FR V II E I D, G E L T K H E I D, BROEDERSCHAP., AAN M Y N E MED E-B URGERS, WW EYZONDER DE LEDEN VAN HET SCHOOTSVEL TOEGEWYD. N«. r. Ziet hier myne waarde Medeburgers, by het her. lïel uwer Vryheid; een klein gefchrift ten voorfchyn koomen, het welk geen ander oogmerk heeft dan den tninkundigen onder u lieden zo veel' mooglyk te onderwyzen, en te vërbeeteren, hun voorhet°ge. 50t der Vryheid gefchikt; en dus gelukkig te maa. ken; dit te bereiken zal desSchryverseenigfte doel en de befchouwingvan.uwe vorderingen zynhoogltê eer zyn ; eene geregelde voortgang van dit gefchrift op een bepaalden tyd word u echter niet beloofd, onvoorziene afleidingen,beroepsbezigheden, de 'tem' van het Vaderland om hetzelve gewigtiger dienften te bewyzen, zullen my welligt dikwerf verbieden, dezen opgenoomenen taak agtereen te vervolgen; ^ waar.  ( 2 ) waarby nóg zal koomen, dat ik gednurig uwe vorderingen in deugd en kennis, uwe aflegging van vooroordeelen befpeurende, myne fchryfzucht niet in zo verre den teugel zal vieren, om uwe oplet• tenheid voor dingen te vorderen welker kennis voor u niet' regtflreeks van belang is : weest ech« ter verzeekerd, dat ik, word myne arbeid Hechts eenigzins door uwe opmerkzaamheid bekroond, al' Je myne tijd, alle myne geringe kundigheden aan uw geluk zal toewyden. Vryheid, Gelijkheid, Broederfchap! Dit zyn de geliefde woorden, welke thans uit duizend, duizend vrye monden alomme gehoord worden; drie geliefde woorden , maar ook drie allergewigtigfle zaaken , en by veelen , helaas! Hechts drie ydle klanken; waarde Medeburgers ! zullen wy aan de moedige bewerkers der omwenteling , recht dankbaar; voor onze wrokkende en wraakgierige dwingelanden" geducht ; de achting der vrye Fraufchen waardig, in één woord, zullen wy een groot een waarlyk vry Volk zyn; wy moeten deeze drie gewichtige zaaken, Vryheid, Gelykheid, Broederfchap recht leeren verflaan; viytig en met een Nederlandsch hart beoefenen, en des noöds , met den ouden Bataaffchen moed wceten te verdedigen, ja daar voor kunnen derven. Wat de noodzaakelykheld van de kennis der Vryheid betreft. Geene waarheid immers is zekerder dan deeze, dat men niets met grond kan beminnen? dan het geen waarvan ons de regte innige? waar-  C 3 ) waarde bekend is; de man, die een kostbaar geiteente vind, en hetzelve voor een nietswaardig Cristal houd, wend geene moeite ter bewaaring van dit kleinood aan, zyne achteloosheid doet hem hetzelve verliezen, en te laat ontdekt hy de veronachtzaamde waarde, Gelykheid; dit eenige groote weldadig plan van het Opperwezen by het fcheppen der llervelingen ; waar uit al hun geluk fpruiten moest; Gelykheid, door het Volk zelve gefchonden, hetwelk zich met trotfchen hoogmoed boven eikanderen zocht teverbeffen , Gelykheid, door dwingende alleenheerfchers van de aarde verbannen: moet weder onder ons woonen, moet recht door ons gekend worden;zon der haar te leeveu, is ilavernij, haar niet recht te kennen, is wanorde, Broederfchap! dierbaare zaak 1 verüerend voor de Menschheid, die alle eenen Vader hebbende, als broeders behoorde te leeven ; broederfchap, die men thans elkander met een vuurige handdruk envrolyke mond aanbied, moet onze harten, beheerfchen ; 6 myne waarde Medeburgers! welk eene groote om' wenteling is hiertoe in die harten nodig! hoe veel* opofieringen moeten hiertoe niet gedaan, hoe veel zelfbelang niet verbannen worden? Veel is'er te leeren , om te verltaan wat