O 62 6642  Bibliotheek Universiteit van Amsterdam 01 3220 1385   LIEFDE E N GROOTMOEDIGHEID.   LIEFDE E N GROOTMOEDIGHEID, TOONEELSPEL; DOOR. D. A. VAN DE WA KT, Te AMSTELDAM, ij PIETER JOHANNES UYLENBROEK. MDCCXCY.   AAN DE COMMISSARISSEN VAN DEN NATIONAALEN STADS SCHOUWBURG, T E AMSTELDAM, WORD DEZE PROEVE VAN EIGENVINDING, UIT ACHTING VOOR DEUGD EN KUNST, VRIENDSCHAPPELYK OPGEDRAGEN, DOOR DEN SCHRTFER.  AAN MYN' VRIND, D. A. VAN DE WART. Vergun devrindfchap, die ,op 'tgroot tooneelvan'tleven, Aan uwe hand , myn rol my moedig fpeelen deed, Dat zy één lauwerblad in uwen krans moog' weeven , Terwyl uw eersteling voor 't oog der waereld treed! Gy fchetst, met warm gevoel, eene onverwelkbre liefde , Daar gy gjaootkoedicheit» in 't heerlykst licht vertoont. Hoe treffend is de fmart, die ftmmaas boezem griefde ! Hoeglansrykblinkt dédeugd,die'thart haarsvrinds bewoont! JWet welk een tedre zorg is 't moederhart bewogen Voor haaren zuigeling ! wie fchreit niet, als zy 'tkind, Daar zy van rouw bezweek , door droefheid neergebogen , In d' arm van Ferdinand , haar'dierbren , wedervind! Wiea  Wien moet de dankbreziel van Waldersniet bekooren !... Gy , vaders ! ziet uw les , in Kroonvelds tederheid; Maar, huigchelaars , te fyn om van 'i tooneel te hooren! Gaat, ziet ditftuk, en bloost, om 't gif dat gy verfpreidt! Met welk een zagt penceel , vol geestigheid en leven Maalt gy, myn vrind! den band, die vrindenfaamenbind! Wie zou niet al zyn goud voor zulk een vrindfchapgeeven? Triumfi ik heb dien fchat! want gy, gy zyt myn vrind! H. DE F L I NES.  VERTOONERS. kroon veld. emma, zyne do chter. ferdinand, kluizenaar en minnaar van Emma. Willem , zyn vrind. WALDers, luitenant. gryp, invalide, knecht van Walden: margaretha. lotje, haare dienstbode. jan, _ ( knechts van Kroonveld. peter,) een kleen kind. Bet tooneel is in Duitschland.  LIEFDE E N GROOTMOEDIGHEID, TOONEELSP EL. EERSTE BEDRYF. Het toonccl verbeeld de kamer van Emma, in het huis van Margaretha. EERSTE T O O N E E L. emma, alleen, zittende aan eene-tafel, waarop een bybel, een kruisbeeld en eenige boeken liggen, met het hoofd op de rechtehand rustende ; nu en dan een' traan ajveegcnie. Zo heeft dan myn noodlot dcszelfs laatffe krachten beproefd ! — ó God ! wat zal het lot van de ongelukkige Emma zyn? . . . dat elk meisje deeze myne rampzalige gefchiedenis hooie, bewee ne, en nimmer vergeete; dan vooral niet, wannier een man haar zyne liefde aanbiedt, en zy , gelyk ik, bemint... bemint. Zie daar de misdaad , A wi«f  2 LIEFDE en GROOTMOEDIGHEID, Wier gevolgen ik nu zo geducht ondervind.. . den getrouwfien, den waardigflen man te beminnen'. 