WAAjUHEEMIFG van een BYZONBEm. ZOOM van e e n e atresia ani o f gesloten aars boor. P. 1LUCHMANS Profesfor te Utrecht, MET P L A A T E N. Te UTRECHT, Bij de Wed. S. de WAAL en Zoon i 7 9 3/CEj\t 0 fffCi AP.^j eevord.toh GEJïisS j   WA ARNEEMING . r a n EEN BYZONDER ZOORT van eene zo genaamde A TRESI A ANI O F GESLOTEN AARS. DOOR V. LUCHTMANS»   WAARNEËMINÖ V A N EEN BIJZONDER ZOOR? VAN EENE . ATRESIA ANÏ O F GESLOTEN AARS DOOR p. LUCHTMANS. C3nein<^'g 'lS het aatlta^ Van Z^1605 eD 0nêe* makken, waarmede wij van onze geboorte af, onzen ganfchen levens-loop door, te worftelen hebben: niet alleen ontmoeten wij van tijd tot tijii jneenigeileij omftandigheden, die daar toe aanleiding geven; niet alleen begaan wij geduurig veeier- ( leij fouten en ongeregeldheden, die ons daaraan brootftellen; maai' zelfs brengen wü verfcheiden 'kwaaleo en gebreken met ons ter waereldj — nies Aa a %ek  3?&" i. lucht mans Waamiëining gelden is de tedere vrucht in 's moeders lichaam reeds bezwangerd met de eerfte zaaden van de ee<]e of andere ziekte of ongefteldheid, die zij #vao tófce Om leis heeft overgeëifd: meer- maaien vindt men bij dezelve, zo wel in de uitals in de inwendige Dillen van het Lichaam kennelijke gesreken : ■ dikwerf ontdekt men daarin aanmerkelijke mismaaktheden en ziet men, dat zij of in 't geheel ontbreken, of indien zij al gevonden worden, dat zij zodanig gefteld zijn, dat ze tot hutrgèfclrikt gebruik onbekwaam, buiten ftaat zijn, om haare gewoone werking te kunnen doen. Van het laatfte vinden wij, onder anderen , verfcheidene voorbeelden in die Deelen, die een weg van buiten naar binnen, of van binnen naar buiten maaktn: dit zien wij aan den Mond; aandeOogen; aan deOoren; aan den Pis weg; aan den Endeldarm en aan de Teeldeelen der beide Kunnen. Van het een en ander zoude ik met wéinig moeite eene geheele menigte van voorbeelden kunnen bijbrengen, en het gezegde door een groot aantal van allerwegen voorkomende Waarneemingen l&nnen ftaaven; maar dat is voor tegenswoordig mijne bedoeling niet; ik bepaale mij alleenlijk tot die gebreken van den Endeldarm, welke bij een eerftgeboren kind de natuurlijke ont- las-  van een Gefloten Aars. 373 lading der Drekfioffe daorden Aars of ten ecnc mral of grootendeefs beletten eiijfchoon vaneen veilend-' lenden aart,onder de algemeenè bcnaaminge van een Anus Imperforatusaï Gefloten Aars of wei van 33 ne Atrefia Ani bekend zyn. Dat deeze gebreken van den Endeldarm ganfeh' niet zeldzaam zijn, is aan elk, die geen vreemdeling in de Heelkunde is, overbekend, en de oudïle Schryvers hebbent dezelven reeds vermeld : wij zien er reeds 'gewag van gemaakt bij Paul^s /£üïK:éta.(>'\ erf,' (laan wij de faaterè Schrijvers naa, dan vinden wij e'ene gèjheéfê menigte van Waarneemingen van zulke aangeborehe gebreken aangetekend (b), zó dat, wanneer zij allen van denzelfden aart waren, het onnodig zijn zoude, delyfl" dér Waarneernmgerf door ut opgave van meerder 'gevallen te vcri %y * » ■ ' A 7 4 1J -|jföjg (a) L. C Cap. 81. (&) De Heer Prof. WrisbeSg van Göttingcn, heeft in zijne Disftrtatie dl Parcif Fieternaturali £f veria'Intutini Recli eum Vefica Urinaria Coali-u iniequs 'dq^nidiiv te Ani Dsfeciu , in het /aar 17-9- te'Göttingcn uitgegeven, J. 4, pag. 6 —< p. eenc cantfche'reeks.V3n waiirnecmingen van Ani lmierfarzti opgegeven ; en . nog eaneveel grooter lyst daarvan vinden wy, doorgaande by ecir verzameld, in da, keurige Disfertatie de Ano ivfqntum hiperfarato van den Heer A. vak . Fapjendüup , in het jaar 1781 te Lcyden onder voorzitting, van