O 62 6307  PERSONAADJEN. sainville, weduwe, voerende den naam van der val , en in hare buurt bekend onder dien naam, en tevens onder dien van marianne. helene, hare dochter, oud vyftien jaren. 1sidorus, zoon van Sainville , by de weduwe Sainville ge ,ouden voer een'' jongen boodfchaploo- per ; oud agtlien jaren. sainville, oom des verfcorven echtgenoot* van de weduwe Sainville, in hare nabyheid wonende; vader van Iftdorus. Vrouw bern ard) in dienst van Sainville den vader ; praatziek en nieuwsgierig. bernard, haar man, kruijer; /leedsgoedhartig en vrolyk. Een officier en wachten. < Het toaneel is te Parys, in eene Jlille, of afgelegen buurt. M A-  MARIANNË* TOONEELSPEL. «e o-iu- - Het tooneel verbeeld eene foort van binnenkamer j die tot keuken dient. Men ziet 'er drie deuren, een vengster , fchoorfleen , fornuis, kast, buffet, groote tafel, en eene kleine fcl.ilder tafel, waarop een glas water » palet, penfeelen, enz, EERSTE TOONEEL. HELENE, MevrOUW DERVAL, IIE L E N E , fch.ikkende een en ander tot pourtraitfchilderen , op de kleine tafel. Myne moeder zal wederkomen, en ik moet alles gereed maken Mevrouw Derval treed binnen. Zy heeft eenhoed met een' Jluijer op , een' langen mantel om , 'en een zyden kleed aan van eene deftige kleur. Helene vervolgt. Zyt ge daar weêr, mama? Oiiz? kamer is zo donker I Ik heb uwe verwen en penfeelen bier gefcragt. Mevrouw DER VAL, kaar" mantel afdoende. Haasten wy ons. 't Is agt uren : men zou kunnen A ko-  3 MARIANNE, komen en ons overvallen. Zodra ik dit pourtrait gereed heb, zal ik my met myn huishouden bezig houden. Zy begeeft zich aan het afwerken van een miniatuurpourtrait. Helene , een weinig verwyderd, borduurt. HELENE. Mama, als gy de kunsten , die gy bemint, noch kunt beoefenen , en waarin gy zo wél flaagt, dan vergeet ik dat wy ons fortuin hebben verloren. Maar, men moet u uwe gewone kleedy zien afleggen, om u in een Hecht gewaad te verkleeden; uw fchildcrpalet tegen eene zware mand zien verwisfelen ; u dus zien naar de markt gaan, om onze nooddruft te koopen , en, te huis komende, u die zien gereed maken !... Mevrouw DER VAL De noodzakelykheid, lieve dochter! de noodzakelykheid.,. HELENE. Ach, dit woord maakt me troosteloos..en dan beween ik ni) ne zwakheid , myne jeugd, die my berooft van het zoete vermaak om myne moeder te kunnen dienen, en my integendeel vcrpligt hulp van haar aan te nemen. Mevrouw DERVAL, glimlagchende. Ik ben van ons beiden de gelukkigfte, ik erken het. Gy zult ook uwe beurt hebben, myne Helene; en het weinige, dat ik voor u doe, zult gy my zeker honderdmaal vergoeden. HELENE. Het weinige! Me-  toöneelSpel. 4 VIERDE TOONEEL. HELENE, MARIANNE, BERNARD. MARIANNE. liedje. Gedurende het eerste couplet, neemt Helene alles van de kleine tajelaf, bergt dit, gaat, komt, lagcht tegen hare moeder, en vermaakt zich in haar gezang. Slifimne had haar dorp begeven; Haai' fchoonhcid was beminnenswaard'; Zy had geen geld om van te leven, Maar was gezond en goed van aart. Zy hakt peterfelie. Ga dan aan 't werk: Snfanne is tfcrfc: Ga dan aan 't werk: zo hebt gy minst te fchroomen! Ga Ap.n aan 't werk: Sufanne is ftcrk: Ga dan aan 't werk: gy zyt en jong en fterk. Hebt gy van niemant ooit vernomen: „ Dat rykdom geen genoegen geeft;" En, „ als men vrede in 't harte heeft, „ Is ons geluk volkomen." Ter zyde. Hy komt noch niet; laat ons voortgaan. Ras  J4 MARIANNE, Eas zien we een' minnaar tot haar treden: Hy is zeer ryk en ven' van oud. De guit, verleidende in zyn reden, Bied haar zyn hart en bergen goud. Bernard verfchynt; Helene verwydert zich. Wantrouw hem fterk: 't Is geen goed werk: Wantrouw hem fterk: zo hebt gy minst te fchroomen! Wantrouw hem fterk: Biyf aan uw werk: Elyf aan uw werk: gy zyt en jong en fterk. Hebt gy van niemant ooit vernomen: „ Dat rykdom geen genoegen geeft;" En, „ als men vrede in 't harte heeft, „ Is ons geluk volkomen." BERNARD, zyne takkebosfehen nederwerpende. Wel vertakkeboscht! of ze je me daar ook wat lief vddrneuriët! MARIANNE. Ha! zyt gy daar, vader Bernard? BERN ARD. Wis en waarachtig, ja, ik ben 'er, en myne takkebosfehen zyn 'er ook. Ik zal hier een klein Hertje rusten. Maar, laat dat u niet verhinderen : doe gy uw werk, en ik het myne. MARIANNE. Zeer wel. Bernard fckikt zyne takkebosfehen. Marianne verleest falade, doet ze in een mandje, fchud ze, enz, i De  TOONEELSPEL. ij) marianne, vrindelyk. Neen ; ik heb reeds dezen morgen wat gebruikt... bernard, lagchende. Koffi met melk ! koffi met melk! Marianne wil met eene lepel proeven of de ragout heet is. Ei, kyk ! wat begin je ? verfta je je' beroep niet ? Zó moet men proeven , zie... Hy proeft met zyn' vinder ; Marianne lagcht, en doet als hy. Wel nu? marianne, hem toedienende. De ragout is heet. Ontbyt, lieve vrind! BERNARD. Wat ïs ze verpligtcnd! gedienstig ! Hy eet. Zeer lekker! zeer lekker! eene uitmuntende bekwaamheid , inderdaad ! Ik heb de eere in veifchciden keukens te verkeeren, maar nergens heb ik noch iemant aangetroffen zo als gy... wis en waarachtig, ja, gy hebt ecu hart, een voorkomen... dat het voorkomen van iedereen niet is, en men zou lang zoeken eer men uw gelyke in de geheele buurt zou vinden. Hy eet. marianne, lagchende. Bernard, gy zytzeer wellevend. bernard, lagchende. Wis onwaarachtig, ja, altemet... 't Sa, lustig, Io!sB 2 ter  ao MARIANNE, ter dan: de kleine Iiidorus, dien ik u bezorgd heb, doet die uwe boodfchappen wel goed? zyt gy wel met hem te vreden ? marianne. ör Vry wel. bernard. Dat 's my lief, want het is een aartige jonge, en... Hy lagcht. Juffrouw Marianne! kyk, daar leit de houtlast, dien ik gedragen heb; maar dat is de zwaarfte last niet. marianne. Hoe zo? bernard. Wis en waarachtig, ja, 'k heb daïr... Op zyn hart wyzenÜe. Een zeker iets, dat me zwaar weegt. Hoor, juffrouw Marianne, gy zyt eene brave vryster; gy zyt niet befpottelyk, niet waar? gy zoud geen eerelyk menscb, hoegenaamd , leed willen aandoen ? wel, integendeel, zo gy kost... Hy lagcht, en haalt den brief even te Voorfchyn. Daar is een klein briefje... dat ik gaarne aan zyn addres bezorgd had... maar niet zonder uwe toeftemming. marianne. Een briefje! van wien? bernard. Van... Men hoort Trouw Bernard roepen: Juffrouw Marianne! juffrouw Marianne! JBER-  TOONEELSPEL. 21 bernard, verfchrikt. 6 Hemel! myne vrouw! marianne. Zeg my dan... bernard, opflaande en voortloopende. Neen, zy moet het niet weten: het blyft onder ons. Vaar wel! ik vlugt. marianne. Uw been! bernard, lagchende en voortloopende. Myne vrouw komt: dit heeft my in één oogenblik genezen. Hy loopt hinkende heen, zyn been fchuddende. Hy keert te rug. 't Is een geheim.... Myne draagftokken dan ? Hier zyn ze... Niets oneerelyks ten minste. Dé kleine trap, is 't niet zo ? die op de andere ftraat uitloopt. Ik zal je zeggen wat 'er van is, en gy zult het zien. Dag, juffrouw Marianne! Ter zyde. Die arme Ifidorus ! hy zal niet best te vrcden wezen over zyn' vrind Bernard. Hy vertrekt. marianne, verwonderd. Een briefje! De verlegenheid, die hy deed blyken... Zyne eerelykheid moet my gerust Hellen... Maar wat geheim is het dan toch ? B 3 VY F-  TOONEELSPEL. 23 MARIANNE. Ik wjst 'er geen woord van. Vrouw BERNARD. Lieve hemel' ja, ftdert agt dagen op zyn langst. Ik diende hy eene mevrouw, die my den gantfchen dag wilde doen babbelen. Ik kon het 'er niet uithouden ; ik ben 'er van daan gegaan. De heer, by wien ik nu woon , praat in 't geheel niet, en dat gevalt my beter, 't Is, naar het uiterhke, een goed mensch... als ik zeg, een goed mensch, dan zyn 'er zeer veel mcnfchen, die zullen zeggen dat hy het niet altyd geweest is, en dat hy zeer Hecht gehandeld heeft met de vrouw van zekeren neef, die hem ongehoorzaam was geweest. MARIANNE, met verbazing. De vrouw van zekeren neef! VrOUW BERNARD, Men zegt, het heeft hem federt gefpeten, omdat die neef dood is. . . Maar, wat weet men het? Hy kan morgen licht weer beginnen, zo hy haar van avond ontdekt. Die neef had ook een dochtertje. . . Ei, zeg me reis wat daarvan al geworden is ? Ik weet 'er niets van , hy ook niet. Hy fpreekt 'er nooit van ; ik heb hem 'er wel eens over uitgevraagd. Ik ben juist niet nieuwsgierig. . . Lieve hemel, wat kan het my fchcelen! Maar, men fielt toch belang in hen, die men dient. En g)zelve, buurvryster, gy zyt wel blyde te hooren. . . MARIANNE. Ja, ja ; vervolg. B 4 Ter  TOONEELSPEL. 2? marianne, ter zyde. Welk eene beproeving!... Houden wy moed. DUO. VrOUW bernard. Myn meester is fomtyds wat karig, Maar in zyn hart is hy toch goed. marianne. Myn meesteres wat oneenparig , Maat toch heeft zy een zagt gemoed. VrOUW bernard. Hy ziet geen fterfling zyner magen; En dit is toch niet welgedaan. marianne, tederlyk. Haar kind is al haar welbehagen; Ai 't ovtig' gaat haar weinig aan. Vrouw bernard, geraakt. Dat is geen kwaad; neen, inderdaad niet! Zy mint haar meisje ! marianne, zich bezinnende, en glimlagchende. Ei, ja, zo waar! VrOUW bernard, Wy zyn te goed, en 't gocdzyn baat niet; aten fprcek' meer vry hier met clkacr. Heeft iemant tegen hem misdreven, Dan is zyn haat vervolgziek, draf. MARIANNE, met aandoening. Vervolgziek, ftraf! Vrouw  08 MARIANNE, VrOUW BERNARD. Maar perst berouw ons tranen af, Straks heeft zyn liefde al 't kwaad vergeven. marianne, levendig. AI 't kwaad vergeven!... Dit is geen kwaad; neen, inderdaad niet. Ik ben zeer blyde! VrOUW bernard. Ei, lieve! is 't waar? Wy zyn te goed, en 't goedzyn baat niet. Men fpreck' meer vry hier met elkaêr. Uw meesteres? MARIANNE. Is fier van harte. VrOUW bernard. ó Ik verfta 't: Dat is te zeggen: ze is hovaardig. MARIANNE. Haar zyn nieuwsgierigen niets waardig. Vrouw bernard, zeer rad. Ze is zorgeloos, en zeer traagaardig, Daar ze alP wat wil maar varen laat. marianne, ongeduldig. Zy haat de fnapfters zeer krachtdadig. VrOUW bernard Zy heeft gelyk, en 't fteunt op reên; Ik kan die ook niet lyden, neen! 6 Lieve buurvryster! men zy ons genadig Voor zekere vrouwen, die dag en die rraciit, Gelyk de ratel van de wacht,  TOONEELSPEL. 