0 16 >  Bibliotheek Universiteit van Amsterdam" 01 3341 8863    ELK R.ED ZICH ZO HIJ HET BESTE KAN.' OF HET H U f E L IJ K DOOR EEN A. M . B T9 B L IJ S P E L: DOOR HET GENOOTSCHAP: R IDEND O DE CE R E VERUNT, OPUS V ERZTuï T. IN DEN HAAG. Br J, PLAAT. I 7 p 6.  NB. Geen exemplaaren worden voor Echt erkend, dan die, welke met den naam van J. PLAAT, ondertekend zijn.  VQ h R BERICJBCT. Jfij hebben alken hiervoor af te zeggen, datdU Blijfpel *. verdichtfel en door ons op niemand toepasfelijkgemaakt is — diende fchoen dUn aan, —de beloog van onzen arbeid zal genoeg do,nde zijn , als v*J verbeterd, die zich hier door beledigd acht ^vertrouwen, dat'eronier onze Natie geen ge- belgt begeert hij fatisfactie, die denkt dathij bedoeld word, die fpiegeh zich in hem, die beter handelt- ~ dit zij genoeg gezegd. ... D E ;S C H R IJ V B R. liet Derde Jaar dsr  JNE R S 0 0 N È N, karei. Groothart Burgemeester, verliefd op rosette» i/konard eigenbaat. ROSETTE,Doi;ermLEO nard, ernesï blazius, Vriend van leonars. arist braafhart, een JPatriot. valerius wipstaart, Vriend van KARfiL. FERdinand haalna, Secretaris. I/Izette, Dochter van ferdit? and. een commissie burgers. jan, De knegt van rarel. p i fi t e r , de Bode van het gerecht.  E L K RÉD ZICH ZO HIJ HET BESTE KAN, OF HET H U \V E L IJ E DOOR EEN • A M ■ B T, *********************** E E R S .T E B E D R IJ F. .EERSTE TONEEL. Het Toneel, verbeeld de, Kamer van Karei, waar in-gevonden word, een, Tafel meteenig fchrijfgereedfchap ,JloeJen &c. karel groothart, Zit aan de Tafel met tusf:heti p ozingen te Jchrijven.. ) , Waarlijk het volk begaat- een gröote - dwaasheid, om hem tot regent aan te ftellen , die mèt geen talenten begaaft is. -— Wat valt' mij dat ambt lastig,' ... A - ■'■ 1109 ' '•'  2 ELK RED ZICH ZO bijna geheele dagen en nachten, moet ik pijn tijd befteeden, om het vaderland van nut te zijn — waren mijne mede Broederen in den Raad, met zulk eenverftand begaafd als ik,-het pak zoude mij zo zjraar niet rallen — Zie daar een-aantal Requesten, cüeik moet na zien, en'rapport van doen. (Hij J'chrijft.) Gelukkig mensen, die van zulke gewigtige bedieningen ontheven is; maar hoe veelen zijn 'er niet met mij, die door grootfpreeken„ en goede vrienden te maaken , tot dien post zijn gekomen — Echter ik ben nu in ftaat, om mijn ongelukkige famJSje, waar orfdter veelal, die een ander opgeligt hebben , of die door groote overdaad van verkwistingen-, tot armoede zijn gekomen, te redden, en aan hun een Ambt of bediening te geven — Deeze lijst vanfolliciranten, moet ik zo lang ter zijde Hellen, tot mijn Oomen en Neefjens geholpen zijn. —- (Hij j"chrijft weder , doch na ten poos tijd bergt hij de papieren.) Zie zo deeze taak is afgeweven Ik heb diea last weder -van mijn fchouderen geligt, het doet 'er weinig toe, of men ,zijn rapport fchielijk uitbrengt, het volk wil altoos weten , dat zijn Regenten moeiten hebben — en gaauw afgedaan, feegaat PJéJi veel 6'jds een misflag. £  HIJ HET BESTE KAN. >S (Hij loopt de kamer op en neer.) Rofette Rofette bemind mij — maar. ... zij is verliefd op mij maar zij wil mij wel ter echtgenoot —■ maar daar blijft bij haar, wanneer ik ovei het ftuk der liefde fpreek, altoos een maar bij ik wilde wel eens weten wat dat beduid. ... de drommel moge de gedachten van een meïsjen kennen: maar een volksRegent fchijnt zulke doorgronde kunde niet te hebben zoude haar vader ook. . . . neen — de man is niet baatzuchtig. ... ik zal haar andermaal eens aanfpreeken, en zien of ik een middeltje gevonden hebbe, om haar gedagten te doorpeilen. *********************** TWEEDE TONEEL; KA.RELGROOTHART,jAU. JAN. -Burfeer! daar is een Commisfie uiteen aanzienlijk getal Burgers, die u gaarne willen fpreeken. K A R E I» Lompert! weet gij geen onderfcheid tusfehen eea kruijer en een vertegenwoordiger van het volk? Aa het  4 ELK RID ZICH 2.0 het woord Burger past u niet, om mij daar mede te neemen, deze taal voegt beter in een kroeg, dan, in een Raadaaal, veel minder wil ik dezelve hier gebruikt hebben. JAN. Verexeufeert mij, mijn heer! dat woord is mij zo eigen, dat ik ieder één burger noem — de menfchen zeggen wij zijn gelijk, en nu moet niemand heer zijn K A R K L. Dit is genoeg voor hen, die zich daar mede ver- maaken wil maar voor een man van fatzoen — voor een man die zich'door zijn bekwaamheid waardig gemaakt heeft, het volk te vertegenwoordigen, is dit verre béneden zijn karakter — dus 'vreest m-'hot vervolg voorzichtig — en dit zeg ik u, geen dienstdoende moet zich gelijk Hellen- \ met zijn heer, nog familiair mede maaken —- dit voegt u in het geheel Eiet- -Laat de Commisfie Binnen komen. «NutmtsoBa - »Ji» sRaiinrnóO nsa a iztb \ -,z ^3: '* # * < • DER-  H IJ HET BESTE KAN. f *********************** DERDE TONEEL. KABEL GROOTHART. K A' R E L. Wel wie drommel heeft het ooit gehoord, dat een- knegt zich gelijk wil ftellen , met zijn heer die woorden