1020 E   D E SCHAAKING, B L T S P E L. in drié BEDRYVEN.   DE. SCHAAKING, B L T S P E L. ïn d k i e BEDRYVEN, Uit het Hoogduitsch, VAN J. F. J Ü N G É R. Te AMSTELDAM, By LAURENS van HULST en ZOONj, Bockverkoopers, op de Nieuwendyk en hoek van de Graaveftraat,   AAN DE ACTEERENDE en BESCHOUWENDE L E DEM van het \ TOONEELMINNEND GEZELSCHAP: KUNSTMIN en VERMAAK, WORD DEEZE VERTAALING OPGEDRAGEN. DOOR DERZELVER VRIEND en MEDELID s . . . . A VER  VERTOONERS. de heer van sachau. HENRIêtte van sachau, zytte Dochter. wilhelmina van sachau, zyne Nicht. de baron rosendaal, beftemde Bruidegom yan Henriëtte. de heer van buchenhain, Hetiriëttes fltitl* naar. johann, bediende y>an R&fendaal. een castelein. draaiers, bedienden»  D E SCHAAKING, B L T S P E L. EERSTE BED'RYF. EERSTE TONEEL. Een Vertrek in 't Huis van de Heer van Sachau. wilhelhina etl henriëtte. henriëtte, een geopend briefje in de hand hebbende. JN een lieve nicht! neen, ik kan 'er onmooglyk toe befluiten. wilhelmina. Gy kunt niet ? loop heen, maak my niet aan 't lachgen! ik zou wel eens willen weeten, waartoe een meisje niet al zoude kunnen befluiten, als het 'er op aankomt, om eene grappige ftreek uitt voeren! — en waarom kunt gy dan niet, als ik het vragen mag? henriëtte. Denk toch eens: zich te laaten fchaaken! —- x A 4 wil<-  8 De SCHAAKING, WILirELMINA. Nu, lieve Hemel! als of dit zo vreemd was! liebben wy dit niet honderdmaal in romans en comediè'n geleezen? — hoor eens: gy hebt dat „ zich te hiaten fchaaken" met zulk een nadruk uitgefprooken; ik geloof dat gy u meer aan de woorden 3 dan aan de zaak zelve ergerd: zeg eens, gefchaakt worden, en ik wed— HENRIËTTE. Dat gy nog in myn ongeluk fchertfen kunt! WXLHELMINA. Neen, neen, het is my volkoomen ernst: z'.et eens; wanneer men zegd, de freule van Sachau heeft zich door den Heer van Buchcnhain laaten fchaaken, — foei! dat klinkt leelyk; maar wanneer het heet: zy is door den Heer van Buchenhain gefchaakt, dat is geheel iets anders, „wel nu," zal men zeggen, „ wat „ kan 'er een arm, weerloos meisje teegen doen, „wanneer een man met haar wil wegkropen ?" HENR.IËTTE. 6 Dan kent gy de waereld niet, de kwaadfpreekenheid — WILHELMINA. Ei wat! gekheid! de vrouwen die zich over dergelyke zaaken het meest ergeren, — zyn juist  B L T S P E L. 9 juist dezulken, die in weerwil van alle aangewende poogingen, nog nimmer in iemand de lust hebben kunnen opwekken, om met haar te willen wegloopen, het zyn overgebloevene oude vrysters: of vrouwen die nouit een man zouden hebben bekomen, wanneer zy geen geld gehad hadden. — Laat doch eens zien wat uwen Coridon fchryft, (zy neemd haar ha briefje uit de hand, en leest:) ,, myne aangebeedene „ Ilenriette! ik ben in de uitcrfte wanhoop," wat zyt gy toch een drommelfche meid, uwen minnaar zo tot wanhoop te brengen! dus „ in ,, de uiterfte wanhoop; het denkbeeld u te ver„ liezen, maakt my uitzinnig," nu dat noem ik eerst een herder, die de bekoorlykheeden van zyne herderin eer aandoet. Ik bezweer „ u by alles wat u lief en heilig is, bewillg „ in het voorftel het welk ik u reeds zo me„ nigmaal gedaan heb, myne tante verwacht „ ons: haare plaats ligt Hechts twee myleri van ,j hier; myn leeven en dood ftaan thaois in „ uwe handen, neem uw bcfluit." Jetjea laat de arme jongen niet fterven — ftil! uw vader komt: fchielyk van iets anders. H ENK IET TE. Ach! ik beef door alle myne leeden,. verlaat my niet! A 5 wil-  De SCHAAKING, wilhelmina. Nu ja, ik wil immers alles doen; maar gy moest ook verftandig zyn. TWEEDE TONEEL. de vor.igen en de Heer van sachau. sachau. Jrïebt gyliedcn al weer de hoofden by elkander? waarfchynlyk word 'er weeder een complotje gemaakt: maak maar wat je wilt, ik vérftaa my die kunst ook: ik zal u een complot maakcn, waarover gy beiden verbaast zult ftaan, — uwen geliefden Heer vaii Buchcnhain, by voorbeeld, heb ik reeds uit myn huis gecomplotteerd, en uit uw hart zal ik hem ook wel brengen, daar ftaa ik u voor in. wilhelmina, fchertfend. Wel, oompje! zyt gy waarlyk zulk een tovenaar? sa chau. Wat behoeft gy 'er u mee" te bemoeien, juffrouw wysneus? wilhelmina. Nu — ik vraag maar sachau. Gy zult hier oök niet lang meer heerfchen, dat  B L T S P E L. II dat ik ooit zo verblind was, om u in myn huis te neemen , gy hebt myne Dochter in den grond bedorven, zy was anders zulk een goed en volgzaam kind — en thans maar geduld, ook dat zal anders worden, als zy maar eerst getrouwd is, dan zal ik zien hoe ik my ook van u op eene goede wyze kan los maaken— en wanneer gy beiden weg zyt, dan zal myn huis een waar Paradys worden. WILHELMINA. Ja, maar het zal als dan by u een weinig vervcelend zyn — Oompje! gy houd u altoos als of gy gaarne van my verlosd waard, maar ik wed, dat u dit geen ernst is, ik heb dikwyls gedacht, dat het jammer is dat gy myns vaders Broeders zyt, welk een allerliefst paar konden wy uitmaaken, wy leggen altoos overhoop, en blyven elkander geen woord fchuldig — 6 waarlyk, wy zyn voor echtelingen gebooren. SACHAU. Gy zyt een mal fchepzcl, WILHELMINA. Hoor tocli eens, welke tedere naamen hy my daar geeft, oom! oom! het is waarlyk tus- fchen  ia De SCHAAKING, fchen ons beiden niet recht in Order, (met een grap ff ge vriendelykheidjveïlïet'd.en plaagen elkaer. sachau, glhnplachetid. Loop heen met uwe potfereijen (tegen Henri'èttè) zyn de kamers in order? uwen bruidegom komt nog deezen avond. henriet te, (haalt een diepen zucht..) wilhelmina. Hoort, gy wel hoe fmachtende zy hem te gemoet zucht? dat zullen aandoenlyk'e Toneelen zyn! de traanen komen my reeds in de oogen, wanneer ik 'er aan denke, maar lieve oom!' heeft by dan nog geen naam? altyd en eeuwig de Bruidegom! de Bruidegom! Waarom noemd gyhem dan niet?uwenaanftaandenSchoonzoon zal toch ook wel een naam hebben, oom! hy zal immers wel gedoopt zyn? waarlyk gy maakt my door uwe geheimvolle ftilzwygenheid regt benaauwd. sachau. Gy zult zyn naam nog tyds genoeg verneemen, thans verkies ik het nog niet, u dien te noemen. wilhelmina. Thans verkies ik nog niet —welk eene ftyfhoofdigheid! maar wy verkiezen dien thans te wee-  B L T S P E L. 13 .weeten! wat my aangaat, een onbekende minnaar geld by my even zo weinig als een onbekende resgencent; want ik verbeeld my altyd, dat wanneer zy een goed gewceten hadden, zy zich zouden durven noemen. henriëtte, (valt hem te voel.) Myn Vader! op myne knieën leggende, bezweer ik u, ontfla my van dit huwclyk. Sachau, (haar opheffend-} Myne dochter! op myne voeten ilaandc, bezweer ik u dat gy verftandig word, het is en word niet anders, een woord zo goed als duizend , morgen, en als 't mogclyk is nog heeden avond, zal de verlooving gefchieden, gy kent my, geen teegenrpraak. WILHELMINA. Brr! wat kunt gy ook terftond opvliegen, myn vader moest met my eens zo beginnen, ik weet wel wat ik doen zou. SACHAU. Nu, en wat deed gy dan? WILHELMIN A. Ik liep zonder veel omllag te maaken, het huis uit. SACHAU. Zo, zo, wel gy zyt al een lief brokje, heb ik  4 DE SCHAAKING) ik het niet altyd gezegd! Heurictte leerd al dia mooije küuren van niemand anders als van u. WILHELMINA. Van my? neem my niet kwaalyk myn lieve oom, cy moogt voor de rest een recht veritan^ di<. en fchrander man zyn, maar over 't capittef van de meisjes redeneerd gy als de blinde over de eoulcuren , gy moet weeten dat een meisje zulke zaaken nooit van een ander kan lieren , wy allen worden met al „ die aartige ftrecken, en die allerlieftte kleine ondeugden gebooren, die onze vaders, echtgenootenen nünnaarenzo veel verdriet» en ons zo veelc onfchuldige genoegens verfchaffen, eene goede vriendin kan hier by niets doen, als zo zomtyds een weinig voorthelpen, wanneer het hier of daar haperd, en dit doe ik dan ook by Henriétte eerlyk en vlytig. SACHAU. En gy zyt zo onbeidiaamd my dat zelf te zeggen. W ILHELM IN A. Onbefchaamd! is dat onbelchaamdheid, wanneer men de waarheid zegd? - ik draag altyd ,' u„.. Ar. tnno-. ik 7,al d nog meer zeggen, wanneer Henrié'tte de moed had, om myn raad tc  B L r S P E L. is te volgen, zie oom! ik wil niet ecrlyk genoemd worden, zo ik niet op het oogenblik mantel en wayer nam, en in eigen perfoon de postpaarden ging beftellen. SACHAU. Meisje maak my niet dol, morgen dien dag zult gy myn huis uit. WILHELMINA. Dan denkt gy misfchien wel dat ik zo dwaas zou zyn, om zo eensklaps heen' te gaan ? — ja wel! — de arme Hemïè'tte zou 'er lief mede zitten, wanneer zy my niet meer by haar had! — maakt gy niet dikwyls een leeven, fpringt gy niet menigmaal met haar om, dat het zonde en fchande is , als ik haar dan niet zomtyds het onfchuldig genoegen verfchafte, en over haare lieve papa zo recht van harten lostrok — dan — SACHAU. Nicht! ik zeg het w, dryf het niet te hoog, gy hebt tot nog toe een goed oom aan my gehad, maar — WILHELMINA. Is het dan misfchien niet waar ? wat kunt gy u immers dikwyls aanftellen, de lieve God mag weeten wie u in onze familie heeft ingefchopt, myn vader was toch uwen vleefchelyken broeder  iö De SCHAAKING, der, maar dat was een geheel