AAN SPRAAK EN, GEDAAN OP DE AGTSTE ALGEMEENE VERGADERINGE DES (ECONOMJSCHEN TAKS van de liOLLANDSCHE MAATSCHAPPYE der WEETENSCHAPPEN te HAARLEM; op den 15. en 24. juny 1785. DOOR DEN WEL E D. GESTR. HEERE JEAN GYSBERtO DE C KER ? DIRECTEUR VAN DE HOLLANDSCHE MAATSCHAPPYE DER WGETENSCHAPPEN , ALS V1CE - PRESIDENT VAN DEN (ECONOMISCHEN TAK J EN DEN HEERS $ t> R I A A N ROGGE \ GEDEPUTEERDEN TER D1G11 VERGADERINGE VAN WEGENS HET DEPARTEMENT WESTZAANDAM , ALS DOOR HET DEPARTEMENT DEVENTER GEQUALIFICEERD OM DESZELVEN PLAATS OP DEEZE VERGADERINGE TE BEKLEEDEN. te haarlem, fï J. van W A L R E. "Drukker van de Hollandfcbe Maatfcbappye der Wsstenfcbappsn , en demiver Oeeonomijcben Tak.   VOORBERICHT van den AUTEUR d e ,R EERSTE AANSPRAAKE. ^ j / et Prafidie van dén Oèconomifcben Tak , /jL. my in het voorheden Jaar onver-ivagt, door da ab/entie van den Prssfident- Dtretteur der Holiandfche Maatfchappye , den Beer Par vé', zynde te beurt gevallen , 200 vonde ik my verplicht, om my tegen de laatstgehoudene Ver gadeving eenigziras te pftspareeren, of mhfehien hetzelfde geval my andermaal mogte overkomen. Daar ik dan fteeds met leetweezcn gewaar was geworden , dat het geiai der Leden des Oeeonomijcben Taks veel eer kon gezegd morden af dan toe te neemen , waaf van ik de oorzaak , behalven het overlyden van eenige' Leden , begreep grootendeels te moeten toefchryös« aan verkeerde begrippen , zoo kwam ik by deeze gelegenheid op de gedachten , dat deeze begrippen , welken myns oordeels wegens het aanbelang (kr zaak behoorden te worden opgelost , gevceglykst by het openen der Vergadering door eens Janjpraak in derzelver zwakheid zoude kunnen voor* dm  VOORBERICHT. den ten toon gefteld ; en dat, wanneer een zoodanige Aanbraak door een Directeur gedaan wierd , bet geen tot nog toe iets nieuws was , en daarom ook de nieuwsgierigheid des te meerder opwekkende , gelegenheid zoude gce'ven, dat een zoodanige Aanjpraak, vffchoon zy eigentlyk onncodig km 'gerekend worden vuor de Leden der Vergadering zeiven, die van de nuttigheid des Oeeonomijcben Taks genoeg overtuigd zyn , echter zou kunnen dienen om anderen, die gec~ ne Leden van den Oeeonomijcben Tak waren , doof de aaniooning van bet belang der zaake te ovettuigen van hunne verplichting, om a's waare Vaderlanders 'ook tot deezen Oeeonomijcben Tak te moeten tuetreeden. Dit beeft my dcrhalven , in plaats van een eigentlyke Aarfpraak op te Jiellen , in eene Verban' deling doen vervallen, . Na dat ik deeze dus vervaardigt had-, ben ik eerst verzekerd geworden , dat de Heer PrsSdent Parvó zelve het Prcefidie zoude waarneemen. Ik gaf Zyn Wel Ed. Gejlr. daarop te kennen, 't geene ik voorgenomen hadde te doen , wanneer ik had komen te prcefideeren , en ftelde te gelyk aan Zyn Ed. voor , of dezelve dan ook een Aanfpraak zoude gelieven te doen s of wel gebruik maaken van het geen ik ten dien einde hadde opgefield , betuigende geenfints voor my zelve 'er op gefield te zyn , en dat aan myne intentie genoeg zoude beantwoord zyn, wanneer de Aanfpraak, het zy door welken Direcleur , oêk maar gejebiedde. Dan Zyn Ed. myn plan gehoord hebbende , keurde het zelve goed, en verzogt benevens de verdere Heeren Directeuren, dat, daar ik bet Ontwerp rcets gemaakt hadde , ik het zelve nu ook in eigene perfoen Wilde ter uitvoer brengen. Om  VOORBERICHT. Om ditzelfde reden heb ik my dan ooi niet willen onttrekken op het verzoek der Leden, om deeze Aanstaak in druk uittegeeven , nu ze eerst deeze proeve had doorgedaan, lerwjl de uitwerking daardoor te ahemcener kunde worden by zulken , vo r welken zy eipentlyk ingericht is, die naamelyk het rechte denkbeeld van den Oecoirmifchen Tak met hebben, of tesen dcnzelven vooringenomen zyn : om hunnent wille vooral, is de zaak wat uitvoeriger van het begin afb'handeld. Ik wil echter niet ontveinzen, dat 'er onder de Leden, aan welken ditjluk eerst is vooigeleezen , gevonden zyn , welken dagten, dat ik wat laag op den Koophandel had neergezien , en dit zelfde zou by anderen kunr.cn plaats vinden , waarom ik by doezen gaarne betuige, dat bet geheel myn oogmerk niet is geweest , om den Koophandel eemge Minachting aan te doen, of de Fabricquen ten koste van denzelven te verheffen, maar alleen aan te toonen , dat de Fabricquen hier kunnen en moe'en gehandhaafd WQrden . dat zy een zeer groot voordeelaan bet Land en geen nadeel aan den Koophandel hebben toegebracht; — met één woord, dat ponder devoornaamlte bronnen van onze welvaart moeten gerekend worden , en dat het niet alleen genoeg is zich op den Handel uit te leggen , wyl deeze alleen , of ze>p cevoegd by den Landbouw cn de Visicheryen , met voor alle de Ingezetenen op alle plaatzcn een bejiaan kan opleveren. En dus heb ik enkel myne Landgenoten willen geneezen van een ongunjiig vooroordeel tegen de Fabricquen , dat meer en meer de overhand nam. Qndertusjcbcn bctuige ik de nuttigheid en de voordeelen van de Commercie wel dcegelyk te erkennen : zy is het, die als de aller eerfie en rykfle bron van welvaar en moet worden aangemetkt, die * 2 "St  V 0 6 R B È R 1 c Ü T. ft* Gm&nedest zóóveel leven fit -cevnm^n h\zet Waar Sm betzeHe bi jlaal H dm zoo <öe*h tesferl i draag ?n, as des met te min tot no? toe si'n frBatm » blyveïï, welke ganfch Europa met jaloerlcbe Wgen eti met verbadzing amjcbouwt.- R-ml gaarne taegeeven , dat- ons Land zonder Koophandel onmoogelyk kan in flandblyven } in verwagttng dat men eindelyk zal gekoven, dat 'dezelve mei de tabncquen kan en moet medewerken , m üe welvaart zoo veel te algemeener te verbreiden , wylde Fabricquen niet nadeelig zyn voor den Koophandel: leboon ik geloof, dat het tegenge(lelde in veels ^vallen waarachtig is , om dat veels fVaaren van buiten, worden ingevoerd, welken bet vertier van mi* ze binnenlandfcbe Manufacturen verminderen, of zelfs geheel doen vervallen. Maar bet is ook & fens waar dat andere Fabricquen meest door den Koophandel, en de- Zeevaart daar mede ver knecht, vm den aan den gang. gehouden. ïaaten wy dan , zob veel in ons is , den ÈM handel aden voorfpoed eti befcherming toebrengen maar laaten wy_ teffens (en dit Jlaat meer in onze machp de Fabricquen begunfligen , en ons niet omtrekken aan die middelen , door welken zy uit baare vemeaering en verval mogen opgeheven worden , maat toe ik hoop dat elk , die zyn Vaderland lief beeft , gewillig de hand zal loeven ; en waaraan tk vertrouw , dat de Koopman zich geenzints zai wnlen mttrekken gelyk wy het genoegen hebben, m voelen derzeher onder onze eerfle en fïandvai t.ge peememefs te tellen. AAN-  C 3 ) AANSPRAAK, GEDAAN BY HET OPENEN VAN DE AGTSTE ALGEMEENE VERGADERINGE D E s-; / .. . :n,v .' CECONO MISCHEN TAKS, Te Haarlem in de Groote Zaal van het Diaconie-Huis , op den 15. Juny 1785. DOOR ■ * JEAN GYSBERTO DECKER, Dire&eur van de Hollandfche Maatfchappye der Wectenfcbappen, enz. enz. als