloeitijd. De Groeiplaats is in Noord-Amerika, voornaamelijk in Virginie, alwaar het een Boom wordt wel twintig Voeten hoog, bloeijende in de Zomer en van de volgende verfchillende, inzonderheid door de Kleur der Bloemen. RHODODENDRON MAXIMUM. CLASSIS Xma. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom Hdi Part. Imte. pag. 694. v rhododendron Foliis nitidis ovalibus obrufis Venofis, margine acuto reflexo, Pedunculis unifloris. a. Perianthium quinquepartitum. b. Corolia monopetata , rotatoinfuniibuliformis, cum decem Staminibus & Piftillo. temp. flor. Locus crefcendi eft in America Boreali, fpeeiatim in Virdnia, ubi ad altitudinem viginti Pedum exfurgit, in aïftate florens & differens a fequenti fpccie, prajfertim colore Florum. gebruik. Virginifche is de bynaam van deeze geweest, om dat men ze allereerst in Noord- Amerika heeft waargenomen groeijende als de andere in de Kloven der Berarotfen. De fteeltjes , hoewel Eenbloemig , maaken door hunne vergaaring ook End-Trosfen uit. De kragten, waarfchynlyk in gedagte B.ilfemGeur betraande, die misfchien tot eenig Geneeskundig gebruik ftrckken, worden zeer opgevyzeld. SI-      PLAAT CCLIV. 55 SIBERISCHE . RHODODENDRON ROOZELAAR. De Xde C L A S S E. Zie lihkjeus Nat. Hist. door houttuijn , Ilde Deel Xde St., bl. . koozelaar met langwerpige ge ftippelde, van boven ruuwe, zeer geaderde Bladen; een Rader ach lige onregelmaatige Bloem; het Vrugt'dtisje Wollig Roestkleur. a. De bloeijtn'le Plant. b. De Vrugtdraaiiende. c. Een rijp Zaadhuisje, waarvan eenige Kelkblaadjes afgenomen zijn. i. Kelkblaadjes. e Een dwars doorgefneeden Vrugt, om de vyf Zaadhokjes te verwonen. f. Het bavenfle deel van 't Zaadhuisje. bloeitijd. Op de haogfte Daurifchs en Siberifche Alpen is deeze foon door den zeer vermaarden Hoogleeraar pallas waargenomen, en in de Flora Rusfica befchreeven. Haar Bloeitijd valt, gelijk die der anderen, in de Zomer. CHRIJSANTHUM. CLASSIS Xma. Conf. ltnnjei Sijst. Nat. Ed. Gmelini, Tam. Ildi Part. Ima. pag. 69 \. RHODODENDRON FolÜS Oblongl's punctatis fupra fcabris, Venofisfimis, CoroPa rocata irregulari; Gemma t-ruttifera Ferrugineo-tomento'.a. a. Planta Florigera. b. Piama Fuifhfera. c. Capfula matura, Foliolis Calijcinis aliquot orbata. d. Foliola Calijcina. e. Kruttus transverfim difcisfus , ut Loculi quinque appareant. ƒ. Capfula; pars fuperior. temp. flor. In fummis AlpïbusDauria; ótSiberia; hsec Planta, a celebratisfimo Profe fore pallas , obfervata fuit et in Flora Rusfica dtfcripta. Floret, quem. admodum alis Species, iniEftate. gebruik. Deeze wordt Balfem der Alpen, of ook wel Siberifche Sneeuwroos getijteld. Zij heeft met de Virginifche veel overeenkomst, doch verfchilt grootelijks door de Goudgeele kleur der Bloemen, die 'er den foortnaam van RItododendron Cbryfanthitm aan hebben doen geeven. De kragten komen waarfchijnlijk met die der anderen overeen, H 3 RHIJN-  56 PLAAT CCLV. RHIJNBESIEN, DUINBESSEN, WEGEDOORN. De Vde C L A S S E. Zie linnjeus Nat, Hist. door houttuijn, Ilde Deel IVde St.,bl. 270. Wegedoorn met endelingfe Door nen , vierdeelige tweehuizige Bloemen , Eijvormige Bladen. a. De eenbladige vierdeelige Bloem, met haare vier Meeldraadjes. b. Een derzelven afzonderlijk ver. toona. c. Het rondachtige Vrugtbeginzel, met dsijt en utempei. ó. Een rijpe Befte. e. Dezelve geopend, bevittende twee Zaadjes. f. Het Zaad afzonderlijk. bloeitijd. Am de Wegen, in Haagen en Kreupelbosch, komt dee ze Heester in veele Landtn van Europa, doch bij ons zeldzaam aan den Duinkant voor. Zj bloeit in Juny, en de Besfen zijn in de Herfst rijp. R H A M N U S CATHARTICUS. CLASSIS Vla, Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. IldiPart. Imai pag. 398. rhamnus Spinis terminalibus, f'loribus quadrifidis dioicis , Foliis Ovatis. 3. Corolia monopetala quadripartita, cum quatuor Staminibus. b. Unum ex hifce feparatum. c. Germen fubrotunduracum Stijlo & Stigmate. i. Bacca matura. e. Eadem aperta, duo Semina contiiiens. f. Semen feparatum. temp. ilor. Hic Frutex ad" Vias in Sepibus & Sijlvis reperrtur in plurimis Europa; Regionibus, fed apud nos raro nifi ad Dunas. Floret junio & Baars Septembri maturefcunt. gebruik. Behalve den naam van Purgeerende Wegedoorn om dat de Besfen een Purgeermiddel uitleveren, dat bij het Landvolk wel in gebruik is, in de Apotheeken onder den naim van Spina Cetvina bekend, noemt men ze in het Fransch ook Nerprun en wegens 't gebruik van *t Hout tot Buskruid Bots de Bourdaine. De Takken zijn zeer taaij en met fcherpe Doornen gewapend. Spina InfeSoria is ook de naam wegens de kleur, dien de Besfen uitleveren, rijp zijnde een fchoon Sapgroen, doch onrijp en gedroogd worden zij, zegt men, Geele Besfen genoemd, die bij de Schilders zeer bekend zijn, wier afkookzelmen tot veelcrleij kleu. ringen kan veranderen. SPORC-      P L A A T CCLVI. 57 SPORCKENHOUT, PIJL* HOUT, VUILBOOM. Ds Vde C L A S S E. Zie Linnjeus Nat. Hist. door Houttuijn, Ilde Deel IVdeSt., bl. 282. wegedoorn die ongedoornd is, met eenwijvige tweeflagtige Bloe men en effenrandige Bladen. a. De vijfdeelige Bloem met vijf Meeldraadjes. b. Een afgezonderd Meeldraadje. c. Het Vnigtbeginzel met Stijl en Stempel. ó. Onrijpe Besfen. e. Rijpe dito. ï. Eene geopend met twee Zaadjes. g. Het Zaad op zig zelve. bloeitijd. Op vegtige plaatfen der Noordelijke deelen van Europa, gelijk ook van onze Provintien, komt dit Gewas dat wel tien Voe ten of hooger opfchiet, wild voort, bloeijende in de Zomer en in de Herfst Vrugtdraagende. R H A M N U S FRANGULA. CLASSIS Vta. Conf. LiNSBi Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. lldi Part. Imce pag. 399. rhamnus inennis, Fipribus ma* nogijnis hermaphroditis, Foliis integerrimis. a. Corolia quinquefida cum quinï que Staminibus. b Stamen feparatum. c, Germen cum Stijlo & Stigmate, d. Bacca; iminaturs. «. Baccse maturae ƒ. Bacca aperta cum duobus Se- minibus. g. Semen inde feparatum. temi'.flor. Naturaliter crefcit hic Frutex in locis Paludofis totius Europa; Borealis & in ncftris Provintiis, altitudine decem vel viginta Pedum, .ZEftate florens & Baccas maturans Autumno. gebruik. De Besfen van deezen Vuilboom, die by de Gronigers Jeupjes genoemd worden, zo de Gorter aantekent', geeven ook een groene of geele kleur uit, en fommiijen willen dat dit de Geele Besfen zouden zyn. Maar inzonderheid maakt de binnen Bast denzelven vermaard als een Purgeermiddel, dienftig tegen de Waterzugt, Geelzugt of andere Verftoppingen der Ingewanden. Men moet hem, 't zij in Poeijer, 't zij in Afkookzel, met voorzigtigheid gebruiken. De Kolen van het Hout zijn insgelijks tot het maaken van Buskruid dienftig en het. Loof wordt van het Vee met fmaak gegeten. DRIE-  58 PLAAT CCLVII. DRIEBLAD, TRIFOLIUM MELOTEN. MELILOTUS, D E XVIIde C L A S S E. CLASSIS XWta. Zie LiNKffiDs Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde gmelini, Tom. Ildi Part. Deel XdeSt., bl. 283. Udce pag. 114.0. meloten met getroste , naakte, melilotus Leguminibus Racetweezaadige, rimpelige aefpitfle mofis nudis difpermis, rugolis Haauwtjes, de Steng opftannde acutis, Caule eredlo a. De eenbladige, pijpige, vijftan- a. Perianthium monophijllum tudige Kelk. bulatum quinquedentatum. b. De Vlinderachtige Bloem. b Corolia Papilionacea. c. Derzelver Vlag. c. Ejus Vexillum. d d. De twee Vleugels. d d Alaj dua;. e. De Kiel. e. Carina. f. De tien Meeldraadjes, één enkeld f. Stamina decem, unum fimplex en negen fame-gegroeid. & novem coalita. g. Het Vrugtbeginzel met den Els- g. Germen cum Stijlo fubulato & vumigen Stijl en den Stempel. Stigmare. b. Rijpe Zaadpeultjss. h. Legumina matura. i. Etn daarvan afgezonderd. i. Unum inde feparatum, k. De twee fvnengevoegde Zaadjes, k. Semina bina conjuncla. bloeitijd. Dit wilde Kruid temp. flor. Hsec Herba agre. groeit op -woeste ruige plaatfen, aan (lis crefcit locis incultis rudibus ae kanten van Wegen en Velden, ad Vias & latera Pratorum, alti» dikwijls twee Voeten hoog, bloeijen- tudine faspius bipedali , florens de in de Zomer. De Bloemen zijn /Eitate , ut plurimum Floribus doorgaans geel, doch men iieeftzc \ navis, fed & aliquando albis reook wit gevonden. j perta. gebruik. De Bloemen der Meloten hebben een fterken, niet onaangenaamen Reuk, en het gedisteieerde Water kan dienen tot verfterkiit; van ander Reukwerk Dit maakt deeze foort, die Melilotus Officinalis heet, in de Apotheeken berucht. Men gebruikt de Bloemen dikwils in Stoovingen, Pappen en Klijfteeren, tot verzagting. Het Emplaflrura Meliloti is Wereldkundig. RUI-      P L A A T CCLVIII. 