ander man, in myn gehcele Ieeven heb ik niet de minfte woorden met hem gehad, en ik was toch reeds byna vyf weeken oud, toen hy overleed. sachau, (tegen wil en dank lagchende.") Dom gebabbel, wilhelmina, (hem nabootzende.') Oom! ik zeg het u, dryf het niet te hoog, gy hebt tot; nog* toe eene goede nicht aan my gehad, maar — sachau. Die mal'le meid — (tachgende.) wilhelmina. Nu, het mag 'er dan voor deeze keer eens zo door , Hel u te vrcedcn, ik zal u niets doen , daar — (hem haare hand reikende) ten bewyze dat ik weder goed ben — afgezoend — sachau, (haare hand wegflootende.') Loop met die gekheid. wilhelmina. Nu, men moet u toegeeven, dat gy een zeer: galant oom zyt , de fchoone hand van uwe: fchoone nicht niet eens te kusfchen, wanneer: zy zich vernederd u die aan te bieden, ik meende toch dat myn hand zo gnaartig niet was, toe oom! roem ze toch eens, zy behoord tochl  B L T S P E L. 17 meede tot uwe familie , en alles wat daartoe behoord is lief. Gy by voorbeeld (rond om hem gaande.) Gy zyt een recht aartig man, daar kan men niets tegen inbrengen, maar gy zoud nog duizendmaal aartiger zyn, wanneer gy dac lelyke plan van Henrièttes huwelyk geheel liet vaaren. SACHAU. Wilt gy my weder boos maaken? WILHELMINA, (vleyetlde ) Of ten minsten nog eenige tyd uicftelde. SACHAU. Laat my met vreeden. WILHELMINA (hem omarmende.) Lieve oom ! maar een korten tyd... een korten tyd. — SACHAU, (driftig.) Geen dag, geen uur, geen minuut. WILHELMINA, (hem nadoende) Geen ogenblik, geen feconde, — zie diehoofiigheid eens, oom! oom! men moet verfchnktelyk veel geduld met u hebben. SACHAU, (tegen zyn zin lazrhende.) Men kan om die gekkin niet boos worden. WILHELMINA. Of, weet gy wat ? op dat gy zien zult dat B wy  18 De SCHAAKING, wy billyk zyn, wy willen in onderhandeling treden: zeg ons ten minden de naam van den tütgezochtcn bruidegom , het is toch droevig voor de arme Henriétte, niet eens de naam van haaren aanftaanden bruidegom te kennen. sachau. Als zy die voor het altaar hoort, is het ook nog tyd. wilhelmina, (hem by de hand vattende) Oom! uit barmhartigheid, bedenk toch, dat wy vrouwen zyn, en dat de nieuwsgierigheid ons het hart toeknypt. sachau. Niets — niets — wilhelmina. Maar myn lieve allerlieffte boutige oompje! sachau. Daar komt niets van — wilhelmina. De eerfte letter maar, och toe, ik bid u. sachau, (floot haar van zich, Jlampt met de yoet* maakt eene beweeg ing met de mond, als of hy wilde fpreeken, maar gaat heen.) DER  B L i S P E L. 10 DERDE TONEEL. WILHELMINA, dl HENRIËTTE, die te vuur ca zeer bedrukt in 't verfchiet gezeten haft, en ihans opfiaat. W ILHELMIN A, ï^oop heen oude knorrepot, — lieve Henrictie ik kan u waarachtig niet helpen — gy moet ontvluchten gy moet — HENRIËTTE. Als ik maar den moed had, gy kunt niet gcloovcn , hoe zuur het my valt, tot dcezen ftap te bcfluiten. WILHELMINA. Nu, als gy denkt dat gy 'er becter aan toe zult zyn, wanneer gy den man neemd die uwen vader voor u heeft uitgezocht. — Wat my aangaat — trouw uwen onbekenden! het zal wel een aartig ftuk van een bruidegom zyn, daar uwen vader zo achterhoudende over hem fprcekt, ik zoude haast denken dat zelfs zyn naam zo onaangenaam klinkt , dat men die niet eens .gaarne noemd , ik Wil wedden, dat het een lompe boerfche landjonker is, die - het geen hy aan verftand te weinig heeft ontB 2 van-  20 De SCHAAKING, vangen , in zyne brecde fchoud'ers , en fteevige beenderen vergoed vind, of een afgeleefde pedant zonder tanden of hair, die in zyn vyfen zestigfte jaar nog de eer wil hebben, om aan een jonge vrouw te derven. henriëtte. Om s'hemels wil houd op! ik wil weg, nog hceden! wilhelmina. Ja , het mogt buiten dien morgen reeds te laat zyn. VIERDE TONEEL, de vorigen, van buchenhain. wilhelmina. Schoone Paris! gy komt juist van pas, uwe Helena buchenhain Q Henriette de hand kusfehende.) Paris! Helena! deeze naamen hebben voor my een zeer goede beteekenis , heeft myne Henriette in der daad befiooten wilhelmina. Met u weg te loopen ? (Henriette wenkt haar) de hemel bewaar ons, ziet gy niet hoe Henriette wenkt, dat ik het zo niet moet noemen,  B L T S P E L, 21 Irnen, waar voor ziet gy ons aan, mynhecr? jmeisjes als wy zyn, loopen raat geen minnaar Iweg, op zyn hoogst gaan wy buiten weeten I van papa — met een zekeren heer van BuchenShain — voor de verandering een toertje na |zyne tante doen. — om koit te gaan, myne J redenen hebben eindelyk haare vrees overIwonnen. BUCHENHAIN. Zoo ? en haare liefde voor my heeft dan I geheel geen deel aan dat befluit? Henriette! | . HENRIETTE. Kunt gy dat vragen ? als of gy niet reeds zederd lang overtuigd waart, hoe onuitfpreekelyk ik u bemin! — WILHELMINA. Thans niet veel morgenfpraak! wanneer gy naderhand te zamen in het rytuig zit, kunt gy elkander van uwe onuitfpreekelyke liefde voorpraaten zo veel gy wilt , maar thans is de tyd kostbaar. — Oom houd zyn middag(laapje, en wy zyn geen ogenblik zeker, dat hy ons niet overvald, dus fpoedig het plan gemaakt, ten zeven uur gaat hy gewoonlyk by de baron Ho!m, om mee hem het evenwicht van Europa te herftellen , en de fouten die B 3 door  22 De SCHAAKING, door de hoven begaan worden, weder goed te maken, en voor acht uur komt hy zelden te rug; laat nu eens zien: ten vyfuur begint het wel is waar reeds te fchemeren, maar of het om zes uur donker genoeg is ? — Want zö min de verliefden als de vleermuifen, durven voor de nacht uitvliegen. BUCHENHAIN. Goed, de paarden moeten quartier voor zes uur gereed zyn, en precjes ten zes uur.... WILHELMIN A. Taag ik Henriette de achterdeur uit in de armen van haaren minnaar. HEN fi 1ËTTE. Ja — maar hoe kom ik de achterfte tuindeur uit ? WILHELMINA. ó! Daar is reeds voor gezorgd, hier is de fleutel, ik heb dien uwen vader decze morgen reeds weggepotst. H EN RIÉTTE Mjentje! als gy zelve liever meedc reed. — WILHELMIN A. Lieve Hemel.' dan fchoot 'er immers geen mensch over , waar op oom zyn gal kon uitbraaken, neen ik moet voSftrekt te huis bly- ven,  B L T S P E L. 23 ven, — ik neem alles op my, want hoe meer hy op my aangaat , zo veel te minder hebt gy naderhand te vreezers, ik geef om al zyn fchimpcn niets, en ten laatften word hy toch weder goed. — Weet gy wat ? lteck gy den fleutel by u mynheer! en zorg iets voor zes uur daar te zyn , het is beeter dat gy op Henriette ,, als dat zy op u" wacht , en nu marsch — wy kunnen den oude heer geen ogenblik vertrouwen. (Zy neemt Henriette ow den arm en poert haar door den zydeur weg. —•) buchenhain, (baar naaroepende.) Tot wederziens — engel! (Hy gaat heen.) r r F D E TONEEL. Een Straat. baron rosendaal, (in reisgewaad, alken, hy ziet overal rond) Hm' ik had toch wyzer gedaan als ik de huurknegt meedegenoomen had: men zou zeker ver'onderilellen, dat men geen wegwyzcr nodig had, als men de wooning van zyne toekomfiigefchoonenere wederhelft opzocht: men zou d-enken dat in zulk een geval 'het hart voor .huurknegt zou dienen, en dat men het huis,. B 4 't welk  24 De SCHAAKING, 't welk zulk eenen fchat bevat, terftond aan de tronie zou kunnen aanzien. Sakkerloot! wat heb ik daar op eens een ftroom van fchoone gedachten uitgeademt! Jammer, dat ik myn zakboekje niet by my heb, myne Toekomftige fchoonere wederhelft! her. huis met de tronie', en het hart, als huurknegt: wat zou dat alles eene heerlyke ftof tot een klinkdicht voor een Mufen-almanach opleeveren, wanneer die door één onzer broodpoè'eten op rym wierden gebracht. {Hy ziet in 't rond.) Na de befchryving kan ik niet ver van Sachau's huis zyn,en evenwel blyft het hier (Aan zyn har: voelende) zeer bedaard, — myn magneet moet niet veel deugen, of 'er beftaat geen voorgevoel — Buchenhain! ZESDE TONEEL. BARON R OS EN DA AL, en VAN BUCHENHAIN. BUCH EN KAÏN (omhelst hem) Lieffte hartvriend! gy hier? en dat moet ik thans eerst vernecmen? ROSENDAAL. Ja, jongelief! dat moet gy my niet kwaalyk nesmen, ik weet het ze!f eerst zedert een quar-  B L r S P E L. 25 quartier, zo lang kan het pas geleeden zyn, dat ik de poort inreed. BUCH ENBAIN. En waar hebt gy dan die gantfche lange tyd omgezworven? Weet gy wel, dat het reeds compleet vyf jaar geleedcn is, zederd wy in hamburg van elkander Ibheidderi. ROSENUAAL. ö Ja, zeer wel, ik ben in dien tyd te Amfterdam, te Londen, te Parys, in Zwitferland en aan den Ryn geweest, en thans kom ik regelregt van Berlin, waar ik my anderhalf jaar heb opgehouden, ó myn allerliefst lief Berlin! BPCHENHAIN Wanneer gy hier eens anderhalf jaar geweest zyt, zo zult gy voorzeker met het zelve vuur uitroepen, ó dat allerlieffte lieve VVeenen! ROSÏKDAAL. Dat geloof ik ook, gy kunt begrypen hoe begeerig ik ben om Weenen te leeren ko. . en, ik heb dit met opzet tot het laatfte befr.