beknopte HISTORIE DER ILOTG-ETAILjLEH", BETREFFENDE HET doorluchtig huis VAN   BEKNOPT E HISTORIE DER BETREFFENDE HET DOORLUCHTIG HUIS VAN VAN DE VROEGSTE TYDEN TOT HEDEN» AL'IES IN EEN JUISTE ORDER BY EEN GEBRAGT, DOOR EEN KUNDIGE PEN. MET EEN UITVOERIGE I3ESCHRYVING der. PLECHTIGE OPTOCHT der werklieDEN, OP DE O. I. COMP. werf, BINNEN AMSiTELDAM, TE AMSTELDAM, by J. H. T R O P , Boekverkooper. MD CCLXXX vi11.   BEKNOPTE H I S T O R I E LOTGEVALLEN, betreffende hét DOORLUCHTIG HUIS VAN Geachte Lanbgenooten! Daar ons thans drie Plaattn overhandigd worden, vervaardigd ter gedagtenisfe van der Scheeps-timmerlieden rechtmaatige vreugde, by dë Herttelling 'van . onzen.-Doorluchtigen en dierbaar en Forst, willëm de vyfde, Prinfe van Oranje en Najfau, enz. enz. enz., in zyne wettige Charges, en, met e ene, tel einde van Neêrlands Onlusten, bewerkt deor eene Fa&ie, zich noemende Patriotten, zo zal het niet oneigen zyn, u, by deeze gelegenheid , te doen zie», de 'Lotgevallen, welke het btddA hon*  ( • ) houderlyke Huis getroffen hebben, ïe« men daaruit klaar bemerke; I. DE DEUGD EN ONSCHULD DEÈZER KOEMKÜCHTIGE HELDEN. S. DE OPKOMST EN WELVAART, DIE WY AAN DEZELVE, WEGENS DIT LAND, VERSCHULDIGD ZYN. 3- DAT WY, ZONDER HUNNÉ INSTANDHOUDING, ONMIDDÉLYK DE O NSCHATBAARE VRYHEID MOETEN VERLIEZEN. Deeze drie aanmerkeMe Stukken zullen wy in drie Af 'deelingen verhandelen, en van welke y/y u thans de eerjle aanbieden. EER.  ( 3 ) EERSTE AFDEËLING. Ons kort beftek laat niet toe, in deeze ruime ftof breed uit te weiden, Waarom Wy ons, zö kort mogelyk is, zullen bepaalen, tot ons öerlteStuk, namentlyk, de Deugd en On/Chuld deezer Roemruchtige Helden* Dat het Stadhouderlyke Huis Van eeri zeer ouden en verren oorfprong is, blykt, dat hec reeds in de Negende Eeuw beroemd was, bo* Vendien, van een treffelyke en zeer aanzienelyke Stam, wyl het reeds, aan het Duitfche Ryk, één Keizer, en vyf KeurVorllen, en, aan Engeland, drie Koningen heeft ge* ichonken. Dan, om dit op dusdanig eea manier op te haaien, zeg ik, zoude ons Veel te verre vervoeren, weshalven wy eeiien aanvang maaken met die roemruchtige OranjeHelden, aan welke wy, Nederlanders, eed allerdunrfle Verplichting hebben. Zy dan, welke de roest der vergetelheid gansch onttrokken zyn, en aan onze Zeven Gewesten tot Stadhouders verftrekt hebben , zyn: Prins Willem den Eerjlcn, en Graaf Joati de Oude, beide Zoonen van Willem de Oude, welke, met zyn Broeder Hendrik, in 1519, by de Keur» (*) Zie D. Petavii, Racionatiim Temporum^ f724. Heiini, Chrnrmlogique o? tiiftorique Tabelert. — Wereldfpieget, 1621. •— Befchrjving der Ryken en Staatan, iöii. -* j. wagewaar, Vadert. Hiitoriti —■■ Blomhert, Nadert. Gefchiedenis. V. v. velde, lVonderen d':s /lllerhimgjien. Aldekkuk( Beleg van Leydcn. —» G. leti, Lieven van Püilipi da fweede. A 2  C 4 J Keurvoi ften tot Frankfort vergaderd, de Verkiezing van Karei do Vyvde, tot Keizer, heeft helpen bevorderen, en hem ook de Kroon op het hoofd gezet. Prins Willem de Èerjle is geboren den 15 April4 1533. Keizer Karei hem onder zyn opzicht, genomen hebbende, deed hem in de Roomfche Godsdienst onderwyzen , en betoonde hem , uit hoofde zyner uitfteekende vorderingen, in het een en ander, een byzondere achting, en beval hem aan zynen Zoorr, Philippus de Tweede,- welke hem, irï 1559-, het Stadhouderschap , over ons Nederland, opdroeg. Keizer Karei hadde altoos de verftandige beginzelen, welke in onzen Prins zich heeWyk opdeeden, aan zynen Zoon trachten te vertoonen, dat hy, PJdlippus namelyk, betreffende de Nederlanden, zich naar het oordeel van Oranje moest gedraagen, wilde hy van dat Land de gewenschte vruchten trekken maar Philippus, wyzer in dit ftuk willende zyn, als zyn Heer Vader, ('t welk wat al te veel gebeurd,) verachte de raad van Oranjey waar door hy, tot zyn gevoelige fmert, moesc zien, dat deeze Landen hem, binnen kort, afvallig _ wierden, niet alleen, maar Oranje zelfs, uit hoofde van zyne verknogtheid aan zyne plicht, welke het welweezen der Nederlanden bedoelde , aan hem afvallig raakte. Deeze Prins, om te beter dit Land te veiligen voor de roovzieke klaauwen van Spanje's Dwingeland, verpande zyn Prinsdom Oranje , en wierv, tot zyn eigene kosten, gantfche Legers, weJke hy zelve in perfoon tegen den Koning aanvoerde. In 1572 bezette hy den Briel, bewerkte naderhmd de Unie der Zeven Pro-  ( 5 ) Provintiè'a, welke vaste grondflag bevestigd wierd op den 26 January, 1579. In 1581 deed hy dit Land den Spaanfchen Monarch afzvveeren. Wie der Braaven zoude dus voor zodanig een Vorst geen innerlyke achting gevoelen, had Zyn Hqogheid flegts den Staac tot langer nut mogen ftrekken, dan, zyn dierbaar leven wierd moorddaadig afgefneeden op den 10 July, 1584, door een verraaderlyken fchoot van eenen Balthazar Gerards. Graaf Joan den Ouden, Broeder van Prins Willem de Eerfie, (zo als wy aangemerkt hebben,) is de Stamvader voor hec meerendeel van het Vorftelyk Huis Oranje, is géboren den 21 Nov. 1535; deeze, in braafheid zyn Doorhichtigen Broeder gelyk, bezorgde, doorhet verpanden zyner Goederen, het meeste geld, tot betaaling van de Legers, door'zynen Broeder geworven. Hy wierd Stadhouder van Gelderland, en heeft, to,t verëeniging onzer Gewesten, en tot opbouw van den Hervormden Godsd'enst, zeer veel toegebragt, en eindigde zyn roemruchtig leeven den 8 Octob. 1606. De Leezer bemerke reeds dat wy van der Vbrften daaden nog weinig of niets zeggen, dan, dit fpaaren wy, met voordagt, tot onze tweede en derde Afdeelingen. Mauritz, Zoon van Willem de Eerjle, is geboren den 13 Nov. 156j, wierd Prins van Oranje door 't kinderloos overlyden van zyn Oudften Broe* der, Philip Willem, in 1618. Hy verkreeg de Ridder Orde van de Kousfenband, in.i6i3 J wierd apn 't hoofd van den Raad gefield, in 1584}- wierd Stadhouder over Hollanden Zee-* land, in 15-85; voleindigde zyn. leeven op den 23 Mey, 1625-. Navolgt, volgens den rang % A 3 Graaf,  ( ö ) Graaf Willem Lodewyk, Zoon van ^oa/i den Ouden, is geboren den 13 Maart, 1560, was. een volftandig Raadsman van Mauritz, met wiens Zuster hy is gehuuwd geweest. Hy diende den Staat reeds in 1580; hy wierd Stadhouder van Vriesland in 1584, na de (dood van Willem de Eerjle; is de Stichter der Hooge School in Franeker, in 1585; ftierf kinderloos, 31 Mey, 1620. Nu zien wy een Held geboren, 29 Jan. 1584, een Zoon van WUlem de Eerjle, namelyk Fredrik Hendrik, een Vorst, van wien Hendrik de Grootc, reeds nog jong zynde, zeer groote verwachting had, aan welke hy ook ten vollen heeft beantwoord, want, nog geen zestien Jaaren oud zynde, heeft hy zich reeds by Nieuwpoort beroemd gemaakt, onder aanvoeren van yiauritz. By het afflerven van zyn Broeder ^dauritz, in 1624., wanneer hy met het Leger der Staaten te Velde was, bleev hy Erfgenaam van de groote Goederen van het Huis van Oranje, na dat hy, kort te vooren, met de •Graavin Amelia van Solms, in den Echt vereenigd was. Holland en Zeeland droegen hem 't Stadhouderfchap op, en verkooren hem tot het hoofd der Krygsmacht; hy wierd , hi 1637, door den Koning van Frankryk befchonken met den Tytel van Zyn Hoogheid; in 1646 arbeidde deeze Prins zeer fterk , om de handeling der Vrede, te Munjler begonnen, ;ot ftaneï te brengen, dan, hy heeft dit niet mogen beleeven, overlydende den 14 Maart, J617. Ernst Kafimir, Zoon van Graaf Joan den Ouden, zag het eerfte licht op den 3 Aug. 3573; is de tweede Stadhouder van Friesland geweest; hy huuwde met JnnaSopliia, Dog- ter  ( 7 ) ter van Hertog Julius van Brunswyk, in 1607 ; in 1609 wierd hy Gouverneur der Stad Utrecht, en ftilde, met de Raad van Staaten, aldaar de Onlusten; hy heeft, in veelerlei Veldfiagen, zich dapper gekweeten, en ons Vaderland raogt, met recht, groote dienften van deezen Held verwagten, dan, in 't Beleg van Roermond, op den 2 Juny, 1632, verloor hy, ongelukkig, het leeven, door een kogel uit die Stad, wanneer hy de Wallen bezichtigde; zyn Zoon, Hendrik Kafimir, :n 1611 geboren, volgde hem op; hy bevond zich, 1632, in 't Leger van Prins Fredrik Hendrik , voor Maastricht, wanneer zyn Vader overleed; m Rynberk, ThienenBreda, m Gel. derland en Braband, kan men, nog heden ten dagen, genoeg tot lof van deezen Held ver-* neemen; hy wierd, even als zyn Vader, door een kogel getroffen, juist, als hy *t Wachthuis, by SP, Jans Steen, aantastte, en overleed dus op 't bed van eere, den 13 Jury, 