Jü. ffl. t. 6. tr. ffientfesfcunst. GESCHENK VAN I» . J. P. HEIJX.   PATHOLOGIA CHIRURGICALIS, O F HEELKUNDIGE ZIEKTEKUNDE, Waarin op 'een' korte, doch klaare manier, de Aart, Oorzaak, en Uitwerkzels der Ziektens , behoorende tot de Heelkonft, onderweezen worden. Geschikt naar. de PATHOLOGIA MEDICINALIS VAN DEN BEROEMDEN HOOGLEERAAR H. D. GAUBIUS. Ten dien/ie dier geenent welke zig goede gronden in de Heelkonji willen leggen; en inzonderheid der zülken, welken der vreemde Taaien onkundig zyn. DOOR A. BALTHAZAAR» Ckirurgyn te Leyden. TWEEDE DEEL. Te AMSTELDAM* By J. B. E L W E , Boekverkoop». MDCCLXXXIII.   INHOUD DER HOOFDDEELEN. Over de byzondere Bronnen , waar uit de Ziektens ontfpruiten. Pag. % Over de verfcbillende Zaaden der Ziekt'ens ,en eer ft over de algemeene natuurlyke Zaaden. z Over de byzondere natuur lyke Zaaden der Ziektens. y Over de tegennatuurlyke Zaaden der Ziektens. '18 Óver de Geneezendé kragten der Natuur. 23 Over de herflelling van bet Verfoor ene, en de vergoeding van bet Gebrekkige, als Geneezendé kragten der Natuur. 26 Over de Kookende kragten, als Geneesmiddelen der Natuur. 28 Over de Ontlajling der Ziekelyke ftoffe 3 als een Geneesmiddel der Natuur. 4.4, Over de Beweegings - of Leevenskragt, als een Geneesmiddel der Natuur. jq Over de kragt der Medegevoeligbeid , als een Geneesmiddel der Natuur, 60 * 3 Over  f* INHOUD der Over de Geneezendé kragten der Ziel. 6% Over de gewoonwording aan het Beledigende, als een Geneesmiddel, der Natuur. 68 Over het vermogen van de Geneezendé kragten der Natuur, en waar uit de zelve ontfpruilen. 73 Over de verjchVlende Schadelyke Magten. t$ Over de Schadelyke Magten van tttn Damp* kring. §2 Over de Nadeelen uit de Spvs en Drank. 107 Over de Venpiïge Magten. \ 3 \ Over de Dwaalingen in de Dierïyke Bewee\&'»g* 139 Over de Nadeelen uit de byzondere F laatflhg, Leggings en Beweegingen. 151 Over de ongeregelde Oefeningen der Ziel. 171 Over het Schadclyk vermogen van de Aandoeningen-of Beroeringen des Gemoeds. 179 Over de Dwaalingen in bet Sïaapen en Waaken. j y 2 Over de ongeregelde Uitwerping en fabou- 196 Over de bezielde Schadelyke Magten. 206 Over eenige byzondere Schaddyke Magten uitwendig aangewent* 21 o Over de verfchillenie Ge/leltenis en den Aart van de Ziekdyke oorzaaken. 22? Over de Toevallen in V byzondcr. 24,* Ovef de blykbaare Ziekelyke hoedanigheden. 2-g Over  HOOFDDEELEN. VII Over de Gebreken tier Uitwerpzelen. 2* 3 Over de beledigde Bewerkingen. Over de beledigde Gewaarwording uit de Ziekte. ' Over de Pyn. ~ Over de Benauwdheid, Z-,t Over de beledigde Oefeningen der Zinnen. ->k\ Over de Toevallen van het Gevoel Over de Toevallen van de Smaak. ' ^ Over de Toevallen van de Reuk. -3 Over de Toevallen van 7 Gehoor. 200 Over de Toevallen van V Gezigt. ■ 298 Over de Beledigingen der inwendige Zin- nen' 7» 2 Over de Uitzinnigheid. i Over de Toevallen der Beweegingskrazt;. tto Over de Kramp. * Ü Over de Verlamming. * *8 Over de Gebreken van de Slaap. -L* Over de Toevallen der Leevensbewerkrngen. Over de Toevallen van de Ademhaling ^% Over eenige Gebreken van de St'em el Spraak. . Over de Toevallen der Beweeging van^fli Mart. " 0Vadets T°emUm Wegem dm Sïa& &r &*K- Over de Gebreken der natuurlyke Bewel' kngen, v 7 l)ver  vin INHOUD der HOOFDDEELEN. Over de Beledigingen der Natuirlyke begeerte naar Spjs en Drank. 37? Cver de beledigde Bewerkingen der Eerjle wegen. 381. Over de Gebreken van de Tïffing. 396 Over de Gebreken van de Ontlajling door de Huid. 4o4 Over de Toevallen wegens bet verfchillentl Gejlagt- of Kunne. 40? Over de Gebreken betreklyk bet Manneljk Gejlagt. 4Ü)- Over de Gebreken in opzigt tot het Frouweïyk gejlagt. 4op Over de Schikking van de verfcbillen der Ziektens. 419 Over de Toevallige verfcbillen der Ziektens. 43 ï pver de verfcbillen der Ziektens wegens haar Oorfprong. 43x Over bet verfcbil der Ziektens naar baar Zitplaats. 4^! Over bet verfcbil der Ziektens naar baar Loop. 44$ Over de verfcbillende Trap of Graad der Ziektens. 4 ^ t Pver de verfcbillende Aart der Ziektens. 453 "pver de verfcbillende üitkomjl der Ziek- fms. 4J <©>' <©> «m* <#> Over de tegennatuurlyke Zaaden der Ziektens. % XXXII. De tegennatuurlyke Zaaden der Ziektens Seminia Morborum contranaturalia zyn de zodanige, welkereets eene Ziekelyke hoedanigheid of in de Vafte, of in de Vloeibaare deelen, onderftellen, doch welke door de aanwending der Schadelyke Magten blykbaarder word. §. XXXIII. De tegennatuurlyke Zaaden worden tot drie byzondere geflagten gebragt, namentlyk zy beflaan : ten ifte, in Hoedanigheden, welke te eeaemaal, zoo voor den geleerden, als voor den onkundigen , verborgen blyven, tot dat zy na verloop van tyd, hetzy vroeger of laater, opgewekt door de vereifchte Schadelyke Magten , zig door haar Uitwerkzels vertoonen * ten2de, in Hoedanigheden, welke, onaangezien zy zig door haar eigenaartige Ken te.  ZIEKTEKUNDE, rp kenen laaten onderfcheiden, egter, wanneer zy geene Bewerkingen verhinderen , niet voor Ziekelyk van het gemeen erkent worden; en ten 3de, in Hoedanigheden , welke volkomen kennelyk zyn, doch welke naderhand , of uit zig zelve, of door de te zamenloop van zekere Schadelyke Magten, in andereen verfchillende Ziektens verandert worden. §. XXXIV. Tot de verborge Ziekelyke hoedanigheden béhooren wel inzonderheid die GefleltenilTen der Vafte, of Vloeibaare deelen, welke wy van onze Voorouders hebben overgeërft , of in de Baarmoeder, of uit de Melk der Minne hebben verkreegen; en welke zig fomtyds na eenige jaaren , by zekere gelegendheden , door haar Uitwerkzels eerft laaten zien, daar zy van te vooren geheel verborgen waaren. De Ziekelyke gefteltenis tot den Steen der Waterblaas, tot de Longteering Ptifis pulmonalhy enz. zyn veeltyds eigen aan byzondere geflagten; niet zelden ontleenen wy voor de geboorte in de Baarmoeder, of even na de geboorte uit het Zog der Minne, het Venusfmet; terwyl deezenen nog veele anderen dikwerf een geruimen tyd verborgen blyven, de minfte nadeel niet doen aan de Gewondheid, en egter naderhand, inwerking B 3 ge-  *o HEELKUNDIGE gebragt zynde , hetzy door een meer gevorderden Leeftyd, of door de vereifchte Scha. delyke Magten, in waare, en de haar eigenaartige Ziektens, uitloopen. §. XXXV. Tot de Ziekelyke hoedanigheden , welke , offchoon kenbaar , geene Bewerkingen beledigen , zyn inzonderheid te brengen verlcbillende Ziektens zoo der Vafte, als der Vloeibaare deelen, welke wy reets in het Eerfte Deel als waare Ziektens verhandelt hebben. Dikwils is de Slapheid of Styfheid; de vermeerderde of verminderde Leevenskragt; de Verwydering of Vernauwing der Vaten en Holle deelen; de Vergrooting, Verklyning , Veranderde plaatsing, zamenhegting, of gedaante der Werktuiglyke deelen ; noch de Dunheid , Dikheid, Hoeveelheid, of Veranderde plaatfing der Vogten ; enz. zoo verre gaande, dat zy aanmerkelyk eenige Bewerkingen beledigen; doch naderhand kunnen dezelve,door de te zamenvloeijing van verfcbeidene deezer hoedanigheden, of door haar' aangroei, of ter gelegenheid van eenige werkende Schadelyke Magten, wel degelyk in ftaat won den om deGe7ondheid te benadeelen; waarom zy dus veel eerder den naam van ziekelyke Zaaden, dan van £iektens, verdienen. §. XXXVI.  ZIEKTEKUNDE, §, XXXVI. Eindelyk, de volkome kenbaare Ziekelyke boedanigheden onderzeilen niet alleen de tegenwoordigheid van Ziekelyke Uitwcrkzels, en dus een' Belediging der Bewerkingen; maar teffens ook, dat dezelve , of uit haar eigen, of door de te zamenloop van eenige Schadelyke Magten, in andere Ziektens overgaan; en zy beftaan in dezelve Geftelteniflen als die wy zoo even ( §. XXXV. ) aangemerkt hebben , doch alleenlyk meer afdwaalende gefteld van de Gezondheid. §. XXXVIL Wydersuit (fl.XXXV.en XXXVI.) volgt, dat de aldaar bygebragte, en zoortgelyke Tegennatuurlyke gefteltenisfen, voor Zaaden der Ziektens worden gehouden in een betrekkelyken zin, namentlyk, voor zoo ver zy geen of weinig nadeel aanbrengen, of voor zoo ver zy in opzigt tot voornaamer Ziektens, welke 'er uit onrfpruiten , 'er een gedeelte van uitmaaken. ■ Daar de Slapheid der Vafte deelen, en de ' waterige Dunheid der Vogten, dikwils eenigën tyd , zonder aanmerkelyke fchade, geleden worden, en dus in een volftrekten zin den naam van Ziekte niet voegen; daar worden zy , meer en meer toeneemende , eindelyk allernadeeligft, en leveren een' aaneenfchakeling van Ziekelyke gevolgen uit, B 4. ge-  st HEELKUNDIGE gelyk in het Eerfte Deel kan nagezien worden; en dus worden met regt de Slapheid der Vafte' deelen , en de Dunheid der Vogten, offchoon in het tegenwoordige niet nadeelig , voor pen' voorfchikkende Gefteltenis gehouden tot veierlye Ziektens. De Slapheid der Banden van een byzonder Gewrigt, offchponopzig zelfs genoomen voor een' Ziekr te gehouden , verdient insgelyks den naam van het Zaad eener Ontwrigting , omdat zy het Werktuiglyk geweld , noodzakelyk om dezelve te weegtebrengen, gemaklyker doed werken. Daar de Slapheid der Vafte deelen, de waterige Dunheid der Vogten, de Verwydering der Watervaten , enz. ieder op zig zelve in het Eerfte Deel voor een' Ziekte zyn gerekent, daar kunnen wy dezelve met even veel regt hier aanmerken als fje ziekelyke Zaaden van de verfcbillende zoor ten der Waterzugt. En dus vervolgens. $. XXXV1IL En het blykt ook, dat de tegennatuurlyke Zaaden der Ziektens, inzonderheid die van ( §. XXXVI.) , in de eige betrekking worden genoomen, als de eenvoudiger Ziektens tot de meer zamengeftelde. Want met het eigen regt, als wy in bet zoo even gegeeven voorbeeld (§. XXXVI1.) de Slapheid der Vafte deelen, en de waterige Dunheid der Vogten, als voorfchikkende Ge-  ZIEKTEKUNDE. 1% Geftelteniffentot de Waterzugt hebben aangemerkt, kunnen wy ook een ieder van dezelve een' eenvoudiger Ziekte noemen, waar uit de meer zamengeftelde, de Waterzugt, beftaat. Derhalven is het geen wonder, dat eenige Ziektekundigen veele Hoedanigheden onder de Oorzaaken der Ziektens hebben opgeteld, welke van andere als Ziektens zélve zyn befchreeven. Over de Geneezendé Kragten der Natuur, §. XXXIX. De Ziekte en de Dood zyn beiden natuurlyk aan den Menfch: nademaal in deszelfs wezentlykheid en beflaan de Voorgefchiktheid daar toe gehuisveft is, gelyk uit het i reets verhandelde overvloedig genoeg heeft gebleeken. De Menfch , alhoewel de Ziekte en de Dood hem natuurlyk zyn, heeft voor dezelve een afkeer. En, niet alleen zyn de Genees - en Heelkonft de Middelen , waar door men die algemeene Vyanden van het Menfchelyk geflagt tragt te keer te gaan; maar, gelyk de Zaaden van deZiekte en van de Dood in den Menfch zvn te vinden , alzoo bezit hy ook zyne eigene Leevens- en Gezondheids onderhoudende, B $ en  $4 HEELKUNDIGE en Ziekte verbeterende Kragten, welke met denalgemeenen naam van Geneezendé Kragten der Natuur Vires medicatrices Natura benoemt worden, en daar wy, in het Eerfte Deel, in de Verhandeling over de Ziektens uit het Vafte Leevendige, reets gewag van hebben gemaakt. §. XL. Deeze Kragten zyn geenfints gering, maar integendeel vermogender als de Genees - of Heelkonft. Zonder hulp van dezelve kan de Genees - of Heelmeefter weinig uitvoeren. En zoo veel als dezelve voordeel aanbrengen , zoo veel kunnen ook uit kragt van dezelve nadeelen ontfpruiten. Waar uit dan klaar blykt de noodzakelykheid , zoo voor den Genees-als Heelmeefter, om dezelve te verftaan; en dat wy met regt derzelver Verhandeling na die van de Zaaden der Ziektens laaten volgen , ja (gelyk beter blyken zal) dezelve voor een gedeelte onder de Zaaden der Ziektens zelve een' plaats geeven. §. XLT. Dan, de Geneezendé Kragten der Natuur beftaan in verfchillende Bewerkingen , zoo de Ziel als het Lighaam ingefchapen, waar van de algemeene en voorraamfte zyn: ten ifte, gelyk het Lighaam door de geduurige beweeging vernietigt word,  ZIEKTEKUNDE. *f word, en gebrekkig gemaakt, alzoo bezit het ook Kragten waar door het Verloorene herfield , en het Gebrekkige vergoed word. Ten 2de, dezelve Kragten, waar door de VoetZelen gekookt worden, en van den aart van ons Lighaam gemaakt, verbeteren , matigen , en veranderen de Ziekelyke ftoffe. Ten 3de, onze Natuur is gewoon de Onnutte ftoffe te ontlaften, of door de gewoone, of door ongewoone Ontlaftwegen, het geen zy ook volbrengt aan de Ziekelyke ftoffe. Ten ^de , de beweegende Kragten volbrengen niet alleenlyk alle de Bewerkingen in het Menfchen Lighaam, maar, geprikkeld zynde door eenige Schadelyke Magten, zyn zy ook gewoon zig daar tegen aantekanten, ten einde om het prikkelende en nadeelige te overwinnen. Ten yde, gelyk de Medegevoeligheid ter uitvoeringe van verfchillende Bewerkingen verëifcht word , alzoo is zy ook oorzaak, dat de Gezonde deelen mee het Beledigde te zamenfpannen, om het Nadeelige te ondertebrengen. Ten 6de, even als de Ziel een' bevatting heeft van het Gebrek of Ziekte, bezit zy ook haar' eigene Kragten, waar door zy zig tragt te redden. En eindelyk ten 7de, de ingefebape Kragt van aan het Ongewoone en Beledigende gewent te worden, zoo aangaande de Ziel, als het Lighaam, maakt een voornaam Genees-  HEELKUNDIGE neesmiddel der Natuur uit. Wy zullen een ieder van deeze byzondere Geneesmiddelen jn zoo veele afzonderlyke Afdeelingen verhandelen, en , na wy derzelver Voordeel hebben befchouwt, geduuriglyk by een ieder in 't by zonder derzelver mooglyk Nadeel laaten volgen; waar uit teffens blyken zal, in hoe verre de Geneezendé Kragten der Natuur voor natuurlyke Zaaden der Ziektens zyn te houden, Over de herjlelling van het Verlorene, en de vergoeding van het Gebrekkige, als Geneezendé Kragten der Natuur. §. XLII. Het Middel, waar door het Verlies van zelfftandigheid, zoo der Vloeibaare, als Vafte deelen, uit kragt der beweeging en wryvmg volgende, herfteld word, is de Voeding Nutritio, namentlyk die Bewerking , waar door uit de ingenoomene Voetzelen een1 Stofte word bereid, overeen koomende met den aart van onze Lighaams deelen, en waar door dezelve aan onze deelen worden toegevoegt, om de plaats van het Verloorene te vervullen. Nademaal nu uic gebrek van Voeding de Vafte deelen nood- za-  ZIEKTEKUNDE; $ zakelyk moeten vermageren en in zelfftandigheid verminderen , en de Vogten j be«' hal ven de vermindering, tot Verrotting moeten overgaan, blykt het klaar, dat de Voe-: ding een voornaam Behulpmiddel is om de Ziekte en de Dood voortekoomen. §. XLIIf Tot de Voedende Kragten * welke eigentlyk onder de Bewaarende of Vergoedende (§. CVil. i. D.) behooren, worden ook gebragt de zodanige, welke het Gebrekkige, hetgeen onze deelen, uit kragt van zekere Ziektens, ondergaan , te ver* goeden , en op een' byzondere manier te verbeteren. Welke Kragten inzonderheid uitfchynen by de Wonden , Beenbreuken, en Zweeren. Laaten wy de handelingen der Natuur by deeze Gebreken eens onderzoeken , opdat ons gezegde klaarlyk blyke. §. XLIV. Het is bekent, dat de Vergoeding der verloore zelfftandigheid by een' Wonde, Beenbreuk, of Zweer, en de Herftelling van het Gefcheiden Geheel, volftrekt en eenzgeen werk is van de Natuur; alhoewel zy naar den verfchillende aart deezer Gebreken verfchillende werkt, het geen wy zullen aantoonen. S. XLV, Een'Wond',Zweer,of Beenbreuk, meë  2* HEELKUNDIGS met een1 aanmerkelyfc verlies van zelfftan.' digheid, verëifcht ter Geneezinge, en voor de herftelhng van het Geicheiden Geheel j een' vergoeding van het Verloorene. Deeze Vergoeding kan niet anders befiaan dan in een' weder Aangroeijing der Verloorene zelfftandigheid, of in eenige andere Bewerking, waar door het nadeel van het verlies minder word. §. XLVÏ, Aangaande het vergoeden van het Verlies door een' Aangroeijing van een' zoortgelyke zelfstandigheid als de Ver* loorene; dit zien wy inzonderheid bewaarheid by de Beenbreuken en de Beenbederving s alwaar men niet zelden een aanmerkelyk verlies van Beenftoffe vergoed vind met een1 zoortgelyke. Doch het gevoelen der meefte Genees- en Heelkundigen, dat de verloore Vleefehzelfftandigheid by de Wonden en Zweeren zoude met nieuw Vleefch vervult worden, word thans tegengefpröoken door den Heer M. Fabre, in de Mem. de UAcad. Roy. de Chir. Tom. 4., uit welkers Verhandeling een voorde Nederduitfchers allernuttig!! Uittrekfel te vinden is in de Natuur - en Geneeskundige Bibliotheek van den Hoogleeraar E. Sandifort. 8. Deel. 2. Stuk. §. XLVII,  ZIEKTEKUNDE, § XLVII. Daar dan de verloore Been* zelfihndigheid vergoed word mee een' zoorÊgelyice Stofte, daar blykt ten klaarfte, dat de Been voedende of zoortgelyke Vogten, in de plaats van het verloore Been , met een grooter overvloed, of moeten toevloeijen of gemaakt worden, opdat *er een weezen , in vaftheid gelyk aan het Been , uit worde voortgebragt, het geen met de gefcheide Stukken van het Geheel naderhand een nieuw Geheel uitmaakt. §. XLVI1I. Die de Vleefchgroeijing ïni carnatio by de Wonden of Zweeren met verlies van zelfftandigheid ftaande houden, Hellen, dat de afgemeede of anderfints van een gefc heide Vaten , door de van agter aankoomende Vogten zouden uitgezet en vergroot worden; in waare Vleefchgreinen of heuveltjes veranderen; waar door eindelyk de Holligheid, door het Verlies van zelfftandigheid te weeggebragt, zoude vervult worden. Doeh een nader onderzoek he'eft geleert, dat dit zoogenaamd nieuw Vleefch alleenlyk beftaat in de uitzetting van den Vetrok, door de Wonde of Zweer van zyn fteunfel berooft zynde, en veelal meer tot nadeel, dan tot voordeel der Geneezing, ftrekkende. Ondertuflchen, offchoon de geftelde Vleefchgroeijing wierd aangenoomen, zoude  3© HEELKUNDIGE de zy geene waare Vergoeding of Vefnieu< wing van zelfihndigheid kunnen genaamr worden , tenzy 'er alleen een verlies van den Vetrok plaats had : daar beftaan alleenlyk voorbeelden, dat de verloore Beenzelfffondigheid als 't waare vernieuwt word; en tot nog onbreekt het aan bewyzen, dat het verloorene van een Spier, van de Huid, enz. waarlyk op nieuw is aangegroeit. S. XLIX. Opdat dan de Holligheid by de Wonden of Zweeren in de Zagte deelen s uit het Verlies van zelfstandigheid te weeggebragt, gelyk worde gemaakt, word 'er een ander Middel van de Natuur verëifcht. Gemelde Heer M. Fabre bewyfl (myns oordeels) met bondige redenen , en ontegenfpreekelyke ondervindingen j dat , het zy verre 'er een' Vleefchgroeijing verëifcht word, welke uit den grond opkoomende de Holligheid zoude vervullen, integendeel de hoogere Boorden der van een Gefcheide deelen, door de Verettering , zouden verdunt worden, als 't waare vermageren, en zig naar den grond der Holligheid fchikken; het geen verder by den Schryver zelve, of in het aangehaald Uittrekfel kan nagezien worden; terwyl wy ook in de Verhandeling over de Verettering als een Geneesmiddel der Natuur 'er meer van zullen zeggen. $.L;  Ziektekunde. 3i '§. L. De Herftelling of weder Vereenijging van het Gefcheiden geheel gefcbied op twederly rranier, namentlyk: de Boorden der vcheidinge worden met haare oppervlaktens by den anderen vereenigt en groeijen te zamen; of dezelve blyven van den anderen 'verwyderd, térwyl de Geheelheid eenigermaate berfteld word, Of door tuffchenkomft van een1 zoortgelyke zelfftandigheid, als weke 'er ontbreekr, of door een'.zekere verandering der zelfihndigheid , tuffchen de Boorden der bcheidinge gelegen. §. LL In een' gefneède Wonde, zonder Verlies van zelfftandigheid , onaangeziea derzelver < Boorden door dé ingefchaape kragt van Zamentrekking in het eerft ver van den anderen Wyaen -3 is de Natuur, indien zy niet belet word , gewoon, door eene waare te Zimengroeijing van de Wanden , de Scheiding des geheels te herftellen : want, na uit Kragt van de Ontfteekfng, als1 een gevolg van de Zamentrekking der gei feheide Vaten * en der daar uitvoortgebragtè Verltopping, de Verettering is te voorfchya gekoomen, houd,-daar door, de Zhmcntrekking op , en naderen de vorens v;in een geweeke Boorden tot den anderen,' welke, Piet haare oppervlakte.n& elkardc-r fakende,, •dooi' middel: vaa het voedend Vogt > ; er G geen;  3i HEELKUNDIGE geen uit dezelve uitvloeid, te zamen worden gelymt, en dus de Geheelheid vernieuwt* By de Beenbreuken , daar de afgebrooke Beeneindens elkander raaken i worden dezelve aan den anderen gelymt , door het uitgevloeid Been voedend Vogt, het geen door den tyd verhard, ja harder word als het Been zelve, en welk Behulpmiddel men de Beenweer Callus noemt. §. LIL Edoch in een'Wond of Zweer, daar een' aanmerkelyke hoeveelheid van het Geheel ontbreekt, naderen de van een gefcheide Boorden zelden zoo naby den anderen, dat zy kunnen te zamengroeijen; en derhalven word 'er een ander Middel verëifcht, opdat het Gebrekkige geheel eenigermaate vergoed word. Dit Middel beftaat in een' Uitdrooging en verandering in een byzonder Eeltagtig weezen van de rauwe en onthuide oppervlakte, welke zig tulfchen de gaapende Boorden der Scheidinge des geheels bevind. Dit Eeltagtig weezen word Litteken Ckatrin genaamt; en begint dan eens uit den omtrek voortgaande naar het midden, en dan weder uit het midden zig [trekkende naar den omtrek; terwyl deeze Uitdrooging enVereelding word voortgebragt, omdat de opene Vatjes in de onthuide oppervlakte, en door de geduurige mtlekking van haaf  ZIEKTEKUNDE. 3 j haar ingehoude Vogt nedervallen, en door de aannaderende Kanten zamengedrukt worden, en dus, haar'holligheid verliezende, te zamengroeijen. Betreffende de Beenbreuken of Beenbederving met een aanmerkelyk Verlies van zelfftandigheid, (trekt het eir gen Middel, welk het Verloorene vergoed (§. XLVlf.) insgelyks. tot de Vereeniging van 't geheel, gelyk wy gezegt hebbed'. : §. LUI. j Wyders, behalven de gemel» de , zyn 'er nog verfchillende Middelen s waar van zig de Natuur, in byzondere gevallen, ter reddinge van het Gefcheiden geheel , bedient. By de Bekkeneelsbreukeri met Verlies van zelfftandigheid, of by de opening na de Trepan agte, rgebleeven, ondervind men duidelyk , dat het Vetvlies , gelegen in het Tafelfcheldzel Diplót, uit de Randen van het beledigd Been uitgroeita en eindelyk de .geheele opening met eens nieuwe zelfftandigheid vervult, welke dan eens week blyft, en dan in hardheid gelyk aan het Been word. Indien de oppervlakte van het Been van haar Beenvlies is berooft , dan ziet men,. door een' Uitgroeijing van den Vetrok uit de Beenzelfftandigheid, in gedaante van kleine Vleefcbheuveltjes, het geheel ontbloote Been eindelyk bedekkende 3 de fchade van het verloore Been-, C 2 yficj  34- HEELKUNDIGE vlies vergoeden ; met welk als 't waare nieuw Beenvlies de bovengelegene deelen zig vereenigen, en te zamengroeijen. Zonder twyfel is ook eene Aangroeijing, ten minften Uitzetting van het Vetvlies, het xMid'del van de Natuur, by holle Wonden of Zweeren ,daar, onaangezien de Verdunning en Vermagering der Wanden (§. XLIX.), fcherpe, verftoppende, en ingepakte  ZIEKTEKUNDE. fe Vogten te kooken, teverftompen, opte* joflen, en uitgang te bezorgen; maar zy is het voornaamfte Middel tot de aangehaalde Verdunningen Vermagering van de hoogere Boorden der holle Wonden of Zweeren (|. XLLX.), en tot de AfTcheiding en Uitwerping van het Doode, van het Bedorvene, en van het Tegennatuurlyke, of Vreemde. §. LX. Uit het gelegde ( §.CCCCLXUX i. D.) aangaande de Verettering, en ($. LVL en LV1I.) aangaande de Kooking, blykt, dat de eerfte een' Belediging onderftelt der Vafte deelen, uit kragt .deezer Bewerking , het geen aan de laafte niet eigen is. Zoo dat de Verettering van een heet Gezwel wel de Ontfteeking wegneemt, doch dezelve noodzakelyk in eene andere Ziekte, namentlyk in een Ettergezwel doed veranderen; daar integendeel een heet Gezwel, door de Kooking, volkomen mogelyk word geftelt te geneezen, en düs met de Verdwyning (§. CCCCLVlh i. D.) eene juifte overeenkom ft heeft. (j. LXL De Verettering verdunt en vermagert de hoogere Boorden van de holle. Wonden, of Zweeren , doet dezelve tot den grond, en tot elkander naderen: want (behalven dat, door de Verettering, de Ont-  4* H ËÊLKU^ÖrGE Ontfteeking, waar in de Zwelling en da$ een gedeelte de meerdere hoogte ■van de Kanden boven den grond beftaat;, wy.\t), word, door dezelve, de Vetrok jiset depzelts ingehoude Ve::, waarin voornameiitlyk de reden is gelegen der hogere Manden, verteert, en verfmolten ; en dus moet hier noorJzakelyk uit volgen, dat de Bolligheid der Wonde of Zweer, naar maate der Vermagering van derzelver Boorden, minder word, en dat, zoo veel als de Boorden dunder worden en tot den grond geraaken, zy ook naar den anderen naderen, nademaal de Huid of andere deelen, even zoo ■veel als het Vetvlies met deszelfs ingehoude Vet verteert word, even zoo veel minder hebben te bevatten, en dus, indien'er een Scheiding des geheels in plaats heeft, de afihnd der van eengefcheide Boorden moet vermindert worden. §. LXH. Door de Verettering word het Doode van het Leevendige, en het Zieke of Bedorvene van het Gezonde, afgefcheiden. De doode Korften by een'Verbranding, of liet Koudevuur, en de gepletterde , door fcherpe Vogten, of anderfints verknaagde, deelen, zyn voornamentlyk haare Affcheiding van het Gezonde verfchuldigt aan de Verettering, omdat zy eensdeels door den Etn  ZIEKT E K U N D E. & JEtter verweekt worden, en anderdeels , om* dat , door de kragt der Verettering , den zamenhang van dezelve met het-Gezonds .vernietigt" word» - §. LX [II, En eindelyk door de Verette* ring worden de deelen van het Vreemde, het geen haar prikkelt en beledigt , ontheven. Een ftuk Glas, een Splinter, een afgebroofce Beénftuk, enz. door de Kunfl niet kunnende ontlaft worden ,- maakt de 'Veretteren^ los, omdat zy de deelen , waar in deeze Vreemde weezens zyn ingehe^n, doet fielten ; waarom niet zelden , in zoortgelyke gevallen, een Ettergezwel word te weeg'^ebragt, in welkers ingehouden Etter het Beledigend weezen gevonden word. §. LXIV. Wy hebben dan gezien, dat. de Kooking en Verettering twee ' voornaame Geneesmiddelen zyn van de Natuur- E*"ter zyn zy geen van beiden bevreid van aïdeelige gevolgen, en behooren dus, ia èt;u opzigte, tot de Zaaden der Ziektens. De Kooking, (behalven, dat zy, onvdmaait gefchiedende, niet air de verpoppende Voeten, maar dik wils alleenlyk het dunfte *ar van oploll, en dus dikwils een' OntfieeJaogtot Verharding doet overgaan), is inz^tfarJieid Jaadeehg in opzigt van -derzelver ge- woo-  44 HEELKUNDIGE woone gevolgen, de vereifchteOntladingdef in den Omloop gebragte Ziekelyke ftoffe, doch waar van in de volgende Afdeeling. En wat aangaat de Nadeelen, welke uit kragt der Verettering kunnen ontftaan, blyken te duidelyk uit (§.CCCCLXIV. tot §. CCCCLXX. ï. D.)j om hier herhaalt te worden. iSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSS! Over de Ontlafting der Ziekelyke ftoffe als een Geneesmiddel der Natuur. %. LXV. Het is niet genoeg , opdat dë Gezondheid en het Leeven blyven volharden, dat de Vergoedende of Bewaarende Kragten geduuriglyk het Verloorene, zoo der Vafte als der Vloeibaare deelen, herftellen; maar dewyl de afgefleete en buiten gebruik geraakte deelen onnut en nadelig zyn, word 'er insgèlyks verëifcht, dat zy ontlaft Worden buiten het Lighaam. Verfchillende Werktuigen worden daar toe in het Menfchen Lighaam gevonden, welke met den algemeenen naam van Ontfangbakken en Ontlaftwegen van het Onnutte Emmiïorm benoemt worden , en welke door de Ontleedkunde genoeg bekent zyn. Even zoo veel als de Natuur het Lighaam daar langs« yars  ZIEKTEKUNDE. 4? van het onnut gewordene ontlast, gebruikt zy dezelve ook ter Uitwerping van de Zie* kelyke ftoffe, welke of in ons Lighaam gemaakt word , of van buiten daar in word aangebragt. Terwyl ook de Natuur zig fomtyds niet te vreeden houd met de natuurlyke en gewoone Ontlaftplaatfen, maar integendeel geheel ongewone of tegennatuurlyke verkieft. §. LXVI. In de Ontlafting der Ziekely-' ke, en de Kragten der Natuur geweld aandoende, ftoffe, beftaat de voleindiging van de Kooking ($. LVI.) en het wiffelvallie Oordeel (§. LVIL). §. LXVII. Te regt word het wiffelvallïg Oordeel dus genaamt, als ook geheeten ftryd der Natuur: want onder deeze Bewerking ftryden als 't waare de Ziekelyke ftoffe en de Gezondheids maakende Kragten onder den anderen om een' onzekere overwinning. Indien de Natuur de Ziekelyke ftoffe ontlaft* dan bereikt zy haar doel, en word overwin! fter ; doch, wanneer de Ziekelyke ftoffe haar vermogen overweldigt, dan verliest zy den ftryd ten nadeele van haar onder* werp. §. LX VIII, Dan, de Ontlafting der Ziekelyke  £6 HÏELKU NDIGK lyke (toffe gefchied (gelyk wy gezegt hebben) ot door gewoone, of d >or ongewoo* ne en tegennatuurlyke, Ontlaltpiaauen. ■ §. LXiX. De gewoone Ontlaftplaatfert zyo die Werktuigen, waar mede het Men* fchen Lighaam, ter ontf-mging en uitwerping voor de Onnutte of Ziekelyke ftoffe * voorzien is; als die , welke geïchikt zyn voor de groove Uitwerpfèls, voor de Pis, voor de onzigbaare Doorwafeming, enz. En gevolgelyk als de Natuur ,de Ziekelyke ftoffe, die de Koorts, een' Ontfteeking, of eenige andere Ziekte maakt, door de gemelde Wegen afleid, dan bediend zy zig van de gewoone of natuurlyke Ontlaftplaatfen. §. LXX. En de ongewoone of tegennatuurlyke Ontlaftplaatfen worden genaamt die geenen, welke de Natuur voor zig zelve maakt, en daar zy de Ziekelyke ftoffe langs een weg ontlaft, die geheel aan den ftaat der Gezondheid oneigen is. Indien, in een'Volbloedigheid, de Natuur zig van het overvloedig Bloed ontlaft langs een' opengeberfte Slagader of Ader, en dus hier of Eiders een' Bioedftorting te weegbrengt; of dat, by eene heete Koorts, de Ziekelyke ftoffe m het een of ander deel word nedergezet,'een' Ontfteeking eh .Ettergezwel te  ZIEKTEKUNDE. 4? Weegbrengt, en daar langs, het Gezwel opengebrooken zynde, het Ziekelvke Word uitgeworpen; enz.; dan worden 'er ongewoone en «tegennatuurlyke Ontladingen ver* oorzaakt. Én gevolgelyk zoo menigmaal de Natuur op die wyze te werk gaat, zoo menigmaal veroorzaakt zy, om haar doel te treffen, eene andere Ziekte, in aart en.uitwerkzels onderfcheiden van die geenen, welke zy beoorloogt. §, LXXr. Wyders, alhoewel de Öntlas"* ting der Ziekelyke ftoffe , hetzy door de gewoone, of vreemde Ontlaftplaatfèn, altoos is en blyft een Geneesmiddel van de Natuur ; nogthans is in dezelve het Zaad van veelerlye Ziektens gelegen. En deeze zyn voornamentlyk afhangende van een tweederly oorfprong : ten ifte , van de veranderingen , die de Ziekelyke doffe op de gewoone Öntladwerktuigen maakt ; eri ten 2de, van den aart en eigenfchappen der Ziekte, welke als een natuurlyk gevolg uil kragt van de vreemde Ontlading en Ontlaltplaats ontfpruit. i LXXII. Omdat de Ziekelyke ftoffe tot deeze of geene Ontladpiaats word bewoogen, moet noodzakelyk aldaar byzonderlyk de toevloed der van agter aankoomende Vogten vermeerdert worden, en de uitwerpende D Buh  4<3. HEEL K U N D I G E Buizen, die de Ziekelyke ftoffe of eerft in een Ontfangbak, of onmiddelykuithet Lighnam ontlaften, moeten, naar maate van de vermeerderde toevloed, boven den ftaat der Gezondheid verwyderd worden; waarom 'er niet zelden by de Ontlafting en Uitwerping der ziekelyke Vogten een aanmerkelyk verlies van gezonde is verzelt. Indien de Natuur de Ziekelyke ftoffe afzent nanr den Darmbuis, opdat zy langs den weg der groove Uitwerpzels zoude ontlaft worden, dan word de toevloed van Vogten tot de uitleidende Buizen, in de holligheid der Darmen uitziende, vermeerdert, en deeze Buizen vervvydert, waar uit menigmaal een allerhevigfte Buikloop Diarrbjcea, het Bloed van zyn' Wye beroovende en den Lyder ongemeen verzwakkende, word te weeggebragt. Wanneer de Ziekelyke ftoffe word afgefcheiden door de Nieren, om langs deOntfrft wegen der Pis uitgeworpen te worden; of door de wegen der Onzigbaare Doorwafeming; dan kan hier het gevolg der Ontlasting zyn een overvloedig piffen of zweeren. Én dus vervolgens. Niet minder lyden de Ontlaft wegen van den aart der Ziekelyke en. inzonderheid Scherpe ftoffe: want (behalven , dat zy door haare Scherpte dezelve prikkelen, en dus de beweeging eri toevloed der Vogten meer en meer vermeerderen), verknaagen zy dezelve, veroorzaa- ken  ZIEKTEKUNDE. $9 ken Onthuidingen, Ontfteeking,, Zweeren, Bloedftortingen, enz.; waar uit, naar de byzondere [aangedaane deelen, byzondere gevolgen, gelyk in opzigt tot de Ontlafting door dén Stoelgang een Bloedloop JDyfenteria, tot die langs de wegen der Pis de Koude Pis Stranguria, en zoortgelyken. §. LXXIÏÏ. En eindelyk de Ziektens , welke uit kragt van de vreemde Ontlaftplaats, welke de Natuur voor zig zelve bereid, ontfpruiten, zyn menigvuldig, en inzonderheid onderfcheiden naar de byzondere aangedaane deelen. Indien zig de Natuur van het overvloedig Bloed, in de Volbloedigheid, ontdoet, of door de Ontfluiting ((j.'CXXVI.) de Gaaping (v.CXXVil.) of Scheiding des geheels (§. CXXVill. ï. D.)s dan is dikwerfeen' aanhoudende en nadeelige Bloedftorting het gevolg, inzonderheid indien 'er. een' Scheiding des geheels in een aanmerkelyk Bloedvat plaats heeft. Wanneer de Bloedsontlafting gefchied langs de Vaten der Longen, dan .word 'er niet zelden een' Longtering uit voortgebragt. Daar een uitwendig Ettergezwel een' Ontlafting der Ziekelyke ftoffe bezorgt, en voor een grooter een minder kwaad in de plaats ile't, daar is hetzelve in de. inwendige deelen 9 D 2 waar  ?d HEELKUNDIGE waar uit zig de Etter niet naar buiten kan ontladen, veeltyds verderfelyk; hetgeen genoeg, uit de befchryving der Nadeelen van de Verettering, in het Eerfte Deel, heeft gebleken , en daar uit zyn ook genoeg bekent de eigene gevolgen van het Ettergezwel. Tot de Nadeelen uit de Kooking, uit het Oordeel, en de Ontlading, kunnen nog gebragt worden de Vogtsvèrplaatfing, de onvolmaakte Scheiding en Ontlading der Ziekelyke doffe, beneïens nog eenige andere gevolgen; doch dezelve hangen voornamentlyk af van de hoedanigheid deezer Bewerkingen, namentlyk van de meerdere of mindere Beweeging, waar uit dezelve ontdaan; waai om wy deeze dan overlaaten tot de volgende Afdeeling. Over de Btwcegings- of Leevenskragt, als een Geneesmiddel der Natuur. %. LXXIV. De ingefchaape Leevenskragt ($. XCVii. i. D.)ftrekt niet alleenlyk ter voortbrenging van alle de onderfcheidene Bewerkingen , welke in een gezond Menfchen Lighaam plaats htL ben, maar ook, om, gepnkkelt zynde door eenige Ziekelyke ftoffe, en, daar door, opgewekt zynde, als 't waa-  ZIEKTEKUNDE. ;K 't waare de Middelen te beraamen, en in 't werk te ftelJen, om haar Onderwerp tegen de Belediging te befchermen, of , reets 'er door aangedaan zynde, daar van te bevreiden. §. LXXV. Gelyk de Leevenskragt de oorzaak is van alle de Bewerkingen, welke in het Menfchen Lighaam, volgens den fraat der Gezondheid, gefchieden, alzoo is zy ook, opgewekt zynde door eenige Schadelyke Magten, het beweegrad van deGeneezende Kragten der Natuur; en gevolgelyk zyn alle de byzondere Uitvoeringen, welke wy van (§. XLIL) tot hier toe verhandelt hebben, daar uit oorfprongkelyk, §. LXXVI. En indien niet de Lee*v-ens- of Beweegingsrragt geduuriglyk de wagt hield, om de menigvuldige Beledigingen, te keer te gaan, dan zouden noch de Gezondheid, noch het Leeven, nau wlyks eenigen tyd kunnen beftaan. Laaten wy dan de wyze, hoe de aangeprikkelde Leevenskragt ten nutte van haar Onderwerp te werk gaat, met wat meerder ernfl befchouwen. $. LXXVII. Het is eigen aan alle deelen met Leevenskragt begaaft, dat zy, geprikkelt wordende door eenige Schadelyk, Magten , zig raffer en geweldiger be weegen, en D 3 dat  *z HEELKUNDIGE dat dus die Bewerkingen, welke van de BVweeging afhangen, ook evenreding rafter en geweldiger gefchieden ; ja daar worden Beweegingen en Bewerkingen uit gebooren, welke , alhoewel aantemerkcn als. Geneesmiddelen der Natuur, op zig zelfs genoomen tegen de wet der Gezondheid zyn. Zoo haaft worden niet de Wanden van de Maag, of door de hoeveelheid, of door den aart van het ingenoomene, geprikkelt, ofzybeweegen zig fterker en geweldiger, ten einde het Nadeelige te ondertebrengen, of in den Darmbuis te ontlaften; terwyl ook menigwerf de Beweeging der Maag tegen natuurlyk word, namentlyk zoo, dat zy in de plaats van het Schadelyke langs den gewoönen weg voorttebeweegen , hetzelve langs den Slokdarm en den Mond weder ontlaft, verdienende deeze Uitbraaking, offchoon op zig zelfs genoomen voor een* Ziekte te houden, met regt den naam van een heilzaam Geneesmiddel der Natuur. Indien 'er eenig Vreemd weezen, of een fcherp Vo,;t, in den Luchtpyp tegenwoordig is, dan woid deszelfs Leevenskragt daar door geprikkelt, en de Luchtpyp in een Stuip of Krampagtigè Beweeging gebragt, waar door de Lucht met een fterk geweld word nitgeblaazen , opdat, daar door, het Beledigende langs den Mond zoude uitgeworpen  ZIEKTEKUNDE. n worden, welke Bewerking bekent Maat met den naam van Hoeft Tuffis. Of zoo menigmaal de Reukzenuwen in de-Holligheden der Neus geprikkelt worden, en dus haar Leevens- of Gevoelskragt word opgewekt, trekken zig de Neusgaten tezamen, enblaazen de Lucht met geweld uit, om daardoor hetBeledigende te ontlaftenjiet geen menNiezing Sternutatio noemt. En dus vervolgens. S. LXXVIIL De opgewekte Leevenskragt is het beweegrad van de Geneezendé. Kragten der Natuur, namentlyk in betrekking tot het Lighaam : nademaal alle Bewerkingen daar van in Beweeging beftaan. De Bereiding der ingenoome Voetzelen, en daar uit de Vergoeding van het Verloorene, beftaat in de Beweeging of werkende Leevenskragt der daar toegefchikte Werktuigen. De oorzaak der vermeerderde Toevoer van Beenvoedende Vogten, opdat daar door de verloore Beenzelfllandigheid zoude vergoed worden, of de van een gefcheide Beenderen aan den anderen gelymt, is toetefchryven aan de vermeerderde Beweeging of meerder werkende Leevenskragt van derzelver bereidende of aanbrengende Vaten , aangeprikkelt door de Belediging van het Ziei%e Been. De Verettering, waar door de hoogere en van een gefcheide Boorden der WonD * dsn  S4 HEELKUNDIGE den of Zweeren verdunt worden, en naar den grond en tot den anderen naderen, is niet anders, dan het gevolg eener geweldiger Beweeg'ng op de verdoppende Vogten in de gemelde Boorden, door de Zamentrekking der afgefneede of anderlints van een gefcheide Vaten te weeggebragt; waar door de flilftaande Vogten opgelod, en de verdopte deelen , inzonderheid den Vetrok , vernietigt worden. Uit de vermeerderde Leevenskragt en toevloed van Vogten •word den Vetrok uitgefpannen , om de ydele plaats in de holle Wonden of Zweete vervullen, wanneer het door de Vermagc* ring van derzelver hoogereBoorden niet kan gefchieden. En de Kooking van de ziekelyke Vogten, beneffens de daaruit voortvloeiende dryd der Natuur , en de Ontlading van het Beledigend weezen, beftaan insgelyks in een vermeerderde Leevenskragt der door de Ziekelyke ftoffe aangedaane deelen,. S. LXXIX. Het grootfle Middel der Natuur, waar door de Kooking, of Verettering, het WnTelvallig Oordeel, en de Af-i fcheiding of Ontlading van het Beledigende, afnangen , is de Koorts Fehris. Dezelve fcedaat, gelyk wy reets(§.CCCCLH. i.D.) gezegt hebben , in een' vermeerderde Beweeging des geftels van den omloop der  ZIEKTEKUNDE. j$ Vogten Syftema circulatorium , onderftelt dus een' meerdere werking van het Hart en het Slagaderlyk geftel op de ingehoude Vogten, een' vermeerderde Warmte, beneffens een' vermeerderde inwendige Beweeging in de Vogten. §. LXXX. Daar de ingepakte Vogten de deelen met Leevenskragt begaaft prikkelen en uitfpannen, daar verwekt de getergde Leevenskragt een' vermeerderde Beweeging en toevloed van Vogten naar het Beledigd deel, de Warmte word inzonderheid aldaar vermeerdert, en dus de ftilftaande Vogten of opgeloft, en onder den omloopenden Hoop der Vogten gebragt, of door het geweld worden de bevattende deelen insgelyks vernietigt, te zamen vermengt met de'ge» kookte Vogten, en in een'holligheid, uit de vernietigde deelen zamengeitelt, uitgeftort; en dus de Kooking of de Verettering gemaakt. Indien de ziekelyke Vogten, hetzy alvorens uit een' byzondere plaats door de Kooking losgemaakt en ontbonden, of het zy anderfints, in den omloopenden Hoop der Vogten tegenwoordig zyn , dan is de Koorts, te weeggebragt door de prikkeling van het Nadeelige, het Middel, waar van zig de Natuur bedient, om de zondigende Vogten, te dik zynde, te ontbinden, ofte; & $ fcherp  56 HEELKUNDIGE fcherp zynde, door dezelve te vermengen met de zagtere Vogten, teverftompen. In de Koorts beltaat het Wittel vallig Oordeel, of de Stryd der Gezondheids maakende kragt van de Natuur met de Ziekte: want dezelve overwint de Ziekelyke ftoffe door dezelve van aart te doen veranderen , of bezorgt dezelve een uitgang buiten het Lighaam, ten minften buiten het geftel des Omloops, door inzonderheid derwaarts de ktagt haarer Beweeging, en den aanvoerder Zondigende ftoffe, byzonderlyk te bepaalen; of de kragt der Natuur bezwykt voor de Ziekelyke ftoffe , wanneer me Ziekelyke Vogten op nieuw in haar loop gefluit wor,den, even zoo wel, als dat zy door gebrek van Beweeging niet vermogende genoeg-worden voortgeperfr.; waar uit de mogelykheid blykt van de VogtsverpJaatfing Metajlafis uit vlak aan den anderen tegengeftelde oorzaaken , namentlyk uit. een' verminderde zoo wel als uit een' vermeerderde Beweeging. En niet ze'den veroorzaakt de te fterke werking van het Zenuwgeftel tegen de beledigende Kragten een' allerhevigfte Pyn , Krampen, en Stuipen; terwyl ook een' hevige Braaking, Niezing, Hoeften, enz. uit de getergde Leevenskragt, ten einde om het Beledigende te ontladen, haar eigenaartige Gevolgen en Nadeelen hebben; alle welke ter beter bevoegde piaatfe zullen blyken. Over de Kragt der Medegevoeligheid, ah een Geneesmiddel der Natuur. §. LXXXVL Opdat de verfchillende Bewerkingen, waar in het Leeven en de Gezondheid des Menfchen Lighaam bef taan, gefchieden , is de Medelydendheid of de Medegevoeligheid, zoo der gelykflagtige, als der  ZIEKTEKUNDE. 61 der verfchillende deelen , noodzac 'yk ; gelyk wy in het Eerfte Deel g toont hebben. En niet minder word deze;/e verëifcht in de beietting of beoorkgiog der Ziektens. $. LXXXVII. Alle de byzondere aangehaalde Uitwerkzels der getergde Leev enskragt zonden te onvermogende zyn, ter uitvoeringe van het Geneezings werk der Natuur, indien niet de Gezonde deelen, als 't waare metMedelydenaangedaan zynde, het Beledigde te hulp kvvaamen. Daar zou ie noch een'geneezendé Braaking, Hoeibng, noch Niezing, ontftaan, tenzy verfchillende Spieren, tot deeze Bewerkingen nodig, en uit de Ontleedkunde bekent, door de Belediging van de Maag, Luchtpyp, of van de Neus, wierden aangedaan, en tot werken bewoogen. De Kooking, de Verettering, noch de Ontïafting der Ziekelyke doffe beneffens een vermeerderde toevloed van Vogten tot een byzonder deel, zouden gefchieden, tenzy uit de plaatfelyke Prikkeling door de Medegevoeligheid, het geheele Vaatgeftel zig meerder beweegde; waar in (gelyk wy gezegt hebben) de Koorts, de bronader deezer Uitvoeringen , beftaat. En de waakende Leevenskragt beftaat veelal in de Kragt der Medegevoeligheid: want, dat de Traan  6% HEELKUNDIGE Traanklier by een' Belediging van den Bol van het Oog een' meerdere hoeveelheid Traanen affcheid en uitdort, is nergens aan toeeefchryven, dan, dat derzelver Leevenskragt mededeelt in de beledigde Leevenskragt des Oogbols. §. LXXXVIIf. En wat betreft de Nadeelige gevolgen, welke uit de getergde Medegevoeligheid fomtyds kunnen ontfpruiten , dezelve koomen overeen met die der Leevenskragt (§. LXXXlV. en LXXXV.) nade.maal de Medelydendheid (gelyk wy ( §. CLXXXXI. i. D.) gezegt hebben) niet anders beftaat, als in de Leevenskragt aller byzondere deelen in het gemeen genomen. Het is aan de Medegevoeligheid, waar aan wy de oorzaak der Pyn, Stuipen en Krampen moeten toefchryven , welke naar het beledigen alleenlyk van een* kleine Zenuw ontfpruitert. De Perfingen tot den Stoe1gans' Tenefmi, by Lydersaanden Blaasfteen onderhevig, worden veroorzaakt, omdat de tiitperfende Spieren van den Aars mededeelen in de getergde Leevenskragt van den Hals der Blaas, door den Steen. De Pyn, Ontfteeking, Verdikking, en Verderving, tot opeen verren afdand van de beledigde plaats, by een' Kwetfing van een1 Zenuw of een' Peezige uitbreiding, zyn haar oorfprong ver- fchuh  ZIEKTEKUNDE. 6% fchuldigt aan de Prikkeling en vermeerderde Beweeging van het Zenuw- en Vaatgeflel, door de Medegevoeligheid van de Beledigde aan de verder afgelege plaats medegedeelt. En dus vervolgenF. SSSSSSSSSSÖSS®ÖSSSJS!SSSiS$SSSS©JSi Over de Geneezendé Kragten der Ziel. §. LXXXIX. Het Menfchen Lighaam is niet alleenlyk begaaft met Middelen, waar door het zig tegens de Ziektens aankant , maar ook zelve de Ziel. De moeijelyke of onaangenaame Bevatting van een dreigend of tegenwoordig Kwaad, of de Geheugenis aan het voorledene, beweegen den Menfch om hulp te zoeken, hetzy door de vermeiding der bekende oorzaak van het Beledigende , of door het gebruik van een Hulpmiddel tegens de Belediging, door de Ondervinding, de Reden, ofanderfints uitgevonden. En behalvendat, worden 'er, de Ziel beledigd zynde, onderfcheidene Bewerkingen in de deelen aan haare regeering onderworpen, verwekt, waar door zy hulp verkrygt. Laaten wy deeze wat klaarder ontvouwen. §. CX. Om te bewyzen , dat de beledigde Ziel, door de onaangenaame Gewaar-, E wor*  6$ HEELKÜ N D; I G E wording van het Beledigende, of door êer Herdenking aan het voorgaande het geen haar beledigt heeft, den Mensch aanprikkelt om hulp te zoeken, en aantewenden, hebben wy niets van noden, dan gade te flaan het geen de Ondervinding ons diesaangaande aanhoudend leert, zoo wel by den onkundigften als by den geleerdften. Wie word 'er met eenige Ziekte aangedaan, waar van hy gevoel of be wuftheid van het Gevaar heeft, welkers Begeerte niet te gelyk gaande word gemaakt om er van geholpen of bevreid te worden ? Die Begeerte dringt den Lyder om Zig te vervoegen by den Genees - of Heelarts, of gebruik te maaken van het een of ander, volgens zyngedagten, goed Geneesmiddel; ja in deeze ingefchaape Begeerte of Gemoedsdrift is het Beginfel der Genees- en Heelkunde voornamentlyk gelegen, gelyk een ieder genoeg bekent is. En wie, welkers Ziel geheugt, dat deeze of geene zaak hem van te vooren eenige Ziekte heeft aangebragt, voelt zig niet geneigd om de oorzaak daar van, indien dezelve hem bekent is, te vermeiden. §. XCT. De Bewerkingen, welke uit kragt der beledigde Ziel ontfpruiten, beftaan inzonderheid in de eigenzelfs Beweegingen der bpieren,anderfints aan onzen Wilonderfchikt; het  ZIEKTEKUNDE. 6j het geen inzonderheid blykt in de menig-* vuldige Stuip - ofKrampagtige Beweegingen der Spieren, gefchikt tot de vrywillige Beweeging, by een' benauwde, pynelyke, bedroefde , toornige Zie;, enz. En welke Stuipof Krampagtige Beweegingen niet zelden zig aankanten omhetPyn verwekkend weezen te ontlaften; om, in de Benauwdheid met ftoffe, de Benauwende ftoffe voortteperfen of uittedryven; of, om, in de Droefheid, of Toorn, enz. blyken te geeven der Ziekely» ke toeftand. En dus vervolgens. §. CXIL Tot de Geneezendé Kragten ^ welke uit de Ziel ontfpruiten, moeten vooral niet vergeeten worden de Walging en Afkeer van Schadelyke zaaken, en de Luft en Begeerte naar Nutte en als Geneesmiddelen aan te merken zynde zaaken, welke fommige Menfchen, zonder reden er voor te hebben, in zig zelve ondervinden; nademaal, door alleenlyk deeze Aandoeningen optevolgen, dreigende Ziektens worden afgeweert* en tegenwoordige geneezeo. Niet zelden ontmoeten de Geneesheeren in Lyders , by wieneen' Rottende of Verrotte ftoffe in de Eerfte Wegen tegenwoordig is , datzy eenAfkeer en Walging hebben van alle Voetzelen, welke tot Verrotting overgaan, en integendeel een' Begeerte naar alle die geenen ^ welke verzuuren ; of by Lyders aan hes E % Zuur  66 HEELKUNDIGE Zuur onderhevig, dat zy boven al geneigt zyn tot het gebruik van Aardagtigeen Zuuropflurpende Voetzelen of zaaken; waarlyk Aandoeningen, die als 't waare den Geneesheer de Geneefings oogmerken zelve voorfchryven , zonder dat nogthans de Lyder eene andere reden zyner Afkeer of Begeerte weet te geeven, dan dat fommige hem aan zyne Smaak onaangenaam zyn, waar in de Slokdarm en de Maag fchynt toeteflemmen, wanneer zy by derzelver ontfanging buitengewoon worden bewoogen, ja zelfs aileenlyk door de gedagten, orn 'er zig door een" Braaking van te ontladen; en datzy integendeel andere begeeren, omdat zy haar voor de Smaak aangenaam zyn , en welke ook dan door de Maag worden ingehouden. §. XCIIL Alle deeze Bewerkingen of Aandoeningen , inzonderheid (§. XC1. en §. XCII.), fchynen meer voortekoomen uit een' eenvoudige Inflelling der Natuur InJlindus Natura-i als uit overleg, het geen reets duidelyk heeft gebleken uit de Voorbeelden , welken wy hebben aangehaalt. De bygehragte geweldiger Beweeging der Spieren gefchied niet omdat de Lyder dezelve nodig acht, nadien zy tegen willig gebeurt 3 enhy dezelve niet fluiten kan; en even zoo min is hy vermogende, om de gezegde Afkeer of Begeerte 3 beneffens de daar aan op vol-  ZIEKTEKUNDE. 6? volgendeen gedienftige Hoedanigheden van de Smaak, van den Slokdarm, of van de Maag, door de allerfynfte redenkaveling , of bepaling van den "Wil, te veranderen. XCIV. En deeze Geneeskragten der Natuur uit de Ziel hebben even zoo wel, als die van het Lighaam, fomtyds Nadeelige gevolgen , en zyn dus ook in dat opzigt voor Zaaden der Ziektens te houden. Dezelve beftaan voornamentlyk in de Uitwerkzels der geweldiger Beweeging van die Lighaams deelen, welke aan de Betragtingen der Ziel onderworpen zyn, en koomen dus overeen met die der getergde Leevenskragt; terwyl zy ook uit de Verhandeling over de Kramp genoeg zullen blyken. OndertufTchen in het volmaakter vermogen van denken, en dus meerdere overtuiging van een' dreigend of tegenwoordig Kwaad, in den Menfch, als in de onredelyke Dieren, is veelal de oorzaak gelegen van het meerder Gevaar der zelve Ziekte by den eerften , als by den haften: waarom inzonderheid de Proefneemingen wegens de Dodelykheid der Wonden , op de Beeften genoomen, niet overcebrengen zyn tot den Menfch: daar een' zekere Wonde in een Beeft geneezen word, daar kan zy in een Menfch dodelyk zyn in opzigt van de Toevallen, welke uit kragt E 3 van  63 HEELKUNDIGE van de Ziel, door de bewuftheid van het Gevaar, noodzakelyk moeten volgen. W ^%ê*%£%É?%# V Over de Gewoonwording aan het Beledigende , een Geneesmiddel der Natuur, §. XCV. Eindelyk het is eigen aan beide de verfchillende Beginfels van een Menfch, namentlyk aan de Ziel en aan hetLighaam, dat zy zig aan het Beledigende gewennen; het geen veroorzaakt, dat fommige Schadelyke Magten van die geenen, welke aan dezelve gewoon zyn geworden , eindelyk zonder Nadeel geleden worden, daar zy integendeel anderen, aan dezelve minder gewoon, aanmerkelyke Nadeelen te weegbrengen. Daar zekere Voetzelen , een byzondere Luchtüreek, deeze of geene Oefening zoo van de Ziel als van het Lighaam, enz. in het tegenwoordige , zekere Menfchen , namentlyk dezelve ongewoon zynde , op een' hooggaande manier benadeelen; daar ondervinden wy , dat de eigene Menfchen naderhand , inzonderheid indien zy langzaam aan dezelve gewennen, geheel vandezelver Schadelyke uitwerkzels bevreid bly ven. Men heeft zelf bevonden, dat de langzaame Gewoon- wor-  ZIEKTE K U N D E. €9 wording fommige Menfchen bekwaam maakt om Venynen te gebruiken, zonder van 'haar kwaaden aart aangedaan te worden. §. XCVÏ. Op welke wyze de Gewoonte den Menfch voorfchikt om het Nadeelige te lyden, is in aile gevallen niet te bepaalen. Gelyk de Gewoonte ons bekwaam maakt toe deeze of geene Oefening, welke uit onze natuurlyke vermogens niet voortvloeit; alzoo is het ook denkelyk, dat dezelve aan de Geneezendé Kragten der Natuur van (§. XLIT. tot §. XCÏ1.) een' Voorgefchiktheid bezorgt om gemaklyker en vermogender te werken, waar door zy zig tegen de Schadelyke Magten aankanten, de Schade door dezelve te weeggebragt verbeteren, en de Beledigde deelen volmaakter en haafliger kunnen herHellen. De Gewoonte om in een' Schadelyke Lucht te leeven verfchaft misfehien "langzaam een meerder vermogen aan de Kookende, of Uitwerpende Kragten, om de in het Bloed aangebragte Nadeelige ftoffe daar van te verbeteren, of door de Ontlaftwegen te ontlaflen. In de deelen, welke gewoon zyn geworden om door Scherpe ftoffe geprikkelt te worden , zal mogelyk de menigvuldige 'Prikkeling de Aftcheiwerktuigen bekwaaraer maaken, om een" meerder hoeveelheid Vogten aftefcheiden * tea E 4 cmz  fo HEELKUNDIGE einde om de Scherpte te verftompen. En dus vervolgens. (j. XCVII. Edoch, offchoon wy van fommige Uitwerksels der Gewoonte de reden kunnen begrypen , moeten wy van veele anderen ons alleenlyk vergenoe'gen met dezelve te ondervinden. Wie begrypt de veranderingen , welke de Gewoonte aan de Maag, Darmen, en aan het geheele Lighaams geftel toebrengt, waar door zy in ftaat zyn om het Geweld en Nadeelen der Venynen te verdraagen ? of wie begrypt de oorzaak waarom de Opium van fommige Menfchen, welke aan derzelver gebruik gewoon zijn, tot een' aanmerkelyke hoeveelheid, zonder den Slaap te verwekken, kan ingenoomen worden , daar anderiints weinige grynen genoeg toe zyn ? enz. En nog minder zal de reden te vinden zyn, waarom ha vermogen om te denken, vermeerdert word, of van andere eigenfchappen, welke de Zid door de Gewoonte kan verkrygen, $. XCVIII. Wyders, offchoon uit kragt der Gewoonte aan het Nadeelige de Ziektens gemaklyker worden gemaakt, nogthans ontbreekt het aan geen gevallen, waar in een' Verouderde Gewoonte de oorzaak is van Nadeelige gevolgen, En inzonderheid belban de-  ZIEKTEKUNDE. 7* dezelve in eenige Hoedanigheden uit kragt van de Gewoonte aangebragt; gelyk, onaangezien eenDronkaart, door de Gewoonte, aan Sterke dranken gewoon is geworden, en veel minder van dezelve word aangedaan, als die welke dezelve niet gewoon is, brengt ook egter deeze Gewoonte te weeg, dat hy naderband dezelve niet ontbeeren kan, maar volftrekt noodzakelyk heeft ter onderhouding van het Leeven en de Gezondheid; de verderfelyke Gewoonte der Jongelingen om den vollen teugel te vieren aan de Venusdriften, hetzy door het bezoek van Vrouwspersonen , of door het oefenen van Zelfsbevlekkingen, maakt dezelve door den tyd onbekwaam om het natelaaten, tot zoo lang alle andere Kragten der Natuur, en inzonderheid het vermogen van het Zenuwgeftel , zodanig worden uitgeput, dat zy reets in haar vroege jeugd veroudert worden; daar fommige Menfchen aan het gebruik van de Opium, of aan den Stoelgang verwekkende Geneesmiddelen , gewoon worden, daar ondervinden menigwerf de Geneesheeren de reden in gelegen waarom de vereifchte Slaap- of Afgang verwekkende Geneesmiddelen niet werken, en in die byzondere gevallen de Kunst word te leur geftelt; en dus vervolgens; alle welke in 't vervolg beter zullen blyken. My heugd een Mansperfoon in volle LeevensE 5 kragt  HEELKUNDIGE kr?gt geflorven te zyn aan een' beknelde Liefchbreuk, waar by zig noch Pyn, noch de minfte Tekenen van Koorts, geduurende den geheelen lot p van de Ziekte, hebben vertoont; daar de geringe Benauwdheid , het min braaken, tn de nu en dan aanhoudende ontlading door den Stoelgang, de Behandelaars de Kunftbewerking deeden uitftellen; en daar nogthans by het openen van deszelfs Lyk de Darmen bevonden wierden met het Koudevuur aangedaan te zyn, de meede Ingewanden , inzonderheid de Lever, met een' geweldige Ontdeeking, en een' groote hoeveelheid van bedorven en dinkenden Etter in deHoiligheid des Buiks was uitgeftort: welke Lyder (gelyk naderhand te weeten wierd gekoomen), zig langen tyd gewend had om dagelyks een' aanmerkelyke hoeveelheid Peper te gebruiken; en waaraan (myns oordeels ) nietonwaarfchynelykistoetefchryven , dat de Leevenskragt der Maag en Darmen aan de derke Prikkeling van de Peper zoo gewoon waaren , dat zy hebben kunnen ontdeeken en verderven , zonder dat de aangedaane Leevenskragt de gewoone Gevolgen, inzonderheid zwaare Pyn en een' algemeene hevige Koorts, heeft te weeg gebragt. XCIX. Dan, tot hier toe hebben gebleken  ZIEK T E K U N D E. ^ kende algemeene Middelen, waar van zig de Natuur bedient om zig tegens de Ziektens aantekanten; en wy zoude nog eenige byzondere kunnen aanhaalen, doch eenige daar van hebben reets in het Eerfte Deel gebleken, terwyl de overige genoeg uit het verhandelde zyn te begrypen. Egter aangaande de Middelen, welke de Natuur aanwend om de Bloedllorting te fluiten, zende ik den Heelkundigen Leerling naar myne meer aangehaalde byzondere Verhandeling over de Bloedjlorting. Over Vermogen van de Geneezendé Kragten der Natuur, en waar uit dezelve ontfpruiten. §. C. De Kragten der Natuur om de Ziektens voor te komen of te geneezen zyn, (gelyk wy (§. XL.) gezegt hebben) vermogender als de Genees-of Heelkonft. Het is in dezelver welgefteldheid gelegen, dat fommige Menfchen zelden met Ziektens worden aangegrepen, fomtyds in een' onafgebrooke Gezondheid verouderen, en dat een groot getal van Zieken zonder hulp der Genees of Heelkonst herftelt worden. En omdat deeze Kragten in alle Menfchen zyn inge- feba-  Y4 HEELKUNDIGE fchapen , daarom is, over het algemeen genoomen , de Gezondheid menigvuldiger, als de Ziekte. Alle welke waarheden genoeg uit het verhandelde blyken. §. Cl. Zonder de Geneezendé Kragten der Natuur kan zoo de Genees-als Heelmeefter in de meefte Ziektens weinig uit voeren. Voor het grootfte gedeelte beftaan dezelve betrekkelyk het Lighaam in de welgefteldheid van de Leevenskragt ( XCVII. i. D.); en derhal ven is derzelver onderfcheid in de verfchillende Onderwerpen , zoo in opzigt van haar meerder of minder vermogen, als gebrek en traagheid, uit de Afdeeling aangaande de Ziektens van het Vafte Leevendige, te begrypen, nademaal wy aldaar (§. CXI. i.D.) gezegt hebben, dat de Geneezendé Kragten der Natuur niet anders zyn dan de Leevenskragt, metdeezennaam om haar byzonder gebruik benoemt. En, dewyl de Natuur uit zig zelve tragt om de Ziektens te Geneezen, en daar aan het meefte toebrengt, worden de Genees- en Heelmeefters met regt Bediendens der Natuur genoemt; en zullen die geenen, welke de Natuur in haar byzondere Betragtingen weeten optevolgen en te geleiden, de befte en voorzigtigfte Genees • of Heelartfen zyn. §. CIL  ZIEKTEKUNDE. 