D È R WEST-INDIEN. de hitte trapswyze toeneemen, tot dat het vocht, op vyf graaden na, de hette van kookend water bereikt heeft. Men moet het vocht geenszins laaten kooken: en het is bekend, dat het heet genoeg is, als het fchuim in bobbels begint op te ryzen, die in witte fchuim breeken, en over het algemeen binnen veertig minuuten voor den dag komen. Dan maakt men gebruik Van den domper, en het vuur wordt uitgedoofd; waarnaa men , zo de omfiandigheden het toelaaten, het vocht een geheel uur onbewoogen laat ftaan; ftaande deezen tusfchentyd, voegen zich veele drabbigheden en onreinheden by elkander, en ryzen tot het fchuim op. Dan wordt het vocht zorg. vuldig afgetapt, 't zy door een hevel, die een klaar, van alle drabbigheid gezuiverd vocht, door den fchuim heen aftapt, of door een kraan aan den bodem. In beide gevallen zakt het fchuim ongebroken, naardat het vocht wordt afgetapt, na beneden» daal* deszelfs zamenhang alle vermenging belet. Het vocht wordt in een goot opgevangen , die het geleid na den waasfemketel, gemeenlyk de groote koperen ketel (grand coppef) geheeten, en dan zal het D a vocht, V. SOEK. n. HOOFDST*  I V X O EK. n. ■OOfDST. [2 GESCHIEDENIS zocht, zo het oorfpronglyk van goede ;n onbedorven zuikerrieten gemaakt is, over het algemeen zo niet volkomen klaar zyn (g> Het voordeel van het vocht op deeze wyze te zuiveren , in ftede van eene onmiddelyke opkooking te doen, gelyk voorheen gefchiedde, is zigtbaar zelfs voor den minst aandachtigen befchouwer. De arbeid , die 'er in het fchuimen uitgewonnen wordt, is zeer groot. Ook kan fchuiming eigenlyk het vocht niet genoeg zuiveren; want als het vocht hevig kookt, is het geheele lichaam in eene zo fnelle beweeging, dat de vuiligheden, die aan de oppervlakte kwamen, weder na beneden worden gevoerd, en, met eene minder hevige maate van hitte, zouden zy 'er gebleeven zyn. In den grooten of waasfemketel, die groot genoeg zyn zou, om den juisten inhoud (g) De verdiende van de invoering van de zuiverketels, thans op Jamaica in gebruik, met hevels en dompers, eigent zich Mr. Samuel Saintbill met recht toe, en een uitfluitend patent, om hem van zyn recht te verzekeren, werdt hem in het jaar 1778 door de vergadering gegeeven.  DER WEST-INDIEN. 53 houd van een der zuiverketels te bevatten, laat men het vocht kooken ; en als de fchuim opryst, wordt dezelve geduurig door groote fchuimfpaanen afgenomen, tot dat het vocht fchooner en eenigzins dikker wordt. Met deezen arbeid wordt aangehouden , tot dat door het fchuimen en uitwaasfemcn die ftof genoegzaam gebragt is tot eene hoeveelheid, die in den volgenden of den tweeden koperen ketel kan begreepen worden, waarin dezelve dan wordt overgebragt. Dan heeft het vocht na genoeg de kleur van Maderawyn. In den tweeden ketel wordt met kooken en fchuimen aangehouden; en als het zuikervocht dan zo zuiver niet is, als verwacht wierdt, dan wordt 'er kalkwater ingeworpen. Deeze byvoeging gefchiedt niet om een grooter mengfel (temper') 'er by te voegen , maar om dus het vocht te verdunnen, dat fomtyds zo dik wordt, dat de drabbigheden niet wel kunnen zamenloopen, en als fchuim opryzen. Men zegt dat het vocht een goed voorkomen heeft in den tweeden ketel, als het fchuim onder het kooken in groote bellen opryst, en maar weinig wanD 3 kleu- v. SOES. II. IOOFDST»  54 GESCHIEDENIS V. BOEK zt HOOFDST. kleurig is. Als het vocht, door het dus te fchuimen en te laaten uirwaasfemen, weder genoegzaam verminderd is, om in den derden ketel bevat te worden, wordt het daarin overgeftort, en zo, tot in den laatften ketel, die de teache genoemd wordt. Deeze handelwyze ondérftelt vier ketels, buiten de drie zuiverketels. In de teache dampt het vocht nog verder uit, tot dat geoordeeld wordt, dat het genoegzaam gekookt heeft, om van het vuur genomen te worden. Deeze bewerking wordt gewoonlyk ftryken (ftrikmg) geheeten, dat is, het vocht, nu zeer dik zynde, in het koelvat (cooler) overtappen. Het koelvat, zynde 'er gemeenlyk zes in getal, beftaat in een ondiep houten vat, omtrent elf duim diep, zeven voeten lang, en van vyf tot zes voeten wyd. Een koelvat van dat foort bevat een okshoofds zui. ker. Hier korrelt de zuiker; dat is, als het vocht bekoelt, ftremt het zamen tot een' ruwen onregelmaatigen klomp, van onvolkomen halfgevormde kristallen, zich van de fyroopftof (melasfen) affcheidende. Uit  DER WEST-INDIEN. 55 Uit het koelvat wordt de ftof overgebragt in het curing-huis, waar 'er de fyroop of1 melasfen afgenomen wordt (li). ■ Maar eer wy den zuiker in het. curinghuis volgen, zal het goed zyn den regel aan te tekenen, die gevolgd wordt, om te beoordeelen, of de zuiker genoegzaam uitgewaasfemd zy om te ftryken , of in het koelvat te worden overgeftort. Veele der negerkookers gisfen dit alleen op het oog , of ('t geen zy door lange gewoonte met groote juistheid doen) hun oordeel grondende op het voorkomen van den korrel, op het agterfte gedeelte van den fchuimfpaan: maar de praktyk meest in gebruik is om te oordeelen door het geen de voeling geheeten wordt, dat is, door het neemen van een klein gedeelte van het heet vocht van (h) Het is niet ongevoeglyk hier ter plaatze op te merken, dat, om groot gekorrelde zuiker te verkrygen, het vocht langzaam en trapswyze moet bekoelen. Zo de koelers te haastig zyn , benadeelt zulks den korrel op eene geweldige wyze. Zo iemand hiervan overtuigd wil zyn, dan giete hy een weinig warme fyroop, gereed om geftreeken te worden, op een tinnen plaat. En hy zal terftond bavinden, dat hy een zeer kleinen korre! hoef:, D 4 v. 1 O E R II. jootdst.  V. BOEK II. «OOFOST. I \ t t e i h ó ë Ct 5°" GESCHIEDENIS van den fchuimfpaan met den duim; en, als de hette vermindert, het vocht met den voorften vinger tot een draad te maaken. Deeze draad zal fpoedig breeken en opkronkelen van den duim tot den opgeheven vinger, in onderfcheide lengtens, naar dat het vocht meer of minder gekookt heeft. De eigenlyke waare maat van kooking voor de lyvige muscovado zuiker wordt algemeen bepaald door een draad van een vierdeel duims lengte. Het is blykbaar, dat ie zekerheid in deeze proef alleen door eene lange gewoonte kan bereikt worden, en iat geen onderwys door woorden eenige naate van weetenfchap kan geeven in eene saak, die van eene geduurige beoefening ifhangt f7). Ik (O Het is waarfchynlyk, dat van deeze praktyk an te beproeven door het gevoel (touch-) het vat, eache geheeten, zynen naam afleidt. Eene zekerer n op verflandige gronden meer (leunende wyze is, enige jaaren geleeden, door mynen geleerden vriend, ohnProculus Baker,Efquire, Rechtsgeleerde, op' et Eiland Jamaica, medegedeeld, in eene verhaneling.door hem, in het jaar 1775,gemeen gemaakt, 2ijiteld : Eens proeve over het maaken van Mus'vadoZuiker. Dit is, als volgt; „Neem een dun- ne ruit van helder kroonglas, zet dezelve in een „ beu-  DER WEST-INDIEN. 63 den zuiker, van zestienhonderdgewigtopleverende , en gaa voort met de bcfchryving, volgens myne beste waarneeming en ondervinding, om op zodanig een uitgefirektheid zulk een toeftel in werking te brengen, om met het grootst voordeel rum te maaken. Ik denk, dat voor eene plantagie , zo als hier opgegeeven is, twee koperen distilleerketels, de een van eenduizend tweehonderd, en de ander van zeshonderd gallons wynmaat, met de daaraan geëvenredigde tinnen Hangen , genoegzaam zyn. De foort van den bak (of tobben"), om het koud water te bevatten, waarin de Hangen worden ingedompeld , behoort af te hangen van de omfiandigheden; zo men het voordeel hebben kan van eenen loopenden ftroom , dan kan men het water overvloedig koel krygen in een vat, Hechts zo groot dat het den flang kan bevatten. Maar zo de plantagie niet anders heeft dan vyverwater, dan is een fteenen bak ver verkiesbaar boven een tobben , als welke zo fpoedig niet heet wordt, en zo dezelve van twintig tot dertig duizend gallons kan bevatten, dan kunnen de Hangen van beide de distilleerketels in het zelfde water ge- v. SOEK. II. HOOFDST.  68 GESCHIEDENIS V. BOEK. II. HOOFDST. vuur onder worden gaande gehouden, tot dat het knokt, waarnaa een weinig bra:;dftof volftaan kan. Binnen twee uuren de damp of geest verdikt zynde, door het omringend vocht, dat zyn weg moet neemen door den flang, in de gedaante van een ftroom, zo klaar en doorfehynend als kristal ; en men moet het zo lang laaten loopen, tot dat het niet langer ontvlambaar is. Het dus verkreegen vocht draagt den naam van low-wines (gemeene wyn). Om rum van de Jamaica proef te maaken, ondergaat het eene tweede distillatie , waarvan ik nu fpreeken zal; maar eer ik daartoe overgaa , zal ik eene kleine verfcheidenheid opgeeven, die 'er tusfchen de distillateurs op Jamaica en die van de windwaardfche Eilanden plaats heeft, op te maaken in derzelver eerfte behandeling. Dit beftaat in een overvloediger gebruik van den dunder (ƒ>). Zynde het volgende een zeer (f) Daar het gebruik van den dunder is om de vasthoudenheid van de zuikerftoffe te ontbinden, moet dezelve niet alleen geëTenredigd zyn aan de hoeveelheid, maar ook aan den aart der zoetigheden. Dus, als de zoetigheden in de gistbakken uit melasfen allsen beflaan, gelyk gemeenlyk gebeurt, Bil  DER WEST-INDIEN. 6*9 zeer algemeen, en, zo ik geloof, eene beproefd goede handelwyze op Jamaica, op; wel-] als het zuikerkooken geëindigd is, wanneer 'er geen fchuim meer te krygen rs, is 'er eene grooter hoeveelheid dunder noodig , omdat de melasfen een lichaam van grooter vastigheid zyn, dan het rietzap , en zo lymerig en verhard wordt door het ftooken, dat het onbekwaam zou worden voor de gisting, zonder de kragtigfte zouten en zuure prikkelingen. Om deeze reden zelfs , by het begin van den oogst, als 'er geen melasfen te krygen zyn, en de zoetigheden beftaan uit rietzap of fchuim alleen , is 'er maar weinig dunder noodig. In zodanig geval zou ik niet boven de 20 per cent ten hoog* ften aanpryzen. Dunder, in eene groote hoeveelheid, benadeelt zeker den fmaak van het vocht, fchoon het de hoeveelheid doet aangroeijen. Wy zyn door Dr. Shaw onderricht, dat de distillateurs in Engeland veele dingen by het gistend vocht of water doen, om de wynachtigheid van het vocht te vermeerderen, of 'er een byzonder aangenaamen fmaak aan te geeven. Hy merkt op, dat een weinig tartarus, nitrum, of gemeen zout, 'er fomtyds by den aanvang der bewerking ingeworpen wordt, of in derzelver plaats een weinig acidum, uit het groeijend ryk of van fyne mineraal. Deeze acht men van groot nut te zyn ia de gistingen van opge. loste triakel, honig, en dergelyk zoet, en zapryke Itoffen uit het groeijend ryk, die eene kleine hoe. veelheid acidum bevatten. Het zou fchynen, uit een noot in Dr. Graingers Gedicht, het Zuikerriet E 3 ge- V. I O £ K. II. IOOFDST.  ?0 GESCHIEDENIS V. BOEK n. HOOFDST. welke men de verfchillende ingrediënten ■ afweegt. De geheeten, dat eene diergelyke handel wyze ook plaats heeft by de distillateurs op St. ChristofFe!; want de fchryver verhaalt, dat een byvoegfel van zeewater by het genoteerd vocht (in welk eene hoeveelheid zegt hy niet) van een weezenlyk en grooten dienst is. Shaw pryst feville, oranjeappelen, lemoenen, en tamarinde, en andere zeer zuure vruchten aan, en boven alles, eene waterachtige ontbinding van den tartarus; maar ik denk, dat de dunder alleen geheel aan het oogmerk beantwoord. Hy pryst ook den ftookeraan, in den gistbak eenige weinige gallons geredtificeerd vocht te ftorten , die hy zegt, dat weder zullen komen met een groot byvoegfel van hoeveelheid van vocht, die anders uit de distillatie zou vervloogen zyn. Daar ik geen van deeze proeven genomen heb, kan ik, uit myne eige kundigheid, niets tot derzelver voordeel zeggen; maar ik geloof, dat eene kleine hoeveelheid van afchen Hit het groeijend ryk, in de rumketel geworpen, dienftig zal bevonden worden. De alkalizouten worden onderfteld gefchikt te zyn om het vocht te verdunnen, en weder tot zich te neemen de grove en dikke olieën, die de ttookers de fat nis noemen; maar zo men dezelve in eene te groote hoeveelheid gebruikt, neemen zy ook weder weg eene evenredigheid van diezelfde esfentieele olie, waarvan de geur van de rum geheel afhangt. Misfchien is het belangrykst voorwerp van aandacht, in het maaken Van rum van goeden fmaak, de zuiverheid, wunt al-  74 GESCHIEDENIS V. BOEI n. HOOFDST derde rum tot den zuiker-oogst is, nader "aan de waarheid komt De rq) Dit zal beter verdaan worden door te letten op de volgende byzonderheden. Het algemeen overfchot fchuim in het distilleerhuis is zeven gallons, vau elke 100 gallons rietzap. Onderftel dan, dat 2,000 gallons rietzap geëischt worden voor ieder okshoofd zuiker van 16 cwt,, dan maakt het fchuim op eene plantagie 200 okshoofden jaarlyks, dat zal zyn . . . 28,000 gallons, even gelyk aan . . . 4,666 gallons melasfen. Voeg hierby de melas--j fen van het curing- j huis, die,zo de zui I ker van eene goede > 1,2000 hoedanigheid is, zei- I den boven de zestig I gallons pr. oksh. zyn"' Zamen aan zoet 16,666 gallons. Dit afgedistilleerd, en naar de berekening van 12 per cent zoet in de gistbakken, geeft 34,720 gallons gemeene wyn,die voortmoet brengen van goede proefrum 131 puncheons, elk van 110 gallons. Als'er eene grooter hoeveelheid dan deeze gemaakt wordt, moet de een of ander oorzaak plaats hebben , of de zuiker geeft eene ongemeene hoeveelheid melasfen, of het kookhuis is, door e*n ongefchikte manier van fchuimen, van rietzap beroofd. Het laatst gebeurt dikwerf. —— Men zou ook kunnen op»  DEK. WEST-INDIEN. 79 honderd zulke okshoofden, met rum in evenredigheid. Van kapitaal fpreekende,: meen ik of geld, of een vast welgevestigd, crediet. Want 'er is dit weezcnlyk verfchil, met betrekking tot leeningen, gevestigd op goederen, in Groot Brittanje gelegen, en die, welke gegeeven, worden op het crediet van West-Indifche plantagien , dat een Engelsch onderpand een verkoopbaare zekerheid is, daar een West- Indisch onderpand het niet is. Zo in. Engeland een onderpandbezitter om zyn geld gevraagd wordt, zyn andere perfoonen gereed, om het op te fchieten ; dit gebeurt zeldzaam ten opzigt van een eigendom in de WestIndiën. Het crediet, den zuikerplanter verleend, wordt gewoonlyk gegeeven door kooplieden, met uitzigt op fpoedige te rug gave en aanmerklyke voordeden; maar, daar het lieden van negotie maar zeldzaam fchikt, om voor eenige lengte van tyd hun geld uit hunne handen te geeven, wordt het crediet, dat zy gegeeven hebben, dikwyls zeer fpoedig ingetrokken, en de ongelukkige planter, uit dien hoofde, genoodzaakt, zyn eigendom voor minder dan de helft, van hetgeen het hem eerst gekost heeft, v. i O E K. ur. IUOFÜST.  V. BOEI iir. HOOFDST LAN' 3o GESCHIEDENIS heeft, te verkoopen. Het crediet derhal•ven, waarvan ik fpreek, als een kapitaal aangemerkt, moet niet alleen uitgeftrekt, maar langduurig zyn. Zoveel vooraf hebbende laaten gaan, welks toepasfing hieragter gezien zal worden , zullen myne tegenwoordige nafpooringen ftrekken, om de markt- en vaste pryzen te bepaalen, waarvoor tegenwoordig een zuikerplantagie gekogt of aangelegd kan worden, en de voordeden, die op eene eerlyke en redelyke wyze verwacht mogen worden van een gegeeven kapitaal, dus aangelegd; myne begrooting neemende naar eene plantagie, het eene jaar door het ander voortbrengende tweehonderd okshoofden zuiker van zestien cwt., en eenhonderd dertig vaten rum, elk van eenhonderd tien gallons: daar ik eene bezitting van mindere grootheid, om, hiervoor gegeeven redenen, by vergelyking befchouw, als een verliezend effeéfc. Daarnaa zal ik poogen reden te geeven van de vuurigheid, door veele perfoonen betoond, om eenen kans te waagen, in deezen tak van Landbouw, ïk begin dan met de  der west-indien. 8c acres voor zeshonderd rekenen, als genoegzaam tot alle einden, bovengemeld; de helft, in plaats van een derde van het geheel, tot het teelen van zuikerriet fchikkende. De prys van houtkind cp Jamaica hangt hoofdzaakelyk van deszelfs ligging af. Op welgelegen deelen van het land, en in de nabyheid der zee, bezef ik, zal het moeijelyk zyn , eene hoeveelheid zuikerland, genoegzaam voor eene goede plantagie, te koopen, dan voor eenen zeer hoogen prys. Aan de noordzyde , in eene vruchtbaars en welgelegen parochy, heb ik onlangs eene uitgeflrektheid van achthonderd acres, met eene fraaije daardoor loopende rivier, zien verkoopen voor tien pond courant per acre, maar het was tien mylen van de zee gelegen; en de verkooper hadt een nieuwen en moeilyken weg te maaken, drie mylen lang. Zodanig een land, zonder de nadeden, daaraan vast, zouden, als landen op Jamaica verkogt, wel van waarde zyn, jaa , 'er zou gemakkelyk voor gekreegen worden veertien ponden daar gangbaargeld, of tien pond fterling per acre. Zeshonderd acres zyn tegen deezen prys £. 8,400 daar F 2 gang- V. BOEK. hl HOOFOIT.  V. BOEK. III. HOOrDST. 34 GESCHIEDENIS gangbaar. De onkosten, om de eene helft te zuiveren, en het te beplanten met zuikerriet, vier zuiveringen daaronder begreepen, zal £. \i daar gangbaar per acre beloopen, of £. 3,600. Het zuiveren, en beplanten van 100 acres met provifien, zal £. 7 per acre zyn, of £. 700; hetzelfde voor 100 acres te zuiveren, en te beplanten met Guineesch gras. Dus zou het geheel, naar eene maatige berekening, £. 700 meer kosten. — Dus geheel in gangbaar geld £. 14,100, zynde gelyk aan £. 10,071 fterling, GEBOUWEN. De gebouwen, die, op eene plantagie van de gegeeven grootte, noodig gevonden worden, zyn: 1. Een watermolen (zo 'er water te krygen is), waarvan de onkosten, uit hoofde van de groote uitgeflrektheid, van een fteenen goot, die gewoonlyk noodig is, naar eene zeer laage begrooting , mag gefteld worden op £. 1000 fterling. Als 'er geen watermolen kan gebouwd worden, kan ik niet gelooven, dat een enkele molen, 't zy hy door  DER WEST-INDIEN. 85 door hoornvee, muilezels of P^ia ■ 1 . , Courant,, wind bewoogen wordt, ge- u B noegzaam is, om binnen den behoorlyken tyd , het ingeoogfte te vermaalen, een zeer belangryk voorwerp , waarvan de toekomende welvaart der plantagie afhangt. Ik ftel dus voor een windmolen en een molen met vee, of twee molens van het laatfte foort, zonder een windmolen , een fom gelyk aan de kosten van een watermolen, of - £. 1400 2. Een kookhuis, 45 tot 22 voe. ten,bevattende 3koperen zuiverketels, van 350 gallons ieder, en 4 andere pannen of ketels , met de kosten voor andere benoodigde werktuigen .... 1000 g. Een koelhuis , by het kookhuis , gerekend te bevatten de belft van den oogst, met fterke balken van best timmerhout, in ftedc van een vloer, hebbende een plat, of beF 3 fdioo- v. O E K. UI. OOFDST.  86 geschiedenis V. BOEK. m, HOOFDST. fchooten platformig beneden, , . , . i r- i i Courant leidende tot een mclaslenbak, ,. 1 geld. gelyk met het terras , groot 1 genoeg om 6ooogallons te bevatten £. 8qo 4. Een ftook- of distilleerhuis, 70 tegen 30 voeten; het ge. deelte van den distilleerketel gefchikt om te bevatten 2 distüleerfels, van 1200 en 600 gallons , met de daaraan geëvenredigde buizen. Ook een fteenen bak of regenbak, houdende 30,000 gallons water. Het gedeelte om te gesten groot genoeg, om te bevatten twee of meer vaten of bakken voor den dunder en affchuimfels: ook inbakken van goede planken in de aarde vast, elk van 1200 gallons, met- koperen pompen en ander noodzaaklyken tocftel; waarby een vergaderbak voor de rum, onder hetzelfde dak - - 1600 5. Een woonhuis voor den opzigter - - ' 600 6. Twee  DER WEST-INDIEN. 87 6. Twee vuilnis- cf uitfchothui- J»«n»ica Courant „ zen, elk 120 tegen 30 voet; oeldi de grond {teen , de zyden 1 open, het dak onderfteund met fteenen pilaaren , en bedekt met dekfpaanen £. 600 7. Een gasthuis voor zieke negers, bevattende een plaats voor kraamvrouwen; een plaats om negers , die zich misdraagen hebben, vast te zetten, een winkel voor den do&er, en meer fteenen kamers, om de plantagie van werkaiigen en provifien te voorzien - 300 8. Een muilezelftal, voor 60 muilen , met een koornzolder daar boven - - - 150 flaan en zich genoegzaam veifpreiden, oir» den grond te bedekken. * Ëeiï'fchepél zaad is genoegzaam voor vier of vyf acres lands, In de West-Indien houdt men de maand Maart voor den besten 2,006 i Geheele uitgaaf - £.15,059 pbrengften van het vierde jaar, op f 4 per cent, zynde de door elkander geflagen prys der koffy vyf jaaren voor 1792; naamelyk: /an 150 acres jonge koffy mag het vierde jaar gewacht worden 45,000 Ibs. - 1,800 —- —. Afgetrokken jaarlykfche lasten voor het vierde jaar - 595 Zakken en pakzadels - 40 Zuivere baat - £.1,165 • VI. deel. L (Zyn- DOEti JV. HOOFDST.  V. ( BOEK. IV. HOOFDST. [6a GESCHIEDENIS 'Zynde gelyk aan £. jc iqs. per cent op het kapitaal.) Opbreng/Jen van het vyf de en volgende jaaren; naamelyk: 150 acres, geevende 750 Ibs. per acre, 1.12,500 Ibs. op £.4 . - 4,500 Af voor jaarlykfche lasten als boven - - 595 - Zakken en pakzadels - 80 Herftelling der molens &c. 100 775 * Zuivere baat (gelyk ftaande aan a/té per cent op het kapitaal) ; - - £-3,715 Dus in het breede gehandeld hebbende over de cultuur van die producten, die voornaamelyk de Engelfche Colonien in de West-Indien van belang en waarde doen zyn, en in eene zoo groote maate bydraagen tot de weelde , den koophandel' en fcheepvaart JL van  P E R WEST-INDIEN. IJl Zeer yroeg in Hispaniola ingevoerd, en ik zou niet onderfteld hebben , dat het eenB uitlandsch gewas ware ; maar Acosta ver-M haalt, dat het uit de Qost-Indiën na Nieuw Spanje gebragt werdt, door een perfoon,; Francisco de Mendoza geheeten. Als dat zo is, moeten de Spaanfche Ameiricaanen zeer groote verwachtingen van het»voordeel van deszelfs cultuur gehad, en dezelve, binnen een zeer korten tyd, tot eene groote uitgebreidheid gebragt hebben; daar het uit denzelfden fchryver blykt, dat niet minder, dan 22,053 cwt. door hun na Oud Spanje, in het jaar 1547, Zyn uitgevoerd geworden. Gember is in twee foorten verdeeld, de bruine, en de blanke; maar het verfchil ontftaat geheel uit de manier van bereiding ; de eerfte wordt door middel van gekookt water bereid, om bewaard te worden, de laatfte door dezelve in de zon te plaatzen; en daar het noodzaaklyk gevonden is, dat men de fchoonfte en gezondfte wortels uitkoos-, om dezelve in de zon te zetten is de Blanke gember gewoonlyk een derde duurder in prys, dan de bruine. Tot V. O E E» IV. DCFDST»  172 GESCHIEDENIS V. BOEK IV. HOOFDST. ] ! j Tot den «ultuur van deezen wortel, is ■ niet meerder kennis of zorg noodig , dan 'er in Groot Brittanje befteed wordt aan het teelen van aardappelen , en hy wordt op dezelfde wyze geplant; maar kan Hechts eenmaal 's jaars gewonnen worden, dan alleen, wanneer dezelve dienen moet, om |n fyroop ingelegd te worden. Dan moet zy, ,naa verloop van drie of vier maanden, wyl de vezels teder en vol zap zyn, .opgenomen worden. Gember, dus toebereid, maakt een wonderbaar goed confituur uit; maar is te wel bekend, dan dat zy eene befchryving zou vorderen. , . Het fchynt my toe,, dat deeze waar zeer buiten trek geraakt is in Europa, en derzelver cultuur neemt, bygevolg af in de West-Indien. De hoeveelheid, die, jaarlyksch door één genomen, uit dc Engel"che Eilanden wordt uitgevoerd , kan op ienduizend zakken van een cwt. begroot worden , waarvan 6000 het voortbrengfel /an Barbados zyn, en het overfchot (belalven een zeer klein gedeelte van Dominca) wordt op Jamaica gewonnen. De gemiddelde prys, op de Engelfche markt, is  DÉR W E S T-I N t> I E N. ïff. Verkogt te worden b en hardt door den , .. . i P I E M E N T. ik fluit mynen naamlyst met een der fchoonfte voortbrengfels in de natuur; eert voortbrengfel, dat de merkwaardige fpeceryen van 't oosten na de kroon fteekt* de geur en eigenfchappen van veelen van deeze fpeceryen vereenigende; en maakende een verwonderenswaardig goeden plaatsbekleder van hun allen» De piementboomen groeijen van zelfs op> en in grooten overvloed in veele deelen van Jamaica , maar meer bizonder op heuvelachtige liggingen aan zee b aart de noordzyde van het Eiland ; waar zy de aangenaamfte boschjens vormen, die men zich, met mogelykheid, verbeelden kan; de lugt met geuren vervullende, en beftaan geevende , fchoon op een zeer ver afgelegen gedeelte van den aardbol, aan de befchryving van de balfemachtige windjens^ die den reiziger vermaaken, door eenen grooten dicbjer gegeeven. . VI. deel, M « Sn v* I O E Ki IV. lOOFDOTi  V. BOEK, IV. HOOFDST. I?8 CESCïilEfiËNlJ» Sabean odours Trom the fpicy fhoré Of Araby the blett. Chear'd with the grateful fraell, old oceanfmiles."1 Deeze boom is een zuiver kind der natuur, en fchynt alle de werkzaamheden der menichen te befpotten, die {bekken, om deszelfs groei uit te breiden of te bevorderen ; niet een pooging van de vyf-tig, om jonge planten aan te kweeken,; of hem uit zaaden voort te teelen , op plaatzcn , waar dezelve niet als van zelf; groeijende worden gevonden , gelukt. — De gewoone wyze van een nieuwe picmentoplantagie (op Jamaica a walk , een laan , geheeten) is niets meer , dan zich een ftuk houtland, in de nabuurfchap van eene reeds beftaande plantagie aan te fchaffen, of, op eene plaats, waar de verftrooide boomen natuurlyk gevonden worden j het hout geveld zynde, laat men de boomen op den grond blyven, totdat zy verrotten en vergaan. In den tyd van twaalf maanden, naa het eerfte faizoen, zal overvloed van jonge piementoplanten frisch groeijende op alle deelen van het land gevonden worden, zonder twyfel, voortgebragt uit rype zaaden, daar door de vogelen   01 2128 7502 UB AMSTERDAM  GESCHIEDENIS D E E WEST-INDIËR   BURGERLYKE E N HANDELKUNDIGB GESCHIEDENIS VAN DE ENGELSCHE VOLKPLANTINGEN IN DE W-EST-INDIËN. door B R TA N EDWARDS, Schildhu V. DEEL. Uit het Engehch. te HAARLEM, by A. L O O S j E S, Pz. i 7 9 8.   BURGERLYKB E N HANDELKUNDIGE GESCHIEDENIS VAN DE ENGELSCHE VOLKPLANTINGEN IN DE WEST-INDIEN. ï V. BOEK. II. HOOFDSTUK. Negers in den {laat van flaaverny. — Voorloopige Waarneemingen. •— Oorfprong yan den Slaavenhandel. •— Portugeefchs vastigheden aan de kust van Afrika. — Negers in Hispaniola in het jaar 1502 /»gevoerd, en de jlaavenhandel hervat op aandrang van Barth. de las Cafas iti 1517.— Hawkin's reize na de kust in 1562 en 63.—' Afrikaanfche Compagnie opgericht door Jacobus I. — Tweede Char~ y. DEEL. A fet  i IV. DOEK II. ftOOFDST. GESCHIEDENIS ter in het jaar 1631 door Karei de I. vefleend. — Derde Charter in 1662.—> Vierde Charter in 1672. Uitwerk- zei van het Verzoekfchrift en de verklaar ring van Rechten in 1688. — A&en van van Willem en Maria. Nieuwe befchikkingen in 1750. — Befchryving van de kust van Afrika. — Forten en FaBoryen.— Uitroer vit Groot Brittan-* je.-" Getal van Negers jaarlyksch na dó Engelfche Volkplantingen gevoerd. —1 Staat van Handel van 1771 tot 1787. — Getal van Negers, ten zelfden tyde door mderfcheiden volkeren van Europa jaarlyksch uitgevoerd. De voortgang van myn werk heeft my nu gebragt tot de befchouwing der menschlyke natuur in haar' laagften en meest vernederden ftaat; — treurig gezigt van 450,000 redelyke weezens (op de Engelfche Eilanden alleen) in eenen ftaat van barbaarschheid en ilaaverny, waarvan, ik wil niet zeggen het grootfte deel — maar zeker een goed getal uit hun vaderland weggevoerd en van hunne tederfte betrekkingen &f•gefcheurdis, doormiddelen, die geen edel  DER WEST-INDIEN. g hart kan befchouwen, dan met gevoelens van afkeuring, medelyden en leedweezen. s Ik ben niet onkundig van het gevaar }l het geen ik in dit tydsgewricht (a) loope, door het behandelen van het onderwerp der Afrikaanfche flaaverny, en den Slaavenhandel. Ik weet, dat ik, door de pooging, om die kwaalykgegronde en wilde denkbeelden af te keeren, die, langen tyd, door kwaalyk onderrichte Schryvers in Groot Brittanje zyn aangemoedigd, ten nadeele der inwooners van de Britfche Zuikereilanden, blootgefteld zal zyn aan al die „ verbittering en gramfchap, en verbolgenheid en gefchreeuw, en kwaadfpreekendheid en laster," waarmede het lang gemeen geweest is den ongelukkigen flaavehhouder te belaaden; niets is egter zekerer, dan dat de Slaavenhandel zeer ondeugend en de Planters over het algemeen zeer onfchuldig zyn. Ver het grootfte gedeelte van de tegenwoordige inwooners der Engelfche WestIndien kwam in het bezit zyner plantagien door 0?) HierzietdeSchryveropdeVerzoekfchriften, ftaande het Parlement in 1791, omtrent de afïchafV $ng van den Slaavenhandel. IV. O E li. li. OOFDST»  IV. BOEK li. VOOFDST. 4 GESCHIEDENIS door erfenis of toeval; Veele perfoonefï "zyn 'er in Grootbrittanje zelfs, die, te midden der geftadige ebbe en vloed van menschlyke zaaken, en de vervvisfelingen, waaraan eigendommen onderworpen zyn, zich in het bezit van goederen in de Westindien bevinden, die zy nooit hebben gezien: en bekleed met magt over hunne medefchepzelen daar ter plaatze, die zy, hoe haatelyk zulks van buiten fchyne, egter nooit misbruikt hebben. Eenigen deezer heeren, onkundig van de plaatslyke omftandigheden, en misleid door zekere algemeene drift, hebben zeer menschlievend bevel gegeeven, om al hunne flaaven, wat het ook kosten mogt, te ontflaan; maar zy zyn overtuigd geworden, dat hunne weldaadige voorftellen niet kunnen in werking gebragt worden, zelfs beftaanbaar met het geluk der Negers-zelve. — De eerwaardige Sociëteit, in Grootbrittanje opgericht ter voortplanting van het Evangelie in vreemde Gewesten, is zelfs in dit geval. Die eerbiedwaardige Maatfchappy hadt een plantagie in de Barbados, door eene erfflelling van Colonel Codrington; en zy hebben jrich niet alleen in de onaangenaame noodzaak-  DER WEST* INDIEN. 5 zaaklykheid gevonden, om het ftelzel van ilaaverny te onderfteiuien, in zoverre hetzelve in verbindtenis ftond met de hun, benevens het land, door erffteüing gemaakte goederen: maar zy zyn ook, door de zuiverfte en beste beweegredenen, gedrongen geworden, om jaarlyksch een zeker aantal flaaven te koopen, om het werk te verdeelen, en de zaak dus in ftand te houden. Zy weet wel, dat gemaatigde arbeid, niet vergezeld van dien ellendigen angst, waaraan de armen in Engeland onderworpen zyn, 4oor de zorge, die zy voor den tegenwoordigen dag moeten draagen, een ftaat vangeluk by vergelyking is: zy weet ook, dat men i.n het wilde leeven geen beweegreden tot nayver heeft; overreding is by zulke menlbhen verboren; en voortdry ven tot zekeren, trap, is. menschjykheid, jaat liefde. Het Gefchilftuk dan, en het eenige, waarin het character van de Planters begreepea is, is dit : Is, genoegzaam toegegeeven zynde aan de mensqhlyke zwakheid onde? den invloed van een maat van gezag, zelfs nadeehg voor de deugd, derzelver algemeen gedrag jegens hunne flaaven flechts A 3 ZQ?- IV. BOEK, II. HOOFOST.  6 GESCHIEDENIS IV. BOEK. 1L «OOFOST. zodanig, als noodzaaklyk uit hunnen toeHand voortfpruit ? Indien dit voorftel ftellig beantwoord wordt, zal zekerlykdeChristelyke liefde, fchoon zy zich moge beklaagen over, en veroordeelen de eerfte invoering van een ftelzel van ilaaverny onder hun, en de middelen, waardoor zy nog gaande ge», houden en onderfteund. wordt > niet fpoedig hun befchuldigen,die dezelve niet hebben ingevoerd, of (gelyk ik vervolgens toonen zal) niet in gebreke gebleeven zyn , om hunne beste poogingen aan te wenden, om veele van derzelver gebreken te verbeteren en te herftellen. Zoveel dus vooraf gezegd hebbende, zal ik nu voortgaan met den leezers eenig verftag van den oorfprong en tegenwoordigen ftaat van den Slaavenhandel tusfchen d© Natiën van Afrika, en zodanige Staatenvan Europa, als daarin betrokken zyn, te geeven. Dit zal het overig deel vandithoofdftuk uitmaaken. In het volgende zal ik eenige gedachten opgeeven over het character en den aart der Negers; waarnaar ik zal handelen over de middelen, waardoor jn Afrika Slaaven gemaakt worden; over de wyz§ van hun na de Westindien te voeren, en  DER WEST- INDIEN. ? en over derzelver behandeling in het algemeen , wanneer zy daar door Planters gekogt zyn; wanneer ik gelegenheid hebben zal, om de hier voor gemaakte waarneemingen op te helderen, door 'er zulke bedenkingen onder te mengen, als in mynen geest opkomen, over de onderfcheide verzoekfchriften, ten aanzien van het affcbaffen van den Slaavenhandel, by het Parlement ingeleverd , welke alle, of voor het grootst gedeelte, gegrond zyn op misbrui' ken onder die genoemde hoofdafdeelingen begreepen. In het jaar 1442, terwyl de Portugeezen, onder hunnen beroemden Vorst Hendrik, de kust van Afrika nafpeurden, wierdt Anthonie Gonfalez, die twee jaar te vooren, ee* nige Mooren by Kaap Bojador geflagenbadt, gelast zyne gevangenen weder na Afrika terug te voeren. Hy zette hun te B..io dcl-Oro aan land, en ontving daarvoor van dg Mooren, in uitwisfeling, tien Zwarten en eene hoeveelheid ftofgoud,. waarmede hy te Lisbon terug kwam. Het geluk van Gonfalez wekte niet alleende verwondering zyner landgenooten, maar gaf fpooren aan derzelver gierigheid, die A 4 ia IV. SOEK). II. HOOFDST.  8 GESCHIEDENIS IV. SOEK. II. HOOFDST. in den loop van weinig op elkander volgende jaaren , niet minder dan zeven en dertig fchepen uitrustten, om denzelfden winstvol« len handel te dry ven. In het jaar 1481 {lichtten de Portugeezen een fort aan de Goudkust; een ander eenigen tyd daarnaa op het Eiland Arguin; en een derde te Loanga St. Paulus, op de kust van Angola; en de koning van Portugal nam den titel aan van Koning van Guinea. Reeds in het jaar 1502, begonnen de Spanjaarden eenige weinige Negers te gebruiken in de mynen van Hispaniolaj doch, in het volgende jaar, verbood Ovando, Gouverneur van dat eiland, den verderen invoer; aanvoerende, dat zy de Indiaanen allerhande Hechtheden leerden, en minder handelbaar dan voorheen maakten (b). Zo vreeslyk fpoedig, egter, nam hetlaatstgemelde ongelukkig Geflacht af, dat het hof van Spanje, weinige jaaren daarnaa, genoodzaakt was de orders door Ovando afgevaardigd, te herroepen, en, by koninglyk gezag, den invoer van Afrikaanfche Slaaven van de Portugeefche vastigheden aan de Qi) Herrara, Decad. 1. Lib. 5, c. 12.  DER WEST-INDIEN. de kust van Guinea, te bekragtigen. In het jaar 1517 gaf Keizer Karei de Vde een oétrooi aan ee'nige perfoonen om by uitfluiting jaarlyksch 4,000 Negers aan de ei. landen Hispaniola, Cuba, Jamaica en Puerto Rico te verzorgen (V). Dit octrooi verleend zynde aan eenige Genueefche Kooplieden, wierdt de verzorging van Negers aan de Spaanfche Amerikaanfche Planters van dien tyd een vaste en geregelde tak van koophandel. De bewilliging van den Keizer in deezen maatregel, was verworven door het verzoek van Bartholomeus de las Cafas, Bisfchop van Chiapa, de beroemde befchermer en voorftnnder der Indiaanen; en het gedrag van deezen grooten prelaat, ter deezer gelegenheid, heeft een onderwerp geweest van veelerly beoordeeling en berisping* Hy werdt befchuldigd met de onrechtvaardige ongerymdheid van het een geflacht van menfehen in flaaverny gebragt te hebben , terwyl hy de middelen beraamde, om een ander in vryheid te ftellen. „ Terwyl hy," zegt een Schryver van deezen tyd» (e) Herrara, Decad. 2. L\b. 2. c. no. A 5 IV. li O eJk. II. hoofdst.  IV. SOEK, n. gOOFDST. ÏO GESCHIEDENIS tyd (i), „ voor de vryheid van het votfc in het eene gedeelte van de waereld gebooren, zyne kragten infpande, poogde hy. de inwooners van een ander land totilaaver* te maaken; en in de hitte van zynen yver, om de Amerikaanen van het juk te bevryden, achtte hy het rechtmaatig en goed een nog zwaarer den Afrikaanen op te leggen."— Het zou moeilyk zyn, om te zeggen, welk zwaarer juk dan het hevigknellende , door de Spanjaarden aan de ellendige Amerikaanen opgelegd, zou kun-, nen gevonden worden; waaronder, zo als dezelfd^ gefchiedfchryver elders zegt, de inboorlingen van Hispaniola „van tenminften een millioen tot op zestig duizend verminderd waren in het kort tydvak van vyftien jaaren." Maar het gedrag van Las, Cafas is niet volkomen en naar waarheid in de voorafgaande afbeelding getroffen; als men onderftelt, dat zich die volken, (de Negers en Indiaanen) bevonden in een gelykfoortig geval en leevensftaat, naardemaal het zeker gaat, dat veele Negers van Afrika ingevoerd, gebooren zyn uit. O0 Robertfon, Gefch, van Amerika,  DER WEST-I NDÏEN. IX tut ouders, die reeds flaaven zyn, zelfs als flaaven zyn opgevoed, en, als zodanig ,' gewoon geweest zyn te arbeiden van hunne kindschheid af. Men rekent ook , dat een goede Neger het werk van vier Indiaanen kan verrichten. Aan den anderen kant, was de ftaat van dit laatstgemeld© volk ver verwyderd van een' ftaat van flaa* verny. „ De inwooners van deeze eilanden," zegt een gelyktydig Schryver, 9, hebben het geluk der Vryheid genooten, leevende in overvloed en vermaaken» zodat het jok van flaaverny voor hun onverdraaglyk is, en zeker, zo zy maar onzen heiligen Godsdienst wilden aanneemen, zouden zy de gelukkigfte weezens zyn in het genot hunner oude vryheid (V)." Las Cafas beweerde daarom met genoegzaame reden, datmenfchen, gewoon aan flaaverny, en het werk daaraan verknogt, die geene verandering van omftandigheden konden ondervinden , door van meesters te verwisfelen, en die geen gevoelens koesterden , die de vryheid alleen kan inboezemen, niet zo groote voorwerpen van me- de- (0 Pet?. Martyr. Decad. IV. I O EKi II. iiooi'osr»  IV. BOEI! II. ü GESCHIEDENIS delyden waren, als die, welke altyd da •zoetheden der volkomene Vryheid genooten hebbende, op het onverwagtfte, daarvan beroofd wierden, en tot werkzaamheden genoodzaakt, die hunne kragten niet konden ter uitvoer brengen. Las Cafas. kon noch voorkomen, noch voorzien de misbruiken en gebreken, die ontftaan uit een foort van handel, dooi hem aangepreezen, en is daarom juist niet te befchuldigen, van die onbezonnenheid , ongerymdheid a en onrechtvaardigheid, die zedertaandeeze zyne handelingen zyn te last gelegd. De eerfte Engelschman, dien men weet dat deezen handel gedreeven heeft, was de beroemde John Hawkins, die naderhand door Koningin Elizabeth Ridder geflagen, en Thefaurier derZeezaaken wierdt. Zyne lotgevallen zyn doorHakluyt, eengelyktydig gefchiedfehryver, gemeld. Verfcheiden togten na de Canarifche Eilanden gedaan, en daar verftaan hebbende, (zegt Hakluyt) „ dat de Negers eene zeer goe„ de koopwaar uitmaakten, en, dat 'er „ goede voorraad van Negers aan de kuss „ van Guinea voorhanden was, belloot hy 9 daarvan eene proef te neemen, en denijs de.  DER WEST-INDIEN. 13 y, dc zyn ontwerp mede aan zyne waardige ,, vrienden te Londen, Sir Ducket, Sir Tho„ mas Lodge,Mafter Gunfon (zyn fchoon- vader) , Sir William Winter, Meefter „ Bromfield en anderen; alle welke perfoo' „ nen zoveel fmaaks in zyn oogmerk vonj, den, dat zy ruim deel namen, en vry „ wat opzetten by zyne onderneeming; „ ten dien einde rustten zy onmiddelykdrie „ goede fchepen uit, de Salomon van 120 9, ton, waarop Meefter Hawkins zich zel„ ven als opperhoofd plaatfte , de Zwaluw „ van 100 ton, en de Jonas, een bark van „ 40 ton, op welke kleine vloot hy 100 j, man met zich nam." Hawkins zeilde uit Engeland na Siërra Leone, in de maand Oclober 1562, en , korten tyd naar zyne komst aan de kust, kreeg hy, gedeeltelyk (zegt Hakluyt) door het zwaard, en gedeeltelyk door andere middelen, een getal van 300 Negers in zyn bezit, behalven andere koopwaaren, waarmee hy onmiddelyk na Hispaniola voer, en in onderfcheide havens op dat eiland geland zynde, verruilde hy zyne geheele laading voor huiden, gember, zuiker en eenige paarlen, en kwam in Engeland in Sep- tem; IV. i O E (1 II. HOOFDSX.  iv. BOEK II. ÉOOFDST, i4 GESCHIEDENIS tember van 1563. naa eene zeer fpoedige reis, die groot voordeel aan de onderneemers gaf. Het geluk, dat deezen eerften togt te beurt viel, fcbynt de aandacht van het Britsch Gouvernement na zich getrokken , en de gierigheid van hetzelve te hebben opgewekt, want wy vinden Hawkins, in het volgende jaar aangefteld tot bevelhebber van een van de fchepen der Koningin, de Jefus van 700 tonnen, met de Salomon, de Tyger, een fchip van 50 tonnen, en de Zwaluw, een van 30 tonnen, op eene volgende reis, tot het dry ven van dien handel afgezonden; maar 'er wordt niet gemeld, welk zyn aandeel in de winst zou zyn. Hy zeilde uitRymouth den i8den Oftober 1564; en dienzclfden dag liep in zee de Minion, een ander van de fchepen der Koningin, onder bevel van den kapitein David Carlet, die met twee anderen, Joannes de Dooper, en de Merlin, ook na Guinea gedestineerd waren. De Gefchiedenis van deeze reis is in het breede verhaald in de Verzameling van Hak luyt, door een perfoon, die zich met Hawkins op het zelfde fchip bevonden hadtj  DER WEST-INDIEN. 15 fcadt; uit welk verhaal blykt, dat de Vloot door eenen hevigen ftorm verftrooid raakte, in de Baai van Biscaayen; dat de Merlin in brand geraakte en in de lugt Vloog; dat de Joannes de Dooper terug keerde; maar dat alle de andere fchepen eindelyk te Kaap Verd aankwamen, aan de kust van Afrika. „ Het volk van Kaap Verd," zegt de Schryver, ,, wordt ge5, hoemd Leophares, en gehouden , behal- ven de Congoos, voor de beste van alle $ die aan deeze zyde van de Kaap de i? Goede Hoop woonen. Deeze Leopha- res hebben oorlog met de Sallofs, die s, hunne nabuuren zyn. Deeze menfchen zyn ook befchaafder, dan eenige ande„ ren,uit hoofde van hunnendagelykfchen handel met de Franfchen, en zyn van „ natuur zeer vriendelyk en minzaam. „ Hier bleeven wy maar éénen nacht, en t9 vertrokken daarnaa, want wy reisden den „ 7den December van daar; van oogmerk 5 geweest zynde om daar Negers met ge„ weid weg te neemen. De manfchap van „ de Minion gaf hun kennis van onze 9J komst, en ons voorneemen; uit welken hoof- IV. BOEK. SOOFDST.'  