59 RUIGE KLAVER, H AAZEPOOTJES. De XVlldt C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Hist, door houttuijn, Ilde Deei XdeVt., bl. 205. klaver met Pluizige Ovaale Aaiten, de Kelktanden Borstelig , tuig en van gelijke langte. z.De eenbladige vijftandige Kelk. b. Dezelve geopend. c. De Vlinderachtige Bloem. d. De negen famengevoegde Meeldraadjes. e. Het tiende enkeld. f. Het Eijronde Vrugtbeginzel, met Stijl en Stempel. bloeitiid. Dit Kruidje groeit op drooge Zandige Wcidlanden, zo van Europa als van Amerika, ko mende bij ons ook in de Duinen voor en langs de'Zandige Wegen. Zelden vindt men 't hooger dan een Voet, bloeijende den gantfchen Zo tner. TRIFOLIÜM A R V E N S E. CLASSIS XVIta. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed» gmelini, Tom. Ildi Part, llda> pag. 1142. TRiFOLtuM Spicïs villofis ova'i. bus, Dentibus Calijcinis Setaceis, villofis, sequalibus. a Perianthium monopbijllum quinquepartitum. b. IJem apertum. c. Corolia Papilionacea. d. Stamina novem coalita. e. Decimum fimplex. /. Germen Ovatum , cum Stij*lo & Stigmate. temp. flor. Base Herbula crefcit in Pratis ficcis Sabulofis, tam Europa: quam America;, apud nos lajpe prodeuns in Dunis & ad Vlas Arenofas. Raro Pedis altitudinem excedit & floret per totam .ZEftatem. gebruik. Het is, zomen zegt, van een famentrekkende arrt, en wordt in Sweeden veel gebruikt tegen de Galziekte van het Rundvee. Men vindt'er Verfcheidenheden van , die allen oudtijds bekend waren onder den naam van Lagopus, dat met Haazepootjes (kookt. Ook noemt men het, in het fïoogduitsch, wegens de ruigte der Aairen, Haajenklee, Katzenklce. I ACK1-  tfo PLAAT CCLIX. AGRIMONIE, AGRIMONIA LEVERKRUID. EUPATORIA. Dt Xlde C L A S S E. CLASSIS Xlma. Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed Dell VmFZ^l' Hde gmelini, Tom! IUi Bart. ' Deel Vlllfle St., bl. 717. Imte pag, ?5?> agrimonie met gevinde Stengbla- agrimonia, Foliis Caulinis pin- Z'J" 7ndeï'g[' StJledi> en natis' imPari Petiolato, Fruli. flekelige Zaadhuisjes. bus hispidK a. De eenbladige vijfdeelige Kelk, a. Perianthium monopetalum met een anderen van buiten om- quinquefidum , altero Caliice , «""V J. „ ,r v obvallatum. J b. De uitwendige Reik afgezonderd, b. Calyx exterior feparatus. c. De bmnenfle Kelk c. Perianthium internum. d. De vijfbladige Bloem. d. Corolia pentapetala. e'fcgutf ^omblad, uit. e. Petalum feparatum emargina- f. De twaalf Meeldraadjes , denf.Stzmlna duodecim Calijci in/ff/fc ingeplant. fert3 J 1 g' KMlSderd mtt 2ijH dubbelU s- SJtaJ:n'en feParatum c™ Antheri meemnopje. didijnia. Vm&eSinzel mef twee h. Germen cum Stijlis binis & Stijlen en Jlompe Stempels. Stigmatibus obtufis 1 De flekelige Vrugt. f. Fruclus hispidus. ' k.Dezelve doorgeleden met de k.léesn disfedus & Semina Zaaaen, ' bloeitijd. Dit Kruid kom aan temp. flor. Ha;c Herba ad n ^rnr-'n de midmr' Mk m/e Vias > in p™>'s • inter Dunas Duin-Faleijen van ons Land' dik. & alibi, in noftris Regionibus mis vcor ja wordt ook m de Tui- fepe reperitur, etiamque planta. nen geplant. Het groeit wel twee tur in Hortis. Excrefcit altituof dtte Voeten er,1 hocger, bloeijende dine duorum vel trium Pedum tn Juhj tn Augustus, overblij & elatius, in Menfibus Julio & Tende' Auguftoflorida, perennis. e e brui k. Het is van ouds bekend onder den naam van Eupatorie, doch in de Apotheeken , alwaar men het droog nahoudt en gebruikt, wordt het Agrimonia genwemd. Het is welriekende, Balfamiek, bitterachtig en famentrtkkende; des men het onder de Wondkruiden telt. In Gorgeldranken wordt het bij ons meest gebruikt. In Kanada wordt het Aftrekzei der Wortelen te. i*a de Koorts gepreezen, zo Kalm verhaalt. KAL-      P L A A T CCLX. guminibus echi» jes en gejtoppelde Bladen , het natis, Foliis Stipulatis .Foliolo endehngs Blaadje gefteeld. impari Sesfili. a. De eenbladige Pijpige Kelk, met a. Perianthium monophijllum tu. een Blikje. buiatum, cum Braétea. b. De Vlinderachtige Bloem. b. Corolia Papilionacea. c. Deszelfs Vlag. c. Ejusdem Vexillum. d. De twee Vleugels. 4. Ate dua;. e. De tweebladige Kiel. e. Carina bipetala. f. De tien Meeldraadjes,één enkeld, f. Stamina decem, unum fimplex en negen Jamengehecht. & novem coalita. g. Dezelven uitgebreid. g. Eadem expanfa. h. Het Vrugtbeginzel met den Stijl h. Germen cum Stijlo & Stigmate. en Stempel. i. De flekelige Vrugt. f. Fruflus hifpidus. k. Een afgezonderd Haauwtje. k. Legumen feparatum. J. Hetzelve geopend met de vier l. Idem apertum cum quatuor Se- Zaaden. minibus, jn. Een Zaadje uitgenomen. m. Unum Semen inde exemtum. bloeitijd. Deeze Soort groeit temp. flor. Sponte crefcit hac Wild op den Berg Gargano in Apu Species in Monte Gargano Apulie, en in eenige Woestenijen van Ux & in quibusdam defertis TarTartarie. Men plantze ligt in onze tariu. Factie colitur in FJortis Tuinen voort, alwaar het ongevaar noftris, altitudine circiter bipe. twee Voeten hoogte bereikt, bloei- dali, Junio Mente florida, jende in Junij. gebruik. Dit fchynt de Liquiritia der Ouden te zijn , waar tan de Wortel wel zo zoet niet en een weinig bitterachtig, nog. thans tot de zelfde gebruiken dient, als de Wortel van 't gemeene Zoethout, zo even befchrteven. PUR-      PLAAT CCLXIV. 65 pURGEEREND LINUM V L A S C H. CA T H A R T I C U M. De Vdt CL AS SE. CLASSIS Via. Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde gmelini, Tom. Ildi Part. Deel Vlllfle St., bl. 284. ^ lag- 513- tlasch met gepaarde EijrondLan- linijm Foliis oppofitis Ovato. cetvormige Bladen, gegaffelde Lanceolatis,Caule dichotomo, Stengen en fpitfe Bloemblaadjes. Corollis acutis. ».De vijfbladige Lancitvormige a. Perianthium pentaphijllum Lan. ' Kelk. ceolatum. b De 'vijfbladige Trechterachtige b. Corolia pentapetala InfundibiW Bloem. liformis. c Een Bloemblaadje. C. Petalum feparatum. d. De vijf Meeldraadjes. d. Stamina quinque. e. Die zelfde met de vijf daar tus- e. Eadem cum quinque apicibus 'fchen fiaande Puntjes. interpofitis. f. Het Eirond Vrugtbeginzel met f. Germen Ovatum, cum Stijli9 de vijf Stijlen en omgeboogen quinque & Stigmatibus refiexis. Stempels. bloeitijd. Men vindt fomtijds temp. flor. Nonnunquam de Plantjes, die een Meeldraadje en his Plantis reperiuntur, qua; teeen Stijl minder hebben. Zij groei i trandras & tetragijnae funt. Crefcunt jen bij ons aan den Duinkant en in \ apud nos ad latera Dunarum & in Graslanden , naauvilijks meer dan Pafcuis, vix palma; Manus altituten Handbreed hoog, en bloeijen dine & per totam iEftatem fiodengeheelen Zomer. rent. gebruik. Het Loof is zeer bitter en dient tot een Purgeermiddel voor 't Landvolk. Men neemt 'er een Handvol van en raat die, een Nagt over, op Witte Wijn liaan in de heete Asfche, als wanneer het, des morgens iDgenomen, zeer fterk en fomtyds met braaken, purgeert: maar in Weij of Water afgetrokken , doet het zagtelijk afgaan, 't Zelfde kan men doen met het gedroogde Kruid. es-  <5tf PLAAT CCLXV. GEMEEN , L I N ü M V L A S C H. USITATISSIMÜM. De Vde CL AS SE. CLASSIS na. Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. nl, VmJ \V ,]n' 1Ut gmelini, Tom. UM Pan. Deel Vllljle St.,bl. 273. Imce pag. ^ VLMCumet.de Kelken en Zaadhuis- linum Calijcibus Capfuiisque mu- karteld, de Bladen Lancetvor Jiis Lanceolatis, alternis • Kuif mig , overhoekt, de Steng bijna fubfolitario. ' eenzaam. h ¥$$!iïF K»lï- *■ Peria°thiu* pentanhijllum. b. De vijfbladige Bloem, b. Corolia pentapetaïa. c. De deelen der Sexe, noamelijk, c. Sexuales partes, nempe, ó. De vijflyivormge Meeldraad-d.Stmmm quinque Subulata , & frhen IPUfe tJ" ^m' apiCÊS qu^u^ int«pofiti acutt e.Het Eijrond Vrugtbeginzel, met e. Germen Ovatum , cum Stillis ftfy^P^tienhkhgeZaad. f. Capfula quinquevalvis, decemt 1 'r , , rr locularis. g. Een afgezonderd Klepje daarvan. ^.Valvula inde feparata h. Het Zaad. Semen. ^ bloeitijd. H« w»r* « TIMP. FI.0R. Per tQtam E ^£«ropa op Je Akken gezaaid, pam in Arvis colitur, verofiml zi,nde waarfchijnlijk uit de Oos liter ex Orumtalibus Regiones terfihe Landen afkom/lig. Het bloeit oriunda. In Augufto Men fe flo tn Augustus en wordt bij de twee ret, altitudine bipedali. Inter 2nheTKoom ' ^ '* FrUmema ^Ue na*»«r gebruik. Menigvuldig is 't gebruik dat rren van deeze foort van Vla?ch heeft tot Lijnwaad en andere kleeding, doch het Zaad dient inzonderheid in de Geneeskunde, zo door de Sliim welke het in Water uitgeeft, als door de uitgeperfte Olie, zijnde in alle opzigten zeer verzagtende, en op gebrande plaatzen aan *t Lighaam nuttig. De Djn- Olie wordt van de Schilders gebruikt en van de Boekdrukkers. Men brandtze in de Lampen , enz. VLAK-  *£&J>. ZÓÓ.     