7$ §. CII. Egter, alhoewel niemand aan de Geneezendé Kragten der Natuur en derzelver vermogen, zig zoo menigmaal by ontwyfelbaare Ondervinding toonende , twyfelt ; heeft 'er niet te min, onder de Geneeeheeren, een groot gefchil plaats wegens bet beginfel, waar uit deeze Kragten inden Mensch zoudenontfpruiten, namentlyk uit de Ziel, uit het Lighaam , of uit beiden: een gefchil, dat waarfchynelyk nimmer zal vereffent worden ; nadien wy aangaande de kragten en maaking van het Lighaam, en nog meer aangaande den aart der Ziel j en de onderlinge handeling deezer twee verfchillende weezens, de vereifchte kennis ontbreeken, en dezelve denkelyk ten einde toe zullen moeten miffchen. §. ClII. Een ieder deezer byzondere Gevoelens (§. CU.) heeft zyne aanhangers. Edoch uit het verhandelde aangaande de verfchillende Geneezings Kragten der Natuur blykt duidelyk, dat wy met den beroemden Schryver H. D. Gaubiüs derzelver oorfprong het waarfchynelykst onderftellen in in beide de onderfcheidene Béginfels. Daar blyft (myns oordeels) daar toe byna geen twyfelover, indien men, verlicht zynde uit de Menfchelyke Natuurkunde, bewust is, ten ift, dat 'er veele Beweegingen en Be- wer-  76 HEELKUNDIGE werkingen in ons Lighaam gefchieden, waar van de Ziel niet alleen onbewuft is, maar welke, onaangezien zy dezelve tegenlïreeft, en anders begeerde, bly ven volharden ^Ismede weder andere, welke, door deeze of geene oorzaak belet zynde, door het anders willen der Ziel niet zyn optewekken , maar wel en gemaklyk door een' Prikkeling op het Lighaam aangewend: de overgebleve Leevenskragt in de deelen uit een leevend Lighaam uitgefneeden , de tegenwoordigheid der Leevenskragt, zoo in de eer ft geboornen al» in de volwasfchenen, in de verfiandeloozen als in de geleerdften; en derzelver blykbaare bewyzen, niet alleen in de redenlooze Dieren , maar de onderfcheidene Leevens beweegingen en Gevoeligheid in de Planten, daar het minfle vermogen van denken geen'plaats in heeft; zyn inzonderheid de kragtigfte bewyzen , dat 'er Beweegingen en Bewerkingen in het Lighaam gefchieden, welke onafhangkelyk van de Ziel zyn. En ten 2. de, uit deBetragtingen (§.LXXXLX.) welke onwederfprekelyk uit de Ziel voortvloeijen, en uit de Begeertens of Af keer tot of van eenige zaaken (§. XCJL), welke, alhoewel, zy zonder het minfte overleg gebooren worden, of, onaangezien zy ook als 't waare van het Lighaam, kwalyk geflelt zynde» door een' zekere hoedanigheid der Zintuigen»  ZIEKTEKUNDE. 77 gen, welke aan de Ziel gedagten aanbrengt, aan die byzondere Gefteltenis by aanhoudendheid beantwoordende, gedwonge ontfpruiten; word genoeg beveiligt, dat7er verichillende Bewerkingen en Geneeskragten aan de Ziel, zoo wel als aan het Lighaam, zyn toetefchryven. Egter wy laaten met bovengemelden Hoogl. een ieder vryheid om in duistere zaaken, naar zyn welgevallen, party te kiezen. §. C1V. Eindelyk of deeze Kragten met Hippocrates Geneezendé Krakten der Natuur worden genaamt; met anderen de Ziel, of weder met anderen Archeus, enz., het zat om het even zyn, dewyl een ieder daar mede het zelfde betekent.  In het volgende Stukje zullen wy een aanvang maaken met de Schadelyke Magten; en daar van afhandelen de Schadelyke Magten uit den Dampkring , de Nadeelen uit de Spys en Drank, de venynige Magten , de Dwaalingen in de Dieriyke Beweeging, en de Nadeelen uit de byzondere Plaatfing en Beweeging der byzondere deelen.  Eladz. ?j PATHOLOGIA CHIRURGICALIS O F HEELKUNDIGE ZIEKTEKUNDE. <@> €ê> <©> <è> <»> <©> <®> Oiw <& verfchillende Schadelyke Mügtenl S. CV. Je Schadelyke Magten zyn niet minder menigvuldig ais ae /^iaden der Ziektens. Zy ontllaan uit de Ziel 9 uit het Lighaam, of uit Zaaken > die buiten ons beitaan, ün de zei ven worden gebragtj ten ifte? tot de Schadelyke Magten uit den Dampkring; ten 2de, tot de Nadeelen uit de Spys en Drank > waar onder wy kunnen brengen het ontydig gebruik van Geneesmiddelen; ten 3de, tot de Venynige Magten; ten 4de, tot de Dwalingen in de Dierlyke Beweeging*; ten yde> tot de byzondere Plaatfingj Legging, en Beweeging der byzondere deelen» of van het E ge-  8o HEELKUNDIGE geheele Lighaam; ten 6de, tot de ongeregelde Oefeningen van de Ziel; ten 7de, tot de Schadelyke Kragt der Gemoeds Aandoeningen," ten 8de, tot de Dwalingen in het flaapen en waaken; ten 9de , tot de ongeregelde Uitwerping of Behoudenis; ten ïode, tot de Bezielde Schadelyke Magten; en ten 11 de, tot eenige andere Magten, welke van buiten worden aangewend, en onder de voorgaande niet kunnen begrepen worden. Wy znllen alle deeze in zoo veele byzondere Afdeelingen verhandelen. §. CVI. Sommigen brengende Schadelyke Magten tot 4 Afdeelingen, als: ten ifte, tot Zaaken , welke het Menfchen Lighaam ingaan Inge/la, gelyk de Lucht, de Voetzelen, enz»; ten &de, tot de Handelingen, welke een Menfch bedryft Ge/la, als de Beweegkg, Ruft, Slaapen , en Waaken, enz.; ten 3de, tot die Zaaken, welke het Menfchen Lighaam moet behouden of uitwerpen Retenta, ofExcreta, gelyk de Behoudenis van de onnutte, en de Uitwerping van de nutte, Vogten, enz.; en ten 4de, tot de Zaaken, welke van buiten op liet Lig- ^ haam worden aangevoegt, als alle uitwendig Geweld, enz. Anderen weder brengen de Schadelyke Magten tot een 6 tal, bekent onder den naam van Nietnatuurlyke Zaaken Rcs'  ZIEKTEKUNDE. Sï Res non Naturaks , als: ten ifle, de Lucht; ten 2de, Spys en Drank; ten 3de, Beweeging en Rust; ten 4.de, de Aandoeningen des Gemoeds; ten 5 de, de om te behouden of uittewerpen Zaaken ; en ten 6de, het Slaapen en Waaken : zy hebben deeze Nietnatuurlyke Zaaken genaamt, als midden in zynde tuffchen natuurlyk en tegennatuurlyk , omdat dezelve voor den Menlch onontbeerlyk zyn en dus natuurlyk, en zy ook teffens door derzelver misbruik of kwaade hoedanigheden kunnen benadeelen, en dus tegennatuurlyk worden. En eindelyk PiTCAitNius heeft dezelve alleenlyk gebragt tot x Bronnen , namentlyk : ten ïfte, tot de werking van andere Zaaken in of op den Menfch; en ten 2de, tot de werking van den Menfch in zig zeiven. Egter, zonder noch het een noch het ander te verwerpen , zullen wy ons by de 3 leedige oorfprong ((). CV.) , overgenoomen van den Beroemden Hoogleeraar H. D. Gaübius, als ons oordeels het voldoenenst zynde, houden, en langs de opgegevene Afdeelingen voortgaan. F 3 Over  8z HEELKUNDIGE Over de Schadelyke Magten van den Dampkring, §. CVIL Door de Natuurkunde Thyftca "word beweezen, dat den Kring der Aarde overal met Lucht Aer is omringt; dat denzeiven uit een'fyne, vloeibaare, doorfchy, pende , veeragtige, onzigbaare en ontaff.baareStoffebeftaat; en dat in denzelven ontfangen worden veele Dampen Fapores of Uitvloeisels Exbalationes, uit de Aardfche Lichaamen, uit de Onderaardfche Hooien, enz. §. CVIIL De Lucht met deszelfs By. voegzelen (§. CVII.) word de Dampkring Atmofpbara genaamt. Met deezen worden wy omringt; ademen denzelven in; Hokken denzelven door; en zoo de in-als uitwendige Oppervlaktens van ons Lighaam Zyn geduuriglyk voor denzelven genaakbaar. En, offchoon de Dampkring voor ons onontbeerlyk is, nogthans kan dezelve in veeJerlye opzigten voor de Gezondheid nadelig worden, en tot de Schadelyke Magten der Ziektens behooren, $. CIX.  ZIEKTEKUNDE. 83 §. CIX. De Nadeelen des Dampkrings beftaan: ten ift, dat hy te warm is; ten ide,te koud; ten 3de, te vogtig; ten 4de, te droog; ten ?de,te zwaar; ten 6de, te ligt; ten 7de, bedorven; en ten 8de, te veel bewoogen. Laaten wy in 't byzonder befchouwen, wat een' ieder deezer Hoedanigheden op onze Lighaamen kan te weegbrengen. CX. Een warme Dampkring Jtmospbara calida deelt dezelve graad van Warmte mede aan de Lighaamen, welke zy omringt of doorboort; maakt den Zamenhang der deeltjes, waaruit deWeezensbeftaan, zwakkeren lofler; wekt de inwendige Beweeging op; verftrooit het Vloeibaare ; brengt de ingefchaape Beweegkragten in werking; en verwekt en bevordert de Gifting en Verrotting. $. CXI. Deeze Eigenfchappen ($. CX.), door de Natuurkundigen beweezen, toegepaft zynde op den Menfch, brengen de volgende Uitwerkzels en Gevolgen te weeg : Ten ift, de bovenmaatige Warmte van de Lucht deelt haar graad van Warmte mede aan ons Lighaam, waar door de natuurlyke Warmte, ons Lighaam eigen, vermindert word, of uitgeblust, en eene oneigene voor word in de plaats geftelt. E 3 Ten  $4 HEELKUNDIGE Ten 2de, omdat deZamenhang der Zamen? ftellende deeltjes zwakker word gemaakt, en in? zonderheid van de Vogten, daarom worden inzonderheid de Vogten uitgefet,lugtig gemaakt, en in uitgebreidheid vergroot; waar uit gevolgelyk de Volfappigheid (§. DCCCXXX. i. D.), omdat de ruimte der Vaten niet geëvenredigt is aan de vermeerderde uitgebreidheid der uitgezette Vogten; en verfchillende Afdwaalingen der Vogten, , omdat zy , verdunt zynde, een vryen toegang tot oneigene Vaten verfchaft worden rontfpruiten. Ten 3de , uit de vermindering van den Zamenhang der Vafte deelen ontfpruit derzelver Zwakheid, de Slapheid der zamenbindendende Geledingsbanden , en van alle beperkende, inhoudende, en vereenigende Bindzelen of Werktuigen. Ten 4de, het Dikkere der Vogten word verdunt, de ruftende en pnvermoogenrje of traage en ftilftaande worden bewoogen , en daar gefchied van dezelve een' vryer Beweeging door de Vaten , welke om derzelver Slapheid een minderen tegenftand bieden. Ten -rde, de Levenskragt word aandoenelyker en beweeglyker, omdat het maakfel der doelen loffer en tededer word gemaakt; doch derzelver kragt en fterkte, en qus duuring , word , uit oorzaak van de Slapheid, ook tenens vermindert; en dus is de  ZIEKTEKUNDE. 85- de Leevenskragt wel geraaklyker in beweeging te brengen, doch dezelve werkt flapper, en ontbreekt haaftig. Tenóde,hetDunder, Vloeibaarder, Wateragtig, en Geeftig gedeelte der Vogten, kan, door de verflapte en verwyderde Togtgaten zoo der uit-als inwendige Oppervlaktens van het Lighaam , aan de Warmte der Lucht bloot gefteït zynde , ontfnappen, en vervliegen ; waar uit een gebrek van het Vloeibaare, en een' vermeerdering van het Dikke in de Vogten , een' Dikheid der Vogten, een' Zwartgallige of Ontftooke gefteltenis in de Vogten, een' Uitdrooging^der Vafte deelen, en een' Verftopping der Vaten. Ten 7de, een'grooter bewerking en ontwikkeling der Zoute en Olyagtige ftoffe, en dus een' grootere Gefteltenis in de Vogten tot Verrotting, en Garftigwording ; waar uit voornamentlyk Galkoortfen Febres biVwf<£, Rotkoortfen piitrid ja, dezelve voortgaande,een'Verllikking; waar uit wy de reden begrypen van de Aamborftigheid, van den Hoest, een' Zinking Catarrhus, Slym, Etter, het Heete - en Koudevuur, en van een' fchielyke Dood, door de G Kou-  P4 HEELKUNDIGE Koude, aangewend op de Longen. En ten 9de, uit het voorgaande blykt, dat die Lighaamen en deelen door de Koude het meeft worden aangedaan, waar in de Leevenskragt minder is, of ook welke aandoenelyker zyn als cewooneiyk; by welken een'zwakken Omloop der Vogten plaatsheeft; waar by de ingefchaape Warmte 2 wak en gering is; daar een' Traagheid der Zinnen en Beweeging plaats heeft, of een'te groote werkzaamheid van dezelve; daar htt maakzel der Vafte deelen teder is of te ltyf; en daar of een gebrek van Vogten plaats heeft , of welke vervult zyn met waterige, lymerige, aardagtige, dikke, en moeijelyk om doorteftromen zynde, Vogten. §. CXV. Wyders, uit het verhandelde wegens de Uitwerkzels der Koude op onze Lighaamen , kan men gegronde redenen geeven ten ïfte, waarom inzonderheid dezelve nadeelig is aan de Beenderen, aan de Tanden, aan de Zenuwen, aan de Herferen ,en aan het Rujreemerg? Ten 2de, waarom aan de Bejaarden? Ten 3de, waarom am dit- geenen , welke een' warme Luchtftreek gewoon zyn? Ten 4-de, waarom inzonderheid een' koude Lucht iterk bytende is in de Zweeren, de Huid verhard , Pyn verwekt zonder Etter te maaken 5 ötuiptrek- kin-  ZIEKTEKUNDE. 9$ kingen, Koortfen, en een zwarte Kleur in de Zweeren, te weeg brengt,, Ün ook blykt het genoeg, waarom de veranderingen van de Warmte in de Koude, of van de Koude in de Warmte, aan die geenen, welke dezelve ongewoon zyn, zoo hooggaande benadelen , en waar in deeze Nadeelen beftaan. Egter wy achten het byzonderlyk ten nutte der Heelkundige Leerlingen te zyn, om de eerfte en vierde Vraag wat wydloopiger en duidelyker te verklaarcn. §. CXVf. De koude Dampkring is byzonderlyk nadeelig aan de Beenderen en Tanden, omdat zy deelen zyn, waar in de minfte Leevenskragt en natuurlyke Warmte plaats heeft , en zy dus een geringe tegen fiand aan de Uitwerkingen der Koude bieden : de Beenderen , bloot gefield zynde aan de Koude van de Lucht, worden niet zelden in haar' aangedaane oppervlakte van het Leeven berooft, ter oorzaake van de onherftelbaare Verftopping, die, daar door, in de Beenbuizen word te weeg gebragt. De Koude is fchadelyk aan de Zenuwen, omdat zy, als de Werktuigen van het Gevoel en de Beweeging, van haar Prikkelend vermogen het meeft lyden. En dat de Herfenen en het Ruggemerg de Koude van de Lucht voor een' allergrootste Vyandin hebben, is geleG a gen  $6 HEELKUNDIGE gen in derzelver teder maakzel en namv verwantfchap met het Zenuwgeftel; waar uit derzelver meerdere Prikkeling door de Koude, deGemeenmaaking daar van aan het overige Lighaams geftel, en derzelver fchielyker Vernietiging en Bederving, blyken. §. CXVII. En de koude Dampkring is bytende in de opene Zweeren , inzonderheid in de Vlies-en Zenuwagtige deelen, omdat de ontbloote Zenuwen door het Prikkelend vermogen van de Koude onver hindert worden beledigt. De Huid word verhard , inzonderheid de Kanten of Randen van de Zweer, omdat de Vogtigheid die dezelve week en buigzaam houd door de Koude word opgedroogt. De Koude verwekt Pyn zonder Etter te maaken, omdat de beweeging en toevloed der Vogten uit de prikkeling der Zenuwen te groot zyn, en veel eerder gefchikt om een' Verftikking te weeg te brengen. De Stuipen en Koortfen hebben haar oorfprong uit de Medegevoeligheid door de beledigde Zenuwen. En de lootverwige of zwarte Kleur ontftaatinde Zweeren , omdat de Koude, aange voegt op de bloote Bloedvaten, het Bloed, daar in, doet verdikken , ftollen, en ftilftaan. $. CXVilL Een' vogtige Lucht Aer humi-  ZIEKTEKUNDE; ft midus, veel Waterdeelen inhebbende, en in Veerkragt en Zwaarte vermindert, is meerder bekwaam om de Beweeging en andere Hoedanigheden der Lighaamen uittebluffen of te vernietigen, als dezelve te bevorderen; zy is minder bekwaam om de nieuwe Uitdampzelen der Weezens, welke zy omringt, te ontfangen, inteflurpen, en te verftrooijen; integendeel zy maakt de Lighaamen vogtig, week, en flap, door dezelve met Water te vervullen; geholpen zynde door de Warmte, bevordert zy de Vuiligheid, Onrynigheid, en de Verrotting; en, geholpen zynde door de Koude, is zy nauwlyks warm te maaken, en kouder aan het Gevoel. §. CXIX. De Uitwerksels dan van een' vogtige Lucht op het Menfchen Lighaam zyn: Ten ifte, de Oppervlakte van het Lighaam word minder gedrukt, en de Wanden der Buizen en Vaten, daar door, van haar uitwendige onderfteuning voor een gedeelte berooft zynde, kunnen niet, dan met minder kragt, op de ingehoude Vogten werken. Ten 2de, de Vogten worden, door het overvoedig Water, ingehouden in den vogtigen Dampkring, te veel verdunt, en daar uit een1 Wateragtige gefteltenis der Vogten met deszelfs gevolgen gebooren. Ten 3de, de verweekte en vogtig geG 3 maak-  p3 HEELKUNDIGE maakte Vafte deelen worden verflapt, en onvermogende gemaakt. Ten 4de, de algemeene Omloop der Vogten , derzelver doorpaffeering door de Longen , de Wryvmg , Warmte, Kooking, en de Voeding, worden, uit kragt van de algemeene Slapheid, vertraagt; en het Lighaam word wel met Vogten opgevult, maar niet verfterkt. Ten 5 de, de Uitwnfeming , en inzonderheid van de Longen, word belet: waar uit een' aangroei van waterige , flymige Vogten in dezelve; een' opvulling der Longvaten met dezelve ; een Hoeft; een' onwaare Longontlteeking Peripneumonianotha', een' uitwerping deezer waterige Slymerigheid doorliet Spog, of, indien dezelve word opgenoomen, lang? de Piswegen of den Stoelgang. Of de ingehoude Vogten bly ven ftilftaan in het Vetvlies, of in eenige Holligheden, waar in dezelve worden uitgeftort, of met de Vogten omloopende , word het Lighaam daar mede bezwaart. En fomtyds worden deeze binnen gehoude Vogten fcherp, veroorzaaken Koortfen, of zetten zig op de Gevoelige deelen neder, veroorzaakende aldaar fcherpe pynelyke Zinkingen Rheumatifmi. Ten 6de, de Zintuigen worden verftompt, de Dierlyke Beweeging vertiaagt, het Zenuwgeftel verflapt, èn de Leevenskragt ver-  ZIEKTEKUNDE. 99 vermindert; waar uit gevolgelyk alle Bewerkingen gebrekkig gefchieden. Ten 7de, indien 'erbyde Vogtigheid Koude is gevoegt, dan zullen de aangehaalde Nadeelen veel erger veroorzaakt worden , nauwlyks te overwinnen zyn , en daarom alle Kragten van de Natuur vervallen. Ten 8de, indien er integendeel een' groote Warmte is bygevoegt, dan worden de Vafte deelen een' allergrootfte Slapheid aangebragt; de Togtgaten worden geopent; de Vogten aangelokt, verdunt, en in oneigene ^Vaten toegelaaten , waar langs zy uitberften en ontlaft worden, of, indien zy binnen blyven, fchielyk tot Verrotting gebragt, waar uit een' Uitzetting der Uitwendige deelen, een buitengewoon Zweeten, een' leegheid en gebrek van Vogten in de Inwendige deelen/Verval van Kragten , rottende Ziektens , en, naar het gevoelen van voornaame Geneesartfen , befmettende Ziektens Morbi contagioft en Peftziektens Teftilentes, ontfpruiten. En ten 9de , het blykt gevolgelyk , dat byzonderlyk een' vogtige Lucht nadeehg is aan de jonge Lighaamen, aan de Vrouwen , aan die van een' koude en vogtige Gematigdheid, en aan de zwakke, of met veel Slym en Water opgevulde Lighaamen.. G 4. §. CXX.  joo HEELKUNDIGE §. CXX. Een drooge Lucht Aer ficcus, veroorzaakt de vlak tegenovergeftelde Uitwerkzels der vogtige Lucht. Omdat zy bekwaam is om de Vogtigheid in te drinken, maakt zy de Lighaamen droog, en verfterkt onze Vafte deelen; doch dezelve, door te fterk te droogen fappeloos maakende en ftyf, en te gelyk inzonderheid de dundere Vogten naar zig trekkende, word er een' Dikheid der Vogten, een' Gefteltenis van het Bloed tot Ontfteeking , of een' zwartgallige Kwaadfappigheid, fomtyds uit voortgebragt. Egter deeze Hoedanigheid van de Lucht, indien zy bevreid is van een' bovenmaatige Hitte, is , alles gelyk geftelt zynde, het allerge?. •zondfte, en het minft nadeelig. §. CXXf. Een' zwaare Lucht Aer gramdus drukt, en dringt het geen, welk zy omringt, het vermoogenft te zaamen ; de Luchtdeelen of de Veeragtige ftoffe, welke in de Vogten word ingehouden, word door de Drukking en Perling der Buitelucht te zamengedrongen, en belet zig uittezetten , waarom zy , de drukking minder zynde, gewoon is zig volgens haar aart uittebreiden. Wyders het is een' bekende waarheid, dat een' dikke vogtige Lucht minder zwaar is en drukkend vermogen heeft, als een' heldere dunneer}drooge; en insgelyksis het bewee- zen.  ZIEKTEKUNDE.' 101 zen , dat de Zwaarte van de Lucht geduuriglyk aan veele en groote veranderingen onderworpen is, §. CXXI1. Door de Zwaarte en Drukkende kragt dan van den Dampkring, welke het Menfchen Lighaam omringt en ingaat, en hetzelve in een ieder Punt, naar de wyze der Vloeiftofïen, eveneens drukkende , worden de Vafte deelen onderfteunt en verfterkt; de Houdende deelen tot de Ingehoudene aanbewoogen, en de onderlinge werking en wryving onder dezelve vermeerdert; ook de middenlyn der Buizen en Vaten behouden , of anders gezegt de Vaten in haar uitfpanning beperkt, en de Vogten gedwongen , dat zy zig niet te wyd uitbreiden, hn gevolgelyk de Omloop der Vogten, de Adem haai mg, de ingefchaape Warmte, en de Gezondheid, worden, onder een' regte evenredigheid van de Zwaarte en Drukking der Lucht, het beft in Hand gehouden. §. CXXIIl. De Perfing en Drukking van de Lucht, door natuurlyke oorzaaken, ver. meerdert zynde, worden, indien zy gely-i kelyk of overal eveneens gefchied, gemaklyk geleden , nademaal zy de gezonde Sterkte vermeerderen : doch wanneer dezelf e op een byzonder deel byzonderlyk worG 5" den  tot HEELKUNDIGE den aangewend, dan kunnen zy, door te drukken , door de Vaten te vernauwen. de Vogten uitteperien, en te beweegen tot andere deelen , minder gedrukt zynde, aanmerkelyke Nadeelen aan de Gezondheid en het Leeven toebrengen. Indien 'er een te zwaare Lucht byzonderlyk op de Longen word aangewend .het welk verichillendekan gebeuren, dan worden derzelver Vaten en Huizen zamengedrukt en vernauwt', waar door de tegenfhnd aan het Hart word vermeerdert, de doorgang van het Bloed belet, ja fomtyds geheellyk gefluit; of de andere deelen worden met de teruggehoude Vogten bezwaart , waar uit of de Dood, of veelerlye Ziektens , uit het voorgaande genoeg bekent , kunnen veroorzaakt worden. §. CXXIV. Een' verminderderdeZwaarte of Perfing van de Lucht Gramtas of Presto Jeris imminuta is allernadeeligfl of verclerlelyk : want de Vafle deelen worden , berooft zynde van haar onderfleunfel, verilapt; terwyl de Vogten, door de vrije Uitzetting van haar ingehoude Luchtdeelen ylder ■worden gemaakt, en een' grooter Uitgebreidheid verkrygen, de Vaten opvullen, uitfoannen , en verzwakken; waar uit Gezwellen, Uitflortingen of Dwaalingen van Vogten, een verzwakten Omloop, en een vermin-  ZIEKTEKUNDE. 103 minderd vermogen tot de Dierlyke Beweeging. Inzonderheid is een' te min drukkende Lucht nadeelig aan de Longen, omdat zy de Lnchtblaasjes niet genoeg uitfpant; waar uit een' moeijelyke en niet genoegzaame Ademhaaling ontfpruit, en iomtyds, door de ophooping van het niet genoeg bewooge Bloed in dezelve , een1 Longontfleeking, Bloedfpuuwing, enz. $. CXXV. Van (§. CXI.) tot hier toe heeft genoeg gebleken, dat de Uitwerkzels van een1 ligte, warme, of vogtige Lucht, veel overeenkomft hebben met den anderen; dat insgelyKseen1 zwaare, koude, en drooge Lucht, in Uitwerkzels aan ekander byna gelyk zyn; en dat, naar de verfchillende zamenloop deezer Hoedanigheeden van de Lucht, de Nadeelen, daar uit Oorfprongkelyk, veel kunnen vermeerdert worden , verzagt , en ook fomtyds afgekeert. En ook is uit het verhandelde gemaklyk te begrypen, wat door een1 yle of dikke Lucht Aer rarus of denfus, of door een1 meerder of minder veerkragtige Lucht Aer minus elqfticus of Aer magis clafticus verltaan word : nademaal de Ydelheid der Lucht Droogte en Zwaarte, de Dikheid een' Vogtigheid en Ligtbeid ; en de .Droogte en Zwaarte een vermeerderde Veerkragt, en de  ïc4 HEELKUNDIGE de Vogtigheid en Ligtheid een' verminderde; onderftellen. §. CXXVI. Wyders, dewyl het bekent is, dat de Zwaarte van den Dampkring, in verfchillende Geweflen , en in verfchillende tyden , grootelyks onderfcheiden is, en dus de daar aan geëvenredigde Drukking daarvan op onze Lighaamen veel moet verfcbillen , zouden wy kunnen onderzoeken; waarom de fchielyke Veranderingen daar van zoo nadeelig zyn by die geenen, welke dezelve ongewoon zyn ? Waarom zy allergevaarJykft zyn in de zwakke en ligt beweeglyke Lighaamen, en by wien de Vogten hgt en gemaklyk uitzettelyk zyn ? Waarom dezelve zoo ongemaklyk zyn by die geenen , welke aan Borftkwalen onderhevig zyn? En waarom aan de Aamborftigen de Weerglaazen tot een aanwyzer ftrekken van het aanftaande goed of kwaad ? Doch wy laaten deezen , als niet zoo zeer van onze zaak zynde, voor de Geneeskundigen over; terwyl evenwel de Leergraage dezelve uit bet verhandelde gemaklyk kan nafpeuren. §. CXXVI 1. Een bedorve Lucht Aer corruptus, hetzy door een langduurige ftil? fhnd in een' beüoote plaats, als in fut ten , KekLrs, of Onderaarrfche hollen, enz., of het  ZIEKTEKUNDE. iof hetzy door de ontfange Uitwafemingen of Dampen der Lighaamen, welke zy omringt, verkreegen , word , daar zy anders is het Voetzei van het Leeven, een allerhevigft Venyn ; omdat de Hoedanigheden , waar in derzelver Bederving beflaat, aan onze Lighaamen allergemakkelykit worden medegedeelt. De Lucht, bedorven zynde, omdat zy in een1 enge plaats een1 menigte van volk bevat, zonder door een1 genoegzaame nieuwe Lucht of Winden verkwikt te worden , gelyk inzonderheid op de Scheepen, Ziekenhuizen, Gevangeniffen, enz.; en omdat zy alle de Dampen zoo van de Gezonden als Zieken behoud; geeft blyken genoeg van haar' nadeeligheid: want alleeen uit die reden zyn aldaar de heete, kwaadaartige Rotkoortfen, verzelt met Uitflag, welke zoo menige Menfchen fchielyk wegfleepen , zoo menigvuldig; en inzonderheid is hier in de Bron gelegen van de belette Verettering, der groote Lekking, Verderving, en Verrotting, by de zwaare Wonden, en dus van derzelver gevaarlykheid en moeijelyke Geneezing, omdat door de fchadelyke Lucht onze Vogten bedorven worden. §. CXXVlK Eindelyk , de bewooge Dampkring Atmospbara mota, bekent onder den Naam van Wmdea Fentus, en  joó HEELKUNDIGE en befhande in een gedeelte van den Dampkring, het welk uit het geheel word bewoogen , brengt in dezelve tyd een meerdere hoeveelheid van Lucht aan op de Lighaamen, welke zy raakt ; door derzelver Beweeging word inzonderheid het Drukkend vermogen der Lucht vermeerdert ; en dewyl de bewooge Lucht, of de Winden , uit verfchillende Geweiten kunnen ontfpruiten, zyn zy ook in ftaat, om veele nadeelige Dampen , of andere inhebbende Weezens, aldaar opgegaart en ontfangen, tot ons overte brengen. $. CXXIX. Tot hier toe hebben gebleken de algemeene Hoedanigheden des Dampkrings , waar door dezelve kan benadeelen. Doch, dewyl 'er geduuriglyk in dezelve veele onbekende fyne Weezens, uit de verfchillende Lighaamen, welke zy in verfchillende plaatfen omringt, worden ingehouden, waar door zy andere Hoedanigheden verkrygt, en waar door onze Lighaamen nog op verichillende en menigvuldige manieren kunnen benadeelt worden; blykt het, dat 'er nog ontelbaare Ziektens uit die byzondere Hoedanigheden des Dampkrings kunnen ontfpruiten; en dat om de groote menigvuldigheid dier byzondere Eigenfchappen, en Tiet ruime veld der oorzaaken, waar uit  ZIEKTEKUNDE. 10? uit dezelve ontfpruiten, het byna niet mogelyk is, om een' volkoome verhandeling der Ziektens uit kragt van den Dampkring ce verfcbaffen ; waarom wy hier ook van affcheiden, te meer, nadien wy oordeelen, dat het verhandelde genoegzaam is voor de Heelkunde. Over de Nadeelen uit de Spys en Drank. §. CXXX. Alhoewel het gebruik van Voetzelen, namentlyk van Spyzen en Dranken , onvermydelyk is voor het Leeven en de Gezondheid, nogthans kunnen zy, en door haar' hoeveelheid, en door haar aart en eigenfchappen , veelvuldige Ziektens te weegbrengen. Wel is waar, dat 'er aangaande het misbruik van dezelve geen bepaalde regel is te Hellen: omdat de dagelykfche ondervinding leert, dat 'er een' groote verfchilligheid aangaande de Eetregel voor het Menfchelyk geflagt word toegelaaten; waar door fommige Menfchen, of wegens haar byzondere gefteltenis, of wegens de gewoonte of anderfints, onbenadeelt blyven van deeze of geene Misbruiken, daar integendeel anderen op een' hooggaande manier door beledigt worden. Egter, dit alleenlyk maar plaats  io8 HEELKUNDIGE plaats hebbende by byzondere onderwerk pen , vereifchen de Nadeelen niet minder om in het algemeen verklaart te worden. §. CXXXI. Dan de ingenoomene Spyzen en Dranken kunnen zondigen in twederly opzigten: ten i fis , wegens haar' hoeveelheid; en ten xde, wegens haar byzondere ingefchaape, of door de Kookkunst aangebragte, Hoedanigheden. §. CXXX1I. In hoeveelheid zondigen de Voetzelen, door te boven te gaan, of te ontbreeken. Indien 'er een overvloed van Voetzelen word gebruikt, alhoewel dezelve geëvenredigt zyn aan de Kookende Kragten, word 'er door de gewoonte een' Gulzigheid te weeggebragt, en de vermeerdering van de Chyl, van het Vet, van het Bloed, van alle andere Vogten, en van de Uitwerpfels, zullen bezwaaren en eindelyk benadeelen, tenzy door een arbeidzaam leeven de verfpiiling evenredig is aan de vermeerderde Voeding. §. CXXXUf De overvloet der Vostzelen zoo groot zynde , dat zy tot een lalt flrekken, en niet behoorlyk kunnen verteert worden, de Kragten van de Eerfte Wegen vermindert zynde, de afvloed en Werking der  ZIEKTEKUNDE iop der Scheivogten belet, en hierdoor de Kooking verhindert zynde, worden 'er Rauwigheden Cruditates gebooren, en Eigenlydige Bedervingen van het Jngenoomene; waar uit inzonderheid verfchillende Gebreken van de Chyl , en onderfcheidene zoorten vaa Kwaadfappigheden, ontfpruiten. §. CXXXIV. En, indien de Maag door een' allergrootfle hoeveelheid van Voetzelen zodanig word uitgefpannen, dat derzelver Monden door een' Kramptrekking geüooten worden, de Vezelen der Maag door de geweldige Uitfpanning in haar kragt van Toetrekking belet zynde , de Beweeging der Maag onderdrukt, de Vaten, welke in dezelve uitzien, vernauwt, en dus de Af vloed van Vogten in de Maag gefluit word, dan moeten noodzaakelyk de Vermaaling, Vermenging , Ontbinding, Verdunning, en Uitdryving der Voetzelen belet worden; uit de Drukking, en Prikkeling op de Nabuurige deelen , ontflaat 'er een' moeijelyke Ademhaaling , Benauwdheid , een verhinderden Omloop der Vogten; uit de Medegevoeligheid tuffchen de Maag en het Her» fengeftel Hoofdpyn, Draaijing in 't Hoofd Vertigo, Dofheid der Zinnen , en fomtyds een' Beroerte ; of daar word Maagpyn, Walging, Braaking zonder Uitwerping Van H Stof-  iio HEELKUNDIGE Stofte, voortgebragt, tenzy in tyds een van beiden de toegeflootene Monden geopent worden , en daar langs de Beledigende ftoffe , hetzy door de Uitbraaking, of rauw in de Darmen , en daar langs eindelyk door den Stoelgang, ontlaft word. Daar beftaan eenige doch allerzeldzaamfte voorbeelden, dat den Slokdarm , of de Maag, door de geweldige Uitfpanning der Voetzelen, geborften is. §. CXXXV. De Vervulling met Spyzen is fchadelyker als met Dranken; en dezelve is ook draaglyker, wanneer dezelve trapwys of langzaam gefchied , dan , wanneer zy fchielyk word voortgebragt; want daar de Vloeibaare weezens minder geweld oefenen en gemaklyker kunnen ontlaft worden; daar worden ook de deelen door een' langzaame DruKkipg of Uitfpanning het minfte geweld aangedaan. S. CXXXVf. Wanneer de Voetzelen rmt een' minder hoeveelheid worden ingeno' men, als 'er ter onderhouding van het Leeven en de Gezondheid verëifcht word, dan moeten alle Bewerkingen, uit kragt van het gebrek der noodzakelyke Verkwikking, van tyd tot tyd meer en meer vertraagen, de 'hoeveelheid dei Vogten verminderen, het Vet ver-  ZIEKTEKUNDE, in verteert worden , het Lighaam vermageren ; en de Maag en Darmen, naar de mindere hoeveelheid van hetBevattene, zignauwer te zamentrekken , waar door 'er te weeg word gebragt , dat zy naderhand nauvvlyks een' meer als gewoone hoeveelheid van Voetzelen kunnen verdraaien, of daar word Benauwdheid , Pyn , Walging en Braaking, uit gebooren. En men begrijpt hier uit , dat de Gewoonte eindelyk te weeg kan brengen de noodzakelykheid vaneen' fchraaleTafel, en om minder Voetzelen te gebruiken als de Natuur verëifcht., § CXXXVII. Maar een' volkome onthouding van Spys en Drank, indien dezelve lang agter een geleden word, moet agtervolgt worden van een' Scherpwording der Scheivogten, welke in de Eerfte Wegen toevloeijen , ter oorzaake zy met geen nieuwe Voetzelen vermengt worden, verzagt, noch gematigt; waar uit een Hinkenden Adem, een vergrooteEetluft, Oprispingen, beüoote Winden Borborygmi, Walging, Uitbraaking van Scherpe Zoute Gallige Rotte ftoffe, Bezwyming Syncope, en eindelyk, de Eetluft vernietigd wordende, een oniydelyke Dorst, Droogte, en Verval van Kragten. Nademaal 'er geen' zagte Chyl tot de Inwendige deelen word aangebragt, Ha ea  m HEELKUNDIGE en de Bewerkingen van het Leeven ïntuffchen blyven aanhouden; moet het noodzakelyk volgen , dat, de Vafte deelen afgefleeten wordende, en het Afgefletene niet herfteld, terwyl insgelyks het Dunder gedeelte van de Vogten verftrooit word en niet vergoed, dat (zeg ik) de Vaten ledig worden, den omloop der Vogten verzwakt, en dus met de vermindering van het geheele Lighaam eindelyk alle Kragten vervallen; waar uit een verminderd Gewigt of Zwaarte van het Menfchen Lighaam, een* zwakke Pols, een' afneeming der Natuurlyke Warmte, en een' drooge ftorre Magerigheid van het geheele Lighaamsgeftel. Of eindelyk, doorhet gebrek van zagte Voedende ftoffe, en de aanhoudende Wryvingen Beweeging, word 'er uit de Oly-en Zoutdeelen in de Vogten een' allerfterkfte, vlugge, rotte, garftige, en ( zoo men meent te bewyzen ) peftige Scherpheid gebooren, waar uit Krampen, Stuipen , fcherpe raazende Koortfen , en doorgaans de Dood, volgen. §. CXXXV1II. Wyders, de Uitwerkzels of Nadeelen van de vermindering of volkome onthouding der Voetzelen zullen erger en fchielyker zyn, indien 'er zoo wel in het drinken als in het eeten word gezondigt: aademaal het gebrek van het laaste eeniger- maa-  ZIEKTEKUNDE. 113 te door het gebruik en de vermeerdering van het eerfte kan vergoed worden. En hoe fterker de Omloop der Vogten is, hoe meer Dierlyke Beweeging 'er word geoefent, hoe meerder Warmte, overvloediger Uitwerping en Verftrooijing van Vogten, 'er gefchieden ; hoe meerder Nadeelen'er uit het Honger en Dorft lyden noodzakelyk moeten volgen. §. CXXXIX. En ook heeft het tot hier toe gebleken, dat het gebrek van Voetzelen meer kan beledigen, als de overvloed, en 'er dus meer word gezondigt in het al te weinig gebruik van Voetzelen, dan in een weinig meer overvloed als juist verëifcht word. Men kan uit het verhandelde begrypen : waarom de Bejaarden allergemakkelykft Honger kunnen lyden; de Vol walfchenen meerder als de groeijende Jeugd; en het allerminft de Kinderen, inzonderheid die geenen , welke het gezondft en Leevendi^ft van aart zyn? Waarom en welke Zieken heter Honger kunnen lyden als de Gezonden ? Waarom de Magerengemaklyker als de Vetten? En waar uitdefchielyke Vermagering in de heete Ziektens ontlpruit. $. CXL. Tot het misbruik in de overvloed, of het gebrek van V oercelen, word ook gebragt de onevenredigheid ti.ffchen H 3 het  ii4 HEELKUNDIGE het gebruik van vafte Voetzelen en Dranken. Een te veel drinken inzonderheid van waterige Dranken veroorzaakt een1 Dunheid der Vogten; vermeerdert boven maate de Ontlafting van Pis, van de Onzigbaare Doorwafeming, en van het Zweet, waar door te gelyk, het Nutte zoo wel ontlaft wordende ais het Overvloedige, het Lighaam van zyn Voetzei kan berooft worden ; of de overvloedige Waterdeclen in het Lighaam behouden blyvende , kunnen hetzelve ongemeen verzwakken, en alle zoorten van de Waterzugt te weeg brengen. Indien 'er integendeel by aanhoudendheid vafte Voetzelen, zonder een genoegzaam drinken, gebruikt worden, dan word de Maag met dezelve bezwaart, zy kan dezelve niet beboorlyk oploften of verteeren, ontlaft zig moeijelyk van dezelve, en verfchaft aan de Darmen niet genoeg gekookte Voetzelen, waar uit wyders een'taaije, dikke, lymerige Chyl, veele harde drooge Vuiligheden, ongemaklyk voor de Darmen om voortteperfen, voortkoomen, waar uit worden te weegge■bragt een' Opvulling der Darmen met Vuiligheden , en dat 'er weinig en dikke Chyl door de Melkvaten word op genoomen, en by het Bloed gebragt. En hier uit kunnen eindelyk veroorzaakt worden Verftoppingen in het Darmfcheel; lymerig, dik, en zwartgat-  ZIEKTEKUNDE. nf lig Bloed; Verdikkingen van andere Vogten; een'meerdere Scherpte door de niet genoeg met Vogt vermengde Zoutdeeltjes; een1 moeijelyker Afzondering en Uitwerping van het Onnutte; veelerlye zoorten vaa Kwaadfkppigheden; Opvullingen der Ingewanden; en veele andere Gebreken, welke uit het gebrek van Waterdeelen ontfpruiten. Egter de verfchillende Leeftyden, Geflagten, en byzondere Gematigdheden der Menfchen , beneffens de onderfcheidene Landftreeken , tyden van 't jaar, en de byzondere Leefmanier, maaken in de meer of minder noodzakelykheid van vafte Voetzelen en van drinken , geen minder onderfcheid, als aangaande een1 overvloedige of gebrekkige Tafel. §. CXLI. De Misbruiken aangaande de Spyzen en Dranken in opzigt tot haar byzonderen aart en hoedanigheden zyn menigvuldig , en beftaan inzonderheid : ten ifte, van lymerige of taaije Voetzelen; ten xde, van Vette- ten 3de, van zuure, het zy eenvoudige , zamentrekkende, of vlugge en geeftige;'ten 4de, van loogzoutige, ingezoute, fcherpe, heete, en prikkelende; ten 5de, van zoete; ten 6de, van win. denge; ten 7de , van aardagtige ; ten 8devan veelvoedende; en ten ode van Wateragtige. H 4. CXLII.  u6 HEELKUNDIGE $. CXLII. Door het misbruik van lymige Voetzelen Alimenta vifcida worden , indien zy door de Sterkte der Natuur niet ontbonden of te ondergebragt worden, een1 taaije lymerige Chyl {§. DCCL. i.D.) met deszelfs Gevolgen , voortgebragt; en eindelyk een' Lymerigheid van bet Bloed, en van alle andere Vogten, daar uit oorfprongkelyk , nademaal de Lymerigheid, door de Melkvaten opgenoomen wordende, aan den gantfchen hoop der Vogten word medegedeelt. Somtyds is 'er by de Lymerigheid een'Scherpte gevoegt, hetzy dezelve van de Voetzelen word ingehouden , of dat zy door de Eigenlydige'Bederving uit gebrek van de Kookende'Kragten word te weeg gebragt. Welke bygevoegde Scherpte of een' zuure is, voortkomende van de Voetzelen uit het Ryk der Planten; of een' rottende uit het Ryk der Dieren; of een' garflige uit de Vettigheden : waar uit gevoh;elyk de byzondere fcherpe Slymen (§. DCCCXVU. i. D.) kunnen ontfpruiten. §. CXLIU. Uit het misbruik van Vettigheden , wanneer zy zagt en fcherpeloos zyn, worden de Eerfte Wegen fmeerig gemaakt en verflapt; en de Chyl, met te veel Oly of Room vooizien zynde, welke ook tenens met  ZIEKTEKUNDE, tif met de overige Beginzels niet nauwkeurig genoeg vermengt zyn, laat toe dat deeze Olydeelen zig gemaklyker afzonderen, waar uit de Vetheid Obefitas. De Slymerigheid, welke in de vette Voetzelen tegenwoordig is, door de verzwakte Kookende Kragten niet opgeloft zynde, kan ook gemaklyk de voorgaande Uitwerkzels (§. CXLIl.) te weeg brengen. Uit de Vetheid en Slymerigheid volgt de Slapheid en Traagheid der Vafte deelen. En daarenboven de groote hoeveelheid van Olyagtige deelen in de Vogten , ingepakt zynde in de fyndere Vaten, beletten de In - en Doorgang van de waterige Vogten, en kunnen dus Verftoppingen, en een beletfel aan de Uitwerping van het Overvloedige of Onnutte te weeg brengen. §. CXL1V. Maar wanneer de Vetten, of door haar' Eigenlydige Bederving, door de Kookkunft, of door gebrek van dè Kookende Kragten in het Lighaam, van haar'eigenaartige Zagtheid in een'Scherpte zyn verandert, dan zyn de Gevolgen daaruit aan merkely keren inzonderheid, wanneer, door derzelver langduurig misbruik, de Garftige ftoffe, uit de Eerfte in de Tweede Wegen gekoomen zynde, alle de Vet- of Olydeelen van de overige* Vogten heeft aangedaan. Hier uit kan een' allerergfte fcherpe Kwaadfappighdd ontfl S ftaan,  n8 HEELKUNDIGE fiaan, hetzy een' zwartgallige, fcheurbuikige , rottende , enz allernroeijeiykft om te overwinnen; waar uit een' Gefteltenis tot Ontfteeking, Uitüag, kwaadaartige Zweeren, Haair - en Dauwworm, het Heete-en Koudevuur, en tot Beenbederving. §, CXLV. De zuure Voetzelen AUmenfa acida hebben of een eenvoudig Zuur Acidum in, of een wrang Zuur Acidum acerhum., of een fynder en geeftig Zuur Acidum fubtile oïfpirituojum. Het eenvoudig Zuur heeft inzonderheid plaats in de Voetzelen uit het Ryk der Plantgewaflen, hetzy hetzelve openbaar is of verborgen; en wanneer hetzelve door de Kookende Krasten niet te onder word gebragt, dan word 'er een' zuure Scherpte zoo van de Chyl, van het Bloed, als van andere Vogten, uit gebooren. De wrange Zuurigheid is inzonderheid gehuisveft in de onrype Vrugten, en derzelver Uitwerkzels zyn uit ( §. DCCXX VI. S.DCCXL.S- DCCXLVlI.en §. DCCCXX. i. D) , te begrypen. En de laafte , de geeftige of vlugge Zuurigheid, welke in de verzuurende en giftende Spyzen of Dranken , met een vluggen Geeft voorzien zynde, gevonden word, verfpreid zig fchielyker door den hoop der Vogten; en indien dezelve, wegens een lang aanhoudend misbruik ,  ZIEKTEKUNDE. 119 bruik, door de Kragten der Natuur niet te onder word gebragt, of ontlaft , dan brengt zy inzonderheid de Waterdeelen, de gelyagtige Vogten, en de Wyevogten, een' prikkelende, knaagende, oploffende Scherpheid, aan, waar uit Pyn, Krampen , Zamentrekking der fyne Vaten, Zinkingen, de Jigt, en, wanneer het Zuur zig vereenigt met de Aardagtige deelen, Steenige te zamengroeizelen, en Verkorftingen. §. CXLVf De Nadeelen uit de loogzoute fcherpe Voetzelen Alimenta acria alcahfcentia , hetzy onder den naam van Spys, Drank, Saufen of Toebereidfèls der Spyzen,zyn te verftaan uit (§. DCCXXVH. $ DCCXXV1II. en DCCXX'X. 1. D.) En de Gevolgen uit de ingezoute Voetzelen, kunnen msgelyks (fl. DCCXXXIÜ. 1. D.) nagezien worden. %. CXLVII. De Scherpe en Brandende kragt van de Welriekende zaaken Vis ignea Aromatum maakt dezelve te eenemaal oneigen om tot Voetzelen te ftrekken ; integendeel, door haare ingehoudene fcherpe Olydeelen, en Zouten, gelegen in haar vluggen brandenden Geeft, voor deMenfchelyke Natuur byna onoverwinnelyk zynde , worden de Vafte deelen op een' hooggaande manier ge-  ï2o HEELKUNDIGE prikkelt en beledigt, en dezelve vereenigen zig volgens haar aart gemaklyk met de Oly en Vetftoffe, welke zy in de Menfchelyke Vogten aantreffen. Deeze fcherpe BrandflofTe brengt gevolgelyk in de Eerde Wegen Droogte en dus Dorit te weeg, brandende Maagpyn , Ransheid, Walgingen, Oprisping en Braaking; zy zet de Gal aan; en ontfteekt de Darmen. En in de Tweede cn Derde Wegen vermeerdert zy de beweeging der Vogten , maakt Warmte, verftrooit de vluggere en fyndere Vogten, ontbind het Vet, verfcherpt de Zouten , verdunt door de loogagtige Scherpte het Bloed, en roofierd als 't waare het Lighaam; waar uit Droogheid, Vermagering, heete Koortfen, Stuipen, Uitflag, Ontfteeking, Jigtpynen , en veeIe andere Gebreken, kunnen Ontfpruiten. §. CXLVIII. De fterke Geeft der Wynen , der belegene Bieren , of van andere door de Stookkunft bereide fterke Wateren of Dranken, (beha! ven dathy door een byzonder vermogen het Gemeene Zintuig beroert en Dronkenfcbap te weegbrengt) , doet ook insgelyks de Vloeibaare deelen verdikken, trekt de Vafte deelen te zamen , vermeerdert en verwekt tot ongeregelde Werkingen de Gevoels- Leevens- en Dierlyke Beweegingskragt; waar uit: ten ifte, de Dor-  ZIEKTEKUNDE. ii% Dorftigheid, een vermeerderden Omloop en Warmte, een' Uitzetting of Ydelwording der Vogten, een' Verftrooijing van bet fynfte en vloeibaarfte, een' Stremming teffens van de dikkere Vogten , een' Hoedanigheid van het Bloed tot Ontfteeking, een' Toetrekking van zommige Vaten, van andere weder een Verwydering, Openberfting der Vaten, Dwaling in plaats der Vogten, Verftoppingen , enOntfteekingen; tenxde, onwillige Schuddingen en ter aarde valling , een grooter Toevloed van Vogten naar het Hoofd , en hier door een' meerdere Beweeging van het Herfengeftel en een' vervulling met Vogten van hetzelve; en eindelyk ten 3de, de Prikkeling en het geweld bedaart zynde, een' Traagheid en vermindering in Uitgebreidheid der Vogten Subfidentia, een'Toevalling der Vaten CoKapfus , een' vermindering van dea Omloop, Koude, verval van Kragten, en een' Traagheid van alle Bewerkingen , vlak tegenovergeftelde Uitwerkzels aan de voorgaande ; by de Dronkaarts ontfpruiten, S. CXL1X. De Uitwerkzels (§. CXLV1IL) wel overwoogen zynde, kunnen wy gemaklyk de reden begrypen van het geen wy dagelyks by de Dronkaarts zien gebeuren, namentlyk : waarom de herftelling der zoogenaamde Haairpyn, Suizebolling, en Onga-  12* iHEELKUN DIGE ligheid , uit het Dronken drinken van daags te vooren veroorzaakt , het beft door een nieuw gebruik van den Beker herfteld worden? Waarom de Gewoonte van Dronken drinken eindelyk in een' noodzakelykheid verandert, te Iaat of nooit word afgeleert, en waarom men langzaam gewoon word om fterker en meerder deezer Dronken maakende Geeften te kunnen gebruiken ? Waarom dc Dronkenfchap nadeeliger is aan de Jongeren, dan aan de meer Bejaarden .? Waarom de Eerfte Wegen zodanig verzwakt worden , dat, de Begeerte tot Spyzen geheel weggenoomen zynde, de Dronkaart alleenlyk by Drinken leeft? Waarom de Vogten, met een zoo groote overvloed van Geeften voorzien zynde , in een ontbonden, verfchaalden, en bedorven Vogt veranderen? Waar uit de Kwaadfappigheid, Vermagering, en verfchillende zoorten van de Waterzugt in de Dronkaarts veroorzaakt worden ? Waar uitbyde zei ven de Roodheid der Oogen , en de üitbottingen in het Aangezigt, als Livry van BACCHüS,ontfpruiten?Waarom de Dronkaarts zoo gelchikt zyn tot heete Ziektens, en waarom zy by dezelve zoo gevaarlyk zyn? WaaruitdeBeeving Tremor, de Verlamming , Beroerte , en andere Gebreken van deZinnen,zoo dikwerf,by de Dronkaarts, worden waargenoomen ? En eindelyk kan men  ZIEKT EKU ND £. I43 men ook vraagen, en met geen geringe waarfchynelykheid antwoorden , waar aan het Voeteuvel Podagra, en de Gefteltenis tot den Steen, by de Dronkaarts, zyn toetefchryyen ? §. CL. Wyders, uit de giftende Wynen; Bieren, en Vrugten, ondoet zig, door de werking der Gifting, een' fcherpe vlugge en zig uitfpannende Geeft; waarom by de gebruikers deezer Dranken of Vrugten, niet alleenlyk uit oorzaak van derzelver Prikkeling, maar ook van wegens derzelver Uitfpannend geweld, aanmerkelyke Nadeelen kunnen ontfpruiten , inzonderheid indien zy met een' groote hoeveelheid en fchielyk worden ingenoomen, zodanig dat zy door de Kragten der Natuur niet kunnen overwonnen worden. Daar worden Oprispingen , Kramp der Maag en Darmen, Opfpanningen, een" allergrootfte Benauwdheid, Braaking, Buikloop, Roodeloop, het Boort, enz. uit gebooren. En daar beftaan Voorbeelden, dat de fchielyke ontlafting deezer fcherpe , en zig geweldig uitfpannende Geeften, uit een* geüoote plaats, door ingeademt te worden, een' fchielyke Dood heeft te weeg gebragt, en wel omdat, door haare fterk Uitfpannende en Perfende kragt, de Longen met zodanig geweld wier den uitgefpannen , dat zy zig niet  Ï24. HEELKUNDIGE niet weder koften te zamentrekken, en duf de Omloop des Bloeds door dezelve geftuit wierd. , $. CLI. De Zoetigheden Tiulciaria^ het zy de Zuikeragtige Sacbarata, de Honingagtige Mellita, of zoortgelyken, zyn door haar' byzondere en verborge Scherpte nadeelig aan de Tanden; door haar' Gillende kragt brengen zy een Zuur voort, waar uit de Gebreken daar aan eigen; zy ontbinden en verdunnen de Vogten ; verflappen en verzwakken de Vafte deelen; en dus zyn dezelve , om meer als eene reden nadeelig zynde aan het Zenuwgeftel, inzonderheid verderfelyk voor de Kinderen, voor de Vrouwen , Zwakken, Zwartgalligen, voor die aan Opftygingen onderhevig zyn, enz. §. CLII. De Winderige Voetzelen Flatulenta, als de Moeskruiden, Peulvrugten, Wortelen, en verfchillende zoorten van eetbaare Vrugten, indien zy lang, zonder byvermenging van andere en windbreekende Voetzelen, gebruikt worden, en haar' Winderige ftoffe , welke in de Maag en Darmen, door de Kooking, Gifting, en de Werking der Scheivogten , ontwikkeld word, niet te onder word gebragt, veroorzaaken Oprispingen, Winden, Rommeling, Colykpy- nen  ZIEKTEKUNDE. 12J rien; door de Uitfpanning der Winderige ftoffe worden de Eerfte Wegen geweld aangedaan , en dus eindelyk verflapt ;door de Prikkeling worden 'er Krampen en ongeregelde Beweegingen gebooren: waar uit Wyders Rauwheid der ingenoomene Voetzelen, derzelver Bederving, verfchillende Gebreken van de Chyl, Kwaadfappigheid, Verval van Kragten, en een" gebreklyke Voeding , kunnen ontfpruiten. §. CLlir. De Aardagtige Voetzelen AUmenta terreftria, in v/elken het Aardagtig beginfel, hetzy met Zuur, Lymerigheid , of Vettigheid, vereenigt, overvloedig word gefield, bezwaaren inzonderheid de Eerfte Wegen, tenzy dezelve door de Dierlyke Beweeging overwonnen worden, en door veel drinken verdunt; veroorzaaken een' moeijelyke Verdouwing Dyfpepfia ; vervullen de Darmen met veel harde drooge Drekftoffe, waar door de Buik opzwelt, en de Stoelgang word vertraagt; daarontftaan , door de Drukking der harde Drek op de Bloedaderen der DaFmen, gezwolle , pynelyke, en vloeijende Aambyen; de hoeveelheid der Aarddeelen in de Chyl vermeerdert zynde, word 'er ook een zodanig Bloed en andere Vogten uit gemaakt; de zamenhang der Vafte deelen word vermeerdert, en dus word 'er I eetf,  1x6 HEELKUNDIGE een1 Styfheid en Traagheid van dezelve te weeggebragt; en eindelyk hier uit kunnen, een1 Verdikking der Vogten, verfchillende Zamengroeifels, Verpoppingen, en veele andere Gebreken, daar toe behoorende, volgen. §. CLiV. De Veel voedende Voetzelen Fo/ytropha, nademaal zy meer als verëifcht word voeden, brengen inzonderheid, by de veel ftilzittende, en zig weinig beweegende Lighaamen een' Volfappigheid te weeg; zy veroorzaaken een' beledigende Vetheid; en wanneer deeze Voetzelen gezogt worden uit het Ryk der Dieren , dan kunnen er ook, uit de overvloedige Vet - en ülydeekn , een' fcherpe, rottende, garfiige, of lymeiige Kwaadfappigheid, ontlpruiten. CLV. Eindelyk, uit het hedendaags misbruik, by onze Hollanders, van warme Waterdranken,ontfpruiten aanmerkelyke Nadeelen ; ja in de kleine Koffy en Theepot is mogelyk het grootfie getal van Ziektens gelegen , die haar ooffprong hebben uit de byzondere^Eetregel, of uit liet gebruik van byzondere Voetzelen. De Eerfte Wegen, met deezen Drank doordronken zynde, worden verflapt en kragteloos gemaakt; de Zouten der Scheivogten, te veel verdunt zynde en verzwaktworden onvermogende: waar uit  ZIEKTEKÜND' E. nf óit een' Spys walging Anorexia, en een' On verteering der Voetzelen Apepfia. De Slym, waar mede de Wanden der Eerfte Wegen bedekt zyn, word, door de geduurige Verweeking met de warme Vogtigheid, afgeveegt; waaruit een" allergevoeligfte Tederheid der biootgemaakte en Zenuwagtige Wanden, Pyn, Krampen, een Onvermogen om het Ingenoomene intehouden , en dus een Leeven zonder Spyzen,-ontfpruiten. De waterige Chyl, in den algemeenen hoop der Vogten gebragt zynde, verfpreid een waterige Dunheid door alle de Vogten , veroorzaakt een' Bleekheid van het Bloed , en brengt in het geheele, Lighaam een' groote Vergadering van Wyevogten te weeg: waar uit vervolgens kunnen ontfpruiten een' kwaade Voeding , een' Zwakheid der Vatte deelen , een' Onvermogendheid der Zenuwen, verzwakte Leeveaskragt, Traagheid van den Omloop der Vogten, der Zinnen en der Beweegmg, en verfchillende zoorten van de Waterzugt uit de uitgeftorte of itilftaande Wye- en Waterdeelen; of, wanneer de overvloedige Water-en Wyedeelen tot de uitwerpende Buizen bepaald worden, een Pisvloed , de Witte Vloed Fluor A/bus, waar uit wederom Dorfl, gebrek van Voeding, Verval vaa Kragten, Vermagering, U'tteering, en zoortgelyken, kunnen volgen. 1 2 §. CLVL  i2* HEELKUNDIGE §. CLVT. Tot de Nadeelen, uit de Spyzen en Dranken , behooren ook nog eenigen, welke voortkoomen uit dezelver byzondere manier van gebruiken, en dezelve zyn wel voornamentlyk gelegen : ten iile, in dat zy te heet worden gebruikt; ten 2de, te koud; ten 3de, dat de hardere en taaijere Voetzelen niet genoeg gekauwt worden en klein gemaakt; en ten 4de, in dat 'er gezondigt word tegens een geregelden tyd van eeten of drinken. §. CLVII. Sommige Menfchen zyn gewoon hunne Voetzelen, hetzy Spyzen of Dranken , brandend heette gebruiken, waar door de Wegen, waar langs zy doorloopen, namentlyk de Keel, de Slokdarm en de bygelege Luchtpyp, en de Maag, waar in zy nederdaalen, van de groote hitte aangedaan worden, gerooflert, onftooken, en ontvelt worden: waaruit Pyn, Kramp, Droogheid, Verharding, Ettergezwellen, Zweeren, Uitwaflchen, Knoeflgezwellen, en Kankers, in deeze delen , kunnen veroorzaakt worden. En uit welke bron menigvuldige Beledigingen, 200 van de Slokking, vanfde Ademhaaling, als van de Spraak , en van de Kooking der Voetzelen ontfpruiten: inzonderheid is hier aan toetefchryven de Vernauwing der Slokdarm, waar door de doorgang der Voetze-  ZIEKT E K U N D E. is9 2elen naar de Maag belet word, en daar eindelyk de Lyders, van Honger en Dorfl uitgeput zynde, elendiglyk van fier ven. $. CLVIII. De Voetzelen , en inzonderheid Dranken, te koud gebruikt zynde, en de deelen, welke altoos rnet een' natuurlyke warmte geftooft worden , aanraakende , prikkelen derzelver Vezelen, fluiten de Togtgaten, vernauwen de Vaten, en doen de Vogten flrem men: waaruit Pyn, Krampen , Verflopping, Ontfteeking , en verfchillende beletzels in den Omloop, Affcheiding , en Uitwerping der Vogten , zoo in deeze deelen zelve , als in andere deelen , door de Medelydendheid; en waarom ook menigmaal een' Keelontfteeking, het Zydewee, een' Ontfteeking van de Maag, van het Middenrifc, Colykpynen, de Waterzugt, en andere Ziektens, uit deeze oorzaak, volgen, inzonderheid wanneer het Lighaam een weinig tyd van te voren door de een' of andereoorzaak buitengewoon warm ïsgeweefl. §. CLIX. Indien de hardere of taaijere Voetzelen, of uit Guitigheid, of door Gewoonte , zonder genoegzaam gekauwt te zyn, of klein gemaakt, nedergeflokt worden , dan bezwaaren zy meer de Maag, als dezelve natuurlyk verdraagen kan. Het ver1 3 mo-  i3o HEELKUNDIGE jnogen der Scheivogten, op de met genoeg klein gemaakte en verweekte Voetzeien, is minder beftant ; daar gefchied geen' te onderbrenging van het Vet ; de Kooking, Ontbinding , en Uitperling der Voetzelen tik de Maag, worden langzaamer volbiagt; en veel van het Voetzei in de Maag overgebleeven, door de lange vertoeving aldaar bedorven zynde , doet ook beurtelings de jiieuw aankoomende Spys insgeiyks bederven: waar uit veele Gebreken van de Chyl, een' Vervulling van de Eerfte Wegen met Rauwe Bedorve ftoffe , Wormenneften , harde taaije en nauwlyks beweeglyke Vuiligheid, en dus lang ftilftaande en ophoopende , veroorzaakt worden. Ncgthans in de zwakke en zig weinig beweegende Lighaamen hebben deeze Gevolgen meer plaats,als jn de fterke en welke zig veel beweegen. §, CLX, Eindelyk de Voetzelen , ofTchoon de gezondfte , wel gekauwt , wel geëvenredigt in Vaftheid en Vogtigheid, en ♦noch te heet, noch te koud gebruikt? kunnen zondigen alleenlyk, omdat''er een misbruik in opzigt van den tyd, wanneer zy gebruikt worden, begaan word. De Eetens en Drinkens tyd, offchoon de Honger en Dorft dezelve aanwyzen, is in de Zarnenleeving der Menfchen doorgaans en inzon-- der-  ZIEKTEKUNDE. 131 derheid de eerfte bepaalt; waaromtrent de Gewoonte een' tweede Natuur word, als 't waare de Honger en Dorft, inzonderheid de eerfte, regelen ; en waarom ook. in dat'opzigt een misbruik kan plaats hebben. De tuffchen tyd van het Eeten is by verfchillende Menfchen anders, en een ieder leeft by.dievorfchillendheid gezond. En dus zal het misbruik hier inzonderheid plaats hebben by die geenen , welke byna zonder tuffchen tyd geduuriglyk eeten en;drinken, ■nademaal, daar door, alhoewel de Spys ver teering wel word volbragt, "even hetzelve gefchied , als of 'er een vermeerderde hoeveelheid wierd gebruikt; terwyl ook insgelyks, door de geduurige werking der Ingewanden tot deSpysverteering, deeze Kragten eindelyk gebrekkig worden; en gevolgelyk zullen hier dezelve Uitwerkzels als (§. CXXXÜ.en §. CXXXIII.) uit veroorzaakt worden, Wy zouden nu naar orde kunnen verhandelen de Nadeelen uit het ontydig. gebruik van Geneesmiddelen , doch, dewyl dit voornamentlyk plaatsheeft aangaande de inwendige Geneesmiddelen , laaten wy dit ook over voor de Geneesartfen. I 4. Over  132 HEELKUNDIGE Over de Venynige Magten §. CLXI. Venynen Vencna worden genaamt zodanige zaaken , welke , alhoewel met een' zeer kleine hoeveelheid ingenoomen, of op het Menfchen Lighaam aangewend , door een byzondere kragt , Gevolgen uitleeveren ten nadeele van de Gezondheid en het Leeven , veel grooter als 'er verwagt wierden, en welke in geenen deelen beantwoorden aan de hoeveelheid der Schadelyke en Werkende ftoffe. Het getal van de zelve is zoo groot, en de manier van werken van een ieder zoo verfchillende, dat zy veel eerder een' byzondere Verhandeling vereifchen, als het te pas komt, om dezelve hier in het kort beftek van ünderwyzingen of Grondbeginfels te befchryven; waarom wy alleenlyk de algemeene ten voorwerp zullen neemen. $. CLXU. Sommige der Venynen werken door een' werktuiglyke Scherpte, omdat zy beftaan uit zigbaare, puntige, fcherpe, hoekige Lighaamtjes, gelyk het Vylfel van Yfer Limatura Ftrri, het Vylfel van Koper Limatura Aeris , de Pluim Aluin AJu*  ZIEKTEKUNDE. 