ï6 GESCHIEDENIS IV. BOEK. II. HOOFDST. 1 1 3 ) 1 l J 1 1 f é ] t c t „ hoofde zy de laagen ontweeken, die wy „ hun gelegd hadden." Uit dit bericht is het waarfchynlyk, dat ic kapitein van de Minion, onaf hanglyk ;n op zich zeiven ftaande, jaloers op het *ezag van Hawkins , of, het geen eer £ hoopen is, getroffen was döor de buitenrpoorigheden, waartoe hem de gierigheid lanfpoorde, om laagen te leggen aan de veerelooze Negers, om hun te vangen en veg te voeren. Naa deezen deelde de Vlinion niet langer in de maatregels van -ïawkinsj en zyn eskader, en zeilde niet neer met hetzelve. Op den 8ften December ankerde Hawkins >y een klein eiland , Alcatrafa geheeten. rer deezer plaats zyn wy onderricht, gin. ;en, terwyl de Jefus en Salomon ten anker igen, twee barken met hunne booten na iet eiland, behoorende aan een Volk, de lapies geheeten, om te zien, of zy eeni;en der inwooners mede konden neemen. )e Engelfchen landden , ten getale van ichtig, met wapenen en krygstuig, maar e inboorlingen in de bosfchen vluchtenie, keerden zy zonder voordeel te rug. Een'  D E S. WIS T-I N D I E N. I? •Een'korten tyd daarnaa, vonden wy deezen vroomen bevelhebber op een der eilanden, Satnhüla geheetem Op dit eiland," zegt de Schryver, vertoef„ den wy eenige dagen, en gingen eiken „ dag aan wal, om de inwooners op te vangen, en derzelver ftedert te verbran„ den en uit te plunderen. Deeze inwoo„ ners (die Samboes genaamd werden) hadden verfcheide Sapies in den oor„ log gevangen genomen, die zy tot dert „ landbouw gebruikten, van welke wy 'er „ veelen ter dier plaats namen, maar geert een der Samboes, want zy vloodenland„ waards in." De Schryver gaat dan voort, met verilag te geeven van de zeden en gebruiken deezes volks, en verhaalt onder andere bizonderheden, dat de flaaverny, als een ftraf op den diefftal, bepaald is. „ Zo „ iemand, (zegthy,) maar een kleed van „ een Portugees fteelt, wordt hy aan de „ Portugeezen voorflaafverkogt." Hy verhaalt verder, dat de Samboes, intydenvart hongersnood, hunne gevangenen opeeten, by gebrek van beter voedzel. De overige lotgevallen van Hawkins, loopen buiten myn tegenwoordig ontwerp, V. deel. B Hec IV. ! O E Kt II. IOOFDST»  IV. DOEK II. I100FUST. l8 GESCHIEDENIS Het aangehaalde is genoeg om te bewyzen , dat reeds omftreeks het jaar 1564 zowel door de Portugeezen, als Franfchen met eenige Afrikaanfche volken een geregelde Slaavenhandel gedreeven wierdt; dat dezelve gegrond was op eene wederzydfche overeenkomst , en ftrekte, om de Inboorlingen van dc kust te befchaaven, waarvan eenige Natien flaaven bezaten, die zy voor den landbouw gebruikten, en die zy, by gelegen • heid, als hun voedzel gebruikten; een yzelykbedryf, het geen ik niet geloof, datlanger in dit gedeelte van Afrika plaats heeft. Wat Hawkins zelf aangaat, ik ftaa toe, hy was een moordenaar en roover. Zyn ver* klaard oogmerk met zynen togt na Guinea, was, door list of geweld zich meefter te maaken van niets kwaadsvermoedende Inboorlingen , en dezelve weg te voeren, om hun als flaaven aan het volk van Hispaniola te verkoopen. In deezen opzigte, was het voorwerp van zyn bedryf tegenwoordig bejag van voordeel, en de daartoe gebezigde middelen verwoesting en moord. Hy deedt een derde reis na Afrika, in het jaar 1568, met hetzelfde oogmerk, met een eskader van zes fchepen, welke de leezer niet fmerten zal  t) È R. W E S T-i N D I E N. ip zal dat ellendig afliep, en Voor eenige jaaren een einde maakte aan eenige verdere zeeroovers - onderneemingen der Engelfchen aan de kusten van Afrika. Het eerfte blyk, dat ik in de Gefchiedenis vinde van eene daadelyke pooging der Engelfche Natie om eenen geregelden handel aan de Afrikaanfche kust op te richten, is in het jaar 1618, toen Koning Jacobus de L een uitfluitend oétrooi aan Sir RoberÊ Kich en eenige andere Londenfche Kooplieden gafj, om eene compagniefchap op t@ richten, om handel te dryven op Guinea* Ingevolge hiervan werden 'er fchepen uitrust : maar de voordeelen, niet beantwoordende aan de verwachtinghielden de Eigenaars hunne toelagen in, en het octrooi wierdt voor vervallen gehouden (ƒ). In het jaar 1631 richtte Karei de I. een tweede Handel compagnie voor de kust van Afri* (ƒ) Men wil, dat Koningin Ëlifabeth, 111 het 3ofte jaar haarer regeering by opene brieve vergüud hebbe, om een' uitfluitenden handel te dryven van de rivier Senegal tot honderd mylen voorby Siërra Leone, maar ik vind niet, dat 'er ooit, ingevolgfj daarvan, een tojt ondernomen is. B 2 IV. B O E K» II. HOOFDSt»  IV. BOEK II. HOOFDST. 20 GESCHIEDENIS Afrika op, d.iarop octrooi verhei end;; vergunnende aan Sir Richard Young, Sir Kenelm Digby, en eenige Kooplieden, by uitfluiting, den handel aan de kust van Guinea, tusfchen de kaap Blanco en de kaap de Goede Hoop met alle de daarby gelegen eilanden, voor den tyd van de eerstkomende 31 jaaren. Daar de Engelfchen, ten dien tyde, plantagien in de Westindien begonden op te richten, was 'er zodanig een aftrek in Negers, dat de nieuwe compagnie, met groote onkosten, forten en wachthuizen, goedvondt op te richten, ten einde hunnen handel te befchermen, maar zoveele bizondere avanturiers en fmokkelaars van alle Natiën maakten zich daar mee. ftcr van, als in de daad ftrekte, om den handel vry te ftellen,en dit bleef zo voortduuren tot naa de verdryving van Karei de II. In het jaar 1662 wierdt een derde compagnie van uitfluitenden Afrikaanfchen handel opgericht, beftaaude uit perfoonen van hoogen rang en ftaat, aan welks hoofdwas de broeder des Konings, de Hertog van York. Deeze compagnie ondernam, om onze Westindifche plantagien jaarlyksch van 3000  DER W E S T-I N D I E N. 21 3000 Negers te voorzien; maar in 1664,de Koning voorneemens zynde, om de Hollanders den oorlog aan te doen, zondt in het geheim Sir Robert Holmes na de kust, met last, om de Hollandfche forten by kaap Verd te neemen; in welke ondernee. ming Holmes gelukkig Haagde, en ftichtte, ten zelfden tyde, een nieuw fort aan den mond van de rivier Gambia, geheeten James Fort, dat wy nog bezitten. Hiervandaan zuidwaards opzeilende, vermeesterde hy alle de Hollandfche Factoryen aan de kust van Guinea, uitgezonderd St. Gcorgc d'ÈImina en Acheen, welke egter allen dooiden Hollandfchen Admiraal de Ruiter, in 1665, hernomen wierden; tegelyk met het Fort Koromantyn, aan de Engelfche Compagnie behoorende', het welk (zo ik niet mis heb,) tot heden onder den naam van het Fort Amfterdam, in handen der Hollanders is. In het jaar 1672 (waarin de derde Compagnie haar octrooi aan de Kroon hadt terug gegeeven) wierdt de vierde en laatfte Compagnie opgericht. Zy wierdt verwaardigd met den titel van de Koninglyke Afrikaanfche Compagnie, en hadt onder B 3 der^ IV. BOEK. II. UOOFDST.  IV, BOEK II. HPOFDST. 22 GESCHIEDENIS .derzelver deelneemers de Koning, de Her-' tog van York, en veele andere perfoonen van hoogen rang en waardigheid, beloopende de geheele hyééngebragte hoofdlbm £. 111,000 binnen den tyd van negen maanden. Uit deeze infehryving wierdt aan de voorige Compagnie £. 34,000 toegelegd voor haare drie Forten van kaap Coast CastIe , Siërra Leone, en James Fort. De nieuwe Compagnie verbeterde daar haaren handel, en vermeerderde het aantal haarer Forten; en daar alle voorige Compagnien genoodzaakt waren in Holland een asfortfc ment voor de cargafoenen haarer fchepen op te maaken, voerde zy nu in Engeland in het maaken van onderfcheidene foorten van wollen goederen, en andere manufactuuren, te vooren niet bekend; ook bragten zy van de kust groote hoeveelheden goud, waarvan in het jaar 1673, 50,000 Guinjes, (zo naar die plaats geheeten) geflagen wierden Zy voerde ook roodhout voorde lakenverwers in, alsmede ivoor, lak, en eenige andere waaren , en jaarlyksch voor de waarde van £. 70,000 in Engelfche goederen weder uit. Maar dg omwenteling in 1683 veran. der-  DER WEST-INDIEN. 23 derde het gelaat der dingen; want voor de ie van Willem en Maria, gelyk men gewoonlyk de Petitie en Declaratie van Rechten gewoonlyk noemt, wierden de Afiïkaanfche, en alle niet by uitfluiting door het Parlement geoctrooieerde Compagniën te niet gedaan; dus werdt de Afrikaanfche handel in de daad vry en open; Nog volhardde de Compagnie in het neemen van fchepen van onderfcheiden handelaars; een maatregel, die een grooten kreet deedt opgaan , en geene kleine belemmering aan den Negerhandel veroorzaakte. De gefchillen egter, die uit deeze handelwyze ontftonden , zyn , voor het tegenwoordige, van te klein belang, om weder opgehaald te worden. In het jaar 1689 wierdt de eerfte Asfientocompagnie om de Spaanfche Westindien van Negers van Jamaica te voorzien opgericht, en in 1698 wierdt, de handel op Afrika, die door de Petitie van Rechten daadelyk was opengezet, op eene wettige wyze zoodanig ingericht, onder zekere voorwaarden, want by het 9 en 10de Statuut van Willem en Maria c. 26. was het bepaald: „ Dat ter bewaaring van den handel, en B 4 ter IV. BOEK. II. HOOFDST»  IV. BOEK, II. HQOFDST' 24 GESCHIEDENIS ter bevodrdeeling van Engeland en deszelfs Colonien elk onderdaan van zyn Majefteits Koningryk, even als de Compagnie, recht zoude hebben, om te handelen van Engeland en de Plantagien in Amerika op Afrika, tusfchen Kaap Mount, en de Kaap de Goede Hoop; mits betaalende voor de gemelde voorrechten een last van 10 procent advalorem, voor goederen uit Engeland of de Plantagien gevoerd, als uitgaande Rechten ten behoeve der Compagnie. Dezelfde vryheid van handelen werdt ook gegeeven tusfchen Kaap Blanco en Kaap Mount; maar, boven de iopCt. uitgaande Rechten, moest 'er nog verder een fom van 10 pCt. ad valorem betaald worden van alle goederen en koopmanfchappen, uitgezonderd hetroodehout, waarvan alleen 5 pCt. op de plaats van den uitvoer moest betaald worden, mits ingevoerd wordende in Engeland, op de Plantagien, van de kust tusfchen Kaap Blanco, en Kaap Mounth. De zodanig opgcbragte lasten wierden gebruikt tot het onderhoud van Forten en Kasteelen, en om dezelve van krygsbehoeftens en foldaaten te voorzien. De Compagnie moest jaarlyksch rekening duerA  DER VVEST-INDTEN. 25 doen van den ontvangst deezer lasten , en derzelver befteeding aan den Curfitor Baron van den Exchequer. Zy, die deeze lasten betaalden, hadden dezelfde befcherming en verdeediging te wachten van de Forten en Kasteelen voor hunne perfoonen, fchepen en goederen, en denzelfden vrydom en veiligheid voor hunnen koophandel, als de Compagnie zelve. Zy mogten faétoryen binnen hunne grenzen oprichten, en waren veilig voor alle ontrustingen der Compagnie. Geen last, door deeze Acte opgelegd, moest uitgeftrekt worden tot den uitvoer van Negers of van goud en zilver. De Acte was alleen zo ingericht, om te beletten den handel op dat gedeelte van Afrika, gemeenlyk Zuid - Barbaryen genaamd, zich meer zuidelyk alsKaap Blanco uitftrekkende." Tegen de verordeningen van deeze Wet, die, 13 jaaren, kragt moest behouden,verzetten zich de Compagnie en veele bizondere kooplieden zonder vrucht, en de zaaken der Compagnie ver'iepen, binnen weinige jaaren, zodanig, dat zy buiten ftaat waren, om haare factoryen van de noodige behoeften te voorzien, of de fchulden te B 5 be- IV. 1 O E K, II. SQOFDST.  IV. BOEK ii. KOOfDST, S6 GESCHIEDENIS betaalen, waarin zy zich geftoken hadden, • Het Parlement werdt eindelyk bewoogen, om haar eenigen onderfland te bezorgen; enfchikte, ten dien einde, in 1739, een fom van £. 10,000, en een gelyke fom, jaarlyksch tot het jaar 1740, toen die fom, uit hoofde van den oorlog tusfchen Frankryk en Spanje, verdubbeld werdt. Elk deitwee volgende jaaren wierdt weder £. io,ooq vergund. — Maar niets werdt 'er voor het jaar 1747 gegeeven. In het jaar 1750 kreeg de Afrikaanfche Handel, naa de ondervinding van onderfcheiden ftaatsgefteltenisfen en voorwaarden , gelyk wy gezien hebben, een nieuw aanzien; want-in dat jaar kwam die wet tot ftand, welke nog beftaat, en wordt tot op heden in acht genomen. Zy wordt genoemd: ,, Eene Adte om den handel op Afrika uit te breiden en te bevorderen." Ik acht het onnoodig de bizondere voorwaarden en bedingen voor te draagen, daar de Afte zelve even gemaklyk in zyn geheel kan worden voorgefteld Sommige byzonderheden van eenige plaatzen egter, waarop men tegenwoordig dien handel dryft, en de ftaat van denzelven, eenige jaaren gelee-  DER WEST-INDIEN, 2? leeden, zyn egter onnoodzaaklyk. Myn verflag zal kort zyn, daar 'cr veele befchry-' vingen van Guinea voor handen zyn; en ^er een kort begrip der beste Gefchiedenisfcn (te zamengebragt en gerangfchikt met groot oordeel en veel naauwkeurigheid) in Astley's verzameling van Reizen aan het publiek is medegedeeld, waarin de Leezer een fraai en nuttig onderricht vinden kan (g). Dat gedeelte van de Afrikaanfche kust aan den Atlantifchen Oceaan, waarop de Europeaanen handel dry ven, (trekt zich uit van Kaap Blanco op 21 gr. noorderbreedte tot de Portugeefche vastigheid geheeten Loango St. Pauls, in het koningryk van An- (g) In het jaar 1763 kwam Senegal met zyne onderhoorigheden in de magt der Afrikaanfche Com» pagnie , msnr in het jaar 1765 kwam hetzelve aan de Kroon , en de handel werdt opengezet. De geheele Afrikaanfche handel is dus vry voor alle de onder-* daanen van den Koning; maar dat gedeelte, het-, welk gerekend wordt tusfchen Port Salée en Kaap Rouge is onder het beftuur van het Gouvernement. Van Kaap Rouge tot de Kaap de Goede Hoop zyn de Engelfche Forten onder het bewind van een Com, mkté der Compagnie. IV. I O Egt II. ;ioofdst.  23 GESCHIEDENIS IV. BOEK H. H0OFÜST Angola op 90 gr. 'zuiderbreedte, bevatten•langs de kust meer dan 1,300 Engelfche mylen, en beftaande uit onderfcheiden landen , bewoond door een groot getal wilde Volken, wyd van elkander verfchillende, in ftaatsbeftuur, taal, zeden en bygeloovigheden. Het eerfte deezer landen, waarin de Britten eenige vastigheid hebben, is de Provincie van Senegambia, bevattende de rivier Senegal, die in den Westeroceaan valt op byna 16 graaden, en de rivier Gambia op 13^ gr. noorderbreedte. Beide deeze rivieren zyn vecle honcerde mylen boven in het land bevaarbaar. De Negers, die men uit dit gedeelte van Afrika krygt, zyn by de Westindifche Planters bekend by den algemeenen naam van Mandigoes. Van Kaap Roxo (of Rouge) tot Kaap Apollonia zyn de Europeefche Bezittingen, behalven eene kleine Engelfche Fa&ory op de rivier Siërra Leone, voornaamelyk die der Portugeezen. — De Negers, door hun toedoen verkreegen, worden even als die van de Engelfche Factory, Mandigoes geheeten. — Ik geloof egter vry oneigenlyk, daar 'er veele onderfcheide taaien ge- fpro-  DER WEST-INDIEN. 49 fproken worden aan de kust tusfchen Senegal en Apollonia. Dit gedeelte van Afrika wordt gewoonlyk de loefvvaardfche of windwaardfche kust geheeten. De Goudkust ftrekt zich uit van Kaap Apollonia tot de rivier Volta, bevattende een lengte van 100 mylen. De zeekant is verdeeld in een aantal van kleine Staaten of Vorftendommen, naar het fchynt onafhangelyk van, en dikwyls in oorlog met elkander. De voornaamften derzelven zyn Axim, Ante, Adom, Jabi, Commani, Fetu, Sabou, Fantyn (een ryk en magtig volk), Acron en Agonna; fommigen derzelven , wil men, dat Gemeenebesten zyn, fchoon het waarfchynlyker is, dat zy een Ariftocratifchen Regeeringsvorm hebben. Van de binnenlanden weeten wy weinig meer, dan dat zy beftaan uit drie uitgeftrekte Koningryken, genaamd Asfiantee (of Shautee), Akim en Aquamboe, welke allen de aan zee gelegen landen voorzien van zeer veele flaaven, die zy den Europeaanen verkoopen. In de Engelfche Westindien zyn de meeste Negers, aan de goudkust gekogt, bekend onder de algemeene benaaming van Koromantecs van Koroman- tyn, IV. 3 O E K. I F. UOOKDiT.  tv. It O E K. ir. HOOI'-DST. gO fcÈSCnlEDË&ïS tyn, een der oudfte van onze Faétöryen$ aan de Afrikaanfche kust, gelyk reeds is aangetekend, doch dat nu een Weinig be-=< tekenende Factory of Dorp geworden is$ in het bezit der Hollanders. Het is gelegen in het Koningryk van Fantyn, twee mylefi van het Fort Anamaboe. — Ik geloof, dat dezelfde taal, of althans onderfcheiden4 tongvallen van dezelve, in alle de landen van de geheele Goudkust^ gefproken wordem Van de rivier Volta, tot de rivier Lagos ligt het Whidah-land (tegenwoordig een Provincie behoorende aan de Koning Van Dahomey, (een groot binnenlandsch Ko« ningryk) door eenige Aardrykskundigen aangemerkt als een gedeelte van de goudkust, door anderen de eigenlyke Slaavenkust geheeten. Het begint met den kleinen en woesten ftaat van Koto of Lampi, waaraan grenst het Koningryk Adra, bevattende de ondergefchikte aan zee gelegen Vorften" dommen groot en klein Popo of Papaw* waarom de Whidah Negers door de Engelfche Kooplieden, gewoonlyk Papaws genooemd worden. De Whidah - taal, uitge • zonderd de inwooners van Koto, is bizon• der, en ftaat op haar zelve. Het Volk van Ko-  DER WEST-INDIEN. 3I Koto fpreekt een'tongval van de Goudkust, en 'er is een Volksftam van Whidah-Negers Nagoes genoemd, die een tongval hebben, welke, fchoon door de Papaws verftaan, in veele opzigten van de Whidah-taal verfchilt. Ten westen van de rivier Lagos begint het groot Koningryk van Benin, welks kust een golf of bogt vormt, eindigende by Kaap Lopez, waarin gelegen zyn de handelplaat fen Benin, Bonny, oud en nieuwCallabar, Cameron en Gaboon, zynde zoveele dorpen aan de oevers van onderfcheiden' rivieren gelegen. De flaaven, aan dit gedeelte van de kust gekogt, draagen de algemeene benaaming van Eboes; waarfchynlyk van Arebo , de naam van een dorp, voormaals een ftad van aanbelang, aan de rivier Benin. Eenigen hunner (ik geloof een volksftam van het binnenlandfche gedeelte) worden ook Mocoes geheeten. Zy verfchillen beiden in taal van de Negers van de goudkust, en van die van Whidah, en in zekere opzigten van elkander; want van Whidah tot Angola verfchillen de tongvallen op alle de rivieren , waar men handel dryft. Van IV. BOEK. II. HOOFD**»  IV. BOEK. II. HOOFDST. gl GESCHIEDENIS Van Kaap Lopez tot de rivier Cungo, een afftand van 140 mylen, geloof ik, dat de handel goeddeels in de magt der Hollanderen en Franfchen is. Aan de zuidzyde deezer rivier wordt 'er weinig handel door eenige Europeaanen, behalven de Portugeezen gedreeven, die, gelyk reeds is aangemerkt, eene groote ftad hebben te Loango St. Paulus aan de kust van Angola, wel zeer verfterkt; van welke plaats zy geheel het land zyn doorgedrongen tot, en zuidwaards van Mozambique tot op de oostkust van Afrika, waar zy geftadig heen en wedertrekkende karavaanen hebben , waardoor zy eenen uitgebreiden en voordeeligen inlandfchen handel dryven. ]k geloof, dat het geheel getal van Forten en Faéloryen, aan die kust door onder, fcheiden' Mogenheden van Europa opgericht, 40 beloopt; waarvan 'er 14 aan de Engelfchen behooren, 3 aan de Franfchen, 15 aan de Hollanders, 4 aan de Portugeezen, en 4 aan de Deenen. De waaren, door Engelfche Kooplieden na Afrika gevoerd, beftaan voornaamelyk in wollen ftoffen, linnens, en goederen van Manchester, Birmingham en Sheffield; Oost-  DÉR W E S t- i N D 1 È N. 33 Oost-Indifche zyde , en andere goederen Van daar; gemaakte kleederen, ihaphaanen, bajonetten;, houwers, kruid, hagel, geWerkt en ongewerkt koper, lood, tin, gewerkt en ongewerkt yzer, hoeden, fayetten mutzen, aardwerk, Engelfche geestryke dranken, rum en brandewyn, thee, zuiker, koffy en leevensmiddelen van allerlei aart. De jaarlykfche waarde wordt, vol. gens de laatfte jaaren begroot op omtrent £. 8oo,coo fterlings. Aan eenige deelen van de kust wordt eene belasting van ieder fchip betaald aan den Koning of hoofdman van het land, en deeze belasting Tol geheeten. Op andere plaatzen is dit niet in zwang; doch het is alleen op de zodanige, waar weinig handel is. Als 'er vryheid van handel gegeeven is, worden de flaaven door de zwarte kooplieden fonityds aan de fchepen gebragt en daar ver. kogt; fomtyds worden zy aan den oever aan de huizen der kooplieden verkogt, en door de Kapiteins na de fchepen gebragt ; waarop de zwarte Handelaars aan boord komen, om betaaling te ontvangen. In deeze bizonderheden, maaken omftandighe4en, en gelegenheden verandering, naardat V. deel. C de IV. BOEK» II. HOOFDST-  34 GESCHIEDENIS IV. BOEK II. ROOFDST. de nayver onder de verkoopers dezelve meer of min noodzaaklyk maaken, VeeleFaétoryen aan de kust zyn bizondere eigendommen , welke dan ook flaaven aan de haar behoorende fchepen bezorgen. Somtyds ruilen zy flaaven met vreemdelingen, om hun eige asfortiment van goederen te vergrooten, of zich in het bizonder eenige koopwaaren aan te fchaffen, waaraan zy gebrek hebben. Onder de forten dryven de officieren, die daar behooren meer of minder handel met de fchippers , naardat de omftandigheden hun toelaaten, en naardat zy meer of minder onaf hangelyk zyn; maar de zwarte kooplieden worden gerekend hunne flaaven elk 40 fchellingen goedkooper te geeven, dan de Fadoryen. Aan die deelen der kust, waar jaarlyksch fchepen aankomen, is de handel tusfchen de zwarte kooplieden binnenslands (voor eene uitgebreidheid , als nimmer door eenige blanken bezocht is) en die van de kust geduurig en geregeld, maar wy hebben geene genoegzaame en naanwkeurig bericht, hoedanig deeze flaaven, by wyze van verkoop, verkreegen en aangevoerd worden. Hieragter zal ik de beste onderrichting geeven, - die  DER WEST-INDIEN. g5 die ik ten dien aanzien heb kunnen krygen. Het fpyt my, dat ik geene genoegzaame1 bouwftoffen heb, die my eene naauwkeu-, rige bepaaling kunnen geeven, van het getal van Afrikaanen, die na de Engelfche volkplantingen, naa derzelver eerfte oprich. ting, zyn overgebragt. Egter heb ik, om die nieuwsgierigheid niet geheel te leur te ftellen, zodanige zaaken by een verzameld t als ik denk,dat denleezer in ftaat zullen ftellen, om ten dienopzigteeenigzinsteoordee» len, en wel in diervoegen, dat het waarfchynlykniet veel van de waarheid verfchilt. In de verfchillende Hukken, waarvan de drukpers , ftaande den tyd der gefchillen gevoerd over de Afrikaanfche Compagnie, en de bizondere kooplieden, als een onderwerp van ftaatkundig belang, overvloeide , is door eene party ftaande gehouden , en niet door de andere ontkend, dat omtrent 140,000 Negers door de Compagnie en 160,000 door bizondere kooplieden tusfchen de jaaren 1680 en 1700 zyn uitgevoerd geworden, dus in het geheel 300,000 men» fchen. Van het jaar 1700 totDecember 178Ö bedroeg het getal te Jamaica ingevoerd 610 ,000. Ik zeg dit met genoegzaame zekerC 2 heid IV. I O E & II» JOOFDSts  36 GESCHIEDENIS IV. BOEK. I ƒ. HOOFDST. ] ] 2 1 I { i f C \ heid, daar ik alle de lysten van dien invoesr bezit. Van het getal ingevoerden, geduurende denzelfden tusfehentyd in de zuidelyke Provinciën van Noord-America, zowel als de loefwaardfche eilanden, kan ik niet met naauwkeurigheid fpreeken, maar ik denk, dat de invoer te Jamaica wel op een derde van het geheel mag gerekend worden. Op deeze gronden mag de geheele invoer in de Engelfche volkplantingen van America en de West-Indien van léSo tot 1786 gerekend worden op 2,130,000 zynde aarlykseh door ée'n 20,005. Dit tcegeftaan tynde, is veel minder, dan over het algeneen gefteld wordt. Anderzins bepaalt men len jaarlykfchen invoer op het ronde getal /an 100,000, maar losfe en algemeene verekeringen bewyzen niets. De wederuitvoer nag omtrent op een vyfde van den invoer lepaald worden. Het fchynt my toe , dat de Engelfche laavenhandel den hoogften top van voorpoed bereikt hadt, kort voor hetuitbarften an den Amerikaanfehen oorlog. Het volende was aan het algemeen gegeeven, als en naauwkeurig bericht van de fchepen, die an Engeland na de kust zeilden in het jaai I7?i  DER WEST-INDIEN. 37 1771 en van het getal van flaaven ten verkoop en uitvoer, waarvan zy genoegzaam1 voorzien wierden, en ik geloof dat de waar-, achtigheid van deeze opgave niet in twyfel kan getrokken worden. Schepen Negers. Na Senegambia - - 40 met 3,310 Windwaardfche Kust -56 — 11,960 Goudkust - - 29 — 7,525 Bogt van Benin - 63 — 23 301 Angola - - 4 — 1,050 Geheel - 129 — 47,146 Van de bovengenoemde 129 Schepen Negers. 107 zeilden van Liverpool, met 29,250 58 . — London, — 3,136 23 . _ Briftol, — 8,810 4 —— — Lancafter, — 950 In het jaar 1772 zeilden van Groot Brittanje na de Afrikaanfche Kust, 175 Schepen, hebbende goederen aan boord berekend op £.866,394 11 3 ï/73 * !5i - dito - - 688,110 10 11 1774 - 167 - dito - - 846,525 12 5 c 3 i75 IV. 1 o £ K. II. IftOFDST.  IV. BOEK II. HOOFDST, 3 38 GESCHIEDENIS 175 Schepen , hebbende goederen aan boord berekend op 1775 - 152 - dito i - 786.168 2 8 1776 - 101 - dito - - 470,779 1 1 1777 - 58 - dito - - 239,218 3 — 1778 - 41 - dito - - 154,086 1 10 1779 - 28 - dito - - 159,217 19 7 Deeze vermindering moest buiten twyfel toegefehreeven worden aan den laatften oorlog, naa welks einde de handel onmiddelyk begon te herleeven, gelyk blykt uit de volgende Lyst van Negers in en uitgevoerd van de Engelfche West-Indifche ei. landen van 1783 tot 1787 (heide de jaaren ingeflooten) naamelyk: Jaaren Get. van, Tonnen. ingev. nitgev. gebleeven Schepen. Negers. Negers. Negers. 1783 " 38 - 5,455 - I6.2C8 - 809 - 15,399 1784 - 93 - 13,301 - 28,550 - 5,263 - 23,287 J?8S " 73 - io,730 - 21,598 - 5,018 - 16,580 1786 - 67 - 8,070 - 19,160 - 4,317 - 14,843 1787 - 85 - 12,183 - 21,023 - 5,3<56 - 15,657 Van het geheel getal, nu jaarlyks uit Afica uitgevoerd door de onderdaanen van Lïroot Brittanje, Frankryk, Holland, Deeïemarken en Portugal en de bizondere plaat-  DER WEST-INDIEN. 39 plaatzcn, waarvan daan zy werden aangefchaft, was de volgende Lyst door de koop-1 lieden van Liverpool aan de Lords van den Kabinets Raad overgezonden, en zy is ongetwyfeld zo echt en naauwkeurig, als 'er een kan gekreegen worden, naraelyk: Getal van uirgev. Slaaven. Door Engelfchen - - 38,000 Franfchen - - 20,000 Hollanders - - 4,000 Deenen - - 2,000 Portugeefen - - 10,000 geheel - - 74,000 Getal van Slaaven. Hiervan leverden Gambia omtrent 700 Eilanden Delos en byliggende Rivieren - - 1,500 van Siera Lenone tot Kaap Mount 2,000 Kaap Mount tot K. Palmas - 3,000 Kaap Palmas tot K. Appolonia 1,000 Goud Kust - - 10 000 Quitta and Popo - - 1,000 Whydah ----- 4,500 Porto Novo, Eppee en Bidagry 3,500 Lagos en Benin - - 3,500 Bonny en Nieuw Calabar - 14,500 C 4 Oud IV. O E K II. «OFDST.  IV. BOEK. II. {I00FOST. I : i i j 1 I 4«> GESCHIEDENIS Getal van Shaven, Ou;l Calabar en Cameroons - 7,000 G.ibon en KaapLopez - 500 Loanga, Melïmbaen KaapRenda - 13,500 Majumba,AmbrisenMisfoula -■ 1,000 Loango St. Pauls én Benguela - 7,000, 't geheel - 74,200 Het is niet gemakkelyk de bizondere zeden, en de a!$ aangebooren eigenfchappen ran dat ellendig volk, tot eene altoosduurende aallingfchap en flaaverny gedoemd, te beoorieelen, fchoon zy in onderfcheiden en wyd ran een gelegen Landen gebooren zyn. De gelyke en eenvormige foort van leevenswyze, waartoe zy allen gebragt zyn; de wei. nige gelegenheden, en geringe aanmoediging, die zy tot verftandelyke befchaaving lebben, zyn zoveele omftandigheden, die loodwendigeenenheerfchenden en deoverïand hebbenden indruk op huncharafteren jefteldheid invoeren. „ De dag, zegt Ho., merus,dieeen'memchflaafmaakt, neemt 1, de helft van deszelfs waarde weg," en, n de daad, hy verliest alle dryfveeren tot >edryf, uitgezonderd die der vrees. Nietemin, zyn 'er onder verfcheiden der Afti, kaan.  DEK WEST-INDIEN. 41 kaanfche Natiën eenige treffende en heerfchende trekken, die niet gemakkelyk het oog kunnen ontglippen van iemand, die zich op eenige Zuikerplantagie onthoudt. Deeze bizonderheden zal ik met oprechtheid en onpartydigheid zoeken te befchryven. Daarnaa zal ik eene fchets van hun algemeen charaéter waagen, zodanig als het zich onder alle de onderfcheide wyzingen, en omftandigheden van oorfpronglyke gewoonten , en hunne tegenwoordige ge. fteldheid vertoont, C 5 IH.HO0FD- IV. !0 t !i II. KOOFDST.  I V» BOEK. 1 II. HOJFDST. ■I ) c g li r x |a GESCHIEDENIS *~mmmm£®mmm»»-~ III. HOOFDSTUK. Wandingoes of Inboorlingen van de Loef- waardfche Kust. — Mahometaanen. Hunne oorlogen, zeden en perfoonen. —. Koromantyn-Negers. — Inboorlingen van de Goudkust. — Hunne woestheid van aart, blykbaar uit een bericht van den Neger-opftand op Jamaica in 1760. — Hunne nationaale zeden, oorlogen, en bygeloovigheden Inboorlingen van Whidah of Fida.— Hunne goede hoedanigheden Nagoes. Negers van Benin. — Perfoonen en gedartheden. — Canibaalen. Inboorlingen van Kongo en Angola. — Overzigt van het character en van de neigingen der Negers in den ftaat van flaaverny. De meesten, 7.0 niet alle, de Natiën, ie dat gedeelte van Afrika bewoonen, het een noord en oostwaards van Sierre Lione gt, zyn Mahometaanen, en, de bekeengswyze volgende, door hunnen profeet oorgefchreeven, zyn zy, zo als wy on- der-  DER WEST-INDIEN. 43 derrïcht zyn, geduurig in oorlog met de zodanigen der haar omringende Volkeren, als weigeren om haare godsdienftige inftellingen aan te neemen. Ik twyffel niet, of de gevangenen, in deeze godsdienftige oorlogen gemaakt, zyn een groot gedeelte van die Slaaven5 welke van de Factoryen der Loefwaardfche Kust worden uitge. voerd; en het is waarfchynlyk, dat de dood het noodlot zou zyn der gevangenen, indien 'er geen koopers te vinden waren. Maar de Mandingoes hebben veele oorlogen met elkander, zowel als met zodanige Natiën, als zy vyanden van hun geloof achten; en ik ducht, dat veele deezer oorlogen uit zaaken ontftaan, die even weinig gebillykt kunnen worden, als hun zogenaamde godsdienst-yver- Een oude en oprechte Mandingo-llaaf, die by my ftaat, terwyl ik dit fchryf, verhaak, dat hy door zyn vader gezonden zynde om een zyner maagfchap te bezoeken , die op eenen goeden afftand woonde, in een oord, waar de Portugeezen eene vastigheid hadden , 'er een gevecht voorviel in het dorp, waar hy zich ophieldt; dat veel volk gedood wierdt; dat hy zelf gevangen , en weg- IV. BOEK. III. HOOFDST.  44 GESCHIEDENIS IV b O E IC, til. hooiusï. I l I \ weggevoerd wierdt in het gevecht; niet, zo hy meent, door eenen vreemdenvyand, maar door eenige inboorlingen dier plaats; en in een cano de rivier afgezonden zynde, wierdt hy aan den kapitein van het fchip verkogt, dat hem na Jamaica bragt. Weinig heugt hem van zyne nationaale zeden en gebruiken, zynde hy een jongen, toen hy gevangen wierdt genomen. Hy ver. haalt, dat de inboorlingen de befnydenis uitoefenen, en dat hy zelfs die kunstbe. werking ondergaan hadt; ook hadt hy het morgen- en avondgebed niet vergeeten, dat zyn vader hem geleerd hadt; ten bewyze van zyn verhaal, haalt hy met een fchellen toon, een fpreuk aan, die ik meen, dat een gedeelte van den Alcoran is: La Ma, Ml lillal (Ji) welke hy zegt hard op te ringen by de eerfte verfchyning der nieuwe naan. Hy verhaalt daarenboven, dat de /rydag ftandvastig gehouden wierdt voor ;en ftrengen vastendag. Het was byna zonle, zegt hy, op dien dag, zyn fpeekzel hor te zwelgen. Zodanig is zyne ütdrukking. Be- (h) 'Er is geen God, dan God.  DER WEST-INDIEN. 45 Behalven deezen man heb ik eens een anderen Mandingo-flaaf gehad, die zeer fchoon en naauwkeurig het Arabisch Al-, phabeth en eenige gedeelten uit den Alcoran kon fchryven. Ik heb geene gelegenheid gehad, om te verneemen, of zyne geleerdheid zich verder uitftrekte , daar hy fpoedig ftierf, naadat hy in myn bezit gekomen was. Het voorrecht, dat eenige weinigen van dit Volk bezitten, van naamelyk bekwaam te zyn in het leezen en fchryven, is iets, waarop de Mandingo - Negers in de Westindien zich zeer verheffen boven hunne medeflaaven; boven welke zy achten eene aanmerkelyke meerderheid te bezitten, en in de daad zy vertoonen zulk eene edelheid van gefteldtenis en gedrag, dat dezelve zouden fchynen voorttefpruiten uit eene vroegere opvoeding en befchaaving, ware het niet, dat zy, over het algemeen gefproken, meer tot diefftal geneegen waren, dan eenige andere Afrikaanfche Volksftammen. Men heeft onderfteld, dat deeze genegenheid, onder andere gebreken, natuurlyk eigen is aan een ftaat van flaaverny, die het menfchelyk hart vernedert en bederft, OER. tiu ÏOOFDiT.  IV. BOEK. HL HOOFDST. 46 GESCHIEDENIS derft, op eene bedroevensvvaardige wyZe; maar het is een vraagftuk, dat niet kan opgelost worden, hoe de Mandingoesin dit dit opzigt flechter zyn dan de overige inboorlingen van Afrika. De Mandingoes zyn, door hun geitel en perfoon gemaklyk te onderfcheiden van zoodanige Afrikaan en, als nader by den Evenaar gebooren zyn; maar zy beftaan egter uit zeer verfchillende ftammen , waarvan 'er fommigen zeer groot en zwart zyn, en 'er is onder hun een ftam (ook Phuües genoemd) die my de fchakel fchynt uit te maaken, tusfchen de Mooren en eigenlyk zogenaamde Negers. Zy zyn minder glanzig zwart dan de Goudkust-Negers. En hun hair, fchoon ruig en gekroesd, is niet wollig, maar zagt en zydachtig op het gevoel. Ook hebben de Mandingoes, in het algemeen, de dikke lippen en platte neuzen niet van de zuidelyker inboorlingen, en zy zyn, in eene groote maate, vry van die fterke en ftinkende lucht, die de huid der laatstgenoemden uitwaasfemt; maar over het algemeen zyn zy niet zeer gefchikt voor harden arbeid. Met dat alles verfchillen zy minder in hun-  DER WEST-INDIEN. 4? hunne perfoonen van de inboorlingen der Goudkust dan in de hoedanigheden van hun verftand, die gezegd mogen worden het eigen en oorfpronglyk Negerras uit te maaken , zo in hun perfoon als charac~ter. Het verfchil tusfchen de Koromantyn of Goudkust-Negers van alle anderen beftaat in fterkte van lichaam en ziel beide; een woestheid van aart, maar tevens werkzaamheid, moed en hardnekkigheid, of het geen een oud Romein eene verhevenheid van ziel zou genoemd hebben, die hun in ftaat ftelt tot onderneemingen vol moeijelykheden en gevaaren, als mede om den dood in zyne vreezelykfte gedaante,met dapperheid en onverfchrokkenheid, te gemoet te gaan. Zy doen fomtyds hun werk met groote vaardigheid en wakkerheid, en hebben gefteldheden daarvoor zeer gefchikt, want veelen van hun zyn flaaven geweest in Afrika. — Ik heb veelen over die zaak ondervraagd , en fchoon fommigen hunner my verzekerden vry gebooren te zyn, die, gelyk naderhand door het getuigenis hunner eige bloedvrienden bleek, daadelyk als flaaven verkogt waren door hunne meesters, kwamen er an- de« IV. 1 O E K. III. HOOFDST.  48 GESCHIEDENIS IV. boek III. hoofdst. deren rondborstig by my vooruit, dat zy 'in hun eigen land geen aanfpraak op de Vryheid hadden, en dat zy van hunne ei. genaars gekogt waren, om hunne fchulden te betaalen of hunne misdaaden te boeten. Aan den anderen kant valt 'er geen twyffel of de Goudkust, bewoond zynde door onderfcheiden' ftammen, die in geduurige oorlogen en vyandlykheden met elkander gewikkeld zyn, of veelen der gevangenen in den llag genomen, en in de Europeaanfche vastigheden verkogt, waren in hun vaderland vry, en misfehien zelf eigenaars van flaaven. Het is niet te verwonderen , dat zodanige lieden, zelfs door de wanhoopigfte middelen de vryheid, waarvan zy beroofd zyn geworden, poogen te herkrygen. Ook begryp ik niet, dat 'er iets meer noodzaaklyk is, om die in werking te brengen, dan in een afgelegen Land in gevangenfehap verkogt te zyn. Ik denk alleen de zaaken zo op te geeven, gelyk ik ze vind. Deeze was, zo ik wel meen te weeten, nu de oorfprong van den Ne. ger-opftand, die in het jaar 1760 op Ja- maika voorviel. Hy wierdt verwek door de aanftoking van eenKoromantynfchen Ne-  ÖE R WÉST-INDIEN, 49 Neger, Taeky genaamd, die inGuineaeen opperhoofd geweest was, en brak uit op de grensplantagien in St. Maria's parochy, behoorende aan wylen Ballard Beckford , en den bygelegen Staat Trinity, het eigendom van mynen overleeden bloedverwant en weldoener Zachary Bayly^ Op deeze plantagien waren meer dan 100 GoudkustNegers op nieuws ingevoerd, en ik geloof niet, dat een hunner de minste fchaduw van kwaade behandeling,federthunnen aankomst i daar ondervonden hadt. Wat aangaat die in den Staat Trinity, kan ik, volgens myne eige kennis, fpreeken, dat zy onder het bewind van een opzigter waren van bizondere tederheid en menschlievenheid. Zyn naam was Abraham Fletcher» en dat men het optekene, zo om den oproerigen recht te laaten wedervaaren, als een les voor andere opzigters, zyn leeven wierdt, uit hoofde zyi: er deugden, gefprard. De opftandelingen hadden van de andere Negers zyn character verftaan, en lieten hem onbefchadigd door hun midden gaan — dit is een bekende zaak. Omtrent één uur 's morgens zich tot een lichaam verzameld hebbende, trokken zy na het Fort Port V. deel. D Ma- IV. BOEK» III. HOOFDST*  IV. BOEK III. HOOFDST. 50 GESCHIEDENIS Miria; doodden den fchildwacht, en voorzagen zich van een zodanig aantal wapenen en krygstuig , als zy behoorlyk noodig hadden. Een aantal hunner landgenooten van nabuurige plantagien zich ten dientyde by hun gevoegd hebbende, floegenzy den grooten weg in, die na de binnendeelen van het land leidt, dood en verdelging met zich voerende, werwaards zy zich heenenwendden. Te Ballards Valley omringden zy het huis van den opzigter ten vier uure in den ochtend, waar acht of tien blanken te bedde lagen, die zy allen op de afgrysfelykfte wyze flachtten, en letterlyk hun bloed, vermengd metrum, opdronken. Te Esker, en in andere Staaten, vertoonden zy het zelfdeTreurfpel ,'en ftaken toen de huizen en zuikerrieten in brand. Op één ochtend vermoordden zy dertig of veertig blanken , zelfs kinderen aan de borst nietfpaarende, totdat hunne voortgangen gefluit wierden, Tacky, hun opperhoofd , wierdt in de bosfehen gedood door een party, die hem vervolgde, maar eenige-andere der belhamels gevat zynde, en een algemeene neiging onder alle de Koromantyn - Negers op het Eiland tot den opftand befpeurd worden  DER WEST-INDIEN. §i dende, achtte men bet noodzaaklyk eenige weinige affchrikkende voorbeelden van de meestfchuldigen te ftellen. Van de drie die duidelyk beweezen wierden deel gehad te hebben aan den moord te Ballard Valley, wierdt 'er een veroordeeld om verbrand en de twee anderen , om leevendig in kooyen opgehangen te worden , en in dien afgryslyken ftaat om te komen. Den ellendeling, die verbrand wierdt, deedt men op den grond nederzitten, en, zyn lichaam aan een yzeren ftaak gebonden zynde, wierdt het vuur aan zyne voeten ge legd. Hy gaf geen zucht, en zag zyne beenen tot asch vertceren met de grootfte ftandvastigheid en gclaatenhcid, daarnaa een van zyne armen losraakende door zeker toeval, greep hy een" hout uit het vuur, dat hem verteerde, en fmeet het den fcherprechter in het aangezigt Den twee, die leevendig wierden opgehangen, werdt, op hun verzoek , toegeftaan een hartigen maaltyd te neemen, eer zy aan den galg gehangen wierden, die op de,paradeplaats van de ftad Kingfton was opgericht. Van dien tyd, totdat zy ftierven, ontglipten hun geene de minfte klagten , uitgezonderd éénmaal D 2 over IV. 3 O E E. III. iOOFDST.  IV. BOEK III. HOOI'DST. ep. GESCHIEDENIS over de koude des nachts; maar zy vermaakten zich* dagelyksch door lange gefprekken met hunne landgenooten, dien het, zeer oneigen, vergund was, by den galg te komen. Op den zevenden dag kwam men onder de aanfchouwers te weeten, dat één van hun een belangryk geheim aan zynen meester, mynen bloedverwant, wenschte mede te deelen; deeze te St. Mary zynde , zondt de commandeerende officier om my. Ik poogde hem door middel van een' tolk te doen verftaan, dat ik tegenwoordig was, maar ik kon niet verftaan, wat hy tot andwoord zeide. Ik erinner my, dat hyen zyn lotgenoot onmaatig lachten over eenige zaaken, die voorvielen, — welke weet ik niet. Den volgenden morgen gaf één van hun zagtelyk den geest, gelyk de andere op den negenden dag ftierf. De moed of ongevoeligheid, die het volk van deezen landaart, by het naderen van den dood vertoont, ontftaat, buiten twyffel, voor een een groot gedeelte, uit hunne nationaale zeden, oorlogen en bygeloovigheden, die allen, in den hoogften graad, woest en bloeddorftig zyn. Elk meester van flaaven aan de Goudkust bezit  DER WEST-INDIEN. 53 zit de magt over het leeven zyner flaaven, en oefent dezelve, by beuzelachtige gelegenheden , zonder knaaging of zwaarigheid uit. De vaders hebben gelyke magt over hunne kinderen. In hunne oorlogen zyn zy bloedig en wreed boven alle volkeren, die ooit beftonden ; want alle zodanigen hunner gevangenen, als zy niet voor flaaven houden, vermoorden zy met de ysfelykfte barbaarschheid, geevende hun kruislings fneden door het aangezigt, en fnyden hun den onderkaak weg, dien zy als een zegeteken bewaaren, laatende die ellendige fiachtoffers in deezen Haat omkomen. Ik heb dit bericht van hunzelve opgedaan. Zy verhaaien ook my, dat, als 'er een man van aanzien fterft, verfcheidene zyner vrouwen en een groot getal zyner flaaven by zyne lykplegtigheid worden opgeofferd. Dit doen zy,zo zy zeggen,opdat hy behoorlyk vergezeld mag worden in de toekomende waereld. Deeze zaak is my bevestigd door eiken Goudkust-Neger, dien ik op dit onderwerp ondervraagd heb, en ik heb by veelen onderzoek gedaan (/). In (0 D« volgende bizonderheden vernam ik van myD 3 ns IV. BOEK. III. UOOFDST.  