r.   VERHANDELING.   VERHANDELING OVER HET JUISTE TIJDSTIP DER BREUKSNIJDING, IN BEANTWOORDING DER PRIJS - VRAAGE, VOOR DEN JAARE 1794, VOORGESTELD, DOOR HET GENOOTSCHAP TER BEVORDERING DER HEEU KUNDE, TE AMSTERDAM; DOOR, JAN KRAGTINGH. Te AMSTERDAM, lij J. B. EL WE, M D C C X C V.   VERHANDELING OVER HET JUISTE TIJDSTIP DER BREUKSNIJDING, IN BEANTWOORDING DER PRIJS - VRAAGE, VOOR DEN JAAR E 1794, VOORGESTELD, DOOR HET GENOOTSCHAP TER BEVORDERING DER HEELKUNDE, TE AMSTERDAM; DOOR DEN HEER, JAN KRAGTINGH. INLEIDING. H et Genootfchap ter bevordering der Heelkunde , te Amfterdam , overtuigd van de noodzaaklijkheid , die er is , om vóór het doen der Breukfnijding, in 't geval van beklemde Breuken , A  2 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET zeker te zijn van den ftaac der uitgewekene deelen , inzonderheid met opzicht tot derzelver verderving , is niet minder overtuigd , dat dit gewigt'g gefchilpunc voor als nog niet voldoende beflist is, en eischc hierom: Eene opgave der waare , duidelijks en proef kundige tekenen, welke aantoonen dat bij beklemde darmbreuken , in- de liesch , aan de dije, of elders , met of zonder uitgeweeken net, en kort of lang , met alle gewoone toevallen beklemd geweest , aanduiden dat nog gtene verfierving tegenwoordig is, en de kunstbewerking veilig gefchieden kan. Wij zullen trachten aan dien eisch , op eene ons best mogelijke wijze te voldoen ; hebben hiertoe deeze verhandeling ingericht ; en zullen daarin, in even zo veele afdeelingen , onder* zoeken: 1. Welke de bijzondere foorten zijn van be klemming. 2. Hoedanig eene beklemde breuk gevormd wordt, en welke verfchijnfelen daarbij gewoon*lijk plaats grijpen. 3. Welke beklemde breuken , uit kracht van den bijzonderen aart van beklemming, vroeger of laater overgaan tot verderving. 4. Welke het juiste rijdftip is, tot het doen der breukfnijding.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 3 5. Uit hoedanige tekenen men vooral befluiten moge , dat er bij beklemde breuken nog geene verderving tegenwoordig is , en de kunstbewerking dienvolgends veilig kan ondernomen worden. De kortheid, welke wij in dit alles behartigd hebben , vleien wij ons , dat niet onbeftaanbaar zal zijn met het oogmerk des Genootfchaps. A a  4 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET EERSTE AFDEELING. De bijzondere foorten van beklemming. Het is den Heelkundigen genoeg bekend, dat niet altoos dezelfde ziekte door eene en dezelfde oorzaak wordt voordgebragt, waarom er ook dikwijls eene bijzondere behandeling vereischt wordt. Deeze waarheid vindt men vooral bevestigd in de beklemming der breuken, die, hoewel altoos dezelfde ziekte, nogthans uit onderfcheidene bronnen voordvloeit. Hoe gemaküjk deeze onderfcheiding der verfchiliende oorzaaken van beklemming zig bij befpiegeling ook moge opdoen, is het er nogthans verre van af, dat dit in de practijk even ligt zoude zijn : hiertoe behoort , in tegendeel , zeer veel oordeel en ervarenheid: niet aüeen jonge Kunstoefenaars, maar zelfs Heelmeesters van veel bevinding en oplettendheid , hebben op deeze heelkundige klip wel eens fchipbreuk geleeden, zig vastiijk verbeeldende, de beklem-  AMSTKRDAMSCH GENOOTSCHAP DER HIE* KUNDE. 5 ming van dien aart te zijn , dat er nog tijd genoeg was, om tot de kunstbewerking o vertegaan; terwijl, op het onverwachtst, de verfchijnfelen van verderving zig openbaarden, en alle pogingen ter herdellinge, door des lijders dood, werden te leur gedeld. De oorzaaken der beklemming bij breuken worden, door meest alle hedendaagfche Heelkundigen, tot de volgende gebragt: 1. Beklemming door ontdeking, 2. door ophoping van drekftoffen, 3. —— door ijlgewordene lucht, 4. door krampachtige zamentrek- king der buitende fchuinfe buiksfpier. Van deezé bijzondere oorzaaken van beklemming hangt, voor een gedeelte, de vroegere of laatere verderving der deelen af. Wat de eerde foort van beklemming aangaat, die door ontdeking naamlijk, deeze zal zeldzaam , naar mijn inzien , de oorzaak , maar meermaalen het gevolg der beklemming zijn. De ontdeking is wel een algemeen verfêhijrifel bij alle beklemde darmbreuken , en alleen in het eene geval heviger dan in het andere; doch wanneer zij de oorzaak der beklemming zal weezen, alsdan moet zij, of A 3  6 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET de uitgezakte deelen zelve, of de openingen langs welken zij doorgegaan zijn , of beiden gelijktijdig inneemen , en wel derwijze , dat de beklemming, als een noodwendig ge* volg, daaruit voordvloeje: dan, hoe zal men eene ontfteking, alleen tot deeze deelen bepaald , kunnen onderftellen , daar er , zo als meestal het geval is, geene blijkbaare, noch uit- noch in-wendige tekenen , alvorens de beklemming plaats hadt, voorhanden waren, welke ontfteking te kennen gaven ? — waarom bepaalt zig deze ontfteking, althans in het begin, alleen tot het uitgezakte deel; terwijl het overige des darmkanaals , en de deelen om de breuk gelegen, er van bevrijd blijven? Andere plaatslijke ontftekingen immers worden doorgaands uit bekende oorzaaken voordgebragt, breiden zig , naar derzelver bijzonderen aart of hevigheid , meer of min verre uit, en gaan veelal met eenen zieklijken ftaat des lijders gepaard , althans wanneer deze, niet eenig en alleen , door eene uitwendige oorzaak, zijn te wege gebragt: ik ben derhalven van gevoelen, dat hier de ontfteking niet als oorzaak, maar als een onaffcheidelijk gevolg der beklemming moet aangemerkt worden, althans in de meest voorkomende gevallen..  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE, f Dan, alhoewel de ontfteking, de naaste oorzaak der beklemming niet kan zijn , zal zij echter niet nalaaten , genoegzaam gelijktijdig zig met deeze te vertoonen , en vooral in verfche en kleine breuken , bij jonge, gezonde, fterke menfchen , altoos zeer geweldig zijn. Het zelfde heeft ook fomtijds plaats in verouderde breuken; doch dan zijn het niet alleen de deelen die gewoon waren uittezakken , maar tevens derzelver vermeerdering; gelijk wanneer het te vooren eene enkele netbreuk was, en dat zig nu de darm er bijvoegt; of wel, dat de uitgezakte deelen, door een bekwamen band niet ingehouden wordende, zijn vastgegroeid, en er door de kleine nog overgeblevene ruimte, een ander deel met geweld naar buiten dringt; al hetwelk denzelfden trap van ontfteking , en even fpoedig , zal doen geboren worden, als in het voorgaande geval, alles voor het overige gelijk gefteld zijnde. De beklemming door ophooping vari drekftofFen is van een geheel anderen aart: dit toeval gebeurt nimmer dan bij verouderde breuken , die zig gewoonlijk altoos in een' ftaat van uitzakking bevinden , het zij door aanééngroejing, of door verzuim, Van dezelve met een goeden breukband intehouden. A 4  8 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET In dit geval blijft er , in het uitgezakte deel des darms, waarin de wormswijze beweging merkelijk verminderd is, en de doortogt zeer moejelijk valt, om dat de darm aldaar een fcherpen hoek vormt, van tijd tot tijd een gedeelte der drekftoffen hangen, welker hoeveelheid , langzaam vermeerderende, eindelijk 'den doorgang geheel doet verlooren gaan; hetwelk des te ligter zal gebeuren, in gevalle des lijders leefregel veelal in het dagelijks gebruik van grove en moejelijk te verteereiie voedielen beftaat. Die foort van beklemming zal echter, vooral in het begin, minder geweldig zijn dan in het voorige geval; waaruit volgt;- dat ook de trap van ontfteking niet terftond tot die hoogte ftijgt, maar laater begint en langzaamer voordgaat. - j De beklemming door ijlgewordene lucht , geloove ik dat zeldzaam op zigzelve beftaat; althans, dat de uitzetting der lucht, eenig en alleen als oorzaak der beklemming, in deeze gevallen, moet befchouwd worden, komt mij voor , niet voldoende aangeweezen te zijn ; doch ik hem gaarne toe , dat deeze ijlwording der lucht, in eene darmbreuk, als bijkomende oorzaak , de beklemming kan verergeren: ik wil echter hiermede de volftrekte  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. O onmogelijkheid niet ontkennen, van het fomtijds beftaan deezer beklemming; doch denk dat zij zeer zeldzaam gebeurt, en alleen in de volgende omftandigheden kan plaats hebben. De dagelijkfche bevinding leert ons , dat de buik, door uitgezette lucht in den darmbuis, tot eene aanmerkelijke dikte kan uitgefpannen worden: wanneer nu in dit geval een gedeelte des darms , of door den buikring, of onder den Fallopiaanfchen band ,' met geweld naar buiten dringt, zullen deeze deelen eene geweldige rekking ondergaan , en, uit hoofde hunner veerkracht, tot dien ftaat van zamentrekking gebragt worden , dat daaruit eene beklemming , met alle derzelver gevolgen , voordvloeit. Is het echter wel zo gemaklijk, dat er in deezen toeftand eene breuk gevormd worde? wordt er niet eene bijkomende oorzaak vereischt, om dit te doen gebeuren? immers, het gefchiedt zo ligt niet, dat een zeker deel der door lucht uitgefpannene darmen , door de liesch- of dije-openingen naar buiten dringt? integendeel, de darm fterk uitgezet zijnde , zal veel meer op deeze openingen drukken, dan er doorgaan : zal er derhalven in dit geval eene breuk gevormd worden , A 5  ÏO PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET dan moet er noodwendig eene andere werktuiglijke oorzaak bijkomen , waartoe , mijns inziens , eene aanmerkelijke kracht noodig zal zijn ; en zo dan de gevormde breuk terftond van beklemming gevolgd wordt, zal zij zeer geweldig weezen j doch de mogelijkheid tot de wording eener zodanige breuk zeer zeldzaam zijnde, zal ook derzelver beklemming den Heelmeester bijna nimmer ter behandelinge voorkomen. Bij een'e reeds aanwezende breuk, kan de beklemming, door ijlgewordene lucht, ligter gefchieden; dewijl, daar de geheele darmbuis met het uitgezakte deel gemeenfchap heeft, de uitzetting der lucht zig even zo wel in het een als ander deel kan uitbreiden : de darmbuis dus, eene algemeene en trapswijze uitzetting ondergaande, zal door dat gedeelte, hetwelk zig tusfchen de liesch- of dije-openingen bevindt, de lieschlpleet, of band van poupart, gewreven en gerekt