NATUUR en LIEFDE IN STRYD. TOONEELSP EL, door. i z. de jongh. 75? A M S T E L DA M, ly J. HELDERS en A- MARS. 1796. Met Privilegie.  Geen Exemplaaren zullen voor echt gehouden worden, dan die door den Secretaris van den Nationaakn Stads Schouwburg ondertekend zyn' om^y^ ' • v  Onder de voordbrengfelen van den geest, die ons thans door huitenlandfchc vernuften zo mildlyk worden mede. gedeeld, kwam my voor, dat ook dit tooneeljluk wel verdiende in onze taal bekend te zyn: ik heb over het ge~ heel genomen het oorfprongelyke van den Heere d'a riem vry gevolgd; en in myne overbrenging hier en daar zodanige veranderingen gemaakt, als myns bedunkens, voor den Nederlandfchen leezer en aanfehouwer nodig varen, Hlyne bedoeling by de uitgave van dit Tooneelfpel is , myne Landgenooten eenige aangenaame oogenblikken te doen /lytcn, wanneer dan hun onthaal my verzekert, dat ik myn oogmerk bereikt heb, zal het my altoos verheugen deeze pooging tot hun genoegen te hebben aangewend*  PERSOONAADJEN. theodoor, Hertog van Ferrare , een Stad en Hertog. dom in Italiën. ferdinando, de Erfprins. cokstance, pupil van Theodoor, en beflemd tot bruid van Ferdinando. marchesa olïmpia della s f o r z a , hci- melyk verbonden met Ferdinando. Graaf hora cio capacelli, Generaal. re nato ruogieri. sol an o. s a n e t t i. thrasoni, officier van de lyfwacht. alexis, Generaals, j-iargare t iia 5 pietro. marcello. kinderen van Ferdinando en Olympia.  NATUUR en LIEFDE In STRYD. TOONEELSPEL. EERSTE BEDRYF. Het tooneel verbeeldt een voorvertrek in het paleis van th^odoor. EERSTE TOONEEL. Met hit openen van het gordyn, hoort men van buiten een zeer flerk triumpmuzyk : na dit eenigen tyd geduurd heeft, komt c a p acelli op het tooneel, m gaat het zelve in groote verveeling eenige keeren op en neder: na het muzyk geëindigd is, zegt capacelli. Regt zo, zo moet de lugt weergalmen van triumph-' «zangen voor jongelingen, die den lof der zegepraal, door anderen verworven, zig laaien toezwaajen . Arme Capacelli! ftamdet gy uit votftelyk bloed voord , de helft van uwe daaden hadden u reeds tot de wolken verheven ; doch al liet gy nu in uwen ftaat alle uwe heldenbedryven in marmer uithouwen , niemand zou zig r.a eenigen tyd de moeite geeven het ftof weg. te veegen, om flechts uwen naam te kezen; ja zelis dan A  2 NATUUR EN LIEFDÏ IN STR'SfD. nog niet, wanneer gy als een held, overladen met roemryke wonden, op het flagveld voor de ondankbaaren uw leven gelaten haddet: gy zoudt als een onbekenden , zonder opmerking daar heen gefchoven wor. den; maarden armzaligen hoveling, die van den wieg af aan tot laage vleieryen gefchikt is, zyn de roem en vergeldingen die gy verdiend hebt, toegedacht. Rampzalig noodlot! dat my in zulk eenen nederigen ftaat deed geboren worden , en evenwel zulk een moedigen , zulk een heerschzieken geest fchonk! Ha! dat ik my niet kan krommen en buigen als de gunfteling Ruggieri! hy heeft mede zyn deel aan de triumph, die by niet heeft helpen bevechten; loon en eere ftrootnen hem van alle kanten toe, en ik fta hier eenzaam, van ieder verlaten , alleen vergezeld van het bewust zyn, wat ik ben, en wat deeze myn arm deed, om nieuwen glans voor de kroon van een verwyfd jongeling te verwerven . . . o Noodlot! moet dan heden , alles my aan myne nederigheid en aan zyne grootheid doen gedenken! . . . Hoe! Olympia.' en in welk eene woéde? TWEEDE TOONEEL. capacelli, olympia, vol drifls en aandoening, zoekende. capacelli. Wat deert u, witn zoekt gy Olympia?  EERSTE BEÖRYF» g olympia. Hem, hem alleen.' capacelli. Wie? olympia. Vraag my niet Capacelli! ik zoek den triampheerenden verrader! capacelli. En zoekt gy dien hier? denkt gy dat hy zig met my ophoudt? Olympia! ik zie het, gy zyt ontwaakt, de droom dien u bedwelmde heeft u verlaten. olympia: geduurende haar verhaal, vermeer' dert capacelli's woede. Zo is het! Ik zag hem onder de fchaare zyner hel. den ; moed en overwinning draalden uit zyn gelaat; siyn 'nart vloog hem te gemoet; ik had gaarne door den drom heen gedrongen , en hem toegeroepen: zegen zy Ferdinando ! myn Ferdinando ! zo vol ■was myn hart, toen ik hem aanfchouwde, en myn verlustigt oog volgde hem tot aan de triutnphboogen; iedere toeroep , en vreugdegezang des verrukten volks, drong niy tot in de ziel, en was ook als eene vermeerdering van myn geluk en myn roem ! doch, hoe veranderde die vrolyke dag, in een oogenblik, als in een ftik donkeren nacht; ik zag Conftance, met al de verrukking der vreugde naar hem toe eilen, zig in zyne armen werpen en zy omhelsden elkander met at A 2  NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. het gevoel en de blydfchap van verliefden: raschmengde de menigte den naam van Conftance onder dien Van Ferdinando in hunne triumphgezangen; volvrolyk ftreefde het paar naar het paleis , en Olympia , de verfmaade Olympia, ftond als door een blikfem tot in de ziel getroffen, van niemand aangefproken — o Capacelli ! had gy my daar eens zien ftaan! CAPACELLI. En wat is nu het voorneemen van de verachte Olympia ? OLYMPIA. Wat kan, wat zal zy doen Graaf? Maar hoe ftaan uwe oogen zo verwilderd ? wat verfchrikkelyk voorwerp beftrydt uwen geest? CAPACELLI. Den rover van myn' roem en myne eere, die met mjiie daaden pronkt, en my, die ze verricht heeft, in myne armoede en vernedering, ongemerkt Iaat ftaan... ha ! die ontrouwe aan de voeten van Conftance ! met even dien zelfden vleienden en hartinneemenden toon , als hy voormaals aan de voeten van Olympia lag, toen zy om zynent wille de verachte Capacelli afwees, die te nederig was, om haare hand te ontvangen OLYMPIA. Moest Capacelli, in dit verfchrikkelyk oogenblik, my ook nog deezen dolk door het harte booren 1  lUSIB BEDRVF. 5 CAPACELLI. Olymi.ia! moest ik nu by den eerften Aroom uwer tegenfpoed, haat met liefde, opoffering met verfchooning vergelden? waart gy zo infchikkelyk omtrent my? ontzeidet gy my niet op eenmaal alle hoop op uwe liefde? maaktet gy., tot myn fpyt, my niet de aanfchouwer van uw geluk ? en zweeg ik niet geduldig? Het ftond toen wel in myn magt, om by het Hof uwen ondergang te bewerken i doch ik liet myne wraak aan den tyd over; ik had duizend gelegenheden, om u de ontroujf van den Prins te kunnen ontdekken; doch ik kende de hevigheid uwer liefde, en hst gewoons loon voor dergelyke ontdekkingen; ik verbergde myre fmart en onderdrukte myne liefde — vorder thans niets meer vnn my Olympia, ik deed wat ik konde en meer dan ik behoefde. OLYMPIA. O edele Graaf 1 fpaar my, verlevendig het vuur dat my reeds genoeg, inwendig verteert niet meer; help my, help my, zo gy kunt, en ik zal 'er u eeuwig Yoor danken. CAPACELLI. Myn loon zou zyn, dat gy den meinëedigen, zo hy u flechts om verfchooning vroeg, weder met opene armen zoudt ontvangen, en my, voor mynen dienst, met eene tweede verachting zoudt beloonen: ik weet Olympia , dat uwe Sexe zig gaarne ten koste der mainen vermaakt. A 3  é NATUUR EN LIEFDE IN STRïö, OLYMPIA. Aan de beledigde liefde vergeef ik dit verwyt; maar Graaf! ik heb thans uw' raad , uw' byftand nodig; 't is W3ar ik heb die wel niet verdiend . . . maar eene vrouw .... CAPACELLI. Houd op Olympia! en hoor of ik u helpen kan. In de laatfte veldtogt werd Ferdinando omringd door een groote menigte Saraceenen; hy ftond in gevaar van ter neder gehouwen te worden; ik vloog hem te hulp, verfixooide de vyanden, fabelde den aanvoerder ter neder, en toen ik in het leger terug kwam, liep alles : "lang leeve Ferdinando, den held en overwinnaar t" en de naam van Capacelli werd door geen een tong genoemd : daar ftond ik , gevoelde wel wat ik verricht had, maar niemand zag my aan, als alleen Ferdinando; koeltjes zeide hy eindelyk: „ dit is myn redder;" doch dit vermeerderde zyn roem en glorie, hoogen en laagen beyverden zig als om ftryd, myne daad, hem tocteëigenen, en op dien dag deed ik eene gelofte, om voortaan niets meer voor een ander, maar alles alleen voor my zeiven te doen, en een man, Olympia, houd zyne gelofte. OLYMPIA» Ach Capacelli, dat ik u fconde beloonen! CAPACELLI. Dat is te laat! — 'er was een tyd Mevrouw , wanneer uwe liefde my de gelukkigfte aller ftervelingen ge-  EERSTE BEDRYF. f maakt zou kunnen hebben; ik had den haat des Hertogs, de verdrukking van het hof, en de vervolgingen van onwaardigen, gelaaten kunnen verdraagen, en was in uwe armen geëild, om daar myn loon, myn geluk, myn alles te vinden; maar die tyd is voorby! wanne«r een held gelegenheid tot wraak zoekt, komt liefde by hem in geene aanmerking. OLYMPIA. Ik maak ook geene aanfpraak meer op uwe liefde, ik ben die onwaard': ik gevoel op dit oogenblik al te aeer, wat ik met u verloor, en om wien ik u verloor : maar, edelaartig Graaf! by deezen uwen arm, die zo dikwyls de fteun der onderdrukten en de wreeker der beledigde onfchuld was;by de traanen die eene gehoonde, eene verachte vrouw, voor uwe oogen fchreit; by de liefde die eenmaal zo dierbaar aan uw harte was, op myne knieën bezweer ik u, verlaat my niet, in een oogenblik, waarin onuitfpreekelyke angst myn hart verfchcurt! CAPACELLI. Olympia! arme, ongelukkige vrouwl houd op, ik kan u zo niet aanzien. (Hy richt haar op.) Wie heeft het u geleerd, o vrouwen! zo gevoelig onze zwakfte zyde te treffen! OLYMPIA. Cw hart is geroerd, ik heb my dan niet omtrent u bedrogen, o Capacelli! laat nu het hof, laaten uwe vyanden, ja laat de gantfche wereld u verfmaaden , A 4  S NATUUR EN LIEFDE IN STRTD. lasteren en vergeeten; ook ik ben verfmaad, onteerd en verftoten! Laat ons hier zweeren , laat ons met eenen onverbreekelyken eed ons verbinden tot zegen of wraak. capacelli. Uw hand! — Capacelli zeide nooit, ik zal, of de uitvoering volgde 'er oogenbüklyk op; ftel al wat voorzichtigheid, beleid en moed kunnen uitienken in 't werk , en myn arm zal u niet verlaaten. Waar is do plaats van ons zamenkomen ? olympia» Op uw flot. capacelli. Goed, verwacht my daar. 'DERDE TOONEEL. capacelli, olympia, een Officier tan is lyfwaclit. De Officier. Graaf, het hof komt byeen, om den Prins te verwelkomen j de Hertog verzoekt ook uwe tegenwoordigheiï. (Hy vertrekt.) capacelli. Ik zal gaan. Heerlyk! thans heeft men my noodig, om het getal der demoedige flaaven te vermeerderen; thans brengt men zig my binnen ! maar toen liet  EERSTE BEDRYF. 9 triumph gold, kende my niemand. Ik dank fl Theodoor! gy verkiest den rechten weg.on uvan den lastigen Capacelli te oniflaan;zyn wasdom ware vooru te fnel, te gevaarlyk, gy hoopt die in zyneontluiking te verflikken ; maar verheug u niet te vroeg : de leeuw fluiraert, terg hem niet, op dat hy niet opryze en de pylaaren van uw' troon door zyn brullen fqhuddenl o l y m p i a. Matig u Graaf! deeze toon zou alles bederven. capacelli. My matigen? zegt gy dit? liefde en wraak vermengen zig by u al zeer byzonder. Laat my begaan Olympia ! ik fpoed my na 't hof olympia. Na het hof? o ik ken een' tyd, wanneer my het oogenblik, dat ik daar heenen zou gaan, aangenaamer was, dan een groot feest; en thans beef ik op de enkels gedachten van het zelve. Maar het was thans noodig voor my , dat ik met u ging : de triumph'iederen voor den gelukkigen meinëedigen zouden myn befluit op eenen vasten voet brengen. capacelli. Hebt gy die nodig Olympia? dan is uw plan zo onwrikbaar niet- Myn ziel ftemt flechtsmetéénentoon.en die is eerzucht 1 hier mede harmonieert ze altoos. Leef wel! A 5  IO N ATTJÜR EN LIEFDE IN STRA'D. OLYMPIA. Wanneer zien wy elkander weder? CAPACELLI. Zo rasch het Hof gefcheiden is, en veelligt nog wel «er. Spoed gy u terwyl naar onze bepaalde plaats. OLYMPIA. Zo fnel als liefde en wraak my kunnen voeren. Geluk intirsfchen dappere Graaf! CAPACELLI. Geluk! Ik haat dat woord; het geluk is een vrouw, vleiende en veranderlyk gelyk gy allen ; zy verfpilt haare gaven aan lafaarts en vleiers, en floot verdienden in den afgrond! wee hem die op haar vertrouwt! nog eens, leef wel! VIERDE TOONEEL. OLYMPIA. Capacelli! o man! in af!e de betekentsfen van dien naam I 'Er was een tyd dat ik u de myne had kunnen noemen, en ik, dwaaze, ik verfmaadde u: o Ferdinando! gy leert my tweemaal de zwakheid van myn geflacht en het groot vermogen van het uwe kennen; toen ik uwe eeden vertrouwde, en nu, daar gy my met voeten treedt! en evenwel, o onbegrypelyke werking der liefde! bemin ik u . . . één oogenblik van terugkeering,  eerste bedryf. ii één traan van berouw, en myn lyden was vcrgeeten; gy