Vryheid en Gelykheid is, niet minder is 'er te verbeteren om de pligten van Broederfchap te vervullen. Liaten u echter deeze gezegden niet affchrikken, A a om  C 4 } om naar het doel dat Wy ons voordellen, te dreeven, ik verzeker .u, de echte Nederlander is in (iaat hetzelve te bereiken, de beoeffening van ons verftand , en de verbetering van ons hart, zyn geene te moei* jelyke pligten, en zullen ons weder tot waare Bataven verheffen; ontflaa u van alle oude vooroordeelen,leert in alle dingen uit uwe eigen oogen zien; geene leeringen van Ouders, Regenten ,of Geéstely. ken, moeten eenig gezag over u hebben, ten zy uw verftand dre goedkeurt; fcelt u in ftaat om eenige opcfferingen, waar in dezelve ook mogen beitaan, ten algemeenen nntte te kunnen doen; fchraagt door een deugdzaam en üil gedrag de heilzaame Wetten, welke gy u zelveh zult voorfchryven; zorgt op eene gepaste wyze, voor het befraan van u zelve en van uwe huisgezinnen,' maar onderdrukt, door eene laage zucht naar overvloed , «wen armen medebroeder niet; neemt, wanneer gy een geheel brood hebt, hem zyne kleene beete niet uit den mond; maar geeft hem, die niets'heeft, een deel van uwen overvloed. Leeft dus in waare broederfchap; een gering gedeelte van deezen pligt tragt ik te vervullen , door u naar myn vermogen te verligten in het geen u hoogstnodig te weeten is: deeze myne welwillenheid u aangenaam zynde, za! ik op uwen wenk daarmede voortgaan. te AMSTELDAM, by W. WYNANDS, en verder alomr2i $ ftuiy  r R ï H E I D, G E L T K H'E I D, BROEDERSCHAP. , AAN M Y N E -oï-'e;J*£i'Jo'. vJjl ïsifaari nviiate?. jsit .hèk>v WU&$? MED E-B U R G E R S, BYZONDER DE LEDEN VAN HET SCHOOTSVEL TOE GEWYD. N°. a. Ï3e deugd woont zelden in de paleizen der groo» ten, maar veelal in de nederige verblyven der minderen, deeze waarheid myne waarde Medeburgers; is door uw gedrag by de jongde omwenteling, wei* nige dagen geleden, gehouden, van alle tegenfpraak ontheven ; in het fchandelyk einde van den jaare 1787, toen de dwinglandy in Nederland zich op nieuw hulde had doen zweeren; moest een omgekogt gelpuis zyne reedenlooze vreugd, ten gevalle der grooten, op eene woeste wyze den teugel vieren;, het hollende gemeen vloog dolzinnig langs de draaten , mishandelde, plunderde en roofde; niet gedreevendoorde wraakzucht van hunne eigenharten, want de meeste hunner waaren onkundig van het voor of nadeel der gebeurde zaaken; maargedree» ven door de aanhitzingen van den Stadhouder en B van  ' co ^at^zulke fchatidelyke weezens, welke ó gruwel op cf^jfcn^er eere geklommen zyn, en den God des Vredes Voor het gelukken hunner fchandelyke euveiaaaden pjjentlyk dorfien laaten danken: . Hoe-geregeldy hoe kalm , -was daarentegen -dé vreugde welke by de verwerving uwer Vryheid,, uit uwe eigene harten opwelde : 'met aandoening hebben eerwaardjge grysaards^, bedaarde verltandige man«en; ja uwe vyanden'zelve , 'die befchoüwd'; elk ivas veilig , gy juichte in uw lot , gy vergat de wraak, en zy die dezelve door hun fchandelyk ge. drag billyk te duchten hadden; of gelegenheid zochten u van ongeregeldheden te kunnen befchuldigen ; ftonden verbaast of keerden, onvoldaan en blozende van fchaamte te rug; behoef ik dan nu ; daar ik met u over de Vryheid wil fpreeken, u wel te leeren, dat dezelve geene losbandigheid is , neen uw gedrag heeft getoond en zal ten fpyt uwer vyanden in eeuivigheid toonen, dat dit onderfcheid in uwe harten gegraveerd