-'ard, maar gy, die hier reeds zecderd vetle jaaren woont, gy kunt my er toch wel een klein denkbeeld van geeven. — B 5 BU-  2.6 De SCHAAKING, BUCHENIIAIN. Gaarne, vraag maar, wat wilt gy Weeten ? B. 0 S E N !.; A A L. By voorbeeld: hoe zyn hier de zeeden? BUCHENHAIN. Zeeden? ik geloof dat gy zo goed zyt met uwen onderdanigen dienaar de gek te Icbeeren ; van Parys en fierlyn te komen en naar zeeden te vraagen. rosend A'Ali Gy hebt gelyk ; ik had my niet van een woord moeten bedienen, dat reeds zo lang uit de mode is, dus: hoe is hier de ton ? BUCHENHAIN. Zo vry en ongedwongen, als men maar kan wenfehen ieder een doet wat hy wil, en laat anderen daar over praaten wat z\ willen. Minnehandelingen welken in 't geheim worden gedreeven, vind men flechts in de Komedien.; en verliefden welken in de bocfem hunner vertrouwden het hart uitfchudden , in Trcurfpeelen, die echter thans niet meer gefpeeld worden; ten vyf uur geeft eene dame haaren minnaar de zak, ten haif zes werft zy een ander, ten zes uur voord zy hem in den prater, .ten zeven uur in de opera, ten negen uur op de  B L r S P E L. de wallen, en om half tien is reeds de gantfche-haare Stad vertrouwde. ROSENDAAti, Dat noem ik verlichte tyden!.... en zulke vcreenigingen duuren ? BUCHENH AIN. Eeuwig! dat is te zeggen, acht, veertien dagen, vier weeken,'men heeft ze zelfs van volle drie maanden : maar die zyn toch zeldzaam, het gaat onze vrouwen met derzelver minnaaren, als met haare klcederen, als men ze te lang gebruikt verveelen zy, men ontdoed 'er zich dus by tyds van en ROSFNDAAL. En fchenkt ze aan een kamermeisje, die er dan altyd nog een goed gebruik van weet te maaken, ik merk wel — dat het hier is — zo als overal, en — de mannen? BUCHENH AIN. Laaten zich pro forma van hunne vrouwen by de neus omleiden, om voor hunne eigene kieine liefhebbcryen des te vryer te zyn. K t> s È N D A A L Tont cnmme ekez nous, man ami! en de jonge Ileeren? BU-  28 De S C H A A K I N G, JOCHKNHA1N. Veranderen op een dag twee a driemaal van klederen. roséndaal. Waarfchynlyk om zich voor hunne vrienden en bekenden altoos nieuw re vertoonen ? zy konden geen beter modes uitzoeken. BDC1JENHAIN, Zy gaan dikwyls op de jagt. RuiEN DA AL. Om hun verftand cn hart te vormen. buchenhain En zyn voor het overige de beminnenswaardigfte wildzangen van de waereld, ik verzeker u dat wy hier juli cmurs hebben, die voor geen aimabk etounli uit Parys behoeven onder te doen, zy zyn in ftaat om eene dame op de publique weg de voile op te lichten, om haar in 't gezicht te kunnen zien, en zy zo tam, zo zachtzinnig. — Wanneer eene dame hen de vinger aanbied, zo neemen zy roséndaal. Die — aan welke de grootfte brillant fteckt niet waar? c'tft exackme-ni comme chez mus! de waereld word van dag tot dag wyzer, en ieder een weet met zyne talenten te woekeren ,,  B L r S P E L. 29 ren, de harten flygen, of vaMen in prys, na niaate er meer of minder ducaccn op de plaats zyn. BÖCHENHAIN. En de waarde der goudbeurs, of doos — is eigentlyk de waare Thermomeeter,na welke men de graad der neigingen en driften afmeet. — ROSENüAAL Juist zo, men veronderfteld by een brillante ring, natuurlyk eene ongelyk beftendigere, trouwere en onbaatzuchtigere liefde, als by een eenvoudige van enkel goud. BUCHENH AIN Dat verftaat zich, wanneer gy 'er duizend guldens voor over hebt, zo kunt gy u daar mecde een geluk koopen, waarom u de halve waer.eld zoude benyden , behalven dezulken, dien het reeds voor u , voor een hand vol ducaaten hebben genooten; — denkt gy hier lang te blyven? POS EN O A A I. Na het valt, ik ben hier eigentlyk met een recht grappig oogmerk gekoomen. BUCHENHAiN. En dat is? KOSENDAA l. Ja, raad dat eens ! *-* EUC-  So De SCHAAKING, BUC HEN H a IK. Hoor eens, gyzult doch uwe rcisbefchryving niet uitgeerai? KOSENDAAL. Gy denkt misfchien dat ik hier gekomen ben, en by degastvryc bewooners dcezer Stad myn maag wil vullen, om naderhand te laaten drukken, dat men in Weenen veel eet ? neen vriend , gy moet beter raaden , ik mag wel eens fchertfen zo als gy weet, maar ik ben toch te eerlyk om myne aanmerkingen te'laaten drukken , en bovendien, voor een reizend genie, zie ik 'er dunkt my, wat te knap uit. BUCHENH AIN. Of zyt gy gekomen om Hof voor eene verhandeling te zoeken, hoe men best met zyn vermoogen woekeren kan? ROSEN DAAL. Denkt gy dat ik myne krachten, aan uitgcdorscht ftroo zoude verfpillen? ik denk niet dat dit kwaad door peinzen, fpeculeeren en philofopheeren kan'verholpen worden, ik zoude een beeter middel weeten. BUCHCNU AIN, Zoo? laat hooren. . RO-  B L T S P E L. 31 ROSEN DAAL. Voed uwe kinderen beter op, zoude ik uwe Ouders van aanzien en vermoogen toeroepen ; zorgt er tusfchen beiden eens voor dat hunne verftanden verlicht' hunne harten veredeld' hunne begrippen gereegeld' — en hunne gevoelens verfynd worden, wanneer gy dat doet, zo kunt gy taamlyk zeker zyn, dat zy nooit door'dwaaze verfpillingen en kinderachtige losheeden, gevaar zullen lopen om de woekeraareu in de handen te vallen. BUCHENHAIN. Zeg eens, hebt gy ook op uwe reizen, een kleine uitflap na de beroemde Utopicn gemaakt ? uw middel ruikt verbaasd naar het land waar ons de gebraaden duiven in den mond vliegen: maar thans tot de zaak , wat wilt gy hier toch doen? rosenda al, (hem in ,t oer /ckreeuwencf) Trouwen. B U C HEH H A Ifï. Trouwen? Gy ? ha! ha! ha! ROS EN D A AL. • Ja, ja, lach zoveel gy wilt, het is toch waar, ten minden zeer waarfchynlyk , of vind gy misfchien dat het te vroeg is ? BUC-  32 De SCHAAKING, BUCIÏF. NH A I N. Neen , dat niet ; wanneer onze wyzer op veertig (laat, zo is het juist niet te vroeg. rosendaal Man lief, daar vergist gy u, hy Haat pas op negen-en-dertig. BUCHENHATN Zo veel te beter voor u, ik verwonder my maar hoe zulk een uitgemaakten zweiver, als gy zyt, het waagen durft ROSENDAAL. ?t Is een ysfelyk waagftuk, weet gy dan niet dat de jonge meisjes het allerliefst met vrolyke mannen te doen hebben ? hoor laat my daar voor zorgen, en met het omzwerven is het fpoedig gedaan , zodra men huisvader word, (Ajr breeizt op eenmaal in lagchen uit j — ik een huisvader! ha, ha, ha! BUCHENH AIN. Daar gy er zelf om lachgt, kunt gy het my niet kwalyk neemen, ha, ha, ha! ROSENDAAL Ja jongen, thans moogt gy my 'er geduurig om helpen lachgen — want 'er kon eene tyd komen, dat ik 'er om weende. buc-  Ë L r S P Ë L. 33 BUCHENH AIN. Maar zeg eens, is uwe tockomftige ryk? ROSENDAAL. Zeer ryk, maar dac is de minfte zwarigheid, ik behoef (God dank!) nog geene vrouw om haar geld te neemen, en als ik het u openhartig zeggen moet, ik trouw veel liever met eene die niets bezit, — want men wil uit de ondervinding opgemaakt hebben, dat de ryke vrouwen, niet altoos de beste vrouwen zyn, — nogthans , als my het meisje anders bevalt, dan zal ik my door een bagatel van een ton twee drie, niet laaten aftehrikken. BUCHENHAIN. Als zy u bevalt? gy zult toch waarfchyniyk geen onaardige keus gedaan hebben. ROSENDAAL. Ik heb geheel niets gekoozen —• BUCHENHAIN. Niets gekoozen ? hoe begryp ik dat ? ROSENDAAL. Ik heb 'er myne lieden voor, die voor my kiezen. BUCHENHAIN. Dat is waarlyk de gemakkclykfte manier van vreyen die zich bedenken laat, hebt gy ook misfchien uwe lieden, die voor u trouwen? C RO-  34 De SCHAKIN G, rosendaal. Vcrfchoon my, zulke bezigheeden doe ik niet gaarne door gevolmagtigden; — buchenhain. En de naam van uwe fchoone? — ik heb de volleedige lyst van alle meisjes die hier woonen; waarfchynlyk ken ik haar. rosendaal. Haare naam blyft voor als nog een geheim, vind ik haar na myn fmaak, en dit moet zich deezen avond nog uitwyzen, zo zult gy het ' buiten dat nog tyds genoeg hooren: bevalt zy my niet, —dan trek ik met een itille trom weder af, als een kat van de duiven-vlucht, en geen levendige ziel komt te weetcn waarop myn bezoek eigentlyk gemunt was. b u ciie n ii a i n. Zeer congienticus! — maar zeg my toch hoe gy op de gedachten gekomen zyt, om te trouwen ? rosendaal. Ik was voor een paar jaar met myn oom te Pyrmont, waar de vader van myne aanftaande my leerde kennen, hy vond (waarom dat weet ik- niet)ysfelyk veel fmaak in uwen dienaar — hy was een oude vriend van myn oom, en daar heb- |  B L T S P E L. 35 hebben toen die twee oude heeren zo te zam.cn die bruidfoep voor my gekookt. buchenhain , Waar toe ik goede appetyt wenfche. ROSENDAAL. Dankbaar! — maar niet meede te ecten hoor; „ Karei (zeide laatst eens myn oom tegehs my) „ gy hebt nu lang genoeg in de wae„ reld rondgedwaald, my dunkt het was nu ,3 eens tyd dat gy u vestigde" — my vestigen „ lieve oom! vraagde ik, hoe meent gy dat? ,, ik meen zeide hy, gy moest trouwen" — Trouwen, dacht ik hm! gy hebt toch alles reeds beproefd, wat een brave kaerel in deeze waereld al beproeven kan; dat enkele trouwen uitgezonderd, gy kunt het immers ook probeeren, het is geen halsbreeken; en daarop liet ik postpaarden komen, en reed regtftreeks hier na toe. buchenhain. Ha! goed dat gy my daar aan de postpaarden herinnerd ! (op 't horohgie ziende) ik moet 'er ook nog voor deezen avond beftellen; ROSENDAAL Gaat gy op reis? deezen avond nog? - Ca bu-  36 De SCHAAKING, BUCHENHAIN. Maar een klein plaifier tochtje twee mylen van hier. ROSENDAAL. Een plaifier tochtje? in de maand November op zulk een akelige vochtige avond ? BUCHENHAIN. ó! In warme kleeding en met warm gezel-J