Vice-Prefidehc van deezen Oeconomifchen Tak. WELEDELE ZEEK AANZIENLTKE HEEREN/ Daar 'er in alle Landen van Europa zo veele pryswaardige verbintenisfen worden aangegaan, die de bevordering van Konften en Wecenfchappen , het wélzyn van de menfchelyke maatfchappy in 't gemeen of van het Vaderland in 'c byzondér ten doelwit hebben , dat deeze Eeuw te recht de Eeuw der Genoodfchappen mag geheeten worden , zou het zeker niet tot eer van ons Gemeenebest verftrekken ; indien wy , onder welke de zucht tot navolging zo fteik heerfchc, ook in dit loflyk fpoor Biet getree^en A a wa-  < 4 i) waren. Wy zyn 'er niet onder de laatften ingekomen , en hebben zelfs, naa dat de Hpliandfché Maatfchappy der Wetenfchappen zich alhier in deeze Stad gevestigd had , aanmerkelyke vorderingen gemaakt. Tot aanmoediging in den Landbouw ; ter bewaaring en herftelling van de gezondheid onzer Inwooners ; ter beoefening der Vaderlandfche Rechten ; ter aankweeking van onze Taal- en Dichtkunde vooral , maar ook tot bevordering der Natuurkunde en andere foorten van Kunften en Wetenfchappen , zyn 'er hier en daar' vericheide Genootfchappen binnen den engen kring van onze Vereenigde Provintien , ja zelfs meer dan één binnen de muuren van enkele Steden j opgericht. Daar alle deeze hun byzondere oogmerken en nattigheden hebben , zou.de het zeker vreemd geweest zyn , indien de aandacht zich ook niet bepaald hadde op zodanig eene Maatfchappy , waarin Leden vaa sllerley rang uit ons ganfche Vaderland zich vereenjgden , om dat geene te behartigen en te bevorderen het geen tot deszelfs algemeene welzyn , tot roem en voordeel niet alleen van deeze en geene geletterde Vercuf en , maar tot verbetering der inkoróften en duurzaarte bevordering der belangen van alle onze Medeburgeren , zelfs van den geringften Handwerksman en Daglooner kon {trekken ; en dus het geluk zo wel als den roem van enze Natie beftendig maaken : eene Maatfchappy of {Jenoodfchap , het welk zich min op de bloote befchouwing dan op de daadelyke beoeffening ter aanwakkering van dén yver en werkzaamheid van den Burger en Landman toeleide ; op dat hy daar door te beter aanleiding mogt krygen , ■om op eene eerlyke wyze-hec brood voor zich en zyn huis-  ( 5 ) huisgezin te winnen , en dus aan een der eerfle en ©uille bevelen van den Schepper te voldoen. Men had ook reeds hierop by andere Volken met ernsc gedacht: Engeland vooral gaf ons een aanmoedig- nd voorbeeld , hoe men door een geoorloofden naijver met nabuurige Volken om den voorrang in de uitbreiding en vestiging van nieuwe en de verbetering van ouJe Fabrieken, met een gelukkigen uitflag kon dingen. Dit, gelyk U bewust is, Myne Heeren , bewoog de Hollandfche Maatfchappy , om van den invloed , welken zy verkreegen had, op de beste wyze zich te bedienen en aanleiding te geeven tot de Oprichting van dergelyk een Genootfchap , als de duurzaamlle en heilzaamlte vrucht, welke zy mét mogeJykheid immer uit haaren fchoot zoude kunnen voortbrengen , om daardoor , zo veel in haar was, verre van alle baat en heerfebzucht , de waare belangen, van het waarde Vaderland te bevorderen : terwyl het genoegen , dat zy hierin fmaaken zou , en de goedkeuring van alle weidenkenden de eenigfte belooning zju zyn , welke zy zich voor de vermeerdering van haare zorg en arbeid voorftelde. En offchoon ook al dit haar mogt mislukken , en zy haar oogmerk op den duur niet mogt bereiken , zal zy echter , bewust van de oprechtheid haarer bedoelingen , altoos het oogenblik zegenen, waarop het de Voorzienigheid behaagd heeft haar deeze gedachten in het harte te doen • opkomen , en dit Genootfchap , den Oeconomifchen Tak , fpoedig en met het beste vooruitzicht tot {tand te brengen. Dan dit alles zal aan ü , Myne Heeren , zoo wel bekend zyn , als het aan de meesten Uwer bekend is, dit wy van den beginne af met zeer' veel tegenA 3 uattó  < 6 ) ftand fiebben moeten worfrelen , een tegenftand svelke te fmertelyker viel , naar maate wy meenden met' recht reekening te moeten maken op de goedkeuring en den eenparigen byftand van alle onze Laridgenooten , die wy vertrouwden , dat van hunnen meerderen of minderen overvloed de geringe fomma , welke rot de jaarlykfche bylaage bepaald is, zonder eenig' bezwaar ligtelyk zouden kunnen en gaarne zouden willen misfen. En deeze tegenftand was des te vreemder , daar zy voortfproot uit opgevatte vooroordeelen en ongegronde nafpraak , zelfs van zulken , wier belangen wy met alle welmeenendheid zochten te bevorderen. Dit nochtans heeft ons geenfims afgefchrikt , maar wy zyn , van onze goede zaak volkomen overtuigd , rustig voortgegaan met dien gewenfchten uitflag , dat ettelyke duizenden in alle de Prpvintien , in meest alle de Steden , zelfs ook in verfcheide aanzienlyke Dorpen zich om ftryd gewillig toonden , om ook deel te neemen aan deeze Algemeens Maatfchappy , en uit het midden van hen Leden te zenden tot de Algemeene Vergaderingen. Wy hebben ons verblyd in dit gezegend beginfèl , in vertrouwen , dat wy door den tyd alle vooroordeelen zouden overwinnen, en met 'er daad de heilzaame uitwerking toonen van onze onderneeming ; welke uitwerking te algemeener , te treffender moest zyn naar maate wy in ftaat gefield wierden om onze aanmoedigingen verder uit te breiden , en dezelven uit het Fonds der Inkomilen te aanzienlyker te maaken. Dan het gebeurde meermaalen , dat de beste inrich-' tingen niet dien opgang maakten, welken zy verdienden , en wy moeten ook met leetweezen beïeidcn , dat dit ons lot fcbynt te zyn, tefwyl het getal der Leden in de onderfcheidene Departementen en zeifs de  ( 7 ) da Departementen van tyd tot tyd ameeemen in plaats van te vermeerderen j fchoon 'er , wel is waar , op fommiM plaatfen -Departementen intusfchen ook 2yn opgericht , daar dezelven te voren met waren. — En gaat dit zoo voort, wat zal het gevolg hier van in het einde moeten weezen ? Trouwens wy hebben ons van den beginne af aan wel voorgefteld , dat wy door verfterf , als andere oorzaaken , van jaar tot jaar verfcheidene Leden zouden verliezen , welke met ons de grondfiagen van dit gebouw gelegd hebben , maar wy haddén geenfints vermoed, dac dit verlies ook onder de Leevenden zoo groot zou zyn Geweest - en niet beter door nieuw-aankomenden zou vergoed zyn geworden. Wy vinden het daarom nodig , om alle het onze , terwyl het nog tyd is , toebrengen tot inftandhouding van deeze nuttige ftichtine , op dat wy niet fchynen mogen den moed lpoexiiff op te geeven , dat geen Nederlander voegt5ol van het gering nut van ons werk zeiven overreed te zyn , waar voor geen reden is. En om hier van overtuigd te zyn , vinden wy het noodig , om met U , Myne Heeren ! ernttig te overweegen , of de voornaamfte tegenbedenkingen , welke men tegen* onze onderneeming heeft ingebragt , en nog inbrengt , van zoo veel gewicht zyn , dat wy of iemand vryheid en