133 Aluinen plumofum, gefloote Glas, enz. Dezelve, ingenoomen zynde, werken inzonderheid op de Vafte deelen, waar op zy bewoogen worden, door dezelve te prikkelen, te fteeken en te fnyden : waar uit zwaare Pynen en Stuipen, door de Belediging der Gevoelige deelen, Ontfteekingen, Wonden , Verzweeringen, en Bloedftortingen, door de Belediging der Bloedvaten; en welke Uitwerkzels niet zelden de dood voor gevolg hebben, omdat deeze kwetfende Lighaamtjes niet gemaklyk uit de Inwendige deelen ontlaft kunnen worden, of van haar Kwetfend vermogen berooft. Tot deeze Venynen kan men brengen de kleine (hikjes-Glas, Splintertjes, enz., welke, by een' Verwonding of Zweering, of anderfints, in de Uitwendige Gevoelige deelen, zyn ingehegt, en daar mede vereenigt blyven, zonder dat men van derzelver tegenwoordigheid bewuft is; deeze deelen by aanhoudendheid blyven prikkelen , gevoelige Pynen , ja zomtyds Stuipen, veroorzaaken, welke zelfs na deGeneezing van het Wondje blyven duuren, tot dat dezelve naderhand door Verettering los worden gemaakt , en ontlaft. Het ontbreekt aan geen Voorbeelden, dat een' geduurige Pyn in den Vinger uit een zodanige oorzaak niet bedaart is geworden, dan door de Afzetting van den I S Vin-  I34 HEELKUNDIGE Vinger, ter oorzaake van de onbewuftheid der plaats van het beledigend Lighaamtje, en dat hetzelve niet ontlaft wierd om de fterke vereeniging met het Lydend deel. §. CLXlIh Sommige Venynen werken door een* Scheikundige Scherpte , hetzy blykbaar, waar in zy aangaande derzelver Uitwerkzels overeenkoomen met de Scherptens die wy van ( §. DCCX. tot (§. DCCXXIX. i. D.) verhandelt hebben; of het zy verborgen, namentlyk dat de Scherpte tot geene van de bekende Zouten is te brengen ; waar in zy gevolgelyk overeenkoomen met de byzondere Scherptens in onze Vogten, die, in eenige Kwaadfappigheden, voor onsonbêkent zyn. Andere Venynen oefenen haar vermogen door een allergrootfte kragt van Verotting Vis Septka, waar door zoo de Vafte deelen als de Vogten in haar zamenhan£ door Verrotting ontbonden worden; welks Gevolgen dus uit ( §. DCCXXX. §, DCCXXXI. en §. DCCXXXIi. i. D.) te verftaan zyn. Weder van anderen beftaat het vermogen in de Vaten zamentetrekken , de Vogten te verdikken , de Doorgangen te fluiten, de Beweeging te onderdrukken , den Omloop der Vogten , de Affcheidingen en Uitwerpingen, te vertraa. gen , en dus eerder of kater de dood te 6' weeg-  ZIEKTE KU NDE, tiy weeg te brengen. En eindelyk fommige Ve^. nynen randen inzonderheid door haar byzonder vermogen de Leevenskragt aan , en doen, door dezelve gewekdiglyk aanteprikkelen, te beroeren, of te vertraagen, de Bewerkingen van' het Lèeverl ongezond worden , en met dezelve te vernietigen het Leeven eindelyk eindigen, §. CLXIV. De Venynen zyn te vinden zoo in het Ryk der Gewaffen, der Metallen, als in het Ryk der Dieren , te menigvuldig in 't getal, en te genoeg bekent, om dezelve hier optetellen. Edoch, alhoewel wy C§.CLXI. en $.CLXII.) derzelver gemeene Eigenfchappen verklaart hebben, nogtbans heeft een ieder der byzondere Venynen iets byzonders, waar door zy van alle andere verfchilt,en het geen wy alleen by ondervinding weeten, zonder dat wy tot nóg de oorzaak 'er van kunnen verklaaren: want, wie verklaart de reden , waarom het Venyn van een dollen Hondsbeet voor een byzonder Toeval de Watervrees Hydropbobia te weegbrengt ? Wie ontvouwt de Gevoel verdoovende Kragt van de Opium? En dus vervolgens. Waarlyk niemand. Eenieder, welke zig met geen onzekere Gillingen behelpt, zal gaarne aangaande deezen zyne diepe Onkunde willen bekennen. $. CLXV.  »3tf HEELKUNDIGE §. CLXV. Gelyk de Venynen, en in verfchillende Weezens gevonden worden, en op verfchillende wyze werken, alzoo oefenen fcy ook een meerder of minder , vroeger of laater, Gevolg; in de verfchillende Menfchen, naar dat de byzondere Gefteldheid van derzelver Lighaam meer of minder aan de werking van het byzonder Venyn gunftig is. En niet minder zyn de manieren , op welken het Menfchen Lighaam de Venynen worden medegedeelt of opgaaren insgelyks verfchillende; noch het is om het even, hoe dezelve, opdat zy werken, worden aangebragt: want, fommige, by de Lucht in gedaante van een Damp vermengt zynde, gaan, door middel van dezelve, langs de Totgaten der Uitwendige oppervlakte, naar binnen; andere worden doorgeflikt, en in de Maag ontfangen ; en wederom eenige vereifchen, opdat zy hun Schadelyk vermogen oefenen, een Gewond of Onthuid deel; terwyl men ook ingelyk? ondervind, dat het Venyn, het welkeen1 Verwonding of Onthuiding verëifcht, indien het, offchoon met een groote hoeveelheid, word ingenooomen , van de mmfte kwaade Gevolgen niet word agtervolgt. CLXVf Tot de Venynen worden ook met regt gebragt de Befmetfels Miasmata, én  ZIEKTEKUNDE. 13^ en de Befmettendheid Contagium. Laaten wy een ieder voor 200 ver wy nodig achten . afzonderlyk befchouwen. $. CLXVII. Befmetfels zyn zekere onbekende Weezens of fyne Onzigbaare deeljes, in de Lucht of anders ingehouden, welke, op deeze of geene manier ons Lighaam medegedeelt zynde, hetzelve benadeelen; gelyk het Befmetfel der Kinderpokjes, der Ivlafelen, der Peft, enz. Zy beftaan uit nadeelige Uitvloeifels van allerlye zoort in de Lucht, of zy zyn in de Kleederen, of in andere Weezens, van alvorens Befmett tenen gedraagen of gehandelt, of door de Lucht zelve befmet, .ingehouden; en een ieder der byzondere Befmetfels brengt zyn eigenaartige Gevolgen en Ziektens te weeg, gelyk wy daar van in het eerfte Deel reets eenige verhandelt hebben, en voor het ove-, rige by de Geneeskundige fchryvers zyn natezien. En gelyk de Venynen in de byzonzondereOnderwerpen verfchillende werken, alzoo vereifchen ook eenige Befmetfels een* byzondere Voorgefchiktheid in het Lighaam, dat zal befmet worden. §. CLXVIII. De Befmetlykheid is een' onbekende Hoedanigheid in eenige Ziektens, waar door zy haar eigen Geflagt, door deeze* of  IS3 HÊELKÜNDlGË of geene manier van medeeling van eenigd Schadelyke ftoffe» aan anderen overbrengt gelyk 200 hebben wy in het Eerfte Deel gezien , dat een weinig van de Ziekelyke Vogten by de Venuslyders op verfchillende manieren het Venusgift met deszelfs Gevolgen aan andere zuiveren te weeg brengt, zoo is in het vergiftig Speekzei van een Dollen hemd of ander dier, en in het Speekzei van de Gebetenen de gezegde Eigenfchap van Voortplanting verborgen; en dus vervolgens. En deeze Eigenfchap van Voortplanting of Befmetting beftaat zonder tegenfpraak in de kwaadaartigen aart der Venynen of Befmetfels. §. CLXIX, Eindelyk, wy zouden ons aangaande de Venynen, de Befmetfels, en de Befmetlykheid, met het onderzoek van verfchillende zaaken nog lang kunnen ophouden; wy zouden kunnen aantoonen het nauwe verwantfchap tuffchen de Venynen, en veele vermogende Geneesmiddelen; wy zouden in gefchil kunnen treden, of het Befmetfel der Kinderpokjes in de Lucht of elders anders is te zoeken , of het Venyn der' dolle Eonds-of Slangenbeeten alleen in het Beledigd deel plaatfelyk bleef, of onze Vogten door een' bovenmaatige Beweeging van dezelve, of door haar! eigenlydige Bederving  ZIEKTEKUNDE. 139 vjng Venynig zouden kunnen worden, of hetzelve aileenlyk door Vrees en Inbeelding zoude kunnen ontftaan, of de kragt van Befmeteing beftaat in leevendige Diertjes , enz edoch wy achten ons verhandelde genoeg te zyn voor de Heelkunde, en zende dus den weetgraagen en daar toe genoeg gevorderden, naar de Geneeskundige fchryvers , welke met opzet en in het byzonder daar over gefchreeven hebben. Over de Draaiingen in de Dierlyke Beweeging. §. CLXX. De dierlyke Beweeging word by de. Menfehelyke Natuurkenders genaamt de Beweeging der Spieren, welke onder de beheering onzer Wil flaat. Dezelve is zoo nauw verfjenigt met de Leevens Beweeging,, dat deeze, de eerfte vermeerdert of vermindert zynde, daar van lyd. En gevolgelyk kunnen de Dwaalingen in de Spierbewee-ging Uitwerkzelen uitleeveren ten nadeelen van de gantfche Dierlyke Huishouding; het geen wy zullen aantoonen. §. CLXXf Het is bekent, dat een' Spier, zig door haar kragt te zamentrekkende, kor-  x4o HEELKUNDIGE korter, dikker, en harder word; dat zy zwelt i haar gedaante en plaats, ten aanzien van de nabuurige deelen, verandert; zig beweegt zoo in haar geheel, als in een' iedere byzondere Vezel, waar uit dezelve beftaat; en dat zy ook insgelyks beweegt de deelen, waar toe zy behoort, of waar by zy gelegen is. En nademaal, als de Spier met werken ophoud, en tot zyn voorgaande ruft herftelt word, ook insgelyks alle de deelen, welke door de Beweeging van de Spier van den anderen zyn bewogen, in haar voorgaande gedaante en plaats bewogen en herftelt worden; blykt het, dat alle die deelen, van het begin der zamentrekking van de Spier tot derzelver hoogfte graad , en verminderingen geduurige en verfchillende beweeging zyn. §. CLXXII. Onder de deelen , welke naby de Spieren gelegen zyn, en dus door derzelver Beweeging bewoogen worden , behooren ontelbaare Vaten zoo Slagaderen als Aderen, Affcheiwerktuigen als Uiwerpbuizen, Ontfangbakken ,enz; ja de Spieren zelve beftaan voor een gedeelte (gelyk door de Ontleedkunde bekent is) uit een groot getal van Vaten ; en gevolgelyk blykt het, dat de medegeelde Beweeging aan deeze delen , verder voortgaande tot de ingehoudenc Vogten , den Omloop , Affcheiding  ZIEKTEKUNDE 141; der Vogten , en de Uitwerping van het Overvloedige ofOnnutte,moet bevorderen. Door de Be weeging, int degedeelt aan de Aderen, word het Aderlyk Bloed fnelder te ruggeaVeeven naar het Hart, en ftrekthetzelve dus tot een' Aanprikkeling om zig fnelder en vermogender zamen tetrekken; waar uit eene andere reden van den {helderen Omloop der Vogten. Door de vermeerderde Beweeging der Vafle deelen op de Vogten, en weder van deeze op de Vafte deelen, word de Wryving en Natuurlyke Warmte vermeerdert ; waar uit een' volmaakter inwendige Beweeging en Bewerking der Vogten. En indien wy de Uitwerkzels der Spierbeweeging toepaflèn op eenige byzondere Werktuigen, als op de Chylmaakende Ingewanden, enz., dan kunnen wy nog veele byzondere Nuttigheden van dezelve aantoonen, waar mede wy kunnen bewyzen , dat de Leevensbewerkingen van de vrywillige Spierbeweeging aangedaan worden. CLXXIÏI. Dan, dewyl de vrywillige Spierbeweeging haare Uitwerkzels heeft op alle andere Beweegingen, welke in het Menfchen Lighaam plaats hebben , en dat de aanhoudendheid der Gezondheid eene zekefe maat in de Beweeging verëifcht, blykt K het  ,4-a HEELKUNDIGE het, dat hier de Dwaalingen beftaan, of in te veel, of m te min Beweeging. Beiden zyn zy of algemeen,namentlyk betreükely k hetgeheele Lighaam, of by zonder, alleen betreklyk tot eenig byzonderDeel.En deNadeelen beltaan in Ziekelyke hoedanigheden, teweeggebragt in andere deelen, of inGebreken derSpieren zelve. Verftopping, Ontfteeking , Pyn » Koorts, Verderving, Verettering, Bloedftorting, en fomtyds, door een'Vergaadering en Ophooping van de uitgeftorte Vogten in de Ingewanden tot het Leeven behoorende, een fchielyke Dood, kunnen ontfpruiten. 3. De Vogten, welke onder eene raaatige en geregelde Beweeging ftilftaan , en welkers ftilltand onder de Gezondheid behoort, worden opgeloft, uit haare zitplaats bewoogen, en elders anders gevoert. 4. Eindelyk, 'er kunnen verfchillende Ongeregeldheden aangaande de Affcheiding en Uitwerping der Vogten veroorzaakt worden; waar uit allerlye zoort van Gebreken, zoo aangaande de hoedanigheid , hoeveelheid, beweeging, als plaats, van de Stoffe, welke moet afgefcheiden , of uitgeworpen worden. §. CLXXV. En ook, omdat de Vogten , om haar' Vloeibaarheid, eerder dan de Vafte deelen verftrooiten vernietigt worden, moeten de laafte daarom, door een' aanhoudende te geweldige Spierbeweeging, ten aanzien van de eerfte in hoeveelheid vermeerderen , de Lighaamen fappeloos worden, verdroogen en verftyven. Omdat het Water, het; Vloeibaarfte der Vogten, verftrooit K 2 word  ,44 HEELKUNDIGE word, blyft het Dikkere en Taaijer gedeelte over, het geen de kleindere Vaten niet kan doorvloeijen ; waar uit gevolgelyk derzelver Uitdrooging, Zamentrekking , te Zamengroeijing, en dus een' grootere Styfheid van de gantfche zamenftelling der Vafte deelen , ontfpruiten. Het Vet, het geen ftilftaat in de kamertjes van het Vetvlies, bewoogen zynde, opgeloft, en by het Bloed gebragt, word door de Wryving en Warmte verandert van een zagt in een fcherp Vogt, en door de natuurlyke Ontlaftplaatfen ontlaft; waar uit een' fchielyke Vermagering. De Gelyagtige voedende Vogten, overal tuffchen de Vezelen der Vafte deelen verfpreid, verliezen door de Bevveeging haar Vloeibaarfte gedeelte, worden fcherper, terwyl het overige te vaft van zelfftandigheid word; waar uit gevolgelyk een' gebrekkelyke Voeding , en een' vermeerdering der Styfheid. En ook eindelyk, door de vermeerderde Beweeging en Warmte, word inzonderheid de Gal in een'allerhevigfte Scherpte verandert, waar door inzonderheid de Lerfte Wegen beledigt worden; of, indien dezelve, opgeloft zynde en dun gemaakt , uit haar Bewaarplaatfen word opgenoomen , en by het Bloed gebragt, dan kan zy ook de geheele overige Hoop der Vogten bederven, en dus het ge» heele Lighaam aandoen. S.CLXXVI.  ZIEKTEKUNDE. 145 §. CLXXVI. Uit de gezegdens ($. CLXXiV. en §. CLXXV.). blykt klaarlyk, dat, alhoewel de bovenmaatse Spierbeweeging in het algemeen aan een ieder nadeelig is , nogthans de byzondere Gefteltenis der verfchillende Onderwerpen een' meer of mindere Voorgefchiktheid bezorgc tot grooter of kleinder Nadeelen. Onder de Gezonden zyn de ergfte Gevolgen te wagten in de nog tedere Leeftyd, by die van het Vrouwlyk geflagt, by die van een' gallige , drooge, en heete Gematigdheid; en by de Ongezonden , zyn de Volbloedigen , de Vetten, de Kwaadfappigen, die aan Bloedftortingen onderhevig zyn, de Vrouwen welke gewoon zyn te miskraamen, die by wien het een of ander Ingewand of het geheele Lighaam uitteert, welke Kortademig zyn, met den Steen in de Blaas zyn gekwek, en die geenen, by wien de Omloop der Vogten een grooten tegenftand lyd , door Gezwellen, Zamenvloeijingen van Vogten , of door herdnekkige Verftoppingen in de Vaten en Buizen , het meefte daar toe voorgefchikt; en inzonderheid zullen de Nadeelen uit de te geweldige Spierbeweeging nog des te erger zyn, indien zy gebeurt by die geenen, welke dezelve ongewoon zyn, indien 'er een' groote Warmte van de Lucht, een' Ydelheid van Sappen uit gebrek van Spys en Drank, of een' fchielyke verandering uit denftaat van K 3 Ruft  246 HEELKUNDIGE Ruft tot een' hevige Beweeging, zig by voegt; van alle welke de reden genoeg blykt, en wy dus ontllaagen zyn om dezelve aantetoonen. $. CLXXVIJ. De Uitwerkzels der verzuimde Spierbeweeging in het algemeen, de vlak tegenovergeftelde Dwaaling aan de voorgaande, zyn niet minder nadelig. De Omloop der Vogten, van haar voornaam behulpmiddel, de Spierbeweeging, berooft zynde , en alleenlyk overgelaaten aan de Kragten van het Leeven,moet noodzakelyk eerft in de kleindere Vaten, en naderhand door het geheele Vaatgeftel verminderen, vertraagen, en zwakker worden; waar uit gevolgelyk, eenStilftand, Ophooping, Lymerigheid, der Vogten, een' Vermindering der natuurlyke "Warmte, een' belette Affcheiding en Uitwerping der Vogten , en ontelbaare Gevolgen, uit deezen afteleiden, kunnen ontfpruiten. De Volbloedigheid (§. DCCCXXVII. ii D.)ende Vetheid l§. CCCCXXIV. i. DJ, met derzelver Gevolgen, ontleenen haar' geboorte uit dezelve Bron. En op de Volheid volgt fchielyk een\traage, koude, waterige, lymerige Kwaadfappigheid, het geheele Lighaam doordrinkende, waar door de Vafte deelen flap, week, en buigzaam worden gemaakt; de Leevenskragt, en de kragt der Zenuwen vermindert word; en Wyeagtige te zamen- vloei-  ZIEKTEKUNDE. 147 vioeijingen, het Lyfwater of de Slymzugt, Verkheidene zoorten van de Waterzugt, een'Traagheid tot de Beweeging en der Zintuigen , en eindelyk een' Onderdrukking of Uitbluiïing van alleBe werkingen, ontfpruiten. §. CLXXVIII. Door de verminderde Spierbeweeging, worden inzonderheid beledigt de Ingewanden, gelegen in de Holligheid des Buiks, en dienende tot de Spysbereiding en de Chylmaaking; en des te meer, wanneer zy door een aanhoudend voorover zittend Lighaam gedrukt worden, en wanneer de hoeveelheid en hoedanigheid der gebruikt wordende Voetzelen niet beantwoorden, of nietgefchikt zyn, voor een ftilzittend Leeven: want, indien deeze Ingewanden in haare werking niet geholpen worden, door een' behoorlyke Ademhaling, door de uiterlyke Spierbeweeging, of door eenige aangewende Schuddingen, hetzy met wandelen, reyden , enz. dan moeten zy noodzakelyk in haar opgelegden dienll vertraagen, de ingenoomene Voetzelen onvolmaaktelyk kooken, langzaam voortdryven, de Voetzelen moeten door haar langer verblyf bederven, het Nutte moet niet genoeg uit dezelve uitgehaalt worden , van het Onryne niet genoeg gezuivert, en de Vuiligheden met een grooten overvloet in K 4, den  148 HEELKUNDIGE den Darmbuis ophoopen; waar uit verfchei» dene Gebreken van de Chyl, Oprispingen, Benauwdheid, Winden , Krampen , een traagen Stoelgang en dikken Buik , een' Spyswalging Anorexia , een Onvermogen en Zwakheid der Spys en - Chyl berydende Ingewanden, een' Kragteloosheid der Schyvogten, Verpoppingen der Vaten van het Darmfcheel, en nog ontelbaare andere Gebreken , kunnen ontfpruiten. Daarenboven de groote hoeveelheid der Sappen, waar mede deeze Ingewanden, doordronken worden , kunnen insgelyks, om de Zwakheid der Ingewanden, niet genoeg voortgedreven worden; en gevolgeiyk de Omloop der Vogten word vertraagt, dezelve hoopen op en (laan hier en elders ftil, het Bloed keert langzaamer te rug, word minder door de Lucht der Longen aangezet, noch door de kragt van het Hart opgewekt, verandert in een bedorven en onnut Vogt, vervullende het geftel van de Poortader Vena Foriarum, de Milt, Lever, en de overige Buiksingewanden. En eindelyk men kan gemaklyk begrypen, dat, door de verzuimde Spierbeweeging, de Gal op verfchillende wyze gebrekkig kan worden, en dat zy de oorzaak is van de Kwaadfappigheid, van de Scheurbuik , Ongedaanheid, Geelzugt, van de Mildzugt, en van andere zoortgelyke Ziektens. §. CLXX1X.  ' ZIEKTEKUNDE. % J. CLXX1X. De Gebreken uit te veel of te min vrywillige Spierbeweeging , alleen betreklyk tot eenig byzonder Deel, zyn gemaklyk te begrypen uit het geen wy aangaande dezelve in het algemeen gezegt hebben. Door de te veel Beweeging van eenig byzonder Deel, word de Omloop en Verftrooijing der Vogten in hetzelve vermeerdert, waar uit Roodheid, Zwelling , vermeerderde Warmte en Ontlteeking; de Gewrigten woeden ftroef en ftyf in de Beweeging, door de te groote Verftrooijing van het Geledingsvogt; en inzonderheid is de te groote Beweeging nadeelig voor een Deel aangegreepen met heete Gezwellen, uitgezette Bloedvaten, pas geftuite Bloedstortingen , opene Kreeftgezwellen enz., waar van de reden uit de befchrevene aart deezer Gebreken genoeg beeft gebleeken. En door de verzuimde Spierbeweeging van eenig byzonder Deel word de Omloop , Affcbydmg en Uitwerping der Vogten in hetzelve vertraagt, waar uit koude Zwellingen, en Ophoopingen der Vogten; het Geledingsvogt hoopt op, verdikt, en veroorzaakt dus de Waterzugt derGewrigten, of hetzelve word niet genoegzaam afgefcheiden door de niet bewoogen wordende Geledingsklieren ; en dus vervolgens. K $ • $. CLXXX.  Ijo HEELKUNDIGE §. CLXXX. Eindelyk, de Nadeelen uit te veel ofte min Beweeging aan de Spieren zelve zyn insgelyks verfchillende. Door de te veel Beweeging, worden de Spieren kragteloos, en onbekwaam tot haar dienft, zy kan oorzaak zyn van Beeving, Pyn of Kramp in dezelve , welke Nadeelen nogthans van weinig belang zyn , omdat zy gemeenlyk door de Ruft herftelt worden; doch door een' geduurig vernieuwde Beweeging word het Spiervleefch drooger, harder, en gaat als tot den aart der Vafter van zelfftandigheid zynde Peezen over, waar door zy een onherftelbaar Onvermogen tot de Beweeging verkrygen. En de te min Beweeging brengt de beweegende Kragten tot Onvermogen; de Kragt van zamentrekking der Spieren , word, door de ongewoonte, de overvloedige Zamenvloeijing van Vetdoffe tuffchen derzelver Vezelen, door den vertraagden Invloed van het Bloed, vermindert, en onderdrukt; en dus worden insgelyks uit de te min Beweeging het Onvermogen der Spieren tot het volbrengen van haar opgelegden dienft gebooren. Wyders, indien wy de te min of te veel Beweeging van eenig byzonder Deel, of van eenige byzondere Spier, tot deeze of ge'ene byzondere Bewerking aanmerken , dan zouden v* y nog veele byzondere Gebreken, daar door mogelyk, kunnen be-  ZIEKTEKUNDE, ijl Tiefpiegelen, doch dezelve zullen genoeg van zelve aan den Opletcenden bly .n, waarom wy tot eene andere Afdeeling overgaan. Over de Nadeelen, uit de byzondere plaatJingi Legging, en Beweegingen. §. CLXXXI. Eveneens als de Natuur in haar meefte Zaaken de verandering en middelmaat bemint, zoo worden dezelve ook verëifcht in de Plaatfing en in de Beweeging van 't Menfchen Lighaam. Beiden, namentlyk de byzondere Plaatfing, indien zy te lang zonder verandering duurt, en de Beweeging, indien zy te gevyeldig gefchied, zyn nadeelig; en niet alleen moet altoos dezelve Plaatfing by de Zieken vermeid worden , maar dezelve kan ook de oorzaak zyn van veele Ziektens by de Gezonden: laaten wy dan deeze Schadelyke Magten wat duidelyker en omftandiger befchouwen. §. CLXXXI1. De Plaatfing Tofitura van het Menfchen Lighaam is in het algemeen driederly, namentlyk het ftaan, het zitten, en het leggen: een ieder van dezelve heeftzyn byzondere Nadeelen, en derhalven zullen wy dezelve afzonderlyk verkiaaren. §. CLXxxur.  1SÏ HEELKUNDIGE . §. CLXXXlll. In die geenen, welke tè lang zonder ophouden flaan,keeren de Vogten uit de onderfte Ledemaacen langzamer tor het Hart te rug, en kunnen gevolgelyk aldaar in een grooter overvloed ophoopen; waar uit Zwelling der onderfte Ledemaaten, inzonderheid de Slymzugt, omdat het "Water langzaamer te rug keert, als hetzelve toevloeit, en dus in de Kamertjes van den Vetrok vergadert ; uitgezette Aderen of Aderfpatten Varices , omdat het traager te rug loopende Bloed, in de Aderen ophoopende, derzelver Wanden uitfpant ;en Zweeren, omdat, de Vogten in haar te Rugloop vertraagt zynde, terwyl de Afvloed vermeerdert word , 'er Verlioppingen en Stilftand der Vogten worden gebooren , welke fttilftaande Vogten kunnen bederven, fcherp worden, en dus de Vafte deelen verknaagen. CLXXXIV. Door een aanhoudend ftaan, kunnen 'er, (behalven Pyn in de Lendenen, der Nieren, en der Heupen, uit de aanhoudende Werking der Spieren, in deeze Streeken gelegen, onder het ftaan, te weeg gebragt,) Zamenvloeijingen van Vogten inde Teeldeelen veroorzaakt worden ; waar uit Zwelling, Ontfteeking, enz. deezer deelen» En by de Vrouwen kunnen uit deeze oorzaak  ZIEKTEKUNDE. zaak ontfpruiten een Bloedvloed der Lyfmoeder, omdat derzelver Bloedvaten te veel met Bloed vervult worden; de Witte Vloed, inzonderheid by de zwasken, omdat 'er een overvloed van Wye- en Water vogten toevloeijen , zonder dat zy evenredig te rug worden gevoert, en weke dus, door de Uitwerpbuizen, in de Baarmoeder en voornamentlyk in de Scheede uitziende, ontlaft worden ; als ook fomtyds een Miskraam Abortus , omdat door de Volbloedigheid in de Baarmoeders Vaten, zig vereenigende met die der Moederkoek Placenta, derzelver Uitn eindens verftopt worden , en dus de Om> i loop der Vogten tuffchen deeze en geene I kan benoomen worden, of, omdat 'er in de plaats der Vereeniging deezer verfchillende Vaten, door de te groote Opvulling met Vogten, een' Openberfting of Scheiding des geheels word te weeg gebragt. $. CLXXXV. De Liefch-en Dyebreuk, als mede de Uitzakking der Baarmoeder en Scheede, kunnen insgelyks haar' geboorte verfchuldigt zyn aan een lang aanhoudend ftaan, omdat de Ingewanden in deeze geftalte, door haar' natuurlyke nederzakking en zwaarte, op de voorberyde plaatfen, daar zy kunnen uitgaan, by aanhoudendheid aandringen en geweld oefenen ; waar door,  if4 HEELKUNDIGE door deeze plaatfen van tyd tot tyd meer en meer verzwakt worden, en dus bekwaamer gemaakt, om de aanperfende Ingewanden doortelaaten. En des te eerder zullen deeze Uitwerkzels gebeuren, indien 'er by de (taande geftalte zig nog deeze of geene Bewerking, waar door byzonderlyk de Buiksingewanden met geweld naar beneden worden geperft , byvoegt; gelyk by de Verhandeling over de Schadelyke Magten der Breuken en Uitzakkingen} in het Eerfte Deel , isnatezien. §. CLXXXVI. Eindelyk, omdat ineen ftaande geftalte, het Bloed minder en traager naar het Hart te rugkeert, en dus met minder hoeveelheid en langzaamer uit het Hart naar de Herfenen word aangebragt, daarom ondervint men niet zelden, dat op een lang aanhoudend ftaan , een' grootere Vermoeidheid volgt, als op andere Lighaams Beweegingen, ja , dat eindelyk den Staander aileenlyk door die reden in zwym valt: want, dewyl de Kragt der Spieren , en van het Hart tot voortperfing der Vogten , voornaamentlyk beftaat in de Kragt der Zenuwen , welke verzwakt word, omdat het Herfengeftel de vereifchte hoeveelheid Bloed mist, blykt het, waarom eindelyk de Spieren tot werken onvermogend worden j  ZIEKTEKUNDE, den, en de Beweeging van het Hart, beneffens de overige Leevenskragten, zodanig verminderen , dat 'er alleenlyk een allerkleinft Leeven Vita minima , waar in de Bezwyming beftaat, overfchiec. $. CLXXXVIL Het buitengewoon rugtend zitten, alhoewel het minder vermoeit, is egter niet voordeliger, en inzonderheid met een voorover hangend Lighaam en met gebooge en hangende Kniën. De onderfte Ledemaaten, de Lendenen, de Nieren, en de Heupen, worden met dezelve Nadeelen aangegreepen, als door het te menigvuldigftaan (§. CLXXXIU. en §. CLXXX* V\) het geen genoeg van zelfs blykt. Door een aanhoudend zitten kan de Ruggegraad krom en van een tegennatuurlyke geftalte worden , omdat men zelden regt op zit, maar doorgaans meer of minder naar deeze of geene zyde held, waar door de Ruggegraad, inzonderheid by de Kinderen , derwaarts overbuigt, werwaarts de helling gefchied'er word een' Dofheid Stupor der Dyen gevoelt , omdat de Heupzenuwen gedrukt worden; die geenen, welkers Vogten met een' jigtige Kwaadfappigheid zyn voorzien, verfchaft een zittende geftalte een' bekwaame oorzaak tot de Heupjigt,nademaal, door de geduurige Drukking onder het zitten, de  ijó* HEELKUNDIGE fyne Vaten met de Jigtftoffe gemaklyker1 kunnen verftopt worden ; en niet zelden brengt het onophoudelyk zitten aan de tedere Jeugd , by fommige Moeders om haar gemak in te veel gebruik, te weeg een* onherftelbaare Hinking ofMankgaan Claudicatio, omdat de een of andere Heup en Dye, het meeft gedrukt wordende, eene kromme geftalte verkrygen, waar door de gelyke lengte van beide de onderfte Ledemaaten, welke tot het regtgaan verëifcht word, vernietigt js. En wyders , dewyl de Buiksingewanden in de Stilzittenden niet beboorlyk bewoogen worden, zullen 'er dezelve Nadeelen als (§. CLXXVli.) uit kunnen voortgebragt worden. CLXXXVIIL Eindelyk, door het aanhoudend leggen, inzonderheid agter over en altoos in dezelve geftalte, worden de Nieren, door de derwaarts zakkende Ingewanden, gedrukt, dus de Affcheiding der Pis belet, en de Nieren fomtyds een' Ontfteeking aangebragt; en de in de Waterblaas zig vergaderende Pis word belet zig te ontlaften, omdat de zwaarte der Pis geen genoegzaame Pooging doed op de Sluitfpier der Blaas, gelyk in een ftaande geftalte, maar integendeel veel eerder de Blaas naar de meerdere ruimte van het Bekken uitfpant, waar uit een!  ZIEKTEKUNDE; tt£ een' vergadering van Slym, Graveelzand, en de maaking van een Steen in de Blaas j met derzelver jammerlyke Gevolgen veroorzaakt worden. En een' regtlynige legging , kan j door het Hoofd met Vogten te vervullen, oorzaak zyn van Hoofdpyn Cephalalgia, Oogontfleeking, Neusbloeding * Onvermogen der Zintuigen, van Hoofdzwymel FertigOj Slaapzugt Sopor, enz. naar de overvloedige Vogten, of de Gevoelige Hoofdvliezen uitfpannen, de Bloedvaten der Oogen of der Neus vervullen , of het Gemeenê Zintuig drukken. §. CLXXXIX. Wat betreft de Nadeeleri uit de byzondere Beweegingen; de Menfch oefent eenige byzondere Bewerkingen, hetzy vrywillig of gedwongen , welke volbragt worden, door een' geweldige Zaraentrekking der Spieren, en fomtyds door een* ongewoone geweldige In- of Uitademing: waar uit verfchillende en aanmerkelyke Uitwerkzels kunnen gebeuren. Laaten wy eerftelyk verklaaren , wat een' geweldige Zamentrekking der Spieren , in het algemeen aangemerkt zynde, kan te weegbrengen ; en naderhand eenige der byzondere nadeelige Bewerkingen in het byzonder ten voorwerp neemen. L |, CXC  fyg HEELKUNDIGE §. CXC. De geweldige Zamentrekking der Spieren trekt de deelen, waar m zy zig inplanten, allergeweldig!!: naar zig, namentlyk naar haar oorfprong; andere deelen, namentlyk daar de getrokkene deelen van afbewoogen worden, worden uitgefpannen en gerekt; en weder fommige deelen worden door de zwellendeSpieren vernauwd en gedrukt: waar uit, naar de byzondere lydende deelen, verfchillende en van meer of minder belang zynde Ziektens kunnen ontfpruiten. Een' Spier, zig geweldig te zamentrekkende, kan zig, beneffens derzelver Pees, verplaatfen; gelyk wy(§.CCCLXVI. en §.CCCLXVlf. i. D.) gezegt hebben. De Cirkelwyze Banden Jrmil/a, welke fommige Peezen, als in de Voorhand, en Voorvoet, omringen en verfterken; eenige andere Vliezige Bindzels, ja de Peezen zelve; kunnen, door de geweldige Uitrekking, verüapt, en fomtyds verfcheurt worden. Door de geweldige Trekking der zamentrekkende Spjeren, is het mogelyk, dat de ingelederde Beenderen verdraait of ontwrigt worden, de zaamgezettene van den anderen wyken, ja zelve de Beenderen , indien zy broos zyn, en door de Kragt der Spieren een buigend geweld lyden , gebrooken worden. De deelen * welke door de geweldig werkende Spieren gedrukt worden, kunnen haar' natuurlyke  ZIEKTEKUNDE. iS9 Beperkingen nntvlugten, en zig elders, werwaarts zy gelegenheid vinden, verplaatfen; gelyk daar van tot voorbeelden Itrekken de Scheurféls en Uitzakkingen uit een' geweldige Drukking der Buikingewanden, door de geweldige Zamentrekking der Buikfpieren. En wyders, indien wy de geweldige werking der Spieren toepaffenopde Houdende deelen, en op derzelver bevattende Vogten , hetzy Vaten , Buizen , Ontfangbakken, enz, dan kunnen 'er uit derzelver Uitfpanning , Drukking, Verwydering, Vernauwing , en uit de Werking of Verandering aan de ingehoudene Vogten, daardoor, te weeggebragt, nog ontelbaare Nadeelen ontfpruiten ; doch welke zoo even genoeg zullen blyken by de byzondere verklaaring" eeniger Bewerkingen , welke byzonderlyk van een' geweldige Zamentrekking der Spieren afhangen, (j. CXCI. De Bewerkingen, welke wy verkoozen hebben te verklaaren, zyn: ten ifie , de Hoeft ; ten ide , het Lachchen ; ten 3de, het Niezen; ten 4de, het Geeuwen; ten de, de Uitrekking van het Lighaam onder het Geeuwen ; ten 6de , het Schreeuwen, Roepen , Zingen , en het Blaazen op de Fluit of op andere zoortgelyke Werktuigen; ten 7de het DanL 2 fcn  [*6c HEELKUNDIGE fen en Springen; ten 8de, het Worftelen J ten ode , het Struikelen ; ten i ode , het Laftdraagen, en het Optillen van zwaartens; ten nde , de geweldige Betragting tot den Stoelgang; en ten 12de, de geweldige Betragting by de Vrouwen onder het baaren; uit welke, wel verftaan zynde, de overige gemaklyk zyn te begrypen. §. CXC1L De Hoeft Tuffis is een' geweldige , ftuipagtige, geluidgeevende, en beurtelingfe Uitblaazing of liever Uitperfing der ingeademde Lucht door den Mond ; wordende gevolgelyk by dezelve onderftelt een' Stuipagtige beweeging der Spieren , welke tot de Uitademing dienen, verzelt met een vernauwde Luchtpypsfpleet Glottis, waardoor te weeg word gebragt, dat de Lucht uit de Long met geweld en klinkende langs liet Strottenhoofd naar buiten word geperft, terwyl 'er ondertuflchen geen' volkoome Inademing kan plaats hebben, gelyk uit de Ontleed- en Menfchelyke Natuurkunde bekent is. Nademaal nu inzonderheid de Long en de Luchtpyp geweldiglyk worden bewoogen, de Longvaten gedrukt , en de doorgang van het Bloed door dezelve verhindert, blykt het duidelyk, waarom niet zelden, door een' Openberfting der Longen - of Luchtpypsvaten, een' Bloed- fpu-  ZIEKTEKUNDE. 161 ïpuwing het gevolg word van een geweldig Hoeften. Dewyl het Bloed door de Longen verhinderd word, is ook deszelfs te rugkeer uit het Hoofd belet, waar uit een' Volbloedigheid in de bovenfte deelen , en dus de de mogelykheid van Uitftortingen des Bloeds in het Herfengeftel, van een' Neusbloeding, enz. En, omdat onder een geweldig Hoesten het geheele Lighaam bewoogen word, is het geen wonder, dat zig, daar door, de gefchokt wordende Buiksingewanden verplaatfen, waar uit verfchillende zoorcen van Seheurfels en Uitzakkingen. $. CXCIII. Het Gelach Cachimwtio of Rifus is een' Stuipagtige beweeging der Spieren tot de Ademhaling, welke de Ingeademde Lucht met fchielyke, geringe, beurtelingfe Schuddingen, als 't waare bevende en trillende, in het Luchtgeftel Syjlema aeriferum, beweegt, en dezelve door den Mond uitblaafl , terwyl intuffchen , gelyk in het Hoeften, de Inademing minder gelchied, en inzonderheid de Spieren van het Aangezigt op een' byzondere wyze, door Medclydendheid , bewoogen worden , waar door des Menfchen gelaat in een' vermaakelyke vertooning veranderd word. Deeze Bewerking verfchilt weinig van het Hoeften, en heeft dus byna dezelve nadeelige Gevolgen. L 3 §. GXC1V,  só2 HÈEL KUNDIGE §. CXC1V. De Niézing SternutaHo is eerft een' ruime Inademing van de Lucht en dus verwydenng van de Bnrft, naderb'.rd gevolgt wordende van een' geweldige, en geluidmaakende Uitblaazmg van de zei e ingeademde Lucht, en met een'groote hoé veelheid teffens, door de vernaauwde tn za'jmgetrokke Neusgaten ; en gevHgeiyk heeft hier insgelyks plaats een' Stuiptrekkend; heWeeging van de Spieren tot de Uitademing. Hier word het geweld voorramentlyk tnedegedeelt aan de deelen de? Hoofd s en der Nèus, waarom of een' Neusbloeding, een' Uitftorring des Blceds binnen de Herfenfchaal, een' Berfling van Het Trommelvlies Membrana Tympani, of een' Öntwtigting der Gehoor Beentjes, waar uit een' onhtrftelbaare Doofheid, enz. de Gevolgen kunnen zyn; alhoewel het geweld aan het overige Lighaam medegedeelt dezelve Uitwerksels kan voortbrengen, als het Hoeften en Lachchen. Tot het Niezen behoort het Snuiten , als zynde van hetzelve niet verfchillende, dan dat, daar het eerfte tegenwillig gebeurt, het laatfte vrywillig en vöorbedagtelyk word volbragt. CXCV. De Geeuwing Ofcitatio beftaat in een' overvloedige In- en Uitademing van de Lucht, met een open en uitgespan-  ZIEKTEKUNDE Jf53 fpannen Mond; en gevolgelyk worden (believende verwyderirigvande Borfl, de ongewoone Uitzetting der Longen, ir, de inademing,pn naderhand degeweidigerZamentrekkingderSpieren, en deDrukkingder Longen), inzonderheid verfchillende Spieren, denMond openende, krampagtigzamengetrokken. En, behalven de gemeene Nadeelen, welke uit een'te geweldige Ademhaling ontfpruiten, is bier het byzonder Toeval de Üntwrigting der Onderkaak, door de te geweldige Zamentrekking der Spieren, welke dezelve van de Bovenkaak beweegen. Tot de Geeuwing behoort ook het Gezugt Sufpirium, zynde insgelyks een' ruimer Ademhaling ? en niet dan door derzelver minder graad daar van onderfcheiden. §. CXCVI. De Uitrekking van het geheele Lighaam Pandkulatio, zeer dikwerf een' A-ledgezellinne van de Geeuwing, beftaat, de Adem zeer lang ingehoude zynde, in een' meer dan gewoone en voor 't grootfte gedeelte onvrywillige te Zamentrekking aller Spieren anders gefchikt tot de vrywillige Beweeging, waar in inzonderheid de Spieren tot de Uitftrekking gefchikt het meefte lyden ; waarom de Opperfte Ledemaaten worden opgeheven, en de Onderfte uitgeftrekt, en den Hals met het Hoofd, de L 4, Rug  l6± HEELKUNDIGE Rug en Lendenen ,zig agterover beweegen; en gevolgelyk zyn de Nadeelen, hier uit te wagten, voornamentlyk gelegen in die geet nen , welke uit een'te geweldige Spierbeweeging, zoo in opzigt tot de Spieren zelve, als tot de deelen, welke door dezelve bewoogen worden, ontfpruiten: als Verrekking of Verplaatfing der Spieren en Peezen, Ontwrigting der^Beenhoofden die zy beweegen , en dus vervolgens. Deeze Bewerkingen, welke wy van (§. CXCH.) tot hier toe verhandelt hebben, zouden wy zekerlyk breedvoeriger kunnen verklaaren ; doch wy fchryven voor Leerlingen , welke alvorens onderrigt zyn in de Menfchelyke Natuurkunde , en befchonwen dezelve hier alleenlyk in Zoo verre, als zy oorzaak kunnen zyn van Ziektens; terwyl nogthans naderhand, daar wy dezelve ten voorwerp zullen neemen als Uitwerkzels van Ziektens, de oorzaaken, waar uit zy ontfpruiten , klaarder zullen blyken. §. CXCVII. Het Schreeuwen, Roepen, Zingen , en het Blaazen op de Fluit of op anderen Mondinflrumenten , onderftellen alle een" geweldiger Ademhaling en inzonderheid Uitademing, en derhalven beftaan de kwaadeGevolgen hier uitte wagten |n die geenen, welke uit een' geweldige A- dern-  ZIEKTEKUNDE. i6f demhaling en inzonderheid Uitademing ontfpruiten. Het is inzonderheid blykbaar genoeg, dat deeze en zoortgelyke Oefeningen boven al nadeelig zyn aan die geenen, welkers Longen van een teder Maakzel zyn. §. CXCVIII. Het Danfenjen Springen Zyn geweldige Oefeningen, waar door het geheele Lighaam in een' ftaande geftalte bewoogen word; de meefte opligtende Spieren geweldig zamen worden getrokken om het Lighaam van de aarde te beweegen, het welk naderhand, naar evenredigheid van de kragt der opligting, fchokkende en dreunende met geweld op den grond weder nederkomt; en waar by fommige byzondere Spieren , op een' byzondere wyze werken, om deeze of geene geftalte te geeven aan deeze of geene byzondere deelen. De Nadeelen , uit deeze geweldige Oefeningen te wagten , beftaan inzonderheid in' de Verplaatfing der geweldig werkende Spieren; in de Uittrekking, VerplaatOng,enfomtyds Verfcheuring der geweldlydende Peezen , gelyk de Danfers en Springers niet zelden de Pees van Achillis breeken, door de zamentrekking van de Kuitfpieren, gefpannen ZVnde . en dnnr het crrru-if- ov*vi?pM -Jt^i JL in dje geftalte lyd van het dreunend en buigend geelwd, het welk zy met het neder1. L 5 koo-  X66 HEELKUNDIGE koomen van Óen voet op den Grond ondergaat ; in de Ontwrigting en Breeking der geweld lydende Beenderen; en in Breuken en Uitzakkingen, door de fterk nederwaarts en fchokkend bewoogene Ingewanden des Buiks, $. CXCIX. Het Worftelen is insgelyks een' geweldige Zamentrekking en werking van veele Spieren te gelyk , om de Kragt van een ander Onderwerp, welk dee-. ze werking met geweld tegenftaat te overwinnen. Het woi (telende Lighaam fielt zig en deszelfs deelen, inzonderheid de Opperfteen Onderfte Ledemaaten, in verfchillende gedaantens, hetzy geboogen of uitgeilrekt, en hetzy op deeze of geene manier, in welke geftaltens de Spieren , daar toe dienende , zig zoo veel meer motten zamentrekken, als zy van den Tegenworflelaar een vlak tegenovergefteld geweld lyden. En bèt volgt dan, dat de Nadeelen uit het Wortelen te rekenen zyn, en ten aanzien van de geweldig werkende Spieren zelve, en ten aanzien vandeKragt enhetGeweld derTegenworfteling: bygevolg zyn de eigene Ziektens, welke op het Danfenen Springen kunnen volgen, ook doorgaans te wagten van het Worftelen , en inzonderheid zullen de Verplaatfingen der Spieren , de Ontwrigtingens of Beenbreuken, enz. zoo veel moö ge-  ZIEKTEKUNDE. io> gelyker zyn , als de Kragt van tegenftand vermogender werkt. In deeze Oefening , en in de voorgaande (§. CXCViil.), gefchied 'er ook altoos eene haaftiger en geweldiger Ademhaling, nadien, door de geweldige werking van zoo veele Spieren te gelyk , de te rugkeer van het Bloed naar het Hart vermeerdert word, dus een fnelder en overvloediger doorftroom door de Longen verkrygt, welke dus een fchielyker in - en uitgang van de Lucht vereilchen • en waar uit gevolgelyk , behalven de aangehaalde Uitwerkzels, nog die geenen kunnen ontfpruiten , welke eigen zyn aan een' geweldige Ademhaling; terwyl het ook ten klaarften blykt, waarom zoortgelyke Oefeningen byzonderlyk nadeelig zyn aan die geenen, welke met Longkwaaien zyn aangegrepen. §. CC. Het Struikelen is , wanneer een Menfch , onder het gaan of ioopen , een Beletzel tegens den Voet of Toonen ontmoet , welk hem in den voortgang fluit , hem in gevaar brengt van te vallen, en het geen hy tragt voortekoomen , door inzonderheid de Onderfte Ledemaaten de Rug en Lendenen ftyf te houden , en in een' tegengeftelde (trekking, werwaarts hy gedreigd word te vallen, geweldiglyk te beweegen, Verfchillende Spieren dan der Onderfte Lel de  É68 HEELKUNDIGE demaaten en der Rug en Lendenen zyn in dat ogenblik in een' geweldige Zamentrekking. En gevolgelyk ( behalven het Nadeel het welk de fluitende Voet of Toon kan verkrygen, en de algemeene Gebreken, welke het overige Lighaam, door de geweldige Schokking en Buiging, kan ondergaan,) heeft men hier voor byzondere kvvaade Gevolgen aantemerken de mogelyke Verrekkingen en Verplaatfingen van zommige geweldig werkende Spieren in de onderfle Ledemaaten, in de Rug, of in de Lendenen. $. CCL Het Lafldraagen en het Optillen van zwaartens zyn beide Oefeningen , welke een vermeerderde Kragt der Rug en Lendenen, der Onderfle Ledemaaten, en der deelen, welke of door den Laft gednikt worden , of welke den tegenfhnd van het geen moet opgetilt worden , moeten overwinnen , vereifchen ; waar uit de Gebreken, daar uit te wagten , gemaklyk zyn nategaan : want dezelve hangen af van de Drukking door den Laft , van de Uitrekking der optillende deelen, en van de ftyfhoudende Geftalte van het overige Lighaam. By deeze geweldige werkingen is doorgaans verzelt eene fterke Inhouding van den Adem, en een' geweldige Zamentrekking van de Spieren des Buiks; waar door gevolgelyk de Ingewanden des Buiks met geweld  ZIEKTEKUNDE. U« Weid naar beneden worden geperft, enwaar^ om de Laftdraagers, Kruiers, enz. zoo menigmaal aan Scheurfels onderhevig worden.1 §. CCIh Een geweldige Stoelgang word genaamt, wanneer iemand, om de groove Uitwerpzelen te ontladen, meerder en ftew ker, als de gewoone Poogingen, infpant, en' gevolgelyk wanneer hy langer en geweldi-: ger den Adem inhoud, de Spieren des Buiks te zamentrekt, den Aars verwydert, en de Ingewanden des Buiks naar beneden perfl; waar uit men niet onduidelyk overtuigt word, dat verfchillende Breuken en Uitzak-' kingen, inzonderheid de Uitvalling des Aars,' enz. de mogelyke nadeelige Gevolgen zynj §. CCIIL Eindelyk, de Pooging onder het Baaren is een' eevengelyke , doch na-' tuurlyk flerkere, Bewerking, als den Stoel-; gang , van de Baarende aangewend om de Vrugt met deszelfs onderhoorige deelen uit de Baarmoeder te perfen; en derhalven zoo veel fterker als de Adem word ingehouden, de Buikfpieren worden zamengetrokken, en de Ingewanden des Buiks geperft:, zoo veel eerder kunnen'er, inzonderheid indien deeze Pooging nog boven de gewoonte geweldiger word ingefpannen , Nadeelen uit ontfpruiten. Menigvuldig worden hier uit Navel- of Buikbreuken gebooren, omdat, de Baar-  jjo HEELKUNDIGE Baarmoeder het onderfle des Buiks vervullende , de geperfte Darmen veel eerder derwaarts worden bewoogen en dus kunnen uitgaan. Tot een byzonder Toeval der te fterke Pooging tot Baaren kunnen wy brengen het opfcheuren van de groote Spleet, omdat dezelve, daar zy voor een langzaame Uitrekking megeevende is, dan door de te geweldige Uitfpanning in haar geheel verdeelt word ; als mede kunnen v/y 'ertoebrengen het uitvallen van de Baarmoeder met derzelver ingehouden Vrugt, namentlyk als zy, door de fterke Perfing, derzelver Mond geflooten blyvende, en de breede Banden, waar mede zy aan de Darmbeenderen is gebonden , verflapt of verfcheurt zynde, het geweld langs de opeen verflapte Schede ontvlugt. Wyders, nog ontelbaare kwaade Gevolgen en Gebreken , zoo uit de zwaare Pooging tot Baaren, als uit de overige verhandelde geweldige Bewerkingen , zouden wy kunnen aanhaalen, irtdien wy Gevolgen uit Gevolgen wilden trekken, en niet zoo veel mogelyk bezorgt waaren om herhaalingen te vermeiden. In het volgende Stukje zullen wy de verdere Schadelyke Magten afhandelen , en verklaaren cte verfchillende Gefteltenis en den Aart van de Ziekelyke oorzaaken.  Bladz. i?r PATHOLOGIA CHIRURGICALIS O F HEELKUNDIGE ZIEKTEKUNDE. Over de ongeregelde Oefeningen van ie Z\eL C C I V. ■ iet minder als het Ligbaam eene zekere maat vereilcht in de öeweeging, opda: de Gezondheid blvve volharde, is 'er ook in op- zigt van de Oefeningen der Ziel eene zekere ordening noodzakelyk , boven en beneden dewelke de welltand van het geheel benadeelt word. §. CCV. De Menfchelyke Ziel is zodanig nauwkeurig met haar Lighaam vereenigt , dat 'er nauwlyks eenige Bewerking van dezelve kan begrepen worden , zon* der eenige Lighaamelyke verandering 3 waar mede zy onfcheibaar is te zamengevoegt. Want9 behalven dat wy ondervinden, 'er M «ent?  172 HEELKUNDIGE eenige bepaalde Beweegingen van het Lighaam op veele byzondete Gedagten volgen, fehynen ook nauwlyks, zoo de uit- als inwendige Zintuigen, deflofen gelegendheden om te denken, te kunnen verfchaffen, zonder een zoort van Beweeging in haar JLighaamelyke zelfihndigheid. En dus, dewyl de Ziel in haar werkhuis, het Menfchelyk Lighaam, werkzaam is, volgt het, dat derzelver Werktuigen, door haare werking te lyden, meer of minder moeten bewoogen worden, verflapt, ofgefpannen, ten minften, dat zy anders moeten geftelt zyn, dan, wanneer zy in ruft is. , $• CC^yr- Het is allerwaarfchynelykfi s dat het Zenuwgeftel, namentlyk de Merg. agtige zelfftandigheid der Herfenen, en de Zenuwen, werwaarts zy zig uitftrekken, en tot de Zintuigen behooren, met een' zekere Beweegingskragt bezielt zyn ; welke miflchien overeenkomt met de Leevens- of Spierkragt; en waar door, dezelve werkende, deeze Lighaamelyke zelfftandigheid gefpannen word , zwelt, ftyf word , en bekwaam gemaakt om van de Aanprikkehngen aangedaan te worden , en beurtelings wederom ontfpannen en verflapt word, als de Aanpnkkelingen afweezig zyn, en dus het Zenuwgeftel in ruft is. Of men dee-  ZIEKTEKUNDE. 173 deeze Kragt zoekt in den Dierlyken Geeft Spiritus Animalis, in het Zenuwgeftel verbreid; of men dezelve rekent ingefchapen te zyn; dan of men van deeze duiftere zaak (het geen het veiligft is) niets bepaalt; het zal in het gefielde geenT verandering maaken. Ondertuffchen het fchynt, of 'er in de gezegde Beweegingskragt eenig bewint van de Ziel is gelegen , waar door zy naar welgevallen, ruftende, kan opgewekt worden om te werken, zoo in het geheele Lighaam, als in een byzonder deel: hetzelve heeft ook plaats in de Spieren aan den Wil onderlchikt. CCVII. En ook is het buiten tegenfpraak bekent, dat deeze Beweegings - of liever Gevoelskragt met de Leevenskragt zoo naauw vereenigt is, dat de een de ander tot een' Aanprikkeling kan ftrekken; gelyk wy in het Eerfte Deel, in de Verhandeling over de Ziektens van het Vafte Leevendige, reets gezegt en beweezen hebben. Men heeft ook m bedenking, of de Gevoelskragt en de Kragt der Spieden , een onderlingen handel met den anderen hebben, waar door het zoude ge. fchieden, dat de Beveelen van de Ziel, door tuffchenkomft van de Zenuwen, totdeSpieren zouden gebragt worden; dan of aan bei. den een zelve beginfel van Beweeging zoude gegeeven zyn, doch het welk, naar het M 2 ver-  If4 HEELKUNDIGE verfchillende maakfel der deelen, verfchillende zoude werken; het welk geen van beiden kan beweezen worden : ondertufTchen is het zeker, dat de Kragt der Zenuwen en der Spieren beiden niet onuitputtelyk zyn; dat zy geen altoosduurenden arbeid lyden kunnen ; en dat de een zonder nadeel van den ander niet kan vermoeit worden, CCVIII. Dan het blykt genoeg uit iet voorgaande, dat, wyl de Ziel en in de Herfenen, en in de Zenuwen, voornamentlyk werkt, en dezelve verandert, zy gevolgelyk ook, door het te veel ofte min werken van de Ziel, het eerfte lyden , en naderhand haar gebrek aan de geheele Dierlyke Huishouding mededeelen. En derhalven zyn 'er ontelbaare Nadeelen uit de ongeregelde Oefeningen der Ziel te wagten, welken wy, voor zoo verre wy nodig ach. ten, zullen verklaaren. CCIX. De Oefening der Ziel, als een oorzaak van Ziektens, heftaat ( gelyk wy gezegt hebben) of in te veel, of m te weinig te gefchieden. Beiden hebben zy haare byzondere Nadeelen. En beiden brengen zy in de Lydende deelen de eigene veranderingen se weeg, als de te veel ofte min Beweegingin de Spieren, hetgeen genoeg zal bly^n' $. CCX.  ZIEKTEKUNDE 17* J. CCX. Door het lang aanhoudend ea geweldig denken, waar in de te veel Oefening van de Ziel beftaat, word de weeke en tedere zelfïïandigheid van het Herfenwezen, het Gemeene Zintuig, en dus het Beginfel aller Zenuwen , te menigvuldig, te langduurig, en te geweldiglyk bewoogen; derzelve?zamenftellende Vezelen onder den anderen gewreeven; zy worden vermoeit; verliezen haar kragt; waaruit ongeregelde en tegenwilhge Beevingen in de Nabuurige delen, welke door de Kramp als verftyven, ot verilapt worden; terwyl de Kragt der Zenuwen te eenemaal verlooren word. Indien deeze Gevolgen niet in tyds verbetert worden dooreen gepafte ruft, dan komt er een Stompheid Hebetudo en een Onvermogen zoo der uit-als inwendige Zinnen; een ongerufte Slaap ; Slaapeloosheid; kwal™ gefielde Inbeelding ; Raaskalling ; Gekheid; enz Men zoude om reden van de aangehaalde Styfwording, en dus Onvermogendheid om bewoogen te kuunen worden, van de tedere Vezelen van het Gemeene Zintuig, daar in overeenkoomende met de Styfwording en Onbeweegbaarheid der te veel bewoogene Spieren, kunnen vraagen, ol er ook niet, door te veel Oefening van de Ziel, een' Styfheid en Droogheid in derzelver Werktuigen kan gebooren worden , waar M 3 ult  i7ó HEELKUNDIGE uit de Gebreklykheid der Ouden aangaan» de de Zielsvermogens, voor den gewoonen typ", ontfpruit? §. CCXI. De aangehaalde Gevolgen (§. CCX.) moetennoodzaaklykvermeerderen , en met nieuwe vermenigvuldigt worden ; nademaal de Beweeging van het Gemeene Zintuig het Vaatgeftel van het Inwendig Hoofd in ongeregelde Beweegingen jhrengt , en dus het Hoofd en Herfèngeftel met een grooter overvloed van Bloed vervult. Hier uit ontftaat een' geweldige Uitfpanning der Herfenvliezen en der verdere deelen in het Hoofd gelegen , Pyn, Hitte, en Ontfteeking; waar door gevolgelyk de Bewerkingen der Ziel op een' hooggaande manier wederom beroert worden. En ook de onderlinge Medelydendheid der beginfelen van de Beweeging brengt te weeg, dat, door de al te fterk ineefpanne Zenuwkragten , insgelyks de overige Kragten in dezelve Nadeelen mededeelen; waar uit de Vermoeidheid van het Lighaam zonder arbeid , en de Belediging van alle derzelver Bedieningen, begrepen worden, $. CCXU. Daarenboven, omdat de Oefenaars der Geleerdheid, by het veel en ingefpannen denken , doorgaans de Dierlyke Be-  ZIEKTEKUNDE. iyr Beweeging verzuimen , en een ftilzittend leeven leiden , daarom zyn 'er by de aangehaalde Nadeelen ook veeltyds die geenen bygevoegt, welke uit deeze Bronnen ontfpruiten ; en dus deeze , uit zig zelve nadelig genoeg zynde, moeten nog des te eerder de Kragt van het Lighaam verminderen, indien zy geholpen worden door een onaf> gebrooken en kragtig denken, §. CCXIII. Nogthans men ondervind, dat bet denken met verandering op verfchillende Voorwerpen draaglyker is ; daar integendeel het onophoudelyk denken op dezelve zaak by de meeften allernadeeligft is; en zoo men aanneemt, dat de Ziel, in de verfchillende Denkingen, werkt op een byzonder gedeelte van het Gemeene Zintuig, dan zoude men voor de oorzaak daar van kunnen neemen, dat, daar in verfchillende Denkingen byzondere gedeeltens van het Gemeene Zintuig het geweld lyden, en dus hetzelve onder den anderen verdeelen , in het aanhoudend denken op dezelve zaak al. leenlyk een eenig gedeelte van het Gemeene Zintuig door al het geweld te gelyk word aangedaan , en dus eveneens lyd, als een' iedere byzondere Spier door haar' byzondere geweldige Werking. En inzonderheid dan is de Droefgeeftigheid Melancholici, de M 4 Uit-  1^8 HEELKUNDIGE Uitzinnigheid , de Zinvang CatalepfiS) de Gekheid , het Onvermogen der Zinnen , de verloore Kragt der Zenuwen, en zoortgelyken , het meeft te wagten by die geenen , welkers Denkingen alleenlyk op eenig Voorwerp bepaalt zyn, en niets beter voor den Denker als de verandering van ftoffe. §. CCXIV. Wat betreft liet verzuim van de Oefeningen der Ziel; door het zelve worden de Werktuigen , even als de niet bewoogen wordende Spieren, een' Traagheid , en naderhand een' Onbekwaamheid om te werken , aangebragt. Door het niet denken, word het vermogen van denken afgewent, en als 't waare eindelyk uitgebluft. Edoch, de dagelykfche ondervinding leert, dat, indien 'er een' genoegzaame Dierlyke Beweeging word in acht genoomen , het verzuim van de Oefeningen der Ziel niet belet, om een onafgebrooke welftand van het Lighaam tot in een hoogen Ouderdom te genieten, een geluk daar al veelde Geleerden van ontbloot zyn; waar uit niet onduidelyk blykt, dat de welgefteldheid van het Lighaam meerdere Nadeelen lyd uit de te geweldige Oefeningen der Ziel, als uit haar' eige Beweeging. s. ccxv.  ZIEKTEKUNDE. I7P S. CCXV. Eindelyk , uit het verhandelde aangaande de Uitwerkzels eener te geweldige Dierlyke Beweeging, en der te geweldige Oefeningen van de Ziel, onder den anderen vergeleken , is dan klaar genoeg, datdelaafte veel meerder als de eerfte de Gezondheid verminderen. Het blykt ook van zelfs, aan welken Leeftyd, Geflagt, of Gematigdheid» byzonderlyk de Studiën nadeelig zyn; waarom een' diepe en aanhoudende Overweeging meer vermoeit als de Spierbeweeging , en waarom doorgaans de geweldige Oefeningen der Ziel zoo verderfelyk zyn by die geenen , welkers Lighaams kragten door het geweld eener zwaare Ziekte hooggaande verzwakt zyn, daar integendeel voor de zulken eene maatige Oefening van het Lighaam allerheilzaam!!; word bevonden. Over het Sthadelyk vermogen van de Aandoeningen, of Beroeringen des Gemoeds. §. CCXVI. In de Menfchelyke Ziel is een zekere Kragt of Eigenfchap gelegen , waar door zy anders werkt op die zaaken, welke haar goed , kwaad, of ongewoon voor-  i8o HEELKUNDIGE voorkoomen, en haar dus aangenaam zyn, mishaagen , of verbaaft maaken. En dus die Beweeging of Handeling, welke de Ziel in den Menfch, daar door, oefent, word Aandoening des Gemoeds Affeclio animi, of Beroering des Gemoeds Ferturbatio Animi, genaamt. De Liefde, de Haat, en de Schrik, zyn Aandoeningen des Gemoeds; nademaal dezelve beftaan in een' geweldige werking van de Ziel, namentlyk in zekere geweldige Gedagten wegens een zaak of voorwerp, hetgeen haar behaagt, mishaagt, of verbaaft. CCXV1I. In de Aandoeningen des Gemoeds worden inzonderheid beledigt alle de Bewerkingen , welke voortvloeijen uit de onderlinge handeling tuffchen de Ziel en het Lighaam ; waar uit volgt, dat in die toeftand de Werktuigen , dienende tot de Zinnen en de Dierlyke Beweeging, op verfchillende manieren, worden aangedaan, en benadeelt. En de ondervinding leert ook, dat deeze Werkingen der Ziel de Beweeging van het Hart en der Slagaderen, de Warmte, de Kleur, en 't Menfchen Gelaat, veranderen ; waarom de Omloop der Vogten, de Leevenskragten , en alle Bewerkingen , welke daar van afhangen, in het fchadelyk Geweld mededeelen. §. CCXVIII.  