33 VrOUW BERNARD. 6 Neen, nietes, dat niet. Die Helene, jéé! die is noch zo blo, zo onnoozcl, zo groen ! MARIANNE, met gevoel. Ha! ik ben bh de dat Helene... VroUW BERNARD. Ei lieve! wat gaat u dat aan? Kykreis! dat is de zaak harer moeder: die moet voor hare dochter zorgen , en zy kan 'er u niets over verw\tcn... Kom, kom, zonder affcheid... Lagch met dat alles , en doe "er uw voordeel mee. MARIANNE. Ja, dat beloof ik u.... en noch heden zal de verliefde jongeling te rug worden gezonden. VrOUW BERNARD Best! best!... Gy zult het dan aan hare moeder zeggen ? 'Er fteekt geen kwaad in, maar noem my niet; dat is onnoodigi Gy kunt haar Hechts vertellen dat de heer Sainville, wien ik over haar, zo, zo, zonder oogmerk, heb g fproken, mogelyk hier zal komen , en haar fchildervverk zal geven. MARIAN NE. Hy zal komen! VrOUW R E R N AR D. 't Kan zyn! 't kan zyn!... Dag, vryster! ik heb dezen morgen veel te loope-n ; ik zal je toch noch weerzien , als ik maar één minuutje t)d heb, want ik heb je noch véél te vertellen , en my du: kt dat ik r.aauwclyks G by  34 MARIANNE, by u kom. Maar je zult 'er niet by verliezen , vryster; en ik hoop dat wy eindelyk noch één oogenblikje vry famen zullen kunnen praten. Heengaande, en wederkeerende. Noem my niet. MARIANNE. Ei, hemel! neen! VrOUW BERNARD, 't Is maar dat ik dacht... ó Ik heb zo veel vermaak 'er in met u te praten ! Dag, buurvrysterlief! Heengaande. Deze Marianne is inderdaad een uitmuntend mensch, en ik wil 'er gezelfchap meê houden , omdat het zeer aangenaam is, als men dicht by elkander woont... Zy praat al voort, tot men haar niet meer zien kan. ZESDE TOONEEL. MARIANNE , MÜeen. Wat moet ik hooren ! Sainville, die vreesfelykc oom, woont naby ons !... Hy kan ieder oogenblik... Ik fidder als ik 'er aan denk.'.. En die jonge boodfchaplooper.. Ik ben 'er wel in misleid. Nu zie ik wat Bernard heeft willen zeggen : het oogmerk der naarstigheid van Ifidorus, der gedienstigheden , welken hy ons wilde bewyzen... 't Is gemakkei} k dien jongeling te verwyderen...  TOONEELSPEL. 35 Zy fchryft een paar regels. En zo dit briefje niet genoeg ïs, zal ik weten... Maar zo deze goede Helene, zo gevoelig, zo eenvouwdig... Ik zou dien nieuwen ramp niet kunnen uitftaan... Hoo. ren wy haar voorzigtig uit; en verbergen wy haar, zo 't zyn kan, dat Sainville zo naby ons woont: dit zou baar verfchrikken, zonder eenig nut voor ons. Laat ons haar roepen... Helene! ZEVENDE TOONEEL. MARIANNE, HELENE. MARIANNE. M, me dochter, hebt gy wel gelet op dien jongen Ifidorus, van wien gy my heden fpraakt ? HELENE. Hy is my altyd zeer cerelyk,zeer zagtzinnig, voorgekomen. MARIANNE. Zoud gy, by geval, wel gedacht hebben , dat hy geen wezendlyke booJfchaplooper is ? HELENE. Lieve hemel 1 ja, mama ! MARIANNE. En hebt gy de oorzaak wel geraden? H E L ENE, zeer openhartig. Lieve hemel! ja , mama! C 2 Ma-  TOONEELSPEL. 41 sainville. van woord tot woord nadrukkelyk. En daar ik denk dat niemant beter hierin zou (lagen dan mevrouw uwe moeder, zo wilde ik haar verzoeken ten eerste aan 't werk te gaan. 'Marianne is in de grootfle ongerustheid. HELENE. Gy kunt 'er (laat op maken, mynheer... Zy zal 'er met een' y ver aan werken..! zy zal zo veel vermaak hebben iets voor u te doen... voor den heer van vrouw Bernard. SAINVILLE-. 't Is onmogelyk om beleefder, verpl'gtender te zyn !... En zo men uit de dochter over de moeder kan oordeelen . . . helene, fchielyk, Myne moeder!... & mynheer!... myne moeder is veel beter dan ik. Indien gy wist... Men vind in haar; TRIO. HELENE. Een zist gemoed, dat achting wint; Bekwaamheid, deugd, en fraaije zeden. Door wie haar ziet word zy bemind, En hooggefchat, en aangebeden. 6 Ja, mynheer! door wie haar ziet word zy bemind, En hooggefchat, en aangebeden. marianne, ter zyde. Beminlyk kind! Gy ftrcclt myn teder hart met reden; Ja, ja, met reden. C 5 SAIN-  4<5 MARIANNE, «rn my in haar belang te krygen.., alles moet my doen gclooven dat zy de dochter van myn' neef is. Helene heeft onderwyl met Marianne gef proken , die haar gerust Jlelt. HELENE, bevreesd, Marianne, blyf niet lang van my af, ik beveel het u, blyf niet lang van my af. Zy vertrekt. NEGENDE TOONEEL. sainville, marianne. Gedurende dit tooneel neemt mevrouw Derval zo veel mogelyk de houding en fpraak eener wczendlyke dienstbode aan. Zy blyft aan haar naaiwerk, 't geen haar helpt om hare ontroering te verbergen. marianne, ter zyde. Verraden wy ons niet. sainville. Ik acht u myn vertrouwen waardig. marianne. Harte')k gaarne wenschte ik het te verdienen. sainville. Gy bemint Helene? marianne. De hemel is myn getuige. s a in-  TOONEELSPEL, 47 sainville. Ik zag het wel . . . Gy bedoelt haar geluk ? marianne. Meer dan gy kunt denken. sainville. Welnu! het ftaat flechts aan u om het te bevorderen. Myne openhartigheid moet de uwe uitlokken. Half zagt Weet dat ik de gewigtigfte reden heb om uit te vorfchen, of de moeder van dat meisje niet eene bloedverwante van my is, die ik overal opzoek. marianne, zeer eenvouwdig. 't Is dus eene bloedverwante . . . die gy teder bemint? sainville, haar by de hand nemende. 't Is eene vrouw, die het ongeluk van myn leven vol. maakt heeft. marianne, zich bedwingende. Mogelyk haars ondanks ? sainville. Ach! marianne. Gy hebt haar fomtyds gezien? sainville. Slechts éénmaal; doch, zo ik haar wedervond . . marianne, met vrees. Zoud gy haar zeer fchielyk herkennen ? sainville. Ik denk zo. MA-  TOONEELSPEL. 49 ken .... voor zulk eene beuzeling . . . uwe beurs aan ie nemen ... 't Is de moeite inderdaad niet waardig, om zo dringend te vragen ; en ik zal u daarover zeggen... all' wat ik kan. Gy fpreekt van eene onvoorzigtige, geringe vrouw, van een ongelukkig huwelyk, van eene moeder, die baar' naam heeft veranderd... Met groote bedaardheid. Welnu, mynheer! m}ne meesteresfe heeft, zo lang ik haar ken , dat ik weet, geen -enkelen flap gedaan, d'e haar zou behoeven te doen blozen. Haar huwcl}k is zeer gelukkig geweest, en haar naam... baar naam is Derval... gel\k de myne Marianne is. Gevolgclyk is het klaar dat zy geheel' niet is wie gy zoekt. SAINVILLE, haar fterk aanziende. Marianne, gy veinst vruchteloos openhartig te zyn: 't is licht te zien dat gy de waarheid niet fpreekt. 'Gy vertelt my iets , waarin gy het eens zyt met de verborgen vrouw, om haar aan myne navorfchingen te onttrekken. De list is nutteloos. Ik heb gedacht de bekwaamde middelen om u over te halen eerst te moeten gebruiken... Niets heeft kunnen flagcn!... Gy blyft hardnekkig by de ontkenning dat Helene het meisje is, 't welk ik zoek... Zogy dit kind wezendlyk beminde,zoud gy de eerste geweest zyn te wenfehen dat zy te rug keerde in den fchoot harer familie... die haar gaarne weder zou aannemen. Hare moeder zelve moest zich gelukkig achten te zien, dat hare dochter verzorgd ware. Maar, in weerwil van haar en van u, zal ik myn ontwerp ten uitvoer brengen ; D en  50 M A R I A N N E, en wee wie zich 'er tegen durft Terzetten!... Gyzelve, Marianne! gy zult mogelyk te eeniger tyd bekennen, dat het welvoegelyker en voorde-tijger voor Helene zou zyn by een' beroemden en geachten oom te wonen, dan te blyven by eene verfcholen , gefchandvlekte, en verlaten moeder, die geen ander lot heeft dan zy verdient. Hy vertrekt. TIENDE TOONEEL. MARIANNE, alleen. Zy heeft in den beginne de kracht niet tot fpreken ; zy heft de handen ten hemel. Heb ik hem wél verdaan!... Hemel ! wat wil hy doen?... bcfchikken over myne dochter.'. . . my haar ontrukken!... Na zo veel zorgen, moeite en tranen... zou een ander, een ander, die my vervloekt, my veracht... Treurig zuchtende. Ach !... Maar, welk eene gedachte ! omdat ik ééns zyn gezag heb durven trotferen ... J !k zal het op nieuw doen... Myne dochter \ ... myne Helene!... Zy zet zich. Ik zal het nooit kunnen ddórftaan... Een weinig krachten , 5 myn God! een weinig krachten ! ik heb die noodig: ik vrees te bezwyken... Neen , neen! ik kom weder tot myzelve, ik kom weder tot myzelve... 7y  TOONËELSPEL. gi Zy flaat op. Ik zal, ik zal haar zien , haar fpreken... Maar ik moet vooraf haar ontrukken aan de ondernemingen van dien wreeden bloedverwant. Ik moet haar alles verbergen , totdat ik eene fchuilplaats gevonden heb,... zo 'er eene voor my op de waereld is. helene) roepende uit hare kamer. Marianne! Marianne! marianne, vervolgende. Ik hoor haar... Bedwingen we ons ; veinzen wy... veinzen wy wel ter dege: het geld haar leven, en het myne... het myne is niets, zo ik haar Hechts één verdriet befpare , flechts één éénig verdriet. . Moedig! moedig!... Men is niet alleen moeder om het gelukte genieten van eene beminnclyke dochter te hebben; men is het om haar te befchermen, te redden, en, zo 't moet zyn, haar tegen ons hart klemmende, te Ilervem Zy valt weder op den Jloel. Ik ben gerust op myzelve. Haar toe/land is verfchrikkefyk, cnhynd doodelyk. ELFDE TOONEEL helene, marianne. helene, ongerust. Mari..