'ly houd een zakdoek voor de oogen, en is eenige oogenblikken fpr aakloos. Maar myne deugd , myne eer... 6 , zy waaren nimmer aan een'eenigen man veil gegeeven ; maar, myn Ferdinand! u waaren zy gewyd , gefchonken, en gy... ncen.gy waart zo misdaadig niet,toen... helaas ! waarom verzuimden wy aan de elendigfte gevolgen te denken. Zy ftaat op. Myn vader! ach, kendet gy zyn hart, ö gy zoudt een verbond, voor den Al wcctcndcn "gefloten , met bloedige traanen getekend , niet ftuiten willen, omdat. . . omdat myn vriend fiechts rykdom der zie! bezat! ... nog, dierbre, geliefde vader! ftreelt my eenige hoop... neen, gy zult niet altoos onverbjdlyk blyven. . . eens, als ik aan uwen voet weenend nederzink. . . TWEEDE T O O N E E L. margaretha, emma. margareth a , die by de laatfle woorden door de reet der deur geluisterd heeft. Ja , myn kind ! 't is zo , uwe zonde is te groot om do >r het dak van dit myn huis bedekt te worden ; maar de hemel fche Vader wil nog aan op. rech-  T O ONEELSPEL. 3 rechte boetelingen vergeving fchcnken. Gy moet my verlaaten ; ik wil noch kan u in myn huis dulden. Was uw vader flechts in de ftad! dat die nu juist zo ver eene reis moest doen. . . ja, was die te huis , ik zoude u aan hem wederzenden , voor de gevolgen beéven, wanneer hy uw kind zag. . . maar myn huis moet gezuiverd worden van zulk een fehandvlek , van zulk eene boe. leerfter, van. . . emma, haar driftig invallende. Houd op, dwecpfter !... ftoot my ten huize uit; ik ken uw caracter; cn , met de tekenen van misdaad , zoude ik nog met uw venynverbergend hart niet ruilen willen. m MARGARETHA. De Hemel bewaare my, lieve Emma ! neen , gv kunt vertrekken, maar ik zal u ten minftcn zo veel leeftogt op uwen weg medegeeven , als ik van het geld , dat uw vader my, op rekening , voor uw onderhoud gaf, misfen kan, fchoon gy zekerlyk geen medelydend hart als het myne verdient. Ik hoop toch dat uw vader, die braave man ! fpoedig te rug zal komen , opdat ik hem voor zyne gunst bedanken, en hem met u kan trachten te verzoenen. e m m a. ö , Dit behoeft niet, ... myn vader heeft een hart,is geen dweeper.en zal de vergeevende Godheid naarvolgen — die gy ontwykt. A 2 MAR-  4 LIEFDE en GROOTMOEDIGHEID, makgaretha. Nu , nu, wy zullen zien. Gy kunt daadelykvertrekken. ik ontflaa my zelfs van den last uwerbewaaring, want die komt toch te laat;en men mag zyn huis niet ontreinigen , om de bevelen van een' mensen op te volgen. DERDE T O O N E E L. emma, alleen, haare handen opheffende. Eeuwige Voorzienigheid! waar nu heen?... maar gy zyt overal; gy vergeeft gaarne, en weet dat de bron, inyner zo zwaar geboete misdaad, liefde, zuivere liefde , was. Ach ! mogt ik mynen dierbaaren vriend wedervinden ! . . . maar neen; ydele hoop! hy heeft zich dra afgezonderd, verwyderd, en niemand weet waar heen. Ach , ongelukkige Emma ! VIERDE T O O N E E L. emma, lotje. lotje. Mejuffrouw ! ik heb order uw goed te helpen inpakken. Treurig vraagende. En gy moet vertrekken ? emma. ja , Lotje! . . . ö , beklaag my. . . denk eens aan  TOONEELSPEL. 