ZIEKTEKUNDE. ïSf, CCXVI1I. Niets word 'er in den Menfch waargenoomen, hetgeen meer het nauwe verwantfchap tuffchen de Ziel en het Lighaam aantoont, als de Aandoeningen des Gemoeds; ja indien iemand derzelver Uitwerkzels met aandagt overweegt, word hy in twyfeling gebragt, of zy niet veel eerder Beroeringen van het Lighaam zyn te noemen , dan van de Ziel, nademaal 'er geene Bewerking is van de geheele Dierlyke Huishouding, welke van derzelver Kragt en Schadelyk vermogen bevreid blyft. §. CCXIX. Hetzy op welke manier men begrypt, dat de Aandoeningen des Gemoeds in den Menfch gefchieden, namentlyk, of de Ziel dezelve regeert; of zy door een' blinde lnftelling der Natuur Inftiniïus Natura gefchieden; of door een zekere opwekkende Kragt, de Ziel ingefchaapen, en van haar verdere vermogens onderfcheiden ; dit is nogthans zeker, dat zy haar geboorte verfchuldigt zyn aan de verwonderlyke, tot nog en denkelyk voor altoos onbekende, handeling tufïchen de twee verfchillende Beginfels van een Menfch, de Ziel en het Lighaam; welke handeling de wetten en beperkingen, waar aan zy in den ftaat der Geruflheid en Bedaardheid van het Gemoed gebonden is, zodanig te boven gaat, dat de Uitwerkzels, wel-  ïU HEELKUNDIGE welke daar uit gebooren worden, te eenemaa! ongewoon zyn, en de Kragten verre fchynen te boven te gaan, ten minften, dat zy, by de minde gelegendheid gebooren , of reets tegenwoordig zynde, nauwlyks door den Wil kunnen belet, of weggenoomen worden. CCXX. Want, de twee onderfcheidene Geltellen van Bewerkingen , het een voor de Ziel met het Lighaam gemeen, en het ander, indien het niet te eenemaal Lighamelyk is, ten minften van Geweeten ontbloot ; onaangezien zy langs verfchillende •wetten geregeert worden; zyn in het Lighaam waare makkers, door een' verwonderlyke te zamenvermenging in alle de byzondere deelen verfpreid, en met Werktuigen begaaft, welke zig onderling te zamenvoegen, en met dezelve Kragten bezielt zyn, of ten minften onder den anderen overeenkoomen , en te zamenftemmen. En gevolgelyk , al het geen een van beiden deezer byzondere Geitellen beledigt, word aan het overige aanftonds medegedeelt. §. CCXXI. Dan het verhandelde van ($. CCXVI.) tot hier toe, aandagtelyk en geneeskundig aangemerkt zynde, leert, dat 'er in de geweldige Beweegingen van het Gemoed ^Wersinger en Beweegingen,ontftaan j welke, eer-  ZIEKTEKUNDE. iS$ eerftelyk in het Denkend beginfel en deszelfs "Werktuigen gebooren Zynde, van daar in het overige Lighaam verfpreit worden, en wyders derwaarts van waar zy gekoomen zyn wederom te rugkeerende , door een allerfneldfte heen en weergang zodanig vermeerdert worden, dat zy alle de Kragten en Vermogens inden geheelen Menfch, en dus de geheele Dierlyke Huishouding, kunnen beroeren en benadeelen. §. CCXXII. En , onaangezien dan in de geregelde en maatige Aandoeningen des Gemoeds , namentlyk welke door de reden beftierd worden , een allergrootfte nuttigheid is gelegen, niet minder Natuurkundig als Zedekundig ; nogthans zyn de geweldige, en voor het Leeven, en voor de Gezondheid , allernadeeligft , inzonderheid indien zy fchielyk veroorzaakt worden, langen tyd en herdnekking na den anderen duuren, of dat zy van binnen woedende te vergeefs door de reden onderdrukt worden, of dat 'er geduuriglyk nieuwe worden bygevoegt, hetzy in aart overeenkoomende, of aan elkander verfchillende. $. CCXX1I1. Gevolgelyk, ontelbaareGebreken der Zinnen, der Beweeging, van den Omloop , Ademhaling , Affcheiding, Uit - wer-  i84 HEELKUNDIGE werping, Kooking, Voeding, der Voöf^ teeling , enz. kunnen uit de te geweldigé Aandoeningen des Gemoeds ontfpruiten * welke, alhoewel zy fomtyds door de Kragten der Natuur berfteld worden, nogthans niet zelden in verfchillende Ziektens kunnen veranderen, en of een' fchielyke of langzaame Dood te weegbrengen. §. CCXXIV. En een' ieder der byzondere Aandoeningen van de Ziel verwekt, naar haar verfchil, in het uitwendig Lighaam, verfchillende Veranderingen en Uitwerkzels, waar door zy zig, als met haar eigene Onderfcheidings kenmerken, van buiten laaten kennen, en onderfcheiden; terwy 1 zy ook, ieder op haar byzondere manier, de inwendige Geftelteniffen van het Leeven en van de Gezondheid benadeelen, hetzy door de Beweegingskragten van het Lighaam te verdrukken , aantezetten , of geweldig teberoeren. Byzonderlyk hangen hier van at menigvuldige Gebreken in de Beweeging der Vogten, welke zig ook in de byzondere Aandoeningen, naar dat zy of aangenaam of verdrietig zyn, uit de Polsflag laaten ontdekken. Laaten wy dit, voor zoo veel nodig is aantoonen. s CCXXV. De Begiafelea en WerkJ tui-  ZIEKTEKUNDE. i$$ tuigen van de Beweeging fchikken z\z , door een' nauwkeurige Medegevoeligheid 3 naar de byzondere Genegendheden en Afkerigheden der bewooge of aangedaane *Z,\d; en aan de verfchillende Staat, daar door te weeggebragt, beantwoordendej verwekken zy ook veranderingen aan het Lighaam; Öndertuffchen de Gemoeds Aandoeningen zyn veelderly, waar van wyde voor naamftezullen verhandelen, namentlyk: ten i-fte, de Blydfcbap of Vreugd; ten ide^ de Liefde; ten 3dej de Gramfchap; ten 4de, de Nyt en Afgunft; ten fde , de Droefheid; ten 6de, de Vrees; en ten 7de, de Schrik. $. CCXXVI. DeBlydfchapGmdiumis een voor den Menfch vermaakeiyke, en aangenaame Gedagten wegens een zaak , welke gebeurt is» welke hy bezit, of zig voorftelt te verkrygen; hy vertoont met zyn Gelaat, het welk aan anderen zyn' Zielsvernoeging te' kennen geeft, wat van binnen in hem omgaat ; en dezelve is verzelt van een' vermeerderde Werking der Ziels ên Lighaams Werktuigen , van een vermeerderden Omloop, Affcheiding, en Uitwerping, der Vogten , waar uit de daar aan eigene Nadeelen kunnen ontfpruiten. Indien de Blydfchap al te groot is, en inzonderheid indien zy onverN wagfr  iS6 HEELKUNDIGE wagt word te weeggebragt, dan zyn niet zelden derzelver Gevolgen een' Slapeloosheid , Verliandeloosheid, een Verval van Kragten, en ook wel een' Beroerte Apoplexia, waar van de Dood het uiteinde is; nademaal, door de al te groote of te haaflige Werking van de Ziel, het Gemeene Zintuig te ge weldig en boven zyn kragt word bewoogen 3 endusinzyne werking verzwakt word. §. CCXXVU. De Liefde Amor is eene vermaakelyke Gedagten en verlangen in den Menfch , om met een zeker Perfoon , verkoozen uit alle anderen , aan de ingefchape Trek of Lult tot de Voortteeling te voldoen. Deeze Hartstogt is niet te eenemaal ongelyk aan de voorgaande, de Blydfchap: want de aangedaane Ziel oefent insgelyks een' kragtdaadiger Werking op het Gemeene Zintuig , waar uit dus een' vermeerderden Omloop, Affcheiding, en Uitwerping, der Vogten; terwyl 'er inzonderheid een'vermeerderde Prikkeling op de deelen, tot de Voortteeling gefchikt, zyn bygevoegt, welke wederom beurtelings de Ziel en derzelver Werktuigen in meerdere Bewerking brengen. Indien het verlangen naar het bemind Voorwerp, zonder genot, •blyft duuren, 'cr een' O'ngerultheid zig byVoegt om hetzelve te verliezen of niet te ver-  ZIEKTEKUNDE. 18? •verkrygen; dan kwynt de Ziel, en verzuimt haare Oefeningen, of volbrengt dezelve ongeregelt : waar uit een' Ongerullheid des Gemoeds , Loomheid , Spyswalging Maagdenziekte Chlorofïs , Uitteering , Droefgeefhgheid, Uitzinnigheid, enz. naar dat de ongeruile en onvernoegde Ziel, als verflaagen zynde, in haare werking vermindert, of, als 't waare verftoort zynde, ia geweldige en ongeregelde werkingen uit» barft. §. CCXXVUI. De Grarafchap Irals een geweldige Gemoeds beroerende Gedagten wegens een zaak of bedryf, waardoor zig de Menfch beledigt acht, gepaart met ver•agting dier geenen, om wien, of door wien, het beledigende en voor hem onaangenaame gefchied , als mede doorgaans verzelt van een allergeweldigfte Luft en Begeerte om kwaad toetebrengen aan het Voorwerp, het geen men voor de Bron der belediging erkent. Uit de bepaaling der Gramfchap, te regt een' korte Dolligheid genaamt, blykt, dat, door dezelve, het Gemeene Zintuig, het Zenuwgeftel, en alle Beweegingen, boven maate beroert en aangehifl worden ; terwyl ook het Gelaat des Toornigen niet onduidelyk zyn innerlyk geftel van buiten doorgaans aflchildert. Het Bloed, en yaN 2 2ton-  -*S8 HEELKUNDIGE wonderheid de Gal, worden 'allergeweldig!! bewoogen ; waar uit fomtyds een' Dolhefd Mania , Ontfteekingeri , heete Koortfen , Beroeringen van de Ingewanden der Eerfte Wegen, en alle foorïen van'Dwaalingen m plaats der Vogten. Men meent ook met ondervinding te kunnen aantoonen, dat door de Gramichap het Bloed en andere Vogten van een Venynigen aart zonde kunnen worden, en inzonderheid beveiligt men, dat de Hondsdolligheid Rabies Canina daar aan zyn oorfprong meer dan eens is verlchuldigt geweeft. §. CCXX1X. .De Nyt of Afgunft Odium is een Ongenoegen in den Menfch over •bet geen hy voor goed of geluk in een ander 'erkent. Die geduurige, ongeregelde, en verdriet aanbrengende Gedagten, putten van tyd tot tyd de Kragten uk ; de Omloop der Vogten, de Affcheiding, en alle andere Leevensbewerkingen, worden ongeregelt en gebrekkig; waar uit langzaame of koude Koortfen, een bedorven Eetluft, Verzwakking, Bleekheid, Vermagering, en Ongedaanheid, volgen. §. CCXXX. De Droefheid Moeror of Triflitia is een Ongenoegen in de Ziel over za ken, dien de Menfch of voor zig zeiven , of  ZIEKTEKUNDE, 180 of voor anderen, ongelukkig en nadeelig erken f. Deeze Gemoedsdrift: doet de Kragt der Zïnuwen verzwakken, en dus de Leevensbewerkingen verminderen; waar uiteen traage zamengetrokke Pols , een vertraagden Omloop der Vogten , derzelver Lymerigheid, Stremming van het Bloed , Gebreklykheid van de Kooking en Voeding , VerÜoppingen , Knoeftgezwelien-, Droefgeestigheid , Geeelzugt, Waterzugt , Slaperigheid , Zinvang, en zoortgelyken, kunnen ontfpruiten, §. CCXXXI. De Vrees Meius is een' Verlegendheid voor de gebeurtenis van zaaken,.. dien zig de Menfch als kwaad en ongelukkig voorftelt. Dezelve wordverzelt vaneen1 Verzwakking der Spierkragt, Beweeging der Jedemaaten, en van een1 Verfl.ipping der Sluit-fpterèn; waaromniet zelden uit Vrees een tegen w illige afloop der Uitwerpzelen ; de Kragt van het Hart word vermindert, en het Slagaderlyk geitel als zamengetrokken. en das het Bloed daar in bevat naar haar Oorfprong te ruggedreeven, waaruit Bleekheid, Droogheid, een' belette Uitwafeming' Benaauwdheid . een1 Verftopping en belette Omloop der Vogten' door de Leevensingewanden , en een Onvermogen der Natuur tot haare Bedieningen. N 3 § CCXXX1L  tyo HEELKUNDIGE §. CCXXXIf* Eindelyk, de Schrik Terror is een'allerfchielykfte en onverwagte Bevatting der Ziel van een zekere zaak, die of de Zintuigen aandoet, of de reden aan de Ziel bewuft maakt, Zy is , om haar Gevolgen de fchadelyklle van alle Gemoedsaandoenigen: want, door het Zenuwgeftel op een' geweldige wyze te fchudden , worden 'er Krampen , Stuipen, Vallende Z ekte Epiiep/ia, en zoortgelyken , te weeggebragt ; en uit de fchielyke Zamentrekking der kleine Vaten worden de Vogten te ruggedreeven naar de grootere Vaten , waar uit gevolgelyk een' Hartklopping Palpitatio Cordh, een' benauwde Ademhaaling, Bleekheid , Koude , Zamenvloeijingen van Vogten, een Miskraam, alle zoorten van belette Ontladingen, en fomryds een fchie^ lyke Dood, kunnen veroorzaakt worden. CCXXXITI. Wyders, uit hetverh ndelde aangaande de Gemoedsdriften , en der te geweldige Werking van de Ziel, blykt, dat de geweldige, langduurige, en menigvuldige Beroeringen van het Gemoed, veel zwaarder de Gezondheid beledigen , als de te geweldige Oefeningen van het Lighaam; inzonderheid, indien zy voorvallen in Onderwerpen , welke gewoon zyn veel Zielsoefeningen te verrigten, en in die, welkers Lig-  ZIEKTEKUNDE. 191 Lighaamen alvorens voorfchikt zyn , om van de te fterk bewooge Ziel meerder te lyden , gelyk inzonderheid by de ligt beweeglyke Lighaamen blykt. Lgter, dat de Gemoedsdriften in fommige Ziektens fomtyds voordeelig kunnen zyn, en dus niet minder, als een Geneesmiddel, dan als een Venyn, werken, is der Geneesheeren genoeg bekent; als mede, dat het allermoeijelykft is, om de Ziektens, welke zy veroorzaaken, of voeden, te geneezen, zonder eerft het Gemoed tot bedaardheid is gebragt ; en welke Ziektens ook dikwerf voor geheel vreemde Ziektens worden gehouden, ter oorzaake zig dikwerf de byzondere fchadelyke Aandoening des Gemoeds verfchuilt, waarom de Aanzigtskunde Phyftognomon'ui in zoortgelyke Gevallen grootelyks te pas komt. En inzonderheid ondervinteen Heelmeefler het nadeel van fommige Beweegingen des Gemoeds , namentlyk van de zulken, welke eene geweldige Beweeging zoo der Zenuwen als der Levensdeelen te weegbrengen , als inzonderheid de Biydfchap, Gramfchap, de Venusdriften, en de Schrik, by Zenuwonden , en groote Bloedltortingen , het welk de Heelkundige Waarnee-, mers genoeg beveiligen. N 4. Over  19* HEELKUNDIGE Pwr de Dwaalingen in het Slaapen en Waaksn. $. CCXXX1V. Het gebruik van Spyg en Drank is niet genoeg, om bet geen 200 van èt Kragten, ais van de Stof van het Lighaam , door de Bewerkingen , welke een Menfch waakende oefent, verlooren word, te heritellen; maar daar word ook een tusfchenpoier.de Ruft verëifcht ;eo dus is de Slaap noodzakelyk voor de Gezondheid. Daar zyn voorbeelden, dat het Slaapen of Waaien tot een geruimen tyd na den anderen geduurt heeft; nogthans in het algemeen is de te bovengang van beiden ondrigelyk voor de Natuur: want een Leeven het geen Ruft ontbreekt , of daar een geduurige Slaap 'er alken een' fchaduw van vertoont, is nietbeflaanbaar. En dus, laaten wy dan , onaangezien de Leeftyd, het Geflagt, Gematigdheid, Manier van Leeven, de Luchtgefteidheid, de tyd van 'tjaar, de Gewoonte enz. daaromtrent een groot verfcbil kunnen maaken, in het algemeen befchouwen, welke Onheilen uit het te veel Slaapen en Waaken ontfbruitei],  ZIEKTEKUNDE. 193 $. CCXXXV. !n de waakenden zyn altoos meer of minder zoo de uit-als inwendige finnen, en de vrywillige Beweegingen, in werking; waarom 'er zekerlyk een' Snelheid en Vlugheid om te werken , zoo van de Kragten als der Werktuigen , welke voor deeze Bedieningen Funtliones gefchikt zyn, plaats heeft. II t geheele Werkhuis van de Z'el is in werking of ten minften het is gelchikt om te werken. En integendeel ten tyde van de Slaap heeft 'er een Kult plaats van alle deeze Bedieningen, de Werktuigen worden niet bewoogen, en de Kragten zyn traag en langzaam. $. CCXXXV1. Nademaal nu, (opdat wy met de Nadeelen uit het te veel Waaken beginnen), na het Waaken vaneenigen tyd, meer als gewoon zynde , zelfs by de allerge*, zondften, de Zinnen ftomp worden, de Ledemaaten zwaar , de Kragt der Spieren zwak, de Ziel zelve traag in haare werking , en , de Onderlinge Handeling met haar Lighaam verminderende, de Slaap verlangt, blykt het, dat den Menfch niet altoos waakende kan zyn. By iemand , welke waakende is, worden, om de Aandoeningen en Handelingen van de Dierlyke Bewerkingen , ook alle andere deelen van het Lighaam geprikkelt, en alle de LeevensN £ krag-  194- HEELKUNDIGE kragten opgewekt; waar door de Omloop desBloeds, de Wryving, de Warmte, de Verdunning der Vogten , derzelver Verandering, Afïcheidingen Uitwerping, vermeerdert worden, alle welke integendeel, in de Slaap van deeze Aanprikkeling berooft zynde , vermindert worden. En gevolgelyk kan het te veel Waaken Nadeelen toebrengen aan de Werktuigen der Zinnen en der Beweeging; de Kragten kunnen, uitgeput worden, en de tedere Vezelen , zoo van de Werktuigen der Zinnen, als der Beweeging, geprikkelt worden, en tot ongeregelde Werkingen opgewekt; waar uit ongeregelde Inbeeldingen, Raaskalling, Gekheid, Draaijingen des Hoofds, Stuiptrekkingen, enz. kunnen ontlpruken, §. CCXXXVII. Door de vermeerderde Beweeging der Vogten inzonderheid worden de Fyndere deelen verftrooit, de Dikkere zamengepakt, de Zouten en Olyen ontwikkelt, de Gal fcherp gemaakt, de Vafte deelen afgefleeten, het Vet verteert, dus het geheele Lighaamuitgedroogt, en vermagert; waar uit wy begrypen de Voortbrenging van de zwarte Gal, Aambyen, Koortzen, Droefgeeftigheid, Ontfteekingen, en van een'geduurigeOngeruftheidenSlaapeloosheid. Wyders de Nadeelen uit het te veel Waaken zullen veel  ZIEKTEKUNDE. iojf veel grooter zyn , en eerder ontfpruiten , indien by hetzelve gevoegt zvn , of een aanhoudende Oefening van de-Ziel, inzonderheid een' aanhoudende Denking op dezelve zaak , of ongeregelde Aandoeningen des Gemoeds, het geen hgtelyk uit het verhandelde begrepen word. (j. CCXXXVIII. De Nadeelen uit het te veel Slaapen zyn aan de voorgaande vMk tegenovergeflelt. Daar ontftaat een' Traagheid van alle de Bewerkingen zoo der Ziel als van het Lighaam, waaruit een'Stompheid en Onbekwaamheid van de Zinnen, en een' Traagheid zoo in de vrywillige ais onvry willige Beweegingen. En uitoe Traagheid van den Omloop der Vogten ontftaat de Vetheid , Volfappigheid', een' koude Verdikking der Vogten , de Lyfwaterzugt, een Opvulling van het Hoofd met Vogten, een vertraagde Affcheiding en Uitwerping, een Ophoping van fchadelyke Vogten, een Gebrek van de Kooking, van de Zuivering, der Voeding, en eindelyk een' Uitblulfing der Leevenskragt in het geheele Lighaam , uitloopende in een' dodelyke Slaap. Over  iqö HEELKUNDIGE Over de Ongeregelde Uitwerping, en Inhouding. $. CCXXXIX. Opdat de Gezondheid en het Leeven blyven beftaan , word 'er ook 'verëifcht eene zekere orde en manier wegens de Ontladingen en Behoudeniflen van ftoffe ; noch het geen moet uitgeworpen worden , moet behouden , noch het geen behoort behouden te worden , uitgeworpen worden , of de Gezondheid word benadeelt; en gevolgelyk in de Nadeelen uit de ongeregelde Uitwerpingen of Binnenhoudingen , voor zoo verre zy tot oorzaaken ftrekken , te befchouwen, moeten wy hier aan het opfclirift deezer Afdeeling voldoen. §. CCXL, De Schadelyke Magten, welke wy hier te verhandelen hebben, beftaan voornameritlyk ten ifte, in de overvloedige Üitfpuuwing van het Speekfet ; ten zóq , in de langduurige Ophouding of Vertraaging van den Stoelgang; ten 3de , in de belette Ontlading van de Pis ; ten 4de, in de vermeerderde of verminderde, als behoorlyke, Onzigbaare Doorwafeming; ten 5de , in het te veel £ weeten ; ten óde , in de on=  ZIEKTEKUNDE. 19? Ongeregelde Uitwerping van het Zaad, of in deszelfs Ophonding; ten 7des in de te groote Uitwerping van de Melk, en derzelver belette Ontlading na dezelve in de Mammen bereid is; en eindelyk ten 8de, in het te groot Verlies van Bloed, of in de belette gewoone Ontlading van lietzelvê. 7Er zyn, behalven de opgenoemde , nog een groot getal Dwaalingen omtrent de Ontladingen of Binnenhoudingen tot deeze Afdeeling te brengen, doch dezelve zyn reetsin het Eerde Deel, als wezentlyke Ziektens, aangemerkt , of zullen by de Verhandeling over de Toevallen der Ziektens blyken. $. CCXL1. Door de menigvuldige Uit* fpuuwing van het Speekfelword de Kooking en Bereiding van de ingenomene Voetze* len belet: nademaal , daar door , alle de Vogten, van dezelve aart als het Speekfel* welke deNatuur in de Eerde Wegen verfchaft, ter Bevogtiging en Oploffing der Spyzen , te gelyk ontlaft worden. Daar volgt Dorst * Droogheid, Verdikking van de Chyl, een' moeijelyker Affcheiding van Vuiligheid Fex, een'* mindere Opneeming van Nutte en Voe-dende doffe; waar uit gevolgelyk Gebrek van Voeding, Vermagering, en Zwakheid. En, dewyl het Bloed van zyn Vloei* baarde en Waterdeelen word berooft, verdikt  iq8 HEELKUNDIGE dikt het, groeit te zaamen, en word Zwartgallig; waar uit herdnekkige Verpoppingen , Droefgeeftigheid , en ontelbaare andere Naadelige gevolgen, kunnen ontfpruiten. §. CCXLïl. Uit de langduurige belette Stoelgang volgt een' Ophooping , Sappeloosheid, en Verharding der Vuiligheden, nauwlyks bekwaam om door den Darmbuis voortbewoogen te worden. De Darmen worden, met Vuiligheden verdopt zynde, geweldig uitgefpannen, en ondoorgangkelyk gemaakt ; derzelver Vezelen worden door de Uitfpanning verflapt, en veele Vaten en andere Deelen gedrukt; de Buik zwelt, word hard , en daar onftaat eert' groote Benauwdheid ; de Stoelgang word meer en meer opgeftopt; door de Drukking van de Speenvaten ontdaan 'er Aambyen; de belette Omloop van het Bloed naar de benede deelen , verwekt een vermeerderde naar boven, waaruit Zwaarte en Pyn in het Hoofd, Suifelingen Fertigines* Oog-ofKeelontdeeking ; de Natuur tragt zig dikwerf door Braaking van de ingepakte Vuiligheden te ontladen; niet zelden ontftaat 'er door een' plaatftlyke Venvydering van een byzonder Darmgedeelte een' Darmkrongkelmg ; en de geweldige Uitfpanning der Ge-  ZIEK TE KUN DE.1 159 gevoelige Darmvliezen , beneffens de Ver*, rotting der ingefloote Vuiligheid , veroorzaa* ken zwaare Buikpyn, groote Hitte, Stank, Koorts, Kramptrekkingen, Ontfteeking der Darmen, en zoortgelyken. §. CCXLIIf Indien de dringende Pis uit de Blaas belet word zig te ontiaften, dan fpant zy, tenzy dezelve eindelyk tegenwillig afloopt, gelyk dikwerf gebeurt, omdat de Drukking der Pis de Sluitfpier van de Blaas overwint, de Blaas geweldiglyk uit, waar door inzonderheid een Gezwel word te weeggebragt van de uitgefpanne Blaas in den beneden Buik, en ageerwaarts naar den Regtendarm , met het inbrengen van den Vinger in den Aars, aldaar te voelen, verzelt van groote Pyn en Benauwdheid; de ruimte van de Blaas word bovenmaate vergroot , derzelver Vliezen verliezen haar Veerkragt , waar door de Sluitfpier der Blaas Krampagtig word zamengetrokken, en 'ef dus een1 langduurige , en zomtyds ongeneeslyke Opftopping van de Pis, word gebooren , of ook wel een' Blaasbreuk ; en eindelyk kan 'er uit de Scherpte der ftilftaande Pis een' Ontfteeking en Verfterving aan de Blaas zelve gebeuren. Behalven deeze plaatfelyke Gebreken, word ook , de Blaas met Pis vervult zynde, de Affcheiding van de- m  ioo HEELKUNDIGE dezelve uit het Bloed belet, en dus de PÜ in het Bloed ingehouden; waar uit vervolgens een' Bederving in de Waterdeelen, en van alle Vogten , welke daar van atgefcheiden worden, kunnen ontfpruiten , gevolgt van onteibaaare Toevallen, naar dat het binnen gehouden Scherp tegennatuurlyk Vogt, zig op verfchillende deelen neder plaats, als Walging , Braaking , Benauwdheid , Beeving, Uitzinnigheid , een Pisagtig Zweet of Speekfel, Stuipen , Slaapziekte, en de Dood. S. CCXLIV. Wanneer de Onzigbaaré Doorwafeming boven maate gefchied , dan neemen op een' verre gaande wyze en febie* jyk de Kragten af, daar ontfpruiten Befwymingen, en niet zelden een onver wagte Dood, omdat, daar door, en door geene andere Ontiafting meerder , het Lighaam fappeloos word gemaakt, en wel inzonderheid berooft word van de fyne Vogten. En indien de Onzigbaaré D©orwafemmg word opgeflopt , dan worden de Bek leedzelen droog en ftyf; de Vaten verftppt; 'er ontfpruit een' zwaarte zoo in gewigt, als aan het gevoel; en daar worden een' Loomheid , Benauwdheid, Traagheid van de Werkingen der Ziel, Vogts teZamenvloeijingen in de deelen , Gezwellen, Pynen, Ont- ftee*  ZIEKTEKUNDE, tot fteeking, enz. te weeggebragt, tenzy tydig door eene andere Ontlading deeze Binnenhouding vergoed word. Ook brengt de Scherpheid van het binnengehoude Uitwerp* zei dik wils te weeg Koortfen, de Roos j Zinkingen, de Jigt, en zoortgelyken. $. CCXLV. j Door een te veel Zweeten word het Lighaam verdroogt en verzwakt; de Vogten, door het groot verlies van Wa« terdeelen , verdikt, en het Bloed een' gefteltenis tot Ontdeeking, en een' Zwartgallige hoedanigheid aangebragt; en de za.menhang tuflchen het Water Lympha, en het Dikftevanhet Bloed Crajjamentum word verzwakt, en dus het laaafte onvloeibaardef gemaakt. Wyders, indien het Zweeten doof een' fchielyke koude wórd belet en binnen gehouden, dan koomen 'erdezelve Uitwerkzels uit voort als. uit de belette Onzigbaaré Doorwafeming ; terwyl insgelyks , indien het Zweeten door den tyd een' gewoonte 13 geworden, niet zelden allermoeijelykfte Toevallen volgen, wanneer hetzelve of uit zig zelve, of door de Konft, word belet. S. CCXLVI. De overvloedige en më> nigvuldige Uitftorting van het Zaad veroof» zaakt Nadeelen , en in opzigt tot het verlies van een allernuttigft Vogt, en in opzigt to.E O üQ  %o% HEELKUNDIGE de dikwils herhaalde Stuipagtige Beweeging waar mede hetzelve ontlaft word. Want hoemeer de Doorzygwerktuigen van het Lighaam uitgemelkt worden, hoemeer de Vogten daar naar toegelokt worden, en dus, dewyl de Vogten hier tot deTeeldeelen worden afgevoert, worden 'er de overige deelen van berooft; terwyl de menigvuldige herhaalde Stuipagtige Beweegingen, uit de groote welluftigheid gebooren, de Kragten van het Zenuwgeftel verminderen, en dus het geheele Lighaam verzwakken. Ln gevolgelyk uit het te veel gebruik van Vernis kan een aanzienelyk getafvan Ziektens ontftaan; als een' Magteloosheid , Zwakheid, Onbeweegbaarheid , Hoofdpyn , Stuipen , een' Stompheid der Zintuigen, en inzonderheid van het Gezigt, Blindheid, Koortfen, Uitdrooging , Vermagering, Uitteering , en Verwyftheid: alle welke Kwaaien vermeerdert worden , en ongeneeslyk gemaakt, wegens de geduurige kitteling en nyging tot het Venuswerk , welke de Ziel, niet minder dan het Lighaam, door de verouderde gewoonte, eindelyk verkrygt; de gewoonte van het Venusfpel brengt te weeg, dat de Slaapenden ingebeelde Vuiligheden oefenen; de deelen aan de Venuskitteling onderhevig lyden by de minfte gelegendheid geweld; en de geringfte hoeveelheid van bereid  ZIEKTEKUNDE, 203 reïd Zaad ftrekt tot een' prikkkeling en laft zodanig, dat hetzelve, op de rainfte betragting, of ook wel van zelve » uit de verwyderde plaatfen uitloopt, $. CCXLVII. De te groote Onthouding van'het Venusfpel is zeldzaamer nadeelig , nogtbans beeft men bevonden > dat dezelve! nadeelig is geweeft by Menfchen , welke geil van aart zyn, en Zaadryk, door een verzwakkende tegen willige Afvloed van het Zaad; door een' Opvulling, Zwelling-9 Pyn , en Ontfteeking der Zaadvoerende deelen ; door een' Verdikking of Bederving van het ftilftaandend Zaad; en door Venusk welling, Krampen , Droefgeeftigheid , of Venus Dolheid, enz. By het Vrouwelyk geflagt inzonderheid ontlpruiten uit deeze oorzaak een Verval van Kragten, de Witte Vloed, Vryfterziekte , Opftygingen , en een' Baarmoeders Dolligheid Furor Uterinus. En indien het Zaad tot zyn uitgang gereed zynde daar in word belet, dan kan 'er inzonderheid een' Ontfteeking , Zwelling , Verharding, der Ballen, een' Zaadbreuk , enz. uit ontftaan. §. CCXLV1IE Een'grootere Uitwerping en Óntlafting van de Melk, als evenredig ia aan de Voedende Kragten, dewyl het LigO * haam  '20* HEELKUNDIGE haam, daar door, van zyn Voedzel wordbe: rooit, veroorzaak Zwakheid , Bleekheid Vermagering , l'itteering, by de Zwangeren memgwerf, om bet gebrek van Voeding aan de Vrugt, een' Miskraam, enz. Daarenbooven de menigvuldige Zuiging aan de gevoelige Zenuwagtige Tepel doed ook de Zenuwkragt verzwakken; waar uit een te groote Gevoeligheid van het Zenuwgeftel , Opftygingen, Hartskloppingen , Bezwyming, een Onvermogen der Zintuigen, en inzonderheid van het Gezigt en zoortgelyken, kunnen volgen. Indien'het Zog, bereid zynde in de Mammen , word opgeftopt, dan doet het dezelve opzwellen, veroorzaakt Zwelling, Pyn, Ontfteeking , Koorts , en Verettering ; of zoo hetzelve elders anders word te ruggevoert, dan kunnen er Zmkenagtige Pynen, en te Zamenvloeijmgen, en Verplaatiïngen van hetzelve in andere deelen, uit ontfpruiten, tenzy er van het te ruggekeerd Zog een' heilzaame Ontlafting, langs de Doorwazemingj Zweeting, de Piswegen, den Stoelgang de Kraamzuiveringen , of langs de Maandltonden, gefchied J. CCXL1X. Eindelyk, de Gevolgen van een groot verlies- des Bloeds beftaan in een gebrek van het waare Leevensvogt; waaruit een  ZIEKTEKUNDE, aofc een Verval van alle Kragten, een' Traagheid in den Omloop der ,Vogten, een' u cblusfing van de ingefchaape Warmte , een' Zwakheid in alle de Bewerkingen, een' Ophooping en Verzameling van liet Rauwe, van het Water en Slymagtige, in de Vogten , een' Zwakheid der Vafte deelen, Ongedaanheid, Kwaadfappigheid, de Waterzugt, Verftoppingen, en zoortgelyken. En niet minder van belang zyn de Gevolgen wanneer de OntiafKng van het Bloed, hetzy natuurlyk, of waar aan de Natuur eindelyk gewoon is geworden , belet word : want uit dezelve kan ontdaan een' Volbloedigheid , hetzy algemeen ot byzonder, en van verfchillenden aart; een1 Uitfpanning van de Vaten ; een' Onderdrukking van den Omloop der Vogten ; verfchillende Betragtingen van de belegerde Natuur om het Beledigende te ontladen,. als ongeregelde Beweegingen , Krampen , een1 ongewoone Ophoooing van Vogten in eenige byzondere deelen, Ontfteeking, verfchillende foorten van Dwaalingen in plaats der Vogten, enz. ; en voornamentlyk volgen 'er zomtyds Ontlaftingen van het binnen gehoude Bloed , door geheel ongewoone plaatien. O 3 Qv&i m  *o5 HEELKUNDIGE Over ie bezielde Schadelyke Magten % CCL. Tot de bezielde Schadelyke Magten worden gebragt leevendige Dieren, "welke in ons Menfchelyk Lighaam tegennatuurlyk huisveften. In verfchillende deelen worden dezelve gevonden , doch voornainentlyk in de Eerfte Wegen, en zyn aldaar bekent met den naam van Wormen Vermes, behoorende tot het geilagt der kruipende Dieren, De Wormen, fchoon zy het meeft inde Eerfte Wegen tegenwoordig zyn, heeft men ook dikwils waargenomen in rottende Zweeren; ook worden zy in de heete Landen gevonden in het Vetvlies te neftelen onder een geheelen Huid ; en ook gewaagen de Waarneemers nog van een ander zoort van leevendige Dieren, van een anderen aart als de Wormen, welke zy in het Menfchelyk Lighaam gevonden hebben, als van Spmnekoppen in de Voorhoofds Boezems Sinus frontales , m de Spelonken van Higmorus, enz. CCLI. Aangaande de geboorte deezer leevendige Dieren in of aan het Menfchelyk Lighaam , voor zoo verre zy buiten ons  ZIEKTEKUNDE; ïo* ons van een zelve geflagt worden bevonden; is geen twyfel, of zy worden van buiten aangebragt, hetzy dezelve reets ontwikkelt zyn, of "dat zy, nog verfchuilende in haar zaad, naderhand, door de hoedanigheden van het Lighaam, daar toe dienftig, mtgerolt worden; edog aangaande de Wormen inzonderheid* inde Eerfte Wegen, welke zelden of nooit elders anders gevonden worden, hebben veele verfchillende gevoelens plaats, welke wy, kortheids halve en omdat het onderzoek deezer Schadelyke Magten wel meeft tot de Geneeskunde behoort, voorbygaan: wy zullen alleenlyk de Nadeelen, uit derzelver tegenwoordigheid te wagten , in het algemeen aantoonen. $. CCL1I. De leevendige Dieren en inzonderheid de Wormen in de Eerfte Wegen kunnen binnen kort, zoo de Kragten der Natuur dezelve niet te onderbrengen,in groote menigte zig vermenigvuldigen; waar door zy , voor de Gezondheid, langs hoe meer vermenigvuldigt zynde , ook langs hoe meer nadeelig worden. Inzonderheid zyn zyinde Eerfte Wegen fchadelyk ten ifte, door haar1 zwaarte, getal, en op een pakking, waar uit Bezwaaring, Opvulling en Verftopping der Darmen; ten 2de, zyn zy nadelig door haar' beweeging, krui13 O 4 pmg»  2c4 Jg E E L; KUNDIGE pjr/g, en "zuiging, waar uit Prikkeling der /^■nuwcn, welke door de Maag en Darmen verfpreit zyn, hevige Buikpynen, Walging, Braaking, de Hik, Benauwdheid, ongeremde Beweeging der Maag en Darmen, krampen en Stuipen, Oprispingen, Winden, Buiksrommeiingen, een' belette Koo. kingen Opneeming van de Chyl, een ongeregelde Stoelgang, dan eens te veel en dan te weinig, en zomtyds gebeurt'er ook een' doorknaaging van de Rokken der Darmen, ja zodanig dat zig de Wormen, door een Verzweering uitwendig aan den Buik ontlaft hebben ; ten 3de, veroorzaaken zy Nadeelen door.deChyl, welke zy totVoedfel infuigen, en dus het Lighaam van berooven waarom die geenen, welke veel Wurmen hebben , doorgaans met een onverzadelyken Honger zyn aangegrepen; en ten 4de, zyn de Nadeelen uit de Wormen toeteichryven aan dezelverEyeren, Vuiligheden, en geftorvenen, waar door de natuurlyke Slym lymiger word gemaakt, de Scheivogten van de Eerfte Wegen verdikt, bedorven , en door de Vuiligheid met Vuiligheid te vermenigvuldigen een'groote Bederving en Rotting overal door den Darmbuis word verfpreit. §. CCLIII. Behalven deeze aangehaalde Ndeehgheden, we]ke piaalfejyk «yi)j is ook  Z I- E K T E M U N D E. 20.5 ook de ■Medegevoeligheid tuffchen de Eerfte Wegen, en het geheele overige Lighaam, oorzaak , dat ook veele andere deelen uit deeze Schadelyke Magten kunnen lyden. Want de üpzuiging van het Voedfel door de Wormen veroorzaakt Vermagering Verzwakking, Bleekheid, en Uitdrooging; de Ongefteldheid van de niet wel gekookte, bedorve, en met oneigene StoiFe vermengt zynde Chyl, overgaande tot in de Twede Wegen, maakt de overige Vogten van het Lighaam ziekelyk, en ■ brengt dus een1 Kwaadfappipheid te weeg; en ten laafte kan de Prikkeling van de Eerfte- Wegen, door de Medegevoeligheid , aan alle dé Werktuigen van de Beweeging en het Gevoel medegedeelt, allerlye zoorten van krampagtige Aandoeningen veroorzaaken, waar uit vervolgens kunnen ontfpruiten een ongeregelden Omloop der Vogten, Hartskloppingen , Bezwyming , Huivering,Koortfen , verfchillende Pynen., Hoofdsdraijingen, Blindheid, Suiling der Ooren, een ongeruite Slaap, Raaskalling, Verlamming , Zinvang , Beroerte , en voornamentlyk Stuiptrekkingen , en. allerwonderlykfte aanvallen van Vallende Ziekte. Wyders het blykt genoeg aan den oplettenden, uit het vorens verhandelde, welke byzondere Nadeelen 'er uit de tegenwoordigheid O 5 van  jgïe HEELKUNDIGE van leevendige Dieren in andere deelen J kunnen ontfpruiten ; waarom wy het tot hier toe genoeg achten, en tot eene andere Afdeeling overgaan. Over nog eenige andere byzondere Mag\ ten, welke, uitwendig aangewend, kunnen benadeelcn. $. CCLIV. Behalven de tot hier toe verhandelde Schadelyke Magten , zyn 'er nog eenige andere, by geval of met voorwetendheid uitwendig op het Lighaam aangewend wordende , of op hetzelve haar kragt oefenende , welke onder de voorgaande Afdeelingen niet gevoeglyk koften gefchikt worden , en nogtbans van te veel belang zyn in het voortbrengen van Ziektens om vergeeten te worden; waarom wy dezelve in deeze byzondere Afdeeling zullen verklaaren. §. CCLV. De Schadelyke Magten, welke wy thans bedoelen, zyn: ten ifte, de Kleederen , welke wy draagen ; ten ide, Stoovingen, welke op het Lighaam worden aangewend; ten 3de, de op de Huid aangewende Vettigheden; ten 4-de , eenige werktuiglyke, fcheikundige, of andere verborge- re  ZIEKTEKUNDE, xïf ne Kragten, welke op het Lighaam werken; en ten 5 de , de ingang der Vreemde vafte weezens van buiten naar de inwendige deelen, §. CCLVI. De Kleederen Veftimenta moeten 'noodzakelyk door haare hoeveelheid , zwaarte, en omknelling, de deelen, welke zy omvatten, drukken, de Vaten vernaauwen, dus aan de aangevoerde Vogten tegenftand bieden, de ingehoudene terugdry ven, en de Vezelen der Vafte deelen onder den anderen te zamendringen. Indien deeze aangehaalde Eigenfchappen der Kleederen matiglyk gefchieden, dan worden, daar door, de gezonde Kragten, de welgefteldheid van den Omloop der Vogten , de onderlinge werking der Houdende , en der Gehoudene deelen op den anderen, de Wryving,en de ingefchaape Warmte, vermeerderd; en de Kleederen ftrekken teffens aan de Bekleedzelen, de Zenuwen , Vezelen, en Spieren , tot een onderfteunfel; waarom deeze Uitwerkingen aan de zwakke Lighaamen allerheilzaam!!: zyn. Integendeel de te groote drukking en beknelling \ door d« Kleederen aangewend, kunnen veele en verfchillende Gebreken te weegbrengen. Door de vermeerderde Beweeging en Warmte word 'er een' gefteltenis tot de Ontfteeking en Verrotting aan de Vog-  2i* HEEL K U; N DIGE " Vogten te weeggebragt; door de Drukking en Beknelling/word de te ruggang langs de Aderen, en de toegang of invloed langs de Slagaderen, belet; en door dezelve Drukking en Beknelling word de Kragt der Zenuwen onderichept, waar uit wyders een gebrek van Voedzel aan de meeftlydende deelen , en dus een' ongeévenredigde Voeding en Aangroei, een' Ontaarding der beknelde Valle deelen, en verfchillendeZamengroeijingen der lyd=nde deelen , kunnen ontfpruiten. Ondertuifchen gebeuren 'er aan de deelen, weke.van de Drukking en Beknelling. ' bevreid zyn, \hk tegenovergefteldeUitwerkzels: namentlyk een vergroote en geweldige af vloed van Vogten tot dezelve," waaruit een.' Uitfpanning der Buizen of Holligheden ($. CXXV. ifteD.), een'Ontfluitmg der Monden (§. CXXVI. iüe D.), de Venvy. dering derTogtgaten (§.CXXV1J. ïfteD.), en de Scheiding des Geheels (§. CXXVill. lite D.), alle zoorten van Afdwaalingen in plaats van de Vogten, een' al te groote en. ongeregelde Aangroei van zelfftandigheid,' verichillende Gezwellen, en een' vernietiging van de vereifchte Evenredigheid tuffchen de byzondere deelen , derzelver, Kragten, en Bewerkingen. En eindelyk uit dè Uitwerkingen der beknelde deelen, en de veranderingen aan.de deelen , weke daar van,bevreid  ZIEKTEKUNDE. 213 weid zyn, begrypen wy ligtelyk dat« 'er Benaauwdheid Pyn, Slymzugt, Ontfteeking, .Verfterving , Dof held, Verlamming , Beroerte , Bloedfpuuwing , Bloedwatering, Miskraam,' en verfchillende Gebreken, zoo in de gedaante , .plaatfing , en zamenbinding der deelen , byzonderlyk in de tedere geltellen , alleenlyk uit de ftyfknellende Kieederen, kunnen ontfpruiten. hebben wy verfcheidene zoorten van dezelve opgegeeven; terwyl de overige verborgene Kragten, die wy hier in het oog hebben , zyn: ten ifle , het Vuur; ten 2de, de Kragt van de Elecfrifiteit; en ten 3de, de Uitwerking van Donder en Biixem op het P Men-  2i3 HEELKUNDIGE Menfchen Lighaam , eenige byzondere Uitwerkzels van gefchoote Kogels, als ook van het Geluid door de Beweeging te weeggebragt» §. CCLXIIL Het Vuur Jgnh, van welkers Uitwerking op het Menlcbelyk Lighaam , namentlyic de Verbranding, wy (§. CCLUI. i. D.), gefprooken hebben, levert zyn kwaade Gevolgen op de deelen van het Menfchelyk Lighaam uit, door zyn' hevige Beweeging en uitfpannende Kragt, waar door een' Üitftorting , Verftrooijing, en Uitdrooging van Vogten, en een' Verbreeking der Vezelen en Vaten , zodanig dat, daar door, gelyk wy ter aangehaalde plaatfe gezegt hebben, naar de verfchillende graad van uitwerking, of enkelvoudig een' Ontfteeking , Bladders, of een' geheele Vernietiging , en Verandering m een zwarte doode Korft, van het Beledigd deel ontfpruiten, §. CCLXIV. Offchoon het nut der Electrifiteyt in veele byzondere gevallen thans bewaarheid word , nogthans is dezelve met vry van Nadeelige gevolgen. De geweldig fchokkende Beweeging , door dezelve aan het Lighaam medegedeelt, kan, op een' hooggaande manier, het Zenuwgeftel aandoen, en  ZIEKTEKUNDE, zia en dus de Ziektens daar aan eigen te weegbrengen; en door de fterke Beweeging eü Schokking der Vaten, kunnen 'er Verfcheu* ringen van dezelve, en een' Üitftorting vari Vogten veroorzaakt wordenjwaar uit jnaar den aart der byzondere aangedaane deelen verfchil* lendeGevolgen, te klaarblykelyk om breedvoeriger te verklaaren, Inzonderheid dan zall dut vermogen het meeft benadeelen aan de aandoenelyke, en tedere Geftellen. En of het ElectneM Vuur nog byzonderder werkt op bet Mcnfchelyk Lighaam, namentlyk als Vuurdeelen, hier! van zullen wy zwygen, tot de Natuurkendera ons 'er meerder licht van hebben gegeeven* §. CCLXV; De Donder en Blixem öé-> fenen verwonderlyke, en niet minder nadeelige Uitwerkzels op het Menfchen Lighaam. Door haare geweldige Beweeging beroeren zy het Zenuwgeftel; veroor zaaken Verbreekingen der Vaten en Uitftortingeri van Vogten, waar uit zomtyds , door een' Üitftorting van Vogten in het Hef fengeftel * een' doodelyke Beroerte s een' ogenblikkely^ ke Dood, een' Verlamming, enz* Men heeft door de Kragt des Donders en Blixems de Beenderen verbryzelt gevonden * groote Bloedvaten verfchetif t, de Ingewanden zwaar" gekneuft, en de Holligheden des Lighaams* hetzy het Hoofd, de Borft, of Buik j vol met  220 HEELKUNDIGE nitgëftort Bloed gevonden , zonder 'er uitwendig eenige, ten minfte aanmerkelyke Belediging, wierd befpeurt. Van het Vuur des Blixems heeft mende deelen, even als van het gewoone Vuur, verbrand gevonden, zonder dat nogthans de Kleederen, daar deeze deelen mede bedekt waaren, in het minft beledigt wierden gevonden; terwyl ook het groote Licht des Blixems, geholpen door zyn' groote fnelheid en geweldige Beweeging, niet zelden de Gez;gtzenuwèn zoo geweldig aandoen, dat zy voor altoos haar gebruik verliezen, en 'er dus een' onherftelbaare Blindheid uit volgt. Wyóers, men meent menigvuldige ondervindingen te hebben, dat alleeniyk, door het voorbyfnellen van een Kogel tot op eenigen aflland van het Lighaam, zonder hetzelve te raaken, groote Kneuzingen, zelfs der Ingewanden , Beenvermorfeling, Berfling van inwendige groote Bloedvaten zyn te weeggebragt ; Ook , dat een Kogel , wiens geweld fcheen geëindigd te zyn, omdat dezellangs den grond zagtjes kwam aanrollen , nog een Arm of Been heeft weg genoomen aan die geenen , welke denzelven , of meende opteraapen , of met den Voet tegentehouden; en welke Uitwerkingen men voorheen toeschreef aan de geweldige VoortitooLujg en Zamenperfing der Lucht door den  ZIEKTE KUND E. zzi den Kogel , doch naderhand overeenbragt met de Kragt des Donders en Blixems, welk men Llectriliteit noemt. Wat hier van zy, laat ik onbeflift, dewyl men thans de E'e&rifiteic van een gefchooten Kogel proefondervindelyk ontkent; ja men meent te bewyzen, dat een Kogel, zonder onmiddelyke aanraaking, geen' Schade aaneen ander Lighaam kan toebrengen, en dat de onder Helde voorbyfnellende Kogels waariyk het Lighaam geraakt hebben- Men fteit, dat een Kogel , welk in een' fchumfe leiding het Lighaam raakt, en door den tegenftand, welk hy ontmoet, in een tegengeftelde (trekking bewoogen, in de plaats van het Lighaam integaan , zig daar van afbeweegt, en dus voorbygaat, en ook, wanneer dezelve met de gemelde leiding het Lighaam ingaat, dat dezelve, door geduurig in zyn weg een nieuwen tegenftant aantetreffen, en dus in een' tegengeftelde ftrekking bewoogen te worden , een deel kan rondloopen. Men verzekert, volgens deeze Leering, dat een Kogel aan de eene zyde van het Hoofd, van deBorft, of Buik ingefchooten, aan de vlak tegenovergefteldezyde kan uitgaan, of nedergeplaaft worden , zonder dwerich door een' deezer Holligheden, gelyk men dikwerf heeft opgegeeven, een weg te baanen , maar alleeniyk door de Uitwendigen deelen; en P 3 on-  m HEELKUNDIGE dertuffchen kan men gemaklyk genoeg begrypen, waarom het Kneuzend geweld zyn uitwerking meerder oefent op de verder af&epnc deelen, dan op de nsaitgeraakte, en dus de Beenderen vermorfelt wórden gevonden, of de Ingewanden gekneuft, daar de uitwendige Belediging zomtyds zeer gerag is, indien wy aileenlyk .aanmerken, dat het Kneuzend geweld zig wyd en zyd intftrekt, en dat het een deel volgens zyn (tart meerder weerlbnd kan bieden aan het geweld, dan het ander. Egter, wat aan, gaat het wegneemen van een Arm of Been door een Kogel, welkers geweld men meenqe geeindigt te zyn , zoude men kunnen vraagen : of het noodzakeiyk is , dat de voortgaande, en rondomdraaijende Bewee. gmg, van een gefqhooten Kogel gelyktydig ophouden , en zoo niet, of dan de laafte , het onderllelde Uitwerkzel zoude kunnen te weegbrengen? Wie hier meer van tragt te weeten, kan zig in de Hedendaagfcbe Vaderïandfebe Letteroefeningen 3. D. n. 8. p. 339. en by M. le Vacher, Mem. de TJcad. Roy. de Cbir. Tom,4. (myns Oordeels) redelyk wel voldoen, En wat aangaat het Geluid, veruo.rzaa.kt door de Beweeging van de Lucht, hetzy als een Uitwerkzel van een fterk beYïQPge Lighaam, of door het vallen van een iwaar Lighaam. pp een ander weerfhnd biedend  Z I EKTEKUNDE. 2.23 dend weezen; hetzelve heeft niet zelden aan eenige Menfchen, door de Gehoorzenuwen te fterkte Beweegen, de Gehoorbeenrjesteverpiaatfen, of de Werktuigen van het Gehoor, als inzonderheid het Trommelvlies Mcmbrana Tympani, te doen berften, een' onheritelbaare Doofheid veroorzaakt, of ook, door de medegedeelde groote Schuddingen, voornaame Bloedvaten doen beiften. §. CCLXVf. Eindelyk tot deeze Afdeelingbehooren de Vreemde vafte weezens* als Beentjes, Steentjes, Naaldens, Kogels, Korften Brood, Haair, Stukken van Metaal, Glas, en zoortgelyken, welke door de Natuurlyke Openingen van ons Lighaam naar binnen gaan, of ter gelegendheid van Wonden , Verzweeringen , enz. in de zelfftandigheid van onze deelen geplaaft worden. Deeze, omdat zy niet gemaklyk, van de Natuur niet kunnende opgeloft of verteert worden, de deelen kunnen doorgaan, en wederom uitgeworpen worden , zyn gewoon vroeger of iaater, naar haar byzonderen aart, en den aart der byzondere Beledigde deelen, ligter of zwaarder Ge volgen te veroorzaaken* %. CCLXVIÏ. De ingegaane vreemde Lighaamen werken op onze deelen , door haare Zwaarte , Hardheid , Gedaante , en P 4. Be-^  2=4 H EELKUNDIGE Beweeging, door te verftoppen, te drukken, te bezwaaren, te prikkelen, te wryven , en te verwonden. Zoo derzelver zelfihndigheid van dien aart is, dat zy door de Kookende Kragt kan ontbonden worden , en met onze Vogten vermengt, dan kunnen zy zig wyd en zyd verfpreiden, en haar Nadeelige eigenfchappen aan het geheele Lighaam mededeelen. En niet zelden begroeiien de Vreemde weezens met een' Aardagtige, Vette, Slymige, of Steenagtige (toffe, en geeven dus gelegendheid tot verfchillende Zamengroeizels. §. CCLXVIIÏ. En byzonderlyk , naar dat dan de Vreemde weezens verfchillende deelen beledigen, zyn de aangehaalde Eigenfchappen van dezelve gewoon byzondere Uitwerkingen voorttebrengen. Indien eenig Vreemd weezen by een' Verwonding in het zagte en ongevoelige Vetvlies is geraakt, kan hetzelve jaaren na den anderen onfehadelyk daar in verblyven, intuffchen ook door de zagtheid van het Vetvlies dikwils van plaats verwiflelen, en eindelyk, door een' önttleeking en Zweering te verwekken, zig, zonder zwaare Toevallen te veroorzaaken, mnx buiten ontladen; egter kan het verzakkende , door de Zenuwen te drukken, een' Verlamming te weegbrengens door de Zenuwen  Z ï E K TEKUNDE. 2z$ wen.te prikkelen zwaare Pyn, Ontfteeking, Verettering, het Vuur, Stuipen, of door de Bloedvaten te kwetfen een' onvoorziene Bloedftorting, en zoo het eindelyk verzakt tot op de Levensdeelen, kan het, door dezelve te kwetfen, of door inwendige Bloedvaten te beledigen, en dus daar uit uitwendige Bloedftortingen voortkoomende , een wiffe Dood te weeg brengen. De Kogels of andere bolfwyze Lighaamen ondervind men byzonderlyk langen tyd in het Vetvlies te verblyven, en langs het zelve aanmerkelyk te verzakken, zodaanig, dat zomtydseen Kogel, aan den Hals ingefchooten, tot in de onderfte Ledematen verzakt is gevonden ; edoch heeft men ook ondervindingen van Scherpe en Puntige weezens, gelyk de beroemde Hoogl. H. D. Gaubius jaarlyks in zyn Coll. tatbol gewoon is een zoortgelyk Geval te verhaalen, namentlyk daar zig een Vifchgraad verfchillende jaaren na den anderen in het Vet, daar den Oogbol op ruit, verborgen had gehouden, zonder het minfte Toeval veroorzaakt te hebben, en naderhand langs een' Verzweering in den grooten Ooghoek naar buiten ontlaft wierd. Wanneer'er een Vreemd weezen in het Strottenhoofd blyft vaftzitten of verder in den Luchtpyp word voortgedreeven, belet het, aanmerkelyk groot zynde, de Ademhaling, i' 5 en  aió HEELKUNDIGE en doed dus dc Lyder ftikken; maar indien het kleinder is, kan het door een geweldig Hoeften , Ontfteeking, Verzweering, en Ukteering te verwekken, langzaam de Dood yoortbrengen. Indien de vreemde Lighaamen in de Keel, in den Slokdarm, of in de Darmen blyven hangen, dan kunnen zy op een' verfchillende manier, door te verftoppen, te doen ontfteeken, verzweeren, doortebooren , en door met een Steenagtige ftoffe bezet te worden, deeze Werktuigen beledigen. Als 'er eenig vreemd Lighaam in de Waterblaas zig ophoud , dan word hetzelve doorgaans met een Steenige Korft omzet, en ftrekt dus als 't waare tot een Pit of Kern van een Blaasfteen, gelyk wy (§. DCCCVllt. f. D.) reets aangemerkt hebben: edoch, of een Vreemd weezen, door den Mond ingegaan , uit de Eerfte "Wegen tot in de Waterblaas kan koomen, gelyk van zommigen verzekert word, willen wy gaarne bekennen de mogelykheid niet te begrypen, indien het een ftompe yvoore Haairnaald of iets zoortgelyks moet zyn, gelyk men dezelve tot de Pit van een Steen in de Waterbiaas heeft gevonden ; dan gelooven wy eerder , dat dezelve by ongeluk in de Blaas is gebragt, langs den Pispyp ; doch indien het een Scherp weezen is , als een Isaald , dan gelooven wy, dat het, door de Worm-  ZIEKTEKUNDE. 22? Wormwyze Beweeging der Darmen, door de Darmvliezen kan heen boeren tot in de Blaas, te meer omdat de onderfte Darmen de Blaas aanraaken. En ten laai ten uit het Verhandelde begrypen wy te klaar, welke Nadeelen uit de tegenwoordigheid der verfchillende Vreemde weezens in de Gogen , Üoren , Neus, of in eenige andere Lighaams deelen, kunnen ontfpruiten, om ons, door dezelve byzonder te vefklaaren , hier langer optehoudèn, Over de verfchillende Gefteltenis en den Aart van de Ziekdjke Oorzaaken. §. CCLX1X. Tot hier toe hebben wy de verfchillende Zaaden > en Schadelyke Magten, der Ziektens afgehandelt, waar uit de waare Oorzaaken der Ziektens zamengeftelt worden; en in deeze Afdeeling zullen wy onderzoeken, op hoe menigvuldige manieren de waare Oorzaaken der Ziektens uit derzelver Zaaden en Schadelyke Magten ontfpruiten : want , alhoewel het gemeen is aan de Oorzaaken der Ziektens , dat zy uit den zamenloop van derzelver Zaaden en Schadelyke Magten beftaan, nog-  228 HEELKUNDIGE nogthans hebben dezelve een verfchillendbegbfel,eri zy worden niet met dezelve reden by den anderen gevoegt. $. CCLXX. Uit de Befchryving van de Zaaden en Schadelyke Magten der Ziektens heeft genoeg gebleken , dat zy een verfchillend beginfel hebben. De Zaaden hebben wy (§. XlXi i. D.) gezegt, dat zekere hoedanigheden of geftelteniffen in den Menfch zyn, en dus zyn dezelve binnen ons gehuisvelt ; daar integendeel genoeg heeft gebleken , dat de Schadelyke Magten en binnen, en buiten ons, kunnen bellaan. Jn dat opzjgt worden de Oorzaken der Ziektens of uitwendige of inwendige genaarat. Edoch , in een volftrekten zin is deeze onderfcheiding niet aanteneemen : nademaal uit ( §. XXIV. i. D.) volgt, dat noch het Zaad, noch de Schadelyke Magt, ieder afzonderlyk genoeg is om een' Ziekte te veroorzaaken,maar dat daar toe de Zimenloop van beiden verëifcht word; en uit (§. XXVI. i. D.), dat niets voor Oorzaak van een' Ziekte te houden is, als dat geen, het welk dezelve volkomen voortbrengt ; waar uit wyders volgt , dat de waare Oorzaaken der Ziektens altoos en alleen binnen ons zyn, en dat dus deeze onderlcheiding alleenlyk plaats zoude hebben om-  ZIEKTEKUNDE. 129 omtrent de Schadelyke Magten. Wy hebben dan tot hier toe uitgeftelt , om aangaande deeze onderfcheiding te fpreeken, omdat wy, gelyk uit ons gezegde blykt, dezelve niet erkennen ; en zoo wy hier of daar in ons werk fchynen ons aan deeze onderfcheiding gehouden te hebben, dan hebben wy ons van de gewoone uitdrukkingen blyven bedienen 5 om in de verklaaringe van zommige Ziektens door de ongewoonheid aan de'Leerlingen niet te duifter te zyn. S. CCLXXJ. Uit ($. CCLXX.) blykt, dat, wanneer wyby de Genees- of Heelkundigen eenige Ziektens verklaart vinden te ontfpruiten of uit uitwendige, of inwendige Oorzaaken, het te verfta?n is, in opzigt tot de uitwendige , eenige buiten ons beftaande Schadelyke Magten zoo vermogend zyn geweeft, dat zy ,dooralleenlyk Natuurlyke 'Zaaden aantetreffen , de Ziekte hebben kunnen te weegbrengen; en in opzigt tot de inwendige, 'er eenige Ziekelyke geftelteniffen , als Zaaden van andere Ziektens , in ons huisveften , waar aan de geboorte van de Ziekte meer is toetelchryven dan aan de Schadelyke Magt, welk zy vereifchen , of dat 'er eenige Schadelyke Magt, binnen ons gelegen , zoo vermogend is, dat dezelve om een' Ziekte te weeg  23o HEELKUNDIGE te brengen , alleenlyk een Natuurlyk Zaad behoeft. Men noemt een' Ontwrigting door een'uitwendige Oorzaak voortgebragt, als een geweldige Werktuiglyke Magt, op een te enemaal gezond Gewrigt aangevoegt, bet Ingelederd Beenhoofd heeft kunnen verplaaifen ; terwyl zy gezegt word door een1 inwendige oorzaak ontfprooten te zyn, als een1 alvorens tegenwoordig zynde Verflapping der Geledingsbanden toelaat, dat met weinig, ja met alleen een Natuurlyk geweld, de Ontwrigting gefchied. En eindelyk wy noemen een' Beenbederving uit een' Inwendige Oorzaak gebooren , als derzelver Schadelyke Magt, namentlyk een fcherp Vogt , het geen de Beejivezelen verknaagt heeft, alvorens aan een' tegenwoordig zynde Kwaadfappigheid zyn gegeboorte verfchuldigt is. En dus vervolgens, §. CCLXXI1. Daar beftaan veele Schadelyke Magten, welke een zoo groot vermogen hebben, dat zy om Ziektens voorttebrengen, niet dan de Natuurlyke Zaaden ($. XIX. en v. XX. i. D.) eifchen ; waar door dus de allergezondfte Menfchen ziek kunnen worden. Tot deeze behooren alle de Werktuiglyke Magten , het Vuur, de Venynen , en nog veele anderen. Een fnydeude Magt behoeft niet anders, dan de  ZIEKTEKUNDE. =31 de Natuurlyke Verdeelbaarheid der Zagte deelen, om een' Wonde te veroorzaakën; een Ferfend of Schokkend geweld, op de Ingewanden des Buiks, eifcht niet anders, dan de Natuurlyk zwakkere plaatfen aan den omtrek des Buiks, om Scheurfels te weegtebrengen ; de verdelgende Kragt van het Vuur en der Venynen is zoo vermogende, dat zy geen' voorbereide hoedanigheid van onze L'ghaams deelen behoeft, alsalleenlyk haare Natuurlyke Eigenfchappen , als Zagtheid , Vefdeelbaarheid, Gevoeligheid, enz. om haar Nadeelige Uitwerkingen te oefenen. En dus vervolgens. $. CCLXXÏII. Zyn 'er zodanige Schadelyke Magten, welke, zonder hulp, tenzy van de Natuurlyke Zaaden , Ziektens kunnen te weegbrengen , daar kan ook een groot getal van Zaaden binnen ons beftaan, van zodanigen aart, dat, opdat 'er Ziektens uit ontftaan, zy alleenlyk een zoo geringe Magt vereifchen, daar wy anderfints natuurlyk toegefchikt zyn, om zonder nadeel te kunnnen verdraagen ; en waar toe behooren de Tegennatuurlyke Zaaden vari ( §, XXXI!. tot XXXVI11.) als reets Ziekelyke hoedanigheden. De verfchillende zoorten van de Zwakheid ($. LXI1. i. D.) en der Styfheid (v. LXXiX. i, D.); de vermeerderde  %l% HEELKUNDIGE derde Leevenskragt, ($. XCIV.), en de verminderde (§. XCV. i. D.); de verfchillende Ziektens der Houdende deelen ( $. CXXiit. i. D.); de verfchillende Ziektens der Vogten (S. DCLXXXV. i. D.); enz. voorfchikken het Lighaam , in opzigt van de meer zamengeftelde Ziektens , dat dezelve, op de minfie aanwending van een Schadelyke Magt , alleen fchadelyk in opzigt tot deeze Ziekelyke hoedanigheeden , aanftonds veroorzaakt worden. De Broosheid der Beenderen (S. LXXI. i.D.) brengt te weeg , dat dezelve, zomtyds alleen door het oefenen van de Natuurlyke Beweeging, verbrooken worden. De Taaiheid (§. LXXXI. t. D.), en de Vernauwing ( §. CXLV. i. D. ) of de Zamentrekking (§. CXLVIH. i. D. ) der Vaten, verfchaffen gelegendheid aan de Vogten , anders gewoon om door dezelve heen te gaan , tot flilfland , en dus Verftoppingen te veroorzaakën; de Dunheid der Vogten (§.DCXC!f. 1. D.), kan oorzaak zyn , dat dezelve, alleenlyk door de Natuurlyke kragt en Beweeging van derzelver Omloop, verplaaft, en uitgeftort worden; en dus in nog ontelbaare andere gevallen. §.CCLXXIV. Wy zien uit (§. CCLXXII. en CCLXXUI.), dat dan eens de Scha¬ de»  ZIEKTEKUNDE. 23} delyke Magten, en dan wederom de Zaaden, het voornaamfte gedeelte van de Oorzaak der Ziekte uitmaken, en dat men dus, met uit-of inwendige Oorzaaken te Hellen, op die wyze als ($. CCLXXL), het voorname gedeelte voor het geheel neemt. § CCLXXV. Daar worden tilt de Schadelyke Magten ook ziekelyke Zaaden gebooren , welke, te weeggebragt zynde, doof nadSrand met zoortgelyke SchadelykeMagten zamenteloopen, een1 piekte doen gebooren worden; waarom ook de Schadelyke Magten \ door een1 lang aanhoudende werking , alleenlyk een' Ziekte kunnen voortbrengen , zonder dat 'er voorafgaande ziekelyke Zaaden verëifcht worden: want door het Perfend of Schokkend geweld , aangevocht oP de Liefchfpleet, word een ziekelyke Zwakheid van dezelve gebooren , waaf door naderhand , als dezelve of too^V' -ke Magten weer gebeuren, een' Liefchbreuk £n veroorzaakt worden; endoor hetzelve Perfend of Schokkend geweld, wanneer het zelve lang onafgebrooke voortgaat , kan de~ Zbe Lfefchbreuk i *onder dat /er van te vooren een' ziekelyke Zwa heid van de Liefchfpleet plaats heeft gehad » te weeg worden gebragt. Een ongeregeld gebruik  &M HEELKUNDIGE van de Nietnatuurlyke Zaaken inzonderheid kan de volmaakffe Gezondheid bederven het geen uit de Nadeelen van Spys en Drank' van de Lucht, van de Beweeging en Ruft enz. genoeg heeft gebleken. ' . CCLXXVI. Zommige ziekelyke Zaden vereifchen eenige natuurlyke en aan een byzonder Menfch eigene Zaden, waar §. CCLXXVIII. Uit de Befchryving Van de Toevallen der Ziekte namentlyk XXXIII. §. XXXIV. en §. XXXVI. i.D.) inzonderheid, vergeleken metfjj. CCLXX VII.) > blykt, dat de Ziektens, welke uit andere ontfpruiten, veel overeenkomft hebben met de Toevallen ; nogthans zyn dezelve verfchillende, enbehooren niet onder den anderen verwart te worden. In een volflrekten zin, kan niets voor een Toeval of Uitwerkzel van een1 zekere Ziekte gerekent worden, wanneer het na dezelve duurt en in zyn beftaan blyvt volharden; maar het word dan met meerder regt een' tweede Ziekte genaamt. Doch het verfchil hier van zal naderhand beter blykem $. CCXXIX. Eindelyk, naar de menigvuldigheid der Zaaden, welke in den Menfch tegenwoordig zyn, groeit het getal der Schadelyke Magten, worden de Gelegendheden voor mogelyke Ziektens vermenigvuldigt, en dus de Hoedanigheid om ziek te worden bekwaamer: want nademaal niemand bevreid is van de natuurlyke Zaaden, zoo van de gemeene, als van de eigene, blykt het klaar dat die geenen, welke veele eigene Zaaden hebben, en daarenboven onderhevig zyn aan ziekelyke Zaaden , ook boven alle anderen Q_ 4 het  546 HEELKUNDIGE het meeft gefchikt zyn om 2iek te worden ; omdat zy de meefte voorbereide Hoedanigheden verfchaffèn, waar door veele Schadelyke Magten, welke anders zonder nadeel geleden worden, bekwaam zyn om uitwerkzels voorttebrengen. Wyders het blykt dan hier uit, wat, in dat opzigt, een'zwakke Gefteltenis of een' fterke kan toebrengen; wat een* Zwakke hoedanigheid van eenig byzonder deel; wat een' Styfheid, of Wangeftalte; dat dc zwakken zig gewennende aan een* nauwkeurige geregeldheid in het gebruik der Nietnatuurlyke Zaaken, doorgaans minder ziek worden en langer leeven , als de fterken , welke aan alle buitenfporigheden in deezen gewoon zyn ; en dat niet zelden een1 verwaarloosde Jeugd een1 elendige Bejaardheid baart, en zoo integendeel. $, CCLXXX. Uit ($• CCLXIX.) tot hier toe, moet aan den oplettenden nietonduidelyk blyken, van hoe groote nuttigheid de Leeringen, daar in vervat, zyn, voor een Genees- of Heelmeefrer, om die zaaken wel te kennen, welke de Ziektens tegenwoordig maaken. Men kan nauwlyks den aarten oorfprong van een' Ziekte kennen , hetzy dezelve enkelvoudig is of zamengeftclt, tenzy men weet, uit welke, zoo Zaa-  ZlËKTEKÜNÜfc. 