PLAAT CCLXVL 6f VLAKKENKRUID.]GALEGA OFFICINALIS. De XVllde C L A S S E. Zie Linnjeus Nat. Hist. door Houttuijn, Ilde Deel XdeSt.,bl. 280. vlakkemkruid. met geftrekte op ftanr.de Haauwen , en Lancetvormige gejircepte kaale Blaadjes. a. De eenbladige vjftandige Kelk. h. De Vlinderachtige Bloem. c. De Vlag daarvan. ó.De Vleugels. e. De Kiel. f. De negen Jamengeheclite Meeldraadjes. s. Het eene enkelde. h.Het langwerpig Vrugtbeginzel, de dunne Stijl en Stempel. L De Peul of Haauw. k. Ken dwarfe doorfneede daarvan, tweehokkig. 1, Het Zaad. CLASSIS XVIta. Conf. liNNiE 1 Sijst. Nat. Ed. omelin 1, Tom. lldi part» Ildte. pag. 1129. caleoa Leguminibus ftrict-is erec« tis, i'onons juanceuiiuis ïumtis nudis. .. . . . i.i:M.,~i a. renantnium monupiujuuui niiipniipHpritatutn. h. Corolia Paoilionacea. c. Ejus Vexillum. rf. Als ejusdem; ƒ. No -tm Stamina coalita. \g. Unum fimplex. li, tjermen ooiongum oujiu» icuuw .5c Stigma, f, Legumen. *. Idem transverfe disfedtum bilo. cubre. I. Semen. .m.TTim Tilt Cleanne atnpit in temp »lor. HsC Planta fpOIl» Italië Oostenrijk , Vrankrijk, in de te crefcit in Sepibus Auftrwe & Haagen wild. drie, vier en vijf Italia; & Gallias, alibique,altitudiVoetenhoog, het bloeit in July, en\ ne trium quatuor vel quinque Peblyft over. dum, florens Julio, & perennans. gebruik. Men noemt het ook wel Ruta Caprana, dat iS Geiten-Ruite. Om dat het, wegens zijnen Aromatieken Geur, tot uitdrijving in de Pest, Blutskoortfen en andere Vlankige Ziekten, beroemd geweest is, heeft het den naam van Vlakkenkruid bekp. men. De Bladen hebben een Slijmigen bitteren fuiaak en zijn Zweetdrijvende; doch worden thans weinig gebruikt. I WA.  63 PLAAT CC LX VII. WATER- WEEGBREE. D$ Vide C L A S S E. Zie Linnjeus Nat. Hist. door Houttuijn, 11de Deel VIHfte St,, W.418. water « weegbree met fpitf E'j- ronle Bladen en ftomp driehoekige Vrugten. a. De driebladige Kelk. b. De driebladige Bloem , met de zes Meeldraadjes. c. Een Bloemblaadje met twee daar aan zittende. d. Een afgezonderd Meeldraadje. e. De zes Vrugtbeginzels met de Stijltjes en Stempels. f. Het driehoekige faamenge drukte Zaadhuisje, eloeitijd. Overvloedig komt dit Gewas in onzejlaande Wateren, Slooten en Grof ten, voor; inzon. derheid in helder, zoet Wa'.er, wel twee of drie Voetenlioog, bloeijende in den Zomer. A L 1 S M A PLANTAGO. CLASSIS VIta. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. JIdi Part. Imce pag. 591. PLANTAGO AQUiTICA , FolÜS Ovatis acutis, Fructibus obtu- fe trigonis. 0. Perianthium triphijllum. 6. Corolia tripetala cum fex Sta- minibus. c. Petalum cum duobus Stamini, bus adherentibus. d. Stamen feparatum. e. Germina fex cum Stijlis & Stigmatibus. ƒ. Capfula triangularis compresfa. temp. flor. Abunde hsc Planta occurrit in Aquis Stagnantibus & folïïs noftrarum Provinciarum, praefertim Aquarum dulcium & puriorum,' ubi altitudine duorum triumve Pedum e fundo asfurgit, in JEftate florida. gebruik. De Bladen zijn doorgaans veel breeder dan in deeze Afbeelding, inzonderheid de enderite, en zeer lang gedeeld. Weinig Geneeskragtigs komt 'er in voor. ja men wil, dat dit Kruid voor het Vee vergiftig zij, des de Beesten het ook laaten ftaan. Het Sap is zo fcherp, dat men de Bladen tot een Blaartrekkend Middel (Escharoticum') gebruiken kan, 20 fommigen melden. SIJ.      PLAAT CCLXVill. SIJRISCHE WINDE. De Vdt C l 4 S S E. Ziet linnjeus Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel Vilde St.,bl. 533- winde met Pijtswijze van asteren geknotte Bladen, en ronde meest driebloemige Bloemjieeltjes. a. De vijfdteiige Kelk. b. De eenbladige Klokvormige muon. c. Dezelve geopend met liaare vijf Meeldraadjes. A. Een derzelven afgezonderd. e. Het ronde Vrugtbeginzel , met den Stijl en dubbelden Stempel. f. Het Zaad. blohitijd. Deeze foort groeit in virfclieiden flreeken van Klein Afie, wild, en laat zig in onze Tuinen ook wel viortteelen ; een klimmende Plant, die in July bloeit, overblijvende. CONVOLVULUS SCAMMONEA. CLASSIS Vta Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Ildi Part. Imce pag. 340. cdnvolvulus Foliis Sagittatispoltice truncatis , Pedunculis tereribus fubtrifloris. a. Perianthium quinquepartitum- b. Corolia monopetala Campaniformis. c. Eadem aperta cum fuis quiique Staminibus. d. Stamen feparatum. «.Germen fubrotundum cum Stijlo & binis Stigmatibus. f. Semen. temp. flor. Hsc Species fponte nafcitur in plurimis Alias mïnoris Regionibus , etiamque in PJortis Europas facillime propagatur: Planta Scsndens,in Julioflolida, perennans. gebruik. Het Melkachig Sap der Wortelen, die naar een Franfche Raap gelijken, gedroogd zijnde, levert, indeOosterfche Landen, het zo bekende Scammoneum uit, in de Apotheeken doorgaans Diagtidium genasmd, waarvan de'zuiverfte en beste van Alleppo en Sijrie komt, witachtig zijnde en van binnen glinSerende, de Smijmalche zwartachtig en met onreinigheden gemengd, van eenen bitteren en fcherpen fmaak. Het is een d.r fterkfte Purgeermiddelen , dat op zig zelf veel nadeel kan doen , en daarom zelden gebruikt wordt zonder bijgevoegde Middelen en in kleine veelheid , om andere Purgatiën op te fcherpen. jC % KAAG-  7*> PLAAT CCLXIX. H A A G- C ON VOL VU L U S WINDE. S E P I U M. 3 De Vdt CL AS SE. CLASSIS Vu. Zie linnüïus Nat. Hist. Conf. linkjei Sijst. Nat. Ed. '0n^IIwƒTTcUIJ^^• i!de omzli^i, Tom. Ildi Part. Deel Vilde St., bl.53i. Imce pa^ 330> wikds mat Pijlswijze Bladen, die convqlvulus Foliis Saeittatfc van pgteren geknot zijn, envier- poltice wuncatis , Pedunculis hoekige eenbloemige Bloemjleeltjes. tetragonis unifioris tW?" «■ Penanthium quinquepartitum b. Deeenbladige Klokvormige Bloem ft. Corolia monopetali CampanU r> n/r formis. ï-De vijf Meeldraadjes daar uit c. Stamina quinque inde defumta. d. Het rondachtig Vrugtbegmzel, d. Germen fubrotundum cum s a#ren dum- s.longo & binis stigma- J^T1"' De, PfVM* ™n\ temp. flor. Hax Species,quadeeze die men ook wel de Groote & Convolvulus magnus appellatur" TentnT' " Vedt,inde HaaJ\M P'urimum fP™e crefcfin Se! gen aan Wegen en Slwten , m pibus ad latera Viarum & Fosfa. onze Provinciën, bloeijende in de\^m , in noftris Provinciis ^mtr- ' .ffiftate florida. * vfJrl m ..Dlkwli'» noemt men deeze, om haare groote witte B]oemen Klokjes-Winde, en in de Tuinen, daar hel een groot Onkruid is, Slinger -Roos. Op enkelde plaatfen heeft meïzfïe Tonden met Roozekleurig bonteen paarschachüge Bloemen De fe^W,kl2g gerend Sa|, dat echter wï TUR-      plaat cclxx. ?ï T ü R B I T HWINDE. De Vde C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Hist. door houttuijn, Hat Deel Vilde St., bl. 547» winde met Hartvormige gehoekte Bladen, de Steng Vliezig vierkantig , de Bloemjleeltjes veelbloemig. a. De bloeijende Plant, of de klimmende Stengen met Bladen en Bloemen beladen. b, c,d. De vetfcheiderleij gedaan, te der Wortelen , zo als die overgegebragt worden. bloeitijd. In Oostindie is de Groeiplaats, inzonderheid op Ccijlon en Malabar, op donkere vogtige plaatfen, aan de kanltn der Wateren. Hier te Lande houdt menze in de Winter-Huizen. Zij klimt, als de andere foorten van Win^e, in Haaien en Bosfchagie bij 't Geboomte op, bloeijende, in junij en Julij en overblijvende. CO NVOLVÜLUS TURBETHUM. CLASSIS Vta. Conf, linn/ei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. HdiPart. Imce pag. 341. convolvulus Foliis Cordatis angulatis, Caule Membranaceo quadrangulari, Pedunculis muN tifloris. a. Stirps florida, fiveCauIes fcandentes Foliis & Floribus onufti. b, c ,d. Radices varias formaï , quemadmodum nobis afferuntur. temp. flor. Habitat in In* dia Orientali, prascipue inCeijlona & Malabaria, in locis opacis humidis, ad latera Aquarum. In noftra Regione in Caldariis feu Hijbernaculis asfervanda. More noftrorum Convolvuiorum, in Sepibus & Sijlvis ad Arbores 6c L'rutices adfcendit, in Junio ÖC Julio florida cc perennans. gebruik. De Wortels of wel de gedroogde ftul,hebb^de fcherpen fmaak ên een aangenaamen S™,L ?