Vrijheid — Gelijkheid en Broederfchap, worden te ver. getrokken, doch men dient altoos zo UtS voor het volk te hebben, dat hun ten fpeelpop verftrekt —- zij vermaaken zich 'er mede, terwijl men hun blindelings laat voortfleepen veele willen het zo, en die anders denken of doen, weet mengaauw den mond te floppen, en dan zwijgen, zij als moffen. Welk een ftatige Commisfie! — dezelve zal weer niets te beduiden hebben. *********************** VIERDE TONEEL. KAREI/ GROOTHART, DE COMMISSIE. DE COMMISSIE. Mede Burger! — Reprefentant! — het is uit een duure verpligting, voor de diensten'die gij-aan A 3 on~  * . ELK RED ZICH ZO onze Burgerij, geduurende uw loflijk beltuuf beweezen hebt, dat wij uit naam van een aanzienlijkgetal burgers, ons bij u vervoegen — de last die wij hebben, is kort. K A R E L. Een Regent, welk het belang vait het volk ter harte gaat , en weet zijn duure verpligting, kan Ook niet anders : alhoewel gij van mij nog niet veel genoten hebt, door dien ik kortelings ben aangefteld, zal echter het vervolg u lieden doen xien, dat gij geen kwaade keus ten mijnen opzigten gedaan hebt. —> BE COMMISSIE. Weet dan, dat verfcheiden onzer ingezetc-.en de hehulpzaame hand geleend hebben, tot den opbouw van het groote ftaatsweezen, dat zij daar voor een beloqning zouden erlangen, evenredig hunne bekwaamheden, en verdienden >— zij door hunne werkzaamheden, in armoede gedompeld zijnde , dat zo 'er binnen kort .geen uitkomst kome, zij tot verdere fchande moeten vervallen. — KAREI.. I heb de Lijst thans in handen, om'er mijn re» guard op te flaan, ik heb met mededogen, de klag- ten  HIJ HET BESTE KAN. f en verfcheicten maaien aangehoord, maar tot heden beeft zich de gelegendheid niet opgedaan, om hun te helpen — doch het'rapport zal ik. . . DE COMMISSIE. Wij verwagten niet anders, als een fpoedig redres, de belooning hunner verdienflen, zal u den welverdiende lof toe kennen. KAREI/. Weest verzekert mijn heeren ! dat ik fpoedig voertuin zal zorgen, zij Haan reeds op de lijst om geholpen te worden, dan. .. . DE COMMISSIE. Het is de eerfte maal niet, dat wij den raad laftig vallen: maar doordien da nood prangt, moeten wij let verzoek herhaalen—het doetons leed , dat wij zo dikmaal u lieden van andere bezigheden moeten afhouden —— KAREL. Zegt aan uw Committenten dat hun zaak op goede voeten flaat — hetfpijtmij, dat ik mij met u lieden in geen verder gefprek kan laaten gewigtige bezigheden roepen mij elders, om van nut te  2 ELK RED Z I-C II - Z O.: P E COMMISSIE Verfchoont onze ftoutheid, .en weest verzekert van een duurzaams aArin» '.. (De Commisfie vertrekt.) V IJ F D E TONEEL, K A R E L GROOTHART. KAR E.I/, ü Jor een vlijraal kan men het volk aan zagte banden houden — u'hoonc beloften —doen hun op hoope leven — en zo nu en dan eens de zaak ter hunne* ingebeelde voordeele bloot te leggen 'houd het volk van uitterftens, daar zij, wanneer men geduurig zwijgt, of hen hoopeloos heenen zend , mogelijk toe overflaan — de posrvan Regent is moeijelijk; maar men doet veel om. een vet beflaan te hebben , z\] geeft en dat is genoeg — het vaderland red zich zelve en de bewooners zijn te vreden , als men hun blindelings laat voortwandeleh — maar waar of Ro«te blijft , zij had mij belooft heden'te komen.  H IJ HIT BES T E K A N. 9 (Hij ziet op zijn hor oiogit.) Het is reeds zeven uuren, en noch is zij 'er niet, zou haar vader.hct huwelijk willen beletten, , dan moet ik raadslieden zoeken, dic'ik dooreen cf ai;-der bediening te geven, wel zal vinden, cm mij in het (luk der liefde behulpzaam te zijn De men- fchen zijn bereid ais men hun iets belooft! - ZES -DE TONEEL. KAREI.. GROOTHART, V ALERITJS WIPSTAART. JE A R E L. . * Hervriend Valeriuszijtgij daar! — gij komt ter goeder üure — ik heb de ftaatszaaken uit imjn hoofd gezet, en wil mij verdiverteeren, nu vriend gij begrijpt hoe veel ik mij met de belangen van' het .volk bezig Houdë : genoeg, dat ik nu in 'aanzien ben een ieder ziet 'mij voor het gouden kalf aan — ja gelooft mij , door den tijd, dansfen zy nog om mij ; — 6 hoe 'dwaas ' is het volk, dat zij hunne eigen gebreken niet zien kunnen ■ y A L E R 1 v ,s. , Ik wenfehte niet, dat de natie wist Óp wut ma. A 5 nier  10 ELK RED ZICH ZO nier gij aan deezeo gewigtigen post zijt gekomen, wij fpreken in vrijheid , maar het is u zo nut als het vijfde wiel aan de wagen: —- want alles wat een Regent behoort te hebben, zal men te vergeefs in u zoe-ken Gij der.kt nu wel, om uw beloften ? —- KAREL. Ja zeker! — maar 'zeg eens hoe hebje het toch gemaakt, om mij door de ftem zo "vér te brengen ik begrijp dat gij niet ftil gezeten hebt ? VAIrERITJS. Gij" weet,onze affpraak was, dat ik u aan die post zoude halpen, en zodra gij die bekwamt, gij mij dan ter beloning een ambt zoude bezorgen . ik kwam dan in de Vergadering, ik, volgens gewoonte, met hard fchreeuwers veel invloed hebbende , maakte een Pourparkr met verfcheiden