is";'even min zal ik in 't vervolg óvernatuurlyke en burgerlyke vryheid , in vergely. king met elkander fpreeken, dan in zo verre het eerfte ter opheldering van het laatfte dienstbaar is ; zynde het de Burgerlyke Vryheid op de natuurlyke gegrond alleen, welke ons, die niet meerin den ftaat der natuur maar in maatfehappy leven, belangryk en dierbaar'kan zyn: Gy zyt dan vry myne Medeburgers , wanneer gy door geen andere perfobnen en naar geen andere wetten belruurd word, dan die gy zèif ter bewaairng vair üwè' Btirgérlyke'Vryheid, veiligheid en gelykheid nodig oordeelt en verkooren hebt. Gy zyt vry; wanneer 'gy geen andere belastingen be-  c ? y betaald, dan die gy zelve tot het bovengemelde ein-. de hoogstnodig moet keuren; en waarvan de dooi* u aangeftelde beltuurderen , ten allen tyde bereid, zullen zyn u reekenfchap te geeven. Gy zyt vry wanneer gy niet anders ten ftryde kunt opgeroepen worden, dan ter verdeediging of bevestiging van die voorrechten, welke den grond van uw geluk uitmaaken ; die oproeping, dan niet te? gehoorzaamen, is landverraad. Gy waart dus niet vry toen gy beheerscht wierd. naar • willekeuren, welke hun eerst beilaan zonder eenige inroeping- van het volk verkreegfin hadden; en in later tyd even-onwettig vermeerderd zyn,naar. wetten welke eeuwen geleden , onder het graaflyke geweld ingevoerd, naar de zeden en domheid dier; tyden, en niet naar de onze bereekeftd zyn. Gy waart niet vry, toen gy onder een (laats en fleedelyk beltuur zugttede, het welk by.de afzweering van philips den Tweede , zig in den haam des Volks tot heerfchers- in de plaats- diens dwinglands opwierp , en door het zamenfiélfèn van dé wanfchapene en gedrochtelyke Unie van Utrecrit, u onder het elendigfte ftaatsgeftel deed leven; toen de regeringen in uwe fteeden niet dooru, maar door roalkanderen of door eenen Stadhouder aangedeld wierden ; die daar zyne belangen eeuwig tegen de uwe aanliepen, uwe regeerders tot zyne afhange» Jingen, en dus tot uwe vyanden maakte. Gy waart niet vry, toen gy van de noodwendigfle behoeften des levens , fchreeuwende belastingen moest betaalen tot onderhoud van dien Stadhouder , omringt van een _ luisterryk hof; tot onderhoud van ttqlegermagt,'tfen fleun zytier overheerfching van '02 ' zv  C 8 > zyne wenken vliegende; tot inltandhöuding van ontelbaare bedieningen diefachtig weggefchonken aan» en fciiandelyk vv,a"argénómen dooi- een aantal nietswaardige kinderen , naastbeflaande en laffe pluim» ftrykers van uwe regeeringen ,aan onvveetendeluiaards die den naam van Nederlanders onwaardig, zig in weelde zonder arbeid van uw zweet en bloed vetmesttede; en dan nog met eene belachelyke trotsch cp ul waardige nuttige leden der maatfchappy, op ril hunne betaalsheeren,als op een verachtlyk gemeen dorften nederzien; gy waard niet vry, myne gegoede Medeburgers, toen gy door uwe overheerfchers verpligt wierd met duuren Eede te zweeren, dat gy tot verirïeling der Vryheid van andere, en tot ftaaving van de dwinglandy in uw eigen land; u een aanzienlyk gedeelte van u vermoogen had laaten afdwingen. Gy waard niet vry; toen men u te wapen dorst roepen, en (waard gy niet ipoedig door de Franfchen verlost geworden) te wapen , zou gedwongen hebben om eene Conftitutie te verdeedigen, welke men onbefchaamd, eene gezegende dorst noemen, toen men met helfche vreugde uw bloed niet als dat der oudé Bataven voor de Vryheid, maar voor de over- fching zou hebben doen