waart wederom de myne ... maar gy wilt niet... mogelyk kunt gy niet . . . Conftances meerdere fchoonheid houdt u gevangen ... houd op Olympia ! wacht u dien naam, dien gehaaten naam weder te noemen ...gelukkig voorwerp! waart gy moeder gelyk ik, dan zoudt gy kunnen gevoelen, wat gy roy ontrooft! . . ja ik wil uwe knieën omvatten , myne kinderen zullen u aan den hals hangen, tot dat gy my myn' gemaal, en hun huna* vader wedergeeft . . . maar zo gy my terug ftiet, my myne kinderen ontroofdet, my gade-en kin Ierloos wegdreeft en u daar en boven in myn fmart verLeugdet . . . Neen! neen! ik ben een Romeinin! de gemalin van Ferdinando! Olympia buigt zig niet aan de voeten v;in eene medeminnaares! Wraak, wraak alleen moet myn hart beftuuren; alle vernederingen zyn vruchtloos . . . Rampzalige Olympia! rampzalig kroost I (Het gordyn valt.) V T F D E TOONEEL. Het Tooneel verbeeldt de gehoorzaal in des i Hertogs paleis. Be Hertog plaatst zig op den troon, en is van zynen Hof. Jloet omgeven. Constance Jlaat naast den troon en een lyfyvacht in 't verfchiet. t h E o d ook. Edelen myns ftaats! ik heb u byeen doen verzame-  IS NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. len, om u te doen deelen in de blydfchap eens vaders, die, al wat een Vorst in een jong Prins verhevens kan hoopen, in zynen zoon vervuld zietjgy hebt den roem zyner daaden gehoord en u met my om de geruchten van des jongelings zegepraal verheugd. Hy is thans wedergekeerd, en de Faam, die altoos de gebeurde zaaken vergroot, is in de berichten zyner heldendaaden nog te fpaarzaam geweest; de legers der Ongeloovigen zyn verftrooid , hunne fteden zyn verwoest , en myne Staaten met eer en rykdom overladen; de triumphliederen des verrukten volks zyn in myne ooren gedrongen, en myne ziel opent zig voor de glorieryke toekomst. Ik lees uit u aller oogen het verlangen om den jongen held te aanfchouwen, en ik zelf derfde veel te lang zyne tegenwoordigheid — Ruggieri! gy, die hem op den weg der deugd gevoerd hebt, leid hem thans ook tot die der eere! (ruggi eri ver. trekt.) Myn hart vliegt hem te gemoet. o Dier. baare zoon! vreugd en fteun myns ouderdoms! — Treed nader Conftance ! gy tweede fierfel van myn huis en myner Staaten , onderfteun my, wanneer de vreugde, van myn' zoon te zien en te omhelzen, voor myn vaderlyk hart te zwaar valt I  EERSTE BEDRÏE. I§ ZESDE TOONEEL. Men hoort een fterk triumphmuzyk. De voorigtn. ferdinando, komt tusfchen btjggieri en capacelli Op het tooneel. THeodoor: hy flapt van den trooni Treed nader Ferdinando,treed nader myn zoon!kom in de armen van uwen vader 1 ferdinando. O myn vader! theodoor. Ontvang myn' zegen myn zoon! uwe daaden hebben de wenfchen uws vaders overtroffen. (Zy verlaaten el. kaniers armen.) Kom deel met my myn troon en myne regeering; van heden af maak ik u myn mederegent over dit gehoorzaam en dankbaar volk; gy hebt genoeg voor hen gedaan, dat zy u lief hebben; gy hebt door uwe heldendaaden, hunne en myne hoop verrascht! ferdinando. Te veel myn Vader! uwe tederheid doet myn hart bczwyken.  14 NATUUR Elf LIEFDE IN STRYD.1 THEODOOIt. Zo is dan de ziel van een' grysaart fterker, dan die van een' jongeling? — Edelen myns gebieds! huldigt thans uwen nieuwen Regent, en verkondigt aan myn volk de waardigheid die ik aan myn' zoon fchenk. theodoor leidt ferdinando op den troon, waarop zy beiden gaan zitten, capacelli vertrekt. Alle de Edelen te gelyk. Lang leeve Theodoor! lang leeve Ferdinando ! ferdinando, opryzende. Ik dank u myne vrienden! zo rasch myn hart van de cerfte ftorm der aandoeningen bekomen is, zal ik alles wat my mogelyk is in 't werk ftellen, om uwe bewilliging in myns vaders begeerten te beantwoorden: myn vader en gy liggen thans groote verpligtingen op my, laat dan myne dankbaarheid het begin van derzelver vervulling weezen. Maar , edele Mannen! het beige u niet, dat ik dezelve vooral aan twee uit u midden toewyde; de eene wees my, van myne jeugd af aan , den weg tot Deugd, en de andere zorgde, dat ik in mynen verderen loopbaan, roem en achting verwierf Zo ik dan eenigermaate de waardigheid tot welke myn vader my verhief, verdiende, heb ik het aan u, o groote mannen ! te danken — waarmede kan , waarmede zal ik u beloonen ! . . doch, waar vertoeft een van hun ? de edele Capacelli ? (theodoor en ferdinando, doen eenig: treden voorwaards.)  EERSTE BEDRVF. 15 ruggieri. Hy verliet zo even, met veel aandoening, deeze saai. ferdinando. O ik ken hem! zyne deelneeming aan myn geluk was te groot; men roepe hem, op dat ik hem zie en myne byzondere erkentenis te kennen geeve. theodoor. Deelneeming aan uw geluk F neen myn zoon, gjr oordeelt veel te gunftig over hem ; zyn oog zeide ge-; keel iet anders. ferdinando. Myn vader! theodoor. Ik weet gy zyt al te zeer met hem ingenomen; doch houd u op eenen zekeren afftand van hem; overlaad hem met fchatten, maar wacht u hem te veel invloeds te geeven : ik ken hem, hy is onmaatig eerzuchtig ! zyne wenfchen zyn zo grenzeloos als zyn hoogmoed. ferdina ndo. En evenwel, myn Vader! was hy de eerfle en de laatfte in den flag; zonder hem was menig zegepraal onbevochten gebleven ! Ik moet hem ook zien, en voor zyn gehouden gedrag danken. theodoor. Stel uwe hsrtlykh»id voor hem nog esn oogen.  Ifj NATtïUR EK LIEFDE IN STRYD. blik uit. Ruggieri! ontvang van myn hand ditordentteken, met het opper-commando over myne troupen, tot eene belooning voor uwe dienden aan den Staat b;wezen. eugoiebi, na theodoor treedende. Myn Vorst! theodoor. Geen dank! uwe daaden en de aanhoudende wensch van myn Hof, rechtvaardigen myne verkiezing ! ^— Nu is voor heden myn werk verricht! My- ce Heeren ! ik gevoel dat myne krachten met myne jaaren afneemen ; deeze dag heeft myn hart zeer veel gekost. Op morgen zal ik u wederom in den Raad verwachten. ZEVENDE TOONEEL. theodoor, FERDINAKDOj constance. theodoor. Condance! Ferdinando! omarmt my! Ik gevoel thans al de vreugd, die het verwekken kan Vader te zyn!.. Schoon meisjen! hoe bekoort my die deelneemende traan die in uw oog glindertl . - Ferdinando ! zie hier de bloem die ik voor u verkozen heb; haar fchoonheid en deugd verrukken ieder bewonderenden aanfchou- wer:  EERSTE BEDRYF. 17 wer : driewerf gelukkig is de man, voor wien zy zo heerelyk bloeit! PERDiNANDOJ&y vat de hand vanconstance. Conftance! . . . Vader! . .. . constance, met tederheid. O Ferdinando! theodoor. Myne wenfchen zyn vervuld! — zegen myn kinderen ! — Hemel I welk een dag van blydfchap ! — te veel, te veel voor éénen dag! A G T S T E TOONEEL. ferdinando, constance. ferdinando. Conftance! (Ter zyde) Hemel', wat heb ik geiaan! constance. Ferdinando! vanwaar deeze ongerustheid? ferdinando. Niets! .. niets! . . wie kan u zien , Conftance! zonder door zo veel fchoons en bevalligs in verwarring te geraaken — Mint gy my Conftance? E  18 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD* constance, in vervoering zyn hand kusfcFiende. Dat deeze kusch voor my fpreeke Ferdinando! ferdinando, ter zyde. Rampzalige Ferdinando! Maar ik kan niet terug tree-' den, de toorn myns Vaders!... ik moet. ■. Conftance! ben ik de eerfte dien gy bemint ? constance. Wie kan Ferdinando zien, en een' ander' beminnen ? ferdinando. O dat ik ook zeggen kon, wie kan Conftance zien, en beminnen eene andere! constance. Ferdinando! ... ik beef! f e r dinando. Vrees niets myn Engel! ik zal haar vergeeten, en zelfs de gedachten aan haar uit myn hart verdelgen; van dit oogenblik af aan zal het alleen voor u liaan myn dierbaare! constance. Ferdinando! — Ferdinando! zo die onbekende uwe liefde waardig is, en zy u inderdaad bemint, wat zou op het bericht uwer verandering van die elendige worden? Ik betuig met alle ernst, dat ik u hartlyk lief heb; maar denk niet Ferdinando! dat ik myn  EERSTE BEDRYF. 10 geluk ,op het ongeluk van een ander zou wii'en bou. wen. ferdinando, zig meer en m?er herfleüende. Ik heb de zaak overwogen, en myn befluit is genomen, gy zyt voor eeuwig de myne: aanvaard myn hand, Iaat ons den wensen myns vaders in aller yl vervullen. constance : beevende geeft zy hem laar hand. Gevaarlyke Ferdinando! ferdinando. Het voorwerp, waarvan ik zo evenfprak, zin myn' vader in woede brengen: help my , fchoone Conftance! dat ik zyne begeerte voldoe! constance. Wie kan de verzoeken van Ferdinando weèrrtrecven? en hoe ligt wordt men overreed van het geen men wenscht! f erdikando. Dat ik u dan omhelzel en niets u uit myne armen rukken! .... wie komt? . . ha! Capacelli! B 2  SO NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. NEGENDE TOONEEL. ferdinando, constance, capacelli» ferdinando. Beste myner vrienden! edele Capacelli! gy zyt thans de eerfte getuige van myn nieuw geluk ! capacelli. Ik vreeze, dat myne ruwe wyze, op welke ik gewoon ben te handelen , niet gefchikt zal zyn, om u zo kunftig en eerbiedig geluk te kunnen wenfchen, als Ferdinando gewoon is, toejuichingen door zyne hove. lingen te ontvangen. ferdinando. Uwe daaden fpreeken veel luider, dan alle die loftuitingen — gy laat anderen hun gevlei, en gy deetl capacelli. Groote Ferdinando! ferdinando. Zal ik nu op myn beurtzeggen , groote Capacelli? — dan , genoeg daar van — zie hier het gewigtigst loon myner zegepraal, de fchoone Conftance! capacelli. Gy zyt zo gelukkig in de liefde, als in den ftryd ! o Prins! onder welk een gelukkig geftarnte zyt gy ge-  EERSTE BEDRYF. 21 boren! dan , ik zou door dit uw nieuw geluk, de reden myner komst vergeeten. Het verheugde volk begeert met luider ftemme hunnen nieuwen Regent tezien; de menigte vervult alle de toegangen tot het paleis, en roept onophoudelyk den naam van Ferdinando ! ferdinando. Kom Conftance! dat wy hen bevredigen. c apacelli. Dus verdubbelt gy hunne blydfchap. ferdinando. O ja, de naamen van Conftance en Ferdinando,zyn van. dit oogenblik af één : Capacelli ! gy zult onze terugkomst hier afwachten; ik heb u]s nog veel te zeggen. TIENDE TOONEEL. capacelli. En ik weinig meer te hooren! — daar fta ik nu, als een verworpeling van het noodlot; alles wat my omringt, vernedert my (Men hoort van verre het gejuich van't volk.) Ha! zingt triumphliederen, dat de lugt 'er van weergalmt ; ik zal van verdriet en woede fchreiën, dat het einde der wereld myn geklag terugkaatst daartoe riep men my aan 'tHof' ik heb myn loon voor het herhaald waagen van myn leven B 3  22 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. reeds weg! ik zal my onder de bevelen van Ruggierl moeten krommen! openlyke fchimp en fchande, zyn de lauweren voor het gevaar dat ik uitftond, en de 2e* ge dien ik bevochten heb! wat zou het noodlot van Ferrare geweest zyn, zonder myn arm!' — armeO!ym> pia! wy deelen in een en het zelfde lot! goed, zeer goed! het zelve zal ook vereenigdb!yven! Ferdinando en RuggJeri zyn onze gemeene vyanden ; lauweren en den hertogshoed, ver.leren den eenen, eene ridderorde en het oppercommando verheffen den anderen op eenen dag, op welken aan my niets anders ten deele valt als fchande en het geween van eene beledigde vrouw, die my tot het middel van haare wraak verkiest —. welaan! ik za! u en my wreeken ; en zo voortaan eenig fchepfel tegen my over'ongeluk klaagt, zal ik hem toefchreeuwen: gy liegt! er is maar één zoo* des ongeluks, en die ben ik! Einde van het eerjle Bedrjf,  TWEEDE BEDRYF. 23 TWEEDE BEDRYF. Het Tooneel verbeeldt een vertrek in cap acel. Ll's flat. EERSTE TOONEEL. capacelli. Het is of myn geest eenigzins bedaarder is, nu ik ■weder hier ben; hier, de woonplaats myner groote voorvaderen! — o geest van myn onftervelyken vaderjzie neder op uwen verfmaaden Horacio! hier,op deeze zelfde plaats, gorddet gy voor zestien jaaren my hetridderlyke zwaard aan — „ Wordt een man", zeidet Gy, en een heete traan vloeide uit uw eerwaardig oog op myne hand j ik kuschte denzelven in vervoering weg, en zwoer het u: ik ben een man geworden, ik heb ge. zaaid , en anderen hebben geoogst; maar uw voorbeeld , uwe nutte lesfen hebben my geleerd , in alle rampen en vervolgingen my als een man te gedraa. gen. Ik vernieuw op heden plechtig mynen eed, dien ik u zwoer, op deeze plaats, waar my geen kruipend hoveB 4  *4 NATUUR EN LIEFDE IN STRY0. ling hoort, dat geene verachtelyke daad geene laage vluëry myn edel bloed zal bezoedelen; en, blyft men myne verdienften even ondankbaar behandelen, zo zal ik tot vreemden myne toevlugt neemen! een arm en een hart als gy aan uwen zoon fchonkt, behoeven zig geenen loon te bedelen! Een Bediende. Heer Graaf J hertog Ferdinando Iaat zig by u aan» melden. CAPACELLI. Zeg aan Olympia , dat zy zig by de hand boude. (De bediende vertrekt) Ferdinando! gy doet in de daad meer dan ik verwagt had ! Iaat ik hem te gemoet gaan. TWEEDE TOONEEL. FERDIHANDO, CAPACELLI. CAPACELLI. Welk eene onverwachte eer bewyst Ferdinando aan Capacelli! PERDINANDO. Evenwel geene onverdiende eer; ik heb reeds lang na zulk eene zamenkomst gerykhalst; zorg dat  TWEEDE BEDRYF. 