reden zouden hebben , om van dezelve af te zien ; dan of dezelve- integendeel allen grond misfen. Verleert ons daar toe een weinig aandacht ; het gewicht der zaake vereifcht het, zoo wy meenen. De algemeene tegenwerping is vooreerst deeze : „ Ons Land moeten voornaamfte beftaan uit den ' Koophandel hebben en behouden: het is te ver- A 4 » SeeIS  C 8 ) „ geefs de Fabrieken aantemoedigen , welke hier„ niet willen opneemen , om dat wy tegen andere „ Natiën niet werken kunnen , en onze dagloonen „ te hoog zyn," . Wy moeten zeker toeftaan , dat de hooge belastingen , wélke gelegd en van tyd tot tyd , als de nood zulks vorderde , verzwaard zyn , op dat geen , bet welk de Handwerksman tot zyn daaghks pebruik noodig heeft, eene aanmerkelyke duurte van levensmiddelen in ons Land veroorzaakt hebben. Maar ik ontr ken, datde Fabrieken even daarom io ons Vaderland niet zouden kunnen fiand grypen. Veel meer ontken ik , gelyk men met deeze tegenwerping wil te kennen geeven , dat de Koophandel het eenig beftaan van onze Ingezetenen , buiten den Landbouw , uitmaakt; en allermeest , dat het begunlligen van de Fabrieken den aandacht van den Koophandel zou aftrek ken, en in 't algemeen voor dezelve naadeelig zyn ; waarom wy ons alleen op deezen met alje maejïf zouden moeten toeleggen , en de Fabrieken aan hun eigen noodlot overlasten. . Ons Land is een Land van Koophandel , zege men : maar worden daar door alle andere middelen van beftaan uitgeflooren of nutteloos gemaakt ? Laar ten wy deszelfs toeftand van oude tyden kortelyk nagaan i Onze gelegenheid «tan de Zee , en den uitloop van verfcheidene Rivieren , deed onze Voorouders , van onheugelyke tyden , de Visfchejy met den Landbouw paaren. Zy waren daar door, of Landbouwers of Zeelieden , of beiden. En daar wy als in bet midden tusfeben bet Noorder- en het Zuifjetdeel vw. Europa geleegcn zjn , kreegen onze Vis-'  c 9 i Visfchers goeden kans , om hec overtollige van hun- . nea vangst by andere Volken tegen andere Waaren te verruilen ; terwyl veelen van boven de Rivieren kwamen afzakken en ook hunne Goederen medebragten , om dezelve tegen Vifch of andere reeds ingeruilde Waaren , welke zy nodig hadden , te ver* wisfelen. Ons Land wierd dus ongevoelig eene ftapelplaats van allerlei Koopmanfchappen. De overvloed bragt alle Waaren op een redelyken prys, en lokte veele Vreemdelingen herwaarts , vooral wanneer de Vryheid hier eenen Throon begon te vestigen , en een wykplaats voor alle Onderdrukten te bezorgen. De Kontten en Handwerken vloeiden van tyd tot tyd toe , terwyl elk een middel van beftaan moest zoeken , en de Landbouw en Visfchery , zelfs de Koophandel , het aan elk niet verfchafFen konden. Daar men hier te vooren alleen voor eigen behoeften gezorgd had , begon men nu verfcheidene zoorten van Fabrieken aan te legden , welke de S;orFen , . die ons Land opleverde , of ruuw tot ons gekomen waren , verwerkten , en andere Naden , ook dezelfde van welke zy eerst afgekomen waren , daar van wederom voorzagen. Op dusdanig eene wyze kon een Land, het geen zeer klein in den omtrek , en zeer fchaars van natuurlyke inkomften bedeeld is , echter eene menigte inwooners voeden. Hier aan moeten wy daarom onze voornaamfte bevolking en de algemeene welvaart van onze Ingezetenen , ja hier aan dat onzachlyk aantal van Steden en Dorpen toefchryven , welke zich in zulk een kort beftek op onzen bodem vertoonen. Want dat de Koophandel hier niet de eenige oorzaak van is , blykt, om dat 'er zedert de Munfierfcbe Vreede , na het afzweeren van Spanje , offchoon toen onze handel zyn hoogfte A 5 iep-  toppunt nog niet bereikt had, geen eene nieuwe Stad en flechts eenige Dorpen gedicht en aangelegd zyn. Eenige weinige Steden zyn in Inwoonders en vermogen toegenomen ; maar daarentegen andere , welke weinig of geene gelegenheid tot den handel hadden , verminderd. Tot de Fabrieken behoort toch ook een zekere zamenloop van omftandigheden , maar tot den Kouphandel volftrekt eene gunftige ligging tot af- en aanvoer; welke aan de meeste van onze Steeden en Land-provintien door de natuur geweigerd is , waar door het van zelfs fpreekt, dat deeze niet van den handel, maar op eene andere wyze hun beftaan hebben moeten zoeken. Het blykt dan hier uit, dat ons Land zoo wel tot de Fabrieken als tot den Koophandel gefchikt is , welke hier , als op hun natuurlyken. grond , in vroegere tyden weelig getierd hebben. Wien toch kan het onbekend zyn , die een weinig in de Gefchiedenisfen van ons Vaderland bedreeven is, hoe zeer alle de Vreemdelingen, die uit Vlaanderen, ïiraband , ïrankryk en Engeland hier hun wyk namen , in hun oogmerk zyn gedaagd , en overvloedig met hunne Fabrieken , waar van fommige ganfeh nieuw en ongewoon waren , den kost hebben gewonnen : waar door de Fabrieken' zoo wel als de Koophandel den hoogften trap bereikten ; gelyk mede eenige Steden , waaronder men Leyden en Haarlem in de eerrte plaats mag ftellen , die , tot den Koophandel ongeleegen , alleen door haare Fabrieken tot zulk een trap van welvaart gekomen zyn , dat zy zeer veel andere Steden , zelfs Koopfteden daar in te boven zyn gegaan; nietregenflaande deeze beide door den Spaanfchen Oorlog zoo veel geleeden hadden ? Zy verzonden weleer haare Manufactuuren na Vrankryk , Spanje , Portugal, halten ,  < H 3 lien , Engeland , de Levant , na het Oosten en Westen in een verbaazenden overvloed. War toch zouden dezelve zonder de Fabrieken geweest zyn , en wat zullen zy uog worden , wanneer dezelve binnen haare muuren van tyd tot tyd afneemen , eh eindelyk geheel te gronde gaan ; waar door de Inwooners hand over hand , door gebrek van beftaan , moeten verminderen , en de vermogenden geheel uitteeren ? Vergunt my , Myne Heeren ! dat ik dit met een kleine proeve , ontleend uit deeze zelfde Stad , waarin wy jaarlyks gewoon zyn zamen te komen , bewyze ; waar uit men van het deerlyk verval van onze Fabrieken , en teffens van derzelver invloed eenig begrip zal kunnen vormen : Men kan op zeer waarfchynlyke gronden berekenen , dat 'er jaarlyks in Haarlem , nog geen halve Eeuw geleden , aan Arbeidsloonen een Millioen Guldens meer verdiend wierd , dan thans. Immers van 1690. tot 1699. zyn binnen deeze Stad getrouwd 5155 Paaren , waar van een tiende is 515 Paar jaarlyks. Van 1720. tot 1729. 4509 Paaren , is 451 Paar jaarlyks. Vin 1775. tot 1784. 2406 Paaren , is 240 Paar jaarlyks"^ waaruit blykt dat'er bevorens 25 meer Huwelyken dan thans in onze Stad plaats gehad hebben, en dat 'er toen waarfchynlyk a& maal meer Kinderen gebooren wierden , ja dat 'er toen s| maal meer Inwooners waren. Deeze vermindering blykt nog nader uit vergelyking der Kinderen die 'er in 1742. en die 'er in de laatfte Jaaren gebooren zyn. In 't Jaar 1742. zyn gebooren 1273 Kinderen , welk getal vermenigvuldigd met 35, geeft , volgens de Heer Kersseboóm , 44555 Inwooners.