wyle»,jden keer G. van Do^VEiREW in het openbaat verdedigd* Aa a  1*4 luchtma.NS Waarneeming grooten; doch zo haait wy alle deezen maar met een weinig meerder tiaauwkeurigheid naargaan, ontdekken wij wel haaft, dat er zich eene zeer groote verfcheidenheid in dezelven opdoet, en dit ondericheid is zo aanmerkelyk, dat genoegzaam alle Schrijvers , welke met opzet over dit ongemak gehandeld hebben, verfchillende zoorten van hetzelve hebben opgegeven. Het is, zo veel ik mij weete te herinneten, Paulus 2E,gu NtXA alleen, die, daar Hij ter aangehaalde plaat, ze van den Ge/loten Aars fpreekt, maar e'én zoort daarvan opgeeft, waarbij de Aars door een vues gefloten is. —— Fabricius ab Aquapendente belchrijft er twee zoorten van (c). VoloNadi (d), Gurisch (e) en Scherbu (ƒ) noe-, men er dre. —— Ojêhme (g) en Bertin (£) geeven er vier op. «•— Aubry Q} en de la Fay» (#) Oper. Chir; cap. 88. {d) Ephem. Nat. Curios. Dcc. A. L Obs. H. (e; Tract. de Cbylo Human. c. p J. 39. (ƒ; De morbis Intest. Refti. (j) Disf. de Mo.rb. Chirurgie. Infant, ff. 14. (7;) Mem, de t Acad. Roy. des Sciences de Paris9 Anno 7771. torn, a,. pag. mihi 562. & feq. (t) Traft. de Ano Imperforato, in Journal dc Me» {Urine, Sepiemb. 1769,  vatt ten befloottn Aars\ '%7$ Faye (O befchrijven er vijf. — Bij de vijf zoorten van de la Faye voegd Pk/tit (/) eene xesds zoorr, en Giering geeft insgelijks een zestal van verfchillende zoorten op (/»> De geleerde Papendorp eindelijk, (wiens vroegtijdige dood een wezenlijk verlies voor de Ontleed-en Heelkunde is) heeft in zijne reeds aangehaalde Verhandeling het getal der verfcheiden zoorten van dit gebrek tot negen gebragt (»); maar hoe naauwkeurig ook deeze laatfte verdeeling zij, is zij echter naauwlijks toereikende, om ons alle de verfcheidenheden, die wij in dit ongemak ontmoeten, te vertegenwoordigen; ten minften komen er zomtijds gevallen voor, die van allen de door Hem opgegevenen, verfchillende zijn. Hier van zag ik niet lang geleden een voorbeeld in het Lijk van een eesfigeboren Kind, het welk aan de gevolgen van dit gebrek geiïorven , en, op verzoek van den Heer Voltelbn, toenmaals practileerend Doe- (jk) Principes de Chirurgie, part, 5. pag. 449(Jj Mem. de 1' Ac. Roy. de Chir, tom. ï, p. 377Idjt. in 4to. (m) Select. Med. Francofurt. tom. 4. pag. 13*» (n) L. c. $. 3, pag. 6. Aa 4  v. lucSTMans Waarnesmtng Doctor alhier en tegenswoordig Profesfor aan *s ' Lands Hwoge Scho'ole te Leiden, en van den Keer P, van Lankom, zeer bekwaam Chirurgijn alhier, door mij ontleed zijnde, eene .bijzondere zoort eener Atrefia -Ani oplevert, welke, d?ar er, zo veel ik weete, haare wedergade tot hier toe njet gevonden is, verdient een weinig naauwkeuriger btfchreven te worden. Op den 9 April des jaars 1783 , is de Hnisvrouw van Ö. de W. \ naa 's* Jaals te voren ,■ voor de eerfle maal een welgefchapen Kind ter waereld gsbragt'te hebben, wederom van een' Zoon bevallen, aan wien men , bij de geboorte niets tegennatuurlijks ontdekte; Maar dit Kind, in den tijd van twee dagcti gem' afgang krijgende, befloot men, den 11 dito des avonds, denChirurgyn van Lankom daarover te rjadplecg^n, d:e hier bij .komende , nadat Hij het Kind had doen losmaaken, wel h na ft de oorzaak hiervan ontdekte; en den Aars gefloten ziende, bij ntiauwkeuriger onderzoek bevond , dat er op de gewoone plaats zich geen het minde bewijs van deszelfs natuurlijke opening vertoonde, maar datf alles van het Staart -keen af naar vooren tot aan het agtsrfre begin van den Balzak gelijk' en geheel vleezig was. Des anderen