fchap kan het wel gaan, in vertrouwen — ik neem een meisje meede. ROSENDAAL. Een meisje ? Broeder ik ry mee. BUCHENHAIN Ei gehoorzamen dienaar! dat zou niet gaan, gy moet immers deezen avond nog kennis met uwen bruid maaken. ROSENDAAL. O dat zegt niets, daar hebben wy morgen ook nog tyd toe, zo iets ontloopt my niet, om kort te gaan ik ry mee — BUCHENHAIN. Neen man lief, eens voor altoos gy kunt niet mee, de zaak is ernftig, het meisje is van goede huize en ryk. ROSENDAAL. Dus eene weezentlyke fchaaking? EUC-  i B L r S P E L, 37 BUCHENHAIN. Haar vader is een grillenvanger, dieray zyne dochter niet goedfehiks geeven wil, ik neem tiaar dus, wanneer gy dit fchaaken wilt noemen ? ROSENDAAL. Wel lieve jongen! dat is juist zo iets na ivyn fmaak, hoor als dat zo is,dan kan ik zeeter niet mee gaan, 'maar by de hoofd - expeditie moet ik zyn, dat zeg ik u, men kan niet ïveeten wat 'er gebeurd, en dan is het altyd >eeter, dat men iemand by zig heeft op wien nen zich kan verlaaten. BUCHENHAIN. O de zaak is zo gevaarlyk niet. ROSENDAAL. Geef my een Comando, of ik zal u als vryvilliger dienen, maar ik moet'er volftrekt by zyn. BUCHENHAIN- Maar bedenk toch, dat gy nog deezen avond laar uwe bruid moet. ROSENDAAL. Wanneer begint de expeditie? BUCHENHAIN. De order is precies om zes uur. ROSENDAAL. Wel nu 't is nog tyds genoeg als ik cm zeC 3 ven  §§ De, SCHAAKING, ven uur, myne Bruid leer kennen, neen maat gy raakt my niet kwyt, ik zal de achterhoede dekken, en als 'er iemand te na komt, dan vallen 'er bloedige Neuzen. buchenhain. Nu wat my aangaat, als gy niet anders wilt.... gy zyt nog altyd dezelfde vrolyke Rofendaal. rosendaal. En ik denk het ook tot aan myn einde te blyven, ik leef nu reeds een aardig hoopje jaaren meede in de waereld, en ik heb altoos gevonden, dat ik met myn vrolykheid verder kom, als anderen met hunne wysgeerige zielen en uitgeftreeke gezichten. buchenhain. Ik geloof dat gy gelyk hebt, breng my nog twee zulke kaerels a's gy zyt, en wy keeren de waereld hec onderfte boven. rosendaal. Dat zou uitmuntend zyn, want die zyde der waereld, die thans boven is, begint my buiten dat reeds te verveelen , ik zou nu wel eens de anderen willen zien — Zy gaan heen. TWEE-  B L T S P E L. 39 TWEEDE BEDRYF. Een eenzaam oord, by het agterjle gedeelte van de Thuin, die tot het Huis van den Heer van Sachau behoord, op een afjland de Muur der Thuin, met een toegejlooten deur, — aan beide zyden boomen, het is douker. EERSTE TONEEL. BARON ROSENDAAL en VAN BUCHENHAIN.' BUCHENH A l]N. jDat ook die verdoemde postpaarden zo laat komen! 't is reeds over zes uur. ROSENDAAL. Dat kan toch niet veel zyn, ik hoorde zo even nog een klok. BUCHENHAIN. Nu, gy b'.yft hier op de wacht, ik vlieg naar binnen, (hy gaat naar de deur.) ROSENDAAL. Ga maar ; ik dek de achterhoede. BUCHENHAIN, (terwyl hy in zyne zakken zoekt.) waar heb ik dan toch die drommelfche fleutel gelaaten. — Ha, daar is hy! — (Hy opend de deur, laat de jleutel ''er in, en gaat binnen.) C 4 T IV E E-*  40 De SCHAAKING, TWEEDE TONEEL. v,aR0n RpSENQ A al, (alken tcryyl hy heen en weer gaal.) Nu waarachtig , om zulke ftrceken uit te voeren waar by men geene getuigen nodig heeft, is 'er op de geheelc waere'd geen beter plaats als deeze , de God der dieven fchynt hier in eigen perfoon te woonen; hier mets als tuin-muuren, daar niets als biomen, daar ginter een oude tooren, uit welkers fpleeten de uilen en kraaijen , den onderneemenden held hun bravo toekrasfen , en zo eenzaam, zo afgelecgen, de duivel zou hier zyn jongen niet zoeken, (eenige fiilte) ik houde myne intreede in Wcenen op een zeer byzondere wys : pas kom ik uit de wagen, of ik help reeds een meisje fleelen , op myn eer een fchoon oogmerk, men kan hezwaarlyk van een aanftaande bruidegom meer vorderen , en dat wel op zulk een onbekende wys, zonder dat ik nog eens de eer heb zelfs de naam van de jonge dame te kennen ; maar dat is juist naar dQ ftrengfte regels der zeedenleer, men moet de goede werken zonder aanzien des perfoons, ajlccn wyl het goed is, uitöelïenen. -..Stil, daar  B L r S P E L. 4! «laar hoor ik iets , (Henri'ite verCchynt in de ÏTuindeur.) eene vrouwelyke vertooning! dat kal de dame in qusestie zyn, maar als ik wet izie is zy geheel alleen, waar drommel fteekt Euchenham dan ? — D E R P F- TONEEL. baron rosendaal, henriëtte. henriëtte, (terwyl zy hein naderd.) Daar is hy immers? waarom blyft hy zo van verre! (overluid) Wie is daar? rosendaal. Goed vriend! henriette, (lenig treedende ) Myn hemel.' een vreemde ftem! rosendaal Blyf fchoone freule; op dat gy zien kunt dat ik mecde tot uwe party behoor, myn parool is " Buchenhain! hknriêtte, (nader komende. ) Waar is hy dan? p osen o a ai.. Dit wilde ik juist aan u vraagen , voor eenige minuten, ging hy om u af te haaien, de zelfde deur in, die gy zyt uitgekomen. C 5 is en-  4a De SCHAAKING, HENRIËTTE. Dan moet hy een zy-pad ingegaan zyn, anders moesc ik hem ontmoet hebben, ach hemel ! — als hy maar kwam, HOtENDAAL, Dat zal hy fchielyk doen ; wanneer hy u niet vind — ftHi ik hoor iemand, neen dat is aan deeze zyde van de muur. HENRIËTTE. Als het myn vader was ! (men hoort in de verte de oude heer van Sachau brommen: ) waarachtig hy is het, ik hoor hem met de knegt kyven! hy vermoord my als hy my vind. ROSENDAAL. Dat zal hy wel laten, zo lang ik 'er by ben, {.net gebrom komt nader.) maar op het oogenblik bezin ik my, dat het thans juist de beste gelecgenheid niet is, om uwen heer vader flag te leeveren; wy moeten hem laaten gaan , kom intusfchen hier achter de boomen. (Hy. geleid haar fchielyk af.) r i e r-  B L T S P E L. 43 VIERDE TONEEL. de heer. van sachau, jacob met een Latl' taurn, waarin het Licht is uitgegaan. sachau. Nu zal de ezel de neutel niet hebben! | K c .ob Uwe genade placht hem anders altyd by zich te draagen. SaCHAïï, (zoekt in alk pokken.) Waar zit dat duivelskind dan ? jacob, (die intutfehsn de deur genaderd is.} Hy fteekt in 't flot! de deur is open! sachau. Wat: hy fteekt 'er in? de deur open? dat is een lief ftukje, hoe is de fleutel uit myn zak gekomen ? ilungell wie heeft de deur geopend? Wie is 'er ingegaan? fpreek! (hy vat hem in de borst.) j acob. Maar lieve hemel! uwe genade! weet ik he£ dan ? was ik dan te huis ? sachau, (lerwyl hy hem los laai. ~\ Nu, als die domkop maar niet het licht niet had uitgeblaazen. JA*  44 De SCHAAKING, j a c o b. Ben ik die Domkop, of de wind? SACHAU. Redeneer niet, hier de fleutcl! dat zal ik geftreng onderzoeken, wie 'er ingegaan is, — (m '/ heen gaan) en zo ik verneem dat gy 'er achter fteekt, jou feeks! (Hy gaat de tuindeur in.) j a cob. Dat zal een allerliefst historietje worden! (hy volgt hem, en JJaat de deur digt.) VT F D E TONEEL. ROsendaal en henriëtte, (komen weder te voorfchyn.) ros en daal. Ik heb ook geen enkel woord van 't geen zy fpraaken verftaan: maar 't kwam my voor dat zy de deur dicht lloegen, (hy gaat na de deur) juist, prompt dicht. h e n ri é t te. Buchenhain heeft de flcutel; — als myn vader hem maar niet tt gezicht zïenck.) tn ^ fchoone linie, die zich met zulk Icne onuitfpreeklyke bekooriykheid over het inker oog flingert , lees ik dat gy het b^ste hart van de waereld hebt. W I L HELMIN A. TVm heeft de natuur misfchien wel een Lcinig te veel gefchrecven, ik ben juist niet kan de ergtten , maar onder de besten behoor ik ook niet. ROSENDAAL. Wnsrt maar , laat ik de zin geheel uitlee- Len, — maar juist als ik deeze linie vervolg, kom ik aan een kuiltje, 't welk door ae nana ran een liefde-God fchynt gegraaven te zyn. WILHELMIN A. Maar dat vind ik niet aardig van die liefde God, wat heeft dan die jongen Heer in myn gezicht zo om te graaven. ROSENDAAL. 