54 GESCHIEDENIS IV. BOEK III. HOOFDST. In een land, waar de rechtspleegingen zo menigvuldig zyn, en het bloed met zo wei- ne eige Koromantyn-Negers, aan welker waarheidsliefde ik geen reden hadt te twyfelen. Clara, een zeer geloofwaardig en goedaartig wyf, die op het einde van het jaar 1784 van de Goudkust na Jamaica gevoerd was, verhaalt: „ dat zy gebooren was in een dorp naby Anamaboo, dat haar vaderen moeder en derzelver kinderen (negen in getal) flaaven waren van een groot man, geheeten Anamoa, by wiens dood ?y zelve, en twee haarer broederen (die ook aan my behooren)met verfcheiden zyner an» deren flaaven verkogt wierden, om zyne fchuldente betaalen. Dat twintig anderen by zynen lykdienstgedood wierden. Ik vroeg haar welk land ha; r best aanftondt, Jamaica of Guinea? Zy antwoordde dat Jamaica beter land wns, want het volk wierdt kier niet gedood, gclyk te Guinea by de lykplegtigheden hunner meesteren Zy berichtte ook my onder an. deren een aanmerkelyke zaak, dat de Inwooners van de Goudkust hunne kinderen (de Tawf) een vreeslyke ziekte Inenten ; en zy befchreef de wy^e van deeze kunstbewerking door eene infnyding te maaken in de dye, en in dezelve eenige befmete ftof in te Horten. Ik vroeg haar, wat voordeel zy daarvan verwachtten? Zy antwoordde, dat door dit middel hunne kinderen de ziekte in eene kleine maate hadden, en fpoedig weder herftelden, daar, zo zy dezelve in laater tyd krygen, de ziekte, zeide zy, tot in de bcenen gaai; zo was haare uitdrukking. Cud-  DER WEST-INDIEN. 55 weinig knaaging gefpild wordt, moet de dood natuurlyk haare yslykheden verloo-1 ren Cudjoe, oud, zo ik onderftel, omtrent vyftig jaar, verhaalt, dat hy gebooren was in het koning, ryk van Afiantee, de koning of hoofdman van welks iand Poco genoemd was. Cudjoes ouder broeder op oveifpel betrapt zynde met de vrouw van eenen man, genaamd Quafhee, wierdt veroordeeld een geldboete te betaalen aan den man, dien hy beleedigd hadtj^Jeeze hiertoe niet in (laat zynde, leeverde hy hém (Cudjoe) die toen ten tyde een jongen van omtrent zestien jaaren was, in voldoening over,- en Quafhee verkogt hem daarnaa aan een zwarten flaavenkoopman, die veele andere gekogt hebbende, hun alle na de zeekust voerde, (zynde de reis twee maanden) en verkogt hem aan kapitein Reeder, die hem na Jamaica bragt. Ik vroeg hem , wat recht zyn broeder hadt, om hem te verkoopen ? Omdat myn vader, zeide hy, dood was, dus, volgens dit bericht, hebben de vaders een onbetwistbaar recht om hunne kinderen nis flaaven te verkoopen, en waarfchynlyk gaat, naa den dood van den vader, dezelfde magt over op den oudften zoon, ten opzigte van de andere afilammelingen. Hy verhaalde verder, dat de Koning magt over leeven en dood hadt, en, dat de gerechtsoefeningeu zeer veelvuldig waren; dat, als de Koningen of eenige aanzienlyke mannen fterven, een groot aantal zyner flaaven, op zyn graf, geflacht wordt. Hy kon my het naauwkeurig getal niet opgeeven, maar kon zich den dood van den ouden Koning, dien Poco opvolgde, D 4 «• IV. i O E K. Hf. HOOFDST.  IV. BOEI III. ROOFDST 56 GESCHIEDENIS looren hebben, en de inboorlingen, over 'het algemeen, bewust, dat zy geene zeker, heid hebben wegens den dag, die zy belee-r ven, fchynen voorbereid tot,en overgegeeven aan het noodlot, dat hun waarfchynlyk verbeidt. Deeze verachting van den dood, of onverfchilligheid omtrent het leeven, brengen zy met zich in de Westindiën; maar, zo zy gelukkig eerst in goede handen vak len , en wel gevestigd raaken, verkrygen zy by trappen andere gevoelens en denkbeelden. De natuur herneemt haar wettig recht over hun. Met de bewustheid van veiligheid, krygt ook de liefde tot beftaan, te midden van alle de ellenden, die den ftaat van flaavernyverzellen,weder toegang in hunne harten. Zy gevoelen het en, zodanig is de da- erïnneren, en zo ftellig z»lter,dnt meerdan looman by die gelegenheid gedacht vvierden. Om my te overtuigen, dat by wist, wat hy meende, toen hy dat verhaalde, telde hy tienmaalen de vingers zyner handen , Hy zeide verder, dat de oorlogen zeer veelvuldig waren, dat alle mannen , daartoe in ftaat, de wapenen moesten draagen, en dat, als zy gevangen genomen wierden, de ouden en zwakken wierden omgebragt, en de jongen en daartoe in ftaat zynde, g III. lOOTDSfl  t58 GESCHIEDENIS IV. BOEK III. HOOFDST. Zy o jfenen ov>r het algemeen de befnydenis, „ welke met eenige andere hunner bygeloovigheden, (zegt Purchas.) hun Mahometaanen fchynen doet, maar deeze hebben meer overeenkomst met de oude kerk- Eboes dikwyls menfehenoffers in den afgodsdienst aan deeze dieren (lachten. De zekerheid hiervan kan misrehien in twyfel getrokken worden, maar de volgende Anecdote is, boven allen twyfel, waarheid. Twee matroozen van een Liverpoolsch fchip, handelende te Bonny, aan den wal water inneemen. de, hadden het ongeluk een Guana te doo.ieu, daar zy een vat na het ftrand rolden. 'Er rees oumiddelyk een kreet op onder de Inboorlingen, het fcheepsvolk wierdt omringd en gevangen genomen, en alle handel verboodeh, tot dat de openbaare rechtvaar' digheid zou voldaan en gehandhaafd zyn. De misdaadigen voor den Koning of den Hoofdman der plaats gebragt zynde, werden ter dood veroordeeld. Egter de itrengheid der rechtsoefening door eenen fleekpennirg van den Kaptein verzagt zynde, wierdt het vonnis eindelyk zo veranderd, dat zy betaalen zouden eene geldboete van 700 bars (omtrent^. 175 fterlings,') en in dat land by den Koning flaaven blyven , totdat dat geld zou opgebragt zyn. De Kapitein geene zo groote fom voor die ongelulkigen willende laatcn volgen, zeilde zonder hun weg, en ik heb niet gehoord, wat 'er naderhand van hun wierdt.  DER WEST-INDIEN. 69 kcikzcden der Heidenen; want in veele landen van Afrika heeft de befnydenis plaats, die egter niet weeten van of toegedaan zyn aan het Mahometismus, maar 'er zyn ook Christenen als de Cophti, Abisliniers of Heidenen. Zy, (het volk van Benin) fteeken of fnyden in den huid drie {treeken, door den navel heen getrokken, achtende dit noodzaaklyk tot de zaligheid." Op de Whidah - Negers volgen die van Congo en Angola, die ik oorfpronglyk acht hetzelfde volk te zyn geweest. Ik kan maar weinig van hun zeggen, dat hun bizonder raakt, of eigen is; behalven dat zy over het algemeen een teder fchoon geflacht zyn, van hoog en glanfig zwart, (uitgezonderd een ftam der Congoes, die zeer veel na de Eboes gelyken) en ik geloof, dat zy natuurlyk goed en leerzaam van aart zyn. Zy fchynen my gefchikter tot huisfelyken dienst, dan voor veel arbeid. Men wil egter, dat zy bedreeven kunftenaars worden; en men onderftelt, het geen zeer tot hun eerftrekt, dat zy veel eerlyker zyn, dan veele andere Afrikaanfche Volksftammen. Dus eenige waarneemingen, zo als zy E 3 my IV. BOEK. III. HOOFDST.  ÏV. POE III ffppFDS 7© GESCHIEDENIS my voorgekomen zyn by de befchouwing K' der onderfcheidene Afrikaanfche Natiën in r, de West-indiën afgezonderd en van elkander onderfcheiden, opgegeeven hebbende, zal ik nu eene algemeene fchets waagen van hun characfer en eigenfchappen over het geheel, waarop buiten twyfel, in eene groote maate door hunnen toeftand in ftaat van fiaaverny, zaaken invloed hebben, die welras de landeigene indrukken uitwisfchen, die de eene Natie van de andere van de nieuw ingevoerde Negers onderfcheidt, en een gelykvormigheid van ma-, nieren, en een gelykheid van charader over het geheel Negerwezen doen ontftaan. Dus is het, niettegenftaande het geen van de fterkte en moed der Inboorlingen van de Goudkust verhaald is, zeker, dat de Negers, over het algemeen, op onze eilanden (zulke althans, die ten minften een langen tyd in ftaat van ilaaverny geweest zyn) van een mismoedigen en laf hartigen aart zyn, Zo vernederende is de ftaat van fiaaverny, dat de dapperheid -van geest verlooren gaat, zodraa als de vrye werkzaamheid belemmerd wordt. Aan dezelfde oorzaak moet waarfchynlyk hunne ge^  DER WEST-INDIEN. 71 negenheid, om de waarheid te bedekken of te fchenden, worden toegefchreeven; die B te algemeen is, dan dat ik de misdaad van , valschheid voor geen der meest uitfteekende trekken in hun character houde. Als een Neger door zyn meester een onverfchillige vraag gedaan wordt, geeft hy zeldzaam onmiddelyk antwoord; maar zich gelaatende, als ofhy niet verftaat wat 'er gezegd is, verzoekt hy herhaaling van de vraag, opdat hy tyd moge hebben,om te bedenken,niet welk antwoord het meest waare, maar wat het ftaatkundigfte is, hetgeen hy geeven kan. De genegenheid in veele van hun tot dievery is alreeds opgetekend; en ik ben onderricht, dat kwaade verkeering het zeer algemeen doet zyn. Het is geen gemakkelyke taak, ik beken het, om die zaaken te onderfcheiden, die uit de naaste ocrzaaken voortkomen , van die, welke de uitwerkfels zyn van nationaale zeden, en voorige gewoonten in het leeven der Wilden: doch ik meen, dat lafhartigheid en veinzery, ten allen tyde , de eigenfchappen der fiaaverny zyn geweest, en dat zal zo wel blyven tot het einde der waereld. Het is een ftaat, die E 4 ze- IV. O E K. III. IOOFDST.  iv. BOEK III. HOOFDST. 7" GESCHIEDENIS zeker veele der beste aandoeningen van het "menfchelyk hart onderdrukt. Zo dezelve eenige zich anders fchuilhoudende deugden oproept, dan zyn het die van medegevoel, en deelneeming in het lyden, omtrent perfoonen, in denzelfden leevensftand; en, ingevolge hiervan, vinden wy de Negers, in het algemeen, zeer gehegt aan hunne landgenooten, maar, bovenal aan de zodanigen onder dezelve, als in het zelfde fchip met hun uit Afrika kwamen. Dat is waarlyk eene treffende-zaak. De benaaming van fcheepsmaat (fhipmate) wordt onder hun gehouden, als betekenende eene betrekking van den aandoenlykften en bekoorlykften aart; misfchien als hen den tyd herinnerende, waarop die ongelukkigen weggerukt wierden uit hun gemeen vaderland, en afgefcheurd van hunne bloedverwanten, en dus, als verwekkende wederkeerig medelyden, uit de herdenking van onderling lyden. Maar hunne goedwilligheid ftrekt zich, met zeer weinige uitzonderingen, niet verier uit. De zagtere deugden wei-den zeldzaam gevonden in de harten van Afrikaanfche flaaven. Geef hem genoegzaame magt,  DER WEST-INDIEN. 73 magt, en hy wordt dc verftoktfte dwingeland. Onder alle de trappen van ellenden, door de kinderen der menfchen te lyden, is zeker die de grootfte, welke ondervonden wordt door hun, die ongelukkig gedoemd zyn, om flaaven van flaaven te zyn; eene zeer onnatuurlyke betrekking, die fomtyds plaats heeft op de Zuikerplantagiën, by voorbeeld: als het noodzaaaklyk geoordeeld wordt de jonge Negers in zeker bedryf of handwerk te laaten ondcrwyzen. In deeze gevallen is men gewoon hun ter leer te beftellen by zodanige oude Negers, als in ftaat zyn om hun te onderwyzen; maar de ftrengheid, waarmede dit Volk hun gezag uitoefent, is zeer groot; en het ftrekt, om, eenigermaatede verontwaardiging te temperen, die een goed hart noodzaaklyk gevoelt by de misbruikte magt der Blanken, wanneer men waarneemt, hoe Negers-zelve, als zy met gezag bekleed, zyn, volkomen botvieren aan hunne wraakzuchtige neigingen , en alle de gruwelen Van wreedheid, zonder zich in het minst in te binden, en zonder knaaging, uitoefenen. Omtrent hunne behandeling van de die E 5 ren, IV. i O E K. III.. HOOFDST.  IV. BOEK. III. HOOFDST. 74 GESCHIEDENIS ren, geldt dezelfde waameeming. Die om. trenthetvee, onder hun opzigt, is boven geloof, wreed. Zelfs de nuttige en gemeenzaame eigenfchappen van den hond verfpreeken hem geene zagte behandeling by zynen Afrikaanfchen meester. Schoon 'er naauwlyksch een Neger gevonden wordt, die geen hond by zich heeft, fchynen zy deeze arme dieren alleen na te houden, om eenig voorwerp te hebben, waaraan zy hunne kwaade luimen en wreedheid kunnen uitoefenen. En langs dien weg is het wel eene bizondere, maar niettemin waarachtige zaak , fchoon zy wel wat vreemd fchynt, dat het dier zelf, wanneer het een eigendom van een Neger is, op het eerfte gezigt verraadt, aan wien het toekomt; want zyne vrolyke eigenfchappen verliezende, fchynt het de laagheid van zynen ftaat te gevoelen, en kruipt daadelyk weg voor zulken uit zyn eige foort, die beter' meester zyn ten deel gevallen. Hy krygt ook, met die manieren, de lafhartigheid, diefachtigheid, en grommige gefteldheid van zynen Afrikaanfchen dwingeland. Maar, niettegenftaande het geen verhaald is van het baatzuchtig en geftreng cha-  DER WEST-INDIEN. 75 chara&er der Afrikaanen, worden zy egter gezegd zeer vatbaar te zyn voor de driftB der liefde. Men heeft zelfs onderftelt, dat zy meer vatbaar en gevoelig voor derzelver indruk zyn, dan de Inboorlingen van kouder luchtftreeken. „ De Neger, (zegt Dr. Robertfon,) gloeit met al de warmte van begeerte natuurlyk aan zynen luchtftreek eigen." „ De tedere drift, (zegt een ander Schryver,) is een derblaakendfte in den boezem svan eenen Afrikaanfchen flaaf. Zy is de eenige bron zyner vermaaken, en zyn eenige troost in tegenfpoed." De Chanvalon, (de Gefchiedfchryver van Martinique) weidt over hetzelfde denkbeeld met groote welfpreekendheid uit. „ Liefde, zegt hy, dat kind der Natuur, waaraan zy haare eigene behoudenis toevertrouwt; wier voortgangen geene zwaarigheden kunnen vertraagen, en die zelfs in ketens zegepraalt; dat beginzelvan leeven, zo noodzaaklyk tot de zamenftemming van het Heelal, als de lucht, die wy inademen , bezielt en verleevendigt alle de gedachten en oogmerken van den Neger, en verligt het juk der fiaaverny. Geene gevaaren kunnen het Yuur zyner drift tegen- hou- IV. O E K. III. BOFDST.  IV. BOEK, III. HOOFDST. 76 GESCHIEDENIS houden, geene dreigende ftraffe haar bedwingen. — Hy verlaat zyne wooning, en, by nacht, de wildernisfen doorkruisfende, onaangezien derzelver fchadelyke bewooners, zoekt hy eene fchuilplaats zyner zorgen aan de boezem van zyne getrouwe en beminde meefteres." Dit alles egter is de taal der Dichtkunst en der verbeelding van den Romanfchryver! De arme Neger heeft in den ftaat van fiaaverny te weinig tyd, om bot te vieren aan eene drift, die, fchoon verlaagd, door ledigheid gevoed wordt. Zo door liefde verftaan wordt die tedere verknochtheid aan een bizonder voorwerp, die in het befchaafde leeven beftaat, in eene begeerte, verhoogd door gevoeligheid, en verfynd door kieschheid, twyfel ik, of dezelve wel ooit plaats vondt in eenen Afrikaanfchen boezem. —•— De Negers in de West-Indien, zo mannen als vrouwen, zouden het als de grootfte uitoefening van dwinglandy, en de wreedfte van alle geftrengheden houden, zo zy zich tot eene bizondere vereeniging met éénen uit de andere fexe genoodzaakt zagen; en ik ben overtuigd, dat alle poogingen  DER WEST-INDIEN. 77 gen, om hunne tegenwoordige losfe en ongebonden zeden te beteugelen, door de plegtigheid van het huwelyk onder hun in te voeren, gelyk met zoveel drift door eenige lieden in Groot - Brittanje is aanbevolen , zeer bezwaarlyk zou flaagen. Misfchien denkt men, dat de Negers niet geheel tot eenen zo beklaaglyken ftaat van fiaaverny gebragt zyn, als gewoonlykdezelve wordt voorgedraagen, als men verneemt, dat zy, in dit opzigt, zich bedienen van een recht ,van befchikking over hunne perfoonen , overéénkomftig met hunn' wil en vermaak, zonder eenig bedwang van hunne meefters. Die drift derhalven , aan welke (verwaardigd met den naam van liefde) de magt wordt toegefchreeven om alle de ellenden der fiaaverny te verzagten, is louter dierlyke begeerte, door de groote oorzaak aller dingen ingeplant tot inftandhouding van het Menfchenfoort. Deeze bezitten , buiten twyfel, de Negers even als het overig deel der dierlyke fchepping, en zy voldoen aan dezelve, als hunne neiging hun daartoe dringt, op eene vermengde wyze met de andere fexe; of ten minften, in ver- IV. BOEK III. HOOFD6T,  IV. Soek. iii. HOOFDST. 7o* GESCHIEDENIS verbindtenisfen Voor eenen tyd, die zy, zonder plegtigheid^ vormen, en weder zonder tegenftribbeling ontbinden, 't Is waar* als de tyd de hitte begint te temperen, en de wispeltuurigheid der jeugd te verminderen, vormen veelen hunner verbindtenisfen , die, door de gewoonte verfterkt, en aangenaam geworden door de bewustheid van wederzydsch onvermogen, eene verééniging voor het leeven te weegbrengen. Het is niet ongemeen een achtenswaardig paar van die foort te zien, die * geboogen onder den last der jaaren, tot elkanders vertroosting zamenwerken met eene aanhoudende zorgvuldigheid, die te gelyk beminnelyk en aandoenlyk is. De ftaat van de bejaarden onder de Negers, is gemeenlyk zodanig, dat dezelve vergoeding fchenkt voor de ondergaane geftrengheden in, hunne jeugd. Het werk van de mannén is zeldzaam iets meer, dan het opzigt over de akkers, waarop de leevensmiddelen groeijen; en de vrouwen worden hoofdzaakelyk gebruikt in het oppasfen van kinderen en zieken, of andere gemaklyke bezigheden; maar hun geluk ontftaat voornaamelyk uit de groote hoog-  DER WEST-INDIEN. ?Q hoogachting, welke de Negers over het algemeen den ouderdom toedraagen 5 en dat1 houd ik voor een der behaaglyke trekken , in derzelver character. Zodanigen hunner mededienstbaaren aanfpreekende, die eenigzins in jaaren gevorderd zyn, voegen zy by hunne naamen de benoeming van ouders, als Ta Quaco, en Ma Quafheba; Ta en Ma, vader en moeder betekenende, aan welke benaaming zy niet alleen het denkbeeld van kindcrlyke genegenheid, maar ook dat van agting en liefde hegten. Ook is deeze eerbied, jegens bejaarden aan den dag gelegd, niet bepaald by uiterlyke pligtpleegingen en betooningen van ontzag alleen. Neen, hy is gegrond op een werkzaam beginzel van aangebooren goedwilligheid , zynde eene der weinige uitzonderingen op bun algemeen geftreng en eige nbaatig character. Alle de Negers op eene Plantagie moeten tot eenen beklaagenswaardigen fiaat van ellende gekomen zyn, zo zy, ten eenigen tyd, hunne bejaarde lotgenooten aan het noodwendig leevensonderhoud laaten gebrek hebben, of zelfs aan veele verkwikkingen, voor zoverre zy die aan hun kunnen bezorgen. Zy IV. O E K. III. lOOFDST*  IV. BOEK III. HOOFDST. 80 GESCHIEDENIS Zy fehynen my toe, by deeze gelegenheid, te handelen door eene onvrywillige aandrift, eene eerfte natuurwet in werking brengende , die geenzins de koude bevelen der rede behoeft af te wachten, 't Is onder hun eene algemeene pligt, die geene opmerking na zich trekt, en geene toejuiching bedoelt (/). Onder andere geneigdheden en hoedanigheden der Negers moet derzelver fnapachtigheid niet worden overgeilaagen. Zy fcheppen groot vermaak om vooraf overlegde gefprekken te houden, als waren zy redenaars van bedryf; maar men heeft eene groote maate van geduld noodig, om hun geheel ten einde te hooren; want zy maaken gewoonlyk eene lange voorreden, eer zy tot het punt komen; beginnende met eene verveelende optelling van hunne voorige üaavendienften en ongemakken. Zy ftaan (zo de zaak zulks toelaat) met 'bizonderen nadruk ftil by het getal van kinderen, die (/) De grootfte hoon (zegt Mr. Long,) die eenen Neger kan aangedaan worden, is zyne vader en moeder, of iemand zyner voorouderen te vloeken.  dek. wést-indiër. 8i die zy aan Masfa (den Meefter) hebben aangebooden; waarnaa zy eenige der blyken van bizondere geneigdheid, aan hunne eigenaars of gebruikers betoond, opnaaien, deeze dus aanvoerende, als proeven Van hunne eige verdienften , zynde het, naar hunné gedachten, duidelyk, dat zulk eene geneigdheid ten minften niet vergeefsch zyn zal. Dit is hunne gewoonë inleiding, zowel als zy klagten tegen anderen inbrengen, als wanneer zy geroepen Worden, om zich te verdeedigen; en het is vruchteloos, hun, het zy ze klaagen of zich verweeren, in de reden te ftooren, Somtyds egter heb ik hun fterke gedachten in een naauW begrip hooreh zamendringem Ik heb verbaasd geftaan over" zulke figuurlyke uitdrukkingen, (niet tegengaande hunne onkunde aan afgetrokken benaamingen) zulke juiste gezegden* als geen oneer zouden gedaan hebben aan Dichters of Wysgeeren. Een voorbeeld fchiet my in het geheugen vart eene zo betekenende wending van uitdrukking in een gemeenen Neger, die geene gelegenheid kon gehad hebben.om zich tebefchar.Ven door den omgang met het blanke Volk * V, deel. F welk, IV. B O E Él III. HOOFDSTS  S2 ■GESCHIEDENIS IV. BOEK III. HOOFDST. welk, ik denk, dat genoegzaam zyn zal, om te bewyzen, dat de Negers verftanden hebben, zeer gefchikt om iets waar te neemen. Het was een knecht, die my een' brief bragt, en, terwyl ik een antwoord in gereedheid bragt, door afgematheid op de v.oer in fiaap gevallen was. Zodra als de papieren gereed waren, gaf ik bevel, om hem wakker te maaken, maar dat was geene ligte zaak. Als de Neger, die hem poogde op te wekken, hem toeriep; Hoort gy u niet roepen door Masfa? antwoordde de arme knaap, opkykende, en zich geruste, lyk weder te flaapen leggende: De fiaap heeft geen Masfa (Meester). Men kan natuurlyk begrypen, dat de Negers maar weinig kennis hebben aan die nabootzende kunften, welker volkomenheid alleen kan verkreegen worden in eene befchaafde Mnatfchappy. Men is in Europa van gedachte, dat zy zintuigen bezitten bizonder voor de Muziek gefchikt; maar ik geloof, dat dit een verkeerd gevoelen is. In hun ftemmelyke harmonie blykt noch verfcheidenheid noch maat. In dit opzigt fchynt hun de Natuur kaariger, dan het overige menfehen-geflacht bedeeld te hebben Eeni.  DER WEsTINDTEN. 83 Eenigen hunner worden, als muziekanten, door groote moeite en zorgvuldig onder-1 wys, genoegzaam bekwaam, om de min-, dere partyen in een openbaar concert uit te voeren; maar ik kan my niet erinneren ooit gehoord, of gezien te hebben eenigen Neger, die men in waarheid zeggen kan, dat meesterlyk eenig voornaam initrument behandelde. — Over het algemeen geeven zy aan een fterk en langduurig geraas, de voorkeur boven de keungfte muziek, en zy brengen dikwyls den geheelen nacht door in het {laan met een {tok op een plank. Dit is indedaad een hunner voornaamfte muziekinftrumenten, buiten welke zy hebben de Banja of Merrtwang, de Dunday de Goombay, alle van Afrikaanfchen 001fprong. Het eerfte is een onvolkomen foort van een kleine bas - viool; behalven dat zy, gelyk de guithar, gefpeeld wordt met den vinger, geevende een droevig ééntoonig geluid van vier nooten. De Dundo is volkomen een tamboryn, en de Gombay is een bocren-trommel, zynde gemaakt van een hollen boom, welks eene einde overtrokken is met het vel van eenfchaap. Van zodanige werktuigen kaa men geene F 2 ge- IV. I O E K. HL [OOFDST.  84 GESCHIEDENIS IV. BOEK LIL HOOFDST. geregelde Muziek verwachten, en mei onderneemt ook niet, om 'er die mede te maaken. Hunne gezangen zyn gemeenlyk voor de vuist, en 'er zyn 'er onder hun, die overeenkomst hebben met de improvifatores, of Extempore-zangers van Italië, maar ik kan niet veel van derzelver Dichtkunst zeggen. Derzelver liederen draagen over het algemeen de kenmerken van hunne nationaale zeden; die der Eboes zyn zagt en kwynende; die der Koromantyns heldhaftig en oorlogszuchtig. Ten zelfden tyde, befpeurt men, in de meesten derzelve, eenen heerfchendcn toon van zwaarmoedigheid , die voor den man van gevoel fomtyds zeeraandoenlyk is. By hunne vrolyke zamenkomften, en op hunne nachtfeesten, hebben zy liederen van eenen anderen aart, gefchikt naar die gelegenheden , cn hier vieren zy volkomen bot aan eene gefchiktheid voor het belachlyke en aan den fpotlust, die zy niet alleen jegens elkander uitoefenen, maar ook, niet zeldzaam , ten koste van hunnen eigenaar of gebruiker; maar de meesten hunner zangen zyn op die plaatzen vol vuile taal, en gaan ge-  DER WEST-INDIEN. 85 gepaard met dansfen, in de grootfte maat, ongebonden en dartel. Op andere tyden , bizonder by de begraavenis van de zodanigen onder hun, als by derzelver leeven in hoogachting waren , of eerwaardig om derzelver jaaren, hebben zy een foort van Pyrrhifchsn of krygsdans, waarby zy hunne lichaamen zeer oefenen in loopen, draaven, en fpringen met zeer hevige en woedende gebaarden en verwringingen. Hunne lykzangen zyn ook alle van eenen heldhaftigen of oorlogzuchtigen aart, geevende eenigen fchyrt aan het onder de Negers heerfchend denkbeeld, dat zy den dood niet alleen als een welkomen1 en gelukkige verlosfing van de ellenden van hunnen toeftand aanmerken, maar ook als de overgang na hun geboorteland, eene verlosfing, die, terwyl zy hun bevryd van de fiaaverny , hun te rug brengt in de maatfehappy van hunne dierbaarfte, langverlooren en befchreide bloedverwanten in Afrika. Maar ik vrees, dat dit even, gelyk andere Europeefche berichten omtrent de Negers, een droom der Dichtkunst is; eene fymphatizeerende uitftorting van eene ligtgeloovige en aan harsfenfehimmen zich overgeevende F 3 ver. IV. SOEK. III. HOOFDST.  86 GESCHIEDENIS IV. DOEI, HE HOOFDST. verbeeldingskragt. De Negers , over het algemeen, zyn zo verre van den dood te zoeken, dat de zelfsmoord, onder de zodanigen, als eenigen tyd in de West Indien zich hebben opgehouden, minder voorvalt, dan onder de vrygeboorene, gelukkige en befchaafde inwooners van Groot-Brittanje. By hun, even als by de blanken, fchrikt de natuur te rug by de naderende ontbinding; en, wanneer, bywylen, eenefchie[yke, of ontydige dood een hunner medgezellen overvalt, fchryven zy, in plaats van, by zulk eene gebeurtenis, te juichen, dezelve altyd toe aan de kwaadaartige fpreuken, en duivelskonftenaaryen van eenige werkers in Obeak, een woord van Afrikaanfche afkomst, betekenende toverkunst, welker magt, onder veele van hunne landgenooten, alle de Negers vast en ingewikkeld gelooven. Wy mogen derhal ven befluiten , dat derzelver Lykzangen en Piegtigheden by die gelegenheid weinig meer zyn, dan de wanklank van woeste barbaarschheid en geweld , en geene gemeenfchap hebbende met het dwaas bygeloof, waaraan zy worden toegefclieeven, zo min als met 3e ftille inboezemingen eener redelyke droefheid. Ge-  It ii Ji Wtoi-iiVuIEN, ö'7 Gefproken hebbende van de praktyk van Obeah, welks invloed zodanig eene magtigen invloed heeft op de Negers, als in ftaat is, om, in eene aanmerklyke maat, hun algemeen gedrag, daaden en zeden teregelen, zal ik het tegenwoordig Hoofdftukbefluiten met bet volgende zeer naauvvkeurig bericht omtrent deeze buitengevvoonebygeloovigheid, en derzelver uitwerkfels. Door den Agent van Jamaica is het gezonden aan de Heeren van het Committd van den geheimen Raad, en door hun gevoegd by hun Rapport over den flaavenhandel; en, zo ik niet kwaalyk onderricht ben, is het publiek dezelve voornaamlyk fchnldig aan de vlytige nafpooringen en naauwkeuiige pen van Mr. Longi „ De benaamingen Obeah , Obiah of Obia (want het wordt onderfcheiden gefebreeven) moeten voor byvoeglyke , en Obe of OW voor zelfsflandige Naamwoorden gehouden worden ; ook worden door de woorden een Obia- man of vrouw een zodanige bedoelt, die Obi uitoefent. Wy zouden den oorfprong der benaaming aanmerken, als van geen belang, om de voorgeftelde vraagen te beantwoorden, zo wy niet, F 4 by IV. BOEK, III. HOOFDST.  88 GESCHIEDENIS IV, »OEJ III. HOOFDST. by de nafpooring, geleid waren geworden 'tot onderzoekingen, die zeer gefchikt zyn, om de nieuwsgierigheid te bevredigen. Van den geleerden Bryant (e) by zyne aanmerking op het woord Oph, hebben wy eene zeer waarfchynlyke afleiding van die benaa- ming. „ Een flang werdt , in het „ Egyptisch, Ob of Aüb genoemd." „ Obion is nog de Egyptifche naam van „ een flang." „ Mofes verbiedt in den naam van God den Israëliten ooit te onderzoeken na den afgod Ob, 't geen in onzen Bybel overgezet wordt Verleider „ of Tovenaar, DivinatorofSacrilegus."— De vrouw te Endor wordt Oub oïObgt„ heeten, overgezet Toveresfe ; en Oubaios 9) (getyk nY aanhaalt uit Horus Apollo)\NZS. „ de naam van den Baliliskus of Koningly„ ken flang, een zinnebeeld van de zon, „ en een oude Orakel-God van Afrika." Deeze afleiding, toegepast op eene bizondere fecte , het waarfchynlyk overblyffel van eene zeer beroemde Godsdienftige orde van lang verloopen tyden, is nu op Jamaica de algemeene benaaming geworden, om die Mythology, vol. u p. 48, 475. e" 47&.  DER WEST-INDIEN. 89 die Afrikaanen aan te duiden, die op dat eiland toverkunften oefenen , bevattende ook de clasfe van hun , die Myal mannen geheeten worden , of de zodanigen, die , door middel van eenen flaapverwekkenden drank, gemaakt van het zap van een kruid (het geen men zegt, dat de getakte Calalue is , of een foort van Solamim) dateeneverrukking , of diepen fiaap van zekeren duur veroorzaakt, de bedroogen toekykers poogen te overtuigen van hunne magt, omdoode lichaamen op nieuws te bezielen. „ Zoverre wy door onze eigen ondervinding kunnen beilisfen, en uit de bekomene onderrichtingen, toen wy ons op het eiland onthielden, en uit het zamenftemmend getuigenis van alle de Negers, met welke wy over dit onderwerp gefproken hebben, zyn de meesters van Obi, en waren altyd inboorlingen van Afrika, en geene anderen, en zy hebben dieweetenfchapvan daar met zich op Jamaica gebragt, waar dezelve zo algemeen in zwang gaat, dat wy gelooven, dat 'er weinige uitgebreide volkplantingen , die gebooren Afrikaanen bezitten , gevonden worden, waarop er niet een pf meer van de zodanigen gevonden worden. F 5 DQ IV. KOEK. III. rlOOFDST.  IV. BOEK. III. HOOFDST. 90 GESCHIEDENIS De oudfte en listigftc zyn die, welke de grootfte godsdienfiigheid en vertrouwen verwekken; die, welker gryze hoofden , en iets byzonder ftrafs en affchrikkelyks op hun gelaat, te gelyk met eenige kennis van planten van eene geneeskundige of vergiftige foort bevoegd gemaakt hebben, om zwakken en ligtgeloovigen met een gunftig gevolg aan hun fnoer en onder bedwang te houden. De Negers, in het algemeen het zy Afrikaanen of Creolen, eerbiedigen, raadplecgen en vreezen hun; tot deeze Godfpraaken neemen zy hunne toevlucht, en met het ingewikkeldst geloof, by alle gelegenheden , 't zy om de geneezing van ziekten , of om wraak over ondergaane beleedi. gingen, of verongelykingen, of om gunst te verwerven, of om de ontdekking, en llraf van den dief of overfpeeler , en de voorfpclling van toekomende gebeurtenisfen. De handel, dien deeze bedriegers dryven, is zeer voordeelig; zy maaken en verkoopen hunne Obies op onderfcheidene gevallen toepasfelyk, en voor verfchillende pryzen. Een fluyer van geheimzinnigheid is zorgvuldig over derzelver beleezingen geworpen, waartoe de uuren van den mid-  DER WEST-INDIEN. 01 middernacht hefteed worden, en alle zorg gedraagen, om dezelve buiten de kennis-1 neeming der blanken te houden. De bedrogen Negers , die geheel het bovennatuurkundig vermogen deezer tovenaaren gelooven, zyn zeer gereede medeftanders, om die beleezingen te bedekken , en de ftoutfte onder hun fiddert op het gezigt van eenen molik. In gevalle van vergift, worden deszelfs natuurlyke uitwerkzels door de onkundige Negers geheel toegefchreeven aan de vermogende werking van den Obi. De verftandiger Negers aarfeien, om hunne vermoedens te openbaaren, doorvreeze van zich de afgryzelyke wraak te zullen op den halze haaien, door de Obeahmannen uitgeblikzemd, tegen de zodanigen , die hun zouden verraaden ; het is daarom vooreenen blanken zeer moeijelyk om den Obeah-bedryver van eenen anderen Neger te onderfcheiden op zyne plantagie; en zo dwaas zyn de zwarten over het algemeen, dat 'er maar weinige voorbeelden zyn, datzy moeds genoeg gehad hebben , om deeze wanfchepfels te befchuidigen. Metverftanden, zo zeer vooringenomen, vinden zy niet zoras eene Obi gezet voor //««digtby de IV. O E K. ui. 100F0ST.  IV. BOEK, III. HOOFDST. 02 GESCHIEDENIS de deur van hun huis, of den weg, die derwaards leidt, of zy houden zich voor verlooren. Als een Neger beroofd is van een vogel of een zwyn, vervoegt hy zich onmiddelyk by den OZ^//-man of vrouw; dan wordt onder de zwarten bekend gemaakt, dat de Obi gezet «voorden dief; en zodraa als de laatfte hetafgryzelyk nieuws hoort, begint zyne verfchrikte verbeeldingskragt te werken; geen toevlucht is 'er voor hem overig, dan de hoogere kundigheid van eenigen uitfteekender Obeahman van de nabuurfchap, die de toverkragt van den anderen kan tegenwerken; maar zo 'er geen van hooger rang of bekwaamheid kan gevonden worden, of zoo hy, naa het vinden van zulk eenen deelgenoot, zich nog verbeeld geraakt te zyn, begint hy daadelyk te vervallen onder den geduurigen fchrik voor hem dreigende rampen. De geringfte pynlyke aandoening in het hoofd, de ingewanden, of eenig ander gedeelte des lichaams, een toevallig verlies of nadeel, bevestigen zyne vrees, en hy houdt zich voor het verweezen fiachtoffer van eene onzigtbaare en onwederftaanbaare magt; fiaap, eetlust en blygeestigheid begceven hem, zyne kragt neemt  DER WEST-INDIEN. 93 neemt af, zyne beroerde verbeeldingskragt wordt onophoudelyk door fpookgedachtcnE ontrust; zyne weezenstrekken draagenhet-, vaste kenmerk van wanhoop; Drek, of eenige andere onbekomzaame zelfftandigheid, wordt zyn eenig voedzel; zyn lichaam wordt ziekelyk, en hy zinkt langzaam ten grave. Een Neger, die zich ongefteld bevindt, verneemt by den Obeahman na de oorzaak zyner ziekte, of hy dezelve doodlyk acht of niet, en binnen welken tyd hy herftcllen of fterven zal ? De Godfpraak fchryft gewoonlyk de ongefteldheid toe aan de boosheid van eenig bizonder perfoon. dien hy by naame noemt, en raadt den Obi voordien perfoon te zetten; maar zo hy geen hoop van herftel geeft, grypt onmiddelyk de wanhoop plaats, die geene geneeskunst kan verdryven, en de dood is het zeker gevolg. Deeze onregelmaatige verfchynzels, die hunnen oorfprong neemen uitzaaken diep in het hart geworteld, zo als zyn, die van de verfchrikkingen van Obi, of van vergiften, die langzaam en inwendig werken , ftellen de weetenfehap der kundigfte artzen te leur. „ Neemen wy de veelvuldige gelegen- he- IV. O E K III. JOOTDST  IV. BOEK in. HOOFDST 94. GESCHIEDENIS heden in aanmerking, die de Negers kun• nen opwekken, om de vermogens van Obi tegen elkander te gebruiken, en den verbaazenden invloed van dit bygeloof op hunne harten, dan kunnen wy aan die zo misdaadige betovering een zeer aanzienlyk gedeelte van de jaarlykfche fterfte der Negers van Jamaica toeichryven. ,, De Obi is gevvoonlyk zaamgefteld uit een mengzel van ftoffen, waarvan de meesten zyn opgeteld in de Jamaica-wet (ƒ) , te weeten: „ Bloed, vederen, papegaaisbek„ ken , hondenkoppen , krokodillenkop„ pen, gebroken flesfen , grafaarde , en „ eyerfchaalen." Om, de van deeze praktyk gegeeven befchryving, en derzelver uitwerkzelen op te helderen , hebben wy 'er eenige voorbeelden bygevoegd, uit het zeer groot getal, die op Jamaica voorkomen; niet dat zy aan dat Eiland alleen bizonder eigen zyn , want wy gelooven, dat 'er veele anderen in de andere Volkplantingen der West-Indien gevonden worden. VzderLabat heeftin zyne Gefchiedenis van Martinique 'er eenige mei- Cf) Gegeeven 1760.  DER WEST-INDIEN. 95 melding van gemaakt, die zeer veel opmcr* king verdient, (g) Het mag als iets buitengewoons voorkomen, dit een praktyk, zo algemeen op Jamaica, niet vroeger'eenige beteugeling van de Wetgeevende magt ontvangen hebbe. De waarheid der zaak is, dat de kunde van eenige Negers in de kunst van vergiftigen eerst is opgemerkt geworden , federt de colonisten meer met dezelve bekend wierden. Sloane en Barham , die de geneeskunst op Jamaica oefenden, hebben daarvan verfcheiden proeven gegeeven. De geheime en verraaderlykewyze, waarop deeze misdaad over het algemeen bedreeven wordt, maakt het rechterlyk bewys van dezelve ten uiterften moeilyk. Vermoedens zyn derhalven zeer veelvuldig, maar de ontdekkingen zeldzaam geweest. Deeze moordenaars zyn fomtyds te recht gefteld, mnar men heeft goede rede om te gelooven, dat verre het grootfte gedeelte de ftraf ontkomen is. Ten aanzien van de andere en meer algemeene bedriegeryen van Obi, als die van het ophangen van vederen , flesfen , eyer- (£~) Tome 11. p. 59. 447. 499. 506. IV. B O E IC. III. HOOFDST"  9<5 GESCHIEDENIS IV. BOEK III. HOOFDST. eyerfchaalen enz., om Negers van eeneri ■ diefachtigen aart aftefchrikken van hutten 9 varkensfchotten of provifie-landen teberooven, deeze vvierden door de blanke Inwooners , als ellendige listen belachen, als door de meer fchranderen gepleegd, om de eenvoudiger en meer bygeloovige zwarten aftefchrikken, en, als tot hetzelfde einde dienende, waartoe de molikken door onze Engelfche hoveniers en tuinlieden gebruikt wierden. Maar in het jaar 1760, toen een zeer vreeslyke ophand van de Koromantyn^ en Goudkust-Negers uitbrak in de parochy van St. Mary, en zich byna over het ge* heel eiland verfpreidde , werdt een ouds Koromantyn-Neger, dehoofdaanftooker, en het hoofd der oproerigen in die parochy, die de Fetisch ofplegtigen eed den zaamgezwoorenen hadt afgenomen, en hun een toverbereidzel hadt toegediend , gefchikt, om hun onkwetsbaar te maaken, gelukkig ge* greepen, overtuigd, en opgehangen met alle zyne vederen en bedriegelyken tooi bekleed ; en deeze rechtsoefening trof de op^ roerigen met eenen algemeenen fchrik $ van welken zy nooit bekwamen. De onderzoekingen , toen ten tyde eerst gedaan, openden de  DÉR WEST INDIEN. $f de oögen vah hét algemeen voor de zeer gevaarlyke ftrekking dér 0&?^-praktyken, len deedt de wet gebooren worden, by welke dezelven op ftraffe verbooden wierden. Maar noch de fchrik van deeze wet, noch de ftriktfte nafpooring, die federt ha de bedryvers van OH gedaan is, noch dé Veelvuldige voorbeelden van die, Welké Van tyd tot tyd opgehangen of weggevoerd zyn, hebben tot dusverre het verlangd uitWerkzel te Weeg gebragt. Wy beflüiteri daarom, dat, of deeze aanhang, gelyk andere in de Waereld, onder de vervolging heeft blyven bloeijen, of, dat 'er jaarlyksdi nieuwe geloovigen dit de Afrikaanfche kweekfchoolen worden ingevoerd. Het volgende is hst papier j waarop inhet hier voorafgaand Bericht wordt overgeweezen-, ÖBEA H-PK.AKTYK?; H Wy hebben de volgende Verhaalen vari eenen Planter op Jamaica * een heet van dë ftriktfte waarheidsliefde, dié ml zich iri Londen bevindt, eh gereed is, öm daar; van de waarheid te getuigen. V; DÉÉL; O j5%" IV. b o e ft; II*. HOÖPBSiï  IV. BOEI III. HOOFDST 98 GESCHIEDENIS „ By zyne terugkomst op Jamaica, in het jaar 1775» bevondt hy, dat-eene groote menigte zyner Negers geduurende zyn afweezen geftorven was ; en dat ten minften de helft van die, welke in leeven gebleeven waren, verzwakt, gezwollen, en in een' zeer ellendigen ftaat waren. De fterfte bleef voortduuren naa zyne aankomst, en dagelyksch wierden 'er dikwyls twee of drie begraaven; anderen werden ziek, en begonden onder dezelfde ziekteverfchynzels te kwynen. Alle mid. delen werden door de Geneesmeesters aangewend, en de grootfte zorge gedraagen voor het voedzel, om de zwakfte by het leeven te behouden; maar, in fpyt van alle zyne poogingen, hieldt deeze ontvolking meer dan twaalf maanden aan, met meerdere of mindere hevigheid, en zonder dat men ftaat was, om de waare reden te ontdekken, fchoon de Obeah-praktyk zeer fterk door hem zowel als door den geneesmeester en andere blanken op de plantagie vermoedt wierdt; daar het bekend was, dat dezelve zeer algemeen was geweest op dit gedeelte van het eiland, en bizonder onder de Negers van het Papaw- of Popo-fond^ Nog  DER WES"l-IlfÖiEN. QC Nog was hy buiten ftaat, om deeze vermoedens te bewaarheden, omdat de lyders geduurig ontkenden iets te doen te hebben met perfoonen van die orde of eenige kennis aan hen te hebben. In het einde kwam eene Negerin, die eenigen tyd ongefteld geweest was, hem onderrichten, dat zy, gevoelende niet langer te kunnen leeven, zich verpligt achtte, vóór zy ftierf, hem een zeer groot geheim mede te deelen, en hem de waare oorzaak van haare ziekte aan den dag te leggen, in hoop, dat de ontdekking de middelen aan de hand zou geeven, ter A-uiting van datmisdryf,het geen een zo groot aantal haarer medeflaaven hadt weggefleept. Zy ging voort met te zeggen, dat haare ftiefmoeder (een vrouw van het Popeland, boven de tachtig jaaren oud, maar nog gezond en vlug,) Obi op haar gebragt hadt, en op die geenen, welke onlangs geftorven waren; en dat die oude vrouw de Obi bedreeven hadt, zo veele jaaren, als zy zich kon erinneren. De andere Negers der Plantagie hadden deeze befchuldiging niet gehoord, of zy kwamen, als in één lichaam verzameld , by hunnen meester, en bevestigden hem derG 2 zel- IV. BOEK. III. HOOFDST.  