worden, hetwelk, naar maate de darm meerder wordt uitgezet, evenredig zal toeneemen, waardoor die deelen tot zamentrekking worden aangezet , en indien deeze zamentrekking derwijze voordgaat, dat* het tusfchen beiden gelegen deel des darms geheel wordt toegedrukt , dan zal dit eene beklemming door  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. II ijlgewordene lucht uitmaaken, welke ik nogthans denke dat zeer zeldzaam voorkomt. Eene derde foort van beklemming , door uitzetting der lucht, kan er nog plaats hebben, en dit gefchiedt bij verouderde, altoos uitzijnde, breuken. Daar in deeze breuken het uitgezakte deel des darms, door de verminderde wormswijze beweging, alle de drekftoffen niet kan voord-, (luwen, zal dat gedeelte, hetwelk er van tijd tot tijd in verzameld wordt, eindelijk tot bederf neigen, de daarin opgehoudene lucht zig, bij wijze eener rottige ontbinding, ontwikkelen, den darm doen uitzetten, daardoor gelegenheid tot zamentrekking des lieschrings of dijeboog geven , en dus beklemming veroorzaken : dit zal derhalven eene gemengde beklemming uitmaaken, door ophooping van drekftoffen naamlijk , en losgemaakte lucht; doch die binnen weinige uuren door den dood zal gevolgd worden, vermits eene fpoedige verfterving der deelen hier onvermeidelijk is: ik heb dit toeval ééns gezien, en de lijder ftierf binnen 15 uuren, dat de breuk was beklemd geweest. Wat de laatfte foort van beklemming betreft, door eene krampachtige zamentrekking der buitenfte fchuine buikfpier; deeze gebeurt  12 PRIJSVERHANDELIGEN VAN HET rnisfchien meermaalen dan men denkt; fomtijds is zij de oorzaak der beklemming alleen, zonder dat er de breuk zelve gelegenheid toe geeft, en dit is juist het geen die foort van beklemming van de anderen onderfcheidt; doch in meest alle beklemmingen kan men deeze zamentrekking als een onvermeidelijk gevolg aanmerken van de rekking die de breuk, het zij door eene geweldige en plotslijke doorzakking bij derzelver wording , het zij door derzelver uitzetting en fpanning, wanneer zij reeds aanwezig is, aan den lieschring of Fallopiaanfchen band toebrengt.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 13 TWEEDE AFDEEL ING. De vorming eener beklemde darmbreuk , en de yerfchijnfelen die bij derzelver onderfcheidtne foorten plaats hebben. A.lvorens ik tot het befchrijven der verfchijnfelen overga , is het noodig, mijne gedachten te verklaaren over de wording eener beklemde breuk. Het' is aan alle Heelkundigen genoeg bekend , en door phyiiologifche proeven voldoende bewezen, dat de (bieren eene kracht van zamentrekking, vis contraclilis, bezitten, en daarenboven met eene zeer groote maate van irritabiliteit begaafd zijn. De lieschfpleet en dijeboog, welke door den peezigen rand der buitenfte fchuinfe buikfpier gevormd worden, ondergaan, indien zij niet door eene andere oorzaak vooraf verllapt of ruimer zijn geworden, bij het doorzakken van een gedeelte des darms, een zeer groot geweld; inzonderheid, wanneer deeze uitrekking niet trapswijze , maar kortftondig gefchiedt; haar  i4 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET tegenftand wordt niet alleen door de aanperfende kracht overwonnen, en zij eensklaps tot eene aanmerkelijke uitzetting gebragt, maar zij ondergaan ook, bij deeze gelegenheid, eene zeer fterke wrijving, en worden, op eene geweldige wijze , geprikkeld. Het is eene eigenfchap van meest alle onze deelen, om zig , na eene geledene uitrekking weder te herftellen, en met kracht zamentetrekken; maar dit vermogen bezitten de fpieren in den hoogden graad; (dit ondervinden de Heelartzen zo dikwijls in fchuinfe beenbreuken, bijzonder van het dijebeen;) hieruit volgt dat de dus uitgerekte liesch* ring, of dijeboog, zig terftond weder in hunnen natuurlijken daat trachten te herdellen, hetwelk hun echter niet mogelijk is , om dat de kleine ruimte nu nog verminderd is door het vreemde ligchaam, dat zig tusfchen dezelve geplaatst heeft ; alle hunne pogingen tot zamentrekking worden derhalven uirgeoefend op het uitgezakte deel, hetwelk daardoor eene fterke prikkeling ondergaat, en weldra in een' ftaat van ontdeking valt; terwijl dit uitgezakte deel, wederkeerig, tot eene geduurige oorzaak van prikkeling aan den lieschring, of dijeboog verftrekt, welkers pogingen tot za-  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 15 mentrekking daardoor merkelijk vermeerderd worden. Het uitgezakte deel des darras dus van rondom gedrukt wordende , wordt de terugvoering des bloeds, door de aderen, het eerst onderfchept; terwijl de flagaderen, door haare meerdere kracht, nog blijven aanhouden het bloed voordteperfen , waardoor allengs alle bloedvaten opgevuld worden, en zie daar het deel reeds in den ftaat van ontfteking : door deze opvulling der bloedvaten wordt de darm meer en meer uitgezet, hetwelk de inbrenging ondoenlijker maakt; dezelve uitzetting ftelt de zenuwen in een' ftaat van rekking, waarvan de pijn een eigenaartig gevolg is, en waarbij zig dan de overige verfchijnfelen van een verftopten darmbuis vertoonen. Dit is het geval van verfche en kleine breuken , die plotslings en met geweld in gezonde en fterke menfchen voorkomen , en ftaat gelijk met verouderde en grootte , in zo verre bij deeze laatften een nieuw deel van den darm , met geweld , door de reeds gevulde lieschfpleet, of dijeboog, uitzakt; vermiu dit geheel, als 't ware, van de oude breuk moet onderfcheiden , en als eene nieuwe verfche aangemerkt en behandeld worden: ik zag dit geval eens in een' man van ruim 6b jaaren,  ï6 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET die veele jaaren eene balzaksbreuk gehad, eri daarvoor wel een' band , doch zeer onachtzaam , had gedragen : de breuk was altoos gemaklijk uit- en in-gegaan, doch nu beklemd geraakt: de toevallen, inzonderheid de pijn en brakingen, waren hevig, maar vooral was de buikring zeer gefpannen, en noodzaakten mij , op den "tweeden dag der beklemming, de kunstbewerking te doen: ik vond een zeer klein gedeelte des darms , dat geweldig ontftoken , en door den lieschring zeer flerk beklemd was, terwijl het net het overige van den breukzak, die zig tot beneden in het fcrotum uitftrekte , vervulde, en, zonder den darm, de oude breuk altoos fcheen gevormd te hebben. Deze twee verfchijnfelen, als , zamentrekking van de lieschfpleet, of dijeboog , en ontfteking van het beklemde deel des darms, hebben, naar mijn inzien , in alle beklemmingen , uit welke oorzaaken ook voordgebragt, zo onaffcheidelijk in een meerder' of minder' trap, plaats, dat men geen denkbeeld van eene beklemde breuk kan hebben, zonder deeze twee verfchijnfelen ook daar te ftellen. Wij hebben zo even gezien , wat er ten dien opzichte gebeurt bij verfche breuken , die  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. I? die terftond van beklemming gevolgd worden , onder welke ik ook dezulke wil begreepen hebben, die, hoewel lang door eenen breukband ingehouden , door eene toevallige oorzaak fchielijk uitzakken en beklemd raa. ken ; ook zagen wij , wat er bij zulke oude breuken , daar zig een nieuw deel des darms hadt bijgevoegd , in dat geval, plaats hadt; laaten wij nu zien, hoe dit in de overige foorten van beklemming gefchiedt. Daar , in het voorgaande geval, de doorzakking des darms als de eerfte oorzaak van prikkeling, op de opening langs welke hij uitfchiet, kan aangemerkt worden, en vervolgends , uit de wederkeerige werking deezer deelen op elkander , de meerdere zamentrekking der opening, de toeneemende ontfteking des darms, en de volkomene beklemming der breuk wordt te wege gebragt , zo gebeurt juist het tegen ge ftelde , in de beklemming, door eene krampachtige zamentrekking der builende fchuinfe buikfpier, In deeze beklemming is de breuk reeds kort of lang te vooren gevormd , en met dezelve zijn geene bedenkelijke toevallen gepaard geweest, doch ook niet door een goeden band ingehouden geworden: wanneer in deeze omHandigheid de mufc. obliq. extern,, door welke B  l8 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET eene oorzaak ook, krampachtig wordt zamengetrokken , wordt de opening , waardoor de breuk naar buiten is gekomen, geflooten , de darm gedrukr, de doorgang der ftoffen onderfchept, en de beklemming is volkomen. Indien men deeze beklemming bij den mondklem, de vooroverkromming, de achteroverkromming, en andere foorten van tetani vergelijkt , dan zal men hieruit gemaklijk kunnen opmaaken, dat zij allergeweldigst kan zijn , en weldra de droevigfte gevolgen zal opleveren ; althans , de omloop der vochten door de uitgezakte deelen, in gevolge deeze knellende zamendrukking, zal op het zelfde oogenblik derwijze geftremd worden , dat de bevigfte trap van ontfteking onvermeidelijk is : hoe dikwerf is dit misfchien de oorzaak niet in zwaare beklemmingen ! ten minften moet men dit hieruit beiluiten , vermits bij het meerderdeel dier geenen , welke zonder breukfnijding zijn gered geworden, het heulfap de meeste dienst fchijnt gedaan te hebben. De beklemming door ijlgewordene lucht, zal. wanneer dit gebeurt ten tijde dat de darmbuis zeer fterk door lucht is uitgezet, en er in deezen toeiland, door eene geweldige oorzaak, eene breuk geboren wordt, en deeze terftohd beklemd raakt, zeer hevig zijn, ver-  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP der HEELKUNDE. 