6 Zulke fchepfeltjes neemen zeer dikwyls èiergelyke onfchuldige vryheeden by lieve meisjes, en deeze deed het niet zonder reeE den;  66 De SCHAAKING, den: want hoe had ik anders kunnen ontdekken, dat uw goed hart met eene groote portie guitcry vervuld was. WIL HELMIN A. Met eene groote portie! dan moet hy op myn wo ,>rd te diep hebben gegraavcn, ik heb m tar juist zoo veel als men zo over huis nodig heefc. ROSENDAAL. En hoe veel is dat ten naasten by ? WILHELMINA. Naauw half zo veel, als eene eerlyke vrouw nodig heeft om met haar man rond te fchieten: — verkiest UE: verder te leezen ? ROSENDAAL. Hier boven het rechter oog. — Doch ik kan by de enkele gedeeltens onmooglyk langer fr.il ftian, daar my het geheel iets zegt, 't welk de koudbloedigfte Stoïcyn buiten zich zeiven zou vervoc; en, en zyn bloed in vuur en vlam konde zetten. WILHELMINA. Gy maakt my recht nieuwsgierig, en dat is ? rosendaal. Dat gy voor my beiïemd zyt. wil-  B L T S P E L. 67 WILH ELMIN A. Hoor eens , deeze keer zegt myn gezicht misfchien meer als het verantwoorden kan. (ter zvde. ) Nu merk ik het, hy ziet my voor Henriette aan. ROSENDAAL. Hoe dat! meer als het verantwoorden kan ? WILHELMINA. Wel nu ik meen (ter zyde% ik kan hem niet uit den droom helpen.) ik meen dewyl het een vrouwelyk gezicht is: — en die kan men niet alles op ?t woord af gelooven. ROSENDAAL, (zyne hand om haar fJaande.) En wenschte gy, dat het deeze keer eene onwaarheid gezegd had? — WILHELMINA, CfpOttetld.') Dat is eene geweetens vraag heer Baron , daar gy zulk een groot gelaatkundige zyt, zo moet gy dat ten minsten ook in myn gezicht kunnen leczen. ROSENDAA L. Ik zie daar wel iets , maar waarachtig ik waag het naauwlyks om te gelooven dat ik recht zie. WILHELMIN A. En wat ziet gy dan? E 2 5.0-  63 De SCHAAKING, rosendaal. Dac ik u niet geheel onverfchillig ben. wilhelmina. Waarlyk ? myne phyfiognomie moet tocheene domme babbelaarfLer zyn. rosendaal. Thans eens ernftig gefproken lief meisje , zeg my beval ik u ? wilhelmina. Gy hebt goed gevonden heer Baron , my voor heen voor een meisje van eene uitgeleezen fmaak te verklaaren , ik durf u immers dus niet loogenftraffen. rosendaal. Dit antwoord is wat dubbelzinnig, mag ik u wel verzoeken om een ander, dat meer bepaald is. wilhelmin a- Dat gy heeren alles juist zo bepaald wilt hebben ! — dus zonder dubbelzinnigheid — •'gy mishaagt my in 't geheel niet. rosendaal Trallalarira (fprhgendej Lief best engelachtig meisje, zeg my toch wanneer zal 't bruiloft zyn? wilhelmina. Welke bruiloft heer Baron? r o-  B L r S P E L. 69 ROSENDAAL Welke bruiloft? wat is dat voor een vraag! zyt gy niet de freule van Sachau? w IL HELMIN A. Ja, dat ben ik. ROSENDAAL Wel nu, dus onze bruiloft, ik ben immers expres te Weenen gekomen , om met u te trouwen. WILHELMINA. Om met my te trouwen? ROSENDA AL. Op myn eer en geweeten! wilhelmina. Als ik u eens by uw woord hield ? ROSENDAAL. Va! doe dit maar, als ik u niet trouw zo mag my... — wilhelmina, (houd hem de mond dicht. ), Foei! foei! niet vloeken, gy zoud daarna maar uwen eed moeten houden, en een man als gy moest geheel niet trouwen. ROSENDAAL. Niet? waarom zoude ik dan niet trouwen? WILHLLMl NA Wyl het jammer zou zyn, om uw goed humeur. E 3 R0"  70 De SCHAAKING, ROSENDAAL. Als of het huvvlyk aan het humeur kwaad deed. WILHELMINA. Ten minsten het humeur wint'er zeer zelden by, gelyk kenners willen opgemerkt hebben. ROSEN DA AL. ö, by eene vrouw als gy, zoude het humeur weinig gevaar loopen, dat is een Hechte uitvlucht , wanneer gy geen betere hebt, dan loop ik nog geen blaauwtje. WILHELMINA. Geen blaauwtje ? Wel' wy hebben immers nog van geen blaauwtjes loopen gefprooken. ROSENDAAL. Niet ? nu zo veel te beeter, dus gy flaat toe ? Wilhelmina, (ter zyde. ) Hy is magtig driftig, ik zou haast in verzoeking geraaken, om Oom een poets te fpeelen. ROSENDAAL. Waarom zyt gy dan zo diep in gedachten ? ik geloof dat gy gaat overleggen? foei! het overleg t>y zulke gcleegenheeden , is thans met meer in de fmaak ; men trouwd frisch weg, en overlegd daar na. wil-  B L T S P E L. %} WILHELMINA. Al tc vroege fpruiten, greeijen zelden goed op , heer Baron ? ROSENDAAL. Maar wanneer zy opgroeijen, zyn zy dies te fraaijer. WILHELMIN A. Daar op mag elk het waagen die ?er lust toe heeft , ik doe het niet , men moet elkander ten minsten leeren kennen. — ROSENDAAL. En kent gy my dan misfchien niet ? Gy weet dat ik de Baron Rolendaal ben, ik weet dat gy de freule van Sachau zyt , en daar mee punctum; wat de nadere kennis aangaat hier over behoeft gy u by myne geringe perfoon niet te bekommeren, ik leef nu reeds negen-en dertig jaar met myn eigen" ik , in de innigfte en onvevbreekbaarfte vertrouwlykhcid , en ik verzeker u, dat ik my zelve nog niet kenne, en het ook niet der moeite waardig geacht heb, nadere kennis met my zeiven te maaken: — dus toegeflagen myne fchoone bruid. WILHELMINA. Laat ons over iets anders fpreeken , heer Baron. E 4 R o-  73 De SCHAAKING, ROSENDAAL. i Waarom dan over iets anders? de ftofis zo 1 fchoon, zo aanlokkdyk, en daar wy nu reeds zo ver in de text zyn.... WILHELMINA. Juist daarom, ik wil vooreerst niet verder in de text komen, ik heb daar myne reedenen voor, die gy wel ter behqorlyker tyd zult verneemen. — Wat wilde ik ook zeggen: — uwe kamers zyn reeds gereed , en het ftaat aan u of gy die nog deezen avond wilt betrekken. ( Zy Jchelt.) ROSENDAAL. Voorzeker wil ik dat, ik heb reeds myne geheele bagage op ecnige kleinighecden na, meede gebracht, wie zou niet wenfehen, zo lpocdig mogelyk met u onder een dak te zyn ? juist valt my in , dat myn rytuig nog voor de deur Haat. Een Bediende met kaarten. V, t i. li E L M I N a . Wanneer gy verkiest heer Baron? deeze man zal u uw vertrek wy.zen. » O S E N D A A L. Dus als gy my veroorlooft — maar wanneer ik het geluk heb u weder te zien, dan mag ik 1  Ê L t SP E t 73 ik toch wel juist daar meede beginnen, waar wy in onze text gebleeven zyn ? (Hy gaat heen met de bediende. ) DERTIENDE TONEEL. wilhelmina alleen. Den hemel zy dank, ik heb dan ten minsten den eersten ftorm gelukkig afgeflaagen; Wat had ik daar op een allèrlieffte wys aan een man kunnen kernen, maar foei, wanneer men my niet anders als door eene misvatting trouwen wil , dan moet men my liever geheel niet trouwen. VEERTIENDE TONEEL. wilhelmina, de heer van sachau, en voor hem ] a c o e. jacob, Ziet aan alle zyden rond, en roept na binnen (terwyl hy heen gaai) hy is weg. sachau. 't Is toch waarlyk een allerliefst huishonden, wanneer zich een vader voor de bruidegom zyncr dochter moet v^bergem £ s V,flL-  74 De SCHAAKING, * wilhelmina. Maar waarom verbergt gy u voor hem ? hy is in 't geheel zo kwaad niet als gy misfchien wel denkt. s a ch a V. De hoon, die my en myne familie wcdervaaren is, zal my nog raazend maaken; ik gcioof dat de fchande my voor 't voorhoofd gefchreeven flaat! WIL II EL MI NA. Ach! ge'oof dat niet, ik zie geen letter,.ja wanneer uwe vrouw u ontlopen was, dan maar het is immers flechts uwe dochter. sachau. Wat hebt gy toch zo lang met hem gepraat ? wilhelmina Qer zyde) Dat behoeft hy toch vooreerst zo naauwkeurig niet te weeten — (overluid) wat wy gepraat hebben lieve oom! van louter onverfchillige zaaken, van 't weder,van zyne reis,wat weet ik het ? het geen men al zo met menfchen praat die men voor het eerst ziet; weet gy wel dat hy zo gelukkig is, myne goedkeuring weg te dragen? in de daad oom, gy zyt een man van fmaak, ik zoude haast u verzoeken om voor my ook eens een bruidegom uittekiezen, wyl gy  B L F S P E L. 75 gy 'er u zo goed op verftaat, had ik gewcet£n 't geen ik thans weet, Henriette had het niet moeten waagen om een voet buitens huis te zetten. Ik zou hem liever hebben als Buchenhain. SACHAU. Nu heb ik het niet gezegd ? maar het kuiken wil altoos verftandiger zyn als het hoen. Gy domme fchepfels weet niet wat u nut is, had ik haar thans maar weder hier, eerder kan ik den Baron niet onder de oogen komen. wilh elm 1 n a. Dat zult gy toch niet wel kunnen ontvvyken lieve oom, daar hy hier in huis woont. sachau. Heeft hy hier reeds zyn intrek genomen? w i l ii e l m 1 n a. Wel zeker,ik heb hem zo even zyne kamers laaten wyzen ; Natuurlyk zal hy dus dezen avond met ons eeten,en gy kunt hem toch niet wel geheel alleen met my laten zitten,dat past Immers niet: Juist valt my in, dat ik eens naar de keuken moet, wy moeten evenwel onzen bruidegom zonder bruid op eene of andre wyze. fchaadeloos Hellen. ( Zy loopt heen. ) sa-  16 Db SCHAAKING, • sachau allee». De bruidegom zonder bruid! die drommelfche meid fopt my geloof ik nog; wagt maar, dat zal u duur te liaan komen,als ik maar eerst myne dochter weder heb, dan zal ik op een anderen toon fpreeken. (//y fchelt ) jaCob komt binnen. sachau. Wel nu hoe is 't! nog geen tyding? jacob. ChristofFel moet iets op 't fpoor hebben, hy kwam op het ogenblik te huis, en droeg my op, om uwe genade te zeggen, dat hy misfchien in een half uurtje uwe genade iets Heiligers zoude kunnen melden. SACHAU. Ais hy weer komt, dan moet hy terftond by my komen. (Jacob gaat heen.) F TFTIENDE TONEEL. de heer. van sachau en de barom rosendaal, die fchielyk binnen treed. rosendaal. fla lieve fchoonvadcr ! ik verheug my van ganfeher harte u te zien.  B L T S P E L. 77 sachau (verlegen.') Het is mv ook aangenaam. — Zeer aange¬ naam, (ter zyde) een paar dagen laaterwashst my nog liever geweest. rosendaal. Nu ik hoop het blyft immers nogby'toude? sachaü" ter zyde Wat meent hy toch met die vraag ? (overluid) hoe zo by 't oude? — rosendaal. Ik meen of gy nog over my denkt alstevooren? wat uwe fchoone dochter aangaat! daar van weet ik reeds, wat ik weet.... sachau (ontjlellen 1.) Gy weet reeds? en wat weet gy reeds? rozendaal (op een fpotachtigen en geheinyol.'en toon ) Dat zegt men niet gaarne, (met eenfchynvan gtMcht) het geweld dat ik my zeiven aandoe om te zwygen, doed niet weinig eer aan myne belcheidenheid. sachau (fchielyk.) Heeft Wilhelmina 't u misfchien gezegd rosendaal (hem in de reden vallende) Hm! regelrecht gezegd juist niet, maar zo dit en dat laaten gisfen. SA-  78 De SCHAAKING, sachau (driftig.