2£ wy nïet gedooid worden; ik kom daarom ook zonder gevolg, als een vriend by zyn' vriend, en zo begeer ik dat ons aanhoudend verkeer met elkander zal wezen. capacelli. Uwe Hoogheid heeft Hechts te bevelen. ferdi n and o. Hoe zo vreemd! zo terughoudend! grootfie uit» voerer van mynen zege en van myn' roem! capacell i. Ferdinando's arm bevocht den zege, en zyn moed verwierf hem den roem, dien zo veele tongen hem toezwaajen. ferdinando. Weg met deeze vernederende reden, zy past niet in den mond van Capacelli! maar gy herinnert my, dat ik mynen pligt als Hertog nog niet aan u beweezen heb, daar ik reeds als vriend met u fprak. (Hy haalt eene kostbaare doos voor dm dag, neemt 'er eene ridderorde uit, en geeft c e. pacelli de doos.) Dappere Capactlli! neem dit als een geringe blyk myner erkentenis, en als eene voorbode van toekomende hoogere belooningen voor uwe trouwe dienften, aan, uit de handen van uw'vriend! Hy hangt c a p a c e l li de ridderorde om.) Ik heb ook zorg gedragen, dat de waarde van uw inko. men verdubbeld zal worden. capacelli. In de daad Vorst! ik wenschte, dat ik u voor dit B 5  Z6 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. onverwachte ecrbewys kon danken; fchoon gy het my, daar wy flechts alleen zyn, fchenkt, kan het my evenwel verzekeren, dat gy my niet geheel vergeten hebt; in dit vertrouwen neem ik het met erkentenisfe aan; maar het tweede deel uwer aanbieding, neem dat terug; fchenk uw goud aan uwe hovelingen; v/aartoe zal my dat dienen ? Ik ben een krygsman, zonder vrouw, zonder kinderen; myn toerusting en myn paard is al wat ik behoef! waarom zou ik fchatten verza. melen voor eene onzekere toekomst ? geef my gelegen • Iieid om myn' dienst aan het vaderland te bewyzen, en gy zult ervaaren, dat ik aanfpooringen van dien aart niet noodig heb! FERDINANDO. Capacelli! wie kent u en twyfelt daar aan?— doch voor deeze keer genoeg daarvan ! thans maakt de waardigheid van Hertog voor die van vriend plaatsWy zyn alleen Capacelli! en ik durf met u openhartig fpreeken; waarlyk een zeldzaam geluk voor vorften! Ik beken , het vreugdegejuich by myne aankomst, de nieuwe waardigheid waarmede myn Vader my bekleed heeft, de blydfchap der liefde die my wacht, dat alles beftorinde myne ziel zo hevig , dat ik naauwlyks tyd had, uit dien ftroom van genoegens tot my zei ven te komen. CAPACELLI. Dat heb ik kunnen merken, Trins!  TWEEDE BEDRYF. 2/ ferdinando. Dit fchynt u te verwonderen ? capacelli. En niet zonder reden; ik moet openhartig fpree* ken; de vriendfchap, welke gy my hebt toegezegd vordert dit van my — Hertog Ferdinando, is niet meer Prins Ferdinando! jerdinando. ' Hoe moet ik dk verftaan Capacelli? fpreek! capacelli. Ik heb te veel gezegd om te zwygen. Prins! het is edel, bet is kloekmoedig een' vyand te overwinnen, die zig verdedigt; maar den overwonnen' weereioozen vyand met voeten te treeden, is lafhartig en den held onwaard.' , ferdinando- En wanneer was dit myn geval ? capacelli. Prins! het is 't op dit oogenblik nog! ferdinando. Capacelli! c apacelli. Het woord vrees heeft voor my geene betekenis! en die de waarheid zegt, behoeft niet te vreezen. Gy  c8 NATÜÜR EN LIEFDE IN STRYD.' vorderde het van my Prins! welaan ! ik zal u gehoorzaamen , of zo gy liet anders begeert, zal ik zwygen, FERDINAN DO. Ik zal my maatigen, ik zal myn' vriend laaten uitfpreeken; voleind uwe aanklagten, myn hart zal zig mogelyk kunnen vryplyten. CAPACELLI. Zo zoud gy voor de eerfte keer eene onwaarheid trachten te bevestigen; of zyt gy mogelyk van het gevoelen van veelen van ons gefiacht : dat men wel de mannen, doch niet de vrouwen woord moet houden ? zo dat by u ook plaats heeft, haal ik myn woord in, en zal over deeze zaak niet meer met u fpreeken. FERD IADTDO. Capacelli! welke gedachten verwekt gy in myne ziel! CAPACELLI. Het fmart my, dat ik dit behoefde te doen! Ferdi. nando! Ferdinando! zo edel en zo trouwloos! zodap per en zo lafhartig! FERDINAND O. Hebt gy Olympia gezien ? CAPACELLI. Ik heb haar gezien, ik heb haar gehoord, en dit ongevoelige hart verfmolt in een oogenblik : naauwlyks kon ik geloovea wat zy my'zeide : Prns! had  TWEEDE BEDRYF. 29 gy haare traanen gezien, had gy de klagten over haar verlies gehoord! . . FERDINANDO. Capacelli! CAPACELLI. Ik kwam aan het Hof, zag Ferdinando, de opflag zyner oogen was als van ouds, en is zwoer hy my zeiven: Ferdinando is niet trouwloos! — maar hoerasch berouwde my deezen eed! FERDINANDO. Capacelli! CAPACELLI. Ik aanfchouwde den held en lieveling des volks, en zag hoe hy alle zyne duurgezworene eeden in de armen eener verleidende Schoone vergat. .. HIDlHiD O. Niet verder Capacelli! gy beledigt de onfchuld van myne Gemaaiin! CAPACELLI. Van uwe Gemaaiin? ik verbeelde my, dat niemand die zyn kon als Olympia! Prins! ware zy eene wispeltuurige vrouw, doorleerd in de kunstgreepen van haar gefiacht; waart gy, door haare listig uiigefpannen ne> ten, in den ftrik verward geraakt, ik zou de eerfte geweest zyn, die Conftance gehuldigd zou hebben; ik zou u geluk wenfchen en Olympia in den afgrond,  30 NATUUR EN LIEFDE IN STRYDÏ welken zy verdiend had, helpen nelerftooten; maar, wie was zy die gy na eene zevenjaarige liefkoozing verftoot en met verfmaading overlaad ?zy was de bewondering van uw Hof, de roem van haar gefiacht, een voorwerp zo fchoon van ziel als van ligchaam; zy was gelyk aan eene bloejende roos, onaangeroerd en zonder gebrek; zo zag haar Ferdinando, en verliefde op haare fchoonheid en deugd; een drom van adelyke jongelingen yverden, als om ftryd, om haar te behaagen ... Prins Ferdinando verfcheen , en zy allen moesten wyken; eene heimelyke onbekende verbindtenis met u, rekende zy verzekering genoeg om op uw woord en liefde ftaat te maaken ; twee kinderen waren de vruchten deezsr verbindtenis, die u noch haar onteerden, alfchoon een priester 'er den zege niet over had uitgefproken ; zy wachtte , met gelaatenheid en eene onbegrensde liefde voor u, na het oogenblik, waarirr gy haar voor het oog der wereld als uwe gemaaiin zoudt huldigen en bekend maaken; dit tydiïip meende zy, nu gy met roem en eer uit den flag te rug keert, geboren te zyn —■ en, Ferdinando! wat is voor al haar liefde en getrouwheid, hu haar loon? — Prins' zo thans uw hart u niets zegt., dat het dan vry eeuwig zwyge! (kerdinando , ftaat als verftomd, en in de grootfte aandoening: na eenigJlilzwygen vervolgt capacelli:) 'Er was een tyd Ferdinando ! waarin ik dien Vorst zyne grootheid benydde, die moeds genoeg had om over de vooroordeelen en mocjelykheden te zegepraalen; die ftandvastigheids genoeg bezat, om over zyne gedaane snisftappen berouw te toonen; maar nu ik"zie, dat hy  TWEEDE BEDRYF. 31 doen kan wat gy thans doet, benyd ik hem zyn geluk of hoogheid niet meer, en ik ben 'er trotsch op, dat ik Capacelli ben, hoe weinig dat ook te beduiden, hebbe. ferdinando. Zyn dit de redenen van Capaceli ? van mynen vriend ? capacelli. Deeze zelfde vraag deed ik my omtrent u, toen Olympia , die in myn flot haar toevlugt genomen heeft, my uw gedrag verhaalde, en toen myne oogen getuigen waren hoe diep Ferdinando gevallen was. fer dinando. Hoe! is Olympia hier? hier in uw flot? capacelli. O ja! zy is hier, kunt gy gelooven dat ik in ftaat zou zyn, zo een ongelukkig flachtoffer aan haar noodlot overtelaaten ? fer dinando. Ha! Capacelli! waarom hebt gy my dit niet eer gezegd? capacelli. Genomen, zy verfcheen, en gy maaktet haar, als Hertog, de verandering uwer keuze, en uwe nieuwe liefde voor Conftance bekend; zou haar lot daardoor ongelukkiger worden?  32 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. ferdinando. Ik moet vertrekken, leef wel Capacelli! capacelli. Uw befluit is dan onveranderlyk genomen Prins? Is dit dan nu de geheele loon, die Donna Olympia, voor al haare liefde en opoffering van u te hoopen heeft? Gy wilt haar dan niet éénmaal zien? ferdinando. Wat kan, wat zal ik voor haar doen ? capacelli. Handelen als Vorst en man van eer! daar komt zy zelve. ferdinando. O Capacelli! in welk eene verlegenheid ftort gymy? capacelli. Niet ik Prins! uw eigen hart; ik vervul flechts mya' pligt als vriend. DERDE TOONEEL. De voorigen, olympia. olympia. aan de voeten van ferdinando, O Prins! ïerdinando, met aandoening haar oprichtende. Olympia! c a-  TWEEDE BEDRYF. 33 (capacelli, gaat in het vertrek waar olympia uitgekomen is.) olympia. Zyt gy het zelf? . . o ja, uw geftalte! . . maar «w hart ? ferdinando. Olympia! olympia, valt weder aan zyne voeten. Ik blyf aan uwe voeten liggen, tot gy my en myne kinderen weder aanneemt — of dat ik nimmer weder opfta, zo gy my verftootl ferdinando, in vervoering. Olympia! myne echtgenoote! . . myn kinderen'. olympia. Hemel! is 't mogelyk ! VIERDE TOONEEL. Di voorigen. capacelli, met a l e x i s en margarethacapacelli. Hier zyn zy, gy hebt ze geroepen: (De kinderen vallen aan d» voeten van ferdinando ,) en zo gy dit fchouwC  34 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. fpel wederftaan kunt , zo werp ik myn zwaard en rusting, den cerften die het begeert, voor de voeten en zeg: Capacelli is een bloodaart! F E R D I N A NDO. O vriend! harde vriend! .. Myne echtgenoote,myn kinderen! . . Natuur! gy zegepraalt! • . ftaat op; ik ben weder Ferdinando, ik ben weder de uwe I OLYMPIA. Hemel! gy zyt weder de onze! . . myn gemaal! De Kinderen. Lieffte vader! CAPACELLI. Edel vriend ! thans huldigt en eerbiedigt u myn hart, voorheen flechts myn tong .' ik ben van dit oogenblik af weder geheel de uwe! OLYMPIA. O Ferdinando! zo gy wist, hoe dikwyls ik voor uw dierbaar leven gefidderd heb; hoe zeer ook de berichten uwer zegepraal uwen roem vermeerderden, en gy my door dezelve hoe langer hoe bcminnelyker wierd, evenwel wenschte ik u by my én onze kinderen terug: dan fchilderde ik my in myne beangftigde verbeelding, de fchrikbaarendfte voorftellingen, en dan weder zag ik u met roem en eere overlaaden in myne armen te rugge keeren, en fmaakte in uw byzyn de bekoorendlïe zaligheden! . . en Ferdinando! dit alles zou dan niet meer als een droom geweest zyn ?  TWEEDE BEDRYF. 35 FERDINANDO. Beminne'yke Olympia! hier in uwe armen,zweer ik u eene eeuwige liefde! —ik beken het, in de eerfte onftuimigheid der algemeene toejuiching, en o:n dat ik vreesde myn vaders keuze, die my overviel, te wederftreeven , vergat Ik, wat gy voor my gedaan en opgeofferd had; dan, ik keer met fchaamte te rug en hoop alles van uwetoegevelykheid ?—En, udeugdzaameCapacelli! dank ik, dat gy my, eer het te laat was, nog weder hebt te recht gebragt; maar Ik heb thans uwen byftand noodig, 'er hangt ons eene zwaare ftorm boven het hoofd; u beveel ik myne echtgenooteen kinderen, neem ze in uwe befcherming, zyt hun vriend, even als gy de myne zyt, en wees verzekerd , dat uw loon overeenkomftig zal zyn met den dienst dien gy aan ons bewyst. CAPACELLI. Trins! zo ik, het geen ik verricht heb, deed om loon, dan wenschte ik niets gedaan te hebben! •—> het bewust zyn van iets goeds gewrocht te hebben 3 'n my oneindig meer waardig , dan de uitftekendfte belooning. FERDINANDO. Ik ken u Capacelli! — ik zal my naar het Hof fpoeden, om myn veranderd befluit bekend te maaken. Ik zal moed noodig hebben, om myns Vaders bidden cn Conftance's traanen te wederftaan. C 2  36 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. olympia. O! o ! zo die u aan 't wankelen bragten! capacelli: hy leidt de kinderen naar ferdinando. Dan fterke u de gedachten , dat gy hun vader zyt; niets kan u meer moed en onderfteuning geeven, dan deeze geheiligde naam. ferdinando: hy omarmt de kinderen. O kinderen! gy zyt de myne, en niemand zal u my ontrukken. De Kinderen. Gy zyt onze lieve vader! ferdinando. Ik verdiende dien naam niet, zo ik langer vertoefde , u openlyk voor de wereld als de mynen bekend te maaken. (Hy owratoLYMPU.) Wy zien elkander rasch weder. Capacelli! u verwacht ik aan 't Hof. (capacelli, doet hem uitgeleide.') V T F D E TOONEEL. olympia, de Kinderen, en daarna capacelli. olympia. Nu adem gehaald , en nieuwe maatregelen ge.  