■ ■ o de GetJeesk«n^ als een Maagmiddel, tot Hartderk.ng, en m Borstkwaalen heeft het met den Hijfop veel GA-      PLAAT CCLXXiV. 7§ GAGEL, BRABANT-I M Ij R I C A SCHE M1JRTHE. G A L E. Se XXlIjle CL A S S E. C.L A S S 1 S lVta. Zie l i n k m u s Nat. Hist. Conf. l i n n je i Sijst. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde gmelini, Tom. Hdi Part. Deel Vide St., bl. 344. Ima. pag. 284. gagel met Lancelvormige eeni- mijrica Foliis Lnnceolatis Sub- germaate getande Bladen, de ferratis. Caule Suffruticofo. Steng laag Heefterachtig. De Mannelijke Plant. a. Planta mafcula. b. Een Bloemfchubbetje met de vier b. Squama Floris cum quatuor StaMeeldraadjes. minibus. c. De Vrouwelijke Plant. c. Planta Fceminea. d. Het Vrugtbeginzel met de twee d. Germen cum Stijlis, düobus & Stijlen en enkelde Stempelen. Stigmatibus fimplicibus. bloeitijd. Het is een Hees- temp. flor. HicFrutex, qul ter, die vier of vijf Voelen hoog altitudinem acquirit quatuor vél wordt, veel in de hooge Landen quinque Pedum , plurimum in van onze Provinciën, Gelderland, Regionibus elatioribus noftrarum Groningen, en menigvuldig in Bra-1 Provinaiarum, Gelria, Groningai bant voorkomende , welke vroeg in allbique, fed copufisfime in Bra't Voorjaar bloeit. bantia reperiundus, qui primo Ve« Ire floret. ^ ge bb u ik. Dit Gewas bemint echter vogtige Landsdouwen, die dikwils naar hetzelve Gagelkampen genoemd worden. Het komt ook in andere Noordelijke Landen voor en zelfs in Amerika. De Vrugtenplagten in Sweeden, weleer, in plaats van Hoppe, gebruikt te worden tot bet brouwen van Bier, dat daarvan zeer bitter en koppig wierdr. De Wijfjes of Vrugtdraagende komen veel zeldzaamer voor dan de Mannetjes. Het Kruid isflerk van Reuken Olieachtig, wordende door het Landvolk veel gebruikt onder de Bedden, om het Ongediert te verjaagen, weshalve men het ook wel Luiskruid noemt en in Overijsfel Post. JJeszels Harflige Reuk breidt zig ver uit en het kan nok, in Kasfen of Kisten gelegd zijnde j de Kleederen voor de Mot hewaaren , enz. L "Wit  ?6 PLAAT CCLXXV. W I T BILSENKRUID. Dt Vde C L A S S E. Zie linnNisus Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel VildeSt.,bl.639. BiLSENKRüiD met gejleelde uitgehoekte Jiompe Bladen , en engeJleelde Bloemen. a. De eenbladige vijffneedige Kelk. b. De eenbladige Ttechterachtige Bloem, aan den tand tenhalve vijffneedig. c. Dezelve geopend met de vijf Meeldraadjes. d. Een dito afgezonderd. e. Het rondachtig Vrugtbeginzel met den Stijl en Knoppigen Stempel. bloeitijd. In de Zuidelijke deelen van Europa is de natuurlijie Groeiplaats van dit Bilfenkruid. dat bij ons in de Tuinen geteeld wordt. Het groeit zelden hooger , dan een Voet, het is een Zaaijplant, die in de Miand Augustus bloeit. HIJOSCIJAMUS A L B U S. CLASSIS Via. Conf. linsei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Ildi Part. Imce pag. 379. HijoscrjAMus Foliis petiolatis fin.' uatis obtufis, Floribus fesfilibus. a. Perianthium monophijllum quinquefidum. b. Corolia monopetala Infundibu. liforrnis, Limbo femiquinque» fido. c. Eadem aperta cum quinque Staminibus. rf.Stamen feparatum. e. Germen fubrotundum cum Stijlo & Stigmate capitato. temp. flor. In partibus Au. ftralioribus Europas locus nativus eft hujus Hijoscijami, apud nos in Hortis colendi. Altitudinem. Pedalem raro fuperat, Planta annua.florens in Menfe Augufto. . gebruik. Van 't Zwarte Bilfenkruid (Hijoscijamus niger~), dat in t I.Deel deezes Werk» op Plaat LXXXIV afgebeeld In bladz. 86 befcbreeven is, verfchilt dit door de Witte Wolligheid der Bladen. Hetzelve groeit ook veel hooger dan een Voet en heeft een zwartachtig aanzien. Van dit Witte is een groote en kleine Soort en het wordt voor vetlzagter van werkingen inwendig niet zo Vergiftig, als het Zwarte, gehouden,      PLAAT CCLXXVI. 77 SIGMAARS- M A L V A KRUID. ALCEA. De XVIde C L A S S E. CLASSIS XVta. Zie linn/eüs Nat. Hist. Conf. linn/ei Sijst. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde gmelini, Tom. IldiPart. Deel Xde St., bl.62. Udce, pag. 1055. sigmaars • kruid met een opgeregte alcea Caule ereóco, Foliis multi- Steng en veeldeelige ruuwachtige partitis fcabriuiculis. Bladen. a. De dubbelde Kelk, de buitenfle a. Perianthium duplex , exterius driebladig , de binnenfle eenbla- tripbijllum, interius monopbijN dig, half vijfdeelig. lum Semiquinquefidum. b. Dezelve van ter zijde gezien. b. Idem a latere confpeécum, c. De vijfbladige Bloem. c. Corolia pentapetala. d. Een afgefcheiden Bloemblad. d. Petalum feparatum. e. De famengegroeide Meeldraadjes, e. Stamina coalita. f. Een afgezonderd. f. Unum Stamen feparatum. g. Het Jchijfronde Vrugtbeginzel, g. Germen Orbiculatum.Stijluscijde Bolachtige Stijl enmenigvuldi- liudraceus & Stigmata plurima ge Borjïelige Stempels. Setacea. h. De Zaadjes, in 't ronde, om den h. Semina, circa Stolonem , in Stoel geplaatst. orbem locata. bloeitijd. Natuurlijk groeit dit temp. flor. Naturaliter cref- Kruid in Duitschland en Frankrijk cit hasc Herba in quibusdam locis ap fommige plaatfen, wordende bij Germaniae & Gallis & apud nos ons tot fieraad in de Tuinen gekweekt in Hortis colitur propter pulchri- Het groeit drie of vier Voeten hoog tudinem. Altitudinem acquirit en bloeit in July, blijvende over. trium quatuorvePedum, florensin 1 Julio menfe & perennans. gebruik. Bet is eigentlijk de Alcea Vulgaris, der oude Autheuren, naar de zeer bekende Planten, die men tegenwoordig AU cea noemt of Alcea Rofea dat is Stokroozen, meer of min gelykende. en , zo wei als die, van verzagtende hoedanigheden, gelijk de Malva; wefhalve het Kruid en de Bloemen ook in fommige Apotheeken worden nagehouden. M KLEI,  73 PLAAT CCLXXV1I. KLEINE WILDE M A L V K MALUWE of ROTUND IFOLIA. KAASJES.KRUID. De XVIde C L A S S E. CLASSIS XVta. Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde gmelini, Tum. IlaiPart. Deel Xde St., bl. 58. Ilde pag. 1055. kaasjes • kruid met een hurkende malva Caule proftrato, Foliis Steng , Hartvormige ronde Cordato - orbiculatis, obfolete fiaauva vijfkwabbige Bladen , quinquelobis, Pedunculis Fruc de Vrugtdraogende Bloemjleeltjes tiferis declinatis. neergeboogen. a. De dubbelde Kelk, de buitenjle a. Perianthium duplex, exterius driebladig, de binnenjie eenbla- triphijllum, interius monophijldig, half vijffneedig. lum femiquinquefidum. b. Dezelve van onderen te zien. b, Idem ab inferiori parte confpec- turn. c. De vijfbladige van onderen fa- c. Corolia pentapetala balï coalita. mengegroeide Bloem. d. Een Bloemblaadje. i, Petalurn unum. e. De menigvuldige tot een Rol fa- e. Stamina numerofa inCijlindram mengtwegde Meeldraadjes. conjunéla. f. Een a/g'zmderd. f. Stamen feparatum. g. Het Jchvfronde Vrugtbeginzel, g. Germen orbicuiatum cum Stijlo met den Rolagtigen Stijl en veele Cijlindra:eo & Stigmatibus nuBorflelige Stempels, merofis t'etaceis. h. De Zaaden in 't ronde gejchikt. h. Semina in orbèm difpoöta. i. Esn afgezonderd Zaadje. i. Semen fepaiatum. bloeitijd. Aan Dyken en We- temp. flos. Ad Aggeres Viasgen, inzonderheid op Steenigeplaat que, prasrertim in locis Lapidofis, jen, die dor en droog zijn, komt dit Siccis & aridis., plurimum bsc rondbladige Kaasjes-Kruid in ons Malva rotundtfolia in noftra Regio. Land en elders overvloedig voor; ne & alibi occurrit, altitudine itr hoogte van tweeVcetenbloeijende bipedaü, piuribus Menfibus in ■ verfcl.eiden Maanden in de Zomer. liErtate florida. gebruik. Deeze Kleine Wilde Maluwe tornt,gelijk de volgende, in kragten veel overeen met de Fleemst Althiea, die in *t I.~Deel van dit Werk op Plaat XLU is afgebeeld en blada. 43 befchreeven. GROO-      PLAAT CCLXXVIII. 