-) Die ondeugende Meid, ook dat had zy niet moeten doen, had ik gewceten dat gy 'er ook maar het geringfte vermoeden van gehad had ik was u met onder de oogen gekomen. rosendaal. En waarom dan niet onder de oogen.» sachau. Waar voor moet gy my aanzien ? rosendaal. U ? voor een vader die eene knappe dochter heeft; en daar ik nu eens de beftemde bruidegom uwer dochter ben, zo is my dat veel liever, als dat zy leelyk was. SACHAU. Myn fcauld is het nier, dat moogt gy wel gelooven, ik heb het meisje bewaard als myn -oogappel, ik heb haar hoegenaamd met geen jonge mansperfoonen laten omgaan , en juist heeden!... De Hemel weet waar zy die onbefehaamdheid van daan gehaald heeft. rosendaal. Die onbeichaamdheid! lieve Hemel wat beteekend dat toch? als een meisje vleesch en bloed heeft, dan.... SA-  B L T S P E L. 19 SACHAU. Aücs laat zich zeker veröntfchuldigen, en het is gelukkig dat gy verftandig genoeg denkt, om iets van die natuur, juist te houden voor 't geen het in de daad is, voor eene Qverijluig der jeugd : Duizend andere mannen zouden 'er veel ophef van maaken. ROSENDAAL» Dat moesten dan mannen zyn uit die tydcn, waarin men om eene vrouw veertien jaar lang fchaapen hoedde, maar in onze vreijc eeuw, waarin de minnaar dikwils op de eerfte dag zyner kennismaking met zyn meisje, zo veel van haar verneemd, als anders een' echtgenoot naauwlyks in het derde jaar van zyn huwlyk van zyne vrouw te hooren kreeg, is zo iets niet vreemd meer. SACHAU. Het meisje is anders altoos een recht lief kind geweest, ik kan 'er niet anders van zeggen, en de hemel weet, hoe zy juist ditmaal daar toe gekomen is, maar zeker 't verftand komt niet voor de jaaren, en 'er kan daarom altyd nog eene braave vrouw uit worden, in 'c begin moet gy haar maar wat ftreng houden, om die Romaneske denkbeelden wat te ver-  8o De SCHAAKING, verdry ven. ('Jaceb treed binnen') Is 'er iets ? ik kom ogenbliklyk, (Jacob gaat heen) met ver-i lof heer Baron, hy gaat heen. koz'Endaal (alleen ) Hm! dat klonk zeer vreemd, daar moet ze-: kcr iets achter fchuilen, waar is zy dan "juist ditmaal toe gekomen? ,, 't verftand komt niet „ voor de jaaren," 'er kan daarom altyd nog eene' braavc vrouw van worden," Wie nu maar de betcekenis Van dit daarom verftond, dat zy my te kennen gaf, dat- ik na haaren fmaak was, dat kan dit daarom niet beduiden, het moet zeker iets anders zyn , zoude zy ook een liefdehandel gehad hebben? cch wat raakt my wat zy gehad heeft, ik heb ze irffi mers ook gehad, dan kunnen wy te zanten afreekenen, en ik blyf altoos nog in fchuld, cn zeer fterk in fchuld, maar zo zy 'er nog had, ei duivels!' dat zoude ik toch waarachtig niet gaarne zien; hm! hoe zal ik het van haar te weeten krygen? (zy biyft in gedac'uen fiaan.) ZES  11 L T S P E L. 81 'ZESTIENDE T O N E E L< * baron rosendaal cu wh.ëeu11sa. wilhelmina. Zo alleen' heer Baron ? en zo in gedachten ?. r o s e n d a al. Ik overleg juist of 't niet beter is, wanneer twee menfchen die met elkander 'zuilentrouwen, nog Voor de .bruiloft onder elkander met allen oprechtheid opbiegten, 't geen zy tot nog toe hebben uitgevoerd. wilhelmina. Zeker is het beter, men zal zekere zaaken liever te vroeg als te laat hoorcn, maar Heer Baron! naar 't my voorkomt moet hier eene bepaaling plaats hebben, men moet vooraf vast itellen dat beide parteyen verftand ig genoeg zyn, zich boven zekere vooröordeelen te verheffen , en zekere dingen over 't hoofd te zien. — ... rosenda al (w Zyde > Ha ha, zy begint het klaaglied al! (overJut' naauwlyks tien jaar oud. WlLHrLMINA. Dat item ik toe, en dit voorwerp uwer kuisfche vlam.... ROSENDAAL. Was de dochter van myn oom's koetfier. Wy Wisten geen van beiden recht wat 'er met ons gebeurde, wy openbaarden elkander onze liefde , lazen te zaamen de Pamela, en maakten het plan om met elkander te trouwen , ik deed een voetval voor myn oom, — en verbeeld u eens die wrecde — lachte my uit. WILHELMINA. >t is onbegrypelyk, hoe men met zulk eene ernftige toeftand nog den fpot kan dry ven! ROSENDAAL. De volgende morgen ftak ik myn zakgeld by my, en liep met myne fchoone weg. Men betrapte ons twee uuren daarna — de fchoone Helena kreeg met de gard, en Paris vier weeken kamer - arrest. f a wil-  §4 De SCHAAKING, wilhelmina. Arme Baron! r0senda a l Twee jaar daarna wierd ik met myn gouverneur op de academie gezonden, en hier maakte ik kennis met een meisje dat recht over my woonde, en zich voor eene Baronnesfe uitgaf, hoewel echter de büurcn haar daar voor niet zo recht wilden erkennen, ik was goedhartig en onërvaaren genoeg, om haar alles op haar woord te geloven. Zy verhaalde my een aantal aandoeylyke gefchiedenisfen, die my meenig eene traan gekost hebben. Myn gouverneur verbood my op het ernftigst allen omgang met haar, en dit boeide my Hechts zo veel te vaster aan myne vervolgdeonfchuld , eensflagsontfing zy —cn zy zwoer my dat zy niet wist waarom — een bevel van de Rcgcering om binnen drie dagen de Stad te ruimen, welk eene toeftand voor my, ik kon niet befluiten, haar te verlaaten, myn gouverneur had juist varsch geld voor ons ontvangen,ikontftal het hem,en liep met haar weg. wilhelm in a. Maar gy had dan toch ook eene bewonderenswaardige géïchikthcid tot wegloopen. ro  B L T S P E L. 85 R0SENDA AL. Ja de Genies moeten gebooren worden —terftond op de eerfte avond wierd myne fchoone ziek, zy liet zich een byzonder vertrek geeven, en ging vroegtydig te bed, ik deed het zelfde, en toen ik in de vroege morgen ontwaakte , was myne Baronnes met myn geld na de maan. WILHELMINA. Ik ben recht bly dat zy weg is. ROSENDAAL. Myn Gouverneur kwam, betaalde myne fchuld, — gaf my een duchtig verwyt, en nam my met zich terug na de ftad. Kort daarop wierd ik door een Weeuwtje in den eed genomen , dat al wat meer tot jaarcn gekomen was. ó Myne freule! wat heb ik daar gcfmacht en gezucht, een geheel jaar lang wist zy my met beloften te paaijen, en ftel u eens myne ontfteltenis, myne wanhoop — myne woede voor, E toen ik op eens de ontdekking deed , dat ik de \ dupe van de historie was! haar verbond met j my, was niets meer als de fluijcr waar achter 1 zy eene intrigue met ecnen begunstigde minnaar verborg, die zy om zekere redenen niet gaarne ruchtbaar wilde laaten worden. F 3 WIL-  86 De SCHAAKING, WILHELMINA. Arme Baron! maar de vrouwen hebben u dan ook vreeslyk geplaagd rosendaal. 6 Ik heb het hun in 't vervolg wel weder in reekening gebracht, en met woeker! gy kunt niet gelooven, hoe deeze gefchiedcnis eensklaps myn geheel character veranderde, van dien, tyd af kondigde ik het geheele vrouwelyke genacht den oorlog aan. WILHELMINA. Neem u in acht, dan hebt gy met een vrcesiyke vyand te doen. ROSENDAAL. ó Deeze vyand is doorgaans niet half zo vreeslyk als men denkt, dewyl dezelve byna altoos oorlog in zyn eigen land heeft. — Nu zu.chte, nu fmachtc ik niet meer, de befchroomde herder wierd op eens een kle"ne Tyran, ikfpeelde den onöverwinlyke , en maakte myne reekening 'er veel beetei by, als by 't fmachten, nu had ik de eerzucht der vrouwen gekitteld, zelfs dezulken die nie^ eens fmaak in my vonden, wed-y verden oei een mensen, te veroveren, wien de overmoed zo ver dreef dat hy haare bekoor rykheeden trotfeerde , de eene ruk-  B L r S P E L. rukte my de andere uit de handen, ik kwam eindelyk recht in de mode. WILHELMINA. En met uw verlof, waard gy langin dc mode? ROSENDAAL. Tot verbaazends toe, verbeeld u eens byna drie jaaren lang! maar eindelyk viel ook my het lot van, alle modcns te beurt, ik wierd ouderwetsch. WILHELMINA. In dien tyd moet gy evenwel eene aardige voorraad van vrouwen-kennis hebben opgedaan. ROSENDAAL. Juist zo veel als ik noodig had, om met eer door de waereld te komen, waar in ik my dan ook fchoon heb rondgcflagen. Thans verveeld my het omzwerven, thans verveeld my myne vryheid, ik geef haar over in uwe handen. WILHELMINA. Hm, heer Baron! bedenk wel wat gy doed! die zo lang vry was als gy, die kan onmougiyk fmaak in kétenen vinden. ROSENDAAL. 