TWEEDE BEDRYF. nomen — waarlyk een groote zegepraal, aan wiens uitflag ik twyfelde — dank zy den Hemel, dat ze my gelukt is. Komt myne kinderen! capacelli.' Dat ik hen eerst omhelze — Ferdinando!deezefchat benyde ik u meer, dan uw geheele triumph. (Hy drukt de kinderen met drift aan zyn borst.) De Kinderen, weenende. Moeder! lieve moeder! capacelli.' Waarom fchreit gy kinderen ? (De kinderen na o l ? m p i a geleidende.) Neem gy ze, ik' ben niet gewoon met kinderen omtegaan. olympia, leidt de kinderen weg en keert daarna terug. Graaf! hoe zal ik uwe trouwe hulp vergelden ? capacelli. Niets daarvan; gy had myne hulp niet noodig, zo alle uwe wenfehen, door deeze eene omhelzing bevredigd zyn; zo hy maar ftandvastig blyft, olympia. Capacelli! capacelli. De liefde is wel een goed , doch geen getrouw fchilder , zy maalt doorgaands met de kleur der verbeelding. C 3  33 NATUUR EX LIEFDE IN STRTD. OLYMPIA, Zo zy zulks in myn geval eens deed ? CAPACELLI. By ligtgevoeligen , heeft zy een fcbielyken, een onbegrypelyk fterken invloed, doch die vervliegt ook weder, zo rasch 'er een nieuw aanloklyk voorwerp voor hun verfcbynt. Heden zweert men eeuwi. ge en onverbreekclyke trouw, en morgen heeft men alle zyne eeden vergeeten. Ik weet, zulk een man tetovert u, o vrouwen! om u jaaren lang, uwe zoete droom te doen beweenen. OLYMPIA. Capacelii! dat zal evenwel, myn geval niet zyn. CA PACELLI. Het is erg genoeg voor my, dat ik niet veinzen kan; gy gelooft nu reeds geheel overwonnen te hebben , ik gun u uwe droom. Zie daar het onderfcheid in ons gevoel; voor mynen voet vertoonen zig als nog niet dan doornen, en uw weg is reeds met roozen bezaaid — vaarwel Olympia! OLYMPIA. Het is dan op deeze wyze datgy my verlaat? o Capacelli ! zo gy niet tot zulke mannen behoort als gy my daar even gefchilderd hebt, en uwe waarfchuwing gegrond is, kunt gy my dan zo, zonder hulp, zonder raad, zonder troost verlaaten, enkel om dat ik  TWEEDE BliDRYF. 39 het masqué van uw gefiacht zo'goed niet ken als gy het kent, en zo als ik het niet wensch te kennen. capacelli. Ik denk 'er niet aan om u te verlaaten! wanneer heeft Capacelli zyn woord gebroken? Ik verfprak u myn hulp en daar blyft het by, maar ziet toe, dat gy geen ftappen doet, die u vernederen. olympia. Eeuwig zal myn dank .. . CAPACELLI. Wederom dank! — en op welk een toon?ovrouwen! wat zyt gy weeklyke fchepfels! het gedruis van den kryg, het geklikklak der wapenen, ha! dat is beter geluid voor myne ooren — welaan Donna Olympia ! verlaat my nu : wanneer my zulke gedachten door het hoofd zweeven, heb ik niet gaarne weenende vrouwen voor myne oogen, dat gezicht zou my raazend maaken; gy kunt 'er van verzekerd zyn, dat uwe zaak thans de myne is ; wee den fterveling die u durft beledigen ! ik zal op uw lot denken, en zien wat ik voor u doen kan. olympia, vertrekkende. Edele Capacelli! ik zal intusfchen voor uwe behoudenis bidden. C 4  40 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. ZESDE T O 0 N E E E. CAPACELLI, Bid voor u-zelve, arme vrouw! gy hebt geen ander wapen . . . dan, wat baat my myiv1 moed, myne dapperheid, myne behaalde overwinningen! ontvang ik nog eenige belooning, dan wordt my die ter fluip en in (lilte als toegeduwd; daar in tegendeel een laag vleier, aan wien de Staat geene erkentenis verfchuldigd is, voor het oog der geheele natie vereerden verheven wordt; dit klatergoud voegt men my toe,' even als een kind het poppefpel, op dat ik 'er zacht- kens mede in flaap zal valle gelukkig dat ik my zeiven ken, (op zyn hart wyzende,) en hier een getuigen *uisvest, die my beter kan te vreden (lellen; genoeg, genoeg Capacelli! de man van eer zal tog eindelyk zs. g^praalen 1 Eindt ran het tweedt Bedryf.  DERDE BEDRYF. AI DERDE BEDRYF. Het Tooneel verbeeldt een kamer in het paleis van den Hertog. EERSTE TOONEEL. CONSTANCE. O Conftance! wat za! uw lot zyn? — hoop en vrees beftormen te gelyk myn' geett, zo Ferdinando hel voorwerp zyner voorige liefde eens ontmoette; zo zy hem te voet viel en fnieekte zyn hart haar weder te fchenken ; zo hy haar liefderyk opbeurde, en my , arme Conftance! vergat —■ akelig denkbeeld!.. maar neen , hy zelf betuigde my, dat zy hem niet waardig was, dat zyn vader nooit zyn huwelyk met haar zou toegeftemd hebben, dat hy haar voor eeuwig vergeten had; neen, Ferdinando kan zulk een booswicht niet zyn met welk een vuur maakte hy aan het juichende vnlk zyn huwelyk met my bekend ! hoe hartlyk , hoe teder was zyn affcheij van my — Ferdinando! gy zyt de myne, de myne voor eeuwig — dan waar of hy vertoeft! ik C 5  AS NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. gevoel reeds dat ik buiten hem niet leeven kan .. . ha! ik hoor gerucht, daar zal hy zyn, myn hart zegt het my, ik vlieg hem te gemoet — Ferdinando! TWEEDE TOONEEL. ferdinando, constance. ferdinando, wanlioopendi. Verlaat my Conftance! ontvlied de haatelyke Ferdinando ! constance, verlegen. Wat deert u ? wat is u overgekomen myn beminnelyke Ferdinando ? fer'dinando. Wend uwe oogen van myn af, ontvlugt my 1 constance. Zie my aan, dierbaare Ferdinando! uw Conftance, die gy uwe eeuwige liefde en trouw gezworen hebt, ligt voor uwe voeten. ferdinando. Rys op! Conftance is de myne niet meer, zy kan de myne niet zyn!  DERDE BEDRYF. 43 constance: zy vat hem tederlyk hy de hand. Zy is de uwe niet meer ? kan de uwe niet zyn ? Ferdinando! fe rdinando, zyn hand losrukkende. Ontvlugt, andermaal, ontvlugt my! constance: zy tracht hem te omhelzen, doch hy (loot haar terug. Ferdinando! ferdtnando. Verlaat my! gy vermoordt my door uwe tiefkoo. dingen! constance: zy bezwykt. o Hemel! ferdinando. Ha! ik elendige! zie daar wat ik vreesde! (Met zyn voet op den grond Jiampende.) Men vliege haar te hulp! ik moet vertrekken, dit fchouwfpel zou te fterk op myn hart werken < rampzalige Ferdinando! ramp. zjlige Conftance! (Terwyl hy vertrekt komt een vertrouwde van c o ns t a n c e , en twee kamerbedienden haar te hulp.)  44- NATUUR EN LIEFDE IN STRYD, DERDE TOONEEL. constance, theodoor, Bedienden. theodoor. Wat wil dit gerucht? . . hoe! Conftance in on« magt! Myn dochter! constan ce, bekomende. Leef ik nog! is 't mogelyk myn vader ? theodoor. Wat is u wedervaaren myn kind? constance. Waar is Ferdinando ? ik zag hem, ik hoorde hem... theodoor. Haar zinnen zyn gekrenkt. (Tegen de Bedienden) wie was by haar, fpreekt? Een Bediende. Hertog Ferdinando, kwam ons verwilderd tegen, en riep om hulp. theodoor. Spoor myn' zoon op, en zeg dat ik, zonder uit-. ftel verlang met hem te fpreeken. (Da Bediende vertrekt.) Hoe bevind gy u myn kind?  DERDE BEDRYF. 45 constance. Een weinig beter, maar my ligt iet op het hart, dat ik u gaarne in ftilte wilde toevertrouwen. theodoor, tegen het gevolg. Vertrekt Nu Conftance ? constance. Grootmoedige Theodoor lik beminde den edelenFer. dinando. th eodoor. Hier mede vervuldet gy myne vuurigffe wenfchen. constance. Doch niet den wensch van uw' zoon, hy bemint my niet! theodoor. Wie zegt dit, Conftance? constance. De Prins zelf. theodoor. Wanneer heeft hy u dit ontdekt? constance» Zo even, hier op deeze plaats — ik fmeekfe hem, ik ftrekte myne armen naar hem uit, om hem te omhelzen ; doch hy ftiet my van zig.  40 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. theodook. Conftance! ongelukkig vader! — neen, het kan niet zyn; ik ken myn' Ferdinando. constance. Ik meende hem ook te kennen; doch wy beiden hebben misgetast. theodoob. Hy rukte zig van u los ? ftiet u van zig ? 't I» my onbegrypelyk. Een Bediende, die terfiond weder vertrekt. Hertog Ferdinando, verzoekt uwe Doorluchtigheid tot een geheim gehoor. theodoor. Ik begeer dat hy op het oogenblik hier zy. constance. Kunt gy het nu vermoeden, myn vader ? theodoor. Al wat ik zie, al wat ik hoor, is my een onoplos. baar geheim. constance. Hy wil my dan niet meer zien? 't is niet genoeg, dat hy my niet meer bemint, hy veracht my dan ook ? theodoor. Arme Conftance!  DERDE BEDRYF. 47 CONSTANCE. Ik zal my verwyderen, om u, in uw geheim gefprek met hem, niet te ftooren; myne tegenwoordig, heid zou hem weder in woede brengen : ik bid u myn vader . . . dan deeze naam voegt my niet meer tegen u te gebruiken; deeze geliefde naam, zo wel als die van gemaal, moet ik uit myne gedachten verbannen; ik bid u, grootmoedig Hertog! behandel hem niet hard, verzeker hem, dat ik hem ook niet haat, dat ik my altoos in zyn geluk zal verblyden — nog eenmaal, vader! (Zy omarmt hem,) en na deezen tyd niet meer. VIERDE TOONEEL. THEODOOJU Conftance! beminnelyk meisjen! uwe gevoeligheid zal uwe zinnen krenken ! Ferdinando ! uwe handelwyze verfcheurt het hart van uw' vader, maar gy kunt ons niet verraaden! de drift waarmede gy myn aanbod aanvaarde!, was te hartlyk, te ongeveinsd!  48 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. V T F D E TOONEEL. THEODOOR, FERDINANDO. THEODOOR. Verklaar my, myn zoon, hetgeen, waaromtrent Conftance my in het onzekere liet: wat is 'er tusfchen u beiden voorgevallen ? FERDINANDO. Myn vader! aan uwe voeten. . .. THEODOOR. Rys op ! fpreekt, is 't waar het gsen Conftance vreest ? f FERDINANDO. Niet dan al te waar! THEODOOR. Gy verbreekt dan uwe beloften, uwe duurgezworene eeden ? FERDINANDO. Ik moet! THEODOOR. Waarom ongelukkige? wat deed de beminnelykConftance, dat gy haar zo onbarmhartig behandelt? r er.  DERDE BEDRYF. 49 FERDINANDO. Verfchoon my myn vader! en hoor my! THEODOOR. Waarom deed gy geloften , die gy niet voorneemens waart te vervullen? kan myn zoon zo handelen? kan hy de begeerten van een' vader, wiensgrootftevreugd het altoos was, de wenfchen van zynen zoon voortekomen , zo op éénmaal verydelen ? kunt gy de traanen van het fchoonfte en achtenswaardigfle meisjen; kunt gy de verlangens van myne gehoorzaame onderdaanen , die u zo onmaatig beminnen, verachten en verfmaa* den ? neen! myn zoon kan zo ontmenscht niet zyn! FERDINANDO. Men heeft my mét liefde, loem én eer overladen, oneindig meer dan ik verdiende: dat zy hunne gefohenken wederneemen, ik ben 'ze niet waardig; ik fmeek er om, aan uwe voeten fmeek ik u myn vader! THEODOOR. Gy zyt myn zoon, het eenigst overblyffel van een doorluchtig Hamhuis! handel uwer groote voorouderen waardig , gelyk gy hebt aangevangen ; onteer uwa roemvolle loopbaan niet door eene vernederende han^ delwys! . . o hadt gy eens als ik de zuivere onfchuld daar zien liggen, als door een' donderflag ter neder geflagen! — gy moet haar wreed behandeld hebben, Ferdinando! 1)  50 NATUUR. EN LIEFDE IN STR.YD. ferdinando. 'T Is waar ; ik ben fchuldig! ten hoogften ftrafwaardig — maar, dierbaar vader! hier in dit ramp. zalige hart fliep eene liefde; deeze is met fchrik ontwaakt ■—■ ik moet Conftance vergeeten, ik moet! veel oudere banden kluisteren my ! theodoor, wet drift. Welke banden kunnen u kluisteren? — Ferdinando| Ferdinando! fpreek niet uit! — 't zyn gewislyk banden, die u, die my onteeren! ferdinando. Wat is eer? wat is fchande? niet dan voorwerpen onzer verbeelding, en voordbrengfelen van het voor« oordeel. theodoor. Wee my! Ferdinando! dat ik deeze redenen uit uw' mond moet hooren! fer dinando. De waare eer huisvest in het hart. theodoor. En in edele en groote daaden ! —■ is het dan als een man van eer gehandeld, een meisjen te bederven dat u bemint? aan het welke gy u vrywillig, met de duurfle beloften, hebt verbonden ? ferdinando. Ik heb gedwaald, en ik moet myne dwaaling her.  DERDE E E D R Y F. 51 /lellen met Conftance te verlaaten; ik beklaag haar, en ik ben mogelyk de rampzaligfis aller mannen j maar ik moet. THEODOOR. Houd op ! en dwing uw gryzen vader niet tot eene daad die zyne rust en uw geluk voor eeuwig Hooien zou. FERDINAN DO. Zo fpreekt een vader! — welaan ! verfcheur de banden die ons vereenigen; neem terug aücs wat gy my gegeven hebt; geef myn'troon aan Conftance! ik fta ze haar af! die opoffering zal groot genoeg voor myne liefde zyn. THEODOOR. Ferdinando! PERDINAND O. Ween niet! uwe traanen kunnen myn hart wonden toebrengen ; maar het niet doen veranderen—. 'er ftaat een' naam in gefchreeven, een naam . . . THEODOOR. Noem hem niet! — ik wil dien naam niet hooren! 