daags óm Heer Voltelen hierby  van een Gefloten Aar si 377 verzegt hebbende, onderzogt Hij met dien Heet het Kind op nieuws met alle nauwkeurigheid, en-aan a'le kanten rondom ziende, ontdekte men aan de onderzyde van de Roede, even agter het Hoofajeti; éène opening, doch die zo klein was, dat zij naauvvlijks een ililet van de dikte eener dunne biaaynaald bevatt;n kohde, uit welke een weinig bruine en eenigzinds' zwartachtige StofFe " uitkwam, welke, bij nader onderzoek, bleek Mecor.ium te zijn, en welkers onthfting , door ' een ligtere drukking, ftraks meerder wierd. \_a] [«] ?/. 3. Daar er ter gewooner plaatfe , geene meeidere' 5» dunheid dèr uiterlijke bekteedzelen gezie.i wicid, en er zich geene meerdere verhevenheid vertoonde , dan ïn den geheelen omtrek, en de couleur ook overal dezelfde was, oordeelde men het ongeraaden, de anderzinds in verfcheidene gevallen zo nuttige en nodige opening te maaken, en men liet hét Kind alleenlijk van tijd tot- tijd wat witten Hcnig, met Water gem^gd , /tot voed- ; ) zei gevert. Den 14 dito, wanneer de 'Heer Doctor Ketel er by kwam , eri zelfs den 18 ditöj wanneer de Hoog geleerde Heer Oosterdyk. Schacht1 . het geval insgelijk"in oogenfehyn nam, was er met betrekking tot de agterfte deelen , • geene de töuifte verandering; men befpeurde nog geeneAa 5 meer-  g?8 p. lucHtmans IVaarneeming meerdere uitpuiling of verhevenheid ter plaatfe van den Aars en bleef het daar even hachelijk door infnijding den Aars te openen. - Intusfchen vermagerde het Kind van tyd tot tyd meer en meer, en de zwelling van den Buik, die zich al kort naa de geboorte zien liet, nam in denlaatflen tijd aanmerkelijk toe; het Kind geraakte toen ook geduurig docr braaking eene vioeibaare (tinkende ftoffekwijtjtot dat het eindelijk den 21 April des voormiddags aan de gevolgen van dit gebrek overleed. De Heeren Voltelen en van Lankom, begeerig zijne om deomftandigheden van dit geval naauwkeuriger te kennen, werd ik door Hun Eds. verzogr, het onderzsek daarvan op ray te neemen, gelijk ik dit des anderendaags, zo veel de tegenwoordigheid van des Kinds Vader^ die dit onderzoek, niet, dan op voorwaarde van daar bij te zullen zijn, had wiïien inftemmen, ten bijwezen der voorn. Heeren en van den Heer Doctor Ketbl, gedaan heb. Zo haaft wij ons tot het onderzoek {dirkten, en het kleine Lijk ten dien einde van deszelfs klederen ontdeeden, word ons oog flraks getroffen door de verbazende uitzetting van den Buik, welke, zo als wij reeds te vooren hebben aangetekend, niet lang naa de geboorte zich ontdekt hebbende, van tijd tot tijd was toegenomen  van een gejlooien Aars. en nu eene ongemeene grootte gekregen had: daar het overige lichaam dun, mager en ten eenemaalen uitgeteerd was, was de Buik in tegendeel tot eene ongehoorde dikte opgezwollen. * Deeze uitzetting begon ree is omtrent het Zwaardswijze Kraakbeen van het Borftbeen; zelfs was het onderfte gedeelte van da Borft, het welk m°eftal door de Kraakbeende* rendst onderile Ribben bepaald wordt, zodanig naar buiten uitgezet, dat de omtrek 9 bij het gemelde Kraakbeen gemeten, 'jiis gewoonlijk niet grooter, dan van 9 of 10 duimen is,) hier ten minsten van 14 duimen was: van daar nam de uitzetting meer en meer toe, zo dat het bij gedaane meeting bleek, dat de omtrek des buiks, ter hoogte des Navels, ruim 16 duimen was: ——— van hier nederwaarts gaande, nam de ukzetting wederom langzaaraerhand af en de Buik keerde bij het Bekken tot zijne natuurlijke gedaante en bepaaling weder; en dus vertoonde zich de Buik genoegzaam als een groote kloot, doch die echter in den geheelen omtrek van den Na« vel, eene meerdere verhevenheid had, en daar eenigzinds kegelswijze uitpuilde. De Bekleedzelen van den Buik waren allerwegen door eene groote menigte van zigtbare Bloedvaten door-aderd, en verder doorgaans blaauw-  [i] Pléat i. a, e. 5 So p. l ü c H t m a n 5 Waatrieemwg agtig en op zonifeige piaatfen geheel paars .