< ïla! mama! gy zyt alléén? D 2 MA-  S2 MARIANNE, marianne, in de groot/Ie ontroering, welke zy verbergt. Alléén? .., Neen. . ik was... ik was met u bezig. helene. Wel nul de heer Sainville? marianne. 't Is alles wél afgeloopen, zeer wél, zeer wél. Hy heeft... hy zeide... hy is heengegaan... helene. Dat zie ik; maar zyt gy gerust ? marianne. Gerust?... ö Zeker, zeer gerust, zeer gerust.., Hy is... hy is... goed;,. hy is... hy is... rechtvaardig. Met nadruk. En de hemel ook! en hy wil... Gy zult alles weten, mjne Helene. helene. My dacht, ik hoorde hem zyne Item verheffen. marianne, hare wanhoop verbergende. Ja... 't was... 't was.,, het belang, hem ingeboezemd ... door eene moeder... die ik... Zy fcort tranen, en omhelst hare dochter, niet kunnende fpreken. Als het tyd is zal ik u alles zeggen. ' helene, zuchtende. Dit is het oogenblik dat Iiidorus moet komen. marianne, zuchtende. Ifidorus? he-  60 MARIANNE, Dc rouw is uit; de fmart is heen. Wat ipoor tot vreugd zien wy ons banen! Weg 't geween! Weg al 't geween! Ja, zeker zien we elkander weer, En dan, dan treuren wy njet meer. HELENE. Gy word eens vast myn moeders vrind. isidorus. Door vader word ge eens vast bemind. Ja lich: dat zelfs de buwlyksbanden Ons eenmaal aan elkaêr verpanden. HELENE. Ja, ja. BEIDEN. My dunkt, de tyd is daar: Wy trouwen met elkaêr: Zo waar! helene, zeer eenvouwdig. Hebben wy al een oogenblik ons famen onderhouden? isidorus, op dezelfde wy ze. 6, Op zyn best. HELENE. Dan moet ik u een' brief van myne moeder geven, om te beftelJen. isidorus. Zeer gaarne. Ik zal dus noch ééne boodfehap voor haar doen ? helene, zuchtende. Die boodfehap zal niet verre zyn. ISI-  T O O N E E L S P. E vL. 61 ISIDORUS, vrolyk. 8, Verre of dicht by, ik doe ze met vermaak. helene, treurig. Dat denk ik niet. ISIDORUS. Waarom ?... Zien wy waar de brief moet wezen. Terwyl hy den brief beziet, verwydert Helene zich langzaam; hy befchouwt haar van ter zyde, onder het lezen van het opfchrift. ,, Aan Ifidorus"... ö Jéé! dit is een kwaad voorteeken. Hy opent den brief en leest. „ Ifidorus, die mevrouw Derval heeft misleid, mag ,, nooit weder tot harent komen , zonder tocfremmirg „ zyner familie." helene, w eenend e. Vaar wel, Ifidorus!... ik verlaat u... ik moet u verlaten... Vaar wel! Ter zyde. Helaas! ik heb myne moeder gehoorzaamd. Zy vertrekt om naar binnen te gaan. ISIDORUS. Helene! ik zal myn' vader te voet vallen . . . VEER-  65 MARIANNÊ, niet is: het huis is fedcrt dezen morgen bezet, en men weet zeer wel, wie 'er is ingegaan en wie 'er is uitgegaan. . . Mevrouw Derval is ten agt uren te buis gekomen ; zy is 'er nóch in, en ik moet haar zien. . . ALGEMEEN ZANGSTUK. MARIANNE. Treed in, mynheer! doorzoek de hoeken: Treed in: my tocli gelooft gy niet; 6 neen! SAINVILLE. Ik treed dan in: ikzelf zal zoeken. Tegen de wachten , die binnen treden om hem te volgen. Tc rug! myn vrinden ! toeft! ik ga alleen. MARIANNE en HELENE. Ach! wat drukt my de vrees gewigtig! Ach! welk een angst voor myn hart! ISIDORUS. Arme moeder! welk een finart! BERNARD en Vrouw BERNARD, Marianne! welk een finart! HELENE. Welk een angst voor myn benepen hart! MARIANNE. Treed in: doorzoek: my toch gelooft gy niet; 6 neen ! Helene, zagt, tegen hare moeder, zeer eenvouwdig. 6 Hy gaat 'er vruchtloos heen. SAINVILLE. Te rug! te rug! myn vrinden! toeft! ik ga alleen. Jï9  TOONEELSPEL. 67 Hy treed binnen. helene, als voren. 6 Hy gaat 'cr vruchtloos heen. MARIANNE. Ach! ftil, myn kind! wees toch voorzigtig. helene en isidorus. Ach! wat drukt my de vrees gewigtig! bernard en VrOUW bernard. Ja! wees toch voorzigtig. Vrouw bernard, aan de deur der kamer. Al houd zy zich ook noch zo fchichtig, Zy komt, zo waar! De zaak is klaar. Al houd zy zich ook noch zo fchichtig, Ja, ja! ja, ja! we aanfehouwen haar: Uit hare kamer komt de malloot daadlyk diiar. marianne, helene, isidorus en bernard. Stil dan! ftil dan! wees toch voorzigtig. Hy is ddiir. sainville, woedend wederkeerende. Ze ontvlugt myn wraakzucht! welk een druk! marianne, helene en isidorus. Waar' zy eens weg ! ach! wat geluk! BERNARD. Zy is dan weg! ach! welk een ftuk! Vrouw bernard. 'k Mag haar niet zien! ach! welk een druk! SAINVILLE. Mter haar list zal geenszins haar baten. E a My*  68 MARIANNE, Myn ontwerp komt vast toch klaar. Ja, myn ontwerp komt vast toch klaar. ALLEN, ter zyde. Wat zegt hy daar? wat zegt Iiy daar? SAINVILLE, Helene naderende, 't Bevel is juist, 't is boven maten. Tegen Helene. Heeft eene moeder u verlaten... marianne, helene, isidorus en bernard. ó Wat finart! VrOUW bernard. Ei, hoor hem praten! Ei, lioor hem pratenI sainville. Dan moet gy dadelyk my volgen op den voet. marianne, met kracht. Zy my ontgaan ? Neen ! sainville. Ja, zy moet. marianne, Helene met geweld vasthoudende, Zy my ontfeheurd ? Dat zal u niet gebeuren! Neen! neen! Neen! dit kind gaat niet van my heen. helene, tegen Marianne. Bedroef u niet: ftel u toch te vreênl isidorus, bernard en VrOUW bernard, tegen Sainville. In 's hemels naam! ftel u toch te vrecn! SAIN-  TOONEELSPEL. 69 sainville en de wachten, tegen Helene en Marianne. Gehoorzaamt my! 'k zal ze u ontfeheuren! marianne, Helene gedurig vasthoudende, en in wanhoop het tooneel over hopende. Neen ! neen ! neen ! neen ! neen ! sainville en DE wachten. Zwicht vry! zwicht vry ! zwicht vry ! zwicht vry ! zwicht vry ! Gehoorzaamt my! gehoorzaamt my! gehoorzaamt my! MARIANNE. Nooit! neen! nooit! neen! Zy volgt nooit uw tchreên. Hoe! gy! gy van my heen! v.an my, myn dierbaar kind! Neen ! neen! neen ! neen ! nooit1 neen. HELENE. Bedroef u niet! ftcl u toch te vrein! Ik van u heen! Neen! neen ! nooit! neen! Hy word misfchien noch wel verbcén. isidorus, enz. In 's hemels naam! ftcl u toch te vreén! Zy gaat niet heen. Neen ! neen ! nooit! neen ! Gy word misfchien noch wel verbeen. sainville en DE wachten. 6 Ja, die kind gaat met ons heen: Gy moogt de wet niet overtreén. marianne, tegen Helene. Blyf toch gy Dicht by my: E 3 'k Hou-  70 MARIANNE, 'k Houde u vry; Ja, 'k houde u viy. Tegen Sainville, hare dochter met haar ligchaam bedekkende. Uw hoop, yw hoop zal niet gebeuren. Ik tart met kracht uw razerny. Neen, nooit, neen, nooit! neen, neen ! neen! 'k tart uw razerny! Kom vry! kom vry! kom vry! Outfdicur, ontfcheur my myn telg! roof ze my 1 HELENE. 'k Blyf u by, Dicht op zy': Neenl geen fchrik treft my. Behoed ge my, Dan ben ik vry. Tegen Sainville. Uw razerny Dreige my! 'k Blyf haar by. Tegen Marianne, haar fierk in de armen fluitende. Ja, jal ik blyf u eeuwig by. ISIDORUS, BERNARD, VrOUW BERNARD en HELENE. Zo groot een moed, zo droef een treuren, Verdient uw medely'. Betoom, uw razerny. Dat haar geween u heilig zy! Zy blyve Marianne by! SAIN-  TOONEELSPEL. 71 SAINVILLE. Laat af, laat af met dit treuren 1 Niets verwekt my mede'y'. 'legen de wachten. 't Bevel is juist: gehoorzaamt my. Dit lieve kind bezitten wy! SAINVILLE Cn DE WACHTEN. Zo groot een moed, zo droef een treuren, Verwekt ons hart geen mede'y'. Dit lieve kind bezitten wy. Gehoorzaamt vry gehoorzaamt vry i 't Moet mei: ja, haar bezitten wy. Zy moet ja, haar bezitten wy. Stand der perfonaadjen op het einde van dit zangJiuk: Ifidorus, door zyn' vader wederhouden , valt hem te voet; Bernard, de handen omhoog ge 'icven, /laat in verbazing; zyne vrouw fmeekt; de wachten fcheuren Marianne van Helene, die beiden midden op liet tooneel zyn. SAINVILLE. Marianne, ik wil uw' yver wel verfchoonen. . . hoewel gy dien een weinig te verre dryft; maar, volgens myn' lastbrief, moet ik, als oom van Helene (want ik ben zeker dat zy myne nicht is) als de cenige die haar' vaders plaats kan bekleeden, dit jonge meisje, in zynen naam, aan vreemde, gevarelyke handen ontrukken , haar tot mynent brengen; en voor hare zeden, E 4 hare       M A R' I A N N E, T O O N E E L S P E L, MET ZANGSTUKJES. HET p RANS C HE VAN MARSOLIER, E N DE MUZYK VAN DALAYRAC, GEVOLGD, DOOR. PIETER JOHANNES UYLENBROEK. Te A M S T E L D A M, by PIETER JOHANNES UYLENBROEK, MDCCC,   Waar is een band, die naamver bind, Dan die Je Moeder hecht aan 't Kind! VAN MERKEN.  TOONEELSPEL. 3 Mevrouw DER val, lagchende. Myne meesteres is dan wel met Marianne te vreden ? helene. Marianne! ... die naam... Mevrouw der val. Bevalt my zeer. Ik ben uwe Marianne, de voedffcr van Helene i dus noemt men my hier in de buurt, en ik verbeeld my dat wy dien naam onze rust, en inogelyk eenmaal zelfs ons geluk, zullen te danken hebben. LIEDJE. 'k Gevóel fh 't hart, van dag tot dag, Een' nieuwen moed verrukkend ryzen; Hoe (beng myn noodlot wezen mag, Ik moet nochtans myn' toeftand pryzen. Zo ik myn leed niet wceren kan, Zo 'c lot wil dat ik fomtyds vveene; Tot myn vertroosting zeg ik dan: Ik lyde gaarne om myn Ile^cne. Helene drukt door gebaren hare dankbaarheid uit. Tot hier toe heeft myn vlytig werk Ons onderhoud ons toegewezen; Myn dochter! 