onfcundige zielen, die het werktuig moeiten wezen, over uw Perfoon.; — de Memmen wierden opgenomen, en ongelukkig gij vielt mis; maar wat toen ? L Ik zeide dat 'er abuis in de ftemmen -was , men ging de lijst na, ja wel alle zijn leven dagen, want ik had tweebriefjes gemaakt, dus moesten natuurlijk de briefjens met de ftemlijs't niet over eenkomen -i toen. ... K A"  HIJ HET BESTE KAN. gjj KAREI» Veel gewaagt vriend VALERIUS. Men doet al veel om zijn vriend te pleizieren — en NB. om zijn eigen belang — enfin — toen ftemde mea op nieuw — en ik maakte drie brieijens, uit voorzorg, dat als gij geen meerderheid had, als dan weer te debatteeren — mij vervoegd hebbende bij de tafel, wierd ik verzogt de.briefjens te openen — zo dra zag ik niet dat gij een item meer had, of ik moffelde twee bricfjens weg, en deed een korte aanfpraak, om de aanwezenden, op een ander apropos, te brengen, en ao zijt gij Regent geworden,. KAREI" Bijzonder wel overlegt, ik heb veel verjligtin* aan u —• VALERIÜS. Denkt maar om een ambt voor mij — gij weet.,.; KAREI» Er is een Post open, daar in zal ik u voordragen , het zal wel gelukken! maar daar is nog itt» vriend Valerhis, waar in ik uw raad nodig nebbe. v A-  ELK RED ZICH ZO v a l e ï i u s. Spreekt, ik ben tot uwen dienst begeerd gij jaag liieger rang? r kar.el. Jfeerr heHs de liefde, 'die thans in mijn zin- eem dwaalt een kolfje naar uw hand ■ ■ VALErius. Ik ben begeerig te weeten, wat gij van mij hebben wit? en 'over een fuikje van liefde —■— ja wienél Groothart-, gij doet mij even zo veel pleizicr 'dat ik u helpen mag, als ik.u doen kan, om behulpzaam, te weezen. / • tk'a -r-e l. * «Si kent zekere Rofette, dat lieftallig meisjen, de ëvx&ter van Leonard Eigenbaat, een Burgerman alhoewel niet rijk zijnde, is zij echter bevallig,had zij jHfÈjjven, het was "des te bêeter " maar haar JckMQhcidj b'&viél .mij haar ongekunfteïde talen söjjni bizonder den roem waardig . dan hete! ik heb haar gafprookèn , zij komt veel hier aan b# — doch als ik haar over het (tuk der liefde fpreek ' -r % beid  HIJ HET B.E3TB KAN. ij beid bijzet, flaat haar zwarte, oogjes neder zucht — terwijlc haar blanke boefem op en neder gaat —i— • helaas! —i vriend Valerius ! VALgRIUS. Gij weet vriend den behoeftigen flaat van Loof nard, gij kent Rofette — zij bemind u, maar tfe wederhouding, die zij heeft, zal mogelijk VaderifchuM zijn — wie west ais Leonard eens een bedieniEg kreeg, wat of 'er dan gebeurde? KAREi. Mooglijk geef ik hem een ambt, en blijft hij em Weigerig —>wat .dan ? .VALERIUS. Gij zoud niet gelooven , hoe thans het vaEfc is — waarlijk.' men begaat een- misflag als mta hun van de-goede .zijde befchouwt. men km veel doen met dc handen te vullen, Leonard is fe nood, deze gelegendheid moet gij waarneemcra — glipt die uit uw handen dan ... K A R E L. Dan is het te laat — maar Valerius ik fc*n "keel en al geen meester. /'Va*  14 ELK RED ZICH ZO VALERIUS. . Gij zijt doch in de Commisfie onl ambten te begeven, uw medeleden hebben ook goede vrienden, dwarstboomt hun, indien zij u zin niet willen geven gij begrijpt mij —» ieder heeft een . ftokpaardje, daar hij op rijdt —— KAREI/. Morgen als ik in den raad kom, zal ik zien . hoe het gefchapen Haat, ik zal mijn gedagten daar eens over laaten gaan. *********************** ZEVENDE TONEEL. .EAREL GROOTHART, VALERIUS WIPSTAART , JAN DE KNEGT. ... I A N. Mijn Heer eeti brief, zo even door een man hier aan huis gebragt, hij zal morgen om 'antwoord komen, ik heb hem gézegt, dat gij met ftaatszaken bezig waart, en veel befoign.es nog'woest Jijwoonen.  H IJ HET BESTE KAN. 15 K A R E L, Zeer wel , gij moet altoos zeggen Mijn heer is in een Committé of Mijnheer kan u onmogelijk fpreken — al was het dat ik nog te bed lag. Laat ik deze brief eens lezen. ——> (Hij leest.) Medeburger Regent! „ Een Man die alleen zijne bezittingen en goe„ deren voor het Vaderland opgeoifert heeft, die „ voor zijne dienden aan het zelve beweezen, door „ veranderingen is geplunderd, beroofd, en geban,, nen, die rondzwervende in andere gewesten, „ van de liefdadigheid der medemenfchen heeft moetent „ leeven, die met wapenen in de vuist in zijn va„ derland is terug gekeerd, en geen.bedaan heeft, „ om één huishouding met vrouw en zes. kinde„ ren langer te kurmen onderhouden, heeft gebruik ,. gemaakt van een uitnodiging, doch is tot heden „ nog dezelfde ; deze vriend van vaderland, ver„ zoekt zeer vriendelijk om hulp en bijftand, in „ die verwagting tekend hij zich, UW MEDEBURGER! PATRIOPHILIUS" «• $ is het anders niet, als hij gedaan had, gelijk ik  15 EL K ;R'ED ZICH Z O ik en anderen , die. reeds wat hebben, was beter geweest, wie heeft zulke dwaasheden meer gehoord , dat'men zich naakt 'uitkleed, om het'vaderland te redden, dat altoos ondankbaar is, om belooning te geven — kom! kom ! zo kunnen 'er nog honderden komen een'beetje zand in de oogen geflrooit, dan zullen zij zo ver