• —. zij waren als een trommel gefpannen en de Buik was in zijn' gaatfchen omtrek,.'op het gevoel, zo hard als oen Heen. De Bekleedzelen vervolgens te gelijk met de' Buikfpseretu op de wijze van een zogenaamd St. Andries- kruis tot op het BiMvlïei doorlijdende en in hetzalve eeue kleine opening maken, de, drongen de Ingtwamlen flfaks' zo flerk naar buiten, dat ik niet, dan met de grootfte moeite zonderde Ingewanden te kwetzen, de verdereinlmjding en opening vei volgen koude. De vier lappen der omliggende deülen van den Buik hierop! omgeflagen hebbende, zagen wij, hoe de Lever en Maag, die zich anderziuts, bij het opënen van 'den Buik, doorgaans voor een gedeelte zien laten, hier geheel cn al agter'deh Krcnkeldcrm verholen lagen en door den zei ven zo hoog naar boven gedrongen waren , dat ér van deeze deeleh volftrekt niets te zien was. Het Gedarmte was over het geheel overal af- lerfterkft uitgezet. De Dunne Bermen^ die in hunnen natuurlijken itaat bi] een èerlFgeboren Kind, doorgaans maar één duim in den' omtrek wijd zijn, hadden op de rnêefle piaatfen een omtrek van twee duimen —— T)s Kronkeldarm,' welke ten tijde der geboorte in , 2'ijr»  van een Gefloten Aars\ 381' zijn;omtrek zelden wijder is, dan één en drie quart duimen, had hier een omtrek, gekregen van tweeën drie quart duimen; [c] maar voorai werd W onze aandagt getroffen door den Enael- of Rechten Darm, welke hier eene tegennatuurlijke ligging bad, en daar hij anderzinds zijn plaats vindt in de Lendenen, omtrent de (linkerzijde van den Ruggegraat tegens denzelven aan, hier, naa de opening des Buiks, zig in deszelfs voorfle ■ gedeelte, ftraks achter het Buikvlies vertoonde [,ƒ]. i [d] c,i ^ Het grootfte gedeelte van deezen Darm had eene hooggaande verwijdering ondergaan: ftraks, daar hy, naar beneden gaande, zijn oorfprong nam uit den Kronkeldarm [] en van daar voor de Dunne Darmen fchuins op waards naar de rechterzijde gaande^ zich ter hoogte des Navels naar \f] b. c. beneden boog [/] en in den Endel of Rechten Darm overging, die bijnaar in de vorm van eene langwerpige Blaas wederom fchuins naar de [«] c,d,e flinker zyde afdaalende [w], zich eindelijk in het [Bj t. kleine Bekken ging verfchuilen. [«] Dus bleek het reeds, bij den eerden opflag, hne al het Gedarmte in het algemeen, door de belette ondafting van het Meconium , naa de geboorte , bovenmaate was uitgezet geworden , doch dit zagen wij noch vollediger , toen ik vervolgens de Dunne Darmen naar de flinkerzyde weggefchoven hebbende , het ein«  van een gefïteten Aars. 38$ einde van den Omgewonden Darm met den Blinden Darm en het begin van den Kronkeldarm zich aan het oog voordeeden; want terwijl de Om» gewonden Darm bij zijne inplanting in den Blinde p(aat 2> Darm,etn omtrek had van drie duimen [0], had [°J , de Blinde Darm de wijdte van drie én drie quart duimen [/>] en het begin van den Kartel- [p] c, d. Darm was, in deszelfs omtrek gemeten, vier en één half duim [], Dit gezwel, wiens bekleedzelen aan die van de geheele nabuurfchap volkomen gelijk waren en zich, noch door meerdere dunheid, ncchdoor couleur » noch in andere ppzigten daarvan cnderfcheiden , was eerfl