vlieten. Meer zoude ik, ö waarde Burgers! kunnen aanvoeren, om u te doen zien, hoe veel uwe tegenwoordige en toekomende ftaat van uwe voorgaande verfchilt, maar genoeg voor hettegenwoordige: reeds zie ik uwe vaderlandfche harten gereed, om de wyze wetten, om de eerbiedwaardige befchermersderheiizaame Vryheid, eene onverbreekbre trouw tezweeien; reeds zyt gy gereed om, niet uit laage wraakzucht, maar uit liefde voor haar, de gangen haarer belagers te befpieden, en hen de ftrengheid deiwetten te doen ondervinden; reeds peinst gy, wat gy tot bewaaring der Vryheid, zelf van uwe armoede kunt opöfferen; ja, reeds brand gy naar de wapenen, waarmede gy haar tegen alle haare vyanden zult mogen verdedigen. te AMSTELDA M, » t W. WYNANDS, «n veider alom, » £ ftuiv.  V R T II E I D , G E L T K H E J D> BROEDERSCHAP. AAN MYNE MED E-B URGERSj BYZONDER DE LEDEN VAN HET SCHOOTSVEL TÓE GE WYD. N°. 3. H oe diep 6 Nederlanders! hoe diep zyn wy ift het oog onzer Naarbuuren gezonken! hoe verre zyn» ( wy beneden den roem onzer Voorvaderen gedaald! in een land, weemelende van de legerbenden des magtiglten dwingelands, dorsten zy, ontbloot van alles wat tot hunne verdeedig*qg nodig was, ont« bloot van alle hoop op den byfland van anderen« dien dwingeland afzweeren, beltryden, en, terwyl hy van woede knarsfetande, hunne onafhangelykhcid vestigen: dit, dit hebben onze vaderen ge« daan. Wy! hun onwaardig kroost, wy hebben onze vryheid, aan welks herltelling wy fluimerende arbeidde, door het verachtlykfte volk van Europa laten vernielen ; wy hebb«n gedoogd dat zy een aanC taJ  tal dwingelanden over ons hebben doen heertenen • zeven jaaren hebben wy al morrende hunne beveelen volbracht, maar ook alleen hebben wy gemort. Thans zyn wy vry!7 verzeekerd van de magtige hulp der overwinnende Franfchen, hebben wy het efndelyk gewaagd, het juk vandenhalstefchudden; en de Godheid heeft de flaauwe pogingen der vreesachtige Nederlanders gezegend» Een volk dat zyne vryheid niet weet te befcherjnen, is dezelve onwaardig; bedenkt'deeze waarheid ó Nederlanders! met fchaamte over uwe voorige lafheid, en niet een heilig voorneemen ter uwer yerbeetering voor het toekoomende. De tyd nadert met rasfe fchreeden, waar in gy op de proef zult gefield worden; waarin gy door het verkiezen van uwé Regceringsvorm, van uwe Beftuurderen, van uwe burger Officieren, zult kunnen toonën, of gy als een vry volk alleen zult durven kiezen, wat, en wie, gy voor u nuttig oordeelt; met voorby gaan zelf van zulken, welke meenen reeds eenig recht op uwe keuze te hebben; dan of gy nog geen flap van uwe oüde flaaffche vooroordeelen, van uwe onnadenkenheid teruggekoomcn, «enige van die rechten, u achteloos zult laten ontglippen; en in de uitvoering van anderen niet uw «igen verÊland, maar alleen den wenk van 11W2 vertegenwoordigers, van uwe meerderen zult volgen. Dat het volk zyne eige wetten maaken, en de uitvoerders dier wetten zelve kiezen moet, is onbetwistbaar; maar niet minder billyk is het dat die Burgers, welke ter bewaaring dier voorrechten vrywilSig de wapenen, opvatten; hunne eige aanvoerders ver-  ( II ) verkiezen; immers, onder een aanfal reedenen'tot ftavfng hier van, doet deeze alles af, dat niemand in een post van zulk een aanbelang als die r»er gewanende Burgerye; zig gerust zal laten geleiden'en befhuurn, dan door perzoonen, wier moed, vry. ïieidslicfde en bedaard beleid, hem ten vollen bekend zyn. Hoe zeer