19 mits hier alles zamenloopt, om de buikfpieren, en des ook de buitenfte fchainfe.in eene zeer zichtbaare fpanning te brengen; en daar deeze laatfte fpier , door de wrijving tegen derzelver peezige boord, bij de wording eener breuk, nog merkelijk geprikkeld wordt, zullen daardoor de pogingen, welke zij ter inkortinge en zamentrekkinge aanwendt, verdubbeld worden, waaruit noodwendig volgt, dat het uitgezakte deel des darms aan eene fterke knelling en prikkeling onderworpen is, en terftond in ftaat van ontfteking overgaat, welk laatfte toeval, van oogenblik tot oogenblik, derwijze zal toeneemen , dat eene ipoedige voorziening alleen in ftaat zal zijn de ge. duchte gevolgen voortekomen. Wanneer de beklemming , door uitzetting der lucht, voorvalt bij eene reeds gevormde breuk, dan zal deeze noch zo geweldig zijn, noch zo fpoedig voordgaan , om dat, ia dit geval, de buiksring, of dijeboog, vooraf verwijd is , en de ijlwording der lucht trapswijze toeneemt, hetwelk des te trager voordfnelt, indien het alleen de lucht is die in de breuk bevat wordt, dewijl deeze, alvorens de opening nog geheel gefloten is , gelegenheid heeft, zig in het overige van den darmbuis uittebreiden, en de volkomene beklemming B ü  20 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET gebeurt niet , dan na dat de darm zo verre is uitgefpannen , dat de lieschfpleet, of Falloppiaanfche band , eene genoegzaame wrijving en prikkeling ondergaan hebben , en daardoor tot zamentrekking is aangezet geworden. Geheel anders is wederom het geval in eene beklemming , door eene rottige ontbinding der lucht , uit de verzamelde drekftoffen in eene verouderde breuk ; deeze doet de deelen zeer haastig tot verderving overgaan, en ik gelove dat dit geval doorgaands dcodiijk afloopt: ook ben ik van gevoelen , dat in het ligchaam van zulke lijders eene algemeene neiging tot rotting plaats heeft. Alle deeze voorgaande beklemmingen heb. •ben eenen fpoediger voordgang, en gaan vroeger tot verfterving over , dan die door eene verzameling van drekftoffen : deeze beklemmi:g, indien er geene tweede oorzaak mede verzeld gaat, heeft een langzaam begin, gaat traag voord, en kan dikwijls verfcheidene dagen aanhouden, zonder vreeze voor verfterving ; ook wordt deeze beklemming , onder eene goede behandeling, veelal zonder breukfnijding gered. Wannéér n en acht geeft op den aart dee. zer beklemicing, dan valt zij altoos voor, in  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 21 verouderde, niet behoorebjk ingehoudene, of door vastgroejing altoos uit zijnde groote breuken : in dit geval wordt des eene verwijde lieschfpleet, of Falloppiaanfche band, onderüeld : alvorens zig de eigenlijke teke« nen van beklemming openbaaren , wordt de lijder eene zekere buitergewoone ongemaklijkheid in de breuk gewaar; zij verliest haare gewoone zachtheid, en is meer gefoannen; er is een gevoel van zwaarte; de afgang gefchiedt traager dan naar gewoonte, en, door eene gewaarwording van volheid, raakt de eetlust verloren ; welke verfchijnfelen, van tijd tot tijd toeneemende , van eene volkomene beklemming gevolgd worden. Uit dit verhaalde volgt, dat de ftofsverzameling, in den uitgezakten darm langzaam gefchiedende , deeze ophoping, alvorens de beklemming begint, tot die hoogte moet gekomen zijn, dat de buiksring , of dijeboog, daardoor gewreven en geprikkeld wordt, welke prikkeling met niet veel gewelds en langzaam voordgaande, de zamentrekking dier openingen ook niet dan langzaam wordt opgewekt ; te meer, daar deeze deelen reeds vooraf eene zekere trap van verwijding hebben ondergaan: wanneer echter de uitzetting B 3  £2 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET des darms voordgaat, zal eindelijk de zamentrekking der opening gebeuren , en de uitgezakte darm in ontfteking vallen ; doch dit alles gefchiedt, in vergelijkinge der voorgaande gevallen , veel trager, waarom ook de bij verzeilende toevallen minder hevig zijn, en de verfterving zig laater openbaart.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 23 DERDE AFDEELING. Aanwijzing, welke beklemde darmbreuken , uit den aart der beklemminge. vroeger, en welks laater tot verfterving overgaan. tiet gevaar , waarin het leven van een' lijder , door eene beklemde breuk , gebragt wordt, zou oneindig minder zijn, indien niet de beklemming een hevige en geweldige trap van .ontfteking, en wel van een gedeelte des darmbuis, ten gevolge hadde, en welke ontfteking doorgaands in verfterving, en deeze , of meestal in den dood des lijders , of fomtijds in een drekfistel , eindigt , zo dit toeval niet bij tijds , door opruiming der beklemming , wordt voorgekomen. Het kan genoegzaam als eene wiskundige waarheid aangenomen worden , dat , hoe zwaarder de beklemming is, des te heviger ook de ontfteking zal zijn j en gevolglijk , hoe geweldiger deeze twee verfchijnfelen woeden , des te fpoediger zal de breuk tot verfterving overgaan : ook zijn het inzouderB 4  »4 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET hud beide deeze toevallen, welke de meesie oplettendheid van den Heelmeester afeisfchen, en die hem tot grondflag moeten dienen, om , na het vruchtloos beproeven van andere gepaste hulpmiddelen , ter wegneminge der beklemminge , of vroeger of laater de breukfnijding te onderneemen. Alle de gevallen , welke men beklemming door ontfteking noemt, zijn van dien aart, dat zij fpoedige voordgangen maaken,en derhal ven binnen korten tijd moeten gered worden , of de verfterving zal zig weldra vertoonen. Tot deeze foort van beklemming behooren alle verfche en kleine breuken , die bij gezonde , fterke menfchen, fchielijk en met geweld gebeuren , en zijn doorgaands het gevolg van het uitoefenen eener fterke fpierkracht; hetzelfde heeft ook plaats in verouderde breuken, doch alleen door het met geweld naar buiten zakken van een nieuw gedeelte des darms , langs de kleine nog overgeblevene ruimte, zo als ik in de eerfte- af. deeling reeds gezegd heb. Ook behoort nog tot deeze gevallen gebragt te worden, de beklemming door eene krampachtige zamentrekking der buitenfte fchuinfe buikfpier, vermits deeze fpier zig  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 25 zamentrekkende , derzelver onderfte peezige boord, vastgehecht aan het heup- en fchaambeen , op de uitgezakte deelen eene zeer fterke drukking zal ten wege brengen, en waar tegen het in de breuk begreepen deel des darms begint te zwellen , en weldra in ftaat van ontflekirg komt; welk laatfte verfchijnfel, indien het zamentrekkend vermogen der fpier niet af- maar toe-neemt, een fpoedigen overgang tot verfterving ten gevolge zal hebben. De beklemming, door ophoping of verzameling van drekftoffen, is in verre na zo gevaarlijk niet: deeze gefchiedt langzaam, dewijl de ftoffen zig nimmer op ééns tot zulke eene hoeveelheid vergaderen , dat hieruit alle de verfchijnfelen eener geweldige beklemming, bij den aanvang, zig vertoonen ; te meer, daar in dit geval, alleen in verouderde breuken voorkomende, altoos een reeds verwijde lieschring, of Fallopiaanfchen band , niet alleen onderfteld wordt , maar ook daadlijk pliats heeft : deeze beklemming dus trapswijze' toeneemende , en wegens de meer dan gewoone ruimte der opening, langs welke de darm is uitgezakt, langer tijd noodig hebbende , alvorens deeze, door de uitzetting des darms geprikkeld , en daardoor tot zaB 5  20* PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET memrekking aangefpoord wordt, zo volgt hieruit, dat de beklemming, in dit geval, eenige dagen kan plaats hebben , alvorens mén voor verfterving behoeve te vreezen; om welke reden de breukfnijding alhier ook kater dan in de voorgaande gevallen kan ondernomen worden. Wat de beklemming door ijlgewordene lucht betreft, het meerder of minder gevaar derzelve hangt af van de bijzondere wijze waarop zij is voordgeb<-agt geworden , en dus zal, volgends mijn gedachten , in de eerfte afdeeling deezer Verhandeling opgegeven, de eerfte en derde foort deezer beklemming eene fpoedige opruiming vereisfchen, wijl de oorzaak gedurig en fnel voordgaande , de verfterving zig ook binnen korten tijd zal vertoonen, en de goede gevolgen der breukfnijdinge te leur ftellen : de tweede foort der btklemminge door uitgezette lucht, meer overeenkom t met die door ophoping van drekfkffen hebbende , ftaat ook in haaren voordgang daarmede na genoeg gelijk ; zal niet fpoedig in verftervinge vailen , om dat de ontfteking niet dan langzaame vorderingen maakt, en maar zeldzaam de breukfnijding vereischt. Het is^derhalven uit het bovenftaande blijk-  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. baar, dat mijn gevoelen, over de fpoediger of later overgang tot verfterving, in de onderfcheidene foorten van beklemming, in het algemeen, hier op nederkomt: dat de beklemmingen door ontfteking, ijlgewordene lucht in de eerfte en derde foort, en krampachtige zamentrekking der buitenfte fchuinfe buikIpier, uit den aart der beklemminge, het fpoedigst tot verfterving overgaan; terwijl ik van oordeel ben , dat de tweede foort van beklemming door uitgezette lucht, en die door verzameling van drekftoffen, veel langer tijd noodig hebben, om tot dat, zo dikwerf doodlijk, uiterfte te komen: ik durf hier nog wel bijvoegen , dat men in de twee laatfte gevallen maar zeer zeldzaam tot de breukfnijding zal behoeven overtegaan ; althans ^ onder verfcheidene door mij verrichte kunstbewerkingen, is er mij niet ééne , tot deeze rechtftreeks behoorende, voorgekomen; daar in tegendeel, zo dikwijls de eene of andere deezer twee beklemmingen door mij zijn behandeld geworden , ik de lijders zonder de breukfnijding nog heb kunnen redden. Uit al het, tot hier toe, verhandelde, kan ligtlijk opgemaakt worden, dat ik de voornaamfte verfchijnfelen bij beklemde breuken, uit welke eene oorzaak ook voordgebragt,  £8 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET plaars hebbende, tot de twee volgende bepaal: zamentrekking der opening , langs welke de breuk is uitgekomen naamlijk, en ontfteking van den darm; en dat het deezen zijn waarop de Heelmeester, in alle voorkomende gevallen , zijne aandacht fteeds moet gevestigd houden; ook heb ik getracht aantetoonen, waarom en in welke gevallen de breukfnijding fpoedig , en in welke zij laater kan ondernomen worden , gegrond op mijn gevoelen over de wijze op welke de beklemming, in alle foorten van breuken . gevormd wordt, en waaruit ik dan de natuurlijke reden heb verklaard , waarom de verfterving , in de eene foort van beklemming , zig veel vroeger openbaart dan in de andere.