1 FERDINANDO. Gy moet hem hooren, op dat de maat myner rair> pen vol worde —-i 't is Donna Olympia. THEODOOR. Een hoer! D a  52 NATUUR EN LIEFDE IN STRVD. ferdinando, til IVOede Op theodoor toeloopende. Ha! dit ontbrak nog! . . . (Hy deinst te rug.) dan neen! theodoor. Genoeg! ik vertrek, overleg Conftance — of myn vloek! ZESDE TOONEEL. De voorigen. capacelli. capacelli, ter zyde. Ha! ten gelegenen tyde. theodoor, die op Set zien van c a p a« cel li gebleven is. Capacelli! ik had bevolen dat men ons alleen zou Iaaten. capacelli. Men maakte geene zwaarigheid om my toegang te geeven, alzo men niet begreep dat dit gebod zig tot my uitftrekte; ook het gewigt van myne zaak . .. theodoor. Ik ben tegenwoordig in geene omftandigheid om  DERDE BEDRYF. £3 over iet van gewigt te denken; het moet wachten ; in myn kabinet kunt gy my fpreeken; ik wil thans aN leen zyn. CAPACELLI. Zo als uwe Doorluchtigheid gelieft te beveelen. FERDINANDO. Neen, blyf Capacelli! gy komt ten rechten tyd ! hier in uwe tegenwoordigheid , ontfla ik my , voor de oogen van mynen vader, van myne verbindtenis met Conftance 2 THEODOOR. Ferdinando! .. hoe Capacelli I zyt gy mogelyk zya medeftander ? gy verkiest dan juist jiw' tyd. f / CAPACELLI. Is het my geoorloofd te fpreeken ? THEODOOR. Zo rasch ik het u beveel. F ERDINANDO. Myn vader! ik zie dat uw toorn vermeerdert •— ik zal my van u verwyderen — Graaf! gy hebt my. ne verklaaring gehoord. D 3  54 NATUUR EN LIEFDE IN STRtD. ZEPENDE TOONEEL. De voorigen. constance. CONSTANCE. Houd dand Prins J en hoor my; ik ben van deeze geheele onderhandeling in 't geheim getuige geweest, en weet nu, dat ik geene de minde aanfpraak op uwe liefde meer kan maaken — bet valt my hard , zeer hard u te moeten derven, ik rekende my reeds de gelukkig' de van alle vrouwen te zyn; door uwe gemaaiin te wee. zen, achtte ik myn' heildaat volmaakt; doch, nu dit niet kan zyn, nu>een ander dit geluk te wachten itaat onderwerp ik my aan myn lot,en weet dat gy zomin in daar zyt om uwe liefde voor my te gebieden, als ik mynen haat tegen u. EEKDlNANDO. EJelmoedige Condance! ik heb u beledigd en uwe vergeving is de heilzaamde balfem voor myne gewon, de ziel; ik zweer, zo het my mogelyk ware, dat niemand dan Condance myne gemaaiin zoude zyn—doch nu hoop ik van u eene edelmoedige vergiffenis. COKSTJIKCE. Ik misleidde Ferdinando niet, toen ik bekende dat ik hem beminde, en het is my als nog onbewust, of ik myne uetde voor hem zal kunnen onderdrukken — ik  DERDE BEDRYF. $$ ontfla u thans wel van uwe eeden — maar wilt gy de ongelukkige Conftance ook wel iet belooven?— datgy haar niet zult haaten ? FERDINANDO. Wie zou zo veel deugds kunnen haaten! vaarwel beminnelyke Conftance! een ander man maakc u veel gelukkiger dan ik zou hebben kunnen doen! beklaag myn noodlot, het is harder dan 't uwe! A G T S T E TOONEEL. THEODOOR, CONSTANCE, CAPACELLI. / CONSTANCE. Wel nu myn vader! hebt gy nu zyne verklaaring gehoord ? is 'er nu voor de ongelukkige Conftance nog eenige hoop? o neen! en eene gedwongene liefde zou my onmogelyk zyn te verdragen : ik zal in ftllte myn lot beweenen — laat my uwe dochter blyven, fchoon ik die door uw' zoon nu niet worden kan. THEODOOR. Conftance ! ik fta 'er u voor in; Ferdinando zal nog deezen dag de uwe zyn; hy wordt tegenwoordig in een' maalftroom voordgefleept, hy zal zig gewislyk naar onze wenfchen fchikken : (capacelli aanziende:) 'er loopt verraad onder; ik zal de fmeeders D 4  56 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. van het zelve ontdekken en ftraffen .— hoe komt het u voor Capacelli'? capacelli. Ik weet van geen verraad Vorst! theodoor. Ferdinando's redenen hebben evenwel achterdocht in my verwekt; kent gy die Olympia, die hem dus verlinkt heeft ? capace lli. Verftrikt! ■— inderdaad een hard verwyt, dat do ongelukkige Olympia niet verdient. theodoor. Hoe Capacelli! gy wist reeds van dat geheim! myn vermoeden wa$ dan gegrond ! en gy verzweegt dit voor my? capacelli. 'T is waar, ik bemerkte de goede verftandhouding tusfchen den Prins en Donna Olympia; in den beginne raadde ik hun die vlam te fmooren, doch zy deeden beiden niet dan zuchten en kermen; ik trachtte uw* zoon door reden te overtuigen, zeide hem dat zulk een gedrag den held inmyneoogen verachtelyk maakte; doch alles was te vergeesch, en toen ik begon te bemerken dat het onderdrukken van hunne hartstogt dezelve nog heviger maakte, wiesch ik 'er myn handen af, en liet hun en hun geval aan den tyd over.  DERDE BEDRYF. 57 theodoor. Wat is u van het geheim meer bekend ? verhee} my niets! capacelli. Ik weet niets meer : Olympia's eer en goede naam waren, toen zy den Prins leerde kennen, zonder eenige vlek, en zy heeft zig, voor zo verre ik weet, tot op djt oogenblik zodanig gedragen — twee kinderen zyn de vruchten hunner verbintenis. constance. Kinderen, zegt gy ? ,— o Ferdinando! dan verfchoon ik de Hem der Natuur in u— kinderen ! (Tegen theodoor) Beste man! gy zyt ook vader! laat deeze naam u beweegen! theodoor. Conftance! gy fpreekt als vrouw, niet als Vorftin! «— is q bekend waar Olympia zig ophoudt, Capacelli ? capacelli. Ja vorst! theodoor. Zorg dan, dat zy op het oogenblik met haare kin. deren in hechtenis genomen worde. capacelli. Vorst! zend my tegen een vyandlyk beir en ik zal u gehoorzaamen ; maar tegen eene wcerelooze vrouw, trekt Capacelli niet te veld. D 5  58 NATUUR ÉN LIEFDE IN STRYD. theodoor. Hoe Graaf! ongehoorzaam? — gy weigert? capacelli. Myn vorst! ik befcherm flechts het recht der gastvryheid. theodoor. En gy vergeet het recht van uw' Vorst,denpligtvan een' onderdaan! capacelli. Die acht ik hoog en heilig! — maar, of de rechten der Natuur en billykheid den Vorften vryheidgeeven, om een ongelukkig fchepfel, welks geheel vergryp is dat zy een gevoelig hart heeft, haar vryheid te ontrooven, weet ik niet. theodoor; Wie onderwindt zig op deeze wys tegen zyn' vorst te fpreeken? CAPACELLI. Een aim onderdaan! die voor zyn vorst en vaderland , meer [dan ééns bloed en leven in gevaar ftelde; doch die evenwel zyn' arm niet tot het onderdrukken dei onfchuld zal leenen. theodoor. Verrader!  DERDE BEDRYF. 59 CAPACELLI. Genoeg Theodoor! fpaar «we dreigingen! Iaat my naar een fchavot fleepen, ik zal evenwel de eerlyke Capacelli blyven : geen vorstlyk bevel kan my dwingen de rechten der Natuur en der gastvryheid te fchenden — Olympia is onder myne befcherming. THEODOOR. Myn wacht! (De lyfwacht verfchynt.) verzeker u var dien fnoodaart. CONSTANCE. O hemel! Capacelli! . . vader ! THEODOOR. Geen tegenfpraak Conftance! ftrem de uitfpraak myner gerechtigheid niet! CAPACELLI. Ha! gerechtigheid! (Tegen de lyfwacht) Kom nader! kent gy my niet, zo als ik hier voor u fta? Ik ben Capacelli! uw Generaal! — gy fchyntgeen moedg genoeg te hebben om my aantegrypen ! THEODOOfl, Verzeker u van hem! CAPACELLI. Hier ben ik.' ileep my weg! (De wacht omringt hem.')  £o NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. NEGENDE TOONEEL. De voorigen, ferdinando, met drift opkomende. ïerdinando. Vertoef ! — Capacelli gevangen ? — wat heeft hy misdreeven! — myn vader! ik alleen benfchuldig; my alleen treffe uw gramfchap, niet hem! (Tegen dt ■wacht.) Laat hem los, hy is myn eenigfle fteun — Is 't mogelyk, myn vader! dat uw hart zig zo ver kan laa ■ ten vervoeren! een man die myn redder, myn leidsman was, aan wiens zyde ik zo menig half verlorenen veldflag gewonnen heb; dien zo vernederend te behandelen , als een' verrader in de gevangenis te werpen ! theodoor, O dat ik deezen dag nog moest aanfchonwen, om myne fchande te overleeveni ferdinando. Myn vader! niet voor my, maar voor hem bid ik genade! zo hy misdeed, het was uit liefde voor my is het mogelyk dat één ftap u zyne herhaalde overwinningen , zyne wonden , zyne onkreukb?,are trouw voor u en zyn vaderland, zo op éénmaal kan doen vergeeten ? .— myn vader . ,.!  DERDE BEDRYF. 6t THEODOOR. Ferdinando ! —. (Tegen de lyfwacht.) vertrekt! —Capacelli! ik ontfla u uit myn' dienst, en gebied u bin* nen drie uuren myne refidentie , en binnen drie dagen myn gebied te verlaaten! dank het myn' zoondat ik u op deeze wyze behandel. capacelli. Wee heml die zulk een genadig rechter heeft! (Hy blyft beweegeloos en als verwilderd ftaan.) th eodoor. En gy Ferdinando! zie thans in my den beledigden vorst en vader! 'er is flechts één middel om u vergryp weder te herftellen ; gy kent het; neemt gy het aan, zo verwacht u een ftroom van zegen en vreugd; maar verfinaadt gy het, dan trefFe u de vloek van uw' vader , en de verachting van het nageflacht! f Tegen constance.) Kom myn kind, gy zult altoo s in my een lederen vader behouden. constance. Gy ziet Ferdinando! ik ben onfchuldig aan al het voorgevallene: maar zyt gerust! myn gedrag zal aan alle me rampen een einde maaken.,;  62 NATUUR EN LIEFDE IN STRVD. TIENDE TOONEEL; ferdiando, c a p a c £ l l i. ferdinando. Capacelli! c afacelli. Wie roept my ? ferdinando. Hoe ftaan uwe oogen zo verwilderd ? waarom beeven uwe lippen ? capacelli» Gevangen! —r 'uit den dienst weggejaagd! . verbannen! ferdinando. Capacelli! capacelli. Die was ik,, voor deezen; nu niet meer : tny is niet neer overgebleven dan de wraak! ferdinando. Kan een man als Capacelli zo twyfelmoedig zyn? capacelli. Twyfelmoedig ! neen ik twyfel aan (inyn ongeluk niet meer; het kan niet erger dan onteerd, uit den dienst gejaagd, en verbannen l ik ben dus ook buiten allo  DERDE BEDRYF. 63 verbintenis, en zo vry als de Natuur my fchiep—maar ook zo arm ■— welaan! dat ik dan weder van nieuws af aan beginne ik heb vrienden, ik heb een zwaard, moed en krachten, ik ben des ryk genoeg! —— ik Iaat de wereld van my zeggen, wat zy wille : (op zyn borst flaande.) zo lang het hier nog maar rein is; op dan Capacelli! op! gy hebt thans voor de wereld niets meer te verliezen; behaal uwen verlorenen roem weder, of ... ga al ftrydende geheel te grond! (Hy vertrekt met drift.) FERDINANDO* O hemel, wy zyn allen verlooren! Einde van het derfe Bcdryfr  64 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. VIERDE BEDRYF. Het Tooneel verbeeldt een vertrek in het flot van capacelli. EERSTE TOONEEL. olympia, alexis , m A r g a r e t IIa.' (olympia zit aan een taf et; aan iedere zyds van haar ftaat een kind.) margaretha. Lieve moeder, ween zo niet! alexis. Vader heeft gezegd, hy zal weder by ons komen! olympia. Als ik u beiden zo in myn' arm houde, is 't als of eene verborgene Item my toeroept : „ Ja hy zal ko. „ men, hy zal haastig komen, en de bewilliging zyns „ vaders medebrengen" — o myn lieve kinderen! wat zou-  VIERDE BEDRYF. 6$ 20uden ons dan nog vrolyke dagen te wachten ftaan! —. maar zo hy eens niet weder kwame ! —— Capacelli blyft ook weg! geen van beiden! — de nacht breekt aan ! — kinderen! kinderen! zo men ons verried J A L E X I S. Lieve moeder, gy doet ons beeven als gy ons zo aanziet! OLYMPIA. Komt myn kinderen , laat ik u zo lang het mogelyk is aan de droefheid onttrekken , gy zult er, in uwe meer gevorderde jaaren, misfchien ook uw deel van krygen: (Zy geleidt de kinderen in het naaste vertrek.) 2y hooren fomtyds iet, 't welk beter ware, dat zy het niet wisten, en hen te zien wekt myne droefheid veel ftcrker — waar mogen zy blyven ! — ik hoor iemand. TWEEDE TOONEEL. CAPACELLI, OLYMPIA. OLYMPIA. Ha Capacelli! zyt gy een boden des vredes ? CAPACELLI. Die ben ik niet» maar van eenen eeuwigen kryg in myne ziel, en rondsom my. £  66 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. OLYMPIA. Nog nooit zag ik u zo verwilderd. CAPACELLI. Zie my aan! ziet gy niet wat daar voor myn hoofd ftaat? —■ gevangenis, fchande en eeuwige verbanning ! — vlamt het u niet reeds in 't gezicht! my dacht, ieder die my tegenkwam kon het op myn voorhoofd leezen — weet gy waarom ik hier kom ? OLYMPIA. Nu? CAPACELLI. Om onze wederzydfche eeden te verbreeken — er ftaan ons flechts twee wegen ter verkiezinge open, es die zyn, de dood of de fchande! OLYMPIA. Capacelli! CAPACELLI. 'T noodlot wil het zo. OLYMPIA. Verhaal my ten minften .... CAPACELLI. Ik kan u niets verhaalen! — iedere gedachte aan myne geledene vernedering beroert myne zinnen, en ik zou u verhaalen ? vaarwel! ik zal u een getrouwen gefchiedfchryver , die zig het juist zamenftellen van een verhaal verftaat, toezenden , die kan u dan, eer gy  VIERDE BÈDRYP. 