het lichaam der thans herftelde Krygsmd, wegens hunne welmeenende poogingen inden jaare 1787, uwe achting 0 Burgers waardig is; dur» ven wy volmondig zeggen, dat'het zelve, uit hoofde van de wyze waar op het zig van tyd tot tyd heeft moeten verkiezen j en nog verkiest, .even'min als uwe aloude Regeeringsvórm is te dulden; geen zweem van overheerfching, van eigendunkelyk gezag, moet onder ons overblyven ; en daar onze braa. ve vertegenwoordigers en beftuurders, zelve zich gereed houden, om in hunne posten, eerlang door anderen vervangen te worden ; zal de vryheidlievende Krygsraad, van hunne aanftelling zonder den wil des volks overtuigd , zeker hun voorbeeld volgen ; en mve vrye keuze van nieuwe aanvoerders afwachten; immers door het tegendeel te willen doen, zoude zy alle hunne voorige raadplegingen ter bevordering vaii burgerlyke vryheid, logenhVafFen , en uwe billyke gramlchsp wekken; want 6 burgers! deeze vrye keuze moet u heilig en dierbaar zyn. ik herzegge het, hoe zeer het lichaam der Krygsraad uwe achting waardig is, noch het geheel, nog elk lid daar van moet eenige invloed op deeze uw* keuze hebben; neen! toon om alle verdenking wegens eene flaaffche naarvolging van den wil uwer meerdere te vermyden, dat de waardigfte alleen by U in aanmerking komt; geeft dus uwe ftem voor niemand, dan voor hem, dien gy kent, en van wiens bevoegdheid gy ten vollen overtuigd zyt, alle uwe Officieren te verwerpen, zoude eene dwaasheid zyn, veele daar van zoude moeyelyk door betere kunnen vervangen worden; dog deeze hunne bekende uittekende bekwaamheeden alleen, en niet hunne bekleede posten, moeten uwe keu.se regelen. C ft Laat  ( 12 ) t.aat vooral de laatfte provifioneéle aanftelling van Ufficteren door de herftelde Krygsraad gedaan, geeti wenk vóór ü wezen, om ook dezelve Perfoonen te kiezen; de vervulling der openitaaude plaatzen kan zyne reeden hebben;'dog het moet geen aanmaaning voor u ter naarvolging zyn; het volgen van zogenaamde prteadviefen of voorlichtingen , is beneden de waardigheid van een vry en zelfdenkend volk, het is de eerde (lap ter flavemy. Opzettelyk heb ik thans u willen opwekken om deze vrye keuze van uwe aanvoerders niet uit uwe' handen te laten glippen ; onderfcheidene gefprekken* nu en dan gehoort, hebben my in het vreeslyk vermoeden gebracht, dat gy hier omtrend m diepen ilaap gezonken waard; en eenigen dien (laap met welgevallen zagen; ó mogt myn vermoeden ongegrond, myne poogingen om u te wekken; noode. loozen arbeid zyn. Burgers neemt dit in acht, dat de minfte toegeef, lykheid omtrend uwe rechten, de aakligfte gevolgen na zich lleepen kan; de geest van waakzaamheid moet gefladig levendig in u blyven , voed geen aanhoudende achterdocht; maar beoordeel de daaden uwer beftuurderen, eerder te ftreng dan te zacht; denk dat wanneer eene een of veelhoofdige Regeering een volk in boeyen tracht te klinken; hy het zelve eerst in (laap wiegt, en het dan ongemerkt voorrecht by voorrecht ontneemt, tot dat het eindelyk niets meer over heeft; het aakhgdenkbeeld van zulk een yslyk lot doe u beven, en be. hoede u voor alle werkeloosheid. ó Neêrland! doe al de aard bemerken, Dat gy uw vryheid waardig zyt; Wees vry in 't denken, vry in 't werken, Uw wraak trefFe onbepaald elk die uw recht beltryd; De vryheid wenkt! 't moet alles wyken. Der vadren moed herleef deez' dag ; Waak op! doe al uw haat'ren blyken, Dat Neérlandniet vergeefs der Franfchen grootbeidzag. te AMSTELDAM, by W. W Y N A N D S, en verder alom, a 2 Ituiv.  