6 Gy myne freule kunt my immers niet anders als met roozenketenen boeijen, en die F 4 deen  88 De S-C HAAKING, doen niet zeer. — Thans heb ik u dus eene oprechte belydenis afgelegd. WILHELMINA. En mag ik vraagen wat ik metdituwzondenfegistcr doen zal ? ROSENDA A L. Gelyk met gelyk vergelden, myne fchoone freule! en my met dezelfde openhartigheid belyden. — wilhelmina. U belydcn ? maar wanneer ik nu niets te be^ lyden heb ? ROSENDAAL. Zeg liever: niets wilde belyden ? WILHELMINA. Neen heer Baron! van deeze foort kan ik u waarlyk niets opbiechten. ROSENDAAL. Gy hebt dus nooit bemind? WILHELMINA. Bemind heb ik nooit, maar eens was ik toch verliefd. ROSENDAAL. Dus dat toch ? ' WILHELMINA. Ja ,'ik ging eerst in myn vyftiende jaar, het was een jong Vaandrig die myn hart trof, maar ik heb  B L T S P E L. 89 heb hem in myn geheele leeven niet gefproo--. ken , en heb ook uit pure zedigheid niet eens naar zynen naam vernomen, zo veel weet ik, dat de liefde my ter dier tyd een drommclfchc poets fpeelde, a!s ik las, dan huppelde myn Vaandrig op myn bock rond, wilde ik eetcn, dan zat hy op de rand van myn bord, dronk ik, dan zag ik hem leevendig in myn glas, de zon was my alleen daarom belangryk, wyl zy dezelfde couleur had als zyn fjerp, en de maan mogt ik niet lydeu , wyl zy geen uniform droeg; het regiment ging op marsch, het zoete voorwerp van myn verlangen ging mecde. en cenige wecken daar op trok ook myne liefde hem na. Zedert dien tyd heb ik my geheel niet meer met de liefde bemoeid, en ik geloof zeker , dat het deugd uit nood was, want ik moet zeggen, dat ik nooit veel vertrouwen in uw gellacht gefteld heb, dit is zeker voor u geen groot compliment, maar gy wilde dat ik oprecht zoude zyn. ROSENDAAL. En hebt gy nog geen man gevonden, die gy geloofde in ftaat te zyn, omu een meerder vertrouwen op zyn gellacht in te boezemen ? WTIL-  go De SCHA A K ING, wilhelmina. Gaat gy deezen avond nog uit, heer Baron? rosendaal. Beantwoord rny myne vraag lief meisje! wilhelmina , (/iet antwoord ontwakende. ) Ik zie dat gy de hoed in de hand hebt, ilê wilde u Hechts zeggen, dat men by ons precies ten negen uur aan tafel gaat, en thans is het reeds acht uur. ( Zy loopt heen.) ZEVENTIENDE TONEEL. baron rosendaal alleen, naderhand johan. Geen antwoord goed antwoord! — het ftilzwygen van zulk een meisje, betekend meer als de verzekeringen van twintig anderen. — Zyt gy toch eindelyk blyven hangen oude vlinder? nu *t is tyd, gy hebt lang genoeg omgevloogen. — maar het bloempje is ook wel de moeite waard!— een heerlyke meid! vol levendigheid en oordcel, en de eerlykheid en openhartigheid zelve! als zy valschis, dan deugd het geheele vrouwelykc gellacht niets, ik kan my niet begrypen waar de oude man met zyn vreemd gefprek heen wilde, hm, wat zoude hy daar ' C i mee-  B L T S P E L. 'pi meedc bedoeld hebben ? — niets , de vaders gaan zelden met hunne dochters de middelweg, zy laaten zich of alles van hen wys maaken, en keuren alles goed , of zy geeven hen geen woord geene enkele fchreede toe, dit laat (te Zal wel by deezen ouden ftumpert het geval zyn , kortom Wilhelmina gy word myne vrouw, en daar meede uit. — Nu zal ik toch eens fchielyk in myn Logement gaan zien, hoe het met myne fchoone gefchaakte gaat, en of Buchenhain reeds uit zyne gevangenis verlost is, als hy deeze geheele nacht in zyn tuinarrest blyft, dan weet ik waarachtig niet wat ik met dat lieve kind zal beginnen ! kon ik dien duivelfche tuin maar weer vinden, misfchien was 'er dan iets tot zyne bevryding in 't werk te fteüen, maar hy zal toch wel leep genoeg zyn, om zelf een uitweg te vinden. johan. Genadige heer! de koetfier laat vragen of hy naar huis zal ryden ? rosendaal. "Wel neen, hy moet my weer naar *t logement brengen, volg my, (hy gaai hem. ) johan, alleen. Nu dit is toch waarlyk eene plaats, want *aen  9* De SCHAAKING, men zyn geluk kan maken ! myn heer heeft naauwlyks de voet uit de wagen gezet, zo heeft hy reeds hier eene bruid , en daar een meisje. Kom Johan, gy moet u ook iets opfchommelen, (Hy kopt.heen.) Einde van bet tweede Bedryf. DER-  B L r S P E L. 9J DERDE BEDRYF. EERSTE TONEEL. De Kamer van Rofendaal, in 't Logement. henriette alleen, zit treurig aan de Tafel. Er komt nog niemand! myn God wat zal 'er van my worden? (de handen wringende.) had ik het toch deeze keer niet gewaagd! luister! 't was immers juist als of ik Euchenhain's gang hoorde. —Maar neen hy was het niet. — Wat zal myn vader verftoord zyn! — ach was ik maar weeder by hem te huis! ik zoude my gaarne zyn raafen en tieren laaten gevallen, het zou my honderdmaal aangcnaamer zyri, als de angst die ik thans uitftaa. TWEEDE TONEEL. HENIUËTTE Cl! DE BARON ROSENDAAL. henriette, (opflaande, ter wyl hy binnnn treed ) jNu de hemel zy gelooft! eindelyk toch eens eene menlchelyke gedaante ! hebt gy tyding van Buchcnhain ? RQ~  94 De SCHAAKING-j rosendaal. ïs hy 'er nog niet ? HKN RIETtE. Helaas! neen! — ikdacht, datgy hemmeedê zoud gebracht hebben. — rosendaal. Ik? hoe zou ik dat doen? — al flocg gy my dood dan zou ik de tuin niet kunnen weder vinden ; ik kan my niet eens een denkbeeld meer van de plaats maaken. DERDE TONEEL. de vorigen, johan. johan, (geheimvol.) Uwe genade! rosendaal. Wat wilt gy? johan. De kastelein zei my ftraks, dat men hem gevraagd had naar die jonge jufvrouw die gy daar by u hebt. henriëtte. Hemel! ik ben ontdekt. ( Zy valt op een fioel.) rosendaal, na haar toegaande. Weest niet beangst myne freule, het zal zo gevaarlyk niet zyn ; (tegen Johan) domoor moet  S L r S P E L. 95 9 moet gy dan ook 7.0 hart fpreeken ? en wie | heeft 'er dan na gevraagd? JOHAN. Dat weet ik niet. ROSENDAAL. Ga dan heen, en zoek een goed bericht t©krygen. Ja dat zal niet veel helpen uwe genade, want de Castelein wist het zelf niet recht, hy dacht maar dat het uwe genade misfchien ver- Idrietig zou zyn, — Ziet UE , die na de jonge jufvrouw gevraagd heeft, die zag 'er uit als een bediende, ziet UE. hykwam, ging bene¬ den aan de gemeene haard, en liet zich een glas wyn geeven, en toen vertelde de Castelein zo, dat uwe genade zulk een verwonderlyk fchoon vrouwtje mee naar huis had gebracht, die gcftadig zat te zuchten en te weenen, te drommel zeide hy, — naamentlyk de andere zeide het: te drommel zeide hy, dat moet ik Jacob zeggen, onze jonge jufvrouw is weg geloopen, en die kon het wel zyn, zeide hy, en toen liep hy weg. HENRIËTTE. Ik ben verloren. RO-  06 De SCH AAKlNG, rosendaal. Stel u te vreeden lief Meisje, (tegen Johan) verder! johan. -, i Nu, en voor een klein ogenblikje is 'er een ander gekomen, en die heeft gevraagd, of hy haar niet kon te zien krygen ? naamlyk deeze jonge jufvrouw — kan ik haar niet te zien krygen? zeide hy, en toen zei de Castelein waarom niet ? zeide hy, als mynheer door het vengster naast deSchoorfteen wil zien, zeide hy, want ik kan myn heer toch niet zo regelrecht in de kamer by haar brengen, zei hy, en toen zeide de andere rosendaal. Loop naar den duivel met;u: zei hy joha n. En toen zeide de andere, ik wil ook niet in de kamer, zei hy, ik moet maar zeker zyn van myne zaak ze'idc hy, op dat ik myn Heerfchap geen verkeerd bericht brenge, zei hy; en daar op heeft de Castelein hem aan 't vengster gebracht, en toen heeft hy de jonge'jufvrouw gezien, en toen heeft hy gezegd: zy is 't!' rosen da al. Wat meer? jo-  B L F S P E L. 9T J O II A N . Ja, meer zei hy niet, maar ja, hy heeft nog gevraagd, wie uwe genade was, en toen zeide Castelein, hy' wist nog niet wie of uwe genade was, zei hy, want uwe genade was eerst voor een paar uuren aangekomen, en had uwen naam nog niet op de daglyst geichrceven.- ROSENDAAL. Hm! eene gekke historie! H EN R IET TE. Red! red my voor myn vader.- ROSENDAAL. Weest bedaard lieve kind! weest bedaard. ( Hy gaat heen en weder. ) laat my een befluit neemen. — Juist — ik heb het gevonden (tegen Johan) terftond een draagftoel ! hierop de kamer. j o H A N. Hier op de kamer, de trappen óp? R O SEN DAAL. Domoor ! doe wat ik u beveel. — ( Johan gaat heen.) die vent zou door zyne domheid maaken , dat ik hem op ftaande voet weg joeg,■ wanneer ik om zyne eerlykheid, my niet zoo gerust op hem vcrlaaten koa. 0 HEN-  98 De SCHAAKING, henriëtte, (in de groo/fie angst.") Zo ik maar deeze keer my niet had laaten óverhaalen! rosendaal. Wees toch zo angftig niet lief meisje! alles zal nog goed afloopen Ik zal u op eene plaats brengen, waar gy volkomen zeker zult zyn, docd intusfehen uwe mantel om , en de voile neer, Johan zal wel aanHonds met de draagftoel komen, want ik heb 'er hier naast ecnigen zien ftaan ( Hy helpt haar de mantel om doen ) Zie zo, nu zyrt wy reisvaardig, verlaat u op my, (hy vat haar onder de armen.) — Arm fchepfeltje wat beeft gy. — Waar blyft nu die flungel ? maar juist valt my in , dat het beter is wanneer ik u niet uit de kamer laat wegdraagen, dat zou te veel opzien maaken , en te meer daar men reeds eenig verdacht heelt, 't is beter dat wy door dit zyvertrelc, na de overloop en de achter trap afgaan, en een draagftocl op ftraat neemen, wilt gy dat ? hen ft iétte. Alles — alles -- als ik maar hier van daan ben. ROSENDAAL. Nu gaa dan met my. (Hy ge'eid haar af door een Zydeur.) VI ER-  S L T S P E L. 99 VIERDE TONEEL. j Oli a», mei een Draagftoel door de g'roote iliur: ] o h a n, by yt inkomen. .