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 2£ VIERDE AFDEELING. Onderzoek over het waare tijdftip der Breukfmjdmg. D e Heelkundigen hebben , van alle tijden, geklaagd , over de moejelijkheid en onzekerheid in het uitkiezen van het nette tijdftip, waarin de breukfnijding , om het daarmede bedoeld wordende oogmerk te bereiken , behoorde verricht te worden ; dat is , om dezelve noch te vroegtijdig, noch te laat in 't werk te ftellen: meer dan ééne reden gee« ven gelegenheid tot deeze onzekerheid; de gelukkige uitftig waarmede fommige beklemmingen, na verloop van eenige dagen, zonder de kunstbewerking , nog zijn gered geworden ; de fpoedige overgang tot verfterving, na eene beklemming van maar weinige uuren , in anderen ; de ongunstige afloop na de gedaane kunstbewerking bij eenige lijders , kunnen als zo veele oorzaaken hiertoe bijgebragt worden. Men vindt geenen Heelkundigen fchrijver, over dit onderwerp , of hij erkent de onze-  30 prijsverhandelingen van het kerheid van dit tijdftip der kunstbewerkinge: onder een aantal derzelven -zal ik alleenlijk aannaaien het gevoelen van drie der nieuvvfte en verdienftelijkfte fchrijveren. De eerfte is de Hoogleeraar richter, in zijn werk over de breuken, vertaald door den Heer j.daams: hij Zegt aldaar, bladz. 158- », De beoordeeling van het rechte tijd* l}Unt der kunstbewerking , moet gegrond 9i zijn op de gefleldheid der toevallen, op „ de foort der beklemming , op de werking „ der zachtere middelen , en op de krachten des lijders.1' De tweede is de Heer d. van gesscher: deeze erkent, in zijne Hedendaagfche Oefenende Heelkunde , 3de deel, bladz. 280 , dat hij bij het geen de Heer richter van het tijdftip der breukfnijdinge gezegd heeft, niets af of bij kan doen , waarom hij ook des. zelfs eigene woorden gebruikt. De derde is de Engelfche Heelartz b. bell, in zijn Zammftel van Heelkunde , eerfle ftuk \ bladz. ióf, Nederduitfche vertaaling ; alwaar de Schrijver zegt: „ Het is een der moejei, lijkfte ftukken in de Heelkunde, om het juiste tijdftip te bepaaien , wanneer men „ bij geklemde breuken de zachtere midde« len ter zijde ftellen, en de breukfnijding  AMSTERDARISCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 3t bij de hand neemen moet:" in de volgende paragraaph zegt hij: „ In zulk een geval geraakt de Heelmeester dikwijls in verle,. genheid . wat te doen; doch hij moet als,, dun , even als in andere hagchelijke geval,, len, waarin zijne hulp verlangd wordt, de „ ondervinding alleen tot rich fnoer neemen ; „ en dit doende, zal men, in plaats van de „ bewerking , zo als gewoonlijk gefchiedt, ,, lang uitteltellen , dezelve veel eerder on„ derneemen , dan meerendeels gebeurt" — INog iet verder vervolgt hij dus: „ Zo wij in ftaat waren , om uit de voorhanden zijnde toevallen het juiste tijdftip tot het on,, derneemen der bewerking gefchikt, te bepaaien , ware er geene zwarigheid hoe genaamd in; doch dit is er zo verre af, dat „ de ervarende Wondartz niét in ftaat zij, ,, zulks met zekerheid te beflisfen." Deeze uitdrukkingen van manden,wier verdiensten in de Heelkunde algemeen erkend worden , draagen de duidelijkfte blijken van de geringe vorderingen, welke men, ter bepaalinge van het nette tijüflip der breukfnijding , voor alïnog in de Heelkunde gemaakt heeft; een tijddip echter van zo veel belang? dat veelal het leven of de dood des lijders hiervan afhangt.  32 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET Daar bij iedere kunstbewerking de Heelmeester zig geen ander oogmerk voorftelt, dan het welzijn en behoud van zijnen lijder, zo is het nogthans zeker, dat, zal hij als een eerlijk man handelen , hij dezeb/e nimmer aan eene kunstbewerking mag onderwerpen , wanneer de genezing zonder deeze kan bereikt worden , en , omgekeerd , haar niet mag verzuimen indien ze noodzaaklijlc is: om aan dit oogmerk in den naauwflen zin te voldoen, behoort hij op zodanige tekenen en verfchijnfelen te kunnen ftaat maaken, die hem voor misleiding of teleurftelling , in het geen hij door zijne voorgenomene kunstbewerking bedoelt, kunnen beveiligen. Alle kunstbewerkingen zijn nogthans voor zulke eene naauwkeurige bepaaling niet vatbaar , wk.uvan men er eenige ten bewijze zoude kunnen aanhaalen; zo als,bij voorbeeld, de panbooring , of dezelve in zekere gevallen al of niet noodzakelijk is, en de tijd wanneer zij moet verricht worden ? de afzetting der ledemaaten in fommige gevallen ; de borstdoorbooring , de ftrotfnede, enz. deeze allen zijn van dien aart , dat er geen algemeene regel, die in alle gevallen kan gevolgd worden, op te maaken is , hetwelk nog duidelijker blijkt uit de verfchillende gevoelens, bij  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 33 bij gehoudene raadplegingen, over het al of niet onderneemen dier operatiën. Blijft er derhalven altoos eene onzekerheid over in deeze aangehaalde gevallen , geen wonder dan , dat ook het tijdftip der breukfnijdinge aan onzekerheden onderhevig is, zo als genoegzaam uit de bovengemelde gevoelens van bekwaame en ervarene Heelkundigen blijkt; en het is deeze onzekerheid, welke het Genootfchap tot het uitfchrijven eener vraage heeft aangefpoord , ten einde deeze zwarigheid, zo het mogelijk zij, of geheel wegteneemen , of ten minften aanmerkelijk te verminderen. Wat de gevoelens der door mij aangetekende Heelkundigen, aangaande dit tijdpunt, betreft, zo is mij dat van b. bell, over het geheel, te los en onbepaald voorgekomen, en ik moet met den Heere d. van gesscher verklaaren, dat de Hoogleeraar richter, met weinige woorden, alles gezegd heeft, wat in algemeene uitdrukkingen van het tijdftip der breukfnijdinge kan gezegd worden : ik moet alleenlijk op dit gevoelen aanmerken, dat men, ten opzichte van de krachten des lijders , zig niet zo ligt behoeve bevreesd te maaken; deeze moeten waarlijk al tot een verregaande trap verminderd zijn, zal men C  34 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET reden hebben om, alle andere verfchijnfelen voor het overige gunstig zijnde , beducht te weezen, dat hij de kunstbewerking, of derzelver gevolgen bij de opvolgende behandeling niet zal kunnen doorftaan: de bevinding heeft mij doen zien, dat deeze zwakheid meer aan eene onderdrukking der krachten door de beklemming, dan aan eene wezenlijke vermindering derzelven , moet toegefchreven worden; wijl het bij de uitkomst zeer blijkbaar was , dat, na eene opruiming der beklemming door de kunstbewerking , deeze fchiinbaare zwakheid, zelfs in bejaarde menfchen, fpoedig verdween. Wat de foort van beklemming betreft, waarop, zo als de Hoogleeraar richter zegt, ter beoordeelinge van het rechte tijdpunt der breukfnijdinge , moet gelet worden, hierover heb ik mij, in de voorgaande afdeeling reeds verklaard ; er blijft des nog over , acht te geven op de gefteldheid der toevallen en de werking der zachtere middelen, om daaruit verder het waare en gunstigfte tijdftip der breukfnijdinge te vinden en te bepaalen. De gefteldheid der toevallen en de werking der zachtere middelen , kan men nogthans gemaklijk onder éénen zin begrijpen ,  AMSTERDAMS»! GENOOTSCHAP DER HËELKUNDÉ. j£ Vermits de laatfte immers altoos ingericht worden ter verminderinge der eerften , en daar men nimmer tot de breukfnijding overgaat, zonder alvorens de zachtere middelen, doch zonder eenig voordeel, beproefd te hebben * 'zo komt het er alleen op aan , om acht te geven op de onafgebrokene voordduurhig of? Verergering der toevallen, in weêrwil der aangewende pogingen tot derzelver leeniging. De toevallen, die eene beklemde darm* breuk beftendig verzeilen, zijn. belette ftoel* gang , brakingen > pijn in de breuk , inzonderheid bij het aanraaken, zamentrekking deé lieschrings of band van poufartj ontfteïdng van het beklemde deel des darms, en eene meer ingetrokkene en kleine dan volle en harde pols I wanneer alle deeZe toevallen, onder het gebruik der zachte middelen, hardnekkig blijven aanhouden, ofwel geweldiger: worden, dan zal ieder van gevoelen zijn, dar] het tijd is om tot de breukfnijding overtegaan: Sc onderftel hier, dat men de aangewende middelen, naar den aart der beklem* ming, regelmaatig heeft in het werk gefield.« deeze bepaling der kunstbewerking is echter te algemeen j het rechte tijdftip derzelve * dan naamlijk, wanneer er grond is om të denken , dat er nog geene verfterving plaats C a  2,6 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET heeft, moet naauwkeuriger bepaald worden; en, d-.ar her Genootfchap proef kundige tekenen vraagt, om de breukfnijding, vöór dar er verfterving aanwezig is , met goed gevolg te onderneemen, zal ik die verferijnfelen opgeven , welken mij , bij herhaalde verrichtingen deezer kunstbewerking , zijn voorgekomen de zekerfte te weezen, om daarop het befluit tot de operatie te gronden. Onder alle de verfchijnfelen, die zig bij eene-beklemde darmbreuk vertoonen , zijn het inzonderheid de twee volgende, die alle de aandacht en oplettendheid des Heelmeesters, van welk eene aart de beklemming ook moge zijn , vorderen, en welke beiden , èn de hevigheid der beklemming, èn de ondoenlijkheid om dezelve door zachte middelen opteruimen, alsmede den graad van ontfteking in den uitgezakten darm, te kennen geeven ; naamlijk , de pijn in de breuk, het zij bij het aanraaken, of zonder dit onderzoek, en de ftaat van zamentrekking* waarin het deel, langs welk de darm is uitgezakt, zig bevindt. Dat de ontfteking des beklemden darms het meest te vreezene toeval is, hieraan zal, geloof ik , niemand twijfelen , daar dezelve zo fpoedig tot verfterving kan overgaan;  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. en dit is bij mij, in alle breukfnijdingen, eene beftendige ondervinding geweest, ver* mits ik altoos het beklemde deel in een hogen trap van ontfteking, door de fterke knelling des lieschrings, x)f Fallopiaanfchen-band, gevonden heb , en dit zal , volgends mijn gevoelen over de wording of vorming eener beklemde darmbreuk , altoos het geval zijn. Om echter den graad van ontfteking alleenlijk uit de pols, zo als in veele andere gevallen, te beoordeelen, zal niet voldoende zijn, dewijl ze in dit geval zeer veranderlijk , en des bedriegelijk is, om dat het geheele vaatgeftel eene krampachtige zamentrekking fchijnt te ondergaan, die nogthans nu en dan wel eens aflaat, waarom men de pols doorgaands wel ingetrokken vindt, doch ook fomtijds vol en hard: in fommige gevallen neemt men zelfs tusfchenpozingen waar. Daar dus de pols niet genoegzaam is, om over den ftaat van ontfteking in het beklemde deel te kunnen