24i Zaaden, als Schadelyke Magten, te zamen Vereenigt zynde, zy öntfprooten is, het geen zig genoeg van zelfs verklaart. Eni alhoewel de overweeging der Zaaden in zommige gevallen van geen groot belang fchynttezyri; nogthans is dezelve van groot gewigt in veelen: want in deeze Afdeeling heeft gebleken , dat veele verfchillende ziekelyke Zaaden alleenlyk vereifchen, om door Schadelyke Magten te worden opgewekt, terwyl dezelve,' aangehift zynde , en veel meer werkende als lydende, het voornaamfte gedeelte van de oorzaak der Ziekte zamenftelleöi $. CCLXXXI. Het geneeskundig onderzoek van een Zieken, op welk de kennis van de waare oorzaak der Ziekte fteunt, moet dan niet alleenlyk bevatten de byzondere Claffes der Nietnatuurlyke Zaaken, en de voorgaande Manier van Leeven ; maar insgelyks Jde geheele Gefteltenis van een Menfch, beneffens alle zaaken, zoo gemeene, als eigene, welke daar in of natuurlyk ^ of tegennatuurlyk, tegenwoordig zyn. Langs een zodanig onderzoek moeten eindelyk zoo de Zaaden als de Schadelyke Magten der Ziektens ondekt worden. En offchoon zomtyds of het Zaad, of de Schadelyke Magt van.  24-2 HEELKUNDIGE een*Ziekte, zig verfchuilt, kunnen dezelve menigmaal ondekt worden, door de vergelyking van het bekende met een' andere Ziekte , ons in zyn uitwerkzels volkomen bekent : want aldus ondekt dikwils de Schadelyke Magt het Zaad, en beurtelings het Zaad de Schadelyke Magt. §. CCLXXXII. En eindelyk ook, langs deezen weg (§. CCLXXXL), word de manier en het inzigt van die zaaken , welke een oefenend Genees- of Heelmeefter moet volbrengen , zoo in het voorkoomen van Ziektens by de Gezonden, als in de genezinge van Ziektens by de Zieken, gevonden. Want de Gezondheid is onzeker, indien 'er niet verhoed word, dat de Zaaden der Ziektens groeijen, of indien zy tegenwoordig zyn, ontwikkelt worden. En geen1 Ziekte word volkomen weggenoomen, tenzy de geheele verzameling van alle de Gefteiteniflen, waar door deZiekte tegenwoordig blyft, insgelyks word verdelgt: nogthans in de zeer zamengeftelde of verouderde Ziektens, waar in dit allerzeldzaam ft kan bereikt worden , moet de verbetering van het Nadeelige by trappen gefchieden, dat is de eene kwaads hoedanigheid moet voor en de andere na weggenoomen werden, opdat lang-  ZIEKTEKUNDE. t^t langzamerhand de oorzaak van het kwaad, het welk eensklaps wagteneemen onmogelykis, te onder word gebragt. Ondertusfchen indien 'er ziekelyke Zaaden overig zvn, welke niet kunnen of moogen weggenoomen worden, dan volgt het van zelfs, dat zy moeten als 't waare voor de bcbade: lyke Magten in flaap gewiegt worden. In het volgende Stukje zullen wy beginnen met de Toevallen in 't byzonder, en daar van afhandelen de Blykbaare ziekelyke hoedanigheden; de Gebreken der Ukwerpzelen; en van de beledigde Bewerkingen , de beledigde Gewaarwording uit de Ziektens, de beledigde Oefening der Zinnen, de Toevallen der Beweagingskragt, en de Gebreken van den Slaap.   Bladz. 24? PATHOLOGIA CHIRURGICALIS O F HEELKUNDIGE ZIEKTEKUNDE. <©> <©> <#> ♦€©> <•> Over de Toevallen in V byzonder. $. CCLXXXÏII. hans zyn wy gevordert, om te fpreeken over de Uitwerkzels o£ Toevallen der Ziektens in het byzonder. Dezelve maaken dat gedeelte uit van de Ziektens, welk zig zoo aan eten Lyder als aan den Genees-of Heelarts voor de zinnen vertoont. En dewyl het meeft zamengefteld'e Ziektens zyn, welke zoo de Genees- als Heelmeefters ontmoeten, volgt het, dat wy de Uitwerkzels van deezen hier bedoelen. 5. CCLXXXLV. Wy hebben hier geene andere Toevallen ten voorwerp, dan die van ($. XXXil. 1. D), namentlyk welke onfcheibaar zyn van de Ziekte, uit dezel-  x46* HEELKUNDIGE ve voortvloeijen, en als 't waare 'er een ge« deelte van uitmaaken. §. CCLXXXV. Meer of minder deezer Toevallende zamen genoomen , maaken met den anderen een' zekere byzondere Ziekte uit, welke tot een' byzonder Geflagt of Zoort word gebragt. Het gezigt en gevoel van een' tegennatuurlyke Verhevendheid aan 's Menfchen Lighaam Hellen een' byzondere Ziekte te zamen, welke tot het Gellagt der Gezwellen behoort; en de roode Kleur, Pynelykheid, Hitte, Spanning, en de bygevoegde Koorts, van een zeker Gezwel, onderfcheiden de zelve van alle anderen tot een byzonder Zoort, namentlyk tot dat van de heete Gezwellen. §. CCLXXXVI. En , alhoewel 'er een groot getal is van byzondere Toevallen, nogthans worden dezelve,gelyk wy (. §.XLIV. I. D.) reets gezegt hebben, gebragt: ten ïfte, tot eenige aan de zinnen Blykbaareziekelyke hoedanigheden; ten 2de, tot de Gebreken der Uitwerpzelen; en ten 3de, tot de beledigde Bewerkingen. Langs deeze orde zullen wy voortgaan; en alhoewel wy veele byzondere Toevallen, als alleenlyk behoorende tot de Geneeskunft , onaangeroert zouden kunnen laaten, nogthans zullen'  Z IEKTEKUNDE. 14V ten wy, om geen' onvolmaakte Ziektekunde zamenteftellen, dezelve alle verhandelen, zullende egter, gelyk wy gewoon zyn , die geenen, welke alleen de Geneesheeren betreffen, zoo kort befchryven, als ons mogelyk zal zyn. §. CCLXXXVII. Offchoon deze 3 tegennatuurlyke zaaken ((j.CCLXXXVl.), in een volftrekten zin, en volgens de gegeeve bepaaling van een' Ziekte (§. IX. 1. D.), Uitwerkzels of Toevallen zyn , welke van een' zekere Hoedanigheid der Beledigde deelen afhangen, nogthans worden zy hier al veel als waare Ziektens aangemerkt, en die Hoedanigheid, waar uit zy ontfpruiten, voor derzelver waare en naafte Oorzaak gehouden. En gevolgelyk , indien wy een Toeval of eenige Toevallen te zamen een Ziekte noemen, gelyk de Ziektekenders in. dit gedeelte der Ziektekunde gewoon zyn , dan^moeten wy de Ziekte bepaalen te zyn, of een1 Zigbaare ziekelyke hoedanigheid der deelen, een Gebrek in de Uitwerpzelen, of een1 Belediging der Bewerkingen. §. CCLXXXVIII. De Ziektens dus bepaalt zynde, en de Hoedanigheden der Beledigde deelen, waaruit zy ontfpruiten als uit haar waare Oorzaken, hebben een zelve K % ver-  HEELKUNDIGE verband met den anderen, als eene iedere Zamengefteldezaak met zyn eigenfchappen, namentlyk de Ziektens en derzelver Oorzaaken beginnen, duuren, veranderen, eneindigen te gelyk, en zyn dus van den anderen onfcheibaar. §. CCLXXXIX. Uit het tot hier toe ver,, handelde, wegens de Toevallen der Ziektens m het byzonder, khynt (myns oordeels ) te volgen, dat de onderfcheiding in mafte, en verargelegeneOorzaaken, der Ziektens, even Zo min, ineen volftrekten zin, te paskomt, als de onderfcheid.ng in uit-en inwendige; nademaal men met een' naafte Oorzaak te Keilen, daar voor houd een gedeelte van de Ziekte, of alle de byzondere bekende Eigenfchappen , en dus de Oorzaak en het Uitwerkzel voor een'en dezelve zaak. Want in dien men een' Beroerte noemt een' Ophouding der uitr en inwendige Zinnen,en voor derzelver naafte Oorzaak houd een' zekere Hoedanigheid in bet Gemeene Zintuig, dan neemen wy, volgens de gegeeve bepaaling van een'Ziekte (S. IX. ,. D.), welkeonwederf preekelyk is, een gedeelte deezer Ziekte voor derzelver Oorzaak; en indien wy een Wonde noemen een' Scheiding van het geheel door een' Werktuiglyke magt te Wggebfagt, en dezelve Scheiding des ge- hegls,  ZIEKTEKUNDE. 2# heels, en door een' Werktuiglyke magt te weeggebragt te zyn, voor derzelver naafte Oorzaak houden, dan neemen wy de Wonde en derzelver Oorzaak voor een' en dezelve zaak, het geen ons inzonderheid allerongerymft voorkomt. Wyders voeg hier by, het /een wy van ($. XXV. tot J.XXLX. i.D.) aangaande de Oorzaak der Ziekte gezegt hebben. $. CCXC. Wy oordeelen dan, dat het beter te pas komt om te zeggen, dat de Toevallen derZiekte onfcheibaar met de Ziekte zamenhangen ; namentlyk, dat de Hoedanigheid in het Beledigd deel, met de Uitwerkzels of Toevallen, welke 'er uit ontfpruiten, of dat de byzondere Uitwerkzels, welke ieder als een byzonder gedeelte van het geheel de Ziekte zamenftellen, een zodanig nauw verband hebben, dat de eene, zonder de andere, niet kan beftaan, en dus te gelyk beginnen , duuren , veranderen, en eindigen. §. CCXCf. Eindelyk , dewyl de Toevallen, het Blykbaare van de Ziekte, met de Hoedanigheid, waar uit zy ontfpruiten, onfcheibaar vereenigt zyn en te zamen den Aart der Ziekte zamenftellen, blykt het , dat men by het optellen der Toevallen, 11 3 zoo  ajo HEELKUNDIGE £00 veel mogeJyk is, ook insgelyks die Hoedanigheid , ot volgens anderen de naafte Oorzaak, moet ontvouwen, het geen wy gevolgelyk zullen tragten te doen. Over de Blykbaare ziekelyke boedfc nigbeden^ %. CCXCII, Blykbaare ziekelyke hoedaV nighedcn Qualitates fenfibiles alicnatae noemen wy af dat geen , welk zig , behah ven de Uitwerpselen en Bewerkingen, omtrent den Zieken, uit kragt van de Ziekte, tegennatuurlyk aan de zinnen van den Ge^ pees - of Heelnieefter vertoont. Dezelve zyn veelvuldig in. 't getal, ep wy zullen alleenlyk de volgende, als de voornaamfte x verhandelen; namentlyk ten ifte, de Kleur van de Oppervlakte des JJghaams of van eenig deel; ten ade, de Stank; ten 3de , de Warmte ; ten -j.de , de Hardheid , en gagtheid; ten jde , de ziekelyke Gladheid der Oppervlaktens en de Ongelykheid ; en ten <£de, de vermeerderde Grootheid , en ^!e yermincjerde Grootheid- f, CCXCIII. De Kleur van de Opper-. vlak^  ZIEKTEKUNDE. ay* vlakte des Lighaams, lig aan het gezigt vertoonende , en in de vermengde kleuren van de uitwendige Bekleedzelen, en van de daar door heen fchynende Vogten of Vafte deelen , welke het naaft onder dezelve zyn gelegen , beftaande, is een Uitwerkzel van verfchillende Hoedanigheden, Voornamentlyk onderftelt de ziekelyke Kleur : ten ifte, een' Onderfchepping of te grooten Toevloed van Vogten ; ten %dc , verfchillende Dwaalingen in plaats der Vogten; ten 3de, verfcheidene zoorten van Kwaadfappigheden; ten 4de, de veranderde Hoedanigheid der Vogten , door de Kooking of Ryping, door Bymenging, Afzondering, Stremming, Verdunning, of Bederving; en ten jdie, een Gebrek in de zelfftandigheid van de Bekleedzelen zelve , of van de deelen , welke naaft by gelegen zyn, Gevolgelyk kunnen hier uit verklaart worden de zie-» kelyke Bleekheid , Roodheid , Geelheid * Zwartheid, enz. van de geheele uitwendige Oppervlakte van het geheel Lighaam, of van eenig byzonder deel: want zoo onderftelt de bleeke Kleur van het geheel Lighaam de tegenwoordigheid van bleeke Vogten , en dus een' Kwaadfappigheid ; de geele Kleur ern' Dwaaling in plaats en Vermenging by de overige Vogten van de Gal; de Roodheid by een' Ontfteeking, KneuR 4 zing  tja HEELKUNDIGE zing, enz. een plaatfelyke Stilfhnd of Uit/lor. ting, of vermeerderden Toevloed, van het rood Bloed; de Verandering van de Roodheid by de Üitftorting of Stilftand des Bloeds ineen bleeker Kleur, de Ontbinding van het Uitgeftortene ofSilftaande, of ook wel deszelvs Verettering; en de zwarte Kleur van eenig byzonder deel is niet zelden een bewys van Bederving of Verrotting, zoo der Vogten, als der Vafte zelfftandigheid van het aangedaan deel, gelyk in de Verfterving, de Beenbederving, enz. genoeg blykt. S. CCXCIV. De Stank Foeter, hetzy zuur, rottende, ranfeh, enz. van het Speekzei, het Zweet, de Pis, of van eenig zig uiteen' Zweer ontlaftend Vogt, onderftelt zodanige Bedervingen, of Scherptens, in de algemeene , of in de byzondere Vogten ; welke in de Verhandeling over de byzondere Scherptens der Vogten zyn natezien. $. CCXCV. De vermeerderde Warmte Ca. tor intenjüs is een waar gevolg van een geweldiger Omloop der Vogten , hetzy "afhangende van een vergrooten Tegenftand der Vaten, vaneen Overvloed des Bloeds, van deszelfs Dikheid of Gefteltenis tot Ontfteeking, van een' Scherpte in de Vogten, van de vermeerderde Leevenskragt, en dus van  ZIEKTEKUNDE. 15% van alle Aanprikkelingen, of van buiten in het Lighaam ingegaan , of daar op aangevoegt, of van binnen in hetzelve te weeg^ gebragt. De verminderde Warmte is een uitwerkzel van een verminderden Omloop der Vogten. Indien een' van beiden algemeen is of byzonder, onderftelt zy of een algemeene of byzondere vermeerderden of verminderden Omloop. En, wanneer de Warmte in eenige deelen tegenwoordig is, terwyl andere koud zyn , of dat de Warmte en Koude beurtelings gefchieden, dan is de Omloop in zommige deelen vermeerdert , terwyl dezelve in andere ver-> mindert is, of de vêrmeerdering en vermindering van den Omloop gefchied in opvolging vari tyden. §. CCXCVI. Ter gelegendheid, dat wy hier fpreeken van de vermeerderde Warmte, kunnen wy met den Hoogleeraar H. D. Gaubius vraagen; of ook een' ziekelyke Gefteltenis in een Menfch Ele&riek Vuur kan verwekken, het geen, wanneer andere Ele&rieke Lighaamen het Lighaam van een zodanig Menfch byna aanraaken, zig met een Vlammend of Blixemend geweld vertoont? Waar opwymet gemelden Hoogl, (welke in zyne Ziektekundige Leflen verhaalt van een Jongeling , met zwaare Stuipen  15-4 HEELKUNDIGE pen bezet, waar by zyn Ed. heeft waargenoomen , dat op het aannaderen van zyn Ed. hand naar des Jongelingsaangezigt, zonder hetzelve aan te raaken , hy van Pyn klaagde , en verzekerde ais een Stoot gewaar te worden,) antwoorden, dat wel een nieuw voorbeeld van een ongehoord Toeval het vermoeden daar van aanzet; maar dat nogthans weinige Voorbeelden het naderhand beveiligt hebben. En ook vraagt men; of de in Brand vlieging uit zig zelve, beneffens de Verbranding tot Afch, van zommige Menfchen , waar van de Geneeskundige Waarneemers gewag maaken, hier toe te brengen zyn ? Deeze Uitwerkzels zouden mojrelyk uit de Wry ving van de fterke en ftyve Wanden der Bloedvaten, en van de dikke zwaare Bloedlloffe, op den anderen, te verklaaren zyn, zo niet de dagelykfche Óndervinding toonde, dat de Vogtigheid, door de Lucht of anderfin ts aan de Werktuigen der Electriliteyt medegedeelt, de te nemen zynde Proeven daar mede doorgaans deed mislukken , daar nogthans, hoe zeer onze Vogten onderfielt worden den aart van een Vafi weezen te hebben aangenoomen, noodzakelyk vogtig worden verëifcht om te kunnen omloopen, opdat de gefielde Wry ving gefchiede. $. CCXCVII.  ZIEKTEKUNDE. §. CCXCVIT. De ziekelyke Hardheid Duritia morbofa der deelen is toetefchryven aan de Styfheid ; aan een' drooge Gematigdheid; aan een' Zamentrekking der Vezelen ; een' Dwaaling in het voedend Vogt; een' Uitfpanning, door de bewooge, dikke, zamengevloeide , ingepakte , dwaalende Vogten; aan een' Verftopping der Uitleidende Buizen en dus Uitfpanning der binnen gehoude Vogten ; of aan een'Ontwrigting, Beenbreuk waar van de Beenemdens verplaaft zyn, aan eenig hard Gezwel , of ingehouden Vreemd of Tegennatuurlyk weezen. De Weekheid Mollitudo verklaart zig van zelfs, dewyl dezelve vlak tegenovergeftelde Hoedanigheden onderftelt, als de Slapheid ; als een' vogtige Gematigdheid,een fchielyk verlies der uitfpannende Vogten, enz. De vergroote of verminderde Tegenftand RenixuSywelke de vermeerderde of verminderde Veerkragt verzelt, is duideJyk genoeg te begrypen uit de Hardheid en Weekheid. En niet minder duidelyk laat zig de Droogheid Siccitas, en de Vogtigheid Humiditas, uit het gezegden verklaaren. $. CCXCVIU. De ziekelyke Gladheid Lcevitas der Oppervlaktens is het gevolg van ©en' Vereelding der Bekleedzelen; of, wanneer  tf6 HEELKUNDIGE neer zy, door de ingehoudene Vogten bo<* ven maate uitgefpannen worden, of, omdat de Vaten , welke door de volheid uitpuilen , wegens gebrek van den invloed der Vogten nedervallen. En integendeel de Ongelykheid Inaequalitas onderftelt een' berboving der uitfpannende Vogten , een' Opzwelling der Vaten, door de Vogten, met te veel overvloed aangevoert zynde , of belet ontlaft te worden wegens de Sluiting der Ontlaftmonden; een? Verknaaging door een fcherp Vogt; een' Ontaarding van zelfftandigheid ; en verfchillende veelvuldige Ukbottingen, enz. «®x©x®x«» Oirr i HEELKUNDIGE Over de Pyn. §. CCCVir. De Pyn Dolor, voor zoo ver dezelve den Genees - of Keelarts aangaat, js een zt ker droevig en onaangenaam Gevoel, zodanig van de Ziel bevat wordende, dit zy altoos tot eenig deel van haar Lighaam, het welk beledigt word, haar byzondere aandagt heeft; gelyk, uit de Belediging van een Zenuw of van eenig ander Gevoelig deel, ontfpruit een' voor de Ziel onaangenaame Gewaarwording, terwyl de Ziel ook teffens bewuft is en aanhoudend bevat, in welk deel de Belediging plaats heeft. De Ziel Ivd dus Py„n , omdat haar Lighaam kwaad gefchied , terwyl zy ook, als de Belediging herfteld is, de voorlede Pyn zonder Pyn wederom vergeet. En niet minder als het Lighaam word de Ziel van dat on„ aangenaam Gevoel aangedaan, het geen in ■t vervolg zal blyken, $. CCCVIir. NademaaldePyn een al te fterk Gevoel fielt, blykt het, dat dezelve Ueiint op de Onderlinge handeling tuffchen de Ziel en het Lighaam; dat zy geen' meer bepaalde plaats heeft als de Gevoelskragt, wel-  2, i E K T E K. u iS u %6> welke door het geheel Zamenftel , gefchikt tot de Onderlinge handelingen der Z,el en 'het Lighaam , en door alle en de byzondere Gevoelige deelen, verfpreid is, en dat de eigene Geftelteniflen, welke om te voelen m beide de Beginfelen van een Menfch algeSyk verlifcht worden, ook m.gelyi. noodzakelyk zyn, om Pyn te lyden. « CCCIX. Het Lighaamel-yke, welk van een1 iedere Gewaarwording kan begrepen woeden, beftaat alleenlyk in zekere veraXingen der Gevoelige deelen, door mid5Ïvan de vervolgende Zenuwen, met een fnafgebrooken ibW het Gemeene Zintuier aan^ebract Hier tut volgt, dat oe Aand^emng^ waar door wy Pyn lyden , Gevoelige deelen, welke derzelver Geheeiiieta, ZamenLg, en Wen, in gevaar brengt, oTaan de ^olgde^nüWTe«tos en ook aan het Merg zelve, waar van deeze o.gmnen een'Belediging aanbrengt, of ten minften daar mede Sreigt. Geen wonder » het, dat de Ziel droevig is , en ïiPid crpfchied. wanneer dat ^amenitei oeie te S w Ikers'volkomendherd men «eet X nuttig en noodzakelyk te zyn voor de Menfchelyke Natuur; het geen voorziende Magten, en de Gevolgen en b 4  ttot de Oppervlakte, maar ook tot de inwendige deelen behoort, en dat zy in deeze, ter oorzaake van een' Ziek-  2^4 HEELKUNDIGE Ziekte, geweldiger kan aangezet worden ; zodanig , dat zy of in tyd, of in hoegrootheid, nadelig word. Hier toe zyn te brengen die veelvuldige Prikkelingen, welke, uit een Ziekelyke oorzaak ontfprooten , de Zieken tot den Hoeft , Niezing, Geuwing, Uitrekking van het Lighaam, tot verfchillende Uitwerpingen langs den Stoelgang , of van de Pis, enz. noodzaaken. _ $. CCCXIX. En eindelyk , men ondervind ook een' zekere inwendige Jeuking , fchoon zonder Wryving of dierlyke Beweging ontfprooten, egter onlydelyk, welke, by de aan Opftyging ziek zynde , zomtyds eenige byzondere Ledemaaten aangrypt, en offchoon 'er geen Teken tegenwoordig is van eenige prikkelende Scherpte. Men fchryfc deeze Jeuking toe aan de Aandoenelykheid of vermeerderde Leevenskragt ( (). XC1V. 1. D.), waardoor, de Vezelen van het deel in ongeregelde Beweegingen gebragt zynde, de Gevoelskragt ontruft word. En als deeze Gewaarwording eenigen tyd geduurt heeft, dan houd zy eindelyk, even gelyk de Stuipen, van zelfs op; terwyl zy ook zomtyds met tufTchenpoofingen van tyd ge,voon is wederom te koomen. Over  ZIEKTEKOND E. 2>y Over de Benauwdheid. § CCCXX. Daar wy door het tegenwoordig kwaad Pyn lyden , daar worden wy door het Denkbeeld van een dreigend kwaad , het geen noch afgeweert, noch te boven kan gekoomen worden > geprangt en benauwd gemaakt; en wel zoo veelte heviger, hoe zwaarder of meer van belang het kwaad ons toefchynt, en wy hetzelve minder overwinbaar of vermydelyk achten. Gevolgelyk is de Benauwdheid Anxietaszen droevige Gewaarwording evenseens als de Pyn, doch geeniïnts met dezelve te verwarren: want de Benauwdheid is veel vreefelyker als de Pyn y Ja zomtyds onverdraaglyker als de Dood zelve. $. CCCXXÏ. Nademaal dan de Ziel benauwt word uit haar aangedaane Lighaam, is het geloollyk , dat 'er een' Lighaameïyke oorzaak plaats heeft, welke het ? Gemeene Zintuig zodanig verandert, . dat 'er Denkbeelden ontfpruiten, welke de Ziel niet zonder affehrik bevat en befchouwt, en van de welke zy egter zig niet kan ontdoen. T §. CCCXXIL-  %76 HEELKUNDIGE §. CCCXXIT. Het zal om 't even zyn , of de Verandering van het Gemeene Zintuig (§. CCCXXI.) beantwoord aan een gevaarlyken toeftand van het Lighaam, door weikers Bevatting de Ziel met regt geprangt word; dan of zy afhangt van een' Gefteltenis van minder belang, welke alleeniyk een' Schrik of Vrees aanjaagt. De hoegrootheid van de Benauwdheid , afhangende van verfchillende Gefteltemffen , kan dezelve zyn, alhoewel de Gevolgen veel van den anderen verfcbillen. Het blykt, dat de wetten van de Onderlinge handeling tuffchen de Ziel en het Lighaam hier ook, gelyk by de Pyn, lyden. En ook volgt hetV dat 'er een aanmerkelyk verfchil aangaande de Benauwdheid plaats heeft. $. CCCXXI1I. De Benauwdheid is dan inzonderheid twederly» namentlyk zy onderftelt ten ide, alleenlyk een' Vrees en Ongeruftheid voor een ingebeeld Gevaar, daar in overeenkoomende met de ingebeelde Pyn (§.CCCXi.); of daar heeft ten zde, waarlyk in het Lighaam een Toeftand plaats, in gevaar beantwoordende aan het daar van gemaakte Denkbeeld. Het eerfte zoort word menigmaal waargenoomen by de Ontfteeking der Herfenvliezen, of by de Dioefgeeftigheïd : want in deeze Uitzinnigen worden 'er, door  ZIEKTEKUNDE. 177 door de Verwarring der Denkbeelden, van de Ziel over 't hoofd hangende Gevaaren verdict , Maar over zy zig bekommert en beangft maa\t ; terwyl 'er nogthans geen ander kwaad in het Lighaam tegenwoordig is, dan dat geen, het welk volgt uit de Beroering van liet Gemeene Zintuig in deeze Zieken. En gevolgelyk dit zoort van Benauwdheid is moeijel'yker dan gevaaflyk, dewyl de zaak waar over zy gefchied niet beftaat. IntufTchen* nademaal dat geen, waar over de Benauwdheid gefchied, niet beftaat, volgt hier uit, dat deeze Zieken zig meer doorgaans.bekommeren over zaaken, welke buiten haar zyn, als dat zy uit de Ziekte zouden voortvloeijen. §. CCCXXIV. Het tweede en. waarder zoort van Benauwdheid onderfteld verfchillende en nadeelige Geftelteniffen in het Lighaam, welke wy, als van meer belang zynde, een' vooreen' zullen verklaarem Daar. word een' Benauwdheid te weeggebragt, wanneereenig Beletfel te geweldig weerftand bied aan de Betragtingen der Natuur, om 't geen, het welk van binnen ongemak aanbrengt , te ontlaften, zodanig dat 'er vrees is of de Ontlalting wel genoeg zal gefchieden. Hierom worden die geenen benauwt, by wien de Uittewerpe ftoffe gereed is en T x zelf*  178 HEELKUNDIGE zelfs aandringt , en nogthans de Uitwerping van dezelve, hetzy van de groove Ukwerpzels, van de Pis, der Onzigbaaré Doorwafeming, van het Zweet, Spog, Bloed, enz. belet word. En hierom worden ook de Poogingen tot Bloedlïorting, Braaking , Kmderbaaring , Ziektefcheidende Ontladingen , tot de Vogtsverplaatiing, Uitbottingen, of tot de Uitwerping van den Steen, van de Venynen , of van andere Vreemde Schadelyke weezens, als mede tot Verpfaatfing van de bcfloote Winden , en tot de Ontladingen van de opgeftopte Uitwerpzels, of van de te ruggedreeve Üitberftingen, altoos met Benauwdheid verzelt. §. CCCXXV. De Benauwdheid is veelvuldig toetefchry ven aan de Beletfelen tot de Ademhaaling , omdat zy aan den doorgang van het Bloed door de Longen weerftand bieden, en dus het Leeven in'gevaar word gebragt. En dus zyn hier veele Gebreken van de Long te befchuldigen, gelyk wanneer dezelve met verfchillende Stoffe , hetzy met Bloed, als in de Volbloedigheid, met ölym, vervult is ; door de Kramp of Stuipen zamengetrokken; bezet is met Gezwellen, een Etterzak of Zweer; of dat zy door Lucht , Bloed, Water, Etter , een Gezwel of eenig ander Gebrek van de Borfi aan  ZIEKTEKUNDE. 279 aan haar1 buitenfte Oppervlakte gedruktword; ook veele Gebreken van de Luchtpyp en van de Keel, waar langs de Lucht moet doorgaan , als een1 Toedrukking van de Luchtpyp , een' Vernauwing van de Keel, door een'Ontfteeking, enz.; dan tegennatuurlyke Geftelteniffen van het Middenrift, en van de overige Spieren, welke tot de Ademhaling dienen, als de Ontfteeking en Verwon- ■ ding van dezelve; of eindelyk zyn tot Oorzaaken te rekenen de Nadeelen van de ingeademde Lucht, hier voorens genoeg verklaart. $. CCCXXVf. Van gelyk vermogen om Benauwdheid voorttebrengen is al dat geen , het welk de Werking van het Hart , en dus ook den Omloop des Bloeds beroert; hetzy het Gebrek in het Hart zelve plaats heeft, als een1 Kramp , Ontfteeking , een' Zweer, Veelvoet, Slagaderbreuk, Waterzugt , eenig ander Gezwel , een' Zamengroeijing aan de bygelege deelen , enz. ; of dat eenige Beletfels, ergens anders gebooren 3 beletten , dat het Hart door een' geregelde Toetrekking het Bloed niet vry genoeg uit zyn' Holligheden kan uitperfen. De dreigende Ondergang van den Omloop der Vogten en dus van het Leeven dwingt hier de Natuur, datzy met verdubbelde Kragten en Beweegingen, niet zonder een' allergrootT 3  a&> HEELKUNDIGE fte Benauwdheid , zig daar tegens aankant. $. cccxxvir. uit (s. cccxxvi.) volgt, dat de Krampen, Vervullingen, Opfpanningen , Verftoppingen , en de Drukkingen der Ingewanden, welke in den Buik bevat zyn, zoo haaft zy, met de Beweeging der Vogten door de Vaten te beletten, clen tegenfland aan het Hart vermeerderen, insgelyks een' Benauwdheid kunnen te v/eegbrengen: en wel zoo veel te grooter, hoemeer bok re gelyk, daar door, aan de Beweeging van het Middemiü een tegenfland gefchied, en het nabygelegen Hart aangerand word. Hier toe behooren de Benauwdheden by de Miltzugtigen. CCCXXVIII. Ten laafle de Benauwdheid oatfpruit ook , wanneer, wegens de vermoeid en verzwakt wordende Leeven?kragt, hetzy door wat Oorzaak, 'ereen' Uitbluiling van de Leevensbewerkingen , en van den Omloop der Vogten word gedreigt. De geweldige Aandoeningen der Zenuwen, de Zwakheid van het Hait, de dreigende Bezwyming, de Verfterving, welke de Levensdeelen aanvalt, enz, lécren -het ons. Over  ZIEKTEKUNDE. *8i Over de beledigde Oefeningen der Zinnen. G.CCCXXIX. Na de Beledigingen van het gemeene Gevoel afgehandelt te hebben, komt bet beft te pas, om te fpreeicen over de Toevallen der byzondere Zinnen , en wel eerft over die van de uitwendige , en daarna van de inwendige. Deeze worden met meerder regt als de voorgaande gebragt tot de beledigde Bewerkingen , nademaai hier, door een Gebrek in de Werktuigen zelve, de Gewaarwording niet zoo als net behoort volbragt word. Doch , gelyk ne Werktuigen der Zinnen, naar de verlchillende Hoedanigheden, welke zy ieder van andere deelen moeten ontfangen, vericnillende gemaakt zyn ; alzoo is 'er ook een groot verfchil in de Afdwaalingen van den gaat der Gezondheid van dezelve; waarom Vr verëifcht word, dat wy een ieder byzonder Werktuig afzonderlyk ten voorwerp neemen. En het is nogthans aan alle oe byzondere Werktuigen gemeen, dat, gelyk, zoo als van de overige Bewerkingen, haar'Gezond; heidis gelegen inde middelmaat en ineen overeenkomende orde, derzelver Gebrek ook beftaat in daar van aftewyken; waarom dceT 4 ZQ  s8i HEELKUNDIGE Beledigingen in het algemeen kunnen ge, bragt worden tot het gebrek of de ontbreeking , de te bovengang, of vermeerdering, of tot de verkeerdheid, deezer Bewerkingen. Over de Tot vallen van bet Gevoel. $. CCCXXX. Het Gevoel Tallus, van |de overige Zinnen het meed uitgebreid, word ten ifte, vermindert of geheel weggenoomen ; ten 2de , vermeerdert, of te fcherp; enten 3de, bedorven ofyervreemt. §. CCCXXX T. Een vermindert Gevoel Tallus imminutus, of een geheel vernietigt Gevoel Tallus abolilus, ftellen het Gevoel vermindert, of geheel weggenoomen , en plaats hebbende alleenlyk jri eenig byzonder deel, in veele te gelyk, of door het geheel L'ghaam. Beide det^e Toevallen onderftellen byna dezelve Oorzaaken, alleenlyk in trappen verfchillende. Ten ïfte , kan tot Oorzaak verftrekken , wanneer de Opperhuid, het Werktuig van het Gevoel bedekkende, of door Vereelding, Lafery, of door een' Korft of Hoornagtige ontaarding verhard en verdikt ia; of dat dezelve door bet tuffchengeplaaft Bloed , Wye of Etter, enz?  ZIEKT E K UND E. 283 ent, in de Bloedvlekken, Blacjders en Puisten , van de ondergelege Huid afftaat: nademaalde genoegzaame Aanraaking der Gevoeltepeltjes, daar door, belet word. Ten 2de, kunnen te befchukhgen zyn, de te groote Styfheid of Slapheid van de Huid, de Flefcbheid en Nedervallingvan derzelver Vaten , de Zamentrekking, de Opvulling met Water of Slym ; of ook een' aangewende Beknelling, Kneufing, Bevriezing , Verbranding, of Verftervjng: dewyl hier door de Werktuigen van het Gevoel, geplaaft in de aangedaane deelen , of verzwakt of vernietigt worden. En eindelyk ten 3de, zyn de Oorzaaken gelegen daar in., wanneer de Zenuwen , hetzy in haar beginfels, voorts gang, of uiteindens, beledigt zyn, dooreen' Drukking, Verwonding, Kneuling , Verknaaging, Uitdropging, Verweeking, gebrek van de Leevenskragt, door gebrek van goed Vogt, de Nederplaatfingvan een' Ziekeiyke ftoffe, of door andere Nadeelen: dewyl hier door het Vervolg der Zenuwen buigen ftaat word gebragt, om niet zoo als het behoort, of geheel niet, den Gemeenfchap tuffchen de Voelende deelen en het Gemeene Zintuig te onderhouden. Tot deeze laafte moet gebragt worden de algemeene Ongevoeligheid lnfenfilitas univerfalis, welke de giektens van het Gemeene Zintuig, de BeT 5 roer-  s«4 HEELKUNDIGE roerte , Elaapzugt, Vallende Ziekte, Zinvang, enz , verzei t. Hier by is ge voegt een' Gebreklykheid in de Beweegingskragt, welke verbetert zynde, evenwel iömtydshet Beletfel in het Gevoel blyft, of ook dn weggenoomen zynde, volhart nogthans de verminderde Beweegingskragt. S. CCCXXXII. Het vermeerdert of fcherp Gevoel Tactus aeutus, van geen gering belang zynde, nademaal, daar door , een' geregelde en maatige aanraaking Pyn te weegbrengt, word veroorzaakt omdat het Werktuig zyn Dekfel ontbreekt, of daar mede te dun bekleed is; of omdat het Werktuig zelve teerder, beweeglyker, of meer gefpannenis, als verëifcht word: dewyl irer door van dezelve Prikkelingen geweldiger Gewaarwordingen moeten gefchieden. Gevolgelyk men ondervind het fcherp Gevoel by de Ontvelling, by een* Wonde,Zweer, Ontfteeking, dèRoos, Ettergezwel,Kneuzing, by een' pynelyke Opftyging , het Voeteuvel, en by de Krampen. En in de Krampziektens is zomtyds de geheele Oppervlakte des Ligbaams van een zodanig teder gefte!, dat zelfs een' gedreigde aanraaking bekwaam is om vrees aantejaagen: welke Tederheid van eenige deelen, namentlyk van de beledigde, de geduidigfte Marte* laar  ZIEKTEKUNDE. 28? van het Voeteuvel, voor het hard gaan over den vloer doed bfeeven, en zelfs de zagfte Lievkoozingen van een'Juffers hand aan het aangegreepèn deel doed haaten. $. CCCXXXHI. Eindelyk het bedorven of vervreemt Gevoel Tallus depravatus onderftelt een' vermindering of vermeerdering van hetzelve: nademaal, in beide, de mindere of meerdere Aandoening van het Werktuig gemaklyk de Bevatting van de Hoedanigheden verwart. Ondertuflchen, wanneer 'er een ingebeeld Gevoel plaats heeft, gelyk aan de ingebeelde Pyn ($. CCCX1.), dan behoort het tot een ander zoort van dwaaling. Over de Toevallen van de Smaak. § CCCXXXIV. De Smaak Guflus is het naaft verwantfehapt aan het Gevoel, en lyd gelyke Toevallen uit gelyke Oorzaaken. Nogthans de Tong, het voornaamfte Werktuig van jdeezen Zin , heeft voor byzonders, dat zy zeer dikwüs in Ziektens, welke niet haar eigene maar van andere deelen zyn, met Vuiligheid, Slym , de Sprouw , Korften , enz., bezet word. Ook het Speek-  236 HEELKUNDIGE fel, veel tot de Smaak toebrengende, is onderhevig aan veele Gebreken, zoo in opzigt van zyn' hoeveelheid , als hoedanigheid, waar door de Smaak kan verandert worden. En ook de Eetenslufi, welke de aangenaamheid van de Smaak wonderlyk kan vermeerderen , heeft zelden plaats by de Zieken, maar integendeel zeer dikwils een1 Walging en Afkeer van alle Spyzen. Waar uit gevolgelyk blykt, dat de Belediging van de Smaak uit een zeer verfchillend beginfel kan ontfpruiten. §. CCCXXXV. Boven alle de overige Beledigingen van de Smaak, is de aanmerkeJykfte de bedorve Smaak by de Zieken , klaagende dan eens over een' foute Smaak, dan zuure, bittere, pisagtige, wrange, dan weder over een1 zoete , ranfche, of rottende, met welke zy meenen dat hetgeen, welk zy inneemen, befmet is. De Oorzaak van deeze bedorve Smaak is doorgaans gelegen in het Speekfel, door een1 Ziekelyke iioffe in hoedaniheid verandert zynde , hetzy het dezelve uitdeWye van het Bloed, of ter oorzaake van eenig Gebrek der deelen in den Mond, of van de nabuunge , eenige kwaade ftoffe by het Speekfel vermengende, heeft verkregen. Gevolgelyk verfchillende Iwaadfippigheden , inzonderheid , welke de  ZIEKTEKUNDE. de Wye aandoen; de Vuiligheid, Kortten, Zweeren, van de Tong, in den Mond, aan de Liopen, Tandvlees, het Gehemelte, m de Neusgaten, inde Keel, Slokdarm, Maag, Luchtpvp, in de Longen, enz.; kunnen dit Toevaf te weegbrengen. Ook de verfchillende Staat van Slapheid of Spanning van het Werktuig der Smaak en derzelver Tepeltjes, de overgebleeve Aandoening van de voorgaande Smaak, en de Beroeringen van het Gemeene Zintuig, kunnen insgelyks tot de verandering der Smaak veel toebrengen. En het blykt hier ook uit aan den oplettenden, waarom een'bedorve Smaak wel aller-dikwilft uit een' Ziekte, maar nogthans uit een' volmaakte verbetering van de Ziekelyke ftoffe ontfpruit. Over de Toevallen van de Reuk. $ CCCXXXVI. De Reuk Olfaiïus is te fcherp, te ftomp , of geheel vernietigt, of zy is bedorven. Een' te fcherpe Reuk is, wanneer de Reukdeelen het Werktuig van de Reuk veel fterker en tot op een verder afftand , als gewoonlyk, aandoen, zodanig dat, als de Geuren nauwlyks bevat worden , hier van, door de fterke Prikkeling, eenr  a88 HEELKUNDIGE een' Niezing, Stuipen, of Bezwyming, zomtyds volgen. Dezelve onderftelt een' Bloodheid van de Vliezen der Neus wegens het gebrek van Slym; een' Droogte, te fterke Spanning , of te groote Beweeglykheid van de Reuktepeltjes; of een' byzondere Tederheid van de Zenuwen behoorende tot dit Zintuig, of van het geheel Zanaenftel van de Zintuigen in fcherpe, en ook langduurige Ziektens. En dus heefc dit Toeval dikwils plaats by de Mützugtiren-, by die geenen, welke aan Opftygingen onderhevig zyn, in de Raaskalling ,;fen by die geenen, welke door een'Dollenhondsbeet aan de Watervrees onderhevig zyn. §. CCCXXXVIl. De Stompheid of vernietiging van de Reuk heeft menigvuld^ger plaats. Dezelve hangt af van een' Verftopping in de Vliezen der Neus by de Verkouwendheid, van een' te groote Rottigheid by de Verkouwdheid; van een Overvloed of Verdikking van de Slym; van in de Neus tegenwoordig zynde vreemde Lighamen , als teentjes, Wormen, enz.; van Gezwellen , als Slymproppen, Knoeftgezwel, Kreeftgezwel, Beensuitfpatting; en van Wonden , Zweeren, Kneuzing. Beenbederving, Zamengroeijing der Neusgaten , een' kwaade Geftalte van den Neus, enz. Ook heeft dit Toe-  Zï EKT EK u nd e. 2S9 Toeval plaats door alle Beletfelen, welke den ingang van de Lucht in de Neusgaten verhinderen; als ook dooreen' iedere Drukking, Verharding, Verflapping of Vernietiging derZenuwtjes, welke ïrt de Reuitepelties overgaan, of ook hoger by haar beginfel aangewend: hier toe kan ook gebragt worden het onvermogen van de Reuk , welke uit een' geduurige mhaa mg van de (tinkende Waafem van het Kanker- . vogt volgt. En eindelyk ook alle Gebreken van het Gemeene Zintuig, welke de overige Zinnen verminderen of beletten, als de Beroerte, Vallende Ziekte, Zinvang, en de Slaapziekten», kunnen insgelyk de Reuk verzwakken of verdelgen. (s. CCCXXXVÏÏL Eindelyk de bedorve Reuk ftelt of een bedorven Geur van die zaaken, welke rieken, of een' Bevatting van Reuk van die zaaken, welke m den Dampkring van Geur ontbloot zyn. Dus word dezelve te weeggebragt, als het Werktuig van de Reuk van een' Hinkende Stofte, welke in het Lighaam tegenwoordig is, zodanig word aangedaan, dat de Geur der uitwendige zaaken fchynt te vervliegen: waarom zy doorgaans word waargenomen by een bedorve, rottende, garftige Slym , Speekfel, Etter, in de Holligheden der Ja vUö 5  spo HEELKUNDIGE Neus, in den Mond, aan de Tanden, hef Tandvleefch, aan de Tong , in de Keel, Slokdarm, Lnchtpyp, enz. te vinden; ofook ontftaat zy uit opklimmende ftinkende Dampen uit de Maag. Ook een' langere vertoeving der Sterkriekende zaaken kan een byblyvenden Indruk daar van te weegbrengen, waar door de Geur van andere zaaken bedorven word, of de niet riekende khynen te ruiken. En zomtyds moet dit Toeval ook toegefchreven worden aan de Beroeringen van het Gemeene Zintuig, alhoewel de ingebeelde Reuk zelden, zonder een' zoortgelyke Aandoening van de overige? Zinnen, word waargenoomen. Over de Toevallen van hei Gehoor. $. CCCXXX1X. Het Gehoor word op 4derly wyze beledigt, namentlyk het word tenifte, vermeerdert; ten xde, vermindert; ten 3de , geheel weggenoomen; en ten 4de, bedorven. Gevolgelyk hebben wy hier te verhandelen en het te fcherp Gehoor, de Hardhorendheid, de Doofheid y en het bedorven Gehoor. En deeze Toevallen of Ziektens zyn van zoo veel meer belang te achten, als zy een voor de Opvoeding edel-  ZIEKTEKUNDE. 201 edelderZintuig aanrandemen deQorzaiken en Zitplaatfen deezer Ziektens meer verborgen zyn, en dus minder gemaklyk om te Geneezen. $ CCCXL. Het vermeerdert Gehoor of een al te kherp Gehoor Oxyecoia is , wanneer het, door te groote Aandoenely .theid, de ligfte Geluiden nauwlyks kan lyden, oi daar uit ontftaat Pyn , Stuiptrekking , Raas.calling, ofBezwyming: en gevolgelyk is dit Toeval toetelchry ven aan een' te groote fpanning, droogte, en beweegbaarheid van dit Werktuig, vandeszelfs Vliezen, Zenuwen, en vandeHerfenen. En men ondervind een te fcherp Gehoor doorgaans by de hevige Ziektens deezer deelen, als by de üntiteekingen, Kramp of Stuiptrekkingen , by de Oorpyn Otalgia, de Raaskalling, by de HooïdpynCtf^fe/*. het verzelt menigmaal de Uitzinnigheden zonder Koorts, als de Dolligheid Mama, en de Droef geeltigheid; en ook is dit gemeen aan de aan Upftvrinz onderhevigen, aan de Miltzugtigen, by de Kraamvrouwen, by de uit een zwaare Ziekte zwak en teder geblevenen, by die geenen , welke onderhevig zyn aan de Slaapeloosheid , en dus in het algemeen aan alle aandoenelyke Geitellen. « CCCXU. De Hardhorendheid BarycSJ coia,  20-2 HEELKUNDIGE coia, en de Doofheid Cophofu of Surdltas, verfchiiien alleenlyk in graaderi, en dus zyn de Oorzaaken of Hoedanigheden, waar van zy afhangen, zoortgelyken, doch alleenlyk verfchillende in hoegrootheid. Dewyl de deelen , en de byzondere hoedanigheden , welke tot de volkomendheid van het Gehoor verëifcht worden, menigvuldig in 't getal zyn , zullen ook de Gebreken, welke deszelfs bediening verhinderen, of geheel wegneemen , niet minder in 't getal zyn, niet minder in aart verfchiiien , en een' onderfcheide Zitplaats hebben. En gevolgelyk, zoo ergens de Menfchelyke Natuurkunde de Ziektekunde moet vooruitiigten, zal het inzonderheid hier te pas kooraen. §. CCCXLfl. Dan alle zaaken , welke kunnen beletten , dat de trillende Geluiden niet behoorlyk ontfangen , vergadert, geboogen, doorgelaaten, ingedrukt worden, en de overeenltemmende Beweegingen verwekken , zyn de Gebreken , waar uit, naar haar' verfchillende hoegrootheid , of een' Hardhorendheid of volkoome Doofheid ontfpruit. Deeze zyn voornamentiyk de volgende : ten iite, een Gebrek van het Oor, nademaal, daar door, de vergadering van het Geluid word belet; ten 2de, een' Vernauwing, Opvulling met een' vreemde Stofte,  ZIEKTEKUNDE. 2.93 fe, Verftopping of Zamengroeijing van den Gehoorweg Meatus Juditorius , dewyl , daa door f het Geluid belet word om door " gaan; ten 3de , een' Verüapping, Vereelte, Verbeening, bezetting met Vuilig- bei^ Berftmg , Verknaaging, of Ontbreeking van hef Trommelvlies, omdat dit voornaa™eedeelte van het Werktuig des Gehoora devScl tens mift, om door het Geluid betoog te worden, of omdat, wanneer het S ontbreekt, het Werktuig des Gefoors een voornaam gedeelte mift; ten S Ontleding, Zamengroeijing Jncylofis, Bederving of Afwezigheid der GehoorbeenHes ,vefmits , daar door,, het Trommelvlies niet kan gefpannen worden, gelyk inzonderheid verëifcht word by een aandagtig en nauwkeurig hooren «»» g g. luid, opdat het minder geweld van het ye u d door de meerdere Spanning van bet Trommelvlies, zoude vergoed gorden ten 5de, wanneerde Holligheden van den Trom, Ll TymPanum met een Wateragtig vogt , met Slym, Bloed of Etter, zyn vervu t, of Set VuS|heid bezet, het Voorportaal 3Ito, "het Slekkenhuisje Cochlea enjde Dooïhohabyrinthus met Vogten zyn ver vult, of kwalyk gemaakt, omdat, daar door, de inwendige Lucht, in deeze Ho|  zo* HEELKUNDIGE ligheden bevat , of van baar' hoedanigheid namentlyk Veerkragt word verandert, niet zoo gelyk het behoort kan bewoogen worden , of met te weinig hoeveelheid tegenwoordig is; ten 6de, een' Slapheid, Droogheid , Verharding , Ontaarding , of (>ntbreeking der Vliezen , welke in de Werktuigen des Gehoors zyn uitgefpannen, orn dat zy, dusdanig geftelt zynde, niet zoo van de bewooge Lucht worden aangedaan, als verëifcht word, of er aan het Werktuig des Gehoors een gedeelte ontbreekt; ten 7de, een' Zwelling en Verftopping der Vaten met zamengevloeide Vogten , waar door en de Zenuwen en Vliezen kunnen gedrukt worden, en de Holligheden van het Oor nauwer gemaakt; ten 8de, een' Verlamming of Kramptrekking der inwendige Spieren van het Gehoor, nademaal hier door noch de Geh oor beentjes, nocii eenige andere deelen van het inwendig Oor, behoorlyk kunnen bewoogen worden; ten ode, een' Zamentrekking , ToedruKking , Verftopping, of Zamengroeijing van den Trompet van EusTVCHtiiS Tuba Eujlaehiana, wordende hrer door de toe-en uitgang van de Lucht langs den Mond van en tot het inwendig Oor verhindert ; en eindelyk ten 10, onaangezien het Wemtuig des Gehoors welgefteltis, nogthans kunnen deeze Toevallen  ZIEKTEKUNDE, x?? len ontfpruiten, door een' iedere Drukking, Vermagering, Vernietiging, enz der Zenuwen , welke tot dit Zintuig behooren, hetzij werwaarts op dezelve aangevoegt, m den geheeien weg van her Werktuig af tot het Gemeene Zintuig, of ook kunnen dezelve te weeggebragt worden ,aIs de Herfenen, door een algemeen Gebrek, als m de Beroerte, de Vallende Ziekte, enz. beledigt zyn, nademaaldoor de Belediging der Zenuwgn de Gewaarwording van het Gehoor met tot het Gemeene Zintuig word aangebragt, en door de Belediging der Herfenen het Gemeene Zintuig onbekwaam is om de Gewaarwording te bevatten. § CCCXLill. Wydersuithet verfchillend gebruik der deelen van het Gehoor, door de Menfchelyke Natuurkunde bekent,blykt genoeg aan den oplettenden , dat zommige der bygebragte Gebreken CCCXLII ) alleenlyk een' Hardhorendheid te ■weeebrengen; andere of een' Hardhorendheid of volkoome Doofheid , naar dat zy van een verfchillende kragt, zamenvoeging, ofduuring zyn geweefl; en dat weder eenige, hetzy vroeger of laater altoos een zekere Doofneid veroorzaaken. By de volkoome Doofheid, indien zy niet, hetzy ioov de Natuur, of door de Konll, tydig y ^ woiu  spo* HEELKUNDIGE word weggenoomen, voegt zig al veel of een' Onwetendheid, of Vergetelheid van de Spraak: want daar de Kinderen, door te hooren fpreeken, leeren fpreeken, daar kunnen dezelve, indien zy het fpreeken nog niet lang gewoon zyn geweefi, hetzelve", door niet meer te hooren, ligtelyk wederom vergeeten. $• CCCXLIV. Eindelyk het bedorven Gehoor Paracufis is, wanneer de Ooren, zonder uitwendig Geluid, ruizen, klinken, brommen , piepen of wedergalmen ; waar uit de Klinking van het Oor Tinnitus, de Ruifing Sufurrus, Brommmg Bombus, de Wederklank Ecbo, en het Gepiep Sibiïus. Dit Gehoor dan word te weeggebragt door eenige Geflelteniflen van de Werktuigen des Gehoors, of van eenige andere deelen, welke een1 zodanige verandering aan het Gemeene Zintuig aanbrengen, als of 'er waar» lyk een Geluid van buiten gefchiede ; en deeze GefteltenilTen zyn: ten ift, als *er, in den Gehoor weg, aan de Vliezen en Holligheden van het Oor, in de inwendige Lucht, aan de Gehoorbeentjes, of aan de overige byzondere deelen van het inwendig Oor, van de Vaten, door deeze deelen verfpreit, en wegens Volbloedigheid, Drukking, Verflopping, of Ontiïeeking,meer als gewoon- lyk  ZIEKTEKUNDE. sor !yk kloppende , trillende BtfWWng»* geevmgen, gelyk »^ Getay«™ Sn« in.onderl.eid wanneer zy I, Hoofd beledigen, Zinkingen, Opge"»pte „ok nièc rfden een Boodfchapbrenger vaA Neushloeding, of van de Zwelling aer deroorsklieren. ien 2ac , u oen en beevende Stuiptrekkingen van de Sferen en Beweegvezelen, fen bvde aanZenuwziektens1 onderhevigen, S'nTede de ongeregelde V«fl^ngaf Soanning van de deelen van dit Werktuig, IC door zy te veel bewoogen worden of, te lang bewoogen zynde, beeven en de Gebreken van de Trompetten van Eus ACHius, waar door het regte en vereifchte Bete vin de Lucht binnen de ho lighed van den Trommel belet word. En eindelyk Iean 3de, ontfpruit het.bedorven |hoor m verfchillende Aandoeningen der/■-öuwen, behoorende tot het Gehoor, als van een D iSing, Prikkeling, Beweegmg , zoo op deeze Zenuwen zelve hier of daar in haar  sc8 HEELKUNDIGE l0°Kngewerid' ofl,it kra^ der onderlin ReMedevoelighcid met andere deelen on?" fprooten; waar uk wy zJen dat it^oe^ï ook: Akwrf., als een'tweede Ztd^JSZdl Ontlteekmgen van het Hoofd , by Slaan ziektens, Krampen, als ook by de GeSe ken van de Maag, kan verzek g^aan! Lf 'oof0!^' Intu{[d]en boude in het oog, dat er nauwlyks eenige Bewerking is, waar van de aart, oorzaaken?en aangedaans deelen, van derzelver GebS ken zoo ongemakkelyk zyn te kennen en dus Geneezingen te bepaalcn, da S het Gehoor; en geen wonder, dewyl 'er vol veel aangaande het waar gebruik der byzon? dere aeelen, in den ftaat der r™ l j k*xxkx xxxxac xx* xxxxx* sas ^-tti&S? $. CCCXLVJX  ZIEKTEKUNDE. 200 §. CCCXLVII. Een al te fcherp Gezigt Vifus acutus is,* wanneer de O ogen zoo aandoenelyk zyn, dat zy nauwlyks een matig Licht kunnen Verdraagen, en om die reden in een zwakker Licht wel kunnen zien, daar integendeel in een fterker Licht deOogen verduiftert worden. De lyders met dit Toeval aangegrepen kunnen gevolgelyk beter by nacht of avond zien, dan by den helderen dag. §. CCCXLVIII. De Oorzaaken van dit Toeval kunnen begrepen worden uit het verhandelde wegens het zoortgelyk Toeval van de andere Zinnen, hier alleenlyk betreklyk gemaakt tot het Werktuig van het Gezigt. Dit Gebrek komt gevolgelyk dikwils voor by zoortgelyke Aandoeningen der Oo« gen, van het Hoofd, der Zenuwen, enz. als daar de te_' groote Aandoenelykheid der overige Zinnen uit ontfpruit, en byzonderlyk ïs het een altoos duurende Medgezel van de Ontfteeking der Oogen. De ongewoonte van het Licht brengt deeze Tederheid zelfs by de gezonden te weeg , het geen ieder in zig zeiven kan ondervinden, als hy, na eenigen tyd in het donker gezeten hebbende , zig wederom in een vol Licht begeeft. En inzonderheid beftaat dit ToeV $ val  goo HEELKUNDIGE val veel in liet onvermogen of beletfel van de kragt, waar door wy in een fterker Liclit den Oogappel vernauwen: want, nademaal de Oogappel zig verwydert of vernauwt, paar maate van een'meerdere of mindere hoeveelheid Licht, moet de tegennatuurlyke Verwydering van dezelve, indien het Oog voor liet overige wel gefteld is, een' zodanige Tederheid of Gevoeligheid te weegbrengen. Hier uit blyKt ook, waarom een' te groote Gevoeligheid door een groot verlies van kragten dit Toeval doed te voorfchyn koomen. Het by avond Gezigt by de Staar, omdat dezelve in de midden dikker, en aan de boorden of omtrek dunder is, moetgeenfints met deeze Ziekte vermengt worden, nademaal zy, hetzy verre van een vermeerdert, een vermindert Gezigt ftelt, mengrceijing van dezelve Amyhbkph:iron, hetzy met de geboorte mede gebragt, of naderhand uit een' Ontvelling , Vfonde, Zweer, Verbranding, enz. te weeggebragt; een'Zamentrekking van de ronde Spier Musculus orbicularis der Oog leden, door een Kramptrekking; en eindely» een Verlamming of Onmagt van het bovenfte Ooglid om zig opteligten, het zy door een Verlam, 0 innig  gox HEELKUNDIGE ming of, dwerfcbe Afthyding van de Opligtende bpier van het bovenfte Ooglid Levator Palpebrae fuperioris , te weeggebragt. Ten ade, worden hier toe opgeteld eenige Gebreken van den Traanheuvel en het halfmaanswys Vliesje, ais een1 Opzwelling van dezelve door zamengevloeide Vogten, Ontfteeking, Ettergezwel, enz. of dat inzonderheid het halfsmaanswys Vliesje, ontaard zynde en uitgeipat, zig als een vel of dekfel over het doorfchynend Hoornvlies uitbreid, n»akende als een Lap Ooglap Pannus of Pterygium genaarat, waar door het Licht in zyn voortgang tot in het Oog verhindert word. En eindelyk ten 3de, kunnen hier te befchuldigen zyn eenige Gebreken in de nabuurige deelen, als inzonderheid Gezwellen, welke over de Oogleden en dus over den Oogbol heenhangen, en gevolgelyk een gelyk beletfel aan het openen der Oogleden yeroorzaaken. §. CCCLI. De Gebreklykheden van den Oogbol zelve, welke de Blindheid veroorZaaken, zyn, om de menigte der deelen, waar in zy voorkoomen, en wegens het verfehil haarer aart, ook veelvuldig in 'c getal. DevoornaamRezitplaatfen of deaangedaane deelen zyn: tenifte, het Hoornvlies; ten xde, het Wateragtig Vogt; ten 3 de , de Oog-  2 LEKTE KUNDE. 3e$ Oogappel; ten4de, het Criftalyne Vogt, ten 5de, het Glasagtig Vogt; en ten 6de, het Netvlies. Laaten wy, naar het verfchil deezer byzondere deelen de Toevallen van het. tweede zoort, waar uit de Blindheid ontfpruit, afzonderlyk verklaaren. (5. CCCLII. Het doorfcbynend Hoornvlies Cornea pellucida word ondoorfchynend gemaakt, en dus onbekwaam om de Lichtftraalen door te laaten, door een'OntRekïng, Verbranding, Puiften, Ettergezwel, Vleefchuitfpatting, een Lidteken, of Stremming van Vogten ; en door Vlakken , verfchillende van naam, kleur, dikte, zitplaats s en uitgeftrektheid. ftelteniffen van een zodanig Oog zyn gelegen in de grootere Lengte van het Oog, in de meerdere Bultigheid van het Hoornvlies of van het Criftalyne Lighaamje , in de verdere afgelegenheid des Criftalyne Lighaamje van het Netvlies, en in de vermeerderde Dikheid of Lyvigheid van de Weezens, de deelen van het Oog, door dewelke de Lichtftraalen moeten doorloopen: nademaal het door de Gezigtskunde bekent ia .  $i% HEELKUNDIGE is, dat door een van deezen, de Buiging der Lichtftraalen verfnelt word. Indien de Oogappel vernauwt is, het Hoornvlies en de Oogvogten minder doorfchynend, en de Regenboog Iris met het Netvlies ongevoeliger, dan word er om te zien ook wel een minderen Afftand verëifcht; edoch deeze Gebreken behooren niet tot de Byziendendheid, maar tot het vermindert of dof Gezigt (CCCLXV.): nademaal zy een Gebrek onderftellen , betrekkelyk de zelfftandigheid der deelen van het Werktuig des Gezigts zelve , maar niet alleenlyk in de manier van zien , gelyk de Toevallen hier worden genoomen. % CCCLXXIV. Het word een Verafgezigt Vresbyopia genaamt, wanneer wy om te zien vereifchen, dat de Voorwerpen in een verderen, dan gewoonen, Aflland van het Oog zyn geplaaft. Dit Gebrek is in aart vlak tegenovergefteld aan het voorgaande, en hangt dus af van vlak tegenovergeftelde Hoedanigheden van het Oog; als eenJ minr dere Lengte van den Oogbol, een' meerdere Vlakheid van het Hoornvlies of van het Gristalyne Lighaamje, een digteren Afftand van het Criftalyne Lighaamje tot het Netvlies, of ten1 mindere Dikte of Lyvigheid der Weezens, waar door de Lichtftraalen doorloo-- pen;  21ËKTËKÜNDE. V9 èn: nademaal, daar door, de Lichtftraaten n een gewoonen Afftand niet fchielyk genoeg geboogen worden, en er dus in he Oog geen Brandpunt word gemaakt. Dit Geziet is gemeen by de Bejaarden, omdat zy Xgaans een platter Oogbol hebben , ten aanzien het Wateragtig Vógt, gelyk alle andere Vogten , begint te ontbreeken. En ook heeft dit Gezigt plaats, by de van de Staar onthevenen , hetzy uitgefnede of „ede gedrukt, dewyl het Oog, door de be^ roov ng van 'het Criftalyne Lighaamje, een voornaam gedeelte mift voor de Straalt»*- 6 CCCLXXV. Èn de hoogfte graad van het Verafgezigt Tperpresbytia , » , wan.neer het Criftalyne Lighaamje zoo naby het Netvlies is geplaaft, dat de Straalen, van de Voorwerpen, hetzy op welk een Aftand, altoo* tot het Brandpunt een ruimer Ahtand als het Netvlies veteifcben; en daar dus noch de na by gelegene, noch de verafgeplaafte Voorwerpen onderfcheidentlyk kunnen ge21en worden. Dit Gezigt heeft voornamentlyk plaats by de Hoogbejaarden , uit de Verklyning en Platwording haarer Oogen tot in de hoogfte graad , en is dan met, meerder regt te brengen tot het vermindert Gezigt. Uit kragt van Krampen of Ver,  220 HEELKUNDIGE lamming der Zenuwen kan ook het Gezigt zodanig val* gezet en onbeweeglyk gehouden worden, dat op de minite vermeerdering van den Afftand, het beziene Voorwerp geheel verdwynt. §. CCCLLXVI. Eindelyk, het laafte zoort van een bedorven Gezigt is, wanneer het Oog de Voorwerpen ziet met een7 verkeerde Leiding en Beweeging. Dit Gebrek word te weeggebragt door een' Zamengroeijing van den Oogbol met de nabuurige deelen, door een' Drukking van Gezwellen op dezelve aangewend, of door een' oneige Plaatüng van het Oog ; door een' Kramptrekking, Verlamming der Oogfpieren, of door eenige andere Beletfelen , welke de Leiding en Beweeging van het Oog in de Bewerking van zien kunnen veranderen. En naar de verfchillende Leiding in de Beweeging is het of een zydelyk of lonkend Gezigt, een hoovaardig, nederig, of wreed Gezigt, en zoortgelyken. S. CCCLXXV1I. En onder de bedorvene Leidingen van het Gezigt , is de aanmerkelykfie het Scheelgezigt Strabismus, wanneer het zien gefchied met verdraaide en ongeiyk bewoogene Oogen. De Verdraaijing van de Oogen gefchied of inwaarts, uit-  ZIEKTEKUNDE. $*< vvaarts, opwaarts, nederwaarts, van een of van beide de Oogen, waar in het verfehil van het Scheelzien is gelegen. Ln de Katplaatfen en Oorzaaken van dit Gebrek worden toegefchreven: ten ifte , aan het ongelvk vermogen van zien der Oogen, ivnde in een van beiden ?eel zwakker ot geheel ontbrekende; ten xde, aan eenige beledigde Oogfpieren , hetzy door een Kramptrekking , Verlamming , Wond, Kneuzing, een'Zweer , door een' Drukking, of Zamengroeijing; ten ;de, aan de gewoonte om altoos alleenlyk met een Oog, offchuins te zien; ten 4de, aaneen *waade Maaking van het Hoornvlies, ot aan een Verduiftering van eenig gedeelte in hetzelve ' ten yde, aan de fchumfche Plaatfing van het Criftalyne Lighaamje; ten 6de, aan een' ongelyke Werking van de Haairswyze Uitfteekzels Proecfus ciliares van het Oog; en eindelyk ten 7de, aan een' onevenredige overeenkomft der Netvliezen ; waar van de Tuigwerkelykheid aan een ieder, uit de Menfchelyke Natuurkunde van oe Werking van een ieder der byzondere deelen van het Gezigt regt kundig, genoeg blykt. Over  3*2 HEELKUNDIGE Over de Beledigingen der Inwendige Zinnen. §. CCCLXXVIÏf. Wel is waar dat de Uitwendige Zinnen de Stoffe verfchafïen , waar in de Gewaarwordings kragt geoefent word; doch het voornaamfte, het welk deeze Bewerking in zig heeft? is toetefchryven aan de inwendige Zinnen: dewyl er zonder het vermogen van denken geene Gewaarwording kan gefchieden. En, alhoewel hef voornaamfte gedeelte der inwendige Zinnen tot de Ziel zelve fchynt te behooren, nogthans is het zeker , dat eenige lighamelyke Werktuigen het haare daar aan toebrengen, en dat het verfchillénd gebruik der inwendige Zinnen, gelyk liet by de gezonden word waargenoomen, aan de verfchillendheid van het Werktuig, is toeteëigenen: want onaangezien het vermogen van denken tot de Ziel behoort, nochtans denkt de Ziel niet, tenzy door tuffehenkomft van de Herfenen; en kan verfchillénd denken,1 naar de Herfenen in de byzondere Menfchen verfchillende geltelt zyn. §. CCCLXXIX. Nademaal er tot de inwendige Zinnen lighameiyke Werktuigen yereifs  r-5 7 ï-E-K T E KUN D E. verëifcht worden, blykt het, dat hier even 200 wel, als by de uitwendige Zinnen, Ee* Keen kunnen aan de Werktuigen voor t. «S worden , uit wekers kragt de inwendde Zinnen gebrekkig gefchieden , en dat in^zot verre ook de.Gebreken der »tendige Zinnen tot de Geneeskunde b» hooren. iit ii sp^g nenciic » byzondere Zift verborgen,of oo* een ïeo-ie uy , tot een byzonder deel van de HerLnen Iae hoort?dai of een' iedere byzondere Zul een nf meer byzondere Gedeeltens verëifcht , en iToe een ieder zodanig deel gemaakt «, en weruT w,arom er ook weinig aangaande S n Aart en Z'tplaats der Gebreken van de n^wena- eZmnSi is vaftteftellen, daar wy mwenui^ «-ezonden flaat weeten; Z°VfX nonfhter alleenlyk moeten S Mfnfchelyke Natuurkunde in deezen een meerder licht verfchatc. Over] V s  324 HEELKUNDIGE Over de Uitzinnigheid. $• CCCLXXXI. Iemand word gezegt uitzinnig te zyn of te raaskallen: ten ifte, wanneer hy waakende, even als een droomende, Denkbeelden, uit inwendige Oorzaaken by hem te weeggebragt, tot uitwendige zaaken brengt, en dezelve zoo bevat, dat hy meent tegenwoordig te zyn , het geen waarlyk afweezig is; ten xde; als hy Denkbeelden, hetzy hoedanig veroorzaakt, verkeert te zamenvoegt of verdeelt, en dus een Oordeel velt afd waaiende van de Gemeene Zin; en ten 3de, wanneer hy buiten reden, uit kragt eener Ziekte, van eene andere Geaartheid word, dan zyne gewoone en door ongewoone en geweldiger Beweegingen van het Gemoed vervoert word. %. CCCLXXXn. De Uitzinnigheid Dehrmm ftelt gevolgelyk een beroerd of ge. brekke yk Vermogen in een waakenden om te oordeelen, uit een' ziekelyke Gefteldheid der Werktuigen daar toe nodig: want alhoewel de Oefening van de overige Gewaarwordingen gebrekkig gefchied , nogthans kan er geen Uitzinnigheid onderftelt worden, tenzy  ZIEKTEKUNDE. MS * er een< Dwaaling in het Oordeel plaat» h«efts & CCrLXXXÏlï. De Uitzinnigheid* ii VelhS;-O in aart als g^den : x, U iteemeen of byzonder; vaft ot dwaaien de 'geduurig o/.fgebrooke ; zag ot gewekhg; en beginnende of volmaakt. S CCCLXXXiV. Edoch het is allermoei- - „ ««i^irr np- i waar van ae ver- achren, dat hier, hetzy op welke manier, beroert worden of gebrekkig gemaakt die ^rSSieS der Ziel gefchikt, waar S'gS e^S|^ het ^woone beginS der D nkbeelden, derzelver gepafte verdeeïL, zamenvoeging , W<#^1* 3 4 befchouwing, zonder deweke er geen gezond Oordeel plaats heeft. §-. CCCLXXXV. Hetzy dan de Denk, bedden ,door inwendige Oorzaaken te weeg^  316 HEELKUNDIGE gebragt, 200 leevendig zyn, datzy fchynen van buiten voortgebragt te zyn, en de Ziel beledigen en aanranden , noch toelaaten om op andere Denkbeelden te letten; hetzy er andere verwarde Denkbeelden gevoegt worden by gezonde; of hetzy 'er eindelyk van de overeenkoomende of van de middellyke Denkbeelden eenige, onderdrukt zynde, ontbreeken , noch kunnen voortgebragt worden; het is klaarblykelyk, dat'het niet anders kan weezen , of eerft moet het Vermogen om te oordeelen , en vervolgens de Wil, daar door, in gebreken kooraen, en vervolgens ook daar aan overeenkoomende Beweegingen zoo van de Ziel als van liet Lighaam gebooren worden , brengende de eene Dwaaling de andere voort. (f. CCCLXXXVI. Het groot getal der Schadelyke Magten, welke de Uitzinnigheid kunnen voortbrengen, beftaat voornamentlyk in de volgende: Ten ifte, alle Schadelyke Magten, welke , door de Kragt van het Merg der Herfenen en der Zenuwen te verzwakken , de Gewaarwordingskragt verminken. De zodanige zyn alle groote Ontlaftingen; zwaare Ziektens, lang geduurt hebbende; Beroertens, Zinvang, Opftyging, Vallende Ziekte , of andere Zenuwkwaalen ; onre-  ZIEKTEKUNDE. 