• Maar in de laat-  ( 12 ) JaatflEe to Jaaren van 1775. tot 1784. zyn 'er jaarlyks door elkander 705 Kinderen gebooren ; het welk fosgelyks vermenigvuldigd mee 35 , 24675 uitmaakt. Zo dat 'er volgens deeze rekening 19880 Inwooners minder in Haarlem zyn dan in 1742. Zoo mm nu deeze door 4 deelt, om ze tot hui -hou lens te brengen , en dan (telt , dat in ieder deezer huishoudens , voor Man , Vrouw en twee Kinderen , tot leevènsonderhoud 4 guldens per week is benoodigd en gewonnen geweest , en dit 5 2 maal , zoo word 'er thans aan bloot Arbeidsloon ƒ 1033760 guldens minder verdiend , dan in 1742. Dit a'lles nog onrereekend de intrest van 't geld , de winlten van den Fabrikeur enz. , waarby nog komt , dat dit gek. nu mee alleen niet in onze Stad rouleert, vee) min daar van iets van buiten 'sLands inkomt, maar dat "er daarenboven , God weet het ! welke (ommen nog uit onze Stad en wel buiten 'stands gaan ! Op dezelfde wyze zou men het jammerlvk vervat der Fabrieken in andere Steden, in Ley/ien,;UlrecBt% Amersfoort enz. , en het önfefchryvéïyk nadeel dat dezelve daar door lyden , kunnen aantoorien ; daar men integendeel weet, tot welk een voorfpoeden vermogen andere plaatfen , buiten ons Vaderland , alleen door de Fabrieken gekomen zyn , en hoe veele duizenden daar van hun beftaan vinden. Men zou te Binningbam en Manchester , te Aken en Verviers , te Erberfeld en Creveld hier van het bewys kunnen zien. Wat zal 'er dan van de Steden , die zulke aanzienlyke leden van ons lichaam plagten te zyn , eindelek worden ? Ja wat zal 'er van ons Vaderland zelf worden , daar zoo veele andere Steden , welke voor den Koophandel niet gefchikt zyn , ofichoon in eene  ( *3 ) eëne mindere'maate, in dit algemeen verval van onze Fabrieken deelen ? Waar van zal de gemeene Man toch cindelyk zyn beftaan vinden ? Waar zulkn onze Dn ken en Zeeweeringen van onderhouden , waar alk- d onnoemlyke kosten meê. goedgemaakt word.n , welke elk J tar opleevert ? Zal de Koophandel du nües alleen goedmaaken , die ook in dit verval deelt - en haare grootfie voordcelen meest bepaalt tot onmiddelyk onderhoud van die Steden , waar in zy gedreëven word , die zeer weinig in getal zyn in vergelyking van andere ? Zu'len de Visfcheryen Cf zal de Landbouw , die wegens de bekrompenheid van grond in eene kleine evenredigheid onze Inwooners kan voeden , die gebrek fa alle Dorpen en Landlieden vervullen ? Zal de Visfcher , zal de Boer dert Burger alleen fpy/igen ? dit is nog meer onmogelyk. Zullen de Annenkasfen alles goedmaaken , die op verfcheidene plaatfen » door het vermeerderd aantal van bedeelden , reeds in verlegenheid zyn , en nog ,meer verlegen zullen raaken, naar maate het getal en vermogen der geeveren zal verminderen ? De Artnenkasfen , die , naar maate zy haare bedeelingen ( of door kwalyk beltierde barmhartigheid , of uit noodzaakelykheid ) verder uitftrekken , de edelmoedigheid en arbeidzaamheid des te meer onder de fmalle gemeente doen vervallen. Hoe nodig is het dan , dat 'er met ernst gedacht worde , om den voorrgang van dit verval te (luiten , eer het te laat is ; om te ' behouden 'c geen wy hebben , en het verloopene , ware het mooglyk , weder te herftellen ; eer een r(root gedeelte van onze Burgers in bedelaars, en onze Steden in puinhoopen veranderen. Maar men zal zich misfehien verbeelden , dat het reeds te laat en alle herftel onmogelyk is, daar wy zoo veele mededingers  i >4 ) ! dingers hebben als 'er verfchillende Natiën in Europa zyn ; eu zoo veele beletïëlen , voor den bloei der Fabrieken , als 'er belastingen boven anderen door onze Natie gedraagen worden. Maar geloof my , iMyne Heeren ! de ondervinding leert ons immers in verfcheidene gevallen , dat niet alles onmogelyk is wat ons onmogelyk fchyot Neen ! hier van heeft ons Gemeenebest , hier van hebben onze nyvere , ihndvastige en onbezweekene Voorouders verfcheidene onwraakbaare proeven opgeleevert ; en laaien wy flecnts hunne voetftappen volgen , wy zullen nog ondervinden dat in een gezonden zin door vernuft en arbeid alles te verkrygen is. Wy erkennen dat in andere Landen minder belastingen en minder duurte van leevensmiddelen plaats heeft; en echter zyn deeze het alleen niet waar de Fabrieken wel flaagen. Waar ter waereld heeft men meer nodig dnn in Londen en deszelfs omtrek? Nergens zyn"ook daarom misfchien de Arbeidsloonen hooger ; en echter zal men niet alleen in Schotland , niet alleen in andere gedeekens van Engeland , waar de leevensmiddelen op den laagften prys zyn , maar ook in dat zeive Londen Fabrieken aaBtrefrèn , welke elk duizend en meer menfchen arbeid en voor hunne Vrouwen en Kinderen de kost geeven. En hoe kunnen wy 'er aan twyfelen , daar het volkryk en kostbaar dmfierdam niet alleen verfcheidene Fabrieken zedert onhenglyke tyden heeft opgeleeverd , maar daar men dezelve altoos meest heeft aangetroffen en zy het best gedaagd zyn , in dat gedeelte van ons Vaderland , het geen het meeste belast en waar het leevensonderhoud het duurfte is. Of wy dit aan den onderneemenden en nyveren geest der Bewoonderen , dan ook tfifeas aan andere bykoo- mende  ( 15 ) mende oorzaaken moeten toefenryven, hebben wy thans niet te onderzoeken. Dit is ons genoeg beweezen te hebben, dat de duurte van leevensmiddelen geen onoverkomelyk beletfel is , en dat wy hier door eene andere bedenking hebben opgeruimd , welke men in onze Provinae tegen onze onderneeming gemaakt heeft, namentlyk , dat dezelve alleen ftrekken zou om de Fabrieken , zoo al niet te verplaatfen , ten minfte die Gewesten daar van alleen de weezentlyke voorrechten te doen trekken , welke in belastingen en leevensbeftaan veel boven ons vooruit hebben : de ondervinding , de beste Leermeestetesfe , heeft dit nimmer bevestigd ; dan deeze ondervinding moet ook aan den anderen kant geene van on> ze Landprovinciën affchrikken , gelyk wy vreezen dat het ook al aan de zulken niet ontbreekt. Neen ! de ondervinding heeft insgelyks geleerd , dat verfcheidene Steden en Vlekken als uit niet door de Fabrieken , zomtyds door een paar onderneemende geesten , zyn opgekomen. Hebben zy minder vermoogen en min gunflige ligging , zy hebben inderdaad ook andere voordeden. Maar laaten wy ons met deeze waarlyk wangunftige begrippen niet langer ophouden , daar het in allen gevalle een weldenkend Burger tot blydfchap en vergenoeging verllrekt, wanneer het een gedeelte van zyn Vaderland welgaat , en wanneer hy uit het zelve zich kleeden en reeden kan met iets, dat zyn eigen Stad en plaats niet opleeverd , zonder dat hy zyn geld aan geheel buitenlandfche Manufacluuren behoeft te belleeden , maar integendeel aan die geene mag uitkeeren welke hem 'sLands lasten helpen draagen. Dan  C f4 ) Dan wy willen ondertusfchen geeozlnts in 't geheel ontkennen * dat de duurte van leevensmiddelen een drukkend beletfe! opleévert, en dat de Fabrieken