IV. BOEK III. HOOFDST. ÏDO GESCHIEDENIS zeiver waarheid, 'er byvoegende, dat zy •die zaak by de hand gehad hadt federt haare komst uit Afrika, en dat zy de fchrik van den geheelen omtrek was. Hierop begaf hy zich, onmiddelyk, met zes blanke knechts na het huis van het oud wyf, en de deur openbreekende, vondt hy de geheele binnenzyde van het dak (dat van ftroo was,) en alle de fpleeten der muuren, vol van znaken tot dat bedryf behoorende, beftaande uit vodden, vederen, kattebeenderen, en duizend andere artikels. Verder zoekende, wierdt er een pot (of jar) onder haar bed gevonden, wel digt geflooten. — Hy bevatte eene verbaazende menigte van aarden- of kleiballen, van onderfcheiden' afmeetingen, groot en klein , wit aan de buitenzyde, en onderfcheiden' zamengefteld, eenige met hair en vodden, of vederen van alle foorten, en met gaaren vast zaamgebonden; anderen zamengefteld uit het bovenbekkeneel van een kat, of rondom beftooken met kattekoppen en klaauwen, of met menfchenfchedels of hondenkoppen , en eenige glaazen kraaien van onderfcheiden' kleuren; 'er was ook eene groote. menigte eijerfchaalen, gevuld mee ■ - eene  DU WEST-INDIEN. IOI eene lym- of gomachtige zelffhndigheid , welker hoedanigheid hy verwaarloosde te onderzoeken , en veele kleine zakken, gevuld met eene verfcheidenheid van artikelen , welker bizonderheden hy zich op dien afftand van tyd niet kan erinneren. Het huis werdt onmiddelyk omvergehaald, en met alles , wat in hetzelve gevonden wierdt, onder de algemeene toejuichingen der overige Negers aan de vlammen opgeofferd. Met opzigt tot het oud wyf, hy vondt niet goed haar te betrekken onder de wet van het eiland, die haar met den dood zou geftraft hebben; maar, uit een beginzel van medelyden, leverde hy haar aan een party Spanjaarden over, die (daar zy haar niet onbekwaam achtten, om nog eenige zaaken van klein belang te verrichten) zeer gereed waren, om haar aan te neemen en haar met zich naar Cuba te voeren. Van het oogenblik van haar vertrek, fcheenen de Negers met een nieuw leeven bezield, en de ziekte verfpreidde zich niet verder onder hun, Hy fchatte zyn geheel verlies in den loop van vyftien jaaren, vóór die ontdekking , geleeden , en alleen aan den Obeah - prafoyk toe te G 3 fchry- IV. BOES. III. HOOFDST.  102. GESCHIEDENIS IV. HOEK III. HOOFDST. fchryven , ten minften op een honderd Negers. OBEAH-RECHTSPLEEGINGEN. Eenig verder naricht wegens dit onderwerp van een ander Heer uit Jamaica ontvangen hebbende, die in twee rechtsplegingen van dien aart zat, verzochten wy hem, dat in zyne eige woorden op te gee* ven, als een byvoegzel, tot dat, het welk wy reeds de eer gehad hebben van u over te leggen. In het jaar 1760, was de invloed van de bedryvers van de Obeah-kunst zodanig, dat hy veele der Negers aanfpoorde, om den opftand in Jamaica te onderneemen, die dat jaar plaats had, en die de Wet deedtgebooren worden tegen de Obeah - praktyk. „ Dit misleid volk was de verzekering gegeeven, dat zy onkwetsbaar waren geworden ; en om hun zo te maaken, voorzagen hun de Obeah-mannen van een poeder, waarmede zy zich moesten wryven. „ In het eerfte gevecht werden 'er negen der oproerigen gedood en verfcheidenen gevangen genomen, onder de laat- fte  DER W E S T- INDIEN. IOJ fte was een zeer doortrapte deugniet, die aanbood verfcheiden belangryke zaaken te1 zullen ontdekken, onder voorwaarde van hem het leeven te fpaaren; het geen hem beloofd werdt. Toen verhaalde hy ook het werkzaam deel, dat de Negers, bekend onder den naam van Obeah-mannen in het voortplanten van den opftand genomen hadden; een deezer wierd daarop gevat, ondervraagd en overtuigd van oproerige zamenfpanning, en ten dood veroordeeld. NB. Deeze was de Koromantynfche Obeahman, waarop wy in ons eerst papier doelden» „ Op de plaats der rechtsoefening trotzeerde hy den fcherprechter, hem zeggende, dat „ het Blanke volk niet in ftaat was, om hem te dooden." En de Negers, toekykers van de Rechtspleeging, waren zeer verflagen, toen zy hem den geest zagen geeven. Op andere Obeahmannen , die, ten dien tyde, gevat werden, deedt men onderfcheiden' proeven met electrizeermachinen en toverlantaarns , maar met weinig uitwerking, behalven op eenen, die, naa eenige zeer hevige fchokken ontvangen te hebben, erkende , dat G 4 „ zyns IV. I O £ ff. III. HOOFDST.  B O E S III. HOOFDST. 104 GESCHIEDENIS „ zyns meesters Obien den zynen te boven -ging." De Heer, van wien wy dit bericht heb ben, vermeldt, dat hy tweemaal rechtspleegingen over Obeahmannen hadt bygewoond, die beide overtuigd waren geworden, dat zy hunne Obeah- bereidzels verkogt hadden, die den dood hadden veroorzaakt aan de perfoonen, aan welke zy waren toegediend geworden ; desniettegenftaande, zegepraalde de zagtaartigheid der Rechters zoverre, dat zy alleen met verbanning geftraft wierden,. Om de daad te bewyzen, waren twee getuigen, met verfterkende omftandigheden, noodzaaklyk geoordeeld.  B E R WESTiNDIEiJ. log IV. HOOFDSTUK, Middelen om Slaaven te hygen in Afrika. — Waarneemingen daaromtrent. —• Tegenwerpingen tegen eenen rechtf reek i fche en onmiddelyke affchaffing van dien Handel door de Engelfche Natie al-, leen. — De waarfchynlyke gevolgen van zulk eenen maatregel, zo in Afrika, als de West-Indien overwoogen. — Onevenre* digheid der Sexen in het getal van Slaa] ven, jaarlyks uit Afrika uitgevoerd. — Redenen hiervan. — Wyze van Negers na de West-Indiën over te brengen, en door eene Affe van het Parlement nieuw ingevoerde fchikkingen. — Derzelver uitwerkzel. In het voorig Hoofdftuk is opgemerkt geworden, dat men niet gemakkelyk een zeker en naauwkeurig bericht kan bekomen, hoedanige middelen de Slaavenmarkten van Afrika jaarlyksch voorzien en in ftand houden. Pe redenen voor de fiaaverny gegeeven, als pn titaan uit gevangenfchap in den oorlog , G 5, mis- IV. [i O E E. I v, HpOFDST.  lOÓ GESCHIEDENIS IV. BOEK, IV. H00. DST, misdaaden, en fchulden, fchynen niet genoegzaam , om eenen zo regelmaatigen en overvloedigen toevoer op te leveren. Het is moeilyk zich te verbeelden, dat toevallige opbrengften van ditfoort, waarfchynlyk jaarlyksch een uitvoer van 74,000 flaaven zou opleveren, (a) Weinige jaaren geleeden eene gelegenheid gekreegenhebbende, om een perfoon, die in dit punt zeer veel kennis hadt, raad te pleegen, die veele deelen der kust bezocht hadt, en een waarheidlievend en oprecht mensch fcheen, ontving 0») Buiten deeze worden groote getallen aangevoerd door de Natiën, woonende aan de rivieren van Senegal en Gambia, voor den Keizer van Marokko en de Barbaarfclie Staaten. Ook reizen 'er Caravaanen van daar door het vaste Land na OpperEgypte met aanmerkelyke veifterkingen Negers, waarvan 'er fommigen naderhand na Conftai tinopolen gevoerd worden. Een zeer fraai en belangryk Bericht van deezen handel is gegeeven in hetverflag van de Heeren van den geheimen Raad. Groote getallen flaaven worden 'er ook gezondeu van Mozambique , en de havens aan de Oostkust van PerHen, Goa, en de andere deelen der Oost Indien. Ingevolge hiervan berekent men, dat Afrika jaarlyksch van niet minder dan 150,000 zyner Inhoorlingeu verliest.  DER WEST-IN DIEN. I'Of ving ik van hem een antwoord in gefchrift, dat ik woorddyk aan myne lee-1 zers mededeelen zal, en 'er zulke verdere onderrichting byvoegen , als ik in ftaat geweest ben , op te zamelen. Het andwoord, dat ik ontving, was begreepen in de volgende bewoordingen : „ Aan alle deelen van de kust, en ik verneem, dat het ook zo is in het hart van het Land, ishetlighaam des Volks in eenen ftaat van volftrekte en onbepaalde fiaaverny. Hunne kinde» re zyn tot geene andere erfenis gebooren , en moeten door hunne eigenaars verkogt worden, als dezelve het goed vinden. Veele gedeelten der kust verfchillen in hunne ftaatsbeftuuren; eenige zyn volftrekte mo narchien, wyl anderen na Ariftocratie overhellen. In beiden is het gezag van het opperhoofd of der opperhoofden onbepaald, zich uitftrekkende tot het leeven, en wordt zo dikwyls uitgeoefend , als lyfftraffelyke misdaaden zulks vorderen; niettemin wordt de doodftraf in fiaaverny veranderd; in welk geval de misdaadiger verkogt wordt, en zo de infcheper den fchuldigen niet koopen wil, wordt hy onmiddelyk ter dood gebragt. Vaders van vryen ftaat hebben de magt, om rv. O E K, I v. «lOÏDST»  io3 geschiedenis' iv. S o e ic. IV. HOOFDST. ] I I I j ] I » 3m hunne kinderen te verkoopen, maar die nagt wordt zeer zelden uitgeoefend. Ik ■veet 'er maar één voorbeeld van, en toen verd de Vader door zyne nabuuren zodaüg gevloekt, omdat hy zyne zoon en doch:er verkogt hadt, dat hy kort daarop in :enen ftaat van wanhoop viel en ftierf. Het ivas eene eenigzins aanzienlyke familie ; eii le zoon en dochter werden door eenen mendelyken Kapitein gekogt; ik weet dat ïy daarnaa aan een van hun beide de vryïeid wedergaf, en ik geloof aan beide. Ik iveet geen tweede vooibeeld van deeze bort, en ik geloof niet, dat 'er uit de duizend flaaven één op deeze wyze wordtaanjebragt. Ik verbeeld my ook niet, dat'er 50 veele door oorlogen of binnenlandfche oproeren geleverd worden. De waarheid kr zaak is, dat de groote menigte van het rolk gebooren flaaven van groote lieden ;yn, als zodanig opgevoed, in eigendom, jezeten, en als eigendom verkogt. 'Er zyn n de daad verfcheiden omfiandigheden , waardoor een vryman een flaaf wordt; als. ty voorbeeld fchulden te hebben, en niet n ftaat te zyn, om dezelve te betaalen; en i eenige deezer gevallen , als de fchuld groot  DER WEST-INDIEN. ICp groot is, wordt niet alleen de fchuldenaar, maar ook zyne familie ilaaven van den fchuld eifcher, en kunnen verkogt worden. Overfpel wordt gewoonlyk op dezelfde wyze geftraft; wordende beide de fchuldige partyen verkogt, en het verkoopgeld aan den beleedigden echtgenoot uitbetaald. Obi > of voorgewende toverkragt (waarin alle de Negers vastelyk gelooven, en die over het algemeen met vergiftiging gepaard gaat) is eene andere en zeer algemeene misdaad > waarop de fiaaverny Haat, als eene wettige ftraf, en deeze ftrekt zich tot het geheel geflacht van den misdaadiger uit. 'Êr zyn verfcheide andere misdaaden, die de bedryver en zyne kinderen aan den verkoop onderweipen; en het is meer dan waarfchynlyk, dat, zo 'er geene koopers waren, die arme ellendelingen zonder genade zouden vermoord worden." Dit is het door my ontvangen bericht, en het is bevestigd door verfcheide getui genisfen, die door het Committé van den geheimen Raad zyn onderzocht geworden , en door anderen, die voor het huis der Gemeenen verfcheenen; maar het is in eenige weezenlyke omfiandigheden tegengefpro' ken IV; BOEK. I V. HOOFDST.  ÜÖ GÈSCMIÊDÉNIS IV. BOEK I V. HOOFDST. ken geworden. Door andere Heeren, wief 1 getuigenisftn ter zelfden tyd zyn ingenomen , en aan wier gezag men veel eerbied fchuldig is. Mr. Penny verzekert , dat fchoon drie vierde inwooners van de loefwaardfche kust flaaven van het andere vierde zyn, egter deeze plaatslyke enhuislyke flaaven nooit, dan om misdaaden, verkogt worden. Hy is van gevoelen, dat nergens aan dien oord, het zy aan den zeekant of in de binnendeelen van Afrika, flaaven gekweekt worden, om verkogt te worden ; maar dat de meesten van hun, die in handen van Europeaanen komen, verkogt worden uit hoofde van misdaaden, ofalskrygsgevangenen. Hetzelfde, of byna hetzelfde verbaal is van de Fantyn - natie door Mr. Norris gegeeven; die opmerkt, dat,, een groot gedeelte der gemeente beftaat uitperfoonen, in fiaaverny gebooren, en niet, naar de willekeur hunner meesters kunnen verkogt worden." Hy is van meening, dat het aantal flaaven, beloopende jaarlyks omtrent 200, opgebragt wordt door misdaadigen en lieden, die in fchulden gedompeld zyn. Naa zulke ftrydige berichten, fcheenhet my  DER WEST-INDIEN. 111 my best, veele Negers-zelve te onderzoeken ftaande myn verblyf op Jamaica. Ik bedoel Negers nieuwlings uit Afrika gekomen. Want het is moeilyk van de zodanigen, als zich eenen tyd lang in de WestIndien hebben opgehouden, zelfs by vraagen na zaaken van eenen onverfchilligen aart, zodanige antwoorden te krygen, als de blyken van waarheid met zich draagen. Den eerbied en voorrang waarneemende , die onder de blanken aan ryk en aanzien gegeeven wordt, en de voorrechten aan den ftaat van Vryheid in de West-Indiën gehegt, onder die van hunne eige kleur die vrygebooren of vry gemaakt zyn, is hy in de verzoeking, om het zy met of zonder recht eenige aanfpraak te maaken op zekeren trap van aanzienlykheid in zynen voorigen, zo niet van zynen tegenwoordigen Staat, en waarlyk dit is eene natuurlyke en zeer verfchoonbaare neiging. Meenende daarom, dat ik best de waarheid zou verftaan van nieuw ingevoerde Negers , vroeg ik verfcheiden' jonge lieden, uit verfchillende deelen van Afrika, nadeomftandigheden van derzelver gevangenneeming en verkoop, en, hunne berichten op papier ge- IV. n o e ft. I v. hoofdst'  IV, SOEK IV. HOOFDST. I 112 GESCHÏÉÖËNiS gefield hebbende , ondervroeg ik veeieri "hunner, naa het verloop van verfcheideri maanden, over hetzelfde onderwerp. Zo het zelfde bericht ten tweedenmaal naauwkeurig door dezelfde perfoonen gegeeven wierd, hield ik het zelve algemeen voor waarheid. By andere gelegenheden heb ik broeders en zusters afzonderlyk onderzocht. Zo hunne berichten in kleine bizonderheden overéénflemden , kon ik geene reden hebben , om hun van valschheid te verdenken^ Van de vyf-en-twintig perfoonen van beide Sexe* die ik dus onderzocht, verklaarden Vyftien ronduit, dat zy in fiaaverny gebooren waren, en dus verkogt warert, om hunne fchulden te betaalen, of dus wegge^ ruild, om de fchulden hunner ouderen te betaalen. Vyf waren 'er heimelyk opgeligt in het binnenlandfche , en aan de zwarte Kooplieden verkogt, die hun na den zeekust op eenen verbaazenden afftand gelegen vervoerden, en hun aan de Schippers verkögten, die hun na Jamaica voerden. De anderen feheenen flachtoffers te zyn geweest Van de binnenlandfche oorlogen, die roof ett wraakzucht door het geheele binnenland  DER WESTINDTEN. H3 land van Afrika aanrichten (F). By zulke gelegenheden worden de jonge en Iterke inE (£) Misfchieti zal de leezer eeniggenoegen fcheppen uit fommige onderzoeken, zo als zy ten dien einde door my zyn nedergefteld, zonder eenig oog* merk van gemeenmaaking. Adam (van Congo) een jongen, zo ik gis, van 14 jaar, zyn Landsnaam was Sarri kwam diep binne- landsch van daan, was weggevoerd en geftoolen, op een weg omtrent drie mylen van zyn eigedorp, door eenen zyner Landslieden. Het was vroeg in den morgen; over dag verborg hem die man inde bosfchen, en by nacht reisden zy. Hy was dus een maandlang voordgeleid, en toen aan een ander zwnrt man verkogt voor een fnaphaan, eenig kruid en kngels, en eene hoeveelheid zout. Hy was teu tweeden maale verkogt voor een vaatjen brande» wyn. Zyne laatfte verkooper voerde vcfcheide andere jongens op dezelfde wyze aan, en als hy 'er twintig by één hadt, zo"dt hy ze na dezeekustaf, waar zy dan arm een fcheepskapitein verkogt werden, lly verte'de verder, dat zyn Vader, Scindia Qiiante, een opperhoofd of kapitein was onder den Koning, en een groot krygsmmi, en veel volk gevangen genomen hadt, dat hy als (laa ven verkogt» Qjiav en Quamina (br?eders van de ouJkust, de een, zo ik gi;, omtrent twintig en de andere achttien jaaren, waren gebooren flaaven vaneen man Banafou seheeten, die veele ander: flaaven hfdtj en hun verkogt aan den Kapitein, die hun na Jamaica gebrsgt hadt. Gevraagd zynde, waarom hun . y. DEEL. H mee». IV. O E £ IV. BOFDST»  114 GESCHIEDENIS IV. BOEK. IV. HOOFDST. gevangenfchap medegevoerd door de overwinnaars, en de bejaarde en zwakken ge- meen- meester hnn verkogt hadt, onderftelden zy dat die vraag een befchuldiging van wangedrag ingewikkeld behelsde, en een hunner antwoorde met groote levendigheid dat zy de eenige flaaven niet waren, die in Guiné verkogt waren, zonder aan eenig misdryf fchuldig te zyn; hun meester, zeiden zy, hadt geld uoodig, en verkogt hun om zyne fchulden te betaalen. Afiba , een meisjcn van de Goudkust, omtrent vyftien jaaren oud, was flaavin van een' man Qtiaviina Tati geheeten. Haar meester verkogt haar en twee andere aan denzelfden Kapitein voor linnen en andere goederen. Tamoufa . een Chamba jongen, omtrent zestien jaar oud, was (laaf by eenen man genaamd Soubatiou, die hem met eene koe verkogt voor een fnap. haan, eenige andere goederen en brandevvyn. Oliver van Ajjïantee — zyn Landsnaam Sang — een jongman, naar gisfing van omtrent twee of drie en twintig jaar oud. Zyn vader was een vryman, een timmerman van handwerk, leevendeopeendorri ver van de zee. Het dorp werdt door eene party Fantees aangevallen, die de huizen in den brand Haken, en de meeste inwooners met fnaphaanen en houwers — en bizonder de bejaarden ombragten. Het jonge volk namen zy gevangen, en verkogten Öaarna hem en twee anderen, voor een ftuk gouds fica geheeten, aan een zwarten koopman, die hun na het Fanteeland meenam. Hy was daarnaa ver-  DER. WËST-iNbïËfr. ÜS ineenlyk öö de plaats vermoord. Door deeze middelen, en de verwisfeling van de doodftraf in die der fiaaverny, om weezenlyk of gewaande misdaaden, worden de Natien van Eüropa van flaaven voorzien; ert fceker kan het geen gefehilftuk zyn, onder eeri verkogt, althans overgedaan gewórden, wel aan zes Onderfcheiden zwarte kooplieden ; welker laatftë hem na de Zeekust afvoerde, en hem aan'tboórd vart een fchip verkogt. Hy was zeer verfchrikt geweest op het gezigt der blanken en dacht, dat hy Van hun zou öpgegeeten Zyn geworden; Esther verhaalt, dat zy gebooren was in het Ebt ■ tand, omtrent een dag reizens van de zeekust, waar haar grootmoeder woonde , tot welke zy doorhaareri Vader gezonden was, om haar te bezoeken. Terwijl zy daar was, wierdt het dorp door een bende Negers (vari welke plaats of waarom wist zy niet) aangevallen: op derzelver nadering werden alle de vrouwen in de bosfchen gezonden, waar zy door eené party van den vyand gevonden wierden, en alleen, die iii ftaat waren om te reizen, weg gevoerd De oude, en die niet mëê wilden, werden ter doói, gebragt: Waaronder ook haare grootmoeder* Dert derden dag werden zy aan het blafike Volk verkogn Zij hadt veele tekens op haar borst, dat zy blykeri Van haare vryë geboorte zeide te zyn, en verzekerde, dat haar vader eene plantagie hadt van koorn, Jams en tabak, en veele flaaven bezat; H a b ö t let IV. HOÖFDSTJ  IV. BOEK IV. HOOFDST. Il6 GESCHIEDENIS een menschlievend en verlicht volk, of deeze dus ftaande gehouden handel ongeoorloofd zy. Deszelfs verdediging in alle gevallen zou een hoon zyn het gemeen begrip van het menschdom aangedaan, en een beleediging der beste gevoelens onzer Natuur. Egter kan een goed hart oprecbtelyk een foort van troost fcheppen uit de overweeging, dat alle de zodanige dier ongelukkige flachtoffers, als flaaven in Afrika waren , door aan de blanken verkogt te worden in oneindig beteren toeftand gekomen zyn, zelfs in hunnen fiechtften ftaat, dan die der beste en meest begunftigde flaaven in hun geboorteland. Men erkent van alle zyden, dan de ftaat van dit arme volk, onder zyne eige regeeringen, de beklaaglykfte is, waaraan men zich een menschlyk fchepzel onderworpen kan voorftellen. Zy hebben geene zekerheid van eigendom noch befcherming hunner perfoonen : zy leeven af hanglyk van den wil en luim van eenen'meester, die aan geene wet is onderworpen , zo hy hun kwalyk behandelt, en die hun flachten mag, indien hy het goedvindt. Hy heeft daarenboven in waarheid maar weinig belang om hun te bewaaren, daar  DER WEST-INDIEN. 117 daar hy geene middelen by de hand heeft, om hun aan voordeel geevend werkte plaat-1 zen, en, als de leevensmiddelen fchraal omkomen, heeft hy eene fterke beweegrede , om hun van kant te helpen. • De grootfte tegenwerping tegen den flaavenhandel ontftaat uit de aanmoediging, die ik vrees dat onvermydelyk gegeeven wordt aan daaden van geweld, verdrukking en bedrog van de inboorlingen omtrent elkander. Buiten twyfel is dit de fterkfte party van de Requestranten; en ik wil dezelve als zodanig erkennen, en geloof dat geen eerlyk inwooner der West-Indien, dat zal loehenen. Ten zelfden tyde, verdient het eene zeer ernftige overweeging, of een daadelyke en onmiddelyke ophouding van dien handel door de Engelfchen alleen (de andere volkeren van Europa denzelven , als naar gewoonte, voortzettende) een hulpmiddel tegen die ellenden geeven zou, welker daarzyn elk verlicht hart niet kan goedkeuren , en ieder goed hart moei befchreijen; of liever; of eea eenzydige er fchielyke affchaffing (zo verouderd is he kwaad) hetzelve niet in eene groote maa zoude verflimmeren. H 3 B IV. , O E. K. IV. 100FDST»' t t f  tl8 8Ï5GHIÏÖ1NIS IV. jon IV. HOOFDST By het overweegen van dit; gefchilftuk ' moeten wy niet alleen in het oog houden , de omfiandigheden die den flaavenhandel aan de Goudkust vergezellen, maar ook den toeftand der Negers in fiaaverny , op de zuikerplantagien. In de eerfte plaats, moet men onderzoeken, of, onderfteld GrootBrittanje deedt van zyn aandeel in dien handel affhvnd, 'er, ingevolge daarvan, een kleiner getal flaaven ten verkoop gebragt zou worden in Afrika? Admiraal Edwards, welke ter dier plaatze diende, en ten dien tyde, zeven maanden aan wal was, is bepaaldelyk van gevoelen, dat, zolang andere volkeren aanhouden te koopen, dat getal niet in het mmfte zal afneemen (Y); en een geringe opmerking zal ons misfcbien overtuigen, dat dit gevoelen gegrond is op de rede en de natuur der zaake.' Onder de handeldryvende volkeren van Europa , is het waar, dat, in de meeste gevallen van koop en rui'ing, de waar en toevoer te ?aamen aanwasfen , en elkander blyven regelen en onderfteunen; maar deeze zyn de fchik- Zie zyn bewys in het Rapper, van het Com. sö.fóc^ var* den Geheimen Raad.  DER WEST-INDIEN. 110 fchikkingen van welonderrichte enbefchaafde menfchen. Het valt ligt te begrypen ,: dat de flaavenkooplieden in Afrika zulke denkbeelden niet hebben; ook doet de natuur van dien handel hun niet toeleggen op zulke fchikkingen. Als twee Afrikaanfche volkeren in oorlog zyn met elkander, is buiten twyfel het oogmerk van beiden, zo veele vyanden om te brengen , of zoveele gevangenen te maaken, alsmogelyk. Van deeze laatfte ongelukkige fiachtoffers, worden gewoonlyk alle zodanigen, als in ftaat zyn, om te reizen, na de kust gezonden, om verkogt te worden; de overigen worden op de plaats omgebragt, en hetzelfde noodlot wacht die ongelukkigen, die, afgezonden zynde , onverkoopbaar bevonden worden, Het is eene bekende zaak, dat aan de kusi de pryzen verfchillen, naar dat de markter meer of minder ruim voorzien zyn maar, zolang 'er fchepen van Europ; een markt doen beftaan , 't zy dai de pryzen hoog of laag zyn , kan mei naauwlyks twyfelen, of de oorlogen zullei zo veelvuldig, als ooit zyn, en dezelfd daaden van onderdrukking geweld en be H 4 dro IV. SOEK. IV. HOOFDST. I > t l I l I  120 GESCHIEDENIS 17. BOE;. IV. HOOFDST. drog, die gezegd worden, dat de Vorften jegens hunne onderdaanen bedryven , en door bizondere perfoonen jegens elkander, ten einde zich van flaaven voor den verkoop te voorzien, zullen, als voorheen , blyven plaats hebben , zonder regel of bedwang. Befchouvvt dan een overfchot van 38,000 van dit ongelukkig volk (het getal dat tegenwoordig jaarlyksch door Engelfche fchepen word uitgevoerd) op de markt gebragt, en het is zeker meer dan waarfchynlyk, dat een deezer beide zaaken volgen zal: Of de Franfchen, de Hollanders en de andere zeevaarende volkeren van Europa zullen door dat op te neemen, het geen wy overgee. ven» in evenredigheid hunnen handel uitbreiden (d), of de keus, die zy dan zouden hebben uit 38,000 flaaven meer, dan tegen- woor. (d) Admiraal Edwards gevraagd zynde, of, zo Groot Brittanje den flaavenhaudel vaaren Het, naar zyne gedachten het getal aan de Europeaanen verlogt veel verminderen zoal antwoordde hy: zeef teker zou het niet verminderen. De Franfchen en rlollanders zouden onmiddelijk dien handel in faezii jeemen.  DER WEST-INDIEN. 121 woordig, zal moeilyker te voldoen zyn; bepaalende zy hunne koopen alleen tot die, welke eerfte flaaven geheeten worden. Dus de ouden en zeer jongen, de zieken en zwakken zullen verachtlyk worden verworpen , en misfchien twintig arme fchepzels, dan als onverkoopbaar worden aangemerkt, en dus worden ter dood gebragt tegen één , die zulks nu overkomt. Het is overvloedig door verfcheiden' achtenswaardige gentigenisfen beweezen, wier onderzoekingen door het Committé van den geheimen Raad zyn opgenomen geworden , dat deeze laatfle onderftelling niet eene loutere befpiegelende gebeurlykheid is : . Gevraagd zynde naar de befchikking over zulke flaaven, als door Europeefche Kooplieden afgeweezen of verworpen wierden, 't zy omdat zy hunne kargazoenen reeds hadden ingenomen, of omdat de ellendige flachtoffers aangemerkt wierden, als te oud of te zwak voor den arbeid, bleek het, als eene zaak, te klaar, om te worden tegenge* fproken, dat de zodanigen zeer dikwyls,zo niet algemeen , ter dood gebragt worden. De flaaven-koopman zyne gevangenen maar korten tyd kunnende onderhouden, maakt H 5 gee. IV. SOEK» IV. 1O0FDST.  122 GESCHIEDENIS IV. BOEK» IV. HOOFDST. I »eene zwaarigheid 'er vooruit te komen , dat zyn voorneemen is, om hun ter dood te brengen, zo zy niet op zekeren dag verkogt zyn; en deeze doodflag, by zulke geegenheden, is fomtyds onder het oog van mze {"chippers voorgevallen. Hoe treffend lit belicht moge fchynen, 't is egter door Dnwederfpreekbaare getuigen bevestigd; en, te onderftellen , dat de ftaaking van den Qaavenhandel door ééne natie alleen, een eind aan deeze afgryzelykheid maaken zoude , is te onderftellen, dat de Afrikaanfche flaavenhouder genadiger worden zou, zo zyne flaaven van minder waardy wierden ; eenbefluit, hetgeen ik acht, dat de ondervinding niet bekragtigen zou. (e) Nu («) Mr. Newton (een bewys tot onderfteuning van het verzoek om den flaavenhandel aftefchaffen aanvoerende) ftemt toe, dat eenige der flaaven, die door de Europeaanen afgekeurd zyn geworden , met de riemen van den boot, die hun gebragt hadt, op het hoofd geflaagen en overboord gefmeeten wierden. Aan de goudkust onderftelt Mr. Mile!, dat zy meest bewaard worden, om bybegraavenis van groote mannen te worden opgeofferd- Een voorbeeld hiervan was onder zyne eige kennisneeming gekomen. —- Mr. Weuves weet een voorbeeld van een  DER WEST-INDIEN, 123 Nu moet overwoogen worden, welk op ORze Zuiker-eilanden het waarfchynlyk uitwerkzel eener gedeeltelyke affchaffing zyn zou; en hier moet, in de eerfte plaats , worden aangemerkt, dat het fchynt in Engeland niet bekend te zyn, althans het is in geene bedenking gekomen, dat de Zui- ker- een vrouw, die omgebragt wierdt, die, als b.efcliuldigd zynde van echtbreuk, niet verkogt kon worden. Om haar by het leeven te bewaaren , liet hy een anker brandewijn voor haar bieden, maar haar hoofd was reedsafgeflaagen, eer zynboodfchapper was aangekomen. Mr. Matthews en Mr. Gandy haaien diergelyke voorbeelden op Sir George Young behieldt het leeven van een fchoonen jongen van vyf jaaren te Siërra Leone. Het kind, te jong geacht zynde om een voorwerp van koophandel te zyn, zou in de rivier zyn geworpen geworden door een. perfoon, die hem te koop hadt, maar Sir George boodt, om hem by het leeven te bewaaren f vat madera wyn voor hem , het geen aangenomen wierdt — Hy bragt hem na Engeland, en gafhetn ten gefchenke aan den Marquis van Landsdown. — Admiraal Edwards, Mr. Penny, Mr. Dalzel, Mr. Anderfon en anderen fteinmen overéén , in het zelf. de bericht wegens de befchikking over zodanige Negers als door de Europeaanen worden afgekeurd. Report of the Lords of the Committee of Counfeil, 1789, Part lil. IV. BOEK, IV, HOOFDST»  IV. BOEK. IV, HOOFDST. 124 GESCHIEDENIS kerplantagien niet alleen over het algemeen zeer ilecht voorzien zyn,maardat'ernaauwlyksch een is, om redenen , die ik nu gee. ven zal, die een genoegzaam aantal Ne. gerinnen bezit, in evenredigheid met de mannen. Uit hoofde, dat 'er minder paaren zyn, worden 'er minder kinderen gebooren. Dus gefteld zynde, moet noodzaakelyk het geheel getal van flaaven afneemen, zelfs by de minzaamfte behandeling ; en by den grootften overvloed van zeer goede fpyzen. Ten tweeden, moest men zich te binnen brengen, dat de meesten der Zuikerplantagien, op crediet aangelegd, met zwaare lasten aan perfoonen in Groot-Brittanje bezwaard zyn. Veele planters liggen onder verband, om jaarlyksch zekere bepaalde hoeveelheden Zuiker enRum derwaards aftezenden Dus zou het uitwerkzel van eene onmiddelyke en onbepaalde affchaffing dit zyn, dat, terwyl de weinige perfoonen , die befchikking over geld hebben, zouden wachten, (en misfchien 'er onder de hand voor zorgen) na de gelegenheid, om hunne plantagien van de flaaven hunner verlegen en bedorven nabuuren te voorzien, daar zich de groote meerderheid der  DER WEST-INDIEN. I25 der planters in de wreedfte en troosteloofte omftandigheid zou bevinden; hunne plantagien, nu reeds zwak van volk voorzien , zy buiten de mogelykheid, om hunne landen te verkoopen, en geene middelen bezittende , om door aankoop zich van werklieden te voorzien; hunne crediteuren , ten zelfden tyde, roepende en aandringende op voorbrengzels, die alleen door grooten arbeid kunnen verkreegen worden: Wat moeten zy in zulke omfiandigheden doen? Ik kan dit gedeelte van myn onderwerp niet beter ophelderen dan door het geval der Hollandfche Planters te Esfequebo en te Demerary: door een onflaatkundig verbod van vreemde fiaavenfchepen in die provinciën, hebben zy , eenigen tyd geleeden, alle de uitwerkzels ondervonden van eene weezenlyke affchaffing; en hier volgt het bericht, dat zy van hunnen toefland geeven, overgefchreeven uit hunne laatfle memorie aan de Staaten Generaal: — ,, Het is, zeggen zy, onmogelyk uwe Hoogmogenden de jaarlykfche vermindering onzer flaaven te berichten, maar zy wordt gemeenlyk berekend op 5 ten honderd of een 2ofle gedeel. :te. Dit wordt het eerfle jaar weinig gevoeld , IV. 3 O E K. I V. HOOFDST.  IV. Boek. IV. HOOFDST. 126 ÖÊSCHIÉÖfcSflé voeld, de negentien o vergebleeven Neger9 bemerken naauwlyks, dat zy het werk doen het geen in het voorig jaar door twintig verricht werdt. Maar hst tweede jaar komt het zelfde werk voor achttien op —* en, zo 'er nog een jaar zonder vermeerde* ring door aankoop bykomt, moeten zeventien het werk doen, waartoe 'er eerst twintig beftemd waren. Dit moet ongenoegen verloop en opftand ten gevolge hebben; of, zo de Negers deeze overlaading van werk al geduldig op zich neemen, dan is ziekte en een vroegtydiger dood voor hun het gevolg. Ofeindelyk, zo de planters alle dee-ze nadeelige gevolgen zoeken te vermyden „ dan moeten zy , trapswyze , hunne plantagien inkorten, en ook by gevolg verminderen hunne voortbrengzels." Zo is onmiddelyk belang in alle gevallen, en dringend ongeval in veeleovergefteld tegen de beginzels van rechtvaardigheid j en de infpraaken der menschlykheid. 't Geen ik daar zo welberaaden gefchree-* veb, is, zo ik myn eige hart ken, de taaï niet van eigenbaat, of partyfchap. Ik beken , dat ik, de middelen in overweeging neemende , waardoor zeer gewoonlyk de flaa-  DER WEST-INDIEN. 117 flaaven in Afrika verkreegen worden, en de verwoesting, die voortyds de wyze van overvoering na de West-Indien vergezelde, eenmaal van gevoelen was, dat het deeze groote en vermaarde natie voegde, in plaats van haar gedrag door andere volkeren te laaten regelen , hen een lofwaardig voorbeeld te geeven, door eeneonmiddelykeen onbepaalde affchaffing van deezen fchandelyken handel; en ik zou nog dezelfde gevoelens ftaande houden en voeden, was ik riet, by volkomener onderzoek, en betere onderrichting, opgeleid , om te vermoeden , dat de voor gefielde middelen yer niet aan voldoen zouden. Ik vrees, dat eene onmiddelyke en plotslyke affchaffing, door eene natie alleen , niet aan de oogmerken der menschlykheid in Afrika zal beantwoorden; en ik ben volkomen overtuigd, dat zodanig een maatregel ftrekken zou, om, in eene groote maate , de ellende van verre de meerderheid der Negers, die reeds in de West-Indien zyn, te verzwaaren; welker afneeming in getal onvermydelyk is , en , die, daarom , niet verfterkt uit Afrika hunnen arbeid zodanig zouden vermeerderd vinden, als hun getal afnam. Het IV» SOEK. IV. HOOFDST*  128 GESCHIEDENIS IV. BOEK IV. HOOFDST. Het volgend voorwerp, waartoe ik onze 'onderzoekingen bepaald had, is de Wyze der overvoering van flaaven van Afrika na de West Indien , en hunne fterfte op reis ; als uitmaakende de tweede grond, dien de meesten hunner , die zich aan het Parlement om de affchaffing van den flaavenhandel vervoegd hebben, bezigden Maar eer ik overgaa dit gedeelte van myn onderwerp nader in overweeging te neemen, zal het niet te onpas zyn eenige weinige waarneem ingen mede te deelen, betreffende de groote onevenredigheid van Sexcn, in de verkoopen, die 'er aan de kust gedaan worden; zynde het eene welbekende zaak, dat van het groot getal flaaven, dat jaarlyksch uit Afrika gevoerd wordt, maar omtrent een derde vrouwen zyn. Deeze omftandigheid is gebruikt, als eene befchuldigingvanmisdaadig verzuim en onvoorzigtige gierigheid, tegen de planters van de West Indien, die daarom onderfteld worden hunne flaaven niet zo gelukkig te willen maaken, als der. zeiver ftaat toelaat, of derzelver aantal door eenen natuurlyken aangroei te vermenigvuldigen. Hoever deeze befchuldigingen gegrond zyn, kan het volgende van een zeer be-  D Ë R W E 5 T-I N D ï Ë N. ifcf bevoegd getuigen beflisfen: ■— ,, De om evenredigheid tusfchen het getal van mannelyke en vrouvvelyke flaaven, uit Afrika uitgevoerd, (zegt Mr. Barnes (ƒ))fchynt my toe aan de volgende drie oorzaaken te moeten worden toegefchreeven: Vooreerst aan de veelwyvcry die door geheel Afrika plaats heeft. Ten tweeden , aan eenige oorzaaken der fiaaverny zelve; de mannen zyn meer in de gelegenheid om burgerlyke beleedigingen te begaan, dan de vrouwen, en in alle zodanige gevallen -, waar mannen en vrouwen in denzelfden ramp zyn inge Wikkeld; blyft de eerfte oorzaak nog zyne uitwerking uitoefenen : de jonge flaavin-i nen worden tot vrouwen genomen, en de mannen voor flaaven verkogt. Ten derden worden de vrouwen veel vroeger onbekwaam voor de flaaven markt , dan de mannen. Een vrouw is op haar twee of drieëntwintig jaaren, door het baaren van kinderen, dikwerf eene flaavin, die naauw* lyksch verkoopbaar is, daar men integendeel tegen een gezond en welgemaakt man Van vier of vyf-en-dertig jaaren geene te-1 gen* (ƒ) Repoft of the Commitcee of Couiicil 1780/ V. DEEL. I 1 IV. BOEK* IV. HOüFDSf»  IV. BOEK, IV. HOOFDST. 130 GESCHIEDENIS genwerping maaken kan; by gevolg, zo'er een gelyk getal van mannelyke en vrouwelyke llaaven van dezelfde jaaren te markt gebragt wordt, zal 'er, uit dien hoofde alleen , eene groote hoeveelheid vrouwen verworpen worden. Omtrent de vraag nu, of de Europeaanfche kooplieden liever mannen- , dan vrouwen- flaaven koopen, moet ik aanmerken, dat, fchoon het onmogelyk is, zaaken van eene huishouding of plantagie in orde te houden, zonder een aantal vrouwen, egter daar de natuur van den flaavendienst in de West-Indiè'n , (zynde voornaamlyk veldarbeid) voor het onmiddelyk belang van den planter, een grooter aantal mannen vordert, de Europeaanfche koopman bygevolg zyn voorraad wenscht te verkoopen naar de ontbreekende evenredigheid; maar de zaak is, hy hadt in deezen geene keuze, om de reeds gemelde redenen; zodat het in de meeste deelen van Afrika groote zwaarigheid in heeft, zoveele verkocpbaare vrouwen byéén te krygen, als een draagelyk atfortiment uitmaaken." De toepasfing van deeze aanmerkingen zal hieragter gezien worden. Ik keer nu te rug tot de wyze, om de dus verkog- te  DER WÈST-IND IÈ N, 13 te flaaven, uit Afrika na de West-Indien over te voeren. Ik denk, dat het rnoeiiyk is , eenige waarfchynlyke rede of grond aan te voeren < Waarom de behandeling van dit arm volk ter zee anders dan zo menfchelyk en zo infchikkelyk zyn zou, als de veiligheid van het fcheepsvolk toelaat. Veele treffende Voorbeelden zyn 'eregter, tenbewyzedaarvan , aan het Committé van den geheimen Raad overgeleverd van de geweldaadigfte endartelfte barbaarschheid en wreedheid tegen hun op onderfcheiden fchepen uitgeoefend; doch daar de getuigen opgekomen , om deeze bcfchuldigingen te flaaven, niet zeer achtenswaardig waren, ten aanzien van hun charakter, en het bleek, dat Zy in fommige gevallen in rechtsgedingen met de kapiteinen, tegen welke zy getuigen waren, ingewikkeld waren, zal ik myn verflag op een min betwistbaar gezag doen {leunen» Van alle zyden is het genoegzaam zeker s dat de mansflaaven in yzeren boeijen ge flooten worden, als zy eerst aan boord komen; maar Sir George Young, een kapitein in 's Konings dienst, die welonderricht! blykt te zyn omtrend deezen handel in alle I & de;- i BOES, IV. HOOFDST»  IV. BOEK IV. HOOFDST, I32 GESCHIEDENIS deszelfs takken, is van gevoelen, dat niets 'meer, dan de noodzaaklykheid vordert , gedaan wordt. Het gefchiedt, door twee mannen zamen te binden, zynde de rechter enkel van den eenen geflooten in eene kleine yzeren boei aan den linker van den ander; en zo 'er tekens van eenen driftigen aart zich opdoen, wordt 'er nog eene handboei by gevoegd. Op reis, als 'er geen gevaar langer te vreezen is, worden de boeijen gewoonlyk afgenomen; en vrouwen en jonge heden zyn van den beginne af daarvan bevryd (g). Zy worden tuslchendeks gehuisvest, op fchoone planken; de mannen en vrouwen van elkander afgezonderd zynde door befchotten, en der vcrfche lucht wordt 'er ingelaaten door middel van kleine molentjes of ventilators, Dekfel van eenig foort zou, zowel uit hoofde van de warmte van luchtftreek, als hunner voorige kleeding, onverdraaglyk voor hun zyn. Alle ochtenden■> als het weder zulks toelaat, worden zy op het dek gebragt, en daarop mo- (g) De landing bedaar, gevvoonlyk uit jong volk van zestien tot dertig jaaren. •— De kleinfte zes voet lang.  DER WE ST INDIEN. 133 mogen zy blyven tot den avond. Intusfchen worden hunne verblyfplaatzen ge-1 wasfehen , afgefchrobt, berookt en met, azyn befprengd. Men zorgt 's morgens eerst, dat zy water krygen, om hunne handen en aangezigten te wasfehen, waarop zy van hunne morgenfpys voorzien worden, beftaande, als gefchikt naar het land, waaruit zy komen, of uit Indiaansen koorn, of uit ryst of yams. Voor het eeten moeten zy zich geregeld en altyd baaden in zoutwater , dat het aangei.aamfte en verkwikkclykfte voor hun is. De middagfpys is met verandering, beftaande fomtyds uit voedzel, dat zy in Afrika gewoon zyn, als yams, Indiaansen koorn «Sec., en op andere tyden, uit mondbehoeften uit Europa medegebragt, als gedroogde booncn en erwten, weite, gepelde gerst, enbefchuit, welke alle in ftooven gaar gekookt worden, en vermengd met een vleesch 'of vischfaus, of palmolie; een algemeen, en zeer geliefd artikel , in hunne kookkunst. By ieder maal wordt hun hun volkomen genoegen gegeeven ; ook krygen zy eene genoegzaame hoeveelheid versch water; uitgezonderd, wan neer, door eene ongemcene langereis,d( I 3 be IV. O E K» IV. IOOFDST.  ?34 GESCHIEDENIS IV. 8 O E u. IV. HOOFDST. behoudenis van het fcheepsvolk het dringt hen op een klein rantzoen te ftellen. Ook wordt hen flerke drank gegeeven, als het weder koud of vochtig is; zy krygen mede pypen en tabak, als zy het verlangen. In den tusfchentyd van hunne maaltyden, worden zy aangemoedigd, om zich met fpel en dans te vervrolyken; ten welke einde zodanige ruwe en misfelyke inftrumenten zyn byééngezameld voor hun vertrek, als zy gewoon zyn in Afrika te gebruiken; ook is het hun vergund zich metkansfpelentevermaaken, waartoe zy ook voorzien worden van de tot dezelve noodig zynde fpeeltuigen van Afrikaanfche uitvinding. By ziekte , worden de ongeftelden onmiddelyk na de kajuit van den kapitein gebragt, of na een ziekekamer digt by de voorfteven; en met alle naauwkeurigheid opgepast, zomer opzigt tot geneesmiddelen , als voedzel, die de gelegenheid toelaat, en, wanneer het fchip, gelukkig voor de Negers , eenige plaats op zyne reis aandoet, gelyk dikwyls gebeurt, worden alle foorten van verver^ fchingen, die dat land aanbied, als cocosnooten, oranjeappelen, citroenen, en an, dere fruiten, met allerhande groenten, onder  DER W E.S T-I N D I E N. I3J der hun uitgedeeld; en verkwikkingen van dezelfde foort worden hun vryelyk vergund ter plaatze, waar zy zich ophouden, tusfchen den tyd van hunne aankomst en den verkoop. Uit dit bericht, dat bevestigd is door het getuigenis van een groot getal van achtenswaardige mannen , waarvan 'er veele geheel niet belangshalven in betrokken zyn, en die dus geene beweegreden kunnen gehad hebben, om de waarheid te verbergen, mag men afneemen, dat alles, 't geen eenigermaaten ftrekken kan , om de gezondheid, reinheid en vrolykheid der Negers te bewaaren , op de reis wordt aangewend, Egter is de fterfte op verfcheidene fchepen, op welke deeze behoedmiddelen gebruik zyn, zo vreezelyk geweest, dat dezelve , buiten allen tegenfpraak, bewyst, dat 'ei fomtyds iets inwendigs kwaads in deeze voorbeelden fchuilt; en men kan niet twyfelen of dat kwaad moet aan dezelfde oor. zaak worden toegefchreeven , aan de misdaadige inhaaligheid, naamelyk, vanveek der Scheepskapiteinen , beilaande in hei koopen van meer Negers, dan'er fchikkingen gemaakt zyn, om dezelve overtebren I 4 êen o-nnrl tpmlant7.e. waar zv zich ophouden. IV. BOEK. IV. HOOFDST.  