3^? gelmaatige Oefeningen der Ziel; geweldige en langduurige Beweegingen des Gemoeds, Slaapeloosheid; of een' Verweeking enblapmaaking van de tedere Vezelen van het Herfengeftel door een Toevloed ot Stilftand en Vergadering van wateragtige of ilymige Vogten. , Ten ade, alle, welke, door een geweldiger Omloop naar boven , het Bloed in de Vaten van het Herfengeftel doen ophoopen; en dus door een'vermeerderde Uitfpanning, Klopping, Wry ving, Hitte, of een'Dwaaüng in plaats der Vogten te veroorzaken, kzi nabygelege Herfenmerg boven maate kunnen aandoen en beledigen. Ten 3de, die geene, welke, door te verdroegen, ftyfte maaken, en te doen verharden , de Gevoelvezelen der inwendige Zintuigen minder beweeglyk en veranderlyk maaken, zodanig dat zy al te zeer den toeftand behouden, welken zy eens hebben aangenoomen. Hier onder behoort inzonderheid de Zwartgallige Gefteltenis der Vogten, door eenig Gebrek in de Nietnatuurlyke Zaaken, of door een' Ziekte, te weeggebragt. Ten4.de, de zulke, welke, door te prikkelen , onregelmaatige, oneigene, en geweldige Beweegingen in het Gemeene Zintuig verwekken, hetzy de Schadelyke Magt Y 3 in  '3*8 HEELKUNDIGE ?n het Gemeene Zintuig zelve tegenwoordig is, of hetzy hetzelve uit kragt der Medegevoeligheid in het Nadeel van andere deelen mededeelt. De Prikkelingen , welke de Gevoelskragt kunnen vermeerderen , zyn gelyk aan de Prikkelingen der Leevenskragt ; waarom zy niet minder menigvuldig "zyn, en uit de Verhandeling over de Ziektens van het Vafte Leevendige in het Eerfte Deel kunnen begrepen worden. En eindelyk ten jde, worden er 'toegebragt alle Beletfelen , welke, door de deelen van het Hoofd en der ingeüooce Herferen geweld aantebrengen , de Plaatfing , Zamenhang, en derzelver Maakiel, te veranderen, door de Buizen te verftoppcn , te drukken, te fchudden , te verkheuren, of door den Omloop der Vogten te beroeren, aan de behoorlyke Beweegingen van de Vezelen van het Herten merg tegenftand bieden. Hier toe behooren een' Kwaade Maa« king, met de geboorte mede gebragt of in de tedere jeugd verkregen; een' Schudding der Hertenen Commotio Cercbri, een' Kneuzing of Breuk der Herfenfchaal, een1 Wond Ettergezwel of üitftorting van Bloed binnen het Bekkeneel, een Waterhoofd, en zoortgelyken, welke het Hoofd beledigen. f. CCCLXXXVir. En, behalven de §cha-  ZIEKTEKUNDE. 3*9 Schadelyke Magten, welke wy aangetoont hebben, beftaan er ook eenige Zaaden ot Voorgefchiktheden , welke den een boven den ander meer onderhevig maaken aan de Uitzinnigheid en derzelver byzondere zoorten rit deeze behooren inzonderheid de Zwartgallige of de Gallige Gematigdheid , en d* Vte Aandoenelyidieid : edocn otfchoon d?eze Ziekte zomtyds is overgeerft, lunnm wy de reden daar van nauwlyks (ntdikken. « CCCLXXXVHL De Dwaalingen in het dromen, welke door het Oordeel verbetert worden, zyn alleenlyk een ligter zoort van Uitzinnigheid , en onderzien dus eeiyke Oorzaaken. Ln ook het Hardnekkige en Onbuigzaame, het geen mt het -eweld der Ziekte zomtyds in den Wil word gebooren, is niet minder hier toetebrengen, als de ongetoomde Driften of Beweegingen van de Ziel. 6 CCCLXXXIX. Eindelyk, het zwak, verward, of uitgeblufl Geheugen, de Kindsheid, de Gevoelloosheid ot Onmagt om de Aandoeningen der gevoelbaare Voorwerpen gewaarte worden, deBeroerloosheid, of als alle Aandoeningen des Gemoeds, uit een gebrek der Werktuigen, vergeetenenuitgewilt  S30 HEELKUNDIGE zyn; en zoortgelyken; onderftellen ieder een> Belediging vm het Gemeene Zintuig , alhoewel de Eigenfchap van Belediging niet Wel verder te bepaalen is, dan de Gelegendheden orn ziek te zyn, en de voorgaande, byverzelde, of de volgende Ziektens kunnen Jeeren. De Leeftyd ; Gematigdheid; vertraagde Leevenskragt; de Beletielen (S CCCLXXXVI. N. ?:"); de Slapheid of Styfheid der Vafte deelen; de Verftopping, Toevalling , Zamengroeijing der Vaten ; de Verdikking , waterige Gefteltenis, gebrek of overvloed van Vogten; de verminderde Beweeging; Verlammingen, Stuiptrekkingen ; en alle Ziektens, welke hier uit kunnen ontfpruiten, hetzy algemeene of byzondere ; verdienen inzonderheid m dit Opzigt aangemerkt te worden. Over de Toevallen der Bczveegings kragt, (\ CCCXC. Daar beftaafe geen van de Hghamelyke Bewerkingen , welke niet tot de Beweeging kan gebragt worden. Het verfehil der Beweegingen, welke in den ftaat der Gezondheid volbragt worden , is aüergrootft, om de menigte verfchillende Bewerkingen. En ook heeft het Dierlyk Werk-  ZIEKTEKUNDE. 331 Werktuig zyn eigen Beweeggeftel, door alJe de deelen verfpreid , en voorzien met haar Vezelen, zoo byzondere, als tot Spieren te zamenvergadert , welke als Werktuigen van de Beweeging met de Beweegingskragt bezielt worden. Het Gellagt der Beweeging is twederly, namentlyk of eigenzelfs Beweeging Motus jpontaneus, of vrywillige Beweeging Motus wluntarius, welke door onzen Wil geregeert word. Edoch, alhoewel deeze twee onderfcheidene Beweegingen aan verfchillende wetten gebonden zyn, en daarom onder den anderen veel fchynen te verfchiiien , nogthans 13 het waarfchynelyk, dat zy een zelve beginfel van Beweeging erkennen , noch ook door een' ongelyke Werktuiglyke toerufting volbragt worden. Zy zyn zekerlyk aan dezelve Gebreken onderhevig, En daarom zal het te pas koomen , om de Toevallen der byde zoorten van Beweeging in een1 gemeene Verhandeling te verklaaren,. Over de Kramp,' §. CCCXCI. De Kramp is by de Zieken geriieendcT dan de Pyn ; niet zelden maakt zy de geheels % :kte 3 ten minde Y 5 het  |}i HEELKUNDIGE het voornaamfte gedeelte van dezelve; en gelyk zy uit haare Oorzaaken voortvloeit, kan zy ook beurtelings de Oorzaak worden 'van veele Toevallen, $. CCCXCII. Daar word geen' Aandoening van een leevend Lighaam gevonden, voor de welke menigvuldiger Gelegendheden voorvallen, welke een' meer algemeender zitplaats heeft, of welke een grooter vermogen heeft, om, op alle manieren, de Bewerkingen te beroeren, dan de Kramp. S.CCOtCili. Edoch, offchoon de menigvuldigheid en het groot vermogen der Kramp niet kan ontkent worden, word derzelver magt van eenigen miffchien al te ver öitgeftrekt, Zommigen laaten byna geene Ziektens over, welkers voornaamfte gedeelte niet in de Kramp zoude beftaan; en welk byzonder Gevoelen, zoo in de Genees- ais Heelkunde, geen' geringe verandering maakt: nadien hier uit volgt, dat het geneezen der meefte Ziektens beftaat in het tegengaan van de Kramp ; doch waar over ons verder uittelaatenhier gantfchelyk niet voegt. Ondertuflchen wie het navolgende over de Kramp wel verftaat, zal ( ons oordeels) Ziektens genoeg kunnen vinden, waar by in 't geheel geen' Kramp tegenwoordig is, of ten min-  ZIEKTEKUNDE. 313 minften daar zy het voornaamfte gedeelte van den Aart der Ziekte niet zamenftelt. $. CCCXCIV. Dan de Kramp Spa/mus is een' geweldige, ongeregelde, en onwillige Beweeging der Beweegvezelen. Gevolgelyk alle en de byzondere deelen van het Beweeggeftel zyn aan dezelve onderhevig. En in de Kramp is alleenlyk dezelve Beweegkragt, waar mede de Vezelen en Spieren in den ftaat der Gezondheid bezielt zyn, vermeerdert, en gefchied niet langs de gewoone wetten der Dierlyke Huishouding. $ CCCXCV. Nademaal de Beweegingskragt der Vezelen van de Leevenskragt fchynt aftehangen, is het klaarblykelyk, dat wy in het navorfchen van de Oorzaaken der Kramp inzonderheid aandagtig moeten zyn tot de Aanprikkelingen der Leevenskragt j by de Ziektens van het Vafte Leevendige verhandelt. Dezelve zyn zeer menigvuldig in getal; als alle werktuiglyke of fcheikundige Scherptens, hetzy bekende of onbekende; alle Pynverwekkende Magten (§. CCCX.); de ongeregelde Vervuiling, of Ontlading; de Beroeringen van het Geftel des Omloops; de Aandoeningen zoo algemeene als byzondere van het Ze, nuw-  334 HEELKUNDIGE nuwgeftel; en verfchillende Aanprikkelingen der Spieren, Peezen, of Vliezen. Inzonderheid heeft hier veel vermogen de onderlinge Medegevoeligheid der Gevoel- en Beweegkragten: want daar door gefchied het, dat de Kramp zeer dikwils verzelt is by een1 iedere ongeregelde Gewaarwording, by de Pyn, Benauwdheid, enby de geweldige Aandoeningen of Beroerniflèn des Gemoeds, als of de Natuur, door hulp van dezelve, het Kwaad, waar van het Gevoel als waarfchouwt, of tragt afteweeren, of te verdryven. §. CCCXCVI. Egter, gelyk de Leevenskragt noch in alle Menfchen, noch in een ieder byzonder deel, met dezelve graad tegenwoordig is, alzoo word 'er ook verfchil gevonden aangaande de meerdere of mindere Voorgefchiktheid tot de Kramp, by de verfcbillende Menfchen, en deelen. Die Menfchen of byzondere Lighaams deelen, welke aan de Aandoenelykheid of vermeerderde Leevenskragt ziek zyn , zyn voornamentlyk aan de Kramp onderhevig. en dus word deeze Hoedanigheid voor derzelver Zaad erkent. $. CCCXCVII. De Uitwerkzels van de Kramp zyn veelvuldig in 't getal, en worden  z i ektekunde; &f den begrepen uit de Uitwerkzels der vermeerderde Leevenskragt. Nogthans is de Kramp niet altoos nadeelig, maar (trekt dikwils tot een voornaam Hulpmiddel der Natuur, om de Gezondheid te bewaaren, en de Ziektens te geneezea §. CCCXCVI1I. Wyders het blykt ook,1 dat 'er verfchillende zoorten van de Kramp zyn; als een1 algemeene of byzondere; een' eigenlydige of medelydige , fchielyke ot langzaame; en een' toeiluitende , welke de deelen zamentrekt en vernauwt, of een' opblaazende , welke ook winderige genaamt word, en plaats heeft, als de Maag en Darden door een' geweldiger Beweeging met Winden worden op- en uitgefpannen. §. CCCXCIX. Eindelyk, van zommigen word de Kramp onderfcheiden van de Stuip Convulfto, welke zy noemen een' beurtverwillelende Zamentrekking der Spieren, daar de Kramp beftaat in een' geduurige Zamentrekking ; terwyl ook wederom anderen de beurtverwiffelende Zamentrekking benoemen met den naam van ftuipagtige Beweeging Motus cotïvulfivus. Het zal nogthans om het even zyn, of men hier dezelve of verfchillende naamen gebruikt: want beide deeze Toevallen behooren tot een zelve ge- flagt,  3^6 HEELKUNDIGE flagt, doen dezelve deelen aan, erkennen gelyke Oorzaaken en Verfchillendheden; en ook niet zelden verandert de Kramp in Stuipen , en zoo beurtelings, Hier uit word ook begrepen het onderfcheid , welke de nieuwelingen maaken tuffchen Kramp ^ en Stuipziektens Morbi tonici en clonici. S. CCCC De Woelendheid Inquietudo behoort ook tot de Kramp: want alhoewel deeze Beweeging der Ledemaaten niet volkomen tegenwillig gefchied, nogthans kan zy doorgaans, wanneer ze uit eenige Ziekte ontfpruit, niet naar welgevallen belet worden. De Benauwdheid, Pyn, Jeukte, Hitte, of de Uitzinnigheid, flrekken hier vart tot de gewoone Oorzaaken. f J GCCCI. De Koude griliing Horrorf de Huivering Horripulatio, en derzelver geweldiger graad de Styfheid Rigor, hebben insgelyks den aart van een' Krarnpagtige Schudding. Zy worden waargenoomen by de Koortfen, by de Verettering, en de Verderving; by zwaare Aandoeningen der Zenuwen ; by fchielyke ongeregelde Ontladingen , of Opdoppingen van dezelve; en by de zeer werkzaame Betragtingen der Natuur, om het Nadeelige te ontladen, inzonderheid wanneer zy geprangt word door raa-  ZIEKTEKUNDE. 33F rauwe , fcherpe , bedorve , vreemde , of venynige Stoffe, welke van binnen in het; Lighaam tegenwoordig is. En nademaal dee* ze Toevallen gebooren worden uit een' door onaangenaame Denkbeelden beroerde Ziel, en uit een' fchielyke Koude van een warm Lighaam, en waar by het Gevoel van een' onderhuidige Koude en uitwendige Bleekheid vergezelt is, is het gelooflyk, dat 'er een' Kramp in de Huid plaats heeft, welke, de Vaten zamengetrokken zynde, en de Vogten binnenwaarts gedreven , een 011gelykeh Omloop en Warmte verwekt. $. CCCCII. En ook behoort het tot de Kramp, wanneer de Spieren, offchoon behoorlyk volgens den Wil in beweeging ge* bragt zynde, naderhand tegenwillig en geweldig blyven werken. Dit Gebrek is gemeen aan de Spieren van de Spraak, nogthans ontbreken 'er geen voorbeelden, dat hetzelve ook in andere Spieren plaats heeft, gelyk in die tót het gaan gefchikt, waar door de Menfchen niet gaan, maar wel kunnen loopen. Wyders men kan ook zeggen, dat hetzelve gebeurt aan de onvry willige Beweegingen, gelyk, indien de ingenoome Voetfelen met een allerfneldften loop door het ruim der Darmen doorloopen, en ontlaft worden, omdat de wormswyze Bewee-  338 HEELKUNDIGE ging Motus pejijlahkus dusdanig is aangedaan. Over de Verlamming. %. CCCClti. De Verlamming Paraljfis, Pare fis, oiRefolutio, fielt een' uitgeblufte Beweegingskragt, en daarom een* Slapheid en Onvermogen der Beweegveze*-. len, en. dus een' Onbeweegbaarheid der deelen, welke zy moeten beweegen. Dit Toeval is vlak tegenovergeflelt aan de Kramp, en rand alle de Werktuigen van de Beweeging aan, zoo de Beweegvezelen als Spie^ ren, welke of niet of al onder de beheering van den Wil ftaan. Indien te gelyk het Gevoel is weggenoomen , dan word het een volkome Verlamming Paralyfis exquifita genaamt, maar als het Gevoel overig is gebleven een' onvolmaakte imperfetla; en indien dit Gebrek de ingewanden en Vaten aanrand , dan word het Magteloosheid Atonia geheten. §. CCCCIV. De Verlamming ontfpruit uit verfchillende Oorzaaken: ten ifte, uit een Gebrek van de Voor of • Agterherfenen, van het Verlengde Merg, het Ruggemerg, der  ZIEKTEKUNDE. 339 der Zenuwen daar uit ontfprooten , hetzy in derzelver Stammen , Knoopen of lakken, waar door word te weeggebragt , dat de Kragt der Zenuwen vertraagt is, en ontbreekt , of waar door de gemeenfchap van die deelen met de Beweegvezelen word weggenomen. Ten 2de, dooreen Gebrek van het Gefteldes Ümloops, waar door de Invloed van het Leevensvop in de Werktuigen der Beweeging beiet word, enuitgebluft/' En eindelyk ten 3de, word de Verlamming te weeggebragt door een'tegennatuurlyke Gefteltenis van de bpiervezelenzelve, hetzy door een'Drukking, Uitrekking, Verwonding, door een' langduunge Ruft, geweldige Werking, door een' Verüapping, Droogte, enz. aangedaan, waar door zy onbekwaam gemaakt worden tot de Beweeging. En hetzy een van deezen ot veelen te zamen de Beweegkragt zelve vernietigen, of dat zy ten minften de vereifchtens wegneemen, zonder de welke zy niet kan geoefent worden; 'ermoet noodzakelyk een Verlamming uit gebooren worden. §. CCCCV. Het is niet moeijelyk, om deeze Ónmagt van de Beweeging te onoerfcheiden van andere zoorten van Onbeweeglykheid ; gelyk van die mt de Kramp, uit de Zamenlyming of Zamen; Z groei'  340 HEELKUNDIGE groeijing der deelen, enz. Ook blykt bet, dat de Zitplaats der Verlamming verfchillende is, en dat dezelve, in dat opzigt, verdeelt word in een' algemeene of byzondere, en in een' eigenlydige, of medelydige. En ook is de reden niet duifter van de ontelbaare Nadeelen , welke uit liet Gebrek der Beweeging in een ieder zoort van Bewerkingen kunnen voorkomen. §. CCCCVI. De Zwakheid der Beweegingskragt, namentlyk wanneer de Spieren zig moeijelyk en langzaam kunnen beweegen , is een ligter graad van Verlamming. Alhoewel dit Toeval voornamentlyk word toegefcbreven aan de Dierlyke Beweegingen, nogtans worden de Leevens- en Natuurlyke Beweegingen, niet minder met hetzelve aangedaan , en erkent dezelve Vericbillendheden en Oorzaaken als de Verlamming. Een Gebrek van Vogten, derzelvej Overvloed, of derzelver ziekelyke Hoedanigheid , een' Traagheid van den Omloop, een' Verdrukking of Uitputting van de Zenuwkragt, of een' Verzwakking en Uitputting der Vafte deelen, zyn hier voornamentlyk tot Oorzaaken optetellen, $. CCCCV1Ï. Eindelyk de Beeving 7«u mry welke gebeurt als wy onze Ledemaa- ten  ZIEKTEKUNDE. 341 ten tragten te beweegen, behoort ook tot bet minder zoort van Verlamming. Edoch de Klopping Talpüaüo , waar door de rustende deelen gelchud worden, is tot de Kramp te brengen. <#M©K©H©>«M®><©M» Over de Gebreken van de Slaap. §. CCCCVIIT. De Slaapeloosheid Pcrvhïlium of Atrypnia, als zy een Toeval van een' Ziekte is, benadeelt niet minder de Zieken, als de vrywillige Waaking de Gezonden. Zy word te weeggebragt, zoo menigmaal 'er, uit inwendige ziekelyke Geitel teniflen, een' zoo groote Beweeging m het Dierlyk Geitel plaats heeft, dat, noch de ' Werktuigen der Zinnen, noch der vrywillige' Beweegingen,kunnen in ruft gebragt worden, noch de Kragt der Zenuwen met werken ophoud, noch de Ziel van zyn' Onderlinge Handeling met haar Lighaam genoegzaam word afgetrokken. En daarom blykt het, dat de Pyn, Jeukte, Benauwdheid, Uitzinnigheid, de KoortsOntfteeking, een' Verettering, een geweldiger Omloop, een Toevloed der Vogten naar boven, een' groote Hitte , en alle Ziektens in welke iets vac deezen tegenwoordig is, doorgaans vandit & Z x Toe-  343- HEELKUNDIGE Toeval verzelt zyn, en inzonderheid wanneer de Zieken ook teffens ligt aandoenelyk zyn. CCCC1X. De onmaatige Slaap Dormitio immodica in de Ziektens erkent veelvuldige zoorten , zoo in duuring, graad , als vergefelfchapping van andere Toevallen, en dus ook in naamen , onder den anderen verfchillende, by de Geneeckundige Schryvers natezien. Derzelver Oorzaaken kunnen in het algemeen gebragt worden: ten ifte, tot de vertraagde Gevoels- en Beweegings kragten; waar toe behooren de Vermoeijing van de Ziel of van het Lighaam, hetzy uit welke Oorzaak; een' groote Ontlading; een1 Zwak - of .Traagheid der Vafte"deelen; een1 Traagheid van den Omloop der Vogten ; de tegenwoordigheid van traage Vogten, wegens overvloed van Wat.er, Slym, Vettigheid, Dikkere zelfftandigheid, enz; en een1 groote Koude. Ten 2de, tot de verdrukte en dus in haaf werking belet zynde Gevoelsen Beweegings kragten, wegéns Volfappiglieid , Vetheid , te veel geweld van Bloed naar het Hcofd, een niet genoegzaamen Terugkeer van hetzelve , een1 Opvulling van de Vaten binnen de Herfenfchaal, een1 Ontfteeking, de Roos, opgeftopteOntlaftingen, Verplaatfingvan Ziekelyke ftoffe, tot de Opper-  Z I E KT EKÜNDE. 243 ©erftedeelen aangewend: en ook hier toe behoort de Slaap, welke ©p de Dronkenfchap of op het gebruik van Slaapmiddelen A^ro^tf volgt. Ten 3de, worden tot Oorzaaken opgetelt alle Beletfelen, welke de vrye Handeling van het Dierlyk.geftel met de Werktuigen der Zinnen en vrywillige Beweegingen fluiten ; waar van 'er verfchillende zoorten zyn , hetzy door Drukking , Schudding , Vernietiging, of door Verweeking enOverftrooming van Vogten , het Hoofd of deszelfs ingeflootene deelen beledigende; gelyk de geweldige Schudding van.het Hoofd, een' Nederdrukking of Breuk der Herfenfchaal, een' Beenuitfpatting, Ettergezwel, verfchillende Gezwellen , naar 4e Herfenen uitgeftrekt , ukgeftorte flilftaande Vogten, een Waterhoofd, enz; en ook die zaaken, welke door de Kragten te verdrukken werken, zoo even N. i. aangehaalt. Eindelyk ten 4de, miffchien kan ook Oorzaak zyn, dat de Ziel, verdrietig zynde en vermoeit van de onderlinge Invloeden Handeling met haar Lighaam, zomtyds de Beweegingen van haar Werkhuis onderdrukt, en, als op zig zelve alleen blyvende, de Dierlyke Werktuigen ruftende, van het werk zig vrywillig ontdoet; ook zal miffchien het zeer lang na den anderen flaapen, fomtyds op een' iangduurige Droefheid volgende , van eenige Z 3 Schry-  344 HEELKUNDIGE Schryvers waargenoomen, en de Slaap van Endymion genamt, uit dezelve reden ontfpruiten. §. CCCCX. Naar dat de aangehaalde Oorzaaken (§. CCCClX.), of eenige afzonderlyk, of veele te zamen, en met een verfchillende graad in den Menfch tegenwoordig zyn , verwekken zy alleenlyk of een Slaapzugt Somnokntia, of een1 ligtere of zwaardere Slaap; indien zy door haare werking de bepaalingen van het Dierlyk geitel niet te boven gaan, noch ook het Leeven te gelyk verdrukken. §. CCQCXI. De waakende Slaapzugt Coma vigil, wanneer noch te llaapen, noch regt te waaken, word toegelaaten, maar daar llaapen en waaken als 't waare door een' geduurige beurtverwiffeling tegens den anderen ftryden; fielt wel de Slaap voortbrengende Oorzaaken (§. CCCCIX.) tegengenwoordig te zyn, maar ingelyks dat dezelve belet worden in haare volkoome uitwerking , door de Oorzaaken van de Slaapeloosheid (v. CCCCVlH.), welke dezelve aanftonds opvolgen. Zy word gevolgelyk dan te weeggebragt in de Ziektens, alwaar de Pyn, Benauwdheid , Uitzinnigheid, verfchrikkelyke Droomen, of eenige an-  ZIEKTEKUNDE. 34,- andere geweldige Aandoening van het Gemeene Zintuig , aan de onoverwinnelyke Geneigdheid tot flaapen overkoomen , ea dezelve tegenftreven. §. CCCCXII. Eindelyk een Droom Sommum, de Schrikken in de Slaap, de Wandeling in de Slaap Somnambulatio , zyn insgelyks een' vermenging van flaapen en waaken. Want dezelve worden te weeggebragt , wanneer de Oorzaaken van de Slaapeloosheid, in de Slaapenden ontfpruitende , wel niet volkomentlyk den ftaat van de Slaap wegneemen , maar meer of of minder dezelve beroeren; zodanig, dat daar uit eenig gedeelte van het Werktuig der inwendige Zinnen in beweeging of werking is, en welke Werking zomtyds aan het Geflel der vrywillige Beweegingen word medegedeelt. Gevolgelyk als men dan overweegt het werktuiglyke , waar door, in de waakenden,de Denkbeelden ontfpruiten, wederom opgewekt worden, of in het Geheugen gebragt ', en verfchillende of overeenftemmende by den anderen gevoegt worden , dan is gemaklyk om te begrypen, dat 'er menigvuldige Geïegendheden tot droo-' men in de Zieken kunnen gebooren worden, terwyl dezelve ook zoo menigvuldig in de Gezonden voorvallen : en wy kunnen hier  34* HEELKUNDIGE ZIEKTEKUNDE hier nit ook begrypen, dat 'er een onnoembaar Getal, een allergrootft verfchil, en een' onnagaanbare zamenmenging, van mogelyke Droomen, plaats hehben; alhoewel den byzonderen Aartof eigentlyke Zitplaats der Lighamelyke verandering , waar aan deeze Hoedanigheden beantwoorden, geenfints te agterhaalen zyn. In het volgende Stukje zullen wy de overige Toevallen in 't byzonder afhandelen; en de Schikking van de Verfchiiien der Ziektens ontvouwen.  Bladz. 34-7 PATHOLOGIA CHIRURGICALIS o f HEELKUNDIGE ZIEKTEKUNDE. <öM©m©m*>> <®> Owr * ïtew/fc» Leevensbewer, kingen. §. CCCCXIIÏ. e Omloop der Vogten» de; voornaamfte Bewerking der Dierlyke Huishouding, is als 't waare het gemeene Middenpunt, waar in nsbeweegingen zyn uitgeftrekt, de Leevensbeweegmgen zyu ™ , en onder den anderen, tot een zelve:eindte, namentlyk tot onderhouding van het Leeven, te zamen zig vereenigen, en werken, ^Tehreken, welke aan deeze Bewaarom de OebieKen, wc^ werkingen kunnen ^^^^^^^^^^, ftel desi Omloops en deszelfs Werktuigen, Str haare Uitwerkzels vertonnen i en dus gebragt kunnen worden: ten ille, tot de beledigde Bewerkingen der Longen* ten ade, tot de Belediging van het Hart, en A a  3*8 HEELKUNDIGE ten 3de , tot de ziekelyke Bewerking der Slagaderen ; naar welke verdeeling wy dit en. Geflagt van Toevallen zullen verhandel Over de Toevallen van de Ademhaling. \ CCCCXiV. Onaangezien de Ademhaling onder het bellier der Ziel flaat, nademaal daar door verfeheidene Bewerkingen kunnen geoefent worden , welke van den Wil geFegeert worden; nogthans word dezelve met regt tot de Leevensbewerkingen opgetelt, terwyl zy ook onvrywiJlitrgekhied, en volftrekt ter onderhoudmge^ van het Leeven noodzakelyk is. En dus verdienen ook hier ter plaatfe de voornaamfte van derzelver veelvuldige Gebreklykheden verklaart te worden, welke, nademaal zy zoo menigvuldig zyn , als ook wegens de voortrerfelykheid der Tekenen, welke zy m de Ziektens verfchaffen, ailernutrjgft zyn om te weeten. %. CCCCXV. Naar de menigvuldigheid der vereifchtens tot een' vrye Ademhaling, zyn ook de Nadeelen, waar door dezelve belet word, veelvuldig in getal, en in Aart en Zitplaats verfchillende. Daar word  ZIEKTEKUNDE. 349 word een' moeijelyke Ademhaling Refpiratioëffieilis te weeggebragt: ten ifte, als de lucht zondigt, of door warmte, koude, zwaarte, ligtheid , ftiiftand , bedorvendheid , of befmetting; ten ade, wanneer door verfchillende Ziektens, hetzy Verftopping, Zamendrukking , Zamengroeijing , Kramp, enz. van de Neusgaten , Mond, Keel, van de Luchtpyp, of der Longepypstakken Bronchia , de vrye doorgang van Lucht belet word; ten 3de, wanneer de Longen zelve door een' Ontfteeking, Etterzak Vumïca, Zweer, door een'Zamenvloeijing van Bloed, van Slym, of van eenige andere Ziekelyke ftoffe, enz. voor de Lucht ondoorgangkelyk zyn gemaakt; ten 4de, indien de Lucht, Bloed, Wye, Etter, verfchillende Gezwellen, in de Holligheid van de Borft, de Uitfpanning der Longen verhinderen; ten ?de, door een' kwaade Geftalte van de Borft, een' Ontwrigting, Breuk of van de Ribben, of van de Wervelbeenderen, of door een' Styfheid der beweeglyke Gewrigten; ten 6de, uit reden van een' Zwakheid , Verlamming , de Kramp, der Spieren, dienende tot de Ademhaling, of'uit reden van haare belette Bewerking, door Pyn, Ontfteeking, Verwonding, ofKneufing, hetzy der Spieren, welke tot de Borit, of tot den Buut behooAa 2 ren*  3$o HEELKUNDIGE ren; en eindelyk ten 7de, door alle Beletfelen in den Buik geplaaft , waar door de Beweeging van het Middenrift word verhindert, of hetzelve opwaarts ui de Holligheid van de Borft word gedrongen, gelyk de Buikwaterzugt, de met Voetfelen, Winden , of met Vuiligheden, gezwollen Maag en Darmen, de met de Vrugt, Lucht, Vye, of met eenige andere Vreemde ftoffe , uitgefpanne en vergroote Baarmoeder, of deelen tot dezelve behoorende, en eenige Ge. zwellen der Buiksingewanden , 'hetzy ontftookene , veretterde , knoeftagtige, kankeragtige, of groote Vetgewellen, enz. En hier uit blykt klaar, dat dit Toeval verfchillende zoorten van Gebreken kan verzeilen. deren van het Strottenhoofd de trillende Beweeging belet, die de bewooge Lucht aan dezelve behoort te weegtebrengen; ten 3de, indien de Holligheden van den Neus of Mond, door welker hulp de bewooge uitgeademde Lucht moet weerom ftuiten, of te veel ofte weinig, of mismaakt zyn; en ten 4de wanneer de Lucht, tot de Stem dienende , gebrekkig is, of ontbreekt. $, CCCCXXXI. De Luchtpypsfpleet is te ruim of te wyd, wanneer de Spieren, welke dezelve onder de Stemmaaking moeten vernauwen, ophouden met te werken, hetzy dezelve verlamt zyn, of hetzy de Zenuwen van het Strottenhoofd gedrukt, Yerftopt, of afgefneeden zyn; en zy is te nauw, wanneer de Spleetmaakende Kraakbeenderen met het overige van het Strottenhoofd gedrukt worden, of door de Kramp der Spleetvernauwende Spieren te veel tot den anderen worden zamengetrokken. §, CCCCXXX1I. De Spleetmaakende Kraakbeenderen zyn onbekwaam tot de trillende Beweeging, inzonderheid indien zy daar toe te min Veerkragt bezitten , namentlyk dat zy te zagt van zelfftandigheid zyn, $. CCCCXXXIIL  36o HEELKUNDIGE §. CCCCXXXXIII. De Holligheden van den Mond of Neus zyn te weinig, indien zy door Gezwellen verftopt zyn, te zamengegroeit of ontbreken ; zy zyn te wyd , indien 'er tegennatuurlyke Openingen worden gevonden, het Hangend Gehemelte of de Lel> of de Amandelen , de uitwendige Neus, enz. ontbreken ; en zy kunnen op verfchillende wyze van haare gewoone en vereifchte gedaante verandert zyn, waar door de bewooge Lucht andere Leidingenen en Weeromfluitingen ondergaat. $. CCCCXXXIV. Eindelyk de Lucht, welke tot de Stem diend , is gebrekkig, wanneer zy de vereifchte hoedanigheid, namentlyk Veerkragt, ontbreekt, om Geluid te maaken; of wanneer zy niet fterk genoeg, door de Luchtpypsfpleet word bewoogen; of eindelyk indien zy, in de Uitademing, in de plaats van door de Luchtpypsfpleet haar weg te vervolgen, elders anders heen gaat, gelyk inzonderheid in de Verwondingen van het Strottenhoofd gebeurt. 00 Cver\de Toevallen wegens de Slag der Slagaders. $. CCCCXLÏX. Uit de MenfchelykeNatuurkunde is bekent, dat de Slag der Slagaderen Puljus word te weeggebragt, wanneer het Bloed, door de Kragt van het Hart in de Slagaderen gedreeven, derzelver wanden uitfpant en uitwaarts dringt. Opdat dit naar de wetten der Gezondheid gefchied word 'er verëifcht, dat het Hart welgeftelt is, de Hoeveelheid en Vloeibaarheid van het Bloed behoorlyk zyn , de Slagader zig kan zamentrekken en uitgefpannen worden , en de weg voor den Omloop vry en onKelemmert is. Gevolgelyk in de Gebreklyk- he-  ZIEKTEKUNDE. 30*9 heden van deezen, is de reden te zoeken van de Afdwaalingen der Polsüag by de Zieken En deeze Afdwaalingen zyn menigvuldig, alhoewel wy, veele van weinig belang onaangeroert laatende , alleenlyk de vollende, als de voornaamfte zullen verhandelen ■ ten ifte, de raffe en langzaame Po s; ten xde, de harde en zagte; ten 3de, de tuffchenpoofende; en ten 4de, de verminderde , en weggenoome. § CCCCL. Een' rafTe Pols Pulfus crebrior is, wanneer in den gegeeven tyd de Slag der Slagaderen menigvuldiger gefchied. Dezelve onderftelt, indien zy algemeen is, namentlyk door het geheel Lighaam, een* fchielyker Toetrekking van het Hart, en ontfpruit gevolgelyk uit al het geen, waar door de Toetrekking van het Hart verhaalt word. Hier toe behooren alle Aanprikkelingen van het Hart; alle Oorzaaken, welke den Toevloed van het Aderlyk Bloed naar het Hart vermeerderen; Vogten i die door haar' Scherpte prikkelen, of al het geen het welk op eenige manier de werking van het Hart kan aanzetten : alle welke zoo veel |te vermogender zullen werken, als het Hart aandoenelyker is Hierom is dan een' raffe Pols verzeit by alle Koortfen of Koortfige Ziektens, en is ook niet zelden tot de Geneezendé Kragten Bb 5 der  §70 HEELKUNDIGE der Natuur te rekenen. En wat aangaat een' langzaame Pols Pulfus rarior , dezelve is vlak tegenovergeftelt aan de voorgaande , waarom dcrzelvérAart en Oorzaaken van zelfs blyken. $. CCCCLL Een' harde Pols Pulfus dutus word genaamt, wanneer de Slagaderen een'grooter' en geweldiger' Slag hebben; het welk gefchied, of omdat het Bloed met een' vermogender Toetrekking van hét Hart iri de Slagaderen word gedreven, of omdat de Slagaderen niet evenredig het ingefpoote Bloed knnnen uitgefpannen worden. Gevolgelyk is hier altoos tegenwoordig of eeri Gebrek ih de Rokken der Slagaderen, wan* neer zy wegens: Styfheid, Droogheid, of de Kramp, minder uitzetfelykzyn'; ot de Holligheid der Slagaderen is boven maate uitgefpannen door het overvloedig Bloed , ' of door het dik of uitgezet Bloed , of omdat het opgehoopt is wegens een beletten doorvloed. De harde Pols is zeer gemeen" by de ontlïookène Ziektens. En de Aart énOorsaak van een' zagte Pols Püljus inoilis zyn duidelyk genoeg. §. CCCCLil. Een'tufTchenpoofendePols Pulfus intermittens word genaamt, wanneer dezelve voor eenigen tyd ophoud, en dan weder-  ZIEKTEKUNDE.' |f| derom begint. Dezelve onderftelt een* Krampagtige toetrekking van het Hart, langer duurende als de natuurlyke Toetrekking 9 een' verzwakte Toetrekkingskragt van het Hart, met minder geweld en minder hoeveelheid het Bloed voortdry vende in de Slagaderen; een minder, ongeregelder!, of beletten Invloed van het Aderlyk Bloed in het Hart3 èenöngelvken,beletten,ofafgebrooken Doorvloed van het Slagaderlyk Bloed j of verfchillende Gebreken van de Slagaderen zelve, waar door de (Ontfanging en Doorpaffering van het Bloed, of de openende ert toeknypende Beweeging der Slagaderen, verhindert borden. Waar uit gevolgelyk blykt, dat deeze Pols een Toeval kan zyn by veele verfchillende Ziektens , hetzy algemeene ot plaatfelyke: als by de Ziektens van het Hart en deszelfs deelen, hetzy een'Ontfteeking, Slagaderfpat, Veelvoet, een Waterzugt van het Hart, enz.; by zoortgelyke Gebreken der Slagaderen; by groote beletfelen m de Ademhaling; by een overvloed of gebrek van Bloed , of een'Kwaadfappigheid ; by verfchillende Ziektens in de Eerfte Wegen , als by de Braaking , het Boort Cholera , Buikloopen , Wurmen , Pynen , en Kramen; en eindelyk is zy verzeit by de Gebreken in het Zenuwgeftel, tot de Leevens Ingewanden en het geftel van den Omloop befe hoo-  #ï HEELKUNDIGE hoorende, hetzy dezelve beftaan in Kragteloosheid, of in te groote Aandoenelykheid. (j, CCCCLI1I. En eindelyk de verminderde of ontbreekende Pols Pulfus imminutus of delelus is een' verminderde of geheel ophoudende Polsflag. Daar worden verfchillende trappen van dezelve opgenoemt, naar derzelver verfchillende hoegrootheid, en gevolgen , welke zy voortbrengt; en welke ook met byzondere naamen benoemt worden. Een' ligte Ontbreking van de Pols, voortbrengende een' Bleekheid met behoud nogthans van de Warmte, het Gevoel, en de Beweeging, word Eclipfts genaamt; wanneer 'er by de Bleekheid een' Onmagt der Dierlyke Beweeging is gevoegt, dan hiet het Lipothymia; indien 'er nog bygevoegt is een' Uitblusfing van de natuurlyke Warmte draagt het den naam van Lipopjycbia; ais 'er by het byna weggenoomen Gevoel en Beweeging verzeltis een' algemeene Koude, met uitbarfting van koud Zweet, dan noemt men het Syncope; en eindelyk, wanneer zodanig alle tekenen van het Leeven ontbreeken, gevoegt met een' ophoudende Ademhaling, dat men aan de tegenwoordigheid van het Leeven of de Dood twyfelt, dan word het Jjpbyxia genaamt: alle welke byzondere zoorten zyn van de Be- zwy-  ZIEKTEKUNDE. 373 zwyming Animi deliquium. Het algemeen Verval van Kragten, het welk de ontbree-, kende Pols verzelt, toont dat de Leevende Omloop van het Bloed ontbreekt, en dat de Oorzaaken deezer Pols zyn toetefcnryven aan al dat geen, het welk de Bedieningen van het Hart in het voortdryven van Iet Bloed kan beletten. En gevolgelyk hier toe behooren de fterke Aandoeningen des Gemoeds, de Denkbeelden van een aflchuwelyke Zaak, de beledigende Reuk by de Miltzugtigen, aan de Öpftyging onderhevigen, by deZwangeren, Kraamvrouwen, of by de door Honger lyden, of door een zwaare Ziekte, uitgeputte, en ligtaandoenelyke Geitellen; een' ongezonde Lucht, Befmetfels, Venynen, Wurmen, kwaade Voetzeis, een' rottende , Scheur buikige , Zwartgallige Kwaadfappigheid, of een' zieke Stófte, de Leevensdeelen en Zenuwen beledigende ; een' hevige Pyn , Benauwdheid, groote Hitte, en Krampen; een groote en fchielyke Ontlading , een' te groote Afleiding van het Leevensvogt van het Hart, en van het Hoofd, of een mindere of onderfchepte Toevloed tot deeze deelen, of Doorvloed door dezelve; als mede nog veele plaatfelyke Gebreken van het Hoofd, van het Hart, of van de Longen: want door deeze Magten word of de Invloed van  374* HEELKUNDIGE Van het Aderlyk Bloed in het Hart belet, of de Spierkragt van het Hart zelve verzwakt; waar door noodzakelyk het Hart moet rusten , en dus de Omloop ontbreeken. S. CCCCLIV. Wyders tot hier toe heb; ben wy de Gebreken van de Pols aangemerkt in het algemeen, namentlyk in betrekking tot het geheele Slagaderlyk geftel: edoch 'er kan een reden plaats' hebben , waarom de Slag iri een' byzondere Slagader vermeerdert, vermindert, of geheel weggenoomen is; gelyk men ftelt de mogelykheid van een' plaatfclyke Koorts, een' vermeerderde Beweeging in eenig byzonder Slagaderlyk geitel, en door Drukking, Toegroeijmg, Vernauwing, enz. van de holligheid eener byzondere Slagader, kan men gemaklyk begrypen , dat de Polsflag in dezelve byzonder kan ophouden of verminderen. Over de Gebreken der Natuurlyke Be- §. CCCCLV. Onaangezien de Natuurlyke Bewerkingen, ter onderhoudinge van het Menfchen-Lighaam gegeeven,^ voor minder werkingen.  ZIEKTÈKUNDÉ. #| ïfer edel of voornaam worden gehouden , als de Leevendeen Dierlyke; nogthans zyn dezelve niet minder nuttig en noodzakelyk: nademaal 'er weinig aan het Menfchen Lighaam gevonden word, het welk duurzaam is, en geen'Voeding verëifcht. De menigte en het verfchil zoo der byzondere Werktuigen, als der Uitwerkzelen, welke zy uitleveren , doen dezelve boven de voorgaande Bewerkingen uitmunten. En dus het groot getal der Beledigingen , welke hier kunnen voorvallen, verëifcht om dezelve naar orde te verdeelen: ten ifte, in de Beledigingen van de natuurlyke Begeerte tot I Spys en Drank; ten 2de, in de beledigde; 9 Bewerkingen der Eerfte Wegen; ten 3de, in de Gebreken van de Pisling; en ten 4de, I in de Gebreken van de. Uitwerping of Ontlafting door de Huid. Owf ie Beledigingen der natuurlyke Begeerte naar Spys en Drank. $. CCCCLVI. Nademaal het nodig is, dat de S toffe voor de Voeding van buiten word ingebragt , moet 'er ook in eenige deelén een Gevoel tegenwoordig zyn, waar door wy vermaant worderV, om het gebrek van  376* HEELKUNDIGE van dezelve te vergoeden. Dit Gevoel is de natuurlyke Honger Fames en Dorft Sitis. De eerfte dwingt ons om Spyzen te gebruiken, en de laaite om Drank, ten einde, om, zoo aan de Vafte deelen, als aan de Vogten, de noodzakelyke Stofte te verfcbaffen. En gevolgelyk, nademaal de Honger en Dorft ieder haare byzondere wyze hebben in de Gezondheid, alzoo zyn zy ook aan byzondere Gebreken onderhevig, en zyn wy verpligt om dezelve van ieder in 't byzonder aantetoonen. S. CCCCLVII. De Honger word ten ifte, vermeerdert j ten ade, vermindert of geheel weggenoomen ; en ten 3de, vervreemt ; alle welke nog in verfchillende zoorten verdeelt worden en met byzondere naamen benoemt. v. CCCCLVHI. De vermeerderde Honger Fames aulla is haar' Oorzaak verfchuldrgt of aan een' Leegheid, welke vervulling verëifcht, of aan een' fcherpe Prikkeling, welke verzagting verlangt. Gevolgelyk kan dezelve plaats hebben by de door Uithongering, Dierlyke Beweeging, vermeerderde Uitwafeming of Zweeten, door een Buikloop, door andere groote Ontladingen, of door Ziektens, uitgeputte Menfchen, of by die geenen,  ZIEKTE KUN DE. tf7 welke Wurmen hebben j of zy is tegenwoordig by die geenen, welke een'zuure, zoute, gallige , of zwartgallige Scherpte in de Maag hebben; voornamentlyk indien deeze Oorzaaken geholpen worden door de te groote Aandoenelykheid by de jongere Menfchen, en by de aan Opftyging of Vallende Ziekte onderhevigen. Wanneer de Honger door niet verfaad te worden van Befwyming word agtervolgt, word zy Koehonger Fames bovina, ofButimusgenaamt; wanneer deguifig ingenoome Voetzelen fchielyk wederom worden uitgebraakt, dan noemt men het Hondshonger Fames canina; en als de ïngenooraene Voetzelen fchielyk door den Aars worden uitgeworpen, dan hebben zommigen het den naam van Wolvenhonger Fames lupina gegeeven. $. CCCCL1X. De Honger of Eetluft word meer of minder weggenoomen: ten ifte, dooreen Gebrekvan de Maag, vervult zynde met Slym, Oneigene, Bedorve ftoffe , ten aanzien van een' Ontfteeking, Zweer, Knoeftgezwel, enz. in dezelve.,, of wegens haare ongeregelde Beweegingen, hetzy haar eigenlydig, of rr.edelydig uit andere deelen toegebragt; ten xde, door Onvermogendheid 'van de Scheivogten van de eerfte Kooking of OploQing, door gebreK ■ Cc van  378 HEELKUNDIGE van Speekfel, van Gal, of door een' Waa tenge, Slymerige gefteltenis van dezelve i ten 3de, ten aanzien van het overige Lighaam , indien het te veel vervult is, hetzy met goede of kwaade Vogten, wegens een ftilzittcnd Leeven, Slaperigheid, een vertraagden Omloop derVogten,of wegens belet-1 te Ontlaftingen; ten 4de, door Beroeringen der Zenuwen, hetzy krampagtige, pynelyke, enz. het natuurlyk Gevoel verdoovende ; en eindelyk ten yde , als de Natuur, door eenige zwaare Ziekte belet is, hetzy een' hevige, of langdunrige, door dezelve word verdrukt of uitgeput, dan laat zy niet zelden de zorg ter onderhouding van haar onderwerp vaaren. £n dewyl dit Toeval een Medgezel kan zyn van ontelbaare Ziektens blykt het , dat het dan gebooren word wegens een Beletfel in de Kooking ; dan weder omdat het Lighaam geen Voetzei behoeft; of zomtyds om de onderdrukte Bevatting van de natuurlyke Prikkeling: welke wel overwoogen zynde toonen, dat 'er van hetHongerlyden,volgende op de Hongerloosheid,niet altoos zo veele, en zoo groote Nadeelen by de Zieken, alsbyde hongerige Gezonden , te vreezen zyn. CCCCLX. De Spyswalging Fqjlidium Cm ot Jpojttia erkent dezelve, doch zwaarder  Z I E K t E K Ü N Ö E. 379 der zynde, Ooazaaken, als de even befchreve verminderde Eetluft.. Voornamentlyk is hier te befchuldigen een' Rotte of Ranfcbe ftoffe in de Maag hangende; wanneer oe Maaete gevoelig is, óf onderhevig aan Pyn, Benauwdheid , Kramp , Walging , Braaking , wegens het ingenoomene ; en ook dikwils aan de Dwaalingen der Inbeelding. De Afkeer van een zekere byzondere Spys is niet zelden een waarfchouwende Stem van de zorgdraagende Natuur, dat dezelve voor haar onderwerp nadeelig is , waaróm deeze Afkeer met reden is optevolgea, 6. CCCCLXï. Eindelyk tot de veryreèrHde Eetluft Jppetitus deprttvatus worden gebragt: ten rite, een' onverwinnelyke Begeerte en Trek naar zeker zoort van Spys, gepaart meteen' Walging of Afkeer van alle and <» «> «> Over de Gebreken van de rijping. $. CCCCLXXXIf. De Gebreken der Pis. fing zyn voornaamentlyk: ten ifte, de Opftoppmg van de Pis; ten 2de, de Moeijelykheid in het ontladen van de Pis; ten 3de, de Koud pis of Droppelpis; ten 4de, de tegen willige Afvloed der Pis; en ten 5de, de Pisvloed. % CCCCLXXXm. De Opftopping der Pis Suppreffio Ürina of IJchuriah eene waare vcra of valfche notba. De waare Op- ftop-  ZIEKTEKUNDE. 397 ftoppingder Pis word genaamt, als de ontlafting der Pis uit de Blaas naar buiten belet is. Dezelve onderftelt een Gebrek van de Blaas of van de Pispyp, waar door of de Uitdryvende Kragt om de Pis te ontlaften word weggenoomen, of het welk de Pis in derzelver doorgang belet; en het welk door verfchillende Oorzaaken kan te weeg worden gebragt; als door een' Ontfteeking van de Blaas of deszelfs Hals ; door een' Kramptrekking van den Hals der Blaas; door een Onvermogen der Spicrvezelen tot een genoegzaame zamentrekking van de Blaas om de Pis uittedryven, als een gevolg van een bovenmaate uitfpanning derzelve door de ingehoude Pis ; door een' Blaasbreuk ; een' Scheuring, Verwonding, Verfterving, een' Belediging of Verlamming der Zenuwen van de Blaas, of omdat de Vliezen der Blaas met een' Zweer, Puiften, of een Gezwel, verfteende Korft, Uitfpatting, of met een'Vereelding zyn aangedaan; of door een' Ontfteeking, Krampagtige zamentrekking, Verftopping, Vernauwing, wegens een Steentje, Slym, Uitwafch, ofLitteeken, van dê Pisweg; of door een' Zwelling der Slymkliertjes, Aderbreuken, en al wat verder de doorgang voor de Pis kan vernauwe%, by de Ziektens der Houdende Deelen nader befchreven. En ook de Oorzaak van de OpD d 3 ftop-  358 HEELKUNDIGE ftopping der Pis is dikwils toetefchryven aan eenig Gebrek in de nabuurige deelen: gelyk indien de Blaas of Pispyp gedrukt word'door den uitgezetten Endeldarm, wegens deszelfs Opvulling met harde Drek, met Winden, wegens deszelfs Uitzetting meteen' Ontlieeking, Ettergezwel,- Aarribyen, enz.; doorDrukking van de Baarmoeder, indien dezelve met deVrugt, Bloed, Wye, Lucht, is uitgefpannen , of aan Knoeft, Kankergezwel, Uitzakking, enz. onderhevig is; en eindelyk indien 'er in de Scheede, in de Bilnaad, Voorftanders, Zaadblaasjes, by gelegene Spieren, aan de Roede, of in de Voorhuid, eenige Gebreken of Hoedanigheden tegenwoordig zyn, als inzonderheid Zwellingen , Gezwellen, Zamengroeijmgen, enz., welke den Hals van de Blaas, of de Pispyp kunnen drukken of fluiten. t CCCCLXXXIV. De on waare Opftopping der Pis word genaamt, indien 'er geen' Ontlading van Pis gefchied, omdat zy niet in de Waterblaas toevloeid , door een Gebrek in de Nieren, of in de Pislyders, het welk de Affcheidingder Pis, of derzelver Toevoer naar de Blaas, belet. Gevolgelyk kan dit Toé*al van verfchillende Oorzaaken afhangen : gelyk door een' Ontfteeking, Ettergezwel- buitengevaat en te zamengeftolt Bloed,  ZIEKTEKUNDE. 399 Bloed, of in de Nieren, Pislyders, of nabuurige deelen geplaaft, kunnen de Affchei"aren der Pis in de Nieren gedrukt worden, dus de Affcheiding der Pis belet worden,ot de afgefcheide Pis in haar voortgang langs de Pislyders belet worden;in het Nierbekken , of hier of daar in den Voortgang der Pislyders, kan een' Verftoppmg plaats hebben door een meer of minder groote Steen , Gruis, of Etter; de Niervaten kunnendoor de Kramp te zamengetrokken zyn , en het Bloed kan te dik of te vafl «"«mhjngenAï zyn ter Affcheiding van de Pis; en zoor gelvken Nogtans op dat dit Toeval volkomen plaats hSbe word verëifcht, dat beiden de Nieren of Pislyders zyn aangedaan: nadien fnderfints door de Gezonde deelen de ver, eifchte Bewerking kan gefchieden. s CCCCLXXXV. De Moeijelykheid in het-wateren Difficultas Urina f*&*$* als de Piffing met moeijelykheid , en met zonder groote Betragtmg of ^n>£fo7 Zy is een minder graad van de waare Opftoooine der Pis, en erkent dus dezelve doch I gSe Oorzaaken. Indien 'er geen Pyn tegenwoordig is, word de Oorzaak toegefchr ven aan een' Verdikking van de Stofte ^ welke word uitgedreven, hetzy S>ym , Lt erof Bloed; aan de Vernauwing van de DoorDd 4 gan&cu  4co HEELKUNDIGE pangen voor de Pis; of aan een' Slapheid óf Stylheid der deelen, of aan een Onvermogen der Uitdreivende Kragten. Maar wanneer 'er Pyn by tegenwoordig is, dan is de Oorzaak gelegen in de fcherpe Pis, in eenige by vermengde oneigene Scherptens of ruuwe zaaken, in Ontbreking van de vereifchte Slym der deelen, waar langs de Pis doorgaat, of in derzelver Ontfteeking, Zweering, of te groote Gevoeligheid. S.CCCCLXXXVL De Koudepis of Druppelpis Stranguria is een' geduurige Neiging tot pilfen, met een'geringe en alleen drupsgewyze Ontlafting, en met Gevoel van een' brandende en pynelykefchryningverzelt.DitToeval komt overeen met de PerfingfJ.CCCCLXXVII!.), waar uit en uit ($. CCCCLXXXV.) derzelver Oorzaaken begrepen worden. En wel zyn de voornaamfte t en' Scherpte van de Pis uit de Spys en Drank, van Geneesmiddelen, Venynen, van een'Koortfige, Jigtige, Scheurbuikige, of andere Ziekelyke ftoffe, in de Waterblaas nedergeplaaft; een' Gebreklykheid of Scherpte van de natuurlyke zagte Slym; een'Ontvelling, Ontfteeking,Zweering, Kramptrekking van de Blaas of Pis* fchagt; de Wry ving en Schuuring van ten Steen; er. eindelyk de Medegevoeligheid in de Gebreken van denKegtenDarm, van den Aars,  ZIEKTEKUNDE. 4ei Aars, Bilnaad, Baarmoeder, Scheede; en dus vervolgens. (j. CCCCLXXXVII. De tegen willige Afvloed der Pis Ineontinentia Urina is, wanneer de Pis niet in de holligheid van de Blaas vertoeft, maar allengskeus zonder Gevoel en Betragting, uit zig zelve en met een' aanhoudende druppeling" uit de PiiTchagt uitvloeit. Dit Gebrek onderftelt een?vernietigt Vermogen om de Pis intehouden, en dus een Onmagt der Spiervezelen, waar door de Mond van" de Blaas gellooten word. En welke Gefteltenis kan te weeg worden gebragt door een' Verlamming, Wond, Kneuzing, Verwydering, Zweer, Verfterving, een Steen, het geweld in de Baaring te weeg gebragt, en zoortgelyken. §.CCCCLXXXVflï. Tot de onwillige Afloop der Pis word nog een tweede zoort gebragt, namentlyk, wanneer de Pis, als zy aandringt, niet kan opgehouden worden, en dus, offchoon met kennis , nogtans tegenwillig word ontlaft. De Oorzaak is ge« legen in een' Overvloedigheid, waterige of fcherpe Hoedanigheid, van de Pis; wanneer de Blaas, wegens Ontfteeking, Verzweering, C )ntvelling, Öntbreking van Slym, groote Gevoeligheid, Zamentrekking door de Kramp, Dd $ ge-  4öt HÉÉL'KUNDIGE gefpannen en ftyf is , wegens uitwendige Beletzelen niet kan uitgefpannen worden, of samengedrukt word; in een' Verflapping van den Mond der Blaas; en in een' Betragting en Werking van het Mildenrift en derTBuikfpieren, by de Braaking, onder het Hoeften, in het Gelach, by de Baaring, by den Stoelgang, Perfing, enz. Aan den Kundigen en Oplettenden is dereden niet duifter, waarom dit Toeval het meed: word waar genoomen by het Vrouwelyk geflagt, by de Kinderen en Bejaarden. En ook is het genoeg te begrypen, dat de onwillige Afdrupping van eenige druppels naa dePiiling, by de Bejaarden gemeen, is toetefchryven aan de Pis voortftuuwende Spieren Mufculi acceleratdrcs, verzwakt of verlamt zynde. §. CCCCLXXXIX. Eindelyk de Pisvloed Diabetes is, wanneer 'er een' boovenmaatige hoeveelheid van Pis in de Nieren word afgefcheiden, en door den Waterweg ontlaft. 'Lr Worden van dezelve verfchillende zoorten opgenoemt. Het geen door de Pilfing bovenmaate ontlaft word, is of een' dunne wateragtige Pis, of het is dikker, troebel, vet en Chylagtig; en zomtyds, word het zelve waargenoomen van reuk fmaak en kleur te zyn als Honing. Men kan het ook een' Pisvloed noemen, wanneer het overvloedig ürin-  ZIEKTEKUNDE. 4^3 drinken , wegens den grooten Dorft, even als de ingenoomene Voetzelen in de betchre* ve Spysloop ($. CCCCLXXV.) onverandert door het Lighaam loopt, inde Nieren word afgefcheiden^ in de Biaas, en naar buiten gebragt: deeze word eene onwaare Pisvloed genaamt, daar de voorgaande waare zyn, omdat daar in de waarede Ontlafting boven de hoeveelheid van drinken gaat , hier de hoeveelheid evenredig word onderftelt aan de hoeveelheid van de ingenoome Drank, En wat aangaat de Oorzaaken van dit Toeval, dezelve zyn ook menigvuldig en verfchillende : als een' waterige Dunheid der Vogten; een' ontftooke, zwartgallige Verdikking , de Vermenging van het Dikkere met h-t Wateragfige en Dunne niet toelaatende; e-n' flapper Vcreeniging van h£t Dikkere met h^c Wateragtig gedeelte der Vogten ; een ontbindende en dunmaakende Scherpte m de Vogten; miftchieneen' tegenwoordigheid van waterige Gal by den hoop der Vogten, door baar Seepagtige kragt de Vermenging ontbindende; de Ontaarding der Vet en Voedende ftoffe in een wateragtig Vogt; een groote Verflapping der Niervaten; ©f een srooter Toevloed van Vogten naar de Nieren , door het Misbruik van Pisdryvende Middelen Diurctica* van Venus, door een belette Uitwerping langs de Huid, wegens  ie* HEELKUNDIGE Verftoppingen in andere Ingewanden , of wegens Prikkeling, de Aflcbeidmg m de Nieren vermeerderende,; en zoortgelyken. Over de Gebreken van de Ontlajling langs de Huid. $. CCCCXC. Wanneer 'er een'grootere Ontlafting van Zweet gefchied, als op de Beweeging van het Lighaam, Beweeging van het Gemoed , uiterïyke Warmte , of op inge-> noomeneof van buiten aangewende zaaken, natuurlyk gefchied, volgt, dan word dit Toeval een te veel Zweeten genaamt; en erkent tot Oorzaaken, een' Slapheid van de Zweetvaten, e^en vermeerderden Omloop des Boeds; een vermeerderden Toevloed der Vogten naar de uitwendige Oppervlakte, een Overvloed van W'aterdeelen in de Vogten • of een' gemaklyker Af fcheiding der Waterdeelen van het Dikkere der Vogten: waar uït genoeg blykt by welke Ziektens dit Toeval gemeenlyk voorkomt, en wat zy in ieder van die byzondere te kennen geefc. Wyders bet is te klaar uit het voorverhandelde te begrypen , wat een heet of koud Zweet is, wat een dun of lymig, een gekouleurt \ bloederig of fhnkend Zweet is, en waar uit  ZIEKTE KUN D E. 40/ uit dezelve ontfpruiten, dan dat wy ons hier langer zouden ophouden, om dezelve breedvoeriger te verklaaren. Over de Toevallen, wegens hei verjchillend Gejlagt of Kunne. $. CCCCXC1. Het tweederly Geflagt der Menfchen namentlyk het Mannelyk enVrouwelyk, is ieder, gelyk bekent is, met byzondere Werktuigen, tot byzondere gebruiken gefchikt, begaaft. Deeze Bewerkingen kunnen op haar' wyze gebrekkig zyn , en Ziektens zamenflellen, van geen minder belang, dan wy tot nog verhandelt hebben. Waarom wy dezelve, zoo van het een als het ander Geflagt, afzonderlyk zullen verklaaren. Over de Gebreken betreklyk bet Mannelyk Gejlagt. §. CCCCXCH. Een Man is als Man gebrekkig: ten ïfte, als hy onbekwaam is ter Üprigting en Styfwording van de Roede; ten 2de, als hy onderhevig is aan de Roede- ftand m  40* HEELKUNDIGE ftand of Veriuskwelling; ten 3de, indien by buiten ftaat is om het Zaad uittewerpen; en ten 4de, wanneer het Zaad, by de geringfte Venus Aandoening, of van zelfs, tegenwillig afvloeit. $. CCCCXCfll. De Onmagt ter Oprigting van de, Roede Impotentia arrigcndi onderftelt of een Onvermogen der Zenuwen, en Spieren, hiertoe noodzakelyk, of een' Ontbreking eh waterige of andere onvermogend maakende Gefteltenis van het Zaad, het welk tot een' Aanprikkeling moet 1'trekken. Dit Toeval is zyn' geboorte verfcbuldigt aan veele en verfchillende Oorzaaken, waar van eenige alleenlyk bepaalt zyn tot de Teeldeelen, terwyl andere gemeen zyn aan het geheel overige Lighaam: gelyk aan de algemeene verminderde Leevenskragt en Verzwakking; aan de Verlamming; aan eenige Ziektens der Vogten, namentlyk aan derzelver Onthreking , of Onvermogendheid; en aan eenige Ziektens der Werktuiglyke deelen, waar mede de Teeldeelen zyn aangedaan, hetzy met een' Wonde, Zweer, Gezwel; Wangeltalte, enz. $. CCCCXCIV. De Roedeltand Triapismus, een' vlak aan de voorgaande tegenovergeftelde Hoedanigheid, is eene moeijelyke  ZIEKTEKUNDE. 