5 aan Emma, wanneer zy wellicht, in eene huilende wildernis ronddwaaiende , het uur des doods te gemoet beeft, geen graszode vindt om haar bed te zyn, geen waterdrop tot verkoeling van den heetfien dorst... terwyl haar eene lieve elendelinghaare onbezonnenheid, onweetend, elk oogenb.ik verwyt. Lotje fchreit. Denk , Lotje! aan myne ongelukkige gefcbiedenis, by elk aanzoek van eenen man, cn l'paar u, braave Lotje ! LOTJE. Ach ! mejuffrouw ! gy vertchcurt my het hart!., als uwe ontmenschte vader. . . emma, fchielyk. Zvvyg , Lotje! . . . heeft een vader geen recht om zyn kind eene Ziak.die by oordeelt haar fchadelyk te zyn, te weigeren ? LOTJE. En dat enkel om dat verwenschte geld! e m M a. Omdat de man door kwaadfpreckers was opgezet tegen dien eerlyken , geliefden jongeling. 6, Zyn oogmerk, met my aan de bewaaring uwer Juffrouw over te geeven, was flechts alleen om my, zo 't mooglyk was , te doen vergecten een' man die my , naar zyn inzien, niet gelukkig kan maaken. A 3 lot-  6 LIEFDE en GROOTMOEDIGHEID, LOTJE. Edele ziel ! EMMA. Omdat ik mynen vader niet vloek , dewyl hy zyne dochter haar' zin niet gaf', en het belang, dat zy 'er by had, niet kende ? LOTJE. Maar», mejuffer ! waar gaat gy, in 's Hemels naam, heen? EMMA. Hoor eens, Lotje! 'er woont, niet verder dan vyf uuren van hier, eene viouw, die ik aan het huis mynes vaders leerde kennen , die gevoel genoeg heelt om eene ongelukkige eene beete broods en een* dronk waters niet te weigeren... ik ga'er naar toe , en zal zien oF ik met deeze handen zo veel niet winnen kan , dat ik myn kind in het leven benoude — en dan. . . dan zal misfehien de ontfermende Godheid my een' toegang tot het hart mynes vaders openen. . . hy zal zyne dochter niet van nooddruft laaten fterven. . . Lotje! kendet gy zyn hart ! lk , rampzalige ! moest ik mynen geliefden vader zo veel verdritt aandoen , en dat door eene onoverwinlyke liefde! . . . hoe gaarne zoude ik nu naar hem toevliegen... hem het kind vertoonen , zo ik zyne drift niet vreesde. . Meisje ! hy is zo geducht by eene belediging, als oprecht wanneer hy vergeeft. lot-  TOONEELSPEL. 7 lotje. « Ach, vergaf hy u toth fpocdig! emma. Neen, Lotje! dat durve ik niet hoopen: de man is te zeer beledigd om zo fchielyk te vergeeven —Nog iets, goede Lotje ! vóór ik vertrek zal ik u, onder belofte van diepe geheimhouding, dit briefje opdraagen , om het fpocdig, na de wederkomst van mynen vader, hem ter hand te ftellet); dit wilt gy immers wel doen, best meisje ? lotje. Ach,mejuffer! waarom kan ik u geen beter dien,11 bewyzen?.. waarom kan ik u niet met uwen vader verzoenen?., ö dan, dan zou Lotje zich beroemen kunnen u een' dienst gedaan te hebben. e m m a. Ik ken uw goed hart, Lotje! . . . Gy zyt myne vertrouwde... daar,lees het. lotje , leest. Myn vader ! zo uwe fchuldigfi dochter u dien tcderen naam nog geven mag , de diepvernederde heeft zich uit het huis van Margareiha moeten verwydcren, en zwerlt met haar k  5<5 LIEFDE en GROOTMOEDIGHEID, emma. Ach, myn vriend ! zult gy nu uwe Emma niet weder verlaaten ? ferdinand. Emma ! vergeet gy uwen vader ? e m m a. ö! Tk zal naar hem toevliegen, fineeken, alles belyden . .. zyn vaderhart zal zich openen , als hy myn kind... Zy zwygt plotfelyk, en