in de Steden , waar ze gevestigd zyn , zich veeleer uit het (tof verheffen en' uitbreiden zouden , zo "de Werkman met minder dagloon beftaan konde. Maar terwyl wy het aan de zorge van den Souverain óveriaaté'n , om een middel uittevinden., behoudens de nodige inkomften van den Lande , ter verligting van 't brood der Arbeidsgezellen , of ter opbeuring varf de' kwynende Fabrieken , door gepaste gratificatiën. Ge'yk de groote Colbert in Vrankr'jk te weeg b> dat op elk (tuk Laken , van eene zekere lengte en breedte, een Louis rf'Or gratificatie gefield witrdt, en het Engelfch Parlement alle uitvindingen grootmoedig beloond , betaamt het ons , als echte Vaderlanders , alles wat in ons vermogen is in het werk te ftellen ', om onze Fabrieken by het leven te hou-r den , en daar toe alles by de hand te neemen wat onder ons bereik valt. Dit was toch het voornaams oogmerk onzer oprichting en het geduurig beweegrad onzer werkzaamheden. Schoon wy de npodzaa'klykheid'van den Landbouw, het voordeel van den Koophandel , Zeevaart en Visfcheryen , en den nuttigen invloed van Kunften erkennen , en dezelve naar ons vermogen zoeken aantemoedigen , waren het - toch de Fabrieken op welke vooral ons uitzicht gevestigd was, en waarop onze aandacht moet gevestigd blyven. Deeze zyn het meest vatbaar voor aanmoedigingen , en zy zyn het allezints waardig. Zy zyn het die duizend duizenden een middelmatig maar teffens een eerlyk onderhoud verfchaffen ; die hen be* vryden van misdaaden waar toe een werkeloos leven den menfch doet vervallen , en die een genoegen doet fmaa-  ■ 'c t? ) fmaaken, het welke niemand finaaken kan, dan die volgens 's Hemels bevel het brood zyn's befcheiden deels in het zweet zyn 's aanfchyns eet. Last een Koopman aan een groote menigte een goed beftaan bezorgen, de Fabrikeur verfchaft aan zoo veel meerder monden brood , als 'er meerdere handen gevorderd worden om ruwe ftoffeu tot Litlnens, Lakens èrt andere Manufactmren te Weevtn, en tot de vereifchte volkomenheid te brengen , dan 'er verèifcht worden , om dezelve alleen van elders tot oris te vervoeren. Maar zoo veel meerder handen , als 'er in de Fabriken gebezigd worden , zoo veel meer geld in ons Land betaald en behouden word: daar de Koopman , wanneer de uitvoer aan den invoer niet geevenredigd is, voor zyne fchatten , welke hy in baaren gelde ten Lande uitvoert, alleen die winnen trekt, waarvan hy nevens zyne Vragtvoerders, Bedienden en Handlangers zyn beftaan heeft. Maar het word tyd , dat wy de Iaatfte der opgèWorpene bedenkingen uit den weg mimen. „ De „ Handel brengt groote rykdommen aan. Dezelve „ ontmoet by ons die zwarigheden niet, waar door „ wy voor andere [Natiën zouden moeten onder„ doen. Is dan niet best daar op geheel onze aan„ dacht te vestigen , dien met alle magt boven de }> Fabrieken aamemoedigen, waar in wy reeds zoo „ ver ten agreren zyn , op dat , wannéér wy dee- zen mét aile geweld gaande houden , wy niet „ het eene met het andere verliezen ? " Gelyk deeze tegenwerping uit de voorgaande voortvloeit, zou men volftaan kunnen met te zeggen , dat dezelve , door het geen wy reeds bygebragt hebben , feeds haar kracht verloren heelt. Maar iaa:en wy \ 13 de-  < t8 ) dezelve afzonderlyk overweegen , daar niets gemaklykér is , dan de verkeerde denkbeelden , Wa« op dezelve rust , en die niet alleen by den Koopman , maar by den Regent en by den Burger maar al te veel aangenomen zyn , omverre te werpen. Dit denkbeeld bellaar voornarnelyk hierin, dat de Koophandel en de Fabrieken twee Mededingfters zyn, die eikanderen afbreuk doen , en daarom niet gelykély'k moeten gehandhaafd worden. Indien dit waar was, zouden wy ons waarlyk in verlegenheid bevinden , aan welke van beiden wy het eerst en meest de hand moesten bieden. De Koophandel geeft dikwerf overbodige winften , en brengt boven dien zeer groote voordeelen aan by eene Natie , waar aèzeïve bloeit; maar zyn de winften der Fabrieken niet zekerder, e^enrediger, en duurzamer ? Vefdeel'en zy zich niet meer onder verfcheide Leden der ^Maatfchappy ; en zyn ze niet mineer blootgefteld aan de wisfelvalligheeden van den Oorlog ? Kunnen zy niec lang haaren gang gaan , wanneer de Koophandel haare fchatten en Kielen niet durft waagen, gelyk de droevige ondervinding ons geleerd beeft ? En zyn het deeze voordeelen niet , waar van verfcheide Vlekken en Steden , aan welken de Koophandel door haare legging verboden is, haare meeste Inwooners moeten voeden '? Wy moeten de Fabrieken dan ten minften voor deeze aan de hand houden en aanmoedigen : verte de meeste Leden van ons Staatkundig lighaara kunnen ze onmogelyk fnisfen. De Koophandel Öaaet best van zelf op zulk een grond , waar alle gunftige omftandigheden dezelve lokken , en waar zy van bezwaarnisfen bevryd is , waar elk onbelemmerd zyn mces'.e voor* dtel kan zoeken , eu verzekerd is van zyn verkree- ger.  gen eigendom ; even als het Kruid, dat weeligst opwast op zyn natuurlyken grond , waar het van zelfs is opgeflagen. Wy zouden daarom , indien wy kiezen moesten , misfchien verkiezen den handel aan de ernltige behartiging van wakkere Kooplieden y en aan de befcherming van den Souvcrain ovenelaaten, om ons alleen by de Fabrieken te bepaalen , die meer onze hulpe behoeven: maar wy worden van zelfs voor zulk eene verlegenheid bewaard. De Fabrieken en de Koophandel kunnen zeerwel hand aan hand gepaard gaan, en op het zelfde tydllip in het zelfde Land bloeijen. Gy zult hier terfiond van overreed zyn, Myne Heeren ! wanneer ik alleeulyk maar deeze Vraage doe : In welk gedeelte van Europa, wórd thans de fterkfle handel gedreeven ? Gy /uk my buiten twyfel antwoorden , in Engeland, r. a wanneer ik 'er byvoege : Waar zyn thans in Eureka de meeste en grootlle Fabrieken ? Zult gy my weder moeten antwoorden , in Engeland. Maar wy behoeven tot dit Ryk onze toevlucht niet teneemen, om deeze Vraag beantwoord te krygen : Het is onbetwistbaar , dat in ons Vaderland , en op deezen zelfden grond, en wel in de Provincie van Holland , waar de Koophandel even toen den grootflen bloei en uitgebreidheid bereikte , toen aile onze Fabrieken het allermeeste bloeiden. Dit kan niemand loochenen , en het is ook ligt te begrypen. De Koophandel verwekt door zyne voordeelen moed, wakkerheid, en nayver ; dit doet anderen ook uitzien. INiet overal en van elk een kan de handel gedreeven worden. Men ziet om naar andere middelen , overvloed van geld en kleine renten bieden de hand , en men verkiest Fabrieken op te zetten. De Koophandel levert de B % ruwe  < =9 ) ruwe itoffen , die 'er noodig zyn , van overal waar zy vallen , en haare Kielen vaaren. De Koophandel geeft weder gelegenheid om ze ce flycen , en ze te brengen , waar zy het meest gewild zyn , en het duurst betaald worden. Zoo trekt het Vaderland een dubbel voordeel , byna zoo groot , afs wanneer wy de Producten van