67 u te flaapen legt, voorleezen, hoe Theodoor getrouwe dienften beloont, en wanneer uwe oogen dan donreene fluimering bevangen worden , zal ik Capacelli niet weezen. olympia, Gy ontzegt my dan uw' byftand! capacelli. Een verbroken rietftaf, een wespe die men den angel uitgebroken heeft . . . ha! wat is datV Ütj wordt het ordesteken gewaar en rukt het van zyn hals) weg met alle herinnering aan myne voormaalige llaverny. (Hy werpt het weg.) (Men hoort in het naaste vertrek de kinderen/chreiè'n. Moeder 1 moeder ! help! help!) olympia, naar de deur vliegende. Myne kinderen! capacelli. Wat daar! E 2  68 NATUUR EN LIEFDE IN STRVD. DERDE TOONEEL. capacelli, olympia, de kinderen, die naar haare moeder toeêilen, gevolgd van thrasoni, en een wacht. De Kinderen. Help ons moeder! men wil ons wegfleepen. olympia. Wreede Ferdinando.' wie gaf u daar rechttoe? capacelli. Stil! (Tegen de wacht.) Terug daar.! -— wat doet gy in myn flot? wie is Hout genoeg zonder verlof hier intedringen ? thrasoni. Ik heb bevel van den Hertog. capac elli. Wat zegt dit bevel ? theasoni. Deeze kinderen in hechtenis te neemen. capacelli. En daarom breekt men in myn flot, als ware het een roovershol! — Hoe! kinderen vervoeren....  VIERDE BEDRYF. 69 thrasoni. Ik heb bevel Graaf! capacelli. Bevel! bevel! elendige! hier geldt geen bevel als van my! thrasoni. Ik bid u . ; ; capacelli* Maak myn' toorn niet gaande! . . thrasoni. Myn last betreft u niet. Heer Graaf. (De kinderen blyven olympia aan het lyf hangen, en roepen van tyd tot tyd: Moeder ! lieve moeder!) capacelli, tegen thrasoni. Ga, zeg ik u, den weg dien gy gekomen zyt! gy had uwe wapens wel t'huis kunnen laaten, om een paar onnozele kinderen te vangen — vertrek laaghartige! thrasoni. Myn last lydt geen uitftel, Graaf! capacelli, in woede, en met een half ontblooten degen. En ik zeg, die hun durft aanraaken, zal . .. doch wat wil ik? (De kinderen aanziende.) Zyn 't niet zyn kinderen? (Hy floot de kinderen naar thrasoni.) Daar, neemt ze! (Als onwillig fteekt hy zyn' degen weder op.) E 3  70 NATUUR EN LIEFDE IN SÏRVD. olympia. Hemel! Capacelli! capacelli. Geen gejammer! hy heeft 'er zo veel recht op als gy! olympia, Prinfes ! de traanen eener ongelukkige moeder zyn heet, cri, „ vruchtloos geweend, zyn ze een hel voor die geen ,, die ze had kunnen droogen ... maar neen! zo wreed „ zult gy niet zyn , gy zult medelyden met my hebben, „ en voldoen aan de beden van de ongelukkige ver„ ftotene Olympia" — Pietro J zyt gy gereed 2 pietro. Alles is vaardig Mevrouw' o l y m p i ü. Daar, vlieg, en zorg dat de Prinfes deezen brief ten fpoedigften ontvange , zo gy kunt, moet gy ze haar zelve ter hand fteilen. pie-  N VIERDE BEDRYF. Si PIETRO. Ik zal vliegen, en die my den brief zou wilLn ontneemen, kost het 't leven. TIENDE TOONEEL. OLYMPIA. Daar gaat dan myn laatfte toevlugt! o myn gefolterd hart! hoe treft u deeze vernedering! —tmyne medeminnaares om genade te fmeeken ! . .. maar wat zegt deeze vernedering, by het gevoel der moederlyke liefde! deeze trotfeert alle gevaaren, alle verachting — doch, zo myne poging eens vruchtloos ware; zo men de dood van my en myne kinderen bezworen had! Hemel! Hemel! — onzeker en gevaarlyk oogenblik! — myne krachten bezwyken. (Zy zet zig in een' armloel.) Kon myn vermoeide ziel en afgeflaofd ligchaam nu een weinig rust erlangen! (Men hoort vanbuiten geraas:) Vanwaar dit gedruis? geRletter van wapenen! —< het komt nader. (Zy gaat na de zyde van het tooneel en ziet door een venfler.) Het geheele voorplein is met fakkelen verligt! ... ik ben verloren ! het zy zo! wat is een leven zonder liefde? — hebben sy den boom van zyne vruchten beroofd, dat zy dan nu ook den ftam uitroeien. (Men dringt met geweld binnen.) T  82 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. ELFDE TOONEEL. olympia, rügcieri. Soldaaten. olympia. Wat is myn misdaad, dat men my, zelfs in den nacht, met gewapende manfchap opzoekt, en men zo gewelddaadig hier indringt? rugoieri, haar zyn' lastbrief overryktnde. Is Capacelli gevlugt ? o l y m p 1 a : zy leest den brief. Hy is de klaauwen van zyne vyanden ontweken! ruggieri. Weet gy niet waar hy zig onthoudt ? olympia. Zyt gy myn rechter ? uw last behelst alleenlyk myne gevangenneming, en geen woord van myn verhoor. ruggieri. Gy zyt zeer kloekmoedig, en, naar het my voorkomt, voor eene gevangene veel te trots t o l y m p i a. De gemaaiin van Ferdinando kan eenen Ruggieri trotfeeren en verachten!  VIERDE BEDRYF.' 83 rugoieri. Olympia maakt dan nog aanfpraak op den tytel van Hertogin, en vergeet dat zy myne gevangene is ? olympia. En dat zegtgymy, ellendige Haaf van een' dwingeland ! ruggieri. Gy zyt een vrouw, ik zal u verfchoonen. (Tegen de Soldaaten.) Verzekert u van haar, en brengt haar weg. olympia. Ha! zo triumpheert men 1 laage zielen! verheugt u over uwe overwinning op eene vrouw, de groote Ru"-gieri bedryft heerelyke heldendaaden! .ruggieri. Maakt u met haar weg; brengt haar in de gevange. nis, en geeft 'er aan het hof bericht van: voord , zon. der tydverzuim! —nu is het gewigtigfte nog voormy overig. olympia. En dat is myn troost —- rukt my weg j maar hem, wiens opflag van het oog u allen nederdondert, is u ontweeken, en het oogenblik dat gy hem vindt, is nok het tydftip der wraak myner fchande, en het laatrte van uw leven. F 2  84 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. T WA ALF DE TOONEEL. ruggieri. Voord nu Ruggieri , voord met uwe ruitery na Comacchio, om het oproer in zyn beginfel te verflikken , en den hoogmoedigen Capacelli te bedwingen : uw wasdom is op zyn' val gegrond , en zyn dood zal uwen zegepraal bevestigen! ('7*gordyn valt.) DERTIENDE TOONEEL. Het tooneel verbeeldt een vertrek te Comacchio. solano, sanetti:3v zitten aan een tafel te drinken. s o l a n o. Hebt gy bericht van Capacelli ? s a n e t t i. Hy heeft daar voorzeker, in zyne omftandigheid, tyd noch geduld toe gehad. s o jl a n o. Zulk een man leeft 'er niet meer! al wat aan hem is ademt moed en grootheid!  VIERDE BEDRYF. 85 U ï I I I I. Maar zyn eerzucht bederft alles. s o l a n o. Waarom? zou een man niets daarvan gevoelen, zo hy door iederen flap die hy doet, bewyst dat hy boven alles verheven is! zou hem dat niet ergeren, wanneer hy zien moet hoe een ander maait, dat hy gezaaid heeft ? — waart gy digt by hem in den laatften flag ? s a n e t t i. Ha! gy herinnert my hoe hy als een zon ons allen voorging en ons beftraalde! hoe zyn zwaard een oogst van lyken onder de vyanden maaide — het zou niet goed zyn wanneer veelen hem gelyk waren. s 0 l a n o. Des te beter voor den Staat! — Lang leve Capacellil (Zy drinken.) s a n b t -t i. Als hy maar niet te groot voor den Staat wordt! s o l a n o. Hy is nog op verre na zo groot niet, als hy ver« dient te zyn. s a n e t t r. Ik hoor gerucht! — het zyn ruiters. F S  06 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. s o l a no, aan het venjler. Wat brengt gy zo laat ? — bedriegt myn gezicht my! — Hy is 'c! — ik zie het aan zyne rusting. 8 Alf 'E T T I, Wie ? s o l a n o. Capacelli. s a n e T T 1. Hoe dus midden in den nachti s o l a n o. Er moet iet van gewigt weezen — ik zal hem te gemoet gaan. VEERTIENDE TOONEEL. Devoorigen. capacelli, buiten adem. capacelli. Zyt gegroet vrienden, zo gy het nog zyt! s o l a n o. Welkom, edele Capacelli! welkom! maar hoe op zo ongewoonen tyd ? capacellt. Gy zyt met recht verwonderd; gy vermoedet niet my zo rasch wedertezien.  VIERDE BEDRYF. 87 S O t A H (V Dit moet eene buitengewoone oorzaak hebben. CAPACELLI. Niet alleen eene buitengewoone oorzaak! maar zelfs eene verfchrikkelyke, ja eene oorzaak die om wraak fcbreeuwt! — bezie my ! wat dunkt u van my? S O L A N O. Gy zyt onrustig. S A N E T t I. Uwe oude eerzucht is in beweeging. S O L A N O. Ik bid u ga zitten, en verhaal ons ... . CAPACELLI. Laat my ftaan, dit's beter voor my zyn wy alieen ? S O L A N O. Niemand kan ons ftooren. CAPACELLI. Maar kan ik my aan u vertrouwen ? s A N E t t 1. Uw mistrouwen beledigt ons. CAPACELLI. O ! ik heb geleerd wantrouwig te zyn ! vergeeft het my! en zo gy myne vrienden, en mannen zyt, ontzegt my dan uwen byftand niet. F 4  88 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. s o l a n o. Gy kunt flechts gebieden. capacelli. De tieranny begint haar hoofd opteileeken ; men heeft al|e myne dienften vergeten, en Capacelli is het flagtoffer der fnoodfte ondankbaarheid ! s o l a m o. Dat is niet mogelyk. capacelli. Wat is in onze dagen onmogelyk? om ééns vrouw Steden te overheerfchen , landen te verwoesten, en helden tot een fpot van zotten te vernederen, is in Ferrare thans kinderfpel. s o l a N O.' Zo zyn dan de berichten van de vernietiging van 's Prinfen heimelyke verbindtenis, van zyne ongehoorzaamheid en de toorn zyns vaders gegrond? capacelli. Zo veel te beter, wanneer gy het reeds weet: maar weet gy ook van de gevangenneming van Capacelli, v#i zyn ontflag , en zyne verbanning ? s o l a n o. Hoe zou het gerucht zulke onaiogelyke zaaken kun. nen verfpreiden ? capacelli. Zy zyn evenwel waar,* Ja zo waar, als u allen, zo  VIERDE BEDRYF. 89 gy niet geleerd hebt blindelings te gehoorzaamen , vroeg of laat een zelfd lot te wachten ftaat »— o myne vrienden ! zo er nog een dropjen bloeds voor de zaak van eer, recht en billykheid door uwe aderen vloeit, verbindt u dan met my; neemt myne zaak aan; helpt de verdrukte onfchuld redden , en de fchande wreeken van een' man wiens bloed nimmer te kostbaar was, om zyn vaderland te dienen — wat is uw befluit? s o l a n o. U te helpen waar ik kan; u te volgen waar gy my voorgaat. capacelli. Ik dank u ! en gy Sanetti ? s a n e t t 1. T is eene ftoute onderneming Capacelli! — hebt gy de gevolgen wèl ingezien 't capacelli. Gy wilt het niet waagen? wel! onder dit beding, dat, zo gy niet met my zyn wilt, gy dan ook niet tegen my zult weezen! sanetti. Dat beloof ik u. capacelli. Zweert het my op uw woord van eer ? sanetti. Ik zweer het! F s  90 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. CAPACELLI. Genoeg, wy blyven evenwel vrienden! S A K E T T I. Ik zal u verlaaten, op dat gy des te zekerder uwe maatregelen zult kunnen neemen. VTFTIENDE TOONEEL. CAPACELLI, SOLANO. S O L A N O. Ha ! Sanetti ik meende u beter te kennen! CAPACELLI. Laat hem geworden, hy kan ons geen fchade doen; ik heb een goed getal dappere mannen in myne vlugt byééngebragt: met het aanbreeken van den dag rukken wy uit, eer iemand ons plan gewaar wordt; ik zweer u by de heilige rechten der vriendfchap, dat niets ons zal fcheiden; gy zult deelgenoot van myn roem en zegen zyn, zo flechts het balftuurig noodlot zig niet weder tegen my verklaart. S O L A N O. Dan zal myn grootfte roem zyn met Capacelli te fterven.  VIERDE BEDRYF. 91 CAPACELLI. Edele Solano! in het gevaar kent men eerst zyne vrienden! . . maar welk gerucht! . . hoort gy het? SOLANO. Ik hoor dunkt my gerucht van wapenen — (Aan het venfter.) Capacelli! CAPACELLI. Wat is 't? wat ziet gy? SOLANO. Men omringt dit huis, wy zyn verraden ! CAPACELLI. Verraden ? (Hy gaat mede aan 't venfter.) Ha! ver* raden! myne aan Hagen waren zo geheim, zo voorzichtig ingericht! .— ziet gy Sanetti? SOLANO. Ik kan hem onder de menigte niet ontdekken ,* en wat hielp het ook? denk op uwe redding Capaceili, ik weet hier eenen verborgenen uitgang, kom! CAPACELLI. Hoe! ik wegfluipen? dat kan Solano my naden? ik zou voor de eerfte keer van myn leven eene laagheid begaan! neen, ik leefde als een man, en als een man wil ik fterven! wy zullen ons verdedigen, zo lang het onze krachten toelaaten!  92 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. Een Soldaat. MyneHeeren, het huis is omringd; het volk fcbreeuwt, verraad! de Hertogelyke ruitery is in aantogt; ik zag ze reeds van verren; wat is uw bevel ? SOLANO. U te verdedigen zo lang gy een zwaard houden kunt. C APACELLI. Bezet alle toegangen zo veel mogelyk zy. Een Soldaat. Zy zullen iederen flap die zy doen metb'oedkoopen! (De Soldaat vertrekt.') SOLANO. Laat my na buiten by het volk gaan, om hen moed in 't Iyf te fpreeken. CAPACELLI. Ik zal met u gaan ! S O L A N O. Gy zult niet, aleer wy weeten waar het op aan zal komen, en wanneer alles verloren is, dan zal een opflag van uw oog ons allen onderileunen. CAPACELLI. Solano! bedenk wat gy waagt! ik ftort u met my in den afgrond! red u en laat my aan myn noodlot over! SOLANO. Stil! gy vergist u in my!  VIERDE BEDRYF. 