rRTHElD,GELTKHElD, BROEDERSCHAP.. aan myne MED E-B URGERS, byzonder de leden van het SCHOOTSVEL toe gewyd. NQ. 4. Wysheid is de zuil der Vryheid; en een volk dat het wuft vermaak boven de verbeetering zyner verftandelyke vermoogens kiest, is de gereedite prooy voor de heerschzucht. Van de aloudfte tyden af, hebben de fchranderde dwingelanden der volken hunne heerszuchtige oogmerken bereikt, door het invoeren van eene overdadiae weelde, waar uit, als onvermydelykegevolgen domheid, onkunde en achteloosheid, omtrend de dierbaarfte Voorrechten gebooren werden; herdenkt ev 1 die in de gefchiedenislen der oudheid ervaaren zvt hoe vreeslyk de rykdom van tarquinius en z'vne ingevoerde weelde, voor het vrye Pvomegeweest is, herinner u wien zulks onbekend hoe diep de weelde en pracht van lodewyk deXIV., de Franfchen heeft doen zinken. Tot het zelve fchandelyke oogmerk, heelt men den weldadigen Godsdienst misbruikt; zy, die ons moest doen gevoelen dat wy vrye wezens, en alleen van de Godheid afhangelyk zyn; zy, die ons leeren ^ D moest,  C 14 ) moest, dat geen geboorte enrykdom, maar deugd en verdiende onze achting waardig zyn; is alömme met dikke nevelen omwonden v de Vorden hebben met de Geestelyken, en de Geestelvken met de Vorden, een wederzyds verbond, tot (laving van elkanders gezag, over de lichaaraen en zielen hunner OndeHaanen geflooten; de Godsdienst is doorhen verdraait, en men heeft ó gruwel door denzelve geleerd, dat de menfchen, kruipende flaaven; de ('noodde Vorden, de beelden der Godheid; en geboorte en rykdom, elks. eerbied en hulde waardig zyn ; zelfs is de Christen Leer, op Vryheid en Gelykheid gegrond, door eenige van deszelfs doemwaardige Bedienaars, tot deeze fchandelyke oogmerken gruwzaam verwrongen geworden. 'T is tyd ó Nederlanders! deeze moordtuigen der Vryheid uit de handen der dwingelanden te rukken, t is tyd dezelve onder uwe voeten te verbryzelen. De weelde op eens en geheel uit ons midden te willen verbannen, zoude misfchien onmooglyk, ja fchadelyk zyn; duizend duizend arbeidende handen zouden voor eerst vruchtloos naar nooddruft zoeken, en een aantal onzer Landgenooten^ zyn neg niet geichikt haare.beuzelachtige gefchenken te derven. Maar laaten wy zorgen dat weelde en vermaak , onze hoofdbedoelingen niet worden; laat een ruim genot daar van, ons niet terug houden om gedadig aan ons waar geluk, aan de kennis en beicherming der Vryheid te arbeiden; duizenderlye onvoorziene aanvallen, onbereekenbaare verraderyen, kunnen eerlang onze naauwde oplettenheid, al onze toevoor. zicht vorderen; ook onze Vertegenwoordigers Rellen geen eer in de blinde toejuichingen hunner daaden, door een onkundig volk; maar zy verlangen dat een verlichte fchaar, haare Happen naauwkeurig gadeilaat, en verftandig beöordeeld, dit is het middel om haar te wreeken op de nydfge bedilzicht van fnood. aarts, die niet zelden den onkundigen, weeten te misleiden, en de edelmoedigde oogmerken van de biaaffte Burgervrinden, zwart af te ichilderen. Of-  ( i5 ) ■ Offert dan, dit biddc ik u, om uw eigen geluk* wille, een weinig van den tvd, een weinig van de penningen ter uwer uhfpanning gefchikt ,aan de verbetering uwer verftandelyke vermoogens op; voorzie u van al zulke nuttige gefchriften ,die u delffchuwlykheid der heerszucht, de waarde der vryheid , de rechten der menfch^n, de woelingen der