oordeelen, moet men zijne aandacht tot de twee bovengezegde verfchijnfelen wenden, de pijn in de breuk naamlijk, en den ftaat van fpanning des lieschrings, of band van poupart, en van welke ik wel durf zeggen, dat ze mij nimmer te leur gefteld hebben , zo dikwerf ik de kunstbeC 3  38 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET werking heb ondernomen in die gevallen, welken mij , van het begin der beklemminge af, ter behandelinge waren opgedragen , en waarbij het telkens gebleken is , dat dezelve niet langer had moeten uitgefteld zijn geworden, wegens den ontftokenen ftaat des darms.. Ieder zal gereedlijk toellemmen , dat de pijn in de breuk eene ontfteking van het beklemde deel des darms te kennen geeft; deeze is fomtijds zo geweldig , dat de klagten des lijders , zonder verder onderzoek, ons daarvan genoegzaam overtuigen; in menfchen echter , bij wie het vetvlies eene aanmerkelijke dikte heeft, of wanneer, de darm rnet het net omwonden is , zal de pijn niet zo hevig weezen , doch hij zal zig weldra vertoonen, als het deel wordt aangeraakt, en men, de breuk tusfchen de vingeren neemende, dezelve voorzichtig en langzaam indrukt, tot dat deeze drukking den darm maar even raakt, op welk oogenblik de lijder eene zwaare pijn zal gewaar worden, hetwelk, naar mijn gevoelen, voor een duidelijk bewijs van ont-> fteking te houden is; en, daar dit verfchijn-? fel, in enkele mingevoelige lijders , niet altoos beftendig mogt' waargenomen worden, gal echter het tweede, mijns inziens, a,Ile.s, afdoen.  amsterdamsch genootschap der heelkunde. 39 De ftaat van zamentrekking des lieschrings, of band van poupart, als het tweede door mij opgegeven verfchijnfel, om daaruit het tijdftip der breukfnijdinge te bepaalen, is mij voorgekomen van dat belang te zijn, dat het alleen op zig zeiven genoegzaam is, om daaruit de hevigheid der beklemminge, en de hierdoor veroorzaakte ontfteking des darms, te beoordeelen, en daarop het tijdpunt der kunstbewerking te gronden; op welk verfchijnfel nogthans , voor zo verre mij bewust is , door geen Heelkundig Schrijver, de tijd der breukfnijdinge, bijzonderlijk, is beflist geworden. Het is bekend, dat in de kunstbewerking onderfcheidene deelen begreepen zijn, die door den Operateur moeten doorfneden worden, om zig een' weg te baanen tot dat deel, welks verwijding het meest wezenlijke der breukfnijdinge uitmaakt, en zonder hetwelk al het overige vruchtloos 'zoude gedaan zijn ; de infnijding naamlijk van den iieschring, of band van poupart : geen wonder derhalven, dat ook de toeftand van dit deel, vóór de operatie , door hem recht gekend moet worden! Dit verfchijnfel wèl te kennen, is van zo veel belang % dat alle toevallen zamengenoC 4  40 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET men minder beflisfend zijn: hiervan overtuigde mij, ruim twee jaaren geleden, het geval eener lijderesfe, die eene groote , verouderde , doch beklemde dijebreuk had ; zij weigerde volftrekt de kunstbewerking, en ftierf, ondanks alle aangewende hulpmiddelen, op den negenden dag der beklemminge, geduurende welke tijd zij nimmer van eenige pijn geklaagd heef:; de pols was altijd zeer geregeld ; doch het zeldzaamfte was, dat zij nu en dan wel zogenaamde koringen , maar niet éér.e braking gehad heeft : in dit geval was echter de fpanning des dijeboogs zeer geweldig, hetwelk ik den Geneesheer, die deeze lijderesfe met mij bezocht, meer dan ééns heb doen opmerken. Het valt niet ongemaklijk , en er wordt geene bijzondere bekwaamheid vereischt, om zig van den ftaat van de zamentrekking deezer deelen , tij beklemde darmbreuken , te verenen ; een Heelmeester, wiens vingeren aan naaawkenrige onderzoekingen gewoon zijn , zal dit gemaklijk kunnen doen, en bij dit onderzoek bevinden , dat de breuk , ter plaarfe der beklemminge, als 't ware , met een fterk toegetrokken koord omgeeven is, en in den grond eene onïndrukbaare hardheid heeft; doch dit zal men niet gewaar worden,  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 41 wanneer men enkel de breuk oppervlakkig bevoelt, of zig met een onderzoek der uitwendige deelen vergenoegt, en daaruit befluit, dat de breuk niet hard , en de deelen niet zeer gefpannen zijn : op deeze wijze ziet men het voornaamfte verfchijnfel over 't hoofd. Om dit onderzoek wèl te doen, moet men den duim aan de eene, en den wijsvinger ter andere zijde van de breuk , en wel ter plaatfe van den lieschring of dijeboog, in de bekleedzelen , zo diep mogelijk , indrukken , en daarmede het tusfchen beiden liggend deel zachtlijk zamendrukken, wanneer men zal bevinden dat de breuk, het zij die klein of groot zij, bij die zak- of beurs-gezwellen kan vergeleken worden, welken aan eenen dunnen bafis zijn vastgehecht. Zo dra men zig dit onderzoek door herhaalde proeven, in onderfcheidene gevallen, heeft eigen gemaakt , zal men fpoedig van deszelfs nuttigheid overtuigd zijn , en door deeze eenvouwige handgreep , den meerder of minderen trap van beklemming kunnen opmaaken; zo ook, welkeen hoop men op ■ de zachte middelen kan ftellen, en of men, deeze niet helpende, vroeger of laater tot de breukfnijding zal moeten overgaan. C 5  44 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET Tot welk eene foort van beklemming de breuk nu behoore, en welke hulpmiddelen men noodig vinde te moeten aanwenden, zal de toeftand van den lieschring , of Fallopiaanfchen band, aan den Heelmeester tot een zekeren geleider ftrekken , om daarnaar den tijd der breukfnijdinge te fchikken — het volgend geval kan hierin tot voorbeeld dienen. Voor eenigen tijd werd ik in confult geroepen bij eene zestigjaarige vrouw, met eene verouderde dijebreuk van eene meer dan gewoone grootte ; de breuk was reeds drie dagen beklemd geweest, en men was van gedachten, dat de oorzaak in eene verzameling van drekftoffen beftond : ik onderzocht den ftaat des dijeboogs op de voorbefchrevene wijze, en deed deszelfs geweldige zamentrekking door de bijzijnde Genees- en Heel-kundigen opmerken, waaruit ik befloot, dat de darm hevig beklemd was, en de kunstbewerking reeds vroeger had moeten ondernomen geweest zijn ; men ging thans terftond tot dezelve over, dewijl er nog geene tekenen van die verfterving aanwezig waren, welke zig niet alleen bij het beklem- • de deel des darms bepaalt, maar tot het overige van den darmbuis uitftrekt; terwijl het bij de operatie bleek, dat maar een klein  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 43 deel des darms, hetwelk reeds verdorven was, zig beklemd vondt, beftaande het overige der breuk uit het ontaarte en vastgegroeide net, dat weggefneden werd; ook was de darm derwijze vastgegroeid , dat he£ ondoenlijk was dien lostemaaken : in dit geval fcheen de oorzaak der beklemminge aan eene verzameling van drekftoffen te moeten toegefchreven worden , en des had men gemeend dat de kunstbewerking niet zo fpoedig vereischt wierd: indien men echter, van het begin af, de fpanning en zamentrekking van den Fallopiaanfchen band naauwkeurig hadde onderzocht, zou dit genoeg voldoende zijn geweest, om binnen de eerfte 24 uuren tot de breukfnijding te hebben beflooten, wanneer er nog geene verfterving had plaats gegreepen : daar bij deeze lijderesfe alle uiterlijke verfchijnfelen, gevoegd bij de oudheid der breuk, eene beklemming door ophooping van drekftoffen te kennen gaven, zo ziet men duidelijk, dat hierop alleen te berusten zeer bedriegelijk is, en tot het laaien voorbijgaan van de gunstige oogenblikken voor de operatie, gelegenheid geeft. Het is dan volftrekt noodzaaklijk , dat de Heelmeester, wanneer zijne hulp bij eene be^  44 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET klemde breuk verzocht wordt, zig terftond, met de meest mogelijke oplettendheid, van den ftaat van zamentrekking der opening , langs welke de darm is uitgezakt, verzeker* , om het even tot welk eene foort de beklemmmg ook behoore ; dat hij terftond en aanhoudend alle de vereischte hulpmiddelen aanwende, en bij ieder bezoek naauwkeurig acht geeve op de veranderingen, welke zig in het zamengetrokkene en klemmende deel mogen opdoen ; en zo hij, na deeze eerfte pogingen, de fpanning eenigermaate ziet vermin Jeren, dan zal hem dit aanfpooren om er vlijtig mede voordtegaan ; terwijl, dit goed begmfel vermeerderende, het hem vrij fpoedig zal gelukken de breuk te kunnen inbrengenwanner echter, ondanks alle gepaste hulpmiddelen , de klemming niet zachter wordt of loslaat, zal de Heelartz zig niet k~unnen ontflaan, om, in de meeste gevallen, binnen fi4 uuren tot de breukfnijding overtegaan: de Heer richter vraagt te recht, „Wie en wat toch zal hem verzekeren, dat de hulp. middelen, die heden geen vrucht gedaan hebben, dit morgen zullen doen? terwijl in* tusfchen het gevaar van oogenblik tot oogenblik toeneemt, en de operatie, die heden  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 45 met den gelukkigfren uitflag had kunnen verricht worden, zal misfchien morgen van geen nut meer zijn," Dat de breukfnijding enkel en alleen op den ftaat van zamentrekking des lieschrings, of dijeboog, moet gegrond zijn , zonder op eenige andere toevallen te kunnen ftaat maaken , zal , zo ik mij niet bedriege. de volgende waarneeming proefondervindelijk aantoonen. Ik werd , op den 10 Januarij deezes jaars 1794, des namiddags ten 5 uuren, in confult geroepen, bij eene vrouw van omtrent 60 jaaren, met eene beklemde dijebreuk, ter grootte van een klein hoenderei: de lijderesfe was van een mager en zwak geftel, waarin des, zo het fcheen , geheel geene neiging tot ontfteking te onderftellen was, en in de daad, zij fcheen zo wèl te weezen, * dat ieder Heelmeester, cie , onbewust van haar ongemak , de pols onderzocht , en alle uiterlijke verfchijnfelen naauwkeurig hadt opgenomen , gezegd zoude hebben , dat deeze vrouw eene volmaakte gezondheid genoot; de brakingen waren zeldzaam en niet hevig, en de breuk, zelfs bij de aanraking . niet zeer pijnlijk: ondanks echter de geringheid deezer toevallen, vondt ik den band van  46* prijsverhandèlingen van Heï poupart derwijze gefpannen en zamen^e. trokken, (hetwelk ik den bijzijnden Geneesen Heel-meester mede deed