Jlaat de oogen neder. ferdinand, uitroepende. Emma!.. uw kind...! Hy gaat fchielyk in de hut, en komt met het kind in een oogenblik te rug. Zie, Emma! Emma kust het kind, en valt hem fpraakloos in den arm; Ferdinand omhelst haar teder. ferdinand. Zie daar, dierbaare ech;genoote , want zo durf ik u noemen , den onverbreekbaaren band van onzen echt. Zy zien eikanderen zwygend 'aan. Nog iet^, lieve Emma.' uw vader is van zyne reis te rug gekomen, en is verdwaald in dit bosch ; welligt zal hy den jongen heremiet opzoeken; zyn knechts waren voor weinige oogenblikken hier, en zy zullen zeker aan hunnen heer verhaalcn, dat ze een kluizenaar gezien hebben. em.  TOONEELSPEL. 57 EMMA. 6 Ferdinand , Ferdinand ! mogt ons lot zich wenden! welk een leven vol dankbaarheid zou het onze zyn! FERDINAND, fchielyk. Stil, verberg u: ik zie mynen Willem wederkomen. .. ö die vriend is onfchatbaar, en nimmer kan ik u verbaalen, hoe veel hy voor de vriendfehap overheeft. Spoedig, lieve Emma, verberg u in de hut, om hem daarna des te aangenaamer tc verrasten. Hy geleid haar naar de deur. ZESDE TOONEEL. FERDINAND, WILLEM. Ferdinand loopt Willem te gemoet, omhelst hem vuurig. Willem deinst verwonderd te rug, ziet Item opmerkend aan, en zegt: WILLEM. Hoe nu, myn vriend! hoe zo opgeruimd ? FERDINAND. Willem! alles loopt my rond... ik beft bedwelmd van vreugde, en vreeze in een betoverd paleis te zyn. w 1 L L E M. Wat is 'er, in 's Hemels naam, gebeurd? D 5 FER-  58 LIEFDE en GROOTMOEDIGHEID, FERDINAND. Kom in de hut, en vraag niets meer... maar hoe zo fpocdig te rug ?... WILLEM. Ik hcbu ftraks bericht dat ik den heer Kroonveld gefproken heb; maar ik heb u toen niet gezegd dat ik hem omtrent Emma zo wat gepolst heb: hydenktguns tiger, en't zoude my geenszins vreemd zyn, zohyzyne dochter aanftonds, by zyne aankomst, te huis ontbood. Hyfprakvan u ook nog een enkel wooid, en was zeer getroffen, toen ik hem zeide dat gy u afgezonderd had... ö Ferdinand'. alles zal wel gaan... Hy had een bericht van een' vriend, aangaande den officier, die u, zo drukte hy zich uit,een' kwaaden naam aangezet had, dat deeze een braaf man, zo wel als dapper foldaat was, en aan zyn gedrag zyne bevordering tot luitenant, zonder voorfpraak, te danken had. FERDINAND. 6 Willem! welke fchoone beelden worden my voorgcfchilderd! Ik weet niet of ik droom of waak. Kom toch fpoedig in de hut enaanfchouw, hetgeen gy niet ge'.oovcn zond. Ferdinai d Jluwt Willem een ■weinig driftig in de hut: by het openen der deur, roept Willem, Emma ziende, getroffen uit: Hemel! Einde van het vierde bedryf* VYf-  tooneelspel. q VYFDE BEDRYF. Het tooneel blyft onveranderd. EERSTE TOONEEL. WALDERS, GRYP. WALDERS. Zuo zyn wy dan weder by de hut!... Gryp, by myne arme ziel! ik wenschte dat ik met myn leven zyne verzoening koqpen konde. De oude Kroonveld moet, volgens de berichten, die wy in de ftad van beni opzamelden, niet mak weezen: wat hebben wy niet al gehoord! Jk wanhoop, oude! Hy Jlampt met den voet. 