dwingelanden, en de poogingen der volken tot herkrvine hunner vryheid keren kennen ■ verwisfel uwe geliefkoosde vennaaken , met deeze nuttigefchoole; word een wys volk, en gy zult, weetende welk een dierbaar voorrecht gy te bewaaren hebt, een heldhaftig onverwinlyk volk, gy zult de Frantchen gelyk worden! Ook hiertoe moet de Godsdienst bevorderlykzvn. de Leer van Jezus, hoe verkeerd, hoe verfchillend! ook door zyne zogenaamde naarvolgeren voorgedraagen, was Vryheid, Gelykheid, Broederfchap.over geheel de waereld; zy die deeze deugden beftryden, beltryden hem, zy zyn den naam van Leeraars on.waardig, zyzyu gevaarlyk voor de Maatfchappv» herdenk ó Roomschgezinden Medebroeders, ho& arglistig uwe verjaagde Dwingelanden getracht heb» ,ben , u onder fchyn van vrye Godsdienst tegen de vryheid in het harnas te jaagen, en u aan hunne zyde te trekken, door eenen dweependen vyand derFranfcfien, k wans wys te vergunnen u vaster aan uwe kerk te verbinden, herdenkt de kwaadaartigeopzettingen van een ander, uwer Gsestelyken; herinnert tr ó Proteltanten! hoe helsch een aantal Godsdienlti"-® bedriegers, tegen de Viyheid tothetlaatiteo^enbhk gewoed hebben. ° Neen de Godsdienst moet geen (la verny, maar vrvhem prediken: zy moet den mensen leeren watzyne phgten tegens God en de wetzyn,zy moet hem hun bemoedigen, om ter bewaaring zyner voorrechte» ja alles den dood te tarten; zy moet een' dwingeland alshet yslyklte monfter der zaamenieving affcnilderen het verydien zyner poogingen, en de triumph der Vryheid als de wenschlykde aardfche zegen van den hemel aflmeeken. Laat u ó Medeburgers dan niet langer blinddoeken,.  C is 9 ken, de zon welke thans over ons opgegaanis,doet ons zien hoe fchelms wy door onze Eeduurderen bedroegen zyn ;befchouwt danook waartoe de Godsdienst 'heeft moeten dienen, en vertrouw uwe verleiders niet langer; ó zy is te heilig, tetroostryk, te eerbiedwaardig, om fche.ndigmishandeld te worden, zy verdient dat wy ons zelf verledigen om haar te leeren kennen , dat wy het verkeerde fchildery, dat dweepers ons aanbieden, niet blindeling voor haare waare gedaante aanneemen; zy zal recht gekend, ons het beeld der Godheid zelve fchynen te zyn. Gy kent de dienaars der héerschzucht die u flaaffche onderwerping, gy kent de bedienaars van den godsdienst, die u vryheyd gepredikt hebben; moeten de eerde misfehien uit al te overdrevene begrippen wegens Broederfchap, in de waarneeming hunner bedieningen, welke zyzofchandelykonteerdhebben, voortgaan; wagt u voor hunne invloed; even als halfvermorsfelde flangen, zullen zy niet nalaaten, het vergif dat zy over hebben, terwylgyhetnaauw]yks zult merken op u aan te blaazen; noch eens , wacht u voor hen: cn belach ! van verre de machteJooze woede, waar in zy zich zelve zullenfmooren. Eerbiedig hen, die in den tyd der onderdrukking het waagen dorden u in fpyt der dwinglandy, de waarde der Vryheid voor oogen te houden, Mannen die getoond hebben, vyanden te zyn van het drafwaard verbond, tusfehen Vorden en Priesters, tot verblinding der burgeren gellooten ; hunne vrye menden zullen u thans doen hooren, wat de plichten van braave Vaderlanders zyn, zy zullen trachten die vooröordeelen uit u te verbannen, welke fnoode bedriegers ten voordeele der overheerfching in u hart gezaaid hebben; ik herzegge het Nederlanders,herdenkt dat een verltandig volk, alleen gefchikt voor de Vryheid is. TE AMSTELDAM, ey W. WYNANDS, en verder alom, k z ft«iv«