1640. Thans komen wy aan Willem de Tweede , Zoon van Fredrik Hendrik en Amelia^ van. Solms, geboren den 23 Mey 1626; hy wierd, in 1631, door de Staaten voor zyn Vaders Opvolger erkend ; in 1643 zegepraalde hy opCastelmo, in een Slag; in 1644 huuwde hy met Prinfes Maria, Dogter van den Koning van Engeland; onder zyn Beftuur wierd, na 80 Jaaren krygs. in 1648, de Vrede gefloten, de Vryheid, Godsdienst, enOnafnangelykheid , in ons Vaderland bevestigd. Deeze Prins heeft al vry veel onaangenaamheden moeten ondergaan, doch hiervan in onze volgende Afdeeling. De Vorst, om zich van zyne zotsoa eeniezins te ontdoen, zich op 't Huis te 1 6 A 4  < 8 ) Dieren begeeven hebbende, wierd onpasfefyk, en men ontdekte, toen Zyn Hoogheid in 's Hage zich bevond, dat zyne onpasfelykheid de Kinderziekte was, waaraan hy, in den ouderdom van byna 25 Jaaren, op den 6 Nov, 1650, overleed; zyne Gemaalin verloste, agt dagen na zyn dood, van een Prins, zynde Willem de Derde, welke naderhand, in onze Gewesten, om zyne roemruchtige daaden, zo beroemd geweest is. Willem Fredrik, een N; komeling van Graaf Joan den Ouden, was een jongde Zoon van Ernst Kafimir, is geboren den 7 Aug. io"r3, en wierd, in 1640, Stadhouder van Vriesland; het winnen van Sas-van Gent en Hulst, zyn bewyzen, dat hy in krygsbedryven uitmuntte; wierd, na de dood van Willem de Tweede, ook Stadhouder van Groningen en Ommelanden; in 1652 huuwde hy met Albertina Agnes, tweede Dogter van Fredrik Hendrik, uit welk Huwelyk, Hendrik Kafimir, de tweede van dien naam, gefprooten is; dit Huwelyk is ook oorzaak geweest, dat de beide Huizen van Oranje en Nas/au nauwer verèenigd zyn, want, door deeze weg, is de tegenwoordige OranjeVorst, Willem de Vyfde, van 's Moeders Zyde, een Af komeling van Willem de Eerjle, de Grondlegger onzer Vryheid, (zo als nader blyken zal ) Deeze Vorst moest ook veele wederwaardigheden ondergaan, want Holland deed zyn best om hem uit hctStadhouderfchap te weeren, dan, in 1664, deed zich gelegenheid op, om, tegen de Munfterfche Bisfchop, ?yne bekwaamheid te toonen, en zoude, ongetwyfeld , alle vertrouwen en liefde verworven hebben, dan, hy wierd a door zyn eigen pis. tooi,  ( 9 ) tooi, 't welk hy bezigtede, doodelyk gekwetst, en overleed aan die wonde, den 3? Üclob. 1664. Nu was in ons Land zeer groote droefheid, vooral by de Weldenkende, wanC Willem, de Zoon van Willem de Tweede, was uitgefloten van zyne Vaderlyke Waardighe-» den, en Hendrik Kafimir, die de iurvivance van zyns Vaders hooge Charges was opgedraagen, raakte, in 't kort, als in 't vergeeten ; dus ftond het, by het affterven van onzen Held, ja, 'er verliepen 22 Jaaren, eer men weder een Stadhouder verkoor, en alles was een elende in ons lieve Vaderland, het zelve haakte byna naar zynen laatften fnik, veroorzaakt , doordien ons Land, zonder een Eminent Hoofd, als dobberde. Dan, eindelyk behaagde het God ons Land weder te doen herleeven, toen Prins Willem de Derde in en na het Jaar 1672, weder wierd herfteld. Hy is geboren in 1650, op den 14 Nov.; in 1654 wierd deeze Vorst, door de Afte van Seclufie, van de Hooge Waardigheden uitgeflooten. Holland vernietigde, in 1667, by het Eeuwig Edicl, het Stadhouderfchap, voor altoos, op zodanig een manier, dat deeze Prins, van alle Waardigheden , in de Zeven Provintiën , moest afzien, niettemin beknelde de Braaven in den Lande, lievde en achting voor hem; ook waren Zeeland, Friesland en Gelderland, zeer yverig om de Vorst te bevorderen, waarom hy ook eerst in Zeeland, in 1668, Zitting in der Staaten Vergadering verkreeg ; Holland ftond toe, dat hy, in 1670, plaats nam in den Raad van Staaten, waarna hy, eindelyk, in 1672, doch onder naauwe bepaalingen , tot Capitein - Generaal wierd ver» A 5 koo-  ( io ) kooren, onder folemneele bevestiging echter, dat hy nimmer na het Stadhouderfchap zoude ftaan. Onze Vorst, in deeze zeer naauvve pepaaling, was niet magtig om ons Vaderland de vereischte redding toe te brengen, want alles was, behalven dat, in een zeer flegte toeftand, en dat, in een tyd, wanneer wy de wapenen moesten voeren tegen Vrankryk, En* geland, Keulen en Munfter. Bukkende Gelderland, Overysfel en Utrecht, voorden Vyand, en het was te vreezen, dat ons Land eene Verdeeling zoude ondergaan, wanneer 'er onverwagt geen uitkomst kwam; want, onze Vorlïe-» iyken Oranje-telg, op den 3 en 4 July, 1672, voor Stadhouder aangenomen, met het benodigde gezag bekleed zynde, deed de zaaken fpoedig van gedaante veranderen, want, door ?yn beleid, verkreeg men fpoedige hulp van andere Mogendheden, en dus zagen de Franfchen zich genoodzaakt, in 1673, Utrecht te ruimen, zo als ook Gelderland en Overysfel, en men maakte Vrede met Engeland, in 1674, waarop het insgelyks met Keulen en Munjïcr fpoedig volgde, en Frankryk was de eenigfte Vyand, die men nu had te bevegten. Holland en Zeeland droegen zyn Hoogheid, in 't begin van 1674 , uithoofde van zyne gewichtige dienften, 't Stadhouderfchap erflyk op, alleen echter voor de Mannelyke Nakomelingen; in 1675 bood Gelderland hem de Hertoglyke Waardigheid aan, doch welk een rang hy weigerde; deeze Vorst kon nogthans niet ontgaan, dat men hem befchuldigde, dat hy na de Souverainiteit dong, dan, deeze laster werd fpoedig gefluit, door een fterk Piacaat; in 1677 begav zieh deeze Vorst in den Echt, mee  ( n ) met de Engelfehe Priöfes, Maria Stuart, Nicht van Koning «ard * Tiw^ff, en Uogter van deszelfs Broeder Jacobus; de Vrede wierd eindelyfc, in 167Z, met ïrankryk, voordeelig getroffen, en ons Land wederoji in zyne voorige Eigendommen herfteld, (rinsch niet zonder eene medewerking en moedig beleid van onzen Grooten Willem. Godsdienst en Vryheid in Engeland in gevaar zynde, tot een oogenfclrynelyk nadeel voor onze Gewesten, voorzagen de Staaten den Prins van een genoegzaame Oorlogsmacht, waarmede hy, in 1688 , naar Engeland averftak, ten einde die Onlusten te dempen. Onzen Prin» had niet zo haast het Groot-Bnttanmfche Rylc zynen dapperen arm doen gevoelen, of Koning Jacob zogt zyn behoud in de vlucht, en onzen Vorst, en zyne Gemaahn,. wierden aldaar, in 1689, tot Koning en Koningin gekroond. Schoon dat nu Koning Wtlim met 2eer veele moe.ijelykheden te kampen had, grootendeels verwekt door Lodewyk de Veertiende, zo daagde hy echter gelukkig in het bewerken van rust en vreede, want, aan zyne zorg zyn wy de Algemeene Vreede, te wvk, in 1697 geOooten, verplicht by welke gelegenheid hy ook voor Wettig Komng; van Engeland erkend wierd; hy had ter handhaaving van veelvuldige voor den Lande hei.zaame zaaken, een begin gemaakt dan, fherv, ronder hieromtrent zyn oogmerk ten vollen te bereiken, te Kenfington, .op den 19 Maart, U02. Dit overlyden wierd algemeen zeer betreurd, en, te recht, want in hem overleed de laatfte Telg uit de Mannelyke Unie van Prins milm de Eerfier de Hertteller van het wag-  ( « ) waggelend Nederland; deeze Vorst bezat alle zodanige gaaven, welke men immer in een Vorst zoude kunnen begeeren. Om geené Nasfauwer Vorften geheel met ftilzwygen voorby te gaan , vinden wy ons nu verplicht te melden: dat Hendrik Kafimir de Tweede, Zoon van Willem Fredrik, en AlbertinaAgnes, en dus een volle Neef van Koning Willem' geboren is den 18 Jan. 1657; deeze Prins is de Over-Grootvader van onzen geliefden Vorst, Willem de Fyfde, en Stamde, van zyn s Vaders zyde, uit Graaf Joan de Oude, en, van 's Moeders zyde, van Willem de Eerjle. De nieuwe maatregelen in Holland, ter vernietiging van het Stadhouderfchap, veroorzaakte ook dat deeze Prins in Vriesland in geringe aanmerking kwam, maar in 167 a' wierd hy in zyn gezag bevestigd, en in 1073 kreeg_ hy een nog uitgebreider macht, door een nieuw Regeenngs-reglement, door welker inftandbrenging, de Beroertens der Burgeryen aldaar weggenomen, en de eensgezindheid herfteld wierd; hy wierd Stadhouder van Groningen en Drenth, in 1675; en in dar zelvde Jaar wierd het Stadhouderfchap Ervlyk verklaard in zyne Mannelyke Linie; hy huuwde met Prinfes Amelia van Anhalt, in 1683, en heeft, behalven verfcheidene Dogters, één Zoon, in deezen Echt verkreegen, welke hem in zyne Waardigheden is opgevolgd; hy overleed den 25 Maart, 1696, nadat hy, alvoorens, in Krygsbedryven uitgemunt, en men hem voor de eer onzer Krygsmacht erkend had. — Thans vinden wy ons gedrongen met het vervolg der Vorften van Graaf Joan de Oude, alzo in Willem de Derde de Man-  ( 15 ) Manrielyke Linie van Willem den Eeffleti '\è uitgeftorven. Prins Joan Willem Frifo, Zoon. van Hendrik Kafimir, flegcs agt Jaaren oud, toen hy zyn Heer Vader verloor, is geboren den 4 Aug. K537- Deze Vorst was 15 Jaaren onder Voogdy van Koning Willem, welke hem tot Opvolger in zyne Waardigheden, hier te Lande, verklaarde; doch, 't geen echter niet wierd goedgekeurd; dus was by alleen Erf-Stadhouder in Vriesland, entevens, Erfgenaam Van groote Goederen van zyn Koninglyke Voogd, doch in 't bezit neemen van welke, hy, met Pruifens Koning, verfchil kreeg. De Tytel van Oranje kwam nu aan zyn Geflacht, en door dezeErvenis zyn 't wederom Prinfen van Oranje. Hy wierd voor Stadhouder in Vriesland, in 1707, erkend , als ook, van Groningen, in 1708. Frifo gaf blyken zyner Heldenmoed , in een Oorlog tegen Frankryk, in 1702. Het weldenkend gedeelte had hem gaarn als Capitein • Generaal begroet, dan, hy wierd, in 1704, flegts Generaal, en, niettegenftaande hy Stadhouder van Vriesland was, wierd hy echter, in Holland, uit den Raad van Staaten geWeerd* Hy ondertrouwde den 18 April, 1708, met Maria Louifa, Dogter van den Landgraave Van Hesfen Kasfel, en huuwde, werkelyk, in 't Jaar daarop volgende. De Slag by Oudenaarden, en 't Beleg van Ryfel, kunnen, van zynen roem getuigen. Het winnen, in 1709, van St. Amant en Montagne, 't Beleg Tan Bergen in Henegouwen, welke Stad Voor zyne wapenen moest bukken, ftrekken, ongetwyfeld, voor onverwelkbaare laurieren. Bemerkende , dat zyne tegenwoordigheid in 'f Gra-  ( H ) 's Gravênhage verëifcht wierd, oin Schikkingen te maaken, betreffende de Ervenis vail zynen DooHuchtigen Voogd, vertrok hy derwaarts j dan, had het ongeluk, van, by het overvaaren der Maas, aan de Moerdyk, door *t omflaan van het vaartuig, te verdrinken, en dus zyn dierbaar leeven te eindigen, op den 14 July, 1711, in den bloei zyner Jaaren; Hy wierd met reden, van elk betreurd, en niet min van zyne Geinaalin, welke, zeven weeken na haaren Mans dood, beviel, van een Prins, genoemd Willem Karei Hendrik Frifo , naderhand bekend onder den naam van Willem de Vierde. Deezen Vorst mogt het eerfte daglicht aanfehouwen den 1 Sept. 1711; hy ftond onder de zorg van zyne Vrouw Moeder, en de Landgraaf van Hasfen Kaf cl, geduurende zynen Mindcrjaarigheid; hy was Erf-Stadhouder van Vriesland, en verkreeg, door Groningen, in 1718, de Waardigheid zyns Vaders, en had het zelve genoegen van Drenth en Gelderland, in 1722; men deed poogingen, om hem 't Markgraaffchap >van Vlifingen en Vesre te ontwringen, doch, 't geen niet gelukte. In 1729, wierd hy, te Groningen en Gelderland, en twee Jaaren lanter, in Vriesland, als Stadhouder ingehuldigt; ïn 1732 wierd. het verfchil tusfehen Zyn Pruififche Majesteit, en de Prins, vereffend, en verkreeg de Eigendommen van veele Heerly* ke Goederen; in 1733 ondertrouwde hy, doch 25 Maart, 1734, trad hy, werkelyk, in den Echt, met de Engelfche Kroon- Prin* fes, Anna, 't welk gefchiede met goedkeuring, zo van de Koning, als van Neêrlands Inwoonderen. Deeze Vorst, had ook, atë Vee-  ( u ) veelen zytier Voorvaderen, met ongenoegens te worftelen. In 1740 begon het 'er donker in ons Land uit te zien, en, niettegenftaande men wist, van welk heil de Wapenen van Oranje Voor den Lande altoos geweest waren, zo bood men hem echter niets anders aan, als flegts een Ltiitenant-Generaals-plaats ; dan, hy weigerde deeze poft te aanvaarden, om twee redenen, en, om dat hy den Staat dus van geen genoegzaam nut kon zyn, en, om dat zy verre beneden zynen Rang was. Deeze onregtmatige behandeling was oorzaak , dat Zyn Hoogheid niet konde verhoeden, dat Frankryk, de Barrière-Reden overweldigd hebbende, in 1747 eenen Inval deed in StaatsVlaanderen ; de Republiek was in dezelve toeftand, als in 1672; alles was hoopeloos; de Raaden verdeeld, de Kasfen uitgeput; eindelyk, begon men om Zyn Hoogheid te denken, en wel te Vetre 25 April, met dat gevolg, dat hy door Zeeland eenpaarig voor Stadhouder wierd erkend; insgelyks ook in Holland, op den 3 May, en vervolgens ook in Utrecht en Overyfel; waar door onzen Vorst in korten tyd de eerlte Algemeene Stadhouder der Republiek wierd, en dezelve redde, toen zy wederom op den rand van haar verderf was, want, door zyn beleid, wierd, te Aken, de Vreede getroffen, 18 O&o. 1748; ook wierd hem vóór het eindigen van het Jaar 1749, het Erf. Stadhouderfchap over alle de Provintiè'n, eenparig opgedraagen , zo , voor zyne Mannelyke als Vrouwelyke Nakomelingen. Hy wierd in Vlisfmgen en Veere op nieuw ingehuldigd, in 1751; dan, Nederland zag, tot  ( I* ) aigemeene fmert, de laatfte dag van het Door* luchtig Leeven van deeze Vorst voorvallen op den 22 OcT:. 1751; deeze Prins muntte uic in allerley Vorftelyke deugden, zo wel, als in liefde voor onze Republiek, die, by gebrek van genoegzaam doorzicht, zyne deugden, op zyn tyd , ten minften, niet vroeg genoeg , wist te waardeeren. Uit zyn Huwelyk zyn twee Vorftelyke Telgen voortgefprooten ; Prinfes Carolina wierd gebooren den 28 Feb. 1743, en Willem de Vyfde, onze tegenwoordige geliefde Erf-Stadhouder, in welke de dierbaaren naam van Oranje is behouden gebleeven, op den 8 Maart 1748 Het is de herftelling van deezen Vorst in alle zyne Eminente Charges, welke ons, en alle Weldenkenden , eene rechtmaatige vreugde baard, en by welke gelegenheid ook de Scheeps- Timmerlieden hun genoegen betoond hebben, om aan welke te gedenken, wy thans deeze Plaaten in 't licht geeven; ach! mogt ganfehNederland deszelfs dooling bemerken, en onzen Doorluchtigen Forst in zyn waarc daglicht befchouwen, hoe heihyk, hoe gezegend, hoe wenfchelyk zoude dit den Lande zyn! ten einde de helderblinkende deugden en zielsgaaven van deezen Prins te klaarder te ontdekken , zullen wy omtrent deezen Vorst zo breedvoerig zyn, als ons voorgeftelde Plan, maar immer wil gehengen, want, langs dien weg zullen de lafterlykePylen, gedoopt in. bittere galle; op deezen Vorst zo onregtmaatig, als ftrafwaardig, afgefchooten , des te beter affchampen, en zynonbevlekkeljk gemoed allerwegen uitblinken. — Deezen Prins is dan (zo als wy hebben aangemerkt,) ge-  ( tl ) gebóbren den 8 Maart , 174S , en is der Chriftelyke Gereformeerde Gemeente, dooiden Doop, plechtig ingelyfd, op den 11 April, daar aan volgende j by welke gelegenheid de Staaten Generaal, als ook die van Holland en Zeeland, en verfcheidene Steden, als Doopgetuigen adfifteerden; de zorg zyner opvoeding nam zyne Vrouw Moeder op zich, alzo hy maar even drie jaaren bereikte, wanneer hy Zyn Heer Vader Verloor. Deeze jonge Vorst wierd, in 1752, de Ridder-Orde van den Kousfeband opgedraagen, en al vroeg benoemd in de Hollandfche Ridderfchap; Zyn Hoogheid lag zig al vroeg toe, om eene volledige kennis te bekomen van de fraaije Letteren en nutte Wetenfchappen, en maakte daar in zulke iterke-vorderingen, dat de Haag* fche Confrérie van St. Joris, en Haarlems Maatfchappy der Weetenfehappen, geen zwaarigheid maakte, öm hem, toen reedsj tot hun Lid, Mede - Beftierder en Befchermer4 te verkiezen; iets, waarlyk, waarvan men nog nimmer een voorbeeld heeft mogen aantreffen. Onze jonge Prins zoude dus een ongeftoörd genoegen gefmaakt hebben, zo den Albeftierder zyne tederhartige Moeder, de Koninglyke en voorbeeldige Prinfes Anna <, niet uit dit tydelyke had weggerukt, Welk fmertelyk ftervge val inviel, op den 12 Jan. 1755». Dit ovërlyden was oorzaak dat de Vorftelyke Telgen onder Voogdy geraakten Van Zyn Groot Brittannifche Majesteit, hun Grootvader , en tevens, van de Prinfes, Maria Louifa 4 Weduwe wylen Joan Willem Frifo , hunne Grootmoeder; de zorg hunner opvoeding, echter, was door de Staaten den Hertog B Ld'  ( it ) Lodeuiyk' van Brunswyk (*) aanbevoölen, benévens aan nog eenige andere Hooge Stands-Perzoonen. De Prinfes Carolina, huuwde, deri 5 Maart, 1760, met den Prins van Nasfau Weilburg, uit welks Echt twee Prinfen en vyf Prinfesfen zyn voortgekomen. — Onzen Vorst, onze veelbeloovende Willem, nam, met zyn vyftiende Jaar, zitting, in den Raad Van Staaten, den 8 Maart, 1763, en wierd, toen reeds, in den Stadhouderlyke Stoel geplaatst. In dit zelfde Jaar kreeg onze Prins de Kinder - ziekte , doch heritelde gelukkig, tot algemeene blydfchsp. Op den 16 April, 1763, wierd onzen Vorst, naar het afleggen zyner Belydenis, als Lidmaat der Hervormde Kerk aangenomen, en genoot, met de Gemeente, 's Heeren Heilig Avondmaal; op den 8 Maart, 1766, mogt het ons Nederlanderen , gebeuren , onzen eerstgeboren ErfftadIiouder zyne Hooge Charges te zien aanvaarden ; met reden een gelukkige dag voor ganfeh Nederland, met reden dat alle vreugde op alle aangezigten te leezen was, met reden, eindelyk, dat deezen dag plechtig ge viert wierd, zo met dankbetuigingen aan % Hemels Opper-Majesteit, als met welluidende klanken. De Staaten Generaal fielden den Prins dadelyk aan, tot Erf - Capitein , Admiraal Generaal, der Unie, en Erf-Stadhouder, Gouverneur en Capitein- Generaal der Generaliteits-Landen. Den Heer Hertog wierd plechtig bedankt voor de zorg zyner opvoeding, en voegde, daar nevens, tót een gefchenk, een (♦) Deze Heer Hertog overleed den 12 Mnv, 1788, te Eifctiato, in den Ouderdom van circa 70 Jaaren.  ( 19 ) een aanzienlyke fom, en men verzogt dien Vorst over onzen geliefden Prins zyne zorgen verder uit te {trekken, ja, men lloo't een Acte van Confalentfchap, op den 3 Mey, 1766, met gemelde Hertog, ten einde te verzorgen, dat dien Prins onzen Vorst, als zynen trouwIten en besten Vriend, fteeds zou byblyven, en onderffceunen. Vervolgens vertrok Zyn Hoogheid naar eenige der andere Provintiën, ten einde ook de Inhuldiging te ondergaan ; als, in Zeeland, den 23 Mey: Utrecht;, den 8 Juny, in Gelderland, den 13 Aug., en, ia Overysfel, den 28 Aug ; dit alles gefchiede tot groote vreugde en biydfchap van ons ganfche Gemeenebest; en, tot overmaat van JNeêrlands vreugde, trad onze Vorst in 1767 in het Huwelyk, met de Prinfesfe Frederk'a Sophia Wilhelmina vdn Praifen, Nicht van den Overledene Koning, Fredrik de Groote, en Zuster van den tegenwoordige Koning, Fredrik Wilhelm; maar dit genoegen was des te grboter, om dat deeze Prinfes, afkomftig is uit het bloed van Prins Willem den Eerfce ; want Fredrik Willem, Keurvorst van Brandenburg, Over - Grootvader der Prinfes, is Gehuuwd geweest, met Louifa Henrictta; en Willem Fredrik , 's Prinfen Over- Grootvader, met Albertina Agnes, welke Prinfesfen, beide Zusters geweest zyn, en Dogters van Fredrik Hendrik, Prins van Oranje. Dit Huwelyk dan, tot genoegen zo wel, als overeenkomstig de belangens der wederzydfche Landen, wierd, te Berlin, op den 4 061., door den Hofprediker Sack , voltrokken ; en Zyn Hoogheid deed, met Zyne Gemaalinne, den 12 Nov., eene plechtige ntrede, in 'sGravenhage; vervolgens dceden de Vorstelyke PtrB 2 foo-  fcorien een reis door Holland,- en wierden ,> in AmReldarn, door den Regeering, metKoninglyke pracht en luister onthaald; Deeze groote zaak, zo als het Huwelyk in de daad is, belette zyn Hoogheid echter niet, om met allen ernst op 's Lands zaaken te letten j Hy bevond , de Marine, zo wel als de Landmacht , in een vervallen toeRand, de Frontieren , in geene behoorlyke Raat van tegenRand te kunnen bieden, in gevalle zy vyandelyk wierden aangevallen, de Kaslcn zeer ontbloot van Geldmiddelen, en Zeeland, vry wat ten agteren in 't opbrengen haarer quotdds, welke, op raad van de Prins, eenige kwytfchelding verkreeg; dit een en ander deed zyn Hoogheid 's Lands Staaten nadrukkelyk onder het oog brengen, teneinde, in tyds, op middelen ter hemel bedagt te zyn j om vroeg, of laat, geen gevaar te loopen, van onverhoeds overvallen te worden; hy, den Prins namelyk, formeerde een Plan, ter verbetering onzes Zeeweezen, (ach, was hier aan een billyk gehoor gegeeven, hoe heilzaam zoude dk den Lande geweest zyn!) ten einde de Republiekeinfche Vlag behoorlyk te doen zien, en onze Inwooneren de hoorn des Overvloeds te doen genieten, door een uitgeRrekte , onbelemmerde en gehandhaafde Commercie; zyn Hoogheid deed dus alk mogelyke moeite, om zyn welmeenend oogmerk te bereiken, dan, vruchteloos; het wierd wel niet van de hand geweezen, maar het fcheen, naar het oordeel der meesren, nog tyds genoeg te zyn, om op verbetering van eene Kavaale Macht te denken. In 1769, den 24 Maart, verloste haare Koninglyke Hoogheid, van een dooden Prins, ze-  ( M ) zekerlyk eene gevoelige fmert voor ons, dan, welke weder, min of meer, verzoet wierd, door eene fpoedige herftelling deezer Vorstin; ?yn Hoogheid wierd, door aankoop, Eigenaar van de Heerlykheid Montfoort, een goed, uit de Nalaatenfchap van Koning Willem, en het geen de Pruifen Koning tot deeze tyd had toebehoord; De Prins vernieuwde wederom, op den 28 Dec, zyne dringende verzoeken, ter verbetering van het DefenfieAVezen, zeggende, dat 'er een tyd zou kunnen komen, dat alle fchatten niet/zouden toerykende zyn, om dit verzuim te vergoeden, doch alles zonder eenige uitwerking; in 177°* deed men, in alle Kerken van Nederland, plechtig dankzegging , aan het Goedgunftig Opperweezen, voor de gelukkige herftelling der Prinfesfe, die, op den 10 van Wintermaand des voorleden Jaars, door de Kinder-ziekte was aangetast ; op den 28 Nov. wierd Nederland befchon* ken mét een Jongen Prinfes, Frederioa Louifa Wilhelmina; op den 28 December vernieuwde zyne Hoogheid wederom zyne inftantiën, ter Verbetering der Marine, zeggende, niet te moeten wagten, tot dat men de Vyand zag ondaagen; eindelyk fcheen 'er, in 1771, den 31 Dec., met ernst aan de verbetering ge* dagt te worden, dan, zonder tot de daade-» lykheden te koomen; den 24. Aug. i?72* genooten onze Gewesten een wezenlylee vreugd door een Jongen Erf-Prins te zien geboren worden, Willem Fredrik genoemd; den 29 Dec. hernieuwde den Prins wederom zyn vers zoeken , dan, het bleef wederom, tot zyn innig leedweezen, door gebrek, aan eenfiem* migheid, zonder voortgang; eindelyk gehikt© het zyn Hoogheid, in 1773., voor zo verre, B 3 <&«  ( # ) dat hy vyf Provintiën overhaalde, tot den aanbouw van 24 Scheepen, ja, men confenteerde in een Plan, door hem ontworpen, ter vermeerdering der Landmacht, maar nieuwe Zwaangheden, by Holland, verhinderden wederom het goede werk, tot verwondering der Bondgenooten; dus ziet men, hoezeer; ten onrechte, men op de Prins gebeten is geweest. Op den 15 Febr., i774 , had Nederland wederom het genoegen van gich, op nieuw, befchonken te zien, met een Mannelyke Telg, uit dit Doorluchtig Huwelyk. namelyk, Willem Gtorge Fredrik. By het eindigen van dit Jaar, fchynthet, dat onzen trws de aangenaame vrede begon te wantrouwen, want, hy vernieuwde, met een dubbelen yver, zyne poogingen, om de Bondgenooten over te haaien tot verfterking van Landen Zeemacht; in 1775, deed de Keizer van Marrokko , int gebrek van achting voor de Holiandfche Vlag, ons den Oorlog aan; hier wierd echter nog de noodige voorzorg gebruikt; dan, de Onlusten, tusfehen Engeland, en deszelfs Coloniën, wierden, van tyd tot tyd, ernftiger voor ons, dewyl vcele winzuchrigen Kooplieden, in weerwil van het geflooten Tra&aat, met Engeland, de Coloniën met Krygs-Amunitie voorzagen, de Ambasfadeur verzogt vriendtijk, dit te ftremmen, door een ernftig Verbod, welk Verbod een en andermaal herhaald wierd, uit oorzaake, dat niettegenftaande dit yvfrig en fireng verboaen wierd, men, ondanks dit alles, zyjien gang gmg, ten einde zich te verryken, fchoon met een oogenfchynelyk gevaar voor het ganfche Land; op den 14 Wov. I77c, befchonk zyn Hoogheid, drie Burgers van Delfs-  ( 23 ) Delfshaven, met een Goude Medaille, orn dat, door hunvlyt, de Sluis was bewaard gebleven , by den geweldigen Water-nood 5 een blyk zyner vaderlyke zorge omtrent ons, padden wy over liet algemeen hier flegts wat beter aan beantwoord; in 1777, klaagde hef Engelfche Hof, op nieuw, over onze ontrouw; zyn Hoogheid ging, in deezen tyd, naar Hellevoet -fluts en Amfteldam, om, in Perfoon, de toeftand van het Zeeweezen te befchouwen; in October dezes Jaars, wierd het Verbod van toevoer naar Amerika, vernieuwd, in 1778, wierd de vreede gebroken , tusfchen Engeland en Frankryk, en toen bleek het reeds al, hoe nadeehg het ons was , 's Prinfen raad verzuimd te hebben; in 1779, wierd een Convooy voor Hout-Schepen, verleend onder den Graave van. Byland, door den Eng, Commandeur Fielding, opgebracht, een leevendig bewys, hoe weinig onze Vlag geres-. peéteerd wierd, enkel voortfpruitende, uit de oneenigheid der Bondgenooten; zyn Hoogheid, intusfchen oordeelde best te zyn, Engeland wat bot te vieren, tot dat wy in ftaat waaren, onze geleden hoon te wreeken; waar* lyk, in den< eigentlyken zin, een welmeenende raad, dan, die, hoe heilzaam ook, echter niet naliet, zyn Hoogheid te befchuldigeri met ongeoorloofde Engelsgezindheid; einde* lyk