l§6 GESCHIEDENIS IV. BOEK. IV. BOOFBST I ( ] i 1 < 1 < | ( I ^ 3 c I 1 gen. Het is eene beweezen zaak voor hefc Huis der Gemeente, dat een fchip van 240 ton gcwoonlyk bevracht wordt, met niet minder dan 520 flaaven; wanneer 'er geen den duimen plaats voor elk overfchiet. Het gevolg van deeze onverfchoonbaare gierigheid was dikwyls een verlies van I5pr. hon-v lerd op de reis, en van 44 pCt. meer in le havens van West-Indien, voor den vercoop, uithoofde van de ziekten op zee opgedaan ; — eene verwoesting van het nenschlyk geflacht, onmogelyk zonder 'erontwaardiging en :affchrik te befchouven! Op de onderfcheiden redenen , egter , iie op den grond deezer misbruiken gejouwd zyn, om de zaak der affchaffing te mderfteunen, kan zeer kort geantwoord vorden: — Staan wy alle de ellenden, en verwoestende rampen toe, welke ooit ten lien opzigte hebben plaatsgehad, in hun. ie volle kragt, en het zal nog onderzoek ■erdienen, of niet maatregels van eene ninder fterke werking dan eene geheele ffchaffing van den handel , voorhanden yn , om de jammeren , waarover men daagt, in het vervolg doen ophouden; om -. dat  DER WEST-INDIEN. 137 dat, indien fchikkingen alleen tot dat einde genoegzaam zyn , de affchaffing niet noodzaaklyk zyn kan. Schikkingen, daarmede overeenkomftig, zyn gemaakt en in werking gebragt, onder het gezag van het Engel ch Parlement, waarvan de zekere uitwerkzels eerst moeten bekend zyn, eer men de na. deelen, die hetzelve meent voorgekomen te hebben, onherftelbaar kunnen geheeten worden. Door een Acte van het 28 jaar van deezen Koning (zins vernieuwd en verbeterd) worden de flaavenhaalers verpligt vyf flaaven op ieder drie ton, die een fchip houdt, te rekenen ; en zelfs gaat deeze evenredigheid niet verder, dan tot201 ton; want voor ieder ton daarenboven zyn zy bepaald tot een flaaf daarenboven (li). By deeze belangryke zorg, om de Negers van ee-i (/z) Men heeft ook gezorgd, dat fchepen niet meer dan 201 tonnen voerende niet meêr Kans flaaven (boven vier voet vier duim hoog) dan een flaaf voor ieder ton zullen overvoeren, en fchepen van kleiner foort meêr, dan drie zulke mansflaaven voor elke vyf ton. Deeze fchikking fchynt een oogmerk te hebben, om ook den uitvoer van eenegrQQter evenredigheid van flaavinnen te bevorderen, 15 IV. SOES, I V. HJOFDST.  I38 GESCHIEDENIS IV. BOES IV. HOOFDST. eene genoegzaame plaats te voorzien, is de • noodzaaklyke voorziening van een behoorlyk gequalificeerden Chirurgyn gevoegd ; aan wien, zowel als aan den Kapitein zeer groote aanmoediging gegeeven wordt, om hun beide alle behoorlyke poogingen te doen in het werk {tellen, om hunne ongelukkige gevangenen in leeven en gezondheid te houden! de fom van honderd pond ftr. wordt den Schipper, en £. 5c aan den Chirurgyn gegeeven, zo het verlies op de reis niet meer, dan twee ten honderd beloopt, en de helft deezer fommen, als het niet meer, dan drie ten honderd bedraagt. Ik ben niet onderricht van de volkomen uitwerking, welke dit ftelzel van bepaaling en aanmoediging tot dus verre in alle de Engelfche Volkplantingen heeft te weeg gebragt. Maar oordeelende volgens de lys. ten, die ik van een der aanzienlykfte markten in de West-Indien ontvangen heb , fchynt hetzelve, in een groote maat, voordeelig en heilzaam bevonden te zyn. In de haven van Montego-Baai, op Jamaica, beliep het getal van Negers van den 18 Nov. 1789 tot den I5denvan July 1791 ingevoerd 9>993 5 °P 08 fchepen ; de fterfte op zee,  DES. WEST-INDIEN. 139 zee buiten het verlies van 54 Negers, in een oproer aan de kust, was 746, of omtrent1 7£ pro cent. op het geheel getal der flaa-, ven. Dit verlies, fchoon veel minder, zo ik denk, dan de avery die voor de fchikking dier wet plaats greep, is, ik ftaa het toe, genoegzaam groot; en hadt het, in eenige maate, op verfcheiden fchepen door een genomen gelyk geftaan; men mogt het misfchien hebben aangemerkt, als eene gefchikt rigtfnoer , om vervolgens de algemeene fterfte'af te meeten, niettegenftaande de voorzorgen, en voorzieningen by die acte gedraagen. Maar by het nazien van de Lyst blykt my, dat acht van de 38fchepen aanfpraak hadden op, en ook daadelyk ontvangen hebben de geheele premie;twee anderen de halve; en een ander (een fchooner) die van Jamaica na de kust zeilde, voor dat de afte plaats hadt, en zonder het verlies van eenen Neger was ingevallen. Van de 746 dooden, waren 'er niet minder, dan 328 op vier fchepen alleen, welke allen, met vyf andere Schepen zynde het geheel getal der fchepen, waarop drie vyfde van de fterfte plaats had, kwamen van hetzelfde gedeelte van de kust, de Bogt van Benin; IV. O E K, I V. JOOFDST.  ÏV. BOEK IV. HOOFDST, 140 GESCHIEDENIS nin; eene omftandigheid, die aan de hand ■geeft, om te befluiten (gelyk buiten twyfel het geval is) dat de Negers van dat gedeelte van het Land, ziekte en befmetting uit dien oord zelve met zich bragten ; eene epidemique koorts en loopziekte, algemeen heerfchende op de laage moerasfige oevers van de Bonny Rivier, geduurende de herfstmaanden , die fomtyds zelfs vervvoeftender aan ftrand, dan op zee zyn. Misfchien is het waarachtigst kenteken, waardoor men de weldaadige uitwerking van de wet, waarby den bepaalingen gemaakt worden, waardeeren kan, het in vergelyking gering verlies, dat nu in de havens der West-Indien plaats heeft, eer de Guineefche fchepen hunne verkoopingen beginnen. Deeze fterfte, die voorheen op 4^ pCt. gerekend wierdt, en blykbaar het gevolg was van ziekte of kwaade behandeling op de reis, is gelukkig tegenwoordig zodanig gemaatigd, dat van het geheel getal van 9,993 flaaven in deMontego-baai,hiervoor opgegeeven , ingevoerd tusfchen den dag der aankomst en der verkooping niet meer dan 69 of niet meer dan | pr. honderd ftierven. Het heeft derhalven genoeg uit-  DER WEST-INDIEN. 14* Uitgewerkt, om aan te toonen , dat het geenzins onmogelyk is , noch in de daad1 een zeer moeijelyke zaak, om het overvoeren van de Negers van Afrika na de WestIndien , zo weinig nadeelig voor hunne gezondheid te maaken, als de overbrenging van eenigen anderen hoop menfchen over den Oceaan in eenig gedeelte der waereld. Weinige reizen waren verwoestender voor de Zeeman, dan die van Lord Anfon, en geen minder, dan die van kapiteinCook; eene onbetwistbaare proef, dat de fterfte, die gemeenlyk op zee voorvalt, ten allen tyde ontftaan is , uit kwaalyk gebouwde fchepen, en verzuim, of verkeerde huishouding aan boord.1 Betreffende de West-Indifche Planters , daar zy geheel onfchuldig zyn aan, en onkundig van de wyze, waarop de üaavenhandel gedreeven wordt (geene andere bedoeling daarmede hebbende, dan koopers van dat geen te worden, hetwelk door de Engelfche acten van het Parlement voorwerpen van handel geworden zyn) zo is het overeenftemmende met hun belang en wenfchen, dat kragtdaadige middelen zullen in het werk gefield worden, om de gezond heid O E K. I V. 100FDST.  142 GESCHIEDENIS IV. BOEK. IV. HOOFDST. heid der Negers te bevorderen, door hun eene gefchikte en redelyke leevenswyze op hunne reis te bezorgen. De Raad van Jamaica, in plaats van zich aantekanten tegen de vermeerdering van prys der flaaven, die zy voorzien moest hebben, dat de acte van het Parlement noodzaaklyk moest te weeg brengen , juicht met de edelmoedigheid van braave harten het beginzel van den maatregel toe, verklaarende denzelven gebouwd te zyn opnoodzaaklykheid,rechtvaardigheid en menschlykheid , en zyn* wensch te kennen geevende, dat de wysheid en het gezag van het Parlement gelukkig flaagen mag in de verdere befchikkingen, op den Afrikaanfche handel, bizonder in voorzorgen tegen de ophouding van fchepen op de kust; in het verbieden van den verkoop van flaaven, die blyken zouden geftoolen te zyn, in de flaavenhaalers aan te moedigen, om een gelyk getal van beide Sexen over te voeren, en derzelver fchepen te voorzien van Ventilators, en eene genoegzaame hoeveelheid van kost, en voornaamelyk van water : zulk eene aanbeveeling, mag men rekenen, moet de onmiddelyke aandacht na zich trekken, niet al-  DER WEST-INDIEN. 143 alleen, als komende van menfchen, die zeker de beste beoordeelaars van derzelver ei-1 gendom en noodwendigheden zyn, maar ook } omdat de middelen, en de meeste fchikkingen, welke zy aanbevelen, mogelyken blykbaar zyn. Dus, zo ik acht, genoeg gehandeldhebbende over de middelen, waardoor flaaven voor den verkoop in Afrika bezorgd worden , en de fchikkingen , die door het Britsch Parlement zyn daargefteld, om hun overtogt na de Zuiker-eilanden beter te maaken , zal ik voortgaan, in het volgend hoofdftuk, met een verflag te geeven van hunne algemeene behandeling daar, onmiddelyk by en naa hunne aankomst, en hoe zy onder de Planters verdeeld worden. V. HOOFD- IV. OEI'. 3V. IOOFDST*  IV. BOEK. V. HOOFDST. I44 GESCHIEDENIS) V. HOOFDSTUK. Komst en verkoop iti de West-Indien. —* Nieuwe Negers, van welke gefteldheid en hoedanigheid gebruikt. — Verhaal van de behandeling der Negers op eene Zuikerplantagie. — Wyze van hun te onderhouden. — Huizen , kleeding en geneeskundig toevoorzigt. •— Misbruiken jongfle fchikkingen tot hunne befcherming en veiligheid. — Oorzaaken van hun jaarlyksch afneemen. —Veelwyvery enz.— Slaaverny op de zagtfte wyze uitgeoefend ongunflig voor de bevolking. — Algemeene waarneemingen. — Voorf ellen ter verdere verbetering van den ftaat der Slaaven, waarmede het onderwerp ein \ digt. D e komst van een Guineesch Schip in de West-Indien wordt aangekondigd door een publiek advertisfement, aanduidende het getal der ingevoerde Negers, het land waar van daan , en den dag van den verkoop. Het  dër wést-indien. I4I Het was tot kortelings de gewoonte den verkoop op het fchip te beginnen; de mannen aan de eene zyde van het fchip gerangfchikt zynde, en de vrouwen aan de andere: maar, daar kykers van alle foort Zonder bedenking of onderzoek waren toegelaaten, gebeurde het dikwerf, als dö flaaven fchaarsch waren, dat zulke hoopert Volks aan boord kwamen , en zo onaartig eene manier hadden, om na de flaaven onderzoek te doen, als gefchikt was, om de armé ongelukkige Afrikaanen te verfchrikken, van gevoelen , dat zy door eene horde Cannibaalen wierden overvallen, en wel fpoedig opgegeeten zouden worden. De wys* heid van het Beftuur op Jamaica heeft die wanvoeglykheid op dat eiland weggenomen, door aantekondigen > dat de verkoopingen aan den wal zullen gefchieden, en dat 'er Zorg zal gedragen worden, om de onderfcheiden' takken van dezelfde familie niet te fcheiden. Ik ben onderricht, dat het moeilyk bevonden is, zich, in alle gevallen$ aan deeze laatfïe fchikking te gedraagen; maar ik geloof, dat het de gewoonte by de meeste Planters is, vün dë Negérs" Zelve te verneemen, door eenen tolk, of V. deel. K 2y ■ IV. BOEK. v. ÜOOFDStfj  146 GESCHIEDENIS IV. BOEK V. HOOFDST zy bloedverwanten aan boord hebben, en 'familien by elkander te koopen; of door te ruilen met andere koopers, zo mogelyk, te voorkomen de wreede fcheiding tusfchen ouders en kinderen, en broeders en zusters, die ik twyfel, of niet fomtyds onvermydelyk plaats moet hebben. Ik heb nooit eenig blyk gezien, dat zodanige verkoop of fchikking voorbedacht ontweeken of geweigerd is. (a). Schoon 'er iets ten uiterfèen hard voor het menfchelyk en befchaafd hart gelegen is in het denkbeeld van een groot aantal ongelukkige medefchepfelen, in gevangenis en verbanning, naakt blootgefteld te zien aan bezigtiging, en verkogt als vee, kon ik egter nooit merken, uitgezonderd in de gevallen, die ik gemeld heb; wanneer eene me. (a) Sedert dit gefchreven is, heeft de Schryver van dit Werk de eer gehad, van aan de Vergadering te Jamaica eene Akte voor te ftellen, die eeiiftemmig is aangenomen, en nu een wet is geworden , waarby de Guineefche Factoors, onder eenen plegtigen eed, verpligt worden,om, zo veel hun mogelyk is , de hier bedoelde fchikking in acht tê neemen.  i> È R WEST-INDIEN. I47 menigte by het fcheepsboord opklautert, dat de Negers zelve veele van die onaangehaame gewaarwordingen hadden, die een perfoon, ongewoon aan dat tooneel, aan zulke blykbaar ellendige hechten zou» De omftandigheden van naakt te kóóp té ftaan is misfchien Van weinig betekenis voor hun, die nooit gevoel hadden van de noodi zaaklykheid, om gekleed te gaan. De Ne* gers, fchoon naakt, zyn niet van verder» fels ontbloot, waaraan zy, by hunne eer* fte aankomst grooter waarde fchynen te heg* ten, dan aan kleederen; de meesten Afrikaanfche Natiën hebben haaren huid, byzonder op het voorhoofd, de borst eti rondom de middel ingeprent met itguurert en afbeeldingen van Verfchillendé foorten, (vierkanten, circels, driehoeken , wasfende maanen) gelyk aan het gebruik , dat in Otaheite plaats heeft, en op de ari^ dere Eilanden van de Zuidzee, idtowing geheeten, gelyk in de reizen van Gook befchreeven is. Even als die eilanders, ver» toonen ook de nieuwingevoerde Negers dee= Ze kentekens met een mengzel van hoog-» moed en vermaak, 't zy dat zy dezelvë houden voor een groot cieraad, of dezelVë K a WÜ* tv» 3 O E K, V. IOÖFUS*»  148 GESCHIEDENIS IV. BOEK V. HOOFDST. willen doen gelden, als getuigenisfen van 'onderfcheiding in Afrika, waar men zegt, dat zy, in zommige gevallen eene vrye geboorte en roemryke af komst zouden tekennen geeven (F). De Negers zyn ook voor hunnen aankomst reeds onderricht, dat zy tot den Landbouw zullen gebruikt worden ; en (£) F.enige Negers van de Goudkust, of bygele. gen Lauden ^de Chamba-Negers by voorbeeld) fehijnen my toe dezelfde of byna dezelfde tekens te gebruiken als de Nieuw Zeelanders; naamelijk diepe infnydingen op ieder wang, in het oor tot den mond. (Zie Hawkefwortü's Fbyages vol. iii. c. 9.) Het is belachlyk genoeg, dat eenige fchrywrs tegen den flaavenhandel deeze merktekens vr.n byge loof of valfclien fmaak toefchryven aan de wreedheid der planters, en ftout verzekeren, dat zy de lidtekens zyn van yslyke wonden , door de bloedige handen der dwingelandy hun toegebragt in de brooddronkenheid der firaffe. De eerwaarde Mr. Clarkfon ftaat zeer vast in dat denkbeeld, en verzekert met groote deftigheid, dat „ het eene zaak van aan„ houdende bejammeriug is, voor lieden, die geen „ bizonder belang hebben , die , door nieuwgierig„ heid na de Negermarkte te Jamaica gilokt wor„ den, dat zy hunne oogen niet kunnen vestigen „ op eene party Negers, zonder dieonmenfchelyke „ tekens van drift, heerschzucht en grilligheid ge„ waar te worden."  DER WEST-INDIEN. 149 en weetende, dat zy voor geldgekogtzyn, verwachten zy, dat zy 'er ook voor verkogt: zullen worden. Dus vertoonen zy , ter markt gebragt, zeer weinige blyken van beklag over het voorleedcne , of van vreeze voor het toekomende; maar zich in hun gevangen ftaat op zee zeer verveeld hebbende, vertoonen zygewooniyk zeer groote drift om verkogt te worden; vertoonende zich, als de koopers weinig zyn met behaaglykheid en vlugheid, opdat de keuze zich op hun bepaalen zal, en hetblykt,dat zy getroffen en ontzet zyn, als men hun niet koopen wil. Zo het gebeurt, gelyk het dikwyls doet, als de koopers tyd of gelegenheid hebben, om hun afgezonderd te bcfchouwen, dat eenig lichaamlyk gebrek ontdekt wordt, aan den een of ander van hun, dan fchynt de groote meerderheid van van hun zeer daarover in haar fchik te zyn ; aantoonende door herhaalde uitbarftingen in lachen, dat naadenken geen heerfchendgedeelte van hun character uitmaakt (V). De (O De pryzen van nieuwe Negers in de WestIndien ten deezen tyde (1791) zyn na genoeg, als volgt: een fiks man in den bloei van 'tleeven^so K 3 fter IV. SOEK. v. HOOFDST.  I5<3 GESCHIEDENIS IV. BOEU V. H.OOFDST, De kooper dus zyn asfortiment aangevuld 'en zyne nieuwverkreegen onderdaanen ge, kleed hebbende met een ruwe Duitfche linnenkleed osnabrugsch geheeten, en verdervoorzien van hoeden, zakdoeken en mes. fen zendt hun na de plaats hunner beftemming(V): en nu heeft 'er een gebruik op Jamaica plaats, welke ik, onkundig, zo als ik toen was met de daadelyke behandeling van een zuikerplantagie, en my op een eene verafgelegene plaats te onthouden , gewoon was af te keuren; ja waartegen ik zelfs uitvoer; doch waaraan ik my nu uit volle overtuiging onderwerp, gegrond op des-s fterlings; eene fikfche vrouw £. 49 fterlings; een jongen de manbaarheid naby £. 47 ft.;een jongmeisjen £. 0 ft.; jongens en meisjens £. 40 tot 45 ft.; buiten de Colonietax, op inkomende Rechten, omtrent twintig fchelltngen daarboven. (_d) Het is gebruik onder eenige planters op JaBiaica, de eerfte letters van den naam op den fchouder of de borst van eiken nieuwgekogten Neger te zetten, met een klein zilveren ftaafje heet gemaakt in voorloop, gelijk wy in het voorig hoofdftnk befchreeven ,• maar het raakt in onbruik, en ik geloof dat hier op de windwaardfche eilanden geheel ^naodig geacht wojrdt.  DER WEST-INDIEN. 15I deszelfs nuttigheid en noodzaakelykheid. Het gebruik is de nieuwingevoerde Afrikaa-1 nen by de oude Negers in den kostte befte-. den, als kostgangers (met een' kleinen onderftand by die gelegenheid gegeeven)op hun klein daggeld en hunne provifie - gronden. Ik plagt dit te befchouwen, als een onverdraagelyke hardigheid voor het arme volk, dat reeds gezeten en gehuisvest was, en en ftellig en uitdrukkelyk verbood ik de voordduuring van dat gebruik op plantagien, waarover ik te zeggen had. By myne terugkomst in de West Indien , zag ik met verwondering de oude gevestigde Negers, wanneer 'er jong volk nieuwlings uit Afrika komende, onder hun gezonden was, my, als een byzondere bij k van gunst en geneegenheid te hunwaards verzoeken, om de herleeving en voortduuring van de vroegere handelwyze; my verzekerende, dat zy middelen hadden, om de vreemdelingen, zonder eenige zwaarigheid, te onderhouden. Veelen van de zodanigen, die zich dus aan my vervoegden, fielden my voor elk voor hun hoofd een hunner jonge landslieden in de plaats hunner kinderen aan te neemen, die zy door K 4 den IV. O E K. V. IOOFDST.  IV. i> O E K V. HOOFPST' I5a GESCHIEDENIS den dood verlooren hadden, of van welke • zy waren beroofd geworden in Afrika, omdat zy wenschten , gelyk de aartsvaders in den ouden tyd , te zien dat hunne zoonen wyven zouden neemen van hunne eige natie of maagfehap; en allen , zo ik denk, onder andere bedoelingen, om dat zy verwachten in hunne gefprekken met hunne nieuwe gasten de geheugenis en de denkbeelden van vervloogen genoegens en de tooneelen hunner jeugd te zien herleeven, en herhaalen. De nieuwaangekomenen waren ook zeer te vreeden met deeze fchikking; en merkten naderhand zichaltyd aan als de aangenomen kinderen van hun s door welke zy dus befchermd waren ge^ worden, hun den naam van ouders geeven-. de, en hun, als zodanig, vereerende; en nooit heb ik eene fchending gezien van een zodanig verzocht en verleend vertrouwen, In den tyd van acht of tien maanden wordt dit nieuw volk, onderfleld, dat zy welbehandeld worden, en vry blyven van ziekte, onder zodanige omfiandigheden met het land bevredigd; beginnen goed ingerichte huisgezinnen te krygen, en hunne-huizen en provifiegronden in goede orde te houden ; en  DER WEST-INDIEN. J5;j en worden in alle opzigten van zoveel waarde als inboorlingen, of Creool-Negers, (e). Wat dusverre betreffende nieuw ingevoerde Afrikaanen opgemerkt is, geloof ik dat toepasfelyk is op alle foorten van Bezit, tingen in de West Indien, van welk eene benaaming; doch, daar myne perfoonlyke aandacht zich meest gevestigd heeft op Zuikerp'antagien, wensch ik het daarvoor gehouden te hebben, dat ik van deeze meer bizonder gefproken heb; en zal nu overgaan, om de regelmaatige fchikking en verdeeling van het werk, waartoe zy gebezigd worden, te befchryven , daar hetzelve , buiten tegenfpraak ftrenger en meer op den duur is, dan dat van eenig ander foort van landeigendom in de West-Indien. De Negers zyn gewoonlyk verdeeld in drie Clasfen gewoonlyk (gangs) ploegen genoemd ; (?) Over liet algemeen gefproken is een CreoolNeger meer waardig dan een ingevoerde; maar in de waardij zal door onverfchillige perfoonen, tusfchen twee welgeftelde Negers van denzelfden leeftyd , de een een Afrikaan, en de ander een inboorling, geen groot, zo eenig, onderfcheid worden gemaakt, Een pasgebooren kind geldt £. 5, K $ IV. BOEK. V. HOOFDST.  154 GESCHIEDENIS IV. BOEI V. HQÜI'DST noemd; de eerlte befhat uit de gezondfta :,en fterkfte mannen en vrouwen, welker , hoofdbezigheid beftaat, buiten den oogst tyd , in den grond te zuiveren te fpitten en te beplanten, en, in den oogst, in het fnyden van rieten, de molen te draaijen en op de zuikerfabriek in 't algemeen acht te geeven. Men berekent, dat van het geheel lichaam der Negers, op een behoorlyk ingerichte plantagie, in het algemeen een derde van dit foort gevonden worden, buiten de dienstboden, en Neger.handwerkslieden, als timmerlieden, kuipers en metzelaars, van welke ieder wel ingerichte plantagie voorzien is (ƒ). De tweede beftaat -• uit (ƒ) Het jaarlyksch voo:deeI , dnt de eigenaar trekt van eiken bekwaamen, Veldneger, in den Zuikerbouw gebruikt, inag op £. 25. Sterl. gerekend worden. Dus maak ik de rekening. Een wel aangelegde, en op eenen goeden grond gelegen Zuiker plantagie, behoort jaarlyksch zoveeloxhoofden zuiker van 16 cwt , op te leveren, als'er Negers tot dezelve behooren, kunnende de overdag der waarde, over tien jaar door elkander gerekend worden op £. 15. fterlings het okshoofd, doch, daar ieder plantagie zo vruchtbaar niet is, en de rum, die gewoonlyk gebruikt wordt, tot de betaaling der be. lastingen niet altyd tot dat einde toereikende is,wii ik  DER WEST-INDIEN. 155 uit Jongens en meisjes en vrouwen die hoog zwanger zyn en ziekelyken, die voornaa^ melyk gebruikt worden tot het wieden van de Zuikergronden , en ander ligt werk, overeenkomftig met hunne kragten en toeftand; en de derde beftaat uit jonge kinderen , opgepast door een zorgvuldige oude vrouw, die gebruikt worden, om groentens voor de varkens en fchaapen op te zamelen ; of in het wieden van den tuin, of of diergelyke ligte oeffeningen , alleen (trekkende, om hun voor de gewoonte van den lediggang te bewaaren. £)e eerfte ploeg wordt tot den veldarbeid, •» ik maar £. 10 fierlings ftellen voor den zuiveren opbrengst van elk Okshoofd zuiker, dat dus de door elkander geflaagen waarde van eiken Neger oud en jong uitmaakt, en een derde van de Negers flechts voor bekwaam volk gerekend wordende, mag men hun arbeid pr. kop op £. 30 rekenen; waarvan egter moet afgetrokken worden de intrest van het geen zy eerst kosten, en ook iets voor de rifico van hun door den dood of wegloopen te verliezen (zynde hun onderhoud enz. begreepen in de uitgaven by het eigendom behoorende.) Voor welken beiden ik 15 pCt. toeftaa. — Dus blijft 'er omtrent £. 25 fierlings zuiver over, of naby een vierdedeel van de daadelyke waardy van eiken flaaf. IV. BOEK* V. HOOFDST.  156 GESCHIEDENIS IV. BOEK. V. HOOFDST. beid , even voor zonnenopgang, geroepen door een klok of b aazen op een hoorn. Zy brengen behalven hunne bylen of houweelen eeten voor het ontbyt mede; en worden vergezeld door een blanke, en een zwart, die de dryver genoemd wordt. De Lyst overgegeeven, en de naam'en der afweezenden opgetekend zynde, gaan zy met hun werk voort tot acht of negen uure, wanneer zy in de fchaduw hun ontbyt neemen, dat intusfchen door een aantal vrouwen is toebereid geworden , welker eenig werk beftaat in het kooken voor de overigen. Deeze maaltyd beftaat gewoonlyk uit gekookte yams, eddocs, ocra, calalue, en plaintains (een foort van weegbree ?) of zoveelen van die kruiden als zy kunnen krygen ; toegemaakt met zout en cayennepeper; en in de daad het is een uitfteekend fmaaklyk en welbekoomzaam eeten. Omtrent deezen tyd moeten de afweezige verfchynen, en worden fomtyds om hunne traagheid geftraft met eenige weinige flaagen met den zweep van den dryver. Maar ik kan met genoegen zeggen, dat de laatfte jaaren een zeer geringe omftandigheid verfchooning geeft. De zaak is, dat, als de ochtenden koud en mis-  DER WEST-INDIEN. 15? miftigzyn, gelyk onder de verzengde luehtftreek zeer dikwyls gebeurt, de gevoelig, heid der Negers in eenen ellendigen ftaat is boven de verbeelding zelfs van een inwooner der kouder luchtftreeken , in plaats van leevendiger of fterker door de koude te worden, worden zy traag, loom en kwynende ; en noch arbeid noch ftraf kan hun tot werken dryven, totdat zyjals weder opgewekt zyn geworden, door eene vervrolykende warmte der zonne, zy zyn langer dan een half uur of drie kwartier aan het ontbyt; en, hun werk hervat hebbende , blyven zy tot het middagmaal aan den arbeid , totdat hun de klok van den arbeid roept. Dan worden hun twee uuren rust en verkwikking vergund; waarvan zy er gewoonlyk een in fiaap doorbrengen. Hun maaltyd is voorzien met gezouten visch , waarvan ieder Neger weekelyksch zyn aandeel krygt. Veelen hunner egter ftcllen een vollen avondmaaltyd boven het middag, eeten ; en brengen die uuren in flaap door, of in het verzaamelen van voedzel voor hunne varkens of gevogelte, welke zy mogen houden,zoveel zy willen; enmisfchien befteeden eenige weinige , die naarftiger zyn. IV. BOEK. V. HOOFDST.  IV. BOES V. HOOFDST t^3 GESCHIEDENIS zyn een uur op hunne provifiegronden, •Ten twee uuren moeten zy weder te veldj waar zy, verkwikt door voedzel en rust* eenige tekens van kragtiger en meer of mirt vlytige arbeid vertoonen , fchoon ik met groote waarheid kan verzekeren, dat een Engelsch arbeider ten minften driemaalen het werk van eenen Neger in den zelfden tyd zou doen. By of kort naa het ondergaan der zon, worden zy voor den nacht ontflaagen van den arbeid (zynde het zo laage werk van gras te zoeken, waarover zo zeer op zommige van de Windwaardfche Eilanden geklaagd wordt, volkomen onbe. kend op Jamaica) en zo de dag vochtig , of hun werk zwaarer, dan naar gewoonte geweest is, wordt hun fomtyds een portie rum gegeeven. Over het geheel genomen, daar de lengte van de dagen op de breedte van de West Indien weinig het geheele jaar door verfchilt, zullen de Negers dagelyksch omtrent tien uuren in den dienst hunner meesters worden gebruikt, de zon* dagen en Feestdagen uitgezonderd. In den oogst egter is de manier anders ; want op dien tyd, moeten zodanige Negers, als aan de molens of in de werkhuizen gebruikt  DER WEST-INDIEN. I59 bruikt worden, dikwerf zeer laat werken, bizonder 's nachts; maar zy worden in wagten verdeeld, die elkander aflosfen op de wyze, zoals dematroozenopeenfchip; en het is opmerklyk, dat de Negers in dit faifoen gezonder en fterker zyn, dan in eenig gedeelte van het jaar: een zaak buiten twyfel toetefchryven aan het vry en onbelemmerd gebruik, dat hun vergund wordt te maaken van de rype zuikerrieten, zuikervocht en zuikerfiroop. De manier, die op Jamaica in algemeen gebruik is, om Negers landen te geeven ter bebouwing, uit welker voortbrengfels zy verpligt zyn zich zelv' te kunnen onderhouden , (uitgezonderd in tyden van fchaarschheid, door orkaanen en droogtens) wanneer hun nooit onderfteuning geweigerd wordt, wordt algemeen gerekend verflandig en weldaadig te zyn; als eene gelukkige vereeniging voortbrengende tusfchen den meefter en den flaaf. De Neger, die door zyn eigen arbeid een eigendom op zyns meesters land verkreegen heeft, heeft veel te verliezen , en is daarom minder geneegen om zyn werk te verhaasten. Hy wint een weinig geld, waardoor hy in. ftaat TV. 3 O E tt. V. HOOFDST*  ÏV. BOEK, V. HOOFDST. l60 GESCHIEDENIS ftaat is, zich op feestdagen, in fraaije klee* deren te vertoonen, en zyn fmaak te ftreelen met gezouten fpyzen en andere eetwaaren, die hy anders niet bekomen kan; en de eigenaar is, in eene groote maate ontlast van de noodzaaklykheid, om hem te voeden. Op eenige der noordwaardfche eilanden hebben zy geen land genoeg tot dat einde; en op geen derzelve is het in dit opzigt zo gelukkig voor de Negers, als op het groot eiland Jamaica; waar zy zelden bepaald worden in de hoeveelheid, of in de ligging der landen. In de daad, kals des eigenaars grond uitgeftrekt genoeg is, zyn de Negers gewoon hunne eige gronden uit te breiden, en dezelve alle jaaren voor nieuwe landen te verruilen. Daardoor fpoediger en beter inkomften hebbende, krygen zy eetwaaren in overvloed niet alleen voor hun eige gebruik, maar ook eene groote menigte om te verkoopen. Het ongeluk is dat zy zich meer toeleggen op Plantainbosfchen, koorenen andere groentens,die aan de verwoestingen zyn blootgefteld ,-dan die welke grondprovijien genoemd worden; zo als yams, eddoes, potatoes, casfada en andere eetbaare wortelen; welke alle buiten het  ©ER WEST-INDIÉïï. \6l feet bereik der orkaanen zyn; maar voorgigtigheid is een woord, dat niet in het woordenboek der Negers gevonden wordt. Om de nadeelen, die eene noodlottige ondervinding geléérd heeft, dat uit deezé groote onachtzaamheid voortvloeijen, tegen te gaan* verpligt de Slaaven-Aéte van Jamaica, onder zekere ftraf, eiken landeigenaar, een acte voor elk tiental Negers, buiten de Negergronden , byzonder aan te leggen voor grondpro vifien (g). De (g) Men geeft óp Jamaica aan de Negers buiten den oogsttyd telkens veertien dagen, behalven de zon- en feestdagen, een dag, om hunne gronden té bouwen, en hunne provifien te markt te brengen; Eenigen hunner vinden op die dagen tyd, buiten dien, welken zy aan de proviïieteelt belteeden, om. eenige ruwe handwerken te maaken, als matten voor bedden, fcheepstoüwen, van eenën fterken enduurzaamen aanleg, teenen ftoelen en korven, aarden, potten , pannen enz., die zy allen zeer fpoedig aari den man kunnen helpen; maar ik kan niet Veel zeggen van de kundigheid, of fraaiheid van hunne werkftukken. De vlytigfle Negers geloof ik niet, dat meer dali zestien uuren, elke maand, befteederi San de bebouwing van hunne pirovifiegronden, (lattende alle verdere zorge daaromtrent aan de Natüuf over) en by gunftige jaargetyden is dit ook toereikende. Zondag is hun marktdag, en het is Vreemd V. DEEL. L. OJIA IV. BOEK? V. HOOFÖSt,  ï6t GESCHIEDENIS IV. BOEK V. HOOFDST. De hutten der Negers maaken gewoonlyk een klein dorp uit, welker ligging, uit hoofde van de gefchiktheid aan het water, gemeenlyk is by de gebouwen, die tot de Zuikerfabrieken behooren. Zy zyn zeldzaam in groote orde geplaatst, maar, fomtyds vermengd met vruchtboomen, byzonder de banana, de avocado-pear, en orange-boomen (de eigendom en 't eigen plantzoen der Negers) hebben zy een be- om te zien, welk een aantal zich dan uic alle deelen van het land na de fteden, en havenplaatfen begeeft, belaaden met fruiten en groentens , varkens, geiten en gevogelte, alles hun byzonder eigendom. Men rekent, dat 'er te Jamaica alle zondagen meer dan 10,000 te Kingfton te markt komen, waar zy hunne waaren ruilen voor gezouten vleesch en fpek, of fyn linnen, en cieraaden voor hunne vrouwen en kinderen. Ik geloof niet, dat'ereen voorbeeldkan bijgebragt worden, dat een meester zyne Negers in de dus verkreegen winflen belemmerd hebbe. Zy mogen ook by hun fterven , over het weinig eigen.dom , dat zy bezitten befchikking maaken, en zelfs hunne gronden of tuinen aan de zodanigen hunner Negerflaaven vermaaken-, als zy best oordeelen. Deeze beginzels zyn zo vast, dat nimmer een eigenaar de Landen van de Negers voor andere Landen wisfelt of de Negers moeten voldaan zyn-, en geld of op eene andere wyze;. eer de ruiling plaats heeft. Dit is een algemeen gebruik.  DES. WEST-INDIEN. 163 behaaglyk en fchilderacbtig voorkomen. Het zou den leezer bedriegen zyn : zo ik wilde verzekeren, dat het zeer draagelyke wooningen zyn, in het denkbeeld naamelyk, dat een onbereisd Engelschrnan waarfchynlyk daarvan maaken zou; maar men kan in waarheid zeggen, datzy, genoomen naar den luchtftreek , verre de wooningen overtreffen van de Schotfche en Ierfche boeren, zo als zy door Young en andere reizigers befchreeven worden. Zy zyn ten minften zodanig, dat zy geëvenredigd zyn aan de verlangens en behoeften van hunne bewooners, die dezelve, naar hun eigen fmaak zo in grootte als gedaante, bouwen, geevende hun meefter het hout, en veelal toeftaande, dat de timmerman van de Colonie hun helpt in het bouwen. Over het algemeen is een hut van een Neger en zyn vrouw van vyftien tot twintig voet lang, en verdeeld in twee afdeelingen. Zy beftaat uit fterke in den grond gedreeven ftylen , tusfchen beide gepleisterd vlechtwerk, zyn. de de hoogte van den grond tot den zolder zodanig , dat de bewponer rechtop kan gaan. De grond is van de gewoone aarde, die gemeenlyk droog genoeg is, en het dak L 2 be« IV. SOEK. V. HOOFDST.  ïv. BOEK. V. HOOFDST. (Ji~) Een foort van pompoenen. I64 GESCHIEDENIS beftaat uit dekftroo van de palmboomen., of bladeren van den kokosboom; een wonderbaar goed dak, als een duurzaame en ondoordringende fchuilplaats vormende, zo tegen de zon als den regen. Zy hebben geen groote reden om op hun huisraad te roemen, en, als men hun leevenswyze in aanmerking neemt, wordt het ook niet zeer vereischt. De bedftede beftaat uit platte planken; het bed is een mat, bedekt met een deken; een kleine tafel; twee of drie laage ftoelen, een aarden pot voor water, eenige weinige van kleiner foort; een emmer , een yzeren pot; calabasfen (h) van verfchillende foort (zeer goed kunnende dienen voor borden, fchotels en fchaalen) maaken het overige uit. Zy kooken in de openlucht, en, brandhout altydby de hand zynde, hebben zy niet alleen daarvan eenen genoegzaame voorraad ten dien einde, maar ook voor een vuur, binnen's huis 's nachts, zonder het welk een Neger niet met genoegen üaapen kan. Het wordt aangelegd in het midden van een der twee vertrekken , en de rook neemt zyn weg door de deur of het  DER W E S T- I N D I E N. Ifjf het dak. Deeze wyze van huizing bepaalt zich egter tot de geringften onder de Veldnegers; tolken en huisbedienden zyn over het algemeen oneindig beter gehuisd en van huisraad voorzien. Veelen van deeze hebben grooter huizen, met plankenvloeren , en zyn voorzien ('t is waar ten hunnen eigen kosten) van zeer goed huisraad. Eenige weinigen hebben goede bedden , linnen lakens enz. Ten opzigte van klederen is de meester altyd niet zo ruimfchoots, als menzoumogen wenfchen, maar toch tegenwoordig beter dan voorheen, (i) weinige Negers egter komen in dit punt, zondags of op feestdagen te kort, of ^toonen aan hetzelve eenig gebrek; jaa zy zyn niet alleen wel, maar zelfs zwierig gekleed. Ondertusfchen fchynen my de flaaven de meeste verpligting aan hunne Heeren te hebben, wat de toereiking van Geneesmid- de (0 Ik geloof dat de Negers op elke plantagie , zonder uitzondering jaarlyksch ontvangen Osua. brugsch linnen, wollen baai enz. en maar weinige planters weigeren hun legging, zakdoeken en andere di.'gin als mesfen, naalden en gaarert &c. L3 IV. SOEK.. V. HOOFDST.»  l66 GESCHIEDENIS IV. c BOEK.. v- ! HOOFDST. x elen en oppnsfing betreft, wanneer zy ziek ;yn. Ieder plantagie, die ik ken, is onder iet dagelyksch of weeklyksch opzigt van :enen Genees- en Heelmeester, dié veelal jp de plaats zelve woont; en de planters >ver het algemeen zelve lieden van opvoeling zynde, laaten zich, in een zo belangyk ftuk,niet gemakkelyk te vreden ftellen net zulke onbekwaame lieden van die kunst, Is zeer dikwyls, tot fchande van dezelve , n de Landprovinciën van Engeland gevonlen worden. Jonge lieden van kunde en veetenfchap worden daartoe gezocht en aangemoedigd, en daar maar weinige plantagien :en zeer ruim beftaan kunnen opleveren , nogen zy hun praktyk in de nabuurfchap litoeffenen. (k\ Om (k) Het gewoon geld voor den heelmeefter voor iet byftaan en het leeveren der Medicynen is zes "chellingen jaarlijksch pr. hoofd van ieder Neger op ;ene volkplanting ziek of gezond. Afzettingen der Leden, zwaare verlosfingen, inentingen enz. worien afzonderlijk en op eene ruime wijze betaald, Een eigenaar van 500 Negers betaalt jaarlijks £ 150 fterlings; en de heelmeester heeft, zo hij tiet verkiest aanfpraak , op de kost, wasfen en wooning, en dit is alles buiten en onafhangelyk van de praftyk onder de blanken. Ikondeiftel, dat 'er maar w ei  DER WEST-INDIEN. l6? Om zwakken en kraamvrouwen des te beter oppasfmg te bezorgen; heeft iedere planweinig Dotters op Jamaika zyn, die minder dan 500 Negers onder hun opzicht hebben: veelen hebben met hunne helpers meer dan 5000. Onder de ziekten die de Negers uit Afrika medebrengen; zyn de affchuwlykde de Cacahay en de yaws; en het is moeilyk te zeggen, welk de egtfle is. De eerde is de Arabifche melaatschheid, en de andere, de gemeende,meenen fommigen,dat de laazery in Leviticus XIII. is. Beiden zyn zeer naauwkeurig befcheeven door Doctor Hillary, in zynObfervations on the Difeafes of Barbadoes. Jonge Negerkinderen krijgen dikwyls de yaws en komen 'er zonder medicynen of hinder door. In laaterleeftyd wordt het zelden of nooit grondig geneezen , en men heeft het even als de kinderpokjens maar eenmaal, men zegt dat de Goudkustnegers dezelve hunne kinderen inenten. Ik twyfel zeer, of eenig geneesmiddel hoegenaamd dienstig is in deeze ziekte — Maar de grootde derfte onder de Negers ontfhat uit twee andere kwaaien: de eene kinderen tusfchen den 5den en i4den dag na de geboorte aantastende, en waaraan men men meent dat een vierde gedeelte van de Negerkinderen derven. Het is een foort van tetanus of klem; maar zowel de oorzaak van denzelven, als de geneeswys blyft onbekend. De ander tast volwasfen of bejaarde Negers aan. Zy worden waterzuchtig, en klaagen over aanhoudend ongemak in de maag; waartegen zy eenige verlichting voor een' tyd vinden in het eeten van L 4 aar- IV. BOEK. V. HOOFDST..  ÏÖ8 GESCHIEDENIS ÏV. BOEK. V. plantagie een ziekenhuis of hospitaal, ver-, fcheide afzonderlyke vertrekken; en waarDver een of meer bejaarde vrouwen, als oppasters, het opzigt hebben. De eigenaar, brengt gewoonlyk dekens, meel,ryst,zuiker, enz. deeze zaaken worden zeldzaam geweigerd, en eenige Heeren geeven, buiten versch osfen en fchaapenvleesch, kostbaare zaaken, als fpeceryen, fago en wyn. Over het geheel genomen, niet tegenftaande fommige gebreken, toe te geeven uit hoofde van het klimaat en de mchtftreek, jcan men met waarheid en alle zedigheid verzekeren , dat zo de ftaat van de flaaven in, de Engelfche West-Indien geheel ten aanzien van alles gelyk ftondt met hun voed*. zei,, $arde. De Franfche planters noemen dit mal cTejto' mac, maagpyn. Ik heb wel gehoord van eigenaars en planters, die zo onkundig en woest waren» dat zy de geneezing door ltrenge ftraf beproefden, houdende hetflyk eeten niet voor eene ongefteldheid, maar eene misdaad. Ik hoop dat dat geflacht uitgerooid is. De beste en eenige geneeswys is eene zagte behandeling en welbekoomzaam dierlyk, voedzel, en misfchien zyn ftaal. ranken van eenig nut. Ik heb eenen armen lyder ten dien aanzien, op d^e wyze volkomen geueezen0>  DER WEST-INDIEN. IÖ9 zei, huizing en geneeskundigen bijftand, zy waarlyk zouden mogen gehonden worden voor voorwerpen van benyding voor de helfi der landlieden van Europa. Laaten wy ten zelfden tycte niet vergeeten, dat de wetgeevende magt op veele zuikereilanden, de menschlievendfte en loflykfte poogingen in het werkftelt, om den ftaat van den {laaf, in alle opzigten op te beuren, en de magt van den meester naauwer te bepaalen. — „Befcherming hunner „ flaaven (zegt het Rapport van den Gew heimen Raad) maakte maar een klein „ gedeelte van hunne vroegere Staatkun„ de. Deeze tak islaater aangevat, en'er ,, zyn, uitdrukkelyke befchikkingen ge„ maakt, om de Negers te beveiligen,en „ het genot van veele voordeden, ftrek„ kende om hunnen ftaat te verligten. Op „ drie eilanden, bizonder (Jamaica, Gre„ nadaen Dominica) heeft zich de zucht, „ om de hardigheden van hunnen ftaat te ,, verzagten duideiyk vertoond. 'Er zyn „ door de Wetgeevers van die eilanden „ maatregels uitgedacht, om hun in eenen u fta^t van maatfchappy te plaatzen, waar s,, zy aanfpraak hebben, op eene befcherL 5 „ mings IV. B O E S» V, HOOFDST.  I IV. , BOEK. V. ' HOOFDST. ' 3 i 1 < J 1 1 l GESCHIEDENIS , ming, die men, in vroegere dagen, on, beftaanbaar zou geacht hebben metdeaf, hanglykheid , en ondergefchiktheid der , fiaaverny." By dit onderfcheiden en loffelyk getuigenis mag men als een zaak van nog grooer aanbelang voegen, dat de tyd als van jogenblik tot oogenblik alles meer en meer nenfchelyk maakt; en dat deeze verbeteing zich zigtbaar over de Atlantifche zee litftrekt. De invloed van denzelven wordt gevoeld, waar de letter dood is. Dit moet ;gter in een gezonden zin verftaan worden; want het is een beklagenswaardige waarbeid, dat het gezag over deeze ongelukkigen, by verfcheidene gelegenheden onmiddelyk moet komen in handen , die het zelve niet anders dan misbruiken; en ook in gevallen , zo 'er herftel of vergoeding moet gezogt worden, de getuigenis van de beleedigde party in het hof van Jnftitie niet kan toegelaaten worden. In zodanige omftandigheden , als de wet haar kragt verliest , ben ik bevreesd , dat het gevoel van het betaamlyke maar een zwakke teugel is van de bedorven neigingen , en de zwakheden onzer na-  DER WEST-INDIEN. I/I natuur , de wreedheid der gierigheid , de trotschheid van magt, de buitenfpoo-1 righeden der gramfchap, en de dorst na, wraak. Ik zal dus uit dien hoofde niet verzekeren, dat de vernaaien van buitenfpoorige geesfelingen, en barbaarfche verminkingen , die in den laatften tyd het medelyden van het algemeen hebben opgewekt alle „ volkomen valsch zyn." Schoon zulks door anderen wordt ftaande gehouden. Zo zy maar zelden hebben plaats gehad, is het nog te dikwyls gebeurd. Het verfchil tusfchen my, en hun, die , op deezen grond, de noodzaaklykheid van eene onmiddelyke en volkomen affchaffing van den flaavenhandel blyven aandringen, is dit: Zy verzekeren, dat het geen ongemeen maar gemeen voorval, om zo te fpreeken , dagelykfche gebeurtenis is, de ellendige Negers te zien vallen als llachtoffers van eene reeks van wreedheden, waarvan geen tyd of land voorbeelden opleveren, en zy houden ftaande , dat de planters over het algemeen fchuldig ftaan aan deeze wreedheden , zonder medelyden of knaaging. Ik beweer, aan den anderen kant, dat, fchoon zul- IV. O E B* V. IOOFOST.  