93 ZESTIENDE TOONEEL. CAPACELLI. O Capacelli! zo ver bragt een vrouw u! — zonder haar ware myn groot plan in ftilte ryp geworden; of ik ware met den degen in de vuist, in een roemryk gevecht, gevallen; dit laatfte zelfs wordt my dan door myn rampzalig noodlot nog ontzegd 1 — ik verdiende het, ik was een zot — vrouwengefchrei! foei Capacelli! (Hy trekt zyn zwaard.) Hier! myn laatfte toevlugt; gy hebt my nog nimmer verlaten; ontzeg my ook nu uwe hulp niet in myne veegfte oogenblikken; dat die oogenblikken myne vyanden nog doen beeven, en ieder van my zegge : Hy ftierf evenwel als een man ! — op dan Capacelli! ZEVENTIENDE TOONEEL. CAPACELLI, MARCELLO. MARCELLO. Heer Generaal! CAPACELLI. Waarom zo yerfchrikt! hoe ftaat het met ons? MARCELLO. Slecht! ,—. en Sanetti voert het volk aan !  94 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD^ C A P A C E L L I, Dat treft my! die laaghartige! waar is hy! MARCELLO. Aan het hoofd van het opgeruide volk; het fchreeuwt als dol om uw' val! CAPACELLI. Dat zal op zyn' kop neêrdaalen J vervloekte ondankbaarheid ! deeze flang heb ik dan met myn bloed gefpysd! door my werd hy, wat hy is; dit treft my meer dan al myne verfmaading; zyn woord, op zyne eer aan my bezworen , te verbreken I ontmenschte fchurk! Een Soldaat. Men beltormt het huis! wy zyn overwonnen! en Graaf Solano is gevangen! CAPACELLI. Solano gevangen! de eenige braave en dappere man ! goed! zyn lot is het myne! ik ga , myn wraak zal bloedig weezen — o Noodlot! my meermaalen in den Eryg zo gunftig! nog éénmaal, flechts nog éénmaal 1 en moet ik vallen, dat dan eene trouwlooze, die den geheiligften van alle pligten fchond, met my afreize! Einde van het vierde Bedr^f.  VYFDE BEDRYF. 9S VYFDE BEDRYF. Het Tooneel verbeeldt een zaal in het paleis van den Hertog. EERSTE TOONEEL. CONSTANCE. " Welk een nacht! zo verfchrikkelyk en zo fchoon! lach my niet toe, vriendlyke maan! uw verflaauwcnd fchynfei kondigt ons den naderenden morgen aan; maar nimmer zal in myn hart het lieflyke licht weder daagen hier, hier zal het eeuwig nacht blyven! — Hoe Con. flance! is dit uw moed! is dit de gerustheid die gy trachtte aanteneemen! — arme Conftance! gy hebt ute vergeefsch gevleid, uwe wonde word niet dan door den dood geheeld! deeze blief. . . gefolterde Olympia ! ik ben dan niet alleen ongelukkig.' maar uw ongeluk kan eindigen, zal zekerlyk eindigen, en het myne is oneindig! —.Hemel! geef my moed en krachten om myn plan te volvoeren; beweeg het hart van den Vorst, laat Natuur en het medelyden in hem  96 NATUUR EN LIEFDE IN 8TRYD. fpreeken — welaan Conftance! verzuim niet langer nutloos den tyd dien gy befteeden kunt om ongelukkigen gelukkig te maaken; het za! u altoos troosten zulks gedaan te hebben , offchoon gy u zelve daaraan moet opofferen! Zy roept aan de deur.) Laura ! — houd moed Conftance! uw gewigtig werk neemt een aanvang! TWEEDE TOONEEL. CONSTANCE, LAURA. CONSTANCE. Zeg Thrafoni, dat hy zyn gevangene voor my brenge; hy moet haare terugkomst in het voorvertrek af. wachten ; zorg gy dat wy niet geftoord worden : (laura vertrekt) Ik zal haar zien, ik zal het geliefde voorwerp, dat myne Ferdinando gekluisterd houdt, fpreeken . .. maar waar toe deeze herinnering ? — hy is myne Ferdinando niet! — zy komt. DERDE TOONEEL. CONSTANCE, OLYMPIA. OLYMPIA. Prinfes! op uw bevel . . • c o n-  VYFDE BEDRYF. p7 constance, eenzgzins ontroerd. Olympia! Gemaaiin van Ferdinando! — deeze brief... gy waagdet veel! o l y m p i a. Een ongelukkige die alles verloren heeft, waagé nooit ie veel ! err, Prinfes! ik meende uw hart te kennen. constance, zig her/lellende. Ik dank ir voor die gedachten — gy bedroogt u eok niet uwe kinderen zyn in zekerheid, en onder myne befcherming vergeef het my! ik heb bevel tot haare vervoering gegeven'. olympia. Grootmoedige Conftance! Olympia werpt zig gewilfig aan de voeten van zulke eene edelmoedige medemin^ naares! constance. Rys op! waartoe deeze vernedering? ik deed tot nog toe niets voor u; tot nog toe rustte myn gedrag op eigenbelang —ik beminde de kinderen om den vader, en niet om de moeder! olympia. Ook voor deéze liefde wil ik u danken! en dat Ferdinando dezelve voor my met zo veel gevoel bvanswoorde, als ik hem aan u opoffer!  $>8 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. co hstance, haar vriendlyk oprichtende. Niets daar van —- Olympia' ■— leer my beter kennen ■■—» voor my is geen Ferdinando, ja geene liefde meer — hy is de uwe, en myne hoop en poogingen beftaan alleenlyk in u weder zamen te vereenigen : zonder myne tusfchenkomst waart gy beiden onuitfpreekelyk gelukkig geweest — zyt het heden nog —- gy hebt in my geene medeminnaares meer. olympia. Prinfes !' myn befchermengel ! — hoe befchaamt my uwe onbegrypelyke grootmoedigheid! laat my aan uwe voeten myne dankbaarheid .... constance. Neen, in myne armen zult gy uwe traaneu met de mynen vereenigen. olympia, in de armen van constance. O Ferdinando ! Ferdinando! zou ik u aan deeze engel ontrooven! ikl die uwen arm tegen haar trachtte te wapenen! — Prinfes! waar is hy? laat my een oogenblik hem zien,flechts één ogenblik hem fpreeken? — mogelyk is het te laat .... constance. Zyt gerust! myne voorneemens zyn zeker beraamd — de Prins is niet in het Paleis,' en zo hy er ware moet gy hem niet zien, althans nog niet;zyne woeste drift zou myn geheele ontwerp vernietigen.  VYFDE BEDRYF. 07 olympia. Dit heb ik verdiend-— Prinfes! ik ben uw medely. den onwaardig {uwe zachtmoedige zie!, gewoon aan wél te doen en te vergeeven, kan zo vee! infchikkelykheids, zo veel grootmoedigheids uitoefenen ; maar wat zal de wereld van deeze ommekeer zeggen ? hoe zal zy uw edelmoedig gedrag beoordeelen? — hoe kan ik my by u verdedigen? constance. Wat bekommert gy u over de wereld? myn hart öntfchuldigt u en tracht u zo veel mogelyk gelukkig te maaken — vertrek nu, ik kan tot nog toe uwe boejens niet breeken; ik kan dezelven wel verligten — ik Ieès reeds uw verlangen uit uwe oogen —* hier, in dit kabinet kunt gy het voldoen. olympia. Edelmoedige Conftance ! constance. Gy zult er uwe kinderen vinden — breng hen deéts kusch. olympia, in ie amen van coiistakiti Ts veel! te veel! O ai  100 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. VIERDE TOONEEL. constance: daar na l a u r a. constance. Dit is de eerfte ftryd; myn hart werd week, maar is evenwel niet gebroken; het zwaarfte is nog voorhanden — houd moed Conftance! een werk, zo goed begonnen, moet met roem geëindigd worden. (Aan de deur.) Laura! zyn nu alle myne zaaken in orde! is alles tot de reis gereed? laura. Ik heb niets verzuimd Prinfes j alles is in gereed, heid — maar! . . . . constance. Zyt niet te nieuwsgierig Laura! 't is fiechts een reisjen voor weinige dagen; gy zult my begeleiden, en dan de oorzaak daarvan wel te weeten komen; houd u gereed -—. Roep Thrafoni by my. (laura vertrekt.) Dat nu het volgende ook fpoedig afloope, langwylig. heid zou my mogelyk kleinmoedig maaken; ik zal hisr« na tyd genoeg hebben om te weenen.  VYFDE BEDRYF. IOI V TC F D E TOONEEL. CONSTANCE, THRASONI. CONSTANCE. Ik liet u roepen Thrafoni, om u mynen dank te betuigen dat gy myn verzoek, zelfs met gevaar voor u zei ven, zo volvaardig volbragt hebt: laat uwe gevan. genen nu aan my over; ik fta voor alles in, en neem ze in myne befcherming — ontvang deeze doos met het geen er in is, tot een bewys myner erkentenisfe. THRASONI. Prinfes 1 CONSTANCE. Geene dankbetuiging! — ik heb u nog iet te verzoeken; ik ben voorneemens in ftilte een reisjen te doen, en gy zult my geleiden. THRASONI. Prinfes CONSTANCE. Laat u dit niet verwonderen! belooft gy my uwe geheimhouding Thrafoni? THRASONI. De heiligde. G 3  ï.02 NATUUR EN LIEFDE IN STRVD, CONSTANCE. 'T is wel: ik heb nog een weinig te doen, en dan yerlaat ik de wereld, (thrasoni wil fpreeken.) Geene tegenwerpingen Thrafoni 1 Ik hen een vrouw, maar myne befluiten zyn manlyk, en, gelyk gy weet, onveranderlyk : zorg dat myn rytuig en alles dat tot de reis noodig is gereed zy, om op myn eerfte wenk te kunnen vertrekken. thrasoni. Prinfes! ik gehoorzaam u met bewondering! (Vertrekkende.) O dat de wereld zulk een kleinood moet verliezen ! CONSTANCE. Wat verliest de wereld aan my, en ik aan de wereld.' nu ik dat geen , dat my het aangenaamst in dezelve fs, moet misfen. ZESDE TOONEEL. CONSTANCE, LAURA. CONSTANCE. Wat is 'er gaans Laura? LA Ult> Zo even verliet de Hertog zyn kabinet; hy fchyn? zeer zwaarmoedig, en zal mogelyk fpoedig hier zyn.  VYFDE .BEDRYF. IO3 constance. 'T is wel Laura! (l a u r a vertrekt.) Reeds zo vroeg ? ben. ik in ftaat hem te ontvangen? —maar waarom niet! daar het gevoel fpreekt is geene lange vooc- beteiding noodig — hy komt. ZEVENDE TOONEEL. theodoor, consta n c e. constance, tCtWjl theodoor, zig zeer zwaarmoedig in een armjlosl zet. Reeds zo vroeg, myn vorst en vader! gy fchynt geen genisten nacht gehad te hebben! theodoor. Dat heb ik ook niet, goedhartige Conftance! ik heb denzelven in ftryd met uwe en myne vyanden doorgebragt. constance. Kan Conftance vyanden hebben? eene zwakke, onmagtige vrouw! en uwe vyanden kunnen uw oog, noch de wapenen uwer helden wederftaan. theodoor. Gy vergist u ; wy hebben een gemeenen vyand, G +  IOA NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. dien ik, noch uw gefmoord verdriet, noch myne helden wederftaan kunnen! o Conftance! wie zou mygezegd hebben, dat myn eigen bloed zig voor myn* vyand zou verklaaren! CONSTANCE. Myn vader! THEODOOR. Nog deezen dag deelde ik myne eer en waardigheden met hem, en beloofde my een onftoorbaar geluk voor het toekomende : ik verbeeldde my ons aller Ipt door eene gewenschte verbindtenis verzekerd te hebben, en myne laatfte dagen met rust en vreugde in het befchouwen van uw beider geluk te zullen door. brengen; en op éénmaal verydelt hy al myn hoop, alle myne vooruitzichten! CONSTANCE. Grootmoedige Theodoor! ik bid u hem te verfchoonen $ ik bezweer u by de liefde die gy hem voormaals toedroegt, zyn gedrag niet ten ergften uitteleggen ; zyn hirt was reeds aan Olympia verbonden; hy beminde haar federt lang. THEODOOR. Dat hy haar dan eeuwig beminne, en zonder haar te bezitten van liefde fterve! CONSTANCE. Uw vonnis is te hard ! — ik gevoel het aan my jseive, hoe zwaar het valt eene hartstocht te beilryden,  VYFDE BEDRYF. 105 waarover men onmogelyk kan zegepraalen , wanneer die eenmaal wortelen gefchoten heeft, THEODOOR. Des te Graf baarder is Ferdinando, dat hy in u eene hoop gevoed heeft die hy niet wilde vervuilen : een bekoorelyk voorwerp, zo onfchuldig en verheven van ziel, te misleiden, en als het verachtfte fchepfel te verftooten . ...! CONSTANCE. Bedwing u myn vader! ik wenschte heden een anderen toon van u te hooren —— ook ik heb uwe vergeeving noodig — zy die in den naam van een' vorst een bevel laat volbrengen, dat hy niet gaf; zy die zig tegen zynen wil verzet, wat verdient zulk een voorwerp ? THEODOOR. Conftance! CONSTANCE. Uw vonnis ? THEODOOR. Eene nieuwe zaraenzweering ? CONSTANCE, Eene fterkere dan alle de voorgaanden! eene zamenzweering tegen u! THEODOOR. En wie heeft die ontworpen ? O 5  106 NATUUR ÉN LIEFDE IN STRÏD. constance, hem te voet vallende. Ik zelve! theodoor. Conftance! is het thans de tyd om den fpotmetmy to dryven? gy ook Conftance? constance. Vergeving myn vader! vergeving! theodoor. Rys op en verklaar u nader. constance. Gy beveelt het? welaan. (Zy vertrekt met drift, en keert terjlond met alexis^j marg aretha terug.) theodoor. Wat zal dit zyn! haare oogen glinfteren van liefde en gevoel, terwyl zy my verlaat! eene geweldige hartstocht beftreed haar ziel toen zy aan myne voeten lag! Conftance de aanvoerfter eener zamenzweering tegen my! • •. constance. Hier zyn myne medepligtigen l omhelst zyne knieën kinderen! hy zal vergeeven, hy aal u niet verftoo. ten, hy zal uw befchermer zyn! (De kinderen vliegen in dt armen van theodoor.) theodoor, zeer verlegen. Conftance! wat hebt gy gedaan ?  VYFDE BEDRYF. 10? constance. Een' zoon aan zyn' varier wedergegeven, en weder goedgemaakt wat ik bedorven had. theodoor. Engel! hemelsch meisjen! constance. Gy vergeeft het my dan ? theodoor. In myne armen, edele ziel! in myne armen myne kinderen! dat ik u allen aan myn hart drukke! o dat hy ook nu hier ware! dat ik hem omhelzen konde 1 AG T S T E TOONEEL. De voorigen. ferdinando. ferdinando, achter aan het tooneel; Laat my los! uw tegenftand i9 te vergeefsch ik moet, ik moet. (By het opkomen) Hemel! welkeen gezicht! —- Vader! ,—< Conftance! —- myne kinderen ! theodoor. O zoon! — wat is uw voorneemen? De Kinderen. Vater! vader?  