wierd 'er een Tractaat van Commercie, tusfchen Amerika en den Staat, ontdekt, op-* gefield door een Amfterdams Koopman, op. Jast van de Penfionaris dier Stad, en gevonde> by den Heer Laurens, Prefident van 't Coivgi cs der Amerikaanen ; en dit zelfde fluk wa& oorzaak van de Vreedebreuk msfchen ons^ en de Engelfchen, welkers Corlogs- verslaaft 4 imgf  ( n ) ring gefchiede op den 20 Dec, Ziedaar, het tydftip van rampfpoeden, voor ganfch Nederland, waarvoor zyn Hoogheid altoos had gedracht te waaken, dan, helaas! fteeds zonder vrucht. Onze Zeemacht beftond, ter dier tyd, in 27 Schepen, meest van 50 Stukken, 35 Fregatten, en 2 Snauwen; waarlyk, een al te geringe macht om Engeland het hoofd te bieden, die, behalven een groot aantal Fregatten, 126 Schepen van Linie had, fterk bemand met ervaaren Volk, en wel bezyld: Nu zag een ieder, zo wel als zyn Hoogheid, reeds lange voorheen, de ongelukkige en onweerbaare toeftand van onze Navaale Macht, om welke te verbeteren, zyn Hoogheid alle mogeiyke poogingen had aangewend, en zoude het zeer zeker tot een gewenfchten Staat gebragt hebben, had hy. maar de magt over de Geldmiddelen gehad , dan, dit was in handen der Bondgenooten. Den Prins nu ziende, dat het.de dwaasheid zelve was. onze zwakke Vloot uit te zenden, tegen die derEngelfchen zag zich nu genoodzaakt zich te vreeden té moeten houden, met de Schepen, in Zee, zo veel mogelyk, te waarfchuwen, ten einde zich, in tyds, te veiiigen; voor de toen Vyandige Engelfchen; Nu begon men onder de hand (hoe onrechtmaatig, is reeds gebleken) zyn Hoogheid als de oorzaak te noemen van den flegten toeftand onzer Marine, en, men gaf voor, noodzaakelyk te zyn , dat den Hertog van Brunswyk, als fchadelyk voor den Staat, zich van den Prins behoorde te verwyderen. en in plaats van deezen, zyn Hoogheid een kleinen uitgekipten Raad toe te voegen; vervolgens deed de Prins, om, ware het mogelyk, de zaaken te herftelien \ door  ( *5 ) door de Admiraliteit op de Maas, twee pr.asmien aanbieden , ieder van ƒ 525-: - voor de opgaav van de beste middelen, om het Zeeweezen te verbeteren, welke praemien naderhand tot iooo ducaaten zyn verhoogd; Niet-: tegenftaande dit alles wierd den Prins dagelyks, aangevallen door allerlei fchotfchriften; dan, de Slag op Doggersbank, den 5 Aug. 1781, moest, naar 't redelyk aanzien, de argwaan weggenomen hebben, want, hy liet die Helden, tot zyn eigene kosten, befchenken met keurige Medailles, ten blyke, dat zyn ziel ten vollen met 's Lands zaak was ingenoomen; 1 maar alle deeze zaakenwaaren zonder kragt , het libel, aan 't Folk van Nederland, en de Post van den Neder -Rhyn, en foortgelyke, hielden de argwaan, omtrent zyn Hoogheid, gaande; fchoon dat nu het Hof van Holland, den 2oFeb., 1782, aan de Staaten over het een en ander klaagde, zo is zulks nogtans van geen genoegzaam effect, geweest; zyn Hoogheid, zonder zich hieraan te kreunen, droeg intusfchen alle mogelyke voorzorgen, ten einde voor de laagen der Vyand beveiligt te blyven; hy gaf de Vloot, opnieuw, order, om Zee te'kiezen, dan, dezelve kwam eerlang weder binnen , alzo de Engelfchen hun ontweeken waaren ; Hy gaf nieuwe beveelen, om werkzaam te blyven, dan, dit alles was niet voldoende, om hem van de laster, die dagelyks toenam, te bevryden; het geval van Brest op den, 21 Sept., bragt hier niet weinig aan toe; ja, had zeer veele voor zyn Hoogheid onaangenaame gevolgen, maar de Prins gaf, den 7 Oer., een memorie, ter Algemeene Staats - vergadering over, waarin hy verflag deed van alle zyne verrichtingen; deeze memorie heeft vee-B 5 len  ( 26 ) Jen de oogen geopend, en tot hunne voorige achting voor den Prins doen terug keeren. Ziedaar, geachte Landgenooten ! wat wy heden, u, in dit zo kort beftek, van de Lotgevallen, het voor ons zo dierbaar Huis van Oranje betreffende, hebben willen mededeelen Uit dit weinige, dat wy hier hebben bygebragt, kan c-vergenoeg blyken, (ten minsten voor die zulks gelieven te begrepen) hoe heilzaam hoe nuttig, en hoe liefderyk, de Oranje- Vorsten altoos voor ons geweest zyn en zelfs, hoe Vaderlyk, hoeheilbewerkend, en 7£n ar,V°5??e ,tegenwoordigen Stadhouder, milem de Vyfde, thans nog voor ons Nederlanderen is; maar tevens blykt ons, uit dit verhandelde zonneklaar, hoe misdaadig, hoe ftrafwaardig' veelen onzen zich hebben gedragen, welke zich niet ontzagen, de allerëdelmoedigfte daaden ' ten onzen beste in de daad bewerkt, door denbeste aller Vorsten, in een verachtelyk daglicht aan den Onkundigen tevertoonen, dezelvemet zwarte verwen af te maaien, en, eindelyk, dien braave Prins af te fchilderen, als ware hy een Belaager van 's Volks Rechten, en wat meer is, van dien aart; 't is dan om aller Onkundige oogen te openen, en het floers van voor hun gezicht weg te neemen, dat wy de moeite op ons genome hebben, van hun den Stadhouderlyke toeftand in zyn waare aart te vertoonen, 't geen wy den Hemel fmeeken, dat by een ieder van de gewenfehte uitwerking zyn mag. Verwagt intusfehen, daar wy met het Jaar 1782 geëindigd zyn, een beknopte Befehryving in ons Tweede Stuk, van 't verval van ons Vaderland, zints de AJgemeene Opftooking der Natie tegens dit Eminent Uoofd; terwyl ons beftek niet toelaat ons over dit Stuk breeder uit te breiden. OR-  O M JD M M. der OPTOCHT VAN D £ WERKLIEDEN OP DE OOST INDISCHE COMPAGNIES WERP. De meeste van de voortrekkende Officiers, ver. fierd met een Oranje Echarpe, voorzien van een Sponton, of ander fraai van Hout gemaakt Gereedfehap, fraai verguld, of, wat yzer verbeelde, verzilverd, zynde de Steelen of Stokken, of verfierd met Oranje, wit en blaauw Lint, of Papier, of netjes met die zelfde koleuren gefchilderd gefchie-r dende de Optocht in deeze orde: Twee Man met een Sponton. EERSTE PELOTTON, Voortrekkend officier, met Sponton, eeni^e gelederen Bylen, vier Mufikanten, waar agter volgende een Oranje, wit en blaauw Vaandel gedraagen door één Man, nog eenige gelederen Bylen, en dan 't TWEEDE PELOTTOJV. Voortrekkend officier, met Sponton, een gelid Bylen, gevolgd dooi- een fraai Oranje Vaandel, gedraagen door twee Man, befchilderd met een rand, met bladen, en deeze Spreuk: Des Hemels gunst beflraal de fchoone Oranje Stam Die eertydi wierd verdrukt, maar weer zyn post hernam. Agter het Vaandel wierd gedraagen de Unie Biet 'i Compagnies Wapen; wordende gevolgd door  C 28 ) door eenige gelederen Bylen, en de fluitende officier, DERDE PELOTTON. Voortrekkend officier, met Sponton, daarop volgd één Man, met de Unie en Compagnies Wapen, verders een Oranje Vaandel, met dit devies, in een ornamentje: Foor Oranje en Fryheid. ■ Zynde voorts verfierd met Oranje, blaauwe en •witte Franje, volgende eenige gelederen Bylen, en de fluitende officier, met een Piek." VIERDE PELOTTON. Voortrekkend officier, met Sponton, een gelid Bylen, en een Oranje Vaandel, gevolgd door eenige gelederen Bylen, en de fluitende officier, met een Stok, waarop een Leeuv» met zeven Pylen. VT F D E PELOTTON. Voortrekkend officier, draagende een Stok, met twee Bylen, kruisgewys over elkander, wordende gevolgd door een 'gelid Bylen, waar agter een fraai wit Vaandel, gedraagen door één Man, zynde gefchilderd met een blaauwe lyst, en Medaillon, in 't midden, waarin Zyn Hoogheid, met de Staf van Commando, zynde de rand verfierd met Oranje appels, bloemen , en lofwerk, verder gelederen met Bylen, en de fluitende officier, met een Hellebaard. ZESDE PELOTTON. Voortrekkend officier, met een Hellebaard, daar agter een gelid Bylen, verders Speellieden, met Trompet, Walthoorns en Klarnet, waarop volgd een Oranje, wit en blaauw Vaandel, befchilderd met het Compagnies Wapen, daar  C 29 } agter gelederen Bylen, en de fluitende officier, met een fraai verlierde Maatftok. ZEVENDE PELOTTON: Voortrekkend officier, met Sponton, als fig: t. een gelid Bylen, 't Vaandel, rood, wit en blaauw, gelederen Bylen, en de fluitende officier, met Sponton. AGTST E PELOTTON. Voortrekkend offïcier, met Sponten, eén gelid Bylen, een Vaandel, en dan 't Compagnies Wapen" eri Hollandfche Tuin, gelederen Bylen , en de fluitende officier, met een verfierde Stok. NEGENDE PELOTTON; Voortrekkend officier, met twee Breeuwyzers, op een verfierde Stok, een gelid Bylen, een Oranje Vaandel, eenige gelederen Bylen, en de fluitende officier, met een verfierde Stok. TIENDE PELOTTON. Voortrekkend officier, met Byl, Disfel en Hamer, kruislings over