onzen grond naar elders uitvoeren. De Fabrieken kunnen dat geene vergoeden , het geen de Landbouw te kort fchiet , welke by ons in range niec kan uitleveren, het geen wy voor onze nooddruft behoeven. Hoe veel grcoter voordeel geefr dit voot het Vaderland , dan wanneer men zyne ManufaRuuren van elders haalt : ik zal niet zeggen om 'er zyne Landgenooren mede te voorzien, 'tgeen louter veriies is, maar om ze elders termarkt te brengen, gelyk eenen andermet de Engelfcbe Fabriefcma&ren doorgaans by ons gelchied. Kunnen de weinige Percenten, welke de Koopman hier van trekt , vergeleeken worden by die van den Fabrikeur , welke van het begin af zyne ManufactüWen reedt. Wanneer de Koopman deeze eigen gereede vervoert , is het alles winst wat 'er van }« wy dit oogmerk , als byzoudere ptrfocnen, best bevorderen zullen? Wy karnen , wy behooren eik voor ons zekén de Inlandfche Fabrieken aamemoedigen , door ons van derzelver voortbrengfelen by aile gelegenheden te bedienen , en die den vcorrarg boven anderen te geeven. Maar is dit voldoende ? Hoe zuilen wy elk onzer Landgenooten , die zich alleen door hurne verkiezing laaien leiden , en geen ander behang dan bun eigen kennen , hier van overrceden ? ünse babnkcers moeten op cilerfye wvze tot nicu•'•e onderneemmgen worden aangeret', op dat zy nier  C *5 ) niet alleen mogen voldoen aan alle onze behoeften toe kleediug van Mannen en Vrouwen , het welk tot ncch toe in meer dan één geval ontbreekt ; maar ook aan de verfchillende keuze en het oordeel van allerlye foort van menfehen. En deeze aanfpooring kan door tweederlye middelen gefchieden , welken , wanneer zy vereenigd worden , des te zekerder hunne uT werkingen zullen doen. Het eerfte is door het uitlooven van aanmerklyke Ptatnien; het ander door voldoende onderfteunmgen en gratificatiën , op dat onze Fabrieken , vooral in den beginne haarer oprichting, in ftaat gefield worden om haare Manufaccuuren teTen den prys der Buiieniandjchc te kunnen geeven. Maar deeze beiden zyn geen weik van byzondere perfoonen , maar de vereenigde toelagen van vermogende en weldenkende Vaderlanderen worden hier toe vereifcht , en tot zulk eene inrichting is onze Otconomijcben Tak de allergefchiktfte , ja, mag ik zeggen, de eenigfte , welke wy bedenken kunnen. Het is zoo: onze Voorouderen , welke hier de Fabrieken aangelegd , en tot den hoogden top verheeven hebben , wisten van geene Pramicn, maar zy hadden ze ook niet noodig. Wy hebben ze noodig , om dat de tyden en omftandigheeden zoo zeer veranderd zyn , en wy zoo veele en zulke fterke Mededingers gekreegen hebben , welke onze Fabrieken hebben doen verflaauwen , en fommigen geheel vervallen. En wy houden ons verzekerd , indien ze niet by tyds weder opgebeurd worden , dat zy geheel uit ons midden verhuizen zullen ; en beter middelen , om dit voor te komen dan de even gemelden, zyn ons niet bekend. B 5  ^ En waarom zouden dezelfde oorzaaken by ons niet dezelfde gelukkige uitwerking hebben , als by de Engelfchtn, by dewelken de invoering van nieuwe ^ en volmaakirg van oudere Fabrieken volftrekt aan deeze Pramttn en onderfteuningen toetefchryven zyn ? Laar ik my hier bedienen van den faaren oordeeJkundigen v & n J us tj : „ Bvzondere „ Patriotten , zeg: hy , zouden dit oogmerk zeer „ kunnen bevorderen, wanneet zy naar het voor,, beeld der Anügallicaanjche Sociëteit in Engeland j, de Manufacluncrs en Fabrikanten op alle wyzé 5; opwekken , en op deeze of geene Uitvindingen , of in het Land noch niet ingevoerde Werken ' „ Prcemien wilden (lellen. De vereenigde toeleg }> van {tdk een Genootfchap zoude by eene v el„ overlegde inrichting van ieder Mede-lid flecfus ,, eene maatige Jaarlykfche toelage vorderen , die „ bemiddelde Lieden weinig tot last konden vtr(trekken. " En deeze verftandige raad is naauwkeurig by onze inrichting in acht genomen. Maat eindelyk kernen wy aan de algemeenfte en voornaamfte tegenwerping. Wat vrucht beeft dé Oeconomifche Tak by ons voortgebracht ? Wy zien 'er niet van ? Wy zouden kunnen antwoorden.: tyd en geduld kunnen dit alleen uitwerken ia een Land , waar de mee3t? F:.brieken zoo vervallen, en in fommige Steden en Vlekken reeds Geheel als verbannen waren. Alles kan zich met geene mogelykbeid zoo fchieiyk herflelien. Is het niet vooreerst genoeg , dat er eene algemeene Yver en Geest van onderzoek en onderneeming onder de Natie door opgewakkerd is, het geen niemand ontkennen kan. Wy. zouden kunnen bybrengen het nut j  ( 27 ) rut, dat de ^«*^'£r^!^v3£ Faiikeur maar ook de R Sent en elk byzonder Burger gelegenheid heeft Saen om te zien en te hooren , waar op hy £ niet gedacht, en waartoe hy«jdjtj,0* ee ge S vindingen , door onvoorziene toevaUen SuST; van andere* niet meer gegeeven zyn dm enkele Proeven, dat ze in ons Vaderland , het geen ook al Sn nut heeft, zouden kunnen gevolgd worook al zyri nu en misleld> tv be nl n ons echter tot onze blydfcfaap in ftaat om ü eene vry aanzienlyke optelling te doen van ^ erder en eewigtiger voordeelen, welke wy meerde? ofgeheel aan den Oeconomifchen Tak te danken hebben. Ma„ om V ,en n>taft=n een ^«»$*t S^'oUS, *. f |f « - mvs aan het Engeljcbe > door J. F. Giesier te SJ/ft gemaakt word , wiens debiet zoodamg toeneemt T dat in het voorleeden Jaar weder eene Se y daar toe heeft aangelegd. —- De FrSorter Posten , die niet alleen van Buitenlandihc Tarde door J. vander Aa te Delft, maar 'ook van Inlandfche , zoo goed en goedkoop , ^ n« Plders door T. Gibbon te Gouda , met ergens elders, j- , n h-t beste fucces worden gefabriceerd. —- Ue W™<**<* ™ A.Spil", welke ««Baas  ( 38 ) «n verfcheidene Molens met zeer veel voordeed is geapplmeerd De Verzending van ^» en Vernisfe. van ^Sgfe rM*&i, 1^4; Gang: pïm^Ên- taxens , enz. door I oh fc-nr» r* V» - Ue ^bpf.penr.en van Meerhout re £1 , welke thans niet alleen bjjfc! maa hut ten s Lands zeer grooten aftrek heböen. ne tlT^ff^ Van li- AN.rzEl, te Hardnek y de 4oco fluks daarvan verdebitèerd heeft nffi>hi S Onlrh^r, « £. 06 Fabnek van &»M«2 K e « roTE/6?6 thanS d°°r ***** ™ erkhoven , door een zyner Knegcs eeëxcer fcïöïï? ' ™ bet *M- dierïoSt mede % omgedaan. Hoeden f„ n , . * LiNHAko te m^^t?É%- F E* Daams Pietersz. aibïer. —_ De W Pothok te z«/. _ Het n^fel /W/.