in den allerlaatflen tijd van 's Kinds leven opgekomen: — den i43 April, en dus negen dagen naa de geboorte, toen de Heer Proi. Oosterdyk er bykwam, werd er nog niets het minfte van gezien, en het werd, zo als de Vader van het Kind ons nu berichtte , eerit twee dagen voor den dood, door de Moeder ontdekt, zonder dat de Heer van Lankom er iets van tc weten kwam iNiets bijzonders verder in de uiterlijke gedaante en ctótrek deezer verhevenheid opmerkende, fcfccide de ik derzelver bekleedzelen , na gedaane infnijding, met voorzigtigheid af, wel toeziende, dat ik de onderliggende Deelen niet kwetfte. Dit gedaan hebbende , vertoonde zich een zoort van een vliefigen Zak of langwerpige Blaas [j], die met zijn bovenfte gedeelte [t] van achter het Staartbeen naar buiten fchietende, ter wedcrzydeo tusfchen hetzelve en den onderften tand!  van ten Gefloten Aan. 385 rand der twee groote Biïfpieren , eenigzins opliep en verbreedde [«], en daar op, vaa hier be- [o] e. nedenwaards voor aaaade, zynen loop nam naaide Bilnaad, zich wederom langzaam vernaauwende . tot dat «e, even agter het begin van den Balzak, zig in eenen nasuwen Hals za> mentrok [k], die voorwaarts naar den Balzak [v] *. zelfs voortgaande, in denselvcn als wgzoak en verdween [w], ryj \t Tot dus verre had ik den Balzak iu zyn geheel gelaten; maar om nu den overigen loop van den veraaauwden Hals des boven^emelden Zaks of Blaas, en de daaraan volgende Buis, verder naartegaan, opende ik den Balzak zelve, van deszelfs agterzyde, langs zijn Naad naar beneden, en de -twee Ballen, door verdere infnyding der celluleufe zelfftandigheid van den Balzak, meerder vaa elkander verwyderd hebbende , zagen wy , hoe de Buis [w], die uit M fiaat den vernaauwden Hal» van den bovengemclden « , 0!% * Zak voortkwam, hoe langer, hoe naauvver werd, en dwars door den Balzak naar voren gsande, zig boogswyze naar de benedenzyde van het begin van de Roede wendde [xj. . Blaar, [*] %. uit hoofde der groote vernauwing , die hier 4- '* plaats had, vreezende, dit Buhien te kwetsen, liet ik het ondersoek van derzeUs verderen loop Bh eg  r. r. $85 p. luchtmans Waarneeming en einde, voor als Dog, varen; meeÉende, dat het gevoegelijker zoude zijn , den befchreven Zak alvorens te openen, om, naa deszelfs holligheid behoorlijk onderzogt te hebben , als dan, door middel van eerr Stilet, den verderen wegen uiteinde, met meerder zeker - en veiligheid n aartegaan. Dezen Zak derhalven in de langte geopend en de lappen zylings omgeflagen hebbende , bleek het ftraks, dat dezelven gemaakt wierd door den Rtgten Darm, die, op de te vooren befchrevene wyze, in het kleine Bekken afdalende, eindeïyk voor het St aartbeen naar buiten kwam, en daar ter plaatfe den hierboven gemelden Zak maakte , en zich vervolgens meer en meer vernaauwende, als tregtersgewiize overging in het reeds gedeeltelijk belchreven Buisjen. Naa dezen Zak , die even gelijk de 'overige Dunne Datmen^ met eene dunne Drekftoffe bezet en daar door vry fterk opgefpannec was ge. weeft, daarvan behoorlijk gezuiverd te hebben, zagen wij, dat dezelve, daar hy zich het meeft vernaauwde, aan alle' zijden langwerpige kreukels of rimpels maakte fjy], terwijl er teffens anderen bykwamen, die overdwars hepen, en dat hij dus eindelijk in een zeer naauw Buisjen overging. -5— Hierop in dit Buisjen een zeer dun buig-  van ten beflooten Aars. 387 buigzaam Stiïerjen gedoken hebbende, düuvvde ik hetzelve met voorzigtigheid voort en wisrd nu ten vollen zeker , dat het zelve bij zijnen weg door den Balzak , boogswijze