elkander," op een verfierde Stok, daar agter volgden, naast elkander, de Unie, en Compagnies Wapen,, en een Oranje Vaandel, van onder geprinst met dit devies: Voor Godsdienst en Vryheid. Gevolgd door gelederen Bylen, en de fluitende officier, met een Hellebaard. VAANDEL PELOTTON. EERSTE DEVISIE. Voortrekkend officier,, met een verfierde Maatftok, een gelid Bylen, wordende gevolgd door een fraai Oranje zyde Vaandel, van onder ea  ( 30 ) en boven geprinst, daar agter, en naast elkander, een Byl, Compagnies Wapen, en fraai Scheepje, op de zyden gefloten door Bylen, vervolgens eenige gelederen met verfierde Avegaars en Raamzaagen, dan eenige Mufikanten met Walthoorns, Klarnet, Trommels, Bekkens en Triangel. TWEEDE DEVISIE. Voortrekkend officier, met verfierd Gereedfchap, als fig. 2. gevolgd door drie Man, met getuigde Masten, eenige Blokkemaakers, met Blokken, en een Unie, en een fraai Hart, als fig. 3. een Pomp, en dan het tweede Oranje zyde Vaandel, van boven en onder geprinst met zyde Kwasten, wordende opgefloten door gelederen met Byl, Zaag en Booren, en de fluitende officier. ELFDE PELOTTON. Voortrekkend officier, met verfierde Breeuwyzers, volgde een Oranje Vaandel, en Compagnies Wapen, waar agter gelederen Bylen, en de fluitende officier. T WA A L F D E PELOTTON. Scheepsbefchieters officier, met een fraai Schildje, als fig. 4. een gelid Handzaagen en Bylen, een Oranje Vaandel, van vooren met Oranje, wit en blaauw, gelederen met Handzaagen, Bylen en Hamers, op Stokken, fraai befchilderd, en de fluitende officier, met een Veer-ploeg. DERTIENDE PELOTTON. Voortrekkend officier, van de Huis-Timmerlieden, met verfierd Gereedfehap, daar agter de Unie, en Compagnies Wapen, naast elkander , op een ftok, vervolgens een Oranje Vaandel, agter 't Vaandel, een officier, draa- gea-  C 31 ) gende een Hart, met Gereedfchap daar in, wó£ dende gevolgd door gelederen, met Rvfchaaven. Voorloopers en Handzaagen, dan dé fluitende officier, met een Schaaf. VEERTIENDE PELOTTON. Voortrekkend officier, van de Houtwerkers met een Piek; gevolgd door drie Mufikan' tsn, en een Oranje, wit en blaauw Vaandel • gelederen met Hout-haaken ; en de fluitende 0 f f 1 c 1 e r , met een verfierde Stok. VYFTIENDE PELOTTON. Voortrekkend officier, van de Metfelaars met Maatflokgelederen met fraai verfierdGereedfchap als op de Plaat te zien is, gevolgd door een Oranje ' wit en blaauw Vaandel, ter wederzyden papiére Lantaarns, agter 't Vaandel, in een Pelotton de voortrekkende officier, van de Kuipers' met een Pasfer, als fig. 5. eenige met Kuipers Gereedfchap, en de fluitende officier met een Vaatje, waarop een Pasfer. ZESTIENDE PELOTTON. Voortrekkend officier, van de Smits, met een extra verfierd Anker, eenige gelederen met Hamers, vervolgens een officier, met Sponton, en dan een fraai befchilderd Vaandel aan de zyde van 't Schilderwerk dit devies: * Foor Godsdienst en Fryhcid. en van onder: Tuhal-kain was jong en flerk. Was de eer/ie Uitvinder van Koper- en Tzerwcrk. Agter 't Vaandel, gelederen met Hamers, vervolgens een Compagnies Wapen, en Unie, en gelederen Hamers, gevolgd door de fluitende officier, met een Hamer; by dit Pelotton wierd ter zyden gedraagen twee glaaze Lap taarns, en twee, ieder meteen werkende Smit' befchilderde Lantaarns. ' ZE-  ZÊVENT1ENDE PELOTTON. Voortrekkend officier, van de Sjouwerlieden, met verfierd Gereedfchap, als fig. 6 en 7. daar op volgde twee konftig gemaakte Scheepjes, Mastjes, en ander Gereedfchap, gevolgd doof een Oranje, blanche, bleu Vaandel, door twee Man gedraagen, vervolgens eenige gelederen, met Koevoeten, en de fluitende officier, met een verfierde Koevoet; ter zyde dit Pelotton vier papiere Lantaarns. AGTTIENDE PELOTTON. Voortrekkend officier, van de Lyndraanera, met een Sponton, daar agter de Unie, en Compagnies Wapen, naast elkander, vervolgens den Kruk Tol, Hekel eh Stel, dan een rood, wit, en blaauw Vaandel, befchilderd met een Oranjeboom , en deeze Spreuk: Foor Oranje en Vryheid. Zynde dit Vaandel gedraagen door twee Man, vervolgens drie Mufikanten , gelederen, met verfierd Gereedfchap, tot de Lynbaan behoorende, een gelid verfierde Stokken, waar agter vobde de ganfche Lynbaan, op de lengte van ruim zes voet, vervolgens eenige regelen, met Verfierde Stokken, van boven met Oranje-ftnkken^ dan de fluitende officier, met een Schaapen-velletje, op een verfierde ftok, daar agter drie Man, met de kleine Lynbaan, in drie deelen zynde de twee voornaamfte deelen afgebeeld ,'fig'. 11 en 12. vervolgens gelederen, met verfcheide Stokken, en Gereedfchap, als fig., 8, 9 «b 10, fluitende de Trein. Zie daar, geachte Leezersl de Order der Plechtige Optocht, der Werklieden, in dienst der Ed O. I. Compagnie; volgt nu Dog dé Naanrfyst der Officieren, die by deeze gelegenheid geaaiifteert hebben1. NAAM  VAN DE DIE BY DE PLECHTIGE OPTOCHT DER WÈRKLIEDEN, OP DE pOST INDISCHE COMPAGNIES WERF, GEADSISTEERT HEBBEN. TAN DIEDERIK STRUBE, Capitein en Commandant. HENDRIK GYLFÜS, Adjudant. EERSTE PELOTTON. Pieter Veen, Capitein. Philippus Kertcinger, Vaandrig. TWEEDE PELOTTON. Tan Lint, Capitein. Hendrik Hoornevelt, Luitenant. Ryk van Dyk, Vaandrig. DERDE PELOTTON. Hendrik Jan Beukes, Capitein. Jan de Bruin, Luitenant. Marten van Eeden, Vaandrig. C V1V.K-  ( 3+ ) F IE R'D E PELOTTON. Tjerk Martens, Capitein. Jan Bakker, Vaandrig. FT F D E PELOTTON. Cornelis Jever, Capitein. Hendrik Meylink, Capitein • Luitenant. Mc-uris Paafchedag, Vaandrig. ZESDE PELOTTON. Gerric Appeldooren, Capitein. Pieter van Gelder, Capitein- Luitenant. Jan van den Berg, Vaandrig. Jan Hoppe, Jdjijlent, Capitein - Luitenant. ZEVENDE PELOTTON. Gerrit van Ingen, Capitein. Evert Dotuves, Luitenant. Jan Janfe, Vaandrig. AGTSTE PELOTTON. Jacob Crabbendam, Capitein. Johannes Rubertus Ruring, Vaandrig. NEGENDE PELOTTON. Jan Biggels, Capitein. Jan Kop, Luitenant. Maghiel Kinders, Vaandrig. TIENDE PELOTTON. BirkduBois, Capitein. Gerrit Verliest, Luitenant. Jan Bonman, Vaandrig. VAAN-  ( 35 ) VAANDEL PELOTTON. VAN DE SCMÜITEMAAKERS. Joris van Sjaveren, Capitein. Carel de Jong, Luitenant. Gerrit de Vries, Vaandrig. VAN DE MAS TEM A AKERS. Doris Chompff, Capitein. Frederik Moolenaar, Luitenant. Hendrik Eekhoff, Vaandrig. ELFDE PELOTTON. Gysbert Brouwer, Capitein. Jan Elderenbos, Luitenant. Jan Dames, Vaandrig. TWAALFDE PELOTTON. Commandeur Jacobus Pyfel, Capitein, Jan Schreuder, Luitenant. Jacobus Hesfen, Vaandrig. DERTIENDE PELOTTON. £ldert Hulfteede, Capitein. Pieter Water, Luitenant. PieterLuts, Vaandrig. VEERTIENDE PELOTTOm Jan van Riet, Capitein. Pieter Janfen , Luitenant. Jan Hendrik Bulk, Vaandrig. VTFT1 END E PELOTTON. Jan Jurriaan Stukkeling, Capitein. Aibert Loohuys, Luitenant. Maghiel Tergter, Vaandrig. C 2 ZES-  ( S<5 ) ZESTIEND E PELOTTON. Jan Casper Battendnvel, Capitein. ° Christiaan Gotüieb Jurgens, Luitenant. Jan Wesfel, Vaandrig. Arend Schreuder, Vaanjonher. Justus Hendrik Volbregt, Sergeant. Bernardus Keyzer, Capitein' des Armes. Johannes Bernardus Koehoff, torpor aal. ZEVENTIENDE PELOTTON.' Christiaan Materun, Capitein. Claas Janzen , Luitenant. Carel Albregt, Vaandrig. Gerrit Albregt, Sergeant. AGTTIENDE PELOTTON. Evert Kryger, Capitein. Jan de Vries, Capitein. Jacob Oosterling, Capitein. Harmen Bouman, Luitenant. Hendrik Oosterling, Luitenant. Abraham Hoogftraate, Lidtenant. Dirk Joling, Vaandrig; Bastiaan Joling, Vaandrig. Dirk Loos", Vaandrig. NAAM-  W 1Y£ X X S T der H E E HL E N INTEKENAAREN, welke dit WERK met hunne INTEKENING hebben gelieven te verkeren. ^yne Doorluchtige Hoogheid , * wille ai de vyfdi, Prins van Orange en Nas/au, Erfstadhouder, Erf'- Gouverneur, Erf- Capitein, Generaal en Admiraal, der Ver'ienigde Nederlanden, enz.enz.enz. j Haare Koninglyke Hooghefd, Me- vrouwe frederica sopHia wilhelmina, Prifices/e van Orange en Nasfau, geb. Princesfe van Pruis/en, enz. enz. enz. 3 L ExempL ' Zyne Exelentie , Baron Bentinck, f Heer van Rhoon en Pendrecht, 12 'Mr. W. C. Backer, Hoofd - Officier der Stad Amfleldani, . 1 j. f. d'Orville, Schepen en Raad, en Bewindhebber der Oost Indifche Cmpagnie, . . 1 Mr. N. Warin, Anthonisz. , Vi:e-. Prefiient-Schepen en Colonsl, 1 I N- Abeleevea, Schepen, . 1 J C 3 J.  