I.72 GESCHIEDENIS IV. BOEK. V, HOOFDST. zulke buitenfpoorigheden fomtyds hebben plaats gegreepen, en weder mogen gebeuren, egter de algemeene behandeling van de Negers in de'Engelfche West-indien zagt, gemaatigd en toegeevend is; dat voorbeelden van wreedheid niet alleen zeldzaam zyn, maar altyd algemeen afgekeurd worden , wanneer zy ontdekt worden; en ftrengelyk geftraft, als zy wettig beweezen kunnen worden (/). Het (/) Daar het laatfte gedeelte van het aangevoerde met zeer veel getuigen, die voor het Committé van het huis der Gemeente verfcheenen zyn is ontkend geworden, bid ik den Jeezer zich een oogenblik te. willen ophouden bij de volgende gevallen. „ Spanish Town , Jamaica, Feb. 1777. Thomas Feil was aangeklaagd een Negerflaaf aangevalten te hebben, en fchuldlg bevonden. Gevonnisd om aan denKoning te betaalen eene boete van twintig pond,en. een week in de gemeene gevangenis bewaard te worden , tot zolang dat hy de boete zal betaald hebben." „ Kingfton, 1786. Oeorge Geddes befchuldigd en fchuldig bevonden op twee aanklagten, als heb.bende twee van zyne eige flaaven wreedelyk ge. flaagen en verminkt. Gevonnisd tot het betaalen van eene geldboete van £. 100 voor eiken aanklsgte aan den koning, en zes maanden gevangenis in het gevangenhuis te Ktngfton, tot betnaling van do boe-  Der w e s t-i n d i e n. ifg Het groot, en zo ik dacht, ongeneesbaar gebrek in het ftelzel der fiaaverny, is de* reeds, boete, en naa borg gefield te hebben voor zyn goed gedrag in het vervolg enz. „ In het jaar 1784 werdt John Durant, een vrije Van de kleur, beklaagd en fchuldig bevonden van eenen aanval op een Negerflaaf, Sacco genaamd, behoo. rende aan Eliza Wheeler eene vrije Negerin, en veroordeeld om openlyk gegeezeld te worden op de Osfenmarkt." Het bovenftaande zyn egteuittrtfkzelsuitdeRechterüjke Rollen op Jamaica. Getuigenisfen van het zelfde foort, meer volkomen beweezen, van het eiland St. Christoffel, zyn voorhanden in het Rapport van het Committé van den Geheimen raad ; üan welken bewys gegeeven was, dat een blanke, opliet eiland Grenada, in het jaar 177Ö overtuigd was geworden van zynen eigen (haf te hebben om•gebragt, en daarom te recht gefield. Het volgend treffend geval, egter, had op het eiland Jamaica in den zomer van 1791 plaats. William Kattray, een timmerman aan de haven van Rio Bueno, gooide in dronkenfchap een byl na het hoofd van een Negerjongen, zijn eige flaaf, die hem ongelukkig op de plaats deedt dood blijven. DeRechteroordeelde, dac een moedwillige doodflag te zijn, en hy werd inde gevangenis opgeflooten. Hij werd, wel is waar, niet openlijk opgehangen om die nvisdaad, want, van dat lot wel bewust zynde , vondt hij best zyn eige rechter te zyn, en ontkwam dus door zelfmoord den IV, O E K. V. IO0FDST.  IV. BOEK. V. HOOFDST. 1/4 GESCHIEDENIS reeds gemelde zaak, dat de getuigenis van een flaaf tegen een blanken niet kan worden aangenomen, zelfs in gevallen van de verregaandfte beleediging. Dit is een kwaad, waaraan ik vrees, dat, om verfcheiden redenen geen onmiddelyke of kragtdaadige verbetering kan worden toegebragt. Op fommige eilanden egter heeft men poogingen gedaan, met al den ernst aan dat onderwerp voegende, om dat gebrek te vergoeden ; en 'er zyn middelen ten dien einde aangewend geworden, welke in de meeste gevallen het goed gevolg van eene kragtige befcherming gegeeven hebben. Byde nieuwe flaaven - acte van Grenada, worden de Gerechtshoven jaarlyksch verpligt te benoemen , drie vrye mannen, goederen,bezittende , om de befchermers der flaaven te zyn; die onder den eed verpligt worden, om toe te zien, dat de wet behoorlyk wordt uitgeoefend. Zy zyn niet alleen gefchikt, om dat opzigt te houden over de proviefiegronden, de kleeding en het onderhoud , en ♦Jen galg. Dit geval, dat onder myne eige kennisneeming viel, is zeker geen proef dat de moordelaars van hun eige flaaven ftraffeloos zyn.  DER WEST-INDIEN. 175 én onderzoek te doen na de algemeene behandeling der flaaven, maar ook om de beftuurders en opzigters, op den eed, teon-, dervraagen na de getrouwe waarneeming der wet; en, ;om in gevalle van het tegendeel de misdaadigen te vervolgen. Het Rapport van den geheimen Raad drukt zyn hoogfte goedkeuring uit over deezen maatregel : — „ De op den eed verantwoordclykheid dei" beftuurders en opzigters (zegt hetzelve) geeft eene bizondere kragt aan de fchikkmg, ftrekkende tot welzyn van perfoonen, wier getuigenis, volgens eene landswet, niet ter vervolging van eenen blanken kan gehoord worden. Door denzelfden goeden geest gedreeven, en in zamenftemming met hetzelfde edelmoedig oogmerk heeft de Wetgeeving van Jamaica ieder gerechtshof en kamer van elke parochy op dat eiland een Raad van befcherming toegevoegd, geheel 'ingericht, om een volkomen onderzoek te doen na wreedheden aan flaaven gepleegd , en de bedryvers te rechtllcllende opgemeenekos. ten. Met dit oogmerk is het vastgefteld , dat in gevalle 'er voor eene Vrederechtbank eenige melding gemaakt wordt van gevan- ge IV. 3 O E K. V. HOOFDST»  iv. ZOEK V. H60FDST. Ïf6 GESCHIEDENIS genis of verminking van eenen fiaaf, dié ;rechtbank gemagtigd is en verpligt, om dé redenen van het arrest te onderzoeken, en den flaaf voor zich te laaten komen ten einde van denzelven onderricht te ontvangen,, Door deezen maatregel (zegt de Vergadering) is bedoeld, zoveelmoogelykden eigenaar de magt van verberging ontnomen; want, daar het bericht niet met eede behoefd geftaafd te worden, kan de overheid vifie neemen van de daad op een getuigenis, die in andere gevallen ongeoorloofd is, en behoort te zyn." Door eene andere bepaaling, in dezelfde Acte, ten eindekragt* daadiger de vernieling van Negers doorbuitengewoonen arbeid en ftraffen te voorkomen, is de heelmeefter van elke plantagie op den eed verpligt voor te brengen en over te leveren, aan de Gerechtshoven een jaarlyksch bericht van de vermindering, en den aanwas der flaaven, op zodanig eene volkplanting, met by voeging van de oorzaaken van zodanige vermindering, naar zyn beste weeten. By dit gedeelte merkt de vergadering aan „ hoe teder en zorgvuldig ieder beftuurder noodzaaklyk zyn moet in de ftraffen, die hy geeven laat, die bezeft, dat hy  der westindten. iff ky eenaltyd duurenden befchouwervanzj gedrag heeft, en dat de doodftraf zou km hen volgen op een misbruik van gezag." Deeze zyn eenige weinigen van de vee] kragtige en beflisfende getuigenisfen , di de planters in de West-Indien aan de wac reld gegeeven hebben , van hunnen fechi maatigen afkeer van alle daaden van wreed heid en verdrukking jegens dat arm volk waarover het toeval van geboorte of fortuii hun met magt bekleed heeft; Zy heb ben aangetoond , dat hunne genegenhcic zaamenftemt met hun belang,om aldatgeer daadelyk in het werk te ftellen, dat de menschlykheid , en het gevoel van wederzydfche verpligting jegens hunne Afrikaanfche werklieden vordert; en Zy hebben de wet eene genoegzaame kragt gegeeven, oni die driften in te toornen, de zwakheden te onderdrukken, en die buitenfpoorighedeii te voorkomen , die de volkomenheid van gezag kan aanmoedigen. Zo dit uitwerkzel niet in 'alle gevallen, en burgerlyke ge* beurtenisfen kan voortgebragt Worden, moet het gebrek geteld worden h onder de veele andere onoverkomelyke zwaarigheden , eri onafkeerbaare ellenden desleevens, tegen V.deei* M wek BOEK; v. HOOFDS* e B ) l  I^S GESCHIEDENIS IV. BOEK. V. HOOFDS T. ,velke de menschlyke wysheid tot nog toe vruchtlooze middelen gezocht heeft. De groote (en ik ftaa toe de gegrondfte) befchuldiging tegen het algemeen gedrag der planters, ontftaat uit de noodzaaklykheid, waarin zy zich bevinden, om jaarlyksch een vcrfterking van flaaven uit Afrika te ontvangen, om de getalen aan te vullen , die in de West-Indiën omkomen. Zolang het blyken zal, dat de natuurlyke aan-, groei der Negers op de Zuikereilanden reeds ongenoegzaam is, tot dat einde kan men beweeren, dat dit zelfs een klaar en onlochenbaar bewys geeft, dat het geene bizondere individueelen alleen zyn , aan welke men de blaam van kwaade behandeling moet nageevcn. Die magt, dringt men aan, moest in meest alle gevallen misbruikt worden , en die fiaaverny moet over het algemeen buitenfpoorig zyn, die zulk eene verfchriklyke verwoesting van menschlyk leeven veroorzaakt. De tegenwerping is voorgekomen , en gedeeltelyk beantwoord op de voorgaande bladzyden door de proef, die gegeeven is geworden van de groote onevenredigheid van de fexen , die jaarlyks van Afrika ingevoerd worden. Op onweder-  DER WEST- INDIEN. '17 derfpreekbaar gezag is het aangetoond, dat maar een derde vrouwen zyn. Du; niet tegenfiaande den geheelen aftrek voo] de Creolen, of ingeboorenen, die natuurlyk onderfteld mogen werden, volgens de wetten der natuur, vermenigvuldigd te zyn, ging in het jaar 1789, op Jamaica alleen . het getal der Negermannen 30,000 dat dei vrouwen te boven. Maar dit is niet de geheele uitgeftrektheid van het kwaad. Het is eene wel bekende waarheid, dat veelwyvery, die over het algemeen in Afrika de overhand heeft, ook zeer algemeen ondei de West-Indifche Negers in zwang gaat; en hy, die begrypt, dat 'er een hulpmiddel zou gevonden worden , door onder hun de de huwlykswetten van Europa in te voeren, is geheel onkundig aan hunne zeden, genegenheden en bygeloof. Men fchat op Jamaica, by eene gemaatigde berekening , dat niet minder dan tien duizend van de zodanigen, welke Hoofdnegers genoemd worden (als zyn handwerkslieden en anderen) Van twee tot vier vrouwen bezitten. Deeze gedeeltelyke toeëigening van vrouwen veroorzaakt nog grooter aantal van eenloopende mannen, en veroorzaakt alle de gebreM 2 ken,, 9 , Iv- BOEK. V. HOOFDaT.  i8o GESCHIEDENIS IV. BOEK V. HOOFDST. ken, die natuurlyk aan de veelvvyvery verknocht zyn. De overvloed van mannen is in Afrika buiten twyfel oorfprongelyk uit de ongelyke verdeeling der vrouwen, een der bronnen, die de Europifche handelaar van flaaven voorziet; en de gevolgen daaraan verknocht by de West-Indifche Negers zyn een verbaazende losbandigheid en overgegeevenheid van zeden by de meeste vrouwen , die blootgefteld zyn aan verzoekinkingen, die zy niet wederftaan kunnen. Zy houden de kuischheid zo weinig in waarde, dat onvruchtbaarheid, en geduurige miskraamen, de gewoone uitwerkfels van vermengde gemeenfehap, zeer algemeen onder haar heerfchen. Aan dezelfde oorzaak mogen dat verzuim en gebrek aan moederlyke genegenheid worden toegefchreeven , ontftaande uit voorige betrekkingen, en by veele blanke vrouwen waarteneemen. De dus opgetelde omftandigheden, met vereenigde kragt zamenwerkende, zyn overvloedig genoegzaam, om rekenfehap te geeven van de jaarlykfche vermindering in het getal van flaaven, en ik weet niet, waarom ik niet openhartig zou erkennen, dat fiaaverny zelfs, op haar zagtfte wyze, onder- von-  DER WES T-INDTEN. l8l vonden , ongunflig is voor de bevolking. IV. Het menfchen-ras moet, om in getal toe te B 0 E K* neemen, in de gunfiigfte omftandigheden V' 00 0 HOOFDST. geplaatst worden; en, niet tegenftaande reden en gevoel in eenige maate met hetdierlyk inftinét zaamenwerken, deszelfs kroost is maar gebooren, om te vergaan. By lieden , die niet vry kunnen handelen , of die bepaald zyn m hunne genietigen, kan nooit de reden noch het gevoel het befhmrend beginzel zyn. Het is onnoodig , dit bewys verder voort te zetten. Lieden van opmerking , onderricht van de daadelyke onevenredigheid, die 'er tusfchen de Negers ten aanzien van de Sexe gevonden wordt, zullen daaruit de wettige gevolgen afleiden, en toeltaan, dat de affchaffing van den flaavenhandel geen redmiddel zal aanbieden. Dus heb ik, in een verflag, datdeleezer waarfchynlyk te uitgebreid en te veel in kleinigheden vallende, vinden zal, zodanige waarneemingen voorgedraagen; als my voorkwamen by de onderfcheidene ftoffen, waarover ik my voorgefteld hadt te handelen. Ik heb nagelaaten uit te weiden over de onderfcheide lasteringen en verkeerde voordragten, die verfpreid zyn geworden, M 3 en  ïo2 GESCHIEDENIS IV. BOEK. V. HOOFDST. en zelfs aangemoedigd tegen de planter, om> dat het hun ongeluk is, dat, ten deezen aanzien, veele deugdzaame , menschlieveude en vroome menfchen, misleid door een volksvooroordeel, openlyk zamenfpannen met, en hnnne bekragtiging geeven aan kwaadaartige poogingen, enliefdelooze uitleggingen van nydigen en onredelyken. Zulke handelvvyzen egter zyn zo onflaatkundig, als onrechtvaardig. Zy zyn te gelyk beleedigende voor den meefter en den flaaf. Door onder de Negers een geest van ontevredenheid en ongehoorzaamheid op te wekken, dryven zy in veele gevallen, den weldaadigen man, om de hand te rug te houden, die anders uitgeftrekt zou zyn , daar hunne meesters haatelyk zyn gemaakt in hunne oogen (wel onderricht, ten zelfden tyde, dat zy in eene onderwerping gehouden worden, die in het moederland wordt afgekeurd) aangezet om een algemeenen kamp voor de viyheid te waagen, door plondering cn moord. Verre zy het egter van my, zulke fiechte beweegredenen toe te fchryven aan eenige van die eerbiedwaardige mannen, wier poogingen tot affchaffing van den flaavenhandel, ten deezen  DER WEST-INDIEN. I03 zen tyd, het onderwerp der openbaare aandacht zyn. De meesten deezei Heeren befchouwen, zonder twyfel, deezen maatregel Hechts als eenen eerftcn ftap in een uitgeftrekter en ruimer plan, dat ten voorwerp heeft, om, door den verderen invoer der Negers in onze eilanden te fluiten , de planters aan te dryven, om hun tegenwoordige flaaven te beminnen, en te laaten trouwen; en hunne plantagie dooreenen natuurlyken aanwas te onderfleunen , tot dat, door zagter behandeling en Christelyke initellingen, cle zeden der flaaven zullen verzagtzyn geworden , hunne gebreken verbeteid, en hunne aart trapswyze voorbereid voor eene geheele vrymaaking van die volftrekte fiaaverny , waarin zy zich thans bevinden. Zodanig is de taal, en ik twyfel niet, ook het waar verlangen van veele wyze en uitmuntende perfoonen. Zy meenen dat dit alles het natuurlyk gevolg zyn zal van de tusfehenkomst van het parlementin het verbieden van den verderen invoer van Afrikaanfche flaaven in onze volkplantingen. Ik heb zulke redenen aangevoerd, als my voorkwamen gefchikt te zyn, om te doen gelooven, dat dit befluit op dwaaling geM 4 gwnc1 IV. BOEK. V. HOOFDST.  184 GESCHIEDENIS IV. BOEK, V. HOOFDST. grond is, en op teleurftelling zal uitloopen. Ik voel in myn eigen hart eene on-: twyfelbaare zekerheid, dat ik geen vriend van fiaaverny ben, in eenige gedaante , ofin eenige wyziging, hoegenaamd. Egter zal niemand, die gefchiedverhaalen geraadpleegd heeft betwisten, dat de fiaaverny van een gedeelte van het menfchenfoort, in eenen zeer laagen trap , in alle tyden derwaere'd beftaan heeft onder de meestbefchaafde zowel, als onder de barbaarfche volkeren. Misfchien is dezelve gelyk pyn , armoede, ziekte en zorg en alle de andere ondcrfcheidene rampzaligheden van onzen ftaat oorfprongelyk in de gefteldheid der waereld ingeweeven , om redenen van den mensen onnafpoorbaar. Hiervan hen ik zeker, dat eeneonmiddelyke vrylaating van flaaven in de West Indien, meesters en flaaven in een algemeen bederf zou ftorten. —Zo veel egter ftaa ik toe; de ellenden, die wy niet geheel kunnen verdryven, moeten wy in fommige gevallen maatigen,; wy mogen verligting toebrengen, fchoon wy niet kunnen geneezen. Ik heb getoond , dat dit ondernomen is geworden, en ook in \'eele gevallen ter uitvoer gebragt door de plan.-  DER WEST-INDIEN. l8^ planters zelve. Wat 'er egter overblyfton te doen , beftaanhaar met eene gezonde Staatkunde, en eene juiste inachtneeming van de veiligheid en het geluk der Negers zelve is een diep en moeilyk onderzoek, Overhaaste maatregels, hoe menschlyk in hun voorkomen, en hoe zeer in beipiegeling goed te keuren, gouden den rampzaligften aller oorlogen, een Jlaavenkryg , helium fervile, doen geboren worden; die waarfchynlyk nooit eindigen zal, dan in de uitroeijing van de blanken of van de zwarten. Onder de verfcheide ontwerpen die ter verbetering van den ftaat der flaaven ware voorgedraagen, fchynen deeze de algemeenfte te zyn: Eerst, om hun werk zeker en bepaald te maaken: met andere woorden, aan eiken Neger eene foortlyke hoeveelheid werk toe te fchikken, eenen bepaalden tyd; aan de zodanigen , als hunnen taak binnen den bepaalden tyd hebben afgedaan, het overige van den dag voor hun zelve vergunnende, en hun loon voor buitengewoonen arbeid betaalende. Dit is niet altyd mogclyk, maar, als het zodanig is, ben ik genegen, om gunftig over dat ontwerp te denken, daar het berekend M 5 fchynt, i IV. BOEK. V. HOOFDST.  186 GESCHIEDENIS IV. ROEK f v. HOOFDST. fchynt, om een geest van nayver en industrie te doen ontvvaaken, die de vrees van draf nooit kan voortbrengen. Ten zelfden tyde, zal het noodzaaldyk zyn, om de Negers , door de wetten , den weinigen eigendom of peculium, die hun eige naar. ftigheid dus verkrygen mag, te verzekeren. — Een tweede voorftel is hun arbiters of fcheidslicden over elkanders gedrag te maaken, door een foort van juries onder hun in te voeren, als een rechtbank van kleine misdaaden. Men moet bekennen , dat zodanig een maatregel hun rechte kundigheden geeven zou van toewyzende rechtvaardigheid, en zeer medewerken tot hunne bcfchaaving en verbetering; en ik heb twee voorbeelden op Jamaica gezien, waarby het met voordeel is ingevoerd; maar het is blykbaar eene fchikking, die door de omfiandigheden moet beftuurd worden , en hoofdzaakelyk overgelaaten aan de voorzigtigheid en befcheidenheid van den eigenaar. Eene pooging om dezelve door de wee in te voeren, en door te zetten, by hunne tegenwoordige kundigheden van recht en onrecht, zou, vrees ik, eene eindelooze ververwarring doen gebooren worden. 'E is  PEE. WEST-INDIEN. lG7 is eene derde maatregel van een min twy. felachtig uitwerkzel aangepreezcn geworden, Dezelve is, om de Sabbath te doen zyn hel geen dezelve behoort te weezen, een da£ van rust en Godsdienftige verbetering ; on: welke reden, de markten op Zondag be. 'hoorden verbooden te zyn. Zy zyn wanvoeglyk in een Christenland; en, zo de markt volftrekt noodzaaklyk geoordeeld wordt om de Negers aan te moedigen, om voor zich zeiven te werken, dan zou. een andere dag, eens om de veertien dagen, ten dien einde kunnen worden vastgefteld (/). In. (/) De tegenwerping tegens dit plan is, dat het jaarlyks de planters van 26 dagen arbcids over het geheel lichaam der Negers berooven zal , zonder het bedoelde oogmerk te bereiken, daar in dat geval de geheele zondag door hun t'huis zal doorge ■ bragt worden in dronkenl'chap en losbandigheid. Zo deeze tegenwerping goeden grond heeft, dat dan de dagen, nu aan de flaaven gegeeven (buiten de Zondagen) de marktdngen zyn, en dat men hun alle Zondagen vier of vyf uure 'smorgens, in hunne eige tuinen door werken , en dat zy's namiddags den Godsdienst bywoonen. Eerlyke arbeid moet zeer aangenaam zyn, aan den Almagtigen, daar hy zeker weldaadiger voor den mensen is, danlosban. èigheid en uitfpatting. IV. BOEK. V. HOOFDST.  IV. BOEK. V. HOOFDST. ï88 GESCHIEDENIS Intusfchen, zou, in ftede van den flaavenhandel door een afte van het Parlement aftefchaffen , verdere aanmoediging kunnen gegeeven worden tot den invoer van eene; grootere hoeveelheid van Afrikaanfche vrouwen, tot dat de fexe byna gelyk in getal geworden zyn; wanneer het waarfchynlyk is, dat onder het tegenwoordig menschlievend en verbeterd fystema van wetten en gebruiken, hun getal door eenen natuurlyken aanwas zou blyven ftand houden. Zo dit goed gevolg gelukkiglyk wierdt voorgebragt , kan men niet twyfelen , of de flaavenhandel zal van zelfs trapswyze verminderen, en misfchien, in weinige jaaren , ophouden , en zonder fluip fterven. Maar deeze en alle andere fchikkingen, die bedacht kunnen worden , ter befcherming en verbetering van deeze ongelukkige volksdasfe zal weinig baaten, ten zy zy , door eenen voorloopigen maatregel, van de wreede hardigheid bevryd worde , waar* aan zy meermaalen onderworpen is , van naamlyk door fchuldeifchers verkogt te worden, en, onder het beftuur van de Executeuren , genoodzaakt, tot de betaaling van al-  DÉR WEST-INDIEN. l8o alle fchulden van welk eenen aart ook. Deeze beleedigende inrichting, zo geweetenloos en dwinglandisch in haar beginzel, en zc Verfchriklyk in haar uitwerkzel, fchoon niet oorfprongelyk vastgefteld, is nu dn ftand gehouden en bevestigd door een aéte van het Engelsch Parlement; en'er is geen minder gezag noodig om daarin verbetering te weeg te brengen. Het was eene Acte veroorzaakt door, en ingericht ten voordeele van Engelfche Crediteuren; en ik fchaam my 'er by te voegen, dat derzelver beweegreden en oorfprong den maatregel zelfs gebillykt hebben in het gevoelen van Lieden, die het luidst tegen de^flaavenhanhandel fchreeuwen (m). Dus is de haate- iy- («O De bedoelde Afte is V George II. c. 7. getiteld. „ Afie ter gemakkelykerlnwiniiing der fchulden op de Plantagien van zyne Majesteit" Van de fterkite eifchers tegen den flaavenhandel in het Parlement, heeft niet een de herroeping van deeze verfoeilyke wet verzocht. De Maatfchappy in de Old Jewry , fchoon door my zeiven daarvan onderricht, en de oorfprong en redmiddelen daar tegen aan den hand gegeeven, is ftil op dat onderwerp. Zy zyn waereldburgers, en met al hunne menfchenliefde achten zy waarichynlyk geene rechten zo hei. lig, als die van fchuldeifchers. IV. BOEK. V. HOOFDST.  tv. BOEK. V. HOOFDST. I90 GESCHIEDENIS lyke ftrengheid van de Romeinfche wet 3 die denkende weezens inter res verklaart, herbooren, en ftaande gehouden in een Iand$ dat zich den titel van een Christenland aanmaatigt ! Binnen weinige jaaren komt een braaf Neger in een genoegzaam goeden ftand, bouwt zich een huis, neemt zich eeii vrouw, en ziet zyne kinderen rondom zich ópgroeijen. Zyn provifiegronden, het voortbrengzel van zyn eige vlyt, en de bron van zyn beftaan, geeven hem niet alleen onderftand, maar de middelen, om iets te voegen by de volftrekte noodzaaklykheden des leevens. In'deezen ftaat, wordt hy door een Gerechtdienaar gevangen genomen, wreedelyk van zyne vrouw en kinderen gefcheiden, op een openbaare verkooping gebragt, door eenen vreemdeling gekogt, en misfchien weggezonden, om zyn ellendig leeven in de mynen van Mexico te eindigen , zelfs verftoken van het licht des Hemels ; en dit alles zonder eenige misdaad, of wanverdienfte, waare of voorgewende, van zynen kant. Hy wordt geftraft, omdat zyn meefter ongelukkig is. Ik geloof niet, dat eenig geval van geweld of bedrog in Afrika grooter ellende, dan deeze,kan voortbrenger „• Men  DER WEST-INDIEN. IQI Men kan ook niet aanroeren, dat zodanige gepriviligeerde daaden van wreedheid zeldzaamheden in de West-Indien zyn: ongelukkig gebeuren zy dagelyks, en zullen zo blyven gebeuren, onder het tegenwoordig ftelzel, zolang men blyft ongelukkig zyn. Dat die wet dan geheel worde ingetrokken. Zy is beleedigend voor het Nationaal Character; zy is hoonende voor de menschheid. Dat de Negers by het Land behooren, en met den grond verkogt worden. Het goede uitwerkzel van eene diergelyke fchikking , in het ftelzel van de oude Landhoef-kunde, is door eene groote menigte fchryvers aangetoond en opgehelderd ; en dat zy, die zich nu aankanten tegen het verfpreiden van eene zodanige weldaad onder de West Indifche Negers welbedenken, dat, terwyl zy het gedrag van de planters jegens hunne flaaven befchuldigen, zy-zelve de aanftookers en bewerkers zyn van de grootfte van alle ellenden, die dit ongelukkig volk blyven drukken. EINDE VAN HET VYFDE DEEL. IV. SOEK. V. HOOFDST*   GESCHIEDENIS DER W E S T-I N D I Ë N.   BURGERLYKE E N HANDELKUNDIGE GESCHIEDENIS VAN P E ENGELSCHE VOLKPLANTINGEN IN P E WEST-INDIËN. dook BRTAN E D WA R D S, Schildkn. VJ. D E E L. Uit het Engehch. te HAARLEM, bï A. L O O S J E S Pz. 1 7 9 9.   BURGERLYKË e n HANDEL KUNDIGE GESCHIEDENIS van de ENGELSCHE VOLKPLANTINGEN in de . WEST-INDIEN. ■l~*'™mmt&&&X»m*ïmmm. V. BOE K. LANDBOUW. I. Hoofdstuk. Suikerriet. — By de ouden bekend. — Gisftngen betreffende deszelfs invoer in Europa. — Gebragt van Sicilien na de Azorifche Eilanden enz. in de 15<& Eeuw, en van daar na de West-Indien*. Proevé om ie bewyzen, dat het Columbus Zelf van ds Canarifche Eilanden na Hispafiiola heeft over gebragt. — Kort uittrek- Vi. deel. A fel  V. BOEK I. HOOFDST. 2 GESCHIEDENIS. fel van het bewys van P. Lab at, om te betoogen, dat het i i de West-Indien gevonden is, als eene daar van zelf groeijende plant. Beide berichten overeengehragt met elkander. — Botanifche naam en befchryving. — Bestgefchikte gronden tot deszelfs bouw, en deszelven verfcheidenheden befchreeven. — Gebruik en voor' deel van de ploeg.— Gewoone manier van planten. — Planttyd. — Pluktyd. — Bemesting. — Verbeteringen medegedeeld. Handelende over den Landbouw derWestIndifche Eilanden, is het eerfte onderwerp, dat natuurlyk onze aandacht opwekt, dat riet, hetgeen den grooten ftapel van zuiker oplevert; — een plant, die, uit hoofde van haare belangrykheid in den handel, en algemeene nuttigheid , wy wel veilig een der waardigfte in de fchepping durven noemen. De oude naam van het riet was Saccharum. Dit woord werdt in Monnikken. ïatyn bedorven in Zucharum, en daarnaa in Zncra. Door de Spanjaarden werdt het veranderd iwAcucar, van waar ons Zuiker. De plant is eene inboorling van het oosten, en werdt waarfchynlyk, zedert onheuche-  DER WEST-INDIEN. 3 lyfce tyden, in Indie en Arabie gekweekt. Lucanus, de oosterfche hulptroepen van Pompejus optellende, befchryft een volk, dat het zap van een riet, als een gewoonen drank, gebruikte. Qtiique bibunt tenerd dulces ab arundim fuccos. Het blykt niet, ten welken tyde de Indiaanen de kunst ontdekten, om door uitwaazeming dat zap te doen korlen; maar de zuiker kwam, al in een zeer vroeg tydperk , door de Roodc Zee in Europa. La Fiteau gist, egter, dat de plant zelve by het Christenvolk onbekend was tot den tyd der kruisvaarten. Deszelfs kweeking en de wyze van 'er het zap uit te persfen en te zuiveren, gelyk door de inwooners van Acra en Tripoli gefchiedde, zyn befchreeven door Atbertus Aquenfts, een Monnikken fchryver, die aantekent, dat de Christen foldaaten in het Heilig Land meermaalen verfrisfching en onderhoud vonden , by gebrek aan leevensmiddelen, in het uitzuigen van rieten. Het groeide ook op Morea, en op. de Eilanden van Rhodus en Malta, en van daar werdt het overgebragt A 2 na V. BOEK. I. HOOFDST»  4 GE SCHIEDEjYIS V. BOEK r. hoofdst. na Siclie; maar de tyd is niet naauwkeurig bepaald; La Fiteau meldt van een gift van Willem de tweede, Koning van Sicilië, aan het kloofter van St. Benedichis, van een molen, tot het maaien van ziükenïet, met al zyn rechten en toebehooren. Dit gefchiedde in het jaar 1166. Men zegt, dat de Spanjaarden van Sicilië het riet hebben overgebragt na Madera , de Azorifche , Kaap-Verdifche en Canarifche Eilanden, zo dra als zy in de 15de Eeuw ontdekt waren : en 'er wordt onderfteld, dat het van een deezer Eilanden, reeds zeer vroeg, te Brafil en in de West-Indiën gekomen is; „geevende een koophandel, (zegt La Fiteau) die voordeeliger was, dan de mynen van Peru." Dusdanig is het algemeen aangenomen gevoelen, wegens de gefchiedenis van dit zo waardig voortbrengfel. Herrara verzekert ftellig, dat het zuikerriet van de Canarifche Eilanden was overgebragt op Hispaniola, in het jaar 1506, door een Spanjaard , Aguilon (a) geheeten ; maar ten deezen aanzien is het duidelyk , dat die ach- 00 Vol. I. p. 320.  DER WEST-INDIEN. 5 achtenswaardige Gefchiedfchryver , hoe naauwkéurig over het algemeen, zich misgrypt; blykende het volgens getuigenis van Peter Martyr, in het 3de Bock, van zyn eerfte Decade, gefchreeveu , ftaande den tweeden togt van Columbus, die in het jaar 1493 begon, en in 1495 eindigde, dat het zuikenïet ten dien tyde genoegzaam bekend was op Hispaniola. De zaak fchynt geweest te zyn, dat Columbus zelf het dérwaards bragt onder andere artikelen, en voortbrengfels, die hy uit oud Spanje en de Canarifche Eilanden, op zyne tweede reis invoerde. Martyrs verhaal is, als volgt: „ Ad foetus procrean„ dos, equas, oves, juvencas, et plura ,, alia cum fui generis mafculis: legumina, ,, triticum, hordeum , et reliqua iis fimilia, „ non folüm alimemi, verum etiam femi,, nandi gratia, praïfectus apparat : vites „ et aliarum noltratium arborum plantaria, „ quibus terra illa caret ad cara important: „ nullas enim apud eas infulas notas arbo„, res invenêre prater pinus palmafque et „ eas altiffimas, ac mirs duritiei et proce„ ritatis ac reftitudinis, propter foli uber„ tatem; atque etiam ignotos fruétus alias A 3 » phi- v. BOEK. I. iOOFDST. f  V. DOEK. I. HOOFDST. 6 GESCHIEDENIS „ plures procreantes. Tcrram aiunt elTe „ terrarum omnium, quas ambiunt fidera, „ uberrimam." Schoon het zuikerriet in dit gedeelte, niet duidelyk wordt uitgedrukt, is het egter zeker, dat het door Columbus niet aangemerkt wierdt als een plant, daar te lande te huis behoorende ; want hy kon met geene mogelykheid onbekend weezen met dit voortbrengfel, dat in groote volkomenheid in Valencia, en andere deelen van Spanje, groeit; egter hy vondt, zo het fchynt, by zyne komst, geene boomen of planten in het nieuw ontdekte land, waarvan hy eenige kennis van te vooren hadt, uitgezonderd de pyn en palmboom. Het blykt, dat het zuikerriet 'er toen was, uit een volgend gedeelte, in het welk, fpreekende van zodanige groeijende voortbrengfels, als de Spanjaarden gezaaid of geplant hadden in een beflooten tuin, onmiddelyk by hunne komst, Martyr deeze woorden gebruikt, die, zaamengevoegd met de voorigen,zoik denk, het gefchilftuk zullen beflisfen. ,, Melones cucurbitas, cucumeres et alia id genus, in diem fextum et trigefimum carpferunt. Sed nufquam fe meliores unquam comediffe aiebant. Ikec hortenfia, to-  DER WEST-INDIEN. JT toto an; o habent recentia. Cannarum radices ex quarum fucco faccarum extorquetur, fed non coagulatur fuccus, cubitales cannas intra quindecimum etiam diem emiferunt" Aan den anderen kant zyn 'er Schryvers van groote geleerdheid en vlytige nafpooring, die ftaande houden, dat het zuikerriet oorfpronglyk te huis behoort op de Eilanden en het Vaste Land van America, binnen de Keerkringen. Zy verzekeren, dat het van zelf groeijende gevonden wierdt in onderfcheide deelen van het nieuw half. rond, toen het eerst door de Spaanfche overmeefteraars ontdekt wierdt. P. Labat, die dit ftuk met vlytige aandacht fchynt nagefpoord te hebben , is volftrektelyk van dit gevoelen en hy brengt onder andere bewyzen, om hetzelve te onderfteunen, het gezag by van Thomas Gage, een Engelschman, die in het jaar 1625 na Nieuw Spanje vertrok, en van welken ik in een vroeger gedeelte van dit werk gelegenheid gevonden heb , om te fpreeken. Ik heb Gage's reize thans voor my, en het is zeker j, (b) Tom. III. c. xv. p. 20. A 4 V. i O E K. I. 100FBST.  8 GESCHIEDENIS V. BOEI' L HQQFDST ker, dat hy het zuikerriet onder de vruch-. 'ten en voortbrengfels telt, die de laading van zyn fchip uitmaakten, door de Charaïben van Guadaloupe hem opgeleverd.., Nu, zegt Labat, is het een zekere zaak, dat de Spanjaarden nooit een duim gronds bebouwd hebben, op de kleine Antilles. Hunne fchepen kwamen aan deeze Eilanden, in de daad, om hout en water, en zy lieten zwynen daar agter, met oogmerk, om zodanigen van hunne Landgenooten het noodige tê bezorgen, als 'er in het vervolg zouden mogen komen; maar het zou in den hoog* ften graad ongerymd zyn te onderftellen, dat zy zuikerrieten zouden geplant hebben, en tevens varkens daar agter gelaaten, om dezelve te vernielen. „ Ook hadden de Spanjaarden geen reden, om deeze plant op Eilanden over te bren. gen, die zy als van geene waarde oordeel, de, dan alleen tot het gemelde einde; en om te onderftellen, dat de Charaïben, naa hun vertrek , een voortbrengfel zouden hebben aangekweekt, dat zy niet kenden, verraadt een volkomen onkunde van de ge, fteldheid der Indiaanen , en van hun chafê&er, „ Maar,  DER WEST-INDIEN. Q „ Maar, gaat Labat voort, wy hebben gekerer getuigenis, en wel zodanig een, dat het boven alle tegenfpraak ftelt, dat het suikerriet een voortbrengfel van America is. Want behalven het getuigenis van Francois Ximenes, die in eene verhandeling over Amerikaanfche planten, gedrukt te Mexico , verzekert, dat het zuikerriet, zgnder kweekery, en tot eene buitengewoone hoogte groeit op de banken van de rivier Plate (c), zyn wy in het zekere onderricht, door Jean de Lery, een Protestantsch Predikant, die in het jaar 1556 Capellaan was by het Hollandsch Guarnifoen, op het Fort Keulen, aan de rivier Janeiro, dat hy zelf zuikerrieten in grooten overvloed op veele plaatzen op de banken dier rivier gevonden hadt, en op plaatzen, nooit door de Portugeezen bczogt. Vader Hennepin, en andere reizigers, geeven hetzelfde getuigenis van den groei van zuikerrieten, digt by den mond van de Misfiöppi; en (c~) Pifo tekent aan: ,, In provincia Rio de Ia Flata, Cannas Sacchari fponte enafci, adolefcereque in arbori proceritatem , atque chryftalla faccharea vuilen poot over een pot met zuiker ge, loopen hebbende, werdt dezelve onder , haar tred witter dan ergens anders gevon, den." De reden, die gegeeven wordt, vaarom deeze wyze van behandeling op le Engelfche zuikereilanden niet algemeen wordt  DER WEST-INDIEN. 6l wordt aangenomen, is deeze, dat het water, dat de melasfen oplost en wegneemt/ zo veel zuiker oplost en wegneemt, dat^ het onderfcheid der hoedanigheid niet kan opweegen tegen dat der hoeveelheid. De Franfche planters denken waarfchynlyk anders , daar meer dan vierhonderd plantagien op Domingo de noodige werktuigen voor de kleijing (claying) hebben, en daadelyk dat ftelzel volgen. VAN DE RUM. Den leezer nu het beste bericht, dat ik in ftaat geweest ben te bezorgen, gegeeven hebbende , wegens de kunst van zuikermaaken uit het riet, zal ik nu voortgaan tot eene volgende kunstbewerking, waaraan deeze onwaardeerbaare plant de geboorte gefchonken heeft, ik meen die van door gisting en overhaaling uit dezelve te trekken een der aangenaamfte en heilzaamfte geestryke dranken der waereld ; een kunstbewerking, van veel grooter fraaiheid dan de voorige, en van gelyk gewigt, ten opzigt van derzelver waarde , in aanmerking genomen , dat het geestryk vocht, door die middelen verkreegen, getrokken wordt v. O E If. II. OOFDST.  62 GESCHIEDENIS V. BOEK IL HOOFDST. wordt uit den weezenlyken droesfem en 'drabbe van de plant. De ftookhuizen, op de zuikerplantagien in de Engelfche West-Indien, zyn zeer onderfcheiden , zo ten aanzien van derzelver foort als kostbaarheid, gefchikt volgens het oogmerk van den eigenaar, of de grootte van de plantagie. Over het algemeen, egter, zyn zy geheel van fteen gebouwd, en zyn gewoonlyk zo groot en uitgeftrekt als de kook- en curing-huizen zamengenomen. Groote ftookketels, waardoor ik de zodanigen verftaa, als van een tot drieduizend gallons vocht bevatten , heb. ben dit voordeel boven kleinere , dat zy by den eerften koop voor kleiner prys naar :venredigheid verkreegen worden. Een hstilleerketel van tweeduizend gallons kost, net vracht en onkosten, maar weinig meer lan een van één duizend, of eenduizend ryfhonderd gallons, en wordt daarenboven bewerkt met weinig meer vuur. Doch laar ieder eigenaar niet in ftaat is, om zich fan distilleerketels van die grootte te bedieten, zal ik zodanige in overweeging neeaen, als gefchikt zyn voor eene plantagie, a gewoone jaaren, tweehonderd okshoofden  64 GESCHIEDENIS V. BOER II. HOOFDST. I t I i i < 1 t t 6 geplaatst worden, en koel genoeg gchou•den worden, om de geesten te verdikken, door den genoegzaamen toevoer van versch water. Om met deeze distilleerketels te werken, is het noodzaaklyk, dat men zorge draagt, vooreerst, voor een dunder-bak, van ten minften drieduizend gallons ; ten tweeden, een bak voor het fchuim ; en laatstlyk twaalf gistvaten of bakken , elk van den inhoud van den grootten distilleerketel, naamelyk eenduizend tweehonderd gallons. Op Jamaica worden de bakken gemaakt van planken, in klei geplaatst; en worden gewoonlyk de voorkeur gegeeven boven beweegbaare vaten, die tot de gisting gerchikt zyn. Zy worden niet zo ligt aangelaan door de veranderingen van het weder, in zyn niet zo onderworpen aan lekkagie, ils de vaten, en duuren veel langer. Maar n de Engelfche distilleerplaatfen zyn de üstbakken, zo ik meen , onbekend. Om len toeftel te volmaaken, is het noodzaakyk, 'er twee of meer koperen pompen by e voegen, om het vocht uit de bakken te rengen , en te pompen op den dunder\ n ook in pypen of andere vaten, om zich van  DER WEST-INDIEN. 6$ van de geestryke vochten, die men gewonnen heeft, te verzekeren; ook is men ge-? woon , een rumhuis by het ftookhuis tej bouwen. De ingrediënten of materiaalen, die de verfchillende toeilei, dien ik befchreeven heb, voortbrengt, beftaan uit: 1. Melassen, of fyroop, gehaald van., den zuiker, zo als reeds befchreeven is. 2. Schuim van het heete rietzap, uit het kookhuis, of fomtyds raauw rietzap , uit -rieten, ten dien einde uitgedrukt. 3- Droessem of, zo als het op Jamaica geheeten wordt, dunder (7). 4. Water. Het gebruik van dunder, in het maaken van rum, doet dezelfde werking als de gest, in het doen opryzen van het meel. Het ■is de droesfem of drabbigheid van voorige distillatien; en eenige weinige planters bewaaren het tot dat gebruik van den eenen .oogst tot den anderen , maar dit is eene •verkeerde praktyk. Eenig gegist vocht daarom, zamengefteld uk zoetigheden, eqi CO Van redundar, in het Spaansch, hetzelfde aj# ffdundans in het Latyn. VI DEEL, E' V. o e jr» 11.  66 GESCHIEDENIS V. BOEK. II. HOOFDST. I J 1 i 2 I C \ e h H water alleen , moet gedistilleerd worden , in den eerden tyd, wanneer men verfche dunder kan bekomen. Het is een ontbindend fcheivocht, en maakt zeker, dat de zoetigheden, waarmede het verbonden is, het zy dan melasfen of fchuim, een grooter hoeveelheid geestig vocht voortbrengen, Jan het zonder deszelfs hulp zou gekree. *en hebben. Het water, dat 'er by gedaan s, doet in zekere maate het zelfde door mtbinding. Op de windwaardfche Eilanden handelt nen, volgens den Colonel Martin, op de volgende wyze: Schuim, een derde. Droesfem of dunder, een derde. Water, een derde. Als deeze ingrediënten behoorlyk in de ;istbakken gemengd en mooitjes koel zyn, al de gisting opryzen in vierentwintig uuen, tot eene behoorlyke hoogte, om de erfte hoeveelheid melasfen 'er by te doen, iraarvan zes gallons (?») voor ieder honderd (jn) Deeze hoeveelheid melasfen, gevoegd by 2n derde fchuim, geeft u! per cent van de zoetigeden, wordende zes gallons fchuim gelyk gereken»! et een gallon melasfen.  DER WEST-INDIEN. 6? derd gallons van het gistend-vocht, de algemeene evenredigheid is, om te geeven1 het dubbel, naamelyk 3 per cent by de eer-, fte laading, en de andere 3 per cent een dag of twee daarnaa, wanneer het vocht in een hoogen ftaat van gisting is; waarom egter de hette over het algemeen niet boven de negentig of vierennegentig graaden, op Fahrenheits Thermometer, moet gaan (»). Als de gisting langzaamerhand, van den vyfden tot den zevenden of achtften dag (0) is, zodraa als hetzelve dan dun wordt, en zagtelyk eenige kleine kraaltjens of luchtbelletjes begint op te werpen, dan is het gereed voor de distillatie, en het vocht of water wordt in den ruimften distilleerketel gedaan, die niet hooger moet gevuld zyn , dan binnen acht of tien duimen van den rand; opdat het bovenfte zou kunnen vervliegen , moet 'er een geftadig en geregeld vuur (») De inftorting van heet water doet de gisting ryzen, die van koud fiaat dezelve neder. (0) Als het vocht, in het begin van den oogst, gezet wordt, (als de huizen koud en de bakken niet verzadigd [gefatureerd] zyn) zal het niet voor de tien of twaalf dagen gereed zyn voor de distillatie. E 2 V. : o E K« II. IOOFDST» /  DER WEST-INDIEN. ?I De helft Dunder of 50 gallons fMelasfen 6 — Zoetigheden J Schuim 36 12 per cent. < (getyk aan 6 v 42 gallons meer L Melasfen) - Water 8 gallons 100 gallons. Van dit mengfel of wafh, water, (gelyk het fomtyds genoemd wordt) moet eenduizend tweehonderd gallons voortbrengen driehonderd gallons gemeene wyn (Jow-wities) ; en de ketel mag tweemaal gevuld en afgetapt worden op eenen dag. De ma« alle bykomende of vreemde zelfstandigheden vernie* tigen of veranderen den byzonder eigenen fmaak van het vocht. In waarheid, het moest een ftandvasiige regel zyn voor den distillateur, dat hy zorgt, dat de bakken worden uitgebroeid, en zelfs met een fterk lymwater gereinigd, elke reis als zy gebruikt worden: niet alleen uit hoofde van de rum, maar ook, omdat het dikwyls gebeurt , dat de damp' van een vuilen bak den eerften perfoon, die 'er in, treedt, zonder de noodige voorzorg » het leeven kost. E4 v. BOEK. II. HOOFDST.  