voorwaarts naar boven liep, en, daar op, de reeds gedane infnyding in den Balzak langs den loop van het Stüetjen, (dat my nu tot eenen veiligen wegwijzer verftrekte,) vervolgende, bleek het duidelyk , hoe het Buisjen zich onderaan tegens het begin van de Roede aanzettende, [3] langs den Pifweg , (die [2] Fig. 4, overal kennelijk van dit Buisjen cnderlchciden was, ) tegens het onderde gedeelte van de Roede opliep [00], tot dat het ten Iaatfien, door der- raa] t.t. zeiver bekleedzelen doordringende , omtrent ter hoogte van de zo genaamde Kroon van hst Roedeniboofdeent opening maakte, die zo eng was, dat ze naauwlijkseesc fijne Braainaaldedoorliet[W]:Jeze [bb\ t, opening was dezelfde, die zich te voren, by de eerde befchouwing der uiterlijke Deeten, aan de Heeren Voltelen en van Lankom ontdekt hal, en waar uit men, door uitwendige drukking bij de Bilnaad, het Meconium had zien te voorfchijn komen [cc], En dus zagen wij , hoe de r«j Fig $| vernaauwde Rechten of Endeldarm op eene te- "* gensnatuurlijke wijze, naa het afloopen van zulk eenen langen weg , ten laitden , ter genoemde plaatfe, zijn einde nam. Bba W«t  3^8 P. Ï.OCHTMAKS Waarneming Wanneer wy nu dit geval met alle Waarneemingen der gebreken van den Aars v;m diergelijken aart, die tot hier toe geboekt zvn, vergelijkea, zullen wy, zo ik mij niet bedriege, geen één voorbeeld vinden, het welk in alle deszeifi omftandigheden, met het onze overeenkomt. ——«■ Ais wij de verdeeling der gefloten Aarfen, volgens den Heer Papendorp, naar gaan, fchyne het, dat wij ons gevai beft fchikken onder zijne negende zoort, het welke den gïwoneu Aars wei ten eenemaal gefloten fielt, doch zo, dat er elders een ondcrgefchikte Aars gevonden word(o), ten minften brengt Hij onder dezen rang zulke gevallen, die met het onze de rrseefte overeenkomft hebben , als voor eerft dat, het welk dooi G. F. Durriüs befchreven is in de Epbemtr. Nat. Curies.^ p) van een jongetjen, bij wien wel de gewone natuurlijse opening van den Aars gefloten was. maar by wien van daar een Buis voortging naar het agterfte begin of den Wortel der Roede, welke aldaar eens opening maakte, ter grootte van eene Erwet. —— üok de waarcemiag vao den Hooggel. Xuisch ($), van eeo jon* (*) Diis. de Ano Itnperfor. f. «. pag. 3$. & fety f| Dec. % inn. VII Obs, £2. (j) A4ver*> Aaat. De«. U. ps*.  van ten Gefloten Aarsl 389 jongetjen, bij wien van de gewone plaats des Aars een kleine Rechte Darm naar den Balzak voortliep, welke daar terplaatze, op den vierden dag naa de geboorte , van zelfs doorbrekende, eene ontlafting van het Meconium maakte: — Maar zo veel ik wete, is er nergens een voorbeeld voorhanden, waarinde Rtchte Darm eenen evengelijken loop gehouden heeft en zover langs de #c« den Daïin (Jntejiinum Coecuni).   CBt. Tl.   Vtrklaaring der P la ai en. 391 TtAAT J, g, h. i. Is de Kronkeldarm , va de Regterzijde voor de Maag , boogsgewijze nsar de (linkerzijde omloopende, overal bedekt met het Darmnet. Plaat. II. Verbeeldt het einde der Dunne Darmen met het begin der Dikken. a. I, Vertoont het einde van den Omwonden Darm, {Intejiimim Ileutn) en deszelfs ongemeene uitzetting, bij zijne inplanting in den Dikken Darm. cd. fs de B!indeDarni,( «w?» Coecum met zijn Wormsgewijze uitfreekzd,(ProcesfiJs Vermiformis^) insgelyks tot eene aanmerkelijke wijdte uitgezet. e. f. Is de Kronkeldarm, die insgelijks, vooral bij zijn begin, zeerfterk was verwijderd. Plaat. III. Fig. r. Verbeeldt het ageerde gedeelte van het Lichaam met den Balzak en een gedeelte der Dijen. Hierin vertoond zig