't Is verduiveld dat ik hem beloofd heb niet weder te komen. Myne voeten zouden my droomen d hier heen draagen, indien myn wil 'er tegen was. GRYP. Maar, heer luitenant! als uw vriend u nu eens te gemoet kwam, dan dunkt my ware de zaak toch niets— dan ware uw krygseed niet gebroken! W A L D E R S. Dat is waar, Gryp! en in allen gevalle, zo ik iets goeds voor hem doen konde, dan zoude ik het brec-  6o LIEFDE en GROOTMOEDIGHEID, breeken van een' onbezonnen eed , waarby niemand nadeel konde lyden, niet achten. Wie eenen eed, aan zyn vaderland gedaan, breekt, is een fchurk; maar de braave man , zo hy onbezonnen ten nadeele zyner evenmenfehen gezworen heeft , mag dien eed niet houden. gryp. Recht zo, heer luitenant! Wcldaadige menfehenliefde gaat boven alles. WALDERS. Waarachtig , dat doet zy, Gryp'. GRYP. Zie eens! wat of dat voor een deftig oud man is, die daar ginds wandelt? WALDERS. Duivel!... dat is waarachtig Kroonveld. GRYP. Is 't mooglyk?... heer luitenant ! zie daar dan weder een voorwerp voor een hart als 't uwe. WALDERS. Gryp! gy moet u niet laaten zien; dat zou hinderen: wandel zo maar wat heen en weêr; gy zult ftraks 'er wel weêr by moogen wezen... ga dien weg maar op. gryp. Goed, heer luitenant! ik wensch u wel te flaagcn. Hy gaat ter zyde af. TWEE-  TOONEELSPEL. 61 TWEEDE TOONEEL. walders, kroonveld. kroonveld komt van achteren op het tooneel, ziet Walders, en zegt, ter zyde; Ua, ha, hier zyn toch menfchen... dat fchynt een officier... hy zal my misfchien te regt brengen... ik ga hem aanfpreeken. walders. Ik ben uw dienaar, mynheer! kroonveld. Uw dienaar, heer officier!... dat is hier een eeuwig dwaalen... Weet gy my ook te regt te helpen? ik heb den gantfchen dag nog flechts één' mensen gefproken ; gy zyt de tweede. Ik zoude, met myn gevolg, den weg naar de ftad opryden, die my ftraks gewezen is, maar ziet, eene kleene wandeling doet my weêr myne koets, den weg, ja alles, uit het oog verliezen. walders. Heb ik de eer niet u te kennen, mynheer ? kroonveld. ]k heb u ook meer gezien j wie denkt ge dat ik ben? walders. De heer Kroonveld. kroon-  6a LIEFDE en GROOTMOEDIGHEID, kroonveld. Ja, en ik meen in u denluitenant Walders te ontmoeten. walders. Om u te dienen. Hoe vaart mejufvrouw uwe dochter? kroonveld. Dat weet ik n'cr. Zy is thans uit de ftad, cn ik heb ook een reisje van vyf maanden gedaan, zonder dat wy eikanderen over en weer gefchrevcn hebben. Ik verlang zeer haar te z;en. Gy waart de vriend van Ferdinand, niet waar? w a l d e r s. Zyn vriend ?... ach, ware ik die ! neen, mynheer! ik was zyn leerling: hy leerde my den weg der deugd kennen, en, aan zyne hand, zette ik den eerften Hap, op denzelvenjen aan deezen eerften ftap heb ik myn geluk, myne bevordering, myn geruste lecfwyze te danken. kroonveld, hem opmerkzaam aanziende. Dat is my zeer aangenaam... Hebt gy Ferdinand in 't kort gefproken? walders. Ach, mynheer ! vraag my niet naar dien onge* lukkigen jongeling. kroonveld. Nu, ik vraag niets; wy zullen zien en onderzoeken, wanneer ik in de ftad ben. wal-  tooneelspel. 