^&r,,* van Wilcock te Haarlem 1 van Johannes Swens te Mcs. - A1]e uuSiSnZ,Ch VaDogrOC ^ hoei-6^oemeer ^'■Tfyte* waar van ten minfien vierenveertig dmzend-Eben hier te Lande gemaakt, mêf a S per  C 29 ) per Él zyn geremunereerd in de Jaaren 1783, 1784 en 17s\5. _ L)e Carjaay ■ fabrieken waarvan zeer'veele Godshuizen thans gebruik .maaken. - Carpeuen, Saffiaan, en veele anderen, welke hun beftaan alleen aan den Oeconomifchen Tak te danken hebben , zonder denwelken wy nimmer een van die Conquestcn hadden kunnen bekomen , dewelken door den tyd van een alleruitgeftrektst voor'deel zouden kunnen , en naar allen fchyn zullen zyn , en alleen alle de uitgiften vergoeden, welken ' van jaar tot jaar gedaan zyn , zoo ras de Nederlander in h*t algemeen aan de voonbreffgfelen van zyn Vaderland' , en aan het werk zyner Medeburgeren , boven dat van vreemden , Zal den voorrang willen geeveh, —— En niag ik daarby niet voeden de Pramien , welken de Oeconomifche Tak gegeeven heeft , om de Spinnerycn onder de Kinderen in de geheeie Rcpüblycq aantcmoedigen , en welke alleen eene fomme van vyfenvyftig- honderd Guldens hedraagen, waardoor zy het genoegen heeft van te zien , dat verfcheide Sociëteiten zich hebben beviydgd , om deeze echte bron van het welvaren onzer Fabrieken in den haaren aantemoedigen , en daarin gelukkig zyn gedaagd. Behalven de Remuneratien1, aan particuliere Sociëteiten en Fabrieken gegeeven , en de Pramien , ter aanmoediginge van Jongehngen tot de Zeevaart. Zonder noch van de Proeven, in den Landbouw genomen, te 1'preeken. En vooral , zonder te noemen dat importante Acquifit , en dien gewichtigen dienst, denwelken de Oeconomifche Tak daar door het geluk heeft gehad , om aan hét Vaderland te kunnen doen; waar van aan UwEd. ltaande deeze Vergaderinge, caader ope ning  C 30 ) tóng cü! worden gedaan , welke ik by dsezen niet "wil vooruit loopen. Wat dunkt U dfen nti , rVfyne Heeren ! Ik ver* treuwe, dat Gyiieden van de heilzaamc nuttigheid van deeze, tot noen toe de eenigfte, inrichtin ° tot aaernoediginge der Fabrieken door deeze Proeven zult overtuigd zyn. Laaten wy dan dezelve niet alleen voor ons roet aile voiftandigheid doen voortduwen, maar ook anderen aanmoedigen , om met vereemgde krachten deezen geringen last te heipen draagen, •wanneer wy met zooveel te meer kracht onze pogingen 2ul!en kunnen in 't werk (rellen. Hoe gering is toch eene jaarlykfcheOfferhande van twee Ducaaten? Zouden wy deezen voor het Vaderland niet over hebben ? Of zouden wy minder voor hetzelve over hebben , dan andere Volken voor het hunne ? Hoe beuehelyk zou het zyn , en nimmer zouden wy mei beter vrucht zulk eene kleine uitgifte gedaan hebben , indien wy daar door weder onze Fabrieken konden op de been , en den arbeidzaaraen Medeburger aan het eerlyke brood helpen ? Deeze Jaarlykfche toelage is zoo laag gefield , dat elk middeimaatig gezegend Burger, al kan hy'door zyne Aduijen en medewerking, uit gebrek van tyd of genoegzaame kundigheid , daadelyk niets uitvoeren , echter gelegenheid heeft om door deeze kleine Gifte den Oeeonomijcben Tak in zyne edele pogingen te onderfteuuen , en dus het genoegen kan hebben, dat hy naar zyn vermogen nuc doet aan het algemeene Welzyn. Hoe veele Genootfchappen en Sociëteiten zyn 'er nic-t iu ons Vaderlandweike enkel of meest tot  C 3* ) tot vermaak en eerlyk tydverdryf opgericht en aan den gang gehouden worden ; en zouden wy dan een Stichting laaien vervallen , welke zoo groot en zulk een wezentlyk nut aan het Algemeen kan toebrengen , gelyk wy tneenen ontegenzeggeiyk betoogd te hebben. Waarlyk duizenden kunnen het geeven zonder eenig bezwaar , daar 'er zoo veel voor min noodige uitgiften verloren gaat. Ja duizenden zouden , zonder nadeel, hunne jaarlyktche toelage , (gelyk nu dooreenigen gefchied ,) naar hun vermogen en welgevallen kunnen vermeerderen op dat wy zo veel te beter ons oogmerk teu nutte van het Vaderland zouden kunnen bereiken. Och of wy dit alles noch in tyds mogten inzien, en veelen tot de gedachten komen , dat het ons past, om als waare Vaderlanders de handen in een te {laan , en zoo veel toetebrengen to: de algemeene welvaart, als in ons vermogen is. Dat God dit geeve t enz. enz. enz. AAN-   C 33 ) AA NSPRAAK, GEDAAN TOT SLOT VAN DE AGTSTE ALGEMEENE VERGADERINGE DES CECONOMISCHEN TAKS, TE HAARLEM DEN 24. JuNY I785. DOOR ADRIAAN ROGGE, Gedeputeerd ter dier Vergaderinge van wegens hetDepartement IVestzaantlam: als door het Departement Deventer gequaUficeerd , öm dëszelven plaats op gemelde Vergaderinge te bekleeden. 1 Wel Edele Heeren Directeuren van deezen Oecenomi/cben Tak l De Directie en Adminiflratie, door Uwe Wei Edel. over dit Inftituut federt de laarfte Vergadering gevoerd , en die, welke Uwe Wel Edel. in deeze Vergadering hebben gehouden , draagen beiden onze goedkeuring weg. In het byzonder pryzen wy Uwe inlchiklykheid , geduld en begeerte , om alles, tot genoegen , ( waar het mogeJyk} van alle Departementen te fchikken : ja om , C zoo  ( 34 ) zoo ved zulks met den aart der zaake beftaan kon , hunne byzondere belsngens mat elkandefefl , zoo niet te doen overftemmen , ten min'len draaglyk te roaaken. Uwe onderfchikking r.^n de begeerten .der Afgevaardigden heefc ons by uitstekendheid behaagd , alzo zy het beste en zekerfte kenmerk aanduid van eene goede Adminiftratie over de belangens van vrye Lieden. Wy zeggen voor dit alles Uwe Wel Edel. van harten dank : Wy vvecfchen , dat de Algoede God Uwe levensjaaren in gezondheid en welvaart vermeerdere , en U eerlang het goede en vootdeelige van dit hfiituut doe zien en hooren , door de' medewerking en dankzegging van het geheeie vrye Volk van ons dierbaar Vaderland. Vaart, Wel'Edele Heeren !'vaart alzoo" in die beginfels voort , en Gy zult, het zy wy al , het zy wy niet gelukkig (hagen , in uwe Adminiilracie en wyze van belluur by ons , ja by alten , Roem behaaien. IVel Edéti canzïenlyks Heeren , Afgevaardigden der respedtive Departementen ! ' Wy lubben deeze Zittingen ten einde gebragt met een vry algemeen genoegen , over de daarop verhandelde en overwogene Onderwerpen : \vy zya door de gepaste , cadruklyke en rondborftige AanWraak van den We! Edelen Gelrr. Heer Dnccieur Decker, tot handhaving en opbeuring van dit Jnfütuut krachtig dangefpoord ; wy hebben,de nadruk van dezelve zoo wel begreepen ,.g'3t,wy,ze der geduurige vertegenwoordiging onzer Committenten hebben waardig geagt. «•» - > Vy  C 35 ) Wy hebben het genoegen gehad om deeze Vergadering vereerd te zien met de tegenwoordigheid van Vaderlandfch bevende Donatricen , die door haare tegenwoordigheid meerder Eer aan dezelve gedaan hebben , dan de agterblyvende Leden van fommige Departementen. Wy hebben, gelyk zulks in Volks-rege'eringen behoort , eene vrye en onbelemmerde Deliberatie, Stemming en Conclufie over de belangens o.:zer •Committenten genooten , en daar toe is ons overboodige tyd verleend. De Commisfien van de onderfcheidene deelen van dit Inftituut hebben , om ons het werk te gemaklyker en te klaarder te maaken,- ons van hunne Jdvyzcn gediend ; zy hebben zich daartoe dikwils afgezonderd, en gezetlyk inge-fpannen , om , zoo veel mogelyk , alle zwaaiigheden uit den weg te ruimen i en wy hebben daar door het genoegen genooten , eene menigte zoo geringe als rydverfpillende refleótien voorgekomen te zien. Wyders hebben wy, door het onbeantwoord blyven van uitgefchreevene Prys-vraagen , geleerd , welke voordellen aan eene zeer bezwaarlyke mogelykheid van