IC8 NATÜÜH EN-LIEFDE IN £TRYD. f j r d isis do* Stil! — ftrekt uwe armen naar my niet uit! ik ben het niet waardig! theodoor. Ferdinando! ferdi n a n d o. Niet zo veel goedheid, myn vader! — geen zegen! — ik kwam hier met het verfchrikkelykfte-voorneemen! t h e o d oor; Ferdinando! gy doet myn beeven ! ferdinando; Ja ik gevoel het, ik ben niet meer waardig uw zoon te zyn! <— ik heb uwe liefde, uwe vergeving verbeurd! theodoor. Vlieg in myne armen, myn hart is thans in die gefteldheid dat het u alles kan vergeeven : ontvang aan myn vaderlyk hart myne liefde en mynen zegen »— zie hier uw redfter • constance. Myn vader! —— Prins! ferdinando. O Conftance! — Engel in menfchen gedaante! — dit is dan uw werk! edele, verhevene ziel! —— aan we knieën  VYFDE BEDRYF. IOC? constance. Rys op Prins, geen dank — myn werk is nog maar half verricht. . . (Zy gaat naar het Cabinet waarin olympia zig bevindt, en opent hetzelve.) ferdinando. Conftance! Hemel! NEGENDE TOONEEL. De votrigen, constance, olympia.' constance. Grootmoedig vorst! gy omhelsdet de kinderen, gy zegendet den vader, gy moet ook de moeder uwe vergeving fchenken! hier Ferdinando! ontvang van myn hand, myne vriendin' — en uwe gemaaiin! ferdinand o. Conftance! is het mogelyk 1 Olympia! (Hy werpt zig in de armen van olympia.) De Kinderen. Moeder! lieve moeder! theodoor. Conftance! wat hebt gy gedaan ?  ÏIO NATUÜR EN LIEFDE IN STRYD. constance. De laatfte weldaad myns levens! — nu nog uwe goedkeuring over rnyn werk, en uwen zegen, dan,zyn wy allen gelukkig J ferdinando, uit de armen van olympia opryzende. Onuitfpreekelyke gelukzaligheid ! — kom Olym.' pia! komt kinderen! omhelst met my de knieën van onzen vader! — hy zal ons nu zyn' zegen niet weige. ren. (Zy vallen aan de voeten van t h e o d o o e.) theodoor. Ik kan niet! myn hartstocht is te fterk! — myné kinderen! wat wil ik ? ... .neen, onmogelyk — ik kan in zulk eene onteerende verbindtenis niet ftemmen. constance. Zy is niet onteerende vorst! Olympia is een telg uit een oud Hertoglyk ftamhuisJ en Ferdinando bemint haar;uw zoon! de roemryke, de edele Ferdinando .. . kan deeze naam u vaderlyk hart niet beweegen ? (Mede hem te voet vallende.) laaten dan de traanen, en de rust van eene zwakke, maar gevoelige vrouw uw hart overmeesteren ; laat ik my in myn volgend treurig leven op de weldaad kunnen beroemen van een geheel gefiacht gelukkig gemaakt te hebben .. . t heodoor, zeer bewogen. Sta op! ftaat allen op! gy overwint Conftance! — ontvang allen myn' zegen,en zyt gelukkig! (Hyomhelst  Vïf DE BËDRÏf. ÏÏI hen allen een voor een; neemt daarna olympia tederlyk by de hand.) Olympia! gy hebt my veel kommers verwekt! olympia. De aandoening, en al wat my omringt maakt my fpraakloos! .— o Vorst! wanneer de vuurigfte liefde eenigermaate myn zwak kan vergoeden, dan zal myn gantfche leven u toegewyd zyn l constance. Nu zyn myne wenfchen voldaan, omhels my myn zuster, myne vriendin! olympia: zy wil zig aan de voeten van constance werpen. Neen, hier, edelmoedige en aanbiddelyke engel! hier is het, dat ik uwe verhevene deugden moet eerbiedigen en bewonderen; dat ik mynen fchuldigen dank moet uitftarnelen! constance, haar wederhoudende. Neen dat niet! eer genoeg voor my, dat ik u al. len heb mogen bevredigen en gelukkig maaken. (Zy bedwingt haare aandoening en wendt zig na theodoor) Grootmoedig vorst! het zy my gegund my nu eenigen tyd in ftilte aan myne hartstocht overtelaaten: na zo veel verricht te hebben, heb ik eenige rust noodig; ook zyn 'er nu zaaken door u te verrichten, waarop ik geene betrekking heb.  112 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD; theodoor. Neen, vertoef Conftance! gy blyft evenwel ook mya kind: voor u zal niets een geheim zyn. constance. Myn ligchaam heeft rust noodig : (theodoor «« de overigen beurtlings omhelzende.) vaarwel edelmoedig vorst en vader! — vaarwel geliefde zuster ! — noch ééns kusch dierbaare kinderen! —beminnelyke Ferdinando! nog éénmaal, en het zal de laatfte keer zyn dat ik u in myne armen druk — leef met uwe aanbiddelyke Olympia zo gelukkig als ik het met u gewenscht had te doen. ferdinando, zig in haare armen werpende. Engel ! godlyke Conftarrce! ik ben u alles, alles fchuldig.' constance: zy rukt zig weemoedig los. Vergeef my voor het laatst deeze zwakheid; ik ben eene vrouw, eene tedere eene gevoelige vrouw! ik zal u na déeze keer niet weder lastig vallen. (Zy zyn allen zeer aangedaan, constance vertrekt met eene veel be. tekenende houding, en zegt in het heengaan) vaart allen welt TIENDE TOONEEL. theodoor, ferdinando, olympia, de Kinderen. theodoor. Het is nu geen tyd, Ferdinando, om u eenig ver- wys  VYFDE ÈEDRYF. lig wyt te doen (ferdinando en olympia ftaan nog als fpraakkos door aandoening; zy zien elkander eindelyk ep eene veel betekenende wyze aan, en eilen in elkanders armen.) Uw beider wenfchen zyn vervuld; nu dan myne kinderen! de Hemel zegene uwen echt! dan zal ik Ook myn geluk, in uw geluk, en myne tevredenheid in uwen voorfpoed vinden! (Na eene kleine ftille tusjchenpoozing.) Welk gerucht nadert ons! zou Ruggieri Een Lyfwacht. Ruggieri nadert, onder gejuich van het volk, eri verwacht bevel van den Vorst, om van zyne onderneming bericht te geevetl. theodoor. ■ Geleid hem voor my! — Olympia! zult gy niet geduurende dit gehoor u een weinig trachten te verkwikken ? gy hebt veel geleden. (olympia, na theodoor de hand gekuscht, en ferdinando omhelsd te hebben, vertrekt zy met de kinderen.) ELFDE TOONEEL. theodoor, ferdinando} ru ggieri, Lyfwacht. theodoor. Treed nader Ruggieri! — hoe is uwe onder-wemlng afgelopen? H  114 NATUUR EN LIEFDE IN SÏRY D. ruggieri. Zo gelukkig, vorst! als ik dezelve had begonnen. theodoor : geduurende het volgende is f e r« bikahpo zeer ongerust.) Is de wrevelmoedige Capacelli gevangen ? ruggieri. Hy en zyn eedgenoot Solano; by zou ons ontkomen zyn , zo hy niet door het ftruike'en van zyn paard ons in handen gevallen ware; hy is nog de zelfde! zelfs in zyne vernedering is hy veel ftouter dan te voo. ren : een zyner beste vrienden, Sanetti, heeft hem verraden, en deeze heeft hy aan zyne woede opgeofferd. theodoor. Waar is hy ? men leide hem voor my! ferdinando. Myn vader! theodoor, Ikverfta u —— verwacht myn befluit! ruggieri, tegen de lyfwacht. Men brenge Capacelli voor den vorst» TWAALFDE TOONEEL. De voortgen, capacelli. capacelli. Zo het den overwinnaar eene eer is, zyn oog ep zyne overwonnenen te flaan —. hier fta ik ƒ  VYFDE BEDRYF. I15 THEODOOR, Nog altoos zo onbuigzaam 1 — o Capacelli! ver. diende ik dit aan u? CAPACELLI. Verdiende ik om één woord, gevangen , uit den dienst gejaagd, en verbannen te worden? — ik! — doch wat baat het hier daaden te herinneren, die reeds lang vergeeten zyn! THEODOOR. Ik was een gehoond Vorst, en beledigd vader! als zodanig een gaf ik dat bevel, en moest het geeven — om u weder terug te roepen, bleef my altoos den weg open, zo gy zelf dien niet haddet toegefloten. CAPACELLI. Zo die voor my gefloten is, is 'er dus niets voor my meer over «—- wat zal ik hier dan langer uitrechten? 1— myn vonnis Theodoor! en ik vertrek! THEODOOR. Gy zyt een hardnekkig oproermaaker • CAPACELLI. Zo myne handelingen, dien fcheldnaam verdienen, wie maakte het my? — ik was altoos het voorwerp van uw' haat en wantrouwen; ik zweeg, en droeg myn lot geduldig Vraag het uw gantsch leger; vraag het zelfs aan myn ergften vyand, die thans zyn verheugd gezicht op myne vernedering flaat, aan Ruggieri, of ik ooit myn' pligt verzuimd, of lafhartig geH 2  Ïl6 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD. vreest ben; of ik my niet altoos in het heetst van het gevecht aan 't hoofd van uw volk gefield beb, om u en myn vaderland te dienen — en wat was myn loon ? my voorbygegaan, bloodaarts my voor getrokken, ja my openlyk befchimpt te zien! -— Theodoor was in ajle zyne handelingen een voorbeeld van rechtvaardigheid , maar omtrent Capacelli alleen ongevoelig \ theodoor. Capacelli! capacelli. Vel myn vonnis. Ik heb uitgefproken. theodoor. Hoor het dan Capacelli! — ik vergeef u alles. capacelli. Theodoor! ferdinando. O myn vader! vader! gy hebt in myn hart gelezem — Olympia! kom, neem deel in myne vreugd! D ERTIE ND E TOONEEL. De voorigen, o l y m p i a. capacelli. Wat zie ik? ferdinando. Het doel van al myn hoop en wenfchen; myne ge> roaalin !  VYFDE BEDRYF. I17 CAPACELLI. Theodoor! t HEODOOE. Nu Capacelli! ben ik nu nog by u verdagt? CAPACELLI. Ik fta verbaasd! ik heb geen woorden — maar my. se oogen zyn de tolken myner gewaarwording! theodoor, tegen de lyfwacht. Men ontfla ook Solano; ik fchenk hem zyne vry. heid! CAPACELLr. Grootmoedig Vorst! te veel goedheid! waarmede zal ik die ooit kunnen vergelden ? myn hart, myn arra blyft eeuwig aan uwen dienst gewyd — ik heb gedwaald ' myne te fterke eerzucht heeft my omtrent u misleid — myne verbeeldingen waren te hoog voor myn' ftand, en deeden my vergeeten dat gy Vorst zyt, en ik onderdaan ben — ik zal alles vergoeden ; myn gedrag zat toonen, dat Capacelli ook erkentelyk zyn kan. THEODOOR. Genoeg , ik ken uwe groote ziel. CAPACELLr. Nu nog één verzoek — Uw Staat heeft thans geene buitenlandfche magt te vreezen, laat my toe dat ik my voor een korten tyd in ftilte op het land begeeve; myn ü 3  Ïl3 NATUUR EN LIEFDE IN SXRYD. geest heeft een weinig rust en kalmte noodig — zo rasch myn vaderland my roept, keer ik terug, om te toonen dat gy uwe weldaaden aan geen ondankbaaren verkwist hebt. theodoor. Het zy u vergund; ga in vrede Capacelli» (Zyn zwaard van zyne zyde nemende,) Neem dit gefcbenk mede , tot een bewys van de vernieuwde gunst van uwen Vorst! OLYMPIA. O zalige dag! (Na capacelli toetredende en hem by de hand vattende.) Edele Capacelli! hoe zal ik u vergelden wat ook gy voor my gedaan hebt! —- aan welke gevaaren hebt gy u niet bloot gefteld ! theodoor. Genoeg myne dochter! alles is nu weder goed gemaakt! het overige van deezen dag zy der vreugde ge wyd—ik meende alles verloren te hebben, en ik ben ryker dan ooit! — Natuur en liefde hebben deezen dag een volkomen zegepraal behaald : dat ik my nu met al myne kinderen op dit feest verheuge.... olympia, met drift. Dat ook onze aanbiddelyke Conftance .... Een lyfwacht. De Prinfes is vertrokken en heeft gelast deezen brief aan den Vorst ter hand te Hellen.  VYFDE BEDRYF» II9 theodoor, den brief openende. Ik beef voor den inhoud. —— Ferdinando! Olympia' wat zullen wy verneemen! (Hyleest.) „Vorst „ en vader! —— uwe weldaaden, uwe liefde zullen „ altoos in het dankbaar hart van Conftance gefchree- ven blyven ik dank den Hemel, dat ik u reeds „ door myn gedrag een geringe blyk myner erkente„ nis heb kunnen nalaaten; vergeef het aan de gevoa„ lige Conftance.dat zy geen getuige van uw geluk en „ dat uwer kinderen heeft kunnen blyven .— ik heb „ myn verdere le ven".... Hemel! — ik kan niet meer! (Hy laat den brief vallen en wordt door de lyfwacht onder, fteund : ferdinando en olympia aarjelen met dt grootjle aandoening om den brief weder opteneemen; einde, lyk neemt c a-p a c e l l 1 denzelven, en leest verder:) capacelli. „ Ik heb myn verdere leven aan den godsdienst gei „ wyd, en my zelve met myn fmart in een geheiligd „ verblyf begraven, om zo lang ik nog ben, den „ Hemel voor uw geluk en dat uwer kinderen te bidden „ — uwe Conftance!" ... edele ziel! meer dan een koningryk waardig! olympia. En ik ben dan oorzaak van haare elenden en dood ! ferdinando. Neen! ik ben de moordenaar van dien Engel!  120 NATUUR EN LIEFDE IN STRYD» theodoor. Zy zal in geen klooster fterven: de grootfte belooning voor hem die haar achterhaald en aan my terug brengt. capacelli. Ik Theodoor! Capacelli heeft deezen dag de grootfte verpligting aan u; ik vlieg, om zulk een engel aart de akelige muuren eener eeuwigduurende gevangenis te ontrukken. ferdinando en olympia. Capacelli! . . theodoor. Hier aan herken ik weder mynen Capacelli; niemand dan gy zal hiertoe meer onderwinden; vlieg! vlieg! capacelli, vertrekkende. Geen moeite zal door my onbeproefd blyven, om zulk een aanbiddelyk voorwerp te redden ! theodoor. Ach! dat zyne pogingen mogten gelukken! haare terugkomst kan alleen myn heil volmaaken; zo veel deugds aan onze zamenleving onttrokken , waretegrooc een verlies! — gerechte Hemel! is 'er dan op deeze wereld geen geluk zonder bitterheid ? EINDE.