C 38 ) J. P. Scholten , Raad in de Vroedfchap, en Bewindhebber der Oost Indifche Compagnie, . jp], J^o, j; C. v. d. Oudermeulen, Bewindhebber 1 der Oost Indifche Cmpagnie, \ Mr. J. Graafland, Pietersz., Bewind- f I Exempk' hebber der Oost Indifche Compagnie, J Mr. J. Scholten, Penning-Meester van 't Edel Migende Cdlegie ter Admiraliteit, te Amfleldam, . jPl. N°. 2; Chömel, Agent van Zyne Pruisjïfche Majejleit, . . x ExempL A. A. Titfingh, Equipagie - Meester "J op de Oost Indifche Compagnies y Werf, . l2 ExempL D. van Haarst, Mr. Scheep*. 1 Timmerman, . B . J J. dc Boer, r 1 A. Hillegaard, 1 Clercqvcn op de Oost I ~ C. Visfer, 1 Ind. Camp. Werf. [ 1 ExempL W. S. Cramer, t J K. v. Buren, . . . p. _T J. d. Vlaming, . , f , ' ' u De Wed. J. Èntrop Muller, 1 ExempL J. Scalogne, . , * J. d. Bruin, . . I J. Sieuwerts, . . Lp. No.. W. v. Dyk, ... I L. Nes, ... J C. Levering, . . 1 ExempL D. v. Schalkwyk, . . 1 PI. N .1, P.v.Gelder, . . 3 ExempL ïp. Appeldoorn, . . iPl.N'.i. T. Teunisfe, . . 1 ExempL P. v. d. Matten, , . 1 PI. N". 1. G. v. Dalffen, . . 1 ExempL A. v. Alphen, . . *) J. H. Hesfe, D. v. d. Haageh, . . y iFL Na. r, H. Hoogers, . . j H. Martcns, . . J  C 39 ) ê. Volkerts, F. 't Hart, , J. H. Hesfe, Jun. J. Damming, , P, Veen, J. Barenbroek, $ , A. v. d Wal, 2 i t,, ,t H. Wareman, 3 f P1- N°- *• C. Schoonfchut, L. ter H^rt, J G. Schreuder, J. Dam, P. v. Spangen, Baas in de Lynbaan, ' A. v. Riet, J. Bant, C. Abrahams, H. Marflus, f j PI. N°. ij J. Plukart, J. Krabbendam, G. Coster, . J. Coster, . W. Wenfing, T. Hageman, G. Steffens, . . IkmS; t' }iPl-No.i.eniPl.No.2s J. Sevoux, f 1 \ PI No r H. Smit, . af H,m *' C. Smit, , T. Martens, . J. Fuyk, , C. Kryger, . i p) k C. A." Bever, . i i PI. Isr'. i. A. Wyk, H. v. Houten, J. v. d. Walle, C.llayferfMr.Schuytemaaker, i Exempl. A. Sonderop, % P.Steenwinl^el, } * Pk N°. i. • c 4 l  C 40 ) J. Ruring, . *) A. v. Eeden, . C. Hooghart, . f i PI. N«. i. E. Halfteede, . j J. Ditmer, . J G. Vosfema, . 2PLN0. i.en i Pl.Nn. 2. G. Bachuys, . 1 PI. N>. 1. B. Schuurman, , 1 ExempL C. G. Jurgens, 1 7 D. Tol, . 2 CPl. N° 1. P. Water, , 1 S, T. Landzaat, , 1 Exempl. G. Gerbrants, *) T- Blok, . L m kt M. d. Vries, . f I PI N°. 1. D. ChompfF, , J W. Hoogpalen, 3 ï D. Graswilder, 1 Lpi KTo T G. Hasfelaar, 2 fFL « • »• L. Pêche, . ^ J M. Pieters, . *ï ]. Meinen, . J J. Brouwer, . 1 ExempL P. v. d. Broek, " P. Weybeek, , A. Meyer, , A. S. Meyer, G. Hermanus, J. v. Spruitenhoef, }• I Pk N°. U G. Verfeest, C. Dump, A. Hoogftraaten, A. Eysma, M. Pieyer, . 2 PI. N°. 1. J. Boskoop, . *J A. Nagel, . [ J. Nagel, . L 1 PI. N°. 1. ]. v. Staveren, • F. de Graaf, , J C.  < 41 ) C Handigman, . « J. Hoppen, ; J. D. Strube, . . D. du Bols, J. Lint, . . 'i PI. N». U G. Visfer, . . ' < K. Albregt, C. Jansz. . « i 5. Visfer, . , J J. Aalbregt, 1 ï i Exempl, H. Holl i M. d. Graaf, . 4 I H. Geilfüts, A. Togt, . . I J. Moes, . . * LT pi xr.. t H. Schippers, . . f * x* J. Eveliens» . .1 J. Quakaas, , j. v. Ligten, . . 1 H. Heuvelsland, . J J. Burger, . . 2 PI. N°. i C. Janfen, . . 7 6. Buddings, . . *>i PL.NV'i; J. Schut, . • J J. Papegaay, Subftituit-Schout, ƒ H. O. Arntzenius, . i F. Hovius, . . . f1 ExemPJ- . J. B. v. d. Upwich, . J J. MunkS, . i PI. N°. ï. M. v. Son, W Abeleven, . . i i Exempl. A. Boddens, f 1 P. Veeris, . . J A. v. d. Velde, . i PI. N°, l. M. G. Engelman, . i Exempl. J. v. Rosfen, . . i PI. Nu. f. S. 'Koene, Boekverkooper, *) A. W. Seedorf, . H. Sellegcr, . . J^iExem d. B. C. Souden, Leeraar in de Engel/de » Gemeente, . . J Me-  C 42 1 MejntFr. M. Geelirk, 7 V.cd H. Redoeh, PI- Nu. 1. Jan Smit, . . T pvor„^, Korn. Kraak, . . . 1 ExemPL Alex. v. d. Steen, „ f1 Pk Ny. 1.    FEEUMTIUE OFTÜCJHIT boor de WMMKIjIIÜJBJËW m de OOST by" sïHigjcnthjÉid bbe GELUKKIGE OMWENDING gedragen aan zyrie Bocrl: ri^ogli: WIEEEM cleV, Priiice van Orange en Nasla» NEERLANDS ERF STADHOUDER &c.&c. & c'^^^^^S^^^^^SSS^' m Hoogst Desfelfs Koningl: Gcmalinne Mevrouwe FREBERICA SOPHIA W1LHEEMINA Gel)? Princesle van Pruisren&c.&c.Ac. INDISCHE COMPAGNIES WEEË bimes AM STEE DAM. vaï ZAAKBI iidbïï jAAiB MDJDCLXXXVH;  OP BIL ACHT, AAK ' ZYNE DOORLUCHTIGE HOOGHEID, WILLEM de VYFDE, ÏRINCE VAN ORANGE EN NASSAU; B GRAAF  G R A A V E VAN CATZENELNBOGËN, VIAN* ' DEN, DIETZ, SPIEGEL* BERG, BUEREN, LEERDAM en CULEMBORG; M A R Q U I S VAN VEERE en VLISSINGEN; BARON VAN BREDA, DIEST, BEILSTEIN3 DER STAD GR AVE EN LANDE FAN' CUYK, rSSELSTETN, CRANENDONK, EINDHOVEN en LIES F E LD ON-  ONAFMANKELYÜ HEER van DÉ VRYE EN SÖÜVERAlNÈ ERFHEERLYKHEIDj A M É L A N Di H EER é a é BORCULO, B REED ÈVÖORf, LICHTENVOORDE, 'T LOO, GEER TRUT DEN BERG, CLUNDERT, ZEVENBERGEN, DE HOOGE EN LAAGE ZWALUWE, NAALDWTK, ROLANEN, St. MAR TENSDTK, SOEST, BAREN en TER EEM, WILLEMSTAD, STEENBERGEN, MONTFORT, St. VITH, BUTGENBACH en DAASBUR G; * 3 ERF^  •ER F - BURGGRAAF VAM ANTWERPEN; ERF-MARSCHALK V A « È O L t A N' i>; ERF-ST AD HOUDER, ERF-GO U FERNEVR, ERFCA PITEIN, EN ADMIRAAL GENERAAL DER VEREEN1GDE NEDERLANDEN; ERF.CAPITEIN, GENERAAL EN ADMIRAAL FAN DE UNIE; RIDDER FAN DE KOUSSEBAND EN VAN DÉN ZWARTEN ADELAAR; er.z. enz, enz. B N  Bi M g HAAPvE KONINQLYKE HOOGHEID, MEVROUW? FREDERÏCA SOPHIA WILHELMINA, RRINCESSE VAN ORANGE EN NASSAU, Q EB O O RE N P RINCESSE VAN PR U I S S E N> ENZ. ENZ. ENZA DOORLUCHTIGE VORST en VORSTINNE» aar het aller Menfchen plicht is, zich dankbaar te toonen, zo wel met daaden, als met woorden, omtrent die geenen, die zich, * 3 on>  vi OPDRACHT. omtrent ons, als belangelooze Weldoeners gedraagen, zo is 't ook, buiten allen tegenfpraak, zeker, dat wy, Nederlanderen, ons aan de fnoodfte zonde, de ondankbaarheid, zouden fehuldig maaken, byaldicn wy ongevoelig waren, omtrent de ontelbaare weldaaden, ons Land, door UE. doorluchtige HOOGHEDENS VOOROÜDIREN, als Ook, door UE., myn vorst en vorstinne, noch onlangs, ja, noch zelfs op dit heden, zo grootmoedig beweezen! Hét zy my ge-* gunt, grootmoedige vorst en gadeiooze vorstinne, UE. hooghedens, thans, in deezen Opdracht, wat byzonderlyk te begroeten, dan, zyt verzekert, dat zulks met een gepasten eerbied voor UE. door-^ luchtig huis, gefchied; ja, myne ziele is met alle gevoelens van dankbaarheid en hoogachting doordrongen, zodra ik my ven oorloove, of, aan UE. doorluchtig kuis te gedenken, of UE. dicrba'are Naa-. men te noemen!1 Dat wy, Nederlanderen, naast god, aan UE. hooghedens doorluchtig huis eene du ure verplichting hebben, en den grootften dank verfchuldigd zyn: want, myn prins, flaan wy het oog op verloopene tyden, wy vinden eenen w ï L-  OPDRACHT. *ii willem den eersten onvermoeid onledig, met, aan onze Fryheid., den Eerften Steen te leggen, in weerwil van Castiliaanf:he ftormwinden, die zyne onderneemingen met allen geweld zoeken te dwarsboomen; dan, wy zien dien grooten Vorst zyn gadelooze heldenmoed met zyn dierbaar bloed bezegelen! Laaten wy verder ons oog in 's Lands Historie - bladen weiden, wy ontdekken allerwegen de treffendlle blyken van vroomheid, gepaard met langmoedigheid, van nyverigheid om 's Lands belangens te behartigen, gepaard met menfchenliefde, van onverfchrokken dapperheid * gepaard met doordringendfte Staatkunde, en een allerfynsc vernuft; in 't kort, overal waar wy van UE. doorluchtig huis gewaagd vinden, overal ontdekken wy voetfpooren van verwonderenswaardige heldhaftigheid, en taai geduld, overal de bjinkendfte deugden, in weerwil zelfs van de moeijelykfte wederwaar-* digheden, overal , eindelyk, de treffendfte blyken van waare Godsdienst-yver, in alle de Pcrfoonen van UE. doorluchtig stamhuis voortgefprooten ; jammer is 'c maar, myn vorst, dat op alle die uitfteekende hoedanigheden den waaren prys niee * 4 ge-  vilt O P D R A C H T, gefield is. Dan, daar myn tegenwoordig worneemen meer byzonder, UE., mynen I) 00 rluchtigen vorst, en UE. hoogheids koninglïke gemaalinne, ten doéle heeft, zo zy 't my thans door UE. hooghedens vergunt, UE., by deeze, een doorflaande blyk van dankbaarheid te vertoo-. nen, welke, zo niet allen, ten minften, vee len, van Neêrlands Inwoonderen, gevoelen, by de weldaaden, door UE. hooghedens, aan ons Land (zo onverdiend, mag ik zeggen,) beweezen. Ja, myn vorst, veelen, ja, zeer veelen, zyn als verrukt van waare hoogachting omtrent de Perfoon van UE. doorluchtige hoogheid, vooral, wanneer zy bedenken, hoe verwonderenswaardig zich UE. hoogheid altoos'gedraagen heelt omtrent ons Nederland, dat UE. hoogheids verfmaading met het grootfte recht verdiend hadde! Ja, het braavfte deel van Nederlands Bewooners, myne onvergelykbaare vorstinne, befchouwd, in