63 walders. Zo dan Hechts niet alles te laat is. KROONVELD. Te laat? ... dat zoude ysfelyk zyn. Etnig zwygen. Mynheer I ik verzoek u eens by my in de ftad een' avond door te brengen; .wy zullen dan eens over het een en ander fpreeken: gy moet my meer vernaaien. w a l d e r s. Tot uwen dienst. der.de tooneel. WALDERS, k ROONVBLDi FERDINAND en WILlem komen uk de hut, zien Kroonveld met Walders fpreeken, zonder gezien te worden. Willem wenkt Ferdinand weder in de hut ie gaan, '{ geen liy doet. Dit alles gebeurt geduurende het laatfte onderhoud des voorigen tooneels. Willem komt vóór op het tooneel. kroonveld. ik wenschte maar dat ik myn iydtuig vond. walders, Willem ziende. Ha, gy hier, mynheer'... Willem legt zyn- vinger op aen mond, om Walders tt doen zwygen , die het rr.et een teken toont te begrypen. WIJ—  f54 LIEFDE en GPvOOTMOEDIGIIEID, willem. Zo gewandeld, mynheer Kroonveld? kroonveld. Gedwaald. Dat is hier een fatans groot bosch. Ik ben myn rydtuig weer kwyt geraakt. Willem, tegen Kroonveld, ter zyde. Die officier is Walders, de vriend van Ferdinand. kroonveld, mede ter zyde. Ja, ik ken hem reeds; hy bevalt my. Willem, als voren. ö, Zyn gedrag is, zo als gy weet, volgens de beste berichten veel verbeterd ; en, geloof my, deeze verbetering heeft hy aan mynen vriend Ferdinand te danken. kroonveld, als voren. Ik geloof u. . . . Overluid. Als gy Ferdinand eens mogt ontmoeten, zeg hem dan dat hy om myn gedrag niet treuren moet, dat ik nem niet haat, dat.... maar ik wenschte hem liever zelfs te fpreeken. WILLEM. Wat hoor ik? ... mynheer! ... kroonveld. Ja, Willem ! ik zoude hem alles kunnen vergeeven. Willem, met tekenen van blydfchap. Vergeeven!... 6 Myn Ferdinand ! Jjy gaat Jchielyk heen. WAU  TOONEELSPEL. 65 walders, wiens blydfchap ly ieder woord van Kroonveld aanmerkelyk aangegroeid is. Ach, mynheer! zult gy mynen weldoener gelukkig maaken ? willem, komende met Ferdinand te rug. Zie daar dien waardigen jongeling, mynheer. Ferdinand werpt zich 'aan zyne voeten. kroonveld, ontzet. Wat is dit?... Rys op, jongeling!... woont gy hier?... Waarom verkiest gy de eenzaamheid, en dat om een meisje? ferdinand. Ach, mynheer! de liefde maakt van den gevoe- ligen mensen alles, behalven een' booswigt zy vormt ons hart tot de deugd... en dan is ons de eenzaamheid dierbaar. kroonveld. 6, Verlaat die treurige eenzaamheid; kom met ons mede naar de ftad; mi.-fchien... Ferdinand fchrikt. Misfchien zal u de gezelligheid cpvrolyken. Ferdinand flaat de oogen treurig neder, en Jchud het hoofd. ferdinand. Ach, mynheer! laar my in eene eenzaamheid, die my dierbaar is, voortleeven; laat my treuren... totdat... ja, ik durf vry genoeg zyn, zo, onder het oog des Hemels, te fpreeken... totdat het onderE fchcid  66 LIEFDE en GROOTMOEDIGHEID, fcheid van ftand, in uw hart, myn geluk niet wederftreeft; totdat de gelykheid ons vereenigt, voor het