niet-meer zien ik heb goede vriende'i en famielje te heipen , deeze hebben de voorkeus. '- V A L È R I U S.': nsifi ,1.. Maar vriend Groothart het zijn toch- deze en anderen die u op het kusfen geholpen hebben, gij meet zo ondankbaar niet zijn. — K A R E L. . Dat wij hebben is zeker, en dat zij te verwanten- hebben, is — VALERIUS. Gij zult den haat van het volk op uw hals haaien. KAR EL. Als men begint te begrijpen, dat zij morren, dan  II IJ HET BESTE KA N. ï? dan zullen wij ecnigen den mond floppen, en ras zwijgen de anderen flil. Jan, zegt tegen den Burger als hij weder komt, dat ik hem indagtig zal zijn. ' JAN. Het Is seer wel. (Jan vertrekt. ) KAREI/, (verfcheurd den brief.) Dit dient wederom tot andere noodwendighe* den, om het uitterften ...... VALERIUS, Gij fpot. — K A R E L. Dat Rofette maar kwam — Maar zacht, ik boor iemand — ik fpreek u nader. VALERIUS, Adieu 1 ■» ACHT  ïS ELK RED Z I C H Z Ö ' *********************** ACHTSTE TONEEL. KA REL GROOTHART. K A R E L. Welk een vertooning geeft zo een Regent ongelukkig vaderland immers, daar het Volk door andere .hun-Brillen moet zien — daar zal nog wel eens een tijd komen, dat men de fchilien van de *oogcn ligt -— en wéé dan! doch dan heb¬ ben wij echter Ambten.—— Zie daar Rofette. ************************* NEGENDE TONEEL. , ..SAREI G.ROOTHART EN ROSETTE. R 'O S E T T E. Het betaamd juist niet mijn Heer, dat een meisjen zich bij een weduwenaar vervoegt, maar de vriendfchap tusfchen a, en mijn vader, "verfchoont Tl]A deze  H IJ HET BESTE KAN. i j> deze ftappen, die anders geen eerlijk meisjen licht wagen zal, K A R E L. Rofette, beminnelijk meisjen! — gij verexcufeert u met reden — het is mij aangenaam 5ls' ik dergelijke lieftallige zien mag é- uw fchoonheid Rofette be^ koort mij -bloos niet lief meisjen — de vriendfchapvoot mij, die uw boefem bewoont, kan men duidelijk uit uw tintelende oogjens leezen weest verzekert Rofette, dat deze verklaaring geen vleitaal is — neen het hart fpreekt' hier door de tong ik bemin u, — antwoord Rofette. R O S E T T E. Gij hebt meermaalen uw verklaring gegeven — ik bloosde als ik u hoorde fpreken met reden Mijn Heer! — Gij weet, de eerbaarheid van ,onze fexe permiteert niet, om driftig in de antwoorden te zijn — men verfpreekt zig zeerlicht, dat naderhand Iets nadeelig geeft. KAREL. Lieftallige! het zoude mij ten nadele zijn, dat ik u met vleitaal zoude bezig houden ö neen ! gelooft andermaal mijn verzekering — fpreekt, kan ik uw vader van dienst wee'zen? Gij weet... 1 2 r o-  so ELK RED Z I G ZO R O S E T T E. Mijn Heer! .. « , K A R E L. Rofette. , g R O S E T T E. 9 Qij weet. . . . : . KAREI,. rk weet. bloos niet fchoonheld—- R O S E T T E. Mijn Vader. . J 3 k A R e l. Uw Vader. . ï . . R O S E T T E, Mijn Vader. . . zoude. '" • KAREI». Uw Vader zoude. . . . zoude hij gaarne mooglijk een ambtf willen hebben — blöos niet Rofette, me dunkt, ik zie iets in uw oogen . R 9'  HIJ HET BESTE KAN. st r O s e t t e. Mijn oogen zouden u kunnen bedriegen, mijn Heer» karei/. Neen! dat kan niet waar zijn —I fpreekt ongeveinst. r O S e t t e. Mijn Vader, is gelijk gij weet een ongelukkig menfeh, lange jaaren heeft hij moeten dobberen met de voor-en tegenfpoeden mijn moeder/ c„ mijn broeder door den dood van zijne zijde gerukt karei/. Siaakt uw klagte Rofette — -ik weet alles laat ik u leed verzagten —- ik ben in ftaat de andere burgers -kunnen wagten — uw vader te helpen en u te bezitten zie daaf Rofette. r c S e t t e. Vriend! ' karei» Mcnfchenplicht'. rö s e t t e ■ Waarmede kunnen wij deze weldaden bclooncm ? B 3 K A-  %» E L K RED ZICH ZO karei/ .. Niets, als uw hart te bezitten — r O s e T T e. Ach Mijn Heer! ■ karEl. (terzijde.') „ Ik geloof dat ik het gewonnen heb wat „ bruit mij ,die vent, als ik zijn dochter bezit, 6 „ wat kan een mensch koper voor Goud verkoopen. " .(ttg'n Rofette) Dierbaare vriendinne, maar wat zal uw vader zeggen ? r O s e T T e. Mijn Vader . . . Mijn Heer. karel. Ja uw Vader . . . Rofette. r O S e T T E. Hij zal u niet genoeg dankbaar kunnen zijn. kabel. Jfc eisekgeen w«derv«rgelding — dan u allesn, —. R o-  HIJ HET BESTE KAN, af r o s e t t E. Ach Mijn Heer! karei" Ach Rofette! • r o s e t t e. Ach — vriend van 't Menschdom. karei» (terzijde.) , In fchijn, met welk een op eenftapeling van dankbaarheden word mén niet vergood — en , men meent'er geen één van"—'• Rofette — r o s e t t e. Mijn Heer! . . . . ik zal. . . karei,. Gij zult dan Rosette ? , . . - r o s e t t e. Het hangt nu alles . . ..* 5 karei. ' " Met hangt dan »u alleen van uw vader af B 4 Re-.  