79 GROOTE WILDE MALUWE. De XVlde C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Hist. door houttuijn, Hele Deel XdeSt.ybl.s^. baasjes-kruid met een opgeregte Kruidige ruuwe Steng, vijf of zeventandige Bladen, Haairige Bloem en Bladjleelen. a. De buitenfle driebladige Kelk. b. De binnenfte eenbladige halfvjf fpleetige. c. De vijfbladige Bloem. d. Een afgezin ierd Bloemblad. e. De talrijke Meeldraadjes, van onderen Rolachtig te [amengegroeid. f. Een Meeldraadje afgezonderd. g. Het Schijfronde Vrugtbeginzel , met den Rolacltigen Stijl en veele ■ Stempels. h. De Vrugt. bloeitijd. De Groeiplaats van deeze Groote Wilde Maluwe is meer in Bosfchen en in Grasvelden, alwaar zij fomtijds wel opfchiet tot drie Voeten hoogte, bloeijende in de. Zomer-Maanden, gelijk de voorige.l [ MALVA S IJ L V E S T R I S. CLASSIS XVta. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Hdi Pari. lldce pag. 1056. malva Caule ere&o Herbaceo Scabro, quinque vel Septem. dentatis , Pedunculis Peciolisque Pilofis. a. Perianthium exterius triphijllum. 6. Interius monophijlluin femiquinquefidum. c. Corolia quinquepetala. d. Petalum feparatum. e. Stamina numerofa, inferius in Cijlindrum coalita. f. LJnum Stamen feparatum. g. Germen orbiculatum, cum Stijlo Cijlindraceo & Stigmatibus plurimis. h Fruflus. temp. flor. Crefcit hxc Malva, major Sijlveftris faspiusin Sijlvis, & in Pafcuis, alibique, aliquando akitudine trium Pedum jreperta, florenfque ia Menfibus I seftivis ut prior. gebruik. Beide deeze Soorten van Kaasjes - Kruid, doch inzonderheid de Groote, zijn zo in als uitwendig verzagtende, en worden derhalve de Wortels, Bladen, Bloemen en Zaaden aangemerkt als Winkelmiddelen, die men in ae Apotheeken nahoudt. De Bladen zyn inzonderheid in KHjfteeren in gebntik. Op fommige Plaatfen kookt men 'er Moes van, dat eetbaar ts, doch wat laf van fmaak. M z VLOT-  8o PLAAT CCLXXIX. VLOTGRAS, DRAVIK, MAN N A-GRA S. De lilde C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Hist. door hoüttuij» , Ilde Deel XI11 (le St., bl.299. vlotgras meteen Takkige opgeregte Ptuim, de Aartjes bijna ongeJleeli. fpilrond en ongebaard. a. ten afgezonderd Bloempje , der tweekleppige Kelk. b. De tweekleppige Bloem, daar in vei vat. c. De drie Meeldraadjes, het langwerpig Vrugtbeginzel en de twee JPlumaclstige omgebocgen Stempels op het Honigbtkje jïaande. d. Het langwerpige, als gekneepe ne, aan de eene zijde verhevene Zaad. bloeitijd. In Stiljlaande Wateren, Poelen en Slooten van ons Land , als ook van Duitschland, Poolen , Brandenburg en andere Nowdlijke Landen kom dit Vlotgras overvloedig voor, groeijende tot drie of vier Voeten hoog m 't Water en bloeijende den gejieelen Zomer. F E S T U C A FLUITANS. CLASSIS Uhia. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Ildi Part. Ime pag. 187. festuca Panicula ramofa erecci, SpicuMs fubfeffilibus teretibus muticis. a. Flofculus feparatus, Glumas bival vis. b. Corolia bivalvis, illa contenta. c. Stamina tria, Germen oblongum & Stigmata bina Plumofa, reflexa, Nectario infcrta. d. Semen oblongum, fubcompreffum, uno latere elevatum. temp. flor. In Aquis fiagnantibus, Agris Submerfis & Foffis, tam Regionis noftra;, quam Germa»i«, Poloniap, P,randenburgia;, aliarum quo '1 errarum Borealium Europa;, bax Feftuca Species abunde occurrit, altitudine trium vel quatuor Pedum in Aqua excrefcens, florensque per totam -rEltatem. gebruik. Dit wordt gezegd het echte Manna-Gras te zijn, waar van de Duitfehe Manna komt, die in DuitschlandSchwaden genoemd wordt. Men heeftze van tweederleij foort, de eene die rond is als korreltjes van Geerst, komende van een Soort ven Pankum genaamd Bloedgras wegens de roode Hairen , dat van zelt in de Tuinen groeit, die ook rot Voedzel plagt gebruikt te worden ; doch veel Heg-er is dan deeze Swaden, welk fommigen nog aangenaamerachten dan de Oostindfche Sagoe. Het Meel daar van dient tot Brij en Gebak. Men kan 'er Melkdranken van maaken, Koffij van branden tn brandewijn van ftooken. GE»    M.   PLAAT CCLXXX. |fj GEMEEN ARTEMISIA B IJ V O E T. VULGARIS. Dt XlX.de C L A S S E. CLASSIS XVllha. Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst-. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde gmelini, Tom. Ildi Part. Deel XdeSt.,bl. 584. lm® pag. 1211. bijvoet met Vindeelige platte, in- autemisia Folliis pinnatifidis, gejneedene, van onderen Wollige planis incifis, fubtus tomento'Biaden; enkelde omgekromde fis ; Racemis funplicibus reBloemtr osjes; de Bloemen met vijf curvatis; Florum radio quinStraalblommetjes. quefloro. a. De algemeene Kelk. a. Calijx communis. b. De jamer.geflelde Bloem, b. Corolia compofita. c. Een tweejlogtig Bloemmetje. e. Corollula hermaphroditica. d. Dit geopend met den Mond vijf- d. Eeadem aperta orequinquefido. deelig. e. De deelen der Sexe uit hetzelve, e. Sexus partes ex illa, fcilicet. naameüjk. f. De vijf Jdmengevoegde Meeldraad- f. Stamina quinque conjunéta. jes. g. Het Vrugtbeginzel met den Stijl g. Germen cum Stijlo & Stigmate en dubbelden Stempet. duplici feu bifido. h. Een Vrouwelijk Bloemmetje, h. Corollula Fceminea, quarum waar vijf den Straal uitmaaken , quinque in Radio, Petalis dezonder Bloemblaadjes, met een ftutito ; conftans folummodo enkelen Stijl en twee Stempels. ex Germine Stijlo & Stigmati- bus binis. bloeitijd. Dit is een zeer ge- temp. flor. Vulgatiffimum intneen Onkruid der Wegen en PVil ter Zizania ad Vias &Sepes, pra;dernisfen, inzonderheid op Zandige fertim in locis Arenofis, tam noGronüen, zo in onze Provinciën a/i |ftrarum Provinciarum quamtotius door geheel Europa- Hel groeit Tak-1 Europa;, Ramofum excrefcit altikig twee of drie Voeten hoog enbloeit tudine duoium vel tiium Pedum, in Augustus. I florens in Augufto. gebruik. Het Kruid, dat tot de Winkelmiddelen behoort is bitter, Maagfterkende en dient tegen de Afgaande Koortfen Qnter. mittentes) zo wel als tegen de Verkopte Maandftonden. De zelfde Soort levert in de Oofterfche Landen de zo beroemde Moxa uit. In fommige Apotheeken wordt 'er een Sijroop , een Extrakt, een Zout, een Water en een Olie van vervaardigd; doch 't is hier weinig in gebruik. M 3 BIJ-  32 PLAAT CCLXXXI. B IJ V O E T D R A G O N. De XIXde C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel Xde St., W.588. bijvoet met Lancetvormige gladde ejfenrandige Bladen. a. De algemeene Kelk, zes Vrouwe lijke en twaalftweeflagtige Bloem • jes bevattende. b. Een Tweeflagtig Blommetje. c. Deszelfs vijf famengegroeide Meeldraadjes. d. Het Vrugtbeginzel, met den Stijl en tweedeeiigen Stempel. e. Een Vrovwelijk Blommetje , 't welk de deelen der Sexe even als in de Tweefligtigen heeft. bloeitijd. Dit bekende Kruid wordt gezegd natuurlijk in Siberië en Tartarie 'te groeijen. Men kweekt hes in onze Tuinen voor de Keuken, alwaar het de hoogte krijgt van drie of vier Voeten, bloeijende in Augustus. j ARTEMISIA DRACüNCULUS. C L S S I S XVlllya. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom, Ildi Part. Ima pag. 1212. artemisia Foliis Lanceolatis glabris integerrimis. a. Calijx communis, fex Flofculos Fcemineos & duodecim Hermaphroditicos continens. 6. Flofculus Hermaphroditicus. c. EjufJem Stamina quinque coalita. d. Germen cum Stijlo & Stigmate bifldo. f. Flofculus Foemineus in cjuo Sexus partes uti in Hermaphroditis occurrunt. temp. flor. Herba hasc, Valde cognrta, dicitur fponte crefcere in Siberia & Tartaria. Colitur hic in Hortis, ad ufum Culinaj, & ibi altitudinem trium vel quatuor Pedum acquirit, florens in Menfe Augufto. gebruik. Het wordt, onder den naam van Dragon, veel als een Toekruid over de Salade gebruikt, daar het een Geur aangeeft. Het is bitterachtig, welriekende en een weinig Scherp. In deOos» terfche Landen wordt het in Moes of Vleeschnat gekookt. In de Geneeskunde zou men het als een Maag- en Windbreekend middel, voor de Borst ook niet ondienftig, gebruiken. Op Azijn gezet geeft het daar aan een bevalligen fmaak. 00 S-      PLAAT CCLXXXIL S3 OOSTERSCHE ARTEMISIA B IJ V O E T.' JUDAICA. De XIXde C LA SSE. CLASSIS XVIlln. Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde omeli;nni, Tom. HdiPart. Deel Vide St., bl. 46. *** P"g- laio. bitvoet die HeefleracUig is, met artemisia Fruticofa, Foliis obo (lomp Eijronde gekwabde kleine vatis obtufis lobatis parvis. Blaadjes, en Pluimswijze ge- Flonbus pameulaus pedicellati». Heelde Bloemen. a. De algemeene Kelk. f Calijx communis. b. De famengeftelde Bloem. »• Corolia compofita. c. Een enkel Blommetje. Flofculus fimplex. ó. Hetzelve geopend. d Idem apertus. e. Deszelfs deelen der Sexe. e Ejus partes Sexuales. f. De vijf Samengevoegde Meel- f. Stamina ejufdem quinque con. ' draadjes, uit hetzelve. j'unda. g. Het kleine Vrugtbeginzel, de ?. Germen1 parvum,, Stijl us fikDraadachtige Stijl en tweedeelige formis & Stigma bifidum. Stempel. bloeitito. In het JoodSche temp. flor. In Judéa, AraLand Arabie en daaromjireeks, bia & circumforaneis, crefcit hic eroeit dit Heellertje, dat in een Fruüculus, qui in Ollaakitudinem Pot ruim twee Voeten hoog is opge ultra duorum Pedum acquifivit, Schooien , met menigvuldige Zijtak- cum Ramulis numerofis, Augufto jes, bloeijende in de Maand Au Menfe florens. gustus. gebruik. Deeze Plant zou de Moeder zijn van het gemeene Wormzaad, dat men Semen Zedoarias of Sanionici noemt, het welke ons uit de Oofterfche Landen wordt roegebragt, zijnde Kruideng en bitter. Men is taamelijk verzekerd, dat hetzelve van een dergelijk Kruid ingezameld worde, ZEE-  84 PLAAT CCLX XXIII. Z E E- ARTEMISIA ALSEM. MARITIMA De XIXde C L A S S E. CLASSIS XVIlha. Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. door 11 o u t t u ij n , Ilde gmelini, Tom. Ildi Part. Deel Xde St., bl. 5 76. Imce. pag. izn. zee-alsem met veeldeelige Wollige AriTEMisiA Foliis multipartitfs to- Bkden, knikkende Trosfen en mentofis , Racemis cernuis drie Vrouwelijke Blommetjes, Flofculis Fcemininis ternis. ' De algemeene Kelk. a. Calijx communis. b. Een tweeflagtig Blommetje. b. Corollula Hermaphrodita. c. De vijf Samengegroeide Meel- c. Ejufdem Stamina quinque coadraadjes daar uit. Hta. **" ¥eL r''u%beginzel>de en 'l' Germen, & Stigma bifidum feu dubbelde Stempel. duplex. e. Een Vrouwelijk Blommetje , e. Flofcul'us Fcemineus , quorum waarvan 'er drie in de Straal zijn. tres in Radio. f. Het Vrugtbeginzel met den Stijl f, Germen, cum Stijlo & Stigmaen dubbelden Stempel, hier in ver- te duplici feu bifido, in Mo. vat. bloeitijd. Deeze komt aan on- temp. flor. Hse abunde ocse Zeedijken en Stranden overvloe- currit ed Aggeres & Littora Padig voor, doch ook in Duitschland triae noftra;, fed & in Germania en aan de Oevers der Noordelijke & ad Littora Regionum BoreaOewesten. Zij wordt met gemak in Hum & facile colitur in Hortis noenze Tuinen voortgeplant, ter hoog- (fris, altitudine bi-vel tripedali te van twee of drie Voeten, bloei- in Augulto & Septembri florida. jende tn de Herfst. gebruik. De Wollige Witheid onderfcheidt voornaamelrk deeze Soort van Bijvoet of Zee-Alfem, die, in 't Wilde een fier ken Mariolein of Kamfer-Reuk heeft, dat een bijzondere nuttieneid, naar die van Alfem gelijkende, zou kunnen aanduiden ROOM-    mm   PLAAT CCLXXX/V. 85 ROOMSCHE ARTEMISIA A LSE M. PONTICA De XIXde C L A S S E. CLASSIS XFlllva. Zie L1 nnmüs Nat. Hist. Conf. LiNNiEi Sijst. Nat. Ed. door Houttuijn, Ilde gmelini, Tom. lldi part. Deel Xde St., bl. 578. Ilde.pag. tMflt; .alsem ?«et veeldeelige van onderen artemisia Foliismultipartitis fub- Wo/lige */arf«n, de Bloemenrand. tus tomentoils, Floribus fubro- oc/;t»S knikkende, den Stoel naakt, tundis nutantibus, Recepcaculo nudo. a De algemeene Kelk. a. Calijx communis, b De famengeftelde Bloem. b. Corolia: compofita. c. £en tweeflagtig Blommetje daar c. Corollula Hermaphrodita ex uit ' eadem. d. De vijf jamengevoegde Meel d. Stamina quinque coalita. . draadjes. _ _ . , , e. Hef Vrugtbeginzel met den Stijl e. Germen, Stijlus & Stigma bien dubbelden Stempel. fidum. {.Diezelfde deelen uit het Vrouwe. /.Eadem partes ex Corollula Fo> /i/fc Blommetje. minea. bloeitijd. Deeze P/sn«, aïe temp. flor. Thee Planta, natuurlijk groeit in verfcheide Larc-I fponte crefcens in pluribu» Reden van Klein Afie , en etóerx.jgionibus Afis minoris & alibi', co■wordt bij ons in de Kruidhoven ge-\\hm in noftris Hortis Herbarus, kweekt, twee of drie Voeten loog 1 altitudine duorum triumve Pe>> en bloeit in Augustus. duin, florens in Menfe Augufto. gebruik. Men ziet, waarvan zij denj naam Pontia heeft, doch men wil, dat het de Pontifche Aljem der Ouden niet zij, maar wel de Roomfche, bij welken naam zij ook bekend is onder de Geneesmiddelen. Het Abftnthium Romanum is Kru.d.ger dan de gewoone Alfem en minder bitter, wordende wegens de fijnheid zijner deelen dezelve voorgekoozen, en tot Geneezing van de Waterzugt geroemd. N ROTS*  $5 P L A A T CCLXXXV. R O T S- ALSEM. D E XIXde C L A S S E. Zie lihnjeus Nat. Hist. door houttuijn, IIde Deel Xllde St., bl. 577. alsem met gevinde Bladen, opftijgende ruise Stengen, en Kogelronde knikkende Bloemen met een Pluizigen Stoel. a. De algemeene Kelk. b. De famengeftelde Bloem. c. Etn tweeflagtig Blommeije. d. De deelen der Sexe daar uit. e. De vijf famengegroeide Meeldraadjes. f. Het Vrugtbeginzel, de Draad achtige Stijl en dubbelden Stempel g. Een Vrouwelijk Blommetje uit den Omtrek. bloeitijd. Op de Rotfen der Alpen of hocge Gebergten door geheel Europa, zelfs ook in Siberië is deeze Soort gevonden, groeijende ongev.aar een Voet hoog, en in Julij bloeijende. AR T E M I S I A RUPESTRIS. CLASSIS XVllha. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. Gmeliïji, Tom. lldi Part. Imx. pag. 12 ir. artemisia Foliis pinnatis, Caulibus adfcendentibus birfutïs; Floribus Globofis cernuis, Recepraculo pappofo. a. Calijx communis. b. Corolia compofita. c. Corollula Kermaphrodita. d Sexus partes ex illa. f. Stamina quinque coallta. f. Germen , Stijlus filiformis & Stigma bifidum. g. Flofculus Fcemineus ex arnbitu Floris. temp. flor. In Rupibus Alpium vel IVluutium excelfarum per totam Europam , imo & in Siberia hac Species reperta eft, altitudine circiter Pedali, Julio Menfe florida. gebruik. De breedte der Bladen onderfcheidt deeze wel voornaamelijk van de andere Soorten van Wilde Alfem, zijnde anders dezelve ook grijsachtig wit van Kleur en aangenaam van Reuk; doch zij wordt in de Tuinen donker groen en minder geurig. Het Afkookzel, evenwel wordt tegen het Zijdewee, tegen Afloopende Koortfen, tot afzetting der Stonden, en tet Wondbeeling aangepreezen. ER-     •C/al. z86 .  PLAAT CCLXXXVI. 8? WORMZAAD- PLANT. De XIXde C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Hist. door houttuijn, Hde Deel Xde St.,bl. 574. Wormzaad - Plant , met de Stengbladen Liniaal Vinsviiis veeldee Uit. de Takken onverdeeld, de Aairen zijdelings omgeboogen, de Bloemen met vijf Blommetjes. z.De algemeene Kelk , met de famengeftelde Bloem. b. Een Tweeflagtig Blommstje. c Hetzelve geopend. d. De deelen der Sexe daar uit. e. De vijf famengegroeids Meeldraadjes. f. Een Vrouwelijk Bladerloos Blommetje. g. Het Zaad. bloeitijd, Deeze groeit mede in de Oosterfche Landen, kunnende in onze Tuinen gekweekt worden, maar 's Winters voor de Koude te lewaaren. De hoogte is drie Voeten, de bloeitijd in Augustus. ARTEMISIA SANTONICA. CLASSIS XVIIIva. Conf» linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Ildi Part. Imx pag. lil 1. artemisia Foliis Caulinis Linea^ ribus pinnato-multifidis.Ramis inHitfifis . Snicis fecundis re- flexis, Floribus quinquefloris. a. Calijx communis cum Corolia compofita. b. Corollula Hermapbrodita. c- Eadem aperta. d. Sexus partes ex ea. e. Stamina quinque coalita. ƒ. Corollula Fceminea aphijlfa. g. Semen. temp. flor. Hasc etiamfponte crefcit in Orientalibus& colitur in Hortis noftris fed a Frigore in Hijbernaculis confervanda. AU ritudinem acquirit trium Pedum, Iflorens in Augufto. gebruik. Een Zijtak is hier afgebeeld van dit Gewas, 't welk volgends de benaaming eigentlijk de Moeder zou zijn van het Santonicum of Semen ad Vermes, dat is Wobmzaad, wordende deswegen ook Herba SanUa geheten; doch het is, gelijk wij voorheen gemeld hebben, onzeker, of het deeze dan een andere Soort zij, van welke het Sever-Zaad ingezameld woidt. Zie mijne Nituurlijke Historie. N 2 ER-  88 PLAAT CCLXXXVII. ERVEN, ERVUM L I N S E N. E R V I L I i De XVllde C L A S S E. CLASSIS X?Ita. Zie Linnjeus Nat. Hist. Conf. linnjei Sint. Nat. Ed. door H o u t• t u ij n , Ilde gmelini, Tom. Ildi Part. Deel Xde St, bl. 214. Ima pag. , 113. LiKsmmetde VrugtbeginzelsGolfs- Ervüm Germiniquis undato-plicawjze geplooid, de Bladen onpaa- tis, Foliis ïmnari-piornatis. rig gevind. r a. De vijfdeelige Ke\k a. Perianthium quinque parütum. b. De Vlinderachtige Bloem. b. Corolia Papilionacea. C, Derzelver Vlag. . f. Fjufdem Vexillum. d. d. De Vleugels. d, d. Als duaj. f"eKlsi- e. Carina. i. De negen Samengegroeide Schuif- f. Stamina novem coalita & unum draadjes en het enkelie. fimplex. g. Het Vrugtbeginzel met den Stijl //.Germen, Stijlus & Stigma inen krommen Stempel. curuum h. De Haaumjes. /,. Legumina. 