[Vu uwe genade daar is.:, (rondziende.) Wat koekkoek! waar is hy dan? en de jonge jufvrouw ook weg? hm! dat begryp ik niet — zyn ze ook verichoolcn ? ( l/y zoekt. ) neen zy zyn vort, dat verftaa ik niet. — Zei mynhcer niet, fchielyk een draagftoel? hier op de kamer zei hy, en daar ik de draagftoel breng, gaat hy te voet heen — ja ik zou te voet gaan, als ik my kon laaten draagen! (tegen de draagen) jylui kunt nu wel weedcr heen gaan. een draager. Maar onze Gulden ? johan. "Wel dat 's grappig! je gulden! als gy niemand te dragen hebt, waar voor wilt gy dan betaald worden ? een draager. Ei wat raakt ons dat, die ons befteld moet cns betaalen$ wy zyn 'er, en of de Heerfchdppen zieh dan willen laaten draagen of niet, dat raakt ons niet, — O | jO-  iöö De SCHAAKING, johan. Hm, dat is een gekke inrichting! (Hy zoekt geld ) jammer van dat lieve geld, dat die venten dat zo voor niet in de zak zullen fteeken. — maar als myn heer toch betaalen moet, zo kan ik my ook wel een weinig laaten omdraagen , ik heb buiten dat nooit geprobeert hoe men in zulk een kast zit. (tegen de draagers.) hoor als jelui je geld krygt, dan is het je immers het zelfde wie of je draagd? een d i. a a g er. Dat is ons het zelfde. j o h a n. Dus — als ik 'er by voorbeeld ih ging zitten ? een draager. Als gy 'er lust toe hebt ? j o h a n. Nu, maak je Aapenkast dan maar open. een dr a a g er. Ja, als jy 'er in zit, dan word het zeker een Aapenkast. ( Hy doet open.) maar waar zullen wy u heen dragen ? johan. Ga je gang maar (terwyl hv gaat zitten.) ik zal je wel toeroepen als ik 'er uit moet. (de draagers maaken de draagftoel toe. )  B L T S P E L. ioi r T F D E TONEEL. de v0rigen, de heer van sachau, met de castelein en eenige bedienden, die inkomen op ,t ogenblik dat de draagers de Draagftoel op neemen. Johan doet de Gordyntjes dicht. % sachau. II a! juist ter regter tyd! waar wiit gy heen? drager. Dat weeten wy niet, uwe genade! sachau. Dan zal ik u de weg wyzen. — Castelein, gy weet toch zeker dat dit de rechte kamer is? castelein. Ja uwe genade, N°. 10. — sachau. Hier is uw drinkgeld. (Hy geeft hem geld.) castelein. Ik bedank u onderdanig, uwe genade! sachau, tegen de draagers. Volg my na, ( Zy gaan allen heen.) G 3 ZES,  102 De SCHAAKING, ZESDE TONEEL. Een Kamer in *t Huis pan Sachau. wilhelmina (alleen.) Nu de baron blyfc lang uit, (op U Heroën te ziende.) reeds over negen, en oom ook nog niet te huis, die zal misfchien Henriette nog loopen zoeken, ('er word aan 't venjrfter getikt. ) ik meende waarlyk dat 'er aan 't venglter geklopt wierd , och het zal de wind geweest zyn, ('er word getikt) thans weder-! ('er word getikt.) nog eens, en, zeer duidclyk! (zv gaat bevreesd ter, zyde, tn;t haar gezicht naar V vet?gfier gekeerd.) Wie zou dat zyn? ('er word getikt ) waarachtig een hand, en e.-n gezicht, (angflig) myn hemel ! en oom heefc al de knechts mede genomen. buchenhain, (van buiten. ) Freule Wilhelmina! (hy tikt.) wilhelmina, (die jtfitt van zinis was de deur uit tp loopen, keerd weeder. ^ Myn naam word geroepen, wat ben ik cok gek, als het een dief was, die zou toch zoo. veel complimenten niet maaken. (Zy zitt bevreesd naar '/ vengfïer ) 10-  B L r S P E L, .103 buchenhain, (ran bui tin. Doe open. wir. helmin a. Wat? zo ik wel zie! waarachtig Buchenhain's gezicht, (nader treedende.) hy is het, %.o waar ik leef! (Zy opend het vengfter.') ZEVENDE TONEEL. WILHELMINA, VAN BUCHENHAINWILHELMINA. Zyt gy het waarlyk, of is »t uwen geest? B c c ü e n h a i n , O rwyl hy in 't vengster klimt > Ik ben het waarlyk, maar bevrooren en ver kleumd. wiihelmin a. En waar is Henriette? buchenhain. In goede handen, ik heb haar in bewaaring gcgeeven aan myn beste vriend. wilhelmina. En waar komt gy dan nu weder van daan ? buchenh ain. Weder? ik ben in H geheel nog niet weg .geweest! * Ü 4 wil-  104 De SCHAAKING, wilhelmina. Geheel nog niec weg? buchenhain. Neen! ik was dien geheelen langen tyd in de tuin opgeflooten , Henriette was my mis geloopen, intusfehen kwam haar vader, floot de deur dicht, en ik was gevangen; zedert heb ik even als de katten op de daken en boomen rond' gekroopen, met leevens gevaar vond ik langs oen tak, een weg tot dit vengfter, maar om al wat u lief is, maak toch dat ik op eene fatfoenlyke wyze het huis uit kom. • wilhelmina, • Stil! ik hoor bewceging op de trap, fchielyk in 't kabinet. — buchenhain, gaat in 't kabinet. AG-TSTE TONEEL.' -wilhelmina, de baron rosendaal, achter hem een Draagftoel, waarin henrië iïe zitt de Gordynen zyn dicht. rosendaal, (tegen de draagers. ) 'Zet hier maar neer. — Myne fchoone Freule, ïk ben zo vry, en breng u eenig gczelfchap. Wil-  B L T S P E L. 10$ WILHELMINA, (ter wyl Henriè'tle uit de. Draagfloel komt ) Wat zie ik? Henriette! is dat tovery? (de draagers gaan heen. (henriette, de voile te rug [taande.) Wilhelmina! hoe! in 't huis van myn vader? rosendaal, (verwondert.) In 't huis van haar vader? NEGENDE T O O N E E L, DE VOORIGEN, VAN BUCHENHAIN. BUCHENHAIN, (driftig uit het kabimt komende ) Gy hier Rotcndaal! wat hebt gy uitgevoerd! ROSENDAAL. Zo veel ik op dit oogenblik bemerken kan* een domme ftreek, maar hoe dat eigentlyk toegegaan is weet ik waarachtig niet. — Maar hoe komt gy dan hier? BUCHENHAIN. Daar door 't Vengster, ik zat immers tot nog toe'in de tuin. ROSENDAAL. Ha! ha! nu kryg ik licht in de zaak, de tuin behoorde dus aan dit huis? wie drommel kon dat droomen? ik merk dat men zich 'er in 't geheel niet mecde moest bemocijen, G 5 on-  loö De SCHAAKING, orri een meisje te helpen fchaaken, op plaatsen waar men met het terrein niet bekend is, (tegen fVilhelmina.) Gy zyt dus de freule van Sachau niet? WILH EL MI NA. Zeker ben ik de freule van Sachau, maar niet acii A u. Henriette. w; l-  108 De SCHAAKING, wilhelmina. Henriette! (Zj en Rol endaal'zien elkander aan.) sachau. Nu is dat zo vreemd? (f^« de draagers.) zet maar ueêr! Ik haaidc ze van haare Tante af, en kon niet zo fchielyk een koetsJcrygen, en — onderweg wierd zy ziek, en — toen nam ik een draagftoel — (ter zyde.) ik denk dat ik het zo zeer goed gemaakt heb. (de Draagers doen de Draagflod ope .) rosendaal. Wat drommel myn knegt, zo waar als ik leef! sachau (au veleend.) Uw — knegt? johan, (tegen Hofendaal ) Ik bid uwe genade ootmoedig om vergceving, uwe genade was al weg toen ik m de draagftoel kwam. - Uwe genade moest toch betaalen, en ik wilde eens probeeren hoe men in zoo een ding zat, en toen kwam de genadige Heer daar met veel menfehen, en ze°i dat de draagers hem moesten volgen, en daar hetmy eigentlyk het zelfde was, waar zy myn heen droegen. — r03esd a a l. Hou ie murf. • • sa-  Ê L T S P E L. s a ch au. Ik geloof dat 'er de duivel mee fpecld. — wilhelmina. Dat geloof ik ook, gy haalde Henriette van haar tante lieve oom i en bracht haar in een draagftoel, wyl zy onderweg ziek wierd, en thans heeft zy zich in de knecht van de Baron veranderd, — leefden Wy nog in de tydeïi der feën — s a c ii a u. Heeft dan alles tegen my zaam gefparnen ? — het moet 'er nu maar uit '{'fciftig t gen R.yendaal. ) Heer Baron! ik had eene dochter. — rosendaal. Dat weet ik myn heer van Sachau , en ik zal u nog meer zeggen, deêze dochter hebt gy nog. — sachau. Neen! men heeft haar gefchaakt. rosendaal. Ook daar omtrent, kan ik u licht gecven! ik was het die haar fchaakte! s a c ii a u, Gy? ROcf, ndaal. Ja ik! zy was zedert zy uit uw huis wasr by my verborgen. sachau. Myn Heer ! als dat zo is — gy zyt kavalje/.  iio De SCHAAKING, lier. Gy zult weeten hoe gy dat goed moet maaken. kosendaal. 'Er is maar een middel, om iets van die natuur wecder goed te maaken, mynheer van Sachau! gy laat het dus geheel aan my over ? saciiau-. Die vraag is overtollig ^ gy zyt kavalier. rosen daal. Dat is zo veel als man van eer!—gy zult met my te vreeden zyn. ~ (Hy gaat in 't Cabinet, en voerd Henriette benevens Buckenhain 'er uit.} ELFDE TO O NE EL. de v o r i gen, henriëtte GQ van buchenhain. henriette, (vliegt nu huur vader) jVJyn vader! sachau. Ga uit myn gezicht ongehoorzaam kind. rosendaal. Waarde Buchenhain! de heer van Sachnu heeft my opgedragen , zeker voorval weder goed tfe maaken. (terwyl hy Henftëttes en Buchenhaifis handen in een legd.) ik geloof dit zal het beste middel zyn. sa-  B L T S P E L. lil sachau. Hoe! wat? neen myn Heer, gy moet myn fchoonzoon worden, of. — rosendaal. Myn heer van Sachau! ik had uwe dochter voor myn vriend gefchaakt , maar als ik haar nu oök nog voor hem trouwde, ik geloof dat hy zelf zou vinden, dat ik de vriendfehap een weinig overdreef;, — dus uwe toeftemming myn heer van Sachau: — en om dat met een te laaten doorgaan. (Hy plaatst zich naast Wilhelmina.) Hier ftaat nog een paar. sachau. Hoe! gy wilt myne nicht trouwen? rosendaal. Ja, myn heer, als gy 'er niets tegen hebt wilhelmina. Wat is dat voor een manier, hy vraagd my in 't geheel niet. Ei ei heer Baron, wanneer gV reeds zo dispotiek met uw Meisje leeft, hoe zult gy dan eens met uwe vrouw omipnngen! rosendaal Heet dat dispotiek zyn, wanneer men zich vrywillig in eene eeuwige fiaverny begeeft'' s a c h a u , ( 'dit intu /c htn hèg dê 'flf heeft, ter zyde, ) op deeze wyze raak ik van beiden ver-  m De SCHAAK ING, verlost, en kryg rust. — (wper/uid) Wat my aangaat hoe eer hoe liever. henr iëtte , hem de hand kusfe'nde} Ik dank u myn vader. I ter > gelykcr Ook ik dank u. [ tyd wilhelmina. | Ook ik. . j sachau. Nu , nu is dat een leven , ik geloof bezwaarlyk, dat gy my over een jaar nog zoo zuii bedanken. henriëtte. Is dat de zegen die gy ons mecde geeft myr vader ? sachau. Ei wat zegen! gedraagt u verftandig, dat b .j beste zegen die ik u kan meede gceven. uwe mannen mogen zien hoe zy 't met u red den, maar dat zeg ik u by my moet gy niei komen klaagen; en voor al raad ik u Ilenriëtt dat gy uwen man ook niet eens gc'yk uwen vader ontloopt, want ik zou 'er niet voor inftaan, dat hy zich zo veel moeite zoude gee ven om u weder te vinden, als ik gedaan heb ■ EIND E.- ■