24 ELK RED ZICH ZO Rofette wcest verzekerd van mijn woord — een Commisfie burgers wagt mijn komst — wij zullen nader over deze gewigtige zaak fprceken. -— Vaatwei dierbre Rofette rrr—. R O S E T T E. : Mijn heer Groothart tot wederziens. TIENDE TONEEL. R O S E T T E. Ach wat is die man lieflijk. ... als hij zijn woord nu maar gefland doet, men 'kan zoo weinig Maat maaken op zommige Menfchcn.; als zij in hun kring blijven, kan men op hun woord rekenen: doch zo dra •z?fjn ze niét verbeven of de trotsheid en vleijzucht vernedert hun wefentlijk Karafter — dan .... ik denk niet, dat mijn heer Groothart met zulke onedeJe-j gevoelens bezielt is — de uitkomst zal het bewaarheden — maar ik hoor gerucht — ik* ia! "hiij van hier verwijderen » , a _ ■' ELF-  HIJ HET BESTE KAN. 25 ************ ELFDE TOÖNEL. KA REL GROOTHART, DE COMMISSIE. D E C O M M I S S I E. Waarlijk Burger de man is in een armoedige fi- tuatic hij is van goede huizen, en heeft braa. ve fendmerten gij hebt immers altoos uw bescherming beloofd ? KAKEL. Ik heb u reeds gezegd DE COMMISSIE. ■"Gij kent zijn geval. . . bij en zijn kinderen.. . die nebben alles opgeofferd. . . . K A R E L. Wij zullen zien, kom morgen eens weerom ik ben geabimcerd door de meenigvuldigc belangen van het lieve Vaderland COMMISSIE. Zeer gaarne , Burger! maar erinner u intusfehen ' B 5 ai.  26 ELK RED ZICH ZO alles war hij voor u gedaan heeft —- hij heeft u uit den nood en dood gered — hij heeft, het doet ons leed, dat wij het zeggen moeten, hij heeft u immers met zijn Iaatlte duiten gered — toen gij uw geld met de kaart verboren hadt TWAALFDE TOONEEL KAB.EL GROOTHART, DE COMMISSIE, JAN. TAN. ' Mijn heer, daar is volle in het falet om u te iprecken x A R E t, ( driftig heen hopende,tegen de Commisfie.) ik wil geen hefhaalisg van vorige daden ■ ik fpreek u wel nader — . . » JAN. €ij hebt u merkelijk vergist —— mag ik u bid-' écu, indien gij wederkomt, geen Burger tegen mijn Heer te zeggen, maar noem hem Edel mofendHeer, anders zijt gij verloeren D I R-  HIJ HET BESTE KAN. *********************** DERTIENDE TONEEL. DE COMMISSIE. Welk een verandering, als de mensch van niet ïot iet komt, zegt het fpreekwoort, kend hij zijn zelv«n niet — de man is hem fchuldig maar hij zit op het kusfen — hij heeft de rechten van den mensen bezwooren —■ maar zouden wij de onzen tegen hem durven laaten gelden ■— welk een trots — maar de man ziet niet dat hij van een fteilte plotseling kan nederdaalen — 6 dwaasheid 1 — EINDE van het EERSTE BEDRIJF. * * * * TWEE-  28 ELK RED ZICH ZO T -W E E D E B E D R IJ, F. EERSTE TONEEL. Het Teniet verbeeld een kamer in het huis i>an Leonard. tïoNARD eigenbaat, (ineen peiftfendé houding.) Reeds twee jaaren en nog- dezelfde , hoe is het móoglijk ! zal dan het loon der verdienften alteen hij befpiegelingen blijven — arm Vaderland, da: overladen is met Eigenbaatzugtige menschen — die geen ander belang hebben, dan dat van hun eigen grootheid — zullen wij dan dobberen blijven op de golven van gedult -— waar zal onze hulk belanden ? — zal de kalmte het zelve een veilige haven bezorgen of zal de ftorm het zelve tegen de klippen verbrijzelen! —— helaas wij-zien ons'geluk met flikkeringen,, doch zo dra wij ons daar van bezitters achten te zijn —- dan zien wij alleen de fchaduwe, en het ontglijt ons uit de han- s5en hoe meenigmaal heb ik een verzoek ga- iaan, tot i'chadeloosilelling mijner geledene rampen , ik eischte voldoening voor mijne opofferingen -— en wilde gaarne mijne dienden aan het vaderland be• •'• ► ' we-  MIJ HET BESTE KAN. 25» wezen, beloond zien doch als de hoop voor mij zich op deed, moest ik tot mijn grievend leedwcczen , anderen voor mij zien geholpen worden —1 anderen,die naauwlijks de dageraad kenden, toen men zich in bresfe (telde, om deze gelukkige ommekeering te bewerken anderen die niet weten, wat het vaderland — veel minder wat de grondbeginzelen Zijn van het Patriottismus anderen die baarde- loofe, kinderachtige dartelheden ploegen — anderen die in het voorig ftaatsbeftuur deel hadden —— ja anderen die nog naauwelijks durven fpreken van da vrijheid dezen, welke geen verdien fien , waaronder die geen deugd noch bekwaamheid bezitten , hebben de voorkeur boven mij — ieder dag die ik beleve is een ftap nader tot de armoede, en nojthans kend men de verdienftelijke man niet; maar men eert hun die zich in fchatten en rijkdommen koefteren •— andermaal zal ik het wagen — doch ik vreeze met den zelfden uitflag — als mcermaalcn gebeurd ben ik dan geen patriot ? vraag ik mee- nigmaal mij zeiven, maar raadpleeg ik dan met mijn hart, met mijn geweeten, dan fta ik.verwondert — het welk mij overtuigd , dat ik goede grondbeginzale» beziele TW£t  30 ELK RED ZICH ZO ****** **********!******$ * TWEEDE TONEEL. LEONARD EIGENBAAT. ROSETTE: R O S E T T E. Mijn vader! LEONARD. Mijn dochter! ROSETTE: Hoe peinst gij zo ? LEONARD. Heb ik dan geen reden Rofette, om mismoedi? te zijn ? * ROSETTE. Men moet zo fchielijk den moed niet opgeven —'swerelds beloop is rond — - ftoor u niet aan het voordeel dat onwaardige genieten , het is het fortuin , mijn vader! dat hun beguniligd, het geen hun naderhand van hoger fteilte, dieper tot een niet doet zinken I" E O-  HIJ HET, BESTE KAN. 31 leonard. Gij hebt gelijk mijn dochter, men ziet zelden, Welke belooning zal u het vaderland geven —— ndien gij Leonard helpt, 'zijt gij mooglijk gered. A R-  H IJ HET BESTE KAN. 47 ARIST. Nooit zal mijn hals zich krom bukken , noch' nooit zal ik flaafsch genoeg zijn , om mijn vaderland te bederven ■— ERNEST. Dan zult gij altoos blijven die gij nu zijt. *ifHfe*****.