UE. doorluchtigen persoon, naast god Almachtig, haaren Befchermfter; zy heefr, voor den koning, UE. hoogheids dierfcaaren Broeder, de leevendigfte erkentenisfe, ja, zy betuigd thans, in tegenwoordigheid van  OPDRACHT. lx van een Overalomtegenwoordig Opperweezen , dat zy* reeds gevoeld, dat haare Godsdienst als met voeten vertreeden, en, met dezelve, haare Fryheid, dat dierbaar kleinood, verzonken ware, zp den Machtigen fredrik wilhelm, der Pruifchen grooten koning, op UE. hoogheids bede, niet, ter onzer reddinge, ware toegefchooten! in 't kort, vorstin, Nederland vind, in de Perzoon van UE. hoogheid, haaren Machtigen en Grootmoedigen Befchermfter, de Weduwea een waare Toeverlaat, en, de Bedrukte Wees, eene alleszints vertroostende Moeder! ja, zy bevestigd, by deeze, dat deeze gevoelens haare ziele zullen blyven koesteren, tot zo lange zelvs, dat zy machtig zyn eenige denkbeelden te voeden, of in ftaat zyn UE. hooghedens dierbaare Naamen van hunne lippen te laaten vloeijen 1 Deeze dankbaare opwellingen des harten ziet men thans, by Grooten en Geringen, op het zichtbaarfte doordraaien; een ieder befchouwd, in de Perfoonen van UE. doorluchtige hooghedens, de waare Zuilen van ons Gemeenebest, met welkers ftaan of vallen onze Republiek de nauwfte betrekkingen heeft, dit ziet, dit weet, dit erkent thans elk, wien anders * 5 hec  X OPDRACHT. het vermogen van wel te denken, geguntis; en, tot ftavinge van deeze myne gezegdens, (trekken de zedige, doch tevens vrolyke en dankbaare, gedraagingen, van de Werklieden der ed. o. i. compagnie, die van het edel mogend collegie,zo wel, als die van de groote Koopftad Amjleldam, ter gelegenheid van de jongstgeledene heuchelykeOtmventeüng. Deeze Lieden, fchoon in 's Lands Gefchiedktmdige Bladeren niet allen even zeer ervaaren, waren echter aan de eens welgevestigde Schikkinge en Conftitutie volkomen getrouw gebleven, in weerwil van de onaangenaamheden, waarmede zy eenigen tyd hebben moeten zukkelen, ja, zy befchouwden de jammeren, en onnatuurlyke verfmaadingen, waarmede UE. vorstelyk huis, door Ontaarden, (thans verre beneden het redenlooze Vee te achten,) wierd bejegend, uit haar waar oogpunt, ja, waren onophoudelyk bezig, om den Hemel om reddinge aan te roepen! geen wonder dan, doorluchtice vorst en vorstinne, dat ook deeze Lieden van blydfchap als opgetoogen waren, wanneer haare oogen inogten zien, dat aan UE. doorluchtige hooghedens een behoorlyk recht wierd bewezen, dat de Emi- nen-  OPDRACHT, xi nente Charges, UE. hoogheid (door vuige muitzucht, en drieste onweetenheid, zo onrechtvaardig ontweldigd,) wederom luisterlyk wierden opgedraagen, in 't kort, toen zy wederom, als voorheen,UE. doorluchtig? oranje-huis de behoorlyke hulde zagen bewyzen, toen, ja, toen, was het, dat zya met toeftemminge van onze Hoogstloffelyh Regeering, als in triomph haare Optochten ten uitvoer bragten, hunne vreugde betuigden; ja, men zag op het aangezichte van elk; hunner, als een dauw van vergenoeging blinken, 't was zelfs, of ik hun hoorde uitroepen : Nu laat Gy, Heer, Uw Dienstknegt gaan in vreede, naar Uw woord, want onze oogen zien thans Uwe Zaligheid! Daar deeze aangenaame Vertooning, voortkomende uit een zuiver onfchüldig, doch dankbaar harte, ontwyfelbaar een elk welden-, kend Nederlander moest behaagen, zo kon het ook onmogelyk anders zyn, of myne ziele moest, by het aanfchouwen hiervan, eene aangenaame kalmte en reine vreugde ontwaar worden, naardien my nimmer iets grooter vreugde konde veroorzaaken, als dan, wanneer ik my, met een dankbaar harte, voor gon mogt verheugen, in de welvaart van UE.  ju O P D R A C M T, UE. hooghedens doorluchtig huis en koninglyke familie! Ja, deeze gebeurtenis , myn dierbaare vorst Ctl vorstinne, oordeelde ik van zodanig een gewicht, dat zy verdiende, der vergetelheid onttrokken te zyn; en, in deeze gedachten, ben ik te raade geworden, deeze gebeurtenis in 't koper te laaten graveeren, ten einde 'c ieder waar Beminnaar van 't doorluchtig huis van oranje en nassau, en "weldenkend Nederlander, mag blyken, hoeverre de tedere zucht voor oranje, zelfs in Lieden van die Clasfe, fteeds blyft uitblinken; • en , om de laate Nakomeüngfchap een juist denkbeeld van alles te verfchaffen, zo hebbo ik my vervrymoedigt, by deeze Plaaten eene korte, doch juiste Schets, van de Lotgevallen van UE. hooghedens doorluchtig huis, te voegen, in hoope, dat dit, aan UE., myn grootmoedige vorst, en koninglyke vorstinne, niet ongevallig zyn zal! Dan, daar deeze Plaaten, of liever, de Onderwerpen, UE. hooghedens ontegenzeggelyk behooren, zo hebbe ik geoordeeld, myn voorig gedrag (fchoon voorheen nog zo verkleefd aan UE. doorluchtig huis,) te  OPDRACH T. xiii te zullen bezwalken, en als met fnoode ondankbaarheid te bezoedelen, byaldien ik ver* metel genoeg was, de Wettige Eigenaar en dezelve te ohthouden; dan, wel verre dat dusdanige gevoelens in myn harte zouden opwellen, zo legge ik deeze Plaaten thans nederig aan UE. doorluchtige hooghedens voeten neder, en eigene UE. dezelve toe, met de levendigfte erkentenisfe en. eerbied voor UE. hoog aanzienelyk Huis! Ontfang dan (dit fmeekt myn hart, dat thans nog bezig is met den Hemel te pryzen voor die alleszints gelukkige OmWenteling,') deeze Plaaten, met een gunftig oog, naardien het door my gefchied uit een volyverig bezef van waare achting, eerbied en onderdaanigheid. Verders bidde ik, dat het den Almachtigen Jehovah mag behaagen, UÊ. doorluchtige hooghedens dier- baare Perfoonen, zo wel, als die van UE. hooghedens vorstelyke telgen en koninglyke familie, in Zyne byzondere befcherminge te neemen, zodanig, dac het UE. hooghedens voortaan nimmer gebeure, te weeten, wat rampen of wederwaardigheden zyn! Hy maake UE. hooghedens Regeeringe duurzaam en voorfpoedig; Hy  xiv O P D R A C H T. Hy geeve , dat UE. hooghedens, als' waardige vorsten, tót in een gryzen ouderdom aan ons Vaderland mogen (trekken, en dat UÈ. Hooghedens, na hier deezer Wereld overleden te zyn, mogen overgevoerd worden in de Zalige Eeu* wigheid, ten einde UE. hooghedens, met de Rey der Hemeilingen, eene onverwelkelyke vreugde mogen fmaaken, tot in alle Eeuwigheid! Dit, myne doorluchtige vorst en vorstinne, is de oprechte wensch, en hartgrondige bede, welke ik, tot myne laatfte leevensfnik, hoop gedachtig te zyns van UE. DOORLUCHTIGE HOOGHEDENS} Allerdienstvaardigfte cn Gehoorzaawjle Dienaar, J. H. T R O Ê 'Amfteldam^ 30 Mty, J788* VOOR-  xv VOORREDEN. JuUet is de gewoonte om een Boek met een Voorreden, Voor affpr aak, of iets diergelyks, in 't licht te geeven, welke, of niets beduiden, of .die den Schryver zeer flaauw doen kentieni, en dus geen nut kunnen doen voor den Leezer; edoch, menigmaal legt niemand aan de Voorreden iets gelegen, want dezelve behelzen foms geen inhoud van 't fVerk: maar* zal zeker iemand vraagen, behelst uw Voorreden dan den inhoud? hier op antwoord ik, neen^ want, vooreerst, myn Werk is eigentlyk maar een Verklaaring der hy gevoegde Blaat j ten anderen, ziet men den inhoud op pag. 2, van 't Werk zelf. Deeze Voorreden, of Voorafjpraak, belielst eigentlyk maar, de Order van "t komen en gaan, op en van de O. I. Comp. Werf, zo als 't zelve, volgens jongstleeden Ordonnantie van de ED. HEEREN BEWIND HEBBEREN, tS yastgejield, gelyk blykt irit dit volgende REGLEMENT VAN HET AF- en AAN-LUIDEN OP DE OOST INDISCHE COMPAGNIES WERF, BENEVENS DE SCHAFT-TYDEN, VOLGENS ORDONNANTIE VAN DEN 31 JANUARY, 1788. Dat, van den 1 April, tot den 15 September, 's Morgens, ten vyf Uuren, zal worden aange. luid, In 's Namiddags, ten zes Uuren, zal worden af. geluid.  jcvi VOORRE D Ê N. Van den 16 September, tot den 31 Maart, 's Morgens en 's Namiddags, na convedentie van het daglicht. dat de schaft-tyden worden gereguleerd, als volgt: Van den 2 Februarv, tot den 13 November, 's Morgens, van agt tot half negen Uuren. Van den 25 February, tot den 24 October, 's Middags, van twaalf tot half twee Uuren. En, van den 25 Oftober, tot den 24 February, van elf tot twaalf Uuren. Zie daar, Geachte Leezers! een Voorreden, zo nuttig en noodig, voor een Werk van dien aart, als immer uitgedagt kan worden; gebruik het zelve, en zyt, in allen opzicht, getrouw aan 'f Vaderland, in 't gemeen, en aan 't dierbaar Oranje-Huis, in 'i byzonder, en leef dus nuttig voor Land, Kerk- en Burgerjlaat, tot in 'f laatfte Nagejlacht. den uitgever. BE- It 69 5