'k voel my thans meer Iterk^ En moet dus meer doen dan voordezen. Zo 'k daags myn taak niet afdoen kan, En loopt de nacht daarmede hene, Tot tydverkortüig zeg ik dan: ik gun de nachtrust myn Helene. A 2 /TJi  4 MARIANNE, Helene fiaat op, en loopt naar hare moeder. Mevrouw Derval Jiaat ook op. Ons onheil eindigt, jagewis : Ik kan het aan myn hart bclbcuren: Ik voel des hemels deerenis: Hy is begaan met al myn treuren. Maar, zo 'k hem niet verbidden kan, En derf ik alle hoop met eene, Hy neem' dan alles; 'k troost my dan, Laat hy me alleenlyk myn Helene. helene, zich in hare moeders armen werpende. Hy late my myne moeder, myne goede moeder! Mevrouw derval. Zonder twyfel za! hy haar u laten:zy moet u gehuwd, zy moet u gelukkig zien. helene. Gelukkig!... Maar, mama, fints eenigen tyd vind ik u treuriger, ongeruster, dan naar gewoonte. Nooit hebt gy my willen openbaren... Helene is geen kind meer ; Helene is uw vertrouwen waardig. Mevrouw derval, En Helene zal het geheel verwerven. Ja, myn kind , gy zult de ware reden weten die my verpligt, mogelyk noch lang, voor Marianne dóór te gaan . en niet te laten bl\ken dat zy en mevrouw Derval dezelfde perfoon zyn... Een bom van uw' vader , en zyn weldoener, zwoer, zonder my te kennen, zonder my te willen zien, verbitterd om zyn' neefs huwelyk, wel is waar buiten zyne toeltemmfng gefloten, van dat oogenblik af, my eeu'  TOONEELSPEL. 5 oen' eeuwigen haat, en verkreeg een' magtbrief om my vast te doen zetten. Gyzelve , myne dierbare Helene! gyzelve, hoewel noch in de wieg, waart niet gefpaard in dien onmenfchelyken last. H E L F. N E. En dit was een bloedverwant! Mevrouw DERVAL. Men heette hem goed en gevoelig , maar driftig en opvliegend. Men had my aan hem afgefchilderd als eene doorliepen listige vrouw; ik dwarsboomde zyne oogmerken; dit kon hy my niet vergeven. Gelukkiglyk wisten wy zyne wraak te ontfnappen ; en , met behulp van een' vreemden naam , dien van Derval, genoten wy cenige rust, toen Sainville , uw vader, myn echtgenoot, na byna zes jaar . , . Zy krygt een klein medaillon, waarop het pourtrait van haar1 gemaal is, uit haren boezem. Naar Noord - Amerika vertrok , waar de oorlog, die toen uitborst, hem fchielyk middelen tot fortuin en bevordering aanbood: flachtoffi-r van zyn' moed, bezweek hy voor de (lagen zyns vyands. Dit vreesfelyk onheil maakte my lang gevoelloos voor de zorg onzer veiligheid ; ook feheen onze vervolger ons geheel vergeten te hebben. Ondertuslbhen zyn wy , uit behoedzaamheid , in eene andere buurt gaan wonen; wy verkozen deze, als meer afgelegen. Hier heb ik my bediend van myne bekwaamheid in de fchilderkunst: zy was niet toereikende om de vrouw by ons te behouden , die tot hier toe ons had geA 3 öiend,  6 MARIANNE, diend , de goede Marianne! Zy verliet ons , mair het gemis van haren dienst is fpoedig op eene aangename wyze herfteid; en ik hoop dat myne Helene hare afwezigheid niet zal hebben befpeurd. helene. 6 Mama! met welk eene tederheid...! Mevrouw derval. Zy is zo naturel)k, zo liefclyk!... Laat my eindigen. De buren , die my niet kenden, daar zy m\ ne gedaante nooit hebben gezien, naardien ik, uitgaande, aitoos overdekt ben door dezen grooten hoed, en dien dichten fluijer; daar zy, ten anderen, my in een geheel onderfcheiden gewaad, meer overeenkomende met myne euWe bezigheden, fJcchts 's morgens vroeg, onze geringe behoeften hebben zien koopen, dingende, en zelfs knibbelende, als het noodig was; de buren verbeeldden zich dat ik Mariannes plaats bekleedde, en eenigen hunner noemden my by dien naam. Jk heb niet de minste onvoegelykheid gevonden in hen in dien waan te laten , en ik wenschte my 'er geluk mede, toen ik vernam dat onze oude bloedverwant, die ons had vervolgd, zjne navorfchingen vernieuwde. Toen befloot ik als mevrouw Derval niet meer in het openbaar te verfchynen ; ik ben Hechts eenig geld wezen ontfangen, dat men my noch fchuldig was. Thans is myn uitgaan afgedaan: mevrouw Derval is ziek, eenzaam, en zal hare kamer niet verlaten ; en Marianne alléén zal gaan , komen, fpreken, ppa.erken , en alle vyauden befpieden , den gantfehen dagi  TOONEELSPEL. 7 dag; en 's avonds, 's avonds, ó myne Helene! dan zullen wy, met gefloten deuren, elkander ongehinderd omhelzen, en licht wel met het grootfte vermaak ; dan zullen wy elkander , diir, vryel)k, moeder, en dochter, noemen ; diu zal ik my , zonder vrees, met uwe opvoeding bezig houden, en weder uwe loermcesttresfe -uorden : ik zal het geluk genieten twee onderfcheiden pligten by u te gelyk te vervullen, die even zeer myn hart zullen ftreelen: na myne jeugdige en tedere dochter te hebben gediend, zal ik haar onderwyzen, en op myne beurt de liefderykfte zorgen van haar ontfangen: aangename verwisfeling van diensten, wederdiensten , liefde en dankbaarheid ! Ach, de hemel, getuige van zulk een fchonwfpel, zal het zegenen, en de gebeden , welken onze harten , op het einde van ieder dag, tot hem zullen verheffen , zullen te avond of morgen worden verhoord. helene. Ik hoop het! ik bid het, zo goedhartig... om ü !... En , om te eindigen, gy zyt dan Marianne voor de geheele buurt. Mevrouw derval, fagcheada. Ja , het zyden kleed, de zwarte hoed , de gazen fluijer, zullen zorgyuldiglyk in de kast bewaard bi)ven, en d;ür een gelukkiger tydftip afwachten. helene. Jk begryp uw ontwerp. Dit is dan de reden waarom gy flnts korten tyd meer dan gewonelyk onder den naam A 4 van  I MARIANNE, van Marianne uitgaat, en gemeenzamer met Bcrnard praat, met dien kruijer , die altoos lagcht ? Mevrouw derval. Een zeer eerehk man! helene, fchielyk. Ja, hy heeft ons Ifidorus leeren kennen, dien jongen boodfchaplooper.... Maar zyne vrouw, die kakelaar» Her, die onbefcheidene! waarom... ? Mevrouw derval Zy dient in de buurt, en fomt\ds komen wy by elkander... „ Dag,buurvryster!"... „Dag,buurvrouw!" is onze geheele verkeering, helene. Maar zyt gy wel zeker dat gy met alle menfeben uwe rol goed zult volhouden? Mevrouw derval, lagchende. Ach, ik beftudcer ze ; en my dunkt, dat ik reeds vry wel den toon, de fpraak, den geest, 'er van beet heb. Helene zucht. Beklaag my niet, bid ik u: deze oefening en myne vordering vermaken en verlustigen my, Ik had afleiding noodig. Somtyds moet ik over myzelve lagchen als ik zie hoe aartig en met hoeveel waarheid ik my reeds aan myn' nieuwen ftaat gewend heb. Helene weent. Alles zal wel gaan , myn kind ! 't is reeds veel dat Wy een middel hebben gevonden , om het dreigend gevaar te ontfnappen. De tyd , het lot, en de voorzienig-  TOONEELSPEL. 9 nighcid zullen het overige verrichten. En als ik u zie zo bevallig, zo goed , en zo zagtaartig , dan zeg ik: „ De hemel heeft dit beminnelyke kind niet voortge„ br;:g: om haar ongelukkig te maken , noch hare be„ klagenswaardige moeder om 'cr getuige van te wezen.''. Helene omhelst haar. Ernstig. Vaar wel, kindlief!... Ik zal u Marianne zenden, en verzoek u, haar met goedheid te behandelen. Zy vertrekt. T WE EDE TOONEEL. HELENE , alleen. Wat heeft ze een vermogen op zichzelvc! welk eene moeder !... Zy uit eene vrolykheid, die niet in haar hart heerscht. Toen zy flraks my alle hare geheimen openbaarde , dacht ik dat zy my de mynen ook zou hebben gezegd : zy had my een' grooten dienst gedaan , want ik heb haar nooit over Ifidorus durven fpreken. Zy heeft my niet over hem onderhouden. ïs het om my te be proeven? Zy is zo fcherpzigtig ! Zy zou alles doorzien hebben , wat ik flechts oppervlakkig zag Ach, die boodfchaplooper ïs niet de boodfchaplooper van de geheete waereld... Als ik door het vengster keek , zag ik hem altoos met de oogen op ons huis gevestigd ; zo dikwyls Marianne uitging, vroeg hy haar iets omtrent nryj als wy verhuisden , en hy ons hielp , was het met een' yver, eene gewilligheid, een vermaak..! 6, lk verbeeld A 5 my  io MARIANNE, my dat hy niemant zo kan dienen als haar, die hy bt mint; en zy , die hy bemint, is... Hy heeft 'er my evenwel niets van gezegd: maar hoe dit zy, ik meen hem wél te hebben verftaan... en misfchien zal ik, zonder fpreken, hem ook wel hebben geantwoord. LIEDJE. Hier, hier by Helene gezeten, Gloeit zyn oog van liet reinst vermaak, Hy is minnaar, ja, wel te weten; En ik ben 'c, die zyn' boezem blaak. Aan mama moest ik het verklaren; En nochtans, ik weet niet waarom, Neen, neen, 'k weet niet waarom: Ddilr heerscht zo iets aartigs ... ó Kom, Ik durf' nóch 't haar niet openbaren. Maar misfchien heb ik my bediogcn: Ifidoor heeft voor my geen hart.. . Hy bragt my zyn' gloed niet voor oogen..« Zo ik hém eens beminde ? ó Smart! Aan mama moest ik het verklaren; En nochtans, ik weet niet waarom, Neen, neen, 'k weet niet waarom: Daar heerscht zo iets aartigs... ö Kom, Ik durf nóch 't haar niet openbaren. Ach, waarom kwel ik my vrywilh'g! Neen, ons hart kweekt geen liefdepyn. Wederzyds zyn wy onverfchillig . . . 't Kan Misfchien louter vrindfehap zyn... Zy  TOONEELSPEL. n Zy treed naar hare kamer. Aan mama zal ik het verklaren . . . Zy /laat flil. Neen, neen, neen, 'k weet niet waarom, Neen,.neen, 'k weet niet waarom: Daar heerscht zo iets aartigs..6 Kom, Ik cuuf nóch 't haar niet openbaren. DERDE TOONEEL. HELENE; Mevrouw DERVAL, in een chitfen huis jakje, een1 rooden doek om den hals, een kornetmutsje op, en een keukenboezelaar vóór. Mevrouw DERVAL of MARIANNE. I leeft juffrouw ook noch iets te belasten ? kyk, ik ga naar de hal. helene, hare moeder liefkozende, o Myne goede moeder! MARIANNE, hare rol volhoudende. Uwe moeder is binnen aan het fchilderen. Van toon veranderend, op het zien van Heienestreurigheid. Kom , kom , Helene 1 gy moet met Marianne den toon aannemen... HELENE, hare moeders hand kt/sf-bende. Ziedaar den toon, dien ik by u altoos zal aannemen. MA-  io MARIANNE, MARIANNE, Vfolyk. Dit kind is niet te verbeteren , niet te verbeteren! Ik za! het aan mevrouw zeggen. De mand... Ei, ik vergat .. ik moet Bernard wachten, die ons hout zal brengen. En gy, juffertje... HELENE, geme/yk. ó, 't Is genoeg my zo te noemen als 'er iemant by is. MARIANNE. En de ftcm dan! de uitfpraak! de oogen ! Kom, ik mag doen wat ik wil, ik ben altoos moeder, en uw hart kan zich 'er niet in vergisfen. Men hoort iemant zwaarmoedig boven komen, als met eene zware vracht beladen. Daar is Bernard Men moet hem ontfangen , want hier geeft Marianne audiëntie. Gy, ga op uw klavier fpelen; en ik, ik... Hy moet my aan 't werk vinden: de toon, de gebaren, de handeling... kortom, 't moet geheel Marianne zyn. Zy begint te zingen , veegt de tafel af, ftookt het vuur aan, enz. VIER  TOONEELSPEL. 