*#**##* ********* ZEVENDE TONEEL, ARIST BRAAPHAltT. ARIST. Ongelukkig vaderland ! helaas ! zijn dit de gevolgen van de waare wijsgeerte — die ons voorgelicht heeft, om deugd en pligt te betragten — toen het mensendom in het duister ronddwaalde, wist men meer van deugd, dan heden , waar in zij verlicht zijn ■ zal dan nooit de fterfling ophouden, zijn grootheid op een 'ander zijn welvaart te zoeken — moet dan de een den anderen zijn ondergang berokkenen p 6 rampzalige natuurgenooten, wanneer Mt gij tooncn mensen te zijn — en wanneer zul£ " | 'm V *' 1'-' 1 1  4§ ELK RED ZICH Zö gij ophouden van uw dwaaling - wat nut brengt de verbetering te wege, wanneer men willens dezelve in bet verhoolen doet blijven ? ■ ACHTSTE TONEEL. ROSETTE. En Arist wil dan nietten voorfpraak dienen . . » hij wil dan den eerlijken, man blijven, in een tijdvak, dat de verwondering naar zich trekt. . . ik bemin Groothart, hij is Regent — en dus word Rofette.. Regents vrouwe. . . en zal het dan niet wezen. . . Mevrouw Grootharr, terwijl hij en met recht, vol- ftrekt niet wil dat men hem Burger noemt maar daar komt mijn vader aan , mooglijk is hij veranderd van gedachten — é NEGENDE TOONEEL. ROSETTE. LEONARD. LEONARD. W#i mijn dochter, gij hebt zeker Groothart nu uit  HIJ HET BESTE KAN. w uit uw zinnen'gezet, terwijl gij mijn begeerte weet. R O • E T T E. Vader. ... ik ben verpligt uwe beveelen naar tg komen; maar in dezen fchijnt het mij «sa zwaar® zaak. L E O N A R D< Gij weet zc^kcr noch niet, in hoe verte die eerlijke Groothart zijn beloften volbragt heeft? ROSETTE. ' Zijt gij reeds de bezi:ter van een Ambt ? —*. LEONARD. Ach neen Rofette! . . . : . gij weet niet wat een oogmerk $ Groothart Regent gemaakt hebbe —' hij had zin in u, wil.ie mij voorthelpen — gij zoude zjn vrouw worden — en zie die zelfde Groothart vergeet, zijn vrienden — zijn weldoender —• en hij geeft. .... ROSETTE, En wat gaf hij dan vader ? D 4  elk red zich z ö L E O N A R"D. Hij gaf het ambt van fpermacetie, waar om ik gevraagd heb aan Miehiel Geelhart, — een man zwaar oranje, een tekenaar voor de oude Conftitutie , èri met dit alles nog een vervolger der weldenkende — aan Zo een man worden de belangens van de Burgerij opgedraagen, en dus ziet men dat de Buitenlanders meer te vertrouwen zijn dan de Ingeboornen helaas! .... ROSETTE. Gij zultu Vergisfen vader! Groothart is van geen •ntrouw te befchuldigen.. . mooglijk. . , LEONARD. Mooglijk heeft een vrees. . . . mooglijk heeft. .. R O S E T T E. Zoude men dan om zich zelvcn , de geheele wel- vaard opofferen ? LEONARD. Men doet veel dat in het oog van een ander braaf is, mlar wanneer het zijn uitwerkfelen heeft gehad, bedriegt men zich veelmaalen — en dit ontdekt men reeds in Groothart. ROSETTE Maar Vader .zoude Groothart u dan geheel vergeten! —- dat denk ik 'niet ——« l e-  HIJ HET BESTE KAN. & LEONARD. Of gij het denkt of niet Rofette Groothart zal nimmer uw man wezen gij zul: van nu afaah uw verkering ftaaken met Groothart — ik ga aan mijn bezigheden van den dag — en zal wol op uw gangen letten. — ( Hij vertrekt j ROSETTE. Door een middelweg wist Groothart regent t« worden , en door een middelweg zal Rofetts d« vrouw van Groothart zijn EINDE van hit TWEEDE BEDRIJF,  & ELK RED ZICH ZO DERDE B E D RIJ F. EERSTE TOONEEL. ( verbeeld een kamer van Karet. ) KAREI/ GROOTHART, FERDINAND HAAI/NA. KAREI/. Wel Mijn Heer fecretarius, hebt gij de Acte voor Michiël Geelhart gereed ? . . . Die man moeit geholpen ' worden, hij' heeft mij in zekere opzigten nog al verpligt — en daar en boven moet men dergelijke lieden niet verftooten : men weet de uitkomft noch niet. FERDINAND. Ja Mijn Heer dezelve is gereed, maar het volk is 'er 'niet mede te vreden, dat hij dat Ambt heeft verkregen, men roept den raad voor Ariftocraaten uit, ik vrees, dat mijn heer in den haat zal komen. KAREI/. Weet gij wel, dat wij het Volk tot zwijgen kuniien brengen — die hier het meelt over praaten, zijn _.: 2 fl .. , r - ' de  H TJ HET BESTEKAN. gS de fchrijvers, en zo dra men die een Ambt geeft, doet men wel in hunne oogen. — F E R D I N A ND . Gij vergist u merkelijk mijn heer, fommige dagbladfchrijvérs, die met een warm gevoel van vaderlandfchliefde bezield zijn , zullen niet door een arnbï zwijgen, daar zijn 'er wel, maar deze machihqs doen zo veel kwaad niet. K A R E L. Wel vriend, weet gij dan het behulpmiddel niet om hun te doen zwijgen FERDINAND. Neen, mijnheer! of gij zoud de drukpers moetea beteugelen % K A R E L. Gij zegt daar zo iets; mij dunkt uw begrip is zo kwalijk