4&y ke en geduurige Styfheid en Öprigting van de Roede. Het gefchied en buiten de Begeerte naar het Venuswerk; of is verzelt met een' onuitblusbaare Onkuisheid en Dartelheid , wanneer het Satyriafis genaamt word. Deeze Ziekte behoort tot de Krampen, en word dus uit gelyke Oorzaaken, en eigenlydig of medelydig, te weeggebragt: gelyk voornamentlyk door een Overvloed of fcherpe Hoedanigheid van het Zaad; door een'Ontfteeking, Ontvelling, Zweering van. de Teeldeelen , of door de medegedeelde Prikkeling van de nabuurige Deelen, inzonderheid van de Blaas, Pispyp, of den Regten Darm, hetzy ontftooken, uitgefpannen, geknaagt, door een Steen of eenig ander Vreemd weezen, of doorgaande fcherpe V ogten, geprikkelt en beledigt wordende; en eindelyk wegens de Medegevoeligheid en de Pyn van het Voeteuvel, en van alle Kramp en Stuipagtige Ziektens. $. CCCCXCV. De Onvermogendheid om het Zaad uittewerpen lmpoientia ejaculandi onderftelt of een Gebrek van hetzelve, of een Belètzel in deszelfs Doorgangen, of een Onvermogen der Beweeg- of Voortftuuwende kragt. En gevolgelyk kan dit Toeval ontfpruiten uit menigvuldige Werktuiglyke Gebreken van de Ballen, Opperballen, Zaad-  408 HEELKUND I G E Zaadvatcn, Voorftanders, van de Pisfchagt, Roede, van de Balzak, Liefchen1, enz.; of uit een Onvermogen der Zenuwen tot de Öprigting der Roede dienende, uit een1 Verlamming der Voortftuuwende Spieren , der Kloocfpieren Musculi cremajleri, van de Aars Sluitfpier; enz. En waarichynelyk kan ook de overvloedigheid van het Zaad, door een weiuiilig leeven te weeggebragt, een belette Uitwerping veroorzaaken: omdat, door de groote Uitfpanning der Zaadbevattende deelen, die zelve deelen haar kragt van Zamentrekking verliezen , even als de uitgefpanne Vliezen der Waterblaas, in de Opftopping met een te groote overvloed van Pis vervult zynde. $. CCCCXCVI. Eindelyk de te fchielyke of onbedwinglyke Afvloed van het Zaad Incontinentia Seminis is , als ©p de minfte Ryzing en Styfwording van de Roede, of onwillig onder het droomen, het geen een Tollutio notïurna word genaamt, het Zaad ■word uitgeworpen; of dat hetzelve zonder Aandoening met een1 geduurige Druppeling uitvloeid in de Zaadloopen, hetzy zagt en natuurlyk, of fcherp en befmet, zynde. Het geen veroorzaakt kan worden door een1 Overvloedigheid van het Zaad, en wanneer het dunder en fcherp is; door een grooter aan-  ZlEiCTEKUND T. 4°9 Aandoenelykheid van de Teeldelen, een' te groote Slapheid en Zwakheid van de Zaadbuizen, en door een' ongeregelde en menigvuldige oeffening van het Venusfpel , inzonderheid by de Jongelingen; door een' te groote onthoudendheid en dus vergadering en ophooping van het Zaad, door het misbruik van Zaadverwekkende Geneesmiddelen Jphrodifiaca , of Pisafdry vende; en eindelyk door de aangewende prikkeling van het opgegaarde Venusfmet. <» «» «> «> «> «> <□*> Over de Gebreken in opzigt tot het Frou* we/yk Gejlagt. §. CCCCXCV1I. Een' Vrouw is, behalven aan de gemeene Ziektens, onderhevig: ten ïfte, aan een beletten Vloed der Maandzuiveringen; ten 2de., aan een' ongewoone Vloejing der Maandzuiveringen; ten 3de, aan derzelver ontlatting langs ongewoone Wegen, ten 4de, aan derzelver veranderde hoedanigheid; ten 5de , aan de Onvruchtbaarheid ; ten 6de , aan de Miskraam ; ten 7de, aan de moejelyke Baaring; ten 8fle, aan de ongeregelde, wankleurige , geringe, of opgeftopte Kraamvloed; en ten 9de, aan de ontbreking van E e Melk  4-to HEELKUNDIGE Melk in de Mammen * en het onvermogen om gezoogen te worden. §. CCCCXCVIIL De Maandftonderi Meriftrua zyn , gelyk bekent is , by het Vrou welykGtflagt in zekerenLeeftyd natuurlyk , en dus, wanneer dezelve of niet vroeg genoeg beginnen, of in deniet Zwangeren of niet gezoogen wordende niet gefchieden, of voor den gewooncn tyd worden opgeftopt, dan is het tegennatuurlyk en ziekelyk te achten ; nadien 'er geen geringe Nadeelen, uit deeze agterblyvende, of belette Ontlasting, kunnen voorkocmen. Het zelve ontfpruit uit een gebrek van Bloed, door voorafgaande groote Ontlafcingen, Uithongering, of zwaare Ziektens; "uit een' Verdikking , Waterige gefteltenis, Scheurbuikige onzuiverheid , Ongedaanheid , en ook uit "jen1 Volbloedigheid ; uit te groote Zwakheid of Styfheid der" Vafte deelen, uit een ■vertraagde, vermeerderde, of anders heen fü ekkende, Omloop der Vogten; uit de wegens kwaade Chylmaaking en Kwaadfappigheid opgevulde Buiksingewanden j uit Traagheid , Verftopipng , Styfheid , Zamengroejing, Vernauwing door de Kramp, Koude , het misbruik van zamentrekkende Middelen, of Drukking van uit of inwendige zaaken , der Vaten van de Baarmoeder  ZIEKTEKUNDE. 41I der; en eindelyk uit allé beletfelen ter. uitvloeijing langs den Mond van de Baarmoeder of van de Scheede , hetzy toegegroeit; ©ndoorboort, verfïopt, of toegedrukt zyn: de. Wyders de verminderde of vertraagde Maandzuivering erkent dezelve oorzaaken. <£ rCCCXClX. De Maandzuiveringen vloeijen niet zelden boven maate in de Jongeren en Ouden, Getrouwden en Ongetrouwden, hetwelk istoetefchryvenaan verfchrÜendeGebreken zoo van hetBloed.als van deVaten der Baarmoeder : gelyk aan een1 Overvloedigheid , Opbruifing, Dunheid, of Scherpte yai} het Bloed \ aan een1 tot de Teeldeelen; bepaalde heviger Beweeging en Omloop der Vogten; aan een beletten te ruggang van het Bloed langs de Aderen, wegens Krampen, Vêritopping , of Zamendrukking ; aan. een' Aanlokking van, Vogten naar de Baarmoe1 der , door het misbruik van Voetbaden jj het misbruik van het Venusvermaak; of aan de Verwydering , Prikkeling, en Berfling der Baarmoeders Vaten, door een1 menigvuldige Bezwangering, Miskraam, moeijelyke Baaring , een1 Kneuzing, Zweer, of door eenige in de Baarmoeder , ingehoude vreemde Weezens, of door uiterlyk aangewende Prikkelingen. En uit deeze worden bok gemaklyk begrepen de Bloedftorting oer Baarmoeder: E ë i $.* D.  +12 HEELKUNDIGE §. D. De Maandftonden worden menigmaal waargenoomen zig door ongewooné Ontlaft wegen, en zelfs door nieuwe, welke zy voor zig maaken, te ontlaften , gelyk wy reets meer dan eens hebben aangehaalt, en het geen niet zelden groote Nadeelen kan te weegbrengen. En wat aangaat de oorzaak van dit Toeval, dezelve beftaat in een' veranderde en verkeerde bepaaling der Beweeging en loop van het Maandftondig Bloed, of in een te grootenen onbehoorlyken tegenftand, aangewend op de gewoone Ontlaftplaats, te gemaklyk te begrypen, dan dat het verëifcht langwyliger verklaart te worden. §. DL Eindelyk de kwaade hoedanigheid der Maandftonden , namentlyk derzelver Wankleurigheid , de Witte vloed Fluor albus of Lcucorrhcea, en, de Zaadvloed in de Vrouwen , volgt of op een'' algemeene Kwaadfappigheid ', of op plaatlelyke Gebreken aan de Teeldeelen ; zy onfpniit uit een toevloed en vergadering van Wyevogten in deeze deelen, uit een zwak onvermogendgeftel, zwakke Vaten, en Gebreken van de Maand Honden; zy volgt uit een' Scheurbuilqge , Etteragtige, of Venus ftoffe hier van elders aangevoert, of aldaar te weeggebragt; zy komt voort uiteen misbruik van het Venusvermaak, een1 bed wonge-  ZIEKTEKUNDE. 413 ge Geilheid; of eindelyk erkent zy tot oorzaaken alle uit-of inwendige Prikkelingen, welke den toevloed tot deeze deelen vermeerderen, of alle Beletfelen , welke den te rugvloed verhinderen. §. DII. De Onvruchtbaarheid Sterilitas kan ontfpruiten uit veelvuldige verfchillende oorzaaken: als uit alle werktuigiyke Ziektens, Vernauwingen van de Schaamte, Scheede, ofvan de Baarmoeder, waar door deMan niet kan ingaan ; uit een' Zamendrukking , Verltopping, Zamengroeijing, Waterzugt, Zweering , Kqoeftgezwel, Uitdrooging , Verharding, Wangeftalte, of Ontbreking, enz, van de Baarmoeder, Trompetten,? Lyerneften, of der Eytjes, welke beletten, dat het Mannelyk zaad behoorlyk ontfangen, behouden, of doorgelaaten word, om zyn kragt en werking te oefenen, of waar door de Vrouw buiten flaat is om het haare daar aan toetebrengen; en eindelyk uit het ontbreken of te veel vloeijen derf Maandftonden , en derzelver kwaade .hoedanigheid uit een ongeregeld Venusvermaak , koude traage Gematigdheid, een' allergrootfte Gevoeligheid, waterige, üymerige Kwaadfappigheid, Vetttigheid, gebrek van Vogten, en uit een ftyver en vaftér geftel als behoorlyk in de zoo genaamde Helleveegen of Mansveldera. E e 3 DM,  414 HEELKUNDIGE §. DIH. De Miskraam Abortus, namentlyk''•',als de' Vrucht eerder word gebooren dan gewoonelyk , ontftaat uit veelvuldige oorzaaken: nademaal 'er menigvuldige zaaken verëifcht worden , gelyk uit de Menichelyke Natuurkunde 'bekent is , zonder ivelke de Vrucht in de Baarmoeder tot haai' volkoome rypheid nietkan blyven huisveften. Men houd onder deezen voor de gewigtigftede handeling der Vrucht met de'Moeders Baarmoeder door middel van de Moederkoekeen gevolgelyk als deeze onderhandeling te vroeg is weggenoomen, dan zal ook de Natuur zig van het geen haar beledigt: ontdoen. Dus alle zaaken, zoo aan de zyde van de Moeder als van de Vrucht, waar door de Moederkoek van de Baarmoeder te vroegtydig word aigefcheiden , 'zyn onder de oorzaaken van deMiskraam optetellen. In de Moeder zyn inzonderheid aan te merken de Volbloedigheid; een geweldiger toevloed van Vogten naar de Baarmoeder; een'groote Zamenvloeijmg van Vogten ; een' ontbreking van Voetiel wegens Hongerlyding, groote Ontlaflingen , of wegens belledmg van het Vcedzel tot een ander deel; groote Beroeringen van het Zenuwgeftel uit Krampen, Bezwyming, Koorts, of zwaare Ziektens ; een' hevige fchudding van het Lighaam , inzonderheid bepaalt tot de Baar- moe-  ZIEKTEKUNDE. 41? moeder, in het danfen V ryden , loopen, fpringen, hoeften, braaken, niezen, enz.; een' geweldige betragting in het opligten van een' zwaarte, in de uitftrekking der Ledemaaten, in den Stoelgang, het wateren, en in de perfing tot Afgang; of eindelyk de zamendnikking van de Baarmoeder , door een' nauwe omknelling van den Buik, of door Gebreken in de nabuurige deelen, een' Kneuzing, Winde, Ontfteeking, Kramptrekking, Slapheid, Vernauwing van de Baarmoeder, of andere in dezelve ingehoude vreemde of tegennatuurlyke weezens, en veele andere Ziektens, De Vrucht kan zelve oorzaak zyn, indien zy meer ala.ge. wonelyk groot is, of dat 'er Twee- of Drie • Jingen zyn , dat zy gezwollen is door de < Waterzugt , zig geweldig beweegt, verkeert geplaaft, of dood is, enz. By de zwakke en aandoenelyke geftellen, welke meermaaleeen'moeijelyke Baaringen Miskraam ondergaan hebben , is dit kwaadgemeender, waar van de reden van zelfs blykt, Wyders een' te vroegtydige Geboorte Partus, firtecocisy wanneer de Vruchtleevendigdoch ■ voor den gewoonen tyd word uitgeworpen, daar zy in de Miskraam word dood gefield, erkent dezelve oorzaaken : en betreffende het zwanger blyven boven den gewoonen tyd van de Natuur; indiea dezelve gebeurt, E e 4 dan,  4t6 HEELKUNDIGE dan is de oorzaak toetefchryven, aan een' tedere, onvermogende, Vrucht, of aan een' onvermogende Baarmoeder; terwyl 'er bekent is van een' veeljaarige Zwangerheid van een' na de dood verfteende Vrucht. §. DIV. De moeijelyke Baaring Tartus laboriofus, word te weeggebragt door ontelbaare Gebreken , welke de Baarende betreffen , en die tot de Vrucht of de Nageboorte behooren. De voornaamfte der Baarende zyn : als zy te jong of oud zynde voer het eerfte baart, teder, zwak, mismoedig j ongeduldig , aandoenelyk , of al te onaandoenelyk is, wanneer zy vet is,Bloedryk, of van Vogten uitgeput, met eenig Werktuiglyk gebrek of eenige andere Ziekte is aangedaan, en geen' Betragtingen tot baaren , of langzaame, te geweldige, of valfche Barensween heeft; wanneer de Baarmoeder ziek is, ofbeleedigt door Zwakheid, Krarrpagtige zamentrekking, Drukking van de nabuurige deelen aangebragt, gefcheurt, fchuins geplaaft, aan een' Breuk onderhevig is, of wanneer derzelver opening vernauwt, verhard, vereelt, verdraait, met een Gezwel geflooten , gedrukt , of te gevoelig is; ook indien'er een'Vernauwing, Zamengroeijing, Ontfteeking, Droogheid, enz. van de Scheede plaats heeft, welke den doer- gang  ZIEKTEKUNDE. 41? gang beletten; en eindelyk als het Bekken te nauw of wanftaltig is. De Vrucht flrekt tot oorzaak, wanneer zy te groot is, te dikbuikig, een groot hooft heeft, breede fchouders, mismaakt is , verkeert geplaaft is, dood , of buiten de Baarmoeder gelegen. En wat betreft de Nageboorte, dezelve ftrekt tot oorzaak, wanneer de Moederkoek verkeert is geplaaft in de Baarmoeder, of voor de Vrucht is gelegen; wanneer het Water by de Baarende, door de fcheunng der Vliezen , te vroegtydig ontlaft word ; de Navelftreng uithangt, of om de Vrucht is geflingert.; en verders al wat van dezelve tot een beletfel in den doorgang kan ftrekken. Wyders het is niet zeldzaam, dat veele van de opgetelde oorzaaken te zaamenloopen, en dus de moeijelykheid van de Baaring vergrooten. §. DV. De ongeregelde , wankleurige, verminderde of volkoome ophouding, der Kraamzuiveringen Lochia, zyn in haar aart en oorzaaken genoeg te verftaan, uit het geen wy aangaande de Maandftonden gezegt hebben. $. DVI. Eindelyk, wanneer de Melk ontbreekt, en de hoedanigheid der Mammen de zuiging niet toelaaten, dan is de Ee 5 Kraam-  £iS HEELKUNDIGE Kraamvrouw onbekwaam om zig te laaten zuigen. Het gebrek van Melk ontftaat uit een gebrek van goede Vogten, door Uithongering , gebreklyke Kooking, door eene andere groote Ontlafting; uit gebrek van kragten door een' zwaare, fcherpe, of langduurige Ziekte ; van wegen de zwangere Baarmoeder het voedend Vogt tot zig trekkende ; of uit een' Ontfteeking, Verftopping, Knoeft-of Kreeftgezwel, Verzweering, Styfheid, of ontbreking der Mammen , of eenig ander werktuiglyk Gebrek van dezelve; waar door of de Melk word afgeleid, of in de Mammen belet afgefcheiden te worden. En de onbekwaamheid om zig te laaten zuigen erkent tot oorzaak de. Verftopping, of Zamengroeijing van de Melkbuisjes Duclus gafaiïophori, door de verdikte of kaasagtige Melk ; de ontbreking van Tepels, derzelver kortheid en intrekking, tededer geftel wegens Ontfteeking, Klooven, of Zweeren; en eindelyk de groote Gevoeligheid van het geheel overig Lighaam. Over  ZIEKTEKUNDE. 41$ Over de Schikking van de verfchiiien der Ziektens» §. DVII. Om de menigvuldige zatiiengeftelde Ziektens, waar mede het Menfchdom word overvallen, tot onderfcheide Geflagten en Zoorten te brengen , zyn twee wegen open. De ift, beftaat in dezelve te onderfcheiden naar de 3. ledige Bron haarer zamenftelling (DCCCLXXX1V. 1. D.), doch het geen wy gezegt hebben byna onmogelyk te kunnen gefchieden. En de 2de, en mogelyker weg beftaat in derzelver fchikking en omfchryving naar derzelver Uitwerkzels ; welke manier dan aantetoonen de ftof zal uitmaaken deezer Afdceling. §. D.V1II. Indien men de voorens verhandelde Toevallen wei heeft begrepen ; en naar derzelver menigvuldige zamenlooping en opvolging, welke zy onder den anderen toelaaten, en naar het verfchil der deelen, waar in zy voorkoomen, naarftiglyk overweegt en nagaat; dan zullen wy gemaklyk zien, dat, uit derzelver verfchillende zamenloop of opvolging, zeer veele byzondere zamenftelfcls moeten ontftaan ,  HEELKUNDIGE onder den anderen verfchillende, en meer of minder te zamengeftelt, welke volkomentlyk onderfcheidene Ziektens uitmaaken. Het gezigt van een1 tegensnatuurlyke en omfchreeve verhevendheid in een week deel , met het gevoel van een ingelloote Vogt, maaken het denkbeeld van een' volkome Ziekte uit, namentlyk van een Vogtgezwel; daar eene andere zamenloop van Toevallen, doch in hetzelve geflagt, namentlyk van een' tegensnatuurlyke verhevendheid, met het gevoel van een ingefloote hard ontaart weezen , natuurlyk week zynde, het denkbeeld te zamenftelt vaneen Vaftgezwel. De onmagt ter ontlading vande Pis, gepaart met een' uitzetting der Waterblaas, in het onderfte des Buiks te zien, of door den Aars te voelen, maaken een' waareOpftopping van de Pis; daar de onder vinding van een' afdruiping der Pis zonder gevoel en betragting tot wateren, wederom eene andereZiekte,namentlyk een' onwillige afloopingderPis zamenftellen. En dus vervolgens. §. DIX. Want eene iedere byzondere Ziekte heeft zyne eigene Toevallen, welke noodzakelyk zyn , altoos dezelve , en de tegenwoordigheid der Ziekte aantoonen. En derhal ven, dewyl deeze Toevallen uit den aart der Ziekte voortvloeijen, blykt het.  ZIEKTEKUNDE. 4** bet, dat de in aart verfchillende Ziektens ook ieder haar byzondere Toevallen hebben , waar door zy zig ieder van haar ongelyke onderfcheiden. By een' Ontfteeking zyn altoos tegenwoordig en noodzakelyk het gezigt van een' roode Kleur, het gevoel van Hitte en fteekende Pyn, verzelt van Koorts; terwyl deeze Toevallen de Ontfteeking onderfcheiden van alle andere Ziektens, meer of minder, naar dat dezelve of geheellyk of gedeeltelyk afwezig zyn. §• DX. En offchoon de waare aart van de Ziekte, gelyk van veelen gefchied, zig voor ons verfchuilt , of dat 'er aangaande dezelve onder de Genees - en Heelmeefters! verfchil is; nogthans uit de optelling, der Toevallen, met de welke zy byzonderlyk voorzien is, is zy niet minder zeker te kennen , en een onderfcheiden naam te geeven: terwyl ook de meefte Ziektens niet benoemt zyn naar haar bekende aart, maar integendeel naar de gefielde naamen van derzelver gezogte Natuur. Offchoon de waare aart der Knoeft en Kreeftges wellen zig tot nog voor ons verfchuilt, laaten zy, zig niet minder door haar byzondere Toe-, vallen kennen, en van alle anderen Gebreken onderfcheiden. En daar een' Ontwrigtin?' zyn naam ontleent uit haar bekende Na-  p£ HEELKUNDÏGË Natöör; daar heeft de Ontfteeking haai? naam verkreegen van de benoeming toegeeigent aan de gezogte aart van de Ontfteeking, namentlyk de Hitte, en benoemt men ook het Kreeftgezwel niet naar zyn bekende Natuur, maar omdat het in deronte agteruit voortkruipt even als een Kreeft, langzaam is in zyn voortgang, en de opgezette Aders in de omkring de poten van èen Kreeft vertoonen , zynde dus naamen ontleend van zyn gezogte en onbekende aart. i $^ DXI. Dus, dewylde Toevallen het klaarblykelykfte gedeelte van de Ziekelyke ftaat uitmaaken , gelyk wy reets op veele plaatfen herhaalt hebben, worden zy, boven alle andere zaaken, welke tot de Ziektens behooren, met regt voor de bekwaamfte gehouden, Waar uit de vafte, ontwyfelbaare, en klaarblyke kenmerken van de verfchiiien van een'ieder'der Ziektens kunnen ontleent worden : namentlyk indien door ëen'naarftige Waarneemingen een vernuftig bordeel alle de noodzakelyke Toevallen , Zoo de geduurige, als welkeöp zekere tyden koomen , nanwkeuriglyk worden vergaadert; van de nietnoodzakelyke onderfcheiden; en op welke manier , langs welke Samenloop, en orde, en in welke zitplaats,  Ziektekunde. ty zig opdoen , pmzigtelyk worden ontvouwt. Edoch, dewyl alle de verfchillende Ziektens niet zoo zeer verfchiiien , of zy hebben eenige Toevallen , waar door zommige nader met den anderen overeenkoomen ; zal het ook gevöeglyk zyn, om j langs dezelve orde, deeze tot Geflagten te brengen. En deeze Geflagten gemaakt zynde j zal het te pas koomen, om een ieder dier Geflagten te onderdeelen in Zoorten , namentlyk van Ziektens verfchillende van het geheel, hetzy uit reden van de verfchillende plaats, waar in Zy voorvallen, van de; blykbaare Schadelyke magten , waar uitzy veroorzaakt worden, of vandebykoo* mende Toevallen, of wegens eenige andere omftandighederi. Te wenfchen was het waarlyk, dat, langs deezen reegel,]overgenoomen van de Schryvers der Natuurlyke Hiflory, de zo menigvuldige Ziektens van het Menfchelyk geilagt tot Afdeelingen i Geflagten , en Zoorten gebragt wierden , ieder door regte, zekere, en blykbaare Kenmerken onderfcheiden, en bevreid van allé onderfiellingen en giffingen, alleenlyk fleünende op getrouwe Waarneemingen. §. DXH. Eindelyk in hoope, dat de geleerde Geneesheeren aan de reets gegeevene Proeven van deeze zo gewigtige zaak mees?  p$ HEELKUNDIGE meer en meer zullen arbeiden , om daar in tot de volmaaktheid te geraken; zal ik hier eindigen , met , naar myn geringe vermogens , de Heelkundige Ziektens tot beperkte Afdeelingen, Geflagten, en Zoorten te brengen , alhoewel ik my geenflnts vleije van daar volmaakt in te zullen flaagen , tewel overtuigt zynde van de moeijelykheid ter fchifting van de Genees-en Heelkundige Ziektens. $. DX1ÏI. De Heelkonft is een' Weetenfcbap en Kunft, om, door uitwendige Behandelingen , de Ziektens voortekomen , te geneezen, of te verzagten. En gevolgelyk Heelkundige Ziektens zyn alle zodanige, welke door uitwendige Behandelingen moeten of kunnen voorgekoomen , geneezen, of verzagt worden. §. DXlV. Aan den oplettenden blykt genoeg, dat 'er, volgens de gegeeve bepaaling der Heelkonft, weinig Ziektens beftaan , welke niet eenigfints de hulp des Heelmeefters kunnen vereifchen, en dat dus, In dien zin, de Heelkundige Ziektens onmogelyk te beperken zyn: want, offchoon het Zydenwee, een Etterborft, een Buikwaterzugt, enz. met regt Geneeskundige Ziektens worden genaamt, nogthans, voor zoo  ZIEKTEKUNDE. 425 zoo ver 'er in de eerfte een' Aderlating , in de twedeeen' ontlafting des Etters dooreen' Heelkundige Kunftbewerking, en insgelyks in de laafte een' zoortgelyke Handgreep ter ontlafting van liet Water, verëifcht word, zyn zy ook de Voorwerpen der Heelkunft. (j. DXV.. Edoch , om een' optelling te doen van de Heelkundige Ziektens, moeten wy de Heelkonft tweefints aanmerken: namentlyk ten ïfte, alleenlyk ais handlangende tot de Geneeskunft; en ten xde, volftrekt of voornaam, daar de Ziektens de zorg en handelingen oes Heelmeefters inzonderheid afeifchen, en daar beurtelings de handelingen des Geneesheers handlangende kunnen zyn tot de Heelkonft. (). DXVE Naar deeze onderfcheiding^ dan , worden de Ziektens Genees - of Heelkundig genaamt in opzigt tot het meerder of minder van de Pligt des Genees - oi Heelmeefters. In dien zin zyn de opgegeeve Ziektens ( §. DXlV.) volftrekte Ge-. neeskundige ; en een' Wond, Beenbreuk, enz. Heelkundige, alhoewel zy ook dikwiis, om de byverzellende Toevallen, als Ontfteeking, Koorts, Stuipen, enz. de zorg en handelingen des Geneesheer vereifchen. En langs deeze verdeeling kunnen wy ook ö Ff de  •4x6 HEELKUNDIGE du optelling der Heelkundige Ziektens nauwer beperken. §. DXVU. Nogthans wy zullen de Heelkundige Ziektens niet zoo naauw kunnen beperken , of 'er zal, aangaande eenige , of zy meer tot de Genees als Heelkunde behooren, een' waare reden tot twifl overbly ven. Indien men een' kwaadaartige Zweer onderftelt, welkers Bron is gelegen in deeze of geene Kwaadfappigheid, of als een' Wond tiit oorzaak van een' Kwaadfappigheid in een* vuile Zweer verandert , dan kan waarlyk de Heelmeefter weinig of niets uitregten ; daar wederom in een' Opflopping van de Pis, of by den Steen in de Waterblaas , doorgaans alle de poogingen des Geneesheers, zonder een' Heelkundige Kunftbewerking , te leur worden geftelt. En het is uit reden deezer moeijelyke onderfcheiding, dat ik reets (§. IV. i. D.) gezegt hebbe , dat het byna onmogelyk is, om een goed Heelmeefter te onderftellen, zonder een goed Geneesheer te zyn, of een goed Geneesheer, die insgelyks geen goed Heelmeefter is: ten minilen zal dit plaats dienen te hebben, zoo noch de een noch de ander zig niet getrooft, om als een blinde handlanger te handelen. $. DXVIII.  ZIEKTEKUNDE. r~7 DXVIH. Echter zal ik dan de Lyft der voornaamfte Heelkundige Ziektens , ten gemak der Leerlingen, zo als i k dezelve tot nog de befte keur, opgeeven. In de meefte zamenftelfels van Heelkundige Grondbeginfels, worden de Heelkundige Ziektens opgenoemt tot ƒ. algemeene Hoofdziektens: namentlyk, ten ïft, Wonden; ten ade, Beenbreuken; ten 3de, Ontwrigtingen; ten4de, Gezwellen; enten ?de, Zweeren. Edoch, veele Heelkundige Ziektens zyn onder geene van deeze <$. Geflagten te brengen ; als de Verduiftering van het Criftalyne Vogt, alle dé drooge Scheidingen des Geheels , de Steen in de Blaas of Pisfchagt, alle de tegensnatuurlyk vereenigde, of wanftaltige deelen, enz. En gevolgelyk ziet men klaar, dat deeze opgegeeve Af deeling niet voldoenend is, en men verpligt is eene andere te maaken. §. DXIX. Uit de befchreevene Ziektens der Vafte deelen van (§. CLXXI. toe §. DCLXXXIV. i. D. ), namentlyk uit de Ziektens der Werktuiglyke deelen, zyn voornamentlyk de volftrekte Heelkundige Ziektens te benoemen. En deeze zyn ten ïfte, de Scheiding des Geheels; ten ade, de Ziekelyke zamenbinding en vereeniging; ten 3de, de ongewoone Plaatfing; ten 4,de, de ge- Ff 2  HEELKUNDIGE breklyke Gedaante en ongewoone Kleur; en ten 5 de, de ongewoone Hoegrootheid, leder van deeze Afdeelingen heeft zyn byzondere GefJagten, en onderfcheidene Zoorten, welke alle op haar' bevoegde plaatsin het Eerfte Deel onzer Heelkundige Ziektekunde , voldóenend zyn onvouwt, en dus niet vereifchen herhaalt te worden. v. DXX. Deeze Hoofdafdeelingen der Ziektens aangenoomen zynde, dan moeten wy de verhandelde Ziektens van de Ziekelyke vaftheid der Vafte deelen ; de Ziektens van het Vafte leevendige; de Ziektens der Houdende of Bevattende deelen; en de Ziektens derVogren; onder de oorzaaken optellen, waar uit de menigvuldige onderfcheidene Ziektens in de Hoofdafdeelingen, of in derzelver Geflagten en Zoorten, begrepen, ontftaan. §. DXX1. Onder deeze geftelde Oorzaaken , zullen 'er eenige gevonden worden , welke byzondere Heelkundige Ziektens uitmaaken : gelyk onder de Ziektens der Bevattende deelen, eenige byzonderen Verwy■ deringen , Verftoppingen , of Toedrükkin'gen van bepaalde Holle deelen of Buizen, namentlyk de Verflapping'en Verwydering van den Hals der Blaas, waar uit een' onwillige AtloQj) der Pis, de Verftopping van de  ZIEKTEKUNDE. 42$ den Slokdarm of Luchtpyp door Vreemde weezens, enz.; en onder de Ziektens der Vogten inzonderheid den Steen in de Waterblaas , of in eenige andere deelen, genaakbaar voor de hand des Heelmeeflers 5 welke, en nog eenige andere, tot geen geflagt of zoort te brengen, gemaklyk uit het verhandelde in onze Ziektekunde, zyn op-, tetellen. §. DXXII. Eindelyk, de niet volftrekte of betrekkelyke Heelkundige Ziektens behooren onder de Geneeskundige . Ziektens , gelyk wy reets gezegt hebben, en zyn zoo zoo ver uitgeftrekt, als 'er Ziektens zyn , welke Heelkundige handgreepen vereifchen.  ia het volgende en laafte Stukje zullen try afhandelen de Toevallige Verfchillea der Ziektens.  PATHOLOGIA CHIRURGICALIS o f HEELKUNDIGE ZIEKTEKUNDE. <ê> m> <&> Over de Toevallige verfcbillen der Ziektens. $. DXXIIt indelyk zyn wy geköomen foë de verhandeling over de Toevallige verfchiiien der Ziektens, tekunde volmaakt. Omdat dezelve niet totden Aart der Ziektens behooren, fchynen zy , oppervlakkig befchouwt zynde , van weinig belang te zyn; edoch uit derzelver verklaaring zal blyken, dat zy in de PVactyk, zoo voor den Genees-als Heelmeefter s van een allergrootft nut zyn , en onontbeerlyk. Ook kunnen dezelve in het zamenftellen der Geflagten en Zoorten van de Ziektens niet vergeeten wordengelyk in 'e vervolg-insgelyks zal getoont worden. G g En  432 HEELKUNDIGE En gevolgelyk zullen wy dezelve in zoo veele byzondere Afdeelingen afzonderlyk Verklaaren , als wy dezelve in byzondere betrekkingen (§. L. i» D.) hebben opgegeeven. «> «> «> «> «> «&> «> Over de Verfchiiien der Ziektens wegens baar Oorjprwg. §. DXXIV. De Ziektens worden naar haar onderfcheide beginfel verdeelt: ten i Re, in Erfziektens, aangeboore Ziektens, en in aankoomende of ventreege Ziektens ; ten 2de, in eerfte en tweede Ziektens; ten 3de, in algemeene Ziektens , en verfpreide; ten 4de, in Ziektens der verfcbillende Jaargetyden; ten 5de, in Ziektens der verfchillende Gematigdheden ; ten 6de, in Ziektens der verfchillende Leevmanieren ; ten vde, in Ziektens der byzondere Leeftyden; ten Sfte, in Ziektens der verfchillende Kunne; en eindelyk ten 9de , in gelykvormige en ongelykvormige, waareen vallcheZiektens, en in Ziektens met of zonder ftoffe. S. DXXV. Een' Erfziekte Morbus barcditarius word genaamt, als dezelve van de OtideFS, met een' gelyke Ziekte of met dej- - Zfcl-  ZIEKT E K U N D E. 433 telver zaad aangegrepen, door een Gebrek in de voortteelbg, tot de Kinderen word overgebragt, wordende dezelve als een Z,ek!e igen aan een zeker geflagt, door veele onderfcheidene Geboorten* heen tot den laaten Naneef zomtyds uitgebreid, gefyk men ondervind plaats « hebbende l oneteeriDg, den Steen in de Waterblaas, en "g De E fz.ekte komt hervoort van de Vader of van de Moeder, is blykbaar even na de Geboorte , of vertoont zig vroeger of laater in een zekeren bepaalden Leeftyd. ^^^^ wïin de Vafte deelen, in de Vogteri, of m de Beweegkragten, dewyl de gtlykheid , welke de Kinderen met de Ouders hebben, onbegrypelyk is. « DXXVI Een' aangeboore Ziekte Morbus coneenitus word geheten, welke de vS in de Baarmoeder heeft verkregen, zond dat zv noch blykbaar, noch m haar zaad verborgen, by een van beiden de Ou, ders voor ól ontfangenis beftaan heefteen tdke dus ook niet in de kragt der overerving G g 2 *  434- HEELKUNDIGE kan gezogt worden. Dus blykt bet onder* fcheid tuffchen deeze en de Erfziekte. En onder nog zeer veele andere worden inzonderheid de Moedervlekken * verfchillende, Werktuiglyke Ziektens, en de Wanfchapenheden, hier toe gebragt; terwyl men de oorzaak van dezelve toefchryft aan de Inbeelding van de Moeder, aan Beledigingen, de Vrucht in de Baarmoeder aangebragt % of aan een'byzondere Ontaarding van het Vogt ter Voortteeling dienende (§. DCCCXXIL i. D.), offchoon even zoo zeker te verklaaren m haare werkingen, als de ondeiflehje oorzaaken der Erfziektens. §. DXXVII. De aangekoomene of verkreegene Ziektens Morbiadventitü of Acquifiti zyn alle die geene , welke aan den Menfch na zyn? geboorte kunnen overkoornen, hetzy uit welke oorzaaken. By deeze moeten gebragt worden die Ziektens, welke de Zuigelingen van de Minnens , wie zy zuigen , kunnen opgaaren. Zy hebben iets gemeens met de Erfziektens of .Aangeboorne , omdat zy dikwils in haar waar beginfel duiller zyn, en zomtyds langen tyd onkenbaar verborgen blyven. En zommige van deeze Ziektens , waar onder de Venusziekte tot een voorbeeld kan ftrekken , zyn zoo diep in^ewortelt, dat zy klaar  ZIEKTEKUNDE. 43* klaar bewyzen, dat zy, door de Gebreken der Vogten van de Minnens, aan de Kinderen worden medegedeelt. « DXXVIU. De verdeeling der Ziektens in eerfte Ziekte Morbus primarius, en, in tweede fecundarius is allernuttigft :. omdat de Ziektens naar dat zy of eerfte z^n, of uit verfchillende andere gebooren worden, onderfcheidene zoorten uit maakende,zoo in de Praólyk , als in de Hiftory der Ziektens, behooren onderfcheiden te worden Wat eene eerfte Ziekte zy volgt van zelfs; en eene tweede word gezegt, wan: neer eene zekere Ziekte, uit zyn' oorzaak gebooren, en het zy duwende of eindigende uit zig een' Ziekte van een ander GeIlagt of Zoort te weegbrengt. Zoo is een Ettergezwel of een' Verfter.ing, ontfprooten Uit een' Ontfteeking, een' tweede Ziekte,; een' Beenbederving uit kragt van een1 Beenbreuk, enz. Tuffchen de tweede Ziektens, en de Toevallen, inzonderheid van de Oorzaak der Ziekte, de Toevallen der loevallen, die welke uit de Werkingen der Natuur ontfpruiten, en de gevalhge Toevallen, heeft eene groote overeenkomt!plaats, gelyk uit de zoo even gegeeve Voorbeelden van tweede Ziektens, vergeleken met die wegens de To mallen, genoeg by kt: doch tuffchen dezelve erkent men een' wezentlyk onderfcheid; G g 3 na'  43ö HEELKUNDIGE namentlyk, daar de Toevallen niet langer•vereifchen te duuren als de Ziekte, gelyk wy CCLXXV111.) reets aangemerkt hebben, daar worden detweedeZiektens onderftelt zoo valt ingewortelt te zyn, dat zy na de eerfte Ziekte kunnen tegenwoordig blyven , en een' verfchillende behandeling ter geneezing afvorderen. Dus wanneer in het gegeeve voorbeeld (§. XXXtV. i. D.) de Verfterving yan den Arm uit de drukking der Armflagader, door het uitgeweeke Beenhoofd, zoo verre gaande is, dat zy, onaangezien de herfteliing der Ontledenng, als eene Ziekte op zig zelve beftaande, kan blyven verdunren, dan is de zelve veel eerder een' tweede Ziekte te noemen , als een Toeval der Toevallen, enz. ,- alhoewel de tweede Ziektens niet minder door opvolging zig kunnen uitbreiden , als de Toevallen der Toevallen, en dus juift daar in met dezelve overeenkoomen ; en dat wy tot hier toe dit onderfcbeid niet gemaakt hebben , is, omdat wy, door te vroeg te veel verdeehnr gen te maaken , niet te duifter wi;de zyn. Wyders , daar is een zelve vei band tusr fchen de van de Geneesheeren gefielde uiten inw endige Oorzaaken, en de verfchillende tegennatuurlyke Zaaden der Ziektens , als tuifchen eerfte en tweede Ziektens; want beide zoo de inwendige Oorzaaken, als de tegennatuurlyke Zaaden der Ziektens, onder*  ZIEKTEKUNDE. 437 derftellen reets Gebreken , welke of door aanvoeging van uitwendige Oorzaaken , of vereeniging met andere Zaaden, m een ander zoort van Ziekte overgaan: en dus zouden wy in dien opzigten, eenige dier Oorzaaken en Zaaden ook kunnen verdeelen in eerfte en tweede Ziektens; gelyk de Broosheid van eenig Been is een' waare Z;ekte, welke door uitwendig geweld verandert in een' tweede Ziekte, namentlyk in een' Beenbreuk, waar van de Broosheid een inwendige Oorzaak er, de eerfte ons  ZIEKTEKUNDE. 4-39 ons gebeurt, en teffens aan een ieder Menfch iin trphenren. ö v! DXXX. De Ziektens der verfchiiien* de Jaargetyden zyn of Lente Ziektens Morbi vermies, Zomer Ziektens aeftwi, Herftt Ziektens autumnales, of Winter Ziektens hymales. Zy zyn toecefchryven aan die veranderingen, welke ten aanzien dier verfchillende tyden aan de Lucht, aan de Voetzelen, ©f aan onze Manier van leeven, kunnen gebeuren, als zoo veele byzondere Schadelyke Magten, bekwaam om an-i • . 7ipi/ff»nü vnnrtrebreniren : oere en auuciv- «^«-m» -- ° j „„.«.hiiipn nnk deeze Ziektens veel en uua vuiuuiiv,.. onder den anderen , naar dat de byzondere verandering aan zyn tyd meer ot minder overeenkomftig is. Ln ook heeft ?ër een groot verfchil plaats onder de in zwang gaande Ziektens, voortkomende uit de twee in het jaar vericnmenuc ^uneftanden; omdat zy, naar haar' vordering tot deeze of geene dier tyden , hetzy tot de Lente of Herflt, uit kragt der veranderingen dier tyden , haar Schadelyke Kragten meer of minder infpannen; waarom inzonderheid deeze Ziektens verdeelt worden in Lente-en Herfft Ziektens. $. DXXX1, .£>e Ziektens der verfchii-  44© HEELKUNDIGE lende Gematigdheden Morbi Temperamentorum zyn de zulke, welke uit kragt derbyzonder Gematigdheid oncfpriuten, ( %. X XX.) verder natezien. 5- DXXXIÏ. De Ziektens der verfchillende Leefmanieren van byzondere Menfchen , doorgaans bekent onder den naam van Ziektens der Konftenaars Morbi Artificum, zyn de zulke, welke gebeuren, omdat zommige Menfchen zulke of zulke byzondere Handteringen doen: en dus zyn dezelve toetefchry ven of aan een'Schadelyke floffe, welke zy dagelyksbe handelen, waar door zy beledigt worden; of omdat zy door eenige Damp of Lucht een' Befmttting inademen , of rondom zig hebben; of aan de byzondere Beweegingen, Plaatlingen der deelen , en byzondere Betragtingen, welke zy in haar verfchillende Arbeid of Konfl, of Handtering, verrigten; een'Stóffezeerweiduitgeitrekt, en tot nognaarhaar' waardigheid niet nauwkeurig genoeg verhandelt. §. DXXXIU. De Ziektens der byzondere Leeftyden Morbi Aetatum zyn die geenen, welke aan een byzonderen Leeftyd eigen zyn, zie ( §. XVII. tot §. XXVlI.). Ln de Ziektens der byzondere Kunne Morhi Sexus worden genaamt, welke voortkoo- men  ZIEKTEKUNDE, 441 men uit "*nv^v^^^cïf (§. XXVUL S- XXIX.) en (J. CCCLXU1. tot§. DV1.) natezien. « DXXXIV. Eindelyk een' regelmaatigeof onregelmaatige Ziekte Morbus con%ruus of imongruus, een' waare of yalfche legitimus of jpurius, verklaaren zig van zelfs; gelyk een'onregelmaatige ofregelmaatige Koorts, een' waare of valfche Keelontfteeking, Longontfleeking, en dus vervolgens *gÊn wa? aangaat de Ziekte met ftoffe Morbus cum materie, en een' Ziekte zondeVftoffê fine materie ; de eerfte onderftelt een' Ziekte uit oorzaak van eenige Zieke yke ftoffe, als een' Koorts uit een' Ongefieldheid in de Vogten, en de laafte , wanneer eene Ziekelyke ftoffe afwezig is, gelyk een toevallige Koorts by dePyn, Ontfteeking, enz. Over bet verfcbil der Ziektens naar baar' Zitplaats. § DXXXV De verfchillende Zitplaats kan dezelve Ziekte zoo in haar Aart, Toe. vallen, duuring, en uitkoraft, doen verfchiiien • gelyk de Zenuwwonden zyn oVU blende v^de  44* HEELKUNDIGE Vleefchwonden, een' Ontfteeking der Lön* gen levert andere Toevallen uit, en is gevaar-. lyker, als een' Ontfteeking in eenig uitwendig deel, en zoo vervolgens. En dus is het de Genees • en Heelartfen van groot belang., om, zoo in het kennen, de uitkomften te voorzeggen, als in de byzondere Geneesmanier interigten , de Ziektens naar haar byzondere Zitplaatfen te onderfcheiden. v. DXXXVI. De Ziektens worden in; dat opzigt verdeelt: ten ïfte , in dit-of inwendige, vafte - of dwaalende, en in wederomkeerende; ten ade, in eigenlydige of medelydige; en ten 3 de, in algemeene of byzondere. $. DXXXVIÏ. Een' uitwendige Ziekte Morbus externus is, welke eenig uitwendig deel aandoet, als een'Ontwrigting, Wond, Beenbreuk, enz.; een' inwendige intcrnuss welke eenig inwendig deel aangrypt, als het Zydenwee, een Etterborft, enz.; een' vafte fixus, wanneer zy in haar' Zitplaats beftendig geduurende haar loop blyft; een' dwaalende vagus, wanneer zy uit het een' in het ander deel verhuift, gelyk indien een* Keelontfteeking verandert in een' Longontfteeking, de Jigtpynen zig dan in dit, en dan wederom in een ander deel, vertoonen; m  ZIEKTEKUND E. 443 en wederom <- of te rugkeerende Ziektens Morbi retrogradi zyn de zulke, welke, nadat zy langen tyd de uitwendige deelen be» legert hebben , eindelyk , deeze verhaten hebbende, naar binnen te rugkeeren, waar van zy haar oorfprong hadden, gelyk menigmaal aan de Jigt, Schurk, enz., -ge-» beurt. <). DXXXVIII. Een' eigenlydigc Ziekte Morbus idiopathicus is een1 zodanige , welker Toevallen zig vertoonen in de eige Zitplaats van de Ziekte. En een' raedelydige Ziekte Morbus fympathkus is , wanneer eenige Bewerking word beledigt uit kragt der Medegevoeligheid wegens de Belediging van een ander deel; van welkers mogeiykheid wy reets voorbeelden genoeg hebben gegeeven. Wyders de medeiydige Aandoeningen zyn insgelyks voor tweede Ziektens te houden , wanneer zy langer als de oorfprengkelyke Ziekte dnuren; daar dezelve, indien zy niet langer duuren, voor Toevallen der Toevallen zyn te rekenen. §. DXXXlX. De Medelydendheid, de Bron van een menigvuldig getal verfchillende Ziektens of Toevallen der Ziektens , gelyk; wy op veele plaatfen reets getoont hebben, is wel onder alle byzondere He* fiel«  444- HEELKUNDIGE ftellen van de Menfchelyke Huishouding $ Bewerkingen , en deelen , algemeen verfpreid; edoch volgens getrouwe en ontwy-' felbaare waarneemingen is het zeker, dat zy tuffchen zommige van deezen eigende* en meer byzonder is, gelyk wy ook reets op eenige plaatfen hebben doen biyken , offchoon wy daar van de reden en wetten niet klaar genoeg kunnen bevatten, en dus ontvouwen. Het is allerwaarfchynelykft , dat zy niet van een', maar van veele hoedanigheden afhangt, en dat de voornaamfte van deeze gelegen zyn: ten ïfte, in het Zenuwgeftel; ten 2de, in het geftel van den Omloop der Vogten ; ten 3de, in de Gemeenfchap der Vaten ; ten 4de, in de vervolging der Vliezen; en ten 5de, ook misfchien in de gelykheid van het maakfel der deelen, of van de Vogten, welke door dezelve moeten afgefeheiden of ontfangen worden : nademaal wy in alle deezen de kragt der Medegevoeligheid voornamentlyk verfpreid vinden. Aan deeze hoedanigheden kunnen ook behulpzaam zyn een' nabuurfchap der deelen tot den anderen, een' meer hellende plaatfing, een overeenkomft van Bewerkingen, enz. En naar dat dan meer of minder deezer hoedanigheden te zamenloopen , fchynen 'er verfchillende trappen van Medelydenheid gebooren te worden, e»  ZIEKTEKUNDE. 44? en de Toevallen of tweede Ziektens uit derzelver kragt meer of minder mogelyk. Wyders , nademaal de Leevenskragt door alle deelen verfpreïd is, nogthans in alle, of in alle Menfchen niet even groot is , en de Medegevoeligheid aan dezelve zoo eigen is, dat zy te zamen een en het zelve fchynen, gelyk by de Ziektens van het Vaste Leevendige heeft gebleken; is het te eenemaal klaar, waarom niet alle byzondere deelen, noch alle byzondere Menfchen, eveneens door de kragt der Medegevoehgheid worden aangedaan. §. DXL. Eindelyk een' algemeene Ziekte Morbus unwerjdlis word genaamt, welke door het geheel Lighaam geplaaft is- en een' byzondere Farticularis is, wanneer zy alleenlyk eenig byzonder deel belegert : van de eerfte ftrekt de Koorts tot een voorbeeld, en van de laafte een' Wond, Gezwel, Beenbreuk, enz. Nogthans de al • gemeene Zieatens kunnen in een twederly geflagt onderfcheiden worden : in een eigen welkers ftoffe of oorzaak door het geheel Lichaam verfpreïd is , als een' algemeene Kwaadfappigheid; of in een oneigen welkers zitplaats wel is in een byzonder deel , maar welkers uitwerkingen het geheel Meufchelvk geftel beroeren en aandoen, H h ge-  4+5 HEELKUNDIGE gelyk een' Beroerte, de Uitzinnigheid, enz. En het geen in het oneigen geilagt der algemeene Ziektens algemeen genaamt word, is tot de medelydige Toevallen te brengen, of tot de tweede Ziektens: want de algemeene Verlamming by de Beroerte is een medelydig Toeval, zoo lang zy by de Be* roerte vereenigt is , maar die welke na de de Beroerte overig blyft is een' tweede Ziekte. Ook heeft dit zelve aangaande de voortbrenging van een' tweede Ziekte plaats, wanneer een' algemeene Ziekte in een' byzondere, of een' byzondere tot een'algemeene overgaat: want indien 'er uit een'algemeene Kwaadfappigheid een' Zweer ontftaat, of mt de opneeming van de Zondigende ftoffe ujt de Zweer een' algemeene Kwaadfappigheid, dan zyn zy beiden met regt voor tweede Ziektens te houden. <®> <#> Over bet verfcbil der Ziektens naar baar Loop. v. DXLI. Een' iedere Ziekte heeft zyn eigen aart, waaruit dezelve bepaalde kragten verkrygt, waar door zy werkt, en, in het werken verhardende, een zekeren loop voleindigt, welken loop in de verfchillende  ZIEKTEKUNDE. 447 de Ziektens 200 in duuring, {helheid, als m aanhoudendheid , onderfcheiden is. En in dat opzigt worden de Ziektens verdeelt: ten ifte, in kortduurige, en langduurige Ziektens; en ten 2de, in aanhoudende of geduurige, en in tuffchenpoozen* de Ziektens. DXLlï. Een' kortduurende Ziekte Morbus brevis is, welker loop ras is voleindigt. Zy word ook een' zagte Ziekte Morbus miiis genaamt, wanneer zy tegeJyk zagt van aart is, en zonder gevaar. Maar wanneer een' kortduurende Ziekte te gelyk hevig en gevaarlyk is, dan word zy een' fcherpe Ziekte Morbus acutus genaamt. De fcherpe Ziektens worden wyders Verdeelt: ten i£e, in allerfcherpfte acutijjimi* welke niet boven de 4. dagen duuren; ten 2de, in zeer fcherpe peracuti, welke met de f. dagen eindigen; ten 3de, in fcherpe etcuti, met de 3de week bepaalt ; en ten 4de, in fcherpelyke fubacuti , welke zig tot de 40tigite dag uitftrekken: rmfTchien zal het ook geoorlooft zyn , om by deeze te voegen fcherpe wederomkoomende Ziektens Morbi acuti recidm, welke, na een of meer keeren op nieuw begonnen te zyn, eindelyk met de óotigfte dag of laater voikomentlyk eindigen. Een ■langduuH h 2 rige  448 HEELKUNDIGE rige Ziekte Morbus longus of chronkus h, wanneer dezelve langer als tot de 40tigfte dag uitloopen , alhoewel zy ook zomtyds uit fcherpe Ziektens geboren worden. Wyders de fnelle en vol gevaar zynde loop der fcherpe of hevige Ziektens word aan veele verfchillende zaaken toegefchreven ; als aan de Aart der Ziekte, de aangedaane plaats, de noodzakelykheid der beledigde Bewerking, de Medelydendheid, of aan de Ongefteldheid van hetLighaam,enz.doch voornamentlyk aan de Koortfige Beroertens in den Omloop der Vogten: waarom die Ziektens, waar by een'geduurigeKoorts is gevoegt, voornamentlyk tot de hevige Ziektens behooren. §. DXLIII. Aanhoudende of geduurige Ziektens Morbi continui worden genaamt , welke van haar begin tot haar einde met een onafgebrooken loop voortgaan ; en tuffchenpoozende intermittentes, in welke tuffchenpoozingen zyn , waar in liet geweld der Ziekte ophoud, en wederom begint , even of de Gezondheid en de Ziekte elkander' verwiffelden. Tuffchen deeze twee Geflagten erkent men een Middenzoort, namentlyk welkers loop wel aanhoudend is, doch waar in tuffchenpoozingen koomen, waar in de kragt der Ziekte minder is: dezelve worden geduurig af-  ZIEKTEKUNDE. 449 aflaatende remittcntes, of, naar haar' beurteling verheffing, geduurig opwakkerende exaarbantei genaamt. § DXUV. Aangaande den tyd der tusfche'npoofing en aflaating der tufTchenpoozende en aflaatende Ziektens word men een groot verfcbil gewaar , namentlyk die tusfchen tyd is in zommige langer en in zommige korter. By zommige Ziektens zyn altoos de tuffchenpoozingen aan elkander gelyk , en by anderen zyn zy verfchillende; in welk opzigt de Ziektens genaamt worden regelmaatigetufTchenpoozendeZiektens^orè:pfnWwr^/ör^,ofonregelmaatige?rr^Mlares, anderedaagfche, alledaagfche, derdedaagfche, enz. Wyders aangaande de voorbee den deezerZiektens,alsookvan (§. DAL1!. en§. DXLÜi.), vervoege men zig by de Geneeskundige Schryvers , omdat het een Stoffe is te weiduitgeflrekt om hier wydlopiger verhandelt te worden. §. DXLV. Eindelyk , onder de Ziektens met tuffchenpoozingen munten inzonderheid uit de Koortfen, en verfcheidene Aandoeningen van het Zenuwgeftel ; gelyk bewaarheid word in de alledaagfche Koorts Febris quotidiana , anderedaagkhs tertiana, derdedaagfche quartana, de ValHh 3 ka-  •Mo HEELKUNDIGE lende Ziekte, en in de Opftygingen, enz. Intusfchen, dewyl de aart der tuffchenpoozingen deezer Ziektens niet enkelyk van een1 eenige oorzaak, maar van verfcheïdene hoedanigheden af hangen, van de welke eenige deuren , en andere tegenwoordig of afwezig kunnen zyn, ishetallerwaarichynelykft, dat hier een'zekere blyvende Gefteltenis beftaat, weke voor een Zaad kan gehouden worden, dat zy gelegen U in het Zenuwgeitel, en een zoort van een'te groote Gevoeligheid of Beweeglykheidis, welke nog. thans, alleen zynde, niet of zagter werkt; en ten anderen dat hier ook Schadelyke Magten moeten zyn , welke de duurende Geite.tems opwekken om te werken, nogthans niet geduurig, maar welke in den Aanval Paroxysmus der Ziekte zelve of verzagt of weggenoomen worden, en naderhand wederom koomen. OndertufTchen zal het ailermoeijelykft zyn , om te bepaalen den aart van het Zaad, zoo als het in een' iedere Ziekte van dat geflagt verfchilt; als mede te verklaaren alle en de byzondere Schadelyke Magten, en op welke manier zy ieder ontfpruiten en te zamenloopen- Ook kan men met regt tv yfelen, of niet het Zaad zelve door zyn eigen kragt zig kan opwekken, zonder by voeging ten minften van een blykbaare Schadelyke Magt ; inzonderheid in-  ZIEKTEKUNDE, tfi indien ly dooreen' zekere gelegendheid eenmaal een' beweeging heeft ontfangen, welke vervolgens alleen is aantehitfen. De duifterheid van het verfchillend'gellagt der tuffchenpoozingen , en de verandering van een ieder geflagt in een ander , het weik zoo menigmaal word waargenoomen, maaken ook deeze Stoffe allerduifterft om te verklaaren ; en offchoon 'er dies aangaande veele onderftellingen zyn uitgedagt, is 'er geene van deezen, welke tot nog voldoet, of iets zekers bewyft. <»> «£®> <®> <®> ^ ^ Over de verfchillende trap of graad der Ziektens. fi DXLVI. De duuring der Ziektens heeft, gelykhet leeven der Planten en Dieren, haare byzondere tyden, welke graaden o£ trappenvvorden genaamt. Want de Ziekte begint, groeit aan, is tot ftaat, neemt at, en eindigt eindelyk: edoch zy gaat met door alle deeze Tyden altoos heen met een gelyke, maar meteen verfchillende trap van kragten. En hier uit ontfpruit de verdeeling der Ziekte : ten ifte, in zyn beginfel ; ten ade, aanwafch ; ten 3de Itaat; en ten 4de, a neeming en einde ; welke verdeeling gevolHh 4 ge-  4)2 HEELKUNDIGE gelyk niet de Ziekte van een' Ziekte, maar de deelen van de zelve Ziekte, van den anderen onderfcheiden. §. DXLVII. Het Begin Vrincipium der Ziekte is, naar het verfchil der Ziekte, korter of langer; en het is te rekenen, niet van het tydftip dat iemand ziek begint te worden, maar van dat. tydftip of den eerften aanval afrot dat zy in Toevallen aanmerkelyk is of blykbaar. De Aanwafch Incrementum is, wanneer de Ziekte, in getal en hoegrootheid der Toevallen vermeerderende, baarblykelyk de BeroerniiTen der Dielyke huishouding vermeenigvuldigt en zwaarder maakt. De Staat Status of Acmen is de allerhevigfte tyd van de Ziekte, in de welke haar Toevallen noch verminderen noch aangroeien , maar even eens blyven. En eindelyk de Afneeming Dcc/inatiois, wanneer, de kragten der Ziekte verminderd wordende, het geweld verbrooken, en de Toevallen verzagt worden,en dusdeEindiging voor de deur Haat. §. DXLVII 1. Deeze verfchillende tyden gebeuren aan de meefte Ziektens op een' wyze overeenkomflig met den aart vaneen'ieder', en wei inzonderheid aan die Ziektens, welke met een' heilzaamè en gezondmaa leende Scheiding eindigen.Daar word in deeze Ziektens een by- zon-  ZIEKTEKUNDE. 453 zondere overeenkom!* tuffchen de verfchillende graaden dikwerf waargenoomen, zeer bekwaam zynde tot een'zekere voorzegging; vvordheteen'wederomkoomendeZiekte^r- bus recidivus genaamt; welke geenfints moet verward worden met de tuiTchenpoozende Ziektens. Want dezelve fielt een' onvolmaakte Geneezing, en een' overbly ving van een'gedeeite uit «tolver geheel, waai door  458 HEELKUNDIGE zy .hetzelve vermeerdert zynde of aangeprikt kelt, hervoorkomt. En gevolgelyk kunnen van deeze Ziektens de oorzaak zyn, dat de Ziekelyke ftoffe niet volkomen overwonnen of uitgeworpen is, een' Zwakheid, Aandoenelykheid of Traagheid van de Ziekte overgebleven , te zamengevoegt met een' verwaarloosde vermyding van deSchadelvke Magten. 3 §. DLVIt. Onder de geneeslyke Ziektens zonderen zig inzonderheid uit de heiizaame of gezondmaakende Ziektens Morbi jaiutares, en dat wel door haar goeden aart • want alhoewel zy Beledigingen te weegbrengen , nogthans zyn dezelve noch aan het Leeven,noch aan de Gezondheid, nadeelig maar ftrekken dezelve tot voordeel, koomende erger'en zwaarder'Ziektens voor, en hatende het Lighaam gezonder, dan het wasser zy ontfprooten. Het grootfte gedeelte van de werkendeZiektens zyn hier toe te brengen, namentlyk alle die geenen, in de welke de Natuur haare geneezendé kragten tot heil van haar onderwerp in 't werk ftelt: want door deeze kragten worden beweegingen verwekt, welke, alhoewel ongeregelt, nogthans gefchikt zyn, om de Nadeelen, welke in het Lighaam tegenwoordig zyn, te verbeteren, uittedryven, of ten minften van de voor-  ZIEKTEKUNDE. 4*9 voornaame deelen aftekeeren. En dat 'er een zodanig groot getal van Ziektens beftaan , welke voor de Gezondheid van het Menfchelyk Geflagt zorge. draagen , is tot geen minder gemak voor de Geneezers; inzonderheid indien zy dezelve kennen en weeten te gelyden. §. DLVIII. En aan de heilzaame Ziekzyn tegenovergeftelt de verdervende Ziektens Morbi detrimentofi, welke den Menfch te onderbrengen,. of de Gezondheid beoorloogen en vernietigen. Deeze Ziektens worden afgedeelt: ten ifte; in volftrekt doodelyke abjblute kibaks, waar uit hetzy vroeger of laater , en onaangezien alle vermogens van de Natuur of Kunft , zonder uitzondering , de dood moet volgen ; ten 2de , in uit zig zelve doodelyke per fe Iethales, welke wel uit zig zelve de dood zouden te weegbrengen , maar daar of de Natuur, of een' goede inrigting van de Kunft , de Geneezing kan bezorgen; ten 3de, in gevaarlyke ancipiti, welke dan in de Gezondheid , en dan in de dood haar uiteinde hebben ; ten 4de, in by geval doodelyke letbales per accidens, wanneer de dood niet volgt uit kragt van de Ziekte, maar afhangt van eenige bygevoegde zaaken, hetzy van een' zekere Gefteltenis in een byzonder Menfch, of  46o HEELKUNDIGE" of een van buiten toegebragt geval; en ten $de, in Ziektens, welke, offchoon zy het Leeven niet vernietigen., nogthans, door de na den anderen volgende Nadeelen, vyandig aan de Gezondheid, lang blyven beftaan, en dikwijs, ongeneeslyk zynde, niet dan met het Leeven eindigen. Wie ziet niet van hoe groote nuttigheid deeze verdeeling is tot eene gegronde Voorzegging van de Uiteindens der Ziektens, en inzonderheid in de Oordeelvellingen dies aangaande aan den Regter. Wie nogthans, welke kund;gis, erkent niet, het een' allermoeijelykfte zaak te zyn, om, by hetfchouwen der door geweld omgebragten, de Wonde of Belediging toe zyn eigentlyk geflagt te brengen , daar nogthans al veel het Leeven of Dood des Daaders, en het liegt of Onregt des Kegters van afhangt? $. DLIX. Wyders de Ziektens onderfcheiden zig dan ten aanzien van haar Uitkomfl op vierderly manier: wantzy worden geneezen, of brengen de dood aan; zy veranderen in andere Ziektens, of zy blyven onverandert beftaan tot de dood van iets anders word veroorzaakt: nogthans de reden en de manier van een ieder deezer uitgangen is menigvuldig, en allernuttigft en waardig om geweeten te worden. §. DLX.  ZIEKTEKUNDE. ±6i 6. DLX. De Zitplaats en Aart der beftaan blyvende Ziektens Morbi perfeverantes zyn zodanig, dat zy de Bewerkingen, tot het Leeven behoorende, niet beroeren. En deeze Ziektens zyn ongeneeslyk; of haare Geneezing is nadeelig voor deGezondheid, omdat zy totde heilzaameZiektens behooren, ofomdat zy door een' langdnurige gewoonte noodzakelyk zyn geworden , en ook wel, door de betragting ter Geneezing getergt zynde, erger worden, waar van de verouderde Zweeren, menigmaal voor een'Ontlaftplaats van bet Nadeelige aan de Natuur ftrekkende, tot een genoegzaam voorbeeld zyn. § DLXI. Van deZiektèns, welkein andere overgaan , is een groot getal en verfcbil gelyk wy alvorens overvloedig genoeg getoont hebben. Dóch hier komt alleenlyk te pas aantemerken, of de tweede Ziekte voorkomt door byvoegmg of door opvolging, naar dat de eerfte Ziekte blytt of eindigt als de tweede gebooren word; van welke beide Geflagten de verfchillende Zoorten , by dé Verhandeling over » de tegennatuurlyke Zaaden, en over het verfcbil der Ziektens wegens haar oorfprong, zyn uitgeduid en verklaart. En het fófkt ook, dat deeze tweede Ziektens niet minder aan verfchillende Uitgangen onder worI i v  4. DLXIII. En zyn 'er veele byzondere manieren , langs welke de Ziektens blyven beftaan, of geneezen worden, of in andere Ziektens veranderen, daar beftaan geen minder verfchillende Geflagten van de Dood , welke door de doodelyke Ziektens word te weeggebragt. De Ouderdom , een' natuurlyke Ziekte, beftaande in een' Droogheid en Styfheid der Vafte deelen; een' Onvermogendheid, Verdikking en Ontbreking van Vogten; en in een' uitgaande Levenskragt ; moet noodzakelyk de Dood te weegbrengen , welke ook daarom te regt een'  ZIEKTEKUNDE. 463 een' natuurlyke Dood word genaamt. Edoch de Dood, ontfprootennit waare Ziektens, en welke daarom geweldige word geheten , volgt op verfchillende wyze, en wel voornamentlyk door een' groote Bederving der Vogten; door een' Belediging van voorname Ingewanden ; door een' onderdrukte kragt der Zenuwen ; door een' belette Ademhaling; door verdrukte of uitgeputte kragten; door een aangeftooke, te fchielyke, of te traage Omloop der Vogten ; door een' ongeregelde en ongewoone Ontlalling van Vogten ; door een' Ontbreking van het Leevens vogt; of omdat de eerfte Ziekte in een erger zoort overgaat; alle welke duidelyk ge coeg uit de befchrevene Aart en Eigenfchappen der Ziektens te verflaan zyn , inzonderheid voor die geenen, welke de Menfchelyke Natuurkunde tot een grondfteunfel houden voor de Ziektekunde, en dus in dezelve ervaaren zyn geweeft , alvorens zy het ruime veld der Ziektekunde hebben inge? treeden. §. DLX1V. Eindelyk van de Uiteindens der Ziektens zouden wy nog aantemerken hebben die geene , welke de Ouden Oordeelin gen Crifes genaamt hebben; dewyl door deeze verandering van de Ziekte, dezelve ot in de Dood, of in de Gezondheid, of in li a een'  4.0*4. HEELKUNDIGE ZIEKTEK.1 een1 erger of in een' goedaartiger Ziekte van een ander Geflagt eindigt. Edoch wy hebben reets aangaande deeze Stryd der Natuur met de Ziekte, by de Verhandeling over ' de Geneezendé kragten der Natuur'^ zoo wy meenen, voldoenendgefprooken; waarom wy n iet nodig achten ons Werk hier verder mede uitterekken. En wat aangaat de voorgaande, tegenwoordige, en twyfelagtige Tekenen deezer Bewerking , en de byzondere vaftgeflelde Oordeelsdagen Dies critici, enz., deeze zyn _ by de Geneeskundige Beoefenaars natezien : waar by men ook insgelyks zal aangetekent vinden , dat noch deeze Oordeehngen zoo menigvuldig worden waargenoomen, noch inzonderheid de Oordeelsdagen zoo geregelt zyn, dan dezelve by de Ouden zyn te boek geftelt. E Y N D E. VERBETERINGEN. Pag. 4.5. pag. 3. ftaat ftoffe lees ftoffe, pag. 73J m 13. over /. over 't. pag. 97. ;-eg. 25. bvervoedig l over" vloedig. pag. 140. reg. 27. inedegcelde l. medegedeelde pag. 164. reg. 16. befchonwen /. befchouwen. pag 165 . reg. 29 geelwd /. geweld, pag. ,-eg. 7. uitwendige L inwendige, pag. 243. reg. 2. ivagteneeraen / wegte•neemen. pag. 340. reg. 2. Verlamming /. Verlamming, pag. 364. reg. 1. nit l. uit. pag. 4,5. „g. 10. Winde /. Wonde. pag. 459. reg. 8. Ziek. I. Ziektens.  REGISTER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. De aangeweeze Nommers duiden de Paragraaf en ■ aan, en het ide Deel is 2 D. getekcnt. A. Aandoening des Gemoeds. Wat dezelve zy. 216 2 D , Welke Bewerkingen daar door beledigt _ZüdfL!ï7roont het nauwe verwantfchap aan tusfchen Ziel en Lighaam. 218. ,, 1 Waar aan zy haar' geboorte verfchuldigt _ ZY' 219 * BeSadeelt de geheele Dierlyke Huishou- dinS; 22!l is geregelc gefchiedende nuttig, doch "~ onsêreeelt alïernadeligft. 222. onë 6 Te geweldig gefchiedende is oorzaak van ontelbaare Gebreken. 223. p Een' iedere verwekt verfchillende Uitwerkzels. 224- ., , . , t _ Hoeveelderly dezelve zy. 225- - . Is inzonderheid nadeelig by Zenuwon- den en Bloedftortingen. Beoorloogt ook veel zwaarder de Gezondheid als de geweldige oefening van AÏmM&en^'de Leevenskragt. Verwekken niet SffiSSnelyke Uitwerkzels, maar beweegen qok anders de Wil der Ziel, en kunnen de kragten der 7;el veranderen. 105. , . , Aanzigtskunde. Komt in Ziektens uit Aandoeningen des J&T^MSntoS -Vaüheid aan de Vafte _ïïi' het micfi in 't Menfchen Lighaam; met de ü 2 mees-  4öö register der meefte hoeveelheid in de Harde en Vafte deelen ■ ~ met de minfte in de Weekeen Vloeibaar' % 414 2 a " °Dder dC Leevens^werkingen. Moejelyke. Watzy, en waar uit ontftaat. ' ~ ~ Heeft verfchillende zoorten. 416. ~£ Weggenoome, een' Verftikking genaamt. Wat zy en hoe voorkomt. 417. 8 s=" Afv.yi Lg' ^hif^>g ^en Opdrooging der Puiften en Vlekken. Wat dezelve zyn; hoe gefcfieüen; en wel ke Gevolgen hebben. 485. uwei Affcheiding van de Aan waffchen der Beenderen. B-hoort ^hfeigruk> en waarom meeft iq *b3ss Af'fnyding. Waf dezelve zy in opzigt tot de Wonden. Afvloed der Vogten. Vermeerdert of vermindert na-ir 'J^SS^^^ war zy,en hoe Afwyking der Beenderen. Wat dezelve ™ «.