15 De deugniet (prak geen woord van trouwen: Hy moest met fchande henengaan. Ach, kost liet vee! zicli braaf te Iiouên, 't Berouw komt durer noch te (laan. Blyf dan aan 't werk: Sufanne is fterk: Elyf dan aan 't werk: zo hebt gy minst te fchroomen! Blyf dan aan 't werk: Sufanne is fterk: Blyf dan aan.'t werk: gy zyt en jong en fterk. Heb nooit decs taal vergeefs vernomen: „ Dat rykdom geen genoegen geeft;" En, „ als men vrede in 't harte heeft, „ Is ons geluk volkomen." bernard, naderende. Wis en waarachtig, ja, ik ben wel van dat gevoelen. Dag, juffrouw Marianne! Hy geeft haar gulhartig de hand. marianne, Bernard ziende gaan. Goeden dag! goeden dag! Maar gy hinkt, geloof ik? bernard, lagchende. Wis en waarachtig, ja , dat hink ik. Dat 's niets, dat 's niets: ik dacht myn' hals te breken. marianne, verfrhrikt, en hem een" floel aanfehuixende. En gy lagcht! BERNARD Wis en waarachtig, ja, dat lagch ik. 't Is omdat ik Zo kluchtig neêrgebuiteld ben. Alle myne takkebosfehen aan den ecnen kant, en ik aan den anderen kant. Een fa-  16 MARIANNE» fatanfche hond vloog my tusfchen de beenen dddr!..i Alle menfcben lagchten, en ik lagchte ook. Maar, men hielp my weder op, en bier ben ik nou. marianne. Gy hebt u mogelyk bezeerd? bernard, lagchende. Wis en waarachtig, ja, zodat ik wel zou... Ik voel da'ar zo wat... Hy bevoelt zyn beent Ajaail marianne. Gy neemt dat.. ? bernard, lagchende en zyn been bevoelende. Vendori! neen, ik heb het niet genomen; men heeft het my wel degelyk gegeven. marianne. Ga dan zitten. bernard. Wis en waarachtig, ja, ik wil wel gaan zitten... Hy wil gaan zitten, maar zyn been is Jlyf. Kyk zo'n duivelsch been reis! wat maakt het eene rare vertooning! Hy klopt op zyne dye, als om voort te gaan, Marsch dan! marsch dan! marianne, Gy had dood kunnen wezen. ber.nard. Wis en waarachtig, ja, had ik dood kunnen wezen; maar  TOONÊELSPEL. J? maar dan zou ik niet gelagehcn hebben, ik. Doch, nu ik hier ben , moet ik wel... Ter zyde Maar, Iaat ik eens kyken of ik ook verloren heb... Uy doorzoekt zyn' zak, en haalt 'er halverwege een' brief uit. Neen; daar is hy, daar i; hy. marianne. Gy fchynt my iets te zeggen te hebben ? bernard. Wis en waarachtig, ja, heb ik je wat te zeggen: ik heb... f]y befchoitwt Marianne , en lagcht. Ter zyde. Ik durf niet: daar fta ik als Piet Snot. Overluid. Zaagt gy van morgen ...? Ter zyde, en lagchende. Ik durf niet. Overluid. Zaagt gy myne vrouw ? marianne. Noch niet... Maar uw toeval heeft u den eetlust wel niet benomen, vader Bernard? ik heb da'ar, op het fornuis... bernard. Ha, zo'n klein afvalletje, dat je befchaard hebt, zonder dat mevrouw het weet ? marianne. En zo zy 't nu wist ? B beR-  13 MARIANNE* bernard. 6, Drommels ! foei! moet niet... Uwe mevrouw is dan goedhartig? marianne. Zy bemint alle brave menfchen. bernard. Waarom komt zy, als ik hier ben, dan nooit uit hare kamer, om my te zeggen : ,, Dag, Bernard!"? marianne. Zy heeft verdriet; zy is niet gelukkig. En... bernard, fchielyk. Niet gelukkig? Die arme goede vrouw!... ó Ik bid u , juffrouw Marianne, zeg haar niet dat ik my verfioutte... marianne, met goedheid. Zy zou het u niet kwalyk nemen. Zy gaat het buffet openen. bernard, lagchende. ó", Je weet 'er niet van. Ter zyde. Maar, de brief, de brief van Ifidorus! Zo gaauw als ik Marianne maar aanzie , dan kan ik 'er niet meer van fjpreken. Hy lagcht. marianne, wederkeerende. Daar is vast wyn; die zal u wat goed doen. bernard Zult ge niet een glaasje met me drinken? MA-  22 MARIANNE, VYFDE TOONEEL, MARIANNE, VrOUVV BERNARD. VroUW BERNARD, Ha! goeden dag, buurvr, .sterlief Wat ben ik Uyi dat ik u zie! Zyt ge van morgen uitgeweest? voormy, ik heb geloopen, dat ik niet meer kan: eerst naar de markt; toen een' brief befleld ; voorts naar de melkboerin; en van daar naar den (lager. Men gaat, men komt, men moord zich af; en noch zyn de menfchen , die men dient, niet te vreden. „ 't Is te duur! gy hebt niet gedongen! gy zyt niet zuinig genoeg'" — Inderdaad! zo men geen vrindinnen had, gclyk gy zyt, met wiemen kon... Maar, ik verzoek u vergiffenis, buurvryster! ik heb u noch niet naar iets nieuws gevraagd. Hoe vaart gy al? MARIANNE. Zeer wel , buurvrouw!... Gy hebt dan een weinig moeijelykheid gehad ? VrOUW BERNAR D. God dank, daaraan ontbreekt het ons niet. Maar 't is van daag juist niet erger dan andere dagen. Men moet dezen antwoorden; men moet dien fpreken; men weet niet te hooren of te zien. Men kan toch alles niet alleen doen. De dag gaat om , en men heeft zelfs niet één oogenblikje rust om eens met zyne buren te praten... Gy weet wel dat ik verhuist ben? MA-  24 MARIANNE, Ter zyde. Zou 't zo wezen? Vrouw bernard. Ik verlang niets hartelyker. — In den korten tyd dat ik by myn' nieuwen heer gewoond heb , heb ik noch al zo eenige kleine byzonderheden uitgevorscht... En, om te beginnen. . . Waar waren wy ook ? . . . Ha, ja, wy fpraken van den neef van den heer Sainville . . . marianne, ontroerd. Van den heer Sainville! is dat wel zyn naam? VrotlW bernard. Ja, dat 's de naam van myn' nieuwen heer. Had ik jo dat noen niet gezegd? marianne, zuchtende. Noch niet; maar nu weet ik het. Vrouw bernard. De heer Sainville dan ... Lieve hemel! ik weet niet meer wat... nu, 't is hetzelfde ... 't zal me wel weêr te binnen fchicten... De heer Sainville geeft my een goede huur... maar dat doet 'er niet toe. Zyne inborst?... Hy is zagtzinnig , gemakkelyk te bedienen; maar ik doe myn' pligt ook: ja, zeker, oplettendheid, eerehkbeid. 6, Wat de eerelykheid betreft , is 'er niemant. . . Het geen ik daar zeg dient niet om u te beleedigen, buurvryster; maar men gevoelt toch zjne eigen waarde. Ook zou mynheer gantsch niet te vrede zyn als ik heengirg; ik denk 'er ook niet aan : 't is een goed huis, veel vervalletjes en veel te verwachten. Hy is  TOONEELSPEL. 25 is niet oud; nu dit is wel; maar men weet niet wie leeft of wie fterft. Gy zult my zeggen, hy heeft een' zoon; dit is ook zo , en zelfs een' mooijen jongeling, hoewel we fomtyds wel eens famen kyven. Hy lagcht me uit, ik word boos; hy omhelst me, ik vergeef het hem; en wy zyn weder even goede vrinden als van te voren, totdat het gekyf weêr van nieuws af aan begint... Nu, uwe beurt, buurvryster ! praat my nu wat van uwe mevrouw... Hoe behandelt ze je? Is ze goedig, zagtzinriig, bocsaartig, weldadig, wantrouwend, gierig? Wie is ze? waar van daan ? hoe vaart ze ? wat doet ze? wat wil ze doen? Vertel me dat alles zo'n beetje, buurvryster ! en wees wel verzekerd dat vrouw Bernard, die nooit iets zegt,dan 't geen ze wil, geen woordje meer uit,dan ze moet, die noch houd van vragen, noch van labbekakken , noch van fpreken, noch van tegenfpreken, noch van kwaadfpreken, iemant ooit in het geval zal brengen dat men ds minste onbefcheidenheid zelfs van baar te vree zen nebbe. MARIANNE. Inderdaad, ik heb niets van belang omtrent mevrouw Derval u te vertellen. Ter zyde. Sainville onze buurman ! VrotlW BERNARD. Dat 's onmogelyk... altyd is 'er wel iets... B-luistert ze ons ook misfchien ? B 5 MA-  26 MARIANNE, MARIANNE. Zy is niet in deze kanier. Vrouw BERNARD. Wel nu, op uw gemak dan. Hebt ge nooit zo reis over uw volk gekeuveld? Dit is immers zo al onze t)dkorting, zo al onze troost ? MARIAN N E. Ik heb de gelegenheid noch niet gehad. VrOUW BERNARD. Die is 'er nu , vryster, die is 'er nu ; bedien 'er u van. Ik ken uwe meesteres niet; maar, al ware 'er niet anders dan dit donkerkleurig zyden kleed , waarmede ik haar dikwyls heb zien voorbygaan, dan zou ik haar niet mogen 1}den. Maar, u fcheelt wat, vryster 1 MARIANNE. Neen, buurvrouw; maar ik dacht noch aan 't geen gy my zo even gezegd hebt. Nu ben ik echter geheel to; uw' dienst. VrOUW BERNARD. Opperbest, vryster! kom dan, en vertellen wy elkander alles wat ons op het hart ligt.... zo... van die kleine dingetjes onzer heeren of mevrouwen... begryp je5 MARIANNE, lagchende. Kwaad, niet waar ? Vrouw BERNARD, mede lagchende. Luister, vryster! mits dat men niets uitdenke. . kyk... ik...ik ben voor de vuist; gy moet het ook zyo. M A-  TOONEELSPEL. 20 Steeds babblen, (leeds babblen... Men zy ons genadig! Zy zyn de plaag van 't aardsch gedacht. MARIANNE. Zy heeft gelyk: men zy ons genadig Voor zekere vrouwen, die dag en die nacht, Gelyk de ratel van de wacht, Steeds babblen, (leeds babblen ... Men zy ons genadig! Zy zyn de plaag van 't aardsch gedacht. Ja, de plaag van 't aardsch gedacht. VrOUW BERNARD. Maar, zou ik 't lagchen daarom laten? MARIANNE, haar nabootfende en bef pottende, zeer fchielyk. Maar, zou ik 't lagchen daarom laten? VrOUW BERNARD. Wat zou my ook het zwygen baten? MARIANNE. Wat zou my ook het zwygen baten? VrOUW BERNARD. Myn meester is fomtyds wat karig. MARIANNE. Myn meesteres wat oneenparig. VrOUW BERNARD. Ze is onvcrfUnllig en hovaardig. MARIANNE. Zy onverfchillig en traagaardig ! VrOUW BERNARD. Op zyne hoede is hy gedadig. MARIANNE. Zy haat de fnapders zeer krachtdadig. Vrouw  30 MARIANNE, VrOUW bernard. Zy heeft gelyk, en 't deunt op reen;. Ik kan die ook niet lyden, neen! MARIANNE. Ik zie, 't is waar: Gy (preekt zeer klaar. VrOUW BERNARD. 