niet; ja mijn heer dit is ons huismiddeltje — FERDINAND. Maar gij weet zo wel als ik, dat men in een vrij land, daaj de rechten van den mensch heilig wioeltn zijn, geen bepaaling aan de drukpers kan geven, of die aan een zekere band leggen ■ D 3 K K'  £4 ELK RED ZICH ZO KAR E L. Ma! ha! mijn heer de fecretaris heeft een naauwe consciëntie — dat moeten geen Regenten hebben — FERDINAND. "Mijn heer! mijn consciëntie is zo ruim als de uwe kan zijn ; maar ons geweten fpreekt zomwijlen wel eens tegen onze daaden, alhoewel wij zulks het volk niet moeten doen blijken maar wat ik zeggen wil de drukpers kan men niet bepaalen; zij moet vrij zijn. KAREI/. Daar hebt gij gelijk in : — maar gij weet zeer wel, als wij de fchrijvers den ruimen teugel geven, zijl wij met 'er haast 'er onder — zien wij niet duidelijk, dat als wij'er de plak Op leggen, geen mensch durft kikken — en wat bruit ons de morring van het volk, eene al te enge bepaaling bindt hun in. FERDINAND. Ik vrees maar mijn heer, dat als die zwaare wolken ,welke boven ons hoofd drijven, zich bij een pakken, en, uitbreken, wij .dan verplettert zullen worden. K A-  HIJ HET BESTE KAN, K A R E L. Men moet die wolken drijvende houden , en zodra wij zien, dat zij zich willen vereenigen, is 'er altoos, een middelweg om ze uit een te doen gaan.— verfpreiding van tijdingen, die het voik van ons aftrekken — en andere beuzelingen, waar mede de Natie zich vermaakt zie daar, wel dra ver- fmelten al die zwarigheden. FERDINARD. Maar indien nu het volk eens tegen de aanflcl» ling van Michié'1 zich oppofeert, wat dan? "KAREI/- Dan 'heeft zich die man bekeerd, hij is van gevoelens verandert, en is nu overtuigd, dat deze ■ Conftitutie de beste is hij is nimmer zo fterk voor de andere partij geweeft, dat hij met hun verkeerde, was aHeen om hunne geheimen te weten; men zegt dan maar dat hij als fpion ageerde,, en in zijn ziel altoos goed gedacht heeft. FERDINARD. Maar het volk'zal zeggen, waarom dan' geen andere verdienftelijke mannen die; poft gegeeven-' D 4 K K  5— *********************** ZESDE TONEEL. KAREI GROOTHAST , FERDINAND HAALNA, ERNEST BLAZIUS. ERNEST. * - \ , Mijn'heeren ! verfchoon mijn vrijpostigheid , een kleine vriendfchap aai een nrjner Lotgenooten te betoonen , doet mij dezen uititap deen. .KAREI.. . Wij hooren gaarn het belang van de Burgerij, —— E docï)  66 ÉLK RED ZICH ZO éoch weest kort in uw voordel, gewigtige bezigheden roepen . mij naar den Raad. ferdinand. (tegens Karei in flUte.) Mijn heer, wij komen pas uit den Raad, 'er is geen vergadering voor morgen. — karei, (tegens Ferdinandin Jlilte.y ba! ha! — zulks moet men het volk wijs maaken — zo te eerder zijn wij van hun bezoek ont-> ftegen — (tegens Ernest) wel mijn heer wat is mw voorflel — ve r n e S t. Ik kwam als goed vriend eens bij u informeren, «f Leonard reeds geholpen is — de man is te» uitterften ongelukkig. karei/. Hij is geholpen , doch laat 'er niets van blijken, de Bode zal ik ftraks bij hem zenden, dat hij morgen den eed als ontvanger kan doen —■ ernest. Ik verheug mij over deze tijding ■— teffeni verWijde  HIJ HET BESTE KAM <$ blijde ik mij , dat ik mijn beer Groothart •— d« volks recent , geluk kan wenfchen , met Rofeu» tot zijne huisvrouw K A R E L. Zou hij ... . E R N fc S T. Indien hij uit uw handen een Ambt ontving, zou* de gij over Rofette triumpheren — K A R E L. Secretaris, maakt direct de aanftelling klaar, ik ga mij kleden, om Leonard met deze bediening te filiciteren -— (hij gaat zitten fchrijven) zie daar geeft dit Billiet aan den Bode, dat hij ogenblikkelijk daar mede naar Leonard gaat — EINDE van het DERDE BEDRIJF. * £ 2 V.IER'  68 ELK RED Z I G ZO ******************^,^^.^^ VIERDE B E D R IJ F. EERSTE TONEEL. Verbeeld een kamer in het huis van Leonard. R O S E T T E. Ik wsgt met 'ongedult mijn vriendinne Lizette-, zij heeft mij belooft, zo dra de vergadering was afgeloopen, bij mij te zullen komen — reeds heb ik haar vader gezien —— ************:*#**##***^# TWEEDE TONEEL. ■ ROSETTE, I/IZETTE. ROSETTE. Zijt welkom Lizette . . wat tijding, brengt gij mede ? LIZETTE. De liulde die ik aan mijn vader gedaan heb, gebied mij de flilzwijgendheid —  HIJ HET BESTE K A N. i  fi ELK RED ZICH ZO *********************** V I] F D E TONEEL. De vorigen. rosette. Hoe zal mijn vader verheugt zijn *— we! aan ik zal hem deze blijde tijding brengen. -— ernest. Doet zo veel moeite niet MejufvrouW — ik hoor gerugt —Mooglijk komt uw vader daar aan —— ************************ Z'ESD E T O N'E E L. Dc vorigen, leonard eigenbaat. rosette, ( met drift haar vader tegemoet hopende,'geeft zij hef- briefje over. ) Vader! . . . vader daar is zo op het oogenblik een Bode geweest, en heeft namends de vergadering dit briefje aan mij, voor u, overhandigt — gij —*, deinst terug. . .. LBO-  HIJ HET BESTE KAN. 73 l e o n a r d. Zou ik niet ■ ontroerd wezen gij fchijnr zelfs -eemgzinds onthutst. • e