oog van het heelal , en voor den troon des Eeuwigen : daar zal uw hart my vryfpreeken van misdaaden, die de nyd en afgunst my hier aanwryven. kroonveld fchud hem, met Iiartelykheid, de hand. Myn vriend!... ik gevoel uwe onfchuld... geen onderfcheid van ftaat zal meer myn gezigt benevelen... gy zyt waardig, myn vriend, myn zoon, te zyn. Willem en Walders zien elkander verblyd aan. ferdinand, fierk ontroerd. Uw zoon... Zagter. Vergeeft gy dan alles, dierbre vader, aan eene tedere dochter?.. kroonveld, aangedaan. Ja, Ferdinand! ik vergeef... ferdinand, met verheffing van flem. Alles?... kroonveld omhelst hem. Alles. Willem en Walders zyn in verwondering opgetogen. FIER.  TOONEELSPEL. 67 VIERDE TOONEEL. walders, kroonveld, ferdinand, Willem; emma komt uit de hut, ziet haar' vader, ylt hem in de armen, en rukt zich los. Kroonveld fiaat als verfieend. walders roept, zo dra hy Emma ziet: God! wat is dit? kroonveld. Emma! hoe komt gy hier? emma. 6 Myn vader! de dweepachtige Margaretha heeft my het huis uit gejaagd. Uwe ongelukkige Errima heeft gedwaald in dit bosch, totdat de Voorzienig, heid my de deur der hut deed vinden, my voör dezelve in zwym nederwierp, en in de armen van mynen waarden Ferdinand het aanzyn weder gaf. kroonveld, haar hy de hand nemende. Emma!.. zyt deugdzaam ! EmmaJlaat zich de beide handen voor H voorhoofd: Ferdinand verwydert zich een weinig, ferdinand, ter zyde. Die weldaadige man!... 6, Ik zal het waagen.. Ik zal myn leven, alles waagen... Ik zal hem ont. dekken dat hy ons niet onfchuldig wedervind. Hy nadert Kroonveld. Myn vader! E 2 Zich  «8 LIEFDE en GROOTMOEDIGHEID , Zich aan zyne voeten werpende, en door Emma gevolgd. Kunt gy uwe fchuldige kinderen vergeeven!... Emma is.... moeder! Kroonveld loopt verfchrikt te rug, flaat zyne handen in een, ziet Ferdinand woedend aan, grypt naar xynen degen, trekt, en loopt op Ferdinand, die zyne borst ylings ontbloot, toe; Emma gilt, en ryst tp; Walders plaatst zich fchielyk voor Ferdinand.' walders. Stoot toe! als ge bloed ziet, zult gy vertederd worden! willem. 6 Kroonveld ! in Gods naam, bedaar! kroonveld. 6 God! moest ik daartoe eene dochter hebben, om haar met fchande overladen te zien? Emmajlaat als wezenloos achterwaarts; Ferdinand ftaart op den grond; Kroonveld vervolgt: Waarom verzwelgt ge my niet, 6 aarde! heb ik nog niet genoeg geleden!... het proces is niet te vergelyken met de oneer eener dochter, die ik boven alles beminde!... rampzalig noodlot!... ach, ware zy niet geboren!... Hy loopt heen en weder: Brunner! nu kunt gy lagchen... myne bezittingen, myne dochter... Wal-  TOONEELSPEL. 