1. ten met het Zaad geopend. i. Tale cum Seminibus apertum. d^^p l" t6 ^lijke temp. flor. In Regionibus ~ ^Europa. Spanje, halie Auftralioribus Europa;, Hifpania, «ïüW' {reu di'K"M w« Italia, Gallia, hsc Herba fponté «« uorerratis, fuperioribus integerrimis. a. Perianthium tetraphijllum. b. Corolia tetrapetalairasqualis. e. Petalum majus. d. !V5inus Petalum. s. Stamina quatuor longiora&duo brasviora. f. Stamen feparatum. g. Germen fubrotundum compreffum, cum Stijlo & Stigmate obtufo. h. Corijmbus Solicularum. i. Silicula una feparata. *. Semen. temp. FLOii. In Auftralioribus Europa;, Hifpania, Candia fponte crefcit, haec Herbula, ad altlrudinemSefquipedalem, floreasAugufto. gebruik. Men noemt het in *t Fransch en Engelsch,Cretifche ofKandiafche Thhspi, dan of het in eenig opziet naar Ae Thlaspt lelijke, wat de hoedanigheid betreft, vind ik niet gemeld. Een Soort van dit Geflagt voert den bijnaam van Amara, om dat zij uitmunt in bitterheid f een andere, die Nudieaulis heet, noemt men Klein Tasjes-Kruid en deeze groeit hier te Lande. O 2 GROOT  96 PLAAT CCXCV. GROOT AM MI A MM I. MAJUS. De Vde C LA S S E. CLASSIS Vta. Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed nV, l^JToüIJl' Hde gaielinni, Tom. lldiPart. ' DeelVlUfle St., bl. 71. lma pag_ 4?4> JiMMi met de Vinnetjes der onder/Ie ammi Foliis inferioribus pinnatis Bladen Lanceivormig Zacgswijze Lanceolatis ferratis, fuperiorigetand, de bovenjlen fmal veel- bus multifidis Linearibus. deelig. a. De algemeene Krom. a. Umbella univerfalis b. b. De bijzondere Kroontjes. b, b. Umbella; partialis. c. c. Het algemeene bekleedzel. c, c. Jnvolucrum univerfale d. De bijzondere Kelkblaadjes. d. Perianthium proprium e. De algemeene Bloem. e. Corolia univerfalis f. Een enkelvijfbladigBlommetje met f. Corollula propiia' pentapetala de vijf Mee draadjes, cum Staminibus quinque. g. Het Vrugtbeginzel met de twee g. Germen cum Stijlis duobus iakromme Stijlenenjlompe Stempels. curvis & Stigmatibus obtufis. bloeitijd. Van zelf groeit dit temp. flor. Sponte ha:c HerKruid m de Oosterfche Landen twee ba provenit in Oriente, altitudiVoeten hoog en wordt tn onze Tuinen ne bipedali & feritur in noftris gezaaid, bloeijende in Junij. Hortis, Horens Junio. gebruik. In de Simpücie-Kasjes komt een Semen Ammios voor, dat een Ingrediënt is, van oude Samenftelzelen, gelijk de Theriaak. Het is zeer klein, fcherp van Reuk en fmaak, naar de kruidnagels trekkende, en in AeFluxus albus der Vrouwen beroemd geweest. Hedendaags is 't in weinig gebruik, en men acht, dat van de kleme Ammi, die tot het Geflagt van Sifon behoort, krastiaer en beter. Eet beste wordt, volgens Lemerij , van Kandia of Alexandiie ons toegebragt. KAT-    J   P L A A i KATTE KR U I D. T CCXCVI. NEPETA C AT ARIA. De XlVie C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Hist, door houttuijn, Ilde DeellXdeSt., bl. 304, kattekruid met geaairde Bloemen, de Kransjes eenigermaate gejleeld, en Bladen die gejleeld zijn. Hartvormig, Zaagswijs getand. 3. De eenbladige Pijpige vijfiandige Kelk. b. De eenbladige Gaaperachtige Bloem. c. Dezelve geopend met de twee langere en twee kortere Meeldraadjes. d. Het vierfpleetig Vrugtbeginzel, de Draadagtige Stijl en dubbelden Stempel. bloeitijd. Het groeit in veele deelen van Europa wild, en komt lij ons ook van zeifin de Zaailanden en in de Duinen voort. In de Tuinen geplant en onderjleund , wordt het voel vier of vijf Voeten en hooger. Het blijft over en bloeit in Julij en Augustus. CLASSIS Xllltia. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. Ildi Part. lid® pag. 890. nepeta Floribus fpicatis, Verticillis fubpedicellatis, Foliis petiolatis, cordatis dentatis Serratis. a. Perianthium monophijllum tu- bulatum, quinque dentatum. 1 b. Corolia monopetala ringens. c Eadem aperta cum Staminibus bivis longioribus, bivis brevioribus. d. Germen quadrifidum, Stijlus filiformis & Stigma birldum feu duplex. temp. flor. In plurimis Europa; partibus, tum & in noftris Arvis fegetum fponte crefcit, atque in Dunisreperitur. Jn Hortis plantata & fuftentata altitudinem acquirrit quatuor vel quinque Pedum & ultra. Perennat, florens in Julio & Augufto. gebruik. Daar is echter een kleine Soort van Kattekruid, die naauwlijks drie Voeten hoog groeit en minder Sterk is dan de groote, wier Reuk de Katten fchijnt te behaagen, en daar van den naam heeft, Het is zeer bitter en wordt toteen Maagmiddel geroemd en tot Windbreeking, afdrijving der Wormen en afzetting der Stonr den. Men kan het in Aftrekzei of pok het uitgeperfte Sap, in Stoovingen, gebruiken. O 3 LA  ,9g plaat ccxcvrr. LAVASKRUID. De Vde C L A S S E. Zie linnjeus Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel VHljleSt., bl. 105. L I G ü S T I LEVISTI CUM CUM. lavaskruid met veelvoudige Bladen , de Blaadjes aan 't end ingefneeden. a. Het algemeene Kroonbekleedzel. b. Het bijzondere van de Kroontjes. c. Een bijzonder vijf bladig Blommetie. d. Een Bloemblaadje meteen der vijf \ Meeldraadjes afgezonderd. e. Een Meeldraadje op zig zelve. {.Het hiekig Vrugtbeginzel met twee Stijlen. bloeitijd. Het groeit op 't ge. ■hnati, drr 7.uideliike deelen van Europa, en Komt coa wuavoor, in^iupa, iuui u. mwiu uuuna onze Provinciën, en in de Kruidho in noltris Provinciis & in Hortis ven Mans laagte hoog, overblijven- colitur, altitudine quinque vei fex de, en bloeijende in Julij. Pedum, perennans florens Julio. C L S S 1 S Vta. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. gmelini, Tom. lldi Part. Imce pag. 481 ligusticum Foliis multiplicibus» Foliolis fuperne mcilis. Involucrum LTmbelIx univerfa» lis. Idem Umbellarum partialium. c. Corollula propria pentapetala. d. Petalum feparatum, cum uno ex quinque Staminibus UmbelIula. e. Unum Stamen feparatum. /. Germen .angulatutu cum Stijlis bivis. temp. flor. Crefcit in Mon- tibus Regionum Aufiralium Eu. gebruik. De bijzondere niet aangenaams Reuk, welke de Lavas heeft, is wereldkundig. De Wortel inzonderheid, wordt gedroogd in de Apotheeken nagehouden, en als een voornaam Middel tot Windbreeking en tot voortzetting der Stonden aangemerkt. Wanneer het van de Runders veel gegeten wordt, deelt zig de Reuk aan de Melk en aan 't Slagtvleescli mede. Het Zaad, op Sterken Drank gezet, is bij 't Gemeen bekend. KR-IE-      PLAAT CCXCVIII. 99 KRIEKEN jPHIJSALIS OVERZEE. ALKEKENGI. De Vde C L AS SE. CLASSIS Vu. Zie linnjeus Nat, Eist. Conf. linnjei Sijst. Nat. Ed. door houttuijn, Ilde gmelini , Tom. Imi tart. Deel Vilde Sc., bl. 660. lm® PaS- 38i. Aaaskruid met dubbelde effenran phijsalis Foliis geminis integris dige fpitje Bladen, en eene Krui acutis, Caule Herbaceo inferne dige Steng, van onderen wat Tak- fubramofo. a. De' eenbladige half vijfdeelige a. Perianthium monophijllum femi* Kelk quinquefidu. b. De Raderachtige eenbladige b. Corollamonopetalarotata, Cim< ' Bloem, aan den rand vijfdeelig. bo quinque fido. _ c. Dezelve geopend met haar vijf c. Eadem aperta cum fuis quinque Meeldraadjes. Staminibus. d Het langwerpig Vrugtbeginzel d, Germen oblongum, cum Stijlo met Stijl en Stempel. & Stigmate. . e. De Vrugt of opgeblazen Kelk, e Fruftus five Calijx inrlatis, con* ' waar in de Bezie. tinens Baccam. f. De Bezie daar uit genomen. ƒ• Bacca inde exempta. g. Dezelve geopend, waar in de g. Eadem aperta, Semina contiZaadjes. nens- , h. Het Zaad op zig zelve. h. Semen feparatum. bloeitijd. Van zelf komt deeze temp. flor. Sponte crefcit Plant voort in de Wijnbergen en op hxc Planta in Vinatis cc in aliis andere Bergachtige plaatfen der Zui- locis Montofis Europa; Auftralis, delijke deelen van Europa, ja fom- qui & nonnunquam ut Zizania tijds als een Onkruid in onze Tui in noftris Hortis, altitudine Penen, ter hoogte van een Voet sndula, Horens Julio & perennans. bloeit in Julij, overblijvende. gebruik. De