een aanmerkelijk Gezwel, a. b. c. d., 'c welk tusfehen de Billen, het Stairtbeen en den Balzak oprijzende, en de plaats der natuurlijke opening van den Aars befiaande, ver- ' oorzaakt wordt door den verwijderden Regten of Endeldarm. Uk 4 Fig-  39» Verklaar ing der Plaaien. Plaat III. Fig. z. Vertoont hetzelfde Gezwel, na het wegneemen der gerneene Bekleed' zelen. d* d* Zijn de groote Bilfpieren, (Glu teel magnf). e, ƒ, g, b. Is het Gezwel zelve, aan de bovenzijde oprijzende tegen den onderden rand der gemelde fpieren en tegen het Staartbeen (Os Coccygis^f. Bij h ziet men, hoe de Endeldarm zig vernaau wende, trechtersgewijze nederwaards gaat van b tot i, en zig van daar naar voren omkrommende, in een naauw Buisjen overgaat, dat van agteren in den Balzak inzinkt. Fig. 3. Verbeeldt hetzelfde Gezwel, nu io zijne geheele laagte aan de agterzyde geopend. t, l, m. Is het bovenfle en wijdde gp.deelte van hetzelve , het welk bij / voor het Staartbeen naar boven in het Bekken ingaat. », 0. Is het gedeelte des Endeldarms3 dat zig tregtersgewijze vernaauwt, en in het Buisjen p. uitloopt, r, r. Zi]n de omgeflagcn lappen van den gc3  Verklaar in gier Maaien. 393 geopenden Endeldarm, waarin zig verfcheiden langwerpige plooijen zien laten. Plait. IIL q. q. Zijn de nvee Zaadballen, tusfchen welken het gemelde Buisjen p zig naar voren omkromt. Fig. 4. Verbeeldt het voorfte gedeelte der Roede (Penis \ , na het wegneomen der Bekleedfelen, met den loop van het Buisjen, dat uit dengemelden Zak voortkwam. s. Vertoont het gemelde Buisjen, zich tegens den Bol van den Pisweg {Bullus Urethra) aanzettende, en van s tot / ziet meu het zelve, lang* de Roede oploopende tot aan het begin van het Roedenhoofd, (glans Penis~), alwaar hetzelve met eene naauwe opening eindigde. Fig. 5. Verbeeldt de Teeldeelen ia hun geheel. u. Is de natuurlijke opening, daar het Meconium door drukkmg van hei Buisjen kon worden uitgeperft. £b $ '&i  J^g- 394 AFBEELDING en BËRIGT VAN T V/ E E AANEENGEGROEID! M X W JD JE jH M W , AAN 13 E T GENOOTSCHAP medegedeeld door den Wel Edelen Gefirengen Heer Mr. Jman Wil'lem Falck, ordinaris Raad van Nederland/eb Indien, en Gouvefneur van Ceyton, enz. enz. enz. _/\jfchoon de Natuur in het voortbrengen van zoortgelijke Schepzelen meeftal denzelfden regel houdt, ziet men egter zomwijlen , dat ze door het een of ander toeval in omftandighedcn komt, die maken , dat er Schepzelen worden voortgebragt, die of gebrekkig of misvormd zijn, en, in het een of ander, van hunne gelijkzoortigen afwijken. Hiervan vindt men allerwegen veeie voorbeelden: één eenig zal genoeg zijn, om dit te ik' ven : meeftentijds krijgt eene vrouw maar céa kind  Afbeeldingen Berigt, enz. 39$ kind te gelijk; ook krijgt ze er wel twee, zomtijds zelfs meer, doch in alle die gevallen draagt zig alles genoegzaam, zo ten aanzien van de Vrugt, als van de Moeder, niet alleen geduiende de zwangerheid even eens toe, maar elk kind komt bij de verlosfing ieder afzonderlijk, bijna op dezelfde wijze , ter wereld. Een enkele reis egter gebeurt het, dat tweelingen door de eene of andere oorzaak, of bij de bevrngting met elkander vereenigd raken, en das gedeeltelijk tot een lichaam worden, of dat ze daarna door deze of gene bijkomende omHandigheid aan elkander vaffgroeien, en dus of veaenigd of zamengegroeid, ter wereld komen. Hier van ontmoeten wij verfcheiden gevallen bij deze en gene Schrijvers , en ware het niet , dat zulk eene vereen igipg of zamengroeijing op verfchillende wijzen gefchiedde , zoude het niet nodig zijn, om