Ir. Boek II. llOOFDST, I I I i I s t 7% G Ë SCHIÏJjEHlS manier van alle de melasfen 'er op eens by te doen, welk gedaan wordt zo ras de gisting begint, maakt het werk veilig doof het fpoeden, daar integendeel door de melasfen 'er op verfchiiïende tyden in te doen, de gisting afgebroken, en de voortgang Van het werk vertraagd wordt. Laat ons nu het werk, volgens de handelwyze öp Jamaica, voltooijen. De gemeene wynen, als boven verkreegen, worden afgetapt in een vat, en, zo de gelegenheid dienftig is , in een distilleerketel Van zeshonderd gallons gebragt, om eene verdere overhaaling te ondergaan. De ttroom begint nu omtrent een en een half ttür te. loopen, en zal, in een' dag, geeven rweehonderd en twintig gallons, of twee pun'heons van olie proef, dat is, Van geest, waarn olyfolie zinken zal; en dus is de manu7actuur, als zy zo genoemd mag worden, /olkomen, 'Ër zal in de distilleerketel werblyven eene groote hoeveelheid van iuikergeest, gemeenlyk omtrent zeventig gallons, die weder te ruggebragt wordt in iet vat met gemeenen wyn. Dus worden weehonderd en twintig gallons proefrum, in  DER WEST-INDIEN. ftj in de daad, gemaakt van vyf honderd dertig gallons gemeene wyn, of omtrent eenhonderd en dertien rum van eenduizend tweehonderd water (wafh). Door middel van de befchreeven apparatus en werkzaamheid, kan dus de distillateur op Jamaica, weeklyksch, alleen werkende by daglicht (eene noodzaaklyke voorzorg in deezen te gebruiken), en met een kleine aanwending van arbeid en brandftof, vullen twaalf puncheo bevattende elk eenhonderd en tien gallons Jamdcamaat. De evenredigheid van :;| de mm tot den oogst van den zuiker, wordt gemeenlyk op Jamaica begroot a's drie tot vier. Dus eene plantagie, 70 als boven befchreeven , wordt onderftcld jaarlyksch op veren eenhonderd ra rum, elk van eenhonderd en tien gallons, of tweeëntachtig gallons Jamaica-proef op ieder okshoofd zuiker ; en ik geloof dat deeze rekening fomtyds deeglyk doorgaat op ryke en vochtige gronden \ maar by eene algemeene begrooting, denk ik, is het te ruim gefield, en dat tweehonderd gallons rum tot drie okshoofden zuiker, 't welk in de evenredigheid van omtrent twee E 5 der- v. SOEK. II. HOOFDST.  DER W E S T-1 N D I E N. De leezer zal zich gelieven te binnen te brengen, dat in dit en het voorig Hoofd-1 ituk , de waarneemingen , die ik gedaan | heb, zo wel betreffende de bewerking van het zuikerriet op het veld, als de volgende handelwyze, zo in het kookhuis als in dé distillatie, hoofdzaakelyk ontleend zyn van de praktyk, op Jamaica ingevoerd. Eene goede keus was 'er noodig, en ik ken aan geene andere wyze , van de zuikerplantagie te behandelen, my beter gedragen dan tot die,-met welke ik by de ondervinding en de praktyk bekend was. Myne volgende onderzoekingen zullen betreffen de byzonderheden van de eerfte van dit foort van eigendom , de loopende uitgaven, daar opmerken, dat men het onlangs by veele planters in gebruik gebragt heeft de proef van de rum te doen toeneemen, dus winnende aan de fterkte van het vocht, het geen men in de hoeveelheid overhoud; en 'er zyn distillateurs, die het voor een regel houden, het fchuim tot de zuiverketels te rug te brengen, in plaats van het na het distilleerhuis te zenden. Het laatfte reduceert den oogst van de rum meer dan een derde; maar men denkt meer in den zuiker te winnen, dan in de rum te verliezen,- alsde zuiker zeer hoog is, en de rum zeer laag, is het voorzichtig deeze maatregelen te gebruiken. V. O E K. U. I00TDST.J  V. BOEK, II. HOOFDST. III. HOOFE- 76 CïSCHIEBENis daar aan vast, en van den opbrengst, die redelyker wyze van een dus belegd kapitaal moge verwacht worden. En hier zal zich myne begrooting weder hoofdzaaklyk naar Jamaica regelen. Ik twyfel niet of 'er is eene aanmerkelyke verfcheidenheid daaromtrent, op fommige Windwaardfche Eilanden. Op St. Christoffel, b. v. zyn eenige landen meer waardig dan de beste van Jamaica: maar , aan den anderen kant, is Jamaica vry van 4^ per cent belasting, en heeft andere voordeden, die de fchaal waarfchynlyk gelyk doen zyn.  DER WEST-INDIEN. 77 —«wsawxaw*»- i III. HOOFDSTUK. I Een kapitaal benoodigd tot de vestiging, of tot den koop van een zuikerplantagie van een gegeeven uitgeflrektheid, — De landen, huizingen, en bezitting afzonderlek overwogen Byzonderheden en kosten. — Grootte en limiten van het eigendom. — Jaarlykfche uitgaven. — Nette voordeelen. — Verfcheide mogelyke bezwaaren niet in rekening te brengen. — Verfchil, gemeenlyk niet in acht genomen, in de wyze der waardeering van eene Engelfche bezitting , en eene in de West-Indiën. — Onzekerheid van West-Indifche bezittingen, in tyden van oorlog , en andere toevallige omfiandigheden. — Het vraag/luk, hoe de aankweeking der zuikereilanden, onder zo veel ontmoedigingen, is toegenomen, in overweeging genomen, en behandeld. Een zuikerplantagie beftaat uit drie groote deelen: de landen, gebouwen, en het fonds: maar eer ik voortgaa met hunne be- V.' ;oi(. ra. OOFDST.  73 GESCHIEDE'NIS V. BOEK III. HOOFDST. betrekkelyke evenredigheden en waardy te' 'onderfcheiden , is het eigenaartig waarteneemen, dat de bezigheid van zuikerplanten een foort van waagfpel is, waarin de man, die 'er zich in waagen wil, diep moet waagen. 'Er is geen middelweg, en zeer zelden de mogelykheid, om te rug te gaan. Een Britsch Landedelman , die te vreden is met voort te leeven van de gemaatigde voordeden van zyn eigen middelbaaren ftaat, zou te rug fpringen vanfehrik, hoorende, dat 'er een kapitaal, niet minder dan dertig duizend pond fterling, vereischt wordt, om deeze zaak met een vry goed uitzigt van winst te onderneemen. Om deeze ftelling op te helderen, moet men weeten, dat de jaarlykfche benoodigdheden van eene kleine of gemaatigde plantagie, byna, gelyk zyn aan die van een land, van driemaal zoveel uitgeflrektheid. Een eigendom, by voorbeeld, jaarlyksch een honderd okshoofden zuiker van zestien cwt. voortbrengende, moet een gelyk aantal blanke dienstboden, en voor gebouwen, en gereedfehappen , byna dezelfde uitgebreidheid gronden en getal hebben, als eene plantagie, aangelegd voor twee of drie. hon-  des. west-indien. 8l LANDEN. By eene befchouwing van den algemee-, nen loop van zuikerbezittingen op Jamaica, heeft men gevonden , dat het land , met rieten beplant, gemeenlyk eene derde der beplanting uitmaakt;een ander derde wordt gebruikt tot weide, en den teelt van provifien, zo als plantains (een hartelyk en gezond voedfel) cocoes, of eddoes, yams, aardappelen, casfada, koorn en andere eetbaare planten, aan dat land en die luchtftreek byzonder eigen; en die, met gezouten visch, weeklyksch den negers verzorgd, en de kleine voorraad, als biggen en gevogelte, dat zy zelf mesten, maaken hun voornaam onderhoud uit, en het is, over het algemeen, overvloedig. Het overig derde blyft beftaan uit het landeigen houtgewas, om hout op te leveren, tot het herftellen van onderfcheiden' gebouwen, en brandhout voor de kook- en ftookhuizen, met by voeging van het afval der rieten, en voor de kalk en fteenbakkeryen. Dus wordt tot eene plantagie, door elkander, tweehonderd okshoofden zuiker,jaarlyksch, opleverende, naar myn begrip, niet minVI. deel, F der V. SOEK. III. JOOFDST.  3l GESCHIEDENIS V. BOEK nr. HOOFDST der dan driehonderd acres, om met zuikerriet beplant te worden, noodig zynde, eene geheele uitgeflrektheid van negenhonderd acres vereischt. Ik ben overtuigd , dat de zuikerplantagien op Jamaica, deeze opbrengflen uitleverende, eerder deeze berekening te boven gaan, dan dat zy onder dezelve zouden zyn; niet, gelyk door onkundigen wordt aangevoerd, uit eene dwaaze en gierige genegenheid in de eigenaars ? om zich van meer landen meefter te maas. ken, dan noodzaaklyk is; maar, omdat, door de natuur van den grond, en onëffene oppervlakte van het land, 'er groot verfchil van hoedanigheid plaats heeft in de Ianderyen ; en het zeer zeldzaam is, dat Juist driehonderd acres grond in malkanders nabyheid gelegen zyn, die gefchikt zyn om zuiker te teelen. Een kooper moet daai> om het kwaade met het goede neemen. Niettemin, daar het myn oogmerk is, een zo naauwkeurig, als mogelyk, denkbeeld te geeven van de voordeden, die in den zuikerteelt, onder de gunftigfte omfiandigheden, te behaalen zyn, wil ik niets voor een dood kapitaal rekenen, als liggende in onvruchtbaar houtland, maar zeshonderd acres  DER W E S T-I N D I E N. QI zy verkregen door aankoop , of door de onderneeming en arbeid, aan het zuiveren0 der landen vast, (de noodzaakiyke gebou-M wen, en have daaronder begrepen) onvermydelyk kost £. 30,000, voor dat 'er behoorlyke intrest van het kapitaal kan getrokken worden. De opbrengst van zulk eene plantagie is berekend op 200 okshoofden zuiker, van 16 cwt., en 130 puncheons rum, van 110 gallons, in gewoone jaaren, waarvan, volgens de door een geflagen pryzen aan de Londenfche beurs, tien jaaren door een, tot 1791, de waarde mag berekend worden als volgt: Sterling. 200 Okshoofden zuiker, op £. 15 fterling per okshoofd 3,000 130 Puncheons rum, op£. 10 fterling per puncheon - 1,300 £■ 4^300 Maar de leezer moet zich niet verbeelden, dat dit alles, of zelfs de zuiker alleen, zoveel zuivere winst is. De jaarlykfche ver- fchot- v. O E Ka w. JOFDST,  V. BOEK. Ilf. HOOFDST. I 94 GESCHIEDENIS Het geheel beloop, dus, van de jaarlyfcfche lasten, van alle foorten, is £. 2,150' fterling, dat juist de helft van den opbrengst uitmaakt, laatende de andere helft, of £. 2,150 fterling, en niet meer, zuiver profyt voor den planter, zynde 7 per cent van zyn kapitaal, en £. 50 daarboven, zonder, egter, een fchelling te rekenen, om de vermindering der negers goed te maaken, of voor de flytagie en herftelling der gebouwen, of iets (tellende voor dood kapitaal; alles ook in onderftelling, dat de eigenaar op de plaats woont; want, zo hy afweezig is, is hy, op Jamaica, aan eene jaarlykfche belasting van zes pond per cent onderworpen, over de geheele waarde van zyn zuiker en rum, voor wettige commisSegelden voor zynen Agent. Met deeze zn andere aftrekkingen (om niets te zeggen van de verwoestingen, door brand en orkaanen veroorzaakt, in weinige uuren den arbeid van jaaren vernielende) is het niet te bevreemden, dat de voordeden 3ikwyls op niets nederkomen ; of liever, lat eene zuikerplantagie , met alle haare geroemde voordeden , fomtyds een molenfteen is, om den hals van den ongeluk-  DER. WESTINDiEff. $ men huurder. In ooriogstyden, is hy ooi niet in de onaangenaame noodzaaklykheid om groote pramien uit te geeven, om zyi goed te verzekeren , tegen het neemen doo den vyand. Dit is een ander bezwaar, da een ongelukkige West-Indiër, in'Groot Brit tanje zich ophoudende, by zyne uitgaavet voegen moét, of zich aan het onaangenaa. me onderwerpen, om meenigen pynelyketi dag, en flaapeloozen nacht door te brefr gen, in den "vreezelyken angst voor het noodlot zyner bezittingen, en het toekomend beftaan van zyn huisgezin ; — misfchien, ten zelfden tyde, ontrust door fchuldeifehers, die lastiger en lastiger worden,' naar dat hunne zekerheid meer ea meer gevaar loopt. By de rekening van.d:eze taxen, toeval* lige bezwaarëm, en belastingen . die deri Zuikerphntcr drukken, moet, ten minften nog een gedeelte bygevoegd worden van de hooge accynlen, op dit voortbrengfel, die de inkomften van Groot Brittanje doen vermeerderen; Ik weet wel, dat het algemeen gevoelen het voor een vaste en door* gaande zaak houdt, dat.alle deeze accynfen ten langen, laaiften op den gebruiker V-L deel. G ne- 7 e v. B O E ga ' hl 1 HOOFDST» f t l I  V. SOEK III. HOOFDST, 98 GESCHIEDENIS nederkomen. Elders zal ik aantoonen, er?, 'ik vertrouw met zo veel naauwkeurigheid en zekerheid, als geen twyfel overlaaten, in welke gevallen zy komen voor den gebruiker , in welke voor den planter. Geen zaak, geloof ik, dat kwaalyker begreepen wordt dan deeze, en 'er is, naar myn gevoelen,, geene, die vatbaar is voor klaarer opheldering. Doch, daar de overweeging van deeze zaak eigenlyk meer behoort tot het handelkundig ftelfel, tusfchen Groot Brittanje en zyne zuikerplantagien beftaande , is het onnoodzaaklyk, my in deeze nafpeuring in te laaten ; zynde myn tegenwoordig oogmerk alleen , den leezer te doen weeten, dat de accynfen, die in het moederland betaald moeten worden , by den opbrengst der West-Indiën, niet geheel moeten worden over het hoofd gezien, in eene juiste berekening van de lasten, waar aan een planter onderworpen is. Maar 'er is eene vraag, eigenaartig ontftaande uit het geen ik heb laaten vooraf gaan, waarop ik natuurlyk , ter deezer plaats, moet antwoorden ; zy is deeze: Daar het blykt, dat 'er een kapitaal vereischt wordt, waarover maar weinige men- fchen  DER WEST-INDIEN. lol brengften belooven, dan geeft de fchran dere crediteur, in plaats van verderen by. ftand te verkenen , of aan zynen te lig; vertrouwd hebbenden debiteur het over te laaten, om door zyne eige poogingen zyr ■voordeel te beproeven , een fchielyke en onverwachte ongelegenheid voor; en dringt aan op eene onmiddelyke te ruggave der reeds geleende fom. De wet is ter deezer gelegenheid ver af van eenig uitftel te verkenen ; en de gierigheid is onverbiddelyk. 'Er wordt eene verkooping aangelegd, en 'er verfchynen geene gegadigdens, dan alleen de crediteur. Gereed geld wordt tot betaaling gevorderd, en ieder een ziet, dat 'er verder geld noodig is, om het goed in den ftaat van vruchtgeeving te brengen. Weinigen hebben dus de middelen, al hebben zy de genegenheid , om het veroordeeld flachtoffer by te ftaan. Dus krygt de crediteur zyn goed voor denzelfden prys, gemeenlyk als hem het uitfchot kost; terwyl de ellendige debiteur reden heeft, om de ftaat van zyn noodlot te danken, zo hy, zich alleen het verlies van zyn eigen kapitaal en zynen arbeid voor een reeks G 3 van v. £ O £ K. III. ' HOOFDST.»  V. I o c i nr. «DOFDST Ï02 GESCHIEDENIS van jaaren getroostende, eene gevangenis •voor zyn geheel leeven ontkomt. De aantekeningen van de Gerechtshoven , en meest alle onze Eilanden, (voornaamelyk Jamaica) en het geheugen van eiken invvooner, zullen onbetwistbaar bewyzen geeven, dat dit gezegde geen fchepfel der verbeelding , of zelfs geene vergrootte fchildery is. Men kan ten gelyken tyde niet ontkennen, dat 'er crediteuren, byzonder onder de Britfche kooplieden, gevonden worden , zeer verfchillend van het zo even befchreeven character, die, hun geld gefchooten hebbende aan op de Eilanden gezeten planters, niet met het oogmerk,om onbehoorlyke voordeden van derzelver arbeid en noodzaaklykheid te trekken, maar alleen uit een goed en vereerenswaardig beginzel van wederkeerig welzyn, zeer, tegen hunne neiging aan, genoodzaakt geweest zyn , zelve planters te worden; zich verpligt ziende, om onvoordeelige West-Indifche goederen in betaaling aan te neemen, of al hun geld te verliezen. Ik heb plantagien op deeze wyze overgedraagen, die een last, in plaats van een voor-  DER W E S T-I N D I E N. Ï03 voordeel voor den bezitter zyn, en alleen genomen zyn , in de hoop , dat gunftige1 oogften, en opllag van prys der West-Indi ] fche waarcn, den een of anderen tyd, koopers zouden mogen lokken. Dus draagen verdrukking in de eene clasfe van crediteurs , en groote onrechtvaardigheid tegen de andere, gelyklyk by, om den landbouw aan den gang te houden, in een oord, waar zo de gevaaren en de verliezen groot zyn, de winften, fomtyds, naar evenredigheid groot zyn; want 'er zyn, buiten twyfel, zuikerplantagien,van welke,in ftede dat de intrest op het capitaalis, zoalsikhetgefchat heb, dezelve bykans dubbel dat voordeel bedraagt. Het is wel waar, dat deeze voorbeelden zeer zeldzaam zyn; maar misfchien, dat dezelfde zaak, die aan eenen wysgeer op zyne kamer toefchynt genoegzaam te zyn, om een' wys man af te fchrikken, om zich te waagen, in deeze foort van landbouw, juist de hoofdreden is, dat 'er zo veel gelds in gewaagd wordt: ik meen den onzekeren aart van de opbrengften. De hoedanigheid van zuiker verfchilt, by gelegenheid, zodanig, dat dezelve een verfchil in den marktprys te weeg brengt van tien EnG 4 gel- V. ! O E K. III. IOOFDST.  DER WEST-INDIEN. ÏV$ niet meer dan één van de vyftig 'er zyn fortuin door maakt, neemt ieder driftig avanturier het voorzeker aan t. dat hy die één zyn zal. Dus beftaat zyn geheel leeven uit het neemen van proeven , en zo zyn ondergang een gevolg is zyner onbezonnenheid , wyt hy zyne ongelukken aan alle oorzaaken, behalven aan die van eigen.gebrek van bevatting of doorzigt. Jk wil niet zeggen, dat de dus gegeeven redenen de eenige zyn, die zouden kunnen ftrekken, om het opgegeeven vraagftuk te beantwoorden. Andere, meer vermogende oorzaaken, mogen misfehien worden bygebragt, door lieden van wyder uitzigten, en grooter kunde. De daadzaaken, egter, die ik heb aangevoerd, zyn te fpreekend en te blykbaar, om ontkend of bedekt te kunnen worden. Nu, zo ik meene, genoegzaam gehandeld hebbende van den groei, cultuur, en bewerking van den zuiker enz. , en wel met eene naauwkeurigheid, (misfcbien verveelend , maar) overeenkomftig, naar ik denk, met het belang des onderwerps; opgegeeven hebbende de kosten en verdere benoodigdheden , aan zodanig een goed G 5 ver. v. B O E m. HOOFDST.  DER WEST-INDIEN. ICQ CATOE N. D ie fchoone groeijende wol, of zelfïhmdigheid, Catoen geheeten, is eene plant, die van zelve voortkomt in drie deelen deiaarde. Zy wordt natuurlyk groeijende gevonden in alle onder den keerkring liggende landen, vanAila, Afnca, en America; en mag rechtmaatig geteld worden onder de waardigfte giften van den goeden Schepper, als zorge draagende voor, en voorziende in de noodwendigheden van den mensch. De catoenwol, die tot kleeding gebezigd word-, (want 'er is een foort in de West Indien , zyde of wilde catoen genoemd , die ongefchikt is voor het weeft getouw) beftaat uit twee verlchdIende,foorten, by de planters bekend onder de naamen van groenzaad (Greenfeed) ca roe», en heester (Shrub) catoen ; en deeze hebben weder ondergefchikte kentekens van verfcheidenheid, waarmede de planter Welbekend moet zyn, a's hy zyn werk met het grootfte voordeel doen zal. Groenzaad-catoen is van twee fooi*éri • Waarvan de eene zo vast aan het zaad ge- hegt V. oei iv. OOFDST.  DER WEST-INDIEN. IH by de planters in het algemeen, (zynde gewoonlyk verward met de voorige) of dat zy waarfchynlyk in zeer groote achting zyn zou. Beiden de bovengemelde foorten, fchoon zy bytyds haar producf opleveren, ;ds zy Hechts heefters zyn. zouden, zo men ze kon affcheiden, tot boomen., van eene aanmerklyke grootte, opgroeijen , en jaarlyk. fchen oogst opleveren , overeenkomilig met het faifoen, zonder eenige foort van aankweeking. De bloefems komen agtervolgends te voorfchyn vair nétober tot January, en de doppen, beginnen zich voor ■de inzameling te. openen van February tot Juny. Ik kom nu tot de . Heefter catoen (Shrub cotton) , eigenlyk zo genaamd. De Heefter zelf gelykt zeer veel na eene Europeefche corentenheefter, en kan in verfcheidene variëteiten weder ondergedeeld worden, die egter zeer naby elkander komen (a). Deeze varie- tei- 0») De bloem beftaat ujt vyf br?ede geple bladen, aan den bodem met een purperen vlek jen gehegt. Zy zyn fchoon, waar zon.ler geur. Het pistillutu is (terk ea breed, op en by den top omringd V. BOEK. IV. HOOFDST.  V. 3 O E K, IV. Koofost. II£ 6 È S C H I E D U' I S teiten of verfcheidenheden (dezulken teil minften , die ter myuer kennisfe zyn gekomen) zyn 1. De gewoone Jamaicafche; welker zaaden langwerpig zyn, volkomen glad, en aan het dunfte eind geen baard of vlok hebben. Het asfortiment is grof, maar fterk. Het grootst gebrek is, dat de zaaden zo broos zyn, dat dezelve naauwlyksch fchoon te maaken is: waarom het de wol van den laagften prys aan de Engelfche markt is. Zo hardnekkig egter is de gewoonte, dat weinige Engelfche catoenplanters zich de moeite geeven uit te zoeken , of, in de daad, om een beter foort fchynen te wenfchen. 2. Bruin gebaarde (Brown bearded). — Deeze wordt gewoonlyk' verbouwd met de ringd met een geel ftuifmeel, dat, als het ryp is, op de matrix van den pistillara valt. Dit wordt ook , als de bloembladen afvallen < omringd met een fchelachtigen dop, onderiteund door driehoe. kige groene bladeren, diep ingetand aan hunne einden. De ingeflooten dop opent, ryp zynde, zich in drie of vier afdeelingen, ontdekkende de catoen in zo veele witte vlokken, als afdeelingen in den dop zyn. In deeze vlokken zyn de zaaden verfpreid, die gemeenlyk klein en zwart zyn.  DER. WEST'INDIEN. 113 de laatfte foort, maar het asfortiment is wat fynerj, en de doppen, fchoon kleiner in getal, brengen eene grootere hoeveelheid wol voort. De heefter geeft ook beter catoen. Het is dus -het belang van den catoenplanter dezelve afzonderlyk aan te kweeken. Het eenig nadeel van dezelve is, dat dezelve niet zo gemakkelyk van het zaad gaat, als de andere foort, en daarom zal een neger eenige weinige ponden minder dagelyksch kunnen zuiveren. 3. Nankeen. — Dit verfchilt maar weinig in zaad, of anderszins van de laatstgemelde foort, alleen op de kleur van de wol, welke is die van de kleeding, welke Nankeen wordt geheeten. Het is zo veel niet in trek als de witte. 4. Franfche of Ideinzaadige (Jmallfeed), met een witachtige baard. Dit is de catoen , die algemeen op Hispaniola verbouwd wordt. Deszelfs asfortiment is fyner, en deszelfs voortbrengfel gelyk aan de drie laatstgemelde foorten, daar de heester onderfteld wordt een grooter getal doppen voort te brengen, dan de Jamaicafche of de bruin gebaarde, maar zy is minder vast, dan een van beide. VI. DEEL. H 5. V. SOEK. IV. joorosT.  V. BOEK IV. HOOFDST. 114 GESCHIEDENIS 5. Kidney (Nier) - catoen , zo geheeten ■van de by elkander opgerolde zaaden, of vastelyk aan elkander in den dop verbonden. In alle de andere foorten zyn zy afgezonderd. Het wordt ook Chain-catoen geheeten, en ik geloof, dat het de waare Brafiliaanfchc catoen is. Het asfortiment is goed, de dop groot, en het producï zeer aanmerklyk. Een enkel neger zuivert met gemak vyf en-zestig ponden op een dag, laatende het, bovendien, de zaaden ongebroken agter, en komt zuiver van de Heekjes. Het is dus onvoorzigtig in den hoogften graad, deeze foort roet eenige andere te vermengen. Over het geheel fchynen de voordeeligfte foorten, voor de verbouwing, te zyn het tweede foort van de groenzaadige, de Franfche of kleinzaadige en de Brafiliaanfche. De wyze van cultuur is dezelfde by alle de verfchillende foorten, en 'er komt dit voordeel by, dat zy wel willen tieren op de droogfte en rotsachtigfte gronden; evenwel onder voorwaarde , dat zodanige landen niet uitgeput zyn geworden door vroegere bebouwing. Droogte , zo ten opzigte van grond, als luchtftreek, is in  DER WEST-INDIEN. 115 de daad een weezenlyk vereischte voor deeze plant, in alle derzelver omftandigheden; want zo het land vochtig is, dan breidt de plant haare takken en bladeren uit, en zo de regens zwaar zyn, als de plant bloeit, of wanneer de doppen beginnen open te gaan , dan is het gewas verlooren. Misfchien moeten egter deeze waarneemingen op de Franfche wol meer onmiddelyk worden toegepast dan op eenige andere. De plant wordt uit zaad gewonnen, vereifchende het land geene andere voorbereiding, dan dat het gezuiverd worde van die gewasfen, welke 'er natuurlyk op groeijen; en de tyd, om het zaad in den grond te doen, is van Mei tot September, beide de maanden ingeflooten. Dit wordt gewoonlyk gedaan in ryen of reeken , laatende tusfchen elk een tusfchenruimte van zes of acht voeten, zynde de holen in ieder ry gemeenlyk vier voet. — Het is het gebruik, acht of tien zaaden in ieder hol te doen, omdat eenige derzelve gewoonlyk opgegeeten worden door een worm, en anderen in den grond wegrotten. De jonge fpruitjens vertoonen zich binnen veer. tien dagen, maar zy zyn de eerfte zes weeH a ken V. 3 O E E. IV. iOOFDST.  V. BOEK IV. HOOFDST. U6 GESCHIEDENIS ken flap van gewas ; in welken tyd het' noodzaaklyk is den grond te zuiveren, en' de overtollige planten uit te trekken, maar twee of drie van de fterkfte in ieder hol overlaatende. Het zou genoegzaam zyn , eene plant over te laaten, indien 'er zekerheid ware, dat dezelve tot rypheid komen zou ; maar veelen der tedere fpruitjens worden door den worm opgegeeten. In de derde of vierde maand worden de planten voor de tweedemaal gezuiverd; en beide de ftam en takken gefnoeid, of, zo als men het noemt, getopt (/o/>pV)^wordende 'er een duim (of meêr, zo de plant weeldrig is) van het einde van ieder fcheut afgebroken ; het geen gefchiedt, om de Hammen in grooter aantal van zytakken te doen uitfchieten. Deeze kunstbewerking wordt, zo de groei zeer voordeelig is, tweemaalen, jaa fomtyds driemaalen, herhaald. Ten einde van vyf maanden begint de plant bloeifems te geeven, en brengt haare fchoone geele bloemenvoort,entwee maanden laater, is de dop volkomen. Van de zevende tot de tiende maand worden de doppen agtervolgends ryp; wanneer zy in drie afdeelingen openfplyten, haar wit en glan-  DER WEST. INDIEN. II? glanfig dons aan het gezicht vertoonende. Dan wordt de wol ingezameld, zynde de zaaden daarin begreepen; waaruit hetzelve gehaald wordt door een werktuig, gelykende na -een draaibank. Het wordt een gin geheeten, en is zamengefteld uit twee kleine rollen, digt by en parallel aan elkander geplaatst in een raam, en in tegenovergeftelde richtingen door onderfcheide wielen gedraaid, die met den voet bewoogen worden (T). De catoen, door'de hand aan deeze rollen gebragt zynde , als zy rondgaan , gaat gereedelyk tusfchen dezelve door, laatende de zaaden, die te groot zyn voor de tusfchenruimte, agter. De wol wordt naderhand met de hand verleezen , om dezelve geheel te zuiveren van afgevallen bladeren, gebroken zaaden, en wol, die gevlekt of befchadigd mag zyn in den dop (V). Zy wordt dan gepakt in' zakken, van {£) Het is een zeer gemeen eii eenvoudig werktuig, en kost maar twee of drie guinea's. O) De catoen-fabrieken in Engeland hebben, federt het jaar 1780, een fpoedige verbetering gemaakt, toe te fchryven aan de groote fpinmachinen, die door water gaan. Deeze vereifchen de. zuiverire «3 'ca- V. 3 O E K. IV. iOOFDST.  Il8 GESCHIEDENIS V. BOEK IV. KQOFDST. van omtrent tweehonderd pond gewigt, en na de markt gezonden. De fynst gevezelde en best gezuiverde catoen. die op de Engelfche markt gebragt wordt, is, geloof ik, die van de Hollandfche plantagien, van Berbice, Demerary en Surinamen , en van het Eiland Cayenne; maar voor het jaar 1780 hadt Engeland geene fyne fabrieken. Op het einde van dat jaar, egter, werdt catoenwol van alle foorten gereedelyk tot de volgende pryzen verkogt: s. d. Berbice - - 2 1 per lb. Demerary - 1 11 to as. id. Surinamen - 2 —Cayenne - 2 — St. Domingo 1 10 Tobago - - 1 9 Jamaica . - 1 7 Sedert dien tyd hebben de pryzen in de daad verfchild, maar de betrekkelyke waarde is by- catoen, daar het kleinfle ftukjen van een gebrooken zaadjen den draad knappen doet, in deeze manier van fpinnen.  D E B. W E S T-I N D I E N. IIC byna dezelfde gebleevén; dat is, het verfchil van prys, tusfchen de catoen van Berbice en die van Jamaica, is 25 tot 30 per cent, ten voordeele van de eerfte gebleevén; een zaak, die alleen den meestbevooroordeelden Engelfchen planter zou moeten overtuigen, dat, zo hy rekening by zynen arbeid vinden wil, de keur van een beter foort van catoen , ten minften van een foort gemakkelyker te zuiveren, dan dat algemeen verbouwd wordt, een ïioodzaakelyk vereischte is. Ik wil nu onder een gezigtspunt brengen de onderfcheide bizonderheden, verknogt aan de kosten en eerfte vestiging van eene plantagie, in deeze foort van huishouding, en de voordeden, die redelyker wyze mogen verwacht worden van een klein capitaal, dus gebruikt. Ik bepaal my tot een klein capitaal; omdat ik begryp, dat een catoenplantagie kan ondernomen worden met een bepaalder ftuivei gelds, dan eenige andere; en het is voor het belang van. het algemeen, dat lieden van kleine bezittingen onderricht worden, hoe hun tyd en arbeid met het meeste nut te befteeden, federt dat men aan zulke menfchen voornaaH 4 me- 1 V. BOEK, IV. HOOFDsT.  V. lot IV. HOOFD, ISO GESCHIEDENIS melyk de veiligheid der West-Indien , in K' een uur van gevaar, heeft toe te vertrou:T. wen. Men mag ftellen, dat land voor de catoenplant gefchikt, digt by de zee gelegen, in veele deelen der West-Indien, (voor* naamelyk te Jamaica) voor £. 5. Jamaica's courant, per acre kan gekogt worden; en, daar het in de meeste gevallen voorzigtig is, den grond naa het derde gewas te verwisfelen, door op nieuwe gronden (d) te plan- (dj Zo het land buitengewoon goed is, worden vier en zelfs vyf jaar gewas ingezaameld van dezelfde oirfpronglyke pfant; waarna het niet ongewoon is, de catoen-heefters af te hakken tot op drie of v)er duim van den grond, en dat 'er ftainmen by da Meiregens gebooren worden, die. naderhand op dezelfde wyze als planten behandeld worden. Eenige arbeid wordt zeker door deeze praktyk uitgewonnen, maar, in negen van de tien gevallen, zal het voordeeliger bevonden worden, om het derde of vierde jaar, anderen grond té gebruiken. Ik denk. Ook, dat land, het geen denzelfden tyd braak gelegen heeft, of dat drie of vier jaar agter een tot een ander foort van landbouw gebruikt is, genoegzaam herfteld zal zyn , daar het groot oogmerk, om vnn land te verwisfelen, is, om hetzelve te zuiveren van die worm, die bizonder pp de catoenplant aast.  DER WEST-INDIEN. I!2Ï planten, reken ik vyftig acres voor den eerften koop, opdat de planter ten dien1 einde plaats moge hebben. Dus onderftel-, lende , dat de helft flechts, ten zelfden tyde, met catoen beplant is, dan zal het capitaal geplaatst zyn als volgt: ' Kosten van vyftig acres land, £. s. d, °P £■ 5 courant per acre 2$Q Uitgaaf van zuiveren , be'm fchutten en planten 25 acres, op £. 7 per acre 175 , Koop van twaalf negers, op £. 70 elk - - . 840 1,265 Een jaar interest, a 6 per cent 75 18 —« Een jaar onderhoud, kleeding en medicynen voor de negers - . - . ï20 Geheele uitgaaf in Jamaica's courant (gelyk aan £. 1,040 fterling) - - I?46b 18 — Nu moeten de voordeden in overweeging genomen. — Men rekent op JamaiH 5 ■ ca V; I O E E. IV. IOOFDST.  V SOEK IV. BOOFDST. 25 122 GESCHIEDENIS ca gemeenlyk , dat een acre catoen jaar» 'lyksch oplevert 150 pond gewigt, en in fommige jaaren byna tweemaal zo veel; maar ik weet, dat, verfcheide gewasfen door elkander geflagen, zelfs de eerfte fterk genoeg gefield is. Door opgaven, die ik gekreegen heb van de Bahama Eilanden, blykt het, dat in de jaaren 1785, 1786, en 1787 (welke jaaren allen als voordeelig wierden aangemerkt), dat de opbrengst van catoenlanden, door elkander, niet meer dan op honderd twaalf pond per acre kan gerekend worden; naamelyk: In 1785-2,476! f2,480] „ racres voort-1 ^ Icwt. 1786 — 3,050 y , < 3,000 > o 1 gebragt f' n 1 catoen 1787-4,500] ö ö [4,38oJ De prys op de Bahamas en op Jamaica was dezelfde, naamelyk is. %d. fterling per pond. Neemende dus de opbrengst van een acre, door elkander gerekend, honderd pond, dan zyn de opbrengften dus; te weeten:  DER WEST-INDIEN. I23 t' • . "'Sterling. 25 ewt. op ii %d. fterl. per pond £. 175 Afgetrokken toevallige uitga- ven, als materiaalen voor v 25 zakken, colonitaxen&c,(e)J . . Blyft over in fterling geld - 150 Dat een intrest geeft van meer dan veertien per cent van het capitaal, komende ook van catoen, die het laagst in prys is. Zo men dezelfde berekening gelden laat op de catoenvvol, van twee fchelling waarde per pond (de tegenwoordige prys van de-catoenwol te St. Domingo), dan is het voordeel op het capitaal vierentwintig per cent. Uit het hier ontvouwde kan de fpoedige voortgang, die de Hollandfche en Franfche planters in dit artikel gemaakt hebben, niet buitengewoon geacht worden; maar 'er zyn eenige zaaken van een minder gunftigen aart, (O Het onderhouden van de negers, naa bet eerfte jaar, is als geen belasting gerekend, omdat men acht, dat het land voor dén c.toenbouw niet geheel kan gebruist worden , koorn en andere artikelen, kur> -7 de overige vyfentwintig acres gebouwd worden, die meer dan genoegzaam zyn, om dt kleeding en het onderhoud op te leveren. Men is zelfs gewoon, koorn. potatoes enz. tusfchen de ryen van catoen-heeften te welen. V. HOEK. IV. HoornsT.-  V. BOE IV. HO0FDS1 Ï2£ GESCHIEDENIS aart, die in aanmerking moeten genomen K(worden. Van alle de voortbrengfels, waar_ aan men arbeid betreedt, is misfchien de catoenplant het meest onzekere. In derzelver eerften groei, wordt zy door den worm aangegreepen; in het tweede wordt zy door rupfen opgegeeten; zy wordt fomtyds verzengd door den honigdaauw (blast), en regens bederven dikwyls zo wel den bloeifem als den dop. De Bahama Eilanden le. Veren een betreurenswaardig bewys van de onzekerheid van dit voortbrengfel, in het jaar 1788, op; zynde 'er niet minder dan 280 tonnen, naar eene gemaatigde berekening, door den worm bedorven, tusfchen September en Maart. Hierna zal de Ieezer my naauwlyks verdacht houden van. de opbrengst van deeze plant, voor een reeks van jaaren, door een, te laag gefteld te hebben. Maar, met nadeel met al, groeit dc vraag om catoenwol, voor de Engelfche fabrieken, met zodanige fnelheid aan, dat men niet kan twyfelen, of de verbouwing van dezelve, met de daarby aanbevolen voorzorg , zal zeer voordeelig bevonden worden ; daar de Engelfche bezittingen voor het  DER WEST-INDIEN. 12$ het tegenwoordige niet meer dan een zesde gedeelte, van het geen men binnenlandsch; noodig heeft, opleveren. Zo, naa een, zorgvuldige fchifting en het neemen van' proeven, met de onderfcheide foorten van zaaden reeds in ons bezit, de catoenwol nog minder in deugd bevonden wordt, dan die der Hollanders, dan zal 'er geene zwaarigheid zyn, om van hun een beter foort te krygen. Het is blykbaar, dat de Franfche catoen haaren voorkeur in onze Eilanden verliest, door te veel met mindere foorten vermengd te worden. Ik zal myn bericht van de catoen eindigen , met myne leezers de volgende tafels medé te deelen, uit oorfpronglyke bronnen ontleend; die niet zullen knnnen afzyn, overvloedige Hof tot aanmoediging en onderneeming op te leveren. Een rekening van vreemde catoenwol, in de Engelfche West-Indien in Engelfche Schepen ingevoerd. Jsaren. Ibs. 1784 — — 1,135,750 1785 — _ 1,398,500 1786 1,346,386 l7B7 = =s 1,158,000 Een v. ! O E K, IV. IQOl'DST.  v. boek IV. HOOFDST. IVerk- 126 GESCHIEDENIS Een rekening van vreemde catoenwol, in ' de Engelfche West-Indien ingevoerd, onder de atle van porto franc. Jarrcn. ' Ibs. I784 — — 2,i6q,OCO ' Ï785 — — 1,573,280 1786 —- — 1,962,500 1787 — — 1,943,000 Een rekening - van Engelfche en vreemde catoenwol, uit de Engelfche West' Indien in Engeland ingevoerd. Jaaren. Ibs. 1784 — — 6,893,959 ^5 — — 8,204,611 1786 — — 7,830.734 1787 — — 9,396,921 Een rekening van catoenwol, in Groot Brittanje ingevoerd van alle deelen der waereld. Ondcrftelde waarde fil [saren. Ibs. Mamifrétuuren. 1784 — 11,280,238 — £. 3,950,000 fterl. [785 — 17,992,888 —- 6,000,000 [786 — 19,151,867 —- 6,500,000 1787 — 22,600,000 — 7,500,000  DER WEST-INDIEN. I33 twee en een half voet diep. 'Er is eene opening digt by den bodem, om het vocht in den tweeden, die de battery genoemd wordt, overtelaaten , en is gewoonlyk twaalf voeten vierkant, en vier en een half voet diep. Bakken van deeze afmeeringen zyn gefchikt voor zeven acres van de plant: -maar zo, uit gebrek van materiaalen, niet gemakkelyk fteenen bakken gemaakt kunnen worden, dan voldoen vaten van goed timmerhout, wel bezorgd tegen lekkagie, even zeer. De planten worden met zeifen of zik« kels , weinige duimen boven den grond, afgefneeden, en by laagen in den fteeper gelegd, tot dat dezelve omtrent voor drie deelen vol is. Dan worden zy fterk geperst door borden of planken , die met wiggen worden aangeklemd, of met lood gedrukt, om te voorkomen, dat de planten niet dry ven; en 'er wordt zo veel waters opgedaan, als het kruid wil inzweigen, tot dat het vier of vyf duim onder ligt, en in deezen ftaat laat men het gisten , tot dat het pappige 'er is uitgetrokken; maar dan wordt de meeste oplettendheid , en de naauwkeurigfte behandeling gevorderd; I 3 wanta V. ion' IV. lOOFDïT.  Ï34 GESCHIEDENIS V. Soek IV. flOOFDST. want, als het vloeibaare 'er te fpoedig af■ geloopen is, blyft 'er veel van de pap agter; en zo de gisting te lang duurt, dan veroorzaaken de zagte toppen van het kruid eene rotting, waardoor het geheele vocht bedorven wordt. Een zekere kennis dus te krygen vqn den waaren trap van gisting, is tot dus ver het groot vereischte van eenen Landbouwer van dit foort geweest. Herhaalde proeven in dit opzigt wierden, veele jaaren geleeden , op het Eiland Hispaniola gedaan, onder de goedkeuring en aanmoediging der kamer van Landbouw, en onderrichtingen (die gezegd worden met groot voordeel, door de Heeren Dangdale en Mongon, indigo-planters , gevolgd te zyn) werden met groot gezag, ten dien einde, publiek gemaakt : „ Als de Indigo in den ileeperbak agt of negen uuren geftaan heeft, giet dan een weinig van het water af, en doop 'er met eene pen in; maak dan met dezelve eenige ftreepen op papier. De eerfte zal waarfchynlyk hoog gekleurd zyn, in welk geval de indigo niet genoegzaam gegist heeft: d^eze bewerking wordt alle quarderen her. haald,  S E ^ W E S T-I N D I E N. 135 haald, tot dat alle kleur verdvvynt, en dan is het vvaare punt der gisting daar," B Het is verbaazend, dat eene proefneejning, zo eenvoudig op haar zelve, zo.zy beantwoordt, zo veel jaaren onbekend zou gebleeven zyn aan de indigo-planters in het algemeen ; en ik beken-,, dat, fchoon ik geene gelegenheid gehad heb , om 'er een* proef van te neemen, ik voor myzelv' wat twyfelachtig ben, over de genoegzaamheid derzelve. De volgende handehvyze , die op gezag van Mr. Lediard opgeef, denk ik, gaat van grooter zekerheid vergezeld. „ Laat 'er een klein hol in den fteeper gemaakt worden, zes of acht duim van den bodem, buiten de opening of het gat, om het bezwangerde vocht aftetappen; Iaat dit gat ook met een zwik zyn toegeftopt, egter niet zo vast, of dat 'er een klein ftroompjen door kan zyperen. Als de planten dan eenigen tyd in den fteeper geweest zyn, zal het vocht, dat 'er door komt zyperen , van eene fchoone groene kleur blyken te zyn, en aan het Jaager einde van den bak, waarvan het druipt in de battery, zal het eene koperachtige kleur aanneemen. De koperachtige verw zal, ais d'e gisting I 4 voort- w. O Tj «. IV. 30FDST.  V. a o E IV. IKOFDS GESCHIEDEN #S voortduurt, trapswyze opklimmen tot da 'zwik, en, als men dit bemerkt, is het tyd r. de gisting te doen ophouden. „ Geduurende deeze bewerking , moet men byzonder acht geeven op den reuk van het vocht, dat uit de opening loopt; want zodra men eenige' zuurheid befpeurt, is het noodzaaklyk, dat men onmiddelyk het vocht in de battery laat loopen, en'er moet" kalkwater van eene genoegzaame kragt wor < den bygedaan, tot dat het zyne zuurheid verboren beeft. Als het afloopt, zal het groen fchynen vermengd met helder geel, of ftrookleur, maar in de battery zal het van de fchoonfte groene kleur zyn." Het zap dus in de battery gelaaten zynde , wordt het 'er gekarnd of gefchud, totdat het vocht begint te korlen, of in kleine fchyfjens op het water te dryven. Het werdt voorheen op Jamaica door handenarbeid gedaan, door middel van fpaantjens, en, op de Franfche Eilanden, door putzen of rollen aan lange ftokken; maar veel gefchikter werktuigen worden 'er nu gemaakt, waarmede de koelvaten bewerkt worden door een kamrad , dat door een paard of muilezel in beweeging gehouden wordt.  ?> E R W E S T.I N D I E N, {& wordt, — Als het vocht, door zulke middelen , vyftien of twintig minuuten bewoogen is, en in een kuip of op een plaat ge ftojt wordt, dan is het gekorld of gtftold 5 een fterke gift kalkwater wordt 'er van trap tot trap bygedaan, niet alleen om de fchifting te bevorderen, maar ook om de kleur vast te maaken en het bederf te voorkomen. Maar de planters (zo als Brown waarneemt) moeten zorgvuldig ook de onderfcheide tydperken van dit gedeelte der bewerking onderfcheiden, en aandachtiglyk het voorkomen en de kleur, by den voortgang van het werk, onderzoeken, eer de korrel trapswys van het groen tot een fchoon purper overgaat, dat de eigenlyke kleur is, wanneer het vocht genoegzaam bewerkt is; eene te kleine maate van bewerking laat de indigo groen en grof; en eene te fterke behandeling maakt dezelve zeer donker. Het vocht, behqorlyk en genoegzaam bewerkt zynde, en de pap gekoeld, wordt het onberoerd gelaaten, tot dat de vlokjes of flocula zich op den bodem zetten, wanneer het overig water is afgetapt, en de Indigo verdeeld in kleine linnen zakjens, om te droogen, waarnaa het zorgvuldig in klei1 5 ne BOEK. IV. HOOFDST.  