waarneemen,) dat ak terftond tot de operatie befloot, te meer, daar de beklemming nu reeds 29 uuren geduurd hadt; dan, daar uit hoofde van de bekrompene omftandigheden der lijderesfe er mogelijk nog wel een paar uuren zouden verloopen , alvoorens men eene behoorelijke ligging, en het geen verder tot de operatie en het verband noodig was, iq gereedheid konde brengen , beflooten wij, in dien tusichentijd, nog eenige giften van het heulfap dat tot dus verre niet gebruikt was, te beproeven ; doch dit vruchtloos bevonden zijnde , deed ik de breukfnijding, zo dra alles daartoe gereed was : men kan zig bijna niet verbeelden, hoe geweldig de band van fal* l0pivs om den darm bekneld, en tot welk een' graad van ontfteking het beklemde deel gevorderd was, hebbende eene zeer donkere roode kleur: met zeer veel moeite den dijeboog door infnijding verwijd hebbende, had ik het genoegen, dat de lijderesfe fpoedig en gelukkig herftelde. Indien er een geval is waarin de operatie, alleen op het onderzoek van den ftaat van zamentrekking der opening , waar lan^s de  AMSTERDAM 3CH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 47 darm is uitgezakt, moet gegrond zijn , dan was het bij deeze vrouw ; dewijl de overige toevallen van zo weinig belang waren, dat, wanneer ik mij daarop alleen veriaaren , en des de zachtere middelen langer beproefd hadde , het de lijderesfe zeker met den dood had moeten bekoopen , zijnde de ontfteking des darms tot die hoogte geftegen , dat, zo ik de breukfnijding tot den volgenden dag hadde uitgefteld , er ongetwijfeld reeds verfterving zoude plaats gehad hebben. Daar ik boven gezegd heb, dat, indien de zachte middelen, behoorelijk aangewend, de toevallen niet doen verminderen, de Heelmeester zig niet zal kunnen ontllaan, om, in de meeste gevallen, binnen 24 uuren tot de breukfnijding overtegaan , zo gevoel ik klaar , dat dit door fommigen als een te fpoedig befluit, of te vroegtijdig geveld vonnis, zal aangemerkt worden, en men niet zal nalaaten voorbeelden aan de .hand te geeven, daar de beklemming 6, 8, 10 en meer dagen geduurd hebbende , de lijder nogthans, zonder de kunstbewerking, is gered geworden. Ik beken, desze voorbeelden zijn bij meest allen, zo vroegere als laatere Heelkundige fchrijvers , geboekilaafd ; dan, het blijft  48 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET ook doorgaands bij dit verhaal, terwijl men ons voor het overige in het onzekere laat, of de kunstbewerking, in deeze gevallen, ontbeerd konde worden, en of er, a priori, eene phyfique reden was, dat deeze lijders zonder dezelve zouden herfteld weezen : zo lange men derhalven niet in ftaat is om hiervan eene voldoende reden te kunnen geeven, zo zo lange verbeelde ik mij een volkomen recht te hebben, om de behandeling dier gevallen als onvoorzichtig te kunnen aanmerken, vermits men, onbewust van den uitflag, de lijders aan een groot gevaar heeft blootgefteld, en alhoewel het geluk fomtijds deeze handelwijs hebbe achtervolgd, kan zij echter niet tot een regel van navolging dienen: ook verzwijgt men al dikwerf die gevallen , waarin de lijders, of door het niet onderneemen der kunstbewerking, of door het te laat verrichten derzelve, zijn geftorven , terwijl intusfchen het getal deezer ongelukkigen al vrij aanmerkelijk is , en door die genezingen, welke veelal aan een louter geluk moeten worden toegefchreven , niet kan opgewogen worden: het is waar, fommige Heelkundigen zijn edelmoedig genoeg, om den ongelukkigen uitflag hunner operatiën, aan het te laat toetreeden tot dezelve toetefchrijven j en on- *der  amstêrdamsch genootschap DÈR HBELKÜNDBi . 49 der deezen zijn er , die mij dit mondeling hebben verklaard; doch dit is maar zeld'aanl het geval, terwijl het echter allezins blijkt, dat het vroegtijdig befluit tot de kunstbewerking doorgaands met een goed gevolg bekroond wordt : de Heer mor and zegt , in zijne Opufcules de Chirurgie , feconde partie, pag. 160. dat hij de gelukkige gevolgen zijner breukfnijdingen vefpligt is aan den regel die hij behendig volgde, van de operatie terftond te doen, na twee - of drie-maal de inbrenging vruchtloos beproefd te hebben. Alle beklemde darmbreuken zijn nogthans niet van dien aart, dat zij binnen 24 uuren de breukfnijding vorderen ; ook zeide ik dit van de meeste gevallen , want onder dezelven zijn er, bij welken men de kunstbewerking langer kan uitftellen ; dan, ook hierin zal een geoefende hand, door het onderzoek der zamengetrokkene deelen , duidelijk ontdek» ken , of de darm derwijze geklemd wordr, dat men eene fpoedige verfterving te vreezen. heeft, of dat dit toeval niet zo haastig té duchten is. Deeze trap van zamentrekking, naar dé onderfcheidene beklemmingen ook verfchillende zijnde , ziet men hieruit, dat, hoe eenvouv/ig dit onderzoek en deeze handgreep D  5° PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET ook mogen voorkomen, het er nogthans verrevan af is , dat een jong Heelkundige hierover terftond met grond zoude kunnen oordeelen ; dit kan men zig niet dan door herhaalde proeven en vergelijkingen der gevallen met elkander, eigen maaken; doch dit is in de Heelkunst niet zeldzaam; veele geval» len komen daarin voor, waarin de Heelmeester , enkel op het gevoel met de vingeren, niet alleen zijne geneeswijze moet inrichten, maar zelfs kunstbewerkingen uitoefenen : zijn niet het openen van ettergezwellen onder peezige uitfpanningen,, of elders diepzittende vochtsverzameüngen;het doorbooren des buiks in de buikwaterzucht; het bepaalen van de juiste plaats in den endeldarm, om aldaar de blaasfteek te doen, en andere operatiën, allen gegrond op het voorafgegaane onderzoek des Heelmeesters met de vingeren , om zig. van de aanwezenheid der vloeiitoffen, alvoorens hij iet onderneemt, te verzekeren , enwelke kunde hij immers niet dan door oefening verkrijgt? Men kan den verfchillenden {bat van zamentrekking des lieschrings', of dijeboog, hes best naar de onderfcheidene foorten van beklemming bepaalen. Deeze Ipanning is het fterkst in alle ver-  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 51 fche, kleine, en niet geweld uitgezakte breuken, inzonderheid bij jonge, fterke j gezonde voorwerpen : zij doet zig na genoeg even eens gevoelen in verouderde èn groote breuken , wanneer een nieuw deel des darms fchielijk is uitgezakt, of zig voegt bij het net, dat alvorens de breuk hadt gevormd: dit is mede het geval bij beklemmingen, door uitgezette lucht, in den darmbuis , wanneer de breuk , bij die gelegenheid , met geweld verfchijnt , en terftond beklemd raakt ; zo ook bij die, welke ik eene gemengde beklemming genoemd heb , door ophoping van drekftoffen naamlijk a en eene rottige ontbinding der daarin bevat wordende lucht : zij zal insgelijks in een fterken graad waargenomen worden , in de beklemming door eene krampachtige zamentrekking der buitenfte fchuinfe buikfpier : in alle deeze gevallen, welken doorgaands met vrij wat pijn in de breuk vergezeld gaan , ben ik van gevoelen, dat men, het zij b j verfche of ouds breuken 3 in jonge of bejaarde lijders voorvallende , de zachte middelen , kort achter één,' met kracht moet doorzetten en beproeven, en zo daardoor, binnen den tijd van 24 auren, de fpanning en pijn niet vei minderen, maar in tegendeel groote.r worden, de kunstD 9  '5* Prijsverhandelingen van hét bewerking moet onderneemen: geheel anders vindt men den ftaat van fpanning en zamentrekking des lieschrings, of dijeboog, bij eene beklemming, alléén door verzameling van drekftoffen, of langzaame uitzetting der lucht, ïn eene verouderde breuk , te wege gebragt; deeze beklemmingen langzaam voordgaande, heeft men ook langer tijd om daarin de zachtere middelen te beproeven ; en alhoewel ik deeze beklemmingen nog altoos, zonder de kunstbewerking, hèbbe kunnen wegnemen, zoude ik echter van oordeel zijn, dat, wanneer de fpanning , pijn en overige toevallen , in weerwil der aangewende hulp. middelen , toenamen , 't welk hier nogthans langzamer zal gefchieden dan in andere beklemmingen, men verpïfgt zal zijn , zo niet bijzondere omftandigheden' een langer uitftel toeftaan , op den derden of vierden dag, de breukfnijding bij de hand te neemen : ik moet hier nog bijvoegen , dat in de beklemmingen , enkel door verzameling van drekftoffen, algemeen is waargenomen , -dat de lijders, de kunstbewerking niet verricht zijnde, doorgaands op den negenden of tienden dag zijn gellorven. M wa. ik , tot hier toe , van het nette tijdpunt der Breukfnijdinge gezegd heb, is  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 53 gegrond op eene veeljaarige ondervinding: ik ken voor mij geen zekerder teken om den tijd der kunstbewerkinge te bepaalen , dan den ftaat der zamengetrokkene deelen, en heb tot heden geene reden gehad mij die te beklaagen, vermits de uitflag meest altoos gunstig is geweest; en echter is het allezins uit den toeftand der in de breuk bevattene deelen gebleeken, dat de operatie door mij nimmer te vroegtijdig is ondernomen geworden : de zo dikwerf ongelukkige uitflag deezer kunstbewerking , bij de meeste Heelkundige fchrijvers aangetekend; de klagten van fommige Heelmeesters over hunne mislukte onderneemingen, en de genoegzaame blijken, dat men in de meeste dier gevallen , door andere bedriegelijke verfchijnfelen misleid , te laat tot de breukfnijding was overgegaan, hebben mij op het fpoor gebragt , om al mijne aandacht op den ftaat van fpanning en zamentrekking te vestigen, waar langs de darm was uitgezakt. D3  £4 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET VIJFDE AFDEELING. De meest zekere tekenen, welke aantoonen, dat er bij beklemde darmbreuken nog geene ver' fterving plaats heeft , en de kunstbewerking veilig kan ondernomen worden, X ot hiertoe heb ik getracht aantetoonen het waare tijdftip der breukfnijdinge in de bijzondere beklemmingen , en de meest' zekere verfchijnfelen opgegeven , waarop de Heelmeester inzonderheid moet acht hebben, ten einde de kunstbewerking op zulk een' grond ondernomen worde, dat zij aan het oogmerk zoude kunnen en mogen beantwoorden; al hetwelk nauwkeurig in acht genomen zijnde , naar mijn inzien , genoegzaam zoude weezen , om daarop de operatie, vóór dat er nog verfterving plaats grijpt, in het werk te Hellen; dan , daar het Genootfchap de meest zekere tekenen vraagt, waaruit kan blijken, dat er nog geene verfterving aanweezig is, zal ik thans hieraan poogen te voldoen.