r n f. s t.' Dergelijke tijdingen vcraar.genaamen altoos! ' •leonard. : Niet zonder reden vriend —• maar laaien wijden inhoud van het briefje eens Zien ( hij opent Jut zelve en 'leeft. ~) - „MEDEBURGER.' De Raadheafi. bij meerdert Je: d van Jlesimcn /i „ vaardig -geagt de'n poft als ontvanger te. . . bekleeden, en 'dierl.a/vtn tt daar toe aangefield, gelieft zo goed te wcezen om morg-n in den Raad de belojten als Jfrnbtenaar taftekggen, en dezelve als djn airectatijk te aanvaarden " . . ' ■ 'vit ■ naam der vet g< tderir. g. KAREL GiUOTHART. Prcfident. Welk een blijdfehap - eene fehadeioosftelling voor alle degeledene Rampen — zie daar dan een ou(vcnvagt geluk -p , e k»  7* EU RED ZICH ZO, E H N E S T. Vriend ik füiciteere u met deze bediening» ik hoop «Jat gij dezelve tot uw levens einde moogt bekleeden. ROSETTE. ! Vader ik voeg mijn wenfchen bij die van Erne«. E I Z E T T E. Vriend Leonard — ik voeg de mijne daar bij LEONARD. * Ik bedank u allen, ik hoep dat gij van mijn geluk de aanfehouwers moogt blijven — En gij Rofstte zult vrouw van Groothart zijn — ROSETTE. Welk een blijdicbap! Z £«  ïl IJ HET BESTE.KAN 7,5 *********** ******* ****** ZEVENDE TONEEL De vorigen. k ar el groothart, ferdinand haalna, V a l ltrius wipstaart. ferdinand. Het is uit naam van den Raad, mijn heer Eigenbaat , dat ik belast ben, u met den pose als ontvaliga? te complimenteren. karei,. Mijn heer ik kende mijn waarde, en gevoelde mijn pligt, toen ik tot den gewigtigen post van Regent door het volk verkoozen was — de verpligtifig, die ik aan het zelfde volk voor die keus hebbe, maakte mij nood'zaaklijk, om u als een vooritander in dezan met de bediening van ontvanger eene wedervergelding te doen het welk ik wenfche dat tot u aller geluk moög (trekken. valerius. Met geen minder genoegen heb ik deel genoomen in tiw verheugjng het (trekt mij altoos totjblij.i- fchap,  76 ELK RED ZICH ZO fchap, dat mijn vrienden geholpen worden maar wie komt daar ? ****************** ****** ACHTSTE TONEEL. De vorigen en arist braafhart. a r'ï s t. ( De Burger Leonard is dan met den post als ontvanger begunftigd — karei/. Ik heb het genoegen gehad, mijn heer, om hier in de behulpzaame hand te wezen. ernest. De man was het waardig, en wij allen zijn verheugd — a r j s t. Ik neem deel in de vreugde , als zij met gepaste or ■ ie en deugd vereend is , leonard. Wel zie daar dan — daar ik alla mijne vrienden bij  H IJ HET BESTE KAN; 77 bij den anderen zie, en zij de-1 neemeft in mijn geluk, twijffcle ik niet, of zij zullen rr.et die zelÉie biljdfchap deelgenomen willen worden, van het volgende. (Hij neemt Kerel en Rofette bij de hand.} Zie daar vriend Karei, als een wederkeerige verpllgtingVdiéüit uwevriendfehap voordkomt ,fcheukik u dit prefent , tot een dankerkentenisfe, (Hij legt hunne handen inéén) neemt het van mij met die tedere agting, als ik het zelve van jongst af aan opgevoed hebbe , wat zrgt gij vriend Karei ? KABEL. Ik eiseh geen belooning voor gedaarie weldaa- den — in ontvang uw dochter uit uw hand alséeri pand der liefde — wil zij — dan zal zij heden met mij de Bruid worden. R O S E T T E. Niets was aan mijn verlangen meer voldaan , dan uw aanbod te accepteren ik ben bereid zo gij wilt. ERNST. Dat wij ons alle vrolijk maaken, op dit dubbcld vreugdeufeïst! — Nu  13 -ELK RED ZICH ZÖ VAI/ERITJSt Nu moest Lfzette de hand aan Ernest geven, dan zagen wij twee paar vereenigen , die eikanderen gelijken- ^LIZETTË. 'Ik begeer geen man, cie om zijn geluk, het geluk van anderen opoffert! ERNEST. En ik verkies geen meisje tot vrouw, die door de deugd lief te hebben , met den bedelzak zal moeten loopen. ARIST. Zo ziet men een meisje om een ambt verkoopen, en het kan dusdanig een Regent niet verfeheelen, hoe hij een vrouw krijgt, al was het met opofferingen van 's volks tijdelijken welvaard wel aan Ljzerte , gij bemint de deugd en het vaderland — dit beziele ik ook, dat wij ons bij deze gelegenheid vcreemgen. I I Z E T T ï. Ik acht de deugd hooger dan alle fchatten en bemin mijn vaderland boven alle rijkdommen, met zodanig een  HIJ HET BESTE KAN. 79 een voorwerp mij te verbinden, acht ik mij voor eeuwig gelukkig — zie daar mijn hand uit zuivere genegenheid — ARIST. Met dat zelfde oogmerk ichenk ik u de mijne, als gij de uwe mij gefchonken hebt , — dat wij ons vereenigen — VALERIUS. Dus red zich elk, zo hij best kan -— en ziet den eenen uit liefde voor de deugd , en den anderen om een ambt trouwen — ongelukkige Regenten , die zo doen, als gij eens rekenfchap van uwe daaden geven sio et EINDE.   DRUKFEILEN TE VERBETEREN. Bladz. 7 — 1 regcl: cn kes ten> . 8 — harde regel: ettc — fette. 36 — 11 regel: een — leen.- . 18 Groothaart— Groothart. 39 — 16 ijke — lijke. — 40 — n -— er — ter. 44 — 16 —- zant zand. , _ 46 — laatde regel: ndien— indien. • 55 — 5 voik — volk. 56 laatde regel: Vade Vader. . S8 — i7 fched —- fche*. • .— 77 — 14 in — ik.