er meerder voorbeelden van optcgeven: dog daar men bij het een en andrr geval er meer of minder verfcheidenheid in ondervindt, en het geval, het welk het onderwerp van dit Berigt uitmaakt, in meer dan één opzigt bijzonder is,meende het Genootfchap, aan het Gemeen geenondienft te doen, met dc Afteekeningen hec Berigt in het licht te geeven,terwijl hetzelve zig daar door teffens in ftaat gefield vindt, om de loffelijke oogmerken van den WelEd. Geflr. Heer Falck, die  35)6 van twte omtengegrottde Kinderen. die bij het aanneemen zijner verkiezing tot Lid van ons Gfnootfchap, door het toezenden van dit Berigt en Teekening, ons al flraks zulke aangename bewijzen van zijiifc edelmoedige denk-er» handel* wijze gaf, met dankbaarheid te beantwoorde»; gaarne hadden wij eene btfchryving gehad, die vollediger was g^-wteu; dan, naar men ons berigr, was het niet mogelijk geweeft, om bij den bijgeloovi^en inlander, over wien men geen gezag had, eene naauwkeuri^er riavorfchiug te doen: -—door een Engeifch lieer van Ansjen^o werd het Berigt roet de Afteekening medegedeeld san dca Heer W. A. Kecnmasjn , Nsderlandich Refidenc op Mannapaar, en door dien Heer aan den Ede« len Heer Falck toegezonden. Het weinige berigt, dat wij er van ontfingen; befiaat hierin. Deze Tweelingen waren kinderen van zekere Wellales vrouw, en werden geboren te Ansjengo, gelegen in het zuidelijke gedeelte van Malabaar. Zij waren, bij hunne geboorte , voidra^.n en kwamen levendig ter wereld. Zij zo^ea beide*» van tijd tot tijd aan harer moeders borden,en, het geen aanmerkelijk is, als de ééne de oogen eren had en waakte, dan waren ze bij de andere getier ten en die fliep, en dit had over en weder plaaui >jn!fji Zij leefden vier a vijf dagen, pijnde hec sifj ee-  'Afbeelding en Berigt 39^ eene kind eenen dag vroeger gefiorven dan het andere, waardoor het waarfchijnelijk is, dat de inwendige deelen, vooral de voornaamfte bloedvaten in deze kinderen van elkander onderfcheidea waren. Bij elk kind waren het hoofd, hals, borft en beide armen gefield als gewonelijk, doch omtrent het midden van den Buik kwamen zij in eenen tegenovergeftelden ftand tot elkander, en hadden , dsar zij 't zamen kwamen, eenen genjeenen Navel. Uit dezen uiterlijk gemeenen Buik kwamen ter zijdede onderfle Ledematen uit, zo dat men aan elke zijde een regter en een linker been zag. Doch, indien men op de Teekening kan flaat maken, ftaan, aan alle vier de voeten, de groote toonen, (die natuurlijk naar binnen ftaan,) naar buiten, dus het moeilijk te begrijpen zij, hoe de gefleldheid dier deelen van binnen zy en welk been tot het een, en welk tot het ander kind behore; en ware het niet, dat er tusfcheu de beenen der eene zijde teeldeelen lagen, zoude men bykans denken, dat de twee beenen van elke zijde niet van hetzelfde kind waren, maar dat deze twee als het ware, elkander van binnen kruiften, en dat dus het been van elk kind het digtft naar het bovenlijf van het andere ftond. In deAfteekeningkomt het verder waarfchijnelijk voor, dat de twee beenen van de eene zijde, waar men geene teeldeelen gevonden heeft,  3#8 van twee aangegroeide Kinderend heeft, in hunne geheele lengte, met elkander zijn zaraen gegroeid. De afteekening der Teeldeelen eindelijk is zo duifter, dat men naauwlijks weet, wat er van te maken; of ze mannelijk zijn, dan vrouwelijk; waarfchijnelijkft egter zijn het vrouwlijke; het zoude kunnen z;jn, dat ze wel geteekend, maar dat ze waofchapen zijn. DRUKFEILEN. P. 64. Reg. 25 ftaat Cl'ffok lees Clieton. 27 de la bOMK — de la sone,