6 Lieve buurvryster! men zy ons genadig Voor zekere vróuwen, by dag en by nachtf 6 Lieve buurvryste-! men zy ons genadig Voor zekere vrouwen, die dag en die nacht Steeds babblen, (reeds babblen, gelyk de ratel van de wacht: Zy zyn de plaag van 't aardsch gedacht! MARIANNE. Zy heeft gelyk: men zy ons genadig, enz., 't Is waar: 'k Zie 't klaar: Zy zyn de plaag van 't aardsch gedacht. Ja, de plaag van 't aardsch gedacht. MARIANNE. Ik ben uiterst verheugd te hooren dat de heer Sainville . . . Vrouw bernard. Ja, dat doet altyd vermaak... Maar van die Helene hebben wy noch niet gefproken. marianne, verlegen. Ik denk.... dat 'er niets van te fpreken valt. Vrouw bernard, haar.fterk aanziende. Buurvryster!... gy zyt niet oprecht. ma-  TOONEELSPEL. 31 marianne. Ik verzeker 't u... Hare moeder geeft zich zo veel moeite om haar wél op te voeden! VrOUW b erna R d. Haar wél op te voeden!... Ei?... Ja, zy voed haar noch al aartigjes op. marianne. Hoe zo'? VrOUW bernard. Hoe zo?... Buurvryster!... inderdaad... zo ik fpreken wilde... Maar, wanneer het de eere eener familie betreft, dan zou ik me eer laten dood liaan, dan een enkel woord te uiten, dat , mogelyk. . . 6 Lieve hemel! ik zou het my nooit vergeven. marianne, flerk aangedaan. Gy verbaast my ten hoogste!... Jk bid, verklaar ti; VrOUW bernard. Welaan ! welaan ! Gy zyt ontfteld als of ons gefprek uwe eigen dochter betrof. marianne, driftig. Vrouw Bernard! ik eisch... Tot ziehzelve komende, en haar minzaam aanhalende. Kom , vrouw Bernard ! .. vertel my wat gy weet, orh noch een beetje fameu te lagchen. Vrouw bernard, Gy wilt het?... 't Is maar dat het zekere jonge lui krenkt... kyk... ik heb zulk een' hekel... en zo het ie-  32 MARIANNE* iemant anders ware dan gy ... maar met Marianne loopt men geen gevaar, en ik weet... marianne, ongeduldig. Ter zake, ter zake, buurvrouw! VrOUW bernard, Ik heb ontdekt, door bet zonderlingfte toeval der waereld... maar gy hebt het mogelyk zo wel ontdekt als ik? marianne. En wat?... wat toch? Vrouw bernard. Hoe.' gy! gy, die zo fcherpzigtig zyt! gy hebt dadelyk niet ontdekt... marianne. Ei, neen, neen! ik heb niets ontdekt. VrOUW bernard. Dat zeker boodfchaploopertje, dien men dagelyks aan uw huis ziet, niet dan een vermomde vryer is? marianne, ontfleld. Een vermomde vryer! VrOUW bernard. ö, 't Is wel zeker... Ik heb 'er noch niet kunnen achterkomen wie het is ; maar ik zal van daag zó locren, zó loeren, dat ik het zal weten , en ik zal het terftond vertellen , buurvryster ! marianne. En denkt gy dat Helene 'er van bewust is? Vrouw  3ö MARIANNE, marianne. En gy hebt .'er my niets van gezegd, myne dochter! Zou dit geveinsdheid zyn ? helene, levendig. 6, Neen , neen! geloof dat niet. Eerst was het bloheid, en toen vrees, dat men Ifidorus zou beknorren. MARIANNE. Gy zoud dan boos zyn, als men hem beknorde ? helene. Ja, dat beken ik. M ARIA N N E. En mogelyk noch veel bozer, als hy niet weer kwam ? helene. Ja, zeker, noch veel bozer. marianne, ter zyde. Ziedaar wat ik vreesde. Overluid. Zo ondertusfchen de eer, de reden, het verbood ? helene, met nadruk. Zo myne moeder my Hechts zeide, dat ik hem niet weêr moest zien, zou ik, zonder de minste tegenfpraak my te veroorloven , tot die opoffering befluiten. marianne, aangedaan. Myne dierbare dochter! helene. Ik ben u zo veel verfchuldigd, mama! en ik ben zo overtuigd dat gy niets dan myn geluk wilt..! ma-  TOONEELSPEL. 37 m a rian n li. Luister: 't is mogelyk dat gy Ifidorus weèr zult zien ; dat zyne familie , die ik niet ken , en naar welke ik onderzoek zal doen, dat de tyd, met één woord, dat de omftandigheden u het recht vergunnen om hemtehooren; maar, voor het tegenwoordige, is het zeker, dat hy hier niet weèr zal komen. hele n e , met de tranen in de oogen. Welaan ! hy worde op (taanden voet te rug gezonden! MAiiiANNE, goedaarng. En gy weent! helene. Voor u;' maar vrees niet dat ik voor hem... MARIANNE, glimlagchende. Trotsheid! helene. Vertrouwen in myne moeder, by wie ik my niet fchaam myne zwakheid te laten blyken. marianne, haar omhelzende. Ach, gy vergoed my heden alles wat ik ooit voor u heb gedaan.... Ik hoor gerucht... 't Is ecu rykgekleed man, dien ik niet ken. Ter zyde. Zou hy het zyn ? n el ene. Wat fcheelt u, mama? marianne. Niets, niets Vergeet maar vooral niet dat ik Marianne beu. C 3 AGT«  3* MARIANNE, AGTSTE TOONEEL. marianne, helene, sainville. sainville, ter zyde. 'tTs wel hier... 't Geen vrouw Bernard my over deze vrouwen heeft gezegd heeft myne nieuwsgierigheid gaande gemaakt. Overluid. Woont mevrouw Derval niet in dit huis? marianne. Ja, mynheer. sainville, tegen Helene. Men heeft my gezegd dat zy zich op pourtraitfchilderen toelegt. helene. Als hare gezondheid het haar toelaat. sainville. Ik wenschte haar wel over een pourtrait te onderhouden. marianne. Zy ziet niemant, en zo gy ons wilde toevertrouwen. . . sainville. Vergun my, meisje, dat ik met mejuffrouw fpreke, marianne, verlegen. Mynheer! . . , sain-  TOONEELSPEL. 39 sainville, haar met de hand verwyderende. Ik verzoek het u. Marianne, zich verwyderende, toont hare bekommering, en hoest tusfchen beiden, als zy vreest dat Helene te veel zal zeggen. Tegen Helene. Ik wilde u dan vragen, of ik uwe moeder niet zou kunnen fpreken ? Vrouw Bernard, die by my dieat, heeft my gezegd. . . helene. Mynheer is dan de lieer van vrouw Bernard ? marianne, ter zyde. Hy is 't wel. Zy zet zich aan naaiwerk , houd op om te luisteren , en hervat haar werk niet, dan wanneer hy de oogen op haar Jlaat. sainville. Ja , mejuffrouw ; en zie hier het pourtrait. Hy befchouwt Helene zeer oplettend. helene, het pourtrait beziende. ö Hemel! Ter zyde. Myn vader! Marianne toont de uiterste ongerustheid op het zien van Heknes aandoening. sainville. Vaai waar die verwondering ? c 4 he-  40 MARIANNE, riF.LENE, Jlcrk aangedaan. 't Is de gel} ken is... sainville, oplettend. Met wien dan? helene, zich her/lellende. Maar, met... met u. sainville. Met m\ ? Ter zyde. Die ontroering is zonderling! helen e, herjleld. Marianne! dit is een pourtrait .. een pourtrait , dat gel) kt... Gy zult zeer verwonderd zyn... Kyk maar, kyk. Ter zyde, en zagt. 't Is... Zy laat het pourtrait haar even zien. marianne, die tyd gehad heeft zich vóór te bereiden, op een' zeer oprechten toon. Ha, het is het pourtrait van mynheer. helene, met geestigheid. Gy ziet het... hetzelfde uitwerkzel als op my. sainville. 't Is het pourtrait van een' neef, die inderdaad eenige m)r.er trekken had. Kortom , ik wenschte eene copy van dit pourtrait te hebben ,... volmaakt gelykend. helene, met gevoel. Volmaakt gel) kend! SAIN  43 MARIANNE, SAINVILLE. 't Beminlyk kind! Het wint myn zuchtend hart met reden; Ja, ja met reden. HELENE. „ Myn dochter", zegt ze, „ als gy my mint, „ Dat elk u dan meewarig vind': Menschlievcndheid kan ftecds behagen; „ Men moet geen fterfling haat toedragen." Dit is de les ftecds aan haar kind. SAINVILLE. Zy heeft gelyk. helene , ter zyde. Hy 's goed gezind. marianne, ter zyde. Wat ze al begint! helene, vervolgende. En dan zegt zy my minzaam wcêr: ,, Benadeelt de ondeugd tt een' keer, ., Dan moet gy mynen raad bedenken: „ 't Is voor ons hart de ftreclcndfte eer, „ Als we andren gul vergeving fchenken." Zeg, heeft zy geen gelyk, mynheer? SAINVILLE. Onnvyfelbaar: zy heeft gelyk. helene, ter zyde. Zyn hart word teêr. marianne, ter zyde. De angst flaat my neór. hzlune, Jprekende, tegen Sainville. Ik heb u gezegd, zy heeft . . . Mei  TOONEELSPEL. 43 Met meerder moed voortzingende. Een zagt gemoed, dat achting wint; Bekwaamheid, deugd, en fraaije zeden. Door wie haar ziet word zy bemind, En hooggefchat, en aangebeden. 6 Ja, mynheerI door wie haar ziet word zy bemind, En hooggefchat, en aangebeden. marianne, ter zyde. Beminlyk kind! Gy ftreelt myn teder hart met reden. Ja, ja, met reden. sainville. 't Beminlyk kind! Het wint myn zuchtend hart met reden. Ja , ja, met reden. marianne, ter zyde. Het is 't gevoel, dat my aan haar verbind. sainville. Het is 't gevoel, dat haar verbind, Ja, dat haar ziel verbind. helene. Zy word bemind, En hooggefchat, en aangebeden. marianne, ter zyde. Beminlyk kind! sainville. 't Beminlyk kind! helene. Zy is de goedheid zelf, zo waar! marianne, ter zyde. Ach! hoe oprecht bemin ik haar! sain-  44 MARIANNE, SAINVILLE. liet edelst hart maakt ze openbaar. HELENE. Ja, 't geen ik zeg is zuiver waar. MARIANNE , ter zyde. Wat edel hart! ach! hoe oprecht bemin ik haar! SAINVILLE. Ach! 't is myn nichtje: ik zie het klaar. SAINVILLE. Alles wat gy my van uwe moeder zegt kan niet dan myn verlangen vergrooten om haar te lecren kennen... Het fchynt dat zy tcgenfpoeden heeft ondergaan? HELENE. 6, Zware tegenfpocden ! SAINVILLE. Duren die noch ? HELENE. Ik geloof dat zy in dit oogenblik wel zeer te beklagen is. SAINVILLE. Dan dring ik 'er op aan om haar te zien: ik heb vrinden , invloed ; en , zo zy haar ongeluk niet verdiend heeft, kan ik . . . helene, ten uiterste ver Zegen. Mynheer! .... SAINVILLE. Ik bid u, zeg h ar dat Sainville hier is. n LE N E, een paar fchreden voortgaande. Mynheer! . . . zy is niet te huis. SAIN-  TOONEELSPEL. 