„ «, », zonder p'sats heeft. 209 aLZeJvezy, en waar by- Derzelver oorzaak. 300 ■ Van de Herfenfchaal. oor. < Van de Schaamte. 302 " Afwyking van het tongbeen, ?o-i • derzelver ÜJtwerkzeJs, 304, 3oj. Afwy-  VOORNAAMSTE ZAAKEN. 4«7 Afwyking der Vogts zamenftellende Deeltjes. Wac _!L!5?" Welke de Deeltjes van het Vogt zyn, waaromtrent zy plaats heeft, 737' . .— Oorzaak, 738. , , Of tot de ürfziektens behoort, 739- Uitwerkzels, 740- B. Baaring. Kinderbaaring, welke Nadeelen uit de pooging Spina WBto/a word genaamt, 230. _ff!L!_*I!'Derzelver Schadelyke Magten, 213. Dsrzelver Oorzaak, 221. Hl Derzelver Zaad of Voorgefchiktheid, 222. Derzelver Uitwerkzels, 2231012*8. R^ezwllen. Om dezelve te verklaaren moeter. 3 by- B Seri Beenziektens aangemerkt worden, 654. Beens Smeer-of Vetgezwel Wat hetzelve zy, 663. r> „onirfmmna Wat dezelve zy, 676. Beenuitfpamn^ w«^ efl v,eez]gi ^ 7_ Oorzaak, 678 tot 681. — Uitwerkzels , 682- " " __ Valfche. Wat dezelve zy, hoe veelder- " u, hoe veroorzaakt, en wat uitwerkt, 684nit« vffiaitfpatting, Wat dezelve zy, 683. llg^lw*^' zy, en voor wat Ziektens vat- ^^'^verfchillende, 322. < . ■ ', " 7 ls inzonderheid twederly, ingebeeld, en weztntlyk in opzigt van 't gevaar ,^23» 3*4- ^  463 REGISTER dêr r-~ Waaraan toetefchryveri, ^ tot o»* Berfting. Wat dezelve zy, isó" 3 5 3 ^föT^ïö. W" de2elvezyn' en ™ uit beftaan. Bel1o18e.i:t2e O'16"1' deZClVe Zy ' Sn W3ar iD beflaat» Bevriezing. Wat dezelve zy, ijs. ^Hr~.Wi°x;d 'V traPpen onderfcheiden, 257. Scfysi. hetzdvezy> en hoeveel'zoSen Beweeging der Vogten. Is inwendige of voortgaande, 84 7 ~or7T84öD. lge" WaC Zy Cn W3t daar onder b^ ^^^S^^^ behooren totde Voortgaande.Zondigt opdriederlywyze,848. Urootere. Wanneer dezelve plaats heeft.84». ' Oorzaak, «jotot 852. [ ~ ~ U'twerkzels, 853, gj4. " Verminderde, 855. Ongeregelde, 856. * Beweeging. Dierlyke, kan nadeelig zyn, I70 . n — — Kan te veel of te min zyn, beide algemeen of byzonder en waar ,n derzelver Nadeelen beftaan 17? ~n,~4 tA0^^eneVermeerderde- DerzerverródS "~fcn "77. Aif|meene ve™inderde. Derzelver Kadeeien , 174-178. "~T7r -—- Byzondere vermeerderde of verminderde Welke Nadeelen te weeg brengt, 170 tu*au««* — Derzelver Nadeelen , welke' zy toebreng aan de Spieren zelve, welke of te veel of te Sn 0! woogen worden, 180. e "fcldeo*,^ D?CderMaagea Damen- W»°«* Bewecgingskragt. Wekt de Gevoelskragt op, ioff "T~7 T Js V1'ywillig of onvrvwillur en' 7on beide aan dezelve Ziektens onderhevig' " D Y Bewerkingen. Derdeelenvan 't MenfchenSnnS 1™ Hoe  VOORNAAMSTE ZAAKEN. 4fo a , . Hoeveelderly dezelve zyn, 3°5» . .. . Natuurlyke, worden op veelerly wyze beledigt. 455- „ Bloed. Wat hetzelve zy, 758-. . 151 Verëifcht een Scheikundig onderzoek ter begrip van deszelfs Ziektens, 759. . . De Scheikunde leert, dat het uitgeeft de 4a gemeene Hoofdftoffen, en dat het beftaat uit een dunder en dikker gedeelte, 760. , uit hetzelve vervliegt een vlugge Geelt, en, kouo zvnde, fcheidzig het overige in een dikker gedeelte Bloedklomp genaamt, en in een dunder Wye, 761. „ , Wye, derzelver Onderzoek, 762. Bloedklomp, deszelfs onderzoek, 763. , , Vezelagtig gedeelte, deszelfs onderzoek, 764. , Rood gedeelte, deszelfs onderzoek, 765. _ ; Beftaat behalven uit deszelfs Geeft uit Wye, een Rood gedeelte, en een Vezelagtig: en welke eigenfchappen aan ieder worden toegefchreeven, 766. 4 1-Word rood Zog genaamt, 767. , . De Roode ftoffe in hètzelve onderfcheid het van hpt Zog, 768. Derzelver roode Bolletjes wat zyn, 769. — Het is niet ftrydig, dat zy een gelyke hoegrootheid hebben; en het is zeker, dat ieder ondeelbaar Bolletje een zekere maat heeft, 770. >_ . __ Dezelve zyn deelbaar in mindere, doch, dat zv ieder uit 6 Wyebolletjes zoude beftaan, en dat de roode Bloedftoffe alleen van de Wye verfchilc in zwaarte, is onbewyslyk, 77 ** ^ Deszelfs Ziektens betreffen of den algemeenen Hoop, of een byzonder gedeelte van hetzelve, 772. . - Waar in deszelfs Ziektens beftaan , 773. , . Overvloed van Wye in hetzelve, 774. . _ Vermeerderde hoeveelheid van het Vezelagtige in hetzelve, 775- . , . n , r , _ De bovenmaatige vermeerdering van Roode ftoffe in hetzelve, 776. ^_ . Ziektens, welke een ieder gedeelte van hetzelve betreffen, zyn van groot belang ; doch duifter voor ens, 778. t • t~* s li 5 Een3  47o REGISTER der Een* te groote of belette gewoone OntlafW van^ hetzelve, welke Nadeelen veroorzaak?, S Bloedoog. Watzy, 561. 351. 2 D. Bloedvin, of Bloedzweer. Wat dezelve zy, 4™ Blydghap. Wat zy, en wat Nadeel te weegbrêngt ],226. Boongezwel. Wat hetzelve zy, 501 ~s^u™Tsllde ophoopiDg'vaD de s,ym iD 1 Oorzaak," 595. ~ 1 Uitwerkfels, j9Ö. Boort. Wat zy, en hoe veroorzaakt word, 477. 2 D. Braalaag. Wat zy, en hoe veroorzaakt word, 468. Branding, of Verbranding. Wat dezelve zy, 252. r> . ." Word 'n 3 trappen verdeelt, 253. VuÏÏl 2j™' Hoeinwerki"g verfchiiien van het Breekbaarheid der Beenderen. Glasagtige, wat zv en waar plaats heeft, offchoon eigen aan de Been. aeren, kan nogthans in andere deelen voorvallen g„ Breuk, of Scheurfel. Wat dezelve zy Zó ' 3' - Aan dezelve zyn de Ingewanden des Buiks meeft ■ onderhevig, en valt voor aan den omtrek des JoUlKS, 307. Word verkeerdelyk benoemt, 308 — Het verpiaafte deel in dezelve maakt voor zig een' plaats , of treft dezelve aan, too Valfche, wat?y, 310. r— Aan den omtrek des Buiks word zy onderfcheideel D3Ir2 byzoadere Plaa" en hit verpiaafte "Tïalts °3el3onderfcheiden word haar byzondere "^en';°?i4UderfCheiden W°rd n8ar de verPIaafte -—— Het verpiaafte deel in dezelve zyn eewoonlvk de Darmen of het Darmnet, of beiden tegely?l % ■ -hen Darmbreuk, Netbreuk, en £eii' Da.m- en Net - breuk, wat dezelve zyn, 316. Men  VOORNAAMSTE ZAAKEN. 471 - Men heeft voorbeelden, dat in dezelve byna alle de Darmen verplaaft waaren, 317. t Van Littrius wat dezelve zy, 317. . , Liesbreuk, wat dezelve zy 318. ; . De verpiaafte deelen in dezelve worden een' verkeerde plaats gegeeven, 321. Jfl Aangeboore, wat dezelve zy en hoe gemaakt J!!ldN^el'oSk3,2watdeZelve zy en by wien meeft voorkomt, 322. . Dvebreuk, wat dezelve zy, 323. . ZZZ D> en Liesbreuk,-derzelver ftrekking is verfchillende, het geen noodzakelyk is om te weeten 324. ' : DoÏÏhet^yw^eGatvanhee Schaambeen^ö. , — Inde Bdnaad, 327. • . Aan de Zyde vaa den Aars, 328. In de Schede en Baarmoeder, 329. . Maagbreuk, 331. . Blaasbreuk, 332. ; : i8aSgeflTOtra?n eenZ'ak van het Buikvlies of JÜ1Ü* Derzelver Oorzaak, 335- tot 345- nerzelver Uitwerkfels, 34Ö. tot 357- t n . Darmbreuk. De Holligheid van de verpiaafte Darm word zomtyds zoo nauw gevonden, dat zy nauwlyks een Tentyzer toelaat, 351. . . Beklemde, 352. . Oorzaak van derzelver beklemming, 7Ji. . Kan plaats hebben zonder beleCte doorgang door den Darmbuis, 354. _ Aangegroeide, 356. . Inwendige Buikbreuk, 358. , . Tot dezeive behoort de Darmkronke- ll°g-> Herfenbreuk. Grootevertoontd oorden Hoogl. F. B. Albinus, 361. . , „. , , ls een' Ziekte in de Kinderen voor de Geboorte, 362. Der  47* RUIST E R ~~^k}D*f™ üitWErkfeIs> ^ha^ïfo^? V3Dhet ChriftaHyne Broosheid^ de Beenderen.3 Wat is en waar plaacs —- Waarom tot de Zweeren behoort, 2o2 Buigbaarheid der Beenderen. Wat is, 67 3 buikloop. Js verfchillende, 472, 2 b Spysloop, 47J. ^' ^ Chylloop, 470. p . Dror°ge. of winderige, 470. ^ ƒ Verbyting. Watizelv? zy, verfchilt niet pVenn,d2e54Verm°gende tandmiddelen7; dan Byziendendheid. Wat zy, 373. 2 D. C. c gtSg t 'wmneer gezon,i •« —* 'i- : VZv beftaan in de Scherpheid en in ^« iaai- en Lymerigheid, 745. P * CD In de ' ' £?ure» °orzaak en Gevolgen, 74e " Wrang zuure, 747. ö 1 '4 ' Verrotte en frinkende, 748. . VJyag"'ge, en garftige; 74y. « laaijeen lymige, 75@. D. , •.. \ Dampkring. Omringt den Aardbol, 107. 2 D Wat dezelve zy, Io8 ' 7 U' Een  VOORNAAMSTE ZAAKEN. -473 ï Een' koude, 113. tot 115, - „ Waarom dezelve nadelig zy aan de Beenderen en Tanden, aan de Zeuuwen, de Herfenen, en het Ruggemerg , 116. • . Waarom bytendé in de Zweeren ; de Huid verhard; Pyn verwekt zonder Etter; Stuipen en Koortfen, en een Lootvefwige en zwarte Kleur in de Zweeren, 117- Een' vogtige, n8s 119» Een'drooge, 120. . - Een' zwaare, 121 tot 123. . Een' ligte, 124. • . Welke hoedanigheden derzelve tot dus verre overeenkoomen, 125. . Een' bedorve, 127. _ Een' te veel bewoogezynde Wind genaamt, 128. , 1 Kan benadeelen uit kragt van eenige fyne weezens, welke zy inhoud, en van elders ontleent, 120. DanfeQ en Springen. Waar in beftaan, en welke Nadeelen veroorzaaken, 198. 2 D. Darmkronkeling. Wat dezelve zy, hoe veroorzaakt word, en wat uicwerkt, 350. . Dauworm. Deszelfs befmetungblykt met duidelyk, 87 2. Deelen. Waarom houdende of bevattende genaamt, 121. . 'in wat zin■ werktuiglyke, 171. Werktuiglyke, oefenen niet alleen een byzondere Bewerking , maarftellenmet den anderen tezamen een gemeen Konftryk Werktuig, het Menfchen Lig- >$lM®»*'&> Derzelver Gezondheid beftaat in 7. hoedanigheden, 173- , . . ,T r L r- U Dieren Leevendige, worden in'sMenfchen Lighaam gevonden, welke, en waarzoo. 150. 2 D. . Hoe dezelve gebooren worden, 251. . Welke Nadeelen te weegbrengen , 252.254. Dikheid der Vogten. Is geregelt naar de byzondere Menfchen, 204. ... . Ziekelyke, wat dezelve zy, 659. .—;—. Oorzaak, 700. , Slymige, of Slymerigheid,wat dezelve zy, en hoe ontftaat0, 701.  474 REGISTER der Aardagtige, taaye, of Taiheid, wat dezelve zy, is verfchillende en hoe veroorzaakt word 702 . Uitwerkzels, 703. Dikwording, of Aanwafch van zelfftandigheid van zommige Zieke deelen. Is een Geneesmiddel der Natuur 54. 2 D. Donder en Blixem. Hebben verwonderlyke Uitwerkzels , en brengen groote Nadeelen te weeg, 265. 2 D. ö Doorbreeking, of Afbreeking van een Been. Wat dezelve zy. 214. Doorwafeming. Onzigbaaré, te veel gefchiedende, of belet zynde, wat Nadeel te weeg brengt, 244. 2D. Dorft. Wat dezelve zy. 456. 2 D. — Word vermeerdert of vermindert, 462. Droefheid. Wat zy en wat Nadeel veroorzaakt. 210. 2 D. J Droom, en Wandelingen in dezelve. Wat zyn, en waar nit ontfpruiten, 412. 2 D. Drop. Heldere, wac zy, 364. 2 D Druivgezwel , ook Vliegenkop Qf Appel genaamt, in het Oog. Watzy, 358. 2 D. Dunheid der Vogten. 'is geregelt naar de byzondere Menfchen, 704. Ziekelyke is twederly, 092. ■ ■ Eenvoudige of wateragtige, 693. • ■ - Oorzaak, (504. ■ Uitwerkzels, 695. « Zamengeftelde, ook ontbinding der Vogten genaamt, onderftelt eene Scherpte. 696. ■ Welke Scherpte beftaat ui't Zoutdeeltjes. 697. - Uitwerkzels, 098. Dwaaling in plaats der Vogten. Hoeveelderly 835. ■ Der doorvloeijende, 836. Der ingepakte, 832. Der uitgeworpe, 838. Deruitgeftorte, 839. tot. 842. —■ Of in het voedent Vogt kan geftelt worden, —— Der afgefcheide, 844.  VOORNAAMSTE ZAAKEN 475 E. Eccbymofis. Wat dezelve zy, yfiï. _ Eetluft. Is de Boodfchapsbrengfter tot nieuwe Voetze- Eleirifiteit'. Wat Nadeelen kanveroorzaaken. 264. j D. _____ of derzelver Vuur uit een' Ziekelyke gefteltenis in een Menfch kan gebooren worden? En of de in Brand vlieging uit zig zelve daar toe te brengen is? Beneffens een' Waarneeming dies aangaande van dc Hoogl. H. D. Gaubiüs , 296. Etter. 'Wat dezelve zy, 4°3- . . , , Deszelfs vergadering in eenig deel zonder voorgaande Ontfteeking is mogelyk,,469- _ of het mooglyk is, dat m de omloopende Vogten word gemaakt, 81. 2 D. Ettergezwel. Wanneer behoort tot de Zweeren, 259. Wat zy, 464. Etteroog. Wat zy, 354- 2 D. Evenredigheid. Gebrekkelyke, komt overeen met da Hoegrootheid, 4-6« G. Gal. Derzelver Ziektens, 816". Galblaas. Tegennatuurlyke vergrooting van dezelve, 5^—. ——— Oorzaak van dezelve, jjó. ; • Uitwerkzels, 557. Galfteenen. Onderftellen een' zekere ontaarding van de Gal: waar aan dezelve is toe te fchryven, ea hoe de Galfteenen verfchiiien, 814. Géaartheid. Eigenaartige van ieder Menfch, verfchaft een' Voorgefchiktheid tot Ziektens ,31. 2 D. Gedaante en Kleur. Ziekelyke, wat dezelve zy, 39a. . . Welke Gedaante en Kleur zommige deelen vereifchen ,391_— Ziekelyke, oorzaak van dezelve is tweder- ly, 3g2. .. _—. Oorzaak der Wangeftalte voor de Geboorte is niet wel te bepa'alen, 393 tot 395. Oor-  475 REGISTER der ■ — . Oorzaak der Wangeftake na de Geboorte , 396 tot 399. . Uitwerkzels 400 tot 40S. Geeft der Wynen en belege Bieren, of van andere Sterke Dranken. Wat Nadeel te weegbrengt, 148, 149. _D. Geeft doorgiftingontftaan uit Wyn, Bier, of Vrugten. Wat uitwerkt, 150. Gehoor. Op hoeveelderly wyze beledigt word. 339. _D. m Een vermeerdert of te fcherp, 340 » Een vermindert of weggenoomen, Hardhorendheid en Doofheid genaamt, 341 tot 343. ■■ Bedorven, 344. • Geheugen. Uitgebluft, verwart, wat zy, en hoe veroorzaakt word, 389. 2 D. Gelach. Wat is, en wat Nadeel uitwerkt, 193. 2 D. Geluid. Wat Nadeel kan te weeg brengen, 265. 2 D. Gematigdheden. Waarin dezelve beftaan, 777. ——— -— Worden voor byzondere Zaaden van Ziektens,erkent. 30. 2D Genees-en Heelmeefter. Verfchiiien alleen in de Aanwending der Geneesmiddelen, 2. Geneesm. Moet een goed Heelmeefter zyn, 4. Geneeskonft. Welke derzelver Weetenfchappen zyn. Zyn even noodzakelyk voor den Heelmeefter, 5. 'Geflagt. Der Mannen en Vrouwen is tot geen minder Zaad van Ziektens, als de Leeftydea, 28. 2 D. . Vrouwelyk, is uit kragt der byzondere Staa- ten aan Ziektens onderhevig, 29. Getal. Ongewoon of ziekelyk, wat hetzelve zy, 387. . Oorzaak, 388. —— Uitwerkzels, 389- Geuwing. Waar in beftaat, en wat Nadeel uitwerkt, 195. 2D. ■ Waar uit ontfpruit, 425-. Gevoel. Hoe ziekelyk word, 330. 2 D. » Vermindert of weggenoomen, 331. •■■ Vermeerdert of te icherp, 332.' ■ ■ Bedorven of vervreemt, 333. Gevoelkragt. Wekt de Leevenskragt op., iod. Ge-  VOORNAAMSTE ZAAKEN. 47? - Of dezelve een onderüngen handel heeft met de kragt der Spieren , 2c8- 2 O- . „ GSloosheKi, in ^^^ff^S. mnerk Wat zy, en waar uit ontlpiuit, 3 _ Mgemeene uit de Ziekte, beftaat in de Pvn pn in de Benauwdheid , 30Ö. Genome!*Seen ^«"^1^^^ Op welke wyze den Menlch vooriclukt om . Naded ^kunnefniet van een' ieder' de reden van ' ripr^plver Uitwerkingen begrvpen , 97» _^!ll kan oorzaak zyn vin nadeelige gevolgen, en pen ongemeen voorbeeld daar van , 08. Gezigï KlvsToevallen, waar in beftaan, 34«5. 2 D. _ Te fcherp, 347- ! ' Gln?fchTeggenfomen,ofde Blindheid, heeft 3^^c-enoomen, van het eerfte zoort, 350. weggenoomen, van het tweede zoort, 351. . Weagenoomeu, van het derde zoort, 364- . Vermindert, verfchilt alleen in graaden van de Blindheid, 365. ; - Bedorven, 366 tot 377. Ingebeek, 367. . Veraf Gezigt, is twederly, 374> 375- ; . Scheel Gezigt, 377. Gezwel. Wat hetzelve zy, 427- . Heeft twee Geflagten , 429. . Vogcgezwel, 430. , - Is heet of koud, 431. . Heet of Koortfig, 432- „ _ - Deszelfs ingehoude Stofte, 433. ; ieder word met den gemeerien naam vaa Ontfteeking benoemt , doch verfchillende, 434. , . Wanneer kwa.adaar.tig te noemen, 438. , j Wat by een ieder verëifcht word, 443- K k 0°ï*  4?8 REGISTER der ' Oorzaak, 444 tot 450. " Uitwerkzels, 451 tot 455. -—; Uitemdens zyn zesderly , 456. 1 Koud, 486. . Word onderfcheiden in een waar. onwaar, ongemengt, vermengd, of zarnengeftclt, 487. ' "" Welke deeze zoorten zyn, 488 ^tc~4oo,C e£n' Va'2adefiuë'°f üitftorting van Vaft, 617. - • Heeft verfchillende zoorten, 618. Gezwellen. Der uitgezette Bloedvaten, betreffen de Aders en Slagaders, 602. "««u ue — Worden als Toevallen aangemerkt, 30c. Gierjgezwelletje. Wat zy, 350. 2 D. C Irf Zl^e]yk*' w;:a>" ™ ontftaat , 298. 2 D Gratjfchap. Wat zy, en wat Nadeel aanbrengt, 227'. Grauwoog. Wat hetzelve zy, 362. 2 D. H. Haairworm. Deszelfs befmetting blykt niet duidelyk, Htu!%. 7d.zv' en hoe te weee word **«!*. Hardheid.^Wat is, en waar plaats heeft, 82 " 2 D— Ziekelyke, waar aan toetefchryveu , 297. Hartsbeeving. Wat zy, 448. 2 D. word^naf'2DW^ Zy> e" WSar Uit vero—kt HGei„fe[: dCZdve Onderwyzingen , als de *~kën7~3.StrekC °°k t0t dC invvendiSe Geb*e- Wat dezelve zy, 513. 2 D ——- Is handlangende of volftrekt, jij. Heel-  VOORNAAMSTE ZAAKEN. 475 Heelmeefter. Moet een goed Geneesheer zyn , 4. Heefchheid. Wat zy, en hoe veroorzaakt word, 44a Hik D'Wat zv, en hoe veroorzaakt word, 467. 2 D. Hoedanigheden. Blykbaare , Ziekelyke, welke -zyn, 292. 2 D. , , c Hoegrootheid. Ziekelyke, is te bovengaande of ontbrekende, algemeen, of byzonder, 407. . : , Wat tot dezelve behoort, 408. . . ls tweefmts aantemerken , 4°°. . Algemeene, derzelver oorzaak, 410. , , J Dezelve is doorgaans aangeboo- re, 4.11. 2 Byzondere, derzelver oorzaak, 4.12. , Offchoon vande Geboorte, ontftaat fom- tyds na de Geboorte, 413, 414. , 1_ . Algemeene, derzelver Uitwerkzels, 4T5. , , Byzondere, derzelver Uitwerkzels, 4K5 tOC £t°°- r» ____J!__— Wanneer niet Ziekelyk is te noemen, 48. , . Wanneer Ziekelyk word geacht, 418. , xot dezelve behoort de Vetheid , en J^^g___^_. Oorzaaken van dezelve, -■24. L. , , • _; —. Uitwerkzels, 4.25. . . Vermeerderde of verminderde, als Toevallen aangemerkt, 799,- 3QI- 2 ®- , Hoeft Wat is, en wat Nadeel te weegbrengt, 192. 2 D. . Oorzaak, 419» 420. . . offchoon een' Ziekte, kan ook een Geneesmiddel der Natuur zyn, 4*1- ... '' Hoeveelheid, der Vogten. Hoe Zieke yk zy, 825. _ . Te bovengaande, word Volfappigheid, en ontbrekende, gebrek van Sappen genaamt, 826. Honger. Wat dezelve zy, 456- 2 D- 1 Op hoeveelderly wyze zondigt , 457. j Vermeerderde, 458. —. Verminderde, 459- „ om Kk a Vreem,.  48.o REGISTER der i Vreemde, 461. Hoftinggezwel, War, hetzelve zy, en waarin verfchilc van het Papgczwel, 585. Hoofdsdraaijing. Wac'zy , 370. 2 D. Hoofdftoffen van 's Menfchen Lighaam. Zyn vier in getal, 52. 1 Naar dezelve met een' verfchillende evenredigheid zamen zyn gevoegt, is de zelfihndigheid der deelen verfchillende, 57. Hoornvlies. Doorfchynend , hoe ondoorfchynend word, 352. 2 D. Hyperoftofis. Wat genaamt word, 677. T. Jeukte. Wat dezelve zy, en hoe veroorzaakt word, 3i7- 2 D. • Heeft in de uit-en inwendige deelen plaats", 31 g. ■ Ontdaat zomtyds, zonder wry ving, Dierlyke Beweegt, of aangevoegie Scherpte, 319. ]igt. Derzelver Kwaadfappigheid , 874. Indrukking in het Been. Wat dezelve zy, 216. K. Kankergift. Aart van hetzelve is tot nog verborgen, 574, ■ Verfchillende Gevoelens aangaande hetzelve, 574 tot 577. Kauwing. Hoe gebrekkig word, 464. 2 D. Kindsheid. Welkeen Leeftyd is> waardoor, en vaa welke Ziektens een Zaad is,, 18. 2 !). Kleederen, en Kleediog. 1 Welke Nadeelen kunnen veroorzaaken, 256 tot 258. 1 D. Kleur. Natuurlyke, verandert zynde, van welke Ziek-, tens een Uitwerkzel zy, 203. 2 D. Kliergezwel. Word onderfcheiden in haaftig of heet, en in langduurig of koud, 504. ' Koud- Wat zy , waar geplaaft, en hoe veel zoorten heeft, ^6j. Klop-  VOORNAAMSTE ZAAKEN 481 Klopping, of Schudding, der deelen. Is toe de Kramp te brengen , 407. 2 D. TrnrWWezwel. Wat hetzelve zy, 571. .' Komt van eene uitwendige Beled.ging, of ontftaat uit een' inwendige oorzaak, 572. _____!v!_- Verandert eindelyk in een Kreeftgezwel, _£___' üitwerkzels beftaan in deszelfs overgang rot het Kreeftgezwel, 578. KncYmï* Wat dezelve zy, 50. 2 U. £2 Gefchied aan de Vogten , en heeft dus plaat» by de Ziektens der Vogten, 57- , i . in welke Ziektens plaats heeft, 58. , onder dezelve behoort de Verettering, 59. ' ' . Offchoon een Geneesmiddel der Natuur. Heeft: zomtVds nadeelige gevolgen ,64. KoïI Sfchooten zonder het Menfch.n Lighaam. te taaken hoe zwaare Toevallen kan te weeg brengen, èfhoe'buken beweeging fchynende nog een Arm of ^rSSn^lU^ Zydewee's Vel genaamt, wat zy , 79T____ Waar in beftaat, 792, 793- ■ • [ j.Venfchappen van dezelve, en waar uit zy voort- ^SSS^ Regelde, wankleurige, veri . minderde, of ophouding van dezelve, 505. 2 D Kragten. Vernietigende , bewaarende , ot genetsn- de . wat zyn, 107. ; , - * Geneezendé, ontfpruiten uit de tegenwerking van Ziel en Lighaam tegen de Belediging ,110. ■ _L Geneezendé der Natuur, wat dezelve zytvi _____.2___- Zyn zeer vermogende , en vermogen» der als de Genees-"en Heelmeefter, 40. . . Waarin dezelve beftaan, 41. - . Hoeby een' Wond, Zweer, of by een^ Beenbreuk gefchieden, 45 tot 52-, r •; , Eenige byzondere in byzondere Geval- leR' Kk 3 Waar  4*2 REGISTER der i " WaRr door het Gebrekkige vergoed word ftrekken dikwils tot Zaaden van Ziektens „ ' Zyn ingefchaapen, 100. ' "~^g,"7o7. Zonderdezdve S^hkd 'er geen Genee- —- ■- Waar uit ontfpruiten, word verfchiiien- degedagt, 102 tot 104. uuicnmen *rI7\ ^gerneender als de Pyn, maakt zomtyds een' llektens 39? * k ZyR V3° Vede «—- voor dezelve zynde meefte gelegendheden, zv heeft dea gemeenfte zitplaats, en kan op de meefte manieren de Bewerkingen beroeren, 302 ' ' Dfze'vet magt word te ver uic^eïtrêkt, 390. « Wat dezelve zy, 394. —— Oorzaak, 395,"390. • Uitwerkzels, 397. ■ Heeft verfchillende Zoorten, 398 Word van zommigen Stuip genaamt, 390. ' Onder dezelve behoort, de Woelendheid, 400. * De koude Grilling en Huivering, 4Ó1. ' : ■Len ook de tegen willige Beweegin" der eerft naar den Wil in beweeging gebragte Spieren 402. * Kreeftgezwel. Wat hetzelve zy , wanneer verbor gen, en wanneer open Kanker word genaamt 575 —7T—~ Oorzaaken zyn dezelve als van her Knoeftgezwel, 580. — Waar door deszelfs geboorte uit het Knoeftgezwel verhaaft word, 581. » Uitwerkzels, 582,"583. Kropgezwel. Wat hetzelve zy, wie en welke deelen aangrypt. 566. •——-— Oorzaak, 567. * Uitwerkzels, 568 tot 570. Kwaadfappigheid. Wat zy, 859. Kwalykfprekendheid. Byzondere, waarin beftaat ea hoe veroorzaakt word, 446. 2D. Lach-  VOORNAAMSTE ZAAKEN. 483 L. Lachchen. Waar uit veroorzaakt word, 423. 2 D. Laftdraagcn. Wat zy , en welke Nadeelen veroorzaakt, 201. 2 D. Lazery. Heeft verfchillende zoorten, waar in beftaat, en wat uitwerkt, 873- _ . Leeveusbewerkingen. Hoeveelderly derzelver Toevallen zyn , 4.13. 2 D. Leevenskragt. Waar in derzelver Ziektens beftaan, 93» — Vermeerderde, 94. Verminderde, 9j. . Watuitde Men fchelyke Natuurkunde behoort herhaalt te worden, ©pdat derzelver Ziektens blyken, 915. . —. Wat dezelve zy, 97. _ . Waar in beftaat, 98. Derzelver Aanprikkelingen zyn in , of buiten ons, 99- , ■ _ . , _. , — i in ons beftaan zy, of m de Ziel, of in het Lighaam, 100. t i Welke in de Ziel beftaan, ior. — . Die in het Lighaam beftaan in eenige Bewerkingen , eigen aan het Lighaam, of in eenige VVeezens in hetzelve, Werktuiglyk of Scheikundig werkende, ic.2. — . Welke Bewerkingen, en werkende weezens daar toe gebragt worden, 103. , — Derzelver Aanprikkelingen, welke buiten ons beftaan, 104. Is hetzelve, alsbewaarende, vernietigende, geneezendé kragt, of de Medegevoeligheid, m. . .. Vermeerderde en verminderde, wanneer de deelen gezegt worden daar aan ziek te zyn, 112, * ., Welke geftelteniffen dezfelve, zoo in de Ziel, als in het Lighaam onderftelt, 113,114. . Vermeerdert of vermindert zynde, waar in voornamöatlyk de Oorzaaken zyn te zoeken, 115. , - Uitwerkzels van derzelver Ziektens, 116 tot 119. Verr  434- REGISTER der • Vermeerderde of verminderde, is in zekere opzitten ziekelyk, of voor een Natuurlyk Zaad van Ziektens te houden, 120. < Is een Geneesmiddel der Natuur , 74. 2 D. • Is het Beweegrad van alle Geneezendé 1 kragten der Natuur, 75. Houd geduurigde wagtomde Beledigingen te keer te gaan, 76. ■ ■ Geprikkelt zynde, worden 'er Beweegin- . gen uit gebooren , ftrydig aan de Gezondheid, 77. ' Hoe dezelve het Beweegrad is van alle andere geneezendé kragten der Natuur, 78. « Is het grootfte middel der Natuur , tot de Kooking, Verettering en Ontlading, 79. Wat dezelve op de Ziekelyke Vogten verrigt, 80 ■ Is een' wagtereffe, om menigvuldige Nadeelen voor de Gezondheid en het Leeven aftekeeren, 82. 1 Is niet minder ryk in nadeelige gevolgen, 83 tot 85. Leevtyd. In opzigt van dezelve heeft de Menfch een byzondere Gezondheid, en is aan byzondere Ziektens onderhevig, 16. 2 D. ■ Hoeveelderly dezelve is, 17. Leggen. Lang aangehouden, wat Nadeelen uitwerkt, 188. 1 D. Lendenvang, of Engelfche Ziekte. Watzy, 655. ■ Is eigen aan de Kinderen, ójó. Oorzaak, 657. 1 Uitwerkzels, 658, 659. Lievde. Wat zy , en wat Nadeel veroorzaakt, 227. 2 D. ■Ligbaam. Uoet de Ziel aan, ioö. Toont haar noodzakelykheden aan de Ziel, . 109. Lighaamen, vreemde. Wat Nadeel in onze deelen kunnen veroorzaaken, 267, a68. 2 D. Diesaangaande een aanmerklyk geval van een . vifchgraad in het Oog, door den Hoogl, H. ü. Gau- bius, 2Ö&. - rif Lig,  VOORNAAMSTE ZAAKEN. 4*5 L;ghaamtje, Chriftallyne in het Oog. Waar door zondigt, 3I0. 2D. K Luchtgezwel. Wat hetzelve zy, 490- _ Oorzaak, 4Ö7 tot 500. . Uitwerkzels, ?oi. Lykdoorn, of Exteroog. Wat dezelve zy, 649. . ■ Oorzaak, 650. 1. •■ CS , , Uitwerkzels , en waarom een Doorn ot kx» teroog word genaamt, 65\. , L Tot dezelve behooren de Hoornen en Hoornnagels, 652. M. Maandftonden. Agterblyvende, of belet wordende zig .te ontlaften, wanneer gefchied, en waar uit veroorzaakt word, 498. 2 D. . j , Bovenmaate vloeijende , waar uit te weeg word gebragt, 499. . 'ü Derzelver Ontlafting door ongewoone _^!§ÜLl0l5erzelverkwaade Hoedanigheid, Witte Vioed-genaarot, waar uit ontftaat, vol. Magten /'Schadelyke der Ziektens. Wat zyn, 22. -Ju Waar gehuisveft, 2.3. . vylaar uit ontdaan, entotnoeveel Geflagten gebragt worden, 105, io5. 2 D. i ,— Beftaan buiten ons, 171. , . Vele hebben om een' Ziekte te weegtebrengea niet dan een natuurlyk Zaad van nooden, 272. , Dit dezelve worden ZiekelyKe Zaaden geooo- ren) 2 7 'y • Medegevoeligheid. Wat zy., 106. . ■ . - ïs de Böodfchapsbrengfter tuffchen de Ziel en 't Lighaam, en tuffchen de byzondere deelen van 't Lighaam, 107. A^ ■. . Is een Geneesmiddel der.Natuur, OA 2 D. • ' - ■ ' r • r ."1 ,_J__. '"- Helpt de getergde Leevenskragt in haar Uitwerkingen, 87. Q£  486- REGISTER der ■ Offchoon geneezendé, heeft zomtyds nadeelige gevolgen, 88. Miskraam. Wat zy, en waar uit te weeg word gebragt, 503. 2 D. Monfters. Of aan een' byzondere Ontaarding van het Zaad is toetefchryven, is onbewyslylc, 822. N. Natuur. Eenige Uitwerkzels van dezelve ter Geneezing van de Wonden , 210. Negenoog, ofPeflkool. Wat dezelve zy, 440. Netvlies in het Oog. Hoe zondigt, 363. 2D. Niezing. Wat zy, en wat Nadeel kan veroorzaaken. 140. 2 D. ' Waar uit veroorzaakt word, 422. ÏNyt, of Afgunft. Wat zy, en welke Nadeelen veroorzaakt, 229. ïD. O. Olv, of Olyagtige, of Vlamvattende ftoffe. In 's Menfchen Lighaam, verftompt de Scherpte , kleeft de .Aarddeelen aan , en verfchaft de Taai - en Lvmitr beid, 55. : b" ls minder in 's Menfchen Lighaam als Water 58 Ongelykheid der deelen als een Toeval. Waar' uit ontftaat, 298. 2 D. Ongevoeligheid. Wat zy, en waar uit voortkomt 3IÖ. 2Ü. ' Onmagt. Ter oprigting van de Roede, wat zv, en waar uit ontftaat, 493. 2D. * , . OmhetZaaduittewerpen,watotiderftelt,40T 2D Ontbinding , Scheikundige. Wat dezelve leert van 'sMenfchen Lighaam, 52. Ontbreking, of Gebrek van Bloed. Wat zv voortbrengt, 833. ' Ontlading der Ziekelyke ftoffe. Gefchied zoo wel. als van de Onnutte, en langs welke Wegen, 65 2 D " w. ' , is>ie voleindiging van de Kooking, en het Wiflelvallig Oordeel, 66. °' ce.  VOORNAAMSTE ZAAKEN. 487 , Gefchied door gewoone of ongewoone Ont- laftplaatfen, 68- . . Gewoone, 09. Ongewoone, 70. , Offchoon een Geneesmiddel der Natuur, is het Zaad van veele Ziektens, afhangende van een' tweederly oorzaak, 71. t Hoe uit de eerfte, 71. . , Hoe uit de tweede, 73. Ontfteeking. Bloedige of waare, wyeagtigeen wateragtiae , wat dezelve zyn, 435- ,„,_,. , , t— , - ln dezelve is de Verftopping onderfcheiden, en by ieder heefteen overvloed van rood Bloed in het aangedaan deel plaats, 436. Onderfcheid tuffchen de wa3re en onwaare, en de 00 waare word Roos genaamt, 437. Ontwriatina. Wat dezelve zy, 279. . , untwngi^a Is onderfcheiden, naar de beledigde Beenderen of ingeledert of zamen gezet zyn, 280. ( ,__ Volkoome of onvolkome, 281. . Oorzaak, 282 tot 288. . Uitwerkzels, 280 tot 297. . Onvolmaakte, derzelver Aart, Oorzaak, en Uitwerkzels, blyken uit die van de volmaakte, Onvermogendheid der Vafte deelen. Wat zy, en waar rslaats heeft, 6(5. Onvruchtbaarheid. Of dezelve ontftaat uit onvermoaendheid van het Vogt ter voortteeling, 822. der Vrouwen, waar uic ontitaat, Oogappel0'Gebreken van dezelve, 355 tot 359. «D. Oaglap. Wat zy, 350. 2 D. „ Ooalit. Deszelfs verlenging. Wat zy, 350. 2 ü. Oordeel , Wiffelvallig der Ziekte. Wac hetzelve ^Il5WaarDm dus, en ook ftryd der Natuur, word aenaamt, 67. 2 D. r,,. Oorzaak der Ziekte. Naafte, verafgelegene, voorfemkkende, en gelegendheid geevenue, 25.  483 REGISTER der « Voorfchikkende , en gelegendheid geevende, zeggen hetzelve, als Zaaden, en Schadelyke Ma?-1 ten, ij. Wanneer volftrekt ,te noemen, en is ondeel- " baar, 26. —'■ Beftaat altoos voor de Ziekte, en is van dezeU ve niet onfcheibaar, 27. ■ In wat zin onfcheibaar van de Ziekte, 28. ■ Naafte, hoe dezelve te ftellen , en wanneer gezegt kan worden byna de Ziekte zelve te zyn, 29. - I" wat opzigt uitwendige of inwendige word genaamt, offchoon volftrekt geen' plaats"heeft , 171. 2 D. ——— Waare, is altoos binnen ons, 572. • Derzelver onderfchsiding in uit - en inwendi- ' ge heeft alleenlyk plaats omtrent-de Schadelyke Magten, 171. Waare , is verfchillende , naar het verfcbil der Zaaden ea Schadelvke Msgtcn, waar uit zv beftaat , 2(59. Derzelver yerdeeliEtg in .uit-en inwendige, moet toegepaft worden op de Schadelyke Mag-en'en Zaaden der Ziektens, 272. Wat aangaande derzelver ondérfcbeidjng in * naafte, en verafgclegene, te houden zy, 239, 290. P, Papgezwel. Wat hetzelve zy, 587. J— Word io 3 zoorten onderfcheiden, 586. .—.— Van het eerfte zoort, en een' byzondere Waarneeming van hetzelve, 587. Van het tweede Zoort, 588. ■ Van het derde zoort, 589. • Oorzaak en Uitwerkzels, 590. Peesfctaoöp. Wat dezelve zy, hoe veroorzaakt word en wat de gevolgen zyn , J97. ■ i— byzondere, 598. Perffiig tot Stoelgang. Wat zy, en waar uit te weet: ' word gebragt i 478. 2D. b Fis.  VOORNAAMSTE ZAAKEN. 489 Pis. Belet zynde ontlaft te worden wat 'er uitvolgts -j^Opftopping derzelve , waare , wat zy, en hoe veroorzaakt word, 483- 2 D. , . Onwaare, 484. , Moeijelykheid om dezelve te ontlaften, 485. . Koude of Druppelpis, 486. Onwillige Afloop van dezelve, 487. . . . Een tweede zoort, 488. . Een' bovenmaatige Ontlafting van dezelve, of de Pisvloed, 489- Plaatfing der Lighaams deejen, ongewoone of Ziekelyke. Wat zy, 277. Gefchied of van de harde of van de zagte deelen , en van dezelve zyn 4zoorten, 278. Polsflag. Op hoeveelderly wyze kan zondigen, 449.» 2 d. ■ Rafie, en hngzaame , wat zyn, en hoe veroorzaakt word, 450. . Harde, en zagte, 451. . Tuffchenpoozende?, 452. . Verminde!ende of ontbrekende, l%% Puistjes, kwaadaartige of zweerende. Wat dezelve zyn, en wat daar on^er behoort, 442. Pyn. Wat dezelve zy, 307. 2 D. — Steunt op de onderlinge handeling tuffchen Z;el en Lighaam ; heeft geen' bepaalde plaats; en verëifcht deeige Geftelteniffon, als 'eromte voelenvereifihc worden , 308. Waar in de Aandoening, waar door wy dezelve lyden, beftaat, 309. —— Oorzaak, 310. Kan uiteen' beledigingvan het Gemeene Zintuig ontftaan, zonder eenige andere belediging in het aangedaan deel, 311. —— Wat te weegbrengt, 312 tot 315. ► Word in verfchillende zoorten onderfcheiden, 315. li 3 Rauw-  45>o REGISTER der R. Rauwheid der Ziekte. Wat dezelve zy, 57. 2D. Reuk, te Scherp. Wat zy, wat onderftelt', en waar plaats heeft, 336. 2 D. Roedeftand. Watzy,en waaruit voortkomt, 494. 2D. Roodheid. Der Oogen, zonder Ontfteeking, 561. —— Of Roode ftoffe in het Bloed, wa»rin het zondigt, 784. ■ — Is te bleek, 785. • — Is te rood, 78$. ■ « — Is zwart, 788. Roos, zweereadeen voortloopende , ook het Heilig vuur genaamt. Wat zy, 441. Ruggegraadsfpleet. Befchryving van dezelve ,512. ' 1 Ofzyde Oorzaak of het gevolg is van de Waterzugt des Ruggegraads, j 13. Rypwording. Watzy, j6. 2D. S. Scheiding des geheels. Wanneer Rexis, en wanneer Diabrufis word genaamt, 128. VVat zy, gefchied mee of zonder verlies van zelfftandigheid, 174. ■ ■ Is of natte of drooge, 175. —— Welke tot de natte behooren, 176. • Der Kraakbeenderen behoort tot de Beenbreuk, 229. 1 welke derzelver Uitwerkzels zyn, 230. Drooge, is tweederly, 260. •——' Welke tot het eerfte Geflagt behooren, 2(51. ■ ■ —— Welke tot het tweede, 2-62. ■ Oorzaak, 263. * Üïtwerkzelj, 264. Scherpheid. Wat dezelve zy , is werktuiglyk , of Scheikundig;, 707. ■ Wertuiglyke, wat is en wat verëifcht, 7C8. Schei- ÉH ÊÊÊk.  VOORNAAMSTE ZAAKEN. tfx , ,—. Scheikundige, 700. j_s Oorzaak, 710 tot 718. . . Ingang van dezelve naar binnen word te- gengefprooken, 711. . Uitwerkzels, 719* . Is verfchillende, 720. , Is voomaamentlyk vierderly, 7«ï« . ., Zuure, 722. . . • Oorzaak, 723, 724. ______ . , Uitwerkzels, 725. , __. . Wrange, of zamentrekkende, 726. • Loogzoutige, 727. , .—— . Oorzaak, 728. . - Uitwerkzels, 729. ». . Pekelzoutige, 733. ,. > Piszoutige, 734. Scheurbuik. Derzelver Kwaadfappigheid, 875- Scheurbuiks Vlekken. Behooren tot de Uitftortingen des Bloeds, 561. Schurft. Deszelfs zondigent Vogt, wat onderftelt en voortbrengt, 870. , Wanneer zonder Befmetting volgt, 871. . Word verfchillende verdeelt, en tot dezelve behooren de Hair- en Dauworm, 872. Schreeuwen, roepen, zingen, en blaazen op de Fluit. Wat onderftellen, en welke Nadeelen te weeg brengen , 197 2 D- Schrik. Wat zy, en welke nadeelige gevolgen veroorzaakt, 232. 2D. Slaap, bovenmaatige. Waar aan toe te fchryven, 409. 2 O. . • een ligter zoort word Slaapzugt genaamt, 410. Slaapeloosheid. Watzy, en hoe veroorzaakt word, 408. 2 D. Slaapen, en Waaken. Kan nadeelig zyn, 234. 2 ü. . . Wat in hetzelve gefchied, 235. ., Nadeelen van hetzelve, 236 tot 238. Slaapzugt, waakende. Wat zy, en waar uit veroorzaakt word, 411. 2D. Slaga-  ■ $92 REGISTER dék Slagaderbreuk. Valfche, wat dezelve zy, 561. Slagaderfpat of Breuk. Wat zy , en waar doorgaans plaats heeft, 603. Oorzaak, 604 tot 607. ■* - ■■ Uitwerkzels, 608 tot 610. ——— Van de groote Slagader, en of van dezelve de Beenbedervmg van de Beenderen der Borft een' Oorzaak of gevolg is, is onbefli«baar, 6co. Word onderfcheiden in waareen valfche, fit. ■i" — Valfche, 612. „___ Oorzaak en Gevolgen, 6(3. Slapheid der Vafte deelen. Wat zy en waur piaats heeft, 65. Slokking. Word op veelerly wyze beledigt, 465. 2 D. Siymbeurzen aan de Gewrigten. Waar gevonden worden , J92. ——— Zyn volkoomcn gefloote holligheden, 593. Slymprop. Wat dezelve zy , en hoe onderfcheiden 1 word, 639. Der Neus, isdriederly, 640. Waar geplaaft, 641. i p — Oorzaak, 642. . —- Uitwerkzels, 643, Slymvogt. Derzelver Ziektens, en is inzonderheid bekwaam om de Venynen, en Befmetzels, te huisvesten, 817. Smaak. Is , behalven aan de gemeene Ziektens der Zinnen, onderhevig aan Ziektens uit reden van de Tong, en het Speekzei, 334. 2 D. . Bedorve by de Zieken, is de aanmerkelykfte, - J - Stompheid of vernietiging van dezelve, waar van afhangt, 337. —— Bedorve, aan welke oorzaaken word toegefchre- ven, 338. Sneede, in de Zagte deelen. Watzy, 182. In het Been , Wat dezelve zy , 216". Speekzel. Deszelfs menigvuldige Uitfpuuwing, welke Nadeelen te wcegbrengt, 241. 2 D. Spier.' ______  VOORNAAMSTE ZAAKEN. 493 Spier. Is van het begin haater zamentrekking, tot derzelver ophouding, altoos in beweeging, 171. 2 D. . Wat uit derzelver werking aan andere deelen te weeg word gebragt, 172. Wat uit derzelver geweldige zamentrtkking ontfpruit, 190- , . Splyting. Wat zy, en waar plaats heeft, 70. , In het Been ,219- - Des Ruggegraads behoort onder de drooge Scheiding des geheels, 262. Spraakeloosheid. Watzy, 429. 2D. _ _ Oorzaak, 435 tot 439. Spreeken. Wanneer kwalyk gefchied, 441. 2D. „ . Hoeveelderly hetzelve zy, 442. Spys walging. Watzy, en waar uit ontftaat, 4^0. 2 D. Staan. Te lang aangehouden, wat hetzelve te weeg brengt, 18$ tot i8o\ 2 D. Staar. Wat dezelve zy, 30T. 2 D. . Valfche, 354- n _ Stank. Waar uit ontftaat, 294. 2 U; Steek. In de Zagte deelen , watzy, 18 r. ; In het Been, wat dezelve zy, 217. Steen. Word meeft in de Piswegen gemaakt uit de Pis, 806". Stofte voor denzelven is inde gezondfte Pis, 807. , Beftaat uit laagen , en heeft van binnen een Pit, de grond van da Steenmaaking, 808. - Scheikundige Ontbinding van denzelven, 809. Deszelfs Hoofdftoffen fchynen de Zouten uit de Pis te zyn, welke door Cnltalmaakiüg of Neder* zetting uit de Pis worden uitgeworpen, 810. Wataan denzelven, de Steenmaaking dus vaftge- ftelt zynde, de voorgefchiktheid kan bezorgen ,811. , , Oorzaak, waar aan byzonderlyk toetefchry. ven, 812. , „ , , . Wie het menigvuldigft met denzelven worden aangegrepen, 813. , . Welke Nadeelen dezelvein 'talgemeen teweegbrengt, 815- ' • Stemmeloosheid. Watzy, 429. 2D. M ra Oor-  494 REGISTER der • ■ ■ ■■ Ooorzaak, 430 tot 434. Stoelgang. Geweldige, wat zy, en welke Nadeelen te weeg brengt, 20:. 2 D. —— Belette, wat Nadeel te weegbrengt, 242. Vertraagde , wat zy, en waar uit voortkomt, 470. Stomheid. Wat dezelve zy, 429. 2D. S'oovingen. Welke Nadeelen veroorzaaken, 258. 2 D. Struikelen. Wat zy, en welke Nadeelen te weegbrengt, 200. 2 D. Styfheid der Vafte deelen. Watzy, is vlak tegeno- vergeftele aan de Slapheid , 79. 1 Is van tweederly geflagt, 80. ■ ■ Derzelver Oorzaaken, 84 tot 88. Derzelver zoorten verfchiiien alleenlyk In trap. pen, 84. • Derzelver Uitwerkzels, 89. ; Dezelve zyn zeer verfchillende, 90. ■ In dezelve is de Bron van veele ZiekteDs gelegen, 91. & —— Strekt tot een Natuurlyk Zaad van Ziektens , 92. t. Taaiheid der Vafte deelen. Wat zy , en waar plaats heeft ,81. Taal, onverftaanbaare. Wat genaamt word, en waar van afhangt, 443. 2D. Tederheid der Vafte deelen. Wat zy, en waar plaats heeft, (58. * * Tegenoverfcheur in de Beenderen. Word mogelvk ge- ftelt, 220. ö Tbrombus. Wat zy, 561. Toedrukking der Houdende deelen. Wat dezelve zy, 146, Toevallen. Ontftaan uit een drievoudige Bron, *r. Der Ziekte ,32. — Van de Oorzaak der Ziekte, Van de Baarmoeder, is fweder'y, 373. •* Van de omgekeerde Baarmoeder, 374. • Oorzaak, 375. ——— Uitwerkzels," 376. • Van de niet omgekeerué Baarmoeder, 377 . Oorzaak, 378. f Uitwerkzels, 379. ■ Der niet omgekeerde Baarmoeder, een onge¬ meen voorbeeld, 379. -■■ Der Scheede, 380. Welke Gebreken nog tot de zelve behooren , 381- Öf Uithanging van den Tong uit den Moed een ongemeen voorbeeld, 381. . ■ Van het. Druivenvlies des Oogs, 382. Uit zinnigheid. Wat zy, 381. 2 D. • Wat onderftelt, 382. Is verfchillende, 383. —; TT", 7~ Doch de reden van het verfchil is al- lennoeijelykft aautetoonen 384. _ in dezelve word eerft het Oordeel, en daar naden Wil aangedaan, waar uit o vereen - koo-  VOORNAAMSTE ZAAKEN. 497 koomende Beweegingen, zoo van de Ziel, als van het Lighaam, volgen, 385- „ . Oorzaak, 386, 387' , . JL, , Een ligcer zoort heeft plaats by het droomen ,388. V. Vaftheid. Gezonde der Vafte deelen, hoe verëifcht word, 50. .— Ziekelyke, 59. L • - Waar uit beftaat, 60. ; . _ Welke derzelver Ziektens zyn, 61. Venusgift. Wat hetzelve zy, deszelfs aart , en de eerfte Befmetter, zyn byden onbekent, 862. t Deszelfs zondigent Vogt is langzaam in uitwerking, doch in wat Scherpheid beftaat onbekent, 8^3- ;V,... \ . . Word op verfchillende wyze door een alvorens Bennetten medegedeelt, 864. « r Door welke ftoffe word overgedraagen, 8.6 j. , Uitwerkzels beftaan inde Venusziekte, 866, Venusziekte. Word verdeelt in twee trappen, 867. . . , Eerfte, 868. , . . : Tweede, 869. Venynen. Wat genaamt worden, 160. 2 I). . .. Hoe werken, 162, 163. . Waar te vinden , 164. , . Derzelver gevolgen koomen vroeger of laater ,en derzelver mededeeling is verfchillende, 165. . Tot dezelve behooren de Befmetfels en de Befmettendheid, 166. Verdwyning der heete Gezwellen. Wat zy , 457, ' tot 462. . , — Gefchied met of zonder volkoome her- ftelling, 461. Verettering. Wat zy , 463. —- Wat onder dezelve gefchied, 464. , Gefchied niet altoos volmaakt, en waar¬ om, 46 J. M m 3 Wan-  498 REGISTER der ■ Wanneer verderfelyk kan zyn, 460. ■ — Uitwerkzels , 466 , tot 470. • ■■— Waar toe dient, 59. 2 D. > Oudcrfcheid tuffchen dezelve en de Kooking, 60. > — Wat aan de Boorden der holle Wonden en Zweeren te weegbrengt ,61. « Scheid het Doode van het Leevendige, en het Zieke van het Gezonde, 62. - Ontheft de deelen van het geen haar prikkelt en beledigt , 63. ——• ■ Offchoon een Geneesmiddel der Natuur kan Nadeelen veroorzaaken, Ö4. Vergoeding van zelfftandigheid. Zoo der Vafte als Vloeibaare deelen , gefchied door de Voeding , 42, 2 D. —— ■ Waar onder behoort de vergoe¬ ding van hec Gebrekkige uit kragt van zekere Ziektens, 43. By een' Wond , Beenbreek, of Zweer , en de herftelling van derzelver Scheiding des Geheels, zyn een werk der Natuur, 44. Verharding. Der heete Gezwellen , wat zy , hoe veroorzaakt word, en welke gevolgen, heeft, 484. ■ — Traage, wat zy, hoe veroorzaakt word, cn wat uitwerkt 550. Verlamming. Wat zy , en hoe onderfcheiden word, 403. 2 D. ——— -— Waaruit ontfpruit, 404. ■ Hoe verdeelt word , 405. < Een ligter zoort, 406. —— ■ Waar toe behoort de Beving der Ledemaaten, 407. Vermoeidheid. Gewaar wording van dezelve geeft de noodzakelykheid van de ruft te kennen , 109. Vermorzeling van 't Been. Watzy, 218. Vernauwing der Holle deelen- Wat zy, 145. Vernietiging van zelfftandigheid. Wat is, en waar plaats heeft, 69. - Waarom tot de Zweeren behoort, 232. Ver-  VOORNAAMSTE ZAAKEN. 499 Vernlaatfing der Spieren en Peezen, 366-. m Oorzaak, 367. , Uitwerkzels, 3Ö8. Verplettering. Wat zy, 187- , . r Verrotting der Vogten. Behoort onder da Loagzou* tiye Scherpheid, en wat zy, 730. . ' Oorzaak, 731. . . Uitwerkzels, 732. Verfcheuring. Watzy, 185. , Verflapping- of Oatftuiting tan ae Monden vaa een Hol, 126. Verderving. Watzy, en wanneer Pleet-of-Koudvuur word genaamt, 4.72. _______ Verdere befchryving en gevolgen,van • dezelve,' 473 tot 478- _ , , n„r . .. is niet altoos het gevolg eener Unt- _____11___-L4 Waar uit dezelve nog, behalven uit de Ontfteeking, veroorzaakt word, 470. < ,. fjit gebrek van Leevens onderhoudende Vogten , 480- ,„.,./. Z. ___ Uit nedervalhng der uitgefpanne deelen, 48i. Uit drukking , 483. _ . Uit een belette dienft der toe-of afvoerende Bloedvaten, 482. Verftopping. Wat zy , 143- „' , _____ De Verftoppende ftoffe kan van een verfchillenden aart zyn 144. Verwydering. Van de Holligheid der Holle deelen, 125. , . Der Togtgaten, 127. „ . - Van een' Holligheid, brengt dikwerf de overige zoorten te weeg van het eerfte geflagt van de Ziektens der Houdende deelen. 137. Verzweering. Wat zy, hoe gefchied, en wat voortbrengt, 471. ■ _ Vet. is als het Slymvogt bekwaam om Scherptens cu Venynen te behouden , 818. — Deszelfs Garfti_.heid, Sip. • Kan  $oo REGISTER der •— Kan te dik of te dun zyn, 820. Vetgezwel. Watzy, 599. * —■ Oorzaak, Óoo. — Uitwerkzels, 601. Vetheid. Of niet ontftaat uit de overvloed van Vettigheid in de Chyl, en derzelver zwakkeren zamenhang met de overige Chyldeeltjes, 757. Vettigheden. Uitwendig aangewend, welke Nadeelen teweeg kunnen brengen, 260. 2 D. Vezelagt,go des Bloeds. Waar in zondigt, 788. Deszelfs verminderde zamenftolling, 789. ■ Des zelfs vermeerderde zamenftolling, 790. • Waar door vermeerdert word, of meerder zamengepakt, 798. « — Uitwerkzels der vermeerderde' zamenftolling van hetzelve, 799. Vleefch , Spongteus. Vervult de plaats van de vernietigde Been zelfftandigheid, 662. Vleel'chhreuk. Wat zy, 633. , . Oorzaak, 634. Uitwerkzels, 635. Vleefchgezwel. Watzy, 619. ■ Hoe onderfcheiden word , 620. - Tot hetzelve behooren eenige Moeder¬ vlekken ,621. > Oorzaak, 623 tot 626. ■ Uitwerkzels, 627. Tot hetzelve behoort de Uitfpattingvan Vleefch uit de Wonden eri Zweeren, 629. » Waar meeft gevonden word, 629. Uitwerkzels, 630. Vieefchprop der Vrouwelyke Teeldeelen. Wat zy, en hoe onderfcheiden word, 644. 1 Behoorr. onder het Vleefchgezwel, Oorzaak, en Uitwerkzels, ^45. Vleefchuitwafch aan het Tandvleeth. Wat zy, hoe veroorzaakt, word, en wat uitwerkt, 631. Vleefchwording der Beenderen. Is niet zonder voorbeeld , 660. i Hoe gefchied, en ef waarlykis te erkennen, 661. Vleefch-  VOORNAAMSTE ZAAKEN. 5or Vleefch - en Weekwording der Beenderen. Maaken Beengezwellen, gelyk de Lendenvang, <5ö> Vloeibaarheid der Vogten. Zondigt door te min of te veel te zyn, 687. _jj .„, 1 ...-.I Beftaat in een minderen of meerderen za» menhangder Vogts-zamenftellende deeltjes, f>ï!8. Voetfelen. Zondigen, of door hoeveelheid, of door aart, 131, i32- 2 D.. - ". In hoeveelheid door te boventegaan, of te ontbreeken, 133. _—_. Wat de overvloet te weegbrengt, 133 tot 135. Van dezelve is de opvulling met Spyzen fcha- delyker, als met Dranken, en de fchielyke opvulling als de langzaamc, 136. , Derzelver gebrek , wat te weegbrengt, 137 tot 139. , , , , * __. . Beledigt meer als de overvloed, 130. - Tot derzelver misbruik word ook gebragt de onevenredigheid in het gebruik van vafte Voetfelen en Dranken, 140. ___» Misbruiken wegens haar aart zyn veeier* ly, 141. „ .— Lymige , wat te weegbrengen, 142. . Vette, 143, 144. . .— Zuure, 145. „ Loogzoute, 146. Welke van een Scherpe en Brandende krage zyn, 147 tot 150. . . Zoete, 151. ... -— Winderige, 152. _i—. Aardagtige, 153. , Veelvoedende , 154» _ Wateragtige , inzonderheid warme Water¬ dranken , , , X1 • J , , . Veroorzaaken ook Nadeelen, door derzelver byzondere manier van gebruiken, 156. „ . 1 11 1 — Welke, wanneer te heet, 157. t - ■ Te koud, 158. „ - — Niet genoeg gekauwt, 150. N a Soa»  Soa REGISTER _yE R — Zondigen in opzigt van den tyd, wanneer zv gebruikt worden, iöc. "">-cizy Vogt. Ter voortteeling., tot de Scherpte van hetzelve is de Venuskwelüng te brengen , 822 -— Wateragtig in het Oog , aan welke Ziektens onderhevig zy, 3J4. _d. /^cKtens — Glasagtig in het Oog, hoe zondigt, 062. _D. Vogten, Menfchelyke. Waar uit beftaan, 690 . Derzelver vloeibaarheid, waaruit beftaat, 691. ■ ■ Behaiven de vloeibaarheid, vereifchen zv in 't ffn"7ojrageZ°ndteZyn' D°g CeD'SC hoedan)'S^hefe'X VereifChe° £en' Zagthdd 0f ~it&?34^rn^g van derzeI- - Er zyn veele byzondere, welke, behalven aan %%T?4*r. b*zondere ZWeS óndeS !^^de^ffijHÏvgt tOC de Chy'' het Bloed, en t^nsMen^f ^ °°k ieder Z-ek' ^-teAn?,C8oï.idene' hebbCn gGmeene en ei^= " Tot hoeveel zoorten gebragt worden, Waterzoutagtige, hebben inzonderheid voor een byzondere Ziekte, de afzondering der Aarddeel! t]es uit de overige beginfels, 804. *~~ T. Toc derzelver Ziektens , behoort de ontaarding van de Gal, 816. ' Gelyagtige, welke derzelver Ziektens zyn, 821. ■^Tts, 834?°" °mlo°Pen ' hebben ™' bepaalde 1 En ™ dien opzigt kunnen zy zondigen, —■—■ Derzelver Ziektens zyn niet zoo duidelyk bekent, als die der Vafte deelen, 876, 877. "~™T ~~ ,Wat wy gevolgelyk dies aangaande moeten in achtaeemen, 878. Vol;  VOORNAAMSTE ZAAKEN. sn ! Volfappigheid of Volbloedigheid. Wat zy , 807. ; S~ Heeft 3 zoorten, het ifte, 828. , . Tweede, 829. , Derde, 830. _ , . Uitwerkzels, 831,832. Volwaffchenheid - of volwaffchen Leeftyd. Wanneer zy, 20. 2D. . ; In dezelve is de Leevenskragt het ver- mcogenft, 21. „ „ _ De Vafte deelen bezitten de meefte kragt, 22. _ Het Bloed is het dikft, 23. . . En de groeijing houd op, 24. , ln dezelve zyn de Zaaden van veele Ziektens verborgen, en waarin deeze beftaan, 25. Vors^ezwel. Wat zy , Oorzaak, en Uitwerkzels, jtfW Vr^es. Wat zv, en hoe benadeelt, 231. 2 D. Vryer-of Vryfterfchap. Wat zy , en voor welke Ziektens vatbaar , 19. 2 D. Vuur. Hoe verfchilt in werking van de Brandmidde- welke Nadeelen op het Menfchen] Lighaam te weegbrengt, 263. 2 ü. w. Warmte. Vermeerderde of verminderde, waar uit ontftaat, 260. 2 D. ^ Water. Is uit de 4 Hoofdftoffen vloeibaar, en ver- fchaft de Vloeibaarheid aan de Vogten, 53. ' . Belet de onderlinge aanraaking der Aarddeelen, _ 5-t'_ is het overvloedigft in 's Menfchen Lighaam, ■ 58- Waterblaasjes. Wat zyn, 533. „ De manier hoe dezelve gemaakt worden is onbekent, 534- „ . U'rwerkzels, 535« Waterbreuk. Wat zy, men telt 3 zoorten, offchoon volftrekt maar twee zyn te ftellen, 537. Na 2 Waar  Sci REGISTER r>ER — . Waar het Water in dezelve gehuïsveil rs_ ' Onderfoheid der twee waare Zoorten 5-0 Oorzaaken Uitwerkzels, t4o Watergezwel aan den omtrek der Herfenlchaal -18 Hoe verfchik, 5\9. ° b' ]l Oorzaak en Ditwerkze's, 520 ' 7"T77~ Üeszelfs v^ichil van het Watc-hoofd Sezein^,a52rZU"C Rug^m^s j» der & Waterhoofd. Wat zy , 504. Ve> _oj< ■ Waare z'fp'aats van het Water by dezet- ' ■ Oorzaak, 500", 507. 777 " Uitwerkzels, v©8* jcf* Waterzugt. Des Ruggegraads, wat ?v VIO ' « Waar ^ Water by dezelve is eehui* veft , en war verder daar by is W^Vn ? Wanr geplaatft, 514. b J " gevolgen ïwa^oX^Ï ^ ^fc" CC3 ' Oorzaak, 515. Uitwerkzels, 517. ' ; Dcs Oogbols , wat zv. hoe rp word gebragt, en wat uitwerkt, 523 ,e°s 1 Van de Borft, wat zy,' hoe vernnr zaakt word, en wat uitwerkt, 523 veroor.. Des Buiks, watzy, 524 Oorzaak, 525. ' Uitwerkzels, v?6. " te, J27. " Is °°^rrcteidèd in ongezakte en gezai;. i— Van het Buikvlies . war»» M,» - Oorzaak, ƒ31. '~ Uitwerkzels, 532. Der  VOORNAAMSTE ZAAKEN. 5 Gevaarlyke , 208. ■ Welke eene andere Ziekte veroorzaakt, 200. ' ' Vervuilde , behoort tot de Zweeren, 258 Worftelen. Wat zy , en welke Nadeelen te weceDreng:, 190. 2 D, & Wrat. Wat zy, en welke zoorten heeft, 646. • Oorzaak, 647. ■ Uirwcrkzels. 648. Wye-of Watergezwel Byzonder, J45. ' ' 2r "Aek|yk Vo& onderftelt word, 54G. Waare Oorzaak, is tot nog verborgen, T47. Uitwerkzels, 548. *** Wye. Waar in derzelver Ziektens beftaan, 770. — is motte veel Waterdeelen vervult, 780. Ontbreekt haar kragt Van zamenftolling , Is met te veel Zoutdeelen voorzien, 783. Z. Zaad. De menigvuldige Üitftorting van hetzelve wat kan te weegbrengen , 24Ó. 2 D. * —4— Deszelfs ontlafting belet zynde , wat Nadeel veroorzaakt, 247. Zaadbreuk. Wat zy, 558. ' Derzeiver Oorzaak, 559. —— Uitwerkzels, 56b. Zaaden der Ziektens. Wat zyn, 19. ■ Natuurlyke, 20. • . Tegensnatuurlyke, 21. ■—Algemeene Natuurlyke , waarin beftaan , '6* 2 U. ' • ~gt77toYï3.een iederdier b*z0Dderete *s By- 782.  VOORNAAMSTE ZAAKEN. 50? Byzondere Natuurlyke, 14. ' __ Waar in dezelve gelegen zyn, 15. . Tegensnatuurlyke, 32. — Worden toe 3 geflagten gebragt, 33 tot 36. , ,, , , . - Worden in een betrekkelyken zin genoomen, 37. ..... , _ Zommige worden in de eige zin genoomen , als de eenvoudige Ziektens tot de meer zamen- geftelde, 38. , . _ II . Zyn binnen ons gehuisveft, 270. 2 D. Zommige kunnen byna een' Ziekte te weefbrengea, zonder een Schadelyke Magt, 273. 1" . . Vereifchen, opdat 'er een Ziekte komt. Eenig bvzonder Natuurlyk Zaad, 27^ 2 D. Zamenbinding, Ziekelyke. Watzy, 265. —— • Is 3 derly, 266. . . Te groot of te bovengaande, 267. Te zwak, of ontbrekende, 268. ., . Tegennatuurlyk, 269. _ . Oorzaak, 270 tot 273. . . Uitwerkzels, 274 tot 276". Zamengroeijing. Watzy, 149. ; — Of dezeive zonder voorgaande* ont- huiding kan gebeuren, 163. Zamengroeizelen, Steenige. Weike Vogten daar meeft aan onderhevig zyn, 805. Zamenhang der Vogten. Is Ziekelyk , door te min of te veel te zyn : het eerfte word Dunheid , en het ander Dikheid genaamt, 689. Zamentrekking. Wat zy, 148. Zamenzweering. Is groot in de Oelykflagtige deelen, Zenuwen der Zinnen en Beweeging. Lyden van den anderen, 109. _ '' c Ziekte. In hoe verre deeze of geene tot de Genees - of. Heelkonft behoort, is nauwlyks te beperken,, 4. . Wat zy, 9- , ,„, - , ._£■ „ . Zitplaats deizelve is alleenlyk in het Lighaam, I0, Waar  508 REGISTER, der ——— Waar in verfchilt van de Gezondheid, il. ■ Is Tegennatuurlyk, 12. " Is Natuurlyk, 13. • Om dezelve te 'ftellen moet in aanmerking genoomen worden de verfchillende Gezo-dheid, u •' WoH niet tenzy 'er een'zekere Bewerking is beledigt, geftelt, 15, ö Derzelver Oorzaak, 16". • ■■' 1 -■■ ls zelden eenvoudig, 17. Beftaat uit Zaaden, en Schadelyke Mag- —-— Om dezelve te weegtebrengen is noch het Zaad, noch de Schadelyke magt, afzonderlyk genoegzaam, 24. Word uit den zamenloop der Zaaden en Schadelyke Magten gebooren, 25. Derzelver Uitwerkzels of Toevallen, wat zyn. 30- ■ Aart van een' iedere byzondere, 47. —— Verfchilt van alle andere tweefints, 48. • ■ —■ Wezentlyk , 49. ■" Of Toevallig, 50. *- Op hoeveel Manieren uit eene andere ontftaat . 277. 2 D. * ■ Welke uit eene andere ontftaat heeft veel over- eenkomft met de Toevallen, 278. ■ Wie het beft bekwaam is, om dezelve te er¬ langen , 279. Ziektekunde. Wat zy, is cnontbeerlyk vooreen Heelmeefter, 6. ——— Hoe verdeelt word, 7. ■' - . , , Verëifcht alvorens een' kennis van de Menfchelyke Natuurkunde, 8. Ziektens. Der Vafte deelen, 51. —;—, Dfr Houdende deelen, in welke hoedanigheden beftaan, 122. ' Worden tot twee Geflagten gebragt , 1234 • ■ Zoorten van het eerfte Geflagt, welke zyn, 124. Waar  VOORNAAMSTE ZAAKEN. 509 ( . Waar in derzelver Oorzaaken beftaan , 129 eotyX. r Uitwerkzels, 134 tot 141. ; I Deeze Ziektens geeven een waar denkbeeld van VCel!.G7rfeèn van hét tweede Geflagt, wel- i J__!y___!'Sorzaaken,i5o tot 1Ö3. . ___ Uitwerkzels, 164 tot 108. ; " : . Veroorzaaken onder dea anderen de te- [ ^^^iXerf&^n'ab *a0+ ! deelen, worden gebragt tot ! . 7 ^r^^^ » vol- j JfKJrfbe«^ en de I Jl^^^l-ïrSl^ hebben plaats in de bneveelheid, plaats, en beweeging, 823. hoeV!_l Zv beftaan in de Ziekelyke hoeveelheid , ""^waalingln plaats, en in de Ziekelyke bweeeging, 8 4' 7amen2eftelde , in hoe meerder der Vafte en ""Vtóbïrï5n kan verdeelt worden, hoe meer za- Jl!!gEnkeldZey"waSer voor gedeeltens van de Oor- der Ziektens worden gehouden, 88». _____ Zamengeftelde , worden meeft ondervonden, . _882! De-zelver verdeeling in enkeldeen zamengeftelftelde is alleen uitgedagt tot gemak der Leerlffi- Selver Zamenftelling , waar uit beftaat, ___-- Zamengeftelde, waarin derzelver Aart beftaat, _JÜ__' Worden beft naar derzelver Uitwerkzels onderfcheiden, m. Qo Za,  po REGISTER ber v ■r— Zamengeftelde worden beft naar derzelver uitwerkzels of Toevallen onderfcheiden , 507 2 D ~7T T UK de verfchillende zamenloop der Toevallen worden zy verfchillende gebooren , 508. ' " " -en'iedere heeft zynè eigene Toevallen Seir^oy ykZ>'n' W waard°brzy z^onder' 1 r 9/rctooBiDnaa''Aa"dwfter,zynuith?jr loevallen te kennen, en een naam te geelen,vto *r17Z pP wac wyze belt tot Geflagten en Zoorten worden gebragt, ju. 8 -r^rr Heelkundige worden van de meefte rotj. algeSoT ?J _D ^ ëC:b"Sc> doch onvoldoe. ^bre^,!^rektC' ** we!tc delingen zyn "^ptTlle^TJao^" mm cotdcrzelver Oorzaaken moet ' ~—1 Betrkkelyke , welke zyn , 522. *^vSden3:a;5rr byzomkr «^-w. * Door overerving , Erfziektens genaamt, ja*; *—i—j Aargebpore, 526. » J e Aangekpome of verkreege, 527. Eerfte en tweede, 528 ^idenfe?^.' " ^ Z°°»e" ^n ver- s r Lente,Zomer, Herfft,pflVJnterZiekten* «»_ ' ^er verfchillende Gematigdheden , VS'*53* e Ker ^ehfllendeLeefmanieren, ;/23 w Der byzondere Lceftyden, ™ ^ -— Onregelmaatige , regelmaatige, waare val fche, met ftoffe, en zonder ftoffe, %Z ' aI* — Hoe naar haar Zitplaats wordeï'ónderfchei- leTugkee^dir^^' ^ °f > *» s~— E'genlydige, 5^ torn  vóórnaamste 2aae£n' i'nif. ;■• Medelydige 539. . Algemeene of byzondere, 540- - Hoe naar. baar Loop worden onderfcheiden, 54 li Kort, of langdiiurende , 542. j Aanhoudende, of tuffchenpöozende , 543} ___-.5 Wotden onderfcheiden Baar haar byzonderé Trap of Graad, 54<5 Hoe veel Graaden of Trappen dezelve heb- _J___' Aan welke deeze meeft gebeuren, 548* , Worden onderfcheiden naar baar Aart, 549- *-*—• Groote, en kleine, 550. 1 Goed, en kwaadaartige, jyr. Waar in de Kwaadaartigfierd beftaat j, 552-. i Regelmaatige, en onregelmaatige, 553. - Werkende, en lydende, 554. A Worden onderfcheiden, naar haar UitKömitj Wederom koomende, 556;. s Geneeslyke, en herlzaame, 5J2; Verdervende , doodelyke -t gevaarlyke •, en ongeneeflykë, 553. . . Beftaan blyvende , hoedanig derzelver Zitplaatsen Aart zy, -5 60. . .. r - la andere overgaande* zyn gröot ïrt getal \ _ 56X'. Hoe derzelver Geneezing gefchiëd, 5621 - Hoe de Dood te, weegbrerigeb, JÖ3. Z«ek Doet het Lighaam aan, io(5, , . . Vermoeit, toont haar noodzaKelyKheid tót ruit aan bet Lighaam j 109. , . . Derzelver kragten zyn anders ia de byzondere Leef tyden, 27. 2 D; . Heeft haar eige Geneeskrégten, 8p. , , , , Welke dezelve zyn, en waar Ih beftaaö, 00 tot 93- . . .. i j , : tj i> JL Welke nadeelige gevolgen dezelve bete b8n'94' Öoi ift  register ï,.» Tn derzelver Oefeningen word eene zekere órdening verëifcht, 504. Derzelver Bewerkingen kunnen nauwlyks begrepen worden, zonderLigbaamelyke verandering, 20? •-—- Van dezelve fchynt eenig bewint te zyn in de Beweegmgskragt der Zintuigen , 206. " . W^lke Beweegings, of Gevoelkragt zeer nauw vereenigt is met de Leevenskragt, 207. — Derzelver Oefening kan oorzaak *van Ziektens zyn, 200. . --—- Te veel Oefening van dezelve, wat te weegbrengt , 210 tot 213. 6 • Te weinig Oefening van dezelve, wat veroorzaakt, 214, 215. Zinnen, Inwendige. Kunnen ziek worden, 379. 2 D. — , Edoch, aangaande den Aart deezer Ziektens, is weinig vaft te ftellen, 380. Derzelver beledigde Oefeningen, waar in be- itaan, 329. Zitten, lang na den anderen. Wat Nadeel veroorzaakt, 187. 2 D. * * Zog, der Vrouwen. Wat zy, 752. ■-— Hoe Ziekelyk kan zyn, 753. Te dik of te dun , waar uit ontftaat , en wat kan te weegbrengen, 754. . Te fcherp , hoe veroorzaakt word , en wat uitwerkt, 755. - Deszelfs Zamenftellende deeltjes lyden een' Af- wyking, 756. • Word uit Bloed gemaakt, 767. "^hÏÏi ICel OIK,M' °f te ontlaften, wat Nadeel te weegbrengt, 248. 2 D. — Gebrek van hetzelve , waar uit ontftaat ,