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCEÏAP DER HEELKUNDE. '55 Het is mij voorgekomen , dat, om dit oogmerk op de beste en zekerde wijze te bereiken , het noodig is, vooraf de algemeene en bijzondere tekenen van verfterving, in eene beklemde darmbreuk , te befchrijven, ten einde uit derzelver afwezenheid den gunstigen toedand optemaaken, waarin de breukfnijding met het beste gevolg kan verricht worden. Het is algemeen bekend, dat er vèele foorten van verdervingen zijn, die uit onder, fcheidene oorzaaken voordvloejen , maar echter allen de vernietiging van het aangedaane deel, en uitblusfching van alle levenskracht in hetzelve , onderdeden , derwijze , dat dit deel, noch door de krachten der Natuur, noch door de kunst, noch door beiden , kan herdeld worden en bewaard blijven, maar als een dood ligchaam van de overige gezonde deelen moet afgefcheiden worden ; en wanneer deeze verderving in uitwendige en plaatslijke deelen, echter onder zekere bepaalingen, voorvalt, dan volgt deeze affcheiding veelal met behoud van het leven ; doch indien deeze of geene dier deelen , welke binnen ééne der holligheden van het ligchaam geplaatst zijn, tot eene merkelijke uitgebreid, beid door verfterving worden aangetast, dan D4  gif" PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET zal doorgaands de dood het qnvermeidelijk gevolg hiervan weezen, . Wij hebben boven gezien, dat de oorzaak eener beklemde darmbreuk gelegen was in de wrijving van het doorgezakte deel tegen den rand der breukopeninge, het daarop zarnentrekken der laatfte, de daaruit voordvloejende klemming des darms, en wederkeerige prikkeling, welke beide deeze deelen daardoor ondergaan, waaruit dan eindelijk de hevige trap van ontfteking, in het uitgezakte deel, noodwendig moet volgen. (Jit dit gefielde is het niet moejelijk te verklaaren, dat de oorzaak der verftervinge , in « ere beklemde darmbreuk, aan eene geweldigs en aanhoudende prikkeling, £ir?itatio,} en eene fterke en beftendige knelling van de breuköpening op den darm, moet toegefchreven worden, waaruit eerst de ontfteking en veryolgends verfterving voordvloeit. In zo verre deeze verfterving zig alléén bepaalt tot het beklemde deel des darms, kan zij als enkel plaa?slijk befchouwd worden ; doch, indien ook het overige van den darmbuis daardoor wordt aangetast, zo als niet zelden het geval is, dan moet men dezelve voor algemeen aanzien. Hieruit volgt des, dat de verfterving eener  AMSTER.DAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. S7 beklemde darmbreuk onderfcheiden rroet wor° den in eene uitgebreide, en in eene bepaalde ; het is derhalven noodig de tekenen van verfterving , zo in het een als ander geval , vooraf wèl te kennen , om uit derzelver afwezenheid, en uit verdere gunstige verfchijnfelen, te kunnen opmaaken, of de breu'.fnijding, met goed gevolg, kan en mag ondernomen worden. Wanneer de trap van ontfteking in den beklemden darm tot die hoogte geklommen is, dat alle omloop daarin ftil ftaat, dan is dit het tijdftip dat zij in eene andere, nog veel gevaarlijker ziekte, de verfterving naamlijk, overgaat; en daar de ontfteking niet altoos tot het uitgezakte en beklemde deel bepaald blijft , maar zig dikwerf in het overige van den darmbuis uitbreidt, die dan mede in de verfterving deelt, zal ik eerst de tekenen van deeze ziekte opgeeven. De kenmerken eener uitgebreide verfterving bepaalen zig, èn tot het aangedaane deel, èn tot het overige des ligchaams. Die van het aangedaane deel, of breukgezwel, zijn de volgende: het deel, waarin alvoorens eene zekere hitte werd waargenomen, wordt koud; de fpanning verandert in eene zacht- en week-heid, die het indruk" 05  §8 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET fel des vingers behoudt; het gevoel van pij'n, zo door als zonder het aanraken, houdt op; de fpanning der opening, waar langs de darm is uitgezakt, wordt flap , indrukbaar en ongevoelig : tot de tekenen van verfterving, die door het geheele ligchaam verfpreid zijn , behooren de navolgende gebragt te worden: de buik , waarin alvoorens , wegens de ontfteking van fden darmbuis, eene pijnlijke fpanning plaats"hadt, verandert in eene onpijnlijke uitzetting, (meteorismusde algemeene tekenen van ontfteking houden eensklaps op, zonder zich^baare ziektefcheiJing; de pols , die zig altoos ingetrokken , of nu en dan vol en fnel vertoonde, is nu ingezonken ; de lijder heeft geduurige huiveringen; men neemt eene plotslijke verzwakking, zo in de levendige als vrijwillige bewegingen, waar ; tot welken zig nog voegen , opfpringing der peezen , ftuipen, een koud zweet en koude ledemaaten ; onder alle welke verfchijnfelen de lijder , door eene ligte ijling en zekere benaauwdheid en angstvalligheid, overvallen wordt; terwijl hij zig echter, hoewel bedriegelijk , verbeeld beter te zijn, lk heb het niet noodig geoordeeld aantemerken, dat, onder de aangehaalde verfchijnfelen , de breuk fomtijds van zelve ingaat.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. vermits dit alle denkbeeld der kunstbewerkinge doet verdwijnen, zo men anders dwaas genoeg mogte weezen, om, in zulk eenen toeftand, zig nog iet gqeds van dezelve te beloven: ieder kundig, entevens eerlijk Heelartz, zal immers, wanneer de bovengezegde, tekenen aanwezig zijn, zig wel wachten de breukfnij-r ding te onderneemen; want, behalven dat zij, in deeze. omftandigheden, geen voordeel althans aan den lijder meer kan toebrengen, en des eene roekelooze onderneeming behoort genaamd te worden, zou zij daarenboven aan andere lijders den moed beneemen, om, onder gunstiger gefteltenis , zig aan deeze anders zo heilzame bewerking, te onderwerpen ; en alhoewel er zeldzaame gevallen voorhanden zijn, dat ook in deezen gevaarvollen toeftand, de Natuur zig wonderlijk heeft weeten te redden, waarvan mij een voorbeeld bekend is , daar meer dan een voet van den daarmbuis verlooren werd, en de lijder nogthans is herfteld geworden, zo heeft echter de Heelmeester geene vrijheid , om, wanneer de boven" befchrevene verfchijnfelen plaats hebben , de kunstbewerking te onderneemen. Genoegzaam aangetoond hebbende, door welke tekenen eene uitgebreide verfterving  6p PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET kan gekend worden, en waarin de breukfnijding volftrekt geen plaats behoort te hebben , zal ik thans overgaan tot het befchrijyen der kenmerken eener bepaalde verfterving , dat is die, welke zig niet verder dan tot het beklemde deel des darms uitftrekt. De tekenen eener uitgebreide verfterying, in beklemde darmbreuken , wèl gekend zijnde, zal het niet moejelijk vallen , die eener bepialde te begrijpen ; zij ftrekken' zig niet verder uit dan tot het aangedaane deel, het breukgezwel naamlijk, en kunnen tot de volgende gebragt worden. Het gezwel is minder pijnlijk op het aanraaken ; de lijder gevoelt daarin de voorige hette wel niet meer, doch deeze is ook niet • geheel uitgedoofd; de buik is wel gefpannen, maar blijft gevoelig ; het gezwel, hoewel eenigzins indrukbaar, behoudt nog eene zekere maate van uitzetting; doch de breukopening bl/jft even fterk zamengetrokken, en de brakingen gaan beftending bij korte afwisfelingen voord , terwijl er zig nu en dan eene geringe huivering vertoont : wanneer deeze tekenen niet gepaard gaan met eene ingezonkene pols , maar dat deeze dezelfde ingetrokken- of vol- en rasch-heid behoudt als te yooren; de krachten geene zichtbaare ver-  AMSTÉRÜAMSCH GENOOTSCHAP DÉR HEELKUNDE. 6"ï zwakking ondergaan; de lijder niet bénaaiuwd of angstvallig is ; zo er geen koud z veet, koude ledemaaten , of bleekwording des aangezichts , of flaauwofding der oogen plaats heeft ; dan heeft men alle reden om te onderftellen , dat er wel een beginfel van verfterving aanwezig is, doch dat hetzelve zig, voor als nog, alleen tot het beklemde deel bepaalt, en niet verder is uitgebreid. Zo dikwerf de Heelmeester een' lijder in deezen toeftand bevindt, moet ik bekennen, dat het voor hem wel zeer bedenkelijk is, .wat hij in zulk een geval zal doen ; want van den éénen kant vreest hij dat de kunstbeweiking zal mislukken , en van den anderen kant is hij genoegzaam zeker, dat, zonder het opruimen der beklemminge, de verfterving zig weldra verder zal uitbreiden, en de dood fpoedig een einde van des lijders Ier« ven zal maaken: de gelukkige redding echter, door een kort befluit tot de operatie, in deeze zorglijke omftandïgheid, waarvan meer dan ééne waarneeming voorhanden is; de gunstige uitflag, welke zig de Natuur, zonder de kunstbewerking, daarin heeft weten te bezorgen, en waarvan niet minder gevallen bekend zijn; gevoegd bij de phyfique zekerheid , dat de breukfnijding , het zij die al  6% PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET óf niet gelukke, nimmer op zig zelve den dood kan verhaasten, doen mij tot het gevoelen overhellen , dat men , in deezen toeftand, niet moet aarfelen, om ten fpoedigften tot de operatie overtegaan: bij de lijderesfe, wier geval door mij, voormaal, befchreven is , waren de bovengezegde verfchijnfelen eener plaatslijké verftervingé aanwezig j doch dé zamentrekking van den dijeboog was even geweldig gebleven : hoe veele gevallen zijn er niet van verftorvene , doch herftelde darmbekïemmingen ? ik herinner mij nog het geval van een' lijder, bij wien ik, eenige dagen na de beklemming begonnen was , geroepen werd, en alle tekenen van eene meer dan plaatslijké verfterving aanwezig waren; ik opende terftond het papachtig week geworden breukgezwel met veel omzichtigheid, en weldra overtuigde mij de uitvloejende drekftoffen , van den doorbraak des darms,» waarvan het beklemde deel verftorven was; hierna verdwenen de toevallen vrij fpoedig, én de lijder genas volkomen zonder konstaars. Wen is derhalven, naar mijne gedachten, ver; ligt, wanneer men uit de opgenoemde verfchijnfelen reden beeft om te denken, dat de verfterving zig alléén tot het