45 sainville. De buren hebben my gezegd dat zy baar hebben zien te huis komen, en dat zy federt niet weèr is uitgegaan. helene. Mynheer! . . . Marianne ! . . sainville. Dat wantrouwen ... dit geheim . . . wat zal dat? marianne. Maar, mynheer, my dunkt dat mevrouw Derval het recht heeft . . . sainville. Ik ftem dit toe; maar van myn' kant heb ik achterdocht , dien ik my moet ophelderen. helene. Achterdocht! sainville. Wees gerust, mejuffrouw! en vergun my Hechts dat ik een paar woorden alleen met dit meisje fpreke. helene. Met Marianne? sainville. Met Marianne. helene, willende blyven. Waarom moet ik.. ? sainvi l l e. Ik zal haar in één oogenblik weder by u zenden. Ter zyde. Die ontroering , welke Helene op 't gezigt van het pourtrait liet blyken... haar ouderdom... hare poging om  43 MARIANNE, MARIANNE. En wat zou dan uw oogmerk zyn ? SAINVILLE. Haar te noodzaken om hare dochter aan my af te (laan , en my daarvoor te laten zorgen, zo wel als voor de kosten der opvoeding. MARIANNE, zich geweld aandoende. En gelooft gy dat eene moeder zou toeftaan .. ? SAINVILLE. In den toeftand, waarin zy is , zou zy wel moeten; doch, dit is myne zaak; laat ik haar fiechts zien, en ik ben wel verzekerd . . . Alles wat ik van u eisch, myne waarde Marianne! is,dat gy my openhartig zegt of deze mevrouw Derval, die zeker dien naam niet altoos gevoerd heeft,niet die onvoprzigtige vrouw van lagen lïaat is, die de echtgenoote is geworden van Sainville? zeg my, of dat jonge meisje, wier ouderdom overeen fchynt te komen met den ouderdom van dat ongelukkig huwelyk . . . Verheel my niets: gy zult my een' wezendlyken dienst doen: ik zal u wél betalen, en, tot bewys, neem . . . Hy bied haar eene beurs aan. MARIANNE, in de eerste opwelling har er ver out waard/ging. Mynheer! . . . Tot zichzelve komende, en een' zeer eenvotrwdigén toon aannemende Mynheer ! ... ik zou 'er my eene zwarigheid uit maken ..,  TOONEELSPEL. 53 HEtF-NP, treurig. Ik zal hem zeggen dat hy heen moet gaan. marianne, ter zyde. Ach, ik heb de kracht niet om haar zd te bedroeven! Tegen Helene. Neen, neen! .. Iaat hem bovenkomen; ontfang hem als naar gewoonte... zonder gemaaktheid., en als gy een oogcnblik met hem gepraat hebt .. gy verftaat my, Helene? één oogenblik.. . geef hem dan dezen brief... en zeg hem dat gy hem dien brengt van wegen mevrouw Derval. ii e l e n e. Ik zal uwe bevelen naauwkeurig opvolgen: gy kunt 'er ftaat op maken. marianne. Ik ben 'er wél van overtuigd... van uw' kant, wees verzekerd, dat, zo ik u bedroef... helene. Ik ben 'er ook wél van overtuigd. marianne. Vaar wel... ik ga... ik kom fchielyk weêr. helene, haar naloopende, Gy vergeet de mand. marianne, veinzende. Ea, gy hebt gelyk. Ik bedank u. Zy knscht en herkuscht haar voor het hoofd en op de wangen. Lief kind! vaar wel! D 3 Ter  f4 MARIANNE, Ter zyde. Gaan wy de kleine ftraat door, zonder één oogenblik te verliezen. Zy vertrekt door de kleine deur. TWAALFDE TOONEEL. iie le n e, alleen , en vergenoegd. ÏNfooit heeft ze me noch zo hartelyk gekuscht. Zy is over my te vreden.... Hoe behaagt my haar vertrouwen! ó Ik zal het my waardig maken, en ik... Men hoort Ifidorus, beneden aan het v engst er. isidorus. Heeft men my boven ook noodig ? helene. Daar is hy, die goede Ifidorus! isidorus, roepende. Juffrouw Marianne! helene, uit het vengster, dat zy opent. Zy is hier niet. isidorus, van beneden. Zyn 'er van daag geen boodfchappen te doen? helene. Vergeef het my. Gy kunt wel boven komen. isidorus. Goed; ik kom. helene. Hehras! hy wectmiet dat het voor de laatfte reis is... ïk vyeet het wei, ik. DER-  TOONEELSPEL. ?5 DERTIENDE TOONEEL. helene; sainville, de zoon, onder den naam van Ifidorus. isidorus. Ha! wat ben ik verheugd u te zien , mejuffrouw Helene! dat vertroost my. helene. Hebt ge dan eenige droefheid? isidorus. Wel zeer groote!... Ik moet het U terfiond openbaren ; dat zal me wat verlichting geven... Maar,zeg my, heeft Bernard dezen morgen Marianne gezien ? helene. Ja. isid orus. En zy heeft u niets van mynentwegen gegeven ? helene. Niets. isidorus. Niets! zy zal zich niet met myn' brief hebben willen belasten. Waartoe zou die thans ook dienen? Ach? mejuffrouw Helene ! ik vrees dat ik in eenigen tyd niet zal kunnen by u komen. helene, eenvonwdig. Jk ben 'er ook zeer bang voor. isidorus, verwonderd. Zeer bang voor! mejuffrouw Helene! D 4 HE-  gö MARIANNE, helene. Om uwentwil, goede Ifidorus, dewyl het u leed fchynt te doen. isidorus. ft, Zeer veel leed! Myn vader, (ik weet niet waaróm,) wil niet meer dat ik zonder hem zal uitgaan. Hy weet de reden niet. . . helene, ernstig. Maar hy moest die weten... Dit is denkelyk uwe fchuld . . . isidorus, haar aanziende. Ei, ja!.., maar ik heb niemant durven zeggen, zelfs u niet , mejuffrouw Helene!... Doch nu het eindelyk mogelyk is dat ik lang van u wegblyve, zo wil ik niet dat een ander dan ik u openbare dat Ifidorus myn naam niet is. helene. Die naam is toch wel zeer mooi!... en ik vrees ckit een andere naam .. . isidorus, tederlyk. Ik zal altoos Ifidorus voor u wezen. helene, openhartig. Ha! des te beter! isid orus. Ik moet u ook zeggen, dat, eer gy my kende, ik u dikwyls gezien heb, en dat my dit een uiiflekend genoegen was! helene, gulhartig. Het fpyt my wel zeer dat ik u niet vroeger gekend heb. isl  TOONEELSPEL. 57 isidorus. Ik was toen ten minste zo niet gekleed als nu. helene. Ik verzeker u dat dit kleed u niet kwalyk- ftaat. isidorus, zeer verlegen. Ook zegt men dat ik eens zeer ryk zal zyn. helene, fchielyk. Ach, gy hebt geen rykdom noodig om . . . isidorus. Om . . . ? helene, bedremmeld. Om wél ontfangen te worden by allen die u kennen. isidorus, haar de handen vattende, o Dat is allerliefst!... dat is... dat is allerbest van u, mejuffrouw Helene 1 lk durf u dan verzoeken niet boos te wezen op den goeden Bernard, die my hier ingeleid heeft. Ik heb 'er zo om geweend ! Ook verzoek ik u niet boos te wezen op my, omdat ik my van zekere list bediend heb ten einde by u te komen: ik zou het inderdaad niet hebben gedaan, zonder de hevige liefde. .. helene. Ach! dat is wel ongelukkig!... want, zonder die liefde , zoud gy alle dagen hier hebben mogen wederkomen. isidorus. ó Lieve hemel! ja. Maar, wat wilt gy ? Ik heb u gezien ; ik kou my niet weêrhouden u te beminnen. helene, openhartig. Ach! federt u dat niet mogefjk is geweest . . . D 5 ?**  5? MARIANNE, ISIDORUS. Wat zyt gy goed ! gy verwaardigt u in myne droefheid te deelen. HE LETJE. Dat is wel billyk, dewyl ik die veroorzaak. DUO. ISIDORUS. Welaan! wy treuren dan te (amen. HELENE. Welaan! wy treuren dan te finnen. ISIDORUS. Ja, dat men faam vereenigd ween'. HELENE. Ja, dat men faam vereenigd ween'... Zou ons liet treuren niet betamen? 't Verlicht de zwaarfte tegenheen. Men ween'. ISIDORUS. Men ween'. BEIDEN. Men ween' te finnen. Zou ons het treuren nier betamen? 't Verlicht de zwaarfte tegenheen. ISIDORUS. Gy moet myn hart gerustheid geven : Denk ftceds aan my. HELENE. Met alle réén. En gy, Tchoon wy verwyderd leven, Gyzelf vergeet my niet ? ISI-  TOONEELSPEL. 59 ISIDORUS. 6 Neen. HELENE. Denk {leeds aan my. ISIDORUS. Met alle reên. *k Wil u daarvan verzekring geven. BEIDEN. Men ween'. Men ween'. Men ween' te Taraen. Zou ons liet wecnen niet betamen? *t Verlicht de zwaarfte tcgcnlieên. ISIDORUS. Maar zo ik eens, in blydet dagen, 6 Myn Helene! u weèr bezocht? HELENE. Zo, met myn moeders welbehagen, Gy weir by my verfchynen mogt? ISIDORUS. Zo ik eens, myn Helene! u wcêr bezocht? HELENE. Zo gy eens by my weêr verfchynen mogtT ISIDORUS. Helene! HELENE. 6 Ifidoor! ISIDORUS. Och of wy... HELENE. Dit reeds zagen! beiden, vrolyk. Weg dan al 't geween ! Wes al de tranen! 3 De  62 MARIANNE, VEERT I'ENDE TOONEEL. de vorigen; bernard, zeer verfchrikt opkomende. bernard. KinderenI waar is Marianne? isidorus. Zy is uitgegaan. bernard. Des te erger! helene, te rug keerende. Wat fcheelt 'er dan aan, vader Bernard ? gy, die ge* wonelyk zo vrolyk zyt, gy fchynt geheel verfchrikti bernard. Wis en waarachtig, ja! 't is inderdaad... Zien wy of 'er iemant komt?... Hy gaat naar het vengster. Neen ! ... luistert, kindertjes!... 't Is iets... Maar, zyt gerust; zyt gerust, zeg ik u; licht is het niets. helene Maar, hemel! gy zegt ons dat op eene wyze..! isidorus. Ja, gy jaagt ons een' fchrik aan . . . iernaüd, Moet niet, moet niet... Hoor ik niets? wacht. Hy luistert. Neen ! neen! zy komen noch niet.  TOONEELSPEL. 63 ISIDORUS. Wie dan toch ? BERNARD. Eerst, uw vader, die alles weet... Myn duivelsch wyf... haar gebabbel... 't Is hetzelfde: ik zal het haar betaald zetten. Hy weet dat gy verliefd , dat gy vermomd zyt. 't Is hetzelfde : ik zal dat wel met hem fchikken... Maar, wat my razend , wat my woedend maakt...! 't Is hetzelfde. Stelt u gerust, zeg ik u. Hy zegt dit, op eene wyze, die hunn' Jchrik vermeerdert. Men moet niet gek worden, 't Ts dat hy een'. , . . Hy gaat naar het vengster. Een' vervloekten lastbrief heeft gekregen... Zy zullen hier komen... of om u te vatten, u vast te zetten , of om Helene, of om mevrouw Derval?... Ik weet het niet... Die heer Sainville, zo bekend voor een' braav' man. . . Men weet langer niet v> ien te betrouwen. . . Men moet vlugten. Ik zal u wegbrengen; ik zal u verbergen. 