vreemde benaamingen van Alkekengi en Halicacabum, zijn immer zo onbekend van oorfprong, als de onze van Krieken over Zee. Men noemtze in Duitschland gemeenlijk Juden-Kirfchen, in Engeland Wintercherries, dat is Winterkerfen, in Vrankrijk Baguenandes en Coqueret. Zij zijn zuurachtig en het Sap bevordert de Waterloozing ongemeen. CE-  loo PLAAT CCXCIX.' G E M E E N E W E D E R I C K. De Vde C L A S S Ê. Zie linnjeus Nat. Hist. door houttuijn, Ilde Deel VlIdeSt., bl. 503. WEDERics die gepluimd is, met endelinge Bloemtros/en. , a. De Kelk in vijven gedeeld. b. De eenbladige Raderachtige Bloem, met den rand vijfdeelig. c. Een Bloemblaadje op zig zelf. d. Het onderfle deel van de Bloem, met de vijf Meeldraadjes daar ingeplant, van beide zijden gezien. e. Het roodachtig gefleufd Vrugtbeginzel, met een dunnen Stijl en zeer kltinen Stempet. bloeitijd. Aan de kanten van Rivieren, Moerasfen Vaarten en Sloot en, zo in ons Land als elders, komt dit Gewas in het Riet voor, ter hoogte van drie of vier Voeten , bloeijende in Juli] en Augustus, LIJSIMACHIA VULGARIS. CLASSIS Vtat Conf. linnjei Sijst, Nat. Ed,1 gmelini, Tom. Ildi Part. Ima pag. 331. lijsimachia paniculata Racemis I terminalibus. a. Perianthium quinque partitum.' b. Corolia monopetala Rotata , limbo quinquefido. c. Petalum feparatum. d. Corolia pars inferior, cum Staminibus quinque illi infertis, ab utraque parte confpecta. e. Germen fubrotundum fulcatum, cum Stijlo tenui& Stigmate parvulo. temp. flor. Ad latera FIuvïorum , Paludum & Fosfarum tam in noftra Regione quaro alibi, inter Arundines occurrit b«c Planta altitudine trium vel quatuor Pedum, fiorens in Julio & Augufto. ge brui k. De Wilgachtige Bladeren hebben misfchien aanleiding gegeven tot den naam, die Geele Wederick is, wegens de fraaije Bloemen, daar het de Waterboorden mede verfiert. Va» ouds heeft men 'er een famentrekkende kragt aan toegefchreeven, en het zou den Latijnfchen naam van eenen Koning LUfmachus bekomen hebben. STOK.      PLAAT CCC. ïoi STOKROOS. ALCEA ROSEA. De XVIde C L A S S E. CLASSIS XPtt. Zie linnjeus Nat. Hist. Conf. lihnjei Sijst. Nat. Ed» door houttuijn, Hde gmelini, Tom. Hdi Part. Deel Xde St., bl. 51. Ilde pag. 1052. stokroos met hoekig uitgefneeden alcea Foliis finuato.angulofis. Bladen. , _ _ , • , , , , ■ ■, a. De dubbelde Kelk; de buitenjte a.Perianthium duplex extenus ft. ' half in zesfen de binnenjle in vij- mi fex inteiius quinquefidum. ven gefpleeten. b De vijfbladige Bloem, met de tot b. Corolia pentapetala Staminibus 'een rolfamengegroeide Meeldraad in Cijlindrum coalitis. iet. e Een dwars - fneede van dien Rol. f.Cijlindrus ifle transverfim dif« feéhis. d Een afgezonderd Meeldraadje. d.Stamen feparatum. e.' Het Schijfronde Vrugtbeginzel; e. Germen orbiculatum; Stijlus ; ' de Stijl, die van de Meeldraad- qui Staminibus cirgitur ut ia jes, als in de Bloem b, omringd Flore b. & coronatus eft Stig» wordt en met menigvuldige Stem- matibus numerolis. pels is gekroond. bloeitijd. In onze Tuinen en temp. flos. In noftris Hortis Hoven zijn de Stokbqozen, in- & Arboretis Prcediorum Siipites wonderheid op Buitenplaatfen , zeer Alceje Rosea valde cognitaj funt bekend, groeijende dünüijls over de & altitudinem faepe decem Pedum tien pieten hoog en bloeijende tegen fuperant.florentes adfinemiEfta;'» 'i end van de Zomer. tis. gebruik. In verzagtende. hoedanigheden komen zij met het SigmaBrs-Kruid {Malva Alcei) bier voor op Plaat 276: afgebeeld, veel overeen, doch voornaamelijk worden de Bloemen der Stok. koozen gebruikt tegen Keel - Omfteekingen, zo wel als 't Zaad. üitwendiH kan men van 't Loof, welks Bladen fomtijds veel, fom. tijds weinig of niet ingefneeden zijn, in Stoovlngen tegen de Roos zig bedienen.   SIJSTEMATISCHE INDEX LIJST DER SIJSTEMATICUS P L A N T E NPLANTARÖM van het lilde DEEL. PARTIS TERTIO. DE Ude CLASSE. D l A N D R l A. ^ Geuom Salie. 3 Sa|via offic.nalis. 202 Edele Sclareij. 4 Sa v.urn Horminum. 20, Tamme Sclareij. 5 Salvia Sclarea. . Gemeene Eerenprijs. 35 Veronica officinal* 23* Beekeboom, Waterpungen. 36 Becabunga. 2j5 DE IlUe CLASSE. T R IA N D R 1 A. &*?ü? s ü ast- s kJ.- -Boom. 47 saurus Cmamomsm. 246 Vlotgras, Dravik,Manna-Gras. 80 Feftuca fluitans. ^ z)£ me CLASSE. T E T R A N D R 1 A. Serben-Kruid. 28 Sanguiforba officinalis. DE Vde CLASSE. PENTANDR1A. Zakjes-Bloemplant. 6 Ceanothus Americanus. 205 Duitfche Tamariscb. 10 Tamanx Germanica. 209 Tut wt 39 S—dix Cerefolium. «38 Wit Wollekruid, 49 Y^r^liS \f9 Winkel OJemg. 50 A^cbufa offic.nalis. =49 Snle/ïèf», /Tegdeom. 50 Rhamnus Catharticus. 255 Spolckenhout, Vuilboom. 57 " ' J"^*' II1 Mandragers-Kruid. 62 Atropa Mandragora. 261 prgeerend Vlasclt. . 65 L™ OJS. 201 SS p£T S ConvolvUu,us —. 268 Uaag ——! 7o l'e ' Con-  SIJSTEMATISCHE LIJST Bladz. J Taij Turlith Winde. 71 Convolvulus Tui bethum. 27Ó M'clwucan — 72 Mechoacanna. 271 Wit Jsilfen-huid, 75 Hijoscijamus albus. 275 Drmven Kruid. go Chenopodium Botrijs. 2£o Slinkende Melde, 9, Vul varia. 200 uroot Ammi. ga Ammi majus. 2g? Lavas. Kruid. p8 Ligusticum Levisticum. 207 Krieken over Zee. gg Phiifalis Alkekengi. 2g8 Uemeene Wederick, ïoo LijGmachia vulgaris. 299 DE Vide CLASSE. HEXANDRIA, Salomons Zegel. 12 Convallaria Polijgonatum. 211 Vee hloemig Dalkruid, I3 Multifiora. Vil halmus 6, Acorus Calamus. z6s Water Weegbree, 68 Alifma Plantago. nÓ7 Spinnen-Kruid. 73 Anthericum ramofum. Ï72 DE IXie CLASSE. E N X E A N D R>1> A. Sasfafras-Boom, 45 Laurus Sasfafras. mut-Casfta. 46 Casfia. 2Vt Japan/s hamferboom. 48 Camphora. 247 DE Xde CLASSE. DECANDR2A. ^k'I,lan.t- 2 Phijtolacca decandra. 201 Rondblaaig Wintergroen, 41 Pijrola rorundifoüa. 2AO Ker.bloew.ig — _ 42 uniflora. 2ti Bruinblaaig Roozelaar, 53 Rhododendron Ferrugineum. 2« BoomacUige ■■ • 54 r- maximum. 253 Sibenfche 55 cbrijfanthum. 254 DE Xlde CLASSE, D 0 D E C A N D R IA. Agrimonie, Leverkruid. 60 Agrimonia Eupatoria. 259 DE Xllde CLASSE, ICOSANDR1A, Üemeene Mijrte. g Mij-rtus communis, 2Q» Jamaika-Peper. 9 Pimenta. 208 Water-Aagemortel. 16 Geum rivale. -.1 Gemeen I7 Urbanum. ll6 Vogeikerfen. j9 Prunus padus. 2 ? Pruime-Boom,. 20 —_ Domestici. 219 DE  der PLANTEN. DE Xlllde CLASSE. P0LTANDR1A. Bladz. Tab; Kristoffelkruid. 18 Actea fpicata. 217 Voorjaar* Adonis. 26 Adonis vernalis, 22$ Zwart Nieskruid. 29 Helleborus niger. 228 Stinkend 30 ——■ fcetidus. 229 Mispel-Boom. 37 Mefpilus Germanica. 236 Scherpe VeU-Ranonkel. 43 Ranunculus acris. 242 Kleine —— 44 ——— flammula. 243 DE XWde CLASSE. DIDTNAM1A. Keul, Boonkruid. 74 Satureja Hortenfis. 273 Balfem-Kruid. 92 Ocijmum Bafïlicum. 291 Kattekruid.. 97 Nepeta Cataria. 29S DE XVde CLASSE. TETRADTNAMIA. Vetf-Weede. 38 Ifatis Tinétoria. 237 Kroontjes Schee/bloem. 95 Iberis Umbellata. 294 DE XVIde CLASSE. MONODELPH1A. Sigmaars Kruid. 77 Malva Alcea. 276 Kleine wilde Maluwe of rotundifolia. 277 Kaasjes-Kt uid. 78 Groote wilde Maluwe. 79 —— fijlveftris. 27g Stokroos. lol Alcea Rofea. 300 DE Xl'Ilde CLASSE. D1ADELPHIA. Indigo Plant. 27 Indigofera Tin&oria. 225 Gemeen Kruisbloem. 52 Polijgala vulgaris. 251 Drieblad, Meloten. 58 Trifolium Melilotus. 257 Ruige Klaver, Haazepootjes. 59 —« Arvenfe. 258 Glad Zoethout. 63 Glii'cijrrhiza Glabra. 262 Stekelig 64 ■ Echinata. 263 Vlakken Kruid, 67 Galega officinalis. 266 Erven, Linjen. 88 Ervum Ervilia. 287 Brem, Bezemkruid. 89 Spartium fcoparium. 288 DE XIXde CLASSE. STNGENES1A. Ongemengde Everwortel. 7 Carlina acaulis. 206 Muizen -Oor, Nagelkruid. 15 Hieracium Pilofella. 214 Boksbaard, St. Jofeps Bloemen. 2,3 Tragopogon pratenfe, 222 Gemeen Bijvoet. 81 Artemifia vulgaris. 280 Dragon, 82 ■ Dracunculus. 281 Oesterfche Dragon. 83 ■ ■ Judaica. 982 Zee.  SIJSTEMATISCHE LIJST der PLANTEN. Bladz Tab. Zee - Alfem. 84 Artemifia maritima. 283 Roomfche ■ 85 ■ Pontica. 284 Rots 86 —— Rupeftris. 285 Wormzaai-Plant. 87 ■ Santonica. 286 Wolverleij, Gemfen-Wortel. 93 Doronicum pardalianches. 29» DE XXIJle CLASSE. MONOECIA. Zwarte Moerbeij. 14 Morus nigra. 213 Tuin-Palm, Boom-Palm. 25 Buxus fempervirens. 224 Hazelaar. 94 Corijlus Avellana. 293 DE XXWe CLASSE. D I O E C 1 A. Ceneverboom. 21 Juniperus communis. 220 Savel of Sevehboem. 22 ■■ fabina. 221 Roozen-Wortel. 24 Rhodiola Rofea. 223 Gagel, Brabantfcht Mijrthe. 75 Mijrica Gale. 574