69 walders, die eb den naam Brunner opmerkzaam wierd. Brunner!... hebt gy myn' oom Brunner gekend? kroonveld. Hy heeft my geruïneerd... het proces... walders. Hemel! hy is zedert drie weeken dood... ik ben zyn eenige erfgenaam. Ter zyde. Welaan, Walders! toon nu dat gy uw zedelyk ■geluk Ferdinand te danken hebt. Tegen Kroonveld. Ach, mynheer! matig u... Ferdinand is eigenaar' van meer dan uw proces bedroeg. ferdinand, ter zyde, tegen Walders. Wat doet gy?... neen, nimmer... walders, ter zyde, tegen Ferdinand. Om uwen vader te redden?... By ziel hem een oogenblik aan. Ferdinand drukt hem met vervoering de hand; hy wil Walders inde reden vallen, die hem Jlerk wenkt te zwygen. Willem flaat zyne handen ten hemel. Walders werpt zich aan de voeten van Kroonveld en vervolgt: Ach, myn heer! herftel alles... laat myn fmeeken by u verhooring vinden!... Ik ben alles aan Ferdinand verplicht... uwen zegen, edele man!... kroonveld. Sta op. E 3 Kroon-  70 LIEFDE en GROOTMOEDIGHEID. Kroonveld bedaart een weinig, en peinst. Allen zyn in de nieuws gierigfte va wachting. Ferdinand en Emma vallen op nieiw voor hem neder. LAATSTE TOONEEL. walders, kroonveld, ferdinand, willem, emma, gryp. gr yp , tegen walders. Mynheer! het rydtuig van den heer Kroonveld is niet ver van hier. Hy ziet opmerkzaam rond en word zeer aangedaan. kroonveld. 't Is niet te herdoen,., welaan, rystop... bemint eikanderen... en... uwen vader! Zy omhelzen de kniên van Kroonveld, die zyne hand op hm hoofd legt, en zegt: Zyt deugdzaam! Ferdinand en Emma vallen in elkarders armen; Kroonveld omhelst Walders en Willem, en loopt op nieuw naar zyne dochter, dié hy aan zyn hart drukt, terwyl Ferdinand Walders vwurig omhelst, en Wil. lem in de armen loopt; Kroonveld ziet dankend ten hemel; Walders ziet dan den vader, dan de gelie\en, aan, op de vergenoegdfie wyze. Het gordyri valt. EINDE.  By den boekhandelaar Uylenbroek, te Amfteldam in de Nes, zyn de volgende beste en nieuws-' te tooneelftukken, zo in vaerzen als prola, te bekomen. H. Asfchenbergh, De deugdzaame Zoon , tooneelfpel ƒ - : 3 : .•\. L. [>arbaz,l>ui!octetes, op het eilandLenmos, trcurfpel- - ": 's': ' - De Nieuwsgierige, blyfpel . - - : 8 : - Kricia, ofde Vestaalfche maagd, trciiifp.- - ; 8 : - W. Rilderdijk, Edipus, treurl'pcl, en brief over dcn- zelven . • . -1:4:- ■ De dood van Edipus 4 trcurfpel . . 1 ; . : . Deukaüon en Pyrrha, toonecIlr.uk - . ■ je • . \V. Binglcy, Het zestienjarig Meisje, blyf'pel . - . ■ 6 : - -—; De fjeJagchlyke Tooneelzucht, of de Liefhebbery Comcdie in de War, blyfpel. . - : io : . I. de Clercq, H. Z. Merioues, koning van Krete, trcurfpel . . . --:- A. v. d. Wart, Liefde en Grootmoedigh. toon. - - : 10 . Wigcherlink, De Rechcfchapen Kryssman, toon. - - : 8 : N. S. v. Winter, Menzikolf. treurfpel . . - - : 8 : . L. W. . Louize d'Arlac, treurfpel . - - : 8 : . Sebille van Aniou, treurfpel . - - : 8 : - — Gelonide, treurfpel . . - - : 8 : - Non datui- ad mufas, &c. Est her, treurfpel . - - : 7 : Vlijt doet vorderen, De Gewaende Philofoopli, bl. - - : 6 : De Burgemeester .tooneelfpel. . . • - - : 12 : - Van meest allen zyn eenigen voor de liefhebbers op groot papier te bekomen. Verfcheiden nieuwen zyn ter persfe. Veertig Kunstprinten voor onderfcheiden tooneelfpellen. Algemeene kunsttitels voor allerlei dichtwerken , in 4to. en in 8vo.