uitgezakte  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 0*3 en beklemde deel des darms bepaalt, ten fpoedigften tot de breukfnijding overtegaan ; het getal van de in dit tijdperk nog geredde lijders wettigt'ons tot dit befluit. Wij hebben dus aangetoond de tekenen, die, bij eene beklemde darmb'reuk, eene verfterving kenmerken, welke zig verder dan het phatslijk gebrek heeft uitgebreid , en dé nutloosheid der kunstbewerking in dit geval; wij hebben ook gezien, welke verfchijnfelen eene verfterving te kennen geeven, die 2ig alleen tot het uitgezakte en beklemde deel des darms bepaalt, èn uit den aart deezer tekenen, èn uit waarneemingen, als mede uit de onmogelijkheid dat de breukfnijding den dood kan verhaasten , genoegzaam , zo ik vertrouwe, beweezen, dat men in het laatfte geval verpligt is de kunstbewerking te onderneemen : nu tnijrt des nog overig, om proef kundig aantetoonen die gevallen , waarin noch de eene noch de andere verfterving plaats heeft, en de breukfnijding derhalven veilig kan gefchieden. Men kan vooraf algemeen wel vastftellen, dat de afwezenheid der tekenen eener uitgebreide of bepaalde verftervingé, door mij zo even opgegeven, eene genoegzaame reden is om nog voor geene verfterving te vree*  64 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET zen , èn in dit geval veilig tot de breukfnijding kan overgegaan worden. Om echter over het al of niet tegenwoor» dig zijn der verftervingé , alvorens men tot de kunstbewerking zal overgaan, wèl te oordeelen , is het noodig , dat men op alles, wat ik tot hiertoe gezegd heb * naauwkeurig acht geeve: ik heb in de voorgaande afdeelingen dèezer verhandeling, ten dien einde, zo ik mij niet bedriege, duidelijk aangetoond, dat in alle darmbeklemmingen, de ontfteking het meest te vreezene toeval is ; dat de eene foort van beklemming veel fpoediger vatbaar is voor verfterving dan^ de andere, en daarbij deeze gevallen onderfcheiden bepaald , met opgave der oorzaaken die daartoe gelegenheid geeven: ik heb aldaar gezegd , dat" het meest wezenlijke Verfchijnfel, cm tot de operatie te befluiten, beftond^ in den meerderen of minderen trap van za« snentrelking des lieschrings , of dijeboog, én de onderfcheidene graaden van zamentrekking deezer deelen, in de verfchillende foorten van darmbeklemming, aangeweezen; tfaarna ik het tijdpunt der breukfnijdinge', zo ^a doenlijk was, in de onderfeheidene gevallen heb "pgegeven, om hiervan overte•gaan tot het befchrijven der tekenen, welke, of  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 65 of eene uitgebreide, of eene bepaalde verfterving kenmerken. Alle deeze bijzonderheden behoort men wèl en grondig te kennen, ten einde dezelven bij eene beklemde darmbreuk, naar den aart des gevals, toepasfelijk te maaken, om voor geene gevaarlijke misleiding blootgefteld te worden , dewijl zij van een wezenlijken invloed zijn , om daaruit den vroegeren of laarjsren overgang tot verfterving, en het fpoediger of laater toetreeden tot de kunstbewerkingin de verfchillende foorten van beklemming, te kunnen bepaalen. Dit alles onderftel ik dus door mij vooraf genoeg verklaard te zijn, en ga nu over om het weinige , dat er nog ontbreekt aan de verfchijnfelen, welke eene afwezigheid der verftervingé te kennen geeven, aan- ' tetekenen. Om in eene darmbeklemming tot de breukfnijding te befluiten , moeten alle de toevallen der beklemming, onaangezien de beproeving der gefchiktfte hulpmiddelen, of in denzelfden ftaat blijven, of langzaam toeneemen : dit befluit behoort echter gegrond te zijn op zodanige verfchijnfelen, die grond geeven om te denken , dat de darm nog niet tot verfterving is overgegaan; terwijl deeze verfterving zelve het gevolg van de ontfteE  66 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET king des darms is: alle verfchijnfelen derhalven , waarop de operatie veilig kan ondernomen worden, behooren tot dezulke, welke eenen hevigen trap van ontfteking, alvoorens dezelve tot verfterving overgaat, te kennen geeven: ten dien einde moet dezelfde fpanning en zamentrekking , het zij van den liesehring, den band van fallopius, of naveJöpening, blijven voordgaan; de pijn en fpanning in de breuk behoort niet verminderd te zijn ; de ftaat van den pols moet ontftekingachtig , dat is, of ingetrokken, of fnel en vol weezen, en daarin tot het oogenblik der kunstbewerkinge blijven voordgaan; de buik moet noch fterk uitgezet en gefpannen, noch zeer gevoelig zijn; het aangezicht meer rood en opgezet, dan bleek en ingevallen, de oogen helder, de floelgang geheel onderfchept, en de brakingen bij tusfchenpozingen wederkeeren ; wanneer bij alle deeze verfchijnfelen, die wel eenen zekeren trap van ontfteking, doch geene verfterving te kennen geeven, geen inmengzel van één of meerder bovenbefchrevene tekenen van verfterving plaats heeft, waardoor het geval eene geheel andere gedaante zoude krijgen, en men alle de overige bijzonderheden, waarvan ik in de voorgaande afdeelingen gefproken heb, wei in acht neemt, dan kan men met een ge-  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 6?) noegzaamen trap van zekerheid onderftellen, dat er nog geene verderving heeft plaats gegreepen , en deeze niet aanwezig zijnde, volgt het befluit als van zelf, het veilig toetreden naamlijk tot de kunstbewerking: ja, de hoogstfchijnbaare trap van ontfteking vordert de breukfnijding, vermits daardoor de oorzaak in ééns wordt weggenomen : te meermaalen bevondt ik mij in dit geval, waar alle tekenen eene vergevorderde ontfteking te kennen gaven, en bij de kunstbewerking bleek dit nog duidelijker aan den ftaat des darras, doch ik hadt het genoegen , dat de meeste dier lijderen herdelden, dewijl de ontfteking, na de operatie, weldra ophield; alhoewel ik niet van gevoelen ben , dat men dit uiterfte oogenblik moet afwachten, zo als blijkt uit mijne gedachten over het tijdftip der breukfnijdinge. Het is ten opzichte van deezen hoogfchijubaaren trap van ontdeking, dat de Hoogleeraar richter zegt, in zijn allezins nuttig werk over de Breuken, pag. 159, Nederd. vertaaling; ,, De operatie inöet verricnt wor„ den, niet Hechts eer de breuk verdorven, „ maar ook eer ze fterk ontftoken is:" —1 men moet echter hieruit niet befluiten, dat, om de kunstbewerking met een goed gevolg te doen , er geheel geene ontfteKmg in den E 2  68 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET beklemden darm moet plaats hebben ; dit zon eene grove dwaling zijn; de operatie behoort altoos beproefd te worden, zo lange er zig nog geene zekere tekenen van verfterving vertoonen ; ook wil de fchrijver waarfehijnelijk hier mede alleenlijk zeggen, dat men deezen bedenkelijken graad van ontfteking niet eerst moet afwachten, alvooren3 men tot de kunstbewerking befluit , maar daartoe vroegtijdig moet overgaan : immers, wordt er wel ooit eene breukfnijding gedaan, of de darm bevindt zig in eenen merkelijken graad van ontfteking ? ik durf hier gerust alle Heelartzen, die meermaalen deeze kunstbewerking gedaan of bijgewoond hebben, tot getuigen roepéh, en ik houde mij verzekerd , dat zij dit allen eenpaarig zullen belijden; terwijl echter , in zo verre er nog maar geene wezenlijke tekenen van verfterving hadden plaats gegreepen, de uitflag veelal gunstig is geweest: in alle die beklemmingen, welke het vroegtijdig onderneemen der kunstbewerkinge vereisfchen, en die ik mij verbeeld in deeze verhandeling ge. noegzaam te hebben aangeweezen , gaat de ontfteking, doorgaands, met zulke fnelle fchreden voord , dat het. ondoenlijk is ,. de operatie te verrichten, zonder den darm vrij fterk ontfteken te vinden: hoe hevig echter  AMSTERDAMSCII GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 6"9 deeze ontfteking des darms ook moge zijn,1 zo er maar geene waare verfterving in plaats heeft, moet men niet aarfelen om deeze terftond intebrengen: zeker ervaaren Heelmeester was gewoon te zeggen : dat er geen vermogen der ftoringe, ter oplosfinge en verdeelinge des ontftoken darms was, dan de warme en vochtige holte des buiks ; en dit heeft de ondervinding, zo bij mij als anderen , beftendig bewaarheid. Men ziet des, dat al wat ik, om de breukfnijding met een goed gevolg, vóór dat er nog verfterving aanwezig is, te onderneemen , heb bijgebragt, voornaamlijk gegrond is op den ftaat van zamentrekking der opening, waar langs de breuk is uitgezakt ; op de pijn in de breuk zelve , en op alle de overige verfchijnfelen van ontfteking; alle welke ik van zulk eene wezenlijke nuttigheid oordeel te zijn, dat ik mij durf vleien , dat een oplettend waarneemer derzelve zeldzaam zal mistasten, om in de meeste gevallen, met den besten uitflag, de kunstbewerking te onderneemen. In den loop deezer verhandelinge heb ik mij alleenlijk bepaald tot de meest voorkomende darmbeklemmingen, die in de liesch en dije, zonder van die des navels te fpreeken, waarvan de reden is, eensdeels , om dat deeze E 3  70 PRIJSVERHANDELINGEN, laatfte zo zeldzaam voorkomt, dat ik voor mij althans nimmer, in dit geval, de kunstbewerking heb behoeven te verrichten, en ten anderen , om dat ook in deeze beklemming dezelfde regelen, om de operatie veilig op te gronden , behooren in acht genomen te worden. Bij de onderfcheidene oorzaaken van beklemming zijn door mij niet aangetekend, die, welke door den breukzak zeiven, of door eene plaatslijké vernaauwing des darms, of door de drukking of omwikkeling van het net, op of om den darm, zijn voordgebragt geworden ; vermits deeze oorzaaken, vóór het onderneemen der breukfnijdinge, veelal niet bekend zijn , en alleenlijk bij het verrichten derzelve zig eerst openbaaren. Hier mede eindige ik deeze verhandeling, welke een veel grooter uitgebreidheid zou gehad hebben, indien ik de gevoelens van een aantal Schrijveren daarbij hadde willen voegen ; doch ik ben van oordeel , dat het genoeg was , alleen van eenige weinige gebruik te maaken , en wel bijzonder van die, welken tot den tegenwoordigen ftaat der Heelkunde behooren, zonder dat het, in dit geval, noodig ware, de vroegere te raadpleegen ; te meer , daar de voornaamfte in» houd van dit ftuk op eigene ondervinding en waarneemingen berust.