effect, te zullen forteeren, onderhevig zyn. Wy hebben van veelen , en Wel van de minst gewichtigfte afgezien, en die zelfde ondervinding zal ons daaromtrent van tyd tot tyd meerder lichts geeven. In eene Vergadering als deeze , welker Commi> tenten en Afgevaardigden verfcbillende inzichten en belangens aankleeven, is het niet mogelyk, dat men eenpaarig en op dezelfde wyze denke : Eik Haat die Tak van beftaan, welke in zyne WoonC a plaats  plaats of derzelver omtrek worde gedreeven , en üie hem in perfoon bei onderhoud bezorgt , eerder dan hy het zelve vermoede , met allen , zoo niet met te grooten yver, voor; 't is aerhalven niette verwagten , hoe gaarne nr| daar in pnzy$g vviütn zyn, dat wy mei afzigt., en ter zydelïehing Kati zulks, het zy geheel, bet zy gedeeltelyk, de voorkeur aan eenen anderen zuilen geeven': De beste redeneeringen mogen ons daaromtrent verdommen, zeiden zuilen zy ons daar me overhaaltn. De Ondervinding . die vol Proeven is, moet en kan her ons best , als van zelve fpreekende, leeren : Zy heeft ons reeds naa veele Jaaren daar in onderweezen , in de volgende Jaaren zal zy ons , by leven en welzyn , daaromtrent noch meerder onderrechten , en ons van veele geliefkoosde Projecten doen afzien. Twee Zaaken , tot dit InfHtuut behoorende , vallen , zoo het my voorkomt , onder de algemeene en eenpaarige aandacht dee?er Vergaderinge : Ik bedoel den Land- en Akkerbouw,- en die der Zeevaart en Visfcryen. My aangaande , ik zie de verbetering en uitbreiding van dezelvenaan als middelen , om wiskundig zeker de overigen op re beuren. Immers door de voortzetting ,. uitbreiding , en verbetering van den land- en Akkerbouw zuilen d Inwoonden in getal roeneemen ; want veelen zuilen tot ons komen, en om zulks re verrichten en om op de Vrucht-gewende Gronden te blyven' woonen. De roenigre eer daarvan verzamelde Producten zuilen voor her minde gedeelte hun , maar voor .het meeste gedeelte ons , ons geheele Vaderland fpyzen : hier door zal de Buitenlander tot ons • ■ • onder*  C sr ) onderhoud veel minder aan ons leveren , en daar door zal de grooce fomme gelds, welke het zelve anderszins beloopt, in ons Land blyven , en het zelve daar door dubbeld verryken. Door die dér laatfte , de Zeevaart efi Visjeryen , zullen en Zeelieden en Schepen in getal en Nationalen toeneemen ; de eerstgemelden zullen voorzeker bekwaa.mer worden, en het zal een Voik zyn , waar op men in alle tyden en op alle plaatfen vertrouwen kan , dat de Koophandel en Zeevaart zal dekken in tyden van Oorlog , en niet verraaden , gelyk men van Vreemden dikwyls te duchten hebbe. De Koopman zal 'er zyne Goederen gerustlyk in vertrouwen , en by dreigende rupture zal een Oorlogsvloot met Vaderlanders , die bekwaame Zeelieden zyn, immers ten minften met zulke Opper- en Onder - Officieren , fpoedig bemand kunnen worden , zonder dat men , door gebrek aan Volk , de Uitrusting zal behoeven te vertraagen. De Vhferyen toeneemende , zal de verzending hunner Vangsten, tot welzyn van den Reeder en Koopman toeneemen , en door die beiden zullen de Handeldryvenden in Haat zyn , om geregelde Affcheepingen en Ontvangften hunner Laadingen te doen , waar door dezelve van de vreemde Schepen, die ons thans in de meeste , ja in onze eigene Havens in den weg zyn , zullen afzien , en onze eigenen prefereeren. En welk eene krachtige ondersteuning zal zulks niet bekomen , wanneer 'sLands Vaderen, die alles gaarne willen doen medewerken ten nutre des Volks , wier Vertegenwoordigers zy zyn, met onze poogingen (waar airi ik voor my C 3 niet  C 38 ) met wy.rel ) hunne krachtdadiger? invloed paaren ? t Zul piet taffen ; vooral wanneer 'er dit laatsrger melde bvfcorr.s , of de handwerken en Fabricquen.) zuchten order de onvermyi>-.a.-,re oorzaakon van verval, te weeten , door de nyveie naar volging def Buitenlanderen in veele Takken van dezelve , door het groote verfchil der Dagloonen, die een groot deel der waarde uttmaaken ; en door de nabv of «aderbyheid der doffen, welke zy tot dezeiven'noodig hebben , en die thans daar door verourzaaken, dat de Producten van onze, in deugd en prys j wat de ordinaire foorten betreffen . niet tegen de hunne kunnen markten , zullen als dan he- hoofd opbeuren , en naar den ouden Bioei dingen. De Ko'jf.b.indel zal 'er insgeiyks van prufiteeren, hy. zal het verner van re karden bevoraeren , hy zal ja* Joers worden -over den aanwas van Lanabouw en Zeevaart , en van tyd tot tyd den Vreemden zyn Geld en Cred.iet weigeren, om als Commisfionair voor hunne rekening en profyt te aroeiden. «,•»..'* f.-.'*»*.» ". j » - ...... . '-, .: 'i Dan , het zy myne gethgren hier over naar waarheid , en op de bevinding.gegrond zyn; her zy ik hier in mogte mistasten ; !t is onze zaak om de Inftandhouding van dit hdhtuut te bevordeien, door zoo veel mogelyk nieuwe , en wel werkzaame en verdandige Leden aan te winnen , en wyders om alles daar op toe re pasfen , wat tot her groote oog. merk, den bloei van het zelve, waar uic de herdel. lmg van 'sLands Welzyn kan , ja zal voortkomen, konnen dienen. Hier op moet gedacht, geprojecteerd , voorgefteld , en alle verbetering aan toeee* bracuc worden ; zeifs moeten wy onie byeenge. brachte  C 39 ) brachte Penningen , des noods , daar toe veil hebben. Voordellen van aanbelang moeten attentie bekomen , en wy moeten in onze Uyeenkomften , Waar zy zyn mogen , de juiste middemaa" trachten re houden , tusfchen laff-' toegeevenc!ieid en fterke onbuigzaamheid. Door in dit mHden te biyven , zal de Eensgezindheid en het onderlinge genoegen best bewaard en aangekweekt worden , gelyk liet vertrouwen best beftendigt door een oprechten handel en gedrag , waar toe wy insgeiyks alle poogingen moeten aanwenden. De rondborstigheid zy en blyve ons eigen , gelyk ze aan braave Nederlanders voege : maar dat ze nooit vervreemde , en ontaarte tot onbefcheidenheden , en daar uit geene pertanalitehèn voortkomen , die ongegrond zynde,-gelyk ze doorgaans zyn , het tharafter van anders braave Lieden , even als de geveinsdheid en het bedrog dat van Huichelaars en Schelmen walglyk en haatiyk maakt. Dat wy wederom uit den langen duur deezer Ver"aderinge leeren , alle onnutte Propofitien en vergezogte Confideratien te vermyden ; zich toeleggende, om ter zaake kort, klaar en krachtig te lprèekert , ten einde het hoofd oogmerk van eene voorgeftelde Zaak , Voorltel of Projeót niet verlooren gaa , en de Zitdagen deezer Vergaderinge tot op de helft van het gewoone getal gebracht worde, waar in alles gemaklyk kan worden afgedaan; terwyl het revens Heeren Directeuren tot verligting hunner lastige afzondering van hunne particuliere zaaken zal veiftrekken. Ons  C 40 ) Ons van efkanderen fcheiden zy in vre^- « genoegen ■ God geeve , dat wy elka der nlïhi* en deezen einde, noeh veele Jaaren mogen aan "effen, met die voldoening, van onze Kei HET ZY ZOO!