138 GESCHIEDENIS V: » O E K, IV. HOOFDST. ne vierkante kistjens of vormen gedaan wordt, en langzaam gedroogd in de fcha» duw: en hiermede eindigt de kunstbewer* king. .Uit hoofde van het geen boven gezegd fe, van de natuur der plant, alsmede over derzelver grond en vier jaarlykfche inoog» ftingen, en voegen wy 'er by de goedkoopheid der gebouwen, gereedfchappen en arbeid , en de groote waardy van die waar zelve, dan zal men maar weinig reden hebben , om zich te verwonderen over de biin» kende vernaaien, die ons agtergelaaten zyn, betreffende den grooten rykdom van de eerfte indigo-planters. Den voortbrengst van een acre gefteld op 300 Ibs., en den prys niet meer dan 4^. fterling per pond, dan zullen de groote voordeden van twintig acres £. 1,200 -zyn, uitgeleverd door den arbeid van maar zestien negers, en van een capitaal in land en gebouwen, naauwelyksch eenige aanmerking verdienende. Zodanig zullen, buiten twyfel, desleezers eerfte bedenkingen zyn. Ongelukkig, egter, is de goede hoop, die diergelyke befpiegelingen in de halten van duizenden deedt gebooren worden, by de daadelyke proef-  DER WEST-INDIEN. JgJ proefneeming verdweetlen, 'gelyk drbomën in den morgenftond. Ik denk , dat ik zelfs1 in den loop van twintig jaaren verblyf in de West-Indiën, ten miniten twintig perfoonen gekend heb , die indigo-planters geworden zyn, waarvan niet één een fpoor heeft naagelaaten, waardoor ik nu vinden kan, waar zyne plantagie gelegen heeft, uitgezonderd misfchien de overblyffels van eeh vervallen indigobak, bedekt met onkruid, en bezoedeld door allerhande ongedierte. Veelen hunner waren ook mannen van kunde, voorzigtigheid en bekwaamheid. Dat het hun mislukte is zeker, maar van de oorzaak hunner mislukkingen., beken ik, geene genoegzaame reden te kunnen gee. ven. Men vertelde my, dat het ongeluk hun, by eiken ftap, op de hielen volgde. Dan eens hadt de gisting te lang aangehouden , dan weder was het vocht te fpoedig afgegooten. Nu was de pap niet behoorlyk gekorreld, en nu hadt het te veel gewerkt. By deeze nadeelen , waartegen, buiten twyfel , de ondervinding hulpmiddelen zou aan de hand gegeeven hebben, kwamen anderen van meer betekenis. De v fterfte der negers, door. den damp van het gis- T. t o e r. IV. mofos?»  V. * O E K IV. HOOFDST. I40 GESCHIEDENIS gistend vocht (een droevige zaak, die, zo als ik door Engelfche en Franfche planters beide onderricht ben, altyd dit werk vergezelt) , de nadeelige faifoenen, en de verwoestingen door den worm; deeze of eenigen deezer tegenfpoeden , deeden hun ten laatften andere poogingen aanwenden, waar de vlyt zekerer beloningen rnogt vin» den. Hunne gefchiedenis, egter, geeft eene nieuwe opheldering aan eene zeer gemeene» maar belangryke aanmerking, dat eene Fabriek, eenmaal te niet geraakt zynde, naauwlyks ooit in denzelfden grond weder wortel fchiet. Van de oorzaaken, waardoor de algemeene verbouwing, en fabriek wan de indigo op Jamaica naagelaaten geworden zyn , is doojr andere fchryvers genoeg gezegd. Egter dezelfde redenen, die het Engelsch Gouvernement bewoogen, Mn deeze waar met lasten te bezwaren , waaronder het verzonken is, worden nog langedrongen , in het geval van andere iroortbrengfels der Colonien, en zullen by lanhoudendheid aangedrongen worden, tot dat hetzelfde noodlot hun treft, als de iniigo. Van de gedrochtelyke dwaasheid en ver-.  DER WEST-INDIEN. 14! verkeerde ftaatkunde, om een artikel, zo Wezenlyk noodzaakelyk voor de Engelfche1 wolfabrieken (alle belangens der Colonien, geheel daar gelaaten), moet het moederland, zo ik denk, genoegzaam overtuigd Worden door de quantiteit van indigo, die jaarlyksch in Groot Brittanje wordt inge* voerd, uit alle deelen der waereld, zynde, zo ik meen, één en een half millioen pon* den, waarvan vyf zevende gekogt wordt tegen gereed geld, van vreemde en nayverige volkeren! K O F F Y. Zoveele verhandelingen zyn 'er gefchree-* ven over de gefchiedenis der koffy ; dészelfs invoer in de West-Indiën is zo volledig behandeld door eenige fchryvers , en deszelfs eigenfchappen zyn zo juist door anderen (bovenal door mynen geleerden vriend Dr. Benjamin Mofeley) nagefpoord, dat my naauwelyksch de mogelykheid is overgebleeven, om iets nieuws hier van te melden. De weinige waarnemingen , die ik dus over deeze vrucht mynen leezers voor- v. Olïl IV. OOFDST*  V. BOEK IV. «tÜO?DST. ( I ] 1 I , i <4'. GESCHIEDENIS voordraaien zal, zullen voorriaamelyk haaren cultuur betreffen., en deeze gegrond zynde op daadelyke ondervinding, zullen misfchien eenig nuttig naricht geeven. De beminnaars der koffy hebben lang géktaagd over de mindere deugd van de Westïndifche koffy'by die van Mocha Ik twyfel niet, of veele-der klagten, waarmede hét pübiM'lrï'deezen wordt bezig gehouden, ontflaan geheel uit verbfeelding. Ten gelyken tyde moet men toeflaan , dat dé befchuldiging niet geheel zonder grond is, in zoverre als de West-Indifche koffy meest gedronken wordt, twaalf maanden, naadat ly Van den boom is ingezameld; en geen koffyplanter in de West-ïndiè'n, hoe ingelomen met zyne ' eigene bezittingen, zal geheel ontkennen,' dat de geur der koffy ioor den tyd vermeerdert. ' Doch het gevoelen, dat de koffy zelve latuurlyk minder is dan die van den Oost, ils of het Voortbrengfel van een ruwer en ninder waardig foort van een boom ware, jchoeft geene andere wederlegging, dari le zaak door den beroemden hovenier, Mr. Villier, verhaald, jjg dat door planten, uit le West-Indien gebragt, en in Engelfche ftook-  DER WEST-INDIEN. tflj ftookhuizen opgekweekt, .koffybooner voortgebragt zyn, die, behodrlyken ou derdom hebbende, bevonden wierden zelf; de. beste Mocha, die Groot Brittanje ople verde, te. overtreffen." Het is dus blyk baar, dat het geheel verfchil afhangt var den grond, den luchtftreek , wyze var kweeking en ouderdom. Het blykt, zo uit Le Rocque, als ande< re fchryvers, dat de Arabifche. koffy in eer zeer droog klimaat wordt voortgebragt, en best tiert op eenen zandigen grond, ofop fchuinfche plaatzen op de 'bergen, die een gemakkelyken afloop aan de regens geeven. De ondervinding van eiken koffyplanter drukt het zegel van goedkeuring op de keuze van foortgelyke liggingen in de West. Indien , zo eene kleine 1 boon verlangd wordt, die toch de meest gezochte is 'op de Engelfche markt. 1 Een ryke diepe, grond, dikwyls door re. genbuijen verkwikt, zal een weelderigen boom en een grootenipluk voortbrengen, maar. de -boonen:,. dre .breed en donker groen zyn (öf a dingy green), blyven veele jaaren vunzig en flets. Het is egter vreemd , dat- .de .Noord-Americaanen dit « foort i i v. BOEK» IV. ' HOOFDST,  144 GESCHIEDENIS V. k O Ei IV; foort boven ialle, anderen de voorkeuze geec,ven, en, daar zy tot dus ver de beste koo. pers op de West - Indifche markt geweest zyn ^ hebben de planters zeer natuuflyk zich het méést op die cultuur toegelegd 4 welke de beste rekening maakte. Gelukkig voor de koffyplantérs, op dé Engelfche Eilanden, is, door eene „voorzigtige inwilliging van het Gouverneraëht, in het jaar 1783, de Engelfche markumeer voor hun geopend geworden. Voor' dien tyd waren de lasten en accynfen op den invoer en het vertier van Engelfche plantagiekoffy in Groot Brittanje, niet minder dan 480 per cent, boven deszelfs.toen verkoopt baare waarde/ Onder zulke kneevelaryeh moest deszelfs cultuur op onze zuikereilanden (alleen voor de Arrericaa'nfche markt gefchikt) het zelfde: lot getroffen hebben,} als die van de indigo. De groote en bélangryke vermindering van een fchelling per pond van accynslastén , maakte eene onmiddelyke en wonderbaare verandering J en:terwyl dit het belang van den planter vermeerdert, neemt daar door het inkomen van den Staat toe; zynde 'er meer dan eens zo veel koffy in 1784 ingevoerd, dan in hef  BÉS. WEST-INDIEN. jij het voorig jaar ; en de geheele fora der be lastingen vermeerderd van £. 2,869. ioj ioid. tot £. 7,200. 15S. $d.; een belang • ryke proef, onder anderen, hoe dikwyL eene zwaare belasting haar eige oogmerl verydelt. Daar de Engelfche behoefte dus is toe. genomen, zo is, aan den anderen kant, de Americaanfche trek verminderd; de Americaanen voorzien zich, zo ik verneem, Voor het grootfte gedeelte op de vreemde Eilanden: Dierhalven is het nu het belang van den planter geworden van fystema te veranderen, door den aart van zyne waar aan te leggen naar den fmaak van zyne nieuwe klanten. Dit kan, wel is waar, niet door iedereen gedaan worden, Wiens plantagie reeds gevestigd is ; maar zeker is het een zeer belangryk voorwerp voor zodanige perfoonen , als op het oog hebben , om in dit ibott van cultuur te fpeculeeren (in een land, waar ieder foort van grond en keuze van ligging kan gevonden worden), vooraf te weeten, hoe hun geld en arbeid met het grootfte voordeel te befteeden. De koffy zal, in de daad, wel flaagen VJ. deel, K op' 5 . v. BOEK» iv. 'HOOFDST,  V. BOE IV. HOOFDSl I48 GESCHIEDENIS is het raadzaam, ieder tweede ry, op tien {,of twaalf duimen van den grond, af te fny, den, en dan goede zorg te draagen voor de ftompen, door bemesting, als anderszins, zullen zy een nieuw geflacht van ge* zonde jonge boomen leveren, terwyl de overgebleeven ryen veel beter draagen , uit hoofde van de plaats, die haar gegeeven is. Oude plantingen of laanen, (walks) zo als zy genaamd worden, op deeze manier afgefneeden , en niet omgefpit of verplant, geeven het tweede jaar een tamelyken pluk; en die bewerking mag meermaalen herhaald worden. In de cultuur van een jonge laan is het algemeen en meest goedgekeurd fystema , de boomen geheel zuiver te houden van byfeheuten , en flechts een ftam van een wortel te behouden. Zo 'er derhalven een gezonde fcheut digt by den grond uitkomt, dan wordt de geheele oorfpronglyke plant daar boven afgefneeden, waardoor de wortel, wanneer de plant bemest wordt, wel bedekt raakt. Op de hoogte van vyf of zes voet, die de planten gewoonlyk het derde jaar bereiken , worden de boomen getopt. Op deeze hoogte geeft een enkele  DEK. VVES T-INDIEN. Ii] !e ftam van zesendertig tot tweeënveerti vruchtdraagende rakken, en de jaarlyksc vereischte fnoeijing beftaat in niets dan de£ ze takken over te laaten. Uit het geen gezegd is, betreffende he uitvverkfel van verfchillende zaifoenen moet het zeer moeijelyk zyn, de opbrengs van een koffyplantagie per acre door elkan der op te geeven. In ryke en vooze gron den, weet men, dat een enkele boom var zes tot acht ponden koffy oplevert : ii meen als hy gepeld en gedroogd is. Ir eene verfchillende gelegenheid een en eer vierde pond, van ieder boom door elkander, is een groote pluk; maar dan is de koffy oneindig beter van fmaak. Met volgende , geloof ik, is het gemiddelde, ten minften zo naamvke'urig als het onderwerp toelaat. Koffy, van oude wortelen geteeld, op gronden noch zeer ryk noch zeer arm, geeven het tweede jaar van den nieuwen grond 300 pond per acre, het derde jaar 500 pond, en het vierde jaar van 6 tot 700 pond. Zo de boomen van jonge planten gekomen zyn, heeft men niet voor het derde jaar naa de planting eenige vrucht te verwachten, wanneer zy zeer weinig voortK 3 bren- 9 g V; j b o e &. IV. " hoofdst; t t L t 1  T5Ö GESCHIEDENIS V. «OEI IV. HPOFOST brengen; maar het vierde jaar omtrent 700 •pond. Daarnaa is de jaaflykfche opbrengst per acre, zo 'er voor de laan (walk) behoorlyke zorge gedraagen wordt, 750 ponden ; en een neger kan wel voor een en een. half acre zorge draagen. Wy zyn nu tot de -belangrykfte bezigheid van den koffyplanrer gekomen , dat ïs, zyne inzameling by den pluk, en de wyze van dezelve voor de markt te bezorgen. De manier in Arabie is, volgens le. Ruque, als volgt: — „ Wanneer de planters bemerken, dat de vrucht tot rypheid gekomen is, dan fpreiden zy kleederen onder de boomen , die zy van tyd tot tyd fchudden, en de rype vruchten vallen af. De dus verzamelde ichelvruchten worden daarnaa op matten verfpreid , en aan' da zon bloot gefield met de fchokken om de boonen, tot dat zy volkomen droog zyn, hetwelk een aanmerklyken tyd vereischt; daarnaa worden de boonen uit haar bekleedfel getrokken, en door de perfing van groote en zwaare fteenen rollen, wan? neer zy weder in de zon gedroogd worden ; want de planters meenen, dat, fchoon de koffy door en door droog is, ^er nog ge-  DER WEST-INDIEN. t$S ' gevaar van broeijing blyft. My wordt dan met een groote wan gewand, en voor den verkoop opgepakt." Men kan niet ontkennen, of deeze eenvoudige manier moet oneindig boven eenige andere gefield worden, als gefchikt, om den oorfpronglyken geur te bewaaren; maar men kan wel twyfelen, of de hoogere prys, die de planter op cle Engelfche markt voor dus ingezamelde en bereide koffy maa ken kan, de waarde van tyd en werk kan evenaaren , die een zo verdrietige manier van behandeling noodzaakelyk i vereischt. De gewoone handelwyze in de Engelfche West-Indien is de volgende: Zo ras de bóontjens de kleur van bruin rood aan de boomen beginnen te krygen, acht men dat zy ryp genoeg zyn om geplukt te wórden. De negers, tot dit werk gebruikt, krygen ieder een zeildoekfchen zak, met een hoep in de midden, om hem open te houden. Hy wordt op den hals van den plukker gehangen, die hem van tyd tot tyd ledigt in een kist, en zo hy naarftig is, plukt hy drie fchepels daags. Maar het is niet zeer geraaden hem ook te zeer te overhaasten, -daar dan waarfchynlyk K 4 een V. ? o e ir. IV. EOOFDST»  v. IV. fftOFDST Mi GESCHIEDENIS een groot gedeelte onrype vruchten zich, f'met de rype vermengen zal. De gewoons , manier is de boomen op. drie verfchillende tyden van aanryping te plukken. Honderd fchepels in den fchok , versch van den boom, zullen omtrent duizend ponden verr koopbaare koffy geeven. 'Er zyn twee manieren, om de boonen in te leggen of te droogen. De eene. is de. verfche koffy in de zon uit te fpreiden, in laagen, omtrent vyf duim hoog, op een fchuinsch terras, of op. eene bedding van planken, met den fchok om de hoort, die binnen weinige dagen gaat gesten, en zich van een fcherp zuur ontlasten, en in deezen Haat wordt de koffy gclaaten , totdat zy volkomen droog is, dat, zo het weer gunflig is, binnen byna drie wecken gefchiedt, De bolfters worden daarnaa van de zaaden gefcheiden door een molen, die ik nader, hand befchryven zal, of ook wel door ..met (lampers ze te pletten in troggen of houten mortier. Koffy , dus behandeld , weegt vier. per cent zwaarer, dan die zonder den, fchok gedroogd wordt. De. andere manier is dezelve onmiddelyk je pellen, zo ras zy van den boom komt. Dit  DER W E S T-INDIE N. |M Dit wordt verricht door middel van eer pelmolen, beftaande uit een horizontaalf gegroefde rol, omtrent achttien duimer lang, en acht duimen over kruis. Deez< rol wordt gedraaid door een kruk of hand vat, en loopt tegen een beweegbaare borst weering, die juist, fluitende in de groevei van den rol, belet, dat 'er de boonen nie niet geheel door gaan. Deeze moolei wordt aangevoerd door een fchuirjfchei trog, en de opening van den trog, waar door de boonen in den moolen vallen, wordt geregeld door een rechtftandig gly. denden plank. Door dit eenvoudig werktuig pelt" een neger een fchepel in een mi; nuut. De fchel en de boon (in zyn pargamentachtig velletjen) vallen onder elkander neder. Het geheel wordt dan gewasfen in draad (wire) zeven , om de fchel van de zaaden af te fcheiden ; en deezen worden onmiddelyk uit elkander gefpreid, om door de zon gedroogd te worden. 'Er heeft een groot verfchil van gevoelen onder de koffyplanters, over deeze twee onderfcheide wyzen van den raauwen koffy te behandelen, plaats. De laatfte is msr fchien de voordccligfte, als zynde de fpoeK 5 dig- i Ifc , B O E, K. HOOFDST» I t t t I 4  J54 GESCHIEDENIS V. 8 O E K, IV. HOOFDST. digfte; maar ik twyfel niet, of de eerfte zou den geurigften kotfy geeven ; i indien de gesring, die al tyd plaats heeft, als de raauwe vrucht in hoopen op de bedding geplaatst is, kan voorkomen worden, hetgeen gemakkelyk gefchieden kan, door een weinig meer plaats te laaten. Het blaauwe donkergroen, dat by den Americaan een bewys van goede koffy is, wordt door den Londonfchen koopman gehouden voor een proef, dat dezelve niet genoegzaam gedroogd is. Op beide wyzen, egter , kan de koffy zeer goed worden, met den magtigen . byiland van derzelver groote verbeteraar, den tyd. Tot dus verre heb ik den pelmolen alleen befchreeven. 'Er bb/ft, egter, nog over de koristbewérking , om het pargamenten velleden of vliesjen, dat onmiddelyk den boon bevat, en dat overblyft, als de fchok afgedaan is, af te maaien. Het wordt gedaan door een werktuig, dat, ten zelfden tyde, den gedroogden fchok (zo de voorige manier van droogen wordt aangenomen) veel fpoediger affcheid, dan de ftamper en de mortier. Deeze moolen beftaat uit een perpendi- cu-  DER. 'W E S T-I N D I E N, T53 cülaire as, op zekeren afftand omringd met een' circelronden trog, waarin de koffy ge-1 worpen wordt, en omtrent een voet'bovent de oppervlakte van den trog. zyn 'er gemeenlyk vier horizontaal e armen of ilingers, en den as vastgemaakt, en zich omtrent een voet over den trog uiüftrekkende; en aan denzelven zyn vier rollen, gefchikt om in den trog te loopen, als de armen of flingers met den as zyn rondgedraaid ,' *t geen gedaan wordt door muilezels, aan de uiterfte einden vastgemaakt. De rollen, die in het algemeen van een aanmerkelyk gewigt zyn, zich in dén trog of bak rond beweeger.de, kneuzen zodanig de vliezen van de koffy, als gefchikt is, om haar fcheidbaar te maaken door de wan, fchoon • te? altyd een gedeelte ongeraakt blyft. Als het genoegzaam gekneusd blykt te zyn, wordt het uit den bak genomen, en in de wan gedaan, die dan de koffy van het kaf zuivert, en de onverbryzeld gebleeven zaaden worden door zee ven afgefcheiden en weder in den moolen gedaan, die 1,500 ponden koffy op een dag zuiveren kan. 'Er is nog een andere manier, om 'de koffy te zuiveren, zo met als zonder den fchok, o e r; IV. oofïïstj t %  V. s o % iv. i l$$ CESCHIEDENTS fchok, en dat is door middel van kachels, K,Maar dit wordt dóór zeer weinige planters gedaan , daar het in de eerfte plaats een Zeer kostbaaren toeftel vordert, en in de tweede plaats, wil men, dat de rook van het vuur een onaangenaamen geur en fmaak geeft aan den boon. Ik weet niet, of .zulks waar zy : doch het is egter zeker, dat, niets de geur of fmaak van eenige nabygelegen zaak eer aan zich trekt dan de koffy. Om dezelfde, reden is het een zaak van groot belang, dat men behoorlyke zorge draagt, by het overzenden na Europa, dat zy niet in deelen van het fchip gelaaden wordt, waar Zy de uitvloeifels van andere vrachtgoederen kan aanneemen, „ Koffyboonen (zegt Dr, Mofeley) zyn aanmerkelyk gefchikt, om uitwaasfemingen van andere lichaamen aan te neemen, en krygen daardoor een bykomenden en onaangenaamen geur. Rum, digt by kof. fy geplaatst, zal binnen korten tyd de boonen zodanig befrnetten , dat de fmaak in een hoogen trap bedorven wordt; en door Dr. Miller wordt verhaald , dat weinige zakken peper, aan boord van een Indisch fchip,  DER. WEST-INDIEN. fchip, eenige jaaren geleeden, een geheel cargo van koffy bedierf." Deeze weinige hier voorgaande waarneemingen zyn allen, die zich my aanbooden i betreffende de wyze der cultuur van deeze 20 wydvermaarde boon , en om dezelve voor de markt gereed te maaken. Ik zal dit onderwerp beiluiten , door een korte begrooting te geeven van de uitgaven en inkomften, aan dezelfde cultuur verknogt* die ik denk, dat meer ftrekt tot aanfpooring der induftrie, en om de West-Indifche Eilanden met blanken te bevolken, dan eenig ander foort van waaren; zynde deszelfs opbrengst meer gelyk en zeker, dan die van eenige plant, die gecultiveerd wordt, en deszelfs voordeden door elkander grooter in evenredigheid aan het kapitaal, dat 'er in gebruikt wordt. Men zal, misfchien, aanvoeren, dat, indien dit het geval waare, deeze cultuuE meer algemeen in de Engelfche West-Indien zou plaats hebben. Deeze tegenwerping is beantwoord geworden by voorraad, door het geen gezegd is, betreffende de zwaare accynfen op die waar in Groot Brittanje Voor het jaar 1783. Te zeggen (gelyk men ge- V, boek, iv. MOOFDSTt  lOEt IV. UO0F»ST 153 G Ê S C li I E D E K r S gemeenlyk zegt in gévalle van alle lastëri 'op ingevoerde1 goederen) dat zy vallen op' den gebruiker en niet op den planter, betvysfc niets; want zo de prys, uit hoofde der belastingen, zo hoog wordt, dat de' gebruiker ophoudt met dezelve te koopen, dan is het uitwerkfel even verdertiyk voor den planter, als of die lasten hem onmiddelyk drukken* Niets bewyst duidelyker* dat de cultuur van dit artikel grootelykseh gevoel hadt van de Engelfche lasten, dan de vergelyfeing der in Frankryk en Engeland ingevoerde hoeveelheden; de geheele jaarlykfche invoer in Groot Brittanje, vyf jaar doöf een geflagen (1783—1787), beloopt niet bovert vyf millioen zes honderd duizend ponden gewigt; daar in tegendeel het Eiland. Hispaniola jaarlyks alleen zeventig millioen ponden en daarenboven oplevert.Het is ook blykbaar, dat federt de vermindering van de belastingen in 1783, de cultuur van koffy ^ bizonder op Jamaica, een fneller voortgang'gemaakt heeft, dan dertig jaaren te vooren. Egter (gelyk Dr. Mofeley had aangemerkt) zelfs de tegen-; woordige belasting van fix-pence per pond is nog te hoog,, om- het algemeen gebruik van  DER W E S T-I N D I E N. 159 van deezen geurigen drank onder alle ftan. den toe te laaten. Wat moet 'er dan ge-c dacht worden van de voorige afperfing van driemaalen die belasting, die een-en-vyftig jaaren geduurd heeft. Zo weinig heeft men-kennis gedraagen van den koophandel der Coloniën-ï of 'er zo weinig acht op geflagen. Begrooting van de uitgaaf en de inkomflen van een Koffyplamagie op de bergen, van Jamaica, veertien mylen van zee, berekend in courant geld van dat Eiland, zynde 40 per cent minder dan de fterling; naamelyk: De eerfte onkosten van 300 £. s. d. acres bergland, waarvan de helft gehouden wordt voor provifiën en weiden, ep£. 3 per acre . . . QOO _ Dito , van 100 negers , op £. 70 per hoofd - 7,000 -,.— Dito, van co muilezels, op £- 28 - - 560 , Gebouwen en werktuigen, molens en negers- gereedfchappen > a 2j000 ; Uit. v. O E t, IV. OOFDST.  tób GESCHIEDENIS V. Boek iv. jiOOFDST. Uitgaaf voor 't onderhoud der J. s. tt, ' negers het eerfte jaar, voor men provifiën kan winnen, (uitgezonderd andere jaar- lykfche lasten beneden) £. 5 ieder - - 5°° * 10,960 ^ t)e intrest voor drie jaaren zamengendmën, eer 'er eenige opbrengst kan verwacht worden, op 6 per cent 2,093 —• —3 £■ 1 jAARLYKSCHE ÜITGAAVENj te weeten: Een blanke opzigter en onderhoud - aoo Een andere blanke knecht 7o Geneeskundige oppasfing der negers - 25 Negerbenoodigdheden i als kleding óce., zouten visch en andere provifiën buiten die op hun grond groeijen - coo Co-  8 Ë ft WEST-INDIEN. Ï63 van het moederland, is het minder noodzaaklyk dat ik my by de mindere ivaarcn lang ophoude ; egrer kunnen dezelve niet geheel voorbygegaan worden, in een beknopt overzigt van het koningryk tusfchen den keerkring: en zy moeten ook waarlyk niet befchbuwd worden, als van klein belang, dan alleen in vergelyking met die ryke en zeer voordeëlige koopwaaren, Waarvan in dit en de voorige hoofddeelen gefprooken is. De overblyvende clasfen, waarvan ik kortelyk handelen zal, zyn cacao, gember, ar~ notto; aloës en piemento. Daar myne bedenkingen weinig zyn, zullen zy zich voörnaamelyk tot het praktikaale en commercieele bepaalen; zynde eet re fyftematifche befchryving van elk te vinden in Sloane, Browne, Hughes en andere fchryvers. CACAO. De Cacao, of Chocolaadnoot, ëën zoö fmaakelyk als voedzaam en gezonde vrucht, heeft voor zyn geboortegrond Zuid-America, en wordt' gezegd, oirfpronglyk uit L s de V. BOEK. IV. BOOFDST„  .V. •ion IV. BOOFDST, Ï64 , OElCaiEDENH 'de provinciën van nieuw Spanje, na His'paniola gevoerd te zyn;.waar dezelve, behalven dat het de inboorlingen ten voediel verftrekt, ook dekplaats van geld bekleedt, en'gebruikt wordt als een middel van ruiling; zynde honderd en; vyftig dier nooten zoveel waardig gerekend als een reaal Qryal) door de Spanjaarden. Uit deeze omftandigheid, is het ee'nigzins waarfchynlyk, dat zo de Oude inwooners van ZuidAmerica uit Europa of Alia uitgeweekenen zyn, zy dan zö vroegtydig moeten vertrokken zyn, voor de metaalen in geldmunten veranderd waren, of voor dat de maatfchappy zelfs geringe vorderingen in befchaafdheid gemaakt hadt. By de Spanjaarden, by wien de Cacao nog een aanmerklyk artikel van handel uitmaakt, wordt deszelfs cultuur, op de volgende wyze , aangelegd. Een plek effen grond (wordende de hoogzwarte aarde de voorkeus gegeeven) gekoozen zynde, befchermd door een dik bosch, om wel voor den wind, bizon der den noordenwind, beveiligd te zyn, en gezuiverd zynde van alle foorten van tronken en onkruid,.maakt de planter een aantal holen, op achttien of  DER WEST-INDIEN. 165 of twintig voeten 1 afftand; zynde ieder hoi omtrent een voet lang en bre.ed", en zes of acht duimen diep. Ondertusfchen de fraai- ( fte en grootfte nooten van de Cacao, als hy volkomen'ryp is, uLtgezogt: hebben-1 e , neemt hy 'er de zaadkorrels uit, en duet die in een vat met water. 1] Die welke dryven worden verworpen; de andere, gewasfan en gezuiverd zynde van het vleesch en het bekkedfel, wojden in het water gelaatcn, tot dat zy beginnen uit te fpruiten, op welken tyd zy goed zyn om te planten. Dan neemt de eigenaar de banana of eenige andere brcede bladeren, en plaatst een blad binnen den omtrek van ieder hol, zodanig als igefchikt is, om hetzelve te dekken ; laaten de egter de zyden van het blad eenige duimen boven den grond, waarnaa hy heel zagtelyk den grond opftrykt, totdat het hol gevuld is. Dan kiest hy drie nooten voor ieder hol en plant die, driehoeksgewyze, door voor elk eene kleine opening met den vanger te maaken, omtrent twee duim diep, waarin hy de nooten fteekt, met dat eind na-heneden, waaruit de fpruit voortkomt, en die zqgtelyk met aarde bedekt hebbende, fcvouwt hy het blad L 3 toe, v. i O E K. JV. 10.01' DiT.  \M .'■ ff! SeHïBBÏJUf V. BOEK. IV. HOOFDST. toé, en plaatst een kleinen fteen op den, top, om het opengaan te beletten,. Op deeze wyze plant hy de geheele laan, of boomgaard. Naa acht of tien dagen zal men de plant boven den grond zien komen. Dan worden de bladen geopend, om den groei niet te belemmeren ; maar om hem voor de zon te befchermen, worden andere bladen en takken rondom het hol geplaatst; tot welk einde de palmfoorten gewoonlyk gekoozen warden (als een ftevigen fteel hebbende, worden zy gemakkelyk in den grond geplant), en zy worden zo dikwyls veranderd, als zy verflenfen voor den tyd van vyf of zes maanden. Ook acht men het raadzaam-^, eenige andere boom (de èrythriha (of bean tree) wordt algemeen tot dit einde gekoozen) aan de zuidwest zyde van deCacaoplant te zetten, die met dezelve kan opgroeijen en tot eene fchuilplaats ftaekken; —. want men moetaltyd bedacht zyn, dat jonge Cacaoboomen '-alleen in ;de fchadiaw willen groeijen. . Zo alle de drie nooten, in ieder hol geplant, opkomen, acht men het noodzaakelyk, als de planten achttien of twintig duim, tiüpg zyn, een derzelven af te fnyden. De  DER WEST-INDIEN. l6f andere twee, als zy zich na verfchillende zydcn uitfpreiden, laat men fcmtyds bly-B ven; maar het gebeurd zelden, 'dat alle delI0 nooten , of zelfs meer dan een van hun wortel fchiet; het geen de reden is, dat men 'er drie in een hol plant, Het vyfde jaar begint de boom te draagen, en het aèhtfte bereikt'hy zyn volkomen wasdom. Dan brengt hy over het algemeen twee oogften jaarlyksch voort, geevende by elk van tien tot twintig ponden, na'armaate van de gronden en de faifoenen ; fomtyds blyven zy twintig jaaren draagen ; maar dezelfde tederheid van vezelen, die zyne kindschheid kenmerkt, is zichtbaar in Lille de tydperken van zynen groei. Hy is aan bederf onderworpen, en krimpt in een by de minfte droogte. Het is gebeurd, dat het grootfte gedeelte van eene geheele plantagie Cacaoboomen, in een enkelen nacht, zonder eenige merkbaare reden, döod ging. Zaaken van deezen aart dee~ den, in vroeger tyd, verfcheide bygeloovigheden omtrent deeze plant ontftaan 5 en, onder anderen, werdt de verfchyning van een Comeet als noodlottig voor de Cacaoplantagien befchouwd, L 4 Met- v. 0 E IV. OFBST.  !68 GESCHIEDENIS V. BOEK, IV. HOOFDST. 1 I ] 1 ! Niettegenftaan.de den invloed van co« meeten, en alle de zorg en behoedzaamheid, vereischt in den eerften aanleg van een Cacaoplantagie, is het zeker, dat de cultuur van deeze plant zo wel uitgebreid als voorfpoedig was op de Engelfche Zui-, kereilanden , eenige jaaren naadat zy aan het Engelsch Gouvernement onderworpen werden. Blome, die in 1672 een kort bericht van Jamaica uitgaf, fpreekt van den Cacao, als zynde toen ten tyde een der hoofd, artikels van den uitvoer. „ 'Er zyn, zegt by, op dit eiland, ten deezen tyd, omtrent zestig Cacaogaarden (plantagien), en veel meer worden 'er nu beplant." Voor het tegenwoordige geloof ik niet, dat 'er een Cacaoplantagie op Jamaica is, van het eene ïind tot het ander. Eenige weinige ver[trooide boomen, hier en daar, zyn al het averfchot van die bloeijende en fchoone josfchen, die eens de lust en de roem van iet land waren. Zy zyn met de indigonanufadhiur verwelkt, onder de ftrenge mnd van ministeriëele afperfmg. De accyns •>p de Cacao, in koeken gemaakt, beliep liet minder dan twaalf fchellingen per cwt, >uiten elf fchejlingen en elf pence half. pen-  DEK. WEST-INDIEN. IÖQ penny aan het tolhuis , betaald ; bedraagende te zamen meer dan vierhonderd en tachüg per cent op deszelfs marktprys. Het is te hoopen, dat de dwaaling .van zulke fterke belastingen, op de voortbrcngfels van onze eige Colonië'n te leggen, eindelyk duidelyk genoeg geworden is. Naa dit alles is 'er reden om te denken, dat onze Zuikereilanden nooit weder met de Spaanfche Americaanen in de cultuur van dit artikel mededingers zullen worden. De eenige Cacaoplantagien van eenige betekenis, in onze coloniën, zyn op Grenada en Dominica; en de jaarlykfche hoeveelheid, die van .deeze eilanden uitgevoerd wordt, kan, denk ik, op niet meer gefchat worden , dan vierduizend zakken, van honderd pond elk, die aan de Londenfche beurs tusfchen de tien en elfduizend pon£ fterling waardig zullen zyn (ƒ). ! GEM- 00 De Cacaoboom gelykt in grootte en fatzoen eenigzins na een bruinen kersfeboom (blackheart cherry.) De bloem is faffraankleur, uitfteekend fchoon, en de fchellen, die in den groenen ftaat veel na een komkommer gelyken, komen onmiddelyk uit alle deelen van den ftam en der grootere takken. Als zy ryp worden veranderen zy van kleur, L 5 ei} V. i? o e k. iv. flQpFDST.  170 GESCHIEDENIS V. BOEK. IV. HOOFDST. GEMBER. Deeze aangenaame geurige wortel werdt zeer en veranderen In een fraai Maauwachtig rood, met roodkleurige aderen. Die is de gemeene foort; maar *er is een grooter, dat bolfter van een fchoon geel of citroenkleur heeft. Ieder fchel bevat twintig of dertig nooten of kernen, niet ongelyk aan amandelen, die weder in eene witte vleeschachtige zelfftandigheid zyn ingeflooten, die zagt en zoet is, en onmiddelyk in een vleeschachtige fchel is ingeflooten, JDeeze nooten eenvoudig in de zon gedroogd, worden voor de markt opgepakt, en hebben weinig bereiding noodig, om , naa het wegdoen der fchel, tot goede Chocolaad gemaakt te worden, De koeken, die a'gemeen, onder deezen naa ra , in Engeland gebruikt worden, fchynen uit niet meer dan voor de helft eigenlyke Cacao; het overige beftaat uic meel én Castiljaanfche zeep. De Chocolaad, uic een geneeskundig oogpunt befchouwd , wordt gezegd te fterk te zyn voor zwakke en verflapte maa. gen; naar in de West-Indien bewyst de ondervin. ding overvloedig, dat dezelve balfamiek en verfter. kend is.— Colonel Montague James, van Jamaical die de eerfte blanke perfoon was gebooren op dat eiland, naadat het door de Engelfchen beraagtigd was, leefde tot den hoogen'ouderdom van honderd tien jaaren, en gebruikte de laatfte dertig jaaren van zyn leeven, naauwlykseh eenijj ander- voedfd, dan Chocolaad.  DER WE S T-INDIEN. I73 is veertig fchellingen, de honderd pond(g). .ric::.' ;:h;;n 9^ .-rf • . ' M f, I A R N A T T O. Dit voortbrengfel is een landeigene vrucht, en wordt door de eene clasie van Indiaanen roucou, en door de andere achiotte geheeten. Van deszcfs tegenwoordigen naam weet ik geene afleiding. Deszelfs botanifche naam is bixa. Het ïs eene heefter, die tot de hoogte van zeven 'of acht voeten groeit, en breede haairige bolfters voortbrengt, eenigzins gelykende na een castanje. In dezelve zyn dertig of veertig zaaden , van eene ongeregelde gedaante, die in een vleesch van een helder roode kleur ingeflooten zyn , zynde van een onaangenaame reuk, in voorkomen gelykende na een foort van verwftof, menie geheeten, als dezelve met olie ge' mengd is; en het werdt door de Indiaanen Gf) Jamaic*.alieen voerde in 1738 uit 20,033 zakken v p een cwt, ieder, en gf?ö4 /bs. in koeken Een acre nieuw land zal, met gHn% " los. jaarlyksch opleveren. V. O £ K. IV. [oofdst.  V. BOEK IV. JMOFDST, 2?4 GESCHIEDENIS nen op dezelfde wyze gebruikt, als de ;wouw by de oude Britonen. Ik weet van den cultuur deezer plaint niets, omdat de meeste Arnatto, die uit onze eilanden gevoerd wordt, zo ik meen,^ vergaderd wordt van böom'en », die van zelfs opllaan. De wyze van uit het vleesch eeri afkookfel te maaken, en dezelve tot den verkoop te bereiden, is eenvoudig de Zaaden in zuiver water te kooken, totdat zy volkomen afgetrokken zyn; waarnaa 'er dë zaaden worden uitgedaan ^ en het water onberoerd wordt laaten ftaan, om de pap' te laaten bezakken.- Dan wordt het afgegooten , en het zetfel in ondiepe vaten' gedaan, en trapswyze in de fehaduw gedroogd; Arnatto, öp deeze wyze bereid zynde4 wordt door de Spaanfche Americaanen met hun, chocolaad vermengd, waar aan het (naar hunne gedachten) een fraaije kleur en geneeskundige kragt b'yzet. Zy onderftellen, dat het de maag verfterkt,- deri buikloop ftopt, en koortsachtige verfehynfels vermindert; maar deszelfs voörnaanrfte vertier, geloof ik, is by fchilders en verwers. Ik ben onderricht, dat hy fom- tyd»  J3 E R WËST-INDIEN. 175 tyds door de Hollandfche boeren gebruikt wordt, om een fraaije kleur aan hun bo-1 te geeven; ook zou dezelve in zeer klei-, ne hoeveelheden, op dezelfde wyze, in de Engelfche melkhuizen gebruikt worden. Over het geheel, egter, is hy een voorwerp van geen groot belang voor den handel, en de kleinheid der behoefte maakt, dat 'er geen aandacht op deszelfs cultuur geflaagen wordt. A L O E Ë S. De foort van Aloeës, die het meeste van waardy is, is die van het eiland Socotora , in de Oost Indien , welks invoer in onze West-Indien tot dus verre onbeT grypelyk is verwaarloosd geworden. De foort, genaamd de hepatick, is de eenige foort by onze planters bekend, en zelfs van deezen , geloof ik, dat zich tegenwoordig de cultuur in de Engelfche bezittingen geheel bepaalt, tot het eiland Barbados, waar men wil dat het oorfpronglyk van Bermudas is ingevoerd geworden. Het wordt door looten voort- V. I O E K. IV. [OOFDSTi  V. SOEK IV. RÖOFDST. I76 GESC II IE DENfS geplant, en tiert in de droogfte en barfte •gronden. De wyze om 'er het zap uit te trekken, en te bereiden, is als volgt: De plant wordt met den wortel en al uitgerukt, en zorgvuldig van aarde en andere onreinheden gezuiverd. Het wordt dan in kleine reepjens gefneeden , en in .mandjens of netjens gedaan. Deeze netten of mandjens worden in groote yzeren potten of ketels met water gedaan, en tien minuuten gekookt, wanneer zy 'er worden uitgenomen , cn nieuwe voorraad in dezelve gedaan, totdat het vocht fterk en bruin is. Alsdan wordt het vocht door een zygdoek in een diep vat gegooten , naamv van bodem , waar het wordt laaten koelen, en deszelfs drabbige ftoffen zich zetten. Den volgenden dag wordt het helder vocht door een kraan afgetapt, en weder in het groot yzer vat gedaan. In het eerst wordt het ter degen opgekookt, maar tegen het einde is de uitwaasfeming zagt, en vereischt geduurg roeren, om het aanbranden te voorkomen. Als het den zamenhang van honig krygt, wordt het in pompoenen of calbasfen gegooten , om ver-  DER WEST-INDIEN. 4? len geftrooid, -terwyl de gevallen boo men hun befcherming en fchaduw verlee Den. Ten einde van twee jaaren is he best, het geheele land te zuiveren, laaten de alleen zodanigen van de piementoboo men over, als een goed voorkomen heb ben, die dan weldraa zulke boschjens zullen vormen , als die , welke ik befchreeven heb, en die, misfchien uitgezonderd de eerfte vier of vyf jaaren, zeer weinig toevoorzigt daarnaa vorderen. Ik geloof niet, dat 'er, in de geheele groeijende fchepping, een boom van grooter fchoonheid is, dan een jonge piemento. De ftam , die van eene gryze kleur is, glad en blinkende, 'en geheel zonder fchors, bereikt de hoogte van vyftien of twintig voeten. Dan fpreidt hy zyne takken uit aan alle zyden, ryk bekleed met donker groene bladeren , eenigzins zweemende naar die van den laurierboom, en hier by fteeken in de maanden July en Augustus.de menigvuldige witte bloemen op eene zeer aangenaame en bevallige wyze af. 't Is aanmerkelyk, dat de bladeren even welriekend zyn als de vracht, en die, zo men my verhaald heeft , een aanM 2 ge- 9 V. ,B O E S. IV. ' HOOFDST,  V. I O E li IV. pOOFDST. t8o GESCHIEDENIS genaame geurige oly door distillatie oplé? vert, die zeer algemeen in de Apotheken van Europa voor oly van nagelen gebruikt wordt. Zodraa de boomen in bloei ftaan, worden de beziën gereed om ingezameld te worden; daar men de vrucht niet kan laaten rypen aan den boom, daar het vleesch* achtige, in dien ftaat vochtig en lymerig zynde, moeilyk is om te behandelen, en als het droog wordt , zwart en fmaa* keloos wordt. .Het is egter onmogelyk, dat 'er niet eenige van de rype beziën zich met de overigen vermengen ; maar zo de evenredigheid daarvan groot is, benadeelt zulks aanmerkelyk de waardy van dit artikel. Het wordt met de hand ingezameld ; een arbeider op den boom, bezig met die kleine takken af te leezen, geeft werk aan drie beneden (die gemeenlyk vrouwen en kinderen zyn), om de beziën uit te zoe, ken; en een vlytig inzamelaar kan een zak van fo Ibs. dagelyksch vullen. Het inge-* zamelde wordt dan op een terras verfpreid, en omtrent zeven dagen aan de zon blootgefteld, finds welke het zyne groene kleur-  fiËH W E S T-I N Dl E N. t$E kleur verliest, en een rood bruin aanneemt, en als het volkomen droog is, is het gefchikt voor de markt. De opbrengften van een piemento walk of laan zyn, by een gunftig faizoen, verbaazend. Een enkele boom, weet men5 dat 150 Ibs. raauwe yrgcht, of een cwt, van dezelve gedroogd heeft opgeleverd j gaande 'er gewoonlyk een derde van hei gewigt by het droogen verboren ; maai deeze gelyk veele andere der mindere opb»rengften, is by uitfteekendheid onzeker, en misfchien valt een zeer overvloedige oogst maar eens voor in de vyf jaar. Dé prys, gelyk men denken kan, aan de Engelfche markt, regelt zich daarnaar, maai ik geloof, dat by, eenige jaaren door eer geflaagen, op tien pence het pond gerekend kan worden, daaronder begreeper de belasting, die drie pence is- Deeze, fchoon zeker een veel grootej prys , dan deeze waar in vroeger jaaren hadt, geeft egter zo weinig voordeel aan den eigenaar, vergeleeken met die van eenige andere voortbrengfels, dat de piemento van jaar tot jaar afneemt; worden^ de yeele fchoone gaarden , dagelyksch., V. B O E K, IV. hoofdst.  m BOEK IV. ïioofasT. Hiermede heb ik alles ten einde ge* bragt, dat ik my voorgefleld hadt, wegens de West-Indifche voortbrengfels en landbouw voor te draagen. Het onderwerp is natuurlyk droog en naar, en my» zeiven verveeld hebbende, twyfel ik niet, of ik heb het geduld van anderen uitgeput. Dat men egter niet vergeete, dat ik myne leezers te leiden hadt langs eerien weg — niet beftrooid met roozen —» mtar bezet met doornen, en tot dus verre meest onbetreeden. In zodanig eene ïiafpooring, mag ik misfchien my te vree* dt tl houden, met alle aanfpraak, op het gelukkig talent van vermaak met leering te paaren, op te offeren, vergenoegd met den maatigen lof van nuttig geweest te zyn, aan het nuttigst gedeelte der Maatfchappy. . . NAA- l8* GESCHIEDENIS geveld, en het land tot den cultuur van zui"ker toebereid. De jaarlykfche uitvoer uit Jamaica (de eenige onzer coloniën, die piemento voortbrengt) is omtrent zesduizend zakken, elk van honderd en twaalf ponden.  DER WEST-INDIEN. 183 N A A B E R I C I I T. ' Schoon 'er, naa dit boek in het oorfpronglyke , nog één volgt, behelzende1 eene zeer uitvoerige befchryving van den ftaat van het Gouvernement op de WestIndifche Eilanden, en verder eenige bizonderheden, den Handel tusfchen Engeland en deszelfs coloniën betreffende, fcheen het den Nederduitfchen vertaaler voegelykst, met dit boek zynen taak te eindigen, daar het nog volgende van een zeer klein belang voor verre het grootfte gedeelte der leezers , in onze taal, kan gerekend worden, daar dat gedeelte, welk het Gouvernement aangaat, misfchien alleen by die weinigen eenige, fchoon nog maar geringe, opmerking zou verdienen, die mogelyk, door den tyd, eenige andere befchikkingen op onze coloniën , wat den form van Gouvernement betreft, zullen beraamen; terwyl het handelkundig gedeelte zo geheel den Engelfchen coloniehandel raakt, dat het belang , daarin door onze natie, in het algemeen, gcfteld, met reden klein kan geacht worden. EINDE VAN HET ZESDE EN LAATSTE DEEL. V. BOEK. IV. ÏOOFDST.