11E L E NE. My ontbreken de krachten. ISIDORUS. Ik kan niet meer. BERNARD, fchielyk. 't Is hetzelfde: ik zal u beiden dragen ; en, zo gyicf; van waarde hebt, geeft het, geeft het fchiehk : ik draag vjfhonderd pond om myn dagelyksch brood te winnen; denkt wat  64 MARIANNE, wat ik doen kan om de onfchuld en de vrindfcbap by te ftaan. beiden. Myn dierbare Bernard! VYFTIENDE TOONEEL. de vorigen, marianne; volk, buiten de deur. marianne, buiten adem, op het tooneel gevlogen, hare dochter grypende, op een' ft'oei vallende, en haar op zich nederrukkende. Daar zyn ze!... daar zyn ze! Zy heeft de kracht niet om meer te fpreken. bernard, zich met zyne draagftokken wapenende. Stelt u achter my. Met eene vreesfelyke Jlem. Stelt u achter my! Naar de deur gaande. En gy ! nadert niet ! De eerste, die deze vrouw of deze kinderen aanraakt... ik vermoord hem ; ik vermoord 'er twee, ik vermoord 'er tien .. totdat ik, vallend , da^r... hen niet meer befchermen kan. Zy durven niet binnen treden. LAAT-  TOO NEELSPEL. 6$ LAATSTE TOONEEL. devorigen; sainville, e« Vrouw bernard, hem volgende. bernard, Sainville te gemoet gaande. ïs bet op uw bevel, mynheer! dat men geweld wil gebruiken ? sainville. Neen, geen geweld ; maar onderwerping aan de wet, bernard, zyne draag/lokken wegwerpende. Dat is billyk: ... ik heb niets meer te zeggen. Vrouw bernard, tegen Sainville. Mynheer! doe geen leed aan dezen jongeling, aan myn' man, aan iemant! Ik, ik heb u alles verteld, omdat gy myn heer zyt. sainville. Wees gerust. isidorus. Myn vader! sainville, gejireng. Zwyg! marianne, ter zyde. Ifidorus de zoon van Sainville! Alles is tegen ons. sainville. Helene! Marianne ! vreest niets. Ik ben gelast van den fiaatsdienaar mevrouw Derval te verzoeken, dadelyk by hem te komen. . . Zegt niet weder dat zy hier E niet  7= MARIANNE, hare opvoeding, en haren u elfend in de waereld, zorgen. Kom dan, myne lieve Helene! . . . grypt haar by de hand; Marianne houd haar by haar kleed. helene, met drift. Weet, mynheer! . . . marianne, fel.ielyk, en flil, tegen Helene. Gy bederft ons. Overluid, tegen Sainville. Mynheer, vergun ten minste dat ik haar volge, . . . Hechts om baar te dienen. sainville, Helene voortrukkende, door Ma. rianr.e gedurig gevolgd, die haar by haar kleed vasthoud. 't Is niet ribodig. . . zy vind by my. . . marianne, driftig en aandoenelyk. ö, Kan zy ooit iemant vinden , die haar zó zal dienen als Marianne? . . . vraag het baar! . . helene. Neen! nooit! sainville, onverduldig. Die ftyfhoofdigheid! . . . Verlaten wy dit mensch, en gaan wy heen". Brengt Helene weg! Marianne gilt van droef leid. helene, Sainville wegflootende, en uitfchreeuivende. Ik verlaat u niet. . . ik verlaat u niet, 6 myne moeder! sa in-  TOONEELSPEL. 73 sainville. Hare mocd.t! Hoe! gy zyt . . ? marianne. Nu, ja! ik ben bare moeder. Hebt gy ander bcwys noodig dan den (laat waarin ik ben ? Zie myne tranen , mMie wanhoop'. . . myne vernedering. Ik ben Marianne, mevrouw Derval, de ongelukkige echtgenoote van uwen neef. . . ik durf' niet zeggen uwe nicht. . . want het is van u-alléén dat ik dien eernaam wil verwachten Bcfchouvv my in dit gewaad, hetwelk uwe vervolging my heeft, genoodzaakt te dragen; befchouw die Marianne, welke de moederlyke liefde ieder oogenblik haars levens zo aangenaam beloond heeft: ik ben het, die, federt vyftlen jaar, vervolgd, gelasterd, vlugtende, nochtans het geheim heb uitgevonden, om, door myn' arbeid, door myn' moed, dit kind op te voeden, en haar deugd en bekwaamheid te fchenken; ik ben het, die hare voedfter, hare vrindin , hare dienstbode was, die het nóch zal wezen, en my gelukkig zal achten dit te zyn. . . zo gy my wilt vergunnen dezen naam myn leven lang te mogen dragen. helene, met de groot/le teergevoeligheid. Zie, mynheer! alles wat zy voor my gedaan heeft cn noch wil doen! ons van een fcheiden is ons beiden dooder. 't Is ons onmogelyk de eene zonder de andere te leven. Gy fpreekt van weldaden! ei, wat kunt gy my aanbieden, dat ooit vergoeden kan hare raadgeving, haar E 5 voor-  74 MARIANNE, voorbeeld, één' enkelen harer kusfchen, welken zy my dagelyks geeft? Zy is buiten zichzelve. MARIANNE, haar willende doen bedaren. Myne dochter! myne dochter! Tegen Sainville. Zo ik u beleedigd heb, heb ik dan myne vergiffenis niet wel verdiend? Heb ik dan van daag niet wel betaald het recht om den naam van uwe nicht, van Heienes moeder , te dragen ? ]k beroep my op uwe rechtvaardigheid, op uw hart: fpreek myn vonnis uit: ik wacht aan uwe voeten myne belooning.. . of myne firaf. Zyftort zich voor hem ter aarde. HELENE, zich insgelyks voor hem nederflortende. En de myne. SAINVILLE, haastig. Staat op! ftaat op! BERNARD, zich niet langer kunnende bedwingen , met de tranen in de oogen. Dat is eene vrouw, dat! SAINVILLE. Marianne, luister , en antwoord my met alle uwe mogelyke openhartigheid: gelooft gy dat 'er een mensch beftaat, die grootmoedig genoeg is om volkomen allen ongelyk te vergeven, dat men hem heeft aangedaan? MA-  TOONEELSPEL. 75 marianne, bevende. Het voegt my u ciit te vragen. sainville. Zoud gy het vergeven, Marianne ? marianne, Jchielyk. Ja, ja, ik verzeker het u. sainville. Wel nu , ik, ik voel dat ik daartoe niet fterk genoeg ben. . . want ik zweer dat ik my nooit het leed zal kunnen vergeven, dat ik u heb veroorzaakt. marianne. Wat hoor ikl sainville. Komt in myne armen , myne nicht! myne kinderen!., komt, beminnen, vergeven wy elkaêr. . . ik heb dit noodig . . ö , 't is eene groote pyniging te haten! marianne en helene. Myn oom! . . . myn vader! . . . myn weldoener! sainville, tederlyk. Ja, ja, dit alles. Ik zal by u de plaats bekleeden van alles wat gy verloren hebt. isidorus, Sainville naderende. M) n vader! . . zal ik de eenige zyn. . ? sainville, glimlagchcnde. ó Neen, myn zoon! kom gy ook bier: ik heb het recht niet meer om iemant te beknorren: . . . Helene is uwe nicht. is 1-  76 MARIANNE, isidorus, met vuur. En zal, zo gy het gelieft toe te ftaan, myne vrouw Z)ii : dezen naam geef ik haar liefst. sainville. Ja, zeker, uwe vrouw: reeds is zy myne dochter. isidorus, vierjend. Maar zal Marianne hierin wel willen toeftemmcn ? Hy kuscht haar de hand. Zy heeft my ftraLj-js weggejaagd! . . Ach! . . sainville. Hoe zo ? isidorus, lagchende, tegen Sainville. Lees, lees! sainville, met aandoening, tegen Marianne. Dit is nieuwe ftof voor my tot berouw, en om u hoog te achten. marianne. Uwe toeftemming, uwe vrindfchap, hunne vereeniging. . . en niets ontbreekt meer aan myn geluk. helene. Gy ziet het wel, mama! God heeft myn gebed verhoord : hy vergeld u alles wat gy voor my gedaan hebt. Vrouw bernard, tegen Marianne. En ik dan, die u alles verteld heb! . . . Hoe hebt ge my by den neus gehad! hoe loos hebt gy uwe rol gefpeeld! ó Myn help! myn help! myn help! . . . Maar ge moet my niet haten omdat ik u heb gezegd. . . 't gefchiedde niet uit kwaadheid , warel) k niet. MA-  T O O N E E L S P E L. 77 marianne, minnelyk. Mevrouw Sainville vergeet alles wat men aan Marianne gezegd heeft. Blyf by ons, buurvrouw; en gy ook, brave Bernard : gy beiden zult in myn geluk deelen. bernard, vrolyk. Wis en waarachtig, ja, met al myn hart! Tegen zyne vrouw. En gy, zo gy ooit in gedachten neemt. . . Hy lagcht Vrouw bernard, hem zagtjes op den wang kloppende. Myn lieve Bernardesje! . . ik zeg niets meer; en, zo 'er iets in de buurt gebeurt, zo een man zyne vrouw beknort, en zo zyne vrouw hem. . . bernard, haar den mond fluitende, zonder haar te kunnen doen zwygen. Stil! . . . ilil! ... ftil!.. . sainville. Vrouw Bernard, omhels uw' man ; en ga dan door de geheele buurt rond vertellen, wat hier is voorgevallen. Vrouw bernard, vernoegd, en neigende. Met al myn hart. Zy omhelst haren man. sainville. Gaan wy tot mynent. Bezorgen wy alles tot" het huwelyk van Ifidorus en Helene. Wisfchen wy, zo het mogclyk is, zelfs het geringfte aandenken uit aan de fmar-  78 MARIANNE. fmarten, welken wy hebben geleden. Mogt ik, door myn geheele leven , myne nicht het onrecht doen vergeten dat ik de goede, de achtingswaardige Marianne heb aangedaan! SLOTZANG. ALLEN, behalve Marianne. Juigchen wy op dezen dag. Laat ons de beste moeder roemen. Hoe liefderyk is haar gedrag 1 Ze is 't voorbeeld aller deugd te noemen. II. 17—90. 18. EINDE.  TOONEELSTUKKEN, GEDRUKT TE AMSTELDAM» E Y PI ETER. JOHANNES UILENBROEK. ftuiv. Afkeer en liefde . 8 Afwezigheid (Gevarelyke der) 8 Agathokles . . 12 AI flond 'er de galg op J iS Amclia . • 7 Apoüo in Dordrecht, enz. 6 Armoede en grootheid . 11 Athalia . .7 Bajazetli . . 7 Belagchclyke tooneelzucht 10 Benjowsky, (Graaf) pl, 12 Blanke en zwarte . pl. li Bouilié, (Marqui* de) . 6 Broek . . 6 Bruiloft . . 8 Burgemeester . 12 Cange . . 6 Canut , . 8 Catherine . . 10 Cecilia . . 8 Cid . . 7 Clementine en Desorme» . 8 Codnis, door Kasteltyn , 8 Codrus , door Luikeman . 8 Comminge, (Graaf van) 15 Cora . . pl. 11 Coralli . . pl. 11 Delia en Adciaïde . 8 Deugdzame zoon . % fluiv. Deukalion en Pynha . 15 Doortrapten . g Edelmoedige zoon . 6 Edipus (Koning) . 2$ Ediptts, te Kolone . 6 Edipus (Dood van) . 20 Eduard en Elecnora . 8 Elconore van Rofalba . 10 BIfride . . 12 Elize . . <5 Elmire de Vilarez . n Epicharis en Nero . 10 Erifia . . g Esther . . 7 Eulalia Meinnu . tl Feest van Apollo . 8 Fenelon J . 10 Franfche helden . 10 Fredrik van der Trenk . 8 Gedwongen geldlening . 7 Geleerde vrouw . 12 Gelonide . . 8 Gelukkige inval . 8 Gefehenk . .